01 1087 3312 UB AMSTERDAM  het R O O Al S C H HOLLANDSCH RECHT; BESCHREEVEN DOOR Mr. SIMON van LEEUWEN, JN ZTN LEVEN -SU B STITU TT GRIFFIER VAN DEN HOGEN RADE VAN HOLLAND, ZEELAND EN WE S TVRIESLAND: waar IN DE ROOMSCHE WETTEN, MET HET HEDENDAAGSCHE NEERLANDSCH RECHT, In alles, dat tot de dagelykfche onderhouding kan dienen, met een byzondere kortheid, zo wel in de vafte Rechtftoffen, als in de manier van Rechtsvordering, overeengebragt werden. Beveftigd met allerhande Ordonnantiën, Placaten, Handvtficn, Kturen, Gewoonteny en Gevsysden deter tn omleggende Landen* Op nieuws overgezien, en met Aanteekeningen uitgebreid DOOR M'. CORNELIS WILLEM DECKER, ADVOCAAT. L DEEL, Tc AMSTELDAMy Bj JAN. ten HOUTEN. mdcclxxi     OPDRACHT aan den wel edele achtbaare heer den he ere EVERARD ADRIAAN vanMUYDEN?: Schepen der Stad Amfteldam. * a. Wel  OPDRACHT. Wel Ed. Achtb. Heer! rBEj^ft* ky al*en in de Rechtskunde eenigI zins ervaaren 9 bekende Werk , het Roomsch Hollandsen Recht, vanwylen den vermaarden Rechtsgeleerde, de Heer Mr. Simon van Leeuwen, door deszelfs veelvuldige aftrek onder onze Landsgenooten, toont ten klaarften deszelfs groote nuttigheid voor ons Gemeenebest, als zynde reeds .elfmaal zedert het opftel van den voorn. Autheur gedrukt, en telkens gretig afgegaan; dan het heeft nu zedert eenige Jaaren dermaate ontbroken, dat het zelve op publycque Verkopingen dikwerf voor twee k driemaal de ge-  OPDRACHT. gewoone waarde is verkogt geworden, om datden voorigen bezitter van het Copy-rechc geen lufl: fchynt gehad te hebben om het voor de twaalfde maal ter drukpersfe te brengen, dezelve eindelyk gerefolveert zynde het recht der Copy te verkoopen, ben ik voor twee Jaaren door Inkoop bezitter daar van geworden; maar eene fwaare Ziekte heeft my een Jaar verhindert daar aan iets te kunnen doen, dog (door Gods goedheid) eenigzins -herftelt, heb ik de vryheid genomen, advys in te vragen aan verfcheidene deskundige Heeren, en ook (onder anderen) aan U Wel Ed. Achtbaare; of het niet raadzaam zoude weezen: een bequaam Rechtsgeleerde te * 3 ver-  O P D R A G H T, verzoeken, om dit pryzenswaardige zamenftel van dagelyks voorkomende Rechten , met een naauwkeurig oog na te gaan, en wyders daaromtrent te doen het geene denzelve noodzakelyk en raadzaam, zoude vinden: welke alle eenpaarig van dezelve gedachten waren. Hier in is my U Wel Ed. Achtbaare geheel ter hulpe geweeft, en heeft daar toe verzocht, en geanimeert den kundigen Heer Mr. Cornelis. Willem Decker,, welken Heer dit groote Werk* zo gewillig, ten nutte van ons Vaderland, op. zig. heeft gelieven te neemen,, als U Wel Ed. Achtbaare, uit den zei ven grond, zyn. Ed. daar, toe hebt gelieven over te haaien. Wat,  OPDRACHT. Wat ben ik dan niet aan U Wel Ed. Achtbaare verplicht, my in ftaat geftelt te zien, om dit allernuttigst Boek in een nieuw en opgeheldert licht, te voorfchyn te kunnen brengen! en wat zyn onze Landsgenooten niet bevoorrecht, daar dezelve, door de zorge van U Wel Ed. Achtbaare, dit allervoortreffelykft werk nu in een gezuivert gewaad kunnen bekomen. Derhalven wien kan ik met meerder recht aan het hoofd van dit allernoodzakelykft Werk plaatzen? aan wien kan ik het zelve beter op-offeren, en ter befcherming toevertrouwen ? dan U Wel Ed. Achtbaare, die de groote oorzaak zyt dat dit Werk dus voor de twaalfde maal het licht zie. Ont-  OPDRACHT. Ontvang het dan met die gulhartigheid, als het in fchuldige Eerbied en hoogachtinge aan U Wel Ed. Achtbaare word opgedraagen, door U Wel Edele Achtbaarens Onderdaanige Dienaar JAN ten HOUTEN. AmfteWam den 4 September Ak 1780. O P-  O P D R A G T e n TOE-EIGENING, Aan cTEd. Achtbare Wyfe Voorfienige H E E R E N Mr. GUALTHER van LANTSCHOT» GORNELIS PAATS. QUIRYN van KRIMPEN. JOHAN van BANCHEM. PIET ER van ASSENDELFT. Mr. MAGNUS van AKEREN M'. GERARD de MUNT. NIKLAAS van der AAR. Schepenen en Raden der Stad Leyden. Ed Agtbare He er en! late haar Ed. Agtb. welgevallen 9 dat SclÉiP ^et jeëenwoordig hervormde Roomsen112W%3 Hollands-Recht, fo met naar verdien- (len,  O p d r a O i. fi„9 immers in ïerfèbuWg? toebehoren, uwer Ed. Agtb. waardigheid werd toeeigent. Wie kan het meer eigen en toebehoortig opgeoffert en toegeeft werden, als die gene, dewelke na den uitflag van dit Regt der luiden faken en gefchïllen na de regt- matïgheid en evenredigheid fodanig juiften 9 dat Vf niet*onevens overblyft, en memand eenig ongelyk of onregt hebbe te lyden. Bit getuigen de onfeilbare gewysdens defer Jgt RadigerRegtbank, daarvan, hè kwaadaardige Dings-luyden en Pleitfugtige het 'ook mogen wefen, geen of weinig hoger beroep valt, of het werden blyft voor goed gekeurt; als beftaan- de in een onfydige uyting van regt en geregtigheid, fonder aanfien van prfoonen, fonder gunji of af gunfl, waar mede het menfcbelyk verftand lichtelyk \an befoedelt werden, en dllereerft van regt en regt- vaardigheid komt af te wyken, Quatuor enim mo dis  O P D R A G T. dis humanum judicium maxime perveititur, Timore, cupiditate, odio, & amore, cap, Ouatuormodls 11. quaft. 3. a quo judex maxime cavere debet. Nam quicunque aut confanguinitate, aut aniicitias vel hoftili odio, vel inimicitiis ducitur, pervertit judicium Chriïti, qui eft Juftitia, & fmclum illius vertit in amaritudinem damnationis. cap. quicunque. ead. cauf. & quaflone. Synde defe Regtbank van öuds voorfien geweeft, niet alleen van goede en voorname Regts-geleerden, maar ook van Burgerlulden, dewelke haar de Koopmanfchap, en burger handel wel verftaande, daar In van geen minder agfmg fyn. Want dat het m de Steden, en lager Regtbanken niet nodige en ook niet dienflig Is, dat al de Regters en Leden van den Regtbank, Regtsgeleerden fyn, Is een kennelyke faak, en werd dat mor de befte Regtbank gehouden, dewelke gematlgt, ** 2 en  O P D R A G T. en fodanig gefchikt werd, dat 'er eenige Regtsgeleerden onder fyn, dewelke de manier van procedeeren verfaan ^ (uU onkunde van hei welke veel mis/lagen kunnen ontftaan;~) eemge koopluiden, en eemge die den toeftand en gelegentheid der burgerlyke faken wel bekent fyn, om dat voor derfelver Regtbank allerhande hurgerlyke faken voorvallen , en wel minft dewelke alleen in de fcherpfmnigheid van Regten beftaan; daar by komt, dat defilvt Regtbank altoos voorfien is van een goed Griphier, dat een welgeoefend Regtsgeleerde moet fyn, en hipten dien m fwaarwigtige faken, tot koften van de Stad, en buiten kennis van de Dingsluiden r onfydig geraadpleegt werd, met den Raad-Penüonaris, -en andere Stads Advocaten, alle van de voornaamfle Regtsgeleerde en Regtoeffenaars. Met is ook een kennelyke faak, dat de kennis en wy$~-  O P D R A G T. wysheid van verpand, met altoos met de geleerdheid tfamen gaat. Waar in fomwylen de ongeleerde de geleerde overtreffen ,fo ook de ervarentheid leert, dat vele luiden uit haar aangeboren hegaaftheid, van kennis en verpand, zonder uiterlyke geleertheid tot den hoog/ten trap van agtbaarbeid en wyze matigheid gekomen zyn. De geleerdheid is voel een groot behulp tot de natuurlyke wysheid, en oefening van het verpandmaar daar het verpand en bevattelyke kennis niet in is, fal de geleerdheid geen of weinig vrugt doen. Het is dikmaal beter, (fegd Cicero in orationc pro Archia,) innerlyk wys te zyn, fonder geleerdheid, als geleerd te zyn fonder kennis en verft and. Dat ook luiden, dewelke geen Regtsgeleerden zyn, tot Regters gepelt mogen werden, als fy maar kennis van faken hebben, leert ons de. Keizer lyke wet felfi 3 m i  O P D R A G T. in 1. 1.7, Cod. in judïciis. Quid enim obftaculi eft, fegd de Keizer , homines qui alicujus rei peritiarn habent, de ea re judicare, quum fciamus omnes tales homines, per ufum quotidianum jam effe approbatos, ut & audiant lites, eafque dirimant, & pro fui & legis fcientia, hujufmodi altercationibus finem imponant. Dat de Regtbank der Stad Leyden van ouds de naam gehad heeft, van fonderlinge regtmaiigheid en befcheidenheld in het wyfen van hare vonnlfen, is genoeg kennelyk uit der Stede Vonniflen, dewelke andere Steden in fwaarwigtlge faken van Schepenen van Leyden kwamen halen; als onder andere die van der Goude, die van Oudewater en Woerden, die van Wefop, Muyden en Naarden, dewelke daar mede in 't byfonder zyn begunftigt: Dat haar defelve Regten wierden toegelaten die de Inwoon-  O P D R A G T. woonders tot Leyden hebben. Item van wat faken Schepenen fouden oordelen, dewelke ïy niet verfïaan, fy fouden gaan tot de Schepenen van Leyden, en 't gene Schepenen van Leyden fouden oordeelen uit hare fèntentie, dat foude van waarde gehouden wefèn, Hoe danige Vonnljfen ten verfoeke van defeïve Steden, gewefen, verfchelde ten Dlngboek op den naam van gefielde Vonniffen , bekent flaan. Daar van de manier van doen te Jien is, in fekere verklaring van de Secretaris Jan van Hout van den iS. Augufti 1595. in het nader bewys van de korte befchryvinge der Stad Leyden, ly my onlangs uitgegeven pag. 530. ingelyfi. Sonder dat men kan [eggen dat de Regtbank der Stad leyden ooit anders beftaan heeft, als ten deelen uk Regtsgeleerden en Regt-oefenaars, en ten deele uit burger luiden, en uit defelve de nutfte, en behaaamfle. Hei  O P D R A G T. Het gene dan dat ik U Ed. Jchtb. opojere is van U Ed. Ach tb. eigen doen, en noodfake, een verhandelinge van bet dagelykfche Regt fo .dat by ons werd onderhouden, niet in een vreemde9 maar in onze eigen taal befchreeven. Waar in fo ik den grond en eigenfchap van onfe taal niet in alles flipt heb waargenomen, is byfonderlyk in de manier van Regts-vordering, daar in verfcheide konfl-woorden zyn, die wy te gelyk met de faken van anderen .ontleent hebben, en niet wel als met omfpraak en hardigheid in onfe taal gebragt kunnen werden, des ik my om de al te groote verandering 't felve niet alleflns heb durven aanmatigen, dat fo behoorlyk en anderfins wel doenlyk was. Immers in het verder heb ik getragt naar het voorbeeld van den Grooten Hollandfchen Regts-geleerden onfes tyds, die in fyn nooit volprefen Inleidinge tot de Hollandfche Regts- ge-  O P D R A G T. geleerdheid den met gelegt heeft, te betoonen, dat geïyk als alle faken, en weetenfchappen, fo wel, en (behoudens de waardigheid van andere algemeene) beter in onfe Nederlandfche fpraak en taal kunnen werden befchreeven , en dat de onfe fo wel kan dienen , tot een kragtfinnige uitboefeming van alle wys hedagte voor fel, en fpriet ogend uitflag van flojfen en faken, als eenige andere, ook de Regtsgeleerdheid fo wel in onfe taal kan werden geleerd, en befchreeven als in eenige andere. Waar in grootëJyks is te verwonderen, dewyl de Duitfche fpraak en taal in zig zeiven zo volkomen is, dat ze felf niet aan de Griekfche of Latynfche iets fchuldig is, maar in tegendeel die aan defe , als ouder vantyd-, en meer eigen in haar wefen: zo dat fekerlyk betuigt werd uit de gemeenfchap van onze taal met de vude Kelten, en van die metten Chaldeen en He- *** brdewelke allT d?%'het f?riftS! bekrast -t door Schepene kennilfen, verband Brieven door Notarisen§ Getuigen, ook door enkele Handfchrift by den Toefegger aetekent, daar door den felven kragtelyk werd verbonden: Sonde dat ny tekens defelve, als met volle bewys daar van aanftonds kan blyken, mag werden-gehoord, anders werd hy uit fyn Hand-fchrift by vooroordeel verwefem . XVI GeivillekeuJe verbintenis is , dewelke= tuffchen tweeVronen ten wederfyden ter goeder trouwe gefchied, fonder dat daar toe Saksovergang, ofte ïchrift tot het beftaan van defelve van noïn israls zyn Koop, Huur,Maatfchap of Gemeenlchap, Trouw- m ^^&k^6tk toeftand van de verkogte en gekoptefaakom fekeren prys en Koop-fchat, maar werd het verkofte goed dïn Koope/nlet eigen voor dat de Koop-pennmgen 7vfc betaalt, al waar 't dat 'er levering op gevolgd was, ten war? dTKoop op dag gefchied was, en den Verkooper het credit van den KoopL gevllgd had, met hem tycl vari betaling te geVpn • fonder het welk hy eigenaar van het goed blyft, tot dat de p dingen fyn 'o laait, al was het in een derde hand gekomen daa?heSt den Verkooper t'allen tyden mag vervolgen, dog is het felve vervolg-recht in verfcheide tyden binnen fekere tyd bepaalt XVIII KoJps gevflgïs, voile en vrye levering byovergtft, ofopdragt van het verkogte, daar onder, verftaan werd zvartng van alle namanina fonderling op onroerende goederen, daar voor veeltyds W bedongen werd, en op fommige plaatfen den Verkoper ook fonder bedlg gehoudenis, dat men Waarborg noemt: En fo by  KORTE INHOUD. des onmagtig is, werd het goed by decreet gelevert, en by preferentie van alle laften gefuivert. Indien het verkogte eenig heimelyk gebrek heeft, daarom het den Kooper foude gelaten hebben indien hy 't geweeten had, mag hy den Kooper wraken. Onder den vollen eigendom behoort ook de juifte levering van het uitgedrukte gewigt en maat, ten ware het goed by den hoop fonder maat verkogt was, welke Claufule in verkogte Landen die by de Morgen of zes honderd Rynlandfche roeden verkogt werden , benevens het uitdrukken van fekeren maat gefteld, met defe woorden: dog by den hoop fonder maat, &c. geen weder plaats heeft als tot vyftig roeden, in kleineftukken van minder gedeelte na het aandeel. Onder Koop behoord naafiing het fy dat defelve uit beding, of XIX. ftilfwygende Wet-duiding voortkomt. Naafling uit beding, is daar by den Verkooper bedingt dat den Kooper hem 't felve goed, tot fynen believen, of ook wel na fe-' keren tyd, fo hy wil voor fekeren fom wederom moet overdoen, of by verkooping voor den felven prys de naafte moet zyn. Naafting by Wet-duiding, is het recht der naafte bemaagtaaldc, daar by fy het verkogte dat onder de hand gekogt is, binnen 'sjaars dat de koop befegelt of anders t'haarder kennis gekomen is; voor den felven prys mogen benaderen, 't welk alom ten platten Lande in gebruik is. Hoedanig recht ook hebben de Schuldenaars, by verkoopirige van de infchuld tot haren laften, om een minder fom als fy fchuldig fyn, gedaan. Wyders mogen alle bedragen in koop beftaan, die eerlyk en by XX. de Wetten onverboden zyn: maar was iemand over de helft bedrogen , foude daar van herftellinge mogen verfoeken, of was de koop in een dronken gelag gefchied, mag ten platten Lande de Koop binnen 24. uuren daar af gegaan werden. Huur is, een wederzydfe onderhandeling, daar by het gebruik XXL -van een faak, of dienft van eenig werk, of doen voor een fekeren penning , werd toegefegd. Het gebruik van faken beftaat meeft in Woon-huifèn en Lan» ******** 2 den.  KORTE I N H O U D. den , die voor eenige jaren werden verhuurt, welken tyd uit zya"de, ook de Huur uit is. XXII. Huur van werk of dicnfl beftaat, in het werk of dienfl; van Menfchen, of van Beeften, voor feker gewin aangenomen. XXIIL Maatfchap is. overkomfte van gemeenfehap van goed of dienft, met meening om winft daar mede te doen, het fy van alle goed, of van feker goed in het byfonder, ook wel van fekere handeling, en Koopmanfchap, het zy uitdrukkelyk of ftilfwygend. Gelyk als by het Huwelyken fonder Huwelyklche Voorwaarden, daar door ftüfwygend tuifchen Man en Vrouw alle Goederen gemeen werden,. fonder onderfcheid, fo wel in het tweede of verder, als in het eerfte Huwelyk, ook in fchulden voor 't aangaan van het Huwelyk gemaakt, fo die ftaande 't felve Huwelyk werdengevordert.. Uitgefondert Leenroerige, en fidei cömmiffaïre •> dat is, verbonde goederen, die in geen gemeenfehap komen. De winft of. verlies werde genoten en gedragen, na aandeel van het geen iemand in de gemeenfehap heeft, of anders voor fodanig; deel als by het.beding is-uitgedrukt. De gemeenfehap houd op met de inbedongen tyd, of anders, met de dood van den deefgenoot, fo ook tuifchen Man en Vrouw by het fcheiden van 't Huwelyk.. XXIV. HuivJykfche Voorwaardenzyn bedingen voor banden van Huwelyk , daar by men van de Land-gemeene gemeenfehap tuifchen Man en Vrouw fo veel afgaat als men wil: 't welk feer naauv/r genomen werd, fo dat in het geen daar in.de gemeenfehap niet uitdruk ! Vm  TAFEL en BLADWYZER XIV. Van Trouw of Huwclyh Pag. 90 XV. Van Egtfcheiding. 110 XVI. Van Voogdy en Voogden. 117 Het II. Boek. I. Van de gcftaltenis der faken, en derfelver onderfcheid. Pag. 137 II. Van Eigendom en het bekomen van dien. 148 III. Van 't bekomen van onge'èigtnd goed door aanvaarding en be¬ heer'ing. J5° IV. Van 't bekomen van eigendom door natrek en aanwas. 170 V. Van natrek door faaks-gevolg. 175 VI. Van 't bekomen der vrugten. 177 VIL Van V bekomen van Eigendom by over gift. 179 VIII. Van Befit-recht en verjaring. 193 IX. Van gebrekelyke eigendom en van togt. 204 X. Van Erfpagt-rechu 215 XI. Van Tiend-recht. 222 XII. Van Cynfen, Tynfen, Pagten metten houde, &c. 229 XIII. Van losbare Renten, en hoe de loffinge gefchied. 23Ó* XIV. Van Leen-recht. 245 XV. Hoe Leen bekomen zverd. 253 XVI. Van Hof-rechten en Heer-gewaden. 261 XVII. Hoe Leen verloren zverd. 267 XVIII. Van Geeftelyke Geftigten en Proven, 270 XIX. Van Dienftbaarheden in 't gemeen. 27$ XX. Van Huis-dienflbaarheden. 282 XXL Van Veld-dienftbaarheden. 288 XXII. Hoe dienftbaarheden verloren zverden, 295 Het  der DEELEN. Het TIL Boek. ï. Van Boedel-recht, en Erfenis. Pag. 298 II. Van Uiterfte Willen en hot defelve beftaan. 300 HL By wie en aan ivie de erflatingen mogen werden gemaakt. 318 IV. Van erflating in V gemeen, en wie men mag of moet Erfgenaam ft ellen. Jb ^% V. Van legitime portie.. . ^41 VI. Van Erflating in 't byfonder, en hoedanig defelve gefchied. 351 VII. Van veel ledige en onderftelde erflating. 362 VIII. Van Verbonde en Fideicommijfaire Erfenis. 365. IX. Van Legaten en Makingen. ^yg X. Van het aangaan en verlaten van erffenijfen of makingen, en het vervallen van dien. jpg XI. Van Falcidie en Trebellianique portie. 405 XII. Van ver ft erf-recht en dejfelfs verdeeling. 415 XIII. Van verflerf volgens Gemeenlands en den grond van het Schepen- do ms-r echt. XIV. Van het verflerf der Steden in 't byfonder, na den grond van het Aasdoms-recht. ^Q XV. Van het verflerf na den grond van het Aasdoms en Schependom*. recht tn t gemeen. ^6 XVL Van Collatie of inbr-eng van te vooren genoten goederen, 442 Nihil  Nihil efl pröfe&o praflabilius, quant plant intelligi nos ad juftitiam ejfe natos, neque opinione, fed naturd conflitutum efe Jus. ld jam patsbit, ft hominum inter ipfos fo-. cietatem conjunclionemque per/pexeris. Cicero de Legibus Lib, I. Cap. X- ROOMSCH.  R O O M S C HHOLLANDS-RECH T. HET EERSTE BOEK. Het I. Deel. Van Recht, en deszelfs werking en onderfcheid. ï. Recht, wat? 9. Burger recht. 2, Rechtsgeleerdheid} 10. Van buiten ingevoert of zelfs gemaakt. S. Rechtvaardigheid? „. Het Roomfche Recht overalingevoert. 4. Werking dis Rechts. 12. De Geeftelyke rechten of en boe ver 5. Recht ts algemeen of byzonder. bj ons gebruiklyk. 6. Godlyk of Menfchljk. i3. De Leen-rechten by wie enwannser 7. dangebore recht. ingevoert, 8. Aller volker recht. ^"^^^^ ech\ (1) (anders gerechtigheid) is een gejuifte even 1 n MM heid des deuSds> m vders eigenfchap en toebeho- \i| r^iM ren" 1 l' m pr- ff- de & jure i. 90. ff. de m Ï^kWM Reg' ïur' Grot de iure hl'. 1. cap. 1. «.3. 4. M P^V^J Daar van de kenniffe Rechtsgeleerdheid, en deoefning Rechtvaardigheid genoemd werd Rechtsgeleerdheid is een kennis van Godlyke en wereldlyke zaken,a een wetenfchap van recht en onrecht. §. 1. inftit. /. 10. §. 2. ff. de juftit. Qf jure. Rechtvaardigheid is een volkomene wil om een yder, volgens3 't (1) Het woord recht word in onze de hoedanigheid of qualiteit van een mie verfcheidentlyk genomen 1. voor perfoon, en eindelyk voor de goedheid Rechters als, voor het recht koomen ; eener daad v. a. in cenf.for. c. i.n.d. 2. voorde citatie, als iemand in het Buber de jture civit.l. r. c.x.in'notis. recht trekken; 3. voor adtie of aantal Vitriarius J. pf.l. 1. c, 1, n 4. Calvin. als zyn recht afftaan enz. Ook word het Lex. Britfon. de V.S. recht genoomcn voor de wetten, voor A  2 Roomsch-Holl ands-Recht. I. Boek. 't geen dat recht is, 't zyn te doen hebben (2) pr. inftit. I. ie. in pr. ff. de juftit. & jure. . 4 De werking des Rechts beftaat in eerlyk te leven, niemand te beledigen, en yder 't zyn te doen hebben (3) §. 3. inftit. I. io.§.i.ff. de jujiit. & jure. 5 Het recht is of algemeen, of byzonder: waar van het eerft de algemene welftand, en ftaat van 't Land raakt, het ander het voordeel en nut van ieder Menfch in 't byzonder, ten opzigt van de menfchlyke omgang onder den anderen, §. 4. inftit. I. \.§. 2. ff. de juftit. & jure. daar van hier eigentlyk ftaat te handelen. Het byzonder recht is wederom of Godlyk, of Menfchlyk. 6 Godlyk recht, is het geen God door toedoen van den geeft, en Godlyke ingeftorte ziel in zyne fchriften naar zyn wil openbaart: daar van een Rechtsgeleerde niet verder handelt, als voor zo veel daar van recht of onrecht is. ( 4) Menfchlyk recht, is wed'rom of aangeboren, of aller volker recht, of byzonder burger-recht. /. 1. 7; 4. /. Z-ff. de juft. & jure, toto tït. inftit. de jure nat. gent. & Civ. 1 Jangebore recht, is het aangeboren reedelyk verftand, daar by den Menfch de zaken uit haar eigen aart voor goed of kwaad keurt, als zyn de famenvoeging van man en wyf, voort-teling en opvoeding van kind'ren, en zo voort. pr. & §. i, inftit. de jur. nat.gent. & Civ. Grot. de jure-belli lib. }. cap. i. mm. 10. (5) Al- (a) 't zyn te doen'Jiehben. d. i. al het willige recht (jus divinum voluntarium) reen iemand toekomt zo van natuure welke ten deelen zyn aangcweezen ex efTentia als door bcheering, verdrag by Grot. j . B. I. 1. c. 1. § 10. n. 2. en door de wet, to fuum connatum & & Gron. ibid. maar den a. wil te kennen to fuum acauifitum. Grot, J. B. & P. geeven , dat het oude Goddelyke of hi.c.\l.%i.vanderMark%%.lnli.jur.civ. Mofaifche recht dus genaamd, in tee- (3) Beeter de drie voorfchriften of ge- genftelling van het nieuwe V Grot. tnl. booden van het gemeene recht, aan- I b. 2 d. § 9. & Euber Recbtsgel. 1 b. gaande de werking des rechts word ge- I c. n. 9. niet verder door een Rechtshandelt in 't 3 d. n. 1. b. I. geleerde behoeft verhandelt te worden, (4) Het zoude een abfurditeit zyn te dan voor zo ver het een en ander daar willen vaftftellen, dat in het recht van uit by onze rechtbanken als nog van den allervolmaakften wetgeever eenig kragt geoordeelt word. Zie Michaelts onrecht gevonden kon worden, wel is Mofaifcb recht, 1 d. § 2. _ _ waar 'er esifteeren verfcheide zaaken , (5) Conf. üuber de jure cmh /. i. C. welke behoren tot liet Goddelyke vry- 2 6? 4.  I.Deel. Van Recht, en deszelfs werking en onderfcheid. 3 Aller volker regt, is het welk van den begin tot beftand en nood-8 zaaklyke onderhouding des menfchelyken geflagt by alle volk'ren in 't gemeen is aangenomen, als daar zyn, God te dienen, zyn Ouders en Overheid te gehoorzamen, and'ren te doen dat men wilde dat hem gefchiede, en zo voort. /. 2.3.&feq.ff. dejufi. jure. §. 3. infi. eod. Burger recht, is een algemeen volker recht, ten opzigt van iederg volk in 't byzonder. §. l. inftit. de jure nat. gtnt. & civ. dat zyn wetlyke bevelen door iemand die 't gezag over enige gemeenfehap toekomt , gebiedende, verbiedende, toelatende, of ftraffende ingeftelt. /. i.li. ff. de legib. I. 5. Cod. eod. Dit is van buiten ingevoert, of by't Volk zelfs gemaakt./.^. /. 9.10 ff. de jufi. & jure. Alzo werd het Roomfche Recht heedendaags als een gemeen Vol-n ker-recht by na over al en by alle Volkren onderhouden, en in zaken, daar eigen wetten of gewoonten ontbreken, aangenomen, arg. I. 32. de legib. &l. 32. §. uit. Cod. de afpeil. Zulks dat na het voorfchrift van dit recht de uitleggingen van alle Conftitutien, Ordonnantiën, Placaten, Statuyten, en gewoonten die nietopentlyk daar tegen ftryden, gefchikt en geleid moeten werden. Ja al waar 't dat daar in iets tegen fcheen te ftryden, zo zoud nochtans in het twyffelagtige het zelve zodanig ingetoomt en ingebonden moeten werden , dat het gezeyde Roomfche Recht, zo weinig als moog'lyk is, beledigt, of gekreukt werd. (6) Doch by de fommige is het van minder, en by de fommige van meerder gezag en aanziem Dat (6) Deezc doclnne fchynt eenigfints vel attxiliare vylig kan worden gebeete ver getrokken , maar men moet alhier zigd V. Chriftm. I. c. en dat dus'de geaanmerken , dat den A. niet fpreekt van zegde inbinding eeniglyk kan plaats het jus romanum tnere pofitivum, dat hebben, in gevalle onze wetten conalleen applicabel was in den Romein- form het zelve recht disponeeren. en fchen Staat, want naar hetzelve onze aldus het Roomfche recht befchouwd, heedendaagfche wetten te willen inbin- zal men bevinden, dat het fteunt op den en fchikken zoude nadcelig zyn, die algemeene gronden van recht en ook is het volgens de paflagicn door billykheid, welke gezegd worden het den A. geall. indubitabel , dat onze 'jus naturce externum - Het Leen - hof, by Wie en wanneer 19. Regering in de Steden, by Burger* opgeregt. meeft er s en Schepenen, hoedanig. 31. Verandering in de regering A'. 1650. 20. Schout, Burgermeefteren en Schepe- «21672. 1 YVTanneer en bY wie net Roomfche recht in deze Landen is W ingevoert, werd zeer getwyfFelt, en is tot deze tyd toe niet zeker. Zulks dat de fommige niet zonder redenen meinen, dat het om zyn byzondre deftigheid zo nu en dan den Rechtren tot een voorbeeld voorgeftelt, met 'er tyd ftilzwygend ingekropen, en zo ten laatften voor Recht aangenomen is. Grot. Inleid, lib. 1. tit. 1. verf. {zo wanneer ) ze Mer. prax. civ. lib. i. tit. 4. cap. i. Het weik met het gevoelen van die gene overeenkomt, dewelke meenen dat het Roomfche recht by Koning Willem, de twede van  II Deel. Van den Oorfprongvan bet Recht ,&c. f van dien naam, en de achtiende, of gelyk fommige tellen, de veertiende Graaj van Holland, hier te Land is gebragt: om die redenen ; dat hy omtrent twintig jaren oud zynde, by de Ryks-vorften tot Roomfch koning zynde gekroont, en beveiligt, by die gelegentheid ook getragt heeft, dat de Hollanders voortaan het Roomfche recht zouden gebruiken, (i) Daar by komt dat denzelven in het Graaflchap van Holland met groter eren ingehaalt, en ontfangen zynde, in V Gravenhage een Vorftlyk huis heeft doen bouwen,daar men over zwaarwigtige zaken van het Land, vergadering zoude houden, tefte Joan. Beca. in Otthon. III. Epifcop. XXXVI. & Hadriano Barlando de Principtb. Holland, cap. 18. Zulks dat zo veel daar van zeker is; dat de plaatfe van de algemene rechts-handeling voor de tyd van Koning Willem nu op de een, dan op de ander plaats gehouden zynde, als tot Dordrecht, Haarlem , Leyden, 'sGravefaude, en andre, den gezegden Koning Willem de eerfte is geweeft die dezelve een zekre en vaste plaats heeft vergunt, daar toe geen bekwamer agtende als den Hage, aan welke plaats van die tyd af het gene de Algemene Rechtshandling aangaat, als vaft gehegt is geweeft en gebleven, als Merula lib. 4. Ut. 1. cap. 2, getuigt. Welkers gevoelen wel voor zo veel fchynt tegengefproken te werden by Wtllem van Goudhoven, in zyn aantekening op de Chrcnyk van Holland, fag. 99. daar hy tegen het gevoelen van Adrian. Junitts, en Ludovic. Guiciardin. beweert, dat het algemene pleit-hof in Holland in den_ Hage eerft opgeregt zou zyn by Hertog Philips van Bourgonjen, in den jare 1428. Dog beide ohderfcheidentlyk van een andre inftelling, en andre flag van Rechters, en andre manier van rechtsvordering, als wy federt de inftelling van den zeiven Hertog Philips onderhouden hebben, te verftaan is. (2). Wat (1) Zie de Verb. van den gel. van den teftanten was Vld. Ntineccius hift. jur. Spiegel, over den oorfprong der Vadert. Germ. p. 107. rechten c. 3. n. 28, voor het overige is (2) Het geen wy nu het Hof van Juhet zeeker, dat 't Roomfche recht ten ftitie noemen, merken (bmmigen aan, tyde der Reformatie in het meefte aan- dat voor de Bourgondifchc tyden is gezien is gekoomen , door dien het zelve weeft de Raad , welke de Prince van den als toen den voorrang heeft verkreegen Lande altoos by zig had, en welke ook voor het Canonicque of Paufelyke recht, eeniglyk recht hield in het fcheiden van als het welk, van geen ge2ag by de Pro- %ynder noene of na de middag, daar de an*  8 Roomsch -Hollands-Recht. I.Bcek. 2 Wat de algemene Land-ftands- zaken aangaat: is zeker; dat de Nederlandfchappenrvan alle tyden af, tot heeden toe, voor volflagen en Vrye Landftaten zyn geagt en erkent geweeft. Zo dat in den begin het beleid van 't Land beftond by den tieflykfte en voornaamfte van verftand en middelen: waar by fomwylen tegen 't geweld van de Vyanden een Veld-Overfte gevoegt wierd. Dan alzo door verloop des tyds het gebied van denzelven, maar tydelyk en ongedurig' zynde, niet genoegzaam was, is daar na goedgevonden, behoudens de Vryheid, een Vorft over het geheele 3lighaam van den Staat te ftellen, onder den naam van Graaf, waar toe buiten allen twyffel, die van Adel en magt onder de Heeren en Overften de voornaamfte was, is gekoren geweeft. In welkers beurten de Hollanders wel hebben verkoren de naafte van derzelver af komelingen; dog evenwel niet met zodanig inzlgt, dat derzelver Gebied zoude fpruiten uit een Vaderlyke ervenis, (3) maar uit des volks, dat is der Staten bewilliging; niemand kennende voor hunnen Vorft, eer dat hy hem aan de Staten had verpligt, 's Lands Wetten en Gewoonten te onderhouden. Het welk alzo gedaan zynde, wierd hem wederom trouw en gehoorzaamheid belooft in 't gunt hy naar de Wetten zou hebben te gebieden. Zie hier van den eed by Koning Philips de laatfte Graaf van Holland, aan de Nederlanden, gedaan in den ja are 1555. ingelyft in 't vyfde dagrol van Mr. Jan van Dam; Griffier van 't Hof van Holland, pag. andere rechtbanken moeflen aanvangen Steeden te rechte zitten voir zyn Vader, met klirnmender Zon, en den Rechter Zie van Mieris Gr. Charterb. van Holgemeenlyk gevraagt wierd : Heer Rech- land 1 d. p. 522. Dus de oudfte Zoon ter traant gy dat hy ter goeder tyd ge- van den Grave tot de rechtsplccging koomen zy", zo geeft hem oordeel, of de bevoegd was, zie Idfinga I d. p. 178. Zonne werde zinkende. Zie Graswink. en het woord Grave beduiden niet anopp. m. i d.p,99). Idfinga Staatsr.id. ders dan Rechter, ongepaft word dan 583. — uit de gemelde woorden getrokken . dat (3) In Chora a Florentio Tutore Hol- de Souverainiteit onder de Graaflyke landus, Zdandenfibus concefa vindmtn rtgeering alleen zoude hebben gercfideert deezc woorden: FiUusComins Uoilandtce by de Graven. alzo dit nimmer beweezea legitttftas fenior, cum ad annos discre- zal kunnen worden, om reeden dcGrationis pervenerit, ubicunqtie Loco putris ven geweeft zyn principes paftionati en ' effe debet & juftitiam exercere. Des zo als bekend is ten allen tyde aan de Graven Zoone, die witachtig is ende tot Staaten van den Lande hebben moeten zing daege gecome/i is, mach in elke zweeren.  II. Deel. Van den Qorfprong van het Recht , &c. 9 pag. 45. ver fa. En is het gebied der Vorften in deze Landen, fo met. Wetten, als met der Staaten Raadbefluiten altyd fo nauw gematigt, en bepaalt geweeft ; dat fy de hoogde en opperfte magt aan hun felven nimmermeer hebben gehad. De Wetten daar hy aan verpligt was, waren voornamentlyk de-4 ien: 1. Dat geen Gravin een Man zou nemen,dan naar het welgevallen van de Staten, a. Datde Ampten van Raden, Penningmeefters, aljuwen, en anderen, aan geen and'ren, als Inwoonders fouden werden begeven. 3. Dat het de Staten vry fou ftaan Staats-gewys te vergaderen, daar, en fo dikmaal als het haar fou gelieven, fonder daar toe oorlof van den Graaf van node te hebben. 4. Dat geen nieuwe Tollen of Gabellen opgeftelt fouden werden, noch ook van de oude, iemand vry dom gegeven, dan by bewil'ging van de Staten. 5- Dat geen Oorlogen by den Vorft fouden mogen aangenomen werden, het zy tot bewering, het zy tot vergoeding van aangedaan ongelyk, anders dan by goed-dunken van de Staten. 6. Dat de Vorften m haar fchryven de Nederduitfe Taal moeten gcbruyken. 7. Dat de Munt by den Vorft ingeftelt, en verandert fou werden na dat de Staten luiks oirbaar fouden vinden. 8. Dat den Graaf geen deel fyns Graaffchaps hem quyt fou maken. 9 Dat de Staten niet fouden mogen ten dagvaart befchreven werden buyten het Landfchap. 1 o. So wanneer den Vorft eenige bede, of fchattingen van noden fou mo^cn hebben, dat hy fulks lelfs, en niet door fyn Stadhouder fou moeien verfoeken. ï r. Dat hy Regt fou moeten doen handhaven door de algemene Regters. \i.Dat de oude Wetten, voorregten en herkomen onverbreeklyk fouden zyn, en indien denVoift daar tegen yet beval dat daar aan niemand gehouden fou zyn. (4) Alles uitwyfende dè ou- (4) Nog moeftdcGraef beloven, niette Regt van evocatie, kunnende dit pnzullen gedogen, dat iemand buyten den vilegie niet gebruikt worden tegen de lande gedagvaard wierd, ten zy in zaken, Staaten als by defelve verkreegen zvnlpruitende unTeftamenten, Huwelykfe de tegen den Grave, zie Uoll. Ccn/itlt. Voorwaarden Aelmoefcn en geeftelyke 2e, 3 d. p. 618. waar ter plaatfen ook Goederen, gelyk ook, om niemand ge- geobferveerd word, dat men het gem. vangen uit den Lande te vervoeren , Privilegie moet limiteeren tot het Prizie Grasw. wegens het prmlegium de vilegie van Hertog Philips van Bournon evocando en verdre beloften, welke gogne van 14^2. wanneer heedendsags den Grave moefte doen p. 71. & feq. iemand uit eens anders territoir moet JUog competeerd thans de Staateji het worden geëvoceert gefchied zulks by B man-  io Roomsch-Hollands-Recht. I. Boek. oude Hand-fchriften daar van nog in wefen, fo van Vrouw Maria van Bourgonjen, als anderen. Welke Wetten en Regten voor langen tyd onverbreek'lyk zyn onderhouden geweeft, en de tegendoenders by de Staten van Holland, en de omleggende Bondgenoten, telkens in toom gehouden, geftraft, en deaangeboor'neVryheid van de Landen altyd voorgedaan en gehandhaaft zyn geweeft. (5) 5 Eerft hebben de Bourgonions gefproten uit een Koninklyk Huis, wel gefogt een trap te maken tot een Heerfchappy: maar is egter de vryheid niet alleen in haren uyterlyken fchyn; maar ook voor een goed deel in haar volle kracht en luyfter gebleven. Kaysar Karel op andere plaatfen Kayfar en Konink zynde, heeft kwalyk kunnen verdragen dat hy hier maar een Vorft was; maar Philips zyn Zoon, hebbende een Imborft die niet te vreden was als met eenvolflagen, en overal heerfende magt, was als met een ingeboren haat ingenomen tegen alle Volken die haare Vorften een Wetftelden ,fodanig, dat hy met een gantfchvremde en tegen de aangebore Vryheid ftrydende heerfchappy, een overheerfende en volkomen magt in defe Landen fogt in te voeren: Het welk by zyn Vader Karel eenheimelyk begin , by hem een voortgang, en onder het beleid van dien groten Tyran den Hertog van alba,den val en gantfchen ondergang van ons Neerland fcheen tedreygen, en te voorzeggen. Dat de Staten van Holland, dewelken 't toeftont fo wel de Wetten , als het gemene en haar eygen regt te befchermen, (6) genoodzaakt heeft ina het voorbeeld van de Romeynen, dewelk tot meermalen , fo wanneer hare Overften na heerfchappye trachteden, haar toevlucht mandament met de claufule van edifte; alleen vervallen zyn van de heerfchappy zomtyds na voorafgegaan arreft , ge- over deeze Landen , alzoo een Vorst over fchied ook wel citatie by edi&e quod verfcheide Volken gebiedende en het in quibusdim confultius efl. Vid Dort. een zoekende te ruinceren om het annagel. -werken l. 1. tit. 4. der te begunftigen , niet meerder kan (5) Den A. fchynt alhier te bedoe- gezegt" worden zodanig Volk te regeelen de generaale Handveften Privilc- ren maar te verderven en gevolglyk als gien en Wetten van den Lande te vin- Tyran en Vyand van zodanige Staat, den Gr. Plac. B. 11 d. p. 658 & feq. moet worden aangemerkt Vid. Noefï (6) Uit de Vaderlandièhe Hillorien algem. Staatsr. 1 5, 4 C. p. 99. Placblykt genoegzaam, dat Philips de. II. caat van ae Staaten Generaal 21 Aug. getracht heeft onder diverfe pretexten 1581. Over het regt dat de Burgers Jeeze vereenigde Nederlanden onder het teegens een Dwingeland toekomt, zie GouvernementvandeSpanjaarden tebren- Grot. Jus B. I. 1. c. 4. & imprimis gen, vaar door de Koningen van Spanjen Cel, Toncktns de jur. civ. contr. tjrann.  II Deel. Van den Oorfprong van bet Recbt, &c. 11 vlucht tot de wapenen hebben genomen) ook de wapenen voor hare Vryheit in de hand te nemen, en hebben in den Jare 1572. op den io.july met een gemeen Raads-befluit den Oorlog tegen AenHertogvait Alba aangenomen, waar toe zig weinig tyds daar na deStatenv&n and're omliggende bondgenoten hebben bygevoegt,totdattotvoorftand en befcherming van de algemene Vryheid by de Staten van Holland end Zeeland, met de Staten van de andere Nederlanden, eerft in den Jare 1576. ingegaan en gemaakt is het vredeverbond en Pacificatie van Gent: daar in befloten wierd, dat men voor af met gemeender hand den Spangjaarts en Uitheemfe uit defe Landen foude quyt maken. Daar na in den Jare 1579. is gemaakt de Unie, en het vaft Verbond tot Uitrecht, waarby de feven* Bondgenoten, als Gelderland, Holland,7 Zeeland, Uitrecht, friesland, Overyjfel, Groeninge'n tnOmhnden ,haar met malkandren verenigt en verbonden hebben: nimmermeer van elkandren te fcheyden, maar elkandren by te ftaan, gelyk of zy maar een lighaam waren, en hebben byopenbaare af-kundiging den 26. July 1581. dienaam van Graaf weer-roepen, niet meer wril!en erken-8 nen,en daar by verklaart dat Koning Philips, ter oorfake van het verbreken van de Wetten van het Land, na regten, en met'er daad van zyn Vorftendom was vervallen: nemende tot haren Befchermheer den Prime van Orangien, Wilhelm , als eerfte en voornaamfteVoorftan-o, der van onze Nederlandfe Vryheid. Al het welk geen klyne verandering in het beftier en inden Staat van defe Landen heeft veroorfaakt. (7) Dewvl dan by de zeven Vereenigde Bondgenoten, aangegaan was ge-10 meenfehap van Oorlog, van Vrede, van Uitheemfe Bond-genootfchap, en van vele and're faken: fo hadden defelve fomwylen een by-eenkomft, om ten gemenen beften te beraadüagen, daar toe elk fyn Gemagtigde gewoon was te fenden: en wierd dit genaamt, De Vergadering van de Generale Staten. Dog alfo door aanwas en menigvuldigheid van faken defelve Vergadering niet magtig was alles te volvoeren; is daar na een geftadige Vergadering en Raad by gevoegt: Den Raad van Staten genaamt.u Tot wiens opligt naaft defe, en by derfelver goedvinden, bevolen wierd, benevens and're, de faken van de Unie, en regering van 't Krygs- (1) Zie Aitzema herjlelde Leeuw. B 2  12 Roomsch -Hollands-Recht. Ï.Boefc, Krygsvolk waar te nemen en te handhaven, de Ordonantien en bevelen van de Generaliteit en bondgenootfchap te volvoeren, en uytte regten, en de dingen van groter gewigt, als hare laft lyden koft, aan de Generaliteit over te brengen, en daar op een algemene belchryving te doen. 12 Danr en boven fo zyn noch door Holland, Zeiand en Vrietland enige vergad'ringen van /idmnalüeit of Scheeps toerufting verdeelt, die toezigt hebben op de Zee, en op de mid'len die uit de Zee komen: dewelken haar laft van de Generale Maten hebben. Elke Prevtntie en bondgenootfchap fend daar ook hare Gemagtigden, en verandert defelven by beurten. 13 De Reekeningen van het algemeen beftier werden by fek're luyden, en op fek're plaatfen daar toe geftelt, overfien , en wert genaamt des Genei aliteits Rekenkamer. Dit alles rakende de gemene befcherming voor fo veel diebyde Unie j of by byfondere overdragt aan de Generaliteit is opgedragen; blyvende voorts alle andere faken ter beftiering van de btaten van de frovintien en bondgenoten, elk in de fyne. In Holland werd. by na dezelve fchikking en manier van beftiering gebruykt en onderhouden. 14 De hoogfte magt hebben de Staten van Holland, dewelke fo dikmaals als het de fake vereifcht, vergaderen: beftaande in de Ridderfchap, Edien, en de afgezondenen uit de Steden, dis men Gedeputeerden nvemd.{%) Den ftaatvan de Ridderfchap enden Adel,wert bewaart by enigen die de voornaamfte zyn, fo ten aanfien van haar geflagt, als van de Heerlykheden die fy belitten: tot twaalf in getal. De Steden die gewoon zyn hareGemagtigde daar toe te fenden, zyn Dordrecht, Haarlem, Delf, Leyden, Amfteldam, Gouda, Rotterdam, Gtrnichem, Schiedam, Schoonhoven, Briel, Alcmaer, Hoorn, Lnlhuyfen, Eclam, Momkendam, Medenllik, Purmerent. En (8) De Staaten van Holland , hoe Zeer 1501. waarby de Staaten van Holland de hoogfte magt hebbende, zyn wee- als verweerders gecondemneert zyn te begens féhaavergocding in den Oorlog taaien aan Philips van Spangien eysfehen gclceden enz. convenibcl en hebben zoodaanige fchaaden, als dezelve dooï zig in die gevallen, waarin dezelven het inneemen der Steede Rotterdam aan konde worden geconlidereert als par- zyn huizing etc. had geleeden , add. riculieren , onderworpen aan de judica- Vromans de foro comp. I. 1. c. I. §. 1, tuare van den Hove, blykens de nota- £? Brunnegian «d 1, 14. D. de Jturisd. Mc fententie van den Hove in dato i^July.  ïï. Deel. Van den Oorfprong van het Recht, éc. 13 En indien enig gefchil valt over de omflagen en Schattingen,van Oorlog aan te gaan , of^V>tie)\6 dewelken by hare Commyffen en onderluyden waargenomen wei den. Aangaande de Domeyi.en en inkomen, van de GraafTykheyt, dat is de goed'ren , voorregten, en and're inkomen die de Graven van holland wel eer in groot getal waren toegefchikt, is een byzondercKa-17 Tner ën fitplaats deGravelykheyts Rekenkamergenaamt: beftaandeeertyds in het getal van vyf, nu in zes hoofden, by de Staten van Holland daar toe gefield, waar van de vier eerfte RadenenRekekmeefters\ de twee andereduetiteurs{èewé\kc met het horen en opnemen van de Rekeningen bezig zyn^ genoemd worden. Om dat de Graven niet al tyd tegenwoordig waren fómmigei 8 aytlandig, and're in optogt, fo hadden fy hare Stedehouders als hoofden en beftierders der Land ftand faken. Het welk iédert het affweren van Koning Philips, aan Willem, Prinee van Oranjen is overgegaan. Aan dewelke om fyn byfondere goede dienft en en vertrouwen , na het affweren van den Koning van Spanjen, de Graaflyke Magt defer Landen in den jare 1581. by na volkomen is opgedragen: dog by hem niet anders als in den naam van Gouverneur en Kapiteyn Generaal der verenigde Nederlanden tot uitvoeringe des Oorlogsfaken in 't gemeen, en als Stadhouder van Holland, Zeeland en WedVriesland^ in het beftier van des Land ftands en handhavenis van ge- B 3 h!s-  14 Roomsch-Hollands-Recht. I.Boek. mene regts-faken aangenomen en bediend is. Het welk na zyn overlyden in zyn afkomelingen van de een tot de ander is overgegaan. Eerft in M aurits die na fyn Vader Wilhems dood in't Jaar 1585. 't zelve is opgedragen. En na hem in Fredr ik Hendrik, die in 't Jaar 1625 na zyn broeders dood in deszelfs plaats geftelt wierd. Die na een tagtig jarigen oorlog tegen den Koning van Spanjen, de faken herflelde, en na vele overwinningen in den jare 1647. voor en met zyn dood tot een onverbreeklyke vrede gebragt heeft. Als wanneer Wilhf.m de II. in 't begin van 't jaar 1648. gelyke waardigheid in fyns Vaders plaats is opgedragen. Dog vermits deszelfs ontydig overlyden met den uitgang van het jaar 1650. dëfelve magt en hoge waardigheid gebrekende , de faken in de tyd van twintig jaren, lo ver fyn komen te vervallen, dat defelve van den hoogften trap daar die door Gods fegen, onder het beleid van die van den huyze van Oranjen toegeraakt waren, plotslyk tot het allerlaagfte fyn komen te dompelen , en gefchapen ftond t'enemaal te gronde te gaan , indien denfelven door de opregtinge van de oude Stadhouderlyke regering in den tegenwoordigen Wi l l e m de derde, niet waren herftelt, Aan dewelk op den 3 July 1672. het Gouverneur en Kapitein]chap Generaal der verenigde Nederlanden en het Stadhouder fchap van Holland, Zeeland en Vriesland, in alle fodanige digniteiten en waardigheden als defelve voor dezen by de Princen fyn Voorouderen hoog-loffelyker gedagtenis bekleed fyn geweeft, is opgedragen (9) Den Stadhouder van Holland is van allen ouden tyden geweeft de eerfte, waardigfte, en meeft geachte perfoon naaft den Prince van den lande; uit den naam van dewelke hy als Stedehouder deszelfs plaats beklede, om in op alle voorvallen de faken en fwarigheden goede ordre te ftellen, fo wel de Landftands als handhavenis van gemene regtsfaken betreffende. Aan dewelke,vermits de affwering van den Graven, defelve Avaardigheit als aan het eerfte hooft van het gantfe landbeftier is komen te vervallen. Derzelver laft en magt beftaat niet alleen, m het bewaren en doen bewaren van de Landen , Steden, Sloten, Front ieren, en Plekken binnen den Lande leggende, en al te doen dat tot bewaamis en hejchermnis van denzelve Lande, ,9) V. de Refolutte van de Staten van Bolland en We ft] vrieslandvan dato \ bNrvember 1747.  II.Deel. Van den Oorfprong van het Recht, &c. 15 Steden, Sloten, en Plekken behoort, maar ook, voor te ftaan, te bevc rderen en bewaren, de Overigheid, gerechtightyd, privilégiën, en welvaren van den Lande, Leden,. Steden en Ingefettnen van dien, hel gebruyk van den her/lelden Godtsdienft te doen onderhouden en bejchermen, van alle overlaft, oneenigheyt, afbreuk en fchade: Voorts in defelve Landen te doen gebruyken en handhaven regt en Juftit ie, de provijien van Juftitie behoorlyk te doen verlenen, en defelve te doen executeren. Alles aangaande de Land/land rakende faken en den Oorlog betreffende by goeddunken van de Staten of met advys van derfelver gecommitteerde Raden, en de faken de Jujlitie en bandhavenis van gemene regts faken aangaande by advys en goeddunken van den Prxfident en Raden over Holland, Zeland, Weftvriesland. Voorts de Magï.traten, als Burgermee/teren, Schepenen en Raden in de Steden, elk naar luyden inhoud van hare handveften en oude herkomen, ftmmige naar voorgaande overgeleverde vocrfiellinge, en fommige by enkele en onbepaalde verkiefinge te (tellen en maken. Sie de Articulen en Inftruliie gegeeven aan Mathijs van Oostenryk als Gouverneur der Nederlanden, en Prins Willem als Stadthouder, van den 8. December 1577. by Pieter Bor. 12. boek, paz. 7. Eman. van Meteren,7 boek,&zn Prins Maurits van denlaatften November 1585. by denzelven Pieter Bor. 12. boek, pag. 85. en aan Fredrik Hendrik op den 24 May 1625. L. Aitzema, 1 deel, 5 boek. pag. 994. Sie mede de Inftritliie van den Hove van Holland, 1. 2.3. en volgende. ,Het beftier en voorforg over de Steden in 't byfonder, is byig, den Raad en den Geregte van elke Stadt, (ic) waar van de Raden (anders Vroetfchappen) zyn geduyrig, die van den Geregte Jaarlyks. Onder den Geregte hebben de Burgermeefters het regt van de Gemeente, en des Stads welftand voor te ftaan, en Schepenen zyn over het regt geftelt, fo in gemeene als lyfftraflyke faken, in welke de Baljuwen of Schouten als,Hooft-amptenaars, bedienen het ampt van aanklagers, of befchuldigers. Doch in fommige Steden werd in fwaarwichtige faken, rakende het beftier van de Stad, raad gepleegt by Schout, Burgermeefters en Schepenen: en werd genoemt het Collogie van die van den Geregte, de welk daar toe, des van (10) V. de Remonflrantie van den H. 1. d. p. 771. Duyzentd. ad IJ. Antfteh R, van dato 22 Maart 1617. Graswink. 0. 3. Rofeboem Receuil c. %.  i6 Roomsch-Hollands-Recht. I. Boek. 20van node, by Burgermeefters werden geroepen. Defe oeffenen ook fomwylen het Regeer-ampt, in faken de gemeene ruft van haar Ingefetenen betreffende, als tegen oproerige, wederhoorige, en wederfpannige Borgeren, dewelke tegen hare Overheden, en derfelver beveelen opftaan, ook in faken van groote twift, lafter en oneenigheid onder den and'ren, daar meerder onheil uit te wagten ftaat, by manier van Vaderlyke kaftyding,dat men gemeenlyknoemt in materie van Correctie, daarby op de aanklagten van den Schout, zonder trein van regtsvordering kort-regt gedaan werd, .en de weder horige, of in een geld boete ten behoeve van de Stad , of den Armen , na gelegentheid van faken, werd veroordeelt, of ook wel als een onbekwaam lid de Stad uitgefet werd. Tegen hoedanige gewysden geen hoger beroep werd toegelaten: arg. L 3. §. 1. ff. de offic. Brocurat. C evenrcdenheit volgens een Arithmetife of Geomeirife evenheit, de* welk ook by den Regts-geleerden fchynt gevolgt te werden, in l. I. S. verf. tonos. ff. de lu/in. & jure. Defe werden by Grot. in fyn ƒ«leydinge I. boek i. deel, een begevende en een vergeldende regtvaardigheit genoemt, daarvan de vergeldende de flegte evenheit, en de begevende de evenredenheit meeft gebruikt. Woorden, die fonder duydelyker uitlegging feer duyfter fyn Daar van klaarder en met meerder opmerking gefproken werd in fyn noyt volprefen boek de Jure belti ac pacis. l. boek i. deel. num. 8. So dat om een yder 't fyn te doen hebben, voor al in te fien ftaat waar m een yders regt gelegen is, en wat een yder is. Welkers kenmsdan beftaat, of omtrent de perfoonen, datis, het regt dat yemand ten aanfien van den ftand en hoedanigheid van fyn perfoon toekomt of in het regt dat yemand heeft, in, en op de faken buyten aanichomv van fyn perfoon: en daar na in de regtlyke midlen om net lelve van den onwilligen en weygerende te verkrygen. Wat de perfoonen aangaat, zyn by ons alle menfchen van geboorte* vrye luyden , en is de fiavernye by ons t'eenemaal onbekent en in ongebruik; fodanig, dat tot voorftant van de aangeboren vryheid deblaven en Lyf eygenen, die van andre Wyken hier gebragt werden, fo haaft als fy de Grenfen van onfe Landen genaken, metterdaad, in weerwil van hare Heren en Meefters, voor vrye luyden verklaart werden, Chriftin. vol. 4. decif. 80. num. 2. & Jeq Gudel de Jure NoviJ. hb. 1. cap. 4. Grot. hleyd. 1. 4. §. 2. deel. Zyp. Not. Jur. Melg. fib. 6. Hand-veft by Graaf Floris aan die van Momkendam geseven in den Jare 1288. (1) & jje (1) dit is gelimiteerd by refol. van halven de gemeene rechten, Surck enCod. H. H. Moog. 23. May 1776. aangaande p.m. 1030. cnNeeft alsem. Iluatsr 1 b deregten omwendde de Amen 5 zie be- 7 Gap. J S J 3 E %  38 Roomsch-Hollands-Recht. I.'Boek. 5 De vrye perfonen werden, voor fo .veel daar van in Regten te paffe komt, verdeelt in Mannen en Vrouwen, Bioet- verwanten of Vremden , We\üg of on-Wettig geboornen, Eed/en ofon-Eedlen, Inboorlingen of Uytlanders, Geeft elyken of Wereldlyken, Geleerde of on-Geleerde, Mondigen of on-Mondigen. Het VI. Deel. Van Mannen en Vrouwen, en der felver regtelyk onderfcheid. 1. Onderfcheid tuffchen Man en Vrouw na 5. BydenDuytfen, volgens de oorfpronk- haar ingefchapen aart. lyke inftelling, ?'« gedurige Voogdye 2. Wanneer haar ten Jluwlyk mogen bege- dat in Over-Tffel en Gelderland ge¬ ven , met of buyten bewilging van volgt werd. Ouders. 6. Of en hoe ver in Holland. 3". Vrouwen van de bediening van alle amp- 7. Getrouwde Vrouwen of en hoe ver de ten en waardigheden uitgefloten. felve ftaan onder de Voogdye van hq- 4. By de Roomfche Wetten toegelaten haar ren Man. eygen perfoonen en goedren te be- 8. Of en hoe ver een getrouwdeVromv haar /lieren. felven en haar Man kan verbinden. jXJTEt onderfcheid tuffen Mannen en Vrouwen, dewelk ongell trouwt zyn, aangaande het regt, isweynig, en beftaat by na nergens anders in, als in de ingefchapen bewegentheid, die daar anders is in een Man, anders in een Vrouw; als onder andren, dateen Vrouw, in ingefchapen aart, eer tot voort-teling bequaam is, als een Man, al hoewel onder dien den een vroeger, en den ander later aankomt. Dieshalven onder de oude Regts-geleerden, de fommige die bequaamheid uit de.uiterlyke geftaltehebben willen geoordeelt hebben. Andre wederom,, het felve met een feker getal van jaren hebben willen bepaalt hebben , 't welk fo niet op alle, immers op't meerderdeel foude paffen: na welkers voorfchrift immers op de wet eenMansperfoon niet eerder toe laat fig tenHuwlyk te begeven, als na uitgang van fyn veertiende Jaar, dat een Vrouwsperfoon na haar twaalf Jaar wert toegelaten. /. 24. Cod. de N/ipt. I. 10. ff. de condit. & demonftrat pr. Infiif. de Nupt. juntt. pr. inftit. de tutelis. 't Welk by meeft alle Vol- 2 ken wert gevolgt. So mag ook by ons het Huwelyk van een Dogter van twintig jaren, by de Ouders fonder voorbaande wetlyke redenen, niet tegen-gehouden werden, dat in een Jongman eerft na de  VI.Deel. Van Mannen en Vrouwen, &c. 39 de vyf en-twintig Jarenplaats heeft. Politic.Ord.art. 3. en diesel vke So komt het ook uit den aangebooren aart voort, dat, dbore4ttsS der Wyven gellagt, uit een ingefchapen fwakheit, minder bequaam zynde tot faken van verftand en oordeel, als het gellagt der Mannen , de Vrouwen van de bedieninge van alle ampten en waardigheden, tot beftier-van luyden en faken behorende, zyn uitgefloten lji.ff. de Reg. Jur. I. io. ff. de Statu hom. I. ff. de bon. polhff. 1 12' ff. de Judic. I. 3. §. 5.ff. de Muner. I. I. §. 5. verf. fexum. ft. de pollulando. en met dat fy felfs bevonden werden in veel dingen, no^haar felven, nog haar faken met volkomen wysheidt te kunnen bellieren; ja merendeels tegen haar eygen voordeel komen aan te werken /. 5. Cod. de Sponjahb. van ouds geheel en al geftaan hebben onder de magt en voogdy van de Mans, als de wyfte, den welk het toekomt, over den minder, te gebieden. Het welknogtans merendeels beftaat ineen gewillige gehcerfaamheid , en onderlinge pligt: dat ook de ingefchapen aart in vele fo Iwak niet is, als men wel meent, fo dat ook in vele Vrouwen het' verftand groter, in vele Mannen wederom kleinder bevonden werd ja dat vele Vrouwen den Mannen in Verftand en beleid van faken te boven gaan (daar van. H. C. Agnppa denolnlitate & pnecellentra feemtnei fexus, /. Beverwyk in fyn Uyinementhett der Vrouwen) derhalveiU het ook byde Roomfche Wetten den Vrouwen tot haar Jaren gekomen zynde, onverboden en toegelaten is, haar felven, enhareg-ocdren felfs te mogen bellieren, en haar wil daar mede te doen. I. 8 Cod. de pacl. conv. Maar by de Duit f en is, en wort als nog de eerfte en oorfpronk-S lyke inftelling ftip gevolgt, by de welk op dat niet het gebied van alle Mans over alle Wyven, verwerringveroorfake, de ongetrouwde in gedurige Voogdy en magt zyn van wettig, of gekore Voogden, en de getrouwde Vrouwen in het geheel en al, over-oaan in de Voogdy en magt van hare Mans, Conflit. Eltct. Saxon. pan 2' conftit. 15. Reinhard. de dtf/er. Jur. Saxon. lib. 2 part. 4. differ. 14 Het welk, aangaande de ongetrouwde Vrouwen, in Gelderland, OverTffel, en omleggende plaatfen, de welk haar aan het oude Saxen feRecht houden, als nog mede onderhouden werd, volgens getuygen is van Jan van den Sande lib. 2 ///. 4. defin. 3. " En in Holland van ouds fchynd in gebruik geweeft te zyn, dat6 ook  40 Roomsch-Hollanbs-Recht. I. Boek. ook bejaarde, ouderloofe Maagden, of Weduwen, niet regtelyks mogten doen, nog enige goedren vervremden, dan door haar gekoren Voogdshand. Het welk, als t'eniger maat ftrydende tegen de aangeboren vryheid van ons Volk, door langheid van tyd in ongebruik gekomen is, en daar van nog wel overgebleven is een gewoonte, dat een Vrouw tot haarder fekerheid, in het berigten van hare faken, een by flaanden en gekooren Voogd verkieft, die men een Straat-Voogd noemt: maar Tonder noodfaak, Grot. hleyd. i. loek, 4 deel. So ook te verftaan is, dat Willem de Groot in fyn Inleiding tot de Hollandje Praclycq, lib. i. cap. 2. feid, dat daar van nog in Noord-holland enige overblyfielen gevonden werden, (i) 7 Dog aangaande de getrouwde Vrouwen werd by na over al onderhouden, dat de felve geheel cn al ftaan onder de Voogdy en befcherming van hare Mans, Sie Grot. i. boek. 4. deel en het 11. deel. [Grot. I. 5- 31- & fe11^\ Johan van den Sande lib. 1. tit. 4. defin. 1. Zyp. Not. Jur. Belg. de tutel. in fin. So dat alles van harent wegen door haar Mans moet en mag werden gedaan: de welk voor haar Vrouwen in regt fpreken, haar goedren befwaren, en vervremden , fjen fy duydelyk bleek dat de man fulks met opgefetten raat tennaadeele iyner huysvrouw verrigte. Stokmans Decif. 57.] ook die gene, de welk fy buyten de gemeenfehap hadden gehouden, fonder der felver bewilliging daar toe van noden te hebben. Als verftaan is, by het Hof van Holland, volgens tuig van Nieuwftad. traiï. de paft. antenupt. obferv. 10. by den Hove van (Jytregt.Radehnt.Cur.'ïrajeiï. decif. 21. en by den Hove van Fries-land. Joan van den Sande. lib. (1) Alhier te Amfteldam is het bekend, dat meede geene, bejaarde dogters nog Weduwen, nog zelvs gemagtigden van dcnzelren eenige quytfcheiding of Scheepenen kenniffe pafleeren mogen zonder voorgaand Confent van ISurgermeefteren , en zonder geadfïfteerd te zyn met een Voogd en vicrendeelen Zie de Secretary Csp. 2. p. 34. en dit ftrydniet-, gelyk den A. belieft aantemerken , teegens de aangeboore Vryheid, nog gefchied al meede niet om de redenen by den A.n. 3. aangchaalt, maar word eeniglyk ten nutte van de Vrou¬ we, gevordert, als welke onkundig van zaken en affaires gefupponeerd worden zig blootelyk met het huyshoudelykete bekommeren, en bygevolgc niets in vervreemdingen van goederen noodzakelyker kunnen hebben dan de adfiftentie van zodanige lieden , cn Confent van die gecnen, welken zy overtuygd zyn , dat hun waar belang bevorderen zullen; dus het wel verre is , dat dit teegens de aangeboore Vryheid ftryden zou, daar het zelve alleen is gefchikt om circum ven tien voonekoomen en in tyds te detegeeren.  VI.Deel Van Mannen en Vrouwen, fee. 41 lib. I. tit. 2. defin. 3. Ten waar hem die magt byfonderlyk by Huwlykfe-Voorwaarden was benomen. Nieuwftad. de pact. ante nupt. obferv. 11 Q? obferv. 9. in not. Coftuymen van Aniwerp. tit. 41. art. 15 Coftuymen van Zuid-holland in den jare 1571. aan den Hove van Holland over-gegeven. art. 6. (Dat, of en hoedanig tot nadeel van een derde mag beftaan, hier na t'fyner plaats fal werden geleid:) of dat om fyn quade menage, en quiftery, by de Vrouw fcheyding van goedren was verkregen, en hem als een deur-flag en quift-goed, het bewind van fyns Vrouwen goedren opentlyk was verboden , /. 04. ff', folut matrimon. Neoftad. de pacl. Antenupt. obf. 8. in not. Herbai rer. quotid. cap. 13. §. 10. Nog, dat de Vrouwen, fonder haar Mans, in Regten niet beftaan mogen, en de Vonnilfen , tegen haar gewefen , van geender waarden zyn, fo verklaren Imbert Enchirict. Jur. Gall- verb. Aucloritê de Curateur. Joan.Papon. lib.". tit. ï. Arreft. 10. II.'ty feqq. Chriftin. vol. 2. decif. 153- num. 4. (2) Ook, dat, wat handling en over-komft een Vrouw, buyten haar Man, gedaan hadde, metter daad fou komen te vervallen, [hier na Lib. 2. cap 7. §. 8.] Siet Argentr. ad Confuetud. Brittann. art. 424. gloff. l. Gomez. ad. I. tauri 54. & feqq.. Chriftin. ad leg. Mechlin. tit. 9 art. 4. num. 38. ty feqq. [en krygen fulke handelingen na de diflolutien van het huwelyk geen kragt. Stokm. Decif. 52.] Uit gefondert, dat een Vrouw, doende openbare koopmanfehap g en nering, in het geen haar koopmanfehap en nering betreft, verftaan weid haar felven, en haar Man te verbinden, ook de goedren van de nering mag vervremden, en belaften. Volgens Coftuymen van Luid holland, aan den Hove van Holland overgefonden in den Jare 1571. art. 35. Coftum. van Uytrecgt. Rulr. 22 art. 4. Coftum. van Antwerp. cap. 41. art. 13. 34. 40 en volg. Keuren van Leyden, art. (2) By de Keuren van myne Heercn van den geregte van-AmÜeldam gedateerd 29 Jan. 1554 handv. p. 44Ó is meede geftatueerd, dat Vrouwen niet in regten Comparceren nog aften pafleeren mogen , als beho^rlyk geadfifteerd ; Edqg vermag een getrouwde Vrouw voor haare uytlandige Man interveniferen. Conf. a. in cenf. lor. p. 2. t. 1. c. 6, n. 7. Vrom. de poro conip. p. 169. & Middelant aldaar. Gelyk ook een getrouwde Vrouw teegens haare Mau zonder adliftentie in regten mag ageeren , hebbende in die gevallen perfonam Standi in judicio, egter o^ineert V«tt ad. 1. de in jus roe. n. 10. dat een Vrouw moribus hodiernis , in 't laarflc geval, moet imploreeren Venia agenui, dog dit fchynt hier ter Steede niet practicabel. F  42 Roomsch-Hollan ds-Rec h t- I. Boek. art. 142. Land-regt van Over-Tffel, 2 deel. tit 2. art. 5. Coftuymen derStadt Deventer, 3. deel. tit. 2. art. 9. Stads regten vanZutphen, tit. 26. art. 7. Zie mede Joan van den Sande lib. 2. tit. 4 defin. 4(3) Dat ook een Vrouw yets borgende, 't welk tot voordeel van de gemeene huyshouding verftrekt is, daar door verftaan werd haar felven en haar man te verbinden, arg. I. 33.# de Jure dot. I. 78. §. 2. ff.'eod. Sulles dat uitdruklyk mede-brengt het Land-regt van Over-Tffel, 2. deel. tit. 2. art. 5. En by den Hove van Holland verftaan is den 6. Novemb. 1603. in de Jdak van Cornelis Jakobfz. Laken-koper, cum fociis: contra, Juffrouw Maria Diert, en den 26. Martii 1607. in de faak van de Gravin van Solms, tegen verfcheyde Crediteuren. So is ook by Handveft van Graaf Willem aan de Stad Haarlem op Sint Klemens daghanno. 1245, en aan de Stad Delft gegeven in den Jare 1247. by Philips van Bourgonjen voor Paas-mis van den Jare 1448. nader beveiligt, en by Graaf Fhris de vyf de, aan die van Monikendam op Lieve Vrouweboodfehaps dag van den Jare 1288. vergunt, ('t welk Grotiusin „fyn lnleyding 1. beek 5. deel. voor een gemeen regt verhaald) Dat een „Man, die een Wyf hevet, die pleget te Bakken, of te Brouwen, by haar „mag verhef en een Oven vol brood, als ook een Browtebiers, dat haar Man jydaar met tegen doen mag: en op die felve manier, waart dat eenig Mans „Wyf pleget wollen, gaarn, of linnen te verhopen, of kopen, die mag by „haar t gewigt e, dat een fteen hiet, verliefen. Ift ook eeni* Mans Wyf, „die met en pleget openbare koopmanfehap, haar Man mag by haar komen in ^fchade van vier penningen. Behalven dat in Vriefland na Coftuyme geen gemeenfehap van goedren door 't Huwlyk plaats heeft, ten zv fulks werd bedongen, en daarom den Man fyns Vrouws goedren aldaar, fonder haar bewilliging, niet vermag te vervremden, of belaften; fo is het verder aldaar mee gebruiklyk. Ziejoan. Sande lib. 2. tit. 4. defin 2. Het (3) Adde handv. I c. Op de vraage Man worden geratihabeert, voor welke Cun \r"uw bev°egt is om zonder laft ratihabitie bequaame cautie kan worden van haar Man arreft te doen , is geadvi- gevordert; en zodanige arreften zyn in leert van ja . om reeden dat arreft zoude Holland practicabel zelfs ten opziate van zyn een prceparatorium judicii, en tee- een quiftgoed en minderjaarige, quotiet gens de gemeene Keiferlyke regTen is in mora periculum eft; als ten fareure geintroduceert. zle Neerl. adv.b.^.d. van de Commercie geintroduceert V. sonj. 54. Dog moet het zelve door de Voet ad tit. D. de in jus voc. n. 34.  VII. Deel. Van Maagfcbap $f Verwandfcbap, &c. 43 H e t VII. Deel. Van Maagfchap of Verwandfchap, Van [Vettig en Onwettig geboornen. [Grot. 1. 12.] Verwandfchap en hoe velerhande. 5. Speel-kinderen of en hoedanig te wetti- 2. Wettig geboornen. genby naarvolgendeHuwljk,of gunft 3. Onwettig geboornen welk en hoe veler- van de Land Overheid* hande. 6. Van wat kragt. 4. Regt Ijk onderfcheid tuffen de felve. J.OverwonneBaftaardeniettewettigen. \JAn Gefhgt en Afkomft zyn de Menfchen metten andren Verwand, /. ïi in fin. ff. quod pro tutore, l. 5. §. 11. ff. de reb. eor. of Vremd. /. 19. Cod. de jure delib. Verwanten zyn de welk in Maagtal onder een gellagt behoren, l door Geboorte, of door Huwlyk, daar van de defe Bloed-verwanfchap, d'andere Sweerfchap of Swagerfchap, genoemt werd./. uit. ff. de juftit. Qf jure. Vremden zyn die den andren, nog door Geboorte, nog door Huwlyk beftaan. d. I. iq.Cod. de jure delib. 1.6. ff', de vent re injpiciendo. Verwantfchap is andre uit een enkle geboorte, en voort teling, uit een en defelve Vrouw. /. 4. §. 2. ff. degradib. andre uit een wettig Huwlyk en Man en Wyf. /. 23. ff. de ftatu hom Daar uit voortkomt, dat andre zyn wettig, andre onwettig geboornen. /. 1. Cod. de nat. lib. Wettig geboornen zyn die van getrouwde Ouders, en fulx uit een . wettig Huwlyk voortkomen. /. 6. ff. de kis qui fm vel alien. jur. /. tt . §. 9. ff. ad leg. Jut. de adulter. Sie Andr. Gail. lib. 1. obferv. 97. Het welk heel ruym genomen werd; fodat genoeg is, dat der kindren Vader en Moeder, t'eniger tyd van de dragt, 't zy in 't begin of in 5t eynd, getrouwde Luyden waren. pr. Inftit. de ingen. I. 1. ff. de Statu homin. [En foo een Moeder ontkennende dat het kint een Soon van haar man was, beleed dat hy in overfpel was geteelt, foude die belydenis den Soon niet benadeelen Mafcard. de prob. vol. 2, Conti. 789. «. 2.] Want na Regten, den Man voor de Vader F 2 werd  44 Roomsch -Hollands-Recht. I.Boek. werd gehouden van het Kind dat fyn Vrouw voortbrengt, d. I. 6. ff. d i s qui fut, 19. ff. Statu hom. I. 29. §. i. ff. de probat. ten waar dat bleek van fyn onbequaamheid tot voort teling, of van fyn geduyrig afwefen. d. 1. 6. ff. de his qui fui vel alien. of dat den Man meteede wilde verklaren, dat hy fyn Vrouw, voor het Huwlyk, nooit bekend had, volgens het gene wy breder, t'fyner plaats, fullen handelen; Daar van fchryven Gail. lib. 2. obf. 97. num. 12. Sande /. 1. 10. defin. 2. [Advysboek van den Berg conf ioo.J So ver dat men voor Wettig-geboorne houd, die op de fevenfte Maand, of ook wel op den hondert-en-twe-en-tagtigften dag,. na het voltrekken van 't Huwlyk, en het by-llapen geboren werden. /. 11. ff. de Statu hom. I. 3. §. 12. ff. de fuis &le(itim. En wedrom een Vrouw die van goed leven, en buyten op-fpraak is, binnen de elfde Maand, na haar Mans dood, en wettig geboren voortbrengt. Novell. 39» cap. 2. Sie daar van Sande. lib. 4. tit. 8. defin. 10. J. Beverwyk Schat der gefondheid. 2. deel. cap. 4. J Onivettig-gebooren zyn de welk buyten wettig Huwlyk geboren1 werden; Defe zyn wedrom andre die uit ongetrouwde, andre die uit getrouwde Perfonen, in Overfpel, of wel uit ongetrouwde, maar de fodanige, de welk om te na Verwantfchap, in Bloed-fchande, geteelt werden § 12. 13 inftit. de nupt. Daarvan de geene Speelkindren, anders Baftarden, de dele OvsrwonneBaftarden genoemt werden. 4 Tulfen defelve, het Regt aangaande, beftaat het onderfcheid merendeels in 't beuren en nalaten van erfnis. En fo veel dén Speel-kindren, of enkle Baftaarden aangaat, defelve werden gerekent, gelyk of fy geen Vader hadden , mogen fyn naam niet voeren (1), en komen van hem, nog van fyn Bemaag-talde geen goed te erven, fo het haar by Uiterfte wil niet gemaakt werd. /. 23. ff. de Statu hom. I. 15. ff. de in jus vocando. I. 2. /. 4. /. 8. ff. Unde Cognati. 't welk ook op fommige plaatfen tot een feker gedeelte bepaalt werd, als hier na, ondererfnis, fal werden gefeid. (2) Maar van haar Moe- derj (1) Dcenkelebaflaardenwordenmetre- kent is) 200 de Vader geene wettige latie tot de Vader en Vaders vrinden voor Vrouw of kinderen heeft, een zefde part, onbemaagden gehouden, uytgezondert welke zy met de Moeders deelen vol» kinderen ran Edelen. 2. hiernad 9. n. 3. gens de dccifie van den Hove aldaar (2) V.Schomaker Confil. />. 3. Co«/. 81. van dato 27 Odtober 1723. te vinden by en in Vriefland erven de baftaarden den Raadsheer Huber heedend. regtsgel, (die men abfolut moet onderfrheiden van 2 b. 23. cap. n. 18. dc hoerkinderen , welkers vadert oabe-  VII Deel. VanMaagfcbapofVerzuandfchap,tyc. 45 der, en haar Bemaag-talden, erven fy als andre kindren, volgens het fpreekwoord: De Moeder maakt geen Baftard. I 29. §. 1. jf. de inoffic. teftam. §. 3. inftit. de Senatus confult. Orphitiano. I. 2 1, 4. ff', Unde Cognati. (3) Maar Overwonnen-baflarden, cn die in Bloed-fchande gewonne werden , konnen, of mogen van haar Vader, nog van haar Moeder, of haier Bemaag-talden, niets by erfnis verkrygen, al was 't haar by Uiterfte wil gemaakt, auth. ex complex» Cod. de weeft. nupt. uitgenomen fo haar yets, tot haar nodig onderhoud, gemaakt was. cap. 5. in fin. extr. De eo qui duxit in matrim. quam polluit adult. Sie de Coftuymen van Antwerpen tit. 45. art. 7. 8. (4) In 't verder plag het onderfcheid van Wettig, of Onwettig-gelmortie in oude tyden fo groot te zyn, dat de Onwettige als eerlofe wierden gehouden, en derhalve uit alle eerlyke Ampten, en Land-ftandrakende bedieningen, waren uitgefloten, en jegens Wettige -geboorne niet mogten tuygen: als men iien kan uit het Handveft van Graaf Floris toegenaamt de Vette, aan die van Monihndam'gegeven op Vrouwe-boodfehaps-dag, in den Jare 1288. 't welk onder andren inhoud; dat t'apenkinderen, of eniger luyden, die van genen Egt en-bedde gekomen zyn, geen oirkund'dragen en f uilen in goeden Luyden Regten, tx\ by den felven Graaf Floris aan die van Kenmerland, gegeven tot Ajilberts-berg des vrydags na Halfvalten in 't jaar 1291. daar na vernieuwt by Hei tog Willem den 3. April 1417. inhoudende , Dat hy hen een Baljuw foude fetten, die hy hen met eren fetten mogt, die geen Kevis ■ kind en was, dat is, gelyk dat van Hertog Willem nader verklaart werd, die van enen Wet - agtigen bedde is. So nog in HoogDuitflar.d, aangaande de Ampten, en waardigheden, volgens de Sa- (3^ Of badaarden , gelyk Ze ab inte- agnofeceren -wy geen onderfcheid hoe Jato van hunne Moeders erven ook al- genaamd , al waare het hoer-kinderen, zoo erven van hunne Moeders vrinden, Huber l. c. n. 19. kan men zien by Bjnkershoek qua ft. (4) Omtrent de quxftie of een overjur. priv. Lib. 3, c. 11. Boel ad Loen. wonne baftaard den Grootmoeder ab radecu. Cafu iai. zynde het wyders zee- teftato fuccedeert is nog niet ex profeffo ker, dat baftaaiden by Tcftament niet by de DD gehandelt, dog de ftoffe al .moogen worden gebeneficeert in pracju- te uytgebreid zynde ben ik voornemens dice van wettige Erfgenaamcn , V. desweegens elders den Lcez&r ket myne Schrajfert in Cod, gelro Zufph. p. 64. meede te deelen. dog ten opzigte, van de Moeder zelvs f 3  46 Roomsch - Hollands - Recht. ï. Boek. Saxenfe Land - regten, werd onderhouden, die by ons anders in vele dingen gevolgt werden: dat geen Onwettig-gehoorneenige Regterampt mogen bedienen, al ift dat fy door volgende Huwlyk , of gunft van de Land- Overheid zyn gewettigt: fo dat getuigt Mynfinger, cent. 4. ohf. 3 . Welken volgende op de Academiën en hoge Scholen van Duitfland doorgaans, van yemands Wettig-geboorte, nauwkeurig ondérfoek werd gedaan, eer hy tot het Docloraatfchap, of andre hoge waardigheid werd toegelaten, daar fy ook in de Tuyg - brieven gewoon zyn gewag van te maken, dat des gebleken is. (5 ) Maar by ons werd fuik onderfcheid fo nauw niet meer genomen, fo dat Speeikindren, de welk van haar felven vroom , en van onbefprooklyk leven zyn , de vlak van haar geboorte, ligtlyk komen uit te wilfen, en om haar byfondre deugden, beneven andre, in eer en waardigheid werden geftelt, en wy daar in de befchreven Regten volgen, de welk de misdaad van de Ouders, den Kinderen niet toe rekenen, nog haar van enige harer waardigheid, of eer onthouden. /. 26. ff. de poo ook in nedergaande, is myn Kind het eerfte, Kinds-kind het tweede, Agter-kinds kind het derde, ISa agter kinds kind het vierde, Bet-na-agter- kinds kind het vyfde, Meer bet-na-agter-kinds kind het fefte lid, en fo voort . 6 Maar in de Zyd-ïy'n, om dat defelve over fpringt, en in verfcheyde Spi anken uitgebreid werd, de welk al uit eenen Tronk voortkomen j So moet men eerft zydiing opklimmen tot den gemenen , Stam-    VIII. Deel. Van Maag-tal - 5I Stam die haar al heeft voort-gebragt, en van daar wedrom zydlinr, neder-dalen, tot de gene van wiens Maagfchap gevraag werd £ l lo i. 9.ff degradé. en alfo tellen, voW^^en R^d' i^T^r^' l« wens Maagfchaplfra gewaagt fo veel Leden. Of anders, Se veel Perfonen, foveel Leden mtbefona-en „»; het zy dat men daar voor aftrekt deTLnZll Stam, de welk in fig felven geen Lid, of Voort-tel ng maaSfof dat men daar voor de eerfte perfoon, van wien men begint te telen, aftrekt, de welk mede van fig felven geen Lid, of Voort telingen maakt, fo dat de twede Perfoon altoos het eer'fte Lid is • f, k 15 deJuftT6 Maag-tal van de befchreve Keo-ten die men m het tellen van de Leden der Maagfchap volgt, volgen dé welk wy alhier tot nader onder-regting, een Voor-beeld hebben in*e7yft tellende van het middel-punt*, genomen voor die gene de welk het lvnagf-hn?g °Pfgaait' «f neder-gaande,en in de^romme of2y£ «£k f ¥?* 27 °P 6n nedei'-g^nde door den gemenen Stam, tot die gene van wiens Maagfchap gevraagt werd tot in den feften graad, volgens den Regel: ^^^/^^^/rS^l: tt lefonderteen Als by Voor-beeld: om te weten hoe'na dat Broeders én Sufters-kindren metten andren in Maagfchap beftaan, fal men a,du" tellen: Ik, myn Vader, myn Groot-vader, (daar wy al uit gekomen zvn> myn Oom, myn Ooms-kind, zyn vyf Perfonen, eenïfgeSken de welk niet mee telt blyven vier Perfonen, fo beftaan wy^denAndren m het v.erde L,d. Of anders volgens den Regel, Hofvellï^elZ f », fo veel Leden foude men aldus tellen: myn Groot-vader7of Benden, die fy leyden, of Heeren der Banieren, en Vendelen, die fy oprigten. Sie dchefchryving van Zuid-Holland, pag. 101. H De-  •58 Roomsch-Hollands-Recht. I. Boek. Defe waren in groot getal: want men leeft , dat op de Hulding van Graaf Willem de derde, binnen Haarlem, inden Jare 1305. aldaar verfchenen duyfent Hollandfe Riddren, en hondert Baander-heeren. Sie de öhronyk van HUlana onder den felven Graaf Willem de XXII. Graaf. 10 De welk alleen den Adel, en befit van fodane goede uit haar Geflapt befaten, wierden Schild-knapen, en Schild-boertige Mannen, genoemt, die mede in fekre ordre beftonden, tot dat fy uit haar eygen daden, tot den trap des Ridderlyken Ordens geraakten, die men nu fonder onderfcheid Jonkers, of Jonk-heeren noemt. Onder de Voor-regten, de welk fy befaten, waren de voornaamfte, Barony, Burg-graaffchap, en Baanrodfchap, daar van fy ook Baronnen, Burg graven, en Baander-heeren genoemt zyn; daaronder dan alle ander minder geregtigheden, van Thienden, Beden,. Erfpagten, Renten, Chynfen, Thynfen, Gruyd-gelden, Kapoen-gelden , en andre erflyke inkomen behoorden. 11 Onder Barony behoorden, het hoogfte regt te mogen voeren, 1b in Givile als Criminele faken, en daar toe te mogen houden een Galg met vier voeten, of ftylen, (dat wy noemen Galg en Put te voeren) te mogen branden, hangen, liepen, onthalfen, brandmerken , oren af te fnyden, te bannen, het regt van goederen aan te flaan, en verbeurt verklaren, openbare merkten op te ftellen, den vyfden penning te trekken van alle boeten, daar by men hem rnogt verbinden by fchrift, of brieven, erfnis van Baftarden nalatenfchap, (welkers erfnis aan de Graaflykheid plag te vervallen, dog in meeft alle Steden by Hdndveli is gequeten) en wat des meer is. 12 Onder Burg-graaffchap heeft van ouds behoort middelbare Junfdictie, of Regts-dwang, te kennen tot tfeftig fchellingen van boeten ten hoogften ; den Dief te doen hangen aan een Galge van twee voeten , of twee ftaken, fonder meer. geen Galg te houden, of hebben, ten zy wanneer fulks van node was, en dat van diefte gefchied in fyn Heerlykheid, en moeft die Galg geveft zyn in der aarden, fonder ftylen bezyden, en indien dat die ter neder viel , by enig geval , fo mogt hy die niet wederom opheffen, ten waar dat hy enen nieuwen Dief hadde te doen hangen ; dat hy Keuren mogt maken, aangaande den Ougft, en van geen Krygs-wapenen te gebruyken, ën daar van eens des laars onderfoek te doen.  IX. Deel. Van Edle en Wel-geboorne. 59 [3 Onder Baanrodfhap behoorde, dat niemand van den Onderfaten brood mogt bakken, dan aan den Oven van den Heer, onder wien dat regt van Baanrodfchap was. Dat ook niemand fyn koorn mogt doen malen, anders dan aan den Molen van den felven Heer, op verbeurte van het brood, en meel; Dat ook geen andre Ovens, of Molen mogten werden geftelt. Daar van als nog fchynd overgebleven , het regt van een Dwang-molen, by fommige Dorpen nog tegenwoordig in treyn, op welke Molen al d'lngefetnen gehouden zyn te laten malen, als mede het regt van de Wind, zynde een geregtigheid dat geen Molens mogen werden geftelt, fonder bewilliging van den Heer, die daar voor een Jaarlyks' erkentenis bedingt. 14 Daar in van ouds het onderfcheid van hoge, middelbare, en lage Jurifdiiïie, of Regts gebied beftaan heeft. So dat getuigd Jan Bottel-gier in fyn Somme Ruraal cap. 272. en 274. en volgens. Die nu alleen in hoge, dat is, Criminele, en lage, dat is Civilejurifdiclie onderfcheyden werd, waar van de Dorpen , die fodanig regt hebben, genoemt werden Vrye, of Hals-heerlykheden, d'andre Ambagten, of Ambagts-heerlykheden. Onder welke Civüe anders middelbare en lage Jurifdiiïie, de welk by den Schout, uyt den naam van den Ambagts-heer beregt werd, behoord : Ordre en bewind van de dagelykfe Polici en Land-beftier, van de Jufticie, en regt-oeffening, het ftraffen van breuken en verbeurten en onderfcheid van crimen, en grote mifdaad, aan het beftraffen van dewelk de Hoge Overheid en gemene faak feer veel gelegen is (de welk alleen by den Baljuw berigt werden, en daarom Hoge Jurifdictie genoemt wert.) So ook daar toe behoort de Schouw en onderhouding van dyken, kaden, wegen, ftraten, het beftier van Wefen, en kerke - goeden, Toefigt te hebben op de Kerkmiffen, Jaarmarkten, Vallen avonden, Kramers, Tafelfpeelders, en diergelyke. Hier toe behoort ook het genieten van eenderdepart van alle lyfftrafTelyke en grote boeten, de welk by den Baljuw onder het felve regtsgebied beregt werden, daar van hy den Schout rekening moet doen, en ontfangen. Ingevolg van hetgroot Privilegie van Vrouw Margriet in den Jare 1346 gegeven, daar by de Ambagtsheeren van den lande vergunt werd den derden penning van alle verbeurniffen in heur ambagten vallende, of dat daar uyt roerd, H 2 ""'r>  <5o Roomsch -Hollands-Recht. I.Boek. welkers regtby den Schout werdt waargenomen. Het welk door verfuym en onkunde van fommige Boerefchouten in ongtbruykfchynt geraakt te fyn, het welk nogtans niet belet, dat andre fodanig regt oefnen en invoeren, om dat het vtrfuym van een ander, my niet mag hinderen, of myn regt mag weg nemen. I. 17. §. 4. ff. de paft. I. 3. ff. de tranfaft. 1. i. & tot. tit. Cod. Res int er alios acid. Gelyk in verfcheyde dufdanige voorvallen verftaan is. Als breder te fien is in myn aantekeningen over de Coffuymen van Rynland art. 10. 15 Buyten dien beftond het onderfcheid tuffen Edlen en Oncdlen,. dat een quetfe, of doodflag van een Edle, veel hoger geboet wierd, als aan een Onedle. Als te fien is by Hand-veft van Jan van Henegouwen, aan die van Kenmerland, gegeven op Sc. Wilbords avond van den Jare 1303. Dat een Onedle over een Edle geen regt wyfen en mogt, en in vele faken niet mogt oirkonden. Nog dat fy van fchot en lot vry zyn, dat is, van de fchatting, die van ouds, tot onderhoud van het Hof, vyver, bruggen en wegen, en als nog by de Ingefetnen van de Dorpen, elk na fyn aandeel, onder den naam van Herbft-bede, Bottinge, en Riem-talen, (2) betaalt werden, daar van alleen het laatfte in gebruyk gebleven is In 't verder hebben de Edel luyden de vrye Jagt van hafen, konynen, en al andre wilde, en edle heeften, en voglen, fulks als dat in 't lang verhandelt Paul. Merula, in fyn boek van de Wi/derni/Ten, 2 boek. 2. tit. cap. 1. Onedle werden wedrom onderfcheyden in Wel-geboorne en gemene Luyden. 16 Wei-geboren mannen zyn van ouds geweeft die van Ouders, en Voor ouders van vrye en eeriyke Luyden gekomen waren. Vrye, dat zyn die gene, die van haar eygen inkomen geleeft hebben, en noit enig dienftbaar handwerk, of ambagt gedaan hebben, hoedanig haar van ouds veel te lande waart metter woon begaven: Defe zyn (2) Den Auteur heeft in deszelvs kelyk,item zommi'ge weegen, wateren , Inleydmg tot de coftuymen van Rhyn- bruggen ende platingen te moeten ondcrlandp. 70. aangeteekent, dat de Dor- houden; waar van daan derhalven de gem. pen ten platten Lande van Noordhol- Schattingen haaren oorfprong hebben. Jand, van ouds plagten den Graaf ten Zie verder wegens de oude onderfcheidicnftc te moeten ftaan met Koggen , dat ding tusfchenEdelé,enOneedclenAtlleer W klcyn vaartuyg met riemen gebruy- vanHecmskerkbalavifchearcad.pag.411.  X.Deeï. Van Edle en Wel-geboorne. 6ï ph veel al tot Regters van den hoogften, dat is in Criminele Vierïcharen verkoren geweeft: So ook vele Handveften mede brengen dat niemand, dan fodane vrye Luyden, daar toe beroepen mogt werden als te fien is by Handveft van Graaf Fiom des vrydags na Half-vaften in den Jare 1291. aan die van Kenmerland gegeven: Dat genen Baljuw, nog Ambagts-heer,. of Schout, genen vryen Man ter boete winnen en mag, ten zy met vrye Luyden. Item: Die diHout Jal wefen vry en wel-geboren, die over een vry Man regten fal &ti nog: So wie wyfen fal over enen vryen man vonnijfe voor den teaout, hy fal wefen vry en wei-geboren. Soo ook by handveft van Kaylenn Margriet aan die van Noort-holland, gegeven dings-dass voor Pmxter inden Jare 1346. aldus: Wy en f uilen, nog onfe nakomelingen, niemand nemen tot onfen gefworen Ruiden, hy ly Welgeborenman. Daar van nog de Regters, de welk by den Baljuw fitten, om regt van den hoogften te doen, gemeenlyk genoemt werden Welgebooren-mannen; Daar van men feid dat Wel-geboren- mannen van Rynland van ouds regt gehad hebben haar Wapen opentlyk te voeren en met een fpoor te ryden. Daar andre by verfiert hebben dat Graaf Floris, die van zyn tyd , tot Edellieden, en Ridders hebben gemaakt Daar van te fien is by Mathys van der Hoeven, K^Ï^'M^S het 2 hek> het 3 d«hpJg- 89. Oude Holandfe Chronyk divif 19. cap. 21. Willem van Goudhoven in de befchryvmg van Graaf Floris pag. 329. Handveften van Zuyd-Holland pag. mihi 579- Waar van ik de waarheid late tuffen God en den Molenaar, gelyk men feid voor èen gemeen fpreekwoord Waar mt enige van haar hebben willen dryven, dat fy beneven de Edlen chot en lot vry fouden zyn, daarvan de pleit-fak aan een fpyker hangt, en merendeels anders onderhouden werd. So dat defelve het regt aangaande, by ons in alles gelyk zyn met de gemene Luyden, en geen voor-regthebben, als dat fy, terwyl fy in bediening zyn, vry zyn van tot Schepen-ampt verkoren te mogen werden, io wy ten andren tyden breder hebben aangewefen. Sie hier van bieder m myn Redening van het Regt en oorfprong der Edelen en Welgeboren in Holland. (3) ** * Dienft- (3) Cap. 6, n. 6. 7. en 8. junct. Cap. 7-. H 3  62 Roomsch-Hollands-Recht. I.Boek. 17 Dieqdbare, waren die in fchuldige dienftbaarheid onder den heer behoorden, het welk fyn oorfprong fchynt te hebben, dat doen defe landen gelyk als verwoed en verlaten lagen, het fy uit de Gmberfe overgebleve Inwoonderen, de welk in defe landen het eerfte befit gehad hebben, of gelyk fommige menen uit den Heffen of Gateni die men Neder-Saxen noemden, by Edle en uitftekende mannen der felver, defelve fyn beheerd en aangeflagen; de welk eevolgt fyn van hunne lyf-eigene en diens-bare Mannen en Vrouwen aan de welk fy het volkome regt en eygendom, over de gronden en verdeelde Landen hebben toe gewefen, meten onder fekre diendbare tnbuyten en fchattingen, en andre onderhorige piesten ■ Dog niet in gelyknis van de hardigheid des Koomle en Hevdenfe Slaverny, de welke bv ons noyt bekent is gewecd. Dit onderwerp en onderhorigheid bedond voornamentlyk daar in: Dat fy met mogt en trouwen fonder bewilliging van den Heer, en mits gevende fekre bruidfchat; Dat fy niet doen mogten als Land-bouwery Dat fy by verfterf het befte -pand aan den Heer moften laten, het welk men noemde, het doden pand; Dat fy den Heer tegens fyn uytheime Vtanden te hulp mof ten komen, en diergelyke. Dog al t lelve ïs'by ons mee te niet gelopen. (4) (iï Welke affchaffing den Auteur neert dat Lyfeygenfchap nog voor 300 in de inleyd. der coftujm. van Rhynl.pag. jaaren, van zyne leeftyd afgereekent, 10 bewvft dat reeds in den jaarenee- onder ons in gebruyk zoude zyn geweeft een hondert en daar voor aanvang heeft add. A. ?« Cens. por. p. I. /. I. C. 2. begonnen te néemen teegens den Heer 6? L. Gons adv. tr. 3. c. 13il. de Groot aldaar geall. welke frfti- H e t  X. Deel Van Inlanders en Uitlanders, <¥c. 63 Het X. Deel. Van Inlanders en Uitlanders, Burgren en Poorters, en der felver onderfcheid. [Grot. f. 13.] 1. Inheymtn, of Inlanders. 4- Poorters, wie? of en hoedanig van Ét a. Uitheymen,ot Uitlandere, wfeenwaar Borgeren te onderfcheyden- in , het regt aangaande, te onder- 5. Wie en welke Steden vrydom var. Tol fcheyden. !ubben _ 3. Burgers, wiel 6. Brieven van Naturcdijatie. TUfien Inlanders en Uitlanders, Burgers en Poorters, plag vry groot onderfcheid te zyn, haar-lieden regt aangaande. I Inlanders zyn, die men hheymen noemt, de welk 111 een Landfchap geboren zyn. I. ï. §. l. ff. ad Munkipal. 3 Uttheymen, zyn Buytenlanders, die in een ander Landfchap geboren zyn. (1 ) t Van ouds plagten de Buyten - landers , hier te Lande , van haar goed by Uiterfte-wil niet te mogen weg maken, maar verviel hare nalatenfchap, in't geheel, aan de.Graaflykheid. Mqgten ook tegens Inheymen niet tuygen, als te fien is by Handvelt van Graaf Fiöris aan die van Momkendam en Waterland, gegeven m den jare 1288. Over het ongelyk, of belediging die haar gefchiedde, was minder ftraf en vergoeding, als over 't gunt aan een Iphcim gefchiedde; en fy waren uit alle aanfienlyke ampten en bed.enmgen uitgefloten. Als daar van te fien is by Handveft van Hertog Jan vnn Braband, aan de Stad Delf gegeven den lellen February J 1424. (1) Het geen alhier meeft in confide- diè'n gebooren zyn, npg eindelyk de deratie komt beftaat in de eygentlyke zulken, welkers ouders in commisfic beteekenis van het woord vrenideling, en van de republicq zynde , hun alfoo buu dit beteekent in waarheid niet anders , ten'» Lands komen te verwekken , hier dan iemand, welke onder een andere uit nu kan een ieder zien van welke Vorft woont, en dus zyn dezulken geene groote nuttigheit het zy om den waare vremdelingen, dewelke van origine wel beteekenis van dit woord te verftaan. uytlanders zyn, édog onder ons gebied conf. Jnipl. -Bynkershoek Quceft. jur, zyn koomen woonen, nog ook de publ. Lib. .1. C. ïi. yan 'Zurck Cod. zulken, dewelken in Neeïlandfch- In- batav. in verbo naturahjatte.  64 Roomsch-Holl ands-Recht. I.Boek. 1424 en van Vrouw Maria den 14. Maart 1476. aan die van Holland, 'Leiand, en Vriesland, in 't gemein gegeven, art. 4. Sie mede Merul. jfrax. Civil lib. 4. tit. 9. cap. 1. Chriftin. vol. 5. decif. 