AtCEMEENE MANIER VAN PtlOCEDÈËltÈN I N CIVIELE É N CRMNËÈLE ZAAKEN 4 WET DE DAARTOE BEHOORENDE INSTRUCTIEF VOOR ALL». OPENBAAR". AANKLAGERS, RECHTBANKKN EN GERECHTSHOVEN IN DE BATAAESCHË REPUBLIEK. Cearrèsteerd.by Decreet van hei Icrtegfwodrdigend Lighaatn des Bataajjc/ien t olks. Op den aa. Augustus 1799; Het vyfde Jsar der Hataaflche Vryhehl & dén HAAG, ter 'sLafads Drukker/ 1:9$  Ten blyke van Echtheid, uit ïrachte van een Be/luit van het Uitvoerend Bewind der Bataaf[che Republiek , van den 14, September 1799., geteekerJ door my /?  INSTRUCTIE E N MANIER VAN PROCEDEEREN VOOR DE VREDERECHTERS E N DERZELVER BYZITTERS   C 3 ) Inflructle en manier van Procedeer en voor de Frcdercchters en derzelvèr Byzittcrs. Art. i. Het ftaatniemand vry cenig twistgedingaantevangen, zonder zich alvorens tot den Vrederechter te hebben vervoegd. Art. 2. In deezen Algemeenen Stelregel zyn begrepen alle civiele zaaken, rechtsvorderingen en inftantiën , van welken aart dezelve ook mogen zyn , en zonder onderfcheid van perfoonecle of reëele actiën; alsmede, of degci'ehillen in rechten dan in faiéten beftaan, of uit welken hooide dezelve anderszins zouden mogen voordkomen; in het byzonder mede de Calanges en Civiele Actiën, door de Schouten Crimineel te inltituëeren , wegens alle boeten of breuken en andere kleine poenaliieiten, geftatuëerd by eenige Wetten, Publicatiën, Ordonnantiën, Keuren of Reglementen tot onderhoud van goede Policie; het in acht nemen der behoedmiddelen of voorzorgen tegen en werkzaamheden by Brand; het maaken en openhouden van Byten in het Ys; het fchoonhouden van Straatc;; en Wegen; gelyk mede tepen het belemmeren of vervuilen van Wegen, Straatcn of Gragten; het fchenden van Boomen en andere Publieke Eigendommen; hetfehieten ofwerpen van Voetzoekers, Slangen en andere gevaarlykc Vuurwerken; het Vegten; Mes-trekken; Schel* den; allerleië moetwillighcden van klein gevolg; ongeregeldheden aan Schuiten- of VVagen-Veeren, en alle andere diergelyke overtredingen, voor zoo verre namenlyk dezelve niet van zoodanigen exnttigen aart zyn , dat bovendien eene Crimineele Vervolging aoude A a kun- Algemeene Stelregel. Welke Zaaken daarin zyn begrepen.  ( 4 ) Uitzondevingen op dezelve. Jlwibt van fen Fr ederechter. In welh Taaken dt Vrederechte; met een Rechterlik vermogen be $!eed is. kunnen en behooren plaats te hebber!, noch ook, by wanbetaaling van de Civiele Boer ten, eenige andere ftraffe of Correctie gevorderd wordt. Art. 3. Deeze voorgeftelde regel lydt geene uitzondering, hoe ook genaamd, dan vooreerst in die gevallen, waarin de aart der zaak en de yölftrckté noodzaaklykheid zulks vordert, en welke byde manier van Procedeeren in Civiele Zaaken Art. 3. en 5. uitdruklyk worden bepaald , tot de directe kennisneming van de Gerechtshoven of Burgerlyke Rechtbanken, met voorbygaan van den Vrederechter, te behooren ; waartoe ten deezen gerefereerd wordt. En ten tweeden, in zoodanige zaaken, welke voor als nog aan eenig ander Collegie, buiten de Gerechtshoven of Burgerlyke Rechtbanken, blyven opgedragen. Art. 4. De Vrederechter is in alle zaaken, zonder onderfcheid, waarin, in voege als vooren, zyne kennisneming niet uitdruklyk is buitengefloten, zoo veel moeglyk bemiddelaar en fcheidsman van partyën; in fommige derzelve is hy bovendien met een Rechterlyk vermogen bekleed, Art. 5. Tot d:t laatftc foort behooren alleenlyk: a. alle actiën en inftantiën, ftrekkende tot betaaling van eene Somma van drie honderd Guldens en daar beneden, het zy in Geld, hetzyin Gelds-waarde 5 wan-; neer namenlyk die Gclds-waardc by de Dagvaarding bepaald , en alzoo , by niet voldoening van de gevorderde zaak of wanpra:ftatie van het faïét, cene pn?ciefe Geldfomme gevorderd is. Wordende de Calanges en Civiele Boeten der Schouten Crimineel, onder de bepaalingen by Art. 2. yermeld, mede hier onder begrq.en. b. al?  C 5 ) b. alle ïnjuriün en Civiele Actiën ,beftaandé of voordVloeiënde uit dreigingen , ve'gtingen of lavetiingen, alsmede de verfchillen tusfchen Meesters of Vrouwen en Dienstboden, en diefgelyke, mids de Geldfommen, welke voor betering of vergoeding gevorderd worden, en in de Dagvaarding behooren te worden uitgedrukt , de bepaalde drie honderd Guldens niet te boven gaan. Art. 6. De Vrederechter zal in deeze zaaken evenwel geene Rechterlyke kennis nemen, dan met zyne twee Byzitters; Art. 7. Deeze zullen aan dezelvcn worden toegevoegd uit de algemeene Lyst der' Byzitters van de Gemeente, of zoodanig gedeelte van dezelve waarover de Vrederechter gefield is,' en zullen voor den tyd van vier agtereenvol-; gende weeken daartoe moeten werkzaam zyn^ Volgends zekere Roosterof orde van tourbeurten, door hen onderling vastteftellen. Art. 8. Indien echter de Partyën ^ ©f een derzelven, niet te vreden zyn met deeze vaste of 1 aan de tourbeurt zynde Byzitters, zal het hun t vry ftaan , ieder een ander, uit de voorfchre- ï ven algemeene Lyst, naar hun welgevallen, c. te kiezen. Art. 9. De Vrederechter bepaalt alsdan éen naderen tyd, (het zy op een gewoonen of buiten- 1 gewoonen Rechtdag, mids niet vroeger dan j drie dagen daarna) waarop de partyën voor 1 hem zullen móeten verfchynen, en geeft te- ; vens daarvan daadelyk kennis aan de benoem- l de Byzitter of Byzitters, volgends het Formulier Letter A, A 3 Art. li* In Mikt zaaken By-t zifters noödig zyn. Hoe dezelve aan deri Vrederechter 'oegevoegd vorden. Hoe dezeJ'e door Paryën gekozen •unnen wor~ 'en. Kenn'tsgeing aan dé byzitters •andeop htifi gevallene euzti  Dezdven zyn op hunnen Eed gehouden ten ge [telden dage teverfchyneu. Hoe te haiirdelen wanneer zy niet verfchynen. Hoe te handelen, wanneer éénverfckynt, en de tmder niet. Hoe te ha ;i' delen, ingeval van ziekte ofverhindering var, den [Vrederechter of eet derBydïters Wie niet ah C 6 ) Art. 10. Dc in dcezer voegen gekozene Byzitters zyn, op hunnen Eed., gehouden, ten ge fielden dage te verfchynen, ren ware zy, ingevolgd hdt bepaalde by Art. 14. en 15., het Rechterlyk Ambt in die zaak niet vermogten te bekleeden, ofte anderszins daarin wettig verhinderd wierden; zullende zyin die gevallen hunne redenen aan den Vrederechter, voor het dienen van den Rechtdag, fchriftelyk ■ moeten opgeven. Art. ij. Wanneer de gekozene Byzitters niet verfchynen, zal in alle gevallen, het zy dan wettige verhindering plaats moge hebben of niet, by den Vrederechter en de gevvooneByzitfcers" worden vóordgeprocedeerd , zonder eenig uitltel of andere keuze toetelatcn. Art- 12. Een van dezelve Byzitters verfchenen zyndc , doch de ander niet, zal het aan diengetnen der Partyën, welke den laatstgemeiden gekozen had, vry flaan, om als nog een van de twee gewoone Byzitters in deszelfs plaats te kiezen; — Wanneer by mogt goedvinden van dit recht geen gebruik te maaken, zal door het Lot beilist worden , welke van de evengemelde Byzitters daartoe zal worden genomenArt. 13. Wanneer de Vrederechter, uit hoofde van ziekte of eenige andere wettige verhindering,, zynen post niet kan waarnemen, gefchiedt zulks door den oudften aan de beurt zynde Byzitter; terwyl de volgende uit de Rooster ■ optreedt, om de werKzaamhedeu van denzel- ■ ven als Byzitter te vervullen Hetzejf- , de heeft mede plaats by ziekte of andere wettige verhindering van een der Byzitters. Art. 14. Als Vrederechter en Byzitters aulleu niet te-  C 7 ) famen mogen zitten zoodanige Perfoonen, welke elkander in de opklimmende en nederdualeiuie Linie, of als Broeders, of als Oom én Neef, het zy door Bloedverwantfchap', of een nog beftaand lluwelyk, bettaan. Art. i£. Zy zullen niet mogen kennis nemen, over zoodanige zaaken , waarin zy zeiven , of hunne Vrouwen of Kinderen, eenig perfooneel belang mochten hebben of betrokken zyn; noch ook, wanneer een der Partyen aan hun in den vierden of naderen graad van Bloed- of Aartvenvaiufchap bePcaat of beftaau heeft. Art. 16. De Rechtbank van den Vrederechterenzyh'e Byzitters, behoorlyk famengefteld, zal over alle zaaken by Art. 5. vermeld, na vrugteloos aangewende poogingen ter vereeniging van Partyen , Rechterlyke 'kennis nemen en üitfprattk doen, en wc! in zaaken, waarin dertig guldensof minder geëischt is, zonderhooger beroep, doch in zaaken boven de dertig Guldens, met het vermogen aan dien geenen, welke zich daar by bezwaard acht, om van dezelve uitlpraak aan de Burgerlyke Rechtbank te appelleeren, onder zoodanige bepaalingen nogthans , als by de manier van Proeedeeren in civiele zaaken , is vastgefteld. Art. 17. Wanneer boven de dertig Guldens geëischt, doch llegts dertig Guldens of minder toegewezen is, zal het den Ëisfcher vryftaau, om van dit Vonnis te appelleeren; maar de Gedaagde zal daarin ïiioeterf blyven berusten; des echter, dat, wanneer de Ëisfcher van zulk een Vonnis appelleert, het aan den Gedaagden mede vry zal ftaa'n , om ook van zy ne zyde zyne vermeende bezwaaren tegen het Vonnis intebrengen; en zalmen, ten aanzien van de bepaalingen by dit en het voorige Artikel vervat, omtrent de zaaken, waarvan at of A 4 iii.E Vrederechter en Byzii* ters te fa>nen zullen mogeil zitten. Over welke zaaken zy niet mogeit kennis nemen. De Vrederechter met zyne Byzitters oordeelt in Zaaken van f 30-0-0 en daarbeneden zonder hooger beroep. Nadere bepaaling daar o/afrent.  C 8 ) Uitzondering omtrent AEtïèn van injurie. Welke zaaken te verwezen naar de Burgerlyke Rechtbank. De Vrederechter heeft het recht, om aan de IJarty'én een verblyf \oorte(laan. niet geappelleerd zal kunnen worden, alleen in aanmerking nemen de hoofd-fomma, zonder de Interesfen daaronder mede te berekenen. Art. 18. Het geen by de twee voorgaande Artikelen is vastgefteld, lydt eene uitzondering , in alle Actiën van Injurie, (Trekkende tot betering van eer en het betaalen eener Geldboete, of zoogenaamde Amende honorabel en profitabel; zullende het aan de partyën vryftaan, om van de Vonnisfen daarin gevallen aan de Burgerlyke Rechtbank te appelleeren, al ware het, dat de geëischte of toegelegde geldboete flegts dertig Guldens of minder kwame te bedragen. Art. 19. In alle andere zaaken, waarin boven de drie honderd guldens geëischt is, of tot uitlevering van de eene of andere zaak, of prastatie van eenig faict, niet vallende in de bepaalingen by Art. 5. omfchreven, geconcludeerd is, verwyst de Vrederechter, na mislütkte poogingen ter bevrediging, de Partyën naar de Burgerlyke Rechtbank, in dier voegen als nader bepaald zal worden. Art. iq. Het ftaat evenwel aan den Vrederechter, in alle zaaken zonder onderfcheid, vry, omme, alvorens hy Partyën den weg tot de Jufritte opent, of met zyne Byzitters als Rechters begint werkzaam te zyn, aan dezelven voor te flaan, om het gefchil te verblyven, aan de arbitrage en uitfpraak, het zy van hem alléén , het zy gezamenlyk met zyne gewoone of zoodanige andere Byzitters, als de Partyën daartoe, uit de algemeene Lyst, zouden mogen goedvinden leverkiezen, en zulks zonder of met voorbehouding van hooger beroep, mids: vooreerst: de Partyën ten eenenmaale vry bly-  ( 9 ) blyven, om de voorgcflagene arbitrage te kun* nen-weigeren, en zonder dat daartoe eenige aandrang of overreeding gebruikt, veelmin eenige vertraaging in den loop der Jultitie daardoor re weeg gebragt zal mogen worden ; en ten tweeden : dat het poinét of de pornoten in verfchilpraecies en duidel>k zullen moeten worden bepaald by eene Acte, welke deswegens zal worden opgemaakt, en door beide de Partyën zal moeten worden onderteekend, volgends Formulier letter B. ;terwyl zoodanige uitlpraaken , welke daarvan zouden moogen afwyken, zullen zyn nietig en van onwaarde, zonder dat daaraan het geringfte gevolg zal worden gegeven. Art. 21. Deeze uirfpraak in eenebehoorlyke orde, en volgends den inhoud van de Afle van verMyf, gefchied zynde, zal daadelykkragt vangewys'de hebben, en kunnen worden ter Exfecutie gelegd, op dezelfde wyze, als hierna by Art. 65., ten opzichte van alle andere Vonnisfen van Vrederechters, zal worden gezegd; alles ten ware Partyen zich het tegengeftelde uitdruklyk hadden voorbehouden. Art. 22. Gelyk het aan de Partyën vry fraat het voorgeflagen verblyf te verwerpen, zoo kunnen ook de Vrederechter of zyne Byzitters, door de Partyën, niet tegen wil en dank ge-. noodzaakt worden , hetzelve verblyf op zich ; te Hemen, indien het onderwerp hunne ge-' woone Rechtsöeffening te boven gaat. Art. 23. ' Elk Vrederechter zal gehouden zyn, met zyne aan de beurt zynde Byzitters, gewoon-lyk te vergaderen, tweemaal, of ten minften > éénmaal des weeks, op zoodanige plaats,. dag en uur, als naar gelegenheid van zaaken, en tot gerief der Ingezetenen, op Voordragt A 5 van De uit* fpraak daarop gevallen geen hoogef beroep onderhevig, ten zy uitdruklyk voorbedongen. De Vrederechter kan tot het aan>iemen van -.oodanig verblyf niet al'yd genood, laakt worhn. Zittingen Ier Vrede■echters en. Byzitters.  Klerk enBode by de Vrederechters. Plichten van aen Klerk. Loon van 0pi Klerk. Plichten van den Boae. van Jen Vrederechter zeiven, door elk Ge« nieente-beftuur,Jalwaar hy zyn Ampt bekleedt , nader bepaald zal worden. Art. 24. lede r der Departemcntaale Gerechtshoven zal, zoo lpoedig mogelyk, een beredeneerde Voordrage doen aan het Vertegenwoordigend Lighaam, over de perfoonen, welke ter adfiftentie aan den Vrederechter zouden moeten worden toegevoegd, ten einde derzelver aantal en tractementen door hetzelve werden bepaald. Art. 25. Het is de plicht van den Klerk, om de Citatiën, naar ordö van tyd, ter Rolle te brengen, voords van alles korte Notulen te houden, de Acten, welke voor den Vrederechter en zyne Byzitters zullen worden gepasteen!, geiyk mede derzelver Vonnisten en Uitfpraakcu, "behoorlyk te bewaaren en te xi■gistreeren, ten einde, ten allen tyde, aan Partyën, of de geenen, die daarby belang hebben, Copiëu of Extraeten , ten hunnen redeJyken kosten, af te kunnen geven en wyders den Vrederechter en zyne Byzitters, in alles , ten dienffe te zyn, en al dat geen te doen en te verrichten, het geen door dezelven, amptshalven, aan hem zal worden gelast. Art. 26. liet Loon, hetwelk de Klerk voor de Acten die hy zal (lellen of fchryven, en voor de Copiën en Extracten die hy zal afgeven, zal mogen berekenen, zal by eene Lyst bepaald worden, door elk Departementaal Gerechtshof, op voordragt van de Burgerlyke Rechtbanken, en onder goedkeuring van het Vertegenwoordigend Lighaam, vast te (tellen. Art. 27. De Bode, die levens als Kamerbewaarder by den Vrederechter zal dienen, zal alle de Exploicten moeten doen, en van dezelve bekoor-  ( II ) lioorlyke aanteckeniug houden , ten einde de Citatiën , naar 01 Je van tyd, aan den Klerk re kunnen opgeven; hy zal verder in alles aan den Vrederechter en zyne .Byzitters ten dienfte zyn, en ftiptelyk riaarkomen alle zoodanige bevelen, als door dezelve aan hem zullen gegeven worden. Art. 28. Hy zal mede , boven zyn gewoon Trnctement, genieten zoodanig redelyk Loon, wegens het doen van Exploicten, als by eene Lyst (op dezelfde wyze als by Artikel 26.) zal zyn vastgefteld. Art. 29. Elk Departementaal Gerechtshof maak; binnen veertien dagen, na deszelfs eerfteZitting, eene provifioneele voorziening, omtrent de berekening van het Loon der Klerken eu Boden , van alle de Vrederechters binnen deszelfs Rechtsgebied, tot dat deswegens, invoegen als Art. 26 en 28 gezegd is, nader zal zyn befchikt; ten welken einde hetzelve zal invullen de byzondere Posten, gefteld op de Lyst achter deeze Inllructie gevoegd. Art. 30. De Aanlegger of Ëisfcher is verpligt zyn zaak te brengen voor dien Vrederechter, onder wiens Rechtsgebied de geen , dien hy wil aanfpreken, woonachtig is. Art. 31. Deeze regel lydt de volgende uitzonderingen en bepaal ingen: a. in alle reëele Actiën op onroerend goed, welke men zal moeten aanleggen voor den Vrederechter, onder wiens Rechtsgebied hetzelve goed gelegen is. h. in alle Actiën van Erfgenaamen, tegen* mede Erfgenaamen, Executeuren vï' Reprajlèntunten in een Boedel en Na- Loon van den Bode. Provi/ioneele voorziening door de Gerechtshoven daaromtrent te manken. Algemeen» Regel omtrent het aanleggen der Zaaken. Uitzonderingen op de zelve.  Citatie, hoe lang voor den Rechtdag te doen. Wat dezelve behoort intehouden. Nalatenfchap, Voogden, Curateiirert of Administrateuren , tot het doen vail rekening en verantwoording en afgifies of tot ïcheiding en verdecling; wannéér men zich zal moeten vervoegen aan den Vrederechter van de plaats, Waar het fterfhuis gevallen is, of de Voogdye, Curateele of Administratie, naar Rechten moet worden verftaan gevoerd te zyn; c. in alle zaaken,tegen Schippers,Scheepsgezellen, midsgaders Lootfen en alle andere Zeelieden, die zich ophouden in Schepen, liggende op Stroomen, ter Rhede of in de Havens van Plaatfen, binnen deeze Republiek, als welke zaaken zullen kunnen worden gebragt voor zoodanig Vrederechter van ieder Plaats, als daartoe, door het Gemeente-Beduur, uit de gezamenlyke in dezelve Gemeente geftelde Vrederechters , zal worden benoemd. Art. 32. Die iemand voor den Vrederechter wil dagvaarden mtjet zulks doen by eene behoorlyke Citatie, welke uiterlyk tweemaal vier-entwintig uuren voor den Rechtdag, door den Bodevan dien Vrederechter, zal moeten worden geëxploicleerd , en zulks tegen zoodanig Loon, als by de te maakene Lyst, naarmate van den afftand der Plaatfen, zal zyn bepaald, hetwelk aan hem zal moeten worden voldaan, alvoorcnshyeehigExploicl: zal doen. Art. 33. De Citatie zal moeten inhouden: a. den Naam en Woonplaats van den Aanlegger of Ëisfcher; b. den Naam en Woonplaats van den Gedaagden; c. den Vrederechter voor wien, en deplaats, das  ( 13 ) dag en uur, waarop hy zal moeten ver* fchynen; ê. in het kort dc vordering; en eindelyk, e. in zaaken,waarin deVrederechterRechts* dwang oefrent, melding der Stukken, waarop deEisfcherdievorderinggrondt, alles volgends het tweedcrley Formulier Letter C en D. Art. 34. De Bode zal gehouden zyn de Citatie te exploictecrcn, en eene door hem onderteekende Copie van dezelve over te geven, aan de wooning van den Gedaagden, en, zoo veel mogelyk, aan de Perfoon zelve, of, by deszelfs afwezigheid, aan deszelfs Huisgenooten of Buuren, of, zoo zulks niet gevoeglyk kan gefchieden, als dan by aanplak-, king op de voordeur van desGcdaagdcns wooning; Zullende hy mede verpligtzyn , tydig, het relaas van de gedaane Citatie aan den Aanlegger of Ëisfcher te bezorgen , tegen be-> taaling van dekosten daartoe (taande; welk relais in het kort zal moeten inhouden , de perfoon aan wien, en de wyze op welke, het exploict is gefchied, en liet antwoord 't welk daarop mogt gegeven zyn, volgends het Formulier letter E. Art. 35. Dc wederzydfche Partyën zullen het vermogen hebben , om, of zeiven in perfoon voor den Vrederechter te verfchynen, of Gemachtigden te zenden, mids voorzien zynde van een behoorlyke Volmacht, voor een Secretaris en twee Leden, of ten minden dén Lid, van het Gemeente-Beftuur, of eenen geadmitteerden Notaris en twee Getuigen, gepasfeerd, (volgends Formulier letter F.) eij zal het Vonnis of de Uitfpraak, welke in zoodanige zaak inogt vallen, van dezelfde kracht zyn, als of de Principaal tegenwoordig ware Waar en aan wien ts exploitïeeren. De Partyën verfchynen in Perfoon of hy Gemachtigden.  C 14 ) , Practhyns mogen f/hl tot Gemr.chtigdétitoegelaten 'worden. Orde, waarop de zaaker, zullen dietien. Hoe te handelen, wan neer geen va:, beide de Partyën verfchynt. Hoe; wan veer de Gedaagde alléén verfchynt. geweest, co regen denzelven ter exfecutie kunnen worden gelegd. Zullende een afwezige Gedaagde, ook wel door een ander, zonder zoodanige Volmacht, mogen verdedigd worden, des echter, dat deeze alvoprens za! moeten Hellen de Borgtocht, by het Formulier letter G. voorgefchreven. Art. 36. De iu het voorgaande Artikel gemelde Gemachtigden zullen nïet mogen zyn Advocaat, carenr, Noiaris of eenig ander Pra&izyn, onder welke benaaming zulks ook zoude mo* gen wezengrenen derzelven , noch derzelver ïniTruétoire fchriftuuren , voor zoo verre zy geene newysftukken behelzen, worden door den Vrederechter, met of zonder Byzitters üezeten zynde, toegelaten. Art. 37. • Ten dage dienende worden de Partyën dén voor één opgeroepen, en de zaaken behandeld, volgends de orde der Rolle. Ar\ 38. Ingeval noch Ëisfcher noch Gedaagde verfehynt, zal het daar voor gehouden worden, als'of de Dagvaarding niet gefchicd was, en dus niet anders, dan met eene nieuwe Dagvaarding, weder kunnen begonnen worden. Art. 39. Dan, ingeval de Ëisfcher niet verfchynt, maar wel de Gedaagde, zal de Vrederechter, zonder flat de Gedaagde eenig verzoek daartoe behoeft te doen, denzelven ontflaan van de gedaancDaaging, enden Eisfchercondemneeren in dc vergoeding van de kosten, welke den Gedaagden önvermydelyk zyn ge\veest, en dooreten Vrederechter tevens zullen worden begroot, volgends Formulier letter II. Art. 4Q  ( «5 ) Art. 40. Wanneer integendeel de Ëisfcher wel verfchynt, maar niet de Gedaagde, zal dooi den Vrederechrer, zonder dat dc Eisfchei eenig verzoek daartoe behoeft te doen , daai van ter Rolle aanteekcning worden gedaan. en de Gedaagde gecondemneerd in de koster der Citatie, waarvan aan den Ëisfcher, zulk; begeerende, eene Acte zal worden afgegeven, volgends Formulier letter I. , blyvende h\ onverlet om den Gedaagden ten twecdemaai te doen dagvaarden, en deeze dan weder niet verfchynen de, maar wel de Ëisfcher, zal dc Vrederechter almede, zondereenig verzoek als boven, zulks ter Rolle doenaantcekenen, met condemnatie van den Gedaagden in de kosten van de tweede Citatie; en zal als dar de Vrederechter in alle zoodanige zaaken, waarin hy flegts met de hoedanigheid van Remiddelaar, zonder eenig Rechterlyk vermogen, bekleed is, daadelyk den Ëisfcher naai de Burgerlyke Rechtbank verwyzen, volgends Formulier letter K, Doch in zaaken, waarin de Vrederechtei bevoegd is Recht te fpreken , zal hy met zyne gewoone Byzitters terfiond kennis der zaak nemen, en op deftukken, welke de Ëisfcher tot bewys zyner vordering vermeent te moeten overleggen, zoodanigRcchtdoen, als zy Vrederechter en Byzitters , naar de gelegenheid der zaak, en volgends Rechten, zullen oordeelen te behooren; met conderiinatte in allen gevallen van den Gedaagden en Defailant in de kosten der Citatie /als hier vooren gezegd is, alles volgends Formulier lett t L. Art. 41; Beide de Partyën verfchynende, het zy op de eerfte of tweede Citatie, zal de Vrederechter, in alle zaaken, zonder onderfcheid, alle zyne vermogens aanwenden, omdezelven, na hun alvorens over en weder in hunne belangen gehoord te hebben, is hetdocnlyk, te ■ Hoe, nm de Getuigen te doen verfchynen, of de indcre met de tegen-vraagen niet gereed is, :al, in het eerfte geval, op zoodanige verElaaring geen Recht gedaan, en, in liet laatstjeraelde , de getuigen voor behoorlyk beleid gehouden worden ; en zal in beide de gevallen daarvan aan de belanghebbende een Acte af Bewys worden afgegeven, van zoodanigen inhoud , als by de Formulieren Letter Q. en R. bepaald is. Art. 52. De Vrederechter en Byzitters zullen het vermogen hebben, in zonderlinge gevallen, eu wanneer het duidelykb!ykt,.dat de Tegenpartye buiten ftaat is geweest om de Getuigen," binnen den bepaalden tyd , te doen verfchynen , als nog daartoe een redelyk uitltel aan dezelve te geven. Art. Si' De Vrederechter of een zyner Byzitters^ zal de Getuigen, elk afzonderlyk, de tegenvraagen duidelyk voorlezen, en naast elk der Artikelen, zoo veel mpgelyk, woordelyk opfchryven de ahdwoorden, welke zy daarop gegeven hebben , zullende hy daarna alle de vraagen en daarop gegevene antwoorden nog eenmaal aan elk der Getuigen voorlezen, die als dan daarin zoodanige verandering zullen kunnen doen manken, als zy noodig zullen oordcelen; in diervoegen- echter, dat geene eens  eens gegevene andwoordeft zullen mogen doorgefchrapt of onleesbaar gemaakt, maar de nadere andwoorden daar onder zullen moéten gefield worden, waarna elk der Getuigen de waarheid zyner gegevene andwoorden met Eede, overéénkom flig zyne Godsdienflige gevoelens , voor den Vrederechter of Byzitter, zal bevestigen. Art. 54. Wanneer de Gedaagde niet verkiest eenige bewysftukken ter zyner verdediging overteleggen, of ook wanneer de Ëisfcher hot onnoodig oordeelt, om van des G'edaagdens Stukken Copien te vraagen,of daartegen van zynen kant nader bewys inteleyeren, zullen Vrederechter en Byzitters, de zaak daartoe gefchikt bevindende , daadelyk uitfpraak mogen doen volgends het Formulier Letter S, of ook wel iets nadeis aan Partyën opleggen of gelasten, zoo als zy, naar gelegenheid van zaaken, zullen vermeenen te behooren. Art. 55. Al het geen by Art, 47 tot 54 ingefloten, zoo omtrent het inleveren van nadere bewyzen, als het hooren- van Getuigen, gezegd is, zal geen plaats hebben, in zoodanige zaaken van minder aanbelang, waarin de Vrederechter met zyne Byzitters zonder hooger beroep oordeelt; zullende in die gevallen1 de wederzydfche Partyën daadelyk ,"na dat het Rechtsgeding zal zyn begonnen, hun vermeend Recht mondeling móeten voordragen, en daarby aan den Rechter overgeven de Stukken , welke een ieder tot ftaaving daarvan nuttigen dienftig zal oordeelen; en, voor zoo verre zy daartoe Getuigen zouden willen bybrengen, zullen dezelve Getuigen in Perfoon voor den Vrederechter en' Hyzitters moeten verfchynen, om mondeling te verklaaren wat zy van dn zaak weteu; waarna de Vrederechter en Byzitters, na de Partyën, 2 3 zie Hoe te handelen, wanneer de Gedaagde niet verkiest eenige Stukken overteleggen, of' ook wel de Ëisfcher van zyn Recht , tot het overleggen van nader bewys , veen gebruik waakt. Bepaaling omtrent zaaken van min» ier aanbe'ang.  C as ) Wanneer de Gedaagde de Schuld beient , alsdan idtftel.. onder Borgtocht, te verleenen. Hoe te han-r (telen, wanneer de Gel ande tri neerde in gebreke ihft Borgen te ft ellen, üf niet op de gefielde Terptynet) vol- mtt. eoo veel mooglyk, over en weder gehoord te hebben, de zaak zullen beflisfen, zoo als zy sullen vermeenen te behooren. Art. 56. Wanneer de Gedaagde de fchuld, waar* overhy gedagvaard is, bekent, doch zyn onvermogen te kennen geeft, om dezelve op dat tydftip te kunnen voldoen , zullen Vrederechter en Byzitters het vermogen hebben, omme denzelven , het zy met toeftemming van den Ëisfcher ofte niet, uitftel te mogen vergunnen; en wel met bewilliging van den Ëisfcher onbepaald, en zoo lang deeze zulks zal goedvinden; maar zonder zyne toeftemming, tot een halfjaar ten langden, met Condemnatie , om te betaalen by Termynen van Weeken of Maanden , ofte anderszins naar gelegenheid van Perfooncn en Zaaken; voor welker voldoening de Gecondemneerde binnen agt dagen daarna, ten genoegen van Vrederechter'en Byzitters, een of meer Borgen zal moeten dellen, welke Borgen afdand zullen moeten doen van de voorrechten de Borgen by het Recht vergund,- en dus ieder voor 't geheel en als zelffchuldige verbonden zyn, zoo dat ook het Vonnis tegen hen exfecutabel zal zyn , zondereenige voorafgaande Rechispleeging, ingevolge het Formulier Letter 'F, Art. 57, Dan, indien de Gecondemneerde in gebreke blyft, Borg of Borgen, binnen de agt dagen , en ten genoegen als vooren, te dellen, of niet betaalt op de vergunde Termynen, zullcu dezelve gehouden worden als vervallen , en hy terdoud, voor het geheel of nog onbetaald gedetke, mogen worden geëxecuteerd» Art. 58»  C 23 ) Art. 5S. In alle zoodanige zaaken, waarin de gedaagde vermeent het recht te hebben om een ander tot vrywaaring aantefpreken, zullen: Vrederechter en Byzitters, wanneer hun des Gedaagdens vermeend recht toefehynt ge- 1 grond te zyn, de hoofdzaak opfchorten, en den Gedaagden eenen redelyken tyd verleenen, binnen welken hy zoodanig ander Perfoon, voor deszelfs gewoonen Rechter, zal kunnen doen dagvaarden ; en zal daarin op dezelve wyze worden geprocedeerd , als met betrekking tot alle andere zaaken bevooreus is vastgefteld. Art. 59. De Partyën zullen gehouden zyn voor den Vrederechter, het zy alléén, het zy met zyne Byzitters gezeten, zich met alle gefchikthcid te gedragen, en aldaar met betaamelyke 1 woorden hunne zaaken voorteftellen, zonder den anderen te beledigen, fchelden of te bedreigen, of in des anders reden te vallen, op< pcene van door den Vrederechter, het zy alleen, het zy met zyne Byzitters , onverwyld gecondemneerd te worden in zoodanige boete, ten behoeve van de Armen, als dezelven, naar bevind van omftandigheden , zullen oordeelen te behooren, mids dezelve boete niet te boven ga de fomma van zes guldens; zullende de Vrederechter, ingeval van verregaande buitenfpoorigheden, dezelve brengen ter kennis en vervolging van den openbaaren Aanklager. Art. 60. De boetens, by deeze Inftruftie bepaald, zullen , by gebn_ke van gereede voldoening, daadelyk by exfecutie worden ingevorderd; \vaartoe de Klerk van den Vrederechter by deezen wordt gemachtigd, om dezelve van tyd tot tyd aan den Vrederechter te verantwoorden. B 4 Art. 61. Ingeval van vermeen i 'echt tot >rywaaring , ie hoofdzaak iptefchorten. Partyën moeten zich voor den Vreierechter en Byzitters be'« ■ rlyk gekagen. Boetens hor den Klerk intevorderen.  Hoe de uitfpraak van 'een rrvnnis gefchieden moet, Hoe te handelen wan* peer een det Partyën eer, Eed is opgelegd. Art, 63; i -4 j Art. 61. ■ Voor de uitfpraak van het Vonnis moeten de partyën daarvan, ten minsten 24. uuren te vooren, by fchriftelyk Billiet ( volgends Formulier Litt. U.) worden gevvaarfchouvvd, ten einde daarby tegenwoordig te kunnen zvn, indien bet hun gelieft; uitgenomen, dat de w'aarfchouwjng niet zal behoeven te gefchieden aan de Partye, die op de Citatiën niet is opgekomen. — Indien de gevvaaiTchouwde Partyën , of een derzelven, in gebreke bïyven te yerlchynen, zullen Vrederechter en Byzitters, na dat hun uit het relaas van den Bode van de gedaanè waarfchouwing zal zyn gebleken, met het doen der uitfpraak voordgaan. Art. 62, Wanneer by het Vonnis aan een der Parr tyën, het zy dc ander daarby tegenwoordig is geweest of niet, een Eed is opgelegd, zal het aan den geenen , die daarin belang (telt, vryftaan , orrrme , zoodra hetzelve Vonnis in kragt van gewysdezal zyn gegaan, zyne Partye te doen dagvaarden, tot'het afleggen of zien afleggen van denzelven Eed. Deeze Dagvaarding zal uitterlyk twee dagen te vooren, door den Bode, moeten gedaan worden, op dezelfde wyze , als te vooren met betrekking tot alle andere Citatiën bepaald is. — En zal, wanneer hy , die tot het afleggen van den hem opgclcgden Eed gedagvaard is , niet verfchynt,~het\laar voor gehouden worden, als of hy dien Eed hadde geweigerd; doch indien de geen , die tot het zien afleggen daarvan geroepen was, afwezig blyft, zal de ander daadtdyk tot het doen van denzelven Eed toegelaten, endaar van, op het Vonnis zelve," aameekenimr gedaan ^'üfi.en.  ( t§ ) Art. 63. De Eed, by her voorgaande Articul vermeld, zal altyd door de Perfoon zelve, aan wien dezelve is opgelegd, voor den Vrederechter en deszelis Byzitters moeten gedaan worden, ten zy hy, die den Eed moet afleggen , buiten de Stad of plaats, waarin de Vrederechter zyne Zittingen houdt, woonagtig zy, of, binnen dezelve woonende, door ziekte of ander wettigbeletzel (ter beflisfing van den Vrederechter) verhinderd wordt in Perfoon te verfchynen ; zullende, in het eerfte geval , de Eed moeten gedaan worden .voor den rechter van de Woonplaats van hem, aan wien de Eed is opgelegd, en, in het andere, een Gemachtigde, tot het doen van dien Eed byzonderlyk gelast, voor den Vrederechter en derzclfs Byzitters worden toegelaten. Art. 64. Wanneer een der Partyën zich by het Vonnis of Uitfpraak van den Vrederechter en zyne Byzitters bezwaard oordeelt, zal hy in die gevallen, waarin de Wet hooger beroep toelaat, hetzelve ter Rolle van den Vrederechter moeten doen aanteekenen , binnen drie dagen na de uitfpraak van hetzelve Vonnis, en het appél vervolgen, binnen veertien dagen na de voorfchreven uitfpraak, Art. 65. s De Exfecutie van alle Vonnisfen, by den Vrederechter ën deszelfs Byzitters gewezen , waarvan binnen den bepaalden tyd geen appél is aangeteekend, of, aangetekend zynde , niet behoorlyk is vervolgd; gelyk ook van de Vonnisfen in zoodanige zaaken, waarin de Vrederechter en Byzitters zonder hooger beroep wyzen, ajs onder of tot dc Somme van dertig Guldens, of by contumacic, of op eigen bekentenis; en eindelyk yan alle willige condemnatiën, by den VreV 5 de- bezen* Eed moet gewoonlyk doofden geenen, "(in wien de' zelve is opgelegd, in Perfoon gedaan werden. Wanneer, en hoe, van een Vonnis van Vrederechter en Byzitters te appelleeren, Hoe endoor wien de Vonnisfen van Vrederechter en Byzitters ter exfecufif te leggen.  Op welke wyze de kosten van de Rechtspleging zullen gevorderd worden. Waarin dezelven zullen beft aan. Aanmerkingen door de r erwonnene partye daar op te tnaaken. C *6 ) derechter op verdrag van Partyën nitgebragt, zal altyd worden beleid voor de Burgerlyke Rechtbank, even als of het Vonnis of condemnatie aldaar ware gewezen of iiitgebragt, zonder dat de Vrederechter, deszelfs Ryzitters, Klerk of Bode , zich immer met dezelve exfecutie , of ook met de gefchillen, welke daar over ontftaan, zullen kunneu bemoeien. Art 66. Wanneer een van beide Partyën in de kosten van de Rechtspleeging is gecondemneerd, zal de andere gehouden zyn , om zoo dra het Vonnis kragt van gewysde zal hebben bekomen, aan zyne Partye overteleveren eene deugdelyke door hem onderteekende Lyst, van het geen hy vermeent te dier zaake te kunnen vorderen. Art. 67. ■ Deeze Lyst zal kunnen inhouden: de betaalde Bode-loonen; de onkosten der ingewonnen bevvysftukken; het Loon aan den KLrk van den Vrederechter betaald; de betaalde fchryfloonen, van de ge vorderde en bekomene Copiën; en eindelyk : alle zoodanige deugdelyke en onvermydelyke onkosten, als de overwinnaar , ter zaake van de gehouden Rechtspleeging, heeft gehad. Art. 68. De verwonnen Partye, op deeze Lyst aanmerkingen hebbende, zal dezelve , binnen drie dagen na den ontvangst der Lyst , fchriftelyk aan zyne Partye overgeven. Arf. 69.  ( *7 ) Art. 69. In dien Partyën zich als dan daar over niet kunnen verftaan, (laat bet den geenen, wien de kosten zyn toegewezen, vry, om dezelve Lyst met de Quitantiën daartoe betrckkelyk , en met de by hem ontvangen aanmerkingen, aan den Vrederechter , die het Vonnis met Byzitters heeft geveld, overtegeven, met mondeling verzoek, dat de Vrederechter dezelve kosten gelieve te begrooten. Art. 70. Geen der Partyën zal by dezelve Lyst, quitantiën en aanmerkingen, eerjge andere fchriftuuren, tot ftaaving van het gcenc hy beweert, mogen voegen. Art. 71. Wanneer de ver.vonnene zyne aanmerkingen niet fchriftelyk aan zyn Partye heeft overgeleverd, of deeze aanmerkingen niet by de overgave der Lyst eu Quitantiën aan den Vrederechter ingeleverd worden , ontbiedt de Vrederechter de verwonnenc partye voor zich, en Helt hem dezelve Lyst ter hand, met bevel, om dezelve, met zyne fchriftelyke aanmerkingen,binnen drie dagen daarna , aan den Vrederechter terug te brengen. Art. 7.. De Vrederechter begroot daadelyk na verloop van dien tyd, het zy 'er aanmerkingen in gekomen zyn of niet, de gevorderde kosten, by eene Acte aan dc Lyst gehegt, volgends Formulier Letter V. Art. 73. Beide partyën zyn verpligt zich aan die begrooting te onderwerpen, zonder daarvan eenig hooger beroep te mogen doen. Art. 74» Hoe te bandelen ingeval van verfchtl. Geene fchriftuuren daarby over te geven. Hoe verder daar in te handelen. Uitfpraak van den Ft eierechter. Partyën zyn verpligt, zich daar aan ie onderwerpen.  C *8 ) Hoe te ei fecuteeren. Eed van c, Vrederechters en Byzitters. Eed voor i>n Klerk ei Art. 74. DeEïfecutie voor dezelve kosten gefchiedt, op gelyke wyze, als voor den inhoud van het Hoofd-gefchil, in het vonnis beflist. Art. 75. e De Vrederechters en Byzitters leggen by hunne aan Helling, in handen van den Voorzitter van het Gemeente-Beduur, op zoodanige wyze, als met hunne Godsdiendige gevoelens overéénkomt, den volgenden Eed af; „ Ik belooye en zwecre, dat ik den „ Post van Vrederechter, (of Byzitter) ,, ter goeder trouwe, met alle vlyt' en „ naarHigheid, zal waarnemen. „ Dat ik my, in het recht fpreken, „ zal gedragen met alle opregthcid, eer„ lykheiden onzydigheid, zonder daar„ in aan de partyën toetedragcn eenige „ gunst of ongunst, en zonder my daar „ van te Jaaten aftrekken, door eenige „ beweegredenen hoegenaamd. „ Dat ik door my zeiven, of d«or „ myne Huisvrouw of Kinderen, geene „ giften, gaaven ofgefchenken zal ont„ vangen of genieten, of my doen toe„ zeggen, van zoodanige Perfoon en, „ welke met eikanderen in verfchilzyn, „ het welk voor my is hangende, of 't „ welk ik vermoede dat ter myner ken» „ nis gebragt zal worden. „ Dar ik eindelyk , zoo veel in my is, „ getrouvvelyk zalin acht nemen en naar„ komen de InHruéiie en Manier van „ Procedeeren, voor de Vrederechters „ en derzelver Byzitters, reeds gemaakt „ of nader te maaken." Art. -6. De Klerk cn Bode zullen by hunne annHelling, elk refpectivelyk in handen van den 1 Vrederechter, op zoodanige wyze, als met hun-  r 29 ) hunne Godsdienitige gevoelens overeenkomt $ afleggen den volgenden Eed. EED voor den KLERK. „ Ik be'oove en zweere, dat ik my, „ in het werk aan my toevertrouwd , in „ alle opzichten getrouwelyk en eerlyk „ zal gedragen; dat ik van de partyën, „ welfe my te werk ftellen, geen meer„ der loon zal vorderen, dan my, by de „ Lyst of 't Reglement, ten dien op„ zichte gemaakt, is toegelegd; en ver,. „ der in alles te zullen naarkomen en in „ acht nemen, voor zoo verre my zulks „ aangaat, de Inftruét-ie voor de Vrede* „ rechters reeds gemaakt of nader te „ maaken." EED voor den BODE. „ Ik beloove en zweere, dat ik my „ in het doen der Exploie'ten, en het „ opftellen en uitorengen myner Relaa„ fen, getrouweiyk en eerlyk zal ge„ dragen; dat ik vau de partyën, wel- „ ke my te werk Hellen, geen meerder „ loon zal vorderen, dan my by de „ Lyst of 't Reglement, ten dien op„ zichte gemaakt, is toegelegd ; en „ verder, in alles , te zullen naarkomen „ e- in acht nemen, voor zoo verre my „ zulks aangaat, de Inftruétie voor de „ Vrederechters reeds gemaakt of nader „ te maaken." Lyst  C 30 1 Lyst van het Loon, hetwelk de Klerk en Bode van de Vrederechters provifioneel zullen mogen brengen ten lasten van de Partyën, dio hun te werk Hellen, behoorende tot Art. 29 van de Inftructie van dezelve Vrederechters. De Klerk. Voor het ftellen van een Acte van Ver- blyf by Art. ao. vermeld . ƒ - j het ftellen eencr Borgtocht, (Art. 350 • • • • _ f " : - « het afgeven van een der Aften (Art. 39. en 40.) . _ . ƒ - : " ■■ het afgeven van een Copie Authentiek van eene Acte van Verdrag en Willige Condemnatie (Art. 41.) . . . • ƒ- : Zoo dezelve grooter mogt zyn dan drie Biadzyden digt gafchreven, dan voor elke Bladzyde daar boven. . . ƒ - : —— het" afgeven van een Acte van Verwys (Art. 43.) . . ƒ - : - : het afgeven van een der Acten (Art. 51.) • • • /" - ■ het ftellen van de Borgtocht (Art. 56.) • • • f~-« • het afgeven van eenige Copiën of Extracten , bevorens niet uirdrukkelyk genoemd, groot 3 Biadzyden . . . ƒ- : En voor elke Bladzyde meerder f - : - Dé  For- C 3* ) 3e Bode. Voor het doen van een Exploict, hoe» ook genaamd, op minder dan een half Uur afftand . . . f- ; « Boven het half Uur doch minder dan een Uur f - : * ■ een Uur, tot tv/ee Uuren . f - : - de twee Uuren • . . . f - ; ~ Voor het ftellen- en leveren van eenig Relaas of diergelyke Aefie . f - ? -  Formulieren behoorende , toe de Inftractie 'en Marjier van Pfocedeeren voor de Vrederechters; Letter A. behoorende tot Art. 9. De Burger D. als verkozen tot Byzitter van den Ondergeteekenden Vrederechter in de zaak van A. tegens B„ wordt verzogt op . . . dag den . . . . des . . . middags ten .... uuren te verfchynen ter gewoone plaatfe van des Ondergeteekendens Zittingen , ten einde aldaar in dezelve zaak met den Ondergeteekenden als Vrederechter en E 1 als mede Byzitter, te handelen volgends de Wet. . . . . den Qgeteekend ) Vrederechter te ■*- * . «.4 Overgegeven den des .... middags ten . . . Uuren. By my Qgefeekend') Bode. Letter B. behoorende tot Art. 20. Wy Ondergeteekenden A. en B verklaaren * door tusfehenkomst van den Vrederechter C., met eikanderen te zyn overeengekomen en verdragen, om het geichil, tusfehen ons Ondergeteekenden gerezen, en beftaande in . .. {Hti  (fïet gefchil voords naauwkeurig te tefchryven en tntevullen) te verblyveu, gelyk vvy hetzelve vcrklaaren te verblyven by deczen, aan de beuisfiïte en uitfpraak van denzelven Vrederechter C. (of, van denzelven' Vrederechter C. en van de Burgers D. en E., als Byzitters, door óns Ondergeteekenden verkozen) Ten einde hetzelve gefchil zoodanig te befiisfen , als dezelve (of dezelven) naar recht, reden en billykheid, zal (of zullen) bevinden te behooren^ Beloovendé en aannemende niet alleen , orri 3ah 'dezelve alzoo door ons gekozen Scheidsman (of Scheidsmannen), ten zoodanigen tyde en plaatfc, als dezelve zal (of zullen) goedvinden daartoe aan ons Ondergeteekenden te bepaalen, het zy mondeling of fchriftelyk, «e zullen voordragen dat geene, hetwelk een ieder onzer, tot ftaaiving van zyn vermeend recht, zal oordeeian noodig te zyn, met overlevering van de bewysftukken daartoe betrekkelyk, en voords ook aan denzelven Scheidsman (of dezelve Scheidsmannen) te «uilen geven alle zoodanige verdere opening en bericht; alsj'dezelve (of dezelven) daarenboven van ons Ondergeteekenden of eenen van ons, nopens "hetzelve gefchil, Zoude (of zouden) mogen vorderen, maar ook dezelve . door hem (of hun ) uittebrengens bcllisling en uitfpraak getrouwelyk en zonder vervvyl te zullen naarkomen ; alles onder ver-band van onze Perfoonen en Goederen , als naar rechten. Geteekend den ....... te ... < A. en B. in kennisfe van my Klerk van den Vrederechter, " 'v C- JYerd  I 34 1 Nota. Zoo men zich hooger beroep wil voerlehouden, dan dient achter het /lot van roorenftaandc Formulier, en dus achter de woorden zonder verwyl te zullen naarkomen, het volgende ingevoegd te worden: Des echter , dat aan een ieder van ons Ongeteekenden zal yryftaan , gelyk wy by deezen verklaaren aan ons voor te behouden , om van dezelve beflisling en uitfpraak te mogen komen in Hooger Beroep aan , Formulier van dagvaarding,voor de zaaken , waarin de VrederechterRechtsdwang heeft. Letter Letter C. behoorende tot Art. 33. De Ondergeteekende A., woonende te . . doet Dagvaaren B., woonende te ... . tegens dag den des middags ten . . . . uuren, voor den Vrederechter C., zittende te over en t«r zaake van {alhier de vordering, en oorzaak waaruit die fpruit, intevullen) blykends (alhier intevullen de befchyving det bewysftukken daar van zynde) ende zulks ten einde aldaar met hem A. te worden bevredigd, is het doenlyk, of, by ontffentenis van dien, in dezelve zaak te rechtte ftaan, volgends de Wet den {geteekend) A.  C 35 ) Lette? D. mede behoorende tot Art. 33» De Ondergeteekcnde A., woonende te .... doet Dagvaarden B., woonende te tegens . . » . dag den des .... middags ten . . . uuren voor den Vredereeh- ■ ter C. zittende te over en ter zaake van ....... (alhier de vordering, en de oorzaak waaruit die fpruit, kortelyk intevullen) ende zulks ten einde aldaar met hem A. te worden bevredigd, is het doenlyk, of, by ontftentenis van dien, hem A. met dezelve zyne vo: dering te zien verwyzen naar de Burgerlyke Rechtbank, volgends de Wet. » » . . . den (ge teekend) A. Letter E. behoorende tot Art. 34. De Acte Van Citatie, ten deezen aangehegt, heb ik Ondcrgetcekende Bode van den" Vrederechter op heden den .... ge-* daan en Copielyk overgeleverd aan . (wyders intevoegen de naam van den Gedaagden zeiven, zoo hy zelfs de Citatie heeft aangenomen, , °f van des Gadaagdens Huisvrouw of van def Gedaagdesfes Man, of ■ van een of meer van derzelver Ilulscenoo* ten , i f ', van de Gehuuren (zoo des Gedaagdes W00* ning gefloten of onbewoond wordt bevonden, of zoo men den Bode niet gelieft de deur té openen) C A („ƒ Formulier >an dag~. ■ aarding , 'oor de zaaken , waarin ie Vrederechter geen licchtsdwang heeft.  of (indien zulks niet gevoeglyk aan de Gebuuren kan gefchieden) door aanplakking van de Citatie op de Voordeur van der Gedaagdens wooning. — ) , Jin heb ik daarop van gemelden ten antwoord gekregen (alkier het bekomen antwoord zoo veel doenlyk met de eigen woorden, waarin hetzelve vervat geweest is, intevullen') hetwelk by deeze bcrigte. (geleekend) ..... Bode. Lettef F. behoorende tot Art. 35. Op heden den is voor den Ondergeteekenden Secretaris, in tegenwoordigheid van de mede Ondergeteekende Leden van het Gemeente-Beftuur te (of Notaris , in tegenwoordigheid van de mede Ondergeteekenden als Getuigen) 'verfchenen A., woonende te .... • Dewelke verklaarde by deezen te benoemen en machtig te maaken B., woonende te . . . Generalyk, om vooren in den naam van hem Conltituant te verfchynen voor alle Vrederechters, binnen de Bataaffche Republiek, alwaar zyn Conflituants belangen zulks zouden mogen vorderen, (of fpecialyk voor den Vrederechter van ) en voor dezelven tof denzelven), het zy met of zonder derzelver gewoone of door Partyën gekozen Byzitters, het zy Eisfchende of Verweerende, te handelen, zoodanig en in diervoegen, als de Inftruftie en Manier van Procedeeren, voor dezelve Vrederechters vastgefteld, is medebreng  C 37 ) brengende, en hy B., voor het belang van hem Conltituant, te raade zal worden, of hy Conftituant, zelf tegenwoordig zynde, zoude kunnen en mogen doen —Beloovende en aannemende van waarde te zullen houden , al het gcene door hem B., uit kragte deczer Volmacht, zal zyn verrigt, en al hetzelve te zullen naarkomen , even als of hy Conltituant zelf zulks hadde gedaan ; met overgifte dat alle Vonnisfen, willige Condemnatiën en Uitfpraaken tegens hem B., namens den Conltituant , gewezen en uitgebragt, tegens hem Conftituant zclven ter Exfecutic zullen mogen worden gelegd, zonder dat daartoe eenige nadere Rechtsvordering zal worden verëischt, Nota. Indien de Conftituant zynen Gemagtigden mede de bevoegdheid wil geven, om zig in deszelfs naam met de partye te verdragen, of de zaak te verblyven , behoort zulks in de bovenftaande Volmacht uitdrukkelyk te worden vermeld, agter de woorden : zoude kunnen en mogen doen, in dezer voegen: Verleenende de Conftituant mede wel uitdrukkelyk aan B. de m«gt, om voor en in den naam van hem Conftituant , met de wederpartye, over de zaak in gefchil, zodanig verdrag (of verblyf) te mogen "aangaan , als hy zal te raade worden. Alles, onder verband van zyn Conftituants Perfoon en Goederen, als naar rechten, (ge teekend) C. enD. A. Secretaris, (of Notaris j Leden van het GemeenteBeftuur (of Getuigen) C 3 Leltei  ( 33 ) Letter G. behcorcnde mede tot Art. 35. Op heden den . . . verfchenen voor den Vrederechter C. en D. en 'E als de;-zelfs gewoone Byzitters. De Ondergeteekenden A. en B., woonende te Dewelke, onder afftand van de Voorrechten, volgends welke geene Borgen aanfpraaklyk zyn, zoo lang de Schuldenaar zelf niet is uitgewonnen, en twee Borgende fchuld mogen fplitfen , en ieder met het voldoen der helfte kan volftaan , waar mede zy beloofden zich nimmer te zullen behelpen, verklaarden zich te ftellen tot Borgen voor de goede voldoening en naarkoming van zoodanig uitterlyk gewysde, als vallen zal in de zaak door F. tegen G. ondernomen , en by Citatie uit naam van F. aan G. op den .... . . gedaan, breeder omfchreven, en van welke zaak II., vermids de afwezigheid van G. de verdediging op zich heeft genomen ; aanncemende en beloovende, ieder in folidum en voorliet geheel, mids den een voldaan hebbende de ander bevryd blyve, den inhoude van hetzelve uitterlyk Gewysde behoorlyk en gercedelyk, als eigen fchuld, te zullen voldoen, en hetzelve te zullen houden evei: als tegen hun zeiven gewezen ; overgevende by deeze, dat het zelve, by gebreke van prompte voldoening, daadelyk tegen hen Ondergeteekenden zal mogen worden ter exfecutie gelegd, zonder dat daartoe eenige voorafgaande rechtsvordering zal noodig zyn. Alles , onder verband van hunne Pcrfoonen en Goederen, als naar rechten. Gedaan te , op den . . (geteekendï A. en B. In kennisfe van my (geteeksnd') Klerk. Letter  C 39 ) Letter M. behoorende tot Art- 39. ■„ De Vrederechter C. gezien hebbende de Citatie uit naam van A teg.ns B. op den . . . gedaan, en gelet hebbende , dat A. in gebreke is gebleven ten beftemden tyde en plaatfe te verfchynen, on'.flaat B. van de zelve gedaane daaging, en condemneertA., in de vergoeding van de kosten, door dezelve daaging, aan B. veroorzaakt, en welke begroot worden op eene fomma van ƒ de kosten deezer Acte daar onder begreepen. Gedaan te . . .op den . . In kennisfe van my. (geteekettd) Klerk. Letter I. behoorende tot Art. 40. De Vrederechter C. gezien hebbende de Acte van Citatie en relaas ten deezen aangehegt, vermids de Gedaagde B. in gebreke is gebleven ter beftemde tyd en plaatfe te verfchynen , condemneert denzelven in de kosten van dezelve Citatie, welke begroot worden op eene fomma van ƒ : deeze Acte daar onder begrepen. Gedaan te . .op den In kennisfe van my. (geteekend) .... Klerk. Letter K. behoorende mede tot Art. 40. De Vrederechter C, gezien hebbende de Acte van tweede Citatie en relaas ten deezen C 4 aan-  C 4° ) sangehegt, verwyst, vermids de Gedaagde B. in gebreke is gebleven ten beftemden tyde en p'aatfe te verfchynen, den aanlegger A. met de vordering, in dezelve Citatie uitgedrukt, naar de Burgerlyke Rechtbank van , , en condemneert den Gedaagden B. in de kosten van dezelve Citatie, die hy deezen begroot worden op eene fomma van ƒ ; deezë Acte daar onder begrepen. Gedaan te . . op den In kennisfe van my, (geteeekend) . . . Klerk. Letter L, behoorende mede tot Art. 40. De Vrederechter C. en deszelfs Byzitters D. en E., gezien hebbende de Citatiën uit naam van A. aan B. op den . . en op den . . . gedaan, met de relaafen daar toe behoorende , midsgaders gelezen en overwogen hebbende de bewysftuliken, in dezelve Cttatiên vermeld? en gelet, dat de Gedaagde in gebreke gebleven is om ten beftemden rechtdage te verfchynen, recht doende in naam en van wege het Bataaffche Volk, concom.emneerenden Gedaagden enz, , en in de kosten ten deezen gevallen-, ter begrooting van den Vrederechter, is 't nood. of mids dc Eisfchers enz, , , , condemneeren den Gedaagden enz. en in de kosten ten deezen gevallen, ter begrooting van den Vrederechter, is 't nood; en wanneer dc Ëisfcher daaraan $et voldoet, ontzeggen denzelven zyne vor-  C 4* ) dering, dochcondemnecren niettemin den Gedaagden in de kosten van de tweede Citatie, ter fomma van ƒ :• waar op dezelve worden begroot, deeze Acte daar onder begrepen. ■ of Ontdaan den Gedaagden van de gedaane daaging, doch condemncercn denzelven niettemin in de kosten van de tweede Citatie, ter fomma van ƒ : waarop dezelve by deezen worden begroot, deeze Aéte daar onder begrepen. of Ontzeggen den ëisfcher zyne vordering, doch condemneeren den Gedaagden niettemin in de kosten van de tweede citatie', ter fomma van ƒ : - waarop dezelve by deezen worden begroot, deeze Acte daar onder begrepen. Gedaan te . . op den In kennisfe van my. (geteekend) Klerk. Letter M. behoorende tot Art. 41. De Vrederechter C, gezien hebbende de bovenftaande Acte van Verdrag door A. en E. op den aangegaan, en aan denzelven door hen A. en B. (of eenen van hun beiden) overgeleverd, en gelet hebbende op de overgifte van willige Condemnatie, daarby van wederzyde gedaan, condemneert dezelve A. en B. over en weder in den jnhoude en naarkoming van hetzelve Verdrag. Gedaan te ... op den . , . , In kennisfe van my (geteekend) . . . Klerk. C 5 Letter  C 4* ) Letter N. behoorende tot Art. 43. De Vrederechter C. gezien hebbende de Acte (of Acten) van Citatie en relaas ten dezen aangehegt, en partyën gehoord hebbende , zonder dezelve te kunnen bevredigen, vervvyst den Aanlegger A, met de vordering, vervat in dezelve Citatie (of Citatiën) welke door B., ten overftaan van den Vrederechter, is (of zyn) onderteekend, (of geweigerd te onderteekenen) naar de Burgerlyke Rechtbank van Gedaan te . . .op den In kennisfe van my (geteekend) . . . Klerk. Letter O. behoorende tot Art. 47. A , woonende te . . . . doet door my Ondergeteekenden Bode van den Vrederechter overleveren aan B., woonende te . . . Copiën van zoodanige Stukken, als door A. in de zaak tegen denzelven B. zyn overgelegd, en welke Copiën door hem B,, op den . . . zyn gevraagd. Overgegeven op den . . . des . . middags ten . . uuren. (geteekend) .... Bode. Nota. Het Relaas deezer Infinuatie zal door den Bode aan den geenen, die hem te werk gefield heeft, overgegeven moeten worden. Letter  C 43 ) Lettar P. behoorende tot Art. 50. A , doet door my Ondergeteekenden Bode van den Vrederechter .... aanzeggen aan B. Dat hy begeerende en van voornemen zynde N. N., als Getuigen voorkomende in de Verklaaring door denzelven B. overgelegd, nader te hooren, hy B. die Getuigen midsdien zal hebben te doen verfchynen voor den Vrederechter, op den Rechtdag, die zyn zal den . . des . . middags ten . . . uuren; op poene als volgends de Wet. (Geteekend) .... Bode. Letter Q. behoorende tot Art. 51. De Vrederechtere, verklaart dat B. in gebreke is gebleven , om de Perfoonen van N. N., als Getuigen voorkomende in de Verklaaring door hem B. overgelegd, op heden te doen verfchynen, ende zulks niettegenüaande hem B. daar toe op den . . . behoor* ïyke aanzegging van wegens A. was gedaan, blykends de Acte en Relaas ten deezen aangehegt. Gedaan te . . . op den , . . In kennisfe van my (Geteekend) . . . Klerk. Letter R. behoorende mede tot Art. 51. De Vrederechter C. verklaart, dat A. in gebreke is gebleven om de Perfoonen van N. N.,  C 44 ) N. , als Getuigen voorkomende in de Verklaaring door B. overgelegd , en welke ter voldoening aan de aanzegging daartoe van wegens A. aan B. op den . . gedaan, en ten deezen Copielyk aangehegt, op heden ten Rechtdage waren verfchenen , nader te hooren. In kennisfe van my. (Geteekend) .... Klerk. Letter S. behoorende tot Art. 54. 55. en 56. In de zaaken voor den Vrederechter C. en deszelfs Byzitters D. én E. ter befiisling gebragt en voorgedragen, tusfehen A. woonende te . . . Ëisfcher ter eenre, ende B. woonende te . . Ge¬ daagden ter andere zyde ; — de voornoemde Vrederechter en Byzitters , dezelve partyën in hunnen eisch en tegenfpraak wederzyds gehoord , en ieders bewysftukken (of getuigen) gezien enonderzogt hebbende, en recht doende in naam van het Bataaffche Volk, ontzeggen den Ëisfcher deszelfs tegen den Gedaagden gedaanen eisch, aan dit vonnis gehecht, en condemneeren den Ëisfcher inde kostèn (of, met compenfatie der kosten aan ieders zyde- gevallen. (V) condemneeren den Gedaagden aan den Ëisfcher te betaalcn enz. (<) verklaaren den Gedaagden te kunnen volftaan met de nakoming zyner gedaane praefentatie, waarhy hy verklaard heeft bereid te zyn aan d.n Eisfcher-'te betaalcn enz. hem daar £niie coiidemiieerende, en het verder of meerder  ( 45 ) der geëischte, aan den Ëisfcher ontzeggende» met condemnatie van denzelven in de kosten, (of met compenfatie der kosten, geheel óf gcdeeltelyk) C of) mids dc Ëisfcher onder cede folemneel voor den Rechter verkiaare dat enz. —- condemneeren den Gedaagden enz. en, by weigering van dien eed, ontzeggen den eisch enz. ■ Cof) mids de Gedaagde onder ecde folemneel voor den Rechter verkiaare dat enz. ontzeggen den Ëisfcher zynen eisch enz. • en, by weigering van dien eed, condemneeren den Gedaagden enz. ( of) condemneeren den Gedaagden aan den Ëisfcher te doen betaalcn weekelyks ( of maandeiyks) eene fomma van .... tot dat voldaan zal zyn een fomma van . . . . . mids daar voor borg Hellende ten genoegen van Vrederechter en Byzitters. ( «ƒ) condemneeren den Gedaagden, aan den Ëisfcher (die verklaard heeft daar mede genoegen te zullen neemen) te betaalen binnen den tyd van t . . . . eene fomma van . . met de kosten. Gedaan te • • - op denIn kennisfe van my (pet eekend) . . , U Klerk. Letter T. behoorende tot Art. 56. Wy Ondergeteekenden (of ik Ondergeteekende) verklaaren, ( of verkiaare) onder * vry-  ( 4« ) vrywilligcn affïand van de Voorrechten aait Borgen by het recht vergund , ons zeiven (of my zeiven) te Hellen nis Borgen en Hoofd* fchuldcnanren (of als Borg en Hoofdfehuldenaar) ten behoeve van A. , voor de gercede voldoening van den inhoude van het Vonnis by den Vrederechter C. en deszelfs Byzitters D. en E., op den . . tën laste van B. gewezen, en aan deeze onze (of myne) verbindtenis aangehegt ; en door ons '(of my) Ondergeteekenden , met onzen f of mynen) naam beteekend, Beloovende en aannemende, om den in* houde van hetzelve Vonnis behoorlyk en ge* reedelyk als eigen fchuld te zullen voldoen; en hetzelve te zullen houden, even als tegen ons zeiven (of my zeiven) gewezen } midsdien overgevende, dat hetzelve, by gebreke van bchoorlyke voldoening, daadelyk tegen ons (of my) tef exfecutie zal mogen worden gelegd , zonder dat daartoe eenige voorafgaande Rechtsvordering zal noodig zyn. Alles onder verband van onze (of myne) Perfoonen (of Perfoone) en Goederen als naar rechten. Geteekend te . „ op den . , In tegenwoordigheid van my. (Geteekend) Klerk. Letter U. behoorende tot Art. 61. C. Vrederechter te doet door my Ondergeteekenden Bode waarfchouwen A. Dat in de zaak van hem A. tegen B. op den  C 47 ) den : 7 . des . . middags ten . j uuren vonnis zal worden uitgefproken, eni zulks , ten einde daar by tegenwoordig te kunnen zyn, indien het hem gelieft; zullende in alle gevallen, het zy hy tegenwoor* dig zal zyn of niet, met de uitfpraak voordgegaan worden. Overgegeven den . . des . , middags ten . . uuren. by my. (Geteekend) . . . Bode. Letter V. behoorende tot Art. 72. C. Vrederechter te . . , gezien hebbende de Lyst van kosten, gevallen in de zaak van A. tegen B. , met de befcheiden daar toe betrekkelyk , begroot dezelve kosten op eene fomma van ƒ : : Gedaan op den In kennisfe van my (geteekend) ....«.' Klerk.   MANIES, VAN FROCEDEEREN ï N CIVIELE ZAAKEN, ZOO VOOR. DE BURGERLYKE RECHTBANKEN ALS VOOR DE DEPARTEMENTAALE GERECHTSHOVEN,   TAFEL Titul I. Algemeene bepaalingen, betreffende den aanleg der twistgedingen. Art. i. - 13. ' 1 II. Van de Requesten, tot het verkrygen van eenige rechterlyke voorzieninge, buiten formeel rechtsgeding. Art. 14.-25. —— III. Van het verzoeken, verkenen en exploicteeren der appoinctementen van dagvaarding. Art. 26 - 43. IV. Van de Rollen, het praTenteeren der Zaaken op dezelve, en van het voldingen der Zaaken, niet al het geen daar toe behoort. Art. 44 - 97. . V. Van de Zaaken, in welke een meer byzon- dere proces-orde plaats heeft. ïfte Afdeeling. Van Zaaken, raakende Wisfelbrieven, Art. 98 - 102. 2. Van Zaaken van Asfurantien, Avaryen en Zeezaaken, Art. 103 - 106. 3. , . Van Zaaken,raakende Boedels, in wel¬ ke een Rechterlyke voorziening noo» dig is. Art. 107 - 13a. ^ Van Zaaken van arrest, Art. 133-157. 5. Van auctorifaticn de facto, interdictien, en appoinctementen van caifatic, Art. 158 - 169. 6. . Van hooger beroep , Art. 170 - 19a. 7. Van appoinctementen , om actie te in- ftituëeren, en van willig Decreet, Art. 191 - 198. D 2 Jfte Af-  T A F t, lfc Sfte Af deeling. Van Zaaken, in geval van vrywaaring* Art. 199 - aoi. a. Van Dagvaardingen, om getuignïs der waarheid te geven, Art. 202 - 208, J0, . Van Zaaken van mainctenue en fpolie. Art. 209 - 212. xi, 1 Van boedelbefchryving, Art. 213-222.. 12. Van boedelafitand, Art. 223 232, 13. —— Van uitftel van betaaling, Art. 233 2370 14. Van h,et middel van herftclling tegen gepleegde daaden of verzuimen.» Art. 238 - 239. 15- -—-" 1 Van gefchillen tusfehen Ouders en Kinderen over het toeftaan van een Uw welyk, Art. 240 - 243. lö, —-— Van het doen of vereffenen vanReke* ning, midsgaders van kosten, fchaden en interesfen, Art. 244 - 248,, 27. !— Van begrooting van Proces - kosten ^ Art. 249 - 258. Titul VI. Van het vervolgen der zaaken na het vol* dingen en van de Vonnisfen, Art. 259-27$. . VIL Van de Exfecutiën, Art. 274 - 314. — ► VIII. Van Reviflën, Art. 315-330*  C 53 ) Manier van procedeerei zaaken, z >o voor i lyke Rechtbanken , de Departement aah hoven. flTUL I. .Algemeene bepaalingên, bé« treffende den aanleg dei Twistgedingen. Art. i. Men vermag geen Burger of Ingezeten van de Bataaffche Republiek ter eerder ïnftantie in Rechten betrekken, dan voor deszelfs competenten Vrederechter , voor wien, met of zonder Byzitters, overëenkomdig de deswegens gemaakt* inllrudie, wordt geprocedeerd. Art. 2. Deeze Algemeene regel lydt geene Uitzondering hoe ook genaamd , dan alleen in die gevallen, waarin de aart der zaak en de voldrekte noodzaaklykheid zulks vordert, en welke by deezen uitdrukkdyk worden bepaald, tot de onmiddelyke kennisneming van de Gerechtshoven of Burgerlyke Rechtbanken, met voorbygangvan den Vrederechter, te behooren. In alle deeze zaaken, zoo verre derzelver aart zulks toelaat, zyn de Hoven en Burgerlyke Rechtbanken verpligt middelen van verëeniging aan partyën voortcdellcn, eit niet, dan na dezelve vrugteloos beproefd te hebben, het Rechtsgeding toetedaan. D 3 Art ■>. t in Ciyieh le Burgersals voor Gerechte Niemand in red ten t& bei' ekken, dan voor zynen cotnpetentenVreda*rechter. Uitzon dé*' ringen vaii deezen li** gel.  C 54 ) Welke zaaken tot de i Burgerlyke Rechtbankm behooren. welke z*a- Art. 3. De Burgerlyke Rechtbanken nemen kennis ran, en beflislen over, de volgende zaaken: a. alle zaaken waarin de Competente Vrederechter, Partyen niet hebbende kunnen bevredigen, dezelve, overëenkomftig zyne ltiltrucrie, by fchriftelyke Aéte naar de BurgerlykeRechtbank verwezen heeft j b. alle zaaken in Appel van Vonnisfen, door den Vrederechter en deszelfs Byzitters uitgefproken, en geen kracht van uiterlyk gewysde hebbende; c. alle zaaken, waarin twee of meer Perfoonen moeten gedagvaard worden , welke onder het Rechtsgebied van onderfcheiden Vrederechters, doch binnen het Rechtsgebied van dezelfde Burgerlyke Rechtbank, woonachtig zyn, hoe zeer ook anders uit derzelver aart tot de kennisneming van een Vrederechter behoorende ; 4. alle zaaken, betreffende den Wisfelhandel, voor zoo verre daarin by paraat Wisfelrecht geprocedeerd wordt; e. alle Arresten op Perfoonen en Goederen, en alle Interdictiën; ƒ. alle verzoeken , om Appoinctement van Boedel-befchryving, Boedel-afftand, en uitftel van betaaling; g. alle gefchillen tusfehen Ouders en Kinderen , over de gegrondheid der redenen van weigering, om toe te ftemmen in een Huwelyk, door dezelve Kinderen voorgenomen; h. alle verzoeken om condemnatie verleend te hebben op uitfpraaken, door Scheidsmannen uitgebragt op een verblyf, het welk onder de hand , of zonder overgifte van willige condemnatie, verleden is. Art. 4. Voor de Gerechtshoven dienen ds Civiele MA»  C 55 > zaaken alleen en niet anders, dan ingeval van hooger beroep vaneenig Vonnis of Dispofitic door de Burgerlyke Rechtbank uitgearagt. Art. 5. Deeze Regel, Art. 4. vastgedeld, laat geene uitzondering toe, dan in de volgende gevallen , waarin de Gerechtshoven ter eerfter in ftantie recht doen: a. wanneer een Departementaal of Gemeente Beftuur, of eenig ander Collegie, hooger aanftelling dan van een Gemeenre Beftuur hebbende, in Rechten moet worden aangefproken ; b. de Gerechtshoven zyn Competentin zaaken , waarin Partyën zich uifrdrukkelyk aan derzelver Rechtsgebied hebben onderworpen, het zy by eene onderhandfche, Notariaaleofgerechtelyke, Acte, het zy door een Request, het welk Partyën te famen aan den Hove inleveren, om over zeker tusfchen hen ontdaan en daar by omfchreven verfchil de beöordeeling aan te nemen, c. de Gerechtshoven zyn eenig en alleen bevoegd in verfchillen over Bezitrecht, Appoinctementen van Mainctenue of van Spolie te verkenen, en daar op verder Recht te doen; d. in zaaken tegen twee of meer Perfoonen, onder verfchillende Burgerlyke Rechtbanken in het zelfde Departement woonende, en welke van dien aart zyn, dat dezelve, zonder vrees voor verfchillende Gewysden, niet gefplitst kunnen worden , roept men zyne Partyën raauwlyks ten Hove, Terwyl in zaaken, tegen twee of meer Perfoonen, in onderfcheiden Departementen woonende, het aan den Aanlegger daat, de zaak te brengen voor het Gerechtshaf van een van die D 4 De- fotf tot de Gerechtshaven behaoren. Nadere be~ oaah'ng deswegens.  ( 5v ) Welke zaaken voor de Rechtbanken of Hoven, ter keuze van den Aanleg- fer,gebragt unnen worden. Van welke Vonnisfen men zich op een hooger Rechter kan beroepen. Departementen, als welks Rechtsgebied ten aanzien van alle de verdere Perfoonen, in de zaak begrepen, daar door by preventie competent wordt; e. de Gerechtshoven zyn ook alleen bevoegd om in zaaken, die geen hooger beroep onderworpen zyn, de Vonnisfen, Dispofitiën of Uitfpraaken, door de Burgerlyke Rechtbank of door den Vrederechter en Byzitters, of door Scheidsmannen, uitgebragt, welke nietig en van onwaarde zyn, te vernietigen, en daartoe appoinclement van casfatie te Verkenen. Art. 6. De Aanlegger kan zich ter zyner keuze, of aan de Burgerlyke Rechtbank of aan het Gerechtshof vervoegen: a. in alle zaaken waarin onbekende Perfoonen gedagvaard moeten worden, of ook zoodanige Perfoonen, welker woonplaatfen onbekend of buiten de Bataaflche Republiek gelegen zyn; als welke , door middel van Arrest, voor het Hof of voor de Rechtbank gebragt kunnen worden; b. in alle verzoeken om auctorifatiedefacto ; c. tot het doen verkenen van alle willige Condemnatiën, indien door Partyën by eene Notariaale of Gerechtelyke Ac~te uitdrukkelyke overgifte is gedaan, onï zich, zoo by 't Hof als by de Rechtbank, in den inhoude van dien te laten verwyzen. Art. 7. Alle Vonnisfen van de Vrederechters zyn hooger beroep onderworpen aan de Burgerlyke Rechtbanken; gelyk ook de Vonnisfen en Dispofitiën van de Burgerlyke Rechtbanken aan de Gerechtshoven, uitgezonderd alleenlyk de volgende: a. Alk  C 57 ) «. alle interlocutoire en proviQoneele Vonnisfen (de Namptisfementen daar onder mede begrepen) ten ware om blykbaare nulliteit, of wanneer by dezelve Vonnisfen zoodanig grief is toegebragt, door 't welk men van een triumph ten principaak n geen volkomen effect zoude kunnen hebben; b. alle Vonnisfen van Vrederechter en Byzitters in zaaken van dertig Guldens Capitaal en daar beneden, zonder intresfen of kosten daar ouder te rekenen, ten ware dat het Vonnis had eenig gevolg van infamie of andere merkelyke prajudicie; C. alle Vonnisfen van Burgerlyke Rechtbanken in zaaken van driehonderd Guldens Capitaal en daar beneden, onder dezelfde bepaaling als zoo even is gemeld; , d. alle dispofitiën of gefchillen tusfchen Ouders en Kinderen, over de gegrondheid der redenen van weigering, om toe te Remmen in een Huwelyk , door dezelve Kinderen voorgenomen, wanneer de beflisfing met het begrip der Ouders overëenftemt; e. alle Vonnisfen , gewezen tegen Perfoonen, die op de gedaane daagingen niet verfchenen zyn, mids in deProcedures of het Vonnis geene nulliteit gevonden worde; f. alle Vonnisfen, op eigene overgifte van Partyën, of op een door de eene Party aangeboden of afgevcrgden , en door de andere geaccepteerdcn Eed, gewezen; g. alle appoinctementen op R-ccpaesten, om paraat Wisfelrccht; h. alle appoinctementen , waar by (onverminderd het Recht van alle bjlangheb- D 5 ben-  C 58 ) Ieder mag zyn eigen zaak waarvemen, of een Practizyn gebruiken. Aankun, dit geen Perfoat hebben, eeu Curator toe te voegen. benden) auctorifatie verleend wordt tot opflag van Goederen uit Schepen, Schuiten of Vragtwagens, of.tot Verkoop van bederfFelyke Goederen, het zy de vrees van bederf uit den aart van het Goed, of uit de befchadigdheid van het zelve ontftaat; i. alle appoinctementen, waarby auEïorifatie de faftt verleend is. Art. 8. Ieder is bevoegd, tenware de Rechter hem daartoe buiten -itaat oordeelde, om als Aanlegger of Verweerder, in zyn eigen zaak, het zy hem die in privé, het zy in eenige qualiteit, aangaat, (uitgezonderd alleenlyk de qualiteit van Gevolmachtigden üit kracht van eene Procuratie,) al hetgeen tot het Rechtsgeding behoort zelfwaar te nemen , of te doen waar. nemen, door iemand, die als mede Ëisfcher of mede Gedaagde of als Mede-lid van het zelfde Collegie met hem in de zaak betrokken is, maar nooit door een ander in de zaak geen belang hebbende, op wien hy daartoe volmacht zoude willen geven. Verkiest hy zich van dit vermogen niet te bedienen, ftaat het hem vry tot het waarnemen der zaak een of meer Practizyns te gebruiken, die voor den Rechter toegelaten zyn, mids verpligt zynde dezelven tot dat einde van behoorlyke Procuratie te voorzien, waarvan op den eerften Rechtdag zal moeten blyken. Art. 9. Alle Minderjaarigen of die onder Curateele ftaan, getrouwde Vrouwen, en diergelyke, geen Perfoon hebbende om in Rechten te mogen verfchynen , moeten met hunne Voogden, Curateuren of Mannen geadfisteerd zyn, het zy door hun een Proces wordt aangelegd , het zy men hen in Rechten wil betrekken ; indien zy van zoodanig bevoegd Perfoon, om hun te adfisteeren , onvoorzien zyn , voegt hun de Rech-  C 59 ) Rechter een Curator tot dat einde toe, of op hun eigen verzoek, zoo zy Aatdeggers zyn, of op verzoek van hunne Partye', die hen wil doen dagvaarden. Art. 10. Een afvveezige Gedaagde mag door een ander zonder Volmacht verdedigd worden, die egter alvoorens zal moeten ftellen borgtocht van aan het gewysde te zullen voldoen. Art. ii. Die buiten de Stad of Plaats, waar het Gerechtshof ©f de Rechtbank deszelfs Zitting houdt, woonachtig is, wordt als Aanlegger of Verweerder in Rechten niet gehoord, ten zy hy vooraf binnen die Stad of Plaats Domicilie kicze, alwaar aan hem van wege zyne Partye alle exploicten in die zaak gedaan zouden kunnen worden. Art. 12. Arme Lieden zullen des noods admisfie bekomen om Pro Deo te worden bediend, zonder eenig falaris aan Practizyns, Grilliën, Secretaryen , Exploictiers, of Gerechtsboden te betaalen, dan alleen, wanneer en voorzoo veel zy die van hunne Party zullen kunnen vernaaien; Om welke admisfie te bekomen, aan den Rechter, voor wien de zaak behoort te dienen, een Request moet worden ingeleverd , met overlegging van een behoorlyk bewys van armmoede. Art. 13. Alvoorens dit verzoek ie verkenen, zal eene Comparitie worden geordonneerd, op welke de tegenpartye het zelve kan tegenfpreken,. «p twee gronden: , of door te toonen dat de voorgewende Armmoede is bezyde de waarheid; af dat de Verzoeker in de zaak zelve klaarblykend .ongelyk heeft. TI- Verdediging van een af weezigen Gedaagden onder borgtogt. Van het kif* zen van Domicilie. Aan Armen admisfie Pro Deo te verleenen» Deeze Admisfie is aan 'egenfpraak onderworpen.  C 60 j Alle verzoeken by Request? te doen, en derzelver vereischten* De [Hukken daarby ie voegen. Door wh de Requesten te teeke* nen. Op de Requesten eem Comparitie tot het hooren van Par ty'èn te ordvnnetren. TITÜL Iï. Van de Requesten, tor het verIcrygen van eenige Rechterlyke voorzienin e buiten formeel Rechtsgeding. Art. 14. Alle verzoeken, waarby eenige Rechterly ke dispofitie gevraagd wordt, moeten by Requeste gedaan worden; welke zal moeten inhouden , in de middelen, een verhaal van de zaak, met opgave van de gtonden, waarop het verzoek berust, en in het flot, eene duidelyke bepaaling van de dispofitie, die men van den Rechter vraagt. Art. 15. By deeze Requesten moeten als bylage» gevoegd worden de Rukken en befcheiden* waarmede de waarheid van den inhoud va» het Request bewezen wordt* Art. 16. Deeze Requesten moeten geteekend worden door den Verzoeker zeiven, of door een Practizyn, welke voor dien Rechter is toegelaten. En voords, alzoo geteekend zynde» worden ingeleverd aan het Collegie van de Burgerlyke Rechtbank, öf van het Departementaal Gerechtshof, of, hetzelve niet vergaderd zynde, aan den Praefident. Art. 17. Op geene van deeze Requesten zal door den Rechter finaal gedisponeerd worden, ten zyde belanghebbende partye daarop alvoorensgehoord is; ten welken einde op deeze Requesten eene Comparitie voor Commisfarisfea geordonneerd zal worden , f volgends Formulier N°. 1.) Op die Comparitie zal aan de par»  partye vifie gegeven worden van des Verzoekers overgelegde Stukken ; en, zoo hy van ^en of meer derzelve mogt oordeelen Copie noodig te hebben, en 'er geene dringende redenen zyn om de zaak zonder verwyl aftedoen , zal hem die binnen een korten tyd , door den Rechter te bepaalen, geleverd worden 5 geiyk ook wederkeerig op dezelfde wyze aan den Verzoeker vifie en Copie gegeven zal worden van de Stukken, waarvan de partye zich in geval van tegenfpraak zal willen bedienen. En zal voords, het zy 'er op het verzoek tegenfpraak valt of niet, door Commisfarisfen aan de Rechtbank, of den Raad , daarvan worden rapport gedaan, en aldaar gedisponeerd naar behooren. Art. 18. Deeze algemeene regel lydt echter uitzondering in alle zoodanige gevallen , in welke de aart der zaake , of het belang van den Verzoeker, doorgaands geen voorafgaand verhoor van de tegenpartye gedoogen,als'by voorbeeld: • P het verzoek gevallen. Ti- Op uit- fpraaken van Scheidsmannen condemnatie te verzoeken. Hoedanig op de Requesten finaal te dispsneeren. Van het uitgeven van Requesten zonder dispofitie. Wanneet den verzoeker inde kosten te condemneeren*  < *4 > Die iemand wit dagvaarden , moet ten Request inleveren. ' Inrigting der Requesten. T1TUL III. Van het verzoeken, verleenen en exploicteeren der Appoinctementen van Dagvaar» ding. Art. 26. AI wie iemand voor een Burgerlyke Rechtbank of voor een Gerechtshof wil dagvaarden ,Jverzoekt by Requeste (volgends Formulier N". 5.) Appoinctement, om zyne partye voor de Rechtbank door een Gerechtsbode, of voor het Hof door een Fxploictier, te doen dagvaarden, ter- ordinaire of extraordinaire Rolle, naar maate de aart der zaake zulks mede brengt, om te antwoorden en voord te procedeeren op den Eisch en Conclufie by de Requeste uitgedrukt. Art. 27. Deeze Requesten moeten inhouden s a. 't hoofd of begin-: Aan de Burgerlyke Rechthanti te .... . enz. 'Aan het Gerechts-Hof der Bataaffche Republiek in het Departement van . . . enz* Geeft te kennen A. met byvoeging van deszelfs qualiteit of betrekking, zoo hy in eenige procedeert; b. 't verhaal van de zaak, zoodanig ingericht, dat alle daadzaaken, waarop zich de Ver- zoe-  C 65 ) zoeker beroepen wil, daarby worden uitgedrukt, doch in appel alleen een verflag van de Proceduures, en van het Vonnis ter eerder inftantic; c. het (lot, waarby men het noodig appoinctement verzoekt, en zulks, indien meri Vreemdelingen of onbekende Perfoonen in rechten betrekken wil, met last aan een Bode of Exploiétier, om de dagvaarding by Edicte te mogen doen ; a» de onderteekening van het Request door den Verzoeker , of door een Practizyn by den Rechter toegelaten. Art. 28. By deeze Requesten moeten', volgends een Lyst of Notitie, onder de Requesten gelteld, gevoegd worden alle de ftukken en befcheiden, waarvan de Ëisfcher, tot bewys van zyne qualiteit of betrekking, midsgaders van den inhoude van het Request, gebruik wil maaken- met bygevoegd aanbod, om daarvan aan den Gedaagden, zulks begeerende, Copiën te leveren, zoo als hierna Art. 56. zal worden bepaald. Art. 29. ByeenRcquest om Appoinctement van Appél moeten , volgends een Lyst of Notitie als in 't voorige Artikel, behalven de ftukken van de eerfte inftanlie, gevoegd worden het Vonnis, met de Acte van aanteekening van appél, als mede zoodanige nieuwe (tukken , als men buiten zyne fchuld niet heeft kunnen, en by het appél verzoekt te mogen overleggen. Art. 30. Wanneer dc zaak, waarin appoinctement van Dagvaarding verzogt wordt, uit haaren aart en natuur een onverwylden voordgangvordert , of de aanlegger ecu byzonder belang heeft, dat dezelve met meerder fpoed, dan de gewoone loop der zaaken mede brengt, behandeld worde, (waaronder ook in 't'byzunE def De Stukken 'er Ly tt voegen. Welke (luk ken inr.ppeh Pan' hei verkenen yjttï korte termy nen.  Aan wien de Request'et inteleveren. Wanneer oj deeze Requesten com paritie te or donneeren. Art. 33. C <56 ) der gerekend worden te behooren alle zaaken, tot betaaling van huurpenningen, of tot het teekenen van een Hiuir-contract betrekking hebbende,) kan de Aanlegger by eyn Request verzoeken , dat het Appoinctement verleend werde, om te dienen op een kortcren dag dan vier weeken, en om daarii. voord te procedecren op termynen van veertien of agt datien, of van Rechtdag tot Rechtdag; op wélk verzoek de Rechter zal disponeeren, als hy naar den aart en omltandigheden der zaake zal bevinden te behooren. — En moeten, wanneer zoodanige korte termynen verleend zyn, de Copiën der Hukken van den Aanlegger aan den Gedaagden niet worden aangeboden , maar by 't doen van 'tExploict daadelyk aan denzelven worden overgeleverd. Art. 31. Alle deeze Requesten moeten ingeleverd worden '^y de Burgerlyke Rechtbauken aan hét Collegie, en by de Gerechtshoven .aan Commisf.risfen van de Request-kamer. • En wordt door dezelven op die Requesten gedisponeerd, behoudens, met opzicht tot de dispofitiën der Burgerlyke Rechtbanken , het recht van hooger beroep aan het Gerechtshof, in zaaken die aan hooger beroep onderhevig zyn, en met opzicht tot de dispofitiën van Commisfarisfen der Gerechtshoven , behoudens het recht van herziening aan het Collegie van den Raad. Art. 3*. > Wanneer het verzoek, by de voorfchréven Requesten gedaan, niet bevoorens by een - Vrederechter gediend heeft, of van dien aart - is, dat hetzelve aan tegenfpraak kan onderhevig zyn , alsmede in appel, ordonneert de Rechter, alvorens het verzoek te vcrleenen, eene Comparitie, om party daarop te hooren , indien zulks doenlyk is.  C 6> ) Art. 33. Zoo 'er geen noodzakeiykhcid of mogelyb heid tot het ordonneeren van zoodanige coim paritic., of reden om Bet vcrzogte appoinctement te weigeren, aan den Rechter voorkomt, wordt hetzelve daadelyk verleend, met of zonder toelating, om hetzelve by Edicte te exploicteeren, naar dat de zaak dit vordert, volgends een der Formulieren N°. 6. Art. 34. Wanneer iemand by het verkenen of weigeren van een Appoinctement, door Cominisfarisfen van de Request-Kamer hy een Gerechtshof uitgebragt, vermeent be?Wi$'rcj re zyn, kan hy daarvan , binnen drie dagen na dato van het Appoinctement, herziening aan den Raad verzoeken. Uit dien hoofde zullen 'het Appoinctement en de Stukken aan geene van beide partyën worden uitgegeeven, maar ter Secretarie blyven berusten, tot dat de gemelde tyd van drie dagen verl'creken is, of de geen, die het Appoinctement tot zyn nadeel heeft, eerder verklaard zal hebben geene herziening te zullen verzoeken. Het verzoek om herziening gefchied alleen by mondelinge voordragt aan den Griffier; en wordt vervolgens by nader appoinctement, door den Raad op de Requeste te ftellJn , het Appoinctcmerk van Commisfarisfen of goedgekeurd , of ingetrokken of veranderd ; Zoo lang deeze herziening voorden Raad hangt, zal de Dispofitie van Commisfarisfen, waarvan herziening verzogt wordt, buiten werking blyven. Art. 35. De Requesten en Appoinctementen worden aan Partyën geïnfinuëerd, by de Rechtbanken ; door een Gerechtsbode , en by de Hoven doorj een Exploictier. Dezelven zyn verplicht: ( a. daadelyk en met den meesten fpoed de 1 hun ter hand gefielde Appoinctementen 1 ©f Exploicten te werk te leggen. E 2 h. moe- • Wanneer ■ het verzoek • daadelyk te verkenen of te weigeren» Van het verzoeken van herziening van een appoincteyent van risfen 0j de Hoven. Ver'èl sekte* ot het ex'loicteergnIer jR eqti esen en Apponctementen*  C <5S ) Hoe het expïoict te doen aan iemand fouten het Rechtsgebied van dt Rechtbank. Hoe buiter, het Departement van Hof. b. moeten by het doen van 'tExploit van eenig daartoe bepaald kennelyk teeken voorzien zyn , waaraan men kan weten, dat zy Exploictiers of Gerechtsboden e. moeten het Exploict doen aan de wooning van den Gedaagden, en, zoo veel nwelyk, aan de Perfoon zelve, of by deszelfs afwezigheid aan zyne huisgenooteu of buwW, e"? 200 zulks met gevocglyk kan gefchieden, als dan by aanpUWtfP? °P tle. voordeur van des Qcvi'aagdens wooning; A zy laten aan den Gedaagden Copie van het Request en daaronder ftaande Lyst van Stukken, en van het Appoinctement , met een daaronder gefielde korte Acte van Exploict, volgends Formulier N". 7- Deeze Copie wordt, tenblyke van echtheid , door den aanlegger of zyn Practizyn geteekend , enalzoo , benevens het Request en Appoinctement zelve, aan den Bode of Exploictier ter hand gefield. Art. 36. Wanneer een Appoinctement van de Burgerlyke Rechtbank disponeert tegen iemand , buiten het Rechtsgebied van die Rechtbank, doch binnen de Bataaffche Republiek woonende, wordt het Exploict gedaan door een Bode van die Rechtbank, waaronder de Gedaagde woont, na voorgaande kennisgeving aan den Prxiident van dezelve Rechtbank. Art. 37. ! Insgelyks, wanneer een Appoinctement van het Hof disponeert tegen iemand buiten het Departement, doch binnen de Bataaffche Republick woonende, wordt het exploict gedaan door een Exploictier van het Departement , waarin de Gedaagde woont, na voorafgaande kennisgeving aan den Prafident van het Gerechtshof aldaar. Art 38.  C «9 ) Art. 38. Een Appoinctement, disponeerende t een iemand buiten de Bataaffche Republiek woonachtig, wordt geëxploiteerd by Edic~te,dat is by openbaare voorlezing aan dcnVolke,en aanplakking van eene Dagvaarding op een daartoe gefchikte plaats voor het Gebouw waarin de Rechtbank of het Hof vergadert (volgends Formulier N°. 8.) en voords daarvan Copie, met een korte Acte van Exploict, aan den Gedaagden gezonden met de gewoone Post; nemende de Exploictier of Bode van het Post-Comptoir behoorlyk blyk van de gedaane verzendinge. Art. 39. Een Appoinctement disponeerende tegen onbekende Perfoonen, of tegen Perfoonen welker woonplaatfen onbekend zyn, wordt ge cxploictcerdbyEdicte , en daarvan bekendmaaking gedaan in zoodanige Couranten , en zoo dikwils,als de Rechter by het Appoinctement bepaald zal hebben. Art. 40. De dag van rechten moet do©r den Exploictier of Gerechtbode beteekend worden, ten minften op vier weeken na het gedaan exploict , zoo de Gedaagde woont binnen de Bataaffche Republiek, Art. 4T. Dc Rechtdag tegen iemand, die buiten de Bataaffche Republiek woont, wordt gelegd op zoo veel tyd, als de Rechter, naar maate van de afgelegenheid van deszelfs woonplaats , bepaald zal hebben, en zal de Exploictier of Gerechtsbode dien zelfden langeren Rechtdag ook beteekeneu aan allep, die, fchoon Ingezetenen der Republiek zynde, benevens den vreemdeling, uit kracht van hetzelfde appoinc-? tement, gedagvaard worden. Tegen die gcenen, welke onbekend zyn, E 3 f Hoe aan Buitenlanders. Hoe aan onbekende Perfoonen. Op hoe lang ■ie Rechtdag lan een Inwooner der Republiek 'e leggen. Op hoelang tan een Vreemdeling  ( I Van hst Relaas. '. ] Gevolgen van een verkeerd exploict. Van de Rollen. Verdeeling dezelve. >f wier woonplaatfen men niet weet, wordt le Rechtdag nooit korter gelegd dan op zes veeken. Art. 42. De Exploictier of Gerechtsbode maakt van :yn gedaan Exploict een Relaas (volgends Fornulier Np. 9.) en hegt hetzelve aan het appoinctement. Art. 43. Een Exploictier of Gerechtsbode, het voorschrift der voorenftaande Articulen niet in acht nemende, wordt zyn Exploict daar door nietig en van onwaarde , en is hy bovendien tot Hiavergoeding aan de belanghebbende Partye gehouden. T ï T U L IV. Van de Rollen , hetprasfenteeren der zaaken op dezelve, en van het voldingen der zaaken, met al het geen daar toe behoort. Art. 44. 'Er zullen voor ieder Rechtbank en Gerechtshof twee Rechtdagen in iedere week, en op elke Rechtdag twee Rollen , worden gehouden; eene extraordinaire, en eene ordinaire; voor ieder van welke een Register zal worden aangelegd. Art. 45. Deeze Registers zullen door elke Rechtbank kunnen verdeeld worden in zoo veeleDeelen of byzondere Registers, als de noodzaakelykheid tot onderfcheiding der zaaken , naar maate van derzei ver menigvuldigheid, voor iedere Rechtbank in het byzouder, zal vorderen; welke by- zon-  C 7- ) zonetere Registers echter altyd befchouwd moeten worden als gedeelten s van die Rol, waartoe dezelve behooren, zoodanig, dat in de zaaken, op die byzondere Registers geplaatst, de algemeene wyze van Procedeeren, vastgeftela voor die Rol, waartoe dezelve behooren, zal moeten gevolgd worden. Art. 46. De ordinaire Rol is het algemeene Register, waarop a'le zaaken moeten gebragt Worden, / welke in de eerde of verdere inftantie voor de t Burgerlyke Rechtbank , of voor het Gerechts- i hof, worden aangelegd, met uitzondering alleen van die zaaken , welke hier na verklaard worden tot de extraordinaire Rol te behooren. Art. 47. Op de extraordinaire Kol moeten gebragt worden: a. alle zaaken van Arrest op Perfoonen of Goederen , en alle Interdictiën; b. alle zaaken, raakende de Wisfel, waarin op de gewoone wyze wordt geprocedeerd ; :e Borgtocht voor den Rechtdag niet gefte! i, ofwel dezelve door den Rechter onvoldoende verklaard, verleent de Rechter aan den Gedaagden ontflag van dc Daaging, met condens  C 75 > demnatie van den Ëisfcher in de kosten, volgends Formulier N°. 19. Indien uisfchen Partyën gefchil ontftaat, of de geftelde Borgtocht genoegzaam is, zal daarover geen formeel Rechtsgeding plaats hebben, maar hetzelve, op den beteekenden Rechtdag, voor het doen van Eisch, dooiden Rechter, na mondeling verhoor van Partyën, beflist; en, daadelyk ha die bcflisfmg, of ontflag van Daaging verleend, of Eisch gedaan worden. Art. 59. Beide Partyën ten beteekenden Rechtdage verfchynende, wordt door den Ëisfcher by Notul ter Rolie Eisch gedaan, en zulks aangeteekend , volgends Formulier N°. 