DRUK F EILEN IN HET TWEEDE DEEL DER NALEEZINGEN. BI. 9, (v.) r. s. heette de Magiftraat, lees heette men de Magiftraatcn. Bi. 29, r. 10. v. 0. der, lees de. BI. 70, r. 16. v. 0. Natie, lees de Natie. 74» r, 3. r. 0. mogte, lees mogten Bl. 8z, r. 8. v. 0. ontweiden, lees uitweiden BI. 83, r. 5. v. 0. zonder de, lees byzondcr de Bewindhebbers der BI. 88, r. ii. eigende, lees neigende BI. gó, r. 11. v. 0. den Jongman. lees van den Jongman BI. 98 , r. 13. alvoorens, fchrap dit woord uit, Bi. 104, r.S en 6. zo men fch ryft, fchrap dit uit. BI. 106, r. 10. v. 0. Devefier, /*ejBevefier(e),enfchpap,in den volgenden regel, (e) uit. BI. 119. r. ïz. v. 0. geleiden, lees beleiden BI. 163. r. 13. zekerheid-node, lees de onzekerheid, Bi. "6z, r. 17. Graft, lees Graf. BI. 179. (t) NB. Deeze aanhaaling moet ftaan op lladz. 184. in plaats van (2), en die van (2) , aldaar, moet hier koornen. BI. 188 ,r. 7. v. 0. zulks een, /ewzodanigen, BI. 190, reg. 7. van, lees wel, en doe 't wtordje wel «ft, reg. 8. £/. 231, r. 13. zilveren, /-«gouden BI. 246. r. ïz. tot den, /ew de BI. 257, **• niet Acgts, /cfrrap wz£. jB(. 260, r. 17. van Zyl, voeg 'er by nog onlangs, 5/. z66, r. 9. deezen, /«ex deeze BI. z($9, r. y en 6dat vreemd is, fchrap dit uit BI. 279  DRUKFEILEN. BI. Z79 (v) — Nannetenti, lees Nannetenfi, BI. 319, fchrap (m) uit: op reg. 6 fchrap ook uit (11) op reg. Sc en zet daar (m): fchrap ook uit den onderften regel (11). BI. 3Z8, r. 3 en 14, lees 1705in plaats van 1704. BI. 341, f. 17. voor, lees voor eene • i?/. 361, r. z. y. 0. veden, fchrap dit uit. -B'- 370i f> 'o. v. 0, ik, 2e« my. 371, r. 17. 165, i6ji , ■B'- 373 > C<0". r. Kymandri, Ze« Xyl andri» 5/. 374, r. 4. y. 0. hebben, hebbe BI. 381, r. zi. r. 0. federt, voeg 'er by, onder der Staaten Regeeringe BI. 418 , r. 7 en 8 (rf) ■— tyd , fchrap uit, en lees (e) ——— r. 20 fchrap uit (e), lees (>e), en zet, onder aan 't blad, (ee) uit gefchreeven'e Aanteekeningen van dien tyd. BI. 447. r. 8. v. 0. den Heeren, /ew de Heeren BI. 450. (r) Meermanne, lees Mkermanni. BI. 456, op den kant, Intruüueus, lees Infruüueus. BI. 461, r. 9. geel of rood, lees keel of rood. BI. 435, r. i-6. r, 0. en, /j« aan VOOR DE BINDER. Het Pourtrait van de Heer Meerman, tegen over W. 448.  NALEEZINGEN op de VADERLANDS CHE HISTORIE. TWEEDE STUK. B!. i. r. i. „Prins Maurits was maar „ pas overheden." Dit viel voor; zoals men weet; op Woensdag, den drie en-twintigften van Grasmaand des jaars 1625, en wel des avonds, tusfchen vyf en zes nuren («). De Algemeene Staaten, gedaurcnde s'Vorilen ziekte, gevoelende, hoe gevaarlyk het ware, het Leger voor Breda verftooken te laaten van een Krygshoofd met genoegzaam gezag , en daar in tragtende te voorzien, hadden zyner Doorlugtigheid, wat na de heifte der voorgaande Lentemaand, door eenige Afgevaardigden , doen aanzeggen , dat zy , met zyn overleg *, voor het tegenswoordige, en alleenlyk geduurende deszelfs ongefteldheid , Prinfe II en rik (zo noemde men, toen, Pi iris Fkedrik Hen rik) gaarne aan hem zouden * onderlchik- , ken, (b) tot de waarneeming van het fl Kapitein - Generaalschap» Maurits, getroffen door die boodfehap , en nayverig van zyn gezag, vraagde ; gèlyfc een Regent, die deezen tyd beleefde, aan» Jtee. fn) Uefol. Staar. Gener., 25 April IÖ25- MS. 0'J Byvocsf, op Wagen. Vader;. Hift,, XI SU IU 5. A * Advit, 1 Subjïi. '.ssrtiu  VADERLANDSCHE HISTORIE. 5 Op den 7 en 8 van Lentemaand van dit jaar 1625. overviel den Lande, byeen een' nieuwe Maans Springvloed, een zeer zwaare Watersnood, die het zelve deerlyk teisterde en, op eenige plaacfen,met naame te Anilterdam en Monikendam , hooger Rondt, dan de, zo bekende, Vloed van Allerheiligen dag des jaars 1570. Ja, volgens het berigt van fommigen ,zou het water, in Zuid-Holland, weinegen duimen boven dien Vloed zyngereezen,en de onkosten over de tien millioenen beloopen hebben : voor welk; verhaal ik, egter, niet in ftaa. («) Harlingen , in Friesland, liep gevaar , een prooi van de woedende Zuiderzee te worden, doch geraakte, gelukkiglyk, met de affcheuringe van een gedeelte van het Hoofd haarer Haven, vry. Het Baaken, te Egmond op Zee, wierdt meest al, met het Duin, daar het op ftondt, door de noorder baaren weggerukt. (0) BI 37. r. i. „ Het Staatfche Leger, op de been gekoomen zynde , noodzaakte den Graaf van den Berge, te rug te keeren." Het Staatfche Leger gedroeg zig , ter deezcr ge- (n) Capellen Gcdenkfchr., \Dedx h!. 339: alwaar Vfin dcezen Vloed gewaagd wordt op de 'maand Februarius des jaars 1625, fchoon hy, volgens alle anderen , eerst 111 Haart, plaais liadr. Als ik letie, dat deeze Aanteekenins; van den Ueere van der C/ipellen juist, als zyne laalfle, van de zo everigem. maand February, gevonden wordt,en veel gevoeglyker zou paslcn als i'e eerfle, in de. daadlyk daar op volgende,maand Maart, kan ikligtelyk'in*t vermoeden koon'on, dat dit ook waarlyk het denkbeeld van dien kundiaen Scluyver zal geweest zyn, en de plaatzing onder February flegts toevallig. (0; GtiTBUBLETii Nederl. Watervl., bl. 306—314. A 3 1Ö25. 1636.  6 NALEEZINGEN op de gelegenheid, vry loflyk, en de Graaf van den Berge week niet, om dat hy genood, zaakt wierdc, maar om dat hy veronderftelde,genoodzaakt te zullen worden De zaak kwam hier op neder. Van den Beïige , mee twaalf of vyfticn Kompagnien te Paard, by 't opgaan van den dag , onverwagts en met Rillen trom,in deLegerplaats onzer Ruicerye gevallen, nam Styrum gevangen, nevens eenige Officieren, als ook eenige honderd Paerden, en velde, wyders, alles ter neder, 't geen hem ontmoette, 't Gerugt hier van zig door het Leger verfpreidende, vliegt de Baron van Potlits, met vier Kompagnien Ruiteren , ylings te wapen en op van den Berge aan,, maar wordt, na twee of driemaal vuurens , doodlyk gekwetst; 't geen hy beftierf; en de Kompagnien om ver geworpen. De Graaf van den Berge, daar op, uit het blaazen der trompetten en 't verfchynen van meerder» Paerden-volk , bevreesd wordende > dat onze gantfche Kavallery hem op 't lyf Rondt te koomen, oordeelde veiligst, te rug te keeren. Hy deedt tien Kompagnien Paerden aanrukken , om zynen aftogt te dekken, en ontmoette wel, op denzei ven, een gelyk getal Staatfche Ruiteren, doch deezcn;naderhand voorgeevcndc,dat s'Graa-, ven Volk fterker was; lieten, zeer fchandlyk en zonder zig te roeren, hem; die goede houding hieldt; met de Gevangenen en Paerden, voorbytrekken. In de Memorien van F red rik Hen rik, zo Wel als in de Gedenkjlhriften des Heeren  VADERLANDSCHE HISTORIE. 7 van der Capellen; die, anderfinrs, wel eens van den anderen verfchilien; houdt men het daar voor, dat, zo de Onzen zig behoorlyk gedraagen hadden , de Bergfche gellaagen en onze Gevangenen verlost zouden geweest zyn. Ook wordt verhaald, dat de Graaf van den Berge zelve, naderhand, bekend hadt, niet anders verwagt te hebben. De warring en fchri'c onder de zynen was, op 't gezigt der onzen, reeds tot die hoogte geklommen , dat zy tot onze Gevangens zeiden. „ Wy „ zien ze daar ftaan, die ons flaen zul„ len. Doet ons goed kwartier, gclylc wy u lieden gedaan hebben." (p) BI. 39. r. 7. „Mansfeld ftierf." Pïy; die den titel van Vorst voerde en wiens arm den Staat, lange, van dienst was geweest; was een natuurlyke, doeh, by vervolg , gewettigde Zoon van Piet er Ernst , Grave van Mansfeld , die de Spanjaarden 't Land uitgeleid en , eenigen tyd, de Landvoogdy der Nederlanden hadt waargenoomen. (q) Uy hadt, naaide gewoonte van die en vroegere tyden , verfcheiden Vorften van verfchillende partyen gediend. Men zegt van hem, dat hy; in dapperheid voor niemand wykende; ongeneegen was tot Vrouwen en drank, nooit in toorn verviel, en (p) Memoir. de Frf. drtk Henry, pa*. 39 —411 Capïw. len, l Deel, bl. 414, 415. Aiizru<,.1I Deel, bl. 128, die foortgelyke woorden,als deeze laailte, arm den. Grnave v, n. P. rrge zeiven toefchryft. («) Zie Wagen. Virie.1. Hisc., VllD., bl. 146. A 4  8 NALEEZINGEN op db en zo weinig wraakzugtigwas,dat hy zekeren Officier, die met zynen Vyand, den Graa« ve vmBucquoi, verraderlyke briefwisfelinge hicldt, ongeftraft aan deezen toezondt, zig vergenoegende , 'er by te melden , dat hy dit deedt, „ om dat die man minder ,, genegen was; hem, dan wel Bucquot, „ te dienen." (r) Hy was gewoon, Legers voor de Mogendheden, die hy diende, ten hunnen kosten, op te rigten: doch , door gebrek van betaaling, flegte Krygstugt houdende, was hy meer gevreesd dan bemind. BL 41. r. „ Zogenaamde Admiraliteit of „ Maatfchappy van Koophandel te Duinkerken." Met dien naam van Admiraliteit benoemde men, in Spanje en elders, byzonder lyk zodanige Handeldryvende Maatfchap. pyen , die , tefFens Oorlogfchepen mogten uitrusten, en Hoofdofficieren voorftellen, welken,daarna,van den Koning hunnenLastbrief ontvingen: zo als ook te Duinkerken plaats hadt. (*) Men noemde deeze Maatfchappy ook Confulfchap, en hetMnatfchapJykhuis het Confulaathuis (t). Van hier, dat hun, aan wien , wegens het Gemeenebest, buiten s'Lands, den voorftand des Koophandels is aanbevoolen,cn die, ouwlings, Voogden, («) d. i. Opper-opzigters, gezegd wierden, nog heden den naam van Con- fr) Attzrma, II Deel, VU 134 en 135'. Cape li. o. deilkfchr; I D. M. 319. 320. ju. 325. 327. 337.542. 351. 35a. 556. 361. 37*. 4°2. (t) Zie Inftructie by A itze m a, TI O., tl. 32. §6 en 7, (!) AlTZEMA, It D. , tl. 82. («j Alkem. Privilej, van de Kriele, No, tl, .  VADERLANDSCHE HISTORIE. 9 Confuls wordt toegevoegd, (r) Dit alles belette niet, dat de Spanjaards en Duinkerkers , nu en dan, van de onze gevoelige neepen kreegen. Een onzer Zeekapiteinen ; de dolle Hertog gezegd ; door drie Spaanfche Schepen aangetast, fchoot het eene in den grond, het tweede reddeloos,en bragt het derde in Zeeland op. Een Duinkerker klampte eene Oostindifche Fluit aan boord, doch *c Scheepsvolk, opfluivendc, floeg de aanvallers dood en veroverde hun Schip. Ook wierdt een Spaansch Schip, 't geen zeventig Man van dien Landaard en dertig zo Nederlandfche als Duitfchers aan boord hadt, door de laatstgemelden veroverd, (w) Bl. 52. r. 10, v. o. „ Het Leger van den Staat, fterk een honderd agt-enzestig Vendelen." enz. 'c Grof Gefchut van dit gantfche Leger beftondt in flegts vyf-en-twintig,zogrooteals kleine,Stukken. (x) By een Leger van dertig tot veertig duizend Man, hadt de Graaf van den Berg veertig Stukken. (y) Eerst in volgende tyden , is het aantal van grof Gefchut merklyk toegenoomen. Bl. 53. r. 6. v. o. „ Niectegenftaande Graaf Henrik van den Berge , voor Wezel (v) Over de vroegere beteekenisfen van dit woord, zie Du Cange in Gloslar., voce Covful. Meêr dan édu Graaf van t-'l/mndercn, komt voor onder dien titel, by Veeo. Geneal. Comir. Flandr., in Probat., Tab. II, pag. 30. In Frankrvk, te Aismcs en elders, heecie de Magjltraat, van ouds, Confuls. Aitzema, II D. pag. 167. (w) C a p r. l l E Gedenklchr., I. D., k/.. 405. (x) Aitzema, li Oeel, bl. 421. (ƒ) Memuii'. de F re der. H e n r. , pag. 71. A 5  I® NALEEZINGEN op de %el lag, kwam Hy (Frediuk Henrik),wet zyn Leger, op den derden dag, voor Grol." Fredrik Henrik hadc zyn Leger, boven Emmerik, doen ontfchepen en eenige Ruitery over den Rhyn gezonden, zig gelaatende, als wilde hy op Wezel aanvallen. De Graaf van den Berge durfde zig van daar niet te begeeven, en, in de Stad zei. ve, maakte men, ftraks, alle aanftalte ter verdeediging en fchreef naar Grol, om eenige Vaandelen, ter hulpe. Zy volgden wel niet, maar het was den Pri'nfe genoeg, als nu zyn oogmerk; het niet verfterken naamlyk van Gro/,-bereikt te hebben, (z) Hy wendde toen fchielyken kwam , voorlaatstgemelde Plaats; die niet dan de gewoonelyke Bezettinge in hadten, wel haast, in zyne handen viel; tegen het vermoeden van van den Berge, met gezwinden marsch aan. Bl. 55- r. 3. ,, Onderfchepte Brief van den Graave van den Berge." Zy was onder den vleugel van een Duif;die,door Waaghalzen, uit de Stad, aan den Graave was toegezonden; vastgehegd. Een Fransch Soldaat, in ons Leger, fchoot dezelve en bragtfe aan den Prinfe. (a) Soortgelyke gevallen zyn, in de Belegering van Leiden en anderen, bekend. Bl. 55. r. 16, „ De Aartslisfchop van FMppïs, Philippus Rovenius,— bevondt zig binnen Grol." Hy was, wegensden Paus, Aartsbisfchop van Utrecht benoemd. (£) Bl. (z) Capblien, i Deel, W. 429. la) Memoir.de F uk der» H e n r. , pag. 48. Aitzema IJ Deel, bl. 415. . „ (}) A:tzem.».,IlDee!5W.429. Hiftor.Episcipat.Uitrtjed^  VADERLAND5CHE HISTORIE, ir Bl. 55. r. 9. v. o. „ Herman Otto, Graave van Styrum." Wy hebben gezien , dar, hy, in 't voorgaande jaar, door den Graave van den Berg, by Tsftim, was gevangen genoomen, en 't blykt dus, dac hy, nu, reeds op vrye voeten was gefteld. In plaats van den Heere van Marqüette; die in het jaar 1625 ftierf, was Styrum tot Kommisfaris - Generaal der Ruiterye aan-, gefteld. (c) Bl. 55. o.r.., Daar na, beflondt Hy (Sptnola) Zandvliet , een Dorp tusfehen Antwerpen en Bergen op Zoom, te verfterhen.'" De Gedenkfchriften van Fredrik Henrik, die Wagenaar hier volgt, fchynen my» ter deezer plaatfe, min naauwkeurig. Spinola verfterkte niet flegrs Zandvliet, maar bouwde ook twee zeer fterke Schanslen,op de SchorrenHoogerwerve of Stoffchor, gelegen aan de Kreeken, die van Zandvliet afvloeiden , hegtende , buiten dien , die twee Schorren, door middel van Redoutes, aan één. En, ten einde den gezegden Schansfen geen toevoer zou konnen af* gefneeden worden, als mede om Lillo te benaauvven en den weg naar Bergen; zo men het nog eens dagt te belegeren ; open te houden, maakte hy een nieuwe Vaart, van de Kruisfchans af, en verfterkte Barendregt en het einde van den Kouwenfteinfehen Dyk (d). Ondertusfchen wierden, nog in Wintermaand van dit'zelfde jaar, (e) Aitzfma, i Deel , 11. (J) Anz&ma, 1 Dtel, lil, 4S0,  is NALEEZINGEN op ds jaar,een groot deel van s'Vyands Werken, op Hougerwerve en Sloffchor , door een ftorm en fpringvloed , vveggeipocld , terwyl de onzen, op den BÏaauwgaarendyk, weinig fchade leden (e) Bl. 59. r. 8. „ Kats keerde terug" 'c Was by gelegenheid deezer bezending in Engeland, dat Kats de Kidderlyke waardigheid bekwam, (ƒ_) Bl. 65. r. 5. v- o. „ De Koning van Polen liet hen met ongedekten hoofde fpreeken, er. ontving hen voorts zeer koel" Hy zelve wipce maar even aan den hoed. De reden van s'Konings misnoegen fproot daar uit, dat s'Lands Gezanten (van welken hier gefprooken wordt) eerst den Koning van Zvveede hadden begroet, waaruit hy argwaan kreeg, als waren zy eenzydig en deezen zynen Vyand , meer dan hem , toegedaan. Ook leedt men byzonder veel nadeel in deeze handeling, ^g) door naauwe vriendfchap van Koning Sr gismond met den Keizer. De Gezanten klaagden, midlerwyl, ten hoogde, aan 't Poolfche Hof zelve , over zodanig onthaal, 't geen ook, by hun vertrek, eenig. fints verbeterd wierdt en , naderhand, door eene zeer luisterryke bejeegeninge vervangen, toen de algemeene Staaten,in het jaar 1635, eene tweede bezending; deels door da voorige Leden bekleed; naar Polen afvaar-. dig- (e) V. d. Capelie, H Deel, bl. 443. (ƒ, AiiZeha, I Deel, bl. 374. Or, Rustorf Memoir. ct tNegotiu. Secretss, Tom. IJ, pag. 71a, 715.  VADERLANDSCHE HISTORIE. 13 digden, (£) De Koning van Zweede hadt de Gezanten op de onderfcheidenfte wyze ontvangen. By het aan tafel gaan, liet hy toe,dat zy zig waschten, in zyne tegenwoordigheid : (0 't geen, toen, groote eer ge. rekend wierdt. Men verftaa dit van het handen wasfchen , 'twelk men,by de meeste Volkeren en ook hier te Lande, fints de vroegfte tyden, plagt te doen. (£) BI. 75. r. 14. De Franfche Gezant — d'Espesses ; zig} door een trots en los gedrag, gehaat en veragt gemaakt hebbende.'" Veragt, door zyn onredelyk gedrag, 't welk zig, ook in bordeelen ,verliep: gehaat , door heevigheid en twistgierigheid. ]n den Zomer van 't jaar 1626, was Veiinueil ; Fransch Kapitein, in dienst van den Staat; eene aanzienlyke Vrouwe geleidende , door den Koetfier van d'Espesfes, onbchoorlyk bejegend geworden, en toen JHy,hierover, by den Gezant klagtig viel, kreeg hy geen' anderen troost, dan dat de Koetfier van s'Konings Ainbasfadeur ,, v.'d een Hollandfchen Kapitein opwoog." '* 1 Niet ilegts Hy, maar ook eenige andere.» Officieren, driftig geworden door dit fpy-»* tig antwoord, gaven, by zekere gelegen " heid, den Koetfier ftokflagen, en fchoon,' men, federt, tragete, dit gefchil by te leg » gen, en de Ambasfadcur gezegd wierdt, hier" in te hebben toegeftemd, kwam het egrer,|' kort (h) Wicq'ïrf., Memoir., toiiclmnt les Arnbasfad,,p. 503-517. (i) WicQunr., 1. c..,pag. 515. Ck) Zie myne t\ v 0 n d » t e n d & n, ii E, tl. 96. Quele Loc'wr de i'AmhaS' [adeurdu Roi vahit Men un Capi. taine de Hollande.-;  14 NALEEZINGEN op öë kort daar na, door hem of anderen, ter' ooren van den Koning , die , door den Heere de la Follaine; daar toe opzetlyk herwaarts gezonden; de Officieren liet opeisfchen naar Frankryk , 't welk de Staaten; ondanks de bedreiginge, die men hun deedt, van den geldeiyken byltand te zullen inhouden en dat d'Es*. pesfes wel eens „ de laatfte Franfche Afribas„ fadeur alhier konde zyn"; aanhoudend, en als ftrydig tegen de Oppermagt van het Land,van de hand weezen , lchoon zy, om eenige vokloeninge te geeven , de gezegde Officieren in .hunne bedieningen opfchortteden d'Espesfes; die,in dit alles, den heevigiten rolfpcelde, en onlangs ook verfchil gemaakt hadt, ter zaake de koets des Konings van Bohème, in den Haage, de rang van de zyne hadt genoomen; (/) geraakte hier (7) Aitzema, II Deel, U. 9S-100. De gefchilleti over den rang waren , voor liet overige , fiuts lange en 00U 111 dee~ £e tyden, niet vreemd. In den Zomer des jaars 1622, meende de Gcmaalin van den Engelfclien Ambasladeur by de Staaten den voorrang, in 'rgaau, te moeten hebben boven A Nna Sop hia, Hertogin van Bruuswyk, Gcniaaliiiiie van Graave Ernst Casimir, Stadhouder van Friesland, „ waar over" (om de woorden van een Schryver van dien tyd te gebruiken) „ Sy van haar genade te rugge getrockeu „ en de gefuuffletlcirtl is geworden." Zie v. i). CapelleU Gedenkfchr. , i Deel, II. 67. Zo handig ging liet, aityd, niet: hoe zeer men weet, dat foortgclyke dwaasheden, elders, bloed gekost hebben. Zii Wicqueqort, /. c., Stct. 24, 25» en li ï n k e r SIï. Staatzaak, 11 B, ui. y. In, ja lang vóór en na, I622, was Düölei Carleton, Ambasladeur van Engeland by den Scaat. In het jaar iSiG, veiloor hy zyne Egigcuoote, B a r 11 a h a 1) u 1 k, Dogier van AouiAAN Duiu, Secretaris der Staaren van Holland f-Verzaimel» van GedenkH. in Nederl., II Deel, Hl. 74 en 78 . Zy was voorheen, met ten' Kngelsch Kdelman, Niko. 1,aaïT itv c ii mu'.>, res,gehuwd jjewe:«, doch biykr, n!«i 1  i6 NALEEZINGEN op de ten van alle Gezanten, behalven van den Perfifchen, die, onlangs, hier geweest was. Hunne Hoogmogendheden Helden 'tgefchil in handen van het Hof van Holland, en toen d'Espesfes met den Fiskaal weigerde te fpreeken en twee Soldaaten van de Guarde over te geeven; welken mede aan den moord haoddaadig ge-agt wierden en die hy aan zyn Huis gevangen hieldt; zog* ten zy hem , maar te vergeefsch, door den Heere Cats te doen ter nederzetten. Wat ondertusfchen de Memorie betreft , zy waren door den ilyl ten hoogften ontftigt, en zonden 'er daadlyk een affchrift van aan s'Lands Ambasfadeurs te Parys ,* de Heeren van Sommelsdyk en van Vosbergen; met last, om het on voeglyke en onheblyke van dien aan den Koning voor te draagen, en by zyne Majesteit aan te houden, zynen Gezant op te leggen, hun foortgelyke moeijenisfen niet meerder aan te doen, maar hen te bejeegenen met die vriendfchap, met welke zyne Majesteit zelve hen vereerde, en met dien eerbied, die onder Bondgenooten gebruiklyk was: ook lieten zy, door den Graave van Kuilen, burg en eenige Afgevaardigden,hem, in Perfoon, onderhouden, en, met zo veel kragt hunne verwondering en ergernis, overal het bittere en verwytende, waar uit die Memorie bïftondt, onder 'c oog brengen, dac hy, eindelyk, verklaarde , hoe , indien zyne pen wat te ver was geloopen, dit uic ongeduld was gefprooten, maar dat zyne meening niet anders was geweest, dm om den  VADERLANDSCHE HISTORIÉ. 17 j-, den Koning in deezen Staat te dienen."XL Ook bedankte hy hen , beleefdelyk. Doch , 20 de voordragt van s'Lands Ambasfadeurs in Frankryk, als de Vyanden , diehy, aldaar, onder zyne eigene Landgenooten , hadt, berokkende hem * wel rasch, de ongunst van zynen Meester, en hy wierdt, •reeds in 't laatst van Lentemaand des zelfden jaars 1628, naar Parys terug ontboden, (m) Bl. 95. r. 6. v. o. ,, De tyding vaü s'Fyands overtogt over den Tsfel veroorzaakte groote bekommering in de vereenigeté Gewesten," Hoe zeer onze treflyke SchryVer, naar zyne gewoonte, eene beknopte opgaave doet van dit geval > vertrouwe ik egter» niet ondienRig te zyn», 'er breeder by Ril te ftaan dan men, tot nog toe, gedaan heeft, temeer, wyl deeze inval des Graaven van den Berge, zo op zig zelve, als in zyne gevolgen, één der aanmerklykfte gebeurtenisfen uitmaakt van den Spaanfchen Oorlog, in onze Nederlanden. De Markgraaf vah SpinolA, één der beroemdRe Krygsbevelbtbberen van de zeventiende eeuw , was, thans, op reis naai: Spanje, en, tot loon zyner dapperheid$ van het verfpillen zyner groote Geldmid. delen in s'Kaning dienst, nu in eene foort van ongunst gevallen, dien hy; federtnaar ha* (W) Refoiur, Staat. Gen. ië , 23, 20" Febr , 15 Maart 8 Aitzema, II Deel, bl. 610—614. Vergel. *. <** Gabellen Gedeiikrcli», I Deel, bh 4G0, B  18 NALEEZINGEN op de XI. Deeï tri) Zyn Vader was aeweest Graave, Willem van dm Serge, dat is s'lhertnUrg , een klein Graallchap in Gelderland- gehuuwd met Maria van Nasfau, Zusier van Prinfe Willem i. Ik teekene dit te eerder aan, om dac onze tteflyke Wagen aar. in zyne Vaderl. Hift.,vi d., 11. 141 by mistasting, duezeü Willem mede Henrik Benoemd heeft. Zo als vóór my, reeds is opsemerkt, by den kundisen Hoogleeraar Te VVaier, Ftttond d$T £4ii., 31 Deel, W. 194 e" voigg. • Italië verplaatst ; niet lang overleefde. Graaf Henrik van den Berge ; Zusters Zoon (») van Prinfe Willem I, en dus volle Neef van Fredrik Henrik; die, even als zyn Vader, in Spaanfchen dienst was gcbleeven en 'er zig een' naam in gemaakt hadt, wierdt, nu, ondanks den naary ver van veele Grooten, in S pinola's plaats, door de Aartshertoginnc Isabella, tot Opperveldheer van haare Legers verkooren , en fpitde zig, om, door eene beflisfende daad, de op hem uitgebragte keuze te regtvaardigen. De beleegering van j''Hertogenbosch boodr. hem, hier toe, de blinkende ge. leegcnheid aan , welke hy ook niet naliet, van dag tot dag, tebejaagen, doch, zonder dat de uitkomst aan zyne poogingen beantwoordde. Toen hy, met een Leger van by de veertigduizend Man, zig, tot het ontzet der zo evengemelde Stad, by Haar en ; een Dorpjen in 't Kwartier van Oosterwyk; nederfloeg, twyfelde Fredrik Henrik, of hy ook eenen aanflag op de Hemcrifcheoï Bommelerwaarden in den zin rr.ogte hebben. Hy zondt, daarom , Graave Willem van Nas/au, van voor den B03-  Vaderlandsche historie, i$ Öosfche, met vier-en-twintig Vaandelen en vyf Standaarden , derwaarts, (o) en gelastte den Kolonel Varik, zig naar den Tsfei te begeeven, ter dekkinge van dien oort , met twintig Vaandelen van twee honderd koppen ieder,die Varik uit de naby gelegene bezettingen hadt te hg^ ten. Maar toen de Prins, kort hierop , vernam , dat van den Berge naar Boxtel vertrokken en, federt, ook uit de laatstgemelde plaats, op den 17 vart Hooimaand , Was opgebrooken, en wel j zo het fcheen, naar Graave, ontboodt hy niet flegts Graaf Willem; die thans té Doesburg was; met zyn Volk by 't Leger terug, maar beval ook aan Varik, zigi zo als hy deedt; tydiglyk omtrend Graave te vertoonen, en, op dat de Waal en 'Ti. fel hier door niet zouden lyden, zonde hy den Graave van Styrum , met vyftig Vaandelen en twintig Standaarden , derwaarts j met last om,overal, en onophoudelyk, de Oevers te doen bewaaken, (p) Van den Berge egter hadt nooit eén ernftig oog op de Stad Graave gewendi Op lasc der Aartshertoginne, zogt hy dé Staatfchen van Hertogenbosch aftetrekken, maar langs een' anderen weg, en, om de ónzen , nopens zyn waar voorneemen 5 in tWyfel te houden, liet hy den Prinfe Van Barhancon de omitreeken der Muaze j met Ca) Memoir, de Frepr. Henr., pag. 74. (P) Memoir. de F r e D r. H e k r ,,pa$. 83. CAPELLESj l Deel, fl, 5iè, B %  ao NALEEZINGEN op de Al. deel met zesduizend Man , geftaadig ontrusten, (q) by welke gelegenheid, een grooC aantal Jeevensmiddelen; door de Staaten van Holland, uit voorzigtigheid en in der ijl, naar Graave gezonden; groot gevaar liep, in handen der Spaanfchen te vallen. Midlerwyl rukte hy zelve de meergemelde Stad voorby, floeg eene Brugge over den Stroom, trok die over, by het Dorpjeu Mook, en nam den weg naar Kraanenburg en het Klooster Mariënbron , alwaar hy, op den 24 van Hooimaand , het wel gelukken vernam van den togt naar de Veluwe, dien hy, reeds eenigen tyd bevoorens, (V) aan Lucas Cairo, Gouverneur vanZ.z«gera,en aan den geweezen Gouverneur vanGrolle; nu van Ringelberg; van Bulken genaamd , hadt aanbevoolen en toevertrouwd. Cairo hadt zig, op zynen heimlyken last, nevens eenig Volk te voet en te Paerde, met Rillen trom, naar den Isfelkanl begeeven, om te zien, of men, van daar, konde over geraaken in de Ve~ luwe. Hy bevondt zig, reeds des nachts van den 23 , voor de Schans van Tsfeloort, en tragtte dezelve te verrasfchen. Doch zestig Arnhemfche Burgers , door welken zy ; die, anderfints, flegt bezet was; thans bewaakt wierdt, keerden de Chaloupen af, die Cairo mede en reeds in het water gebragt hadt,en welken, daar op, naar ÏVesteryoortaan de overzyde, een (if) Verokedig. des Grnaven van den Bergt, by Bor, Belcliry» van s'IUrtogenbosch, bl 319. (r) V. D. CAPtLLSN, 1 D.9 bl, 521.  VADERLANDSCHE HISTORIE, ar een weinig benedenwaarts, geleegen ; afdreeven , alwaar de Spaanfchen , door de verraaderlyke hulp van des Veermans Zoon, (£) wierden overgebragt, en zig, met twee Rukken Gefchuc, op den Dyk ftaande, dekten. Eenige andere Arnhemfche Burgers, op 't gerugt, met twee gelyke Stukken aanrukkende , deeden wel hun best, om den Vyand tegen te flaan, maar zy kwamen te laat, en de Spaanfchen hadden zig al reeds, op de Vehwe, ten getale van twee duizend Knegten te voet en zevenhonderd man te paerde, verfchanst Eene Kompagnie Engelfchen, als mede eene Schotfche en de Ritmeefter van Schwartzenberg, uit den Doesburgfche Waard toefchietende, deeden moeite om hen te vernestelen , doch te vergeefsch. Een Engelsch Kapitein wierd gedood, Schwartzenberg zwaarlyk gewond, 't Bleef hier niet by. De Graaf van Styrum ; tot nog toe voor de Betuwe hebbende gezorgd, maar nu, door C airo's overkomst op de Veluwe, verrascht; trok , reeds den volgenden dag of vier-en-twintigRen van Hooimaand, met drie en-twintig ; anderen zeggen dertig; Kompagnien te voet en negen te paerde, derwaarts en regt op hem aan. Men vogt fcherp, van s'morgens ten elf, tot des na. (s) Zie, over de ligginge deezer Plaat fen. den tegenw. Staat der Nederl., III Deel, bl. 410 en 438. (3) (t) ik meene, dat by Henrik Ceultgens was eenaamd, fcdert Ritmeester onder den Keizer wierdt en, in laaieren tyd, nog in dienst van den Staat is gebruikt gewordesi, Versel, van der Capeixen , II Dec!, II. 23. B 3 :l Deei.  22 NALEEZINGEN op de %l. Desl namiddags om één uuren, doch met ongelukkig gevolg voor de onzen. De Spaanfchen lagen agter een' Ryswaard be. graaven : hunne Vuurroers deeden den onzen groote fchaade, en; fchoon Cairo, zelve eene wonde ontving ; vier Kompagnien onzer paerden wierden , meerendeels, verftrooid , eenige Officieren en twee honderd Voetknegten gedood, en de Kolonel Varik, gewond, naar Arnhem, gebragt, daar geene Heelmeesters genoeg waren voor de Gekwetften. Op 't hooren en zien deezer nederlage, wierdt, eensklaps , de fchrik en warring algemeen, in de Stad, op de Veluwe, door geheel Gelderland, ja door hetSticht van Utrecht, Overysfel en Holland Het Hof van Gelderland befloor. , een goed gedeelte van Styrums Volk in de Steden , die geene of te weinige Bezettinge hadden , te plaatfen. Doch Holland, begrypende, dat de Krygsmagt van den Staat ter algemeene Landsverdediginge moeste (trekken, was, in het eerst, hier zo vreemd van, dat zy zulken handel voor verraad hieldt. In Gelderland , dagten fommigen, dat Styrum, pa deezen flag, naast den Vyand hadt moctenblyven liggen en hem, met eene fterke 6efchanfinge, beflulten. Jonkheer A. van der Capellen, Heere van Aartsbergen; wiens Gedenkfchriften hier zeer merkwaardig zyn, en die, nevens zynen Broeder, Hendrik van der Capellen, Hcere tot Rysfelt, zeer voor s'Lands welvaaren y verde ; was van dit gevoelen. Hy oordeelde, dat men di,t, ligtelyk , b^dt konnen doen.  VADERLANDSCHE HISTORIE. 23 doen en. ten dien einde, flegts een uur gaans , hadt behoeven te graaven : dat men zig, in 't begin, met de fchuppen der Burgerye van Arnhem en der , omftreeks liggende, Boeren hadt konnen behelpen , tot dat 'er meêr Volk en nootdruft van Nymegcn zou zyn aangekoomen, maar dat nu; terwyl 'er, ongelukkiglyk , te Arnhem geen Magazyn was; de vrees alles hadt bedorven en de warring zo groot was gewaesï, dat men, in die Stad, geen brood hadt weeten te krygen. Daar men dus onderling verfchilde, wat te doen , wierdt ondertusfchen , door den ongunRigen uitflag der Gevegten met de Voor-troepes van van den Berge, de vrees vermeerderd voor het aanrukkend Leger , onder beftuur van dien Graave zeiven, te meêr, daar het Land, ten deezen tyde , nog een' nieuwen Vyand te wagten hadt. De Keizer naamlyk; al een geruimen tyd den Spanjaarden toegedaan en, in Bloeimaand deezes jaars 1629, een Verdrag van Vrede met de Kroon van Denemarken gefloten hebbende; kreeg, hier door, de handen ruim, en was overbodig , om, op het verzoek der Infante Aartshertoginne , haar eenige Manfchap toe te fchikken. Zy waren , reeds eenige weeken , op marsch geweest, toen de Graaf van den Berge, op de tyding van het wel gelukken van Cairo's aanflag, daadlyk, over den Rhyn, zig naar Wezel begeevende, hen, aldaar, ten getale van B 4 om- £1. Denr,  54 NALEEZINGEN op KI. Deej.. omtrend veertien duizend Man te voet, en twee tot drie duizend paerden,onder Ernst, Graave van Montecuculi(by welken zig, £e* dert, nog tien duizend koppen onder Graave Jan van Nasfau, voegden) aantrof en, zonder toeven, een deel dier Manfchap, nevens eenigen zyner Spanjaarden, naar den Tsfel zondt, daar hy zelve ook, met het gros des Legers; fchoon veel van zyn Volk verloopen was ; op den a8 van Hooimaand, tegen over de verfchanfinge van Cairo, aankwam. Eenigen der Afgezondenen waren, midlerwyl , op de hoogte van Durk; een Plaatsjen wat beneden 7sfelcord; over den Stroom gekoomen, onder begunftiging van drie Falconetten, met welken zy het Staatfche Oorlog- of Wagtfchip in den grond gefchooten hadden. Dit Volk verfchansfte zig mede, en van den Berge maakte, door het flaan eener Brugge over den Tsfel, aanftake , om hen, eerstdaags te volgen, en het toneel des Oorlogs, met meerder kragt, op onzen bodem, te openen. De Onzen, ziende hoe het, meerder en meerder, begon te klemmen, zaten ook niet ftil en fielden, zig door het maaken van Werken en het vermeerderen van Manfchappen, in ftaat van tegenweer. De Sluizen; aan de Grebbe ge-opend; deden het water loopen naar Amersfoort en Bunfcltoten, daar men, teffens, eene Verfchanfinge maakte. Zo deedt men ook, byzonderlyk, langs de westzyde van de Vegt, van den Ffindtrdam, ja van Muiden, af, tot aan  VADERLANDSCHE HISTORIE. zS Utrecht en, van daar, tot aan FreeswykXl aan de Vaart : waar toe de zesde Man, ten platte Lande, tusfchen Maaze en Zype , geprest wierdt (v). Doch de Alge. meene Staaten beklaagden zig naderhand, dat de Stichfchen , ten deeze, agterlyb geweest waren, (w) Schoon de Staaten en de Prins begreepen, dat niets hen van de Belegering van s'Hertogenbosfche; waar om het den Vyand te doen was; moest aftrekken, hadt Fredrik Henrik egter, ten fpoedigfte, nog zeven Kornetten paerden, onder den Ritmeester van Ranowyk , en twintig Vaandelen Knegten, onder den Collonel van Gend, Heere van Dieden, naar de Vduwe gezonden, die, ftraks daar aan, door Graave ErnstCasimir van Nas/au, Stadhouder van Friesland, met agt Kompagnien paerden, en vyf-en-vyftig Vaandelen Knegten, gevolgd wierden. Graaf Ernst begaf zig, terflond, naar Arnhem. Hem was het hoofdbevel over alle deTroepes op de Veluwe toebetrouwd, die nu, te faamen,op honderd vyf-en-dertig Kompagnien Voetknegten en een aantal paerden volk; dat is, volgens fornrnigen, op ruim agttien duizend koppen; bereekend wierden (at): van welken hy negentig Vaandelen en dertig Kornetten overhieldt, na eenige Manfchap in Zutphen , Doesburg , Deventer en Zwolle ge. Cv) RefoI, vrm Holl , so july, 2, 3, 7 Aur». 1619, 122 , 130, 133, Van de r Capellen,I Deel, bl. 521 * (V) Byvqegl'. op de Vader!, [list., XI Stuk, bl. 48, 49, (j; CcJïhrEevene rapieren van deezen tyd, . DsEï.,  XI. Deel. £(5 NALEEZINGEN op de gezonden, de Betuwe , van Wageningen tot Schenkenfchans en, van daar, tot Nymcgcn toe, bezet, en eene Befchanfinge gemaakt te hebben , van Arnhem tot Ysfeloord. Nog namen de Algemeene Staaten Dmtrend vyf-en-twintig honderd afgedankte Deenfche Knegten in dienst; die van Glukftad te Enkhuyzen, onder den Over. den Ferens, kwamen en, toen, befchouwd wierden , als waren zy uit den Hemel gezonden (y) ; als mede zes-endertig honderd Zweeden, onder den Hofmaarfchalk , Diedkrik van Valkenhorg ; die, thans, teEmbden lag; mitsgaders eenige Engelfchen, onder Morgan. Ook ligten zy, buiten dit alles, vyf duizend Man, uit de Hollandfche Bezettingen, die, door Burgers, aldaar, vervangen wierden. Dit Volk, gevoegd by duizend of twaalf honderd koppen, in dienst der West-Indifche Maatfchappye, maakte eene afzonderlyke magt uit, van tusfehen de dertien en veertien duizend Mannen,die te Utrecht gelegd wierden, onder bevel van den Heere van Brederode, met oogmerk, om dezelven , daar het best te pas zou koomen, tegen den Vyand te gebruiken. Menhaastezigook,om de, aan den Tsfel liggende,Steden, zo veel de tyd en eene eerlte verzending toeliet, van genoegzaame leevensmiddelcn en kruid, uit Amfterdam, te voorzien. De Oost- en VVestindifche Maatfchappyen deeden veel dienst aan den Lande en de laatstgcmelde; die O) Vid DER CA RELLEN, I Dïel , iU 537«  VADERLANDSCIIE HISTORIE. 27 die, thans, in haaren volRen bloei was;Xr, fchoot den Sraat vier tonnen fchats ter leen. De boven- en beneden-Rivieren zag men vlytig met Vaartuigen, van meêr en meerder grootte, onder den Lieutenant Admiraal van Dorp, gedekt. He zvvyge van de zorg , die Friesland en Groningen hadden, om, met eenige duizend Knegten , den Vyand , van hunne Grenzen te weeren. (2) In deezen fland vanzaaken en daar de Vehiwfche en Zutphenfche Boeren vast vlugteden, defpillen uit de Molens, en de Brouwketels van 't platte Land, op hoogen last, waren gehaald, en het zaad, zo veel moog» lyk j naar de beflootene Steden was gebragt, ten einde 'er de Vyand geen nut van zou* konnen trekken, bevondt men zig, toen de Graaf van den Berge, na, omtrend het Dorp Westervoort, eene Brugge over den Tsfel te hebben gcflagen, op den 30°» van Hooimaand, de Voor- en, op den een 3ien,de Agterhoede zyner SpaanfcheBenden , met twaalf halve Kartouwen, over den Stroom, in Veluwen-Zoom deedt rukken, waar na hy de Brug afbrak en dezelve, een half uur van Doesburg, beneden bet Dorp Dieren , weder deedt opflaan en verflerken. By dit Dorp, floeg hy zig, onderden blaauwen Hemel, neder, 't Huis te Middagten en de Schans by Spankeren vielen hem, terftond, in handen. Indien de Graaf van den Berge zig bediend hadt (z) V a n der Capellfn, l. c, ï Deel, U. 537. Deel.  