GEBEDEN E N OVERDENKINGEN, TEN DIENSTE VAN DE OPENBAARE EN HUISELYKE GODSDIENSTOEFENING, DOOR G- J. ZOLLIKOFER, predikant der evangel1esch- iier. vormde gemeente te leipzig. In het Nederduitsch overgezet. TWEEDE STUK. Te AMSTERDAM, By de Erven P. MEIJER en G. WARNARS, MDCCLXXXIIL   INHOUD. BEDIENING DES HEILIGEN AVOND MAAL Si , \' L Vooraffpraak. - • Bladz. g Gebed. 8 Noodiging tot de tafel des Heeren. xo Spreuken en korte aanfpraaken ter opwekking er. onderhouding der aandacht, geduurende h:t bedienen des Avondmaals. 11 II. Vermaaning en Gebed na de genieting dss Avondmaals. - - 15 III. Dankzegging ten gebruike der bedejionden , die des namiddags op de Avondmaalsdagen gehouden worden. Voor het leezen der 11. Schrift. 18 Na ^t leezen. 25 * 2 HET  INHOUD. HET KERSFEEST. I. VerheerlyHng van God wegens het zenden van zynen Zoon. - Bladz. 23 II. Verheuging over de hulp, ons door Jefus verleend. 36 III. Bede , dat de oogmerken van jfefus komst op aarde in ons bereikt moogen worden. 43 IV. Verheuging over de zaligheid des Christendoms. - - 50 V. Gebed om vermeerdering en uitbreiding deezer zaligheid. 56 VOOR- EN N A GE BE D BY DE PREDIKAATSTE OP NIEUWJAARSDAG. Voorgebed. - 63 È Nagebed. - 66 HET  INHOUD. HET LYDEN EN DE BEGRAAVING DES HEILAND S. I. Gedachtenis van Jefus. - Bladz. 75 II. Begeerte om door de befcbouwing van zyn lyden en voorbeeld verbeterd te worden. - 83 III. Lof van Gods liefde. - po IV. De dood van Jefus, en deszelfs troostelyke uitwerkfels. 96 V. Befchouwing van jfefus dood ter voorbereiding tot onzen dood. - 105 HET PAASCHFEEST. I. Verheerlyking van God wegens de opJlanding van Jefus. ■ - 1J3 II. Zekerheid van Jefus leven , en verheuging' daarover. - - 115 III. Het leven van Jefus eene opwekking tot dsugd. - - 122 * 3 IV,  INHOUD. IV. Het feest van jfefus opftanding befchouwd als het feest van onze onjlerflykheid. Bladz. 127 V. Ten lefluite van liet feest. * 135 HET FEEST VAN JESUS HEMEL VAART; I. Vreugd over het volbragte werk en de heerlykheid van Jefus , en troost uit zyne verhooging. - - 143 II. . De verhooging van Jefus eêne opwek¬ king tot edele hemelfche geneigdheden, en tot ftandvastigheid in het goedé. 152 HET PINXTERFEEST. I. Aanbidding en verheerlyking van God, en vreugd over de werkingen en gaa- ven van zynen Geest. ± 16j II. Bede om eene rykelyke maate van den Goddelyken Geest voor ons en alle menfchen. - - - iög O 7'  INHOUD. Of GEWOONE VAST- EN BEDEDAGEN. I. Voor de morgen - predikaatjie. Belydenis der zonden. - - Bladz. 177 Na de morgen-predikaatjie. Plegtig bejluit tot verbetering. - 184 II. Voor de namiddag-predikaatjie. Dankzegging voor de Goddelyke weldaaden, 'en verootmoediging wegens het misbruiken van dezelvtn. - * 191 Na de predikaatjie. Voorbede. 19 5 HET FEEST DER KERK HERVORM IN G, Voor ie predikaatjie. - 207 Na de predikaatjie. Ten bejluite van den Bedejïond. - - 212 AANNEEMING VAN JONGE LIEDEN TOT HET HEILIG AVONDMAAL. 110 FOR. - -  INHOUD. formulier tot inzegening des huwelyks. - Bladz. 243 formulier om de ouderlingen of opzienders der kerke te bevestigen. - 255 B E-  EED I E N I N G DES HEILIGEN AVONDMAALS. II. STUK. A   Hoort, myne Geliefden, de initeliing des heiligen Avondmaals,gelyk zy doorden Apostel Paulus, in het elfde Hoofddeel van zynen eerften Brief aan dc Korinthers , befchreeven is. Ik heb van den Heere ontfangen, hetgeene ik ook u'overgegeeven heb, dat de Heere Jefusj in den nacht, in welken hy verraaden werd, het brood nam: en als by gedankt had, brak hy het, en zeide: Neemt, eet, dat is myn ligchaam, dat voor u verbroken word: doet dat tot myne gedachtenis. Desgelyks nam hy ook den drinkbeker na 't eeten des Avondmaals, en zeide : deeze drinkbeker is het Nieuwe Testament in mynen bloede. Doet dat, zo dikwyls gy >dien zult drinken, tot myne gedachtenis. Want zo dikwyls a'sgy dit brood eet, en dcezen drinkbeker drinkt, zult gy den dood des Hoeren verkondigen, totdat hy komt. Zo dan wie onwaardiglyk dit brood eet, of den drinkbeker des Heeren drinkt, die zal fchuldig zyn aan het ligchaam en bloed des Heeren. Maar de mensch beproeve zichzelven, en eete alzo van het brood, en drinke van den drinkbeker. Want die onwaarA 2 . dig~  /| BEDIENING DES HEILIGEN AVONDMAALS. diglyk eet en drinkt, die eet en drinkt zichzelven een oordeel, niet onderfcheidende het ligchaam des Heeren. Gy hoort hier, myne Broeders, waartoe het heilige Avondmaal is ingefteld : tot gedachtenis van onzen Heer. Verwydert dan alle vreemde gedachten van u ; vestigt alle uwe opmerkzaamheid op Jefus,op zynetroostelyke, heilige leer, op zyn onfchuldig, weldaadig leven, op zyn grootmoedig lyden, op zynen heilbrengenden dood. Gy hoort tevens , met welk een eerbied en aandacht deeze plegtigheid verricht móet worden. Den Christen alleen, die inderdaad en in waarheid een Christen is , kan zy tot zegen gedyen. Wie derhalven de Christelyke leer niet voor Goddelyke waarheid houd, of dezelve blootelyk met den mond belyd, doch door zyn leven onteert; wie zich van de eene of andere ondeugd laat overheerfchen, en niet beflooten heeft zich gantfehelyk daarvan te ontflaan ; wie zich van opzettelyke zonden en misdryven jegens God of de menfehen bewust is , en 'er geen hartelyk berouw over heeft; wie derhalven God  BEDIENING DES HEILIGEN AVONDMAALS. S God niet acht, zynen naam lasfcrt, en valsch of ligtvaardig zweert; wie zyne wettige Overheid , of zynen ouderen , of zulken , die over hem gefteld zyn, de verfchuldigde gehoorzaamheid weigert; wie toorn, haat en wraakzucht in zynen boezem voed; wie een Haaf van wellust en onkuischheid is, en her echte bed van zynen naasten bevlekt; wie zich door ongerechtigheid en bedrog zoekt te verryken of te verheffen, en den onfchuldigen lastert; in 't kort, wie niet door de geaartheid en den geest van Jefus, maar door den geest der waereld bezield word, die zegge niet, dat hy een Christen is, die legge hier geene belydenis af, welke zyn hart en zyn leven tegenfpreeken, die trooste zich hier niet met eene zaligheid, waarvoor hy nog niet vatbaar is. Hy verwydere zich liever van deeze heilige tafel, dan dat hy hier voor den Alwectenden huichelen zoude. Een iegelyk beproeve zich derhalven naar de vermaaning des Apostels, en vraage zichzelven: of hy Jcfus voor den Zoon en Gezant van God, voor zynen Heiland en Redder, voor zynen Heer erkent, en hem, als zodanig, met een geloovig en dankbaar harA 3 te  6 BEDIENING DES HEILIGEN AVONDMAALS. te eert; of hy zich Jjfus tot een voorbeeld ter na\olging heeft voorgeftcld, en hem meer en meer gelykvormig zoekt te worden; of hy God,die ons zynen Zoon gefchonken,en ons met zo veele goederen gezegend heeft, oprechtelyk bemint, en hem zoekt te bebaagen; of hem zyne zonden berouwen, en of hy ze al'en, zonder uitzondering, beflooten heeft te myden en te vlieden; of hy ernftig voorgenomen heeft, een heilig leven te leiden, overeenkomltig met de voorfchriften van het Euangclie ; of hy allen haat, alle wraakzucht verbannen heeft, en jegens alle zyne medechristenen , jegens alle menfehen , broederlyk gezind is, bereid, om ieder begaan onrecht weder goed te maaken, ieder lastering en longen weder in te trekken, zynen beledigers alle hunne misdryven te vergeeven. j . . .Oi •/' Kunnen wy dit met een oprecht hart voor God betuigen , dan behoeven wy niet te twyfelcn, of hy zal ons voor zyne kinderen en voor rechtlchapen vereerders van zynen Zoon erkennen, en, als zuiken, met de rykfte gcestciyke en hemelichc goederen zege^, 2jenf '%Ln ïv-noon ons geloof, onze deugd en vroom-  BEDIENING DES HEILIGEN AVONDMAALS. f vroomheid zo rein en volmaakt niet zyn alszy wel. moesten; zal de bermhartige God daarop echter met welgevallen nederzien, indien ze maar oprecht zyn. Zwakheden en gebreken, die wy erkennen en beftryden, zal onze goedertieren Vader in den hemel ons niet toerekenen ; zelfs zonden, die wy oprechtelyk betreuren en daadelyk nalaaten , wil hy ons genadiglyk vergceven. Daarvan heeft hy ons door Jcfus verzekerd ; dit herinneren wy ons met blydfchap hier aan zynen disch. Indien derhalven ons hart ons niet veroordeelt , myne Broeders; indien het ons helt getuigenis van eene oprechte zucht tot deugd en rechtfehapenheid geeft: dan moogen wy óns in God verheugen, ons hier op onze gemeenfchap met hem en met zynen Zoon Jcfus beroemen , ons van den troost der vergceving onzer zonden verzekeren, en ons de ftreelende hoop op eeuwige zaligheid toeëigenen; dan zullen wy hier, in de gedachtenis der liefde van God en Jefus Christus, nieuwe aanfpooring, nieuwe kracht, tot volbrenging van onzen pligt, tot oefening van alle goed, bekomen,onder zynen byftand alles overwinnen, op den weg der volmaaktheid veilig en blymoedig voortgaan, en eens A 4 het  8 BEDIENING DES HEILIGEN AVONDMAALS. het hcerlyk doel onzes geloofs en onzer hoop onfeilbaar bereiken. Welke voordeden! Welke zaligheden, myne Broeders ! Laat ons toch de waarde daarvan niet loochenen. Laat ons met vcreenigde harten God daarvoor pryzen. Heere God , die de Vader van onzen Heere Jcfus Christus , die de goedheid en liefde zelve zyt, wy verheugen ons voor ix over de onfchatbaare weldaaden, waarmede gy^ons, als Christenen, begenadigd hebt. Hemel en aarde zyn vol van merktekenen uwer goedheid ; doch gy hebt dezelve daardoor op de allcrvoortreffelykfte wyze geopenbaard, dat gy uwen Zoon tot verzoening der zonden in de wacreld gezonden, dat gy hem voor ons in dén dood overgegeeven , dat gy ons in hem eenen zo volmaakten Leeraar, eenen zo magtigen en grootmoedigen Redder en Zaligmaaker gefchonken hebt, en dat gy ons nog tegenwoordig genade, leven en zaligheid laat aanbieden. Hoe kunnen wynuaan uwe gunst en liefde twyfelcn? Ja, gy zyt onze V;.c3cr;cn wy zyn uwe kinderen. Gy neemt ons aan uwen disch en in uwe gemeenfehap aan; gy vergeeft ons onze zonden, en heelt onze-gebreken. Gelukkig wy, dat wy u ken, nen $  BEDTENING DES HEILIGEN AVONDMAALS. 9 Mir dar wy onder uw opzicht en voorzorg ftaan ; dat wy ons met uwe genade en uw welgevallen moogen troosten! Gy hebt ons uwen Zoon gefchonken met hem en door , hem wilt en zult gy ons allesfchenkeo. gonzen gunstrykften, wcldaadigften Vader, hcüi"en wy ons geheel en al;u brengen wy alles, wat wv zyn, alles, wat wy hebben, ten offer onzer dankbaarheid, toe. Uwe vaderlyke gunst moet van ons en alle menichen eeuwig genreezen worden. Ecre zy u, ö God, m de hoogte, vrede op aarde, en welgevallen in de menfehenkinderen. Prys en lof zy u, onzen Redder en Zaligmaker, Jcfus Christus. Door ü zyn wy verlof verlost van dwaaling en bygeloof, van flaaverny en zonde , van de vreeze des doods en der helle. Gy hebt ons genade en vryheid aangebragt, troost en hoop op God in het harte gegeeven. Gelukkig wy, dat wy u en uwe leer kennen, en uw heil deelachtig zyn! U leeven wy , u fterven wy, de uwen zyn wy; gy hebt ons met uw bloed gekocht. 6 God! laat deeze gezindheden, deeze aandoeningen fteeds,*k zo ook tegenwoordig by den disch onzes Heeren ons bezielen en verA 5 heu*  !• BEDIENING DES HEILIGEN AVONDMAALS. heugen. Laat ons daar finaaken en zierr, hoe goedgy zyt, en hoe zalig *y als Christenen zyn en nog worden kunnen. En naardien wy ons over uwe liefde en over de weldaaden des Christendom* gezamenlyk verheugen, z0 geef, dat wy 00k elkander beminnen , dat het gevoel van ons onderling geluk ons fteeds naauwer met elkander ver«enige, en meer en meer gewillig maake om onze wederzydfche welvaart met lust en yver te bevorderen. Wy zyn allen uwe kin. deren, allen verlosten des Heeren: laat ons allen één hart en ééne ziele zyn. Verhoor ons, Vader der bermhartigheid, om uwer eeuwige liefde wille. Amen. Komt nu , myne Geliefden , tot de tafel des Heeren. Maar komt met aandacht, met eerbied, met geloof en dankbaarheid, tot doezen heiligen disch. Nadert niet blootelyk met den mond, maar met oprechte harten , tot God Blyft met by de uiterlyke tekenen ftaan, die' gy luer zien en tasten kunt. Denkt niet, dat Christus daarin op eene zmneiyke, vleefche-  BEDIENING DES HEILIGEN AVONDMAALS. II lyke wyze verborgen is Verheft u met uwen geest ten hemel, waar onze Herland in de heerlykheid van God, zynen Vader, leeft en heerscht, en van waar wy hem ten jongften dage verwachten , wanneer hy komen'zal, om • de waereld te oordeelen, en ons, die aan hem gelooven en getrouw blyven , de heerlykheid deelachtig te maaken, welke de Vader hem gegeeven heeft, Geduurende het bedienen des Avondmaals, kan hy , die dit verricht, de aandacht der Avondmaalhouders, door deeze of diergelyke fpreuken en korte aaufpraaken, opwekken en onderhouden. Het brood, dat wy breeken, is de gemeenfchap des ligchaams van Christus: wy zyn leden zyner gemeente , belyders zyner leere, erfge'naamen van zyn Ryk. De beker der dankzegging, waarmede wy dankzeggen,is de gemeenfehap des bloeds van Christus,het bloed des Nieuwen Testaments, 't welk hy vergooten heeft tot vergeeving der  12 BEDIENING DES HEILIGEN AVONDMAALS. der zonden. Wy neemen het hartelykfte deel aan zynen grootmoedigen , heilaanbrengenden dood, en verheugen ons over het genadeverbond, over de nieuwe Goddelyke inrichting, die hy met zyn bloed bevestigd heeft. Zo dikwyls wy van dit brood eeten en van deezen drinkbeker drinken, moeten wy den dood des Heeren verkondigen, totdat hy komt: wy moeten ons over zyne liefde, en over onze daardoor verkreegene gelukzaligheid, verheugen, hem gezamenlyk daarvoor danken, en ons gantfchelyk aan zynen dienst toewyen. Dank zy Gode, die ons zynen Zoon, en door hem licht, troost en hoop gegeeven heeft. Dank zy Jeius, die voor ons geftorven is, en ons door zynen dood den weg ten leven geopend heeft. God is de liefde zelve: hy heeft ons zynen Zoon gefchonken ; wat zal hy ons niet met hem en door hem, fchenken ! Zo zeker als Christus geftorven en weder van den doodopgeftaan is, zo zeker zullen wy ook niet voor altoos fterven, maar door den dood ten leven, ten zaligden leven doordringen, • Nu  •BEDIENING DES HEILIGEN AVONDMAALS. 13 Nu is'er geene verdoemenis meer voor ons, indien wy waard Christenen zyn , en niet naar den vleefche, niet naar zinnelyke lusten en begeerlykheden, maar naar den Geest, naar de voorfchriften en naar het voorbeeld van Jefus leeven. Wy zyn Christenen , myne Broeders: dit is onze eer en ons geluk: laat ons christelyk denken en christelyk leeven; dan kunnen en zullen wy hier en hierna zalig zyn. " Wy zyn allen kinderen van God, broederen van Jefus, allen door hem ter zalige onfterfelykheid geroepen. Laat ons daarover voor God ons verheugen, elkander als broeders en zusters beminnen, en gezamenlyk naar het doel der zaligheid ftreeven. Voor de waarheid, voor de deugd, voor de menfehelyke gelukzaligheid , heeft Jefus alles, zelfs zyn leven, opgeofferd: laat ons in zyne voetftappen treeden, en gewillig alles doen en alles lyden, wat onze broederen verbeteren en gelukzalig maaken kan. Houd Jefus Christus in gedachtenis, die vooï  14 BEDIENING DES HEILIGEN AVONDMAALS., voor ons geftorven en weder van den dood opgeftaan is: verheugt u over zyne liefde en uwe gelukzaligheid : houd u vast aan zyne beloften : gehoorzaamt alle zyne geboden. Wat hy u gebied, is zaligheid: wat hy u belooft, zal onfeilbaar gefchieden. Jefus leeft: met hem en door hem zullen wy ook leeven. Zyn Geest zal reeds tegenwoordig in ons Jeeven en hecrfchen, en ook eens onze fterfelyke ligchaamen weder leevend maaken; Laat ons Jefus liefhebben, myne Broeders; want hy heeft ons eerst, hy heeft ons onuitfpreekiyk liefgehad. Laat ons ook eikanderen liefhebben, broederlyk liefhebben, Gelyk hy ons liefgehad heeft, zo ook wy. De waare Christelyke liefde bevat alle deugden in zich; zy is de bron van alle gelukzaligheid. Laat ons zo gezind zyn, als Jefus Christu» gezind was, en zo wandelen, als hy gewandeld heeft. Zyne gezindheid behaagt Gode; zyn wandel geleid ter heerlykheid. Ja  SEDIÉNTNG DES HEÏLÏGÏN AVONDMAALS. ï J Ja,laat ons hem,onzen Leidsman en Voorganger , navolgen, en hem meer en meer trachten gelyk te worden. De weg der Christelyke rechtfehapenheid en deugd is de weg tot de hoogfte menfehelyke gelukzaligheid. God lief te hebben, Jefus lief hebben, alle menfehen lief te hebben, is de pligt van een Christen , en zyne zaligheid. Deezen pligt ftaag beter te volbrengen , deeze zaligheid meer en meer volkomen te genieten, snoet de yverigfte pooging van ons allen zyn, * • * AANSPRAAK EN GEBED NA DE GENIETING DES AVONDMAALS. Myne Christelyke Broeders! Ik bezweer u by de liefde van God en van onzen Heere Jefus Christus, dat gy, hetgeene gy thans verricht hebt,(leeds in gedachten houd. Gy hebt u openlyk voor Christenen verklaard. Houd u vast aan de Goddelyke leere, die gy belyd. Door haar geleid, zult gy veilig wandelen: door haar getroost, zal het u', noch in leeven lioch in fterven, aan gcrustilelling en hoop ont-  