35. num. 13. (2 ) Daar van het ander in 't geheel, en het laatfte voor fo veel is verlopen, en vervallen, dat federt het Edift van Kayfar Karei van den 17 May 1555- het felve niet is geoeffent, Roofiboim meuil Cap, 40,3,  X Deel.' Van Inlanders en Uitlanders, &c 6r Daar na vernieuwt by Graaf Willem 's Maandags na Sint Niclaas in den Jare 1342. by Hertog Willem de tweede, op Mev avondMn V Jare 1409. en by Hertog Jan van Beyeren on L , V deU By,opgemelte Laf^a^MX S Sints Lambregts-avond in den Ja e 140S \nh? f ^ °P Stad te blyven wonen, of fouden fo fy om des tWaanbuyten de Stad quamen te vertrekken, voor 't Regt dat men Exuve of Iffue noemt te behoeve van de Stad betalen moeten SenlXen penning van hare Roerende Goedren. Daar van in verfchevdp%t den byfondre handveften en kernen fyn. S?de b2ïS ho^ w3' ?n ^^/an defelve verguntT % f t 4an3Ai3]/^^ I5Ï* I4" Handveften van Amfteldam van den 7^ 1613.^. 36. (4). öétroy vanKaifar Karei aan die van Delf gegeven ^7. ^ I54-.J hier na breder III boek, XI deel. num. 13. ( 5 ). Sie mede Chn-ftfn vol 5. ^/ 31. 16. Andr. Gail. è^J^mS^ pvifm9i &> 2So. eigens de kafte editk. W Aéh A. m-tens. for. lib. i. Cap. 6. num. %. & de Haas sldvn 1 a  68 Roomsch-Hollan.ds-Recht. I. Boek, Het XI Deel. Van Geeftlyke en Wereldlyke, Geleerde en Ongeleerde, en derfelver regtlyk onderfcheid.. [Grot: i: 15.] 1. Gtrfthk onderfcheidtujfen der Geefl- by den Geejllijken werd genoten. lyken en Wereltlyken. 4- Goedren der Geeftlyk geordende perfo- 2. Geefthke Vierfchaar , en vrje toevlugt nen, of en hoe ver die aan de Geeft lijk- der misdaders in de Kerken, of op de heid by erfnis hebben mogen komen. Kerkhoven, en andere gewyde plaat- 5. Geeftlifk Regt en Vierfchaar, of en fen, hoe ver plaats plag te hebben. hoe by ons onderhouden. « Vrjdom van togt en wagt. Item, van (k Geleerde en Ongeleerde en hare voorExcijfen en Impoften * of en hoe ver regten. jrr^Uffchen de Kerklyke , doorgaans qualyk genaamt Geeftlyke en J_ Wereldlyke perfonen, is wel het meefte onderfcheid geweeft, aangaande het Regts-gebied en Regt vordering; als dat van een Geeftlyk perfoon niemand kennis hebben mogt dan den Geeftlyken Regter, daar van de hoge Vierfchaar tot U itregt gehouden, en dooiden Biffchop beleid wierd. Dat ook een yder om wat ondadën hy mogt vervolgt werden,fyn vrye toevlugt had in de Kerken,. Kloofters, op de Kerkhoven, en andre der Geeftelyken gronden, en als Gode toegewyde plaatfen, fonder dat hy daar van daan mogt gehaalt werden, of enig hinder, of letfei in fyn perfoon mogt aangedaan werden, tit. Cod. de his qui ad Ecclef. confug. Het welk alfo feer misbruikt wierd, met dat vele onder Geeftlyke doorgingen, dies niet en waren, en vele grote misdaden daar door ongeftraftble2 ven, is tuffen Koelof van Diephout, Biffchop van Uitregt, en Hertog Philips van Bourgonjen,. als Graaf van Holland, den laatftenFebruary 1434. een overkomft gemaakt, de welk daar na, by en van wegen, den felven Hertog, fynde vernieuwt, denaó Septemb. 1464. is afgekundigt, Dat geen Man de vryheid van Klerkfchap genieten foude, die geen gefchoren kruyn had, nog geen behoorlyk Kerklyk habyt en droeg 9 nogte leefde ah een Klerk fchuldig was te doen; en waart dat enig Paap, of Klerk, overdaad bedreef binnen der Graaflykheid van Holland, Zekndj en Vriesland, het waar in Vrede-braak, in vegten3 in dronken- fclwh  XI. Deel Van Geeftlyke en Wereldlyke, &c. 6g fchap, ef om enige ondadelyke faken, die genen reediyken Klerk toe en behoorden, den Hertog van Bourgonjen die foude hem mogen doen rangen by fynen Baljuw, of by fynen Regtren, en dien levren in handen des Biffchops, fynen Deken, of Provifoir, daar de fake gefchied was, als kennelyk was dat fy K/erken waren, die fy niet en mogen uit laten, eer fy den Grave na der breuken, die fy mifdaan mogten hebben, gebeten Jouden hebben. Ook dat yemand om enige mis daad wille, die hy misdaan hadde in der Kerk, of op der Kerk-hoven ging, die der vryheidvan der Kerke niet en foude mogen befchudden, volkomelyk na den befchreven Regten. Dat den Grave van Holland die mifdadige mogte doen nemen van der Kerk hoof, of uit der Kerken, fonder die Kerk, of Kerkhoof daar in te violeren. En dat de vryheid van der Kerke niet te bate en mogte komen, den genen, die met ingefetter laige yemand doodfloeg, datkenlykop hemgeproeft waar: nog ook den genen die van den Grave, of den Geregten in den Landen Heerlykheidgebannen zyn, om ondadelyke feyten, alfe mifdaan te hebben tegens den Prince van den Lande, of tegens lynen Lande, dat men hielen mag Crimen lsefa? Majeftatis, of andre diergelyke, maar den Grave fal dien mogen doen nemen van den Kerke, of Kerkhoven, fonder die Kerk, of Kerkhoven daar mede beflagen te wezen. Soo ook daar na by fekre Articlen en Memorien voor d'Officiers van de Kaijarlyke Majefteit, en verfcheyde Over-komften, tuffen Kayfar Karei, en den Biffchopen den Domkerker van Uitregt, fo den i. February 1528. als den 28. Augufti 1538. is beveftigt, inhoudende al defelve poinclen, en daar by: Dat de Offichiers van de Kayferlyke Majefteit, bewarende het regt van den Kayfar, tegen alle Wereltlyke perfonen, by preventie,, kennijje mogten nemen van alle debielen in hare furifdiclie, en van allen faken die men foude mogen feggen tezynmvïXx ïon ^toebehorende fowelden II'ereltlyke als Geeftlyken geregte. 3 Gelyke vry plaats is mede geweeft binnen de Stad Leyden op de Visbrug, onder de befcherming van fekre Capel, de welk op den hoek van defelve brug langs het water, tot op de hoogftrate uyt ftrekkende, geftaan heeft, de welk by den Burgermeefter Orlers de Vifch Capel genoemt werdt. Tot een teyken van welk vry plaats boven op defelve brug in 't midde van defelve een grote Witte ft een vertoont werd. In onderfcheyt van de Blauwefteen op den Bredeftraat, daar op de onpoortering om fchuld gefchiede; daar van mede by den Burgermeefter Orlers in fyn befchryving der Stad Levden I 3 PaS*  Roomsch-Holl ands-Recht. ï.BoeL Pag- 33- En den Roden/teen op het Maren-dorp, daar wel eer Juftttie gedaan en de lyfftraflyke misdaden beregt wierden. Onder de andre Voor-regten der Geeftlyken, waren wel de voornaamfte vryheid van togt en wagt. Als ook van alle Excyfen enlmpften, auth. I. 5. & feqq. Cod de Sacrofanft. EccJef. auth. Item nulla. Cod. de Epïfcop. & Clerïc. Waar van het eerfte in de Geeftlyke perfonen in het byfonder,; het ander in de arme Gods-huyfen in 't gemeen , als nog doorgaans werd onderhouden. 4 De Geeftelyken hadden ook jirg. I.a. Cod. de Epifcop. & Clerïc. contra Auth. licentïam & feq. God. eod. ingevoert, dat alle goederen van die gene, de welk haar in.enige Kloofteren, of Geeftlyke vergaderingen , onder fekre Ordre quamen te' begeeven, geheel en al moeften .blyven, en komen ten voordeel van het felve Kloofter, of vergadring. Daar mede de Geeftlyke fodanige fchatten quamen te vergadren, dat gefchapen ftond, dat fy haar meefter fouden maken van meeft al de landen, renten,t en erven.van den Landen; om waar jegens te voorfien by Hertog Philips van Bourgonjen, by Rade van de Ridderfchap en Steden van den Lande Holland, Zeiand,, en Vriefland, omtrent den jare 1440. ;Sekre Commiffariffengeftelt warendie don Staat van de Geeftlyke Orden fouden over fien, en daarna fouden /tellen het getal,en grootheid van.de huyfen^ en vergadringen van dien, en ook te over fien hare rykheid en renten, en daar na te voegen hoe ryk fy fouden tvefen om.har en ftaat eerlyk en reèdlyk te houden en ook goede en reedlyke Ordonnantie met hun te makenden te verdragen, hoe en in wat fchyn fy voortaan erven fouden-innemen en uitgeven. Welke Commiffariffen begonnen hadden, voor hun te doen komen, en ontbieden de Overfte van fodanige van deo Kloofteren, en Verpadexingen, hen opdoen die maniere van de voorgenoemde Ordonantie* Dan alfo fy in gener manieren hen wilden ontdekken den ftaat van hunne Klooftren,. nog goederen,» menende altoos te blyven in het bellt van fodanige erye te mogen nemen; heeft den gemelten Hertog Philips, . ten Advyfen als. voren,; by Placate van den 28. Qótober 1446. geordoneert 0 Dat, voortaan geen geordende Luyden, van wat ordre fy mogten wefen, in demLande Holland, .'Zeiand, of Vriefland, enige erven fouden mogen nemen y van' heuren Oud/ en 3 Magen, nog Vrienden in eniger-mamerenj, nog ook .meer landen^ mg erven fouden mogen htpen *og verkrygen ky fkeftamente ^ncg anders ^ totter tyd toe dat defeïve/geor- - dm-  XI. Deel. Fan Geeftlyke en Wereldlyke, &c. ?1 dende Luyden, by den Commiffariffen, daar toe gelaft geiveefl, gefonden fullen hebben, om met hen dien aangaande een Overdragte, nOrdont- den 6 lttea ^T^™^ WKarei, eerftTp denó. July.i5ï5- endaar na den 20. Marty 1524. is vernieuwt huyfen, erflyh.renten, of andre onberoerlyke goeden op enige har hmsgenoten by afyvjgheid van heuren Magen, te beutlvalknalkfar fod{tn Z0&m beh°UïeP maarm ht °Ved^e" ™ defeheTp nZ fodane goedren waren befiorven, defelve goedm fullen mot en over leven en laten volgen den naaften Wereltlyken erfenaam,op den welkende^ derf SftTnl^r VHe!,welkal-ogb; ons werdonderC aen , ielfs m* de- Godshuyfen, daar arme en gebreklyke menfchen werden onderhouden, .de-welk van hare hufsgenoten5 fo di^by eitnis, of anders yets quamen te verkrygen, niet verder, of anders yets quamen te gemeten, als een reedlyke vergoeding van het gene "ekematar %et t ^ ,S° in; f°W Lden^itdruklyH ?^r.Lrbie ™ &"*rfn van Leyden, .art. 08. Uitgenomen-fodanim- ~d75h ri0daD'g regt m-Vbyfonder, Handveft Z ftïït A ^0edm\voone&'tKatrynen-Gaf^ Leyden, ■ by Hertog Aaibert van Betjeren, den 14 Augufti i4oï. vergunt is Dat die gene de welk tn den felven Huyfe ontfangenwerd, onifan^n werd met al fyne goeden die hy heeft, en iet al dat hem opkomlnlal ïejefterven den felven Ga/thuyfe te blyven. Ten waar dal hy alfZyk Zn Maty m"%/°™frden goeden buyten hielde, daar foude dd ter* Joon, .Man of Wyf, fyn wille mede mogen doen llX . F 53™? het Regts-gebied en Vierfchaar der Geeftlyken aangaat ze~ dert den Gefuyverden Godsdienft, en dat met de nedcrlardfe be roeid, en derfelver goedren ten behoeven van het gemene Land Holland, ten onderhoud van de Kerken, Arm-huyfen, en Scholen als andre gemene faken, zyn aangeflagen, is het gehele GTeftS ■ ofKerklykregt, en Regts-gebied,en meteen hare^Vierfchaafio- men ■  Roomsch-IIollands-Recht. I.Eoek. men te vervallen (a). En hebben de Kerken dienaren by ons geen byfonder voor-regt voor Wereldlyke perfonen, nog ook enige byfondre Vierfchaar of Regts-gebied behouden, als alleen in faken en Kerkelyke tugt betreffende, onder hare Ledematen, de welk fy om opentlyk quaad, en ergerlyk leven, de Kerkelyke tugt doen onderwerpen, (3) ingevolg van het 34. en volgende Artyklen van de (i) Z. Graswinkel opp. macht 2. d-.p. m. 145. tyfeq. en competeerd de Hoge Overigheid ontwyfelbaar het recht van opperftc magt in desfelfs provincie,om naaft God, wiens dienarefle zy theologice genaamd word, omtrent den geheeie uytterlyke godsdienft, zodanige ordres te bepaalen als dezelve tot welzyn eer Republicq noodig reekent, bygevolg om praedicanten aanteftellen , dezelve is 't nood te deporteeren of te iufpendeeren, Kerkelyke ordonnantiën loortei'chry ven , kerkelyke vergaderingen te beleggen en aldaar te prxfidteren , en den Godsdienftoeffening, welke by dc grondwetten van den Staat de publique geworden is, zonder eenige Confcientie dwang (want het oordeel over den innerlyke godsdienft eeven gelyk de verandering' der-vaftgeftelde natuur wetten zeiven, welke ex effentia gebooren worden, kan zig geen menfch arroeccren of begaat 't crimen kejlemajeftatis divincei) op een reedelyke en tegens de vryheid van Godsdienft onftrydige wyze te handhaven en te bevorderen, ten dien einde dezelve eenige \oorrechre»! te geeven, als het welk alles uyt hoofde der Souverainiteyt proflutert, gelyk ook dezelve het compleete recht beeft om de eonventicuien cener Religie, welks principes de wetten en gronden van den Republicq zoude aan het wankelen brengen , reedelyker wyze te keer te gaan en zelfs op ftraffe te verbieden , (is het nood) gelyk dezelve ook ia teegendeel alk Religiën en ge¬ voelens welke de algemeene ruft en welzyn van den Staat nietftooren, behoors te tollerceren en te maintineeren, zoo derfelver vrye oeffening eenige inbreuk quame te lyden; van alle welke gronden wy de gewenfehte vrugten in dit ons lieve Vaderland onder het Hoog wyfe beftuurder befte Overheedenfmaaken mogen. — (3) Hier zoude men een quxftie kunnen te berde brengen , of namelyk de Overheid exemtie kan verkenen van eene Kerkelyke cenfure , waar over zeer is gediflkulteerd Z. Zurck in Cod. p. m. 70. in de eerfte plaatfe zoude men kunne allegueeren dat dezelve zuyver kerkelyk is en de kerkelyke moet worden overgelaaten, als eeniglyk tendeerende om de eendragt en het wclfyn hunner gemeente te bevorderen, i". dat geene provifie van juftitieofom anders te zeggen geen polityke beveelen in aanfchouw koomen kunnen , daar de judex appellations is de clasfis en vervolgens de lynodusprovincialis, en dat in alle Synoden thans tecgenwoordig zyn de Heeren gecommitteerden. Hoe gewigtig dcefe en andere gronden fchynen moogen, kan ook aan d'andtre zyde in aanmerking worden genoome*;, dat zelfs dc vier eerfte Conciliën , ten tydc en onder de Regecring des Keizers Juftimani,uyt de Keiferlyke macht alleen de kragt van wetten hebben verkreegen; dat ook het verhandelde op de Synodus nationalis heeft geftaan (gelyk behoorde) ter approbatie van de Hee-  XI. Deel. Van Geejïxiykt en Wereldlyke, ■&€. ~~ de Kerk-ordning, haar by de Staten van Holland inMey iSQi.voorgefchreven. Behalven dat in Vriefland, na het getuygnis van Jan van den Sande lib. i tit. I. defin. I. de Kerken-dienaren voor-regt hebben, dat fy voor den Hogen Rade rauwlyk mogen teregtftaau. 6 Tuffchen Geleerde en Ongeleerde is dit onderfcheid Dat de Geleerde de welk tot den hoogften trap van wetenfchap gekomen fyn, daar onder ook die gene behoren de welk om daar toe te komen in de Scholen en Academiën haar vlyd en naarftigheid doen, by Kaifar Frederik den Barbaroffer in den Jare 1158. auth. habita.Cod. ne filius pro patre, en anderfints by den befchreven regten zyn begunftigt. I. Dat fy en hare goederen van alle Tollen en Gabellen vry en ongemoeyt mogen keren en gaan. II. Dat in haar perfoon of goederen geen brieven van Repreffalien, befetting en aanhouding om des gemene faaks wille, fullen te werk geleyd werden. 111. Dat fy van het herbergen en in-nemen van Soldaten, en Krygsknegten , van alle togt en nagt-wagten, en alle andere boi gei lyke dienften en laften fullen vry zyn. IV. Dat fy haar byfondre Vierfchaar en Regtbank voor haar Meefteren en Schoolraad fullen hebben en houden, en diergelyke meer. d. Autheut. harita. Cod. ne finus pro patre. Waar toe dient het 38. en 39. ariic. van de Wetten en Statuten van de Univerfiteyt der Stad JLeyden, daar by het38.artic. aldus luyd: Den Regier, Vrofeffiren en Officieren van ae Umverfueyt, mitsgaders de Do ft oren, en Magtltri die haar tttul in defelve Univerfiteyt heiben verkregen, en alle Studenten die aldaar nog continuelyk tot goede Studiën hare naarfügheyt dotn, niet doendeyehigekoopmanfehap, ambagt, handwok, of fojiters nei mg, fullen voor hare huyfen, enhuysgefmaen vrye en ontledigt zyn van enige foldaten rj hovelingen te logeren, daar en beven van alle dag-en nagl-wagt, ook van alle contributien tot alle Heeren Staaten; dat dc commiflariflen polityk alleen de Synodaal* congregatie completceren , dat daar dooi' de refblutien blootelyk Synodaal worden , maar ten opzichte van Cc Ed. Gr. Moog. liceren Staten nog zyn on.olkomen cn geapprobetrt of gedefapprobeertkunnea worden naar welgevallen of om bceter zeggen naarhttalgemeene nut, het welk K de Overheid in het byfonder flaat te beoordeelcn, aangeficn aile de Synodaaic perfonen dc polityke macht zyn gefubjt&eerd; Sed noio diutius aliorum invadere regna conf. Graswwk. d. I. p. 135. Idfinga Staati int er alios at at. Boer. decif. Burdigal. 197. dicentem hanc opinimem ttbique fervari; het welk ook alfo in de Keuren en Ordre op 5t ftuk van de Huwelykfche-faken binnen Amfteldam, duydelyk is uitgedrukt, art. 13. Daarmede over - ee n - komen de gev/oonten en Keuren van meeft al de fteden in Holland, als hier na ■■• {i) AM Paulus Voet,- ad §. 2. tilt. Jnjl. de adopt. n. 3.  So Roomsch-Hollands-Recht. I. Boek. na fal werden aangewefen. Welken volgende over de Voogdy van fyn Hoogheid Willem de derde, Prince van Oranjen, by den Hove van Holland den 30. May 1651. by den Hogen Rade beveftigt den 29. July daar-aan-volgende, verftaan is: dat haar Konïnklyke Hoogheid, fyn Vrouw Moeder, fchoon fy nog minderjarig was, door het Huwlyk het regt van meerderjarigheid verkregen hebbende, niet tegen-ftaande fy Weduw zynde, nog minderjarig was, het felve regt behield, en door dien bevoegd was te hebben de Voogdye van haren minderjarige Soon. Als daar van in 't lange te fien is in de Herftelde Leeuwvan L. van Aitzema,pag.348. en362. en by d'Heer Jacob van Heemskerk in de aanmerkingen op fyn Hollandje Arcadia, jongft vermeerdert, uitgegeven in den Jare 1662. pag. 140. 5 Ten tweden, geraaken de onbeftorven kindren uit de magt van haar Ouders door handligting (3), of uitfet, en niet alleen door hand- (3) Conf. cl. Voet ad D. tit. de adopt. n. 11. ö* 12. junSl. vinn. ad §. uit. Inft. quib. mod. patr. pot. folv. n. i. Wyders is die uytdrukkelyke handligting , v/aar by de Vader voor dc Overheid declareerde, zyn kind van de vaderlyke magr te ontilaan , en by welke folemnee e dec'aratic de Rqmeynen in dier voegen gewoon waaren te handelen als Heineciius antiq. rom. p 1. p. m. 179. ;^ feq. aantoond, by ons (gelyk ewi ieder weer) volilaagen in onbruyk, zynde in plaatfe daar van in onze practyeque gefubintreerd het verfoek om fuppletie van jaaren of venia cetatis waar over kan worden geconfuleert de Papegaay \. d. p. 619". Voet ad tit. de min. n. 3. Edoch of iemand de gemelde fuppletie van j iarcn gcobtineert hebbende, overal voor meerderjaarigte houden zy, lcyd by dc rechtsdoctoren niet wynig verfchil. prrfr. Voet d. t. n. 8. en anderen zyn van opinie, dat defelve extra territorium concedentis buiten effect is, dan 'onder verbeetering) zoude ik met anderen het teegendeel vaftftellen, om reedenen ten deelen hier voren in notis n. 9. 7/. deel. bygebragt, gelyk ook om dat ieder onpartydige ras ontdekken kan, dat roet de argumenten door d Wefel in comm. adcon/1. ultrajecl. art. 13. n. 24. & feq. geall. daar laat, als onder anderen , dat het vermogen om goederen te adminifteeren en te vervreemden behoort tot iemands conditie en perfooneelc ftaat, welke, gelyk naar regten bekend is, door niemand anders dan door de H. Macht, onder wiens gebied defelve perfoon behoort, kan worden bepaalt, gevolglyk of zodanig perfoon bequaam of onbequaam is de gehceiedifpofitie over zyne goederen te hebben en te houden , is een quaelie, welke alleenlyk kan worden gedecideert uyt de vergunning en het geftatueerde by den H. Macht onder wiens gebied hy refbrteert cn ingezeerenis. Dchooggel Voet occupeert zig alleen met de weedcrlegging van Burgundus welke dit fentiment minft fterk en zeifs vitieus heeft verdeedigt, maar men refutcere d;in liever a IVefel l.c. Argentrceus, Rodenburch, Grotius en anderen door Voet l. c. & de Statut, n. 7- 5?  XIII. Deel. Van de magt der Oudren, &c. St handligting die duydlyk en uitdruklyk gefchied, daar van in §. 6. inftit. quib. moet. jus patr. poteft. folv. maar ook door ftil-fwygende toelaten: gelyk als de Kindren met woning en nering van haar Ouders afgefondert, en op haar felven leven : waar door de Kindren, en het bewind van haar eygen goed verkrygen, en voor haar felven in regten beftaan mogen. Novell. Leon. 25. in fin. Gothofred, add. 3. Cod. de Emancipat. Grot. Inleyd. lib, 1. cap. 6. num. lO ëntt. Chriftin. vol. 4. decif. 186. num. 11. Coftuym. van Antwerp. tit. 43*. art. 73. 5 Ten derden, werden de onbeliorven Kindren haar eygen meefter, fo haaft als fy boven de vyf- en-twintig Jaren gekomen zyn. 7. & 8; opgenoemd. Eindelyk befpeurt het is daar en booven een geheel andere men in deefen tot welke graad van ab- zaak executie uit de fentenüe van een fiirditeyt een anders geleerd maH door ander Rechter teegens iemands perfooa al te groote inclinatie voor eyge fenti- of goederen te dirigceren , dan een per- mentcn vervallen kan, daar Voetn. 8.1. fooneele gunil by een onderhorige van c. om toch zyn gevoelen te ftaaven fu- defelve' wettig verkreegen , het effect ftineert, dat-een, by wettig gewysde te wygeren én alzoo geheel voor nul van aequitable rechters, in Holland te verklaaren, daar echter defelve zi-^ voor infaam verklaard perfoon, in een niet verder extendeert, als tot hetgeen andere Proyintie voor iemand van goe- den verkryger in cygendom behoort de renommé, ten minften als nimmer cn hem door onze wetten zelvs word voor infaam verklaard, te houden is, toegekend; het cerftgemclde is Nrywil- en confequentelyk aldaar zelvs tot amp- lig qiioniam nullus extra territorium ten van eere kan gcraaken , om reeden jus dicere polejl. het laatflgem. noodfaa- (zegt Voet) dat hier te landen de eene kclyk, om dat den andere lechter de rechter den ander niet kan dwingen zyn vryheid moet worden gelaaten over gewysde te approbeeren , alhoewel deefe de bequaamheid of onbequaamheid zy. rcegel niet anders als in Cas d'appel in ner onderhorige te jugeeren. Dc-cenif e aanfchoirw komen kan , immers Voet uytfondering van dit fentiment is hier zoude nooit hebben durven zeggen: dat vooren 12. d. n. 2. in den text [ ] reeds by voorbeeld het gerecht van V lisfin gen aangeteekent, zoo men maar gelieve tc een fcntentie van den H. R. van Hol- leefen: uBi trjecisf. van ük.\ tyd land zoude kunnen annullecren , of dat van 25 jaaren om iets te doen ok den eed by den eene rechter gedaan, laaten &c. gesprooken word: voor voor een blootc railtcnc by den andere cn in plaatfe van meerderja arighEID kan worden aangemerkt. Het gecnezyn zoo als aldaar ftaat, aangeficn het zee' hooggcl. omtrent de htterce requifito- ker is, dn men door huwelyk cn ver- nales avanceert, toont eerder het tee- gunning der land» Overheid wel meer- gcndecl van zyn gevoelen, om reeden derjaarig maar preeafe geen 25 'mm ■ daar .aan byna ajtoos word voldaan, en word." L  82 Roomsch-Hqllands-Recht. I.Boek, £j>uod etïam inter tacit£ Emancipationis modos refertur a Chriftin vol. 4. decif, 186. num.. 9. Boer. adconfuetud. Biturig tit. I. §. 2. Gudelinde Jure Novijf. lik 1. cap. 13. waar van hier na breder. De Vaders magt en voogdy over de Kindren houd ook fomwylen , op, fonder dat nogtans de Kindren haar eygen meefter werden. Als eerftel)k,fo wanneer de Vader felfs in Voogdy werd geftelt, §. 2. inftit. qui teftam- tutor. dant. Grot. Inleyd. lib. i. cap. 6. in fin. Ten tweeden, werd de Vaderlyke magt niet aangellen in 't bewind van de goederen, de welk de Kindren, by ei fnis, of making, &c. van buyten aankomen, van welke goederende forg, en het bew ind, de Ouders wel gelaten werd; maar werden daar in niet anders gerekent als andre Voogden. Vinn. ad §.ult. tnftit.quih mod. patr. poteft folvatur. Wat voort de waardigheid en bediening van Staten , ampten, of Officien van de Kindren aangaat, daar door de Vaderlyke magt veel wierd ontknogt. §. 4. inft. quib. mod. jus patr. poteft. folv. funfl. Novell. 81. cap. 1. S" 3- heeft by ons in defen weynig twyfeling, of daar door de magt van de Ouders over hare Kindren ophoud, of niet. Aangefien de gefeyde waardigheid, of bedieninge beftaat, of in een Staats-ampt, als in Burgermeefter, Schepen, of Raad van een Stad, of Burgerlyke gemeenfehap,of gelykehoger Landftands-bediening, waar toe niemand kan werden aangenomen als die boven fyn Jaren is, of in een minder, dewelk de byfondre magt van de Ouders over hare Kindren niet kan ontbinden. Sie Arnife. de Repub. lib. 1. cap. 4. fecl. 7. 1 Tegen de Vaderlyke magt en fchuldige pligt van de Kindren ontrent hare Ouders, komt de opvoeding en onderhouding, de welk de Ouders aan hare Kindien,na haren"ftaat,engelegentheid, fchuldig zyn, en haar regtelyk afgevordert kan werden, tot. tit. ff. & Cod. de agnofc. & alend. ié. vel parentib. ten waar dat Kindren haar felven door enige konft, of handwerk, konden onderhouden: of aan defelve van buyten eenig goed waar aanbeftorven, of opgekomen : waar van de vrugten tot onderhouding van defelve mogen aangeleyd werden. /. 5. §. 7. ff. de agnofcend. tik Coftuym. van Antwerpen, tit. 56. art. 6. Confult. en Advyf. part. 1. conf. 146. & part. 2. conf 129. Grot Inleyd. lib. I. part. 9. num. 9. maar verder niet; Aangcïien den Vader by ons geen Jyftogts regt over dex  XIII. Deel. Van de magt der Oudren, &c. 83 der Kindren goederen heeft, gelyk als wel eertyts:maar het felve, op fodaniger wyfe als der Wefen Voogden doen, moet verantwoorden , als hier voor num. 2. breder is geleid. De opvoeding en onderhouding van de Kindren is een gemene laft, en komt fo wel tot laften van de Moeder, als de Vader /. 5. §. 1. ff. de agnof. & aletid. lib. alwaar 't dat die buyten Egt geteelt waren. cap. 5. w fin. x. de eo qui diixit in 'matrim. quam. poll. adulier. Chriftin. ad leg, Mechiin. tit. 18. art. 6. num.l. Surd. de aliment. tit. I. queefi. 14. num. 4. Grot. Inleyd, hb. 3. het 35. deel,num. 20. Dog indien een van beyden geen midlen, of bequaamheid had, foude in fodanige gelegentheid den ander in 't geheel gehouden zyn. Gloff. in dtcl. cap. 5. Chriftin. d. art. 6. num. 4. in fin. & num. 9. Surd. de aliment. tit. I. qu£fi.\\.num. 7. & tit. i.quaft. quocft.lv. Gabriel. lib.6. de aliment. concluf. l.nüm. 43. Benincaf. de Privileg.paupert. cap.Jecundum fpeciale in judicio. So dat de Speel - kinderen, daar van de Vader bekend is, mede by de Vader.(moeten werden onderhouden, arg. d. cap. 5. in fin. extr. de eo qui duxit in mairimon. quam poll. adult. So nogtans dat 't felf in het twyfelagtige moet werden bewefen. /. uk. Cod. de Alend. lib. Het welk allo in fig felven fwaar valt te bewyfen, en aan de zyde van de Vader niet wel regt uyt bewefen kan werden, arg. I. 23. ff. de Cond. & demonftrat. So werd het daar voor gehouden, indien die geen die de Vader genoemt werd, onder Eede niet durft ontkennen, dat hy feniger tyd des Kinds moeder vleellyk bekend heeft,en het Vrouw-menlch hem het Kind, als de Vader, opfweert. Maarkondehy met Eede verklaren dat hy het Vrouw-menlch nooyt bekend had, foude fy in hetopfweren geen geloof hebben, al waar het in barens-nood gefchied. So daar van getuygen Grot. Inleyd. 3. boek, 35. deel, op V einde. Sand. lib 1. tit. iq. defin. 2. Chriftin. ad leg. Mechtin. tit. 18. art. 5. Coftuymen van Antwerp. tit. 45- art. 9. Andr. Gail. ïib.a.obferv'. 97 Sie meede de Conf. en Advyfen van de Hollandfche Regtsgeleerden het it deel, conf. 301. en "het 3. deel, conf. 156. Mafcard. de probat. vol. 2. concluf. 786. $5* feqq. De Vader en Moeder ontbrekende, of onvermogend zynde, zyn daar in gehouden, de Groot-vader en Groot-moeder: fo wel van Moeders als van Vaders zyde. d. I. 5..ff. ne agnojc hb. in welk geval ook een Groot-vader foude moeten opvoeden, en onderhouden het Kind, 't welk lyn Soon, buyten wettig Huwlyk, by ymand heeft L, 2 ver-  84 Roomsch-Holl ands-Recht. I.Boe'k. verwekt. Faber ad Cod. tit. Ne filius pro Patre, defin. 3. Surd. de aliment. tit. 4. quetft. 12. Met gelyke pligt zyn de Kindren gehouden hare Ouders die tot armoede vervallen, te onderhouden, d. I. 5. §. item refcript. ff. de hb. agnofc. Parentibus, inquit Cicero de refponf., Arufpic. nos primum ralura conciüat, quos non atere, nefarium efl. Buyten delen is een Broeder gehouden te onderhouden en voeden fyn Broeder, Sufter, ofSwager, fo wel van een halven , als gehelen Bedde, indien fy-tot armoede vervallen zyn. Bartol. in traftat. de aliment. num. 15. Sande lib. 2. tit. 8. defin. a. Confult. en Advyf. 4. deel. conf. 70 num. 5. ook fyn natuurlyken Broeder. Novel. 89. Qf auth. heet. Cod. de Naturalib. lib. maar verder heeft de opvoeding van fyn Vrinden, of Magen geen plaats. Sulks dat een Oom in deopvoeding van fyn Neve niet is gehouden. Sande dicl..defin. 2. Sie mede Confult. en Advyf. 2. deel. conf. 278. ende 279. Die lig felve niet onderhouden kan , en fodanige vrienden niet heeft, die hem moeten, of willen opvoeden, en onderhouden, komt tot laften van de arme beurs, van die Stad, of plaats daar het voorvalt ; ten waar dat het Wees-kinderen waren van kleyne en weynig Jaren, daar toe in vele plaatfen byfondre Gods-huyfen zyn geftigt , met den naam van Arme l'Vees-huyfen. 8 Alfo werd by ons deurgaans onderhouden, dat die gene die ergenj te vondelinge werd gelegt, van den Armen van die plaats, in wiens gebiedt het voorvalt, moeten aangenomen en onderhouden werden. £>ie Chriftin. ad leg. Mechiin. tit. 1. art. 51. Sande'lib. 2..tit. 8. defin. 4. Daar toe ook by de Paus-gefinden in Franhyk, Jtalkn, Braband, en elders, byfondre Vondel-huifen geftigt zyn, alwaar tot voorkoming van verder onheyl en gevaar, (in het verlaten, en ombrengen van jonge, en eerft-geboren Kindren, 't welk daar veel voorvalt) alle Kindren, de welk aldaar bedektelyk werden gebragt, en op fekre plaatfe daar toe, clam teftibus, en buiten afgemaakt, neder geleyd, aangenomen, en voort onderhouden werden Welk middel niet altyd uit armoede, daar toe het fchynd geftigt te zyn, gefogt en gebruykt werd; maar veel en wel meeft by felfs vermogene, die hare vuyligheden daar mede weten te helen, en bedekt te houden: gelyk men aan de luyren, daar men fodanige Kindren in gewonden vind, haar naam aan den hals gefchreven hangende, ook wel  XIII Deel. Van de magt der Oudren, &c. 85 wel een penning daar een ftuk uyt gemeden is, en andere telkenen, daar men fodanige Kindren, als fy volw aften geworden zyn aan foude kunnen kennen, en het ftil i.wygende gevoelen, dat de Beftierders van fodanige Huyfen daar van hebben, wel befpeuren kan. Waarom het felve by ons federt den herftelden Godsdienft vooreen open deur, en aanleyding tot onkuisheid, en een quade toeverlaat, verworpen en gedoemt werd (3). Onder het woord van opvoeden en onderhouden , werd niet alleen gerekent fpys en drank: maar ook kleding, woning, haafnis, gemak, tugt, onderwyfing,en lering , fo in de vreefedes Heeren, als in andre konften, of handwerken, na yder fyn ftaat en gelegenheid d. /. 5. non tantum ff. de agnofc. hb l. uh. ff. de aliment. tegut?& I. \. Cod. de alend. tïher. I. 4. ff. Ubipupil. educari. (4), ■9 Buiten delen gefchied ook dikwils beloften van opvoeding by een langft-levende van twee Egt-genoten,aan Vaderlofe,ofMoederlofe Wees-kinderen in boedel-fcheyding, by fchatting., bewys of ( S ) Om wel te oordeelen of de vondeling- huyfen , nuttig of fchadelyk voor het Algemeen wclzyn . en ftrydig of overcenkomftig de leere eener Reedelyke Godsdienft , in een Stad zyn , moet men letten , of het bederf der Zeeden van de gemeente tot dien Trap geklommen is, dat de Kinder-moord , en afdryving van de vrugt, dikwils by den zelve begaan worden , dan niet? in het eerflen, dicteert ons het aangebooren Recht, da t men om gröötcr quaad voor te-koomen , het mindere occaiie moet laaten en alfo de vondeling-huyfen ftichten, opdat niemand uyt nood, vreefe voor fchandc , verder beftaan of byna ongelooflyke wreedheyd , tot het ombrengen van elendige Zuygelingen, werklyk leeden van de maatfehappy , of ook van hun, omtrend dewclkcn zulks toekomftig is , geraaken zouden , op •welke zelve grond in het heete Climaat •van Palseftin» , de ouders aan hunne Zoontji, nog in de kindfche jaaren zynde, L eenen byzit gaven, op dat zy niet tot ichandelyker zouden vervallen , Z.Exod. 21. vs. 9. icc? 11. 6? Michat'.is mofdifch Recht, 2. d. §. 78. Zoo nu ter contrarie, het zecdel) k'bederf der gemeente nog tot dien hoogten niet°i« opgefteegen en by den zelve dc kindermoord'niet dan zeer zelden word geperpetreert, volgt, dat de voormelde reegel van het aangeboore Recht nog geene zoo rnerkelyke behoed middelt 11 vordert, en moogelyk de publicqueftraf van den fchuldigen het quaad genoegfaam kan voorkoomen, in het laatfte geval derhalven alleen kan men het byna met den A 'eens zyn , ik zegge byna om reedenen 'er altoos gevallen kunnen exifteeren , in welken dergelyke {lichtingen, nuttig, ende behoudenis van twee rampzaaligen te gelyk zyn kunnen. '■ (4) Conf. Cl. Voet. ad. d. t. de agnoscend. & alend. lib. n. 4, 3  86 Roomsch-Hollands-Recht. I.Boek. of uitkoop. Ook werd defelve wel by Uiterfte-wil de langft-levend opgeleyd. In Boedel-icheyding, werd in 't bewyfen en uitkopen, uitdruklyke fchatting, en aanwyfinge vereyft, by de Wees-keuren van Rhyniand, art. 32. Maar by de Wees-keuren van Leyden, artic. 25. van Oudewater, artic. 176. vermogen de Wees-meefteren op het goed betrouwen van de langft-levende, fonder levering van Inventaris, d'uitkoop te doen. De langft-levende, 't zy Vader of Moeder, hare Kindren by manier van uitkoop ter Wees - kamer bewyfende, of anderfints by fcheyding, of Uiterfte-wille, &c. tot haren laften nemende, zyn gehouden defelve te onderhouden , om de vruchten van 't bewys (hoe klein die ook zyn) en om behouden goed, tot haren mondigen dagen, huwlyken, of andren gekeurden ftate, arg. I. 5. §. 7. ff. de Agnof'c. & alend. lib. 1. 14. §. ï'. ff. de aliment. legat. 1. fin. §. 6, 7. Cod. de bon. qu*e. liber. waar op in 't maken van de uitkoop aanfchouw genomen werd. Keuren van de Wees-kamervan/t^aw, Mcnïkendam, en Purmerent, tit. 4. art. 2. van den Briel, tit. 4- art. 59. van Alkmaar, tit. 4. art. 2. 3. fonder dat daar in te bate lullen komen de vrugten van d'ahdre goederen, die de kinderen naderhand by Uiterfte-wil, of anderfins van buyten mogen aankomen. Ten waar het felve by de making ware verwilligt, of anderfins by de fcheyding, uitkoop, of bewys bedongen. Wees-keuren van Amfteldam, art. 31. van Alkmaar, tit. 4. art. 4 en van Monikendam, tit. 4. art. 4. van den Briel, art. 61. het zy om dat de ouders tot het onderhoud yets meer by fcheyding, of uitkoop werd toegevoegt, of dat de vrugten merkelyk meer bedragen, als tot der Kindren onderhoud van noden is (5). So de Kindren by hare Ouders, of andren niet onderhouden werden als 't behoort, fal men die, by rade van Wees-meefters,elders be- (5) Eyaldien inteegendeel de reve- de andere goederen, de Kinderen opnuè'n van het bewys minder beloopen , gekoomen , vermag te genieten , ja felvs als tot het onderhoud nodig is, en de naar gronden van Rechten Competeert, Jiinderen buiten dien andere goederen Vid. Hollandfche Confult. 2. d. Conf. 28c. hebben verkreegen, volgt, dat de langft- waar omme ook zulks by het 31. art. leevende der Ouders het fupplement tot der ordonn. van de W. K- alhier ter disde noodige alimentatie en educatie uyt cretie van wees- meefterek gelaaten word.  XIII. Deel. Van de magt der Oudren, hefteden, tot lallen en koften van die gene die den laft van 't onderhoud aangenomen hadden, of dair in gehouden waren , die daarvoor by parate executie lullen werden gedwongen. Keuren van de Wees-kamer tot Leyden, art. 54. Alkmaar, ut. 4. art. 13. Amfteldam, art. 33.. Maar quam de langft-levende Vader,, of Moeder, met het onderhoud van de Kindren belaft, te overlyden, eer dat de felve opvoeding was uitgevoert:hoe dat het in fodanige gëlegentheid foude moeten gaan, is feer bedenklyk; hier van zyn in fommige Steden byfondre Keuren (6). Tot Leyden uitkoop, of bewys gedaan zynde , met laft om de Kindren te moeten opvoeden; in geval de langft-levende daar na tot een ander Huwlyk gekomen zynde, komt te overlyden, gedurende defelve opvoeding; fal de Weduw, of Weduwnaar van fodane langft-levende, gehouden zyn, tot behulp van 't vorder onderhoud, voor uit den gemenen Boedel te laten volgen, fo veel als Wees-meefters na difcretie bevinden fullen te behoren. Wees-keuren van Leyden art. 28. Tot Delft houd de voorfz. opvoeding met de dood van de langftlevende op , ten ware in de uitkoop uitdruklyk anders was bevoorwaart. Wees-keuren aldaar, art. fa, Tot Rotterdam meet in de aften en beloften van bewys, of uitkoopte maken, byfonderlyk uitgedrukt werden, of het onderhoud fal te' niet zyn met de dood van den belover of niet. Wees-keuren aldaar, art. 37. Maar die van Middelburg willen, dat Wefen, mids genietende hare beloofde, of bewefen erfnis, geen vorder regt op den Boedel van den overleden,-die 't onderhoud tot den mondigen dag belooft hadde, fullen mogen eysfehen; maar dat den Boedel van verder onderhoud fal wefen, en blyven ontlaft 3 te» waar dat de Voogden,, of Wees-mecfteren raatfaam gevonden hauten, om merklyke redenen anders te bevoorwaarden. Wees-keuren aldaar, art. 30. Tot Alkmaar blyft den langft-levende Boedel daar mede belaft, ten (6) Zie aangaande defe Stad Amftel- Wagenaar btfehr. van Amft. ed. in Ocdam, de ordonantie van de IV. K. art. tavo pag. 386. van het ia*, ftuk. SS* en inzonderheyd meede den Heere  83 Rooms c h - Hollands-Recht. I. Boek. ten ware anders bedongen was, of dat des overleden* Erfgenamen of den Boedel houder te vreden waar, de Weeskindrente laten volgen die goederen die haar fonder bewys fouden aangekomen hebben, of ten minften het h>ewys, tot feggen van Wees-meeflers, te verhogen. Wees keuren tot Alkmaar, tit. 4. art. 23. 'Tot Antwerpen, mag fodanigen Weduwnaar of Weduwe volftaan met den uytkoop fo die leyd te voldoen, en de opvoeding van de kinderen voor de vrugten van het bewys en behouden goed aan te houden, of den Wefen te laten volgen de goederen de welk haar buyten de uytkoop foude toegekomen hebben Coftum. van Antwerp Ut. 43 art: 32. Maar daar geen byfondre Keuren van zyn, foude men in defen de gemeender en waarder opinie van de DD. moeten volgen, dewelk willen, dat fodanige laft met het overlyden van de langft-levende geheel te niet loopt, en van fig felf komt te vervallen. Aangenen, met het overlyden van de langft-levende, (7) al de goederen van den gehelen Boedel komende op de Kindren, het onmondige Kind ook fyn aandeel genietende, nu felf heeft al de midlen , op de welk het by den lan:ft-levende wierd onderhouden. Alleen tiende op het behouden goed, blyvende de verder beloften niet anders als per fontei, met geen ander of verder verband, als voor fo veelfy kunnen en des magtig fyn, gelyk wel menigmaal gefchied: dat de langft-levende Vader of Moeder voor geen of weinig behouden goed, de opvoeding van de Kinderen t'haren laften nemen: daar door men verftaat dat ly (te weten als de goederen fo ver niet kunnen ftrekken) haar niet verder verbinden als fy anderfints uyt haar lelven fchuldig fyn. /. 4. /. 5. ff. de agnofcend. & alend. lib. Het welk met de dood ophoud, en tot de erfgenamen of andre Kinderen niet overgaat Als alleen in geval de■ langft levende daar na ten tweeden Huwlyk was (jf) Alle dé goéderen van den genieenen de-langft: leevende der Ouders, we\boedel, mgcvalle namelyk de ouders ab ke gevoegd by die der cerft-overlecdcoe tnitpato koomen te lterven , of ge- geconfidcreert moeten worden uyt te maabeel ten faveure van de kinderen ge- ken en te fuccedcertn in plaatfe van de ddponeefe hebotn , gevolgelyk dit geheele onderhouding. Vid. Cchfultifs. n:et volhaagen zeeker kan worden Berlich. ■ Co nel. praticabil p. «..Conti aangemerkt; maar wel de legitime van iS.-«. 21.6? feqq.  XIII. Deel. Van de magt der Oudren, &c. 89 was hertrouwt, fonder Huwlykfche-Voorwaarden, en fulks met gemeenfehap van goederen, in welken geval, het behouden goed, daar uit de opvoeding moeft komen, kan werden vervremd en vermindert, of dat de langft-levende in verloop en notoire infclventte komt te geraken, waar in de gemelde grondreden komt op te houden, en de Kindren met dat fy niet konnen verkrygen de goederen die haar anderfints, fonder bewys, fouden hebben opgekomen, haar regt van opvoedinge behouden, en daar van moeten werden vergoed. Sulks ik te meermalen , benevens andre, heb verftaan, en dien volgens is geoordeelt, dat een Weduw, of Weduwnaar van fodanige langft levende, die aan fyn Voor-kindren, by bewys, of uitkoop boven fekre fomme, de opvoeding en uitfet tot mondige dagen , of eygen ftate had belooft, na de dood van defelve langft-levende Vader of Moeder, in verder opvoeding, of uitfet, na Regten, gehouden was. Maar meerderjarige Kindren zyn niet gehouden, na het overlyden van Vader en Moeder, de opvoeding van haar minderjarigen Broeder, ofSufter, tot haren laften te nemen, nog mogen de minderjarige ten dien opligte enige vergoeding genieten, maar by fcheyding fodanig Kind, of Kindren, elk met fyn gei egt aandeel, moet te vreden zyn, fonder enig onderfcheid. Sie Confult. en advyf. het 1. deel, conf. 46. en 172. M Het  go Roomsch-Hollan-ds-Recht. I. Boek. H e t XIV. Deel. Van Trouw,, of Huwlyk, [Grot: i: 50 r. Trouw, ofHuwlyk, wat en de felfs oor- 7. Wettelyke oor raken van weygering » /pKn7' ,, welk en hoedanig daar in te pr ace- 9. Een Man mag maar een Wyftn Huwlyk deer en. hebben, den oorfprong daarvan, en 8. Tegens fodanige uytfpraken niet te ap. hoe en hj wte 't felf is aangenomen. pelleeren. 3. Wat tot voltrekken van een Uuwljk 9. Bewilliging van de Voogden onnodig. . nr&iS'u , l t , , I0' Wettely*e oorfaken tot belet van een 4. uj cle Huwljks geboden mogen werden Huwlyk. verkort, en of het trouwen in een fiekte 11. Voorgaande beloften. voor 't bedde mag gefchieden. 12. Te na maagfchap, hoe, en wanneer en 5. Uf en hoejemanduttlandig zynde, door defelfs oorfprong. volmagt kan getrouwt werden. . 1$. Hoedanig in Swagerfchap. ö. Het Huwlyk van de minderjarige mag 14. Tweede, of vorder üuwhken, binnen met beftaan fonder bewilliging van Ou. wat tyd, en onder wat bepalineen c»ers, of de langft-levende van dUn. toegelaten. DE magt van de Ouders over haar Kindren beftaat voornaamlyk in het weygeren, of toe-laten van haar Kindren Huwlyk, by welke gelegentheid alhier van het Huwlyk diend verhandeld, tuschen wie, en hoe het felve , na de Regten deler Landen, mas: beltaan. ° V Trouw , of Huwlyk, by de Duitfen Ehe, daar van ons woord Egt lyn oorfprong heeft, is een verknogte eenigheid van Man en Wyf. tot een onfcheidbaar gemeen, leven en omgang, pr. Inftit. de patr. poteftat. I. 1. ff. de Ritu Nupt. Het welk daar uit fyn oorfprong heeft, om dat de opvoeding van Kindren met fo wel konde werden behertigt, fo niet yder defynafionderlyk kende, 't welk niet konde gefchieden, fo een Wyf omtrent een tyt haai- quam te vermengen met meer als een Man; wederom hoe de liefde van een Man tot de opvoeding van fyn Kindren lterker is, hoe die minder verdeelt is; fo heeft de reden, en het beter beftaan van 't Menfchelyk gellagt , het Huwlyk genootfaakt, daar door een Wyf onaffcheidelyk aan één Man, en één Man aan èen Wyf gebonden fouden zyn, dat ontwyfefyk uit het voor-beeld van  XIV. Deel. Van Trouw, of Huwlyk. gi van Adam en Eva is aangemerkt, en als een gebod in de Ziele van den Menfch fchynt ingefchapen, dat elk de fyne kend, en hem daar alleen aan houd. So werden de Pharifeen en afgefonderde Schriftgeleerden van onfe Heere Chriftus by Matthao Cap. 19. berifpt; en gevraagt, of fy niet gelefen hadden, Dat die van den begin den Menfch gemaakt heeft., dat hfe gemaakt heeft Man en Wyf, en ge f egt die twee fullen tot een Vlees zyn, verklarende het felf met defe nadruk: geen Godt ffamen gevoegt heeft, en fcheyde den menfche niet, daar uit de onfcheidbaarheid volgt. So 't felve gebod by Mofe \verd aangetekent, Genef. 2. verf. 24. 't welk door Noach,Japhet, Gomar,ea fo voort tot de jegenwoordige Européfche Volken isoveragebiagt, en onderhouden. So dat by de Chriftenen een doorgaande Wet is, dat één Man maar éénWyf, en éénWyf maar één Man te gelyk in Huwlyk mag hebben. Die anders doen werden daar over als Overfpeelders geftraft. /. 30. §. uit. f. ad l. Jul. de adult. Novell. 134. cap. 10. Sie Sande lib. 5. tit. 9. defin. 16. Menoch. de Arbitrar \udic. cafu 420. num. 2. & feq. [Bell. jurid. pag 607.] Alhoe-wel ondertuffchen, en voor, eri na dc tyd van Mo fes, was toegelaten , dat één Man meer als één Wyf mogt hebben, en metdat God door het voorbeeld van Adam en Eva wel had aangewefen, wat dat goed en beft was, daar uit niet volgt, dat het felve altyds, en eenparig goed geweeft zy: of dat het ongeoorloft was anders te doen. So heeft Sara hare onvrugtbaarheid uit haar dienftmaagt Hagar foeken goed te maken. En het was goed in Gods oogen. Genef. cap. 16. So ook uit de veelvuldige voorbeelden des Ouden Tefta■ments te fien is, dat 't felve ook na de tyd van Mofe, niet in allen, en t'allen tyden onderhouden is, en in fig felf niet voor quaad is geoordeelt, maar voor een middelmatige faak is opgenomen ge weeft; het welk by vele Volken in oude tyden fo is aangenomen» So feid Jofephus in fyn boek van de Joodfche Oudheden, het lg.cap. 1 dat het by de Joden een algemeen gebruik was, meer, en veel Wyven op een tyd te mogen hebben. Van die van Athenen leren wy, uit het voorbeeld van Socrates, en andre, dat het hun geoorloft was, meer als één Wyf te gelyk te hebben. So nog by den Berfen, Turken^ en andre Volken, werd onderhouden, dat één Man fo veel Wyven mag trouwen, als hy kan onderhouden, en by de felve, uit de veelheid van die, de grootheid van magt en M 2 ftaat  Q2 Roomsch-Holl ands-Recht. I. Boek. ftaat werd uitgebeeld. Dog van de Duit/en getuigt Tacitus de Morib. Germanor. Dat onder alle Uitheemfche Volken, fy-lieden alleen, yder van haar, fig met één Wyf te vreden hielden. Sulks onder de Romeynen altyts is onderhouden geweeft, en daarom by haar, in den Duit/en, 't felve geprefen werd. Sie Grot. de Jwe belli3 lib. 2. cap. 5. num, 9. (1). De perfonen dewelken Huwlyk mogen aangaan, moeten zyn, Jongmans boven de veertien, en jonge Dogters boven de twaalf jaren, §. I. in/iit. de nupt. geen dolle, malle, of finlofe, quorum nullum animi e/i judicium. I. 5. ff. de R. Jur. Volgens de oude Duitje Wetten en gewoonten wierd het voor fchande gerekent,dat een Dogter voor haar twintig Jaar haar ten Huwlyk begaf, volgens getuygnis van Ca^far Comment. vi de morib. Germanor. en van Tacitus tod. libr. (2). Daar uit fchynt voortgekomen te fyn, dat een Dogter op haar twintig Jaar voor Huwbaar geoordeelt zynde, de Ouders, fonder wettelyke redenen,- niet kunnen tegen ftaan,fulks fy voor de twintig Jaren, fonder enige reden te geven, vermogen te (1) De Polygamie was by de oude Duytfchers, derfelver vorften uytgezondert, in onbruyk en onbekend , waarom ook Tacitus de mor. germ. Cap. 18. Van delelve getuygd: Severa illic matrimonia nee ullam morum partem magis laudaVeris, nam prope loli Barbarorum Singulis uxoribus contenti funt, exceptis admodum paucis, qui non libidine , fed ob nobilitatem , plurimis nuptiis ambiuntur. . 276.cn zyn zoodanige 2: lib. 4. cap. 21. n. 11. junct. I. 23. n>. trouw-beloften van den aanvang af vi- 1. add. Brouwer de jure Connub. lib. tieus en on beftaan baar, ten dien effede, I. c. 15. junct. Cap. 22. §. 1. I. 1. in dat defelrcn naderhand nimmermeer fine l. 13. D. de bis qui not. inf. uvt kunnen Convalefceeren /. 29. ff. de r.j. het welke het gevoelen van onzen a. a s hebbende^ de regula catomar.a ook teegens proffr. Voet. in Comm. ad, Dplaats in de Contrafcen en aldus ook in tit. de/pon/al. n,. 21. ten duydelykften Cas van trouw-beloften. /. 83. §. i.f, word beweefen, «u}««yMten  ic>4 Roomsch-Holl ands-Recht. I. Boek. meel Broeders met Sufters, en Ouders met Kindren. En derhalven de Reden die de Schriftgeleerden geven: dat het verbod van het Huwlyk onder de al te na Gemaagtaalde, foude beftaan in een geboren afkeer, en een al te nauwe verpligtheid en fchaamte tuffchen .den een en den ander, de welk door het Huwlyk foude werden verkort en vermindert, als dat een Man aan fyn Moeder fo veel eer niet foude kunnen bewyfen, fo hy die te Wyf had, als hy fchuldig is : dat het ook onbetaamlyk, 'en als tegen de Natuur ftrydig fou.ie zyn, dat Broeder en Sulter elkanders fchand ontdekten, en diergelyke nauw gefogte gronden, daar van breder by Grot. de Jure bef li lib. 2. cap. 5. num. 12. 13. niet genoeg zyn, als de welk alleen in op- en neder-gaande een byfondre nadruk hebben, en in 't verder al te ligt fouden kunnen werden weer-leid, fo daar niet de Pohtyke en W erelt-wyfe reden by quam; dat is, dat door aanwas van Menfchen bevonden is, dat door fodanige vereenigingen, fommige Geflagten fo magtig wierden, dat fy haar boven andre, die fo Iterk niet waren, hebben beginnen te verheffen, en die te oyerheerfchen, daar uit den Oorlog voortkomende, lig in vele, die elkander, om de grootheid van haar Geflagt, onder den andren , niet verdragen konden, fo hevig uitfpatte, dat den ondergang van het Menfchelyk Geflagt daar uit te vrefen ftond; derhalven tot het beter beftaan van het felve, de burgerlyke Wet heeft ingevoert, dat hoe meer verdeelingen van Geflagten onderden ander, hoe vafter en hoe fekerer gemeenfehap van vele te famen. So is tot dien einde, by meeft alle Volken als een gemeen Volker regt, na de Wet van Moyfes Levtt. 18. verf. 7. Numer. 36. verf. 11. het Huwlyken binnen fekre Maag-talen, voor quaad enfchadelyk geagt. (11). Volgens welke voor al te na bemaagtaald om met den andren ju Huwlyk temogen vergadren, gehouden werden alle opgaande en nedergaande Magen, fonder einde. Politic. Ordonn. art. 5. Polrttc. Ordonn. van Zeeland, art. 13..$. i. Q? 2. Jnftit.de nupt. Maar in de zyd- Zie de verhandeling over de Tltt- #n doorgaans omtrent het geen dtn a. welyks -wetten van mojes, door den Hoog- alhier doceert. geleerden Heere Mtchailis $. 18. c? 20.  XIV. Deel. Van Trouw, of Huwlyk. 105 zyd-Magen tot het vierde Lid toe, het felf uitgefondert. So dat 'het Huwlyk tuffchen Sufters en Broeders-kindren, de welk den andren in 't vierde Lid beftaan, nog by Godlyke,nog by"Wereltlyke Wetten is verboden. /. 3. ff. de ritu nupt. I. 19. Ced. de nupt. §. 3. inftit. eod. exemplum eft in t. 78. §. 8. ff. ad S""»- Trebelltan. Levittc. cap. 18. verf. 7. en volgende: fiet Auguftin de Civitate Dei, cap. 16. Tuffchen de welk alleen na de Geeftlyke Regten, (die by Paus gefinden van defe Landen daar in mede werden onderhouden) geen Huwlyk beftaan mag, cap. non debet. 8. de confanguinitat. & affimtat. Vide Beat. Thoman, late in 4. librofentent. dijiiniï. 40. quaeft. . art. 4. (12). 13 Het felf heeft ook plaats in Swagerfchap, en tuffchen die gene die elkander in opgaande en neder g%ande linie, fonder einde, of in zyd-Maagfchap in 't derde Lid van aanhuwlyks-wegen, in d'eerfte foort beftaan. §. 6. Inftit. de nupt. Politic. Otdonn. art. 8. van Zeeland, art. 16. In d'eerfte foort: dat is, tuffchen myn , en myn Vrouws Vrinden, en myn Vrouw, en myn Vrinden, over en weder. /. 4. ff. de gradib. & affinib. maar niet tuffchen myn Vrinden, en myn Vrouws Vrinden, of myn Vrouws Vrinden, en myn Vrinden, dewelk elkander nog van Bloede, nog van Swagerfchap beftaan, fulks dat de Vrouw en de Man zyn het begin en de grond Van de Swagerfchap, fo wy hier voor in het 8. Deel, num. 8. hebben aangewefen. Wie eygentlyk die perfonen zyn, tuffchen de welk geen Huwlyk, foom Maagfchap als Swagerfchap beftaat, werden tot verligting van die gene, dewelk de Leden niet wel kunnen reekenen, by Hugo de Groot in fyn Inleyd. lib. 1. cap. 5. verf. Onder Bloedverwanten, en volgende, meeft al feer forgvuldig uitgedrukt, waar van wy maar alleen eenige van de twyfelagtigfte voorvallen fullen ftellen. ' Voorgevallen zynde, of yemand fyn voor-overléden Huisvrouwe-Sufters-Dogter, of haar voor-overléden-Mans Broeders-Soon, foude mogen trouwen, was den 27. April 1580. by de Staten van Holland, op het verfoek van Dirk Jafifi. Stierman, verftaan, dat hy fyn Huisvrouwen-Sufters-Dogter wel mogt trouwen: maar het fel- (ia) Vid. A. in Cens. for. p. i. lib. i. Cap. 13. 17. G? 1?. O  10S Röomsch-Holl ands-Recht. I.Boek felve naderhand nader ingefien zynde, dat tuffchen de fodanige gelyke pligt is, als tuifchen Ouders en Kindren. arg. I. 39. ff. de ritu nupt. is geoordeelt, dat fodanigen Huwlyk tegen te Poiïtyke Ordonantie, de Godlyke Wetten, en tegen de gemeen eerbaarheid was ftrydende,. en daarom het felve den 7. April. 1584. aan Gerbrand Borrez,. wonende tot Voorburg, enden 26. February 1609. aanG//lis van Flory, Procureur Generaal, na genomen Advys van den Hogen Raad, geweygert, en naderhand doorgaans afgeflagen, Sulks is ook Claas Cornelifz. Nieuuland, Burgermeefter in Gravenhage, inden Jare 1629. met fyn overléden Huisvrouwe Sufters-Dogter, met bewilliging van den Prime van Orangien, twee Geboden gehad hebbende, fyn derde Gebod gefchut, en hem het Huwlyken verboden , niet tegen-ftaande hy by fyn Huisvrouw geen Kinderen had gehad, en daar op is by de Staten refolutie genomen van diergelyke Huwlyken namaals niet te fullen toelaten; fo is ook het felf daar na aan Niclaas Ley, wonende tot Amfteldam, in't Jaar 1627. en in den Jare 1638. aan Willem Engelfz. Viffer,. wonende tot Bergen op den Zoom geweigert. Daar van een Ahys van de Profefforen in de Theologie der Umverfiteit van Leyden van den 23. .Septeinb. 1638. te fien is in de Confultatien en Advyfen het 3. Deel, Conf. 323. (13). Welk aangaande om daar over geen twyfel meer te hebben by de Staten van Holland den 2. May 1664. nader is verklaart en alom doen af kundigen: Dat de Huwlyken met fyn overléden Huisvrouwe broeders of Suffers dogter niet tegenftaande daar van geen byfonder verbod in het 7. 8; en volgende art. van de P.olit. Ordonn. is gedaan, voor ongeoor- (iS) Dog agter welk te gelyk ge- om met de weduwe van zyn halve voegt is een Contrarie advys van Mr. zufters zoon te mogen trouwen; en is G,. van Wajfenaer. Vid. p. 601. add. by fententie van den Hove van Vries- Michaêlis over de htm', weiten §. 74. land, van dato 20. feptember 1ó36. ie- wyders is by refolutie van Hun Ed. mand, welke zyn halve zufters dogter groot moog. van dato 21. }uly. 1711. af- had getrouwd met bannüTement geftraft. geweefen, het verfoek van Klaas Meyer, Z. Buher rechtsgel. pag. 32. Zie meede tendeerende om difpenfatie te hebben nog de refolutie van den 24. november van het 7. en S. art. der polyticque 1719. te vinden Gr. placaatb. vi. deel, ordon. en om overfulks met zyn eerde- fol. 536. en het Echtreglement in de , re Huysvrouws Zufters dogter te mogen Genèrahteyt Gr. placaatb. 2. deel, fol, trouwen: gelyk meede in dito 28. junii 2441. 17'5« het verfoek van Johan Vliegvis  XIV. Deel. Van Trouw, of Huwlyk. 107 loft, en van onwaarden fullen werden gehouden. Daar uvt dan volf t dat al andre leden van Swagerfchap, der welk in de Polit. Ordonn niet uytgedrukt werden, en by geen nader verklaring verboden werden, voor geoorloft moeten gehouden weiden. Op hoedanigen grond ik nog onlangs heb geoordeelt, dat het Huwlyk met een overléden Vrouws Moeye voor geoorloft moet werden gehouden, [En fchoon Sigismund Koning van Polen,"met difpenfatie van de Paus, fyn overledene Vrouws Sufter, Van Meteren pag. 512. cn dc Graaf d'Armagnac, met diergelyke difpenfatie, fyn eyge Sulter trouwde, Nouvelle de la Rep. des Leur. anno 1684. pag. 692.Ï0 gaan dog diergelyke faken hier te Land niet aan.] By de Polityque Ordonantïe werd alleen gefproken van de eerfte foort van Swagerfchap, maar niet van de tweede,gelyk dieby dc fommige werd genoemt, waar door yemand op den felven trap'van Swagerfchap myn al evenwel fo na niet beflaat. Gelyk in opgaande en dalende Swagerfchap zyn, myn Stief-vaders, of Stieffoons-Weduw: en inde zyd-linie, myns Huisvrouwe- Ooms, of Broeders-Weduw: Sulks is de Vraag, of de Huwlyken in de tweede foorte van Swagerfchap by ons verboden zyn? En al-hoe-wel by de Geeftelyke Regten, per tit. in decret. Gregor. de confangmmtat. & affinitat. al fulke Huwlyken fchynen vry te zyn; [Tot Amfterdam is 1685. getrouwt een man met fyn Stief foons-weduwe. Waar van de Kerkenraad kenniffe hebbende, 't felve niet heeft belet.] evenwel dewyl in l. 15. ff. de ritu nupt. gefegt werd , dat yeman-d fyn Stief-foons-Wedmv niet trouwen mag, fo Werd verftaan, dat in op-gaande en nedergaande Swagerfchap, fulke Huwlyken verboden zyn. arg. I. 7. de gr ad. & affin. dog niet als cle Swagerfchap van ter zyden komt: Sulks fo word verftaan, dat ik myns Huysvrouwen-Broeders-Weduwe wel trouwen mag, midsgaders ook haar Ooms-Weduw, al hoe-Wel het felf, om eerbaarheids wil, wat te■genftrydig fchynd, fonderling fo daar weder-zyds Kindren zyn. Sie de Confultatien en Advyfen het 2. Deel. Conf. 256. en het 3. Deel, Conf. 107. en Volgende. (14). On- -(14) Zoo is ook by refolutieiyarj ÏPiin der van zyn ovcrlcedene Huysvrouw vcrm. gr. moog. in a\\ 31. Januardtfy-r. mogte te'trouwen Z. Gr placaatb. IV. ■verftaan-, dat iemand met de ftiefmoe- deel, jol. 377. edoch is het zelve/» dato. O 2  io8 Roomsch -Hollands-Recht. I.Boek. Onder de verdre verboden Leden, de welk niet al te feer tegen de eerbaarheid ftryden, als dikwils onder Swagerfchap voorvalt, werd fomwylen toelating en difpenfatie vergund. Grot. Inleyd. I. l. cap. 5. num. 17. Sie Coren confïl. 21. num. 27. 28. in not. (15) [en fyn by Van Zuik in fyn Codex Batavus voorbeelden.] ' Hoe, en in wat voege de Maag-talen moeten werden gerekent, en wat tot verligting van 't felf diend, hebben wy hier voor in 't agtfte Deel aangeweftn. Wel eer plag tuffchen Voogden en Wees-kindren; Overheden en Onderdanen, geen Huwlyk te mogen beftaan. tot. tit. Cod. De interditl. matrimon. inter pupil. & tutor. & tit. Si quTk is voor eetl Menfchen leven. §. 1. Inftit. de patr. OL potejlat. !. 1. ff. de ritu nupt. En werd geen Egt-fcheydine toegelaten, als door de dood van een der Egt-genoten. d. §. 1. inftit. de patr. poteft. (1). of door voorgaande Overfpel, Matth.'iq' 9- /• 8. cum Auth. feq. Cod. de Repud. fo 't felf by de beledigde werd verfogt; in welk geval ook by 't leven van den Overfpeelder, de beledigde met een ander mag trouwen. Sie de Politic. Ordon art. 18. van Zeeland, art. 33. Rittershuf. de differ. Jur. Civ. & Canon. hb. 1. cap.^ 8. 9. Bezam. de devort. Kerk-ordning vanGeneve art. 145. 146. Sulks meerendeeis in het wysdom werd uitgedrukt So is gewefen by den Hove van Hdland., tuffchen Gutlliam de G01dyn, Requirant, op en jegens Anna van Hohenlo, daar by de Man toegelaten is een ander te mogen trouwen; en in de faak'.van Janneken Lexyes, Impelrant in cas van divortie, op en jegens Ntclaas Eggtr\ Gedaagde, daar by de Vrouw vry geftelt is een ander te mogen (18) 4. b. 24. deel. &•deannot. aldaar, dei» rechter na cognitie van zaaken geC,X r der ^genoten behoort fchicd , maar is de natuurlykc ontbin- atntJo Jenfu met onder dc echt fcheyding ding van den echt, volgens het gemeene niévmutm, welke op autfomeyt van zeggen, de Dood ontbindalle*. fc  XV.Deel. Van Egt-fcbsydlng. ui , gen trouwen, gewefen den 3. July 1617. Maar den Overfpeelder mag, na de Kerklyke Regten, niet wedrom met een ander trouwen, cap literis 12. extr. De prtfumpt. & Canon, quidam cum faire 32. qu feq. RooJeboom receuil Cap. 28. (4) By de ftatuten van Vriesland. d.h art. 9. tg meede geiforueerd , datdevoor- mombers hier te lande met gehouden zyn • voor baar adminiftratie borge te Jteilen ' ten -waare zj met fchulden belaaden oite anderfnts Sufpeci mogte weefen: noteerende de Raadsheer Hamerfter aldaar, dat ingevalle 'er verfcheydene voogden zyn aangeftelt, en een van hun zig zelfs tot de adminiftratie aanbied, met uyt» fluyting van zyn meede voogden, zonder borgtogt te willen geeven, zoodanige moet worden geconfidereert als  120 Roomsch-Hollands-Recht. I. Boek. De Teftament air e- Voogden, of een van hun, by overlyden, of anderfmts ontbrekende,moeten terfiond by die gene, die by't felfde Teftament daar toe zyn gemagtigt, of anderfints by de Overheid, anderen in haar plaats geftelt werden, li'li. ff. de teftam. tutel. Het welk nogtans te verftaan is, fonder verder bemoeynis der Wees meefteren, in de Regering en bewind van der Wees-kinderen perfonen,of goederen: Als ftrydig tegen den grond, en eygenfchap van de Teftamentaire-Voogdy. arg. I. I. ff. de Tutel. & ratiomb. diftrah. & d. Lu. ff. de tejiam. tut. Waar by de wettige Voogdy nooyt plaats heeft, als by gebrek van Teftament air e: en de Teftamentaire - Voogdy eens plaats hebbende, by geenig geval de wettig in plaats kan komen; maar fchoon die by de Wet werd vernieuwt, is en blyft een Teftamentaire- Voogdy. So dat de Wees-kamer by Vader en Moeder'regt uit, en fonder eenig onderfcheid, eens uitgeflooten zynde, blyft defelve altyd uitgefloten. £>ie de Confult. en Advyf. het Amftel. 3. deel. conf. 65. en Rotterd. deel conf. 77. Alhoewel by fommige Wees-kameren, dog te onregt, dit fo nauw niet genomen werd,dewelke by het minfte verval,of verfuym,dryven , dat de Voogdy aan haar vervalt; gelyk als ik verfcheyde reyfen heb gefien, dat de Wees-kamer onbepaalt, en volkomentlyk uitgefloten; dog geen verkiefmg van Voogden gedaan zynde, of by twee cgte-luyden, by weder-zydfe Uiterfte-wil, de Wees-kamer uitgefloten, ende langft-levende tot Voogd geftelt zynde, met magt om een ander Voogd nevens hem, of by overlyden, in fyn plaats te verkiefen, de langft-levende, fonder daar op voorfien te hebben infgelyks komende te overlyden, en in diergelyke voor-vallen j by de Wees-kamer, tegen het gevoele van Regtsgeleerden verftaan is, dat daar door de Voogdye, en fulks den Boedel aan haar quam te vervallen. Sie mede Confult en Advyf 4. Deel, conf. 167. 4 Wanneer by Uiterfte wil van de Ouders, of één van beyden, op het ftuk van de Voogdy van onmondig nagelatene Kinderen niet was voorfien, plag van ouds de Voogdy der Weefen,den Grave toe te fufpect, en ten allen tyde verpligtis om tie genootfaakt , waar toe het recht my cautie te ftellen, edoch my dunkt, dat alle fundament fchynt te geeven §. 5. de zoodaanige veel eer moet worden ge- Jtt/i. de fulp. tut. vip», ibid. voet. per, ;: na bekoome anthorifatie Conf. fchrasJ'ert obs pract. obf. 284. Confeqi entely k de magiiliaat meede in dien gevalleaanfpraakelyk is, door het verieer.en der perverfe approbatie, maar niet uit hoofde van de aanftelling zelve, welke perverfe approbatie echter nimmer kan geZegt worden tc cxfteercn , indien de magiftraat alvoorens onderzoek naar behooren gedaan, en ditn conform gedisponeert heeft; waarby komt, dafbyde gem. handv. van zuyaholland, geene lubfidiaire aélic teegens den ambachtsheer verleent word, maar een aciio di~ recta, gemerkt 'er word gementioneerd van eene Ccffie van aftie-teegens den Voogd aan den zelve, welke niets beteckenen zoude, byaldien de Voogd alvoorens was geè'xecuteert en dus bewyft dezelve voor 't conttarie fentiment niets , voor het overige is het zeeker dat de weeskamer refponfabcl is voor de Penningen van minderjaarigen ter kamere opgebragt, welke opbreng defuppooften al hier gehouden zyn , te doen binnen 14 dagen na den ontfangft. Vid. Extract, uyt het regifter der refolutien van Weesmeefteren. Als het geen notoir volgt uyt het legaale verband, het geen weefen naar rechten zyn hebbende ap hunner Voogden goederen. 3  125 Roomsch-Hollands-Recht I. Boek. neemt, en daar in voor-fiet, na dat fy Luyden, tot voordeel van de Weefen, dunken te behooren. Keuren van de Wees-kamer tot Alkmiaren. Edam, tit, 7. art. 17. Briel, art. 115. Amjteldim, art, 38. Rotterdam,art. 11. Leyden, art. 16.17.(8). Coftuym. van Antwerp. tit. 43 art. 16. maar indien de Voogden haar door geen Avettelyke, of gcnoegfaame reedenen, na befcheydendheid van 't Geregt, kunnen vry-fpieeken , mogen fy onwillig zynde, de Voogdy aan te nemen, tot dezelve by Gyleting gedwongen werden, arg. §. 3. inftit. de Satis dat. tutor. 6 Wat aangaat de magt, en pligt der Voogden, in 't uitvoeren van de Voogdy, is dit byfonderlyk, in onfe dagelykfche onderhouding aan te merken: dat de Voogden, ten ingang van de Voogdy , moeten maken behoorlyken ftaat en befchryving, anders Inventaris, van der Weefen goed, /. 1-ff. I. 24. Cod. de admini/irat. tutor. 1. 111. §. i. Cod. arbiter, tut. aan de naafte Vrinden van de beftorven zyde, midsgaders aan de Wees-kamer, daar dezelve niet is uitgefloten, Jaarlyks, of om de twéé Jaar, behoorlyke rekening doen van haar bewind; en het overfchot, na derfelver raad belleden. Zypas Notit. Jur. Belg. tit. de Tutor. in verb. Tutor. contr. I. 1. §. fin. I. 4. §. i. /. 1. 1. 9. §. 4. /. 10. ff. de Tutel. & rat. diftrah. ^mbui demum finita tutela rationes redduntur. 't Welk by Kayfar Karei eerft in den Jare 1548. tot Augsborg is geftatueert, en nu doorgaans ac- (8) Den tyd om zich te excufeeren by de Roomfche Rechten op 50dagen, a tempure cognitiottis te reekenen, bepaalt, is by ons op drie wecken vaftgtftcld, binnen we!kc een gcftclde voogd, welke geinclineert is zyn excus te allcguecren , by den Competente rechter zig moet vervoegen , om zyn omfchuldiging te bewyfen ; Belangende de overige tyd by het roomfche recht, voor de reyfe vergunt, ingevalle den voogd elders woonachtig was, dunkt my,dat by ons geen fpcculatie valt; daar immers het verzoek op de daar toe gepaifeerdc fpeciale procuratie door een ander kan worden gedaan; by aldien degeallegueerdc reeden van d^ hand word ge- weefen, is het zeker dat de verfoeker zig kan ftellen appellant wordende in tuifchen een andere voogd ten zyne pericule gecommitteert, conf. A. op het 19. art. der Coflumen van Rhynland.& Vinnius n°. uit. ad §. 16. J. de excufat. tut. maar de gemelde tyd van 21 dagen gcëlabcert zynde, zonder dat de voogd dit verzoek geéntameert heeft, word hy geacht, ftilfwygende van het zelve recht te hebben gerenuncieert en de voogdy te hebben aanvaard. Z. wyders omtrent de reedenen van excufatie welke heedendaagfeh. noch al meeft in aanfchouw komen, Groeneweg. deLL. ahr. pag. m. 19. & 225. juna, A. in Cenf. for. lib. 1. Cap. 16. n'. 21. &feq.  XVI. Deel. Van Voogdy en Voogden. agtervoigt werd. Keuren van de Wees-kamer tot Leyden, art. 53. van Rynland, art. 44. van Oudewater, van den Jare 1609. art- 196. van Alkmaar, tit. 8. art. 5. van Monikendam, en den Bnel, tit. 9. art. 1. A lwaar het fo dat fy van de befchryving en reekening te doen by Uiterfte-wil waren ontlaft, waar op by de Wees-kamer, of die van het Geregt, na befcheydenheid, ten meeften oirboirwerd gelet, fonder dat fy haar t'eenemaal daar in aan de Uiterfte-wil behoeven te binden, arg. I. 2. §. 44. ff. ad Senatus conf. Tel uil. jund. I. 10 ff. de confirm. tutor. I. 5. §. 7. ff. de adinmiftrat. tutor. & I. 7. ff. de arm. legat. Covarruv. var. refolut. lib. 2. cap. 14. mm. 4. D D. ad d. I. 5. §. 7. de admimfirat. tutor. Montan. ae melis cap. 32. regula 5. Neoftad. decif. Cur. Holland 10. Ordon. van de Wees kamer tot Rotterdam art. 16. Alkmaar, tit. 9. artic 2. Sie mede Confult. en Advyf. het I. deel, conf. 30. (9). 7 Die in de befchryving, eenige goederen ter quader trouwen verfwygt, verbeurt daar mede fyn aandeel in defelve goederen , fo hy daar eenig regt toe hadde , /. 59. ff ad l. falcid. I. 48. ff. ad Senat. Trebel. I. 5. Cod. de legat. So ook by den Hove van Holland is verftaan, dat plaats heeft in een Weduwnaar, of Boedel houder, de welke in 't maken en leveren van Staat en Inventaris, eenige goederen ter quader trouwen had verfwegen, in de faak van hennk en Mayken Geurs, als erfgenamen van Etsjen Gaas van Smeten, contra Marytje Bodein, Weduwe van Gerrit Pieterfz. Knuyfting den 10 Novemb. 1662 Sie de Wees-keuren van Amjieldam, art. 5. van Leyden, art. 29. Oudewater, art. 177. We fop, art. Ió. Alkmaar, tit. 2. art. 8. Indien fodanige verfwyging by andere Voogden gebeur;, zyn daar over ftraf baar, en tot vergoeding van fchade gehouden. /. uit. §. 1. Cod. Arbitr. tut. Tot Leyden verbeuren dezelve de regte waarde van het goed, uit haar eygen goederen, ten profyt van de WeeCo) Alle -voogden zyn inconteftabel den inventaris onderhandfeh, dog niet verpligt tot liet maaken van behoorlykê expreffe offerte van eede kan worden inventaris , al waare hun zelfs zulks by gemaakt, en moet defelve echter by bet teftament geremitteerd, Vid. Bellum ju- doen van reekening altoos worden geridicum Cafit 76. Voet ad ff', tit. de ad- ëxhibeert, welke ten allen tyde ten miniftr. & perk. tutor. I. 4. En wel no- verfceke van weesm.of de naafte vrienden tariaal, ten waare reedenen van aanbe- der weezen moet gefchieden op pxne lang ter contrarie, het nut der weezen vaa 12 caroli guldens, zo iii Ac ordonn. buteerende, exifteerde, in welk Cas alhier art. 39. didieert.  128 Roomsch-Holl ands-Recht. I.Boek. Weefen, boven arbitrale Correctie: Wees keuren aldaar, art. 29. So eenige goederen onwetend zyn verfwegen, of naderhand op quamen, zyn de Voogden gehou.len de befchryving daar meede te verhogen, by de Wees keuren van Amfteldam, art. 5. Briel, art. 2.9. Alkmaar en Edam, tit. 2. artic. 8. van Leyden, artic. 30. Coftuym. van Antwerp. tit. 43. artic. 34. 8 Den bewind-hebbende Voogd,moet ook de penningen, tot voordeel en goede verfekerint; van de Weefen, metten eerften op goed onderpand, of onder goede borgten uit fetten, en hefteden, of foude by fommige na twéé, by fommige na drie Maanden nalatigheid, felfs den behoorlyken Intreft daarvan moeten by-leggen. I 7.$. II. ff.de adminiftrat. tutor. fie Neoftad» Juprem. Cur. decif. 51. Sande. lib. 2. tit. 9. defin. 13. & ltb.$.tit. 14. defin. 6. Grot. Inleyd. I. boek, 9. deel, verf. De penningen. Confult. en Advyf. part. l. conf. 117. [vid. & part. 2. conf. 146. & infr. 4. 7. 6. ende het Néerl. adv. 1. c. 61.] Ordon. van de Wees-kamer van Leyden, art. 39. tot Alkmaar en Edam, tit. 8. art. 9. 1 r. Rotterdam, art. 26. van Middelburg, art. 37. van den Briel, art. 124. 126. van M-.nikendam, tit. 8. art. 9. Coftuym. van Antwerp. tit. 43. art. 41. (10). De magt van de Voogden over de Weefen is fo volkomen, dat alle handelingen, hoedanig die zyn, den Weefen betreffende, by derfelver Voogden, en op derfelver naam moeten gefchieden. tot, tit. inftit. Dig. & Cod. de authoritate tutorum. en fouden de handelingen , of verbinteniffen by den Weefen, buyten hare Voogden, aangegaan , buyten regtsdwang, en voor kragteloos gehouden werden, voer fo veel fy by de handeling waren bedrogen, ofbefchadigt; maar waren defelve by de handeling verrykt, foude het felve beftand blyven, fulks dat fy wel yets tot haren voordeel mogen bedingen, en (ld) Add Cofturnen van Rhjnlandart. hoofdfomme , maar ook van de renten 37. alwaar den auéteur noteert, dat in- volgens de coers van de effecten ten dien de voogd de penn. van de weezen laften het gemeene land , waar toe de binnen dc behoorlyke tyd, naar de ge- toeziende voogden» by onmagt van dc meene rechten binnen 2 maanden na adminiftreerende voogd meede zyn geden ontfangft, niet belegt, maar in zyn houden, vid. l. $5. ff. de adminiftr. & eigen gebruik heeft geconverteert dat pericul. tutor. £? a. in Cenf. por. d. I. hy in dien gevalle van het eerfte uur af c. 17. n, 5. 8. & g. intereft fchuldig is, niet alleen van de  'XVI. Deel. Fan Voogdy en Voogden. I2o en een ander daar toe verbinden, en voor lbo veel ook inooen aan' gefproken werden: maar tot haar nadeel mogen fy haar fefvenniet verbinden. §. 2. inftit. qutb. alienare Heet. Dele beftaat wel meeft in weder-zydfe handelingen, als koop, huur, of diergelyke [So een Minderjarige iets, dat hem nodig was, uit penninoen die aan hem waren betaalt, hadde gekogt, dat hy anders niet foude hebben gekogt, fchoon dat goedt verging en befchadigt wierd voor hets Kegtgeding, foude hy egter als door die handeling verrvkt fchvneride, moeten voldoen. L. 47. ff. de Solut. Vinn. ad §. & bffnt. qaib. ahen. hc. vel non.~] Roerende goederen der Weefen, mogen by defelve ten oiiboir verkolt werden, met kennis van de Wees-kamer, daar dezelve niet is uitgefloten, l. 5. §. g. ff. de reb. eorum qui fub tutela. 9 Maar onroerende goederen mogen niet anders verkoft werden als met kennis van het Hof, of het Geregt van de plaats, tot. w. God. de pr ad. & alns reb. minorum. Ordon. van de Wees-kamer van Leyden, artic. 34. van den Briel, artic. 103. Alkmaar en Edam, Ut. 8 artic. 15 16. Rotterdam, artic. 25. Het welk niet anders toegelaten werd, als fo wanneer fulks nodig is om de fchulden te voldoen, de Weefen te onderhouden, of anderfins tot opentlvk nut voor defelve /. 5. §. 9- & §• 15- ff de reb. eor. qui lub. tutela. ï. In teyder gevallen moeten de goederen openbaarlyk, en aan de meeltbiedende verkogt werden: arg. I. 1. Cod. defid. & jur. kaft. fi/c. Rebuff. ad conftitut. reg. torn. 2. de reffit. artic. 2. gloff. 7 num.'S of fo veel de roerende goederen aangaat, indien daar fchade by wierd geleden, 't felf foude komen tot latten van de Voogden, en lbo veel de onroerende.goederen aangaat, foude de verkoping boven dien van onwaarden zyn. d. I. 1. Cod. de fid. & Jur. haft. fifc. wel te verftaan, indien de Weefen daar door fchade kwamen te lyden dat de verkoping niet in 't openbaar was gefchied; maar anders niet, gelyk als by den Hoge Rade is geoordeelt in de faak van Meefter Gysbert van Netfe, als Voogd van fyn overleden-foon, tegen Joofi Henrwfz, , en Gerrit van Bracum. facit. I. 11. §. 2. /. 27. ff. de minor ib. Montan. de tutel. cap. 33. num. 450. (n). Be- (11) Conf. Ceftumen van Mjnl. art. 34. 35. £? $6. G? auctor ibid. in notis. R  igo Roomsch-Hollands-Recht. I.BoeL 10 Behalven het overlyden van de Weefen, ofVoogden,£. 3. inftit. qu'ib. mod. tutel. fimtur, midsgaders het onbekwaam, of onmagtig werden van defelve, of eenige van haar, tot, tit. ft. & Cod. defufpett. tutor. plag van ouds de Voogdy te eyndigen, by de fommige op haar agtien, by de fommige op haar twintig Jaar, fo als uit verfcheyde oude Handveften kan werden gefien; totdat eyndelyk daar inr gevol&t zyn de befehreve Regten, volgens welk nu doorgaans de Voogdy, fo wel van Dogters als van Jongmans (confufd curationis & tutela diftinclione) ophoud met het vyf-en-twintigfte Jaar, of Huwelyken-Staat der Weefen. pr. inftitut.de Curator. Gudelin. de Jure Noviff. lib. I. cap. uit. in fin. Chriftin. vol. 3. decif. 148. num. 14. 16. Qf volum. 6. decif. 82. num. Q. Zypse Nottt. Jur. Belg. tit. de Tutoribut. verf. Matrimonio. Quod in Germania receptum effe tefiatur. Gail. lib. 2. Obfervat. 96. & in Gallia. Baro ad pr. inftit. qutb. mod. tutel. fin. Ten ware om groote reedenen, ook na de vyfen-twintig Jaar, of na het aangegaan Huwelyk, .de Voogdy in 't geheel: immers ten aanfien van onroerende goederen, wierde verfengt. Het welk in de geftelde Voogden, op veel plaatfen gelaten werd, tot befcheydenheid van 't Geregt, of de Wees-kamer. Keuren van de Wees-kamer van Leyden art. 59. 69. van Rotterdam, art. 38. 39. Keuren van den Lande Zeeland, cap. 2. artic. 31. alwaar felfs de meerderjarige, of gehuwlykte perfoonen, niet eer haar eygen Voogd werden, voer dat fy wettelyk, na gedaane onderfoek van de Wees-kamer, zyn ontflagen, en tot haar eygen Voogdy toegelaten. 11 Ik feg vyf-en-twintig Jaar, of Huwelyken-Staat: om dat byons doorgaans het Huwelyk yemand zyn eygen meefter maakt: als te fien is by de Keuren van de Wees-kamer tot Dordregt, artic. 59. Haarlem, artic. 6. Amfteldam, artic. 24. Briel. ut. 10. artic. 154, Alkmaar, Edam, Monikendam, Purmerend, tit. 10. artic. 5. Soo als die van Delf, by Handveft van Hartog Aalhert op St. Klaasdag in den Jare 1389. vergund is: Dat de Raadsluyden, die IVees-kinderen Voogden fullen zyn, ter tyd toe dat fy twintig Jaar oud zyn, ten waar dat fy Hylijck deden by 'horen gemenen Vrienden. En over-eenkomt met de manieren van Gelderland, Land-regt van de Veluw, cap. 26. artic. 1. van Braband, Coftuym. van Antwerp. tit. 43. artic. 48. van Mechlen, tit. 19. artic. 27. van 'j Hartogeubos, cap. 23. artic.  XVI. Deel. Van Voogdy en V&ogden. I % t 7^ 3**A$ Fries!and' Coftuymen van Friesland, artic. o. van 52. en van Vlaandren, Coftuymen van Gent, Ruime ^ art ra van Brugge ut 18. art. 2. van Sluys, Ruime! 18.7r ,5 En S heel Pro»** door werd onderhouden , volgens getuygenis van valt dat de Coftuym, waar door minderjarige getrouwde voor mee* il^S^t niet,bel1 d^die' ™ ben*deeIt ^nVe?ng ou1 eVT/f V f" ^'^'A'*» Reftitutioms in Integrum gebruvken. C y /r „„y- 43_ Maar Groen ^ ^ i S P "1 «W* cttat. oordeelt het tegendeel.] ? Dog de minderjarige werden, by oorlof van de Land-Overheid £Sle^Tvreedene^l0ege,ate^^ felfvoor haar volkanen ouderdom, het vry en volkomen beftier van haar goed te hebben en haar eygen meefteren voogd te zyn. Het welk de Jongmans dié haar wel droegen, op haar twintig, en de Dogters op fa™ Jaren plag verleent te werden, dat fy van die tyd haar felve? e^ haie goederen, fonder toedoen van Voogden, mogten beftieren en haare faken befchikken. /. l. 2. & de'Affi™«™'j£ fefvdv^yr°? h6t fdf h7 de Statm VM HollandU™ dewelke h§" elje verfogt moet werden, uit haar volflagen magt, ook wel b^ neden de 18. Jaar verleent. In defer voegen: dat he felve t n quefte aan de Staten van Hollands verfogt, welke Requefte aan de Overheid van den Verfoeker, overgefonden werf: om daarS na gnomen kennis van faken, van het leven, hande ,Tn w nde! van defelve te -dienen van haar luyder Advys. Het welk Slaan 1^^^^^ of geweigert, na dattge" rJï**? d'e !lduS m°ndiS gemaakt, mogen evenwel hare onroerende goederen niet vervremden,als met kennis van het Gereg" ten waar het felve in de Brieven uitdrukkelyk was vergunt Sfot' Inleyd. hb. ï cap io. verf. Ten derden. Zypse Not Jur Bel' til ï tnintegr. re/ttt. & tit. de Tutortk verf M^aiirnont J 4' * vJrZ ^ 6 d,6 V°0gd^ m°Sen de Voog«en aangefproken werden voor vergoeding van alle fchade en ongemakken, dewelke door der felver opentlyk veifuym, of nalatigheid in der Weefen faken zyn veroorfaakt. /. 7. Cod. arbitr. tutel. [Voogden voor minder1 * jari-  r3'2 Roomsch-Hollands-Recht. I. Boek. jarigen verkiefende de vrugten inplaatle van Legitime,foo fouden de minderjarigen namaals daar tegen konnen werden gereleveert. Neerl. adv. i. c. 26.] (i2\ Behalven dat het ongeluk, of fchade, het welk by geval, buyten derfelver fchuld, of verfuym op kwam, by defelve niet gebetert moet werden, maar tot fchade van de. Weefen felfs foude moeten komen. arg. I. 23. ff. deReg.Jur. Alfo foude (by voor - beeld) een. Voorf, indien hy de penningen van de Weefen, ten meeftenoirboir van defelve, hadde beleid, onder luyden, dewelke, ten tydet van het beleggen, by yder een voor. goed geoordeelt wierden, en in haar vol credyt faten; of dat hy de penningen op Obligatie, onder die gene, daar de Vader, of Moeder van de Kinderen, defelve hadde geftelt, om dat hy van de onvermogenheid van defelve, niet wift, had laten ftaan: Indien defelve daar na kwamen te vervallen, of bank-brekig te werden, tot vergoeding van fchade, die de Weefen daar door mogten komen te lyden, niet gehouden zyn. I- 37- §■ li ff- de Negot. geffis. d. I. 7. Cod. arbitr. tutel. juncl. 1. 3,/. de cond. & demonftrat. & ibi Caftrenf. Cyn & Alberic, ad auth*. Noviffimo Cod. de adminiftrat. tutor. quos fequitur. Hartman Piftor. lib. I. quteft. 40. num. 29. Sie Sande lib. 2. tit. 9. defin. 13. en is alfo by het Hof van Holland geoordeelt, in de faak van Claas Lottenfi. Gaaf (12) Deefe doctrine kan in veele gevallen op goede gronden worden teegen gefprooken en leyd al meede als alle regelen veele uytzonderingen, Vid. 1. 24. §. l. ff'. de min. ook word dezelve geheel gecontradiceert byDonellus Comm. JL. 21. C. 9. n. 60. pag. m. 1203. 6? 1206. n. 20. dog voor al cefleert defelve , wanneer de minderjaarige by hunne meerderjaarigheid, het verrigte in hunne naame, nebben gehotnologeert. Conf. Iluber heed, recbtsgel. 4. b. 4. c. n. 19. Voet. ad D. tit. de min.n. 44. of 200 'er een tranfactie door de voogd is aangegaan , als welke acte de kragt van gewysde zaake hebben, en daarom mei kunnen worden gerefcindcert, tiequidetr, cbheftönem enormem, Vid. Stokman: decis. 137. of eindelyk zoo de tyd tot het imploreeren van reliëf reeds is gepras. fcribeert, Vid. Beriich. p. .2. Concl. 10. «. 10. in welke gevallen derhalven ds minderjaarigen teegens zodanige acte niet zyn relevabel, maar aciione tutelce direEla de voogden moeten conveniee' ren , mfl adfit manifejia circumfcriptio , quee plenijfime efl probanda l. 5. Cod. de min. of dat by accord met minder dan de legitime genoegen genoomen is, heï geen al meede ten vollen beweefen moet worden. Conf. deadvyfen en confult. geveegd achter des A. pracïycq de: Nota' rijen, Conf. 1, 6? Conf. 20.  XVI. Deel. Van Voogdy en Voogden. Gaal, Impetrant, op en jegens Hendrik Bakker, Gedaarde, den 18 December 1613. (13). Gelyk ook een toe-fiende Voogd niet gehouden is in eenige fchade, op-der Wees-kinderen goed vallende, fo lang de bewind hebbende Voogd kan betalen: om dat den bewind - hebbende Voogd moet toefien op fyn doen. En fulks hebben de Voogden, die geen bewind gehad hebben, het beneficie van euuffte, inhoudende dat eerlt moet aangefproken, en uitgewonnen werden, den Voogd'die van haar het bewind heeft gehad, en den felf bevonden wefende tnjolvent, als dan eerft, voor het kort, gehouden zyn de toe - fiende Voogden, die geen bewind gehad hebben. /. 3. §. 1. ff. de ad- (13) Ik twyfele geenflnts of de voogden zullen in die zaak echter hebben gedaan confteeren , dat zy borgen hadde genooinen , welke toen ter tyd meede in volle credit waaren , want hadden zy dit geomitteerd, is her ontecgenzcggelyk, dat zy ten minften in culpa levi geverfeert hadden gehouden waaien tot vergoeding, dicleerende de gemeene coftuyme van Holland , dat de voogden der weefen gelden moeten beleggen op genoegzaame hypotheecquen of onder bequaame borgen, en dat dcfelven zonder voldoende fècuriteit der weezen penningen hebbende uytgefet ter faake van alle desweegens te vallene fchaaden, geene uitgefondert refponfabel en aanfpraakelyk zyn niet alleen in perfoon , maar ook hunne erven en regtverkrygende V. de keuren van Aelstneer art. 17. van Wormer art. 11. te vinden in de bandv. van Kennemerlandpag. 624. 6? 746. /. r. Cod. de her. tutor. & Gothofredus ad eandem l. Voet de fdejusf. tut. n. 5. 6? ad tit. de adm. ö> peric. tut. no. ic. & DD. ibi cit. Derhalven moogen ook de voogden aan hunne meede voogd geene penningen *an den wees d depoftto geeven, of zyn by deffelvs failliffement gehouden als fcooven is gezegt, al ware 't teegens R nn- confiderabele interelfen , V. 1. 44. jf. de adminiflr. tutor. edog een geaflumeerde of gefurrogeerde voogd is niet verobligeert de exaöie van zoodaanige, voor en al hy in de commisfic was, uytgefette penningen fuo periculo te doen , byzonder niet, zoo zyne meede voogden met de gedaane belegging willen continueeren , in welken gevalle hy met fimple proteftatie kan volflaan , Vid. i. 35. ff. eod. Belangende de cofluymen on wetten deefsr ftecde, zoo is by het 41. art. der ordonn. van de W. K. geflatueert, dat geene beftierders van weezen goederen , de gelden der weezen anders moogen uytzetten , dan op befeege'de brieven met twee voldoende borgen: in den jaare 1642. zyn weesmcefteren door de Heeren Staaten bevoegd verklaard om de penn. der weefen uyttefetten aan Stecden deefer provincie . zonder verder cautie te behoeven: en teekent onzen ber. hiftorie-fchryver den Heere Waagenaar aan , in 't 7. deel. 2. b. der be/chr. van deeze Stad, dat de vroedfchap echter reeds te vooren de weeskamer had gemachtigd tot het beleggen van penn. op het Huys van Leeninge: op de Oofl-lnd. Maatfchappy en onder den ontfangcr der gemeene middelen, 3  134 Roomsch-Hollanbs-Recht. I. Boek. mhïiftr. tutor. I. uit. Cod. de divid. tut. I. 2. verf. cum alter. ff. Si tut. vel Curat. non geff. Gelyk als mede by het Hof van Holland is verftaan, in de faak van Jannetjen Aerts Appellante, tegen Gillis Gerards den 25. Martii 1615. Sie hier van Carpfov. defin. for. part. 2. conffit. 11. defin. 36. "Nic. Eyerh. confil. 91. num. 2. & confil. 191. num. 7. 8. 9. Montan. in traclat. de Tutel. cap. 39. num. 149. 155. 160. 178. & feqq. Chriftin. ad leg. Mechiin. tit. 19. art. 23. num. 3. & Vol. I. decif. l8o. (14). 13 Tot voor-deel van de Weefen, ftaat te letten dat: Alle Acten voor Wees-meefters gepalfeert, beroerende den genen, welkers goederen ter Wees - kamer beruften, werden gehouden, en zyn van gelyke kragt, als Scheepene kenniflen. Ordon. van de Wees-kamer van Leyden, art. 42 tot Amfteldam, art. 29. Handveften van Wefop, pag. 30. Refolutie van de Staten van Holland den 2. Septemb. 1592. Inhoudende onder andere, dat de Hoofd - fom van Wees-renten mag werden opgefeid, en moet werden afgeloft, als de Kinderen tot haar Jaren zyn gekomen: dat ook t'allen tyden, de Hoofd-fom, fes Maanden te voren opgefeid zynde, moet werden opgebragt, en dat die gene die defelve wil lolfen, drie Maanden te voren moet opleggen. Des dat in cas de Kinderen tot haar Jaren gekomen zynde, fo fy defelve Renten willen geloft hebben, de opfegging binnen fes Maanden, na dat de Kinderen, tot haar Jaren zyn gekomen , moet werden gedaan, of dat daar na die op Rente fullen moeten blyven ftaan, tot dat het den fchuldcnaar gelegen komt de Joffingete doen:nog, dat de betaling van de Renten precys ten verIchyn-dage moet gefchieden, en dat fonder korting van bekende, of onbekende laften, en dat de loffing gefchiedende, tot de Rtntheffers keur ftaat, de loop en cours van de munt, die ten tyde van de loffing, drie Maanden te voren, of daar na is Eindèlyk dat de Borgen gehouden zyn, als felf-fchuldige, elk in't geheel", en de Vrouwen mede verbonden zyn, fchoon dat fy van het voor-regt Senatusconfulli Vellejani, Ordinis, Divifionis, cS° Excuffionis, geen afftand hebben gedaan. Het welk alles onder het woord van Weeskamers-regt begrepen werd, fonder dat eerder, of ander uitdrukking van noden is. Sie de Wees-keuren van Leyden, art. 42. 43.44. en volgende, van Delf, art. 26. ende 27. en van Alkmaar, art. 6. '14) Conf. Cl. j. Voet in Cttnm, edttt.f. de magiflr. conven. n. 6.  X VI. Deel. Van Voogdy en Voogden. t - - By de Ordonnantie van de Wees-kamer tot Haarlem nrt .*» ■ rnede gekeurt, dat Wees-kinderen ^^^WkSiJ^ ' f elt' gireert fnllen werden vooralkandere todden£v] >vaar daar ouder Brieven waren. En dat het Wees-boek vv ke kragt fal wefen, als Scheepene bezeQelde-BiWn pn n.f r magt hebben inde goederen,die ten ffiï^Tm fofcW die niet gequeten, en afgeloft waren. 5 f° la"g a!s Gelyk regt hebben die van Wormtr en Gift, vPrVrm«n 1 nn van de Statenvan Holland den 10. MaTiói? ^ ' 7 ^ De welk haar felven om onbéquaamheid niet mimin- A*, r andere, de welk om het gebrek van hair Jft' Lv, ë% Y ' ^ van faken Snder Voogd^f^ van mind'erjange wel befchikt, efan èen "drt^SffiiS ycibodeni met haar te mogen handelen, d. §. 3 lnft7TcuralTf I. //• * CuraUr.Junof. Sie Grot. 1. V*, 71(15*. A W r^W . bKf'ÏZ , verlet en moejte van de voog- 86. 6? 87. EINDE VAN HET EERSTE BOEK, ROOMSCH-  ROOMSCHHOLLANDS-RECHT. HET TWEDE BOEK. Het I. Deel. Van de geftalte der faken, en der felver geregtelyk onderfcheid. [Grot. a. 1.3 i. Saken wat. 10. Vemand toebehorende faken, hoe veel s.. Saken na haar ejgen aart genome», derhande. zyn enkle. u. Alle menfchen toebehorende faken. 