XL Deel 1 28 NALEEZINGEN op de hadt van den eerften fchrik, indien hy, daadlyk, 't beleg voor eenige vaste Plaats aan den Tsfel hadt geflagen, of eene andere, wel beraamde en ftoute, ondernee. ming gedaan , de gemeene zaak hadt een onoverkoomlyk nadeel konnen lyden. Doch nu, hieldt hy zig, eenige dagen, zonder iets , dat naam verdiende, uittevoeren , waar van, eerst naderhand, de reden bekend wierdt. Bebalven gebrek aan gelden, naamlyk, aan leevensmiddeJen en andere noodwendigheden, heerschte 'er eene groote verfchillenheid van gevoelen onder de Legerhoofden, die, zo dra men naauwlyks den voet op Veluwfchen bodem gezet hadt, tot tweefpalt uiz\ borst. Men bromde wel, in 't algemeen, het gantfche Land aan zig te willen onderwerpen , en ,• als draaide men het loc des Oorlogs op den duim ; met deezen éénen Veldtogt, een beflisfend einde van den Kryg te zullen maaken: maar; fchoon men dit hadt konnen raaden; 't was der fnorkerye, van ouds, eigen, zig in wanklanken te verliezen , en hier toe was , thans, te meêr waarfchynlykheid, om de oneensgezindheid, die 'er, nopens de wy. ze, hoe dit aan te vangen, plaats greep, tusfehen eikanderen en den Veltheer. Sommigen meenden, men moest zig, teritond, van Arnhem , Wageningen en Renen verzekeren , waar door men, rasch, meester sou worden van de Betuwe en, langs dien iveg, in den Bommelerwaard konnen dringen, ;ei\ontzettinge van sy Hertogenbosch. Anderen  VADERLANDSCHE HISTORIE. 29 oordeelden, dat meii) veel eêr, het beleg voor Doesburg, Deventer of Zutphen; zwak bemande Steden; moest neder liaan, in piaatfe van het placte Land, nu en dan, af te loopen. Doch Derdens fchreeuwden hier tegen in, „ branden en rooven „ moest, thans, de zaak zyn. Hier door, „ zou een gejuil in het Land op gaan. 5, De kreet en 't gekerm om hulpe zou „ door het oor der Staaten van Holland „ dringen, en deeze wel genooddrukc }, v/orden, om den Prinfe, van voor s'Her„ togenbosch, terug te ontbieden." Een vierde party hieldt, ondertusfehen, vol, dat het wel uitvallen van den togt alleenlyk hinge aan het fpoedig vermeesteren der Steden langs of by de Zuiderzee, te beginnen met Amersfoort, Harderwyk , Naarden, ja met Utrecht, waar door ook Amjïerdam, zou aan de hand gaan èn, wyders langs die Zee, de deur geopend worden tot den handel met Duinkerken» Ook meenden deezen, dat men, byzonderlyk, Hat turn moest bemagtigen, om een voet in Friesland te krygen, en der groote fchaarsheid van Jeevensmiddelen te leenigen. En , zeker, dit laatfle punt was zo drukkende, dat, in eene Ferdeediging van het gedrag des Graave van den Berge ; die hy, niet lange na deezen tyd, in het licht gaf; met zo veele woorden wordt erkend, dat, in de tien eerfle dagen van zyne komst op de Veluwe, zelfs brood ontbrak , en de honger tot het hooglte was £1. Deei.  34 NALEEZING.EN op dë XI Deei • Plaatfe wierden vereischt, hadt zy flegts zes Kompagnien te voet;fterk, te faamen, zeven honderd Man, en één te paerde; verkreegen. In dien Rand van zaaken naderde niet flegts Montecucül.1 , maar berende de Stad, des morgens vroeg van den i3en van Hooimaand De zwakke Ruitery deedt een' uitval en gedroeg zig kloeklyk. Nog voor den middag, zondt Montecuculi een' Trompetter, die geen gehoor verkreeg. De Graaf'befchoor, hier op , de Stad, des namiddags, met kogels van twaalf tot vier-en-twintig ponden: 't geen, door die van binnen , wierdt be-antwoord. Een tweede Trompetter, dien zeiven namiddag, om drie uuren , afgevaardigd, met een' Brief des Graaven van den Berge; in welke der Stad de zagfte behandeling, by gewillige overgaave , wierdt toegezegd, maar haar den geheelen ondergang bedreigd, op het bieden van langeren wederftand; hieldt men, eenepooze, op het Stadhuis en deedt hem, daar na, met de boodfchap , hoe men zig , nopens zulk een wigtigen eisch , bevoorens met den Krygsraad' moest beraaden , onverrigter zaake , terug keeren. Dit alles hadt ten gevolge , dat de Vyand, op 't hooren van deeze tyding, terftond , tot aan de Gragten naderde, cn dat de Bezetting, nogmaals eenen uitval waagende, het geluk hadt denzelven af te flaan. Maar, daar men, midlerwyl, in de Stad begreep , dat de Buitenwal- len  VADERLANDSCHE HISTORIE. 35 len niet langer te houden waren, dat hetkruid, door het heevig, maar min orden]yk, fchieten der Bezettinge, niet toerei, kende zoude zyn ter verdere verdeedigirige, als mede, dat de Bezetting te klein, de Burgery geheel afgemat en de Vyand zo na aan de Wallen reeds was, dat hy dezelven met musket-kogels bereiken konde , riep de Regeering Jonkheer TerTülliaan van Dorp, Heere van Dorp, en de verdere Hoofd-Officieren by zig en, na dat deezen; 't welk hun, federt, zeer tot bezwaar ftrekte; verklaard hadden „ dat „ de Stad geene vier-en-twintig uuren, „ ja, misfchien, zo lange niet, te houden was," befloot men; tegens de meeninge van eenige Ingezeetenen, maar tot voorkoominge, zo men hoopte, van moord en plunderinge; uit de Stad eenen Trompetter naar Montecuculi te zenden, ten einde met hem te verdraagen: zo als, werkelyk, op den 14"» van Oogstmaand, gedaan wierdt, en daar by, onder anderen, bedongen, dat nicmandaan goed of bloed zou worden befchaadigd, dat ieder vry uit de Stad zou mogen vertrekken en 'zyne goederen verkoopen ; dat niemand, om GodsdienRige gevoelens, zou worden vervolgd: dat de Stad, flegts met drie duizend Mannen ; best Volk ; zou worden bezwaard, en zulks zonder overlast of kosten der Gemeente: dat wel Montecuculi, nog dien zei ven avond, meester zou worden van de Poorten, maar dat, voor C 2 den th DutlS  3* NALEEZINGEN op de XL Deel, den, daar op volgenden, avond, geene Soldaat en in de Scad zouden mogen koomen." De Keizerlyken hielden dit Verdrag ; reeds na het even geflooten was ; zeer flegt. Nog dien zelfden avond, braken vyftienhonderd Knegten, met geweld,ter Poorte in. De Burgers wierden rasch ontwapend, en niet, dan onder hoog losgeld, lier men eenigen van hun, met hunne goederen, vertrekken. Montecuculi eisebte niet flegts geld, maar twaalf dui« zend poiuK n Drood, daags , voor zyn by weezend Volk en voor het Leger , te Lunteren: tot al het welke men onmagtig was. Hy Relde ook; en , naar het fchynt, op eigen gezag; een' nieuwen Magiftraat aan: dwong denzelven,zyne vyftienhonderd Man in de Huizen der niet gevlugte lnwoonderen te billetteeren en voegde aan eenigen, die hem zeiden, dat. zulk een handel den Graave van den Berge niet aangenaam zoude zyn, teffens vraagende, „ waar zyn patent was?" in toornigen moede ,en" met de hand op 't Rapier', deeze woorden toe , „dat zyn patent daar, op de Markt en aan de Poorten, lag: dat zy, Keizertyke Soldaaten zynde, met den Graave van den Berge niet te fchajfen hadden, en dat, zo de Heeren zyn Volk niet,fpoedig, onder dak wilden helpen, Hy zelve dit doen zoude " De kneevelingen groeiden, daaglyksch , aan. tot dat men , cindlyk, het innecmen der Stad Wezel, vernam, en braken, toen zelfs, niet dubbele woede, uit. Der Regeeringe, naam-  VADERLANDSCHE HISTORIE. 37 eaarnlyk, wierdt, op dit tydpunt, niet flegts^ gelast, een groot getal paerden en wagenen, voor den terugtogt te leeveren , maar men nam ze, mee geweld, van de Rallen en vergde , tcffens, al het meel en de vaten met wyn, die te bekoomen waren. 't Ging verder. Drie of vier Vaen» delen Cr 0 at en (welke Natie men toen , hier te Lande, voor het eerst, leerde kennen en, gewoonlyk, Crabaaten noemde) tastten, reeds voor den middag, eenige Huizen aan , en de Gouverneur; wiens genegenheid men , door gefchenken, hadt tragten te winnen ; dit Ruiten willende, brak, ongelukkiglyk , een been. Toen was het uit met alle ontzag. De Croaten niet niet flegts, maar ook de verdere Bezetting, viel, flraks, aan het plunderen. Kisten en Kasten wierden opengehakt, den Burgeren tot de Kleederen van het Ligchaam en den, in de Stad gevlugte, Huis. lieden (van welken 'er één gekwetst wierdt, dat hy 't be-Rierf) alle hunne haave, ontrukt en ontroofd, ,'t Gelchrei en gekerm ging.over al op, en gilde onder het tieren en woeden der Soldaten. Vrouwen-kragt heeft men gelukliglyk voorgekoomen, maar het Rondt te zien, dat de plondering, van huis tot huis, zou gefchied zyn, zo niet Montecuculi, min door gebeden dan door een gefchenk van drie duizend Ryksdaalders,eenigfmts was vermurwd geworden en, indien men de Hoplieden en Soldaaten niet mede, met eenige duizenden, hadt weeten te paaien, - Op den 24.™ van Oogstmaard,des C 3 avonds,  XI. Deei 38 NALEEZINGEN op de .avonds, om zeven uUren, verliet de Vyand de Stad, welkers Regenten zig, daadlyk, Weder begaven onder 't gebied der Staaten van Utrecht. De algemeene Staaten zonden to-n een Regiment van agthon« derd Zwteden ; naar hunne Klederen de Zwart-rokken of het zwarte Regiment genoemd; binnen Amersfoort, doch de oude en nieuwe Regeering wierdt, op hun bevel, gevanglyk, naar de Stad Utrecht gevoerd en, aldaar, wegens den Raade van Staate-, als hier toe uudruklyk gelast; firengelyk, nevens de Officieren der geweezene Bezettinge, ondervraagd en, op den eisch van Antoni Cloots , (g) Schout van Gouda; die, aTs Fiskaa), tot dit werk was aangefteld ; gevonnisd : wordende , byzonderlyk, de BurgermerRer Willem van Dam en de Oud-Burgermeester Pieter de Goyür onbekwaam verklaard s om 't Land meêr te konnen dienen, en de eerstgenoemde in een bannisfement voor het leeven , de ander voor zes jaaren , verweezen. Ook wierdt de Staatfche Overfle Tertulliaan van Dorp, op foortgelyke wyze, geRraft. De gezegde Regenten egter beriepen zig, terRond, van dit Vonnis; als, zo zy zeiden, niet overeenkomRig met hunne bekentenis; op de algemeene Staaten zelve , welk beroep hun (g') Zyn naam komt my' niet voorin ile Historie. Maar,dat hy dus zal genoemd geweest zyn, is zeker, wyl Antoni ClootSi in hec Stads Register van Gouda; van 't jaar 1621 tot 1634, en dus ook in l5ay, de eenigfte is, diea als Schout voorkomt.  VADERLANDSCHE HISTORIE. 59 hun wierdt ingewilligd, op voorfchryvin-ge der Staaten van Utrecht , die, nog hangende de zaak, hun vergunden in derzelver Gewest te blyven vertoeven. Naderhand, zyn zy in hunne eere hetReld, en zelfs van Dorp van flraffe ontheeven. (/?) Sommigen hebben deeze Rrenge Vonnisfen, byzonderlyk ten aanzien der Regenten, onder de zodanige geplaatst, die wel eens, in ontltelde ty.den, genomen worden, om de krytende en' misnoegde Gemeente te Rillen, fchoon met kwetfinge der regtvaerdigheid. (t) Met dien flank, ruimde Montecuculi Amersfoort. Men leest, dat zyne Soidaaten, onderwege, wel een uur flil hielden, in twyfel, of zy niet wilden wederkeeren en de plunderinge te hervatten. Doch Graaf Jan van Nassau ; die juist aan kwam en 't bevel hadt boven Montecuculi ; deedt hen van meeninge veranderen. Zy trokken, toen, wederom naar de Veluwe en vereenigden zig, eerlang, met het Leger des Graaven van den Berge. Men geeft hun na, dat zy veele fnoodheden op deezen hertogt pleegden, en Schryvers, welker verhaal men, met reden, gewoon is , boven alle verdenking te Rellen, (h) Bor BeTchryv, van s'Bosch ,£/.241-575 en bl. 568-389: die ik zie, dat, deels woordelyk, deels verkort, gevoliiiis doorAiTZEMA, II D., bl. 840 851 ,879 en 880. FiJ.e; Mitiuk.1 Not. ad Vbrhorven Ueruni. Amersfort, pag. 13s 14». en van Bfmmel, Befchiyv. van Amersf., li D.el. (ij Aitzema, II. D., bl, 881. en van der Ca pellen,' 1 D», bl. 33-555. 837. 233. C 4 II. DeEX.  k) Trouwens, in het algemeen, was dit Leger des Vyands zeer losbandig, en van den Berge zelve wist 'er zo weinig orde onder te houden, dat de algemeene Staaten hem aanfehrecven, hoe hunne Hoogmogendheden ; indien men niet ophieldt van branden en blaaken, by. zonderlyk in het Zutpheufche; hier van wraak zouden ncemen op s'Graaven eige goederen, welken hy , hier te Lande, hadt liggen. (I). Men heeft, reeds boven , gezien , dat de Graaf van Salasart, ten tyde dat Montecuculi naar Amersfoort moest vertrekken, last kreeg, om Hattum te belegeren3 en onze treflyke Schryver drukt zig zeer voorzigtiglyk uit, wanneer hy; zonder in byzonderheden te treeden; in algemeene woorden zegt, „ te Hattum was men op zy„ ne hoede, zo dat 'er niets Vyandlyks op „ ondernomen werdt, welk tenig merkelyk „ nadeel deedt.1" De zaak; om 'er iets bopaalder van te zeggen is deeze. Graaf Ernst Casimir van Nas/au, eenige Vyandlyke Brieven gclukkiglyk ojiderfehept hebbende, gaf aan de bovengemelde Plaats 'er, daad- (i) Bor Befchiyv, van s'Bosch. W. 259 en 27a, (Jj Aitzema, l. c,} II Deel, bl. 146,.  VADERLANDSCHE HISTORIE. 41 daadlyk, kennis van. De Regeering, uir.3 Regts zeven Perfoonen beflaande, vergaderde , Araks, ten Raadhuize, en nam voor, om het Steedjen; dat zwak en weinig bevolkt, maar, door trouw en dapperheid, in s'Lands Historie, fints lange, vermaard was met opzettinge van goed en bloed , tot den laatften Man , te helpen verdeedigen en , nevens de Burgery en hetKrygvolk, 'c geen men bekoomen mog. te, de wagten en andere huIpdienRen waar te neemen. Fluks tragrte men, van alle zyden, genoegzaame leevensmiddelen te bekoomen. Men voorzag de Stad van Borstweeringen en andere befehutfelen. Men ontvong , met blydfchap, uit Zutphen, eene Kompagnie van driehonderd Schotten, nog eene van honderd vierenzeventig Friezen, en eene andere van honderd veertig Musketiers, te faamen dus ruim zes honderd koppen. Ook wiesch , by dit alles , de moed niet weinig, door dien Amflerdam, behalven eenig grof Gefchut , een gansch Schip met allerleieOorlogsbehoefcen afzondt, 't geen, gelukkiglyk, even voor s'Vyands aankomst , binnen liep. Decs egter was hun te fpoedig op 't lyf, om de Lust- en andere Huizen, Boomgaarden enz., flaande voor de Stad, af te breeken, zo als de Regeering hadt voorgenoomen. Maar, op dat de Spaanfchen 'er geen misbruik van zouden maaken , lag men de Huizen en Koornfchuuren in kooien. Op (v) L, Hor.tensj.us rer. VUrajeü., Lili. 6, pag. S49, 150,  42 NALEEZINGEN op de XI. Deel Op den dertienden van Oogstmaand, verfcheen Salasakd, met tien duizend Man, voor Hattum, daar alles gereed was, om hem wel te untvangen: waar toe de Vrouwen zelfs bereid waren , het haare te doen, en duizende pikkransfen maakten. Maar even was de Voorhoede der Vyandlyke Ruiterye onder bereik van het Stedelyk Gefchut, of die van Binnen fc^oo» ten 'er zo vinnig onder, dat zy uit eikander week en eenige manfchap op 't Veld liet liggen. De Graaf liet, toen , des avonds, de Stad omzetten, maar zyn Voet. volk konde zig , des nagts, tegens het geweldig vuur der. Belegerden , naauwfyks bergen, en toen men, den volgenden morgen, twee Tu-fponten den Ysfel afzondt, om zig van den Staatfchen Uitlegger meester te maakcn , verdeedigde zig dit Schip niet flegts dapperlyk. maar de Hattummers vielen uit , beveiligden hetzelve, floegen, links en regts, onder de Spaanfchen , verdreeven ze uit de Ponten en fleepten de Vaartuigen naar binnen. Ook deeden zy, kort daar op, vierhonderd Vuurroers; die een halve Maan by de Do pspoort tragtedcn te verrasfchen; voor hun Gefchut afdeinzen en gaven eenen Trompetter ,• die hen , naamens den Koning , opeischte ; ten antwoord : „ voor Htm re hebben cruyt ende loot ende niet anders" («) 't Is waar, eenige hunner Buitenwagten wierden, tegen den avond, over- (n) Van der Capelle, l. c.} bl. 537.  VADERLANDSCHE HISTORIE. 43 overvallen en gevangen , maar zelfs de^ moed van deezen, wierdt, hier door,-niet verzwakt. Ondervraagd zynde, hoe het binnen ftonde ? gaaven zy het getal der Soldaaten, Gefchut en wat dies meêr was, grooter op, dan het, eigenlyk, zig be vondt, en , toen de Graaf zig aan een* Schotfchen Officier; dien ik Graham genoemd vinde; liet verluiden, hoe dees zig gelukkig mogt agten, zyn Gevangen te zyn , wyl men, fpoedig , gansch Hattum over den kling zou doen fpringen, hadt de Schot de koenheid, hem te antwoorden, ,, zig, integendeel , ongelukkig te reekenen, van, niet langer den moed der Belegerden te konnen lywoonen, en eenige hunner Vyanden den kop te helpen verbryzelen." — Salasart; die, voor zulk eene Ideene Plaats, geen' tegenftand van naam verwagt en, in zyne denkbeelden, reeds Hattum verwoest hadt; Salasart , door dit alles onthutst en, nu, meêr gewigts beginnende te hegten aan de dapperheid der Stedelingen, aan de meenigte'hunner middelen van verdeediging en aan het goed gebruik , dat zy 'er van wisten te rnaaken; Salasart, niets anders ziende dan geweldige uitvallen van Burgeren en Bezettinge, en een geduurig vuur, 'c geen zy, by dag en nagc, van hunne, wel bemande en , met vliegende Vaendels, beplante, Toornen en Wallen, op hem deeden regenen; Salasart; zeg ik, ontfchoot, eindelyk , de moed, en, na dat hy, den vyftienden , des avonds, alles tot den ftorm hadt doen gereed maaken, ja reeds tot op den 11. Deel  XL Deel ] 44 NALEEZINGEN or de den voet der Gragt genaderd was,greep hem; niet denkende,naar'c fcheen ,aan deeze gemaakte vordenngen;deontfteltenis met zulk eene kragtaan, dat hy, eensklaps, den zynen beval, om, met agcerlaatinge van dooJen en gekwetften, terug te keeren cn zig van. de Stad te verwydercn. Den dag hier aan, ten platten Lande, met zyne Ruitery, verwilderd omdwaalcnde en, om zyne wraak te koelen, het Ambt van Oostbroek zeer mishandelende en, de Kerke aldaar in kooien'leggende, kwam hy egter, tegen den avond , van zyne verbysteringe terug en, toen, weder den weg naar de Stad op fluandc, tragtte hy haar, op nieuws, te benaauwen. Maar , daar Hy de Hattummers even kloek vondt, bleef hy ook even laf, en verliet, op den volgenden dag; zynde den 16 van Oogstmaand ; op eene ichan. dclyke wyze, met zyn geheel Leger, de Plaats, van waar men hem, met het grof Gefchut der Vesten , onzagt vaar wel zeide. Van hier trok hy. al brandende en blaakende, naar Appeldoorn en voegde zig, wel haast, by den Graave van den Bek.se , die zig geliet , als wilde hy zelve Hattum aantasten, waarom men, van binnen fïeeds op zyne hoede was. (o) Doch het kwam zo ver niet. Harderwyk en Elburg wtezen mede de Vyandlyke Trompetters af. (p) De Graaf van den Berge ; (o) a t'ze m a ,1D, bl ?5:-"5S.Van derCapulen, D., bl. 5,\7, 53j. ' ifj V. h. ca?li«, i d., bl. 53?.  VADERLANDSCHE HISTORIE. 45 ge; in Perfoon eenige Plaatfen op de Veluwe opneemende ; ontkwam naauwlyks 't gevaar onzer Ruiteren, en toen , ondanks dit alles, in 't algemeen de nood des Lands begon te ryzen; om dat mens hoe dapper ook Rrydende, echter, door 's Vyands overmagt, werk hadt de zege, op den duur, gaande te houden; liep , onverwagt, de tyding in der verovering van Wezel, die de Spaanlchen, wel rasch, met Rillen trom, het Land deed ruimen en, als eene hemelfche boodfehap , met onbelchryilyke vreugd , de harten roerde. Men kan zig van die omftandigheid eenig denkbeeld van maaken , ja wy konnen het nog gevoelen , na honderd zeventig jaaren, wanneer men leest, dat een der eerfie en waardigfte Regenten van dien tyd, na, in zyne Dagverhaalen, dit aanmerklyk geval, bedaardelyk geboekt te hebben, in eens geheel van toon verandert en, als in venukking, uitroept O Godt! Hoe onbegryplyk zyn uwe oordeelen! hoe wonderlyk uwe werken , ende hoe krachtigh is uwe handt! Wy hebben den Vyant in ,t binnenfte van ons: Lant, niet (onder peri' kei, om het zelve geheel ie verliezen , ende Giiy, Heere! komt, met een greoten, onverwachten, [lach, nemen den Vyant eene van fyne fterkfte Steden, Post ende Magofin, leggende ende leidende hem te rugge, met eencn rinck in fyn neufe, tot fyne eeuwighe Jcande. U fy eere, lof ende prys! ende in ons blyye, altyt, dankbaerheyt voor jo wonderlicke ver- Kt-, Deei*  46 NALEEZINGEN op de XI. Deel ■ verlosjinghe!" (q) Treflyke woorden, die eer doen aan de gedagtenis van hem , die zo fchreef, en der Tydgenooten, die met hem dagten. Trouwens, dit was, veel al , het Nationaal Charaéler onzer Voorvaderen, ten dien tyde. Medelydend jegens ongelukkigen, ftreng tegens boosdoenders, brandende van liefde voor het Vaderland , braaf als hunne degen, niet verdwaasd door waan van eigene kragten of waardye, maar doordrongen van verftan* dig en Godsdienftig gevoel, heften zy die zelve handen , met welken zy hunnen aanvaller verwoed ter nedervelden, eerbiediglyk tot het Opperweezen , zo ter afbiddinge van hulpe, als ter dankzegginge voor 't verkrygen van dezelve. — Gods zegen was 't gevolg van dit alles, en, zo de Historie lesfen mag geeven ter naarvolginge van 't voorleedene, welk eene les is dan deeze! maar...., men vergeeve my dien uitflap! — Ik zal deeze lange Aanteekeninge befluiten, met te zeggen, dat, daar het Land nooit in grooter gevaar was geweest dan toen, 'er ook, tot nog toe, zulk eene volkoomene reddinge nimmer was ondervonden, dan in dit jaar 1629. Men hadt, altyd, gevreesd voor de vereenigde Spaanfche en Keizerlyke magt Nu , was men niet flegts en terwyl men, elders, de handen vol werks hadt, aan de oostzyde van 't Gemeenebest, door deze 1- (f) VhbuCaphlib Gedenkfchriftei), ID., iU 53(5. zie ook, bl, 549. 5^0. 551. 553.  VADERLANDSCHE HISTORIE. 4? zelve aangevallen, maar onze Bondgenooten; Frankryk en Groot-Brittannie; hadden ons, te midden van 't gevaar, verlaaten. En, met dat al, kon de Vyand niet meêr doen, dan eenige LandRreeken en Luiden te verarmen: waar door hy zelve niet ryker wierdt. De ééne helft van ons Leger bleef, onbeweeglyk, voor s'Hertogenbosch en, met de andere, hieldt men alle zyne poogingen in bedwang en jaagde hem, eindlyk, ten Lande uit, met toenmaalig vooruitzigt, van hem den terugkomst, voor het vervolg, te konnen affnyden: hoe zeer dit laatRe egter; zo als men,uit het vervolg der Historie, zal konnen opmaaken; ten jaare 1635, weder aan een'zy den draad hong. Door het vermeesteren van de laatstgemelde Stad en van Wezel, wierden ook onze Grenzen zo zeer geRerkt, als die der Spaanfchen verzwakt, en de Koning, in dit jaar, zyne uiterfle poogingen, zo hier te Lande als in Italië, met zulk een, voor hem, flegt gevolg, gedaan hebbende, was, in zyne geldmiddelen , ellendiglyk uitgeput. De Staaten, daar tegen , hadden hun buitengewoon groot Leger, 't geen uit meêr dan honderd en twintig duizend koppen, onder wyze en gelukkige KrygsoverRen , (r) beftondt, niet onbetaald behoeven te laaten, en; hoe moeilyk het ook ginge en welke ontzagJyke kosten 'er voor alles moeRen gedaan worden; hun verRandig beftuur hadt mid- (r) Byvoegf. op Wacemaab, XI Stuk, VI, 57. U. DeeiiJ  XL Deei 48 NALEEZINGEN op dè '1 middel gevonden, om 'zig door dit alles tö redden,zonderdeIngezectenen,dit jaar,mec buitengewoone lasten te bezwaaren. 'c Is waar, zy hadden, by vry willige geldleeninge , groote fommen opgenoomen, maar alles gefchiedde met de uiterfte omzigtigheid en buiten warringe; waar toe ook de Raad^ penfionaris Duik en de Kommis der Finantie van Holland , van den Broccke * zeer het hunne fchynen gedaan te hebben Men hadt zelfs, toen, gegronde hoop 1 om,nog eenige jaaren, aanvallender wyze te konnen Oorlogen en, by eene aanftaande vermindering van Troepes en dus van uitgaave, een groot gedeelte van het verfehuldigde te konnen aflosfen: vooruitzigten egter, die; gelyk het met de mensch. lyke zaaken gaat; in alles niet gelukten. Zo Rondt het, toen, te Lande. Te Water hadt het geen minder aanzien. De Admiraliteiten bevonden zig in goeden Rand. Op voorflag van Piirr Hein, hadden Hun Hoog Mog.een' Artikelbrief, op den 27 van Grasmaand, voor den Oorlog te Water doen uitgaan, (O die de eerRe j$, welke ik kenne, en waar door, nevens andere middelen, de wanorde aldaar herfleld en de Duinkerker Kapers in geduurig ontzag gehouden wierden. De Oosten West-lndifcheMaatfchappycn bloeiden, en byzonder de laatfle ftyfde den Staat, met geld en goed geloove, en greep, in America, s'Koning magt, met yzeren handen , (/) v. d. Kemp, StuUk. over de Milit. Jurisd-, I H..pzg. zc%  VADERLANDSCHE HISTORIE. 49 den, in de lendenen. In zulke omüan-^ d:gheden, meenden ft>mrnigen gebruik te moeten maaken van sTvonings aanbod tot het fluiten van ecnen voordeeligen flilfland van wapenen, om de onzekerheid van den uitkomst des Oorlogs, en wyl, andeifints, misfehien de gehecle magt van Duitschland ons op het lyf mogt vallen. Maar anderen , Spanjcn niet vertrouwende en oordeelende, dat onze goederen , vryheid, leeven en Godsdienst niet konden bevestigd worden dan door eene roemryke Vrede , en dat, om dezelve te bekoomen, den Vyand; dien men reeds op de loop hadt; nog meerder in het naauw moest worden gebragt, helden voor het doorzetten van den Oorlog. Hun gevoelen dreef boven, en de uitkomst was gezeegend (t). Bi 112. (6) reg. I. ,, Van den Raad,, penfiomris Duik zyn Gedenkfchriftcn „ voor handen. Zy zyn nimmer in 't licht gegeven en berusten, thans, zo my be,, rigt is , onder de Heere Pieter Ren„ jdokp." Ik dagt, voorheen, dat , deeze Rukken nog aanwezig waren, (v) Sedert egter , is my verzekerd , dat zy niet zyn onder de nakomelingfchap van den Heere P Rendorp , en waar en of zy elders zyn is my onbewust. Da Heer Jacob Marcus bezat, wel eer, die Handfchriften, welken, onder zyne nagelaatene Boeken, ten jaare 1750; ik weete niet ft) Van dfr Capfli.ën.I Dcel.J/. 540*543. 548. 552-557.551). (ui By voegt, op Wagen. xi. SmK, */, 50. D li. Dem,,  5o NA LEE ZING EN op de jXI. Deel niet aan wien; vcrkogt zyn, voor honderd yyjtig guldens Ik Viflde ze, pp den Catalogus van Marcus, met deeze woorden vermeld : „ Anthony Duycks , Ad- vocaat-Fiscaal van de Generaliteit, Jour„ nal van 't geene, dagelyks, pas/eert ende „ voorgevallen is in de Oorloge der H. H. Staa. „ ten Generaal, tegens de Spanjaarden ende j, andere, haare Vyanden : alles door hem „ zelve gefchreeven, terwyl hy in veele Ex„ ploi'clen, Belegeringen enz., zelfs prefent „ is geweest en dagelyks genoteerd heeft. Be„ ginnende Mai 1591 tot Dec. 1602, wan„ neer hy Griffier van den Hove wierdt, „ Vil Deelen " Bl. 130. ri 7. v. o. „ 't Jaar 1630 — zonder Veldtogt doorgebragt." Dit heeft zeld» zaam plaats gehad, tusfchen den tyd van het Beftand en de Munfterfche Vrede. Bl. 131. r. 7. v. o. „ De Heer van Valkenburg — wierdt doorfchooten." Eigenlyk wierdt hy, door een Musketfchoot, zo zwaar gewond, dat hyhet, des anderen daags avonds, bcftierf. (v) Onze zo deugdzaame als beroemde Vaderlander Hcgo de Groot; die, thans, Balling uit deeze Landen, doch Ambasfadeur van Koningin Ch ristin a van Zwede, te Parys, was, en van wien de naarfhige Historiefchryver van Gatten Burch getuigt, dat „ de vriend„ fchap , oulings, aan hem, door het „ Huis van Oranje bewezen, hem zo diepe 5) be* (r) Re t* Piza, Tableau de l'Hid.des Prints J'üïaiige, peg. GjJ-83?.  VADERLANDSCHE HISTORIE. $t „ genegenheid hadt ingeboezemd, dat, wat: „ ontmoetingen hem , naderhand, daar van „ bejegenden, die uit zyn gemoed niet kon „ worden uitgeroeid'(w); hadt, in het terug krygen van het Prinsdom van Orange voor Fr e du ik Hendrik , aan deezen Vorst treflyke dienften beweezen. (x) Bl« r43« » Alieenlvk fcheen hem (Kats) in den weg te ftaan , dat hy geen Hollander was. Doch, veelligt, itak hier onder een ander geheim van Regeerim ge, welk wy niet klaar genoeg hebben konnen ontwinden, om het hier open te leggen." 't Is my waarfchynlyk toegefcheenen , dat Amfterdam; 't geen, thans , den hoogen toon in Holland floeg en, meest van alien, Pauw tot het Raadpenfionarisfchap bevorderde; daarom van Kats meêr afkeerig was, om dat hy gehouden wierdt het oor naar den Prinfe te dóen hangen, en dat die Stad, deeze reden niet openlyk konnende te kennen geeven , zig behielp met eene zwakkere, te weeten, dat Kats geen gebooren Hollander was. Maar ook Oldenrarneveld was geen Hollander. Bl. 149. r. 5. „ Zyne geleerde Schriften," te weeten die van Mr. Hugo de Groot. Men leest (y), dat de Groot XXIII Nederlandfche Jaarboeken zou hebben gefchreeven, en dat dec (wi Vervolg van liet Leven van de Groot, M. 429, c„ de, aldaar aangehaalde, plaats uit lil. and s Léven va,, D, Guoot. Zie ook aldaar, bl. 34, 35 , Ai?, 433. en . wyders, tfeh LatyiHclnn Voordrage d:r Zoonet, van de Groot! voor dee/es Annales Belli Btlgici. * (xj Brand Leven vs»n de Groot, SI. 581 en 1B2 (JJ Oulerv.it. Hall., TM. VII, pag. 340 et S-,o. D 2 Cl. DeKv  Ss, NALEEZINGEN op ds XI. Deel ze, met zyne Bibliotheek, aan Koninginne Christina van Zweede zouden verkogt zyn. Indien dit zo is, misten wy vyf Boeken: want ieder weet, dat 'er flegts agttien zyn uitgegeeven. Dit deedt my, voor verfchciden jaaren (en ik meéne, 'er, ergens , in de Byvoegfels cf Naleezingen op Wagenaar, van gewaagd te hebben, maar vinde de plaats niet), den beroemden; nu, tot nadeel der Letteren , overleedenen; Heere Olaus Celsius , toen Bisfchop van Upfal, raadpleegen, of ook, in de Boekery van die Hoogefchool of in eenige andere Zvveedfche, met naame in de Koninglyke, te Scokholm, nog zodanig Handfchrifr, van de Groot aanweezig mogte zyn ? Doch hy fchreef my, 'er niets van te hebben konnen ontdekken. Zo als 'er ook, op myn verder onderzoek in Italië, niets van te vinden was in de Vatikaanfche Bibliotheek, in welke men, anders, weet. dat een groot gedeelte van Christina's Boekfchat,door den tyd, geraakt is. Wanneer ik, ondertusfehen, deeze ftoffe nader overweege, zou ik; van de gedagten myner jongere jaaren terug koomende ; liefst gelooven,dat het getal van XXIIIBoeken, vGorkoomende in dc Obfervationes Hallenfes en, misfehien, elders, by eene drukfeil, zal geplaatst zvn voor XV11I (welke vergisfing van X en V ligtelyk gebeuren kan), en dat, voor het overige, het Handfchrift der Jaarboeken van de Groot, nooit, in de Boekery van Christina zal geweest zyn , ja hy dit Werk niet verder  VADERLANDSCHE HISTORIE. S3 der dan,zo als wy het nog bezitten, dat is' tot XVIII Boeken,en loopende tot aan het Beltand van den jaare 1609, zal gcbragt hebben , of, misfchien; waar van zo flralts nog een woord; tot een iaar laater. Myne redenen zyn deeze. — Wel de meefte, rriaar niet alle,Boeken of Handfcbriften van de Groot konnen aan de Zwecdfche Koningin zyn verkogt geworden. Immers zyne GriekfchcBloemleezing * (die hem zo na aan het harte lag ,* en van welke een doorletterd Man ons,5 onlangs,zo fchoon eene Uitgaave gefchonken heeft, dat de geest van den Hollandfchen Phcznix, indien de waereldfche zaaken onder zyn gezigtpunt vielen, 'er zig in zou moeten verheugen) is in byzondere handen gebleeven (r.) en, uit dezelven, in 't licht gebragr. Maar, dat mtêr is , de Jaarboeken , zo als wy die nu hebben , en dus agttien in getal, zyn, in het jaar 1657, door de Zoonen van de Groot uitgegeeven , naar het Plxemplaar, 't geen dcrzelver Vader eigenhandig gefchreeven en, op verfcheidene' tyden, vermeerderd en befchaafd hadt, zonder dat het ergens blyfet, dat de Kinderen van de Groot of zyne Weduwe (aan welke, door den Raadsheer Sarravius, te vergeefsch, wel eèr, twee duizend guldens voor dit Stuk waren geboden (f<)0 het (3) Catteni, vervolg v«n her Leven van H. de Groot, Ui 425-425- («) Cavienblhc ,.. c.. II. 422. In wiens tyd, dit Handfttuiit btiuiielty deu vermaarden Amfterdamfiilien Oud.l're|_) ^ BJsuï li. DeEU Antholoia Graai.  54 NALEEZINGEN op de JLL Deei net zelve uit handen van Christina-hadden verkreegen, die, toen, Zweede reeds verlaaten en, met haare Boeken, de reis naar Rome hadt aangenomen. En waarlyk, dat de Groot; die men weet, dat zyne Jaarboeken, op 't voorRel van Barneveld en de aanmoediging der Staaten van Holland, in het jaar 1601 begonnen en, in 1612, ge-eindigd hadt; dan welken men, toen en naderhand , om redenen van Staat, befloot ongedrukt te laaten (by, dat deGroot; zegge ik; wel, in 162$, de meergemelde Jaarboeken overlas en befchaafde, (c) maar 'er, federt, weinig of niets aan deedt , blykt uit zyn fchryven van tien jaaren laater , dat is van den jaare 1638, aan zyner Huisvrouwen Broeder Reigersbergen. De woorden zyn aanmerklyk. ,, Ik „ denk;'' zeide hy;" altemet, of ik behoor myne papieren te overzien ende de Historie van Nederland na het jaar MDCX te vervolgen Maar , vinde, dat my veel papieren ontbreeken, die daar toe nodig zouden zyn, ine zonderheid van MDCX tot MDCXIV , en weder van MDCXVIII, tot na toe. Ik zie ook wel, dat de dank, dien ik daar mede behaaien zoude, niet groot zaude zyn, en dat myn arbeid tot, de verbreiding van de eer van Zweden beter zal worden erkent. Ik zal evenwel gaarn UE bedenkingen op alles verftaan " De lillen* Schepen ,G. van Papenbroek, die her uit de Bibliotheek van den Kardinaal Du B o i s gekogt hadt. Hoe iet daar gekoomen was. weete ik nier. (V) Br/vnd Leven van H. be Groot, bl. i3 en 33. (*;, BaA.Ni) Leven van H. be Groot, bl. 379.  VADERLANDSCHE HISTORIE. 55 De Vervolger van zyn Leven, de kundi- ge Hoogleeraar van Cattenburg ; uic wien ik dit aanteekene; (d) doet hier op volgen , dat hem niet was voorgekoomen , wat de Heer Reigersbergen hier op geantwoord hadt en geeft, voor het overige, te kennen , hoe wenfchelyk het geweest ware, indien de Groot dit Werk, in zyn keven, hadt vervolgd. Ik agte dan; gelyk ik boven zeide; dat wy dit Werk van de Groot zo verre hebben, als hy het bragt, op dén jaar na, indien naamlyk, in de bovengemelde Cyfïerletteren MDCX;die tweemaal herhaald worden ; geen feil is, en het ééntal (I) voor de X niet is uitgelaaten. Cattenburg zegt niet, of hy, op dit laatRe punt, het Handfchrift van de Groot heeft vergeleeken met het gedrukte, 't Kon ook zyn, dat het HS niet verder liep dan tot het Beftand, en dat de Groot het verdere, op afzonderlyk papier, begonnen hadt. Zo het Handfchrift nog in weczen mogt zyn , zouden zy , die het bezitten , dit konnen beflisfen, en my niet flegts, maar de gantfche Gefchiedenis minnende Waereld, door de mededeeling daar van, verpligten. — Dat aan de Groot veelen zyner Papieren , hier te Lande, zyn onthouden, is bekend. Hy klaagt'er, telkens, over, in zyne Brieven, en men kan 'er ook de, hier onder aangehaalde , plaatfen op nazien. (d) h e., W. 196. D 4 U. DeEF.  II. Deel 5/,397 en ïp.1.  VADERLANDSCHE HISTORIE. 61 gezegde, met de Prinfen van den bloedeXI. wierdt gelyk geReld. BI. 276. r. e. „ Zeegevegt." De onzen Ronden onder het bevel van den Vice-Admiraal de VVith, die twaalf, de Duinkerkers agttien, Schepen onder zig hadt. (0) Bl. 283. r.2. v. o. „ 't Schip vandenPortugeefchen Admiraal in brand ge/chaoten.'* Lees „ gefteeken." (p) Bl. 284. r. 15. „ Ongelooflyken fpoed, waarmede Tromps Vloot, met omtrend zestig Schepen, verfterkt wierdt: zynde daar toe , in alles weinig meer dan veertien dagen beReed." Ik heb, reeds voorheen, aangeteekend , dat men , hier , vier weeken dient te leezen, in plaats van veertien dagen, en dat tot dit alles last was gegeeven aan de Admiraliteiten, Oost- en WestIndifche Kompagnien. (q) Ik hadt 'er by moeten zeggen , dat men, toen , ook Oosten Westindien - Vaarders voor gewoone Oorlogfchepen; als die veel kleiner vielen dan thans; gebruiken kon: waardoor men ook het fpoedig gereed zyn van omtrend zestig Vaartuigen, in zo kort een' tyd , ligter kan bevatten. Bl. 285. r. 8. „ Kornelis Jol, bygenaamd Houteleen" Deeze dappere Zeeman hadt een zyner beenen , in Landsdienst (»■> Leven van den Vice-Admiraal Witte , Kobnklisï d e W 1 t h , tl. 48. MS. (p) Vergel. ooit van der CapelleW, Tl D., tl. 173. (j) ByVoegf. op Wagen», XI Stuk, bl. 94, en Capf.l. len Gedenkfthr., I!D , bl 35, die over deeze geheele Stof, en 'i geen voor »f ,ging, yan bl. 3.6— 38, vtrdiem mgeiieu te worden.  