ï6 BEDIENING DES HEILIGEN AVONDMAALS. ontbreeken. Wandelt flechts in overeenkomst met uwe roeping. Denkt, fpreekt, handelt fteeds , gelyk het Christenen betaamt. De vervulling van uwen pligt moet uwe vreugde ; weldoen uw grootfte genoegen zyn. Daartoe hebt gy u plegtig verbonden. Hoed u als meineedigen en valfchen voor God bevonden te worden. Hier hebt gy u allen voor broederen en zusteren uitgegeeven. Bemint, dient,helpt elkanderen, als zulken, verdraagt eikanderen , vergeeft eikanderen, gelyk ons God door Christus vergeeven heeft. De liefde tot God, de liefde tot Jefus, de liefde jegens alle menfehen moet fteeds in u woonen en heerfchen , en zich door de rykfte vruchten van deugd en godzaligheid openbaaren. Laat ons allen God voor zyne genade en voor zynen byftand danken. Heere God, hemelfche Vader, u zy lof en dank gezegd voor alle onderrechting , allen troost, alle verfterking, alle hoop, waarmede gy ons, door het vieren van de gedachtenis uwer liefde, en der liefde van uwen Zoon Jefus, gezaligd hebt. Wat zullen wy doen, om u al het goede te vergelden, dat gy aan ons gedaan hebt ? Mogt toch ons gantfche leven  bediening des heiligen avondmaals. If ven loutere dankbaarheid , eene altoosduu* rende verheerlyking van uwen naam zyn! Ja, uwe liefde dringt ons, ó God ; de begeerte om u te behaagen en uwen wil te doen bezielt ons thans allen. Ach! laat deeze begeerte ons fteeds bezielen, en ons gantsch toekoomend gedrag regeeren. Geef toch, bermhartige God, dat wy de beloften van trouw en gehoorzaamheid, die wy u heden gedaan hebben,nimmer vergeeten, maar van nu af met onvermoeiden yver aan haare vervulling arbeiden. Leer ons zelf uwen wil te doen, en lei ons door uwen Geest op eene effen baan. Laat ons alle overige dagen onzes levens in geloof en in het navolgen van uwen Zoon leeven, die ons geliefd en zichzelven voor ons heeft overgegeeven. Goederticrene God,heilig ons geheel en al, en laat onze ziel en ons ligchaam fchuldeloos en onbevlekt bewaard worden tot de komst van onzen Heere Jefus Christus, welken, nevens u,lof en eere gegeeven zy in eeuwigheid. Amen. God verfterke u in uwe goede, Christelyke gezindheden, en geeve, dat ze voortaan vruchtbaar in goede werken worden. De vreugd in den Heere verfchaffe u fteeds kracht tot deugd; en IL stuk. B de  l8 BEDIENING DES HEILIGEN AVONDMAALS. de hoop der zalige onfterflykheid vertrooste u irrlyden. De genade van God, de liefde van Jefus Christus en de kraéh^van zynen Geest, zy met u allen. Amen. Gaat heen in vrede, en laat u de milddaadigheid jegens uwe arme en noodlydende broederen bevolen zyn. DANKZEGGING TEN GEBRUIKE DER BEDESTONDEN, DIE DES NAMIDDAGS OP DE AVONDMAALSDAGEN GEHOUDEN WORDEN. TOOR HET LEEZEN DER HEILIGE SCHRIFT. Onze hulpe komt van den Heere, die hemel en aarde gemaakt heeft. Amen. Wy hebben ons hier verzameld , myne Broeders , om den Heere onzen God voor zyne weldaaden te danken, en ons tot een waardig gebruik van dezelven op te wekken. Laat ons deeze bezigheid , die te gelyk zaligheid en pligt voor ons is, met waare aandacht verrichten, en van gantfcher harte aldus fp reeken: God*  BEDIENING DES HEILIGEN AVONDMAALS. TQ, God, bermhartige > genadige God, wy verfchynen voor u , om u openlyk en eenpaariglyk voor al het goede te danken, dat gy ons deezen morgen beweezen hebt. Gy hebt ons, als uwe kinderen, met vaderlyke goedheid aan uwen disch opgenomen, en ons daardoor met uwe zalige gemcenfehap begun» ftigd. Gy hebt ons de gantfehe grootheid uwer liefde, en der liefde onzes Verlosfers, op eene roerende wyze, als voor oogen gelegd. Gy hebt ons de beste middelen en opwekkingen gegeeven, om ons in het geloof en in de deugd te fterken, onzen geest tot de hoop der zalige onfterflykheid te verheffen , en ons van uwe bermhartigheid en genade te verzekeren. Maar hebben wy deeze bewyzen van uwe gonst zo ontfangen, deeze middelen tot verbetering en tot troost zo gebruikt, als hunne hooge waarde en uwe oogmerken vorderen? Is onze aandacht ongeveinsd, verftandig en aanhoudend geweest ? Zyn wy met recht Christelyke gezindheden , met demoedige , boetvaardige , geloovige , dankbaare harten, tot uwe tafel genaderd? Hebben wy het" geluk en de eer, van uwe kinderen en B 2 - na-  20 BEDIENING DES HEILIGEN AVONDMAALS. navolgers van Jefus Christus te zyn , recht gevoeld? Zyn onze harten met eene oprechte , werkzaame liefde jegens u , onzen oneindigen Weldoener, en jegens uwen Zoon,Jefus, onzen Redder en Heiland, vervuld? Hebben wy ons ook met alle onze Medechristenen in broederlyke liefde vereenigd, en plaats gegeeven aan de aandoeningen van medelyden, erbarming,vriendelykheid en goedheid , zachtmoedigheid en verzoenlykheid ,vvelke het voorbeeld van onzen Heer ons behoort inteboezemen ? Hebben wy van hem die kinderlykc onderwerping aan uwen wil, die gelaatenheid en geduldigheid in 't lyden, die ftandvastigheid in 't goeddoen , dat onophoudelyk ftreeven naar de bevordering uws grooten werks op aarde geleerd, waarvan hy ons zulk een bekoorlyk voorbeeld heeft nagelaaten? Hebben wy ernftig beflooten, overeenkomftig met de goede oogmerken , die wy hier beleeden hebben,te leeven,en nu inderdaad datgeene te. zyn, waarvoor wy ons hier in uwe tegenwoordigheid uitgegeeven hebben? Ach! Heer , hoe veelen van ons hebben misfehien wel blootelyk uit gewoonte, met ver-  BEDIENING DES HEILIGEN AVONDMAALS. 21 verftrooide zinnen cn onaandoenelyke harten , de gedachtenis der liefde van Jefus gevierd! hoe veelen hy zynen disch eene belydenis van het Christendom afgelegd, die hunne gemoedsgesteldheid en hun gedrag wederfpreeken! — En hoe menigvuldig zyn zelfs de zwakheden, waarvan wy, die onze oprechtheid voor u durven betuigen, ons by dit onderzoek moeten befchuldigen! Hoe verre zyn nog de meesten onder ons verwyderd van die innige liefde tot u en tot alle menfehen , van dien edelen werkzaamen yver voor alles, wat waar en goed is, van die gewillige, eenvoudige navolging des voorbcelds van Jefus, onzen Leidsman en Voorganger, van die troostryke, geruste, blyde gemoedsgcfteltenis, van die neiging tot het hemelfche, van die beftendige beooging van u en uwen wil en het betere toekomende, die ons, als Christenen, van alle andere menfehen behoorden te onderfcheiden, alle onze Godsdienstige handelingen te bezielen, en ons tot het zout der aarde,het licht derwaereldte maaken! Ja, wy erkennen, wy gevoelen, hoe zwak ons geloof, onze deugd, onze liefde, onze hoop; hoe gebreklyk en onbestendig onze godvrucht en vroomheid is. Kom gyzelf ons te hulpe, bermhartige God; sterk ons geloof, B 3 ont- t  «U BEDIENING DES HEILIGEN AVONDMAALS. ontvonk onze liefde, reinig en verhoog onze deugd, bevestig onze hoop, en laat uwe kracht in ons zwakken magtig zyn. Laat ons toch allen, ö God , het zy wy aanvangers in het Christendom, of reeds bevestigde Christenen zyn, de grootheid uwer liefde en uwer weldaaden nooit vergeeten. Laat ons fteeds bedenken en gewaarworden, hoe veel gy voor ons, uwe ongehoorzaame, •ondankbaare kinderen, gedaan hebt, en hoe zeer wy daardoor aan u verpligt zyn. Ja, gy hebt ons met uwe kostbaarfte , onverdiende zegeningen begenadigd. Zelfs uwen Zoon hebt gy om onzentwille niet gefpaard. Hem, uwen geliefden, hebt gy tot ons gezonden, opdat hy ons, verdwaalden, op den rechten wegleiden, ons, verloorenen, zalig maaken, qns, zondige, hoopelooze menfehen, verbeteren en troosten zoude. Hem hebt gy voor ons in den'dood overgegceven, en, als een offer voor de zonde der waereld, laaten fterven. ö God, waarmede zullen wy u dit vergelden? Welke liefde, welke dankbaarheid, welke gehoorzaamheid vorderen deeze bewyzen uwer gunst cn genade niet van ons! Ja, uwen naam willen wy eeuwig looven; u wil-  BEDIENING DES HEILIGEN AVONDMAALS. 23 willen wy eeuwig looven; u willen wy fteeds als het beste en volmaaktste Wezen,als dien, die de liefde zelve is, pryzen; en de betrachting uwer geboden,het volbrengen van uwen wil, zal van nu af aan onze yverigfte pooging, onze grootfte vreugde zyn. Maar, ö Heer, reeds dikwyls hebben ons deeze zelfde beweegingen van godvrucht bezield, zonder ons duurzaame fterkte te geeven: reeds dikwyls hebben wy u deeze zelfde beloften gedaan, zonder dezelven te volbrengen. Dikwyls is de heilige verrichting, die deeze vonken van een beter, geestelyk leven in ons aanblaast, naauwlyks ten einde geioopen, of onze yver ten goede verkoelt reeds , en wy vcrgeeten wederom alles, wat wy hier gedaan, gedacht, gevoeld en bellooten hebben. De waereldfche gedachten en zorgen overmeesteren wederom onze zwakke harten ; wy onderhouden de goede gezindheden , die hier in ons opgewekt worden, niet zorgvuldig genoeg. Wy houden op over onszclven te waaken; verliezen het voorbeeld van Jefus , en het doel der Christelyke volmaaktheid uit het gezicht ; geeven de verzoekingen tot zonde B 4 we.  £4 BEDIENING DES HEILIGEN AVONDMAALS. wederom toe, en worden zo ligt vermoeid in den ftryd tegen het kwaad, als of wy u niet beloofd hadden, alles, wat u in ons mishaagt, alles, wat met den Geest des Christendoms ftrydig is, te verloochenen cn te bevechten, en u tot in den dood getrouw te zyn. Ach! laat niet toe , ó God , dat wy op nieuw aan zulk een vernederende, ftrafbaare ontrouw fchuldig worden , en ons daardoor berooven van alle nut en troost , die. wy uit het gebruiken des Avondsmaals trekken konden. Laat tpch de beloften, die wy u heden gedaan hebben, en thans herhaalcn , aan onzen geest fteeds tegenwoordig, laat ze ons allen heilig en onverbreeklyk zyn; en geef, dat wy, van nu af aan, met onvermoeiden yver, aan het vervullen van dezelven arbeiden. Laat uw Geest in ons woonen enheerfchcn, ieder kwaaden lust en hartstocht, die nog in ons opryst, bedwingen, ons tegen alle verzoekingen met moed en standvastigheid wapenen , en het vuur uwer liefde in onze harten ontfteeken , opdat wy de dankbaarheid,diewyuverfchuldigd zyn, nimmer vergeeten, en alle onze pligten vlytig en getrouw volbrengen moogen. Zegen  BEDIENING DES HEILIGEN AVONDMAALS. S.f gen ten dien einde uw woord, dat ons thans zal voorgeleezen worden, en laat het alle neigingen ten goede in ons verfterken. Heilige Vader, heilig ons in uwe waarheid; uw Woord is de waarheid. Amen. NA HET LEEZEN. ó God, uwe goedheid zy eeuwig ga. preezen, omdat gy ons in uw Woord eene zo duidelyke , zo volmaakte onderrechting van uwe genade jegens ons, en van onze tegenwoordige en toekomende verordening gegeeven hebt. Door u onderrecht, weeten wy met volle zekerheid, wat wy hier doeri moeten , om u welbehaaglyk te zyn, en wat wy hierna van u te hoopen en te verwachten hebben. Waarmede zouden wy ons toch voor u en voor onszelven kunnen ontfchuldigen , indien wy de middelen des heils, die gy ons zo ryklyk aanbied , niet gebruikten , indien wy ze niet tot onze verbetering aanwendden ? Hoe zouden wy de ftraffe ontvlieden, indien wy op de leere der zaligheid geen acht gaven, die eerst door uwen Zoon , onze Heere , verkondigd geworden , die door zyne boden tot ons geB 5 io-  2 6 BEDIENING DES HEILIGEN AVONDMAALS» komen is, en die gy zelf met tekenen en wonderen, en met de uitftorting van uwen Geest bekrachtigd hebt ? Ach! laat toch deeze troostelyke leer haare gantfche kracht in ons doen bemerken , ons geheele hart veranderen en verbeteren, en ons tot nieuwe fchepfelen, tot waare Christenen maaken. Geef, dat wy, door uwen Geest bezield, onze pligten, niet als flaaven, uit vrees voor ftraf,maar als kinderen, uit liefde tot u , onzen hemelfchen Vader, en uit dankbaarheid voor uwe weldaaden, volbrengen. Leer ons fteeds op u zien, fteeds in uwe tegenwoordigheid wandelen; en geef, dat de gedachten over u en uwe hoogfte volmaaktheid ons vervullen met den diepften eerbied voor u en uwe geboden, en' met den vuurigüen yver om u welbehaaglyk te zyn. Laat ons, in het voorbeeld van Jefus, de waardigheid en voortreflykheid van een gantfchelyk aan u overgegeeven, deugdzaam en heilig leven zo innerlyk gewaar worden, dat wy onze voornaamfte zorg aanwenden om meer en meer aan hem, onzen Voorganger , gelykvormig , u , onzen Vader, gehoorzaam, den menfehen, onze broederen, nuttig, en voor de hooger volmaaktheid  BEDIENING DES HEILIGEN AVONDMAALS. 2? heid en gelukzaligheid, waartoe gy ons geroepen hebt, vatbaar te worden. . Verleen toch, bermhartige God, de weldaad des Christendoms, waarmede gy ons begenadigd hebt, aan alle invvooneren des aardbodems. Laat de troostelyke prediking van het Euange'lie aan alle einden der waereld gehoord worden , en allerwege licht, leven, vreugd en zaligheid verbreiden , opdat alle volken zich van het bygcloof en de afgodery bekeeren , gecnen anderen God dan u aanbidden, en , in de kennis en navolging van uwen Zoon Jefus, gerustftelling en fterkte vinden. Houd het Christendom ftaande overal, waar het gepredikt word, en inzonderheid hier te plaatfe. Geef, dat wy, en allen, die het belydcn, deszelfs leer van gantfcher harten gelooven, deszelfs voorfchriften gewillig opvolgen, ons van deszelfs geest vervullen en regeeren laaten, en een volkomen vertrouwen op deszelfs beloften ftellen. Verlos uwe kerk, die onder vervolging en geweetensdwang zucht; of indien gy goedvind haar nog langer daardoor te oefenen, verleen haar dan kracht en moed, om zich aan de be-  gO BEDIENING DES HEILIGEN AVONDMAALS. Doch laat deeze bevinding uwer genade en onzer gelukzaligheid ons ook tot eene recht gewillige en blymoedige gehoorzaamheid jegens u, onzen genadigen God en Vader aandryven , en geef, dat wy in deeze gehoorzaamheid tot ons einde toe volharden. Laat ons meer en meer zo denken en zo leeven, als het uwe kinderen, als het discipelen en navolgers van uwen Zoon en erfgenaamen der eeuwige zaligheid betaamt. Dus zal het ons, onder uw opzicht en onder uwe befcherming, niet anders dan wel gaan kunnen. Gy zult ons door alle bezwaaren en moeiieiykbeden deezes levens veilig heen voeren; ons alle verzoekingen helpen overwinnen ; ons zelfs in den dood niet verlaaten; en ons eens den blyden ingang in het hemelfche en eeuwige Ryk onzes Heilands openen. Daar zullen wy u cn uwen Zoon waardiger danken,en in de gemeenfehap van u en uwen Zoon volkomen gelukzalig zyn. i Laat onze zwakke lof betuigingen u in genade welgevallig zyn , bermhartige God , en verhoor ons gebed door Jefus Christus, onzen Heere, in wiens naam wy u verder aanroepen en zeggen: Onze Vader, enz. HET  HET KERSFEEST.   I. Het is een getrouw woord, en aller aanneeming waardig, dat Jefus Christus in de waereld gekomen is, om zondaaren zalig te maakem Amen. Deeze blyde böodfchap word ons heden verkondigd, myne Christelyke Broederen. Laat ons over dezelve voor God ons verheugen, en hem in gemeenfchap en openlyk daar* voor danken. 6 God, Schepper en Vader der menfchen, Ontfermer en Weldoener van gevallen zondaaren! Wy, uw volk, uwe kinderen, uwe verlosten , werpen ons, van verwondering doordrongen , voor uwen troon neder, en bidden u, als den Eeuwigen, den alleenwyzen, den oneindig goeden en bermhartigen, vol eerbied en dankbaarheid aan. Deeze Feestdag , 6} God , die ons voor uw aangezicht verzamelt, welke geheimen van wysheid , welke geheimen van liefde en genade-brengt deeze ens niet te binnen ! Ongehoorzaame fchepfelen , ftrafbaare oproermaakers in uw Ü. stuk. C Ryk,  34 HET KERSFEEST. Ryk, fchenkt gy uwen Zoon , den Eeniggeboornen , ten Leeraar , ten Middelaar , ten Heiland ! Ongehoorzaame fchepfelcn , straf baare oproermaakers in uw Ryk, laat gy, door uwen Zoon, genade in plaats van straf, die zy verdiend ; leven in plaats van den dood, dien zy zich fchuldig gemaakt; zaligheid in plaats van ellende , waarin zy zich gestort hadden, aanbieden! En deeze uw Zoon, in welken gy het grootste welbehaagen hebt, en dien alle Engelen aanbidden , verlaat zyne heerlykheid; verlaat de eer en gelukzaligheid, die hy by u, zynen Vader genoot; word een mensch, en vernedert zich tot den dood aan het kruis, om ons, verloorenen, te reddein, ons, zondaaren, zalig te maaken! Wie kan de grootheid uwer liefde, en der liefde van uwen Zoon Jefus afmeeten ? 6 God! wie zyn wy, dat gy om onzent wille zulke groote en buitengemeene dingen gefchieden laat, — zulke wonderbaare fchikkingen tot onze redding en zaligheid maakt, — uwen hemel voor ons opent, en de kostelykfte zegeningen , die hy in zich bevat, op ons onwaardig geflacht nederftqrt? Eere en prys zy Uj ö God, in de hoogte, heil op aarde, en wel-  HET KERSFEEST. 