20. Art. 60. Ten zelfde dage, daadelyk na dat Eisch is gedaan, is de Gedaagde gehouden te excipieeren of te antwoorden. — Blyft hy van dat een of ander in gebreke, verzoekt dc Ëisfcher ter Rolle Recht op zyne vordering van Provifie , cn Raat voords de Gedaagde gelyk met iemand die voor de derde of laatfte maal gedagvaard en niet verfchenen is ; wordende dienvolgends de Ëisfcher toegelaten , om ten prineipaalen zyn Eisch met de Rukken overteleggen, volgends Formulier N°. ai. Art. 61. Het nemen van Exceptieve Conclufiën (volgends_Formulier N°. 11. ~) zal alleen mogen geleideden in de volgende gevallen , wanneer de Gedaagde beweert: a. dat de gedaane Dagvaarding nietig is; b. dat de Rechter onbevoegd is; c. dat de zaak reëds aanhangig is voor een anderen Rechter, of voor Scheidsmannen ; d. dat over dc zaak een fchriftelyk vergelyk getroffen is, e: dat Van het doen van Eis.ch. Van het excipieeren of antwoorden. Van de Exceptieve Conclufiën.  AlleExceptien te gelyk ■voor te fielten. Een Lyst ■Van fiukken daar ander te fitïïen. Van het antwoorden ep de Exceptie. Van het voldingen del Exzepti'ên. C 76 ) e. dat de zaak reeds beflist is door een Rechtcrlyk Vonnis, of door uitfpraak van Scheidsmannen; ƒ. dat dc Aanlegger tot geen hooger beroep mag worden toegelaten. g, dat de Ëisfcher de qualiteit niet bezit, d e hy zich tocfchryft; h. dat de Gedaagde de qualiteit niet heeft, waarin hy is opgeroepen. Art- 62. By zoodanig eene Exceptieve Conclufië is de Gedaagde niet verplicht op de zaak zelve te antwoorden; doch meer dan eene Exceptie vermeenende te hebben, moet hy die alle te gelyk voorftellen. Art. 63. De Gedaagde eene Exceptieve conclufie indienende , is verplicht daaronder te (lellen een Lyst of Notitie van de ftukken, waarop hy zyne Exceptie grondt; en van die conclufie en Lyst, als mede van de (tukken, ftaande Pvol'le aan zyne Partye Copie overteleveren. Art. 64. Ten naast daaraan volgenden Rechtdage is de Geëxcipieerde gehouden op de Exceptie te antwoorden, daarby op gelyke wyze als in Art. 63. zyne (tukken voegende, én copielyk aan Partye overleverende. Blyft hy daar van in gebreke, wordt de Excipiënt toegelaten op de voorgeftelde Exceptie recht te vraagen. Art. 65. Zoo by het antwoord op de Exceptie gee•ne middelen zyn ter nedergefteld, noch (tukken gevoegd zyn, mo.tde zaak op de Exceptie ftaande Rolle worden voldongen , doch zyn 'er middelen of Rukken by gevoegd, moet de Excipiënt repliceeren ten naasten rechtdage , en de Geëxcipieerde daarop daadelyk dupliceeren, ten ware by dat Repliek we-  C 77 ) wederom middelen of ftukkèn gevoegd waren, wanneer hy of daadelyk, of op den eerstvolgenden Rechtdag , moet dupliceeren. Een van beide Partyën in gebreke blyvende te rcpliceeren of te dupliceertn, wordt de zaak op de Exceptie gehouden Voor voldongen. Art. 66. Geene andere gronden van verdediging, dan -die behooren tot de gevallen hier vooren Art. 61. opgenoemd, mogen door dei Gedaagden onder de gedaante van Exceptiën voorgefteld worden; al is 't, dat de Gedaagcle daarop mogt beweeren , van de gedaane Daaging te moeten worden ontflagen , zynde hy, in zoodanig geval, verplcht , dien onverminderd op de zaak zelve te antwoorden. Art. 67. Watneer de Gedaagde geene Excepiën voorfte't, moet hy ftaande Rolle, en, wmneer de doerhem voorgeftelde Exceptiën dcöï den Rec'iter verworpen zyn , op den eerften Rechtdag, na dat hetzelve Vonnis in krach van gewysde gegaan is, zoo op de Provifie, ingeval die gevorderd is , als ten principaa len antwoorden, en wordt in beide gevallei ftaande Rode de zaak op de Provifie vol dongen , en vervolgends voorgedragen, he zy ten zelfdea dage, of op zoodanigen ande ren tyd, als de Rechter daartoe zal bepaa len , terwyl de Ëisfcher ten principaalen tyi van beraael mae nemen, om te rcpliceeren. Am 68. Deeze tyd van beraad loopt by de Recht banken en Gerechtshoven , zonder ondei fcheid waar Partyën woonen , op vier wee ken, ingaande me: den dag, dat de Conclu fie van Antwoord is ingediend, ten ware d Rechter by het Appoinctement zelve, of b ai Welke verdediging niet bywege van Exceptie te doen. Van htt antwoorden op de zaak zelve. t t 1 - Eie langen -tyd van be- - raad k Eis- • fcher leetf op i des Qdaagf dens int'- woord  C 73 > Vere'nchten der Conclufie van Exceptie of'Antwoord. De hand- teekening cj handeling te. kennen of tt ontkennen. ■ Wanneer ftaande Rolh door den gedaagden copie zyner ftukken ovei te leveren. Infinua ie tot het lederen van cd>iën van ds Gedaagdsis fiukken. afzonderlyke Dispofitie, korter tydsbepaaling aan partyën hadde voorgefchreven. Art. 69. Even gelyk de Ëisfcher byde middelen van zyn Request de geheele zaak voordraagt, en zyne bewyzen daarby voegt, zoo'moet ook de gedaagde by de middelen van zyne Conclufie van"£xceptie of antwoord alle de daadzaaken onderfcheidenlyk ter nederftellen, en van de Hukken, waarvan hy tot bewys dier daadzaaken gebruik wil maaken, een Lys: of Notitie onder de Conclufie laten volgen. Art. 70. Dis gedagvaard is, om zyne handteeke■ning of handeling te kennen of te ontkennen , is verplicht zulks by zyne Conclufie van Antwoord duidelyk te doen, of zal by gebnke van dien de handteekening of handeling gehouden worden voor bekend.' Art. 71. Tan de Conclufie en de Lyst of Notitie , vat (lukken, gelyk ook, indien op Iwrte termynen geprocedeerd wordt, van de ftukken zelve, zal ftaande Rolle copie aan ce Partye »f deszelfs Practizyn worden overgeleverd', .gelyk mede een copie van de Conclufie aan den Secretaris dc Rolle waarnenende, om ter Secretarye te blyven berusten. Art. 72. Indien de Ëisfcher van de flukkën, op des gedaagdens Lyst of Notit.'e vermeld, of van eenige derzelve, copie begeert te hebben, zal hy die binnen drie dagen, na dat door den Gedaagden van zyne Conclufie gediend is, by Infinuatie mogen vnagen; of, zulks binnen dien tyd niet doende, daar van verftoken zyn. En is de Gedaagde verplicht hem die Copiën, binnen gelyke drie dagen na de gedaane infinuatie, te lever;n tegen een Recief, onder de Infinuatie te (tellen. Zoo de Gedaag-  C 7p ) daagde daar van geheel of gcdeeltelyk in gebreke blyft, zal hy de ftukken, waarvan geen copie geleverd is, aan den Rechter niet mogen overgeven, en zuilen dezelve , zoo hy dit echter doet, aan hem door den Rechter ongelezen moeten worden terug gegeven. Art. 73. Wanneer de gedaagde vermeent eenige tegenvordering ten laste van den Ëisfcher-te hebben, al is het, dat dezelve nimmer voor eenigen Vrederechter gediend heeft, mag hy daartoe by zyn Antwoord, en in dezelfde Conclufie, Eisch in Reconventie doen, mids de byzondere daadzaaken, waarop die Eisch gegrond wordt, duidelyk ter nederllellcnde , en voords de ftukken tot bewys derzelve, op zyn Lyst of Notitie van {lukken onder de Conclufie, opgevende. Art. 74. De Gedaagde is bevoegd om in alle zaaken te mogen doen eisch in Reconventie, uitgezonderd: a. wanneer het onderwerp van Reconventie niet behoort onder die zaaken , waarvan de Rechter in Conventie bevoegd is kennis te nemen; b. in zaaken die by Appél van de Burgerlyke Rechtbank aan het Gerechtshof gebragt worden. Deeze laatfte uitzondering egter bepaald zich tot de Gerechtshoven, en is niet betrekkelyk tot de Appellen van de Vonnisfen van den Vrederechter en Byzitters aan de Burgerlyke Rechtbank, als in welke altyd het doen van Reconventie geoorloofd is. Art. 75. Wanneer een Ingezeten door een Vreemdeling gedagvaard is, en Eisch in Reconven-i tie tegen dien Vreemdeling doet, mag hy daarby tevens verzoeken borgtocht voor iiet ge- Van Eisch in Reconventie. Wanneer geene Recon-> ventje mag gedaan worden. Pan VreemdelingenBorgtocht voor het ge-  ( 8o ) wysde in Re- g conventie te v verzoeken, p t d e S I Wanneer en hoe door den 2 Ëisfcher te 1 repliceer en, 2 e« in reeon- t teant- <■ woorden. t ' , 1 j Vanhet voldingen der i Zaaken.' 'ïnrlgting van het Dupliek. ewysde in Reconventie te vallen, en is niet erplicht in de zaak in Conventie voord te rocedeeren, eer dat aan dit verzoek van orgtochtis voldaan.— Wordt die borgtocht oor den Verweerder in Reconventie gefteld , 1 neemt de Ëisfcher daar mede geen genoeen, zal dit gefchil zonder formeel Rechtseding, na mondeling verhoor van Partyën, oor den Rechter beflist worden. Art. 76. De Ëisfcher in Conventie zal verplicht yn op den Rechtdag van vier weeken ia dat de Gedaagde heeft geantwoord, yne eonclufie van'Repliek ter Rolle overeleveren , tevens met zyn Antwoord in Reonventie, zoo daar toe Èisch gedaan is, met ene daaronder gertelde Lyst van zoodanige Stukken, van welke hy, ter wederlegging -an het beweerde zyner Partye, zal willen ;ebruik maken. Art. 77. Zoo by de Conclufie van Repliek geene niddelen zyn ter nedergeReld, en geene Lyst ran nieuwe Stukken onder dezelve wordt gebonden, is de gedaagde gehouden ftaande Holle te perfifteeren voor Dupliek , gelyk Dok voor Repliek in Reconventie, zonder ran eenige nieuwe Stukken gebruik te mogen maaken. En zal dan ook de Ëisfcher, als Verweerder in Reconventie, terftond in gelykervoege voor Dupliek moeten perfifteeren; Doch, wanneer by Repliek van middelen of nieuwe Stukken wordt gebruik gemaakt, zal de oedaagde weder vier weeken tyd hebben , om daar tegen te dupliceeren, en inmiddels Copiën der nieuwe Stukken te vraagen als in Art. 7-- Art. 78. De Conclufie van Dupliek dient tot tegenfpraak van het Repliek; waarom dan ook de ge-  C 8x ) gedaagde tïaarby nog van nieuwe ftukken aja gebruik manken , tot wederlegging van hi geen de Ëisfcher by zyne Jaatlte Conclufie zno in Conventie als in Reconventie, hee! aangevoerd; waarop dan ook in dat geval d Verweerder in Reconventie een gelyken ty moet hebben, om daartegen te duplieeeren etl inm'iddeïs Copiën te vraagen van de nieu We Rukken, by het Repliek in Recouven tie gemeld» Art. 79'. In dc gevallen, by de drie laatstvoorgaande Articulen gemeld, zal het echter den Ëisfcher en Gedaag.len over en weder vry Raar den hun vergunden tyd te verkorten, en ör. ten vroeg'eren Rechtdag hunne Conclufie var Repliek of Dupliek in te dienen, mids daarvan ten minden tweemaal vier en twintig utiren bevoorens aan de party door een Bode of Exploictier fchrlftelyk doende kennis geven, volgends Formulier Nc. 23. Art. 80. De Stukken', die by de Cohclufiën van Repliek eh Dupliek gevoegd worden, mogen geene andere zyn dan nieuwe Stukken, 'dat is, welke by het indienen van den Eisch of het Antwoord niet nondig waren, maar door hét geene by Antwoordlet' Repliek is1 b'ygebragt eerst noodig geworden zyn. , Op andere Stukken, die tegens het voörfchrift van dit Artikel zouden mogen zyn övergeuegd', zal de Rechter geen Recht mogen doeft ^ maar dezelve aan partyën voor de beflisfing der zaak terug geven, én daar van op de Lyst, onder de Conclufie ftaande; dooiden Griffier of Secretaris eene korte aanteekening doen Rellen. Art. 81; Wanneer een der partyën, op den daartoe bepaalden dag, niet repliceert of dupliceert, verzoekt de wederpartye, eti verklaard F de j ■x 'c i Part) ëë mogen den Rechtdag ioi het dienen van hunne Concluftën vervroegen» By Re- eh Dupliek alleen .m'euwê Stukken f» voegen; , Gevolg jrffl het niet ie-_ blicerrth of duplieeeren);  C 82 ) ( < NaDupliek geene verdere < Dingtalen 1 toe te ft aan. 1 ] Dc termynen ftiptelyk 1 te houden. 1 1 Wanneer e i hoedanig verlenging van een ttrmyn te versteken. Ie Rechter, dat de zaak zal worden gehoulen voor voldongen. Art. 82. Na den bepaalden dag van Dupliek workn geene verdere dingtaalen toegedaan, lan alleen die, welke dienen mogt om :ene by Dupliek gedaane praefentatie aan te ïemeu. Art. 83. Alle termynen ter Rolle zullen ftiptelyk ip hun tyd 'worden in acht genomen, zonler dat de eene partye daaromtrent aan de mdere eenig uitftel zal mogen verkenen; in zal de Secretaris , de Rolle waarnemenk, gehouden zyn te letten, dat door de ;ene partye de dingtaalen, waartoe de dag dient, ter Rolle gehouden worden, en dat iloor de tegenpartye de gepaste verdekken , am hem daartoe te noodzaaken, op hun tyd gevraagd worden. Zoo zulks niet gefchiedt, zal de Rechter de gebrekige party daartoe mondeling aanmaanen, en, wanneer dezelve daar aan niet voldoet, het vermogen hebben om de zaak, als vervallen zynde, van de Rolle te doen royecren. Wanneer echter partyën wederzyds mogten vermeenen van hun belang te zyn, om dc zaak eenigen tyd te hiaten dildaan, zullen zy daartoe, met opgave der redenen, en bepaaling van den tyd, hoe lang, by Requeste, door Partyën zeiven onderteekend , verzoek mogen doen. Art. 84. Dcwyl het zoude kunnen gebeuren, dat een van partyën, en vooral een gedaagde of verweerder, tot het inwinnen van de hem noodige bewyzen, eenigen meerderen tyd noodig hadde , zal het hem in zoodanig geval vry itaan, de reden daartoe by Requeste (volgends Formulier N°. 24.) aan den Rechter voor te dragen, en verlenging van dea  C 83 ) < infinusêren% Gevolg, a 'ti partye met dé tegen - vraagen niet gereed til öe volg, dï'i de Gituige/i niet verjchgneüi  t 84 ) Bef Red door de Ge- tuigen te doen fleg- Van het overzenden der verklaaringen cu tegen -vraagen , veor Getuigen, die elders waonen.- Hoe te handelen , als de Getuigen niet te vin den tf np rei ze zyn. Van het tdtgi 1 en der tegen - \ tangen . en Copy avdun, door den Secretaris. Art Sp. Wanneer de Getuigen verfchynen, Art zy 'er tegen-vraagen overgegeven worden ■y\: niet, zirlkn de Getuigen hunne gegevene verklaaring met eede bevestigen, al was SKlks reeds te vooren door hen gefchiedt. Art. 9c. Zoo de Getuigen onder een ander Rechtsgebied woonachtig zyn , zullen de verklaaringéiï, benevtns de tegen-vraagen, aan den Hechter binnen de in Art. 86, bepaalde agt dagen worden overgegeven, en by beflotene Brieven gezonden worden, binnen de Republiek aan de Burgerlyke Rechtbank, waar onder de Getuigen behooren, en buiten de Republiek aan den Rechter van de Plaats, waar dezelve Getuigen woonachtig zyn, met verzoek, om hun daarop te hooren, volgends Formulier N°. 27. Art. 91. Wanneer alle de Getuigen, af fommige van hun, niet meer te vinden, of ook naar buiten 's Lands* naar Zee of op verre reize, zyn, zal de party, die derzelver getuignisheeft overgelegd, binnen de bepaalde agt dagen daarvan aan zyne tegenpartye moeten deen overleveren behoorlyk bewys; waar door deszelfs verpligting, om die Getuigen te doen verfchynen, zal ophouden, cn derzelver verklaarde door den Rechter in zoo verre in aaufchouw genomen worden, als naar Rechten zal bevonden worden te behooren. Art. 02. De Getuigen gehoord zynde, zal de Secretaris de tégen vraagen met de daarop gegevSne antwoorcen, binnen agt dagen na het verhoor, of na dat dezelve by den Rechter zuilen zyn terug ontvangen, aan de party, door wien die tegen-vraagen zyn overgegeven , en Copie authentiek van dkn a.m de we-  ( 85 ) wederparty, die de Getuigen heeft doen beleggen, tegen voldoening van behoorlyk falaris' ter hand ftellen; om door ieder der partyën, des goedvindende., by hunne over te gevene .Stukken gevoegd te worden. Art 93. Wanneer in plaats van den Gedaagden Gen ander, uit hoofde van het belang het welk jby by de zaak heeft, het Proces voor en in plaats van denzelven overneemt, behoeft de Ëisfcher daar mede geen genoegen te nemen, dan mids de Gedaagde mede bewilligc, dat het vonnis, by den Rechter te wyzt'n, ook tegen hem zal zyn cxfecutabcl, volgends Formulier N". 28. Art. 94. Het Raat oek in aile deelen van het Proces vry, dat zich iemand , uit hoofde van het belang dat hy by de zaak heeft, met den Ëisfcher of Gedaagden veegt, mids hetzelve niet ftrekt tot vertraaging van de zaak zelve, enJ zonder dat ook door zoodanige voeging eenige verandering zal worden toegebragt in het geen Partyën ten weder/.yden bevyeeren. Art. 95.. Indien een der partyënhet zy de Ëisfcher, hetzy de Gedaagde, hangende het Rroces, op -j houdt Perfoon te hebben of Rerft, kan door* de overgeblevene party in de zaak niet wpr , den voordgeprocedeerd, ten zy aan desze fs t. wettigen Repradentant, of Rrprrcfentanten of Erfgenaamen,zoo die bekend zyn nietnaamen te noemen, of anders ten Sterf-htiize, of aan des overledens gekozen Domicilie, door een Bode of Exploictier Infinuatie gedaan werdc, (volgends Formulier N°. 29.; om binnen den tyd van vier weeken in de zaake voord tcprocedeeren. Wanneer de Repraefentauten of Erfgenaamen op die Infinuatie opkomen,w- rdt het Proces met dezelven voordgezet en ten einde gebragt. Zoo zy niet opkomen , heeft de f 3 fa. Van het overnemen der zaak voor een Gedaagden. Van zich te voegen nu t. ten vanbeidp larty'in, Hoe voord e procedeeen tegen irfgenaaleu.  C M > Boi, wan- %e?v de Practizxn _ fverkden is, of zich van de taak ontlat, In de Facant<'ên, des ipo.ods, ook ischt te doen. TI* Infinuatie, ten Sterf huize of aan des ©verledens Domicilie gedaan, het gevolg, dat de jnfinuant in de zaak mag voord procedeeren „ cn dat het Vonnis, alzoo gewezen, cxfecutabcl js tegen allen, die bevonden worden Repra;fentanten of Erfgenaamen te zyn van den geencn, die opgehouden heeft Perfoon te hebben pf overleden is. ■ Art. 96. Op gelyke wyze moet ook die geen, wiens Practizyn overleden is, of zich ter Rollevan de zaak ontflagenheeft,geinfinueerdworden, om binnen veertien dagen voord te procedeerenj Voldoet hy aan die Infinuatie niet, wordt dc zaak tegen hem voordgezet en ten einde gebragt. Art. 97. In zaaken, die volftrektelykgeenuitftellyden kunnen, is de Rechter bevoegd om zoo wel % den ingang der Rcchtspleeging een Appoinctement te verkenen, waar van de Rechte dag in een Vacantie dient, als hangende het Proces, op verzoek van een der partyën, dezelve te gelasten, om ook geeiuurende de Vakantie n iri de zaak op korte termynen voord |e procedeeren.  C 87 ) TITÜL V. Van de zaaken, in welke eene meer byzondere Proces - Orde plaats heeft. i. AFDEELING. Van zaaken, raakende Wisfelbrieven. Art. 98. In alle zaaken, Wisfelhrieven betreffende, zal voor den Rechter over alle zoodanige Plaatfen, alwaar geene Statuten, Reglementen , Ordonnantiën, of Costumen omtrent eene byzondere behandeling dier zaaken voor handen zyn , op dezelfde wyze geprocedeerd Worden, als omtrent alle anderen in het algemeen by den voorgaanden 3. en 4. Titul is vastgefteld. Art. 99. De Statuten, Reglementen, Ordonnantiën en Costumen, omtrent de byzondere Rechtsvordering in den Wisfellïandel, gewoonlyk. Paraat Wisfelrecht genaamd , welken in fommige Plaatfen deezer Republiek aanwezig en thans nog in kracht zyn, zullen blyven ftand houden, tot dat daaromtrent, by het algemeen Wetboek nader zal zyn voorzien. Art. 100. Die byzondere wyze van Rechtsvordering, of hetzelve paraat Wisfelrecht, hetwelk voor zoodanige Plaatfen tot dus verre in gebruik is geweest, zal misdien, tot de invoering van het voorfz. Wetboek toe , blyven voortduuren by de Burgerlyke Rechtbanken , $nder welker Rechtsgebied dezelve Plaatfen F 4 Se~ Hoe te prg- cedeeren in zaaken, raakende Wisfelhrieven. Voortduw ring van het paraat Wisfelrecht. En zulk hy de Btt <*erlyke ken  C 88 ) i Jn za eiken van Wisfels by korte terfnmtten te procedeereu. pet vasige/Jeide om'trent de Arresten is niet ioepaslyk op 'paraat V/is- hecht. 1 Hoe te praeedSeferr in mUfi en raaiende Asf'u- ïelegen zyn, als welke daaromtrent zullen /ervangen alle zoodanige Collegiën , aan welken dezelve Rcchtpleeging bêvoorens on.derfcheidenjyk was opgedragen. Art. 101. In die gevallen: waarin geen paraat Wis-r feit echt gevorderd, of hetzelve, gevorderd zynde, ontzegd wordt, zad het den Aanlegger echter vryftaan , om , wanneer de aart en omftandigheden der zaak zulks vorderen of toelaten, by zyn Request om Appoinctement van Dagvaarding tevens een verzoek van korte termynen te mogen doen, waarop de Rechter zal disponeeren zoo als hy, naar bevinding en aanleiding van de voorfchreven Statuten, Reglementen , Ordonnantiën, en Costumen, zal oordeelen te behooren. Art. 102. Al het geen hier na by de 4. af deeling van deezen Titul cn by den 7. Titul nopens Ar? resten op perfoon en goederen is vastgeReld, \$ niet verder toepaslyk op de apnrehenfien cn arresten ,"die uit kragte van paraat Wisfelrechtgédaairwörden , dan voor 200 veel zulks zal worden bevonden , behoudens dezelve Statuten , Reglementen , Ordonnantiën en Costumen. te kunnen plaats hebben. II. AFDEELING. Van zaaken van Asfurantië'n j A/vanën en Zeszaaken. Art. 103. ïn alle zaaken, Asfurantiën, Avaryën, of £eezaaken betreflénde, tal voor den Rechter over alle zoodanige Plaatfen , alwaar geen Statuten , Reglementen , Ordounantiën :>f Costumen , omtrent de byzondere behandeling c-icr zaaken voor handen zyn, É  ( § ) ep dcz&lve wyze geprocedeerd worden ali omtrent alle anderen in het algemeen , bj de voorgaande 3.011 4. 'fitü}s is yast'gefteld, Art. 104. De Statuten, Reglementen, Ordonnantiën en Costumen, welke in fomnrige Plaatfen van deeze Republiek omtrent de behandeling van de Asfurantie zaaken, de AvaryëtJ en de Zeezaaken, als nog aanwezig en in kragt zyn, zullen op die PJaatfen blyven Ihndhouden, tot dat ook daaromtrent by het gemeen Wetboek nader zal zyn voorzien; Art; 105: Diensvolgens zullen ook Actiën, welke ingerigt zyn tot het vorderen van geheele ofgedeeltclyke fchade,-of tot het regelen van Avary grosfe, in de by het voorenffaande Art. gemelde Plaatfen , tot zoo lange, over-, eenkomftig dezelve Statuten, Reglementen, Ordonnantiën en Costumen, worden afgedaan; doch wanneer, na het furneeren der Manifesten of Polusfen van Asfurantiën , iemand der Asfuradeurs of Geintresfeerden in de lading op het gedaane ontbod verfchynt, en zig formeel party wil Rellen , zal zoodanige tegenfpraak' ter Rolle moeten worden anntcekend, en de zaak vervoigends, na dat de daartoe vereischt wordende Papieren in handen van den Ëisfcher zullen gekomen zyn, volgends het voorfchrift van deeze manier van Procedeeren in allen opzichten moeten Worden aangelegd, voordgezet en ten einde gebragt; met dien verRande, dat men uit deezen Jateren. aanleg en voordzetting der zaak geen grond voor eenige prescriptie zal kunnen afleiden. Art: to6. De Burgerlyke Rechtbanken zullen voordaan vervangen alle zoodanige Collegiën of/ Rechtbanken, aan welke op fommigeplaat- 'b f 5 ' feu ring der Plaatfelyke Wétten omtrent Asfurantiën, 'enz, In hoe ver- omtrent zoodanig e TMaken, dee-r ie manier >an procedee"en te reigen. De Burger- ;ke Rcchiauken vef-  ( 90 3 vangen in deeze zaaken dc voorige. Fan het onder Sequestratie ftellen van Boedel, wegens onvermogen. ftn de Rechterlyke behandeling der zaaken van Asfurantie, Avaryën en der Zce-zaaken byzonderlyk is opgedragen geweest, en zal, overeenkomftig de hier voorgaande Art., de vyze van procedeeren voor dezelve Collegiën of Rechtbanken in gebruik geweest, t£)t de invoering van het algemeene Wetboek roe, moeten worden gevolgd , doch echter de termynen by zoodanige Ordonnantiën voorgefchreven , even ftrict en naauwkeurig moeten worden waargenomen, als zulks by deeze algemeene manier van procedeeren omtrent alle andere zaaken is bepaald, zonder dat eenig reliëf of hcrftelling tegen rechtsverzuimen zal worden toegeftaan. III. AFDEELING. Van zaaken, raakende Boedels, in welke eene Rechterlyke voorziening noo* dig is. Art. 107. Wanneer iemand in zoodanige ongelegenheid van zaaken geraakt, dat hy genoodzaakt wordt zyne betaalingen optefchorten, zal ten verzoeke of van den fchuldenaar zeiven, of van één of meer zyner fchuldëisfchers , op genoegzaam blyk van hundeugdelyk agterwezen, en van des fchuldenaars onvermogen, in zoodanigen Boedel door de Burgerlyke Rechtbank , (by Acte volgends Formulier Nö. 30.) eene Sequestratle worden verleend, en daar toe aangefteld zoodanig Perfoon of Perfoonen, als tot de beheering van dien Boedel bekwaam en nuttig zullen geoordeeld worden ; en zullen daarby tevens worden benoemd  C 9i ) •. i > . T5oemd twee Leden der Recbtbank,als Commisfarisfen, met welker kennis en goedvindende gefielde Sequcstcr in alles zal moeten te werk gaan, en welke in voorkomende zaaken van gewicht daar van in het volle Collcgie voordragt zullen doen, om daaromtrent gedisponeerd te worden als naar behooren, Art. 108. Wanneer door iemand aan de BurgerlykeRechtbank verzogt wordt Appoinctement van Boedel-afftand, zal door dezelve Rechtbank daadelyk in den Boedel van den zoodanigen édn of meer Curateuren aangefteld, en Commisfarisfen benoemd worden, in gelyker voegen als by het voorgaand Articul is gemeld. Art. 109. Zoo dra in eenen Boedel Sequestratie of Curateele verleend is, zullen de Sequesters of Curators, des noods roet Commisfarisfen uit deRegtbank, zich vervoegen ten huize van den .Schuldenaar, en aldaar daadelyk de Kasfen, Kisten, Lesfenaars, Comptoir, en het geen verder noodig zal worden geoordeeld, doen verzegelen, mjdsgaders de Boeken en Papieren in verzekerde bewaaring Rellen; en voords, ingevalle zulks noodzakelyk geoordeeld wordt, den Boedel door een Bode, of ander daartoe te benoemen Perfoon, laten bewaren. Art. iio. De bewaaring van den Boedel door een Bode zal, zoo dra mogelyk, moeten vervangen worden door zoodanige middelen, het' zy van Borgtogt voor de weder oplevering der- goederen, tot den Boedel behoorende, het zy andere, welke Rrckken kunnen, om den Boedel op een minder kostbaare wyze te beveiligen. Wanneer de fchuldcnaar met zyn geheele huisgezin het huis, waarin hy woont, mogt ver- Als Boedelaffland verzegt wordt, Curators aan te ftellen. Voorzorgen tot bewaa. ring en vei. ligneid van den Boedel, Nadere le. óaalingdaar nntrent.  ( 9* ) Den Boe del duadelji te irivintati feerek. Verkoopei der goede ten, en in vorderen de, fchulden. De Pen xingen te Secretarie te covftgnee ren. verlaten hebben, zal de bcwaaring door een Bode geen plaatshebben, maar zal. (na dit alvoorens voor de bewaaring van Boeken , Papieren en Goederen van waarde gezorgd is ) het huis van Gerechts wege gefloten worden. Art. ïïi. Een der eerfte plichten yan de Sequesters ' of Curateurca zal zyn , om daadelyk den ge- • boelen Boedel, ten Overftaan van dei. Secretaris of een Klerk van dé Regtbank te inventarifceren ; en zal dezelve Inventaris , voltrokken zynde, door den Schuldenaar, of, hy deszelfs afwezigheid, door den geenen, die in den Boedel zal of zullen worden gevonden , met aanbieding van Eede gefterkt en onderteekend moeten worden. Art. 112. i De Sequesters en Curateuren zullen gehou. den zyn, om de goederen, welke bederf on. derworpen zyn, dadelyk te gelde temaken, en * de overige in goede bewaaringe te houden, Zy zullen ook verpHgt zyn, om de uitftaande fchulden des Boedels met alle naarstigheid in te vorderen; des echter, dat zy geene Procedures, het zy eisfehende of verweerende, zullen mogen voeren , dan met voorkennis van Commisfarisfen en op auctorifatie van deRechtbank. Art. it3. Wanneer de Sequesters of Curateuren ecni'■Penningen van belang, tot den Boedel behoorende, ontvangen hebbeen, zullen zy verpligt . zyn die daadelyk te brengen in Confignatie ter Secretarie; behoudens nogtans, dat zy, van het geen zy van tyd tot tyd zullen ontvangen, met goedkeuring van Commisfarisfen , zoo veel onder zich zullen houden , als tot het doen der noodige betaalingen vereischt zal worden. Art. 114,  C 93 ) Art. 114. Zoo dra in een Boedel Secfruestratïe ofCurateele verleend is , zuHé'fi alle Procedures , midsgaders ook deExfecutiën, voor zoo verre den Boedel betreft, daadelyk ophouden; doch zoodanige Rechtsgedingen, welke van dien aart zyn, dat dezelve ten nutte van den Boedel behooren te worden voordgezet, en by het regelen van de preferentie niet kunnen worden afgedaan , zullen door de Sequesters of Gurateurs, met voorkennis van Commisfarisfen, worden overgenomen en vervolgd. Art. 115. Wanneer een Schuldenaar, wiens Boedel in Sequestratieisgeftcld,metzyneSchuldeisfcbxrs een Accord zal willen aangaan, zal hy., om daar toe tc geraaken ,■ gehouden zyn, uitterlyk binnen den tyd-van zes weeken na de Sequestratie, het op Rel of de acte van zoodanig accord, het zy hetzelve bereids doorfommige zyner Schuldeisfchers mogt zyn aangenomen of niet, benevens een Lyst van de naamen en woonplaatfen van alle zyne nog niet geteekend hebbende Schuldeisfchers, over te leveren aan Commisfarisfen; en zal vervolgens, wanneer 'er geene redenen voorhanden zvn om zulks te weigeren, door Commisfarisfen worden toegeftaan , dat aan alle Schuldeisfchers, welke 't accord nog niet geteekend hebben, gezonden worden gedrukte Brieven of Bekendmaakingen, door den Secretaris ondertekend (volgends Formulier N°. 31.) ten einde dezelve op eencn te bepaalen tyd in perfoon, of door Gemachtigden , zullen moeten verfchynen voor dezelve Commisfarisfen , om op het voornoemd Accord , welks znkelyke inhoud in de voorfz. Brieven en Bekendmaakingen kortelyk zal moeten vervat zyn, te worden gehoord. Art. 116. Sequesfrg, tie en Cut'a. teek doen de Proces/en en Exfecuti'èn ophouden* Van het voorfteïlen van een Ac9 :ord.  ( n ) Staat en Balance te maaken en ter bezigtiging te leg, gen. Hoe op dt Comparitie te handelen, Wanneer d minderheid de meerder heid mot volgen. Wannes; Art. 116. De Schuldenaar, tot een Accord willende komen, zal ook gehouden zyn , om , met behulp van den geftelden Sequester, op te maaken een juisten en behoorlyken Haat en balance van zynen Boedel , met opréchte opgave van de baaten en fchulden van den* zeiven, onder aanbod van Eede des noods, dat de voorfz. ftaat en balance is deugdelyk en volledig, en dat hy de daarby gebragte fommens waarlyk nog fchuldig is, en geene Schuldeisfchers verzwegen heeft; welke ba-* lance , benevens de Boedel-papieren , voor de te houdene byëenkomst, by den Sequester, of op een onzydige plaats, ten behoeve van de Schuldeisfchers zal moeten ter bezigtiging liggen , met vencogen , om daarvan of uit ten hunnen kosten Copiën of Extraéten tenemeu. Art. J17. ' Op de byëenkomst door Commisfarisfen aan de Schuldeisfchers den Staat des Boedels, benevens het ontworpen Accord, voorgedragen zynde, zullen dezelven alle poogingen aanwenden, teneinde de Schuldeisfchers tot het aannemen van het Accord te bewee- Art. iiS. ? Het minder deel van de Schuldeisfchers zal gehoudcizyn, inhetmaaken van het Accord,, het meerder deel te volgen in die plaatfen , (en met die bepaalingen, als zulks by plaatfelyke Wetten is vastgefteld. En zal, waar dezelve niet zyn , ten deezen opzichte gevolgd Worden "het algemeen recht, tot dus verre ftand gegrepen hebbende, zoo lang in het algemeen Wetboek daaromtrent geene bepaaling gemaakt zal zyn. Art. 119. ■ Commisfarisfen zullen bet vermogen hebben t  C 95 ) ben, om, wanneer zulks door één of meer Schuldeisfchers voergefteld , en door hun Commisfarisfen dienftig geoordeeld wordt, de gezamenlyke Schuldeifchers, of een of' meer dtrzelve, te verplichten, om zich onder Eede te zuiveren , van met den Schuldenaar geen ander accord gemaakt te hebben, nog boven andere Crediteuren bevoordeelt te zyn, enwyders, dat zy ter goeder trouwe vermeenen deugdelyke Schuldeisfchers te zyn tot zoodanige fomme, als waarvoor zy op de Lyste bekend ftaan , of zich opgeven. Art. 120. Wanneer het accord is tot ftand gebragt; zal hetzelve, op voordragt van Commisfarisfen, en wanneer geene redenen tot het tegendeel voor handen zyn, door de Rechtbank worden goedgekeurd; de Sequestratie van des Schuldenaars Boedel (mids betaalende de kosten daarop gevallen ) worden opgeheven ( by Acte volgens Formulier N°. 32.) en hy wederom herfteld in dien ftaat, waarin hy voor de fequestratie was, en zal die Acte, onder het voorfz. Accord gefteld, ter Secretarye blyven berusten, en aan hem daar van een Copie authentiek worden uitgegeven. Art. 121. Edoch geen accord voorgefteld, of hetzelve niet tot ftand gekomen zynde, zal de } Rechtbank de Sequestratie veranderen in eene ^ Curateele, en het zy de Sequesters of andere i Perfoonen , aan welke dan de Boedel door de 1 gewezen Sequesters zal moeten worden overgegeven en verantwoord, tot Curateurs aanftellen, om door dezelven de Boedel verder als infolvént behandeld , en met den meesten fpoed tot effenheid gebragt, te worden. Art. 122. De Curateurs zullen moeten zorgen, dat, zoo van de Schuldeis. Cchers een Eed van zuivering te vorderen. Opheffing ier Sequestratie. f Ferandeing der Se•uestratie in en Curateet. De infol-  WMie in de Couranten bekend te ma a kelt. De Poedels met den-metsten fpoed te vei effenen. Oproeping acr Schuldeisfchers ,om de Rekening byte woonen. c 96 5 zoo dra een Roedel infblvenr verklaard isj daar van, en van hunne aa'nftelhng, in de Couranten eene bekendmaaking worde gedaan,en de Schuldeisfchers daarby aangemaand, om hunne vorderingen ter Secretarie van de Rechtbank op te geven, welke aldaar in een daartoe te houden Register zullen worden aangeteekend- Art. 123. Alle Curateuren , in infolventc Boedels aangefteld, zullen verplicht zyn , de nog niet ingevorderde fchulden met alle naarftigheid in te vorderen; de Goederen, tot de Boedels behoorende, te doen verkoopen en te gelde te maaken, namelyk, de onroerende Goederen op de daartoe gefchikte tyden van het Jaar , en de roerende Goederen, na dat zulks volgens de byzondere gebruiken Op iedere plaats het voordeeligst geoordeeld zal worden; en voord: dezelve Boedels met ailcn mogclyken fpoed tot effenheid te brengen; ten einde,zoo ras doènlyk. dc preferentie en concurrentie zal kunnen worden geregeld. En zullen uit dien hoofde de Curateuren in ieder Boedel alle zes maanden aan Commisfarisfen fchriftelyk moeten opgeven , hoe verre zy' met de bereddiflg dier Boedels gevorderd zyn, metkorte aanwyzing van dc redenen, waarom dezelve nog niet tot effenheid hebben kunnen gebragt worden. Art. 124. Z'w dra Curateuren de Rekening van hunne gehouden directie en Adtninjftratie opgemaakt en in orde gebragt hebben, midsgaderseen dag tot het doen derzelver Rekening bepaald geworden is, zullen de bekende Schuldeisfchers by gedrukte Billictten ( volgens Formulier N°' 33.) en de onbekende by Edicraale Dagvaarding (volgens Formulier' No. 34.) mde Couranten Uteitl te maaken,- tegë»  ( 97 ) tegen vier weeken daarna worden opgeroepen om hunne vorderingen , zoo zulks niet gefchied is, als nog ter Secretarie optegevert, en om by het doe van Voorfz. rekening tegenwoordig te zyn . met byvc ging, 'dat, het zy dezelve verfchynen dan niel me het opnemen en fluiten van gemelce Rekening zal worden voordgegaan. Ait. 1:5. De Rekening opgeno n( n en g 'floten zynde, zullen de bekende Schuldrisfchers by gedrukte Billietten (volgende Formulier No. 35. en de onbekende by EcHc^éale Dagvaarding (volgends Formuliei No. 36.) in de Coiirah fcn bekend te maaken , tegen vier week.11 daarna, voor de tweedemaal worden opgeroepen , om hunne vorderingen. zoo zulks niet gefchied is, als nog ter S.cretary cpregeven en te wettigen, of die van hunne medefchaldeisfchers te-zien vVettïgèn, met hyvoeging, dat de geenén, die hunne vorderingen aiet opgegeven er, gewettigd hebben, niet'als mcde-fchuldeisfchers erkend, of tot de verdeeling van die:; Boedel toegelaten zullen worden. Art. 126. Na het afiopëll van iceze tweede oproeping, zal een dag tol het ree-de" der praef.rentte door de Rechtbank bepaah worde:: en zul-, len de bekende Sehi ld i fchers oy gedrukte' Billietten , (volgends Fórm dier Np. 37.) en ' de onnekeude by Ediëïaalè Dagvaarding, (volgends FormuTi rN* 8/ In de Couranten bekend te maaken, tegen" vier wéëkeh daarna, voor de derde en laatfle maftl vvprderi opgeroepen, om als nog hunne rard - men, voor zoo verre zy daarvan ii gebreke mogïen gebleven zyn , optegeven en te we' igen . en em voords mede opteg've if hóed nijg zy zouden mogen veÊméefieS 'daar mede G ge* Oproeping der Sc'iulaeis'cl' rs, om hunne ver de* ringen te wettigen. Opro?ping ier Schuld' 'isjchers, tot 'iet regelen Ier pnsfeentie.  De Rekening vooraj doorCommisfarhfennaartegaan. Hoedanig de pneferen tie se regelen ( 93 ) geprefereerd te zyn, midsgaders,hetzelve voor af gedaan zynde, te zien regelen de preferentie cn concurrentie over den boedel, met waarfchouwing, dat na dien tyd niemand, wie hy zy, of onder wat voorwendfcl, hoe ook genaamd, als mede-fchuldeisfchererkend, of tot de verdeeling van dien boedel toegelaten , zal worden, maar dat in tegendeel aan allen , die hunne vorderingen niet opgegeven noch gewettigd hebben, een eeuwig ililzwygen zal worden opgelegd. Art. 127. De Rekening van Curateuren, hier vooren 'Art. 124. vermeld, zal, met alle de befcheiden daartoe behoorende, agt dagen voorliet doen derzelve , bezorgd worden in handen van Commisfarifen, om door dezelven gezien en naargegaan, alsmede de noodige begrooting der beclaratiè'n, als anderszins , gedaan te worden. En zal de Rekening, wanneer die opgenomen cn gefloten is , met de daarby behoorende papieren , ter Secretarie moeten blyven berusten. ' Art. 128. Ten opzicht van het regelen der preferentie ■ cn concurrentie zal in dier voegen gehandeld , worden , dat onder de Schuldeisfchers , of wel de Praelizyns dezelven bedienende, een vonnis van preferentie opgemaakt en geregeld worde; hetwelk gedaan zynde, zal hetzelve Concept-Vonnis gefteld worden injhandenvan Commisfarifen, om de deugdelykheid der daarin gebragte vorderingen, is 't nood, te onderzoeken, en wyders naar te gaan of de preferentie overé'enkomftig het recht geregeld is , en zal alzoo hetzelve vonnis worden goedgekeurd en uitgefproken , met byvoeging, dat hetzelve op overgift der Schuldeisfchers geweezen is, en dat alle anderen , in het vonnis niet gemeld, van hun recht en aan.  C 99 3 as-fifprMk op den boedel veiftoken wc/den en aan hun een eeuwig ftilzuygen wordt or gelegd, Art, 1=9. Wanneer de Schuldeisfchers zich, omtren de preferentie, of over de deugdelykbei eencr concurrente Schuld, niet kunnen ver ftaan, zal de zaak ten kortften en fpoedigfte: in ftaat van wyzen gebragt worden , zooda nig als partyen onderling , door tusfehen fpreken (des noods ) van Commisfarisfen zullen overeenkomen, of in geval van ver fchil zal worden bepaald. Art. 130. Wanneer by Vonnis, iii een infolventen Boe del de preferentie en concurrentie vastgeltek is, zal met het doen der uitdeeling worder afgewagt, of ook door iemand der Schuldeisfchers binnen den tyd van tien dagen daarvan eenig Appdl wordt aangeteekend. Zoc dit Appél vervolgd wordt, moet door der Appdliant een Copie van zyn Request on Appél, en van de Appoinétementen daaroj, verleend , ter Secretarie van de Rechtbank bezorgd worden, Geen Appél aangeteekend , of den tyd tot het vervolgen var 't Appél verftreken zynde , zonder dat ds evengemeldeCopie ter Secretarie geleverd is, zal met de uitdeeling daadelyk worden voordgegaan , zonder dat de geen , wien eenige penningen zyn toegewezen, by het ligter derzelve eenige Borgtocht zal behoeven te ftellen. Art. 131. Het geen in deeze afdeeling met opzicht tot gefequestreerde of infolvente Boedels vastgefteldis, zal ook, zoo verre de aart der zaake dit toelaat, plaats hebben ten aanzien van verlaten en onbeheerde Boedels, fchoonfolvent zynde, welke onder Sequestratie geG a field, 4 t Hoe de ge1 fchil len over - de prceferen1 tie te behan- - delen» » Van het 1 uitdeden der penningen , • zoo niet geappelleerd is. . 1 Behandeling van verlaten en onbeheerdeBoedels.  C i- ) En van Boedels dei geenen, du tnder Curateele ftaan. IV. AFDEELING. Van zaaken van Arrest. Geen Bataaf sch Burger arrestabel, dan in drie gevallen. Vreemdelingen zyn érrestabel. Art. 133. Geen Burger of Ingezeten van de Bataaffche Republiek is in perfoon of goederen arrestabel . dan alleen in deeze. gevallen: a. dat gearresteerd mogen worden zooaa- • nige Goederen van een Ingezeten van deeze Republiek, waarop de Arrestant eenig reëel recht, het zy van Eigendom , Hypotheek, of dergelyk wil vervolgen. b. dat in hun Perfoon alleen arrestabel zyn die geenen, welker Boedels daadelyk zyn infoivent verklaard. c. dat de Perfoonen en Goederen beiden gearresteerd mogen worden van allen, die door hunne daaden toonen toebereidzelen te maaken , om zich buiten deeze Republiek te begeven, of'zich bedekte' vk van hunnen Boedel en Goederen ' trachten te ontdoen. Art. 134. De Perfoonen of Goederen van hun, die buiten de Bataaffche Republiek woonachtig zyn, moffen overal gearresteerd worden, om daar do®.r fteld, en ten behoeve der belanghebbende», onder het opzicht der Rechtbank, beftuurd en tot effenheid gebragt zullen worden. Art. 132. Onder het oppertoezicht van de Rechtbank zullen ook beheerd worden de Boedels der 1 geenen, over welker perfoon en goederen Curateele, of eenige andere Commisfie verleend is.  «loor het Rechtsgebied van eenige Rechtbank of Gerechtshof ten hunnen opzichte te wettigen , en derzelver gewysde ter exfecutie te kunnen leggen. Art. 135. Een Vreemdeling of deszelfs Gemagtigde arrest doende op de Perfoon of Goederen van een ander Vreemdeling, of ook op zoodanige1 Goederen, waarop hy recht van eigendom of hypotheek vermeent te hebben, is verpligt by zyn arrest domicilie te kiezen , binnen de Stad"of Plaats, waar de Rechtbank, onder welks Rechtsgebied het arrest gedaan wordt, haare Zitting houdt, en by gebreke van dien zal het arrest daadelyk, en zonder dat daartoe eenige Rechterlyke Verklaaring zal worden verëischt, gehouden worden van onwaarde, en als niet gedaan. Art. 136. Zoodanig Arrellant zal, na daartoe door of van wegen den Gearresteerden zei ven, of die geenen, welke zouden kunnen aantoonen daarby belang te hebben, te zyn geïnfinuëerd, ("volgendsFormulier N°. 39.) binnen driemaal vier-en-twintig uuren moeten Hellen behoorlyke borgtocht voor alle kosteu, fchaden en interesfen, welke door zoodanig Arrest veroorzaakt zouden kunnen worden, en daarvan aan den Infinuant binnen driemaal vier-entwintig uuren moeten leveren behoorlyke Acte; by gebreke van 't welk hetzelve arrest, op een verzoek door den Infinuant by Requeste gedaan , (volgends Formulier N°. 40.) door den Rechter daadelyk zal worden verklaard nietig en van onwaarde, met dat gevolg, dat zoodanig arrest niet andermaal zal mogen gedaan worden, dan met byvoeging van eene behoorlyke Acte van Borgtocht; alles onverminderd het recht en actie van der Gearrefteerden, ten opzichte van het nietig verklaarde arrest zelve. G 3 Art. 137, Een Vreemdeling , ar'est doende, moet domici'ie kiezen. Als mede birg /lellen.  Wanneer Vreemdelin* gen, arrest doende, met de zaak zelve te venvyzen naar hunnen gewoonen Rechter, Arresten op Goederen van defolate Boedels, ■waar te behandelen. Wan arresten op parten Scheeps, het meèrendetl f iet ultmaakende. Van arresten op een Art. 137. Vreemdelingen, onder een cn denzelfden Rechter behoorende, zullen eikanderen en hunne Goederen, binnen de Bataaffche Republiek, wel mogen arrefteeren tot verzekering van bun agterwezen, doch zal dc Gearrefteerde mogen verzoeken, dat de zaak mag worden verwezen naar hun beider clagelykfchen Rechter; blyvende niettemin het arrest tot verzekering ftandhouden, ter tyd en wylen de zaak zelve , of de wettigheid of onwettigheid van 't Arrest, door dien Rechter by uitcrlyk gewysde zal zyn beflist. Art. 138. De kennisneming van arresten , gedaan op Goederen, behoorende tot een Boedel, welke onder publ/cke beheering gebragt is, zal ten verzoeke van de Sequesters of Curateurs moeten worden verwezen naar de Rechtbank van de plaats , alwaar de Boedel beheerd wordt; blyvende niettemin het arrest voortduuren, tot dat de zaak voor die Rechtbank by uiterlyk gewysde zal zyn beilist. Art. 139. Eenige Parten Schceps, niet uitmaakende het meerendeel van dien , gearresteerd zynde, zullen de Schepen daardoor niet belet worden te vaaren, onverminderd en zonder benadeeling van 't zelve arrest, mids dat de Schipper voor den Rechter onder Eede zal hebben verklaard, hoe veel hy het gearresteerde waardig agt, cn belove, na zyn volbragte reize, ten behoeve van den Arreftant, indien het arrest by gewysde zal zyn gewettigd, te zullen doen goede rekening, bewys en uitkeering; en zal de Schipper, een Vreemdeling zynde, tot dat einde domicilie kiezen. Art. 140. Maar 't geheele Schip of 't meerendeel gearresteerd zynde," zal't zelve niet mogen vaa-  vaaren . zonder dat alvoorens Borgtocht voor 't gewysde zal zyn gefield; uitgezonderd wan-' neer 't Schip voor dato van 't arrest bevracht is, en daarvan blykt by publiek Infrrument, in welken gevalle alleen Borgtocht voor de waarde van 't Schip zal worden gefield ; doch zoodanig arrest gedaan zynde, uit hoofde van Rusting, Byh ofte Bode'marybrieven, zal 't zelve niet mogen afgedaan worden onder eenige Borgtocht, dan met toeftemming van den Aneftant. Art. 141. Een Zylree-liggend Schip, of Goederen aan Boord van eenig Schip, het zy uitgaande, het zy inkomende, gearresteerd zynde , zal de Arrestant gehouden zyn, binnen tweemaal vier-en-twintig uuren , de redenen van zyn i arrest, in gefchrifte, aan den Schipper óf aan 1 Scheepsboord, of, wanneer Goederen gearre- ï fteerd zyn , aan den geenen, aan wien dezelve Goederen behooren of geaddresfeerd zyn,of door wien dezelve zyn afgeladen, te leveren, met Copiën van de befcheiden, waarop hy het arrest zal willen gronden; zullende, by gebreke van dien, het arrest worden gehouden voor nietig en van onwaarde. Art. 142. Alle arresten op Goederen mogen gefchieden op eigen gezag van de Arreftanten (by) Acte van arrest, volgens Formulier N°. 41.; ^ doch van het doen van arresten op Perfoonen,1 moetmen zich by Request (volgends Formulier < N°. 42.) aan den Rechter vervoegen, en , zoo 1 veel doenlyk met bewys van de fchuld, en van de redenen tot arrest, verzoeken auctorifatieop den Gerechtsbode, om het arrest te doen. Art. 143. Wanneer de Rechterde redenen genoegzaam gegrond vindt, verleent hy deverzogte aucto- < Hfatie tot het doen van 't Arrest, en ordon-, G 4 ueert geheel Schip, oft meerendeel van dien. Van arresten op een Zylree- liggend Schip, if op Goede■en aan word. Welke arrsien op eiren gezag >iogen gelaan wor]en. Hoe op een •erzoek om mElorifatie  C 104 j tot arrest te disponeer en. Hoe den Arrestant tot het verzoeken van Appoin&ement van Citatie te noodzaaken. Een arrest Op eigen gezag gedaan, door den Rechter te doen goedkeuren. Een Arrestant op Goederen toi het vraagen van Appoinctement van Citatie te noodzaaken. Hoedanig neert voords Comparitie tot accord , na lat 't arrest gefchied zai zyn. Arr. 141. De Comparitie tot accord voor den Rechter gehouden vrugteloos aflopende, zal het den Gearresteerden vry ftaan by Request aan den Hechter te verzoeken, dat aan den Arreftant een korte tyd bepaald worde, binnen welken hy tegen den gearresteerden Appoinctement van Citatie zal moeten verzoeken, op zoodanige korte termynen, als de Rechter zal bepaalen , of dat by gebreke van dien het arrest daadelyk kost 'en fchadeloos zal worden afgedaan. Art. 145. Een Arrest op Goederen op eigen gezag gedaan zynde, zai de Arreftant, op poenedat het arrest, ten verzoeke van de belanghebbenden , zal worden nietig verklaard, binnen zes weeken daarna by Requeste aan den Rechter moeten verzoeken, dat hetzelve arrest doorhem zal worden goedgekeurd, en ftand moeten houden, tot nadere dispofitie van de« Rechter. Op dit Request zal de Rechter, ZUlks mogelyk en dienflig oordeelende, eene Comparitie ordonnei ren, om den geenen , wiens Goederen geamrteerd zyn , en verdere belanghebbenden te hooren, en na het aflopen van die Comparitie disponeeren, als naar behooren. Art. 146. Het Raat den Gearresteerden, mids, zo© hy een Vreemdeling is , vooraf domicilie kiezende, van het oogenblik af aan, dat het arrest gefchiedis , ten allen tyden vry, om den ArreRant tot het verzoeken v n \ppoinctement van Citatie te noodzaaken ; op gelyke wyze als by Art. 144. omtrent arresten op perfoonen is vastgeftsld. Art. 147. Ailv Repie:tea en Appoincten.eiten van Ar-  ( ï°5 ) Arrest en Citatie of van Citatie alleen, zoo i het arrest reeds is gedaan, moeten (Volgends t Formulier N". 43.) worden ingerigt tegén den / Gearreftèerden4 om te antwoorden op des. Arreftants eisch en conclufie, zoo tot ber/ kragtiging van het arrest, als tot het bekomen) der voldoening ^levering, of anderszins, die de Arreftai t vermeent van den Gearresteerden te kunnen vorderen ; En voords ook tegen den geenen, onder wien het Arrest gedaan is, om het zelve te geheugen en te gedoogen , als mede des noodt onder Eedc op te geven, of en wat hy van den Gearresteerden'ouder zich heeft. Art. 148. De Arresten worden te werk gelegd door een Gerechtsbode of Exploictit r, in arresten op perfoonen door, des noods met adfiftcntie van Tustitie-Dienaars, den Gearresteerden in het Civiel Gyzclhuis van de Rechtbank of van het Gerechtshof over te brengen; in arresten op onroerend goed, door Infinuatie aan den Eigenaar ofBewooner van het Perceel, of, onbewoond zynde, by aanplakking op den Voorgevel, en daar en boven by Infinuatie ter Secretarye van de Plaats, alwaar hetProthocol van die goederen gehouden wordt; en in arresten op roerend goed, door Infinuatie vaneen Acte of Appoinctement aan den geenen, onder wien 't arrest gefchiedt, des noods ook met inlogeering van Bodelf, of overbrenging; van het gearreueerde op een andere verzekerde plaats, mi s daartoe in 't byzonder door den Rechter auctorifatie verleend zy. Art 149. De Gerechtsbode levert aan den Gearresteerden by het doen van het arrest, ofuiterlvk binnen vier-en twintig uuren daar na, Copie Acte van Arrest, zoo daartoe vooraf geen auctorifatie verzoet is , of anders Copie van het Request om auctorifatie en van het Appoinctement tiaar op geflagen. G 5 Art. 105. en rerz.oek m Appoincement van 1/rest en Cialie in te igten. Hoe Arres- len worden te vtrk gelegd. Aan den Gearresteerden Copie Acte van Arrest te leveren.  C 106" ) Relaas wegens een gedaan arrest. ' By het ExpJoiii' Copiën der Stukken over te leveren. Gevolg als de Arreftant niet verJchynt. Gevolg, als de Gearresteerde niet ver fchynt. Gevolg, als de geen, onder wien 't arrest gedaan is , niet 'verfchynt. De Gerechtsbode of Exploictier zrd van het gedaan arrest aan den Arrestant moeten uitleveren behoorlyk Relaas, inhoudende den tyd wanneer, dc plaats waar, de perfoon aan wie, en de wyze op welke, hy het arrest heeft geexploicteerd. Art. 151. By het exploicteereri van een Appoinctement van Ai rest en Citatie, of van Citatie alleen , zullen altyd gevoegd en aan den Gearreftèerden overgeleverd worden Copiën van de Stukken , welker Lyst of Notitie onder het Request gevonden wordt. Art. 15a. Den Rechtdag dienende, en den Arrestant met verfchynende, zal de Gearresteerde ontfiagen worden van de daaging, en het arrest kost- enfchadeloos afgedaan , met condemnatie van den Arrestant tot vergoeding van kosten, fchaden en intresfen, en in de kosten van de zyde van den Gearresteerden gevallen. Art. 153. Indien de Gearresteerde niet verfchynt, wordt door den Rechter verklaard, dat het irrest zal blyven ftand houden tot den uit-» ïinde van de zaak, en zal de Arrestant worden toegelaten tot het doen van een tweede lagvaarding, met condemnatie van den Geirresteerden in de kosten van de eerfte dag/aarding, en voords geprocedeerd by drie lagvaardingen, als hier vooren Titul 4. is vermeld. Art. 154. Indien de geen, onder wien het arrest gelaan is , niet verfchynt, zal dc Rechter hem rondemneeren om het arrest tot den uiteinde :oe te gehengen en te gedoogen , en om roords, desnoods onder Eede, opugeven, vat hy van den Gesrrefteerden onder zich leeft. / Zou-  C 107 ) Art. 155. Zonder de Lefiisfing ten principaalen afteSvagten, heeft de.Gearrefteerde het vermogen, om by zyn antwoord ter Rolle te verzoeken eene provifioneele afdoening van 't arrest, onder behoorlyke gejuftificeerde Borgtocht voor het gewysde , op welken voet alle arresten (uitgenomen die uit krachte van vermeend eigendom of hypotheek gedaan worden) kunnen worden ontllagen. Art. 156". Op zoodanig verzoek van provifioneel ontflag is de Arreftant verpligt ftaande Rolle te antwoorden en te voldingen. Art. 157. Die een Arrest fchendt of violecrt, zal onverminderd de ftraffen, welke by eenige plaatfelyke Wetten daar op zyn geheld, by perfoneele Gyzeïing kunnen genoodzaakt worden om hetzelve te herftellen, het zy by wegevan Exfecutie der tegen hem verleende condemnatie tot geheugen en gedoogen van het arrest; het zy uit kragte eener auctorifatie, daar toe door den Rechter te verkenen. V. A F D E E L I N G. Van Auctorifatiën de fafto, Interdiótiën, en Appoinctementen van Casfatie. Art. 158. Wanneer in weerwil van iemands klaar en öntwyffelbaar recht eene feitelykheid gepleegd. wordt, van dien aart, dat door de afdoeningte verfchuiven, tot na een gewoon onderzoek, een onherftelbaar nadeel zoude kunnen worden toegebragt; kan men by Request, met byvoeging der noodige bewyzen, aan de Rechtbank Afdoening van 't arrest onder Borg~ tocht. Daarop daadelyk te voldingen. Gevolgen van het fchenden van een arrest. Van verzoeken om luclorifatie ie factt.  C i©8 ) r Hoe daarop te disponeeten. Van verzoeken tm Appoinctement van Interdictie en Dagvaarding. bank of het Gerechtshof verzoeken auctorifatie op een Bode of Exploictier, om daadelyk aan den Verzoeker te bezorgen dat gunt , het welk hy anderszins by wegevan proces zoude moeten vorderen ; by voorbeeld wanneer een huurder, wiens huur geëindigd is, weigert ontruiming van het gehuurde te doen, denzelven de faclo daar uit te zetten, enz. volgends het Formulier N". 44. Art. 159. Op dit Request wordt eene Comparitie geordonneerd , ten ware zulks aan den Rechter ondocnlyk of ondienftig voormogtkomen ; op welke Comparitiede Rechter Partyën trachtte verëenigen, doch, zulks niet gelukkende, wordt op het al of niet verleenen der Auctorifatie mondeling gepleit; en zal in allen gevalle door den Rechter op het verzoek worden gedisponeerd , of door de Auctorifatie geheel of gedeeltelyk te verleenen , indien hem voorkomt, dat zulks op wettige gronden berust, of door het verzoek af te wyzen, indien hy hetzelve oordeelt ongegrond te zyn; of door den Verzoeker te verwyzen tot een gewoon Rechtsgeding, indien de zaak hemtwyflélachtig toefchynt. Art. 160. Wanneer tegen iemands klaar en ontwyffelbaar recht op eene feitelyke wyze indragt gefchiedt, of wettige vrees voorhanden is, dat zulks gefchieden zal, of ook wanneer, al is des Verzoekers recht meer of min bedenkelyk, het gedrag van zyn Party van dien aart is, dat hetzelve een onherftelbaar nadeel aan des Verzoekers vermeend recht zoude kunnen toebrengen, kan men by Requeste aan de Burgerlyke Rechtbank verzoeken Appoinctement, waarby aan de Partye het plecgen dier feitelykheid provifioneel wordt verboden; en voords Appoinctement van Dagvaarding , volgends Formulier Np. 45. Op  C 109 ) Op welk Request vooraf eene Comparitie geordonneerd wordt, op gelyke wyze als by het voorig Art. 159. gemeld is. Art. iór. Z<">o het recht van den Verzoeker niet daadelyk ongegrond voorkomt, en de voordgang der fcitelykheid nadtelige gevolgen zoude te weeg brengen , is de Rechter bevoegd byhet Appoinctement van Comparitie te voegen een hevel, waarby alles middelervvylen en tot nadere dispofitie wordt gehouden in ftaate en iurcheancd, volgends Formulier N". 46. Art. 162. Indien echter door die provifioneele furcheance de voordgang van eene aangellagene Verkoping of dergelyke zoude worden belet, waar door aan de Partye een merkelyk nadeel zoude toegebragt worden; en de verzoeker geene reden weet by te brengen , waarom hy met zyn verzoek om interdictie niet eerder is opgekomen; zal de provifioneele furcheance met worden verleend, ten ware zeer dringende redenen daar voor waren dienende. Art. 163. Op de geordonneerde Comparitie kan het verzoek om Interdictie door de Partye worden tegen gefproken , cn , wanneer dietegenfpraak door den Rechter gegrond geoordeeld wordt, weigert hy het Appoinctement van Interdictie, met of zonder Condemnatie van den Verzoeker in de kosten. • Art. 164. Wanneer het Appoinctement van Interdictie verleend en geëxploicteerd is, wordt ook in dit geval voordgeprocedeerd , volgends het voorfchrift van den 4. Titul van deeze Manier van Procedeeren; met dit onderfcheid , dat, wanneer de Ëisfcher niet verfchynt, tevens, by het ontflag van de Daaging , de Interdictie kost- en fchaadeloos wordt afgedaan. Geene- Wanneer daar op fur* cheance te verkenen. Wanneerde furcheancete weigeren. Wanneer de verzogte Interdictie te weigeren. Hoe te procedeeren , als de Interdictie verkend is.  Fan Tnter dictie tot fiu ing vat e ■ aangeHangenwerh Verzoek, etn dezelve door den Rechter te doen van waarde verklaaren. Afdoening van feitelyk heden, te gei eene Interdictie gefieegd. Art. I6.51. - Geene Intcrdictiën mogen gedaan Wötééiï anders, dan na daar toe verkregen Auctorjfa- ;tie van den Rechter; uitgezonderd alleen de Interdictiën om den voordgang van eenig aan- .gevangen werk te fluiten, welke men op eigen gezag dooreen Gerechtsbode mag laten doen, volgends FormulierN". 47.; des echter, dat men gehouden is,binnen drie maal vieren twintig uuren daarna, aan den Rechter by Request te volgends Formulier N". 48. teverzoeken, dat degedaane Interdictie zal worden verklaard van waarde, met bevel aan den Geïnterdiecerden, om alles te herlrellen in den voörigen ftaat. By welk Request zullen moeten zyn gevoegd de bewyzen, waarop dat verzoek gegrond is. Art. i(56. Op dit Request ordonneert de Rechtbank eene Comparitie om den Geïnterdiceerden te hooren, van welke Comparitie het Appoinctement mede binnen de gemelde drie maal vier-entwintig uuren moet worden geïnfinuecrd. • Na dit Verhoor van Panyën , en na des noods gedaane bezigtiging van het werk zelve, in tegenwoordigheid van beide de Partyën gedaan, wordt door de Rechtbank op het verzoek gedisponeerd, of door de Interdictie van waarde te verklaaren, en liet verzogte bevel te verleenen , of door dezelve op te hefFen , of door den Verzoeker te verwyzen tot een gewoon Rechtsgeding, blyvende de gedaane Interdictie geduurende hetzelve in kracht. Art. 167. Wanneer de Geïntcrdiceerde voordgaat, om tegen de gedaane Interdictie feitelyk te handelen , ftaat het den Interdicent vry, om zich daar over aan den Rechter by Requcstc (volgends FormulierN0.49.) te beklaagen, en te verzoeken auctorifatie op een Gerechtsbode, om den Geïnterdiceerden tot herftel der door hem  C ui ) hem gepleegde feitelykheden by daadelykeGyzeiing, zonder voorat' gaande fommatie, te noodzaaken: op welk Request, na Verhoor van Partyen, door den Rechter wordt gedisponeerd , zoo als hy in goede Justitie vindt te behooren. Art. 168. Indien door de Burgerlyke Rechtbank of doorden Vrederechter en Byzitters, of door Scheidsmannen in zaaken die geen hooger beroep onderworpen zyn, eenig Vonnis°ofandere Dispofitie ol Uitfpraak is uitgebragt, welke nietig en van onwaarde is; kan hy, die zich daar by bezwaard acht, op grond van die nulliteit, en zonder dat daar by eenig onderzoek van de zaak zelve in aanfchouw mag komen, by Requeste(volgendsFormulierN". 50.) van het Departementaal Gerechtshof verzoeken Appoinctement, waar by dezelve Dispofitie of Uitfpraak als nul en van onwaarde wordt gecasfeerd, en de zaak ten Hoveovergebragt, om aldaar uit dezelfde ftukken op nieuw ouderzogt en gedecideerd te worden. Art. 169. Op dit Request wordt geordonneerd eene Comparitie voor Commisfarisfen van den Hove, om de tegenpartye in zyne,belangen tehooren; hetwelk gefchied zynde, door het' Hof naar bevind van zaaken op dezelve Requeste finalyk wordt gedisponeerd. VI. AFDEELING. Van hooger beroep. Art. 170. Wanneer iemand zich by een Vonnis of andere Dispofitie van eene Burgerlvke Rechtbank bezwaard oordeelt, en daar van aan het Ge-; rechtshof hooger beroep wil doen, ishy ver-. pligt; Van Verzoeken , om Appoin&ement van Casfatie. Hoe daar p te d:spo~ leeren. Aanteekei'tng vanAp>él by de tecbtban- > 'en.  ( 1*2 ) fiiimm welken tyd te vervolgen. Tegen het verloop des tyds niet ligtelyk Reliëf ie verleenen. Dien tyd tok niet te verkorten , dan om gewichtige redenen. Hoedanig verzoek als dan te doen. pligt binnen den tienden dag, na de uitfpraak van het Vonnis, of het uitbrengen der Dispofitie , zyn Appél ter Secretarie van gemelde Burgerlyke Rechtbank tedoenaanteekenen, of zal hy, by gebreke van dien, gehouden worden in het Vonnis of de Dispofitie berust te hebben. Art. Ï71. Dit Appél moet by het Gerechtshof vervolgd worden binnen den tyd van vier weeken, te rekenen van den dag der gedaane aanteekening. en wed zoodanig, dat binnen dien tyd het Appoinctement op het Request van Appél aan den Geappelleerden moet zyn geïnfinuëerd. Art. 172." Deeze termynen van tien dagen en van vier weeken zullen zeer ftrict gehouden moeten worden , zonder dat het Mof'daar tegen eenig Reliëf zal mogen verleenen , anders dan om redenen in Rechten gegrond en behoorlyk bewezen zynde; in hoedanig geval men by zyn Request om Appoinctement van Appél tevens verzoekt, om tegen het niet tydig aanteekenen of vervolgen zyner Appellatie hcrReld te worden, het welk, na verhoor van Partyën verleend zynde , van volkomen kracht en waarde zal gehouden worden , zonder dat daar op vérder eenige bekrachtiging noodig is. Art. 173. De tyd van vier weeken tot het vervolge» van 't Appél moet ook daar en tegen aan den Appellant worden vry gelaten, zonder dat de Rechter dezelve mag verkorten, anders dan om gewichtige redenen , en in zaaken die geen uitfiel kunnen lyden; by voorbeeld raakende Arresten op Perfoonen, Interdiétiën, en dergelyke. Art. 174. In zulke gevallen kan de Geappelleerde van den Rechter in Appél by Kequestc <; volgends Formulier N°. 51.) verzoeken Appoindement, waar  ( H3 ) waar by den Appellant gelast wordt op zekeren korten te bepaalen dag Eisch te doen , by gebreke van 't welk het Appél zal worden gehouden voor vervallen, en voords op korre termynen in Appél voord te procedeeren, of ook, wanneer de aart der zaak zulks vordert, daadelyk op den beteekenden Rechtdag hel Appel te voldingen. Art. 175. Al 't geen hier vooren van het Vervolgen derAppéllen gezegd is, heeft ook plaats in Appéllenvan Vonnisfen van de Vrederechters en Byzitters aan de Burgerlyke Rechtbank, uitgenomen: a. dat de Appéllant tot 't vervolgen van 't Appél geen langer tyd zal hebben, dan van veertien dagen na den dag de£ aanteekening; b. dat hy daartoe niet zal worden toegelaten, dan mids borg gefield hebbende voorde Geldfomme, waarin hy by het Vonnis zal zyn gecondemneerd. (volgends Formulier N°. 52.) Art. 176. Die van een Appoinctement, döor de Burgerlyke Rechtbank op een Request ui [gebragt, en waar by het verzoek is afgewezen, aan het Gerechtshof wil appelleeren , hééft, na de gedaane aanteekening van Appél, daar toe geen formeel Rechtsgeding in Appél noodig, maar doet op nieuw byRequeste aan het Gerechtshof het zelfde verzoek, met melding van de afwyzing door de Rechtbank gcdian , en het Appoinctement van de Rechtbank daar nevens overleggende. Art. 177. Om een aangeteekend Appél van een verleend Appoinctement, of van een gewezen Vonnis, te vervolgen, vervoegt men zich aan' den lioogercn Rechter by Request., (volgends Formulier No. 53.J) en verzoekt daar by Ad-' H poinc- Van AppeU len van Pon' nis/en van Vrederechters. Hoe te appelleeren van een Appoinctement, waar by een Verzoek is afgewezen. Hoe een Ap-^ öel vai een verleend ApooinPteme 't rfVonnis te ver v». gen.  C "4 ) Hoe in Ap pél eene onvenvylde ver nietiglng t vorderen. Hoe op tem daartoe ge. nomtne Con clufie voord t procedeeren. i Welke Stukken by het Request on Appél te voegen. poirctement van Appél van 't Vonnis of DiV poli!ie, waar van men in hooger beroep wil bomen ; welk Appoinctement verleend wordt volgends Formulier No. 54. Art, 178. - Indien de Appéllant vermeent, dat het Von- - nis van den Rechter zoodanig gebrek in de • form heeft, dat het zelve onverwyld behoort » te worden vernietigd, kan hy zyn Request om Appoinctement van Appél zoodanig inrichten , dat de Geappelleerde in do eérfte plaats gedagvaard worde, om op den Eisch tot önverwylde vernietiging van het Vonnis te antwoorden ; en wanneer die Eisch niet mogt volgen , dan eerst op den gewoonen Eisch tot te nietdoening in Appél, volgends Formulier No. 55. Art. 179. : ■ Het gevolg daar van is, dat dcGeappélleerde op den Eisch tot onvenvylde vernietiging ■ ten beteckenden Rechtdage moet antwoorden, ? en dat daarop ftaande Rolle door Partyën moet worden voldongen, en dit gefchil, of daadelyk , of op een volgenden Rechtdag door den Rechter te bepaalen,moet worden bepleit, en vervolgends uitgewezen. Zoo het Vonnis onverwyld vernietigd wordt, vervalt de verdere inftantie in Appél. Doch wordt de Eisch tot onvenvylde vernietiging ontzegd, moet de Geappélleerde op den eerst daarop volgenden Rechtdag op den Eisch in Appél antwoorden, waar op dan verder wordt voordgeproeedeerd. Art. ï8o. ■ By het Request om Appél moeten, behalven de ftukken van deeerfte inftantie, gevoegcf ■ worden het Vonnis of de Dispofitie met de aanteekening van 't Appél, en de Afte van Borgtocht in 't geval by Art. 175. vermeld. In Appél zullen geene nieuwe ftukken mogen geproduceerd worden, dan zoodanige , welke dc  C "5 > de Partyën, bulten hunne fchuld, ter eerfte inftantie niet hebben kunnen prod rceeren waar van de reden door den Appéllant, b het Keqilest om Appoinctement van Appél en dqör den Geappéllcerden by eene fchrifte lykè Memorie, zal moeten worden voorge dragen , en voordsten genöègerivan den Rech ter zal moeten blyken; met dien verftandeecb ter, dat, een der Partyën daartoe geadmit teerd zynde, de wederparty dan ook be voegd zal zyn om zoodanige nadere fiukkei bf beftrheiden over te leggen , als hy tot zym defenfic tegen dc nieuwe productie zal noodk bf dienstig ©ordeelen. Art. 1S1. Op dit Request wordt, ten ware de zaal daartoe völftrekr niet gefchikt was, vooral eene comparitie geordonneerd, zoo om Partyen te bevredigen is het doenlyk, als om dezelve te hoeren op het verzoek zelve, en op de genoegzaamheid der Borgtocht in het geval Art. 175. gemeld. Art. 182. De Comparitie vrtigtcloos afgelopen zynde, wordt door den Rechter op't verzoek om Appoinctement van Appél gedisponeerd, of noorhet zelve te verleenen ofte weigeren: we:k laatRe zal moeten gefchieden: a. wanneer de zaak behoort onder die geene , waarvan volgens Art 6. het hooger beroep verboden is; b. wanneer de tyd tot het vervolgen van 't Appél verlopen is, en aan den Rechter geene genoegzame redenen voorkomen, om het daar tegen verzogte herftel te verleenen; c. wanneer geene genoegzame borgtogt in t geval, Art. 175. gemeld, by 't Request gevoegd is , en de Appellant geene meer voldoende borgtogt kan ftellen, waar toe hem anders door den Rechter neg een korte tyd mag worden vergund* H a Art. iSg zoeken. Art. 189. Wanneer in weerwil van een aangeteekend of vervolgd Appél door den Geappélleerden eenige feitelykheid gepleegd wordt,, kan de Appéllant byllequeste aan den Rechter Auctonfatie verzoeken, om zyne Partye door daadelyke Gyzeling tot herltel van dezelve feite-, lykheden te noodzaaken, op gclyke wyze als hier vooren Art. 167. met opzicht tot de Interdictiën gezegd is. Art. 190. Het beroep van een uitfpraak van Scheidsmannen , wanneer hetzelve overëenkomftfg het 261. Art. der Acte van Staatsregeling plaats kan hebben, gefchiedt aan dén Rechter, aan wien men zich by verblyf het hooger beroep heeft voorbehouden; of, indien het verblyf dien Rechter niet bepaalt, als dan aan de Burgerlyke Rechtbank, en van daar aan het Gerechtshof, ten ware het Vonnis van de Burgerlyke Rechtbank was overëenftemmende met de gemelde uitfpraak van Scheidsmannen , iq welk geval alle verder Appél ophoudt. En H 3 word; Gevolg, ah de Appéllant niet verfchynt. Gevolg , ah de Geappéit leerde niet verfchynt.' Afdoening van feite lykheden , in weerwil van 't Appél gepleegd. Van beroep' >an uit/praaien van Scheidsman* \en.  Hoe te pro cedeeren te gen een, di, 'ten laste vai pen dn iet vermt'nt eet Actie te heb ben Staande Rolle te voldingen. Gevolg al. de Gedaagde niet verfchynt. Van A&iïn *m tot eenig gped gerech tigd verklaard te yïörden. < "8 > wordt daar in by Request Appoinctement ver* zogt, volgends Formulier N°. 56. en voords dezelfde manier van procedeeren als in Appél gevolgd. VII. AFDEELING. Van Appoincternenten era Actie te inftituëeren en van Willig Decreet. Art. 191. Wanneer iemand voorwendt eenige Aéti# . tegen een ander te hebben , kan de geen, ten , wiens lasten zulks gefchiedt, tegen zyne par, tyevan de Burgerlyke Rechtbank by Request, (volgends Formulier Ng. 57.) verzoeken Ap, poinctement van Dagvaarding, om Actie te _ inftltuëeien binnen zes weeken, of daar van te worden verftoken ; daar by tevens overleggende de bevvyzen, waar op dat verzoek is gegrond. Art. 19?. Wanneer de Gedaagde geëxcipieerd of geantwoord heeft, moet daar op ftaande Rolle worden voldongen. Art. 193. In deeze Inftantie gefchiedt maareene Dagvaarding, en, wanneer de Gedaagde daar op niet verfchynt, wordt de Ëisfcher toegelaten om op den gedaanen Eisch recht te vraagen, Art. 194. Geene Appoinctementen om Actie te inftituëeren mogen verzogt of verleend worden by Edicte tegen onbekende Perfoonen, die eenig Rechtop het een of ander Goed zouden vermeenen te hebben; maar moet in zoodanig geval dpor dengeenen,die vermeent toi dat goed  C 119 ) 'gerechtigd te zyn, Appoinctement van Dagvaarding worden verzogt, om daar toe gerechtigd verklaard te worden. Art. 195. _ Dit heeft ook in 't byzonder plaats met opzicht tot de geenen, die op eene Nalatenfchap, waarvan de Erfgenaamen onzeker zyn, vermcenen Rechtte hebben, welke, hun recht willende doen gelden, moeten verzoeken Appoinctement van Dagvaarding tegen den geenen die het bewind in den Boedel hebben, en tegen allen en een iegelyk, om te antwoorden en voord te procedeeren op des Verzoekers Eisch , ten einde tot de Nalatenfchrp gerechtigd verklaard te worden; en ten einde voords de Bewindhebbenden in den Boedel tot liet leveren van Staat en Inventaris, het doen van Rekening cn het afgeven der Nalatenfchap, worden gecondemneerd, als mede alle en een iegelyk, om zulks tc geheugen en te gedoogen. Art. 191>. Wanneer iemand eenig vast goed aan een ander heeft verkogt, en zich wil verzekeren dat na de levering van dit goed niemand zich zal openbaaren, om op het zelve eenig reëel recht te doen gelden, vermag hy by Request aan de Burgerlyke Rechtbank (volgends Formulier N°. 58.) met byvocging van Zyn bewys van Eigendom of Bezitrecht, verzoeken Appoinctement van Citatie tegen alle de geenen, die hy weet, dat zoodanig recht op het zelve goed zouden verineenen te hebben, of ook tegen alle onbekenden in 't algemeen. Art. 197. Dusdanig Appoinctement wordt geëxploiteerd aan Gedaagden, die bekend zyn, op dc , gewoone wyze, en ten aanzien van de onbe- j kenden, by openbaaren Edicte, volgends het voorfchrift van Art. 39. deezer Manier van procedec?en ; zullende nogtans de « 4 Edk> In V by* zonde* tnt eene JValatenfehaj). Van Ap- poinctement van willig Decreet, Hoe hetzelve 'e exploicteeen.  ( "0 ) Gevolg va?, het niet ver fchynen der Gedaagden. Van verzieken om Apioivclement van Dagvaar- ' ding tot Vry waaring. Inmiddel opfchsrting van het nor fpronkelyk Jiechtsgeding Ui verzoeken. Edictaale Dagvaarding ook boven dien aan of by het goed zelve, waartoe de oproeping betrckkelyk is, worden aangeplakt. Art. 198. Waneer op den beteekenden R.echtdag niemand der Gedaagden verfchynt, wordt de Aanlegger toegelaten tot het doen van een tweede Dagvaarding, en, daarop weder niemand verfchynende, tot het doen eener derde Dagvaarding; en wanneer ook dan geen der Gedaagden verfchynt, zal de Aanlegger worden toegelaten om zyne Conclufie van Eisch met de ftukken overteleggen , en daarop recht te verzoeken. VIII. A F D E E L I N G. Van Zaaken in geval van Vrywaaring. Art. 199. Iemand eenig goed gekogt hebbende , waar op een ander een reëel recht vermeent te hebben, en begeerende deswegen/s dooiden Verkoper te worden gevrywaard, kan by Request, met overlegging van de noo- ■ digebewyzen, verzoeken Appoinétement van Dagvaarding' tegen den Verkoper , om te antwoorden cn voord te procedeeren op des Kopers Eisch en Conclufie tot vrywaaring, volgends Formulier N°. 59. Art, £00. f De Koper zoodanig Request, als in 't voorig Art. is gemeld, aan den Rechter van ■ des Verkopers woonplaats ingeleverd hebbende, vermag by Request, volgends Formulier Ny. 60., aan den Rechter , voor 'welken hy is opgeroepen, opfchorting van dat Rechtsgeding verzoeken, tot dat de V ''-ner in zyn Eisch tot vrywaaring be- " wil-  ( I*1 ) willigd, of daar tegen geantwoord zal hebben. Art. 201. Den Gedaagden tot vrywaaring niet verfchynende , wordt de Ëisfcher toegelaten hem andermaal te dagvaarden , met condemnatie van den Gedaagden in de kosten der eerfte Citatie , en , wanneer hy dan weder niet verfchynt, wordt de Ëisfcher toegelaten zyn Eisch met de Stukken over te leggen , en daarop recht de verzoeken. IX. AFDEELING. Van Dagvaardingen om Getuigenis der Waarheid te geyen. Art. 20a. Die hangende een Proces, of alvoorens het zelve aanteleggen, noodig heeft getuigenis der waarheid van iemand, die onwillig is, om hetzelve , of in 't geheel, of wel anders dan ten overftaan van den Rechter, te geven , kan aan de Rechtbank, waaronder de Getuige woont, by Request verzoeken, dat dezelve Getuige zal worden gelast getuignis der waarheid te geven, en mitsdien onder Eede te antwoorden op zoodanige VraagArticulen, als hem van wege. den Verzoeker door Commisfarisfen uit de Rechtbank zullen worden voorgehouden. Art. 203. Op dit Request, waar by geene Bylaagen behoeven gevoegd te worden, ordonneert de Rechtbank eene Comparitie, om den Getuigen op het verzoek te hooren, welk Appoinctement van Comparitie aan den Getuigen gelifinuëerd wordt, zonder dat men verplig ü 5 ü Hoe iemand tot het geven van getuigenis der waarheid te noodzaaken* Den Getuigen op het daartoe ge• daan verzoek ■ te hooren. Gevolgen van het niet verfchynen van den Gc% iaagden-.  C 122 ) Gevolgen eth de Getut ge niet verfchynt. Wat te doet. als de Getuige bereid is, Hoe de redenen van ongehoudenheid te beflisfin. Hoe te handden meteen inwilligen Getuigen, die belegd moet worden. is om Copfe van de Vraag-Articulen daarby aan denzelven over te geven, als welke VraagArticulen aan den Getuigen niet eerder worden mede gedeeld, dan wanneer hy, om ais Getuige gehoord te worden, voor den Rechter verlchenen is» Art. 204. , Zoo dc Getuige op die geordonneerde . Comparitie niet verfchynt, en aan den Rechter geene redenen voorkomen, waaromdeGétuige ongehouden zoude zyn getuignis deiwaarheid te geven, wordt het verzoek verleend, en hy tot het geven van getuignis, des noods by wege van Exfecutie"crï Gyze» ling, genoodzaakt. Art. 205. Zoo de Getuige op de Cpmpariiie verfchynt, enzich tot het geven van getuignis der waarheid bereid betoond, wordt hy ten overftaan van den Rechter op Vraag- Articulen gehoord * en daar mede loopt de zaak af. Art. 206, Wanneer de Getuige of alleen, of met een Practizyn geadiiftcerd, op de Comparitie verfchynt, en redenen vermeent te hebben , waarom hy geen getuignis der waarheid zoude behoeven te geven, wórdt hy en de Verzoeker over en weder omtrent die redenen in hun belang gehoord, daar van door Commisfarisfen aan het Collegie verflag gedaan , en by hetzelve op het verzoek gedisponeerd, als bevonden zal worden te behooren; En zal die dispofitie aan hooger beroep onderhevig zyn. Art. 207. Wanneer iemand op eene gedaane Infinuatie van zyne Partye, een Getuigen, die reeds eene verklaaring gegeven heeft,"of onder déde gehoord is, voor den Rechter moet doen komen, cn dezelve daartoe onwillig is, verzoekt hy by Request aan den Rechter Appoinctement, waarby die Getuige gelast wordt op den  C 123 ) den dag, tot liet beleggen der Getuigen bepaald , voor den Rechter te verfchynen, en aldaar zyn reeds gegeyei) getuignis op nieuw niet déde te bevestigen, en te antwoorden op de tegenvraagen, die van wege de Party aan hem zullen worden voorgehouden; met verklaaring, dat hy au derszins daartoe by Exfe» eutie en Gyzeling zal worden genoodzaakt» Dit Appoinéteinont wordt daadelyk verleend , en intusfehen in het Proces zelve het gevolg, op het niet verfchynen der Getuigen vallende, met opzigt tot dien omvilligeu Getuigen door den Rechter gehouden in ilaate; en ook met het hoorei; van de verdere Getuigen , die de verklaaring mede gegeven hebben, al of niet voordgega.'ii, zoo als de Rechter na Verhoor van Partyën zal oordeelen te behooren. Art. 208. De korte wvzc van procedeeren , in deeze Afdeeling tot het bekomen van getuignis der Waarheid voorgefchreven , zal ook plaatshebben, wanneer iemand vermeent naar Rechten het vemogen te hebben om te vorderen oplevering, vifie, Copie of Extract Authentiek van eenig ftuk of ftukken die een ander ouder zich heeft; om 't welk te vorderen geen gewoon Rechtsgeding, maaralleen een verzoek by Requeste vcrëischt wordt, om den geenen, die zoodanig ftuk of Rukken onder zich heeft,tot die oplevering cn afgifte tegelasten. En zal die Dispofitie aan hooger beroep onderhevig zyn. X. AF- Op welke wyze oplevering , vifie of Copie van /lukken te vorderen.  C 124 ) Wanneer en waar Appoin&ementvan Maipte1111e te verzoeken. In Maintenue valt geen Provifie , maarwel 'Reconventie, Gevolgen van het niei verfchynen van den Gedaagden. Fan Ap- X. AFDEELING. Van Zaaken vaq Maintenue en Spolie. Art. 209. Wanneer iemand vermeent In eenig bezit door zyne tegenparty geftoord te zyn, kan hy by Requeste aan het Gerechtshof, waar onder zyn Party woont, of, indien de ftoornis ten opzigte van onroerend goed begaan is, aan dat Gerechts-Hof, in welks Departement het goed gelegen is, met overlegging van de noodige bewyzen van zyn bezit en van de hem aangedaane ftoorni,s, Appoinctement van Dagvaarding verzoeken, om t» antwoorden en voord te procedeeren, op zyn Eisch tot Maintenue , volgends Formulier Np. 61. Art. 210. In zaaken van Maintenue mag door den Ëisfcher geene provifioneele Conclufie tot handhaaviiig in 't bezit en afdoening der ftoornis worden genomen, en ook door den Gedaagden geene andere Reconventie gedaan, dan om wederkeerig gehandhaafd te worden in dat zelfde bezit, waartoe het Appoinctement van Maintenue betrekkelyk is. Art. 211. Den Gedaagden niet verfchynende, zal de Ëisfcher worden toegelaten tot het doen van een tweede Citatie, met Condemnatie van den Gedaagden in de kosten van de eerfte Dagvaarding. En wanneer hy dan andermaal niet verfchynt , zal de Ëisfcher worden toegelaten zyn Eisch met de Stukken over te leggen s en daarop recht te verzoeken. Art. 212. Wanneer 'emand geweldiger wyze een ander  C «5 ) der van zyn bezit beroofd heeft, kan tegenj 'hem by Request aan het Gerechtshof als vooren verzogt worden Appoinctement van Dagvaarding, om te antwoorden en voord te Procedeeren op den Eisch wegens Spolie, volgends Formulier N°. 62. En wordt daarop even eens voord geprocedeerd, als op Maintenue, met dien verftande, dat de Gedaagde wegens Spolie geene Reconventie kan doen. XL AFDEELING. Van Boedel-befchryving. Art. lig. Wanneer iemand tot eenige Nalatcnfchap gerechtigd is geworden, waar van hy bedugt ïs dat de onbepaalde aanvaarding hem fcha- delyk zoude kunnen zyn, kan hy van de f Burgerlyke Rechtbank van de Plaats, al- j waar dc Overledene zyn laatfte vaste woon- j plaats gehad heeft, by Requeste, (volgends Formulier N°. 63.) verzoeken Appoinctement van Boedel-befchryving , het welk daadelyk verleend wordt (volgends Formulier N«. 64.) Art. 214. Omtrent de Boedels van zoodanige Perfoonen, welke, zonder hier te Lande een vast 1 domicilie behouden te hebben, naar Oost-' of West Indien zyn uitgevaren , en op hun- ne uitreize, of ook op hunne terug reize, zyn overleden, zal het Appoinctement van < Boedel-befchryving moeten verzogt worden » by de Burgerlyke Rechtbank van de Plaats, 't van waar zy zyn uitgevaren. Art. 215. Het Appoinctement van' P>oedel-hefchry ving verleend zynde $ moet de Gerechtsbode aan 1 de 'winclement >an Spolie. Van het verbeken van 4ppoin£lef.ent van 3oedel-bechry ving. Waar dit erzoek te ken omtrent boedels van °erfoonen , p de reize raar en van k Indien. Dagvaarding van ds  C **6 ) Béhüideisfchers en Lc gatatisfeti. Tïocenirrn neer den In ventaris te fluiten; de goederen te ' waardeéren en daar roo> Borg te flel len. By gebreke ■•van Borgtocht een Sequester aan te ftellen. Hoe ter Rolle Eisch te doen. de Sxnuldëisfchers en Legatarisferi dag bë-" - teékcnen : a. om te veifcbynen in 't Sterfhuis, ten einde de Goederen aldaar te zien inveni arifeeren; b. om te verfchynen voorde Rechtbank, en te bewilligen in des Verzoekers Eiscli tot bekrachtiging van dit Appoinctement, of daar tegen te antwoorden ert voord te procedeeren , als- volgends de Wet. Art. 216. De Inventaris Opgemaakt zynde wordt ge- ■ floten ten overftaan van dc benoemde Commisfarisfen uit de Rechtbank, binnen veertig dagen na het verleenen van 't Appoinctement. Eu zal tevens de vvaardeering van alle de ge- ,'inventarïfeerdë goederen, Ruk voor ftuk*; •moeten gefchieden, door deskundige Perfoo- ■ ncn. onder ééde,, of onder aanbod van ëéde, en zulks öp de volle waarde, zonder dezelve uit hoofde van eenige kosten op minder prys te Rellen. Moetende te gelyker tyd voor het beloop van dezelve waardeering'genoegzaame Borgtocht worden geftcld. Art. 217. Zoo de ïmpetrant zich tot het ftellen van Borgtocht niet in ftaat bevindt, wordt by de Rechtbank een Sequester tot bewaaring en beheering van den Boedel gefield. Art. 213. Op den beteekenden Rechtdag wordt ter' Extraordinaire Rolle door den ïmpetrant overgeleverd de Inventaris des Boedels en de acte van Borgtocht, en voords (volgends Formulier NQ. 65.) Eisch gedaan, tot bekrachtiging van het Appoinctement, meteen daar onder gefielde Lyst of Notitie van da ftukken, die hy tot bewys van zyn qualiteit of anderszins zal willen overleggen. Art. 2ijty'  C 127 ) Art. 219. De gemelde Inventaris cn Acte van Borgtocht zullen ter Secretarie blyven berusten, om daar van door de Schuldeisfchers of Legatarisfen vifie genomen, en, zulks begeerende ten hunnen kosten, Copiën of Extracten geligt te kunnen worden. Van de verdere op de Lyst ftaande ftukken vraagen de Gedaagden by Infinuatie Copiën, en worden hun dezelve geleverd, op gelyke wyze als hier boven Articul 56. is bepaald. Art. 220. Het ftaat aan de Gedaagden, die op de gedaane dagvaarding zyn opgekomen, vry, om op den eerften Rechtdag ftaande Rolle mondeling aan den Rechter voor te dragen de redenen, om welke zy zouden mogen vermeenen, dat de gefielde Borgtocht was onvoldoende. Dit verfchil wordt door tien Rechter, na verhoor van den ïmpetrant, daadelyk beflist; en zoo door denzelven de Borgtocht onvoldoende geoordeeld wordt, ftelt hy tevens deH Boedel onder Sequestratie, welke niet eerder wordt opgeheven, voor dat de ïmpetrant eene voldoende Borgtocht tot genoegen der Gedaagden, of naar t oordeel van den Rechter, gefield zal hebben. Art. 22i. De Gedaagden, die opgekomen zyn, en de bekrachtiging van het Appoinctement willen tegenfpreken, moeten binnen veertien dagen, na het doen van Eisch, dienen van hunne Conclufie van antwoord, daar by onder een Lyst of Notitie hunne ftukken overleggen: En wordt daarop by termynen van veertien tot veertien dagen voord geprocedeerd , zoo als in ordinaire zaaken gebruikeiylc is» Art. 222. De Gedaagden, die op de gedaane Dagvaarding Hot de Gédaagden Copie van de ftukken bekomen, Hoe het verfchil ever de genoegzaamheid der Borgtocht te behandelen, Hoe verdet ter Rolle te ■ procedeeren* Gevolg, alj>  C ia8 ) de Gedaagden niet verfchynen. , of antwoorden- Van 't verzoeken van Appointement van Boedel-affiand. Inrichting van het Request daartoe. Voorlopig verhoor der Schuldeisfchers. ding niet verfchynen, of, verfchenen zynde , ter behoorlyke tyd niet antwoorden, worden, ten gevolge van dien, van hunne tegenfpraak verftoken , en het Appoinctement ten hunnen opzigte bekragtigd. XII. AFDEELING, Van Boedel afftand. Art. 223. Iemand, die, door ongelukken buiten zyrt toedoen, in zoodanig verloop van zaaken geraakt is, dat hy zyne Schuldëisfchers niet kan voldoen, kan by Request (volgends Formulier Nu. 66.) van de Burgerlyke Rechtbank verzoeken Appoinctement van Boedel-afltand, waarvan de inhoud of het gevolg is, dat de verzoeker, tegen afftand van zyn geheelen Boedel, wordt vrygefteld van alle vervolging zyner Schuldëisfchers op zyn Perfoon, en van de voldoening van derzelver agterwezen , zoo lang hy niet zal zyn gekomen tot zoodanig fortuin, dat hy daartoe in ftaat is. Art. 224. Dit Request moet inhouden eene opgave' van de ongelukken, door welke de verzoeker in zyne ongelegenheid geraakt is, en moet daarby gevoegd worden een Lyst van alle des» verzoekers Schuldëisfchers, immers zoo verre hy die weet, en met uitdrukking, zoo naauwkeurig mogelyk, van de lommen die hy aan dezelven verfchuldigd is. Art. 225. De Rechter kan , zoo hy zulks noodig oordeelt, een of meer van die Schuldëisfchers, die op de plaats zelve of in de nabyheid woonen, voor zich doen komen, om hen op het gedaan verzoek mondeling te hooren; en be-  bev't dt hv uit der? el ver yoot'ragt, dat d< verzeker hut voor.echt van Boedel-afftanc volftrekt Onwaardig 's wyst h ' het verzoet van de huid. Zoo niet, word. hetzelve da* delyk verleend(vn] ; n is V nn liet Nu. óy-j en te gelyk ,volgends Art. 108 hier boven, in des verzoekers Boedel eene Curateele verleend. Art. 226. Het Appoinctement verleend zynde, worden alle de Schuldëisfchers tegen eenen bepaalden Rechtdag, welke binnen een maand na het verleenen van 't Appoinctement dienen moet, gedagvaard voor de Rechtbank . en in dien tusfchen tyd maakt de ïmpetrant een ftaat en Inventaris van zynen geheelen Boedel, met aanbod , om denzelven met Eede te fterken. Art. 227. Op den beteekendcn Rechtdag moet de ïmpetrant , hetzy met of zonder Praclizyn, ter Extraordinaire Rolle in perfoon verfchynen, aldaar den Inventaris van z/vnen Boedel overleveren, en voords (volgends Formulier N°. 