61 NALEEZINGEN op de XI. Deel. » i 1 i i 1 dienst verlooren. Hy was een Scheeveninger van geboorte, (j) Bl. 329. r. 8. v o. „ De Koningin bleef in Holland , tot in Louwmaand des volgenden jaars, wanneer zy van Scheveningen onder zeil ging. — Doch" enz. Zy wierdt, op den 29en dier maand, tusfchen de Gewapende Schutcery door, zeer ftaatiglyk, door Prinfe Fredrik Henrik en alle Grooten, uitgeleid naar Scheveninge , alwaar Tromp haar, met zeven Schepen van Oorloge, wagtte. De wyze, op welke zy te fcheep ging, was vry zeldzaam. Men hadt, op het Strand, een bekwaame Vis[chers-Pink op rollen geplaatst. In deeze Hapte de Koningin , en wierdt aldus, van het drooge, afgerolt in Zee, alwaar de Pink, by fchoon weder , onder drie faU vo's van 't Kanon en 't vuuren der Haagfche Schutterye ; die zo ver was uitgetrokken; haar aan boord bragt. Op ien zesden of zevenden van Sprokkelnaand daar aan , kwam zy weder voor Scheveningen aan Land. Tromp hadt haar, In den ftorm, gebeden, een dag of twee geluld te hebben, wanneer hy niet twyfel3e, haar te New Castel; van waar de Koïing niet verre af was; (*) te zullen brengen: doch zy hadt het geweigerd en hem geperst, haar hier weder aan Land te zet;en. Men herbergde haar nogmaals (ten kos:en van den Staat, op zes honderd guldens daags, CO Aitzema, IV Deel, 11. 58, op 't jaar i6;8. (O Mcmair. de Frdïr. Hsnr., fag, 31*, 3'3»  VADERLANDSCHE HISTORIE. 63 daags , en verder op die van den Prinfe) op het oude Hof. Den 23e" dier maand vertrok zy weder naar Scheveninge, doch toefde aldaar tot den 26en naar zeker Galjoot met Krygsbehoeften, die zy hadt doen inkoopen, en welken de algemeene Staaten, als behoorden zy tot de Pakkaadje der Koninginne, lieten doorgaan. (?) Voor zy; die, etlyke maaien, langs het Strand reedt, om te zien, of dit en 't geen haar verder betrof, wel in zekerheid was; hier van overtuigd wierdt, wilde zy niet aan boord, niet tegenRaande men haar eens zeide, dat de Prins bereids aan de Pink Rondt, om 'er haar in te helpen en vaar wel te zeggen. Ook leeze ik dat het, thans was" fuyr, kout ende „ doncker weder, ende fyn Hoogheid was, „ al dien tyd, van feer tedere ende weec« „ ke dis politie, fo dat hem dat opwach. „ ten aldaar, veel tyds op de Strandt, „ wel drie dagen lang, fwaar viel, fynde „ fo refpeétueus , dat hy , onaangefien fyne fwackheyt ende geen Calot (w) „ dragende, echter, altyts, bloots hooft, „ oock felfs op Strandt, by de Koningin„ newas," 't Geen ik te liever aanteekene, om het verfchil, 'twelk Ik by deSchryvers vinde,ten aanzien van den tyd des vertreks der Koningin. Want, daar die laatRe omflandigheid, en het vertrek haarer Majesteit , by Aitzema, op Donderdag, den 2 6 van Sprok- (t) Leven van Fredï r. Hink., II Deel, bl. 431. (u) Dit was anders, veel al, de gewoonte, ged 1111 rende een j»root deel der zeventiende eeuwe, 20 als uit de PunraneR yar. dien tyd bekend is. SL Dm*,  64 NALEEZINGEN OP DB XL Desi • Sprokkelmaand, wordt gefteld; (v) waarin hy door den Schryver van hetLeeven van Fredrik Henrik worde gevolgd; vinde ik, daar tegen, in de Franfche Memoires van dien Vorst, (w) dat de Koningin ,eerst op den tienden van Lente-maand, te Schepe ging, met fchoon weder en goeden wind, en dat zy, den vierden dag daar aan (d. i. dus op den 4en Maart), op de Engelfche Kust landde. Indien twee goede en gelyktydige Schryvers, omtrend eene zaak , die aan elk' toen bekend was, zozeer verfchillen, en indien men weder, by een' EngelschSchryver, (x) fchoon van laater tyd, leest, dat de Koningin, omtrend de helft van Sprokkel, maand, in Engeland terug kwam, hoe leeren wy dan niet, door zulke voorbeelden, dat men, in het vak der Gefchiedenisfen, alles, met de meeste omzigtigheid, moet behandelen, zelfs in zaaken van klein belang? De waarheid ondertusfehen, fchynt my aan de zyde van Aitzema te zyn. Ge. wigtige papieren van dien tyd bevestigen my in dat denkbeeld. Ook viel de 26 van Sprokkelmaand, Zondagletter D, op een Donderdag. Wat betreffe de toenmaalige zwakheid van den Prins,- dit ftrookt mee het geen men leest, dat, toen Zyne Hoogheid, in Grasmaand dezes jaars 1643, den Landdag te Zutphen by woonde, die Vergadering, om (v) V Deel, XXIUe Doek, U. 477 en 178. (w) Aldaar Pag. 314, (s) Rapin nu Thoibvs. Hifi. d'Angter., Tom. VIII, pag. 398. „ Vers 1» milieu Ju Muis dt Ferrier."  VADËRLANDSCHE HISTORIE. 6$ om zynentwillêjin de groote Zaal van liet: Raadhuis wierdt gehouden,, alzo hy, door „ fwacheyt niet klimmen konde." Die zwakte nam, toen, zo toe, door ,, podagra en ziekte"", dat hy., op 't laatst, noch voeten noch de regterband konde roeren, (y) Bl, 340. r. 7 „ Strikland toonde zig nog al te onvrede" enz, Strikland had zig, Biet flegts aan de Staaten, maar ook aan den Prinfe , in perfoon vervoegd , in Louwmaand deezes jaars 1643 , en geklaagd nopens het overvoeren van Soldaaten en Officieren , byzonderlyk van den Generaal Gorins. De Prins beriep zig meest op de Refolutien hunner Hoogmo* gendheden en liet een' Brief, die hem Strikland hadt overgegeeven, aan deKoninginne van Engeland zien. Doch, daar deeze zig misnoegd toonde over het ver» Jeenen van gehoor aan Strikland , leest men, dat zyne Hoogheid zig verontfchuldigde, met te zeggen, „ dat hy dien Ge- zant niet hadt gekend en, onweetend, „ doen binnen koomen, maar dat hy zou„ de zorgen, dat zulks, voortaan , niet m meer z°u gefchieden:" zo als dan ook Strikland, naderhand, als hy ten Hove kwam, telkens wierdt uitgelteld en, toen hy dit bemerkte, eindelyk, van zelve wee bleef (z) 6 Bl. 346. r. 6. v. o. „ De Edelen hadden 2ig ernflig verklaard tegen het vastjlellen van dit 00 Van dkr CApr.tt.en, hc.r tl D.,1/. 73» 7?.j>i» (.3) Al Tg e ma, v» Ü'te< . bl. 474 . I E  66 NALEEZINGEN op de XI Deel. « Nul, dit Berigtfchrift. En de Heer van Mathenes, wegens Holland zitting hebbende ter Generaliteit, weigerde, rondelyk, den eed af te leggen. De andere Afgevaardigden deeden dien egter, en ik meen, dat hy, federt, altcos gevorderd en afgelegd is" Deeze plaats eischt eenige opheldering en verandering. iv. De Edelen hadden zig niet alleen ern. ftig verzet tegen her. vastftellcn en bezweeren van een Berigtfchrift der Afgevaardig den van Holland ter Generaliteit, maa rook het zelve voor nietig * verklaard. Doch, kort hier op , gaf men, by de overige Leden van Holland (onder welken de Heeren van Hogendorp en Herberts, in het eerst, mede zwaarigheid gemaakt hadden om den eed te doen) zo veel toe, dat by het Berigtfchrift een Artikel zou worden gevoegd , houdende dat de Afgevaardigden het zelve zo veel zouden nakoomen als praüicabel was, en, hier mede, ging het Ruk by de Ridderfchap door. 2°. JMathenes legde toen ook, werklyk, den eed af. (a) 3P. Na verloop van eenige paren, en by. zonder by de komst van Prinie Willem 111 tot het Stadhoudcrfchap , raakte het Berigtfchrift, en dus ook de bovengemelde eed weder buiten gebruik : en zo is het, ftaande de Unie, gebleeven. .Naderhand; (a^ r.i Tol. Sturen vn:i Hol1., 13 M art, 5.6.7,11,1), :8, 24 Maj< 30 Sept ; ,017 Oclob. j 22, 23 Uec. 16435 27 en lS jau. 164,, 22 Aui. 1651.  VADERLANDSCHE HISTORIE. 67 hand; hyzonderlyk tusfchen de jaaren 1784 tor. 1787; heeft men wel eens, aan de hernieuwing en beëediging van een Berigtfchrift gedagt, maar het is 'er, nooit, tcgekoomen. Wat, ondertusfchen, het Berigtfchrift van den jaare 1643 betreffe: behalven de meer algemeene redenen ; door Wagenaar , bl. 348 alhier , aangehaald ; is my, van elders, gebleeken , dat, zeer waarfchynlyk , het Huwelyk van Wil. lem II met de Dogter van Koning Karel 1 van Engeland, en de vrees, dat, langs dien weg , door of wegens den Prin. ie,,, op de Provintiaale Souverainiteic van j, H.-lland zou konnen worden gemachi. V nendindien aI "iet de aanleidende, immers dan ; en byzonderJyk by de Regenten deezer Provincie ; één der voornaamlte oorzaaken is geweest, om hier tegen, door middel der gezegde Inftruftic. te zorgen. (b~) * Rh 399- e. 12. „ Wanneer zy (s'Lands „ Gezanten) eens te Munjier zouden gekoo. „ men zyn, zouden ze, fchreef hy" (Fre. brik Henrik)" afzonderlyk , met Spanje Jluiten,m fpyc van Frankryk en van hem." De Prins voegde 'er nog; in denzelfdcn Brief van welken hier gefproken wordt; deeze aanmerklyk woorden by, „ »t Geen „ ik U fchryve is uitgemaakt, en ik heb » ber.gten , dat Pauw , die 'wegens de » Irowntie van Holland is afgevaardigd, „ reeds iK Van der CAPJtttKN, l.c., II Deel. H. i73. E 2 tl: T)mu  68 NALEEZINGEN op de XI. Deel, „ reeds maatregulen heeft genoomen met „ Spanje, tot het maaken van eene afzon„ derlyke Vrede." Dit een en ander komt in de Brieven van d'Estrades voor, als gefchreeven op den 4 van Sprokkelmaand des jaars 1646. Maar, wyl de Gevolmagtigden van den Staat, reeds den nen van Louwmaand van dat jaar, te Munftcr aankwamen (Aitzema Vredehand., 11 Deel, bl. I,) fchynt 'er een feil in het jaartal, en s'Prinfen Brief, reeds in 1645, gegeeven te zyn. Bl. 415. r. 14. „ Hy" (de Prins)" Meldt (het verhaal van d'Estsadks)," omtrend veertien dagen, bedekt voor de Staaten, De Prins gaf 'er, op den 27 van Sprokkelmaand, kennis van aan de Staaten van Holland en zeide aldaar , „ dat hem fulcks van , opgemelte Colonel d'Estrades, op gis„ ter middagh, onverwagt was voorgekoo- men." (c) Bl. 416. o r.„ Hy" (Fredrik Henrik)" be7reep, dat men 'er in behoorde te bewilligen " Men leest dit zo Heilig niet, in de Refolutien van Holland. „ De Prins; Raat 'er; hadt," in eftcte", geantwoort, „ dat,in gevalle de twee Koningen" (Frank,. ryk en Spanje)" eens zyn of eens wor- den, van wegens dezen Staat het voorsz. werck niet en fal konnen werden be- let." ( — wat meer zou estimeeren , als doen men , gedue£ 4 „ ren*  n NALEEZINGEN op de XI. Deel ,, rende de Munflerfche TraÜaeten, defrlve „ aen Vranckryck, met de Infante, ten bu„ welyk aenboodt:" en ,'op den 23 derzelfde maand, fchreef de witt, op dac artikel, terug: dat hy, „ zynen Brief afbreeken,, de, in tranfitu, nogh alleenlyk zou aan„ roeren, dat de Spaanfche Nederlanden, ge„ duerende de Munsterfche Trattaten , nooit, „ aen Vranckryck. 't fy ten huwelyck met de Infante , of anderfmts, aangeboden fyn, „ fo ais my" (vervolgde Hy)" wel bekent „ is, (A) Wanneer ik dit een en ander overweege, zie ik wel, dat de Venetiaanfche Ambasfadeur, Contarini, iets wegens eene wisfeling en te doene afftand der Spaanfche Nederlanden aan de Franfchen, tegen Catalonie,voorheen, aan de Ambasfadeurs dier Natie te Munfter , by gelegenheid van zeker gefprek, hadt opgeworpen, en dat dit ook , daar na , door den Spaanfchen Gevolmagtigden , Savedra ; die, kort daar op, Itierf; als mede door Le Brun, gefchied was: (i) maar, behalven dat de Franfche Gezanten zelve Contarini niet vertrouwden, (6) en dat, vei der ; zo als onze treflyke Schryver aanteekent {bl. 413 alhier); „ de Spaanfche Gevol„ magtigden , te Munfter, zig zeer ge. ,? flooten hielden op dit ftuk," vinde ik, noch (h) Brieven van de Witt, IV Deel, M. 57-9 en ?8s. CQ Negociar, Secrer, touch, la Pai de Munft, , Turn, lil, lag, 5', Memoir, Secret,, Tvm, III, pag, 27, 38.  VADERLANDSCHE HISTORIE 73 noch hy hem, noch hy iemand anders Jl byzonderlyk ook niet in de Geheime Briefwisfelihgen , die , tusfchcn den Kardinaal Mazarin en de Franfche Gevoimagtigden, te Munfter, gehouden wierden , dat de Spanjaards , by vervolg , dit punt ooit leevend maakten, laat ftaan , dat zy tot een werkelyk Janbod van dien zouden zyn overgegaan. In tegendeel, al het geen ik , uit de opgemelde Briefwisfelingen ; de egfte Stukken, die men, ten deezen , heeft, en van welken ook onze- Wagenaar zig, nuttiglyk, heeft bediend; meen te konnen opmaaken, komt hier op nader. Dat de Kardinaal Mazarin, maar naauwlyk van het zeggen van Contarini onderrigt, zo zeer met het denkbeeld van eenen aflland der Spaanfche Nederlanden tegen Catalonie, door de Spanjaards aan Frankryk te doen, wierdc ingenoomen, dat hy, wel dra, een betoog van het nutte dier zaak voor de Franfche Kroon op 't papier bragt en aan de Gevoimagtigden van zyne Natie, te Munfter, toezondt, niets meerder wenfehende, dan dat dezelve haar beflag mogte erlangen: dac hy egter, en niet minder de Gevoimagtigden, zeer verleegen was, hoe dit te bewerken: dat hy gevoelde, hoe waarfchynlyk het ware, dat, wanneer hy hier van opening deedt aan de Staaten , deezen , als reeds bevreesd voor de Franfche nabuurfchap, hier van, terftond, aan de Spaanfchen zouden kennis geeven en dezelve aanzetten , om veel liever eene afzonderlyke vrede met E s bun il. Deel,  XI. Deel. H NALEEZINGEN op db hun te fluiten : dat hy, daarom , verlangde , door de Franfche Gevoimagtigden iemand te doen vinden, die, als uit zig zeiven, dit denkbeeld aan de Spaaniehen wilde opperen, hun doen zien, hoe de bovengemelde afftand voor Spanje zelve voordeeïig konde worden en, voorts, hen. tragten overhaalen , om , hier nopens , een' voorflag aan de Franfche Gevoimagtigden (die agter fchcrm moeiten zitten en zig houden, als of Frankryk bier niet aan dagt) te doen: dat hy, hier toe, het oog hadc geworpen op den Keizerlyken Gevoimagtigden, Graave van Trautmansdorf: doch dat hy, bemerkende, hoe dit met gelukken wilde, eindelyk, oordeelde, best te zyn d'Estrades, onder voorwendzei van deszelfs byzondere zaaken , naar den Haage te zenden en Prinfe Fredrik Henrik hoofdzaaklyke opening van dit Plan te geeven , met verzoek , om 'er. deszelfs gedagten over te zeggen : dat d'Estrades niets moest nalaaten , om tiet werk den Prinfe fmaaklyk te maaken en jyne Hoogheid te beweegen om, uit zig zeiven, den Kardinaal voor te liaan, alles n het werk te (lellen , wat noodig ware, ter aereiking van dit oogmerk, met byvoeïing, dat hy , Kardinaal, gcrustelyk en zonder vrceze van tegenwerking door de staaten, zodanige voorflagen zou konnen ■)nu'apgen, a's de Spaanfchen hem, ten deeze , naogte koomen te doen: dat; zo de Prins hier toe kwam; de Kardinaal zig fcrzekerd heeft gehouden,.dat de zaaken ook  VADERLANDSCflE HISTORIE. 7jg ook, hier te Lande, geene zwarigheid zouden 5 ontmoeten , en, als dan, ook voorneemens was, te beproeven, of hy den Markgraavc van Castel Rodrigo , thans Gouverneur der Spaanfche Nederlanden , met kennis van den Prinfe, mede in dit fpoor konde brengen , waar na 'er hoop was, dat het Plan ook wel, te MunRer, zyn bcflag zou krygen : dat , inmiddels , Castel Rodrigo van het Plan iets vernomen hebbende, voor hy nog, wegens de Franfchen, gefprooken was, aan den Prinfe gefehreven en deezen, nopens 't volvoeren der zaak, als zeer nadeelig , hadt gewaarfehouwd , even voor d'Estrades hier aankwam, met dat gevolg, dat de Prins; zig gedraagende in diervoege, als onze Wagenaar hoofdzaaklyk heeft vtermeld en ik op hem; daardoor dit Werk een' geheel anderen uitflag kreeg, dan de Kardinaal verwagt hadt, die, einde]yk , ziende, dat zyn Plan noch hier, noch te MunRer, noch in Spanje;, eenigen byval hadt, in 't vervolg zo veel moeite deedt, om het aanweezen van dien te doen tegenfpreeken, als hy zig eerst gegeeven hadt, om het te doen uitwerken. (/) Bl. 429. r. 7. v. o. „ De Franfchen hadden Duinkerken bemagiigd." Dat dit niet gefchied was, zonder onze hulp, en zeer veel aan onze Admiraals Tromp en de with was te danken, teekende ik, voor. heen, aan (tri). Men kan egter niet ont- ken- (l ■ Negotiat. Secrer., Ton. III, pag. 14, 20, 2t, 23, 27, aS , 38 , 45 , 49-5i> 55, 6* i 7i' {mj Byvoegi', op Wagb.*aar, XL Stuk, bl. 103. I. Dcei.  76* NALEEZINGEN op de xi Deel, kennen, dat de Nederlandfche Vloot laater verfcheen dan de affpraak was, 't geen ongetwyfeld aan de verflaauwing van vertrouwen op Frankryk was toe te fchryven. De Hertog van Orleans , gebelgd over deeze vertraaging , viel 'er felagtdg over aan den Staat, en het Huis van s'Lands Conful, de Gr.ARGEs, te Calais, liep gevaar van, door de Gemeente, in grammen moede geplonderd te worden. Onze Kustfcheepen kwamen even tydig genoeg, om' de Franfchen gerust te ftellen en hem uit het gevaar te redden, maar zy lagen nog ongereed in de Havenen deezer Landen, toen 'er de Hertog over klaagde, (ra) BI. 431. r. 9. De trouwplegtigheden — werden voltrokken'' 't Huwelyk van Fredrik Willem , Keurvorst van Brandenburo, die den naam van Grooten naderhand kreeg en verdiende, wierdt voltrokken, zonder veel pragt, voor den Kerkenraad, op het oude Hof, in s'Gravenhaage. (0) Bl 432. r. 14. „ Hy (Fredrik Hendrik) hadt , in Hooimaand des voorheden jaars, reeds verklaard, dat een eerlyk en voordeelig Verdrag met Spanje niet ongeraa den was. De Prins , hoe zeer den Oorlog en der Franfche zyde, voorheen, toegedaan, fchynt; byzonderlyk na dat hy het oogmerk van den Kardinaal Mazarin, en het VOOrfa) Van drr Capelien , II Deel, bl 14S. Aitzema Zaaken van Skaat en Oo'log. VI Deel, bl. 2jö. (c) \'Ati mm Capelle.n Deel, bl. 163.  VADERLANDSCHE HISTORIE. 77 voorgevallene, omtrend het PJan van eenen: afftand der Spaanfche Nederlanden aan Frankryk tegen Catalonie , meêr doorgrond hadt, van meeninge te zyn veran. derd, fj>) En, waarlyk, niet alleen s'Prinfen meerder befef van gevaar voor de ge. volgen van die oogmerken, maar ook zyne bewustheid, hoe Holland en, allengskens, ook de andere Provintien; meêr en meêr nayverig wordende ; zig begonnen te kanten te gen den te grooten aanwasch der magt van Lodewyk XIV en naar Vrede verlangden (q), zyne afneemende lig. chaamskragten en voorgevoel van een kortftondig leeven, zyne kennis aan den driftigen en oorlogzugtigen aart van zynen eenigen Zoon en aanftaanden Opvolger ; met vvien hy, ten deeze, oneens was, (r) en wiens ongenoegzaame ervaarenis in Krygszaaken, in een tydpunt, 't geen zo hagchlyk wierdt, het Vaderland en dien jongen Vorst zeiven in het bederf dreigde te ftorten ; konden en moeflen, mynes oordeels, onder de redenen zyn, orn wel. (p) Van der C*pi>lli?w, II Diel, bl. 186. \q) Vergel. ook Wagenaar Vader'. Hift., XII Deel, bl 5. de Heer van d?r Capf.llen, gewoon bet belang van den Staat cn de goede trouw te weegen, en zeer voor het onderhouden van viiendfchap met Frankryk, laat zig egter, in Gedenkl'cbrift,IIDeel. bl. 169,17c, 174,203, 204, onder anderen . in deeze bewoordingen ,uit „ onze Voorouders zouden „ noyt meer gewenscht noch gelust htbben, als ons nu ge„ prefenrcert wordt, en onze Poiterifeyt Joude, de faken anders uitvallende, ycrvloecken onfe beenderen, dat wy „ huerlieden in die pwarlch.yt, ('1 voorduuren van een 011„ zekeren O'orlog)" door legeerlicheyc ende dvacsheyt, ge. ,j brosht hadden.'" (O VVicqui.k. Hift. desProv. Unies ,Tom. ls pag. 55. U. DEEJJ  $1. Deel, i 1 < s 1 3 ] I | 1 j i c 78 NALEEZINGEN op de welken hy wenschte, nog voor zyn aan» fpoedend einde, de Republiek, door Spanje (zo als de meefte andere Mogendheden reeds gedaan hadden") Cs) voor eene onaf. hanglyke Natie opentlyk erkend en, onverhinderd, in het wettig bezit van alle die Gewesten en, voornaamlyk, van alle die natuurlyke en Burgerlyke Vryheden, gefteld te zien, om welken nu, zo veele jaaren , getwist en zo veel treflyk bloed geftort was. — Dat, wyders, Fredrik Hendrik, by deeze gelegenheid, en in dien, meesr algemeenen, zugt tot Vrede, de bclangens van zyn Huis ; welkers inkomften, met het nederleggen der wapenen zeer verminderd Ronden te worden; niet iit het oog verlooren, maar van zynen invloed op de Vredehandeling gebruik genaakt hebbe, zo,om herfteld te worden in le voorouderlyke Erfgoederen, die hem, :ot nog toe, door Spanje waren onthoulen, als om,'c zy by ruiling of anderfmts, rieuwe voordeelen te bedingen, Raat by ny vast: doch ik moet, rond uit, betennen, geen genoegzaam bewys gevonien te hebben, dat hy iets ondernam te^en de regten of hoogheden van zyn Valerland. 't Is zeeker, dat, hier omtrend, en deezen tyde, ja al eenige jaaren vroe;er, vreemde gerugten liepen, die ook nvloed hadden op uitmunde Staatsleden, n dat men , byzonderlyk , den Prinfe 'erdagt hieldt, eerst, als hadde hy in den zin, (j) Wicöukf. , Tim. i, pag. 03.'  VADERLANDSCHE HISTORIE. 79 zin, om, of zig zei ven of zynen Zoontot Hertoge van Gelderland te doen verheffen en , naderhand , dat Spanje aan hem of aan Prinfe Willem, „ het Overkwartier, met den titel van Hertoge van „ Gelder" zou hebben beloofd, ja reeds afgeftaan. (*) Doch; wat Gelderland betreffe; is my niet bewust, dat deeze vermoedens op eenig egt Ruk rusteden , en zy zyn; wat zelfs het Overkwartier aangaa ; ook door de uitkomst niet bevestigd geworden. Konnende het egter wel zyn , dat Spanje dit laatstgemelde aan den Prinfe, invoege als boven, heeft aangeboden, en dat het, in zodanig geval, door hem; dien onze Wagenaak, elders, (a) zeer wel zegt, dat „ zyne eigen" groot„ heid en die van zyn Huis niet begeerde, „ als ze hem verdagt of onbemind zou „ gemaakt hebben"; wierdt van de hand geweezen en, daar tegen, het voorftel , om zyn Graaffchap Meurs tot een Hertogdom te heffen , omhelsd. Welk laatfte voorftel, egter, nooit is tot Rand gekoomen, hoe zeer het, ten jaare 1706, door den Keizer, met den rang van Forftendom is begiftigd. (O Van der Capellen GcJenkfl., II Deel, W. ?%,u?. Vaderl. Hift., XI Dcc!, W. 437, I? A- "I. Deeï.  So NALEEZINGEN op de XI. Dm i NALEEZINGEN OP HET XII BOEK. Bl. 6. r. 5. v. o. „ De vriendfchap tuifchen Frankryk en deezen Staat, verkoeld federt het fluiten der Munfterfche Vrede" Dit ftraalde, zelfs by dekleinfte gelegenheden, door. Toen men, op den 5 van Zomermaand deezesjaars 1648 , openbaare vreugde blyken, in den Haage , over die Vrede betoonde, wierdt, door de Franfche , als mede door de Zweedfcke, Portugeefche en Rusfifche Gezanten, niet alleen geene gelukwenfching gedaan aan den Staat, maar zy weigerden zelfs de Piktonnen, die hun, naar de gewoonte van dien tyd, wegens den Lande, wierden aangeboden, (v) Bladz. 11. r. 14. v. o. „ Slegte gejleldheid der Nederlandfche Regeeringe van Brazil — vooral na *t vertrek van Graave Joan Matjkits." Men kan niet ontkennen dat, voornaamenlyk na dat vertrek, de zaaken in Brazil geweldig tegen liepen, waarom die werk, thans, by de Staaten van Holland, met zo veel ernst wierdt aangetast, dat, dikwerf, het grootfte deel van den dag wierdt doorgebragt met het leezen en overweegen der Stukken, betreffende het voorgevallene in dit aanzienlykst deel der West-Indifche Maatfchappye, die, nog voor (vy Aitzema, VI Peel, ü. 564,  VADERLANDSCHE HISTORIE. Oi Voor weinige jaaren, de ftut en fleun van den Staat geweest zynde , nu, tot zulk eene laagte was gedaald, dat men eene hoofdfom van honderd duizend guldens voor dertig duizend verkogt. 't Gcwigc en de moeilykheden der • raadpleegingen wierden grooter door het verichil onder de Leden over de nuttigheid of onnutcigheid dierMaatfchappye,opzig zelve: eene zaak, over welke, reeds voor haare oprigtinge, (w). zeer veele woorden waren gewisfeld, en die, thans* op nieuws ter baane kwam. Byzondere Kooplieden hadden, reeds in't begin der zeventiende Eeuwe of iets vroeger, een goud- en zilvermyri, op de Kust van Guinè* ontdekt* en op dien handel, by voorRel van Holland, Oktrooi; zo ik meenë; van de algemeene Staaten (x) verkreegen , 't geen veele winRen, ten voordeele der Amlterdammeren, hadt aangebragt. Ook agete die Stad; naar men melde; (j)dat de vaart op Angola; alwaar men rockende, dat omtrend twintig duizend Slaayen verhandeld wierden ; best door haare Ingezeetenen zou konnen worden gedreeven. Om al het welke men geloofde, datAmRerdam den welftand der Maatfchappye, met mingunltige oogen, aanzag en zig vleidde van, door haaien val^ eenige verlooren' takken van handel weder (V) Rrfulur. van Holl,, ai Nov.. 5 Dec. lèoi, 9 jan.,» j\leï, '7 July 1607. Veigei. WACtwAALtVaUerl. Hill., iXDeel, bl. a2;-2jo, (x; Ueiol. van Holl. 1,5,.22 Mei itoS, ij. 2i5. \$j Van Dm Capcllen OedeiiKltltr., 11 Deel, bl. 180,224; F XII; Deel]  82 NALEEZINGEN op de XII. Deel. *Exp! nieten. der te zullen magtig worden: waar toe de gelegenheid zig,thans, te meer fcheen aan te bieden, om dat het Oktrooi der meergezegde Maatfchappye ; 't geen, op den derden van Zomermaand des jaars 1621, voor vier-en-twintig jaaren gegeeven was ; in dit jaar 1645 ftondt te eindigen. Dan , hoe het hier mede gelegen moge geweest zyn, de meerderheid der Leden van Holland, zo wel als die der meeftc overige Gewesten, met naame geheel Zeeland, was van andere gedagten, en de gevoelens kwamen , voor zo verre ik bevroede , hier en elders: op drie punten, voornaamlyk , neder, |. op de noodzaaklykheid, om, tot beter gang en berltel der zaaken, meêr en genoegzaam gezag te geeven aan 't ligchaam der geheele West-Indifche Maat. fchappye, 2. om van 's gelyken te doen, ten aanzien der Regeeringe van Brazil, 3. om, langs die wegen, en door het fpoedig verleenen van vereischten onderftand, Brazil en de Maattchappy uit haaren tegenwoordigen nood te redden. Ten aanzien van deeze punten verfchilde men egter , te meêrmaalen, in de wyzs hoe: waaromtrend ik, ter deezer plaatle, niet kan ontweiden,maar egter het volgen, de meene te moeten aanteekenen, Daar was 'er, die oordeelden , dat het verloop der West-Indifche zaaken te wyten ware ian het kwaad beleid der Bewindhebberen, mn de ontrouw van haare Bedienden en aan haare kostbaare Scheeps- en Veldtogten *, en dat, daar deeze laatften, in den beginne, veel be-  VADERLANDSCHE HISTORIE. 83 beloofden, maar, federt, zeer nadeelig uit-" vielen,zonder dac men hadt opgehouden, ontydige en te groote uitdeelingen te doen, de Maatfchappy, hier door , in eenen , zo ramp. fpoedigen, ftaat was geftort, dat, tot hertelling, zo veel mooglyk, van alle zaaken, wel een Dictator, naar het voorbeeld der Romeinen, zou dienen te worden aangefleld, die, eerst en vooral, Bewindheb. beren, hier te Lande, zou moeten doen wederkeeren binnen de paaien van hunnen pligt, zonder het welke van de goede beheeringe in de buitenlandfche bezittingen niet veel voordeels te wagten was, ook al wierdt de wyste Man derwaards gezonden. Doch, om een'perfoon,bekwaam tot dit Diccatorfchap te vinden, betuigde men, met dit alles, geen' kans te zien. (z)Andcren dan begreepen, dat, daar, in het kort, niet alleen het Oktrooi der West- maar ook. der Oost-Indifche Maatfchappye lïondt te vervallen, het nuttigst zyn zoude, de twee Maatfchappyen te vereenigen • waar door men agtte, dat meêr kragt en gezag aan "t geheel zou worden gegeeven , 't geen zig, natuurlyk, over elk der byzondere deelen zou doen gevoelen. Maar derdens, en zonder de O. I. Maatfchappy, vonden, ook hier in, geene geringe zwaarigheden , en, wyl zig Fredrik Henrik by het gevoelen der laatllen voegde, bleef deeze voorflag fteeken. (a) Ondertusfchen liepen, (z) Van der Capellfn, II Deel. bl. m—115. .. Jyker klagten in , m de Stad; welke alléén f in dit gevoeen ftondt; van meeninge te doen veranderen en bereidde zig; wyl de meesteProidnrien ter Generaliteit niet langer tegen te louden waren;met de meerderheid te beflüi:en, toen Amfterdam tot het begrip der ove. ■ige Leden toefchoot, mits den Gevolmag:igden op de Munfterfche vredehandeling; iie, thans, in den Hage wierden opgehou. den; (i) Waoen , Vadetl. Hift. XI. Doel, bl. s«3, Ai rs. 1\ Deel. U 505. (*) Au ze ma, VI Deel, bh 414. (!) Refol. Hol!. 2, 3 Aug. 1647.  VADERLANDSCHE HISTORIE. 89 den , gelast zou worden , binnen korte da. gen, derwaarts te vertrekken en mits de Concept Aiïen van ratificatie bevoorens zouden worden vastgefteld (ni) Dit hadt ten gevolge, dat, om liet werk der vrede en der hulpe voor de Maatfchappye te doen faamen gaan ; ter Generaliteit wierdt vasfi» gefteld, de Gevoimagtigden van den Staat, op den 24e" van Siagtmaand eerstkomende, naar Munfter te doen verreizen en de Vloot voor Brazil, ten zei ven dage, zeilree te doen liggen : waar aan, federt, voldaan wierdt en , voorts, de Schepen in zee gebragt («). Ter fpoediger bekoominge der zes duizend man; by welken den Maatfcbappy nog veertien honderd voegde ; wierden, op voorftel van Holland, by de algemeene Staaten, negen en zestig Kompagnien, te voet en zes te paerde; welker Manfchappen niet over de Komptoiren der Gewesten omgeflaagen , maar uit de penningen, die Frankryk, jaarlyks, aanden Staat gaf, tot hu toe betaald waren; afgedankt en, daar tegen, zo uit die afgedankte Manfchap als anderfints , zestig nieuwe Kompagnien, ten laste van den Lande aangeworven : dat vry moeilyk ging De onkosten, op dit een en ander loopende, zou men eenigfints tragten te rug te krygen, uit eene jaarlykfche uitkeeringe.der Oost lndifche Maatfchappye. Men (m) Refbl. Holl, 14. 16 Aug 1547. 00 Van oer C ap sll., ud. , U. 115,233,sH>*S^ F 5 XII. Deïj,.  qo NALEE ZINGEN op de XII. Deel. ] 1 i t j i i Men was naamlyk, na veele verfchillen in Holland en , daar na, ter Generaliteit, eens geworden, om de beide Maatfchappyen van Oosten en Westen, op nieuws, voor den tyd van vyf en twintig jaaren, te verlengen, in dier voegen, onder anderen , dat die der Oost Indien eene jaar» lykfche erkentenis van vyftien tonnen gouds aan den Lande zou uitreiken, welke tot onderRand der West-Indifche zou worden beneed Co). Tot Admiraal van de Vloot wierdt langefteld de Vice - Admiraal Witte Kornelisz. de With, van wiens onverwagte te rug komst uit Brazil, Wageaar naderhand, en ik op hem, gelegenleid zullen hebben te fpreeken. Hy Rak, Jen n6e" van Wintermaand 1647, uit de Goedereedc, en de overige Schepen, niet ange daar na, uit Texel, in zee (p). Bladz. 11. r. 9 v. o. „ De Portugee, zen in Brazil ftonden op tegen de Ne, derlandfche Regeeringe , in den jaare , 1645., terwyl 'er maar één Hollandsen , Schip op het Recif van Femambuk lag."" 3it Schip was niet, als gewoonlyk, een West-, maar een Oost-, Indisch vaarder. Uit (V>) Refol. Holl. i4Febr. 1647. Gedenkfchriften van van er Capellen, II Deel, bl. 193. Welken Schryver ik hier e meêr aanliaalc , om dat, niet alieenlyk uit zyne Gefcbrif:n, maar ook uit dï Refolutien der Generaliteit, blykt, se Hy, thans,aan het hoofd der Gekommitteerden lunner 1. K. M. M. was, tot de zaaken der W. I. Kompagnie. lie liem over die Stof, L c. bl. lil—113, 118—120, 3ï-.195, eo5, 213—23s, 2s0—253. (ƒ>) Leevea vin de With, MS,, Bladz. Zo.  VADERLANDSCHE HISTORIE, or Uit het Vaderland koomende, maar geen water genoeg aan boord hebbende, kwam het juist van pas voor de Vesting, om ze met krygsbehoeftens; aan welken zy gebrek hadt; tegen den vyand te konnen onderReunen: in wiens handen zy, anderfints, menschlyker wyze, was gevallen (q). De dappere Jan Kornelisz Ligthart; die 't bevel voerde over de Vloote, tor. dekking der Bezittingen van de Maatfchappye; was, thans, in zee, om het oog te houden op de Portugeezen, welker A.dmiraal, Don Salvador Corréa de Benavides ; met wel dertig Schepen , van de Bahia de todos los Santos gevaaren; getragt hadt, zyne Landsluiden te onderReunen: waarin hy egter, door weer en wind, belet wierdt. Ligthart, kort hier op, zonder hem op zee vernomen te hebben, aan 't Recif te rug keerende en, ftraks,verwittigd van den Rand der zaaken, Rak ylings, met zeven of agt Schepen, weder in het ruime fap, vondt den Vyand; die 'er dertien of veertien, zwaarder dan de zyne, by een hadt; omtrend Rio Fcrmofa, viel op hem aan , maakte zig, wel rasch, meester van den Admiraal, nevens, ten minften, drie andere Schepen, en boorde de meeste overige in den grond (?-). Bl. 18. r. ii, , „ Zyn Zoon, Koenraad „ Burg, volgde hem op." Dees; die zyn' ($) Van df.r Capei.i.en. II Deel, H. 119. (f) Wicqohf,, Liy. l,pag. 39. HI.DBO.  9% NALEEZINGEN OP DE KIL Deei. ] zyn Vader, in het Gczandfchap van den Scaat, aan het Hof van Rusland, vervong; was dezelfde, die, tenjaare 1666, aangcRcld wierdt tot Thefaurier Generaal der Vereenigde Nederlanden nder de Frondeurs vervoegde, en dat dee:e , op zyn negentiende jaar, de laatfte tap was ter voltooijing van zyn ongelukkig lot, op deeze waereld. Hy fheuvel* Ie in een' uitval, (w) Men leest, dat zyne Moeder, nog Voor zyn (w) Aitzema IV liet!, U, m.^7, d'H^.inault  VADERLANDSCHE HISTORIE, 9? Zyn vertrek uit Leiden, den beroemden: hervormden Godgeleerden Rivet, fchriftelyk verzogt hadt," deezen baaren kleinen Joseph," die niet door zyne Broeders „ maar door zyne ongelukkige Zus,, ter;" gelykzy zeide",verkogt was",eenig onderwys te geeven* 'cBJykt hier genoeg uit, dat de Hertogin de gevoelens derHuguenooten was toegedaan: 't geen niet te verwonderen is, daar men weet, dat ook haar overleden Gemaal zig, ten jaare 1620, aan het hoofd derzelven hadt geReld, fchoon hy, in het jaar 1629, zig met den Koning verzoende, (x) Ook heugt my niet, geleezen te hebben, dat hy, fe« dert, van meeninge veranderde. Bl. 53. r. 12. v. o. „ De Prins > afgemat door de jaaren — ,riedt tot vrede." Zie myne Aanteekening in deeze Naleezingen , op Wagenaar, XI Deel, U. 432. r. 14. Bl. 55. r. 10. v. o. „ Hier kwam by, dat Holland — geene gezindheid — toonde , om de belangen van Karel den II te on» derfteunen" Het onderReunen van. die belangen was aan Fredrik Hendrik reeds duur koomen te Raan , en de Kas van Willem II was 'er zo door uitgeput, dat hy zig, ten jaare 1648, verpligt vondt, wel voor eene halve millioen zyner goederen, in het Westland geleegen, te ver* koo* (s) Abregè Chronol de 1'liifh de Fiance, tum.il, pags 477-491. De Htiguerpotcn waren, toen, voorneemens, uuj Vin Frankryk eene Republicq u mtiakert en b«ar in sgf I\wgen (Cerclesj te verdederu ö KII.DMÜ  98 NALEEZÏNGEN of de XII Deel *Mesnage •koopen. fy) De Staaten vonden zeker geen' fmaak, die byzoridere fchulden van den Prime te voldoen , waar toe egter fommigen gezegd wierden , (,?,) zig veele moeite te gceven: maar men wilde, aan een' anderen kant, zyner Hoogheid we] te gemoet koomen, en trad in overleg, hoe hem de verliezen te i'ergoeden, welken hy, met het ophouden van den Oorlog , aan Vrywaanngen, Buit-, Brandfchatting-, Tafel.gelden en diergelyken, werkelyk, onderging, zo te water als te Lande. Men benoemde, opzetlyk, eene Commisfis, om, ten dien einde, in s'Lands Registeren op te zoeken, wat, hier omtrend , ten aanzien van Maurits , tyde van het BeRand, gedaan was.(a) Maar, daar Holland alvoorens de punten van be.zuiniginge *, door afdanking van een genoeg zaam aantal Krygsvolk, wilde afgedaan hebben, alvoorens hier in tot eenig befiuit te koomen, en daar de Prins, kort daar aan, onverwagt kwam te ftcrvcn , bleef dit werk van zelve fieeken. (b) Gelyk lot 5 zegt men; maar om eene andere reden, hadt de Lyftogr voor Amklia van Solms, Weduwe van Freoiuk Hendrik. Holland hadt, al ten jaare 1Ó48, nopens dit punt , haare bewilliging , tot eene fomme van twintig duizend guldens toe, ter al- 1 (y) Aitz*ma, vi Deel, Refol. Hol!., 25 Waart ifijC. (z) Zij liter, bl. 58 en 59 00 Zie mys liyvoea!'. ix Stuk, bl. 10D, ca voorts JU* fo'. HrtlU. 11 Mm: 16.19. (bj AlTZtllA, vi Dei,!, bl. 747-748.  VADÈRLANDSCHE HISTORIE. 