35* welbehaagen en lust in de menfchenkihdeven! Aanbidding en dank, verwondering en vreugd, moeten heden, moeten eeuwig de offers zyn , die uwe begenadigde en verloste menfchen u toebrengen, ö Dat deeze heilige aandoeningen ook in ons zo rein, zo fterk, zo duurzaam waren , als de grootheid uwer liefde en onzer gelukzaligheid vordert! ó Dat ze onze harten gantfchelyk bemagtigden, en ons gantfche leven tot een luiden lofzang over uwe goedheid en bermhartigheid maakten I ö God! doe genade by genade. Schenk ons allen met uwen Zoon uwen magtigen Ge°st, Laat hem licht, geloof, liefde, heiligheid in ons werken, in ftand houden en fterken. Laat ons u,die ons zo hoog begenadigd en zo duuf gekocht hebt,met alle onze woorden en werken pryzen, ons toch niet tegen uw genadig voorneemen verzetten, cn niet in de zonde, in de flaverny cn ellende volharden, om van Welken ons te vcrlosfen Jefus in de wacrekf gekomen is. Geef, dat wy uw groot werk' op aarde getrouwelyk zoeken te bevorderen, en fteeds zo gezind zyn, zo leeven , dat; gy uw welbehaagen in ons hebben kunt* Zegen tot dat oogmerk alle Godsdienftclyke C 2  2  Hg HET PAASCHFEEST. Ja , hy is opgedaan , hy keft, hy zege-? praalt, hy, over wiens dood de boosheid en de ondeugd zich verheugden , en de onfchuld en de deugd weenden. Wat heil voor ons , dat wy hem niet in het graf, niet by de dooden behoeven te zoeken! Dat wy het weeten, en met zekerheid weeten, dat de troost en de hoop der dervclingcn , niet met hem begraaven werden, dat zy met hem ten -grave zyn uitgegaan, en nu licht cn zaligheid over dc waereld verbreiden! Nu kunnen wy 'cr niet aan twyfelen, dat hy uw Zoon, uw Gezant, dc voor ons door u 'verordende Middelaar en Zaligmaaker der menfehen is. Gy zelf hebt hem piegtig daarvoor verklaard, dcwyl gy hem van den dood hebt opgewekt. Daardoor hebt gy op zyne zending en leer het zegel der waarheid gedrukt. Ons geloof rust nu op vaste , onbeweegiyke gronden. Aan hem en zyn geleide kunnen wy ons nu gcrustelyk toevertrouwen; op zyne beloften ons ten vollen verhaten. Zyne leer komt van u, geleid ons tot u; cn alle zyne beloften zyn zo onbedrieglyk als gy-zelf, die dezelven door hem ons gegeeven, hebt.  HET PAASCHFEEST. ITO Nu kunnen wy getroost op het pad des levens voortwandelen, onzen tocht gcmaklyk en met vreugde volbrengen, met vertrouwen goed doen; want wy weeten wat goed is, en wat u behaagt. Wy doen hetgeen ons Jefus gebood , hetgeen hy gedaan heeft; zyne geboden zyn uwe geboden, ö God; zyn leven op aarde hebt gy voor al de waereld met het hoogfte welgevallen geëerd ; want gy hebt hem van den dood opgewekt, en hem boven alles verhoogd. Nu kunnen wy in het lyden ftandvastig en onverfaagd zyn; behoeven het niet voor merktekens van uw misnoegen te houden ; kunnen ons wegens hetzelve, als over vaderlyke tuchtmiddelen , verheugen ; want ook uwen Zoon Jefus hebt gy door lyden geoefend en volmaakt; langs den weg van lyden hebt gy hem tot heerlykheid geleid; en daartoe zult gy ook ons door hem geleiden, wanneer wy op hem zien, gelyk hy, lyden, en door ons lyden kinderlyke gehoorzaamheid en verhevener deugd leeren. Nu behoeven wy ons zelfs voor den dood niet bevreesd te maaken, dewyl wy na denzelH 4 ven  12© MET PAASCHFEEST. ven een beter, een eeuwig leven verwachten. Want hy, ons Hoofd en Heer, leeft, en met hem en door hem moeten en zullen ook wy leeven. Hy, de Eerfteling; dan de volle oogst, het gantfche talloozc hcir van alle de geenen, die voor hem cn na hem ontflaapen zyn! Goedcrtierenfte, bermhartigfte God, welk een lof, welk een dank zyn wy u niet voor alle deeze weldaadcn en zaligheden verich.uk digd ! Welke vreugd kan gegrond , kan u, den Schenker van vreugd, welgevallig zyn, indien het de onze niet is? Ja, u willen wy, als den God , die ons hulp en redding verfchaft, cn ons met zyne dierbaarfte zegeningen begenadigd heeft , eeuwig pryzen. U willen wy,als uwe verlosten, alle de overige dagen onzes levens in heiligheid en gerechtigheid dienen, welken u aangenaam en welgevallig zyn, En gy, goddclyke Verlosfer, gy, die u zo diep vernederd had, en nu boven alles verhoogd zyt, u zien wy met de innigfte vreugde aan alle de moeijelykheden deczes levens, aan alle verachting en alle lyden, den dood en,  het paaschfeest. I%i en het graf ontrukt, en met dc heerlykheid verheerlykt, die gy by den Vader had, eer de waereld was. U juichen wy, als onzen Redder en Zaligmaaker, de vrolykfte zegeliederen toe. Hoe meer gy voor ons gedaan, geleden, opgeofferd hebt; des te heerlyker , des te vrolyker aandeel neemen wyaan den gelukkigen uitgang van dit lyden, aan het voleinden van uw groot cn moeijelyk werk op aarde, aan de zege, die gy over alle uwe en onze vyanden weggedraagen , aan de heerlykheid, die gy van uwen Vader ter bclooning uwer verdienden ontfangen , aan de magt , die gy van hem verkregen hebt, om ons allen tot u te trekken, en ons volkomen en eeuwig zalig te maaken. Gelukkig wy, dat wy uwe verlosten, uwe onderdaanen, uw eigendom zyn! Ja, wy zyn de uwen; — gy hebt ons duur gekocht; "— cn hierover verheugen en beroemen wy ons in het openbaar en in onderlinge gemeènfchap voor u. Ons gantfche leven zal u pryzera. Alle onze woorden en werken zullen getuigen , dat wy het voor het grootde geluk houden, u toe te behooren , en ons gantfchelyk naar uwe voorfchriften en naar uw voorbeeld te richten. O mogt toch de dank, dien wy q H £ hier-  I22 HET PAASCHFEEST. hier geeven , u waardiger , de gehoorzaamheid, die wy u hier bewyzen , zuiverer en volmaakter zyn! Wy gevoelen nog de zwakheid, die ons drukt. Ach! laat ze ons niet onderdrukken! Laat uw Geest in ons leeven en heerfchen , en ons geduurig aan u ge lykender en u welgevalliger maaken , opdat wy eeuwig by u zyn moogen! O hoe geheel anders zullen wy ons dan verheugen, wanneer wy u, wanneer wy de heerlykheid zien zullen , die de Vader u gegeeven heeft! wanneer wy de gantfche waarde uwer menfehenliefde ondervinden, cn alle vruchten van dezelve genieten zullen. Ja, dan zal onze mond vol roem, en ons hart vol reine, innerlyke wederliefde , vol onuitfprcckelyke hemels vreugde zyn. Amen. III. ö God, welke verpligtingen tot het zuiverfte en heiligfte leven worden ons niet opgelegd door alle uwe weldaaden,en in 't byzoiv der door de troostelyke gebeurtenisfen, welker gedachtenis wy heden vieren! Wat hebr gy , bermhartige God , niet gedaan , welke wonderen van magt en van liefdeniet aan ons ge-  HET PAASCHFEEST. 12 J . geopenbaard , om ons de heerfchappy der dwaaling, der zonde en der ondeugd te Ontrukken , cn ons tot wyze , deugdzaame, vroome , zalige' menfehen te maaken ! Wat ondankbaare , vcrachtelyke fchcpfelen moesten wy niet zyn,indien wy desniettegenftaan- • dc in de zonde volhardden, en de flaaverny boven dc vryheid , de ondeugd boven de deugd , de ellende boven dc gelukzaligheid Helden! —' Gy hebt ons een Redder en Zaligmaaker gefchonken,* die zich voor ons in den dood heeft overgegecven , en die nu leeft cn heerscht, cn zich verheugt, wanneer dc menfehen , tot wier heil hy geftorven is, een beter, hunner natuur en vérordening waardiger leven leiden, cn zich door hem tot volmaaktheid laaten bren-r gen» En wy zouden aan zynen wil niets opofferen ! Niets uit liefde tot hem laaten vaaren! Hem het genoegen niet geeven, van zyne weldaadige , grootmoedige oogmerken aan ons te bereiken 1 — Hy zoude ons den weg der deugd cn der gelukzaligheid, onder duizend bezwaaren en bitter lyden, met zyn eigen bloed geopend en gebaand hebben; en wy zouden weigeren op deezen Weg te wandelen, en langs denzelvcn naar het heerlyk; doel  Ï24 HET PAASCHFEEST. doei tc ftreeven , dat hy ons voorgefteid . heeft! Neen, neen, verre zy het van ons, ons zo* diep te vcrlaagen, en de onuitwischbaare fchandc van de zwaarfte ondankbaarheid op ons te laaden. Neen, zo als hy, ons Hoofd . en Voorganger,door uwe heerlyke magt van den dood is opgewekt geworden, en nu een Goddclyk , hemelsch leven leid zo willen wy ook met hem in een nieuw leven wandelen. Kunnen wy ons nog niet van alle gebreken cn zwakheden vry maaken, ons niet geheel boven het aardfehc en zinnelyke verheffen; gecne zonde zal echter over ons heerfenen,geene ondeugd ons ketenen; wy zullen echter onze voornaamfte, hoogfte gelukzaligheid even zo weinig in vergangkclyke dingen zoeken, als Jefus die daarin gezocht heeft; ons hart zal zich echter tot hem verheffen, en reeds tegenwoordig daar zyn, waar hy is, en waar wy ook eeuwig wenfehen te zyn. Ja onze gchcele gezindheid en ons geheele gedrag zullen bewyzen, dat Jefus leeft, en dat hy in ons leeft, dat wy de kracht zyns lydens en zyner opftanding ervaaren hebben, en daardoor  HÉT PAASCH FE-EST. 12$ door wyze , dcugdzaame , zalige menfehen geworden zyn* ö God, mogt toch het leven van Jefus in ons allen, en door ons allen, zich openbaaren. Nog zyn mooglyk veelen van ons dood in zonden en overtreedingen; onaandoenlyk en onverfchillig voor waarheid en deugd ; geheel aardsch- en vlceschlyk - gezind; zonder lust en zonder kracht tot goede Christelyr ke daaden. Zy belyden met den mond, dat Jefus van den dood is opgedaan. Ach! laat het hen van gantfeher harte gelooven, en de kracht des geloofs tot hunne verbetering ondervinden , opdat zy uit hunnen doodflaap ontwaaken, opdat hen hunne fterflykheid en hunne onfterflykhcid recht gewigtig , en- zy daardoor aangedreeven worden, om ernftiger te denken, zich meer aan hun toekomend eeuwig lot te laaten gelegen leggen , en eindelyk eens den weg te betreeden, die hen ter zalige onfterflykhcid leiden kan. Ach! in veelen glimt Hechts een zwakke vonk van het gcestelyk leven, dat Jefus leeft. Zy wehfehen wel vroom en deugdzaam te zyn, en de zaligheid des Cbristcndoms te genieten; maar  I26 HET PAASCHFEEST. maar hunne kwaade lusten cn hartstochten $ hunne neiging tot verftrpoijing en ydelheid \ hun afkeer van alles, wat moeite cn zelfsverloochcning en opoffering kost, laat niet toe, dat hunne wenfehen daad en waarheid worden. Zy zyn dubbel ongelukkig , dewyl zy de bedriegïyke vermaaken der zonde zelden zonder beangstheid en wroeging kunnen genieten , en echter geen moed en standvastigheid genoeg hebben, om zich van dezelvcn te onthouden , en naar dc waare en blyvende gemoedsruste en de vergenoegdheid des waaren Christens te ftreeven. Ach ! Iaat deeze vonken des levens niet in hen uitgaan. Laat gunftige omftandigheden , laat uwen Geest dezelven m hun onderhouden, aanblaazcn en doen ontvlammen , hen tot andere , betere menfehen vervormen, én hen kracht vcrleenen, om inderdaad te zyn cn te doen, 't welk zy tot nu toe Hechts gewenscht hebben te 'zyn en te doen. Boezem ons allen, bermhartige God , die •aanbidders van uwen Zoon Jefus zyn, nieuw leven, nieuwen yver tot vervulling van alle onze pligten, nieuwe werkzaamheid tot alle goed, nieuwen fust en kracht tot uitbreiding van  ÏÏ E T PAASCHFEEST. ïlf van zyn Ryk op aarde, tot bevordering der menfchclyke gelukzaligheid, in. ö Dat wy aiJen in waarheid zeggen konden: Ik leeve, doch niet meer ik; — myne ongeregelde zinnelyke begeerten, myne kwaade lusten hebben geen geweld meer over my; — maar Christus leeft in my ; ■— zyn gezindheid en geest regeert my ; — en zo lang ik nog in dit 'fterflyk ligchaam leeve, ml ik dien leevest, — my naar de Jcere en het voorbeeld des geenen richten,— die voor my geftórven en opgejïaan is. Zo kunnen en zullen wy de verfchyning ,van onzen Heiland getroost te gemoete zien , en niet te fchande worden , wanneer hy komen zal om de waereld te oordeelen, en zyne rechtfehapen navolgers tot het bezit der heerlykheid te geleiden , die hy van u ontfangen heeft. Amen. IV. Het feest der Opftanding van Jefus is het feest onzer onfterflykhcid; het feest des eeuwigen levens, tot het welk ons God door Jefus Christus geroepen heeft, ö Laat ons op hetzelve in God ons verheugen, myne Christelyke Broederen , en hem met vereenigde harten vol aandoening daarvoor danken. Ge-  I2g HET PAASCHFEEST* Geloofd, geloofd zyt gy, ó God, Vader van onzen Heere Jefus Christus , dat gy ons door zyne opwekking uit den dood tot eene levendige , vastgegronde hoop, tot de hoop eener onbevlekte, onverwelkelyke cn onvergangkelyke erfenisfe , eener reine en onophoudelyke zaligheid in den hemel verheven hebt! Hoe veel , ö God, is ons aan deeze hoop niet gelegen! Welke ongelukkige , troostlooze menfehen waren wy niet zonder dezelve! Hier is de zetel niet eener duurzaame, de geheele ziel bevredigende gelukzaligheid. Wy genieten vergenoegingen; maar hoe fchielyk vcrdwynt dit niet! Hoe dikwyls laat het onze harten ledig ! Koe zelden vervult het zyne gantfche vatbaarheid ! Hoe dikwyls volgen kommer en. verdriet dezelven na! — Wy genieten vreugde ; vreugde van veelerWe foortj en het zou fchandelyke ondankbaarheid zyn, indien wy dit niet erkenden , u daarvoor niet preczen. Maar hoe fpaarzaam is deeze vreugd, voor veelen uwer aanbidderen! Hoe dikwyls word zy vergald door de herdenking van het voorgaande, cn dc vrees voor toekomend lyden! En wat zou zelfs de leven-  het paaschfeest. 1%$ Vendigftc, zuiverfte vreugde zyn, indien zy zich niet voorby de enge grenzen deezes levens uitftrektc, indien wy alle oogenblikken gevaar liepen , door den dood voor altoos van dezelve beroofd te- worden ? Ên waardoor zou de deugd, de edelfte, de onbaatzuchtigfte deugd, aangemoedigd en ondcrfteund worden, waar vergoeding en loon vinden voor de offers, die zy aan de waarheid, de goede orde, het welzyn haarer broe* deren, doet , indien het graf haar eindpaal, indien de verrotting haar lot ware ? Wy zyn fterfelykc , yergangkelyke menfehen ; dit gevoelen wy; alles, wat ons omringt, brengt ons dit te binnen. Menfehen, die heden zyn, en mooglyk morgen niet meer zyn zullen; die heden goederen bezitten, vreugd genieten, hoop opvatten, zich met fchoone uitzichten in het toekomende verlustigen, ell morgen , met alle hunne goederen en vreugd en hoop en uitzichten in het.ftof liggen, - En indien wy nu gantfchelyk ftof waren, — voor eeuwig in het ftof zouden blyven liggen, — welke ellendige, ongelukkige fc-hepfelen waren wy dan niet! Welke aangenaamheden des II. stuk. I le-  JÏ'O HET PAASCHFEEST, levens zou deeze gedachte niet verbitteren? Hoe veel nieuw leed zou daardoor op al ons ander leed geftapeld worden! Welk eene verfchrikking zouby ieder voorgevoel des doods, by het zien van ieder geopend graf, by het verliezen van ieder bekenden en vriend, ons orngeeven! En zouden wy óns niet innerlyk verheugen, u niet rriet harten, van dankbaarheid vervuld , pryzen , omdat gy deezen nacht van twyfel en van angst door het licht der waarheid verdreven, ons van deeze flaaffche vrees bevryd,en ons,door de opftanding van uwen Zoon Jefus van den dood, eene zo gevestigde hoop der zalige onfterfiykheid en des eeuwigen levens gefchonken hebt? Ja, geloofd, geloofd zyt gy, genadige, bermhartige God, dat gy ons deezen troost, deeze hoop in het hart gegeeven , den dood en het graf door Christus , onzen Heiland , hunne verfchrikkingen benomen, en ons de gedachten wegens het toekomende zo heuchelyk gemaakt hebt» fb: : Neen, wy zyn niet geheel ftof. Wy zyn oniterflyk. De geest, die in ons denkt, leeft en  fiÊf PAASCHFÊÉST. Itjt eii werkt eeuwig; en ook het ftof, dat ons thans omgeeft , zal eens onfterflyk worden. Deeze blyde boodfehap heeft ons Jefus in uwen naam van den hemel gebragt; deeze, troostelyke waarheid heeft hy door zyne opftanding buiten twyfel gefield. Zo Zeker als hy leeft, cn eeuwig leeft; zo zeker zullen wy ook leeven, en niet ophouden te leeven. Zo zeker als hy het graf verlaaten, en met een Verheerlykt onfterflyk lichaam ten hemel ingegaan is; zo zeker zullen wy ook eens op zyn geroep onze graven verlaaten , en met onvergangkclyke, heerlykc lichaamen in zyn Ryk ingaan. Hy is ons Hoofd, en wy zyn leden zyns ligchaams. Hoe zouden wy voor altoos van hem gefcheiden kunnen blyven? Waar hy is , daar zullen wy ook zyn. Gy hebt hem magt gegeeven over alle vleesch, opdat hy het eeuwige leven geeve aan allen, die op hem vertrouwen, en zich door hem tot dc zaligheid leiden laaten. ja, hy-is de opftanding en het leven. Wanneer hy , ons leven , zich openbaaren zal, dan zullen wy ook met hem geopenbaard worden in heerlykheid. En dan zullen zwakheid, laagheid, oneer ,• dierlyke behoeften , fmart en dood niet meer zyn. Dan zal het verderflyke de I 2 on-  1*2" HET PAASCHFEEST. onverderflykheid, het fterflyke de onfterflykheid aandoen; en de fchande in eer, de zwakheid in kracht, het traage aardfche ligchaam in een gecstelyk, voor het hemelsch beftaan gefchikt ligchaam veranderd worden. Nu kan ons het denkbeeld des doods niet met angst vervullen. Jefus heeft den dood zyne magt, zyne verfchrikkingen benomen. Onze geest kan en zal niet fterven. In uwe handen, Schepper en Vader aller geesten ; onder uw opzicht , opgeftaane , eeuwig leevende , boven alles verhoogde Jefus, heeft hy noch vernietiging noch doodflaap te vreezen. Ook dan, wanneer ons ligchaam in het ftof ligt, zyn wy, die Jefus beminnen en gehoorznamen, by hem, onzen Heer, en'verheugen ons over zyne laatfte komst, en naderen de volmaaktheid, tot welke hy ons door dezelve verheffen zal. No Kan ons de nacht des grafs niet meer vérfehrikken. Hy overvalle ons heden of morgen, — in 't kort, — of over lang, — hy moet toch eens voor den dag, den vrolykften, zah'gften dag wyken, op welken geen nacht volgen zal. Nu  HET PAASCHFEEST. I33 Nu moogen de vrienden van ons hart voor ons de waereld verlaaten, en in de rust van hunnen Heer ingaan; wy verliezen hen niet voor altoos, zyn niet voor eeuwig van hen gefcheiden. Waar zy heenen gaan, derwaarts gaan wy ook. In het huis onzes Vaders zyn veele wooningen. Daar verzamelen zich alle wyze , goede menfehen ; alle vrienden , die te gelyk vrienden der waarheid en der deugd zyn. Nu mooge de vreugd des levens nog zo onvolmaakt, en onvoldoende zyn, nog zo zeer door lyden afgebroken en verbitterd worden; nooit willen wy ons daarover beklaagen, nooit deswegens aan uwe gunst en liefde twyfelen', ö Algoedheid! Wy gaan toch eeuwige, veel zuiverer , verhevener vreugde' te gemoct. Vreugde, die tot nog toe in geen menfchelyk hart opgekomen is, cn die wy by hem, cn met hem, die ze ons beloofd en bereid heeft, met uwen Zoon Jefus, ecuwig genieten zullen. Nu zy de baan, die wy moeten doorloopen, nog zo moeijelyk, nog zo onzeker en kort; het doel, tot het welk zy ons geleid, is zaligheid, eeuwige, onuitfpreeklyke zaligl 3 heid.  134 HET PAASCHFEEST. heid. Wandelen wy flechts op den weg, op welken Jefus gewandeld heeft, dan zal de uit, gang van denzei ven even zo heerlyk voor ons zyn 3 als hy voor hem geweest is. Ach God! bermhartige God, mogt toch deeze hoop ons allen bezielen , ons allen ten krachtigften aandryven, om ons tot de zalige onfternykheid, tot welke gy ons geroepen hebt , door een vroom hart, door eene recht Christelyke gezindheid, door een onfchuldig, heilig leven bekwaam en waardig te maaken ! Ach! laat het ons nooit vergeeten, dat zonder deugd en heiligheid geen zaligheid voor ons mooglyk is ; dat wy hier Christus , 'onzen Heer , navolgen cn hem gelyk moeten worden „ indien wy namaals aan zyne heerlykheid deel willen neemen 1 Onfterflyk zyn wy allen; echter kunnen wy ons dan maar van gantfeher harte over onze onfterfiykheid verheugen 3 wanneer wy de waarheid beminnen , de deugd navolgen, uwen wil doen, en reeds hier zo beginnen te denken en te leeven, als men daar denkt en leeft, waar waarheid en deugd en geestelyke VQlmaakthdd alles gelden. Help ons allen daar-  HET PAASCHFEEST. 