3. leel'begrypende. welke, en hoe ver te verftaan. 4. Lighamelyke. 12 Eenige gemeenfehap toebehorende fa-. 5. Onhghamelyke. ken, hoeveelerkande , oir celui de dispofer de la fubflance de f ehofe , celui de difpofer de fon ufage , & celui de difpojer de fon fruit. Blykt ten klaarften dat zyn Ed. fpreekt van het dominium minus plenum , en met deeze bewoordingen het zelve alleenlyk omfchryft , om reeden hy *er op volgen laat: Si le domaine n'efi re/treint par aucun druit qui j foit attaché, ü s appelle domaine plein, ou entier , ft non {comme dans les cas precedents) moins plein ou imparfait. CS) De halve eygendom kan met de -Heer Huber heed. Rtgtsgel. 2. b. 2. cap gedeelt worden in een bebeerfchende en «uttelyke, welke beide plaats vinden in i-eengoederen, Erfpachten, enz. (4) Wy kunnen hier meede eenige mentie maaken van het dominium emitiens zynde de macht welke den Souve- T uu- rain heeft, om ter zaake van algemeene nood, of nut der Burgers, het vrye bewind over hunne goederen den particulieren te beneemen; dezelven te dwingen hun goed te verkoopen , 0f des nood zynde, hetzelve te roiffen zonder geld , maar niet langer als de nood duurt , wanneer te recht vergoedine word gevraagt. Z Huber heed. Reetsg. I- c. Uyt dit alles volgt, dat dit recht van opper of uytmuntende eygendom is een extraordinair recht van Souverainiteyt, cn dus in geene hoegenaarade aanfchouw komt, als op een andere wyze kan worden te werk gegaan. (.S) Over de wyze der bekooming van eygendom zyn verfcheide diftinctien V. de Felice lecons de droit de la IV. p, 1. legon 26. over dewelken de rechtsgeleerden oneens zyn , 200 als 3 blykt  150 Roomsch-H oll ands-Recht. II.Boek. onderwinding van yets dat ongeeygend was. 2. Door natrek, by aanwas, of faaks gevolg. 3. En door over-gifte van den Eygenaar. Waar van de twee eerfte middelen tot het bekomen van ongeeygend goed, en het laatfte tot het bekomen van een anders goed behoren. Het III. Deel. Van '1 bekomen van ongeeygend goed, door aanvaarding en beheering. \_Grot. 2. 4.] 1. Hei'bekomen van ongeeygendïevena'goed, 8. 't Bekomen van ademloos, dat 'is , van waar in 't beftaat. al ander ongeeygend goed, waar in 2. Het vangen van Wdde-Beeften, hoe te voornamentlyk beftaat. doen. 9. Zee-vonden, geftrand, en verloren 3. Boor de Jagt. goederen, by wie te eygenen. 4. Door de Vlugt. 10. Den buyt en roof der Vyanden. 5. Swaane-driften. 11. Onvrugtbare verlaten handen. 6. Vogel-koyen le hebben , wie , en hoeda- 12. Boefem-regt wat ? nig geoorlooft, en haar voor-regt, 13. Verborgen fchatten. \. Doof het Vijfen. jTN 't aanvaarden, of onderwinden van yets dat ongeeygend is, X komt twederhande goed; namentlyk : levend, gelyk als de wilde en ongevangen Dieren: of ademloos, gelyk al ander goed. Ik feg van wilde Dieren: om dat defelve zyn of tam uit haren aard, of door gewoonte tam gemaakt, of heel wild van aard: waar van alleen de wilde door het befit en vangen, yemands eygen kunnen werden. §. 12. inftit. de rer. divif. Want de Dieren, dewelke by gewoonte uit en t'huys gaan, en komen, gelyk als Byen, Duyven, Eend-vogels, Ganfen, en diergelyke, fchoon die wild van aard zyn, en dikwils ver afdwalen, werden verftaan in onfen ey- gen- blykt by Vitriarius jus univ. civ. priv. en kortfte voorftelt; het geene ik ter pag. 193. n«. §%.*junP}. Voet ad D. tit. zyner verfchuldigde louange niet kan deacq.rer. dom. n.i. Doch de zaak wel nalaaten den Leezer te doen remarbefchouwt, zal een ieder moeten toe- quceren. ftaan , dat onzen A. de bevattelykfte  IU. Deel. Van V bekomen van ongeeygend'goed, &c. 151 gendom te blyven, en mogen van niemand beheert werden: als na dat ly over haren tyd zyn weg geweeft, en van ons, fonder hoop van wederkeeren, zyn verlaten en opgegeven. §. 15. Uf de rer. aivij. I. 4. L 5. ff. de acq. rer. domin. (i). Alle andere wilde Dieren als Vogelen, Viffen, en andere BeeS ^ de Zee, of andere Wateren, in de Lugt, of op de Aarde onthoudende, mogen, volgens de eerfte inftelling der Wetten van i*Vde,r'„f°nde/' ?rnderfcheid, gevangenen beheerft werden. \ 12 inftit. de Rer. divij. I. 3. ff. de acq. rer. domin. bie Gene/ 1 0 Cicer. 1. de offic. Sulks van den begin een algemeen regt is geweeft en by een yder, fo wel arm als ryk, gepleegt is. Tot dat de lag' en de V lugt van de voornaamfte wilde Dieren,denPrincen en Heeren , en andere Hooge Overheeden, eygen , en als erve'geworden en onder fekere ordre bepaalt is , als breder te fien is by Merul. van ^^rniffenltb. 2 Ut. 2 cap. 1. Grot. Inleyd. 2. boek, 4. d Sie mede Chriftin vol. 5. decif. 84. Gudelin. delure Noviff Itb 2 cap 2. Andr. Ga.1. hl, 2 obferv 68. (a, Daar van ook de fommt' ge haar eygen Wild, in haar befloten Waranden en Viflèryen hou den welken aangaande mede verftaan werd, dat wie eenig Wild in fyn eygen befloten Warande houd, daar van den eygenaar blyft' fonder dat het felf by yemand anders, wie dat het ook zy, 0p« vangen mag werden, arg. §. 12. mftit. de rer. divif. verf. kun fuid autem, }Und. l. 3l * 14 ff. de acq. vel. amit. poff Zyp tot lur fig. tit. dejureffci. verf. fera. Waarom verfchfyden^alen op fekere groote boete is verboden, dat niemand fal mogen viffen in de Wateringen Vyvers Houvers, &c. toebehorende tyn ifi£ Majefteyts - Vafallen, of andere Onderfaten, nog eenige hare? s2 SS' RGarnfen 'RCn ÜUyVen' °f,andere V°gelen te dSenTfchSS; met Bulfen, Boogen, nog ook defelve te vangen met Netten Touwen, Knippen, of enige andere Inftrumenten, of ook de Nesten, ab A. CC. en voornamelyk Chaffeneeut enz. hoofd/tuk ï en 2 miZJtJt (2) V. Verhandeling over het recht  152 Roomsch-Holl ands-Recht. II.Boek. ten, en Eyeren van defelve Vogelen te berooven, ftooren, &c. Placaat den 10. April 1550. den 8. Septemb. 1552. en den 14. May 1568. en den 27. Fehruarü 1602. en den II. Januarii 1642. 2 Om dan in 't byfonder aan te wyfen, by wie, en hoe ver de Jagt van de wilde Dieren by ons is toegelaten, of niet: ftaat te letten dat «le aanvaarding en eygening van de wilde Beeften, gefchied op dnederley wys : of langs het Aardrvk, of door de Lugt, of in t Water, en werd gemeenlyk onderfcheyden met de woorden van Jagen, Vliegen en Viïfens §. 12. inji. de rer. divif. & l i. §. l. ff de acquir. rer. domin. Sie Merula van de Wildernïfferu lib 2 tit 2* cap. t. * : Daarvan de jagt van het grof Wild, gelyk als Herten, Hinoen, Rheden, Deynen , of Swynen, &c. by niemand mag geoeffent weiden, als die van de Graaflykheid daar toe is gelaft ( behoudens de Vry - heeren haar regt van een Hert 's Jaars.) Zypje. jVV. Jur. Belg. ut. de Venat. ferar. Merul. van de Wüdernifjen, lib. t. tit. 2. cap. i. inpr. Placaat den 26. Dec. 1517. art. 19. den 19. May 1544. en^den 12. Fehruarü 1561. art. 7. (3) HetkleynWild, gelyk als Hafen, Konynen, mogen Vangen en Ja- verbeetering) het gevoelen van de Hr. Bort te blyken , als luidende dezelve Keuren: Item dal binnen den lande van Voorne niemand jagen , fchieten of vanghen en zal eenige reyghers, putoren , quacken, trapganfen, hafen oft diergeljk Wildbraat, dal die Heerlykheid aangaat, hoe genoemt zy, op een boete van tien ponden fwarten, te ver-beuren teegens den Bailliu van Voorne , alfoo dicke en meenigwerven als men dat bevinden konde: behouden de eedele'v haar rechte ende Oude gewoonte. Schynende het recht der Eedelen , by de keuren genaamd, te reguardeeren en te zien op een Wet of fpeciaale vergunning, en de oude gewoonte opeen immemorialis prcefcriptio , zo namelyk zommigen gewoon waaren van onheugelyke tyden de jagt aldaar vry te exerceeren zonder eenig fpecificq of ander (3) Dit word genaamt Alta feu fumma forefta en komt den Prince van den Lande privativelyk roe en verder de geenen, welken zulks fpeciaalyk is terrunt geworden, V. Bort traEtaat van de Domeynen van Holland, 6 deel. n. 5 en 6.van Zurck in Ced. bal. tit. Wilderniffen §-4.Het geen de Hr.Bort.l. c. verder leert, dat't zelve recht ook competeert die geenen , dewelke door ongedenkelyke tyd de poffeffie daarvan hebben gehad, en dat dus het voorzeide recht door een prcefcriptio immemorialis kan worden geacquireert, word by een miffive aan de welgemelde Wel Ed. Geftr. Heer Mr. Rendorp te vinden in zyn WelEd. G. geall. Verband, pag. 150. £? feq. ontkend op diverfe aldaar bygebragte gronden: Zoo men echter, wat daarvan ook zy, dc Keuren van Voorne art. 96. onpartj-dig inziet fchynt daar uyt (onder  Ifl. Deel. Vand bekomen van ongeeygendgoed, &c. 153 Jagen ( uitgefondert in fekere plaatfen by de Graaflykheid van ouds argeiondert) al e Edel-luyden en voornaamfte Ampt-luyden van t Land, dewelke by Merula in de Wetten der Wildermffen opgetelt werden, hb. 1. tit. 2. & 3. ( 4 ) alwaar ook in'tbreede werd verhandelt, m wat voegen en manieren, de Jagt geoorloft is, en moet toegaan. Buyten de felve perfoonen mag niemand , nog Hafen,nogKonynen, vangen. Grot. Inleyd. hb. 1. cap. 14. felfs niet in fyn eygen .Land. Grot. hb. 2. cap. 4. num. 26. (5) J Wat ander bewys tc hebben, dezulken vermogten op dat fundament als genoegzaam, eeven als zy die een expres confent daar toe hadden, verder jouilfeeren van het vermoogen om binnen de gemelde Heerlykheid te Jagen; dan hoe zeer dit op een anders land was, en een bewys uytleevert, dat de jagt immemoriali prcefcriptione kan worden verkreegen, vloeyt hier ook te gelyk uyt dat hetzelve gefchied confentiente domino five lacite five exprejfe fed mimme eo invite, maar dit laatftemoet eevenwel ook ten vollen beweezen worden zal men iemand zoodaanig verkreegen vermoogen denegecren , en hier meede refereere ik my tot het verhandelde in het % d. 2 b. 9 cap. van het recht van Opper/te macht door den Ueere Graswinkel, voortreffelyk demonftreerende; dat hoe zeer het vangen van wilde dieren van begin aan van natuurt' een ieder vrygeftaan heeft , echttr uyt hoofde der verdecling van het gemeene eygendomsrecht der goederen'ieder zyn aandeel bekomen heeft, dat zommige zaaken , waar onder de jagt ( gelyk zyn Ed. bewyft) zonder het gemeene weezen te befchaadigen by particulieren niet kunnende bezcetcn of verkreegen worden, en alfoo uit gemeene bewilliging aan den Sraat of die geenen, aan dewelke» de befcherming der gemeen¬ fehap was toevertrouwd, zyn koome» tedevolveeren , en aldus zonder verkorting van iemands vryheid is van alle tyden de dispofltie daarvan en over bydezelven geëxerceert geworden, en gefchied zulks als noch met volkoomes recht. (4) Het vangen van allerley klein wild word gemeenlyk fimplex feu minor forefta genaamd, aan'wien dit vryftaat Z. van Zurck l. c. n» 6. 6? feq. Bort d. I. n. 1 en 8. add. Grot. J. B. ac P. I- 2. c. 2. §. 5. (5) Doch fchaade lydende aan zya land vermag ieder eygenaar hetzelve afteflooten of met paliifadcn te omzetten, mits de flooten afdraagende gemaakt worden Z. Bort d. I n". 9. Anderfints ftaat het de geenen, daar toe gerechtigd , vry het wild op eens anders land te venolgen en te vangen ten dien effecle, dat hetzelve niet de eygenaar van de grond maar den vanger toekomt quia non funt fruElus terrce. Conf. Voet h. t. n 4. gelyk het aan de andere zyde meede den eygenaar van zodanig land vryftaat, den vanger te verbieden en te prohibecren op zyn grond te koomen , het geen door den jager echter gefchiedende verkrygt defelve desnietteegenftaande den eygendom van het wild aclu occupationis competeerende echter ex a&u ingrefionis den ey genaar de affiï V in-  154 Roomsch-Hollands-Recht. II. Boek. 4 Wat de Vlugt, en het vangen van de Vogelen aangaat, defelve is fo feer niet bepaalt, maar is alleen den gemeene Luyden verboden , met Roof-vogelen, Netten, Strikken, &c. te vangen de Edele Vogelen, gelyk als Perdryfen, Veld-of Kor-hoenderen, Phafianen , Putoris, Reygers, Quakken, Kranen, Wilde - fwaanen , Trap-ganfen, Scholvers, Lep'laars, &c. welke Jagt alleen toekomt de Graaflykheid, en Edelen, den welke fulks by de Graaflykheid werd vergund, ftaande tot kennis van Houd-vefter en Meefter-knapen. Grot. Inleyd. lib. i. tit. 4. verf. Dan moet. Placaat den 25. September 1549. en den 18. November. 1555. (6) 5 So is by Placaat den 13. April 1559- verboden, dat niemand eenigeoude, of jonge Swaanen fal mogen fcbieten, nog ook met Netten , of andre Inftmmenten, of met Honden doen jagen, of byten, en voorts dat men geen Swaane - eyren, of Jongen roven fal mogen, op een boete de eerfte reys van vyf-en-twintig gulden., en voor de twede reys van dertig gulden, boven arbitrale en exemplare corredie. En dat voorts niemand eenige Swaanen, wilde of tamme, getekent nog ongetekent, fonder hoofden of voeten , fal mogen te koop brengen, of verkopen op Markt-dagen , nog ook buyten Marktdagen , nog ook yemand fchenken of geven , fonder te verklaren en vertonen van wie defelve gekomen zyn, en toebehoort hebben, en wie fulke laft gegeven heeft 't felve" te doen, op poene als boven. By fententie van den Hove van Holland tuffchen Heer Philips van Ligne Heer van Wasfenaar Impetrant in rauw acYie, en Jan Oom van Wyngaarden gedaagde, den 11. Decemb. 1555. werd vraag? wys verklaart: dat in Holland een oude gewoonte is, dat de geen die eenige Swaanen ophaalt, of yemand ontneemt ,*t felf den Pluymgraaf moet beteren in defer manieren: Dat defelve Swaan, of Swaanen aan een balk gehangen werden in een grote Saai een voet van de aarde, die hy als dan moet begieten met goeden rooden tarw, tot dat defelve bedekt is, welke tarw als dan verbeurd verklaart werd ten profyte van die geen wiens pluymgraaffchap en het regt van dien tnjuriarum teegens zoodanige jager ge- Voet l. c. 6? phira ap'ud cl. Mattheum lyk hy ook zonder gehoudenis van ver- in comm. ad J. h. t. §. 12. n». 10. ti goeding op zyn eyge grond de jagthond feq. van defelve zoade kunnen doodflaan. Vid. (6) Vid. Bort l. c. n. ao. y  III. Deel. Van V bekomen van ongeeygend goed, tyc i« SSXf^ arbitragie. Sie Indien yemand1 eenige edele Vogelen, fonder opfet, had gevan PlJjtïtV" d?n Hl'ge> en Seniet ^ar voren redelyk loon Placaat den 22. <5V/W. 1549. en den 18. Novemb. 15.5c. y ron^ tandei'epvogelte, in 't wild vliegende, mag by yeder een fonder onderfcheid, gevangen werden Ten de het felve vang?' werd daar van den eygenaar. §. i2. jtf. oide fchade die daar door n de Thienden, Gras-en Koorn-landen quam te ontftaan, geftek bmnenTDnv\Vanid0rn V°°rtaan' CeuiSe VVl Wen van ufeuw ! binnens Dyks, heeft mogen opftellen, op een boete van veZL fefo^el t^T" *kb™k™ > l"*y| mand allo veel Lands had, ter plaats daar hy eenige Vogel-Wn foude willen ftellen, dat hy daar by waarfchynlyk fyn G€buuren geen fchade foude konnen doen, 'twelk hy by ^ppfca^etldtn liege Overheid fd. m0gen verfoeken. Item, dit al dieVne d e bt nenthien Jaren herwaart, eenige Vogel • koven neftelt hadnV i geen agt morgen Land op elkeloy hfd, defelve ff dn rn^na? lykfdie daar van Sflyice lytel hebben, het Vogelen met de lange lyn; ( het welk mPe de verftaan werd des Graafiykheids regt te lyn., Dafmeede a^fe" Koyen houden 'tzy binnen, of buyten Dyks, gehoud™ zyn haa- Voge enopte fluy^ninde Zaay-ty/en Miy- tyd, vanLlfMa n tot den eerften May, en van half July tot den'eerften Septem- bei^op een boete van fes ponden, boven de ongehokte VogG- i"Gtfk ^ede by f^mp.tf. Januarii 1591. in Rynland, enden Mal l6,°- «* den 20. May 1611. in Delfland is verboden da memand met geland zynde ter nombere van twaalf morgen Lands t zy m eigen, 0f brmk waar, daar van in Delf-land fes morgen alle Jaarten mmften moet werden beteelt, of gebroken, eenige Duyven *1 mogen aanhouden, of eenige Duyf-huyfen opregten, opcS r-\ „ boete 1 7 ) Add, Boey Woordentolk pag. 7G1 rn 762. V 2  156 Roomsch-Hollands-Recht. II.Boek. boete van fes gulden voor d'eerfte reys, twaalf gulden voor de tweede reys, en voor de dgrde reys arbitrale correclïe, en dat de Duyf- huyfen fullen werden geftopt en gebroken. Welke Vogel-vangft by Placaat den 8. Jdauarii 1585. fodanig is begunftigt, dat niemand hem vervordere by dag of nagt, by of op vyfhondert Roeden na omtrent de Vogel -koyen, of driften , nog in of Omtrent de Kreken, Killen, Rivieren, of andere Wateren daar by of aanlopende, nog op eenige Werven, daar omtrent gelegen, eenige lange of korte Roeren af te fchieten, nog op haar luyden Schutten te kloppen, nog ook haar luyder Zeylen te fchudden,, of over te werpen, of ander diergelyk geluid, met roepen of kryten,' in of omtrent de voorfz. Kreken, Killen, Rivieren , of andere Wateren te maken, daar by 't Gevogelte uit de voorfz. Vogel-koyen en Driften, verjaagt of verftoort foude mogen werden, op poene, te verbeuren de Buflen of Roeren, en boven dien een boete tot thien guldens voor d'eerfte reys, en op arbitrale correfiïe voor dé tweede reys \ Verbiedende meede alle Vogelaars, met de Lange-lyn of met Vogel-getouwen, op vyf-hondert Roeden omtrent eenige Vogelkoyen of Driften te mogen komen leggen, op een boete van fes gulden, en verbeurte van de Lynen en Getouwen, voor d?eerfte, en ©p thien gulden, met arbitrale correclïe, voor de tweede reys. Soook by Placaat eden 2. May 1605. den 10. Septemb. 1608. enden ll.Oclob. 1610. is verboden, eenige Dtiyven, of tamme End-vogels ten platten Land te mogen fchieten, op een boete eerft van twaalf, en daar na van vier - en twintig gulden, boven verbeurte van het Roer of Bufte, en arbitrale correclie. Yemand eenig Wild opdoende, en vervolgende, of gefchoten hebbende, dat het niet daadelyk ter aarden valt, verkrygt daar meede geen regt, maar mag by een ander gevangen werden. §. 13. inftit. de rer. divif. I. 5. % 1. ff. de acq. rer. domin. ( 8) Het (8) De Hr. Puffendorf Droit de la de wond wynig bereekenende (fuftiN. iï des G. hb. 4. cap. 6. §. 10. na deert zyn Ed. ) kan hetzelve rechhet melden van andere gevoelens maakt tens by een ander worden bemagtigd daaromtrent deeze diftinélie , het wild en opgevangen. Zie echter Barbeydoodelyk gewond zynde kan zoo lang rac m notis ibid. ook ftrookt het gewen het vervolgd, met recht by nie- leerde by den a. meerder met onze «and anders worden bekoomen , maat rechten, naar welken hetzeekeris; dat je-  III. Deel. Van *t bekomen van ongeeygend goed, &c. i$t 1 Het viflên in de Noord- en Zuider-Zee, komt toe alle Viflêrs van de aanpaalende Landen. /. i. ff. de acquïr. rer. dom. Sie de Batavife Ai cad. pag. 300. ( 9 ) Maar in de Stromen en andere Wateren, (qua, ut fupra diximus, inter regalia funt) ftaat alleen vry met de Hengel-roede te villen, Placaat van den 13. .April 1558. en van de Staten van Holland, den 3. Junii 1609. art. 21. wel-verftaande dat onder het dekfel van te vifïên met de Hengel-roede, niemand vervordere op lyfftraf de Ingelanden in Rynland, in haarHooy, Riet, Turf, Elft, of ander gewas fchade te doem arg. §.12. inff. de rer. divif. verf. Plane. Placaat van den Hove van Holland van den 3. Augufi. 1613. en den 1 8. May 1643, Met ander vis-tuig in de Stromen en vaarbare Wateren te viffen ftaat die alleen vry, die het regt van de Graaflykheid hebben verkregen.. Placaat den 10. April 1550. den 8. Septemb. 1552. den 13. April 1558. en den 14. May 1568. Van de manier van viffen, en wat Tuig men daar toe moet gebruiken ,. fo in de Noord - Zee, cp den Haring - vangft, en Grooteviflêry, als voorts op *t ftuk van 't Viffen, en 't Vis-gewand, in de Rivieren,. Meeren , en Binne-wateren, foo buiten als binnensDyks, fpreeken de Placaaten den 8. lebr.uarii 1521. en den. 26. April 1578. yemand eenig wild hebbende opgedaan en riis five molloffis , ut enim /era fiat aliten ander hetzelve vangende , de laatftge- cujus apprehendi necejfe eft, laqueo inmelde///r* occupationis den eygendom cludere aut vulnerare non Jufiicit. Conf, van't by hem gevangene wild verkrygt, Voet d. t.n. 7. Matth. d. t. §.13. A.in maar daar over in de boete kan worden cenf. for. hb. 1. cap. 3. n. 8. p. i, bcflaagen , als onheufchelyk jaagende» (9) m. p. 308. belangende de quücftie v. Bort d.i.n.13. dewelke aldaar/;. 14. ofdeingezeetenenvan een Staat bevoegtmeede fchynt te adopteeren de onder- heid hebben om vremden d. i. ingezeefcheiding te vinden by Gothofredus in tenen van andere Potentaten te beletten no/is Margin, ad l. 5. §. I» ff. h. t. n. om in eenige baaiien , welke zy in pesJQ. maar (onder correctie) zoude ik feffie hebben, te koomen viffchen ? Zoo fuftineeren , dat defelve niet te pas is de affïrmative daar van evident uit het komt, als daar van by de locaale Wet geadvifèerde van Mr. Hugo de Groot niet fpeciaal confteert , quoniam occu- met relatie tot de Vifchvangft by hei patio eft apprehenfto, non inclufio, vul- Eyland Spitsbergen. Vid. de Heil. conf iteratio,autperfecutio cumcanibusvenato- Meede y. deel cenf. 178. V 3  158 Roomsch-Hollands-Recht. II.Boek. 1578. den 9. Maart 1580. den 10. April 1582. den 3. Jun'ü 1609. den 5 1610. 20. May 1624* e« <&b 13. Maart 1648. (10) 8 Ander ongeeygend Ademloos goed, komt onder den eygendom van die gene die het aanflaat fonder onderfcheid. /. 3. §. 3. ff. de acquïr. vel amittend. poffeff. Voor fodanig werden gehouden onbekende Landen die in Zee werden ontdekt. §. 22. injiit. de rer. divif. (11) Item: goederen die vaa (10) De viffchery door de Amfterdammers al van vroege tyden geoeflent en voor hun een middel van beftaan geweeft zynde, occurreeren ook daaromtrent by de Handveften van deefe Stad verfcheidefalutaire Wetten. Z. de handv. pag. 20. & feq. Inzonderheid is onder dezelven Wetten bekend het O&roy by Keizer Kaerle indato 12.November 1547. aan die van Amftcrdam gegeeven om in de Zuyder Zee meede vryelyk te moogen vilTchen , het geen eerft aan die van Utrecht en Overylfel exclufive was vergunt, zie verder /. c. de ordre omtrent de Viffcheryin de Z. Zee by den Raad des Konings in d°. 29. April 1559. gcémancert. En is in den jare 1594. van der Steede wegen ten fterkften beweert de vrye viffchery in den Yftroom van Velferoord tot Buykiloot toe op fundament, dat zulks van ouds hadde plaats gehad en by die van deefer Steede ware geè'xerceert zonder teegenzeggen. Zie IVagenaar befchr. van Amfteld. 4 ftuk. pag. 91 ü5 92. Zynde nimmer eenige verpachting van de Wateren buyten 's dyks leggende gedaan. V. handv. van Amft. pag. 23. Verder is meede overeenftemmig het geleerde alhier by den A. by diverfe keuren geftatueert; dat niemand in de Stadsgraften nog in 'tguldewatcr mag viffen als met de hangel, nog ook in die wateren , welken van der Steede weegen verhuurt of verpagt worden , als met confent van den huurder. op poene van confifcatie der gereedfehappen en boete als by dezelve handv. pag. 747. ftaat geexpresfeert. Waaruytmen teevens kan zien, dat de doctrine van Nerva l. 3. §. 14. ff. h. t. contineerende: feras beftias, quas vivariis incluferimus 6? pifces, quos in pifcinas conjecerimus , a nobis poffideri. Sed eos pifces, quee in Stagnofint aut feras, quee in filvis circumfeptis vagantur a nobis non poffideri. Quoniam reliitaj fint in libertate naturati , dat deeze doctrine (zeg 'k) van onfe beedendaagfe gewoonte geheel verfchilt, gelyk de Hr. de Groet «?. B. ac P. lib. 2. cap: 8. §. a. leert, want 'er is in der daad geen ander onderfcheid dan dat de viffchen in een Vyver enger opgeüooten zyn als in een waal, en dus geen genoegzaame grond om een verfchillendrecht in beide gevallen te introduceeren, hierom zoude *fc (onder verbeetering) van gedagten zyn , dat de geenen, welken met Barbejrac /. c. n. 1. het woordje non in de gemelde wet vcronderftclde by den druk uytgelaaten te zyn, meerder overeenkomftig de gezonde recden te werk gaan „ dan zy, welken ftrict den letter inhasreeren, en my fchynt de wet aldus te zyn: Sed'eos pifces, qui in fiagnonon fhnt aut feras , qttx in Silvis non circumfeptis vagantur &c. Conf. A. incenf.fbr. I. 2. c. 3. n. 12. (11) Verftaa dit niet zonder onderfcheid gelyk boven door don Audeur oogen-  III. Deel. Van 7bekomen van ongeeygend'goed\ &c 159 van haaren Heer verlaten zyn. §. 45. 46. lnft. de rer. divif. I. 2. ff.de hts qua pro derelicl. Groenew. ad §. 47. eod. (12) Geld dat te grabbel werd gefmeten. §. 45. lnft. de rer. divif. Item het geene dat de Zee uit haar felven voortbrengt, en opwerpt. §. 18. ï'nft de rerdivif. ( 13) 9 Anders, wat aangaat de geftrande goederen, dewelke door hoo^e Vloeden , of fchip - breuken verloren, of geworpen, by de Zee opgevilt, en aan Strand gevonden werden, blyven onder den eygendom van haaren voorgaanden Heer, en eygenaar, fonder dat dieby yemand anders kunnen geëygend werden. §. 47. inft. de rer. divif. /.I. Cod. de Naufrag. I. uit. ff. de incend. ruin. . r.. 17. (12) 'Er moet in alle gevallen conileeren , dat den eygenaar zoodaanige goederen weggeworpen of verhaten heeft met intentie en voorneemen om defelven niet verder te bezitten; welke intentie of ftïlfwygcnd of uytdrukkelyk kan manifefteeren, anderfints zyn het vcrloorene goederen en de geene ,.die defelven aanflaat met oogmerk om ze voor zich te behouden begaat Dievery. Vid. Voet adD. t. de A. R. D. n. 9 ö> 10. funeï. A. in cenfura forenfi p. \. I. 2. c. 3. n. 17. alwaar hy te recht leerdzo alsook//, t. n. \\. dat verlaatenc landen by ons door niemand op eygene auöoriteyt aanvaard mogen worden , zelfs niet na verloop van twee jaaren. Vid. porro Acutisf. Vinn. in Comm. ad §. 46. lnfi. de R. D. n. 2. ubi quoque ait: Sunt qui pro dereliclo habita fifco nunc adferibenda tradunt , quibus non affenttor vertim contrariam ejus hac in re fien f ent iam rationibus non contemnendis tuetur, Cl. Graswink. tr. van Opp. Macht. torn. 1. pag. 310. in onbeheerde goederen, die ver laaten of geabandonneert zyn ; naar dat die van te voren in eygendom zyn geireefl van yemand, komt °desfisquen recht teegens zodaanigen vafltefiaan , zoo henluyden aangezeyd is , dat 2j dezelve zullen hebben weeder aantevaarden , of by gebreeke van dien , dat zy van den eygendom derfelver zullen zyn vervallen ende verfieeken: Zulks wy onderfcheidentlyk hier te Lande hebben gezien. Ende is lot deefien eynde oock by den Staat gegeeven aan het Dykrec ht, het recht van fipadefleekinge, ende het boezemrecht, van welkers befichapenheid en ge ft alt e gezien kan worden by den Heer de Groot in zyn Inleyding. (13) Zie echter het Placaat van de Ed; Gr. Moog. Heeren Staaten van Hollanden Weftvriesland van dato 22. April 1616. te vinden Gr. Placaatb. 1 d. jol. 1256. waar by een iegelyk van wat ftaat of conditie hy zyn mag geinterdïceert is, roet eenige fchuyten of ander gereedfetjap eenige fchilpen te zoeken ofte fch^ppen aan de gronden van het Eyerland op verzoek van Philips van Volenho qq. add. Sort, d. t, c. 5, tl, 60.  i6o r oomsch -Hollands-Recht. II.Boek. ftaan wierd, dat gelyk eenige nabuurige, de-felve goederen hun nog dagelyks toeëygenen, ook alle Schipwrakken, Zee-vonden, engeftrande goederen aan de Graaflykheid by ons moeiten vervallen. (14) Dog is in der tyd de billykheid van de Roomfche Regten hier ra te meerendeelen plaats gegeven. En eerft ter oorfaak van een Hamburger Schip in den Jare 1443. by Schsvening geftrand, (15 ) opgefteld dat voortaan gebruikt en ag- ter- (14) Conf. Vinn ad %. 47- ty*- cle R. D. n°. 5. C feq. Batavifche Arcadia pag. 292. 6? feq. 6? ampl. Schorer ad intrad. H. Grotii lib. 3. parte 27. §. 6. n. 7 (15) Omtrent de tyd der aflchaffing van deeze barbaarfche en onmenfchelyke gewoonte van het verbeurt verklaaren •der geftrande goederen zyn de hollandfehe Kxchtsgcleerden, zoo men dezelven op dit onderwerp afzonderiyk nagaat , zeer verfchillend, om van alle maar twee optenoemen: Den Profr.Voet ad tit. D. de incend. ruin. naufr. n. 3. fuftineert dat deeze deteftable handelwyfe alhier in Holland het eerft by het privilegie van Vrouwe Maria van Bourgundien van den 14. Maart 1476. Groot Placaatboek 2 deel fol. 666. is geabrogeert; De groote hollandfe rechtsgeleerde Mr. Pieter Bort in zyn doorwrogt tradlaat over de Domejnen van Holland ne. 63. drukt zyn gevoelen hieromtrent aldus uyt: maar de zeylagie aanneemende in en omtrent deeze landen , zoo is eerft by Hertog Kaerle van Bourgondien in January 1496. aan die van Noordholland gegeeven Privilegie van dat een ieder zyn zeedriftige goederen zal mogen aanvaarden, welk privilegie op den 14. Maart 1476. by Vrouw Maria aan die van Holland in 't gemeen gegeeven •?.vnde , zeo is daarna ook in reguard van Vreemdelingen ter occafie van zeeker Hamburgs Schip by Scheeveningen gebrand goedgevonden , dat hier te Lan¬ de voortaan gebruykt zal worden, dat een ieder zyn gebrooken en verlooren goed weederom zal aanvaarden enz. Hier uyt nu zou by veelen ontwyfelbaar volgen , dat den Aufteur in zyn Verhaal alhier van den jare 1443- misgecaft hadde, te meer, alfo Heemskerk l. 0. aanteekent uyt Emmius dat in den jaare 1421. Jan van Bejeren als Voogd over Holland regeerende, van de YVeftfriezen zelvs een derde deel der geftrande goederen bedongen heeft, derhalven dit zogenaamde recht of gewoonte toen in dc'volfte kragt wierde geexerceert, waar by komt, dat de eerfte quytfchelding daarvan in de handveft van Hertog KaarIe van Bourgondien zynde van dato 1 January 1469. en niet 1405. zoo als by verfcheide ook by Heemskerk ftaat voorkomt, als waaruyt al meede fchynt te worden betoogd , dat in den jaare 1443. van dit barbaarfche zogenaamde recht nog niet is gegliüeert geweest. Maar laat ons de zaak wel inzien en het alhier verhandelde by den A. (wiens zeggen naderhand by zommigen ten onrechte dikwils word in den windgeflaagen, daar zyn Ed. echter in onze Vaderlandfche rechten allcrkundigft is geweeft ) eens wat nader reguardeeren : •Zoo zullen wy bevinden , dat het zelve Verhaal van den jaare 1443- geen verdichtfel of misflag, maar der waarheid overeenkomftig by J. de Leydis de erig. & reb. geft. domini van Brederode cap. 55. en anderen nagefpeurt zynde, is  HF. Deel. Van 7 bekomen van ongeeygend'goed', &c. 161 tfcrvolgt foude werden, uitgefondert in de Ingefetenen van die Landen, daar anders tegen de Ingefetenen van Holland gedaan werd, en is dien-aangaande daar na verfcheyden maaiengejtatueert, dat yder is gevonden , ook is hetzelve door den A. in cenf. tor. p. i . lib. 2. cap. 3. 77. 15. meede totidem verbis gemeld, nu is het ontwyfelbaar, dat den A. dit weck fchryvende na datum zyner cenjura foren/is van dit verhaal, waare 't abufif, zeekerlyk zoude zyn geconvinceert geweeft , en alzoo hier occafie had gehad om hetzelve te corrigceren, Dan om niet te lang uytteweyden zal 'k ter verdecdiging van myn A. alleen dit ter needer ftellen, dat de Hr. Dort naar alle fchyn van hetzelve geval fprtekende geen jaargetal opgeeft, cn zonder eenige aucloriteyt te alleguceren hetzelve fchynt te plaatfcn , na den Jaare 1476; den Audeur daarentegen meld het pracife jaar op meer dan'eene plaats, cn heeft inder daad alle geleegentheid gehad, als ook J. de Lejdis om. de origineele Hukken, daar toe fpefteerende, nategaan. Ook kan by my het zelve geene gepafte verwondering of twyfcl baren als men in confideratie gelieft te neemen , dat verfcheide conftitutien van het Canonique recht in den Jaare 1539. en dus lange voor den Jnare 1443- reeds bekend wareii, cn werkelyk voet gewonnen hadden , licet a principibtis (p optimatibus regnorum parvi penfa effent fecundum Order. Vital. Hift. eccl. lib. 13. p. 919. Ueinecc. Hift, jur. germ. pag. m. 57. JunEl. Doctiss. van den Spiegel Oorfpr. der Vadert. Rechten, pag. 110. Nu was by dezclven Rechten in navolging der billykheid van het Roomfche Wetboek meede de voormelde ufantie van het confisqueeren der geftrande goederen, op ftraffe van excommunicatie C. excommunicatione 3.$. illi etiam gewraakt en gedefapprobeert: X eenê der kundigfte Schryvers ook over diverfe conftitutien van het zelve recht Covarruvias torn. 1. pag. 508.». 5. laat'er zig onder andere dus over uyt: Quid enim naufragus mifer fecit, ut digr.us fit amipTtone rerum , quee ad ipfum lege natttne pertinent ? Quid item principem ChriJ'tiarnffimum movere poteft , ut tam iirpiam & crudelem confuetudinem probaverit aut permiferit.? reSie Rebujfus fcribit non ejfe in confeientioe fora tutos h 'óec bona occupantes, plusque timendum ejfe Deum, ut vere a Catholicis plus tlmendits efl ad prceceptorum aivinorum obfervationem, quam humani legi/latoris rigorem 6? quidem impiam &c. Gevolgelyk hier uyt ten klaarften blykt, dat in den Jaare 1443- wanneer het Canonique Recht door het gezag der Geestelyken , allomme aangedrongen , ontwyfelbaar merkelyk voet gekreegen en dc kragt van Wet door algemeene obfervantie by veele bekomen had, de gezegde gewoonte reeds in veragting en het contrarie van dien geobferveert zal zyn ; Weshalven het verhaal by den A. daar door allerftcrkft geconfirmeert wordt, cn het is by my denkclyk , dat die gewoonte dus in onbruyk geraakt zynde, van tyd tot tyd cevenwel door die geenen wien de zorg omtrent de Dominiaalc Rechten was toevertrouwt, daar op weeder gcurgeert zynde , men eindelyk door dc in die tyd al te zeer ' :onfiderable doch in deeze pryfelyke ad(tftentie en voorfpraak der Gceftclyken laar van openbaare affchaffing zal heb3en bekoomen; dit blykt alles niet onluyfter by de vergunning van Hertog Kaarle cn die van Hertoginne Maria, :e vinden in de Handy. van Amft. pag.  ï52 RoomsÖh- Hollands-Recht. II.Boek. een fyn 'verboren en gebroken goed wederom mogt aanvaarden, waar dat hy het vond: het welk voor den regten eygenaar forgvuldiglyk, en met trouwe opligt van een Rent-mee/ter Generaal van Efpergne bewaart, en gade gellagen, en ten meeften oirboir, van die gene, welk in tyd en wylen bevonden mogten werden daar toe geregtigt te zyn, tot geld gemaakt, en aan defelve voor een reedelyk bergloon wederom gegeeven werd. (16) Die fodanige goederen aan- 77. maar genoeg hier van: dat zy, welke Vöèt op het fpoor gevolgd zyn, zig hebben -geabulèert, zal den L. geno;gzaam blyken, en de Heer Bort heeft myns dunkens geconfundeert het geval, door van Leeuven , alhier bygebragt, met het voorgevallene in Vriefland, in den Jaare 1674. met het Schip genaamd de Witte' Qaas . waar over men kan nazien den Raadsheer Huber in zyne heedendaagfe Rechtsgeleerdheid, 2 b. 4 cap. r.. 38. f?« volgenden. (16) Het geene den A. alhier leert dat namelyk zoodanige geftrande goederen tot geld gemaakt worden, moet men verftaan van verderfelyke goederen, welke met febaade van den eygenaar bewaart zoude worden , Z. Placaat van Keizer Care! de V. van 10 December Anno 1547. de Groot inleyd. tot de Holt. Regtsge). h. t. §. 37. allernotabelft is wyders omtrent het geene den A. alhier leert, het Placaat van Zeedriften van Koninv Philips de y hem, of deszelvs fubjecten deezeti ■S'aat en de goede Ingezéetenen van dien zeedert eenige tyd herw aards aangedaan, zoo wel in als buyten Europa, onder andet en in 'Les heeft doen neemen en in Engeland aanhouden, ook aldaar verkopen veele Scheepen, hier te Lande thuys hoorende. 7,oo is 't, dat wj ten aanzien de voorsz. Scheepen niet na eenig voorgaand ongelyk ofte geweld van deezer zyde aan of jeegens de Engelfchen gedaan of gepleegt, noch ook na voorgaande proclamatie of denuntiatie van Oorloze, maar by doleufe furprife in zee genoomen, ofte in Engeland aangehouden zyn, goedgevonden hebben te verklaren; dat de goede In. gezeetenen van deezen Lande zal worden gereferveert, gelyk hungereferveen wora mits deezen recht van vindicatie t" allen tyden, en de anderfints daarfe dezelve zullen kunnen magtig werden, cm aan haar als oude en rechte eygenaars weederom te appliceeren: Zullende hier van neevens de publicatie deezes hier te Lande te doen,- ook Notificatie werden gedaan aan de tiabuurige Koningen GV. adde de Groot inleyding 2. b. 3. d. §. 4 6? 5. & J. B. ac P. lib. 3. cap. 9. §. 10. quee piratce aut latrones nobis eripuerunt nor. opus habenl pefllitriinio quia dominium nondum mutaritnt ex gent. jure junci. d. c. 6. §. 27 het geene den A. alhier verder doceert van de klyne uytdeeling aan de Krygsluyden , van het geene by hen in haare algem. dienft werd verkreegen, is het fèntiment van den welgem. Hr. prefident c. 5. dat men daar omtrent naar rato van de moeite en kollen behoort te werk te gaan: Eyndelyk wat de onroerende goederen aanbelangt, zoo kunnen dezelve in geenendeelen met volkoomen recht van eygendom voor het eyndigen'van den Oorlog worden bezeeten. vid. Grot. J, B. ac P. lib. 3. cap. 6. 5. 4. add. van bynkersh. I. t. cap. 6.  i68 Roomsch-Hollands-Recht. II. Bock. felfs niet door een verjaaring, fo wanneer defelve om Oorlog, of inbreuk van Water, of ander over-val en onmagt waren verlaa1ten. So als Philips de II. als hy in den Jare 1587. de Landen, dewelke by de eygenaars om den over-val van Oorlog, en groote dierte, verhaten waren, yder des begerende aan te vaarden en te behouden , by opene brieven deede aanbieden, defe Claufule daar by voegde, tot dat de kollen en verbetering daar aan gedaan, by den vorigen eygenaar foude mogen werden vergoed. Sie Zyp. notit. jur. Big, De jute Emphyth. in fin. 1-2. En aangaande de Dyks-laften in> Zuid- Heiland en Gelderland, is een oud regt, dat niemand fyn Landen , om het onderhoud van des Dyks-latten daar op geftelt,. mag verlaten, fonder met een te verlaten al fyn verdere Landen , Huyfen , Renten en andere goederen , onder den felven Dyk- ring gelegen, welke laft daar op mag verhaald werden, en fo die niet goed genoeg zyn, op fodanige andere Landen, en den geheelen boefem, daar uit defelve dykpligtige Landen, van ouds ooit uit zyn gefprooten en afgekomen, het welk men noemt Boefem-regt. Sie de befchryving van Xnidhlland pag. 573. Gereformeerde Dyk-regten van V ryk Nymegen, over -en- neder - Betuwe, fampt Maas en Wad,, cap. tv. art. 3.. 4. So mag ook niemand in den lande Voorne fyn land verhaten voor den Onkoft van den Zeeweer, of den Schout die fyn penningen uytgeleid heeft, vermag fo het land daar niet goed voor is, 't felve aan fyn andere goederen verhalen. Sie Keuren van de landen Voorn, art. 69. en volg. 13 De verborgen fchatten, die yemand op $ of in fyn eygen grond vind, komen hem in eygendom toe. Maar het gene yemand onverdagtlyk in een anders grond vind, komt voor de helft den grondHeer, en voor de weder-helft den vinder toe. §. thef. 39. lnfi. derer. divif. Q? I. unie. Cod. de thefaur. Op veele phatfen werden de gevonden fchatten, waar dat die ook gevonden werden, by den Heer, of Land Overheid in 't geheel aangeflagen en geëygend, dat by na over al plaats heeft, volgens getuygenis van Chriftin. adctnfuetud. Mechiin. tit.l. art.51. en Grot. de jure belli lib. 2. cap. .8. num. 7. (19) Dog by ons is het felf on- ze- (19. Add. Covarruvias parte 1. pag.. 500. Groenew. ad %. 39. Jnfl. de R. D.  10. Deel. Van "t bekomen van ongeeygend goed, &c. 169 zeker , feid Grot. Inleyd. lib. 2 in fine. Van wegen de Graaflykheid werd wel beweerd, dat de felve daar toe geregtigt iouden zyn, maar aangefien daar noyt volkomen blyk van is geweeft, werd by andere met goede reden geoordeeld, dat men daar in de befchreve Regten volgen moet. Propterea, quod nempe quïcquam de eo cautum repeiiatur legibus proprïis, neque Romani juris vigor defuetudine ufuve contrario hac in parte enervatus fit. Sie Groenew. de legib. abrogat. ad §. 39. inft. de rer. divif. en de Batavije Arcadia, pag. 441. en den Druk van den Jare 1663. pag. 282. en volgend. Hier van is een goed voorbeeld in Knelis Pteterfi. van Langeveld, de welk in den Jare 1636. in 't delven van feker Kelder in '/ Gravenhage, gevonden hebbende een kanneken , waar in enige goude penningen waren, hebben die van de Reken-kamer, haar regt tot defelve penningen niet kunnen bewyfen, maar alleen van over komften in diergelyke gelegenheden voorgevallen Dan alfo 't hem ongelegen was met de Reken-kamer daar over in Proces te treden, zynde te vorens met den Eygenaar van de grond verdragen, fo heeft hy by Requefi verfogt, dat die van de reek'ning,al het regt dat de Graaflykheid op defelve penningen had te fpreken, onvermindert elks regt, aan hem foude willen ovei dragen: 't welk na voorgaande Advys van den Rentmeefter van d' Efpergnet, en Advocaat Fijcaal, ten opligt van fyn armoed is gefchied, volgens de Brieven daar van zynde, in dato den 30. Junii 1636. mids ten profyt van de Graaflykheid, betalende fefthien van de felve goude penningen. Regijier B. A. fol. 136. juntt. Voet add. t. de A. R.D. No. li. & feq. gevonden ofte vinden goud- zilver- of koper-Mynen. als ook Edelgefteenten . Parels en Amber komen ten profyte der Geo&royecrde Comp. genie- H E T tende de vinder, zyne ervgenaamen of rechtverkrygende, den ioc part van het zuyvere provenu. Z. Zurck in Cod. pag. 731 6? 732. Y  i^o Roomsch-Holl ands-Recht. II. Boek, Het IV. Deel. Van 't bekomen van eygendom, door na-trek en aanwas. [Grot. 2. 9.] 1. Na-trek wal ? gefchied door aanwas, 4. Door overloop van Water, en overof hy faaks-gevolg. Jluyving van Sand, of, en ivan¬ ti. Aanwaffen , hoe ,en bywiete eygenen. neer den eygendom werd verloren, 3. Ambagts-Heren met enige Ambagten en nieuwe aanwaj/en verftaau wer- verlyd, of, en hoe rer het regt van den. aanwas hebben. iT^T A-trek is, wanneer van twe t'famen-gevoegde faken , d'eend'anJ_^| der na hem trekt. Dit gefchied, door aanwas, (1) ofby faaks-gevolg. 2 Aangaande de aanwaden, werd van wegen de Graaflykheid in Holland en Weft-rriefland beweert, dat defelve, als een gevolg van de Wateren, aan de Graaflyckheid behoren toe te komen. flac. den 22. May 1559. Het welk wederom van andren ontkend werd, fulks om dat de verfcheidenheid van de Gewoonten en gewefe Vonniffen, wat dien-aangaande voor regt moet gehouden werden, vry onfeker is. Sie Grot. Inleyd. lib. 2. cap. 9. verf. In Holland. Dog is wel het waarfchynlijkft: dat wel deEylanden en aanwaflên, dewelke in de Rivieren en Land-gemene Wateren alleen, en van het ander Land afgefcheiden * (anders Waarden) opgeworpen werden, de Graaflykheid aankomen! Want dewyl huydendaags de ftromende Rivieren felf aan de Graaflykheid behoren,en onder 's Lands midd'len gerekent werden: fo volot daaruit, dat ook de aanwaffen in defelve daar aan behoren. Hoedanfg te verftaan is het flacaat den 22. May 1559. Sie Grot. Inleyd. hb. 2. tit. 9. verf. Dat fodanige & de Jurebellilïb. 2, cap. 8. num. 10. Chriftin! vol. (1) Aanwas moet men onderfchy- melde daarenteegen, die geenen, welden van aanwerp: de eerfte 'zyn de zo- ke aan het land vaft zyn, alluvitnes daanigen, welken men discretce noemt, continuce geheeten, vid. Bord Domeynen die van het land door een gedeelte van van Bolland, cap. 5. n. 17. & feq. in het water zyn gefcheiden; den laatftge- //. de Groot int. 1 b. 9 d.  IV. Deel. Van V bekomen van eygendom, &c. 1^1 vol. 4. decif. 86. num.1. Gonsdediffer.jur.§.22,.Typx. notit.jur. Bel?, üt. de jure fifci, verf. Res communes. Perez ad Cod. de alluv. num 8. Confult. en Advyf. torn. 2. conf. 26. Maar het felve kan niet toegepaft werden tot het geen de Zee, of de Stroomen ongevoelyk aan yemands Land aanbrengt, en alfo waft en aangroeid. Van het welk alfo niet uitdruklyk by ons is geftatueert, moet het verftaan werden, volgens hetvoorfchriftvan de RoomfeRegten, toe te komen den Eygenaar van het Land daar aan het aanwas gefchied. §. 20.21. Inftit. de rer. divif. (2) Want (2) Hier omtrent zal ik in fiibftantie bybrengen de woorden van devoornaame Rechtsgeleerd: Heinecctus met opzicht tot het Roomfche Recht Recital, jur. ad tit. de R. D. §. 358. alluvio eft incrementum beneficia fiuminis pedetentim & latenter adjeSium ; vis fiuminis ejl incrementum femel & fimul adjeElum. Priori cafu , nemo fcire poteft , cujus agro aliquid detraEium & ttoftro adjectum fit. E. & iftud incrementum a nemine poteft vindicari & tanquam accefforium cedit agro § 20. j. h.t. Contra ubi fiumen fimul & femel partem agri vicinï avellit, eamque meo prcedio adjicit, ibi feit prior dominus, hanc terram ejfe fuam, 6? hinc eam vindicare pot efl, E. non fio hu jus incrementi dominus, nift per prcefcriptionem fi fic. prior dominus agrum non vindicet & inter ea ar bor es tn fundo radices agant. §. 21. Jl. h. t. fed prior 'tarnen decifto alluv ion e tantum ad agros arcifinias, i.e. qui non alios habent fines quam naturalespertinet, non addimitatos , i. e. quiad certam menfuram posfsdentur. QJtod enim hts paullatim accedit, fit publicum, Vergelykcn wy nu hier meede onze Hollandfche Rechten , zo zullen wy bevinden dat dc kundigfte Rechts D. D. die over onze Regten hebben gefchr. van opinie zyn: dat in Landen, die by den Princeps zyn uytgegeeven op zeekere Roetaaien ofte eenige andere pertineote limiten (& dus agri limitatt Y 6? adfignati) de aanwas buyten deaelve Roetalen of limiten het gemeene land toekomt, als ook in alle gemiddelde aanwerp. Maar met opzichte tot de ongemiddelde aanwerp gefchied aan Landen die ongelimitcert & dus arcifinii zyn , (hocdaanige ik niet weete, dat hedendaagfeh exftceren buyten die geenen , welke opgedragen worden voetftoots of tot de Rivier toe, wyl anderfints alle landen op zeekere maat worden uytgegeeven en verkogt) bepaalen dezelve wynig, de Groot 'ml. 2 b. 9 d. §. 26. zegt: In Zuidholland vind men niet, dat iemand van ouds zich ver meeten heeft recht van aanwas le hebben, uytgezondert die wilden zeggen, hun zulks by de Grave gegunt te zyn. Doch Groenew. aldaar voegt 'er by: als het land opgedraagen is tot de Rivier e toe, zoo heeft de eigenaar in luiken gevalle meede recht van aanwas. VVaaruy t dan reets volgt dat men het geleerde by den A. ook in deeze bepaalde zin moet opvat ■ ten en geenzints de generaalc dispofitic der by zyn Ed. gecit. Roomfche Wetten eeniglyk ten rigtsnoer neemen. Groeneweegen de 11. abr. ad J. 23- J. de R. D. Bort d. I. n. 39 cj? feq. Boey woordent, p. 2. Holl. Confult. 2 d. ConJ. 20". en anderen op dit fubjet confuleerende vind men dat dezelve zig met het geleerde by den A. alhier & n. 4. h. t. conformeeren: Mr.ar men rffledleere» op de Publicatie van H. Ed. Gr. Moog. 2 van  172 Roomsch-Hollards-Recht. II.Boek. Want het overloop van Water, het welk afneemt en aanneemt, en' den Luyden ondertulfen toelaat hare Landen te fien en gebruiken kan niemand geen eygendom benemen. §. 24. inftit. derer.aivif.l. 7 § 6 l 30. §■ 3- deacquir. rer. domin. *■ V-*'v*t' En is van ouds gebruikelyk, dat de aanwaffen i n de Rivieren , fo verre behoren aan de naaft-aangelegen Landen, ten weder-zyden, als Z ST1^11 ^ag beryden' of volSens de ondeCofiur men vanden Landen Putten, daar van voor den Geregte van Maas-fluvs m den Jare 1568 een Turbe van feer oude Luyden beleid isgeweeft! o ver m de Rivier, als men van fyn Land gaande, met fyn Swaard Kan bereiken S.e Grot. Inleyd. lib. 2. cap.o.nSm. 13. i'7. en L J ur e b t 11 Hb. 2. cap. ö. num. 14. J 3 By de Ambagts-Heren in Holland en Zeiand werd beweerd dat fy ui t kragt van haar Ambagts-Heerlykheid, regt van aanwas hebben, ot net fchoon in de Verly-bneven niet uitgedrukt werd (gelyk wel in enige werd bevonden) ten waar dat het felve regt by de Brieven uitdruk- van dato 27 July 1752. en brenge daaraan het gedoceerde van gemelde Heeren eens ten toetfe, als dan zal een ieder my moeten advoueeren, dat heedendaags derzelver doctrine meeft gevoegt naar het Roomfche Regt blykens het geall. uit Hewecc. buyten alle applicatie is: dezelve Publicatie is meede bevat in de Jaarboeken van den Jaare 1752. pag. 922 & 923. en cbntineert hoofdzaakelyk: dat de rivieren van tyd tot tyd ondieper worden door de van boven af koomende 'zanden en flyken , die zig op de gronden der Rivieren vaftzetten en door toefchietende ruigten vermeerdert worden, zich tot platen verheffen, dat ook zommige zich hechten aan de kanten der rivieren en aldaar door konft worden geaugmenteerd, onder pretext van recht van aanwas. by puure aanmatiging en zonder tytel, waar door de rivieren hunne oude dieptens verliezen tot ftremming der Navigatie en Com»ercie enz. Weshalvcn H, Ed. Gr. Moog. prohibeeren en verbieden, dat niemand zich vervordere, zich eenige aanwasfen , ruygten , flyken, zanden of plaaten in de Merwede, de Lek of de oude en nieuwe Maze aantemaatigen of dezelven te bepoten , beplanten of defru&ueeren, en inteegendeel beveelen, die zulke aanmatiging hebben gedaan of laten doen, hunne handen daas van aftetrekken, ten einde dezelve op ordre van H. Ed. Gr. Moog. door daar toe geauthorifeerden en gequalificeerden mogen worden geamovcerd op poene enz. dat de geene, die vermeent recht tot diergelyke aanmaatiging te hebben , 't zy uyt hoofde van uytgifte, koop of gifte van de H. overigheyd, binnen drie maanden na dato van dit Placaat gehouden zal zyn ten Secretarie van hun Ed. Gr. Moog. te exhibeeren dezelve befcheiden , waaruyt dit zyn recht kome te blyken, omme door gecommitteerde Raden te worden gfè'xamineert enz.  IV. Deel. Fan't bekomen van eygendom, &c. 173 druklyk was uitgefondert; Sulks is in den jare 1557. en 1500. by de Graaflykheids Reken-kamer verftaan. Den Rentmeefter van Beoofter - Scheld belaft zynde een ontfang te maken van alle de gorfen en aanwaffen, die de Ambagts-Heren, order fyn ontfang befittende waren; en hy, doorweygering van defelve, tot geen ontfang kunnende geraken , heeft daar van ter K amer kennis gedaan, en ten bevele van defelve, aan 't volle Collegte van den Hove van Holland gebragt zynde, is in den Jare 1561. mede verftaan, dat de Ambagts-Heren tot fodanige gorfen, ruigten, en aanwaffen, geregtigt waren, mids verheffende hare Ambagten, en betalende de gereg, ten daar toe ftaande. * Maar in de Landen die by de Graaflykheid op fekere róe-talen uitgegeven werden, blyft het regt van aanwas aan de Graaflykheid. /. 16. (f. de acquïr. rer. d min. l.i.§. 6. ff. de fluminib. ten waar dat het Land opgedragen was tot de Rivier toe, ofby den hoop, fonder jufte maat uit te drukken, in welken geval den eygenaar mede regt van aanwas heeft. Grot. de jure belli lib. 2. cap. 9. num. 12. En door over-loop van Water, werd by ons voor verlaten, en aan de Graaflykheid vervallen gehouden, het Land,'t welk door Zee, Rivieren, of Land-gemene Wateren overvloeid zynde , met de felve gemeen blyft leggen den tyd van tien Jaren, en daar na wederom door hetflibber aanwaft, en tot Land werd. arg. §.ii.inv>rb. longwretempore inftit. de rer. divif. &pr. inftit. de ufucap. Grot. de jure belli lib. 2. cap. 8. num. 1 o. contra §. 23. inftit. de rer. divif. { 3 ) So ook door overftuyving van Zand in defe Landen , den Heer van enige Duynen, of Wilderniffen, aankomt het aanbepaalde Land, 't welk den tyd van tien Jaar met Zand bedekt (fodanig dat het de wildernis gelyk werd) onafgeheind blyft leggen Grot. Inleyd. lib. 2. cap. 9. verf. Door ^verloop. Sulks is inden Jare 1525. by verfcheyde Sententien van den Hovevan Holland verftaan, tegen diegene die grote opkomende aanwaffen inde Zuid-Hollandfe-Waart befaten, uit dien dat haar Voörfaten voor de groote Vloed van den Jare 1421. daar in geland waren geweeft. Ten waar datter van tyd tot tyd enige teiknen van befit waren geweeft, en onderhouden, foo ver dat men felfs met Visferyen, als men anders (3) Add. Bugnyon des lolx abrogeés, ad h 8. cod. de omni agro des peg. 715. Hv, 1 pag. 219. Groeneweg. de 11. abr. Y 3  174 Roomsch-Holl ands-Recht. II. Boek. ders niet konde, fyn befit mogt behouden. Contra. /. 23. quib. mod. ufuftucl. amitt. Grot. Inleyd. lib. 2. cap. 9. verf. Hoewel. & de Jure kelki d. loco. Coni. en Advyf. torn 2. conf 26. num. 2. Befchryving van Luid-holland pag. 578. Gelyk by den Hove van Holland verftaan is in de faak van den Procureur Generaal, dewelke al de Ingelanden van den Zuid-hollandfen-Waard gedagvaard had, feggende, mids de oyervloeying van den Jare 1421. geregtigt te zyn tot al de Landen en V ineryen die iy daar in befaten, waartegen Burgermeefters van Dordregt, uit de naam van hare Poorters, Ingelanden van defelve Waart beweerden, dat hy tot fodanige algemenen eys niet was geregtigt' maar hy gehouden foude zyn fyn acid dien-aangaande, in 'tbyfonder te inftit ueren tegen den gene die yets befaten, dat hy foude menen des Graaflykheids geregtigheid te wefen; waar op in den Jare 1502 Sententie gegaan is tegen den Procureur Generaal. So mede by den Hogen Rade is verftaan, den laatften Januarii 1588. voor d'Erfgenamen van Gerritvan Roon, tegen den Procureur Generaal, en Dyk-graaf, cn Hoog - Heemradeu van Bonaventura, welke Sententie daar na in Revijie is beveftigt. Die regt van aanwas hebben, mogen den felven aanwas helpen met Dammen te leggen, met Rys tefteken , en met andre werken, fonder hindernis van een derden, of van de gemene Vaart arg tot. tit ff. de flumin. Ne quid mflum. publ. Perez. ad tit. Cod de Alluvionib. num. 2. tot welken einde, op dat de gemene Vaart, yemands Vilfery, of de Gronden daar beneyen, of tegenovergelegen, door fodanig doen niet betchadigt, of verhinderd werden, is daar tegen op fommige plaatlen met lekere Keuren en Landwetten voorfien. Sie hier van de Gereformeerde Dyk-regten van het Ryk Nymegen, Over- en Neder - Betu11e. Samt Maas en Waal, by de Staten des Vorftendoms Gelder en üraafjcliaps Lutphen , beftedigt op den Land dag tot Arnhem den 25. Augufti 1640. cap. 16. en 17. Het  V. Deel. Van na - trek door faaks - gevolg. i ^5 Het V. Deel. Van na-trek door faaks gevolg. [Grot. 2. 8. 9.] ï • Na-trek door faaks-gevolg, watl 4. Een fchildery ,ofgefc7:rij:, op een: aisa. Dat op yemands grond gezaaid, of ge- ders paneel', 0/ papter. bouivt werd.volgt den grond jegenaar. 5. Virmenging fonder gedaant-geving, ten 3. Tive floffen met den anderen vermengt. weder-zyde gemeen. oJ,en wie verftaamverden te volgen. 6. Of, en wanneer vergoeding plaats heeft. I'rWT A-trek door faaks-gevolg is, wanneer van twee t'famen gevoeg_L^| de faken de waardiger den minder, of onwaardiger tot hem trekt, door gedaant-gevende vermenging. 2 Alfo werd verftaan, al wat dat op yemand anders grond onaffcheidlyk gebouwt, of gezaaid werd, den grond eygenaar te volgen. /. 2. ff. de fuperfic. & /• 60. ff. de ucqmr. rer domin. §. 31. ?»//. ae rer. divif. Het zy dat yemand op fyn eygen grond, uit eens anders ftof, of op eens anders grond, uit lijn eygen ftof, het felf dede. §. 29.30. inftit. de rer. divif ( 1 ). 3 Indien uit een anders ftof, een beeld; uit een anders mout, bier; uit anderens wyn en honing, Mee en diergelyke; of ten delen uit eens anders, ten dele uit het fyn gemaakt wierd : om dat in fuiken geval de t'famen gevoegde ftoffen niet wel kunnen gefcheyden werden, en de gedaante meer doet tot het wefen van de faak , als de ftof, fo werd den gedaant-gever den eygendom toegewefen, mids doende vergoeding van het gund by, of op het fyn is gebragt. §. 25. inft. de rer. divif. I. 13. I, ff. de verb. figmfl.6.%. 1. ff.de auro& arg. leg. l.g.§. 3. ff. ad exhihend. Ja 't gebeurt dikwils, dat het bygevoegde, fchoon het vry waardiger en koftelyker is, als het gene daar het bygevoegd werd, evenwel het gene daar het bygevoegd werd, volgen moet, gelyk als wan- (O Dewyl de pcenoe legales en ftraf- duceert, dat de geene welke weetens fen, welke iemand van zyn recht be- op een anders grond bouwt alle nutterooven by ons in onbruyk zyn en nie- lyke koften kan eysfehen en retineeren , mand zich ten nadeele van een ander vid. Groeneweg. de 11, abr. d. t. §. 30. mag verryken, zoo is by ons geintro-  i^ö Roomsch-Hollands-Recht. ÏI.Boek. wanneer yemands fyn goud in een anders laken ingeweven werd ,§.26. tnjtit. de rer. divif 4 Ik feg door gedaant gevende vermenging: om dat indien de twee t'famengemengde ftoffen wederom bequaamlyk van den andren kunnen gefcheyden, en tot haar vorige geftaltenis kunnen werden gebragt gelyk als het geen van filverof vangoud gemaakt is, ligtlyk wederom tot rouw goud of filverkan werden gebragt, den eygendom niet verftaan werd te verwandien, maar elk fyn goed eygen te blyven 5 2? inftit. de rer. divif. I. 38. §. 4. ff. de leg. 3. A Heen dat ter eeren van de Schilder-konft werd verftaan, dat wie ter goeder trouwen op een anders doek, of berd, yet gefchildert heeft defelve Schildery hem volgen moet. §. 34. inftit. de rer. divij. Hetwelk ook by ons fo verftaan werd van het gefchrift dat op een anders papier gefchreven werd. Contra §. 33. inllit.deeod. Want fo wel yemand yets kan fchryven op een papier daar hem meer aan gelegen is, als het papier waardig is, als een Schilder op een paneel, of doek: by voorbeeld, yemand fchryft fyn reekening, of fyn gedagten, ofyetfonders, dat hy niemand wil uitten, op een anders papier. Sie Grot. Inleyd l. 2. cap. 8. verf. Dog hier0}>, op"'teind. Mynfinger. Vinn. &Fons prafiiq. de cours ad d.§. $5 inftit. de rer. divif. 5 Indien geen nieuwe gedaante aan de tYamen-gevoegde faken gegeven werd, en evenwel de ftoffen van twe verfcheyde Eygenaars onverlcheydentlyk vermengt zyn, werd het vermengde wel gemeen maar elk trekt daar van foveel als hy aan de ftoffe gehad heeft. S 17 inftit. de rer divif. 5 l' 6 Tot befluit diend wel gelet: dat in de t'famen-menging van des enes goed met des anders ftof, of des enes ftof met des anders ftof, indien de vermenging ter goeder trouwen gefchied, dat dan die geen dewelke den eygendom toegefchat werd, gehouden is, na reedlykheid, vergoeding te doen aan den andren die het fyn moet afïtaan. §. 26. inftit. de rer. divif. & éi. Vinn num. 4. jure emm natur)- ' In (4) Alhier mentie gtmaakt wordende 22. Zoefius ad D. tit. de Rei vind.n. 2. van de Actie van Reclame, welks alge- 3. Voet ad eund. tit. n. 3. ai.' en dat meene nuttigheid en mrenigvuldig ge- hetzelve in de practyeque zodaanig is bruyk my permpveert, om dezelve wat gerecipieert, getuygt WaJJenaar praBycq nader in overweeging te neemen, zoo judicieel cap. 9. art. 1. alwaar hy leert merke ik vooreerft aan: Dat deeze ac- dat iemand fuftineerende reclame te hebtie is reëel en tendeert tot verktyging , ben, moet concludeeren: Dat by fenvan des eyflehers goed, het welk door tentie zal worden verklaard hem eysden gedaagde gepoffideert word: en is fcher het zelve goed jure dominii vel dezelve direct of nuttelyk, waar van de quafi (overeenkomflig het petitoir) te eerfte gegeeven word aan hun, welken competeeren enz. Uyt het gemelde nu den eigentlyk gezegde eygendom com- kan een kundige reeds afneemen, dac peteerd, en de andere aan die geenen, zodaanige eyffcher moet bewyzen , 1*. welken den gefingeerde eigendom of het zyn recht van eygondom, 2°. de idenbezitrecht. (welk op één uytkomt) heb- titeyt der goederen , dat is de notce ben. V. Cos recbtsgel. verb. de publ. acl. qualitates en volgs. Waffenaar l. c. n. 5. 5. 2. 4e Rei vind, §. y. 2. en 3. Juniï;. §. hy moet het goed door. zeekere teeke- Z 3 nen.  282 R oomsch-Ho ll a nds. R ec 11 t. II.Boek. In Rynland is ten platten lande mede gebruykélyk, dat men bedingt dat het féhip, fchuyt, paard, of koebeeft, voor de koopDen¬ nen en circurnrtantie befchryven en bekend maaken, dat men weeten kan hoe en wat het is dat hy eyfeht. Het zoude my zeer gemakkelyk zyn op deeze gronden een amas van palTages uyt de befchreeve rechten te allegueeren, maar om in eene zo notable zaak niet te fuperfedeeren met een verdere recenfie van rechts DD. zal het beft zyn kortelyk gewag te maaken van de keuren deezer aafizienlyke Koopftad, welks ttarntaire Wetten in het ftuk van Commercie, even ais die van Antwerpen in vroegere tyden en nog heeden, de mindere cotnmercieerende Steeden ten guide inzonderheid verftrekken kunnen: gelyk dan ook by den A. te meermalen en ook hier ter plaatfe daar van gebruyk gemaakt word: by de keurt van 30 Juny 1649. handveften pag. 503. is met zo vetle woorden geflatueert: dat iemand goederen om Contant verkogt hebbende en na de leevering geene betaaling erJangr-nde, gerechtigd is om dezelve goederen als zyn eygen te reclameeren, zelfs als was het zaake, dat dezelve goederen zyn gekoomen in een derde of verder* handen, en dat dezelve derde of verdere kooper ck-zelve aan zyn verkooper zoude mojen hebben betaald: Waarop vervolgens by de keurc van dato 31 January 1658. is bepaald: dat zodanige verkooper gehouden is de betaaling te vorderen binnen den tyd van fes weeken na de koop en leeverantie, op pee- < ne van gehouden te zullen worden op . tyd te hebben verkogt, het geen nader 1 is geëlucideere by de keure van 10 Fe- : bruary ir>82. en al verder by de keure . 1 van 18 Sept. 1697. waarby meede is ge- ( ftatueert: Dat ingevaile de koper des- : zelfs fucceffeurs en reprefentatif, nog 1 de goederen hier ter Steede niet konde werden gevonden, dat tot confervarie van des verkoopers recht, in plaatfe van de aldaar gerequireerde maaning en dagvaarding genoeg is, dat hy binnen fes weeken na de leeverantie voor Notaris en getuygen, doet feercte Proteftatie; al het geene in Cas van verkoop op rabit meede alzoo verftaan word. Vid. de handv. pag. 504. Maar in gevalle iemand eenige goederen op dag verkoopt, is het met de zaak geheel anders geleegen, dan zelfs heeft de verkooper geene faculteyt, om wanneer de kooper twee a drie dagen na den koop komt te failleeren, zodaanige goederen, alhoewel nog in den boedel van den faillit zynde, naar zich te neemen, maar moet neffens de andere perfoneele Crediteuren concurreeren , volgens de handv. P"g- 505. Echter is op grond van het geltarueerde by de Coftumen van Antwerpen tit. 58. art. 7. byna algemeen het gevoelen, dat wanneer confteerd, dat de kooper fraudandi propofito, zodanig goed op tyd heeft gekogt, en terftond of kort na de verkoop faillit word, dat als dan den verkooper zyn verkogte goed vermacb te rec!ameeren. Heil. confult. 3. d. conf. 2. 6. d conf. 2. Voet-ad tit- de Rei vind n. 14. Zynde ingevalle iemand recht vermeend te hebben, om senige goederen als zyn eygen uyt den joedel van een faillir te reclameeren by le Ordonn. van defolate boedelkamer der >tadAmfteldam van dato fijamiary 1777. \rt. 57. verdaan - Dat de zodaanige ver;uymd hebbende zyne aftie van reclane voot den verkoop te inftittieeren zo als by art. 54. is geftatueert) of deelve geinftitueerd hebbende, niet beloorlyk had vervolgt, het aan hem nog na-  VII. Deel, Van 7 bekomen van eygendom by Overgift. 183 penningen verbonden fullen blyven, tot dat defelve fyn voldaan, alwaar dat die in een derde hand waren gekomen, en heeft de Vindicatie en opeyffchen van fodanig verkogt goed aldaar plaats. Sie de Coftuymen van Rynland art. 48. en 't gene aldaar is aangewéfen. En is een algemeene Coftuym in de byl- of water-brieven, daar by het- fchip fodanig werd verbonden voor de kooppenningen, dat overal waar het vaart, of feylt, en in wiens handen het bevonden werd, voor de kooppenningen fo lang die betaalt fyn mag werden aangefproken en uitgewonnen, arg. I. 2. ff. de Ier. 'Commtfforïa. & /. 18. §. 2. 2. ff. depignorat. att. (5). 't Self heeft ook plaats ingetranfpor- teer- naderhand vryftaat, zoo lang de boedel niet is afgeloopen, op het provenu van dezelve goederen , ter bekooming van 't zelve te procedeeren, eeven als op de goederen zelfs. Gaat men nu kortclyk naa dc dispoficie van het gemeene recht,, zo zal men in zeer veelen opzichte bevinden, dat hetzelve van de voorzeide ftatutaire Wetten weinig differeert. in L. 19. D. de cor.tr. eint. dici tur: quod vendidi non aliter fit accipientis quam fi aut prethmi nobis folutum fuerit aut fatis eo nomine faiïum vel etiam fidem babuerimus emtori fine ulla fatifactione. Dus ook naar dezelven, indien enkel op dag verkogt is, want dan kan men zeeker zeggen, venditorem fidem de pretio babuifife , acquireert den kooper den eygendom en celTeert de reclame, contrarie zoo niet gecrediteerd en om contant verkogt is. §. 41. Inft. de R.D. Ziende de roomfche rechtsgeleerden hoofdzakelyk daar op, of 'er gecrediteerd zy dan niet, zo als ook de gem. handv. Porro in L. 5. 5- iS. jf. de tribut. aü. alt Juriscovjultzu Ulpianus: fi mercem meam dedi vendendam £? exftat videamus ne ini'quum fit in tributum me vocari. ji quidem in creditum ei abiit tributio babebit locum, enim ven fi non abiit, quia res vendita non definunt ejje mece quamvis "lendidero, nifi are foktto vel fide jujjore dato vel alias fatisfa&o, dicendum erit vindicare me pojje, Wyders fchynt het my evident, dat wanneer ergens nut geftatueert is, dat de reivindicatie binnen bepaalde tyd teegens een derde efiïcaciter kan worden geinftitueert of die tyd verftreeken is, als dan de reegel werkt, hier te Lande algemeen gerecipieerd: roerend goed heeft geen gevolg, en dat zo wel met betrekking tot den eygendom als met relatie tot het pandrecht. V. de nareede gevoegt achter de Zinfpreuken van Matthceus pag. 242. en volg. add. Grot. inl. 2 b. 48. d. 5- 29. en de exceptien by de Heer Mattbaius zelfs paroem: 7- Gelyk ook de goederen door eeTr~Commil]ionair , welke dezelve in commiffie hadde, aan een derde teegens betalinge verkogt zynde, by den principaal niet kunnen worden gereclameert, alhoewel de Commifiionair geen order tot verkoop gegeeven mochte zyn. V. handv. I. c. Het komt Jer in de voorgeftelde quaeftie by den A. hoofdzakelyk op aan, wanneer verftaan moet worden credit gegeeven te zyn, en dit is naar gewoonte voortreflelyk verhandelt by den Heer Bynkershoek quxft. jur. privati lib. 3. cap. 15. jur.cl. a. 4. 6. 17. d. n. 4. werwaards den L. verder wyze. (5) Iemand met een bylbrief gemunieert, heeft tot zo lang toe dat de koor,-  i34 Roomsch-Hollands.Recht. ïLBoek» teerde en opgedragen roerende goederen, die yemand precario en ter bede is blyve befitten, daar op een derde door lbdanigcn befitter, het fy door uytdruklyk, of ftilfwygend verband, meede geen regt fou verkrygen: Soo by het tranfpori en overdragt, van fodanig toegelate befit, cn inbedonge regt en eygendoms behoud, ten gcnoege komt te blyken, volgens turbe binnen Amfteldam beleid den laatflen May 1631. te fien is de Conf. en advyf. Rotterd. 3. deel. Conf. 174. _ 4 Van ontilbaar goed, is de Wet, om het bedrog en de onfekerheid van den eygendom te voorkomen, niet te vrede met allerley levering, maar is van tyd tot tyd fekere manier voorgeftelt, hoe dat het felf fou moeten werden gelevert. Alfo werden de Landen, Huyfen, Erven, &c. by ons niet voor gelevert gehouden, voor en al eer defelve wetlyk voor de Magiftraat, en 't Geregt van die plaats, daar onder defelve gelegen zyn, in allodiale ,of onlecn-goederen, anders voor den Leen-heer en Leen-mannen, werden opgedragen , Placaat den 2. May 1529. Grot. Inleyd. lib. 2. cap. 5. verf. Maar ontilbaar. Chriftin. vol. 1. decif. 240. En ■kooppenningen hem betaald zyn recht van fpeciaa! hypotheecq, en word voor andere Crediteuren geprefereert , daar anderfints iemand, welke geld geieend heeft om een fchip te maaken of te koopen, alieenlyk competeert een gepriviligeerde perfoneele aftie. Z. Grof. tnl. 2. b. 48. d. S. 13. cif DD. a Groenew. cit. jun£i. Ampl. Scborer ibid. Gelyk dan de gezegde preferentie daar uyt proflueert, zoo heeft ook verder het nut der Commercie zoodanige houder de reclame toegekent, en dient tot opheldering van het getrafteerde daaromtrent by den Auteur de navolgende befchryving door den Heer Hamerfter in comm. ai ftatut. frif. peur. 471. gegeeven , bylbrief (zegt zyn Wel Ed.) is een aCte obligatoir of zoort van renverfaal, waarby iemand geld opneemt (het kunnen derhalven zyn zo wel de reeders als de Capitein mei een woord de kooper of aanbefteeder) om een fchip te laaten timmeren en bet zelve uytteruften, of dien men tot voorfchreeve einde paffeert aan den febeepstimmerman zelfs, die zulk een fchip in gereedheid beeft of maaken zal; In welk laatfte geval doorgaans de eigendom aan den maker word gereferveert (hier uit dan volgt de reivindicatio direEta, daar in het eerfte geval de utilis fubfifteert) met macht om hy wanbetaaling hetzelve overal te motgen aanhaalen, na zich neemen en verkoopen, eok dikwylen zonder daar toe de autloriteyt van den Rechter te requireeren (doch het begrypt zich dat zulks in cas van discrepance noodzakelyk is) In bet eerfte (zo namelyk het fchip in gereedheid is) word doorgaans maar fpecinal hypotheecq gegeeven op het fchip met of zonder gemelde macht. Zoodanige byl of waterbrieven worden ook genaamt verkoop op Waterrecht. V. Waffenaar praSycq judkieel cap. 9. J. 5. alwaar hy  VII. Deel. Van V bekomen van eygendom by Overgift. 18 ^ En is daar na den 22. December 1598. by den Staten daar by gevoegt : dat de opdragten gedaan werdende van goederen, fpruytende uil verkoping, of vermangeling, den veertig/ten- penning daarvan, tot profyt van 't Land, betaalt moet werden, op poene van nulliteit cn onwaarden, al wat anders wert gedaan. Sie Placaat van den 40. penning, art. II. Maar aangefien de cauja impulfwa, en aanradende oorfaak van de gefeyde Placaaten, niet anders is geweeft, als om daar mede voor te komen, dat goede Luyden, in het kopen, handelen, en veronderpanden van onroerend goed, het welk dikwils met geen vollen, vryen, of regten eygendom wierd befeten, fodanig als anders konde gefchieden, niet foude werden bedrogen, en misleid, en dat men door dat middel altyd foude kunnen weten, de rykdom, gelegcntheid, en hoedanigheid van de ingefeetenen haar befeten goed, in elks plaats: Soo is by den Hoogm Raad tot verfcheyde malen verftaan : dat de gefeyde. Placaaten, voor fo veel de opdragte, verkoping, vervreemding, en belafting anders gedaan, daar by nul, en van onwaarden verklaart werden, alleen plaats heeft ten opligt van een derde perfoon, maar niet ten opligt van de Handelaars felf. Sie Neoftad. Suprem. Cur. decif 70. in fin. [Cur. Holt. dcc. 32. in fin.'] (6). Daar hy meede doceert, dat de byïbrieven 4«.penn.gemeld,geheel heeft geabrogeerr, van fcheepen boven de vier lallen voor en daarom zodaanig formulier heeft laaten geen Notaris, maar gerechtelyk moeten invloeijen, want zyn Ed. was te kunworden gepafteert, als zynde den 40^ dig om zig zo terftond te kunnen conpenn. fubjeft, evenwel laat zyn Ed. een tradiceeren; Wyl het alhier ter fteede project van zoodanige Acte Obligatoir coftumier is, dat hoe groot of klein de volgen. 5. 6. waarby mentie gemaakt fcheepen ook zyn moogen, de transporword van een fchip van 40 laflen: naar ten daarvan Notariaal gepafteert worblyke is zyn Ed. kundiger geweeft dan den, en van alle validiteit zyn, zoo de Lybrecbts, welke ook zeer veel gebruik 40. penn. van de fcheepen behoorlyk van die kunde heeft gemaakt en in zyn is betaald, welke quitantie ten dien einredeneerend vertoog 2. d. pag. i8t. indis- de aan de minute word geannexeert, tinct zegt, ftaat te letten enz. en het geiyk in de aanmerkingen op Lybrecbts, komt my voor, dat de Hr. Wajjenaar pag. 579. wel is geremarqueert, add. zeer wel geweeten heeft, dat ter plaat- Amft. Secretary pag. 25. fe, daar deeze aflens meeft worden ge- (6) Add. Voet in Comm, ad D. tit. de paffeert, de Utiliteit der Commercie de A. R D. n°. 38. 6? 39pcene van nulliteit by de Ordonn. op de Aa  I3ö Roomsch-Hollands-Recht. II.Boek. Daar van werden ook uitgefondert alle vervreemding, dewelke tituk univerfali (7), by Erfnis, Huwlyks-gaaf, making by Uiterftewil, Huwlyks-gemeenfchap, Boedel-fcheyding, of diergelyke regtiyke aankomft verkregen werden. Sie Neoft. Suprem. Holland, deaf. 8. Chriftin. vol. 1. decif. 362. Zyp. noth. jur. Belg. tit. de rei vin- dkat. (8). n . r By de Keuren van Leyden werden mede defe twee cafus uitgelondert, te weten: wanneer den Koper daadlyk in het gebruik van het verkogte goed werd gefet; of dat de verkoping op een openbaren Sit-dag, na voorgaande aanplakken van Biljetten, is gefchied. Keuren aldaar, art. 112. . Het goed dat yemand ontftolen en ter quader trouw isontvreemt, verkrygt. men door daadlyke aantafting, en opeylïing tegen de geen die het felve befit. Al waart dat hy 't felf ter goeder trouwen had gekogt cn betaalt, ook fonder den prys weder te geven, [Recueil van Üofcnb. cap. 46. n. 28. & feq. Utr. Conf. 2. D. conf. 44. enWisfenbag ad L. 2. C. defurtis.~] l. 3. /. 23. Cod. de rei vind. I. 16. Cod. de Eviët. I. 2. Cnd. defurt. Handveft van Vrouw Maria van den Jare 1476 Dog om dat een yder fig felve niet regten mag. /. unie. Cod. ne 'quis in fua cauf. jud. moet de aantafting met kennis en hulp van den Schout gefchieden. Sie de Keuren der Stad Leyden, artic. 127. Willekeuren der Stad Amfteldam, Keurboek A. fol. 23. In de gedruckte Handveften van den Jare 1613. pag. 107. Handveft van Zuid-Holland, pag. 114. Keuren van de Lande Voorn. art. 105. en 106. Keuren van Zeeland, cap. 3. art. 23. Dog werd op veel plaatfen daar van vry gehouden, het goed dat op Kermis of openbare Markten is gekogt, 't welk den Koper met gehouden is weder te geven, fonder vergoeding van denKoopfchat., Zyp. not. jur. Belg. tit. de rei vind. verf jure. Hoedanig regt ook doorgaans hebben de Lombarden, Oude-Kleer-verkopers, Goud- en Silver-fmeden, na dat fy het gekofte goed agt dagen voor haar deur ten (7) Vid. Voet l. c. w. 4t- volgens het advis van H de Groot in de (8) Behoudelyk dat daar van werden Holl. Confult. te. derde deel, UnJ. 153. smaakt bchoorlyke Notariaale Acte,.  VII. Deel. Van V bekomen van eygendom by Overgift. 187 ten toon hebben gehangen of geftelt. Plac. van de Staten van Holland den 17. Maart 1663. Sie Grot. Inleyd. II. Boek. III. Deel. verf. uitgenomen. [Indien yemants goed in 't openbaar en by den Stok is verkogt, en naderhand blykt dat het verkogte is geftolen, kan dc eygenaar dat niet na fig nemen, fonder aan den koper fyne kooppenningen te betalen. A. Matthei Paremke 7. n. 17. & de auüionib. Cap. 11. n. 70.] (9). 5 De levering of Opdragt, mag gefchieden door den Eygenaar, of fyn Gemagtigde. §.42. inft. de rer. divif mids dat tot een Opdragt van onroerend goed, van die magt blyke by byfondere volmagt mede wettelyk voor Scheepenen gepafleert. ja gaat by wylen den eygendom door Opdragt over (felfs tegen wil van den Eygenaar) door Wets-bevel: gelyk als het Geregt aan den Schuld-eylier levering doet van het pand dat hy in bewaring had, of al ander goed van den Schuldenaar, of het geld daar van gekomen, by manier van executie, en uitwinning, tot. tit. Cod. fi in cauf. jud. pig. cap. I. 15. §. 3. ff. de re. jud. I. 3. Cod. de execut. rei jud. I. 3. Cod. de jure dominii impetrand. 6 Den eygendom en befit van goed werd niet alleen verkregen by ons, van, en door ons felf, maar ook door die geen die men in fyn magt, en onder fyn gebied heeft. tot. tit. inftit. & Cod. per. quasperfon. Ook door die gene, die men laft geeft om voor ons yets te doen, en onfe faken, tot ons voordeel uit te voeren, beveelt. /. S. Cod. de acq. poft] Sie Jacob Coren obfi 25. 7 Alfo werd by ons, het geen de Kinderen in de kolt van haar Ouders zynde, door haar winft, of arbeid komen te verkrygen, de Ouders in vollen eygendom geworven. §. 1. inftit.per quasperfon. arg. 1.5. §• 7- (o^ I3y tlclrandv.van Amfieldam,pag.5$i. den Schout eerft en al voren te kennen is geftatueert. Een poorter mag zyn zelfs gegeeven heeft, waar zyn goed is, engoed,dat hem ontftoo:cn is, waar hy het de waar hy het gezien heeft. Ende het vind binnen der Iteede vryheid, aaritaften goed dat men vind dryvende of dravenende tot hem neemen by Confent van den de, dat mach hy aantallen zonder den Heer, zonder verbeurnis, en zonderiet Heer: behoudelicken, dat hy 't terftoni dïar af te geeven, alzo verre als hy den Heer te kennen geeven zal. Aa 2  i88 Roomsch - Hollands- Recht. II. Boek. §.j.jf. de lib. agnofcend. Gudelin. de jure noviff. lib. i. cap. 13. in fin. Coftuym. van Antwerp. cap. 36. art. 7. Sande lib. 2. tit. 7. defin. 3. En behouden daar van niets voor haar felven: als alleen, indien een Soon door fyn arbeid of kunft, fyn Vaders Boedel mcrklyk had vermeerdert , by vele niet fonder reedenen billyk geagt werd, dat daar op in de deeling van den felven Boedel agt genomen werd, dat hy daar voor yets byfonders, meer als andere Kinderen, voor uittrekt, fo veel als goede Mannen in redelykheid bevinden te behoren. Tholofan. Syntagm. jur. lib. 11. cap. 8. num. 21. Sand. di&.loco. Grot. Inleyd. hb. i. cap. 6. num. 3. Coftuym. van Antwerp. d. loco. & Nu zynder wederom fodanige perfonen, dewelke niet magtig zyn hare goederen felfs te vervreemden, gelyk zyn alle minderjarige, welkers goederen door de Voogden, en die geen die over haar geftelt zyn, gelevert moeten werden. §. 2. inft. qttib. alien. lic. Item, alle flegte, rafende, en uitfinnige Menfchen. §. fin. inft. eod. gelyk ook de quilt-goeden, of Stads-kinderen, wien het bewind van hare goederen by openbare afkunding is benomen. /. 1. Cod. de curat. furiof Hier onder werden by ons gerekent alle getrouwde Vrouwen, ftaande onder de magt van hare Mans: niet buyten reedenen zynde , dat fy die geen die fy haar lighaam vertrouwen, den felven ook hare goederen laten bellieren. / 8. Cod. de pa£l. conv* Sie Neoftad. de pabl. antenupt. obferv. 10. Grot. Inleyd. lib. 1. cap. 6. num. 33. Sande de prohibit. rer. alienat. Herbai lib^ftng. cap. 13. 5. 6. So ver aat een Vrouw haar eygen goederen niet vervreemden, of befwaren mag, fonder toeftaan van haar Man, en buyten hem, met, of door haar handeling niet verbonden werd, uitgefondert alleen fo veel het Huis-houden aangaat; en Vrouwen openbare Neering, of Koopmanfehap doende; fo veel haar Neering, of Koopmanfehap betreft. Joan. a Sande, lib. 2. ik. 4. defin. 4. Grot. lib. 1. cap. 5. num. 37. Costuym. van Antwerp. cap. 41. art. 13. 34. 40. 42. 43. Chriftin. ad leg. Mechiin. tit. 9. art.. 10. Gudelin. de jure noviftimo lib. 1. cap. 7. als hier voor liet 1. boek,, het 6. Deel, num. 8. breder is verhandelt. En fouden de Borgen voor fodanige Obligatien gefield, mede niet verhonden zyn, cm dat defelf-fchuldige, te weten de Vrouw, niet aanffreeklyk is} gelyk als by hei Hof van Holland is geoordeelt den 30. Decemb.  VIL Deel. Van V bekomen van eygendom by Overgift. 1 So Dvemb. 1613. tuffchen Thomas Janfz. Zeilmaker, contra Cornelis . Adriaanfz. cum fociis, Gedaagden (10). Eyndelyk mogen de achter-uitvaarders, en bank-brekersgeen vervreemding van hare goederen doen, waar door de Infchuldérs eenigfins fouden werden verkort. Plac.den 4. O&ob'er 1540. Coftuym. van Antwerp. cap, 65. art. 4. 5. Maar werd in fodanige gelegent - heid een Curateur geftelt, cn gemagtigt, om der felver goederen, ten voordeel van de beft-geregtigde van de fchuld-eylïeren, na behoren, tot geld te maken. /. 1. J. 1. /. 2. in pr. & 1. fin. ff. de Curator, bon. dand. Waar toe ook yemand van de Schuld-eyffers felf ligt. lyk werd aangenomen. Jecundum. I. 2. §. 4. ff. eod. als verfcheyde malen by den Hove van Holland is verftaan, niet-tegen-ftaande dat het felf in fommige Steden in ongebruik mogt wefen. (11). Behoudelyk nogtans, dat yemand meer fchuldig zynde als hy goed heeft, voor bank-breking, en terwyl dat hy nog in credyt is, aan . fyn Maners betaling mag doen. /. 6. § 6. /. 10. §. 16". /. 24.. ff. de hts quee in fraud. creditor. midsgaders fyne onroerende goederen aan hun in betaling,. of tot hun verfekering, op te dragen, mids dat alles opregt, en deugdelyk toega. contra. I. 10. § 13. & l. 22. ff. eod. gelyk dat by het Hof van Holland verftaan is in de faak van Pieter van Ravenfleiu, cum fociis, eerft Impecranten van Ma-ndament poenaal, . en daar na Eyffers in rauw actie, contra Wouter Alewyn, cum fociis, den 3. Januarii 1631. en tot Amfteldam om den Koophandel, alfo doorgaans onderhouden werd. [vid. heil. jitrid. pag. 619.] 9 Anders vermogen alle vervreemdingen, tranfporten, of Overgiftcn, tot verkorting van de andere fchuld-eyfferen, om een kleyhe waarde, by yemand die meer fchuldig was als hy betalen kon, gedaan, binne 'sjaars by defelve fchukl-eyffcrs vernietigt werden. /. j.. /. 6. §. 8. & §.. lil ff. de hts qua in fraud. creditor. en moet in fuik ge, fio) Conf. Lib. 4. Cap. 4-. N. 8. adde familias contra Macedonianum, ex mutu» Cl. Voet ad D. tit. de fide jujj. fïf mand. Je obligantis, nifi fidejujjor intercefferit, N. 9. ubi inter alios ait. fi obligatio na- dicens, contra Jenattis confultum non credituralis in totum fuerit reprobata < fc. jure &c. Vide porro quee annotari l. c. civili) nee fidejujjor ejficaciter obligo- (11) Conf. Ordonnantie van D. B: Kt. ■ tur: prout id evenit in fidejujjore mulieris van den jaare 1777. ArU 2.7. en 21,, antra Vellejanxm intercedentis, aut filii Aa a  ioo Roomsch- Hollands-Recht. II.Boek. geval by ons de faak weder gegeven werden, met de vrugten, behoudens de vergoeding, en wederkering van het geen daar op foude mogen fyn betaalt, 'tmita t. 7. & l. 8. ff. eod. Grot. Inleyd. lib. 2. part. 5. nam. 10. Maar in den lande Voorn, yemand jaar en dagh de goederen vredelyk befeten hebbende, indien de felve daar na uitgewonnen werden, is hy geen pagt nog vergoeding van vrugten, voor litis contcftatie, dat is, volle regts-pleging, ontfangen, gehouden uit te keren, ten waai* dat het felve befit ondeugdelyk en met bedrog was onderhouden. Keuren aldaar, art. 55. Wyders is geheel Holland door ingevoerd, dat yemand die meer fchuldig is als by betalen kan, zyn roerend goed aan d'een of d'ander van fyn Schuld-eiffer tranfporteert en overdraagd, mids dat hy ?t felf precario en by gedogen blyft bcfitten. Hoedanige tranfporten en overdragten van waarden blyven fo ver die deugdelykzyn. Sulks by defelve Cofïuyme in het lange verhaalt werd in het derde deel van de Confultat. en Advyfen. Conf. 174. num. 1.2. Dog werd defelve merendeels misbruikt, en ter quader trouwen tot nadeel van andere Schuld-eyfferen aangeleyd; om welke bedrieglykc en zeer fchadelyke vonden, waar mede de Koopmanfehap, Neering, en wel-vaart van de goede Luyden.merklyk wierd vcragtert, en verkort, te gemoet te komen, en te weeren: zyn by ons in de Neering en Koophandelende Steden, by byfondere Keuren en Ordonnantiën, als onder anderen tot Amjteldam den derden Decemb. 1644. tot Leyden den 21. Martii 1650. tot Delf den 16. May 1652. en ter Goude op den 8. December 1659. Alle met approbatie en aggregatie vzw de Staten van Holland, tegen de frauduleufe tranfporten, en andere bedrieglykc aften, dewelke tot verfekering der Schuld-eyfferen, by dc Banquerottfers, korts voor haar bank-breken werden gepleegt, feer wel voorfien, en goede ordre geftelt, dewelke alhier te lang foude zyn te vernalen : beftaande wel meeft daar in, dat geen tranfporten, of overdragten van roerende goederen tot voldoening, of verfekering van vorige fchulden, of laften, van waarden fullen zyn, ten zy defelve binnen fekeren korten tyd,na dat defelve fyn gepaffcert, in een publyk Regifter, daar toe ter Secretaire te houden, fullen wefen bekend gemaakt, ten minften vier, [Ree. van Rofenb. pag. 311.] en op fommige plaatfen fes weken, voordat fodanig over- ge-  VII. DeeU Van 7 bekomen van eygendom by Overgift. 19.1 gever, pand-gever, of verlyder, voor vlugtig, of anders fyn fchuld te betalen, en te onmagtig fal bevonden werden, al waart dat defelve goederen metter daad aan handen van den fchuld-eyffer waren overgegeven, en verplaatft, &c. (12). 10 Maar mogt yemand vragen , of buyten fodanige heymelyke tranf- ' porten, en vervreemding, het verfuym, en de nalatigheid van den Schuldenaar, daar by hy fyn regt, tot verkorting van fyn fchuldeyffer, verfuymt, verwaaiiooft, quyt-fcheld, of afftand doet, den fchuld-eylfers tot agterdeel kan ftrekken? en hem daar over geen vergoeding behoord te werden gedaan ? Dog om dat de verkorting, als zynde fabli in fodanige gelegenheid, niet wel bewefen fou kunne werden, werd daar op fo feer geen agt genomen. Vermids men niet verftaat: dat dc fchuld-cyflers verkort werden, indien yets by den Schuldenaar nagelaten werd te verkrygen, maar dan alleen fo van fyn albereeds verkregen goed, yets werd vermindert. /. 6. ff. de hts quet in fraud. cred. I. 134./'. de reg.jur. Anna?. Robert. rer. jud. lib. 3. cap. 12. Sulks dat een Soon van fyn Vaders erfnis, ja felfs yan fyn leghime portie tot agterdeel van fyn Schuldenaars, mag afftand doen'en quyt-fchelden. Fachin. lib. 13. cap. 46. Sand. lib. 3. tit. 13. defin. uit. Groeneweg. de leg. abrogat. ad l.ó.ff.quce.ir.fraud.cred. I. 14. ff', dc fait 6? legitim. So is by het Hof van Holland den 29. Junii 1663. verftaan, in de faak van Jaquelina Spiljeurs, en Pieter Koenen, Impetranten in reliëf'doppet', contra Frans van Cingelslwuk, Curateur van den verlaten Boedel en goederen van Johannes Spiljeurs, 'Gedaagde. Dat defelve Johannes Spiljeurs, tot nadeel van fyne fchuldeyfferen, vermogt te re'pudieren, en afftand te doen van de erfnis van fyn innocente Sufter, korts na het verleene van de Curatele, en han• gende defelve, ab inteftato, en mede ex claufula fideicommijji van desfelfs Groot-Vader op hem vervallen. Dog is van defelve faak, om de quade trouwe van de voorgegeven en bedrieglyke afftand, en andere reedenen aan den Hogen Rade geappellcert. Daar van den ukflag eerft-daags verwagt werd. (13). Kt Van (12) Add. Sententien van den H. en P. quee infraudem creditcrum, n°. 16. Voor 31, pag. 724. het overige ftaat alhier te letten, dat (13 Conf. A. in Cenf. for. p. 1. lib. 1. in dc Aïtio pauliana, zynde een aüio in sap. 12. n. 11. junü. cl. Voet ad tit. D. 'faftum genaamd, en tendcerende tot reven  102 Roomsch-Hollands-Recht. Il.Boek. ii Van gelyken werd getwyfelt, of men aan fyn fchuld-eyffer, tot nadeel van andere fchuld-eylferen, van den felve, voor den tyd, betaling mag doen, van 't geen men op dag fchuldig is. arg. I. 10. §. 12. & l. 14. ff. Quee. in fraud. credit. Dog dewyl defelve texten alleen fpreken van handelingen, gefchied na dat den fchuldenaar onmagtig verklaart, of yemand in fyn goed geftelt is. fecundum l. 6. §. 7. /. 9. ff. eod. En anderfins men een fchuld op dag, in weer-wil van fyn fchuld-eyffer, voor den vcrvaT-dag mag betalen. /.38.S.16. 6? 50. /. 41. t 137. §. 