99 algemeene Staatsvergaderinge ingebrngt; met dien verRande , dat de gezegde gelden op deh Staat van Oorloge zouden worden gefteld, maar, door hunne Edele Groot Mogendheden, worden betaald * op dem. zeiven voet, als* voorheen, ten'opzigte der Vrouwe Weduwe van Prinfe Willem I gefchiéd was. Doch, na dat vyf/ der overige Gewesten die fom tot veertig duizend brengen wilden, trok Holland haar aanbod weder in, en de VorRin bleef zonder jaarrenten. (c~) BI. 58. r, 6. v. o. „ De Staaten van Holland hadden , in 't jaar 164.4. , den intrest hunner fchulden verminderd. Hier is, mooglyk , een drukfeil. Ten minflen dit gebeurde vier jaaren vroeger, en dus in 't jaar 1640. (d) Zie wyders, over de zaak zelve, dit Stuk der Naleezingen op Wagenaar, XII Deel, bl. 434, pag. 8. Bl. 59. r. 17. „ Agt-en zestig Kornetten paarden1' voeg 'er by, „ verdeeld in twaalf Regimenten:" (ej zo als Wagenaar,terRond, het getal der Regimenten zal noemen, UiC welken het Voetvolk beftondt. Ket getal der Kompagnien van elk Regiment, en der Manfchappen van elke Kompagnie, te voet of re paerde, plagt van ouds, zo by de oprigting, als by tydelyke vermeerdering Of (c) Refol. Ho!!., 2ï Maan, 9 18 April, 22 Mei 1647, »4 Sepr. 1648, 2, ii, 1? Dec, 164S, 11, 18, 20 Maan, 4Dec8 1649, 21 Dec.1653, Vergel. A 1 xz e m a , VI Deel, (dj Rtlblur. van HoIi»,4s) Febr. i Maart 14 ,'2©, »8 April» £0, 5I [uny, 14, is Sepc. 1640. £*9 VV1 e ij u b f. , Turn. I, pag. 135. G %  ioo NALEEZINGEN op de XII. Deel. * Infanterie. of verandering, te verfchillen. In 't jaar 1648, vondt men Regimenten van 28,23, 20, 19, 17» 15» 14 i 13,10, ja van flegts 9 Kompagnien. In bet jaar 1609 , bedroegen drie honderd twaalf Kompagnien te voet flegts zes en-twintig duizend drie honderd een-en-negentig, en, in het jaar 1621, drie honderd zes-en-twintig (dus maar veertien meerderJzodanigcKonipagnicn •wel zeven-en-veertig duizend een honderd zeventig man. In het zelfde jaar 1609, beliepen negen-en-dertig Kornetten Ruiteren drieduizend en, in 1621, een gelyk getal Kornetten drie duizend negen honderd vyf-en-zeventig, koppen, (f) Des zomers (denklyk om de togten te Velde) wierden de Kompagnien , fomtyds, eens zo fterk gemaakt dan in den Winter (g). Bl. 61. r. 1. ,, Generaal der Ruiterye." Wen merke, ter loops, op,dat, in deezen tyd, voor zo verre ik zie, het Ambt van Centraal van het Voetvolk * nog niet in weezen was. In de Lyst, die, ten jaare 1646, voor den Griffier van de Algemeene Staaten , nevens zyne Inftru&ie , wierdt vastgefteld, en by welke de Joongelden bepaald wierden, die hy, voor, het uitgeeven der Comimsfien van Militaire en Politicque Ambtenaaren , zoude mogen vorderen, worden, onder de hooge Krygsambten, allecnlyk opgenoemd die van Gene. raai (ƒ) Concept Staat van Oorloge by Aitzeeïa, VI Deel, W 7. i-777- (gj Sunüeland gWAtkünd^.Ctfchrift.iV Datlj U. 149.  VADERLANDSCHE HISTORIE. 101 raai van de Cavallerie, van Veldmaarfchalk, ] Van Lkutenant- Generaal van de Cavallerie, van Commisfaris - Generaal van de Cavallerie , (Ji) van Meester- Generaal van de Artillerie en van Gouverneurs der Steden, (z) Ook kende men nog, buicen deezen, den Major-Generaal, van het Leger, die ook Sergeant - Major van het Leger genoemd wierdt. (k) Bl. 83. r. 3. v. o. „ De Admiraal Witte KoRNELISZ DE WlTTE, — Op de KuSt van Brazil, gediend hebbende, was, zonder verlof van den Raad der Regeeringe aldaar, herwaarts gekoomen." Terwyl die Regeering , by Brieven ; die, hier te Lande, in Sprokkelmaand dcezes jaars aankwamen; hem befchuldigde van, trouwlooslyk en zelfs met beReeling van de gelden der Maatfchappye , te zyn vertrokken en zo veele leevensmiddelen, als hy konde, met zig te hebben medegevoerd,ondanks het gebrek, 't geen men aan het Recif Rondt te lyden, hadt de Admiraal, al in het voorgaande jaar, zig, mede fchriftelyk, aan den Staat beklaagd, dat men zyn Volk geen, dan bedorven, voedfel verfchafte, en dat zyne Schepen; van behoeften ontbloot, doorvuild en van de worm gegeeten; gevaar liepen van, by langer verblyf, de terug rei. (h) Aitzema, Vit Deel, bl. 760, (/) Aitzrma, VI Deel, bl, 149 (k) Aitzema VI Deel. bl. 7C0. Slingf. land, Staar» kuiid.Gefcbriff., IV Deel, bl. 168. Wicouef., l.c.,Tof der algemeene Staaten, dise hem, ten jaare 1047 uitvaarende, flegts tot den toat van een jaar hadden verbenden, met fchriftelyke verzeekering, dat zyn Volk, ten koste van den Lande, van behoorlyke leevensmiddelen zoude worden voor* zien. JSfa verloop \an dat jaar; ze:de hy; en na ondervonden te hebben, dat men hem, in het doen van hoodige togten naar de Bahia de todos los Sanctos en de Kust van Angola (f-dert, fchandelyk in handen der Ponugeczen gevallen) Reeds dwarsboomde en zelfs hadt genoodzaakt, om, hoe zeer men leevensmiddelen in de Magazynen hadt, de Troepen der Maatfchappye uit zyne Scheepsbehoeftens te voorzien, hadt hy zig aan den hoogen Raad van Regeeringe vervoegd, met verzoek om te mogen wceten , of 'er nader last van de algemeene Staaten, ftrekkende tot langer verblyf op de Kust, uit het Vaderland gekoomen was V Dan hier op en op- zyne overige verzoeken, was hy met geen het sninRe behoorlyk antwoord bejegend ge- wor* n) Refolur, Holl,, \i M»art 1Ö49, Aitzkma, VI Deel,  VADERLANDSCHE HISTORIE. 103 worden, en, toen; vrcezende met de zynen 3 van honger en kommer te zullen vergaan; hadt hy;na vergeefsch op zyn vertrek aangehouden te hebben; vermeend, s'Lands Schepenen Volkeren niet langer te moeten waagen, ja, veelligt, den last en meeninge hunner Hoogmcgendheden , door de grilligheden der Regeeringe; die hy zoude aantoonen, eene geheel valfche post, ten zynen laste op de Boeken der Maatfchappye te hebben gebragt ; te overtreeden, waarom hy zig dan genooddrongen hadt gezien , weder 't huis te kecren , even als voorige Admiraalen, by gebrek aan leevensmiddelen, meêr gedaan hadden,en 't geen hy dus hoopte, hem ten goede te zullen gehouden worden, (in) Dan hoe het ook met ditbefchuldigen, over en weder, mogte gelegen zyn , de komst van de With baarde veel opziens hier te Lande, en de Staaten van Holland beflooten, in het eerst, ora hem, ook ter hunner Vergaderinge , verflag van zyn wedervaaren te laaten doen: (n) hoe zeer zy zig, federt, vergenoegden met het verflag ter Generaliteit. Ik leezc, by Aitzema, in de hier onder aanhaalde plaats, dat, toen de algemeene Staaten den Admiraliteits Collegicn hadden doen aanfehryven , uit elke der vyf Kameren twee Leden tot Regteren over den geweezen' Admiraal en zy- 'm) Leven van Witte Cornrlisz i>e With. JUS-, hl. 80-86. denklyk, de woorden van 't Journaal van de With volgt)," en ons aller leetwefen" (/;) Woorden, welken ik daarom te liever aanhaale , om dat zy, gelyk aan Tromp, zo ook aan de With, eere doen* IVien weet, dat de Staaten, kort hier op, den Heere van Obdam; Kollonel der Ruiterye, maar die Gevolmagtigde op de Vloot was geweest; tot Opvolger van Tromp aanbelden, niet tegenflaande de With de naaste was, om hem op te volgen. Men geeft voor reden hier van, dat hem te kiezen en niet te kiezen beide zyne zwaarigheid in hadt: nadien hem niet te kiezen , en een' anderen Zee-officier boven hem te ftellen , zyne dapperheid en oudheid van rang zou hebben beleedigd, terwyl het kiezen gevaarlyk fcheen voor den Lau. de, om zyne hardheid en heerschagtigheid in 't gebieden, die zo groot zou geweest zyn, dat verfcheiden Zeebevelhebbers niet onder hem begeerden te dienen , en datde Matroozen, tot vyf of zes maaien toe, zouden geweigerd hebben, hem, als ViceAdmiraal, aan boord te ontfangen. (/) Daar goede Schry vers zo fpreeken, aan de eene zyde, en daar, aan den anderen kant, de zugt van de With voor het Scheepsvolk uit de verdeeling der Buitgelden ; van (h) Éhilz. 103. Zie verder de plaats in myne Naleez. ok ,4e Vaderl. Hilt. XII Deel, H. 241, reg. 16. " (0 BKANO Leven van de Ruitiek, */. 63, h %  -*H.Dee ïi* NALEEZINGEN op de -van welke ik, boven, ïp'fek; fchynt te blyken, kan het wel zyn, dar. hy by eenigen bemind, by veelen gehaat, is geweest, en dat zyne eerlyke , maar opvliegende, heevige en, mooglyk, te ftrenge ge-aartheid hier eene der oorzaaken van geweest zy. Geest geitel tenis , die ik vermeene van die van Tromp veel verfchild en, dikwsrf, gelegenheid tot verwyderinge te hebben gegeeven. Koomende het my; indien ik de characters deezer twee beroemde Nederlanders èenigfints heb konnen doorgronden; zo voor, dat de zee haare ruuwheid meêr aan de With dan aan Tromp fchynt te hebben medegedeeld, en dat, voor het overige ; terwyl zy beiden, in kunde van den ZeeOorlog, uithaken en, in liefde voor het Vaderland, voor niemand weeken; het onderling verfchil tusfehen ben, byzonderlyk hier in geleegen was, dat, daar de onverfchrokken yver van de With; dien fommigen (£) vegtgraagheid noemen; hem, dikwerf, de gevaaren deedt over het hoofd zien, (in zo verre dat, zo dra 'er zig, zyn's bedunkens, eenige hoop op deede, om, ten dienfte van het Vaderland en eeuwigen zelfs-roem, den Vyand te konnen krenken, hy liever, vóór en in 't gevegt, zig en zyne onderhebbende Vloo- ttU (k B randt, Leven van de RutTsn , hl. 33 en 33. Aitzema, VI Deel, tl. 740, 741 ,S6:-86a, ?c3, (.31-933. Wicqukf., Tom l,pag. 335, die, de With, ie isge», tv» Grand Capitaim noemt.  VADERLANDSCHE HISTORIE. 117 telingen aan de ruuwfte en hagchlykRe kansfen , zou hebben gewaagd, dan , op dat oogenblik, niet door te flaan, ja dat zyn Leeuwenaart raazende van fpyt kon worden, wanneer men hem, in foortgelyke gevallen , het gebruik der wapenen afriedt) Tromp, integendeel (aan wien de Ruiter ook, ten deeze, meêr geiyk was) by eenen, niet minderen , moed, teffens eene kalmte van geest bezat, die hem nooit toeliet,eenGevegt te beginnen, van het welk hem, bevooiens,de kansreekcning niet voor den Lande én zyne Vloot gunflig was toegefcheenen , terwyl hy , geduurende den Rryd ze!ven , met een wakker maar bedaard oog , zo ver hem vuur en rook toeliet, alle beweegingen gade flaande, de zaaken naar het.punt der overwinning wist te rigten en, meester van zig zeiven en van het hart der Vlootelin. gen, het, ook daarom, te ligter wierdt van den Vyand.— Maar , deeze aanmerking is reeds te lang, en het opmaaken van characters moest ik , misfehien , aan myne Leezers overlaaten! Of zult gy het my vergeeven en indagtig zyn, dat, als ik den lof van groote Mannen vermelde, ik, te gelyk,den roem vermelde van myn Vaderland ? 't kan , ondertusfehen , wel zyn ; hoe zeer ik dit met moeite fchryve; dat aan den, in zyne bedieninge , ook volgens getuigenis van Piet IJ ei», gadeloozen Tromp ; maar die, voor 't overige, een Mensch bleef; deeze en geene H 3 teit ÏII.Deiu  ut NALEEZINGEN op de XILDZEL. i j l 1 « I ' j : ] feilen hebben aangekleefc, van welken, naar waarheid, in het Leeven van de With gewaagd wordt. Doch niemand heeft ons,dat van Maakten Harpertszoon befchreeven, waar door wy, nopens verfcheiden zyner bedryven, onkundig gebleeven zyn. Een verlies, 't geen ik vreeze , nimmer herfield te zullen worden, te minder, daar ik niet weete, of iemand, thans, de noo« dige Stukken bezit, die tot zodanig eene befchryving vereischt zouden worden , en het niet buiten vermoeden is, dat, na de omwenteling van den jaare 1795, de Papieren der Generaliteit zeer in het ongereede konnen geraakt zyn. Bl. 86. r. 10. „ Sederd, heeft men RegIers over hem benoemd: — doch, met dit illes, werdt zo lang gedraald, dat de dood van zyne Hoogheid tusfchen beiden kwam." Men zegt,hier niet welke Regters en, uit iet aangehaalde, zou konnen fchynen, of le zaak flegts by de benoeminge was gebleeiren: 't geen egter zo niet is. Na dat Prins Willem II den Admi■aal de With; van wien hier gefprooien wordt en ik, zo even , breedlyk prak; uit de Voorpoorte van den Hove veder naar zyne Herberge hadt doen 3rengen , en na dat het nu gefchaapen fcheen, dat de Staaten van Holland vol zoulen houden, om, tegen de algemeeneStaaten ;n zyne Hoogheid aan, den Admiraal niet /oor Regters, door hunne Hoog-Mogendïeden uit de gezaamentlyke Admiraliceits* JoUegien gekooren, maar, afzonderlyk , voor  VADERLANDSCHE HISTORIE. 119 voor de Admiraliteit op de Maaze ; die 2 Holland voor zynen eenigen bevoegden Regter hieldt; te doen oordeelen, nam de zaak, allengskens, een' gantsch anderen keer en ten genoege van den Prinfe. Het werk droeg zig, omtrend, dus toe. Zo dra de Raadpenfionaris Cats de terugbrenginge van de With in zyne Herberge aan de Staaten van Holland hadt berigt, vonden deezen goed, hier van, daadlyk, kennisfe te doen geeven ter Ge» neraliteit, met verzoek, dat men , aldaar, orde Rellen wilde , om, wegens de Admiraliteit op de Maaze, den Admiraal, ter te regtftellinge voor dat Kollegie, over te doen brengen naar Rotterdam. De algemeene Staaten namen, hier op, het gevoelen van den Prinfe in, en, midlerwyl dees zig weder aan hun gedroeg, wierden de Hollandfche Raaden ter gezegde Admiraliteit, door hunne Edele Grootmogendheden, aangefchreeven , om de zaak by hunne Medeleden ; wegens de anderen Provintien aldaar zitting hebbende; zo te geleiden, dat de With in bewaaring van het zelve Kollegie wierde gebragt. De Raaden fchreeven terug, dat voornoemde hunne Medeleden hier toe niet te beweegen waren, en, ondanks, verfcheiden poogingen, floeg men ook , wel rasch , het verzoek van Holland, ter Generaliteit, geheellyk af, ja drong, van nieuws, op de benoeming van Regteren uit alle de Admiraliteits Kollegien, by die Provintie aan. Holland hieldt nog wel, eene pooze, haare houding, H 4 maar,  XII.DeBI izo NALEEZINGEN op de ■ maar, daar vast de Bloedverwanten van den Befchuldigden fterk aanhielden om ontflag uit de Herberge of regt ,en daar men, hoe langer hoe meêr, ondervondt, hoe'er gnene kans ware, om de andere Gewesten tot Zyn gevoelen over te haaien, befloot men 'er, eerlang, den Prinfe voor te Hellen, „ dat by het Collegie ter Adrairaliteyt tot „ Rotterdam Jouden wordtn gevoeght'eenige „ Heeren uit de andere Collegien ter Admira* „ liteyt,om alfoyte famen,kennisje te nemen „ van de faeken" De Prins geliet zig , in het eerst, ' geen quaet gevallen" in den voorflag te hebben, doch verklaarde, des anderen daags, „ beter te oordeelen , dat de „ judicature werde gefteli aan ■ Heeren , te „ verhejen uyt de refpeeïive Collegien ter „ Admiraliteyt, gelyck,ter Generaliteit, voor „ dejen, was goet gevonden: en, toen , Helde men by Holland vast, „ om, volgens het ,, hoochwys Advis van fyn Hoogheydt, „ het voorsz. werk te laten dirigeren, en , „ dienvolgende, by forme van ratihahitio „ en onder \'erk!aaringe van non-prejudi„ tie, den voet, ter Generaliteyt voor de„ Jen ghenomen , toe te (laan , ende vervolgens het geene voorsz. is, als een ,, Provintiaal Advis, aldaar in te bren„ gen " yl) Na dar Holland zo veel hadt overgegeeven , tradt men , ter Generaliteit , tot het benoemen der Regteren , die, eerlang,in den Haage kwamen. Maar, toen, (!) Refol. van Holl., si Mei, i, $, aS Juny, C, 20, i§ july, 9, n , ia Aug, 1650»  VADERLANDSCHE HISTORIE. 121 toen , rées de vraag ter Generaliteit, of: de With niet, wederom, op de Voorpoorte van den Hove behoorde te worden gebragt? Men begreep by Holland, dat de plaats der verzekeringe aan de Regteren konde worden overgelaaten, en dat, zo deezen daar toe de Voorpootte verkooren, zulks, door die Provintie,.onder Acte van non-prejuditie voor het toekomende, zou konnen worden toegedaan. Maar de Leden der zes overige Gewesten ter Generaliteit, nu den boventoon zingende, waren hier niet mede te vrede. Zy begreepen, dat, niet aan de Regteren, maar aan hun Kollegie, de voorzieninge noperts de plaats der verzekeringe toekwam, en beflooten, dat de Admiraal, op hunnen last, naar de Voorpoorte van den Hove moest worden overgebragt. Cjn') Hier op fcheen het gefchil over het grondgebied weer te zullen ontvlammen, 't geen men, in Holland , door het overlaaten der keuze van Gevangenis aan de Regteren , hadt zoeken af te fnyden. Ook was 'er naauwlyks verflag van gedaan , of de Hollandfche Vergadering befloot, „ dat den Cipier van de Voorpoorte, by den Raedcpen„ fionaris , zou worden aangefeydt, geene ,, Deuren van de voorfchreve Puorte te ope,, nen, om den gewefen Admirael aldaer te doen logeeren , als op ordre van „ haar Edele Groot Mog. ofte der gedele„ gueerde Rechters in de voorsz. zaake." Doch {m) Refol. Holt. , 14, j6 Scpt. 1650. H 5 01. Deet.  ï22 NALEEZINGEN op de XIIDebl (») Rcfol. Holl., 17 Sepr. 1650. {»j Refol. Holl.j ï3 «n t? Sept. lfji. Doch, daar men, tenens, goedvondt, den Prinfe kennis van de zaak te geeven en hem te verzoeken, de vordcre verwyderingen , wegens dit punt, voor te koomen, bedagt dees 'er den middelweg op, om de Regteren by zig te ontbieden en de zaak in diervoege te beleiden , dat de With, op zynen last, naar, de gezegde Gevangenisfe zou worden overge» bragt. (n) 'tGeen dan ook, in diervoege, fchynt gefchied te zyn. Zo groot was, ondertusfchen,de verbittering tegen de With, dat in BeRel-brieven (Commisfien) der Regteren en van denAdvokaat-Fiskaal der Generaliteit, Mr Jakob Sylla , fielliger wyze, van W'andebvoir-en, als door hem en de, met hem uit Brazil terug gekeerde, Officieren reeds gepleegd, gefprooken wierdt: 't geen egter, op Rerken aandrang van Holland, federt, ter Generaliteit veranderd fchynt geweest te zyn, in deezer voege, ,, dat Haer Hoogh. Mog. klachten waren voorgekomen, dat, by „ den opgemelten Admirael en andere Of„ ficieren Wandebvoiren Jouden mogen Jyn }, gepieeght." (<0 Men zou zig bedriegen, met te vermoeden, dat de zaak hier by gebleeven was. 'Er wierdt balsftrafle tegen de With geeischt, maar hy , federt, in gewoon pleit ontvangen. Zie hier , wat ik leeze , in het meer aangehaalde Handjchrijt. „ Na „ twee-en-twintig weken gedetineert, uit » de  VADERLANDSCHE HISTORIE. 153 „ de Refpective Collegien ter Admiraliteyt„ twee Peribonen als Regters geRelt: voor „ defclve,verfcheyde reilen,ge examineert: 't voorgeRelde gedebatteert: den Fis„ cael sylla, over 250 Artt. hem voor- gehouden: van Witte beantwoort: eindelyk geconcludeert, met den /weerde ,, te worden gcjlraft, datter de dooi na volgt: „ fyn goederen geconfisqueert. Na defen „ eisch, Witte eerst vrydom, om Ad* 5, vocaten te gebruycken. 16 Febr. 1651, ,5 fyne Sententie, op de Voorpoorte, ge*. „ prountieerd, als volgt." ■ ,, Over Wandebvoiren, die den Admirael de With, in Brafyl , foude mogen heb„ ben begaan, wert denfelven gecondemneert „ in de mife van Justitie en Gevangenis kos„ ten, in 't maentgelt, dat hy, van den 10 Nov. 1649,' als wanneer hy uyt Brafyl is „ gefeylt; tot c8 April, hadde verdient, en„ de in de mife." eet. (p) De With fchynr, omtrend den 16 van Sprokkelmaand, na 't uitfpreeken van dit Vonnis , losgelaaten te zyn : maar ik vinde den dag niet bepaaldelyk, noch iets daar van in de Refolutien van Holland. In dit zelfde jaar, ging hy weder in Zee, waar toe, by Holland , reeds in Hooimaand, voorflag was gedaan, (q) Bl. 10r. r. 7. „ In 't donker, gegroet', door eenen Heer, dien Hy" (Banning Kok V' 3, befwaarlyk zien, doch niet bekennen kon.''' My heugt, (p~) Leven van de With, MS. U. 90 en 91. (sj Refol. Holl., 5 April, »6 Mei, sfi July,23 Aug. 1651.. HI.DH&.  124 NALEEZINGEN op de XII. Deel. i » heugt, voor veele jaaren, eenen Man van het eerRe aanzien en kunde , re hebben hooren verhaalen , dat, volgens mondelinge overleévering in zyn Geflagt, die Heer; wiens naam, federt, als Wagenaar wel zegt, niet bekend is geworden; geen ander zou geweest zyn, dan Lode wyk van Nas/au, Heer van Beverwaerd. Zo het waar is; 't geen ook onze trcflyke Schryver , op de volgende bladzyde, aanvoert; dat deezen (fchoon Generaal Major van 't Leger (r) en Gouverneur van Bergen op Zoom) geene voorgaande openinge door den Prinfe gedaan was van den aanilag op Amfterdam, zou men konnen vermoeden, dat hy hier over misnoegd zal geweest zyn , en dat zulks een der beweegredenen ware, waarom hy het mislukken van dien aan de Afgevaardigden van die Stad, heimlyk, wilde doen verflaan. Dan ik kan van dit alles geene verzekering geeven. Bl. lio. r. 3.. v. o. „ Die van Holland (lelden 't, verzegeld, in handen van den Raadpenfionaris Cats," verftaadit niet,in diervoege , als of de verzegeling, wegens die van Holland, gefchiedde. Zy verzegelden bet niet en fielden het ook niet in hanlen van hunnen Raadpenfionaris. Prins Willem li liet het eerfte doen en deedt )ok het ander , na dat hy de Papieren , irooraf, ongczegeld, aan Cats; om aan ïunne Edele Groot Mogendheden te ver- too- Cr) Ai-ra sm a, VI Deel, H. 760.  VADERLANDSCHE HISTORIE. 12$ toonen; hadt gegeeven. De zaak wordt: klaar, uit het geen Cats zelve, in Zomermaand van het volgend jaar, aan de Staaten van Holland zeide, na dat hy aan dezelve ontflag hadt verzogt van zyne bediening. Hy gaf te kennen, „ dat, on,, der hem, was berustende " ('t zyn de woorden zelve)" feeckere Aüe , hem , „ by fyn Hoogheydt, — op den negen„ de Augusti des voorleden jaers 1650, „ ter handt geüelt, fo roerende het fai„ Jéren van , Refolutie , ofte gehouden in refumptie , ,, ofte gerenvoyeert aen de Ordinaris Verga„ deringe" (zo als, federt, gefchiedde)," „ met byvoeginge van de redenen , ter „ materie dienende." fa:) Wyders is my, nopens deeze zaak , vóór het gebeurde van den jaare 1663, gee" verder verflag, in de Refolutien van Holland , voorgekomen, Bl« 175' r. 17* ?> Dat de — vreemde i, Staatsdienaars verpligt zouden worden, 1, om, in hunne Huizen, geenen dienst of „ Sermoenen te laaten doen, in de Neder, landfche fpraake, maar alleen in de taaie , van hunne Heeren — en dat zy niemand, , dan die tot hun Huisgezin of Gevolg be- „ hoor- 00 Refolut. van Holl,, iS Aug. 1651.  VADERLANDSCHE HISTORIE. 131 hoorden, tot dezelven totgang zouden gee„ ven" Hier. op wierdt , ten dien tyde, zeer fterk gelee , en men liet daar om, de Huizen van de vreemde Afgezanten , door Geregtsdienaars , in 't oog houden. De Spaanfche Ambasfadeur Brün, zig, ten jaare 1651, in den Haage bevindende, (y) klaagde aan de Staaten van Holland, dat zyn Huis, meer als dat van andere Gezanten , daaglyks, wierdt bezet met eenige s'Heeren Dienaars , „ lettende op alle de gene die uyt „ ende in fyn Logement waren gaende " 't geen hy oordeelde, der vryheid van een Ambasfadeur te benadeelen. Men befloot, de zaak ter Generaliteit daarheen te leiden, dat alle de Gezanten „ op denzelfden „ voet zouden worden behandeld , ten aenfien van het obferveeren van de ge,, nen , die derfelver Logementen in en uytgaen, — omme dlfo te beletten , dat de „ Ingefetenen defer Landen niet en koomen ,, te frequenteeren en by te woonen de Paus„ lyke fuperjïitiën , in derfelver refpeÜive „ Logemenen werdende gepleeght: met dien verftande , dat het felve, civilyck en met „ de minfle incommoditeyt van de opghe„ melte Ambasfadeurs en derfelver Huy,, fen, fal werden gedaen." Ook meene ik , dat dit Befluit by de algemeene Staaten doorging. Weinige dagen te vooren, hadden de Zuid- en Noord - Hollandfche Synoden geklaagd „ over de ver- „ mee- (ï) Rofohit. Hol!., ss Mam i6ji, 150, 15U l a XII, DESt.  i3ï NALEEZINGEN op dï ,„ meete ftoutheid der Pausgezinder)," en byzonderlyk, „ dat de" Dogter van een „ geweezen Predikant, door flimme gan„ gen, (aan) haere Moeder was ontvoert „ ende tot Gent in een Klooster gebracht, ,, fonder dat defelve, niet tegenftaende „ menighvuldige debvoiren, was te bekoo„ men geweest." (z) Soortgelyke gevallen gaven gelegenheid tot het gebruiken van alle omzigtigheid en fomtyds, fterkc middelen , die , by eene wederzydfche mindriftige denkenswyze van volgende tyden , van zelve onnoodig wierden en buiten gebruik geraakten. Bl. 191. r. 15. ,, Huislyke zaaken?' Men moet onder de rampen van deeze tellen de zwaare Watervloeden van dit jaar 1651. De Gefchiedfchryvers konnen 'er niet genoeg van fpreeken. In Louwmaand, zwol , door het fmelten van da fneeuw in Italië en Duitschland, het opperwater , in s'Lands Rivieren, zodanig, en Hortte met zo veel kragt, wyd en zyd, naar beneden , dat Dyken , Dammen en Sluizen; byzonder de Lek en Waaldyk ; weeken Dorpen liepen onder, Steden niet vry. De toppen van Huizen en Boomen wierden verblyfplaatfen van Menfchen en Beesten, ook. vreesde men voor eene verlanding van den boven-Ysfel, wiens keel met zand begon geftopt te worden, door een breuk in den Malburgfchendyk, daar de Ryn zig indraaide. Die jammeren wierden •z) Refo!. Holl., 17 Maart 1651, bl. 14'?  VADERLANDSCHE HISTORIE. 133 den grooter toen, eerlang, 't zoute water nog bedorf of wegnam , 't geen het zoete gefpaard hadt. Voornaamenlyk op S- Pietersdag ten ftoele; die, naar ouden ftyl, op den 22 van Sprokkelmaand, naar den nieuwen («), op den 4e van Lentemaand, inviel. Een dag of twee daar na, vloog de Zee. by een' Springvloed, geteisterd door een N. W. Wind, met ongebonde woede, Landwaarts in, ook boven 't peil van den jaare 1570 en 1625. Te Scheveningen en andere Zeedorpen , over de Duinen gejaagd, brak zy de Huizen aan Hukken , en men vreesde voor eene doorfpoeling. Noord-Holland fcheen een prooi der golven te zullen worden. Spaarendam was in den uiterften nood,doch ontlastte zig over den Slaaper: waar door Haarlem naar een Zeeeiland geleek. Amfterdam; na dat de S. Anthonis Dyk, op twee plaatfen, was door» gebrooken; leedt onnoemlyke fchade, en de drooggemaakte Diemermeer wierdt, wel zestien voeten, onder het zilte nat gezet , met vernieling van al de fchoone Lusthuizen en Plantagien. Gelderland , met naame Harderwyk, en de Friefche Kust, zo wel als de, meêr noord opliggende, Duitfche Landen , leeden mede de treffenfte fchade. (T) De begraafnis van Prinfe Wil- fa) Dit onderfclieid in den ftyl lost, 20 ik meene, hec raadzel op, waarom fommigen dezen Vloed op den 22 February, anderen op 5 Maart itcllen, 't geen Out hof, in zyn fioekien oter de Watervloeden , U. 597 > zei*e » niet ts iegrypen " O; Holl. Mercur. van Jan. en Maart 1651., U. 8, 9: &fr%7. Aitzbma, Vil Detl, U. 594—fiosu I 3  134 NALEEZINGEN op de XII. Deel, Willem II; die op den 7 van Lentemaand eerst was bepaald; wierdt, om de onbi uikbaare Straaten en Wegen, die gezuiverd en met zand beftrooid wierden , tot den volgenden dag uitgefceld. (V) Ondertusfcben knelde dit alles des te meêr hier te Lande , om dat men , in 't jaar 3650, een' zeer natten Zomer hadt gehad , in welken hooi , koorn en ander gewas, veel al bedorven, zo niet verdronken , was geraakt, en 't Land, boven dien, niet flegts door veele muizen, maar, Holland byzonder, door eene groote meenigte Waterrotten , was geplaagd geworden , die allerhande hout en wortelen , tot peperwortelen toe , afknaagden en opaaten. Men teekent aan , dat* omtrend Maria Lichtmis; d. i. , den aen van Sprokkelmaand; des jaars 1651, in tien of twaalf dagen, geen Zon of Maan was gezien geworden. (J) Bl. 192. r. 11. v. o. „ Kats leverde het Gefchrift —* welk hy, tot hier toe, onbe~ jlooten , onder zig gehouden hadt. Vergelyk myne Aanmerking, op bladz. uo.r.3.v. o , alhier. Cats zeide ook nog „ dat hy me,, de onder zich hadde behouden feeckere „ Acte van den 30en Juny, by zyneHoog„ heydt geteeckent, en de faecken van Am„ fterdam raeckende." (e) Dit was; agte ik; het voorftel, 't geen onze Wagenaar Verfc) Refolut. van Holl., «Maart 1651, M. lil. (rf) Van der Capillkn , Gedenkfchr., II Deel, 11. $51. (*) Rtl'ohit. Holl., 15 Juny iCSi, W. 281),  VADERLANDSCHE HISTORIE. 135 vermeldt, CO cen dien tyde, door den^ Prinfe, fchriftelyk te zyn gedaan, en het welk,ter bcwaaring van den Raadpenfionaris zal zyn toevertrouwd geworden. 'Er volgt, by onzen Wagenaar, dat men, ter Vergaderinge van Holland, thands, in beraad lei, of men 't Gefchrift des Prinfen verbranden of openen en leezen zoude. Ik vinde, duidiyk, by Aitzema, (g) dat dit wierdt omgevraagd: 't geen ik zegge, om te doen zien, dat onze treflyke Schryver, fchoon, hier, zynen Auteur niet aanhaalende , egter een gelyktydig bewys hadt. Of andere gelyktydige Gefchriften dit ook getuigen, valt my niet onder het oog, by zonderlyk ook niet in de Refolutien van Holland (/z) : doch dit geeft geen letfel aan de waarheid der zaak, en zelfs fchynt hier iets aan die Refolutien, voor zo verre zy indruk uitgaan, te ontbreeken. Immers, men vindt, op den 15 van Zomermaand 1651, (toen Cats de Aften aanboodt, en in bedencken gaf, wat 'er, met beide de voor. noemde Aóten; by hem Rondt te doen ?) geen een enkel woord, ten aanzien van het, daar op genoomen, befluit: (i) daar het, ondertusfchen, zeker is, dat, by die gelegenheid, een Commisforiaal (gelyk men fpreekt) wierdt gedecerneerd, alzo, reeds op den volgenden dag , betreklyk deeze Stuken Vaderl. Hift , XII Deel, bl. 77 en 78. VergeL Rifol. Holl. 30 Juny 1650, */. 187—189, (g) VII Deel, bl. 399. (b) Zie Refolut. Holl., 15. (i) Refolut. Holl., 15 Juny 1651. I 4 UI. Deel.  t36 NALEEZINGEN op de XII. Deel Stukken, vermeld wordt een Provifionëel Rapport , „ by den Heer Penfionaris de „ Witt ghedaan, uyt den name van hare ,, Edeie Groot Mogende Commisfarisfen, by ,, Refolutie van den vyftienden dezer, tot „ het hooren van den Sekretaris Heiler„ sich en eenigeClercquen ghedeputeert:\k) Bl. 208. r. 17. ,, Zy verwierven —. gehoor in de groote Vergadering.1' Daags te vooren , was, in Holland, overwoogen, in welke Taal men het VoorRel der Gezanten van het Engelsch Parlement; die hier bedoeld worden; zoude beantwoorden? 't Befluit was, „ dat, ingevalie de „. opgemelte Ambasfadeurs, in hare Pro„ politie, komen te gebruyeken de Latyn- fche of Franfche Tale, als dan , in de een of „ de ander Tale, de antwoorde fal mogen „ werden gedaen: maer, ingevalie defel„ ven in de Engelfche Taaie, hare Propofitie 9, mochten komen te doen, dat, in dien „ gevalle, in goedt Hollandts, fal werden ge„ antwoordt," (O Daar men, anderfints,de Engelfchen, thans,zeer naar de oogen zag, fchynt de min- bekendheid deezer Taaie, ten dien tyde, hier te Lande, gevoegd by de ongewoonte, om dezelve tot eene Taal van Staat te gebruiken, de voornaamRe reden van dit Befluit te zyn geweest. De Gezanten deeden hunne aanfpraak in het Engelsch, en S, John; die, als de eerRe 3 het wpord voerde; gaf den inhoud van (k) Réfolot. Hol!., 16 Juny i&fi Qj Rslölut. \*a iioll., 30 Mnart i6$l, W. i6i.  VADERLANDSCHE HISTORIE. 137 van dien, in twee gefchreeven Memorientaan den Heere van Wimmenum over. Wimmenum, ter Vergaderinge voorzittende, antwoordde in het Nederduitsch. (m) Bl. 209. r. 3. v. o. ,, 't Befchimpen, hoonen en dreigen der Gezanten hieldt aan" Om 't een en ander te beletten , hadden de Staaten van Holland zelfs eene Loots, of Corps de Guarde , voorzien van eene genoegzaame Wagt, by hunne Huizinge , flaande in de korte Posten, binnen den Haage, doen opflaan Pragtig waren deeze Gezanten, nevens hun Gevolg, gekleed, en,by deplegtige intreede, droegen hunne Knegts lange Rapieren in de hand , met de punt naar boven , zo als ook de Edellieden, in de volg-koetfen zittende , de Degens, in de hand, of op den arm hadden liggen , in plaatfe van in den draagband. Dit was, toen, de Engelfche mode. Maar, daar men dit hier niet gewoon was, nam de kleine Gemeente het op voor een bewys van vrees, en het gaf gelegenheid , dat de Jongens en anderen (n) hen , die ook dus over Straat gingen , uitjouwden. — De Koningin van Bohème , door den Raadpenfionaris Cats, naamens de Staaten van Holland, ernftig verzogt zynde, (0) zorge te willen draagen, dat niemand van haar Hofgezin de (m) Wicqdsf., Tom. I, pag S87, et dans les Prenv.j Tom. \l,pag 370-3S5. Aitzema, VII Deel,«.4*3-484» O; Aitzsma. "II Deel, U 481-48$. (t) Refolut. van Holl., 22 Mey 1651 > «.257» £11. Deei4  138 NAL E EZINGEN op de XII. Deel, de Gezanten, met woorden of daaden , mogte benadeelen, verklaarde,„ zoodanige or„ dre, als haare Edele Groot Mog. van „ haer verfochten, te fullen Rellen, maer „ dat Zy echter die gene, die de Regee„ ringe van Engelandt, jegenwoirdelick, „ in handen hadden , niet anders konde „ noemen als Rebellen*1 Zy was de Moeder van Prinfe Edu'ard; van wien onze treflyke Schryver, zo aanftonds, gefproken heeft; en voerde ook, by den Raadpenfionaris , het geval van deezen haaren Zoon aan. Bl. 213. r. 1. v. o. „ Cats — nedergelegd." Nopens Cats, zal ik nog iets zeggen, als ik van den Raadpenfionaris Hoornbeek , op het Deel, fpreeke. Men zegt, dat s'Land-Gezanten Cats, Schaap en van de Perre ; van welken Wagenaar hier fpreekt ; elkander' zo weinig verftonden, dat deEngelfchen hen, fpotswyze, de onvereenigde Ambasfadeurs der ver* eenigde Nederlanden noemden, (p) Bl. 222. r. 6—17. „ Men raakte flaags, „ op den agften. — Wel twintig Kapitei„ nen •— waren, met den nagt, wegge. „ droopen. Den volgenden ogtend, kwam „ de Engelfche Vloot weder af op de on„ zen, om 't Gevegt te hervatten, 'i welk „ de Ruiter ontriedt. — Men ontweek ,, dan den Stryd en zeilde — naar 't Vader,, land." Volgens dit Verhaal, zou het fchy- (p~) Wicquef. Liy. VI, pag, 314. Cats  VADERLANDSCHE HISTORIE. 139 fchynen , of 'er maar één Gevegt, in 't geheel, was voorgevallen, te weeten, op den agften van Wynmaand. De Historiefchryver Brand zegt, dat, des avonds, van den negenden; en na dat de Ruiter, op dien dag, om den aangroei der Engelfche Vlooten en 't vlugten van wel twintig Nederlandfche Kapiteinen , 't Gevegt aan de With hadt afgeraaden; zes of zeven onzer Schepen, die in ly waren, met den Engejfchen Admiraal en zyne loefwaardfle Schepen, nog eenig Schutgevegt hielden , doch van weinig belang, (q) In het Handfchrift, houdende het Leven van de With; 'waar van ik , hier boven, fprak; lees ik niets van het vlugten der onzen in het Gevegt van den agften , maar wel, dat dit plaats hadt op den negenden, en dat men, toen,, des agtermiddags, tot des ,, avonds, twee uurén na Zonnen ondergang," weder met. den Vyand floeg : 't geen het Schutgevegt zal zyn, daar Brand van fpreekt. Wyl dit Handfchrift niet is uitgegeeven , geloove ik niet ondienRig, de woorden hier onder te plaatfen. (f) Bl.222. (q) Leven van de Ruiter, VU 32-33. Vergel. Wicq.uep. , Tom» I, pag. 335. ()■) Na gefprooken*te hebben van 't gebeurde in den flag van den 8en van Wynmaand, volgt 'er. „ Des nagts , genoegfaem „ 't laten dry ven; de fchadeloos gefcliooten te repareeren „ gedaen. Den oen s'morgens, met fplisfen en knopen nog „ befig: omtrent twee mylen in de wint den Vyant geilen: „ denfelveingèwagt. De Capiteinen, by Witte, den dienst „ van 't Lant nu te willen, behartigen, ge-encourageert. „ Malkanderen tot den lesten Man by te ftaen ! Den Py„ ant, s,agtormiddags, op Witte afyecomen. Weder'va Ge„ yegl, tot s'avont's twee uyren na Zon, geraekt. Din Fv „ ant tan haer ajgeyiint, In defen agtermiddag, in 't Gi- « Vegt,  i4o NALEEZINGEN op di , Bl. 222. r. 10. v. o. „ De Witte bleef; door ziekte, aan Land.'" Hy liet zig , fchoon ziek , aan boord brengen. Maar , de krenkte toeneemende , zondt Tromp hem, met een Schip van Oorloge, naar het Vaderland, alwaar hy, tot in Sprokkelmaand des volgenden jaars, het bedde hieldt (jr) Bl. 237. r. 3. v. o. „ Van Galen — cverleedt am de wonde.''' De moedige van Galen verdient nog een woord in s'Lands Historie. Hy, in 't Graaffchap Mark ge- bo- „ y egt,wel s derde parten van de Capiteynen haerhiyten Ca,, nonfchoot van den Vyant anthouv/en, met tegenftaende, by „ W\Tir.,doorverfcheydefchoten,gefeint. s'Nagts,trouwloos„ lyck van hem afgelopen. Den Xeu s'Mergens, weder alle de Caplteynen aen Wittes boort. Nogmael tot trouwigheyt „ vermaent. Hem, ten hoogden, van de dagelyxfche Weg„ loopers beUlaegt. Eendragtelyck van alle Capiteynen tot „ antwoort; die buyten de Chrygsraet waren; tot yegte* ,, met d'Engelfchen onfe byhebbende Schepen niet bejlant te „ wejen, By Witte hier op ge-infisteert. Hem na de „Chrygsraet te reguleeren. Hen, andermaal, vermaent, eer en eet na te comen en hem te fecundeeren. Na wel„ ke iterative vermaninge devoorfz. Capiteynen by haer fus* „ tinne hebben geperfïseeert. Witts hier over geklaegt. i, Sulke dis-obediëntie by den Steet niet te cunnen yerant* ,, woorden, llouts genoeg , om Galgen te maken , in ons „ Lant te fyn. Evenwel half terug egter gebleeven." (De Kapiteinen, naamlyk, deeden dit, en zeiden nogmaals). ,, niet teftand tegen fulke grote Engclfcbt Schepen te fyn.n „ Daer af haer Ho Mo., tetftont, Notificatie gedaen. Met „ de gem. Vloot in 't Goedereefe gat gefeylt. Ongeraden ,5 met Capteynen, niet willende vegten, langer in Zee te „ blyven." Leven de With, bl. 9Ö. MS. In meór dan eenopzigt,is deeze, hoezeer in denftroefften ftyl geboekte, plaats aamnerklyk,en hier ziet men,het zeg» gen van Wicquefokt en Brand, in de, reeds voorheen door my aangehaalde, plaaifen. (Zie hier bl. 117) bevestigd en uuêr ontwikkeld, dat, naamcnlyk, dï With; die waarlyk ten leeuwenmoed hadt, en wiens geest men, hier, genoegzaam ziet gefclietst; over de fchandelyke verlaattng van fommige Kapiteinen, ,, raazende van fpyt" wus geworden, Qj Leeven van den Viee-Adniiraalufi Wrrn,H. 97 ea 9$ MS'  VADERLANDSCHE HISTORIE. 