135 daartoe, bermhartige God, door Jefus Christus, onzen Heer. Amen. V, TEN BESLUITE VA» HET FEEST. ö God , wy verfchynen by het eindigen deezer feestdagen nogmaals voor u , om U voor al de genade, die gy ons beweezen hebt, te danken, en u te bidden, dat gy ons wilt fterkeninhetgoedebefluitom een waardig gebruik daarvan te maaken. ö God, nu zyn de feestdagen , die uwe goedheid ons heeft laaten bekeven , de dagen van godvruchtige heilige vreugde,die gy ons vergund hebt, weder ten einde geloopen. Wie weet, hoe veele van zulke dagen wy nog op aarde kunnen vieren! Wie weet, of deeze niet de laatften zyn, die wy hier bekeven zullen! O mogten zy toch recht gezegend , recht vruchtbaar in geloof cn godzaligheid voor ons zyn! Zo gezegend , dat ons deeze zegen in het graf en in de eeuwigheid geleidde, en ons daar nog tot vfeugde en tot lofpryzing uwer goedheid opwekte ! O dat toch deeze wenfehen voor niemand van I 4 ons  -I36 HET PAASCHFEEST. ons geheel vreemd of geheel onverfchi'Hg waren ! Dat toch niemand van ons zich over het eindigen deezer plegtighcden verheugde, omdat hy den Godsdienst voor een dwang, het overdenken van ernftige zaaken voor een bezwaarlyk, verdrietig werk houd, en zich inbeeld, dat hy nu weder deeze gedachten gantfchelyk van zich verwyderen, weder onbedachtzaamer, vrycr, ydeler leeven, en zyne lusten en hartstochten onverhinderd involgen mag! Ach! laat toch diegeenen, die nog zo denken, en het zichzelven echter niet rechtuit bclyden durven, dat zy zodanig denken, laat hen toch thans over deeze laage wederfpreekende denkwyze befchaamd ; laat hen overtuigd worden, dat vroomheid cn deugd ons overal vergezellen moeten , dat ze ons alszins en ten allen tyde even noodwendig en nuttig zyn, en dat alle feestdagen, door welke wy niet wyzer en beter worden, onze verantwoording en onze fchuld vermeer» deren! Verfterk , bevestig diegeenen, bermhartige God, voor welken deeze feestdagen door goede aandoeningen heilzaam zyn geworden, die de kracht der Christelyke waarheid  HET PAASCHFEEST. , I37 gevoeld hebben, en daardoor tot nadenken , tot het wcnfchen om een beter, Christclyker leven , om een grooter maat van kracht en gerustftelling, opgewekt zyn. Ach! gelei hen door uwen goeden Geest verder op de baan der waarheid en der Christelyke deugd! Laat hen met weder tot hunne voorige dwaasheden en zonden te rug keeren ! ]Miet weder onverfchillig ten aanzien van den Godsdienst en het Christendom worden! Laat de vonk des nieuwen levens , die gy in hen ontftoken hebt , niet weder uitgebluscht worden. Laat dezelve geduurig rfterker , geduurig werkzaamer in hen worden , hun gantsch hart doordringen en verwarmen , en onverwelkelyke vruchten van verbetering en zaligheid in hen voortbrengen! En die weinigen, ö God! die u cn uwen Zoon Jefus van gantfeher harten ceren cn beminnen ; wien de verloopen Christelyke feestdagen , wezenlyk dagen van geestelyk onthaal en wellust zyn; die het geluk eener nadere, inniger gemeenfehap met u en met uwen Zoon, onzen Heiland en Heef, genooten ; de hemelfche vreugd gefmaakt hebben, zo als men dezelve op aarde kan fmaaken; — ö laat ï 5 den  I38 HET PAASCHFEEST. den moed, het vertrouwen , de vreugd, die thans hen bezielen, fteeds hen vergezellen, hen alle hunne bezwaaren ligt, alle hunne pligten tot vreugd maaken , en hun wandel een bekoorlyk voorbeeld van de waardigheid en zaligheid van waare Christenen zyn! En nu, goedertierenfte, weldaadigfte God èn Vader, u zy dank, harteiyke , eeuwige dank, voor de rust en vrede, waarmede wy dit feest gevierd; voor alle gelegenheden en opwekkingen ten goede, waarmede gy ons begenadigd; voor alle vroome, Christelyke gedachten , aandoeningen, voorneemens, die door het voordraagen van uw woord, door gebed en gezang , door de feest- en avondmaalsviering, in ons zyn voortgebragt geworden; voor allen troost en alle hoop, waarmede gy ons gezaligd hebt. Dank , innige , harteiyke dank zy u voor de onderfteuning, die gy uwen knechten , den dienaaren des Euangeliums, verleend; voor al het licht en al de kracht, die gy hen en door hen ons medegedeeld ; voor ieder zegen , waarmede gy hunne prediking vergezeld hebt. Ach ! laat denzelven blyvend en duurzaam zyn! Duld toch niet, dat de goede indrukken, die wy  HET PAASCHFEEST. I39 wy thans verkregen hebben, reeds morgen, of na weinige dagen, weder ukgewischt worden. Laat ons met een verfterkt gemoed heengaan, en doen, 't geen gy ons bevolen hebt, en werkftellig maaken, 't geen wy thans beflooten hebben! Laat ons allen zo leeven, als Christenen moeten leeven, die met Jefus geftorven en opgeftaan zyn , die deel in zyne lotgevallen neemen , en zyn voorbeeld volgen ! Verhoor ons door Jefus Christus, in wiens naam wy u verder aanroepen en zeggen; Onze Vader, enz. II E T   HET FEEST VAN JESUS HEMELVAART.   1 Tefus, onze Heiland , die voor ons geftorJ ven was , is verheerlykt. Hy leeft en heerscht by God. Hy is het Hoofd der Gemeente , door wien de Vader alles regeert. Laat ons, myne Broeders, over zyne overwinning en zyne heerlykheid ons verheugen, en hem en zynen hcmelfchen Vader danken voor den troost en voor de zaligheid, die wy uit zyne verhooging fcheppen kunnen. ö God, u behoort de majesteit en de magt, de heerlykheid, de overwinning en de dank. Alles wat in hemel of op aarde is,is het uwe. Uw is het Ryk; gy heerscht over alles. Uw Raad beftaat; uw wil gefchied: en uw wil is louter wysheid en goedheid. Uwe eeuwige ontferming befloot den mensch te verlosfen; zy zond ons uwen Zoon tot Redder en Zaligmaaker; en deeze plegtige dag roept ons toe, dat hy zyn groot werk op aarde volbragt heeft, . en nu volkomen zalig maaken kan allen, die zich door hem tot u, en ter gelukzaligheid leiden laaten. De magt der zonde is verzwakt; de weg ter vryheid ftaat ons open; van uwe va-  144 HET FEEST VAN JESUS HEMELVAART, vaderlyke gunst zyn wy verzekerd; uwe genade en hulpe kunnen ons zonder onze fchuld niet ontbreeken; dood en graf zyn bedwongen-; leven en onfterfiykheid zyn aan 't licht gebragt. Want gy hebt uwen Zoon, onzen Middelaar en Heiland, weder opgeweke, hem met eer en heerlykheid gekroond , en hem aan uwe rechtehand in den hemel- boven alles verhoogd. Gy hebt zyne leer voor uwe leer, zyne beloften voor uwe belofcen verklaard; over zyne gehoorzaamheid het volkomenfte genoegen betuigd; zyne onfchuld in het heerlykfte licht gefield; en zyne verdiende ten aanzien der menfehen, met de groctfte magten het grootfte gezag om ons te zegenen en ons ecuwig gelukzalig te maaken , beloond. Gy hebt hem voor Hoofd.der Gemeente, voor Heer en Koning zyns verlosten volks verklaard. Nu moet uw genadig voorneemen door hem gelukkig voortgaan. Hy heeft alle gezag in hemel en op aarde. Hy moet heerfchen, totdat hy alle zyne vyanden onder zyne voeten gelegd heeft. Voor hem moeten zich alle knieën tegenwoordig .en in het toekomende buigen. Hem moeten alle engelen aanbidden. Nu berust ons geloof en onze hoop op onbeweeglyke gronden. Nu kunnen wy genoost op  ÏIET FEEST VAN JESUS HEMELVAAKT. T45 op den weg wandelen , op welken hy ons is voorgegaan, cn de zaligheid, tot welke ons deeze weg zou geleiden, met vertrouwen verwachten. Deeze weg is met zyne voetftappen geteekend; hy heeft ons denzelven gebaand, reikt ons op denzelven de hand, fpreekt ons moed cn ftandvastigheid in, toont ons van verre het doel, en onder zyn geleide kunnen wy dit doel nimmer misfen. 6 God,neem het offer van aanbidding, van dank en van vreugde genadiglyk aan, dat wy u voor alle deeze wyze en liefderyke inrichtingen tot onze verbetering en zaligheid aanbieden. Doch Iaat ons vooral nimmer vergceten, welkeen deugdzaam, heilig leven uwe weldaadcn van ons vorderen, en hoe groot onze verantwoording zyn zal, wanneer wy uwe genade tot zondigen misbruiken , en uwen Zoon,onzen Heer, de fchuldige gehoorzaamheid weigeren. Gy hebt hem tot Rechter over de waereld verordend; en daardoor, dat gy hem van den dood opgewekt en boven alles verhoogd hebt, daardoor hebt gy deeze waarheid buiten allen twyfel gefteld. De dag is reeds bepaald , op welken hy ons en alle menfehen gelasten zal uit onze graven uit te gaan, ons voor II. STUK. K z~!  I46 HET EEEST VAN JESUS HEMELVAART. zynen troon roepen, rekenfchap van ons vorderen, en een iegelyk naar zyne werken vergelden zal. Ja , hy zal eens wederkomen , doch niet als een zwak, veracht mcnsch, niet om voor zondaaren te lyden en voor zondaaren te fterven , maar in al de heerlykheid uws eeniggeborenen Zoons , als Koning der Koningen en Heer der Heeren , als Rechter der leevenden en dooden; en dan zullen zich alle kniën voor hem buigen, en alle volkeren hem, tot uwe eer, voor hunnen Heer erkennen, ö Dat toch zyne tweede, laatfte komst voor geenen van ons verfchriklyk zyn, dat wy allen dan ons hoofd getroost omhoog heffen, en in den Rechter der waereld te gelyk onzen Vriend en Befchermer aanfehouwen, en hem met vreugde te gemoeteftrcevenmogten, als hem, dien onze ziel lief heeft, en door wien ook wy, als zyne rechtfehapen getrouwe navolgers, geliefd worden! 0 God, laat toch deeze plegtige dag, deeze dag van beflisfing en van vergelding , aan onzen geest geduurig tegenwoordig zyn, en ons niets doen denken , niets fpreeken , niets doen, wat ons op denzelven zou kunnen befchaamen en verbysteren. Laat, ons voor u en uwen ftcdchouder Jefus, als knechten be- von-  HET FEEST VAN JESÜS HEMELVAART. I47 Vonden worden, die fteeds op hunnen Heer wachten,fteeds tot rekenfehap bereid, en van het loon hunner trouw vooraf verzekerd zyn! En gy, godlyke Verlosfer, eerstgeborene, Verheerlykte Broeder van allen , die Gods kinderen heeten, u eeren wy als onzen volmaakten Middelaar, als onzen Aanvoerder ert Voorganger op den weg van ftryden overwinning , van deugd en van zaligheid; ü eeren wy met de dankbaarfte, innigfte vreugde. Wy verheugen ons over uwe overwinning; verheugen ons 'er over, dat gy thans, aan alle vernedering en lyden ontheven, van eeuwigheid tot eeuwigheid leeft en regeert; verheugen ons over de magt en het gezag, u dooiden Vader gegeeven. Uwe overwinning is onze overwinning; uwe heerlykheid het pand van de onze; uw magt en .gezag het middel en de verzekering van onZe eeuwige hoogfte gelukzaligheid. — Uit liefde hebt gy den hemel Xrerlaaten, onder de menfehen als mensch gewoond, hunne zwakheden en hunne ellende ondervonden , en de wyste inrichtingen tot hunne' verlosfmg van zwakheid en ellende gemaakt. Uit liefde hebt gy de aarde verlaaten, zyt als Middelaar in het heiligdom ingegaan, en maakt K 2 a{.  148 HET FEEST VAN JESUS HEMELVAART. aldaar, ten onzen nutte, gebruik van de heerlykheid , die gy by den Vader had , eer de waereld was. Uit liefde zult gy eens wederkomen, en ons in het volle bezit der zaligheid invoeren, die gy ons bereid hebt. Ja, in u, verhoogde Zaligmaaker, hebben wy eenen Vriend in den hemel,die het beter met ons meent, dan het de beste vriend op de aarde met ons meenen kan; eenen Vriend, die even zo veel liefde, als magt en wysheid bezit, en die eeuwig onze vriend blyft; eenen Vriend, die gezag heeft in hemel en op aarde, dien alle Engelen aanbidden, en die het echter zich niet fchaamt, die het zich tot eer rekent, een Broeder der menfehen te heeten en te zyn, en die fteeds met meer dan broederlyke liefde ons bemint, en voor onze gelukzaligheid zorgt. Ja , op u kunnen wy ons met zekerheid verlaaten. Voor ons hebt gy op de aarde geleefd, geleeraard, geleeden; voor ons zyt gy gefrorven,en voor ons leeft gy en regeert gy nu in den hemel. Gy maakt onze belangen de uwe. Zoals gyaan de waarheid, aan de deugd, aan de menfehelyke gelukzaligheid,alles opge- of-  HET FEEST VAN JESUS HEMELVAART. I49 offerd hebt; zo leeft en werkt gy ook thans tot bevordering van dezelve, en vind in haare bevordering uw grootfte vergenoegen. Thans hebt gy den menfehen , uwen broederen, uwe zichtbaare tegenwoordigheid onttrokken. Thans moeten wy het geluk, van perfoonlyk met u om te gaan , ontbeeren. Maar niet voor altoos. Gy zult wederkomen, en ons tot u neemen, opdat wy eeuwig weezen moogen, waar gy zyt. Gy waart van den Vader uitgegaan, en in de waereld gekomen j en na dat gy zyn werk op de aarde volbragt had, keerde gy weder tot hem terug, terug in uw waar Vaderland. En dit zou ook ons Vaderland zyn. Daar bereid gy voor ons, en voor allen, die u, voor allen, die waarheid en deugd oprechtelyk eeren , eene plaats , een ftand van rust en van eeuwige veiligheid; een oord, waar een ieder van ons zyne bekwaamheden op de beste wyze ontwikkelen, zyne vermoogens op de zaligfte wyze te werk ftellen, zich met den gclukkigften uitflag in de deugd oefenen, het meeste goed doen en genieten , en fchielykst tot de volmaaktheid naderen kan; een oord, waar wy u, onzen Heer en onzen God, zien, door u onderrecht, geK 3 leid,  J59 HET FEEST VAN JESU3 HEMELVAART. leid, verheugd, in uwen dienst bezig, en in uwen omgang ten hoogfte gelukzalig zyn zullen. Welk eene hoop! Welke uitzichten in het verfte toekomende! En wegens u, verheerlykte Jefus, die ons deeze hoop gegeeven , en deeze uitzichten geopend hebt, wegens u zouden wy ons niet verheugen ! Nier, van dankbaarheid en liefde jegens u doordrongen zyn ! Naar u en uwe laatfte komst zouden wy niet verlangen ! Gelyk gy, willen wy wel gaarne het werk, dat God ons hier heeft opgedraagen, voleinden, gaarne dc plaats, die hy ons hier heeft aangeweezen , zo lang bcklceden, als het zyn wil is; doch niet met onze gedachten en begeerten hier ftaan biyven. Het verlangen naar u en uwe nadere gemeenfehap moet ons niet ongeduldig , niet te onvrede met onzen tegenwoordigen toeftand, maar des te zorgvuldiger in onzen gantfehen wandel, des te yveriger en ftandvastiger in alle goed, des te getrooster in lyden , des te onverfaagder in gevaar, des te vcrvulder met hoop by de aannadering des doods maaken, Het moet onzen geest dikwyls boven alles, wat aardsch cn zichtbaar is, verheffen; ons dc  HET FEEST VAN JESUS HEMELVAART. I5I de waarde deezer dingen op hunnen rechten prys leeren fchatten; en ons ieder pligt tot vreugd , ons tot ieder opoffering gewillig maaken; en ons reeds tegenwoordig hemel* fche geneigdheden inboezemen. Ja, ö God, dewyl wy zulk een hoop hebben , willen wy ons reinigen van alle bevlekkingen van geest en van vleesch, en onze heiligmaaking in uwe vrees voleinden. Wy willen alles , wat achter ons is , vergeeten, en voorwaarts ftreeven naar het kleinood , naar de zaligheid, tot welke gy ons door Christus geroepen hebt. Niet hetgeen op aarde , maar hetgeen boven is , waar Christus is, zal het voornaamfte voorwerp onzer begeerten , zal het doel van alle onze poogingen zyn. Gelukkig wy, wanneer wy dit doel bereiken! ö Hoe zullen wy dan te moede zyn! Welk eene geneugte, welk eene vreugde, welk een nieuw leven zal ons dan doorftroomen, wanneer Christus, die ons leven is, geopenbaard word, wanneer wy met hem geopenbaard worden in heerlykheid, wanneer wy hem, hemzelven,gelyk zyn, en hem zien zullen j gelyk hy is! Amen! Halleluja! Amen. k 4 n,  152 HET FEEST VAN JESrJs HEMELVAART, II. Laat ons datgeene zoeken, 't welk boven is, waar Christus is, en niet heigeene, 't welk op aarde is. Amen. De verhooging van onzen Heiland, die wy heden overy/eegen , moet onzen geest verheffen , ons van het tegenwoordige en het toekomende rechtmaatiger oordeelen, en ons zo denken en handelen leeren, als het voor burgers en toekomende inwooners van den hemel voegt. Laat ons dit voor God bedenken , myne Broeders, en in den gebcde kracht en iterkte daartoe zoeken. ö God,die ons uwen Zoon Jefus, tot Leidsman en Voorganger gegeeven , en hem tot Hoofd en Heer uwer Kerke verhoogd hebt, welk eene aanfpooring tot deugd, welke aanmoedigingen tot volharding en ftandvastigheid in recht- en weldoen geeft ons uwe verhooging niet! — Gy had hem een werk, een zwaar en moeijelyk werk op aarde te verrichten opgedraagen. En dewyl hy hetzelve met vreugde op zich nam; dc getrouwe uitvoering daarvan tot zyne geliefdfte bezigheid, • - • tot  HET FEEST VAN JESUS HEMELVAART. 