68). Eisch doen tot bekrachtiging van het Appoinctement. Art. 228. De Gedaagden, die op de gedaane dagvaarding verfchynen, kunnen daarop ter Rolle verzoeken Copie van gamelden Inventaris , en overlegging onder den Curator , voor ten bekwaamen tyd, onderling of door den Rechter te bepaalen , van alle Boeken en. Papieren tot des Impetrants Boedel behoorende , onder zuivering , des gevergd zyn* de, by Eede, van geen andere te hebben, te weten , of ter kwaadcr trouwe kwvt of weerloos geworden te zyn, ten einde'daarvan door de Gedaagden vifie genomen, en des goedvindende Copiën of Éxtracten gemaakt te worden, als naar raade. 1 Aft. 22p, -Dag va afding der Schuldeis» fchers. Hoe ter Rolle Eisch te doen. Verzoeken der Gedaagden , die up de Dagvaarding ver» (ckymn*  < 130 3 Pet zoeken. dat de Irnpetrant zal gaan in beflo ten Hechte nis. £)e ïmpetrant gehouden in perfoon te verfchynen. Gevolg, als de ïmpetrant niet verfchynt. Gevolg, ah de Gedaagden niet verfchynen of stiet antwoorden» XIII. Art. 229. Het ftaat ook aan de GedaagJen, die op 'komen, vry, om daadelyk op den eerden: Rechtdag, na dat Eisch gedaan is, of op 'een volgenden Rechtdag, of tevens by de Conclufie vad antwoord , ter Rolle te veizoeken, dat de ïmpetrant zal worden geordonneerd te gaan in befioten hechtenislé, daar by onder een Lyst of Notitie overleverende Copiën van de Stukken, waarmede de Gedaagde of Gedaagden vermcenen dat verzoek te kunnen wettigen. De ïmpetrant moet daarop terftond antwoorden en voldingen ; en wordt op het al of niet verleenen van dat verzoek daadelyk gepleit, en Vonnis uitgebragt, welk Vonnis aan geen hooger beroep onderhevig is. Art. 230. Op alle Rechtdagen, die in de zaak gehouden worden, is de Ïmpetrant verplicht in perfeon te verfchynen, zoo lang de Reclr ter hem daarvan niet zal hebben ontflagen, en zullen dezelve Rechtdagen gehouden worden van agt tot agt dagen. Art. 231. Den ïmpetrant op den eerften, of ook op een volgenden Rechtdag , niet in perfoon verfchynende, worden de Gedaagden ontllagen van de gedaane daagingen, en de ïmpetrant gecondemneerd in de kosten. Art. 232, De Gedaagden die op de gedaane Dag-* vaarding niet verfchynen, of, verfchenen zynde, ter behoorlyker tyd niet antwoorden , worden , ten gevolge van dien, van hunne tegenfpraak verltoken, en het Appointe* ment ten hunnen opzichte bekrachtigd.  XIII. AFDEELING; Van uitftel van betaaling. Art: 233, • • Gebeurt het , dat flechts een tydelyk gebrek aan gereede Penningen iemand buiten ftaat ftelt, om zyne Schuldëisfchers oogenbÜk.kelyk . te voldoen terwyl hy , een gefchikt nïtftel van tyd hébbende, daar toe zeer wel in ftaat zou zyn, kan hy, by Request (volgends Formulier N°; 69. ) van dc Burgerlyke Rechtbank verzoeken Appoinctement van uitftel van betaaling., voor zekeren bepaalden tyd, ten hoogften van vyf jaaren , en onder behoorlyke Borgtocht , waarvan de acte by het Request gevoegd moet worden. Art. 234. Bevindt de Rechter by het inzien van die Afte van Borgtocht reeds daadelyk, dat de■ zelve klaarblykelyk onvoldoende is, wyst hy.het verzoek van de hand. Zoo niet, ververleent hy het Appoinctement, (volgends Formulier N°. 70. ) waarvan , alsmede van de Acte van Borgtocht, vervolgends by het doen van het exploict aan defchuldëisfeher.» Copie wordt overgeleverd. , Art. 235. Op den beteekenden Rechtdag wordt door den ïmpetrant Eisch gedaan tot bekrachtiging-, yan het Appoinctement, (volgends FormulierN0. 71.). En zyn de Gedaagden Verplicht daarop daadelyk te antwoorden, met overlevering , onder een Lyst of Notitie, van Copiën der ftukken, die zy zullen willen van gebruik maaken; en word de zaak, ftaande Rolle, voldongen, en daadelyk, of op een volgenden Rechtdag door den Rechter te bepaalen, mondeling .bepleit. {' , I a Aft 234»; Van ver '" zoeken om Appoinctement van. uit/iel van betaaling'. Hoe op.hev daartoe ingediend Request te disioneeren. Hoe ter Rolle te précedeer en^  Gevo'g, Is de ïmpetrant niet verfchynt. G:vo!ga!s de Gedaagden niet %erJchyien, of 11 iet antnoot den. Hoe Re- ief te vraagen iy den aa.üeg van hei Proces. E~Kd mg n{ 'ad., hei 'Hit, Art. 236. Den ïmpetrant op tien beteekenden Rechtdag niet verfchynende, worden tic Gedaagden öhtÜ'agen van de gedaane Daaginge, en de ïmpetrant gecondemneerd in de kosten. Art. 237. De Gedaagden , of eenigen van hun, niet verfchynende of niet antwoordende , worden, ten gevolge van dien, van hunne tegenfpraak verdoken , en het appoinctement ten hunnen opzichte bekrachtigd. XLV. AFDEELING. Van het middel van herftelling tegen gepleegde daaden of verzuimen. Art. 238. Wanneer iemand by den aanleg van een Twistgeding Reliëf of herftelling wil vraagen , tegen eene door hem gepleegde daad of verzuim, kanhy zulks doen, door by zyn Request om Appoinclement van Dagvaarding, zynen Eisch en conclufie, (volgends Formulier N°. 72.) zoodanig interigtcn , dat dezelve ook ftrekke, ten einde hy Ëisfcher worde ontheven en herfteld van cn tegen de door hem gepleegde daaden of verzuimen, welke hy vermeent hem naar ftriktheid van rechten hinderlyk te kunnen zyn. En wordt dit Reliëf alzoo te gelyk met de zaak zelve behandeld, voldongen en beflist. Art. 239. Wanneer een Ëisfcher of Gedaagde, in een Proces dat reeds aanhangig of zelfs voldongen is, uit de conclufiën of ftukken van zyn party bevindt, tegen deeze of geene  C 133 ) ne handeling of verzuim Reliëf noodfg te hebben, kan hy aan den Rechter, voor wien de zaak hangt, by Requeste ( volgends Formulier N?. 73.) verzoeken te worden toegelaten, om ter Rolle te mogen concludeeren, dat de verzoeker van en tegen zoodanige handeling of verzuim zal worden ontheven en herileld. Hetwelk hem daadelyk zal worden verleend; en uitkragtevan't welk hy ten naasten Rechtdage van zoodanige Conclufie ter Rolle zal moeten dienen, met eene daaronder gefielde Lyst van zoodanige ftukken, op welke hy beweert, dat Reliëf gegrond te zyn; cn van welke Conclufie cn ftukken hy ten zeiven dage Copiën aan zyn Partye ter Rolle moet overgeven of door een Bode of Exploictier doen ter hand ftellen; En zal de Party als dan gehouden zyn? veertien dagen daarna, op dezelve Conduite van Reliëf te antwoorden, met byvoeging van een Lyst en overlevering van Copiën der Stukken , waarop hy zyne tegenfpraak grondt ; welk gefchil vervolgends voldongen zynde, worden dc dingtaalen en ftukken by het principaal Proces gevoegd, om gelykelyk mét hetzelve in ftaat van wyzen gebragt en beflist te worden. XV. AFDEELING. Van gefchillen tusfehen Ouders en Kinderen, over het toeftaan van een Huwelyk. Art. 240. Wanneer een Zoon of Dochter, die naar Rechten in 't ftuk van Huwelyk voor meerderjaarig gehouden wordt, zich een PIuwclyk heeft voorgenomen, waarin zyne of ha: * 1 3 rc Hoe C> 'Iers tot it ■reven j %,$ reden»  i i34 ) "Weigering van een Hu welyk te noodzaaken Gevolg, fis de Ouders, geroe pen zynde, niet vzrfchy nen. Hoetepro cedeeren to onderzoek der redenen door de Ou ders gegeim. ' - Op welkt wyze de Ouders aan he, Hóf in koogei beroep kornet kunnen* re Ouders weigeren toeteftemmen, kan cfe- - zelve by Request aan de Reehthank, waaronder de Ouders woonachtig zyn, verzoeken, dat de Ouders mogen worden ontboden, om reden van hunne weigering te geven, en om, dezelve reden gehoord zynde , door den Rechter de voordgang van het voorfchreven Huwelyk te worden toegedaan , volgends Formulier N». 74. Op welk Request de Rechter eene Comparitie ordonneert, om de Ouders tehoorem Art. 241. Zoo de Ouders op die Comparitie niet veifchynen, wordt hun ftilzwygen gehouden ■ voor toedemming, en dienvolgende het tweede Lid van het verzoek door den Rechter. -verleend.' Art. 242. - Maar verfchynen zy wel, en brengen zy, f redenen van hunne weigering by , trachten Commisfarisfen de Ouders en Kinderen met elkander te bevredigen; doch zulks niet ge- ■ lukkende , hooren Zy beide Partyën omtrent de gegrondheid van die redenen , zonder aan ' de Kinderen eenige opening te geven van dé ftukken en bewyzen, door de Ouders overgelegd. Commisfarisfen doen vervolgends aan het Collegie verflag , en wordt by hetzelve op het verzoek gedisponeerd , als naar. behooren. Art. 243. . Indien de redenen van der Ouders weigering door de Rechtbank niet voldoende geoordeeld worden, en dezelve Ouders goed. vinden' van het middel van höogèr beroep aan ,bet Gerechtshof gebruik te maaken, behoeven zy daartoe geen formeel Rechtsgeding in appél aanteleggen; maar kunnen aüeenjyk by Request aan het Gerechtshof verzoeken intrekking van het Appoinctement , waarby de Rechtbank? den voordgang van het Iluwe- 'ï ' " ' ' " lyk  C 135 ) Ivk vr,n hun Zoon of Dochter heeft toege fta tl. en dat het daartoe gedaan verzoek al nog door het Hof zal worden afgewezen op welk Request het Hof op gelyke wyzi disponeert, als by de voorige Articulen dee zer af 'eeling aan dc Rechtbanken is voor geldlieven, XVI. AFDEELING. Van het doen of vereffener van Rekening, mitsgaders van vergoeding van Kos' ten, Schaden en Interesfeu. Art. 244. Iemand ten lasten van zyne Partye, het zy op deszelfs overgifte, het zy anderszins, eene Condemnatie tot het doen van rekening en verantwoording verkregen hebbende, of ook Vonnis verleend zynde tot het doen en opmaken van wederzydfche rekening tot verCÜening, zal 'er, ingeval van onwilligheid, by Exfecutie en Gyzeling moeten worden geprocedeerd. Art. S45- De Rekening overgegeven, de Papieren op de bepaalde plaats geleverd, en den geftelden tyd tot het doorzien en onderzoeken van dezelve verftreken zynde, wordt by Requeste (volgends Formulier Np. 75.) aan den Rechter verzogt benoeming van twee Commisfarisfen , om ten hunnen overftaan op een te bepaalen dag de rekening op te nemen, te verbeteren cn te fluiten, en wordt daarop gedisponeerd by Appoinctement (volgends Formul er N°. 76.) ï 4 Art. 24Ö» De otiwiU ligen tot het doen van rekening by Exfecutie cn Gyzeling te noodzaaken. Van Comparitietot het opnemen van Rekening,  Hoe dooi Commisfarisfen op d Comparitie te handelen Van het doen van op gave van kosten, fcha den en interessen aa Partfèn. Hoe tothe grooting va, dezelve te procedeeren. XVII. C 136* ) Art. 246. Gemelde Commisfarisfen, alvoorens beproefd hebbende Partyën omtrent de in ge- 'e fchil zypde postéri ?oo veel doenlyk te verëenigen, zuilen voords tragten Partyën met . elkandercn te doen overeenkomen" omtrent eene korte manier, 0111 dezelve in Haat van wyzcn te brengen, het zy by wedcrzyds overtegevene Memoriën, het zy by mondelinge Pleidoie. En, zoo Partyën zich deswegens niet kunnen verdaan , zal die manier door den Hechter, op Verflag van Commisfarisfen, bynader Appoinctement op de voorfz. Requestc worden bepaald en aan Partyën voorgefchreven. Art. 247. Iemand eene Condemnatie tot vergoeding • var. Kosten, Schaden en Interesten ten lasten van zyn Partye verkregen hebbende, doetaan - denzelven by Infinuatie eene Memorie overgeven , houdende opgave van dc posten, 2 welke hy tot die vergoeding vermeent te kunnen vorderen, met een daar onder gefielde Lyst of Notitie van de ftukken, tot wettiging van die posten dienende; van welke ftukken de Geïnfinuëerde Copie kan vraagen , volgends het voorfchrift van Art. 56. deezer manier van Procedeeren. Art 24S. Wanneer de Party den. Infinuant wegens , die opgegevcne vordering, binnen veertien dagen na de gedaane Infinuatie,niette vrede ft.lt, k m de infinuant by Rcqueste aan den Rech.er verzoeken begrooting van de kosten, Schad.n en Interesten. Op welk ileqnest door het ordonneeren eeher Comparitie op jgelyke wyze gedisponeerd en gehandeld wordt, als by de voorige Articulen deezer Afdceling is opgegeven.  ( *37 ) XVIÏ. AFDEELING. Van begrooting van Proceskosten. Art. 249. Iemand zyn eigen zaak verdedigd, en by Vonnis eene condemnatie van kosten ten lasten van zyne partye verkregen hebbende, is bevoegd aan dezelve, ter begrooting van den Rechter, in rekening te brengen, de door hem betaalde loonen aan Boden of Exploitcticrs, en Secretarie- of Griffie-kosten, ingewonnen bewysfhikken, dc betaalde fchryflooBcn van ingediende Procesffukken of aan zyne partye geleverde Copiën, en cindclyk alle zoodanige deugdelyke en onvermydeiyke onkosten, als de overwinnaar ter zaake van de gehouden Rechtspleeging heeft gehad, zonder echter eenige kosten van Practizyns daar onder te mogen berekenen. Art. 250. Zoo de geen, die een Proces met de kosten gewonnen heeft, een of meer Praftizyns in hetzelve heeft gebruikt, mag hy de deswegens gevallene kosten tot lasten van zyne partye brengen ; met dien verftande nogthans, dat, zoo 'er meer dan een Practizyn gebruikt is, hy uit derzelver onderfcheiden Rekeningen aan zyne partye alleen zal mogen opgeven alle zoodanige posten, welke tot het beleid van den Proceslë , van den beginne tot den einde, zouden hebben plaats gehad, indien hy maar één Practizyn had gebruikt. Art. 251. Die een Proces met de kosten gewonnen heeft, doet aan zyne Pai'tye by Infinuatie eene Memorie van die kosten overgeven, met eene daar onder gelleldc Lyst van de fpecifieke rekeningen en verdere befcheiden daartoe I 5 be- Wclke kosten iemand, die zyn eigen zaak verdedigd heeft, zal mogen berekenen. Welkewanneer daartoe PraEllzyns gebruikt zyn. II e ongave van kosten aan Partye te doen.  C 238 ) Hoe derze. ver begrooting te verzoeken. Partye op dat verzoek te hoorcn. Hoe de begrooting te doen. Van mondeling verzoek t-ot begrgO' behoorende, en met aanbod,-om van nYe dezelve, ter begeerte van zyne Partje, vifie of Copiën te geven. Art. 252. Daarop binnen veertien dagen na de voorfebreven Infinuatie geene voldoening volgen-Ie, wordt door den Infinuant aan den Rechter, die het Vonnis uitgebragt of in appel bevestigd heeft, ingeleverd Request om begrooting van de opgtgevene kosten, met by voeging van een gelyke memorie, en van de fpecifieke rekeningen en verdere befcheiden daartoe behoorende, volgends Formulier N°. 77. Art. 253, Qp dit Request ordonneert de Rechter, by Appoinctement, dat de partye zyne vermeende gronden tot Diminutie fchriftelyk ter Secretarie of Griffie zal moeten inleveren, binnen veertien dagen na de Infinuatie van de Copie van 't zelve Request en Appoinctement. Art. 254. Denzelven binnen dien tyd geene Diminutie inleverende, wordt door den Rechter met het doen der begrooting voord gegaan; doch van Diminutie gediend hebbende, wordt de verzoeker daarop kortelyk gehoord, en gaat de Rechter vervolgends daadelyk tot de begrooting over, daarvan een Appoinctement uitbrengende volgends Formulier N". 78., by welke tevens de nakosten, op de begrooting gevallen , gebragt worden ten lasten van den gecondemncerden ; ten ware de Rechter de opgegevene kosten onmaatïg hadde bevonden, als wanneer de gecondemneerde die nakosten niet betaalt. Art. 255. Iemand, wegens kosten aan zyne zyde jevallen , een rekening van de Secretarie of Griffie, of van een Practizyn, Notaris, Ex- pioio  ( 139 ) ploictier , Bode of Jtiftitie-Dienaars ontvangen hebbende, en venneenende dat dezelve te hoog gefteld is, is bevoegd zich mondeling aan den Rechter te vervoegen, met verzoek dat dezelve mogen worden begroot; welke begrooting daarop door den Rechter, pa verhoor van de belanghebbenden, gedaan zal worden. Art. 256. Iemand der in het voorigc Articul gemelde Perfoonen geene voldoening kunnende bekomen van zyne ovèrgegevene Rekening, wegens zaaken die voor de Burgerlyke Rechtbank of het Gerechtshof gediend hebben, verzoekt by Request aan zoodanige Rechtbank of Gerechtshof begrooting van de Rekening en Condemnatie tot betaaling van dezelve, volgends FormulierN''. 79. Op welk Request in gelyker voege gedisponeerd wordt, als hier yooren Art, 233. is bepaald. Art. 257. Wanneer de geen, aan wien zoodanig Request en Appoinctement geïnfmueerd is, in plaats van te diminueeren, beweert tot alle betaaling ongehouden te zyn , en daartoe zoodanige redenen bybrengt, welke in een gewoon Rechtsgeding behooren onderzogt te worden, zal de Rechter partyën daartoe yerwyzen; dqch, zoo hy Diminueert, of in 't geheel aan 't Appoinctement binnen den geitelden tyd niet voldoet, zal de Rechter tot het doen der begrooting overgaan, op gclykc wyze als in Art. 254. gemeld is, en daar van een Appoinctement uitbrengen, met Condemnatie tot betaaling, volgends Formulier N". 80. Art. 258. Van eene door de Burgerlyke Rechtbank gedaane begrooting valt voor geene van beide , de Partyën hooger beroep. ting eene* Rekening van kosten. Hoe te procédé er ch , om begrooting, en eind cmnatie tot bet aaiing eener, rekening te, bekomen.» Wanneer Partyën tot een gewoon Rechtsgeding tevenwyzen. Van begrooing valt ]cen hooger >eroej>.  C Ho ) Na het voldingen geene ■verdere [lukken overteleggen. Van het Ir en gen der ■zaaken op de Lyst derpleidoien. Welke orde in het bepleiten der zaaken te houden. TITUL VL Van het vervoLren der zaaken na het voldingen, en van de Vonnisfen. Art. 259. Na dat de zaaken by Re- en öupjiek voldongen zyn, ftaat het aan geene van beide Partyën vry e£ lige ven re (tukken aan den Rechter OVèrteleverei dail die by derefpectievedinstaa!. nzyn gevo gcfgèwecst, uitgezonderd aüeenlyk de tegen-vrezen, en daarop gegevene antwoorden van getuigen, die in het Proces van de eene of andere zyde zyn belegd. Art. 260. Zoo dra een zaak voldongen en het verhoor der getuigen voltrokken is, zal dezelve door den Secretaris gebragt worden op de Lyst der Pleidoien van die'Rol, waartoe dezelve behoort. Doch zullen abc zaaken, tot misdaaden betrekking hebbende , en waarin door den openbaaren Aanklager een ordinair Proces wordt gevoerd, of waarin Appoinctement van Purge verzogt en verleend is, nog moeten worden gebragt op eene afzonderlyke Pleit-Lyst. — Proviliën, Exceptiën en Incidenten worden 'daadelyk na het voldingen vaH dezelve, of op een kort daarop volgenden dag, door den Rechter mondeling te bepaalen , voor de Rechtbank, of in den Raad van het Gerechtshof, bepleit. Art. 261. De Prrcfident van het Gerechtshof, of van de Rechtbank , zal zoo veel hu gelyk zorge dragen , dat eerst de de Provifië i n E cepticn , en voords dc zaaken op de Crimiree» [e Pleit-Lyst, en daarna de zaaken qj Ex-  C 141 ) Extraordinaire Lyst ftaande, als uit derzelver airteen onverwylden voordgang vercisfelixnde, afgeplcit en beflist worden; zoc nochthans, dat orn de zaaken van de Ordinaire Lyst niet te veel te veragteren , na twee Pleidoiën van de Extrördinairc Lyst, al tyd een» van de Ordinaire zal moeten aangelegd worden. Art. 262. Wanneer iemand vermeent gewichtige redenen te kunnen bybrengen, waarom zyne zaak eene fpöèdige voordgang vordert, en niet wel zonder zyn merkelyk nadeel haare gewoone beurt kan afwagten, zal by by Requeste aan den Reehter mogen verzoeken, dat in die zaak een korter en buitengewoone dag bepaald mag worden, waarop de Rechter naar bevinding zal disponeeren , in het oog houdende, dat geene gewoone zaaken, uit enkele verkiezing van Partyën , voor andere oudere zaaken zullen mogen worden voorgetrokken. Art. 263. De Pleidoiën zullen zonder onderfcheid , of 'er Reconventie in het Proces gedaan is dan niet, gedaan worden by Eisch, Antwoordleen Dupliek, waarvan dc twee eerfte tot betoog van het door ieder der Partyën vermeend recht, en de twee laatfte tot wederlegging van hetgeen door Party is bygebragt., zullen dienen. — By Dupliek mogen geene nieuwe bewysredenen worden voorgedragen; en zal de Rechter, indien zulks blykbaar er op eene in 't oog lopende wyze mogt gefchied zyn , aan de Party het pleiten van Tri pliek tegen die nieuwe gronden mogen vergunnen , doch zonder immer een Quadru pliek tpetelaten. Art. 264, Van verzotken om een korten en buitengewoonen dag van Pleidoi. Regeling derPleidoien.  C Ï42 ) 'Gevolg, at een der Par ïyën niet ver fchynt om t pleiten. Geene zat ken te be- fchryven.da; em gewichti ge redenen. Hoe iehan delen in be fchreveu zaaken. Van Inter Jocutiën tot overleggen van nader be wys. Art. 264. s Indien op den dag tot de Pleidoi bepaald -een van beide Partyen niet verfchynt, zal •de geen, die gereed komt, worden tocget laten, om «Heen te pleiten , of zyne ftukken met eene Memorie over te geven. —- De gebrekige Party is daar door van het doen der Pleidoie verftoken , en mag alleen zyne Conclufiën en ftukken, doch'zonder Memorie, aan den Rechter inleveren. Art. 265. - Alle zaaken zullen mondeling moeten bepleit worden , cn geene derzelver befchreven , i ten ware de Rechter uit hoofde van den aart - der zaak, aks tot een mondelinge voordragt om gewichtige redenen ongefchikt zyndej zulks mogt ordonnceren. Art. 266". . In zoodanig geval zal van die ordre op de . Rolle aanteekening worden gedaan, met last aan beide de Partyën, om hunne ftukken en Mcmoriën van Rechten (welke laatfte zy niet verplicht zullen zyn aan elkander mede te deelen) binnen vier weeken daarna te moeten leveren; zullende by gebreke van dien Recht worden gedaan, op het geene van de eene of andere zyde bevonden zal worden geleverd te zyn. Art. 267. ■ Indien de Rechter by onderzoek van de .zaak bevindt, dat het een of andere, waarvan het hem toefchynt dat de beflisfing der ■ zaak Zal afhangen, in't geheel niet, of niet genoegzaam, bewezen is, kan hy by Interlocutoir Vonnis (volgends Formulier N0. 81.) ordonnceren, zulks nader te bewyzen , daarby uitdrukkende: a. het poinct dat nader moet '•ewezea worden; b. aan welke Partye dat bewys wordt op~ gelegd; c> bin-  C i43 ) c. binnen welken tyd hetzelve moet wofgeleverd; toet verklaaring, dat, by gebreke van dien,in de zaake op de overgelegde ftukken recht zal Worden gedaan. Art. 268. Die het nader bewys aan den Rechter inlevert, zal daarvan tevens Copie moeten geven aan de Party, die als dan dc vryheid zat hebben zyne fchriftelyke tegenredenert en bewyzen binnen den tyd van tien dagen , of , zoo' zyne party eenige Verklaaring heeft overgelegd , en hy de daarin voorkomende Getuigen op tegenvragen zoude willen hooren, als dan binnen drie weeken, aan den Rechter intedienen Art. 269'. In alle Vonnisfen is de Rechter verplicht In 't oog te houden, dat dezelve met de dingtaalen zoo veel mogelyk overeenkomftig behooren te zyn; en zal in dc errenfie derzelve , zoo veel deaart derzaakzulks toelaat, ten voorbedde nemen de Formuliereu N°. S2I Art. 270. Wanneer by aanhoudend wegblyven van den Gedaagden tegen denzelven wordt recht verzocht, en de Rechter bevindt, dat de Ëisfcher in zyne vordering gegrond is, wordt aan hem zyne genomene Conclufie toegewezen, en de Gedaagde gecondemneerd m de kosten van den Proeesfe, volgends Formulier No. 83. Art. 271. Indien zoodanig Ëisfcher in zvne vordering niet gegrond bevonden wordt, wordt aan ■ hem zyn Eisch en Conclufie ontzegd, doch niettemin de Gedaagde, uit hoofde van zyn . aanhoudend wegblyven , gecondemneerd in > de kosten, niet van den Proeesfe, maar alken van de gedaane Dagvaardingen. Art. 272. Hoe te procedeeren , als dt Rechter gelast heeft iets nader té bewyzen. Form der Vonnisfen; Hoe een geiaagden, die. aanhoudend vegblyft, te wndemnesen. Hoe denzelven te vonnis»K nen als de Eisch niet gegrond is*  ( H4 ) Vonnisfen behelzen eent dispofitie omtrent de kosten. Vonnisfet, openbaar uittèfprekén,doch AppoinBemeatenuil e:;; uittegeven. Door wien de Exfècuih der Vonnisen moel ivoraeu verrigt. Art. 272. By alle Vonnisfen (uitgenomen alleen de Provifioneele en Interlocutoire) wordt ook door den Rechter gedisponeerd omtrent de geëischte kosten, of door den geenen, tot wiens nadeel de zaak wordt uitgewezen, in dezelve kosten geheel of gedeeltelyk te condemneeren, of door dezelve van wederzyden te compenfeeren ; welk laatfte echter niet gefchieden mag, dan om goede en aanmerkclyke redenen, den Rechter daartoe bewegende. Art. 273. Alle Vonnisfen worden agter de Notulen vaa de zaak in de Rolle gefield, en door den Secretaris in 't openbaar voorgelezen, zonder 't welk dezelve geen kragt verkrygen. Deeze openlyke voorlezing of uitfpraak is echter niet noodzaaklyk omtrent Appoinctement op Requesten, welke alleenlyk aan den verzoeker worden uitgegeven, en mede gefield op de copie-Requeste , aan de Partye geïnfinueexd, indien dezelve zulks begeert. TITUL VII. Van de Exfecuriën. Art. 274. Die eenig Vonnis, Condemnatie of Appoinctement van een Gerechtshof of Burgerlyke Rechtbank of Vrederechter verkregen heeft , 't welk hy wil ter Exfecutie leggen , heeft niets anders noodig, dan dezelve te Rellen in handen van een Exploictier van den Hove, of een Gerechtsbode van de Rechtbank , waaronder de Gecondemneerde met der woon behoort, en, voor zoo verre gearresteerd en geëxfecutcerd moeten worden goederen van den Gecondemneerden onder een ander Rechtsgebied gelegen of gevonden wordende, in handen van een Exploictier  C H5 ) ©t Gerechtsbode van de Rechtbank, waasonder het goed gelegen is of gevonden wordt. En is zoodanig Exploictier of Gerechtsbod« verplicht die Exfecutie daadelyk te volvoeren. Art. 275. Alle de voorfchreven Gewysd^n zyn overa: exfecutabel door dc gehecle Rcpubliek , mei dien ver/lande echter, dat, voor zoo verre die Exfecutie zoude moeten worden gedaan buiten het Gebied van den Rechter, die het gewysde gegeven heeft, hetzelve bevorens zal moeten worden vertoond aan den Prafident van het Hof of de Rechtbank, onder welks Gebied de Exfecutie zoude gefchieden, die verplicht zal zyn daadelyk op hetzelve Vonnis te ftellen en te onderteekenen Fiat Exfecutie. Art. 276. Indien echter het Vonnis meer dan vyf jaaren oud is, of de Gecondemneerde inmiddels overleden is, of geen perfoon meer heeft, moet vooraf'van den Rechter die het Vonnis gewezen heeft, by Request, (volgends Formulier No. 84.) verzogt worden Auctorifatie, om hetzelve ter Exfecutie te mogen doen leggen , welke Auctorifatie, na verhoor, het zy van den Geeondemneerden, of van deszelfs Erfgenaamen, Curateuren of andere Reprtefentanten , tegen welken het voorfchreven verzoek zal zyn gedaan, en geene redenen daar tegen dieneiuie, verleend wordt. Art. 277. Alle Exfecutiën moeten begonsen worden by Sommatie, (volgends Formulier No. 85.) ( welke door den Exploictier of Gerechtsbode ,! tevens met copie van het Vonnis, aan den' Geeondemneerden moet worden overgegeven, inhoudende eene aanmaaning , om binnen tien eerstkomende dagen aan dat Vonnis te voldoen , en dienvolgende te betaalen of te verrigten, het geen de Exfecutant uit krachte K vaa Alle Firn» nisfen zyn Exfecutahel door de gehele Republiek, mids vooraf vertoond wer» dende. Wanneer vooraf Auctorifatie tot de Exfecutie te verzoeken. Pan het ioen der Somnatie.  c 145 ) vz vc Hie Vonnisfen in re- di eelt Actiën g ter Exfecutie p ;e leggen. g \ d Ar« de Sommatieaanwy» t zingvangee- * deren te ver- t zoeken. 1 1 ' 1 Wanneer geen ' erzoek van aahwy, z/#£ noodig is. De aangewezen goederen in arrest te nemen. By gebrek van aanwyzing eerst de roerende goederen te arrest eeren. n hetzelve Vonnis vermeent te kunnen >rderen. Art. 278. In reëele Actiën, in Weiktf de Geëxecuteer! gecondemneerd is zyne handen van eenig led te trekken en te houden, legt de Exloictier of Bode, na verloop van de tien da;n by de gedaane Sommatie bepaald, het 'ohnls ter Exfecutie , door den Exfecutaut aadelyk te (lellen in het bezit van het geen em toegewezen is. Art. 279. In perfooneele Condemuatiën, welke tot belaling eener bepaalde Geldfomme ftrekken , al de Exploictier of Bode, na verloop van de ien dagen by de gedaane Sommatie bepaald, ■raagen aanwyzing van goederen, welke toeeikende zyn om daaraan de Exfecutie te kunïen volvoeren , volgends Formulier No. 86. Art. 280. Deeze aanwyzing echter behoeft niet gevraagd te worden, by aldien het Vonnis tevens mede brengt, dat het Hypotheek of ïearrefteerde goed voor de fomme, in de condemnatie begrepen, wordt verklaard exfecntahel, maar kan als dan daadelyk op dat goed de Exfecutie worden voordgezet. Art. 281. Wanneer door den Geëxfeeuteerden aanwyzing van goederen gedaan is, worden dezelve door den Exploictier of Bode in arrest genomen, en daarop de Exfecutie voordgezet. Art. 282 Doch. ingevalle de Geëxfecuteerde weigert of uitftelt de betaalinge te doen, en geene, of geene géfeoègzaame goederen,'naar 't oordeel van den Gerechtsbode of Exploictier, aanwyst, om daaraan den inhoud van 't Vonnis te kunnen verhaalen, is de Exploictier of Bode gehouden des Geyxfecuteerdens goederen in arrest te nemen en te verkopen, en  C 147 ) en wel eerftelyk de roerende Goederen, vrugten te velde daar onder begrepen. Art. 283. De Exploictier of Gerechtsbode (die verdagt moet zyn een genoegzaam aantal roe-^j rende Goederen, geëvenredigd naar de groot- r, te der condemnatie met de kosten, in arrest tj te nemen) doet dit arrest, (volgends Formulier No. 87.) ten overftaan van twee Leden uit de Burgerlyke Rechtbank, onder welks Rechtsgebied de gearrefteerde goederen ge-, vonden worden, of van zoodanig Perfoon of Perfoonen , als door dezelve Rechtbank daartoe zal of zullen zyn aangefteld, en maakt van die alzoo gcarefteerdc goederen, ten overftaan als vooren, een fpecifieken Inventaris. Terwyl hy voords Copie van de Acte van arrest, en van den Inventaris, aan den Geëxfeeuteerden infmuëert. Art. 284. Devoorfz. gearrefteerde en geïnventariseerde goederen doet de Exploictier of Gerechts-, bode behoorlyk bewaaren, of, zoo de kos , ten daarvan te zwaar zouden vallen, doet hy , dezelve in een verzekerde plaats overbrengen. Art. 285. In deeze bewaaring blyven de goederen den tyd van tien dagen, gedutirende welke de t te doene verkoop by gedrukte Billietten, t welke op de plaats zelve, en des noods in dc naaste Steden en Dorpen rondsomme, worden aangeplakt, Wordt bekend gemaakt. Art. 286. Dc tien dagen verlopen zynde, gaat de Exploictier of Gerechtsbode voort, met de goederen publiekelyk te verkopen, zonder zulks te mogen ophouden, anders dan op fchriftelyk verzoek van den Geëxfeeuteerden, en fchriftelyke toeftemming van den Exfecutant, en voor den daarby bepaalden tyd. K a Art. 287. Roe het ■re't op roe* ■rid goed té itn. Bewaaring Ier gearreseerde goede- De Verkoop by Bil'ietten bekend te wadken. De Verkoop zonder ophouding te doen voordgaan.  Verantwoordingvan den Exploictier of Bode. Wanneer de Exfecutie op de onroerende goederen te vervolgen. Geene groote goederen, öm kleine Schulden te exfecuteeren. Geene Perceelen te fplitfen. Van Exfecutie op uitftaandeSchulden , Actiën en Rechten. ( 148 ) Art. 287. Na het aflopen der verkoping , en het ontvangen der Penningen, trekt de Exploictier of Gerechtsbode van derzelver beloop af de kosten van de Exfecutie, betaalt voords den inhoud der Condemnatie aan den Exlecutant , en levert ter Griffie of Secretarie eene rekening en verantwoording van zyn ontfang en uitgaaf, aldaar tevens opbrengende het overfchot van zyne ontvangene Penningen, om door den Geëxfeeuteerden gelige te kunnen worden. • Art. 288. Wanneer de Geëxecuteerde geene genoegzame roerende goederen bezit , of wel de Exploictier of Gerechtsbode, na gedaan onderzoek, dezelve niet weet te ontdekken, vervolgt hy de Exfecutie op de onroerende goederen van den Geeondemneerden. Art. 289. De Exploictier of Gerechtsbode mag geene groote goederen om kleine Schulden exfecuteeren, ten ware dat de goederen, aan ééfl Stuk liggende, niet iplitsbaar waren. Art. 290. Insgelyks is het den Exploictier of Rode niet geoorloofd een huis, wooning of party Lands, aan één blok of in party liggende , te fplitfen, en in verfcheiden verkopingen öpteveilen- nuar hy is verpligt hetzelve geheel en gelykelyk te arrefteeren , en daarop voord te procedeeren. Art. 29 t. De Exploictier of Gerechtsbode geene roerende noch onroerende goederen van den Geëxfeeuteerden kunnende ontdekken, vervolgt voords de Exfecutie op deszelfs uitftaande Schulden, Actiën en Rechten. > Art. 292.  C H9 ) Art. 292. In de Exfecutie van onroerende goederen moet de Exploi&ler of Bode even zeer, als t in die der roerende goederen, zich wachten/ van daar mede (til te liaan, of eenige 1 Termynen der Exfecutie te vertraagen, ten t ware hy daartoe heeft bekomen een fchriftelyk j verzoek van den Geëxfeeuteerden, en eene fchrifteiyke toellemming van den Exfecutant, en .zulks niet langer dan voor den daarby bepaalden tyd. Art. 293. Wanneer het onroerend goed door den Geëxfeeuteerden aangewezen , of by het Von- j nis cxfecutabcl verklaard is, of ook daarop, t by gebreke van roerend goed, Exfecutie te^ werk gelegd moet worden, zai de Exploictier of Bode beginnen met hetzelve in arrest te nemen, doende daarvan infinuatie, zoo aan den Geëxfeeuteerden, als ter Secretarie van deulaats, alles volgends Formulier No. 83. Art. 294.. De Exploictier of Bode , eenig ontroerend goed exfecuteerende, is verpligt naauwkeurigi onderzoek te doen naar de belastingen, waar-, mede het goed bezwaard is, en ten dien ein-,, de moet hy ter Secretarie van de plaats , daar het zelve gelegen is, ligttm een Extract uit het Protocol of Register van de Belastingen en Hypothecatfën van hetzelve goed , hetwelk de Secretaris gehouden is hem te leveren. Ook moet hy op gelyke wyze onderzoeken , met welke agterllallige Lands- enPlaatsfelyke Lasten het goed bezwaard is, en daarvan Declaratoiren nemen , en aan den Secretaris van het Gerechtshof of de Rechtbank overbrengen, ten einde pp die Lasten by het reguleu der Praiferentie behoorlyk acht geslagen worde. Art. 295. Na dat de Exploictier oi Bode het voorK 3 fchre- De Exfe- utie op onverende goeUren zonder phouding te er volgen. Van het ar- ■esteeren van •moerend 'oed. Onderzoek e doen naar le belastingen. Wanneer ',e verkopen  C 150 ) en inmiddels f< die vefkoo- d pinge hekend n te maaken, g v li d I 11 k Datirclyke verkooping 1 r«« onroe- c c t \ ï ' - 'I I ( ] De Kooppenningenfer Griffie of Secretarie eptehrengen. Verzoek tot bekrachtiging van de gedaane verkoopinge. :hreven Arrest en de Infinuatie van dien ge* aan heeft, moet hy binnen drie weeken daara het gearresteerde goed in 't openbaar ter ewooner veiiplaatfe verkopen , en inmiddels ail die, te doene verkoopinge by gedrukte Biletten , (volgends FormulierN0. 89.) die op e plaats zelve, en in de naaste Steden en torpen rondsomme, worden aangeplakt, alsïede by Advertentiën in de Couranten , beertdmaaking doen. Art. 296. v Den dag der Verkoopinge gekomen zynde, ;est de Exploictier of Bode aan*de Gegaingden voor de voorwaarden der verkoopine , (volgends Formulier N°. 90.) veilt het oed op by verhooging, met of zonder daarop olgenden afflag, het zy ten zelfden, het zy peen anderenbevoorens bepaalden, dag, of >p zoodanige andere wyze, als het Plaatfelyk ;ebrujk ten opzichte van Willige Verkoopin;en va'n foortgelyke goederen medebrengt, :n verklaart den laatlten Vcrhooger of Afnyner tot Kooper. Art. 297. Die van zoodanig goed Kooper blyft is gehouden zyne uitgeloofde Kooppenningen finnen tien dagen optebrengen, ter Griffie van-den HovC of Secretarie van de Rechtbank , wiens Exploictier of Bode den verkoop heeft gedaan. Art. 298. Dit alles gedaan zynde, wordt door den Exfecutant een Request aan den Hove of Rechtbank , in 't vonrige Articul vermeld, ingeleverd , met by voeging van het relaas van den Exploictier of Bode, wegens de gedaane Exfecutie en Verkoop ( volgends Formulier N". 91.) en verzoekt dat dezelve mag worden bekrachtigd, en daarop verleend Acte om den Kooper te dienen tot bewys van Eigendom 5 dat voords een dag moge worden fefr  C is« > bepaald, op welken over den opgebragten koopfchatdePneferentie zal worden geregeld, en dat inmiddels de Exploictier of Bode gelast worde, om de belanghebbenden jegens dien dag tot dat einde re dagvaarden (volgends Formulier N0-. 92.) Art. 299. Het Hof of de Rechtbank, bevindende dat de Exfecutie in behoorlyke orde is gedaan, verleent het zelve verzoek , en doet de daar-; by vermelde Acte(volgends Formulier N°.93. ) aan den Kooper uitleveren. Art. 300, Uit kragfe van dit Appoinctement dagvaart de Deurwaarder of Bode eerftelyk den Geëxfeeuteerden zeiven , en voords (volgends For muiier N°, 94.) by Edicte, 1 waarvan ook, drie achtereenvolgende bekendmaakingen in de Couranten gedaan worden ) allen en een iegelyk, welke eenig recht op voorfchreven ter Secretarie opgebragten koopfchat zouden vermeenen te hebben. Art. 301. Den dag van 't houden der Preferentie gekomen zynde, wordt dezelve geregeld, en een Vonnis van Praeferentie vastgefteld, of, indien de belanghebbenden niet kunnen worden verëenigd over derzelver verfchil, geprocedeerd, op zoodanige wyze, als hier boven Art. 128. en 129. met opzigt tot infolvente Boedels bereids is opgegeven. Art, 302. Wanneer hetzy de Geëxfecuteerde zelf, het zy een derde, vermeent eenige tegenfpraak tegen de Exfecutie te kunnen doen, mag hy zulks niet anders doen, dan door by Requeste van den Rechter, wiens Vonnis geëxfecuteerd wordt, te verzoeken Appoinctement van Interdictie tegen den voordgang der Exfecutie , waarop als dan zal worden verkend zoodanig Appoinctement, en voords geproK 4 c&- Dispojitie ip dat verwek. Wie tot het regelen d'r Praeferentie 'e dagvaarden. F&e de Pr deferentie te regelen. Hoe zich tegen den voordgang van eene Exfecutie te verzet ten.  By gebre, van go de ren den Ge exfecuteerden gevangen te zetten. Hoe Von ttisfen van namptisfement te exfecvteereit. Wanneer de Exfecutie by Gyzeling te doen. C 15* } cedeerd, als hier vooren in de 5.. Afdeellng van den 5. Titul, Are. 160.—164., is bepaald. Art. 303. t Wanneer deGeëxfecuteerde in 't geheel geene of geene genoegzaame goederen bezit, w a ar • aan de innoud van het Vonnis by Exfecutie verhaald kan worden, vermag de Exfecutant by Request (volgends Formulier No. 95.) aan den Rechter wiens Vonnis geëxecuteerd wordt, of, zoo het een Vonnis van een Vrederechter is , aan de Rechtbank onder welke die Vrederechter behoort, verzoeken Appoinctement vaa Auctorifatie op een Bode of Exploictier, om den Geëxfecuteerdenin Gevangenisfe te ftellen en te houden, tot dat by aan het Vonnis met de kosten van Exfecutie zal hebben voldaan. Op welk Request eene Comparitie zal worden geordonneerd, en, wanneer de Geëxecuteerde op dezelve met verfchynt, of anders «a verhoor van denzelven, gedisponeerd, zo» als de Rechter zal oordeelen te behooren. Art. 304. Vonnisfen, waarby een Namntisfement is toegewezen, worden ter Exfecutie gelegd op tweederley wyze, ter keuze van den Exfecutant, of om de Penningen te betaalen aan den Exfecutant, onder gewettigde Borgtocht, waarvan een Copie der Acte by de Sommatie aan den Geëxfeeuteerden moet worden overgegeven, of om de Penningen ter Secretarie pptebrengen, alwaar de Exfecutant dezelve vervolgends kan ligten, na gelyke Borgtocht gelteld en de Acte daarvan aan den Gecoademneerden geïnfinueerd te hebben. Art. 305. Wanneer eïndelyk iemand by Vonnis gecondemneerd is, om rekening, bewys en afgifte te doen, of eenige andere daad te verrichten , of wanneer het Vonnis gewezen is tot lasten van eèaige Collegiën, Exfecuteufs, Veegden, Cu-  C 153 ) Curateuren .Rentmeesters, Gemagtigdcnofte anderen, niet uit eigen hoofde maar in qualiteit gecondemneerd zynde, gefchiedt de Exfe» eutie van zoodanig Vonnis by wege van Gyzeling. Art. 306. De Gecondenseerde wordt in dat geval eerst door den Exploictier of Bode gefommeerd,. om binnen tien dagen te voldoen. Art. 307. Deezen tyd zender voldoening verflxeken zynde, wordt hy (volgends Formulier Ny.o6.) Mïnlinuéerd, om op den tienden dag daarna in Perfoon te verfchynèn op zoodanige plaats , ais by de respectieve Hoven zal zyn ot worden bepaald , en aldaar Gyzeling te houden , tot dat hy aan het Vonnis zal hebben voldaan. Art. 300. De Gecondemneerde, vermeenende dat de Exfecutie en beteekening van Gyzeling geheel, en al ten onrechte tegen hem is ondernomen,. kan zich daartegen verzetten door het verzoeken van Appoinctement van Interdictie, op gelyke wyze als hier boven Art. 302. is vermeld. Art. 309. Doch indien de Gecondemneerde in 't onzekere is, wat de Exfecutant eigenlyk tot voldoening aan het Vonnis door hem verrigt wil hebben, of wel vermeent dat men van hem te veel en iets onredelyks vordert, • kan hy by Request (volgends Formulier N°. 97.) aan het Hof of de Rechtbank verzoeken, dat eene Comparitie voor Commisfarisfen worde geordonneerd, ten einde de wyze van voldoening aan het Vonnis onderling geregeld, of wel anders by Appoinctement van den Hechter bepaald worde; blyvende inmiddels de beteckende dag, om in Gyzeling te K 5 ver- Deete Executie .'e berinnen by Sommatie. Beieeke- u'iing. Hoe zich 'egeu eene h vfecutie by Qyzciing te verzetten. Fr-oek , ■>m op ei' volioening va» het Föh u's te '.ompareerem.  C 154 ) Hoe de wyze van voldocnihg te regelen. Dc voldoening gevegeld zynde, op nieuw Gyzeling te bettekenen. Gevolg, ah de Gegyzelden aan dit nadere heteepening niet voldoet. werfchynen , opgefchort. Welk Appoinctement. zonder dat de Exfecutant daarop zal warden gehoord, daadelyk verleend, en ten fpoedigften v.m wege den < -ec.ndemneerden aan den Exfecutant geïnfinuëerd zal moeten worden. Acr. 310, Op die Comparine levert de Gecondemneerde eene Acte van vtkhioeniag over (volgends Formulier N* .98.) De Exfecutant daarmede geen genoegen nemende, is gehouden IChriftélyk optegeven, wat hy meerder vordert, met de redenen van dien; — Gommis» farislbi tragten Partyën deswegena te vercenigen, en dit niet gelukkende, wordt na een kor( verhoor, of des noods eene monde-inge Pleidoie , de wyze van voldoening by Appoinctement bepaald. Art. 31 r. De Gecondemneerde aan dit Appoinctement niet voldoende, kan de Exfecutant hem andermaal jniinuëeren, om als nog op den tienden dag in Perfoon in Gyzeling te verfchynen en te blyven, tot dat hy aan den inhoud van 't zelve Appoinctement zal hebben voldaan. Art. 312. Wanneer de Gegyzelde op den tienden dag niet in Gyzeling verfchynt, kan deEvfecutaut by Request, met by voeging van het Relaas van den Exploictier of Bode, dat hy-den Geeondemneerden in de Gyzeling gezogt doch niet gevonden heeft, verzoeken Appoinctement van Auctorifatie op den Exploictier of Bode , om den Gegyzeleicn in gevangenis te ftellen, en te houden, tot dat hyaan het Vonnis met de kosten van Exfecutie en Gyzeling zal hebben voldaan; op welk Request voords wordt gehandeld, als hier vooren Art. 303.- is bepaald. / Art. 315.  C *55 ) Art. 3T3. Indien iemand tot het verrichten van eem- . ge daad gecondemneerd zynde, een maand -21 lang in gevangenis gezeten heeft, en nog niet d voldoet, kan de Exfecutant verzoeken dat n, het belang, het geen hy in de voldoening di van het Vonnis heeft, op eene geMforome h gewaardeerd, en de Gegyzeldc daarin ge- w condcmneerd worde; tot dat einde procedeerende, zoo als hier bovêh Ar:. 247. C11243. met opzicht tot liet begrooten eener vergoe. ding van kosten, fchadcn cn intere.sfcn, is voorgefchreveti;biyvendede:iGegyzeldeti niettemin in hechtenis, tot dat de voorfok begrooting gödu'an , en de Exfecutant te vrede gefield j.a\ zyn, Art. 314. De Gecondemneerde, in Gyzeling verfchynende, mag het Gyzelhuis niet weder ver- t laten, zoo lang hy aan het Vonnis niet zal < hebben voldaan ; en wanneer hy binnen tien 1 dagen daartoe geene dadelyke bereidwilligheid : doet blvk. n , kan de Exfecutant, even als in . het voorige Articul, verzoeken Appoinctc- • ment om oer. Gegyzeddcn in Gevangenis te doen overbrengen. Indien door onkunde . nalatigheid, of op eenige aadere wyze, door fchuld of toedoen van dc Exploi&iers of Gerechtsboden, excesfen of informaliteiten in het dirjgeeren der Exfecutie hebben plaats gehad; zullen, uit dien hoofde, geene Procedures van Oppofitie tegen zoodanige Exfecutiën mogen worden ondernomen; maar de daar by belanghebbenden, zullen zich by Requeste moeten vervoegen aan 't Gerechts-hof, of de Rechtbank, op wiens gezag de Exfecutie gefchied is ; welke dan , indien de omftandigheden zulks verëifchen, zal mogen verleenen provifioneele furcheance, doch , na verhoor van we- Den Gegyiden zon•r voldoétig blyven• zitten, het larg te aardeeren. Gevolg, als Ie Gegyzelde p de uadeie Gerechtshof bezwaard te zyn, zal daarvan mogen komen in Revific. Uitgezonderd, dat zulks niet zal vry Raan: a. regen alle zodanige Appoinctementen of Vonnisfen van welke, indien dezelve by een Burgerlyke Rechtbank waren uitgebragt, geen hooger beroep zoude worden toegelaten; h. tegen Vonnisfen over Bczit-rechtgewezen; c. tegen Vonnisfen welke geen duizend Guldens in geld of geldswaarde bedragen, zonder eenige interesfen of kosten daar ouder te berekenen; d. tegen Vonnisfen van een Gerechtshof, in Appdl gewezen , waarby de Appéllant verklaard wordt by het Vonnis of Appoinctement van de Burgerlyke Rechtbank niet bezwaard te zyn. Art. 316. In civiele zaaken zal nooit Revifie Pro Deo worden verleend, dan op een favorabel Bericht van een der Departemcntaaie Gerechtshoven , daar toe door het Vertegenwoordigend Lighaam te benoemen , en wel van zoodaanig een, uit het welk in geval van Revifie  c 157 ) fie geene adjuncten Révifeurs zullen worden geroepen. Art. 317. Die in Revifie wil komen zal dezelve binnen een maand na de uitfpraak van het Vonnis of, het uitbrengen der Dispofitie moeten doen aan-j teekeneu, en voords by Requeste aan het Gerechtshof, en wel aan den Raad, in te dienen, (volgends Formulier N*. 99-) met byvocging van het Vonnis, waarby hy vermeent bezwaard te zyn, Appoinctement van Revifie moeten verzoeken. Art. 318. Het verzogte Appoinctement Van Revifie by den Hove verleend zynde, (volgenusFormuÜer N°'. 100O zal de ïmpetrant gehouden zyn het zelve zoo tydig te doen expf>iéteeren , dat het uiterlyk binnen den tyd van zes maanden naJ den dag der uitfpraak van het Vonnis, of het uitbrengen der Dispofitie, zal kunnen dienen, en zal het Exploict ten minsten drie weeken , of, indien het by Ediete moet gedaan worden, ten minsten zes weeken te vooren geleideden. Art. 319. De termynen tot het aanteekencn en vervolgen der Revifie bv de twee voorgaande Articulen bepaald, ziillen zeerfirict in achtgenomen moeten worden, alzoo na verloop van dezelve de Revifie van zelve vervallen zal zyn, zonder dat tegen dat verloop eenig Reliëf, om welke reden het ook zoude mogen zyn, toegalaten zal worden. Art. 320. Niettegenftaande van een Vonnis van het Gerechtshof Revifie is aangeteekend , kan hetzelve ter exfecutie gelegd worden onder borgtocht van het ontvangene te zullen terug geven , indien in Revifie de zaak anders mocht worden uitgewezen; ten ware de Gecondemneerde van zyne zyde borg Relde voor de veldoening van het gewezen Vonnis, wanneer Van Rejuest om Ap )oinctement van Re li/ie. Tegen welken Rechtdag te exïloxteeren. De Termynen van Revifie zeer ffriclt te houden. Of en hse verre een vonnis, niettegenftaandeRevifie, exfecutabel is.  C ) Verzoek om verkorting van de Termynen der Revifie. Hoe ter Rode te procedeeren. Gevolg, als de ïmpetrant itiet verfchynt. Gevolg, ah de Gedaagde niet verfchynt. heer hetzelve in Revifie tvierdt bekrachtigd $ of ten ware hy het Vonnis zoodanige condemnatie was uitgebragt, dat, wanneer dezelve ivierdt geëxfecuteerd, de Gecondemneerde van een triumph in Revifie geen volkomen effect: zoude kunnen hebben. .Art. 321. In dit laastgemelde geval kan de Sféeti, in wiens voordeel het Vonnis ligt, en die voldoende redenen heeft, om op eene fpoedige afdoening der zaakaantedriugeii, hy Request aan den Hove verzoeken AppoihtSèmentj waarby de Gecontfemheerdè wordt gelast, de sangeieeke'nde Revifie binnen zekeren korten tyd te vervolgen , of dat dezelve daade-*lyk zal zyn vervallen ; op welk verzoek het Hof, na verhoor van partyën , zal disponeeren, zoo ais hetzelve bevinden zal te behooren. Art. 322. Op den beteckenden Rechtdag zal door den ïmpetrant worden Eisch gedaanj zoodanigals byzy-n Request Raat uitgedrukt, en door den Gedaagden daadelyk moeten geantwoord worden ; en zal ook ter zelfdet Rolle de zaak in Revifie worden voldongen, eh hetzelve voldingen , benevens het Appoinctemert, gevoegd worden byden Proeesfe, zonder dat het aan eene van beide Partyën vry zal fta&n nieuwe Rukken in Revifie te mogen overleggen. Art. 323. Den ïmpetrant ten beree-kenden Rechtdage niet verfchynende. wordt de Revifie vervallen verklaard, cn de ïmpetrant gecondeinueerd in de kosten. Art. 324. Den Gedaagden op de eerde dagvaarding niet verfchynende, wordt de ïmpetrant toegelaten tot het doen vaneen tweede dagvaarding, en de Gedaagde gecondemneerd in de kosten van de eerfte dagvaarding. En zoo hy op de twes-  c ï59 ) tweede dagvaarding weder niet verfchynt; wordt de ïmpetrant toegelaten zyn bekomen Appoinctement van Revifie by het Proces te voegen , en Recht te verzoeken. Art. 325. Tot bekomingvai. Adjuncten- Revifeurs zal de ïmpetrant van Revifie gehouden zyn, bjn- w nen een maand na het voldingen, zich by Re- y queste te vervoegen aan het Vertegemvoordi- /, gend Lighaam des Bataafichen Volks, met v verzo k, dat door hetzelve het nnodig getal Adjuncten moge worden benoemd , om, met en benevens de Leden van het Hof daartoe bevoegd, zyn Proces te herzien. Art. 326. By dezelve Requeste zullen moeten gevoegd worden: q a. een Copie Authentiek van het Vonnis ti van den Hove; f, b. een bewys, dat door hem onder den Griffier van den Hove is opgebragt zoodanige fomma van Penningen, welke het Hof genoegzaam geoordeeld heeft, om daaruit de kosten der Adjuncten Revifeurs te kunnen voldoen. Art. 327. Na de benoeming der Adjuncten Revifeurs (waar van de ïmpetrant aan den Gedaagden j behoorlyk kennis zal geven) zal door het Hof t een dag van Pleidoi worden bepaald; doch, indien de zaak by het Ger -chtshof befchreven is beworden, zal in Revifie geen Pleidoi plaats hebben. Art. 32S. Ten einde zeker te zyn, dat in Revifie op dezelfde Stukken zal worden recht gedaan,/ waarop in de voorgaande inftantie is recht.' verzogt, zullen by de Hoven geene ingediende^ Stukken worden terug gegeven , ten ware om t redenen, als van een vergehk tusfchen Par-i tyën of andere, zulks by Requeste verzogt en Binnen eiken tyd hijuncten tvifeuts ie '.rzoeken. Roe de Renesten daar e inlerichn.' Bepaaling an den dag 'er Pleidoi. Fan het 'gten der 'tukken ook angeude 'en tyd tot levijtt.  Gevolg dei Cempenfatie van kou en ii, Revifie. Na Rcv'tfit geene verdere hulpmiddelen toetelaten. FOR- ( l6o ) efl by Appoinctement van den Hove zal wezen toegeftaan; en, nadat de zaak by Vonnis geheel zal zyn afgedaan, zal dezelve uitgifte niet mogen gefchieden , ten zy de Gecondemneerde verklaard heeft van Revifie aftezien; of ten zy de zaak is van dien aart, dat daarvan geene Revifie kan vallen; of ten zy eindelyk de tyd tot het aanteekenen en vervolgen der Revifie , hier boven bepaald, verftreken is. Echter zal bet aan die geen van Partyën, die inmiddels het een of ander van de door hem overgelegde Stukken mogt iioo.nghebben , vry ftaan hetzelve met voorkennis van den Griffier ter Griffie te ligten, mids van zoodanig Stuk een Copie authentiek in de plaats latende. Art. 329. Indien de zaak in Revifie word beflist, of by accord afgedaan, met cornpenfatie of eenige andere ongclyke verdeel ing der kosten, zal de ïmpetrant de helft der door hem voor de kosten der Adjuncten Revifeurs betaalde fomrne, of zoodanig gedeelte dérzelve, als by Vonnis ofvergelyk bepaald zal zyn , van zyne Partye kunnen te rug vorderen. Art. 330. Een Vonnis in Revihe gewezen zal volkomen kragt hebben , het zy daarby verklaard is in het voorige Vonnis erreur te zyn begaan, ofte niet, zonder dat daartegen eenige uitvlugren , hooger beroep, nadere Revifie, herftelling , klagte over nietigheid, of andere hulpmiddelen , hoe die ook mogten genaamd worden, geene uitgezonderd 3 toegelaten zullen worden.  FORMULIEREN behoorende tot de Manier van Procedeeren in Civiele Zaaken, No. ï. behoorende tot Art. 17. De Burgerlyke Rechtbank te . . . è alvoorens op het verzoek by de nevenftaande Requeste gedaan te disponeeren , ordonneert den verzoeker, benevens >...... te compareeren op ... . dag den . . des . . . middags ten . . . uuren, voor C. en D. als Cornrtiisfansfen, om partyën te hooren en te verëenigen, is 't doen» lyk. Gedaan te '»' » , » ". óp den . , , N. N. Secretaris. No. 2. behoorende tot Art. 19. Aan de Burgerlyke Recht» bank te . . . Geeft te kennen A. Dat enz. A'sW. Deeze middelen behooren ie behelzen i a. een voordragt van den inhoud der dispofitie, waarby men zich bezwaard acht', l. de gronden waarop dat bezwaar bt* rust. h Zee  ( 1Ö2 ) Zco keert hy zich tot deeze Rechtbank, verzoekende, dat 'l voorfchreven Appoinctement, op den .... aan B. verleend, moge worden ingetrokken en builen verder effect, gefteld. Aan V Gerechtshof der Bataaffche Republiek in het Departement van . . dit Gerechtshof. dit Gerechtshof. 't Gerechtshof der Bataaffche Republiek in het Departementvan . , Griffier. No. 3. behoorende tot Art. 20. Aan de Burgerlyke Rechtbank te ... . Geeft te kennen A. Dat tusfchen den* Verzoeker, ter eenre, en B , ter andere zyde, op den voor te is ge- pasfcerd eene Acte van . . . . , houdende overgifte van beide de Contractanten , om zich in den iuboude van dien by deeze Rechtbank , vrywillig te laaten condemnee- ' ren: wordende de grosfe van die Acte hier nevens overgelegd. Weshaiyen keert hy zich tot deeze Recht- _ bank, verzoekende, dat op de voorfchreven Acte de condemnatie moge worden verleend. (volgt 't Appointement.) De Burgerlyke Rechtbank te gezien hebbende den inhoude van de Requeste en Acte ten deezen aangehegt, en waar op het exhibitum is gefteld, condemneert Partyen in den inhoude en tot naarkoming van dezelve Acte. Gedaan te ....... . den . . N. N. Secretaris. Nn. 4.  C 163 ) N°. 4. behoorende tot Art. 23. De Burgerlyke Rechtbank te . . 4 ondeannexe Requeste van A, (na verhoor der daar by belanghebbende Partyen) disponeerende, auctorileeit den Verzoeker, om enz. (of) zoo het verzoek flegts gedeeltelyk wordt ioegeftaan. Verklaart , dat in het verder of' ander verzoek, ten deezen gedaan, niet kan worden getreden., ( of) zoo het verzoek geheel wordt afgeweezen Wyst het gedaan verzoek van dc hand. (of) wyst het gedaan .verzoek voor als nog van de hand. ' , i « wyst het gedaan'verzoek van de hand, en gelast den Verzoeker te betaalen-de kosten, daar op gevallen. (of) verklaart, dat dit verzoek by deeze Rechtbank niet behoort. Gedaan te den '• . , N. N. Secretaris. N°. 5. behoorende tot Art. 26. Aan de Burgerlyke Rechtbank te ... . Geeft te kennen A, in qualiteit als Exferuteur van het Testament van B. Dat enz, L s, Nota,  ( IÖ4 > Nota. Dj n iddelen deezer RequesJe mterigten tolgends het voorfchrift van Art. 27. der Manier van Procedeeren. 7,oo keert hy zich tot deeze Rechtbank, verzoekende Appointement, waarby een Gerechtsbode van deeze Rechtbank worde gelast den voornoemden C. te dagvaarden t'eenen zekeren bekwaamen dage, ter (Ordinaire of Extra-ordinaire) Rolle van deeze Rechtbank, omme aldaar te antwoorden en voord te procedeeren op den volgenden Eisch en Conclufie: — " „ Eerftelyk tot kennen of ontkennen van „ de handteekening van C. ftaande onder de „ Schuldbrief, door hem, ten behoeve van „ wylen B , op den , . . onder de hand „ verleden. — Dat voords C. zal worden „ gecondemneerd, aan den Verzoeker in zy„ ne qualiteit, tegen teruggaave van gemel„ de Schuldbrief, "behoorlyk gequiteerd, „ zonder verwyl te betaalcn de fomma van ... . . . , met de interesfen van dien, „ gerekend tegen . . .ten honderd in 't „ jaar, federt den ...... tot de „ volle en daadelyke voldoeninge toe, met „ de kosten. „ Immers en in allen gevallen , dat G. by „ provifie zal worden gecondemneerd de ,, voorfz. fomme van .... te nampti,, feeren, met de verfchenen intresfen tot „ den dag der provifioneele voldoening toe." (Volgt de Lyst of Notitie der Stukken.) Lyst van de Stukken , tot bewys van den inhoud der bovenftaandc Requeste dienende, en  C i<*5 ) en waarvan de Aanlegger aan den Gedaagden Copiën aanbiedt, ingevolge het 56. Art. der Manier van Procedeeren in"Civiele Zaaken. Nota. Dit Formulier Jirekt ten algemeenst voorhielde van de wyze , waarop deeze Requesten behooren ingericht te worden. Plet [preekt voords van ze.fs dat zoo veele onderfcheidene Actiën, tot ver fchil'ende einden f rek kende , in het Recht zyn ingevoerd, 'er sok zoo veele en onderfcheidene extenpën zyn der te nemene conc/ufiën; welke bovendien ook dikwils , naar mate van den verfchillenden aart en omftandigheden der zaaken , moeten worden veranderd en ingericht. N". 6. behoorende tot Art. 33. De Burgerlyke Rechtbank te .... gezien hebbende de aangehegte Requeste van A. en Acre van verwyzing van den Vrederechter C. ( of' na verhoor van Partyën ) gelast een Gerechtsbode van deeze Rechtbank , om B. te n'agvaarden t'eenen zekeren bekvvaamen dage ter (Ordinaire of Extraordinaire) Rolle van deeze Rechtbank, om aldaar te antwoorden en voord te procedeeren op den Eisch en Conclufie , by de Requeste uitgedrukt. (of) 't Gerechtshof der Bataaffche Republiek in het Departement van gezien het aangehegte Request van A , en partyën gehoord, auclorifeert een Exploictier-  C KS6 ) Exploictie van dit Ge rechtshof. Dit Gerechtshof. Exploctier Exploictier van dit Ge rechtshof. Bit Ge. rechtshof. Exploictier. Griper, tier van deezen Hove, om V. te dagvaarden enz. (of) <• gelast een Gerechtsbode van deeze Rechtbank, ■ om C., ( Vreemdeling') by openbaaren Edicte te dagvaarden op . . . weeken na bet gedaan Exploict ter (Ordinaire of Extra ordinaire) Rolle van deeze Rechtbank, om aldaar te antwoorden en voord te procedeeren op den Eisch en Conclufie by de Requeste uitgedrukt; met . bevel aan hem Bode, om niet alleen de Acte van Dagvaarding ter gevvooncr plaatfe te doen aanplakken, maar ook van dit Appoinctement en aangehegt Request, en van gemelde Dagvaardingc met de ordinaire Post aan C.« Copie te zenden, en daar van een fchriftelyk blyk te nemen , en aan zyn Relaas te hegten. Cof) . gelast een Gerechtsbode van deeze Rechtbank, - om (.onbekende Perfoonen^of welker f Woonplaats onbekend is ) by openbaaren Edicte te dagvaarden op zes weeken na het gedaan Exploict, ter (Ordinaire of Extraordinaire) Rolle van deeze Rechtbank , om aldaar te antwoorden en voord te procedeeren , op den Eisch en Conclufie, by de Requeste uitgedrukt; met bevel aan hem Bode, om niet alleen de Aéte van Dagvaarding ter gevvooner Plaatfe aanteplakken, maar ook inmiddels van gemelde Dagvaardinge tot . . . herhaalde maaien in de . . . Couranten bekendmaaking te doen. Gedaan te .... op den . . . N. N. Secretaris. N°. 7. behoorende tot Art. 35. Uitgegeven voor Copie aan B, omme te ver-  C .67 ) verfchynen voor Coirr jLsfaTisfen ten tyde en ter plaatfe, by het b v illaancje Appoincte» ment vermeld, den (of) Uitgegeeven Voor Copie aan B, en wordt dezelve by deezen gedagvaard , om te verfchynen ter (Ordinaire of Extraordinaire) R.ollc van .... op ... . dag, den . . . des . . middags ten . . Uuren-} ten einde als by het bovenftaande Appoinctement van Citatie breeder is vermeld. Den . .... N. N. Gerechtsbode. N°. 8. behoorende tot Art. 38. Uit kragte van zeker Appoinctement van Arrest en Citatie met de, Claulule van Edicte, door de Burgerlyke Rechtbank te . . . op den . . . verleend aan A, wordt door my Onderteekenden Gerechtsbode, (na alvoorens ónder B. te hebben gearrefteerd zoodanige Goederen, Gelden of Ejfe&en, als aan C. toebehoorende, onder béhl'B. berustende zyn, om daardoor den keehtsdwang van voorfz. Rechtbank ten aanzien van hem C. te wettigen) de voornoemde C. woonende te . . . (buiten de Republiek) gedagvaard by deezen openbaaren Edicte, omme te verfchynen ter Extraordinaire Rolle van de voorfz. Rechtbank op . . dag, des . . , middags ten .... Uuren, om te antwoorden en voord te procedeeren op den Eisch en Conclufie, by het VJO.rfz. Appoinctement uitgedrukt. Den .... N. N. Gerechtsbode. L 4 Nota. V Gerechtshof der Bataaffche Republiek in''t Departementvan . . Exploictier. Het 1 onrf. Gerechtshof. Het voorf. Gerechtshof. Exploictier.  C 158 ) Nota. Bet Formulier eener Edi&ale Citatie tegen geheel onbekende Perfoonen ftaat in alles gelyk met het evengemelde, uitgenomen, dat de geheele Eisch vol'gends het Appoin&emeni daar in moet worden ingevoegd. N°. 9. behoorende tot Art. 42. Het aangehegte Request om Appoinctement van Citatie, door A aan de Burgerlyke Rechtbank te . . . ingediend, en het Appoinctement van Comparitie tegen den . . . aanftaande daarop verleend , heb ik Ondergeteekende Gerechtsbode op oen .... geïnfinueerd aan B. en Copie daarvan met een daar óndergeltelde korte Acte van exploict overgegeven, en van hem B, tot antwoord bekomen . . , Den , . . N. N. Gerechtsbode. (of) Het aangehegte Request om Appoinctement van Citatie , door A aan deBargerlyke Rechtbank te . . ingediend, en het Appoinctement zelve daarop verleend, heb ik Ondergeteekende Gerechtsbode op den . . , gecxploicteerd aan B, en denzelven gedagvaard, omme te verfchynen ter Rolle van de Burgerlyke Rechtbank te . . op , . dag, den . . des voormiddags ten . . Uuren, ten einde, als by het voorfz. Appoinctement van Citatie breeder is vermeld; waarop na overgifte van Copie metj een daar onderge-. ftelde korte ACte van Exploict, van . « » tot antwoord bekwam . . , Den , N. N. Gerechtsbode* Nota,  Nota. Zoo de Bode by het ExploiEl Copiën van eenige Stukken hèeft overgegeven, moethy daar van in zyn Relaas melding maaken. N°. 10. behoorende tot Art. 48. A. in qualiteit als Exfecuteur van het Testament van B, woonende te « . . Ëisfcher tegen C. woonende te ... . Gedaagden» zynde den Rechtdag beteekend tegen den . . Nota. Wanneer de Ëisfcher zyn zaak door een Practizyn laat waarnemen , moet deszelfs naam op de kant deezer Prtefentatie worden aan geteekend. N°. 11. behoorende tot Art. 49. Notul. Op den ... de Ëisfcher uitgeroepen cn niet verfchenen. — De Gedaagde ontflagen van de Daaging, met condemnatie van den Ëisfcher in de kosten. N°« 12. behoorendendc tot Art. 51. Notul. Op den ... de Gedaagde uitgeroepen en niet verfchenen. — De Ëisfcher toegelaten om op de Provifie Rechtte vraagen en op de zaak zelve een tweede dagvaarding te doen, met Condemnatie van den Gedaagden in de kosten van de eerfte dagvaarding, L 5 De  c 17° ; De Rechtbank gezien hebbende de ftukken deCitatie gemeld, condemneert den Gedaagden by Provifie te namptifeeren de fomme van f . . . (of) verklaart, dat voor den Ëisfcher geene Provifie valt.— Nota. Om de twtede dagvaarding te doen, Wordt een Extract uit de Rol gelig t, en aan den Bode ter hand gefield, die daarvan Copie levert aan den Gedaagden met onderjlaande Acte van Exploict. Uitgegeven voor Copie aan B, en wnrdt dezelve by deezen voor de tweedemaal gedagvaard, om als nog te verfchynen ter Rolle van ... .op ... dag den . . . . des . . - . middags, ten . . . uuren einde als by het bevoorens geëxploiteerd Appoinctement van Citatie breeder is vermeld. Den .... N. N. NQ. 13. behoorende tot Art. 52. Notul. Op den . . de Gedaagde op de tweede de dagvaarding uitgeroepen en niet verfchenen ; ■— de Ëisfcher toegelaten een derde dagvaarding te doen, met condemnatie van den Gedaagden in de kosten der tweede dagvaarding. "NP. 14. behoorende tot Art. 55. Notul. Op den ... de Gedaagde op de derde dagvaarding uitgeroepen en niet verfchenen. — De Ëisfcher toegelaten zyn Eisch met de Stukken over te leggen. N°. 15.  C m ) N°. 15. behcoremle tot Art. 56. . B. woonende te . . . . doet door my Ondergeteekenden Gerechtsbode van de Burgerlyke Rechtbank te . . . ihfinueeren A. woonende te . . . (of) A. woonende te . . . ., doch zyn Domicilie gekozen hebbende ten huize van . . . önderdeeze Rechtbank: (of) N. N. als Practizyn van B , woonende te . .. Dat hy Infinuant verzoekt, dat, bvereenkbffifti'g het 56. Art. der Manier van Procedeeren in Civiele . Zaaken , ten fpöedigfteri, immers uiterlyk binnen ecs dagen na deeze Infinuatie, door den Geïnfinuëerden aan hem Infinuant- geleverd werden Copiën van de volgende Stukken, vermeld op de Lyst of Notitie, ftaande onder het Request om Appoinctement van Citatie, door den Geïnfinuëerden tegen den Infinuant aan gemelde Rechtbank ingediend, en hetwelk, benevens het verleend Appoinctement, op den . . . aan den Infinuant is geëxploicteerd: als 11amelyk: 1". Het Testament enz. op de voorfz. Lyst gemerkt . . . de Verklaring enz. gemerkt . . . -Gedaan te ... . op" den . . . N°. 16. mede behoorende tot Art. 56. Notul. Op den . . . . de Ëisfcher wel verfchenen, doch in gebreke gebleven, om de van hem door den Gedaagden gevraagde Copiën behoorlyk te leveren. i . De  C 17* ) De Gedaagde ontflagen van de Daaging, met Condemnatie van den" Ëisfcher in de kósten. N9. 17. behoorende tot Art. 57. B. woonende te . . . ., doet door my ondergeteekenden Gerechtsbode van de Burgerlyke Rechtbank te ... . infmuëeren A. woonende te . . . doch zyn domicilie gekozen hebbende, ten huize van . . . onder deeze Rechtbank. Dat hy Infinuant verzoekt, dat overeenkomftig het 57. en 58. Art. der Manier van procedeeren in Civiele Zaaken , door den Geïnfinuëerden , als buiten de Bataaffche Republiek woonachtig zynde, ten behoeve van den Infinuant worde gefteld behoorlyke Borgtocht voor de kosten van het Proces, hetwelk de Geïnfinueerde heeft goedgevonden, tegen den Infinuant, voor deeze Rechtbank aanteleggen, door het verzoeken van een Appoinctement van Citatie , hetwelk op den .... aan den Infinuant is geëxploiteerd. Gedaan te ... op den . . . , N°. 18. behoorende tot Art. 58. Op heden den .... verfcheen voor . . . . E. woonende te . . . Dewelke verklaarde, onder afftand van het voorrecht, dat geene Borgen kunnen worden aangefproken voor dat de Hoofdfchuldenaar is uitgewonnen, zich te ftellen tot Borg als HpofdRhuldenaar voor A. woonende te . . en ten behoeve van B. woonende te . . . en zulks voor de be waling van zoodanige Proces-  C 173 ) ces-kosten, als waarin hy A. in de zaake tusfchen hem en B. thans voor . aanhangig zynde, by uiterlyk gewysde zoude mogen worden gecondemneerd; in dat geval aannemende en zich verbindende, om het beloop van dezelve kosten, des noods, na gedaane begrootinge,aan voornoemdenB.behoorlyk en gereedelyk als eigen ichuld te zullen opleggen en voldoen; en het voorfz. uiterlyk gewysde te houden, even als tegen hem zeiven gewezen,midsdien overgevende, dat hetzelve, by gebreke van behoorlyke voldoening, daadelyk tegen hem ter Exfecutie zal mogen worden gelegd, zonder dat daartoe eenige nadere Rechtsvordering zal noodig zyn. Alles onder verband van zyn Perfoon en Goederen, als naar rechten. (geteekend') E. Ik kennisfe van my, N. N. Secretaris. N°. 19. mede behoorende tot Art. 58. Notul. Op den .... de Ëisfcher wel verfchenen doch in gebreke gebleven, om de van hem door den Gedaagden gevraagde Borgtocht voor de kosten te ftellen; (of) de Ëisfcher wel verfchenen , doch de door hem aangebodene Borgtocht voor de kosten onvoldoende verklaard; De Gedaagde ontflagen van de Daaging, met Condemnatie van den Ëisfcher in de kosten. • tf. 20,  C 174 3 N*. 20. behoorende tot Art. 59. Notul. Op den . . . de Ëisfcher, ofN.N. ab Practizyn van den Ëisfcher, doet Eisch efi Concludeert, als by deszelfs Rcquestom Appoinctement van Dagvaarding breeder is vermeld. N°. 21. behoorende tot Art. 60. Notul. Op den '. . . de Gedaagde wt'1 verfchenen , doch in gebreke gebleven om te éxcipiëeren of te antwoorden. De Ëisfcher toegelaten om op de Provifie recht te vraagen, en ten'principalen zyn Eisch 'met de Stukken over te leggen. N°. 22. behoorende tot Art. 61. B; •woönciTtfrnr'-'. * . . . Gedaagde en. Excipiënt tegen A. woonende te ... . Ëisfcher en Gccxcipiëerden, Dé Gedaagde en Excipiënt zegt: Dat enz. Nota. De middelen deezer Conclufie behoo ren te bevatten de gronden, waarop de Gedaagde beweert, dat zyne voorgefielde Jdxceptie berust. Mids welke redenen de Gedaagde excipieerende, dat de zaak , waar over hy door den Ëisfcher in deezen gedagvaard is geworden , reeds  C 175 ) reeds aanhangig is voor de Burgerlyke Rechtbank te. . . ., concludeert, dat zulks by den Rechter alzoo zal worden verklaard , en dat de Gedaagde en Excipiënt zal worden ontdagen van de gedaane Daaginge*, met condemnatie van den Ëisfcher en Geëxcipiëerden in de kosten. Lyst van de Stukken tot bewys van den inhoud der bovenftaande Conclufie dienende, en waarvan aan den Ëisfcher en Geëxcipiëerden nevens deeze Conclufie Copiën worden overgeleverd . ingevolge het 63. Art. der Manier van Procedeeren in Civiele Zaaken. N°. 23. behoorende tot Art. 79. A. woonende te . . ., doet door my ondergeteekenden Gerechtsbode van de Burgerlyke Rechtbank te. . . . infinuëeren B, woonende te ... . Dat hy Infinuant voornemens is, om op den . . . aanftaande, ter Rolle van deeze Rechtbank, te repliceeren op de Conclufie van antwoord, waarvan de Geïnfinuëerde ter Rolle van den . . . laatstleden tegen den Infinuant heeft gediend. Gedaan te . . óp den . . N°. 2+.  C «7* > N°. 24. behoorende tot Art. 84. Aan de Burgerlyke Rechtbank te . . . Geeft te kennen B. Dat aan hem Verzoeker zynde geëxploicteerd een Appointement van dagvaarding, door A. van deeze Rechtbank verkregen, hy Verzoeker , volgends het voorfchrift der Manier van Procedeeren, gehouden zoude zyn op de tegen hem genomen Eisch en Conclufie, ter Rolle van den . . aanftaande , te moeten antwoorden ; doch dat het hem volftrekt onmogelyk is, daarmede op voorfz. tyd in gereedheid te kunnen zyn , om reden, dat enz. Weshalven hy zich keert tot deeze Rechtbank, verzoekende, dat de termyn, om in voorfz. zaake te moeten antwoorden, moge worden verlengd tot den . . aanftaande. (Appoinctement) De Burgerlyke Rechtbank te ... . s-ezien hebbende de aangehegte Requeste van B., na verhoor van partyen, verlengt des Verzoekers Termyn, om in de zaake daarby gemeld te moeten antwoorden , tot den . . . aanftaande, op pcene, dat, hy als dan daarmede niet in gereedheid zynde , tegen hem zal worden geprocedeerd volgends het 60. Art. der Manier van Procedeeren in Civiele Zaaken. ( In de Rolle aanteteekenen. ) De Termyn om in deezen te antwoorden , geprolongeerd tot den .... aanftaande. N". 25.  C m ) N°. 25. behoorende tot Art. 86. A. woonende te , doet door my Ondergeteekenden Geréchtsbode der Burgerlyke Rechtbank 'te . infinuëeren B, woonende te . . . Dat hy Geïufinuëerde de Getuigen C. en D., van welken door hem eene Verklaring by het indienen van Antwoord onder de Letter . . is overgelegd, binnen agt dagen na deeze gedaane aanzegging, voor deeze Rechtbank zal hebben te doen verfchynen, om van wege den Infinuant op tegen-vraagen gehoord te kunnen worden, en zulks op zoodanigen dag en uur, als tweemaal vier-en-twintig uuren bevorens, van wege den Geïnfinuëerden, aan den Infinuant zal worden aangezegd; overëenkomftig het 86. Art. der Manier van Procedeeren in Civiele Zaaken. Gedaan te . . . op den .... N9. 26. behoorende mede tot Art. 86. B, woonende te . . . . , doet door my Ondergeteekenden Gerechtsbode der Burgerlyke Rechtbank te . . . infinuëeren A, woonende te . . . Dat hy Infinuant, de Getuigen C. en D, (om welke te beleggen, aan hem, van wege den Geïnfinuëerden, op den . . laatstleden fchriftelyke aanzegging gedaan is) op den . . aanftaande, des . . middags ten •. . uuren, voor deeze Rechtbank zal doen verfchynen, om van wege den Geïnfinuëerden op tegenvraaeen te kunnen worden gehoord. Gedaan te ... op den . . M Ne. 27.  ( 178 ) H9. 27. behoorende tot Art. 90, De Burgerlyke Rechtbank te . . . aan De Burgerlyke Rechtbank te . . . Medeburgers ! Wy zenden U hier ingefloten eene Verklaaring, door C. en D. op den te . . . onder de hand verleden, benevens twee fluks tegen-vraagen, voor ieder van die Getuigen , met verzoek om dezelve (als onder Ulieder Rechtbank woonachtig zynde) voor U te ontbieden, hunne voorfz. gegevene Verklaaring te doen beëedigen, en ieder afzonderlyk op de voorfz. tegen-vraagen te doen antwoorden; waarna wy de beëedigde Verklaaring, met de tegen-vraagen en daarop gegevene antwoorden, zyn terug verwagtende. Heil en Broederfchap 1 Np. 28.. behoorende tot Art. 93* Notul. Öp den . . heeft C., woonende te , , . . ., verklaard voor B., den Gedaagden in deezen, te interveniëeren en de zaak over te nemen, bereid zynde met den Ëisfcher daarin voord te procedeeren. De Rechtbank gehoord A, den Ëisfcher in deezen, midsgaders B. die bewilligde, dat het Vonnis tegen C. als Interveniënt in deezen te wyzen, ook tegen hem B. exfecutabei zal_  C *?9 ) ral zyn, ontvangt C. als Intërvehiënt, èü condemneert B; in zyne voorfchreven overgifte; N°. 29. behoorende tot Art. 95. A, woönende te ; . , doet dóór iny ondergeteekenden Gerechtsbode van de Burgerlyke Rechtbank te . . . ... infinuëereri C; D. en E. woonende té . . als eenige gefielde Erfgenaamen van vvyleri B. I («O : , de Erfgenaamen van wylen B, doende myh, Exploict ten Sterfhuize van denzelven, ofaan deszelfs gekozen Domicilie ten huize van , i Dai de Geïnfinuëerden in hunne gemelde betrekking, in de zaak tusfchen hem A. als Ëisfcher en nu wylen gemelden B. als Gedaagden, voor op gemelde Rechtbank aanhangig zynde, binnen den tyd van vier weeken, en midsdieri ter Rolle van den . ; . aanftaande, met hem Infinuant zullen hebben voord té procedeeren ^ of dat, by gebreke van dien , dóór den Infinuant alleen in de zaak zal worden voordgeprocedeerd^ en dezelve in ltaat van wyzen gebragt, en dat het Vonnis, daar in alzoo gewezen, exfecutabel zal zyn tegen allen j die bevonden worden Erfgenaamen vani B. te zyn. Gedaan te . . op den . 4 (Relaas) De aangehegte Infinuatie heb ik Öhdefgeteekende Gerechtsbode der Burgerlyke Rechtbank te ... op heden den . t behoorlyk geëxploiteerd aan . 1 , efi M 3 C«*  C 180 ) Copie daarvan overgegeven, en tot antwoord bekomen van D, het exploict aannemende . Gedaan enz. N°. 30. behoorende tot Art. 107. De Burgerlyke Rechtbank te Helt by deezen A. en B. tot Sequesters in den Boedel (of Curateurs in den afgeftaanen Boedel) van C., met last om denzelven ten nutte der belanghebbenden, volgends het voorfchrift van de 3. Afdeeling van den 5. Titulder Manier van Procedeeren in Civiele Zaaken, tot effenheid te brengen, mids de gelden, welke zy zullen ontvangen, van tyd tot tyd, overbrengende ter Secretarie van deeze Rechtbank, cn van hunne verrichtingen verantwoording en rekening doende ten overftaan van de Leden D. en E. als Commisfarisfen. Gedaan te ... op den .* . . N. N. Secretaris. N°. 31. behoorende tot Art. 115. A, als mede Schuldeiïfcher van B , wordt op last van de Burgerlyke Rechtbank te . . en op verzoek van voornoemden B. geïnfinueerd, om op den ^ . . ten . . uuren, inPerfoon of doorGemagtigden te verfchynen, te . . om „gehoord te worden op het accord , doorvoornoemden B. aan zyne Schuldeisfchers voorgefteld, cn hoofdzakelyk behelzende dat enz. (kortelyk in te vu!'en waarin het Accord keftaat.') Gedaan te ... op den ... 1 N. N. Secretaris, N». 32.  C »8i ) No. 32. behoorende tot Art, 120. De Burgerlyke Rechtbank te . . . ., gezien hebbende 't Accord tusfchen A. en deszelfs Schuldeisfchers , met kennisfe van deeze Rechtbank aangegaan op den . . ., verklaart hetzelve accord goed te keuren, en dienvolgende de Sequestratie des Boedels van A. opteheflèn, en hem te herftellen in voorige vryhud, om op nieuw te mogen handelen, ontvangen en uitgeven, in gelyker wyze, als voor dato der voorfz. Sequestratie. Gedaan te ... op den .. . N. N. Secretaris. N°. 33. behoorende tot Art. 124. F. als zich opgegeven hebbende te zyn Schuklëisfcher in den infolventen Boedel van C., wordt by deezen, ©p last van de Burgerlyke Rechtbank te .... , opgeroepen tegen . . dag den ... des . . middags ten . . uuren voor gemelde Rechtbank, om tegenwoordig te zyn by het doen van de Rekening, welke als dan door de in voorfz. Boedel gefielde Curateuren zal gedaan worden. En zal , het zy hy verfchynt of niet, met het opnemen en fluiten van gemelde Rekening worden voordgegaan. Gedaan te ... op den . . . N. N. Secretaris. M 3 Ntf. 34.  ( i8a 3 N°, 34. mede behooren tot Art. 124. Allen den geenen, welke zouden mogen zyn Schuldeisfchers in den infol venten Boedel van C, worden by deezen op last van de Burgerlyke Rechtbank te . . . aangemaand, pm hunne vorderingen ten lasten van voorfchr. Boedel, zoo zulks niet gefchied is, als nog ter Secretarie van gemelde Rechtbank optegeven, en voords opgeroepen tegen . . . dag , den . , , des , . middags ten .. uuren voor gemelde Rechtbank, om tegenwoordig te zyn by het doen van de Rekening, welke als dan door de in voorfz, Boedel gefielde Curateuren zal gedaan worden. En zal, het zyde Schuldeisfchers verfchynen of niet, met het opnemen en fluiten van gemelde Rekening worden yoordgegaan. Zegt het voord, Zy geweten, dat dit is de eerfte Edictaale Dagvaarding, gedaan by my ondergeteekenden Bode , op den . . . N°' 35. behoorende tot Art. 125. F, als zich opgegeven hebbende te zyn Schuldeisfcher in den infolventen Boedel van C., wordt by deeze op last van de Burgerlyke Rechtbank te . . . opgeroepen tegen . . . dag den . . . des . . middags ten . . uuren voor gemelde Rechtbank, om de vorr dering , die hy ten lasten van gemehien Boedel vermeent te hebben, te wettigen , en dip van zyne Mede-Schuldeisfchers te zien wettigen» Zullende de geenen die hunua vorderingen op-  ( 183 ) opgegeven en gewettigd hebben , niet als Me ie Schuldëisfchers erkend, noch tot de verdeeling van dien Boedel toegelaten worden. Gedaan te . . op den . . . N. N. Secretaris. No. 36. mede behoorende tot Art. 125. Alle de geenen, welken zouden mogen zyn Schuldeisfchers in den infolventen Boedel van C., worden by deezen op last van de Burgerlyke Rechtbank te ... . aangemaand, om hunne vorderingen ten lasten van voorfz. Boedel, zoo zulks niet gefchied is, als nog ter Secretarie van gemelde Rechtbank optegeven, en voords opgeroepen tegen . . dag den ... des . . middags ten . . uuren, voorgemelde Rechtbank, om de vorderingen , die zy ten lasten van gemelden Boedel vermeenen te hebben , te wettigen, en die van hunne Mede-Schuldeis» fchers te zien wettigen, zullende de genen, die hunne vorderingen niet opgegeven en gewettigd hebben , niet als Mede - Schuldeisfchers erkend , noch tot de verdeeling van dien boedel toegelaten worden. Zegt het voord. Zy geweten , dat dit is de tweede Ediftaale Dagvaarding, gedaan by my ondergeteekenden Bode den .... N°, 37. behoorende tot Art. 126. F. als Schuldeisfcher in den infolventen Boedel van C, en als zoodanig zyne vordeM 4 rinS  C 184 ) ring ten bsten van denzelven Boedel gewettigd hebbende, wordt by deezen op last van de Burgerlyke Rechtbank te . . . opge-. roepen tegen . . dag, den .... des . . middags ten . . uuren, voor gemelde Rechtbank , om te zien houden _de prajferentie en concurrentie over den voorfchr. Boedel, en tot dat einde vsoraf ter Secretarie optegeven, of en hoedanig hy zoude mogen vermeenen , met zyne gemelde vordering gepraefereerd te zyn : zullende na dien tyd niemand, wie hy zy , of onder wat voorwcndzel hoe ook genaamd, alsMede-Schuldcisfeher erkend, of tot de verdeeling van dien boedel toegelaten worden. Gedaan te ... op den . . . N. N. Secretaris. N?. 38. mede behoorende tot Art. 126. Alle de geenen, welke zoude mogen zyn Schuldëisfchers in den infolventen Boedel van C., worden by deezen op last van de Burgerlyke Rechtbank te . . . voor de derde en laatfte maal aangemaand, om hunne vorderingen ten laste van voorn. Boedel, voor zoo verre zy daar van in gebreke mogten gebleven zyn, alsnog ter Secretarie van gemelde Rechtbank optegeven en te wettigen, als mede of en hoedanig zy zouden mogen vermeenen met hunne vorderingen gepraefereerd te zyn; en voords, hetzelve vooraf gedaan zynde, opgeroepen tegen . , dag, den . . . . des . . middags ten . . . uuren, voor gemelde Rechtbank, om te zien regelen de Praeferentie en Concurrentie over den voorfz. Boedel; op pcene. dat na dien tyd niemand, wie hy zy, of onder wat voorwendsel hoe ook genaamd, als Mede-Schuldeis- fcher  C 185 ) fcher erkend, of tot de verdeeling van dien boedel toegelaten zal worden, maar dat integendeel aan allen , die hunne vorderingen niet opgegeven noch gewettigd hebben , een eeuwig ltilzwygen zal worden opgelegd. Zeg het voord. Zy geweten, dat dit is de derde en laatfte Edictaale Dagvaarding, gedaan by my Ondergeteekenden Bode, den .... N". 39.. behoorende tot Art. 136. B. woonende alhier of, (zoo hy een Vreemdeling is) woonende te . : . . , doch by deezen domicilie kiezende ten huize van , woonende alhier, doet door my ondergeteekenden Gerechtsbode der Burgerlyke Rechtbank te ... . infinuëeren A, woonende te ... . doch domicilie gekozen hebbende ten huize van enz. Dat hy Geinfinueerde binnen driemaal vicren-twintig uuren zal hebben te ftellen behoorlyke Borgtogt voor alle' kosten, fchaden en Interesfen , welke door zoodanig Arrest, ais de Geïnfinueerde*hefeft kunnen goedvinden op den .... laatstleden te doen, op enz. aan den Infinuant veroorzaakt zouden kunnen worden, en daarvan aan den Infinuant binnen dezelve drie maal vier en-twintig uuren te leveren behoorlyke Acte , of dat, hy gebreke van diim , hetzelve Arrest zal worden nul verklaard. Gedaan te ... op den . . . , M 5 N". 40.  C is* ) N". 40. behoorende tot Art. 136* Aan de Burgerlyke Rechtbank te . . . Geeft te kennen B. Dat enz. Nota. De middelen van dit Request moeten behelzen een voordragt van het gedaan Arrest; van het vorderen van Borgtocht by Infinuatie; en het niet ftellen van dezelve. 7,oo keert hy zich tot deeze Rechtbank , verzoekende dat het voorfchr. Arrest, door A, • . • gedaan, daadelyk moge worden verklaard nietig en van onwaarde, en hy A. tevens geordonneerd te betaalen de kosten , op dit verzoek gevallen. N°. 41. behoorende tot Art. 142. A. woonende te ... , doet door my ondergeteekenden Gerechtsbode van de Burgelyke Rechtbank te . . . arresteeren onder B , de navolgende goederen enz. ten einde dezelve goederen niet zullen worden verkogt , vervoerd , of daarover eenige befchikking gemaakt ten nadeele van dit Arrest; nemaar om daar door te bewaaren het recht van Eigendom, hetwelk de Arrestant daarop vermeent te hebben, en deszelfs Actie, om dezelve goederen, als eigene goederen , te mogen opëisfchen. Gedaan te ... op den . . . N". 42#  ( i«7 ) No. 42. behoorende mede tot Art. 142. Aan de Burgerlyke Recht* bank te . . . Geeft te kennen A. dat en?r Nota. By de middelen van dit Request de gronden der vordering, en tot het doen van Arrest, optegeven. Zoo keert by^zich tot deeze Rechtbank, verzoekende Appoinctement, vvaarby een Gerechtsbode van deeze Rechtbank worde gelast, de Perfoon van B. te nemen in Arrest, en dezelve in het Civiel Gyzelhuis van deeze Rechtbank over te brengen. No, 43. behoorende tot Art. 147. Aan de Burgerlyke Recht, bank te . , , Geeft te kennen A. Dat enz. Deeze middelen behooren te behelzen: a. eene opgave van de vordering; b. de gronden waarop de Verzoeker vermeent deswegens Arrest te kunnen doen. Weshalven hy zich keert tot deeze Rechtbank verzoekende Appoinctement , waarby een Gerechtsbode van de Rechtbank worde gelast, onder C. te nemen in arrest alle zodanige Goederen en Gelden, als aan B. toebehporende onder hemC. eenigszins berustend'; zyn; ea wyders, 't Arrest gedaan zynde, tien  C 188 ) den voornoemden B., alsmede C, te dagvaardcn om te verfchynen t' eenen bekwaamen dage ter Extraordinaire Rolle van deeze Rechtbank , om te antwoorden en voord te procedeeren óp den volgenden Eisch en Conclufie : ^, Eerftelyk (voor zoo veel B. betreft) tot „ de bekrachtiging van 't gedaan Arrest, en „ dat hy B. zal worden gecondemneerd het„ zelve te geheugen en te gedoogen, alsmede aan den Verzoeker opteleggen en te vol,, doen enz; en dat voords het gearresteerde goed voor des Verzoekers voorfz. agter„ weezen zal worden verklaard exfemtabel; ,, alles met de kosten. En dat eindelyk C. ,, ookzal worden gecondemneerd, het Arrésï ,, te gehengen en te gedoogen, alsmede des ,, noods onder Eede optegeven , of en wat „ hy van B. onder zich heeft, mede met de kosten ingeval van tegenfpraak." No. 44. behoorende tot Art. 15!?. Aan de Burgerlyke Rechtbank te . . . Geeft te kennen A. Dat enz. Nota. Deeze middelen moeten inhouden: t. een voordragt van des verzoekers ontwyffelbaar recht; b. een verhaal van de feitelykheid', die men oogenbltkkelyk begeert herfteld te hebben: c. de redenen, waarom dat her ft el', zonder zeer groot nadeel, niet langs den gewoonen weg kan gevorderd werden. Zoo Aan het GerechtshofderJiataaffche Republiek in het Departement van . .  Zoo keert hy zich tot deeze Rechtbank , Verzoekende, dat een Bode deezer Rechtbank i moge worden gelast, om des Verzoekers e Kind , door B. feitelyk aangehouden worden-; de, defacto te brengen onder de Vaderlykei magt van den Verzoeker: — (af) om B. de huizinge van hem Verzoeker, door hem bevorens in huure gebruikt, doch waarvan de huur thans geëindigd is, met zyn Huisgezin de patio te doen ruimen, ( of) om den Verzoeker uit zyn arrest de fa£to te ontflaan enz. No.' 45. behoorende tot Art. 160. Aan de Burgerlyke Recht■ bank te . . . Geeft te kennen A. Dat enz. Nota. De middelen moeten inhouden een voor dragt: a. van des Perzoekers Recht; b. van de gepleegde of gevreesde feitelykheid. Zoo keert hy zich tot deeze Rechtbank, verdoekende Appoinctement, waarby B. provifioneel worde verboden, om, enz. en voords gedagvaard te verfchynen ten bekwaamen dage voor deeze Rechtbank, om te antwoorden en voord te procedeeren op den volgenden Eisch en Conclufie: ,, Eerftelyk tot bekrachtiging van devoor- fchreven Interdictie, en dat dienvolgende ,, by Vonnis van deeze Rechtbank als nog s, aan B. zal worden verboden dat enz. en , hy in tegendeel gecondemneerd enz. alles met de kosten. .— " ' N". 46. Dit Ge- echtshof, en Exploicier van dit Irerechtshof.  