141 booren, doch; zo als zyn Vader en Broeder; deezen Staat dienende, deedt, van zyne jeugd af aan, wonderen van dapper* heid en floeg , van de zynen verlaaten, ten jaare 1649, alleen en met goed gevolg, deels te water deels te Lande, tegen twintig Zeeroovers, van Port Marië. In 't jongst Gevegt, dat hem, in het jaar 1653, het leeven kostte, wierdt hem het regter been, boven den enkel, doorfchooten. Hy verbergde de wond en, als deerde hem niets, zettede hy, onvertfaagd, den ftryd door: maar 't gudfen van zyn bloed deedt zyn' Onderftuurman bemerken , wat 'er gaande was, en men tragtte hem te overreeden, een' onvermydlyken dood, kon 't zyn, te voorkoomen, door de wonde te doen verbinden. Van Galen hadt hier geene ooren naar. Ooggetuige van het deinzen des Vyands en het voordeel der Onzen, viel hy uit , in deeze woorden , „ Ligt valt het, te midden der overwinning, voor het Vaderland tefterven /" Sedert egter, niet dan met moeite , van den Stoel, in welken hy gezeten was, op den ballast neder gelaaten, vondt men noodig, hem het been , onder de knie, af te zetten. De Held onderging het koelzinnig en zonder uiterlyke teekenen van fmert. Slegts denkende aan en ganfchelyk getroost met de hoope op s'Vyands nederlaage, s'Lands geluk en eigene eer, hadt hy naauwlyks een' teug wyn ter verfterking genoomen,of hy wierp het ledige glas tegen den grond en voegde 'er toe. » De XlI.Dfiit,;  H2 NALEEZINGEN op de XII. Deel „ De Engelfche Koningsmoor der s moeten toch „ alles betaalen!" Ook wilde hy, terftond, weder naar boven. Doch hier in wierdt zyn moed door zyne kragten verlaaten. Hy riep toen, van beneden, om toch door te flaan , en; van 't ontvlugten der Engelfchen verwittigd; lastte hy alle zeilen byte zetten,om hen na te jaagen:maar, daar de Vyand (heller liep dan de onzen volgen konden, moesten s'Lands Schepen terug keeren naar de Rede van Livorno, alwaar van Galen, op den 23 van Lentemaand; en dus negen dagen na den Slag; ten huize van s'Lands-Konful van der Straaten, aan zyne zeeghaftige wonden overleedt. (t) Bl. 241. r. 16. „ Tromp, door de linker borst, in 't hart gefchooten — viel dood ter neder" Sommigen oordeelen, dat hy nog eenige woorden zou gelprooken hebben. In 't Leeven van den Vice-Admiraal de With; die by 't zelfde Gevegt tegenwoordig was; leeze ik, eenvoudig, ,, Tromp, in het eerfte aantreffen, met 5, een kogel, in fyn lincker borst, s'mor,, gens omtrend half feven, getroffen, is, „ terftond, overleden." (m) Bl. 283. r. 6. ,, De Haagfche Schuttery „ fchoot door de Vaendels, om dat 'er het Wapen van zyne Hoogheid uitgenomen was." De (*) Aitzema, VII Deel, bl. 833. Holl. Merk.,Maart 1653, II. 28-32. L. van. den Bosch, Leeven der Zeehelden. MunTanus wordt gezegd de daailen van van Galen te hebben befchreeven, doch dit Werk is my niet in harden gekoomen. (u) Leeven van den Vice-Admiraal de With, bl. 103. MS.  VADERLANDSCHE HISTORIE. 143 De Sclmttery trok zelfs op met een oucT Vaandel, in 't welk dat wapen nog Rondt, en verpligtte den Veldmaarfchalk, Heere van Brederode, en de Staatfche Ruitery, om O range te roepen. Men hadt, ten deeze tyde, wel het Wapen van den Prinfe,maar niet de Orangekransfen, uit de Vaandels gelige O) Een Man van kunde heeft my, onlangs, fchriftclyk gevraagd, welke Wapens door onze Krygsmagt, oudtyds , in de Vaandels gevoerd wierden ? het dunkt my, daarom, niet ongefchikt van dit punt,hier ter plaatfe, iets te gewaagen, fchoon ik wenschte, meer lichts in die zaak te hebben. Ik zoude, voor my zeiven, liefst onderfcheid maaken tusfehen de tydperken, in welke men nog geene bezoldigde Troepen in vasten dienst hadt, en tusfehen zulken, waar in dit reeds plaats greep. Dit laatfle; gelykik, reeds elders, (w) heb aangeteekend; begon voornaamlyk, omtrend het jaar 1471, onder de Regeeringe van Karel den Stonten. Vóór dien tyd,beftonden de Legers, hier te Lande, veel al (behalven uit vreemde Knegten, die men, al zeer vroeg, voor eenen enkelen Veldtogt huurde) uit de Huisbenden van den Graave; welken, toen, onder den naam van Maisnide bekend waren ; (x) uit andere, aan hem verbondene, Ede- (v) Aitzem"., VH Deel, bl. 8o3, 903, 904. (w) iiyvoegf. op Wagbnaah Yaderl. Hift., IV Stuk, tl. 40, 46 en volgg. (x) Zie over dezelven myne Aanteeken., op Wagen. Vaderl. Hift., IV Stuk, 11. 40 en 41. Alwaar egter myne woor-j ai. Dm.  144 NALEEZINGEN op de XII. Deel, Edele Leenmannen met hun Gevolg, en uit' de Poorters der Steden of Inwooners van Dorpen, die, onder 't beleid van derzei ver Regeerders; d. i. Baliuwen, Burgemeesteren of Schepenen; wierden aangevoerd: zo als men, deels, ook uit den loop der Historie Boeken van onzen Wagenaar heeft konnen opmaaken , en ik breeder hoope te doen zien , indien ik ooit den Stryd van Woeronc, tusfehen Jan I, Hertoge van Braband, en Reinout, Hertoge van Gelder, ten jaare 1288 geleverd, en door den Tydgenoot ,Jan vanHelu bewoorden , als of die geenen, die tot de Huisbenden behoorden , zig juist ten Hove ophielden , niet te ruim moeten verttaan worden. Zy ten minften, die de Maisnede des Hertogen van Braband uitmaakten (en het zal, hier te Lande, denklyk, op foom>eiyke wyze gegaan zynI woonden ook elders. Voyez Bütkens Tropliées de Braband, Tom. llptg. 329, die, door Maisnede, zekere Pry-Burgers (Francq Bourgeois du Duc) verftaat 't geen my egter zo dmdiyk niet voorkomt. Wel is waar, dat, in een oud Brabandsch Char. ter(l.c.pag. i29),gefproken wordt van ,,des Hertogen Mayfemeliedenoft fyn Poon eren." Maar 't woord oft kan, daar, zo wel eene onderfcheidinge als 't famenvoeginge bcteekenen. Wylen myn ge-eerde Lettervriend, de laatst afgeftorven Heer Bisfchop van Antwerpen, Francois de Neus; in zynen tyd een der EdelfteNederlandfche vernuften ; fchreef iny, voorheen, hoe hy het woord Maisnede of Meisniede, in de uitipraak, bedorven ajjtte uit myns Heeren Lieden. In het Handfchrift E. L. van'de Hollaudfche Leenkamer, las ik, wel eer, (Bladz. ia Vfo.) in een Brief van Willem van hknEOOUYVEN, zynde van het jaar 13-°, de woorden,, a Zeurt mesmes Mesfagès": die ik zoude vertalen aan hunne Huisboden ;ln den tyd van Keizer Karel den V , kende men nog da Bende van den Hove (E.de Veer vervolg op de DivifleChrovyk,bladz. 73,) en wy hebben, in onzen tyd, nog te mrêrmaalen, van Hranfche Benden,onder den naam ymlaMaifo.it du Rot, hooren fpreeken. Zo hadt ook Karel de Stoute zelve nog ceux de fa Maifon, onderfch.eiden van zyne Lyfwagt. Voyez 1'Etar du üuc Charles le Hardv , pag. 701. Conf. Daniël de la Mil. Fr., Tom I, pag. 80, 370. MS. van Gutard noemt dc Huis benden dss Graaven van Vlaanderen mesnit.  VADERLANDSCHE HISTORIE. 145 befchreeven , in het licht geeve. Alle 3 deeze, fchoon te velde vereenigde, Benden , voor zo verre zy ; zo ik meene; niet onmidlyk tot den Graave behoorden, voerden elk, in hunne Banieren, het byzonder Wapen van den Heer of Stad, wegens wien of uit welke zy kwamen, doch volgden te famen den grooten Standaard van den Landsheer, dien men , van ouds, wel eens, op een Wagen (y) plaatfte, en die zyn Geflagt of s'Landswapen vertoonde: 't geen ook, in de afzonderlyke banieren van hem of zyn Gevolg, gezien wierdt. (z) _ Doch, toen de Legers, in 't vervolg, uit vaste geregelde Benden waren 't faamen gefteld, die geene betrekking tot byzondere Heeren of Steden hadden, maar van den Graavealleenafhingen,vermoedeik,datook zodanig Teeken, in alle Vaandels, zal geplaatst zyn geworden,als tot hem betrekking hadt en 't geen hy goedkeurde. Ik vinde niet duidlyk, dat dit Teeken, in deBourgondifche tyden, juist s'Hertogen Geflagtwapen geweest is, fchoon deeze nog aan de Veldtenten wierden gehegt. (cï) Toen de meer- (y~) He lu, 2°. Tïoc-k V. 2229. „ Die Standaerf pont op enen Wage, „ Daer op ghefet was en bellagê „Van fterken planken een Casieel." (z) Clf.rc der Israge Landen, bl. 196. „ Alsctie Gemeen„ ie zagen die roede Leeuwe in der banier, „ riepen ti alle, ., Dit is Gratie Flotys Kindr Vergelyk nee oude Scnildery 'van den afiogi van Herioge ]an van Braband voor Dordrecht, ten jaare 1418, in de Naleez. op Waoknaar, bl. 202. Ca) Zie de Plaat, in myne Pylaase agter het 3e Stuk der Byyoegl'. op Wagènaar , Vader). Hift , tegen over lladz. ,cS. K *»• [II.Deel?  145 NALEEZINGEN op de XII. Deei ■ meergezegde Hertog Karel, ten jaare 1471, eenige Mannen van Wapenen, met hetgeen 'er by hoorde, oprigtte, let st men wel van een' Teeken, (Enfeigne), een' Standaert (Etendart),eexi' Cornette en Guiaun van het paerden - ,als mede van een grooter en korter Teeken{Enfeigne en Guidori).va\) het Voetvolk (b), maar niets van een Wapen, en, verders alleen , dat de koleuren Van den Hertogc{les couleurs duPrince^waren blauw en wit: als mede,dat de Staf van den Gdeider( Conducteur) eener Kompagnie van Wapenen, de Pluimen op den helm van een' Man van Wapenen en ook die van zyn paerd, die ve; we moeften hebben: (c) dat ook de Mantel: jes (Paletots) half blaauw, half wit, moeften zyn, met een rood Kruis van S. Anries 'er op , en dat elk Gemeeneop dib Mantel* ties dat Teeken zetten kon, 't geen zyn „ Hopman in den Standert zou voeren.''' (//) Maar welk Teeken dit was, wordt niet gezegd, en men weet, dat, by vervolg ten minne, in de Bourgondifche Vaandels, gewoonlyk, niet het Wapen van dat Stamhuis , die, trek voor trek, naar de teekening; voorkoomende in een, aldaar gemeld, Handtchrift van de Leen kamer van Holland; is gevolgd. (b) l'hta:de Chari.esle Haray l. c. .pag. 700, 701, 702 en 7o0,Conf". Matth. Anal., Tom. 1. pag. s°4; 3°5 . 3o6 , 315. in qto. en Danjfl de la Milic. Franc., Tom. II , pag. 44-47 le) l'Etat.de Charl. leüardy, pag. 703 Conf Mat i tl. rtnal. Tom \,pag.%\t\. et les Memoir. pour 1'Hist de Bourgogne, Tom II. pag. -87 ld) Memoir. pour 1'Hist. de Bourg , Tom. ii, peg. 288: M'infeigneur fera fairepaletots de deux couleur», asfavoir, „ de bleu et de blanc par moitie, a tottt la crolxü rtiVDRiüu „ óerouge. Esqwels Paletos cln[cati pourni vaeiireCÊnfffigBti „ que Ion Capitaine portera cn fon Estendart."  y VADERLANDSCHE HISTORIE. 147- huis, maar het, zo even gezegde, Kruis van Sint Andries, anders ook het Bourgondifche Kruis genaamd, wierdt gevoerd: dit was naameniyk, nevens de Vuurftaale, het byzonder Teeken van dat Huis: (e) 'tgeen , nog lang daarna, zo zeer in zwang is gebleeven, dat zelfs de Spanjaards , ónder Koning Philips II; Erfgenaam van het magtig Huis van Bourgondie; dit teeken; in hunne Vaandels, hadden, ja dat wy, JNederïanders, in het begin van den Spaanfchen Oorlog, en als ware het om te toonen , dat wy, niet van den Koning, maar van zyne Raadslieden, vervreemd waren, wel eens, gelyke Kruisfen, in onze roode Vaandels, Relden, (ƒ) Ik zeg wel eens: want, gelyk, in 't begin van dien Oorlog , de zaaken, in verre na, op geen' vasten voetRonden , fchynt zulks, ook ten deezen opzigte, plaats gehad te hebben. Uit Wagenaar zeiven, kan men dit opmaaken, als hy , uit vroegere Schryveren , verhaalt, (g) dat men, in fommige Prinfen: Vaandels, een Pelikaan zag afgebeeld, die de jongen met haar bloed voedde; Voor' het overige zal men, al Vroeg,ook enkele Orange Vaendels gehadt hebben. Immers, meri (i) Keizer Karf. l V (lelde, ten jaare 1535, de Ridderorde van liet Bourgondisch Kruis in. Zie Rouck, Neder!. Heraut, bl. 188. (ƒ) D. B.MF.NoocE.Hist.dei Guerrestle Flandre, Liv.V, feg. 112 „ Les Rebelles" (10 noemden de Spanjaarden onze Vaderen) „ portoient des Enfeignes rouges. et en celles „ les memes croix, qui cstoient en eelUs de fa Majeste." (g) Vaderl. Hist., VI Heel, bf. 286, t. 12, cn myne Nsleezhig, op die plaats, bl. 270. K 2 xir. Deel-  148 NALEEZINGEN op de XII Deel, i i 3 ] men vindt, dat de Manfchappen, die, in het jaar 1572, onder het beleid des Heeren van Zwieten, Gouda innamen, verdeeld waren onder drie Vaandels, het Oranje, het witte en hec blaauwe. (h) Ook Rak men in Enkhuizen, ten jaare 1572 , het Oranje Vaandel uit» (i) Maar ik weete niet, of in deeze Vaandelen; die ik ook niet zie, dat te Velde gebruikt wierden;het Wapen van Prinfe Willem I was uitgedrukt, ja ik zou twyfelen; doch ik kan hier dwaaien; of hy hetzelve wel iu de Veldtcekenen voerde,zo lang'hy; fchoon hem de hooge Overigheid van Holland was opgedraagen; den Koning van Spanje niet hadt afgezwooren. Na dien tyd, kan het wel zyn, dat s'Vorften Wapen, in fommige Krygsen Burger-vaandelen , geplaatst wierdt, 't geen; onder Mautits en Fredrik Hendrik niet veranderd zynde ; ook ftand greep onder Willem II. Dat, ondertusfchen , in fommige Vaandelen ten minden , op het einde der zestiende eeuwe, de Leeuw der Generaliteit gevoerd wierdt, neene ik ergens geleczen en , in oude Plaaten,* gezien te hebben. Jammer is het, lat men, in de allcroudfte der laatstgemelien, hierop niet zeer gelet heefc. Bl. 224. r. 4. „ Voor fchelm weggejaagd" (h) Walvis Refchryv. vr.n Gouda, I Deel, bl. J14. AU vaar, bladz. 345 , gezegd wordt, en my mede. uit een oud (luk ,ebleeken is, dat Zwietjln «n andere Officieren een blauw int om den Hoed hadden. Mooglyk, wyl het de kouleur was ran het Huis van Nasfau. (i) Hooft tf.öèrl. Hi»t., VI Boik, bl. 246,  VADERLANDSCHE HISTORIE. 149 jaagd"dit woord Schelm 'cgeen men,thans,3 voorden algemeenen fchandnaam van een' Boosdoender gebruikt, en over welkers afleidinge men zo zeer verfchilr; fchynt, oorfpronglyk, een kreng, een dood aas,tQ hebben beteekenden, vandaar, overdragtelyk, door ons en de verdere Duitfchers , gebruikt te zyn geworden, om zulken, byzonderlyk, aan te duiden, die, om bedreeven cuveklaaden in den Krygdienst, fmaadJvk en als eerloozen , uit denzelven worden gezet, en dus, ten dien opzigte, voor doode krengen konnen gereekend worden. Eene zeldzaamheid doet my aan dit woord denken. Toen de Franfchen , ten tyde van Fredrik Henrik, met ons, tegen de Spanjaards Oorloogden , was dit oorlogs - fcheldwoord , zelfs onder hen, gemeen geworden. ,, Schelm"; zeide de Markgraaf de Crenan , in zeker heevig gefchil , tusfehen den Prinfe van CondèN-en den Coadjutor, namaals Kardinaal, de Rets; ,, 'qui rit remettra fepée dans fon founau " (k). VA. 368. r. 9. „ De Protefter Het zig . overtuigen door deeze redenen" In een gefchrceven Stuk van deezen tyd , is my voorgekoomen, dat Cromwel,op zig zeiven , naar deeze redenen niet zou geluiS' terd hebben, indien men htm niet, in '1 zeekere, onderrigt hadt, hoe de handhaa ving der fluitinge van de Schelde; welk< men (X) Akquetil. Innig, du Cabiuèt d'Hen-bi IV, Turn. IV. fr£ Si. K 3 [II. Deei^  15© NALEEZINGEN op de ■ men, hy de Munfterfche Vrede, niet', dan na zeer veele moeite, ten voordeele van Holland en Zeeland verkreegen hadt; in fommige Kooplieden, hier te Lande, zo noodzaaklyk wierdt geoordeeid , dat eenigen van derzelver Regenten; die, anderfrnts, onder den naam van Liefhebbers der Vryheid (J) te boek Ronden; zig hadden doen verluiden , hoe het beter ware , „ den „ Oorlog met Engeland,op nipuw.tehervat„ten, dan een voorregt te laaten glippen, „ ann 't welke het (laan of vallen van den „Zeehandel blykbaar verknogt was." Ik weete niet, in hoe verre men op dit verhaal aan kan, in een' tyd, dat Holland; zo als Wagenaar , by een andere gelegenheid, zeer wel zegt, „ op allerlei wyze, Engeland t4 en den Protector zogt te behaagen" (rn). Maar, zo 't waar is geweest, was, mooglyk, zulk eene rustige houding de gevoeglykfte, om Cromwel te doen deinzen: voor wien het niet voorzigtig fcheen, de losmaaking van een Traktaat; by het welke men hem fchier alles, ja de onbillyk(te. eifchen, hadr toegedaan; (n) aan den pnzekeren kans van een nieuwen Oorlog te waagen. Bl. 382. r. 9. „ Van Goch." en, Bl. 383., „ScHOONENBURG, —HAAKS,— VAN Schoppe." Hoe een Tydgenoot en die, thans, aan 't hoofd der Gemagtigden der al- (l) Wagenaah alhier, 11, 307-393. (171) Alhier, bl, 430. 00 VVaokm. Vaderl. Hift., Xlf. Dee!, bl. 331-3Ö5-7Ö7.  VADERLANDSCHE HISTORIE. 151 algemeene Staaten tot de zaaken der WesS? Jndifche Maatfchappye was, nopens deeze Luiden dagt, kan men , met nut, ontwaaren, uit de hier onder aangehaalde plaats. (0) Bl. 386. r 11. v. o. ,, Men begon eerlang, in Frankryk, vyf tig ftuivers te heffen van elk Vat" enz. Men lette op deeze woorden, als befchryvende het heginfel van een Lastgeld, over 't welke, naderhand , en zelfs nog in onze tyden , zo veele moeilykheden zyn ontftaan Men zal wel haast zien, dat het den Koning, *s jaarlyks, agt tonnen Gouds opbragt. (p) Bl 434. r. 8. „ De Witt hadt — zyne kragten ingefpannen, om de Renten en Intresten, die Holland betaalen moest, te ver* vlinderen, van den penning twintig tot den penning vyf-en-twintig, dat is , van vyf tot vier, ten honderd — Holland won, door deeze vermindering, jaarlyks, veertien tonnen fchats uit: waar uit blykt, dat dit Gewest , ten deezen tyde, honderd en veertig millioenen aan Renten en Schuldbrieven hadt" Dat Holland veertien tonnen daar door, jaarlyks, uitwon, getuigt de Raadpenfi maris de Witt zelve, in zyn Brief aan den Heer Ambasfadeu'" Nieupoort,op de plaats, hier, by Wagen aar aangehaald: die dus, te regt, befluit, dat de Hoofd- Co) Van der Capelle GedenMchr., II Deel, bl. 224-227. Men zie vertier, over de toenmaligen Maat van Urazil, Losac. Holl Ryltd. Byl , H Deel, bl. UI—119. Cp) WtccN. Vaderl. Hift. XIH Deel, bh 28. K 4 xil Deei. 1  XII. Dm. 152 NALEEZINGEN op de Hoofdfora , bereekend tegen vyf ten honderd , honderd en veertig mUioenen moest uitmaaken , welke fom hy , reeds bevoorens, uit Wicquefokt , heeft aangeteekend , dat Holland , al in den jaare 1646; dat is elf jaaren voor het tydperk, van 't welk hy hier gewaagt;(?)aan renten fchuldig was, behalven nog andere dertien millioenen Waar uit die laatfte fchuld fproot, blykt my niet duidlyk en zelfs niet, uit een' Staat van het lnkoomen en Lasten van Holland, dien ik, onder myne Papierenin hét midden der voorgaande eeuwe, bel boord hebbende aan den Heere Gerard Schaap, Raad en Schepen van Amfterdam; thans vinde, en welke, myn 's weetens niet gedrukt zynde , ik , met eenige daar toe behoorende Bylaagen, agter dit Deel der Nale nzingen, onder Letter A zal doen volgen. — Voor het overige, liet men , thans , by de verminderinge der lm resten van vyf tot vier ten honderd, den Eigenaaren der Schuldbrieven weeten; zo als men ook, ten jaaren 1640, gedaan hadt ; dat dezelven , ongeneegen zynde, om hunne penningen op den Lande te laaten ftaan , als dan , met Wynmaand eerstkomende, den Ontvanger der Gemeene Middelen; ten wiens Komptoire hunne gelden belegd waren, hiervan opening moeften doen, by feile waar van, zy gereekend zouden worden, door te loopen. Ook (?) Wagen. XI Dsel, li, 403, Vergel, myn Byvoegfel, XI Stuk, il. 37, 7.8 en 100. ■  VADERLANDSCHE HISTORIE. 153 Ook wierdt, vervolgens , den gezegden Ontvangers gelast ; en zulks wel als een vaste wet, waar in geene verandering , dan na voorgaande Staatsbelchryvinge , zou mogen koomen ; dat zy, „ precifelyk, zouden hebben te beft>rghen „ ende te presteren, dat, ter concurren,, tie van de fomme. die zylieden óp hare refpeótivc Comptoiren , door de voorfz. ,, te doene reduÜie, in kasfa zouden be„ houden,aflosfinge van opgenomenGipi„ talen moest gefchieden, ende dat dezel„ ve aflosfinghe, van jaer tot jaer, werde verhoogt, ter concurrentie van den in„ terest van het Capitael, dat, s'jaers te ,, voren,in maniere voorfz., afgelost zou ,, wefen." 6") Omtrend al het welke men meest de regelen volgde, die vastgefteld geweest waren, by de korting van den zestienden tot den twintigften penning, dat is van zes en een vierde, tot vyf (j),ten honderd,welke penning men gezien heeft, dat, ten jaare 1640, was ingevoerd Ondertusfchen blykt uit dit bovenRaande, dat men, ter helfte van de zestiende eeuw, binnen den tyd van vyftien jaaren , onder het Raadpenfionaris. fchap van Cats en de Witt, de verfchuldigde intresten van den Lande, met ruim een derde van het gantfche beloop, hadt verminderd: eene zaak, die, ondei het (f) Refolut. van Holl. 7 en u Aug. JC55. bl. 304, 305 ,311 en 314 Ook Relbl van Confider., bl ^50, 251 en 253. (s) Zie deeze Naleez., bl» op Wagen., XII Deel, H» . r. 5. v. o. K 5 XII. Deel.  i54 NALEEZINGEN op de XII DeE'L, ] ' < j i 1 1 het bloeien van buiten- en binnen-landfchen handel der Ingezetenen (aan welken, volgens het zo even verhaalde, vry ftondt, hunne gelden op te zeggen en, naar goedvinden, elders te gebruiken), minder knellende, ook s'Lands geloove ftyfde en bevorderlyk was in het draagen der lasten van den Oorlog: lasten, die, met dat alles , byzonderlyk vóór den Vrede van Munfter, zo zwaar drukten, dat men,dikwerf, in de grootfte fchaarsheid, ja nood, (Q van penningen was : om welke te vinden, tusfehen beiden, merkelyke fommen beleend wierden. Dit ging verre, dat de Staaten van Holland, op den 20e» van Oogstmaand des jaars 1647, ter Generaliteit bekend maakten , dat die Provintie onmachtich was, het werk van den Oorlog „ langer te kunnen by wefen , vermits de „ fobere gelegenhyt ende gantfche onvermo„ gentheyt van hunne Provintiale Finan~ „ tien, als werdende denfelven Oorloch , , voor fo veel hun aengaet , gants en (, t'eenemael, ge - asfisteert ende gedreven „ met penningen, die fy, van tydt tot tydt, , op fwaren Intrest, ende daer toe noch groo, te kosten, moeften negotieeren " (u) Oneinlig zyn de moeiten, die de Staatsleden zig ;aven (s'Lands Refolutien zyn 'er vol van), >m dit alles, langs de gevoeglykfte, eentemmigfte en, zo veel mooglyk, niet buienge woone middelen, te boven te koomen. Dit (t) RefoI.Holl ,5,14 April 1642. 48 Maart 1643. (*; Aitzema Neder!. Vredehandel. Zie hl. 118.  VADERLANDSCHE HISTORIE. 155 Dit laatfle egter kon, niet aityd, vermyd worden. Men hadt, in vroegere tyden, nu en dan , eenen twee honderften of duizend ft en penning; dat is tien of twee ft uivers van de honderd Guldens; over de roerende en onroerende Goederen , geheeven. De twee honderdfte was , laatsmaal, ingevorderd, ten jaare 1638, toen men 'er, in het jaar 1644., weder toe befloot, doch niet, dan na zeer lange raadpleegingeenden tegenltand der Steden Delft en Gouda, die hierin; fchoon , van s'Lands wege, bezonden ; niet, dan fchoorvoctende, gekoomen waren, (v) Men vondt 'er zig, egter, in 't vervolg, zeer wel by, en Holland floeg, in Sprokkelmaand des jaars 1653, ter Generaliteit, aan de Afgevaardigden van de andere Gewesten, voor, om 'er, op haar voorbeeld, „ een' „ generalen ophef van te laaten doen , binnen de opghemelte Provintien , en „ wel, over de middelen en faculteiten „ van alle Inwoonderen van dien " (w) Ook wierdt, in 't laatsgemelde jaar, wederom een duizendften Penning vastgeReld , die, tot in het laatst van den jaare 1661, in zwang bleef, (x) Men getuigt,, dat dit middel zeer veel opbragt. (y) 't Ontbrak, voor (v) Refolut. Hol'., 30 Sept. l6yt, 24, Si Maart. 23 , 25, s.8 April. 1 Mei, 3 , 6,8, J7 Oetober 1643. en 13 Mei 1644, iNijv 1*564; 5 Maart I0S3, Sl.enz- tV) Refolut. Holl., 28Febr. 1667, W- 74- (x) Reli.lnt. Holl ,14 juny. yAug , 27 Sept. , en 29 Oétob. lf>53, en 2 Oecemb. 1661. \y) L.oys, Befchiyv. van Rotterdam, W.148. XII. DEEL.  156 NALEEZINGEN op de XILDeei • voor 't overige,niet aan PJans van byzondere Lieden, om 's Lands Kasfe aan gelden te helpen: doch zy wierden veel al, als onvoldoende,van de hand geweezen, (z.)) Ten gelyken tyde, ondertusfchen, dat de Staaten van Hollanden het jaar ió^beflooten tot vermindering der intresten hunner Schuldbrieven, deeden zy by de Algemeenen vertoonen, hoe zy, in de tegenwoordige 't faamenloop van tyden en zaaken, niet zouden konnen toeftaan, dat de fchulden ten laste der Generaliteit bleeven loopen tot vyf, maar mede tot vier, ten honderd, behoorden te worden verminderd. (Y) Ik hebbe niet aangeteekcnd, op welk* tydftip dit te kennen geeven in een befluit, ter Generaliteit, wierdt veranderd. In alle deeze omftandigheden,bleef deStaat de toevlugt van behoeftigen, tot welken zy eenige betrekkinge hadt. De Koningin Weduwe van Bohème, Dogter van wylen Koning Jakob van Groot- Brittannie, hieldt zig, na 't o verlyden van wylen Koning Fredrik, haaren Gemaal, nog in den Haage op. Haare ongelegenheid was, thans, zo groot, dat zy, by Brieven , de algemeene en andere Staaten verzogt, om geldelykerl byftand. Holland Hemde toen , dat , by voorraad, aan haar, ter Generaliteit zoude toelegd worden eene fom van duizend Guldens s'maands, en dus twaalfduizend Guldens in 't jaar, mits dezelve niet ter betaste) Refolut. Holl. 21, 23 Aug. 1653. ia) Refolut. van Holl., 7 Aug." 1653, bl. s05 cs 305,  VADERLANDSCHE HISTORIE. 157 taaling van voorgaande fchulden , maar „ van zodanige Waren ende Behoeften, „ als , van nu voortaen , fuccesfivelyk, „ aen hare Majesteyt, tot desfelfs noo,, digh onderhoudt,zouden worden ghele- vert." Daar, ondertusfchen , het onderhoud deezer Vorftin den Lande aanhoudend kostbaan viel,befloot Holland verder,,, dat, „ ter Generaliteyt, rypelick zou worden „ overleyt, op wat wyze ende ordre het trek van de Koninginne van Bohème, „ veruytdefen Staet,naar Duytschlant fou- de konnen worden gefaciliteert." Maar dit laatfte gebeurde niet. Kauel Lodewyk, oudfteZoon der Vorftin, hoe zeer , met de Munfterfche Vrede, in den Nederpalts, met den rang van Keurvorst, herfteld, maakte geen' haast, om zyne Moeder by zig te neemen en dankte flegts den Staat, in beleefde woorden, voor de gunst, der Vorftinne beweezen: die, ten minfte tot in den Zomer des jaars 1660, den bovengemelden jaarlykfchen byftand verzogt en verkreeg. Na dien tyd en de herftelling van haaren Broeder, Karel II, op den Troon van Groot-Brittannie, verliet zy haare Wooning, in het Voorhout van den Haage , en vertrok naar Lon. don : alwaar zy , in Sprokkelmaand des jaars i66"4, overleeden is: (b) zo als ook onze Wagenaar dit laatfte aantee- kent j (b) Refolut. Holl., 7 Aug., spNov. 1655. 5 Aug. 30 Oei 1656. 9, 12 July 7 Aug. 1758, 2 Aug. 1759. ao Jury 1663, 14 Maart >662,v Deel. XII. Deel;  158 NALEEZINGEN öp de XII. Deel. ] < 2 ï kent. (c) Zy, was hier te Lande, by forrimigen, vry bemind geweest, en he&medelyden met haare kommerlyke omRandigheden was vermeerderd geworden, door t gedrag haarer Dogter Louise, die, in het jaar 1658, het Roomsch geloof omhelzende en, door 't beftel der Prinfesfe van Hohenfollern, naar Antwerpen in een Klooster vlugtende, federt, Abtdis wierdt van Maubuisfon, in Frankryk: alwaar zy, net den naam van een heilig leeven geleeien te hebben , ten jaare 1709 , overeedt. (d) Bl. 468 r. 17. v. o. De Vice-Admi. ■aal Witte Korneliszoon de Witte — neuvelde. En bladz. 468. o. r.,, 'Er wierdt, >an onzen kant, geen Schip verkoren, dan lat van de Witte, welk te gronde ging" Aen komt overeen, dat de Vice-Admiaal zig ten dapperfte gedroeg en; van le overige Vlootelingen niet genoeg byefiaan; zyn leeven duur verkogt. Maar, roor zo verre ik zie, mist men verfcheien byzonderheden, nopens het gevegt, n 't welk hy gewikkeld , en nopens de /yze, op welke hy; gekwetst en gevan;en geraakt; eindeclyk,aans'Vyands boort, tierf. Kortlyk fchynt het hier op te zyn edergekoomen. De With (want wy zagen, dat zyn ïeflagtnaam dus, door zynen Schoon, oon, Breeman van der Haghe , wierdt ge- O) Vaderl. Hift. XIII Bed, hl. 49. (<0 Aiusmj, IX Dee I, bl. 139,153. Ho! 1. Mcrcur. April 558, bl. 40. 1'Ar.de verificrles Dates, f48.  VADERLANDSCHE HISTORIE. 159 __/>__ _i j\ ^.s't-„J^ J J„„ C.«„t YTT TTrrt fche Vloote, van welke de Admiraal Ob dam den middel- en de Vice-Admiraal Pieter Floriszoün den agter-togt geboodt. Na zyn Volk, vermaand te hebben, tot bevegten, ruineeren, en, kon 't zyn, vermeesteren der Zweeden ; die hy Keeltoebinders noemde; (zinipeelende , zo ik vermoede, op het fluiten van de Zond, door die Natie) maakte hy zeil, des morgens, zynde den agtften van Slagtmaand, tusfehen zes en zeven uuren. In 't midden der Zee ■ engte , tusfehen Kroonenburg en Elfeneur, gekoomen ; welkers gefchut zyn Volk, tegen zyn last, weder met fchieten be-antwoordden ; (ƒ) geraakte Hy, daadljk, in gevegt met den Ryks- Admiraal Wrangse, die, hem de laage en eenige fchooten onder water geevende, aan boord tragtte te koomen : maar de With ftuuwde hem overRag, waar op de Zweed, wendende, de volle laage uit het Schip van Obdam bekwam, en zig, eerlang, zo geReld vondt , dat hy onder Kroonenburg moest wyken. De With, midlerwyl by den wind fleekende , ontmoette den Zweedfchen Vice-Admiraal Bielkenstierna en hieldt op hem aan,onder het roepen aan zyn Volk „ Breekt de ,, Fokke-mast en fchoot in! Dees moet en zal „ ons niet ontgaan! Ik wil aan boord wezen!" Straks kwam men eikanderen zyde aan zy- {e) Zie alhier, bl. cf) Mercurius, Nov. 1658, pag. 141. Zie ook den Brief des Konings van Zwede, by Aitzema, IXDeel, bl. 114. verder aldaar, l.c, bl. ii3-i23«  XII D£EL, I 160 NALEEZINGEN op de zyde, men wierp dreggen over en, na een kort gevegt,fcheen de With;wiens Volk zig tot enteren gereed maakte; welhaast meester van het Schip van Bielkenstierna te zullen zyn, toen hy , ylings, door een kogel, in de flinke dye wierdt getroffen, en een versch vyandlyk Schip , voor zyne boeg fchietende, hem, fluks daar aan, een tweeden kogel, door de lendenen , vóór in en agter uit, joeg. By de eerfte wonde, weigerde de With het Halfdek te verlaaten, maar, by de tweede , wierdt hy, door fterk bloeden , zo magteloos, dat men hem, zynes ondanks, Daarbeneden moest draagen. Hier,fpoar« de hy de zynen nog aan, om den Vyand niet te vreezen, aan God te denken, en voor Huis en Maagfchap te ftryden. Ook vogt men dapperlyk, en bragt niet flegts het laatstgemelde Zweedfche Schip; zynde een agt-en-dertiger ; gedugte fchaade toe, maar,ftraks, nog door twee anderen; het één van vyftig, het ander van zestig ftukken ; aangevallen , floeg men tegen beiden, met zulk een kragt, dat één derzelven te gronde ging. Dan, toen 't gevegt, meêr dan twee uuren , tegen vier Schepen was uitgehouden , en niemand uit de Hollandfche Vloot den Schepelingen te hulpe kwam, ontzonk het Volk de moed, en de plat gefchooten bodem viel in s'Vyands overmagtige handen. De With wierdt, na de verovering, uit zyn Schip, n dat van Bielkenstierna , over een plank jeleid. Hy ging nog, fchoon doodlyk gekwetst,  VADERLANDSCHE HISTORIE. 161 kwetst, maar Rhuddede het hoofd, alsmisnoegd over zyn' tegenfpoed. Bielken. stxerna ontvong hem heufchelyk en deedt alle zorge voor hem te draagen : doch , na verloop van,omtrend, een vierde deel uurs , blies de Vice-Admiraal, na, een weinig te vooren, gezegd te hebben, legt myn hoofd wat hooger! den geest uit. Zodanig was het lot van één' onzer moedigRe Zeehelden , dien, voor 't overige, do naam van te groote flrengbeid naging: 'c geen hem veele onvrienden veroorzaakte. De Brederode; zo heette 'c Schip, 't geen hy gevoerd hadt, (g) en op 't welke men negen - en - tagtig dooden en, tusfehen de zestig en zeventig , gekwetften telde; volgde, eerlang,"het lot van zyneh Meester, Naauwlyks was het vanzyne Aanvallers losgemaakt, of het viel om en zonk* Midlerwylzondt Bielkenstierna het doode Ligchaam van de With , met een Sloep, naar Land , aan den Koning zyn' Meester, en, zegt men, dat Güstaaf Adolph het Lyk bezag en traanen Rortte. Zeker gaat het, dat hy het zelve naar 't Raadhuis van Elzingburg (Elfeneiir zeggen wy) liet brengen en , in een Vertrek , met zwarte baai behangen , eenige dagen * ten toon leggen. Ook deedt hy het, op zyne kos- ten^ (g) Ik weeteniet beter, of die was bet zelfde Schip,'tgeeri Tromp, ten jaare 1657 en te meernraalen , voerde. Zie leeven en bedryf vari C. Tromp, bl. ris Aitzema, V]£ Deel. bl. 880, 883. In 't laatfte van 't Jaar 1660, wierderi eenige kogels en 't Gefchut uit het Wiak gevist. RcfoL Hol',-, 33 Nov.# pag. 8 (26ï) L [II. Deke.  i6t NALEEZ1NGEN op de XII. Deei. j i S » ] i ten, deftig en pragtiglyk, kisten en naar Koppenhagen voeren, van waar het, met een van 's Lands Schepen,.in Herfstmaand des volgenden jaars, hier te Lande aankwam en, in den volgenden Wynmaand, te Rotterdam, plegtig, in de S. Laurens Kerk, ten graave befteld wierdt: hebbende de Staaten van Holland, (h~) kort te voo» ren, aan de Erfgenaamen toegelegd eene fomme van drie duizend Guldens, „ om,daar ,, mede, eene Tombe, Epitaphium of ander „ Gedenkteken, ter eere van den Overle„ denen, te bezorgen." De Admiraliteit van de Maas; by welke de With gediend hadt; voegde hier nog duizend Guldens by, en men weet, dat hem, in 't volgend jaar 1660, een Eere - Graft in beven gemelde Kerke wierdt geftigt, (f) 't geen, nog heden, overig is. — Ik heb dit bovenftaande getrokken uit het MS Leeven van de With, reeds bevoo■ens aangehaald.f>) Dan,om 'er beterover :e konnen oordeelen, heb ik niet ondien[tiggeagt, het oorfpronglyke; 't geen niet litgegeeven is; letterlyk, in eene Bylaare. te doen volgen. (0 Ik doe dit temeer, )m dat dit Gefchrift, in zynen 't faamenïang, verfchilt van het verhaal, 't geen bmmigen , kort na 't fneuvelen van de tViTH, deeden (in) loopen, onder anderen CA; Refol. Holl., 27 Sept. 1650. tl. 201. (i) Loys, Befchryv. van Rotterd., tl. 157. (k) Alhier, byzonderlylt, tl. 104. (I) Zie Bylaage B. (m) Holl, JUercur., Nov. 1658, tl. 14U  VADERLANDSCHE HISTORIE. 163 ren zeggende, dat hy, by het zinken van.3 zyn Schip ('t geen, eerst na zyn verfcheiden, fchynt gebeurd te zyn,) zig op de kniën, met den degen in de vuist, zou gezet en aan twee Zweedfche Muskettiersjdie hem niet hadden durven naderen , maar toe. fchreeuwden, 't geweer over te moeten geeven;zou toegeroepen hebben, dat hy hetzelve aan geene geringe Soldaaten overgeeven wilde, na het, zo lange jaaren, ten dien/Ie van Holland, gevoerd te hebben, cn wat dergelyke fprookjes meêr zyn; welken, allen zo aan zekerheid, die men in 't begin hadt, node nopens de omRandigheden van het lot des Vice-Admiraals (waar van, toen, zelfs de Admiraal.van Obdam geene bepaalde tyding aan den Staat kon vermelden, als aan den bekenden roem van onverfchrokkenhcid; die de With hadt en verdiende; waarfchynlyk, hunnen oorfprong ver» fchuldigd zyn. Van den Vice-Admiraal, Pieter Floriszoon , zyn my geene byzonderheden voorgekoomen. Men zegt, dat hy, twee* maal, den enterenden Vyand buiten zyn boord joeg, en dat zyn Kapitein en zesen-dertig Matroozen het leeven lieten. (0) Hem wierdt eene Tombe , in de groote Kerk te Hoorn, opgerigt, hebbende de Staaten mede de fom van drie duizend Gu)dens> daar toe, aan de Weduwe gefchonken. NAi <■«> Zie- zyn* Erief by Aitzema, IX Deel, tl. J17. (t) Aiiübma,IX Deel,*/. 117,119. Holl. Mercur.,/;*. L 2 :ii.De1eu  i64 NALEEZINGEN op de XIII.Desl NALEEZINGEN op het XIII DEEL. Bl. g. r. i. „ Schoon zy, die thans het roer des Regeeringe in handen hadden, wel zagen, dat de herftelling van Karei II , den weg baande tot de verheffing van den Prinfe van Oranje, deeldenze egter in de openbaare vreugde." Ik heb reeds tragten te doen zien (p), dat het vooruitzigt op de verandering, die, na doode van Cromwel, ligtelyk ten voordeele van Karel II, in Groot-Britannie , ftondt uit te vallen , al by voorraad , hier te Lande , veele verzagting omtrend de maatregelen tegens dien Vorst hadt veroorzaakt, die, als van zelve, zig ook uitftrekten over het, aan hem zo na vermaagfchapte, Huis van Orange. Van dit laatfte zag men een nader en byzonder blyk, in den Zomer van het jaar 1659, toen Cromwel wel overleden was en de zaaken van het Parlement zeer wankelbaar ftonden , maar Karel II nog verre van op den troon herfteld te zyn: 'tgeen, eerst in Bloeimaand van het volgend jaar, gebeurde. Ik doele op de Feestbedryven , welken , ter gelegenheid van het reeds, binnen Groningen , voltrokken Huwelyk der Prinfesfe Henriette Katharrna,Dogter van Fredrik Henr 1 k, met G e 0 r g e, Prinfe van Anhalt, ook in O) Byvoegfel op Wagen., xiii Stuk; 11, 1-5.  