153 tot zyn eenig belang maakte; geene moeite, geene bezwaaren daarby achtte; alles daaraan waagde; alles daarvoor opofferde; tegen alle hindernisfen en zwaarigheden eenen onverwinnelyken moed ftelde : zo heeft hy dit groote werk volbragt, en het naar uw welbehaagen volbragt, en verheugt zich nu over de zalige vruchten daarvan van eeuwigheid tot eeuwigheid. De weg , die hem tot zyn doel bragt, was de weg van lyden; eene harde en geheel fmartelyke baan , met donkerheid en verfchrikkingen omgeeven. Doch onverfchrokken wandelde hy deeze baan ten einde, week daarvan niet af, verloor het doel niet uit het oog,ftreefde naar hetzelve voort, en bereikte het: en de donkerheid veranderde in licht, het lyden in de hoogfte zaligheid. Hy werd gehoorzaam jegens u , zynen hemelfchen Vader, en volhardde in gehoorzaamheid tot den dood, tot den dood aan het kruis; hy ftreed en volftreed: en nu geniet hy de vruchten der overwinning , het loon zyner onbezweeken, onverbreekelyke trouw; geniet het Goddelyk vermaak van door waarheid en deugd over de menfehen te heerfchen , hen vry en zalig te maaken , en hen van tyd tot tyd tot zich te verzameld 5 les»   j. De genade van God den Vader, de liefde van onzen Heere Jefus Christus, en de kracht van zynen Geest zy met ons allen. Amen. Het tegenwoordig feest herinnert ons het heerlyk getuigenis, 't welk God aan de prediking der Apostelen, door de werkingen van. zynen Geest in hen, en door hen,gegeeven, en de gewenschte veranderingen, welke bun leer, door de kracht des Allerhoogften, onder de menfehen en ook onder ons heeft voortgebragt. Laat ons in gemeenfehap God voor deeze weldaaden danken , myne Broeders, ons door het overweegen van dezelven in ons geloof verfterken, en ons daardoor in zulk eene gefteltenis brengen, dat de Geest van God en Jefus Christus in ons kan woonen en werken. ö God, Vader van alle Geesten, eeuwige, onuitputtelyke Bron van alle vermoogens, die ajle uwe fchepfelen in uw geheel onafmeetlyk Ryk bezitten ! Door u beftaat, door u leeft, denkt, werkt alles, van het onbeziel- JLL stuk. L de  jfo HET PINXTERFEEST. de ftof af tot het verhevenfte van alle denkende weezens. Uwe alvermoogende kracht doordringt en vervult hemel en aarde; van u en door u en tot u zyn alle dingen;u zy eere in eeuwigheid. Ook ons, menfehen, bezielt uw Geest, en werkt in ons en door ons alles, wat u welbehaaglyk is. Gy zyt de Schepper, de Onderhouder onzer ziel zo wel als onzes ligchaams; en zonder uwen invloed kan de eene zo min beftaan als het andere. Uw adem, ö Almagtige , heeft ons gevormd, en het geblaas uwes monds ons het leven gegeeven. Neemt gy uwen Geest van ons,zo vergaan wy, en worden weder ftof. Zend gy uw kracht uit, dan Horten zich leven en vreugd in uwe fchepfelen. Van u hangen wy gantfchelyk af; met u zyn wy op het naauwfte, op het zaligfte verbonden. Wy zyn van uw geflacht, Hammen van u af; gy hebt ons naar uw beeld gefchapen, u gelyk, en voor uwe nadere gemeenfchap vatbaar gemaakt. En telkens, wanneer zich de waarheid in een helderer licht, cn de deugd in haare fchoonheid aan ons vertoont, wanneer liefde tot God en menfehen óns bezielt , wanneer edele, en onzen oorlprong en . onze  HET TIN X T E R F.E E S T. onze verordening waardige, gedachten en aandoeningen in ons levendig worden , en ons tot p'oede daadcn aandryven : erkennen en gevoelen wy , dat uw Geest | magtiger in ons werkt , dat wy met u, den Oorfprong van alle licht en Ja-acht, in naauwer verbintenis ftaan, dan de laager wezens, die gy niet tot Geesten verheven hebt, en dat gy alles in allen zyt. Inderdaad , de maat des Geestes , waarmede gy uwe redelyke onderdaanen begunftigt, en de werkingen , die gy door hen verricht, zyn zeer verfcheiden en menige vuldig. Zo verfcheiden en menigvuldig, als hunne bekwaamheden , hunne verordening en uwe oogmerken met hen zyn. Niet allen hebt gy tot Leeraaren, niet allen tot Profeeten en Gezanten aan het menschdom verordend ; niet allen den last gegeeven om aan hunne broederen uwen wil te verkondigen * en wyd-uitgebreide, fteeds blyvende veranderingen in hunne gedachten en zeden, in hun geloof, in hunnen troost en in hunne hoop, te bewerken. Tot deezen verheven last hebt gy in alle tyden Hechts een klein getal van menL 3 . fchen  IÓ4- HET PIKXTE RFEES T. fchen verkooren ; cn die waren met uwen Geest vervuld. Nooit hebt gy u ook in dit opzicht aan dc menfehen onbetuigd gelaaten, maar nooit u heerlyker aan hen geopenbaard dan door uwen Zoon Jefus, en door zyne Boden, die', na zyn vertrek tot u, zyn werk op aarde voortzetten zouden. Deezen hebt gy met de rykfte maate van uwen Geest begenadigd; door deezen zyn vermoogenop ecnebuitengemeene wyze doen blyken. Uw Geest vervulde hen met wysheid en verftand, met verhevener begrippen van de leere der waarheid, en met de vaste overtuiging, dat zy ontwyfclbaare, Goddelykewaarheid is. Uw Geest herinnerde hen alles, wat zy van. Jefus geleerd hadden; overwon alle hunne vooroordeelen ; verftrooide hunne fchadelyke dwaalingen; cn fchonfc hen moed en blygeestigheid om der waarheid getuigenis te geeven, en voor de uitbreiding cn verdediging derzelve alles op te offeren, en zelfs den dood niet te fchroomen. Uw Geest bragt nieuw leven en werkzaamheid in hen voort; bedwong alle laage , • cigenbaatige neigingen en begeerten in hen; ontvlamde hen met yver -Voor de eer van hunnen Heere, en voor het heil  HET PINXTERFEEST. IÜ$ 'heil hunner broederen ; en maakte hen van vreesachtige, verfaagde menfehen, helden van geloof cn deugd, glansryke voorbeelden van itandvastigheid en trouw in het goede. Uw Geest werkte door hen tekenen en wonderen , en deelde hen, en door hen ook anderen, gaaven en vermoogens mede, die duidelyk getuigden, dat gy hen gezonden had, en dat het uw werk was, 't welk zy onder dc menfehen verrichtten. Door uwen Geest bezield, traden zy de loopbaan , die gy hen aangeweezen had, getroost in, zetten hunnen loop ffandvastig voort, en biceven hunhemelsch beroep getrouw tot het einde toe. Met kracht door u uitgerust, gingen zy alle hindernisfen en zwaarigheden , allen vyanden en gevaaren, •onverfchrokken te gemoet ; beftreeden het Joodfche en Heidenfche bygeloof, de afgodery en de ondeugd , met meer dan mannelyken moed; predikten in uwen naam vergeeving van zonde, onfterflykheid en het eeuwige leven; predikten Jefus, als uwen Zoon en Afgezant, als den Middelaar tusfehen u en de menfehen , als den Redder van zonde en dood , als den door u verordenden Rechter der waereld. En dus L 3 brag-  l65 HET PINXTERFEEST. bragten zy , door u en uwen Geest onderfteund, duizenden menfehen van de duisternis tot het licht, van de dwaaling tot de kennis der waarheid, van de ondeugd tot de deugd, uit de dienstbaarheid tot de vryheid, uit ellende tot gelukzaligheid. Dusgootenzy troost en bevrediging en nieuwe levenskracht in da harten der menfehen. Dus werd door hen het Ryk van uwen Zoon Jcfus op aarde gegrondvest en uitgebreid; dus. verzamelden zy voor hem, hunnen verhoogden Heer, eene talryke Gemeente , die het eeuwige leven, de hoogde gelukzaligheid, daarin zocht en vond, dat zy u, den eenigen waaren God, en hem, dien gy gezonden hebt, Jefus Christus, eerde. Wie konde toen uwen Geest en zyne voortreflyke werkingen, wie uw almagtige kracht loochenen ? Welk eene hcerlyke overwinning behaalde de waarheid niet op de dwaaling, de deugd op de ondeugd ! Welke hindernisfen moesten toen niet te boven gefteegen, welke zwaarigheden niet overwonnen , welke vyanden niet bedwongen worden! En hoe swak waren in en op zichzelven dc werktuigen, waar door dit alles ter uitvoer gebragt wer&L Maar door u, door de kracht van uwen  HET PÏNXTERFEEST. ï6> uwen Geest, volbragten, beftreeden, en overwonnen zy alles. En over deezen gelukkigen voortgang hunner prediking, cn over de troostryke vruchten van dezelve, moogen ook wy ons verheugen. Ook wy, wy, die voormaals verre waren, -— verre van u en van den weg deiwaar heid en der gelukzaligheid, — wy zyn tot u, onzen Schepper en Vader, tot de kennis der waarheid en tot de hoop der gelukzaligheid gebragt geworden. Het Euangelie, deeze blyde boódfchap van onze begenadiging, van onze vryheid en onfterflykhéid, werd ons ook verkondigd. Het Ryk van Jefus is ook onder ons gegrond; en geen magt, geen list, ongeloof of bygeloof zal hetzelve ooit verwoesten. Gelukkig wy,'dat wy zyne onderdaanen zyn, en door de waarheid vry en zalig kunnen worden. ö God, hoe liefderyk hebt gy u onze zaak ■aangetrokken ! Hoe vaderlyk voor ons gezorgd ! Hoe veel ter bevestiging van ons geloof en van onze hoop gedaan! Dank, eeuwige dank , zy u voor alle deeze bewyzen uwer goedheid en liefde , voor alle deeze L 4 niïd-  t6i HET PÏNXTERFEEST, middelen ter onzer verbetering en zaligheid! Laat ons toch derzei ver waarde nimmer verloochenen , en 'er fteeds zorgvuldiger en waardiger gebruik van maaken, opdat ons geloof geduurig vaster en werkzaamer worde, en wy in de yverigfte oefening van Christelyke deugd waarlyk veel zaligheid genieten moogen,door onzen Heere Jefus Christus. Amen. II. Bermhartige God , die onze Schepper cn onze Vader zyt; ook ons hebt gy de belofte des Heiligen Geestes gcgeeven ; en hoe troostlyk is deeze belofte ! Wy gevoelen, dat wy in onszelven zwak zyn , en zonder u en uwen byitand niets vermoogen. De treurigfte ondervinding leert ons, hoe ligt wy de verzoekingen tot zonde involgen, en in het goede traag worden, wanneer uw Geest ons niet bezielt, wanneer ons deeze geen kracht tot ftryden en overwinnen geeft, en ons het volbrengen van onzen pligt niet tot vreugde maakt. Schenk ons dan toch eene nieuwe, ryke maate van uwen Geest; van den Geest der waar-  HET PÏNXTERFEEST. ló"0 waarheid, der wysheid,-der liefde, der godvrucht , der zachtmoedigheid en nederigheid ; van den Geest der kracht en der heiliging. Laat deeze gezindheden fteeds in ons 3eeven en heerfchen, en alle onze gedachten, woorden en werken regeeren. Ja, van u komt alle goed. Laat uwe kracht in onze zwakheid magtig zyn; uwe altoosvoortduurende werkzaamheid ook in ons en door ons openbaar worden. Dat uw Geest de werkingen van het vleesch in ons doode, ons alle zondelykc lusten en begeerlykheden helpc overwinnen , en ons tot de volle vryheid geleide! Dat hy ons, in het uur der verzoekingc, en in den tyd van lyden,aan de waarheid doe denken, en dezelve krachtig in ons maake! Dat hy de liefde tot u, onzen hcmclfchen Vader, en de liefde tot alle menfehen, in onze harten uitftorte; ons eene recht kinderlyke, vertrouwlyke gezindheid jegens u inboezems; ons niet met fidderen en beeven, maar met vrymoedighcid en vertrouwen tot u doe naderen, en ons dc gedachte van u tot een bron der verhevenfte vreugde maake! Dat uw Geest ons ten gebede , tot onderhouding van gemeenfehap L 5 met  l*jO HET PÏNXTERFEEST. mee u aandryve, en-in dezelve reeds tegenwoordig reine, hemelfche zaligheid doe fmaaken ! Dat hy gerechtigheid, vrede en vreugd, een opgeklaard, een blymoedig Christendom in ons werke! Geef toch , ten dien einde , bermhartige God, dat wy de middelen van onderrechting en verbetering, die gy ons fchenkt, de leere der waarheid, door welke uw Geest in ons werkt, en zyn vermoogen aan ons bewyst, met waa-re zorgvuldigheid en trouw gebruiken , onze harten voor hunnen invloed openen , en iedere goede gedachte , die daardoor in ons ontftaat, wel bewaaren; iedere goede, vroome begeerte, die daardoor in ons gaande word, voeden en onderhouden; iedere goede, Christelyke daad, tot welke wy daardoor aangedreven worden, zonder uitftel verrichten. Laat ons op de ftem van ons geweeten, als op de ftem van uwen Geest, letten; zyne herinneringen en waaffchouwingen niet wcderftrccvcn ; zyne bevelen, als uwe bevelen, eerbiedigen,-en met vaardigheid opvolgen. Laat toch ons gantfche'leven , alle onze gezindheden cn bcdryven, daarvan getuigen, dat wy niet den Geest der waereld, maar  ÏIET PÏNXTERFEEST. I7r ' maar den Geest van Christus, niet den Geest der dienstbaarheid, maar den Geest van kindfchap hebben; dat wy ons niet naar datgeene richten, 't welk de menfehen deezer'waereld goed heeten en beminnen , maar naar datgeene, 't welk gy bemint, en u welbehaaglyk is , naar datgeene, 't welk met den zin van uwen Zoon Jefus overeenkomftig is, en hetgeen hy beminnen, verkiezen, doen zoude, indien hy in onze plaatfe , en in onze omftandigheden ware. Mogt uw Geest, ö God , de Geest der wyste, weldaadigfte menfchenliefde,alle Koningen en Vorften, alle Overheden en Rechters bezielen, en hen fteeds zo doen oordeelen, zo hunne waardigheden en ampten doen bekleeden , dat waarheid , gerechtigheid en vrede onder de menfehen woonen, en hunne gelukzaligheid bevorderd worde! Uw Geest, die ook de Geest van uwen Zoon Jefus is , leève en heerfche in alle Lceraaren van den Godsdienst en van het Christendom. Hy geleide hen in alle waarheid , • vervulle hun hart met liefde-en godzaligheid, vorme  IJ dan vergaan zy , en worden weder ftof. Waar zouden wy heen gaan voor uwen Geest ? Waar zouden wy heen vlieden voor uw aangezichte ? De duisternis zelve zoude ons voor u niet verbergen; de nacht is voor u als de dag; gy verftaat van verre onze gedachten; geen woord is op onze tong,dat gynict zoud wceten. Opperbehcerfcher der waereld, Hemel en Aarde verkondigen uwen lof; en ook wy,*Heer, wat zouden wy waardiger en met onze  OP GEWOONE VAST- EN BEDEDAGEN. JOjJ onze natuur overcenkomftiger kunnen doen , dan u te aanbidden, u te Jooven, u te beminnen, en op u alleen ons vertrouwen te Hellen ? Wien hebben wy in den Hemel buiten u ? En wie is op de Aarde, wiens gunst het verlies van uwe gunst zou kunnen vergoeden ? JNeen, a'lien die van u wyken, zullen omkomen; allen, die buiten u hunne gelukzaligheid zoeken, zullen zich bedroogen vinden. Tot u te moogen naderen, gemeenfehap met u te hebben, en de wonderen uwer goedheid te roemen , dit, ö God , dit is onze eere en ons geluk , en dit zal altoos onza vreugde zyn. Konden wy deeze zalige bezigheid flechts waardiger verrichten! Uwe weldaadcn zyn te talryk en te groot, dan dat wy ze allen be«merken, en ze naar hunne wezcniyke waarde fchatten kunnen. Hoe kunnen wy u genoeg pryzen voor de rust, den vrede, de vryheid, den overvloed van aardfche goederen, waarmede gy ons zegent? Hoe veele gevaaren en ongelukken heeft uwevaderlyke voorzorg van ons afgewend! Met welke voorrechten heeft zy ons boven veele andere menfehen en volken begenadigd ! En hoe veel H, stuk. N meer  104 OP GEWOONE VAST- EN BEDEDAGEN. meer hebt gy nog aan ons, als Christenen, gedaan i Gy hebt ons het Euangelie laaten verkondigen, ons van uwen wil onderrecht, ons van uwe gunst en genade verzekerd, en ons door uwen Zoon Jefus tot de hoop de* zalige, onfterfiykheid verheven. Van onze kindschheid af hebt gy het licht der waarheid over ons laaten lichten, en ons geen middel van onderwys, van verbetering en van troost, laaten ontbreeken. Nu hebt gy ons door weidaaden, nu door tuchtigingen, nu door andere fchikkingen uwer Voorzienigheid , op onszelven opmerkzaam zoeken te maaken, en op den weg der deugd en gelukzaligheid te leiden, of, wanneer wy daarvan waren afgewecken, weder op denzclven te rug te brengen. Nog heden laat gy ons uwe ftemme, de llemme eens verfchoonenden gunstryken Vaders, hooren; nog heden laat gy ons genadï en heil aanbieden, en ons tot boete en tot verbetering roepen. Hoe gelukkig zouden wy zyn , zo wy allen uwe liefderyke ftemme volgden, en ons van gantfeher harte tot u bekeerden! Maar hoe ellendig, hoe ftrafbaar zyn wy, wanneer wy den rykdom uwer goedertierenheid verachten, en weigeren boete te doen! Neen,  op gewoone Vast- en bededagen. 