2. ff', de Verb. Obltg. I. 70, ff. de folut. Heeft het felf geen bedenken, of zulks mag wel gefchieden, fonderling by ons, by dewelke een gemeen gebruyk is in de Koopmanfehap, de fchulden op dag, by rabbat, en redu&ie, dat is, aftrek van den gewooniyken geld-winft, na beloop des tyds, in gereed geld te ontfangen. (14).. vocatie van dat gunt, het welk of voor de vervaldag zonder korting van eeniof na de immiffie der Crediteuren en ge percento's gefchied, binnen den tyd den boedel van den geoboereerden de- by de ftatutaire Wetten bepaalc , debkeur, veralieneert zyn mogt in frau- zelve moet geconfidereert werden ter dim creditorum, hoofdzaakelyk moet wor- defraudatie van de Crediteuren gedaan den in aanfchouw genoomen of iemand te zyn, wyl den debiteur eerft pp dag daarop uit is geweeft, dat hy in praeju- verfchuldigd zynde, en voor die betadicie der Crediteuren zig verrykte dan ling by anticipatie niets genooten hebniet? En op grond van deeze diftinc- bende, ontwyfelbaar in fraudem creditie fchynt my toe, dat in het vervolg torum zyn geld heeft weggefchonken, op de Hril. Confult. pag. 318. geadvifeert even als in dien gevalle, wanneer hy is; dat iemand zonder eenige Captie of grooter bewys aan zyne kinderen voor diffimulatie met eede foleinneel kunnen- moeders goed heeft genaan als naar. de verklaaren, dat hy ten tyde van het rechten aan dezelven was competeerentransport niet geweeten heeft, dat den de, qua de re Cl. Voet d. I. & de Decif transportant eenige Crediteuren was heb- van H. 6f P- R- van dato ig Febr. t6t$t bende, de zodaanige de getransporteer- te vinden Holl. Conjult. eerjte _ 3. rf. tn de goederen niet kan worden gezegt App. pag. 46. waarby verftaan is, dat in verkreegen te hebben in fraudem credi- het laatftgeraelde geval echter het zelve torum, te minder wanneer hy dezelve bewys alleenlyk word gebragt ad regupeacquireert heeft onerofititulo, hetwelk lam aquitatis, en dit ftennt daarop, dat alle pWumtie van fraude enerveert. Vid. de Crediteuren meede niet moeten worwro Cl. van Eek Principia juris parte 2. den gelocupleteert ten prajudice van de jag. 4ÖI kinderen, als die door zodaanig faillis- (14) Vid A. in Cnfi for. d. U n. 13. fement meede zo in aanzien als anderiunü cl Voet d. t. n. 13. uit Welk gedo- fints koomen te lyden, het geen in het ceerde meede volgt, dat ingevalle zoo- eerftgemdde cas in geen aanfchouw komt. aiaanige betaaling by Anticipatie of voor ri e t  VIII. Deel. Van Btfit-Regt, en Verjaring. 193 Het VIII. Deel. (a) Van Befit-Regt, [en Verjaring (b>] [(a) Grot. z. 2. 00 Grot- 7- & 3- 4^.] t. Befit-regt, wat, tn waar in dat bet beftaat. 2. By wie, en boe te btwyfen. 3. Wanneer bet regt van eygendom geeft. 4. Verjaring, en prcefcriptie, hoedanig van ouds. 5. Hoedanig, huydendaags, fo in Civile als Criminele faken. 6. Hoedanig uitfondering van verjaring, tegen de gemeene loop van een derdendeel, van hondert Jaar. 7. Een Obligatie, daar uyt in tien, of twintig- Jaar niet is gemaant, of de- felf is verjaart. 8. Of, en wanneer een erf pagt, of onks- bre rente. 9. Een gemeen gehypotbequeerde rente,, of, en wanneer. 10. By Boedel-fcbeyding verdeelt zynde, en tot eens anders laften gelaten, of het hypotheecq daar door, by verloop, kan ontflagen werden 11. Salaris van Advocaten en Procureurs, 6rV. 13. Welke, en hoedanige a&ien en geregtigbeden nimmermeer verjaren. Vollen eygendom werd niet alleen verkregen door daadlyke Overgift, waar van hier voor, maar ook door langduurig befit van een anders goed ter goeder trouwe gehad. 1 Befit-Regt is alleen een naakte en bloote aanhouding en onderwinding van een faak, om die als fyn eygen te gebruiken, /. 3. §. ff. de acq. vet. amitt. pofjeff. Het felve beflaat daar in: dat yemand Jaar en dag in fodanig befit zynde van eenig goed, of eenig regt, fo lang in 't felve befit moet blyven, tot dat yemand anders, die hem daar tegen field, dien eygendom regtelyk'heeft ingenomen. /. 1. Cnd. unde vi. I. 7. §. 3. ff. quod. vi aut clam. I. 3. ff. de juft. & jure. Grot. Inleyd. 2. boek, het 2. deel. verf. Het regt hier uit. ende het 7. deel. verf. Want in de Hand2veften. Keuren der Stad Leyden, art. 103. Sonder onderfcheid te maken, of het felve befit ter goeder, of quader trouwe begonnen is: om dat het enkel befit genoeg is, en yemand van verder bewys, dat, en hoe hy daar toe regt heeft, verfchoont, l.final. Cod. de rei vindic. %. 4. inftit. de interdict. I. n.ff. depetit. luered. So ver dat ye- B b mand  194 Roomsch-Hollands-Recht. II.-Boek. mand yets als het fyn opeiffchende, altyts voor den befitter moet geoordeelt werden, fo lang hy fyn regt niet klaar bewyft, al is 't dat den befitter aan fyn zyde geen bewys doet. d. §. 4. inftit.deinter didf l. 2. Cod. de probat. I. 4. Cod. de edendo. 1.14. ft', de probat. Menoch. lib. 6. prajumpt: 69. nam. 5. Sie mede Pecc. tracl. van beftetten en bandopleggen. 16. deel, num. 6. .Het welk fo wel in onlighaamlykc faken (als fyn regt cn geregtigheden tot yets te doen, hebbenof doen lyden) als in lighaamlyke faken, plaats heeft. Sie Scheidwin. ad §. 2. inftit. de Jetion. num. 54. Caepol. de Seroit. cap. 20. 2 Welk befit, wanneer het felve is ter goeder trouwen, onbelet, en daar by komt verjaring, overgaat in vollen eygendom: en het goed alfo wettelyk verkregen, mag by yder een, fonder onderfcheid, met een goed gewifle behouden werden. Covarr. in cap.posfeffbr. de Reg. Jur. in 6. part. 3. $. 2. Leffius de juftit. & jure lib. 2. cap. 6. dubit. 17. (1). En vermag een befitter, tegen den gene die hem in fyn befit-regt wil verhinderen, hem felve, en fyn befete goed, ook met fchade van fyn tegen-dinger befchermen, ftaande houden, en fyn ontnomen, of verhinderd befit vervolgen. /. 6. §. x. ff. de acquirend. posfeft. als het felve maar op verfche daad, en fonder ophouden gefchied, het welk nog alfo verftaan werd te gefchieden, dewyl den befchadigde , toeleid, en fig gereed maakt, fyn vrinden, of wapenen famen vergadert, of anderfins vlyt aanwend, om fyn befit te helpen befchermen , al waar 't dat 'er twee, of drie, of meer dagen tuffchen beyde waren, arg. I. 3. §.7. fjf feqq. ff. cod. 4. Welke verjaring by de Roomfcke regten verfcheyden was. Andere driejarig, daar by alle roerende goederen verkreegen wierden, pr. inftit. de Ufucap. I. unie. Cod. de Ufucap. transform. [Groenew. ad % fin. Inftit, de Ufucap. oordeelt, dat dit nog plaats heeft by ons (1) Behoudens de reegel van rechten een tefiateur tot beletzei flrekt, en men agere non valente non currit prafcriptio, moet omtrent de werking van deeze reeover welke reegel meede is gehandelt gel altoos diftingueeren inter inpedimenby Voet ad Pandeïï. tit. de diverfis tem- turn juris & faüi, in welk laatfte geval paral, preejeript. n. 11. in f. wanneer na- reliëf moet geinpetreerd worden. Viê° jn«lyk het zy de wet, 't zy de wil van Vinn. in Comm. ad Inft. pag. 79$.  VIII. Deel. Van Beftt-Regt, en Verjaring. ons (2).] Andere vier-jarige, daar by des Kayfers, of 'sLands aangeilagen, of onbeheerde goederen wierden verkreegen / i « 2 f. de jure ftfci. $. uil. inftit. de Ufucap. tot. tit. Cod. de quaclrienn. ér*'* jcrtpt. Andere tien-jarig, daar by alle onroerende goederen van tegenwoordige, en twintig-jarige, van uitlandigc wierden verkregen pr. & §. 1. inftit. de Ufucap. d. I. unie. Cod. de Ufucap. transform. I. o. /. pen. ö idt. Cod. de prafcript. long. temp. Andere dertig-jarig, daar by alle faken fonder eenige tytel, of goede trouw, tegen de tegenwoordige, en in veertig Jaren tegen den uitlandigen wierden verkreegen. /. 3. 4.7. Cod. de prafcript. longi/f. temp. Andere veertig-jang, daar by Kerken, Gods-huyfen, en Stads-goederen vaneen yder wierden verkreegen. Auth. quas aBiones. Cod. de Sacro fan£t. Ecclef Novell ÏÏÏ. jw®. Nov. i3ï. cap. 6. Andere over-jarige, daar at van het begin geen geheugenis is, daar by alle faken wierden verkreegen, dewelke anders door enkel befit niet kenden verkreegen werden, als zyn het regt van Munten, en andere Staats of Jiayjers Voorregten. Die men llegalia noemt. /. 3. «. 4. & / ult ff. de Ap. quot. &> aftiv. (3). ; ;■: /.iï ' ' ' 5 Dog heedendaags, werd alleenlyk de verjaring van den algemeenen langften tyd, fonder onderfcheid, aangenomen. In welk hoe veel tyd tot het bekomen van een vollen eygendom vereift werd, onder de Doctoren niet wel over-een-komt. Onder dewelke fommige meenen dat dertig Jaar genoeg is, en dat wy in dien deelen van de belchreve regten niet zyn afgeweken, daar mede overeen komen de oude Keuren van Zeeland, cap. 2. art. 2. volgens welke uitdruklyk werd gekeurt, dat alle onroerende goederen van tegenwoordige, m twintig, en uitlandige, in dertig Jaar komen te verjaren Ln de Keuren van den Lande Voorn, art. % poft Jbbatem. Rochus de Curte trabl. de jure patronat. Rubrica de tranftatione jur patron. verb. ipfte vel is a quo. num. 81. Cujus opinionem magis ccnu munem & tn praxi ita affervari afferit. Ale\-and. lib. 4. confil. 74. num. 35. verf. nee. obftat. Sie mede Andr. Gail lib. 2. obfi 18 mm. •4- 5- (8). (8) Van byni al het geene den A. h. n. leert verfchilt de Hr. Matthceus '/. c. J. 3. £f 13. add. van Zurck l. c. §■ 23. £f van der Schelling ibid. als ook de Hr. Schorer in zyne aanteekeningen op de inleyding van de Hr. de Groot ad rubricam van het bekomen door verjaaring, litt. a. Qf de Hr. de Groot zelve n. 36. en 200 men het geleerde by den A. op deezen zeiven tit. n. 2. vergelykt met het geene zyn Ed. alhier doceert is de contradidie baarblykelyk. Staat meede noch te letten op het bekende zeggen, dat teegens den Heer geen prafcriptie valt. Z. Matthceus l. c. J. uit. nog ook wanneer dezelve geinterrumpeert is geworden. V. d. hier voren n. 3. £ƒ /. 5. ff. de ufucap. Welke perfoonen nu teegens de prasferiptie gefuccurreert worden, leert Matthceus d. param. 9. $. 22. Dan behoudens alle aan zyn hosggel. verfchuldigde achting, dunkt my (onder correc¬ tie) dat nog minderjaarigen, r;ogd;zoodaanigen, welke buyten ftaat zyn ou: haare eigene zaaken te dirigeeren, no? eindelyk uytlandigen ipfo jure gefubleveert worden, om reeden dc voorkooming van alle fraude fchynt te vorderen, dat zulks by hun of van bunnentweegcii den rechten genoegzaam word aangetoont, overzulks bevooren* herftel van de Hooge Overigheid worden verzocht, daarna de geallegueerde reedeit geverincert, te meerder, dewyl dezelve in faflis zyn beftaande. Z. myne v. aanteekemng op dit hoofddeel, add. Vromans de foro comp. Lib. 2. C. 1. 5. I0. Greenewegen ad ritbr. cod. quib. cauf. rejl.inintegr. Vtet ad tit. D. de integr. refl. the]. 13. e« hier na 4. h. 42. d. en de Wet, waarop de Hr. Maithaus zich beroept, is locaal, en 'er exfteerd een ander algemeen recht in Holland, volgens de zo eeven geaiiegueerde DD. Cc 2 Het  2G4 Roomsch-Hollands-Recht. Het IX. Deel. II.Boak. Van gebreklyken Eygendom, en van Togt. [Grot, 2. 33. Grot, 2. 38.] 1. Togt, of Vrugt-gelruik wat? en wat daar onder gerekent werd? wat niet? en num. 3. en 6- 2. Bruik en woning regt.. 3. Wat onder Togt begreepen werd. 4. Tfer- en Metaal mynen. 5. Turf- en Veen-landen, boe in Togt te gebruiken. 6. Verbruikbare goederen, hoedanig in Togt te befitten. 7. Huisraat, Kleederen, of Inboedel, hoe¬ danig in Togt te gebruiken. 8. Togt werd onderfcheyden in Lyf-togten Erf togt. 9. Lyftogt, of en hoedanig die aan een ander mag overgefet, Delaft, of he' Jwaart werden, en num. 14. 10. Hoedanig te gebruiken. 11. Hoe danige laft by den Lyf-togten te dragen. 12. Lyftogt hoedanig te verkrygen. 13. Hoedanig aan den eygendom vervalt, en wanneer ophoud, en wie de uitftaande vrugten, verftaan werden toe te komen. 14. Hoedanig door afftand van den Togtert 1 5. Hoedanig door ongebruik. 16. Erf togt wat? Dus ver van het verkrygen van eygendom in 't gemeen , cn op wat wys 't felf gefchied: vo!gt nu waar in defelve in 't byfonder beftaat, fo in lighamelyke, als onüghamelyke, enkel, of veel begrypende faken. En eerft van onlighamelyke, fo enkel als veel begrypend in 't gemeen, en daar na van veel begrypende faken, byfonderlyk van Erfnis, en Boedel-befit, en wat daar toe behoord. Eygendom is- bolle, cf gebfekfyké. Gebreklyken eygendom (dat is, waar aan den Eygenaar yets ontbreekt , om niet al met fyn goed te kunnen doen, het welk hem anderfins by de Wetten onverboden is, en hem vry fou ftaan) beftaat in Togt, of minder geregtigheid. To~t is wederom,^ of volle Togt, oigebreklyke. j. Volk togt, (anders vrugt-gebritik) is een geregtigheid (i), om alle (O Eene dadelyke gerechtigheid na- prsfr.eert word, genaamt den Vrugtgemelyk, {jus attivt fumtum) met refpeft bruiker, en geenzints pajjlve met relatie wi.den perfoon, aan wien denzelve ge- tot den perfoon, wiens zaak dezelve prs-  IX. Deel. Fangebreklyken Eygendom, en van Togt. 205 alle vrugten, alle baten, en inkomen van een anders goed te trekken , fonder vermindering van het felve, en daar mede fyn wil te doen.-pr. infid. dc ujufruclu ionymica diftinSione, maar ook inzonderheid om reeden dezelve in -het decideeren van groote utiliteyt is, zie het uytneemend voorb. daar van by J. Voet ad PandeS tit. de ufufr: n <: 4. add Huber ?!'. 20. & feq. en het is zeeker, dat in zommige gevallen het geene in eygendom gemaakt word om fideicommiCair te retourneeren, gezegt word ten ufufruft gemaakt te worden , waar van n» der n <. 6. dus door hetzelve woord als dan generaliter verfiaan word een per1 ceptie van vrugten, jure dominii (i. e. ufusfruüus cavfalis.) (2) Conf. Vinn. in eommrad'Inft. iifi; de -ufu £ƒ. babitatione.. c 3 i,  2o5 Roomsch-Ho llands-Recht. II. Boek. divif. I. 68. §. i.ff. de ufufrutt. huur van Huyfen. /. 7. §. i.ff de üfufr. I. 62. ff. de rei vind. den houw van Boomen, die houwbaar zyn, mids dat het felf ftoofs oirbaar gefchied. /. 9. §. fin. de ff. uftifruSt. ook Lyf-rcnten, jaarlyks vervallende, gelyk als by Sententie van den Rade den 13. May 1595. tuffchen Adriaan van Stokkum, en Katryn van Dorp is verftaan: gelyk ook de uitdeeling van de ASiien in de Ooft- en Weft-Indifche Compagnie. Sie Joan, Caftil. Soto Major de UJhfr. cap. 36. ti. 29. & feqq. Sarmient. fele&ar. quaft. lib.%. cap. 10. & Coren obferv. 7. [Wefel. ad nov.Ultr. art. 10 J A Alfo werd ook het Metaal, Yfer, Koper, &c. 't welk uit de aard gegraven werd, onder Togt- en Vrugt-gebruik gerekent. /. 9. §. u f. de ufufr, indien het felve jaarlyks wederom aangroeid. /. 7. §. üem fi vtr. f. flut. matrimon. Elbert. Leonin. trafo de ufufruSt. Cujac tibr. 15. obferv. 21. Hottoman. lib. 1. animadverf. refponf. cap. 13. Eaber conjc&ur. lib. 1. cap. 8. Zaf. lib. 2. fing. intellecl. cap. 4. Maar indien het niet wederom aangroeid, fo vermag den Togtenaar, wel met de penningen, die daar afkomen, fyn voordeel doen, maar moeten defelve, ten einde van de togt, wederom aan den Eygenaar overgegeeven werden, DD. alleg. juncl. Berlich. pratlic. qucefi. part. 3. concluf. 35. num. 21. 22. 23. 5 Sulks moet ook by ons verftaan werden in het Vrugt-gebruik van de Turf, en Veen-landen: Dat defelve by den Togtenaar wel uytgebaggert, en tot Turf gemaakt mogen werden, maar dat de penningen daar van komende, niet met het Vrugt-gebruik verbruikt werden, maar onder den eygendom van 't goed behooren, en over fulks wel winft-gewin mogen doen; maar moeten ten einde van de togt, wederom aan den Eygenaar vervallen, waar voor den Togtenaar gehouden is Borg te ftellen. l.i.l. 9. ff. U/ufr. quemad. cav. Sie Sand. lib. 5. tit. 3. defin. 2. & 3. Maar of het felve ook plaats foude hebben in Landen daar Steenplaatfers, Pot, of Pan-bakkers, of andere byfondere aard in was, en of den Togtenaar het felve Land, op de voorgaande manier, van die aarde vermag te ontgronden, fou yemand om die felve, of diergelyke redenen kunnen twyfelen ? Maar alfo het behoorlyke gebruik van fodanige Landen daar in niet beftaat, gelyk als wel in de Yfer, of Metaal-myuen, en by ons de Turf- en Veen-landen, dewelke  IX. Deel. VangebreByken Eygendom, en van Togt. 207 welke weynig, of anders geen vrugten kunnen voortbrengen, fo kan het felve fo ver niet getrokken werden, en fou het felve fonder vermindering, van het Land, felf (het welk den Togtenaar belcheydentlyk, na goede Luyden feggen, moet gebruikend niet wel kunnen beftaan arg. t.9 & l. 65. de ufufruclu. I. i.f. de ufufruelu quemadmod. cav. (3). J Alfo is by Keur van den Lande Voorn, art. 70. geftelt • Dat fo wiens Land by yemand, of fyn Voorfaten uytgedolven was, denfelve met fou mogen volftaan met afftand van 't felve Land te doen. ' Al het welk van Vrugt-gebruik te verftaan is, daar van de faak fe.f onvermindert in wefen blyft, en ten einde van de togt fo goed en lo quaad als die te vooren was, werd overgegeeven, / r. jf. de UfuyruJ. welkers gebruik yemand fonder borg kan vertrouwt werden. 0 6 J^Z AnÈrC fakeiV wSers, Sebruik in v«fbraft beftaat, als is gemunt Geld, gemaakte Kleederen, Olie, Wyn, Graan, cn diergelyke, kunnen niet wel fonder borg, en waardeering in togt komen, waar in de borg, van ten einde de togt, fo veel van gefvke foort, of waarde van dien wederom te geeven, komt, en iVplaats van het goed felf is.l ti 2. I. 7. ff. de Ufuf. ear. rer. qèè ujü confarr.unt. % 2 mfut de ÜfhfruB. Sie Grot. InUyd. lib. 2. iap. 39. op H «inde, Andr. Gail lib. 2. obf 46. num, 2. (4)." 7 Dog n (E S'if V°6t- "d ^ ff- dS '4ufr- uflifrufl gevordert een prreftatie van fc. rA'v , j ; „ cnritcit, Conf. A. Me. zonder welk het (4) Het geen den A. alhier leert toont quafi ufufruit niet kan fubfifteeren ï" genoegzaam als van zelve aan, dat men in het quafi ufafruSt is het genoeg" dat in verbruikbaare zaaken (res fungibiles) by het%yndigén van hetzeWe voldaan het woord vrugtgebruyk niet in den ey word de sftimatie der w bruvltc zaak w£^^omnmenetdeanCt^an ' ' in,het ^««'» dE^^SSi waarom men dan ook in die gevallen zelve quantiteyt volgens de reegel aliud f c iïZ'Lt^ dS °rm *"> ah° invitocreditore non eBefoS 1. c. nabmzmg van lyftocbt gewoonlyk L. 2. ff. de reb. cred. gepnefteert worden Trl^'^*d^^W,i h« ^uafi «fufrufl^ word zoo wel by van verbruykleen (mutuum) waar meede teftament als inter vivos geconftituem en ^ kunn7nTnf lichtel?kr zo«- verkreegen, tam ipfo jufe quamflZZ' deriey opsigt; 10. word ja het quafi pag.. 26j. n. 11. £ƒ fe?..  2o8 R OOMSCH-Ho LL AND S.R ECHT. II. Boek, 7 Dog voor fo veel als Huysraad, Kleederen, of Inboedel aangaat, dewyl defelven, ter goeder trouwe, verargert, en verlieten wederom gegeeven kunnen werden. /. 9. 5. 3. ff UJhfr. quemad. cav. I. 3. 6f 4. ff. de UJhfr. ear. rer. quee, ufü confumuntAir. ($). So mag den Togter dien aangaande volftaan, mits feker doende, dat hy die behoorlyk fal gebruiken, en den Lyf-togt uit zynde, wederom fal geeven, fulks die als dan bevonden fullen werden. So by den Hove van Holland is verftaan den 14. May 161.2. 8 Togt (5) Belangende de kleederen is heeWg onder de rechtsgeleerden toe heeden zelfs getwift, of namelyk dezelven behoorde tot het verus of quafi ufusfructus, en welke cautie in een dergelyke niaking geëxigeert moet worden? En in der daad de difpofirie van het Room fche Recht fchynt voor beide niet weinig te pleiten. Fid. cl. Voet. ad tit. de ufufr. ear. rer. n. 4. en al fchoon ik meede van gedachten ben dat met betrekking tot de kleederen een eigentlyk gezegd vrugtgebruik plaats heeft Jalva vejlimentorum fubftantia, want hoe zeer kleederen door het gebruik afflyten en eindelyk geheel geabfumeert worden, zal het echter bezwaarlyk vallen dezelven onder de verbruykbaare zaaken (qua; ufu confumuntur) als olie, wyn en graan op te tellen, gemerkt alsdan een paard, rytuyg &c. zeekerlyk door een geduurig gebruyk al meede niet verbeeterende, insgelyks inter res fugibiles geplaatft moeten worden: Zoo kan ik evenwel daar toe niet komen om met den fchranderen rechtsgel. den Heere Noot in desfelfs doorwrogt traétaat de ufufruüu Cap. 21. vafl te ftellen, dat de Keizer Jufiinianus een error faüi gecummitteert heeft in de Ij. 2. Inft. b. t. om reeden dat die terme wat vremd klinkt, in een zogenaamd gedaan onderzoek quis fit veteris jurisprudentie ufus circa vejlimentorum ufumfruüum? als eene qtiajftie van rech¬ ten zynde, desnietteminbeeter dan als de anderen te gevoelen quod legislator contra naturam aliquid decemere valeat. contra j. 2. lnfi. d. t. é? /. 188. D. de li. J. liever wilde ik de inderdaad wel gevondene onderfcheiding van zommigen advoueeren , dat namelyk de Keizer d. J. 2. moet verftaan worden mende gemaakt te hebben van dagelyklche kleederen, en dat in de l. 15. g. 4. D. de ufufr. I. 9. $. pen. D. ufufr. quemadm. cav. gezien word op de toneel feeft- en andere kleederen, die niet dan'by zommige geleegentheeden gebruykt worden, en welke geconfidereert worden tanquam corpora, maar in ziende het verhandelde by Vinmus ad d. g. Inft. n. 2 zal men bevinden dat het geheel te onrecht is, dat men prsfumeert dat iemand by gezonde verftande zyne kleederen als een quantiteit zal aanmerken. En het fchynt ook in de prafrycq uy(gemaakt dat het is een eygentlyk gezegt vrugtgebruyk, ten minften ik vind in de Holl. Confult. conf. 192. torn. 6. als ontwyfelbaar geadvifeert, dat de kleederen, het vrugtgebruyk ten eynde zynde, moeten worden overgegeeven zoo als men die dan vind. En het blyft by ray een misdag van Tribonianus, waarop ik met A Contius, eene der diepzinnigfte rechtsgel. moet bekennen: dicerem hoe verbum (vestimenta) expungendum, nili in vetuftis & Tbeopbili parapbrafi extaret.  IX. Deel. Fangebreklyken Eygendom, en van Togt. 209 8 Togt in 't gemeen werd wederom onderfcheyden in Lyftogt, en Erf-togh [Als aan yemand het Vrugt-gebruyk van al de goederen wordt gemaakt, worde gevraagt, of dan de tyd van het maaken van het Teftament, dan wel van het overlyden, moet worden in agt genomen, en daar in fegt van Zutphen dat de Rechtsgeleerden het leer oneens zyn. In fyn PraSt. op het woord Lyf-renten. S j.r pag- 538- (6). - * 9 Lyf-togt is het Vrugt-gebruik, het welk met de Perfoon, en het leven van een Menfch werd bepaalt. Sodanig dat den Lyf-togtenaar, fyn Lyf-togt aan niemand anders kan over doen. §. 3. inftit, de ufufruêt. i. 66. f. de fure dot', als alleen dat hy wel kan vergunnen, dat by yemand anders daar uit eenige vrugten werden getrokken, fo lang fyn togt komt te duuren. arg. 1.^,1. ff. de pignor. lib. 2. feudor. tit. 8. in pr. verf. rei autem. I. 38. cum fq, f. de ufufr. Sie Garfiam de Expenf. cap. 10. num. 27. Chriftin. ad 11. Mechiin. tit. 15. art. 6. num. 7. art. 7. num. 3. & vol. 1. decif 129. Coftuym. van Antwerpen tit. 48. num. 9. Derhalven ook verftaan werd, dat de Vrugten van een Lyf-togter wel mogen befet werden, en fyn regt van Lyf-togt, by executie, wel mag uitgewonnen werden, per l. 60. §. i. ft\ de UfufruB. Vide Berhch. part. 1. concluf. 80. n. 26. Matfa. Colcr. de proceff. execut. part. 2. cap. 3. n. 266. & 270. Gelyk hy ook het felve niet mag veronderpanden, belaften, of befwaren. /. 15. $. 7. ff. de Ufufrucl. 10 Een («) Dit is wel de kortfte oploffing, ben met bet overlyden van den teflidan ik voor my ben bier zelden meede teur, of met de aanvaarding van de hecontent, en volgt liever bet Hollandfch riditeit, want een ieder weet noch wel Orakel onzen H. Grot. inl. 2. b. 39. d. dat alle dispofitien teftamentair eerft S. 10. de tyd van de lyftocbt die iemand kragt krygen met de dood van den maais gemaakt word met ver/laan in te gaan ker. Den Aufleur fuftineert in zyne eer de erfenijje is aanvaard. En de quaj- Confult. Conf. 6. dat de tyd van het overftie is ook niet zoo als de Scoliaftes al- lyden alleen in confidentie komt; maar hier ongelukkig meld, of de tyd van uit de nexus blykt, dat hy aldaar alleen het maaken van het teftament dan van onderzoekt wie proprictariffen zyn, en het overlyden moet worden ingezien; of de repraïfentatie onder hun plaats maar wel of een erfenis met lyftocht vind. Vid. prro DD. ad, tit. ff. auand» bezwaard,zyn begi» en effecVmoet heb- dies ufusfr, leg. cedat. Dd  aio Roomsch-Hollands-Recht. II. Boek.. 10 Een Lyf-togter mag het goed niet onbehoorlyk gebruiken, {& dat het veragterde, of verminderde, l.g.ff. de Ujufrucl. quemadmod cav. daar vooren hy feker moet ftellen, dat het ten eynde van de" togt onvermindert en onverergerd wederom fal overgele^ert werden. I. r. ff. eod. Sie Pecc.. de teftam. conjug. lib. 5. cap. 24. num. 4. Andr. Gail lib. 2. obf. 47. Hoedanige borg, en tot dien einde nodige befchryving des Boedels, by den Erf-later niet mag gequeeten of verboden°werden te eyffchen; by die geene dewelke om te verkrygen 't geene haar by den felven Erf-later gemaakt is, 't felve van noden hebben, of verboden zynde, mag des niet tegenftaande vryelyk geëift werden. Li. h %. Cod. de U/üfruff. Sulks hier na in 't III. Boek. VI. Deel. num. 16. en in het byvoegfel op 't agtfte Deel num. 18. breeder werd beveiligd. (7). Hy (7) Het Hellen van fruéluaire cautie kan den ufufruBuarius of vrugtgebruyken zelfs by teftament niet worden geremitteerd nog kwyt gefcholden, als denoteerende in de tilbaare goederen de zelfsftandigbeid van het uftifruct, veel minder nog kan dezelve by teftament efficaciter van het maaken van ftaat en inventaris worden gelibereert. Z. Neoftad. decif. 20. juntt. decif. 33. en de Groot inl. lib 2. cap. 39. $. 3. add. de Hr. Schater ibid. meldende ook onder anderen dat de Heeren Groeneweg. en Argentrxus van dit fentiment verfchillen opgrond, dat ingevalle den ufufruiïuarhis ofvrugtgebruyker de zaak misbruikt, de aüio ad id quod intereft openftaat; Men zie echter Groe?iewegen op de aangeh. plaats van de Groot, als ook Scbraffert confult. 5. d. conf. 28. n. 12. Huber heed. rechtsgel. I. c. n. 14, 15 en 16. en my dunkt dat de a&lo ad id quod intereft in deeze materie alleen applicabel is, wanneer het vorderen van cautie is verzuimt.' Maar dit is ook zeeker, dat een teftaleut.' het vermoogen beeft om per inèU re&um (gelyk men bet noemt) den fructuaire cautie by teftament kwyttefchelden. Conf. I. 8. ff. de ufufr. car. rer. quee itfu confum. £f Brunneman in comm. ad eand. leg. Qu.-eritur als 'er vervreemding by het vrugtgebruik aan den lyftochter is toegeftaan, moet 'er dan meede ftaat en inventaris, mitsgaders borgtocht gegeeven werden ? De Hr. Huber l. c. n. 18. en 19. diftingueert of 'er alleen vergunt is eene alienatie desnoods, dan zonder eenige bepaaling, ten minften het komt my voor, dat zulks duidelyk uit zyne dodlrine blykt: In 't eerfte geval respondeert men veilig conform dezelve en de decifien van denHove van Vriesland op de voorgeftelde vraage affirmative, en in het laatfte negativo. In het eerften dicteert ook het geneene recht dat de vrugtgebruiker op eige aufteriteit geen alienatie doen kan, in het laatfte is zulks arbitrair en den proprietaris fchynt geen verder recht te competeeren als met .opzicht tot het«/sduum. Maar myns bedunkens neemt dit siet weg ,, dat naar ons Hollandfch  IX. Deel. Van gebreklyken Eygendom, en van Togt. 211 Hy moet ook de vrugt-dragende, en andere tot cieraad geplante Boomen inboeten, daar 'er een omwaaid, of anderfins uitgaat.L 18. ff. de Ufufracl. en mag van defelve geen omhakken, als alleen tot noodige verbeteïing van de Hof-ftede. /. 10. n./; eod. Sie Chriftin. ad II. Mechiin. tit. 15. art. 1. 2. Coftuymen van Antwerp. cap. 48. art. 3. 4. 1 De Huyfen moet hy in goede raak en daak onderhouden, tot fyn eygen koften, maar nieuwe timmering, en andere felden voorvallende onkoften, komen tot laften van den Eygenaar. /. 7. §. 2. 3. ff de UfufruQ. Sie Coftuym. van Antwerp. cap. 48. art. 3. 4. van Mechlen tit. 15. art. 1. 2. Confult. en Advyf. het x.Deel. Con/.ii*. quctfl.%. (8). J 05 Welk aangaande ter Goude, en tot Oudewater gekeurt is; Dat „ fo wie eenig Hirys gegeeven is, of dat hy het by Teftament ver„ kreegen heeft, fyn leeven lang te gebruiken, die moet het felve „ in raak en daak onderhouden, van alles dat den Huyfe van noden is, of men fal 't aan hem, of fyn Erfgenaamcn mogen ver„ halen, of by fyn leven hem 't gebruik afwinnen. Wanneer 't „ felve goed behoefde eenige nieuwe reparatie, of fundamenten, „ fou Recht evenwel de Jyftochter geconftrin- ja zelve als 'er enkeld verbod van niet te geert kan worden tot het geeven van verkoopen by het vrugtgehruik gevoegd behoorlyke inventaris ook in het laat- is, 2e. derde d. conf. 189. en word het Ufulte gevtl. Vid. Voet id D. tit. ufufr. fruü in dien gevalien geconfidereert als quemadm.cav. n. 2. in f. alwaar men de een fideicommis. Heil. Confult. conf. 59. reeden vinden zal, alfchoon ik met Op- en hier vooren n°. 1. Waarom ik dan zicht tot de cautie, niettegenftaande an- des te meerder zoude ftiftineeren, dat de dere voornaame AA., gaarne advoueer cautie in het laatfte cas niet te pa» (in het laatftgezegde cas namelyk) quod komt, alhoewel anderzints een frufluaa teftatore magis proprietas quam ufusfruc- rius verplicht is ook tot het geeven tus rehStus videatur. Fid. A. Advyf. en van fecuriteyt, niettegenftaande poenaLonjult. pag. m. 209. Ook is elders nog le prohibitie tegens de afvordering van geadvifeert, dat wanneer by teftament dezelve. Vid. Holl. Confult. 2. d. conf. iemand eenige goederen zyn gemaakt, 325- 4- d. conf. 330. dewyl als dan een met faculteit om dezelven te mogen alie- exceptie van dien reegel ey.O.eerA tnifi adfit neeren , belaften, veranderen en ver- jujlus metus dilapidationis totius.) wanneer vreemden, als dan verftaan word den wyders het recht iemand daar van libereert eygendom derzelven gemaakt te zyn. leert Voet £? Huber dd. II. V. &? A. I. c. de Hollandfcbe Confult. 4. d. conf. 285. (8) Fid. et. 6. d. conf. 23. junêl. conf. 24. Dd 2  2i2 Roomsch-Hollands^Recht. II. Boek; „ Jou die geene , die den Eygendom pretendeert, de materiaalei " j f ^ ter plaats daar 'c beh°ort, en de Gebruiker fou betalen „ de dag-huuren. Indien den Gebruiker in gebrek was, fou den Ev „ genaar fulke goeden mogen aanvaarden, mits betalende den Brui „ ker, out wetende boven de vyftig jaaren, het derdendeel, en „ beneden de vyftig jaaren, de helft van de waarde, dat fulke goe. „ den Jaarlyks in Huur, of Pagt waardig zyn. Ordonnantie ter Qou„ de, art. 210. 211. Keuren van Oudewater, art. 152. 11 Den Lyf-togter is mede fchuldig te betalen alle lallen op het goed uitgaande en vallende, als zyn alle pagringen, fchattingen van verponding, en diergelyke andere omflagen. /. 7.5. 2. ff. de Ulufrutl l. 2% ff de ufu & u/ufrucl. legat. [B. van Zutphen Llp^f Zï en de Schryvers aldaar aangehaalt] ten zy defelve den eygendom felf raakten. /. 27. §. 3 ff de ufufruB. dewelke den Lyf-togter wel moet verfchieten, dog ten eynde van de Togt wederom gegeeven moeten werden, d. I. 7. §. 2. /. 2?. g. 3. /. waar door het ufufruft komt te iLt .ln";ltutle Vin ^en wettigen erfge- ceiTeeren , al mede kunnen ftellen de naam in het vrugtgebruyk geen proprie- exiftentie der tyd of conditie, tot weltaris benoemt of bygevoegd is. Confult. ke het vrugtgebruyk is geconftitueert.. ». 4. €tnj. 113. en men zoude onder de L. 15. D. vuib. mod. ufusfr. «mith Dd a  2T4 Roomsch-Hollands-Recht.' IT.Boek. ff. de ufufruB. Sulks als te regt beweerd werd by Scipio Gentil. en Joan. van den Sand. traB. de aUion. Ceff. cap. 5. num. 35. En by Hugo de Groot in fyn Inleyding tot de 'HoUatu fche Rechtsgeleerdheid, lib. 2. cap. 39. verf. Ten derden. En by Chriftin. ad leg. Mechiin* tit. 15. art. 6. num. 7. & art. 7. num. 3. & vól. I. decif. 139. werd onderfcheyden. Ten waar een bedrieglyke Overdragt en quyting was gefchied, dewelke tegen regt, en tot verkorting van een derde, ter quader trouwe, was aangelegd: dewelke fodanig kragteloos is, dat daar mede den Togtenaar fyn geheele regt verheft, arg. I. r. Cod. de fepulchro violat. I. 18* ff. ad leg. Jul. de adulter. I. 13. \. 4. ff. de his qui infam. mtant. Vid. Pinell. in l. I. Cod. debon.matern. part. 3. num. 38. Covarruv. Var. reftdut. lib. 1. cap. 8. num. 7. & DD.ad §. 3. inftit. de ufufr. & l. 66. ff de Jure dot. So als by den Hoogen Raad in Holland is verftaan: 'Dat een Vader, zynde Voogd van fyn Kinderen, van de Lyf-togt was vervallen, en by fyn leven was verheeld, en vermengt met den Eygendom, om oorfaak dat hy, ten behoeve van fyn fchuld-eyflcheren, het Huys had veronderpand , en daar door veroorfaakt dat het felve by executie was verkogt : en is den Kooper geweefen, ten behoeve van de Kinderen, afftand te doen van het gekogte Huys, en wederom te geeven de vrugten atempure litis motte gevallen: in de faak van TtmanLukafz., als Voogd van de Kinderen van Tsbrand Jakolfz. Bok, lmpetrantett van Reformatie, tegen Willem Dirxfz. en Hubert Appelman, Gedaagden den 22. December 1605. En in Revifte beveiligt den 23. Fehruarü 1608. (10). ij IV. Vervalt de Lyf-togt door ongebruyk, geduurende een derdendeel van hondert jaar. /. 20. /. 25. ff. quib. mod. ufufruB. amitt.Door ongebruik, dat is, niet gebruikende de faak fo gelyk als hy daar toe geregtigd is, al waar 't fchoon fulks dat hy die anders gebruikte. /. 10. §. 1. ff. quemadm. ferv. amitt. Maar waar 't dat hy die mis- (10) Add Groenevoeg. Annot. op de lib. 7. tit. s. ten allerklaar den uyt de inl. van de Hr. de Groot n. 24. junct. onteegenzeggelykfte gronden van 'c empl. Scborer ibid. Wanneer het jus ac- Rooralche Recht, het welk Voet ad tit. crefcendi in het legaat van het vrugt- de ujufruüu accrefc. n uit. leert, dat gebruyk geobferveert moet worden, de- nog onder de confruttuarii in viridi o&« wonftreert de Hr. Huber in prtcleü, f. 2. ftrvantia is.  IX. Deel. Pan gebreklyken Eygendom, en van Togt. a 15 misbruikte, of verergerde, fo fou hy daarom niet van fyn regt vervallen. /. 1. §. 5. 6. ff. quemadmod. ufufr ucl. amitt. Erf-togt is, dewelke met het leeven van den Menfch niet is bepaalt, maar van den een op den anderen over-fterft, fonder onderfcheyd. §. 3. inftit, locat. ten waar het felf aan feker Gellagt ware gebonden, l.fin. Cod. de Jure Emphytetttico in verb. neceffitatem.. Die is, of Erf-pagt-regt, of Leen-regt. Het X. Deel. Van Erf pagt regt*. [Grot. 2. 40. &> 3. 18.] 1..Erf-pagt-regt, wat? en hoedanig te bedingen. 2. Het verval, of, en wanneer plaats beeft. 3. Mag by den Erf-pagter verkogt ', en aart een ander overgedaan worden. 4. Of by fpliffmg van de Erf-pagt grond ook de pagt moet gefplijl werden, en wat dien aangaande gebruik lyk is. 5. Of ongeval, of geleden fchade aan dt pagt afflag geeft, en num. 8. 6. Hoedanig Erf pagt regt werdverkregen. 7. Hoedanig'tfelf vervald onverloren werd. In Holland zyn verfcheyde foorten van Renten, dewelke alle Erfpagten werden genoemt, of daar onder behooren. Defe zyn Erf-pagt-regt, prop. Empbyteufs, Tiend-regt, Cynsregt, Pagten metten Houde, Tyns-regt, en diergelyke meer. Erf-pagt-regt is een erfelyk onverfterfelyk regt, daar by den Heer van het ongebouwde Land, het vrugt-gebruik van het felf aan yemand eeuwig en erfelyk uitgeeft op verbetering (i), mits dat hy aiW. exam. jur.feud. cap. 2. f. 25. fcf poft. a viro ampliff. Scborer ad H. Grot. manttd. b. t. n. j. zynde hetzelve van het contract van koop en verkoop, mitsgaders huur en verhuur, tot een afgezonderd conttact door Keizer Zeno ge-bragt. /. 1. cod. b. t. gelyk het dan ook alzoo hier tc lande is gerecipieert. Vf Cbriftin, vol. 3. decif. 122. (1) Dit is het voornaame oogmerk, ja de fource van erfpagtrecht, waarom hetzelve ook komt te vervallen, wanneer den erfpachter het land onbebouwthat liggen of deterioreert door eygen fchuld of toedoen. V. Cl. Voet ad D.tit. fi ager ve&igal. n. s.juniï. n. dó. gf preefertim. Cl. Vinn. ad J. tit. de locat. condj f- 3- ti. 2. Hoedaanig erfpagtrecht differeert van Leenrecht"is betoogd bySam.  m5 Röomsch-Hollands-Recht. II. Boek. daar voor jaarlyks-een heerlyke Rente geniet. /. i. Cod. de jure Emphyt. l.i.&i.f. Si ager vettig. Ik feg een onverfierfelyk regt, om dat het met de dood van den behtter met vervalt, maar tot den erfgenaam over gaat. §. 3. Inftit. de locat conducl l 1. f. Si ager veSitgal. I. 3. Cod. de fundo patrimamal. Behoudelyk het regt van verboeking, t'elken overgang, met een dubbelde pagt, ten behoeve van den Heer: So te fien is in feker Handveft by Graaf Floris aan die van Monnikendam, geeven op Vrouwen-dag in den jaare 128I. met defe woorden: Maar is 't Man of IVyf die dat pagt Land befit fier f, die naafte Erfgenamen fal behouden dat Land met een erfiyke rente, ah hy betaalt heeft den re°ten Heer des Lands twee-voudige pagt. En alfo van Geflagt tot Geflapt eeuzviglyk duurende. J 6 ' . is "°S een ander foort van Erf-pagt-regt, alhoewel by ons fo met gebruikelyk, dewelke van vyf tot vyf, of van tien, tot tien jaar, ot na verlterf van d'een op d'ander moet werden vernieuwt, op verval van de felve. cap. r. extr. de precar. Daar van Grot. fpreekt in fyn Inleyd. hb. 2. cap. 40. verf. 't Gebeurd ook. 2 Defe Rent komt in plaats van den eygendom, en is een wefenti ui ^a"fodanige overkomft, dewelke indien drie jaaren onbetaalt bleef fou den Erf-pagter van fyn regt, ten behoeve van den Heer, verfteken. /. 2. Cod. de Jure Emphyteutico. So nogtans dat het by vode wysdom van den Regter alfo moet gewefen werden. Lrrot. Inleyd. hb. 2. cap. 40. num. 3. cap. 43. num. 5. Chriftin. vol. 3. decif. 120. num. 2. Rebuff. ad conftit. reg. in pree fat. gloff. 5. num. 64. Sententie van den Hove van Holland, tuffchen Jan Knelifz. tot Moordregt, appellant, contra Adriaan Doem, den 22. December 1615. A^g^Gct a*eftendeeI de-Erfpagt fodanig ingefteld, dat indien de jaarlykfche Rente niet juyft op den dag werd betaalt, den Erfpagter lyn regt verheft: maar daar tegen werd hedendaags den Erfpagter, al had hy het fchoon verfuymt, na dadelyke? en ongebaande aanbieding door het behulpmiddel van herftelling, van het felve verval hgtelyk verfchoont, cap. uit. extra, de locat. Grot. In- SnrSi 2' cap' !?• mm' a8' Clan 5" MfiW' 1uefl' 8- in fin. Sententie van den Hove van Holland, tuifchen de Erfgenamen van jyir.  X, Deel. Fan Erf pagt-Regt. 217 Mr. Dirk van Leeuwen, lmpetranten in r. a. tegen de Befitters van de Landen gelegen in de Groep, den 2. November 1616. en by den Hoogen Rade beveiligt den 22. December 1623. Sulks dat by ons den Heer niet alleen niet fonder voorgaande gewysde van den Regter, den Erf-pagter, om fyn wanbetaling, van fyn regt mag verfteken; als in dc felve faak van Jan Knelifz. totMoordregt, appellant, tegen Adriaan Doenfz. is verftaan. Maar ook felf in boetpligtige bedingen, geen gewysde fo ver fou gegeven werden: waarom het felf meeften tyd by Overkomft, en ook wel by Vonnis, met een jaar Erf-pagt, of een dubbel verfuym, werd gebetert. Sie Coren Obferv. 22. Sententie tuffchen Mr. Dirk van Leeuwen, en de Befitters van de Landen gelegen in de Groep, hier voor verhaald. Sie mede Confult. en Advyf. het 2. Deel, Conf. 5. Dat by ons doorgaans fo werd onderhouden, en met de manier van Vrankryk, die wy daar in volgen, overeen komt, daar 't felf mede plaatsheeft, behoudelyk fo anders uitdruklyk was bedongen. Derhalven aldaar een gemeen feggen is , dat de Erf-pagt-goederen voortaan de vry eygen goederen gelyk geworden zyn. Zie Charond. lib. 11. rtfponj. 20. en Chalfan ad Confuetud. Eurgund. tit. de fiefs. §. en chofes. Anton. Fab. ad Cod. lib. 4. tit. 42. defin. 8. 3 So dat den Erf-pagter, behalven het vrugt-gebruik van het Land felf te genieten, ook het felve regt aan een ander mag over doen (2), waar toe dat hy in 't verkoopen, jure Romano, den Heer de voorkeur moeft geeven, om by hem binnen twee Maanden voor defelve prys, indien hy het begeerd, het Land aan hem te mogen [ ouden, of een vyftigfte deel van den bedongen prys, voor het vernieuwen van fyn Erf-pagter, tot een kenteeken van den eygendom te genieten. /. 3. Cod, de jure Emphyth. veif. Sed ne hac. Dog het weg- (2) Ook vermag de erfpachter het erf peteerende, ten zy 'er eene fpeciaale te belaften, te donateeren en op aller- conventie, ter contrarie dienende, waaley wyzen te transfereeren en over te re, behoudelyk (en dit had 'k 'alhier dragen san anderen, om reeden naar by te voegen) dat by het cïduceétcH de heedendaagfche rechten conform het het erf vryelyk wederkeere by den digeen ten tyde van Keizer Zeno plaats recte eygenaar of erfpachtheer. Conf. A. had en door Jufiinianus gecoarfteert is, in cenf. for. lib. z. cap. 16. n. 3. & Bugde vrye vervreemding denzelve is com- nym des loix abrogées liv. 2. Jat. 23. Ee  si8 Roomsch-Hollands-Recht. II. Boek. wegfchenken en ruylen vermogt ook fonder kenniife van den Heer te gefchieden, raids dat voor verhoeken, en vernieuwen van fyn Erf-pagter, mede een vyftigfte deel van de waarde van het goed by hem wierd genoten, juxta d. I. 3. in fin. & ibi. Sichard. num. 19. & feqq. Maar by ons vermag den Erf-pagter, fonder onderfcheid, fyn Erf-pagt-land, vry, en onbekommert verkoopen, en vervreemden, op wat manier dat hy wil, fonder den Heer daar in te moeijen. Neoftad. Cur. Hólland, decif. 59. & fupr. Cur. decif. 39. in fin. Behoudens alleen den Heer fyn regt van Naafting, binnen 'sjaars, na dat het tot fyn kennis is gekomen. Coftuym. van Rhynland,m. 40. Tiraqucll. de retracl. lign. §.21. num. 3. 4. Chriftin. vol. decif 122. cap. uit. extr. de locat. En indien hy het regt van Naafting niet gebruikt, trekt hy voor verhoeken en anders, voor het eerfte jaar een dubbelde pagt, boven de waarde van een kan wyn voor den Penningmeefter, tot fyn verval: het welk gemeenlyk verftaan werd begreepen te zyn onder de Claufule, of Erfpagts-regt, al is 't dat het felve niet verder uitgedrukt is. 4 Dewyl dan den Jaarlykfchen pagt-penning komt in plaats van den eygendom, en verftaan werd een wezentlyk deel te zyn van de Erf-pagt: is bedenkelyk, of indien den Erf-pagter een gedeelte van de uitgegeeven erfpagtgrond aan een ander kwam te verkoopen , of anderfints te vervreemden, daar door ook de Erf-pagt voor een gedeelte moet werden gefplitft, en verdeelt? Dog dewyl de Erf-pagt, en yeder gedeelte van dien, ondeelbaar op de geheel uitgegeeven grond geveft word, volgt daar uit, dat al is 't dat defelve in de betaling werd gefplift, nogtans de geheele grond voor het minfte gedeelte van dien verbonden blyft. arg. I. 2. Cod. Si units ex pluribus. Sie Coftuym. van Rhynland, art. 41. (f). So als by den Hove van Holland van een veronderpande gefplifte jaarlykfche Rent verftaan is, dat de geheele grond, fonder aanfchouw van da verdeeling, den Rentheffer verbonden blyft, en hy fyn keur heeft, waar hy 't aan verhalen wil, by Neoftad.decif.4. Radelant.decif. 85. num. (3) Add. Advysb. 2. d. cenf. 261. en van Rbynl. d. Art. 40 en 11. 5.ff. de leg. 2. Fufar. de Jubft. qucefï. 380. num. 8. & feqq. & qitce. 111. Item, door verjaring van een derdendeel van honderd jaar, dat het goed voor Erf-pagtgoed gebruikt is geweeft, en voort gelyk al ander goed verkreegen werd. 7 /- ^Clyk °°k 'Ü felve vei'Saat' of vervalt, door uitfterving van het Geflagt, daar in het felf, met laft van vernieuwing, was betaalt, ten ware in tyds by de naafte Magen van den laatften befitter, nieuwe veiieemng was verfogt. Sie Chriftin. vol. 3, decif. 122. num. 8. Anton. Gabnel. commun. Concluf. lib.3. de Jure Emphyteut. Concluf. 1. rachin. lib. 1. controv. cap. 100. Erf-pagt-regt vervalt ook door verjaaring van een derdendeel van honderd jaar, zedert dat het felve by den Erf-pagter niet is gebruikt, anders werd het Erf-pagt-regt, aan de zyde van de Pagtheffer, fo ligt niet verlooren, ten ware dat den Erf-pagter niet alleen de pagt met had betaald, maar ook het Erf-pagt-gocd, fa langen tyd, als vry eygen had befeten. Sie Neoftad. fupr. Cur. decif. 39. en 't geene hier voor het VIII. Deel, num. 8. dien-aangaande is gehandeld. 8 Aangaande het verval door wanbetalinge en verfuym van drie jaar, daar door het regt aan den Eygenaar vervalt, fecundum l. 2 Cod. de Jure Emphyt. Of, en hoe ver 't felf by ons plaats heeft, is hier voor gehandelt. Het ranclers en werkluyden op de penn. in neer by de gunning (laat geëxprefleert executione geprovenieert, bet geen men huys en erve, en by ongeval het huys kan vinden beweezen, in het Vervolg op komt af te branden. Conf. A. In conf. de Holl. Confult. Conf. ar. als ook dat de for. d. I. n. jg jaarlykfche pagt verfchuldigt blyft, wan- Ee 3  222 Roomsch-Hollands-Recht. II. Boek. Het laatfte en voornaamfte middel, daar door het felve komt té vervallen, is des faaks ondergang, te weten, fo defelve in't geheel komt te vergaan. /. j. Cod. de Jure Emphyt. Dog fo maar een gedeelte daar van kwam te vergaan. By voorbeeld: het huys kwam af te branden, het welk op den Erf-pagt-grond getimmert ftond, foude men verftaan dat egter den Erf-pagt moeft betaalt werden ten aanfien van de overige grond. arg. I. 98. §. S.ff de folut. jun&. I. t. Cod de Jure Emphyth. Sie Anton. Fab. ad Cod. lib. 4. tit a* defin 36. Grot. Inleyd. lib. 2. cap. 4o. verf. Ten fesden. Ten wafe de Erf pagt alleen van het huys of getimmert uitging, ars / 1. fi % l- 1°:Qutb. mod. UfufruB. vel ufus amitt. Of dat by^de uitgift was bevoorwaart, dat fchoon het uitgegeeven goed, by ongeluk, of anderfins kwam te vergaan, egter de Jaar-pagt fou moeten wer*. den betaalt, hoedamge bedingen ook na Regten mogen beftaan. arg. I- 70. ö- 3- ff. de Contrah. empt. jun&. I. 1. Cod. de Jure emphyth. in verbis fuper omnibus. Hoedanige bedingen by ons gemeenlyk gefchieden onder de Claufule: vry van alles, fonder eenigerhande kor. ftng, hoedanig die foude mogen wefen, &c. Het XI. Deel. Van Tienden, en Tiend-regt. [Grot. 2. 46".] 1. TUnjLmt wat, en boe te verftaan. 3. Hoe veelerband. 2. Desfelfs oor/pronk, niet uitje Geefte- 4. Smal tienden, of, en welke beftaan. lyke regten, maar wt Waereldlyke 5. Kennip, of dte Tiendbaar is. m et>' 6. Tienden hoedanig in te gadertn. 1 npiend-regt, is een geregtigheid om een feker deel der vrugten JL Jaarlyks te mogen beuren, het zy dat het felve is een tiende, agtfte elfde, vyftiende, feftiende, twintigfte, dertigfte, of veertigfte deel, alfo genaamt van het voornaamfte, 't welk meeft gebruikt werd, cap. in aliquibus. verf. illa. Ext. de decimis. So werd by ons het Tiend-regt verftaan, om het elfde deel van fe-  XI. Deel. Fan Tien den, en Tiend-regt. 223 fekere Vrugten te mogen trekken, fulks dat getuigt werd by feker Handveft van Graaf Willem van Henegouwen, aan den Lande Swyndregt in Zuid-Holland, gegeeven des Woensdags na Sint Maartensdag 1337- met defe woorden: Den Tienden juilen wy behouden, dat is, te iveeten den elfden Schoof, en dat elfde Lam. So ook by den Hoogen Rade in Holland, in Revifie is verftaan, in de faak vanBernhard van den Bongaard, Heer van Nienrode, contra Burgermeefters en Regeerders van Naarden, Huyfen, Blaricum, Larum, en Hikerfum, den 21 January 1623. 2 Welk regt by ons niet voortkomt uit bet Goddelyk of Geeftelvk regt, fo fommige willen, dewelke by navolging van de Levitifche dienftplegtelyke Wet, (daarvan Levit. cap. 27. verf 30. Num. cap. 18. verf 21. en Deuter. cap. 14. verf 22. 28. en cap. 26. verf. 12.) onder de Chriftenen mede hebben ingevoert, dat het tiende-deel van alle Vrugten, gefchikt, en opgebragt moeft werden, tot onderhoud van den Kerken-dienft, en wat daar toe behoort, tot. tit. extr. in 6. & Clementin. De decimis. Maar uit Waereldlyke handen, eerft aan de Hoogfte Magt, tot een teken van onderhorigheid, overgegeeven, dewelke wederom daar mede de Grave van Holland, in der tyd, begiftigt hebben, (So dat uit de oirkonde van den Abt van Floricamp, en andere by gebragte Oudheden, ontwyflyk werd bewefen by Hugo de Groot in fyn Inleyd. lib. 2. cap. 45.) en by defelve wederom aan andere, als een gevolg van heerlyke goederen en inkomen in 't byfonder zyn opgedragen, daar van ook de meefte Leen-roerig zyn, en met, en benevens de Leenen daar fy van uitgaan, verlyd, en verheft moeten werden: want men verftaat dat geen Leen-mannen, befittende hooge, of lage Geregte, uit krag tvan haar Heerlykheid, eenig regt tot Tienden hebben, ten zy haar Verly-brieven fulks uitdruklyk mede brengen. Grot. Inleyd. d. loco. verf. 't Is ook fulks. Placaat van Keizer Karel van den 1. Ottober 1520. (1). DeCO Volgens het verhandelde by Mr. den origineelyk zyn gegeeven tot onP. Bort over de domeynen vtn Holland, derhoud van den Godsdienft en aan de 10. deel, n. tt. feq. zo fuftineeren Wereldlyke Koningen en Princen zyn. de Pausgezinde Schryvers dat de thien- overgedaan tot eefeherminge van den God*»  224 Roomsch-Hollands-Recht. II. Boek. Delen aangaande werd in de Keuren van de Landen Zeeland in den jaare 1496. een oude Coftuym gevonden, cap. 2. art. 9 Dat fo Godsdienft, ende alfoo zyn geraakt in welk fundament de Hr. Cartvm de iure handen vaa der Pnncen Vafallen, en ecclef. lib. 1. tit. 8. d m / de G dat overzulks dezelve gifte alleen kan telykheid dezelve meede'fchvne toe tè geagt worden te concerneeren de oude eigenen, dog met wat recht zie ik niet Ihienden, maar geenzints de novalia, want hoe zeer ik weet dat by het Mo' als welke de gedagte gifte pofterieur faifch Recht de eerfte tiende van alle zyn en gevolgelyk de Geeftclykbeid toe- akkeren en kudden was voor de Levf- behooren , eeven als de Aelmorfen ; ten, dat men de tweede zelfs gebruik- Dog de onwaarheid deefer ftelling word te hy de ofFermaaltyden, waarvan men met opzicht tot onfe_ tlollandfche Thien- echter fielt dat een gedeelte ft"n den erkend en weederlegt by de Groot l. moeft voor de Armen, en dat de de de aba.c welke het thiendrecht afleid uit thiende, zynde van de Landeryen en t rftD-J"tfChe IleChte"' °Udr dm Wv"bergen, voor den Koning was. Z. bet Cbriftendom- maar te vergecffch by Micbaëlis m. r.i.d. §. ,0 is my echter £S' enRpa"drCre Schr/vers, «ver h,Ct te ^ bekend' dat dceze ^tten niet Duitfche Recht naar dergelyke oude algemeen kunne» worden genaamd en con htuue gezogt hebbende, zoo is my dat uit de laatftgemelde Edra fd™ echter tot omhelzing van 't gevoelen men gemeenlyk in dit cas Trzwygt) te van de Groot genoeg, te hebben kunnen gelyk zoude volgen, dat de Griftelyk- den S7d^hv%in d/ °Ude 'y' heid seenzints a',ee» da" toe ger Sró l in mi de" der, VrUgte" is; dan 0,n mv "T« niet verder in te God ,n erkentenis van zyn algemeene laaten,dewyl het een afgedaane zaak is heerfchappy en verleenden oogft ver- dat de H. Overigheid hier te Landen fchudigt waren en daarom dezelven zo wel in de Kerkelyke lis Wereldlyke opollerden, als Gode toegewyd, (gelyk zaken de opperfle directie'en eezaa tol- de Romeinen meede voor het behoud komt, en gevolgelyk mede is SerL Ld der Staat hielden. Vota decennalia £f zo wel tot"het feer.to onderhoud der qmnquennaha, de quibus Noris in diff. Kerkelyken als tot befcherming van den quee exftat tn tbejauro antiquitat. Sullen- Lande word opgebragten wvl leHc £re urn. U pag 4S9 ) het geen wel ge- de Hr. ScbrafTert, i. d colf 6 «r Z'et ,°P.Welke Srond dat pyra, nullas decimas deberi. dat namelyk den A alhier leert als in zyn cenfurafo- van de bogaarden en rvarmoesbooven i,7j 1 " caK2t!}- IO' n"firis mori- Seene tienden meerder verfchuldigt zyn, lus dt arborum fruSiius, ut fint poma, volgens rejol. 19 Martii 1603. welk ge! F f 2 voe-  228 Roomsch-Ho llands-Recht. II.Boek» 5 Maar of ook de Kennip Tiendbaar is, werd by veelen getwyfelt. Dog is dien aangaande by Plac. van Keizer Karei van den 19. April 15 9. verklaart dat men mede tiende fal geeven van Kennip, Raap, Vlas of diergelyke rond of plat faat, fo wel als van Tarw en Garft en Haver, niettegenftaande dat men over veertig jaaren dat niet faayde, of fulks in gebruik geweeft had, ten ware dat die Landen daar af fpedalyk by 'privilegie of uitgegeeven Ordonnantie bevryt waren, of by fencentie voor dato van defelve Ordonnantie gegaan in kragt van gewysde daar af fieabfiAveert waren. En is dien volgens by den Hove van Holland den laatften Julii 1608. in de faak van Jonkheer Hendrik van Wyns^aarden, onderfcheydentlyk verftaan: Dat de Kennip-tienden betaalt moeten werden in Schoven, en dat fulks den Tiendnaar, fo wel Tiende van Kennip, te weeten Gelling, of Zaad-drager, als van Zaad toekomt. Dog op fommige plaatfen werd het felve voor een fekeren kleynen penning, over yeder Hond bezaaytLand, afgekogt. De Tienden in 't gemeen zyn fo wel Leen, als on-Leen, enwerden bekomen, en verloren, gelyk als ander Leen en on-Leen goed. ' 6 Op dat den Tiend-Heer in fyn geregtigheid niet te kort gefchiede, fo mag den Bruiker van 't Land, daar fodanige geregtigheid op ftaat, fyn Vrugten van het Veld niet halen, ten zy hy den TiendHeer daar behoorlyk van verwittigt, en hem tot fekeren dage dagvaart, om fyn Tienden te mogen neemen: Dog, fo hy op de ge- fet- voelen op dezelve grond meede is geadopreert door Mr. van der Schelling in zyne annotat. ad cod. bat tit tienden, Ji'tt. a 5. 3. en hoe zeer de Hr. de Groot het contrarie leert in de inl. 2. b. 45. d. 5. 4. kan ik niet zien dat wy daarom en op grond van een decifie van het Hof van den 27 January 1562 te vinden by den Hr. Scborer ad d. I- en beide anterieur aan de gemelde refolutie het contrarie zoude kunnen of moeten lïaande houden, 't geen 'k denk dat de Hr. de Groot aelve thans aoude Mi- neeren, en derhalven meld ik noch alleenlyk, dat volgens advys van H de Groot, begreepen in de advyfen van de Reekenkainer van Zeeland, aan de Ed. Moog. Heeren Staaten van denzelven Lande gegeeven, en thans gedrukt in het vervolg op de Holi. Confult. pag. 194. het recht van alle particuliere Vafallen omtrent de tienden van de Novalien cesfeert als door de polTeffie van meenig hondert jaaren aan de Graaflykheid coia?peteerende.  XI.Deeï. Van Tienden, en Tiend-regt. 229 fette tyd niet kwam ) fo fou de Bruiker fyn Vrugten t'huys voeren mogen, latende de elfde Schoof voor den Heer liaan. Sie Grot. Inleyd. lib. 2. cap. 45. in fin. Keuren van den Lande Voorn. art. 99. van Zeeland, cap. 3. art, 36. Placaat van Keizer Karel den jvjunii 1554. en van Koning Philips den 6. Junii 1564. [Van het Hollandfcht Tiend-regt, desfelfs oorfprong en voortgang heeft onlangs wydloopig Pieter van der Schelling gefchreevêO; alwaar veel faaken dit regt betreffende, uyt de duyftere gilling tot den helderen dag fyn gebragt.] (3). Het XII. Deel. Van Cynfen 3 Tynfen, Pagten met den Houde, eeuwige en onlosbare. Renten. [Grot, 1, 46. en van Renten 3, 14. 29] r. Cynsregt wat, en wat Voorregt van 6. Ontfangen en invorderen van kleyneouds. Renten, Pagten, £?c. hoedanig van 2. Haar in van het oude Erf-pagt-regt ouds, en nog jegenwoordig. verfchüt. 7. Loffing van des Graaflykheins Erf pag- Ahts-regt, of Doden-pand, ten, Erfbuuren, Cynfen , Tynfen, &c. 4- Pagten metten Houde-. of, en hoedanig te doen. 5. Tyns-regt. 1 /^yns-regt, is de geregtigheid, daar by dat een jaarlykfche Rent (Jnftar antiquorum fundationum ad pias cauf'as a fundatoribus bonts fuis impnfitarunf) op feker onroerend verkogt goed, by den Verkooper eeuwig en erflyk werd geftelt, en gevelt, by fommige eeuwige en onlosbare Renten, by andere Oud-eygen. Het welk in Voor-tyden van fodanig gevolg pleegt te zyn, dat defelve Landen, vry waren van alle andere Renten, of Üngelden, en over-erf of ont-erf van defelve Landen geen Schependom, of gemeene Vierfchaar onderworpen waren, maar moeiten by andere Pagt-houders van (3) Add. Bort in tratl. over de Domeynen vm Holland d. cap. 10. Ff 3  230 Roomsch-Hollands-Recht. II.Boek. van denfelven Heer, beregt werden, die hy daar toe opeyffchen mogt. So te fien is by Jan Bottelier in fyn Somme Ruraal cap. 201. in defe woorden: So en zyn Je fchuldig anders geen renten, nog ongelden, nog Schependom. Dan als die Heere van noden heeft te hebben regt om eenige Pagt, of fcheyding die een tegen den anderen: hy mag eyffchen fyn Pagt-houders, en mag Je vermanen te doen, en regt te feggen , en fy zyn 't fchuldig te doen ter vermaninge van baren Heer. Ende cn is daar anders geen Schependom, nog meer dan vier, of vyf Mannen houdende in Pagt, die eer JU die den Heer ontbieden -wil voor den dage, ende en hebben anders geen kenniffe dan van erf en ont-erf van den handen , gehouden in Pagt, cn het en behoort ook niet gedaan te ivcfni, nog gewefen by andere. 2 Verfchiit daar in van het oude Erf-pagt-regt: dat het felve goed, by wan-bctaling niet werd verbeurt; maar is defelve Rent onlosbaar, ten ware by beding anders daar in waar voorfien, en befproken. Grot. Inleyd. lib. 3. part. 14. num. 31. Zypa?. notit. Jur. Belg. tit. de redittbus, verf. Jub moderalione. tot onderfcheid van andere Renten, dewelke voor geld gekogt, op het een, of op het ander Land, of onroerend goed, werden verfekert, of geveft, dewelke voor het aangetelde : of indien dat twyfelagtig is, met den Penning feftien altyd kunnen werden gelolt. Grot. d. lib. 3. cap. 14. num. 31. 32. & lib. 2. cap. 46. num. 3. Siet Zypa?. notit. Jur. Belg. tit. de reditib. & eor. luitione. verj'. & quoniam verf. feq. Coftuym. van Antwerp. tit. 57. art. 9. 10. 15. 23. Chriftin. vol. 1. decif. 303. num.^. cum feqq. Daar van hier na. (1). 3 I" (1) De oudeygens ftaande op Huy- bypothequeerde Renten, Oudeygens ofte zen en Erven binnen deeze Stad en Tbyns aan anderen willen overgeeven, zyn Vryheid verkogt en in anderen handen gehouden 't zelve te doen voor den Gegetransporteert wordende, vermag de rechte, daar onder hetzelve geleegen is, bezitter of eygenaar van zulke huyzen te weeten, voor den Schout ende Secretaen erven de afioffing daar van doen te- ris met twee Schepenen, ofte in abfentie gens de penning twintig. Vid. Amfl. van de Schout ofte Secretaris voor drie Secret. pag. 79. Omtrent dit zelve on- Scheepenen, ende wat anders gefchied zal derwerp is meede betrekkelyk het ge- gehouden worden van onweerden. Gelyk ftatueerde by de Statut. Dicecef. Vian.& eock nyemant fyn onroerende goederen ofte Ameyd. ruhrica 3. art. 1. £jf feq. behel- gebypotbequeerde Renten ofte Oudeygens fende; Die eenige gtedtren ofte ook gt~ ende Tbinfen en fal moegen befwaren ofte hy-  XII.Deel. Van Cynfen, Tynfen, &c. 231 3 In Abszvoude hebben de Abten van Egmond van oude tyden een Regt_ gehad, dat men noemde Abts-regt, of Dood-pond, het welk daar m belfond, dat fy, by overlyden, van yder mogten beuren het belte pand, of vyf-cn-twmtig ponden daar voor. Het welk in der tyd is afgekogt met fes hondert Gulden hooft-foms, of met een Rent van feven Gulden agtien Stuyvers cn fes Penningen 's jaars, waar van nog eenige Brieven te fien zyn by den Rentmeefier van de Univerfiteit binnen Leyden, als zynde defelve Univerfiteit met eenige Geeftelyke inkomen begiftigt, de jongfte den laatflen Februarii 1588. den 26. May 1595. en andere. Sulks mede binnen Delf een oud regt is, en als nog werd onderhouden, dat de Kerk het befte kleed van den Overleden toekomt, of een fekeren penning daar voor tot afkoop. ° 4 Pagt metten Houde verfchilt van het Tvns-regt feer weynjg of byna met, en komen het Erf-pagt-regt daar in gelyk: dat den Pagtheller by verkooping, en vervreemding van het goed, daar fodanige ragt op geveft Haat, regt heeft van praferentie en naaftintr. Hier van werd gefprooken in de Keuren van Leyden inden Jare 1583. art. hypotbequeeren dan in maniere voorsz. op pane van nullité. Den geenen die eenige los of lyfrenten, Tbinfen of Oudeygens van anderen gekogt beeft is gehouden neffens zyn verkooper, hy eede oprecbtelyk te verklaaren, waer voor dezelve verkocht Zyn, en als dan denzelven koop den debiteur gerechtelyk ofte met Notaris en getuigen te prefenteeren, die nae de prefentatie gehouden wort te verklaren of by die koop wil aanneemen dan nyet, op pane, dat by naer expiratie van drie dagen, van zyn recht van naejlinge zal blyven verfteeken. Alle losrenten daer die brieven nyet meede en brengen, waar meede dezelve losbaar zyn, fullen geloft moegen worden, jeegens den penning fefibien, in Jukken gelden ende tot foedaanigen pryje, als in elcker tyd bet geit by Placate gezet is. Welverjlaande dat hier onder nyet begreepen en zullen wejen Tbinfen ojte Qus- eygens, die men verflaet dat onkshaer zyn. Conf. omnino J. A. v. d. Mtulen in annotat. ad d. rubr. ubi vir ampl. inter alia recle obfervat, illud quod de moneta dicitur, accipiendum effe, de tali conftitutione, in qua certa monetce fpecies exprejfa non eft. Wyders verdient meede alhier gemeld te worden het 6. Art. van dezelve Statut, meedebrengende: Ende zoo verre ymants eenigh goet, 't zy Hnyfch, Land ofte Erve verkocht badde, daar uyt eenig onverzuymelyke Thins ofte Oudeygen worde betaalt, die in 't verkopen verzweegen waaren, fal gehouden zyn den eyge ■ naar daer van vergoedinge te doen teegens den penning twee en dertigh: Insgelyxfal den koper tot gelycke fomme aan den verkooper vergoeding doen, zo verre hy bet goed verkocht hadde op zodaanige lafien, die daer uit nochtans niet en gingen.  232 Roomsch-Hol lands-Recht. II. Boek. art. 72. en in de nieuwe Keuren in den Jaare 1658. art. 120. Dat tot welker tyde eenige Huyfen of Erven, met het regt van den Houde van ouds belaft zynde, werden verkogt, cn de koop volgens de Keuren is geveftigt, fo fullen den Verkooper en Kooper, den Houw-heer, of fyn Gemagtigde, de na-koop aanbieden, dewelke fyn beraad fal mogen neemen tot over dwers-nagt, (dat is vieren-twintig uuren) en middelertyd de koop aan hem mogen neemen. Van welk regt mede breeder te fien is in het i„ Deel van de Sententiën en gewefe zaken van de Hove van Holland, decif, 18. pag. 46. 5 Tyns-regt is het oud Erf-pagt-regt feer gelyk, en is een Pagt, of Rent, dikwils maar van een duyt, of van een oort-ftuyver 's Jaars, het welk indien het niet juift op den tyd betaald werd, fo vervalt het geen dat daar mede belaft is, en werd verbeurt verklaart: Mede hebben haren oorfpronk uyt onvrugtbare Landen, voor denfelven laft op verbetering uytgegeeven. Dog aangefien fodanig verfuym in judicio contradittorio by gewysde nog nooyt is beveiligt, fo werd het felf mede om een kleynighcid, en ligtelyk afgekogt , en gebetert, gemeenlyk met een dubbelden Tyns. Sulks als by den Hove van Holland verftaan is, op een verfuym van een jaarlykfche Tyns van een duyt 'sjaars, met beding, indien yemand 't felf kwam te verfuymen, het ware wetende, of onwetende, dat alsdan de voorfz. duyt by de couvering (dat is by verdubbeling) op fou loopen, fo lang, en ter tyd toe het Land geheel fou zyn verfuyint en verbeurt, ten behoeve van den Tynsnaar, dewelke daar na vry fou ftaan, 't felve Land te aanvaarden, als fyn vry en eyge Land, en daar mede fyn goede geliefte doen, welk Tyns wel omtrent de veertig jaaren aan den anderen verfuymt zynde, het felve verfuym is vervult, en gebetert, met eens betalende dubbelen Tyns voor het eerfte jaar, en alle navolgende jaaren enkel: in de meer verhaalde faak van Jan Cornelifz. Schout tot Moor dregt, Impetrant in reliëf d'appel, contra Adriaan Jan Doenz. in dato den 22. December, Anno 1615. Tweederley Cofluyme werden onderhouden in Holland, nopens de Tynsgoederen, beyde tegen regt, en reden. Eerftelyk, yemand ftervende, en Tyns-goederen befittende, fo moet yder een van fyn Erfgenaamen den geheelen Tyns-penmng aan  XII.Deel. 1 Fan Cynfen, Tynfen, &c. &33 aan den Tyns-heer betalen, en dat ter tyd toe dat den Boedel gefcheyden is, daar anders den Overledenen pleeg te mogen voldaan met één Tyns-penning, en al de Erfgenamen te famen niet meer als ia het regt van den Overledenen eens gehouden zyn, en alleen zyn perfoon reprafenteren. , Ten tweeden, indien yemand is Tyns-heer, en flerft eer dat den Boedel gefcheyden is, en den Tyns aan een Man gebragt is, moet mede by elk van fyn Erfgenamen den gcheelen Tyns-penning werden betaalt. 6 Aangaande het ontfangen en invorderen van de kleyne Rente, Pagten, Erf-huuren, Cynfen, Tynfen, is van ouds in Holland, tot verligting van de Rentmeefters van de Heerlyke goederen, ingevoert geweeft een openbaren Sit-dag, op dewelke de goede Landluyden de kleyne Renten, Erf-huuren, of Cynfen moeiten komen betalen, en fo wie ten gefegde Sit-dag niet kwam betalen, wierd tegen denfelven geprocedeert by openbare Panding in 't generaal, in de Parochie daar den voorfz. Sit-dag te vooren gehouden was; en wierd daar na de onwillige betaalders, een fekeren betamelyken dag beteekcnt, van Pagting te doen, ter plaats daar 't behooren fou, die men noemen, en in de Parochie verkondigen foude. Welke verpagting gefchiede by twee Buuren, of by twee Lcen-mannen, of Schepenen op den onderpand, als twee-fchat aan geld, en driefchat aan pand; En fo wie ten dage van defelve Panding kwamen betalen, en fyne fchade befchudden, dat mogt hy doen, mids betalende aan den gefwooren Bode, voor fyn loon, vier grooten Vlaams; en voor den Rentmeefters, en haar Klerken, twee grooten Vlaams; Maar fo wie jan niet kwame, nog fyn voorfz. onderpand niet bevryde, binnen 'sjaars, of ten langfte eer men weder Pagting deed van de naaft volgende jaaren, en toekomende Renten, Cynfen, en Erf-huuren, fo mogt den Rentmecfter, of fyn Klerk, voor de twee verfcheenen jaaren, Renten, die fy luyden dan fchuldig wefen fouden, de voorfz. onderpande verlooren pagten , tot profyt van den Heer, als vry aan hem neemen, by gebrek van betaling; Des dat den voorfz. Rentmeefter gehouden was, ten dage van de verkonding, van de Sit-dag van den naaftkomenden jaare, daar van een .generaale waarfchouwing te doen openbaarlyk Gg m  234 Roomsch-Hollands-Recht. II. Boek. in de Parochie Kerke, daar 't behooren fou, van 't regt daar op haar-Iuyder onderpand van te vooren vervordert was geweeft, en aldaar verklaaren die naamen en toenaamen van die geene die in gebrek geweeft hadden, haar-luyder voorfz. Hofftede, Huur, Erfhuur, of Cyns te betalen, op dat fy mogten komen haar fchade in tyds befchudden, op dat immers niemand met reden feggen mogt, dat men hem verkragten, of overvallen wilde. Welke folemniteyten en omftandigheden, aan een zyde gefield, werden nog hedendaags by fommige Heeren, Rentmeefleren, fodanige Pagten by Sitdag ingevordert. En was by Placaate den laatften OBober 1626. by de Staaten van Holland over de juifte betaling van des Graaflykheids Hofftede , Huuren , Erf-huuren, en Hoenderen-gelden, Grondcynfen, Erf-pagtjens, en andere kleyne Renten, geordonneert dat de Rentmeefters van des Graaflykheids Domeynen, gehouden foude zyn alle twee, of uiterlyk drie jaaren, t'elker Stede, of Dorp, daar de voorfz. kleyne Domeynen onder gelegen zyn, een Sit-dag te houden, en daar van by openbaare affixie van Biljetten in de Kerken , en op de deuren van de Regthuyfen, doen roepen een yegelyk die aan de Graaflykheid eenige Cynfen, Tynfen, Erf-huuren, Capoengelden, Grond-huuren, en andere kleyne perceelen van Rente fchuldig zyn, en die geen die op den voorfz. Sit-dag niet komen betalen, dat defelve binnen 'sjaars 't felve nog mogen doen ten Comptoir van den voorfz. Rentmeefter, mits betalende dubbele Pagt, of Rente, en die binnen 't felve Jaar niet komen betalen, dat de Rentmeefters de pojjejjeurs van de Huyfen, Erven, Landen, en Hoffteden, daar de voorfz. Pagten, of Renten op ftaan, by affixie van Biljetten, en verkonding als vooren, doen infinueeren, dat fe als nog binnen het volgende jaar komen betalen, op poene, denfelvea tyd overftreeken zynde, fy luyden boven de voorfz. dubbele Pagt, of Renten, nog verbeuren fullen voor elke ftuyver van de voorfz. Pagten of Renten, een gulden, uitgefondert de Cynfen en Erf-pagten , die men volgens conflitutie van de brieven van uitgift fchuldig is, op fekere juiften dag, en op verbeurte te betalen.' „ Dog is naderhand by vernieuwing van het felve, den 27. Sep„ tember 1658. geordonneert: Dat in plaats van dien, een yder „ van defelve, dewelke eenige Cynfen, Tynfen, Erf-pagten, Erf- „ huu-  XII. Deel. Van Cynfen, Tynfen, &e, 235 buuren, of Renten aan de voornoemde Graaflykheid mogt fchul„ dig zyn, 't felve binnen de Maand van de refpe&ïve verfchynin„ gen, aan des Graaflykheids Comptoir precys fal moeten opbren„ gen, op poene van dat de geene, die fulks binnen den voorfz. „ tyd niet doen, fullen verbeuren dubbelde Pagt, of Renten, en „ binnen fes Maanden daar na de voorfz. betaling nog niet doende, „ fal de gebrekige verbeuren een qiiadruplum, of vier dubbele Pagt, „ of Rente, maar die binnen het felve jaar niet komen betalen, » daar op fullen de Rentmeefters en Ontfangers haar behoorlyk in„ formeeren, en de befitters van de Huyfen, Erven, Landen, en „ Hoflieden, daar de voorfz. Pagt, of Renten op ftaan, by affixie „ van Biljetten, en verkondiging als vooren, doen verwittigen, „ dat fe als nog binnen het volgende jaar komen betaalen, op pce„ ne, denfelven tyd mede overftreeken zynde, fy-luyden boven „ het voorfz. vier-vout nog verbeuren fullen voor elke ftuyver van „ de voorfz. Pagten, of Renten, een gulden, die by defelve Rent„ meefters, en Ontfangers mede geinnet, en de helft daar af, als „ boven, ten profyte- van den aanbrenger gehouden fal werden : „ Des fullen in al 't gunt voorfz. is, uitgefondert en uitgehouden „ zyn: alle manieren van Cynfen en Erf-pagten, die men fchuldig „ is, volgens de Brieven van Conflitutie, of uitgift, te betalen op „ fekere precyfen dag, en op verbeurte, dewelke fullen blyven „ ftaan, op al fuik regt, en verband, als defelve vermogens de „ voorfz. Brieven tot nog toe gedaan hebben. 7 En om de goede Ingefetenen te ontlaften van de moeiten, afc „ bekommering, die de voorfz. kleyne Domeynen, Pagten, Ren„ ten, &c. in 't betaalen, overboeken, en anders als boven, onder„ worpen zyn, is daar by mede geconfenteert en geoclroyeert, dat „ elk een die van de voorfz. Renten fchuldig zyn, t'allen tyd 't „ Capitaal van defelve Renten fal mogen aflolfen tegen den penning » vyf-en-twintig, gelyk ook afgeloft fullen mogen Werden de Ca„ pitaalen van de kleyne Erf-pagten, bedragende tot een Pond » Vlaams, en daar beneden tegen den penning veertig, en voorts „ tot twintig guldens, en daar onder, tegen den penning agt-cn„ veertig; En de Cynfen, Tynfen, &c. tegen den penning vyf» tig. En alfo verfcheyde Steden, de Univerfiteit tot Leyden, en G§ 2 „ de  Roomsch-Hollands-Recht. II.Boek. „ de Godsbuyfen, dom in de Steden, en ten platten Land, mede « verfcheyde Cynfen,Tynfen, Erf-pagten, Renten, &c. op onderop fcheyden Hypotheecquen te vorderen hebben, fo is daar by medé „ geconfenteert, dat al defelve mede fullen gehouden werden van „ een Natuur, Beneficie, en Obligatie te wefen, als'de goede„ ren hier boven genoemd, tot. de voorfz. onfe Comptoiren fpcc„ teerende," Het XIIL Deel. Van losbaare Renten, en hoe, of, met wat geld de loffing gefchied. [Grot. 3. 14. 29.] 1. Eeuwige en onlosbare Renten, of, en Beyerfen gulden. hoedanig in een verkogte Rente te ver- 12. Een gouden Bourgonjen-Schild. ft'ian~ 13- Een gouden Nobel. 2. Afloffinge van Renten hoedanig te doen, 14. Een Karolus gulden, als daar van niet bedongen is. 15. Een Schild. 3. Hoedanig te doen, als de Rente in fekere 16. Een pond Hollands, fpecie en waarde van geld gefield is. 17. Een fcbelling Hollands. 4. Hoedanig, fo wanneer geenjekerefpecie, 18. Een pond goed geld, of Komans tayof wel jekere fpecie, maar niet tot wat ment. waarde is uitgedrukt. 19. Een Groote, Komans payment. , 5. Hoedanig tn verouderd en ongangbaar 20. Een Schelling goed geld. ëeM. 21'. Den ouden Bod-drager. 6. Den Rynjen-gulden tot hoedanige waar- 22. Den Hollandfchen Leeuw. de te rekenen. 23. Den Dordregtfen Tuyn, en Flaamfcbe 7. Een Pbihppus Bourgonjen Jcbild anders plakke Klinkkart. 24. Een Denier Obels. 8. Den gouden Sint Andries gulden. 25. Een groote Tournooys. . 9. Een mibelmus-fchild. 26. Onlesbare Rente, hoedanig by wille van 10. Den mibelmus, Dordregifen gulden. den Rent heffer te loffen' naar de pe¬ il. Den Reinaldus, of Arnoldus, en den meene loop. Tluyten het Erf-pagt-regt, Cyns, Tyns-regt, en gelyke uitgifJU ten, daar by den grond felf werd uitgegeeven, mag men by beding van jaarlykfche Renten, geen onlosbaarheid aan de zyde van den  XIII. Deel. Van losbaar-e Renten, &e. 237 den Rent-fchuldige ftellen, fo dat een Rent-heffer van een gekogte Rent, de Hoofdfom niet mag op feggen, maar ftaat altyd tot vrye keur van den Schuldenaar, om defelve t'allen tyden, na behoorlyke waarfchouwing, te mogen afloffen, al waar 't dat het bedongen was, dat de lofling binnen fekere tyd foude moeten gefchieden, hoedanige bedingen, als tegen de eygenfchap van de handeling ftrydende, na Regten niet mogen beftaan: om dat den Rent-heffer fyn Hoofdfom aan dc Rent-fchuldigen verkoopt, voor de jaarlykfche Rent, en het geen dat eens verkogt is, niet wederom geëilt mag werden. Het welk wel in fommige oude Rent-brieven uitgedrukt werd voor een eeuwige onlosbaare Rente, en daar uit by onkundige fo werd opgenomen, gelyk als of defelve nimmermeer by den Rentfchuldigen foude mogen werden geloft: dog alleen verftaan werd .eeuwig en onlosbaar aan de zyde van den Rent-beffer, dewelke de Hoofdfom niet mag wederom eylfchen, fo lang hem de Rente wel betaalt werden. Sie'Molyn. de UJur is num. 128 en 351. Covarruv. var. refolut. lib. 3. cap. 8. num. 7. Papon..lib. 12. tit.'7. art. 1. Zyp. notit. jur. Belg. tit. de reditib. verf. & quoniam. Anfelm. Cod. Belgic. 'tit. van Renten. §. i. 3. 9. Grot. Inleyd. lib. 3. cap. 14, verf. Defe handelinge. Confult. en Advyfen het 1. Deel. Conf. 206. Coftuymen van Antwerpen, cap. 57. art. 56. van Mechlen, tit. 12. art. 3. van Utrecht, Ruk 26. art. .3. by Landregt van Veluw en Veluwenfoom, cap. 25. art. 7. werd geCegd: Dat wie geld op Rente neemt, uhd daar toe onderpand fielt, die en fal tot geene lofe mogen gedrongen werden, al waar 't fchoon dat hy fulks in Brief und Zegel had overgegeeven, wat men niet en verftaat dat dwanklofn behooren plaats te hebben, 't Selve werd mede verboden by de Landregten des Graaffchaps Zutphcn. tit. 20. art. 2. en by de Land-regten van OverYifel, het 2. Deel. tit. ir. art. 7. 12. 13. In Holland zyn daarvan mede in verfcheyde Steden byfondere Keuren, als tot Leyden de nieuwe Keuren aldaar, art. 118. en in de voorgaande, art. 70. 't Self is mede tot Amfteldam by Keuren van den 10. Martii 1565. verboden, en gekeurt, Dat fodanige Rente mag werden af geloft, ten allerhoogflen tegen den penning agtien. by Keure der Stad Delf den 21. November 1460. mag men aldaar alle Renten die op eenige Huyfen, of Erven ftaan afloffen, tot aller tyd als den eygenaar van de Huy- G g 3 fing*  238 Roomsch-Hollands-Recht. IT.Boek. fing, of Erven believen fal, den bellen penning met twee-en-twirtig, en met hooger. 2 En is een algemeen gebruik, dat fo wanneer niet bevonden werd om hoe veel gelds dat de Rente gekogt is, gelyk men fulks in oude tyden in de Rente-brieven, als ook in alle andere Koop-brieven niet; juift pleegt uit te .drukken, als begrypende alleen dusdanige Clauluie: Bekennende daar voor al wel voldaan cn betaalt te zveefen den laatjten. penning met ten eerften, defelve Rent mag werden afgeloft jegens den penning feflien, dat is, met feliien maal fo veel als een jaar Rente bedraagt. Sie Grot. Inleyd. lib. 3. cap. 14. verJ. Anderfints. Coftuym. van Antwerpen, tit. 57. art. 25.^28. vanMechlen, tit. 12. art. 3. Anfelm. Codex. Belg. d. tit. Van Renten. % 0 Coftuymen van Utrecht, Rubric. 26. art. 2. Land-regt van de Veluwe, tit, 25. art. 5. 6. van Over-Yifel, art. 6. 12. Oótrooi by Koning Philips de I. gegeeven aan die van den Hage den 11. September 1500. Dog federt dat by het gemeene land de renten de Capitaalen ten lallen van het land loopende fyn vermindert tot op den penning twintig, en daar na op den penning vyf-en-twintig dat is van elk twintig of vyf-en-twintig guld. Capitaal, een van Intereft, of Rente, hoedanige loop in het toewyfen van Renten daar die niet bedongen, en nogthans na regten toegevoegd moeten werden, by het Hof en den Hoogen Raad gevolgd werd, als hier .na in 't IV. boek, 7. deel. num. 3. werd by fommige verftaan, dat ook in dusdanige Renten de loffing jegens gelyken penning by het gemeene land gefteld, behoord te werden gerekend, en dat de voorgaande Coftuymen en Ordonnantiën daar mede fyn vernietigd en veranderd. ö 3 Gelyk de jaarlykfche Rente, fo is ook de loffing van Rente van ouds meerendeels bedongen geweeft in een feker getal van fekere foort van geld, dewelke juift in die foort moeft werden betaalt, en afgeloft, tot welken einde ook de gefegde foort van penningen op fyn gèwigt en waarde wierden gefteld; als by voorbeeld, den Rofen-nobel tot twee-en-dertig en een half in '\ Mark, voor negen Schellingen Vlaams, den gouden Ryder tot agt-en-feftig in 't Mark, tegen vier Schellingen Vlaams, den gouden Leeuw van agt-en-vyftig ïn.'t Mark, tegen vyf Schellingen Vlaams, den Carolus tot vier-  XIII. Deel. Van losbaare Renten, <5fY. 239 vier-en-tagtig in 't Mark, tegen twintig ftuivers, een Philippus gulden van agt-en-feventig in 't Mark, tegen vyf-en-twintig ftuivers, een Krabbelaar tegen vier ftuivers, een Vlies tegen drie ftuivers, den dubbelen ftuiver tegen vier grooten Vlaams, en fo voort in alle andere, fo goude, als filvere penningen, hoedanig d»felvepenningen omtrent den jaare 1400. en daar na kours gehad hebben. Met welke foort in geld, of uitgedrukte waarde van dien in ander geld men altyds mag volftaan, al waar 't dat de waarde van het geld, by verloop van tyd, was vermeerdert, of vermindert, om dat by de inftelling die juifte uitgedrukte waarde van die tyd is vaft gefteld. [volgens de opinie van Molinsus trett. de Ufuris. quafi. 92.»^. 623.] Hottomann. itiuftr. quceft. 15. Donell. ad l. 10. ff. der eb. credit, num. 10.11. E verhard, confil. 99. num. 17. Confult. en Advyfen Rotterd. part. 3. conf 333.] Tenware by delëlve uitgedrukte foort van geldloffing was by gevoegd de claufule of payment dier waarde, gelyk als gemeenlyk gefchied, en om de meening wel uyt te drukken in oude brieven uytgedrukt bevonden werd, of payment dier waarde, daar men die jaarlyks om koopen mag, of dat in den Brief geen feker 4 foort en gewigt van geld werd uitgedrukt, of wel fekere foort en gewigt was uitgedrukt, maar niet bygevoegt tot wat waarde defelve in andere foort van geld mogt werden betaalt, en afgeloft; in welke gevallen werd verftaan, dat de betaling en afloffing met defelve foort op en afloopt, en fulks de betaling en afloffing moet gefchieden na de waarde van de Rente, fulks die is ten tyd van de betaling en afloffing, fonder dat in der daad daar door eenige fchade of voordeel werd geleden, om dat by het beding niet als de juifte waarde van de gefielde Rente werd ingefien, fonder die aan eenige tyd te bepalen. /. 26. §. 4. ff. de Condict. indebiti. L 24. ff. depofiti. 1.68. ff. ad Senat. Trebell. I. 65. %.i.ff. de Verb. Oblig. Dewelke fchoon die in defelve foort, en van gelyk gewigt op, of afloopt, den Rent-heffer niet minder, of meerder "komt te genieten, om dat benevens het ryfen, of dalen, ook de waarde van al ander goed komt te ryfen en dalen, fo dat men tegenwoordig om een Rofennobel, doende tegenwoordig 10 a 11 gulden, niet meer kan koopen , als men kogt om defelve Rofen-nobel, toen hy nog maar negen Schellingen waardig wa», arg. I. 2. Cod. de Vet. Numifin.poteftat. au-  240 Roomsch-Hollands-Recht. II. Boek. anders als het onkundig Volk haar felven wys maakt, dewelke haar verblyden, dat haar opgeftapelde geld tot meerder waarde (fo het fchynt) gereten is, niet denkende als fy ter markt gaan, dat alle andere koopwaaren juift. fo veel duurder geworden zyn, als haar geld in waarde fchynt vermeerderd te zyn. Alfo konde men over honderd Jaar, toen het geld vry minder waardig fcheen, als het nu doet, voor de waarde van honderd eijeren een paar fchoenen koopen, fo doet men nog, nu het geld vry beter koop geworden is, en hooger in waarde fchynt opgerefen. Sie Neoftad. Cur. Holland, decif. 37. Jacob Coren fupr. Cur. Holland, decij. 23. Chriftin. vol. 3. decif. 1. Andr. Gail. lib. 2. obf. 73. Dat by het beding het juifte gewigt van de foort van penningen werd uitgedrukt, is, om dat dikwils door verloop van tyd defelve foort van penningen tot meerder, of minder gewigt, en ten dien aanfien ook tot minder, of meerder prys fou kunnen werden gebragt, welke verandering in de loffing van Renten niet mag werden aangefien, maar de waarde van dien moet blyven in defelve groote en hoedanigheid van defelve foort van penningen, dewelke alleen de uiterlyke verandering van het op en afloopen van een en defelve penningen onderworpen is. Tot welken einde het gewigt de juifte proeve is. Vid. Vinn. ad. pr. Inftit. quib. mod. re contrah, oblig. puft DD. fupra allegat. Staat ook te letten, dat het geene van op- en afloopen van het geld gefegd werd, te verftaan is van dc juifte waarde , of valuatie, by de Overheden, op de cours van den gelde opentlyk gefteld, fonder dat daar toe kan werden gepaft, dat door misbruik en opwitfelen, fommige foort van gelden, buiten de juifte valuatie, fomwylen komen te verhoogen. Ten ware het door een algemeen langduurig gebruyk, gelyk als voor goed gekeurd was. Sie Anton. Fab. ad Cod. lib. 8. tit. 2.9. defin. n. en Carpzov. defin. forenf. part. 2. conftit. 28. defin. 1. 2. 5 En indien de inftelling van de Rente fo oud vm, dat de foort van penningen daar in gefteld, niet meer bekent, of gangbaar was, gelyk dikmaals gebeurd, is men gewoon de jongfte valuatie, en laatfte cours van defelve, valt te ftellen, en te houden; waaruit het voortkomt dat by ons verfcheyde ■ foort van gelden onbekend ge-  XIII. Deel. Van losbaar e Renten, &ct 241 geworden zynde, de waarde van dien, van ouds is vaft gefield; en alfo voortaan werd onderhouden. So ik uit verfcheide oude Brieven en Regiflers heb aangetekent. Als onder andere in fekere Quitantie van Klaas de Prieje, Raad en Rentmeefler Generaal over tiolland, van den 16. Februarii 1456. 6 Den Ryns-gulden gerekend voor drie Schellingen, en vier, den Obel, dewelke in andere brieven niet hooger gerekend werd, als tegen vyftien fluyvers, dog naderhand is verhoogd tot op twintig fluyvers courant, fo nog met onderfcheid wierd gerekent op vyftien, of fo daar courant by ftaat, op twintig fluyvers, en daar na op agten-twintig fluyvers, fulks die nog tegenwoordig in Holland en Vriesland in de koornhandel werd gedaan by goud-guldens, tot 28. ftuyvers 't fluk. 7 By fekere Rente-brief, ten behoeve van de Stad Delf, by Maxi* miliaan en Maria den 19. Maart 1478. na Pafen lank-hals, ter fora van fes honderd Philippus Bourgoenfe-fchilden, geheeten Klinkkaart, werd elk Klinkkaart gerekent tot vyftien witte fluyvers, by andere op veertien, daar na verhoogt, op vyf-en-twintig, en dertig fluyvers. 8 En in fekere Overdragt van het Mey- en Herbfl-fchot van Naaldwyk en Eyke-duynen, by Keizer Karkl aan Simon van der Does, opgedragen den 5. January 1536. werd den Gouden Sint-Andries-gulden , gerekent jegens negen-en-twintig fluyvers, dewelke by andere, en gemeenlyk jegens agt-en-twintig fluyvers werd gefchat. 9 Een IVühelmus-fchild, werd by fommige voor vyf-en-twintig, by andere een-en-twintig , dog by de meeften op twintig fluyvers gefchat. 10 En den Wilhelmus Dordregfen gulden, werd gefchat op een-entwintig Hollandfche fchellingen, elk fchelling jegens een blank, of twaalf penningen, dat is te famen feflien fluyvers en een half. Maar ik meen, dat een fchelling Hollands moet gerekend werden voor een ftuyver, en fulke jegens een-en-twintig fluyvers, om dat men van ouds met by penningen, maar by Deniers pleegt te rekenen, daar van de twaalf een ftuyver uitmaken. So nog jegenwoordig in des gemeene-lands rekeningen by Deniers tot twaalf in een ftuyver werd gerekent, het welk, gelyk als nog jegenwoordig wel Hh by  242 Roomsch-Hollands-Recht. II. Boek. by den onkundigen voor penningen is aangefien, en gerekent voor twaalf penningen. 11 Den Reihatdus, of Arnoldus gulden, item den Beyerfen gulden, werden op veertien fluyvers gefchat, 12 Een gouden Bourgonfen-fchdd, werd op vyftien fluyvers gefchat, en fchynt een te zyn met den Philippus-Bourgonfeti-fchild. 13 In fommige Brieven werd een zouden Nobel op veertig, en daar na op vyftig fluyvers gefchat. Dog ik meen dat denfelven overeen komt met den Engelfchcn-Nobd, of Angelot, dewelke nog tegenwoordig gangbaar is, en jongfl tot feven gulden gerefen was. Ten ware men wil feggen dat daar door een Rojcn-Nobel of Hen\icus-Nobel foude verftaan werden, dewelke by fommige Brieven mede op vyftig fluyvers is gefchat geweeft. 14 Een Knrolm-gulden werd gefchat op twintig fluyvers, of veertig grooten Vlaams, van ouds ook Komans grooten genaamd, het fy daar door verftaan werd den Goude-Karolus tot vier-en-tagtig in 't mark, die by de eerfte inftelling van defelve, niet hooger is gefchat geweeft als op twintig fluyvers, of dat het gerekend is jegens den lilveren Karolus, die jongfl op twintig fluyvers cours gehad heeft; het welk wel het waarfchynlykfte is, vermits den Gouden-Karolüs voor drie gulden gangbaar is, en den filveren voor de waarde van twintig, van over lang bekend is. 15 Een Schild is gemeenlyk veertien fluyvers. 16 Een pond Hollands Werd gefchat op vyftien fluyvers. 17 Een fchelling Hollands werd by de fommigen gerekend fo veel als een blanks penning, tot twaalf penningen. Dog is te verftaan van twaalf Deniers dewelke een ftuyver uitmaken, om dat men van. ouds, niet met penningen, maar met Deniers in plaats van eenftuy-" ver gerekent heeft, als hier voor is aangewefen. ïS Een pond goed Geld, of een pond Komans payment, is een. gulden, of twintig fluyvers. 19 Een groot Komans payment, fs een halve ftuyver. 20 Een fchelling goed Gelds, is fo veel als een ftuyver. 21 Een oude Bot, of Bod-drager, werd betaalt met een ftuyver. . 2,2 Een Hollandfchen Leeuw, was een penning daar van de drie fo veel deeden als twee Bod-dragers. 23 Een  XIII. Deel. Van losbaare Renten, &c. 243 23 Een Dordregtfen-tuyn, en Vlaamfe plakke, werd mede gerekent tegens een ftuyver. 24 Een Denier is een twaalfde deel van een ftuyver, dewelke uit de Tournoiffê geldrekening, by ons onder andere in gebruik geraakt 25is> gelyk een groote Toumoys van ouds by ons is aangenomen voor de waarde van twaalf Deniers, of voor een ftuyver, fo ik uit verfcheide oude Rekeningen heb bevonden. 2 6" Al het welk van Los-renten, of losbare Pagten te verftaan is, om dat de Erf-pagten, Pagten metten Houde, eeuwig en onlosbare Renten, Cynfen, Tynfen, niet losbaar zyn, als met wil van den Pagt-heffer, waar in meerendeels gevolgd werd den voet by Placaaten van den Staaten van Holland, eerft den laatften Oftober 1620. nu laatft den 27. September 1658. vernieuwt, het welk hier voor in het XII. Deel ter gereder geheugenis is ingelyft. H £ t XIV. Deel. Van Leen-regt. [Grot. 2. 41.] 1. Oorfprmk van let Leen-regt, hy wit, quaade Leenen in Holland. en van waar ingevoert. 10> jn Friesland waarom geen, of weinig 2. Leen regt wat? en derjelvereygenfchap. Leenen. ' 3. Beflaat in onroerend goed, en wat daar 11. Hoedanige verbintenis tuffchen den onder behoort. Heer, en fyn Leen-man. 4. Kwaade en regte Hollandfche Leenen, 12. Hoedanige Heer-vaarten by de Leen- wat en hoedanig komen te vervallen. mannen te volgen. 5. Goede Hollandfche Leenen, welk, en 13. Of,en hoever van die dienftenontflagen. hoedanig verfterven. I4, Eed vm getr0uwigheid van den Leen- 6. Leenen onfphsbaar ,behalven in Zeeland. man. 7. Hoedanig te gebruiken. 15. HeerlyU en adelyke Leenen, welk. 8. Ligen goed aan den Graaf opgedragen, 16. Het Graafjcbap van Holland nooit van en wederom van hem te Leen ontfan- iemand te Leen gehouden, gen , met hoedanig regt. Agter leenen. 9. Oorfpronklyk onderfcheid van goed en 18. Gemeene Leenen. 