VADERLANDSCHE HISTORIE. 165 in Holland plaats greepen,en zig niet flegts' tot Gastcryën onder de Aanverwanten en hun gevolg of byzondere Vrienden bepaalden (onder welke laatsgenoemden de Kapitein Tromp, oudfle Zoon des Admiraals, was, (q) die eene Lustplaats te Ryswyk, by den Haage, hadt), maar ook verder gingen De Stad Amfterdam naamlyk liet het Vorftclyk gezelfchap , by monde van den Burgemeester Joan Huydecoper, Heere van Marfeveen, in haare Stad noodigen. Ook begaf zig het grootst gedeelte , waar onder de Priniès Weduwe van Fredrik Henrik, derwaarts , doch niet die van Prinfe Willem 11, welke, tot voorkooming van verfchil, over den rang, met de Keurvorflinne van Brandenburg, nevens haaren jongen Zoon 't huis gebleeven was. 't Onthaal; 't geen zeer luisterryk was; kan men by anderen, breder nazien: hier zal 't genoeg zyn aan te merken, dat men, byzonderlyk, en (j) Herpert maartf.Nsr. Tromp; oudfle Zoon van den Lieutenant Admiraal Maarten Heupertsz Tromp; wierdt (blykens Refolutie der Staaten van Holland , van 22 Aug. 1655) ten zelve dage en in erkentenis der menigvuldige en getrouwe dien Hen , door gemelden zyneu Vader, aan het Vaderland bewezen cnmet de doodt verzegeld , door hunne Edele Grootmogenden „ begiftigd met de vacante Compagnie, jongst by „ Symon vam der Goes, in qualiteit als Cspiteyn, geleydt ge„ weest zynde." Hy is het, die, in den tekst, Wordt bedeeld, en ik fpreeke te eerder van deezen, om dat ik van hem, by fomniigen , (a") geen gewag, by anderen , zynen Broeder Korneljs (n"derhand mede Lieuienant Admiraal, en die, op den 11 Nov, deezes jaars 1653, tot Scbout-by-Nagt wierdt aangefleld) oudftcn Zoon van Maarten Herpertsz getoemd vinde. (Zie Leven van Cornelis Tromp , 11.143.) Doch dit laatfte gelchied zonder bewys , en Aitzema, zie ik nu, heeft ookgeweeten, dat Herpert Stadhouder van deLeenen was bevorderd, vonden zy goed, om den Hollandjchen „ Prefident en andere Raden van den Ho„ ve, in der tyt, privativelyk aan te be- „ vee-  XIII.D£EI 174 NALEEZINGEN op de •„ veelen , op den eedc , by henluyden, „ in dier qualith, ghedaen werdende, ende „ fulcks 1b jeghenwoordelick als voor 't toekomende, den Lecnbove uyt de „ voorfchreeve Stadhouder, Prafident en., de Raden te conftitueeren:"('t zy dan)" „ achtervolgende de Inftruüie van Keyzer 3, Karel, als Grave van Holland, dient„ halven, in den jaare vyfthien hondert „ negcnthien, ge arresteert, of, op zoda„ nighe andere ordre ende Reglementen, j, als by hen, over 't felve fubje£t, noch „ nader, ge - arresteert foude mogen wer„ den." (Jï) Zy fielden egter, ten zei ven dage, ook vast, dat, hoe zeer zy, ten deeze ,de Hollandfche Prasfident en Raaden hadde aangefteld, egter de twee,toenmaalige, Zeeuwfche Raaden van den Hove, zolange zy in die bedieninge bleeven, mede in 't Leenhof zitting zouden mogen hebben. CO Sedert, wierdt de oude InftruEtie, door hunne Edele Grootmogendheden , hier en daar, veranderd, vermeerderd en, in eene nieuwe gedaante, in Lentemaand des jaars 1661, vastgefteld. (*) 39. Wierdt de Landmagt van den Staat, byzonderlyk op aandrang van Holland, ten deezen tyde , merkelyk verminderd, meest door afdankinge van zes-en-twintig Kompagnien te voet en van eenig Volk (h) Refolut.Holl.,30 July 1660, W.45,46. (i8sen 186.) ii) l c, so July 1660. *Z. 4Óen47(i36,187.) (A) Refolut. Holl., 10 Dcc. 16Ö0. */. 40 en 7 April ï66i , il. 115.  VADERLANDSCHE HISTORIE. 175 Volk te paerde, die, deels, van zestig tot' vyftig, en van vyftig tot op vyf.en-veertig, Koppen gebragt wierden. Ook bedoot men, dat de genoome Kompagnien flegts door twee Officieren zouden worden geleid, met uitvallinge der Liezitenanten, (/) Bl. 29. r. 5. v. o. „ De Staaten bejloo. ten —, in Wy-maand, naderen last te geeyen, om met Frankryk te fluiten.'''' Zy zettedeft hier toe alle zeilen by, en daar men, in Slagtmaand hier aan volgende, tydinge kreeg der geboorte van eenen Dauphin, Relde men vast, ten betooge van de uiterRe deelneeming; om die geboorte , opentlyk, door 't losbranden van Gefchut, luiden der klokken en branden van vreugdevuuren, te vieren:zo als ook,op den 23 dier maand, van Staatswege, gedaan wierdt. (m) Kort daar na, in 't begin van Wintermaand, liep de treurige tyding in, dat, één van s'Lands-Schepen van Oorloge , gevoerd door den Kapitein Gerbrant Schatter, bemand met honderd dertig Koppen en veertig Rukken Gefchut, by MonRrëal, door Rorm, geRrand en Schatter zelve, met de meeRe Officieren en één-en-zeventig Bootsgezellen , gebleeven was. De zestig overigen waren, aan de Franfche Kust, op eene onmenschlyke wyze, geflagen en mishandeld. Men kreeg egter Brieven van voorfchryving aan d'Admira- li- (7) Kefolut. van Holl., a Dec. ióöo. en 17 Maart iCiz, Ook Aitzsma, IX Deel, tl. 1045-1051. (m) A1 t « s m a , IX Deel, il. gj. CIII.Deex.  176 NALEEZINGEN op de XIII.DEEX •liteit van Abbeville, om k gcborgene, om« der betaaling van bergloon, zo veel mooglyk , te reddené Bl. 52. r. 12. v. o. 't Welk de Wethouders (der Stad Utrecht)" befluiten deedt, om twee Gemagtigden te zenden ,, in den Kerkenraad." De Kerkenraad van Utrecht weigerde deeze Gemagtigden te ontvangen, en men ging voort met aanftootelykheden van den Predikftoel , 't geen de Staaten van het Gewest; bekommerd, dat eenige Perfoonen , „ onder pre. „ text van Kerchconsciëntie ofte Religie," zig zeiven niet flegts aan de gehoorzaamheid der Hooge Overigheid wilden onttrekken , maar ook anderen daartegen aanzetten ;befluiten deedt, by die van Holland, om daadlyken byftand van twee Kompagnien te paerde en twee te voet aan te dringen. Zy wierden terftond, wegens hunne Edele Grootmogendheden, afgevaardigd en,teffens, der Wethouderfchap van Amfterdam aangefchreeven, om, by 't voortloopen dier onlusten, eenige van de Kompagnien, aldaar bezettinge houdende, mede derwaarts, ten verzoeke der Staaten van Utrecht, te doen volgen, waar toeook, aan gezegdeWethouderfch3p,de nodige patenten, met opene naamen, zouden worden toegezonden, (n) Amfterdam deedt, federt, drie Kompagnien naar Utrecht trekken, (o) Geiyk Nethenus en anderen;hier,door on- O) Refolut. van Holl., 7 July 1660, tl. 7, (157) (o) Aitzema3 IX Deel. tl. 10,53.  VADERLANDSCHE HISTORIE. 177 onzen treflyken Schryver , vermeld ; de zaak der Predikanten * in openbaare gefchriften, verdeedigden, was zy, aan de zyde der Regeeringe en Kapittelen, fints 1656, mede reeds verdeedigd , door Samueldks Makets, toen ten tydeFransch' Predikant te Groningen, (p) Bladz. 60. r. I t. „ De Correspondent der Friefche Sinode-vermaande" enz. Omftreeks deezen zelfden tyd, bragt die Correspondent ook klagten in*, tegen den bekenden Refident der Hanze-Steden, Lieuwe van Aitzema , zeggende, hoe het bekend was, dat de laatstgemelde, in zyne Historifche Schriften , veele dingen,tot oneer der Hervormde Kerken en Kerkendienst j hadt gefchreeven, nopens het welke men voorziening verzogt." De Sinodebelloothier op,,,aan den „ Hove, of te daer het behoorde, orde ende », remedie te verzoeken." Ook deedt de Kommisfaris Politicq hier van verflag ter Vergaderinge van Holland, alwaar men egter, thans op de Friezen misnoegd, niet raadzaam vondt, hier van gewag in de Staats* Refolutien te maaken. Bl. 87. r. 11. „ De Stad verklaarde, den Staaten liever de geheele hand, dan den Bis* fchop eenen vinger te willen geeven." . WiCquefort verzeekert, hoe de Stad Munfter zo zeer op den Bisfchop verbitterd was, dat, indien de Staaten haar, tvdig. lyk, (p) Maresii judicium et Refponfum ad quastionem fibipréfeftlam, %e Canenicis Uitriiftctinis , qui RcfurmatamKeligWr Item proptentur. Gronings, anno 1656 et 1657; M SIILDEtófc  XUI.DeEI i?8 NALEEZINGEN op de ]yk, hadden willen verdeedigen, zy niet Hechts den hervormden Godsdienst en teffens eene Staatfche Bezettinge in haare muuren zou hebben toegeftaan3 maar zig ook doen inlyven ift de Vereenigde Gewesten. En fchoon Bürnet te ver ging, wanneer hy van een volllrekt aanbod van Stedelyk oppergezag, door die Stad aan de Staaten, gewaagde^ heeft men (q) egter, myns oordeels, niet geen genoegzaamen grond , zyn geheel verhaal verworpen. Ook agte ik zeker genoeg, dat Amfterdam het voornaamfte Lid in Holland was, dat aan de neigingen der Munfterfchen gehoor weigerde- Onze Schryver heeft reeds doen zien (r), dat deeze Stad tegen de onderfteuning van Munfter geweest was, en de bovenaangehaalde Tydgenoot teekent aan, dat de Bisfchop, onder de hand, zekeren, hem nabcftaande, Geestelyken, Brabeck genaamd , naar de Nederlanden gezonden hadt, die hem van Veel meer dienst was dan de Keizerlyke Gezant Friquet £van wien Wagen aap. fpreekt) en; door middel van een' Man, die, onder anderen, zeer wel ftondt met eenige Leden der Amfterdamfche Regeering; hem, by tyds, meldde, dat hy, van Holland, niets, ten aanzien der Stad Mun. fter, te vreezen hadt. C?) Bh (q) Cfrisikr Tableau des Prov. Unies, Tom. VII, pair. 33' (*) (rj Aihier. bl 83. en Secr. Refol Holl., 19 Oct. 1657. (/) Wicn*EF , liv. XII, pag. 210-211. IMS.  VADERLANDSCHE HISTORIE. 179 Bl. 130. „ Op deezen voorflag kwam i niet dan een algemeen en uitftellendantwoord " Met dat al, liet Lodewyk XIV, door d'Estrades , den Raadpenfionaris waarfchouwen; met oogmerk, om 'er zynen meesteren heimelyk kennis van te konnen geeven 5 hoe zyne Majesteit, Van zeer goedehandi onderrigt was geworden, dat, uit London> bevel gezonden was aan den Engelfchen Bevelhebber in de Middelandfche Zee, om alle Hollandfche Schepen te neemen. (r) Dit fcheen ten minften een blyk van genegen» ïieid , ten dien tyde , voor den Staat te zyn, immers een bewys;en hier in ftakmisfchien wel de voornaamfte reden dier bood* fchap;dat de Koning flegts het te groot na* deel der Staaten en te groot voordeel vart Karel II wilde voorkoomen, en meest zyfl belang reekende, te zorgen, dat deeze tweè Mogendheden elkander klein maakten. Bl. 138. r. 13. V. o. 5) Gekommitteerde Raaden —~ fchreeven middelen voor, — om den voortgang der Pestkoortfe te /luiten." 't Voornaamlte derzelve middelen wierdt ge-oordeeld, daarin te beftaan, dat ifï die, door deeze ongelukkige ziekte; welke, hier te Lande, te meêrmaaien, byzonderlyk' in 1534,1607 j 1635 en 1655, gewoed had't i aangetast waren, van de Gezonden moeiten worden afgefcheiden en, voor een tyd, hunne Huizen moeiten verlaaten, in diervoege , dat armoedige Luiden naar de ; toen reeds fints lang bekende, Pesthuizen moe- f» V»4er!. Letteroeft". 1798, No. 3, t>. , Nogtans bedagt hy zig , en bleef in j, s'Landsdienst. Ik zie dat Brandt (O zegt, dat Tromp" zig nader bedagt, of liet overreeden," en deeze laatRe woorden zullen daar, niet zonder grond, gefleld geweest zyn. Eene der waarfchynlyke redenen , die hem tot blyven bewoogen, heb ik , voorheen , reeds aangeteekend; (k) De Staaten van Holland hadden aan s'Lands Gevoimagtigden te Texel, de Heeren Witsen en de Witt, hoofdzaaklyk gefchreeven, dat zy, met misnoegen , de weigering van Tromp vernoomen hebbende, vertrouwden,dat Hy zig beter zou hebben beraaden, maar dat evenwel, zonder aanfchouw te neemen op zynen Perfoon en al of niet bedenken, het uitloopen der Vloote geenfints diende te worden opgehouden, hoe zeer hunne Edele Grootraogendheden den uit- (h) WicQuef. , l. c, MS. ,, Tromp s'acquitta parfait!' j, ment bien . de ce qu'on pouvuit deftrer dè tui, tanc en la ,, levée des Matelots; parmi les quels il prit les meilleurs ei ,, an citoix des Officiers, dont il croyoit pouvoir repundre.; qiten f appliquaut avec asfiduitè, a faire mettre les Vais« „, feaux cn état.'" (if Lte»en van De Ruiter, bl. 398. (*) Byvoegf. op Wagen. XU. Stuk, bl. 87 en ZS. CIHDeeL*  XIIIDeel 150 NALEËZÏNGEN op dè uitflag van 't befluit, door Tromp ten deezen te neemen, zouden afwagten, om hunne verdere maatregelen daar naar te rigten. (I) Dit gaf zeker een fteun aan '6 gezag der Afgevaardigden : maar en de Staaten en zy wisten, met dit alles, zeer van hoe veel 'er hun aangeleegen was en wel , Welke nadeelen het j niet flegts voor de Vloot, maar ook voor de rust onder de Gemeente, en dus voor de beftendigheid der tegenwoordige Regeegeringe, zyn konde, een' Man Van zulk eene onbetwistbaare kunde en dapperheid, en die by de Schepelingen zo zeer bemind was, misnoegd aan Land te laaten. De Afgevaardigden fchynen ook, daarom, aanhoudend , jegens hem, min gebruik van hun gezag dan van bedaarde redenen gemaakt te hebben. De Historiefchryver Wicquefort5 die geen vriend van Tromp was; drukt zig, misfchien, te fterk, ten zynen Dpzigte, uit, maar, daar hy egter de zaaken, van zeer naby, wist, en zyne woorden niet gedrukt zyn, zal ik ze hier inlasfchen. (m) „ Men tragtte;" zegt hy; , Tromp te bevreedigen met de Ruiter, en , hem over te haaien, om onder 't bevel „ van (l) Refolut. van Holl., 13 Aug. 1(365, bl. 98. («2) Liv. XV. png. 119. Vfo. „ On tachoit, de le racom, moder avec de IIditer, et de le dispofer, a refevoir , oi'dre de lui. Cela n'estoit pas plus factie, que tfcntre, prendre d'apprivaifer tin Lien. Teilctnent que 1'acomrao» , dement, que Jean de Witt fit entre eux, avoit bien „ quelquc sipparen9e de reconcilianou; mais ne les reconci, hoit pas en effet, et ne guerit pas 1'animofitè de Tun, lii „ i'inquietude de i'autre;"  VADERLANDSCHE HISTORIE. i$t 5, van den laatsgemelden te ftaan. Dit wasi ,, niet gemakkelyker dan dat men een' Leeuw j, hadt willen temmen. Ook hadt de bevre,, diging, die Jan de Witt onder hen j, te wege bragt, wel eenigen fchyn van „ waare verzoening, maar zy was'er inde„ daad niet, en genas noch de heevigheid „ van den eenen, noch de ongerustheid van „ den anderen." In der daad, Tromp gaf toe,maar met grooten wederzin. DeLieutenant-AdmiraaljZig eens zwaar beleedigd agtende, was zeker niet ligtelyk te verzetten. Dit was, eenige maanden bevoorens, gebleken , toen hy, na geweigerd te hebben, om over de Kapiteinen,die befchuldigd wierden zig, in 't laatfte gevegt, laf hartig gedraagen te hebben , te regt te zitten, zig, zonder verlof, van boord, aan Land hadt begeeven. Onze Wagenaar zegt, dat, ten dien aanzien,tusfehen Tromp en de„Gemagtigden der Staaten, eenigmisnoegen was „ gereezen." (ri) 't Was my ontfehooten, hier op, ter juiste plaatfe, aanteekening te doen , waar toe ik, nu, deeze gelegenheid zal waarneemen. Met welk een oog men dan dit bedryf van Tromp ook befchouwe, (o) 't is zeker, dat niet flegts de Staatsgemagtigden, maar de Staaten van Holland zelve hier mede gemoeid waren. Immers uit hunne Refolutien blykt , dat hunner Hoogmogendheden Gemagtigden in Texel, den 25 van Zomeren Alhier, bl. 153. reg. 10. (0) Men zie hier over, behalven de aangehaalfle plaatfen tiit AnzitMA en d'Estrades, by Waden, alhier, bl. 153; eok de Memoires dn Comte de Güiche, pag. 71 et 73.  ! 3 i 192 NALEEZINGEN op dé mermaand, hier over, aan de Staaten vari Holland hun fchriftelyk beklag gedaan hadden , en dat die Staaten , hier op , den Heer Tromp; die gezegd wierdt, zig in den Haage te bevinden; verzogten en gelastten , tegen daags daar aan, ter hunner Vergadering verflag te doen. Ook verfcheen hy, deedt opening zo van het geen, „ geduyrende 't jongfte treffen tusfehen „ wederzydfche Vlooten, als van \ gene, i, federt dien tydt, tot desfelfs aankomfte „ alhier, van confideratie was voorgeval„ len ende , in fpecie oock, dat Hy felj, ve, mede verfocht zynde in den Kryg„ magt fesfie te nemen , fich daer toe , „ om verfcheyde redenen," (uit een gefchreeven aanteekening is my gebleeken , dat hy gezegd hadt, „ dat een Befchuldiger „ geen Regtermogt zyn") „ niet hadc kon„ nen laten disponeren, als mede dat hy >, niet van meyninge was , zich weder „ naer de Vloot ende op fyn Schip te „ begeven, voor ende al eer die geene, „ die wandebvoiren hadden gepleeght, ,i daer over fouden wefen geftraft." De Staaten , hem hebbende doen buiten ftaan , irerftonden daar op, „ dat de Vice* „ Admiraal Tromp, aenftond" (zou) „ werden verzocht ende, is 't doenlyk, 1, met redenen, daer toe dienende, ghe„ permoveert, dat defelve * ten fpoe„ digfte , fich wederom naer de Vloote , ende aen boordt van zyn onderhebben, de Schip mogtte begeven, om, aldaer, , niet alleen zyne functie, als Vice-Admi- 3j rasl  VADERLANDSCHE HISTORIE. 193 „ raai ende Opperhooft over dezelve Vlooten waar te neemen, maar oock „ fpeciaalyck, om, volgens fyn plicht, „ den Kryghsraedt, als prehderende, by te woonen, ende exemplaire Justitie te „ helpen administreren tegens die ge„ ne , die aen wandebvoiren fchuldigh werden bevonden." Den Afgevaardigden van Delft , Amfterdam , Rotterdam , Schiedam , Hoorn, Edam en Medenblik wierdt het uitvoeren van dit befluit'aanbevoolen, ook voldceden zy 'er daadlyk aan , doch met geen ander gevolg, dan dat de Pcnfionaris van Delft, Mr. Arend van der Dussen, nog Raande de Vergadering, rapporteerde, ,, dat da „ Heeren haar Edele Groot Mog. Gecom„ mitteerden, getracht hebbende den Vi,, ce-Admiraal Tromp , met alle bedenc„ kelyke redenen, induMen en perfuativen „ te bejegenen, om fich wederom naer de „ Vloote en in zyn debvoir te begeven, „ denfelve daertoe niet hadden konnen dis„ poneren. Edoch dat hy, Vice-Admiraal , eyndclyk, noch hadde aanghenomen, fyn „ gedachten daer over naerder te fullen la« „ ten gaen ende, op morgben, fich diens„ hal ven pofitive te verklaren." De Staaten vonden hier op goed,den Heer Tromp, toen nog Vice-Admiraal, tot den volgenden dag, tyd van beraad te gunnen. Maar, daar die dag juist op een' Zondag viel; wanneer'er, gewoonlyk, geene Vergadering plagt te zyn; kreeg men, eerst op Maandag daar aan volgenden , door den N Hee* xilösSj  194 NALEEZINGEN op de XÜI.DeEL. ] < I: z c y. >! »' y 5) J> 55 Heere Kik vit, Zwager van T r o m p en Burgemeester van Rotterdam (die hier :oe, denklyk op 't verzoek van den Admiraal , opzetlyk ter Vergadering fchynt gekoomen zyn , nadien my blykt, (p) dat hy "net op het Credentiaal van dien Dagvaard ïondt), ben'gt, „ dat by den voornoem,, den Vice-Admiraal noch geene dispofuie , was, om fich weder naer de Vloote te , begeven." Dan, daar juist, dien zcL ren dag , op nieuw , een Brief van de 5emagtigden te Texel was ingeloopen , levens een „ geraifonneert Advis, — op , het employ van den Scheepskryghraedt , en van het gene, daer omtrent, door de , ongenegentheydt van den Vice-Admi, raai Tromp omme dies aengaende fyn i plicht waer te nemen , ende desfeifs , preciptant vertreck van daer, was voor, gevallen," beflóot men eindelyk, by unne Edele Groot Mogendheden , hooere taal te fpreeken, en zondt flraks den •eevoogd „ Last en fpeciaale Aüe" toe, van eezen inhoud: „ DE S TJA TEN VAN HOLLAND T ENDE WESTFRIESLAND lasten, wits de/en, Cornelis Tromp, Fice- Admirael van haer Edele Groot Mog , on* der't Collcpie ter Admiraliteyt, refiderende tot Amfterdam , ten einde Hy , aanfiens defes, immers, ten Itmgftm, op morgen, goet tyt, hem fal heihen te begeven j> op ff) Refol. van Holl, »o Mei ï66s, 11, ».  VADERLANDSCIIE HISTORIE. ij# 5, op fyn Schip, by de Vloo'e van den Staetf3, leggende in het TexU9 ende dat hy, aldaer , fal hebben waer te nemen ende te i, oefenen den dienst, hem, in de voorfchreve „ qualiteyt, aenhvolen, als mede te aanvaer33 den ende, naer behoor en, uyt te voerende 3, qualiteyt, hem gedefereert ende opgeleydty als Eer/te van den Kfygs - Raedt cddaef 3, aengejhidt, omme kennisje te nemen ende ,, Justitie te Administreren over de wandej, bvoiren ende alle andere mefufen , voorge„ vallen ende gepleecht in ende omtrent hei ,, Gevecht , jonghst gehouden met de Ploot 53 van Engélandc, ende dat hy hem, fpecia35 bck-> fal hebben te reguleren naer ende té ,, achtervolgen fodanige ordres ende tómmdnde„ Inenten , als hem ,• in den mem van de Sta3, ten,fullen werden gegeven by de Heeren Ge„ committeerden tot bevorderinghe van de faec. ,, ken , de Vloot raeckende , haer in Texel 3, voorfz. onthoudende, f onder van des te b!y„ ven m ghebreecken. Ghedaen in tien Ha» j, ghe, onder het Cachet van den Landt; den negen-en-twintichtjien Junii, festienhondert }> vyf-en-fesrich. 3, Ter Ordonnantie van de Staten," (q) Ik heb vermeend van deeze omftandigheden eeni;ftnts breder gewag te mogen maaken, zo, om dat ik, by de Schry- Vers j (■}) Zie Relblut. van Huil. z6, 27 en 29 Iuly'iC65, ft. 22,73,77, 78, 79, (364, 3ös, 309-3710 NIJ. de" naam van den Secretaris (laai niet in ne Notulen van Holland vermeldt. Denk el)-k was het Beal-moni. N a  XIII.Deel. eqS NALEEZINGEN op de vers; zelfs in Aitzema en Wicquefort; van die gebeurde by de Staaten geen genoegzaam gewag en, nergens, de zogezegde fpeciale Atle vinde (fchoon die, welke,naderhand, aan Tromp, op zyne weigering om onder de Ruiter te dienen, gezonden wierdt, op veele plaatfen voorkomt), (r) als om dat 'er, op nieuws, uit blykt, hoe zeer de Souverain van Holland vermeende, deezen Zee-Officier te moeten ontzien, bevoorens men zig met kragt tegens hem deedt gelden: gelyk hy dan ook gehoorzaamde, en, ondanks 't gefchil met deRuiter, zig, in volgende Gevegten, met gejyke dapperheidkweet, als in het jongfte: in het welk, voor 't overige, behal ven fommige Officieren,ook 't Gemeen van eenige Schepen zig niet ontzag, 't Gefchut te vernagelen, de Kruitkamer te vermeesteren en, ondanks de bevelen, ja het bidden en fmeeken, hunner Bevelhebberen , met de Booten naar den Vyand te vlugten of Hem, zonder de minfte verweering in te wagten en dus s'LandsSchepen aan te bieden en over te geeven. Langs welken weg men zegt dat de Hilverfum en de Carolus Quintus denEngelfchen in handen vielen, die, in 't geheel, omtrend vyftien honderd geborgene Neder- (r) Zie b. v. Brandt, Leven van de Ruiter, VU 398. Leven van C. Tr. omp, W. 274 en 275. In welk laatlle Werk, zo als ook 111 liet Vaderlands Woordenboek van Kok, XXXIX Deel, bl. 10, de reize van Tromp naar den Haage, verkeerdelyk aan het voortzetten van den Krygsraad word toegefchreeven.  VADERLANDSCHE HISTORIE. n}j derlanders te Colchester aan Land bragtenJ Onder deezen was een Vrouwsperfoon , Willempje Geruits genaamd en van Embden geboortig, die, laatst,op 't OostIndisch Kompagnie's Schip Maerfeveen , voor Konfiapel-maac hadt gevaaren, voorheen ook den Zeedag voor Funen , ten jaare 1657, bygewoond en zig zo eerlyk hadt gedraagen, dat haare fexe op 't Schip niet was bekend geworden. Men liet haar in Engeland toe , om herwaarts te keeren. Qs) Bl. 140. r. 2. v. o. „ De Staaten — om méér Volks tot de Vloot te bekomen, verboden — alle vaart." Onze Wagen aar en, zo verre ik zie, ook de Schryvers na, ja de meesten zelfs vóór Rem, maakcn geen gewag van eene alleraanmerklykfte zaak , die, by deeze geleegenheid, oncflont en den Staat in gevaar fcheen te zullen brengen, van ook met Frankryk te moeten breeken , in plaats van den, thans zo hoog noodigen, byftand van dat Ryk te bekoomen. De Franfche Oost-IndifcheMaatfchappy hadt, ten deezen tyde , hier te Lande, twee zeer groote Schcepen doen aanbouwen, het een genaamd de~S. Jean Baptiste, het ander de Aletta Marie. Deeze Schepen; wyl alle vaart verboden wierdt; waren dus, natuurlyk, mede onder dat verbod begreepen. Doch de Franfche Staatsdienaar Colbert, juist op dit tydRip tot een' der Opperbewindhebbers {DinÜearsy vaa (?) Holt Mercur., Mey 1665, 11. 74-7". M 3 [in.DsEi..  if? NALEEZINGENopde van die Maatfchappye gekooren zynde , nam dit verbod zeer hoog op .en fprak 'er den Koning van. Dees, een jong en eer. zugtig Vorst, was ligteJyk in vuur te zet. ten, zo dra hy begreep, dat men zyner grootheid te nakwam. Van Beunincen , nu buitengewoon Ambasfadeur der Staaten aan zyn Hof, zag het onweer opkoomen, waarfchouwde de Witt, dat det 'ost-ïndifchc Maatfchappy „s'Konings Troetelkind" was cn oordeelde gevoeglykst, om, by tyds , toe te geeven , zo men , van de Franfche zyde, fterk aandronge. Dit iaatfte gebeurde al zeer rssch. "D'Estkades gaf, reeds op den 18 van Lentemaand , nopens dit geval, eene Memorie over aan de Algemeene Staaten en eischte , uit naam van zyne* Meester, 't ontflag van deeze en andere, hier te Lande, voor reekening der meergemelde Maatfchappye, sange» kogte Schepen, met de, daar toe behoorende waaren en Manfchappcn. Hy grond, de zig op het 25 Artikel des Traktaats van den jaare 16(32, houdende, ,, dat de Sche„ pen en hunne laadingen niet konden „ worden opgehouden, door eenige alge„ meene of byzondere ordre, zelfs niet „ onder voorgeeven, dat zulks zou moeten „ frrekken tot behoud of verdeediging van „ den Staat." Maar de Witt oor, deelde, dat dit Artikel alleenlyk zag op van buiten ingekoomene, niet op hier te Landegekogte Schepen, blykens vle woor» den van het, in het zelve Traktaat voorafgaande, 2^ Artikel, als mede dat, by het  VADERLANDSCI-IE HISTORIE. x99 het I9e en 2oe, de handel en uitvoer van' het geen in elkanders Landen zou gekogt worden , dan alleenlyk wierdt toegeltaan , wanneer zodanige handel en uitvoer niet in het algemeen verboden was Ook zeide hy, dat de Staaten de Schepen van hunne eigene lngezeetenen, op gelyke wyze, aangehouden hadden, en dat Frankryk , volgens liet 23c Artikel, niet meer voor zig dan de Staat voor zyne eigene Ingezeetenen vergen koude: ja dat het ne Artikel medebragt, dat de aangevallene Mogendheid geene zaaken, tot den Oorlog dienftig, eigenwillig, uit het gebied van den niet aangevallenen mogt trekken, laat Raan, dat aan dien niet aangevallenen zulks zou vryRaan in het gebied van hun , die aangevallen wierden, en dit gevoelen van den Raad-Pcnfionaris, was de reden geweest, waarom, hier op, geen gunflig antwoord, wegens de algemeene Staaten, was gegeeven. D'Estrades drong toen veel flerker aan , ja vroeg, eerlang, uit naam van den Koning, of hunne Hoogmoogendheden het Traktaat van den jaare 1662, wilden na koomen, al of niet? Men bleef ,by Holland , ten aanzien der twee gemelde Schepen, cenpaarig'yk, by het gevoelen van de Witt, maar betuigde, geneigd te zyn , om , beleeftheidshalven {*) , eenige* andere Vaartuigen, voorde gezegde Fran-p fche Maatfchappye mede ingekogc, te laaten vaaren. Doch dit voldeedt niet in Frankryk. Naauwlyks kwam die tyding ten Hove, of het misnoegen borst verder uit,zo zeer zelfs, dat de Koning, op den 23° van Len* lM 4 te» [III Dzzu Par corrir ïaifarife.  KIII.Deee, aoo NALEEZINGEN op de temaand deezes jaars , last gaf, om beflag te leggen op alle de JNederlandfche Schepen, die zig in zyne Havenen bevonden: waar van terfiond, van zynentwegen, aan d'Estrades cn , door van Beuningen , aan den Staat , kennis wierdt gegeeven. De algemeene Staaten fchreeven, daad. lyfc, aan zyne Majesteit, bitter klaagende, dat men bun; op het oogenblik, in 't welke zy alle hunne kragten byeen getrokken hadden ter befcherming van hunnen Zeevaart en dien van Europa; in Frankryk, wel verre van de hulp, met welke zy zig uit dat Ryk , op grond van een wettig Traétaat, meenden te mogen vleien, nog wilde ontzetten van de beste middelen. tot zodanige noodwendige verdeding noodig: dat ook de Franfche handelwys eene volftrekte overtreeding was van het 13e Artikel des meergezegden Traktaats: dat zy egter op de billyke denkenswyze zyner Majesteit nog blee ven vertrouwen: dat men, hier, voor zig .zeiven niet alleen zorgde, maar ook voor den Koning, s'Lands Bondgenoot : dat men , buiten verpligting , nog onlangs , het noodige tot den aanbouw van twee Fregatten naar Duinkerken hadt gezonden : dat men der Franfche Oost-Indifche Maatfchappye niet hetminfte nadeel wilde toebrengen , maar flegts verlangde, om aan dezelve, in plaatfe van de S. Jean Baptiste en Alette Marie ; Schepen die meêr ten Oorloge dan ter Koopvaart toegerust waren; het koopen van vier Fluiten, ja , des noods, van  VADERLANDSCHE HISTORIE. 201 van meerdere, elk even groot als ieder der gemelde twee opgeëischte Schepen , en elk bekwaam om dertig Rukken Gefchuts te voeren, af te Raan: dat zy, buiten dien, gaarne den vryen uitvaart wilden toefiaan aan alle Fluitfchepen, door de Franfche Oostof West-Indifche Maatfchappyen , vóór het verbod van uitvaart hier te Lande, gekogt: dat zy betuigden, niet meêr te konnen doen, en dat zy dat geen alleenlyk, ter befcherming van den Koopvaart, verlangden te houden,'t welk hun het regt der Volkeren toewees Op deezen toon liep hunne Brief. Maar 't hielp niet, wat de Staat, wat van Beuningen, ja wat d'Estrades en zelfs, eenigfints, de Lionne in Frankryk tragtten uittewerken , en men nam het, eindelyk, zo hoog, by het Franfche Hof, dat hunne Hoogmogendheden, op den ne van Lentemaand, de party koozen,om;„ vertrouwende," zo zy zeiden, ,, op s'Konings goede voorneemens ten „ nutte van den Staat, als mede daar op, „ dat de betwiste twee Schepen , tegen „ den gemeenen Vyand, onder de Vlag3» ge zyner Majesteit, zouden vegten ; dc„ zeiven en al 't geen zy hadden te ftel„ len in handen, die hun, altyd, zo heil„ ryk geweest waren, en nimmer verderf,, lyk" (funeste*) ,, konden zyn," Ook was 'er, by fommigen, nog hoop, dat de Koning, na dien Rap, van de Schepen zou afzien. Maar, verre van daar, nam hy ze aan en fchreef, op den i7ea, aan de algemeene Staaten, „hoe hy zeer voldaan was, N 5 „ dat. KIII.Deei.  XIILDi 20a NALEEZINGEN op de ■fr» dat men hem, eindelyfc, overeenkomflJg 5, het.Iraktaat van 1662, genoegen hadt „ gegeeven: dat de noodwendigheid zy3, ner Oost-fndifche Maatfchappye hem „ hier toe hadt genoodzaakt, maar-dat dit, „ in zyne.gunfb'ge gevoelens ter bezor„ ging der rust van den Staat, geene ver„ andering hadt veroorzaakt " Hier mede liep dit werk af. Doch, eer het zo ver kwam en zonder het af te wagten , was d e Vv itt , mistroostig en te onvreden , ter uitrusting van s'Lands Vloot naar Texel vertrokken , en hadt aan een' zyner Vrienden, voor zyn vertrek, gezegd. „ Wy zullen „ niets hebben aan de bemiddeling van „ Frankryk. Was dit zoo, men zou ons „ meer biyken van vertrouwen gegeeven „ hebben. 'Er blyft voor ons geen an,, dere party , geen ander hulpmiddel , j, over dan onze eigene kragten. Men „ dient, ten fpoedigfte, een' Zeeflag te waaji gen en afte wagten, of de Koning, uit „ eigene beweeging, het Traktaat zal wil„ len na koomen: want Vertoogen helpen ,, niet meêr." (t) ' Laat i!c» ter gelegenheid van deezen /.ee-oorlog , nog moogen aanteekenen , dat men, ten deezen tyde, begreep, hoe „ volgens 't eenparich oordeel van alle „ Zceluyden , de meefte advantage voor „ deze Natie beftont in 't abordéren ende 33 e»* CO Lettres du Comte d'E s t r a d f s, Tom. Hl. pas i i!0-iia,I.7,t.9-i34- U0-I'£J. bVI**. van p s Wiï',/« Dicl, bi 74-92, WtCQUÊF. JUS. Vv. XV. éd*. 11,. '  VADERLANDSCHE HISTORIE. 203 „ enteren, 't welclc met kracht van Volck, ende wei voornamentlyck van rappe „ Matrozen,moest worden ge-eftefjtuecrt" 't Was ook om déze reden , dat, thans, ieder Kapitein wierdt gelast , zo veel „ Matroozen aen te nemen, als fyn on. „ derhebbend Schip bequamelycK kon „ voeren, (m) BL 163. r. 13. v. o. „ Grtngam werdt, op bevel der Staaten van Holland, 4n hegtenis genomen." Men liet, geduurende deezen Oorlog, de wcderzydfche Gezanten van Engeland en de Nederlanden in derzelver Bedieningen. De Ambasfadeur van Goch hieldt zig op te Chelfey en de Envoye Downing in den Haage. Men hadt, in Enge. land, beloofd, dat van Goch geen leed zou gefchieden en , ook hier, hadt men, onlangs, gelyke verzekering aan Downing doen gee ven. (v) Maar, op dep 17 van Hooimaand , fchreef de Heer van G 0 g h aan de algemeene Staaten , dat „ zynSekretaris Cunïetjs O), '"n de voor,, lede Weecke naar Colchester gegaen zynde, tot verrigting van eenige affaires , „ aldaer , in eene publycque Herberge, „ aengherant, ghe-exannneert ende onder„ focht was, ende oock, op den voorfchreven zeventienden , als noch , door des Koninghs Officieren, aldaer gedetij, neert ende opghehouden wierde, fonder „ dat (a) Refolut. van Holl., 7 Juny 1665 , U. 9a. (y) Refolut. Huil , 1665. (yr) Briev. vat de Witt, IV Deel, tl, 47M74» KIII.Deel.  204 NALEEZINGEN op de XIII.DeEI datdefelve, niet tegenftaende alle mo,. ghelycke aengewende debvoiren, was ge,, relaxeert geworden : doch dat de Ko,j ningh toezegginge gedaen hadde , van tot zyne relaxatie te lullen Hellen de ver„ eyschte ordre " Men befloot daar op,by Holland, de uitkomst dier toezegginge aftewagten, „ zon« „ der, voor als noch, iets by retorfie te „ ondernemen, tegens den Minister van „ denfelven Koningh, alhier refideerende." Maar Geco'mmitteerde.Raaden wierden, teffens, gelast," een waakend oog te houden , „ en,by alle bedenckelyke wegen ende mid„ delen,te onderftaan, watperfoonen, hier „ te Lande, 't zy Engelfchenof anderen, niet hebbende eenich publycq charaÜer, haar „ zouden mogen bemoeijen met het houden „ van correspondentie inEngelandt,door 3, Brieven ofte anderfints, over faecken tot „ nadeel van den ftaet." Ook fielden zy, teffens, vast,om ,„ zodanige Perfonen ont,, dekkende, aenftonds dezelven te nemen „ in aptrehencie, en regt jegens hem te oeffenen." i x) Waar op het gevangen neemen vanOuDARn; (vanwien onze Wagentaar ftraks fpreeken zal) en Corney; zo als ik voorheen aanmerkte (jy) ; volgde. Ondertusfchen maakte de Koning geen' fpoed met het nakoomen zyner belofte, en men befloot toen , alhier , dat de Heer van Gogh, ten fterkfte, op 't ontflag van Cu- N2EUS (x) Refolut. Holl., ü Jury 1665, «• '9 en ïo. (X) Byvoegf. op Wacenaab, XUIDeel, W.  VADERLANDSCHE HISTORIE. 205 jjjeus zou aandringen en doen zien, dat5 die Sekretaris met een fpeciaal credentiaal van de algemeene Staaten was voorzien geweest,en dathy, boven dien, in werkelyke dienst der Ambasfade zynde, „ niet Jan„ gher in bechtenisfe ghedetineert kon „ worden, fijnder het recht der Volkeren geweltacn te doen." (z) Doch het baatte niet, en daar, midlerwyl, aan hunne Edelen Grooti'iogendheden,meêr en mevr, in het oog liep, dat ,, verfcheyde Perfo„ nen ende oock felfs Regenten van de„ fen Staat met Downing te familiaren ,, converfatie onderhielden, en die, familia„ riteic,door de refpective Vrouwen ende „ andere Domestycquen, naauwer fchenen „ tecultiveeren,"verfiondenzy niet alleen]yk,dat men dit werk rypelyk moest overweegen(a), maar, nadien Cün^us nog niet ontflagen wierdt, en men zo de Nagc-be. zoeken van Downing, als de geheime reisjes van zynen Sekretaris Gringam, naar zommige Steden, vernam, wierdt de laatstgemelde, op het einde van Oogtmaand, mede in bewaarder hand genomen. (Z>) Hy zat nog op den 17 van Herfstmaand, toen Holland befloot, de zaaken ter Generaliteit daar heen te fiuuren, dat van Go oh niet flegts zou aanhouden op het uitwisfelen der wederzydfche Gevangenen in Engeland , alzo de Nederlandfche , aldaar, „ hardt (z) Refolut. Holl., 29 July lörts, hl. 53. (*> Refolut. Holl., 4 Aug. 1665, hl. 75, 76, (ij D'Esikades, Tom. 111, peg. 89. dl.DEEU  XIII. Deel. i i i e h a G G il h zc6 NALEEZ1NGEN op de „ hardt en quaed tra&ement" ontvingen, maar ook „ dat de Sekretaris Cuntfus , „ fonder langer dilay, uyt fyne detentie „ ontflagen foude werden, met reprefen„ tatie, dat de Secretaris Gringam, al. „ leenlyk by ferme van retorfie, in hechtenis„ fe geftelt was , ende daer inne gedetineert „ zou biy ven, ter tyden en wylen toe den voori, fchreven Secretaris Cuxjeus effect.ivelyk zou , wezen gerelaxeert" (c) ;Mt;n ziet dierhalïen hier uit, dat het vangen van den Engelchen Gezants-Sekretaris eigenlyk genomen vierdt op foortgelyke voordaad van het Hof ran London, nopens den onzen, hoe zeer nen 'er, hier te Lande, een dubbel oogmerk nede bereikt hadt. Alen ontfloeg, met dat il, CuxiEUs, in Engeland, niet, maaroorleelde, dat het credentiaal, 't geen, door den ïtaat, aan deezen gegeeven was, vóór de :omst van van Gogh , hem, na die komst, liet meer te ftade kwam. (d) Ook zeide ïen, by hem eene Lyst der hoeveel- en oedanig-heid van de Ooilogfchepen in de Ingelfche Havens gevonden te hebben , n dat men hem voor een' Verfpieder ieldt. Wagenaar vermeent, bladz. 