No. 46. behoorende tot Art. ïéit De Burgerlyke Rechtbank tè ï. j . . i gezien hebbende de aangehegte Requeste, doorA. aan dezelve ingeleverd, ordonneert den Verzoeker benevens B. te verfchynen op den . i des . . . middags ten . t : uuren, voor de Leden C- ert D. die lien holten en verëenigen zullen, is 't doenlyk, zoo' niet, aan het Collegie rapport doen. En beveelt, dat inmiddels alles zal blyven in ftaa-te en furcheance, tot nadere dispölitie vart deeze Rechtbank; Gedaan te ... op den . * ; No. 47. behoorende tot Art. 165; A. woonende te * ; . s doet door my ondergeteekenden Gerechtsbode der Burgerlyke Rechtbank te , * t interdiceeren B. woonende te » * s Dat by met het opnaaien Van de Muur bezyden des Interdieents Huizinge, en het belemmeren van het vry uitzigt van dezelve Huizinge, niet zal hebben voord te gaan, dïrect. of indirect. Gedaan te . . . ; op den . , „ Bode. No. 4§*  C 191 3 No. 48. mede behoorende tot Art. 165. Aan de Burgerlyke Recht" bank te Geeft te kennen A. Dat het aan B. hebbende kunnen gelusten, zekere Muur bezyden des Verzoekers Huizinge hooger op te haaien, cn daar door het vry uitzigtvan die Huizinge te belemmeren, de verzoeker zich daar door in de noodzaakelykheid gezien heeft, aan hem B. te laten exploicteeren de Acte van Interdictie hier nevens gevoegd. En naardien dezelve noodig heeft door den Rechter te worden bekrachtigd; het geèn hy verzoeker vermeent op goede gronden te mogen verwagten, in aanmerking enz. Zoo keert hy zich tot deeze Rechtbank, verzoekende, dat de Interdictie, hier vooren gemeld , moge worden verklaard van waarde, en dat dienvolgende als nog aan hem B. zal worden geinterdiceerd enz., met bevel enz. No. 49. behoorende tot Art. 167. , Aan de Burgerlyke Rechtbank te . . . G eeft te kennen A. Dat enz. Nota. Deeze Middelm behooren te behelzen: a. $ eene opgave van de verkende Interdic¬ tie; b. een verhaal van de gepleegde feitelykheden. Zoo  (. m j Zoo keert hy zich tot deeze R.echtbank , verzoekende , dat de Gerechtsbode van deeze Rechtbank moge worden gelast, om B. tot herftelling van de door hem gepleegde fcitelykheden , by daadelyke Gyzeling, zonder voorafgaande Sommatie, te noodzaaken. No. 50. behoorende tot Art. 168. Aan het Gerechtshof der Bataaffche Republiek in het Departement van . . Geeft te kennen A. Dat enz. Nota. De middelen van dit Request behooren in te houden: a. een vootdragt van het Vonnis , Dispofitie of Uitfpraak, welke men wil vernietigd hebben. b. een opgaaf van de groudemvaar op de nietigheid van dat Vonnis enz. wordt beweerd. Zoo keert hy zich tot dit Gerechtshof, verzoekende Appoinctement, waar by 't gemelde Vonnis, Dispofitie of Uitfpraak, als nietig en van onwaarde wordt gecasfeerd, en voords parthyen geordonneerd de Stukken der gemelde zaak binnen den tyd van .... onder den Hove te leveren , om uit dezelve die zaake op nieuw te onderzoeken, en daar in Recht te doen, zoo als geoordeeld zal worden te behooren. Nó. 51.  C 193 ) Nó. 51. behoorende tot Af t. 174. Aan het Gerechtshof der Bataaffche Republiek in het Departement van 1 t - Geeft te kennen A. Dat enz. . Nota. De middelen behooren in zich te vervatten : a. een voordragt van- 't Vonnis en van de gedaane aanteekening van Appél; b. een opgaaf der gewichtige redenen, die volftrekielyk eene verkorting van termynen vorderen. Zoo keert hy zich tot dit Gerechtshof, verzoekende Appoinctement, waar by aanB. gelast word, ter Rolle van den . . . aanftaande , zyn aangeteekend Appél te vervolgen, en in Appel Eisch te doen, met verklaaring , dat, by gebreke van dien, het Appél daadelyk zai zyn vervallen, en voords op korte termynen van . . . dagen, tot . . dagen, met den Verzoeker in Appél voord te procedeeren, (of) ten zeiven dage, de zaak in Appél met den Verzoeker te voldingen. N°. 52. bshoorende tot Art. 175. Op heden den verféheeri voor E; woonende te .... . Dewelke verklaarde, onder afftand van het voorrecht, dat geene borgen kunnen wofderi aangefproken, voor dat dè Hoofd fchuldenaar is uitgewonnen, zich te ftellen tot Borg als N Hoofd-  C 194 ) Hoofd-fchuldcnaar voor B , woonende te . . . . . en ten behoeven van A , woonende te en zulks voor de betaaling van zoodanige fomme van . . . . , als waarin hy B by vonnis van den Vrederechter en Byzitters van . . . , op den . . gewezen , is gecondemneerd , doch van welk vonnis hy B. voornemens is aan de Burgerlyke Rechtbank te te appelleeren; midsdien aannemende en zich verbindende, om, ingeval het voorfz. Vonnis van de Vrederechter en Byzitters, in Appél, by gemelde Rechtbank mogt worden bekrachtigd, de voorfz, fomme van .... aan A. behoorlyk en gereedelyk als eigen fchuld te zullen opleggen er» volaoen; en het voorfz. Vonnis en opgevolgd gewysde in Appel te houden, even als tegen hem zeiven gewezen, midsdien overgevende, dat het zelve, by gebreke van behoorlyke voldoening, daadelyk tegen hem ter exfecutie zal mogen worden gelegd , zonder dat daartoe eenige nadere Rechtsvordering zal noodig zyn. Alles onder verband van zyu perfoon en goederen als naar rechten. (geteekend') E. In kennisfe van my. N. N. Secretaris, No. 53.  C 195 ) N\ 53. behoorende tot Art. 177. Aan het Gerechtshof der Bataaffche Republiek in, hetDepartementvan . , Geeft te kennen A. Dat enz. Nota. De middelen behooren in te houden: a. een verftag van de gehoudene Procedü* res ter eerfier inftantie; b. van het vonnis en van de aanteekening van Appél, Zoo keert hy zich tot dit Gerechtshof, Verzoekende Appoinctemeiit van Appél, waar by één der Èxploictiers van deezen Hove Werde gelast, den voornoemden B. te dagvaarden, ten bekwaamen dage te verfchynen ter (ordinaire of extraordinaire) Rolle van deezen Hove, om te antwoorden en voord te procedeeren op den volgenden Eisch en Conclufie : „ Dat het Vonnis van de BurgerR ke „ Rechtbank te . . . van dato den . . „ . . . by deezen Hove zal worden te „ niet gedaan; en als nog aan B. 'zyn „ Eisch en Conclufie voor dezelve Rtcht„ bank tegen den Verzoeker gedaan en „ ge omen, zal worden ontzegd; met „ de kosten van deeze en de voorige in„ ftantie." N°. 54. behoorende tot Art. 177. Het Gerechtshof der Bataaffche Republiek in hetDepartementvan . , . . . gezien hebbende het aangtf egte Request en appohicteN. a ment  C W ) inent van Appél, door A. aan bet zelve Hof ingediend, gelast een cier Èxploictiers van deezen Move, om B. te dagvaarden, ten bekwaameti d;ov te verfchynen ter (ordinaire of extraordinaire) Rol! - van deezen Hove, om op den Eisch en Conclufie in Appél, byde Requeste uitgedrukt, te antwoorden en voord te procedee-en. Gcdu.-:- te op den . . «■ N°. 25- behoorende tot Art. 178. Aau het Gerechts-Hof der Bataaffche Republiek in het Departement van . , Geeft te kennen A. Dat enz. '■• " Nota. By de middelen van dit Request moeten (be&tflverl' de vcreischtên in het VOO» rige:Nl>. yertneld~) de gronden der vermeende nietigheid van V-Vonnis worden . opgegeten.' Zoq keert hy zich tot dit Gerechts - Hof, v'é •/ JekehdaiA ' 3 .hiébtrientvan Appél, waarbyéi ifti ' s van deezen Hove wor¬ de gelast, lén voornoemden B, te dagvaarden, ten ' . ..urmen dage te verfchynen ter (ordinair • •" xtra^rd.iiiai'rc) Pvolle van deezen Hove , om te antwoorden en ftaande Rolle te volding i 5 op den volgenden Eisch en Conclufie: „ Dat het Vonni.-van deBurgerlyke Recht„ bank te . . . van dato den . . . „ by deezen Hove onvtnvyld zal worden ver„ nietigd , en Partyën gelast, om, zoo zy „ iets  ( -97 ) „ iets de een tot lasten van den anderen zou„ den willen vorderen , Kulks te doen voor „ deezen Hove, met de kosten enz." En wyders, ingevalle de voorfz. Eisch tot onverwykie vernietiging, aan deii Verzoeker, door deezen Hove, mogt worden' ontzegd , alsdan, op den eerftea Rechtdag na die gedaane* ontzegging, te antwoorden en voord £g procedeeren op den volgended Eisch en Conclufie ir ; >v,/^ .r, .-.^^ v. oj* „ Dat het voorfz. Vonnis van'de Burgerly„ ke Rechtbank te .■ . . . van dato deh „....: by deezen Hove zal worden „ te niet gedaan, in dat als nog enz., met de „ kosten van deeze en de.voorigc inilantie.''' N°. 56. behoorende tot Art.. 19c. Aan de Burgerlyke Rechtbank te , Geeft te kennen A.. Dat enz. -len■•" "i '0 **i,ird\$°$f •'•.>■•■ ■ ' CV'< Dc middelen behooren in'te bonden: ' l- - a. een voordragt vah-hftffinge'gdAn "■ verblyf, " '' « b. ais mede van de behandeling der zaak voor Scheidsmannen, C. en van derzelver' uii-fprunk. 7,00 keert hy zich tot-deeze' Rechtbank, verzoekende Appuickment, waar bv een Gerechtsbode deezer Rechtbank worde 'gelast, den voornoemden B. te dagvaarden, ten bekwaamen dage te verfchynen ter (ordinaire of extraordinaire) Rolle. van deeze Rechtbank, .jr-s fsT-l 3 om  ( 198 ) om te antwoorden en voord te procedeeren op den volgenden Eisch en Concmfie: „ Dat de Uitfpraak van Scheidsmannen van „ dato den . . . . by deeze Rechtbank „ zal worden te niet gedaan , en dat alsnog „ zal worden verklaard enz. met de kosten. N°. 57. behoorende tot Art. 191. Aan de Burgerlyke Rechtbank te Geeft te kennen A. Dat enz. Nota. De middelen van dit Request moeten behelzen een beknopt verhaal van de door Party voorgewende A£iie. Zoo keert hy zich tot deeze Rechtbank, verzoekende Appoinctement, waarby een GerechtsbodedeezerRechtbank worde gelast, om B. te dagvaarden , ten bekwaamen dage te verfchynen voor deeze Rechtbank, om te antwoorden en voord te procedeeren op den volgenden Eisch en Conclufie: „ Dat B. zal worden gecondemneerd, „ om zoodanige Actie, als hy zoude mo„ gen vermeenen tegen den Verzoeker, „ ter zaake hier vooren gemeld, eenigs„ zins te hebben, tegen denzelven bin„ nen den tyd van zes weeken te infii„ tuëeren , of daarvan zal worden ver„ ftoken met de kosten." No. 58.  C J9P ) No. 58. behoorende tot Art. 196. Aan de Burgerlyke Rechtbank te . . . Geeft te kennen A. Dat enz. Nota. Deeze middelen moeten behelzen een voordragt van des Verzoekers recht van Eigendom of Bezit, en dat men 't goed begeert te leveren by willig D' reet. Zoo keert liv zich tot deeze Rechtl 1 \l , verzoekende Appoictement, waar by ee 1 .ereebtsbode van deeze Rechtbank w^- k , ast, al 'e d 1 aeenen, die eenig reëel recht op ... vet, kogte Huizingeen Erve, hier vooren gemeld, zouden vermeenen tc hebben, by openbaaren E i.'éte te dagvaarden, ten bekwaamendagete verfchynen ter Rolle van deeze Rechtbank, om te antwoorden én voord te procedeeren op den volgenden Eisch en Conclufie: „ Dat de Gedaagden zullen worden „ verdoken van alle reëel recht, het „ welk zy op de voorfz. verkogte Hui„ zinge of Erve zouden vermeenen te heb„ ben; dat de Verzoeker, en alle anderen, „ van dezelve Huizinge en Erve, zulien „ worden onterfd ; en dat integendeel B. „ ais Koper, zyne Erven of rechtver„ krygenden, daar in zullen worden ge„ erfd en gevestigd , om dezelve te bezit„ ten als vry eigen goed, volgends de „ Koop - Voorwaarden daar van zynde, „ met oplegging aan de Gedaagden van „ een eeuwig ftilzwygen; en met con„ demnatie van dezelve in de kosten, in „ geval van tegenfpraak." v N 4 No. 59.  ( 200 ) N°, 59. behoorende tot Art. 199. Aan de Burgerlyke Rechte bank te . . . Geeft te kennen A. Dat enz. :;; . Nota. ■ De middelen van dit Request moeten, behelzen: a. een voordragt van de aangegaane Koop; b. als mede van het reëel recht, het welk eene derde op dat goed beweert te hebben. Zoo keert hy zich tot deeze Rechtbank, verzoekende Appoinctement, uit krachre van 't welk B. wordt gedagvaard ten bekwaamen dage te verfchynen voor deeze Rechtbank , om te antwoorden en voord te procedeeren op den volgenden Eisch en Conclufie: „DatbyB. zal worden gecondemneerd, „ den Verzoeker wegens zoodanige Pro„ pédures1, als door C. tegen hem, als „ tegei-.woordigen Bezitter van het Hui* „ en Erve enz. voor de Rechtbank te „ . . . zyn aangelegd, met alle de „ gevolgen van dien, te vrywaaren en „ kost en fchadeloos te houden met de „ kosten." N". 60. behoorende tot Art. eoo. Aan de Burlyke Rechtbank te , . . Geeft te kennen A-. . p.at|enz. "  ( 20Ï ) Nota. De middelen van dit Request moeten behelzen een korte Voordragt: a. van de Actie, door een derden op grond van een reëel, recht op hei goed ondernomen; b. en van cte begonnen Proccdw res tot vrywaaring. Zoo keert hy zich tot deeze Rechtbank, verzoekende, dat de Procedures, door C. tegen den Verzoeker vuor deeze Rechtbank ondernomen, mogen worden opgefchort,.tot dat B;, tegen wien de Verzoeker eene Actie tot vrywaaring begonnen heeft, in den Eisch tot het doen van dezelve vrywaariBg bewilligd, of daar tegen geantwoord zal hebben. N°. 61. behoorende tot Art. 209. Aan het Gerechtshof der Bataaffche Republiek in het Departement van . , Geeft te kennen A, Dat enz. Nota. De middelen deezer Requeste moeten behelzen: a. een Voordragt van het bezit van den Verzoeker; b. en van de ftoornis door de tegenpartye gepleegd. Zoo keert hy zich tot dit Gerechtshof, Verzoekende dat dén der Kxploictiers van deeA 5 zen  ( 202 ) zen Hove worde gelast, te dagvaarden B. om te verfchynen ten bekwaamen dage ter extraordinaire Rolle van deezen Hove, om .te antwoorden en voord te procedeeren op den volgenden Eisch en Conclufie : „ Dat de Verzoeker zal worden ge„ handhaafd in het bezit van enz^. En „ dat voorts B. za! worden gecondem„ neerd, alle {toornis, den Verzoeker in „ zyn voorfz. Bezit aangedaan, kosten „ fchadeloos aftfldoen, met verbod van ,. gelykemeer te doen ; met betaaling van „ de kosten." Mi0. 62. behoorende tot Art. 212. Aan het Gerechtshof der Bataaffche Republiek in het Departement van . . Geeft te kennen A. Dat enz. Nota. De middelen van dit Request móeten behelzen: a. een voordragt van het vry en onbelemmerd bezit van het goed waar in de Verzoeker geweest is ; b. mitsgaders degewelddaadige ontneming of ontrooi ing van netzel* ve door de wederpartye. Zoo keert hy zich tot dit Gerechtshof, verzoekende Appoinctement, tvaarby éénder Exploictiers van deezen Hove worde exlast, B. te dagvaarden, om te verfchynen ten bekwaamen dage ter exfraordif iBre Robe van deezen Hove, ten einde te antwoorden en voord  C 2C3 ) voord te procedeeren op den volgenden Eisch en Conclufie: „ Dat by B. zal worden gfcondem„ neerd, het afbreken der Hekririg of „ Schutting enz. als Oaa blykelyke Spo„ lie, kost en fchadeloos af te doen, het „ zelve in voorigen ftaat te herfrellen, of „ te doen herftellen, zoo als het geweest „ is eerde voorfz. Spolie wierd gepleegd, midsgaders aan den Verzoeker te ver,, goeden alie kosten, fchaden en interes„ len, door de gemelde Spolie, reeds ge,, had en geleden, en verdernog te heb,, ben en te lyden, met de kosten. N°. 63. behoorende tot Art. 213. Aan de Burgerlyke Rechtbank te . . . Geven te kennen A. en B., in qualiteit als geïnftituëerde Erfgenaamen van C., gewoond hebbende en overleden te . . Dat de Verzoekers door nu wylen voornoemden C. by deszelfs Testament, op den . . . voor den Notaris . . en Getuigen, te . . verleden, tot zyne Erfgenaamen gefteld zynde . en den ftaat van deszelfs nagelaten Boedel naargegaan hebbende , beducht zyn, dat de onbepaalde aanvaarding daar van voor hun fchadelyk zoude kunnen zyn, en midsdien te raade zyn geworden, den voorfz. Boedel niet anders te aanvaarden, dan onder het voorrecht van Boedelbefchryving. Weshalven zy zich keepen tot dcez^ Rechtbank, verzoekende Appoinctement van Boedelbefchryving in gewoone forme. No. 64.  C 204 ) N°. 64. mede behoorende tot Art. 213. De Burgerlyke Rechtbank te ... . gezien hebbende de. aangenegte Requeste van A. en B. in qualiteit enz., vergunt de Verzoekers , om den Boedel van wylen C. te mogen aanvaarden onder het voorrecht van Boedelbefchryving. zonder ..in de Schulden enLegaaten van den Overleden verder gehouden te zyn, dan deszelfsBocdel toereikendcis; mids nogthans de Verzoekers verplicht zullen zyn op te maaken, en ten overftaan van D- en È. als Commisfarisfen uit deeze Rechtbank, binnen veertig dagen na dato deezes , te fluiten, een Inventaris van de goederen, tot de Ma!atenfehap van g>m»lden (",. behoorende; ea voords ook de geïnventarifeerde .goederen, overeenkomftig het PlaatR-lyx gebruik, te doen waardeerenden voor het beloop van dien Borg te Re!l.:i;.— Gelast voords een Gerechtsbode van deeze Rechtbank, dg Sch.ide'sfchers en Legatarisfen. van„vcorfz. Boedel Ten zulks, zoo verf zy oiibeke;-1 .vm, :>y Edicte) te dagvaart.en cm te verfebynen in hel Sterfhuis van C, ren -inde de. gce. eren aldaar invoegen voo-fz. ti *ien inventAy^feefen , en wydcis n '.■it^;^!7 .N.,N. ' 'l Secretaris. •. , N°. 65, behoorende tot Art. 218. A. en B. [in qualiteit als gefielde Erf- ge-  C 205 ) genaamen van C., gewoond hebbende te Impetranten van Appoinctement van Boedelbefchryving tegen D. woonende ie E. woonende te . ' 1 enz. alle Schuldëisfchers van den Boedel van C, midsgaders tegen F. en G. als Legatarisfen in denzelven Boedel, Gedaayden. De Impetranten eerstelyk overleverende den Inventaris des Boedel'^ van wylen C. by hen opgemaakt,' alsmede• de Acte" van Borgtocht voor de oplevering der goederen op denzelven Inventaris ge'hid ; doen voords Eisch, en concludeeren tót bekrachtiging van het Appoinctement in deezen verleend, met Condemnatie der Gedaagden itj de kosten in geval van tegenfpraak. N°. 66. behoorende tot Art. 223. Aan de Burgerlyke Rechtbank te Geeft té kennen A. ' Dat enz. Nota. De middelen van dit Request moeten behelzen eene opgave van de ongelukken , door welke de Perzoeker in zyne ongele'genheid geraakt is. Zoo keert by zich tot deeze Rechtbank , verzoekende Appoinctement van Boedel -afltand in gewoone forme. No. 67.  C 20f5 ) N". 67. behoorende tot Art. 225. Ce Burgerlyke Rechtbank te . . . . gezien hebbende het Request om Appoinctement van Boedel afftand doorA. a; n dezelve ingediend, vergunt r.an gemelden A., om van alle zyne goederen, voigends den Inventaris daarvan op te maaken ,en doorhem voor deeze Rechtbank met ééde te bevestigen, afftand te doen ten behoeve van zyne gezamenlykeSchuldëisfcl ers; gelast dezelve daar mede tor quyting van hun achterwezen genoegen te moeten nemen; zonder hem A-ter zaake zyt er fchulden verder te bemoeielyken, in Rechten of daar buiten ; nemaar, zoo hy A. door iemand van hun , in Perfoon , zoude mogen zyn grarresteerd, gelast den zoodanigen, hem daadelyk te ontdaan, en op vrye voeten te Rellen, behoudelyk nogthans, dat indien hyA,, by vervolg, tot beter fortuin zoude mogen gcraaken , hy gehouden zal zyn aan zyne gezamenlyke Schuldëisfchers het te kort komende van hun achterwezen, het zy geheel, het zy voor Zoo verre hy daar toe in ftaat zal zyn, te voldoen. Zynde hy A. intusfehen gehouden, om dit Appoinctement door deeze Rechtbank te doen bekrachtigen, en daartoe alle zyne Schuldëisfchers te doen dagvaarden. Gelast dienvolgendeeen Gerechtsbode van deeze Rechtbank, de Schulciëhfchers-van gemelden A. te dagvaarden ten bekwaamen dage, om te verfchynen ter extraordinaire Rolle van deeze Rechtbank, om te bewilligen in des Verzoekers Eisch, tot bekrachtiging van dit ApDoinctement, of daar tegen te antwoorden, en voord te procedeeren, als volgends de Wet". Geuaan te ... op den .... N. N. Secretaris. No. 68,  C 207 ) No. 63: behoorende tot Art. 22.7. A. woenende te ïmpetrant van Appoinctement van Boedel-afftand tegen B. woonende te C. woonende te ... . enz. allen Schuldeisfchers van gemelden A.; Gedaagden. De ïmpetrant eerstelyk overleverende den Inventaris van zynen Boedel, by hem opgemaakt t waar van hy bereid is de deugdelykheid met ééde te bevestigen , doet voords Eisch, en concludeert tot bekrachtiging van het Appoinctement in deezen verleend, met Condemnatie van de Gedaagden in de kosten, in geval van tegenfpraak. No. 69.' behoorende tot Art. 233. Aan de Burgerlyke Rechtbank te ... . Geeft te kennen A. Dat enz. Nota, By de middelen van het Request, geeft men "in V kort te kennen, dat de ftaat van des Verzoekers Boedel zoodanig is, dat hy wegens een tydelyk gebrek aan gereede Penningen uitftel van betaaling noodig heeft, en bereid is Borg te ftellen , waar van men de AEte by Request moet voegen. Zoo keert hy zich tot deeze Rechtbank, ver-  C *°8 ) Vefzoekende Appoinctement Van Uitftel vari betaling voor den tyd van ..... i in gewoone forme. N°. 70. behoorende tot Art. 234. De Burg.rlyke Rechtbank te . . . . • gezien hebbende het Request om Appoinctement set uitftel van betaaling, doorA. aan dezelve ingediend, vergun1: aan gemelden A. Uitftel Van 6etaaiing voor den tyd van , om middelervvylen zyne Schuldëisfchers te vrede te ftellen, en e:': hun achterwezen te voldoen; des dat hy gehouden zal zyn , daadelyk ten behoeve van zyne Schuldëisfchers te ftellen de Borgtocht, door hem by het doen van het voorfz. verzoek aangeboden. Gelast voord een Gerechtsbode van deeze Rechtbank , om de Schuldëisfchers van gemelden A. te dagvaarden ten bekwaamen dage, om te verfchynen ter extraordinaire Rolle van deeze Rechtbank. en te bewilligen in des Verzoekers Eisch tot bekrachtiging van dit Ap* poinctement, of daar tegen'te antwoorden ert voords te procedeeren als volgends de Wet. Gedaan te ... op den . . * . N. N. ' Secretaris. N°. 7.1. behoorende tot Art. £35. A. woonende te ... . ïmpetrant van Appoinctement tot uitftel van betaaling. tegen B, woonende te . . . C,woo-  < 209 ) nendete'. . . . enz. allen Schuldeisfchers van gemelden A. Gedaagden. De ïmpetrant, eerftelyk aanbiedende te ftellen de Borgtogt van E, waar van Copie der Acte reeds by bet doen van bet Exploict is overgeleverd, doet voords Eisch en concludeert tot bekrachtiging van het Appoinctement in deezen verleend, met condemnatie vandepedaagden in de kosten, in geval van tcgenfpraak. N°. 72. behoorende tot Art. 238. Aan de Burgerlyke Rechtbank te .. .. . Geeft te kennen A. Dat enz. Nota. De middelen moeten, behalven de gewoone verëischten, ooi' inhouden de redenen , waaro.n de Verzoeker vermeent hcrfleld te'moeten worden. Zoo keert hy zich tot deeze Rech'bank verzoekende Appoinctement, waarby een Gerechtsbode van deeze Rechtbank wordt gelast B. te dagvaarden, om te compareeren tenbekwaameu dage voor deeze Rechtbank , ten einde te antwoorden en voord te procedeeren op den volgenden Eisch en Conclufie; „ Dat de Verzoeker zal worden ont„ heven en betiteld van en tegen;'t aan„ gaan en teekenen van 'tKoop-Contract „ enz. met' alle de gevolgen van dien, „ midsgaders van alle opgevolgde daaden „ en verzuimen- door den Verzoeker ter „ deezer zaake eenigszins gepleegd; dat O voords  C 210 ) „ voords Bzal worden gecondemneerd, „ zich met het voorfchreven Contract „ tegen den Verzoeker niet te behelpen, „ nemaar integendeel enz., met de kos„ ten." N°. 73. behoorende tot Art- 239. Aan de Burgerlyke Rechtbank te ... , Geeft te kennen A. Dat enz. Nota. De middelen moeten zyn ah in het voorgaande Formulier, alleen met dat onderfcheid, dat daarby de aanhangig zynde Procedures behooren te worden verhaald. Zoo keert hy zich tot deeze Rechtbank, verzoekende te worden toegelaten, om ten naasten Rechtdage ter Rolle te mogen concludeeren: „ Dat de Verzoeker zal worden ontheven ea „ herlleld van en tegen enz." Met ordre aan B. om op die Conclufie te antwoorden, en met den Verzoeker daar op te voldingen, omme vervolgens het zelve voldingen by het principaale Proces gevoegd, en gelykelyk in ftaat van wyzen gebragt te worden. No. 74.  C 211 ) N<\ 74. behoorende tot Art. 240. Aan de Burgerlyke Rechtbank' te . , . . Geeft te kennen A, Dat enz. Nota. De middelen van het Request moeten behelzen een korte voordragt van des Verzoekers voorgenomen Huwelyk met B, cn van de weigering zyner Oudersom in dat Huwelyk toetcjïemmen. Zoo keert hy zich tot deeze Rechtbank, verzoekende, dat zyne Ouders voor d-zelve mogen worden ontboden, om redenen va» hunne weigering te geven; en dat, dezelve redenen gehoord zynde, door deeze Rechtbank de voordgang van het voorfz. Huwelyk worde toegeftaan. NQ, 75. behoorende tot Art. 245. Aan de Burgerlyke Rechtbank te ... . Geeft te kennen A. Dat enz. Nota. De middelen moeten behelzen een verhaal van de condemnatie tot het doen van Rekening, als mede van het overgeven van die Rekening, en hit verloop van den geftelden tyd, tot het doorzien en onderzoeken van dezelve. O 2 ZDo  Zoo keert by zich tot deeze Burgerlyke Rechtbank, verzoekende Appoinctement,waar V', hy,benevens B, worde geordonneerd,om op zekeren te bepaalen dag te verfchynen voor twee Commisfarisfen uit deeze Rechtbank, daar t . te benoemen, ömme tejaoverftaan van dezelve 3e voorfz. Rekening optenemen, te verbeteren en te fluiten. N '. 76. mede behoorende tot Art. 245. De Burgerlyke Rechtbank te . , . ., gezien hebbende de aangehegte Requeste van A , ordonneert den Verzoeker benevens B. te verfchynen op den . . . des . . middags ten . . uuren, voor de Leden C. en D. als Commisfarisfen, omme ten hunnen overftaan de Rekening, by de Requeste gemeld, op te Kernen, te verbeteren cn te (luiten. Gedaan te .... op den . , , Np. 77. behoorende tot Art. 252. Aan de Burgerlyke Rechtbank te .... , Geeft te kennen A. Dat enz. Nota, De middelen v#n het Request moeten behelzen een voordrngt van de gevallene condemnatie van kosten ten loss ten van Party,van de by Memorie gedaane opgave vandie kosten, en van het niet vol$oe)i derzelve* Zoo,  ( ^3 ) Zoo keert hy zich tot deeze Rechtbank $ Verzoekende, dat van de voorfz. kosten, waar van eene Memorie met de ipecifuke Rekeningen en verdere BeCcheideli daar toe behoorende hiernevens gevoegd zyn , door deeze Rechtbank eene begrootinge moge worden gedaan,en daar van aan den Verzoeker uitgeleverd Acte. fAppoinctementj) De Rechtbank, alvoorens de verzogte begrootinge in deeze &e doen, ordonneert B. om zyne vermeende gronden tot Diminutie, fchriftelyk ter Secretarie, te moeten inleveren, binnen veertien dagen na Infinuatie deezes; zullende by gebreke van dien, met het doen der begrootinge , worden voordgegaan. Gedaan te ... op den .... N°. 78 behoorende tot Art 254. De Burgerlyke Rechtbank te , gezien hebbende de Memorie van kosten , en daar by gevoegde fpecifiekeRekeningen, door A. aan dezelve ter begrootinge overgegeven, ten lasten van B, welke daar op , om te dimilitteeren , is gehoord, begroot de rekening van . . . op . . . . die van . . . op enz. maakende alzoo te famen en met byvoeguig der Na-kosten eene fomma van f »' f . Gedaan te . . op den . . . . N°. 79. behoorende tot Art. 256. Aan de Burgerlyke Rechtbank te ... . Geeft te kennen A, Practizyn voor deeze Rechtbank. Dat enz. O 3 Nota  ( 2H > Nota. Leeze middelen moeten behelzen eene korte opgaave van de vordering. Zoo keert hy zich tot deeze Rechtbank verzoekende dat zyne voorfchreven Rekening' len lakten van B , welke hier nevens gevoe*d is, door deeze Rechtbank moge worden begroot; en by B tevens gecondemneerd, de alzoo begroote fomme, aan den Verzoeker tegen quitantie, te voldoen. N°. 80. behoorende tot Art. 257. De Burgerlyke Rechtbank te . . . gezien hebbende de fpecifiéke Rekening, dóór A aan dezelve ter begrootinge overgegeven ten laste van B, die daarop, om te.dimiuueeren, is gehoord, begroot dezelve Rekening met byvoegmg der Nakosten, op eene fomma van ... en condemneert B, om dezelve iommaaan hem A , tegen quitantie, te vol loen Gedaan te .... 0p den . N°. 81. behoorende tot Art. 267. In de zaake hangende voor de Burgerlyke Rechtbank te ..... c^fchen /i. Ëisfcher 111 cas d'appdl ter eenre En B. Gedaagden ter andere zyde. De Rechtbank ordonneert den Gedaagden , om binnen den tyd van vier weeken nader te bewyzen, dat enz , omme 't zelve bewys gezien, oi den gemelden tyd verftreken zynde, voord  C 215 ) Voord geprocedeerd te worden, als naar behooren. Gedaan te . . op den N°. 82. behoorende tot Art. 269. In de zaake hangende voor de Burgerlyke Rechtbank te , tusfchen, A. Ëisfcher in cas d'appél, ter eenre, En B. Gedaagden ter andere zyde. De Rechtbank, met rypen raadedoorgezien en overwogen hebbende al 't gunt ter zaake dienende is, doende rechr iq de naam en van wege het Hataaffche Volk, doet te niet het Vonnis van den Vrederechter cn Byzitters van .... uitgefproken den .... en doende 't geen dezelve als Rechters ter eerfter inftantie hadden behooren gedaan te hebben, condemneert enz. En compenfeert de kosten van deezen Proeesfe. Gedaan enz. (of) De Rechtbank, gezien hebbende de prtefentatie door den Gedaagden by zyne Concluiie van antwoord gedaan, en de daar op gevolgde aanneming van den Ëisfcher , condemneert den Gedaagden , ingevolge deszelfs gedaane overgifte, om enz. ^intevullen den woordelykeu inhoud van de gemelde Pt tefentatiej Gedaan te ... op den . . . N°. 83. behoorende tot Art. 270. Gezien by de Burgerlyke Rechtbank ie , het Appoictement van Dagvaarding, door deeze Rechtbank, op den O 4 ... var-  C 216 > verleend aan A. Ëisfcher ter eenre tegen B. Gedaagden terandere zyde,- voordsde fucCesfieve .Dagvaardingen aan gemelden B. gedaan, benevens een Extract uit de Rolle , waar uit blykt, dat dezelve op de gemelde Dagvaardingen, niet is verfchenen; De Rechtbank, met rypen rade doorgezien en overwogen hebbende, al 't geen ter zaake dieDende is, doende Recht in den naam ende 1 van wege het Bataaffche Volk , condemneert den Gedaagden enz. mitsgaders in de kosten van den Proeesfe , ter begrootinge van deeze Rechtbank. Gedaan te ... op den N0; 84. behoorende tot Art. 276. Aan de Burgerlyke Rechtbank te ... . Geeft te kennen A. Dat enz. Nota. De middelen van dit Request moeten behelzen een voordrag* van het / 'onnis of van de Condemnatie, als mede van de redenen, wawom hetzelve niet dan na bekomen auctorifatie, ter Exfecutie gelegd kan worden. Zon keert hy zich tot deeze Rechtbank, verzoekende te worden geaircporifeerd, oni het voorfz. Vonnis of Condemnatie tegen B. en C. als Erfgenaamen van D ter Exfecutie te doen leggen, volgends de Wet, No. 85,  ( *-7 ) N°. 85. behoorende tot Art. 277. A. woonende te . . . . doet door ;.iy ondergeteekenden Gerechtsbode der Burgerlyke Rechtbank te fommeeren B. woonende te ... . omme binnen den tyd van tien eerstkomende dagen te voldoen aan het Vonnis van gemelde Rechtbank van dato den . . . ., en dienvolgende aan en ten huize van den Exfecutant ( of zoo hy elders woont , aan deszelfs gekozen domicilie, in de Sommatie ufttedr.uk" keu) tegen overgifte van behoorlyke Quitantie, te betaalen de fomma van Caoitaal.met de verfchenen Interesfen van dien, gerekend tegen . . . perCent in 'tjaar, ïëdert den , tot de. volle en daa- delyke voldoeninge toe, volgends den inhoud van het voorfz. Vonnis, waar van, nevens deeze Sommatie, Copie wordt overgeleverd, als mede aan my Bode te betaalen de kosten van Exfecutie. — Enby nalaatigheid van dien , zal ik Gerechtsbode genoodzaakt zyn verder voord te procedeeren, volgends de Wet. Gedaan te .... op den . . , . N N, Gerechtsbode. N°. 86. behoorende tot Art. 279. -A. woonende tc . ... doet door my ondergeteekenden Gerechtsbode defBurgerlyke Rechtbank te ... . van u B. afvraagen aanwyzing van goederen, welke toereikende zyn, om daar aan by Exfecutie tê verhaakn dat geen , waar toe gy B op den .... zyt gefommeerd. Zullende ik Gerechtsbod, Or*>, 5 hy  C "8 ) by gebreke van, dien , genoodzaakt zyn verder voord te procedeeren, volgends de Wet. Gedaan te .... op den . . . , N. N. Gerechtsbode, N°. 87. behoorende tot Art. 283. A. woonende te ... . doet door my ondergeteekenden Gerechtsbode der Burgerlyke Rechtbank te , na voorgaande Sommatie, en afvraaging van aanwyzing van goederen, aan B. woonende te , den Geëxfeeuteerden in deezen, arresteeren de navolgende goederen, toebchoorende aan, en gevonden wordende in de huizinge van, gemelden B., om daar aan by Exfecutie en Verkopinge, zoo verre het ftrekken kan, te verhaaien eene fomma van . . . Capitaal, piet de verfchenen en onbetaalde Jnteresfen van dien, tegen , . per Cent in 't jaar , federt den . . tot de volle en daadelyke voldoening toe, volgens den inhoud van het Vonnis, van gemelde Rechtbank , van dato den . . . pis mede de kosten van Exfecutie; van alle welke goederen de Inventaris hierna volgende }S, als In de Zykamer Een Spiegel enz, Aldus gearresteerd en geïnventariféerd, ten overftaan van C. en D. Leden van gemelde Burgerlyke Rechtbank, die deeze ^benevens, my Gerechtsbode, hebben onderteekend, ppden , , t ! N.N. Secretaris. C, de D. Leden den^ gemelde Rechtbank, -Ai I No, 88,  C 419 ) N5. 88. behoorende tot Art. 293. A. woonende te * ...» doet doof my Ondergeteekenden Gerechtsbode der Burgerlyke Rechtbank te . . ., na voorgaande Sommatie , en het afvraagen van aanwyzing van Goederen aan B., woonende te . . * den Geëxfeeuteerden in deezen, arresteeren zekere ïluizinge en Erve, ftaande en gelegen enz. toekomende den voorn. B., om daar aan by Exfecutie en Verkopinge enz., zoo verre het ftrekken kan, te vernaaien «ene fomma van . . Capitaal, met de verfchenen en onbetaalde Interesfen van dien, tegen ; . . perCent in 't jaar, federt den ... tot de volle en daadelyke voldoeningtoe, volgends den inhoud van het Vonnis van gemelde Rechtbank, van dato den . . ., als mede de kosten van Exfecutie. Gedaan te * . 4 op den . » . (Onder de Copie-Acte het Volgende te ftellen:) Deeze geïnfinucerd aan B.,den Geëxfeeuteerden in deezen , met verbod om de voorfz. gearresteerde Huizinge en Erve te vervreemden of te bez vvaaren, en met aanzegging, dat ik Gerechtsbode dezelve by Exfecutie aan den meestbiedenden, om gereed geld, op den . . : • in 't openbaar zal verkoopen, volgends de Wet» Gedaan te ... op den » 4 « Nota* Ter Secretarie gefchiedt de Infinuatie „ ten einde geen opdragt of „ bezwaaring van het gearres„ teerde goed worde verle* ft den." O 6 No. 89.  C aiö ) N°. 8$J, behoorende tot Art. 295. By Exfecutie van de Burgerlyke Rechtbank te . . Te koop een HUIS en ERVE , enz. ftaande en gelegen te . . . op . . . dag, den . . . Men is van mceninge by Exfecutie te . . . op . . . dag den . . . des . . middags, ten . . . uuren precies, aan den meestbiedende en laatften Verhooger te verkoopen: Een Huis en Erve enz., toebchoorendcaan B., Geeondemneerden en Geëxfeeuteerden. Die gadinge hebben, om het voorfz. Huis en Erve te koopen, komen ter plaatfe, dage en uure voorlz. aanhooren de Ccnditiën cn Voorwaarden, endoen hun voordeel. Is 'er iemand, die eenig recht, actie of toezegden op het voorfe;. Huis en Erve zoude vermeenen te hebben „ en zich tegen deeze Exfecutie en Verkopingezoude willen verzetten, zal ótezelve verplicht zyn, zich des wegens aan den bevoegden Rechter te vervoegen, met zoodanig verzoek, als by de Manier van Procedeeren in Civiele Zaaken is voorgefchreven. En die middelerwyl omtrent het te verkoopen Perceel nadere onderrigting begeert, vervoege zich aan N. N., Gerechtbode van de gemelde Burgerlyke Rechtbank., woonende te ..... in de .... ftraat. Zegt het voord. No. 90.  C 221 ) N°. 9c. behoorende tot Art. 296. Gonditiëii en Voorwaarden, waarop N. N. Gerechtsbode van de Burgerlyke Rechtbank te uit kragte van een Vonnis van dezelve Rechtbank van dato den . - . . ten verzoeke van A., woonende te . . . •, Exfecutant, na voorgaande Sommatie, het afvraagen van aanwyzing van goederen , en arrest, van meening is ten overftaan van twee Leden uit de gemelde Rechtbank , te vcrkoopen, om gereed geld, een Huizinge en Erve, ftaande en gelegen enz. , toebehoorende aan B. den Geëxfeeuteerden in deezen: Om daaraan, zoo ver het ftrekken kan, te verhaalen de Somma van . . . Capitaal met de verfchenen en onbetaalde interesfen van dien, gerekend tegen . . . perCent in 't Jaar, federt den tot de volle en effectuëele voldoening toe, als mede de kosten van Exfecutie. De Verkoping wordt gedaan, om Guldens van twintig Stuivers het Stuk, met opflag en verhooginge. — 1VB. Hier intevullen de manier van Feilen en Verkappen , zoo als in elke Plaats, ten opzichte van willige Verkopingen van foortgelyke Goederen, in gebruik is. Wie kooper blyft zal gehouden zyn terItond opteleggen, in handen van my Gerechtsbode, boven zyne uitgeloofde Kooppenningen enz. O 7 ArA.  NB. Hier int'evullenzoodanige Rantfoen- of andere Penningen, ais in elke plaats , volgends de nog beflaande Wetten, Reglementen of Costuurnen , betaald moeten worden. De Kooper zal gehouden zyn , zyne uitgeloofde Kooppenningen, binnen de tien eerstkomende dagen, optebrengen ter Secretarie van gemelde Rechtbank. Én daarvan in geb r eke blyvende, zalmen het voorfz. Huis . andermaal opveilenen verkoopen, met datgevolg, dat, hetzelve meerder geldende, de ecfftë Kooper daarvan geen voordeel zal genieten; en minder geldende , zal hy daarvoor onverwyld worden geëxfecuteerd ten zyr.onkosten. Die Kooper blyft van het voorfz. Huis en F.rve zal hetzelve vry ontvangen , niets daar-» . op ftaande, dan de gewoone Lands en Plaatlelyke Lasten, en wyders met zoodanige voor* deelige en nadeeligé Servituutcn, Vrydommen en VVaaringeh, als het voorfz. Huis enz*tot voor- of nadeel zoude mogen hebben, ten welken einde de voornoemde' Gerechtsbode.„ a's Verkooper, zich gedraagt aan de Brieven Van Eigendom , die daarvan zouden mogen wezen, waarvan de Kooper Copiën Authentiek ter Secretarie te .... zal mogen ligten ten zynen kosten. Ingevajle in het bieden of verhoogen tusfchert twee of meer Perfopncn gefchil viel, wie van hun het voorwoord hadde, zal de befjisfmg gefchieden door de twee Leden der Rechtbank, ten wier overftaan deeze Vcrkopin;; gehouden wordt. Welke voorfz. voorwaarden openbaarlyk voorgelezen zynde, is het voorfz. Huis enz. aan r A. aan dezelve ingediend, omme bekrachtiging vatï-eene by Exfecutie gedaane verkoopinge van een Huis en Erve enz. toebehoorende aan B., mitsgaders by Appoinctement op heden den voorfz. verkoop daadelyk bekrachtigd hebbende, en voords óók gelet, dat C., als Kooper van 't gemelde Huis en Erve, zyne uugeoofde kooppenningen ter Secretarie van deeze Rechtbank behoorlyk heeft qpgebragt, onterft dienvolgende den voornoemden B. en alle anderen, dieuenig recht, actie of toezeggen aan of op 't voorfz. Huis en Erve zoude vermeenen te hebben , ervende en vestigende daarin gemelden C. als kooper , zyne erven of rechtverkrygenden, om 't zelve-1 luis en Erve te bezitten, als vry eigen goed, voïgendsde Koop-voorwaarden daarvan zynde: Gelast den voornoemden B, en alle anderen des noods, om hunne handen te trekken en te houden van 't voorfchreven Huis en Erve, en den voornoemden C. als kooper, of deszelfs rechtverkrygende, daarmede te laten gaworden , zonder hem in het vrecdig bezit van dien de minfte floornis aan te doen. En zal deeze  C 226 ) deeze aan voornoemden C. fl-rekken voorAele tot bewys van Eigendom, en als zoodanig ten Prothocolle .... worden Geregistreerd. ö Gedaante . i . op den . . , N. Ni Secretaris. No. 94. behoorende tot Art.300. Uit krachte van een Appoinctement van de Burgerlyke .Rechtbank te . . ., 0p den . . . verleend op de Requeste door A. aan dezelve* ingeleverd, wordt bv deeze door my Ondergeteekenden Gerechtsbode aan allen en een iegelyk, die daarby belang zouden mogen hebben , by Edifte geïnfinuëerd, dat de Verkopinge van het Huis en Erve enz., toebehoord hebbende aan B, op den . . . door my Gerechtsbode gedaan, door gemelde Rechtbank is bekrachtigd, en daarvan aan den kooper Aete van Eigendom verleend; en dat voords op den . . . des . . midags ten . uuren, ten overftaan van C. en D. Led'eii van de gemelde Rechtbank als Commisfarisfen, over dén ter Secretarie opgebragten koopfchat van gemelde Huizinge, ter Somma van/: -: - de preferentie zal geregeld worden. — En worden midsdien alle en een iegelyk, die daarop eenig recht van preferentie zouden -vermeenen te hebben , door my Gerechtsbode by deeze gedagvaard, om zich met hunne vorderingen, misgaders de bewyzcn vau dien, ten gemelden dage te komen bekend maaken, of dat dezelve by gebreke van dien charvan zullen zyn verftoken, en dat de gemelde koopichat zal worden verdeeld,  c »r y deeld, als bevonden zal worden te behooren. Gedaan te . . - op den . ... N°. 95. behoorende tot Art. 303. Aan de Burgerlyke Hecht» bank te . . . Geeft te kennen A. Dat enz. Nota. De middelen moeten behelzen een kort'en voordrag t van de Exfecutie, en dat'er geene Goederen voorhanden zyn, om daaraan dezelve te werk te leggen. Zoo keert hy zich tot deeze Rechtbank, verzoekende Appoinctement, waarby een Gerechtsbode van deeze Rechtbank worde geauctorifeerd, om C. den Gexfecuteerden in gevangenis te ftellen, en te houden, tot dat hy aan het Vonnis met de kosten van Exfecutie zal hebben voldaan. . i . ._ N°. 96. behoorende tot Art. 307. A. , woonende te ...., doet door my ondergeteekenden Gerechtsbode der Burgerlyke Rechtbank te ... . infinuëeren. B. , woonendete .... Om op den tienden dag na dato deezer,zulleii». dezynden . ., des .. . middagstea. .uuren te  C UB ) te Verfchynen in de Gyzelkamer van deeze Rechtbank, cn aldaar Gyzeling t£ houden , töt dat hy aan het Vonnis, in de Sommatie op den aan hem gedaan breeder v Vermeld , met de kosten Van E'xfsctuieen Gyzeling, zal hebben voldaan. Gedaan te . . . sp den . . i N°. 97., behoorende tot Art. 309. Aan de Burgerlyke Rechtbank te ... . Geeft te kennen B. Dat enz. ■ - Nota. De middelen van dit Request moeten behelzen een verhaal van debetcekende Gyzeling , en van de verfchillende begrippen van Partyën omtrent de wyze van voldoening aan het Vonnis , waaruit geëxfecuteerd wordt. Zoo keert hy zich tot deeze Rechtbank, verzoekende Appoinctement, waarby de Verzoeker, benevens den Exfecutant in deezeiij, worden geordonneerd te dómpareerefl voor Commisfarisfen uit deeze Rechtbank, om ten overftaan van dezelven de voldoening van het voorfz. Vonnis onderling teregelen, ofwel, in geval van verfchil, by deeze Rechtbank dezelve voldoening geregeld ea bepaald te worden, zoo als bevonden zal worden te béhoö* ren; blyvende inmiddels de beteekende dag, om in Gyzeling te verfchynen, opgefchort. N°. 98,  N". 98., behoorende tot Art. 310 B., aan wien u'tt kragtevan een Vonnis van deeze Burgerlyke Rechtbank van dato den . . ; van wegen A., ter voldoening van hetzelve, gyzeling beteekend is, verklaart bereid en te vreden te zyn, om enz. En vermeent met die Pnefeniatie, en de daadelyke naarkoming van dien, aan den inhoud van het voorfz. Vonnis te zullen hebben voldaan, en daar mede te kunnen \?ollban,cn dat,ingeval Vantegenfpraak, de Executant zal worden gecDudemnecrd in de kusten, op dit verfchil gevallen. N°. 99., behoorende tot Art. 317. Aan het Gerechtshof derBataaffche Republiek in het Departement van . . . Geeft te kunnen A. Dat enz. Nota, De middelen ven dit Request moeten vervatten een Verhaal'van de Procedut es en van het Vonnis. Zoo keert hy zich tot dit Gerechtshof, verzoekende Appoinctement vanRevifie,waarby een Exploictier van deezen Hove worde gelast, den voornoemden B. te dagvaarden, ten bekwaamen dage te verfchynen ter Rolle van dit Gerechtshof, en aldaar te antwoorden en voord te procedeeren op den volgenden Eisch en Conclufie: „ Dat by Vonnisfe van dit Gerechtshof }, en vin Adjuncten Revifeurs zal worden » ver.  C «3° ) „ verklaard, in het Vonnis vin deezen Ho„ ve , van dat© den ..... errcur „ te zyn begaan, en dat hetzelve Hof en „ Adjuncten Revifeurs , verbeterende het„ zelve erreur, den voornoemden B. als „ nog zullen condemneeren enz., met de „ kosten van deeze en de voorigc inftan„ tién." N°. ioo., behoorende tot Art. 318. Het Gerechtshof der Bataaffche Republiek in het Departement van , gezien hebbende de aangehegte Requeste' om Appoinctement van Revifie, door A. aan hetzelve ingediend, gelast één der Exoloictiers van deezen Hove B. te dagvaarden, om te verfchynen ten bekwaamen dage ter Rolle van deezen Hove, ten einde te antwoorden en voord te procedeeren, op den Eisch enConclulie , by de Requeste uitgedrukt. Gedaante ... op den . N. N. Griffier.    MANIER VAN PROCEDEEREN I N CRIMINEELE ZAAKEN j ZOO VÓÓR DE BURGERLYKE RECHTBANKEN! ALS VOOR DE DEPARTEMENTAALS GERECHTSHOVEN.   C *33 ) TAFEL. Van 't in verzekering nemen van misdaadige, befchuldigde, of verdagte perfoonen. Art. i - 17. Van Gerechtelyke informatiën. Art. 18 - 35. Van 't verleenen van een Crimineelen Rechts-ingang. Art. 36 - 53. Hoe verder op apprehenfie, of perfoneele dagvaarding, voor de Gerechts-Hoven en Burgerlyke Rechtbanken te procedeeren; en eerst Van fustenuën van incompetentie. Art. 54 - 60. Van het Verhoor van den Befchuldigden. Art. 61 - 69. Van Appoinctementen van purge. Art. 70-- 77. Van Submisfiën. Art. 78 - 81. Vervolg van't Verhoor van Befchuldigden. Art. Sa-89. Van Confrontatiën. Art. 90 - 106. Hoe in zaaken, welke dus verre voor een Departementaal Gerechtshof zyn behandeld, zal worden voordgeprocedeerd. Art. 107 - 135. Wat by de Departementaale Gerechts - Hoven te doen, in zaaken, welke, volgends Art. 106, door de Burgerlyke Rechtbanken aan dezelve worden gezonden. Art. 136 - 143. Hoe te procedeeren tegen Befchuldigden die abfent gebleven of ontvlugt zyn. Art. 144 - 151. P 2 Voor  C 234 ) Voorzorgen, tot verzekering van den Lande, van de boe» ten en kosten, in welke een Befchuldigde kan worden gecondemneerd. Art. 152 - 154. Waar,en hoe, alle cnmineele Vorihisfen van de Gerechts* Hoven, in zaaken, welke by de Burgerlyke Rechtbanken aangelegd en aan geen Revifie onderhevig zyn, te exlecuteeren. Art. 155 - 159. JIoe te procedeeren op den derden Rechts-ingang, of Hecreet van gewoone Citatie. Art. 160 - 165, Van hooger beroep. Art. 166. Van Appél of Reformatie. Art. 167 - i76s Van Revifie. Art, 177 - 182, Ma,  ( 235 ) Manier van procedeeren in Crimineels zaaken, zoo voor de Burgerlyke Rechtbanken als voor de Diparttmêntaak Ge. rechtshoven. TAN 'V IN VERZEKERING NEMEN VAN MISDAADIGK SE SC HULDIGDE OF VERDAGTE, PERSOONENi ' Art. I. Niemand mag befchuldigd of in verzekering genomen worden, dan uit krachte der Wet, iri de gevallen en volgends de wyze door dezelve hierna voorgefchreven* Art. 2. Ieder Burger is onfchendbaarinZynsWooïling. Zyns" ondanks mag men nimmer in dezelve treden, ten zy uit krachte van een Order , Bevel of Decreet van Gyzeling eener daartoe bevoegde Macht.— Zoodanig Bevel, hebben alle openbaareAanklaagers, 't zy Procureur-Generaal of Bailliuw, en ook de Exfecuteur van een Departementaal Gerechtshof of een Schout-Crimineel, ieder in zyn Departement, Territoir of Gemeente, uit den aart van hun Ambt, en uit krachte deezer Wet, in degevallen hierna Art. 4. gemeld; alsmede in het exfecuteeren derDecreeten, Art. 17, 45 ep 77 befchreven» P 3 Art. 3# f. i. ttët= zehe mag niet gefchieden dan uit krachte der Wet. §.2. Niet in Burgerhuizen, dan door of op ordre van een bevoegde Macht,  3. Ieder Burger is verpligt daar aan te gehoorzaamen. §. 4- -dipprehenjie op heêter daad en van Overtreders van Ban. f. 5. Hoe met deeerften te handelen. Art. 3. Elk Burger, alzoo opgeroepen of in verzekering genomen wordende , is verplicht te gehoorzaamen. Art. 4. Elk openbaar Aanklaager , 'tzyBaüliuwof Procureur-Generaal, gelyk mede elk Exfecuteur van een Departementaal Gerechtshof en Schout-Crimineel, is bevoegd en verpligt te vatten of doen vatten en aanhouden allen die op heêter daad, (of in flagrant! delicto) dat is: nog bezig zynde in het pleegen eener misdaad of de gevolgen van dien, of even na die daad vlugtende of zich verbergende, worden gevonden of ontdekten agterhaald; alsmede alle Perfoonen, die uit de Republiek, }f eenig gedeelte derzeive, gebannen zynde, :chter daar binnen worden gevonden; met tien verftande, dat, wanneer dezelve Misiaadigen of Bannelingen zich in een Burgerluis, geen Herberg of Drinkwinkel zynde, verbergen of ophouden , de Dienaars derjukitie hetzelve wel mogen bezetten, doch , in veerwil van den Bewooner, niet in hetzelve nogen komen, dan in tegenwoordigheid van den Procureur-Generaal, Exfecuteur, Bailliuw of Schout-Crimineel. Art. 5. Een Gearresteerde, die gezegd wordt op heeter daad door een Procureur-Generaal of Exfecuteur van een Departementaal Gerechtshof, of dooreen Bailliuw of een Schout-Crimineel, of ook door Dienaars der Tuftitie of mdere bevoegde Perfoonen geapprehendeerd te zyn, zal door dezelve onvervvyld moeten worden gebragt in de Refidentie der Burgerlyke Rechtbank, onder welke de plaats, waar die apprehenfie is gefchied, behoort, en aldaar eerst in civiele bewaaringe, doch zonder toegang, worden gefield , en ten verïoeke van den publieken Aanklaager, by deszelfs  C 237 ") zelfs Rapport volgends het FormulierLitt. A. te doen, voor Commisfarisfen uit de Burgerlyke Rechtbank, of uit het Hof Departementaal , indien men vermeent dat de zaak of perfoon onder deszelfs Rechtsgebied behoort, en de apprehecfie binnen de Refidentie van 't zelve Hof is gefchied, kan 't zyn, gcadfifteerd met een Minister, voorlopig gehoord, om te vernemen wie hy is, en of ook eenig abuis of exces by deszelfs apprehenfie heeft plaats gehad; alsmede of hy befchonken is, of nuchteren, praefent van geest, of in een ftaat van verftandeloosheid of razerny; en wat zy meer ten zynen opzichte zullen ontdekken of opmerken, van al 't welk een behoorlyk Verbaal in gefchrifte gefield en onderteekend zal worden. Indien de Gearresteerde bevonden wordt te zyn een Lid van 't Vertegenwoordigend Lighaam of Uitvoerend Bewind, of van deCommisfie tot herziening der Staatsregeling, zal de Rechter daarvan onverwyld kennis geven aan het Vertegenwoordigend Lighaam, met toezendinge van een Copie-Authentiek van evengemeld Verbaal. Art. 6. Binnen twee of uiterlyk drie etmaaien daarna zal de publieke Aanklaager, aan den Rechter, daar 't behoort, namelyk de BaiUiuw aan de Burgerlyke Rechtbank of de Procureur-Generaal aan 't Hof, moeten overgeven alle de voorlopige informatiën, welke hy, ■ zoo nopends de gepleegde misdaad alsdcom- ■ Handigheden der apprehenfie, heeft kunneni bekomen, benevens eene Notitie van de naamen der omftanders of anderen, die gezegd worden by het faict tegenwoordig geweest te zyn, ofte ietwes voor of nagezien of gehoord te hebben, 't geen daartoe betreklyk was of zou kunnen zyn, en daarop by Requeste, volgends 't Formulier Litt. B., verzoeP 4 ken §• 6. Voorlopige infornatiën van '.ene apprehenfie op hee'er daad, en 'erzoek van 'oedkeuring.  $. 7. Wanneer te weigeren. §.8. Wanlieer in adyie< te houden. ken goedkeuring der gedaane apprehenfie, indien de Gearresteerde geen Lid is van het Vertegenwoordigend Lighaam.of Uitvoerend Bewind, of de Commisfie tot herziening der Staatsregeling, met auctorifatie, om die perfoon in crimineele hechtenis te ftellen. Ten ware de publieke Aanklaager geen grond tot zoodanig verzoek mogte vinden, in welk geval hy niettemin alle de voorfz. ftukken aan den Rechter zal overgeven, met zyne fehriftelyke confideratiën op dezelve, en een voordragt, dat en hoe hy vermeent, dat de Gearresteerde behoort te worden in vryheid gefteld. Art. 7. Dc Rechter zal onvervvyld, en voor alle andere zaaken, de voorfz. voorlopige informatiën en 't Verbaal van Commisfarisfen examineeren, des noods de opgegeven Getuigen, of eenige derzclve, of ook anderen, ex officia hooren, na daartoe op het Request van' den publieken Aanklaager te hebben gefielde en Appoinctement volgends'tFormulier Litt. C, en voords in naauwkeurige overweging nemen, of de gedaane apprehenfie waarJyk gezegd kan worden te zyn gefchiedop heóterdaad ,in dien zin, als hier voor Art. 4. is gefteld. Ende , indien kennelyk blykt van Neen, den publieken Aanklaager, by Appoinctement op deszelfs voorfz. Request, volgends Formulier Litt. D. ordonneeren, om den Gearresteerden ouverwyld te doen in vryheid Rellen. Art. 8. Doch, indien de Rechter uit de voorfz. in1 formatiën en het Verbaal van deszelfs Commisfarisfen bevindt, dat de apprehenfie kennelyk of waarfchynlyk wel is gefchied op heêter daad, en dat het gepleegde bedryf misdaadig fchynt, en van dien aart, dat het lyfftraflyk zou kunnen zyn, maar uogthans aan de inforuiatiën ietwes ontbreekt, zal|-de Rach-  C 239 ) Rechter het voorfz. verzoek van den publiek' i Aanklaager, by Appoinctement volgends Fo muiier Lit. E, mogen houden in advies, uit ; lyk voor den tyd van agt dagen, en denzelven gelasten inmiddels zyne informaties tot meer volkomenheid te brengen, met of zonder byvoeging van qualificatie, om de geii: efteerde Perfoon nader voorlopig te doen hooren, zoo als de Rechter, naar maate der omhandigheden, zalooaieelcnte behoor n . Art. 9, Wanneer reeds uit de eerfte of uit de nadere of verbeterde informatiën en antwoorden van den Geiirrefteerden, indien hy nader is gehoord, welke de publieke Aanklaager binnen den voorfz. termyn aan den Rechter zal inleveren, genoegzaam blykt, dat de verdagte Perfoon waarlyk fchuldig is aan het gepleegde misdryf, fzal de Rechter by Appoinctement volge.;ds Formulier Lit. F. de gedaane Apprehenf e goedkeuren , en den publieken Aanklaager auctorifeeren, om die Perfoon in Crimineele Gevangeuis te ftellen; al is het dat het nogcenigszins bedenkelykblyft, of dezelve wel in den eigenlyken zin op heêter daad zoude zyn geapprehendeerd. Art. 10. Die, uit hoofde der overtredinge van een voorig Bannisfement, volgends Art. 4. is geapprehendeerd, zal daadelyk ten verzoeke van den publieken Aanklaager, (vervat by zyn Rapport volgends het Formulier Lit. G,) die hem heeft gevat of doen vatten, door Commisfarisfen van den Rechter, uit krachte van een Appoinctement van den Pradident, volgends Formulier Lit. H, worden gehóórd , om te onderzoeken, of hy dezelfde Perfoon is, en of hy te vooren is gebannen uit hoofde van Contumacie, of by een definitief Vonniste tot Straffe eener misdaad. Indien aan Commisfarisfen klaarlvk blykt, P 5 dat §. 9. Wanneer te verleenen, §. 10. Een Geapprehendeerae wegens overtreding van Bannisfement teneerften te hooren.  C 240 ) 5. ii. Zo hy by conltt macie geban ven is, aan tebieden aai dcnRechter by wien da, Vonnisfe is uitgebragt. %. ia. Zoi hy tot flrafft eener misdaad gebannen is, dc apprehenfie by provifie goed te keuren.§. 13. Vervolgends naderte hoor en, dat de Gearrefteerde niet is de Penfoon door den publicken Aanklaager bedoeld, zullen zy denzelven , by Appoinctement volgends Formulier Lit. I, gelasten den Gearrefteerden onverwyld in vryheid te ftellen, met overgifte van Copie dier Ordre, en hem of haar, zulks begeerende, op een honorabele wyze te geleiden, ter plaatfe waar hy of zy is aangehouden. Art. 11. y In 't geval van Bannisfement, uit hoofde •van Contumacie, zal de publieke Aanklaager ■ door dezelve Commisfarisfen by Appoinfte-ment volgends Formulier Lit. K, worden geelast, den Geapprehendeerden onverwyld aan, tebieden aan den publieken Aanklaager by 'dien Rechter, door wien dat Contumaciëel Vonnisfe is uitgebragt, en hem inmiddels in Crimineele hechtenis te ftellen. Zoo het evengemelde contumaciëel Vonnis gewezen is by een hoog Nationaal Gerechtshof of Vierfchaar over de misdryven der Rechters, zal het Hof of de Rechtbank van de gedaane apprehenfie by Misfive kennis geven aan het Vertegenwoordigend Lighaam of den Agent van Juftitie refpectieve. Art. ia. Doch zoo hy tot ftraffe eener misdaad is gebannen, zullen Commisfarisfen de'gedaane apprehenlie by provifie goedkeuren, en den publieken Aanklaager, by appoinctement volgends Formulier Lit. L, auctorifeeren den Geapprehendeerden in Crimineele hechtenis te ftellen, tot nadere dispofitie van den Rechter, aan wien zy daarvan verflag zullen doen. Art. 13. Vervolgcnds zal de publieke Aanklaager, ,zoo dramogelyk, aan den Rechter inleveren eene authentieke Copie van des Geapprehendeerdens voorige Vonnisfe van Bannisfement, en daarop by Request, volgends Formulier Lit. M,  ( 241 ) Lit. M, verzoeken admisfie, om denzelver nader voor Commisfarisfen te hooren op d( overtredinge van dien , en zal daarop worder geappoincleerd volgends Formulier Lit. N. Art. 14. Zoo dra 't zelve Verhoor, 't zy door der publieken Aanklaager of door den Rechte] wordt gehouden voor voltrokken, zal voords gehandeld worden, zoo als met betrekking tot alle misdaaden, hier na Art. 106. ten opzichte der Burgerlyke Rechtbanken, en Art. 107. en volgende, ten opzichte dei Departementaale Hoven, zal worden vastgefteld. Art. 15. Iemand, die buiten den Rechter, op ordre of van wege den Agent van inwendige Policie of eenige andere Geconftituëerde Macht, is gearrefteerd, en, ter voldoeninge van Art. 31. der Grondbeginzelen voor de Staatsregeling geplaatst, aan zynen bevoegden Rechter wordt overgebragt, zal wel door dien Rechter worden aangenomen, doch niet anders, dan als een politieke Gearrefteerde, en als zoodanig in Civiele bewaaring, doch buiten toegang, worden gehouden, tot dat de openbaare Aanklaager by denzelven Rechter de tegens hem bekomene informatiën en andere ftukken ingeleverd, en daarop verkregen zal hebben een Crimineele Rechtsingang of provifioneele Auctorifatie om hem in Crimineele Gevangenis te ftellen , of by den Rechter anders zal zyn gedisponeerd. Art. 16. Wanneer eenig Gerechtshof of Rechtbank door de publieke Aanklaagers, die verplicht zyn daarop een waakend oog te houden, of van elders ontdekt, dat iemand, onder deszelfs Jurisdictie behoorende, door een politieke Macht is in verzekering genomen, die binnen 24. uuren daarna niet aan voorfz. Hof i $. 14. En voords te handelen volgends Art. 106. 0/107. enz. §. 15/ Hoe Perfoonen, by de Policie gearrefleerd, doorde'/uflitie worden overgenomen. 5. 16. Hot te handelen wanneer dezelve niet aan de Juftitit worden overgegeven.  C 24Z ) 5. 17. Rechterlyk Decreet van apprehenfie altycl noodig, behalve tl tegen vreemde vagebonden enz. Va* ilofof Rechtbank is overgebragt of aangebeten , zal zoodanig Hof of Rechtbank gehou* ten zyn, onverwyld, alle gepaste middelen ian te wenden, ten einde bet 31* Art* der 3rondb'eginfelen voor de Staatsregeling ais ïog ten fpoedigften werde nagekomen, eri sich., des noods, daar over aan het Vertegenwoordigend Lighaam mogen en moeten vervoegen. Art. 17, Buiten de gevallen Art. 4. en 15. gemeld , mag geen Burger of Inwooncr der Bataaffche Republiek in verzekering genomen of gehouden worden, dan op een Decreet van apprehenfie ter zaake eener misdaad, waar op by de Wet Lyfftraf' is gefteld. Doch zwervende vreemdelingen, geen aanneemlyke reden opgevende waarom zy zich hier te Lande ophouden, of alleen door bedelen hun onderhoud zoekende, en generaalyk allen die van ouds onder den naam van Heidens, Egyptenaars , vagabonden of landlopers plagten aangeduid te worden, en wier inkomen en verblyf binnen de Gewesten deeze Republiek uitmakende, of eenige derzelve, by Placaaten is verboden, zullen door elk Schout Crimineel of Dienaar der Jullitie, die vermeent eenige gegronde reden van argwaan tegen hun te hebben, mogen worden aangehouden; doch ten fpoedigften aan den Bailliuw van het Diltrict overgebragt moeten worden, omme daar mede te worden gehandeld, zoo als by zyne Inftructie en by de Formulieren Lit. O. en P. is vervat.  C 243 ) Van Gereciitelyxe Informaticn, Art. 18. Geen Gerechtshof noch Rechtbank zal een Decreet van apprehenfie of van perfoneele Dagvaarding regen een befchuldigden verleenen, dan op ftukken van hem zeiven afkómftig, of by hem gevonden,ofte op Gerechtelyke informatiën ten zynen laste, door een ander Collegie of .Ambtenaar van Policie of Juftitic aan dien Rechter of deszelfs publieken Aanklaager toegezonden; of tot het beleggen van welke de publieke aanklaager by zoodanig Hof of Rechtbank vooraf by Request admisfie verzogt, en by appoinctement op het zelve verkregen, zal hebben, of by Refolutie, ex officie-, zal zyn gelast. Art. 19. Ingevallè de publieke Aanklaager aan deszelfs Hof of Rechtbank inlevert eenige voorlopig ingewonnen informatiën of bewyzen , 't zy allcenlyk van begaane misdaad, waar van de daader nog onbekend is. — of ook tellens behelzende eenigen grond van vermoeden ten laste van een of meer Perfoonen, die dezelve zouden hebben gepleegd, doch nog niet zyn geapprehendeerd , — of die door de Policie zyn in verzekering genomen , 1— en daarop by Requeste, volgends Formulier Litt. Q , verzoekt, ter dier zaake Gerechtelykeinrbrraati.cn te mogen beleggen ,za! voorfz. Hof of Rechtbank'de daartoe overgelegde befcheiden baauwkeurig examineeren, of dezelve genoegzaame aanleiding en Uofl'e opleveren tot een Rechterlyk onderzoek, cn byzonderlyk of daarby behoorlyk blykt van het Corpus delicti of onderwerp, waar in de Hïis- $. 18* Wat daar toe of ook tot een perfoneele Dagvaarding moet vooraf gaan. %. 19. De publieke Aanklaager moet daartoe admisfie verzoeken.—■ Wat daartoe vereischt ■wordt, cn hoe daar op te di-poneeren.  ( 244 ) §.20. Commisfarisfen misdaad gelegen , of waaraan dezelve gepleegd is. En zal dicnvolgende de Rechter, naar bevind van zaaken, het verzoek van den openbaaren Aanklaager a. of geheel van de hand wyzen; cn in dat geval den geenen, die in politieke verzekering genomen en aan den Rechter overgegeven was, daadelyk doen ontilaan by Appoinctement volgends Formulier Litt. R. h. of in advies houden; en den publieken Aanklaager gelasten, nog op 't een of ander ponnt, 't welk hem in den Raade mondeling zal worden opgegeven , nadere voorlopige informatiën of befcheiden op te fpeuren, volgends FormulierAppoinftementLitt.S. c. of 't zelve verzoek bewilligen ; by Appoinctement volgends Formulier Litt. T. uit krachte van 't welke de publieke Aanklaager, tegen een befchuldigden voor Commisfarisfen getuigen zal mogen doen komen of dagvaarden geduurende den geheelen loop van den Proeesfe, zoo wel na als voor dat tegen denzelven een Crimineele Rechts-ingang zal zyn verleend, doch niet anders dan ter zaake, waar over hy de voorfz. admisfie heeft verzogten verkregen; zullende hy, wanneer hem andere poiricten van beschuldiging voorkomen, over welke hy medé ^erechtelyke informatiën zoude willen inwinnen, daartoe op nieuw hetzelfde verzoek aan den Rechter moeten doen en deszelfs dispofitie afwagten." Art. 20. Het voorfz. Appoinctement verleend zynde, zal de Rechter twee Commisfarisfen benoemen  ( 245 ) men om de Vraagpoindtcn, welke de publiek* Aanklaager hen zal overgeven , ten eindt daarop de door hem aangeduide Perfooner werden gehoord, vooraf te onderzotken; zoodanig re veranderen, als zy zullen oor deelen ten dienfte der Juftitie , dat is to ontdekking der fcbuld of ohfchuld van dt verdagte Perfoon en van den geheelen toedrag der zaake, te behooren en voords aan dei publieken Aanklaager dag en uur te bepaalen tegen welke hy die Perfoon voor hen lieder zal mogen en moeten doen dagvaarden, on getuigenis der waarheid te geven. Art. 21. Indien echter de Publieke Aanklaager niel genoeg heeft kunnen ontdekken wat de Getuigen zullen kunnen verklaaren, — oi dezelve geweigerd hebben daarvan ietwes, dan ten overftaan van den Rechter,, te openbaaren, — gelyk mede, wanneer het hooren dier Getuigen zoo veel uitftel niet kan lyden, als tot het vooraf inftellen en nazien der Vraagpoineten zoude noodig zyn, — eindelyk ook in andere byzondere gevallen. waarin de Publieke Aanklaager daartoe aan Commisfarisfen voldoende redenen zal hebben voorgedragen, zullen dezelve de Getuigen alleen hoorenop door hen lieden mondeling voorteftellen vraagen, 't zy algemeene, of zoodanige byzondere, als uit derzelver antwoorden zullen voordvloeijen , en die Vraagen met het daarop geantwoordde in gefchrifte doen ftellen, ais in *t volgende Art. 24. Art. 22. Wanneer zulk een Gedaagde op den alzoo bepaalden dag en uur niet verfchynt, of zich onwillig toont om Getuigenis te geven, of na dat hun door Commisfarisfen in korte en algemeene bewoordingen kennis gegeven is van de zaak en perfoon. over en tegen welke' i te benoemen ' tot het hooren van Getuigen en on■ derzoek der '. Vraagpoincten. t 1 $.21. Wanneer een Ge' tuige zal mogen worden gehoord by monde, zonder fchriftelyke VraagpoinElen. 5. 22. Niet verfchynende of onwillige Getuigen in Gyzeling te (lellen.  C 246 3 §. 23. Wat aan de Getuigen voor derzelver verhoor zal worden voorgehouden. §. 24. Hoe Getuigen te hooren en kchy als getuige geroepen is, redenen voordraagt, 0111 welke hy meent daartoe naar Rechten niet verpligt te zyn, en die redenen by Commisfarisfen^ (die, daaromtrent verfchillende, een derde Lid van den Raad of Rechtbank, daartoe aan de beurt zynde, by zich zullen verzoeken ,) onvoldoende geoordeeld worden , zullen zy, ten verzoeke van den Publieken Aanklaager , volgends Formulier Litt. U, denzelven verleenen permisfie, om dien Gedaagden in Civiele doch befloten Gyzeling te ftellen op deszelfs eigen kosten. Art. 23. Commisfarisfen zullen voor den aanvang van het Verhoor, aan ieder Getuigen ernftig voorhouden deszelfs verplichting om dc zuivere waarheid te zeggen, zonder ietwes te veizwaaren of te vergrooten, maar ook zonder iets te verligtcn, verkleinen, ontveinzen of verzwygen; — hen voords erinneren het gewicht van den Eed , met de gevolgen des meinëeds, en ftraffen van alle valfch getuignis; en dat, wanneer de Rechter na hunne gegeven antwoorden , zal goedvinden hen daarop den Eed aftenemen , zy dan daar mede ook zullen verklaaren en bevestigen niet aÈeen dat zy waarheid gezegd hebben, maar ook dat zy alles gezegd hebben, wat zy van de zaak wisten. En zullen dienvolgends Commisfarisfen zorgen, dat, behalven de fpcciaale Vraagen aan de Getuigen gedaan, aan dezelven, by het einde van 't Verhoor, altyd nog werde afgevraagd , of hun betrcklyk tot de zaak waar over zy gehoord zyn, nog iets bewust is, waaraan dejuftitie zou kunnen gelegen zyn. Art. 24. Wanneer de Gedaagde bereid is als Getuige te antwoorden, zal door een der Commisfarisfen, in 't byvve-zfin van den Publieken Aaa«  C H7 ) Aanklager, elk Vraag-poinct aan hem voor gehouden, en deszelfs antwoord, ('t wel de Getuige niet zal mogen uit een Papier voor 'lezen i maar verplicht zal zyn uit zyn hoofd naar zyn beste geheugen, by monde te ge ven) altyd in de eerfte perfoon, zoo als h; gefproken heeft, en zoo veel doenlyk me zyne eigene woorden, en met de minst mo gelyke verandering van ftyl of uitdrukkingen door denzelfden Commisfaris worden ge fchrevcn op een afzonderlyk ftuk papier, 'i welk hy aan zyn Mede-Commisfaris zal ver toonen, die, na 't zelve goedgekeurd, ot, 'er eenige misftelling in ontdekkende, zulks aan den eerstgemelden Commisfaris fcliriftelyk aangewezen en verbeterd te hebben, dal papier aan den Secretaris zal overhandigen, bm door hem te worden in 't nette gefchreyen, terwyl inmiddels met de tweede en vol. gen de Vraagen op dezelfde wye zal wordert voordgegaan; Art. 2$. Wanneer aan den Publieken Aanklaager, of aan één der Commisfarisfen, uit des Getuigens antwoorden voorkomt, dat de Vraagpoinéten veranderd of vermeerderd behooren te worden, zal daarover mede geen mondgefprek in tegenwoordigheid van den Getuigen worden gehouden, maar den Publieken Aanklaager of denCommisfaris die verandering of by voeging, welke hy noodig oordeelt , in gefchrifte gefteld en aan Commisfarisfen overhandigd of vertoond worden, om, zoo dezelve zulks goedkeuren, den Getuigen daarop mede te hooren: Art 26. Na het eindigen van elk Verhoor, zal de Secretaris de gedaane Vraagen, en in't net gefchreven antwoorden, duidelyk en langfaam voorlezen; waarna de Getuige, dezelve y löor hem goedgekeurd , of volgends' zyne - derzelver t antwoorden ^ - in gefchrift% , te ftellen'. r t §. 25. Boe de Vraag- t poinden, dei noods, te ver ander enof te verbeteren'. $. 26. Di antwoorden . voor te kezen en te doen ondertsekentnl  C ) s 27. Hoe te doen als een Getuige zyn antwoord verandert of nader uitlegt. §. 28. Wanneer de Getuigen te hetedigen. %. 29. Aan de Getuigen iets toeteleggen voor tydverzuim en reiskosten, doch nimmer begeerte veranderd of vermeerderd zynde jal onderteekenen , zoo als door den Secretaris mede zal gefchieden. Indien de Getuige niet kan fchryven, zal ïy echter een kruis of ander teeken Rellen svaarby de Secretaris zal attefteeren, dat hetzelve door dien Getuigen m zyne tegenwoordigheid is gefield. Alt. 27. Wanneer de Getuige, 't zy onder of na het Verhoor, een door hem gegeven antwoord verandert, zal hetzelve niet mogen worden doorgehaald, of onleesbaar gemaakt, maar door den Secretaris , volgends opgave van Commisfarisfen als in Art. 25., op nieuw moeten worden daarby gevoegd, dat en hoe de Getuige zyn voorig antwoord heeft veranderd of uitgelegd, 't welk op nieuw, als vooren, onderteekend zal moeten worden. Art. 28. Na dat de Getuige zyne antwoorden zal hebben onderteekend , zal hun door Commisfarisfen, wanneer de Publieke Aanklaager dat verzoekt, en Commisfarisfen zulks goedvinden, daarop den Eed werden afgenomen , in diervoege als met deszelfs Godsdienstige gevoelens overeenkomt. Indien Commisfarisfen of een derzelven eenige bedenking hebben, zullen zy dezelve in de eerfte Vergadering van 't Collegie in overweging brengen, en inmiddels den Getuigen aanzeggen dat hy, op ontbod, nader voor Commisfarisfen zal moeten verfchynen Art. 29. Na de onderteekening en (des noods)beeediging van 't Verhoor, en eerder niet, zal den Getuigen worden afgevraagd, wat zy rekenen dat hen voor hunne verletten tyd en noodige Reiskosten competeert, en zulks door Commisfarisfen, achtnemende op der Getuigen kostwinning , en andere omftan. dig.  C 249 ) diglieden, den afftand der plaats van waai zy komen , en de manier waarop zy die rei: moeten doen, in redelykheid worden be groot, zoodanig , dat het alleenlyk tot ver goeding van derzelver gemis en uitfchot, ei geenszins tot eenige belooning, (trekken kan en zal de hem toegelegde fom door den Se cretaris op de rugge van 't Verhoor aangetee kend, en door den publieken Aanklaager aai den Getuigen op Quitantie voldaan worden Art. 30. "Wanneer een gedagvaarde Getuige dooi ziekte, kwetfuure of ander lighaams gebrek, verhinderd wordt voor den Rechter te verfchynen , zullen Commisfarisfen , ten verzoeken van den Publieken Aanklaager , zich mei hem en een Secretaris vervoegen ten woonhuize van den zieken, en denzelven aldaai hooren. Art. 31 Indien een Perfoon, wiens getuigenis de Publieke Aanklaager meent noodig te hebben, buiten de Jurisdictie van dien Rechter woonachtig is, en niet binnen dezelve gevonden wordt, zal de Rechter, na overweging der redenen van noodzaaklykheid door den Publieken Aanklaager by Requeste volgends het Formulier Litt. V. en W., voorgefteld, op zyn verzoek verleenen Letteren Requifitoir, volgends het Formulier Litt. X. aan de gewoone Rechtbank van die perfoon « of ( des noods ) aan alle Rechters , in wier Rechtsgebied hy zal worden gevonden, om hem op de daar inne gefloten Vraagpoinéten te hooren, en deszelfs antwoorden fchriftelyk over te zenden, tegens belofte van vergoeding der redelyke onkosten daarop vallende, en, ten opzichte van buitenlandfche Rechters , met een bygevocgde toezegging van ingelyke gevallen weêrkeerig denzelfden dienst aau de Juftitie te bewyzen. Q a Art, 32. ' eenige beloo> ning. • §. 30. Een Getuige ziek zynde, des , noods, in zyne wooning te hooren. §. 31. Hoe te handelen als een Getuige buiten des Rechters Jurisdictie woont.  C 250 ) §.32. Dei noods tyd tt bepaalen toi de voltrekking der Gerechtelykeinformatiën. §•33- Hot te handelen wanneer de publieke Aanklaager daaraan niet voldoet. $• 34. De Getuigen ieder afzonderlyk te hooren. 1 Art. 35. Art. 32. Wanneer de Rechter begrypt, dat de publieke Aanklaager , in het voorfz. voorlopig verhoor van Getuigen , te veel tyd laat voorbygaan , zal dezelve hem daarover onder* houden en tot verdere of fpoediger werkzaamheid vermaanen, en voords, na deredenen van zyn uitllel gehoord en overwogen te hebben, een korten termyn bepaalen tot de voltrekking van 't zelve. Art. 33. Wanneer een Bailliuw daar aan niet voldoet, en ook geene genoegzame redenen aan zyne Rechtbank voordraagt, waarom hy, buiten zyn fchuld , daartoe niet in ftaat is, zal de' Rechtbank zich daarover moeten addresfeeren aan het Hof Departementaal, 't welk daaromtrent de noodige voor zieninge zal doen ; —en,indien zulks van geen voldoend effect is of kan zyn, of ook wanneer de Procureur Generaal in zoodanig geval mogte zyn, verpügt zal zyn zulks te brengen tot kennisfe van den Agent van Tuftitfe, door denzelven een Extract uit 's Hofs Notulen te doen toekomen. Art, 34. In alle Gerechtelyke informatiën moeten de Getuigen worden gehoord ieder afzonderlyk , één voor één, zonder derzelver antwoorden te ftellen in eene en dezelfde Afte* of by eikanderen onder of nevens de vraagpoinctcn , al is het dat dezelfde vraagen aan /erfcheiden Getuigen voorgehouden worden, en ook zonder den eenen tot des anders antwoorden of getuigenis te doen refereeren, en zonder dat de een by het verhoor van den anderen zal mogen tegenwoordig zyn, of van leszelfs getuigde vifie of communicatie zal nogen hebben; zullende, wanneer dat een >f ander heeft plaats gehad, het voorfz. verloor nietig en vag onwaarde zyn.  C 251 5 . Art' 35Alle informatiën, niet vooreen Gerechts hof of Burgerlyke Rechtbank binnen deezi Republiek of voor een daartoe bevoegd Col legie of Ambtenaar buiten 'sLands, belegc zynde, zullen alleenlyk worden gehouder voor bloote onderhandfche informatiën , waarop geene Apprehenfie noch Dagvaarding in Perfoon , maar alleenlyk gewoone Citatie, mag worden verleend. VAN !t verleenen van een CRIMINEB ' len Rechts - ingang. Art. 36. Iemand ontdekkende of vermoedende dat ten zynen laste door een Publiek Aankla ger wordt geïnformeerd, en willende voorko men, dat tegen hem eene Crimineele Rechts ingang verzogt of verleend worde, zal ziel by Request aan den Rechter, by wien dk Publieke Aanklaager fungeert, mogen vervoegen , met overgifte van zoodanige ftukken. aN hy vermeent tot bewys zyner onfchuld te kunnen dienen , en opgave der naamen en woonplaatfen van alle Perfoonen, die hy verzoekt als getuigen ter zyner requifitie en kosten te worden gehoord , op de Vraagpoinften door hem ten dien einde ontworpen.' Art. 37. Welk verzoek de Rechter zal verleenen, en 't zelve Request en Bylagen ftellen in handen van Commisfarisfen, om , na onderzoek en goedkeuring dier Vraagpoincten , die Getuigen voor zich te doen verfchynen en daarop te hooren, in gelyker voege als hier voor Art. 24. tot 29. en 34. ten opzichten der Getuigen van den Publieken Aanklager is vastgefteld. Q 3 Art. 38, 1 $. 36. Mid' del om zulks , ' zoo mogelyk, ' voortekomen. %. 37- De ten dien einde opgegeven Getuigen ie hooren. ■ s- 35. op '. informatiën ■ welke niet Gerechtelyk belegd zyn, f'een Appreenfte noch Dagvaarding in Perfoon te verleenen.  C 25* ) $. 38. Hoe omtrent derzelver beëdiging te handelen. 5.39. Welk gebruik daar van te maaken? §. 40. Verzoek van den Publieken Aanklaager om die getuigen op tegenvraagen te hooren. %. 41. Hoe te handelen, als de voorfz. Getuigen buiten des Art. 38. Waarna Commisfarisfen, in afwezigheid der Getuigen en van den Publieken Aanklaager , wiens conüderatiën zy, des noods, daarop zullen innemen , te zamen zullen overwegen, of zy dezelve Getuigen den Eed, op 't geen zy geantwoord hebben , zullen afncemen, of niet. Indien zy daaromtrent van een verfchillend gevoelen zyn, zal door hen worden gehandeld als in Art. 28. Art. 39. In allen gevalle zal het voorfz. Request en Bylagen, benevens de Vraagpoineten en Antwoorden der Getuigen, worden gefteld in handen van den Publieken Aanklaager , om daarvan 't noodig gebruik te maaken, 't zy tot voordzetting of ftaaking van den Proeesfe , zullende van de evengemelde antwoorden geene communicatie, Vifie noch Copie, aan den geenen ten wiens verzoeke de Getuigen zyn gehoord, worden gegeven, zoo lang het onzeker is, of hy zelf, ter dier zaake, zal moeten worden gehoord, of 't zelve Verhoor nog niet zal zyu voltrokken. Art. 40. Wanneer de Publieke Aanklaager ten dienfte der Juftitie noodig acht, dat dc voorfz. Getuigen ook van zyne zyde worden gehoord op zoodanige tegen-vraagen, als door hem aan Commisfarisfen overgegeven , en door dezelve goedgekeurd of naar goeddunken veranderd, zullen worden , zal hy zulks by Request verzoeken, en de Rechter, naar bevind van zaaken, zulks toeftaan of van de hand wyzen, volgends de Formulieren Litt. Y. en Z. Art. 41. Indien door den Producent Getuigen zya opgegeven , die buiten des Rechters Refidentie, in hetzelfde of in eee ander Departement, of ook ook buiten de Republiek, woonen en zich onthouden, zal de Rechter, na de  C 253 ) de Vraagpoinften in handen van den Publie-2 ken Aanklaager te hebben gefteld, om 'er,i zulks noodig achtende, Contra-Interrogato-1 rien tegen te formeeren, dezelve zenden aan de Burgerlyke Rechtbank , of het Departementaale Hof, of zoodanig Buitenlandsch Rechter, waar onder die Getuigen woonen of zich onthouden, met verzoek, by Letteren requifitoir, om dezelve daarop te heoren, en de antwoorden beiloten aan den Rechter te doen toekomen, tegens belofte en volgends Formulier, als hier voor Art. 31. Doch zal de afzending dier Brieven niet gefchieden , ten zy de Verzoekervoor de daarop te vallene onkosten onder den Secretaris zal hebben opgebragt zoodanige fomma, als door Commisfarisfen zal worden begroot. Art. 42. Zoodanig verzoek, als in Art. 36. is gemeld , zal ook in allen ftaat van een Crimi-, neel Proces, zelfs na het vastftellen van het, Vonnis, tot het tydftip der pronunciatie en; Exfecutie toe, vryftaan aan de Echtgenoote en Nabeftaanden van een Befchuldigden, die gevangen of afwezig is, en zal daarop door den Rechter naar bevind van zaaken worden gedisponeerd. Art. 43. Wanneer de Publieke Aanklaager geen of geen verder Verhoor van Getuigen meent noodig te hebben, maar van genoegzaamebewyzen voorzien te zyn, om daarop een Crimineelen Rechts-ingang tegen iemand te kunnen verzoeken, en daartoe eeH fchriftelyken voordragt met allen de ingewonnen ftukken, en aanwyzing van 't geen hy meent daar uit ten Q 4 laste [echters lechtsgeied woonen. %. 41.Z00lanige Verlediging ook 'n allen flaa'e van den Proeesfe vry le laten aan ie Echtgenoot ofNahelaanden van *en Befchul iigden, die afweezig of in hechtenis is. $. 43. Hoe een CrimineeleRechtsingang te verzoekenden daarop te deUhereeren.  C 254 ) J. 44.Z)r/tf- derleie Keehts-in- laste van den befchuldigden te blyken , by Requeste volgends Formulier Litt.A. A- inlevert, zal de Rechter, alles naauwkeurig doorgezien en overwogen hebbende , en 't zelve niet voldoende oordeelende om 't verzoek van den Publieken Aanklaager, zoo als •t ligt, te accordeeren, of ook bevindende, dat niet genoeg op de onfchuld en ontlastinge van den Befchuldigden is geïnformeerd, denzelven by Appoinctement op voorfebreven Request volgens 't Formulier B. B. gelasten, de ontbrekende bewyzen of befcheiden, die hem in den Raade of 't Coliegie, mondeling zullen worden opgegeven, op te. fpeuren en intewinnen; ■ . en, na dat de Publieke Aanklaager daaraan voldaan , of fchriftelyke reden gegeven zal hebben, waarom hy daartoe buiten {laat is, zal de Rechter over deszelfs voorfz. verzoek nader delibereeren, en onverwyld disponeeren, zoo als. by zal bevinden te behooren, 't zy door hetzelve te verkenen volgens een der Formulieren C. C., 't zy door hetzelve te wyzen van, de hand. Art. 44. Niemand kan gevannisd worden, dan na. alvoorens wettig te zyn geroepen, en alle de. middelen van verdediging te hebben kunnen bezigen, die by de Wet bepaald zyn. Ten dien einde zullen in Crimineele zaaken geene andere Rechts-ingangen gevraagd of verleend mogen worden dan eene der drie yolgende: ■ Waarvan de twee eerde ftrekken tot een Extraordinair Proces, in 't welk de befchul-. digde zich zeiven moet verantwoorden zonder hulp van een Practizyn; en de laatfte tot een Ordinair Proces, waarin, even als in alle Civiele zaaken, de Beklaagde zich door Praftizyns mag doen verdedigen , zonder ferpligt te zyn zelf voor deu Rechter t* ^erfchynen.  C *55 j Art. 45. De eei fte beftaat, volgends Formulier Litt. p. D., of in een Acre, waarby de Rechter goedkeurt eene Apprehenfie op hceter daad door een Publieken Aanklaager of ander bevoegd Perfoon gedaan, en den Publieken Aanklaager machtigt den Geiipprehendeerden in Crimineele Gevangenis te (tellen; of in een Decreet van apprehenfie, behelzende een last aan den openbairen Aanklaager, en verzoek aan alle Bailliuwen en Schouten Crimineel, binnen wier Rechtsgebied of Gemeente de befchuldigde Perfoon zal worden gevonden, om de lterke hand der Justitie te verkenen, ten einde die Perfoon in verzekering gefield , en aan den Rechter die 't zelve Decreet heeft verleend, overgebragt worde, omme vervolgens te recht gefteld te worden, over zodanige misdaad, waar van hy door den Publieken Aanklaager by dien Rechter wordt befchuldigd. Art. 46. De tweede beftaat in een Decreet, volgends Formulier Litt. E. E., waarby de Rechter den Publieken Aanklaager auclorifeert, om den Befchuldigden ter zyner laatfte woonplaatfe, of, zoo hy geen Inwoonder is, by. Ediftaale Citatie, met toezending door de gewoone post aan den Gedaagden , indien zyn woonplaats bekend is, van een Copie van voorfz. Decreet en Citatie, door een Exploiétier of Gerechtsbode te doen dagvaarden, omme, op een bapaalden dagen uur, welke dag niet korter zal worden genomen, dan ten opzichte van Inwooners op agt dagen, en ten opzichten van anderen, op zoo veekweeken , na dato van 't Exploict, als door den Rechter in elk geval zal worden geordonneerd, In eigen Perfoon, voor den Rechter te verfchynen, ten einde te worden te recht gefteld over de misdaad, welke hem door den PuWeken Aanklaager wordt te last gelegd; —» Q 5 ▼» 5- 45- Ap» probatie of Decreet van apprehenfie. $. 46. Z>*- creet van Dagvaarding in Per» tc G ft hi L verzoek niet bloetelyk van de band wyzen maar teffens verkenen dien Rechts-ingang' welken ny vermeent dat; door den publieken Aanklaager hadt behboren gevraagd te zyn, of zoo daar toe nog noodig is het beleggen van trerechtelyke informatiën, zulks aan den publieken Aanklaager gelasten. Art. 53. Wanneer bet, 't zy'terftond na eene op heeter daad gedaane Apprehenfie, of in den loop van dcnProcesfe tegeneen Geapprehendeerden, aan den Rechter voorkomt, dat de misdaad , waar van hy befchuldigd wordt, ndeszelfs omftandigheden van dien aart is, lat het twyffelachtig zou kunnen tracht vorden of de Wet daar toe wel lyfftraf heeft lepaald, zal hy, na den publieken Aanklaager daar over onderhouden en deszelfe coniïleratiën gehoord te hebben, de zaak dan no°vvyllelachtig vindende , verklaaren , dat de gevangen zal worden ontflagen , mids verdicht blyvende , en zich verbindende, om t' Hen tyde, op ontbod van den Rechter, weer m Perfoon te verfchynen , of aan den .ande te verbeuren zoodanige fomma , aïs oor den Rechter in elk geval, naar maate er omftandigheden van den Gevangenen, al worden geaïbitnerd, en zulks onverminerd de Straffen of Boeten en Kosten, waar1 hy terzaake, waarover hy is befchuldigd, y definitief of Contumaciëel Gewysde zoude unnen worden gecondemneerd; zullende y voor dezelve by non Comparitie te ver:urene fomma, voor zyn ontfiag, moeten ellen voldoende Borgtocht ten genoegen van m Rechter. — En zal, na de overgif te van )odanige Acïe van Verbindtenis en Borgcht, volgends Formulier Lit. H. JH., de evangene onverwyld worden in vryheid ge;ld; Doch dat ontfiag den Rechter nietvernderen om den Befchuldigden alsnog tot yfftraf, (indien by nadere Verhooren of verder  C 259 ) der onderzoek mogt geoordeeld worden , dat de Wet zulks vorderde) te condemneeren, en hem ten dien einde, 't zy hy op nieuw ontbod veifchenen is ofte niet, en zonder onderfcheid, of de fom* waar voor zyne Borgen zich verbonden hebben, door dezelve betaald zy ofte niet, op nieuw te doen apprehendceren» HOE VERDER OP APPREHENSIE OF PERSOO= NEELE DAGVAARDING VOOR DE GERECHTSHOVEN EN RURGERLYKE RECHTBANKEN TE PROCEDEEREN. en eerst VAN SUSTENUëN VAN INCOMPETENTIE. Art. 54. In geval aan den Rechter bedenkelyk voorkomt, of de Perfoon tegen wien, of de zaak waar over, de Publieke Aanklaager een Crimineelcn Rechts-ingang verzoekt, wel onder deszelfsRechtsgebied behoort, zalhy, alvoorens op dat verzoek te disponeereu, den PubliekenAanklaagerdaar op hooren, om te vernemen , op welken grond hy zyne bevoegdheid ter dier zaake beweert. Wanneer die grond by voorlopig onderzoek aanneeailyk Voorkomt, zal de Rechter een Rechts-ingang verkenen, en anders den Aanklaager gelasten, alle zyne ingewonnen informatiën en befcheiden en voorlopige Verhooren tegen die Perfoon over te zenden aan den Publieken Aanklaagerby zoodanige andere Burgerlyke Rechtbank of Departementaal Hof; ofte, wanneer daartoe een Hoog Nationaal Gerechtshof, ofte een Vierfchaar over de misdryven der Rechters , verëiseht zoude kunnen worden, aan $. 54- ffcé te handelen , wanneer de Rechter twyffelt over deszelfs bevoegdheidvoor het verkenen van een Rechts* ingang.  ( 2f5o ) §• 55- Een verleende Rechts-ingang bekt den Befchuldigden niei des Rechten onbevoegdheid te beweer en. $• 56. Hoe een Gevangen daaromtrent mag handelen. aan de Eerfte Kamer van 't Vertegenwoordigend Lighaam , ofte aan den Agent van Justitie , zoo als de Rechter zal vermeenen te behooren. Art. 55. Niemand kan tegen zyn wil worden afgetrokken van den Rechter, dien de Staatsregeling of de Wet hem toekent; en dicshalven zal het verleenen van een Rechts-ingang den Befchuldigden tot geen nadeel kunnen ftrekken, wanneer hy daar tegen zal willen beweeren , dat hy niet gehouden is voor> dien Rechter te rechtte ftaan, maar tot een andere Crimineele Rechtbank behoort verwezen te worden. Art. 56. Indien die Sustenue gevoerd wordt door een Geiipprehendeerden, zal hy de gronden, die hy daar voor meent te hebben, by zyn eerfte verfchyning , voor Commisfarisfen openleggen, en verzoeken dat dezelve door den Secretaris worden opgefchreven, en voords ter hand gefteld aan Practizyns, die doorhem opgegeven of door den Rechter aan hem toegevoegd zullen worden, ten einde door dezelven, op een daartoe te bepaalen dag, de vermeende onbevoegdheid in 't Collegie mondeling worde voorgedragen, door den Publieken Aanklaager daar tegen geantwoord , en voords, des noods , na een kort Re- en Dupliek door den Rechter beflischt worde, zullende de Gevangen inmiddels niet worden gehoord, doch buiten toegang bewaard blyven; behoudelyk dat , wanneer des Gevangen's Practizyn zulks noodig oordeelt en verzoekt, denzelven zal kunnen worden vergund, ten overftaan van Commisfarisfen met den Gevangen over de gronden, waar op hy die onbevoegdheid beweert, te mogen (preken. < Wanneer die Sustenue wordt gewettigd, zal de Gevangen echter niet ontllagen, maar aan des-  deszelfs bevoegden Rechter aangeboden en overgeleverd worden." Art. 57. Indien een Gedaagde in Perfoon beweert, dat de Rechter, welke die Rechts-ingang te; gen hem heeft verleend, zyn bevoegde Rechter niet is, doch geene Practizyns kan vinden , die genegen zyn hem daarinne vrywillig te dienen, zal hy, zoo vroeg mogelyk, en ten mr.iften drie dagen voor den dienenden Rechtdag, zulks by Request aan den Rechter voordragen, die hem dan ten dien einde Praftizyns zal toevoegen, ea zal, op den in de Citatie bepaalden Rechtdag , de voorfz. Sustenue van onbevoegdheid door des Gedaagdens Practizyns , mids hy perfoonlyk mede tegenwoordig is, mogen worden voorgedragen , door den Publieken Aanklaager daar tegen geantwoord, en voords daarop als boven kortelyk gerepliceerd en gedupliceerd, endoor den Rechter uitgewezen moeten worden , ten einde de Gedaagde, C indien dezelve Sustenue wordt afgekeurd) nog dien zelfden dag, op de zaak zelve kan worden ondervraagd. De befiisfingen, in dit en het laatstvoorgaande Articul gemeld, zullen worden vervat ra een fchriftelyke Acte, welke aan den Pubheken Aanklaager en den Befchuldigden voorgelezen en daarna by Copie Authentiek ter hand gefteld zal worden. Art. 58. Wanneer de Rechter, uit de antwoorden ot bewyzen van een Geapprehendeerden of Gedaagden m Perfoon, of verder in den loop van denProcesfe, bevindt, dat over die zaak door een anderen Rechter binnen de Republiek behoorde te worden kennis genomen, zal dezel ve, offchoon door of voor den Befchüldigden des Rechters onbevoegdheid niet uitdnikkelyk beweerd is, ja, al ware het. dat hy zich vrywillig aan den Rechter, vooi wiet §. 