3"TVn oorfPronIc van het Leen-regt is onfeker, by wie, en van JL/ waar het felve by ons is ingevoerd. Daar van wel het gemeen Hh 2 ge-  244 RootóscH-HoLLANDS-RECHT. II. Boek. gevoelen is dat het felve van den Over-Saxen, en aloude Duv tfche Volken in hallen, en fonderling in 't Hartogdom Milane, daar fy den eerften inval deeden, en lang onder den naam van Longbarden, vcrheerft hebben , (daar van nog de naam van Lombardyen in kenlyk gebruik is) om des te fekerder te zyn van den fchuldpligt harer Onderdanen, eerft is opgefteld, en uit de inftelling van Keizer Henrik, Lothar, Koenraad, en Fredrik den Barbar-offer, omtrent den jare elf-honderd ingefteld, tot ons, gelyk tot andere Volken, foude overgebragt zyn. So daar van onder anderen gevoeld Hugo de Groot De jure belli lib. i. cap. 3. daar hy fegd, dat het Leen-regt den Duitfchen Volken eigen is, en nergens gevonden werd, als daar defelve haar wel eer ter neder gefteld en onthouden hebben. Dog Carol MolinEeus die gefchreeven heeft over het Land-regt van Parys, getuigt aldaar lib. 1. tit. 1. des fiefs, num. 12. dat hy in oude fchriften, en gedenkwaardigheden gevonden heeft, dat de Franken het Land Saxen en Almanje, dat is het Ryk Sweden, lange Jaaren voor Chrifti geboorte beheert hebben, en aldaar het Leen-regt hebben opgefteld gehad, van waar het wederom in Frankryk is overgebragt, van dewelke het de Over-Saxen, of Langhorden fouden hebben ontleent, en vandaar in Italien fouden hebben overgebragt. So ook Francifc. Conan. lib. 2. commentar. 9. het felve den ouden Franken toefchryft. Onder welk die geen, dewelke van magt en middelen waren, hare onderhorige dienft. luyden hadden, die fy met haar ten Oorlog voerden; welkers ftaat en gelegentheid, hy fegt, dat dusdanig was : dat fy alle levensbehoeften' met die daar fy onder behoorden gemeen hadden, en wederom fo die yets over kwam, of eenig overlofl zvierd aangedaan, dat fy 't met hun hielpen dragen, of, haar felven ter dood bragten. Wat daar van zy; 't is kenlyk dat het felve mede by ons van ouds in gebruik geweeft is, fo wy in het 1. Boek, r. Deel, num. 13. hebben aangewefen. En heeft wel meeft fyn oorfprong uit de overgift van de Eigenaars felf, dewelke uit vrees van overval en ongemak van buiten, haar eygen goederen aan den Grave hebben overgegeeven, en wederom van hem onder belofte van fchut en fcherm te leen ontfangen hebben, (1). 2 Leen- (r) Den Leezer vergunne my alhier by den A. omtrent de oorfprong van tot opheldering van het verhandelde het Leenrecht te laaten invloeijen dc woor-  XTV.Deel. Van Leen-regt. *45 sP Leen-regt is een uitgave van feker onroerend goed. tot een erflvfc onfphsbare togt, onder onderlinge laft van fchut en manta^tus- woorden van den Heer en Mr. L. P. van de Spiegel verhandeling over den oorfpr0ns der Vaderlandfcbe Rechten pag. 107 al waar dezelve fchryfc: Men zoekt myns oordeels te vergeefs den oorfprong der Leenen van het een of ander Volk af te leiden, bet is by alle Volken bet gebruik zeweeft dat de Vorften hunne onderboorigen door zeekere gwftbewyzen aan zich en bet Vaderland pleegen te verbinden. Dit flaafc zyn Ed. met het verhaal van Mhus Lampridius C. 58. van Tacitus de Moribus Germ. C. t3, en Cefar de bello k j" °-J5'- en wyders voortgaande: Ondertuffchen waaren die giften niet aan zeekere Wetten verbonden, maar dezelve werden gedaan op zodaanige voorwaarden, als de Vorften nodig en dien/li? achteden enz. omtrent de tiende en elfde eeuw vind men bet gezag der Opper.VorJten zodaanig reeds vefwakt , dat zy naauwlyks meer phimi inter parfs wa. ren, en niets konden uitrichten zonder de bulpe der machtig ft e ingezeetenen, waar door zy gedwongen werden zich op allerlei wyze van derzelver getrouwheid te verzeekeren , van waar zoo een meenme van leenen onder den eed van getrouwheid en le.ofte van manfchap tot den krys: te zullen keveren, enz. In deeze land.n vind men ook al vroeg een' meenigte van leenen ] en agterleenen, ten deele afkoomftig van i de Graven zelfs, ten deele van dceygen geërfden, die hunne vrye goederen aan 'den \ Grave opdroegen, en dezelve van hem we t derotn ter kene ontvingen, onder zeekere , weederzydfcbeverbinteniffen. En vermits nocbtn de oude Frankifcbe, nog in de Ro- l meinjche Wetten een genoegzaam recht van L aopdamge handelingen te vinden was, moefl X men noodzaakelyk de toevlugt neemen tot 1 mdere cojlumen tn diergelykt zaaken van l Hh oudsher gebruikelyk , welke onderfcheid.n waren, naar de onderfcbeide ryken, daar de leenen werden uitgegeeven , lib. 2. Feud. t. 1. pr. maar in de twaalfde eeuw door Gerarous Niger en Obertus de Orto , Burgemeefteren van Milane, by een vergaderd en tot een Jyftema gebracht zyn, gelyk bet zelve agter de meefte uitgaven van het Corpus juris gevonden wordt. Uit deeze leenrechten hebben wy veel overgenomen betreffende de oorzaken van verval der leenen , de ambachtsgevolgen , de verlyen, de buide, de heergewaden, en wat dies meer is; doch de opvolginpg in de leenen is meer uit byzondere landgewoonten afteleiden: want dezelve was''in de leenen, aan de Grave opgedragen, onderfcheiden naar mate men by de opdragt met bent bad kunnen overeenkomen ; docb in vervolg van tyd zyn deeze vreemde leenrechten minder nuttig geworden, dewyl men uit de veelheid der uitgiften een eige recht beeft kunnen opmaken, 't geen door bet veranderen van tyden en zaken, zo zeer verfchillend is van bet bovengenoemde Milaneefcb recht, dat bet zelve zeer weinig of geen gebruik meer in onze landen heeft, gelyk de privilegiën, door de Graven lan de Edelen vergund omtrent de opvolginre hunner leenen, ofgenot der heerlyke recben, dikwils zodanige veranderingen hebben, e weeg gebragt, waar van Phutpus a ^eidis C. 79. reeds een voorbeeld meld onder le regeeringe van Grave Jan den tweeden, He aan de Zeeuwfcbe leenheffers hadde toeaftaan , dat een gedeelte van eengefplifl leen 'oor verflerf aan de Graaffelykbsid vervalende door de naaftbeftaande zoude mogen eloft worden: men kan hier byvoegen het erh. hy Mr. Bort traÜaat van let Holl. .eenr. cap. 4. en den Raadsheer Hubtr eed. rechtsgel, 2. b. 26. cap. B„I$, 3  146 Roomsch -Hollands- Recht. Iï. Boek. fchen den Heer en fyn Leen-man. cap. unie. in fin. -lib. 2. feud. cap. 23. in quib. cauf. feud. amitt. (2). Ik feg een uitgave,] om dat het felve moet komen uit een loutere mildadigheid van een Heer, fonder daar voor yets te genieten, of te ontfangen. d. cap. unie. in quib. cauf. feud. amitt. circa fin. Seg onroerend goedf] om dat van roerend goed, als het welk geen vaftigheid, of duur heeft, geen Leen kan uitgaan, cap. unie. de feud. cognit. 3 Onder het onroerend goed werden gerekent Landen, Huyfen, Poelen, Wateren, Rivieren, Bblfchen, Beemden, Gaarden, Jagten, Vlugten, VhTcheryen, hooge, middelbare, en lage Regtsdwang, Erfpagten, Tienden, Cynfen, Tynfen, Jaarlykfche Tollen, Gabellen, en alle andere heerlyke Renten, als van Hoendergelden, Capoen-gelden, of diergelyke geregtigheden; voorts al wat eenigfms tot het onroerend goed behoort, en daar voor gehouden kan werden, of daar van uitgaat. Glolf. & DD. ad d. cap. feud. cognit. Haneton. de Jure feud. lib. 1. cap. 4. Chriftin. vol. 6. decif. 6. num. 13.. Everbard. Bronkhorft. methpd. feud. cap. 4. Seg erflyk,] om dat een Leen eens uitgegeeven zynde, altyds overgaat aan des Leen-mans af komelingen, fonder wederom buiten fchuld en misdoen van den Befitter aan den Heer te vervallen. §. uit. (1) Deeze definitie is inderdaad alleen quod de regula olim dixit Iclus Paulus in afkoomftig van de Hr.de Groot inl. b. t. I. 1. ff. de reg. jur. nempe, quod fit bre§. 1. behelfende: Leenrecht is een erf- vis rei narratio 6f quafi caufce conjettio. felyle onfplisbaare toebt op eens anders Wyders ziet een ieder uyt vergelyking ontilbaar goed, met onderlinge verbintenis deezer befchryving met die van het erfvan fchut aan de eene zyde, en plicht van pagtrecht boven tic. 10. door den A. manfebap en heergewaden aan de andere gegeeven, dat de leengoederen en de zyde. En is byna van alle bekende erfpachtgoederen zeer gelyk zyn , en Schryvers over de leenrechten, tot ver- dezelven rerfcheelen volgens Waffenaar Hieerdertng der onfterfFelyke roem van praiïycq notarieel pag. 158. onderling alH. de Groot, volkoomen overgenomen, leen daar in, dat den eenen Jt goed 2elfs zodaanig dat de Hr. P. Bort trac- word verleent op beterfchap (meliorataat van bet boll. leenr. 1. d. cap. 1.f1.13. l'e) en ^en ander niet, dat den een meld: dat zyn geheele traétaat niets an- den eed doet van getrouwigheid, en ders behelft, dan eene verklaaring en d'ander alleen de jaarlykfche penfio héuitbreiding van de voorfchreeve defini- taald. Conf. tarnen DD. fupra d. t. 10. tie, mm at dtfinitiuis reüe dici poteft, pr. all.  XIV. Deel. Van Leen-regt. 247 uit. in quib. cauf. feud. amitt. cap. r. de Natura feudi, 6? cap. i. ds feud. fine culpa non amiltendi. 4 Welken aangaande by ons tweederhande foort van Leenen van ouds bekent zyn. Daar van het oudfte is 't geen men een Rest leen, of een quaad-Leen noemt, het welk alleen fterft op 't oudfte en naafte Man-hoofd, onder des laatfte befitters wettige kinderen cn verdere afkomelingen, Mannen uit Mannen gebooren, of bv gebrek van dien, wederom aan den Heer vervalt, daar in ook plaats vulling, waar van hier na, geen plaats had: fo dat een ouder Soon gekomen van een jonger Soon, gaan moet voor een jonger Soon' gekomen van een ouder Soon. En verfterft op geen opgaande' nog zyd-magen, nog op eenige Dogters, ten zy fulks in dc uit-iftbnef dutdelyk gefteld waar: in welk geval, na des Dogters overlyden, t felve wederom komt te erven op haar Soonen, en andere Manlyke af komelingen, voor Vrouwen. Sie Neoftad. de Feud cap 3. & obferv. rer. judtc. 8. & 9. Grot. Inleyd. het 2. Roek. 41 Deel verf. Een etfyke. ' 5 Waar na, door beding van de eerfte uitgave, de Hollandfche Leenen met de befchrccvc Regten gelyk gemaakt zyn, fo dat delelve met ligt op den Heer vervallen, en derhalve góede Leenen benoemd werden. b Het welk gemeenlyk uitgedrukt werd met den naam van een 0*. ■verfflyk Erf leen', dat niet vervalt, fo lang als yemand werd eeyonden van fwaart- of fpil-zyde, dewelke door verflerf Erfeen^rn -foude konnen zyn van den laatften befitter. Sie Neoftad de Feud kap. 4. num. 1 r. So by Sententie van den Leèn-hove den 26 Deccmb* 1540. is verftaan geweeft voor Jonkvrouw Katryn van 'fVjnkdafdèn' tegen Hendrik Kreufing, Heer van Benthuyfen. Wraen, Of anders met defe claufule: binnen agter-fufiers kinderen niet te veif erven: daar mede het verfterf-regt van het Leen verftaan werd gelyk gefteld te zyn met het verfterf-regt van on-Leen goederen Door dien eertyds het verfterf-regt van on-Leen goederen, door misbruik, bcflooten is geweeft binnen het vierde Lid, en daar na .volgens de Roomfche Regten, verder is uytgerekt. facit. tit. feud de nat. feud. Succeff. Sie Neoftad. de feud. d. cap. 4. num. 8 Grot in trod. het 2. Boek, 41. Deel, verf. Maar door &c. in het midden. € Seg3  fl^S RooMsctf -Hollands-Recht. H. Boek. 6 Seg, Onfplhbare] om dat Leen-goed in Holland niet fplisbaar is, en alleen moet erven en blyven op een hoofd. Sie Neoftad. de feud. obf. 8. & 9- & de feud. Holland, fucceff. cap. 5. Bort van de Leenen, Het 5. Hul. Frid. a Sande ad Confuetud- Feud. Gdr. traÜ. prcelim. cap. r. num. 34. Ten ware fulks by Oélrooi, en bewilliging van den Heer, ter bede van den Leen-man, was vergunt, en toegelaten. Dog in Zeeland, zyn felf de quade Leenen deelbaar onder al de Soonen, en Erven fo wel op de jonger, als op den ouder Broeder. Keuren van den Lande Zeeland, cap. 2. art. 6. Bort. d. loco. Welkers verval ook by de Dogteren, fo daar geen Soonen zyn, of fo daar geen Dogters zyn, by andere Magen met een kleine Penning, over yder Gemet, mag werden vervult en afgekogt. Keuren voorfz. d. cap. 2. art. 8. (3). 7 Ik fcg Togt] Om dat den Leen-man wel alle baten en vrugten van het Leen-goed geniet, dog niet anders als vrugt-gebruik. arg. cap. unie. in pr. verf. Rei autem. De inveftit. de re allen.facl. blyvende den regten eygendom aan den Leen-heer. cap. unie. in fin. in quib. cauf .feud. amitt. Over fulks gelykerwys een Togtenaar de vrugten fodanig moet trekken, dat het fonder des faaks vermindering ge« fchied. So mag ook den Leen-man, fonder bewilliging van den Leen-hcer, niet doen daar door het Leen-goed eenigfins fou werden verergert, of vermindert. So is in der tyd, Heer Jan van Mout foort, de Heerlykheid Adelaartswoud', nu Hafarswgude, van den Graaf te Leen befittende, en fonder bewilliging van denfelve, aan verfcheide Perfoonen tocgeftaan hebbende, hun Moeren en Veenen in defelve Heerlykheid gelegen uit te delven, de Landen in te fteken, en ontgronden, by fententie van den Hove van Holland ver- (3) AM. Hall. Confult. 4 d. pag. 682. rifeert, om uyt Jen naam ende ra» In den jaare ifióo. is by de Staaten van weegen haar Edele Gr. Moog. in zoHolland en Weftvriesland gnedgevon- daanige fpliflingen, het cafus voorkoden en gerefolveert, dat alle leengoe- mende, te moogen confenteeren , en deren, 't zy lande», gronden, thien over de gefplifte parthyen behoorlyke éen , viffcherytn of andere panhyen, brieven van verly of inveftiture doen geene Jurisdiftie hebbende, gefplift zul expedieeren. 'L. Cau Groot Placaatb. 3, Jen moogen worden, en dicnvolgende d. fol. Ó03. de Stadhouder van de leenen geautho-  XIV. Deel. Fan Leen-regt. 249 verklaart, kwalyk en fonregt den/elven toeftand gêgeeven te hebben, met verbod van gelyken meer te doen, op de verbeurte van duyfent gouden Leeuwen, en voorts gecondemneert onder Eede te verklaren, wat, en hoe veel Penningen hy ter oorfake van dien hadde genoten, en daar voor fo veel Landen en Erven te kopen, als defelve Penningen fouden komen te bedragen, of de ivaarde van dien uit fyn eygen Landen aan den Grave op te dragen, op de verbeurte van vier honderd goude Leeuwen, en daarenboven de waarde van al fulke Penningen, als men foude kunnen bewyfen dat hy genoten had, en nog ter fake van het Meffus twee honderd goude Leeuwen, ten profyt van den Grave. Gelyke fententie is ten felven dage gewefen tegen Ar ent van S wieten, ter fake van de Ambagts-Heerlykheid Soetermeer. 8 De Schut en Scherm, daar by den Heer fyn Leen-man tegen alle . overlaft van andere in fyn befcherming nam," was eertyds by ons fo veel geagt, fonderling by den Hoeks, en Kabeljauwfchen Oorlog, dat veel uit die infigten haar eygen goed aan den Graaf opdroegen, en dan wederom van hem te Leen ontfïngen, volgens getuigenis van Neoftad. de feud. cap. 1. num. 12. en Grot. Inleyd. het 2. Boek, 41. Deel, Maar door, op 't einde, 't Welk haar fo öntfaglyk maakte, als de_ andere hare magt onderhorig en onderworpen. Daar uit dan kenlyk is, dat de meefte Leen-goederen, niet uit der Graven Boefem, maar uit der luyden eygen overgift haar oorfpronk hebben5 So wel kenlyk is, dat. de Graven van haar felf in 5> defe Landen nooit veel eygen hebben aan, of ingebragt. Daar uit dan mogelyk is voortgekomen het onderfcheid tuifchen kwaade, of regte Hollandfche Leenen, en goede onverfterflyke Erf-leenen. Met dat by fodanige overgift om wederom te Leen te ontfangen, een gemeen beding was: dat defelve goederen fouden blyven erven, en voorts verfterven, gelyk als den Leen-man fyn eygen on-leen ïogoed. Anders dan in Friesland, daar dc luyden van ouds meer op haar eygen magt gefteunt, en de behoudenis van haar volflagen vryheid wat beter agt genomen hebben. Daar fulks nooit in gebruik geweeft is, en over fulks aldaar ook geen, of weinig Leen-goederen gevonden werden. So by Keizer Karel de V. in der tyd, wel is gefogt in trein te brengen, dog nooit heeft willen vallen. Daar van verhaalt werd, dat by den Keizer haar luyden op die voet fchut en I i fcherm  250 Roomsch-Hollands-Recht. II.Boek. fcherm aangeboden zynde, feggende, dat het niet anders was, dan of fy haar bonette op fyn hoofd fettede, en hy defelve bonet by wilfeling van fyn hoofd afneemende, met een volkomen fekerheid van niet af te vallen, wederom op haar-luyden hoofden neder fettende, daar die te voor geftaan had: Sy luyden beleefdelyk, en met een aardig antwoord 't felve affloegen en defelve voorftelling aldus wederleyden: Dat fy meenden, en vertrouwden dat hare bonetten fi vafi en wel op hare hoofden flonden, als den Keizer die foude kunnen , of willen fetten. 11 So was dan onderlinge verbintenis tuifchen den Heer, en fyn Leen-man, waar by den Heer fyn Leen-man in befcherming nam, en wederom den Leen-man hem verbond fyn Heer getrouw te zyn, desfelfs voordeel te foeken, hem ten heften teraden, te helpen, en by te ftaan, fyn agterdeel te weeren', en te ontdekken 't geen tot fyn fchade foude mogen ftrekken, cap. unie. de Nov. form. fidei. 12 Het welk fo ver van ouds is uitgerekt geweeft, dat de Leen-mannen felf, of by merklyk belet, door andere, haar Leen-heeren op redelyk wedden, en koften van defelve, ten dienft moeiten ftaan in alle nood en Land-weer, vallende binnen de Landpalen, maar buiten de Landpalen niet anders, als fo wanneer den Oorlog was begonnen en aangenomen, met kennis en raad van Ridderen, Knaapen, en Staaten van den Lande, dat men Heer-vaart noemt. So te fien is in de Handveft by Keizerin Margriet aan die van Kennemerland, gegeeven Vrydags na Hemelvaarts-dag duyfent drie-hondert fes-en-veertig, dat luid aldus: Wy en fullen, of onje nakomelingen geen Corlog beginnen, nog aanneemen, op andere Heeren Landen, buyten onfe palen, of Landen van Holland, van Zeeland, en van Friesland, het en ware by goeddunken onfer Ridderen, en Knaapen, en onfer Steden van Holland, daar fy ons in fchuldig fullen wefin te dienen, en daar toe fullen ons onfe Luyden altoos bereid vjefen te dienen, en ah wy dienft van haar begeer en fullen, fullen zvy komen binnen onfen Raljuwfchap van Ker.nemerland, en fpreeken met onfen Welgeboren luyden, gemeenlyk om den dienft die wy van haar begeeren fullen, ais onfe Fnorvaders gedaan hebben* &c. 13 Welke toevlugten, en behulpmiddelen, alhoewel daar na, of niet van noode zyn geweeft, of immers van tyd tot tyd in ongebruik ge-  XIV Deel. Van Leen-regt. 251 geraakt zyn, fo kan men evenwel niet feggen dat de Leen-mannen ooit van haar dienft zyn ontflagen geworden. Grot. Inleyd. lib. 2. cap. 41. verf. un hragte van dtftn. fonogtans by andere beweerd werd. Sie Neoftad. de feudi Holland. Succejf.cap. 1. num. 18. Handveft Chronyk van Matthys van der Houve lib. 1. cap. 10. pag. 60. Alle welke dienften ophoudende, zyn de Leenen'by ons, behoudens alleen de Hof-regten en Heer-gewaden, t'elk verflerf, of verandering^ van Heer, tot erkentenis van het regt en eygen doen gelyk in Frankryk de Onleen-goederen in alles gelyk geworden. Sie Zyp. notit. jur. tit. belg. de feud. Buf. ad 1. i.ff. Si ager veSigal. Argentr. ad confuetud. Brit. ad Rubric. tit. 16. num. 3. 4. 14 Den Eed van getrouwigheid werd gedaan aan den Heer en fyn Leen-mannen, of iemand in haren naam, (fieZypa?. notit. jur. Belg. tit. de fzuais. verf. juramtntf) in het by-wefen, en ten overftaan van eenige, ten minfte twee andere des Heeren Leen-mannen. /. i.ftud. til. 2. 6? 32. in pr. & tit. 58. §. idcirco. Gefchied by ons in defer maniere: Ik fweer, dat ik de Ed. Groot Mog. Heeren Staat:,::, reprcfenteerende de Graaflykheid van Holland, Zeeland, en Weft-Friesland, en-haren Stedehouder, onderdanig en getrouw fat zyn: Ncgte ooit yfts met raad, of daad fat tra~ten, het geen de Repubiyk, of derfelver In* ge feetenen eenig belet, hinder, of fchade foude kunnen aanbrengen, maar indien fulks yet tot myner kenniffe mogte kernen, dat ik het felve na myn vermogen fal weer en; en de voornoemde Heeren, en haren ctcde-houtkren, door myn, of andere kennis fal doen, dat ik hare Hoogheid, geregtigheid, en Domeinen, na myn vermogen fal voor ftaan, en daar-e:iboven haar Ed. Groot Mog. ten dienft ftaan, en met raad en daad by» woonen, daar, en fulks het haar gelieven, en van noode mogt zyn; mchte tot haardcr nadeel yets fal openbaren dat my fal voerden toevertrouwt, en voorts alles fal doen dat een goed en getrouiu Leen-man fchuldig is; So waarlyk wil my God Almagtig helpen, &c. het welk by andere Leen-Heeren gevolgt werd. Dit moet binnen den tyd van een Jaar en fes weeken, t'elkens, en fo dikmaal het Leen verfterft, of van befitter veranderd, vernieuwt werden. Neoftad. de feud. cap. uit. num. 4. t'elkens betalende de Hof-Regten, en Heer-gewaden, daar toe ftaande, dewelke meeft in de uitgift-Brieven werden uitgedrukt. Daar van hier na. Ii 2 De  252 Roomsch-Hollands-Recht. II. Boek; De Leenen werden gemeenlyk verdeeld in Heerlyke, en Adelyke, en gemeene Leenen. 15 Heerlyke, of Adelyke zyn, die van een Koning, of Prins werden uitgegeeven, hebbende boven het befit van Regts-gebied, de eer-tytelen en waardigheden van Koninkryk, Hertogdom, Graaffchap, Baronye en diergelyke. cap. x.in pr. De feudo Marchiee cap. 1. Quis dicatur Dux Marchio. Hoedanige Leenen de Koningen van Denemarken, 1 Polen, Bohemen, en meeft alle Vorften in DuitjchlandvanhctKeizzxryk befitten. Sie Andr.Gail. lib. ï.obf.30. Gelykmede Braband en Gelderland voor Leenen van 'tKeizerryk, en Vlaanderen, Artoys, en Henegouwen voor Leenen van de Franfche Kroon van ouds erkend zyn. 16 Soo ook fommige gewild hebben: dat het Graaffchap Holland te Leenen gehouden is geweeft van den Keizer, met dit onderfcheid, dat het een vry Leen foude zyn geweeft, verfchoond van alle dienften en lallen. Dat nogtans nergens mede kan valt gemaakt werden, als dewelke nooit iemand onderhoorig zyn geweeft, maar altyts voor vrye luyden fyn erkend. So dat Matth. Voffius in fyn Hollandfche Hiflorie pag. 3. en pag. 16. getuigt, dat Karl deSlegte , Koning van Frankryk, by uitgedrukte Handveft afftand gedaan heeft van alle regt, dat hy, of zyn Voorzaten op Hollana voor te wenden hadden. En pag, 24. na dat het Keizerryk van den Franken aan den Saxen was gekomen. Keizer Otto de tweede, met Brief en Zegel alle opfpraak van Leen-regt over Holland heeft afgegaan. Gelyk dat verder werd beweefen by Hugo de Groot in fyn TracL van de Oudheid der Batavifche Repub'. en by Johan van Heemskerk in fyn Batavifche Arcadia, onder den naam van Sunne-Leenen, beweerd werd. pag. miht 186. en volg. 17 Van defe Heerlyke en Adelyke Leenen, gingen nog andere minder Leenen uit, dewelke wederom van andere verdere Leen-mannen, anders Mans-mannen te Leen gehouden wierden, vulgo, agter-Leenen. cap. 1. De hts qui feud. nare ptff. (4). 18 Gemeene Leenen zyn, dewelke fonder eenig gevolg van heerlyke Tytelen of Waardigheden werden befeten, nog eenig gevolg van Adel hebben, cap. 1. vers. Cateri. Quis dicalur dux, cap. 1. in princ. De his qui feud, dare poff, (4) Ctnf. Bm i. tr. 2, i. t. Het  XV. Deel, Hoe Leen bekomen zverd. 253 Het XV. Deel. Hoe Leen bekomen werd, [Grot. 2. 42.] 1. H»t Letn bekomen werd door uitgift. 5. By Overdragt of gift, verkoping, ver- 2. Hoedanig by verflerf. ruyling, fcfV. 3. Of, en boe ver plaatsvulling toegelaten. 6. By Hypothccatie, of belaflin? 4. Hoedanig by Uiterjie wil, door oclrooy 7. Refleir van aangekogte Leenen, boe, aan er. toelating. wje te ^ten, en hoedanig te rekenen. Een Leen werd bekomen door uitgaaf, verfterfnis, Uiterfte-wil, of gewilkoorde Overdragt. (1). 1 By de eerfte uitgaave werd een Leen bekomen, het zy uit des gïfters eigen Boedel of uit des Leen-mans eigen goed, door wcdergaaf, fo hier voor gezegd is, fo wanneer den Leen-IIeer, aan zyn Leen-man, onder beding van fchut cn fcherm, aan de eene zyde CO Alvoorens (laat onderfcheidelyk deren uitgeeven. V Bort d l cap 1 te letten , wie leenen kunnen uitgee welke cap 5. daar aan volgende ter beven en wie dezelven kunnen ontvangen antwoording van her tweede gedeelte naar gron len van het Hollandfch Leen- der voorgeftelde vrage aanteekent- dat recht t en tot de beantwoording van by ons de Voogden en Curateuren van flet eerlte gedeelte derzer vrage, dient, minderjaarigen en quiftgotden, mitsgadat by ons een vafte maxime is, dat, ders vrouwen en die aan liahaam of buiten de Staaten van Holland en Welt- verftand eenig gebrek hebben; om reevriesland en derfelver leenmannen, be- den zy door een leendrager of bezet Zittende leenen cum annexa-jurisdiSit- man [per fubftitutum) den fcbuldisen ne, en zynde van dien ouderdom en dienft kunnen doen, insgelyks als anltaat dat zy hunne goederen kunnen deren zyn feudorum espaces, ende mitivervreemden, niemand vermach eenige dien Leenen kunnen ontvangen ook de goederen te leen uit te geeven. Z. Bort Geeftelyken. 2 Grof. b. t verf. Geefle. traVaat van bet boll. leenr. 3. d. zelfs lyken junS. Waffenaar pratlycj notarieel geene voogden met bewilliging van hun.. pag. 160. En aangaande het geene den re pupillen, noch gemachtigden zonder A. alhier verder leert. Vid.~Mr Bort daar toe te hebben fpeciaale laft en or- in bet geall. traSaat, 5. d. per tot. Voet dre van hunne principaalen; maar vrou in comm. ad lib. 38. ff. in disrrtfl de feitWen, ongehuwd en meerderjaarig zyn dis n9. 30. £f Ju. «1 Jnumen zelfs aebterisenen aan an- Ii 3  254 Roomsch-Hollands-Recht. II. Boek. dé, en dienftbaarheid aan de andere zyde, het volkomen befit van feker ftuk goed, voor hem, en fyn Erven, binnen fekere leden niet te verfterven, onder een erkentenis van Hof-regt en Heer-gewaad, t'elken verandering overgeeft. Van fchut en fcherm van den Heer, van de dienftbaarheid van den Leen-man, als mede van het verval by verflerf, fo in kwaade als goede Leenen, is in 't voorgaande Deel genoeg gehandeld^ftaat alleen te letten, dat het felve verband t'elken verandering m 't bcfiè van het felve Leen, by den navolger moet werden hervat, en vernieuwd, en den felven door den Heer in de tegenwoordigheid van twee andere Leen-mannen in het befit van 't felve Leen, onder gelyke beloften, verlyd, en ingelyft moet werden, betalende t'elkens tot erkentenis van des Leen-Heers eygendom , de Hof-regten, en Heergewaden. Daar van in 't volgende Deel. % Met het verflerf van Leen-goederen gaat het gelyk als met andere Onleen-goederen, als alleen fo veel by de uitgift andersis bedongen, het welk flipt gevolgd moet werden, daar van in het voorgaande Deel is gefprooken. Sie Gudelin. de Jure feudi part. 3. cap. 5. num. 10. Baro de Acq. benef. Itb. 2. cap. 16. de vervolgend onderfcheiden. I. Dat het Leen niet deelbaar, of fplisbaar is, maar alleen op een perfoon, met uitfluiting van anderen , komt. Neoftad. obferv. feud. 8. £f 9. ten zy by toelating, als breeder in 't voorgaande deel, num. 6. II. Dat het Leen altyd blyft aan de Af komelingen van de eerfte Leen-man, of dien den eerften befitter van die zyde beftaat. Notabele poin&en van Leenen, art. 21. Ten ware den Leen-volger het ï.een wederom aan den Heer had opgedraagen, en op nieuw van hem te Leen ontfangen had, met beding dat het felve fou verfterven, op die geene die fyn eigen Onleen-goederen fou erven, in welken val die felve Erfgenaamen alle andere afkomelingen van den eerften Leen-volger uitfluiten , als by den Leen-Hove, na voorgaande genomen kennis, eendragtelyk is verftaan. Reg. D. ij. fol. 186. verf. III. Dat in een Leen de zyd-Magen gaan voor de opgaande: Neoftad. de feud. cap. 5. num. 35. & 45. _ IV. Dat  XV, Deel. Hoe Leen hekomen werd. 255 IV. Dat het nader Lid het verder uitfluit, en geen plaatsvulling werd toegelaten, fo ver, dat een ouder Soon gekomen van een jonger Soon, foude gaan voor een jonger Soon, gekomen van een ouder Soon. Neoftad. cap. 3. num. 4. Notable poincfen van Leenen, Art. 15. 3 Hef welk te verftaan is van regte, of kwaade Leenen, daar van alleen gefprooken werd by Neoftad. de feud. Holl. fucceff. cap. 3. num. 4. of tot de fodanige daar fulks by de uitgift is bedongen, hoedanige by ons geen of weinig zyn: maar in goede onverfterflyke Erf-leenen fou ik verftaan: dat het befchreeve Leen-regt moet plaats hebben, volgens het welk onder Broeders en Sufters, en hare Kinderen te gelyk ervende, de plaatsvulling werd toegelaten, cap. unie. de Succefi fratr. vel gr ad. fucced. in feud. Hoedanig ook duidelyk verftaan heeft, Neoftad. d. iratl. de feud. cap. 6. num. 16. So nogtans niet wel fchynt verftaan te hebben den Heer Hugo de Groot in fyn Inleyding, 2. Boek, 41. Deel. daar hy eerft na de Broeders en Sufters, derfelver Kinderen toelaat. En in het felve Deel. verf Maar hoe wel, uitdruklyk, en fonder onderfcheid vaft fteld, dat in het verfterf van Leen-goederen, den nader, den verder van den felve tak komt uit te fluiten. Den welke onfe nieuwer Regtsgeleerden onomfigtig fchynen gevolgt te hebben in de Confult. en Advyf. het 4. Deel; Conf. 154. en volg. En aldaar Mr. Pieter Bort, als mede in fyn Tracl. van het verfterf der Hollandfche Leenen, part. $. maxim. 3. Welkers ontfag nogtans fonder byfondere Wet, of verder reden, fo veel niet kan toegeeven, of de gezegde befchreeve LeenRegten moeten gevolgt werden; die menfn het twyfelagtige altyds plaats geeft. Met dit onderfcheid, dat daar het Leen-goed fplisbaar is, meer zyd-Magen by plaats-vulling te gelyk met elkander komen te erven; als by voorbeeld, een Broeder, benevens de Kinderen van een voor-geftorven Broeder, en fo voort, maar daar het niet fplisbaar is, en de oudfte het voorregt heeft, fo by ons veeltyds, fou een Soon, gekomen van een ouder Broeder, by plaats-vulling, in plaats van fyn Vader gaan voor een jonger Broeder nog in 't leeven. text. eft in dift. cap. unie. De Sttcceff. fratr. vel grad. Succed, in feud. V. Dat in 't felfde lid een Man voor een Vrouw gaat: en dat tus-  256" Roomsch-Hollands-Recht. II.Boek. tuifchen twee, of meer Mans, de oudfte voor gaat, en tuflchen meer Vrouwen insgelyks, volgens het oude fpreekwoord: D'Oudfte op ftraat, De naafte in Graad. De Mans voor Vrouwen, Altyd een Hollands Leen behouwen. VI. Dat buiten het eerfte lid van afkomelingen een Vrouw gekomen van een Man, gaat voor een Man gekomen van een Vrouw daar fy beide even na zyn. So als in de oude Kennemer-regten onder den Tytel Van Leen-goed te houden, verklaard werd: Dat, So wanneer een Man Leen-goed heeft, daar die Brieven afhouden, niette verfterven binnen de eerfte Leden, die jonge Man, die voorhand te hebben, voor dat oude Wyf, die beide even na zyn. Is 't fake dat die jon' ge Man, en dat oude Wyf, beide ft erven voor de Man, die dat Leengoed befit, en die jonge Man laat agter een Dogter, en dat oude Wyf een Soon, fo fal de jonge Mans Dogter, dat Leen-goed hebben, voor dat oude Wyfs Soon, na Leen-regt, fo verre als fy beide even na zyn aan dat Leen-goed. In 't verder heeft het algemeen verfterf-regt plaats, volgens dc gronden van het Aasdoms-regt, van den oudften op den naaften, niet van den Heer of uitgifter, maar van de laatfte befitter. Om dat gelyk als in het voorgaande hoofdftuk is aangewefen, de Leengoederen meeft uit de ovcrgiften van het geflagt van den befitter of fyn voorfaten gefprooten en gekomen zyn, en niet uit den boefem van de Leen-Heeren, welk verfterf-regt van lid tot lid opgeteld werd by Grot. Inleyd. het i. boek, 41. deel. verf. Een nieuw. Sie ook Neoftad. de feud. Holland, fucceff. 4 By Uiterfte-wjl door Otlrooi, en toelating van de Land-Overheid, mag een Leen-man het Leen-goed maken aan wie hy wil, fonder bewilliging van den, naaften Heer, of der naafter Magen, of Leenvolgers van noode te hebben. Sie Grot. Inleyd. het 2. boek, 42. deel. Neoftad. ohferv. feud. 1. Bort van 't verfterf van de Leenen, het 1. deel, num. 18. 19. en het 82. deel. (2). Sonder hoedanige toelating het (2) Aanmerkelyk is bier omtrent de den 11. January 1750. wegens bet rechte Publicatie van hun Edele Gr. Moog, van verftand der OSrotyen, die wegens leen- got-  XV. Deel. Hoe Leen hekomen werd. £57 het gemaakte by de fommige fo nietig werd geoordeelt, dat felfs de waarde van het gemaakte niet mag geëyft worden, arg. lib. 1. feud. tit. 8. in pr. het welk in andere Landen werd gevolgd. Sie Chriftin. vol. 6. decif'. 24. num. 4. en by Grot. mede op onfe manieren werd gepaft, Inleyd. het 2. boek, 42. deel. Dog werd by Groeneweg. aldaar betuigd, dat by het Hf van Holland is verftaan: dat gelyk als dc waarde van Onleen-goederen, aan iemand gemaakt, kan werden geëyft, al is 't dat de beheering daar van den Erfgenaam verbooden is. %. 4. inftit. de legat. het felve ook by ons in de Leen-goederen, dewelke de Onleen-goederen byna in al gelyk geworden zyn, alfo mede te verftaan is, (3), £ Door gewillekoorde Overdragt werd het Leen bekomen uit faak van gift, verkooping, verruiling, door Opdragt, in tegenwoordigheid van den Heer en twee Leen-mannen, daar by het Leen eerft aan den Leen-Heer werd opgedragen, en kwyt gefcholdcn, dewelke dan wederom den nieuwen Lcen-volger daar in op nieuws Verlyd; hoedanig Verly by hem niet mag werden geweigert, nog by de naafte Leen-volgers niet mag werden tegen gehouden in onfterflyke Erf-leenen, dewelke den Leen-man, gelyk als al ander goed, mogen werden vervreemd, befwaard, en verhandeld, behoudens alleen den Heer fyn regt van Naafting, fo het om geld werd verkogt, en voorts fyn Hof-regten, en Heer-gewaden. Maar van regte, of kwaade Leenen, behoeft den Heer geen vervreemding toe te laten. Sie Grot. Inleyd.het 2. boek ,4.2. deel. verf. Ten derden. Frede. ric. a Sande ad Confuetud. feud. Gel. tracl. 2. tit. 2. cap. r. num. 7. 8. 10. Chriftin. vol. r. decif. 185. num. 26. & decif. 268. num. 6. Confult. van Hollandfche Regtsgel. conf. 110. Coren obferv. 32. num. 21 Al- goederen gegeeven worden, te vinden inde zelve van alle vregten , uitgezonderd Neederl.Jaarb. 13. deel, pag. 38. Voor het die, welke na zyn overlyden toekooverige kan alhier gevraagt worden: of hoe mende zyn en gepercipieert zullen worzeer naar het recht zonder Oftrooy geen den, vermag vryt lyk te disponeertn, testamentaire dispofitië aangaande leenen want met de dood des leenmans word valide is, echter een leenman niet ver- het leen verftaan van hem te fcheiden. gunt is van de vrugten van dien eeni- Z. Verwey ars teftandi, p. 89. germaten te disponeeren? waar op (on (3) Add. Cl. Voet de feud. n. 56. junS. der verbeetering) antwooide, dat de- Scborer ad 5. 2. Grot. d. I. Kk  258 Ro omsch-Holla nds-Recht. II. Boek. Alles op ftraf van onwaarden fo de Opdragt anders waar gefchied; fo dat een Leen, hoewel verkogt, dog fodanig niet geleverd en opgedragen, des niet tegenftaande moet komen op den Lcen-volger. So by den Hove van Holland is verftaan, tuifchen Mr. Pieter de Sancto, en Adriana Willems, den elfden Junii 1543. behoudens alleen den Kooper fyn aantaal op den Erfgenaamen van den Verkooper, voor 't geen hem daar aan gelegen was, dat de Opdragt niet is gefchied, daar in den Leen-volger niet verder als voor fyn aandeel gehouden is, Sie Fachin. lib. 7. controv. cap. 14. Neoftad. ik feud. obferv. 5. . d. Een rooden Sperwer, .• . . \ I.' fl.' * ;' Een Wind-hond met hals-banden, eiken Wind-hond drie pond, en elk hals-band 24. ft. te famen 4. gl. 4 ft Een zeel Winden, elk Wind 3 pond, . . <5. gl. Een Jagt-hoorn, wel behangen, : j[ g\[ io. ft. Een Jagt-hoorn, en een paar nieuwe Handfchoenen 1.' gl.' Een paar Wapen-hand-fchoenen, . . 1. gl. 4. ft.' Een paar Hand-fchoenen, . . \ . 4 ft'. Een paar witte Hand-fchoenen, . .* / T ft.' Een paar Harte Hand-fchoenen, . ft! Een Marwetfe Snoek, . . ' . ' . 10 ft* Een Taalwaarder Snoek, . . . 10' ft* Een goede Heeéte, of Snoek, . . 1. gl. ' ' Een rooden Havik, . . / m' / %{t j- ^ Een goeden Havik: een goudenEngelfchenNobel,se- rekent tegen . . . 4. el 8 ft Een Noortfen Muyter-Havik, . ; 2! gl! ' ' Een vette Paauw, . . ] 1! gl* Een Kapoen, : . . / '. " 7 ft Een paar vette'Kapoenen, ; , t ' 1. si. Een paar Konynen, . , • r. Een vette Weer, . . . m ' 1 d 10 fr* Een ftoop Wyn, . . . , ë ' L°' Een ftoop Rynfe Wyn, . ^ r,' Een paar Smaarlen, . < ' «J Een goeden Salm, . . ; / 3* el Een paar Spooren, . ; ..'.,' 10 ft' Een nieuw Swaart, . ; , ' 2. el ' Een pond goed gelds, . : j" °j' Een pond Hollands, . ; . . * 1 al. reb. minor. I. 2. ff. de Servit. Ruftte.'traeter, (j). 1 r Dewelke daar in van den anderen verfchillen, dat alle Velddienftbaarheden in doen of lyden beftaan; de Huis-dienftbaarheden niet alleen in doen of lyden, maar ook in verband om op het fvne iets niet te mogen doen 't geen anders geoorloft was. Als is van niet hooger te timmeren, van geen ligten te befetten, of beletten en diergelyk. l. ij. §. 1. ff. de Servit. I. 6. §. 2. ff. Si fervit. vind. I I. m ftn.ff. de Aq. pluv. Ten anderen, dat ook de Veld-dienftbaarheden, uit haar eieen aard, by pofen en tulfchen-tyden mogen gepleegt werden, daar dc Hms-dieiiftbaarlieden een geduurig en doorgaand gebruik hebben. /. 14. ff. defervitut. I. 18. Jf. de Servit. Urban. pmdior. Het rrSn^"lV'^f£'IaI'"£e',nhee?I,,uatstus- bet bepaaldelyk woonhuizen 2yn moeVMdiZm. malkander ftaa"de huif'>j zal huisdienflbaarheid plaats vin^e^. Veld-dienftbaarbcia wanneer het eene land Conf. Vinn. m comm ad lnfi} tit£ aan het ander dienrtbaar is. Z. Huber fervLtibusJ Ti. fep 2 & Huber leed. rechtsgel. 2. b. 42. cap. n. 3 en 4. beed. recbtsL pag 28?/ïnfft!SS en uit deeze befchryvingen vervalt van pa£. m Sl f 1 * '■ ?elyen de fpecalatic van zommigen dae Nn  £i2 Roomsch-Ho llands.Recht. II.Boek» Het XX. Deel» Van Huys-dienftbaarheden. [Grot. 2. 34.] 1. Huys-dicnftbaarbeden, wat en welke. 10. Water-loop, wat, en boe te verftaan. 2. Laft, of gebouw.dragende. ri. Goot, of kruyn-regt 3. Op, of tegen een gemeene muur, boe- 12. Belet van hooger 'timmering, hoedanig danig te bouwen regt. 4. „Gebouw-dragende dienftbaarheid is gt- 13. Vry ligt, »f regt van de lichten niet duurig , fonder dat die te niet loopt. te befetten , of beletten, wat. 5. De gemeenfehap van een muur, boeda- ij. Vry uitfigt. nig van eigen te onderjebeiden, en 15. Venfter-regt. . • hoedanig te gebruiken. 16. Staande ligten mag yeder in fyn eigcit 6. Iiiankeriug, of inbalking, wat, en van muur maken. hoedanig regt 17 Ge ligt verbod, wat. 7. Over-ftek , of overhang regt. 18. Dienflbaarbeden , dewelke in verbod 'i. ürép-regt, wat, of, en hoedanig te be- beftaan, kunntn door geen verjaring timmeren. van enkel be/if verkreegen werden. I p. Drop vang regt. i 3 T Tuys-dienftbaarheden typ, dewelke eigentlyk bet gebruik van JlJl de bewooning van een Huys, of bewoond Erf betreffen. Defe zyn andere, dewelke beftaan in iets te doen, of lyden, andere dewelke beftaan in iets ten geval van het nabuurige te laten , of niet te mogen doen. §. 2. Infiit, de aiïwnib. Doende, of lydende dienftbaarheden zyn, eens anders laft-dragend, anker, of balk-lydend, drop-vangend, water-leydend, uitwaterend, of diergelyke. §. 1. inftit, de Servit. I. 2. ff', de Servit. Urhanor. pradior. 2 Laft-dragende dienftbaarheden zyn, daar by iemands muur, of zuyl, een anders laft, .of getimmert dragen moet, of dat men op een anders muur, of zuyl fyn getimmert mag bouwen. /. r. §. fin. 33- ff- de Servit. Urban. Prad. want na de gemeene regten, fo mag niemand op een anders muur iet bouwen, felf niet op een ge- S^meene fcheid-muur als ter halver grond, fo defelve muur fo dik is, dat defelve ter halver zy een tirnmer.gebouw verdragen kan. I. 2-5.  XX. Deel. Van Huys-cUenftbaarhedeh. 283 §. ï. ff. de fervit. Urban. Prced. Om dat hy in fuik gevat niet fo feer op een anders, als op fyn eygen grond verftaan werd te bouwen. /. 8. /. 9. Cod. de fa vit. Maar fo de Muur fo dik niet was (gelyk by ons meerendeels) dat die voor de eene helft op fig felven eenige opbouwing kon verdragen, fou fulks op een gemeene muur, fonder gemeen toeftaan, niet mogen gefchieden, of fou het felve getimmert voor fo veel mede gemeen zyn. /. 8. /. 13. ff. de Servit. Urban. prced. I. 4. /. 31.ff.jw, focio. Bart. Caepoll. de Servit. Urban. prced. cap. 40. num. ir. fif nam. 19. Menoch. de prcefumpt. hb. 6. prcefumpt. 73. num. 23. & feqq. Waar van in verfcheide Steden byfondere Keuren zyn, als tot Leyden, vermag een yder op een gemeene fcheid-muur fonder wcerfeggen den geener daar in gemeen zynde, te metfelen; en doen werken, mits dat het felve t'allen tyde van d'andere zy fal mogen gebruikt werden, alvoren weder-keerende de helft van de koften daar aan uitgeleid. Keuren der Stad Leyden art. 105. [Amfterdam aangaande fiet Ree. van Rofeboom tit. van Timmeren en Rooyen.~\ (j). 4 Defe dienftbaarheid is geduurig, en houd niet op, fo dat die geen welker muur een anders getimmert moet dragen, defelve muur daar toe bekwaam moet houden, en t'fynen koften herftellen. / 33. ff. de fervitut. Urban. prced. I. 6. §. 2. in fin. ff. Si ferv. vindicet. Maar het ondervangen van het gebouw, terwyl de muur herfteld werd, moet by den eygenaar van het felve gebouw gedaan, en bekoftigt werden. l.Z.ff. Si fervit. vindic. Bartbl. Caepoll. de fervit. Urbanor. prezdior. cap. 37. num. 4. <2? num. 6. 5 Een muur gefteld ter halver grond, werd verftaan gemeen te 'zyn, gèlyk ook al wat tuffchen twee naaft-gelegcn eygendommen bevonden werd, verftaan werd gemeen te zyn, ten ware aan d'een of d'ander zyden den eygendom in 't byfonder wierd bewefen, het fy by klaarblykelyke of uit waarfchynelyke omftandigheden. /. 19. ff communi divtdundo. I. 83. ff. pro -Socio. & l. 36. ff. de Servitut. Urban. prad. gelyk of uit fekere teekenen aan d'eene of d'andere zyde; den geheelen eygendom kon werden beweerd, by voorbeeld : dat een muur van d'eene zyde was door-balkt, of door-ankerdt, of met fonderen dienft, dc naaftgelegen Lyd-wegen t'haren koften eerft gemaakt en gefchikt hebben: daar van de fommige om naar algemeenen dienft met 'er tyd by de Ambagten tot algemeene koften te onderhouden, zyn aangenomen. Derhalven ook die, en geen andere Landen, haar regt en eigen Uitpad, op defelve Lyd-wegen moet gewefen werden, blyvende het Uitpad van andere Landen, op en na die Wegen daar fy haar ban-werk maken, als gezegd is. Alhoewel door verloop van tyd, derfelver eerfte beginfelen en inftellingen zyn verlooren, en *t gebruik van dien voor het meerendeel fo gemeen geworden is, dat byna alle Wegen werden verhoefflaagt, en geen of weinig Landen van het onderhoud der felver vry zyn. 10 Staat ook te letten, dat daar iemand fyn aangang en toegang tot een gemeene Watering, heeft, of nader kan hebben, daar door hy bekwaamlyk aan fyn Land kan varen, dat hy hem daar mede moet te vrede houden, fonder dat hy een gelyke Uitweg, of Uitpad na de Heer-weg te Lande mag begeeren. Sie de Keuren van het Heemraadfchap van Rynland, d. art. 145. van Schieland, art. 146. 11 De breedte van een weg werd in Regten gefteld, regt uit, op agt, en in de omdraai op feftien voeten. /. 8. ff. de Servit. Ruftic. prced. Van de andere dienftbaarheden werd fo geen breedte valt fefteld, dewelke fo niet by beding is uitgedrukt, ter befcheideneid werd gelaten. /. 3. §. 2. /. eod. I. 6. in fin. ff. Ouemadmod. fierv. amitt. So gemeenlyk by ons een Voet-pad genomen werd, ter breedte van drie, of vier voeten, een Weg, of Dreef, ter breedte van agt, of daar defelve onder meer Luyden gemeen gebruikt werd, om de wiifeling van twee Wagens voor by elkander, ter breedte van veertien, ten minften tot op twaalf roede voeten. ï2 So wanneer een ftuk Land aan twee, of meer deelen werd gedeeld, en gefplift, moet het agterfte fyn Uitpad over het voorfte houden, al waar 't dat daar van niet was gefprooken: om dat de fplifling van het Land de Gebuuren geen dienftbaarheid kan opdringen, arg. I. 23. in fin, ff. de fervit. Rufticor. prced. junSi. I. 66. ff. de O 0 2 contr*  soa Roomsch-Hollands-Recht. ILBoek. conir. empt. Ten ware het fodanig gelegen was, dat het voor te Land, en agter te Water uit mogt, fou het verkogte met het Uitpad te Water te vreden moeten zyn: Volgens het geen hier voor js gezegd. Van gelyken fo iemand het voorfte had verkogt, en het agterfte behouden, arg. d. L.23. in fin. ff. de fervit. Ruft. prced jttncï, l. iz.ff. commun. prcedior. So mag ook een ftuk Land, het welk een dienftbaarheid van Uitpad, of Uitweg op, of over een ander heeft, aan fo veel deelen gedeelt werden als men wil: en verkrygt elk deel het felve rertvan Overpad, of Uitweg, van het agterfte over het voorfte, °en fo voort. per., d. I 23, §. 3. f. eod. Bart. Caepoll. de Servit. Rufticor. prced. cap. 1. num., 12. 6° cap. 3. num. 7. 3.3 Een Water-gang, is het regt om over een anders grond", uit de gemeene Watering , of ook wel uit een anders Put te mogen water halen, dat ook een Overpad in lig begrypt. /. 1. %. t.ff.de Servië Ruftte, pratd: juncl. I. 3. J. 3. ff. de Servit. prced. Ruft. ' Hét welk ook een Huis-dienftbaarheid kan genoemd werden, onder welk veeltyds de. Water-putten tuifchen verfcheiden gemeen zyn, dewelke by ons om de onvryheid, over eens anders Erf,, en moeite van water halen, meerendeels werden o verwulft,. en by yder door Busfen, of loode Pypen, tot op het fyne werden getrokken. Ook werden de Water-putten tuifchen. verfcheide erven ftaande rondom afgeplankt-, en elk op fyn.een venfter of gat gelaten, om daar door te konnen Water-putten, fonder verder of andere toegang on of tot elkanders erf te hebben. (1). b * 14 Hier- naaft1 aan komt- het regt om fyn Beeften over eens anders grond te drenken, of te water te leiden, d. I. 1. ï 1. fr-fo Servit Rufticor. prced.. Het welk ook een Dreef in fig begrvpt /. 3- §• 3- ff. eod. b b ^ ' 15 Het regt van- Water-lofing, of Water-loop, is het regt van het water-buiten fyn eigen aard te lofen, en te doen loopen over een anders grond, want na het gemeen regt, mag een yder het buitenWater afftoppen en afkeeren, fodanig hy wil, /. 1, %. u. 12. ff de aqua (!) En-zyn de koften aan zoodanige weederzydfche reekening ieder terheifte fös(:totre?aratie,refectieenz. tedoenvoor V. Fosè »4tit.ff.deftrvit.prei,ruftit, «jj  XXI. Deel. Van Velddienftbaarheden. 293 aqua & aq.pluv. are, Sie Grot. Inleyd. 2. boek. 35. deel. verf. Wa~ ter-lofing. 16 Water-leyding, of Water-togt is het regt om het gemeene Water door iemands Water, op, of voor by het fyne, te. lyden. /. i.l. 2. §. 2. ff., de fervit. Ruft ie. (2). iy Door-vaart,, is het regt om door iemands Water te mogen varen, het welk. gemeenlyk genomen werd ter breedte van twaalf roede voeten, en tot fodanige diepte, dat 'er een geladenRhyn-fchipdoor vlooten- mag, daar anders gemeene fcheid-, of hein-flootcn niet wyder behoeven te zyn, als feven roede voeten, tot redelyke diepte, dat de Beeften in elkanders Land niet loopen, Sie de Keuren van Rynland, art.. 147.. van Delfland., art. 163. In Schieland fes voeten., Keuren aldaar,, art. 1.57. ï8 So de Door-vaart met 'er tyd vernaauwt, of verondiept, is een gebruik , dat defelve tot. gemeene koften van die geen die daar door varen, uitgebaggerd, of opgefchooten werd. arg. I. 1. ff. de Cloacis. Daar, van die geen dewelke dienftbaarheid van "Door-vaart fchuldig is, het.fchot en. bagger ten wederzyden op de kant van fyn Land moet gedogen, arg../.. 1.5. in fin., ff. de fervit, l. 1. §. uit. ff. de Aqua &, Aqua pl;:v. 6? /. 2.. §. x. ff. eod. ro Veld-dienfbaarheden dewelke in verbod beftaan, daar by een ander werd. verhinderd niet al op het fyne te doen wat hy anders fou ver-, mogen, is het Land met geen Stal-boomen te befetten, of niet hooger als tot fes, of agt voeten te laten opfchieten: want anders na het. gemeen regt iemand fyn Land. met fodanige hooge Boomen en PlanCs) Beeter met dé Groot h. t. 't recht preteert worden en ten minden nadeele em water uit iemands water, afteleydeiu van den eygenaar van-het lydend peren dan kan hier omtrent zeer wel ge- ceel; dat dezelven nimmergepraefumeere vraagt worden, of iemand *t recht van worden en wat dies meer zyn mag; en waterleyding hebbende, allerley water dat mitsdien alleen op de afleyding by Tan het lydend erf vermag afteleyden? de conceiïïe van het fervitut vermeld. Waarop (falvo meliori) zoude antwoor- of ten zeiven dage gebruykt en waarden, dat zulks geenzints indijlin&e ver- fchynelyk bedoelt, gereguardeert moet mag gedaan worden, als ftrydig de ge- worden, in welk gevoelen my reedsmeene reegelen van rechten by voorb. voorgegaan is den Ier. rechtsgeleerds dat de fervituten firiSe moeten geinter- Menochius ton, I. conf, 43. Oo 2  294 Roomsch-Hollands-Recht. IT.Boek. Plantagie mag beplanten als 't hen goed dunkt. erg. /.9 ff de Servit' zoUrbau prcec, als maar defelve niet op des Buurmans grond over hangen, het welk den felven vermag af te hakken. Sie dc Coftuvmen van Antwerpen, tit. 62. art. uit. van Mecbelen, tit. 14 art vit. Kernen van Erf-fcheidrng tot Rotterdam, art.iot.arz.1 f'« 2* ff de arbor,mdend. By Keuren van Rynland, en Delfland; en mag men op vyftig roeden na, aan eenige Wind-water-molens geen Boot men planten Keuren van het Hecmraadfchap van Rynland, art. 159- van Delfland, art. 206. In Schieland op honderd roeden Keuren aldaar, art. 162.. En mogen aldaar aan de Zuid-zy van de DySen, of Kley-wegen, geen Boomen geplant werden, en moeten delelve aan de Noord-zy opgefnoeit werden. Keuren van Rynland art 132. en 133. van Delfland, art. ï55. van Schieland, art. 138. So mag men ook in Delfland geen Boomen, of Poten fteeken, op de binnelandfche Water-togten, daar Vaart is, aan de zyde daar men de Schuiten gaat wegen, of trekken. Keuren aldaar, art. 218. .„ „„„ gv-mecne uitunoaarneiQ onaer ae tuyn-luyden, van de fchuttingen daar mede defelve van den anderen werden gefcheitien, niet hooger, of lager te mogen maken dan fes of feven voeten, uit het ylak der aarde, niet lager, om de vryigheid, en niet hooger, om de fchaduw van de Son U ' 2 Gelyk mede, van in voorby-loopend Water, geen heimelvkheden, of gooten te ftellen, daar door eenige vuiligheid in het felve Water mogt komen te lofen. magw°k niemand eenige doode Krengen in Schouwbare, of gemeene Wateringen werpen, of laten leggen, maar moet elk'defelve begraven. Keuren van Rynland, art.144. ende 156. vanDelfland, art. i36. en van Schieland, art. 155. 4 5 ^" Het  XXII. Deel. Hoe Dienftbaarheden verlooren werden* ng$ Het XXII. Deel. Hoe Dienftbaarheden verlooren werden* [Grot, 2. 37.] x. Hoe de dienftbaarheden verlooren yjir- 4. Door ongehruik. den, door vermenging. j. Boor ophouden van des infttllers regt. 2. Door afftand. 6i Door faaks ondergang. 3. Door Jirydige toelating. 1 f^S elyk de dienftbaarheden door verfcheide middelen bekomen werVJT den, fo werden defelve. ook door verfcheide middelen verlooren. Als eerft door vermenging, en het aankomen van den eygendom aan die geen, dewelke de dienftbaarheid moeft doen, lyden, of met het fyne niet al mogt doen, dat hem anderfins geoorloft was. /. i.ff. Quemadmod. Servit. amitt. want niemand eenige dienftbaarheid aan fig felven , of aan fyn eigen goed verftaan kan werden fchuldig te zyn, fo hier voor is gezegd, per. I. 26. ff. de fervit. Urban. prced. éj? /. 10. ff. commun. prced. Dog iemand Eigenaar geworden zynde van twee byfondere Huyfen, daar van het een, aan het ander eenige dienftbaarheid fchuldig was, houden defelve dienftbaarheden wel op fo lang hy daar van eigenaar blyft, maar fo defelve naderhand wederom ïti 't byfonder werden verkogt, verkrygt elk Huys fyn voorgaande voordeelige-en nadeelige dienftbaarheden wederom, per. I. 9. ff. commun. presdior. I. 18. ff. de Servit. I. 2. §. 19.ff.dehered.vend. bo hier voor in V XIX. Deel. II. Werd de dienftbaarheid verlnnren van die geen die de dienftbaarheid toekomt. /. 6. ff. de fervit C40. inftit. de Rer. divif. I. 35. ff. de Reg. jur. I III. Door toelating van 't geen tegen de dienftbaarheid ftryd , gelyk of iemand toeliet dat fyn Buur-man den grond betimmerde daar hy een Overpad over had, of het ligt, of uitfigt betimmerde,, dat hy hem fchuldig was vry en onbelet te laten. /. 8. ff. Quemadmod. fervit. amitt. Want fo iemand nalatig is te verbieden het werk dat fyn, 1  295 Rqomsch-Hollands-Rëcht. ÏI.Boele; fyn Buur-man met fyn kennis maakt, daar hy het kan en mag verhinderen , werd verftaan het felve toe te laten, en fou alleen vergoeding mogen eiflchen, fonder dat hy hem, 't werk voltrokken zynde, fou konnen doen afbreeken. arg. I. 28. ff. commun. divid. I. 13. §. 7. ff. de damno infeSï. 4 IV. Waar naaft aan komt het ongebruik by verfuim van een der* dendeel van honderd Jaaren. /. 7. Cod. de prcefcript. 30. annorum. K 13. /. 14. Cod. de fervit. Het zy dat defelve dienftbaarheid in 't geheel niet is gebruikt, of dat de geen die defelve toekomt, een andere gelyke dienftbaarheid in plaats van dien gebruikt heeft, gelyk , ab of ik myn Uitweg, dewelke ik had over myn Buurmans Land, over een anders Land daar omtrent genomen had. arg. I. iy.f. eod. Welke verjaring hoedanig die toegaat, en wat daar van 't gebruik is, breeder te fien is in 't voorgaande VIII. Deel. Welk aangaande wel te letten ftaat, dat het te verftaan is van ongebruik in fodanige dienftbaarheden, dewelke haar feker en geduurig gebruik hebben, maar niet van de fodanige dewelke men mag oeffenen, of niet oeffenen. arg. I. 14./. de fervit. I. 2. ff. de via publica. volgens gelyke uitfondering als in het voorgaande VIII. Deel, num. 12. 5 V. Door ophouden van het regt van die geen dewelke een dienftbaarheid had toegeftaan op of over iets dat hem maar voor fyn leven, of voor een fekeren tyd, of op fekere Conditie toe kwam. arg. /. 31. ff. de pignorib. juniï. L II, %. 1, ff, 'Quemadmod. fervit. amitt. want niemand aan een ander meer regt kan geeven, als hy felfs heeft. /. 120. f. ds Rcg, jur. junti. I. 105. ff. de condit. & demonftrat. . VI. En ten laatften door het vergaan van de dienftbaarheid-fchuldigefaak. /. 14. §. i.ff Qiiemadmod. ferv. amitt. §. 3. inftit. deServitut. So nogtans dat de geheele faak was vergaan, dat die niet wederom herfteld kon werden: want by voorbeeld, het Huys was omgevallen, of vergaan, het welk een drop-regt op myn grond had, indien op defelve plaats wederom een nieuw Huys gebouwd wierd, verftaat men dat het nieuw-gebouwde Huys het felve regt van dienftbaarheid fou hebben, om den grond die daar gebleeven was, dewelke mede tot hei: Huys behoord, en defelve is gebleeven, fchoon het Huys is veranderd. /. 20. §. 2. f, de fervit. Urban. prced. So ook indien een ftuk Land daar ik een'Pad over had, met water  XXII Deel. Hoe Dienftbaarheden verlooren werckn, 297 ter overvloeide, binnen een derdendeel van honderd Jaaren weder droog wierd, of dat een Put daar ik water uit mogt putten, droog geworden zynde, daarna wederom water kwam te. geeven, fou ik 't felve regt behouden, en wederom mogen oeffenen. d.l. 14. ff. quemadm. f'erv. amitt. junbl. I. 35. ff. de ferv. ruft. prced. A23. /. 24. ff. Quemadm. Ufufr. amitt. (r). (1) Alvorens dit tweede boek te eindigen zal ik noch kortelyk meldingdoen van de twee by het Roomfche Recht bekende aftien, genaamd Confejforia & negatoria. Vid. Voet ad D. tit, fi fervitus vindicetur. en van derzelver heedendaagfeb gebruik. De eerftgemelde is een reëele aftie , waar door iemand contendeert hem eenig fervituit te competeeren , wordende dezelve genaamd confeffoir , alhoewel ze ook negative werd geconcipieert, uit hoofde van des eyffchers intentie. Deeze adtie verdeelt men in een diretla utilis. De directa word gegeeven aan den eygenaar van 't heerfchend erf. De nuttelyke word geconcedeert aan den crediteur, fruftuaris, erfpachter en dergelyken. Jjeide gelyk als van zehe fpreekt tegens den eygenaar van het lydend perceel, onder anderen meede tot praïftatie der Cautie de in pofterum non turbando. En de negatoria fpruit uit de vryheid van het erf en lhekt dus tot desfelfs bevryding en onder anderen meede tot het prasfteeren der Cautie de in pojlerum nou turbando, of het geen in effecte op een uit komt, -dat den ged-. de verdere turbatie worde .geinterdiceert met vergoeding van kos¬ ten , fchaden en intereffen. En ftaat verder te noteeren, dat de geen, welke gebruik maakt van de laatftgemelde actie van alle bewys geliberesrt is, om dat de natuurlyke vryheid van ieder perceel gepra:fumeert word, ten zy hy affirmeerde en pofeerde by zyne conclufie dat het fervituit op zyn erf met geweld, geheim of ter beede wierd genooten en gebruikt in illis enim babet prafumtie contra Je. Aangaande het heedendaagfeh gebruik deezer actiën , dient, dat de Hr. Gr oenewegen in traüatu de LL. Abr. ai tit. D fi Jervitus vindicetur aaiïteekent, dat dc namen deezer aftien zyn geëxoleveert en dat de gemelde cautie de in pojlerum non turbando niet meerder in aanfchouw komt. Omtrent dit laatfleti echter moet ik aanmerken, dat de interdiüie van gelyke meer te doen zichtbaar in plaatfe van de voorfz. cautie is gefubintreert, en aangaande deeze actiën recommandeere ik de lecture van WaJJenaar praiïycq judicieet pag. 17. Men neeuie insgeiyks tn aanfchouw de leerc van Hnppius in comm. ad Inft. tit. de attion. J. 2. in verbis moribus &c. Vid. Porro de b. uit cap. Cl. Voet ad D. tit, quemadm. Jervitut. amitt. Pp ROOMSCH-  ROOMSCH- HOLLANDS-RECHT. HET DERDE BOEK. Het I. Deel. Van Boedel Regt en Erfenis, [Grot. i. 14.] I f?J°lde[> wt? 1 , ■ ioofde van den Overleef dan gehouden 2. hoedel-regt wat, en hoedanig te ver- en verbonden is. kjyg'n door erfnis. 4. Erfnis hoedanig te verkrygen. 3- Of en boe ver een Erfgenaam uit den J^^^Us ver van enkele faaken, en derfelver befit, volgt nu te verhandelen van veel begrypende faken, dewelke iÜ^A beftaan in Boedel-regt, en desfelfs beheering. j fj|i||gg Een Boedel is al het geen een afgeftorven of overleefde nalaat en befeten heeft, als huys, hof, have, fchuld en onfchuld. /. 119. fi. de Verb. Signific. 2 _ Boedel-regt werd gekreegen door erfenis, het welk is een beheering van een anders Boedel, of nalatenfchap. /. 24. fi: de Verb. Signif. I. 62. fi. de Reg. jur. waar door men niet alleen verkrygt het waarlyk befit van des afgeftorven, of overleefdens goed dat in wefen is, maar ook van infchuld, dat is, alle regt, toe en aanfeg3gen-, als den Overleefden had, op en tegen een ander, en men wederom fig felf in den naam van den afgeftorven verbind, in al 't geen den Overleefden fchuldig was, en een ander op en van hem te  I; Deel. Van Boedel-regt en Erfenis. 299 te eiffchen had. /. I. /. 3-f- de bonor.poff. I. 8. I, 37. ff. ófe*<#. &£ reo'. /. uit. Cod. de hered. abt. §. I. inftit^perpet. & temp. atl. I. unie. Cod. Ut a&ion. ab hered. & contra hered. Daar van alleen werden uitgefonderd de misdaden daar uit den Overleefden aan fyn lighaam ftraf baar was, dewelke met de Dood ophouden, en aan den Erfgenaam niet overgaan. /. 1. in pr. & §. 2. ff. de pnvat. delilt. 26. ff. de pmis. Om andere ondaden, daar uit alleen geëift werd boete, of vergoeding van geleden fchade, zyn ook des Overleefdens Erfgenamen gehouden, om boeten, fo ver des Overledens goed kan ftrekken, of in handen van den Erfgenaam gekomen is. arg. d. /. 1. in pr. & \.2. ff. de privat. delitl. I. 26. ff de pcenis. & §. I. inftit. de perpet. & temp. atl. Maar om vergoeding van geleden en aangedaaiie fchade tot de voldoening toe. Sie Groeneweg. de legib. abrogat. ad tit. Cod. Ex delict, defuncl. in quantum. heredes teneantur. Chriftin. vol. 3. decif. 22. • . , 4 Het middel daar door Erfenis werd verkreegen is tweederhand, te weeten by Uiterfte wil, of door de Wet by verfterf. §. uit. inftit. per. quas prfonas Daar van het middel van de Uiterfte-wil voor gaat, om dat de Wet fig de uitdeeling van iemands goed niet kan aanmatigen, als in fuik geval als den Overleefden van fyn goed felfs geen uitdeeling heeft willen maken. /. 39. ff. de acq. vel amitt. hered. 1. 20. §. i. ff. dt pc,6t. dota'. I. 21. Cod. Mandati. (1). [Over dett -uitleg van de Wijle, fiet Sanden Lib. 4. t. 5. dec. 8.] (t) Alhier conformeert zich den A. pleniffimam.tribuit facultatem dispontnii ie met de leere van Jofepbus Averanius in „rtbus fuis fc? tejlatorum difpofitiones tm» terpretat juris. lib 4. Cap. 1. n. 3 ratas baberi juJTlt • «>/?'" fc' wiens doctrine om desfelfs voortreffe gem. I. 120. ff. de V. S. & pojhemt lykheid ik alhier kortelyk' zal ter neder temporibus Legtslator uojler in Auth. de Hellen: Tantum abeft, ut lex intendat, Nupt. 22. c. 2. $ dijponat. Itaque turn ttftatorem conformare voluntatem adfuam te/lator de rebus fuis difpofuit, Ier. tiull$ difpoftionem, ut ipfa potius omnem auBo- modo Je interponit (f quodammodo fe ip- ritatem fuam accommodet teftantium volun- fam de medio tollit, ut n omnibus rat* tati, ad eorum arbittium nutumque fe babeatur difpofttio tejiatoris, cui legit tf«- Jingat. Primum enim Lex XII tabularum buit auUaritatem. Pp 2 H E t'  joo . Roomsc.h-Hollands-Recht, IIL'Boek; Het II. Deel. Van Uiterfte-wiilen, en hoe defelve beftaan. [Grot. 2. 17. Cenf. for. 3. 2/] X; Uiterjie wille wat. maken. 2. Hoe veelerbande Tejlamenten en Codi- 10. Of de Getuigen den inhoud van bet- cillen, of, en waar in van den ande- Teftament moeten weeten. ren verfchülen , en van wat kragt de tJ. Of een Tejlament gepajfeert na de fo- claufule Codicillair is lemniteit van de eene plaats , ook .3. Mondeling , of fcbriftelyk. plaats heeft op een andere plaats, daar 4. Of en bos by ons een Tejlament fonder andere, of meer folemniteit werd ver• gtfcbrift kan beftaan? gift. •5. Schriftelyke Teftamenten, anders hefloo- 12. Gepriviligeerds Tejlamenten welke by. ten , wat ? ons. 6. Uiterfte willen, 't zy mondeling, 't zy 1.3. Een Teftament van een Vader onder fcbriftelyk , hoe te maken en te be- fyn Kinderen, kragtigen. yan een Krygs-man in bet Leger. Foor Notaris en getuigen wanneer in- 15. Een Teftament by tyden van Pejl, of gevoert- tot voordeel van den Armen. 5. Een getuige ten tyde van bet maken . 16. De Teftamenten wanneer baar kragt van bet Teftament, voor 14. Jaaren ontfangen, en baar begin neemen. oud aangenomen, en daar na in waar- 17. Claujula derogaioir van wat kragt.. . ■ beid minder bevonden , maakt bet num. 18. Teftament van onwaarden. 18. De Teftamenten boe te veranderen en 9. Een Tejlament van een blinde, boe ie breeken. Uiterfte wif is een verklaaring van *t gunt iemand wil dat na fyn dood , van of met fyn goed fal gefchieden. /. r. ff. qui teftam. fac. pnff'. [ook wel van eens anders goed, als die dat toeftaat: en fulks toegeftaan hebbende, kan niet wel te rug fpringen. Stokmans. Decif. 20.] Defe zyn Teftamenten en Codicillen, dewelke den anderen na onfe manieren, fo veel als de uiterlyke noodfaaklykheid fo gelyk zyn geworden, dat fy naauwlyks van den anderen kunnen werden qnderfcheiden. [van Codicillen]. Grot. Inleyd, lib. 2. part. 25^  II. Deel. Van Uiterfle-ivUlen, en boe defelve beftaan. 301 25. verf By ons. Vinn. ad §. uit. inftit. de Codiciil. Coren. obferv. 3 1. puft nut":. 35. Major tarnen. Alleen dat by de Codicilten geen volkomen erlFenis kan werden gelaten, of gelaten zynde, kan benomen werden. §. 2. inftit. de Codiciil. I. 6. Cod. de Jure Cqdicillor. maar alleen dienen tot enkele making., en erflating over de hand. Sie Grot. op de vooraangetoge plaats vetf. IVat de deelen. Alhoewel by ons ook Teftamenten genoemd werden, daar in maar alleen enkele makingen werden gelaten, fonder regt van erffeniS. Gudelin. de Jure Noviff. lib. 2. cap. 5. in pr. Christin, vol. 1, decif. 247. num. 8. 6? decif. 307. num. 17. Vinn. in §. uit. inftit. de hered. inftit. num. 1. So dat het wel meeft gebruik van de Codicillen is, dat daar by behalven en beneven een Teftament, buiten,, of anders als in 't felve Teftament ftaat, ietwe* kan werden gemaakt, befprooken, of verandert, het welk in geen volkomen erflating, of erf-neeming beflaat, daar anders geen twee Teftamenten te gelyk fouden kunnen beftaan, maar het laatfte het eerfte fou dooden: §. 2. inftit. Quib. mod. teft. infitrri. als hier na fal werden aangewefen, ten zy 't felve door de Codicillaire Claufule, by ons gebruikelyk, wierd ftaande gehouden, in het geen. daar in by het laatfte geen uitdrukkelyke verandering wierd gemaakt, arg. §. 3. inftit. Qinb. mod. teftam. infirm. In alle Uiterfte-willen werden gemeenlyk de Codicillaire Claufule bygevoegd, dat het gemaakte fal mogen beftaan als Teftament. of Codicil, fo als het allerbeit plaats fal mogen grypen. 't Welk van fodanige kragt is, dat indien, uit kragt van defelve Teftamenten niemand erfgenaam werd of blyft, het fy dat den geftelden erfgenaam voor den Teftateur komt te overlyden, of dat de erffenis uit andere oorfaken komt te vervallen, de gefielde erffenis daar door wel ab iuteflato aan de naafte magen daar toe buiten Teftament geregtigt komt te vervallen, gelyk of 'er geen erflating gemaakt was, dog egter de Legaten en enkele makingen in het felve Teftament vervat, en al het geene daar in is bevolen, in fyn volle kragt blyven,. en by den erfgenaam ab inteftato uitgekeert en voldaan moet werden. Het welk anders mede fou komen te vervallen, per l. 181. ff. de lieg. jur. I. 14. ö3 l. 29. Cod.. de fidticommiff. Sie Andr. Gail. lib.'2. obferv. 114. num. f, joan. a Pp 3 San»  S<32 Roomsch-Hollands-Recht. III. Boek. Sande. lib. 4. tit. 4. defin. 10. num. 4. Confult. van de HollandC Kegtsg r deel. Co of. 36. en iai. Groenew. /. 9. ff de te/tam tutel. [Vinn. ad§.i. lnfi. de codic. n. i.j (x). 7 3 De ^L?? '"k0"'' Tu^-a geheeIe ten Struik zyn. Niemand neeme mr tweede^ komt my ganrfch du.lter re voo- dit kwalyk of geeve hier aan een^r- ren , gelyk ook de doftrine van demeefie keerde uirleeeina want ik L-L )" 1 - DD door den A alhier bygébracht, de by het o n der w y s 'i iT " R o om fc h e R écht qusft.e zelve welke hier in aanfchouw zecr wel leert/dat 't woordCodfcilUn komt, gantfch teegens myn begrip aan beteekent generaliter een ftoffe, opïrf! uitleggende, dewyl 2y byna alle het daar ke iet, gefchreeven zynde, zeer gemat voor houden, dat hec geltatueerde by het kelyk kan worden uitgewifcht, da? ƒ «. Julltniaan che Wetboek met relatie tot cius Lentulus, de inventeur der fidet de Codicillen geheel door ons is over- commiffen, deeze dispoficien mede h-eft frnnmen'Ha'fhOre'(rZyB'!a0'tfmiOeten «""jonden, dat dezelven onder de Mrm t teltamenten en de co- regcering van Augujlus het eerft in gc! dic.llen by ons naauwlyks van den an- bruik zyn gebragt enz. dan men verderen kunnen onderfcheiden worden , gunne my teevens te melden dat de en dit moet ieder, die het Roomfche codicillen by ,ny geacht word n te be! Recht maar van verte gegroet er. de hqpren tot het jus remanum merelopL merke lyke onderfcheiding tuücben dee- vuk. en ik de.approbeere om re 2 te " beide diipofitien daarby opgemerkt melden de leere van A. Lybrecbts R V hteft , ongei wvfelt als contradictoir cap. i8. A. in cenf. for b. t en anderen' aanmerken. Ik zal derhalven myne ge- die daar zeggen f dit is de ftbv£, ? darten vrymoeJ.g ter needer ftelfeh , uiterjie gewigt voor alle Notari Ten enz ■ overreed dat ikgeen voorganger behoef bet onderfcJd tuffcben een tefaM,n en n een zaak d.e my dunkt uit de con- codicil is zeer conjiderabel enz. in?k moe! tradr&e van allen genoeg beveiligt te zeggen met verwondering te hebben hozyn Het fchynt my toe, dat de ge- ren aandringen voor een Rechtbank S heele d.fpofitre van het Roomfche Recht deeze Provincie op de J 2? Tcw aangaande de Codicillen, by ons, de en alle de zogenaamde fubtihfeiten van zaak wel ingezien zynde, van allen ty- het jus romanlm ^,teS„7oT*£ de„ tot heeden volrtrekt in onbruik is ntie'van dien op zeekere difpofitle tes en nergens anders toe dient als tot op- tamentair conform de wet a hie «na heMenng van 't Roomfche Recht in feert, hooren toepafTen om toch fan te zommige geleegemheeden, en ik noeme toone'n dat het /I geen Cod? defelven met opzrgt tot ons Hollandfch cil was. De Hr GroenewesenZ traH» t Recht met Cato de re rujlic. C 55. Lm- de LL. ahr. L f "TTdeCodSüU NA d. ,. houten of tafelen, welke de heeft reeds over lang aaVTekenttl oude m plaats var. pap.er gebruikten, men tuflchen de teltamenten en codi S/rVan,da3",? lfl9-f JS b°norum ci,,en S«ne differentie mag erkennen pofleff. contra tab. Lihcm bonorum pos- naar onze gewoontens, en tot (tavins M" datur_ contra hgnum.) en die dus hier van breng ik by, dat de bataviéna de mtvinding van het laatftgem. bui- ren, volgens Wagenaar Vaderl. Hifi. i. a\ C.  II. Deel» Van Zfiterfte-willen, en hoe defelve beftaan. 303 2 De Uit erft e-ivillen zyn mondeling, of fchriftelyk. Mondeling fo wanneer den Willer fyn wil verklaard, vervolgens by d. C. 1. een Volk geweeft zyn van Duitfche afkomft en aldus van geene teftamentmaking, laat ftaan van eenige fubtiliteiten daaromtrent, bewuftbeid hebben gehad. Tacitus de moribus germ. cap. 20. ait: beredes, fuccefforesque fui cuique liberi, nullum tejlamentum, Ji liberi non funt proximus gradus in fuccefponefratres, patrui, avunculi. Zy kenden geene andere fucceffie dan door verdrag of door de Wet, want by hun was het paÜum fuccejforium ('t geen de Romeinen bevonden in hunne ftaat nadeelig te zyn) van volle gebruik, zonder dat 'er ooit nadeel van gebeurde. Vid. Heinecc. elem. jur. germ. lib. 2. tit. 6. alwaar hy dit teegens den ber. Stryckius verdeedigt. Hoe zeer nu de eerfte teftamenten der Germanifche Volkeren in de Romeinfche Wingewesten het allereerst gemaakt mogen zyn geweeft, zoo kan daar uit nimmer volgen, dat alle Volkeren van Duitfchen afkomft de Roomfohe Rechten daaromtrent hebben geadopteert , te minder daar zy nimmer gebonden zyn geweeft aan het Roomfche Burgerrecht, zoo als naar gewoonte geleerdelyk is beweezen by van de Spiegel oorfprong der Vaderl. Rechten Cap. 2. §. 24. gelyk dit conform de regelen eener goede politie nimmer de gewoonte der Romeynen was , die ook zelfs in hunne regtspleging zich in Palaeftina gericht hebben naar de wetten van Mofes. Z. Michaè'lis M. R. 5. d. §. 235. Hierom is het ook dat Heineedus §. 188. d. I. aantoont, dat de teftamentmaking, na dat dezelve eerft onder de Duitfche Vorften en daar na onder de burgers was aangenomen, van ouds her geheel anders is ingericht, dan Jt Roomfche Recht dicteert; blykende ten klaarften geheel contrarie de difpofitie van de Keizer Jujlinian. g. 34. I,,Jl. de legat. juniï. tit. de hered. inft. £■? /. j. §. uit. ff. de vuig. & pupill. fnbftit. dat een teftament beftaan kan zonder erffteliing. Vid. Chriftin. decif. cur. belg. decif. 247. n°. 8. Cudelihiis de jure noviffimo Lib. 2. C. 5. Vinnius ad I. tic. de hered. inft. 3- J2- na. 1 en dat twee Scheepenen met den Secretaris of gelyk alhier dat twee getuigen met den Notaris genoegzaam zyn enz. contra tit. I. de teftam. ordin. Nu wil ik wel gevraagt hebben of daaruit niet per fe proflueert,. dat het criterium diftinhivum en het geheele onderfcheid tuffchen de teftamenten en codicillen by ons vervalt, want zo by ons een difpofitie teftamentair , waar by geen erfgenaam benoemt is , een teftament genaamd word, vervalt immers het gantfche jus Codicillorum. Vid. Vinn. ad g. 2. I. de Codiciil. Zonder dat het eenigfints hier tegen doet3 dat S. van Leeuwen en andere Aucleuren dit onvolkoomen uiterfte wille noe» men, want dan moet men van die verftandige lieden denken, dat zy fpreekeb van 't Roomfche Recht, en ik acjite de vraagboekjes weinig , waarby men ter onderzoek, voorftelt; Wat is een Codicil ? en zottelyk laat antwoorden: een fpecie van een uiterfte wil, waarby gedisponeert word van eenige goederen. daar immers de afgezonge regel nemo pagamts pro parte teftatus pro parte inteftatus'difcedere poteft al lang is afgefchaft, ja dat meer is, nimmer hier te lande is gerecipieert. Vid. Gudelinus de jure noviff. I. c. Zy die daar zeggen, dat de inftitutie ali *t ware de ziel van een teftament is , misgrypen zig bandtafteiyk, daa*  go4 ' 'Roomsch-Hollands.Recht. HLBoek. by monde, hoedanige foort van Uit erft e-zv Men by ons meeft in gemak zyn, te/ie Neoftad. Cur. Holland, decif. i. in fin. in deler voegen, daar zulks alleen is en zyn kan de ware intentie van den teftateur, zonder welke men zig geen teftament kan vooritellen. Ik moet meede noch kortelyk weederleggen de doörine van den A. ■ cenf. for. lib. 3. cap. 2. n°. 2. alwaar hy ook van gevoelen is, dat als 'er tw.ee teftamenten op iemands overlyden gevonden worden , dezelven dan waarlyk nog Codicillen zyn, fed quandoque bonus dormitat Homerus', uit de definitie der Codicillen quod nempe fint tejlati vel intejlati voluntates minus folemnes. vloeit van zelfs, dat geen van beide een Codicil genoemd kan worden, om reeden dezelve folemniteiten moeten zyn geadhibeert. Z Grof. inl. 2. b. 25. d. $ 2 en 3. gelyk wyders notoir onbeftaanbaar is, dat het eene evenwel fubfifteerd uit kragt der claufule codicillair, welke als nog in alle teftamenten gebruikt word, want met opzigt tot het laatfte weet ik dat men ftroom moet volgen pour ne pas paroitre fou il faut quelque fois l'être. en met opligt tot het eerften, zoo ruft het zeiven op dien valfchen grond dat niemand met twee tejlamenten gelyk kan jlerven, welke reegel by ons alleen maar werkt voor zo verre, dat niemand van twee geheel tegenjlrydige difpofuien eJfeB "kan verwagten zo niet blykt, welke de laatjlen is, als wordende naar onze rechten op goede gronden geprefumeert, dat het laatfte teftament het eerfte, voor zo verre het iets tegengefteld behelft, revoceert, maar dit laatfte maakt daarom het eerften geenzints tot een Codicil, of onvolkome difpofitie , want dan moeiten 'er minder folemniteiten inzyngeobferveert, of geprefumeert worden, het geen de wet alhier verbied, add. P. Voet in comm. ad I. lib. 2. tit. 17. J. 2. n°. 2. Ook leert den ber. J. Voet ai tit.D. de jur. Cod. n*. 7. dat de claufule Codicillair altoos ftüfwygende geprajfumeert word, en dat mitsdien iemand geen erfgenaam kunnende zyn uit de hand door die pras« fumtie erfgenaam over de hand word, maar al wat de Hr. Voet van die pra;fumtie vermeld vervalt als van zeiven, om reeden dat wanneer iemand geen erfgenaam zyn konde de fideicommilTaire inftitutie meede geen efFeift zoude kunnen hebben, te minder d?ar men geene fideicommtifen mag prafumeeren , en het zoude de grootfte hardigheid zyn, dat wanneer iemand gedisponeert hebbende ten faveure van vreemden en naderhand eenen wettigen erfgenaam verkrygende, dat men als dan op desfelfs overlyden zoude ftellen met zommigen, dat die vreemden waren erfgemmen over de hand. Z. het tegendeel by vanZutpbenneerl.praüycq. pag. 753. art. 5. Kortom ik zie geene reeden, die het jus codicillorum by ons als ten jus fubfidiarium kan doen invoeren, en ik idenk niet,, dat iemand de difpofitien iuit kragte der daufule refervatoir gesmaakt, codicillen zal willen noemen, i overmits dezelven dienen te worden \geagt als gedeeltens van 't teftament I zelfs of wel anders als tejlamenta alogra: pba. Vid. Ampl. van Bynkersboek quafi. jur. priv. Lib. 3 C. 4 Eindelyk zoo deeze claufule van kragt was en 'er nog onderfcheid plaats had, waar toe als dan de gelykllelling op het recht \an het klein zegel. Z. de Ordonn. art. 51. of de redemtie in cas 'er geen erfgenaam benoemt is? Vraagt men my we-  ÏI. Deel, Van Uiterfte-willen, en hoe dezelve beftaan. 305 gen, dat den Notaris de.wil en meening uit den mond van den Maker ontfangen hebbende, om de geheugenis-wil in gefchrift field, en het felve den Maker en Getuigen voorleeft, en daar na den Maker in de tegenwoordigheid van de getuigen afvraagd, of hy bet felve wel verftaan heeft, en of het felve is fyn begeerte en Uiterfte-wil, tot beveiliging van het welk het felve by den Maker, de Getuigen, en Notaris werd ondertekend', en by den Notaris te boek gefteld, om daar van, des verfogt zynde, affchrift te geeven. \ Sulks nogtans, dat al 't felve maar gedaan zuerd tot meerder verfckerheid; fonder dat daar uit moet volgen, dat het gefchrift, het teckeu van den Maker en Getuigen, een zuefentlyk deel van een Teftament is; maar indien by feker geval gebeurde, dat den Maker door gevaar van de fiekte, of anderfins, by nood verhinderd wierd, het felve in alles te onderhouden, en alleen by monde voor Notaris, en Getuigen fyn wil verklaarde, fou 't felve voor goed moeten gehouden werden. Novell. Leon. 34. Coren obferv. 10. Boer. ad conf. Bitur. tit. 2. §. 1. littera F. Vigl. %. fin. inftit. de te/lam. ordinand. num. 3. Clar. §. teftament. quafi ion. 4. num. 1. Bartol. aa11. 2. in pr ine. ff. quemadmod. teftam. aper. Confult. en Advyfen, torn. 2. conf. 12. 13. 14. 15. 16. (2). Man en Vrouw mogen te famen in een-gefchrift haar beider Uiterfte-wil vervatten. Grot. Inleyd. 2. Boek, 17. Deel. verf. Twee luyden. Dog werden desniettegenftaande voor twee byfondere Tejlamenten gehouden, arg. I. i.ff. de heredib. inftit. I. 20. ff. de Vuig. & pupül. fubflit. & ibi DD. Die yder van haar in 't byfonder, en fonder des anders kennis, ofte ook wel na zyn dood nog altyd kan veranderen. Pecc. de Teftament conjugum, lib. 1. cap. 43. Everhard. weder waarom het woord Codicillen zoo pafleeren van een teftament worden gedikwiis voorkomt? Ik wyze de zoda- requireert, ernfliglyk verklaard, niet te nigen naar Scavola zelfs in de /. penult. willen dat zyn teftament zal effect, for5- uit. ff .de legatis 2. Add. Porro Stok- teeren , zoodanige revocatie de zaak mans decif. 2. brengt ad caufam inteflati. Z.de rechtsgel. (2; Uit deeze gegronde doctrine van Obfervatien over de inl.vanH.Grot. 1. d.ohf. den Aufteur vloeit van zelve, dat hy 43. echter alleen in gevalle, deteftamentin navolging van H. Grot. van opinie making ook op dezelve wyze gefchied zy, is, dat wanneer iemand voor zo veel anderfints fchynt het tegendeel plaats tc getuigen, als naar onze rechten by het hebben. Z. den A. hierna, n". 17. Qq  3or5 Roomsch-Hollands-Recht. III. Boek.' hard. confil. 79. Fab. Cod. lib. 6. tit. 5. defin. 18. Gail. lib. 3. objerv.. 117. num. r. 2. uitgefonderd alleen indien den een den ander reciprocèy over cn weder over eenig voordeel gemaakt, en daar by bevel gedaan , had, hoe dat de goederen van haar beider gemeenen Boedel na de dood van de langft-levende foude gaan, fb fou de langft-levende het voordeel genooten hebbende, of willende genieten , van fyn, of haar gedeelte geen ander Uiterfte-wil, ofte bevel kunnen doen of maken,, ten ware hy al vooren het gemaakte voordeel had verwurpen en afftand gedaan, /. 5. Cod. de obligat. & fiat.. als hier na in 't volgende Deel No. 8. breeder werd aangewefen. y Schriftelyke Teftamenten zyn (die men anders befloten noemt) fo wanneer den Erf-later fyn wil in gefchrift vervatte, en by hem ondertekend en toegezegeld, beflooten aan den Notaris, in den tegenwoordigheid van twee Getuigen overgeeft, met een verklaring, dat; al het geen daar in begreepen is, fyn volkomen Uiterfte-wil is. Het welk alfo by den Notaris op de rug werd getekend, daar van een J&e gemaakt, en van den Erf-later, nevens de getuigen ondertekent werd. Dog delen aangaande ftaat fonderling aan te merken, dat een befloote Teftament van twee Egtgenooten, daar in den een den ander eenig voordeel laat, moet gefchreeven werden by een derde hand. Om dat niemand eenig Teftament tot fyn eigenvoordeel mag fchryven. tot.. Cod. de bis qui fibi adfcribunt in Teftamento. Dat alhoewel in een mondelinge Uiterfte-wil, dewelke naderhand in gefchrift werd gefteld, fou fchynen te feilen. Mantic. de conje&ur. ultimar.. volant, lib. 1. tit. 6.. num. 5. 7. Pecc. de Teftam.. conjug. lib. 3. cap. ro. Fab. Cod. lib. 9. tit. 14. defin. 1. Sententie van den Hove van Holland don 23. January 1648. Is by den Hove van Holland verftaan, dat het felve by ons fonder onderfcheid plaats heeft, volgens getuigenis van Groenew. ad dicl. tit. de his qui fibi adfcrib.. Sie. mede Confult. en Advyf. het 2. Deel, Conf. 147. [vid.. & conf. feq.. Neerl. Adv. -x. c. 14. & feqq..] (3).. 6 Op Aangaande de lejlooten tejlamenten cretaris en twee Scheepenen worden vak aantemerken , dat de praétycque geopent., dewelken daar van behoorly» heeft ingevoert, dat dezelven door een ke aéte uitbrengen, maar om echter op JSetaris en. twee getuigen ofte een Ser deeze eenige grond te advifeeren en te  II, Deel. Van Uit er He-willen,en hoe defelve beftaan. gt>7 <$ Op tweederlei manier werden onfe Uiter/te-wëleh, 't zy fcbriftelyk, 't zy mondeling, 't zy Teftamenten of Codicillen, gemaakt en •be¬ itellen , dat een befloote teftament naar alle blyk uit curiofiteitna'toverlyden van den maker dooronkunde inprefentievan getuigen geopent zynde door iemand, daarby gebeneficeert, de zodanige daar door al het voordeel aan hem gemaakt zoude koonien te verliezen, fchoon voor het overige de difpofitie effeft uioefte forteeren, is by my zonder grond en veel te hard, om reeden in dien gevalle nog de prasfumtie van falfiteït nog van vernietiging en verandering van wille in aanfchouw komt, en het algemeene nog ftacutaire recht geene poenale Wet in dat Cas voorfchryft, veel min dat het natuur-regt iets dergelyks zoude fuppediteeren, en de grote Hugo de Groot inl. 2. b. 17. d. g. 26. en na hem den hooggel. jf. Voet in comm. ad ff. lib. 29. Ut. 3. w°. uit. maaken van deeze zaak geen ander gewag, als dat men gewoon is den beamptfchryver cn getuigen daar by te verzoeken om hun hand en zeegel te erkennen, gelyk meede Groeneweg. en anderen, maar A. Lybrecbts R. V. 1. d. pag. 1B1. en 282. redeneert op zyn wyze aldus: wanneer zodanig een geopend tejlament geproduceert werd door ten gebeneficeerden, zo word 'er geprefumeert , dat het by zodanig een uit curieusbeid of andere oorzaken geopend is geworden: Gelyk alle prefumtien van eenige vitien of gebreeken, aan eenige inftrumenten gedaan, geprefumeert moeten werden veroorfaakt te zyn, by den geene die dezelve exhibeert of produceert, waarom ook denzelve daaruit geen voordeel of profyt trekken mag. Holl. C. 6. d. -2. ftuk. Conf. 48. Zoo is geadvifeert: byaldien een Weduwe bet zelve door omkunde quam op te breeken, dat het teftament daar door invalide of ontkregtigt is; om reeden dat niet geweeten kan worden of het geeni by haar geé'xbibeert of vertoond word bet zelve papier is, dat door de Notaris daat in gefloten was; en om dat bet niet zonder nabedenken zy, voor zo verre het geen daar in gefchreeven ftond, bevonden machte werden ten voordeele en ten behoeven der voorsz. Weduwe, (dit ftryd tegens het eerfte dat bet geheele teftament door de opening ontkragtigt is.) bebalven dat zy het bejlooten tejlament niet vermochte te openen. Berg Adv. b. 1. d. Conf. 3ïö. Dan dit geheele advys ruft op een pasfage uit Brunneman, welke aldaar fpreekt van een teftament dat gecancelleert op het overlyden bevonden word, en niee van een befloote teftament, het welk uit bewyfelyke onkunde na het overlyden van den teftateur geopend is geworden en zichtbaar zyn eygen hand bevat, en ik denk dat die bedoelde Weduwe niet vry is geweeft van de fuspïcie van falfiteyt en dus daarop, eeven als in de Holl. Confult. I. c. dit gevoelen hoofdzakelyk fteunt, want geene advifeur of particuliere rechtsgeleerde kan een poene introduceeren. Ter zake van bloote en bewyfelyke onkunde kan derhalven dit fentiment nimmer plaats heb. ben, maar 'er zyn andere reedenen te vinden by den ber. Hr. Schrajfert Conf. 3. d. Conf. 114. Voor het overige kan men h. J. noch byvoegen, dat in vr»egere tyden alhier te Lande zyn bekend geweeft teftamenta principi oblata. Z. dc rechtsgeleerde obferv. over tl, de Greo& inl. 3. d. obf. 43,  308 Roomsch-Hollands-Recht.' III.Boek.' bekragtigt, of voor een Notaris en twee Getuigen, of voor den Secretaris, of Geheim-fchryver, en twee van 't Geregt, dat is, twee Schepenen van de plaats daar 't gefchied. arg. I. omnium. 19. Cod. de teft. Keuren van Leyden, art. 149. van Oudewater, art. i6j. van Amfteldam, cap. 44. art, 1. 2. 7 Welk gebruik van Uiterftc-wilien te maken voor Notaris en twee getuigen in defe Landen boven twee honderd Jaaren niet oud is; So vind men in de oude Keuren der Stad Leyden, dat nog omtrent den Jaare 1449. en daar na geen makingen van Uiterftc-wilien beftaan mogten, ten zy defelve waren bezegelt met twee Schepenen Zegelen,, en met der Stede Zegel. So ook geen Uiterfte-willen, voor, of omtrent dien tyd werden bevonden, dan verleden voor Schepenen derfelver Stede; het welk eerft in volkomen trein in defe Landen fchynt ingevoerd, zedert dat Keizer Karel by Placaat den, 2t. Maart 1524. het Notaris-Ampt gebragt heeft op feker getal , by de Magiftraat van yder plaats te noemen, en den Hove van Holland, ter proef van haar bekwaamheid, voor te dragen, buiten dewelke 'niemand het felve Ampt mogt bedienen, fo nog in Holland doorgaans werd onderhouden: Daar van de eerfte nominatie by die van Amfteldam gedaan is in Augufto 1565. in 't getal van vyf perfoonen, daar van de drie waren Secretarii der felver Stede: En in de Keur-boekcn van Leyden van den Jaare 1545. en daar voor geen gewag van gemaakt werd, maar eerft in de jongfl: voorgaande Keuren derfelver Stede in den Jaare 1583. art. 15. het feker getal van defelve tot fes Perfoonen werd gefteld. Op veele plaatfen was daar van buiten gehouden, dat volgens de Geeftelyke Regten iemand voor dc Parochy-paap, en twee Getuigen y fyn Uiterfte-wil maken mogt. per. cap. cum ejjès 10. Extr. de teftament.. Daar uit dat men gemeenlyk oordeelt, dat de feven, of vyf Getuigen, by de Roomfche Regten, tot het maken van Uiterfte-wil noodfakelyk, by ons mede doorgaans tot twee Getuigen foiir den zyn verminderd. Het welk, den grond van het Roomfche Regt wei ingefien fynde, fo niet is: maar de onderhouding van de Uiterftc-willen te verlyden voor Notaris en twee Getuigen, daar in als nog met de Roomfche Regten overeen komt; Dat de feven Getuigen,, dewelke volgens de eerfte inftelling, Ifzi. Cod. de teftam. daar  II. Deel. Van Uiterfte-willen, en hoe defelve beftaan. 309 daar na ten tyde van de Keizer Leo tot op vyf zyn verminderd. Novell. Leonis. 4*. En als uit de Inleidinge van defelve Novell, en het geen Conftantin. Harmenopul. in fyn promptuar. jur. Civil. daar van getuigt, te fien is, veele van de oude Regtsgeleerden het felve getal, fonder onderfcheid, op vyf hebben genomen gehad. Defelve vyf Getuigen, onder het verlyden voor Notaris en twee Getuigen als nog begreepen zyn, en daar mede werden gelyk gefield: om dat een Notaris alleen, felfs by de Roomfche Regten, fo veel geloof gehad heeft, als drie andere Getuigen, per. Novell. 73. cap. 7. §. 1. dewelke dan gevoegt by de twee Getuigen, als nog de vereifchte vyf Getuigen uitmaken. So ook van een Secretaris, en twee uit den Geregte, of Scheepenen te verftaan is. De Getuigen die over het maken van de Uiterfte-wil ftaan, moeten zyn twee Mans-perfoonen, Luyden van eer en van goede kennis, en boven de 14 Jaaren oud. §. 6. In/iit. de Tejtamentis, /. 80. §. r. &f /. 26. f. qui teftam. fac. pof. [in 't Sticht 18. Wefel ad nov. Ultr. art. 17.] 