171: [hier,dat Cunteus, eerlang, tegen Grinam en Oudart wierdt uitgewisfeld. 't een ik te liever aanteekene , om dat : op die plaats niet genoegzaam gelet idt, toen ik, voorheen, (d) fchreef dat aan „ Wa« (c) Refolut. Holl., Sept. 16(15, il. 24. (rf) Wicquef. Liv. XI, pag. m. 120 ct jal. MS. {') lij-voe^f. op XIII Deei, «, 91,  VADERLANDSCHE HISTORIE. 207 „ Wagenaar niet was gebleeken , hoe 't3 3, met Oudart afliep." Ondertusfchen leert my wel de Refolutie der Staaten van Holland, door hem aangehaald, en zynde van den'n en 14 van Slagtmaand 1665, dat men tot die uitwisfeling befloot, maar niet,dat zy,daadlyk,tot Rand wierdt gebragt. Het blykt my zelfs, uit de Brieven van de Witt aan den Ambasfadeur van Gogh, dat CuNiEus in Engeland, en Oudart en Gringam in Holland, nog op den 18 ten rninflen van Wintermaand deezes jaars 1665, gevangen zaten, (ƒ) BL 161. r. 15 „ D'Estrades vermoedt , — dat Pieter de Groot — door Spanje — omgekogt was , doch geeft geene fchaduwe van reden voor dit vermoeden" Dit is zo: maar Hy zegt ook, dat Pieter de Groot zig, thans, over twee zaaken , ten aanzien van Frankryk, beklaagd hadt. 1. Dat men zyn'Zwager, de Montbas, hadt mishandeld. 2. Dat men hem zei ven, federt twee jaaren, 't penfioen van duizend kroonen niet hadt betaald, 't geen hem de Koning, ten tyde van den Heer du Thou, gegeeven hadt. Dit laatfte,; fchoon ik de Groot niet verdenke, van zig, om die reden, tegen Frankryk te hebben willen verzetten; kan waar zyn. In laatere en in onze tyden, mag het trekken van penfiocncn wegens vriendfchaplyke Mo. , (f)Mv- Witt, IV Deel, b'. 4S8. Zie verder «ver deezen ftof Aitzema !X Oee!, W 784 feqq 801. Wicquef. liy. XV, pag. m. 120. Pfi. MS. IILDeel.  208 NALEEZINGEN op db XIII.Deei ..Mogendheden, vreemd fchynen, maar, voorheen; als ik reeds elders zeide; dagt men daar anders over. (g) Bl. i7i. „ CüNiEUS — eerlang , tegen Gringam en Oudart uitgewisfeld." Dat dit zo fpoedig niet ging, zie hier bladz. 207. Bl. 173. r. 11. „ Gemagtigden te Velde.'" Te weeten de Heeren van Raesveld, vanMerode,CornelisdeWitt, van CliOivIMON, van WeEDE, van Renswoude,vanPallant,Glinstra en van Nieuveen. Bl. 177. r. 12. v. o. „ Zes duizend Man onder den Heere van Pr adel — weinig uitvoerden." Zy begingen , volgens gelyktydige Schryvers, de uiterfte baldadigheden in de Steden, gaven vrygeleide, fomtyds, aan de Munfterfche Onderdaanen en, na dat Pradèl geweigerd hadt, Boekhorst aan te lasten, beweegde men hem, met moeite, tot de beleegering van Lochem, waarin twee Kompagnien der Hollandfche Guarde te paerd zig uitmuntend kweeten. De Franfchen dwongen , federt, om de winterkwartieren te betrekken: 't geen men hun moest toeftaan Men meent , dac Lodewyk XIV de Manfchappen , onder PRADÈL,aan den Staaten flegts hadt afgeftaan, om de verbintenisfen met hun niet opentlyk te fchenden , maar dat hy, door Lesseins, JNabeftaande van de Leonne den (g) By voegt", op Wagen. IX Stuk, bl. 102.104. en Najleez. Ie Deel, bl. 330. (7») Refoluc. Holl. 1665, bl.64. Aitzem, XI Deel, «,131», «358, 1375, 1393.  VADERLANDSCHE HISTORIE. 209 den Bisfchop hadt doen weeten, dat hy> van zyne Troepen niet veel te vreezen hadt. (0 Voor het overige leide ons Leger te Lande thans weinig eer in , by buitenlandfche Mogendheden. In een' afzonderlyken Brief van den Kollonel van HakrsoLTE,aan den Raadpenfionaris de Witt, gefchreeven uit Nyenburg , den 6 van Wintermaand 1665 , zegt hy.„ Men /preekt „ alhier , almnme , zeer qualyck van onfen ,, Staet en onze Militie, dat, fond-er eeni„ ge refistentie te bieden , het Landt, al. „ omme , heeft laten plunderen. Uw Ed. ,, zal overleggen, of deze blasme , door rigou„ reufe Expioicten , niet diént gebetert ende „ gerepareert." (£) En de Witt zelve, hier op terug fchryvende op den rz8e" dier zelve maand, wist 'er niets meêr op te antwoorden , dan. „ Dat men, aldaer, " (d. i. aan 't Hof van Nieuwburg en van andere Duitfche Vonten) „ van de Militie van „ defen Staet niet en fpreekt met de beste re„ putatie , comt my niet onverwacht voor, „ en wil ick oock gaerne bekennen, dat Wy „ daarvan, alhier, mede wat meerder vigeur „ hadden verwacht. Soo haest haer Ho Mo. „ Gedeputeerden te Velde fullen wejen aenge„ comen ende haer Rapport afgelegt hebben, „ fal ernftig diehen te werden overwogen, off „ nyet, tot voldoeninge van het jongfte ver- „ foek (i) Wicquef. Liv. XV,pag. Iï8 Ff». 129 i6i,Ffo. MS. An ■/. XI Deel, bl. 1059 D'Estrd. l.ettr. Tom. 111, pdg-97, '°3. (*) Briev. van J A. VAN HaursoiTe en j. de Witt, tl. 6, Vfo MS, O nr.D«fi  aio NALEEZINGEN op de XIII Deei 1 s ! i .„ foek van haere Furftelycke Doorluchticheden, j> yets juude connen werden gerefolveert en in j, 't werck ge/lelt. Maer Uw Ed, weet, hoe ,, befwaerlyck het is voor de hooge Regerinj, ge , omtrent Militaire Exploicten yéts te „ decreteer en, 't gunt de Militairen ommoog„ lyck achten." (I) Men was; 't zy met of zonder reden; niet zeer in zyn fchik met het bedryf van Prinfe Johan Maurits: die, voor 't overige, we] was uitgerust en duizend Guldens s'weeks, aan Tafelgelden, genoot, (m) Bl. 183. r 14 v. o. ,, Sommigen meenden, dat de Keurvorst zyn belang kwalyk begreep, met zig — ongezind te toonen, om —, met de Staaten, te fluiten" 'c Schynt, dat ook Karel II hier, byzonderlyk , onder roeide en den Keurvorst af keurig zogt te maaKen van eene verbintenis met dén Staat. Ik heb, dit fchryvende, een gelyktydig Affchrifr. voor my liggen van een'ongedrukten Brief, op den 19 van Slagtmaand des jaars 1665,door den Kollonel J. A. Haersolte Cdie, door den Staat, aan de Vorfien van Nieuw- en Lunen-burg, tot het overneenen van Troepen gezonden was),gefchreeiren aan den Raadpenfionaris de Witt, ;n vinde 'er deeze woorden in, „• Mylord , Ta ff foude , onder anderen redenen , van disfuafie, aen de Churvorltinne gc« , fecht hebben, by aldien de Churvorst jj met Cl) Regisr. der Briev. van Haersolte en de witt, /. 10 en 10 Ffo. ms. 1 (»0 Refolut. Holl., 25 Febr. iêöö, 11, 4$.  VADERLANDSCHE HISTORIE. £ff „ met haer Ho. Mo. quam te 'Uiteten, dat j, fyn Meester, voor eeuwich, den Prins van ii Oraigne foude abandonneren" (n) In no^ een'anderen Brief van denzelfden Kollone£ den i4en derzeive maand gefchreeven, meldt hy nader aan de Witt. „ Men wil my „ doen gelooven , dat principalyck de 5, Heere Je na deze faecke aen de fyde „ van den Heere Churfurst fo hoo„ ge treckt: dat, anders, de Churfurst „ felfs groote geneegentheyt zoude heb,, ben , om met den Staet te trpctêren: „ ende hadde hoochtsgedagte Churfurst, „ voor 3 weecken, aen Hartogh Jurien „ Willem" (van Brunswyk) „ gefecht,dac „ hy wilde in den Hage comen, om zelfs j, metUwelEd. te fpreecken ende te fien, „ off hy met Uwel Ed. foude connen op„ richten eene confidente vriendfc'hap ,ende „ wanneer, by die geiegentheyt, discour„ fen waren gevallen over het interest „ van den Prinfe van Oraigne, dat Hy „ hadde gefecht, dat Hy fyn Neve wel lief „ hadde, maer gehouden was, meer op zyné j, eygen interes/en te letten" Bl. 204. r. 16 ,, De Keurvorst van Brandenburg, Prins van Orange en andere Groo. ten begaven zig naar Texel, om s'Lands Vloot te bezigtigen" Op Zondag, den i6en van Bloeimaand, en den volgenden dag, voe- (n) Register der Brieven . gefchreeven t>y ende tusfehen de HU. Rsedpenfionans ne Witt ende J. A. van Hakrsoi.. ■is, Gedepiir. aen de Furften van Ny- en Lunenburch, fö» iert den y Nov. 1665 tot den 15 Novemb. 166Ó, ms. O 2 UILDsoi  212 NALEEZINGEN op de XHI.Deex * Les ion Amis. voeren zy aan boord van de Ruiter, Tromp, de Liefde en anderen Zeehoofden. Zy aten , dien middag , aan boord van de Ruiter, die hun een fpiegelgevegt gaf, 'c geen het oog meêr vermaakte, dan de gevaarlyke konst van een' Matroos, die, op den kloot van den Vlaggeftok der groote Bramfleng geklommen, zig op het hoofd zettede, met de beenen regt in de lugt. (o) BL 204. r. 1. „ De Vloot, die Frankryk by de Zeemagt der Staaten beloofde te zullen voegen.'" Zy zou hebben moeten beRaan uit dertig zeilen, onder den Hertoge van Beaufort, (p) BL 216. r. 6. ,, In deeze Brief wierdt gewaagd van Vrienden in Holland." Dit kan gefpeeld hebben op den bynaam van goede * Vrienden *, welken zy, die met Buat het meest verbonden waren, de gewoonte hadden , zig, onderling te gee ven. Qq) Men zegt dat Buat van eene te losfe ge-aartheid was, om geheimen te bewaaren: dathy, onder den wyn, wel eens plagt te zeggen, in tweemaal vier-en-twintig uuren, zomen hem'c werk in handen gaf, den Vrede te konnen bezorgen: dat zyne Vrouw meêr verfland hadt dan hy, en wel eens de pen voor hem voerde, en dat de Prinfes, Weduwe van Fredrik Hen- (0) Journael van s'Lands Schip de Ridderfchap, Vice* Adra. de Liefde, bl. 3. MS. Brand , leven van de Rui. ter, bl. 465 en 466. (p) Wicquef., Liv, XV , pas, 14a, MS. iq) WicqUKF , Liy. XV, png. 151. MS.  VADERLANDSCHE HISTORIE. 213 Henrik, hem zeer vleide en den arm-: Roel liet geeven. (r) Bl 233. r. 4. v, o. De kosten van den Kryg-drukten "Tot goedmaakinge derzeiven leide men, onder anderen, zes gulden op ieder Verkeer- of Tiktakbord , en op elke Troefkaart twee fluivers, zo inlandfche - als vreemde, (*) Bl. 294. r. 13. v. o. „ De Eed" (op 't eeuwig Ediü) wierdt —■ ook in de Vroedschappen der Steden afgelegd" ' Ik vinde dit niet jn het gefchreeven Eedboek van Gouda. Bl 296, r. 5. „ Zuilestein, Luitenant Generaal van het Voetvolk." Die Bediening fchynt weinige jaaren bevoorens, nog niet in zwang te zyn geweest. In een zeer net Affchrift der Befoigne van Mesnage van den i5en van Wintermaand des jaars 1648, onder my berustende, wordt, onder alle de KrygsAmbten , van geen Generaal of LieutenantG ener aal der Infanterie het minfle gewag gemaakt, (f) Bl 340. r. 1. Staaten van Holland bedugt, — dat Zeeland — voortgaan mogt, om den Prins van Oranje tot Stadhouder te verheften." Men verhaalt, dat de Predikanten van Middelburg in den Kerkenraad voorfioegen, om eenigen uit die Vergadering af te vaardigen aan de Staaten van 't Ge. west, ten einde dezelve de noodzaaklyk- heid (Y) Wicquefort, Liv.XV,pag 150, 77j ct 151.MS. (j) Refoluc. Holl., 18 Maart 1666, W 9 Vergel. raya Byvoesf. op de Vaderl. Hist. XIII Stuk, bl ion, 103. (O Zie ook deeze Naleez., tl. 101. O 3 {III. Dm,  XIII.Dee NA¬ SH NALEEZINGEN op de -heid 'er van te doen zien en, zo dit niet hielp , als dan de zaak aan het Volk te brengen. Doch de Ontvanger van Ellemeet en de Sekretaris der Admiraliteit van Steenwyk ; beide Leden des Kerkenraads; hielden het befluit tegen. 00 Bl. 309 r 6. v. o. en bl 310. r. 2. „ de Witt — wederom verhoren — , op een nieuw _ Berigtfchrift" Den Raadpenfionaris; die, volgens zyne voorige Infiru&ie, „ voor jaarlyks penfioen of gagie, zou ge„ nieten drie duizend guldens"; wierdt, ten dage van het vastflellen deezer nieuwe,by afzonderlykeRefolutie, nog,jaarlyks,een gelyke fom van drie duizend guldens , „ byforme van extraordinaris Traétement, toegelegd." (?) 00 Wiccjüef., Liv. xvi, pag. 2t6, Vfo et sï7. MSJ ivj Refolut. Holl., 27 Juny 16ÖS, il. 57.  VADERLANDSCIIE HISTORIE. 215 NALEEZINGEN op het XIV DEEL. Bl. 8 r. 12. „ Drievoudig Verbond '''' Men herinnere zig hier, dat hetzelve tusfehen Groot. Brittannien, Zweedenen den Staat geflooten was, en dat hetflrekte, om de wapenen van Frankryk; voor welkers nabuurfchap men, hier te Lande, Reeds bevreesd bleef; uit de Spaanfche Nederlanden te houden. Qw) Bl. 8 r. 12. „ Het belasten en verbieden der Franfche waaren mishaagde den Koning ten hoogfte.1' Men heeft reeds by Wagenaar gezien wat 'er belast wierdt, (x) 't geen te meerder klemde, zo om den Rerken invoer van Franfche voortbrengfelen, als anderfints,hier te Lande. In zekere Memorie, boodt van Beuningen, ten deezen tyde,aan, te bewyzen, dat, in AmRerdam alleen,jaarlyks , aan Franfche Koopgoederen en Handwerken, voor ruim vyf millioenen Livres meerder in-, dan van AmRerdam naar Frankryk, uit-gevoerd wierdt: het geen dierhalven de fchaal van den handel, aan de Franfche zyde, met eene winst van agt millioenen , deedt overflaan. Ook was, uit de Registers (V) W a g r n. Xlil Deel , 11. 303 en volgg. Vergel. ieeze Naleezingen, bl. 69-71 , op Wagen. XI DteL, il. 417. i' 7- (x) Vaderl, Hi«., XIII Deel, bl 439. O 4 XIV.Dek,*  ai6 NALEEZINGEN op de •XIV.Deeï. tcrs der Ontvangers van de uit- en inkocmende Regten, over den jaare 16S8, gebleeken , dac 'er , voor de waarde van meêr dan zeven millioenen gouds , aan Wynen en Brandewynen (welke laatstgemelden, ten jaare 1671, geheellyk verboden wierden in te voeren) bier te Lande fngêbragt was. (y) Bl. 16 r 16. „ Bamfield hadt de Staaten — , zo geloofd wordt, fterk geraaden, om meêr bezetting in Keulen te werpen" 't Is zeker genoeg, dat hy dit deedc, doch dat Zeeland het werk tegenhieldt. (g) Nopens den Brief, die, door Bamphield, aan den Raadpenfionaris de Witt zou gefchreeven zyn; van welken Wagenaar, zo aanflonds, zal gewaagen en ik, voorheen, ook fprak (a) ; is my federt niets nader gebleeken : maar ik vinde een ander merkwaardig fchryven van dien Kollonel, op den 16 van Grasmaand aan den Griffier der algemeene Staaten, by 't welk hy voorfloeg, om, aan den Ryn, tusfehen Rynberg; daar hy 't bevel toen voerde; en Rurik,eeïï verfchanst Legerneder tefiaan, oordeelende,,dat dit de gefchikfle gelegenheid was, welke hy daar toe, ooit in zyn leeven, gezien hadt,en die men, bymooglykheid , kiezen konde ter dekkinge der Bezettinge van Wezel, Burik, Rynberg en, eenigermaate, van Meurs en Orjoi, Plaatfen die we. (y) Wicquef., Liv. XVU,pag. Vfo et 16 MS iz) Wicquef, Liv XIX, pag. 117, Vfo afuiv. MS. » affigefonden, niet te konnen avoueeren, en dat „ zy ,vervolgens, haar nieten wogten inlaaten „ tot het geven van volmagt, om met den Co„ ninc van Vranckryck te handelen , maer, „ over dacht ende nacht, Raport zouden doen „ aen dezelve Principaelen, zo van de inclinatie „ der Provintien, als van de jegenswoord;ge peri, plexe conjtitutie van zaeken:" dat wyders de Afgevaardigden van Utrecht te kennen gayen ,„ongelast te zyn,zig te fepareren van de „ Unie en, van oogenblik tot oogenblik, te gemoet , te zien den /pedalen last der HH. haere Prin„ cipalen, hoe haer te gedroegen, by de/egevaer, lycke conflitutie van tyden ende zaeken:" dat lie van Friesland alleenlyk ,,, con/enteerden, , op welbehagen haerer Principalen" en dat, >y de Leden , aan deeze laatften wierdt „ ge. , laaten, omme by voor/z. Deputatie mede een , per/oon te mogen adjungeeren, /o wanneer , de Heeren Staaten van de hooggem, Provin' , tie tjelve zouden geraden vinden" Bl 62. r. 6. „ Wat 'er — , by de Staaten ), maar dat men zig niet verwaardigde , hem te antwoorden. iVlen hadt egter O) Wjcqubp , Liv, XX , pag 177. MS. (v) W i c r> u 8 F., tty XX , peg 185 ec i8ó Ff». (p~) Wicquef. Liv. XX, pag. 2oy. MS.  VADERLANDSCHE HISTORIE. ter den Brief geopend, en ikvinde,dat Gedeputeerde Staaten van Stad en Lande, daar van een affchrift, geteekend J. Schulenborch, door hunnegewoonelyke Afgevaardigden, aan de algemeene Staaten vertoonden, die mede over 't openen zeer ontRigt waren en, daadlyk, aan dezelve GedeputeerdeStaaten terug fchreeven, „dat hunne E.M.* „ voortaan, geene zodanige of diergelyeke „ Brieven van Verraders van 'f Landt ende 3, van de geene, die met de Vyanden van „ den Staet corresponderen, en zouden willen „ accepteren, veel min openen, maar van de „ handafwyzen, ende dat haer Ho Mog. van „ haren ouden loflycken,altyt betoonden, „ yver verwagtten, dat zy haer, in defe bekommerlycke conjunctie van tyden en „ zaecken, by continuatie, in alle haer' „ doen en laeten, als getrouwe, cordate „ ende ftandvastige Bondgenooten , tot be„ houdenisfe ende confervatie van 't Va„ derland, de fo diergekochte vryheit „ ende de ware Christelycke Gereformeer* „ de Religie, zullen dragen ende compor„ teeren." {q) De fchoone en met den besten uitilag bekroonde verdeediging , die Groninge tegen de MunRerfchen deedt, is bekend, (r) Bl. 145. r 12. „ Eerst hadt hy (d. i* Tichelaar)" gewaagd", enz. 't Geen hier, by onzen treflyken Wagenaar, tot de woorden (regel 7. van onderen ) „ Ik wensch ,i myn (f) Refolut. Staat; Generaal, «o July 1672; (rj Zie Byvoegf. op W a c^e h, , XIV Stuk , llt 68-71* OV.DeeIj  XLUJebl 3.26 NALEEZINGEN op db •„ myn Heer goeden dag", volgt en ook, zaaklyk, in diervoege, by onze meeste Schryvers gevonden wordt fj), is (blykens de aanhaaling,alhier, bladz. 146 (h), voorkoomende) getrokken uit het Vertoog der Huisvrouwe enVtunden van Mr.Cornelis de Witt, en fteunde meest op dat geene , 't welk des Ruwaards Knegt hadt konnen afluisteren. (O In de zaak, kwam dit ook met de bekentenisfe van den Ruwaard zeiven over een , maar verfchilde in woorden, welken, zo om haar gewigt Dp zig zeiven, als om dat de Bloedvrienden zig, by den Hove, tot des Ruwaards beter kennisfe gedroegen en , eindelyk, Dm dat zy , nimmer; dat ik weete; gedrukt zyn, ik niet ondienftig agte, hier te doen volgen. Na de aantuiginge van riCH.Ei.AAR voor onwaaragtig te hebben verklaard, zeide de Ruwaard, dat de Chirurjyn hem verhaald hadt, „ te dugten, dat „ de groote authoriteyt, aen den Here „ Prince van Orangie jegenwoordich over„ gegeven , de lngefetenen meer foude >, onderdrucken. Dat hoochstgemelde „ Heere Prince met eenich machtich Po„ tentaat foude trachten Alliancie te ma„ ken en dat, daer door, de Ingefete„ nen defer Landen in een eeuwige of „ langduyrige flavernie fouden geraken. „ Dat hy oordeelde, middelen in de hand „ te (s) Holl. Mcrc. 1672, 11. 135. (f; Blykcns de Copie Verklaaring van H. Smit 11, Eneji m den Ruwaard, in dato 28 July en 10 Aug. 1S72. MS.  VADERLANDSCHE HISTORIE. 22J „ te hebben, omme 't felve te beletten,: „ indien de Ruwaard daer toe mede fou„ de willen contribuéren ende hem helpen „ zyn fortuyne le maken. Dat, daar „ op, hy, Ruwaard, hadt ge-antwoord, „ fich met diergelycke faecken niet te wilj, len bemoeien en dat oordeelde , dat „ daer fchelmflukken moeRen onder fpee„ len. Dat hy zig nimmermeer tot dier„ gelycke fchelmRucken hadde ingela„ ten. — Dat hy oordeelde, het dtablisfe„ ment van den Heere Prince vanOrangie, „ door een aenfienlyck huwelick, in de„ fe conjoneture van tyden , voor ons „ Vaderlant dienRich, het welke jegens„ wóordich wel appuy van noode had„ def, ende dat, diei halven} hem die faecke „ oock teenemael afraedde. Ende als hy, „ niet te min , daer op noch infisteer„ de, feyde hem, niet meer daer van te ,, willen hooren fpreken ende dat ge. „ nootfaekt foude fyn, in cas van con„ tinuatie van diergelycke discourfen , „ hem aen te brengen. Daer mede Tiche„ laer vervolgens affcheyt genomen „ heeft, verfoeckende, dat fyne discour„ fen mogten blyven gefecreteerd." («) Dus verre het zeer net en naauwkeurig Affchrift, 'c geen ik, van bovengemelde bekentenisfe des Ruwaards, onder de Stukken, betreffende zyne Regtspleeginge voor den Hove van Holland , behandeld en , reeds 3i "Int* BïVOesf' °e Waoen-> XIV Stuk,«.57,58,61, P a  a28 NALEEZINGEN op de KIV.Deei reeds voorheen , onder de benaaming van Authentique Stukken of Berigten, aangehaald heb. Die Bekentenis of Verklaaring wierdt gedaan, blykens voornoemde Stukken , op den 25 van Hooimaand, voor de Raaden Nierop, Goes, van de Lier, Baen en Gool , welken , ten dien einde, alsmede by het tweede verhoor op den volgenden dag, in de Kasteleny van den Hove, voor des Ruwaards bedde gekoomen waren. Ik zie, dat JNierop en Gool gewoone Commisfarisfen waren in deeze zaak ,met byvoeging van den Griffier AdriaenPots. Bl. 151. r. 9. „ Hy (Tichelaar/' hadt, zo geloof dt werdt taangebooden , tegen den Ruwaard gepynigd te worden. Hetblykt, uit de woorden", zo geloofd wordt", dat onze Wacenaar dit aanbod niet zeker Relde. Ook is my hier van geen bewys, in de Stukken der Regtspleeginge, voorgekoomen, maar flegts,dat hy byzyne be-eedigde getuigenis bleef volharden. Nog is my, voor eenige jaaren , van zeer goede hand verzekerd , dat, ten aanzien der Regtspleeginge van den Ruwaard, een Secreet-Boek, by den Hove, is gehouden geweest: doch men hadt vergeeffche moeite gedaan,om het te ontdekken. Uit de meergemelde Stukken is my, wyders gebleeken , dat de Raaden Nierop en Gool het eerst en flerkst aandrongen , om den Ruwaard ter fcherper onderzoek te brengen. Ik heb reeds gezegd, dat juist deeze twee tot Kommisfarisfen in dit werk waren gefteld, en Tichelaar lei voor hun en den Griffier Pots zy  VADERLANDSCHE HISTORIE. 229 zyne be-eedigde befchuldiging af, tegenj den Ruwaard. Bl. 157- r. 10. v. o. ,, Volgens een gefchreeven Verhaal , hadt één der Regteren (Mr Aelbrecht Nierop) „gezonden om Tichelaar." Zie nopens Nierop myne voorgaande Naleezing. In het Handfchrift van W ic que fort, vinde ik hier geen gewag van : fchoon de zaak egter waar kan zyn. Bl. 183. r. 12. v. o. „ Be Staat van s'Lands-geldmiddelen, doorhemen — uitjieekende orde ge bragt." Diep was de Raadpenfionaris gewoon, hier over te denken en zyne gedagten, met wis- en rekenkundige rede. nen bekleed, den Staaten voor te draagen. Men kan 'er een fchets van zien in de Refolutien van Holland, ter gelegenheid (dat hy; hetropneemen van gelden op Lyfrenten voordeeliger voor den Lande agtende dan dat op Losrenten) ter voldoening aan het verzoek van verfcheiden Staatsleden van dat Gewest, een Vertoog en Bèreekening van de waarde der Lyf- in te» genoverRelling der Los-renten, aan hunne Edele Grootmogenheden, in gefchrifte, overgaf, (y) Bl. 193. r. 11. „ In — Rotterdam —, de oproerigheid — toegenomen.'" Zy fpattede tot daadlykheden van verfchillende foort uit, en zelfs de Kerken gingen niet geheel vry. Op Woensdag, den 17 van Oogstmaand, bevondt men, dat, in de Prinfe Kerk, (y) Refolut. vin Holl., s° July 1Ó71, il 116-138. P 3 :iv,dem.v  »3o NALEEZINGEN op d« KIV.Deei 'Kerk, van meêr dan honderd Stoelen de Matten waren uitgefneeden, zonder dat my blykt, dat 'er, toen, genoegzaam onderzoek naar gedaan wierdt. Op den 6 vanWynmaand daar aan volgenden, liet de toenmaalige Regeering, by afkondiging, eene vereering van twee honderd guldens belooven aan hun, die de daaders van dit feit zouden ontdekken of ook die geenen aanbrengen, welken, des nagtstusfehen den 5een6e der Jaatsgemelde maand,deGelloeltens in S.Lau. hens Kerk met teer gefmeerd en andere baldaadigheden, aldaar, bedreeven hadden.(w) Bl. 22.6. o. v. ,, De Heer van Zuilestein fneuvelde." Hy hadt zig lange verdeedigd en agttien wonden ontvangen. De Burggraaf van Moneas ; die men gezien heeft, zeer op hem gebeeten geweest te zyn, en die hier tegen woordig was; hadt , zegt men , zig federt beroemd , Zuilestein eigenhandig, geveld te hebben, (x) Bl. 237. r. 3. v.o. „ Pain et vin — geVonnisd , om onthalst te worden , welk ■vonnis — in 't Leger te Alfen, aan hem wierdt uitgevoerd" Volgens eene oorfpronglyke Aanteekening, wierdt hetLyk in de groote of S. Jans Kerke te Gouda ter aarde befteld,(y) alwaar ook, naar s'Lands wyze, zyn (w) Eefchryv. van Rotterd, federt 1436 tot 1690, hl. 6$ tn «4, MS. (x) Wicquif. , Liv. XX, pag 187. ms. (ƒ) In de ms. Reken, van s. Jans Kerk te Gouda, Artikel Qntvang van hegraaven, fol 4. Vfo, Ao 1673. leest men ,p jojanuary, deeze woorden. „Over liet lesraavtn van hei iloo-  VADERLANDSCHE HISTORIE. 131 zyn Wapen wierdt opgehangen, 't geen, door verloop van tyd of om andere redenen, van den wand en in het, zogezegde, Stoovenhok geraakt, eindelyk, by de wegneeminge der Geflagtwapenen uit de Kerken, ten jaare 1795, aldaar is gevonden en voor eene kleinigheid opgekogt. Hy voerde hetzelve, in vieren gedeeld ; flaande boven in den regter en onder in den flinkerhoek, op een blaauw veld, een zilveren druiventros en koornair, en in den flinker boven- en regten onderhoek, drie zilveren Leeuwen op een zwart veld. BL 277. r. 5. v. o. „ Paats bleef aan 't Hof van Madrid." Inmêer dan ééne Aanteekening van deezen tyd, vinde ik zyne uitneemende fchranderheid geroemd Een gelyktydig Schryver noemt hem „ den „ bekwaamflen man in 't gantfche Land,om „ eene Staatshandeling te beleiden." (z) DochTemple noemde Beverningh,,,den bekwaamflen Amb&sfadeur." («) Bl. 389. r. 13. „ 't Zal waeraghtig wel gaen"! Laat ik, ter loops, mogen aanmerken,dat foortgelyke zegs wyze onzenTnoMi» dikwyls in den mond lag. Toen, in denzelfden Zeeflag, van welken hier gefprooken wordt, de Engelfche Admiraal van de 'v de lighaam van den Colonel Pain et V yr», 'eggende „ op het hooge Choor, by accord van de Heeren Kerkmees„ teren voornoemt , tfelve toegeftaen , ter fomtiie vai» „ƒ62 (z) „ Celui de tout le Païs, qui ttoit le plu t cepaile, A „ conduire une Negotiation." Wicquef., Liv. XX, peg, aio. MS. («) Verjel. Wagen aar alhier, il. 424, P 4  232 NALEEZINGEN op de XIV. Deel. de witte VJag op hem afkwam, vermaande hy den zynen tot moed en vertrouwen op 't Opperweezen, zeggende , op 't einde, Ik twyfel niet, indien gy u te faamen ge„ draagt als eerlyke Lieden, of 't sal wel „ gaas." Elk nam dit aan, by handtasting. Men deedt , hier op , een gebed en, na 't eindigen van dien, hernam de Admiraal ,, Mannen! de Vyand is naby. Elk draage zig als een Iraaf Kaerel , en „ daar hy voor 't Scheep is gekoomen! Die „ zulks doen zal ik beloonen. Dat beloof ik. 'T „ zal wel gaan" Alles dreunde, daarop, van 'c gejuig van 't Bootsvolk, dat, onder een vivat Tromp! de mutfen om hoog fmeet , en zwoer , den laatften droppel bloeds voor 't Vaderland en hem te zullen opzetten. (K) Bl. 298. r. 8 „ Markgraave del Fresno." Hy was Ambasfadeur van Spanje, aan het Hof van London. Bl. 306. r. 9. v. o „ De Keurvorst beloofde agt duizend Knegten." Lees tien duizend, (c) Bl. 312. r. 8- Ook werdt, — zekeren voet" (op de geldligting, ter voldoening van de Franfche , in het Sticht van Utrecht)" beraamd." De Raadpenfionaris Fagel en verdere Afgevaardigden naar LJtrecht, op den tweeden van Wintermaand des jaars 1673 ,ter Generaliteit verflag van hunne verrigtingen doende, wierden, door de (b) Leven van den Lleutenant-AdmiraalC Tromp, bl. 42!, (.?) Dy Most, Corps Diplom., Tom, VII, peg, 267.  VADERLANDSCHE HISTORIE. 233 de algemeene Staaten, gevolmagtigd, om, tot laste der Provintie van dien naam,'tzy by Geldopneeminge * (die hunne Hoogmogendheden beloofden te zullen doen bekragtigen door die geenen,aan welken de Regeeringe over dat Gewest, voortaan , Rondt te worden aanbevoolen) pf by wyze van omflag (quotifatie) over de Stichtfche Ingezeetenen , zodanige penningen te innen , als, ter voldoeninge van de' brandfchatting en anderfints , den Vyand toegezegd, maar nog niet betaald waren, en zulks tegen zodanigen Intrest,als de gezegde Gelden best zoude te verkrygen zyn : alles ten einde de Gyzelaars, die de Franfchen, ternakoominge der, aan hun gedaane,beloften , met zig genoomenhadden, op vrye voeten mogten worden geReld. (d) Bl. 349. r. 8, „ Dat Wxllem I de opperfie magt over Holland en Zeeland — hadt aangenomen , doch dat 'er , na zynen dood, onder de drie volgende Stadhouders, niet meer van gerept was." In hoe verre deeze meening der Afgevaardigden van Delft, op de Vergadering van Holland , met het omtrend dit werk gebeurde, onder Maurits, ftrooke, kan men opmaaken uit het geene ik, daaromtrend, voorheen reeds, hebaangeteekend. (e) Bl. 375. r. 3. ,, De Keurvorst van Brandenburg — bewoog de Staaten —, om Zweeden den Oorlog te verklaaren." Zy deeden dit (d) Secrer.Relbl Staat. Gener.,2 Dec. iÖ7jenaFebr. 1674. ie) Naleez. IDceJ, tl. $15-328. P 5 XIV.Deel. * Negotia* tie.  &34 NALEEZINGENr 01» DB XIV.Dïei •dit egter niet, dan na, be voorens, de Krygsmagt van het Ryk naauwkeurig te hebben doen opneemen, JohanBertram deMortaigne hadt zig, byzonderlyk hier toe, in Wintermaand des jaars 1674 naar Stokholm begeeven , op last der algemeene Staaten en geheim Berigtfchrift van derzelver Gevoimagtigden tot de Secreete Befoi■gnes Hy hadt de reize over Breme en Pomeren moeten neemen, om zig te beter nopens den Staat van het Zweedfche Leger te konnen doen onderrigten. Hy mogt 2yne Brieven aan niemand zenden da» aan den Griffier Fa gel, door wien de verdere Staatsleden, die in 't geheim deelden, 'er kennis van bekwamen. En, op dat zyn doen niet uit zou lekken, mogt hy zelfs geen Verbaal houden, ja, op raad des Prinfen vanOrange, liet hy zynen Lastbrief in den Haage. Met dat alles, bedekte men zyne aanftaande komst voor 't Hof van Stokholm niet, maar gaf hem, kwanswyze, last, om over de terug gaave van eenige Goederen; door de Zweden, ter zee, op de onzen vermeesterd; te handelen. Hy nam hier van den fchyn aan, en bewoonde federt, opentlyk, de Huizmge Oxhoeft, even buiten Stokholm. Ook verklaarde hem de Groot Kanfelier, in Bloeimaand des jaars 1675, dat men niet ongenegen zou zyn, om de Nederlandfche goederen aan de Eigenaars terug te geeven, indien de Staaten belooven wilden, dat s'Lands Ingezetenen zig niet, als Commisfie-vaerders , in dienst van vreemde Heeren zoude ver- bin»  VADERLANDSCHE HISTORIE. 235 binden, (ƒ) Doch daar, op den 15 van Zomermaand hier aan volgenden, de alge. meene Staaten , op aanhouden des Keurvorften van Brandenburg, aan Karei. XI den Oorlog verklaarden, voelt men ge. maklyk, dat van dit een en ander; 't geen hier ook nooit bedoeld was; niets kwam. Mortaigne keerde, in Hooimaand, herwaarts terug, zonder dat iemand in Zweede, zo verre ik zie, de waare oorzaak zyner komfte bevroed hadt. Bl. 377- r. 9. „ In Slagmaand" (des jaars 167$);* — noordwestlyke ftorm." Men was, in deezen Winter,met veele vloeden en ftGrmen geplaagd. In Louwmaand des volgenden jaars 1676", braken ook weder eenige Dyken door, verfcheiden Schepen ftrandden en , te Delft, wierdt, op Stads werf, een Koornmolen, door den wind, ter nedergeflagen. (g) Bl. 393. r. 10. v. o. „ De Kuiter — geraakt van eeny kogel, die hem het voor/Ie gedeelte van den linker'' voet wegnam, en de twee pypen van 't linker been, pas boven den enkel, aan ftukken Jloeg." Men verbetere hier een fchryf- of druk-fout in onzen treflyken Schryver. De pypen van de Ruiters regter-, niet van zyn linker-, been wierden aan ftukken geflagen, en wel met groote kneuzing en vermorfeling. (li) Voor 't overige, twyffel den eenige Schepelingen , of de beenbreek wel door den kogel, ( ƒ) Sekret. Refol. der Staar. Gener., n en 15 Mei KS75. (g) Holt. Mercur., 1Ö76, bl. 55a. (h) Brandt, de Ruitib, bl. 076.  a3e nieuwe waardigheid van Tromp zou vergaan op zyne Manlyke Nakoomelingen li, by 't ontbreeken van dezèlven, (zo s, federt,- gebeurde) op zynen Broeder, Iarpert Martensz Tromp, den Jongen, )eriBurgemeester derStadDelft,en ckszelfs Ianlyke Nakomelingen , of; zo dees ook mder Manlyke Kinderen overleedt; dan p eenen jongeren Broeder, die Adriaan 'romp genoemd en Ritmeester in 's ands dienst zou geweest zyn. (0) Bl. 405'. r. 10, ,, 't Invoeren van nieuwe t verhoogen der oude belastingen kon bevaarlyk gefchieden , zonder vrees voor oper" De belastingen waren reeds flerk ver- '.ti) D'Estrades, Tom. Hl, pag. 144, 145, 171, e* fchreeveu Bcrigten van dien tyd. >j Leven v»n C. Tromp, hl. 473. Befchryv. V» Delft. MlH. UI, Ag. 1675, en «iüier, il. 11*5, (j)  VADERLANDSCHE HISTORIE, 239 verhoogd, om s'Lands nood, te Water en 2 Lande, in den jaaren 1672. Buiten den tweehonderden penning op de onroerende Goederen, en Schuldbrieven ten laste van den Lande en Steden, Maatfchappyen en anderen Gemeenfchappen, in welken de Staatsleden, reeds op den 26 van Sprokkelmaand 1572, geftemd hadden, befloot men nog, in Grasmaand, toteenen nieuwen gelyken Penning. Ook moest elk Ambtenaar, in dienst van den Lande, Steden of andere Ligchaamen, meer dan vierhonderd guldens s'jaars inkoomen hebbende, daar van een vierde, alle vierdedeel jaars, ten behoeve der gemeene zaake, afftaan, en men floeg, buiten dien, eene buitengewoone halve verpondinge over de Huizen , Landen en andere vaste Goederen: zo als dit ook, in voorige Oorlogen, byzonder tegens Groot-Brittannie, hadt plaats gehadt, (p) Doch de inkomflen der Verpondingen leden veel, door dien men de Landeryen, die onder water gezet waren en dus geen Vrugt gaven, ook geen' last vergen kon. Men hadt, in Zeeland,op het einde van Grasmaand , eene hoofdelyke fchatting, in gewerkt goud en zilver op te brengen, vastgefteld, en men dagt, ter dier gelegenheid , in Holland, aan het invoeren eener vrywillige gifte. Doch, kort daarop , bepaalde men zig tot eene hoofdelyke leeninge, gefchikt naar den aan- (p) Refolut. Holl., 3 en ió April, s6 Dec, iöri, iU at. :iv,Dütt.  24o NALEEZINGEN op dè XIV.Deei •aanflag in den bovengemelden tweehonderdften Penning : zo naamlyk , dat men de fom, met welke men in dien Penning aangeflaagen was, driemaal in de hoofdelyke leeninge aan den Lande moest opbrengen, en zulks tegens één en één half ten honderd.geduurende den Oorlog en de zes eerstvolgende jaaren na het fluiten eener Vrede, als wanneer deeze opgebragte Gelden zouden beginnen te loopen op vier ten honderd, of tot zodaanigen, meerderen of minderen, Intrest, als dan, gewoonlyk, van s'Lands Schuldbrieven zou betaald worden. Alles in dier voege, dat, in-Steden, alwaar de Regeering mogte oordeelen, dat de gezegde hoofdelyke Leening gevoeglyker en fpoediger door de Burgeren en Ingezeetenen zou konnen worden voldaan, indien men hun toeliet, gemaakt Goud- en Zilver-werk in voldoeninge van het verfchuldigde te geeven , die wyze van betaalinge den Eigenaar vry zou ftaan , en het gewerkt Goud zou aangenoomen worden , groote Keur , tegen agt-en-veertig Guldens, het gewerkt Zilver, mede groote Keur,tegen drie Guldens vyf Stuivers, gereekend by de once,zo als ook dat van meerder of minder hoedanigheid naar gelange Nog zou men, om den Eigenaaren, nopens het verlies van fatzoen, te gemoet te koomen, aan hun, ten dien opzigte, by voorraad en tot dat de Staat zes Jaaren , in vrede zou zyn geweest , vergunnen een Intrest van een half ten honderd , in 't jaar, voor de opgebragte  VADERLANDSCHE HISTORIE. 