57. Hoe een Gedaagde in Perfoon. §. 5§- We de Rechter zelf, wanneer hy bevindt, dat de Befchuldigdebehoort tot een anderen Rechtsbinnen de Republiek.  ( *6* > , j. 59- En hoe, wanneer de Befchuldigdebehoort tot een BuitenlandschHechter. $. 60. Als ten Burger Jyke Rechtbank de Sustenue van onbevoegdheidverwerpt , moet een Gevangen of Gedaagd* it Urieu de zaak aanhangig is, hadde bn lef* worpen of wilde onderwerpen, dcnzelveii echter aanbieden en overgeven of vejwyztn aan dien Rechter, by wien hy begnpt dat zoodanige zaak behoort. Wanneer, in de gevallen by dit en het 56. Articui gemeld, de Rechter, aan wien een Gevangen wordt aangeboden, mogte weigeren of uitftellen denzelveri over te nemen, zal de Rechter, die de aanbiedinge heeft gedaan, daar van kennis geven aan het Vertegenwoordigend Lighaam, met verzoek om de noodige voorziening, dat de Gevangen niet onberecht blyve. Inmiddels zal de Gevangen door den Rechter nog wel buiten toegang worden gehouden ,, doch in Civiele Gyzeling. Art. 59. Indien een Geapprehendeerde behoort onder een Buitenlandsch Rechter, en de misdaad , waar van hy befchuldigd wordt of belydenis doet, ook buiten deeze Republiek is gepleegd, en van dien aart is, dat ze by alle beichaafde Volken wordt geftraft , zal de Rechter den Gevangenen aan deszelfs bevoegden Rechter, tegen betaaling van kosten, aan bieden en overgeven, of by weigering hem, fchuldig bevonden zynde, voor zyn geheete leven bannen uit de Bataaffche Republiek, of in een Werkhuis confineeren, zoo als het Hof voor de veiligheid der Maatfchappy zal oordeeicu te behooren. Art. 60. Wanneer by een Bnrgerlyke Rechtbank dé Sustenue van onbevoegdheid , door een Gevangen of Gedaagden in Perfoon voorgeteld , wordt verworpen, zal hy daar in moeten berusten, in zoo verre, dat hy in dat geval verpligr zal zyn zich aan 't Verhoor by dien Rechter te onderwerpen, en te antwoorden op de Vraag-poinften, welke hem, door deszelfs Commisfarisfen , ten bywezen van (den Openbaaren Aanklaager, aldaar zullen Wor-"  ( 2Ö3 5 den voorgehouden; zullende het hem niet Vryftaanvafi die uitfpraak te appelleeren,maar echter by vervolg dezelfde Sustenue by't Hof Departementaal op nieuw worden onderzogt en beoordeeld, in gevalle en ten zulken einde als hier na Art. '137., 138. en 141. zal worden gezegd. VAN HET VERHOOR VAN DEN BESCHULDIGDEN. Art 6ié tndien een Gedaagde in Perfoon ten bepaalden tyde niet verfchynt, zullen Commisfarisfen , na hem door een Exploictier of Bode met luider ftemme te hebben doen uitroepen, zulks doof den Secretaris doen asrtteekenen, en daar van In 't Collegie kennis geven, en zal de Rechter als dan den publieken Aanklaager by Decreet, volgends Formulier litt. I. I., mogen auctorifeeren, om dien Gedaagden te doen' arrefteeren, en in Civiele Gyzeling te (lellen , op zyne eigene kosten. In dit geval zal het Verhoor van den Gedaagden in Perfoon voor Commisfarisfen gefchieden in het Gyzelhuïs, — doch anderg in een befloten Vertrekkamer van den Hove of Rechtbank ; — zullende in geen geval een Gedaagde in Perfoon behoeven te verfchynen ter openbaare Rollc, dan alleen om het definitief Vonnis te hooren lezen. Art. 62. Wanneer een Geaprehendeerde of een Gedaagde in Perfoon, zonder des Rechters onbevoegdheid te beweeren ,of na dat die Sustenue is verworpen , zich onwillig toont om te antwoorden op alle of eenigeder\ raagpoincten, welke hem door Commisfarisfen zullen worden voorgehouden, zullen dezelve, na hem daar R toe, S. 61. tJoe 'e handelen , wanneer een Gedaagde in Perfoon niet verfchynt. %. 6ï.tioe$ wanneer een Gevangen of Gedaagde in Perfoon wei" gett te antwoorden^ Perfooii^ daarin by' provifie be« rusten.  C * te handelen wanneer eet. Gedaagde U, Perfoon bekent. belydt eene andere misdaad, waar van de publieke Aanklaager nog geene of geene genoegzaame informatiën ten zynen laste hadt ingewonnen , zal door Commisfarisfen naauwkeurig worden gelet, of 'er ook reden is van vermoeden, dat de Befchuldigde opzettelyk zich zeiven heelt willen bezwaaren ; en van hem gevorderd een uitvoerig verhaal van alle de omftandigheden, welke by het pleegen der beleden misdaad zouden hebben pkrats gehad, met opgave, zoo veel hy zich kan erinneren, van den lyd en de plaats, wanneer en waar zulks zoude zyn gebeurd. Art. 68. Ingevalle van zoodanig blyvend vermoeden zullen Commisfarisfen daar van in 't Collegie rapport doen, 't welk daarop den publieken . Aanklaager by Refolutie zal gelaste» , op die .beledenc misdaad ten fpoedigftenalle mogelyk nader onderzoek te doen, of dezelve waarlyk door den Befchuldigden is gepleegd, en of de tyd, plaats en omftandigheden met deszelfs opgave overeenkomen. Art. 69. . Wanneer een Gedaagde in Perfoon, 'tzy de hem te laste gelegde of eenigeanderemisdaad, welke een Lyfftraf ten gevolge zoude kunnen hebben, geheel of gedeeltelyk erkent, zullen .Commisfarisfen bevoegd en verpligt zyn, by Acle volgends Formulier litt. L. L., «p verzoek van den publieken Aanklaager, of ook uit hun zeiven, dien Gedaagden te doen ftellen in befloten Gyzcling, en daar van ten fpoedigften in 't Collegie Rapport doen; — En zal de publieke Aanklaager daarop, byRequeste, volgends 'tFormulier litt. M. M.,verzoeken zoodanige nadere dispofuic, als hy zal vermeenen dat het Recht des Bataaffchen Volks verëischt, 't zy om den Gegyzelden in de Gevangenis over te brengen , of met of zonder Borgtocht te'ontllaan; waarop de Rechter dan zoo-  C ^7 ) zoodanig Appoinctement zal verkenen als hy zal oordeelen te behooren. VAM APPOINCTEMENTEN VAN PURGE. Art. 70. Iemand, wieneen openbaarVolks-gerucht nagaat van fchuldig te zyn aan eenige misdaad, begeerende van dien blaam openlyk te worden gezuiverd, zal, 't zy deswege door eenigpubliek Aanklaager reeds informatiën tegen hem zyn belegd of niet, enook'tzyhy daar tegen reeds gebruik heeft gemaakt, of niet, van het middel, in het 36. Articul befchreven, zoo lange nog geen Crimineek Rechts-ingang regen hem is verleend, zich voor het Gerechtshof van het Departement, in 't welke hy woont, mogen ftelkn ter Purge, en aan 't zelve, ten dien einde, by Requeste, volgends Formulier litt. N. N. te kennen geven de praciefe daad of daaden welke hem nagegeven en als misdaad aangetygd worden, met verzoek om 's Hofs Appoiiktement, by 't w»lk een Exploictier van den Hovewerde gelast den Procureur-Generaal te dagvaarden , om , opeen door 't Hof bepaalden Rechtdag, den Impetrant te zien verfchynen ter Crimineele Rolle van den Move, en te antwoorden en voord te procedeeren op den Eisch en Conclufie in deszelfs Requeste vervat , omme te worden verklaard zuiver en onfchuldig aan de misdaad of misdaaden, van welke hy wordt verdngt of befchuldigd. Art. 71. In dien, vóór den dag van hetinkveren van dat Request, reeds een Crimineek Rech.\"-in gang aan eenig Publiek Aanklaager ter dier zaaR 3 1« 5. 70. Wanneer en hoe dezelve te vraagen. %. 71. Niet te verkenen, na dat de  Publieke Aanklaager reeds een Decreet van Rechts - ingang bekomen heeft. %. 72. Hot daarop verder te procedieren. %. 73- Wat te doen, ah de Impetrani niet verfchynt. %. 74. Hoe den Impetrant te hoO' ren. C *68 ) ke tegen den Verzoeker is verleend, (om 't welk te onderzoeken, liet zelve Request zal worden gefteld in handen van den Procureur Generaal, ) zal het Hof daar op niet disponeeren, maar anders het verzogte Appoinclement verleenen, en den Procureur Generaal daar van kennisfe geven; en wordt door 't verleenen van zoodanig Appoinclement het Hof by uitfluiting bevoegd , om over de zaak daarby gemeld kennis te nemen al ware het dat de misdaad van den Impetrant met minder dan Lyfftraf of Infamie kon worden geboet Art. 72. De Impetrant zal het zelve Appoimftement, ten minften vier weeken voor den dlarin bepaalden Rechtdag, moeten doen exploieleeren, en ten dien dage. in Perfoon en met ontdekten hoofde, 't zelve Appoinclement moeten pra> fenteeren ter Crimineele Rolle, doch geadfisteerd mogen zyn doorPraclizyns, om voor hem Eisch te doen. Art. 73. Zoo de Impetrant nist verfchynt, zal zulks ter Rolle worden aangeteekend, en daar mede deszelfs verkregen Appoinclement worden gehouden voor vervatlen, en hy gecondemneerd in de kosten, ter zaake van 't voorfz. Appoinclement, aan de zyde van den Procureur Generaal, gevallen. Art. 74. Wanneer de Procureur Generaal, alvoorens te antwoorden, verzoekt, dat de Impetrant ■ zal worden gehoord op de Vraag-poinclen, welke, ten dien einde, door den Procureur Generaal aan Commisfarisfen zullen worden overgegeven, zal de Impetrant zich daaraan moeten onderwerpen en ten dien einde zich begeven in een Vertrek-kamer; waarna alles zal plaats hebben en in acht genomen worden , 't geen hier voor Art. 65. totTöo. en hierna Art82. tot 104. ingefloten, ten opzichte van't Verhoor  hoor van een Gedr.agden in Perfoon, wordt voorgefchrevcn. Art. 75. Wanneer na het alzoo voltrokken Verhoor de Procureur Generaal in des Impetrants Eisch : en Conclufie bewilligt, of zich daaromtrent 1 gedraagt aan het goedvinden van den Hove, < en het Hof bevindt, dat de Impetrant deszelfs 1 onfchuld genoegzaam heeft bewezen, zal 't; zelve des Impetrants Eisch toewyzen, met< compenfatie van kosten, en dat Vonnis doen 1 voorlezen ter openbaare CrimineeleRolle, ten aanhooren van den Impetrant, indien hy 't verkiest, en denzelven voords daar van doen toekomen een Copie authentiek. Art. 76. Doch wanneer de Procureur Generaal intef gendeel vermeent het Recht des Bataaffcberi Volks tegen denzelven te moeten vervolgen, zal des Impetrants zaake door het Hof eveneens worden behandeld , en daarinne gedisponeerd, als omtrent andere Befchuldigden Art. 107. tot 135. ingefloten wordt voorgefchreven. Art. 77. In allen ftaate van het voorfz. Proces, ter zaake van Purge, van het inleveren van des Impetrants Requeste af, tot den einde toe, zal, indien de misdaad, welke den Impetrant is te laste gelegd, van dien aart is, dat daar op Lyfftraf of andere Condemnatie, tot welks, Exfecutie des Impetrants Perfoon noodig is, zou fchynen te moeten volgen , door den Procureur Generaal verzogt, en door het Hof, ook ex officia, naar bevind van zaaken, geordonneerd kunnen worden, dat de Impetrant geapprehendeerd,en in 's Hofs Gevangenis of befloten Gyzeling gebragt, zal worden. R 4 VAN S- 75- Hoe >oords te tondelen op bewilliging f over gif te >an den Proureur- Geteraal. §. 76. En hoe ingevalle van deszelfs tegtnfpraak. 5.77. Wanneer en hoe ■ie Impetrant kan worden in hechtenis Xefttld.  C 370 ) VAN SUBMISSIËN 5. i^.Wan. neer en hoe verzoek te doen, om in Submisjie D ntvangen tt worden. §. t<)Wan- fieer zulks te weigeren, en wat dan te doen, Art. 78. Wanneer een Befchuldigde, tegen wien de eerde of tweede Crimineele Rechts-ingang is verleend, of ook een Impetrant van Appoinctementvan Purge, om meerder omflag en kosten te ontwyken , zich, in plaatfe van verdere verdediging te doen, zoude verkiezen te onder-; werpen ter arbitrage van den Hov'e, by 't welk of in wiens Departement hy in Rechten isbe-= trokken, zal hy den toedragt der zaake,met de redenen en omftandigheden, die hy meent tot zyne verfchooninge te dienen , by Requeste aan 't Hof voordragen, en daarop verzoeken in Submisfie te worden ontvangen. Art. 79. Indien het Hof, na daar op de confideratiënvan den Publieken Aanklaager gevorderd, en die met alle deszelfs ter dier zaake ingewonnen informatiën en andere ftukken vergeleken te hebben, bevindt, dat de misdaad, waar over de Suppliant verzoekt in Submisfie te komen, van dien aart is , dat dezelve volgends de Wet niet anders dan aan den lyvekan worden geftraft, of de Publieke Aanklaager reeds zoo verre tegen hem is gevorderd, dat hy, 't zy op Confesfie (buiten deszelfs Request, 't welk daaromtrent niet in aanfehouw zal komen) of op Conviétie behoort te worden gecondemneerd ,zal het zelve opliet Request van Submisfie niet disponeeren, maar het zelve alleenlyk voegen by de Stukken van den Procesfe, om, by de finaale afdoeninge van dien, op de door den Suppliant bygebragte redenen van verfchooning zoodanig reguard te werden genomen , als het Hof in goede Juftitie zal oordeelen te behooren , en daar van aan den Suppliant of deszelfs Practizyn doen kennisfe ge-  C '«7» ) geven, met vrylatinge om als nog, binnen zekere korten tyd, zyne Stukken tot bewys van den inhoude van 't zelve Request, te mogen inleveren. Art. 80, Wanneer in tegendeel het Hof bevindt, dat de misdaad niet zoo hoog kan worden opgenomen, of in deszelfs omftandigheden nog zoo duister is, dar hetzelve een meeromilachtig onderzoek zoude vereisfehen, dan de zaak fchynt waardig te zyn, en dat misdien het Recht des Bataafl'chen Volks genoegzaam kan worden voldaan, met des Suppliants verzoek toe te ftaan, zal het Hof, zonder onderfcheid of de Procureur Generaal voor of tegen het zelve geadvifeerd, of zich aan 's Hofs goedvinden gedragen heeft; en ook zonder onderfcheid, of de zaak voor het Hof zelve, of voor een Burgerlyke Rechtbank, aanhangig is, den Suppliant in Submisfie mogen ontvangen, en in dat geval Vonnisfen naar bevind van zaaken, zoo echter, dat hy altyd ten minden in eene Geldboete, ten behoeve van den Lande, en in alle de kosten der Juftitie en van den Procesfe, zal moeten worden gecondemneerd. Art. 81. Het Vonnis alleen Geldboete, of onbekwaam- of vervallen-verklaaringen tot of van eenig Ambt of Bedieninge, behelzende, zal in een Vertrekkamer van den Ho va aan den Gecondemneerden worden voorgelezen; doch wanneer daarïnne ook is vervat eenige zwaardóre ftraife, als (by voorbeeld) het verbranden of verfcheuren van eenig Gefchrift, of diergelyke, of verlies van Eer of Stemrecht, zal dezelve ter openbaare Crimineele Rolle aan hem voorgelezen, en dat gedeelte, waar toe desGecondemneerdeBS Perfoon vereischt wordt, aldaar daadelyk geëxfecuteerd moeten worden. R 5 VER- §. 80. Wanneer te verkenen , en hoe te vonnisfen. $. U.Hoe die Sententie te pronuntiseren.  ( ) vervolg van 't verhoor van beschuldigden. $. 82. Wat in yt zelve Verhoor in acht te nemen. na elk Verhoor te handelen. Art. 82. Het Verhoor van een Befchuldigden, 't zy iiy gevangen, gegyzeld of in Perfoon gedagvaard is, of zich zeiven terPurge gefteld heeft, zal even eens gehouden, en daarin alles in acht genomen worden, als hiervoor Art. 24. tot 27. ten opzichte van Getuigen is bepaald. Indien de Befchuldigde zich in de Verhooren onbefcheiden gedraagt, 't zy met te weigeren de onderteekening zyner antwoorden, of dezelve op een onbetaamlyke wyze in te rigten; en na herhaalde vermaaningen daarvan niet terug komt, zal zulks in het flot van't Verhoor door den Secretaris aangeteekend en door Commisfarisfen onderteekend worden, en vervolgends in den Raad of 't Collegie gebragt; waarop dan, des noods , zal worden befloteu tot zoodanige Correctie van den Befchuldigden, als geoordeeld zal worden te behooren. Art. 83. Na 't aflopen van elk Verhoor van een Gedaagden in Perfoon, zal dezelve nog voor een korte wyl worden gebragt in een andere VertrtLkamer, teneinde de publieke Aanklaager gelegenheid hebbe aan Commisfarisfen te kennen te geven, of hy vermeent in deszelfs antwoorden zoo veel Confesfievan een lyfftraflyke misdaad te vinden , dat hy daarop zoude behooren in gevangenis, of by provifie in befloteu gyzeling, gefteld te worden; — dan of het genoeg zoude zyn hem aan te zeggen, dat hy verpligt blyft, op ontbod, weder voor Commisfarisfen te komen, om op nieuw te worden gehoord. En  ( *73 ) En zullen Commisfarisfen op het eerfte naar bevind van zaaken disponeeren, om hem zoo lange in bewaaring te houden, tot by den Raad of het Collegie anders zal zyn verllaan; of het tweede aan den Gedaagden in Perfoon aanzeggen, en hem zulks onder zyn Verhoor doen onderteekenen. Art. 84. Indien een Befchuldigde de hem te laste gelegde misdaad niet alleen ontkent gepleegd te hebben , maar zich boven dien beroept op eene omftandigheid , daad of gebeurtenis, welke, waar bevonden zynde, de befrhuldiging onmogelyk', of immers ten hoogftsn onwaarfchynlyk, maaken zoude; of dat hy zich verdedigt met eene daadzaak, uit hoofde van welke hy zoude behooren te worden vrygefproken, by voorbeeld: dat hy op 't zelfde tydftip, waarop de misdaad is gepleegd, zich op een aanmerklyken afftand daar vanverwyderd zou hebben bevonden; of dat hy door den genen, wien hy een wonde heeft toegebragt, eerst aangetast en in de onvermydelyke noodzaaklykheid van eigen Lyfsweer gebragt zoude zyn, of diergelyke; — zullen Commisfarisfen den Befchuldigden vermaanen, de Juftitie met geene onwaare voorgevens op te houden; doch, zoo hy daar in ter goeder trouwe handelt, dan alle mogelyke moeite te doen om zich te erinneren, en aan den Rechter op te geven, de naamen en verblyfplaatfen van alle zoodanige Perfoonenl, die hy meent ietwes in zyn voordeel te kunnen getuigen, midsgaders alle, hoe zeer op zich zelfs geringe of toevallige, omftandigheden, welke aanleiding zouden kunnen geven, om eenig bewys ten zynen behoeve op te fpeuren; — en zullen Commisfarisfen des Befchuldigdens antwoord op dat alles ten naauwkeurigften doen aanteekenen , en vervolgends in 't Collegie brengen, ten einde het zelve, om de waarheid §.84. Hofte handelen als een Befchuldigdezich op zy» alibi , Lyfsverweeringeof diergelyke verdediging beroept.  ( *74 ) i i 3 1 ] $. 35- In elk verhoe- > ren zoo wel\ op de.on- 1 fchuld , als op de fchuld. onderzoek te • doen. 1 $. 86. Den Befchuldigden aftevraagen, wat hy tot zyne verdedigingweet intehrengen, en op welke Getuigen of Bewyzenhyzichberoept. %. 87. Ah de onfchulc biykt of de befchuldi- leid van dien- te ontdekken, zoodanige raidleien aanwen/'?, 't zy door eigen onderzoek- , tzy door Letteren Requiiitoir na:- Burgerly:e Rechtbanken oi G r hl h,pvan dnnen de lepubhek, of .ook; Buit.nlandfche Rechters, ,ls de aart der zaake verëisfcben ?al. Art. 85, In alle Verhooren, zoo van Befchuldigden Is van Getuigen, h zy dié van wege den puilieken Aanklaager, of op verzoek of opgave Ier Befchuldigden, of ex officia doör den, iechter worden gehoord, zal door Commis"arisfen, even zoo veei werk worden gemaakt )m des Befchuldigdens onfcnuld te ontdekten en doen blyken , als om bewyzer» 'zyner "chuld in te winnen, of hem tot confesfie of :onvictie te brengen; — en zoo dra zy zich in ^emoede overreed vinden , dat een Gevangen irerkeerdelyk is befchuldigd en geapprehendeerd, of immers dat de ii formatiën, op welke zulks is gefchied, door des Gevangens antwoorden of Getuigen merkelyk zyn verzwakt, daar van onverwyld in 't Collegie rapport doen. Art. 86. Voor 't fluiten van 't taatfle Verhoor zal den Befchuldigden uitdruklyk worden afgevraagd , of en wat hy nog tot zyne ontfchuldiging, verdediging , of verfchooning, heeft intebrengen, en op welke Getuigen, Bewyzen of omftandigheden, hy zich ten dien einde beroept. Art. 87. ■ Op het Art. 85. gemelde Rapport zal door ' den Rechter, met achterfLlling van alle andere zaaken, worden befloten , 't zy tot vol- ko-  ( *75 ) fcomenc vryftcllinge van den Gevangenen, of tot ontflag van denzelven, onder verplichting van t'allen tyde, op ontbod, weder voor den Rechter te zullen komen, om nader te worden gehoord, of ook onder zoodanige Borgtocht, als de Rechter, naardenaart der zaake en befchuldiging, zal oordeelen te behooren; — altyd in het oog houdende, dat het geen oneer of nadeel aan de Juftitie toebrengt , Gevangenen of Befchuldigden te ontflaan, maar dat dezelve integendeel haar grootlte eere, ontzach en vertrouwen erlangt, door, in alle gevallen, kort en onvertogen Recht te doen. Art. 88. Hoe zeer niet wel kan worden voorgefchreven, hoe veele maaien of op hoe veele Articulen een befchuldigde mag worden ondervraagd , noch ook binnen hoe veel tyds het eene Verhoor op het andere behoort te volgen, als 't welk van de omllagtigheid der zaaken en van het getal der te gelyk hangende extraordinaire Crimineele Procedures afhangt, en midsdien aan de gemoedelyke bescheidenheid der Leden van elk Gerechtshof of Rechtbank moet worden overgelaten, wordt echter by deezen aan alle dezelve ten ernftigften aanbevolen en tot een algemeen Richtfnoer vastgefteld: i°. dat het eerfte Verhoor van een op Decreet Geapprehendeerden behoort te gefchieden binnen één of uiterlyk tweemaal 24 uuren, na dat hy in Gevangenis is gebragt; onverminderd de letterlyke inachtneming van Art. 32. der Grondregelen voor de Staatsregeling getteld; 30. dat ieder Befchuldigde ten minnen éénmaal ter week dient te worden verhoord; 30. dat,wanneer zulks om de veelheid der zaaken, ten opzichte van allen niet mo- ging merkelyk verzwakt is,de Gevangen daadelyk in vryheid *e (lellen, met afzonder Borgtocht. §.88 Wanneer , hoedikwyh, binnen hoe veel tyd, en in welke orde de Befchuldigden moeten worden, gehoord.  C *7* ) rnogelyk mogte zyn ," het verhoor der Gevangenen, boven dat van Gedaagden in perfoon die niet in hechtenis zyn, behoort vóórtegaan. En dat 4°. in dat geval doorgaands , en zoo veel alle te famen lopende omftandigheden zullen toelaten, tusfchen de Gevangenen dit onderfcheid behoort te worden in 't oog gehouden, dat zy, die van de ligtfte of minst ftrafbaare misdaaden befchuldigd worden, of van een teder of ziekelyk lighaamsgeftel of zwak van geest zyn, met den meesten fpoed behooren te worden berecht, op dat de fmerte hunner gevangenis niet zwaarder zy dan de ftraf, tot welke zy zullen kunnen worden gecondemneerd. Terwyl eindelyk, onverminderd alle de voorfz. voorzieningen , moet vastftaan. 5°. dat het Verhoor van elk Gevangenen moet voltrokken worden, zelfs in de zwaarfte zaaken, binnen drie maanden , te rekenen van den dag, waarop het eerfte Verhoor na zyne gevangenneming by den zelfden Rechter is gehouden , zullende na dien tyd aan den publieken Aanklaager geen verder verhoor door een Burgerlyke Rechtbank mogen worden toegeftaan, dan met voorkennis en goedvinden van het Departementaal Gerechtshof, 'c welk zulks niet toelaten, noch ook in zaaken van den Procureur-Generaal gedoogen zal, dan om zeer gewichtige redenen van noodzaaklykheid voorden dienst der Juftitie, en dan nog niet anders, dan ten hoogften voor twee of drie Verhooren, binnen een te bepaalen, zeer korten, tyd. Art. 89.  ( >77 ) Art. 89. Nimmer zaï, om een Befchuldigden tot confesfie te brengen, gebruik mogen worden gemaakt van ietwes, dat hem pyn, fmert, of eenjg ongemak zoude aandoen; — Evenmin zal hy daarmede mogen worden bedreigd, of daarvoor bevreesd gemaakt, noch ook misleid door hem te doen gelooven , dat zyne Complices de daad reeds bekend en hem als mtdeplichtigen genoemd hebben , of iets diergelyks, al 't welk ook aan de Cipiers en Bedienden der Gevangenisfen ten fcherpften wordt verboden. Maar zal depublieke Aanklaager met Commisfarisfen van den Rechter in zyne Verhooren den Befchuldigden wel mogen, en naar aanleiding der oroftandigbeden verpligt zyn, voor te houden, dat hy zich niet moet verbeelden , dat een Befchuldigde, met blootelyk te ontkennen , zich aan deftraffezynermisdaaden kan onttrekken, of dat de Rechter hem, zonder zyne confesfie, daar toe niet zoude kunnen condemneeren, wanneer door genoegzaame bevvyzenvan deszelfs fchuld blykt; dat integendeel de Rechter daartoe volgends de Wet verpligt zynde, zyne belydenis allaen verlangt tot des Rechters meerdere gerustftellinge, en hem dieshalven vermaant voor de zuivere waarheid uittekomen; — en voords door middel van redeneeringen over de baarblyklykheid der daad, de geloofwaardigheid der Getuigen, en de onwaarfchynlykheid zyner daar tegen ingebragte defenfie of voorgevens, te tragten hem van zyne ontkentenis af te brengen ; — zoo nogthans, dat hem op geenerleie wyze belofte gedaan of hoop gegeven mag worden, van hem gratie of vryftelling, vermindering of verzagting van ftraf, te zullen bezorgen , of daarin behulpzaam te zullen zyn , dw-eft of indirect; welk laatfte ook nimmer zal mo* §. 89. E:n Befchuldigie mag nooit tot Confesfie gebragt wor» ien door *>yn, fmert, mgemak , bedreiging 'f vrees, noch ook door belofte of hoop van gratie , vryftelling of verzagting van Ir af', maar illeen door overreding.  ( a?8 ) mogen gefchieden, om hem tot het noemen zyner complicen uittelokken of over te haaien. Van Confront atiün. §. 90. Hoe en wanneer C befchutdig- 1' den tegen de 0 Getuigen of g anderen te j< confrontee- c ren. 1* d d ê ó ^ 1 ,c 1 c ■\ ( ] 1 §. 91. In de Articulen tot confrontatie mogen, geene nieuwe faiten gefield worden. §. 62. Dezelve moeten niet als vraa- Art. 90. Indien de publieke Aanklaager verzoekt, of' ommisfarisfen chenftig oordeelen , dat een behuldigdè, te gelyk meteen of meerGetuigen, ï ook met andere medebefchuldigden, worde ;hoord,om derzelver antwoorden en houding, igens eikanderen, te beter te confronteeren f vergelyken, zullen dezelve zulks in'tCol;gie voordragen, om daar op, na herlezinge, es noods, van de voorige verhooren , zoo er befchuldigden als der Getuigen, en examen er nieuwe vraagpoinclen en aanzeggingen tot ie confrontatie ontworpen, te worden gerefolecrd , zoo als geoordeeld zal worden te beooren. Zullende de eene Rechter aan denaneren niet mogen weigeren de overzending van Ikanders Gevangenen ten dien einde, mids aartoe eenige dagen bevoorens by Misfive erzoek werde gedaan , en gezorgd, dat zoolanige Gevangenen naaüwkeurig gade gella;en, buiten alle toegang of communicatie gelouden, en zoo dra mogelyk teruggeleverd vorden. Art. 91. In devoorfz. Articulen mogen geene nieuwe faiten of daadzaaken worden voorgefteld, buiren die welke door de Getuigen reeds verklaard, :n in de Articulen, waarop de befchuldigde bevorens is gehoord, vervat zyn. Art. 92. Dezelve Articulen moeten niet worden ingerigt vraagendcr wyze, maar ftellig, indeezer voege: 9 . Den  C m ) Den Gevangen (of Gedaagden) wordt doe den Procureur Generaal (of Baillimv) alhie aangezegd, dat het een waarheid is, daten* Art. 93. Na 't oplezen van zulk een Articul worr hem gevraagd, of hy niet erkent, dat dit At ticul de waarheid behelst? Art. 94. Wanneer hy daar op een ontkennend ant woord geeft, wordt een Getuige onverwag binnen gebragt en den befchuldigden gevraag* of hy die Perfoon kent ? zoo ja, hoe zyi of haar naam is? — en waar woonachtig ? — indien hy zegt die Perfoon niet te kennen wsrdt dezelve aangemaand óm zich, doorop' gave van deeze of geene omftandigheden, aar den befchuldigden te erinneren Of bekend u maaken; " Art. 95; Voords wordt' hem gevraagd of en welke betrekking 'er tusfehen dezelve Perfoon er hem is of geweest is ? — en of hy eenige reden heeft, waarom die Perfoon by den Recto ter niet als een geloofwaardig Getuige zou behooreu te worden aangenomen , of om te vermoeden , dat die Perfoon hem tegen.de waarheid zou willen bezwaaren of tragtente benadeelen; met aanmaaning, dat hy die redenen nu moet weten en opgeven, dewyl dezelve naderhand van geen of minder invloed zouden kunnen zyn. Art. 96. Nadat zyn antwoord, en het tegenzeggen van den Getuigen, die daarop door den Rechterval worden ondervraagd, door den Secretaris is aangeteekend en voorgelezen, wordt den Getuigen deszelfs bevoorens gegevene verklaaring of antwoorden geheel enal voorgelezen ^ en gevraagd of hy daarby noch volS hai-dt3 r gen; madr xfl.ellig wor. den ingerigii t §. 63. Hoé - elk Articul aan den be* fchuldigden voor te hou* den. ■ §.94. Wat them te vraal gen na dat 1 de Getuige, ■ voor hem k , gebragt: §•95- Te verneemen of en welke reproches hy te gen den Getuige heeft in te brengen, en dezelve t& noteeren,me9 des Getuigens tegenzeggen. §.96. Ded Getuige deszelfs voorigè. verklaarde ' voor te lezen j en daar op\ den Eed af tenemen in 'fi  C 280 ) bywezen van ' den befchul' 1 digden. §.97. Hoe vtords hen htidenop elk Articul te confronteeren. J. 98. En daarby redenen tot overtuiging van den Befchuldigden aantedringen. |. 99- JfT ders wederzydsch gezegde aantettekeninm §.100. Nadert tmfian- ïardt, en of de voor liern gebragte befchulligde dezelfde Perfoon is, die hv in zyn ge:uigenis heeft bedoeld, en, zoo ja, hem daar )p, 't zy die bevoorens reeds beëedigd zyn jfte niet, andermaal den Eed op zoodanige ïvyze, als met zyne Godsdienftige gevoelens 3veréénkomt, in bywezen van den bel'ehuliigden, afgenomen. Art. 97. Dit verrigt zynde, wordt den Befchuldigden het ontkende Articul andermaal voorgelezen, en gevraagd of hy 't zelve nu nog niet moet erkennen de waarheid te zyn. Indien hy zulks blyft ontkennen, wordt den Getuigen nogmaals afgevraagd, of hy de waarheid van dat Articul blyft ftaande houden en aan den Befchuldigden aanzegt? , Art. 9-. Zoo de Getuige daarop weder een bevestigend antwoord geeft, wordt door den Publieken Aanklaageren Commisfarisfen getragt, door middel van redeneeringen, aanleiding te geven tot een breedere woordenwisfelingtusichen den Getuigen en den Befchuldigden, om denzelven van de waarheid te overtuigen, en tot confesfie te brengen. Art. 99. Dit vrugteloos zynde , wordt door den Secretaris nevens het Articul aangeteekend: De Gevangen (of Gedaagde) ontkent den inhoude van dit Articul. De Getuige erkent de waarheid van dien en volhardt by zyne voorige Verklaaring (ot antwoorden) heden door hem op nieuw in tegenwoordigheid van den Gevangen (of Gedaagden) beëedigd en zegt hem zulks in *£ breede aan. De Gevangen (of Gedaagde) blyft by deszelfs ontkentenis. Art. 100. Indien de Getuige nog eenige omftandig- DC-  heden of redenen van wetenfchap, by deszelfs voorige Verklaaring niet vervat zynde. tot meerdere bevestiging of opheldering dienende , mogt opgeven, zullen alle dezelve, zoo veel doenlyk met zyne eigene woorden, by het Articul of de Articulen gevoegd, en dc Befchuldigde daarop mede gehoord, en deszelfs antwoord aangeteekend worden* Art. 101. Gelyk mede zal moeten gedaan wofderi, wanneer de Befchuldigde eenige redenen , of daadzaaken tot zyne onfchuld of verfchöoning bybrengt; en zoo hyzich daaromtrent op een of meer der Getuigen beroept, zal of zullen dezelve daarop daadelyk mede in zyne tegenwoordigheid worden gehoord* Art tódi Öp gelyke Wyze zal van Articul tot Articul worden voordgegaan, en , de geheele confrontatie afgelopen zynde, worden alle de Articulen met de door den Secretaris daar nevens gefielde aanteekeningen van al het Voorgevallene duidelyk voorgelezen,— den Befchuldigden en den Getuigen afgevraagd, of zy nog iets te veranderen of bytevoegen hebben; — 't welk in dat geval, zonder ietwes doortehaalen , daaronder wordt gefteld. — En wordt voords alles door dert Befchuldigden, den Getuigen, en den Se* cretaris geteekend. Art. 103. Even eens wordt gehandeld met de andéSt Getuigen, doch elk afzonderlyk. j j £ a Aft. 104,, dlgheden va/i wetenfchap , door den Getuigen aangevoerd wor. dende, mede aanteteekeneni §. lót* Ën zoo ook nieuwe faiten of redenen douf den Befchuldigden aangevoerd aanteteekenen,euzoo hyzich op de Getuigen beroept, dezelve daarop mede nog' te hoeren. 5.102. Hoi die Confrontatie te vol* trekken» $. 103. vp ïelyke v/^ze 'e haudekrt ne& elk Ge'dlgen afzon* ierlyk,  ( 28a ) §. 104. En ook met elk medeplichtigen , doch zonder belediging. §. 105. Bezichtigingenonderzoek op de plaats zeire. 5.106, Hot het Verhoor van een Befchuldigdente houden ' -voor voltrokken , en waï dan verder t doen by de Burgerlyke Rechtbank. Art. 104. Etl zoo mede met Complicen of Medeplichtigen van den Befchuldigden, zonder eenig onderfcheid, dan alleen dat van dezelven geen Eed wordt afgenomen. Art. 105. Wanneer de Publieke Aanklaager verzoekt, of Commisfarisfen dienftig oordeelen, dat eene Rechtenyke bezichtiging gefchiede, van de gelegenheid der plaats, waar een misdaad is begaan, of dat een aantal Gebuuren, of anderen, als Getuigen daar ter plaatfe werden gehoord,' zullen zy zulks mede in 't Collegie voordragen, omme daarop gerefolveerd, en de noodige acte van Commisfie aan hen lieden ten dien einde verleend te worden. Art. 106. Na dat door den Publieken Aanklaager, of door den Rechter op voordragt van Commisfarisfen, (die, na 't aflopen van elk ververhoor, daar over met eikanderen zullen raadpleegen, en, zoo dra zy zullen vermeenen redenen te hebben om geen verder Verhoor aan den Publieken Aanklaager toeteftaan , ; verpligt zullen zyn daarvan in 't Collegie kennis"te geven,) het Verhoor van een Befchuldigden zal zyn gehouden voor voltrokken, en de Publieke Aanklaager alle Informatiën, Verhooren en verdere ftukken, volgends Art. 4. der Inftrudtic van den Procureur-Generaal en Art. 1. van die der BailKuwen, met zyne confideratiën omtrent het afdoen of vervolgen dier zaake, in 't Collegie zal hebben overgegeven, zal, indien de zaak dus verre voor een Burgerlyke Rechtbank is behandeld, dezelve alle die ftukken overzenden aan het Departementaal Gerechtshof, tot zoodanig einde als hier na Art. 136. m volgende zal worden gezegd.  C 283 ) Hoe in zaaken , welke dus verre voor een Departementaal Gerechtshof zyn behandeld , zal worden voord geprocedeerd. Art. 107. Wanneer , tri zaaken voor 't Hof begonnen *t Verboor van een Befchuldigden is voltrok ken, en het Hof bevindt, dat de onfchulc van den Befchuldigden genoegzaam is blyken de, of immers dat de fuspiciën , welke d< Procureur-Generaal uit deszelfs informatiër en verdere befcheiden ten zynen laste had in bragt, geheellyk zyn weggenomen of .krachteloos gemaakt, en 'er geene waarfchynlykheid is, dat 'er nadere of nieuwe bewyzei of gronden van fuspicie tegen, hem te be komen zullen zyn, zal de Befchuldigd daadelvk worden ontflagen uit de Gevangenis , of van de tegen hem verleende perfoonee» le Dagvaarding, en hem daar van ter hand gefteld een authentiek Extract uit 's flofs Refolutiën. * Art. 10S. Wanneer het Hof bevindt, dat de Befchuldigde, wel niets mfttdaadigs beleden,doch echter zich niet volkomen verdedigd heeft tegen de fuspiciën, welke de Procureur-Generaal uit deszelfs informatiën en verdere befcheideü ten zynen laste had ingsbragt, doch dat daarïnne geen genoegzaame grond ligt om den Befchuldigden tot eenigeJlraf te coudemneeren; — en het ook niet te verwagten is, dat binnen korten tyd, meerder en fterker bewyzen of informatiën tegen hem zullen kunnen worden ingewonnen ; hoezeer het echter aan den Raad niet onwaarfchynlyk voorkomt, dat zoodanige bewyzen, by vervolg van tyd, S 3 nog ■ §. 107. In welk geval de ■ Befchuldigde te ofitJlaan. \ x §. 10$, Waaneer by dat ontfiag te roegen eene aanzegging ttn op-ontbod nader voor der Hechter te moeten komen.  C *84 ) §.109. Wan neer de Pro cureur Gene raai zal wor den gelast Eisch te doe, op bekentefliii §. 110. Ei wanneer op volledig be- rog wel te bekomen zouden zyn, zal bet Hof den Befchuldigden mede wel ontflaan uit de Gevangenis; of van de perfooneele Comparitie, doch alltenlyk by provifie; en hem teffens aanzeggen, dat hy verplicht blyft,ten allen tyde, opbehoorlykoutbod, weder ten Hove te verfchynen, om nader te worden gehoord, en dat hy, daaraan niet voldoende, daadelyk geapprehendeerd ,of, voord vluchtig zynde, gebannen zal worden volgends de Wet; — en zal van die aanzegging , onder een Extract authentiek uit 's Hofs Reiblutie, eene aanteekening gefteld en door den Befchuldigden onderteekend worden , om by de Verhooren en verdere Stukken van die zaake te worden gevoegd. Art. 109. , Wanneer het Hof bevindt, dat de Befchiiï. digde de hem te last gelegde of eene andere . zwaardere of even zwaare misdaad zoodanig . heeft beleden , dat naar de Wet daarop, zonder verder Proces, moet worden Recht ge2daan, zal hetzelve den Procureur-Generaal gelasten, tegen den Befchuldigden, op die bekentenis, te dienen van een Crimineelen Eisch en Conclulie. Art. 110. Wanneer het Mof bevindt, dat de Befchuldigde wel niet is gebragt tot Confesfie der misdaad , welk hem is te last gelegd, doch dat de informatiën cn befcheiden, door den Procureur-Generaal tegen hem overgelegd, zoo volledig en van zoodanigen aart zyn, dat door dezelven ten vollen, naar vereisen der Wet, bewezen Ichyut , dat de voorfz. misdaat vvaarlyk door den Befchulctigden ie gepleegd, zal de Procureur - Generaal worden geauctorifeerd, om opdie bewysftukken in het extraordinair Proces Recht te vraagen , en te dienen van een Crimineelen Eisch en Conclufie. Art. in.  Art. in. Wanneer h:t Hot'bevindt, dat de Befchuldigde de hem te last gelegde misdaad Itandvastig heeft ontkend, en het daar en boven twyffelachtig fchynt, of de bewyzen tegen hem ingebragt al of niet genoegzaam zyn, om hem als fchuldig te befchouwen, of ook, indien het bedenkelyk fchynt, of het gepleegde bedryf al of niet misdaadig en ftraf baar zy, zal het Hof het tot dus verre gevoerde extraordinaire Proces veranderen in een ordinair Rechts-geding. Art. 112. Wanneer (eindelyk) het Hof, 't zy uit de Informatiën in den loop der Procedures, door den Publieken Aanklaiger, ingewon-^ nen, 't zy uit het gedrag of de antwoorden" van den Befchuldigden, geduurende zyne Verhooren, of ook uit bewyzen, door des-; zelfs Echtgenoot of Nabettaanden aan den Rechter ingeleverd, beronJen heeft, dat de Befchuldigde van zulk eene zwakke of onnozele geestgefteldheid is , dat hy, wat ook door hem gepleegd of beleden zoude mogen zyn , geen voorwerp kan zyn van Rechterlyke Strafoefening, maar dat de daad of daaden, door hem begaan, echter van dien aart is of zyn, dat de Maatfchappy voor 't vervolg voor htm behoort te worden beveiligd, zal bet Hof hem, by Refolutie, in een Civiele doch verzekerde bewaaring (tellen, op kosten van hein zeiven, of zyne Familie, of, des noods, van den Lande; voorbehoudens zoodanige nadere dispofitie, als het Hof, na herftel zyner zielsvermogens zal oordeelen tc behooren. Art. 113. In het geval Art. 108. gemeld, zal de Befchuldigde, eenigen tyd daarna, by Request aan het Hof mogen verzoeken, dat hy van die verplichting werde ontflagen, 'tzydaaS 4 de- \. in. Wanneer het extraordinairPtoccsteveranderen in een ordinair. \. na. Wanneer een Be- rchuldigde zonder Vonnis te confineren. %. 113. " •n wanneer ie Art. 108, gemelde aan-  C 386* ) zegging op & heffen. §. 114. Hoe het Hof zal Recht doen op bekentenis. $. 115. In ifeeze en alle andere Criyiineele Vonnisfen, moet de misdaad worden uitgedrukt*' §.116,7sV geval van Art. 110, q$Mt de Be- delyk, of na verloop van zekeren, by *t Hof te bepaale», tyd; — en zal het Hof daarop zoo fpoedig en zoo gunstig disponeeren, als hetzelve, naar de gelegenheid der zaake, en ten dienste der Justitie, zal oordeelen re behooren. Art. 114. In het geval Art. 109. voorgefteld zal het Hof, na alle de Stukken op nieuw ten naauwkeurigften doorgezien en overwogen, en met de Wet vergeleken te hebben, by iiiterlyk pewysde recht doen, en dat Vonnis, op een by Refolutie te bepaaien dag, doen pronunciëeren en tér uitvoer brengen. lii dit en alle andere gevallen zal den Gecondemncerden, wanneer hy de ftraffe des [loods zal moeten ondergaan, daar van, drie dagen bevoorens.. in de Gevangenis worden kennis gegeven, en hem vergund de vrye toegang van zoodanige Vrienden of Nabeftaanden, en Leeraars of Priesters,, als hy verkiezen zal; — Doch zullen dezelve op den dag der Exfecutie niet verder of langer by. hem mogen blyven dan tot het tydltip waarop het Vonnis zal worden gepronunciëerd; — en nimmer eenig Getied of Godsdienftige plechtigheid in het openbaar of op het Schavot worden gedaan of toegelaten. Art. 115. In deeze en alle andere Crimineele Vonnisfen , ten nadeele van den Befchuldigden gewezen , moet deszelfs misdaad naauwkeurig worden uitgedrukt, op poene van nulliteit. — De naamen der Getuigen echter, gelyk ook het getal en de naamen der Complices, behoeven daarïnne niet gemeld te worden. Art. 116. In het geval Art. 110. voorgefteld zal van de daarin gemelde Dispofitie worden kennis, gegeven aan den Befchuldigden, en, zoo hy in befloLen hechtenis is, hem vergund vrye. t©8~  C *?>7 ) toegang van een of meer Practizyns door hem te verkiezen, of, zoo hy dezelve niet kan" bekomen, door het Hof aan hem toe te voegen, ten einde voor hem, buiten form van Proces, op de vvyze hier na bepaald, zoodanige verdediging te doen, als hy zal vermeenen, of door die Practizyns geoordeeld zal worden, hem te ftade te kunnen komen. Art. 117. Op een door het Hof, naar maate van 'tgetal en de uitgebreidheid der Stukken , te bepaalen dag zal de Procureur-Generaal aan Je Praclizyns van den Befchuldigden moeien overgeven Copiën van zynen Crimineelen Eisch en Conclufie , met alle de fnformati-! ën, Verhoorcn en verdere Befcheiden, in die zaak ingewonnen, en teffèns de origineelen , in den Raad overgeven, met een Lvst der- ( zelve, en daar onder (taande erkentenis van des Befchuldi'idens Practizyn, dat hy de Co- ■ piën van alle dezelven heeft overgenomen. Art. 118. De kosten van het fchryvcn dier Copiën zullen door den Befchuldigden moeten worden betaald; doch zoo hy daar tce niet in ftaat is, en dezelve ook naderhand uit zyn Boedel niet kunnen worden verhaald, zullen die door den Procureur-Generaal aan den Lande in rekening gebragt en aan hem vergoed worden. Art. 119. Wanneer de Pradtizyns van den Befchuldigden , 't zy voor hem zeiven of alleen voor hunlieden verzoeken Vifie van de origineele StuRken door den Procureur - Generaal overgelegd, met vryheid, om daarby door Schryfmeesters of andere ervaren Perfoonen te worden geadfistéen}, en van of uit de- ] zelve punétuëcle Copiën of Afteekcningente mogen maaken of doen maaken, zal het Hof zulks tO-ftaan,mids zulk gefchiede ten overflaan van den Griffier of een Secretaris van S S dm. rchuldigde van Pradtizyns wordett voorzien. I.117. Boor jen Procureur Qene'■aal in dat -reval Copie tan zynen Eisch en alle ie Stukken lan 'Jen Berchuidigdene geven. J . 118 Hoe -Ie kosten Her Copiën ie bet aaien. §. 119. Hoe vifie te geven van de origineele Stukken van den Procureur leneraal.  C 288 ) §.120.Di Getuigen van den Procureur Generaal ten verzoekevandenBefchuldigden te hoor en op tegenvraagen. i §. 121. Hot dat Verhoor te houden. %.\ii.Dag te hepaalen tot het inleveren eener fchrificlyke verdediging voor den Befchuldigden. den Hove , en in 't bywezen van den Procureur-Generaal. Art. 120. . Wanneer de Praftizyns van den Befchuldigden noodig oordeelen Getuigen van den Procureur-Generaal np tegen-vraagen te doen hooren, zullen zy dezelve Vraagen, binnen agt dagen na dat zy de Stukken van den Procureur-Generaal hebben bekomen, by Requeste aan't Hof moeten inleveren, met verzoek van goedkeuring derzelve, en bepaaling van een dag, op welke de Procureur-Generaal verplicht zal zyn de gemelde Getuigen, ten dien einde, voor 'sHofs Commisfarisfen te doen verfchynen. Art. 121. Dat Verhoor zal even eens worden gehouden , en daarin alles in acht genomen , als hier voor Art. 23. tot 31. is bepaald, uitgezonderd dat de Procureur-Generaal daar by niet tegenwoordig zal mogen zyn. De voorfz. tegen-vraagen met de daarop gegeven antwoorden zullen door den Secretaris aan den Praclizyrt van d,en Befchuldigden, en eene Copk Authentiek van dezelve aan den Procureur-Generaal, worden uitgegeven, ten einde die, des goedvindende , aan den Rechter in te leveren. Art. 122. Wanneer door de Practizyns van den Befchuldigden geen Verhoor der Getuigen van den Procureur-Generaal is gevorderd, en anders na 't alloopen van dat Verhoor, 't welk om ziekte of andere onvermydelyke verhindering der Getuigen, op verzoek van den Procureur-Generaal , doch voor zoo korten tyd als maar eenigszins noodig zal zyn, uitgefteld zal mogen worden, zal het Hof, na Verhoor van den Procureur-Generaal en van des Befchuldigdens Practizyns , bepaalen een korten termyn, (die naar de omftandigheden der  C 289 ) der zaak, doch nooit korter dan twee, en nooit langer dan zes weeken , gefteld , en, om geen oorzaak hoegenaamd, verlengd, of veranderd zal more 1 worden, dan om de dringendfte redenen , en dan nog voor geen langer tyd, dan door het Hófyolftrekt noodzaaklyk geoordeeld zal worden) binnen welken de Practizyns van den Befchuldigden aan den Raad zullen mogen inleveren een Schriftuur, van al 't geen zy meenen tot verdediging van den Befchuldigden ie kunnen dienen, en waarby zy gehouden zullen zyn te voegen alle zoodanige Bewys (tukken, als zy voor den Befchuldigden hebben ingewonnen. Art. 123. Dien dag verftreken zynde, zal het Hof, 't zy de voorfz. Schriftuur voorden Befchuldigden zy ingekomen of niet , terftond overgaan tot het examinecrcn dier zaake,1 en daar inne een definitief Vonnis uitbrengen , zoo als het zelve in goede Jultitie zal bevinden te behooren. Art. J24. Indien echter tot verdediging van den Befchuldigden mogten zyn overgelegd getuige-, nisfen van perfoonen , welke het Hof noodig : oordeelde vooraf nader te doen hooren, zal . het zelve die Getuigen van Officie-wege doen j ontbieden, en door Commisfarisfen onder-( vraagen, op zodanige poinfteri als het Hof* zal meenen ten diende der Jultitie, zco tot belastinge als tot ontlastin'ge van den Befchuldigden , te kunnen (trekken. Art. 125. Het Vonnis in 't cvengemelde Extraordinair Proces op volledig Bewys gewezen zal , even eens worden uitgefproken en ter uit-< voer gebragt , als in Art. 114. van Vonnisten op bekentenis gezegd is. Art. 126, §. 123. Hoe daar op Recht te ioen. §. 124. Nali r Verhoor •au Getuigen , des wods, ex IJkio, te 'oen. §.125. Hoe 'iet Vonniste xfecuteertii.  §. I2Ö. In- éten een Befchuldigde , alleen op bewys, zonder bekentenis , ter dood is gecondem • tteerd«wordt hy na de aanzegging nog eens gehoord en aangemaand , om als nog tot confesfie te komen en zyne Complicen op te geven; en wordt daar van Verbanl gehouden. §. 127. In plaats van te vortnisfen kan de Befchul Ugde in dit geval ook nog worden oniflagen, ofin ordinairPrece den Procureur-Generaal kennis gnven, en' denzelven gelasten, den Befchuldigden te doen * in verzekering nemen, en in 'sHofs Gevan-< genis brengen; zullende het Vonnis inmiddels < niet uitgeiproken, maar geheim gehouden,; worden , ten einde de Gccondemneerde zich door de vlucht niet van de exfecutie bevryde. Art 135. Alle Vonnisfjn hier voor Art. 114, 125 en 133 gemeld zullen zvn definitief, en moeten . behelzen Condemnatie of Vryfpraak van den Befchuldigden, met ontzeggingvandenEisch , en Conclufie door den Publieken Aanklaager 1 tegen hem gedaan en genomen, en nimmer mogen beftaan in een enkele (zoogenaamde)' abfolutie van de inftantic, waardoor de Publieke Aanklaager zou worden vrygelaten, om andermaal, of op nieuw, over die zelfde misdaad tegen dezelfde Perfoon een Crimineel Proces aan te vangen. Wat en te brtn- ren. 1. 1^.11 an~ teer het Vonu's, daarinne gewezen, te xfecuteeren. §134.7/03 'e handelen, vanneer zoolanig Vonnis egen een bedaagden n perfoon en condemtatie tot LyfIraffe bevat. i. 1 tf.Algeneen ver'hebte van dledeCrimiIgtle Vonnis-' ren Ar 1.114, C25 en 133, gemeld, dat lezelve moe'en behelzen condemnatie rfvryfpraak.  ( 294 ) Wat by de Deparartemenlaale Gerechtshoven te doen in zaaken, welke volgends Art. jó6. door de Burgerlyke Rechtbanken aan dezelve worden gezonden; 1.136; D Stukken te /lellen in handen van den Procureur Generaal en voords van Commisfarisfen. %. 137. Wanneer , ingevalle van on bevoegdheid de zaak te verzenden. Art. 136* » YVanneer een Departementaal Gerechtshof de Stukken van een Crimineel Proces, voor een Burgerlyke Rechtbank aangelegd, ingevolge Art. 106. heeft ontvangen, zal het zelve daarop ten eerden vorderen de Conlideratiën van den Procureur Generaal, (die verpligt zal zyn dezelve ten fpoediglien in te dienen ,) en voords alle de Stukken met evengemelde confideratiën, en zoodanige Byla»en als de Procureur-Generaal daarby zal hebben gevoegd, ftellen in handen van Commisfarisfen, tot voorlopig onderzoek; waarna het Hof zelf, alles naauwkeurig doorgezien en overwogen hebbende, daarop naar bevind van zaaken zal disponeeren als volgt. Are. 137. . Indien de Befchuldigde voor de Burgerlyke Rechtbank heeft beweerd, dat hy voor een . Rechtbank of Gerechtshof in een ander Depar, tement zoude moeten re Recht ftaan, en het Hof die Sustenue gegrond oordeelt, of ook zonderzoodanige Sustenue bevindt dat zulks zoude behooren plaats te hebben j zal het zelve de Stukken daadelyk overzenden aas het Gerechtshof van dat andere Departement en daar van aan de Burgerlyke Rechtbank* voor welke de zaak aangelegd en dus verre behandeld is , by aanfehryving kennis geven, »et last om zich ter dier zaake te gedragen naajs  t «95 ; naar de dispofitiën welke bet laatstgeraeli Gerechtshof daaromtrent zal uitbrengen, Art. 138. Doch ingevalle de Befchuldigde alleenlj zoude moeten worden verzonden aan een ai dere Burgerlyke Rechtbank binnen het Di partement, en dus onderworpen aan het zei de Departementaal Gerechtshof, zal het Hc de beflisfing, van het geen daaromtrent zo behooren te gelchieden, voor als noginadvk houden. Voords zal het Hof eerst overwegen of ook nog een nader Verhoor van den Be fchuldigden, 't zy voor 't Hof zelve, ofvoo de Burgerlyke Rechtbank , zoude noodig zyn zullende in 't eerfte geval de Befchuldigde tei Hove overgebragt of ontboden, en in 'tiaat lte geval de Vraag-poinden, waarop hy rjo] zoude moeten worden gehoord, aan de Recht bank toegezonden worden , met aanfchryving om dezelve met de antwoorden van den Be fchuldigden ten fpoedigften aan 't Hof t< doen toekomen, en zoodanige ophelderingei te geven, of ook nadere informatiën te be leggen, als het Hof daarby zal vorderen. Art. 139. Zoodanig nader Verhoor afgelopen, of onnoodig geoordeeld, zynde, zal het Hofeerllelyk in overweging nemen of 'er bekentenis van een misdaad is, welke voorkomt van dien aart te zyn, dat dezelve met Lyfftraffe , Infamie of Verbanning uit meer dan een Departement zoude moeten worden geftraft; in welk geval het Hof aan den Bailliuw, die in de zaak als Publiek Aanklaager heeftjgefungeerd, zal aanfehryven, em binnen zekeren bepaalden tyd deszelfs Crimineelen Eisch en Conclufie op de voorfz. bekentenis aan 't Hef te doen toekomen, en inmiddels den Befchuldigden, niet in hechtenis zynde, onverwyld te doen apprehendeeren. T Art. 140. Ie 1- neer die fus•- tenue nog in f- advies te houf den, en, des li noods, den s Befchuldigden nog na- der tehooren. z S i » f 5.139. Op bekentenis van een misdaad, we/ke met lyfflraf, infamie, of verbanning uit meer dan een Departement moet worden geftraft, dooiden Bailliuw voor V Hof Eisch te doen, om daar op tg vonnis jen.  C 205 ) J. 140. Hoe dm het Von ■ tiis te cxfecuteeren- §.141. Ah Vr geen fofftrafiinfamieof' vtr banning uit meer dan een Departementkan vallen, de zaak aan de bevoegde Rechtbank over te laten ofte ver vijzen. t %. 142.. De Zip bewys gewezen , valt wel Appèl, doch t welk hy V Hof uit den aart der zaake kan worden afgewezen. %. 169. Van eondemnatie in Geldboeten niette boven gaande drie hondert Guldens,valt geen hooger Beroep dan onder Borgtocht. Art. 170-, ( 308 ) Vonnisfen in zoodanig Proces op Confesfie gewezen, zal geen hooger Beroep worden toegelaten. Art. 168. Van Vonnisfen, by dezelve Rechtbanken in extraordinair Proces op volledig bewys uitgebragt, valt wet hooger Beroep; zoo nogthans, dat het Hof het verzoek om Appoinclement van Citatie en Appél daadelyfe ex meritis causfae zal kunnen en moeten wyzen van de hand, wanneer 't zelve bevindt, dat het baarblykelyk is, dat de Befchuldigde wel en te recht is gecondemneerd. Art. 169. _ Van alle Vonnisfen derzelve Rechtbanken, in ordinair Proces gewezen, en eeniglyk behelzende Condemnatie in Geldboeten , niet te boven gaande de fomma van drie honderd Guldens, zal alleenlyk mogen worden verzogt Reformatie; welke de'Gccondemneerde wel zal mogen doen aanteekenen, doch niet vervolgen , voor hy de voorfz. Boeten ter Griffie opgebragt, of daar voor fufïifante' Borgtocht of andere zekerheid , ten genoegen vali den Hove, gefteld zal hebben.  C 3°P ) Art. 170. Tegens die Confignatie zal hy van dei Griffier ontvangen eene Quitantie, met be lofte van reftitutie, indien en voor zoor vee het Vonnis der Rechtbank by het Depirte mentaal Gerechtshof zal worden te niet ge daan. Art. 171. Van alle andere Crimineele Vonnisfen dei Rechtbanken mag door den Befchuldigden aan het Departementaal Gerechtshof worden geappelleerd. Art. 172. Buiten de gevallen Art. 162 tot 165 vermeld, zal uiterlyk op den tienden dag, na de pronunciatie van een Vonnis, de Gecondemneerde, daar van willende provoceeren , zulks door den Secretaris van de.Rechtbank' onder het Vonnis, moeten doen aanteekenen; zullende, wanneer dit niet is gefchied, het Vonnis daar door bekomen kracht van Gewysde; waar regen geen Reliëf zal worden verleend. Art. 173; Het voorfz. Appél moet by het Gerechtshof vervolgd worden binnen den tyd van vier weeken, te rekenen van den dag der gedaa-' ne aanteekening, en wel zoodanig, dat binnen dien tyd het Appoinétement, op het Request van Appél verleend, aan den Bailliuw zal moeten zyn geïnfinuëerd; by gebreke van t welk het hooger Beroep zal worden ge- hou- r 1 §• 170. Voor • die geconfigI neer de boe■ttnszal de • Griffie* Quitantie geven, met belofte van restitutie , indienen voor zoo veel het Vonnis wordt tt niet gedaan. §.171. Van olie andere Crimineele Vonnisfen valt Appèl. §•172. Wanneerprovocatie te doen aanteekenen. 5-173. Wanteer te vervolgen.  C 310 ) houden voor vervallen , en het Vonnis gegaan in kracht van Gewysde. § .174,Wanneerdaaromtient Reliëf verleend zal 'mogen worden. §. 175- Wat by het Request om Appél of Reformatie moet worden overgelegd. %. 176. Hoé daarop t: disponeeren en te procedeer en. VAN REVISIE. §. 177. Van welke Dispofitiën enVonnisfi.' geen Revifie valt. Art. 177. In Crimineele zaaken zal geene Re vifie worden vergund van eenige Dispofitiën by den aanvang of in den loop van een extraordinair Proces by een Gerechtshof uitgebragt; noch ook van Vonnisfen by 't zelve in extraordinair Proces op Confesfie of Bewys gewezen; alsmede niet van Sententiën , waarby het Hof een Vonnis eener Burgerlyke Rechtbank in Appél of Reformatie geheel en al Art. 174. Daar van zal mede geen Reliëf worden verleend, dan om redenen in Rechten gegrond en behoorlyk bewezen. Art. 175. By 't voorfz. Request zal moeten gevoegd zyn de Acte van Aanteekening, een Recief van den Griffier wegens de Confignatie der Geldboete in het Vonnisfe vervat, of Copie der Acte van Borgtocht of andere zekerheid, welke daar voor zal zyn gefteld. Att. 176. Op zoodanig Request zal het Hofverleenen of een Appoindement van Comparitie, af van de verzogte Citatie; -*-en zal vervolgends worden geprocedeerd even als in jewoone Civiele zaaken.  C 3H ) al heeft bekrachtigd; noch ook van Vonnisfen by een Gerechtshof in ordinair Proces gewezen, en ceniglyk behelzende Condemriatie in Geldboeten, niet te boven gaande de fomma van een duizend Guldens. Art. 178. Van alle andere Vonnisfen der Gerechtshoven zal de Befchuldigde mogen verzoeken Revilie. Art. 179. Daartoe wordt verëischt: i". dat hy zulks ter Griffie van den Hove, doe aanteekenen, binnen eene Maand, _na de pronunciatie van het Vonnis. —. of, indien hetzelve behelst Condemnatie tot eene publieke Lyfftraf, Aznilïco na die pronunciatie. Dit niet gefchiedende, zal het Vonnis kracht vanGewysde hebben en geëxfecuteerd worden; en daar tegen naderhand geen Reliëf verzogt noch verleend mogen worden; <*?. dat hy zyn Request om Appoinctement van Citatie in Cas van Revifie aan het Hof inlevere, uitterlyk binnen twee Maanden na de pronunciatie van het Vonnis; Dat hy daarby overlegge de Acte van Interjectie; een Recief van den Griffier, wegens de Confignatie derGeldboeten, of Copie der Acre van Borgtocht , of andere zekerheid, welke hy daar voor zal hebben gefield; en nog een recief van den Griffier wegens zoodanige fomma vau Penningen, als het Hof zal noodig oordeelen, om daaruit te kunnen voidoen de Daggelden en Reiskosten der Adjuncten Revifeurs en verdere Hitfchotten , tot de Revifie verëischt wordende, V Art. 180, §. i-SJ-aft alle andere ^onnisfen\ tal Revifie verzogt mo~ *en worden, %.i7<)-Wat laar toe iet ■ '■ischt wordt.  ( 3i* ) $. 180. Hoe een Gecondemnccrdetot Lyfiïraf gelegenheid te gs*:en, om Revifie te hunnen doen aanteekenen. %. iSi.Hoe daarop te disponeeren en te procedeer en. §. lüi.Wan- neet Revifie pro Deo verleend, zal worden. Art. 180. Om den Gecondemneerden tot Lyfftrafin leszelfs beraad , op bet al of niet verzoeken van Revifie, zoo veel doeilyk te gemoet te tornen , zal het Hof, oordeelende of in eenig byzonderj geval twyffelachtig ftellende, dat het Vonnis aan Revifie onderhevig zoude kunnen zyn, ten minfien tien dagen voor den tot de pronunciatie bepaalden dag, van de Condemnatie in het Vonnis vervat aan den Prattizyn of Practizyns van den Gecondemneerden , als mede aan hein zeiven, kennis geven ; — in welk geval voords gehandeld zal worden , even als hier voor Art. 164. is gezegd ; — mies het verzoek tot aanteekening der Revifie gefchiede binnen zoodanigen tyd als by de kennisgeving aan de Practizyns zal zyn bepaald; by gebreke van 't welk geene Revifie meer toegelaten, maar met de pronunciatie en exfecutie, of, zoo dezelve buiten de Refidentie moet gefchieden, met deverzendinge van den Gecondemneerden, zal worden voordgegaan. Art. 181. Op zoodanig Request zal het Hof verkenen of een Appoinctement van Comparitie of van de verzogtc Citatie, en zal voords worden geprocedeerd, en vervolgends de befchryvinge der Adjuncten Revifeurs uit de andere DepartementaaleGcrechtshoven gefchieden, in gelyker voege, als omtrent de Revifiën in Civiele zaaken is vastgefteld. Art. 182. Iemand die uit hoofde van onvermogen by een Gerechtshof geadmitteerd is om pro Deo te worden bediend, of zyn onvermogen als nog behoorlyk Lewyst, en daar toe verzoek doet, zal ook van zoodanig Crimineel Vonnis, als Art- 178. is gemeld, kunnenobtineeren Revifie pro Deo, nrids: n, de Gecondemneerde niet behoore Onder ZOO-  ( 313 > zoodanigezwervende Vreemdelingen, of Landloopers, als hier voor Art. 17* worden befchreven; h. dat de Gecondemneerde niet bevoorens , uit krachte van een Rechter! yk Gewysde, op een Schavot aan den lyve zy geftraft; c, dat het Vonnis niet zy uitgebragt by eenpaarige Stemmen van alle de Raaden , die daar over hebben gevoteerd ; d. dat het zelve niet enkel behelze Con. demnatie tot Geldboeten of kosten, maar bovendien eenige Lyfftraf, Infamie , Bannisfement, verlies van Stemrecht, of Verklaaring dat de Gecondemneerde vervallen is van eenig Amb t of Bediening, of onbekwaam om dezelve te bekleeden.  FORMULIEREN' beboerende tot de Manier van Procedeeren in Ciimineele Zaaken. A. behorende tot Art. 5. De Bailliuw te . . . de Burgerlyke Rechtbank te . . . doorhem (of den Schout Crimineel ) Rechtbank Bailliuw de Leden De Procureur Generaal des Bataaffchen Volks . in het Departement van rapporteert aan den Praifident van het Gerechtshof in 't zelve Departement, dat cp heden den door ,s Hofs Exfe- cuteur (of door den Schout crimineel te . . . . . ) is geapprehendeerd een perfoon , ter zaake als volgt: NB. Hier een breed verhaal'van ,t geheele geval in alle deszelfs omftandigheden te infereeren. en verzoekt midsdien, dat het U gelieve dezelve, door hem in civiele bewaring gefielde, perfoon, door Commisfarisfen van deczen Hove, by provilie fummierlyk worde gehoord en daar van Verbaal gehouden, conform Art. 5. der Manier van Procedeeren. (Plaats) ... den ... . (tyd) (Onderteekening van den Procureur Generaal') Zy deeze gefteld in handen van de Raaden A. en B. , ten einde, als in deezen wordt verzogt. Op den (Onderteekening van den Prafident.')  ( 3T5 ) B. lehoortnde tot Art. 6. Aan het Gerechtshof der Bataaffche Republiek in hft Departement van , vertoont met eerbied de Procureur Generaal, ly 't zelve Gerechtshof. Dat *s Hofs Exfecuteur (of de Schout cri- , mineel te . . . . ) op den .... laatstleden heeft geapprehendeerd een psr- i foon, genaamd (of zich noemende) . . . . i cn • • * enz. waarinne hy vermeent te zyn vervat een Voldoende proeve , dat N. N. zich heeft fchuldig gemaakt aan enz. X a 't weJH Re Rechtk bank t 't Collegie, Secretaris,1 . de Rechth bank te » , < Bailliuw .....  ( 330 ) 't welk,naar zyn inzien, voornaamlvk blykt uit de voorfz. Misfive ( of verklaaring enz.) Ny. . . . bladz. en N9. . . bladz. . . . enz. En verzoekt mitsdien de Ondergeteekende UI. Decreet, waarby wordt geapprobeerd de apprehenfie van den voorn. N. N. op den , . in llagranti delicto gedaan (of—waarby de Ondergeteekende wordt gequalificeerd, den voorn. N. N. te doen apprehendeeren) met verderen last, om denzelven in Ulieder Crimineele Gevangenis te Hellen , ten overftaan van Commisfarisfen ter zaake voorfz. te hooren, en voords tegen hem te procedeeren, in de gewoone forme. (onderteekening) Overgegeven op den . . . De Recht ■bank. Bailliuw 't Collegie. 'f Collegie. Secretaris B, B. mede behoorende tot Art. 43. Hof, gezien de in deezen gemelde Stukken ( of informatiën) en den Procureur Generaal daarover onderhouden hebbende, houdt deszelfs verzoek in advies, en gelast hem inmiddels als nog op te fpeuren en intewinnen zoodanige nadere informatiën of befcheiden als hem in den Raade is opgegeven. Gedaan iu den Raade op den .... My prxfent. Onderteekening van den Griffier. s C. C.  C 33i ? C. C. mede behoorende tot Art. 43. 't Hof—gezien de in deezen gemelde fluk" ken en informatiën, (of) t' Hof, gezien de nadere befcheiden door den Procureur Generaal geëxhibeerd, (of) — gehoord de mondelinge ïcmonftrantievan den Procureur Generaal op het bovenlïaande Appoinctement, houdt hetzelve voor voldaan (of vervallen) en verleent het in deezen verzogte Decreet. Gedaan in den Raade op den . . . My praefent. Onderteekening van den Griffier. D. D. behoorende tot Art. 45. '/ Gerechtshof der Bataaffche Republiek in het Departement van gezien de Befchuldiging , informatiën en be., fcheiden ten laste van N. N. door den Procureur Generaal in V zelve Departement aan voorfz. Hove overgeleverd , en geapprobeerd hebbende de apprehenfie van denzelven AT. N. , door 's Hofs Exsecutetjr ( of den Schout ', Crimineel te ,..*.) op den . . . . gedaan; verleent aan voorn. Procureur Ge-' neraal , Decreet van incarceratie in de Crimneele Gevangenis van den Hovk. (of) (met uitlating van 't Curfief gedrukte X 3 in- De Burger» 'yke Rechtbank te . . , Bailliuw Rechtbank < '.enBodedee ter Rechtbank.Bailliuw Rechtbank DeRechthank. De Rechtbank.Bailliuw Bailliuw V Collegie Secretaris.  e 33* ) tn alle andere. NB. Dit woord gelastende by de Rechtbanken uittelaafe-n. Rechtbank. *i Collegie. Secretari: deezerRechtbank. 'Rechtbank, Secretaris. E.E- indien de Befchuldigde niet inflagramih ^eapprehendecrd) verleent aan denzelven Decreet van apprehenfie op de perfoon van N. N.; hem midsdien qualificeerende, en aan alle Bailliuwen of Schouten Crimineel binnen dit Departement felastende, midsgaders alle Collegiën en O 'eieren van Juftitie in andere Departementen deezer Republiek, of ook elders , refideerende of fungecrende, aan welken dit ons open Decreet, of Copie Authentiek van dien , zal worden vertoond, verzoekende, om voorn, perfoon , 't'zy ten zynen (of haaren ) woonhuize, of alömme, waar by (ofzy)zich zoude mogen onthouden , te apprehendeeren en in verzekering te houden , en voords overtebrengen of doen overbrengen in de ■ Crimineele Gevangenis van voorfz. I/ore te . . . ten einde vervolgends tegen hem naar het voorfchrift der Wet worde geprocedeerd, ter zaake , welke hem binnen vicr-en-twintig uuren na zyne aankomst in voorfz. Gevangenis zal worden aangezegd. Gedaan in den Raade op den ... en ten oircohde met het Cachet der Juftitie, de paraphrure van den Prïcfident, en de onderteekeninge van den Griffier van den Hove bevestigd. (Onderteekening van den Prafident) Te: Ordonnantie van voorfz. Gerechtshof. (Cachet)Onderteekening van den Griffier.  K 333 ) E. E. behoorende tot Art. 46, 't Hof enz. gezien de Befchuldiging, informatiën en befcheiden ten laste van N. N. door den Procureur Generaal in 't zelve Departement aan voorfz. Hove overgeleverd , verleent aan denzelven Procureur Generaal Decreet, uit krachte van 't welk 's Hof Exploicticr, wien deeze zal worden ter hand geilek!, worut gelast, den voorn. N. N. te dagvaarden, omme in Perfoon op . . . dag den . . . voormiddags ten . . . uuren te compareeren voor Commisfarisfen, in een Vertrekkamcr van den Hove, omme aldaar te worden gehoord, ter zaake dat hy zich zoude hebben fchuldig gemaakt aan . En za} de Exploictier aan of ten huize van den Gedaagden overgeven Copie deczer, en zyn Exploicr. en weder aren ichriftelyk aan den Hove reiateeren. Gedaan in den Raade op den . , . en ten oirconde met het Cachet derjuflitie .cn paraphrure van den Prarfident, cn de Onteekening van den Griffier van den Hove bebevestigd, ( Onderteekening van den Prsefident.) Ter Ordonnantie van 't voorfz. Cecechtshcf. (Cachet) Onderteekening van den Griffier. X 4 F. F. De Burger* fyte ilechtbaikie . . . Bailliiw Rechtbank. Bailliuw een Bode deezer Rechtbank. voorfz, Rechtbank, Bode: de Recht* bank. 't Collegie. Secretaris deezerRecüi* bank Rechtbank . Secretaris  C 334 > De Burger lyke Rechtbank te . i Bailliuw Rechtbank. Bailliuw een Bode dee zer Rechtbank. Rechtbank. Bailliuw Bode. Bailliuw Rechtbank, 'tCollegie. Secretaris deezerRechtbank. R echtbank Secretaris. F. F. behoorende tot Art'. 47. ■ 't Gerechtshof der Bataaffche Republiek in het Departement van .... >■ gezien de Befcbuldiging, informatiën en belcheiden ten Jaste van N. N. door' den Procureur Generaal in 't zelve Departement aan voorfz. Hove overgeleverd verleent aan denzelven Procureur ^Generaal De'creet, uit krachte van 't welk V Hofs Exploiclier, wien deeze zal worden ter hand gefteld, wordt gelast, den voorn. N. N. te dagvaarden, omme t'ecnen bepaalden Rechtdagc, vier weeken na het doen dier Citatie, ter Crimineele Rolle van voorfz. Hove te antwoorden en voord te procedeeren op den Eisch en Conclufie, van welke alsdan door den Procureur Generaal zal worden gediend, ten einde hy Gedaagde , ter zaake dat hy zich zoude hebben fchuldig gemaakt aan . . . . , zal worden gecondemneerd enz. En zal de_ Exploictier aan of ten huize van den Gedaagden overgeven Copie deezer, alsmede van de aan deezen gehechte Lyst van Stukken dóór den Procureur Generaal tot' bewys zyner voorfz. befchuldiging tegen den Gedaagden overgelegd, en zyn Exploiel en wedervaren fchriftelyk aan den Hove relateereu. Gedaan in den Raad op den . . en ten oirconde met het Cachet der Juftitie" de paraphrure van den Pnefident, en dè Onderteekening van den Griffier van den Hove bevestigd. (Onderteekening van den Prafident) Ter Ordonnantie van 't voorfz. Gerechtshof. (Cachet) or.derteekcning van den Griffier G'.G"  £ 535 5 G\ G. behoorende tot Art. 46. en 47. In naam en van wege den Procureur Generaal by het Gerechtshof der Bataaffche RcpiihUek in hei Departement van . , . . en uit krachte van het Decreet van 't zelve Gerechtshof, waarvan Copie aan deeze Acle is gevoegd, wordt door my oudergcteekenden E.xploihier vdn voorfchi even Hove gedagvaard IN. N. , omme op den . . . Voormiddags ten . . . uure in perfoon te comparceren voor 's Hofs Commisfarisfen , ten einde te worden gehoord j ter zaake daarhlie gemeld; (of) * Omme op j . . 1 dag den , . * Voormiddags ten . . . uure, tér Cribrilleek Rolle van voorfz. Hove te antwoor- • den en voord te procedeeren op den Eisch en Conclufie, van welke alsdan door den Procureur Gerieraal tegen hem Gedaagden zal worden gediend, in dert voorfz. Decreete vervat. Gedaan te . . t op den . . , 4 By my, (Naamteekening} Op dert i i . hebbe de voorfz. Citsftie gedaan, en Copie derzelve, en van het daarin gemelde Decreet (en aangehechte Lyst Van ftukken) , ten huize van den Gedaagden overgegeven aan i . . die my ten antwoord gaf . . . . . 't welk by «kezen relateere. (Namteekening) BaiUimf De Burger-' lyke llechtbank tc i . ,. Gerechtsbode! van v*'t,rfz. Rechtbank. Gt nmisfa- , risfsn d-ezerRechtbank^ Rechtlanh Bailliutf  C 336 ) [ De Burgerlyke Rechtbank te . . . Rechtbank. Rechtbank. deeze Rechtbank. deetc Rechtbank. Gerechtsbode voer deeze Rechtbank. Bailüinv (*) NB. dit Curfief gedrukte uitte/aten , indien het Hof of de Rechtbank met lén B.org heeft genoegen genomen. H. II. behoorende tot Art, 53.. Huiden : . . ....... , verfcbeen voor ons Commisfarisfen uit hcth Gerechtshof der Bataaffche Republiek 'in. het Departement van ..... de Perfoon van A. Gevangen by den voorfz. Hove. Ende na dat hem (of haar ~) door ons was. aangezegd , dat voorfz. Hof befloten had hem (of haar) by provifie uit de Gcvangenisfe te ontfiaan, mids verplicht blyven.de en aannemende t'allen tyde, op ontbod , wei der in perfoon voor deezen Hove te verfchynen, of dat hy (of zy), daarvan in gebreke blyvende, aan den Lande zal verbeuren een Somma van .... en zulks onvermir.T derd de itraffen, of boeten en kosten , waarin hy, (of zy) ter zaake waarover hy ( of zy) is befchuldigd, by definitief of contumaciëel Gewysdc, zoude kunnen worden gecondemneerd, en dat hy (of zy) voor de. betaaling der voorfz, by zyn (of'haar) wegblyven te verbeurene Somma, voor zyn ( of haar) ontfiag, zal moeten (lellen voldoende borgtocht ten genoegen van den lieve; zoo verklaarde de voorn. A. zich aan dat alles te onderwerpen, en midsdien aar.tcnemen, ten allen tyde, door een Exploietier van dee-. zen Hove ontboden zynde, weder in per^ foon ten Hove te zullen verfchynen, ende by gebreke van dien aan den Procureur Generaal voor den Lande te zullen betaalen of doen betaalen de voorfz. Somma van . . , En verfchenen voords B. en C, die onder afftand van de voorrechten , volgends weike geene Borgen aanfprekelyk zyn zoolang de Schuldenaar zelf niet is uitgewonnen; (*) en twee Borgen de fchuld mogen fplitfen, en  C 337 ) en ierier met het voldoen der helfte kan volflaan,. waarmede zy beloofden zich nimmer te zullen behelpen, verklaarden zich te (lellen tot Borgen , voor de betaalinge der voorfz. Somma van . . , . ingevalle A. mogte in gebreke blyven voor deezen Hove, na door een Exploietier ontboden te zyn, in perfoon te verfchynen; aannemende op eerfte aanmaan inge van den Procureur Generaal, voor, ?t geheel, midsde één voldaan hebbende de ander bevryd zal zyn, de voorfz. Somma in gerecden gelde tcgensbchoorlykeQuitantie te zullen opleggen j En verklaarden zoo de eerfte als de twee Jaatlte Comparanten voor de nakeminge deezer te verbinden hunne Perfoonen en Goedederen, aoo toekomende als tegenwoordige, Zonder eenige uitzondering , die onderwerpende aan de Judicature en Exfecuiie van deezen Hove, en met overgifte , om zich ter nakominse van den inhoude deezer vrywillig by deezen Have te doen condeuineeren. Gedaan op den . , . . v Q Naamteckeningen van A. en van B, en C.) My prasfent. , . . Secretaris. I. I. behoorende tot Art. 61, *t Gerechtshof enz, gehoord het Rapport van Commisfarisfen X 6 <*« De Recht bank. leeze Rech^ bank. Gerechtsrode. Bailliuw ieeze Recht bank. deeze Rechi bank,  C 338 ) iteeze Rechtbank* Commisfarisfen van deeze Rechtbank.Bode. Mailliaw U Collegie. Secretaris. de Burgerlyke Rechtbank te . . Bailliuw dezelve Rechtbank. dtReehlbank dat N. N., dïe uit krachte van een Decfeef van deezen Hove gedagvaard was, om op den in Perfoon te verfchynen voor 'j Hefs Commisfarisfen, a'daar niet was verfchenen, en gezien het Relaas van den Expioi&ier A. . . . . door wien de' voorfz. dagvaardinge op den . . . . , is gedaan, auclorifecrt den Procureur Generaal, omme denzelven M. N. te doen arrefteeren en in Civiele Gyzeling te Hellen op zyn eigen kosten. Gedaan in den Raade op den , « . My pfarfénf. . . . Griffier.- K. K. behoorende tot Art. 61. De ondergeteekenden Commisfarisfen u!if het Gerechtshof van enz. ïuctorileeren den Procureur Generaal, ora de' Perfoon van N. N. die, uit krach te van eert Decreet van ''t zelve Hof gedagvaard zynde in Perfoon, op heden wel is verfchenen, doch zich onwillig heeft getoond, om aan den verderen inhoud van voorfz. Decreet te voldoen, te doen arrefteeren en in Civiele Gyzeling op zyn eigen kosten te ftellcn, en bui* ten toegang te houden,'tot nadere dispofitie' van den Hove. Gedaan te . . . .op den . . * (Naamteekeningen van Commisfarisfen} My prafent. » • 4 Secretaris.  ( 339 ) L. L. behoorende tot Art. 69. De ondergeteekende Conimisfarisfen uit het Gerechtshof van enz , voor welke N. N. uit krachte van een Decreet van dagvaardinge in Perfoon op heden is verfchenen en gehoord, auctorifeeren (of gelasten) den Procureur Generaal, om de voorfz. Peifoon te doen brengen en houden in beiloten Gyzeling, tot nadere dispofitie van den Hove. Gedaan te ... op den . . . (Naamteekcningcn van Commisfarisfen) My praefent. . . . Secretaris. M. M. mede behoorende tot Art. 60. Aan het Gerechtshof enz. Vertoont met eerbied de Procureur Generaal enz. Dat N. N. uit krachte van een Decreet van deezen Hove gedagvaard in Perfoon, op den . . voor de Raaden A. en B. als Commisfarisfen gehoord zynde, hy Procureur Generaal van dezelve heeft bekomen auftorifatie (of bevel) om de voorn. N. N. te doen brengen en houden in beflotcn Gyzeling, tot nadere dispofitie van deezen Hove. En lever: hy procureur Generaal' bv deezen over de Vraag-poinften aan den Gedaagden Aan de BurgerlykeRechtbank te ... . de Bailliuw deeze Recht • bank. Led Bai! iuw deeze Rechtbank.Bailliuw ie Burgerlyke Rechtbank te . . Bailliuw leRechtbank  C 340 ) deeze Recht'amtk. Aan'de Bur gerlyke Rechtbank te , . , deeze Recht bank. Bede deezei gedaan , met desze'fs daarop gegevene antwoorden , behelzende confesfie, dat enz. (je infereeren wat hy beleden heeft) Uit hoofde van - welk geconfesfeerde cis Ondergeteekende zich verpligt vindt van deezen Raade te verzoeken: dat de voorfz Gyzeling werde gecontinueerd , tot dat de Gegyzclde zal hebben gefteld fulhf.inte Borgtocht ter fomma van .... en voords aangenomen t'allen tyde, op onrbod, nader voor Commisfarisfen te verfchynen. (of) Decreet tot incarecratie van den Gesyzelden., ten einde tegen hem vervolgends naar het voorfc rift der Wet voord te procedee-» ren. (Naamteekening) Overgegeven op den .... N. N. behoorende tot Art. 70. Aan het Gerechtshof enz. Geeft te kennen A. Dat enz. (NB. De middelen van dit Request moeten behelzen een voor dragt van de befchuld'gingen , welke ten las* fen van den Verzeeker verfpreid werden, en waar van hyzich begeert te zuiveren.) Zoo kefrt hy zich tot tot Gerechtshof, verzoekende Appoinctement, waar by een Éxploic• tier va» deezen Hove worde gelast, den Pro- 1 Ctti  C 34* ) tureur Generaal van deezen Hove, den Bailliuw van . . . ., en alle anderen, die zich partyen zouden willen ftellen , te dagvaarden ten bekwaamen dage voordeezen Hove, om te antwoorden en voord te procedeeren op den volgend* Eisch en Conclufie; „ Dat d! Verzoeker zal worden vcr- „ klaard oufchuldigaan de misdaad, ten „ zynen laste verfpreid, en by voorfz. „ Requeste gemeld, met de kosten inge- „ val van tegenfpraak. " O. O. behoorende tot Art. 130. Eisch en C01 c'ufie door den Procureur Generaal by het Gerechtshof der Bataaffche Republiek in het Departement van . . . aan denzelven Hove overgeleverd tegen A, woonende . . . thans gevangen alhier, en door voorfz. Hove op den ontvangen in een Ordinair Proces, en midsdien nu Gedaagden. De Eisfcher zegt: i°. dat de Gedaagde enz. QHier te laten volgen een, by onderfcheidenlyk genummerde Articulen , waauwkeurig befchreven opgaaf van de daad tf daaden, welke de Eisfcher ftelt dat door den Gedaagden zouden zyn begaan, en waar in het misdaadigevan dezelve gelegen is, en uit hoofde van welke Wet of Wetten hy dezelve frafbaar oordeelt.) En naardien zoodanige misdaad (ofmisdaa4len) in een Land of Maatfchappy, waar in dé Bailliuw Ie Rechtbank te . , Rechtbanl, Rechtbank» Rechtbank» BaiUluw deeze Rechu bank,  C 34* ) Bailliuw. deeze Rechtbank. deeze Recht tankt Bailliuw. P. P. behoorende tot Art. 144. Aan de BurgerlykeRechtbank te . . . Bailliuw. Bode. de Juftitie wordt gehandhaafd , niet geduld, maar ten affehrikvan anderen , naar de Wet, geftraft behoort te worden, zoo is 't, dat de voorn. Procureur Generaal ter voorfz. zaake Eisch doende in naam en van wege het Bataaffche Volk , concludeert dat de Gedaagde by Vonnisfe van deezen Have zal worden gecondemneerd om enz. {Hier in te voegen de bepaalde flraf of boete, welke de Eisfcher meent te kunnen vorderen.) Ofte tot^zoodanige- andere, meerdere of mindere, ffraflé, a!s by deezen Hove geoordeeld zal worden, in góede Juftitie volgends 'sLands Wetten, te behooren; in allen gevalle met Condemnatie van den Gedaagden in de kosten der Juftitie en van deezen Procesfe. (te teekenen) . . . Procureur Generaal. Lyst der Stukken enz. Aan 't Gerechtshof enz. vertoont met eerbied de Procureur Generaal enz. Dat hy, geöbtineerd hebbende UI. Decreet van Apprehenfie op de Perfoon van N. N., te vergeefsch getracht beeft 't zelve te werk te leggen, blyk' 4 iands; Voorzorg tegen verzuim hier omtrent. Verplichting om dezelve b§ ie woonen. Comparitiën, Perhoé*' ren enz. te houden buiten den tyd dsr Verga* dering. De Vergadering teopé nen met een Gebed;  C 354 ) Beleid van den Prafident over de oide in het behandelen der zaaken. Voorfchrift daar omtrent. De Crimineelezaaken. \ eerst te ver- ' handelen. Befloten hieven door den Prcefi- < dent te ope- 1 nen. < DeRequesten aan wien \ in te leveren, i i 1 < i i Iands, de bevordering van het geluk oiïzer mede-menfchen, en de gerustheid van ons eigen geweten. Amen! Art. 20. De Prafident heeft het beleid en het beftuur over de Orde waar in de zaaken , de eene na de andere, zullen warden behandeld, en is verplicht altyd eenigen tyd voor het aangaan van de gewoone Vergaderingen in het Collegie te zyn, ten einde te kunnen nagaan, welke zaaken in overweging moeten worden gebragt , en deswegens met den Secretaris, of met de,Leden over hunne Commisliën, te binnen fpreken. Art. ai-, Hy zal daarin, zoo veel mooglyk, in acht urnen, dat de zaaken, waar mede de partyën het eerst gereed zyn, voor de andere ivorden afgedaan , ten einde aan een ieder :ven onvertogen recht wedervare. Art. 22. Edoch moeten allezoodanigeCrimineele zaaten, welke uit den aart fpoed verëisfchen, vorden verhandeld voor de Civiele, zoo veel ailks gefchieden kan. Art. 23. Alle befloten Brieven, van wat aart of nauur, welke aan de Rechtbank zyn toegezonlen, worden door den Prafident geopend, en >y de eerfte Zitting aan het Collegie medegeleeld. Art. 24. De Requesten, op welke by het Collegie noet worden gedisponeerd, worden gebragt lan den Prafident, ofwel in de Secretarie, om lit dezelve ten fpoedigften aan den Prafident e worden bezorgd. De verdere Leden van Ie Rechtbank zullen zich nimmer met het aanlemen of overbrengen daar van mogen beaoeien. Art. 25.  ( 355 ) Art. 25. Indien op zoodanige tyden, wanneer de" Rechtbank niet vergaderd is , het zy in, het zy buiten, de Vacantiën, een Request wordt, ingediend, waar op eene fpoedige en onmid-, delyke dispofitie wordt verëischt, zal het zelve bezorgd moeten worden aan den Prafident van de Rechtbank, welke, zoo 'er tot die dispofitie meerder dan een Appoinérement van Comparitie , met of zonder furcheance, noodig is, (als het welk de Prafident in dat geval bevoegd is të verkenen ,) de Rechtbank buitengewoon zal doen byëenkomen. Art. 26. Een Lid eenig Voordel begeerende te doen, is de Prafident verplicht het zelve in overweging te brengen , zoo dra de gelegenheid zulks toelaat. Art. 27. Tot de deliberatiën zullen niet mogen worden toegelaten zoodanige Leden : a. die, het zy voor zich zei ven, het zy in eenige qualiteit, alleen of met anderen , Partyën zyn of belang hebben in de zaak, waar over wordt gehandeld; k. die aan een of meer Partyën beftaan in den zesden of naderen graad van Bloedverwantfchap, tegenwoordige of voormaalige affiniteit; c. die Voogden of Curateuren geweest zyn over een of meer der Partyën, of eenig ftuk vast Goed van hun in Huur hebben, of aan hun in Huur hebben uitgegeven , waarvan detyd nog niet is geëindigd; of die met hun zyn Compagnons in Pluizen van Negotie, Asfurantie, Fabrieken of Trafieken; i. die in de zaak, waar over word gehandeld , Scheidsmannen geweest zyn , of in eenigerhande betrekking in dezelfde zaak , of in een zaak van volftrekt gelyken aart, hebben raad gegeven; Y 5 e. die Hoe met de Requeste» te 'lat, delen ia le Vacantiën. Voorftel deiLeden. Om welke redenen een Lid niet tot de deliberatiën toe te laten.  Aanmerking tot verftand der voorige Artikelen. Voorzorg tot tiaar komi ng van het 27. Art. \Twyffelachtige gevallen door de Rechtbank te beflisfen. Ook te letten opvrywiiiig verzoek van verfchoo-} ning ,otn andere behoorlykeredeuen* ( 356 ) die geenen, welke zeiven onwetende of onbedagt, of ook welker Huisvrouwof Kinderen, mogten hebben ontvangen eenige Giften, Gaven of Gefehenken van een of meer der Partyën, op een tyd dat de zaak, waarover gehandeld wordt,reeds by de Rechtbank of voor een VreedeRechter gebragt was, of waarfchynlyk ftondt gebragtte worden; ƒ. die tegen een of meer der Partyën eeri Proces voor de Rechtbank, of voor eenige andere Rechters, aanhangig hebben* Art. 28. Onder het woord Partyën wofdt in dit en alle foortgelyke Artikelen niet begrepen de Bailliuw , Ambtshalvcn werkzaam zynde ; doch worden daar door verftaanalle zoodanige andere Perfoonen of Collegiën, die een Proces , of eenige andere zaak , by de Rechtbank hebben* Art. 29. De Leden, die zich in een deezer gevallen bevinden, zullen gehouden zyn daarvan deri Prafident kennis te geven , en, zulksnietgefchiedende, zyn de Praefidcnt en de andere Leden van de Rechtbank bevoegd, en verplicht, daar op van zelfs acht te liaan; Art. 30. Wanneer het twyffelachtig is, of het voorhanden zynde geval a! of niet onder de hier' vooren uitgedrukte behoort, wordt zulks by de Rechtbank in afwezigheid van het Lid j 't welk het aangaat, beflist, en het zelve Liet is gehouden zich daar naar te gedragen; Art; 31. . Wanneer één der Leden zich bevindt, tot één of meerder Partyën, in eenige betrekking, welke hier vooren niet is uitgedrukt, doch waarom hy echter zoude verlangen van de be~ handeling van deszelfs zaaken te wezen ontfjagen , als uit hoofde van byzondere Vriend^ féhap' 3  C 357 ) fcbap , Vyandfchnp, groote gemeenfchappeJyke Belangen, aanmerkelyke betoonde of gé? notene weldaadcn van, niet uf aan, de Partye, of deszelfs Ouders, Huisvrouw, Kinderen, of Broeders en Zusters, of andere diergelyke redenen, zal zoodanig Lid daar van kennis geven aan de Rechtbank, en zal in zyn afwezigheid over het gewicht dier redenen worden geraadpleegd en beflist. Art. 32. De Rechtbank zal hieromtrent in het oog houden, dat, aan den eenen kant, de Vergadering zoo veel mooglyk worde voltallig gehouden , en ook niemand zonder gewichtige redenen zich van de behandeling van eene of andere zaak onttrekke; en dat, aan den anderen kant, alle fchyn van niet genoegzaame onzydigheid geweerd worde. Art. 33. Een Lid uit hoofde van eenige betrekking, het zy op of zonder zyn verzoek, van de behandeling eener zaak ontflagen zynde , zal ook de raadpleegingen der Leden daarover niet mogen bywoonen, maar zich geduurende dezelve uit het Collegie begeven. Art. 34. Tot het hooren van Partyën buiten de Rolle , gelyk ook het doen van Inipectiën, ve"hooren van Getuigen of befchuldigdenworden akyd benoemd twee Commisfarisfen. Ajt. 35. De Prafident wordt, geduurende den tyd van zyn Voorzitterfchap, nimmer in eenige nieuwe Commisfiè gefteld. Dit Artikel behoeft echter niet te worden opgevolgd ten opzichte van zoodanig Lid, het welkby overlyden, verhindering van den Prasfideut of anderszins, alleenlyk voor een tyd ingevolge Art. 9. dien post moet waarnemen. Art. 3% Voorfchrift daaromtrent» Een Lid ontflagen zynde, mag de raadpleegingenniet bywoonen. Benoeming van Commisfa: is fen tot het hooren vanParty'èn. De Prccfi- dent buiten alle nieuwe Commisfien*  ( 353 ) Commisfiirisfen, eens gefield, hlyven in de zaak- ' Het werk, zso veel mo- ' gelyk, op een gelyken voet i te verdeden.1 Wie geen Commisfaris \ zyn mag. Alle de Stukken in het Collegie te < lezen. : ] Door wien dit gefchiedt.1 Wanneer de Stukken onder de Leden rond te zen-' den. Art. 36. Wanneer eenmaal Commisfarisfen in een of mdère zaak zyn werkzaam geweest, wordt /erders alles aan hun opgedragen, dat in die welfde zaak voorvalt, ofeenige merkelyke en dykbaare betrekking daar toe heeft. •Art. 37. Elke Rechtbank maakt wydcrs de noodige chikkingen, dat, behoudens de zoo evengenelde Voorfchriften, het werk onder de Leien , zoo veel mooglyk, op een gelyken voet vorde verdeeld. Art. 38. Niemand mag Commisfaris zyn in zoodanige zaaken, waarin hy weet, dat zyn Vader, £oon, Schoonvader, Schoonzoon, Broeder )f Zwager als PracTizyn of als Notaris dient. Art. 39. In de zaaken , welke in het Collegie worden /•erharideld , zullen alle de Stukken, van welerzyden overgegeven, moeten worden geleten; ten ware alle de Leden, die de zaak zulen beflisfen, eenpaarigmogtenbegrypen,dat ie woordelyke lezing van het een of ander >tuk zonder nadeel konde worden aebtergeaten. ■ Art. 40. Het lezen der Stukken gefchiedt door den Secretaris , of ,bydeszelfs afwezigheid, door Sén der Leden , geen Commisfaris in de zaak synde. Art. 41. Zoo echter het lezen der Stukken het Col,egie te lang zoude bezig houden, ofde zaak iran die bedenkelykheid is, dat de Leden lie/er verkiezen ieder afzonderiyk de Stukken :e lezen, zullen, wanneer de^ meerderheid .Ier Leden daartoe inftemt, de Stukken onder le Leden aan hunne huizen rondgezonden worden, by ieder voor een, twee of meer dagen, naar maate zulks by het Collegie zal wor-  C 359 ) worden bepaald,om door ieder van hun gelezen enonderzogt te worden. Art- 42. Niemand der Leden zal, voor of na de lezing der Stukken , van Partyën, den Bailliuw of iemand anders , mogen ontvangen eenige Bewysftukken , Memoriën of iets diergelyks, buiten hetgeen aan de Rechtbank of aan Commisfarisfen is overgegeven. Art. 43. \ De Stukken, het.