8 Het welk (voornamentlyk van den ouderdom) fo naauw Iuiflerd: dat al waar 't fake dat een Getuige ten tyde van het maken van dc Uiterfte-wil by yder een voor 14. Jaar oud geoordeeld wierd, indien daar na bevonden wierd, dat hy niet oud genoeg geweeft was, hoe weinig dat het ook verfchilde, fou fodanigen Teftament niet mogen beftaan, gelyk als ik verfcheiden maaien heb fien wyfen. Sonder dat daar tegen doet, dat in fommige gelegentheden ten voordeele van het algemeen, en beftand van Uiterften-ioillen, die men , des eenigfints mogelyk, moet plaats geeven. /. 1. Cod. de SacrofanSt. Ecclef een gewaande daad van iemand die hem had uitgegeeven des te mogen doen, en daar voor by yder een was erkend voor goed werd opgenomen. §. 7. inftit. de tejtam. ordirr. I. i. Cod. de tejiam. & l. Barbarius Philippus 3. ff. de offic. preetor. Om dat een getuigenis van minder als 14. Jaar uit fyn eigen aard en van fig felven onbeftand geagt werd, uit onmagt van verftand en onvolkomen oordeel, het welk door geen middel kan vervult werden: te meer dewyl by ons de getuigenis in een Teftament tot fodanig getal gebragt is, dat het van andere mede-getuigen niet kan vervult werden,, door dien geen waarheid kan beftaan, of daar van kan blyken> als uit den Q.q 3 mond  3io Roomsch-Hollands-Recht. III, Boelc. mond ten minften van twee geloofwaardige Getuigen. / o « r cv d de teftib. juncl. I. 3.f. eod. (4). 6 6 < s>-'$.i. 9 Van ouds plagten de Blinden en andere, dewelke niet fchrvver konden een Getiugen meer te moeten hebben, dewelke voor hem ondertekende. / 8. Cod. qui teftam. fac. poft: maar om dathedend aï een Notaris en twee Getuigen volkomen geloof hebben in het Teen voor haar gedaan werd, (Alhoewel de fommige in 't opmerk van een gebooren Blinde die niet fehryven kan, niet ongeïïe dun" ken dat tot meerder verfekerheid, en om alle gevaarte ontgaan een derde Getuigen, nevens de twee andere, by gedaan werd f) is t felve fo noodig met, dat fonder dien het Tfament Stellos fou zyn, of met iou mogen beftaan. Met hoedanig onderfcheidtl verftaan . de gezegde Wet. I. 8. Cod. que teftam. fac. po} dewelke alleen fpreekt van een Teftament dat alleen voor eiele GetSn 0D de wys van die tyd onder de hand gemaakt wierd, 't we 1 tit dere, dewelke opentlyk en voor de Wet gefchieden, nie kan ge-" ledroT oTv/iT^i Ü1 sefch"fcen geen'bedenfen v§an bediog, of valschheid plaats heeft. /. 10./; ae probat. & l. oj Cod cte Donat, L 27. Cod de Teftam. En is alfo verftaan by den kogen fetnZ ff"dm * F* Gü"^ woonende indeA^f tegen de Erfgenamen van Marytge Wtllems, Weduwe van DiLs Janjz. op het gevoelen van de Heeren Petrus Cunaus, Proftftor vw in bftT h»T f**"' en Mr' Cornilh ^o/a£ voor den Hove van Holland, gegeeven in den Jaare 163 0. 10 Maar of de Getuigen ook de wil van den Erf-maker op V naamvft er, al wat m het Teftament begreepen is, weeten moeten, en daar van getu.gems fouden moeten dragen, is bedenklyk: het welk in ^f°^n-TeJtame"i Van 0uds en n°g hedendaags, onnSg en tegenftrydig is geweeft. /. 21. Cod. de teftamentts, §.3\iS dltu pill. fubfiiu Dog aangeflen de Nuncupativa, en mondelinge UiS" fte-wulen by ons mede in gefchrift werden gefteld, fo moet ook hedendaags genoeg zyn, dat de Getuigen daar alleen kennis van 2? gen, dat het Teftament den Erf-maker voor gelefen zynde , hy VZ klaard ^4iJïo^5EJ.,p. k2ren>is te ™««* d. t;,.«»jiawenH  ïï. Deel. Van üiïerfte-wiïïm, en hoe defelve beftaan. 311 klaard heeft, dat het geene daar in begreepen is, alfo was fyn begeerte en Uiterfte-wil. Sonder dat het ook van noode is dat de Getuigen den Erf-maker wel kennen, ten ware dat de Notaris hem felfs niet kende. Plac. den 3. Oclob. 1540. art. 9. jun&. i. 9. Cod. de teftam. om daar mede alle bedrog van mommery weg te neemen. So Jul. Clar. lib. 3. ftentent. %. tejlament. quafi. 59, verhaalt, dat by fyn tyd fekere Vrouw de dood van haar even geftorvcn Man had weten te agterhouden, en in delfelfs ,plaats een ander, (van haar vertrouwd Perfoon,) had doen te bed leggen, die hem, de glafen digt gehangen zynde, en het hoofd feer bewonden, agter de gordynen, geliet den fieken Man te wefen, en op delfelfs naam t'haren voordeel Teftament maakte. So ook verftaan heb dat in defe Landen, op gelyke manier foude gefchied zyn. Gelyk voorbeeld verhaalt Ranchin. var. le&. lib. 2. cap. 6. In Vriesland werden de Roomfche Regten en manieren voor fo veel onderhouden, dat over het maken van een Teftament, aldaar nog feven Getuigen moeten geroepen werden. 1 Waar uit defe Vrage ontftaat, of een Teftament, na de manieren en noodfakelykheid van een plaats daar het gefchied, gelyk als hierin Holland, voor een Notaris en twee Getuigen behoorlyk zynde bekragtigt, ook ftand foude moeten grypen in andere plaatfen, daar tot het maken van een Teftament meer andere noodfakelykheden werden vereyft, als in Vriesland zynde feven getuigen; en of een Man fyn Teftament na de manieren van Holland, in een plaats van Holland gemaakt hebbende, naderhand in Friesland kwam te overlyden, of onder den bodem van Vriesland eenige goederen had leggen , het felve teftament in Friesland voor goed fou werden gekend? En werd daar over na gemeen gevoelen dtr DD. verftaan, dat-een Teftament in feker plaats, na de zuys die aldaar werd vereyft, bekragtigd, overal plaats heeft, fonder onderfcheid, [vid. tarnen Neerl. adv. r.' c. 46.] DD. in l. 1. Cod. de fumma Trinitate: om dat de manier van doen, dewelke tot het beftaan van iets werd vereyft, behoord tot kennis en regtsgebied van de Overheid van die plaats, daar en fulks het daar gefchieden moet. per. I. 6. Cod. de Evift. I. 3. in fin. ff. de Teftib. I, 2. Cod. quemadmod. teftam. aper. fac. I. 9. <£? /. uit.- Cod. de teftam. So ook indien men de manier van doen van verfcheide- plaat»  312 Roomsch-Hollands-Rpcht. III.Boekv plaatfen foude moeten volgen, iemand die nu hier nu daar woond, fo vccldcrhande Teftamenten foude moeten maken, of veelderhande manieren van doen in een en 't felve Tejlament fou moeten waarneemen, en een Teftament, 't welk maar een enkel doen is, na verfcheide Regten van doen fou werden geoordeelt. Sie hier van Covarr. 2. fponfalib. §. 7. num. 8. Coftal. ad d. 1. 6. ff. de Evict. Guidon. Papa. decif. 26.2. Tcifaur. 2. quaftfor. 8. Gail. lib. 2. obferv. 123. Jöan. a Sande lib. 4. tit. 1. defin. 14. (5). 12 Nu zyn 'er Teftamenten, dewelke al is 't dat daar in de gemeene en behoorlyke manier van doen niet is onderhouden, evenwel uit igbyfonder voorregt, voor volkomen gehouden werden: gelyk als een Vader of Moeder, dewelke een verdeeling van fyn of haar goederen onder fyn Kinderen maken, dewelke al deden zy 't mondeling voor twee getuigen, of dat daar van bleek, arg. I. 40. in verb. legitimis probationibtts ff", d' tifitam. mititari, of by haar gefchrift, ook wel, al was het by een ander gefchreeven, als fy het maar hadden ondertekent, foude het volkome kragt hebben, fo veel de Kinderen aangaat. /. hac Confultijfima 21. cum auth. feq. Cod. de teftament. Vide Gudelin. de Jure Noviffimo, lib. 2. cap. 5. vers. porro obfrvandum. Andr. Gail. lib. 2. obferv. 112. num. 4. [Selfs tot het vernietigen van een vroeger wel gemaakt Teftament. Vinn. ad §. 7. Inftit. quib. Mod. teftam. Infir. n. 5.] En werd verftaan, het. felve mede in Kinds-kinderen en verdere af komelingen plaats te hebben, volgens 't geen verhandelt werd by Joan. k Sande lib. 4. tit. i. defin. 6. Jul. Clar. §. teftament. queeft. 21. num. 1. Hartm. Piftor. lib.i.qucefl. 1. num. 16. Het welk ook plaats heeft in een Blinde. Jul. Clarus. d. §. tcftamentum. quaft. 17. num. 2. Vafq. illuftr. contraverf. 103. num. 11. Gralf. §• tcftamentum. quteft. 32. in fin. Sande lib. 4, tit. x. defin. 8. 14 Gelyk ook de krygs-luyden om byfondere redenen vergund is in het Leger, of in het Veld, fo fy beft kunnen, of fo het hun gelieft, haar Uiterfie-wille te kennen te geven; het zy by monde, het zy by gefchrift, fonder eenige nootfaakjyke onderhoudinge, als alleen- (5) Md. van Zutpben nicrl. praUycq %n verbo tejlament, art. j, en' 4e DD, au daar geall.  II. Deel Van Uiterfte-willen, en hoe defelve beftaan. 313 leenlyk dat daar van den Regten genoeg zynde blyke. /. 40. & tot. tit. de teftam. mtlit. Quod etiamnum obtinere tradunt. Grot Inlexd lib 2 tit 17 verft. Een Krygsman, num. 2%. & Jeq. Vinn. ad §. ul't. in'. f it. de mihtan teftam. Gail hb. 2. obferv. 118. num. 1. 6. Gudelin de Jure noviff hb $ cap. uit. verf. hete ut. Perez. ad Cod. de teftam' militart, tnfin. Vigl. ad rubr. de teftam. num. n. [Vinnius ad princ. Inftit. de mihtari teftamento. n. i.j f '■' 15 Maar of ook nu ter tyd de Teftamenten by tyd van Pelt of tot voordeel van den Armen gemaakt,onder fodanige uitgefonderdeTes tamenten mogen werden gerekent, is feer twyffelagtig. In voegen dat niet feker is , of m fodanig Teftament een Vrouwsperfoon, of andere onwettelyke fouden mogen getuigen? Item, of fodanig Testament mondeling voor twee getuigen foude beftaan fonder Notaris Daar op aangaande de Teftamenten by tyden van Peft, Tul. Clarus «' Teftam. quafi. 56. n. 3. in fin. en Gabriel, lib. 4. de Teftam. Concluf. 8. num. 3 meenen, dat de onderhouding van 't maken der Teffamenteu, by ons fo naauw befet is, dat daar van ook in dien geval met behoort agter gelaten te werden. So ook in Vranknk is doordeelt, volgens getuigenis van Anna?. Robert. rer. judtcat. 'lib. 2 ca* 10. Het welk mede by ons geen plaats behoort te hebben in dé Steden en Plaatfen, daar den overvloed van de Notarijfen cn Getuigen felfs m fodanige gelegentheid, niemand foude verlegen laten. Dog werd by Gail hb 2. obferv. 118. numer. 18. Mynfinger. Cent. 1 obferv. 96 Confult. en Advyf. part. 1. conf. 77. & part. 2. conf. 36. & 94. billyker geagt, daar in als nog de Roomfche Regten te volgen, volgens het welk ook by het Hof van Holland verfcheidemalen is verftaan, dat fodanige Teftamenten mede onder de uitgefonderde werden gerekent, en van waarden gehouden worden, af is daar in de uiterfte noodfaaklykheid niet agtervolgt. Van de Teftamenten ten behoeven van den Armen, is het onfeker, alfo 't felve bv de fommige onderhouden werd, en by de fommige niet. Als te fien is by Grot. Inleyd. hb 2. cap. 17. in fin. Coren. obferv. 3i. Sande lib 1 tit , defin.13 & I4 Chriftin. vol. 1. decif. 304. num. rl cun faa' Radelant, decif cur. Tr aftel. 125. num. 34. § feq. (6). f™** Het (6) Vid. ScbraJJtrt tbferv. 292^ 203. Rr  314 Room sc h -Hollands-Recht. III. Boek. Het geen by de Roomfche Wetten van de Teftamenten der Huisluiden werd gehandelt, Lult. Cod- deteftam, heeft by ons geen plaats, om dat yder Dorp haar Notariffen, of Land-fchryVers heeft. 16 Dc Teftamenten alfo gemaakt, krygen niet eerder haar volkomen kragt voor dat defelve met de dood van den Maker werden bevestigt : want de wil van de Menfch is veranderlyk fo lang hy leeft. /. 4. ff. de adimend. legat. Jn voegen dat den Maker altyd van fyn wil vermag te veranderen, al waar 't fchoon dat hy by derogatoire Claufule in zyn Tftament duidelyk hadt uitgedrukt, dac het geen dat hy in 't toekomende mogt maken, niet beftaan zou, als met byfondure i/ vveder-roeping en verhaal van fekere woorden. Met hoedanige beveiliging hy wel verftaan werd niet te willen dat de fodanige makingen, dewelke hy uit lolTe onvoorflgtigheid, of misleiding van andere, mogte doen inftellen, van waarde fullen zyn, maar geen Ons dat men fig felven de magt foude beneemen, van in toekomende geen -£?iier Teftament te mogen maken, of van wil te veranderen, arg. I. 22.y. de legat. 3. juntt. I. 4. ff, de adimend. legat. Sie Grot. Inleyd. lib. 2. part. 24. verf. Daar is mg. {Vinn. ad §."2. inft. quib.mod.teft. inf. n. 7.] als maar fekerlyk kan blyken, dat hy van fyn voorgaande wil vrymoedig en onbedwongen van iemand heeft willen veranderen , fo dat het verbond van fodanige claufule niet van nooden is,. of iets geagt werd, wanneer duidelyk van de vrye en onbedwonge wil van den Teftatsur kan blyken. Sie Jul. Q\%x. Jentent. lib. 3. §. testamentum,qu aclionih. Jafon & alii DD. a l l. fi feudum 81. f dc les. I. En is alfo over het tuifchen Philippus, Hertog van Aarfchot, en Juffr. Johanna van Halewyn, fyn Gemalin by den Ploegen Rade tot Mechelen geoordeelt, als breeder te fien is by Tohan ZÜÏÏ'j fV' Jm\hb' 14 1. Gelyk als mede by Chriftin. we/, ó. deetf.58. 6. getuigt werd, dat volgens het gevoelen van £ecc. en Everhard. by verfcheide gewysde van den Hoogen Raad in Braband , is geoordeelt. En by den Hove van Holland den 7. April 1 6a c is verftaan, in de faak van Kers, en Kornelis KorfzL van Onderwater, tegens de Weduw en Kinderen van Floris Lambertz. van Onderwater, over het Teftament van Lambert Korfzoon van Onderwater en Teuntjen Floris, Egte-luiden. Sie Coren obferv. 11. i2. Grot. Inleyd hb. 2. cap. i%. in fin. Coftuym. van Antwerp. cap. 41. hS> f. Mf £ '; genoome" . dien mits in allen deelen is (ialvo mehoii! binten alle contradic- te zullen agtervolaen en dus kan dc- S**3£ ÏuTm16 ermd,ins * zdve °°k ™ 5" ofh»de" Iif V . EN„C0NDC" teegens niet disponeeren, het geene ook tie, dnt al het geen van der teflateuren proflueert uit de gewv dens en oude gemeenen boedel na bet overlyden van hun hollandfche praayeqw S de kun! <»2 cn Ie langltleevende op dien voet Zaïpfcn in eerto „,t s „i „ d » bSbï," ifZ^e0"' '"^Y" °"S"w''f'!lt ™S fhe£e„ r» .Lderen onder ,t,$T°"'*biï fme",i- *""i,!r da' »»»«» Ss' hg  324 Roomsch-Hollands-Recht. IlI.Boek. 9 De Luiden die by Uiterfte-wil niet beuren mogen, zyn Luiden die haar by de Vyanden onthouden, Ballingen, enBanditen. En werd het lig en zonder beduiding. Ten waare de langltleevende inventaris gemaakt en van de gemeénfclinp gerenuncieert had. Z. van Zutpben l. c. art. n. en 14. waarby ge voegt kan worden van Bynkersboek qutft jur. priv. lib. 3. cap. 10. Wel is waar dezelve zegt met zo veel woorden : poteft utique fuperftes alios vocare heredes, quam vocaverat mutuo teftamento, maar hy laat 'er ook terftond op volgen , fed fruttra erit, ft quid moliatur in pre judicium eorum, quos primum defunclus (mutuo confenfu) vocaverat, £•? cujus judicium ipfe (fuperftes) probaverat. Zynde den Hr. Prefident van Bynkersboek op fundament van de gemelde continuatie van gemeenfehap meede van Oordeel, dat alle acqueften , den gemee nen boedel na het overlyden van den eerftoverleedene aangekoomen, voor de helft moeten- gaan aan de erfgenaamen van den eerftoverleedene, waaruit (myns oordeels) geenfints volgt, dat den Hr. van Bynkersboek tefgens de Groot en den A. het daar voor zoude houden., dat de langftleevende in alle gevallen en hoedaanig het mutueele teftament ook legt en by de langftleevende daaromtrent te werk gegaan zyn moge, indiftinft nader zoude kunnen disponeeren voor zyn of haar deel, (van welk fentiment zyn Loenius decif. Cafu 137. en Boel ibid. mitsgaders, gelyk de laatftgemelde wil, den Auteur zelve in Cenf. for. p. 1. lib. 3. cap. 11. no. 7.) gemerkt de Hr. Prefident d. I. expreffelyk ter •joeederfteld: De interpretatione voluntatis omnis quaftio eft, £f in ea ita verfandum , ut non temere fententiam dicamus , nijï conjuntlis £? confultis omnibus, quee. ubique in teftamento eccurrunt &c. Cum njunt (fc. teftatores) fe usumfructum fuferfiiti relinquere, ideo ajuniï, quod, ft commune patrimonium neque augeatür neque minuatur, fuperftes ex bonis primum defunüi nihil quicquam babtat quam fructus y omnem utilitatem. Cum ajunt, fe fuperftitem heredcm fcribere, ideo ajunt, quod fuperftes de bonis primum defuntli ftatuere poffn; ut poff et verus beres, mo- do custodiat conditioni'm, mox ad- jectam. En het is abfurd, d:it Boel d. I. pag. 781. fchryft , dat den Auteur zich in zyn Cenf. for. I. c. nader zoude hebben verklaart, omtrent ds quseftie by hem alhier verhandelt, want ik vraage, hoe is het dan mogelyk, dat hy zich te meermalen in dit R. H. R. op de een], for. beroept, men hebbe aandagt op de voorreeden van den A. voor dis werk in fine. Behalven dat evident is 4 dat van Leeuwen in cenf. for. d. I. in princ. (in het geval booven door my voorgefteld) hetzelve gevoelen ftaande houd, en zyn fentiment met reedenen, breedvoeriger te vinden by Coren obf. 13. en Deckher in dij]', ab A. c. bekleed,, maar aldaar maakt den A. eeven als hier voren 3. b. 1. d. w°. 4. de welgepafte diftindlie tulTchen de verfchillende zoorten van difpofitien, en 'zegt, dat het contrarie obtineert, zoo de woorden in diervoegen leggen, dat men het voor twee teftamenten kan houden in een gefchrift, en 'er twyfe! is utrum alter de alterius bonis ex ejusdem confenfu difpofuerit. by voorb. indien de echtgenoo» ten in deezer voegen hebben gedifponeert: dat al het geen na bet overlyden van de langftleevende overig zoude worden bevonden te exfteeren, ter belfte by ieders naafte vrinden zoude moeten worden genooten. in welk geval de langftleevende voor haar aandeel het teftament kan revoceeren. Derhalven contradiceert den A. zich niet, «og verklaart zig d. I. geen*  III. Deel. By wie, en aan -wie de Erf-latingen }&e. 325 het gene aan fodanige Luiden was gemaakt, niet alleen voor ongemaakt en ongedaan gehouden, fecundum l. 3. ff. de kis qua pro non jcnpt. hab. maar vervalt aan de Graaflykheid. Sie hier van Chriftin vol. 4. decif. 127. num. 1. & vol. 5. decif. 4. 13. cum feq. Zypsp.w»f/ Jur. geenfint! nader , maar verfchaft ons, desfelfs doctrine wel verftaan zynde, eene heüzaame les om in alle gevallen hier op te letten : of door beide den langftleevende geftelt is , met byvoeging der voorzeiden mits en conditie , en onder dien mits en conditie de gemeenfehap gecontinueert heeft, dan of de wederzydfche erfftelling aan de gemelde mits niet is peaccrocheert? Men zie ook Wajjenaar praBycq notarieel cap. i3. f. 56. en zoo men, myns eragtens, de doctrine van Voet atl D. tit. de paEl. dotal. n. 63. en anderen, in den laatften zin opvat, en die van de Groot l. c. in de eerftgemelde kan men alle fchynbaare contradiflie wegneemen , op een veel reedelyker en beeter wyze , dan met Boel l. c. vaftteftellen, dat de leere van de Groot d. I. alleen maar ziet op alzulke dispofitie, welke met des eerjloverleedens wille zoude mogen ftryden, want wat de woorden van de Groot l. c. de langftleevende, die voordeden genooten hebbende, mag daarna ook van zyn of haak deel niet anders beveelen by uiterste wille jegens de wille des overleedene. als dan beduiden, begryp ik voor my niet, en de uitlegging van Boel doorgaande , zou daar uit volgen, dat de langftleevende geene voordeden genoten hebbende , tegens de wille van de eerftoverleedene zoude kunnen en mogen disponeeren. en dus ook dezelve revoceeren, quod abfurdum. ook is zulks door Voet en anderen , wiens gevoelen Boel omhelft, contrarie begreepen , zelfs is de gemelde onderfcheiding, fchoon ingewikkelt, S door Voet blykens de pafTagt'e door Bod d. I. ingelaft, overgenomen. Eindelyk en op dat-ik niet al te verre uitwyden, leert den ber. Peckius de teftamentis conjug. lib. 1. cap. 43. n. 14. Conjugem confeutientem conjugi, ut de re jua teftetur non poffe revocare confenfum. Nu exfteerd buiten en behalven het confent in het eerftvoorgeftelde cafus eene compleete homologatie door de aanvaarding der voordeelen onder den laft en Conditie by het teftament vermeld. Ergo is hetzelve buiten haifitatie en teegenfpraak een exceptie van de reegel, door Peckius d. I. n°. s. opgegeeven : conjugem tcftamentum, cum conjuge facturn, pro fua parte revocare poffe. Zie daar LL. deeze voornaame quaeftie, door my naar vermogen in een klaarder dagligt geftelt, en het is ongetwyfelt, dat zeer veelen zo niet allen, ten minden niet genoeg, in attentie hebben genomen , de onderfcheiding daar het op aan komt, ja zelfs byna allen, nietteegenftaande het Roomfche Recht geene gemeenfehap tuffchen echtgenooten erkenr, deeze geheele quajftie, in wat voegen ook de woorden by het teftament voorkwamen, eevenwel daaruit alleen hebben willen expliceeren en decideeren. Reële- ait Zacharias Huber obferv. rerum judicat. p. 2. c. 4. banc queeftionem pende* re ex fola voluntate conjugum j&f fecundum. banc diverf mode judicaffe Curiam Frifice. Quod & Ampl. Bynckershoek l c. probat. add. Vervolg op de Holl.'Confult. conf 51. juntl. conf 104. Hieuw. Nserl. Advyp boek pag. 9 en 10. s 3.  326 Roomsch- Hollands-Recht. III. Boek. Jur. Bslg. de jure fifci in fine. Het welk ook plaats heeft fo iets by verfterf-regt op fodanige Luiden kwam te vervallen. Om welke oorfaak Hertog Willem den 13. Martii 1413. aan N N. vergund heeft, dat fulke verfterffenis van haar Broeder, die de Vyanden was, fyn Moeder fou aan befterven. Regifier B. A. fol. 136. En Hertog Aalbregt heeft in den Jare 1394. aan N N. vergund, dat hare goederen na hare dood fouden mogen komen en Erven op hare Soonen, Ballingen zynde, in manieren als of fy geen Ballingen waren. Regifier B. D. fol. 195. verf. Alfo mag ook iemand, die handdadig is geweeft aan een die dood geflagen is, bf raad, of daad daar toe gegeeven heeft, van den felven , nog by Teftament, nog uit de Wet, by verfterf, eenig goed beuren, maar vervalt het felve aan de Graaflykheid. /. fin. ff. de bonis, damnator. I. 1. Cod. de his quib. ut indign. om dat niemand uit xfyn eigen ondaad eenig voordeel mag genieten, of winft mag doen uit het geen ftrafwaardig is. /. 10. §. i.ff. folut. matrim. I. 134. %. r. T>. de R. J. Keuren van Zeeland, cap. 2. art. 26. 10 Overwonne Baftaarden mogen ook van hare Ouders, [nog Voorouders, Gail 2. Obf. 115.] nog uit de Wet, nog by Uiterfte-wil iet Erven, of genieten, auth. ex complexu. Cod. de ince/1. nupt. maar fou 't felve genoten, en by de naafte Vrinden toegelaten zynde, vervallen aan de Graaflykheid, indien het binnen twee Maanden fodanige Kinderen niet werd onttrokken. /. 1. Cod. de Natural. lib. Confult. en Advyf. Rotterd. torn. 3. confult. 91. num. 8. uitgenomen alleen het geen tot nodig onderhoud is gemaakt, cap. 5. in fin. x. de co qui duxit in matrim. quam poll. ad uit. Neoftad. fuprem. cur. decif. 2. Chriftin. vol. 1. decif. 117. Coftuym. van Antwerp. tit. 45. art. 7. 8. Gail. lib. 2. obferv. 115. [ende mogen nog veel minder van elkander erven de ouders, die lig met fodanigen overfpeeligen huwelyk beklad hebben. /. 6. Cod. de Inceft. nupt. I. 13. ff. de hts quee ut indign.'] ïi Andere Speel-kinderen, mogen gelyk'andere vreemde van hare Ouders, by Uiterfle-wil goed beuren. Groeneweg. ad l. 2. Cod. de Natural. lib. num. 5. Het welk in Vriefland, in geval van andere wettige Kinderen, niet verder, als tot een twaalfde deel van 't geheele goed mag werden uitgerekt. Joan. a Sande lib. 4. tit. 4. de.  W. Deel. By wie, en aan wie de Erflatingen, &c. 327 defin. 3. (7.). So ook in verfcheide Steden al 't felve tot een feker gedee te is bepaalt. As tot Leyden en Oudewater, alwaar iemand, wettelyke Kinderen hebbende, een Speel-kind niet meer, als een vierendeel van Kinds gedeelte maken mag, Keuren tot Leyden, art 150. tot Oudewater, an. i78. Het welk, volgens byfonder voorregt by Hertog Aalbregt aan die van Amfteldam in den jare 1087 m. en aan die van Leyden in den jare 1389. noch verder is bepaalt, dat fo wat Baftaarden aldaar eenige goederen werden gemaakt, en defelve aldaar komen te overlyden, fonder wettig geboorte na te laten, defelve goederen wederom moeten gaan aan den geenen, van dewelke die gekomen zyn. 12 De Voogden, Curateurs, en Adminiftratettrs van minderjarige, hare Vrouwen, of Kinderen, Doop-heffers, fo wel Peters, als Me! ters, Byhtten, &c. mogen van hare Pupillen, Pillen, en Minderjarige, by Uiterftc-wil geen ontilbare goederen genieten, of iets waardoor haar lieder ontilbare goederen fouden worden befwaart Placaat van den 4. Ocfob. 1540. Zyps. Notit. Jur. Belg. tit. de Teftam. tn verb. tta. kec, Sande lib. 2. tit. 9. defin. 10.20. Coftuvm van Antwerp w 46. art. 7. Rebuff. ad conftit. reg. TraStat. dl dónat alm dijpofit. tutor. contra. I. 5. f. de donat. (o\ Het welk wel by Hugo de Groot in fyn tnleyding uit de enkele woorden van het gemelde Placaat alleen van onroerende goederen werd verftaan met uitfluitinge van alle roerende goederen, fonder onderlcheid: Dog na Regten, om een en defelve reden, verftaan werd plaats te hebben in roerende goederen van merkelyke waarden, dewelke m fodanigen geval, benevens de onroerende goederen, werden (7) Dat dit conform de /. 2. Cod. de der leeft of nipt hL „„,=„ u j> Kt uïrdeinfH?,land m£de eëL^deèrt "worf t He^ blykt u t de fententie van den Hove deren, geene overwonne baftaard™1 ™n Tan Holland van den iSNovember 1684, de. Add. obfavatien ^ gecoufirmeert by den Hogen Raad den 1. d obf.\6 H' d' G>m' Tn not^J S6ll 'r WndCn by de,Hr <8) Z' de 'band*- ™ P- 73- T 1 lib * cT, «Zn m "n/; f0r' (£>; Z- de ^handelingen' ter nafptin. p. 1. tib. 3. cap. 4. 5. 40. n. 1. alwaar ge van de wetten en Petleldbeid' ilSS^^^^^' deiijfr^Tel de gedeelte de fpeelkinderen kan nage- colendo jure patrio, x. deel bar L- L laaten worden, 't zy dat derzelver mie- vslgende. ' P S' 45*  328 Roomsch-Hollands-Recht. IlI.Boelc. den geftelt. arg. I. 22. Cod. de adm'wifirat. tutor. cap. tua extra, de his qua fiunt d Prcelatis Gloff. in cap. 1. verb. afftfientes in fin. De Ceric. cegrot. in 6. Vide Cephal. confil. 598. num. 54. 6? feqq. Sulks als om de fekerheid by Philips , Koning van Spanjcn over de Nederlanden onder fyn gebied, by Ampliatie, het ecuwig Edict, in den Jare 1611. nader werd verklaart, [v. Wefel ad Confi. Ultr. art. 15. Het felve is fo verftaan by fententie van den Hove, in de faak van den PIr. van Noortwyk, contra dc Hr. van Gedaagde, fynde de Gedaagde Voogd geweeft van Cornelis van Watervliet, en geinftitueert tot univerfeelen erfgenaam van defelve. En is by den Hove geoordeelt, dat de onroerende goederen van de gemelde Watervliet onmondig overleeden wefende, moeften devolveeren aan den Hr- van Noortwyk, die erfgenaam ab inteftato foude geweeft zyn. En zyn ook onder onroerende goederen verftaan te behooren. Atliones & Jura. Defe Sententie is mede by den Hogen Raad geconfirmeert anno Qii fallof) 1675. (10).] Dog fio) Vid. omnino de Haas in notis ad S. van Leeuwen in cenf. for. p. 1. Hb. 3. cap. 4. J. 43. n. V en dat het placaat van den jare 1540 alleenlyk disponeert teegens de Curateurs en hare Kinderen, maar niet tegens de huisvrouwen van de Curateurs is geadvifeert by H. de Groot, Holl.Confult. tweede derde deel, Conf. 188. welk advis tot interpretatie van het 13e. art. van het gem. edict allernotabelft is, maar tot des te beeter verftand daar van zal ik de woorden van liet gem. ns.art. zei ven bybrengen : Dat alle giften by tefiamente, legaaten, giften by loevende lyve, oft ingevalle de dood, gedaen by minre dan vyf en twintig jaren , van onroerelyke goeden, oft by dewelcke onroerlyke goeden zouden belaft wefen met fomme van gelde oft rente, ten lyve oft eewelyck, tot profyten van bueren Curateurs, Bewaerders, ofte andere buere Adminiftrcteurs, oft van buere Kinderen , eft tot profyte van bueren peters ende meters, oft van buertn Con- cubinen, fullen wefen nul en van onwaerden, bevoelende allen rechteren, dat alfot te wyzene. Add. de geall. Verhandeling. en de fententie, in den text ingelalt, bewyft van zeiven , dat den Aucteur zonder genoegzaatne grond, het Edict, van den jare 1540. tot roerende goederen van merkelyke waarden extendeert. Add. Zurck in Cod. tit. momboirs art. 12. alwaar van der Schelling n. r. de geall. woorden : mindre dan vyf en twintig jaaren. te recht ook toepaft op die , welken veniam cetatis hebben verkreegen, maar 710. 7. ten onrechte, blykens het geall., 't voorfchreeve placaat arg l. 22. Cod. de admin. tut. ook verftaat van roerende goederen van merkelyke waarden, nadien het geene in fraudem van het gemelde art. zoude kunnen gefchieden, daar by genoeg belet is door de woorden: oft by dewelke onroerende goeden enz. waar op derhalven alleen te letten ftaat, zonder eenige extenfie van een pcenale wet te admitteeren.  III. Deel. By wie, en aan wie de Erflatingen, &e. 3 29 Dog het felve is niet te verftaan van die geen, die fonder UiterJle-wl, na Regten, het goed van fodanige minderjarigen, abinteftato, fouden moeten erven, dewelke niet is verboden by hare Pupillen eenige onroerende goederen te werden gemaakt. Chriftin. vol. 4. ■decif. 4. num. i o. Zyps. mtit. Jur. de loco. Confultat. en Advyfeh 1. Deel, conf. 10. en 114. en het Amfteld. 3. Deel, conf. 147. 13 By Placaat den 20. Martii 1524. en den 15. Ocfob. 1531.'mogen geen Kloofters, en verboden Geeftelyke Vergaderingen by Uiterjiezuil eenig ontilbaar goed beuren: dat om de voorverhaalde redenen mede tot tilbare goederen van merkelyke waarden moet werden uit.gerekt. arg. d. /. 22. Cod. de adminiftr. tutor. ook de onbehoorlyke en ongeoorlofde Vergaderingen in 't geheel van alle Erffenisby Tejlament werden uitgefloten. /. 8. Cod. de hered. inftit. Sie Coren obferv. 9. Defe zyn by ons al de Gemeenten, Vergaderingen, en ScSien, dewelke _ van de ware Chriltelyke Gereformeerde Religie (gelyk, en fo die in de Kerk alhier opentlyk geleert werd) niet zyn, waar van de fommige, om de noodfaaklykheid, en de gemeenfehap van andere Luiden en Volken verdragen en geduld werden, maar niet met fulke meening, dat defelve voor goed gekent, of daardoor iets foude aankomen, het welk haar anderfins by de Wetten verboden, en ongeoorloft was. [fid. Groeneweg. ad tit. Cod. de hantic <5? Manich. 14 Hier toe behoord het Placaat van de Staten van Holland den 4. Mey 1655. Daar by wel fcherpelyk is verboden: Dat van nu voortaan geene Perfoonen en fullen vermogen by Teftament, Codicille, Legaten, giften ter fake des doods, onder den levenden, of andere frauduleufe en ftmulate handeling en contracl, van hare goederen, geen uitgefondert , te difponeren aan, of ten hhoeve van eenige genaamde Geeftelyke Papen, iSlonnen, Kloppen, of andere Paus gefinde, geordende Perfonen; nog ook aan eenige Kloofters, Conventen, of eenige andere Geeftelyke Armen, Geftigten, of Gods-huyfen: En dat defelve goederen niet fullen fuccedeeren volgens fodanige difpofttien van -Uiterfle-willen, Donatienof Contratl.n, maar dat defelve goederen fullen moeten volgen aan de gene, die, na Coftuymen en Regten van den Lande, by verfterf, daar ■toe fouden mogen geregtigt zyn. 15 Voorts vermogen de Notariffen by het Teftament, dat voor haar T t ge.  330 Roomsch-Hollands-Recht. ITT. Boek. gemaakt en verleden werd, geen voordeel genieten. /. divus 31. ff. ■ad l. Cornel. de falfis. Chriftin. vol. 1. decif 350. & 351. [nog ook felfs geen andere menfchen, welken ten haren eigen voordeden in een anders Uiterfte-wil iets hebben ingelaft. Vide Til. C. de his qui fibi in teftam. adfcr. en Groenew. over dien titel; mitsgaders van den Bergs Advysb. 1. d. conf. 19. & fèqq.~] 16 Insgelyks is by Placaat den 4. Oélob. 1540. bevolen: dat fo wie Trouw-beloften, of Huwelyk aangaat met een Jongman beneden lyn 25. Jaren, of met een Dogter beneden haar 20. Jaren, fonder bewilliging van Vader en Moeder, of van de naafte Vrinden, of immers van de Wethouders van de plaats, de fodanige van de ondertrouwde, of Egt-genoot, by Uiterftte-ivil nooit iets fal mogen genieten. Welk Placaat gemaakt is in die tyd, doe op het huwlyken , fonder wil en weten van die geen, die daar in behoorden te feggen te hebben, geen volkomen wet geftelt was; en de ongebondene toelating van een dogter met een jongman, die het eens waren voor den Priefter te trouwen, die daar over maar alleen kennis nam, en getuigde, dat fodanige perfoonen haar voor hem met trouw had. den verbonden, fo groot was, dat dikmaals de Ouders, Voogden, en andere Magen geen voorgaande kennis en konden krygen; maar federt dat by de Politique Ordonnantie in den jare 1580. au. 3 daar op fodanig is voorfien, dat niemand fonder kennis van fyn Ouders, Voogden, of Wet-houders kan komen te trouwen, komt het voorgaande ir. art. van 't Placaat in dato den 4. Ocfob. in den jare 1540. genoeg van felve te vervallen, het welk by Grot. Inleyd 2.-boek. II. verf. by huwelyk, en het 16. deel. verf. Mans die. onbedagtelyk geftelt werd, gelyk of als nog konde plaats hebben, en daar toe niet anders voorfien was. 17 Een Man of Vrouw fig ten tweeden Huwelyk begevende met ie» mand die Voor-kinderen heeft, vermag by Teftament, gift, of anderfins , niet meer verbetert werden als de minfte van defelve Voorkinderen, L.hac emclali 6. Cod. de fecund. Nupt. en hetgeen hem, of haar. daar boven gegeven, of gemaakt is, komt tot voordeel van de Voor-kinderen alleen. Novell. 22. c. 27. Sulks als by den Hogen Raad den 31. Julii 1620. mede is verftaan, in de faak van Adriana de Ruyjfer, woonende Ter-Vur-, lmpetr. in cas d'Appel, contra Ja~ Cêi  III, Deel. By wie, en aan wie de Erf-klingen, &c. 331 cob Pieterfz. Gedaagde', en den 3. Junii 1634. tuflchen PMippus de Bacliere, fo hy procedeerde Gegyjèlde, en Requirant, contra Anthonit T/fius Gerequireerde. Sie Confult. cn Advyfen, 6. D. part. 2. Confult. i8 r. En hier na in 't volgende Boek, onder den Tytel van Maatfthap, Gemeenfehap, en Huwlykfche-Voorwaarden. 18 In Gelderland' en .Jn'g* Utrecht mogen ook Man en Vrouw eikanderen by Teftament geen goed maken, dan alleen de lyftogt. Coftuymen van Utrecht, Rubr. 22. art. 7. Het welk alleen te verftaan is van 't goed dat aldaar gelegen is, volgens verklaaring van de Staaten en Utrecht den 14. April 1659. art. 1. daar in verklaart werd: dat het felve Statuyt is reëel, en alleen bepaald werd over het goed onder haar Regts-gebied gelegen: fo dat de Luiden tot Utrecht niet verboden is, elkander te maken den eigendom der goederen in Holland of elders, buiten 't Stigt Utrecht leggende. [Vid. Wefel adnov Ullr. art. i. & feqq,] 29 En tot Delf is een Keur, dat een Vrouw haar Man by Teftamentaire dupofitie niet mag maken dan reciproce, over en weder over, mits dat haar wederom by haar Man fo veel daar tegens werd gemaakt; als te fien is in feker Advys, ftaande in de gedrukte Confultatien en Advyfen, hei 1. Deel, Conf. 135. So was by oude Keuren der Stad Leyden, voor den Jaare 1400. een gebruik en vafte Keure: Dat die Man fyn Wif, nog dat Wyf horen Man elkander, nog hoir Erfgenaam geen voordeel maken mogten, die een buiten den ander. Het welk eerft den 4. Maart 1460. is verandert en vernietigt. 20 Iemand doende Overfpel, verheft daar door tot voordeel van fyn Egtgenoot, alle fodanige voordeelen, als anderfins op den felve gekomen moeften hebben. Politic. Ordonn. art. 18. junct. Novell, iiy. cap. 8. §. 2- cap. 9. §. 4. Gelyk hier na in 't 4. Boek, onder den tytel van Huwelykfche Vwrwaarden, breeder fal werden gefegd. Tt z Het  33a Roomsch-Hollands-Recht. III. Boek. Het, IV. Deel* Van Erf lating in 't gemeen, en wie men mag of moet. tot Erf-genaam ftellen,, [Grot. 2. 18.j 1. Erf-lating, wat? defelve hebben. 2. Wie men tot Erfgenaamen ftellen mag, 7. Ouders van hare Kinderen. en boe veel perfoonen. ■ 8. Broeders en Sufters, in geval dat en- 3. Verdeeling van Erf-lating, hoedanig te eerlyke Perfoonen voor baar gefield ver(laan. werden. 4. Foor een gedeelte by Uiterfte-wille, en 9 Wie, en welke voor oneerlyke Perfoo- voor een gedeelte by verflerf fyn goed nen te houden na te laten, of, en boe ver plaats 10. Een By-fit, of Concubyn. hoeft. IX. Speel-kinderen, of, en hoedanig. 5. Wie men noodfaaklyk voor feker gedeelte 12. Wettige redenen van onterfenis, welks tot Erfgenaam ftellen moet. en boe te verftaan. 6. Kinderen van baar Ouders voor by ge- 13 In Kinderen. gaan, of te onregt ontreft, wat regt 14. In Ouders.. Het wefentlyk Deel van een Tejlament, of volkomen Uiterftezi'il, is Erf-lating. §. 34. inftit. de legat. fonder welk geen Teftament beftaan kan. §. 2. inftit. de fideicemmiff. hered. I. 1. in fin. f. de vuig. 6f puptll. fubflit. I. uit. Cod. de jure Codiciil. daarom ook het felve, voor aan en voor het eerfte Lid van een Teftament plag geftelt te werden. /. i, ff. de hered. inftit. daar op dan volgden de andere makingen en bevelen, dewelke den Erfgenaam gehouden is te voldoen, en uit te voeren, 116. ff. de legat. i. /. 36. ff. de legat. 2. §. 1. inftit. de legat. die, volgens onfe manieren, voor de Erf-la. ting werden opgetelt, als een voorbeding van 't geen men wil dat den Erfgenaam fal hebben te doen, en te agtervolgen. 3 Erf-lating, is een Uiterfte-zvil, daar by men iemand in fyn geheele volkomen nalatenfchap inftelt, met alle regt, toe, en aanfeggen, fo wel in doen, als in lyden. /. 24. /. 119. /. 138. /. 178. §=, l.ff. de Verb. Signific. 2 Tot Erfgenamen mag men ftellen wie.men wil, fonder onder- - fcheid,,  IV. D eek Fan Erf lat ing in V gemeen, en by zuie, &c. 333 fcheid, die maar fodanig zyn dat fy na Regten niet verboden zytr by Uiterfte-wil eenig goed te beuren, arg. I. 12, ff. de ju die. 6? l. 43. §. r. ff. de prncurat. junct. %. fin. inftit. de hered. inftit. & §. 24. injttt. de legat. daar van in 't voorgaande Deel. Men mag ook fo veel Erfgenamen Hellen als men wil. §. 4. inft. de hered. inftit. So dat een Erf-lating mag gedeelt werden in fo 3 veel deelen als men wil, dewelke by de befchreeve Regten vergeleekcn wierd by een pond gewigt, van twaalf oneen. §. 5. uftit. de hered. inftit. So dat een Erfenis gemeenlyk gedeelt wierd in twaalf deelen. En het was een Regel- dat niemand voor een gedeelte fyn nalatenfchap by Uiterfte-wiile mogt weg maken; maar fo iemand alleen in een minder gedeelte tot Erfgenaam was geftelt, zonder iemand beneven hem te .ftellen, verftond men dat het geheel in 't felve deel begreepen-was, en het overige den geftelden Erfgenaam by aan was, op, of aan kwam, om dat niemand beneven hem gefteld was. d. §. 5. inftit. de heredib. inftit. I. 7. ff. dc Reg. jur. I. 13. Eod. de hered. inftit. En wederom fo daar meer als twaalf deelen waren genoemd, wierd elk deel, na fyn grootte, fo veel vermindert, dat al de genoemde deelen de juifte twaalf uitmaakten, of by verdubbeling fo veel vermeerdert wierden, als 'er, na rekening van vier-en-twintig, in plaats van twaalf deelen, aan de vieren-twintig deelen der Erffenis gebrak; dat op een uitkomt. §. 7. 8. inftit. de hered. inftit. Het welk fo veel de vermindering van meer genoemde deelen, als 'er in 't geheel begreepen zyn,' uit een vergifte, en te ruim verdeelde benaming van den Erf-maker, dewelke fyn uitgedrukte wil en meening niet kan hinderen, of veranderen (daar meer op gelet moet werden als op de woorden. /. 15. Cod. de teftam. I. 1(5. Cod. de ftdeicommiff.j als nog foude moeten werden onderhouden. By voorbeeld: fo iemand in fyn Uiterfte-ioilx\%t byfondere perfoonen elk in een derde-deel, of vyf elk in een vierden-deel van fyn nalatenfchap Erfgenaam gefteld had, foude ieders derden-deel, of vierden-deel, tot op een geregt vierde, of vyfdedeel moeten werden vermindert, om dat genoeg bleek, dat hy ieder van fyn genoemde Erfgenamen even veel van fyn nalatenfchap heeft willen doen hebben, d. §. 6. £f §. 7. inftit. de hered, inftit. 4. Maar wat aangaat den Regel van aanwas, [de jure ac'crefcemfi. cenf. for. 3. 5. 17.] fo iemand in feker gedeelte, fonder. mede-Erf- Tt 3 .gf3„  334 Roomsch-Ho llands.Recht. III Hoek eenarnen (i) in de verdere deelen, tot Erfgenaam genoemd was' C^!d b? °ns de fcherpfinnigheid van de Roomfche Regten fo ver \ geen plaats gegeeven, of men verftaat dat in fuik geval het verdere gedeelte daar in niemand genoemd is, niet den genoemden en geiteden Erfgenaam aan waft, maar blyft. en komt op dieecen" dewelke den Erf-maker de naafte van bloed is, by vc ft*S? i En werd met ftrydig gehouden, dat iemand voo- een gedeelte Am Erfenis by Uiter/te-ivtl en voor een gedeelte by verfterf-reet na laat Sie Grot. Meyi^ Boek, 18. Deel, 0p V eL. Chrifi ntl i" dectffry. cj 312. 2. £? %//4. ^ Iö ^Hft. £ We NovtffiM lib. 2. ^. 5. ^ w ,0/Zypa3. Notit. Tr Belt M. de Tpn, tn pr. Joan. a Sande lib. 2. tit. 1. defin. 2. Ld 3 3. 6\ 8. 6> Vinn. ad §. 5. ^. ^ ». 7 T V L 7 * So veel en verfcheide Erfgenamen gefteld zyn< moet elk na aan t^J'! fc 7 f"' f02^ ^Wdragenlt Cod.de nereatt. act. l. 0. Lod. famil. eretfeand. 5 Onder die geen dewelke men Erfgenamen ftellen mag, zyn ook fommige die men noodiakelyk voor feker gedeelte Erfgenaam fteï len moet, en niet als om wettige redenen mag onterven, dewelke m dnederhande foorten werden verdeelt. I. Ouders hare Kinderen II Kinderen hare Ouders. III. Broeders en Sufters eikanderen voS oneerlyke perfoonen. Novel. 18. cap. 1. Novel. 115. cap. 3. 4 / 27 Cod de inoffec. tfiam. r 0 * ■' '* En eerft aangaande de Ouders, is het van haar pijpt hare Kinderen of verdere af komelingen, daar niemand voor gaat"in 'geheel, of ten minften voor een feker deel tot haar Erfgenamen te W*g m ut. ff de lib. f pojtbunu die fy na de Roomfche Regten met ftilfwygend in haar Uiterfte-zvillen mogten voor by gaan maar moeiten haar, of uitdruklyk in feker gedeelte tot haar Erfgenamen roe- «Jt'wel",^?* nteenamm yie'°* geobferveert, en op deeze grond de geHaat wel te letten, want meede-erfge- heele abrogatle hei jus accrelccndi en namen gefteld zynde beeft als nog recht aldus ook voor zoo verre hSe /e van aanwas plaats. Z hierna 3. b. 6. naamd word jus bominis, efSéenfrtc 7'n„1,Teuaantee,ktni^en ali ProflueerC «it het judicium tejïatoris, auaar. Zynde .du by veelen net wel bufivelyk gefuüineerd geworden.  ] V. P e el. Van Erf-lating in 't gemeen, en hy wie, &c. 335 roepen, of moeflen haar om wettige en uitgedrukte redenen onterven, en haar tot het felve gedeelte onwaardig verklaren; of kwam by gebrek van dien de geheele Uiterfte-mlk van fig felven te vervallen, met al 't geen daar in was begreepen, fo de Vader fyn Kinderen daar in, in 't geheel had voor by gegaan, pr. §. r. fef §. 3. inftit. cle Exh. red. liberoram. l.l.ff. de itifukff, rupto & irrito fritlo' teftam. I. 5. /, 30. ff. de lib. & pfihum. Maar by de Moeder te onregt onterft, of voor by gegaan, (in dewelke het voor by gaan voor ontè;fenis wierd gerekent) wierd de Uitcr/tL-:v/t alleen fo veel dc Erfenis en geltelden Erfgenaam mogt aangaan, door geregtelyke klagt van defelve Kinderen, dat, en fo fy fonder wettige redenen waren onterft, of voor by gegaan, vernietigt. §. uit. inftit. de exhred. lib. Blyvende de andere en verdere deelen van de Uiterfte-wil in fyn volle kragt. I. I.ff. de. legat. prceft. contra tab. bonor. poff petit. Novell. 115. cap 3. in fin. tot. tit. ff. & Cod. de inoffic. teftam. 6 Dog werd by ons, fonder onderfcheid, het ftilfwygend voor by gaan lo wel van Vader als van Moeder voor ontè'rfenis gehouden en blyft de Uiterfte-wil in alle andere deelen beftand, behoudens alleen het regt van de Kinderen tot vernieting van de gefielde erfenis, dat fy fonder wettige redenen onterft, of voor by gegaan zyn. Sie Grot. Inleyd. het 2. Boek- 18. Deel, verf. na de Roomfche Regten. Gudelin. de jure Novijfimo, lib. r. cap. 13. verf Ouid moribus. & hb. 2. cap. 5. verf. Pofterior. Chriftin. vol. 4. decif 20. num 8. Neoftad. fupr. cur. Holland, decif. 100. (2). 't Selve regt heb' ben (2) AM Vinn in comm. ad Inft tit. voegt word , zodanigen ten onrechte ie exbaredationt hber. $. 5. num. uit. in onterfden gehouden worden voor erf ƒ juncl. 5. 7. num. 4. H. Grot. lib. 2. genaameu over de hand, om namelyk Ut. 18. %. 10. m welke $to. de de erfenis te reftitueeren aan de geitel. Hr. de Groot leert, dat een Kind voor- de erfgenaamen, behaudens aftrek van by gegaan zynde of onterfd, de gan- de legltime en trebellianique portiën febe erflating vermag te mt te doen; hier toe allegueerende. Sande decif friC zulks dat aangaande de erfeniffe t recht l. 4. tit. 2. def. 2. Voet de inoff. tel n van verfterf volkomelyk zal worden ge- iA. Advysb. 3. d. Conf. 211 Dit 11Ü volgd, blyvende de uiterfte wille krachtig zoude men my kunnen tegen werpen ,n alle andere deelen. VVaar omtrent de ftryd volftrekt tegens het verhandelde Hr. Schorer aanmerkt , dat dewyl by ons in noth lib 3. tit. 2. n". r. en dit zouit claufule codisiilair gemeenlyk byge- de ik moeten erkennen, indien ik 't zelvs acQs  336 Roomsch-Hollands-Recht. JIÏ. FoeL ben Kinderen na haar Vaders of Moeders dood gebooren. Sie Joan. k Sande. lib. 4. tit. 2. defin. 2. door dewelke mede volgens de Roomfche Regten, de geheele Uiterftc-willen van fig felve kwamen te ver- val- aan de geall. DD. toeftond, maar noch de Groot in de bvgebra»te woorden leert dit, noch de Hr. Scborer trekt deeze doélrine uit dezelve of uit eenig gewysde, zelfs voegt zyn Ed. 'er by dat geheel contrarie van de gemelde doctrine van Sande £? Voet 11 cc. by het Hof van Holland is verftaan, en ik zie geen reden waarom men desniettemin opgrond van de leere van Sande decif frif. I c. en ten deezen opzichte in Vriesland applicahel, mitsgaders van Voet. d. I. zoude moeten afftaan van het gevoelen van onzeH. Grot. ja van de squitcit; waatby nog komt, dat Voet d l. geenfints zegt, dat de claufule codicillair, met relatie tot onze rechten , dit gevoelen opereert, maar alieen met opzigt tot de Rometnfche Rechten, en hy maakt zyn fentiment met betrekking tot het Holland fche Recht geenzints vaft aan de claufule codicillair , maar aan het Canonicque -Recht en de gewoontens van byna alle Volkeren , hetgeen door hem eerft te bewyzen was, en ten tweeden dat by ons geen ander recht exfteerde, van welke beide de onbeltaanbaarheiJ een ieder blyken zal uit ver;;elyking vin het geall. en .gedoceerde by Groenewegen de LL. Abr. pag. 3.4 zynde het zeeker, dat de quarela inofficiofi by ons als dan in aanfchouw komt, en dat mitsdien de Kinderen ten onrechte zynde onterfd, de geheele inftitutie daar door kunnen in Ürmeeren, waar toe al verder van applicatie is het geleerde by dezelve Voet d. .1. n. 13. te meer daar uit de onrecht.maatige en onreedelyke przeteritie van .zdre vloeit de nulliteit der gedane in¬ ftitutie', niet voor een gedeelte, maar voor het geheel, om reeden de kinderen geheel voorhy gegaan zyn, want zoo dezelven minder dan de legitime acquireeren eyffchen dezelve eodem jure fuppletie. Z.Grot. d. I. Daar nu de ganfche erflating inofficieus is, door de volflaage praeteritie, zoo is het per fe onbeftaanbaar te doceeren, dat dezelve, hoe inofficieus en nul ook, echter Vi claufule codicillaris, voor de helfte zoude moeten worden geconverteerd in een fidcicommis, en gevolgelyk de kinderen en wettige erfgenaamen echter voor de eene helft onrtchtmaatisheid , die men voor de andere helft desapprobeert, worden aangedaan. Dit is niet te compaffeeren met de denkbeelden van rechc en billykheid, nog met de reegel van het recht der natuur: que les enfants les peres or.t le droit de fucceder, par ce qu'ils Jont enfonts fc? peres. V. tVolJius droit de la N. 5. 911. & fuiv. Het ts veel redelyker te fupponeeren, dat zodaanige ouders niet wel by hunne redelyke vermogens zyn. geweeft, of ten minften op dien tyd om hunne kinderen in het geheel niet gedagt hebben, en dat men alzoo die geheele inftitutie als onbedagt en by erreur gefchied, voor geene inftitutie houden kan. Ik achte den tyd te kostelyk om de voorfz. abfurditeit , tot fchande der Hollnndfche Rechtsgeleerdheid reeds te veel veld gegeeven , verder aantetoonen, men vergelyke alleen de voorname en kundige de Groot d. ff. 10 en 11. en bet bier voren by my verhandelde d. I.  IV. Deel. Van Erflating in 't gemeen, tn by wie, &c. 337 vallen. §. 1. inftit quib mod. te/tam. infirm. §. i. inftit. de exhered, hb. I. 3. J. 1. jf. de mjufto rupto. 7 Gelyk de Ouders haar Kinderen, fo mogen ook de Kinderen haar Ouders met als om wettige redenen onterven, of in 't geheel voor by gaan of werd msgelyks op derfelver klagten de erfftelling t'haren behoeven vernietigt. /. 15. ff. de inoffic. teftam. I. 7. «. 1 ff Unde liberi NoveU. 115. cap. 4. Joan. k Sand. lib. 4. tit. 2. definit. 4. verf. bed quam Het welk by ons met onderfcheid te verftaan is van die plaatfen, daar de Ouders van hare Kinderen by verfterfregt komen te erven, maar niet van die geene daar en welk by verfterf-regt van hare Kinderen niet erven mogen, daar van hier na, dewelke als van haar felve geen regt hebbende, wel mogen werden voor by gegaan. /. 6. §. i.ff. de inoffic. teftam. jun^t. I. 8. Cod. eod. Coren obferv. 10. num. 24. S _ Maar de Broeders en Sufters hebben fo groot regt op elkander niet, dewelke alleen de erfftelling t'haren behoeve kunnen wraken, lo wanneer fy fyn voor by gegaan, en oneerlyke Perfoonen in haar plaats tot Erfgenamen zyn geftelt. /. ï.ff. i. 27. Cod. de inoffic. testam. So dat buiten dien Broeders en Sufters wel mogen onterft, en voorby gegaan werden. Novell. 18. cap. 1. Novell. 115. cap.%.1. [Vinn. ad §. 1. Inft. dc inoff. teft. Zutphen §. broeder n. 2.V15. Clarus §. teftam. quafi. 50. fcf Vinn. dtöto. tit. n. 6. c Voor oneerlyke Perfoonen werden gehouden, niet alleen die geen dewelke by voorgaand gewysde daar voor zyn verklaard, maar ook die van fodanig leven zyn, dat fy by 't gemeen voor geen eerlyke Luiden gehouden werden. Gelyk 't felve werd uitgeleid by Sichard. ad d. I. 27. Cod. de inoff. teftam. lo Sulks fou een Ey-ftt, of Concubine, voor fo oneerlyk mogen gehouden werden, dat fy met het voorby gaan van Broeders en Susters geen Erfgenaam fou kunnen werden geftelt. DD ad d l 27 Cod dc inoff teftam. Gomef. var. rcfolut. torn. x. cap. 11. num. 38* Confult. en Advyfen, het Amfteldams 3. Deel, C:nf. 56. en het Rotterdams 3. Deel, Conf. 73. Ci Maar of Speel-kinderen, uit ongetrouwde Ouders geboren, voor eerlofe gehouden werden, fodanig, dat fy voor Broeders en Sufters tot Erfgenamen geftelt zynde, fouden mogen werden gewraakt? is v? daar  338 Roomsch-Hollands-Recht. III.Boek. daar van het gemeen gevoelen, dat defelve, aangefien haar ten dien aanfien geen fchuld uit haar eigen doen kan toegerekent werden. /. 26. ff. de poen. Ezechiel cap. 18. vers. 19 20. defelve voor geen oneerlyke kunnen gehouden werden. Sie Palaeot. frak. de Not.fpuriisque cap. 55. & feq. Hartman Piftor. lib. 1. queeft. 30. num. 36. & fq. Ontërvenis, kan tuffchen Kinderen en Ouders niet fonder wettige redenen beftaan, welke niet alleen in de Uiterjte-witlen moeten uitgedrukt werden, maar ook buiten dien bewefen moeten werden. /. 30. Cod. de inoffic. teftam. Novell. 115. cap. 3. Sie den Eed der Notariffen, art. 4, 12 Welke oor faken wettig en genoeg zyn tot ontërvenis fo van de Kinderen als de Ouders, werd gelaten ter befcheidenheid van den Regter te oordeelen, na het voorbeeld van die geen dewelke uitgedrukt werden in Novell. 115. cap. 3. c? 4. DD. ad auth, non licet. Cod. de lib. prceterit. Gomef. r. re/blut. li. Jul. Clar. % teftam. queeft. 41. num. 2. Menoch. dc arbitr. jud. caf. 267. num. 6. Graff. recept, fentent. tefiamentum. queeft. 42. num. 2. 3. Derhalven op dat 't felve niet ligtelyk, en fonder kennis van faken foude gefchieden, is by ons den Notarijfen geboden over geen ontërffeniffen te ftaan, als in tegenwoordigheid van Schepenen. Sie den Eed der Notarislén, art. 4. (3). De oorfaken dewelke in de gefegde Novell, werden uitgedrukt, werden in de Kinderen opgetelt tot veertien, en in de Ouders tot agt in getal, na fwaarwigtigheid van dewelke men in gelyke andere voorvallen gewoon is te oordeelen, Gomef. ende Jul. Clar. d. locis. Grot. Inleyd. 2. Boek, 18. Deel, verf. Welke oorfaken, en op 't einde. 13 Defe zyn in de Kinderen: I So een Kind uit euvelen moede fyn handen aan fyn Ouders geflagen heeft. II. Of opentlyke lafterfpraak had aangedaan. III. Qf defelve van lyfftraflyke ondaden, buiten 's Lands Hoogheid, of de algemeene welvaart betreffende faken, had betigt. IV. So hy met geboeft, en ondaden omgang, en . maatfchap gehouden heeft. V. So hy door vergif, of andere kwade middelen getragt heeft fyn Ouders na 't leven te ftaan. VI. So een (3) Z. dt Obferv. mr H. dt Cmt inl, 1. è. nbf. 38.  ï V. Deel. Van Erf lating in V gemeen, en by wie, &c. 3 39 een Soon met fyn Vaders Wyf, of By-fit hem vermengt heeft. VII. So een Kind fyn Ouders tot haar groote fchade verdagt gemaakt en aangebragt had. VIII. So een Soon, des magtig zynde, fyn gevangen Ouders geweigerd had te loffen of verborgen. IX. So een Kind fyn Ouders door dwang verhindert had by Uitetfte-wil van haar goed te bevelen. X. So een Kind fig tot den Afak, en oneerlyke fchouw-fpélen had begeven, en daar in volherde. XI. Indien een Dogter, dewelke de Ouders gepoogt hadden eerlyk uit te fetten, en uit te Huwelyken, haar in ontugtig, en openbaar leven had begeven, en daar in volherde. Want anders, dewelke door verleiding van d'een of d'ander Jongman, by gebrek van gave der onthouding, tot een ongeval mogt geraken, werden daar onder niet gerekent. arg. I. 6. §. r. Jf. ad leg. Jul. de adult. juntt. I. 43. in pr. & §. 1. jf. de ritu nupt. I. 4. §. 3. ff. de his quee not. infant. XII. Indien de Kinderen haar Ouders, in uitlinnigheid vervallen zynde, hadden verwaarlooft. XIII. Indien de Ouders by de Vyanden gevangen zynde, hare Kinderen des magtig, haar beft niet gedaan hebben, defelve te loffen. XIV. Indien een Kind van regtgeloovige Ouders in kettery vervalt, dat is, in wangeloof tegen de Chriftenheid, en het opentlyke woord Gods: fo dat het felve tot de gemeene verdeeldheden der aangenome Godsdienften niet kan werden uitgerekt, fo als by de Pacificatie van Gent in den Jare 1576. art. 23. bevolen is; dat fo eenige Kinderen om der Religit wil, by Uiterfte-wil van haar Ouders minder was gelaten als haar anders toekwam, dat het felve door toedoen van de Overheid foude werden vervuld. So nog onlangs by de Staten van Holland, by Placaat den 4. May 1655. is vernieuwt: Dat alle Paapsgefinde Ouders, een, of meer Kinderen hebbende, daar van een, of meer niet fouden wefen van de Pauslyke Religie, haar kind, of kinderen Profeffic doende van defelve Paapfche Religie, niet meer fullen mogen beneficieren, 't zy by Teftament, Codicillc, Legaat, Donatie ter fake van de dood, of onder de levende, ofby ContraB, als haar Kind, of Kinderen die van de Paufelyke Religie niet zyn, en voor fo veel bevonden fal werden ter contrarie gedaan te wefen, fullen defelve uit haar Ouders nalatenfchap fo veel genieten, als iemand van de Pausgezinde Kinderen die allermeeft fal wefen gebeneficieert. (4). 14 De (4) Mi. d. in cenf. for, p. 1, lib. 3- cap. 4, ». 23. juntt, n. 34. Vv a  340 Roomsch-Hollands.Recht. III.Boek; 14 De Wettelyke oorfaken daar by een Kind fyn Ouders mag onterven, of voor by gaan, zyn defe: I. Indien de Ouders haar Kinderen van lyf-faken ter dood betigt hebben. II. Dat fy door vergift , of andere middelen na haar Kinderen leven hebben geftaan. III. So een Vader hem met fyn Soons Wyf, of By-fit vermengt heeft. IV. Indien de Ouders met dwang, hare Kinderen belet hebben by Uiterfte-wil van haar goed bevel te doen. V. So de Ouders eikanderen na 't leven geftaan, of haar finnen door vergift, of andere Middelen onmagtig hadden gemaakt. VI. Indien de Ouders haar Kind, (met raferny bevangen) verwaarlooft hebben. VII. Indien de Ouders haar Kinderen by de Vyanden gevangen, des wel magtig, niet getragt hebben te loffen. VIII. Indien Vader of Moeder van geloovige Kinderen, tot wan-geloof, en ongodlyke kettery vervalt. Al het welk te verftaan is van in 't geheel te onterven (5), of voor by te gaan, om dat het felve tot feker gedeelte geoorloft is, daar van in het volgende Deel. [So een Kind fyn Vaders Teftament goed keurt, heeft hy nogtans regt om de Legitime, fo wel als de Trebellianique portie te eyffchen. Neoftad. Dec. 3. Stokmans Dec. 35. Holl. Conf. p. 4. Conf. 183.] (5) Zynde meede nog te letten of'er fe dispofitien van ontërfenïs worden ver«ok eene reconciliatie, na het paffecren ftaan van ze!ven te corriiecren. F. Vtit van het teftament, is tuffchen beide ge- dt inoff. teil n" 31 koawn, als waar door dusdaanige odieu- '  V, Deel, Van Legitim e portie, &c. 341 Het V. Deel. Van Legicime portie, en genoodfaakt Erf-deel. [Grot. 2, 18. 16. & feqq.~\ j, Legitime portie, wat? en boe veel in ly plaats-vulling van baar Groot, ef de Klnders, Ouders, Broeders en Sus- Oude vaders te eiffcben hebben. Jers- 6. Die te onregt onterft, of voor hy rea. Onterving, of wraking van een der gaan werden, of, en wat regt deKinderen, of, en hoe d'andere aan- felve hebben. waft in d'erfenis, of in 't getal. 7. Of, en boe 'tfelve regt op d'erfeens- 3. De Legitune portie van d Ouders, boe men over gaat. veel als Jy met en benevens Broeders Ji. Legitime portie moet in vollen eyeen- tn Sufters erven, en of Broeders en dom beftaan, en mag met reen lallen Sufters onterft, of d'erfenis wrakende befwaart werden, de Ouders aanwaft. p. '/en ware ten voordeel van de hinde- 4. Of, en wat in de Legitime mag wer- rtn felfs. den gekort en aangerekent. I0. Of, en hoe defelve voor een fekeren Md 5. Of, en wat Legitime de Kinds kpndertn kan werden uitgejlelt. In 't voorgaande Deel is gefegd, dat geen Ouders haar Kinderen, nog Kinderen haar Ouders, of Broeders en Sufters elkander in feker geval, by Uiterfte-ivü in 't geheel mogen onterven, of voor by gaan, maar in feker gedeelte tot Erfgenaam moeten ftellen. Novelt. 18. cap. f. Novell. 113. cap. 3. 4. Volgt nader in te fien, wat, en in hoedanig gedeelte defelve tot Erfgenaam moeten werden gefteld. j Het regtelyke gedeelte, anders Legitime portie, daar in defelve noodfaaklyk tot Erfgenamen moeten werden gefteld, is in de Kinderen fo fy vier, of minder in getal zyn, een derdendeel, en fo vyf, of meer zyn, de helft van 't geen fy anderfins by verfterf fouden hebben moeten erven. Novell. 18. cap. 'f. In de Ouders, Broeders, en Sufters, blyft het altyd een derdendeel. arr. Novell. 118. cap. 2. % ^ Maar of onder vyf Kinderen, een van defelve om redenen onterft zynde, of om andere oorfaak de Erfenis wraakend, defelve Vv 3 even-  342 Roomsch-Hollands-Recht. III. Boek; evenwel een Perfoon foude verftrekken, in het getal, fyn gedeelte de andere Kinderen fou aanwalfen, fo dat de andere vier evenwel de helft fouden trekken, dan of defelve moet werden gerekent, ge* lyk of hy fyn deel had gehad, en der andere Kinderen deel 't felve blyft, en niet grooter werd dan het foude geweeft hebben, indien defelve vyfde mede had komen te erven ? werd verfcheidentlyk by de DD. geoordeeld. Dog is daar van het fekerfte gevoelen, dat een onterfde voor dood gerekent werd. t. i. §. pen. ff. de bon. posfff. contra tab. §. 3. inftit. de fuccrjf. libert. en der anderen Kinderen regtelyk deel gerekent werd, fonder aanfchouw te neemen op 't getal van die geen, die onterft is, gelyk of hy daar niet was, en na het getal van de overige alleen op een derde, of op de helft, fo fy vier, of vyf in getal blyven, van 't geen fy fouden hebben, moeten erven, genomen werd, den onterfden niet gerekent, arg. I. 8. Cod. de inoffic. teftam. I %. g. 8./. eod. welkers deel de andere wel in de groote van den Boedel aanwaft, maar niet in 't getal van fyn perfoon. /. 10. §. 4. ff. dt bon. poff. contr. tab. Nov. 22. cap. 90. $. fin. e? cap. 21. In welkers opfigt de andere uit haar eigen hoofden verftaan werden tot het overige te komen. Sie Andr. Gail. lib. 2. cbf. 122. num. 11. Boer. decif. 104. num. 5. 8. Maar fo een derfelver Kinderen de Erfenis uit fyn eigen felven had gewraakt, en afftand gedaan, fou delfelfs deel ook in de telling van fyn perfoon dc andere aanwaffen, fo dat één onder vyf de Erfenis wrakende, d'andere vier, als het regt van den vyfden verkrygende, voor vyf gerekent fouden werden, en haar-lieder regtelyk deel op de helft, van 't geen fy by verfterf fouden hebben moeten erven, fou genomen werden, per. I. 1. Cod. quemadm. non petent. part. petent. accrefc. I. 3. in fin. jf. de bonor. poff. contra tab. I. 20. ff. de leg. 2. I. mie. §. 10. Cod. de caduc. tollend, ("i). 3 Welken volgend, mede gevraagd zynde, of ook de ontërfenis, of voor by gaan van Broeders en Sufters, het geregtelyk deel van de Ouders, dewelke benevens defelve moeften erven, haar regtelyk deel (l) Add. Berlicbius p. 3. eend. II. A. 50. Wasfenaar praüycq not. tap. 18. f. So. in cenf. for. lib. 3. cap. 4. n. 15. Voet A. Lybrecbts R. V. u d. p. 443. «rf ff. tit. de inoff. teft. n. 40. jm/jS, n.  V Deel. Fan Legitime portie, &ct 343 deel grooter fou maken? By voorbeeld, of Broeders en Sufters ontë.ft, of voorby gegaan zynde, de Ouders haar regtelyk deel, het welk anders, als fy beneven Broeders en Sufters hadden geërft, maar fou zyn een fesde-part van de nalatenfchap, foude kunnen op' klimmen tot een derden-deel, gelyk of 'er geen Broeders of Sufters waren ? Werd dien aangaande mede verfcheidentlyk onder de DD. verhandelt; Dog ten aanfien de Legitime portie, of het geregtelyk deel van defelve niet meer is, als een derden-deel van 't geen fy by verfterf fouden hebben geërft, §. 3. in/iit. de inoffic. te ft. in verb. quarta Legitim te partis. I. 8. §. 6. <5? §. 8. ff. de inoff. Teftam. t. 8*. Cod. eod. In welkers opligt de nalatenfchap niet in gelyke hoofden, als by de Roomfche Regten. Novell. u8. cap. 2. & cap. 3. auth. defun&o. Cod. ad Senat. Tertullian. maar in tweeën werd gedeelt, daar van de eene helft affonderlyk de langftlevende Vader, of Moeder, werd toegevoegd, en de wederhelft de Broeders en Susters op haar felven. Plac. op 't ftuk van de Succeffe, ab inteftato, art. 3. dewelke ook kunnen en mogen ontërft werden, en geen regt van Legitime hebben, als in fuik geval voor defelve eenige oneerlyke perfoonen voor haar waren gefteld, fo hier voor is gefegd. Derhalven by ons geen twyfel heeft, of het regtelyk deel van de Ouders is, en blyft altyd een derden-deel van 't geen fy by verfterf fouden hebben geërft. en in geval van Broeders, en Sufters, het fy of defelve in haar lieder deel zyn ontërft, of voor by gegaan, of niet, een fesdendeel van de geheele nalatenfckap. 't Selve beweerd ook, volgens de befchreeve Regten, Merlin. de Legitima, lib. 1. tit. 4. queeft. 7. Bachov. ad Treutler. di/put. 14. Thef.i k.lh.A Sie mede Conf. en Advyfen het 2. Deel, Conf. 115. (2}. 4 Al (■) Omtrent ie uïtfpraak over de zy om gewichtige reedenen, boven dooi qusltie , welke den A. alhier voor- den A. 4. d. n. 13 en 14. vermeld ca brengt, moet men nsodzaakelyk in het op die wyze te werk gaande zal'het oog houden, dat de legitime portie is ons weinig moeite baren, wat de Comeen recnteiyk gedeelte van het geen ie- mentatores daar over verfchillend hebmand ab intejtate competeert, het welk, ben gefchreevea en aangeteekent, 't de wet gebied noodzakelyk natelaten, geen men kan vinden by de Haas in aan de geenen, welken wegens namaag- notis ad A. in cenf. for. d. I f,u „ Tfèfeap, aiet ontërft moge* worden, ten £f DD. ibi eis. jun&. Bstl in mis'ai Ltifh  344 Roomsch-Hollands.Recht.' III.Boek; 4. Al het geen dat de Kinderen, of eenige van dien, by het leven van haar Ouders, van eenige waarde buiten haar opvoeding genoten Leen. decif. cafu 8j. en bericht voer 't zelve werk. alwaar men een Catalogus vind van verfchillende AA. omtrent de quasftie by van Leeuwen h. $. aangeüipt. Want hoe zeer uit Berlichius d. concl. 12. n. 42. ö* feq. en andere DD. blykbaar is, dat in alle gevallen den langftleevende der Ouders een derde gedeelte van den gantfche nalatenfchap competeerd voor delfelfs legitime portie, op gronden van het gemeene recht, gelyk ik gaarne advoueeren wil, wel op die gronden gefuftineert te hebben, zoo zyn evenwel de woorden van het Noord. holla?ids Verjlerfrecht, art. 2. en 3. zoo klaar ten deezen opzichte disponeerende, dat ik rond uit moet erkennen niet te kunnen zien, dat 'er eenige nuttigheid door Boel in bet gem. bericht is te weeg gebracht, met de recenfie van de gemelde DD. en gewysdens, tegens het vonnis van de Ed. Achtb. Heeren Scheepenen deezer Stad Amft. aldaar vermeld, gemerkt in confeffo zyn moet, dat de legitime naar de fucceflie ab intejlato moet worden gereguleert, zoo is immers zeeker, dat ingeva'Ie 'er Broeden en Zufters in leeven zyn, de legitime van de overgebleevene Vader of Moeder niet meerder beloopt, dan een fesde part van 't geheel, dewyl de fucceflie ab intejlato, alhier In vigeur, ten klaarften meedebrengt, dat de langftleevende der Ouders met de Broeders en Zufters concurreert, en ab intejlato de helft van den boedel naar zich neemt, nu is de legitime der Ouders een derde ▼an het geene dezelven ab intejlato zoude hebben moeten acquireeren, confequentelyk de langftleevende niet meerder competeerd als een derde van de helft, of een zesde part van 't geheel. Zonder dat obfteert, dat de Broeders en Zufters ontërft zynde, gehouden moeten worden voor civiliter mortui, fjf quod nullis fratribus exiflentibus, matris legitimam effet integrum trientem, gemerkt deeze fiïïio juris gegrond op de l. 14. ff. de inoff. tejl. wel kan worden geappliceert op eene dispofitie van het gemeene recht, waar by dezelve geapprobeert word , en dus wel met betrekking tot de qutcftie by den A. n.2. voorgefteld, waaromtrent het jus romanum alleen in confideratie komt, zoo als uit de leclure van dezelve paffage en die door my in notis geall. klaar zal confteeren, maar dezelve fiétie kan niet in aanfchouw komen, in 't onderzoek, hoe veel onze wet van fuccefue ab intejlato iemand toekent, ten einde daar naar de legitime te reguleeren: En het baat niet, dat men infteerd uit Berlicb. d. I. n. 51. qui non admittuntur ad par* tem non faciunt portent. Want de vraage in het gemelde onderzoek, 't geen alhier te pas komt, is niet of zy by het teftament geadmitteert worden,maar hoe de fucceflie ab intejlato, en dus zonder eenige fiftie of praeteritie, als by teftament geintroduceert, zoude zyn, ten einde daar uit de legitime te begrooten, die altoos is en blyft een deel van het geen iemand ab intejlato zoude competeeren, en dus in cas fubjeft een derde deel van de helft, of een zesde van'tgeheel. Men zegge niet in het geval n.2. ab A. voorgefteld, competeerde de gezaamentlyke Kinderen ab intejlato den gantfchen boedel , nu reekent hy echter met opzigt tot de legitime de onterfden voor dood, derhalven hy admitteert  V. Deel. Fan Legitime portie, &c. 345 ten hebben, mag haar in haar Legitime toegefchat en afgekort werden, /. 29. /. 36. Col. de inoffic. teftam. al waar 't dat iemand iets by gift, of tot een prelegaat by Uiterfte-wil voor uit gemaakt was: met dat genoeg is, dat fy 't felve uit den Boedel van haar Ouders hebben genoten, hoedanig het fou mogen wefen. arg. d. I. %q. cf /. 36. Cod. de inoffic. teftam. En is dien aangaande een algemeene regel. dat al wat de Kinderen in de Erfenis van haar Ouders jegens eikanderen voor alle deeling fchuldig zyn in te brengen , daar van hier na (3), 't felve haar in hare Legitime mag werden aangerekent. /. 20„ teerd de fi Bio 'juris, qua Mi, qui non Juccedunt, bdbentur tanquam ?wn exijlen tes, met opzicht tot alle fucceflie. Want behalven de onbegaanbaarheid deezer gevolgtrekking , zo verfeeren wy in 't zelve geval ten deezen niet, de gezamentlyke Kinderen competeerd naar de fucceflie ab intejlato de ganfche nalaatenfchap van de Ouders, en dus viel alleen fpeculatie, niet of deeze derde, of helft was van den geheelen of halven nalnatenfchap; maar of het rechtlyk deel van dien geheele nalatenfchap beftond in een derde, of de helft, alzoo 't vyfde Kind onterfd was, en dit moed uit het Roomfche Recht bepaald worden, even als in deeze quasftie daaruit bepaald word, dat de langftleevende der Ouders competeerd het een derde van de helfc, welke onze fucceflie ab intejlato denzelve toekent; maar den A. heeft aldaar uit het Roomfche Recht niet bepaald, dat de K'nderen het ge heel ab intejlato toekwam, dit vloeide uit onze Wetten , op de fucceflie ab intejlato geëmaneert , even als in cas fuhjeft, dat de langftleevende der Ouders met de Broeders en Zufters, Jt zy heele of halve, en derzelver Kinderen ende Kindskinderen by reprefentatie, te zamen komen tot des overleedens geheele erfeniffe: te wceten de langftlee¬ vende Vader ofte Moeder in de eene helft, en de Zufters en Broeders, hare Kinderen en Kindskinderen in de andere helft. En deeze misdag zouden veelen van het contrarie gevoelen met my bemerkt hebben, wanneer zy in aanfchouw hadden genomen de woorden van den geall. Berlicb d. n. 51. Quia ji ijli f ratres , nullo faSto teflamento, fed re exijlente in caufa intejlati excluderentur, legitima matris effet lertia pars omnium bonorum, £f fic totius bereditatis, iit modo diÜum efl per Novell. 18. c. t. in fine. idem ergo &c. vermits hier uit blykt, dat men om zyn gevoelen ftaande te houden, een vaifche veronderftelling in onze fucceflie ab intejlato moet maken, Eindelyk kan men noch uit dit verhandelde leeren, dat een teftateur, zyne Broeders en Zufters prsterieerende, en zyn Vader of Moeder een derde van zyn ganfche nalatenfchap willende toekennen , volftrekt gehouden is denzelve voor zodanig gedeelte en niet in de legitime te inftitueeren. (3) 16. deel. jun'ct Voet de inoff. tejl. n. 61. en ftaat al verder te letten, dat leengoederen geene detraclie van legitime fubject zyn, noch de leenvolgers in hare legitime portie aangereekent worden , hebbende zulks in onze rechte leenen geen twyfel, noch ook niet in Xx cm-  346 Roomsch-Hollands-Recht, III. Boek. /. 20. Cod. de collat. & ibi DD. facit, novdl. 18. cap. 6. Sie mede Politic. Ordon. art. 29. Chriftin. ad kg. Mechiin. tit. 16. art. 3. 4. 5. Coftuym. van Antwerp. cap. 47. art. 30. 't felve werd in 't lang verhandeld, en beweerd by Merlin. de leguima lib. 2 tit. 2. queeft. 1. ende 2. en by Peregrin. de fideicommiff, art. 36, num. 121. Wie het regt toekomt, om dit regtelyke Erf-deel te oilfchen, fo ver hy daar in fonder wettelyke redenen is voor bv gegaan, of te kort gedaan, kan genoegfaam uit het geen in het voorgaande Deel is verhandeld, werden afgemeten. 5 In 't verder ftaat te letten, dat aangaande het regtelyk Erf-deel onder Kinderen, ook de Kinds-kinderen begreepen werden, dewelke by_ plaats-vulling, in haar Ouders plaats een gelyk geregtelyk deel uit de nalatenfchap van hare Groot, of Oude-vaders toekomt. §. 6.. inftit. de hered. quee ab inteft. defer. I. 2. ff. de fuis & legitim. I. 34. Cod. de inoffic. teft. Des dat ook defelve Kinds-kinderen afgekort, en in haar deel'mag aangerekent werden, het geen haar Ouders hebben genoten, om dat fy het felve deel niet van haar felven, maar uit deri hoofde, en als het regt van haar Ouders heb- ' bende, kunnen verkrygen. d. §. 6. inftit.. de hered. quee ab inteft. I. 2. ff. de Suis legit. Merlin. de legitim. lib. 2. tit. 2. queeft. 13. num. 7. S\ 6 Die te onregt in 't geheel fyn ontërft, of voor hy gegaan, hebben regt om de Erfftelling te doen vernietigen. /. 8. §. 8. /. 19 ff eod. blyvende alleen de andere makingen, en 't geen buiten de eigentlyke Erfftelling in de Uiterftc-zvil is begreepen. N,,ve/l. 115. cap. 3. in fin. (4). Sonder onderfcheid te maken tuflchen onwet-- te- onze onverfterffelyke erfleenen, dewyl deeze bepaaling echter, dat de koopdezelven niet zyn feuda bereditaria, maar prys tot vermeerdering van de legitime feuda anomala, quamvis fint in beredita- moet dienen, zoo het ftatut of gewoonte, nee funt pars hereditatis, quia non ac te mede brengt, dat de oudfte, op wien quiruntur jure bereditario, fed jure fan- het nieuwe leen devolveert, de koopguinis, ut rem contraüu primi acquirentis penningen in collatie moet brengen. Z. tertis perfonis debitam, en worden dus Bort holl. leenrecht pag. ir 4. Voet.d. l.'num. geacht tanquam as alienum. Gelyk ook 57. fcf feq Waffenaar praü.not pag-. 356. geen onderfcheid moet gemaakt worden (4) Conf. cl. Noot opsrum omnium tem, tusfthen ten nieuw of oud leen, mee 2. pag. lqS.  V.Deel. Van Legitime portie, &c. 347 telykonterven, en ftilfwygend voor by gaan, 't welk by ons even veel is, ft, m t voorgaande Deel gefegd is. fDe Vader fyn Kind fti fwygende hebbende voor by gegaan, is fyn Teftament wel nïï; maar fo dat een Codicillaire Claufule inhoud, moet de voorby Vgaane de erffemffe na aftrek van Legitime en Trebellianique portie,, aan den geftelden Erfgenaam overgeeven. Neoftad. iL. Cur, f S- P/tt-1 £ onTeetende v°orby gegaan door de Vader, maakt delfelfsUiterfte-wdlen volkomen, Conf. Bat. parte4. C0»/ 21 ïfc? Maar die in minder als haar regtelyk deel gekent ajyn, mogen at leen fs) Het geen de Scboliajles alhier aanteekent, is genoegzaam wederlcgd hier vooren 4. d. in net is n. z. weshalven ik dit alleen h. J. zal aanmerken, dat uit de decifie van den Hove van Hol. n, V/nrden * January IS83. door iVéoJtaa. aecij. 17. gementioneert, nietkomt te blyken dat een teftament, waarby de Kinderen zyn geprteterieert, vi claufulcc ■eodicillaris valide is, maar wel dat ter eerfter mftantie pro tejlamento gejueeert zynde per l, fin. C. Jam. ercifc. g? GlolT. tp auth. nevifima in verb. titulo C. de inoff. tejl. iis non obftantibus by den Ho • ve gedecideert is, male £? injufle p-r judtcet prioris inflanticc judicatum £p bene appellatum; waar by Neoftad. wyders voegt, bcec opinio eft vera: £? prepter tas rationes judicatum fuit, tcftamentum non valere', confequenter ; quod filius £f ■nepotes, matrem reprafentantes, fimul bceredes declarati funt matris ab intejlato en vervolgens de quasftie voorftellende , of niet zodanig teftament, wanneer 'er de claufule codicillair in vervat was zoude fubfifteeren , fuftineert van ia , fchoon (onder correftiej de evengemelde decifie hem volftrekt tegenfpreekt gemerkt ik elders reeds heb aangemerkt! dat deeze claufule by de Commematores over *t Roomfche Recht altyd geprafumeert word, en dus heefc Neoftad. zig gecontradiceert met het eerftgem; bac opinio eft vera en de decifie in notis tbid. geall. fpreekt van een geheel ander geval nempe: filium fideicommiJJ* gravatum, (a teftatore) duas quartas detrabere. Conf. decif. 3. het geen geheel iets anders is , als uit kragt van de claufule codicillair den wettigen erfgenaam, welke gepraeterieert is, en uit dien hoofde het teftament te niet doet quoad inftitutionem Novell. 115. C 3. tegens alle reeden met fideicommis bezwaren, en uit de Holl. Confult. $.d. Conf. 20. mede door den Scboliajles tot ftaving van dit abfurtle gevoelen geall., blykt, dat, niettegenftaande de codicillaire claufule en uit kragte van dien gemventeerde fideicommiftaire inftitutie, zeker gaat, tcftamentum ex caufa prateritionis, quoad inftitutionem ejfe ipjo jure nullum, £? cetera firma permanere nifi poftbumus ignoranter fit prateritus. quo caju teftamentum agnatione fui beredis rumpitur Conf. I. 3. f. r. ff. de injuft. rupt. teft. juKtl. Vinn. in comm. pag. m. 384. add. WaJJenaar praüycq notarieel cap. 18. f. 81. junQ. Nieuw Neerl. Adv-tsb, pag. 185. : 2  34-8 Roomsch-Hollands-R echt. 1TI. Boek;, leen ei.Tchen vervullingen van het geen haar aan haar regtelyk deel komt te gebreeken, /. 30. Cod. de inoffic. teftam. §. 3. inftit. cod. Novel. 115. cap. 5. 7 Het regt van vernietiging van t'onregt onthouden , of vervulling van te kort, of te min nagelaten regtelyk Erfdeel, gaat ook over aan den Erfgenaam van die fuik regt heeft. Dog met dusdanig^ onderfcheid: dat vernieting regt van ten onregt onthouden Legitime, of regtelyk Erfdeel, niet aan den Erfgenaam over gaat, of moet by den Overledenen begonnen wefen aan te leggen, of in 't werk te Hellen, met meening om daar mede voort te gaan./.,6\ %..ult. 1.7. /. 8. §. 1 /. 15. §. 1 .jf. de inoffic. teftam. ten fy dat het Kinds-kinderen zyn, dewelke fodanig regt uit haar eigen hoofd kunnen aanleggen, fo hier voor gelegd is. per l. 34, Cod. eod. ten tweeden, dat het felve regt, na verloop van vyf Jaar, komt te vervallen. /. 8. §. uit. I. 9. jf. I. 16. I. 34. in fin. I. pen. §. 2. Cod. üe inoffic. teftam. Daar het regt van vervulling van 't geen aan 't regtelyk Erfdeel te min, of te kort is nagelaten, ook onaangevangen tot den Erfgenaam over gaat. arg. I. 8. §. 8. f. de inoffic. teftam. juncl. I. 22. ff. de Adopt. en niet als binnen een derdendeel van honderd Jaren komt te vervallen. /. 3. Cod.. de preefcript. 30.. annor. Sie Mantic. de Conje&. Uliïm. voluit, lib. 7. tit. 8. num. 10. Boër. decif. 250. Merlin. de legitim. lib. 3. tit. 3. queeft. 7. Andr. Gail. lib. 2. obf. 120. Christin, ad leg. Mechiin. tit. 16.. art. 26. num. 12. [Neoftad. cur. Holl. dec. 3. n. 10.] g Dit regtelyk Erfdeel moet beftaan in een vollen en vryen eigendom, fonder dat daar in eenige belafting, of befwaarnis plaats heeft» Novell. 18. cap. 3. /. 32. & ■ auth. feq. Cod. de inoffic. teftam. So ver, dat indien daar op eenige belafting gefteld was, van fig felve fou vervallen, en gehouden werden gelyk of daar op geen laft gefteld was. d. I. 32. & auth. feq. Cod. de inoffic. teftam. Siet Merlin. de legitima lib. 3. tit. 2. quafi. 1. Gomez. var. refolut. torn. 1. cap. ir, num. 25. And. Gail. lib. 2. obferv. 11.9.. Chriftin. ad leg. Mechiin. tip. xfc.art. 26..num. 1 r. Sofou ook defelve niet mogen beftaan in een enkelen eigendom, fpnder. vrugt-gebruik. d. Novell. 18'.. cap. 3. /. 36. juntl. autenth. Nc~ viffim< Cod, de inoffic. teftam. Of. in vrugten alleen. di£i, legib. Dog foi2  V. Deel, Van Legitime portie, @e. 349- fo u in fuiken geval dc Uii rfte-wil beftaan blyven, en alleen vervulling mogen werden geëift van 't geen aan het regtelyk deel gebrak. /. 30. Cod. de inofftciof tcjl />. §0 ais by den Hove van Friesland is geoordeelt, na getuigenis van Joan. van den Sande. lib. 4. tit. 7. defin. 1. 2. Sie mede Gomcz. var. rejolat. torn. 1. cap. 11. num. 26. Andr.Gail. lib..2.. obf. 143. num. 4. tn fin..& obferv. 144.' num. 1. (ff). 9 Dog indien eenige belafting of verband, tot voordeel van de Kinderen daar op was gefteld, of defelve niet om haar daar mede te verongelyken, maar om beften-wil, en uit goede infigten ontërft waren: gelyk of een Soon met veel fchulden belaft, alleen de vrugten tot fyn onderhoud waren gemaakt, en den eigendom op fyn ■ kinderen, of op andere die hem de vrugten fekerlyk tot fyn onderhoud fouden verftrekken, 't felve fou geftand blyven. /. 25. Cod. de inoffic. teftam. I. 1%. ff. de lib. & poft hum. I. 12. §. 2. /.47. in pr. ff. de bon. libert,. L.pen. §. ff. de Cur at. furius. Sie Man tic. de Conje&ur. Ultimar. Voluntat. lib. 4. tit. 13. num. 13. cum feq. Jul. Clar. lib. 3. fentent. §. teftamentum. queeft. 41. num. 7. Joan. a Sande lib. 4. tit, 1 defin. 3. 10 So ook op den felven grond der Kinderen Erf-deel voor fekeren tyd kan werden uitgefteld, daar by de langft-Ieevende Vader, of Moeder, het befit van den gantfehen Boedel werd gelaten; onder laft van defelve goederen voor de Kinderen te bewaren tot haar mondige dagen, behoudens de opvoeding en onderhoud na behooren , tot hare mondige dagen, om dat het verwagt van het geheel meer als de waarde van dc Legitime portie komt te bedragen, in welker voegen de meefte bewyfen, en uitkopen van Wees-kinde'ren by ons werden aangegaan,. AI- (6) Add. Berlicb. Cencl. prattic. p. 3. deerde het ware montant van de legiti Concl. 13. juncl. Voet d. t. n. 69. voor me, Z. Nederl. Advysb. Conf. 27. welkehet overige kan men alhier nog aan- fomma echter niet kan geacquireert v/ormerken, dat een bepaalde fomme by den, nifi deduBo are alieno l 120 D teftament, aan een Kind zynde toege- de R. j. deduüis etiam iis, in quibus Toegd, in plaats en tot voldoening van defunitus plenum dominium non babuif de legitime portie, 't zelve daar toe Conf. A. in cenf. for. p. 1. Hb. 3. cap e' gerechtigd is,, alfehoon die fom exce- n. 16. Xx 3  35° Roomsch-Hollands-Recht. III.Boek. Alfo hebben van ouds Man en Vrouw vermogt den een den ander by Uiterfte-ivü te maken de lyf-togt van al des Overledens goederen , mits de langft-leevende de gemeene Kinderen na haren ftaat fou opbrengen. Welke Lyf-togt kwam op te houden als de langft-leevende wederom ten tweeden Huwlyk ging. .Handveften van Zuid-holland, pag. 500. Sulks is nog den 17. Decemb. 1613, by den Hogen Raad van Holland, tot voordeel van Vrouw Elifabet van Arkel, Vrouw van Waardenburgh, en Heer Tomas van Tienes, Heer tot Heuklom, en Ca/leren, impetranten in cas d''Appel , contra Heer Adriaan de Noyelles , Ridder , &c. verftaan: dat de Lyftogt by Jonkheer Otto van Arkel, van al fyn goederen aan fyn Huis-vrouw gemaakt, tot dat fyn Dogter 15. Jaren oud foude zyn, defelve Vrouw Elifabet tot die tyd moefte volgen. (7). (7) z. ie Grttt inl. 2. b. 12. i, juniï. Grotnewgen ibid. in notis n. 2 en 3. Het  VI.Deel. Van Erflating in V byfonder, &>c. 35r Het VI. Deel. Van Erf lating in \ byfonder, en hoedanig defelve gefchied, [Grot. 2. 18.] 1. Erf htingwat, en hoedanig in te [lellen, n ffa fiutW J>i.,.v • , »■ 2. Mü/tfófag m onkunde van den «2/? S ^""^Mfl*^ 4 «fc «« *^tófV gnomen werd amUrVMr JgJ ofte laten onder een in- 5- Welke onder het w.onl van Erf rena- oTnieTt l ' U tr°UWn> mm begreepen w rden. 1 t^JdeT^' * "* (Soon.U ;Lgter} virflaan Lt" te^TblftlXn °f> « 8. O/, ,„ fof Jer by ons onder meer pt?t7ft *" W' ffamen gefielde Erfgenamen het regt 16. Staat en inventaris der H;J.i, ,t r van aanwas plaats beeft. kerhfh tf.-^ i r , ' °l fe' 9- Of, en wanneer aafde nageUnaafle At ^k^J,i "l ^ P hy Foor overlyden vervalt. ' verbonden kragttlyk kan werden 10. Onder hoedanige bepaling van indien, n. Mits of Int, J„f i „t , Sralf °P ^ mnf"n Erf6niS ^ terfobïi '* ^ «" Tot hier toe van de perfoonen die men tot Erfgenamen ma? of e «EB*** » ™ *=^i»5tbMg5f Erf-iating is een inftelling daar by iemand een ander na fvn dood (O Beeter met /Mer rechtsgel overleed™, „,„: i. , • ^?aaf «. .4»., t«. .„«a«rt»{e aKfe^nagSitis tra.  SS2 Roomsch-Hollakds Rf.cht. IIIBoek. Daar toe vereift een duidelyke verklaring met den naam, of andere ontwyflyke befchryving van die geen die men daar toe inflx-id. /. 9. §. 8 'ff. de hered. inftit. I. 58. ff. eod. maar met hoedanige woorden de Erf-ftelling werd gefchreeven, is niet bepaalt. I. 15. Cod. de Teftam. als maar volkomentlyk van de wil kan blyken. /. 35. %. 3. ff. de hered. inftit. I. 12. ff. de legat. r. daar op in het twyfelagtige meer aanfchouw genomen werd, ah op de juifte eigenfehap van de woorden, [vid. Coren obf. 10. & conf 2.] /. 15. & l. pen. ff. de legat. I- 1-57- 5 i' Jf- od Senatüs conf'. Trebellian. I. 7. Cod. de inftit. e? Jubftit. So dat dikwils om de omftandige wil van den Overlédenen, de eigenfehap van dc woorden werd te buiten gegaan, en defelve oneigentlyk verftaan werden. /. 101. in pr. &> §. 2. ff. de condit- & demonftrat. d. I. 57. §. 1. ff ad Senat. Trebe/l l 3. Cod. de inftit. & fubfiit. I. 69 ff. de legat. 3. Te meer dewyl de Notariffen van onfen tyd meerendeels des regts onkundig zyn, dewelke'veele manieren van fpreeken gewoon zyn oneigentlyk te gebruiken, en dikwils, uit een onkundige gewoonte eenige woorden, tot fekerder befcand van de Uiter/le-wille, fo fy meenen by voegen, die fy luiden felve niet verftaan, en dikwils de omftandige wil van den Erf2 later tegen gaan. Derhalven voor een Regel is aangenomen, dat de inftelling en bottighcid, of onkunde, van den fehryver, de wil van den Erf-later, en het regt van den geftelden Erfgenaam, niet mag hinderen, of fchaden, fo daar van in tegendeel kan blyken. arg. I. 7. & l. 24. Cod. de Teftam. Menoch- lib. 1. confil. 37. num. 112. Decii Confil. 399. num. 8. Gravet. Confil. 147. num. 5.' Ccphah Confil 196. num. 11. So als by het Hf van Ho!land is verftaan den laatften July 1657. *n de faak van de Erfgenamen van Andries Dirxz. van Zanen, in wiens Uiterfte-wil, den felven Notaris geroepen had des Erf-laters naafte vrienden, ab inteflato, meenende daar onder begreepen te zyn fo wel des Erf-laters naafte vrienden van 's Vaders, als van 'sMoeders zyde,dewelke den Erf-later duidelyk begeerd had tot fyn Erfgenamen te ftellen, fonder onderfcheid, ©pder dewelke nogtans die van 's Moeders zyde uit kragt van die woor- ven of mondeling tejlament gedaan. Z de- fchryving nader verklaart word add. de zelve pag. 126. ». 8. waar uit deeze be- Groot inl. 2. b. 14. d. j. 6 en 7.  VI. Deel. Van Erf-lating in't hy fonder, &c. 353 woorden: naafte vrienden, ab mtefiato (dat is volgens verfterfregt,) als nader beftaande die van 's Vaders zyde foude hebben uitgefloten , dewelke na verkregen bewyfen van des Erf-laters duidelyke wil, en des Notaris bekende onkunde, benevens defelve zyn toegelaten. 3 Het voornaamfte onderfcheid is tuflchen Erf-ftelling, dewelke in volkomen beheering des Boedels beftaat. /. 24. ff. de Verb. Signif. I. 62. ff. de Reg. jur. en in enkele making, dewelke geen gevolg heeft, als alleen het genot van het gemaakte, fonder verdere beheering. Waar van hier na. Het welk wel meeft met het woord van Inftitutie, en Legaat, dat is Erf-ftelling, en making onderfcheiden werd, alhoewel anderfints uit de omftandigheden van de Uiterfle-zvil felve de Erflatingen en makingen werden onderfcheiden, fo hier voor is gefegd. 4 So verftaat men dat laten en maken, hetwelk anders fo het by een enkele faak gevoegd is, voor een enkele making gehouden foude werden, indien het by de beheering des Boedels gevoegt werd, en niemand anders tot Erfgenaam gefteld werd, of anderfints tusfchen Kinderen, of Ouders die men ten minften feker gedeelte by Erflating maken moet, gefteld werd, volkomen Erf-ftelling beduid, volgens het geen daar van werd verhandelt by Gralf. Recept, fentcnt. mftuutio. qucejl. 14. nam. J. Vafq. de Sacc ff. progreff. lib. I. §. 3. num. 13. DD. ad l. 48. f. de hered. inftit. éf auth. noviffima, Cod. de inoffic. teftam. Sie Confult. en Advyf. 1. Deel, Conf. 13 8. 175. 265. 276. 5 In 't verder ftaat te letten, dat men onder het woord van Erfgenamen , in de roeping by Uherfte-wil niet verftaat de nagel-naaste, maar die geen dewelke by verfterf de naaften fouden zyn. /. 170. ff de Verb. Signif. Bart. & DD. ad l. 29. § 13. de lik & P»fthum. arg. I. 69. §■ 3. ff. re legat. 2. Jul Clar. §. teftamentum. queeft, 7*. num. 13. als hier na in 't 8fte deel N». 16. 6 Onder het woord (7zv) verftaat men ook (/v) en fulks fo wel een Dogter als een Soon. En onder meer hy-en, verftaat men dat ook fy-en, dat fyn Dogters geroepen werden. /. 4.5- ff. de leg. 2. /. 62 l. 81. ff. dp kaai. 3. I. 1. /■ i'ó. ff. de Verb. Si •tuf. ten ware men uit de omftandigheden van de Utterfte-ivil konde fien, dat al- Yy leen  354 Roomsch-Hollands-Recht. III, Boek. leen de Soonen met uitfluitinge van Dogters geroepen waren. Dasr van te fien is 't geene dien aangaande werd verhandeld by Mantic. de Conjeclur. ultim. voluntat. lib. 6. tit. 15. cS? lib. 8. tit. 7. num. 1! in fin. Joan. a Sande lib. 4. tit. 5. defin. 9. Plet welk in de Lat'ynfche taal mede fo opgenomen werd, dat onder Soonen, ook Dogters verftaan werden geroepen te zyn. d. I. 62. ff. de legat. 