195 Neen, bermhartige God, wy komen, om u onze zonden cn overtreedingen te bclyden. Wy willen ze niet verbergen; wy willen ons niet onderwinden, ons voor u te rechtvaardigen ; want op duizend bczwaaren zouden wy niet eens kunnen antwoorden. Hoe veel gy ook aan ons gedaan hebt, ö God, om ons tot u te trekken, en Éis onzen pligt tot vreugde te maaken , wy hebben echter geweigerd u te gehoorzaamen, en zyn van uwe geboden afgeweeken. Deugd en Godsdienst gelden dat geene niet by ons, 't welk zy by wyze menfehen , by Christenen, behooren te gelden ; zinnelykheid, ongeloof en twyfelzucht hebben hun aanzien verzwakt, cn veelen van ons jegens dezelven onverfchillig gemaakt; de waereld , en haare bedrieglykc, vlugtige goederen trekken onze neigingen en begeerten te fterk naar zich ; wy zyn meer bedacht om onze. ongeregelde lusten en hartstogten te voldoen, dan om ons den glorieryken naam van Christenen, dien wy draagen, waardig te maaken. Wyzyn uwe fchepfeien; maar oproerige, ftrafwaardige fchepfeien: wy verHouten ons om u onzen Vader te noemen; maar wy zyn grootdcels ongchoorzaame, ondankbaarekinderen, die zich niet willen laaten N 2 ver-  IQ6 OP GEWOONE VAST- EN BEDEDAGEN. verbeteren, die u met gedachten, met woorden en met werken beledigen. Noch uwe weldaaden, noch uwe tuchtigingen, hebben datgeene by ons uitgewerkt, 'twelk zy naar uwe liefderyke oogmerken bycons uitwerken moesten. Dikwyls hebben wy u verbetering beloofd ; maar tot heden zyn onze geloften niet betaald. Dikwyls hebben wy begonnen aan de uitvoering onzer goede voorneemens te arbeiden; maar nog zyn dezelven niet uitgevoerd, ö God! aan welk een ontrouw, aan hoe veele herhaalde zonden en overtreedingen hebben wy ons voor u niet fchuldig gemaakt! Ja, wy belyden , wy betreuren ze, wy fchaamen ons over dezelven. Ons eigen gewceten veroordeelt ons. Hoe zouden wy dan voor u kunnen beftaan , indien gy met ons in het gerecht wilde treeden ; voor u , die een rechtvaardig Rechter zyt , cn wiens oogen zo rein zyn, dat zy het kwaade niet zonder verfoeijing aanfehouwen kunnen f 7Aq toch, wy werpen ons op de voetbank van uwen troon neder. Verfchoon ons, Heer ! en zyt ons genadig ! Bevry ons van de ftraffen, die wy door onze zonden verdiend hebben , en red ons van de magt cn heerfchappy derzei ven. Gy wilt toch den dood  OP GEWOONE VAST- EN BEDEDAGEN. IQJ dood des zondaars niet, maar zyne bekeering en leven: gy verwerpt ook het gebed en het fmeeken der geenen niet, die hun toevlucht tot u neemen: gy hebt immers uw eigen Zoon in de waereld gezonden , opdat de waereld door hem zalig wierde: laat ook ons zyn heil deelachtig worden, en vergeef ons om zynent wille alle onze overtreedingen. En opdat wy niet meer het ongeluk hebben van u te mishaagen, ó God, zo verleen ons uwen goeden Geest. Laat dien in ons werken en heerfchen , laat dien alle onze dwaalingen en vooroordeelen verftrooijen, alle onze neigingen reinigen en heiligen. Roei gy - zelf alles, wat u mishaagt, uit onze harten ; ontruk ons aan het geweld van alle kwaade, ongeregelde lusten en hartstogten; laat voortaan de oprechtfte, werkzaamfte begeerte , de ernftigfte pooging om u te behaagen en uwen wil te doen , ons gantsch gedrag regeeren. Verwyder van ons , door uwe wyze, goede Voorzienigheid, alle aanlokfelen en verzoekingen tot zonde, die ons zou kunnen overweldigen; en laat ons, wanneer wy verzocht worden, in de verzoeking niet vallen; maar geef, dat wy, door u geN 3 fterkt,  ÏQ§ OP GEWOONE VAST- EN BEDEDAGEN. fterkt, alles overwinnen, en u getrouw blyven tot het einde toe. Doe liet, bermhartige God lom uwer eeuwige liefde wille, door Jefus Christus. Amen. NA DE PR EDIKAATSIE. o God, die naby allen zyt, die u aanroepen, naby allen, die u ernftig aanroepen; ons hart zegt ons van uwentwege: zoekt myn aangezicht. Wy zoeken, ö Heer, uw aangezicht. Verberg hetzelve niet voor ons. Almagtigé God, die alles beheerscht en alles regeert, aan uw opzicht en voorzorg beveclen wy den Staat en de Kerk, wier leden wy zyn. Zyt gy ons fchild en onze befcherming. Wend alle gevaaren, die ons dreigen mogten, genadig van ons af. Laat in het byzonder het licht der waarheid fteeds over ons lichten, en bewaar ons, dat wy hetzelve nooit door onze ondankbaarheid onwaardig worden en verliezen. Laat het fchynfel van dat Godlyk licht óns en onze kinderen fteeds verheugen, en ons allen op den weg der wysheid en der deugd leiden, opdat wy onzer roeping waardiglyk wandelen , en fteeds gefchikter worden tot de zaligheid, die gy ens beloofd hebt, Wy  OP GEWOONE VAST- EN BEDEDAGEN. IO9. Wy bidden u voor alle Koningen en Vorften op aarde, inzonderheid voor onze Overheden. Schenk hen allen den Geest der wys» heid en des verftands, den Geest des raads cn der fterkte, den Geest der kennis en der vreeze des Heeren. Zegen alle hunne goede, nuttige onderneemingen en poogingen, cn geef, dat wy onder hunne regecring een gerust en ftil leven mogen leiden in alle godzaligheid en eerbaarheid. Uw groote naam worde boven alles geëerd , dc deugd beloond, cn de ondeugd geftraft. Waarheid, gerechtigheid, vryheid , orde en vrede moeten fteeds onder ons heerfchen! ö God , die ook onder ons de prediking van het Euangelie ingefteld en tot nu onderhouden hebt, laat toch dit gewigtig werk fteeds met oprechte trouw en met een goed gevolg onder ons waargenomen worden. Zegen de Leeraars, die gy ons gegeeven hebt. Schenk hen eene nieuwe maat van uwen Geest, opdat zy de pligten van hun beroep waardiglyk volbrengen. Verlicht, verfterk, onderfteun hen, opdat zy uw Woord met wysheid en kracht verkondigen , den onachtzaamen tot nadenken, den ondeuN 4 Sen-  20O OP GEWOONE VAST- EN BEDEDAGEN. gendcn tot verlaating van zynen verkeerden wegbcwccgcn, en hem, die een beangftigd harte heeft , met byblyvenden troost verkwikken. Vergezel gy-zelf hunne zwakke poogingen met uwen zegen. Geef, dat zy zeiven voorbeelden zyn van dc deugden, die zy anderen aanbevcclen, en laat hen eens, wanneer zy veelen tot gerechtigheid geleid, cn uw werk op aarde volbragt hebben, deel neemen aan de vreugde van hunnen Heer. Ontferm u, ó God, over alle volken , alle menfehen , die onder den last van zwaare rampen zuchten , en minder gelukkig zyn dan wy. Verlicht de onweetenden; breng de verdwaalden te recht; troost de treurigen; fterk de zwakken; wees de Bezorger der armen , de Bcfchermcr der weduwen , en de Vader der weezen. Trek u de ellende der kranken, cn der gecnen die fmartcn lyden, gcnadiglyk aan. Schenk hen hunne gezondheid weder, indien het tot uwe eere, en tot hun heil dient. Doch verleen hen voornaamelyk de genade, dat zy hun lyden met geduld verdraagen,en het beste gebruik daarvan maiiken, om eens de eeuwige zaligheid dccl- ach,  OP GEWOONE VAST- EN BEDEDAGEN. 201 aehtig te worden, welke gy hen beloofd hebt, die hier door lyden geheiligd worden. Behoed en zegen, ö God, alle Christelyke Gemeenten op alle plaatfen, en in 't byzonder de Gemeenten deezes Lands , die zich heden met ons voor uw aangezichte verzameld hebben. Laat u haare verootmoediging in genade welbehaaglyk zyn , en reinig haar cn ons langs hoe meer van alle dwaalingen, van alle ondeugden, van alles, wat de waardigheid der leere van Jefus zou kunnen verduisteren , en haare werkzaamheid verzwakken. Laat de zuiverfte liefde tot de waarheid en godzaligheid; laat den Geest des vredes en der eendragt allen bezielen, die uw Euangelic belyden; en geef, dat zy allen meü vereenigde krachten arbeiden om uw Ryk te bevorderen , en het Ryk der zonde te verdelgen. ö God! die u over alle uwe werken ontfermt , wanneer zullen die gelukkige dagen aanbrecken, waarop uw Woord ons doet hoopen ? Die dagen, in welken de gantfche aardbodem van uwe kennisfe vol zal zyn , waarin uw Naam en de Naam van uwen Zoon van a!!e 4NT 5 vol,  202 OP GEWOONE VAST- EN BEDEDAGEN. volken en tongen geëerd en gepreezen zal worden ? Ach! mogten deeze tyden van heil cn van redding eerlang verfchynen ! Verftrooi de duisternis, die nog zulk een groot gedeelte van den aardbodem bedekt. Verlicht de Jooden , de Mahometaanen , de Heidenen , en alle ongeloovigcn. Laat voor diegeenen onder de Christenen, die nog in de ketenen der onweetendheid en des ongcloofs gebonden liggen, een helder licht opgaan, en geef toch, dat de leere van onzen Heiland overal in haare oorfprongkelyke fchoonheid en zuiverheid erkend, en met geloovige gehoorzaamheid geëerd worde. \ En nu , Heer onze God , zie met oogen van ontferming op ons neder, die hier voor u verzameld zyn. Laat u ons gebed en onze fmeckingen, ons berouw en onze boete, genadiglyk behaagen, offchoon ze zeer gebrekkig cn onvolmaakt zyn. Heb geduld met ons, vergeef ons de gebreken onzer Godsdienstoefening, en laat ons de vrucht van dezelve niet verliezen. Ach! wy verfchrikken, wanneer wy onzer zwakheid gedenken, wanneer Wy bedenken, hoe ligt cn hoe fchielyk wy * we-  OP GEWOONE VAST- EN BEDEDAGEN.' 203 weder ons tot zonde kunnen laaten vervoeren. Goede God! laat uwe'genade in onze zwakheid magtig zyn. Geheng niet, dat de betere gezindheden , die wy heden hebben doen blyken, met deezen dag weder verdwynen, en dat wy, in plaatfe van onze gelukzaligheid daardoor te bevorderen, blootelyk onze fchuld vermeerderen. Laat toch onze verbetering oprecht en duurzaam zyn. Geef, dat al hetgeene wy heden gehoord en gedaan hebben, ons in gedachten blyve; dat wy onze beloften cn verbindcenisfen getrouwelyk nakomen,'cn van nu af met ftandvastigen yver aan de volbrenging daarvan arbeiden. Schep in ons een rein harte, en vernieuw in ons een onverzettelyk voorncemen ten goede. Verwerp ons niet van uw aangezicht, en neem uwen Heiligen Geest niet van ons. ö Heer ! red uw volk, en zegen uw erfdeel. Laat deezen dag een dag van bekeering en van heil zyn. Laat ons met dc troostelyke verzekering uwer liefde en van uwen vrede weder in onze wooningen- te rugge keeren. Zie, wy laaten u niet los, ten zy gy ons zegent. Ja, gy zult ons zegenen; want gy zegent gaarne. Wy verlaaten ons ou  204 or GEWOONE VAST- EN BEDEDAGEN. op uwe oneindige goedheid, en op de beloften, die gy ons door uwen Zoon Jefus Christus gedaan hebt, en roepen u in zynen naam verder aan: Onze Vader, enz. II E T  HET FEEST i . ' \ * ... DER KERKHERVORMING.   VOOR DE PREDIKAATSIE. Onze hulpe komt van den Heere, die Hemel en Aarde gemaakt heeft. Amen. "\%TTy zyn hier vergaderd , myne Christc- VV lyke Broeders, om het aandenken der gezegende Kerkhervorming deczes Lands te vernieuwen. Laat ons daarby onze harten tot God, den Geever alles goeds, opheffen, en hem voor de grootc voordeden danken, waarmede hy ook ons door deeze gebeurtenis en haare gevolgen begenadigd heeft. 6 God, uwe Voorzienigheid ftrekt zich uit over alles. Alles ftaat onder uw opzicht; alles word van u tot wyze oogmerken geregeerd. In uwe hand ftaan de lotgevallen van gantfche natiën, even als het lot van enkele menfehen. Gy regelt en geleid alle groote en kleine gebeurtenisfen cn toevallen, die in de waereld voorvallen. Gy bepaalt ook den graad van licht, dat ieder volk, dat ieder mensch verlicht. Gy geeft een ieder zekere maat van krachten en hulpmiddelen, om tot kennis van het waare en goede te geraaken, en  208 HET FEEST DER KERKHERVORMING. en daardoor gelukzalig tc worden. Voor ons zyn de redenen , volgens welken gy in dc uitdceling deezcr goederen te werk gaat , grootdeels verborgen; maar dit wéeten, dit geloovcn wy, dat gy niets anders doet, dan bet geen recht en goed, 't geen in ieder byzonder geval het beste is; cn in dit geloof, P bidden wy u, ais den wysten en gocdertierenftcn Regent, als den gunstrykftcn Vader der menfehen, op het demoedigfte aan. Ons, ö God , hebt gy ook in dit opzicht met groote voorrechten gezegend. Wy verheugen ons over dezelven voor uw aangezicht , en danken u openlyk en eenpaariglyk daarvoor. Welk eene gelukkige verandering en verbetering heeft het werk deiHervorming in een groot deel uwer Kerke veroorzaakt! Welke voordeden zyn uit dezelven ons ook toegevloeid! Hoe veel gelukkiger zyn wy door uwe goedheid geworden, dan eertyds onze vaderen waren! Ach! hoe treurig zag 't 'er vóór deeze gebeurtenis onder de Christenen uit 1 Onkunde, dwaaling, bygeloof, flaaffche vrees, hoe algemeen, hoe tyranniseh heerschten zy toen ter  het feest der kerkhervorming. 2o0 ter tyd! Hoe diep verlaagden zich de menfehen , die gy naar uw beeld gefchapen ; de Christenen, die gy tot hoogere deugd en gelukzaligheid geroepen had! De leer van uwen Zoon Jefus was door menfehelyke byvoegfels, door nuttelooze twistvraagen , gantfchelyk verduisterd, misvormd en byna onkenbaar geworden. De rechten der reden en der menfehelykheid, de rechten van het- gewceten werden met voeten getreeden; moesten voor eene blinde, flaaffche gehoorzaamheid wyken: en uw woord, de zekerfte grond onzer kennis en hoop, was byna in vergeetelheid geraakt. Angftiglyk zuchtten uwe rechtfehapen aanbidders, ö God, naar licht en vryheid; en gy verhoorde hun zuchten, verloste hen van hun juk, en gebood het licht uit de duisternis te voorfchyn te komen. Ja, gy verwekte door uwe wyze Voorzienigheid mannen, die, boven de vooroordeelen en de flaaffche denkwyze van hunne eeuw verheven , het droevig verval van den Godsdienst en het Christendom ter harte namen , met de ellende hunner broederen medelyden hadden,en dezelve, niet door ydele II. stuk. O 9 wen-  210 HET FEEST DER KERKHERVORMING. wenfchcn, maar door yverige, ftandvastige poogingen, zochten te verhelpen. Gy gaaff hen moed cn blyhartigheid, om zich tegen oude en voor heiJig gehoudene dwaalingen en misbruiken te verzetten; het heerfchende bygeloof te beftïyden; de rechten van het geweeten voorteftaan, en dat geene, 't welk zy voor waarheid erkenden, onverfchrokken als waarheid te verdedigen, Gy zegende hunne edele pogingen,hielpthen alle hindernisfen te boven komen, allen tegenftand overwinnen, en midden onder alle vyanden en gevaaren een vaster, duurzaamcr grond tot herftelling van het Christelyk geloof en de Christelyke vryheid leggen. En nu zyn wy van het juk des bygeloofs en der geestelyke heerschzucht bevryd. Nu licht uw Woord als een helder licht onder ons; en wy kunnen by 't fchynfel van hetzelve, de waarheid, die ons wys en gelukkig maaken kan, zoeken cn vinden, en van ons geloof verzekerd worden. Nu kunnen wy u in geest en waarheid aanbidden; de inzichten van ons geweeten onverhinderd opvolgen, cn van den eenen trap van kennis en volmaaktheid tot den anderen voortgaan. q God!  HET FEEST DER KERKHERVORMING. 211 ö God!met weJke voorrechten hebt gy ons niet daardoor boven zo veele andere volken, boven zo veele andere Christenen begenadigd ! Hoe kunnen wy u genoeg daarvoor danken ? Hoe kunnen wy ze waardig genoeg gebruiken? Ach! hoe veel verder behoorden wy allen by het genot deezer voorrechten in kennis, in deugd,in de Christelyke volmaaktheid gekomen te zyn! ö God, hoe befchaamt ons deeze gedachte! Van welke ondankbaarheid jegens u, onzen Weldoener, befchuldigt zy ons niet! Leer ons toch zelf de groote waarde van deeze uwe weldaaden hooger fchatten, levendiger gevoelen, en ze beter en getrouwer gebruiken , dan wy tot nu toe gedaan hebben. Laat de leer van den Godsdienst en het Christendom voor ons allen fteeds gewigtiger, onze kennis van dezelve fteeds duidelyker en zekerder, en haar in- . vloed op ons hart en op ons leven fteeds krachtiger worden. Bewaar ons voor traagheid en koelheid in Godsdienftige zaaken, voor blinden yver en vervolgzucht, voor twyfeling en bygeloof. Laat toch het licht uwer waarheid ons allen verlichten, en geef, dat wy allen door de waarheid wys, deugdzaam, vry en gelukzalig worden. Amen. O Z NA  212 HET FEEST DER KERKHERVORMING, NA DE PREDIKAAT SI E , OF TEN BESLUITE VAN DEN BEDESTOND. ' Verheft uwe harten tot God , en zegt met aandacht; Wy erkennen, Heer onze God, dat de gebeurtenis, wier gedachienis wy vieren , ons ten uiterften nuttig en voordeelig is geweest; en dat wy deeze voordeden aan uwe wyze , goede voorzorge te danken hebben. Ja, van u, den Vader des lichts, komt de kennis der waarheid ; van u komt allés, wat deugd en vryheid en gelukzaligheid onder de menfehen bevorderen; alles, wat ons verbeteren cn verheugen kan. U , onzen goederticrenftenVader en Weldoener, zy voor dit alles lof en eere, cn prys gegeeven thans en in eeuwigheid! Laat toch deeze aandoeningen van dankbaarheid, onze harten 'fteeds doordringen en bezielen, opdat wy uwe weldaaden nooit onwaardig worden en verliezen, maar ons door ecri getrouw gebruik van dezelven voor nog grootere voorrechten en zegeningen vatbaar makken. Befcherm, ê.God! verlicht en heilig uwe Kerke, de gemeente uwer aanbidders en der üanbidders uwes Zcons Jefus, die over den gantn  HÉT FÈÈST* DER KERKHERVORMING. 