-yin het Collegie , het zy door de Leden aan hunne huizen, gelezen zynde, ftelt de Prafident, in zaaken van eenige bedenkelykheid, en welke geen onmiddelyke afdoening verëisfchen , een kort bepaalden dag om daar over te raadpleegen , naar de meerdere of mindere mocielykheid der ftolfe en omflagtigheid van de zaak, midsgaders naar gelegenheid v^n de andere bezigheden van het Collegie. Art. 44. In alle de zaaken doet de Prrefidcnt hoofdclyke omvrage,daar in volgende den rang deiLeden , van het oudfte tot het jongde, zoo als dezelve Zitting hebben ; behoudens dat in zaaken, waar in Commisfarisfen zyn, eerst derzelver advies wordt gevraagd. Art. 45. De Leden zullen by dit uitbrengen van hun advies, hunne gevoelens kortelyk met redenen bcklceden, doch met alle befcheidenhcid fpreken van de verfchillende gevoelens hunner mede-Leden. ? Art. 46. Niemand zal zyne Mede-Leden , onder het advifeeren, mogen infpreken , of daar in hinderlyk zyn. Art. 47. Alle de Leden geffcemd hebbende, wordt door den Prafident opgegeven het getal en de ftrekking der Stemmen, en daar uit voorgefteld het De Leden mogen geene andere Stukken aannemen. In zaaken, die geene onmiddelykeofdoening verëisfchen, dag te ft ellen. 1 In alle zaaken hoofdclyke omvrage te doen. Daar hy de gevoelens met redenen te bekleeden. Elkander niet in te fpreken of te hinderen. Na de Stemming het hefluit voor te dragen.  C 36o ) ■Eneindely vastte ft ellen Het hefluit duidelyk op te geven. Een beflüft eenmaal genomen^niettveranderen. Welke pro testen al of nietaantet eekenen. Door hoe veele Leden de Vonnisfir, en dispojftigt itittebrenget. het befluit, het welk hy vermeent overëenkornftig aan het begrip der volftrekte meerderheid te zyn; of, indien 'er geene volftrekte meerderheid is, het welk hy vermeent dat in de zaak zai moeten vallen. Art. 48. ^ Niemand aanmerkingen hebbende op het voorgeftelde befluit, of ook aan die aanmerkingen voldaan, of daar over op nieuw bellist zynde, wordt het befluit door den Prafident opgemaakt en vastgefteld. Art. 49. De Prafident is verplicht het befluit duidelyk uit te fpreken , en aan den Secretaris optegeven. Art. 50. i Plet befluit eenmaal vastgefteld zynde, zal niet mogen Worden veranderd , dat met een- jpaarïgë bewilliging van de Leden, overëenkomltig welker gevoelens het befluit is uitgebragt. Art. 51. Men zal nimmer eenige aanreekeningen in de Notulen mogen ,doen brengen als protesten , dan alleen in deezer voegen; dat . . . -. . niet heeft ingeftemd met dat befluit , of 'niet, zoo als hetzelve is liggende, zonder eenige reden te geven, en zonder de wettigheid der wyze, waarop dat befluit is opgemaakt, te betwisten. Art. ,52. Alle definitieve Vonnisfen in Crimineele zaaken zullen moeten worden uitgebragt door alle de Leden het Collegie uitmakende , of, waar de Rechtbank uit meer dan zeven Leden beftaat, ten minften door zeven Leden. Doch Decreeten van Rechts-ingang, en andere dispofitiën in Crimineele zaaken,gelykmede allerleie Vonnisfen, Dispofitiën en Appoinctcmenten , in Civiele zaaken , ten minften door vyf Leden. £11 zullen de Vonnisfen, Dispofitiën  C 3*i ) fiüenen Appoictememen , door minderLeden, dan zoo even in elk geval gezegd is, uitgebragt, nietig en van onwaarde zyn. Art. 53. In alle Vonnisfen definitief wordt geftelc de uitdrukkelyke byvoeging: Recht doende in naam en van wegen het Bataaffche Folk. Art. 54. De Pleidoiën voor de Rechtbanken wordcr gehouden met ongefloten deuren, ten aanhoren van een ieder die daarby praièntwil zyn. flier van zyn alleen uitgezonderd de Pleidoiën over Snstenuën van incompetentie ln het Extraordinair CrimineelProces , welke in het Collegie met gefloten deuren worden gedaan, en voords alle zoodanige zaaken, waarin de Rechtbank of Commisfarisfen, het zy om de welvoeglykheid in byzondere gevallen, het zy om geene onnoodige rugtbaarheid te geven aan zaaken, die de partyën in Civiele Procesfen wezenlyke redenen hebbe4^-©iu te verlangen dat niet worden openbaargemaakt, of om andere gewigtigeen buitengewoone oorzaaken , mogten ordonneeren, dat de Pleidoi zoude worden gehouden met gefloten deuren. Art. 55. De Prafident of de'oudfte Commisfaris handhaaft de goede orde en ftilte en bet refpect aan de Juftitie verfchuldigd; en doet des noods de wederfpannig en buiten de gehoorzaal gaan , of, ingeval van opzettelyke kwaadwilligheid, in bewaaring nemen. Art. 56. Elke Rechtbank zal voorzien zvn van één Secretaris,die alle Vergaderingen van 't Collegiebywoonen, en al het daarin voorkomende Mimsteriaal werk verrigten moet. Art. 57. Hy zal bovendien betBeftuür hebben over de Secretarie, en heeft onder zyne zorge en be- In alle Vonnisfen te dellen, Rechtdoende enz. Be Pleidoiën te houden met ongefiaten deuren, uitgezonderd enz. Handhaving van de goede orde. Van den Secretaris en deszelfs werkzaamheden. Nadere heOaüling : deswegens.  C 3 „ ba-rik hebben, of vermoedalyk zullen „ krygen, noch ook aan eenige Getui„ gen, noch aan den Bailliuw, recht„ ïtrëeks of van ter zyde eenigen raad „ zal geven. , Dat ik op eigen gezag nimmer zal „ openbaaren , het geen uit den aart der „ zaaken behoort geheim te blyven , „ zoo wel ten aanzien van de Rechtbank „ en de üitöeffening der Juftitie in 't al„ gemeen , als van de zaaken van byzon„ dere Perfoonen , en byzonder ook niet „ het geen my by eenige Infpcctiën , „ Schouwingen, Verhooren van Getui„ gen of van befchuldigden, zoude mo„ gen blyken, nochte ook de Adviefen „ van de Leden deezer Rechtbank, of „ van een dcrzelve. „ Dat ik door my zeiven, of door my„ ne Huisvrouw of Kinderen, geene gif„ ten, gaaven of gefchenken zal aanne„ men of genieten van eenige Collegiè'n , „ of eenige Perfoonen my verder dan „ den voorfchreven graad beftaande, „ welke ik wete of vermoede eenig Pro„ ces of andere zaak voor de Rechtbank „ te hebben of te zullen krygen , of die „ ik wete , dat geduurende myne bedie„ ning eenig Proces of andere zaake by „ deeze Rechtbank gehad hebben, hoe „ klein dezelve giften, gaaven of gefchen„ ken ook zouden mogen zyn , zelfs niet „ van Spyzc of Drank. En dat, voor „ zoo verre ik mogt vernemen zulks „ by myne Huisvrouw of Kinderen ge„ fchied te zyn, of indien ik ook zelfs „ onwetende of onbedagt eenige giften „ taiven of gefchenke:) van al zulke Coi„ legiën of Perfoonen mogt hebben out „ vangen, ik, by de ontdekking, daar- van  C 3*5 ) „ van daadelyk aan de Rechtbank za „ kennis geven, en de waarde van de „ zelve giften, gaaven of gefchenken, uit „ keeren, zoodanig als de RechtbanJ „ daar over zal goedvinden. „ Dat ik eindelyk, zoo veel in my is, „ getrouwelyk zal in acht nemen en na: „ komen de Inltructie voor de Burger „ lyke Rechtbanken, zoo verre my dk ,, aangaat, reeds gemaakt of nog nadei „ te maken." Art. 67. De Rolle wordt by de Rechtbanken gehouden ten overftaan van het Collegie, en zulks twee maaien ter week, zoo als by elke Rechtbank eens vooral zal worden bepaald, mids rooit op Saterdag noch Zondag. Arr. 68. In de Rolle worden door den Secretaris, volgends opgaave van Partyën, ten duidelyken aanhooren van de Rechtbank, geheld alle dingtaalen , en verdere aanteekeningen, behoorende tot het voldingen en tot het in ftaat van wyzen brengen der Procesfen; gelyk ook alle Dispofitiën, welke aan hem door de Rechtbank zullen worden opgegeven , omindeRolle geplaatst te worden. Art 69. Vöords worden ter Rolle in het openbaar, en ten aanhooren van een iegelyk, voorgelezen en uitgclproken alle Vonnisfen vaiï de ■Rechtbank. Art 70. Ten aanzien der Vacantiën regelt zich de Rechtbank naar het geen deswegens by h*t -Departementaal Gerechtshof, volgends deszelfs lultructie, moet worden in acht genomen. Art. 71. De Burgerlyke Rechtbanken zyn R.echters in de eerfte ialtantie in alle Civiele zaaken , Z 2 waar- l Voor wien en wanneer byde Rechtbanken Rol te houden. Werkzaamheden van den Secretaris met opzigi tot de Rolle. De Vonnister Rolle uit te fpreken. Regeling der Vacantiën by de Rechtbanken. De Rechtbanken zyn  Rechters in de zaaken door den Vn derechter da dezelve ver wewt. Als mede i zaaken tot derzelver or, middelyke kennisneming behoc rende. Ook in Af. pél van de Vonnisfen der i 'i 'edeiecht ers. Zy doen aan feiling, om /lag eh afzei ting van Voogden en Curateuren ( 366 ) ' waarin de Competente Vrederechter, Partyën niet hebbende kunnen bevredigen, dezelve, overëenkomftigzvne Inftructic, by fchriftelyke 't AcRe naar de Burgerlyke Rechtbank verwezen heeft. Art. 72. t Zy zyn bovendien Rechters in de eerfte inftantie in alle zoodanige Civiele zaaken, - welke by de manier van Procedeeren uitdrukkelyk verklaard zyn tot de onmiddelyke kennisneming van de Rechtbanken, met voorby- - gang van den Vrederechter, te behooren. En zyn de Rechtbanken in deeze zaaken , zoo verre' derzelver aart ?ulks toelaat, verpligt middelen van vereènJging aan Partyën voorteftellen, en.niet, dan na dezelve vrugteloos beproefd te hebben, het Rechtsgeding toeteftaan. Art. 73. - Voords zyn de Rechtbanken R-cchters in Appél van Vonnisfen door den Vrederechter en deszelfs Byzitters uitgelprokcn, en geen kracht vau uiterlyk gewysde hebbende. Art. 74. - De Burgerlyke Rechtbanken doen de aan- - Helling van Voogden over Minderj.iarigen , in - welker Voogdye"niet is voorzien ; en van Curateuren ovei de Perlbo'ien en Goederen van Krankzinnigen, Verkwisters en andere toe- 1 zicht behoevende. Zy onderzoeken en beflisfen de redenen, waarom benoemde Voogden of Curateuren zich van de waarneming van dien post zouden willen ontflaan. En, ingevalle dezelven zich in hunnen ppstonbehoorlyk gedragen , hebben de Rechtbanken het recht tot derzelver afzetting. Zullende echter de Inventarifatitn en verkoopirigen van goederen, aan toezicht 'behoevende Perfoonen toebehoorende, door of .van  C 3°7 ) van wege de Gemeente-Befhmren, ten verzoeke , en onder approbatie der Burgerlyke Rechtbanken kunnen gefchieden, en ook de verklaaringen daartoe betreklyk, voordezelve Gemeente - Beftuuren , ten verzoeke voorfz. afgelegd kunnen worden. An. 75. Zy voeren ook het Oppertoezicht over de rechten en belangen van afwezige of onbekende of onzekere Perfoonen, en verleenen ,, op verzoek van de naastbeftaanden of ande-: ren, die zich daartoe aan de Burgerlyke Recht-, banken vervoegen,zoodanige Dispofitiën,wel-, ke meest gefchikt bevonden worden , om de-. zelve rechten en belangen van zoodanige Perfoonen in derzelver geheel te behouden, en veor allen inbreuk te beveiligen. Art. 76. Door de Rechtbanken worden ook aangefteld Sequesters en Curateuren over infolveii-, te, afgeftaane, verlatene of onbeheerde, Boe-, dels , en zal daar omtrent gehandeld worden, volgends het voorfchrift van de 3. Afdecling' ■van den 5. Titul der Manier van Procedeeren in Civiele Zaaken. Art. 77. De Rechtbanken zullen ook buiten form van Proces , op verzoek van nabeftaanden of 1 Amptshalven , tot behoud van de goede orde,, weering van openbnare zedenloosheid, of, voorkoming van ongelukken, mogen confi-* neeren Perfoonen, die uitzinnig zyn, of zich in verregaande verkwisting, dronkenfchap of hoereryë , te buiten gaan , of ininderjaarigzynde zich aan wangedrag jegens hunne Ouders of Voogden fchuldig maaken; incr idien verflande echter, dat dezelve Dispofitiën altyd zullen onderworpen zyn aan hooger beroep, en dat, wanneer dezelve zonder iemands verzoek Amptshalven mogten zyn uitgebragt, het Hof op klagten van de geeonfineerde PerZ 2 ' foo- Zy zorgen •oor de jelan?en v.m afvezige, onbekende of tnzehere Perfotnen. Zy hebben ie aanftel'ing van Semesters en Curateuren* Zy verkenen 'onfintmen'en behouiens hooger lercep.  Zy benoemt twee "1 mee uit - eSchula eisfch ■ s , ot, toezicht te hebben op de Boedel van den geen, di furcheance van betaaling verzoekt. Bepaalin, van den Cn thineelen Rechtsdwang der Rechtbanken. C 368 ) {bonen, hunne Vrienden of Nabeftaanden, en bevindende dat het confinement zonder genoegzaame reden is gedaan , de Rechtbank zal mogen gelasten om het zelve op te heffen, en den Geconfineerden daadelyk te ontdaan. Art. 78. i Wanneer iemand, onder hun Rechtsgebied v woonende, een verzoek om furcheance van . betaaling aan hetVertegemvoordigendLighaam 1 zal willen doen, en, ten einde daar op daadelyk provifionee'e furcheance te kunnen bekomen, «verlangt, dat zyn Boedel onder toezicht worden gefield, zal de Rechtbank, na verhoor van « de Schuldeisfchers,dieindeRefideniieofderzelver nabyheid woonachtig zyn , twee of meer van hun , of een of meer Gemachtigden derzelven, benoemen, ten einde met en benevens den Verzoeker het toezicht en de mede bewaaring over zynen Boedel te houden. Art. 79. 3- Behalven de gehcele Civiele Justitie ter eer- fier inflantie, nemen de Burgerlyke Rechtbanken ook kennis van en over alle Crimineele befchuldigingen, (met uitzondering der Perfoonen of zaaken , die door de Departementaale Gerechtshoven, de Vierfchanr over de Misdryven der Rechters, en het Hoog Nationaal Gerechtshof, volgens derzelver lullruftiën moeten worden berecht,) waartoe de Wet mindere ftraffen bepaalt dan Lyfitraf of Infamie of verbanning uit meer dan één Departement , midsgaders het verkenen van Apprehenfiën en Crimineele Rechtsingangen, en het daartoe noodige voorlopige onderzoek, benevens alle verdere dispofitiën en verrichtingen , tot dat het Verhoor der Befchuldigden zal zvn voltrokken , over alkmisdaaden,welkt Lyfftraf of Infamie, of zoodanige verbanning "als boven , ten gevolge moeten of kunnen hebben, binnen hun" Rechtsgebied begaan, of aan een Burger of Inwooner van deck  C 369 ) zelve te last gelegd wordende, met uitzondering als boven. Art. 80. Zy moeten derhalven een waakzaam oog vestigen op alle binnen hun Rechtsgebied gepleegd wordende Misdaaden , zonder on- s derfchcid, en op de werkzaamheden van hun- / nen Bailliuw ten dien opzichte; en zo-ge dra- , gen, dat alle zaaken, welke ter eerder inftan-1 tie by't Mol'Departementaal behooren, door ( denzelven Bailliuw aan den Procureur Generaal, of door henlieden zeiven aan dat Hof, worden bekend gemaakt, en dat in alle zaaken over welke, volgens het voorige Artikel, de kennisneming of het onderzoek aan hunlieden behoort, door den voorfz. Bailliuw, die daar in als openbaare Aanklaager moet fungeeren, het noodig onderzoek en vervolginggedaan , en het Recht des Bataaffchen Volks behoorlyk waargenomen, worde. Art. 81. Zoo dra een Burgerlyke Rechtbank op eenige wyze in ervaariuge komt, dat in deszelfs t Didrict eenige Misdaad is begaan, of gezegd / wordt begaan te zyn, of iemand door de Poli- j cie in verzekering is genomen, die binnen 24 1 uuren niet aan zyn bevoegden Rechter is over- l. gegeven of aangeboden, zal dezelve daar vand aan den Bailliuw kennis geven, ten einde daar op onderzoek te doen. Art. 82. Indien de Bailliuw, binnen twee etmaalen daarna, ter dier zaake geen voordel aan dee Rechtbank doet, zal dezelve hem erndig aan-/ maanen , daar van onverwyld zyn werk te e, maaken. En wanneer, na verloop van nog twee of nitterlyk drie etmaalen daan ja, de voorn. Bailliuw ter dier zaake nog geen voordrage aan de Rechtbank doet, en ook geene voldoende reden geeft waarom hy, buiten zyn fchuld , daar toe buiten daat is of blyft, zal Z 4 de Zy moeten een waakaam oog •oud» op de ■érvolgiitg 'er Misdaa]en. Plicht der Zechtban•en by het er nemen an eenige egaane mis%ad. \ Hoe te hanWlen by nattigheid van 'enliaiiliuw*  Alstfiedehy deszelfs ziekte of belet. . By bet onderzoek van Proces fen, een misdryf ontdekkende, de S/ukken in handen van den Bailliuw te feilen. De Geapprchendeerdebinnen 24 uur en te hooien, c m ) :1e Rechtbank verpligt zyn zulks te brengen tot kennisfe van het Hof Departementaal. Art. 83. By ziekte of ander wettig belet van den Bailliuw zal de Rechtbank dén der Leden, buiten den Prafident,-benoemen, om inmiddels zyn post als openbaar Aanklaager waar te Nemen; en, indien zulks van langer duur mogt zyn dan ten boogden zes wecken, daar i?an aan 't Uitvoerend Bewind kennis geven, met verzoek om daar in te voorzien. Art. 84. Wanneer de Rechtbank in het onderzoek vzn Proccsfen , 't zy Civiele of Crimineele, of van andere befcheiden, mogte ontdekken of merkelyken grond van vermoeden vinden, dat daar in eenig bedrog, vervalfching, meinEed of ander Misdryf was begaan, zal dezelve alle zoodanige Stukken moeten dellen in handen van den Bailliuw, ten einde daar omtrent als openbaare Aanklaager te doen of te verzoeken 't geen hy zal meenen te behooren, f van zyne bevinding aan de Rechtbank verflag te doen. De Rechtbank zal hem daar toe een gefchikten tyd , naar maate van de omflagtigheid der Stukken, toedaan , en voords handelen als in Art. 82. Art. 85. Zoo dra de Bailliuw aan den Prafident der Burgerlyke Rechtbank kennis geeft van eene door hem , of een Schout Crimineel of Dienaars der Juftitie, vólgens Articul 3. zyner Inftructie, gedaane apprehenfie op heeter daad , (of in fitgranti de!icto~) of van het aanhouden Van een Banneling, zal de Prafident zorgen,dat zoi> Ipoedig doerflyk , of immers in allen gevalle, binnen de eerde 24. uureri , twee Leden van (ie Rechtbank , als Commisfarisfen, geadfifteerd niet deszelfs Secretaris, den Geapprehendeerden kortelyk hooren, ten einde en in Iroege als in Art. 5. en 10. der Manier van Pro-  ( S7i ) Procedeeren in Crimineele Zaaken is voorgéfchrevcn , gclyk de Rechtbank zich voords ook naar allen den verderen inhoud dör Manier van Procedeeren, zoo veel haar aangaat, ftipcelyk zal moeten gedragen. Art. 86. De Prafident der Rechtbank zal ook verplicht zyn, telkens en zoodra de Bailliuw hem zulks verzoekt, te zorgen dat twee Commisfarisfen , gcadfifleerd als boven , zonder verwyl, de plaats waar eenig misdryf is begaan, of de Woonirig van een Geapprehendeerden gaan bezichtigen. Art. 87. Zoodra hetprafidecrend Lid der Burgerlyke Rechtbank , 't zy door den Bailliuw of van elders,,kennis bekomt, dat 'er een Moord, Neerlaag of Kwetzing van een Meusch of Kind, is begaan, of een Lyk in het water of op een ongewoone plaats begraven of verborgen is gevonden, zal hy verpligt zyn te zorgen , dat onverwyld de daar toe by die Rechtbank aangeftelde Medicina; Doctor en Chirurgyn, ten overftaan van twee Commisfarisfen uit de Rechtbank, geadfilleerd met den Secretaris , zoodanig Lyk of gekwetst Perfoon naauwkeurig fchouwen en onderzoeken, en van hunne bevinding behoorlyke Acte op den Eed , doer hen in voorfz. qualfteit gedaan , opmaaken en onderteekenen. En zullen zy de voornoemde Doftor en Chirurgyn vermaan er . om in die Actes de loop en gelteldheid der Wond of Wonden, en het ■wapen of werktuig, waarmede, en de wyze hoe, dezelve zyn toegebragt, duidefyk en in 't bre; 3e tebefchryvën, en tellens uittedrukken de redenen, om welke zy de befchrevcne wonden voordoodelyk of niet doodclyk houden ; en zoo mede omtrent de qurestie, of een eerstgeboren Kind geademd heeft, in de fchouw Afte duidelyk Hellen', wat zy daarZ 5 ora- De plaats van het begaane i;:isdryfte bezichtigen. Bepaaling van het geen omtrent het fchouwen van Lyhen of gekweïflè Perfoonen moet worden in acht genomen.  C 372 ) Verbaal te houden van de onderrichtingen, byde fchowvt'ng bekomen. Hoe tehandeltnomtrentligte wonden of kneuzingen. omtrent vermoeden of voor waarheid houden, en of zy zulks alleen gronden op de gewoone proef van het dry ven of zinken der Longen, dan of en welke andere redenen zy daar voor meenen te hebben. Zullende echter in fpoedvorderende gevallen en op plaatfen waar geene Burgerlvke Rechtbank beftaat, in geval van Moord, Nederlaag, of Kwctzing, de fchouwing en het onderzoek insgelyks, en gelyk voorheen, kunnen gefchieden ten overftaan van twee Leden uit het Gcmeente-Beftuur, den Schout Crimineel, geadfifteerd met den Secretaris van het Gemeente-Beftuur, midsgaders door een geadmitteerd Doctoren Chirurgyn, wanneer geene zoodanige deskundige Perfoonen, door de Burgerlyke Rechtbanken aangefteld , aanwezig of by de hand zyn. Art. 88. De gekwetfte Perfoon, of de Erfgenaamen en Nabeftaanden van zoodanig vermoord, neCrgeflagen of verdronken, Mensch of Kind, zullen wegens de fchouwinge geene onkosten hoegenaamd verpligt zyn te betaalen, maar gehouden zyn dezelve toctelatcn, en zooveel onderrigtinge omtrent het geval en de oorzaak van dien te geven, als in hun vermogen zal zyn; van al 't welk de Secretaris een Verbaal zal opmaaken, 't welk door Commisfarisfen getcckend, en met de Schouw-Acte aan den Bailliuw ter hand gefteld , zal worden. Art. 89. Onder de kwetzingen,in het87- Artikel bedoeld, worden niet begrepen alle zoodanige ligte wonden of kneuzingen, van welke een Chirurgyn, die dezelve verbonden heeft, aan den Schout Crimineel zal hebben overgebragt een fchriftelyk rapport, behelzende , datdezelye van zoodanigen aait zyn , als dagelyks door allerleie toevallige ongelukken kunnen ontftaan, of immers dat 'er geene de minfte - rond  C 373 ) grond van vreeze is, dat ze van eenigedoodelyke gevolgen zouden kunnen zyn of worden. Art. 90. Wanneer eenig misdryf is begaan , waar l over de kennisneming of het onderzoek en/ verleenen van Rechts-ingang volgends Art. 79. c, deczer InfLructie aan Burgerlyke Rechtbanken c toekomt, en de daarvan befchuldigde Perfoon t op heöter daad (in flagraiili deliclo) is geap-fi prehendeerd, moetïiyin alle gevallen te recht ftaan voor die Rechtbank, binnen welks District hetmisdryf is begaan, zonder onderfcheid ef hy binnen 't zelve, of binnen een ander District, woonagtig is. Art. 91. Doch , indien 'er geen apprehenfie op heetcr ( daad is gefebied, moet onderfcheid worden c, gemaakt of de Befchuldigde is ecu Vreemde- r, ling — of wei een Ingezetenen of Inboorling J deezer Republiek, doch die binnen dezelve t, een zwervend en vagabundeereBdlevénleidt, h zonder ergens een vaste en bepaalde woon- g plaats of Domicilie te hebben. Dnn of hendeerd; zoo,echter, dat de laatstgemeldc Rechtbank den Geapprehcrtdeerden moet aanbieden aan de eerstgemelde, welke, denzelven begeerende overtenemen , tot het oordeel over die zaak gerechtigd is. Art. 93. Doch, in het derde geval by hetpi. Artikel ge- Vaar Geapreh end uren op heeter aad moeten ; recht aan. )nderfchei- 'ing ten atrzien van U fchuldig- ] én niet op , teter 'daad J1 eapprehen- , eerd. Waar rreemdelin■en en zwerende Ingeetenen te °xht /laan. Waar de  ( 371 ) geenen die ctn Domicilie heb ben. 'Nadere be paaling des Wegens. Hoedanig te vervolge/, misdaaden, buiten ,s Lands gepleegd. En weldoet iemand, binnen de Republiek gedomicilieerd. gemeld , kan de Befchuldigde nergens anders te recht gefteld worden, dan voor de Recht* bank, binnen welks District hy zyne woonplaats en vaste Domicilie beeft, of ten tyde van het gepleegde misdryf gehad heeft. Art. 94.' Wanneer in dit geval genoegzaam blykt vart ■ den tyd, waarop het misdryf is begaan, moet de Befchuldigde re recht gefield worden voor de Rechtbank, binnen welks District hy is gedomicilieerd geweest ten tyde toen het misdryf is gepleegd , alware het dat hy nadien tyd onder een andere Rechtbank was gaan woonen. Doch wanneer van den juisten tyd van het gepleegde misdryf niet genoegzaam blykt,moet de Befchuldigde nergens anders te Recht liaan, dan voor de Rechtbank, onder welke by by den aanvang der Rechtspleeging in der daad woonachtig is. Art. 95. De Burgerlyke Rechtbanken ook verpligt zynde, ingevolge Ar:. 59. der algemeeneManier van Procedeeren in Crimineele Zaaken, onderzoek en vervolging te laten doen tegens perfoonen, die befchuldigd worden buiten 's Lands gepleegd te hebben zoodanige grove misdaad, welke by alle befebaafde Natiën ftrafbaar is, moet daaromtrent mede onderfcheid worden gemaakt, of die perfoonen binnen deeze P.cpnbliekzyn gedomiciliëerd, dan of dezelve, elders of nergens een vaste woonplaats hebbende, hier te Lande worden gevonden. Art. 96: In het eerfte geval kan de Befchuldigde nergens anders te recht (taan , dan voor de Bur-/ gerlyke Rechtbank, onder welke hy woonachtig is. Art. 97-  C 375 ) Art. 97. In het twee;b geval moet hy te recht ftaan voor de Burgerlyke Rechtbank, binnen welks District hy daadelyk geapprehendeerd is. Art. 98. Ingezetenen deezer Republiek mogen nimmer worden overgegeven aan eenig Rechter of Collegie buiten de Republiek; en Vreemdelingen niet anders dan op fchriftelyke last van den Agent van Inwendige Policie. Art. 99. . Alle BurgcrlykeRechtbankenzynnietalleen, volgends Art. 8c—82. deezer Inftructie, verpligt zonder uitftel informatiën te nemen of doen nemen, wegens alle misdryven binnen hun Dülrict gepleegd ,■ zoodra die'tot hunne kenuisfezyn gekomen, maar moeten daarmede ook voördvaaren, ofichoon, en zoolang, het twyli'elaehtig is, door weikeu Rechter 'over-die misdaad zoude behooren te worden gevonnisd. Art. iao. Zoodra het uit de informatiën aan een Bur gerlyke Rechtbank outwyffelbaar voorkomt, dat het onderzoek over het gepleegde of vermeende misdryf zoude behooren aan een andere Rechtbank , "Departementaal of Hoog Gerechts Hof, moet onverwyld gehandeld worden conform Art. 54. der algeneene Manier van Procedeeren in Crimineele Zaaken. Art. 101. Hetzelve moet mede worden in acht genomen ,• wanneer een Perfoon, by de Policie gearréfteerd zynde, aaneen Burgerlyke Rechtbank is overgegeven; als mede, wanneer de Befchuldigde een Lid is van 't Vertegenwoordigend Lighaam of Uitvoerend Bewind, of yan de Commisfie tot herziening der Staats- r«~ Of door iemand die elders woont» of nergens domicilie heeft. Geene Ingezetenenaan vreemde Rechters , over te geven. De Rechtbanken zyn verplicht op de misdryven onderzoek te 'loen. . . i Hoe tehan-. leien als blykt dat de zaak aan een vider Rechter behoort. Nadere bezaaiing desr vegens.  ,. Hoe te handelen als 't twyfelachtig is, aan welken Rechtei ■de zaak behoort. De Rechtbanken , bevindende on bevoegd te zyn, moe ter, in alle gevallen de zaak aan' den bevoegdenRechter overgeven. De Rechtbanken hebben het toezicht over dt Gevangen-, Tucht- en Gyzelhuizen, ( S?6 ) regeling, en niet op de daad zelve achterhaal is; zullende alle ander Arrest of Rechts-ingang, tegen zoodanig een befchuldigd Lid verleend zynde, zoodra aan den Rechter genoegzaam bewys van die qualitei; is vertoond, daadelyk ophouden en afgedaan moeten worden. Art. i©2. . Doch in alle andere gevallen, wanneer het aan den Rechter niet zoo zeker voorkomt, of de kennisneming aan de Rechtbank, het De.partementaal of een Hoog Nationaal Gerechtshof, of de Vierfchaar over de misdryven der Rechters, zoude'behooren, moet de Rechtbank den befchuldigden in bewaaring houden, tot dat by den bevoegden Rechter daar óver zal zyn gedisponeerd. Art. 103. En mogen de Rechtbanken, bevindende, dat de kennisneming over de Misdaad, waar van iemand word verdagt gehouden of befchuldigd , niet aan hun zoude behooren, het aanbieden van denzelven, of het overzenden der informatiën, geenszins nalaten of uitftellen, al ware het dat zy den Befchuldigden voor on-' fchuldig hielden , maar moeten het oordeel daar over in alle gevallen, aan den bevoegden Rechter overlaten. 1 Art. 104. De Burgerlyke Rechtbanken hebben het toezicht over hunne byzondere Gevangenhuizen, waarin Perfoonen , ter zaake van misdaad gevangen genomen, in verzekerde bewaaring worden gehouden , geduurende den loop van het extraordinair Crimineel Proces; over de Tucht- of Werkhuizen, waarin Perfoonen uit kragte van een Vonnis voor minder dan een half jaar tyds, of ook wegen. Dronkenfchap Hoererye,ó! ander wange rag, door de Rechtbank worden geconfmecr. i Sa over hunne eige^ ..  C 377 ) geneGyzelhuizen, waarin Perfoonen om fchulden gearresteerd, tot het verrichten van eenige daad gegyzeld, of om andere redenen, by de Manier van Procedeeren gemeld, in Civiele bewaaring gefield , worden geplaatst. Art. 105. De Rechtbank heeft de aan- en afflelling van de Cipiers en verdere Bedienden in dezelve Huizen. Art. 106. Zy hebben ook , onder het oppergezag van het Hof, het toezicht over de daartoe aangewezen openbaare Verbeterhuizen binnen hun District, waar in Perfoonen om liegt gedrag, Verkwisting, Krankzinnigheid en dergelyke redenen , op gezag van de Rechtbank worden geplaatst. Art. 107. Indien by de inrichting der Burgerlyke Rechtbanken aan dezelve mogten zyn aangewezen zoodanige Huizen, welke ten aanzien van derzelver Finantiëel en Huishoudelyk Bewind ftaan onder Regenten, Regentesfen , of onder het Gemeente-Beduur of eenig ander Collegie, blyft zulks inmiddels voordduuren, tot dat daarin nader zal zyn voorzien, en het toezicht van deRechtbankzalzichintusfchen al-' Jeen bepaalcn tot de bewaaring en goede behandeling der Gevangene, Gearresteerde, Gegyzelde of GeconlineerdePerfoonen,ende tucht over dezelve. Art. 108. Zoo wel in de Huizen hy het voorgemeld Articul gemeld, als in alle andere, weiketen voorfz. einde mogten zyn aangewezen , blyft, de wyze van betaaling "voor ieder Perfoon,, daar m geplaatst of geconfmeerd wordende, voordduuren, zoo als dezelve tot hier toe in ; zoodanig Huis, of in andere foortgelvke Huizen, biflnén zoodanige plaats of in de nabuur* , fchap Zy flelhn Cipiers af en aan. Zy hebben toezicht over ie Verbeterbuizen» Bepaaling van dit toezicht , wanneer deeze Huizen reeds ouder een anjer bef uur daan. 1 Hoe de wyze >an betaa'ing voor ge'onfinperdeRerfoonen ie 'egelen.  y Aan het Vit voerend Be wind voordra'gt te doei omtrent het heftuur deezer Huizen en de wyze van betaaling. Deeze Huizen van tyd tot tyd te gaan vifiteeren. Art. iHv C 3?8 ) ichap gelegen, tot hier toe is geweest, zo® lang daarin niet nader is voorzien. Art. 109. Elke Rechtbank zal ten fpoedigden, en uir - terlyk binnen drie maanden na deszelfs eerfte Zitting, ten aanzien van deszelfs byzondere t Gevangen- Tucht- of Werk- en GyzelHuizen', in de voorgaande Articulen gemeld, aan het Uitvoerend Bewind opgeven deszelfs confideratiën, ten aanzien van de wyze, waar op voordaan het Huishoudelyk en Finantiëel Beduur over de aangewezen Huizen zoude behooren te zyn ingericht, als mede ten aanzien van den voet en wyze, waar op voor ieder Perfoon, daarin geplaatst of geconfineerd wordende, behoort te worden betaald, ten einde het Uitvoerend Bewind daaromtrent zoodanigen algemeenen voordragt, of des noods byzondere voordragten, aan het Vertegenwoordigend Lighaam zal kunnen doen, als hetzelve zal oordeelen te behooren. Art. 110. Elke Rechtbank is verplicht , om binnen de plaats van derzelver Refidentie ten minden vier maaien , èn buiten die plaats ten min■ den twee maaien in het jaar, door twee Commisfarisfen , geiidfidaerd met den Secretaris en den Bailliuw, de voorzeide Gevangen-, Tucht- of Werk- en Gyzelhttizen, en zonder den Bailliuw de voorzeide openbaare Verbeterhuizen, zooveel mooglyk onverwagt, të doen vifiteeren, en de Gevangenen,Gearresteerden, Gegyzelden of Geconfineerden, welken aldaar gevonden worden, te doen aanfpreken , of zy eenige klagten hebben tegen den Cipier of anderen, eenig gezag in of over hetzelve Huis hebbende, ter zaake van voedzel „ dekzel of andere behandelingen.  C 379 ) Art. in. De voornoemde Commisfarisfen zullen dok BV degeenen, welke hei beftuur in" dezelve Huizen hebben , naauwkeuriglyk onderzoek doen nopens het gedrag en de omftandigheden van de Perfoonen in de voorzeide Huizen bewaard wordende, en het geen daartoe betrekking heeft; Art. na. De Secretaris hoüd naauwkcurig verbaal Van de bevinding van Commisfarisfen, eh op derzelver Rapport wordt by den Raad gedisponeerd, zoo als geoordeeld zal worden t-e behooren; Art. 113. Wanneer aan de Rechtbank voorkomt, dat eenige noodige verbetering in of aan voorzeide Gevangen-, Tucht- of Werk- en Gvzelfiuizen zoude kunnen en behooren te worden gebragt, zoo tot meerdere zekerheid en ruimte, als totgezondheid der bewaarde Perfoonen, doet dezelve deSwégens den noodigen Voordragt aan het Uitvoerend Bewind Art. 114. De Rechtbanken mogen bannen uit een of meer byzondere Steden of Plaatfen Van hun District, uit dat gedeelte District, en ook uit een of meer, of alle de verdere, gedeelten van het Departement; doch nimmer üit een of meer andere Departementen, 't welk alleen door de Departementaale en andere Gerechtshoven mag gefchieden. Art. 115. Zoo dra het Algemeen Wetboek Van Btir, gerlyke en Lyfftraffelyke Wetten voor deeze Republiek zal wezen ingevoerd , zullen de Burgerlyke Rechtbanken, midsgadefs de Ministers en Bailliuwen by dezelve, verplicht 2yn zich daar na te gedragen. A* Art. Bydievifitatie naar 'het gedrag der geconfineerden 'onderzoek te doem Fan de be° vinding by de vi fit at ie Verbaal te houden. Tot verbetering deezer Huizen, den noodigen voordragt aan het Uitvoerend Bewind te doen. Hóe ve'rrè dellechtban* ken mogen bannen-* De Recht' banken moeten zich gedragen naar hei algemeen U'etboeki  C 380 5 Zoo lang dit niet ingevoerd is, te volgen de aangenomen Wetten. Welke Wetten te volgen in zaaken van Gcmeene Middelen. De Rechtbanken exeeuteeren de Crimineele Vonnisfen van het Gerechthef. Zy mogen, des noods, M' itaire adfijlentie vorderen. Hoe te handelen in geval van gevreesde refijlentie, Art. 't'). Tot dien tyd toe zullen de voorfz. Rechtbanken, in het beöjrdeelen en beflisfen van alle Recbtszaaken, zich moeten fchikken naer de gemeene Rechten en byzondere Wetten , in elk Departement, of de onderfcheidene ftreeken van dien , aangenomen of geftatuëerd , zoo lang dezelve niet zyn afgefchaft of veranderd. Art. 117. Ten opzichte van alle Fraudes en Contraventiën omtrent de betaaling van 's Lands Middelen, en al 't geen daartoe.behoort, in de eerfte inffcntie ter hunner kennis gebragt wordende , volgen zy de Reglementen of Ordonnantiën daarop gemaakt of nog te maaken. Art. 11S. De Burgerlyke Rechtbanken zyn verplicht in *t openbaar te doen pronunciëeren en exfecuteeren alle de Crimineele Vonnisfen by het Departementaal Gerechtshof tot Lyfitratfen geweezen, en ten dien einde aan hun toegezonden; en daaromtrent, gelyk ook omtrent alle mindere Vonnisfen, op te volgen, het geen hun door hetzelve Hof zal worden aangefchreven, invoege als in de Manier van Procedeeren in Crimineele Zaaken Art. 157. tot 160. is vervat. Art 119. Zy zyn bevoegd, om, des noods , adfiftentie van de Militaire Macht, in hunne Refidentie Guarnizoen houdende, te vorderen tot handhaving van de Justitie. Art iao. En wanneer *er eenige grond van vreeze mogte zyn , dat de Juftitie zoude worden gerefifteerd ofbefpot, enter dier plaarfe geene of geen genoegfaame Militaire Macht aanwezig mogte zyn , om zulks met effect te kun-  C Pi 3 kunnen voorkomen of te keer te gaan, doen Zy ten dien opzichte in tyds het ripodige verzoek aan het Departementaale Beiruur of Uitvoerend Bewind, en geven zy daarvan, en van den ftaat der zaaken, teffens kennisfeaan 't Gerechtshof van hun Departement. Art. 121 By elke Burgerlyke Rechtbank fungeert een Bailliuw, en in elke Gemeente een Schout Crimineel, wier plichten en werkzaamheden„ Vervat zyn in afzouderlyke Inftructiën Voor, dezelve vastgefteid. Aft. 122. De Burgerlyke Rechtbanken zyn verplicht zoo aan de Eerfte als aan de Tweede Kamer, van het Vertegenwoordigend Lighaam, gelyk mede aan het Uitvoerend Bewind en aan het, Departememaal Gerechtshof, te dienen van' Bericht of onderrichtinge, zoo dikwyls *ulks t van hun zal worden gevorderd. Art 123. . Zy zyri ook verplicht den Agent van Justitie te dienen van onderrigting, in al het geen 1 betreft de gedragingen Van den Bailliuw of de Schouten Crimineel, mid.sgaders/op> alle klagten, welke aan denzelven Agent Worden gedaan, wegens het niet in acht nemen van de form van Kechtspleeging, of van de Inftructie by de Vrede Rechters binnen hun DüiricL Art. 124. In de gevallen by de twee laatstvoorgaande Artikelen vermeld, en in alles wat daartoe. betrekkelyk is. wordt altyd, zooveel mooglyk is, gedelibereerd door het volle getal der i Leden, welke de raadpleegingen kunnen bywoonen. Art. 125. Wanneer van hun gevorderd wordt eenig Bericht of onderrichting over zaaken of poinc* ïen , waarover zy nog als Rechters zouden Aa a kun-, By elkè , Rechtbank t'i ten Bailliuw :n in elUGeneente een Schout Crinineeli De Rechtbanken zyn verplicht de yc vorder de berichten tê \even. Ook aan ien Agent >ari Jufiitiet Tot het geien van dié Berichten de ■aadpleegin yen te houlen door alk ie Leden. Zy moeteft '?y die Beried'en zorgen $ %ls Reehteri  c 382 ; in hun geheel 1 te bhven. < 1 Zy mogen hy hunne Be- 1 richten geene gehtimen '■ opénbaaren. Zy gecloo" gen geenen inbreuk op hunne on'afhangelykheid als Rechters. moeten in de hun aangewezene abuizen voorzien. Hoe zich te gedragen jegens den Agent, wanneer zy mee1 en dat dezelve dwaalt. Zy moeten aMyd aan de fchorsdngen ~i'au hunne Vvnnisfeii en mnnen moeten fungeeren , dragen ,zy zorg, Fat zy zich daaromtrent houden ijn hun geieëli "Wanneer zy aan het gevorderd Bericht 01 )f onderrichting niet zouden kunnen voldoen, ronder te opénbaaren zoodanige zaaken , welke de dienst der Juftitie verëischt dat geaeim blyven, zyn zy verplicht zich daar van iri zoo verre te excuiceren. Art. 127. Zy laten nimmer toe, dat door iemand, hy zy wie hy zy, en byzonderlyk ook niet door den Agent van Juftitie, eenige inbreuk worde gemaakt op hunne onafhangelykheid als Rechters in het behandelen, beöordeelen en bellisfen, der zaaken. Art. 12S. Indien hun door den Agent van Justitie eenige verzuimen , fauten of abuifen , worden aangewezen in de form vanRechtspleeging by hun gebruikt wordende , of in het niet in acht nemen van deeze Inftructie , ot andere Wetten , over welker klaarheid, kracht en toepasfelykheid , geen twyffel valt,-zyn zy verplicht daar in te voorzien. Art. 129. Doch , indien zy vermeenen dat de Agent daarin dwaalt, Zyn zy verplicht hem zulks met by voeging van de redenen optegeven, en zyn niet verder gehouden deszelfs gevoelen optevolgen , dan na dat hun dit door het Uitvoerend Bewind zal zyn gelast. Art. 130. .Zyzyn echter, ten allen tyde en in allen gevalle , verplicht om daadelyk te gehoorzaamen aan de fchorsfmgen van hunne Vonnisfen of andere Dispofitiën , door het Uitvoerend Bewind of den Agent van Juftitie gedaan,  C 3S3 / onverminderd het vastgeftelde by het laatste lid van het 260. Artikel der Staatsregeling. Art. 131. Indien hun in deeze Iriftruétie , in de Manier van Procedeeren in Civiele en Crimineele Zaaken, of in andere ftukken daartoe behoorende, t'eeniger tyd voorkomt eenig merkelyk gebrek, duisterheid of dubbelzinnigheid, of'ook wanneer zy bevinden, dat by de andere Burgerlyke Rechtbanken, of by de Vrederechters, ineen of ander opzicht niet op eene gelyke wyze wordt geprocedeerd omtrent zaaken, waarin zulks zoude behooren plaats te hebben, zyn zy bevoegd , en des noods verplicht, daar van aan het Departementaal Gerechtshof kennis té geeven, ten einde door hetzelve, zulks van genoegzaam gewicht bevindende , deswegens zoodanige voorflag te kunnen worden gedaan, als hetzelve zal raadzaam oordeelen. Art. 132. Elke Burgerlyke Rechtbank zal aanltellen een bepaald getal van Practizyns, naar maate dezelve zal noodig en dienftig oordeekm, om de zaaken voor partyën, die niet verkiezen, of niet in de gelegenheid zyn, zulks in eigen Perfoon te doen, by dezelve Rechtbank te kunnen waarnemen. Art. 133. , Dezelve zullen moeten bereikt hebben den ouderdom van twintig Jaaren , en hunne vaste woonplaats houden binnen het Distriet van de Burgerlyke Rechtbank. Art. 134 Zy zullen niet behoeven in Rechten gegradueerd te zyn, doch de niet gegradueerde zullen door-den Secretaris, ten Qvcrltaaii van Commisfarisfen uit de Rechtbank, worden onderzogt, of zy genoegzame kunde bezitten in het geen tot hunne functie hetrekkebjk Aa 3 is; Dispofitiën «■ehoorzaaneti. Hoe te hanielen, wanteer zy in de Manier van Procedeeren '.enig gebrek ■)fduisterheid bevinden. De Rechtbanken ftelien een bs paald getal van Pracii zyns aan. ftepaaling van derzpj\ ver ouderdom en woonblaats. De niet gegradueerdeomtrent hunne kunde te onderzoeken.  De gegradueerde moge? ah Practizyns fungeeren, mids 'hebbende admisfie van 't Hof. De PraBizyns moeien van een Volmacht voorzien zyn. S paaiing des verens in za ken van £ 'litenlanders. Art. 76. >4 C 384 3 is ; ten ware zy, voor de oprichting der Burgerlyke Rechbanken, bereids voor een Gerechtshof of ander Collegie van Justitie, binnen deeze Republiek, als Procureurs waren geadmitteerd geweest. Art. 135. Bovendien zullen by de Burgerlyke Rechtbanken als Practizyns mogen fungeeren alle Perfoonen indeReèhtengegradueerd opeenUniverfiteit bjnnen deeze Republiek, zonder dat dezelve daartoe iets anders zullen noodig heb-: ben dan eene Acte van Admi.ifie by het Gerechtshof van dat Departement, waaronder dezelve Burgerlyke Rechtbanken behooren. Art. 136. De Practizyns zullen nimmer worden toe» gelaten eenige Dingtaalen ter Rolle te hou? den , ten zy tot de behandeling dier zaak voorzien zynde van een behoorlykegeneraale of byzondere Volmacht, Gerechtelyk voor een Notaris verleden. — En zal, by het houden der eerfte Dingtaalen in elke zaak . dezelve Volmacht aan het Collegie moeten worden vertoond en overgegeven , om ter Secretarye van de Rechtbank te blyven btrusten. Art. 137. In zaaken van Buitenlanders zal van bet bepialde by het voorig Artikel in zpo verre mov gen worden afgeweken , dat door het Collegie zal mogen worden vergund een kcrte tyd, binnen welken de Practizyns hunne volmachten zullen moeten inleveren; met dien verftande, dat, zulks binnen den bepaalden tyd nier gefchiedende, de gehouden Dingtaalen zullen worden doorgehaald , en in de zaak gedisponeerd, even en in diervoegen als of de geene, wiens Volmacht ontbreekt, in het geheel niet ware verfchenen.  C 385 ) Art. 13 a Iemand verkiezende of noodig hebbende zyne zaaken door Practizyns te laaten waarne- j men, en daartoe vr willig geen Practizynt kunnende vinden, zal de Rechtbank, op zyn mondeling verzoek, een Practizyn gelasten, om hem daarin (e dienen, het zy tegen genot van Salaris, het zy pro Deo, indien hy van Zyn onvermogen doet blyken. — En zal zoodanig verzoek nimmer mogen worden gewei* gerd , dan alleen wanneer klaar en ontwyffelbaar blykt, dat de Verzoeker geen recht heeft, in het geen hy zoude willen eisfehen of beweeren. Art. 139. Elke Burgerlyke R-chtbank zal, binnen vier Maanden na deszelfs Eerde Zitting, moeten ontwerpen en aan het Gerechtshof van het Departement, waar onder dezelve behoort, inzenden een Lyst van Salaris , naar welke de Practizyns zich in het inrichten hunner Rekeningen moeten gedragen, ten einde door zoodaamg Gerechtshof geregeld , en alzoo door hetzelve aan het Vertegenwoordigend Lighaam, binnen twee Maanden daar na, ter goedkeuring ingezonden te kunnen worden. — Zoo lang zulks niet is vastgefteld , zullen in de berekening van dat Salaris worden gevolgd dezelfde Wetten of gebruiken, welke tot hier toe in de byzondere gedeelten van het Gebied der Rechtbank plaats hebben,en daar op het meest toepasfelyk zyn. Art. 140. De Burgerlyke Rechtbanken zullen dePractizyns behoorlyktot hun plicht houden, zoo met opzicht tot het getrouwelyk waarnemen van de zaaken, waar mede zy belast zyn, als omtrent de wyze van het berekenen van hun falaris ; en ook moeten zorg dragen, dat dezelve in hunne Schriftuuren of mondelinge Voordragten en Pleidoien zich van alle Aa 4 on Wanneer ^racïizy oete voegen* Hoedaanig 'iet Salaris ier PraSlizyns te regeert. De Rechtbanken houden de Practizyns tot hun plicht.  En hunne; £ 'khi te hul t>vi gaand, corrigeeren zy dezehen, De Recht, banken zorgen ook, dat zy.. die hit n eigen zaak waarnemen , zich plicht\maatig gedragen. Zy beletten de waariietnihg van eigen zaaken ya-i ongefkhjikt6 lJer* 'fopncn. pnbetaamlyke uitdrukkingen onthouden, niet alleen omtrent den Rechter zeiven, en alle andere Collegiën van Juftitie en Rechters, maar ook tegen hunne Partyën 5 en eindelyk dat dezelve hun beroep niet onteeren door het aannemen of verdedigen van zaaken , of voeren van fuftenuën , welke bevonden worden van een blykbaare en doorftekende ongegrondheid te zyn. Art. 141. 1 Ten dien einde zullen dezelve Rechtbanken ■ bevoegd zyn , de Practizyns, die zich in dat een of ander merkelyk te buiten gaan, daarover te onderhouden, en hen te verbieden in zpodaanige zaak eenig falaris te mogen berekenen , of ook dezelve in hunne Bedieningen mogen fchorsfen, of derzelver aanftelling geheel en al intrekken, en, ten opzichte van de Practizyns by het Gerechtshof geadmitteerd, dezelve té verbieden, hun Beroep voor die Rechtbank waartenemen, naar maate het gewicht der zaak zal vorderen. Art. 142. De Burgerlyke Rechtbanken zullen ook bevoegd zyn om Perfoonen, die , hunne eigen zaaken waarnemende, zich in de Scbriftuu-. ren, Gomparitiën of Pleidoien, onbetaamlyk gedragen, of zich beledigende uitdrukkingen, omtrent den Rechter zeiven, of eenige andere Collegiën van Justitie en Rechters, of ook tegen hunne Partyën, veröorlooven, daarover te onderhouden, en hun des noods verbieden hunne zaak verder zeiven waartenemen, met last om daar toe Practizyns te gebruiken. Arr. 143. De Rechtbanken zullen zulks ook mogen dpen in alle gevallen, wanneer Perfoonen, die hunne eigen zaaken wilden waarnemen, daar toe zoodaanig merkelyk onbekwaam en ongefchikt worden bevonden, dat, door de toelating daar van, de Justitie, aan befchimping bloot-  ( 38? ) blootgefteld, of de behandeling van zaaken in verwarring gebragt, zoude worden. Art. 144 Elk Secretaris heeft de aan- en afftelling van, en de befchikking en 't beduur over, . de werkzaamheden van zoo veele Klerken, , als by elke Rechtbank noodig zullen worden bevonden. Zy moeten by hunne aandel- ling aan de Rechtbank niet onaangenaam zyn, en voor dezelve afleggen den Eed 'hier na volgende: „ Ik beloof en zweere dat ik als Klerk „ ter Secretarie van deeze Rechtbank aan „ den Prafident en Leden van dien , als „ mede aan den Secretaris, allen verfchul„ digden Eerbied, en bereidwilligheid tot „ voldoening aan derzelver bevelen, be„ toonen zal. Dat4k-met alle naardig„ heid zal opmaaken, affchryven, en in „ hetnettebrengen, hetgeen mybyden v Secretaris gelast zal worden. Dat ik „ het geen by de Rechtbank zal wor„ den bedoten, en aan my of aan myne „ mede Klerken, om op te maaken, af te „ fchryven of in het nette te brengen, „ ter hand zal worden gedeld, geheim „ zal houden. En dat ik wyders alles „ zal doen, dat een goed en getrouw „ Klerk ter Secretarie fchuldig is en be„ hoort te doen," Art. 345. Dezelve worden onder het opzicht van den ] ■Secretaris gebruikt tot het opmaaken van alle/ gewoone Actes of Appoinctement en; het in j orde en volledig houden van alle verëi-chtc - Registers en Liasfen , het in 't net fchryven .van alle uitgaande Brieven, het maaken van alle Copiën of Extracten welke ben door den Secretaris of't Collegie gelast worden, het : Aa 5 hou- r* Eed van'dó Klerken ter Secretarie. Verkzaam*'eden van de 'Clerken.  C 388 ) Eed der Ka» tn. r bewaarden. Derzelver Werkzaamheden. Aanfl'lling, onderzoek, en Eed der G'-rechts boden. houden van alle noodige Lysren, Aanteekeningen en Bla :w\ zers en wat verder tot eene Welgeregelde Secretarie behoort. Art. 146. Elke Rechtbank heeft de aan- en aftelling van de noodige Kamer-bewaarders, welken zullen moeien afleggen uen volgenden Eed: „ Ik beloof enzweere dat ik alsKamer„ bewaarder van deezeRechtbankaanden „ Prajfnent, de Leden enden Secretaris „ van dien, allen verfchuldigden Eerbied, „ en bereidwilligheid tot voldoening aan „ derzelver bevelen , betoonen zal. Dat „ ik deVergader-kamerderRechtbank,en „ de Papieren, Boeken en Registers , al» „ daar zynde, behoorlyk zal gade (laan; „ Dat ik omtrent al het geen ik zal zien „ of hooren, de behoorlyke geheimhnu„ ding zal in achtnemen. Endatikwy„ ders alles zal doen, dat een goeden ge„ trouw Kamer-bewaarder fchuldig is en „ behoort te doen." Art. 147. Dezelve zyn niet beftemd tot het doen van Exploicten noch Boodfchappen buiten het Rechthuis, dan alleen de aanzeggingen van buiten gewoone Vergaderingen van de Rechtbank , maar wel tot het uitroepen van Gedaagden; en doen daar van aan de Rechtbank mondeling verflag. Art. 148. Tot bet doen van alle Dagvaardingen en andere Exploicten heeft elke Rechtbank het noodige getal Gerechts-boden , die ten deele zullen moeten woonen in de R> fidentie, en ten deele in de andere Volkrykde plaatfen van het District. Dezelve moeten dosr een der Otidfte van de aangeftclde Practizyns, ten overi'aan van een der Leden en den Secretaris van de Recht-  ( 3§9 ) Rechtbank, nopens derzelver bekwaamheid worden ondervraagd; en, bekwaam geoordeeld zynde , afleggen den volgenden Eea: „ Ik beloof en zweere , dat ik als Ger reebtsbode van deezcRecbtbank aandeu Prsefident en de Leden van dien allen „ verfchuldigdenEcrbied,en bereidwillig-, „ beid tot voldoening aan derzelver be„ velen , betoonen zal. Dat ik alle Ap„ poinctementen , Vonnisfen en Dispoü-r „ tién, van de Rechtbank , die aan my ter „ uitvoering zullen worden ter band ge„ Held, met alle getrouwheid en naar-* „ ftigheid zal exploicteerer. en ten uitvoer 5, brengen , en my daar in gedragen overM eenkomftighet geen , zoo by delnftruc„ tie voor de Burgerlyke Rechtbanken „ als by de algemeene Manier van Pn> „ cedeeren, ten dien opzichte is voorge„ fchreven. — En dat ik wyders alles zal „ doen, dat een goed en getrouw Ce„ reebtsbode fchuldig is en behoort te „ doen," Art. 149. Zy zullen ook te werk leggen Exfecutiën van alle Vonnisfen, zoo van de Burgerlyke Rechtbanken zelve, als van de Vrede Rechters en Byzitters. Art. 150. Ook worden zy gebruikt tot bewaaring van Civiel gearresteerde Perfoonen en Goederen. Art. 151. Zy moeten zich in alle hunne Exploicten ftiptelyk gedragen naar het voorfchrift der algemeene Manier van Procedeeren, en, daar van afwykende, of iets verzuimende of te laat Verrichtende, zyn zy aanlprakelyk voor de kosr Zy verrig* ten de Exfecutiën. En bewatiren ge ai resteerde Per-, foonen cit. Goederen. Zy zyn wegens verkeerde Exploicten tot fcha^ de-evgoedwgg-'houue:^  C 300 ") Zy zyn verplicht Borg '. te fielten. De Gerechts, boden genieten een behoorlyk Salaris. Provifionee- le bepaaling van dat Salaris door de Rechtbanken. Kadereen verbeterde bèpaahrig door het Gerechtshof. josten , fchaden en nadeden, welken zy daar ioor hebben veroorzaakt aan de party, door welke zy zyn te werk gefield. Art. 152. Ten dien einde, en voor de getrouwe opeveringvan alle Gelden , welke in hunne hanlen zullen worden gefield, zullen zy moeten lellen voldoende Borgtocht ten genoegen van ie Rechtbank, en tot zoodanige fomme als jy dezelve zal worden geordonneerd, en voords verpligt zyn dezelve te vernieuwen, of bewys dat de Borgen nog in leven zyn te leveren, zoo dikwylsde Rechtbank zulks zal vorderen, immers en ten minflen van drie tot driejaaren. Art. 153. Behalven een jaarlyks Tractement genieten zy, voor hunne byzondere Exploicten en Dienden , een behoorlyk Salaris in Civiele en Crimineele zaaken, van de Partyën die hen tewerk (tellen, de openbaare Aanklaagers daar onder begrepen, die zulks alsUitfchotaan den Lande in rekening brengen, des noods ter begrooting van de Rechtbank, als by Reglement zal zyn bepaald. Art. 154. By de eerfte oprichting der Rechtbanken wordt dit Salaris bepaald door.elke Rechtbank in 't byzonder, welke ten dien einde , binnen agt dagen na derzelver eerlte Zitting, zal invullen de byzondere posten, gefteld op de Lyst agter deeze Inftructie gevoegd onder de Letter A. Art. 155. De Rechtbank zal wyders, binnen drie Maanden daar na, ontwerpen, en aan hetDepartementaal Gerechtshof inzenden , eene nadere en des noods verbeterde en meer uitgebreide Lyst van Salaris voor dezelven , welke door het Hof geregeld, en alzoo ter goedkeuring aan het Vertegenwoordigend Lighaam zal worden aangeboden. Art. 156.  ( 39i ) Art. 156. De Bailliuw heeft een algemeen gezag en j dispofitie over alle de Schouten Crimineel en / derzelver Dienaars in 't geheel District zyner 0 Rechtbank, en meer byzon der over die, welke t in de Refidentie-plaats der Rechtbank fungee- t, ren. j Art. 157. Op klachten van den Bailliuw, of ook des noods ex officio, zal de Rechtbank de Schou- / ten Crimineel, wanneer dezelven hunnen post e te buitengaan , of zich onbehoorlyk gedragen, < in hunne bediening kunnen fchorsfen, mids ; daar van daadelyk kennisgevende "aan het i Departementaal Beftuur, met byvoeging van j de redenen, welke de Rechtbank daar toe hebben bewogen. Art. 158. De Rechtbank fielt alle de Dienaars der Justitie aan, op een voordragt van den Schout, Crimineel, onders wiens Ordres zy moeten, fungeeren; welke voordragt door den Bailliuw, moet zyn goedgekeurd en ingeleverd. Deafftel-, ling gefchiedt mede door de Rechtbank, 't zy : op klachte van den Schout Crimineel, 't zy ex offitio, of door den Bailliuw. Art. 159. Zy hebben een bepaald Tractement, doch genieten geen Emolumenten, dan alleen voor, hunne adfiftentie by Arresten of andere Exploicten in Civiele Zaaken, wanneer cenExploiclier of Bode daar toe aan den Schout Cri-' ■ miiieel een fchrif'teiyke requifitie heeft gedaan. Art. 160. De begrooting dier Emolumenten by eene, daar op geformeerde en by't Vertegenwoordigend Lighaam geapprobeerde, Lyste vastge•fteldzynde, mogen zy nimmer iets meerder vorderen, onder welke benaaming het ook zy, enfpeciaal geene Fooien, Nieuwjaars- of Kermis¬ te BailUuv» eeft gezag ver deSchou?« Crimieel en de dienaars. De Rechtbank mag len Schout Crimineel in ,yne bediening fchorsen. De Rechtbank heeft de lanftelling ;« afftellitig Jer Diela ars. De Dienaars hebben Trac'.ement\maar'reen Emolumenten, dan voor adfiftentie by een Ci~ vielExploiCl. Begt ootirg van Emolumenten.  C 392 > By gemis vat eenKnecht it ten Gevange tlis deszelfs dienst waar tg nemen. Eed der Dienaars. mis-gefchenken , vragen of aannemen, direct noch indirect. Art. i6r. : By ziekte of ander gemïs van een Knegt in : een geva> genis binnen het Territoir , zyn zy allen verplicht, ter keuze van den Bailliuw, en by zoodanige afwisfeling als doorhem zal worden geordonneerd , dien dienst waartene* men, en in 't Gevangenhuis te overnachten, genietende daar voor kost en drank en een klein douceur. Art. 162. Zy mogen niet fungceren, dan na voor Cemmisfarisfen uit de Rechtbank te hebben afgelegd de volgenden Eed: „ Ik beloof en zweere, dat ik als JuftitieDienaar by dcezeRechtbank aan dePrae„ fidei.tcn de Leden van dien, mitsgaders „ aan den Bailliuw en Schout Crimineel, „ onder wien ikfungeere , allen verfchul„ digden eerbied, en bereidwilligheid tot „ voldoening aan derzelver beveelen, be,, toonen zal. Dat ik al 't gunt my by „ den Bailliuw of den Schout Crimineel „ zal bevolen worden naauwkeilrig en „ met den meesten fpoed zal ter uitvoer „ brengen. Dat ik zoo het geen waarom„ trein my geheimhouding zal worden „ opgelegd, als 'tgeen ik by de Verhoo„ ren van Gevangenen zoude mogen zien „ en hooren, zal geheim houden, en „ aan niemand openbaaren. Ên dat ik „ wyders aües zal doen, dat een goed „ en getrouw Jultitie - Dienaar fchuldig „ is en behoort te doen."  C 393 ) Letter A. Lyst van Salaris, het welk de Gerechtsbode,, by de Burgerlyke Rechtbanken provifioneel zullen mogen brengen ten lasten van de partye;; ia Civiele en Crimineele Zaaken , die hun te werk ilehen , behoore'ide totx\rt. 154. van dé Infïructie voor dezelve Rechtbanken. Voor het doen van een Exploict, hoe ook genaamd , hier na niet uitdrukkelyk gemeld, . • f : * Voor het doen van een perfoneel Arrest, Gyzeling of Apprehenüe .... ƒ : i Indien eenige merkelyke tyd of oppasfing is noodig geweest, eer hetzdve heeft kunnen te werk gelegd worden, wordt bovendien gerekend in redeiykheid, doch ten hoogften niet meer dan eens af f : : Voor het doen van een Arrest op goederen ƒ :« Voor het doen van een dagvaarding by Edicte f : : Voor het fchryven enbeftellen van een brieff : ; Voor het fchryven van Ccpièn ieder blad- zyde, behoorlyk digt gefchreven . f : : Voor het (tellen en leveren van eenig Relaas of diergelyke Acte , mede ieder bladzyde gefchreven als vooren / : : Voor  ( 394 ) Voor het doen van een mondelinge Boodfchap of aanzegging ƒ Buiten de plaats hunner refi d erörie te werk gefteld wordende, voor ieder uur afftand, eerst heen en dan weder terug, de reis-kosten daar onder begrepen . ƒ Indien zy op begeerte van de Partyën met fpoed moeten reizen, worden hun die kosten als uitfchotten voldaan, en reke' nen dan voor ieder uur af Hand alleen- lyk ƒ Indien zy, buiten de plaats hunnerrefidentie, het zelfde ft uk aan meer dan een perfoon moeten Exploiéteeren, mogen zy voor de afwezigheid buiten hunne woonplaats maar éénmaal rekenen . . . f Voor de bewaaring van een gearrefteerde Perfoon geduurende 24 uuren of minder . . . . . ƒ De bewaaring langer duurende dan 24 uuren, voor elke 24 uuren of minder daaraanvolgende ...... , . . ƒ Voor het bevvaaren van gearrefteerde Goederen, geduurende 24. uuren of minder ... , ƒ De bcwaaring langer duurende dan . 24 uuren, voor elke 24 uuren of minder daar aan volgende ƒ Alles buiten en boven het genot van kost, drank , en logement, zoo lang ' de bewaaring duurt. Buiten de plaats hunner refidentie te Werk gefteld wordende, brengen zy in rekening de reiskosten, en genieten wyders voor. elke 24 uuren, geduurende welke zy van huis hebben moeten zyn,. . ƒ  INSTRUCTIE VOOR DE DEP ARTE MENT AALE GERECHTS-HOVEN.   C 397 ) TAFEL. Van derzelver gefteldheid in 't algemeen. Art. i«-23. Van den Prafident en zyne verkizing. Art. 24—32. Van den Raad, de wyze van delibereeren, en van de Commisfiën. Art. 33—104. Van den Griffier. Art. 105—118. Van de Rolle en de Request-Kamer. Art. 119—136. Van den Secretaris. Art. 137—151. Van de Vacantiën. Art. 152—160. Van den Procureur Generaal. Art. 161—176. Van de macht en plicht der Gerechtshoven in Crimineele Zaaken. Art. 177—202. Van de macht en plicht der Gerechtshoven in Civiele Zaaken. Art. 203—206. Van de Practizyns. Art. 207—219. Van Revifie, Art 220—236. Van de betrekking der Gerechtshoven tot de beide Kamers van het Vertegenwoordigend Lighaam, het Uitvoerend Bewind, en den Agent van Juftitie. Art. 237—247. Van den Commies en de Klerken. Art. 248—256, Van  K 398 ) Van de Kamerbewaarders , Exploictiers, en Boeien Art. 257—275. Van de Gevangen-, Tucht-, óf Wérk-, Gyzel- en Verbeterhuizen. Art. 276—286. Van den Exfecuteur en de Dienaaren der Juftitie, Art. 287—292. Van-den Scherprechter. Art. 293-296, Ia-  f .399 ) 'Ihltruclie voor de Deparcementaale Gcrcchuhovv-n. VAX BEIl/.E 1. VER GfiSTULDUEID IN 'ï a l G è È n'< Art. t. De Depjirtementaale Hoven voeren ieder geen anderen naam, dan het Gei echtshofder Bataaffche Republiek, in' ha Departement ■ vair . [,■ . . . # • ,. f Air. 2: Elk Gerechtshof bellaar int tien Leden, w aarvan de aanftelling voor de «SYlltemaal gefchiedt door het Vertegenwoordigend Lishaam. 00. Art. 3. Van deeze tien eerfte Leden, zal in het Jaar iHv$, en ver volgends alle [aaren, een Lfi altreden op den. tweeden Maandag in Augustus; volgends zoodanige orde, als in de eerde byëenkomst van elk Hof, na deszelfs oprichting, by Loting zal worden beflist. f Art. 4. By. alle Vacatures, het zy door aftreding, ovciivden, ofte anderszins voorvallende, za! het Hof, waar in de Vacature plaats heeft een viertal van Perfoonen formeeren , en toezenden aan de Eerfte Kamer van het Vertegenwoordigend Lighaam, ten einde daaruit by het Vertegenwoordigend Lighaam, op de wyze by deszelfs Decreet van den 22. Tanuary i799. vastgefteld, een Peribon tot Lid kaa worden gekozen. Bb 3 Art, '5. $. r. Be- ndarhitigi $. 2. Ge- tal en aan Helling derLeden. $ 3- 4f- treding der" velven. f. 4- Vervulling van Vacatures.  ( 400 ) J. 5- Verëischt en. $. 6.Tyd van het inzenden der Nominatie, in geval van aftreding. §. j.FIoe hy hinnentyds invallende Vacatures. 5 9.-Tyd van funclie voor de geeven die in plaats van een af tredend Lid worden verkozen. §.9. LToe in geval vai vervulling Art. 5. In liet formeeren van het voorfchreven vier:al zal moeten worden in acht genomen, dat le perfoonen , daarop gefteld, de vereischten bezitten by het voorgemelde Decreet bepaald; dsmede dat in elk Hof ten minsten zes van de Leden in de Rechten moeten gegraduëerd zyn; :indelyk, dat de Léden aan elkander ondering, of aan den Procureur-Generaal ,nietmo;en beftaan in de opklimmende of nederdaalende Linie, noch ook als Oom en Neef, het zy loor Bloedverwautfchap, of tegenwoordig of voormaalig Huwelyk. Art. 6. By de gewoone aftredingen moet het voorfz. viertal, ten minsten zes weeken voor den dag deraftreding, aan de Eerfte Kamer van het Vertegenwoordigend Lighaam worden toegezonden, ter vervulling van de plaats van het aftredend Lid ; blyvende hetzelve daartoe nominabci en verkiesbaar. Art. 7. By vacatures,door overlyden als anderszins, bïnnentyds in vallende, is het Hof, waarin de vacature plaatsheeft, verplicht,binnen veertien dagen na dat dezelve invalt, het vereischte viertal, ter vervulling van dezelve, aan de Eerfte Kamer intezenden. Art. 8. Elk Lid in plaats van een aftredend Lid verkozen , of op nieuw na zyne aftreding ingekozen, wordende, zalblyvenfungeeren geduurende den tyd van tien agtereen volgende Jaaren; te rekenen van den dag der voorzeide aftreding. Art. 9. Ingevalle van vervulling eener buitengewoo,ne vacature, door overlyden of anderszins voorvallende, zal de nieuwverkpzeiie flegts ver-  C 4oi ) vervullen den tyd, geduurende welken zyn Voorganger tot den dag der jaarlykfche aftredingtoe hadtmoetenfungeeren, indien de geene, door wiens overlyden of anderszins de vacature veroorzaakt is, nog langer dan een Jaa* na het vervullen der vacature hadmoetenfungeeren. Art. ic*. Doch, indien de geene door Wiens overlyden of anderszins de vacature veroorzaakt is, by de eerstvolgende jaarlykfche aftreding, na de vervulling invallende, had moeten aftreden, in zoodaanig geval zal denieuwverkozene gehouden worden, als of hy, ter vervulling dei vacature, ten tyde der gewoone aftreding verkozen ware, zonder dat het meerder gedeelte van het Jaar, waarin hy verkozen is, zal (trekken in mindering van den tyd, die de nieuwverkozene vervullen moet. Art. ii. Ten aanzien der berekening van het Jaar, Waarin eenige vacature vervuld wordt, zal het zelve in allen gevalle worden gerekend aanvang te nemen met den dag der gewoone aftreding, en voord te duurentot de eerstvolgende aftreding. Art. 12. Dj rang der Leden in elk Gerechtshof zal zich regelen, ten aanzien van die geenen, welke vóór de eerfte Zitting van het Hof zynaangcfteld geworden, naar elks ouderdom, doch ten aanzien van de genen, welke vervolgens worden verkozen, worden bepaald door het «erder Zitting nemen. Art. 13. Alleenlyk zal een Lid, op nieuw na zyne aftreding ingekozen wordende, zonder dat zyn plaats intusfchen door een ander met der daad is vervuld geweest, zynen rang behouden of aernemen als te vooren. B b 4 Art. 14. van huhett* gewoone Va* catwes. Eerfte geval. 5. loTwee* de geval. %.\\.Hoi het Jaar te berekenen, waarin de Vacature vervuld wordt. %. 12. Rang der Leden. §■ 13- Hos ten aanzien van een aftredend Lid? hetwelk weder wordt ingekezen.  C 402 ) §. 14. Eed der 'Leden. Art. 14; Ieder Lid zal by zyne éerftè aanflclling, $1* voorens zynen post te aanvaarden, in handen van het Gerechtshof, en op zóódanige wyze als met zyne Godsdienftige gevoelens overeenkomt, afleggen den navolgenden Eed: „ Ik beloove en zweere, dat ik myn ,-, Ambt als Lid van dit Departementaal „ Gerechtshof, ter goeder trouwe, met „ alle vlyt ennaarltigheid zal waarnemen. „ Dat ik my ih het rechtfprekcu en in „ het advifeeren zal gedragen met alle „ oprechtheid, eerlykheid, enonzydig„ beid, zonder daar in aan de partyën „ tottedragen eenige gunst of ongunst, „ en zonder my daar van te laten altrek„ ken , door eenige beweegredenen hoes, genaamd. ,, Dat ik aan de partyën, diemyver,, der dan in den derden graad van Bfoed,, verwantfchap , tegenwoordige of voor,, maaligë affiniteit, beftaan ,en die eenige ,, Procesfen of anderezaaken by het Plof ,, hebben of vermoedelykzouden krygen, „ uf in welker zaaken doorliet Hof zoude ,, moeten worden geadvilëerd,nochteook ,, aan dëuProcureurGeneraal,regtftreeks ,, of van ter zyde,eenigeu raad zal geven-; ,, het zy dat ik over hunne zaaken zoude mede delibereeren'of niet. ,, Dat ik op eigen gezag nimmer zal ,, openbaaren het geene uit den aart der ,, zaake behoort geheim te blyven; en ,, byzonder ooknietde gevoelens van my ,, zeiven of van myne Medeleden , het „ zy voor of na dehaïloop der zaake. ,, Dat ik door myzelven , of dóór my„ ne Huisvrouw of Kinderen, geene gif., ten, gaven of gefchenken zal'aannemen „ of genieten, van eenige Collegiën, of „ eeni-  „ eenige perfóoncri my vérder clan dot ,, voorfchreyen graad beflaande, welke ,, ik wete Qf vermorde eenig Proces o „ andere zaak voor her Hof te lrtbben o „ te zullen krygen , of in welker zaakci ,, cfoqr hetzelve zal moeten' worden ge,, a'!vil*eerd, of die ik wete, dat geduurende myne bediening eunig Proces oi andere zaaken by uit Hof gehad Heb ben, of in welker zaaken, geduuren ,, de den tyd mvner functie, is geadvi„ feerd , hoe klein dezelve giften, ga,, ven of gefchenken, ook zouden mo,, gen zyn, zelfs niet van fpyze of drank, ,, En dat, voor zoo verre ik mogt ver„ nemen zulks by myne Huisvrouw o. ,, Kinderen gefchied te zyn, ofteindiei „ ik ook zelf onwetende pf onbedagt eem nigegiftcn, gaven of gefchenken , vru ,, alzulke Collegiën 'of Perfoonen ftfogi ,,' hebben ontvangen, ik by dcDi:tdekkiv£ ,, daarvan daadelyk aan het flofzalke.nis geven, en de waarde van dezelve ,, giften, gaven ol'gelchenken zal üitkec„ ren | zuodauig als liet Hof' kal gbed,, vinden. • ,, Ö'jft ik eindelvk , zoo veel in my is, gctrouwelyk zal in acht nemen- ènna'aï' ,, komen de fnftructie voor de Departe,, mcntaa!eGerechtshoven,reedsgemaakt of nader te maaken." Art. 15. Alle de Leden, midsgaders de Ministers en deProcureiir.-Geueraal, zullen gehouden zyn, alle Jaaren by de eerfte gewoone Zitting va de Winter-Vacantie, in dén Raad uitdrukkclyk te verklaaren, dat zy, zoo veel zy weten, zich hebben gedragen liaar het voorkhnft van hunnen Eed, tegen het nemen B b f van t S Ver- klaaring, alle 'faaren door Je Leden Ministers, eii ProcureurGeneraal te doen , nop"us gif tan, ga-  C 404 ) ven, of gefchenken. %. 16. De Leden, Ministers , of Procureur* Generaal mo gen geene andere Ampten of Posten bekleed en. §. 17. Ook niet zyn Practizyn,0j Notaris. §. ig. Voor naame verdeeling der werkzaamheden in Crimineele en Civiele. §. 19. Hte 'by de eerfte oprichting der Hoven. van giften, gaven of gefchenken; En indien" hun eenig twytfelachtig geval mogt zyn voorgekomen , zullen zy verpligt zyn, daarvan kennis te geven aan het Hof, om deszelfs oordeel daaromtrent te vernemen. En zullen zy in allen gevalle op nieuw belooven, zich naar den voorfchreven Eed altyd ftiptelyk te zullen gedragen. Art. 16. De Leden van een Gerechtshof, midsgaders de Ministers en Procureur-Generaal by hetzelve, mogen geene andere Ampten of Posten bekleedcn , en, voor zoo verre zy die bezitten ten tyda van hunne aanftelling, worden zy daarvan gehouden vervallen te zyn, zoo dra zy in het Gerechtshof den Eed hebben afgelegd. Art. 17. Zy mogen ook niet uitöeffenen het 'beroep van Pactizyn of Notaris, al ware het onder r-een ander Departement. Art. 18. De Werkzaamheden der Leden worden voocnaamlyk verdeeld in Crimineeleen Civiele, op zoodanige wyze, als hierna zal worden gemeld. Art. 19. By de eerde oprichting der Hoven zullen de Leden, die de eerfte, derde, vyfde, zevende en negen de plaatfenbekleeden, worden befte md tot de meer byzondere werkzaamheid in Crimineele , en de Leden, welke de tweede, vierde , zesde, agtfte en tiende plaatzen bekleeden , tot de meer byzondere werkzaamheid^ in Civiele zaaken. Alles echter met vrylating aan de Leden om , met onderling goedvinden, deeze be-  C 4°5 ) beftemming te veranderen, en de plaatfen te vervvisfelen. Art. 20. De beftemming der Leden is altyd ingericht naar de Nummers van de plaatzen, door ieder van hun bekleed wordende. i Art. 21. Twee maaien in het Jaar, namelyk by het eindigen van de Winter- en van de Zomer-Vacantie , wordt de beftemming verwisfeld. Alleenlyk zal zulks niet gebeuren by het einde van de allereerfte Vacantie na de oprichting der Hoven , maar de beftemming dan moeten blyven zoo als die by Artikel 19. is opgegeven. Art. 22. Een plaats door overlyden, aftreding of anderszins , vacant wordende, gefchiedt 'ergeen opklimming der volgende Leden , voor dat het nieuw verkozen Lid zitting neemt. Art. 23. De opklimming der Leden maakt geene verwisfeling in de dan ftand grypende beftemming der werkzaamheden, vóór den gewoonen tyd, en het nieuw ingekomen Lid wordt intusfchen. beftemd tot die werkzaamheden, welke totde vacante plaats zouden behooren. VA Pi $. 2T5. Dt heflemming iltyd ingerigt naar de daatfen. $.2i'Wan* neer die beQemmlngteverwisfekn. §. m.Pf'an- 'teer de opklimming gefchiedt, ingeval van Vacature. §. iz.Wanrseerin dat geval debe(lemming te vervvisfelen.  C 40Ó ) van den President en zyne var* KIEZlN'G. $.21. öff varkiezen door ue L den. % *S- De verkiezing tt doen hy:\dftrtïktë mëiP derheid. 5. ï().lVan neer 'verkoze* vvardt, enzy nefutiEliein gaat. §. 27. Hoe hy de eerfte oprichting der Hoven. • • ■ - 'Art'. 24,■ . . M> In c!k C.civcht.>!i"J.'ziil-'cè!i P^üfi ïent'doof . dè Ltd.-o verkozen w'>ruVn, by bJluie-ii bci.ei'j.'s ,\Vi-ïki;:!our ifeu GrlïïLrworde» vcri;uiielJ tui fy0<.k/.cii. '-^^ro 't'An -Ar'tV.3,5<','';,(. 'aWvid Péyencfm rijmoet Sttyd gefchieden én door de voltirekie ineerderJie^dèriiemmendeLéden; .^1/0, Uitf 'er zoudiWiUe meerderheid niet is, . vuurden deecrd.'e:) \ei\lue liei, a,ii:.»eu;aiieeij!yk gehouden vour N(...«ii-:itiC*n. Jiy,dic'de Ininlte ttüiimoij' gehad beeft, wordt daarvan afgelaten', èrï er wordt uit de overige benoemden op nieuws geftemd. In allegevalléft waarin deüerrunen gelyk lïa^n, zal daadelyk het •Lpfc.byfliafc.n. mmio ' Art. .20. ,; . -De verhiezivg van een Rxaefldeftf aefc'uiedt l iweemaidcii in liet Jaar, namJvk voor httt.-be• gin der. Winter1e» Zmiier,-Yacaiilië-i. }% af. gaande Priefuteirt blylt eden post jicyg waarnemen gedunrende de Vacai.tie, en (ie funêtie vanden nieuwen Prajficlent ga.it in r.a bet eindigen derzelvé, by de eerde gewoone zitting. Art. 27. By de eerfte oprichting der Hoven wordt de Prrefident daadelyk verkozen in de eerfte Vergadering; en het zoo even voorgaande Artikel wordt vervolgends in werking gebragt, met de eerstkomende Vacaptie. Art. 28.  ( 40/ ) Att. S3, De aftredende Prx'iUeut kan iii'mncr daidciyk weder op nié'ujy verkozen worden. , Art. 29. . De Prafident door ziekte , wettige afwezigheid of anderszin s , z.yiïen post metkunn.-nde . waarnemen , wordt dyaiin vervangen door Jen laatst afgetredeaen , hy wien die verhindering : geen plaats heeft. Art, 30. liet zelfde heef: plaats by overlyden van den Prajfidént., of wanneer hy mogte ophou- , den Lid van het Bófte zyn. , Art. 31. ïtïdien het een of ander, in de twee naastvoorgaande Artikelen vermeld, mogt overko-, men aan den Prafident, by de ecifte oprichting van het I lof verkozen, wordt die post^ waargenomen door het eerde Lid in rang, t by het welk zoodanig beletzei geen plaats heeft. Art. 32. Tot Prafident is nimmer verkiesbaar zoodanig Lid, het welk, voor of geduurende, den tyd van zyn Voorzitterfchap , door het, ten einde lopen van den tyd zyner aanftelling, als Lid zoude moeten aftreden, VAN OEN R.AAD , DE WYZE VAN D ELIBEREEREN, EN VAM DE CoMMtSSlëN. Art. 33. By elk Gerechtshof wordt (buiten de Vacantiën) de gewcfane Vergadering van den 5 Raad §. 2S. De iftredi'nde Prafident ■liet daadelyk p nieuw te erkiezen. % 29. Wh '?y verhinde* Hngzynpost vaarneemt. $/ 3°- Hoe Yy overlyden §,§i.ffae en aanzien •an den eerle n Pr&filent. §.32. JVeU 'ie Leden niet 'erkiesbaar. velke dagen  C 408 ) gewoonlyk vergaderen. §• 34- Op welke uuren, en hoe lang. 5- 35- Verpligting om de Vergaderingen bytewoon en , ten zy enz. §. 36. Door wien dit laatftè te ht• oordeelen. l.Z-Bui- tengewoone Vergaderingen door den Prccjident te beleggen. %. 38. Voorzorg tegen verzuim hieremtrent. Raad gehouden alle dagen, uitgenomen $aturdag en Zondag, als mede Vrydag voor, en Maandag en Uingsdag na Paasfchen en Pinxfter. Art. 34. De gewoone Vergadering begint in den ochtend of voormiddag, en duurt den tyd van vier achtereenvolgende uuren, welker nadere bepaaling aan elk Hof wordt overgelaten. Art. 35. Alle de Leden zyn verplicht deeze Vergaderingen dagclyks bytewoonen , ten ware zy door ziekte of andere volftrekte beletzelen verhinderd, of daarvan om wettige redenen verfchoond, wierdén, Art. 36. De beöordeeling van het gewigt dier beletzelen of redenen ftaat aan den Praslident, of wanneer hy dezelve befchouwt als ongenoegzaam, dan aan den Raad. Art. 37. De Prxfident heeft echter de macht, en zal des noods verpligt zyn, om, wanneer Hem, het zy buiten de Vacantie, in den tyd tusfchen'de gewoone Vergaderingen, het zy in de Vacantie, eenige zaaken mogten voorkomen , welke fnoed veréischten, en byzonderlyk, wanneer het aankomt op de handhaving der Crimineele Juftitie, te beleggen buitengewoone Vergaderingen op zoodanigen tyd, en plaats binnen derefidentie, als hy gefchiktst zal oordeelen. Art. 38, Ten einde hierin niet worde verzuimd , zal hy nimmer, het zy in het zy buiten de Vacantiën, mogen vernagten buiten de plaats van 'sHofs refidentic, zonder noodzakelyke redenen, en zal in dat gezal moeten zorgen, dat zyn post door den laatst afgetreden Pra>  C 409 ) fident kan worden waargenomen; ook moet hy zorg dragen, dat men altyd kan weten, waar hy te vinden zy. Art. 39 Alle de Leden , midsgaders de Griffier, voor zoo verre zy zich in de plaats der relidentie van het Hof hebben bevonden, ten tyde dat hun het beleggen van zoodanige Vergadering is kennelyk geworden, zyn verpligt dnzelve bytewoonen, ten zy door den Prafident daarvan, op hun verzoek om behoorlyke redenen, wordende ontflagen. Art. 40. Comparitiën , Verhooren, en zoodanige andere zaaken , waarin alleenlyk Commisfarisfen werkzaam zyn , worden zoo veel mogelyk belegd en waargenomen op zoodanige tyden, ctat het werk van den Raad daardoor niet wordt verhinderd. Art. 41. De Vergaderingen van den Raad worden geopend met het volgende Gebed, hetwelk door den Prafident wordt voorgelezen: Algenoegzaam Opperwezen! „ Wy bidden U om uwen byftand, in „ het werk, waai toe wy geroepen zyn; „ verlicht ons vcrftaud en reinig onze „ hartstogten , op dat wy in alle zaa„ ken, die ons zullen voorkomen, „ mogen verdaan en befiuiten het geen ., recht en billyk is. Dat wy Reeds „ mogen bedagtzyn, om ons te kwy„ ten van onzen pligt, en dat in alles „ ons groot doelwit zy de dienst on„ ze« Vaderlands, de bevordering van „ het geluk onzerMede-menfchen,en „ de gerustheid van ons eigen gcwe„ ten. Amen.» 0 fe Art. 42, $. 39' Ver* pligting om dezelve bytewoonetlf $. 40. Comparitiën , Verhooren enz te houden huiten den tyd der Vergadering. %. 41. De Vergadering. te openen met ten Gebed.  C 41? ) C. 42! Belt id van den Pïefident o\ er dj orde in hel behandelen, der ziakcu. §. 43. Voor? fchrift daaromtrent. §.44. Brieven door den Prafident te openen, en in dei Raad tnedetedeeUh. %. 45 WelReza/jken in den Raad' te behandelen. $. 46. Re- guestei. aai; den Raad behoorende, door wien aantenemen. Art. 42- Dc Praifidèn.t beeft hct'beleiden beduur over de orde, wftaTÏh de zaaken, de eene na de andere, zullen worden bebaudeld , en is verpligt, altyd eerugeri tyd voor bet aangaan van dc'gewoone Vergaderingen in de Raadkamer te zyn, ten einde te kunnen nagaan, welke zaaken in overweging moeten worden gebragt, en deswegens met den Griffier, en met de Leden over hunne Commisüën , te kunnen (preken. Art. 43. Hy zal daarin zoo veel mogelyk in acht nemen, dat de zaaken, waarmede de partyën het eerst gereed geweest zyn , voor de andere Avonlenaï'gedam, ten einde aan eenieder even onvertogen récht wedervjfirré. Edoch moeten alle zoodanige Crimineele zaaken , welke uit hunnen aart i'poed yereisIchen. worden behandeld voorde Civiele, zoo veel zulks kan gefchieden. Art. 44. Alle befloten Brieven, van wat aart of r.r.tuur, Welke aan hét Gerechtshof zyn roegezonden, worden dóór den Pranïdent geopend , en by de eerde zitting aan den Raad mede gedeeld. Art. 45. Verder worden in den Raad behandeld alle zaaken, welke niet by deeze Indructic, of by de manier van Procedeeren, zyn gebragt tót de Rolle of tot de Req*iest-Kamer. Art. 46. De Requesten, op welk in den Raad moet worden gedisponeerd, worden gebragt aan den Prsfident; of wel in de Griffie, om uit de zelve ten fpoedigden aan den Prafident te worden bezorgd. De verdere Leden van den ' Raad  C 4" ) Raad zullen zich nimmer met» het aannemen of overbrengen daarvan mogen bemoeien. Art. w Een Lid eenig voorftel begeerendetedoen j is de Prxfident verpligt hetzelve in overweging te brengen, zoo dra de gelegenheid zulks toelaat. Art. 48. Tot de deliberatiën zullen niet mogen worden toegelaten zoodanige Leden: *. 'die, het zy voor zich zeiven, het zy in eenige qualiteit, alleen of met anderen , Partyën zyn of belang hebben in de zaak, waar over wordt gehandeld ; frt die aan een of meer der. Partyën beftaan in den zesden of naderen graad van Bloedverwantschap, tegenwoordige of voormaalige affiniteit; /- felachtigegcvallen door het Hof te beflisfcn. $• 52. Ook te letten op vrywillig verzoek van verfchooning tm andere iehoorlyke redenen. was, of waarfchyniyk noiidt gebragt te worden; f. die tegen een of meer der Partyën een Proces voor het Hof, of voor cïnigen anderen Rechter, aanhangig licbben. Art. 49. Onder het woord Partyën wordt in dit en alle foortgelyke Articulen niet begrepen de Procureur Generaal Amptshalven werkzaam zynde; doch worden daar door verdaan alle andere Perfoonen of Collegiën, die een Proces of eenige andere zaak byhet Hof hebben, of in welker zaaken door het Plof moet worden geadvifeerd. Art. 50. De-Leden, die zich in een deezer gevallen bevinden, zullen gehouden zyn den Prsefident daar van kennis te geven, en, zulks niet gefchiedende, zyn de Pra;iident en andere Leden van den Raad bevoegd en verpligt daarop van zelfs acht te liaan. Art. 51. Wanneer het twyllelachtigis, of het voorhanden zynde geval al of niet onder de hier vooren uitgedrukte behoort, wordt zulks by het Hof, in afwezigheid van 'c Lid 'r welk het aangaat, beflist, en hetzelve Lid is gehouden zich daar naar te gedragen. Art. 52. Wanneer een der Leden zich bevindt tot een of meer der partyën in eenige betrekking, welke hier vooren niet is uitgedrukt, doch waarom hy echter zoude verlangen van de behandeling van deszeifs zaaken te weezen ontflagen , als uit hoofde van byzondere vriendfchap, Vyandfchap, groote gemeenfehappelyke belangen, aanmerkelyke betoonde of genotene vveUaaden, van, met of aan , de partye, of deszelfs Ouders , tiuisvrouwe, Kinderen , Broeders of Zusters, of om andere diergelyke redeueu , zal zoodaanig Lid daar vaa  C 4i3 ) van kennis geven aan den Raad; en zal, gyne afwezigheid, over het gewigt dier r denen worden geraadpleegt en beflist. Art- 53- Het Hof zal hier omtrent in het oog hoi den, dat aan den eenen kant de Vergaderin zoo veel mogelyk worde voltallig gehöuder en ook niemand Zonder gewichtige fedwoe zich van de behandeling van eene of ander zaak onttrekke ; en dat aan den anderen kan alle fchyn van nictgenoegzaame'onzydighei geweerd worde. Art. 54. Een Lid uit hoofde van eenige betrekking het zy op of' zonder zyn verzoek, van de be handeling eener zaak ontflagen zynde, za ook de raadpleégihgen der andere Leden daar over niet mogen bywoonen, maar zich geduurende dezelve uit de Raadkamer begeven, Art. 55. Alle Requesten aan den Raad ingeleverd, alle de voorftelien der Leden, alle voordragten van den Procureur Generaal, en in het algemeen alle inkomende ftukken , wanneer daarop geene onmiddelyke afdoening of dispofitie wordt verëischt, worden tot een voorlopig onderzoek gefteld in handen van een of meer Commisfarisfen* Art. 5enoemd tot de meer byzondere werkzaamïeid in het Civiele. Art. 57. ; Tot het hooren van partyën, buiten dc tollenen de Reiqoesti-.Kamèrl, getyk ook tot iet doen van Inipectiën, Verhoorcn van Gcuigen of befchuldigden, worden altyd beïoemd twee Commisfarisfen. . . Art. 58. De Prafident wordt geduurende den tyd tfan zyn Voörzittérfchap, nimmer in eenige ïieuwe Commisfiën gefteld, en ook niet beloemd tot de Rolle of de Request-Kamer. Dit Articul behoeft echter niet te worden opgevolgd ten aanzien van zoodaanig Lid, het welk by overlyden , verhindering van den Prafident of anderszins, alleenlyk voor een tyd, ingevolge'Art. 19. of 30., dien Post moet waarnemen. Art. 59. De Leden, die eenmaal als Commisfarisfen in een of andere zaak zyn benoemd, blyven daarin werkzaam, en de inmiddels opkomende verwisfeling. tusfehen de Leden tot het Civiele en Crimineele beftemd, of ook het inmiddels opkomend Voörzittérfchap, maakt daarin geene verandering. Art. 60. Wanneer eenmaal Commisfarisfen in eene of andere zaak zyn werkzaam geweest, wordt ook verder alles aan hun opgedragen , wat daarria in die zelfde zaak voorvalt, of eenige ge merkelyke en blykbaare betrekking daartoe heeft. Art. 61. Wanneer in eenige zaak Adviefen , Rapporten, Berigten, of andere uitgebreide Stukken of Memoriën , op naam van den Raad moeten worden ge'everd of opgemaakt, zyn de in die zaak benoemde Commisfarisfen verpligt  C 415 ) pligt die nukken te flcllen, en ter goedkeuring in den Raad te brengen. Art. 62. Commisfarisfen een Request onderzogt hebbende, waarop een Appoinclement of Dispofitie behoort te vallen, afwykende van het gewoone Formulier, of daartoeniet kunnende gebragt worden, zyn verpligt het opftel in den Raad voor te dragen, en fchriftelyk aan den Griffier optegeven. Art. 63. Alle Crimineele zaaken zullen worden be? ban del d en afgedaan door zeven , en alle Civiele zaaken door vyf, Leden; doch de Pleidoien in den Raad zullen doorgaands door twee of ten minften een Lid meer worden aangehoord, teneinde, by onverhoopte ongelegenheid van een of ander der tot de afdoening beftemde Leden, derzelver plaats te vervullen. Een Vonnis of Dispofitie door minder dan zeven Leden in Crimineele, en vyf in Civiele , zaaken uitgebragt, zal nietig en van onwaarde zyn. Art. 64. Na de Pleidoi zal het getal der Leden, die dezelve gehoord hebben, voor datde Rapporteur benoemd , of met het lezender Stukken een aanvang gemaakt wordt, door uitloting tot vyf in de Civiele, en tot zeven in de Crimineele , zaaken worden verminderd. Art. 65. Onder de Leden, die tot de afdoening der zaaken worden beftemd , zullen, zoo "veel, mooglyk , altyd moeten zyn de Prafident en de Commisfarisfen in die'zaak. En zullenl dezelve ook onder de te doene uitloting niet worden begrepen. Art, 66. Wyderszal in de verkiezing of beurten tot de afdoening der zaaken de" onderfcheiding, ■ Cc 3 . der $. 62. Ook alle opfeil f» van Dispofiti en, welkevan het gewoone Formulier afwyken. §.63. Door hoe veel Leden de Pleidoiën gehoord, en de zaaken afgedaan zullen worden. %. 64. Ten iien einde , les noods, •titloting te ioen. §• 65, Wie laar, $nder tiet te hegry'len. $. 66. Ferler de ouder-  fcheiden be-1 ftemmingder Leden in acht 11 nemen. §. 67. ƒ» M'if/^e zaaken een Rapporteurteftelien. \ $. 68. ^ daaromtrent in acht te nemen. % 69. M> dat zyn Vader., Zoon. Schoon-Vader, Schoen Zo^n, Broeder of Zwager is dienende of ge 'raadplccgd wordt als Praftizyh of Notaris. Art. 73. Elk Hof maakt wyders de noodige febikki igen, dat, behoudens de zoo cv'engemel.k Voorfchriften, het werk onder de Leden , zoo veel inooglyk, op eenen gelyken voet worde verdeeld. Art. 74. De onderfehciding in de vcrd&eling dei Cómmisfieh tusfehen de Leden, die tot het Civiele en die tot het Crimineele zyn beftemd. mag ook worden voorbygegaan , wanneer dezelve een merkelyk ongemak zoude veroorzaken , uit hooide vari vacatures , of van ziekte, of van andere wettige afwezigheid van een of meer Leden, of ingevalle fommige Leden reeds door overmaat van Werk, het zy in het Crimineele of Civiele., zyn bezwaard. Art. 75. In de zaaken, welke in den Raad worden verhandeld, zullen alle de ftukken, vanwederzyden overgegeven , moeten worden gelezen; ten ware alle de Leden, die de zaak zullen beflisfen, èénpaarig mogten begrypen, dat de woordelyke lezing van het een of ander ftuk zonder nadeel koude worden agtergelaten. Art. 76. Het lezen der Stukken gefchiedt door den Griffier, of, by deszelfs afwezigheid, door een der Leden , geen Commisfaris of Rapporteur in die zaak zynde. Art. 77. Niemand der Leden zal, voor of na de lezing der Stukken', van de partyën, den Procureur Generaal, of iemand anders, mogen ontvangen eenige Bewys-ftukken , Memoriëu of iets 'diergelyks , buiten het geene aan het Hof, C c 4 den ■ teur of Com- ■ misfaris mag zyn. %• 73- Het werk, zoo veel mogelyk, op een gelyken voet te verdeslen. S. 74. De onder fcheiden beftemming der Led»n om wettige redenen voorbytegaan. 