3. I.16. ff. de teftam. tutel. d. I. 116. ff. de verb. Signific. Dog het felve foude niet wel op onfe taal kunnen gepaft werden, by dewelke het woord van Soon cn Dogters altyds onderfcheidentlyk gebruikt werd. 7 Maar of onder Kinderen, ook Kinds-kinderen begreepen wer' den ? Staat onderfcheidentlyk te oordeelen: Dat wel in de Erf. ftelling van Kinderen, de Kinds-kinderen, en verder af komelingen verftaan werden, dan fo wanneer het zyn de eigen Kinderen°en Kinds-kinderen van den Erf-later, maar geenfins als hy een anders Kinderen had genoemd, dewelke van fyn afkomelingen niet waren, en tuffchen dewelke en hem geen plaatsvulling by verfterfregt fou plaats hebben: ten ware uit de Uiterfte-wil kon blyken, dat hy defelve ook daar onder had willen begrypen, hoedanig te verftaan is. /. 220. ff. de Verb. Sig. cn alfo werd bepaalt by Zafius, en Goeddeus ad l. 84. jf. eod. in fin. Te meer dewyl op onfe fpraak, geen ander onaffonderlyk woord is, daar mede men iemands anders Soonen en Dogteren fonder onderfcheid kan beduiden, die men noodfaakelyk met het woord van Kinderen van die, of die, moet noemen: om dat Soon, of Dogter niet kan gefegd werden, als van de Vader felve, en wederom als men feide de Soon van die Man, men op onfe fpraak verftaan fou de Dogter uit te fluiten. facit. I. 7. ff. de Supellect. legat. Sie mede Joan. a Sande lib. 4. tit. 5, defin. 10. (2). De hoedanigheid van de Erf-lating beftaat, of in het gene geërft werd, of in die perfoon die het Erft, De (2) Conf. Voet ad tit. ff. ad fenatus con- verbo Kinderen, art. 4. Vervolg op de Jultum Trebell. n°. 22. van den Berg Ad. Holl. Confult. pag. 212. junB. pag. 440. vysb. 1. d. Conf. 196. 3. .d. Conf. 126. Waffenaar praüycq not. pag. 397 {ƒ398. 136. 157- juniï. Neoftad. fupr. Cur. A. Lybrecbts R. V. 1, d. pag. 305. iscij. 35. van Zutpben neerl, praUycq in  VJ.Deel. Van Erf-lating in'7 byfonder, &c. 355 De hoedanigheid van het gene werd geërft, beftaat in een geheel, of in een afgefonderd gedeelte. De geheele Erfenis behoort den Erfgenaam die alleen over 't geheel tot Erfgenaam genoemd is, cn fo daar veel te gelyk over 't geheel genoemd zyn, werd de Erfenis aan fo veel, cn fo groote deelen gedeelt, als den Erf-later gewild heeft. §. 4. & 5. inftit. de hered. inftit. 8 Ik feg over 't geheel,] om dat, fo den Erf-later eenig gedeelte had buiten gehouden, het felve by ons niet, volgens de Roomfche Regten, den gcftelden Erfgenaam, maar de, naafte Bloedvrienden by verfterf foude opkomen: Volgens het geen in 't voorgaande vierde deel No. 4. is aangewefen. So dat 'er tuffchen meer tTamen-geftelde Erfgenamen by ons by Voor-overlyden van een en der felver alleen het regt van aanwas plaats heeft, fo cn voor fo ver den Erf-later defelve in 't geheel, of voor een gedeelte te gelyk, en onafibnderlyk geroepen heeft, gelyk of hy gelegd had: Ik pel Jan, Pieter, en Pauls tot myn Erfenaamen in al myn nalatenfchap , of elk voor een derdendeel van die. Of dat hy gefegd had: ik ft el Jan voor een derde, Pieter voor een derde, en Pauls voor een derde, tot myn Erfgenaam. Of aldus: lk zuil dat fan myn Erfgenaam fat zyn, lk wil dat Pieter myn Erfgenaam fal zyn, Ik zuil dat Pauls myn Erfgenaam fal zyn, of in wat geval dat hy mogt willen dat defelve fyn Erfgenamen in 't geheel, of voor een gedeelte waren; Sou indien dat een van haar lieden voor den Erf-later kwam te overlyden, of dat hy de Erfenis kwam te wraken, of by wat geval het mogt gebeuren dat hy geen Erfgenaam kon, of wilde wefen, fou delfelfs aandeel, dewyl den Erf-later alle defelve, en elk van hun voor fyn andere vrienden, by verfterf de naafte zynde, heeft voorgeftelt, arg. auth. hoe amplius Cod. de fideicommis. en onder defelve fyn gantfche nalatenfchap heeft verdeeld gehad, niet op de andere vrienden, dewelke by verfterf daar in bevallen fouden zyn geweeft, kunnen komen, maar by aanwas komen op de andere mede gefteldé Erfgenamen, per. I. 3L 6? /. 53. jf. de acq. heredit. I. 66. ff. de hered. inft, l. unie. Cod. de Caduc. tollend, juncl. I. 89. jf. de ten;. 3. /. 16. §.ftn. de legat. 1. §. 8. inftit. de legat. ê? ibi DD. Chriftin. vol. r. decif. 57. num. 57. 6? decif 200. num. 18. £? feqq. Et poft eum Adriaan Ballon, Yy 2 troel.  356" Roomsch-Ho llands.Recht. lil". Hoek,. traft. Oriatenus hodie cejfei jus accrefcendi in inflhutionibus dire&is circa fin. [Sanden Dec. 4. 4. 2. 4. 5. 19] (3). 9 So (3) Naauwkeuriger heeft den a. dee ze doffe getrafteert in cenf. for. p. 1 lib. 3. cup. 5. n. 17, 18, 19 £f 20. dai het fchynt my dienft ig ter deezer plaat fe, aangaande de conjunctie, die mei de woordelyke noemt, een weinig nade te onderzoeken, waarin dezelve beftaa en of het recht van aanwas tuffchen zo danige geconj'ungeerde perfoonen plaat; heeft dan niet ? Met betrekking tot he eerfte kan niet beeter als met den ber, J- Voet in Comm. ad Jf. lib. 30. n. 61. gezegt worden, dac zamengevoegden mei ivoorden alleen, zyn de zodanigen, aar welken een en dezelve zaak in een en dezelve uitfpraak voor gedeelten is gegeeven., by voorbeeld; Ik Jlel Tititn en Mavius tot myn erfgenaamen voor gelykt deelen; Ik legateer aan Cajus en Sèmpronius myn landgoed voor gelyke deelen; JMogelyk vraagt men my, hoe kunnen deeze zamengevoegden door woorden alléén genaamd worden, daar het ook is dezelve zaak , en ik beken voor deeze vraage geen ander antwoord te hebben kunnen uitdenken, dan dit om reeden de voornaamde Rechtsgeleerden dezelven aldus hebben believen te noemen: of wel gelyk Merillius Variant, ex Cujacio lib. i. cap. 40. dicitur verbis tantum conjunBus , ad differentiam eorum, qui re £f verbis conjunBi funt; non ad differentiam eorum qui re conjunBi funt. Eleganter Paulus in l. 80. D. de leg. 3°. verbis conjunBum videri non etiam revideri quidem non ejfe re conjunBum; quia legatarii partes feparatas habent, fed tarnen re conjunBum debere intelligi. ConCerneerende het tweede point van onderzoek of tuffchen de zodanigen recht van, aanwas- plaats heeft-, zoo maak ik - geen bedenking dit met den A. in cenf. . for. I. c. te affirmeeren, en van dit fen> timent zyn onder anderen Bynkersboek • obferv. jur. rom. lib. 2. cap. 3. pag. m. l 120. {=? feq- Zach. Huber obferv. rer. ju: dicat. obf. 70. pag. 296. feq U. Hu: ber in prceleB. pag. m. 241. Vinn. in ■ comment. ad lnfi. tit. de legatis §. 3. i Wiffenbacb exercit. ad ff dijput. 19. n. n. : p. 1. £? p. 2. pag. m. 30. £f feq junB. difputat. ejusd. ad Inft. difput. 26. n. 17. Bacbov. ad Treutl. vol. 1. difput 13 thef. 3. litt. C. Perezius ad tit. C. de Cad.toll. n. 13. Donellus in comm lib. 7. c. 13. Broncborjl cent. 3. ajfert. 6c. ]fc zeg tuffchen de zodaanigen, aan welken namelyk één en dezelve zaak in één en dezelve uitfpraak voor gelyke deelen befproken is, en die men verbis tantum conjunBi noemt, en dus maake ik geen gewag van die geenen , welken gezegt worden feparatim geroepen te zyn tot diverfe fómma's, by voorb: Titius Sempronius en Mavius maak ik elck bondert guldens, alfchoon men reedelyker wyze bepaaldelyk deezen zoude mogen noemen geconjungeerden door woorden alléénen wyders valtftellen dat her jus accrefcendi tuffchen deezen geen plaats had met de argumenten van Voet d. I. die alsdan zekerlyk van klem zouden zyn, by voorb: dat die niet realiter geconjungeert zyn, als men in confideratie neemt, dat de deelen door de concurrentie der zamengevoegden niet worden gemaakt, want zy worden niet geroepen tot een fomma voor gelyke deelen, die door de zamenloop of concurrentie bepaald en gemaakt werden, maar per verbum diftributivum adfeparatain jmgulifummam. Vid. Sande lib. 4. titi 4, def. 7. junB-: i. ?,*n,.  VI. Deel. Van Erflatingen in *t byfonder, &c. 357 p So een alleen Erfgenaam was geftelt, en hy , of anders al de t'famengeftelde Erfgenamen, voor den Erfmaker kwamen af te fter- ven, pen. Jf. de ufufr accr. De Wetten door Vost l. c. op het voetfpoor van Cujacius geall. tot ftaving zyner opinie kan men by de geall. DD. inzonderheid by Z. Huber l. c. zodanig wederlegd vinden, dat ik my in deezen als een bloote vertaler (waar toe weinig luft hebbe) zoude moeten gedraagen, eeniglyk zal ik nog aanmerken; dat gemerkt het geheele recht van aanwas gefundeert is op de geprasfumeeule wil en intentie van den teftateur, men hedendaagfeh, in navolging van Mr. S. van Leeuwen te recht alle de zamengevoegden het 2elve toekent, zo maar blykbaar is, dat de teftateur dit recht heeft willen invoeren , het zy hy de zamenvoeging door de zaak , of door de zaak en woorden, of zogenaamd door de woorden alleen heefc gedaan, want met Voet te zeggen, dat de teftateur ieder zyn gedeelte affigneerende, niet kan worden verftaan te hebben gewilt, dat ieder het geheel zoude hebben, is al te abftird, want dan moet men in de overige gevallen den teftateur voor dwaas houden, en veronderfiellen, dat hy gewilt heeft, dat drie perfoonen ieder afzonderlyk dezelve zaak zoude acquireeren, het welk uit de natuur onmogelyk zynde, eerder eene prEefumtie van zinneloosheid, en dus van een geheele onbegaanbare difpofitie van uiterfte wille, dan een introduftie van het jus accrefcendi, zoude involveeren, quibus acceiiit, quod illa prafumtio conjeüura efl potentior £ƒ Jirmior, qua eji fundata in .ratione naturali, illa quee eft fundata in ratione civili, & quod femper illa prafumtio & conieiïurn exiflimatur validior,. jHa abjurda cïf inaqualia evitantUr uti- late Menocb. dè praefumt. lib. I. quafi. 29. n. 16. en 'er moet immers in deeze materie van rechten altyd verftaan worden, de defectie van fommige, en dus legt 'er geene contradictie in, dat de teftateur ieder een deel van 't geheel affigneerende, blykens de conjunctie gewilt heeft, dat den een ontbreekende, deflelfs gedeelte den ander zoude aankomen. Gelyk meede van zich zelve vervalt de objeftie, dat die geenen , welke gelyke deelen zyn geafiigneert, van den beginne niet kunnen worden gezegt ieder het geheel te hebben gehad , want behalven dat dit by ons niets kan uitmaken , alzoo, gelyk de Hr. Groenewegen de II. abr. pag. 35. zeer wel zegt, het recht van aanwas, het geen niet uit de conjunctie der woorden , en waarfchynelyke wil van den teftateur, maar uit kragie van de wet zelfs de origine heeft, by ons nimmer gerecipieert is,en dus ook niet del.2o.Jf. de legatis 30. als behoorende ad jus romanum merepejitlvu n , quod apud nos receptum baud efl, explofa romani juris fcrupuloja fubtilitate. zoo zoude boven dien, dit moeten verftaan worden van een recht, het geen ieder pro indivifo op' het geheel was hebbende , voor het concurreeren tot de verdeeling, zodanig recht nu heeft ieder der zogenaamde zamengevoegden door woorden alleen op het geheel. Ergo competeert dezelven ook volgens dien reegel het recht van aanwas, want verftaat men dit anders, zo involveert het een notoire abfurdkeit, namelyk wanneer ieder het geheel in vollen eigendom moeft competeeren voor het concurreeren tot verdeeiing, hoe zoude men dan kunYy 3 nen'i  358 Roomsch-Hollands-Recht. IIJ.Boek, ven, fou 't felve dan eerft aan de naafte vrienden byverfterf-reet komen te vervallen. /. unie. Cod. de Caduc. tollend. g lo De hoedanigheid van de Erf-lating, in de perfoon van den Erfbeurder, beftaat in de voorbedingen,'dewelke hem werdenott egd. Want men kan iemand of regt uit, tot fyn Erfgenaam E en, of onder een indien, 't welk in lyn magt isV, afSSiï tn/ïtt. of onder een op dat, of met dat, 't welk hem opgelegd werd te moeten voldoen. /. 72. %. 7.1 17 l 2 ff ^ 'j S J g yrd Onh- wpI rnf r 7 i j /' ?* co""* ^ demovftrat. uok wel tot, of na fekeren tyd, dat is, van fuiken da? af, óf tot fuiken dag toe. In welk eerfte voor-beding de naafte by verfterf de Erfenis ondertuffchen aanvaard, en fo lang behoud' tot da d en dag gekomen is, wanneer hy defelve aan dt-n gefteldèn Erfena-S overgeeft En in tegendeel, by het tweede vL-bedTng bef "den \ Se" ï n^"8 dag toef iewelkcn gekomen zynde, hy defelve aan den Erfgenaam, die by verfterf daar oe geregtigt was, overgeeft, 't welk by de Roomfche ReS niet beftaan mogt, om dat gelyk niemand voor een gedeelte bv Erflating, en voor een gedeelte by verfterf, fyn goed mogt nali ten. nen zeggen, dat het recht van aanwas plaats had, dat den een deficieerende dellelfs aandeel de overigen accresceerden, daar ze altoos door het concurreeren in dien zin minder zoude krygen dan het geen, waar toe zy gerechtigd waren, namelyk maar een deel van het geheel , derhalven zal men het recht van aanwas zommige perfoonen toekennen, men moet daar toe komen, dat ieder een gedeelte van het geheel, 't zy ftilfwygend of exprefTelyk , geaffigneert is, en gevolgelyk moet men toeftaan, dat tuffchen zogenaamde woordelyk zamengevoegden (inter verbis tantum conjunBos) het jus accrefcendi fiibfitfeert. Eindelyk men hoore Bynkersboek d. I. Sane ab initio utrique dimidium dusataxat bis verbis legari non patitur oratio, qua proxime proscedit £? ita ambos conjungit, Tïtio et Sejodo i rg0 fic emm utrique folidum (pro inclivifo) addiBum efl. Neque placuit hac verba, ffiQuts i'artibus, accipi pro mutatione voluntahs , ob nimiam vicinitatem , neque pro tnterpretatione, quee prcecedentium fententiam everteret. Mutat, ji die as bis verbis duntaxat cuique legatario pa,tem datam ejfe & conjunBünem, ab initio fatlam, reftringi. Sed verba mqvis par. tibus continent prcecedentium expiicationem, qua fignifuatur, utrumque legatanum, fi cóncurrant fcilhet, non Labiturum folidum , fed rei legatce quemque par. tem dmidiam, ita confulitur menti fimul ac verbis defunBi. Add. van den Ber* Mvysb 3. d Conf. ÜM. Conjult. 6. d. ConJ. 156. J  VI. Deel. Van Erf-lating in *t byfonder, &c* 359 ten. l.j. de Reg.fr. desgelyks ook niet voor een fekeren tyd, of tegens fekeren tyd nu by verflerf, en dan by Erf-lating mogt nalaten. §. 9. inftit. de hered. inftit. Ik feg, een indien, dat in fyn magt is, of aan feker geval hangt,] Op dat wy het tweederhande indien befluiten, het een, dat in uitvoering beflaat, het ander, dat aan het uiterlyk geval hangt. (4). 11 Daar van het geen in des Erfgenaams uitvoering beftaat, fodanig moet wefen, dat het in fyn magt is te kunnen doen, want was het hem onmogelyk om te doen, gelyk of hy gefegd had: Indien hy met fyn vinger den Hemel kan bereiken, of de Zee doet verdroogen, of diergelyk: foude men het felve indien verwerpen, gelyk of het den Erflater geen ernft geweeft had. arg. §.33. inftit. de inutilib. ftipulat. junct. /. 4. ff. de hered. inftit. I. 4. ff. de lib. £f pofthum. I. 83. ff. de Condit. & demonftrat. Sie Grot. Inleyd. 2. Boek, 18. Deel, verf. Na de Roomfche Regten. Sodanig indien, beflaat niet alleen in iets te doen, of uit te voeren , maar kan ook beftaan in iets niet te mogen doen: in welk geval de Erfenis dadelyk mag geëifl werden, mits ftellende daar voor feker dat het felve fal weder gegeeven werden, fo fulks van hem mogt gefchieden. /. 7. in pr. ff. de Condit. & demonftrat. I. 77. §. 1. I- 79- §• 2- f- eod' 12 Een indien, van fig niet ten Huwelyk te begeeven, het zy 't felve Man of Vrouw is opgelegd: werd mede als onbehoorlyk verwurpen. tot. tit. de indi&. vid. tollend. Behalven dat de eerft-ftervende van twee Egt-genooten de langft-levende van hun beide in 't geheel, of voor feker gedeelte mag Erfgenaam ftellen, tother-huwlyken toe, en met laft om by her-huwlyk defelve Erfenis wederom over te geven, fulks by ons een gemeen doen is. arg. Novell. 22. auth. cui reliÜum. Cod. de indiSt. vid. tolt. Sie Pecc. de Teftam. conjug. lib. 1. cap. 24. num. 2. 't Welk op 't naauwfle te verftaan is, fo fulks duidelyk is gewild. Gelyk als in tegendeel by het Hof van Holland is verftaan in Febr. 1657. *n de ^aak van Hendrik Meys- ter, (4) Z. de Groot inl. 2. 6. 23; d. Voet in tcmin, adff. lib, 35. t. I. ;»«ffr' Wai* fonw praiïycq notarieel pag. 371. £f/eg.  g6o Roomsch-Hollands-Recht. IIT. Poek. ter, en Mr. Willem van Schtlpenoord, als Executeurs van aen Tcftamente van Glaasje Willems, gewefen Huisvrouw van Ballen Cornelifz, van Gelder: daar by den felven van Gelder fyn Huisvrouw tot Erfgenaam gefteld had, met laft om 't felve weder uit te keeren, indien fy her-huwlykt kwam te overlyden, dewelke onder wylen met Adriaan Cornelifz, Vastos eenige Jaren was getrouwt geweeft, dog den felven Vosbos voor haar Overleden zynde, is fy naderhand Weduw, overleden zynde, verftaan onher-huwlykt overleden te zyn, tonder dat haar tuflchen beiden Huwelyk daar tegen nadeelig is geweeft. 13 Het geen in een eigen vryigheid beftaat van iets te mogen doen, of laten, kan ook niet kragtelyk onder een indien gefteld werden. /. lil» ff', de condit. C51 demonf/rai. I 100. jf'. eod. Als by voorbeeld; niet te mogen trouwen, als met believen en goeddunken van een derde. /. 7 -. §. 4 ff. de condit. & aemanfirat. I. 54. §. 1. ff. de leg. 1. Vafq. illuftr. controveif. lib. 3. cap. 94. num. 14. Graff. recept,fintent» §. legatum. qucefl. 50. num. 9. Ten ware iets aan de toeftemming van een derde was gelaten, om iemand in fyn loile ongebondenheid tot een bedaard leven, en in fyn wulpfche kittel-jagt,' tot een goed en eerlyk Huwelyk te brengen. I 6. & fq ff. ae comm. & demonftrat. I. 47. m pr ff. de admimftrau tutor. Gelyk of een Kindskind by fyn Groot-vader Erfgenaam gemaakt wierd, indien hy met goedvinden, en na het believen van fyn Vader kwam te Huwlyken of dat een Dogter iets voor uit gemaakt, of gelaten wierd, fo fy met wil en beliefte van haar Oom fal komen te trouwen, arg. I. yi, ff. de condit. .& demonftrat. /. 12. §. ff. 1. Qui & d quib. manumijf. d. uit. Cod. de Cur at. furiof. I. uit. Co.:. Qt.i & adverj qtms in integr. reftit. Cravett lib. r. Conf. 1. & Confil. 80. Anton. Fab. ad Cod. lib. 6. tit. 23. defin. 18 14 So iemand een ander Erfgenaam had gefteld. fo, of indien hy met fekere'Dogter mogt komen te trouwen En hy verklaarde, met haar niet te willen trouwen: foude hy van de Erfenis verfteken blyven. /. 2. Cod. de inftit. 6f fubftit. Vafq. llluftr. Controle;f, lib. 3. cup. 44. num. 4. 'yncl. I. 19 ff. de beat. 2. Maar fo hy, des verfogt hebbende, de Dogter 't felve weigerde, en fulks in fyn magt niet was, of ondertuffchen overléden was, fou het felve indien vooi  VI. DeeL Van Erf-lating in 't byfonder, &e. 361 voor voldaan gehouden werden. /. 23. f. de Condit. & demonftrat. I. 39. ff. de Keg. jur. junSt. I. 55. ff. de Condit. & demon ft rut. 15 Het indien kan ook onder ftraf van verval, of andere verbeurte opgelegd werden, tot. til. Cod. de kis quee pcence nomine. Als by ons zyn de gebruiklyke flot-reden, daar by den Erflater wil en begeert, dat die geen van fyn gefielde Erfgenamen met bet geen hem toevoegt, en op fodanig -indien als het hem toegevoegt is, niet te vreden is, cf defelve Uiterfte-wille in eenige deel-kwam tegen te gaan, vervallen faJ van al V geen hem daar in is gemaakt; of fo het Kinderen zyn, met fyn regtelyk deel fal moeten af ftaan, daar in gerekent en opgeteld, al 't geen na Regten daar in mng toegcrekent werden, en diergelyke bedingen. Daar van mede iemand werd verfchoont. dewelke uit tnftgt dat hy daar by in fyn regt mogt verkort zyn, of met regt 't felve wraken mag, daar iets komt tegen te doen. arg. I. 7. Cod. Ut in poffeff. legat. I. urne. Cod. de lus quee posna nomine. I. 5. §. 1. ff. de hls quib. ïóut indign. I. 40. ff. de hered. petit. Gelyk of iemand na de dood van de langft-levende van tzvee Egi-genooten tot Erfgenamen gefield zynde, op verval van fyn Erfenis verboden was, van defelve borg voor het befit, of Staat, en hefchryving des Boedels te begeer en \ daar hy konde bewtertn, dat hem 't felve fchadelyk fou zyn, in welk geval het felve, nut tegenftaande t verbod, niet mag werden geweigert. Om dat niemand een ander ongelyk doet, die fyn regt vervolgt. I. 55 ff. de Reg jur. en niemand in fyn Uiterfle-ivil kan bedingen 't geen na Regten niet beftaan kan. /. 55. ff. de legat. 1. Sichard. ad l. ï3. Cod. de teltam. I. 7. Cod. de annuis legat. I. 10. Cod. de Confirm. tut. lui Clar §. teftamentum , quaft. 66. in fin. Roland a Valle tracl. de heredis inventar. ac ejus confeft. quaft. 222. Neoftad. Cur. Holland, decif 20. & fuprem. Cur. decif. 33. cj? 91. Andr. Gail. lib. 2. obf. 145. Pecc de 'leftam. conjug.lib 5. cap. 24. num. 3. 4. Menoch. de prcefumpt. lib. 4. prcefumpt. 98. Joh. a Sande lib. 4. tit. 6. defin. 1. & tit 7 def 9 En is alfo by den Hove van Holland verftaan in de faak van den Armen tot Ackerfloot, contra Nanning Klaafz, den 26. September, anno 1013. \y. mfr. 3. 8. 18.3 17 Naaft het indien komt een mits, of op dat, het welk weinig van een indien yerfchild, alleen dat het felve fiet op iets toekomende en de Erfenis, of het gemaakte voor het voldoen van de mits-, of Zz het  36*2 Roomsch-Hollands-Recht. III. Boek. het op dat mag werden geëüt, mits Hellende feker van fulks te fullen doen, en na te komen, daar het indien alvorens moet voldaan werden. /. 2. Cod. de his quee fub modo. I. 7. /. 40. f. de condit. & dc monftrat. <£? ibi DD. Hier onder behoord ook een bemiddeling, of bepaling, hoe, en ■ in wat voegen den Erf-later wil dat fyn Erfenis van d'een tot d'ander fal overgaan: Dog 't felve behoord eigentlyk tot d'Erf-lating over de hand, waar van in 't naait, volgende Deel. Het VII. Deel. Van veel ledige en onderftelde Erf-lating, [Grol. 2. 19.] 1. Subjlitutie, of onierfteliing wat, en 4. In de enderjlelling werd verftaan alles van hoedanige kragt. plaats te hebben, bet welk in de eerfte 2. Een onder veel, of veel onder een, of inftelling was uitgedrukt. veel onder veel, hoedanig te flel- 5. Of en boe ver pupillaire fubftitutie by len. ons plaats beeft. 3. Derfelver aandeel in gelyke, of onge- 6. Hoe, en wanneer de onderfielling komt lyke gefielde deelen. te vervallen. Men mag niet alleen fo veel Erfgenamen ftellen als men wil, maar ook fo veel Leden van Erf-lating maken als men wil, daar van de een uit de eerlte hand gefchied, by fubftitutie, dat is onderftelling, d'ander over de hand, by weder overgift, en gelyk als van d'eene hand in d'ander dat men eigentlyk verband, of fideicommis noemt, daar van in 't volgende Deel. 1 Subjlitutie, of onderftelling, is een inftelling, daar by een tweede, of een derde, in des eerften, of tweeden gebrékigen plaats tot Erfgenaam geftelt werd. /. 1. in pr. ff. de Vuig. & pupill. Subflit. Aldus : Ik maak Jan myn Erfgenaam, en fo Jan myn Erfgenaam niet is, fo (lel ik Pieter in fyn plaats, en fo Pieter mede myn Erfgenaam niet is, fo ft el ik P au lus in fyn plaats tot myn Erfgenaam, en fo voort, , tot fo menigmaal als men wil. I. 1. §. 1. ff. eod. pr. inftit. de Vuig. Subflit. Welke onderftelde Erfgenaam met fodanig volkomen regt Erf-  VII. Deel. Van veelledige en onderjhlde Erf-lating. 363 Erfgenaam is, als den eerften fou hebben geweeft. /. 43. §. 2. /. 36". ff. de Vuig. & pupill. L 29. in pr. ff. de lib. & pofthum. pr. inflit. de ■Vuig. & pupiII. I. 20. §. uit. ff. de Condit. inftit. Welk geval, fo Jan myn Erfgenaam niet is, alle gevallen in fig begrypt, daar by Jan geen Erfgenaam mogt zyn. Het zy dat hy voor den Erf-later komt -af te fterven, of dat hy na Regten geen Erfgenaam wefen mag, of dat hy de Erfenis komt te wraken, en geen Erfgenaam wefen wil. §. 1. inftit. Quib. mod. teftam. infirm. I. 3, Cod. de hered. inflit. 2 So kunnen ook veel in eener plaats, of een in veeier plaatfen geftelt werden, of in veel t'famen geftelde, elk onder elk, of den een den ander onderftelt werden. §. 1. inftit. de Vuig. fubflit. I. 35. g. x.ff. eod. Welken aangaande te letten ftaat, dat als een in veeier plaatfen onderfteld is, hy niet in elks -gebrekende plaats komt, maar dan eerft in haar aller plaats verftaan werd geroepen te zyn, fo wanneer den laatften van dien gebreekt. /. 4. Cod. de impub. & ttliis Jubfiit. Sie Anton. Fab. ad Cod. lib. 6. tit. 25. defin. 11, 3 Als een alleen in des anders plaats, of veel in eener, of veeler plaats, of onder veel den een den ander in gelyke deelen onderfteld werd, is geen twyfel of elk heeft in 't geheel,- of voor fyn aandeel fodanig deel, als hy gehad foude hebben, daar hy, 't zy alleen, of met andere t'famen onder gefteld "is; ten zy den Erf-later daar van byfondere deelen had uitgedrukt. Maar de vraag is, hoe dat te verftaan is indien onder meer Erfgenamen in ongelyke deelen, den een den ander onderftelt was, hoe dat by gebrek van den een, de andere des gebrékiges deel onder haar fouden verdeelen? welk aangaande werd verftaan dat defelve onderftelde fodanig deel in de onderftelling moeten hebben, als die geen daar onder fy geftelt wer- 4 den, in de eerfte Erf-lating liebben gehad. Om dat indien in de volgende Leden geen deelen werden genoemt, verftaan werden defelve deelen verhaald te zyn, dewelke in de eerfte Erf-lating waren uitgedrukt. §. 2. inft. de Vuig. & pupill. I. 5. /. 24. jf de Vulg.&i pupill. I. I. Cod. eod. I. 113. §. 2. /. 30. §. fin. ff. de leg. 1. /. 134. §. 1. ff.de Verb. oblig. So ook verftaan werd van het indien, en mits, het welk in de eerfte Erf-ftelling uitgedrukt, in de verder Leden van onder- Zz 2. tfel-  3 04 Roomsch. Hollands. Recht. III. Boek. telling voor ftilfwygend verhaal gehouden werd, ten zy klaarlvk het tegendeel m de wil des Erfftellers kan blyken. arg. 14 ff de /gat 1 « / 1. CW. de impub. & aliis fub/tit. Sie AntonT'Fa'br ad Cod. hb. 6 Ut. 7. defin. 3. Chriftin. vol. 4. decif. 13. ww. 7. ' 5 Buiten defe algemeene onderftelling, was een byfondere onderftel hng, daar by een Vader voor fyn minderjarig, of fmneloos Kind in geval het beneden fyn Jaren, of fyn finnen onmagtig, mogt komen te overlyden, een Erfgenaam vermogt te onderftellenSV4. £45././. 9- Cod. de Vulg.gpupill. fubfiit. Dog defelve, als beftaande 111 oe ionderhnge magt, dewelke 1z Romeinen hadden over haar Kinderen, is by ons in geen gebruik. Sie Grot. Inleyd. 1. Boet 6 Deel, verf De Groote. en het 2. Boek, 19. Deel. op 't einde Gn Mm de jure Novf. lib. u cap. 13. verf. \!id moributê Z %. fap' 5. tef. ifw.Cif Als alleen dat de Ouders voor haar Kinderen by Huwejykfche-Voorwaarden, het verfterf-regt, dat by ons tweede! hand is, verkiefen kunnen, of van nieuws bevelen mogen hoe da* haar goederen by verfterf fullen gaan, 't welk de Kinderen meerderjarig geworden zynde, verftaan werden voor goed op te neeATenA mct,dat fy by Uiterfte-™H niet anders hebben bevolen Sie JNeoftad. depa&Antenupt. obferv. 2. in Not. verf. Sed hereditas Sie van defe Verkiefinge van Land-regt, Grot. Inleyd. 2. Boek, 20 D»' . en hier na in 't 4. Boek. 24. Deel. 6 De algemeene onderftelling vergaat, of werd vernietigt, fo haaft t l,eTrYJ™ eJrften Erfgena™ ^ aangevaart. /. 5. Cod. de Pul" & pupill. fubft. jun6t. I. 6. Cod. de legat. ™rutb. Houd ook op, of vervalt, fo wanneer den onderftelde voor den eerften infteller komt te overlyden, want het regt van Onderftelling gaat met over tot de Erfgenamen, maar heeft dit ftilfwygend ? Vd? ?0 °nderftelden den eerften ingefteldenmoetoler %I f. de mg fUlS @ ^ J ' 1 %1'ff' de "* hcred' L §' in ._ O) AU. Letmus Detificn en Obftrvatien cafu 57. Het  Vil I. Deel. Van ver bon de en befiuaarde Erfenis. 365 Het VIII. Deel. Van verbonde en befwaarde Erfenis» [Grot, 2. 20.] 1. Fideicommis, of Erfenis iver dt band, wat ? 2. By wie, en aan wie gelaten mag werden. 3. Hoe, en op wat wys 't felve mag ge- fcbieden. 4. Is uitgedrukte, of ftilfwygend, boe te verftaan. 5. Stilfwygend welk, en wanneer plaats heeft. 6. Verbod van vervreemding , of, en wan¬ neer verband maakt van Erflating over de band. 7. Verbod van fyn goederen niet uit fyn Geflagt of bloed te vervreemden, van wat kragt, en boe lang 't felve duurt. 3. Of daar in de naderbeid van den Erfmaker, of van den Erfgenaam moet gevolgt werden. 9, De magt om te mogen verteeren, verhandelen , vervreemden, en handelen als met eigen goed in verbond en Erfenis, boe ver uit te rekken. 10. Mag niet uitgerekt werdentot eenig bevel by Uiterfte-wil, of gift na de dood. 11. Of, en boe ver in verbonden Erfenis onder Kinderen, ook Kinds-kinderen verftaan werden begreepen le zyn. 11 Kinderen onder bet indien gefteld, of, en wanneer verftaan werden mede geroepen te zyn. 13. Kinderen benevens baar Ouders te gelyk geroepen, of, en boe defelve tot de Erfenis werden toegelaten. 14. Reprefentatie, of plaatsvulling, of ',■ en wanneer in verbenden Erfenis plaats beeft. 15. Of, en wanneer buiten het gemeene verfterf-regt kan werden uitgerekt. 16. Naafte Vrienden en Erfgenamen, wie , en welke daar onder te rekenen. 17. Eigendom wanneer onder vrugt-gebruik begreepen. i!ï. Eigendom, en vrugt-gebruik, hoedanig in Erfeniffe te onderfcheiden. T^Ideicommis, of Erfenis over de hand, anders verbonde, is een x Erf-lating daar by den Erfgenaam bevolen werd, dat hy de Erfenis na fekeren - tyd, of na fyn Overlyden aan een ander voor 'r geheel, of voor een feker gedeelte doet overgaan. %. 1. inftit. de fideicommiffar. herediteit. & tot. tit. ff. & Cod. ad Senat. Trebellian. En die geen aan dewelke de Erfenis werd overgegeven, is volkomen Erfgenaam. §. 3. & feq. inftit. de fif.eic. %. 3. inftit. comm. hered. dt legat. I. 2. Cod. commtinia de legat. [Dog twyffelagtige uitdrukkingen behooren fodanig te worden verklaart, dat fe eerder de Fi- Zz 3 dei-.  3<5(5 Roomsch-Hollands-Recht. III. Boek. deicommiffen uitfluiten, dan invoeren. Sand. Dec. 4. 3. 20. Noten op Coorns 14. Conf. in 't einde.'] 9, By wie, en aan wie fodanige verbode Erfenis wag werden gelaten, en wie daar mede mogen werden belaft, is kennelyk uit het geen van Erf-ftelling is gefegd, namentlvk: al die geen die Uiterftewillen mogen maken, en by Uiterfte-wil iet ontfangen moren /. 2 6 /. 103. f. de leg. 1. &> §. 24. inftit. de legat. junEL §. 2. & fi. 10. inftit. de fideicom, heredit. 3 De manier van verbintenis is, dat 't felve regt uit, of onder een gevalhg, indien, ook wel .op dag, en voor, of na eenigen tyd ichieden mag. §. 2. inftit. de [mg. reb. per fideicommiff. reliB. waar hl 't felve plaats heeft, dat hier voor van Erfftelling onder indien, mits, of op, of tegens fekeren tyd gefegd is. 4 Verbonden Erfenis is andere, dewelke met uitgedrukte woorden £cn.mcu, auueie ueweu Cod de probat. DD. ad l. 54. ff. ad Senat. Trebellian. 'Pere* grim de fideicommiff art. 4q. num. 43. & 5o. So by den Hoogen Raad tn Holland is verftaan, als te fien by Jacob Kooren, obferv n e-i daar na op den laatften Ocïob. 1642. in de faak van Pieter Ambroftus van B runsdorp, cum fociis, Erfgenamen van Geertruid Hendriks, niet applicabel is wanneer geverfeert minibus bonis fupererit, tl beres non fuerit word xn plane alus terminis namelyk, ufus poteftate idiLndi li ÏZ ^ uhpropnetau, quee beredt reUBa eft, ad- ditio, fi nihil fupereff continZ J em^ jmtur coitdttio de dmdendo, quod ex coni- sit. »<»w, evan.j  Vin. Deel. Van verbonde en befwaarde Erfenis. 373 Govertvan Duffelen, contra Dirk Cornelifz. van Leeusvelt, en Dirk Jahfz. van Vefanevelt, als Erf-uiters van dc Uiterfte-wil van Zal. Hugo Koedyk, in fyn leven Burgermeefter der Stad Leyden, in welke faak den Heer Koedyk, dewelke by fyn overledenen Huisvrouw tot Erfgenaam was geftelt in al haar na te laten goederen, om daar mede fyn welgevallen, en gelief te doen, gelyk men met vry eigen goederen foude kunnen, of mogen doen, mits dat tui fyn Overlyden haar Vrienden foude genieten de helft van al de goederen, fulks die by den felven haren Man met 'er dood fouden werden ontruimt, en agter gelaten; aan fyn Dienftmaagt by feker gefchrift verklaart had, om haar getrouwe dienften in eigendom over te geven, het regt van fekere Obligatie van vier duifent guldens, behoudende daar van de vrugten, en Jaarlykfche inkomen aan hem, fo lang hy leefde. Waar op by den Raad, niettegenftaande den felven Koedyk, by Erfenis van fyn Sufter, den Boedel na de dood van fyn Huisvrouw merklyk had verrykt, verftaan is: dat defelve gift niet mogt komen tot laften van dc Vrienden en geftelde Erfgenamen van fyn Huisvrouw, en de Verweerders is opgelegd, den ftaat des Boedels daar mede te verhoogen , gelyk of de gave niet gefchied was, blyvende defelve alleen tot laften van de Erfgenamen van fyn zyde. üï Of, en wanneer onder het woord van Kinderen, ook Kinds-kinderen verftaan werden, is in 't naaft-voorgaande 6. Deel, Hum. 7aangewefen. Het welk alfo, t'haren voordeel te verftaan is, volgens 't geen daar van verhandelt werd by Simon de Prsetis%.deinterpr. ultimar. volunt. dubio %ifolut. i. num. 38. & ftq. en Menoch. de prcefumpt. lib. 4. prcefumpt. 94. So dat in de befwaarnis van overhandfe Erfenis onder Kinderen, niet verftaan werden Kinds-kinderen, of verdere af komelingen begreepen te zyn, ten zy fulks werd uitgedrukt , of anders uit de meening van de Uiterfte-wil noodfaaklyk volgen moet. Sie Joan. van den Sande lib. 4. tit.$. defin. 9. 10. ï i. (4). 12 Als Kinderen onder het indien werden gefteld.: Gelyk of ik feide: Ik (4) Leen gegeeven aan iemand en aan & quoties filiis providetur-, five in tefi-azyne Kinderen comprehendeert de ver- mentis five in beneficiis principis, amplior dere descendenten in linea recta, quia fit interpretatie-. Vid, Holl, Ctnfultt 2/ cL coneeflio feudi efl- gratia &? beneficium, p. 101. Aaa 3  374 Roomsch.Hollands-Recht. nLBoek &J*> lkf,f f Erf^laami Mie» dat hy Kinderen heeft Of a/ verftaan dat by VoÓT-54^Z^^t^T^den: wenï weI ^ geroepen zvn ^ - 7i " J ?T» defle,fs Kaderen voor Pte. de Vute £ *5S/ ^' 7/j ^^--^ ^ Senat. Trebell. I. 4I. e , tXtri^t^ In ff tSt? t0t ee° gehouden is defelve ErfenS n/f „ 5 B5ftnu ^nooten hebbende, ten overgaan ? werd Sd2?rfJ« } dood aan fyn Kinderen te laderen, mS^^SS^^êS^F0^'-dat »*»«ifiMk«.jön. ftandigheden fean Sn Aif Jerftaanwe^ indien uitdeom& myn Soon to Eilenaam f>51 * T ^ fWCeft is' êe]yk of een ander onderfteld^foï vnS' YFhllk Vm Kindere"hem deren, uit de^fevfaj1.^^? Werden dat ook de Kinds-kinzyn. I 102/? 2 ™/5 I W1' medVot de Erfe»is geroepen ia. k&ffiito fl-'EtW"- Cod^fidlicmmif nat. Trebeld Sie Grot /^t'^ * §' ^ öi BemSZ^,l!!PÏ, ofandere vreemde Erfgenamen, heeft fulks alleen is een byvoegfeï datS SS ^ kaf Se"oemt w^rden, maar w«U' o-pt,.u aa tt j ' c net W^ "e wd onderworpen werd in kunnen werden feL^^f*OT w*" " gefeM r°" Ë£f«.1?: ,*7 5". VS"* • * W t»*S: 2' ü 3- & *». io. m. 8. gomt. w. Meaodi. w.4.  VIII. Deel, Van verbonde en befwaarde Erfenis. 375 prcefumpt. 89. Jul. Clar. lib. $,fentent. J. tcftamentum queeft. 77. Gomez. 1. refolut. cap.2. num. 23. So ook in verfcheide Pleit-faken is geoordeelt, volgens getuigenis van Teffaur. dec f. 66. Ant.Fab ad Cod. lib. 6. tit. 22. defin. 3. num. 9. &> defin 43. num. 4. Joan a Sande lib. 4. *«.ö. ^«.5. Chriftin. vol. 1. decif. 308. '&>wl. 4. 46. Joan. Decker. /$ 3. difert. 1. num. 34. Neoftad. Curies Hoüandice decif 22. ^ Kinderen beneven haar Ouders werden geftelt, gelyk of den Erfmaker fegt; Ik ftel Jan, fyn Kinderen , en verdere af komelingen tot myn Erfgenaam, werd niet verftaan dat fy al te gelyk, maar de een voor de ander geroepen, en by gebrek of Voor-affterven van den een, den ander by onderftelling in elkanders plaats moeten komen So dat ook geen laft van verder over de hand, van d'een tot dander te moeten Erven, plaats heeft, ten zy dat fulks uit de verdere omftandigheid klaar blykt. /. uit. Cod. de Verbor. Sigmfic.l. 32. §. tilt. f. delegat. 2. /. 8. /. 3./. de jure Codicillor. Sie Peregrin. de fideiemmijf. art. 20. Mantic. de conje9. ultim. voluntat. lib. 8. tit. 14 num. io, Joan. a Sande lib. 4. tit. 5. defin. 6. Anton. Fab. ad Cod. lib. 6. tit. 22. defin. 10. 11.. So als den laatften April 16^9. is geoordeeld by den Hove van Holland in de faak van Korftiaan Dtrxz. van Zyl , fo hy procedeert, cum fociis, Impetrant, tegen de verdere Erfgenamen van Kryn Hendrixz. van Sivanenburg, Gedaagdens, in welke faak den felven Kryn Hendrixz. van Sivanenburg, tot fyn Erfgenamen onder anderen gefteld had, de Kinderen en Kinds-kinderen van Frank Meefz. van -Blommendaal: is verftaan: dat by 't leven van beide, alleen de Kinderen van defelve Frank Meefz. geroepen waren, met uitfluiting van de Kinds-kinderen, dewelke alleen by Voor-affterven van haar Ouders verftaan wierden geroepen te zyn. 14 Maar of reprafentatie, dat is plaatsvulling, daar by de Kinderen m haar Ouders plaats te gelyk, beneven haar Oomen, byftaken komen te Erven, in befwaarde en overhandfe Erfenis plaats heeft? is het gemeen gevoelen , dewyl den Erf-later, dewelke fyn naafte Vrinden over de hand tot fyn Erfenis roept, fonder uit defelve iemand m t te kinderen, of daar by te doen hoedanig de Erfenis onder haar lal werden verdeelt, dat hy hem dien aangaande te gedragen heeft na het gemeen verfterf-regt. /. 8. /. 3. ff. de jure Codicillor. I. 57. §. 2. ff ad Senat. Trebell. I. 77, §, pen. ff. de leg. 2. en over zulks plaats. vul,.  376" Roomsch-Hollands-Recht. HL Boek'. vulling mede plaats moet hebben, fodanig en fo ver als het felve by verfterf, fonder Uiterfte-wil,, fou hebben gehad. Sie Joan. Caftill. SotoMajor de conje&ur. ultimar. voluntat. part. 3. cap. 19. num. 214. Fachin. lib. 4. controv. cap. 48. Hieronim. Cceval. Specul. commun. cptn. queeft. 196. & 762. Fufar. confil. 41. num. 66. '& de fideicommisria fubftitut. queeft. 485. Teffaur. decif. 65. Gomez. adl.tauri 8, num. Q-7. & l. 40. num. 41. Fab. ad Cod. lib. 6. tit. 19. defin. 10. 22. defin. 24. Joan. Papon. 20. tit. 3. . 3. decif. 36. n. ». L. Gons adverf. lib. 1. c. 3. n. i, junQ. Ccc  3§ö Roomsch-Hollands-Recht. III. Boek. ï8 Inboedel, begrypt alle have en tilbaar goed dat in een Huis werd bevonden, daar onder alle fooiten begreepen zyn, als Kleederen, Linne, Wolle, Huisraad, Goud en Silver, het geen tot het Huishouden behoord, arg. I. 7. /. Si fervit. vind. verf. Servius fatetur. I. 3. §. I. §.fin. I. 6. I. 8. /. 9. /. 11./. de Suppelletf. legat. 19 Onder Huisraad behoord al het geen eigentlyk tot dienft van het Huis, en tot het dagelyks gebruik behoord, als zyn Tafelen, Stoelen , Banken, Kallen. /. 1. /. 6. ff. de SupelleB. legat. Daar over bedenken valt, of ook onder Huisraad behoord een Gouden Kop, Silvere Schaal, of Beker? Dog uit de omftandigheid van des Makers wille, en fyn gewoonlyk gebruik van defelve ftukken, is te onderfcheiden, of hy 't felfs daaglyks gebruikt heeft, dan of-hy 't felf alleen voor pronk heeft gehouden. /. 3. §. 5. /. 4. I. 5. I. 6. ff. de Supelletl. legat. So ook by den Hogen Raad is verftaan, by Neoftad. decif 19. (7). 20 Kleinood, of Juweelen, begrypt al 't gemaakte Goud, Silver, en Gefteente, tot pronk en cieraad van het Lighaam, het welk van ander Goud en Silver werd onderfcheiden, als Paarlen, Diamanten, Goude Ringen, en diergelyke. /. 25. §. lo.ff de Auro-Arzento. I. 39. ff. eod. (8). M 6 21 On- (7) Add. Neerl. Advysb. x. d. p. 334. namenta muliebria funt, quibus muiier or- (8) Extendeerende het recht zodanig natur, veluti inaures, armillce, viriolce, legaat zelfs tot de ornamenta of cieraden anuli, prester Jignatories £f omnia, quet van goud, zilver cn juweelen, welke ad aliam rem nullam parantur, nificorpode tellateur of teflatrice tot deffelfs ge- ris ornandi caufa: qut ex numero etiam bruik gedeftineert en betaalt beeft. 1.6. bcec funt, aurum, gemmee, lapilli, quia §. 1. D. de aura Q* argent. leg. en fon- aliam nullam in fe utilitatem babent. Waar der verbeetering) ben ik van gedagten, by noch gevoegt kan worden, dat zodat deeze dispofitie van rechten ook danige making is een veel begrypend verdaan en geconfidereert moet worden legaat (legatum fub nomine colleclivo reapplicabel te zyn tot zodanige cieraden, licïum) waar omtrent in geen aanmerwelke twee en meermalen in den boe- king komt of iets dubbeld is nagelaaten del worden gevonden, onder anderen of niet, byaldien 't zelve maar tot het uit hoofde der meervoudige gewagma- collective naamwoord kan worden geking van de onderfcheide zoorten, on- bragt. Vid. Mantica de conj. uit. volunt. ^er het legaat van cieraden behoorende, lib. 3. tit. it. n. 13. echter behooren door den Rechtsgeleerde Ulpianus in L tot zodanig legaat van cieraden en klei»$• f- 10. ff. de auro & argent. leg. Or- nodien, gcenzints de lofle paerlen en «Li»»  Tv Deel. Van Legaten, of Makingen. . 387 ir Onder Goud en Silver werd verftaan, al wat van Goud en Silver, gemaakt, of ongemaakt, buiten den gemeenen. Huisraad, en eemunt geld, in den Boedel bevonden werd. /. 1. {. 19.f. 27. ff. de Jürd-%£mto. t. 4. & feq. ff- de Verb. Significat. cjibid. Goedd. num. 35. Groenew. de legib. abrogat. ad l. 27. §. I. ff. de aura & »2^otfimakine van Kleederen, behoord al 't geen tot iemands Rug, Lvf, en geryf behoord heeft. /. 23. ff. de auro & argent. legat. (9). Daar onder nog Goud, nog Silver verftaan werd te behooren. /. 4= ff. de legat. 1. ten zy daar aan vaft gehegt, of daar in geweven was. /. 19- §• 4' f- dS AUÏ- & at'£' leSaf- r -CU Maar of Iemand gemaakt waren Kleederen tot fyn optooi, ot behoef? werd 't felve uit de omftandige wil van den Maker, of anders na de gelegenheid van den Maker, en Making-beuraer gelchikt. arg. I. 12. §. 4. ff. de Ufu fif habitat. Sie Mantic. de Confclur. Ultimar. voluntat. lib. 6. tit. ir. num. 17. 6f feqq. • 2 Onderhoud begrvpt mede het geheel, als Koft, Kleederen, Huisvefting, havenis en gemak in fiekte en gefondheid. /. 6. ff dealtwent. & Ctbar. legat. f. 43. /. 234. §• *• ff- de Verb. Siguific. Sis Minfinger. Centur. 3. obferv. 12. Surd. de aliment. tit. 4. quaft. 4. Pecc. de te/lam. conjug. lib. 5. cap. 25. num. 1. (10). 24 On- diamanten, in den boedel wordende ge- bruikt, en by den $«S«^öf vonden, ten ware conlteerde, dat de van anderen zyn geerft, als mede die, Ten ie' anders geweeft was, het geen waar van de toffe ter opmaktng gegeeui£ de woorden in den ruimjien zin enz. ven of befteld zyn. Z. den A.n 29. & nenoegzaam blykt, volgens de gemelde Manttc. hb. 9. cap 3. * H- ook al het Rechtsgeleerde Ulpianusd. I. 10. J. II. geen by het aandoen of gebruyk.van iïod fi adbuc funt rudes lapilli vel mar. dezelven behoort * putaquee accegonn lariti vel gemmce, ornamenterum loco non vtce cedunt. Conf. Cl. Voet ad ff. M. ie %-unt: nifi alia mens fuit tejlantis, qui aur. arg.vefteleg. n 9- l^M*'. Lc queque, quee ad ornamenta paraverat, (10) Ook de med.cynen, falar van ornamentornmloco & appellatione compre- doclor, oppaffing enz. al het: welk. onbendi voluit. Add. het geadvifeerde by der koft met behoord. Vid fl^g* H: de Groot in de Holl Confult. tweede de alm. tit. 4. quieft. .5- & alimtf f Z \ d Conf. 105 appellatione vemre omnia, fine quilus bu- (9) Namelyk, alle dagelykfche, fami- manum corpus fuftinerinon poteft, & ou* Haire, fondaagfche of feeftk let deren , bominum natura. demonftrat, eft quam quod ook die in jonger en kinderjaren ge- certiffmum. Unde fequxtur, giurf a.men. Ccc 2 ***  3*8 Roomsch-Hollands-Recht. III.Boek S4r. \°a beh°°Fen aIle^ Lyfs-behoeften van eeten en drinken' fo dat het nog Huis-vefting nog Kleeding begrypt. / 21 fl!/r ment. legat. d. I. 43. & feq. ff. £ Verb. Signif!. ^ M' * *k' t Selve duurt beide iemands leven lang. /. 14. /. 1»y» raming en Landen metfyn toïehooren ito^hiaS? Ztn vgl;?epen te zyn' "iet aI,e-d- Bouwery behorende'?ï "XVfiq" Fg'Sf? *5 ? Jfe** üf* /• »o. oók7mei5de39Pa£et en Koenen, tot het gebruik van defelve Wooning en Landen ^ptU^iverbor'& f *** sd■M™ % So ook verftaan werd van een Huis met het geen daar in is, dat «/». 7. cumfeq cy prtefampt. 155. 3. Math. Coler Cf 2 I* f^. 145. Pecc. 5. ^ 2?> uier' 2- «ra¬ ad Het f/iö'' «ens C^"»- defin. foren/, partei Conti yf S komt.ten deezen in aan- onderheevig, f««a ar!/?„,» S  IX. Deel. Van Legaten, Makingen. 38*9 26 Het welk ook fomwylen ftilfwygend plaats heeft, al is Tt dat fulks niet uitdruklyk is gewild. So verftaat men dat onder making van het Huis, ook begreepen is de Schuur,, en den Tuin die daar aan behoord, en daar aan onaffcbeidelyk gebruikt is. d. I. 91. §. 4. & uh.ff. de legat. 3. /. 53. §. i.ff. de AStionib. empt. 27 So werd mede verftaan, dat indien ik feker Huis weg maakte, dat ik in eigendom niet had, maar het geld gefchikt had, en gereed lag om 't felve te koopen, het felve geld in plaats van het Huis tot fodanige making behoord, arg. I. 15. %final.ff. de Rejudicat. dewyl fodanige voorbedagte fchikking het geld tot een feker lighaam brengt, het welk men verftaat by de Uiterfte-wil weg gemaakt te zyn. /. 37. ff. de Verb. oblig. I. 51, ff. de legat. r . 28 Gelyk ook onder de making van Kleedèren verftaan werd te behooren het Laken, of Stof, het welk by den Overledenen gekogt, en gefchikt was om Kleederen daar af te doen maken. I. 22. & J'eq. ff. de auro & argent.. legat. Sie Pecc. de teftam. conjug. lib. 5. cap. 29. Nicol. Everhard. confil. 115. Sulks men tot andere gelyke voorvallen fou konnen duiden, arg. I. 19. §. final. ff. da auro & arg. legat. 29 Onder veel begrypende makingen, behoord ook de keur om uit fekere foort of geflagt de keur te kiefen, als by voorbeeld : de keur van twee, of drie ftukken Land, of Huifen, de keur uit Paarden, uit Ringen, of diergelyke. §". 23. inftit. delegat. in welk geval den Making-beurder ook het befte mag kiefen. I. 2. ff. de optione vel joekel, legat. junSi. d. §. 23. inft. eod. Het welk ook plaats heeft, wanneer by voorbeeld, een Paard, een Huis, een Schip of diergelyke, fonder uitfondering, of vermaan van keur te maken was gemaakt, en den Maker verfcheide Paarden, Huifen ofte Scheepen had. d. §. 22. inftit. delegat. [tid. 16. Vinn.] (n). In 't verder kan tot making. mede gepaft werden, al 't geen dat van Erfenis hier voor gefegd is, en daarom onnodig in 't lang te verhalen. 31 Als eerftelyk: dat in defelve fo wanneer één ftuk goeds aan meer als één gemaakt werd, met gelyke, of ongelyke deelen, by gebrek, (iO Z. vooral dl Groot inl. a. b, »2. d. 5. 30. jun8. Vott ai D. tit. de om vel «icB, leg. Ccc 3  39^ Roomsch-Hollands.Recht. IN.Boek. brek, of Voor-affterven van eenige derfelver, het regt van aanwas plaats heeft. §. 8. inftit. de legat. ten zy dat den Maker 't felve heeft verboden, of uit deffelfs omftandige wil het tegendeel kan blyken,/. 84. §. pen. ff. de leg. r. dat is, te weeten, onder die dewelke een en defelve faak van dén en den felve Maker gemaakt is en onder die alleen, maar niet onder die geen, dewelke verfcheide laken, al is het met één uitflag, zyn gemaakt, nog onder die dewelke een, en defelve faak, maar by verfcheide gemaakt is, nog die geen dewelke verfcheide deelen van een en defelve faak affonderlvk gemaakt werden, d. I. 84. %. pen. ff. de legat. r. /. l6. ff. quib. mod. Ufofrucl. amtt. 1. r. mfin.princip.ff. de Ufufiutl. accrefcend. 32 So mogen ook de makingen gefchieden onder feker indien, of od feker mits, ook wel tegen, of tot fekeren tyd. §. 30. 31. inftit. de legat. L. 72. §.6. ff. de condit. & demonftrat. Welk indien, of mits m°? r"Jult Zyn\eer dat de maIdn§ PIaats kan hebben, dewelke ondertuffehen opgefchort werd. d. $. 31. «2? /. 72 S 7 ff de 32condit. & demonftrat. I. 17. S. 2. ff. eod. Maar kwam den Makingbeurder fonder t felve te voldoen, of voor dat het indien gebeurd of volbragt was, te fterven, fou fyn Erfgenaam daar van niet genieten. /. 1. § 2. I 59. /. 7j. g. antenupt. ff. de condit. fcr demonftrat. Sie Coren confil. 28. ende Sande lib. 4. tit. 4. defin. 7. quafi. q Het welk mede in making onder een fekere tyd plaats heeft, d l. i 2 7S- ff de cottdtt. &> demonftrat. I. 4. /. n.inpr. jundt. I 22 ff' quando dies legator. Andreas Gail lib. 2. obferv. 132. Lm. 1 en was jets jemaakt, op dat iet gefchieden fou, of dat het,W«* betond in iet na te laten, mag de making onder feker van fulks te doen of na te laten terftond geëyft werdel /. 7 fff de condit. &demo7ft^ r f'lnfin' ff- e°d- L 2- Cod. de kis qua fub modo. [Vinn. ad % oj lnfi. de leg. n. 5. Leeuw. cenf. for. 3. 5 35 ] L S" 3 34 Maar indien den dag, of tyd, by het indien gefteld feker was, n /MJ^T^ m°eftrVal iS 'É °nfekei* W3nneer' W of ik feide:' A Jtet Jan tot myn Erfgenaam, mits dat na fyn dood, ft hy komt te herhuwlyken, aan Pieter fal uitgereikt toerden dafflnt mtdTeens Eer W f',116' ,Cgt t0t het fe,Ve' met bet fterv?n van den Maker ingaat, fo dat al waar 't dat den Making-beurder voor den vervaldag kwam te fterven, hy het felve regt aan fjm Erf^enameS ondertuffehen overfet. % 2. inftit. Afi^^fiZS^^m 1 79-  IX. Deel. Van Legaten 9 of Makingen. 391 /. 79. in pr.ff. de condit. cf demonftrat. & l. 99. ff. eod. Sic Peregrin. de fideicommiff. art. 31. num, 22. & feq. Mantic. Lib. 4, tit. 5. num. 23. Het welk ook fo te verftaan is in een Erf-lating na de dood van een ander, die middelerwyl het Vrugtgebruik heeft. Daar van in 't lang by den felven Mantic. d. tit. 5. num. 23. & num. 24. Covarruv. variar. refolut. Vigl. ad g. inftit. de hered. inftit, Sande lib. 4. tit. 4. defin. 7. & 13. Andr. Gail lib. 2. obferv. 31. num. 1. Sie mede de Confult. en Advyf. het Rotterdarrf. 3. Deel, conf. 191. num. 6. So ook indien de Maker gefegd had; lk maak myn Nicht duyfent gulden, die myn Erfgenaam haar fal voldoen, als fy tot haar Jaren, of Huvclyken-ftaat gekomen is, welke making al is 't dat de Nigt ongehuwlykt, en beneden haar Jaren komt te fterven, aan haar Erfgenaam moet voldaan werden. /. 4. Cod. Oitando dies legat. I. 26. §. i.ff. eod. Vafq. de Succeffionib. I. 3. §. 29. num. 2. Gomez. var. refolut. torn. 1. cap. 5. num. 26. Sand. diSl. defin. 7. quafi. 3. 35 Het geen iemand tot Huwlyksgoed gemaakt is, werd in het twyfelagtige voor een indien gehouden, het welk eerft moet vervult werden, eer het gemaakte fyn ingaande kragt kan hebben, fo dat het ondertuffehen by affterven fou vervallen, arg. I. 71. §. 3. de cond. C5* demonftrat. 1. 21. & l. 22. ff. Ouando dies legat or. 36 Voor de making na fekeren tyd, 'die fekerlyk komen fal, heeft den Maker regt om den Erfgenaam te doen feker ftellen, dat hy 't felve, de tyd gekomen zynde, fal ontfangen. /. 1. §. 6. & tot. tit. ff. Ut legator. feu fideicommiff or. Servand. nomine caveatur. So mede breeder onder Erf-lating is gefegd. 37 Iemand tot Erfgenaam gefteld zynde, aan dewelke feker ftuk goeds by making gelaten was, is bedenklyk, of hy de making mag genieten, fonder de Erfenis aan te vaarden? werd verftaan, ja. arg. 1, 87. cum feq. ff. de legat. i.junB. I. 12. Cod. de legat. Ten ware uit de omftandigheid kon blyken, dat den Erf-later hem had gemaakt met die meening, indien, of op dat hy fyn Erfgenaam fou wefen, en hy hem anders het felve niet gemaakt fou hebben. /. 88. ff. eod. Sie Joan. Sande d. lib. 4. tit. 4. defin. 7. (12). 38 Wyders heeft ook in making plaats, al't geen van de Erf-ftel¬ ling, (n) Plura de pralegetis babtt. d. Vtet in stmm, ad ff. lib. 30. tit. l. n. 7,  392 Roomsch-Hollands.Recht. IlI.Boek. ling, aangaande onderftelling en verband van Erfenis over de hand, hier voor is gefegd, fo dat in defelve ook by gebrek, of Voor-af fterven d'een in des anders plaats kan onderfteld werden, en den Making-beurder kan belaft werden, het gemaakte aan een ander over te laten gaan. tot. tit. inftit. de Singul. reb. per fideicommijf. relicl. 39 De makingen, daar geen tyd toe gefteld is, moeten by de Erfgenaam voldaan werden dadelyk na het affterven van den Maker, of moet daar van, na de regtelyke weigering vergoeding van winftderving betaalt werden. /. i. /. uit. Cod. de Ujur. vel publ. legator. Sie Peregrin. de fideicommiff'. art. 49. num. 79. Anton. Fab. ad Codic. lib. 6. tit. 24. defin. 14. [Indien het Teftament, gaaf, ongefchonden en in een behoorlyke ftaat word bevonden, moeten de Legatariflen by provifie worden betaalt, fchoon over het Teftament by de Erfgenamen dispuit is. Utrecht, conf. 1. pag. 246.] (13). 40 In Jaarlykfche makingen, verftaat men dat elk Jaar een byfondere making is. /. 4. in pr.ff. de arm. legat. I. 11. ff. eod. I. 10. ff. quctndo dies legattr. en werd het begin van het Jaar genoeg gerekend tot verval van defelve, fo dat indien iemand die Jaarlyks iets gemaakt is, in 't begin van 't Jaar komt te fterven, egter het vol Jaar moet betaalt werden. /. 12. §. 1. ff. Qttando dies legat. I. 5. /. de annuis legat. & ibi DD. So by den Hove van Frieftand is geoordeeld by Sande lib. 4. tit, 4. defin. 8. (14.). Het (13) Add. Rebuffus in comm. ad Conft. dc ij. aanmerking op Lybrecbts R. V Heg. traü. de fentent. provif. in praf. n. Add. Huber beedendaagfebe rechtsgel. pag. 70. 6? 71. junü. n. 122. pag. m. 143. 72%. n. 7. en 8. waarby gevoegt kan '48- worden, dat alzo making of legaat is (J4) Conf. DD. ad Ut. D. de annuis een donatie van den overleedene nagelegatis fcf fideicomm. juntl. Cbriflin. decif. laten, welke den erfgenaam moet prsscur. belg. vol. 4- dec. 34. «. 5. m Was- teeren, de legataris de faculteyt beeft fenaar praft. not. pag. 353- Aangaande de om perfonali attione ex quafi contraüu onderfcheide aftien, welken den legata- aditce bereditatis de erfgenamen te conus ter bekoming van het gelegateerde venieeren tot afgifte van 't gelegateerde openftaan, valt aan te merken de aflie cum omnibus fuis acccffionibus S. 19 ö* van reclame, ex teflamento, en van hy- 20. lnfi. de legatis l. 39. ff. de legat. 2. potheecq , waar van de ber. J. Voet in jj. 5. ïnft. de oblig. qua ex quafi contract, comm. ad D. tit. de acquir. fc? omitt. I. 3. ff. de transact. I. 16. f. I. Cod. de btrtd. n».38. en de vertaling van dien in teftam. junEt. Brunneman ad eand. leg. het  X. DeeL Van het aangaan en verlaten, &c. 393 Het X. Deel. Van het aangaan en verlaten van Erfeniffen, en van Beneficie van Inventaris. [Grot, 2, 21.] 1. Pet regt van Erfenis , wanneer, en beedanig op den Erfgenaam overgaat. ■2. Om iemand aan de laften des Boedels febuldig te maken, is niet genoeg dat by een Kind is, maar moet door de aanvaarding, of vermenging bewefen vierden. 3. Een Erfgenaam waar in, en boe ver gehouden. 4. Stilfwygend overgang, of en wanneer plaats beeft. 5. Inleidinge in den Boedel, voor wie, en wanneer noodfaaklyk. 6. Tyd van beraad. 7. Beneficie van Inventaris , wat , aan wie, en hoedanig te verfothen. S. Werd niet vergund fo lang iemand van de Bloed-Vrienden fig vol Erfgenaam dragen wil. 9. Afgaan, of verlaten van Erfenis,boedanig te doen. 10. Afgegaan, of verlaten Erfenis, aan wie vervalt, en hoedanig. 11. Mag niet afgegaan werden by die geen dewelke by verfterf de naafte zyn, ook niet by collufie met den onderftelden , of die geen die by verfterf de naaften fouden zyn, of moeten de malingen uitgereikt, en de verbanden evenwel plaats hebben. \ 1 rr^ot de uitwerkende kragt van iemands Uiterfte-ivil of anders van J_ het verfterf-regt, is niet genoeg dat de Uiterfle-willen behoorlyk verleden, en met de dood van den Verlyder zyn beveiligt: of dat hy afgeftorven is, maar moet by den Erfgenaam de Erfenis,het zy by Uiterfte-wil, of by verfterf-regt op hem vervallen, aanvaard wcr- het welk in praxi gerecipieert is blykens propter agnitioncm voluntatis defun8,i ideoRadelant decif. cur. UltraieB. decif. 43. que ex qua'i contraüu, echter de legaten en de decifie van de Maatraat der Stad voldaan moeten worden, ten minften Zutphen, te vinden by Schomaker Confil. zoude in die gevalle delatie van eede p. 1. p. 598. ten dien efFefte, dat hoe plaats hebben. Z. de Groot inl. 2. b. zeer het teftament nulliter vel non fo- 20. d. §.4. Zie verder hoedanig de legalemniter gemaakt, dog by den erfgenaam ten komen te vervallen den A. in cenf. geapprobeert ware, het zy ftilzwygend forenf. lib. 3. cap. 8. 41- P- !■ &? ^Ö. of exprefTelyk (five verbis five fatlo) ad tit. ff. de adim. vel transfer, legat. Ddd  394 Roomsch-Hollands-Recht. III.Eoek. werden by duidelyke verklaring, of anderfins by dadelyke vermen' ging, en onderwinding van des Boedels faken, eer hy het regt des Boedels kan verkrygen, of daar uit aanfpreeklyk is. /. 20. in pr & §. i.f. de acq. vel amitt. hered. uitgefondert dat Kinderen van'het eerfte Lid tot haar voordeel het regt van Erfenis met 'er daad en Itilfwygende, met, en van het oogenblik des afftervens verftaan werden te verkrygen. arg. /. x4. & tot. tit.f. de /ais & legitim. hered Daar m de manier van Frankryk gevolgt werd, onder welk de Erfenis m de regte lyn met 'er daad overgaat. Sie Argentr ad Lonfuetud. Britann, arg. 509. Boer. ad Confuetud. Bituric. tit '11 §. 6. Tiraquell. tracl. le mort faifit le vif. in prof at. declar. 2 num 1 Chriftin. vol. 1. decif. 170. num. 2. Zyp. notit. jur. Bel. ut Unde liberi. 2 So dat Kinderen tot het verkrygen en befitten van een voordeeiige Erfenis, met anders hebben te bewyfen, als dat fy Kinderen van den afgeftorven zyn, maar tot haar nadeel, en om haar aan de laften des Boedels fchuldig te maken, niet genoeg is, dat fv Kinderen zyn geweeft van den afgeftorven, maar moet boven dien bewefen werden, dat fy derfelver Boedel, en Erfenis aanvaard hebbc": of a!s Erfgenamen gedragen hebben, om dat een fchuldeiLcher die fyn regt moet maken op de aanvaarding, of vermenging des Boedels, 't felve moet bewyfen, daar tegen het enkel ontkennen genoeg is. arg. I. 10. Cod. de non num. pecun. Sie Menoch de prafumpt. hb. 4. prcerimpt. op. num. 4. Anton.Faber. ad Codic.lib 6 ut. 12. defon. 2. 3. Andr. Gail. I. 2. obferv. 128. En moet de wil van eten overleefden of afgeftorven, en den inhoud van de Uiterfte-wil binnen s Jaars uitgevoert werden. Novell. i,jun&. Auth. Hacamplius Lod. de ftdeicom. & Auth. Sed quam teflat. Cod. ad Lg.falcid. (1), 3 Be O) Dog deeze wetten zyn bier te cadit a relitlis, binc fequitur a noliris non lande niet gerecipieert, ubi in univerfum ufurpari Autb. hoe amplius Rc: maar den m dejuetudmem abierunt pama legales, erfgenaam kan officie judicis R via ac privantes ahquem jure fuo. Notabel is tionis gecompelleert worden, den uiter h.eromtrent het vendelde by BHgnton fte wil op te volgen, of van de e redes loix abrogees lip f fat .06. Et fi nis aflland te doen, byaldien hy noch IZZ-T' Tmn l-3ltmce teJiat9res vo- S«n aae «^editair gecommitteert heeft luntati non fuerit objecutus, non tarnen  X Deel. Van het aangaan en verlaten van, &c. 395 3 De Erfenis by den Erfgenamen aanvaart, of aangeflagen zynde, gaat het regt van den afgeftorven in alles over aan den Erfgenaam, dewelke herftelt werd in den felven ftaat daar den afgeftorven in was, fo als hy ftierf, het welk te verftaan is, niet alleen van de baten en voordeden des Boedels, en van het regt dat den afgeftorven had tegen andere, maar ook in al dat regt dat anderen hadden op, en tegen den Afgeftorven, en fulks hem vaft maakt, en verbind aan al de laften, en fchulden van den Boedel, daar voor hy by de fchuld-eilfchers van den Boedel, mag aangefprooken werden, en defelve moet verantwoorden, al waar 't fo dat den Boedel on- , magtig, en meer fchuld als goed bevonden wierd. /. S. ff. de acquir. hered. I. 2. Cod. de hered. vel aft. venct. I. uit. Cod. de hered. alï §. i. inftit, de perpet. & temp. a&, ook in de voldoening van de makingen, en al 't geen daar mede den Erf-fteller fyn Erfgenaam heeft belaft uit te Voeren. /. uit. Cod. ae fideicommiff. [hier onder 4. b. 13. hoofd. 15. ».] uitgefondert alleen dat in doen beftaat, en de perfoon van den afgeftorven aanging, of eenige misdaad by den afgeftorven was begaan, waar voor geen Erfgenaam moet verantwoorden, t. crimen. 26. f. de pcenis. Coftuym. van Antwerp. til. 36. numer. 17. ende 47. num. 7. van Mechelen, tit. 9. art. 14. en andere. Want een Erfgenaam is, dewelke in alles het regt van den afgeftorven beheerd. /. 24. jf. de verb. figwf. §. 1. inft. de hered. qual & offer. I. 59.fi? 62. ff. de Reg. Jur. 4 Sonder nogtans dat by verfuim van aanvaarding de Erfenis komt te vervallen, maar gelyk als tot de aanvaarding werd opgefchorft; fo dat een Erfenis fchoon die nog niet aanvaart was aan den Erfgenaam overgaat; en een Fideicommiffum, of verband, daar door niet vervalt, dat het by den fideicommiffarius niet is genoten. /. 19. Cod. de jure delib. fo als over het verval van makingen in 't lang werd verhandeld by Covarruv. var. re/olüt. lib. 2. cap. 2. num. y4 En by Joan. a Sande lib. 4. tit. 4. defin. 7. En het befit van den afgeftorven in de perfoon van den Erfgenaam terftond na fyn dood werd verlengt, en by hertrek des tyds fonder tuifchen-val overgaat, contra l. quum her es. 52. ff. de acquir. vel. omitt.k-red. Zyp. not. Jur. Belg. tit. unde liberi. verf. fucceffio. Gudelin./. 2. cap. 18. verf. pen. Ddd 2 5 In  SStó Roomsch-Hollands-Recht. III.BoeL 5 In 't verder heeft ftilfwygend overgang geen plaats als in Kinderen van het eerfte hd, als gefegd is, fo als by verfcheide Keu ren, arg. I urne. Cod. de EdiSl. div. Adrian. tollend, mede onderfcheidentlyk werd beveiligt, als tot Leyden en Oudewater, daar het felve geer. plaats heeft als in Erfgenamen in de opgaande lyn m ongehuwykte Kinderen, daar Vader, of Moeder langft-levend is, en in alle Kinderen en verdere af komelingen, daar Stiefvader, of Stiefmoeder blyft; maar alle andere perfoonen regt van Erfenis verkreegen hebbende, moeten defelve aldaar (indien daarom gefchil valt) vervolgen, met geregte inleyding in het befit des Boedels, by Schout en twee Schepenen te doen, waar tegens men wederom gelyke uitleyding mag doen, en als dan daar op by kort regt werd geoordeelt, en het toegewefen befit geftyft en gefterkt niet tegenftaande Appel, ofte reformatie. Keuren vm Leyden, art 185. en van Oudewater, art. 133. welke manier van inleyding en mtleyding in de meefte Steden van Holland plaats heeft. Neoftad Decif Cur. Holland. 55. in fin. 't Selve werd mede gevolgt in anl dere omliggende Provinciën. Sie Coftum. van Utrecht, Rubric 26 art. 14. en volgend. Land-regten van Over-Tffel, 1. Deel, tit 8* Eand-regten van/^f, en Peluwen-Zoom, cap. 33. Ordonnantie op de manier van pröcedeeren binnen Arnhem, art. 28. maar in Braband, werden de manieren van Frankryk gevolgt, en gaat het befit van den afgeftorven, met 'er daad over op den naaften, die het onder borg mogen aanflaan, en daar van die geen die bv Uiterfte-wil eenig regt verkrygen, geregtelyk moeten uitwinnen. Sie hier van Coftuym. van Antwerp. tit. 47. Coftuymen in Zuid-Holland , pag. 495. 6 Om welke oorfaak alfo het feer gevaarlyk en twyfelagtig was een Erlenis op ftaande voet aan te vaarden, ofte verwerpen, fa om de ichulden die dikwils verborgen kunnen fchuilen, omtrent die geen, dewelke haar met een ydele naam groot maken, te ontgaan als wederom het voordeel dat men dikwils door het al te haaftiV verwerpen, ondankbaarlyk met de voet fou ftooten: So was de Erfgenaam fekeren tyd vergund van beraad, binnen welken tvd hv na de gelegenheid van den Boedel mogt verneemen, en alfo met voorbedagten cn wyfen Raad fyn meening mogt verklaren. /. 1. &  X. Deel. Van let aangaan en verlaten van, &*c. 397 /. 5. 1f. de jure delib. (2). Maar alfo ook felf de Luiden die haar beraad wel en volkomen hadden genomen, dikwils door onbekende laften, en heimelyke ongelegenheid van den Boedel in haar mening grootelyks en onnofcl wierden misleid, is daar na door den Keizer Justinianus een fekerder middel vergunt, en toegelaten, namentïyk het regt van beneficie van Inventaris, dat is een regtelyke befchryving van alle de goederen des Boedels te maken.- Het welk na het voorfchrift, /. uit. Cod. de jure deliberandi, gedaan zynde, en den Erfgenaam niet hooger, en verder als de goederen en inkomen des Boedels toe mogten reiken, verbond, of belafte, en de eer van den afgeftorven fo veel als mogelyk was, befchermd en behield. (3). 7 Dit CO Welk recht van beraid om de van het recht van beraad, of van 't beerfenis te aanvaarden of te repudieeren neficie van inventaris te bedienen, en jure bodierno binnen 'sjaars op alle erf- dus van het recht van beraad gebruik genamen, zo wel vreemden als nabe- makende, naderhand geen beneficie van ftaanden , getransmiteert word , als maar inventaris genieten mogen, fundteren na het overlyden van den teftateur de hun gevoelen op de l. 22. §. 14. Cod. geinftitueerde ge weeten heeft gehad, dat de jure deliberandi. ubi Justinianus : electie, erfenis aan hem was gedefereert ge- tionem ei (heredi) domus, vel nojïran "worden; alhoewel jure romano alleenlyk conjlitutionem eligere, £ƒ beneficium ejus met opzicht tot de Jui beredcs, qui fentire: vel fi tam afpernandam exiflimademeftici vecabantur, na de aanvaarding verit, ad deliberationis auxilium conde transmiffto plaats had, en daarna /. r. volaverit, ejus effeBum babere. fcp ji non Cod. de bis qui ante apert. tab. ad quos- tntra datum tempus recujaverit bmreditacunque defcendentes tantum, non fuitatis tem, omnibus in folidum debitis bereditafed fanguinis ratione, uitgeftrekt is. Vid. riis teneatur, non fecundum mudum y. v. d. Sande decif. frif. lib. 4. tit. q. patrimonii, fed etiam fi exiguus fit cenfus defin. 9. Gail praU. obferv. I. e. obf.\i%. bereditatis, tarnen quafi beredem eum in junü. obf. 131. n. 4. Brunneman ad l ure. totum obligari. £ƒ fibi imputet, qui pro Cod. de Cad. toll. n° 24. £? feq. ad r.ovo beneficia vetus elegcrit gravamen. ö3 l. 19 Cod. de jure deliberandi n. 4. Carp- ideo ad ipfam deliberationis dationem, & zov. def. for. p. %.Conft. 14. def. 21. juntf. divimtm Refcriptum fuper bac promulgadef. 24. de Groot inl. 2. b. 21. d. 4. turn, boe adjici volumus, ut fc'ant omnes, f3) Zynde verder de vrage : of een quod omnimodo poft petitam delilerationem, erfgenaam het recht van beraad adhr- fi adierint vel pro berede gejferint, vel bcerende, naderhand beneficie van in- non recufaverint bereditatem, omnibus in vemaris vermag genieten ? de geenen folidum LersditarUs oneribus teneantur. Si welke fuflineeren , dat de erfgenaamen quis antem temerario propofuo deliberatioalleenlyk hebben de keuze om zig of ntm quidem peiierit, inventarium auie:n D d d 3, mi»  393 Roomsch-Hollands-Recht. III. Boek.' 7houln^atbyhT^n de?'' V°^gen VOOTg^dgekent, en onder', houden, Dat het felve als zynde een cxtra^dinarium retnediom, en z« eerft velnc il 1 erfgenaam, onder beneficie adieert, en ïfcï. L . f 8 ! d°°r Welk bene- daar door ook zyn recht van beraad llricle navörfchin.e der^H.V df ,neni V3" heneficie zich ku""*" °P' den «wSSAreSiiaS^ P^/35- e" ,C qu'ftien ïe"ntileer« ditair, om daar „; ,1 ?• • , worden, ter plaatze, daar de boedels dfcnen. dat is m„ „„ . ■ " •"""•y, °n renfcn m nieuw het voorme de gevoelen vaf> ip n,A„n n . • ' vinnen is. yftM. Ött S Stórjwi s& VM* i «."2 «:  X, Deel. Van het aangaan en verlaten van9 &c. 399 en bcgunftigt voor-regt, (het welk een Erfgenaam, die den Boedel die aan hem onder de naam van Erfenis is vervallen, voor twyfelagtig houd, is vergunt) by oorlof aan de Land-overheid', voor het aanvaarden van defelve, moet verfogt werden, en onder anderen moet den verfoeker binnen veertig dagen na het verkrygen van 't felve, al de goederen, fo roerend als onroerend, a£tien, crédit en) &c. behoorlyk ten overftaan van een Notaris, en twee Getuigen doen befchryven, de roerende goederen by gefwoore Schat-luiden van de plaats, daar het Sterfhuis is gevallen, doen fchatten, en borg ftellen, dat hy daar af de fchuld-eiflchers en Making-beurders fal betalen, fo dat behoort, eer dat hy daar af iets fal aanvaarden, op ftraf van gehouden te werden voor vol Erfgenaam ; welke betaling hy als dan doen mag met het gereedfte, en aan die geen die 't hem gelieft, na gelegentheid van faken, fo ver als het ftrekken mag, mits begeerende borg van weder te geven, indien namaals bevonden mogt werden dat het fo behoord. Plac. den 20. Ocfob. 1541. den 19. May 1544. en den 12. July 1611. art. 30. vernieuwt, en daar mede vermeerdert: dat fodanige toeftand verkreegen zynde, tot fekeren bekwaamen dag voor dè Overheid van de plaats gedagvaart werden al de fchuld-eiflchers van den felven Boedel, en alle andere die hen fouden willen tegen-ftellen, om aldaar na gedane verkondiging en uitroeping tegen de onfekere, of onbekende fchuld-eiflchers, indien daar eenige mogten wefen, defelve Brieven na gedane onderfoek geftadet, en voor goed opgenomen te werden na haar Forme en inhoud, of anders, fo bevonden mogt werden te behooren. Sie Infiruct. van den Hove, art. 229. Ampl. van de InftruB. art. 5. Zyp. not. jur. Belg. de jure delib. & benefic. invent. Chrift vol. 4. decif'. 22. & feq. Dog werden van dit verfoek verfchoont, de Arme Godshuifen in Holland en Weft-Vriesland, dewelke by refolutie van den Ed. Groot Mogende Heeren Staten van Holland en Weft-Vriesland den 20. Decemb. 1635. op de Remonfirantie van de Elenioefèniers der Stad Amfteldam is vergunt; dat de goederen die aan defelve komen te vervallen, by affterven van iemand die in defelve huifen onderhouden is geweeft, fullen mogen werden aanvaart en verkogt fonder beneficie van Inventaris, en fonder dat het felve huis meerder ge-  4oo Roomsch-Hollands-Recht. III. Boek. houden fal wefen te betalen, aan de crediteuren van den felven af' fï^Z^l ? l?tg°f heQft}^bragt, fchoon defelve binnen een jaai, na de dood van den overledenen fig kwamen te openbaren En in cas niemand kwam binnen den verlieten tyd van een jaar fig bekent te maken om iet tot lallen van den afgeftorven , of delfelfs goederen te eiflchen, fullen defelve fchuld-eiffchers van de voorfz aangeflagen goederen fyn en blyven verfteken, fonder des eenige aftie tot laften van defelve, of de voorf. huifen te mogen pieten, deeren, nu of ten eeuwigen dage. Des fullen de Agenten van de voorfz. huifen gehouden lyn Biljetten uit te geven, ter plaatfe daar het gewoonlyk is fulks te gefchieden, inhoudende het affterven van den perfoon, en indaging van al die op den felven iet foude willen eiifchen, binnen den voorfz. tyd. (4). Wan- (4) Ook is in dat» 29 April 1752. by hun Ed. Groot Moog. de Staten van Holland en Weftvriesland aan Diaconen van de Lutherfche Gemeenie deezer Stad Amft. vergunt en geconfenteert, de erffeniffen, aan dezelve Armen of Weeshuis koomende te devolveeren, te aanvaarden zonder een mandament van beneficie van inventaris nodig te hebben, en zonder aan eenige fchulden, laften of borgtogten verder gehouden of verphgt te weezen, als de zuivere effeften en goederen des boedel toereiken; mits dat dezelven ten overftaan van Notaris en getuigen maken ftaat en inventaris van de effeften en goederen. Z. de handv. le. vervolg pag. 16. Voorts confteerd meede, dat de Weesmeefteren van de respeftive Weeskameren binnen deeze Provincie by Refolutie van de Heeren Staten van den 4 December 1751. Zyn geauthorifeert en gecjualificeert , om de boedels, welken ep eenigerley wyze aan haar respeétive Weeskamer komen te devolveeren, te mogen adieeren en aanvaarden , zonder een mandament van beneficie van inventaris nodig te hebben, en zonder in eenige fchulden, Iaden of borgtogten verder gehouden te zyn, als de zuivere effeéten en goederen des boedels komen uit te reiken. Uit welke bewoording op eenicjf.kley wyze my meer dan eens is voorgekoomen, dat iemand gequalificeert zynde by teftament om het recht van onmondigen waar te neemen, en na het palTeeren der afle van fcheiding het aan en toebedeelde van dezelve onmondigen te brengen ter Weeskamer, geen mandament van beneficie van inventaris zoude nodig hebben , om dat meede in dien gevalle op zodanige wyze de boedel aan de Weeskamer devolveert, wel is waar, dat een Voogd qua talis, het beneficie van inventaris mede verzoekt , gemerkt hy ter zake van de aanvaarding aStione tutela direEla zoude kunnen worden geconvenieert, ja zelfs behouden minderjaarigen, volgens het gevoelen van de Groot inl. 2. b. 20. d. «. 12. het middel van herftelling in gevalle zy bevonden worden verkort te zyn, conform de /. 3. $. 2. D. de minor CT §, 5- I. de hered. qualit. volgens Groenew. ibid. Dan men moet dit verftaan van  X. Deel. Van het aangaan en verlaten van, &c. 401 Wanneer en binnen wat tyd dit beneficie moet verfocht werden , werd by de Placaten fo veel de Republyk Holland aangaat , geen gewag gemaakt, cn over fulks nog altyd binnen behoorlyke tyd voor de aanvaarding en onderwinding van des Boedels faken mag gefchieden. arg. I. uit. §. 2. 3. £? u. Cod. de Jure deliberandi. Sulks dat het felve aan de befcheidenheid van den Regter werd gelaten te oordeelen. arg. I. 1. §. uit. ff. de Jure deliber. So verftaan is by Sande lib. 4. tit: 12. defin. 2. Het welk by het eeuwig EdièJ van den Konink in Hi/panjen, rakende Braband en Vlaanderen in den. Jare i Andr-Gaih B: 2-obf-I34- 1 \erle- J/Tftelf ™ f*™*60' °f VCrbanden * d? üh leijte-wit geltelt, de Erfenis op hem, by de Uiterfle-wil irP]atPn kwam te wraken met dat infigt dat hy by verflSS^de^^S Erfenis vry, en fonder laft fou genieten, is fo we nde maldngen had7„ dm Erfenis by delS§H3 naa aangegaan, /.i./. /. i, 3. CW. S; oto/^ cauf: te/lam Of dat hy geld genoten had om de Erfenis af te gaan, ofSs t„ gunft J felve dede, op dat een onderftelden, of d e ^eendie bv verfterf-regt de naafte is, de Erfenis vry en fonder laft mogt genie7 ten, zyn fy beide tot het voldoen van de makingen cn veibanï overgang gehouden, en aanfpreeklyk, des dat £n befitterv5 goed eerft moeft uitgewonnen werden. /. 1. ïnfi„. /. 4 hCt t Selve heeft ook plaats in Codicillen en oiwolkome Uitérffe willen, daar by iemand fyn naafte Vrienden by verfterf met Se" makingen, of verbanden van overgang belaft, die mede nfcS? ftaande het verlaten van de Erfenis, in de makingen e^verbanden f5^8>ver het goed ma* *efeta-l- h Het ><%Z- HUltf Ued- * *• *■ *■ 6. Cod. tit. fiomJfafU de  XL Deel. Van Falcidie, en Trebellianiqueportien. 405 Het XI. Deel. Van Falcidie, en Trebellianique por tien* [Grot. 2. 23, 30. & 2. 20. 5.] I. Falcidie portie, wat? 8. Of.en wst in de Trebellianique ~ cn Falt. Trebellianique portie , wat, en wanneer cidie portie mag werden toegerekent. plaats heeft. 9. Of een Soon met al geheele overgift van 3. Of, en wanneer defelve mogen werden fyn Erfenis belaft, buiten fyn Legitimr, verboden. nog daarenboven de Trebellianique mag 4. Defelve bebben geen plaats tegen armen. aftrekken,en boe 't felve werd gerekent 5. Houden op in 't geen iemand voor Legi- onder vyf, of meer Kinderen. time is gemaakt. 10. Of 't felve ook plaats beeft in verder 6. Of, en wanneer door nalating van Staat afkomelingtn. en Inventaris verlooren werd. 11. Oft felve ook plaats beeft in Ouders. 7. Aftrek van Trebellianique , of Falcidie , \2. Schatting van den twintigjienpenning, bebben maar plaats in den eerften Erf- hy wie te betalen. genaam, ten ware hy 't felve regt niet 13. Het regt van Exuwe, wat, en hywïe gebruikt bad. te gelden. £ /~*\P dat den Erfgenaam niet al te onwillig fou fyn een Erfenis met Legaten, of Fideicommis belaft , aan te vaarden , de teftator generaliter indefinitè eeni- ziet (vertrouw ik) een ieder , en het ge legaten heeft nagelaten zonder ex- fchynt my wonder, dat den A. geen preffie van wien hy dezelven wilde ge^ gebruik van de geall. demonftratie van prmfteert hebben. /. 14. Cod. de fidei'com- den ber. Perezius heeft willen maken, miff. Et cum res ita fit, ut quee hodie gelyk mede, dat de groote jp. Voet ad appellamus teftamenta, fint potius Codicil- D. tit. fi quis omiffa cauf. teftam. 11 uit. li, quin etiam moribus pofjunt legata ex. om zyn gevoelen met opzicht tot de teftamento deberi , quamvis hereditas ex- overgroote nuttigheid der claufule coteftamento non adeatur , non enim obeft dicillair vaft te maken , dezelve zeer amplius aliquem partim teftatum, partim- ontzenuwt appliceert, namelyk als ware inteftatum decedere. Dicendum eft aqui- de dodtrine van Perezius, legata, licet tatis Editti preefentis tune detnum ufum btereditas adita non effet, deberi prepter forè, quando apparuerit teftatorem noluiffe- claufulam codicillarem. alfchoon uit het aliter legatum prceftari, quam ab eo qui geall. blykt, dac Perez. het daar voor* ex teftamento bares effet. Hoe voortref- houd, dat namelyk de legaten verfchuffelyk dit uit het geen ik pag. 302. en- digd blyven-, alhoewel den erfgenaam; ■volg. heb aangeteekend komt te volgen, ex teftamento den erffenis repudieeit", . e e e 3 . 9JH ;  •-40Ö" Roomsch-Hollands-Recht. III. Boek. den (i), f0 is tot voordeel van defelve ingevoert dit . alle makingen, ftaande tot fyn laften, na fyn tludle\ ll ? naam van Falcidie,^ fo fel mag Sto^gïy' ^ J fchulden van den afgeftorven, behoud het vierendeel va^ den Boe del, of van het deel van den Boedel, waar in hv ErfrenJm ; fteld tot tit ff & Cod ad leg. falcid!, [Seïf van ëtf er ooriS om redan by ons den regel ophoud dat niemand gedeeltens met en gedeel tens zonder teftament kan overlyden en dat mitsdien de geheele actie n i aiSo, waar van den A. b. I. & ,> cenf. for. p. i. pag. m> 243. by ons ,„ app!tc3bel is , ten ware den teftateui expreiTelyk begeert had, dat alleenlyk de geen , die ex teftamento erfgenaam zoude zyn , de legaten moeft prsfteeren. (i) Te recht merkt onzen A. aan, dat de cnufa impulfiva tot het invoeren van de lex falcidia hier te lande is, op dat de erfgenaam niet te onwillig zoude zyn de erfenis te adieeren, zynde dezelve by ons alleen «rekkende ten faveure van den erfgenaam, en geenzints van de teftateuren zelfs of van de legatariffen , gemerkt de repudiatie van den erfgenaam naar onze rechten de geheele uiterfte wille geenzints doet corrueeren , nog de legatarifTen het aan hun gelegateerde doet milTen. Conf Cl Voet ad tit. ff. ad leg. falcid. n. 2. fc? 3. junit. doïliff Voord» in comment. ad leg. falcid. cap. r. (2) Volgens de doftrine van de zoo even geall. Hr. Voorda in d. comment. cap 4. moet het een vierde der falcidifche Wet naar rechten geacht worden den erfgenaam te zyn opgekomen, niet met de aanvaarding der herediteit, maar reeds met het overlyden van den teita- 2 Ins- , tew,arg.i. 49pr. D. ad leg. falcid. u. ae K. f. waarom dan ook de erfgenaam niet alleen retineert het vierde gedeelte van de herediteit zoo als die op het overlyden bevonden is, maar ook met opzicht tot de conditioneele legaten, exijtentibus conditionibus bet é^n vierde van de vrugten van de da? van t overlyden van den teftateur af, tot de tyd van de exiftentie der conditie toe,en zulks op grond van del. 15. J 6. D _ ad leg. falcid. ai het welk met relatie tot onze rechten des te eerder moet procedeeren, als naar welken het zeker >s, dat de detraclie alleen plaats heeft ten faveure van den erfgenaam. £. myne voonge aanteekening CaP rf^- TtT Z°°rda *■ Comment. Cap. 6. juntl. Cl. Voet l. c. n. 4 A? dat de falcuhe mede word afgekort var 20dan.se legaten en prtelegaten als aan tZ^lTT T befProok™> ronder echter dat dezelve worden geacht te toette» tot vervalling der geheele fa' c.d.e heohende de erfgenamen recht om alle de nagelatene goederen na inventanfane te doen talceren, om het rechtelyk vierde gedeelte te kunnen berekenen, en behoeft den erfgenaam zich in voldoening van het zelve een vierde met geen geld te laten cofltenteerea, vol-  XI. Deel. Van Falcidie, en Trebellianiqueportien. 407 • 2 Insgelyks vermag hy met overgang en Fideicommis belaft zynde als by hem met , of minder als het vierendeel van den Boedel fou blyven, de Irebelhanique, dat is, een gelyke vierde-part aftrekken eer hy de Erfenis overgeeft, tot. tit. ff. & Cod. AdSemtutc. Trebell in welk vierendeel ook de genoote vrugten gerekent werden. 1. 22. ff. eod. uitgefondert in Kinderen van het eerfte Lid. I 6 Cod. ad Senat. Trebell. Sie Joan. a Sande lik 4. tit. 7. defin. c' 6 Chriftin. volant. 1 decif. 3r8. hum. 30. Anton. Fab. ad Cod. lib. 6. m. 27. defin. 4. Andr. Gail lib. 2. obfi 133. dog blyft den felven Erfgenaam na aandeel van fyn vierendeel ook in de fchulden van den Boedel gehouden. §. 7. i„fi. de fideicommiff [& Vinnius ad §. 9. num rJ maar niet in de makingen. /. 2./. ^ 7>« ^ DD. Sulks dat indien hy by Uiterfte-wil in meerder als het vierdedeel bedroeg, Erfgenaam geftelt was, fou hy in de fchulden voor fvn aandeel gehouden zyn, maar in de makingen alleen, voor fo veel als hy meerder en boven het vierdedeel genoot. /. 1. §. 17. f. ad Senat Trebelhan. [v. Vinn. ad §. 7. Inft. de fid. her. n. 6.1 (V) ' 3 Defe aftrekkingen hebben geen plaats, fo wanneer defelve bv den afgeftorven waren verboden, auth. fed quum teftator. Cod. ad leg. falcid. Chriftin. vol. 1. decif 316. behalven in de Kinderen van het eer- volgens het advis van H. de Groot Holl. Confult. tweede 3. d. Cenf. 158. waar van de reeden is, dat naar rechten de falcidie en trebellianique portien verfchuldigt zyn in fingulis corporibus. Conf. Pg. regrin. de fidcicomm. art. 3. num. 26. dan de bepaling ftaat aan het arbitrium van den Rechter, alzoo den erfgenaam geen vermogen heeft naar zyn goeddunken iets in voldoening van de "falcidie of trebellianique te verkiezen , ten ware de legatariflen en fi-leicommiffarifTen hem zulks accordeerde. Z. Waffenaar praB. net. p. 407. Hoedanig de detraftie der falcidie in de jaarlykfche makingen ftand grypt is te zien by Voet l. c. en in de aanmerkingen over 't R. V. van A. Lybrecbts P»g- >si. Doch alleruitmuntendlt is dit naar gewoonren vsrhandeJt by den Raadsheer Huber beed. rechtsgel. 2. b. 23. cap. num. 4 en 5. alwaar zyn Ed. diftingueeit tuflchen een jaarlyks legaat aan particulieren befprooken, en tuffchen een jaarlykfche opkomft, gemaakt aan een ïtad of gemeenfehap, welke laatfte men reekent als zynde renten tegens 4 pro cento, en (tellende alzo een capitaal of hoofdfom, zoo word de falcidie daar van eens voor al afgetrokken; en met betrekking tot de eerften fchynt (onder correöie) het gemakkelykft te volgen de wyze ons voorgefchreeven in dei. ff. ad leg falcid. ^ (4) Z. de Groet inl.i.b.io. d.$. 5—io, jund. Voet ad D. tit. ad Senatusconfuk. trebell. §f Huber in prielecl. eed.  4o8 Roomsch-Hollands-Recht. lil. Boek, eerfte Lid, in welke fuik verbod geen plaats heeft. /. jubemus 6 Cod. ad Senat. Trebel. iYiantic. de conjeclur. ultimar. voluntat. lib. 7. tit. ii. num. 7. Fachin. controv. lib. 12. cap. 11. Sie mede Sande lib. 4 tit, 7. defin 5. 6 [&> Vinn. ad $. 7. Inft. de fideic. Hared. n. 2.J En is by het Hof van Holland verftaan, dat defe aftrekking ftilfwygend verboden is, als den Erf-later de vervreemding van de goederen in 't geheel heeft verboden. Neoftad. Cur. Holland, decif. 5. in fin. Coren obferv. 39. num. 8. Grot. Inleyd. lib, 2. cap. 23. Tot .voordeel, en lib. 2. cap. 16. verf. Men houd. Mantic. de conjehur. ulMmar. voluntat. lib. 9. tit. 14. num. 16. Menoch. de prcefumpt. Itb 4 prcefumpt. i96. num. 25. cum feq. Sie mede Joan. a Sande lib. 4'. tit. 7. defin. 10. 4 Insgelyks hebben defe aftrekkingen geen plaats tegen de Godshuifen, en Armen, auth. ffmillter Cod. ad leg. falcid. £? ibi. DD. commun. [vid. omnino. Leeuw, cenf for. 5. n. 4. Sande 4. 7. io alwaar hy toont dat defe ftelling geen algemeene waarheid is.] Guidon Papa?, decif. 188. Andr. Gail. lib. 2. obferv. 119. num. 7. Covarruv. in cap. Reynaldus 18. §. 3. num. 7. Merenda 2. conlrov. cap. 3r. Grot. /«/«y^. lib. 2. ^ ^ Duaren. hh 2 difput. ,« Faehin. lib. 5. emir. cap. 15. f7) 9PDn Wf 7yfelaSüg onder de Regts-geleerden, of een Soon met een al geheele overgift van fyn Erfenis belaft,'een dubbelde ™A tic. (5) Z. bier voren in de sant * h m r-,\ jjj c .„ j r> ■■ ■ ^. d n 5 in f. 3' (7) AAd- Sam- de coeceji jus Civ. con- W Conf!Voet , , „. 68. *' ^ ^ Fff  410 Roomsch-Höllands-Recht. III. Boek, tie vermogt af te trekken, dat is, te gelyk, fyn Legitime, en fyn Trebellianique, daar van eindelyk een gemeen gevoelen geworden is, dat hy het felve na uitwys van de Geeftelyke Regten vermag te doen. ha tenent, Ferrar. infbr. lik ex fubfiitut. tit. 50. gloff'. 7. num. 5. in verb. poft fiJeicomm. Alexander conf. 22. vifoprocejfu. vol. 2. Curt. Senior conf'. 43. Atque ita per totum mundum obfervari teftatur. Guido Papa Decifionum Delphinat. queeft. .52. Sie Fachin. lib. 5. controv. cup. 2. & Gail. lib. 2, obferv. 121. Grot. Inleyd. lib. 2. cap. 20. verft. Hoewel. Neoftad. cur. Holland, decif. 3. num. 3. & decif. fupr. cur. 21. &. cur. Hdland. 17. Waar uit wederom een nieuw gefchil is ontftaan, namentlyk hoe die dubbelde af te trekken portie moet gerekent werden: en of in vyf, of meer Kinderen, wiens Legitime portie alleen de helft van den Boedel bedraagt, nog daar boven de Trebellianique portie, mag afgetrokken werden? Bald. conf. 94. hb. 2. quem fequitur. Covarruv. in cap. Rainut. §. ir. num. 6. Decius conf. 228. en andere, quos citat. Crivell. decif. 107. num. 10. feggen, neen. Andere, gelyk als Anton. Thefaur. decif. 252. Cujac. lib. 8. obferv. cap. 3. Fachin. lib. 5. cap. 3. Chriftin. vol. I. decif. 245. (2? decif. 315. Anton. Faber de Error. pragmat. decad. 9. error. 9. & Cod. Sabaub. lib. 6. tit. 27. defin. 4. num. 5. \_Neerl. adv. r. d. c. 10.] willen dat ook in fuik geval buiten de helft, het aftrekken van de Trebellianique portie plaats heeft, na uitwyfen van de Geeftelyke Regten, volgens welke eerft de Legitime als een laft en fchuld des Boedels werd afgetrokken, en uit het verder, het vierendeel van de Trebellianique werd gerekent. cap. Rainut. Rainald. tit. decretal. de teftam. (8). Maar onfe dagelykfche pra&ycq defelve gefchillen aan d'eene zyde ftellende, heeft daar in een middel-weg gevonden: te weeten, dat de Legitime, en Trebellianique portie, lo wanneer dat die te famen komen, altyd fonder onderfcheid de helft maken, nog meer, nog (8) Conf. S. de Ceecej. I. c. queeft. 6. Dan naar de Geeftelyke Rechten leyd ubi rationem ex Lauterb. offert, cur li- het geen twyfel, en naar dezelven komt bert jure civili bmul cum legitima non de detraétie van beide portien in aaudeducant trebellianicam. add. Ampl- Scbo- fchouw. Fid. Cl. Zoef. in Comm. in lib. ■rer in notis ed manud. H. Grot. d. g. 10, decretal. lib. 3. tit. 26. n. 28. pag.m. aïo»  XI. Deel. Van Falcidie, en Trebellianique portien. 411 nog min- So dat in fuik geval, het een in het ander getrokken werd; Sulks by het Hof van Holland, in de faak van Gerbrand Gerrit/z. contra Reynout van Oyen, in Februar. 1624. is verftaan; en nog dagelyks onderhouden werd, tefie Grocnewcg. ad Grot. lib. 2. cap. 20. num. 19. Waar uit ook moet volgen dat de aftrekking voor fo veel die by fodanig geval meer als de helft fou bedragen, ook in de Kinderen van het eerfte Lid mag verboden werden. Sande UB. 4. tit. 7. defin. 3. 4. 5. To Dit regt van dubbel aftrek heeft ook plaats in Kinds-kinderen, en verdere af komelingen, ten zy 't felve uitdruklyk by de Uiterfte-wil is verboden. Sie Anton. Fab. ad Cod. hb. 6. tit. 27. defin. 4. 11 Maar wat de Ouders aangaat, is den 4. Novemb. ir5ir5. tusfchen Aefgen Jam, en Chriftiaan van der Meiden verftaan, dat defelve haar Legitime portie, cn regtelyk gedeelte hebbende, de Trebellianique daar-en-boven niet mogen cilfchen, contra Ant. Fa-, ber d. defin. 4. 