213 gantfchen aardbodem verftröoid is. Bcfcherrri en zegen in het byZorider de gantfche Pro^ testantfche Kerk. Handhaaf haar krachtdaadiglyk in het bezit der vryheid van Gods* dienst; en laat ook de volgende tyden en geflachtcn der menfehen dit onfehatbaar goed fteeds voikomener genieten. Laat den geest van eendragt en van vrede, den geest van verdraagzaamheid en van broederlyke liefde, alle de leden,en iVt byzonder alle Leeraaren van dezelve bezielen, en geduurig naamver met eikanderen Vereenigen.. Roei gy-zelf alle zaaden Van ortcenigheid, van tweedragt, van haat, van bitterheid, van onedele yverzucht onder zo naauw vermaagfehapte Gemeenten uit, en leer haar vvederzyds meer en meer óvereenkomftig met de grondregels der Hervorming en des Christendoms denken en handelen. Leer ons toch allen de getrouwe volbrenging onzer pligtcn boven alle uitwendige' gebruiken en onder fcheidingsteekenen, dc rechtfehapenheid des harten en dc onfchuld des levens boven alle onvruchtbaare mceningert en Uuttclooze gcfchillell, en de harteiyke liefde tot u en tot onze mcdernenfclien boven alle kunde en weetenfehap ftellen; met het geloof fteeds de O 3 daad-  9 » 214 HET FEEST DER KERKHERVORMING. daadlykheid verbinden, en de eenigheid des geestes door den band der verdraagzaamheid en des vredes in ftand houden. Wy bidden u ook, bermhartige God! voor alle onze Christelyke broederen, die de voordeden , waarover wy ons heden voor u verheugen , nog geheel of ten deele ontbeeren. 't Zy verre van ons, onze harten of zelfs uwen hemel voor hen te fluiten. Neen, wy vereenigen ons in den Geest met hen , zo dikwyls zy u, onzen algemenen Vader , en hem,dien gy gezonden hebt, Jefus Christus, aanbidden. Wy beminnen allen , die gy bemint, en wenfchen met alle uwe kinderen uwe gunst en liefde voor eeuwig te genieten, ö Mogten zy ook alle voorrechtelyke goederen deelachtig worden, met welke gy ons begenadigd hebt! Laat toch het licht der waarheid en het geluk der Christelyke vryheid zich geduurig verder uitbreiden, en geduurig de heerfchappy der onkunde, der dwaaling en des bygeloofs binnen enger paaien befluiten. Laat reden en Christendom allerwegen hun aanzien en waarde weder erlangen, en hun gantfche vermoogen ter men-  HET FEEST DER KERKHERVORMING. 215 menfchelyke gelukzaligheid onverhinderd doen blyken. Boezem allen Vorfte'n en Overheden, die gy over de menfehen gefield hebt, eerbied in voor den Godsdienst, en vreedzaame, liefderyke geneigdheden jegens alle uwe aanbidders, wat naam zy ook mogen draagen. Zegen ook in dit opzicht in 't byzonder onze JofFelyke Overheid Laat ze het gezag, dat gy hen hebt toevertrouwd, nooit tot onderdrukking en verzwakking der Christelyke vryheid misbruiken; nooit den voortgang der menfchelyke kundigheden eigendunkelyke paaien zetten; nooit onfchadelyke meeningen en gebruiken als mjsdryven ftrafFen. De rechten van het geweeten moeten hen fteeds heilig, en de bevordering der algemeene welwillendheid en de daarop rustende algemeene gelukzaligheid moet het doel aller hunner verordeningen en poogingen zyn. ■ Aan uw opzicht, Ó God! en aan dc leiding van uwen Geest beveelen wy alle Leeraaren der Christenen, en in het byzonder . I O 4 der  215 HET PEEST DER KERKHERVORMING. der Protestantfche Kerke. Laat alJen hoogmoed, alle heerschzucht, alle partydigheid verre van hen zyn, cn geef, dat zy allen uwen Zoon Jêfus, voor hun eem'g Hoofd, hunnen eenigen onfeilbaaren Leeraar erkennen. Schenk hen wysheid en verftand, kracht en moed, om den Godsdienst en het Christendom geduurig meer van alle byvoegfels des bygeloofs en der dwaaling te reinigen, en hen daardoor fteeds eerenswaardiger te maaken. Laat hen den zuiverften yver voor de waarheid altoos met de werkzaamfte liefde tot vrede verbinden. Leer hen de zwakken met vaderlyke -toegeevendheid, de verdwaalden met zachtmoedigheid te recht brengen, en allen, die hunne leiding toevertrouwd zyn, altyd tot de echte bronnen van kennis, deugd en troost geleiden. ö God! ontferm u over alle menfehen! Verdryf allerwegen het ongeloof en het bygeloof, de ondeugd en de ellende. Verlicht de onweetenden. Verbeter de ondeugenden. Troost de treurigen. Red de noodlydenden en onderdrukten. Geleid de twyfe- %n-  HET FEEST DER KERKHERVORMING. 217 lenden tot zekerheid. Sterk de zwakken en wankelmoedigen. Laat u vinden van hen, die u zoeken, en breng ons allen geduurig nader by de volmaaktheid, tot welke gy ons verordend en geroepen hebt, door Jefus- Christus, onzen Heere, die ons geleerd heeft u aldus aanteroepen: Onze Vader, enz. O ff AAN   AANNEEMING VAN JONGE LIEDEN TOT HET HEILIG AVONDMAAL.   Onze hulpe zy in den naam van God, die Memel en Aarde gemaakt heeft. Amen. Myne Broeders, wy zyn hierom deeze jonge lieden te ondervraagen over hunne kundigheid van den Godsdienst en over hun geloof, en hen, na behoorlyk onderzoek, in de gemeenfchap der Christelyke kerke aanteneemen. Zy willen de verbintenisfen, waarin zy reeds door den Doop met Jefus, ons Hoofd en onzen Heer, en met zyne Gemeente getrceden zyn, nu vrywilüg hernieuwen, en door het gebruik des Heiligen Avondmaals openlyk bevestigen, Deeze onderhandeling is gewigtig. Zy behoort ons allen tot nadenken optewekken ,en ons te herinneren, welke voordeelcn en zaligheden wy aan onze gemeenfchap met Jefus te danken hebben, en welke verpligtingen tot een heilig leven op ons, als zyne belyders, liggen. Laat ons God bidden , dat hy dit bedryf voor ons allen gezegend doe zyn. 0 God, die onze God en onze Vader zyt! Gy  222 AANNEEMING VAN JONGE LIEDEN Gy vervult met uwe tegenwoordigheid Hemel en Aarde. Gy zyt naby allen, die u aanroepen, allen, die u met ernst aanroepen, Zyt ook naby ons met uwe genade en met uwen Geest, thans, nu wy byeengekomen zyn, om de hier tegenwoordige jonge lieden in de gemeenfchap uwer Kerke aanteneemen. Geef toch, dat zy een weloverlegde, vrymoedige belydenis van hun Geloof en van hunne Christelyke geneigdheden afleggen, en de oprechtheid van dezelve met hun gantsch toekoomend leven bewyzen. Laat deeze plegtige handeling eenen diepen, duurzaamen indruk op hunne harten maaken.* Geef, dat zy de beloften , die zy heden doen zullen, nooit vergeeten; nooit ophouden, met gemoedelyke trouw en onvermoeiden yver aan de volbrenging van dezelven te arbeiden. Vermeerder gy-zelf hunne kennis; verfterk hun geloof; doordring, vervul hunne zielen met den diepften eerbied voor u, met de innigfte liefde tot u, hunnen hemelfchen Vader, en tot Jefus, hunnen Heiland en Heer. Boezem hen eene heerfchende , fteeds werkzaame neiging in tot alles, wat waar, recht , goed, en u welgevallig is. Laat hen toch de kragt der Christelyke leer ten vol-  / TOT HET HEILIG AVONDMAAL. 223 vollen gewaar worden, en dezelve door een Christelyken wandel eere aandoen. Bewaar hen krachtdaadiglyk voor de verzoekingen ten kwaade, cn laat hen, wanneer zy ver-? zocht worden, niet ten val geraaken. Uw goede Geest vergczelle en geleide hen op eene effene haan. Laat ons door de rekenfehap, die zy thans van hun geloof zullen geeven, gefticht, en in de overtuiging van de Christelyke waarheid gefterkt worden, door onzen Heere Jefus Christus! Amen. Na gedaan onderzoek, en gegecvene bewyzen van kennis in den Godsdienst, ter voldoening van de Leeraars en Opzieners der Gemeente, worden den jongen lieden, die de toelaating tot het Avondmaal begeeren, dee* ze of diergelyke vraagen ter beantwoording voorgefteld. Dewyl gy verlangt in de gemeente der Christelyke Kerke aangenomen te worden, en als leden derzelve het heilige Avondmaal met ons te houden, zo bedenkt, wat gy daarmede te verftaan geeft, en waartoe gy u daardoor Verpligt, en antwoord naar uw eigen begrip en overtuiging op de volgende vraagen: Houd  2 24 AANNEEMING VAN JONGE LIEDEN Houd gy den Christelyken Godsdienst, zo als dezelve ons door Jefus en zyne Apostelen geleerd is, voor volmaakte Goddelyke waarheid? Neemt gy denzelven als het dierbaarfte gefchenk van God, als de zekerfte aanwyzing ter gelukzaligheid, als.den besten troost in leven en in fterven, van gantfcher harten aan? Eert gy Jefus als den Zoon en Gezant van God, als den Redder en Zaligmaker der menfehen, als uwen Heer en Koning? En wilt gy hem en zyne leer vry voor de menfehen bclyden, en in deeze belydenis tot aan uw einde volharden ? Dewyl de gantfche Godsdienst praktikaal en het geloof zonder de werken ydcl is; hebt gy dan ook opreehtelyk beflooten zyne geboden in alle ftukken en ten allen tyde te gehoorzaamen,alle zonden zonder uitzondering te laaten vaaren , u tot alle Christelyke deugden te bevlytigen, en fteeds overeenkomstig met uw geloof te leeven ? Dewyl wy in het heilig Avondmaal in 't byzonderbelyden,dat wy allen leden van een ligchaam, allen broederen en zusterea- zyn; wilt gy dan ook met iedereen eendragtig en vre-  tot het heilig avondmaal* 22j Vreedzaam leeven, alle uwe broederen cn zusteren, zy moogen arm of ryk, laag of hoog van ftaat zyn, oprechtelyk beminnen, en hen gaarne naar uw vermoogen dienen en goed doen ? Dewyl gj* nu meer aan uzelven zyt overgelaaten, en mooglyk in dc groote waereld veel kwaads hooren en zien zult; is het dan uw ernftig voorneemen , u door nadenken, door het leezen en over weegen van Gods woord, door het gebed, door het vlytrg bywoonen van den Godsdienst, tegen dc verzoekingen der waereld te wapenen, cn alle middelen en gelegenheden zorgvuldig te gebruiken, die u in de kennis, in het geloof, en in de Christelyke rechtfehapenheid bevestigen en verder brengen kunnen? Wilt gy derhalven uwe Doopgelofte x*rywillig vernieuwen, dat is, wilt gy de bedingen vernieuwen , op welken ons God reeds fn den Doop zyne genade en de eeuwige zaligheid belooft? Wilt gy zo leeven, als men* fchen leeven moeten, die zich beroemen kinderen Gods, discipelen en navolgers van Jefus, en erfgenaamen eener zalige onfterflykheid te zyn ? II. stuk. p Zyn  2,7.6 AANNEEMING VAN JONGE LIEDEN Zyn deeze uwe oprechte geneigdheden, is dit uw ernftig voornecmen,zo antwoord: Ja. Uit kracht van deeze vrywillige verkiaaring cn deeze uitdrukkelyke beloften, neem ik u hiermede op nieuw in de gemeenfchap der Christelyke Kerke aan, en roep God en de Opzieners deezer Gemeente tot getuigen aan van datgeene, 't welk gy gezegd, en waartoe gy u verpligt hebt. Ik geef u in den naam van Jefus Christus verlof, als zyne belyders, het heilige Avondmaal te houden, en verzekere u in zyne plaats, dat gy, indien gy oprecht gezind zyt en blyft , deel aan alle de weldaaden en zaligheden hebben zult, met welken ons God door zynen Zoon, onzen Heiland, begenadigd heeft. Bedenkt nu echter ook, en vergeet het nooit, wat gy tegenwoordig gedaan, en welke verpligtingen gy op u genomen hebt. Gy hebt de Christelyke leer aangenomen, en wilt dezelve door het gebruik des heiligen Avondmaals openlyk belyden. Niets, myne Geliefden, niets is troostelykerdan deeze leer, maar ook niets heiliger dan deeze leer. De Christen, inderdaad een Christen zynde, is reeds hier  TOT HET HEILIG AVONDMAAL. 22? hier op aarde onder de gelukkige menfehen de gelukkigite; maar als een Cnriscen, moet hy ook onder de deugdzaamen de deugdzaamfte vveezcn. Verheugt u, om dat gy God,den eenigen waaren God , en zynen Zoon Jefus Christus, den eenigen Middelaar tusfchen hem en de menfehen , kent. Aan deeze kennis hebt gy het te danken, dat gy geene afgodendienaars, geene tlaaven van het bygeloof, geene zichzelven kwellende en nergens rust vindende twyfelaars zyt; dat gy niet flaafachtig voor God behoeft te vreezen en voor den dood te fidderen. Gy weet, aan wien gy gelooft, op wiengy u verlaaten, wat gydoen en niet doen moet; wat gy te hoopen of te vreezen hebt; gy weet, waar uw Schepper, uw Onderhouder , uw Opperheer; wat zyn wil omtrent u is, en waar toe hyu in deeze en inde toekomende waereld verordend heeft. Gy kent God, als uwen Vader, die u bemint, voor u zorgt, toegeevendheid en geduld met u heeft, u onder voorwaarde van berouw en verbetering uwe zonden vergeeft, u hulp en byftand fchenkt, alles ten uwen beste keert, en u eeuwig gelukzalig maaken wil. Gy kent Jefus als den grootmoedigften, getrouwden Vriend, die alles voor: de menfehen gewaagd en opgeofferd heeft, die P 2 voor  228 AANNEEMING VAN JONGE LIEDEN voor hen gcftorven is, opdat zy zouden leeven , en voor den dood niet behoeven te vreezen. Gy kent hem, a!s een onfeilbaarenLeeraar deiwaarheid , op wiens onderrechtingen en beloften gy u volkomen verlaaten kunt, als uwen 'Voorganger en Leidsman op den weg der deugd en der zaligheid, welken gy veilig volgen kunt. Gy kent dit leven, als een ftand van tucht en van beproeving, dat u tot een beter, hooger leven leiden en gefchikt maaken moet. ö Welk een licht, welk een vertrouwen, welk eene tevredenheid , welk eene vreugde moet en zal niet deeze kennis over alle de toekomende dagen van uw leven verbreiden, wanneer gy ze levendig in u laat worden! Houd u vast aan de Christelyke leer ; laat geene twyfeling, geene fpotterny, u daarvan aftrekken. Zy zal, dit betuig ik u voor God uit eigen ondervinding, zy zal uwe getrouwfte geleidfter op het dikwyls duistere , dikwyls onzekere pad des levens, zyn; u de waarachtigfte, zuiverde vreugde verfchaffen; en u alle lyden \ rdraaglyk en ligt maaken. Doch zo troostlyk als deeze Goddclyke leer is, zo heilig is zy ook. Een Christen, die aan deezen naam voldoen wil, moet by uit-  TOT HET HEILIG AVONDMAAL. 220 iiitneemendheid wys, deugdzaam en vroom; hy moet veel beter gezind weezen, en veel meer goeds doen, dan menfehen, die geene Christenen zyn. Hy moet in alles op God zien , zich in alles naar de gezindheid van Jefus vormen , geduurig naar hoogere volmaaktheid ftreeven. Liefde tot God en tot de menfehen moet de ziel van zyn gantfche doen en laaten zyn. Bedenkt derhalven wel, myne Geliefden, wat gy belooft, waartoe gy u verpügt, nu gy vrywillig en openlyk belyd tot het Christendom te behooren. Gy verpügt u om God boven alles te beminnen, hem kinderlyk te vreezen en te eeren, u aan zynen wil in al uw doen en lyden gantfchelyk te onderwerpen, uw vertrouwen op hem nooit te laaten vaaren , alles, wat hem mishaagt, te myden en te vlieden, en alles gaarne te doen, wat hem aangenaam en welgevallig is. Gy verpligt u om Jefus in zyn leven op aarde ten voorbeeld te neemen, hem na te volgen , zo gezind te zyn als hy gezind was, en zo te wandelen als hy gewandeld heeft. Gy verpligt u om u tot gerechtigheid, maatigheid , tot kuischheid en zuiverheid , tot de algemeene en broederlyke liefde jegens alle P 3 Chris-  23© AANNEEMING VAN JONGE LIEDEN Christenen, jegens alle menfehen, tot.nederigheid en befcheidenheid in geluk , tot geduld in lyden , tot zachtmoedigheid en verzoenlykheid in alle ondergaane beleedigingen, te bevlytigen, en uwe grootfte eer te zoeken in een recht vroom, wcldaadig, nuttig leven. En jegens wien verpligt gy u zodanig ? Wien belooft gy dit alles?Niet ons, zwakke, kortziende menfehen, die men ligtelyk misleiden kan. Neen , God zeiven doet gy deezebelydcnis en geloften; den alweetenden, den alomtegenwoordigen God, die u overal naby is , alles ziet , alles hoort, alle uwe gedachten verftaat, die getuige van alle uwe woordenen werken is, die door geen fchyn van vroomheid bedroogen wordt, die oprecht, beid en rechtfehapenheid van ons vordert; den almagtigen God, in wiens hand uw leven en uw gantfche lot flaan , zonder wien gy noch zyn,noch gelukzalig zyn kunt; den heiligen en rechtvaardigen God, die het kwaade nooit voor goed , den fchuldigen nooit voor onfchuldig houden,den huichelaar niet anders dan met misnoegen aanzien , en met moedwil-  TOT HET HEILIG AVONDMAAL. 