5. 75- Alle de Stukken in den Raad te lezen. §. 76. Door ivien dit gefchiedt. S. 77- De Leden mogen geen andere Stukkenaannemen.  C 4*8 ) 1 %. 78. In ■zaaken , die geen onmiddelyke afdoening vereisfchen, dag te 'lieden* % 79- In alle zaaken kaofdelyi. e omvraage te doen. %.%o.0ogtnerk van de eerfle cmvraage. %. Ri. Baar- by de gevoelens- met redenen, tt bekleeden.^ $. 82. Ei- fatider niet in! preken , oftehinderen, 'f. 83, Hot dit opt evatien. den Prafident of Commisfarisfen , in derzeï* ver onderfcheiden betrekkingen, is overgegeven. Art. 78. De Stukken gelezen zynde, fielt de Prafident in zaaken van eenige bedenkelykheid, en wdke geene onmiddelyke afdoening ver-, èisfcheü , een kort bepaalden dag om daar over te raadpleegen, naar de meerdere of mindere moeielykheid der doffe en omllagtigbeid van de zaak , midsgaders naar gelegenheid van de andere bezigheden van den R.aad. Art. 79. In alle zaaken^doet de Prafident allereerst hoofdélyke omvraage , daarin volgende den rang der Leden, van het oudfte tót het jongde , zoo als dezelve zitting hebben, zonder onderfcheiding tusfehen Civiel en Crimineel; behoudens dat in zaaken , waarin een Rapporteur of Commisf'risfen zyn, eerst derzelver Rapport en Advies wordt gevraagd. Art. Ro. By deeze eerfte omvraage wordt alleenlyk gewisseld van confideraticn, ten einde elkanders gedagten en gevoelens te hooren en te verdaan, zonder dat daar uit voor als nog een Befluit wordt opgemaakt. Art 81. De Rapporteur, Commisfarisfen en alle andere Leden van den Raad, zullen by de voorfchreven omvraage hunne gevoelens met redenen bekleden , doch met alle befcheidenheid fpreken van de verfchillendc gevoelens hunner Medeleden. Art. 82. Niemand zal zyne Medeleden , onder het adyiféf ren , infpreken , of daarin hinderlyk zvn. Art. P3. Niettemin, wanneer een Lid advifcerende zich klaarblykelyk vergist, omtrent een of an-, der  C 4'S> ) der fait, of toont niet te vatten den ftant van het gefchil, vermag de Prafident, of een ander Lid, hem voor eene maal, en met korte woorden, zulks doen opmerken. Art. 84. De Prafident brengt het laatst zyn eigen advies uit, en, wanneer de gevoelens dan eenftemmig fchynen, fielt hy de conclufie voor, welke hy vermeent dat volgens dezelve in de zaak zoude moeten vallen , en vraagt in het algemeen , of iemand daarop eenige aanmerkingen 1 heeft. Art. 85. Doch wanneer de gevoelens niet eenftemmig zyn, (lelt hy voorafin het algemeen voor; óf ook iemand der Leden , door bet hooren van < de gronden voor een verfchillend gevoelen, van ' zyne eerfte gedagten is terug gekomen. ; Art. 86. De Leden, welke zich in dat geval bevinden, uiten zich daaromtrent kortelyk; doch, de Leden, die by hun gevoelen volharden, t mogen by deeze gelegenheid niet in nieuwe re-, den- wisfeling treden. Art. 87. Indien 'er twee of meer Leden zyn, die daar over uitftel begeeren, om te beter daarop j te kunnen denken, zal se Prafident uitftel < mogen geven tot de eerfte of tweede volgende . gewoone zitting, en langer niet, en mids dat 'er by de vertraaging geen gevaar zy van merkelyk nadeel. Art. 88. Ter beftemder tyd gefchiedt het voorftel, by Art. 85. gemeld, op nieuw, tot hetzelfde/ einde, als by Art. 86. is gezegd; / Art. 80. £ Wanneer echter ter beftemder tyd een of meer Leden , welke by de vooriue raadplee-* ging hunne gevoelens hadden geuit, mogten i afwezig zyn door eenige verhindering:, welke j Cc 5 . men $. 84. InHen de gevoelens eenftemnig fchynen, térftond Con■ lupe voorteiragen. vanneer de gevoelens niet •enftemmig ;yn. $. 86. Hot le Leden zich lan nader 'erklaaren. $. 87. TVat, ndien daarp uitftel be-eerd wordt. §. 88- m er beftemder yd voordteaan. $• 89. Hoe ; handelen 'dien''er-dan Art. io 6. Wanneer een Vonnis des Doods in d. tegenwoordigheid van den Verüordeeldei moet worden uitgefproken, zal zulks ge fchieden ten overltaau van den vollen Raad, zittende ter Rolle; zonder onderfcheid vai de Leden, welke al of niet over de zaak hebben geftemd. Art. t27. De Request-Kamer wordt gehouden op dezelfde tyden als de Rolle , zoo\iaanig dat Commisfarisfen van de Rolle, wanneer aldaar gee ne Dingtaalen te houden zyn, inde RequestKamer werkzaam zvn. Art. 128. DeRequesten, waarop door Commisfarisfen van de Request-Kamer kan worden gedisponeerd, moeten worden ingeleverd aan dezelve Commisfarisfen, ofwel in de Secretarie , doch echter altyd aan het Hof geaddresfeerd zyn. Art. 129. Indien op zoodanige tyden, wanneer het Hof niet vergaderd is, het zy in, het zy buiten , de Vacantiën, een Request aan Commisfarisfen van de Request Kamer wordt ter hand,gefteld, waarop fpoedige en onmiddclyke Dispofitie wordt verëischt, zyn zy gehouden daar over perfoonlyk me; eikander te raadpleegen. Art. 130. De drie Commisfarisfen raadpleegen altyd, zoo wel in zaaken van de Rolle als van de Request-Kamer, gezamenlyk, en gecnerleie Dispofitie kan met een minder getal worden Uitgebragt. Art. 131. Zy doen alle de zaaken af by eenpaarigheid of meerderheid, zonder die te mogen brengen in den Raad; ten ware zy mogten begrypen, cïat dezelve niet tot hunne kennisneming\ Dd 2 maar : §.r 2ó". tron- 1 nis fin ci es ■ Doods, ten , overfiaan van den 'vol* ■ len Raad. §.127./» , neer Request-Kaméte houden. §.128. Welke Requesten aan Commisfiarisfieninteleveren. §.129. Iloe^ wanneer buiten tyds Réquesten in* komen. gefchied by dezelve Cbmmisrarislen. Art. 133. Van deeze Appoinctemenrcn en Dispofitiën kan herziening worden verzogt van den Raad , voor zoo verre, en op de wyze, als zulks by de Manier van Procedeeren is vastgeftef& Art. 134. Zy mogen, geduurende den tyd hunner func1 tic, Puiten- de Vacantiën en buiten de dagen voor en na Paaxfchen en Pinxter, nooit elders veruagten dan in de plaats van 'sHofs Refidentie, en moeten zorg dragen dat men altyd kan weten waar zv te vinden zyn. Art. 13 5. Al het geene omfrent de Leden van den Raad gezegd is, by Art. 48. tot 54. midsgaders by Art. 72:, moet ook op hun worden toegepast. Art. 136. Ry elk Hof worden de noodige febikkingen gemaakt, ten einde by opkomende ziekte of onvervvagte verhindering van een of meer derzelver Commisfarisfen, of in de gevallen by het voorgaar.de Artikel bedoeld, byzonder tusfcheH tyds en in de Vacantiën, wanneer het Hof niet vergaderd is, hun post daadelyk door een ander Lid' kan worden waargenomen, en de dienst der Juftitie niet worde verachterd.  C 431 ) VAN OEN SECRETARIS. Art. 137. By elk Gerechtshof is een Secretaris, aangefteld wordende op zoodanige wyze, sis by de Decreeten van het Vertegenwoordigend^ Lighaam is, of nader zal worden, bepaald. . Art. 13S. Hy is byzonderlyk beftemd tot het werk van de Rolle cn van de Pequest-Kamer,, en de Commisfiën en Comparitiën daaruit voordvloeiende; als ook tot alle Commisfiën in den Raad verleend, welke (trekken tot het doen van Infpeétiën, Vcrhoorcn van Getuigen, of van Befchuldigden. Art. 139. Hy houdt de Dingtaalen ter Rolle niet anders dan volgends opgave van de Partyën, ten duidelyken aanhooren van Commisfarisfen , en teekent daarop geene andere Dispofitiën aan, dan welke hem op gelyke wyze, of wel door Commisfarisfen" zelven , worden opgegeven. Art. 140. Hy fielten teckent alle zondanige Stukken, als hem door Commisfarisfen van de Rolle en de Request-Kamer of anderen, by welke Jay werkzaam is , zal worden gelast. Art. 141. Hy leest alle Vonnisten ter Rolle in het openbaar voor, het zyten overftaan van Commisfarisfen, of van den Raad. Art. 142. Op de gewoone dagen, wanneer het Hof vergadert, is hy gehouden altyd ten Hove te zyn, ten minsten een uur vooroengewoonen tyd van het febeiden van den Raad, en zich niet eerder van het Hof te begeven, dan een half uur na het febeiden van den Raad, en na fitst de Commisfiën of CompariLiëa 3 waartoe Dd3 hy 5.137. ^7»- lelling. 5.138. ÏVaat toe beftemd. .5.139. Wat byhet houden der Dingtdaien in acht te nemen. 5.140. Steï'eu en teeke- yien van Stukken. \. 141. Voorlezen derVtnnisfen. \. \41.Wan- neer moet ten Hove zyn. Zy gewoone Ver.* gadet ingen.  C 432 ) f 14 "». Wan veer hy bui tngjwoone. f, 144, Rè demn van verhindering door ivien it Icóoi (kelen, f, 14?. Zyn l>'ichty'".dieri kiiikii tyds'. Requesie/i. inkoken. welke zaaken niet m ag fii/'geeren. %. \StjJVat in hei teekenen en uitgeven van 'Stukken in acht te netnen. f, i^.Hcu- hv feboo't, zyn afgelopen; ten ware hy elders i i zyn post mogt verëischt worden. Art. 143. Wanneer het Hof buitengewoon vergadert, ■ het zy in of buiten de Vacantiën , is hy verplicht ten Hove te zyn, indien, en tegen zoodanig uur waarop , hy wordt befcheiden, en zich niet te verwyderen, dan na bekomen verlof van den Prafident. Art. 144. Indien hy door ziekte of ander volftrekt beletzel of wettige redenen daarin mogt wor- ■ den verhinderd, ftaat de beöordeeling van 1 het gewigt dier beletfelén of redenen aan den Prafidenr, of,wanneer hy dezelve befchouwt als ongenoegzaam, dan aan den Raad. Art. 145. Indien op zoodanige tyden , wanneer het Hof niet vergaderd is , een Request inkomt,tot de kennisneming van Commisfarisfen behoorende. is hy verplicht, midi daar van door den Verzoeker gewaarfchouwd, zich ter beftemder tyd en plaats te begeven by Commisfarisfen , ten einde de Dispofitiën daar op te vernemen, cn het noodige te verrichten. Art. 146. Hy mag zyn post niet uitoefenen in , noch de raadpleegingen bywoonen over, zaaken waarin een of meer van de Partyen hem beftaan in den vierden of naderen graad vare blocdverwantfchap, tegenwoordige of voornïaafigè affiniteit. Art. 147. Hy mag nimmer eenige Dispofitiën teekenen of uitgeven, waarvan het opftel niet bevorens by Commisfarisfen goedgekeurd, of woordelyk opgegeven , of met het gewoone Formulier overëenkomftig is. Art. 148 Hy doet ter Secretarie al zulke byzondere Re-  ( 433 ) Registers houden, als by den Raad zal worden goedgevonden. Art. 149. Hy is verplicht by ziekte, wettige verhindering, menigvuldige Amptc-bczighcden, of toegcltaane afwezigheid van den Griffier, deszelfs post waartenemen, ter bepaaling van het Hof. Art. 150. Buiten de Vacantiën en de dagen voor en na Paasfchen en Pinxfter mag hy nimmer buiten de plaats van 's Hofs Refidentie vcrnagten, zonder kennis en toeftemming van het Hof, en moet. zorge dragen, dat men altyd kan weten, waar hy te vinden zy. Art. 151, Hy is verplicht, alvorens zyncn Post te aanvaarden, in handen van het Gerechtshof, op de wyze met zyne Godsdienftige gevoelens overeenkomende, den navolgenden Eed afteleggen: „ Ik beloove en zweere, dat ik myn „ Ampt, als Secretaris van dit Dcpar„ tementaal Gerechtshof, ter goeder trou„ we, met alle Vlyt en Naarftigheid, „ zal waarnemen. „ Dat ik getrouwelyk en met alle „ oprechtheid zal opftellen, aautceke„ nen en registrceren, alles wat my by „ het Hof of Commisfarisfen belast zal „ worden. „ Dat ik de Registers, en andere Ac„ ten, welke tot myn toeverzicht be„ hooren, zorgvuldig zal bewaaren. „ Dat iic aan de Partyen , die my ver„' der dan in den derden graad van bloed„ verwantfehap, tegenwoordige of voorDd 4 „maa- 5. 150. Moet Alty d by de hand zyn. §. l$X.Eed. den van Registers. §.149. Ts verplicht* des noods, de post van den Griffier waartenemen.  C 434 ) p maaljgeaffiniteit, beftaan,en dieeenige „ Civiele of Crimineele Procesfen by het „ Hof hebben ,of vermoedefyk zouden s, krvgsn, noch ook ann eenige Getui„ - • ), noch aan den Procureur Gene„ ' :al, rechtsCreeks of van ter zyde » eenigen raad zal g ven. „ Dat ik op eigen gezach nimmer zal openbaaren het geen uit den aart der „ zaake behoort geheim te blyven, en byzondcr ook niet hetgeen my by ce„ nige Infpectiën; Schouwingen, Ver„ hooren van getuigen of van befchul„ digden zoude mogen blyken. „ Dat ik doormy zei ven ofdoor myne ?, Huisvrouw of Kinderen, geene Q\f. r> te.n,5 Gaven of Gefchenken,, zal aan„ nemen of geniereu v^n eenige CoUegi„ en, of eenige Perfoonen my verder „ dan in den yoorfchreven graad be„ ftaande, welke ik wete of vermoede „ eenig Civiel of Crimineel Proces voor „ het Hof te hebben of te zullen 'kry„gen, of die ik weet dat geduurende „ myne Bediening eenig Proces by dit „ Hof gehad hebben, noe klein dezel., ve Giiten, Gaven pf Gefchenken, „ ook zouden mogen zyn, zelfs niet p van Spyze of Drank. „ En dat, voor zoo verre ik mogt „ vernemen zulks by myne Huisvrouw „ pf Kinderen gefcliicd te zvn , ofte , „ indien ik ook zelf onwetende pfpnbit ., dagteenige Giften,Gaven ofGefchen„ ken, van al zulke Collegiën of Perfoonen n un-gt Lebben ontvangen, ikbvdeont„ dekking daarvan daadelyk aan'het Hof „ zal kennis geven, en de waarde van de„ zelve Giften, Gaven of Gefchenken, „ uirfeeerërj, zoodanig als het Hof za! y goedvinden. ,, Dat ik pindelyk, zoo veel in my h,  C 435 ) „ getrouwelyk in acht zal nemen en na „ komen de Inftruétie voor de Peparte „ mentale Gerechts ,iu ee:i, zoo verre in; „ die aangaat, reeds gemaakt, of nade te maken." Van de Vacantiöx. Art. 152.. De Vacantiën zyn twee in het jaar, een Winter-Vacantie, van den laatften Satiirda! . voor Kersmis, tot den tweeden Maandag ii january,- en eene Zomer-Vacantie van dei eerden Saturdag in July, tot den tweedei Maandag in Augustus. Art. 153. In deezjê Vacantiën, mitsgaders in de da gen voor en na Paasfchen en Pinxter, moe worden gezorgd, dat ten minsten vyf Leder van den Raad binnen de plaats van 's Hof: Rcfidentie altyd by] dag en nagt aanwezig bly ven, naamlyk de Prafident, twee van d< drie Commisfarisfen van de Rolle en RequestKamer, en twee van de Leden, welke in dal halfjaar, tot de meer byzondere We rkzaamheid in het Crimineele beftemd, eh hiertoe, volgends de fchikkingen by elk Hof te uiaa ken, aan de beurt zyn. An. 154. Wanneer in de gemelde tyden iets voorIe om t voor de Rolle of de Request-Kamer, hetwelk geen uitftel kan lyden, en, indien de derde Commisfaris zich werkelyk buiten de Refidentie bevindt, moet zyn post worden waargenomen door een van de twee Leden , die tot het Crimineele beftemd zyn. ' Art. 155. De Prafident en de voornoemde Leden begierende of noodig hebbende buiten de RefiD d 5 den- r r : §.152. Hoe r veel en uan- [ neer. 1 1 ■ $•153- Een '■ nige Leden 1 moeten altyd i in de Reji- ■ dentie bly: ven. 5.154- Schikkingen omtrent de Rolle cn Request- Kamer. 5- f.55- De Leder, rr.o-  gen, byovereenkomst, el baiidtr vervangen , raids enz. %. 156. Hos ten aanzien van de Minisiers. %. 157. De afwezige Leden en Ministers , des tieods, ten allen tyde te befchryven. %. 158. Voorzorg ten e in- 1 de zuiks niet worde ver- 1 ydeld. I 1 %.i59.Wel- C 43^ ) dentie te gaan, mogen zich, by VrywiïHge Schikking, door andere Leden doen vervangen; mids zorg dragende: a. da.' bet Voörzittérfchap worde waargenomen, het zy door den laatst afstreden Prafident, het zy door een der andere Leden van den Raad; b. dat het getal der in de Stad bïyvende Leden nimmer minder dan Vyf zy, op dat 'er altyd in den Raad kan worden gedelibereerd. Art. 156. De Griffier en Secretaris in de Vacantiën of in de dage:: voor en na Paasfchen en Pinster, beiden of een van beiden van huis begecrende te gaan, zuilen alvorens ten genoegen van den Prafident ,, of des noods van den Raad , fchikkingen moeten maaken , omtrent het waarnemen van de zaaken, geduurende hunne afwezigheid. Art. 157. Onverminderd alle de voorgemelde bepaalingen ftaat het nogthans aan den Prafident ten allen tyde vry, om de afwezige Leden , en des noods ook de Ministers, te befchryven, om in de Vergadering te komen of ten Hove te verfchynen. En een iegeiyk, die deeze befchry ving tydig ontvangt, is op zynen Eed fchuldig daar aan te voldoen , ten zy hy loor ziekte worde verhinderd. Art. 158. Ten einde zoódaahige befchryving nietwor* ie verydeld, zullen de Leden, en de Minis:ers, wanneer zy, in de Vacantiën, of in de ragen voor en na Paasfchen en Pinxter, voor neer dan twee etmalen van Huis willen gaan , •erplicht zyn , zco veel mooglyk, den Praident kennis te geven, waar zy zich waarchynlyk zullen bevinden. Art. 159. Het beleggen van informatiën, of doen van in-  ( 437 ) infpectiën , in zoodaanige Crimineele zaaken, welke uit hunnen aart fpoed vereisfchen, ah mede het verhooren van Gevangenen, mag nimmer worden vérfchoveri noch agtergelaten uit hoofde van de Vacantie. Art-. 160. De Commisfarisfen voor welke zoodaanige informatiën belegd of verhooren gehouden zouden moeten worden , mogen wel eer, van beiden, maar, buiten het geval van ziekte, nimmer beiden te gelyk, zich door anderen doen vervangen. Van den Procureur Generaal. Art. i6r. By elk Gerechtshof is een openbaare Aanklaager, onder den naam van Procureur Generaal, aangefteld wordende door het Uitvoerend Bewind. Art. 162. Hy heeft geen toegang in den Raad dan na bekomen Verlof, hetwelk hem nogthans, buiten gewichtige redenen, niet wordt geweigerd. Art. 163. Hy is gehouden in eigen Perfoon zyne voordragten te doen , en zyne Requesten in te dienen, doch tevens alle voordellen, waarop hy zich eenigzins heeftkunncn voorbereiden , fchriftelyk over te geven. Art. 164. Wanneer hy eenig Voorftel heeft te doen , of Request in te dienen, ftaat hem vry daar toe ten allen tyde toegang in den Raad te vraagen, en zelfs , wanneer de Raad niet vergaderd is, fin den Prafident te verzoeken dat de Vergadering buitengewoon belegd worde, mids in dit laatlte geval opening ge. vendc van de reden van noodzaaklykheid. An. 165. Jee zaaken nimmer om cle Vacantie mogen worden nagelaten. \. 160. In dezelve mogen de heide Commisfarisfen zich niet te gelyk door anderen doen vervangen. $. 161. Aan- felllng. 5.162. Heeft geen toegang dan na bekomen verlof. %,t6i.Wat hy moet in acht neme;:, by het indienen van Requesten enz. Si. 164. Mag altyd toegang en ook buitengewootie Vergadering vraagen.  5, i6$J¥anneer altyd snoet ten Ho re zyn. $.i6ó. Ook lui ten gewoon , na bekomen aanzegging. % 167 Mag niet in den Raad tegenwoordig blyven. §.168. Zyn plaats inden Raad en op de Rof/e. C 438 ) Art 165. Het zy hy van zyne zyde iets in den Raad te doen hebbe of niet, is Hy echter verplicht, alle dagen, wanneer de Raad gewoonlykvergadert, ten Hove te verfehynen , ten minften een hall uur, voor den tyd van het aangaan van dc Rolle of Requestkamer, ten einde altyd by de hand te zyn, om over zyne zaaken te worden gefproken, en zoodaanige opening nopens het een of ander te geven ais het Hof verëisfchen zal; en mag zich niet eerder verwyderendanbyhctfcheidcn van den Raad, of na dat hy daar toe vroeger heeft verlof bekomen. Art. Hy is bovendien altyd verplicht in den Raad te komen op zulke uuren en tyden , het zy gewoon of buitengewoon , als hem door of van wegen den Prafident zal wezen aangezegd, Art. 167. Hy mag nimmer tegenwoordig blyven by eenige deliberatiën van den Raad, maar is gehouden zich te verwyderen , zoo dra hy zyne voerdragten gedaan of Requesten ingediend heeft, of mondeling gegeven de 00.ning, welke hy vermeende te moeten geven , of die van hem gevraagd was. Art. \6H. ^ In den Raad komende om Voo-ftellen te doen, Requesten of andere Stukken in te dienen, ot eenige opening te geven , heeft hy geen zitplaats, doch ter Rolle heeft hy een byzondere zitplaats, uitgenomen wanneer hy zyne Dingtaalen houdt, hetwelk hvltaande moet verrigten. Wanneer hy voor den Raad moet pleiten is een byzondere plaats voor hem gefchikt, onderfcheiden van de zirplaatfen van den Raad, en van de plaaifeu der Partyën en Practizyns. Art. 16'j,  C 439 ) Art. 169. Hy mag nimmer yefhagten buiten de Refidentie van het Hof, dan met uitdrukkelyke, toeltemming van den Raad, of, in onvoor-, ziens opkomende gevallen van noodzakelykheid, van den Prafident; en moet zorg dragen, dat men altyd wete waar hy te vinden is. Art. 170. Wanneer hy door ziekte of andere noodzaaklyke redenen, hem perfoonlyk betreffende, verhinderd wordt zyn post waar te nemen , Helt hy daar toe een aucler Perfoon, aangenaam aan het Hof. — By gebreke van dien Helt het Hof zelve een ander Perfoon,, aan wien hy dan gehouden is een gedeelte van zyn Traftcment daarvoor uit te keeren, naar den tyd dat zyne verhindering heeft geduurd. Art. 171. Hy mag zyn post niet uitoeffenen in zaaken waar in betrokken zyn, of vermoedelyk zouden kunnen betrokken worden, zyne NabeHaanden, tegenwoordige of voormaalige Aan-J verwanten , binnen den vierden graad , of binnen den agtften graad, als Befchuldigden. Art. 172. In dat geval Helt het Hof daar toe een ander Perfoon, en bepaalt deszelfs Ssdans naar > billykheld, hetwelkIry den Lande wordt vol-' daan. ' Art. 173. t Wanneer hy eindelyk Amptshalven , en op last van het Hof, noodig heeft buiten de Re-* fjdentie te reizen, Helt hy een ander Perfoon, ■ bet Hof aangenaam, om zyne zaaken intus-1 fehen waar te nemen. By gebreke van dien ' Helt het Hof zelve een Perfoon; en word des* zelfs Salaris, in beide gevallen , geregeld en voldaan, zoo als in. het voorgaande Artikel is gezegd. Aft. 174, i. 169. Moet iltyd by de '/and zyn. §.170. Hoe te handelen , •ndien door ziekte of anderszins zyn >ost niet kan waarnemen. §. 171. 'In velkc zaaken hy niet mag "ungeeren. §. T72.Hee n die geyalen moet vcorkri gehandeld. %. 173-Hoe ndien hy Imbtshal•en afwciig noet zyn.  C 440 ) J. 174. Zyi plicht in alk die gevallen. $.175. Ge- draagt zich ook naar zyne byzondere Inftruclie. %. \76.Wat moet gefchieden by zyn overlyden, of enz. 8- i/7- Zy nemen by uitfluiting kenn:s over allerlei e Crimineele befchuldigingen, ingeiigt tegen Art. 174. Zoo dikwyls , in de gevallen hier vooren gemeld, door hem of door het Hof wordt Gefteld een ander Perfoon. is hy verplicht denzelven alle noodige opening en onderrichting te geven, het zy in 't' algemeen of nopens deeze of geene zaak in 't byzonder, naar dat zulks verëischt zal worden. Art. 175. Hy gedraagt zich v/yders naar zyne byzon* dere Inflructie, en is verplicht, alvoorens zynen post te aanvaarden, in handen van het Hof, op de wyze met zyne Oodsdienflige gevoelens overeenkomende, afteleggen den Eed achter elezelve Inltriiétie uitgedrukt. Art. 176. By overlyden van den Procureur Generaal, of wanneer hy anderszins mogt ophouden zynen post te bekleeden, {Mi het Hof een ander Perfoon, om daar in rhiddelerwyl te ftingéeren , tot dat dezelve post vervuld worde ; mids daar van onmiddclyk kennisgevende aan hpt Uitvoerend Bewind. Nopens het Salaris van dezelve Perfoon 5 wordt gevolgt het bepaalde by Artikel 17. VAM DE MACHT EN PLICHT DER. GERECHTSHOVEN , IN CrIMINEELE ZAAKEN. Art. 177. De Departemetttaale Hoven nemen, by uitluiting, kennis: Ecr/Jelyk, over alle misdryven, waarvan" Ie befchuldiging zoude moeten worden inge•igt tegen Leden , Ministers, den Procureur Seiieraal, Commies,Klerken , KamerbewaarSers, RxploictierS, Boden, Exfecutcur, Cipiers vAri. Gevangen-, Tucht of Werk- en LTyzel-huizen , en Bedienden van dezelve , Die-  ( 44i ) Dïe-naarèn der Jufrivie, en alle andere Sup poosten hoegenaamd, by of van elk Gerechts hof, zonder onderfcheid van wat foort, aar of natuur, dezelve misdryven zouden Oïogei zyn, of welke ftraffe daartoe by de Wc mogt wezen bepaald. Art. 17R. Ten tweeden, over alle misdryven in de waar' neming hunner' posten begaan, door eenigi van de perfoonen in het voorig Artikel genoemd, door de Bailhuweh fuugcerende by de Burger lyke Rechtbanken, door Commisfarisfen de: Nationaale Treforie, door Nationaale Ontvan gers en verdere Finantiëele Beambten, dooi ondergefchikte Finantiëele Ambtenaarcn in d( Departementen en Gemeenten, door Ministers. Suppoosten of Bedienden, van het Vertegenwoordigend Lighaam, van het Uitvoerend Bewind , van Commisfarisfen der Nationale Treforie en Rekening, van cle Raaden der Buiten-. landfehc Bezittingen, of van de Departemcntaalc Beftuuren, en eindelyk door Leden, Ministers, Suppoosten, of Bedienden van Gemeente-Befiuuren, en van alle Adminiftratieve Beftuuren, onder de hier voorengemelde benaamingen niet begrepen, zonder onderfcheid Wélke ftraffe by de Wet op dezelve misdryven mogt wezen bepaald, en al is het dat de voorzeide perfoonen reeds hebben opgehouden hunne gemelde posten te bekleeden. Art. 179. In alle de voorzeide gevallen wordt het Proces, van den beginne tot den einde, by het Hof behandeld, en het Vonnis altyd by het zelve uitgefproken en ter uitvoer gebragt, zonder dat de Burgerlyke Rechtbanken daar mede eenigszins gemoeid zyn. Art. 180. En moet de befchuldigde in alle de voorzeide gevallen te recht ftaau voor dat Hof, kinnen welks Departement hy ter zaake van de ■ Leden, Ifli- ■ nisters enz. t t ■ 178. Ook ' over misdryven van fo/n- ■ mige Per'foonen in de ' waarneming ' hunner Pesten. §■179- H alle deeze gevallen het geheel Proces by het Hof te behandelen. S.180. Bevoegdheidvan elk Hof  in 't by zonder deswegtni. §. \%i,Hot ten aanzien van andere misdry. en in fiefalgemeen. %.\%i.Wft door infamie te verft aan. $.i$$,Wat door Js;fftraf. i.184. Welke Conftnementen hier niet onder tt begrypen. ( 44* ) de Post, Ambt, of Bediening, welke herti aan het Rechtsgebied van het Hof onderworpen maakt, heeft moeten refideeren. Art. 18 r. Ten opzigte van aÜe verdere misdryven, waar van de kennisneming en de aanleg van het Proces behoort aan de Burgerlyke Rechtbanken, en de Stukken door dezelve aan het Hof Wórden overgezonden, en waaromtrent het hedenkelyk "voorkomt, of dezelve niisdaaden met infamie, lyfïlraf, of verbanning uit meer dan één Departement zouden moeten geliraft worden, gedraagt het Hof zich naar het geen dien aangaande by de Manier van Procedeeren in Crimineele zaaken' is vastgeftcld. Art. 182. Door de ftraffe van infamie wordt ten deezen alleen verftaah de uitdrukkelyke verklaaring van eerloosheid, en geenszins de bloote verklaaring van onbekwaam of inha-biel te zyn tot, of vervallen te zyn van t eenige Ambten, Posten, of Bedieningen. Art. 183. Onder LyfftratTe worden begrepen alle ftraf fen op het Schavot, aan de Kaak, het te pronk ftaan daar of elders, en alle Confinementen na voorgaande extraordinair of ordinair Proces voor langer tyd dan een halfjaar by Vonnis opgelegd. Art. 184. Doch behooren daartoe geenszins zoodaanige Confineinenten, welke door den Rechter $ buiten fórm van Proces, op verzoek van Nabeftaahden of Ambtshalven, tot behoud van goede orde, weering van openbaare zedeloosheid , of voorkoming van ongelukken worden geordonneerd, wegens uitzinnigheid, verregaande verkwisting, dronkenfcliap, hoererye, of wangedrag van minderjaarigen jegens hunne Ouders of Voogden. Art. 185/  C 443 3 Art. .185. Yo'ords mogen neg de 1 loven py praventiè kennis nemen: 'Éiffiefyk, over alle misdryven, blykendc hy het onderzoek van Civiele Procesfen voör hun aanhangig, zonder onderfcheid door Welke Perfoónerl (mids Ingezetenen van hun, Departement zynde,) dezelve misdryven zonden mogen wezen begaan, of welke ftraffe daarop by de Wet mogt wezen bepaald. AiC 186. Ten ïwitWsWy over alle misdryven begaan door eenigerhande Practizyns- by Jrtet Hof aangeftcld of geadmitteerd, of 'door Notarislen binnen 'sHofs Departement wooriende, in en omtrent het geen derzelver beroep betreft,, zonder onderfcheid, of de zaak, waarin of; Omtrent zoodanige misdryven zyn gepleegd; of ontdekt, al of niet by het Hof of eelt anderen Rechter zoude mogen behooren, en zonder onderfcheid, welke ftraffe hen over dezelve misdryven zoude behooren te worden opgelegd. Art. 187. Doch wordt door preventie ten deezen alleen 1 verftnan het eerder doen exploictecren van een ] Crimineelen Rechts-ingang; en worden in dat' geval de zaaken behandeld als by Artikel 179. j is gezegd. Art. 188. De bevoegdheid der Gerechtshoven in alle deeze gevallen lydt geene andere üitzonderin-; gen, dan die vermeld zyn by de Inftrucfiën: voor het Hoog Nationaal Gerechtshof, en< voor de Vierfchaar van de misdryven der Rechters. Art. 189. Wanneer door den Procureur Generaal of \ •anderszins ter kennis van het Hof mogten' worden gebragt eenigeI misdryven, waar op by de Burgerlyke Rechtbanken, of de Bailliu-, E e wen §.185. Nemen ook, by praevéntie, {ennis over misdryven, 'dykehde by het onderzoek van Civiele Procesen\ §. 186. Ook over mis dryven van Practizyns ifNotarisfen n hunne VMciie, )» 187. Wat loor pra?rentie alhier e verfiaan. §. 188. Uit■.onderingen■olgends anlere Wetten* ASp.Magt >an de Ho>en, indien 'iy de Recht-  C nu 3 lakken of BatUiüwen geen onder zoek ep ge pleegde trits dryven wora gedaan* $. 190. Mo gen ziek d zaak niet aantrekken dan alleen tegen den Bailliuw ever zyne nalatigheide idn de Hoven , indiei. by de Rechtbanken of Maimitwen fjfnaxd ontb hoorjyk Vtofd gevangen gehoui&n,- weri geen of geen' genoegzaam onderzoek fchynt gedaan te zvn, mogen zy door den - Procureur Generaal informatiën daar van doen - beleggen, en dezelve ftelleri in handen van dea - Bailliuw tot wien de zaak behoort, met last t om daar in het recht des Bataaffchen Volks waar te nemen; of in handen van de Burgerlyke Rechtbank zelve, om daar in te handelen zoo als bevonden zal worden te behooren. Art. 190. - ïn het geval by het voorig Artikel gemeld, ? rnag het Hof zich echter de zaak zelve niet verder aantrekken dan voorzeïd is, doch doet , het recht des Bataaffchen Volks waarnemen tegen den' Bailliuw, voor zoo verre dezelve van lïraf baare nalatigheid in het waarneme* van zynen post mogt kunnen worden befchuldigd • ten welken einde, en om het welk te kunnen nagaan, de Hoven ten allen tyden van de Burgerlyke Rechtbanken, of uit handen van de BailHuweh zeiven, zullen mógen opëisfchen alle de Stukken tot deeze of geene zaak betrekkelyk, en tevens vorderen volledige opgave wat in dezelve zaaken is gedaan. Art. 191. Wanneer daar en tegen door den Procureur Generaal of anderszins ter kennisfe van het. ■ Hof gebragt wordt, dat by een Bailliuw of Burgerlyke Rechtbank , het zy met of zonder Ibrm van Proces , klaarblykelyk misbruik wordt gemaakt van hun macht, in het gevangen houden van Perfoonen, welke pnfctiuldig zyn, of immers niet zoo fchuldig, dat dezelve daarom behooren gevangen te blyven, mag het Hofinsgelyks zoodaanige informatiën d n beleggen, opëisfching doen, en opgave vorderen, als by de voorgaande Anikcleü is gezegd; en, ihdien het Hof daar uit bevindt datde klagren gegrond zyn, mag Let zelve de Recht-  C 445 I Rechtbank aanfchfyven erigeiasten , zoodaa irige Perfoonen daadelyk, het'zy onder ,fc buiten borgjtogt* uit hunne gevangenis teoni flaan, onverminderd den verderen voortgan van hun Proces. Art. 192. Het Hof mag ook in dat geval zich d zaak zelve niet aantrekken, doch doet be recht des Bataaffchen Volks waarnemen te gen den Bailliuw, voor zoo Verre dezelv mogt kunnen worden befchuldigd van ftraf baar misbruik cn te buiten gaan van zyne; post. Art. 193.' . Het Hof is ook bevoegd de Bailliuweil, bn der deszelfs Departement behoorende, ten al jen tyde voor zich te ontbieden, om by dei Raad of door Commisfarisfen mondeling t< worden onderhouden over alles wat tot hun nen post in het algemeen, ofdêigelegenheic van deeze of geene zaaken in 't byzorider betreklyk is. Art. 194. Wanneer aan het Hof mogten voorkomei eenige misdryven, waarover de kennisneming zoude behooren aan een Hof of Burgerlyk< Rechtbank binnen een ander Département, i: hetzelve verplicht de befcheiden „daartoe betrekkelyk, of Copiëmauthentiek van dezelve, aan zoodaanig Hof of Burgerlyke Rechtbanl, toetezenden, ten einde daarop by dien Rechter nader onderzoek kan worden gedaan. Art. 195. - . . De Hoven mogen geen andere Confinementen ordoöneerèn dan bimitu hun eigen Dep'arKtSétid Ee £ A'rt.' j>£ f s S-192. Mc*. I gen zich ook; in dat gevat 1 de zaak niet . aantrekken l 1 dan alleen tegen den Bailliuw. > ■ $.\9%'.Mor . gen de Bail1 tin wen ten ■ allen tyde . ontbieden. " 1 %. 194. Waï te doen, in: dien rnisdryi ren voorko--., . men, tut da kennisneming van , andere Reek-, ters buiten het Departement behoorende'. §. 195. rW~ 01'ijl »m-^ henHt/ue/if  C 440- ) §.196. Mogen niet deporteeren na een bepaalde plaats. §. 197. Mogen bannen uit de geheeh R epubliek, of uit byzondere gedeelten. J. 198. Zyn ook Rechters by hooger beroep. %. \rjy elk Jlof. aan te feilen. §. 208. Z)ol,marh$  C 450 ) '§.213. Hot \n zaaken van Buitenlanders. $.214. Practizyns aan Ptrtycn op verzoek toe te voegen. f. 215- Be- jhétaling van Jen iji elke zaak , dezelve volmacht aan Commisfarisfen van de Rolle moeten worden vertoond en overgegeven, om ter Secretarievaa liet Hof te bly ven berusten. Art. 213. In zaaken van Buitenlanders zal van het bepaalde by het voorig Artikel in zoo verre mogen worden afgeweken , dat door Commisfarisfen zal mogen worden vergund een korte tyd, binnen welken de Practizyns hunne volmachten zullen moeten inleveren; met dien verftande , dat, zulks binnen den bepaalden tyd niet gefchiedende, de gehouden Dingtaalen zullen worden doorgehaald, en in de zaak gedisponeerd even en in diervoegen, als of de geene, wiens Volmacht ontbreekt , in het geheel niet ware verfchenen. Art. 214. Iemand verkiezende of noodig hebbende zyne zaaken droi- Practizyns te:laten waarnemen, en d.ame vryvvillig geen Braótjzyn kunnende vintien , zal het Hof op zyn mondeling verzoek een der aan geftelde of geadmitteerde Practizyns gelasten om hem daarin te dienen, het zy tegen genot van Salaris , het zy pro Beo, indien hy van zyn onvermogen doetblyken. Enzalzoodaanjg verzoek nimmer mogen worden geweigerd, dan alleen wanneer klaar en ontwyffelbaar blykt, dat de Verzoeker geen recht" heeft in hetgeen hy zoude willen eisfehen of bewceren. A'"t. 215. Elk Gerechtshof zal binnen zes maanden na deszelfs eerfte Zitting moeten ontwerpen , cn aan het Vertegenwoordigend Lighaam tergoedkeuring inzenden , een Lyst van Salaris , naar welke de Practizyns zich in liet inrichten hunner Rekeningen moeten gedragen. Zoo lang dezelve niet is vastgelteki, zullen in de berekening van dat Salaris worden gevolgd dejZflfde Wetten of pruiken, welke tot hier-.  ( 45i ) toe ic de byzondere gedeelten der Republiek plaats hebben, cn d*ar op'het meest toepaslel yk zyn. Art. ai6. Het Hof zal de Practizyns behoorlyk tot bun plicht houden, zoo met opzicht tot hel getrouvvelyk waarnemen van de zaaken waai mede zy belast zyn, als omtrent de wyze van het berekenen van hun Salaris, en ooi; moeten zorg dragen, dat dezelve in burin* Schrift/Buren ol' mondelinge voordragten er Pleidoien, zich van alle onbetaamlyke uitdrukkingen onthouden, niet alleen omtreni het 1 lol'zelve en alle andere Rechtbanken er R.echters, maar ook omtrent hunne Partyën; en cindelyk, dat dezelve hun beroep niet ontëeren, door het aannemen of' verdedigen van zaaken. of' voeren van instemt ën, welke bevonden worden van eene blykbaare en doorftekende ongegrondheid te zyn. Art. 2.17. Ten dien einde zal het Hof bevoegd zyn de Practizyns, die zich in dat een of ander merkelyk te buiten gaan, daar over te onderhouden , en hen te verbieden in zoodaanige zaak eenig Salaris te mogen berekenen, ol ook dezelve in hunne Bedieningen mogen fchorsfen , of derzelver aanflelling of admisfie geheel en al intrekken, naar maate het gewicht der zaake zal vorderen; en, indien die intrekking plaats heeft met opzicht tot gegraduëerde Practizyns, daarvan by aan* fchryving kennis geven aan de Burgerlyke Rechtbanken binnen het Departement. Art. aj& Het Hof zal ook bevoegd zyn om Perfoonen, die, hun eigen zaaken waarnemende, zich in de Schriftüuren, Comparitiën, oi' Pleidoiën onbetaamlyk gedragen , of zich beledigende uitdrukkingen omtrent het Hof'of E.e 5 ceni- f. 216. Waar tn de Practizyns tot hun plichi te houden. $,.2\7.Hoete handelen,indien hun plicht te huiten gaan. %. 218. Partyen, die m 't waarnemen hunner eigen zaaken zich  < 452 ) onbetaamlyk gedragen , te gelasten om Practizyns te gebruiken. %.iig.Ook ingeval van merkelyke or.gefchikthtid. ' ?. 220. De Vonnisfen en Dispofitiën der Hoven dan He vifie onderworpen i.-am:De zaaken in Revifie af tedoen by de voorige Rechters en Adjuncten Revifeurs. §.222. Getalvan de Adjuncten He vifiurs. eenige andere Rechtbank of Rechters, of ook tegen hunne Partye, veroorloven, daarover te onderhouden, en hun, des noods, verbieden hunne zaak verder zeiven waartenetnen, met last om daartoe Practizyns te gebruiken. Art. 219. Het Hof zal zulks ook mogen doen in alle gevallen, wanneer Perfoonen, die hun eigen zaaken wilden waarnemen, daartoe zoodaanig merkelyk onbekwaam en ongefchikt worden bevonden, dat door de toelating daarvan de Juftitie aan befchimping blootgefteld, of de behandeling van zaaken in verwarring gebragt. zoude worden. VAN REVISIE. Art. 220. De Vonnisfen en Dispofitiën by de Departementaal Gerechtshoven gewezen en verleend zyn onderworpen aan Revifie, voor zoo verre zulks by de Manier van Procedeeren in Civiele en Crimineele zaaken is toegelaten. Art. 221. Het Proces in Revifie voldongen, en in ftaat van wyzen gebragt zynde, zal worden afgedaan by die Leden van het Hof, WClkè over het Vonnis of de Dispoliti:, waar «au. Revilie verleend is , hebben geftemd , benevens een zeker getal Adjuncten Revifeurs, door het Vertegenwoordigend Lighaam, uit de naastbygelegene Gerechtshoven daartoe te benoemen. Art. 222. Derzelver getal zal altyd gelyk zyn aan het getal der Leden, die over het Vonnis of de Dispofitie, waar van Revifie verleend is, hebben geftemd, al is het dat dezelve Leden uit eenigerhande oorzaak niet mede in de Revifie  C 453 ) vifie zouden kunnen zitten; in welk geval zy door andere Leden uit dat zelfde Hof moeten worden verva gen. Art. 223. De Leden welke Rechters in Revifie zullen zyn, en Adjuncten Revifeurs, gelyk ook de Adjunften onderling, zullen aan elkander niet mogen beftaan in de opklimmende of nederdaalende linie, noch ook als Broeders, of als Oom en Neef, het zy door Bloedverwantfehap, tegenwoordig of vocrmaalig Huwelyk. Art. 224. Ten dien einde zal dc Eerfte Kamer van het Vertegenwoordigend Lighaam, wanneer verzoek tot benoeming van Adjuncten Reyileurs is gedaan, het Hof gelasten om optegevcn, welke Leden uit hetzelve Hof in de Revifie zullen kunnen en moeten zitten. En zal het Hof verpligt zyn dezelve opgave ten fpoedigflcn aan de voorzeide Eerfte Kamer te doen toekomen. Art. 225. Ook zullen geen Adjuncten mogen zyn, die tot een of meer der Partyën in zoodaanige betrekkingen Haan, alsby Artikel 48. deezer Inftructie zyn opgenoemd; of ook tot den Procureur Generaal, in zaaken waarin dezelve Amptshalven fungeert. Art. 226. De benoemde Adjuncten, die zich in een deezer gevallen bevinden, zullen gehouden zyn daarvan daadelyk aan de Eerfte Kamer van het Vertegenwoordigend Lighaam kennis te geven; ook is het Hof verpligt zulks te doen, indien hetzelve van zoodaanige verhindering eenige kennis draagt. Art. 227. Na dat door het Vertegenwoordigend Lighaam aan bet Hof zal zvn kennis gegeven van de benoeming der Adjuncten Revifeurs, be- §.2=3 Be, Rechters in Revifie mogen elkander niet bef aan binnen zekeren graad. §.224. Opga ave door het Hof te doen. %.2-$JVie verder niet als Adjuncten mogen fungeereu. §.226. Voorzorg tot nakoming van het 223. en 225. Artikel. 5. 227. Be- fchryving der Adjuncten.  ( 454 ) $.228. Hot de plaats va; ontbrekende Leden of Ad junEfen te vervulle®. %. 229. Eer, van de Adjuncten uh de andere Hoven. bepaalt de PraVfidént ccrï dag, waarop liet hooren van de Pleidoi, of, wanneer de zaak niet bepleit zal worden, bet lezen der linkken zal beginnen; en doet daarvan door den Griffier by befebryvirig tydige kennis geven aan de Adjuncten Revifeurs, welke gehouden zyn op den geftelden tyd ten Hove te verfchyncn. Art. 228. Wanneer voor de byëenkomst der Leden ' uit het Hof, cn van de Adjuncten Revifeurs, een dier Leden of Adjuncten komt te over■lydcn, of uit andere oorzaaken verhinderd wordt de Re vifie bytcwoonen , zal de plaats van zoodaanig ontbrekend Lid door het Hof, en van een ontbrekend Adjunct door het Vertegenwoordigend Lighaam, worden vervuld. Art. 229. De Prafident van het Hof, van welksVonnis of Dispofitie de Revifie is verleend, zal aan de Adjuncten Revifeurs uit de ancicre Gerechtshoven, een ieder op de wyze met zyne Godsdienftigcgevoelens overeenkomende, afnemen den navolgenden Eed. „ Ik beloove en zwecre, dat ik in de „ zaak over welker Revifie ik ben ge„ roepen, aan niemand cenigen Raad „ heb gegeven noch zal geven, regt„ ftreeks of van ter zyde. „ Dat ik iriy in het Recht fpreken ., zal gedragen met alle oprechtheid, „ eerlykhcid en onzydigheid, zonder „ daarin aan de Partyën toetédragen eeni., ge gunst of ongunst, en zonder my „ daarvan te laten aftrekken door eenige „ beweegredenen hoegenaamd. „ Dat ik op eigen gezag nimmer zal „ openbaaren het geen uit den aart der „ zaake behoort geheim te blyven, en „ by?.onder ook niet de gevoelens van  C 455 ) }, my zeiven, of van myne Mede-LedeH, „ liet zy voor of na den afloop der zaaken. „ Dat ik door my zelven, of door my„ ne Huisvrouw of Kinderen geene gif„ ten , gaven of gefchenken, zal aanne„ men of genieten van de Partyen in dee„ ze zaak, of die ik weet daarin be„ lang te hebben, of niemand van hun„ nen wegen, hoe klein dezelve giften , „ gaven of gefchenken, ook zouden mo„ gen zyn,- zelfs niet van fpyze of drank, „ het zy voor of na den afloop der „ zaake. „ En dat, voorzoo verre immereeui„ ge giften , gaven of gefchenken, tot „ my mogten komen, welke ik ter dier „ tyd of daarna mogt gelooven of ver„ moeden van dezelve Partyën, of van „ iemand van hunnen wegen, my gezon„ den te zyn, of ook, indien ik rnogt vernemen, dat immer by myne Hüls„ vrouw of-Kinderen zulke giften, ga„ ven of gefchenken,- waren aangeuo„ men, ik de waarde daarvan opregtelyk „ zal begrooten en uitkeeren ten behpe„ ven van de Armen. „ Dat ik eindclyk, zoo veel in my is, „ getrouwelyk zal in acht nemen en ha„ komen de Inflruétiè voor de Departe„ tementaale Gerechtshoven, voor zoo „ verre dezelve ten deeze toepasfelyk is." Art. 230. Tot het hooren der Pleidoi, en het lezen der ftukken , wordt zoo veel moogiyk gevaceerd alle achter een volgende dagen, uitgenomen Saturdag en Zondag, den tyd van vier uuren daags, voor of na den middag, zoo als door den Prafident Van her. Hof, by hetwelk de Revifie gehouden wordt, zal worden bepaald. Art, 251» $.230. Welke tyd te vaceereu tot het lezen der ftukken en de pleidoien.  ( 45* ) g.231' alsPrcefiden, fungeert. §.232. Welke rang in di Zittingen ei om vraagen. §. 233. Rap porteur. i. 23 4. Dag tot afdoening te ftellen. §.235.^ by de afdoening in acht te namen. Art. 231. : De Raadpleegingen worden beftuurd door ■ het eerfte Lid in rang uit het Hof, waar de Revifie wordt gehouden, fungeerende ten dien einde als Prafident, Art. 232. In de Zittingen hebben de Leden van het : voorfchreven Hof den Rang boven de Ad: juncten uit de andere Hoven, en de Rang der Adjuncten onderling wordt in de eerfte Zitting by Loting bepaald; doch by alle omvraagen wordt beurtelings gevraagd het advies, eerst van een Lid van het Hof, waaide Revifie gehouden worde, en daarna van een Adjunct uit een der andere Hoven. Art. 233. In zaaken, waarin een Rapporteur moet worden gefteld, worden door den Prafident daartoe benoemd twee Perfoonen, naamlyk een uit de Leden van het Hof zelve, welke over de Revifie zittert; mids te vooren geen Rapporteur in die zaak geweest zynde, en een uit de Adjuncten; uit welk tweetal vervolgends ééa door het Lot zal worden gekozen. Art. 234. • De Pleidoi gehoord en de Stukken gelezen zynde, wordt door den Prafident van de Revifie een dag bepaald tot afdoening, welke niet langer zal mogen worden belegd dan zes, en ook niet korter dan vier, weeken , tenware het meerdertal der Adjuncten-Revifeurs een' korter tyd mogt verkiezen. Art. 235. ■ Op den beftemden tyd zal tot de afdoening worden overgegaan met de Leden en Adjuncten dan tegenwoordig zynde; en zal, buiten de allergewichtigffe redenen, de Vergadering niet worden gefcheiden, voor dat het Vonnis in Revifie is vastgelteld en uitgefproken, hetwelk in de Vergader-Limer met open deuren zal gefchieden. Art. z%G.  C 457 ) Art. 236. . Het Vonnis^ in Revifie gewezen, zal vol- < komen kracht hebben, het zy daarby het voo- 1 rige Vonnis of Dispofitie is bevestigd of niet; h zonder dat daar tegen eenig nader oordeel, t reliëf of klagte van nulliteit, zal worden toegelaaten. Van de betrekking der Gerechtshoven tot de beide kamers van het vertegenwoordigend Lighaam , het Uitvoerend Bewind,en den Agent van Justitie. Ait. 937. De Departementaale Gerechtshoven zyn Verplicht, zoo aan de Eerfte als aan de Twee- » de Kamer van het Vertegenwoordigend Lig- d haam, gelyk mede aan het Uitvoerend Be- d wind, te dienen van bericht, Confideratiën r< öf advies, zoo dikwyls zulks van htm zal tt worden gevorderd. 1 vt Art. 238. Zy zyn ook verplicht den Agent van Jufti- ! tie te dienen van onderrichting in al het geen a' betreft de gedragingen van den Procureur'Ge- 4 ïicraal, de Bailliuwen, of de Schouten Cri- 3 raineel; midsgaders op alle kJagten, welkend aan denzelven Agent worden gedaan, wegens Ze het niet in acht nemen van dc form van d> Rechtspleeging of van de Infiructie, by de 0h Hoven zelve, of by de Burgerlyke Recht-& banken binnen hun Departement. Art. £39. In de gevallen by de twee laatstvoorgaande ^ Artikelen vermeld, en in alies wat daartoe6,'' betrekkelyk is, Hordt altyd , zoo veel irn^g- iX lyk, gedelibereerd door liet volle sctai der ra Leden, welke de raadpleeging kunnen by- Art, 240. i 236. Ponis in Revifie eefi volkomen kragt. 5.237. Zy* ■rplfgt aaa uVeigeven- en Uitvoe•nde Macht dienen m Advies. .238. Ook m dm gent van ufiitie, no'ns zekere •aken, te enen van derrkhlS- 239. Daar' ir door alle Leden te idpleege /. \  C 458 5 $. S40.Ü/0- gen de daartoe benoodigde ftukken op'èisfchen. §. 241. Moeten zich des noods in hun geheel houden. 5.242. Mogen niet openbaaren zaakenwelke behooren geheim te blyvetr. §.243. Mogen geen inbreuk toelaten op hunne enafhanglykheid. §.244. Moeten voorzien in verzuimen , fauten en abuizen. Art. 245. Art. 240. Wanneer zy tot hét ecu of aiïdéréiüdëiri Arr. 237. cn 238. vermeid, benbödigd hebben eenige Hukken, in handen zynde van de Burgerlyke Rechtbanken, of van de Ba'illiu» wen , zyn zy bevoegd dezelve opteëisfehen. Art. 241. Wanneer van hun wordt gevorderd eenig bericht, confidcratiën, advies, of onderrichting over zaaken ofpoincten, waarover zy nog als Rechters zouden kunnen moeren fungeeren , dragen zy zorg zich daaromtrent te houden in hun geheel. Arr. 24a. . Wanneer zy aan het gevorderde bericht, confideratiën , advies, of onderrichting niet zouden kunnen voldoen , zonder te openhaaren zoodaanige zaaken, welke de dienst der Juftitie verëischt dat geheim blyven, zyn zy verplicht zich daarvan in zoo verre te exeufecren. Art. 243. Zy laten nimmer toe , dat door iemand, hy zy wie hy zy, en byzonderlyk ook niet door den Agent van Jultitie-, of de Commisfarisfen by'de Hoven gefield , eenige inbreuk Worde gemaakt op hunne onafhangelykheid als Rechters in het behandelen, beöordeeUm, en beflisfen' der zaaken. Art. 244. Indien hen door den Agent van Juftitie, of de voornoemde Commisfarisfen, eenige verzuimen , fauten of abuizen worden aangewezen, in de form der Rechtspleging by hun gebruikt wordende, of in-het niet in acht nemen van de Inltrnctie >of andere Wetten, over welker klaarheid ,kracht en toepasfelykheid , geen. twyffel valt , zyn zy verplicht daarin te voorzien.  C 45;9 J ; Art. 245. Doch, indien zy vermeenen dat de Agen of voornoemde Coihinisfarisien daarin dwaa len , zyn zy verplicht hun zulks , met l>y Voeging van de redenen, optegeven, en zyi niet verder gehouden derzelver gevoelen oj te volgen, dan na dat hun dit door het Uit Voerend Bewind zal zyn gelast. Art. 246. ■ Zy zyn echter, ten allen tyde en in allei gevalle, verplicht om daadelyk te gehoorzaa rnen aan de fchörsllngën vin hunne Vrinhfe fen of andere Dispoïlqè.'n , dóór het Ui'tvó'e rend Bewind of den Agent vaa jultitie gedaan: onverminderd het bepaalde by het batik lid van het 260. Artikel der Acte van Staatsregeling. \ Art 24?. Indien hun in deeze Iuittuclrje , in de Manier van Procedeeren in" civiele en crimineele zaaken, of in andere Stukken, daartoe behoorende, t' eeniger tyd voorkomt eénlg merkelyk gebrek, duisterheid , of dubbelzinnigheid, of ook wanneer zy bevinden dat b} de andere Hoven, by de Burgerlyke Rechtbanken, of by de Vrederechters, in een ol ander opzicht niet op een gelyke wyze wordt geprocedeerd omtrent zaaken waarin zulks zoude behooren plaats te hebben , zyn zy bevoegd, en, desnoods, verplicht,deswegens aan het Vertegenwoordigend Lighaam interpretatie of voorziening te Vragen, ofte ook aan den Agent van Juftitie zoodaamgen voorflag te doen, als zy naar de omltandigheden zullen meenen te bjihooren. Ff iMSj t $. 245./Ar, - indien zy . daar over met 1 den Agent of i Commisfaris . verjciiiiliH. 1 §. 246. Moe* . ten in allen . gevalle aan .de Jchersfin» gen van hunne Vonnisten en Dispofitiën gehoorzaamni. 5. 247. iVat te doen, indien hun 1 eeniggebreky enz. in de Inftructie of .!/.,;.;er van ■ Procedeeren voorkomt, of een ongelyke practyk by. de verfchillindè Ree1!* te/s.  ( 4*° ) van den Commies en.de Klerke n. $. 248. Hun getal. den Commies ui kei byzonder. %. 250. Hunne aan-en af■ felllng. §. 251. Moeten aan het Hof aangenaam zyn. $. 252. Eed, %■ 2.53- Mogen des nood: Art. 248. ' ' De Griffier cn Secretaris hebben onder zich het noodig aantal Córamiëfën cn Klerken , wier getal door het ^Br{ê^Öxwopfdi|MaLighaam, op voordragt van elk Ilo'f, zal worden bepaald, en door welke zy onder hun opzicht doen opmaaken , copieeren , in het nette fchryven, en afgeven of verzenden, alle Stukkeu , en in o'rde houden en aanvullen alle Registers, van het geen tot de werkzaamheden van ieder hunner afzonderlyk behoort. Art. 249. De Commies zal ook in dc Griffie, onder toezicht van den Griffier , het oog moeten houden op alles wat aldaar verricht en afgegeven of verzonden wordt, en 'wyders zoo veel mooglyk worden beftemd totdat werk, het welk de meeste nauwkeurigheid of geheimhouding verëischt. Art. 250, Tot de aan- en afftelk'ug van den Commies en de Klerken zyn bevoegd de Ministers onder wier gezach zy ftaan. Art. 251. Dezelve mogen echter geene andere aanftellen, dan die bevoorens' by het Hof aangenaam zyn verklaard. Art. 252. De Commies en de Klerken zyn verplicht, by hunne'aanftelling, in handen van het Hof afteleggen een Eed van getrouwheid en geheimhouding, waarvan het Formulier by elk Hof word vastgefteld. Art. 253. By ziekte, verhindering of afwezigheid der Ministers, mogen de Commies en de Klerken in  C 461. ) io derzelver plaats fungeeren, doch niet an-; ders dan niet goedvinden van liet Hof of: Commisfarisfen in elke zaak; en zal zulksj huiten de Vacantiën door liet Hof of Cdm-i misfarisfen niet worden toegedaan, dan zeldzaam, en om de gewichtigfte redenen. Art. =54. •Elk Hof is bevoegd tot bet maaken van een Reglement voor tien Commies en de Kierken, naar hetwelk dezelve zich zullen moeten gedragen. Art. 255. Van alle Rukken, weïke ter GrhTie of Secretarie worden geligt, zullen door de belanghebbende partyën , of die voor hun de Stukken komen ligten (uitgenomen de openbaare Aanklaagers ambtshal ven werkzaam zynde, en Perfoonen die by het Hof zyn toegelaten, ompro Beo te worden bediend) worden betaald eenige Leges, in diervoegen en zoodaauig te verdeden , als door het Vertegenwoordigend Lighaam is of nader zal werden .bepaald. Art. 256". Indien by de oprichting der Hoven deswegens nog geene bepaaiing mogt zyn vasgeftekf, wordt daarin by elk Hof gemaakt eene proviiioneele voorziening; en het geen uit dien hoofde wordt ontvangen onverdeeld gehouden, tot dat by het Vertegenwoordigend Lighaam deswegens nader zal zyn befcliikt. van de Kamerbewaarders, Exploictiers en Boden. Art. 257. Door het Vertegenwoordigend Lighaam zal «p voordragt van elk Gerechtshof worden Ff 2 be- *eëmploieerd' vorden in 'laats van h Ministers. %. ^.Reglement door 'het Hoi ie . maaken. 5.-255. Leges van de Griffie en Secretarie. . §. 256. Pro* vifimeele voorziening , is 't nood. §. 257. Van de Kamerbewaarders.  C 46-2 ) 1 - : §, 258. Pan de Exploietier s in 'talgemeen. §. 259. Getal en woon1 plaat fen door het Hof te bepaal en. §. 260. Hun Ampt. %. 261. Gedragen zich naar de 'Manier van 'Procedeeren. § 262. Zyn aanfpraaklyk voor de fchadcn, die zy partyën veroorzaaken §. 263 Moe* ten daarvoor >epnald , öf het zelve zal hebben de adfiften- ie vai ée'11 of meer Kamerbewaarders tot lienst van den liaan, van Commisfarisiénter' lölte, cu de Request kamer, of in Compariiën , of by Verhooren, op het Hof gehouden vordende.. .Art. 25S, By elk Hof zyn eenige Exptoiétiers , waaraan een of meer moeten woonen in de Re'identie , en de overige in andere plaatfen van iet Departement. Art. 259. Hun-getal en de plaatfen hunner wooning worden bepaald by elk Hof, naar maate hetzelve ten dienste van de Juftitie, en tot gerief van de Ingezetenen , zal oordeelen te behooren. Art. 260. Zy cxploicteeren alle Appoinctementen , Decreeten en andere Bevelen van 'net Hof, en leggen alle Vonnisfen van het Hof in Civiele en Crimineele zaaken ter exfecuüe, of doende laatstgemefde ter exfecutie léggen , voor zoo verre zulks'niet aan een Burgerlyke Rechtbank is opgedragen. Art. 261. Zy gedragen zich naar de Manier van Procedeeren in civiele en crimineele 'zaaken , en worden by hunne aanftelling, door een „der oudfte aangeflelde Practizyns, ten overftaan van een der Commisfarisfen van de Rolle en denSecrctaris geëxamineerd, of zy genoeg kun-, dig zyn, in het geen tot hun Ambt noodig is. Art. 262. Zy zyn aanfpraaklyk voor de kosten, fchaden en naoeelen, welke zy de partyën, die hun tewerk Hellen, veroorzaaken, door het niet behoorlyk waarnemen of kvvalyk uitvoeren van het geehzy voor dezelve moetendcen. Art. 263. Zy mogen hunne bedieningnietaanvaarden, zonder bevoorens te hebben gefteld behoor- ly.  C 4*3 ) lyke Borgtocht, ten genoegen van het flof, mids niet laager dan zes, en niet honger dan twaalf honderd Guldens, voor dc nakoming van het geen in het voorgaande Artikelis vermeld. Art. 264. ..." '. Het Ifof draagt zorg, dat zöodainige Borgtocht alle drie Jaaren , of eerder indien \ noodig is, worde vernieuwd, en . Jaarïyks een bewys, overgebragt, dat de l'ojpg nog in leven is. Art. 265. Zy genieten hun Salaris in civiele cn crimineele zaaken van de partyën, diehtin te werk Hellen, de openbaare Aanklagers daar* onder begrepen, die zulks als öitfehot aan den Lande in rekening brengen. Art. 166. By de eerfte oprichting der Hoven wordt dit Salaris bepaald door elk Ilof inliet byzonder , hetwelk ten dien einde binnen agt degen na deszelfs eerfte Zitting zal invullen de byzondere posten, gefteld op de Lvstc agter deeze Inflructie gevoeg d, onder de'letter A. Art. 267, Het Hof zal wyders binnen driemaanden daar na ontwerpen, en aan het Vertegen v 0 irdigend Lighaam ter goedkeuring inzenden , een nadere, cn, des noods, verbeterde cn meer uitgebreide Lyst van Salaris voor dezelve. Art: 268. By elk Hof zyn het benoodigd aantal Boden, wier getal nader, op voordragt van het Hof, zal worden bepaald, en die door den, Praelident, den Raad, of Commislan'sfen worden gelast, tot het aanzeggen van buiF t' 3 ten- bérgtegt Adli'n. $. 264. Alle drie fj'aaren of eerder, te vernieuwen. %sif>5' Fan wie hun Salaris genieten'. §. 166. Provifioneele bepaalingdaat van by elk Hof 'te maaken. §.267. Nadere bepaaling te ontwerpen ouder goedkeuring van het Fertegenwoordi- 1 getfd Lighaam, §. 268. Solen, hun geaf en dienst.  C 4*4 ) § 269. Die tten O'ik tot bevaaring vatupolittek ge< -f.terden ddn het L'fij overgegeven. s.70. Ooi tot bewaaring van ge arrèfleerde Perfoonen o_ Goederen in Civiele zaaken. §• 271. h welke zaake; Salaris genieten. %. ?7=. Pro- vifoneele be faaling daarvan by elk Hof te maaken. $. 273. Nadere bepaaHng ie ont- tengewoone Vergaderingen,' het doen overbrengen van alferleië mondelinge aanzeggingen en boodfchap'pen, en om in alle gevallen ren dienste te haan, zoo op' het Hof zelve,' als by alle infpectiën, fchouwingen ,• verhooren en andere verrichtingen buiten het Hof. Art. 269. Zy dienen ooit tot bcwaaring van peiTooriëti, door hei Uitvoerend Bewind of den Agent van Policie gearreffeerd, en aan het f i lof overgegeven , en buiten, andere verzekerde bcwaaring zynde, zoolang daaromtrent niet nader by het Hof is gedisponeerd. Arr. 270. Zy worden eindelyk gebruikt om te dienen tot bewaaring van Perfoonen of Goederen, .welke uit kragie van 's Hofs Vonnisfen en' Appnincterncntcn in Civiele zaaken zyn gear- rrelteerd, tot dat dezelve gebragt zyn in een Gyzelhuis of verzekerde plaats. Art. 271. ( Zy genieten boven hun Tracremerrt geen , Salaris, dan alleen in de zaaken by betlaatst- voorgaande Artikel vermeld, van de Partyën die hun te werk Hellen. Arr. 272. Bv de eerfte oprichting der Hoven wordt dit Salaris bepaald door elk Hof in hetbyzouder, hetwelk ten dien einde binnen acht dagen na deszelfs eerde Zitting za.1 invullen de byzondere posten, gefteld op de Lyste achter deeze ïnftructie onder de Letter B. Art. 273. 1 H Het Hof zal wyders binnen drie maanden daarna ontwerpen, en aan het Vertegenwoordigend Lighaam ter goedkeuring inzenden, eene  C 465 3 eene nadere, en, des noods, verbeterdeen meer uitgebreide Lyst van Salaris voor dezelve. Art. 274. De aan- cn aflfetling der 'Kamerbewaarders, Exploictiers en Boden, Haat aan bet Hof. Art. 275. Elk Hof is bevoegd tot bet maaken van Reglementen voor de Kamer-bewaarders , Exploictiers en Boden, naar welke dezelve zich zullen moeten gedragen. VAN DE GEVANGEN- TUCHT- O F WERK- GYZEL" EN VERBETERHUIZEN. Art. 276. De Departementaale Gerechtshoven hebben het toezicht over derzelver byzondere Gevan-. genbuizen, waarin Perfoonen, ter zaake van misdaad gevangen genomen, in verzekerde < bewaaring worden gehouden , geduurende den ; loop van het Extraordinair Crimineel Proces; t over de Tucht- of Werkhuizen, waarin ge- . condemneerde Perfoonen uitkragte van'sllofs Vonnisten worden geconfineerd; en over derzelver byzondere Gyzelhuïzen, waarin Perfoonen, die in een ordinair Crimineel Proces ontvangen zyn, worden overgebragt, en allen die om fchulden gearresteerd, tot prestatie van een fait gegyzeld, of om andere redenen, by de Manier Van procedeeren gemeld , in Civiele bewaaring gefteld zyn, worden geplaatst. Art. 277. Eik Hof heeft de aan- en aiftelhng van de Ff 4 Ci- ?. 276. Totucht van 'f Hof over de *evangenVucht- of Verk-enGy-.elhuizen. j. 277. Aantn affltUing werpen ondèr goedkeuring van het Vertegenwoordigend Lighaam. I. 274. Aan- en afjlelMng der Kamerbewaardersenz. §•275- Reglement door het Hof te maaken.  c ag6 y tier. Cipiers cn vcrdcfc Bedienden. §.271. Oppet toezicht over de openbaare Beterhui-ten, §.279. Pro- yifioneet biyft hetFinantïé".lecnHuishoudetyk Beduur ah te vooren, §.280. Ook de ivyze van betaaling. Art. 28>, Cipiers en verdere .Bedienden in dezelve huizen. Art. 278. Zy hebben ook liet Oppertoezicht over de daartoe aangewezen openbaare VerbetérHuizen binnen hunrDepartement, waarin Perfoonen om flegt gedragt, verkwisting, krankzinnigheid, cn diergelyke redenen, op gezag van het Hof, 0f dc Burgerlyke Rechtbanken , worden geplaatst, en geven zoodaanige bevelen aan de Burgerlyke Rechtbank, binnen welks Rechtsgebied zoodanig Huis gelegen is , als by hini dienftig en noodig wordt geoordeeld. Art. 279. Indien by'dc oprichting der Hoven en Burgerlyke Rechtbanken aan dezelve mogten zyn aangewezen zoodaanige Huizen, welke, ten aanzien van derzelver Finantiëel en Huishoudelyk Bewind, flaan onder Regenten, Regeutesfen, Gemeente-Beduur, of eenig ander Collegie, blyft zulks'inmiddels voordduuren , tot dat daarin nader zal zyn voorzien 5 _ en het toezicht "van het Hof zal zich intusfehen alleen bepaalen tot de bcwaaring en goede behandeling der Gevangene, gearrefteerde , gegyzelde of. geconiineerde Perfoonen, en de Tucht over dezelve. Art. 280. Zoo wel in de Huizen by het voorgaande Art: 1 gemeld, als in allé andere, welken ten voorfchreven einde mogten zyn aangewezen, biyft de wyze van,betaaling, voor ieder Perfoon , voordduuren, zoo als dezelve tot hiertoe in zoodanig Huis, of in andere zoortgelyke Huizen binnen zoodaanige plaats of indenabuurfchap gelegen, tot hiertoe is geweest, zoolang daarin niet nader is VQ»rzicn.  C 46> ) Art. 281. Elk Hof zal ten fpoedigften, en uiterlyk binnen drie Maanden na deszelfs eerfte Zit ting, ten aanzien van deszelfs byzondere Gevangen- Tucht» of Werk- en Gyzelhuizen, midsgaders ten aanzien van de openbaare Verbeterhuizen in de voorgaande Artikelen gemeld, aan het Uitvoerend Bewind opgeven deszelfs confideratiën , ten aanzien van de wyze, waarop voortaan het Huishoudelyke en Finantiëel Beftuur over de aangewezen Huizen zoude behooren te zyn ingerigt; als mede ten aanzien van den voet en wyze waarop voor ieder Perfoon, daarin geplaatst of geconfineerd wordende, behoort te worden betaald; ten einde het Uitvoerend Bewind daaromtrent zoodanigen algemeenen voordragt, of, des noods, byzondere voordragten , aan bet Vertegenwoordigend Lighaam zal kunnen doen, als hetzelve zal oordeelen te behooren. Art. Elk Hof is verpligt om binnen de plaats van deszelfs Refidentie ten minsten viermaalen , en buiten die plaats ten minsten tweemaalen in het Jaar, door twee Commisfarisfen geadfifteerd met den Griffier en den Procureur Generaal, de voorzeide Ge-' vangen- Tucht- of Werk- en Gyzelhuizen, en zonder den Procureur Generaal de voorzeide openbaare Verbeterhuizen, zoo veel mogelyk onverwagt te doen vifiteeren, en de Gevangenen, Geconfineerden of Gegyzclden, welke aldaar gevonden worden, te doen aanfpreken, of zy eenige klagten hebben tegen den Cipier of anderen, directie in of over hetzelve Huis hebbende, ter zaake van voedzel, dekzel of andere behandeling. Art. 283. De voornoemde Commisfarisfen zullen ook Ff $ by §. 281. De Hoven moeten opgeven hunne confederatie n , hoe verder behoort te worden voorzien. %. 181. Zyn verpligt de gemelde Huizen te doen vifiteeren, en op de behandeling onderzoek te doen. %&i%.W**r-  C 4*8; ) op Comnt'sfi ris fen,dé vil icitie doende ook moeten onderzoek doen. \.28\X Til p o fit ie by de Raad deswt gens. S- 285. A) Pag te verlet nen, omgoe, gedrag, aa, Geconpneèrden by Von nis. %. 286. Voor dragt te doei napends de verbeteringen dier Huizen. Van t- by de geenen , welke het Beftuur in dezelve '-Huizen hebben, naauwkeuriglvk onderzoek ,'döen, nopens het gedrag en dé omftandigheden van de Perfoonen in de voorzeide I luizen bewaard wordende, en het geene daartoe betrekking heeft. Art. 384. De Griffier houdt een naauwkeurig Verfhaal van de bevinding van Commisfarisfen, - en op derzelver Rapport wordt by den Raad gedisponeerd, zoo als geoordeeld zal worden te behooren. . „ . Art. 285. • Ten aanzien van Perfoonen uit kragte van - 's Hofs Vonnisfen geconfineerd zal het Hof / de bevoegdheid hebben . om, naar maate van 1 het goed gedrag hetwelk dezelve houden, van tyd tot tyd te verkenen een geringen af- - flag van de Jaaren van Confinement by het Vonnis bepaald; behoudens dat dezelve af-' llag , alzoo van tyd tot tyd verleend én te famen genomen, nimmer zal mogen te bovengaan een derde gedeelte van den tyd by het Vonnis bepaald. En zal daatvan by het Hof in een byzonder Register naauwkeurige aanreekening worden gehouden. Art. 286. ■ Wanneer aan het Hof voorkomt, dat ceni(ge noodige verbetering in of aan de voorzeide Huizen zoude kunnen en behooren te wor* den gebragt, zoo tot meerder zekerheid en ruimte , als tot gezondheid der bewaarde Perfoonen, doet hëtzelve deswegens den noodigen voordrage aan het Uitvoerend Bewind.  C 4*9 ) van den exsé'cuteur en de dlenaa. ren der. Justitie. Art. 287. ï5y elk Hof zyn een Exfecuteur, en zes Dienaaren der Juftitie. Art. 288.' 'De Exfecuteur is verplicht, in Perfoon te adfifteeren by alle Crimineele Exploicten , Waarvan hy Vooraf kennis bekomt, overneming van Gevangenen , en operïbaaTC Voorlezing en Exfecutie van Crimineele Vonnisfen 'by het Hof gefchicdendc , en in alle die gevallen de goetie orde te handhaven. Are. 289. Ily houdt wyders het algemeen toezicht over de Dienaars der Jultitie , en draagt zorg dat zy hunne posten getrouwelyk waarnemen , en zich nergens in te buiten gaan. Art. 290. Hy ftaat onder de ordres van den Procureur Generaal; mids dezelve niet inlopen tegen de klaare en uitdrukkelyke bevelen door het Hof aan hem gegeven. Art. 291. De aan- en afftelling zoo van den Exfecuteur als van dc Dienaars der Jultitie gefchiedt door het Hof, na daarop den Procureur Generaal te hebben gehoord. Art. 292. Elk Gerechtshof maakt een Reglement voor den Exfecuteur, en voor de Dienaars der Juftitie, naar hetwelk dezelve zich zullen moeten gedragen. van S.287. Hun getal. §.288. Plicht vandenExfecutiur. % ilg.Toezicht over de Dienaars. 5. 290. Staat onder de orders van den Procureur-Generaal. %. 291. A'anen Afftelling van denExfecuteur en de Dienaars. §. 292. Reglement hy het Hof te maaken.  §• 293- Zyi woonplaats. %. 294. ^f.w enAfflelling $.295. 2y; §. 296. i?^ glement by het Hof te mtiaken. Lyst van den Scherprechter. Art. 293. ? Elk Hof heeft een byzonderen Scherprechter, die in de Refidentie-plaats moet woonen. Art. 204.. • Deszelfs. aaflr en afllelling ftaat aan het -Hof. Art. 295. ' Hy legt ter Exfecu'tie afle Schavot-(trafTen, by 's Hofs Vonnisfen bepaald, het zy de Exfecutie gefchiede by het Hof, het zy by de Burgerlyke Rechtbank. * Art. 296. Het Hof maakt een Reglement,- naar het welk hy zich zal moeten gedragen, en zendt daarvan authentiekeaffchriften aan de Burgerlyke Rechtbanken.  c m ) Bylage Letter A. Lyst van- Salaris, het welk de Exploictiers" by dc Departementaale Gerechtshoven provifioneel zullen mogen brengen ten laste van de partyën in Civiele en Crimineele zaaken , die hun te werk Hellen ; behoorende tot Artikel 266. Voor het doen van een Exploict hoe ook genaamd, hier na niet uitdruk-kelyk gemeld, . . . ƒ : - Voor het doen van een perfoneel Arrest, Gyzeling of Apprehenlie , .-.ƒ:« Indien, eenigen merkelyken tyd, óppi 3liug is noodig geweest, eer hetzelve heeft kunnen te werk gelegd worden , wordt bovendien gerekand in redalykheid, doch ten hoogften niet meer dan eens af . . f : < Voor het doen van een Arrest op Goederen ƒ : I Voor het doen van een Dagvaarding by Edicte . . . ƒ : ; Voor het fchryven en beflellen van een Brief . . . . ƒ : ï Voor het fchryven van Copiën, ieder bladzyde behoorlyk dicht gefchreven/ : t yoor het Hellen en leveren van eenig Relaas of diergelyke Acle, mede ieder bladzyde als vooren , , ft Voojc  ■C 472 ) Voor het doen van een mondelinge boodi'chap of aanzegging' . . ƒ : : Buiten de plaats hunner Refidenüe te werk gefteld wordende, voorieder uur afltand, eerst heen en dan wederterug, de.reiskosten daar onder begrepen ƒ : : Indien zy op begeerte van de partyën met fpoed moeten reizen, worden hun die kosten als uitfchottcu voldaan, en rekenen dan voor ieder uur afftand alleenlyk ƒ : : Indien zy, buiten de.plaats hunner Refidéntie, het zelfde ft uk aan meer dan een Perfoon moeten cxploictecren , mogen zy voor dc afwezigheid buiten hunne woonplaats rekenen . f : : Lyst  C 473 > Letter B. Lyst van Salaris, het welk de Boden by de Dcpartementaale Gerechtshoven rrovifioheel zullen mogen brengen ten laste van de Partyën in Civiele zaaken, die hun te werk (lellen; behoorende tot Artikel 272. Voor de bewaaring van een Gei'rreleerde Perfoon, geduurende 24 uuren of minder, ƒ : : De bewaaring langer duurende dan24uuren , voor elke 24 uuren of minder daaraanvolgende, . . f 1 ; ♦oor het bevvaaren van gearrefteerde Goederen, geduurende 24 uuren of minder,/- : : De bewaaring langer duurende dan 24 uuren, voor elke 24 uuren of minder daaraanvolgende, . . ../:.; Alles buiten en boven het genot van Kost, Drank en Logement, zoo lang de bcwaaring duurt. Buiten de plaats hunner refidentie tewerk gefteld wordende, brengen zy in rekening de Reiskosten, en genieten wyders voor elke 24 uuren, geduurende welkezy van huis hebben moeten zyn,/ : :   INSTR UCTIE VOOR DEN PROCUREUR - GENERAAL O F QPENBAAR.EN AANKLAAGER. B Y ELK DEPARTEMENTAAL GERECHTS-HOF.   C 477 ) InftruEtie voor den Procureur Generaal, of openbaar en Aanklaager, by elk Departementaal Gerechtshof Art. i. De Procureur Generaal is de eerfte en hoogfte openbaare A mklaager in zyn Departement, en. als zoodaanig verpligt alle mogelyke recherches te doen, naar alle misdryven, over welke de cognitie aan het Departementaale Gerechtshof, 't zy alleen of by preventie, volgends deszelfs Inftruétie competeert; als*mede een waaleend oog te houden op de verrichtingen of verzuimnisfen der Baillïuwen , in alle zaaken, ju welke door dezelvcn het recht desBataaffchen Volks, voordeBurgerlyke Rechtbanken,moet worden waargenomen; Voords alles, waarin hy meent dat liet recht des Bataaffchen Volks is verkort, en niet, of niet behoorlyk, vervolgd wordt,te brengen ter kennisfe van hetGercchtshof, en deszelfs Dispofitiën daarop te verzoeken en uittevoeren of te doen uitvoeren, en zich by alle gelegenheden jegens het Hof reverentelyk te gedragen. Art. 2. Hy zal gehouden zyn zoo met zyne Ambtgenooten by de andere Gerechtshoven , als met de Bailiuwen by de Burgerlyke Rechtbanken , en des noods ook met de Schouten Crimineel in alle dc Gemeenten binnen zyn Departement, Correspondentie te houden, ter ontdekking van zoodaanige misdaaden eh derzelver bedryvers of hunne medeltanders, waar over dejudicatuure van zyn Hof zoude wezen competent, of waar over hy vermeent dat by de Burgerlyke Rechtbanken of Bailliuwen binnen zyn Departement niet genoegzaam is of wordt geïnquiG g 2 reerd:  C 4?8 ) reerd; midsgaders tot vervolging van alle Peifuonen, tegen welke by 't zelve Hof een Decreet van apprehenfie is verleend, en om zoodaanig Decreet,alömme waar diePerfoonen gevonden worden, terexlëcutiete doen leggen, ende Geapprehendeerden overtebrengennaar de Refidentie van voorfz. Hof, zonder dat daartoe eenige Letteren Requifitoriaal ofAétes van uon-.pra;pidicie zullen worden gefchreven, aangeboden of gevergd. Art. 3. Wanneer de Procureur-Generaal eenig bericht heeft bekomen van een misdaad tolde Judicature vaq zyn Gerechtshof behoorende, of waar over hy vermeent, dat by de competente Burgerlyke Rechtbank of Bailliuw alsboven niet genoegzaam is of wordt geïnquireerd, zal hy daaromtrent onderdehaudmoeten doen alle mogelyke recherches, zonder daar toe eenige auctorifatie van 'tHof te verzoeken of aftewachten; maar ook zonder deswege ten lasten van den Lande eenig Salaris ten zynen behoeve te declareeren, als zynde zulks begrepen onder de pligten van zyn Ambt, waar yoor hy zyn vaste Tractcment geniet, Art. 4. Wanneer hy eenige voorlopige informatiën heeft bekomen, betlaandein fchriftelyke opgave, wat deeze of geene Perfoon a's Getuige zoude kunnen verkiaaren, mag hy niet vergen of doen vergen, dat dezelve onderteekend, of met praefentatie van Eede bevestigd, worden. Art. 5. Hy is verder verpligt zorgvuldig op te letten, ih hoe verre de opgaven van de voorfz. Perfoonen .waarfchynlyk zyn, of in hoeverre dezelve uit misleiding, verkeerde begrippen, of kwaade intentie zouden kunnen zyn geboren. Art. 6. Hy is verpligt om informatiën te nemen «jv-er zoodaanige misdryven of vermeende mis  C 479 ) nusdryven, als hem door den Agent van Juftitie zal worden gelast. Art. 7. Hy mag echter, op praetext van zoodaanige ordres, nimmer afwyken van de Wet ofvan de gewoone Manier van Procedeeren, noch zich onttrekken aan dat geene, het weikin elke zaak by het Hof zal worden geordonneerd. Art. 8. Hy is Verpligt, om, des gerequireerd, aan den Agent van Juftitie optegeven , hoe verre hy met zyne informatiën in eenige zaak is gevorderd; doch alleen in algemeene termen, en zonder daarby te openbaaren zoodaanige zaaken, welke behooren geheim te bly ven. Art. 9. Hy is ten allen tyde verpligt het Hof te dienen van bericht, ofvan confideratiën en advies , zoo dikwils zulks van hem zal worden gevorderd ; midsgadersaan het zelve te fuppediteeren zoodaanige informatiën en ftukken, als van hem zal worden gerequireerd. Art. 10. . Hy is verpligt zich aan de Ordres, Dispo0tiën eii Vonnisfen, van den Raaden van Commisfarisfen te onderwerpen, en dezelve daadelyk ter exl'ecutie te ftellen en te doen fteilen. Art. 11. Hy is verpligt zyne Dingtaalen zelfte houden , en zyne zaaken zelf te pleiten, zonder daar toe te gebruiken een Advocaat of Procureur, ten ware hy door ziekte of andere wettige oorzaaken wierdt verhinderd , ter arbitrage van den Raad of van Commisfarisfen. Art. \i. Zyne Requesten, Propofitiën , Dingtaalen, Concluhën , en andere diergelyke Stukken , luiden alleen op dei/ naam van de Procureur Generaal by het Gerechtshof der Bataaffche Repu bliek in het Departement van zonder zyn eigen naam daar by te voegen, dan by de onderteekening. G-g % Art, ig.  C 480 ) Art. 13. Van de Copiën of Extracten welke hy bekomt van het geene by den Raad is verhandeld, in zyne zaak of ten zynen opzichte, mag hy aan niemand vifie geven, noch een nadere Copie of Extract maaken of doen maaken; en, indien hy zulks tot een of ander gebruik mogt noodig hebben, is hy verpligt van het Hof een nadere Copie of Extract ten dien einde te verzoeken. Art. 14. Wanneer hy ophoudt zynen post tebeklecden, moetal hetzelveaan het Hof worden terug gegeven. Art. 15. Wanneer eenige Crimineele zaaken zyn geëindigd, of apparentlyk onvervolgd zullen blyven, is hy gehouden de ftukken en informatiën daar toe betrekkelyk ten Hove te brengén , om aldaar te worden gedeponeerd en bewaard. Art. 16. Wanneer hy vermeent zoodaanige informatiën, vaneen begaane misdaad, iu handen re hebben, welke genoegzaame aanleiding en fb if. fe opleveren tot een Recliterlyk onderzoek, en dat de Judicature daar over piivativelyk of by praevenrie aan zyn Gerechtshof zoude, behooren, of ook dat daarop by de competente Bailliuw of Rechtbank niet belioorlyk wordt gevigileerd of geïnquireei'd , zal hy zyne informatiën aan het Hof moeten inleveren met een fchriftelyk verzoek , om, ter zaake daarhy door hem voorgefteld, ten overllaan van 'sHofs Commisfarisfen, als Getuigen te mogen hooren zoodanige Perfoonen, wier naamen en woonplaatfin doorhem by dat verzoek zullen moeten worden opgegeven. Art. 17. Indien 'tHof de daartoe overgelegde befcheiden niet genoegzaam acht, enden Procureur Generaal gelast op't een of ander poinct nadere voor-  C 481 ) voor'opige informatiën of bewyzen optefpeuTen, zal hy verpligt zyn daar van onverwyld zyn werk te maaken, of fchriftelykaari denHove optegeven de redenen, waarom hy daartoe buiten ftaatis, en echter vermeent zyn gedaan verzoek te moeien hernieuwen. Art. 18. Het Art. 16. gemelde verzoek aan hem toegcltaanzyndc, zal hy aan de benoemde Commisfarisfen overgeven de door hem opgeflelde vraagpoinéteu, op welke hy zal meenen dat de in 't hoofd derzelve genoemde Perfoon als Getuige behoort te worden gehoord eu ondervraagd. Art. 19. Zoodra die ontworpen vraagpoincleu, door CommisfarUfen goedgekeurd of veranderd, aan hem zullen zyn terug gegeven , met derzelver töéftemmïng en bepaaling van dag en uur, om de bedoelde Perfoon voor hen te doen dagvaarden, tot liet geven van getuigenis der waarheid, Zal hy tiaar toe aanéén van 's Hofs Exploictiers ï'chnftelyke ordre geven, zonder verpligt te z'y'n daar in uittedrukkeu de zaak waar over, noch de perfoon tegen wien, hy dat getuignis vordert. Art. 20. Wanneer zulk een Gedaagde op denbepaalden tyd niet verfchynt, of zich onwilligtoont om getulgrtis te geven , of, na dat hem door Commisfarisfen fummiere kennis gegeven is van de zaak en Perfoon, over en tegen welken hy als Getuige geroepen is, redenen voordraagt , om welke hy meen t daar toe naar Rechten niet verplicht te zyn , en die redenen by Commisfarisfen niet voldoende geoordeeld worden, zal de Procureur-Generaal verzoeken derzelver permlsfie, om dien Gedaagden op deszelfs eigen kosten in Civiele doch befloten Gyzeling te Hellen, en moeten zorgen, dat zulks, hem toegefUsn zynde,daadelyk en onG g 4 ver-  ( > verwyld vverde ter uitvoer gebragt, en verhinderd dat hy de bekomen opening van de zaak waar over, en de Perfoon tegen wien, zyn gètuignis gevorderd wordt , aan niemand openbaare. Art. ar. Wanneer de Gedaagde bereid is als Getuige te antwoorden, zal de Procureur-Generaal by het Verhoor tegenwoordig zyn, doch onder hetzelve niet mogen infprekèn; maar, ingeval hem uit de antwoorden voorkomt, dat de Vraag-poincten veranderd of vermeerderd behooren te worden, 't zelve in gefchrifte Hellen en aan Commisfarisfen overhandigen , om, zoo dezelven zulks goedvinden, den Getuigen daatop mede te hooren. Art. 22.. _ Wanneer een gedagvaarde Getuige door ziekte, kwetfuuren of ander lighaams-gebrek, verhinderd wordt ten Hove te verfchynen, en deProcurenr-Generaal zoo veel belang in deszelfs getuignis fielt, dat hy meent hetzelve niet te kunnen misfen , zal hy Commisfarisfen verzoeken, zich met hem en een Secretaris te vervoegen ten woonhuize van den zieken,om denzelven aldaar te hooren, wanneer zulks is in of naby 's Hofs Reildentje; en anders ten dien einde eencMisfive op naam van 't Hof te doen afgaan aan de Burgerlyke Rechtbank terplaatfe ,waarzoodaanig een Getuige zich bevindt. Arr. 2> Wanneer hy belang fielt om een getuignis intewinnen van Perfoonen,. wier leven door ziekte of kwetfuuren in zoodaanig gevaar is, of die zich zoo fpoedig liaan te begeven buiten de Republiek,datzulks geen uitftel lyden kan, zal hy bevoegd, en verplicht zyn , zelfs over zaaken, waarin hy nog geene auctorifatie heeft bekomen om gereentelykeinformatiente mogen beleggen, zoodanige Getuigen ter zvner requifuie, ten overftaan van Commisfarisfen uiteen Bur-  s 4S3 ) Burgerlyke Rednbauk, of, wanneer dezelve niet fpoedig genoeg te bekomen zyn, dan voor Notaris en Getuigen, of des noods ook onder de hand , te doen pasfeeren een getuignis der waarheid, doch 'twelk, in dat laatfte geval, niet door hem Procureur Generaal of eenig Bailliuw of Schout Crimineel, maar door eciï Secretaris of ander neutraal Perfoon, uit du+i mond van den Getuigen moet worden opgenomen en gefchreven. En moet hy in de voorfz. gevallen zorgen of doen zorgen, dat in die Aótes van informatie of getuignis iQ. werde uitgedrukt, of de Depofanten zoo zeker zyn van 't geen zy verklaaren, dat zy bereid zyn hetzelve met Eedefolemneel, volgendshunne byzondere Godsdienstige gevoelens,te bevestigen , dan of zy zoodanigen Eed niet pnefenteeren, maar alleen verklaaren wat zy ter goeder trouw voor waarheid houden; 20. dat de redenen hunner wetenfchap in 't breede en duidclyk worden opgegeven ; 30. dat in elk getuignis worde gefield, dat zy 't zelve geven ten dienfte van de Justitie, en terrequifkie van den openbaaren Aanklaager; 40. dat de Commisfarisfen uit de Rechtbank , Notaris en Getuigen , of andere Perfoonen die by het voorlezen en teekenen dier Verklaaring prrxfent zyn, declareeren, of de Depofant genoeg by zyne kennis en verfiandelyke vermogens was, om te weten wat hy verklaarde. Art. 24. Zoo de Procureur Generaal het getuignis meent noodig te hebben van iemand buiten het Departement woonende, en niet binnen hetzelve gevonden wordende, zal hy de ontworGg 5 pen  C 4<°4 ) pen Vraa'g-poincter), na dat die door Commisfarisfen goedgekeurd of veranderd zullen zyn, onverwyld zenden aan den Procureur Generaal van dat Hef« binnen wclksRcchtsgebied die Perfoon woont, die dan gehouden zal zyn daaromtrent alles in acht te nemen en te V' frtcHtea, bet geen Art. 19. tot 22. is voor1 g.fchrevcu, zonder dat tiaar toe eenige Brieven van verzoek (Let-eren feqüifitoir) van 't eene Hof aan 't andere noodig zullen zy.:. Art. 25. Indien zulk een Perfoon, wims getuigenis de Procureur Generaal meent noodig te hebben, buiten dé :5ataaffche Kepubtièk woonachtig is, en fiiét binnen dezelve gevonden ivëldt', en de Procureur Generaal daai in zoo veel belang Peil, dat hy vermeent 'l zelve niet te kunnen nüslth , zal hy de reden Bier noodzaakelykhéid anti het Hof fchriftelj k voordragen , en verzoeken, dat hetzélvegelieve te doen afgaan Letteren requilitoiï aait de gewoone Rechtbank van die Petfoon, of. des noods, aan alle Rechters, onder wier Rechtsgebied liy gevonden zal worde % omhein op de daarin geflotene Yraag-poinct-en te hooren, endefzelfs antwobrïfen fchrifielyk aan het verzoekende Mof overtezenden , tegens beloften van vergoedinge der redelyke oi.kosten daar op vallende, en van in geiyke gevallen weérkeerï-g dèhzëlfdên dienst aan de Justitie te zullen bewyzen. Art. 2<5i ■ Wanneer de Procureur Generaal vermeent 'genoegzaame bewyzen te hebben ingewonnen, om daarop een Crimineelen Rechts-ingang tegen iemand te kunnen verzoeken, zal hy gehouden zyn dat verzoek onverwyld en fchriftelyktedoen, iret overgifte van alle de getuiguisfen en andere Stukken , welke hy, be' trekktiyk het geval of de daad, waar over hy meent eene Crimineele aanklagte te moeten doen,  C 485 > doen, in handen heeft, en-met duidelyke aanwyzing van het geen hy vermeent uit de voorfz. Stukken ten iasten van den Befchuldigden te blyken, zonder ietwes te mogen achterhouden , 't geen hy zoude oordeelen hem niet te (fade te komen. Art. 27. Op den cerfr.cn Maandag in elke Maand zal de Procureur Generaal gehouden zyn, aan den Prrefident van het Hof over te geven een Lyst van alle de zaaken, vvaarïn hy dt Art. 16. gewelde pennislie tot het beleggen van Gerechtelyke informatiën bekomen , en dezelve nog niet voltrokken hee4r, met opgave der dagen, op welke hy in die zaake -Getuigen het. ft doen hooren, en de redenen waarom hy die* Éfaak ^og niet heeft kunnen ttn einde brengen, en verzoekt dat het Hof hem ten dien opaiehrdiligent verklaare. Arr. 28. Wanneer het Hof de overgegeven Stukken 'net genoegzaam oordeelt, om daarop eenen Crimineelen Rechts ingang te verkenen, en den Procureur-Generaal gelast daar toe deze' of geene nadere bewyzen in te winnen of &>p te fpeuren , zal hy daarvan onverwyld zyn wérk moeten maaken, en zoo dra mogelyk de gevorderde Stukken inleveren, of fchriftelykc reden geven, waarom hy zich buiten ftaat bevindt daar aan te voldoen. Arr. 29. De Procureur-Generaal zal, zoo dra hem een Crimineele Rechts-ingang wordt verleend, gehouden zyn , dien, onverwyld, door één der Exploictiers van den Hove, des noods vergezeld met de fterke hand der Juftitie, te werk te doen leggen, of, ingeval van langere vertraaging dan drie etmaalen, de reden van dien fchriftelyk aan den Hove voor te dragen , met verzoek van diligent-verklaaring. Art. 30.  