12 Hier dient by gevoegt dat voor alle aftrekkingen tot voordeel van het gemeene Land, tot een Impoft op alle onroerende goederen, die ab inteftato, by Teflament, Codicil, Legaat, gift uit faak des Doods, &c. aan iemand van fyn Zyd-magen, of aan andere vreemde Luiden fullen aankomen, by dc Staten van Holland is gefteld, eerft een veertigften penning, by Placaat den 2?. December 1598. daar na den dertigften, by Placaat den 18. December 1599. cn nu by Placaat den 18. Augufti 1640. den twintigften penning, van de waarde van al fulke goederen, fulks die by den Geregte van de plaats, daar defelve zyn gelegen, oprcgtelyk fullen werden gefchat; Sie hier van het 4. 5. 6. Jrtykd van bet voorfz. Plakaat in den Jare 1640. En is den 27. Septemb. 1653. by Placaat van de Staten van Holland het felve vermeerdert, dat den felven twintigften penning niet alleen over de Erfenisfen van ter zyden aankomende, maar ook in opgaande Magen, fonder onderfcheid, fal werden betaalt, cn dat niet allcen'Van onroerende goederen, maar ook van Rente-brieven, fo op 't Land, als op andere gehypothequeerde, ook Byl-bi'teven, als mede Ff f 2 Obli-  4i2 Roomsch-Ho llands.Recht. III.Boek. Obligatkn tot lallen van het Land, en publyks Comptoiren lopende. (o). 13 Daar (9) Waar by noch te refle&eeren ftaat, dat de fideicommiffaire erfgenaam, als ook een ufufrucluaris de zodanige nagelatene goederen fpeciaal vermag te verbinden zoo veel als de reëele lallen komen te bedraggen, mits de intereft van de penningen, zoo over de capitale Ieenirigbe, a!s 200=. en tooe. penningh, gevens geld genegotieert, uit het inkomen van de goederen worden betaalt; ja zelfs tot betaling van de voorfc. lasten, met confent van den fkiuciaire erfgenaam of proprietaris, van dezelve goederen verkoopen, volgens de Notificatie van de Staten van Holland en Weftvriesland van den 28. July 1674. Cr. Placaatb. 3. d. bl. 1070. en is vervolgens by Notificatie van den ro July 1723. èy welgedagte bun Ed. Gr. Moog. tot wegneetning van alle duilterheid verklaart, dat de voorfchreeve Notificatie van den 28 July 1674. zo wel ten aanzien van de honderdfte en diergelyke penningen van obiigatien en rentebrieven op eenigeGeneraliteitsComptoiren, ten behoeven van de Unie, of van eenige Generaliteits Collegien geheeven werdende, en ingezeetenen deezer Provincie toekoomende, zal plaatfe hebben en effefl: forteeren, als ten aanzien van de honderdfte en diergelyke penningen ten behoeven van hun Ed. Gr. Moog. werdende geheeven. Z. Groot Placaatboek 6. d. bl. ioöó. en omtrent de loffinge der capitalen, die met fideicommis belaft zyn of in ufufruft bezeeten worden, bl. 1279. Wyders moet den twintigften penning betaalt worden by de geenen, die eenige goederen fideicommis fubjeft komen te erven , zo dikwils die uit kragte van het fideicommis komen te verfterven in collateroli linea. Z. 't 3e. Art. van de Ordon. op den twintigften penningh van den 11 Maart 1723. Gr. Placaatb. 6. d. bl. 1024. en moet dit middel uit de fideicommiffaire goederen zelft worden gedraagen en betaald. Z. de Interpretatie van demi December 1728. Gr. Placaatb. 6. d. bl. 1034. Eindelyk dient mede ter zaake, dat in dato 30 July 1663. by haar Ed. Groot Moog. in 't generaal verftaan en gerefolveert is, dat zo wanneer, ftaende huwelyck tuifchen Man en Vrouw eenig leen uit den boedel van dezelve aangekogt, mitsgaders een van beide 't zy Man of Vrouw daar mede verlydt is, ende naderhand de voorfz. conthoralen eikanderen by generale dispofitie erfgenaein inftitueeren , of anderzints 't voorfz. aangekochte leen in 't particulier d'een d'ander mochten komen te maken, by zo verre die gene die met 't voorfz. leen geinveftieert is, ende fulks daar door den waren en reëelen eygendom van dien geconfequeert heeft, eerft komt aflyvig te werden , in zulken cas de langftleevende fchuldig is aen 't Gemeene Land te betalen den twintigften penningh over de collaterale fucceflie van 't voorfz. leen , edoch dat in cas het ter contrarie komt te gebeuren, dat namelyk die gene van de conthoralen die met 't voorfz. leen niet is verleent, eerft aflyvig word , in zulken gevalle de langftleevende over 't voorfz. leen geen recht van collaterale fucceflie fchuldig is; zynde in conformité der Refolutie van den jaare 1634. de Ontfangers van des Gemeene Lands middelen gehoudea da  XI. Deel. Van Falcidie, en Trebellianiqueporden. 4 \ 3 13 Daar by komt dat veel Steden in 'Holland by Handveft is vergunt, of anderfins voor een oud gebruik hebben gehad, dat alle Luiden van buiten komende in de Stad by Uaerfte-wil, of Verfterf-regt te erven, van haar Erfenis den tienden penning, ten behoeven van de Stad moeten betalen, al eer fy haar geërfde goed uit de Stad komen te vervoeren. . Tot het welk ook gehouden zyn de Burgers, of Poorters, dewelke by weigering vfn des Stads dienften en laften haar opgelegd, of anderfins, fonder bewilliging uit de Stad komen te vertrekken, en haar goederen te ontvoeren. Het welk men plag te noemen het regf vaTlffut of[Exuzve Sie de Keuren tot Leyden, an. 83. uit kragt van haa luider Handveft den 13. July 1493. den 3 Novemb. 1525. en den 14. Novemb 1542. fodanig Oclroy is mede verleent geweeft aa de Stad Delf: Dog in den brand van den Jare 1536. verongelukt als te fien is m het nader OSroy by Keklr KakA den 2"fMaart I545- aan defelve Stad verleent. Daar by defelve by vernieuwd ge van t voorgaande haar Oclroy werd vergund: Foor-regtvan Exum te mogen heffen, opbeuren en omvangen, den txvintigfien perntng van alle goederen, fuccedérende of anderfins gaande buiten dc Stede van Def, mitsgaders ook fo veel te mogen nemen, en ómvanL van den Inzvoonders of goederen uit derfeld Stede gaande in andtre plaatfen als die Wet-houders aldaar nemen van de Imvoondcrs van ruf^ T^a f of vyftiendenpenning. En voor die van Leyden is by Sententie van het Hof van Holland den 17 meefters der Stad Leyden, Gedaagden in cas vin reformatie Col tra de reftanten van den twintigften pen- bl. 1008. Add. van Zurck Cod 7? , ,> ntngh te tnnen uitertyk binnen den%i Gemeene middelen ! fs )ntJ% t van fes maauden. Z. de Refol. ten tyde bende andere rechts nrS f Heb* van J. de Wit pag. 5,4. juni. pag. 706. merkt dat zó w, ?, ,bert'lds ™geZelfs al is d'overleedene buiten/ol and de 40'. p nnLh zaakelvTr^" 3,3 woonagug geweeft en ge flor ven , zo perfoneel? belSge "zyn Vid "cFlZ moet h.t recht van Collateraal gedragen ad D. tit. de pubSsUveèialn^ ten, by Holland of andere ftabilia cor- lib. cap. o. ff. .,' J'/tWlJ ^ !' fora verfchuldigt. Z. Gr. Placaatb. 2. d. 1 3" h Fff 3  4i 4 Room sc h-Hollands-Recht. III. Boek. tra Floris van Boshuyfen, Impetrant verftaan, dat de Regeerders tot Leyden geregtigt fyn, te genieten het regt van Exuwe van alle goederen en erfenis, en die geërft werden by perfoonen, die buiten Leyden in andere plaatfen woonen, van perfoonen die in de Stad woonen, aldaar afgeftorven, en welkers goederen aldaar gelegen fyn, al is 't dat defelve Erfenis komt van een Moeder ■ op haar Kind, en dat defelve Erfgenaam een Poorters Kind is, wefende het felve regt den tienden penning van de uitgaande Erfenis. Dog werd het felve regt onder de Steden die gelyk regt hebben , jegens eikanderen meerendeels gequeeten. So daar van verfcheiden Overkomlten zyn. Als in de Handveften van Amfteldam den Jare 1613. pag. 36. te fien is by fekeren brief van de Stad Groeningen date Sint-Jans-Baptiften-Avond 1553. daar by verklaart werd, Dat al die gene die Erfeniffen en goederen binnen derfelver Slede, en des Stads vryheden aangeërft en aanbeftorven zyn, defelvevry fullen mogen omvangen, indien dat hare Burgeren ende Inwoonde, ren, desgelyks wederomme fodanige goederen en Erfeniffen, in derfelver Landen, of Steden vry eiffchen, en omvangen mogen. En nog by feker Accoord tuifchen den Steden Haarlem en Amfteldam aangegaan den 17. April 1464. daar by befloten werd: Dat fo wanneer eenige Poorteren van Amfteldam, eenige goederen of Erfeniffen toekomen, en aan beftorven fullen zyn binnen der Stede van Haarlem, dat fy die vry deelen fullen mogen, en daar mede doen hun belieften, fonder de Steden van Haarlem, of'iemand anders van harent wegen pondgeld daar of te geven, of te betalen: En voort dat alle Poorteten van Amfteldam, komende metter woon binnen Haarlem, d allen tyden als 't hun believen fal zvederom vry fullen mogen uitvaren, fonder iets daar over te gelden; behoudclyk dat de Poorteren van Haarlem, gelyke viyheid in de Stede van Amfteldam fullen hebben. So ook by fekere Overkomft tuifchen die tot Oudewater en Delf den 4. Maart 1427. die van Oudczvater aan de Stad Delf beloven: Dat fy tot genen dagen aan de Erfeniffen, nog aan befterveniffen, die hare Poorteren en Innewoonderen in het regtsgebied van Oudewater mogten aanbefterven, belaften, nog befwaren en fullen, met eenig pondgeld van hen te eiffchen, of te nemen3 ten ware dat 'er de Burgermeefters van der  xI. Deeï. Fan Falcidie, en Trebellianique por tien. 4 ï 5 der Stede wegen van Delf, voor en eerft van haar Poorteren van Oudewater eyffcheden cn namen. So dat 't felve regt tegenwoordig niet verder, of anders gebruikt werd, als tegen die gene, dewelke, en al waar men 't felve of gelyk regt tegen den anderen gebruikt, fo nog onlangs binnen Lex dm tegen Ingefetenen van Middelburg is geoelfend, ter oorfaafc die van Middelburg 't felve regt tegen Ingefetenen van Leyden had den gebruikt. Is ook by het Hof van Holland verftaan, dat men alleen rest van Exuzve fchuldig is van roerende goederen, om dat de onroerende goederen blyven, en de Steden hare fchattingen daar van hebben. So ook m gelykenis van de fchattinge van den twintiVften penning verftaan werd dat van het felve regt van Exuzve vry zyn, alle Opgaande en Nedergaande Magen, als -noodfakelyke Erf genamen, dewelke niet kunnen, of mogen voor by gegaan werden. 5- t* 30. f. de hb. cj? pofihum. I. 7, §. 1. ff. Unde hb. (10). Het (io^ Cenf. Ampl.van Bynkersboek qua/l. jur. publ. lib. ■}. cap. 25. g. 7. Cl. Voet ad ff. tit. de judic. n. 99. van Zurck Cod. Bat. tit. Exue. £? Boey Rechtsgel. Woordent. p. 3S4. welke laatflgemelde 1. c. aanteekent, dat van Leeuwen ter deezer plaatfe abufivelyk leert, dat 't recht van exue of iffue alleen moet betaald worden van roerende goederen , zoo als 2011de blyken zelfs uit 't OBroy van Delft in den text aangehaalt, en uit de Sententien van den Hogen en Provincialen Raad in Holland, als ook uit het Verdrag tuffchen Dordrecht en Amfteldam aangegaan, te vinden by Balen Befcbr. van Dordrecht, bl. $(,6. Doch het zogenaamde abufive van desAutheurs doctrine h. I. is my op zeer verre na daar uit noch geenzints blykbaar, en de Hr. Boey fchynt eerdtr dan van Leeuwen in dit ftuk mistetaften, om reden, 1». dat 't recht van exue of uittogt is een laft op de penningen en goederen gelegt ' dewelken men naar elders wil meedevoeren of transporteeren , nu kan dit van geene onroerende goederen gezegt worden te gefchieden, als die noodzakelyk ter zeiver plaatfe moeten blyven, zal derzelver fubftantie geconferveert worden. 20. dat de plaatfen door Boey ter contrarie bygebragt, geenzints bepaaldelyk of nominatim van onroerende goederen gewag maken, weshalveu men de bewoording van etfenifje conform het regelmatige denkbeeld van 't recht van exue of uittogt moet interpreteeren , het welk op geen onroerende goederen toepaffelyk is, waar uit van zelve volgt, dat iemand de onroerende of haafelyke goederen tot geld makende, gehouden is van \ provenue derzelverj 't geen hy transporteert, de gemelde belafting te betalen. 30. om reeden dat lies Auteurs gevoelen geconfirmeert word, • d oo r t  4i6 Roomsch-Hollakds-Recht. 111.Boek. Het XII. Deel. Van Verfterf-regt, en deffelfs verdeeling. [Grot. 2. 26.] ï. Verfterf-regt wanneer plaats beeft. 7. Zyd-magen. 2. Hoe veelerbande, na de befchreeve Reg' 8. Verfterf-regt in Holland, wat, en ten. hoedanig. 3. Nedergaande hoedanig. 9. Hoedanig te onderfcheiden in roeren- 4. Onder Kinderen wie, en welk te re- de, of onroerende goederen, daar het kenen. Goed legt, of bet Sterf buii is gevallen. 5. Onder meer Kinderen uit verfcheide 10. Hoedanig de vafte woonplaats , en Huwlyken hoedanig fy metten anderen Sterf-buis van iemand in 't Verfterf- erven. regt, moet werden gerekent, en on- 6. Opgaande. derfcbeiden. By gebrek van Erf-lating by Uiterfte-wil, komen de naafte Vrienden elk in fyn rang tot de Erfenis: want fo lang als de Uiterft e- door het geene wy vinden in de Refolutie van H. H. Mog. van den 2 Maart 1726. Gr. Placaatb. 6. d. bl. 1195. waar by aan de Magiftraat der Stad Huift gepermitteerd word 't recht van iflue te heffen, en waarin onder anderen met 20 veele woorden gemeld flaat: En ten derden, dat om in deezen een feekeren regul te ftatueeren en te houden, alle de geene die volgens de voorgemelde moderatie aan het regt van iffue fullen enderbeevig zyn, diesweegens gehouden zullen zyn te bttaalen den tienden penningh van hunne meuble goederen , bevonden werdende binnen de Stad Huift en de Vryheid van dien, foodanig egter , dat bet regt van iffue der vertrekkende te famen gereekent, nooit meerder zal moogen hedraagen dan ■twee bonden caroli guldens. Zonder dat hier tegens obfteeren de woorden van Koning PntLirs , voorkomende in de conceflle, aan Burgermeefteren, Scheepenen en Raaden der Stad Amfteldam in den jare 1561. gegeeven, waarby't exue genoemt werd , den vyftienden penning van alle goeden, bet zy vioble cff immoble, alzo 'er terftond op volgt: die een burger buiten derfelver Stede willen vervoeren of transporteeren in andere Landen, Steeden, Dorpen of Plaatfen, 't zy hy verfterffcwffe eft' anders. Confequentelyk het woord immoble noodzakelyk moet geïnterpreteerd worden van 't provenue der onroerende goederen, het geen even als de moble zelfs getransporteert en vervoert kan worden, an« derzints zoude deeze terme in 't abfurde degenereeren, waar toe geene interpre-  X fi. Deel. Van Verfterf-regt, en de felfs Verdeeling. 41 j fie-zvil kan ftant grypen, heeft de wettige geen plaats, /. 80. ff de Reg. jur. en werd het verfterf-regt dan alleen plaats gegeven, als de Er- pretatio legis (Trekken mag. En dit fchynt my des te aanneemelyker quoniam aliqttid hoftile fpirant bujusmodi exaSiones uti Bynkersboek l. c. Add. decif. en refol. van Holland n. 134. litt. A. En alfchoon op eenige plaats met relatie tot het geen iemand by hereditaire titel acquireerde het contrarie ftand greep, zoude echter daar uit noch niet volgen, dat den A. h. j. abufivelyk leert, dat dit recht alleen moet worden betaald van roerende goederen , gemerkt zulks desniettemin in thefi waaragtig blyft. Add. Handv. van Amft. pag. 230. 263. 1661. rö63. eerfte vervolg op dez. p. 3—10. en tweede ver. volg pag. 10— 38. Verder zouden zommige LL. ter dezer plaatze mogelyk eenig naricht zoeken wegens het jus Albimtus of Droit d' Aubaine, naar het welk de goederen, het zy volgens verfterf of teftament, ongenaturaiifeerde vreemdelingen te beurt vallende, den fifcus aankomen, dewyl alhier gehandeld word, aangaande de goederen, welke vryelyk mogen vervoert worden uit deezen Lande en welke niet, fchoon misfchien wederom anderen LL. zulks zoude fchynen gevoegelyker te behooren tot 't vorige 3. deel of wel tot de volgende titul. dan geconfidereert 't zelve zo wel tot de fucceflie ex teftamento als ab intejlato behoort, dunkt my beft h. 1. kortelyk deswegens te handelen, te meer vermits breedvoeriger daar óver kan geraadpleegt worden, onder anderen E. van Zurck in Cod. Bat. tit. fucceffie J. 3r. en volg. en de aant. aldaar. Weshalven ik thans alleen aanmerk, dat onze Souverain nimmer gewoon is van 't Droit d'Aubaine gebruik te maken anders als by retorfie, zynde heedendaagfeh buiten alle applicatie den regel: peregrini bereditatem cc.pere non poffunt. ruitende op het barbaarfche denkbeeld , dat alle Vreemdelingen als vyanden te reputeeren waaren, en van welke Wetten der Roineiaen de Hr. Vattel droit des gens torn. 1. pag. m. 143. gepaft zegt: II f aut croire qu'un peuple fi fage ne retenoit des loix fi inbumaines que par un ketorsion necessaire. Comment refte -t-il quelque cbofe d'un droit fi barbare , dam notie Europe fi eclairéc, fi pleine d'bumanité! La L"i naturelle ne peut en fouffrir l'exercice 67V. Waar tegen niets doet, dat 't zelve zoude ftrekken tot bevordering der maxime van politie, dat namelyk de geldmiddelen zo veel doenelyk is in den ftaat moeten worden gehouden , want hoe heilzaam zulks in andere opzichten zyn mooge, het zoude in deezen een geoppofeert effect doen, te weten, dat van andere Landen mede geene geldmiddelen konden worden geërft by ingezeetenen deezer Republicq, nu is het zeeker, dat in deeze Landen haare opkomft en bloei aan de Commercie zynde verfchuldigt, zich grduurig zeer veele buitenlanders van origine als negocianten nederzetten en inboorlingen deezer geweften met. buitenlandfche komen te huwelyken , welken allen op zodanige wyze belet zouden worden in de goederen hunner nabeftaanden tefuccedeeren en daar meede de Commercie uit te breiden. En dit begrip fchynt ook, zo 't eenigzints gepermitteert is iets dergelyks te giffen , in den boezem van de H. Magt van ieder Provincie te refideeren, Z. Groet Placaatb. 2. d. bl. 2223, 2360 en 2911. by alle welke "x zélve tuffchen den Kroon van Frankryk Ggg -ei  4iB Roomsch-Hollands-Recht. III.Boek. Erfenis uit kragt van eenige Uiterfte-zvil niet kan aanvaard werden. I' Z9']T- de -rlcgair. vel emitt. hered. De naafte Vrienden werden verdeeld in Nedergaande, Opgaande , en Zyd-magen, daar van de Nedergaande en Opgaande den anderen beftaan, en van de eene voort-tecling tot de andere, by trappen door een regten lyn op en neder tellen, en dc Zyd-magen eerft over dwers- en zydling opklimmen tot den gemeenen Stam, daar die geen die het vraagt, en die geen van wiens Maagfchap gevraagt werd, zyn afgekomen, en alfo weder zydling neder gaan, van d'eene geboorte tot d'andere, tot den felven van wiens Maagfchap gevraagd werd, Het welk fo veel onderfcheidelyke Leden maakt als 'er geboorten tuflchen beiden zyn. Sulks hier voor in het i. Roek, 8. Deel, in 't lang werd aangewefen. 2 So dat het Verfterf-regt verdeeld werd in driederhande foorten in Nedergaande, Opgaande, en Zyd-magen. Daar van de Nedergaande het goed van den afgeftorven komen te erven voor de Opgaande en Zyd-magen. Novdl. 118. in pr. & 3 cap. i. /. 7. §. uit. in fin. ff. Si Tab. Teftam. null. exftab. Waar'onder gerekent de wettige Kinderen, en Kinds-Kinderen, fonder einde, fo, dat de Kinderen in het eerfte Lid, hoofd voor hoofd erven, met gelyke deelen, en de Kinds-kinderen, of verdere af komelingen, in .plaats van haar Ouders voor een hoofd, neffens die geen en deezen Staat is geabrogeert. En het zicht tot refugiez odio rcligitnis waren zelve met opzicht tot de refugiez weder geëmaneert , en waar teegens hier te tuffchen de twee H. Machten zynde Lande by Refolutie van 31 Ötlober 1700 begonnen te herleeven. Z. Gr. Placaatb. jure retor/ionis meede een gelyk recht 5. d. bl. 73. Zo is eindelyk in den jaare was ingevoert, als zynde na het fluiten 1773. ten voordeden der wederzydfche van't Traflaat van Utrecht van den iaare Onderdaanen een verdrag gefloten , waar- 1739. 't Dreit d'Aubaine reeds afgefchaft by alle vefliges van dit barbaarfche recht gevolgelyk dan ook by Jt gemelde Ver- zyn te niet gedaan, alle Statuten, Or- drag van den jaare 1773. hoofdzakelyk donnantien, PlacatenenCoflumen, wel- word bedoelt, eene te nietdoenine van ke ze ook mogten zyn, tegens dezelve het onbillyke onderfcheid, dat men volkome vernietiging van '1 Droit d'Au- nog maakte tuffchen Proteftantfche en baine aanlopende, in de beide Staaten Roomfchgezinde Onderdanen der weder- zynde ingevoert, geheel afgefchaft, en zydfche Staten. Z. de Nederl. Jaarboeken *us voornamelyk die, welke met op. van den jare 1774.1. Jiuk pag. 526. envolg  XII. Deel. Van Verfterf-regt, en deffelfs verdeeling. 419 geen die anderfints nader in Leden aan den afgeftorven fouden beftaan , dat men noemt by ftaken Erven, of by representatie, dat -is plaats-vulling. §. 6. & $. fin. infiit. de heredit, qua ad intëftal. defer. I. 3. Cod. de legitim. hered. §. 2. inftit. de hered. qualit, & differ. I 1 §. 2. 1.2. ff. de Suis & legitim. d. Novell. ri8. cap. 1. 4 Ik feg wettige Kinderen,] om dat de onwettige, dat is, buiten wettig Huwelyk geboore Kinderen, van haar Ouders niet Erven, daar van mede in het 1. Boek, in het 7. Deel, en elders, onderfcheidentlyk is gehandelt, als alleen dat Speel-Kinderen van haar Moeder mede Erven, gelyk en benevens andere Kinderen, volgens het gemeen fpreek woord; Een Moeder maakt geen Ba flard. I.2.I.4. ff. Unde Cognati. I. 29. §. i.ff. de inoffic. teftam. §. 3. infiit. de Senatusconfult. Orphitiano. (1). 5 In- (1) Op pag. 45. in notis n. 4. beloofde ik den Leezer elders hec myne mede te zullen deelen, aangaande de qtiïftie, of een overwonne baftard, zynde een in . overfpel of bloedfcbande geteeld Kind, den Grootmoeder van 's Moeders kant ab intejlato fuccedeert ? waar op tot noch toe moet antwoorden niet verder als ten einde alimentatie te erlangen, waar mede ten duidelykften overeenftemt het geflatueerde by de Coftumen van Antwerpen cap. 45. art. 7. en 8. luidende: Item bastaarden in houwelyicen state vercreühen en andere die men heet overwonne bastaekden (daer onderdek. PiAC.ynen Kinderen niet en syn begreepen) en succedeëren in de moeders goeden niet, noch ook opwaerts in eechte LINIE van de moederlïke zyde, al en wa er de moeder. miet ghehouwt gheweest. En DE ouders en moghen alsulcke overwonnen bastaerdbn GEENE EiiFÜENAEMEN institueeren , koch eenighe legaten maec1cen, anders als huere blote alimentatie. Z. den A. I. c. Ik weet zeer wel, dat het caar gemeene gronden van rechten ze¬ ker is, dat een Wyf «een bastard maakt, en dat in Zuydholland het contrarie obtineert, welke plaats dus uitgczondert blyft, maar de redenen voor dit myn gevoelen zyn de navolgende : iQ. om dat men onderfcheid moet maken tuffchen Speelkinderen, liberi naturales geheeten , en deezen in rechten genaamd liberi ex damnato coitti nati; niet dat de Kinderen in overfpel of bloedfchande geteeld dezelve misdaad, overeenkomfh'g de gezonde reden kan worden geimputeerd, want dit firyd naar myn gedagten met de geheele doétrine van de imputatie, als volgens welke zy zouden moeten zyn de caufas libero; ac tionis ijlius, maar de reden hier van moet in de Politia gezocht worden, en als dan zal men bevinden dat alle de declamatien van anderen hieromtrent in rook verdwynen, het gefchied namelyk ten einde een ieder van het begaan van overfpel en bloedfchande des te meer aftefchrikken, uit overweeging zo van het nadeel, 't welk de Kinderen daar uit ftaat overtekomen, als van dat voor de delinquenten zeiven, dat zy namelyk, Ggg 2 zon-  42Q Roomsch-Hollan-ds-.Recht. III. Boek» Indien iemand meer Kinderen en Kinds-kinderen, uit ycrfcheirC Huwlyken voortgeteelt, komt agter te laten, Erven fy het 7oed van haar gemeenen Vader, of Moeder, fonder onderfcheid, e|jvk als andere Kinderen, maar trekken elk in den fynen voor uit her geen van haar voor afgeftorven Vader, of Moeder, en fulks uit den zonder- ooit wettige nakomelingen aai zodanige Kinderen te bebben, dezelvet desniettemin moeten onderhouden , en ii cas van vooroverlyden niets daarenteger van dezelven kunnen komen te erven , alhoewel door gedane koften tot ali. mentatie zodanige Kinderen tot eene bemiddelde ftaat zyn bevordert gewor den, hier toe geeft my aanleiding den ber. VVysgeer Cumberland Loix de la N. sbap. i. $. 36. 2", om reden de overwonne baftaerden naar onze rechten, noch van Vaders nog van Moeders kant eenige maagfchap mogen rekenen, nogte ©ok ex teftamento, 't zy door eenige directe of fideicommiffaire inftitutie buiten het noodzakelyk onderhoud vermogen te worden gebeneficieert, Fid. de Groot inleyd. 2. b. 16. d. jf. 6 juntl. Boel ad Lotmi decif pag. 744. £j< Groenewegen ad Auth. ex cemplexu Cod. de incert. nupt. add. de Sententien van de H. en P. Raad Pag- 44t. Ö5 442-- gevelgelyk al ware het, dat de Novella 80. cap. 15. alleen verftaan moede worden van de Vader en Vaders Vrienden, zo als in de Verhand, betreffende 't Holl. Verjlerfr. pag. 228. betoogd werd, ftaat het als noch (onder correctie) geene particuliere Rechtsgeleerden hier te lande eenigzints vry het contrarie te doceeren, te minder, alzo de gepretendeerde onregtvaardigheid daar van nog geenzints biykbaar is, gelyk ik by myne eerfte reden betoogd heb, en de quxrela inoff cioPi teftamenü, .naar de gronden van 't Roomfche Recht seive, de wettige descendenten coinpe- 1 teert in cas de overv/onne bastaerden 1 tot erfgenamen zyn gefteld, zonder on1 derfcheid of het teftament is gemaakt door iemand van 's Vaders of'«Moeders kant. V. Vinn. in Comm. ad I. tit. de qutcr. inoff. §. 1. n\ 6. Men voege hier by het Cod. legum fuecicarum cap, g. g. 7_ Domat loix civiles torn. r. pag." m. 215* ait. 8. Hier tegens kan niets operee* ren, dat het bovengemelde vaftftaandeook het onderhoud moefte ophouden» gemerkt, behalven dat de Wet zulks uitdruk*elyk medebrengt, dit eene zaak is, fpecteerende ad jus nature prceceptivum. V. Mr. Lufac in not. ad Wolf. T. Nat. 5. 821. fcf doBijJ. Voorda Interpr. Jur. hb. 3. cap. 14. waaromme ook, de Ouders overleeden zynde, de verpligting tot opvoeding op den Grootmoeder overgaat, en mitsdien op defieift overlyden by de overwonne baftaerden uit den boedel mag worden gevordert dan hier uit kan men niet argumenteeren tot het geheel. En alzoo myne belofte op pag. 45. gedaan voldaan achtende, wyze ik den- Lcezer, omtrent het verhandelde by den A van dit 12= tot het róe. cap. toe, naar de uitmuntende' Verhandeling van bet Holl. Zeel. en Weflvriesl. Verft erfr. door Mr. H. van der Vorm, en i»el inzonderheid tot den Zevende Druk, met verbeeteringen verrykt door Mr. Valentyn Jan Blondeel, uitgegeeven tn den jaare 1774. te Amft. bx F. Schouten. Add. van Zurck tit.fuccefffi . ab tnteftaie, -  X11. Deel. Van Verfterf-regt, en deffelfs verdeeling. 421 den Boedel van het eerfte Huwelyk in den tweeden Boedel was ingekomen, fo fulks onderfcheidentlyk was uit te vinden. /. 3. Cod, de Sèciind. nupt. & auth. fubjccl. I. 8. 9. Cod. eod. Maar was het felve fodanig vermengt, dat het niet onderfcheidentlyk was uit te vinden, fou 't felve uit kragt van de ftilfwygehde gemeenfehap: (waar van hier na) mede met gelyke deelen, fonder onderfcheid j tuifchen defelve moeten werden verdeelt. 6 Na de Nedergaande komen eerft de Opgaande Magen, dewelke fo fy alleen zyn, als Vader, of Moeder, Groot-Vader, of GrootMoeder, komen fy alleen te Erven, maar fo beneven Broeders of Sufters, in 't leven zyn Vader of Moeder van de beftorven zyde, Erven- defelve beneven'de Broeders en Sufters. Novell. 118. cap. 1. &■ 2. Het welk ook tot Broeders en Sufters-Kinderen by plaatsvulling werd uitgerukt. Novell. Hf. cap. r. Buiten defe'komen Groot-Vader en Groot-Moeder, of een van beide, en fo voort van d'een tot d'ander, met uitfluiting van verder, of hooier: alfo onder defelve geen plaatsvulling te pas komt. d. Novell, iig; cap. 2. 7 Na defen komen de Zyd-magen. Novell. 118. cap. 3. Onder dewelke volle Broeders, en Sufters, en hare Kinderen by plaats-vulling- na de Roomfche Regten de eerfte zyn, met uitfluiting van die geen dewelke maar van Vaders, of van Moeders zyde alleen beftaan. Novell. 118. cap: 3. auth. hoe ita. Cod. com. de Succef. En na defelve komen halve Broeders en Sufters. Novell. 118. cap. 3. na welke komen de naafte in Bloed, met-uitfluiting van alle andere verdere Magen. d. Novell. 118. cap. 4. Dan alfo daar in, en in verfcheide andere deelen, de manieren en. onderhoudingen van ons, en andere Landen van het Roomfche Recht komen te verfchillen, fal genoeg zyn 't felve dus ver aan<*e-roert te hebben; en in 't verder nodig zyn van 't befterfregt defer Landen in 't byfonder te verhandelen. S - Welken aangaande voor af te letten ftaat, dat van ouds in Holland en PVeft-Vriesland op 't ftuk van 't verfterf, tweederlei Recht gebruikt is geweeft, ten deele gemeen met de Frieftu, hetwelk' Aasdoms-Recht genoemt wierd, en ten deele gemeen met de Zeeuwen , het welk Sehependoms-Recht genaamt wierd, na dat die plaatfen1 Ggg 3 . in .  422 Roomsch-Hollands-Recht. 111. Boek. in Holland, be-Noorden Friesland, en be-Zuiden Zeeland, naaft kwamen, waar van den oorfpronk werd verhaalt by Grot Inleyd hb. 2. cap. 28. en Vinn. ad §. 5. infiit. de Succeft. cognator. Én van het woord Aasdom, is hier voor r. Boek, 2. Deel, num. 23 verhandelt. Daar van den grond van het Aasdoms-recht, beftond in den Regel:, Het naafte bloed, erft het goed. En den grond van het Zeeuvvfche-recht beftond daar in: dat het goed niet opklom, en eins i aan die geen daar 't van daan gekomen was. Tot dat de Staten val ■ Holland en Weft-Vriesland by de Politiquz Ordonnantie in den Taare j 1580 het felve tot een eenparig Regt hebben foeken te brengen, | t welk by fommige is gevolgt geweeft, maar niet by allen. Waar van die aan de Noordzyde van den Rhyn, het oud gebruik van het Schependoms-recht, niet t'eenemaal hebben verlaten; wederom die van het Dyk-Graaffihap van Rynland, en hare aanhangers, legende fo aan de Zuid-Weft, als aan de Noord-Ooft-zyde van de Ryn die van ouds, het Aasdoms-recht hadden gebruikt, tot het fee? Argen*. ad co fetud. Brittan. art. gloff. 6. nL. 2. 34 Caroh Molin ad confuetud.Panf.art.n. Nicol. Burgund. ad Lfuetud. Flandr. tra& i, num. 36. Chriftin. ad leg. Mechiin. tit. 16.. in pr. cZJ'& ° c 59o num' T' 2- 3- Gail. lib.2. obferv. 124. Coren obferv. Supr. Cur. 20. Sande lib, 4. tit. 8. defin. 7 Het welk volgens het oud Aasdoms en Schependoms-recht, art. o fo naamv genomen wierd, dat indien een Kind woonende in Aas', donrecht alleen kwam fpeelen in Schependoms-recht, en daar haaftig ftoif, of dood geileken wierd, in fuik geval her goed van dat Kind gaan en erven moeft na Schependoms-recht. Gelyk dat in ' byfonder werd vervat in het 9. art. van de Inftruclic van het Aasdoms en Schependoms-recht. Waar uit iemand mogt twyfelen, aangelien by ons nog eenigfin* het Aasdom en Schependoms-recht werd Vhltui nar°m hCt ftlve alf° b? ons ook g^en behoort te hebben? Dog vermits by ons het gefegde Aasdsnu en Scheper* doms-recht met verder, of anders is aangenomen als voor fo veel daar van in de Poltticque Ordonnantie, en het Placaat van de fucceffie ab intejlato,elk in den fynen is uitgedrukt, en verder niet, fo kan het felve by ons geen plaats hebben, en dient de voorfz. Inftruclte van het Aasdoms en Schependoms-recht nergens anders toe. als tot onderregting van een weet-lievend onderfoeker van het loverouderd Aasdoms en Schependoms-recht. Daarom men in fodanige gelegenheid fou moeten volgen de gewoonte van de plaats daar des afgeftorvens Kinds Ouders haar vafte en laatfte woon-plaats ge-  424 Roomsch-Hollands -Recht. III, Boek, gehad hebben, arg. tit. Cod. Ubi de hered. ag. oport. En is alfo by het Hof. van Holland, en in andere Provinciën verfcheide malen geoordeelt. Sie Chriftin. vol. 2. decif 166". num. 6. Coftuym van Antwerpen, tit. 47. art. 16. Confult. en Advyf. het 2. Deel, conf 22 [en 1. D„ c. 152.] J Ik feg een vafte woonplaats,] Om dat niet het enkel verbleven van iemand, het welk dikmaals maar voor een tyd gefchied gelyk als iemand in heete fiekte fig buiten de Stad begeeft of om andere faken buiten de Stad fyn vuur en ligt houd, maar het vaste voorueemen om daar te zyn en blyven, fonder meenin" van wederkeeren, iemands woonplaats maakt. /. 17. §. 13 f ad Municipal. jitn&. I. 4. Cod. de diverf Offic. & appar. fid. I. s.ff. de cap'tiv & pofthmin reverfi l. 26. $. 2. ff. ad Municipal. Sie Menoch. dt arbitr. jud. caj. 86. num. 2. & feq. So ook verftaan werd van iemand, dewelke tot bediening van eenig Ampt, gelyk als een Raadsheer, een Predicant, een Advocaat, een Kapitein, een Magiftraats-perfoon in befending, een Student om fyn kunft, of wetenfehap te vervolgen, in een andere Stad komen te woonen, dewelke niet verftaan worden haar vafte woonplaats te veranderen, dewyl fy fodanige woonplaats niet uit haar eigen hoofd, maar alleen van haar bediening bclitten. /. 13. Cod. de dignitatib. I. uit. Cod. de incolis. I. 14. ff. ad municipal, S5e Johan. Zanger, de Except. part. 2. cap. 1. num. 34. Dewelke uit Holland na Indien vertrekken, wierden op gelyke grond verftaan haare laatfte vafte woonplaats nooit te hebben verlaten, of fy behouden de meening van wederom te komen arg l. 7. Cod. de incol. & l. 203. ff. dè Verb. Si snifte. En wierd'overfulks haar goed gedeelt na het Recht van die plaats, daar fy haar laatfte vafte woonplaats in Holland hadden gehad. Volgens acte van verklaring der Staten Generaal den 2. Decemb. 1634. ten verfoek van Jan Kroon, woonende tot Middelburg in Zeeland op 't ftuk van de fucceflie van de geene die uit defe Landen na Ooft'Indien varen, gegeven, daar by verftaan is: dat op de geoctroyeerde vaarten daar ter refidentie-plaats geen nieuw recht op 't ftuk van de fucceflie is ingevoert, de Ingefetenen defer Landen uitvarende of op.de reis komende te fterven, hare erfeniflen ab .in»  XII. Deel. Van Verfterf-regt, en deffelfs verdeeling. 425 inteftato gereguleerd fouden werden na de wetten en ordonantien van dc plaatfen defer Pro vin tien daar fy uitgevaren en t'huis behoort hebben. Dog is by nader Octroy van de voorn. Staten Geveraal aan de Ooft-Indifche Compagnie den 10. Jan. 1661. verleend, verftaan: dat dien aangaande over alle Landen, Steden en Luiden in Ooft-Indien, na het voorbeeld van de Ordonantien aan die van Weft-Indfén Anno 1629. en 1636. toegeftaan onder het belyd van de Compagnie, ah mede op de gins en herwaarts reys gevolgt fal werden het regt van de Polit. Ordonn. met de Interpretatie van den 13 May 1594. mogelyk uit die infigt, dat het regt van de Politique Ordonantie is ingeftelt, als een algemeen regt over het gantfche Land, daar van alleen fyn uitgefondert die geen dewelke op haar verfoek by het Placaat in den Jare 1599. een byfonder regt vergunt is, het welk eng moet werden genomen, en tot geen andere plaatfen mag werden uitgerekt als die daar in uitgedrukt en begreepen fyn. Het XIII. Deel. Van het Verfterf, volgens gemeen-lands en den grond van het Schependoms-recht, in 'c byfonder. [Grot. 2. 28.] 1: Het verflerf na Scbepencloms-recbt, boe- andere na Scbependoms.recht erven, danig m bet twyfelagtige uit te leg- 6. Groot vader en Groot-moeder , of en T£ln\ , , wanneer mede komen te erven na Scbe- a. In nedergaande, wat, en hoedanig. pendoms recht. 3. Vader en Moeder, of, en wanneer by 7. Wanneer en hoedanig onder de verdere . Zlrf "Veo\ , - i Zyd.magen bet nader Lid bet verdere 4. Broeders cn Sufters bare Kinderen en uitfluit, en even na zynde, hoofd voor Kmds-kmderen, of, wanneer, en boeda- hoofd komen te erven mg onder den anderen na Scbependoms- 8. Verflerf-recht in Zeeland, wat, enhoe- recbt erven. danig. 5. Af komelingen van Broeders en Suflers §. In den Lande van Arkel. Kinds.kinderen, of, en wanneer voor 10. In 't Land van Heusden. ï \ angaande het Gemeen-Lands-recht by de Politique Ordonantie XV. m den Jare 1580,-het welk'in Holland overal gevolgt werd, Hhh P0.  426 Room sc ii-Hollands-Recht. III. Boek. Politic. Ordon. art. 19. (uitgefondert in de Steden en Plaatfen, dewelke by het Placaat in den Jare 1599. daar by haar een byfonder Verfterf-recht vergunt is, werden opgctelt) ftaat voor een Regel aan te. merken, dat al wat in defelve. Ordonantie niet is uitgedrukt, gefchikt, en uitgeleid most werden, niet na de befchreeve Roomfche-rechten, maar na den grond van het Zeeuwfche-r echt, en den Regel, dat liet goed moet gaan daar het van daan gekomen is. Polit. Ord. art. 19. H:t welk feer naauiv genomen moet werden, en alleen te verftaan is van verfterf recht buiten Uiterfte-wil. Sulks indien by Uiterfte-wil geroepen waren de naafte Vrienden , fonder ttitfondering, men verftaan fou, dat defelve naderhand na de Roomfche-rechten moet roerden geoordeelt, om dat het Verfterf-recht geen plaats heeft fo lang de Uiterfte-wil plaats hebben kan, dewelke in het twyfeltgtige tegen het Verfterf-recht werd uitgeleid. I. 39. ff. de acq. vel omit. hered. So dat tegen het 27- Arti.ul van het felve recht verftaan fou werden, dat Vader of Moeder voor andere de naafte waren. arg. I. 1. §. 6. 7. 10. ff. Unde Cognat. I. 92. ff. de V',rb. Sign., 2-, Volgens dit gemeen Land-recht gaan de nedergaande, dat is, Kinderen en hare Nakomelingen by plaats-vulling fonder einde, voor al andere. Polit. Ordon. art. 20. 't welk overeen komt met het Roomfche Recht. §. 2. Inftit. hered. qualitat. & differ. §. 1. & feq. Inftit. de heredüaüb. qua; ab inteftato deferuntur. tot. tit. ff, & Cod. unde liberi. I. 1. §. 2. £f feq. ff. de fuis C5* legitim. hered. Novell. 118. cap. 1. 3 • Vader en Moeder beide nog in leven zynde, by gebrek van nedergaande, zyn Erfgenamen in 't geheel van haar Kinderen. Politic. Ordon. art, 21. /. 15. ff. de inoff. teftam. I. 8. ff. fi tab. teftam. null. ext. ftincl. Novell. 118. cap. 2.. Een van beide ontbreekende, gaat het goed in 't geheel aan de beftorven zvde, art. ij. A: En eerft op de Broeders en Sufters. Politic. Ordonant. art. 22. fo wel heele als halve, yder even veel. Verklar. van de Polit. Ordonn. van den 13. Mey 1594. verf. En dat defelve. (mids dat defelve den afgeftorven van de beftorven zyde beftaan,) mitsgaders op der felver Kinderen en Kinds-kinderen, by plaatsvulling. Sulks dat het Bed waar uit den afgeftorven gebooren is, zynde gefcheurt, nog de.  XIII. Deel. Van het Verflerf, volgens Gtmeen-lands, '&ct 427 de Ouders, nog eenig opgaande, nog ook zyd-Magen, den afgeftorven maar alleen van de onverftorvcn zyde beftaande, tot de Erfenis, of eenig, het minfte deel van dien, zyn geregtigt, Politic. Ordonn. art. 26. verklar. verf Dat niet alleen. So ver, dat indien de Magen van de beftorven zyde ontbraken, de Erfenis aan de Graaflykheid fou vervallen. Grot. Inleyd. lib. 2. part. 30. num. 5. tegen den befchreeve Rechten, volgens welke de opgaande niet alleen Vader, of Moeder, maar ook hooger Opgaande voor de Zyd-magen gaan. /. 16. §. 7. ff. de gr ad. & afin. h 4. §. 2. ff. de in jus vocando. d. Novell. 118. cap. 2. Vader en Moeder beide ontbreekende, werd als dan de Erfenis gelegd aan twee gelyke deelen. Politic. Ordonn. art. 23. en gaat de geregte helft aan 's Vaders zyde, en de weder-helft aan 's Moeders zyde, fonder aanfchouw te neemen van welke zy meeft gekomen was, mede eerft aan de Broeders en Sufters, fo volle als halve, hare Kinderen en Kinds-kinderen, by plaatsvulling, en by Staken. Politic. Ordonn. art. 22. in fulker manieren, dat de halve Sufters en Broeders, hare Kinderen en Kinds-kinderen, tegen de volle Broeders en Sufters, hare Kinderen en Kinds-kinderen, met een halve hand deelen, dewelke van de volle Broeders en Sufters by de Roomfche Rechten wierden uitgeflooten. Novell. 84. cdp. i. §. 1. Novell. 118. cap. 3. auth. poft fratr es Cod. de legitim. hered. By voorbeeld, indien dat 'er halve Broeders en Sufters zyn van wederzyden, dat is, fo wel van 's Vaders als van 'sMoeders zyde , fo deelen de volle Broeders en Sufters met hare Kinderen, of Kinds-kinderen de eene helft, met de Broeders en Sufters haar Kinderen en Kinds-kinderen van 's Vaders zyde, en d'andere helft met de Broeders en Sufters hare Kinderen en Kinds-kinderen, van 's Moeders zyde. Dog indien dat 'er maar van een zyde halve Broeders en Sufters zyn, fo trekken de volle Broeders en Sufters hare Kinderen en Kinds-kinderen de eene helft van des afgeftorvens Boedel voor uit, en deelen dan nog de andere helft met de halve Broeders en Sufters hare Kinderen en Kinds-kinderen , alle by plaatsvulling. Verklar. op de Politic. Ordonn. in 't begin. By gebrek van Nedergaande, Vader en Moeder t'famen, mitsgaders volle Broeders en Sufters ontbreekende, werd insgelyks den Hhh 2 Boe-  428 Roomsch-Hollands.Recht. TIL Boek, Boedel in twee geklooft, en werd aan twee gelyke deelen, eerft: tuflchen de halve Broeders cn Sufters van 'sVaders zyde, en de halve Broeders en Sufters van 'sMoeders zyde, haie Kinderenen Kinds-kinderen by plaatsvulling gedeelt: maar waren daar maar halve Sufters en Broeders hare Kinderen en Kinds-kinderen van de eene zyde, fo fouden defelve met de Bloedverwanten van d'andere zyde. die volgens het Gemeene-Land-recht de naafte waren, gelyklyk moeten deelen. Politic. Ordonnant. art. 27. facit Novell. n 8. cap. 3. verf. hls autem non extantibus cum feq. auth. poft fratres Coch de legitim. heredib. 5, De Nedergaande Magen, Vader en Moeder, t'famen Broeders ende Sufters, de heele en de halve ontbreekende, volgen de naaste af komelingen van Broeders en Sufters Kinds-kinderen, zynde buiten het vierde Lid , hoofd voor hoofd. Politic. Ordonn. art. 24. ende 28. verkl. verf. Dat de def endenten, mede behoudens het onderfcheid tuflchen die geene die van beide, cn die maar van een zyde den Overledenen beftaan, Verklar. op de Polit. Ordonn. verf. Ende dat gelyke: contra d. Novell. 118. cap. 3. §.ftn.juntt. auth. poft fratres. Cod. de legitim. heredib. 6 De nakomelingen van Broeders en Sufters Kinds-kinderen mede ontbreekende, komen des Overledenens goederen dan eerft op de Groot-vader en Groot-moeder van beide zyden, indien die nog in 't leven zyn, Politic. Ordonn. art. 25. ende 26. Verklar. verf. Dat niet alleen: contra d. I. x6. §. 7. f. de gr ad. & affinib. & de Novell. 118. cap. 2. Maar een der felver ontbreekende, en het Bed gefcheurt zynde, komt des ontbrekendens deel op die geenen die den Overledenen van fyn voor-afgeftorven Groot-vaders of Grootmoeders zyde naaft beftaat, dat is, eerft op de Oomen en Moeijen van den afgeftorven, en der felver Kinderen, by plaatsvulling. Politic. Ordonn. 24. cn 28. mede blyvende 't onderfcheid, dat indien eenige van defelve Bloedverwanten maar van halven Bed aankwamen, defelve tegen. d'andere maar met een halve hand fouden deelen: gelyk hier voor van Broeders cn Sufters is gefegd. Politic. Ordonn. art. 23. Verklar. verf. Ende dat gelyke. •pr Defe mede ontbreekende, komen alle verdere Zyd-magen den afgeftorven naaft beftaande, met uitfluiting van andere, en even na.  XITI. Deel. Van het Verflerf, volgens Gemeen-lands, &c. 429 na zynde, hoofd voor hoofd. Politic. Ordonn. art. 28. op fulke manieren gelyk hier voor is gefegd, dat den Boedel in twee gelyke deelen moet gedeelt werden, en de helft moet gaan aan de Vrienden van 'sVaders zyde, en d'andere helft aan de Vrienden van 'sMoeders zyde, mits dat die geen die maar van den halven Bed aankomen, mede maar met een halve hand tegen d'andere deelen. 8: Wat aangaat de Provincie Zeeland, aldaar werd mede gevolgt den grond van het Schependoms-recht voor 't meerendeel, overeen komende met de voorverhaalde Politique Ordonantie, volgens de Regel: Het goed klimt niet, en gaat aan die zy daar het van daan gekomen is: Daar van niet verder, of anders van befchreeven bevonden werd, als in fekere aantekening op den naam van InftruBte van het Aasdoms en Schependoms-recht, by d'een of d'an> der t'famen geftelt, dog van geen of weinig gevolg. 9 In den Lande van Arkel, daar Gorinchem de Hoofdftad van is werd het felve recht mede in alles onderhouden, uitgefondert in de twee volgende hoofd-ftukken: I. Dat fo wanneer Vader, of Moeder fterft, een Kind agterlatende, en daar na 't felve Kind fonder Kinderen by 't leven van fyn langft levenden Vader of Moeder komt te fterven, als dan deelen die van de Ouders in 't leven is, de eene helft, en de andere Erfgenamen van de beftorven zyde, daar de goederen van daan gekomen zyn, de andere helft. II. So wanneer het bed gefcheurt zynde, veel Kinderen agter gelaten werden, fo werden de goederen als in Zuid-Holland gedeelt half en half, maar een van de Kinderen overlydende werd als dan 't felve Kinds goed, by den Vader of Moeder in levende lyve zynde, mede voor d'eene helft gedeelt, blyvende de wederhelft voor de andere Broeders en Sufters. co In het Land van Heusden, dat mede onder Holland behoort, is een oud recht. Dat de Kinderen regte Erfgenamen zyn van haar Ouders, en de langftlevende van hun Ouders befit de goederen in lyftogt De Kmds-kinderen komen in de plaats van haar Vader, in dedeeling van haar heder Groot- vader en Groot-moeders goederen- Broeders en Sufters van een Bed, fonder Kinderen afftervende, Hhh 3. er-  43Q Roomsch-Hollands- Recht. III. Boek. erven de goederen op de Broeders en Sufters die in leven zyn. maar niet op de Kinderen, daar van die Ouders afgeftorven zyn. * Daar iemand fterft fonder Kinderen agter te laten, hebbende nog Suffer, nog Broeder, nog Vader, nog Moeder, erven de Oomen en Moeijen in 't goed, maar Oomen en Moeijen Kinderen niet, daar die Ouders af dood zyn. Halve Broeders en Sufters, komen voor Oomen en Moeijen. En alle goederen daar de nedergaande linie ontbreekt, erven opwaarts nagel-naafte. Sie de Coftuym. aldaar, art. 47. 48. 49. 50. 5r. ende 52. In 't Stigt Utrecht en Gelderland werden meeft de befchreeve Rechten gevolgt: Van welkers Recht in 't byfonder te handelen onfes voorneemens niet is. [Alle de Placaaten, van het verfcheide Provinciale verfterfrecht heeft van der Vorm by een gebragt, en fyn aldaar te vinden.] Het XIV. Deel. Van het Verderf, na den grond van het Aasdoms-recht in 't byfonder. {Grot. 2. 28.] 1. Het verfterf na den grond van het Aas- 6. Reprmfentatie, of, en wanneer onder doms-recht hoedanig in bet twyfelagtig defelve geen plaats heeft. te verftaan. 7. Opgaande buiten den eerften graad, 2. In Nedergaande hoedanig. ' wanneer, en hoedanige komen te er- 3. Opgaande, hoedanig alleen, welk, en ven. hoedanig met Broeders en Sufters t'fa- 8. Naa/le af komelingen van Broeders en men erven. Sufters kinds-kinderen. 4. Uitlegging van het 3. Artykel van het 9. Oomen en Moeijen, wanneer en hoedanig Placaat in den Jare 1599. komen te erven. 5. Broeders en Sufters hoedanig onder den 10. Agter defelve komen de naafte in Bloed, anderen erven, beele en halve, bare wie, en hoedanig de Maagfchap te Kinderen, en Kinds-kinderen. ftellen. 1 TT/at aangaat het byfonder Recht der Steden, nopende het VV Verfterf by het Placaat den 18. Decemb. 1599. vergunt. 't Self  XIV. D cd. Van het Verft erf, na den grond van, &c* 4311 't Self heeft een ander voorbeding: dat al V geen in V felve Placaat niet is uitgedrukt, niet na Aasdoms, of Schependoms, of na de Politique Ordonantie in den Jare 1580. moet gefchikt, en uitgeleid zvordtn, maar na de Roomfche befchreeve Rechten, dewelke daar in meeft gevolgt zyn. Placaat op 't ftuk van de Succefiie art. 14. Sulks dat in defen in verfcheide voorvallen defelve Rechten nader moeten werden ingefien. 2 In defen is mede de eerften plaats voor de Kinderen en verdere af komelingen fonder einde, die mede te verftaan zyn uit een wettig Huwelyk gebooren, 't voorfz. Placaat art. 4. /. 7. in pr. ff. de bonis damnatorum. I. 7. in fin. ff. Si tabul. teftam. null. ext. I. 15. de inofficiof teftam. I. 13, Cod. de legitim. hered. £ By gebrek van Nedergaande, komt mede de geheele Erfenis op Vader en Moeder beide nog in levende lyve zynde. Plac. van de fucceff. ab int eft at. art. 2. jun£t. d. II. Het Bed gefchcurt zynde, en een van beide Vader of Moeder ontbreekende, fo deelt de langft-levende de geheele Erfenis met des afgeftorvens Broeders en Sufters, heele of halve, en derfelver Kinderen en Kinds-kinderen by plaats-vulling, met twee gelyke deelen, de langft-levende Vader of Moeder in de eene helft, en de Broeders en Sufters als voor in de wederhelft, 't voorfz. Plac. art. 3. Mits dat de halve Broeders en Sufters hare Kinderen en Kinds-kinderen den afgeftorven van dc beftorven zyde beftaan, Plac.d. art. 3. Daar in te letten ftaat, dat maar alleen Vader, of Moeder, benevens des afgeftorvens Broeders en Sufters erven, en het felve geen plaats heeft, in Groot-vader of Groot-moeder, dewelke eerft komen agter heele en halve Broeders en Sufters, hare Kinderen en Kindskinderen. Plac. art. 7. contra Novell. 118. cap. 2. /. 16. §. 7. ff. de gradib. & affintb. 1. 4. §. parentes f. de in jus vocando. DD. & Gloff. in dicl. cap. 2. Novell. 118. in Verb. parentet. Als alleen fo wanneer aan d'eene zyde alleen maar halve Broeders en Sufters hare Kinderen en Kinds-kinderen in 't leven zyn, in welk geval de Groot-vader, of Groot-moeder, of andere hooger opgaande, beneven defelve met twee gelyke deelen komen erven. Plac. art. 6. als hier na. En als 'er geen volle Broeders of Sufters in 't leven zyn, fal de langft-levende Vader of Moeder al de goederen by. den afgeftorven ont-  432 Roomsch-Hollands-Recht. III.BoeTc, ontruimt, en agter gelaten, komen erven, en gaan voor andere Zyd-magen, al waar 't ook ib dat 'er Kinderen, of Kinds-kinderen, van des afgeftorvens volle Broeders en Sufters, of ook halve Broeders en Sufters waren, d. art. 3. in fin. het welk gegrond is op den Regel van het Aasdoms-recht, dat het goed moet komen op de naaste in Bloed, facit. Novell. 118. cap. 2. 4 Over welke Woorden van het gefegde 3. Artic. En als 'er geen volle broeders of Suften in 't leven zyn, fal de langft-levende F ader of Moeder in alle de goederen komen erven, al zvaar 't dat 'er halve Broeders en Sufters waren, &c. bedenken gevallen zynde, hoe defelve met het eerfte Lid van het felve Artykel daar gefegd werd • Als een van beide Vader of Moeder ontbreekt, ft, fal de lansftlevende derfelve met de Broeders en Sufters, 't zy heele of'halve, &cfte famen komen, &c. moeten werden vergeleken, en met den anderen overeen komen? Wierden daar op by fommige geoordeelt, dat het voorfte Lid, door het agterfte wierd verandert, of vernietigt, fo ver dat voor den Hove van Holland queeftie ontftaan zynde, of volgens 't derde Artykel van het gefegde Placaat, iemand ftervende, en agtergelaten een Vader en halve Broeders van 'sMoeders zyde, of een Moeder met halve Broeders van 's Vaders zyde, die beide met gelyke deelen tot des afgeftorvens erfenis moeften komen, dan of den Vader, of Moeder alleen mogten erven, met uitfluiting van de halve Broeders. Was dien aangaande in de faak van van Maria Dircx. D. Weduwe van Tsbrand Dirkfz. den 3 Novemb. 1608. verftaan, dat de Vader of Moeder, met uitfl'uiting van de halve Broeders en Sufters, alleen moeften erven. Dog is het felve in de faak tuifchen Adriaan Jacolfz. woonende tot Warmond. Item: tuffchen de Voogden van Joris Janfz. nagelaten Weeskind van Jan Jorifz. contra Comelis Gerbrandfz. als getrouwt hebbende Magtelt Jacobfz. Z>. alle tot Hoorn, nader ingefien zynde, verftaan; dat een halve Broeder van 's Vaders zyde, geregtigt was de helft van fyn halve Broeders goederen te genieten, latende de andere helft alleen aan de Moeder van den afgeftorven: welke gewysden beide by den Hogen Rade, defe den laatften Juny 1625. de gene den 20. Martii 1625. zyn beveiligt, en voor vaft geftelt, dat het laatfte lid van het gefegde Artykel met het eerfte moeft over-  X l V. Deel Van bet Verfterf, na den grond van, &>c. 433 overeen komen, en volgens het felve uitgeleid moeft werden, fulks dat defe woorden in het laatfte lid van het gefegde derde Artykel begreepen: En als 'er geen volle Broeders, of Sufters in 't leven zyn, fal de langftlevende Vader, of Moeder in al de goederen by den afgeftorven ontruimt, univerfaliter fuccedéren, al waar 't dat 'er halve Broeders, of Sufters waren. Alleen plaats moeten hebben in 't opfigt van halve Broeders en Sufters, den afgeftorven niet beftaande van de zyde daar in hy beftorven is, waar mede de ftrydigheid van beide Leden komt op te houden. Sie Coren obferv. 29. ende 30. 5 De langftlevende gebreekende, komen de Broeders en Sufters heele en halve, hare Kinderen en Kinds-kinderen met dit onderfcheid : Dat fo wanneer als 'er te famen komen volle Broeders en Sufters, met halve Broeders en Sufters te gelyk, van 's Vaders en 'sMoeders zyde, ofte derfelver Kinderen en Kinds-kinderen, by plaatsvulling, als dan den geheelen Boedel werd gedeelt in twee gelyke deelen, waar van de volle Broeders en Sufters, hare Kinderen en Kinds-kinderen, in de eene helft deelen met de halve Broeders en Sufters, hare Kinderen en Kinds-kinderen van 's Vaders zyde, en de andere helft, met de halve Broeders en Sufters, hare Kinderen en Kinds-kinderen van 's Moeders zyde, maar waren 'er alleen halve Broeders en Sufters, hare Kinderen en Kinds-kinderen van de eene zyde, fo fouden de volle Broeders en Sufters, hare Kinderen en Kinds-kinderen, eerft de geregte helft voor uit trekken , en in de andere helft met de voorfz halve Broeders, Sufters hare Kinderen en Kinds-kinderen met gelyke deelen erven, gelyk hier voor in het verfterf van 't Gemeen-Lands-recht is gefe-^ Plac. art. 4. 6 b " Volle Broeders en Sufters' hare Kinderen en Kinds-kinderen gebreekende , werd den Boedel mede gedeelt in twee gelyke deelen waar van de eene helft gaat aan de halve Brceders en Sufters, hare Kinderen en Kinds-kinderen van 's Vaders zyde , en dc andere helft aan de halve Broeders en Sufters, hare Kinderen en Kinds-kinderen van 'sMoeders zyde, indien die daar zyn. Plac. art. 5. maar waren 'er maar alleen halve Broeders en Sufters, hare Kinderen en Kinds-kinderen van de eene zyde, fo fouden defelve, als voor in .twee gelyke deelen komen, benevens Groot-vader, of Groot-moe- lü der,  434 Roomsch-Hollands-Recht. III.Boek. der, of hooger opgaande, den afgeftorven van de andere zyde beftaande. d. Plac. art. 6. fo dat de halve Broeders en Sufters, hare Kinderen en Kinds-kinderen de eene helft, en de naaft opgaande Maag, of Magen van de andere zyde de wederhelft, hoofd voor hoofd moeten erven. 6 Staat alhier te letten, dat in de Zyd-magen geen plaatsvulling onderhouden werd, fo wanneer al die tot de Erfenis komen, den aflyvigen even na in Leden beftaan: Sulks dat Broeders en Sufterskinderen alleen, dat is, fonder eenige Broeders, of Sufters van den afgeftorven in het leven te zyn, tot de Erfenis komen, elks hoofd voor hoofd, en niet by Staken, al waar 't fo dat nevens defelve kwamen verfcheide Kinderen van een, of meer voor-afgeftorven Broeders, of Suftcrs-kinderen, Plac. art. n. 12. en fo voort in andere Zyd-magen. Waar van een goed voorbeeld te fien is in 't Plac. art. 3. Alwaar de langftlevende Vader of Moeder, als 'er geen Broeders of Sufters in 't leven zyn, al de goederen van haar Kind erven, al waar 't ook fo dat 'er Kinderen of Kinds-kinderen van des afgeftorvens Broeder of Sufter in 't leven waren. Daar wel op te letten ftaat, dat het felve te verftaan is van Kinderen, of Kinds-kinderen van des voor-afgeftorvens Broeder of Sufter alleen, fonder dat 'er nevens haar een Broeder of Sufter in 't leven is, die de plaats-vulling fou maken, gelyk als in het eerfte Lid van het felve Artykel, daar gefegd werd; Broeders en Sufters, en derfelver Kinderen en Kinds-kinderen te famen. Welke twee Leden van het gefegd Artykel met fodanig onderfcheid moeten verftaan werden of fouden tegen den anderen ftryden. 7 Vader en Moeder, heele en halve Broeders en Sufters, haar Kinderen en Kinds-kinderen ontbreekende, komen de goederen dan eerft in 't geheel op de naaft opgaande in de regte linie, welk in een gelyken graad erven hoofd voor hoofd, en de naafte de verdere uitfluit, al waar 't fo, dat van de eene zyde Groot-vader en Groot-moeder beide, aan de andere zyde Groot-vader of Grootmoeder alleen overig was, het welk ook plaats heeft in andere verdere opgaande. Plac. art. 7. Daar uit te fien is, dat de Grootvader of Groot-moeder, benevens Broeders en Sufters haar Kinderen en Kinds-kinderen niet erven, maar van defelve werden uit-  XIV. Deel. Van het Verflerf, na den grond van, &c. 435 uitgefloten, contra Novell. n8. cap. 2. om dat in de opgaande linie geen reprcefèntatie, of plaats-vulling kan vallen, vermits het tegen den loop van de Natuur is, dat een hooger opgaande fal komen in plaats van die geene die van hem felve is afgekomen, fa re prafentatte, dat is, plaats-vulling van de Kinderen in plaats van de Ouders of die nog leefden. 8 De opgaande mede ontbreekende, komen de naafte af komelingen van Broeders, of Sufters Kinds-kinderen, Hoofd voor Hoofd met uitfluiting yan alle andere Zyd-magen, fonder onderfcheid te maken, of delelve zyn van des afgeftorvens heele, of halven bedde aangekomen. Plac. art. 8. &> arg. Politic. Ordon. art. 28. contra d. Novell. 118. cap. 3. m fin. junCt. authent. poft fiatres Cod. de lesttim. hered. fa 9 Na de af komelingen van Broeders en Sufters Kinds-kinderen, komen des afgeftorvens Oomen en Moeijen, Hoofd voor Hoofd als mede hare Kinderen by reprcefentatie, mede fonder onderfcheid van vollen, of van halven bedde. Plac. art. 9. [Neerl.adv i c en-beftaat byna alleen in de ito^.T^iLa nbien'^f ^ P!?atS' C" in tT inbreng, of afkorting van het geen te vooren is genoten 4 h aats-vulhng en repmfintatie. is, wanneer de Ktaderen'in hare Ouders, of voor-Ouders plaats komen te erven, gelyk en ben, yens hare Oomen, of andere Vrienden die den afgfftorven nïr Dog die tot Rotterdam, is bv bvfon'der fï*»J„*ff ;« j t 1604. vergunt, dat binnen har/stJd, en ufSS, d £ JT van iJ^Sg-*, nog twee Leden ^'ph^^M*^ en^ï-aan^ verpiri ^? h£eft' «T Vefdve Hoofdtor Ho0?d be ; ven. ««. 11. maar volgens het Verfterf-recht van Z P il Ordon art. 28. by dewelke Se plaatsvulling, of bv S aken tel ven, ichynt voor een en 't felve geftelt te 7vn „tï? derfcheid gemaakt in gelyke of ongelyke ^ ^ Waar uit voortkomt dat onder het woord reprèTmtmu en „1^. vulling, by veel gerekent en begreepen wercliie Sm P cl ken, of by Kluften te erven, Vanneer vèifcheide n, r by Sta" famen feker gedeelte van Erfenis trekken, 7e S a s me 2^1^^ om het felve onder eikanderen te verdeden Hr.! , d,' werd  XV. Deel. Van het Verflerf, na den grond van, &c. 4 39 werd uitgeflooten, als aldaar, art. 11. Maar volgens het verfterfrecht van de Politique Ordon. fchynt het felve fodanig onderfcheiden te werden, dat daar geen plaats-vulling valt. Egter bv Sta- 5 ken of Kluften werd geërft als aldaar, art. 28. So dat het felve met altyd feker gaat, dat fo wanneer als 'er reprafent at ie valt ook by Staken en Kluften fou geërft werden; *en wederom fo wanneer als 'er by Staken, of Kluften geërfd werd, dat 'er dan juilt reprcefentatte fou vallen: Want fo wanneer een Kinds-kind alleen, benevens fyn Oom, of Moei een, of meer, in fyn afgeltorven Groot-vaders nagelaten goederen komt te erven, fo komt wel het ielve- Kmds-kind by repraftntatie, maar dewvl het felve fo veel trekt als yder van fyn Oomen', of Moeijen, fo erven fy al te lamen Hoofd voor Hoofd, en kan niet wel gefegt werden, dat het felve Kinds-kind by Staken, of Kluften fou erven: Wc! derom wanneer den afgeftorven geen nader, nog andere Bloedverwanten heeft, dan Kinderen van verfcheide Broeders, of Sufters van de eene Broeder twee, van de andere drie, van de derde vier, en lo voorts, fo erven al defelve Broeders kinderen bv Staken, dat is, de twee Kinderen van de eerfte Broeder een derdedeel, de drie Kinderen van de tweede Broeder een derde-deel, en de vier Kinderen van de derde Broeder een gelyk derde-deel, van al des afgeftorvens goed, fonder dat in fuik geval reprcefentatte, of plaats-vulling valt, maar fy komen alle uit eigen Hoofde. Sie de Polittq. Ordon. art. 28. 6 Wy hebben gefegd, dat buiten die geen, dewelke in de Politique Ordonantie, of in het Placaat van de fucceffie niet uitgedrukt werden, de naafte voorgaat, met uitfluiting van andere verder Ma gen. Het welk te verftaan is, fo ver iemand des ander Maagfchan kan rekenen, fonder einde, al waar het nog fo ver. §. 3. in dit de legitim agnator fucceff. 1. 2. §. 1. f. de fuis & legitim. tegen het gevoelen van de fommige, onder welke Grot. lib. 2. cap. 00. en na hem Groeneweg. de legib. abrogat. §. 5. inftit. de Succejf. cognat. uit misverftand van het Roomfch-Recht, in d. § 5. inftit. defucceftkn cognat. alwaar gefegd werd, dat een ieder uit Bloedverwantschap tot des anders Erfenis werd toegelaten, al waar 't tot in het tiende Lid, het welk aldaar voor oneindig genomen werd, fonder eenige uifc.  44© Roomsch-Hollands-Recht. III Boek uitfluiting, om dat het felden gebeurd, dat iemand in des ander Maagfchap in het tiende Lid, de naafte is. So dat de ErfenifdT, eerft aan de Graaflykheid fou vervallen, als 'er niemand we d t vonden, welk met den afgeftorve Bloedverwantfchap kan lekenen dewelke voor de Graaflykheid fou gaan, hoe ver dat hy ookS beftaan. per text. in l. unie. Cod. Unde Vir. &> Uvor funfï ? g ftit de legitim agnat. fucceff. $ §. uit. infiit. de ftrvillLnat AW UZ. cap. 3. tnfin. Want al is 't dat het felde gebeurd," dat iemand fyn Geflagt loopt tot in het tiende Lid, of dat iemand geen Magen heeft, als die hem ten tienden Lede beftaan, fo i?het7aWe nogtans gebeurlyk, voornaamlyk onder groote Huisgefinden" gehjk verhaal? tt TsZ' ^' Nn T""1^0 «*• 6' nij %. verhaalt, dat in Spanjen een Vlek was van omtrent de honderd Huif gefind.n,al van een perfoon voortgekomen, die nog in levende lv ï was. So ook hier m Rynland in den DoTvèSoetcrLr,^^ fynHuisvrouw, fo Kinderen als Kinds-kinderen, en verdere "afto mehngen, agter liet honderd en drie-en-tagtig perfoonen die o^" het affterven van Kommertje Jam in den Jaai^e 1602 op drie na nrï a m 't lecven waren, waar van den Geflagt-boom op 4rfcheidf Kym drgtTder deff£]fS Naf3ten tC ficn is' en daar on^-Snt Bit geflagt van Dirk Jonge Jan Kok was groot, Foor Kommertje Jans, fyn Huisvrouwen dood, By haar levend lyf honderd en drie-en-tagtig perfoonen mtar onder waren even juift fo veel Dogters als Soonen: dZTg^T^ M°eder' Gr°0t-M9eder> en wer.Cnot-Mce- fZZa/el °9 ^mer5es Stof-tog ™g al in levende lyve, Behalven drie, die hier fo lang niet tn mogten blyven, %, L°Ï, tg Keertje van haar pyn genas, Het getal van haren bloede nog honden en tagtig was, vertyde^ ' Gr°0l-medirS> ^ ov%-broot-moeiers dood .Tot dat fy haar in haar agt-en-tnegentigfle jaar ten grave gelyden. [En  XV. D eël. Fan het Verflerf, na den grond van, &e. 441 [En Juliana, Gravinne van Stolburg, Huisvrouw van Graaf Willem van Nafliiu, en Moeder van Prins Willem I. fag in haar 75, jaar 123. fo Kinderen als Kinds-kinderen gefprooten uit haar lyve. Hooft Hifi. pag. 907.2 7 By de 'Roomfche Rechten, fo wanneer de Bloedverwanten gebraken 5 erfde de langft-levende Egtgenoot. tot. tit. Cod. Unde vir. & Uxor. by 't leven van dewelke geen verval plaats had. /. uit. Cod. de legitim. hered. Dog fodanig Verfterf-recht heeft in defe Landen geen plaats, als met 'er daad vernietigt door de gemeenfehap van goederen, tuifchen Man en Vrouw, buiten het welk de Egtgenooten by Verfterf van eikanderen niet kunnen erven. Sie 'Grot. Inleyd. het 2. Boek, 30. Deel, verf. Want. Neoftad.Supr. Cur. Holl. decif. 7. Chriftin. vol. 6. decif. 62. Alleen dat in Gelderland op fommige plaatfen de langft-levende het vrugt-gebruik van de roerende goederen blyft behouden, en in andere plaatfen in de verdeeling van defelve, de Man, of Vrouw tegen de Kinderen, of Erfgenamen, 't geen tot zyn, of haar Lyf, of byfonderen dienft behoort, voor uit trekt, als te fien in de Coftuymen tot Utrecht, Rubric. 24. tot Antwerpen, tit. 41. tot Mechelen, tit. van Verfterfenipfe, art. 13. 14. en volgende, tot BruUel, art. 249. en 252. tot Bergen op Zoom, art, r8. 19. 20. Kkk Het  442 Roo m se h-Hollands-Recht. III, Boek. Het XVI. Deel. Van inbreng, of toefchatting van voor genote goederen. [Grot. 2. 28. 8.] 1. Collatie, of inbreng van te voor genoten deeling onderworpen is. goederen, by zvie, en van welke goe- 5. Of een enkele gift moet werden ingebragt deren te doen. in Holland. 2. Of ook plaats beeft in Boedsl-fcbeiding, 6, In Zeeland, Vrankryk , eninBrabandc tegen de langft-levende Vader, of 7. Bil-giften, of d-.felve voor alle deeling Moeder, over genoten Huwlyks-goed. • moeten werden ingebragt. 3. Kinds-kinderen., of, en hoe ver moeten 8. Kollen voor Studie, of, en wanneer de- inbrengen, het gunt fy, of baar Ou- felve moeten werden ingebragt. ders genoten hebben. 9. Koop-penningen van een Ampt, of Offi- 4. Of, en hoe ver bet gunt de Kinderen cie, of, en wanneer moeten werdeil in de koft van baar Ouders-overwin- ingebragt. nen, inbreng en collatie voor alle De Kinderen of Kinds-kinderen, die eenige goederen , of penningen, tot uitfetting, vordering van haar Huwlyk, Neering, Koopmanfehap, of anderfins hebben genoten, indien fy daar na met hare mede-Erfgenamen in de goederen van hare Ouders of voor-Ouders willen deelen, moeten voor alle deeling eerft inbrengen defelve genote goederen, of dc regte waarde van dien, te rekenen ten tyde dat fy het genoten hebben. /. pen. §. r. Cod. de Collat. I. 17. Cod. eod. I. 1. & tot. tit. ff. de collat. dot. I. 6.1. 12. /. 19. Cod, de collat. Sie Wurmzer. pracl. tit. 42. obf. 2. num.%. Andr. Gail lib. 1. obf. 91. num. 5. 6. het welk fo wel plaats heeft in Erfenis by Teftament, als by Verfterf, ten ware dat den Erf-maker het felve uitdruklyk had verboden. Novell. 18. §. illud. quoque auth. ex teflamento Cod. de collat. of dat iemand tot Erfgenaam was geftelt, dewelke by Verfterf, geen Erfgenaam kon wefen, in dewelke het regt van inbreng geen plaats heeft. arg. 1. 1. §. 5. Cod. de collat. gelyk ook niet in Opgaande, of Zyd-magen. Gloff. & DD. ad l. 1. Cod, de legitim. hered. Gomef. ad l. tauri 29. num. 9. Boër. decif. 302. num. 3. "Sulks dat het Regt van inbreng, om de gelykheid, en vre-  XVI. Deel. Van inbreng ,of'toefebatting ,&ct 443 vrede tuflchen de Kinderen, nog hedendaags in fyn volle kragt is gebleeven, en byna in alles met de Roomfche Rechten overeen komt. Derhalven daar van alhier weinig behoeft gefprooken te worden, en maar alleenlyk aangeroert het geene om de verfcheidenheid van het gevoelen der Doctoren op fommige voorvallen voor onfeker gehouden mogt werden. Onder het welk wel het voornaamfte is: of ook de Kinderen gehouden zyn, beneven haar genoten Huwlyks-goed, Uitfetting, of anders, daar-en-boven in te brengen de vrugten, of het gewin van dien? Dog werd verftaan dat fy fulks niet gehouden zyn, als alleen van die tyd af, dat fy in gebreke zyn gebleeven, den felven inbreng terftond na de dood van den afgeftorven te doen. Papon. lib. 21. tit. 7. de Collat. arreft. 4. Carpzov. defin. forenf. part, 2. conftil. 30. defin. 19. & part. 3. confiit. 11. defin. 14. Imbert. in Enchirid. Jur. Ga!!, verb. collationis exceptie En werd fulks in fcheiding en deeling dagelyks onderhouden. Sie Vinn. tra&. de Collation. cap. 12. in fin. & cap. 16. num. 10. Chriftin. vol. 1. decif. 178. 1. 2 Maar of inbreng van het geen de Kinderen by Huwlyks-goed, Uitfet, of anderfins genoten hebben, ook plaats heeft in de verdeeling en fcheiding tuflchen dc langft-levende Vader, of Moeder, en de Kinderen, is bedenklyk ? om dat uit kragt van de gemeenfehap van goederen tuflchen Man en Vrouw, het Huwlyks-goed van de Kinderen, fo wel de Moeder, als de Vader aangaat, contra l. uit. Cod. de dot. promiff. daar uit dan fou volgen, dat het geen de Kinderen ten Huwelyk genoten hebben, ten aanfien van de langft-levende, welke't. felve voor.fyn helft, mede gegeven heeft, tegen defelve niet ingebragt fou moeten werden. Ten ware by de Politique Ordonantie in den Jaare 1580. art. 29, uitdruklyk gefegd wierd, dat defelve inbreng niet alleen komt tot voordeel van de Kinderen, maar ook tot voordeel van de langft-levende Vader of Moeder. (1). Sulks mede overeen komt met de Keure van Zeeland, cap. 2. art. 22. 3 Wy (O De A. beroept zich ter deezer vinden is in 't Gr. Placaatb. 3. d. bl. 502. plaatfe als anderen op de Politique Or- dan in dezelve vind men geen woord donantie van den jaare 1580. welke te van inbreng of Collatie gemeld, men Kkk 2 moet  444- Roomsch-Hollands^Recht. Hl, Böek\ 3 Wy hebben gefegd de Kinderen, of Kinds-kinderen,'] 't welk te verftaan is, niet alleen van het geen de Kinds-kinderen felf uit den moet derhalven zo wel hier als by anderen , waar onder Zurck in Cod. tit. Collatie, ieezen de Ordonnantie van Policie van den r April 1580. te vinden Groot Placaatb. 1. d. fol. 330. en waar van het 29. Art. aJIertoepaffelykft, op dit fujet zynde, met zo veele woorden dicteert: Item zoo wanneer eeniub Kinderen van hen Ouders ten BOEdel OF IN houwelycken meedegaven, ofte anders tot vorderïnge van DEzelve Kinderen , in hare neerikge ende KOOP.manschap.PE, OFTE- diergelycke EENIGE goederen OFTE penningen GEkoten sullen hebben, ende dezelve naemaels MlT H'jere MEDE erfgenaeïjen in DE goederen van HAARE over ■ L F. EDEN ouders sullen willen SUCCE- d;!e«EN, sullem eerst end? alvooren 't gheene sy sulks ontvangen ende GENOTEN HEBBEN, in den ghemeenen eoeDEL BRENGHEN , ofte DE gherecjite w.aerTE V.iN DIEN, sulks DIE WaS TEN tyde v.n ÜE Gif TE , in GIIEVALLE DE goederen k1b.T GEéVnMERRT zynde, gegeven ZULLEN syn : maer INGEvalle VAN estimatïe, fULLEN MOGEN volstaen , MJTS CONFERERENDE DüZELVE estimatie, ENDE 't ZELVE alzo GED'.en zynde, SAL alsdan den GEHEELfcN boedel tussouen- DEN-langstLEVENDE vader oite moeder ter eenre , EN DES overledens ERFGcNAMEN ter. an DERE zyde, HALF EiNDË half BY GHELYCKE PORHEN GUEDEELT WuRDEM: 't welck OOK PLAETSfc hebben ZAL in d'EERSTE , ÏVVEEDE, DERDE, en naevolgende HOU. welicbsn. EN -E ZAL 'T GENE noopende DE SUCCESSrEN^en DE coll'.tïes voorsz. IS, PL'ETZE Hi.BBEN, ZO wanneer by testamenten , hou wëlyksciie voorWAERDiN , BiWYZEH te» WEESIMMERE ghedaen , oft by andere DISP3SITIEN ofte contracten ni&t en is AVtüRKS voorsien. Voorts is ook inconteftabel, dat een M3n zyne voorkinderen van hun moederlyk goed hebbende voldaan uit den gemeenen boedel van hem en zyne tweede huisvrouw,.dezelve tweede huisvrouw uit den gemeenen boedel daar van vooraf voldaan moet worden. Vid. Job. a Someren de jure novercarum cap. 14 num. j. de Baas nicuvoe boll. Confult. pag. 348. en het fchynt my toe, dat, geene contrarie Keuren of Coftumen exffeerende, de Kinderen van vollen bedde de helft van het huwlyksgoed, wanneer zy met de langftleevende hunner Ouders fcheiden en deelen, inden boedel van den eerftoverleedene derzelven in collatie moeten brengen , zonder iets verders, alzoo het zeker is, gelyk den A. zeer wel zegt, dat dc Moeder per fe verdaan moet worden de helft van Jt huwelyksgoed aan haar kind te hebben gefchonken, maar het is tegens de leere van den Aucteur egter mede zeker, dat de collatie niet alleen komt tot voordeel van de andere Kinderen , maar ook tot voordeel van de langftleevende. Z. Grot. inl. 2. b. 11. d. (j. 13. juncl.GroC' newegen in notis ibid. en bet voorfz. Art. 29.. waarom het ook ten haren respecte daar voor moet worden gehouden, als hadden het huwelyksgoed de helft gerendeert, en de generale leere, dat al wat de Kinderen genoten hebben voor uitzet of huwelyksgoed in den gemeenen boedel moet worden ingebragt , bl)ft desniettemin waaragtig, en forteert zo ten opzichte van de Kinderen onJeriing zyn volflagen effect, als ook ten spzichte van de langftleevende zelfs, want  XVI, Deel. Van inbreng, of toefebatting, tye. 4 \ 5den Boedel van haar Groot-vader, of Groot-moeder genieten, maar ook het geen haar Ouders hebben genoten; fo ver fy Erfgenaam van haar Ouders zyn geweeft, om dat fy in fuik geval verftaan werden, de plaats van haar Ouders te bekleeden. g. 6. inftit. de hered. quas ab mteftat. def er. fonderling fo fy beneven hare Oomen, by plaats-vulling komen te erven. /. 56. §. uit. f. ad leg. falcid. ï. 29. Cod. de inoff. teftam. Sie Merlin. de legitim. lib. 2. tit. 2. quafi. 13. Anton. Fab. ad Cod. lib. 2. tit. 3. defin. 17. Petr. Heig. part. 1. queeft. 24. num. 37. 38. TelTaur. decif. 23.7. 4- Het gunt de Kinderen in de koft van haar Ouders door haar winft, of arbeid komen te winnen, werd haar Ouders in volle eigendom geworven. §. 1. infiit. per quas per fon. arg. I. 5. §. 7. dc agnofc. lib. ut Jupra diximus; maar of het geen dat fy uit haar felfs gewonnê goederen, iet byfonder, of meer als d'andere Kinderen hadden genoten , het felve na de. dood van haar Ouders voor alle deeling in den want de analogie van het recht dicteert, dat de helft met betrekking tot de langftleevende niet geconfereert kan worden, als door dezelve zynde gedonateert, en donatien kunnen ten aanzien van den gever zelve ongetwyfelt in geene collatie komen, alzo hy zyn recht op 't gedonateerde heeft getransfereert, zynde mitsdien de natemelde onderfcheiding van den Hr. Scbraj]en my tot heeden het klaarften te voren gekomen. Want het zy men onderfcheiding maake tuffchen het nieuw Schependoms ofZuidb,oll. Verlïerfrecht en het nieuwAesdoms of Noordholl. Verfterfrecht, de helft van't genotene huwelyksgoed blyft diüo cafu ten refpefte van dé langjtlevende der Ouders altyd eene donatie, en fchoon 't geall. 29. Art. meedebrengt dat het huwelyksgoed en uitzet ten vollen moet worden ingebragt, verftaat de gemelde limitatie zich als van zeiven uit de Clausule, ZO WANNEER RY ANDERE DEPOSITIËN OF CONTRACTEN NIET EN IS AN- Kk ders -voorzie». Vid. Confulüff. Schraffert obferv prad: obf. 345. pratfeitim num. 5. add. Statut, van Mecbelen tit 16. art. 4. Doch het contrarie alhier in obfervantie zynde, namelyk: dat niet alleen de defcendenten het gedonateerde ter zake des huvvelyks geheel confereeren onderling, maar ook'op g°!yke wyze, wanneer zy met de langftleevende der Ouders concurreeren tot fcheiding, zonder aanmerking te neemen of de overleedene het zelve uit zyn eige patrimonie alleen, dan voor de helft uit des largftleevendens goederen met deszelfs confent, of wel geheel daaruit gegeeven heeft, gelyk den voorname en ge!. Scbrasfert obf. 343. zo is evidenr, dat men zich dienvolgens moet regu'eeren, het geene miflehien om eene meerdere egaliteyt tuffchen de langftlevende der Ouders en de Kinderen is ingevoerd. Vid. A. in cenf. for. p. t. lib. 3. cap. 13. n.ult.juntl. Voet ad t. D. de collat. n. 7. ad tit. de dotis collat. n°. 2 = k 3  446 Roomsch-Hollands-Recht. III. Boek. den gemeenen Boedel foude moeten inbrengen, fou wat te hard zyn, fonderling alfo by veelen niet fonder reden billyk en regt geagt werd, dat de Kinderen die den Boedel met haar winft, of arbeid dapper hadden verrykt, in het deelen en fcheiden daar voor iets byfonders behooren voor uit te genieten, en fo veel, als na het feggen van goede Luiden fou geoordeelt werden te behooren: So hier voor in het 2. Bock, 7. Deel, num. 7. is aangewefen. (2). 5 Of een enkele gift by de Ouders aan de Kinderen gedaan, wederom moet werden ingebragt, word ten wederzyden feer hard gedreeven. Sie Fachin. lib. 5. cap. 80. Faber ad Cod. lib. 6. iie.4. defin. 4. Bronkh. cent. 3. afifiert. 68. Gudelin. de jure Novijf. lib. 2. cap. 19. Cujac. lib. 9. obferv. 171. Chriftin. volum. t. decif. 178. num. ir. Schynt nogtans dat het felve niet moet werden ingebragt, als maar feker is dat de Vader fyn Soon het felve flegtelyk had gegeeven, maar niet indien hy felve tot uitfet, of tot eenig ander infigt gegeeven had. arg. I. pen. §. 1. Cod. de collat. Bald. in auth. ex teftam. Cod. num. 2. Vafq. lib. 2. de fucceftf. refol. §. 19. num. 35. Socin. Junior lib. 1. Conf 54. num. 5.. Philipp. Decius, ad cl. I, pen. Jacob Menoch. 7/2 add. ibid. (3). 6 In Zeeland nogtans moet fodanige gift ingebragt werden. Keur van Zeeland, art. 22. Everhard. conf. 183. num. 10. Sulks ook in Vrankryk onderhouden werd. Chaffan. ad confuètud. Burg. tit. de fucceff. rubr. 7. §. 5. num. 41. feq. Molin. ad Dec. in auth. ex teftam. Cod. de collat. & conf. 59. nnm. 4. En is alfo by den Hogen Raad in Braband geoordeelt, volgens getuigenis van Chriftin. vol. 1. decif. 178. num. 11. Daar (?.) Infpici bac de re merentur, qua uitdrukkelyk gezegt heeft dat dezelve decet Zoefius in comm. ad D. tit. de col- in collatie zou moeten worden gebragt. lat. n. r8- IS Brunneman in comm. ad 2°. indien hy zyne andere Kinderen niet Cod. pag; m. 557. a. inf. bevryd heeft gehad van de collatie der (3) Conf. Vinn. in traUatu de collat. huvvelyksgift, gemerkt de geever als dan cap. 15. alwaar dezelve te recht aan- geprefumeert word de enkele gifte tot merkt, dat eene enkele gift regulariter gelykftelling te hebben gefchonken aan in geene collatie komt, volgens de /. die geen, aan wien hy Reen huwelykspen. Cod. d. t. maar ook dat van dien gift had toegevoegd. Conf. Brun. rcegel twee uitzonderingen zyn. 1°. in- neman in comm. ad d. h 20. Cod. d t. dien de geever ten tyde der donatie n. S—:2.  XVI. Deel. r Van inbreng, of'toefebatting >&c. 447 Daar uit mede klaar en ontwyfelyk te verftaan is, dat den Kinderen ook niet toegerekent mag werden deMaaltyd, of Bruiloftsfeeft, als niet den Kinderen, maar den genode gegeeven, cn de Kinderen geen gelds waarde verftrekt hebbende, in /. 1. in verbis quum etiam Cod. de Negot. I. 1. §. 16. f. de collat. I. 5. §. ó.ff.famil. ercifc. I. 21. §. 1. ff. ad municipal. [Neerl. Confult. 2. D. Conf. 09. fupl. de coll.~] (4). 7 So (4) Van het zelve gevoelen is mede den Raadsheer Huber heed. rechtsgel. 3. b. 32. cap. n. 11. doch andere Aucteuren vermeenen dat alle de bruiloftskosten, als accefloir aan het huwelyksgoed zelfs in collatie gebragt moeten werden. Men zie onder anderen Gail lib. 2. obf. 91. num. 5. Aller definitien hoofdd. 76. Maar ook in deezen den middenweg in te flaan fchynt het veiliglte, en zonder met A. Lybrecbts R. V. r. d. pag. 192. daar op te reguardeeren of de Vader dezelve aangeteekent heeft dan niet, maak ik liever deeze onderfcheiding, dat de bruilofts-koften geimpendeert aan zaaken, die met het gebruik direct, geconfumeert worden, als by voorb. de fpys, drank en diergelyke, waar door men niet kan zeggen, dat de uitgehuwelykte boven deszelfs Broeders of Sufters gebaat is, niet behoeven te worden ingebragt , 'als welke meede inzonderheid ftrekken, zoo als den A. zegt, tot nut der genoodigden , en die gevolgelyk meer aan hun dan aan de bruid of bruidegom gefchonken worden, en aldus geene accejjoria van de huwelyksgift zyn kunnen, arg. I. 1. 5. 16. ff. de collat. maar dat daarentegen de kleederen enz. tot celebratie van het huwelyk gegeeven fe. nuptiarum caufa moeten worden geconfereert, arg. I. 25. ff. de pecul. Zonder dat obfteert, dat de maaltyden me» de nuptiarum caufa worden gegeeven, wanj ik heb reeds (zoo ik vertrouw) te recht aangemerkt, dat die depenfes hoofdzakelyk gefchieden voor de genoodigden , zonder dat de bruid of bruidegom daar door eenig avantage boven deszeifs Broeder of Zufter acquireerde, en uit welken hoofde derhalven geene collatie kan te pas komen, als zynde alleen gerecipieert, op dat 'er tuflchen de Kinderen eene egaliteit zoude zyn. Vid. Voet d. t. n. 26. &P ad tit. de dotis collat. n. 5. Verder ftaat te letten,, dat hoe zeer iemand onder beneficie van inventaris geadieert hebbende gehouden blyft tot de collatie aan zyne Broeders en Zufters, dezelve echter met opzigt tot de crediteuren daarvan is gelibereert, het geen uit het oogmerk van het recht van collatie als van zeiven afvloeit, gelyk Voet d. I. mede allergepaft aanteekent, dat ingevalle men het tegendeel wilde fuftineeren , en de collatie ten faveure der crediteuren kwam toe te laten , als dan aan vreemden een betere conditie zoude worden toegekent als aan de defcendenten, als hebbende de inbreng of collatie alleen plaats in de nedergaande graad en niet in de opgaande nog collateraale linie, veel min onder ganfeh vreemde erfgenaamen. Zynde het wyders wanneer de Kinderen met vreemden fuccedeeren, ten vollen zeker, dat voor het doen van eenige Collatie hoe genaamd, de herediteit tuflchen de Kinderen en de vreemden pro rata volgens het teftament gedeelt word, waarna de Kin-  448 Roomsch -Hollands-Recht. 'III-Boek. , So wierd ook by den Hogen Raad verftaan, dat de Pil-gaven de 7 Kirderen gegeeven, by defelve in de deeling voor uit getrokken SSSfwIïa: als'nieYt den Ouders, maar ^n Kinderen gegeeven en niet gekomen uit den Boedel van haar Ouders, arg. I. 17. Cod Je Zathonor. Dog is by het Hof van Holland ^ de faak van Klaas Hals, tot Delf, en fyne Crediteuren in de Jaare 1603. en by voorbeeld van defe ve faak, naderhand te meermalen verftaan: Dat de Rl-eaven van de Kinderen de Ouders toekomen, en dienvolgens de Sd-eiffcheren moeten volgen, mogelyk om dat by Keizer Kaim. met £** van den 7. Oftob. 1531- was verboden: Dat nt^id eenige Gcvaders fitl mogen bidden op '* Doopfel en Kerftenheit Zn fyne Kinderen, om ian hem eenig preefent, of profyt te hebben, tn ttontfangen. Verbiedende den Peters van gelyken iets te geven, Z verbeurte van de pille-gave, en het dubbel van de waarde van dien, tt^2 arme perfoonen, die men om Gods wil fal mogen Pille-gtft n teven Dog aangefien 't felve Placaat^ alleen» ingeftelt tot ntoS van overdlad en koftelykheid, fo als by nader Placaat denTo January i545- te fien is, daar by het felve wederom werd toegela en: Dat men fal mogen P Uk-gaven geven, ter fomme van dm Ef guldens, fondel meer" op ftraffe «J^^^Sfc Het we k mede nooit is onderhouden, maar teenemaal in onge biSkïaemkt. Soude als nog moeten werden verftaan, dat de li iveng, immers voor fo veel, die van geen merkelyke groote wS zyn, niet de Ouders, maar de Kinderen toekomen, en fuik by defelve voor alle deeling, als aan haar tot een gedagtems tereeven, voor uitgetrokken behooren te werden. R § Deïïel^ks word ook gevraagt, van de koften die een Vader aan fvn Sogon in fyn Studie, of anders heeft te koft gelegd. En werd mede verftaan, dat defelve niet behoeven weder gegeven te werden /. 50 ff famil. ercifcund. I. 1 $. 16. ff. de collat. ten ware kon Se , dat de Vader fulks uitdruklyk gewilt had. arg l. uit Cod deZ promiff. Carpzov. defin. forenf. part. 3. eonft. il. defin. i7. 19. Kinderen onderling-confereren even en zig waren. Vid. ^injf^%^ in diervoegen als of 'er geene vreemde Iw. 3-. cap. 13- «• I2' <•> mede erfgenaamen exfteerdenof aanwee- m n*ns..  XVI. Deel. Van inbreng, oftoefebatting, &c. 449 20. Gomef. ad l. taur. 29. num. 16. 17. Imbert. Enchirid. juris Gail tn verb. tmpenfa tn fiudiis. Chriftin. ad leges Mechiin. tit. 16 art ± num. 5. Vinn. de collat. cap. 13. (5). ' " 9 Maar hoe dat het gaat met het geen een Vader in het koopen, of verkrygen van een Ampt, of Beneficie voor fyn Soon heeft tl koft gelegd? moet onderfcheid gemaakt werden: indien het is een Ampt dat wel aanfienlyk is, maar wederom in fig fekere laften en moeilykheden heeft, dewelke den Soon in het bedienen moet dragen, nog daar uit eenig voordeel aan fyn Erfgenamen na fyn dood loude kunnen volgen, fo fou het geen dat in het verkrygen van dien is aangelegd, niet behoeven wederom gekeert, en ingebragt te werden, d. I. , §. 16 ff. de collat. & ibi. Gloff. & Barthol. Cujac. 3. obferv. 30. facit. I. 2C. §. 6. ff. famil. eretfeund. I. 39. §. tod, PUJ KV • mfmciP' Alfo werden met goede reden de koften, die den Vader in het Promoveren van fyn Soon. ad gradum DcStordtus: of Licenttatus heeft aangelegd, by ons ook niet gerekent: Maar indien eenig Ampt, of dienft verkreegen was, welk feker gewin, en Jaarlyks inkomen opbragt, fou het geen dat dies-halven den Boedel vermindert was buiten twyfel, na de dood van de Vader voor alle deehng by den Soon ingebragt moeten werden, l.pen. intr. Cod de collat. Sonderlmg indien het fodanigen Ampt was (gelyk 'er veel' by ons zyn) het welk verkogt, en aan iemand anders na den dood van den befitter overgefet werd, of een fekere fom by den navol, ger, aan de Weduw, of Erfgenamen van den afgeftorven voor een erkentenis moet opgebragt werden. I. uit. Cod. dfpimor. 1. 30. fi. a Cod. de inoffic. teflam. I. 7. & n. Cod. de pro;;, facr.fcrin. (6). mm\7-2?- ^ ml D- tiU dt cittA mbooden •vo'Rrt» de Nov. i*. (6) Md. Huber hoed. rechtsgel l c wefkelemiffi? ^ n a f# in i,r*i,n nA .i n •! weixe remiüie mede uu zommise indi- f™ï», om dit derh. 4» »„S ™ £ ™ ''""Z',/''' ?**'■>•'!*' h" L" ten  450 Roomsch -Hollands.Recht. III.Boek. EYNDE van het DERDE BOEK, en van het EERSTE DEEL van dit WERK. ten waare conueade dit dezelve renunciatie notoir ftrekte in prsjudicie van de overige Kinderen. 30. indien dc geen, welke inbrengen moet om vol doende reden ontërft is, of wel snderzints in de ontërfFenis beruft. Vid. Vut d. I. n. 25. 40. door renunciatie by conventie gedaan na het overlyden van den adfcendcnt, in wiens nalatenfchap de collatie zoude moeten ftand grypen. Ik zeg na bet overlyden , zonder met Voet d. I. n uit. ie fu^ineeren, dat alzoo naar onze Coftumen ook by huwe Jykfche Voorwaarden over toekomende Aiccefllen mag worden geconvenieerr, de renunciatie van inbreng by zodanige conventie over eene toekomende erfenis mede kan beftaan; om reden dat, gelyk den A. bier na 4. b. 24. d. n. ir. aanmerkt , op die wyze de erfeniffen niet /eigentlyk kunnen gezegd worden by overkomft overtegaan, waarby komt dat het zelve eene exceptie zynde den regel in andere gevallen bcveftigt. Met eenigzinfs meerder grond zoude Voet d. ï. zich hebben kunnen beroepen op het 29. Art. der Ordonn. van Policie in fine. waar uit ik hier voren n°. 1. geargumenteert heb, doch dezelve fchynen in deezen inapplicabcl, geconfidereert dc overkomfte over de erfenis van' iemand, die in leeven is, geprohibeert zynde, sok eene espreffe fpeciale te nietdoe- ning van dezelve algemeene prohibitie zoude worden aevordeit. Ten allerlaatften fchynt notabel, dat hoe zeer in collatie gebiagt moet worden het geen de Vader voor de Zoon als borg betaalt heeft. Vid. Voet d. I. «.14. echter eene der Kmderen,vo!gens Obligatie,ten flerfhuize gevonden, eenige duizenden aan geleend geld genooten hebbende, en daarna mee agterlaating van Kinderen zynde overleeden, dezelve Kindskinderen niet gehouden zyn dezelve obligatie aanteneemen in haare erfportie. Z. Huber beed. recbtsgel. d. I. n. 19. maar de reeden nagaande blykt zulks evident, door de betaling als borg is de Zoon bevryd geworden van een fchuld, welke een derde tot zyn laften had en gevolgelyk ryker geworden , daarenboven fchynt die betaling gefchied met intentie, dat hetzelve op het overlyden moeste worden geconfereert, de geldleening daarentegen is gefchied om by het lecven weder te geeven, de ontfanger is daar door eigentlyk niet verrykt, maar een fchuldenaar van den overleedene geworden, veel min heeft dezelve daar door eenige weezentlyke bevryding genooten. Wel is waar dat hy of zyne fuccefleurs uit hoofde van dezelve obligatie convenibel zyn, maar dit is geheel iets anders, dan dat daar uit recht vaa collatie zoude proflueeren.