231 willige zondaaren geen gemeenfchap hebben kan; den algoeden, liefderyken God, die tot nu toe zo vaderlyk voor u gezorgd , u zo veel goeds gedaan heeft, en nog doen wil; u niets verbied dan 't geen u fchadclyk, niets beveelt dan't geen u nuttig is, die niets anders dan uwe gelukzaligheid wil. Gy belooft eindelyk dit alles aan onzen hooggepreczen Heiland en Heer , die zo veel , 6 bedenkt het wel', die zo veel voor ons gedaan, geleeden heeft, en eindelyk voor ons aan het kruis geftorven is, die tegenwoordig ons nog bemint, voor ons heil zorgt, zyn magt en heerlykheid ten onzen nutte aanwend, en ons eens, indien wy ons dit geluk niet onwaardig maaken , tot zich neemen wil, opdat wy eeuwig zyu moogen waar hy is. Deezen God, deezen Heiland, hebt gy heden gehoorzaamheid en trouw beloofd. ö Houd u by het toegezegde! Vervult uwe beloften, opdat gy niet als meineedigen voor God bevonden , niet, by de laatfte komst onzes Heeren te fchande word! Beter, oneindig beter ware het voor u , den wil van God niet te weeten, dan, nu gy denzelven weet, daartegen te handelen. Beter, veel P 4 b3"  232 AANNEEMING VAN JONGE LIEDEN beter ware het voor u , gee„e Christenen te zyn, dan , nu gy het zyt, niet Christelyk te denken, en niet Christelyk te leeven Zo groot als de voorrechten zyn, zo groot is ook de verantwoording; zo groot als de zaligheid des geenen is, die ze waardiglyk gebruikt , zo rechtvaardig en zwaar is dc ftraf des geenen, die ze niet gebruikt of misbruikt ó Myne Geliefden, laat my u niet vruchteloos waarfchouwen ! Ontrukt my de hoop dc ftrcelende hoop, dat gy hier en hierna gelukzalig zult zyn, niet! Leeft toch overeenkomftig met uwe roeping, uwe kennis, cn overtuigd Doet het Christendom, dat gy belyd , door een onfchuldigcn , deugdzaamen , vroomen wandel, eerc aan. Bewyst iedereen door uwen denktrant cn door uw gedrag, welke uitfteekend wyze, goede, zalige menfehen, de Chris tenen zyn. Arbeid totdat einde" bettende, om uwe kennis uit te breiden cn juister te°maaken, en u in de overtuiging van de Christe lyke waarheid te Herken, Onttrekt uwen on fterflykgn geest het voedfel niet, dat hy daaglyks behoeft, opdat het hem niet aan licht aan kracht ten goede, aan vertrouwen en hiydfchap, ontbreeke. , Denkt dikwyls aan kod, aan Jefus, aan uwe toekomende veror- de.  TOT HET HEILIG AVONDMAAL. 233 dening. Laat deeze gedachten u in alle bezigheden, in alle gezelfchappen, by alle vcrmaaken, vergezellen. Zy zullen u niet treurig , maar voorzichtig en vroom , en daardoor vergenoegder en vrolykcr maaken. Verzuimt in uwe overdenking, her gebed, dat plegtigc eerbewys aan God, niet. Dit is het waare leven van onzen geest , het zekerfte middel om ons nader tot de volmaaktheid te brengen. — Waakt daar by fteeds over uzelven. Voed geene kwaade gedachten en begeerten, maar beftryd , onderdrukt, ze, zodra ze in u ontftaan. Befluit tot niets, doet niets, zonder overleg, zonder te rugge te zien op God en zynen wil; en toetst uw gedrag dikwyls aan dc voorfchriften van het Christendom. Vlied alle kwaade gezelfchappen ; alle menfehen, die met God, Godsdienst en deugd fpotten, en u dc hoop cn den troost van een beter, eeuwig leven na den dood, oncneemen willen. Vlied de lusten en gebreken der jeugd, de ligt vaardigheid, de ledigheid, de ydelheid, alle zonden van onkuischheid, ieder daad, waar by gy niet getroost aan God denkt, en die gy aan uwe Ouderen, uwe Leeraaren , of andere achtenswaardige perfoonen-, niet zonder fchaamte zoud durP 5 ven  234 AANNEEMING VAN JONGE LIEDEN ven zeggen. Hoed u, uw leven, welks verordening zo groot, welks gevolgen zo ge wigtig zyn, uwe vermoogens, met welken gy zo veel goeds kunt verrichten, uw tyd, die zo onzeker en vluchtig is, daardoor te .verkwisten en te verliezen , dat gy u met louter kleinigheden bezig houd, u voornaamlyk over den opfchik van uw ligchaam bekommerd, uit het eene vernrooijendc gezelfchap naar het andere ylt, altyd naar gedruismaakende vermaaklykheden, naar nieuwe tydverdryven omziet, en dus altoos kinderen blyft, voor welken fpelen ernftige bezigheden, en beuzel ingen gewigtige belangen zyn. Vergeet toch niet, dat gy redelyke, oniterflyke, voor groote dingen vatbaare menfehen , dat gy Christenen, tot gemeenfchap met God ën zynen Zoon Jefus, ten eeuwigen leven geroepen, zyt. Zult gy zo denken, en zo leven, myne Geliefden,—zo uw teder, jeugdig, achükhoop nog onbedorven hart, voor de liefde tot de waarheid, voorde liefde tot de Christelyke deugd, voorde liefde tot God en de menfehen, openzetten : -— zo uwe eerfte , beste krachten, tot recht- en weldoen aanwenden: ó dan zal dc  TOT HET HEILIG AVONDMAAL. 235 de Godsdienst en het Christendom geen zwaare last, geen hard juk, maar de vreugd en de troost van uw leven zyn. Uw pligt zal u niet verfchrikken, geen verdrietig juk, geen dwang, maar genoegen en zaligheid voor u zyn. Het goede zal u tot gewoopte ; allengs zal het u onmooglyk worden , anders dan goed te handelen. En hoe verre zult gy het dan met brengen , hoe veel goeds doen , hoe veel vreugde veroorzaaken en genieten , welke fchattcn van edele, Christelyke daaden, voor de eeuwigheid verzamelen kunnen! Hoe getroost op het pad des levens voort-, en het doel van 't zelve te gemoete gaan! Goa, de almagtige, de algoede, zal met vaderlyk welgevallen op u nederzien, fteeds by u, en met u zyn, en zvnen vrede, den vrede van een gerust geweeten en eenkinderlyk vertrouwen op hem, uwen Vader in den hemel, in uwe harten uitftorten. Zyn Geest zal in u woonen en werken, en u geen licht en kracht laaten ontbreeken. Gy zult alles vermoogen, door hem die u machtig maakt, naamelyk Christus. En dus zult gy voor niets angftigs behoeven te vreezen, in geen nood verlaagd zyn, en u nooit voor verlaaten houden. Het lyden, - en zonder alle lyden zult gy nooit  236 AANNEEMING VAN JONGE LIEDEN tot het doel geraaken , - het lyden zal u niet nederdrukken, maar oefenen en beter maaken; de dood zelf zal geen verwoesting, geen voorbode van grooter ellende , maar voortgang tot volmaaktheid voor u zyn. ö Mogt gy allen de waarheid, de eeuwig zi kere waarheid van het geen ik u thans gezegd heb , door uwe eigene zalige ondervi> ding bevestigen! AAN DE OPZIENERS DER GEMEENTE, EN DE OVERIGE TEGENWOORDIG ZYNDE VOLWASSENE CHRISTENEN. En gy, myne Broeders, met welken deeze jonge lieden, deeze aanvangers in het Christendom, heden in eene naauwer verbintenis treeden, neemt hen als Broeders en Zusters in uwe gemeenfchap aan. Verwaardigt hen met uwe achting en liefde. Legt hen toch geen fleenen van aanftoot in den weg. Laat hen niets zien en niets hooren,dat hen in hun geloof verbysteren, dat hen den Godsdienst en het Christendom onverfchillig of wel geheel verachtelyk maaken, en hunne goede geneigdheden verzwakken kan. Deelt hen uwe  TOT HET HEILIG AVONDMAAL. 23J? uwe kunde en ondervinding mede; licht hen met uw voorbeeld voor; maakt hen den weg des levens gemaklyker ; waarfchouwt hen , wanneer zy eenig gevaar naderen; reikt hen liefderyk de hand, en recht hen weder op, wanneer zy ftruikelen of vallen. De fterke zy de fteun van den zwakken ; de ryke de verzorger van den armen; de man de leidsman van den jongeling ; niemand zorge alleen voor zichzelven , maar een ieder voor allen. Laat ons dan allen, als leden van een ligchaam, ons met elkander vereenigen, en God om genade en zegen fmeeken. Heer,onze God en onze hemclfcheVader, die, door uwen Zoon Jefus , de Christelyke Kerk op aarde gegrond, en beloofd hebt dezelve tot aan het einde der waereld ftaande te houden, wy vereenigen ons in den gebede voor deeze jonge Christenen, die hier voor uw aangezicht liggen nedergcboogen , en in de nadere gemeenfchap der geloovigen begeeren aangenomen te worden. Gy hebt hen van Christelyke ouderen , en onder Christenen laaten gebooren worden, en hen dra na hunne  23 S AANNEEMING VAN JONGE LIEDEN ne geboorte door den Doop in de Gemeente uwer aanbidders en der aanbidders uws Zoons , onzes Heilands, aangenomen. Maar toen kónden zy de waarde uwer weldaaden niet gewaar worden, zich over dezelven niet verheugen, en zich niet met bewustheid en overleg, niet door dankbaarheid en liefde gedrongen , tot gehoorzaamheid aan u verphgten. Nu komen zy vrywillig, om zich aan uwen dienst te heiligen, en bidden u op het vuurigfte , dat gy hen voor uwe kinderen wilt erkennen , en hen alle voordeden en zaligheden des Christendoms deelachtig maaken. Zy hebben u , den eenigen waaren God, en hem, dien gy gezonden hebt, Jefus Christus, leeren kennen. Zy zyn overtuigd, dat deeze de weg ter hoogfte gelukzaligheid is, dat gy hen in Jefus een onfeilbaaren Leeraar , eenen volkomen Zaligmaaker, gegeeven hebt; en zy wenfehen hartelyk, de gantfche kracht zyner leere en zyns heils rot hunne verbetering en gemstftelling te ondervinden. Zy willen gaarne door hem onderrecht en geleid, gaarne door zyne gezindheid en geest geregeert worden, en zyn voorbeeld navolgen, ö God, laat u deeze wenfehen en geneigdheden van' hun hart welgevallig zyn, en neem hen in de ge-  TOT HET HEILIG AVONDMAAL. »39 gemeenfchap van u en van uwen Zoon aan. Zy verzaaken thans plegtiglyk alle zonden en ondeugden; zy verpligten zich om uwe geboden gewillig en blymoedig te gehoorzaamen. Zy zweeren u, den Alweetenden enA!omtegenwoordigen, dat zy u getrouw willen zyn tot in den dood. Zegen, ach! zegen hunne befluiten, 6 God ! Schenk hen moed en kracht, om dezelven uittevocren ! Laat hen de heilige, zalige verbintenisfen, waarin zy thans met u, en met uwen Zoon, onzen Heiland , treeden , nooit vergeeten; en wanneer zy tot zonde , tot ligtvaardigheid, tot verzuiming hunner pligten verzocht worden, dan moet het aandenken aan dit uur van plegtige onderhandeling met u hunne zielen doordringen, en hen de zege over alle verzoekingen doen behaalen! Laat hen toch op den goeden weg, dien zy betreeden hebben, niet te rugge gaan, niet ftil liaan, niet moede worden, maar fteeds voorwaarts llreeven. Laat hen ook in het gedruis der waereld u en hunne hoogcre verordening nooit uit het oog verliezen; nooit door den flroom der heerfchende dwaasheden en ondeugden medegevoerd; nooit door de bedriegelyke bekoorlykheid van aardfche goederen en zinnelyke verin aa-  240 AANNEEMÏNG VAN JONGE LIEDEN maaken verblind worden. Heilige Vader , be« hoed hen voor het kwaad. Bewaar en heilig hen in uwe waarheid, en laat toch geen van hen , die gy my gegeeven hebt, verlooren gaan. Ik heb hen uwen wil verkondigd , en wil hen dien verder verkondigen. Ach! leer hen zelf naar uwen wille leeven, en het volbrengen van dcnzelven voor hunne zaligheid houden. Zegen ook tot dat einde het gebruik des heiligen Avondmaals , waartoe zy zich voorbereiden. Laat den dag, waaróp zy ten ecrftenmaale met uwe kinderen aan uwen disch verfchynen , cn het gedenkmaal uwer liefde en der liefde onzes Verlosfers genieten zuilen, eenen dag van Godsdienftige vreugde, van een heilig voorneemen, eenen onvergeetelykcn , eenen fteeds vruchtbaaren dag voor hen zyn. Schenk hen eene ryke maat van uwen Geest, cn iterk cn bewaar hen ten eeuwigen leven. Almagtige, goedertierene God, wy danken u, dat gy deeze Kerke tot hier toe zo genadig bewaard hebt, en ze nog geduurig met nieuwe leden vermeerdert. Laat toch Christelyke waarheid en vroomheid fteeds in dezelve blocijen. Geef, dat allen, die tot deeze Gc-  TOT HET HEILIG AVONDMUL. 241 Gemeente behooren , de eer van hunnen Godsdienst door een rein, heilig leven handhaaven, en zich daardoor bekwaam en waardig maaken, om eenmaal in het gezclfchap uwer volmaakte aanbidders opgenomen te worden , 't welk in den Hemel vergadert. Verhoor ons, bermhartige God, door Jcfus Christus, in wiens naam wy u verder aanroepen en zeggen: Onze Vader, enz. Hierop volgt de Zegenwensen. 1T. stuk. Q_ FOR.   FORMULIER TOT INZEGENING DES H U W L Y K S. Q 2 .05   In den naame Godes. Amen. Het Huwlyk , myne Geliefden, is eene Godlyke inftelling, zonder welke alle voordeden en genoegens van het huislyk leven geen plaats zouden hebben, en louter verwarring, ftryd en ellende in de menfehelyke famenleeving heerfchen zouden. Na dat God , zegt ons de Schrift, den Hemel en de Aarde' en alles, wat daarin is, gefchapen, en in 't byzonder deezen aardbodem het menfehelyk geflacht ter wooning bereid had, fchiep hy den mensch naar zyn beeld, tot een verftandig, zedelyk, onfterflyk wezen, dat over alle laagere foorten van fchepfeien , die hem omringden, heerfchen zoude; en dewyl zyne wysheid niet goedvond, dat de mensch alleen ware, en alleen bleeve , gaf hy hem eene hulpe, die hem gelyk, die vleesch van zyn vleesch, en been van zyn gebeente was, en leerde door de wyze, waarop dit gefchiedde , onzen Stamouderen en ons allen , dat eene zeer naauwe verbintenis tusfehen man en vrouw plaats hebben , en dat beiden als maar één zyn zouden. Deeze ftand , welken God zelf ingefteld Q; 3 heeft,  246 FORMULIER DES HUWLYKS. ■> heeft, moet ons derhalven eerwaardig en heilig zyn; moet niet als een hard juk, maar als een middel van waare en duurzaame gelukzaligheid, van ons befchouwd; zyne rechten en pligtcn moeten nooit gekrenkt, zyne oogmerken nooit uit het gezicht vcrlooren worden. Aan redelyke, on-fterflyke fchepfeien , wezens, die ons gelyk zyn, het aardfche aanzyn te geeven ; hen tot wysheid en deugd, tot goede menfehen en Christenen op te voeden; eikanderen van wederzyde hulp en byftand toe te brengen; en zo veel te yveriger ten nutte der gantfche famenlcving te arbeiden , hoe menigvuldiger en fterkcr de banden zyn , die ons en de onzen met haar verbinden: deeze zyn de oogmerken des Huwlyks , deeze de pligten der geenen, die zich in deezen ftaat begceven. De Man moet zyne Vrouw beminnen , onderhoud verzorgen, befchermen, gelyk Jefus Christus zyne Gemeente bemint. De Vrouw moet wederkeerig haaren Man beminnen , hem eeren , en hem in alles , wat recht en goed is, en niet tegen de >Godlyke Wet ftryd, onderdaanig wezen. Beiden moeten zich tot een zuiveren en kuifchen wandel bevlytigen , het genoegen der Echtverbintenis niet buiten dezelve zoeken, s en  FORMULIER DES HUWLVKS. 247 en elkander met onverbreekelyke trouw toegedaan zyn. > Hoort nu, hoe onze Heer ons leert, dat het Verbond des Huwlyksheilig is, en dat de menfehen geen recht hebben om hetzelve te vernietigen. De Pharifcën, leest men in 't Euangelie , kwamen tot Jefus, hem verzoekende, en zeggende: Is het een mensch geoorlofd zyn Vrouw te verlaaten om allerlei oorzaaken ? Doch hy,antwoordende, zeide tot hen: Hebt gy niet gelcezcn , dat hy, die van den beginne den mensch gemaakt heeft, éénen Man en ééne Vrouw gemaakt heeft, en gezegd: daarom zal een mensch Vader en Moeder verlaaten, en zyne Vrouw aanhangen , en die twee zullen tot een vleesch zyn ? Het geene dan God famengevoegd heeft, dat zal de mensch niet van elkandercn fcheiden. AAN DE VERLOOFDEN. Gy derhalven N. N. en N. N. dewyl gy de Goddclyke inftelling des Huwlyks en de pligten van hetzelve kent, zyt gy willens , in den Echtenftaat te treeden, en de pligten, welke Christelyke Echtgenooten fchuldig zyn, na te komen, zo zegt: Ja. Q 4 AAS  248 FORMULIER DES HUWLYKS. AAN DE GEMEENTE. Ik roep u allen, die bier tegenwoordig zyt, tot getuigen van deeze plegtige belofte. — Zo echter iemand van deeze Vergadering iets weet, dat deeze belofte nietig of onwettig kan maaken, die gelieve zulks op te geeven. Hier word eenige oogenblikkcn ftilgezweegen, en dan verder tot de Verloofden gezegd: Dewyl 'er niets tegen uwe Echtverbintenis wordt ingebracht , zo zegene God , de almagtige, de bermhartige God, uw voorneemen ; en uw aanvang zy in den Naame des Heeren , die Hemel en Aarde gefchapen heeft! TOT DEN BRUIDEGOM. Gy N, N. bekent hier voor God en voor deeze Christelyke Gemeente, dat gy de hier tegenwoordige N. N. tot uwe echte Vrouw aangenomen hebt en neemt, en voorneemens zyt u zo jegens dezelve te gedraagen , als het een rechtfehapen Echtgenoot betaamt ? Gy belooft, haar te beminnen , voor haar te zorgen, haar' nimmer te verlaaten, deugde-  FORMULIER DES HUWLYKS. £49 delyk en vreedzaam met haar te leeven, en haar trouw en geloove te houden, gelyk God het ons in zyn Woord bevolen heeft? TOT DE BRUID. Gy N. N. bekent hier voor God en deeze Christelyke Gemeente , dat gy den hier tegenwoordigen N. N. tot uwen echten Man aangenomen hebt en neemt, en voorneemens zyt, u zo jegens hem te gedraagen, als het eene rechtfehapen Echtgcnoote betaamt? Gy belooft, hem te beminnen, hem te gehoorzaamen, hem onderdaanig te zyn, dcugdelyk en vreedzaam met hem te leeven, en hem trouw cn geloove te houden, gelyk God het ons in zyn Woord bevolen heeft? De bermhartige , Iiefdéryke God , die u door zyne Voorzienigheid tot den Echtenftaat geroepen heeft, verbinde uwe harten hoe langer hoe meer door de oprechtfte wederzydfche liefde, en doe zynen zegen fteeds op u rusten! Herinnert u dikwyls de plegtige belofte, die gy hier thans in de tegenwoordigheid van den Alweetenden gedaan hebt. Voldoet aan deeze belofte in zyne vreeze, en laat vrede, eendragt, verdraagzaamheid, Q. 5 deugd   "VVTy hebben u , myne Geliefden, reeds ▼ V verïehëidenmaaïeh bekend gemaakt, dat de hier tegenwoordig zynde Medeleden onzer Gemeente N. N. tot Ouderlingen en Dienaaren dcezer Kerke verkooren zyn geworden, opdat, zo iemand iets daar tegen had in te brengen, zulks ter behoorlyke plaatfe kon ingebragt worden. — Dewyl dit niet gefchied is , gaan Wy thans over tot de openlyke bevestiging der gedaane verkiezing. Hoort echter vooraf, gy, myne Broeders, die het ampt van Op?.ienders waarnecmen zult, en gy allen, die deeze Vergadering uitmaakt, de korte onderrechting, die ik u, naar aanleiding der Schriftuure, van den oorfpron