C 48* ) Art. 30. De Procureur-Generaal vermag door 's Hofs Exfecuteur, of de Bailliuwen of Schouten Crimineel, uit krachte van een Decreet van den Hove, Appreheniiën te doen of te laaten doen onder het geheele Resfort van zyn Departement, zonder daarin door iemand te kunnen worden gehinderd. Art. 31. Hy vermag geene Apprehenfiën te laten doen ineen ander Departement, daningevalle eenige Perfoonen door 'sHofs Exfecuteur, een Bailliuw of Schout Crimineel of zyne Dienaaren, met der daad vervolgd wordende, zich kwamen te begeven in het voorfz. ander Departement, in welk geval het dezelve zal vryftaan die vervolging immediaat en zonder interruptie te continueeren of te doen continueeren. doch anders niet. Art. 32. De voorfz. Perfoonen in een ander Departe* ment geapprehendeerd zynde, zullen niet mogen worden vervoerd zonder kennis en permisfie van de Burgerlyke Rechtbank der Plaats, of, desnoods, van het Gerechtshof" vanzoodaanigDepartement; en zullen aan de gemelde Rechtbank , desnoods, moeten worden overgegeven , al ware het dat men dezelve daarna zoude kunnen reclameeren. Art. 33. Ingevalle een Geapprehendeerde of Gedaagde in Perfoon een fustenue van incompetentie door Practizyns doet voordragen , moet de Procureur Generaal onverwyld daarop antwoorden, en, des noods, kortelyk dupliceeren, ten einde die quaestie, volgends het voorfchrift der Manier van Procedeeren, ten zelfden dage kan worden gedecideerd, op dat de principaale zaak daar door in nadeel der Juftitie niet worde vertraagd. Art. 34,  ( 437 > Arr. 34. In allen gevalle zal de Procureur Generaal binnen 24 uuren, na dat een Gcapprclier.dcerde in 's Hofs Gevangenis zalzyu gekomen, en, ten opzichte van een Gedaagden in Perfoon , ten minften twee etmaal voor den dienenden dag, aan Commisfarisfen moeten overhandigen de door hem ontworpen Vraagpoincten, om door dezelve geapprobeerd of gealtereerd en de Befchuldigde vervolgens daar op gehoord te worden. Art. 35. Met elk volgend Verhoor zal hy in gelyker voege moeten handelen, en daarin alle moogelykenaarftigheid betrachten , ten einde de Verhooren zao kort op elkandercn volgen, als de aart der zaak , en 't getal cn gevviclit der overige hangende Crimineele Procedures, zal toelaten. Art 36. Binten de Verhooren zaldeProcurcurGene» raal nimmer een Gevangenen of Gegyzelden mogen onderhouden, of iets afvragen, over de hem te laste gelegde misdaad, of om hem tot de Confesfie van dien uittelokken, of uit deszelfs antwoorden (toffe te haaien tot het inftellen van Vraagpoincten, om den Gevangen of Gegyzelden daarop naderhand voor Commisfarisfen te hooren; cn zal het alleen aan den Raad (laan, om op 't verzoek van Gevangenen of Gegyzelden, of ook zonder't zelve , op voordragt van Commisfarisfen, en na Verhoor, desnoods, van den Procureur Generaal , het verbod van Acces by dezelve zoo veel of weinig temitigeeren of modereeren,en daarin van tyd tot tyd ver;'ndering te maaken, als naar de omftandigheden geoordeeld zal worden te behooren. Art. 57. Hy zal alle Interrogatoricn, zoo voor Cetuigen als Befchuiwigden , inltellen kort,duidt-  C 488 ) - • you üg, brengende in elk Articul maar é-érie-daad of omftandigheid, ten einde daarop in korte bewoordingen kan'worden geantwoord. Art. 38. Daags na het aflopen van elk Verhoor, of rijtei lyk binnen twee of drie dagen , zal de Procureur Generaal «by monde aan Commisfarisfen te kennen geven , of en waartoe hy een nog Öadér Verhoor, '« zy van den Befchuldigden alleen ,of met en benevens een of meer Getuigen of mede Befchuldigden tot confrontatie, noodig oordeelt, en daarop derzelver bewilliging en tydsbepaaling verzoeken, of anders yerklaaren, dat hy, zoo veel hem aangaat , het Verhoor zal houden voor voltrokken. Art. 39. Wanneer dit Iaatfle , 't zy door hem ofdoor het Hol, zal zyn verklaard , zal de Procureur Generaal binnen drie etmaal daar na, of in zeer omfiachtige zaaken binnen zoodaanigen tyd, als hem door het Hof-daartoe zal worden t0egeftaa.1l, in den Raade overgeven alle de ïnformatien, Verhooren en verdere Stukken , tot zoodaanige zaak bctreklyk, behoo lyk gequoteerd of genummerd ,cn opeen daarby gevoegde Lystomfchreverj, en teffens zyne coiifidcratiën voordragen, op welken der zes manieren, Art. 109. tot 114. der Manier van Procedeeren voorkomende, hy vermeent dat die zaak zoude behooren te worden afgedaan. Art 40. DeProcureur Generaal is, zoo wel als Commisfarisfen en 't Hof zelve , gehouden, even zoo veel werk te maaken , om de Befchuldigden te ontlasten,en derzelver onfchuldte ontdekken en te doen blyken, als om bewyzen van fchuld intewinnen, en de Befchuldigden tot Can-fofie of Convictie ta brengen ; en is QQk  ( 4§9 ) ook verplicht, zoo dra hy in gemoede over reed is, dat een Geva ngené , 't zy mét of zonder Borgtocht, zoude behooren te worden ontflagen, zulks aan den Hove voor te dragen, niet de redenen , op welke hy dié pei funfie fundeert; doch vermag nimmer en in geen geval, om wat oorzaak het ook zy, op eigen geza°een Gevangenen,of wegens vermoeden van misdaad door de Poh'rie of op order van 't Hof Gegyzelden, te relaxeercn of ontdaan , of gedoogen , dat zulks door eenig Bailliuw, Schout Crimineel of Cipier, met zyne toelating gcfchicde, maar integendeel dezelven daar toe houden, dat zy voor de bewaaring van alle Gevangenen ten nanuwkeurigflen zorgen cn zich daaromtrent ftiptelyk en eeniglyk gedragen naar de ordres van het Hof en deBurgerlyke Rechtbank , ten opzichte van elksGevangenen refpeclive. Art. 4t. De Procureur Generaal is gehouden zyne .Crimineele Eisfchen en Conclufiën zoo interigten , dat de middelen derzelve eene duidelykeen naauwkeurigeaanwyzing behelzen van de Articulen en bewoordingen in welke hy meent dat de Befchuldigde heeft gedaan zoodaanige Crimineele Confesfie, of van de Bewysftukken welke zyn's oordeels bevatten de gronden van zoodanige Convictie, op welke hy R. O. zich bevoegd en verplicht acht in extraordinair Proces Recht te vorderen. — Of eindelyk de pra;ciefe faiten welke hy aan eeu Befchuldigden, die in een ordinair Proces ontvangen is, als misdaafien te laste legt. Voords in alle die gevallen een opgave van deprteciefe Wetof Wetten zoo'er die zyn, en anders een korte allegatie van de gcneraale gronden of dispofitiën der Gemeeiie Rechten, (zoo lang hét Algemeen Bataalsch Wetboek nog niet zal zyn ingevoerd) welke hy vermeent op de misdaad te moeten worden toegepast. En  ( 49° ) En (in de Conclufie) een duidelyke benoeming eener bepaalde foort van ftralfe, tot welke hy meent, dat het Recht des Bataaffchen Volks vordert, dat de Befchuldigde behoort te worden gecondemneerd; waarby hy voords zal voegen de Claufule : „ ofte tot zoodanige „ andere zwaardere of mindere ftraffe, als bet „ Hof in goede Justitie, naar den aart der zaa„ ke en omftandigheden,zal bevinden tebehoo„ ren," doch welke generaale Conclufie hy nimmer , zonder eene voorafgaande fpeciaale en bepaalde, zal mogen gebruiken. En eindelyk een Eisch tot Condemnatie in de kosten van denProcesfe en der Juftitie, ter tauxatie van den Hove; doch welke kosten alleen zullen beftaan in uitfchotten, zoo van fchryfloonen als andere noodwendigheden, door den Procureur-Generaal gedaan, zonder eenig falaris voor hem zeiven. Art. 42. Wanneer 't geval plaats heeft, dat een Be fchuldigde, die in Gevangenis geweest doch by den Hove ontflagen is, onder zoodaanige verbindtenis en Borgtocht als Art. 53. der Manier van Procedeeren is gemeld, weder, 't zy op bevel van den Hove of Commisfarisfen ex offïcio, of in naam van den Procureur Generaal, met goedvinden van Commisfarisfen, is ontboden,om in Perfoon te compareeren , en daar aan niet heeft voldaan, zal de Procureur-Generaal het Relaas van den Exploietier, door wien de aanzegging is gedaan, exhibecren aan Commisfarisfen, en derzelver ordre verzoeken, 'tzy om den Befchuldigden andermaal tegen een bepaalden tyd'te doen ontbieden,'t zy om deszelfs Borg of Borgen voor Commisfarisfen te requireeren, ten einde ben over de abfentie van den Befchuldigden te onderhouden, de reden van dien van hen te vernemen, hen aantemaanen, om alsnog, ter voorkoming  ( 491 ) ming hunner eigene fchade, te elTedtuceren, dat de Belehuldigde aan zyne belofte en verplichtinge voldoe. . Art. 43. Indien de Befchuldigde dan echter daarvan nog in gebreke blyft, zal de FrocureurGeueraal denzelven byEdicte moeten dagvaarden, volgends het voorfchrift der Algemeene Manier van Procedeeren, Art. 144. — 152. en na dat in die Procedures het Vonnis zal zyn'gepronuntiëerd , tegen den Gecondemneerdeifeii deszelfs Borgen, op derzelver Acte vau Verbindtenis en Borgtocht, volgends de daarin gelielde overgifte, condemnatie verzoeken en dezelve onverwyld terexfecutie leggen. Art. 44. DeExfecutie afgelopen of dc verbeurde boete vrywiliig voldaan zynde, zal hy, 'tgeen deswegen by hem zal zyn ontvangen, na aftrek der kosten, naar de ordre van den Lande Verantwoorden en opleveren daar 't behoort, en daar van aan het Hof doen blyken. Arr. 45. Wanneer Perfoonen, in de kosten derTufhtie of van den Procesfe gecondemneerd zynde , van hun volftrekt onvermogeu doen blyken , of de Procureur Generaal, na gedaan onderzoek , hen tot betaaling dier kosten buiten 1 itaat oordeelt, zal echter daar van nimmer remishe-worden verleend, maar de Procureur (.ener.ia! alleenlyk mogen verzoeken, dat hy ten opzichte van her ter exfecutie leggen dier Condemnatie diligent worde verklaard en 't zelve zal mogen uitftellen tot de Gecondemneerde 111 Haat zal worden bevonden daar aan te voldoen. 'Eed ven den Procurwr-Generaal. „ Ik beloove en zweere, dat ik myn sr Ampi, als Procureur Generaal by dit H 11 „ De*  C 49a ) „ Departementaal Gerechtshof, ter goe„ der trouwe en met alle vlyt en naar„ ftigheid zal waarnemen. „ Dat ik, zoo dra eenige misdaaden „ of vermoeden van misdaaden tot my„ ne kennis zyn gekomen, daar van K zonder uitftel, en zoo veel mogelyk, „ de rechte waarheid zal tragten op te „ fpooren , en doen het geen myn Anbt „ verëisfchen zal. „ Dat ik daar in zal te werk gaan „ met alle oprechtheid, eerlykheid en „ onzydigheid, zonder den Schuldigen „ of zyne Vrienden en Begimftigers te „ ontzien , en zonder den Onfchuldigen „ te kwellen. „ Dat ik nimmer over eenige zaak zal ,, compofeeren , dan met voorkennis en „ toeftemming van den Hove. „ Dat ik op eigen gezach nimmer zal „ openbaareu het geen geheim behoort „ te bly ven; en byzonder ook niet het „ geene my in de Informatiën zal voor„ komen ten lasten van deeze of geene „ Perfoonen, verder of anders dan myn „ plicht verëisfchen zal. „ Dat ik door my zeiven , of door „ myne Huisvrouw of Kinderen, geene „ Giften, Gaven of Gefchenken, zal „ aannemen of genieten van eenige Per„ foonen, welke ik wete of vermoede „ onder fufpicie van misdaad te liggen, ,? of daar van door anderen te worden „ befchuldigd; noch ook van dezul„ ken, die ik wete of geloove van hunne „ Naastbeftaanden , Vrienden of Begun„ ftigers, te zyn; hoe klein dezelve „ Giften, Gaven of Gefchenken, ook „ zouden mogen wezen, zelfs niet van „ fpyze of drank. „ En dat, voor zoo verre ik mogt ver„ ne-  C 493 ) „ nemen zulks by myne Huisvrouw of „ Kinderen gefchied te zyn, ofte, in„ dien ik ztlf onwetende of onbedagt „ eenige Giften, Gaven of Gefchenken, „ van zoodanige Perfoonen mogt hebben „ ontvangen, ik daar van daadelyk aan „ het Hor zal kennis geven, en dewaar„ de van dezelve Giften Gaven of Ge„ fchenken,zal nitkeeren,zoodaanigals M het Hof daarover zal disponeeren. „ Dat ik eïndélyk, zoo veel in my is, „ zal in acht nemen de Infh-uctie voorde „ DepartcmcntaaleGerechtshoven, voor „ zoo verre dezelve my aangaat, en my „ ne byzondere In (tructie , reeds gemaakt „ of nog nader te maaken." Hh a  ■  IN STRU C T iË VOOR, DE BAILLIUWEN B Y DE BURGERLYKE RECHTBANKEN.   C 497 ) TnJïruBie voor de Bailliuwen by de Burgerlyke Rechtbanken. Art. i. De Bailliuwen zullen zich in de waarneming van hunnen Post by de Burgerlyke Rechtbanken in allen opzichte even eensmoeten gedragen als de Procureurs Generaal by de Gerechts-Hoven , wier Inftructie wordt gehouden als in deeze geïnfereerd; zullende zy gehouden zyn , al 't geen daar by aan den Procureur Generaal , als mede by de Algemeenc Manier van Procedeeren aan alle Publieke Aanklaagers , wordt voorgefchreven , in acht te nemen en ftiptelyk na te komen, even of hetzelve in deeze hunne byzondere Inftructie was vervat. Art. 2.1 Zy zullen moeten correspondeeren met, en toezicht houden op , alle dc Schouten Crimineel in de onderfcheidene Gemeenten , binnen hun District, en alle excesfen of verzuimnisfen door dezelve in het doen of nalaten van Apprehenfiën in flagrant! deltBo begaan wordende , of andere overtredingen van derzelver Inftructie, daadelyk ter kennisfe brengen van de Burgerlyke Rechtbank. Art 3. Een Bailliuw mag nimmer een Gevangenen ontdaan, noch een begonnen Crimineel Proces ftaaken, dan op fchriftelyke Refolutie van de Rechtbank. Art. 4. Wanneer door een Schout Crimineel of Dienaar der Justitie is of zyn aangehouden een of meer zwervende Vreemdelingen, in Art. 17. der Algemeene Manier van Procedeeren breeder omfchreven, zal de Bailliuw dezelve onverwyld moeten hooren, om te vernemen derzelver naamen , woonplaats, II h 4 kost-  C 498 ) kostwinning, necring of handteering , van waar zy komen, en werwaards zy zich wilden begeven; — en geen grond vindende voor den argwaan, op welke zy zyn aangehouden, of om tegen hen eenig Gerechtelyk Verhoor, of provifie van justitie, te verzoeken, dezelve daadelyk , en uiterlyk binnen 24. uuren, na dat zy aan hem Bailliuw zullen zyn overgebragt, moeten ontflaan, ofte anders, binnen dien zelfden tyd, van derzelver aanhoudinge kennis geven aan de Burgerlyke Rechtbank, met opgave van al 't geen hy meent ten hunnen laste te hebben ontdekt, en zoodaanig verzoek als hy teft dienste der Justitie oordeelt te moeten doen, zoo om die Perfoonen voor Commisfarisfen nader te hooren, als om op de waarheid hunner voorgevens, en 't geen by meent ten hunnen laste te hebben, te ihformeeren en met andere Officieren of Collegiën van Justitie te correspondeeren, en inmiddels derzelver aanhouding te mogen continueeren voor zoodaanigen bepaalden tvd, en io zoodaanige plaats, met of buiten acces, als by'de Rechtbank naar bevind van zaaken zal worden bepaald. Art. 5. Ten minften viermaalen in't Jaar, en wei bi 't laatst der maanden Maart, Juny, September en December, zal elk Bailliuw aan den Procureur Generaal, van .zyn Departement moeten zenden Lysten van alle Befchuldigden, liegen weiken voor zyne Burgerlyke Rechtbank een Extraordinair Proces aanhangig is* •met korte opgave van de misdaaden, en van de datums der Verhooren daar in gehouden, als mede van de redenen waarom hy dezelve nog niet heeft kunnen voltrekken. Arr. 6. Wanneer de Bailliuw , 't zy door een Schout Crimineel of anderen , verneemt, dat  C 499 ) dat ergens in zyn District een Moord, Neerlaag, of Kwetfing van een Mensch of Kind js begaan, of een Lyk in het water, of op een ongewoone plaats begraven of verborgen , is gevonden , zal hy daar van ten fpocdigften aan bet praïfideerend Lid zyner Burgerlyke Rechtbank kennisfe geven, en verzoeken dat het Lyk of de gekwetfte Perfoon onverwyld door de daar toe aangeftelde Medicina: Doctor en Chirurgvn, ten overftaan van Commisfarisfen, worde gofchouwen, in voege als Art. 9. der Inftructie van de Burgerlyke Rechtbanken wordt yoonreichreven. J Art. 7. Wanneer door hem of anderen in zyn Distr.ct eene Apprehenfie op heetcr daad is ge^ daan , ot hem kennis wordt gegeven van een begaan delict, en hy meent of twyffêlt dat de daader of daaders niet zoude behooren onder de Judicatuure van de Burgerlyke Rechtbank, maar van een hoogeren Rechter, zal hy, zoo rasch mooglyk, een omHandig Bericht van al 't gebeurde overzenden aan den Procureur Generaal van zvn Departement. Art. 8. Hy vermag geene Apprchenliën te laten doen m een ander Departement, dan in gevalle eenige Perfoonen door hem zeiven een zyner onderhoorige Schouten Crimineel of derzelver Dienaars, met der daad vervolgd wordende zich kwamen te begeven 111 een nabuurig Departement; in welk ge val _ het dezelven zal vryftaan die vervolging mmechaat en zonder interruptie te continueeren, doch de alzoo in dat ander Departement geapprehendeerde perfoonen niet te vervoeren , zonder voorkennis en bewilSg r^" .^e Burgerlyke Rechtbank in Welks District de Apprehenfie is gefghied; llh 4 aan  ( 5°o ) aan welke, des noods, de Geaprrehcndeerden ook zullen moeten worden overgegeven, al ware het dat zy naderhand zouden kunnen gereclameerd worden. Art. 9. Alle Baiiliuwen zyn verplicht, op verzoek van een Exploietier van 'den Hove of een Gerechtsbode, onverwyld defterkehand der Justitie te verieenen, tot het doen van Arresten op Perfoonen of Goederen, Exfecutiën, en andere Exploicten in Civiele zaaken, en, des noods, te zorgen dat zulks ook géfchiedde door de Schouten Crimineel onder zyn Territoir, of derzelver Dienaars. Art. 10. Zy zyn ook verplicht het noodige toezicht te' houden op de Exfecuticn der Crimineele Vonnisfen by het Departementaal Gerechtshof gewezen , en aan de Rechtbank toegezonden , behelzende eene condemnatie tot openbaare Lylftraffe, en daartoe ook de adfiltentievan een Schout Crimineel en de noodige Justitie-Dienaars te verzorgen. Eed van den BailiiuW. „ Ik beloove en zweere, dat-ik myn Ambt, als Bailliuw van deeze Recht„ bank, ter goeder trouwe en met alle ' vlyt en naarftigheid zal waarnemen. „ Dat ik, zoodra eenige misdaaden of vermoeden van misdaaden tot myne keiinisfe zyn gekomen, daar vanzon„ der uitftel, en zoo veel mogelyk, de „ regte waarheid zal tragten optelpoo„ ren , en doen het geen myn Ambt verëisfchen zal. „ Dat ik daarin zsl te werk gaan met „ alle oprechtheid, eerlykheia en on- »zy*  ( 501 ) „ zydigheid, zonder den Schuldigen of „ zyne Vrienden en i'egunftigers te „ ontzien, en zonder dun Onfcliuldi„ gen te kwellen. ,, Dat ik nimmer over eenige zaak zal „ compofeeren, dan met voorkennis en „ toeltemmiiiff van de Rechtbank. „ Dal ik op eigen gezach nimmer zal „ openbaaren het geen geheim behoort „ te biyven; en byzonder ook niftt het „ geene my in de informatiën zalvoor„ komen ten lasten van deeze of geene „ perfoonen . verder of anders dan „ myn plicht verëisfchen zal. . „ Dat ik door my zeiven , of door „ myne Huisvrouw of Kinderen, geene „ giften , gaven of gefchenken , zal „ aannemen of genieten van eenige „ perfoonen , welke ik wete of ver„ moede onder de fuspicie van misdaad „ te liggen, of daar van door anderente „ worden befchuldigd , noch ook van „ dezulke, die ik wete of geloove van „ hunne Naastbeftaanden, Vrienden of „ Begunftigers, te zyn; hoe klein de„ zelve giften, gaven of gefchenken ook „ zouden mogen wezen , zelfs niét van „ fpyze of drank. „ En dat, voor zoo verre ik mogte „ vernemen zulks by myne Huisvrouw „ of Kinderen gefchied te zyn , ofte , „ indien ik ook zelfs onwetende of on„ bedagt eenige giften , gaven of ge„ fchenken van zoodanige perfoonen „ mogt hebben ontvangen, ik daar van „ daadelyk aan deeze Rechtbank zalken„ nis geven, en de waarde van dezelve „ giften, gaven of gefchenken , zal uit„ keeren, zoodaanig als de Rechtbank fi daar over zal disponeeren. g» Da*  C 5°-2 ) j, Dat ik eïndeiyk, zoo-veel in my „ is, getrouwelyk zal in acht nemen de „ Inftructie voor de Bailliuwen reeds ge„ maakt of nader, te maaken, alsmede „ die voor den Procureur Generaal, „ voor zoo verre in myne voorfz. In„ ftruc*:ie daartoe wordt gerefereerd, „ midsgaders ook de Instructie voor de „ Burgerlyke Rechtbanken, voor zover* re dezelve my aangaat."  INSTRUCTIE E N MANIER V A N PROCEDEEREN VOOR DE VIERSCHAAR OVER DE MISDRYVEN der RECHTERS.   C 505 ) ttftru&u en manier van procedeeren voor de Vierfchaar over de misdryven der Rechters. Art. 1. Door de Rechters en Rechtbanken, over welker natemelden misdryven by deeze Vierfchaar wordt kennis genomen, worden alleen verdaan de Departemcnranle Gerechtshoven en de Burgerlyke .Rechtbanken, of de byzondere Leden derzelve; doch geenszins eenige an.icre Rechters hoe ook genaamd, noch ook dc openbaare Aanklaagers of Ministers. Art. a. Tot dejudicature deezer Vierfchaar behooren alleen de navolgende misdryven: a. wanneeer een Lid van een Departementaal Gerechtshof , of Burgerlyke Rechtbank, opeigen gezag heelt geopenbaard de gevoelens van zich zei ven, of van zyne Mede-Leden, of ook ietwe s anders, het geen uit deszelfs aart behoorde geheim te bly ven, aangaande eenig Proces of andere zaak by het Hof of de Rechtbank aanhangig , of het geen daartoe betvekkeiyk is ; h. wanneer een Lid van een Departementaal Gerechtshof of Burgerlyke Rechtbank , voorbedagtelyk en met opzettelyken wille heeft ontvangen of genoten, of door zyne Huisvrouw of Kinderen heeft doen ontvangen of genieten , of aan zich zeiven of zyne Huisvrouw of Kinderen heeft doen toezeggen , eenige giften, gaven of gefchenken, van of dooreenig Collegie of eenig Perfoon hem verder dan in denderden graad vanBlosdvcrwandfehap, tegenwoordige of voormalige affiniteit, bel taande * het wclk li * ef §. 1. Welke Rechters hier te verfhaan. §. 2. Over welke misdryven der zelve deeze Vierfchaar kennis 'teemt.  ( 5°6 ) of wien by wist eenig Proces of refchuldiging by hel Vertegenwoordigend Lig-haam is verleend , en de Agent van justitie is gevolmagtigd tot de byëenroeping van de Vier», fcliaar over de misdryven der Rechters,, ten einde zyne aanklagte by dezelve tegen de befchuldigden tc vervolgen ,. doet Hy ten eerden de noodige aanfehryving aan de vyf Departementaale Gerechtshoven, welke volgends den Rooster, by het Vertegenwoordigend Lighaam gemaakt, daar toe aan de beurt zyn , met last om ieder uit de hunnen een Lid uittelooten , I i 5 om 5.7. Ofcck, wie over ds zaak hebben kennis genomen. §. 8. Ho; te handelen, indien door den Agentfchors « fing was verleend, doch het Decreet van befchul" diginggeweigerdwordt. %. 9, Hoe ie handelen, indien het verleend wordt, enwelkeaanfchryvingaan de Departementaale Hoven te doen.  I $.io.Wat daar in moet worden uitgedrukt. ij. Xf. Wat 'omtrent den tyd van Befchryvtng in acht te nemen. §. 12. Algemeen ebepaaling omtrent de plaats, waar de 'Vierfchaar moet vergaderen. ï'.ii.Móêt de nadere be$daling root a fvragen var, het Uitvoerend He- wind. Art 14. C si» ) «rt als Rechter in de voorzeide Vierfchaar' te ungeeren. Art. 10. In deeze aattfehryving is hy verplicht uit :e drukken: a. de naamen en qualiteiten der Perfoonen, tegen welke het Decreet van Befchuldiging is verleend; bi de misdryven welke hy by Zyne aanklagte aan het Vertegenwoordigend Lighaam tegen dezelve heeft voorgedragen, of waar over het Decreet is verleend; £. den bepaalden tyd en plaats, wanneer en waar de voorzeide Vierfchaar zal vergaderen. Art. li. Ten opzichte van de bepaaling van den tyd is hy verplicht denzelven te Hellen niet •korter dan vier en niet langer dan zes weeken, na het verzenden van zyne aanfehryving met een Bode, of met de gewoone gelegenheid der posten. Art* 12. De plaats der Vergadering is altyd binnen hetzelfde Departement, waar in de Befchuldigden hun-Reehterlyk Ampt hebben bekleed* Art. 13. De nadere bepaaling en tevens de bezorging van de noodige bedienden en behoeften, vraagt hy vooraf van het Uitvoerend Bewind'.  C 5'3 ) Arr. r<. DeDepartemenraale Gerechtshoven,de voorzeide aanfehfyving bekomende, zyn gehouden tcrftond, of zoo dra mooglyk, tor de gevorderde uitlooting over te gaan; doch, wanneer de aanfehryving ontvangen wordtin de Vacantie, wordt de Looting voor déne week ubgefteld, en de afwezige Leden middelerwyl door den Pradidcnt beichreven. Art. 15. Van de Looting worden uitgezonderd: Eetfielykï die uit hoofde van betrekking rot de bc'ichuldigde Perfoonen, of tot de zaak waar over de befchuldiging loopt, daar over niet als Rechters behooren te worden toegelaten. Ten 'tweeden■, die om gewichtige en billyke redenen, bctrekkelyk de belchuldigdePerfoonen of de zaak waar over de befchuldiging gaat, van de Rechterlykebehandeling daarvan, en dus ook van her deelen in de gemelde looting , verzoeken te zyn ontllagen ,*"en aan welke dat verzoek wordt ingewilligd. Art. 16. De befjisfing van dit een en ander wordt overgelaten aan het Gerechtshof, het welk de Looting zal doen; en zullen daar in worden in acht genomen de voorfchriften, voorkomende van Artikel 48. rot Artikel 53. ingefloten van de Inftructie voor de Dcpartem.cntaaie Hoven. Art. 17. Tenderden, worden van de Looting uitgezonderd zoodaanige Leden van het Hof, waar van zich de waarfchynlykeid voordoet, dat dezelve om ziekte of andere foortgelyke gewichtige redenen, hun of de hunnen betreffende: zouden belet-worden ter beftemder tyd van huis te 'gaan, of de Vergadering der Vierfchaar aanhoudend te kunnenbywoonen. Art. li. §. 14. De hoven zoodanige aanfehryving bekomende,moeten tevllond tot uitlooting overgaan. §.15. Wit van de Looting worden uitgezon- ■ derd. %. sC.Zidks. wordt door het Llofbe(list ,enwat daaromtrent in acht te nemen' §.17. Andere redenen van uitzondering.  C 5*4 ) §. iS. Worden mede door het Hoj leftist. §. 19. Dn Looting gefchiedt ver de; over alle de Leden* %.io.Fan de uitgeloot, perfoon ken nis te gevet aan den Agent. %.?.\.0ok aan de Perfnonzelve.'tndien hy afwezig is. §. iCL.Byeen komst dier Vierfchaar. §. i^.Ordt ophetP'oor-. zitierfchap e*i den rang der Leden. $. 24. Èed, Art. tS. De Inflïsfing daarvan wordt ri."de overge'Sten aan het Gerechtshof, het welk dcLooting 'zal Joen. Art. 19. De Looting gefchiedt over aile de overige Leden, niet tot de voorfchreven uitgezonder- • den behoorende, zonder onderfcheid of dezel* ve daar by al of niet tegenwoordig zyn. Art. 20. Zoodra de Looting gefchied is, geeft bet < Hof daar van , en van de Perfoon op wien bet • Lot gevallen is, kennis aan den Agent van r Juftitie. Art. ar» Indien de Perfoon , opwicn het Lot gevallen" is, mogt afwezig zyn, tragt het Hof hem ■ daadelyk daarvan kennis te geven , des noods 4 dbor het fchryven na de plaats, waai' hy gegist Wordt zich te bevinden. Art. 22. , De Leden der Departcflientnale Gerechtshof Ven, daartoe by de voorzeide Looting benoemd, vervoegen zich ter beftemder tyd cri plaats, tot het formeeren der Vierfchaar. Art. 23. Het Lid utt dat Gerechtshof, 't welk terdief tyd zyn laatlte tourbeurt heeft, is Prafident} en op gelyke wyze is de rang der overige Leden altyd gerigt naar het minfte getal der touren, Welke het Hof, waar uit ieder Lid be.noemdis, volgends den Rooster nog heeft te vervullen. Art. 24. ■ De Prrefident en dc aanwezende Leden leggen by hunne eerde famenkomst, alvoorens Lts andere te verrichten, ieder op de wvze met  C 5'5 ) rnet zyncGodsdiëhsrïge gevoelens overëcnko» me/ide, den navolgenden Eed af: „ Ik bcloove cn zweerc, dat ik in de „ z4a!t: of zaaken 3 waar over deeze Vier* „ fchaar te famen geroepen is, aan nie„ mand eenigen raad heb gegeven, noch „ zal geven, ïvchtltreeks of van terzyde. „ Dat ik myin het Recht fpreken zal „ gedragen met alle oprechtheid, eerlyk„ beid en onzydigheid, zonder daar in „ aan de Partyën toe te dragen eenige „ gunst cfongunst, en zonder my daar „ van te laten aftrekken door eenige be„ wecgredeuen hoegenaamd. Dat ik op eigcu gezach nimmer zal „ openbaaren het geen uit den aart der „ zaak behoort geheim te bly ven, cn by„ zonder ook niet de gevoelens van my „ zeiven ,ofvan myne Medeleden, het zy „ voor of na den afloop der zaake. „ Dat ik door myzelvcnof door myne ,-, Huisvrouw of Kinderen, geene giften, „ gaven of gefchenken, zal aannemen of „ genieten van de Befchuldigden of van „ eenige Perfoonen, die ik wete, geloovu „ of vermoede hunne Vrienden of Begun» „ ftigers te zyn, hoe klein dezelve gif„ ten, gaven of gefchenken, ook zouden „ mogen zyn, zelfs niet van fpyze of „ drank, het zy voor of na den afloop „ der zaak. „ En dat, voor zoo verre immer eeni„ ge giften , gaven of gefchenken, tot „ my mogten komen, welke ik ter dier „ tyd of daar na mogt gelooven of ver„ moeden van de Befchuldigden of hunne „ Vrienden of Begunfligersmy gezonden „ te zyn, of ook indien ik mogt verne„ men, dat immer by myne Huisvrouw „ of Kinderen, zulke giften, gaven of  ( 5i6 ) 5. -5- Niet tedelibereeren dan met alle de Leden. §.26. Hoe, indien daar in verhindering voorkomt. If. 27. AmPelling van een Secretaris. §. 28 Zyne ■ter'èischten. §.29. Eed. „ gefebenken, waren aangenomen, ik de „ waafde daar van oprechtelyk zal be„ grooten , en uitkeeren ten behoeve van „ de Armen, n Dat ik eindelyk, zoo veel in my is, „ getrouwelyk zal nakomen de Inftructie „ voor de Vierfchaar." Art. 25. By deeze Vierfchaar kan niet anders worden gedelibereerd dan in tegenwoordigheid van ie vyf Leden. Art. 26. Indien 'er, het zy in den beginneofdaarna, eenige verhindering voorkomt, waar doorniet alle dc benoemde Leden aanwezig zyn, geven de overige daar van kennis aan het Jlof, waar toe het Lid, by 't welk de verhindering plaats heeft, behoort, ten einde by het zelve eene nieuwe uitlooting worde gedaan, welke in dat geval daadelyk en zonder uitftel moet gefchieden.— Ten ware de overige Leden der Vierichnar om een of andere reden nuttiger oordeelden, daar van aan het Vertegenwoordigend Lighaam kennis te geven, en deszelfs goedvinden te vernemen. Art. 27. Alle de Leden der Vierfchaar te zamen gekomen , en de Vierfchaar geconftituëcrd zynde, voorziet dezelve zich, zoo dra mooglyk, van een Secretaris, Art. 28. De Secretaris moet in zich verëenigen dezelfde verëiscbten, als de Ministers by de Departementaale Gerechtshoven. Arr. 29. Alvoorens zyne functie te aanvaarden, is hy verplicht in handen van den Prafident der Vierfchaar, op de wyze met zyne Godsdien» ftige Gevoelens overeenkomende, afteleggen den navolgenden Eed; k  C 5'7 ) „ Ik beloovc en zweere, dat ik in de „ zaak of zaaken , welke hy deeze Vier„ fchaar zullen worden behandeld, aan „ niemand eenigen raad zal geven, noch „ rechtftreeks, noch van ter zyde. „ Dat ik getrouwelyk en met alle op„ rechtheid zal aanteekenen, opfrellcn, „ registreeren en bewaaren, alles wat y, my'by de Vierfchaar zal belast worden. „ Dat ik op eigen gezag nimmer zal „ openbaarèn het geen uit den aart dei „ zaake behoort geheim te blyvcn, cn „ byzonder ook rjiet het geen my uit de „ Stukken , Informatiën of Verhooren, „ zoude mogen blyken. „ Dat ik geduurende myne functie door „ my zeiven , of door myne Huisvrouwoi „ Kinderen, geene giften, gaven of ge„ febenken , zal aannemen of genieten, of „ ook my doen toezeggen van de Be„ fchuldigden of van eenige Perfoonen, „ die ik wete, geloove of vermoede „ hunne Vrienden of Begunftigers tezyn. „ en ook nimmer en te geener tyd zulke „ giften , gaven of gefchenken , welke „ geduurende myne functie aan my, my„ ne Huisvrouw of Kinderen waren toe„ gezegd, zat aannemen. ,, En dat, voor zoo verreik mogt ver„ nemen zoodanige giften, gaven ofgc,, fchenken, by myne Huisvrouw of Kin„ deren te zyn aangenomen of ontvangen, ,, ik de waarde daar van oprechtelyk zal „ begrooten en uitkeeren ten behoeve van ,, de Armen." Art. 30. De Vierfchaar kan den aangeftelden Secre«ris ten allen tyde wederom afflellen. Art. 31. Zoo lang 'er geen Secretaris of wanneer dezelve af wezig is, wojdt deszelfs Post waarge- 5. 3°.^ (leUing. 5. 31. Des nooas fun-.  ( 5i8 ) geert ecu der Leden als Secretaris. §. J2f Bitrekking van den Agent lot de Vierfchaar. ze van pro-. (edeeren. §. ^.liegt/est door den Agent inteleveren, en wat daar by in acht te vemen. de Vierfchaar allereerst te ovetwegen ofwel bevoegd is. %. 36 Wat it dèten, ia- genomên door een van de Leden , daartoe by de Vierfchaar te benoemen, doch waartoe de Prafident niet verkiesbaar is. Art. 32. De Vierfchaargeconllituëcrd zynde, (laat de Agent van Justitie, als Aanklaager, totdcz'elve in een evengelyke betrekking, als de Procureur Generaal tot de Departcmentaale Gerechtshoven , en ligt ten dien opzigtc onder dezelfde vcrpligtingen. Art. 33. De wyze van procedeeren is dezelfde als by de Departcmentaale Qerechtshoven in Crimineele zaaken , waar van zy ter eerfter inftantie van den beginne af kennis nemen, uitgezonderd het geen by deeze Inftructie uitdruk» kelyk nader zal worden bepaald. Art. 34. De Agent van Justitie is verpligt terftond aan de Vierfchaar Request intcleveren, met overlegging van het Decreet van befchuldiging, van zyne ingewonnen berigten en bekomen voorlopige informatiën , en de verdere ftukken daartoe bctrckkelyk, met opgaave van het geen hy in de zaak heeft verrigt, en daarby zoodanig verzoek te doen, als hy, volgends de gewoone manier van procedeeren, zal vermcenen te behooren. Arr. 35. Zoo dra de Vierfchaar genoegzaame informatiën vermeent tc hebben, omtrent het gepleegde of gefustineerde misdryf, is zy verpligt allereerst wel en rypelyk te overwegen, of hetzelve volgends Artikel 2 van deeze Inftructie tot haare Judicaftire zoude behooren; zonder dat zulks door het verkende Decreet van befchuldiging eenigszins voor uitgemaakt zal worden gehouden. Art... 36. Indien zv bevindt,'dat bet gepleegde ofgcfustinterde misdryf geenszins tot haare Judj- ca-  C 5'? ) «ature zoude behooren, verklaart zy zulks •by haar Appoinctement op het Rcijuest van den Agent om een Rechts-ingang te bekomen, volgends het Formulier hier achter gevoegd onder de Letter B. Art. 37. Ingevalle 'er door den Agent fchorfing was verleend van een Vonnis of Dispofitie van een Hof of Rechtbank, heft de Vierfchaar tevens die fchorfing op, by een afzonderlyke Acte, volgends het Formulier hier achter gevoegd onder de Letter C., en zendt dezelve aan het Hof of de Rechtbank, met. last om die ter Rolle te doen pronuntiëcren. Art. 38. Hier mede wordt in dat geval de Vierfchaar gefcheiden, en over het gefustineerde misdryf kan geene verdere aanklagte gefchieden , dan door den gewoonen Aanklaager, en by den gewoonen Rechter; ren welken einde het Request en Appoinctement met de Bylagen aan den Agent van Juftitie wordt terug gegeven, om daar van zoodaanig ander gebruik te maaken, als hy zal meenen te behooren. Art. 39. Indien daarentegen de Vierfchaar bcgrypt, dat het gefustineerde en omfchreven fait, voor zoo verre en indien het m'sdaadig zoude zyn, wel rot haare judicature zoude behooren , maar nogthands in den aart der zaak, of in het gewicht der bewyzen, geen genocgzaa-: men grond vindt om een Crimineelen Rechts- , ingang te verkenen, wyst zy, by Appoincte-1 menr op de Requeste, het daar toe gedaane verzoek van de hand, zonder zich , ook in dat opzigt, het genomen Decreet van Be-, fchuldiging eenigszins tot rigtfnoer te laten t ftrekken. Art, 40. De Vierfchaar gedraagt zich wyders naar het geen by Artikel 37. is gezegd, doch de . K k Acte, dien zy begrypi onbevoegd te zyn, $. 37. Hoe in dat gevat de door den Agent verkendefchors*fing optehef* fen. 5. 38. Ovtt het gefusti* neer de misdryf kan geen verder vervolg gefchieden dan op de gewoone nyzs, te doen, indien de Vierfchaar geen Stoffeofgetoegzaambewys vindt >m een CrimineelenRechts- ingang te ver~ eencn. 5. 40. Hoe n dit gevfA  ( 520 ) de door den Agent verleende fchorsJtng optehef fen. %.i,\.Van de Requeste erft Appoinctement Copie authentiek uittegeven, van den Agent. 5. 42. Over het vermeende misdryf kan verder niet worden kennis genomen. >43-Indien een Rechts-ingang verleend wordt hoe te handelen omtrent de gedaane fchorsfing. $.44. Hoeda n de opheffing gefchied. Aftc, daarby gemeld, wordt in dat geval ingericht volgends het Formulier hier achter gevoegd onder de Letter D. Art. 41. Van de Requeste en 't Appoinctement wordt Copie authentiek uitgegeven aan den Agent van Juftitie, doch met de origineelen en alle de Bylagen daartoe behoorende wordt gehandeld, als hier na by Artikel 85 zal worden bepaald. Art. 42. Tn dat geval wordt niet alleen de Vierfchaar gefcheiden, maar kan ook nimmer over het gefustineerde misdryf by eenig Rechter een Crimineel Proces worden aangevangen , onverhinderd nogthans aan de Partyën het recht om redres van het gevallen Vonnis, of andere Dispofitie, (waar mede het misdryf geacht was in verband te ftaan) langs den gewoonen weg van Rechten te zoeken en te verkrygen, wanneer daartoe genoegzaame gronden voorhanden zyn. Art. 43. Doch wanneer de Vierfchaar begrypt een Crimineelen Rechts-ingang te moeten verkenen, oordeelt zy wyders over de gegrondheid of ongegrondheid van de door den Agent gedaane fchorfing van het Vonnis of andere Dispofitie; en bekrachtigt die fchorsfing, of gelast hem dezelve optehelfen. Art. 44. In het laatfte geval gedraagt de Agent zich, met opzigt tot de intrekking en kennisgeving, op deze.ifda wyze, als by Art. 8. van deeze Inftructie is gezegd. Art. 45.  ( 521 > Art. 45. Indien door den Agent geene fchorfing was gedaan, en de Vierfchaar begrypt, dat dezelve had behooren te gefchieden,-of ook geduurende den loop van het Proces daaitoe redenen vindt, gelast zy den Agent om dezelve als nog te doen, en aan het Hof of de Rechtbank aantcfchryven, dat zulks by de Vierfchaar alzoo is goedgevonden. Art. 46. De Rechts-ingang verleend zynde,overweegt de Vierfchaar insgelyks , het zy ten verzoeke van den Agent, het zy uit zich zelve en ex Officia, of het gefustineerde misdryf is van die klaarheid, en tevens van die aangelegenheid, dat de befchuldigde Perfoon of Perfoonen daarom, by provifie en hangende het Proces, behooren te worden gefuspendeerd in de Rechterlyke bedieningen , welke zy bekleeden. Art. 47. Ingevallc de Vierfchaar oordeelt dat een zoodanige fuspenfie behoort te gefchieden, is zy bevoegd en verpligt om dezelve te doen ,en geeft daarvan kennis aan de Perfoon welke het aangaat, en aan het Hof of de Rechtbank waar van hy Lid is. Art. 48. Alle Decreeten van Rechts-ingang, en alle Citztiën door den Agent, als Aanklaager by deeze Vierfchaar, gedaan, worden geëxploic-, teerd door de gewoone Exploictiers, of ook' door de Gerechtsboden by de Burgerlyke, Rechtbanken in functie zynde; welke daar toe , by deezen geauctorifeerd, en , voor zuo vëeli des noods, gelast worden. Art. 49. Indien 'er eenige Apprehenfie of Gyzeling moet worden gedaan, zyn alle HovenenRechtbanken,en alle openbaareAanklaagers,verplicht daar toe de fterke hand te leenen of te doen K k 2 lee« 5.45. Indien geen fchorsfing gefchied was, den Ar gent, des noods', daartoe te gelasten. §.46. Ook fomtyds den Befchuldigden provtfioneelte fuspendeeren in zyn post. 5.47. Hoe die fuspenfie gefchiedt. l./fi.De Rechts-ingangen en Oitati'én , loor wie te ?xploi?lee■cn. §. 49. Tot Apprehenp.'èn en Gyzelingen door  ( 5" ) nik Rechte' en AariMat geri dehan, te kenen. §. 50. Fer hooren te hou den voor de volle. Ficrfchacr door Commfsjarhfen. Bh ren attyd de zelfde. C. 52. Wk dam' toe r.ic, 'mogen voorden benoemd §• 53- Hoe te handelen, tndien blykt. dat andera 'oj meerder Rechters fchnld'gzyn. dan waar tegen Decreet 's verleend. •i Jeenen , en tevens het gebruik van hunne Ge; - vangen- of Gyzel - huizen, en zulks zoo dra arm /denPrsTidentvan het Hof, of de Rechtbank, of den Aanklaager hetby Je Vierfchaar verleende Decreet of Appointement zal weezen vertoond , zonder dat daartoe eenig ander verzoek zal hoodjg zyn. Art. 50. • Wanneer Getuigen of ftefchuldigdenmoeten - worden gehoord , geicïïjödt sulks voorde volle Vierfchaar, doch wordt niet te min het Verhoor beftuurd door t wee Commisfarisfen. Art si. Dêeze Comriijsfarisfen worden in den be■ ginne'döor dé Vieifchaar daar toe benoemd, en blyven altyd in den geheelen loop der zaak dien post waarnemen. Art. 52. DePrrefident, gelyk ook het Lid,het welk, 1 in het geval Artikel 31. vermeld, als Secretaris fungeert, mogen daar toe niet worden be1 noemd. Art. 53. Indien aan de Vierfchaar, het zy uit de, door den Agent van Jultitie overgelegde Stuk„k.en , hetzy uit de Verhooren der Getuigen of 'Befchuidigden of anderszins, bleek , dat eenige meerdere of andere Leden van Koven of Rechtbanken , dan tegen welke het Decreet van Befchuidiging verleend is, deel hadden aan het gefustineerde misdryf, en het zelve ter haart Judicature behoort", gelast zy den Agent van Juftitie, om ook tegen de zoodanigen het. Recht des Bataaffchen Volks voor dezelfde Vierfchaar waartenemen, zonder dat daar toe een nader of byzonder Decreet van Befchuidiging zal noodig zyn. Art. 54,  i 5*3 ) Art. 54. . . Buiten riet geval by li.t voorgaande Artikel vermeld, mag de Vierfchaar, solider Decreet Van Befchuldiging, niemand in Rechten doen betrekken. Art. 55. ' Zy mag ook geen kennis nemen over aridefe misdryven , dan waarover het Decreet van Befchuldiging is verleend; dan alleen wanneer kennelyk bleek , dat, door de bnnaauwkeurigfj opgave der voorlopige Berichten of Informatiën by den Agent van Justitie bekomen. of andere diergelyke oorzaaken, de gefteltehis van het fait by het Decreet van Befchuldiging niet juist was oml'chreven, maar nogthans dezelfde zaak was bedoeld, en dat tevens zulks in de bevoegdheid der Vierfchaar gesn onderfcheid maakte. Art. 56. Ingevalle de Vierfchaar tot haarc inlichting omtrent de zaak, waar over de Befchuldiging gaat, meent noodig te hebben de inzage in eehige Stukken, in handen van een Departementaal Hof, Burgerlyke Rechtbank, of openbaareii Aanklaager,bsrustende, of ook in eenige Registers, Refolutiën of Aanteekeningen,by een Gerechtshof of Burgerlyke Rechtbank gehouden, gelyk ook wanneer door den Agent van Justitie daar toe een Voordragt is gedaan , is zy bevoegd van al het zelve ter vorderen Vifte, en vervolgens ook te nemen of te doeii nemen authentieke Copicn oi'E-tiracten^doch is verplicht de origineelen terug te geven. ■ . Aft- 57- Indien de Befchnidigdé mogt worden ontvangen in ordinair Proces, wordt de Rolle gehouden voor en ten ovefftaan van de vohe v ierfchaar. K k 3 Art. él 54. Bui-, let: dat geval memand in Recht en te betrekken zonder Decreet.§•55- Ook over geen andere misdryven , da n welke daar in vervat zyn„ %. 56. Van welke Stukken de ierfchaar Fifie ', enCopiïnhm vorderen §.57. In ordinair Pt 0ccs de Rolle te houden in de volle Vlei* fchamr.  C 524 v 5- 58. Oc alzoo alle Fonnisfen pronwui'èt ren. doiën met ongefioten deuren. % €cJFy van raadpleegen en befiuiten. 5.61. Geer, Facantiën, doch wanneer op reet mag worde gefiheiden. %■ 6i.Foer zorg in dat geval. Art. 58. k Ook worden alle Vonnislen ten overftaan van de volle Vierfchaar gepronuntië'erd. Art. 59. •/- DePleidoien worden altyd, en zonder esnige uitzondering, gehouden met ongelloten deuren, en ten aanhooren van een ieder die daar by tegenwoordig wil zyn. Ook mogen byd eeze Vierfchaar nimmer cenigezaaken worden befchreven: Art. 60. ze In de wyze van raadpleegen en Bell uiten, midsgaders in het houden van de openbaareZittingeu, wordt gevolgd het voorfchriftvan de Inftructie voor de Departementaale Gerechtshoven, voorkomende by Articul 75—88, 91, 9"-> 93 < 95—99» 102 en 104., voorzoo verre dezelve eenigszins op de inrichting van deeze Vierfchaar kunnen worden toepasfelyk gemaakt. Art. 61. e By deeze Vierfchaar mogen geene Vacantiën worden gehouden; doch geduurende het ordinair Proces, of ook wanneer regen een afwee's zigen geprocedeerd wordt, kan de Vierfchaar «op reces fcheiden, mids dat daar door geen de minfte vertraaging aan den voordgangderzaak worde toegebragt, en dat alle de Leden gehouden zyn weder byëen te komen, op de tyden van de verftreken termynen of gefielde Rechtdagen. Art. 62, - De Vierfchaar draagt echter zorg, dat de Leden ten allen tyde door den Agent van Justitie, over voorkomende onverwagte zaaken, kunnen worden befchreven, en zoo fpoedig mooglyk wederom byëen zyn. Art. 63.  c 525 ) Art. 63. Ingevalle 'er een of meer van deBefchuldigden in hechtenis mogten zyn, befchikt de i Vierfchaar vooraf over de vvyze van bevvaa-1 ring, en het al of niet verkenen van toegang, c. Art. 64. Zy mag in dat geval niet op reces fcheiden, zonder bevoorens door haare Commisfarisfen h aan de Befchuldigden daar van te hebben doen 1, kennis geven, en afvragen, of dezelve iets heb- / beu te zeggen of te verzoeken. j Art. 65. In het bcöordeelen der gefustineerde misdryven, en het bepaalen derftraffen, gedraagt j zich de Vierfchaar naar het Algemeen Wet-/ boek, zoo dra het zelve zal wezen ingevoerd ; en tot aandien tyd toe naar de gemeene Rechten en byzondere Wetten, welke in elk Departement , of de plaats waar de Befchuldigde zyne functie heeft bekleed, zyn aangenomen of geftatuëerd, voor zoo verre dezelve niet zyn afgefchaft of veranderd, en opliet gepleegde misdryf toepaslyk zyn. Art. 66. De Vonnisfen van deeze Vierfchaar zyn aan geen Revifie of eenig ander hooger be- l roep onderworpen. /' l Art. 67. Het geen omtrent de ftraffe van Bannisfement gezegd is, by Artikel196.cn 197. van de c, Inftruclie voor de Departementaalc Gerechts-1 hoven , is ook op deeze Vierfchaar toepas- n lyk. Art. 68. De Vierfchaar mag geen ander Confinement opleggen, dan binnen het Departement, ( waar zy haare zitting heeft gehouden, en mag ten dien einde gebruik maaken van zooK k 4 daa- §• 63. Dt lerfchaar efchikt over 'e beweiding van BeYhuldigden. §. 64. Ook evooiens an dezelve •ennis te geen. %. 65. Naar ■'elke Wetten '.oordeelen. §.66. De ronnhfen iprovocael. %. 67. Van 'e ftraf'van annisfe\eni. %. 68. Van ^onfi.tement.  ( 5*6 ) $. Gy.Open haare exfecutien by de Vterfchaar zelve. %• 70. Hoe iiopens geldboete ,/chaevergoedingen kosten. $.71. In welke kosten een Bèfchuldig' de by deeze Fierfchaar kan worden gecondemneerd. $. 72. Indien de Befchuldigde is ontJlagen geweest onder aanzegging : vürietiz. kan% des noods, binnen zes maanden de daanig daar toegefchikt Huis,ftaande ondef het gezag van het Departementaal GerechtsHof of een Rechtbank, als dezelve dienftig zal bevinden; en de geconfineerde komt dan onder het gevvoone opzicht van het Huis, Waarin hy geplaatst is. Art. 69. Ingevalle of voor zoo verre de Befchuldig• de is gecondemneerd tot het ondergaan van een openbaare Itraf-oeffcning, of om in 't publiek eenige daad te verrichten, gefchiedt de exfecutie in de Refidentie, en ten overftaan van de Vierfchaar zelve. Art. 70. Ingevalle hy is gecondemneerd tot Geldboete, fchaêvergoeding of eenige kosten , zal de Vierfchaar de exfecutie Opdragen aan het Gerechtshof van het Departement, waar de Befchuldigde zynen Rechterlyken pest heeft bekleed. Art. 71. Onder de kosten, waar in een Befchuldigde by deze Vierfchaar wordt gecondemneerd, mogen geene andere worden begrepen , aan volgends de gewoone Manier van Procedee. ren in Crimineele zaaken , en geenszins zoodanige kosten , welke alleen uit de byzondere gefteJdheid der Vierfchaar oorfpronglyk zyn, zoo als de Dag-gelden der Leden , Secretaris , Agent, of S uppoosten en Bedienden, en diergelyke. Art. 72. Indien , na het voltrekken der Verhooren, de Befchuldigde, ingevolge Artikel 108. der Manier van Procedeercn in Crimineele zaaken, jy llefolütie is onrflagen,op zoodaanige wyze ds daarby breederis vermeld, wordt deVierchaar wel intusfehen gefcheiden; doch, waniieer deAgent van Juftitie, binnen zes maanden ia hetzelve ontllag,zoodaanige nieuwe of nade'ebewyzen totlasten van denzelvenmogthebben bekomen ? dat hy daar op een Condem-  C 5*7 ) natie ten definicieven meentte kunnen verwag- p ten, is hy bevo.u'd de Leden der Vierfchaar 11 op nieuw te beiehryvein d Art 73. Indien door den Befcbuldigderï,ter voldoe- § ning aan Artikel 53. der Manier van Procedee-/ ren in Crimineele Zaaken, een verbindenis is t, gépa.sfeerden Borgtocht gefteld voor een Geld- a fom., en wanneer het geval plaats heeft, dat ,{ ■de Befchuldigde of zyne Borgen tot oplegging j van dezelve Geldfom zouden kunnen en moeten , v/orden aang\fprok.;n , word: t oor de Vier-^z fchaar de whligeO.ndemnatie op de Acte van* Verbindtenis en Borgtocht verleend , en vervolgends de Exfecutie daar van opgedragen aan het Gerechtshof van het Departement, bxnnen het welk de Befchuldigde zynen Rechteriykcn post heeft beki-ecd. Art. 74. In dat geval, en in het geval Artikel 70.: vermeld, wordt de Exfecutie tewerk gelegd f door den Procureur-Generaal by datGerechts- 1 hof, op dezelfde wyze, als of het Vonnis al-./ daar ware gewezen of de Condemnatie aldaar 1 verleend. Art. 75. In het geval Art. 72. vermeld, binnen zes ; Maanden geene nieuwe of nadere bcwyzen tot: laste van den Beichuldigden ingekomen, of. daarover geenenieuwebyëenroepingder Vierfchaar geichied zyade, is hy daar mede van. zelfs van de geheele befchuldiging vrygefteld, cu van de fuspenlie, indien die moge hebben piaats gehad, ontheven. Art 76. Wanneer by de Vierfchaar een Vonnis van Ban is üitgefpröken tejjen een afwezigen, en tevens aan de openbaare Aanklagers aanfchryving is ged:W, om den Beichuldigden, binnen hun Diftriér. gevonden wordende, te K k 5 ap- ïerfchaar eder wor?« befchrem. ,73. Indien 'urgen moeit worden ^igefpro binnen welken het dén of ander zoude moeten worden verrigt, (indien die tyd niet reeds vóór de fchorfing was verïïreken) op nieuw van den dag dat de Acte van opheffing wordt gepronuiuiëerd, zonder dat de tyd, vóór de fchorfing verlopen, wordt mede gerekend. Art. Si. Geene andere feaorfingen van Vomii.sfen of andereDispolitiën,noch ook van eenige Procedures , mogen door den Agent van Juftitie op. eigen gezag worden gedaan, dan in de gevallen by Art. 2. van deexe Iuftrucue opgenoemd. Art. 82. Gcenc andere misdryvenftaan ter zyner aanklachte , of ter Judicature deezer Vierfchaar, dan die by het gemelde Art. 2. ftaan uitgedrukt. Art. 83. Over alle andere misdryven, offchoon ook door Rechters, het zy in of buiten derzelver post,begaan, en al ware het dat dezelve even zwaar of zwaarder zouden mogen fchynen,1 dan de opgenoemde by dat Artikel, kan al-' leenlyk worden kennis genomen door den ge-' woonen Rechter, en de Procedures daarover worden gevoerd door den gewoonen Aanklaager, zonder dat daartoe een ander Decreet van Befchuldiging, dan de gewoone Rechterlyke Decreeten in Crimineele Procedures voorgefchreven, benoodigd is. Art. 84. De Vierfchaar is verpligt, van al het geen by haar wordt verhandeld, door den Secreta-, ris behoorlyke aanteckening te doen houden,, Welke by iedere naastv'olgeade zitting door , Kk 6 hem fchorfing, met opzicht totdefatalia. §. 81. Geene andere Cchorfingen door den Agent te doen, aan ingevolge deeze InftruCtie. %. 82. Geene andere misdryyen door Hem by de Vierfchaar 'e brengen. d.'le andere wisdfyveit, horRechtcrj 'tegaan , /* >ervolgen. $. S4./-Ï» file verrichtingen by dVierfchaar  C 530 ) éanteeketring te houden. daar mede en met alle verdere Stukken en Papieren te handelen. $. 86. Voorzorg daaromtrent. %. %7.Hoe. ffanneer de Vierfchaar wedtr byéen komt. For- hern ter goedkeuring moeten voorgedragen, en, in het nette gefchrevcn zynde, door den Prrcfident en Secretaris ondérteekend worden. Art. 85 De Vierfchaar na de afdoening der zaak , of na de voltrekking der Verhooren en het daarop gevolgd provifioneel ontflag van den Beichuldigden, gefcheiden zynde, worden de aautcekeningen van het verhandelde, met alk de Stukken en Papieren tot de zaak betrekke? lyk , gefloten in een pak, hét welk verzegeld wordt (of in een Kist of Koffer, waarvan de Sloten en Sleutels verzegeld worden) met de byzondere Cachetten van alle de Leden, en alzoo door den Secretaris overgebragt onder de bewaaring van het Gerechtchof van het Departement, waarin de Vierfchaar haare zitting heeft gehouden. Art. 86. Hy neemt een Recief, ten blyke van de gedaane overbrenging, meteen Duplicaat, en behoudt het Origineel onder zich , doch ltelthet Duplicaat ter hand aan den Agent van Juffitic. Art. 87. Wanneer, in de gevallen by Artikel 72. en 76. van deeze Inftructic vermeld, de Vierfchaar weder byëenkomt, is zy bevoegd het overgebragte terug te eisfchen en te openen.  c 531 ; Formulier, en behoorende tot de Inftmctie, en Manier van Procedeeren, voor de Vierfchaar over de misdryven der Richters. A. behoorende tot Artikel 8. Het Gerechtshof der Bataaffche Republiek, in het Departement van ..... doet te weten: Alzoo door den Agent van Juftitie is gefchorst geweest het Vonnis by deezen Hove gewezen in de zaake van ... en gepronuntiëerd op den . . . (of de Dispoiitie ©f het Appoinctement van deeze Hove in dato, den » . . . op de Requeste van . . ., om ) en het Hofd&av op heeft, ontvangen de nadeie aanfehryving van den-^ zei ven Agent, waarby de voorzeide fchorfing is ingetrokken en opgeheven; Zoo is het, dat het voorfchreven Hof', hier van by deezen aan de belanghebbende Partyën , en een iegelyk' wien het mogt aangaan , kennis geeft, om te : (trekken tot hun naricht. ' Gedaan in den Raade op den .... My praefent, i Griffier. 'i En ter Rolle gépronuntiëerd den .... door my Secretaris. 4 de Burgtr* 'yke Rechtbank te . , deeze Recht* hank. ieeze Recht'>ank.ie Recht» 'ank. Ie vosrfchrt* 'en Rechtbank. het Collerie. Secretaris.  C 532 ) B. behoorende tot Artikel 36. De Vierfchaar over de misdryven der Rechters , befchreven volgends Decreet van het Vertegenwoordigend Lighaam des Bataaffchen Volks in dato den , refidee- rende te .... , gezien hebbende de oor en \^ftaan^e^eaueste met de befcheiden daar nevens gevoegd van Num. . tot Num. . , verklaart de zaak daar by gemeld geenszins tot haare Judicature te behooren, en midsdienop het verzoek by dezelve Requeste gedaan niet te kunnen disponeeren. Gedaan by dezelve Vierfchaar op den . ; My prsefent. Secretaris. Nota. Indien de Agent van Juftitie by een voorig Appoinctement is gelast geweest nadere bewyzen Qpt-efpeuren , wordt tn plaats van het Curfief gedrukte gefield. Gezien de nadere befcheiden door den Agent van Juftitie overgeleverd, verklaart de zaak hier in voorkomende enz. (of) Gehoord den mondeling naderen voord\agt van den Agent op het bovenftaande Appoincment, houdt hetzelve voor voldaan (of vervallen) , edoch verklaart de zaak by de Requeste gemeld enz. C.  C 533 ) C. behoorende tot Artikel 37. De Vierfchaar over de misdryven der Rechters, befchreven volgends Decreet van het Vertegenwoordigend Lighaam des Bataaffchen Volks in dato den . . . , relideerende te ... , doet te weten: Alzoo door den Agent van Juftitie is gefchorst geweest een Vonnis by het Gerechtshof in het Departement van .... gewezen indezaakevan . . , en gepronuntiëerd op den .... (of een Dispofitie of Appoinctement van het Gerechtshof in hetDepar. tement van in dato dan . . op de Requeste van . . . . om . .) en de Vierfchaar heeft bevonden ,deredenen, waarom dezelve fchorfing is gefchied, geenszins tot haare Judicature te behooren; Zoo is het, dat de voorzeide Vierfchaar by deezen verklaart de fchorfing van hetzelve Vonnis (Appoinftement of Dispofitie) opteheffen en buiten effecl te (lellen, en gelast midsdiento voorfchreven Gerechtshof om deeze Acte ter Rolle te doen pronuntiëeren. Gedaan by dezelve Vierfchaar op den . „ My praefent. Secretaris. D. de BurgerlykeRechtbank te ... . de Burgerlyke Recht | bank te . - •ie voorfchreven Rechtbank.  C 534 3 ie Burgerlyke Rechtbank te . . . de Burgerlyke Rechtbank te .... de voorfchreven Rechtbank. Secretaris. Éi D. behoorende tot Artikel 40 en 78. De Vierfchaar over de misdryven der Rechters , befchreven volgends Decreet van het Vertegenwoordigend Lighaam des Bataaffcheri Volks in dato den . . . . , refideerende te ..... , doet te weten : Alzoo door den Agent van Juftitie is gefchorst geweest een Vonnis by het Gerechtshof in het Departement van .... gewezen in de zaake van ... en gepronuntiëerd op den . ; . , (of een Dispofitie of Appoinclcment van het Gerechtshof in het Departement van ...... in datoden . . . op de Requeste van om . . . ) en de Vierfchaar heeft bevonden geene genoegzaame redenen voorhanden te zyn, om dezelve fchorfing te doen voordduuren; Zoo is het, dat de voorzeideV;erfchaar by deezen verklaart, de fchorfing van het zelve Vonnis (Appoinctement of Dispofitie) opteheffen en buiten eifect te (lellen, en gelast midsdien het voorfehreven Gerechtshof 'om deeze Acte ter Rulle te doen pronuntiëeren. ' Gedaan by dezelve Vierfchaar op den . „' My prsefent.  ( 535 ) E. belioorende tot Artikel 78. De Vierfchaar over de misdryven der Rechters, befchreven volgends Decreet van het Vertegenwoordigend Lighaam des Bataaffchen Volks in datoden . . . . , rcfideerende te , doet te weten : Alzoo door den Agent van Juftitie is gefchorst geweest het Vonnis by het Gerechtshof in het Departement van gewezen in de zaake van en gepronuntiëerd op den ...... (of de Dispofitie of Appoinctement van het Gerechtshof in het Departement van in dato den^ opdeRcquesre van . . 'om . . ) en vervolgends aan de Vierfchaar is gebleken', dat (hier in te voegen de redenen waarom de vernietiging gefcMedt) zoo is het, dat de voorzeide Vierfchaar by deezen verklaart hetzelve Vonnis (Appoinctement of Dispofitie) te vernietigen en buiten effect te ftellen, en dat het daar voor moet worden gehouden, als of het zelve Vonnis nimmer ware gewezen of gepronuntiëerd (of hetzelve Appoinctementof Dispofitie nimmer ware verleend of uitgegeven). En gelastmidsdien het voorfchreven Gerechtshof, om deeze Acte ter Rolle te doen pronuntiëereh. Gedaan by dezelve Vierfchaar op den , My prafent. Secretaris. de Bur-, gerlyke Rechtbank te de Burger» lyke Rechtbank te. . 4 de voorfchreven Rechtbank.     INSTRUCTIE E N MANIER VAN PROCEDEEREN VOOR HET HOOG NATIONAAL GERECHTS-HOF.   ( 539 ) Jnjlructie en Manier j deeren voor het Hl naai Gerechtshof. Art. i. Het Hoog Nationaal Gerechtshof is de eenige Rechter in het Crimineele, over de navol-: gende Perfoonen en Zaaken: eer/lelyk, over de Leden van het Vertegenv.oordigend Lighaam, van het Uitvoerend Bewind, en van de Commisfie tot Herziening der Staatsregeling, ter zaake van allcrleie misdryven zonder onderfcheid , welke door dezelven , het zyvóórofgeduurende hunne voorfchreven fïtB&ien, zouden mogen wezen begaan, ten tweeden, over alle misdryven in de waarneming hunner poften begaan, door Leden van het Vertegenwoordigend Lighaam , U:tvoerend Bewind, of van de Commisfie^tot Herziening der Staatsregeling; ai is het dat dezelve reeds hebben opgehouden hunne voprzeide posten te bek'eeden ; ten derden, over alle misdryven inde h : .; neming hunner posten begaan, door e: n der ?ecretarisfen van het Vertegenwoordigend Lighaam, door den Secretaris Generaal van het Uitvoerend Bewind, door een der Agenten van hetzelve Bewind, by Art. 92. der Staatsregeling gemeld; door de Commisfnrisfen van het Uitvoerend Bewind by de Gerechtshoven, Departementaale, ofGemeente-Beftuuren, of ook by de Krygsmacht ter Zee , of te Lande; door Commisiarisfen der NationaaJe Rekening; door de Raaden der Buitenlandfche Bezittingen; door Leden der Departementaale Beftuuren; door Ministers deezer Republiek en derzei ver Secretarissen, of door Chargés d'AfFaires by Buitenlandfche Mogendheden, of eindelyk doorSecretarisfen van Ambasfade; zoneter onderfcheid, of de voornoemde Perfoonen hunne voorzeide Posten als nog of niet meer bekleeden. L 1 * Art. a. an Proce og NatiO' i. i.Over veikePerfoO' ten en Zaa~ \en compe» '.ent.  ( 54© ) ï. 2. TVyze van fatriênroeping in V algemeen. %. 3. tii dct • geval hy elk Departementaal Gerechtshofdrie Leden uittelooten. Leden daarvan uittezon* deren. f. 5. Voorfchrift daar«mtrent. S. 6. Wat te doen, indien daartoe eetiï- Art. 2. Het voorzeide Gerechtshof wordt te famen geroepen door het Uitvoerend Bewind , op last van, en ter plaatze door, het Vertegenwoordigend Lighaam te bepaaien. Art. 3. Wanneer door het Uitvoerend Bewind het Hoog Nationaal Gerechtshof wordt famengcröeperi, en de Departementaa'e Gerechtshoven daarvan aaafchryving bekomen, is elk derzelve gehouden tcrllond , of zoo dra mooglyk , overtegsati tot de uitlooting van drie Leden, ten einde als zoo aanftonds zal worden gemeld, des echter, dat, wanneer de aanfehryving ontvangen wordt in een Vacantie, de looting voor eene Week wordt uitgefteld, en de afweezige Leden middelerwyl door den Pra:fident befchreven. Art. 4. Van deeze looting worden uitgezonderd: eerflelyk, die uit hoofde van betrekking tot de befchuldigde Perfoonen, of tot de Zaak waar over de befchuldiging loopt, daar over niet als Rechters behooren te worden toegelaten ; ten tweeden, die om gewichtige en billyke redenen, bctrekkelyk de befchuldigde Perfoonen, of de Zaak waarover de befchuldiging gaat, van de behandeling daarvan, en dus ook van het deelen inde gemelde looting, verzoeken te zyn ontflagen , en aan welke dat verzoek wordt ingewilligd. Art. 5. De beflisfing van dit een en ander wordt overgekiaten aan hef Hof, het welk de looting zal doen ; en zullen daar in worden in acht genomen de voorfchnfren, voorkomende van Art. 48. tot Art. 53. ingefloten, van de InItructie voor de Departemeutaale Gerechtshoven. Art. 6. Indien door het Uitvoerend Bewind, by deszelfs aanfehryving, geene genoegzaame aan- dui-  C 541 2 duiding mogt gefchiedt zyn van de Perfoonof de Zaak, waar over het Hoog Nationaal Gerechtshof wordt famengeroepen, en het Departementaal Hof mogt vcrmeenen deswegens e enige nadere opening noodig te hebben ,ten einde de evengemelde beöordeeling te kunnen doen , is hetzelve bevoegd aan het Uitvoerend Bewind zoodaanige nadere opening te verzoeken , doch zal daar in allen moogelykeu fpoed moeten betrachten. Art. f. ten derden, worden van de voorzeideLoo• ting uitgezonderd zoodaanige Leden van het I lof, waar van zich de waarichynlykheid voordoet, dat dezelve om ziekte of andere foortgclyke gewichtige redenen, hun of de hunnen bet rellende, zouden belet worden van huis te gaan, of de Vergadering van het Hoog Nationaal (rer^chtshofaanhoudenjd te kunnen bywoonen. Art. 8. R)eRe,fJis.fing daarvan wordt mede overgelaten aan het Gerechtshof, het welk de Looting -üal doen. Art 9. De Looting gefchiedt over alle de overige Leden, niet tot de voorfchreven iihgezonder» den behoorende, zonderonderXcheid of dezelve daar by al of niet tegenwoordig zyn. 1 Art, 10. Zoo dra deeze Looting gefehied is, geeft het Hof daar van, en van de Perfoonen op welke 1 het Lot gevallen is , kennis aan het Vertegen- j woordigend Lighaam, ten einde het zelve den . Bcfchuldigden, indien hy te vinden is,en den; Refchuldiger , in diegevallen , waarin zich een j Befchuldiger heeft opgedaan , in de gelegen-1 heidzal kunnen (lellen , om, des verkiezende , ieder vier, en dus tefatneu acht, Van de 14. benoemde Perfoonen temogen weigeren ponder redengeving, en tegens de overigen hunne 1 LI 3 re- ge nadere aanduiding noodig zy van den per* foon of de zaak, $ 7. Andere redenen van uitzondering. I S- 8. MeJe byelk Hof te beflisjhn. I 9. De Loc» 'ingte doen n er alle de n-crige Leien. %. 1 ö.Hoe Jeeze 24. uit relooteiie °erfoonen otop 160 "orden ver* 'dnderd.  C 54* ) 1 $. 11. De redenen van weigering, tegen een o f meer van de tverige 16, tebeoordeelen door een Departementaal Hof. 5-12- Vande beflisftng kennis te geven aan het VertegenwoordigendLighaam. $. 13. Deredenen gegrond geoordeeld zynde, redenen van weigering op te geven; ofte ook ten einde het Vertegenwoordigend Lighaam in die gevallen, waarin zich geen cigenlyk gezegd Befchuldiger opdoet, of, wanneer dezelre zich hier op niet zoude verkiezen in te la:en, of wanneer de Befchuldigde niet te vinien is, of zich hier op niet verkiest in te la:en,als dan zoodaanige voorziening zoude kunïen doen, als hetzelve het meest gefchikt zal aordeelen, om het getal'der benoemde Perfoonen tot op zestien te verminderen. 1 Art. 11. Wanneer door den Befchuldigdenof Befchuldiger , bebalven de acht Perfoonen, welke zonder redengeving zyn geweigerd, ook nog tegens een of meer van de overige 16. Perfoonen eenige redenen van weigering zyn bygebragt,met benoeming van een Departementaal Gerechtshof om die redenen van weigering te Oeöordeelen, zal zoodaanig Departementaal Hof, na dat hetzelve daar van kennis zalhebjen bekomen en daar toe gelast zal zyn,ter[tont tot de beöordeeling dier redenen overgaan ; des echter, dat, wanneer het voorfchrera: Gerechtshof daartoe eenige nadere opening van deeze of geene omftandigheid mogt noodig hebben , hetzelve zich zal gedragen volgends het geene hier vooren by het 6. Artikel is gezegd. Art. 12. Zoo dra het voorfchreven Departementaal Gerechtshof de aangevoerde redenen van weigering beoordeeld, en over derzelvergegrondheid of ongegrondheid beflist heeft, geeft hetzelve onmiddelyk van die beflisfing kennis aan het Vertegenwoordigend Lighaam. Art. 13. Ingevallle de redenen van weigering, tegens één of meer Perfoonen, gegrond zyn geoordeeld, geeft het Gerechtshof, hetwelk de bellis-  C 543 ) flisfing heeft gedaan , daar van te gelyker tyd h kennis aan zoodaanige I loven, waar toe de ge- J weigerde Perfoonen als Leden behooren, en y doen de zelve Hoven daadelyk en zonder* uitftel eene nieuwe looting , om de plaats / van den geweigerden te vervullen. y Art. 14. By deeze Losting wordt wederom gevolgd het Voorfchrift van Art. 4—9- van deeze In- , ïtructie, en worden voords daar nog van uit- j gezouderd alle die Leden, op welke by de eer-/ fte Looting (in Art. 3. vermeld J het Lot was gévallen, zonder onderfcheid, of dezelve aan genomen, ofwel door den Befchuldigdcn of Befchuldlger, het zy met of zonder het geven van redenen, geweigerd zyn. Art. 15. De nadere looting gedaan zynde, wordt ook daar van, en van de Perfoon of Perfoonen op ? welke het Lot gevalien is, terftond aan het/ VertegenwoordigendLighaam kennis gegeven. % Art. 16. j Het Vertegenwoordigend Lighaam zal de Lyst der aldus benoemde zestien Perfoonen , doen (lellen in handen van het Gerechtshof, van dat Departement, binnen het welk het. Hoog Nationaal Gerechtshof deszelfs Zitting £ zal houden , ten einde door eene nieuwe Loo- j ting by dat Depattementaal Hof te doen, het getal van ztstien tot op twaalf te verminderen. Art. 17. Her zelve Departementaal Hof geeft' van den uitflag deezer Looting ten fpoedigftcn 1 kennis aan het Uitvoerend Bewind, ten eintte 1 hetzelve de twaalf overgeblevene Perfoonen 1 zal kunnen befchryven, om zich tegens zeke-J ren tyd te vervoegen ter plaatfe, voor de lleiïdentic van het Hoog Nationaal Gerechtshof bepaald. LU Art. 18. oe de plaat» •n der ge» 'eigerden kf ieuwe L00mg te verullen. §. 14. Wi* an deeze ^ooting uit e zonderen. §. 15. Zé»- lis te geven •an hetVeregenwoordi'end Lig\aam. §. 16. Hoe le alzoo be* wemde 16. °erfoontntot p twaalf ie erminderen. j. ij.Kennit e geven aan iet Uitvoeend Bevind.  r 544 ) f. 18. E, ■ der i waal;' i Aanklaagt ■ uittehoten. §.tq. Gevo, Tan deeze uitlooting. %. 20. Vei kiezing ra den Pr^fident. J. ai. Q doen. 5. 22. ^ r«» denPrctfident, den% Art. 18. f« • Zoo dra dezelve twaalf Perfoonen aldaar ter 9/ihefternder tyd tegenwoordig zyn, gaan zy r daadelyk over, om uit hun midden één uittelooten tot openbaaren Aanklaager. Art. 19. 'g De aldus benoemde openbaare Aanklaager gaat terftond uit de Vergadering; en de overige elf zyn en bly ven alzoo de Leden van het Hoog Nationaal Gerechtshof. Art. 20, - Zy kiezen terftond een Prafident by beflot ten Briefjes-, welke door het jongde Lid in Jaaren worden verzameld en opgelezen. Art. 21. * . Dc ^e*iezrag moet altyd gefchieden door ?de volftrekte meerderheid, en dus met niet nnnder dan zes Stemmen; zoo lang 'er zoodaanige meerderheid niet is , worden de eerfte en verdere Stemmingen gehouden voor Nomi. natiën. ily, die de minfte Stemmen gehad heeft wordt daarvan afgelaten, en 'er wordt tusfchen de overige benoemden op nieuw eeftetnd. Indien 'er twee of meer zyn, welke de minfte Stemmen hebben, bellist het Lot wie van hun van de Nominatie zal worden' afgelaten. Art. 22. Zoo dra de Prasfident gekozen is. leggen hy en alle de overige Leden , ieder op de°wyze met zyneGodsdienftige gevoelens overeenkomende, den navolgenden Eed af: „ Ik beloove en zweere, dat ik in de „ zaak of zaaken , welk bv dit Hoog „ Nationaal Gerechtshof zullen worden „ behandeld, aan niemand eenigen raad „ heb gegeven, noch zal geven, rechrn flreeks of van ter zyde. „ Dat  C 545 3 „ Dat ik my in liet rechtfpreken zal „ gedragen niet alle oprechtheid, eerlyk„ heid en önzydigheid, zonder daar in„ nc aan de Partyen tostedragen eenige ,, gunst of ongunst, en zonder my daar .. van te laten aftrekken door eenige be„ weegredenen hoegenaamd. Dat ik op eigen gezag nimmer zal „ openbaaren het geen uit den aart der „ zaake behoort geheim te blyvcn, en „ byzonder ook niet de gevoelens van „ my zelve», of van myne mede-Leden, „ het zy voor of na den alloop der „ zaake. „ Dat ik door my zeiven, of doormy„ ne Huisvrouw of Kinderen, geene gif„ ten, gaven of geichenken , zal aan,, nemen of genieten van de Befehuldig- den, of van eenige Perfoonen, die ik „■ wete , geloove of vermoede , hunne „ Vrienden of Begunftigers te zyn, hoe „ kloin dezelve giften , gaven of ge„ fchenken , ook zouden mogen zyn, „ zelfs niet van fpyze of drank, het zy „ voor of na den afloop der zaake. „ Lu dat, voorzoo verre immer eenige „ giften , gaven of gefchenken , tot „ my mogten Itomen, welke ik ter dier ,, tyd of daar na mogt gelooven of ver„ moeden van den Befchuldigden , of „ hunne Vrienden of Begunftigers, my „ gezonden te zyn , ofte ook, indien „ ik mogt vernemen , dat immer by „ mvne Huisvrouw of Kinderen zulke „ giften , gaven of geichenken waren „ ontvangen, ik de waarde daar van „ oprechtelyk zal begrooten , en uit„ keeren ten behoeven van de At men. „ Dat ik eindelyk, zoo veel in my „ is, getrouwlyk zal in acht nemen de LI 5 „IR-  C 546 ) %.i^,.Waar van kennis te geven aan hetVertegenwoordigendLighaam. §. 24. Rang der Leden. § *5- P* Vergaderingen getrouw. lyk hytewoonen. §.i6.Redetien van verhinderingdoor wien te beêordeelen. %. 27. By verhindering van denPrcefident, door wien zyn post waar te nemen. §. 28. By everlyden „ ïnftruétie voor het Hoog Nationaal „ Gerechtshof." Art. 23. Het Gerechtshof geelt daadelyk aan het Vertegenwoordigend Lighaam kennis van de naamen der Leden uit welke hetzelve befhat, van de Perfoon die totPrrefident verkozen is, van de Perfoon die tot openbaaren Aanklaager is uitgeloot, en van het afleggen van den evengemelden Eed. Art. 24. De r«ng der Leden buiten den Prafident wordt in de eerfte Zitting door het Lot bepaald , en blyft dezelfde tot den uiteinde der zaak. Art. 25. Alk de Leden zyn verplicht de Vergaderingen getrouwlyk bytewoanen, en zich daar toe door hun onafgebroken verblyf binnen de plaats derRefidemie, (buiten den tyd van het fcheiden op reces by Art. 77. te melden) behoorlyk by de hand te houden, ten ware zy door ziekte of andere noodzaaklyke en wettige redenen daar in wierden verhinderd. Art. 26. De beöordeeling van het gewicht dier redenen zal ftaan aan den Prafident, of, wanneer hy dezelve befchouwt als ongenoegzaam, aan het gantfche Gerechtshof. Art. 27. Den Prafident door ziekte of ander wettig bekt zyn post niet kunnende waarnemen, gefchiedt zulks by het eerfte Lid in rang, by het welk geene zoodaanige verhindering plaats heeft, en die niet is een van de drie natemelden Commisfarisfen. Art. 28. Ingevalle van overlyden van den Prafident gefchiedt'er eene nieuwe verkiezing, op dezelfde  ( 547 ) zelfde wyze als hier vooren is gezegd, doch de evengemelde Commisfarisfen zyn daar toe niet benoembaar; zoolang deeze verkiezing niet gefchied is, heeft hetzelfde plaats, als by Art. 27. is gezegd. En van de nieuwe verkiezing wordt terftond aan het Vertegenwoordigend Lighaam kennis gegeven. Art. 29. In geen geval hoegenaamd kan by dit Gerechtshof worden geraadpleegd, dan in tegenwoordigheid van ten minften negen Leden , den Praefidertt of het Praefideerend Lid daar onder begrepen. Art. 30. Indien 'er eenige verhindering voorkomt, waardoor geen negen Leden aanwezig zyn, of de Vergaderingen kunnen bywoonen, geven de overigen daarvan kennis aan het Hof, waartoe het Lid, by't welk de verhindering plaatsheeft, behoort, ten einde by hetzelve eene nieuwe uitlooting worde gedaan , welke in dat geval daadelyk en zonder uitftel moet gefchieden. Ten ware de overige Leden van het Hoog Nationaal Gerechtshof om een of andere redenen nuttiger oordee'den , daarvan aan het Vertegenwoordigend Lighaam kennis te geven, en deszelfs goedvinden te vernemen. Art. 31. Het Gerechthof voorziet zich zoo dra mogelvk van een Griffier, die dezelfde verëischten.moet bezitten, als de Ministers by de Departementaale Gerechtshoven. Art. 32. De Griffier is verpligt , alvoorens zyne functie te aanvaarden , in handen van den Prtefident van het Gerechtshof, op de wyze met zyneGodsdienftige gevoelens overeenkomende, afteleggen den navolgenden Eed: „ Ik >an den Pne- Ident eene i'teuwe verkiezing te 'hen, en hot inmiddels. {.29. Nooit te raadpleegen mei minder dan negen Leden. §. 30. Hoi% indien ,er geen negen aawtzig zyn. ftelïmg van een Griffier. %. 32. Eed.  ( 54» ) $. 33- 4fjMling. „ Ik beloove en zwecre, dat ik in de „ zaalif of ziaken, welke by dit Hoog „ Na-donaat Gerechtshof zullen worden „ behandeld, aan niemand eeuigen raad „ Zaïgevén, noch rechtsreeks noch van „ ier zyde. „ Dat ik getromvelyk en met alle op„ rechtheid zal aanteckerien, opSelien, „ regiSreeren en bevvaaren, wat my by „ het Gerechtshof of Cotnniislarisfcrivan „ de Rolle zal belast worden. „ Dat ik op eigen gezag nimmer zj! „ openbaaren het geen uit den aart der „ zaake behoort, geheim te blyven, en „ byzonder ook niet het geen mv uit „ deStukkeii, Informatiün of Verhoo'ren , „ zoude mogen blyken. „ Dat ik geduuiende mvne funcTedoor „ iny zelveii, of door myne Huisvrouw „ of Kinderen , geene giften, gaven of „ geichenken, zal aannemen of genieten, „ of ook my doen toezeggen,'va li den „ Befchuidigden , ofte van eenige i\r„ foonen die ik wete, geloove of ver„ moede, hunne Vrienden of Begunüi„ gers te zyn, en ook nimmer en tegee„ nertyd zulke giften, gaven of gefehen„ ken , welke geduurende myne functie „ aan my-, myne Huisvrouw of Kinde„ ren , waren toegezegd, zal aannemen. „ En dat voor zoo verre ik mogt ver„ nemen zoodanige gaven, giften ofgc„ fchenken , by myne Huisvrouw "of „ Kinderen te zyn aangenomen of ont„ vangen, ik de waarde daarvan oprech„ telyk zal begrooten, en uitkeeren ten „ behoeven van Cc Armen." Art. 33. Het Gerechtshof kan den anngeftelden Griffier ton allen tyde wederom affteilen. Art. 34.  ( 549 ) Art. 34. Zoo hng 'er ge ;n Ondier. of wanneer dezelve afwezig is, wordt deszeifs post waargenomen door een van de Leden, daartoe by het Gerechtshof te benoemen, doch wt.artoe de Pncfidcnt niet verkiesbaar is. Art. 35, De Perfoon, die ingevolge het 18. Articwl deezer Inductie , benoemd is tot openbaare Aanklaager, is gehouden zich binnen vierentwintig uuren aan het Gerechtshof of deszelfs Pnefidcnt te yèrklaaTën, of.hy bereidjs dien post re aanvaarden, dan of hy redenen vermeent te hebben om aan het Vertegenwoordigend Lighaam te verzoeken dat hy daarvan mag worden ontflagen ; en in het Iaatfte geval is hy gehouden , terftond en zonder uitftel, het noodig Reque.'t aan het Vertegenwoordigend Lichaam inteleveren. Art. 36. Indien hy van de aanvaarding van dien post mogt worden ontllagen, blyven niettemin de overige elf als Rechters fungeeren. Ook kan de aldus ontflagen Perfoon by Vacatures, of o'm andere redenen hoegenaamd , niet weder' als Recnter in dat Gerechtshof over dezelfde zaak worden benoemd. • Art. 37. Voords zal in dat geval het Vertegenwoordigend Lighaam alle de Departementaaie Gerechtshoven gelasten of doen gelasten , om ieder een Perfoon uit hun midden uittelooten, ten einde als hierna by Art. 39. zal worden gezegd. Art. 38. De Departementaale Hoven volgen daarin hetzelfden voorfchrift, als by Art. 4—9. en Artikel 1$. van deeze Inftrüétie is bepaald,' en geven van de gedaane Loting, en van de Perfoon op-wien het Lot gevallen is, daade- lyk J. 34i Des noods fnnge ; i ecu van 'Ie Leden ah Griffier. 5- 3> De benoemde Aanklaager moet zich daadelyk ver* klaar en over het aanvaarden van dien Post. 5- 3.6- Gevolg indien hy wordt ontflagen- %. 37. In dat geval hy tik Departementaal Hof weder één Perfoon uitelooten.%. 38. Voorfchrift daar» omtrent en kennisgeving aan hei  C 55° ) ïlong Nationaal Gerechtshof.5. 39. Uii deeze acht door het Hoog Nationaal Gerechtshof één te kiezen. $. 40. Kennis te geven aan het Fertegenwoordi'gend Lighaam , en aan de benoemde Perfoon. %. 41. Eed lyk kennis aan het Hoog Nationaal Gerechtshof. Art. 39. , Het Hoog Nationaal Gerechtshof van alle de gedaane Lootingen , en van de Perfoonen op welke het Lot gevallen, kennis bekomen hebbende, gaat terltond over om uit de acht alzoo benoemde Perfoonen één te kiezen tot openbaaren Aanklaager; en wordt daarin gevolgd het voorfchrift by Artikel 20. en 21. deezer Inftruétie omtrent de keuze van den Praefident geordonneerd. Art. 40. Het voorfchreven Gerechtshof geeft van de ukgebragte keuze terltond kennis aan het Vertegenwoordigend Lighaam , als mede aan de benoemde Perfoon, en gelast denzelven oin daadelyk zyne functie te aanvaarden. Art. 41. De openbaare Aanklaager, alvoorens in functie te treden, is verpligt in handen van den Prafident van het Hoog Nationaal Gerechtshof, op de wyze met zyne Godsdienfb'ge gevoelens overeenkomende, afteleggen den navolgenden Eed: „ Ik beloove en zweere, dat ik als „ openbaare Aanklaager by dit Hoog „ Nationaal Gerechtshof, in de zaak „ waarover hetzelve is famengeroepen, „ mynen post ter goeder trouwe zal „ waarnemen. „ Dat ik de rechte waarheid van het „ fait of de faiten in het Decreet van Be„ fchuldiging vermeld, met alle oprecht„ heid, eerlykheid en onzydigheid, zal „ trachten optefpooren , zonder de „ fchul-  ( 55i ) „ fcliuWgui of hunne Vrienden en Be„ gunftigers te ontzien , en zonder de „ onfchuldigen te kwellen. „ Dat ik op eigen gezag nimmer zal „ openbaaren het geen geheim behoort „ te blyven , en byzonder ook niet het „ geen my in de informatiën zal voor„ komen ten lasten van deeze of geene „ Perfoonen, verder of anders dan myn „ plie,t vereisfchen zal. „ Dat ik door my zeiven, of door my„ ne Huisvrouwe of Kinderen, geene „ giften, gaven of gefchenken, zai aan„ nemen of genieten van den Bcfcbuldig„ den, ofte van eenige Perfoonen die ik „ wete of vermoede onder fufpicie te „ liggen van aan zyn bedryf te hebben „ deel gehad, of daar van door anderen „ te werden befchuldigd, noch ook van „ dezulken, die ik wete of geloove hun„ ne naastbeftaandcn, Vrienden of Be„ gunftigers, te zyn , hoe klein dezelve „ giften, gaven of gefchenken ook zou„ den mogen zyn, zelfs niet van fpyze „ of drank, het zy voor of na den afloop „ der zaake. „ En dat, voor zooverre immer eeni„ nige giften, gaven of gefchenken , tot „ my mogten komen, welke ik ter dier „ tyd of daarna mogt gelooven van al „ zulke Perfoonen my gezonden te zyn , „ ofte ook, indien ik mogt vernemen, „ dat immer by myne Huisvrouw efKin„ deren, zulke giften, gaven of gefchen„ ken, waren ontvangen, ik de waarde „ daarvan oprechtlyk zal begrooten, en „ uitkeeren ten behoeven van de Armen. „ Dat ik eindelyk zoo veel in my is „ getrouwelyk zal nakomen de Inftruc„ tie voor het Hoog Nationaal Gerechts- „ hof,  ( 552 ) § 42. Betrekking van den openbaaren Aanklaa ger iot het Gerechtshof. %.^.lVyze van procedeer en. |. 44, Op welken naam zyne Reques' ten enz. interichten. i \. 45- Al- lerëerst in- ' formati'èn te{ nemen. I i 1 3 \ ï $. 46. Wat te doen indien ^ hy vermeent 1 dat de zaak i „ hof, voor zoo verre dezelve my a?.n- „ gaat." Art. 42. De openbanre Aanklaager daat tot het Hoo Een aAveezige, door dit Gerechtshof by contumacie gecondemneerd wordende tot bannisfement, gefchiedt zulks altyd uit de geheele Republiek. Art. 86. Wanneer het Gerechtshof oordeelt een Befchuldigden by Vonnis te moeten confineeren, kan hetzelve ten dien einde gebruik maaken van zoodaanig daartoe gefchikt Huis, ftaande onder het gezach van dén der Departementaalé Hoven, als hetzelve dienftig zal bevinden ; en de Geconfineerde komt dan onder het  ( 5^3 ) liet gewoone opzicht van het Huis, waarin hy geplaatst is. Art. 87. Ingevalle de hefchuldigde is gecondemneerd tot het ondergaan van een openbaare Straf-, peffening, of om in 't publiek eenige daad te verrigten, gefchiedt .de exfecutie in de Refidentie, en'ten overflaan van het Gerechts-, hof zelve. Art. 88. Ingevalle en voor zoo verre hy is gecondemneerd tot Geldboete, Schavergoeding of eenige kosten, zal het Gerechtshof de exfe cutie opdngen aan zoodaanig Departementaal Hof, als hetzelve daartoe, in aanmerking van • de Woonplaats van den Beichuldigden, of< de omlhuidighcdcn en ligging van deszclfs Boedel en Goederen, liet meest gefchikt zal oordeelen. Art. 89. Onder* Art. 95- . Wanneer by het Gerechtshof een V onnis van Ban is uitgei'proken tegens een afweezigen en; dezelve naderhand wordt geapprehendeerd of< ook zich opdoet om zich als nog te yerdedi-i gen, blyft hetzelfde Gerccgtshot de bevoeg-s de Rechter, doch kan niet weder Vergaderen, zonder dat de Leden daartoe door het. Uitvoerend bewind zyn byeengeroepen; ten dien einde is, in het eerfte geval, de Aanklaager, die de gebannen Perfoon beeft geapprehendeerd of doen apprehendecren , verplicht daarvan ten eerften aan het Uitvoerend Bewind kennis te geven, en , in het andere gegevat', is de Perfoon zelze verplicht daartoe aan het Uitvoerend Bewind het noodig verzoek te doen. Art. 96. Dit Gerechtshof mag niemand in rechten doen betrekken, tegen wien niet door het Vertegenwoordigend Lighaam een Decreet van befchuldiging is"verleend. Art. 97. Het mag ook geen kennis nemen over andere misdryven, dan waar over het Decreet van befchuldiging is verleend; ten zy alleen, wanneer kennelvk bleek, dat door de mtt naauwkctirige opgave, in de voorlopige beng ten, informatiën, ranklagte of voorftellen, de gefteltehis van het fait by het Decree van'befchuldiging niet juist was omfchreven maar nogthans dezelfde zaak bedoeld was en dat zulks tevens in de bevoegdheid val het Gerechtshof geen onderfcheid maakte. Art. 98. Het Gerechtshof is verpligt van al hetgeei by hetzelve wordt verhandeld, door den Grif fier, behoorlyke aantcekeningte doen houden welke, by elke naast volgende zitting, te goed §. 95. Hoe, tidien een Tcbannen !y •ontumacïe indsrhand vordt geapprehendeerdjf ophmt om zich te verdedigen. S- 96. Niemand in rechten te betrekken zonder Decreet van befchuldiging. 5. 97. Noch over andere zaaken, dan waar over liet ■ Decreet is , verleend. 1 t $. 98. Pan - alle verrig, tingen be: hoorlyke aan-  C 5&5 ) teekening te houden. $. 99. Van welke dispofitiè'n enVonnisfen kennis te geven aan het VertegenwoordigendLighaam. : $.100 Tloe ly het fchei- • den met de \ danteekenin- \ gen en ver- \ derepapieren ] te' handelen. ■ \ ( < t 1 §. 101. Re- cief te nemen \ van de ge- t daane over- ( hrengivg. ^ 'è $. io-. Het evergehragte r door het Ce- ^ rechtshof,des ^ noods, terug ie eisjchen. goedkeuring voorgedragen, en, in het neitS gefchreven zynde, door den Pra:fideut en Griffier qhdèrreekend moet worden. Art. 99. Wanneer zoodaanige Dispofiticn zynuitgebragt, als by Art. 47., 51. en 55., Van deeze Inftrüetie zyn voorgefclireven, of wanneer dê befeb.uldigde is ontflagen, en van de befchuldiging vfygéfteld , of, na dg voltrekking der Verhooren, by Refolutie provifioneel is Diitflagëil, volgends Arr. thé: der manier van Procedeeren in Crimineele zaaken, geelt het Mof , voor deszelfs fcheiden, daar van kenïis aan het Vertegenwoordigend Lighaam. Art. 100. Het Gerechtshof in dier voegen gefebcidert :ynde, worden dé aanteekeningen van hef 'erhandelde, met alle de Hukken en Papieren ot de zaak betivkkciyk , gefloten in een Pak, iet welk verzegeld wordt (of in een Kist of Cofier, waar van de Sleutels en Sloten vcr:cgeld worden) met de byzouderc Cachetten 'an alle de tegenwoordig zynde Leden 4 n alzoo door den Griffier overgebragt ter Griffie van het Gerechtshof in net Deparement van de Delf, om aldaar te blyven lerusten. Art. iot. Hy neemt daar voor een Redef ten blyke' ran de gedaane overbrenging met een Dltpliaat, en behoudt het origineel onder zich, och fielt het Duplicaat ter hand aan den penbaaren Aanklaager, by het Gerechtshof efungcerd hebbende. Art. 102. Wanneer, in de gevallen by Artikel 90. en 5. vermeld, het Gerechtshof weder byeenomt, is hetzelve bevoegd, het overgebragtc :rug te eisfehen en te openen. For-  Formulier A. Behoorende tor Art. 47. Het Hoog Nationaal Gerechtshof der BataaffcheRepubliek, befchreven volgends Decreet van het Vertegenwoordigend Lighaam van dato den ... . refideerende te . . . , gezien hebbende het Decreet van befchuldiging by het Vertegenwoordigend Lighaam op den .... verleend tegen ter zaake dat (zoo als by hetzelve Decreet wordt gezegd> en daar benevens geëxamineerd hebbende alle de informatiën en befcheiden door den openbaaren Aanklaager ter dier zaake overgelegd, lopende van N°. 1. tot N° ïngefloten, als mede overwogen hebbende den fchriftelyken voordragt van den openbaaren Aanklaager, verklaart de befchuldiging by het voorfchreven Decreet van het Vertegenwoordigend Lighaam gemeld , niet ie behooren tot de judicature van het Hoog Nationaal Gerechtshof, en verwyst midsdien de zaak aan den gèyvoonen Rechter. Gedaan by het voorfchreven Hoog Natio naai Gerechtshof op den . . . My Prxfent . . . Griffier. NB. Me de informatiën en befcheiden worden genummerd, en op elk derzeive wordt gefield. Exhibitum by het Hoog Nationaal Gerechtshof op den . . . hetwelk door dia Griffier wordt ondertetker.d.   In fornmige Exemplaaren zyn ontdekt de volgende DRUKFAUTEN. II. 3^1, Algemee moet zyn Algem'tê- — 19 Art. 49. reg, 3, zondaanig moet zyn zoo — 45 reg. iy. te doen betaaleu moet zyn te betaalen — 57 Art. 7. él. reg. 1. of móéf zyn'Op. — 96 124. 4, derzelver moet zyn dcrzelve — 127 22i. — 5. antwoord daar by moet zywant- 'woord en daar by — 149 293. — i, ontroerend moet zyn onroerend? — 170 No. 13. — 1. op de tweede de Dagvaarding moet zyn op de tweede Dagvaarding '— 182 No. 34. behooren tot Art. moet zyn behoorende tot Art. ~ 1S3 reg. r. opgegeven moet zyn niet opgegeven — 198. No. 57. reg. 17. om zoodaanige moet zyn zoo¬ daanige *~ 200 No Sa. — 2. Burlyke moet zyn Burgerlyke — '£!3 *eg- te moeten inleveren moet zyn inteleveren >— 2T4 9. by B, moet zyn hy B. — 221. — 21. qffcctueele moet zy» daadelyke _ o{a Art' 16.' —' f*"} g^^beginzelen^/ sjwgrond- rcgelen — 241 15. — 16. Rechts-ingang of Provifioneele moet zyn Rechts-ingang of eene Provifioneele — 247 25. — - 7. maar den moet zyn maar door den ■ ~ ïq\ j de Aanklaager moet zyn de Pu¬ blieke Aanklaager — 271 81. — 2. verklaaringen moet zyn verklaa¬ ring blad M boven aan 277 moet zyn 177. -~ 283 107. — 7 en 8. inbragt moet zyn ingebragt —- 287 117. — 5. overgeven moet zyn leveren — ■ 119. 10. zulk moet zyn zulks — 290 § 127. in V lemma, dit geval'moet zyn het geval van § 123. — 299 Art. 149. reg. 12. Grondbegiuzclen moet zyn Grondregelen. 3°8 \n 't lemma, reg. 1. van Crimineele moet zyn van Extraordinaire Crimineele 3l6 Ait. 23. reg. 3. de vyf Leden moet zyn alle de vyf Leden */.  hl. 313 Formulier R moét naast den Procureur-Generaal op de kant fhan Bailliuw — 253 Art. 19. reg. i.Vergarieringwo^z)'»Vergaderingen — 360 Art. 50 reg. 2. dat meet zyn dan — 365 reg. 5. als de Rechtbank daar over zal goedvinden moet zyn als de Rechtbank zal goedvinden. — 379 -drt. 114. reg. 3. gedeelte moet zyn geheele — 384 136. — 5. Gerechtelyk voor een Notaris moet zyn Gerechtelyk, of voor een Notaris — «92 162. —11. by moet zyn door — 406 25. — 1. gefchieden en door moet zyn gefchieden door — 425 ■ 117. in 't lemma, Effecten, Gelden en zeker¬ heid daar voor moet zyn Effecten en Gelden en daar voor zekerheid — 432 145. reg. 7 Dispofiticn moet zyn Dispofitie. — 449 176. op 't einde Artikel 17. moet 'zyn Arti¬ kel 172. — 441 178. — 9. dOor Ministers, Suppoosten of Bedienden van het Vertegenwoordigend Lighaam, van het Uitvoerend Bewind, van Commisfarisfen der Nationale Treforie en Rekening, van de Raaden der Buiteniandfche Bezittingen of van de DepartementaaleBeituuren , eneindelyk — moet zyn door Ministers, Suppoosten of Bedienden vaif Commisfarisfen der Narionaale Treforie en Rekening, van de Raaden der Buiteniandfche Bezittingen, of van de Departementnale Beftuuren , door Suppoosten of Bedienden van het Vertegenwoordigend Lighaam, en van het Uitvoerend Bewind , en eindelyk — 1 — 444 191. — 6. hun macht moet zyn hunne macht 451 21^- huneigenwö^zwhunne eigene — 452 219. 2.J . — 455 9. niemand moet zyn iemand — 460 Art. 249. reg. 1. de Commies zal ook in de Griffie moet zyn de Commies ter Griffie zal ook — 510 5. — 12. voor de misdryven moei zyn over de misdryven — 539 I- — -°' De8aan dooreen van de Agen¬ ten van het Uitvoerend Bewind—moctzyv begaan door één der Secretarisfen van het Vertegenwoordigend Lighaam , door den Secretaris Generaal van het Uitvoerend Bewind, door een der Agenten van het zelve Bewind — — zjco 39. — 3. gevallen, moet gevallen is,