341' te hoofdfommen. Men liet, eindelyk, de betaaling in gewerkt Goud of Zilver, ook ten platten Lande, aan ieder, hoofd voor hoofd, vry , op den zo evengezegden voet. (q) Om des te beter de middelen, ter toe. rusting tegen Frankryk, Engeland en hunne Aanhangers, te konnen vinden, wierdt ook over alle Inwoonderen van Holland en West Friesland geheeven een Hoofdgeld van elk Huisgezin , 't zy groot of klein. Men dagt, dit middel, eerst, by Ver■pagtinge te heffen , doch ging, naderhand, over tot Ingaderinge en ftelde zig de Quohieren van den tweehonderRen Penning tot een rigtfnoer. De Gaarder moest, na verloop van iedere maand, van eiken Perfoon of hoofd, dat , in de zo even gezegde Quohieren , was aangeflagen als twaalfduizend gulden gegoed, twaalf ft ui' vers innen : van hem , die beneden de twaalfduizend Guldens was aangeflagen, ten gelyken tyde , zes ftuivers , en van de overigen, die in dezelve Quohieren niet aangeflagen Ronden , mede op dien tyd, drie ftuivers. De Huisgezinnen egter, die onder de zes duizend Guldens waren gefchat geweest, betaalden flegts voor vier perfoonen, fchoon 'er zig meerdere in bevonden : ook wierden, in dezelve , de Dienstboden niet gerekend. (V) Nog fjf) Ucfohir. Vtn HollM 4 Juny 1671, tl. 95» 9<5(r) Refolut. Holl , 13 en 16 April 1672, il. 5S-61, 6>o> 77e Mei, 4 Juny 1G72, tt, Bj, 24 3 9'-95- XIV.DsEii  .XIV.Deei 242 NALEEZINGEN op de . Nog nam men in beraad, om Luiden van vermogen, Minnaars van het Vaderland, openlyk aan te moedigen om, ter liefde en ten dienfte van den Lande , eenig Krygsvolk of Matroozen aan te neemen en , op eigene beurfe , te bezoldigen, waar toe men bun niet flegts Beftelbrieven geeven zoude, maar ook eene Akte van dankbetuiging, met belofte, dat dè Staat hunner en hunner Nakoomelingen zoude indagtig zyn en hun de uitwerking van zyne genegenheid zou doen gevoelen , naar maate zy zig meerder gekweeten hadden: waarom ook, byzonderlyk, de Schuldbrieven van hun, die tien of meêr koppen te Water of te Lande gelecverd en zes maanden onderhouden hadden,,, op de Lands Komptoiren, (men re„ kende dit, toen, nog voor een gunst) nu „ of namaals, in haren wederwille niet „ zouden worden afgelegd, alvoorens die „ van anderen, die zulk een dienst niet aan 't „ Gemeen beweezen hadden, reeds afgelost „ waren." Ook zouden de Kapiteinen van, op eigene kosten, opgerigte Kompagnien , mits zy flegts den vereischten ouderdom hadden, voor 't vervolg verkiesbaar zyn tot de gewoone Kapiteinfchappen en andere krygsbedieningen van den Lande, te voet ende te paerde, al wierden, voor 't overige, in hun aile de vereischten niet gevonden, die by s'Lands Refolutien en Reglementen waren vastgefteld. Q) lk vin. (O Refolut. Holl., 2 April 1672, bi, 23 en 24.  VADERLANDSCHE HISTORIE. 243 vinde egter niet duidlyk, of deeze punten tot werklyk befluit wierden gebragt. Bl 434. r. 2 „ Rommert Vlak, Lees Roemer Vlack " Hy voerde 't Schip, genaamd , 't Huis te Kruiningen. (?) Bl, 444. r 13. „ 't Scheepsvolk hergds zig, tenminfte gedeeitelyk " Onder deezen, wierdt ook Kapitein Roemer Vlack, fchoon op verfcheiden plaatfen gekwetst, na het fpringen van zyn Schip , behouden, (ji) Zekere Kapitein Bont, die, met zyn onderhebbcnd Schip van Oorlo. ge, in West-Indie, van den Kommandeur Bink es gefcheiden en naar Kadix gefteevend was, wierdt, in 't begin van dit jaar 16??, befchuldigd, zo over andere wanbedryven, als dat hy, op eigen gezag en zonder reden, zynen post te Kadix hadt verlaaten en op s'Lands Rede was ingevallen. Hy geraakte niet flegts voor de Admiraliteit van Amflerdam in hegtenisfe, maar wierdt veroordeeld, om onthalst worden: welk vonnis aan hem, in de gezegde Stad, op den vyf den van Sprokkelmaand , wierdt uitgevoerd. Hy kwam op 't Schavot, in een' Japonfen Rok, om welken een' Rouwmantel was geflaagen. (y) Bl. 465 r. s. v. o. „ Huvelyk, tusfehen zyne Hoogheid en de Princesfe van Ra ijze vil." De Keurvorst van Brandenburg wierdt verhaald, deeZe verbin- te* O' Holl. Mercur. 1677, U 82. («0 Holl. Mercur. ie'77, 11. Si, g;^ ivj Holl. Mercu. 1677, H. 88. Q. a OV.Dstti  '*44 NALEEZINGEN op de JÜV.Deel ■ tenis den Prinfe te hebben aangeraaden, in diervoege, dat de Prinfes aan den Keurvorst haare magtige goederen, in Pruisfe gelegen,zou overlaaten,waar tegen de Keurvorst haar het, in deezen Oorlog zo veel geleeden hebbende , Hertogdom Kleeve cn Graaffchap Mark zoude afftaan: (w) doch Prins Willem fchynt my niet toe, deezen voorflag ooit ter harte genomen te hebben, welke ook, baarblyklyk, min op zyne belangen, dan op die van den Keurvorst, fteunde, wiens tweede Zoon, Lodewyk , eerlang, aan de gezegde Prinfesfe wkrdt uitgehuuwd (x) Bi. 505. r. 3. v. o ,, Zy (de Staaten)1' waren alleenlyk verbonden om , niet zonder kennis van Deenemarken en Brandenburg, in onderhandeling' over eene Vrede te treeden , geehfints om niet te fluiten , zonder derzei' ver bewilliging. Zelfs twyfel ik zeer , of zy den Keur forst van Brandenburg nog wel zo veel beloofd hadden." De woorden nog ivel zo veel fchynen, hier, te zien, op de al of niet verpligting van den Staat, om aan Keurvorst van Brandenburg kennis te geeven van de onderhandelinge over eene Vrede. Ik zoude, ten deeze, van , onzen treflyken Schryver verfchillen wanneer hyaan die verpligtingetwyfelc. Immers, in het Trakmar, met dien Keurvorst,op den ien van Hooimaand des jaars 1674 geflooten; 't welk, hier, alleenlyk bedoeld kan worden en ook , blykens de aanhaaling van (W) tVEsTRADES, Tom. VIII, pgg. 187, (x) Holl. Mercur, ïöiio, bl. 177.  VADERLANDSCHE HISTORIE. 245 van Wagen aar uit het Corps Diplo : uiatique van duMgnt, bedoeld wordt; leeze ik, onder anderen, op Artikel XXIV, óat^Niemandder Bondgenooten." fnaamen]yk den Keizer,den Koning van Spanje en de Staaten aan de eene, en den gezegden Keur* vorst, aan de andere zyde_) „ tot onderhan„ delingen over Vrede zou mogen toetree,, den, zonder de e Ineemin ge" (die immers, altyd kennisgeeving influic) „ van de ove„ rigen, en dat men, wyders, alle voorj, vallende zaaken, telkens aan den ande,, ren zoude bekend maaken." y) Dat evenwel, ten aanzien der jluiting van een Traktaat , de bewilliging van Denemarke of Brandenburg niet noodig was, zoude ik met Wagenaar eens zyn. NA- (y) Du Mo nt. , /. c , Tom VII, pag c6o. Co! I. § 24, s, Si ad Traetmnm aliquem,fivc Pacis, fh Armisiicii aliquut „ annoruni, deveniatur , turn ncmo C' nfa leratorr,m 11 au Negotiationem, five Traftatum , absque rtliquorum parti„ cipatione, — aggrtclittur. Prspdjftl quoque Faderaii 10- riimdenique Ministri, fuccesfivc et femper qrce in cliéia „ Negoiiatione ocdurrent', fibi mutio cotnmunicabunl," Q3 üv Deet.,  £46 NALEEZINGEN op de XV. Deei NALEEZINGEN op het XV. DEEL. Bl 23. r. 1. ,, Engeland was, federt eenU ge maanden, ontrust geworden.'" Hoe zeer ons Gemeenebest zig, in de meefte opzigten, van Karel 11, Koning van GrootBrittannie, te beklaagen hadt cn hoe hoog byzonderlyk het regt der Vlagge ; waar over êerlang ook met. de Franfche Kroon gefchil rees {z) ; door hem getrokken wierdt, bleek egter, in 't begin van dit jaar, dat 'er gevallen waren, in welken s'Konings Onderdaanen moeiten bekennen, nog verder gegaan te zyn,dan tot den wil van hunnen Vorst. Na het treffen van den Vrede tusfehen Frankryk en Spanje;'t geen, zo als men by Wagen aar gezien heeft (», in Herfstmaand des jaars plaatsgreep; hadt Koning Karel beflooten, eenig Krygsvolk, door hem, wel eer, ter hulpe naar de Spaanfche Nederlanden gezonden, nu, door zyne Schepen van Oorloge, in de Haven van Osrende weder te doen inneemen en naar Engeland over brengen. Doch , de Franfchen nog meesters van Gend zynde en zwaarigheidmaakendein den door* togt over Vlaanderen,fchikre onze Staat het werk in diervoege, dat s'Konings Schepen naar O") Waoenaar alhier, U. 71-7». («J Vaderl, Hift., XIV Deel, 11. 498.  VADERLANDSCHE HISTORIE. 247 naar Vlisfmge zouden mogen verzeilen,: om de bovengezegde Troepen ; die dan derwaarts, in plaats van naar Ostende, zouden worden gevoerd; aldaar aan -boord te neemen: zo als , federt , gefchiedde. Midlerwy] gebeurde het , dat , op den 16 van Sprokkelmaand, een Zeeuwsen Oost Indisch-vaarder, genaamd het Wapen van ter Goes , uit Zee koers zettende naar de Ree van Viishngen , op de hoogte van het Baaken van Zoutelande , tusfehen de twaalf en vyftien der bovengemelde Engelfche Konings - Schepen agter zig zagopkoomen, waar van het derde, The Soldado genaamd , het Oost-Indisch Schip voorby liep en , te gelyk , een fchoot met fcherp op het zelve deedt, die door het groote Marszeil heen vloog, een vadem boven de groote Raa, op welke verfcheiden Matroozen lagen, om het Schooverzeil , 't geen men ftryken wilde, te beflaan. Deeze daad, geichied binnen gaats, gaf veel ontzetting, De Oost-Indischvaarder ging niet voort met ftryken, zo ais ook, van de Engelfche zyde,niet meer gefchooten wierdc. Doch naauwlyks waren de Onzen op de reede van-Viisfingen gekoomen, of men gaf kennis van de zaak, die terftond gelegenheid tot klagten verfchafte over het fchenden van s'Lands Stroom , waar nopens men herlïelling eischte. John Wetwange, die over de bovengemelde Scheepsmagt bevel voerde, overtuigd van zyn ongelyk,deedt toen, op den (3 4 xien {v. Deiz.  248 NALEEZINGEN op de XV. Deel * Auters, nen van Lentemaand des jaars 1679, aan den Bailiu der Wateren van Zeeland fchriftelyke verklaaringe , dat het fchot kwaalyk , onbedagtlyk , ten onregte en tegens s'Konings meeninge, gedaan was, en dat zyne Majesteit het lrryken van Vlaggen , nederlaaten van Marszeil of andere beleeftheden niet vorderde, dan in de opene Zee, maar geenfints binnen de Tonnen, Wadden, Reeden of Stroomen deezer Landen: dat dierhaiven de OostIndisch- vaarder zeer wel gedaan hadt. van niet te ftryken of eenige beleefdheden te bewyzen , en dat hy , Bevelhebber , zorgen zoude, dat de Bewerkers * van deeze onbefchoftheid zouden worden geftraft. De Staaten, fchoon zy liever gezien hadden, dat deeze verklaaring, door den Koning zeiven was gedaan geworden, oordeelden de tydsomftandigheden niet gunilig , om hier op breeder te blyven ftaan. (b) Bl 35. r 12. „ Albertina Agnes befloot met der woon naar Duitsclüand te vertrekken." Dat zy egter, na iuim zeventien jaaren , in Friesland overleedt, zal onze Schryver,op zynen tyd, doen zien.(c) Bl. 38. r. 2. „ Hy (Prins Joan Ma ijrits van Nas/au) hadt hei geluk niet gehad — den Bewindhebberen der WesUlndifche Maatfchappye, door zyn beleid in Brazil, te heb* CJ) Holl. Mcrc. 1079. il. 35-37, en gefchreevene Stukken y»n dien tyd, (,c) Vaderl. Hift,, X Deel, il. 315.  VADERLANDSCHE HISTORIE. 249 hebben konnen voldoen" Men kan over d\ e ze ftcfte nazien het, door my, aangeteekende, alhier, bladz 80 en volgende. Bl. 41. r. 10. v. o. „ De meefte Gewesten fchuuwden een herbond , fmec Frankryk)". — De Koning vdji Frankryk was mag. tiger geworden in de Spaanfche Nederlanden, en men zou liever gezien hebben, dat hem een deel zyner Bezittingen afhandig gemaakt was." Men bemerkte dit, natuuriyk, aan 't Hof van Parys zelve. s'Lands Gezanten aldaar , de Heeren van Ooyk en Dykveld, fchreeven, in 't begin van Louwmaand deezes jaars , aan de algemeene Staaten, hoe de Staatsfekretaris Pompon e zig aan hun beklaagd hadt, dat de Heer van Beuningen (die zig toen , als Ambasfadeur, in Engeland bevondt) ten dien Hove gezegd hadt, hoe het aanfehryven aan den Franfchen Bevelhebber Calvo, om met zyne Troepen in 't Land van Luik te rukken, hier te Lande zo wierdt opgenoomen,dat, „daar uit, wel een Oorlog ontftaan konde", en dat de Koning hem , Pompons, hadt gelast hun, Gezanten, aan te zeggen, dat zyne Majesteit, over her doen hunner Hoogmogendheden en derzelver Ambasfadeur, zeer was gefurpreneerd. s(^) Men Relde, alhier, dien Briefin handen van van Beuningen, om daar op te berigten: maar ik vinde 'er geen gevolg op Ondertusfehen oordeelde men het, in Frankryk, van (d) Secr. Refolut, Staar. Gener., 24 Jan. 1670., Hol!. JJereur. 1679, u, 64-14'. 0,5 XV. Deel.  XV. Deel 250 NALEEZINGEN op de van belang, om deeze vermoedens, kon het zyn, geen veld te doen winnen, en de Graaf d'Avaux vertoonde, wegens zynen Meester, reeds op den 7en van Bioeimaand deezes zelfden jaars, dat de Keurvorst van Brandenburg, ten onderpand van een' te fluitene Wapenftilftand met zyren Majesteit, wel onlangs, hadt doen aanbieden , om de Sterkten en Steden Schenkenfchans , Wefsl of Lipftad , in hoogstdeszelfs handen te ftellen , maar dat de Koning, ten einde de ongerustheid, die de algemeene Staaten over de nabyheid van zyne wapenen hadden, konnen fcheppen, weg te neemen, de eerstgenoemde Plaats; als te na aan dit Gemeenebest gelegen, en op de welke hy vemoomen hadt, dat hunne Hoogmogendheden eenige aanfpraake maakten; niet onder 't getal der zodanige hadt willen reekenen, binnen welken hy zyn Volk in bezetting zoude doen leggen, (e) Men liet niet na, hier voor den Koning heufchelyk dank te doen zeggen: doch welhaast ziende,dat hy, van eene andere zyde,en wel door middel van Geregtshoven, die hy zelfs deedt aanftellen, zig verfcheiden plaatfen, byzonderlyk in de Spaanfche Nederlanden, deedt toeëigenen, belettede dit niet, dat de Staat; zo als onze treflyke Schry ver, in kort, zal doen zien (ƒ); zig tegen den aanwas der Fran- (e) Refolut. Staat. Geser., 8 Mey 1679. Holl. Mercur. 1Ö70, bl. 146. (ƒ; Vaderl. Hift., XV D.el, bl 51, r. 14 v.o.  VADERLANDSCHE HISTORIE. 251 Franfche magt,door het aangaan van nieuwe Verbonden met andere Mogendheden, meende te moeten verzekeren. Ten deezen tyde, maakte de berugte Verhandeling van Adiuaan Beverland, over deoorfpronglyke zonde * var, hetMenschdom, zeer veel opfpraak. De Schryver vermeende ; zo als verfcheiden anderen lang voor hem gedaan hadden; die te moeten zoeken in de vleeschiyke gemeen ïchap tusfehen M n en Vrouw. De Vierfchaar der Leidfche Hoogefchool, van welke hy Lidmaat was , deedt hem niet alleenlyk vatten en gevangen Rellen , maar vonniste hem , eerlang , tot wederroepinge van zyn Gefchrift, met verklaaring,onder eede, van nooit iets diergelyks meêr te zul» len fchryven: ook wierdt hem eene boete van honderdt zilveren ducatons opgelegd, en hy uit Holland en Zeeland gebannen. Men vindt , dat hy , federt naar Engeland vertrokken en, aldaar, in gunst geraakt van den vermaarden Isaak Vossius, door middel van deezen eene Jaarlykfche wedde , uit de inkomRen der Engelfche Kerkelyke goederen, verkreegen heeft. Hy was een man van dartelen inborst , die , in verfcheiden zyner Gefchriften , fchandelyk doorftraalt, maar bezat, voor 't overige, veele geleerdheid, door welke laatfte hoedanigheid hy by Vossius ingang fchynt gekreegen te hebben , dien fommigen meenen , dat , in de Aanmerkingen op den Latynfchen Dichter Catullus , vry veel gebruik van zc- SV. Deeu * de peccat» niginati.  XV. Deel, *De Profil luiis Vete. rum. 252 NALEEZINGEN op de zeker ander Werk * van Beverland zou gemaakt hebben, (g) Bl. 55. r- 16'. „ Alle Nederland/eken Slaaven , te Algiers of elders, in het Turkfche Ryk, gevonden wordende, zouden, ter» ftond, in vryheid worden gefteld" Dit Artikel was, ten dien tyde, van veel mêer aanbelang dan in den tegenwoordigen , uit hoofde van het groot aantal Slaaven , 't welk zig , federt eenige jaaren , in die Landen bevondt. Jn het Leeven van den Lieutenant-Admiraal de Ruiter, leest men , een en andermaal, van zyne togcen , ter losfing van dezelven , waar toe men, ten jaare 1664, jn Holland alleen, tagtig duizend Guldens verzaameld en op s'Lands Schepen , onder dien Vlootvoogd, gebragt hadt Te Algiers waren , ten dien tyde , etlyke honderde , ja ; zo fommigen oordeelden ; omtrend duizend Gevangenen , die by de Vlag van hunne Hoogmogendheden gevaaren hadden , waar onder omtrend tweehonderd Inboorlingen geteld wierden, 't Manhaftig hart van de Ruiter, zegt Brandt, was fomtyds week geworden (h), door medelyden met het klaagen , fchreien en kermen van deeze ellendige Menfchen, 0') En (g) La Rue Geletterd Zeel., bl. Vogtii Catalog. Libror. rarior., pag. 85-88. (ft) Brandt, Leven van de Ruiter, tl. 235-233, 259-173 Aitzema, B. XLIV, hl. 271-282, (i) J. c , bladz. 25S, en Refolut. Holl , byzonderlyk van 10 0ct. ,2, 5 , 20 Dec. 11559 . > Mey 1660, lö Maart ióöi , :c Maan , 2 Mey, 3 Aug., 21 Sept.(, 4 OcV , 24 Nov., 15 Decemb. 1663. 15 Maart, 7Aug.i6Ö4. 8Dec,l6óS. 2öFebr., jo July, 20 Aug. 16(16,  VADERLANDSCHE HISTORIE. 253 En, fchoon, naderhand,het lot der flaver : nye zagterjn Barbaryê is geworden, is het, mislchien, aan die tyden toe te fchryven, dat men zig, nog heden, het yslykst denkbeeld vormt, op 't hooren noemen van Turkfche Slaaven. Bl, 58 r tl. V*. o. „ De Staaten waren — te onvrede op het Franfche Hof.''! Zy hadden , thans, van dit Hof, de Heeren Borgel , van Odyk en van Dykveld, gewoone en buitengewoone Ambasfadeurs hunner Hoogmogendhedon terug geroepen, in welker plaats de Heer Willem van Wassenaar, Heer van Starrenberg, als gewoon Ambasfadeur, benoemd wierdt. In Hooimaand deezes jaars 1680, vertrok hy derwaarts en verbleef 'er eenige jaaren. (k) Men vreesde dit jaar, op eenige Plaatfen hier te Lande, weder beginfelen van Pest te ontdekken , doch ik vinde niet dat het van eenig gevolg was, hoe zeer het zeker gaat, Q) dat dit onheil, in fommige andere Landen van Europa, in kort veele verwoeftingen aangerigt hadt, inzonderheid in de Keizerlyke Hoofdftad Weene, alwaar, volgens zekere, daar van uitgaande, Lyste, federt den ien van Louwmaand tot den 27en van Slagtmaand des jaars 1679 , zo in de Stad als in de Voorlieden en Lazaretten, een getal van honderd veertig duizend, vyfhonderd-en- ag- (£) Refolut.van Holl., 8 Mei, 13 ,2j July 1680. ü'Avaux, Tom. I, pag. 48. il) Gefchreeven Aaiitetkei). van dien tjd. tv. Deel;  1,54 NALEEZINGEN op de XV.Dee „agtien dooden , door deeze aanfteeken.de ziekte weggerukt wierden, terwyl het Hof zig naar Praag verplaatfte, doch, om dezelfde kwaal, welhaast, vandaar verhuizen moest, (tri) 'Er was, om deezen tyd,met Denemarke eenige oneenigheid ontftaan, nopens zeker West-Indisch Schip van die Natie, de Corneua genaamd, 't geen, wegens de Nederlandfche Maatlchappy, ter Kuste vanGuirè, was verbeurd verklaard. Dan men verftondt elkander fpoedig , en de zaak hadt dus geene gevolgen (n) Bl. 81. r. 11. „ De Prins hadt een keer naar Engeland gedaan, waar van men eigent lyk oogmerk nooit regt geweeten heeft " Dat eene uitfluiting des Hertogen van Yorke van den Britfchen Troon één der hoofdoogmerken des Prinfen was, fchynt my te aanneemJyker, door dien, ten deezen zeiven tyde, 't Gefchrift aan den Koning, door den Raadpenfionaris Fa gel, wierdt gezonden, van het welk men, by Wagenaar, bl. 80 alhier, gewag vindt Voor het overige komt hetmy aanneemlyk voor, dat alles,'t geen tot deeze zaak en tot het tegenflaan; zo vee] mogelyk;der Franfche vooruitzigten in de Spaanfche Nederlanden, in den ruimflen zin, berreklyk was, de redenen heeft uitgemaakt van 'sPrinlen togt naar Engeland. BJ. (m) Holl. Mercur. 1679, hl. 2?5 en 1680, tl. p7-l03r Holl. Mercur. l68o, pag. 169,  VADERLANDSCHE HISTORIE. 255 Bl. 82. r. 13, v, o. „ Schenkenschans —3 den Staaten overgeleverd" Zie myn aange. merkte alhier, bl. 250. Bl. 104 r. 4. „ In Holland was de grootRe Rhade te Rotterdam geleeden." voeg 'er by Dordrecht. (0) Bl. 129. r. 10. ,, 't Krygsvolk van den Staat — moest men gebruiken tegens een gedreigden inval van den Keurvorst van Keiden" Hier kwam egter niets van , maar men hadt telkens moeite met hem, 't geen vermeerderd wierdt, toen de Stad Luik; mede met hem overhoop liggende; door den Bisfchop van Straatsburg, die aan 't hoofd zyner Troepen was, daadlyk wierdc ingenomen, zonder dat een Brief der algemeene Staaten, Rrekkende tot bylegging der gefchillen , van eenig nut hadt konnen zyn. Ondertusfchen waren hunne Hoogmogendheden, in 't voorgaande jaar ifjjty, reeds met hem, nopens het gemeenfchaplyke Befiuur der Stad Maastricht, overeengekomen: maar, daar de Luikenaars zig verpligt hadden, hem groote fommen op te brengen, en ten dien einde nieuwe belastingen hadden gelegd op de Nederlandfche Koopmanfchappen, byzonderlyk een* tfestigRen penning op alle in het Land van Luik , van hier , inkoomende goederen , gaf dit aanleiding tot nieuwe en moeilyke onderhandelingen met de Luikfche Gevoimagtigden, die, zo wel als nog eeni- (0) GoiBERLRth, over de Watervloeden, tl. 348. Outhof, over de Watervloeden, tl. 617, V.Deei.  256 NALEEZINGEN op de XV. Deel. eenige andere openftaandeverfchilien, tusfehen deezen Staat en zyne Keurvorftely-' ke Doorlugtigheid, als Prins van Luik, over de wederzydfche Grensfcheidingen van vrylangen adem wierden. Van onzentwegen wierden , tot vereffening derzelven, Gevolmagtigd de Heeren H. Zoete de Laa- ke van VlLLERS en N. VlVIEN. (p) Bl. j37. r. 12. „ Wel twee honderd in Luxemburg geworpen " Anderen begrooten het getal der bomben, die de Franfchen , tusfehen den 22en en 17 van Wintermaand, in die Stad wierpen, wel op zes duizend. Schoon ik niet vreemd zoude zyn, dat deeze opgaave te hoog wierdt gedaan; byzonderlyk ook wyl 'er wordt bygevoegd , dat alle de Huizen vern eld wierden, 't geen ik, elders, zo niet vinde en by grootfpraake fchynt gezegd te zyn ; komt het my egter voor , dat 'er veel meêr dan twee honderd deezer verderflyke vuurtuigen in die Vesting vielen, welken haar ten uiterfte befchaadigden en voor vernield deeden houden: zo als dit ook de woorden mede brengen van het, als toen, hier op vervaardigd Tydfchrift. Destr VCtIo VrbIs LVXeMbVbgensI.s(^) Bl. 127. r. 8 v. o.Willem Bastiaanszoon Schepers" en , bl 127. o v 'f Opperbevel over dezelve was niet aan Tromp op. (p) Brieven van irezegde Grvolmajtiaden ms., en Holl. Mercur. j68j, bl. s8i cn volej!. (qj Bektholet, Hrth du Duehè de Luxeinb., Tom. viii» pag. 83, en gelchreevene Stukken van dun tyd.  VADERLANDSCEIE HISTORIE. *& opgedraagen „ tot op bl. 128. r. 5, aan het: woord „ gebooden." Men heeft, voorheen, (van Bastlaansen zol als men hem, in de wandeling, noemde en die, teffens, in de Regeeringe der Stad Rotterdam was) gewag gemaakt, (r) De Lieutenant-Admiraal Tromp; hoe zeer anders de zyde des Prinfen toegedaan; hadt zig tegen den laatstgemelden verzet, ten aanzien, zo men zegt, eeniger Zee - Officieren , die Tromp gewenscht hadt, dat met hem naar Zee gaan zouden, 't geen zyne Hoogheid niet flegts ongeraaden vondt. Hier uit ontftondt groote verwydering tusfehen beiden, met dat gevolg, dat, daar Tromp; die zeer gegoed en niet gewoon was lang te verzoeken ; rondlyk verklaarde, het Land niet naar eisch te konnen dienen, zo men hem zyn voorftel niet inwilligde , de Prins , het opperbevel der Vloote in handen van Schepers Relde. Tromp; die, nu en dan, onpaslyk was; (Y) heeft, federt, geenen Zeetogt meêr gedaan en bragt den overigen tyd zyns leevens in Rilte door, zonder dat men hem veel raadpleegde. Ook niet hy; als men weet; maar weder Schepers, kreeg 't bcfluur der Vloote, by s'Prinfen overtogt naar Engeland, ten jaare 1688. Ik leeze, dat Tromp dit alles trof, en dat hy allengskens verviel in een kwynend, leeven, op 't einde van 't welke f>) Wagen. XIV Deel, bl. 76, r. 17. en myn Byvoejf. Op die plaat-, (O Msucua, 5683, bh 249» R tv. Dm.  258 NALEEZINGEN op de XV. Deei i 1 ] ] I » 1 r VI ke hy egter met Willem III; toen reeds Koning van Groot-Brittannie; niet flegts verzoend wierdt, maar, op voorftel zyner Majesteit, wederom tot het Opoerbevelover s'Lands Vloote, tegen de Franfchen, benoemd. Sommigen oordeelen, dat deeze verzoening, eerst zes weeken voor Tromps overlyden .gebeurde: (t~) doch, elders, vinde ik, dat dit veel vroeger, en wel niet lang na s'Konings komst tot den troon; waar mede Tromp hem beleefdelyk geluk hadt gewenscht; gefchied was. (u) Met dat al , en om dit in 't voorbygaan te zeggen, fchynt men , uit den zieklyken toeftand van den Lieutenant-Admiraal, te moeten opmaaken, dat dit laatle Oppervelhebberfchap hem, meest al, legts, eershal ven zal zyn toegedagt geweest: 10 als hy dan ook, korten tyd na zyne jenoeming, overleedt, en door den Lieuenant-Admiraal van Al monde wierdt /ervangen: gelyk men, in het vervolg, :ien zal. (v) 't Geen onze treflykeSchryver, hier ter ilaatfe, verders zegt, nopens het verongeukken van zeven of agt Schepen voor het at van Texel, moet, ten aanzien van dit etal, alleenlyk verftaan worden van Oorigfchepsn : want 'er bleeven nog eenige ykgelaadene Koopvaarders. Die Oorlog- fche- fO D'Avaux Négotitt., Tom. I, pag. 154. (u) Celchrccven Papieren van dien tyd. (y) AVagcn. XVI Oeel, b'. 150 en 151. Ook myn I?ylegf. op die plaats, XVII Deel, bl. 123.  VADERLANDSCHE HISTORIE. 25o fchepen waren, voor het overige, ast in'. getal en vaarende voor Amfterdam en Noord-Holland: t. w. de Hollandia, de Woerden, het Tydverdryf, de Prins te paerd, de Leeuwen, de Gouda en nog een Enkhuizer Schip, welks naam ik niet vinde. Alle deeze bodems, door den Rorm verRrooid, gingen, op verfchiliende plaatfen, wat di»ter of verder van Texel, Kamperduin en WykopZee, plotfelings, of na aan Rukken geftooten te zyn, te gronde: doch zo, dat , op de Hollandia, zynde van 84 Rukken Gefchut en450Man,gevoerd byden Vice. Admiraal , Graave van Styrdm , op dé Leeuwen , Kapitein Gillis Schey , van 54 Rukken en 236 Man , op de Gouda, van 4* Rukken en 175 Man, Kapitein Abraham van Zyl, en van 'tEnkhuizer Schip, Kapitein Pieter Kersseboom , de Offi eieren en het Volk, meestendeels, gered" w,erden. Van de Woerden; voerende 72 Rukken en 350 Man; verdronk, jammerlyk, de Kapitein Johan de Witte, met zynen eeZ' % f ;Wierien flegCs ^ Mannen h " ket Tydverdryf> Kapitein Hans Hartwyk, en van den Prins te paerd, MlN*E; e]k °P Ebbende 54 Rukken en 250 Koppen; wierden, op het eerstgemelde, alleenlyk de Kapitein met veertien of vyfden Man behouden, en het tweede verging, met man en muis! Dit lot viel ook te beurte aan den ViceAdmiraal van het Noorder Kwartier Thomas Vlüch, die, met zyn onderhebbend öcbip, zig , hulpeloos, voor de Texelfehe Ra. Wal iV. Deè£,  *èo NALEEZINGEN op de XV. Deel fw) Holl. Mercur. 1CS3 , bl. 249 > 2f,o, en gefehrcevtue Papieren van dien tyd. (.ï] Üp.ani/s , Leven van d& Ruiter, w. 529,1007, ico». .Wal bevondt. (w) Buiten de fchaade dierhalven,die 't verlies van deeze agt Landsfchepen veroorzaakte en op eenige millioenen begroot wierdt, fchynt men de omgekoomene Manfchappen op wel twaalfhonderd zielen te moeten bereekenen. Nopens de bovengemelde Scheepsbevelhebbers het een en ander tragtende naar te fpooren, valt my, onder anderen, in het oog, dat Kapitein de Witte met eene Dogter van wylen den onRerfiyken de Ruiter gehtiuwd en deezes metgezel , in de heevigRe Zeetogten, was geweest, en dat ook de twee omgekoomene Scheepshoofden Vlugh en Minne, onder zyne byzondere boezemvrienden behoord en, nevens de Witte, Schey en van Zyl, zyne begraafnis bygewoond hadden, O) Bl. 238. r. 12. „ De algemeene Staaten beJlooten, die van Utrecht te bezenden: ge lyk gefchiedde" Hier is een druk-of fchryffeil. Te* a!gemeeneStaatsvergadering,alwaar; volgens 't voorgaande by Wagenaar; flegts Frieslanden Stad en Lande bewilligd hadden in het befluit van Holland,om met Frankryk een Verdrag aan te gaan, ten einde Spanje tot Beftand te beweegen , kon men , natuurlyk , niet befluiten, om, naamens hunne Hoog. mogendheden, eene bezending naar Utrecht, te doen, ter overhaaling van dat Gewest tot het gevoelen der, tocnmaalige,min- der-  VADERLANDSCHE HISTORIE. 261 derheid. Men leeze dan, in plaats derwoorden , algemeene Staaten ;" zo als de tekst heeft; „ Staaten van Holland " Deezen naamlyk zonden, op den 20 van Bloei, maand, de Heeren Muis van Holy , van DER marck , HuiD'koper van Maarseveen en van der Nieuburg; wegens de Steden Dordrecht, Leiden, AmRerdam en Alkmaar , ter hunner Vergadering zitting hebbende ; aan die van 't Sticht, alwaar Muis van Holy, den volgenden dag, een treflyke aanfpraak deedt, die van dac gevolg was,dat het eerfte Lid, even als de Stad, fpoediglyk in 't Verdrag bewilligende, en de Ridderfchap zig daar tegen niet verzettende, het befluit, overeenkomflig het gevoelen van Holland , nog ten zelfden dage, wierdt opgemaakt en daar van een behoorlyk Affchrifc aan de Afgevaardigden van dat Gewest, daadlyk, ter hand gefteld, die 'er, des avonds, mede vertrokken naar den Haage, en den 22cn van Bloeimaand,aan hunne Lastgeevers verflag van hunne verrigtingen deeden. Dien zelfden morgen, liep ook het gunflig befluit vanOverysfel by de algemeene Staaten in. (y) Bl. 244. r. 15. „ Koning Lodewyk had eene Ploot gezonden naar de Middelandfche Zee.'' De Spaanfchen, tegen welken deeze Vloot gezonden wierdt, hadden 'er mede eene, onder bevel van den Admiraal Pa- f» Rerolut. Holl,, 20, ii Mey 1084. Refolut. S«it. Sener. aaMey 1684. Heil. Mercur. 1684, tl. 229, 3i«. R 3 j  2Ó2 NALEEZINGEN op de XV. Deel Pachino, die, kort voor te fluiten van het Beftand, eenige Hollandfche Schepen nam, welken men zeide , met Eranfche goederen gelaaden geweest te zyn. Sedert gaf men die Schepen wel weder vry, maar, ondanks allen aandrang van de algemeene Staaten , wierden de genoomene goederen niet vergoed, (z) Bl 279. r 16. ,, Op deeze lyzonderheden is geen volkomen ftaat te maaken," Zy zyn, blykens de aanhaalingen, ontleend uit de Handelingen van den Graave d'Avaux, die men; gelyk doorgaans de Verhaalen van vreemde Gezanten; leezen moet met eene omzigtigheid, van welke onze treflyke Schryver, hier en op andere plaatfen , (a) een ieerzaam voorbeeld geeft. Ondertusfchen volgt hier uit geenfints, dat men al het, ten deezen opzigte , gezegde van d'Avaux zou moeten verwerpen , en fchoon de Refolutien van Holland hier, zo als doorgaans, de beste bronnen zyn, geloove ik egter met een OudRegent van Dordrecht; wiens kunde genoegzaam bekend is; dat men, by dien Am? basfadeur, veele byzonderheden ontmoet, welke een aanmerklyk licht verfpreiden over het gewigtig verfchil (waar van Wagenaar hier fpreekt) tusfehen den Prinfe en de laatstgemelde Stad , nopens de benoeming der luiden vanAgten:byzonderheden,die ons in (x) Holl. Mercur. 1682. II. 243. («) Wagen Amfterd. Gefchieden., VI Deel , bh 120. Vauerl. Hift., XV Ueel, hl. «52, 29,6, 303,  VADERLANDSCHE HISTORIE. 263 in Raat Rellen, om de redenen en oorzaaken, welke daar toe voornaamlyk aanleiding gaven, grondig te konnen navorfchen, (b) en ten welken opzigte men de, hier onder aangehaalde plaatfen, byo'AvAux kan aanzien, (c) Volgens hem, zou ook de Prins; die zig, toen, op het Lusthuis Bieren ophielde; een' Secretaris der Stad Dordrecht, die, teffens, Lid van de Regeering was en hem de nominatie van Agten overbragt , wel zes of zeven dagen, naar antwoord hebben doen wagten, in één der Keuken - vertrekken doen * eeten en geen gehoor gegeeven, dan in 't voorbygaan naar de jagt, wanneer zyne Hoogheid flegts gezegd hadt, de verkiezing te zullen doen, a/s hy het dienftigagtte. (d) la den Brief, dien Willem III, nopens het gefchil met Dordrecht, aan de Steden van Holland,en in een'anderen,dien hy, kort daar op , aan Dordrecht zelve afzondt; beiden by Wagenaar vermeld; (e) leest men egter, integendeel, dat de gezegde nomina, tie was overgebragt, door een' reizenden Ba. de of Briefdrager van de voorsz Stad, dien de Prins verklaarde, over dit werk niet te hebben konnen fpreeken. In het antwoord van (j) Zie van dk Wal Privlleg. van Dordr., VIII Afdeelina, bl, 1915, alwaar men ook, bl. 1916 en eenige volgende verfcliillende Refolutien van den Oiul-Raad van Dordrecht betreklyk deeze rtofie, zal aangehaald vinden. (cj D'Avai'x Negocut, Tom. IV, pag. 58,00,61-64,67 f8' V ',7?,? 74' 75' 77'7?' g5. 87, 89, 94 = ioo3 tot enz.' 't geheel IV Deel door 1 (dj IVAyaux Negociat., Tom IV, tuig, 60. (e) Vaderl. Hilt,, XV Deel, bi. 162. R 4 XV. Deel. * dans  264 NALEEZINGEN op de XV. Deei .van die Stad, wordt dit punt niet aangeroerd, (ƒ) noch ook; zo verre ik zie; op eenige andere plaats. Ik zoude daarom waarfchynlykst oordeelen, dat de Perfoon verkeerdelyk aan d'Avaux zal opgegeeven zyn: zo als ook van daar, of van een kwaalyk verfiaan, fchynt gekoomen te zyn, dat hy, ten aanzien van een ander gefchil; 't geen onmidlyk by Wagejjaar volgt ; tusfehen den Prinfe en de Regeering van Leiden, over de Nominatie, en electie van Schepenen dier Stad , die nominatie verkeerdelyk zegt, in agt, de eleóïie in vier, perfoonen bellaan te hebben: daar ; zo als onze Sehryver wel aanteekent; de eerstgemelde, volgens gewoonte, uit zestien, en de laatstgezegde uit agt Perfoonen beftondt. Op het voorige jaar 1684, vindt men, by d'Avaux , van nog een ander gefchil van den Prinfe met de Regeering van Leiden gewaagd, 'c geen hier op neder kwam. Dat, de Regeering dier Stad , in Oogstmaand van dat jaar, haaren Hoofdfchout, nevens een Lid van den Raad, naar Dieren gezonden hebbende , om zyner Hoogheid eene nominatie van drien, ter vervulling van eene openftaande Schepenplaats, aan te bieden, men denzelven in zeker vertrek hadt gelaaten , alwaar de Prins, fchielyk inkoomende en zonder den Hoofdfchout tyd te geeven, om hem aan te fpreeken, zig, daadlyk, tot dóezen hadt gerigt en hem (f) Hpl(. Merqiir. i63ss H, 13, i7> «9.  VADERLANDSCHE HISTORIE. 265 hem toegeduuwd , „ dat hy wel onbe„ fchraamd was, zig voor hem te vertoo„ nen,na zo fchandelyk den Ridder Arm- strong aan den Koning van Engeland 3, te hebben overgeleverd;" hem, wyders, vraagende, „ of hy wel wist, dat hy op „ Dieren niet zeker was , en dat de Hertog „ van Monnouth zig aldaar bevondt, die „ zig op hem van deeze fchanddaad wree„ ken konde ?" Na welke woorden de Prins hem veragtelyk weggejaagd en verboden hadt, ooit weder onder zyne 00. gen te koomen. (g) 't Is niet te denken, dat deeze geheele bezending verdigt zoude zyn , en evenmin, dat, zo dezelve plaats gehad heeft, 'er geene heevige woorden van s'Prinfen zyde zouden konnen zyn voorgevallen , ten opzigte van Kornelis Paets, toen ten tyde , Hoofdfchout der Stad Leiden en door wien men heeft konnen opmerken, dat Aremstrong , op den veertienden van Zomermaand deszelfden jaars 1684, in het doorreizen, betrapt en in handen van den Eugelfchen Gezant Chudleigh wierdt overgeleeverd (/z) Maar, daar ongetwyfeld ook onze Wagenaar dit bovengemelde by d'Avaux zal geleezen hebben , en hy 'er egter geen woord van gewaagt , kan ik, hier uit, niet anders befluiten, dan dat hy dit laatRe met ryp overleg zal gedaan hebbenen , wel denklyk,om dat (g) D'Avaux Negociat., Tom. IV, pag. Jf. (fr) Zie Wegen. Vaderl. Hift., XV Deel, 11. 253. R 5 XV. Deel.  z66 NALEEZINGEN op de XV. Deel l 1 1 < ( i dat hy weder geenen volkoomen ftaat op 't verhaal van d'Avaux heeft durven maaken. Ook zoude ik zelve, op denzelfden grond, en daar deeze gebeurtenis; die, in haare voorgedraagene omftandigheden, zeer aanmerklyk zou geweest zyn; my by niemand anders is voorgekoomen, hier van gehcellyk gezweegen hebben, indien my deezen handelwys van onzen Schryver geene gelegenheid verfchafte om, met een woord, te doen zien , hoe verkeerdelyk men, fomtyds , den eerlyken Man den vlek van partydigheid heeft aangewreeven, fchoon hy het niet verdiende. Want, daar by, aan de eene zyde en wanneer de zaaken hem be weezen voorkwamen , niet fcbroomie, volgens pligt; fchoon altyd befchei. Jenlyk; ook onaangenaame waarheden te zeggen, blykt hy, aan den anderen kant, en hoogften zorgvuldiger, huiverig geweest ;e zyn, om iets aan te neemen of voort te n-engen , 't geen hem niet genoeg bewee. sen fcheen en vriend of onvriend zou konïen beleedigen. Bl. 293. r. 3. v. o. „ De Onderbande, ingen tusfehen Denemarke en deezen Staat, TOor eene wyle tyds, afgebrooken." Niet :gter op eene onvriendlyke wyze. Juëi, ivierdt wel terug ontboden, maar Kragh ^ervong hem daadlyk. (z') Bl. 295. r. ,, Dit Vertoog" (der jonge Sraaven van Benthem)" vondt weinig ngang " De Staaten en zy lieten het egter (i) Holl. Mercar. 1CS5, il. 159.  VADERLANDSCHE HISTORIE. 267 ter hierby niet berusten. Nog in den jaare 1688, zonden Hunne Hoogmoogendheden den Kapitein Brachman naar de Bisfchoppen van Osnabrug en Paderborn, ter bevordering van de zaak der jonge Graaven , weike, door 't Hof van Weene, in handen dier twee Vorflen geReld was. Men wist, hier, een Affchrift van 't Keizerlyk Befluit magtig te worden: doch midlerwyl was, wegens deeze jongelingen, eene nadere Memsrie aan den Keizer ter verdeediging hunner regten opgeReld , in zulke onvoeglyke woorden, dat de Heer Valkenier, Gezant der Staaten aan den Ryksdag te Regensburg, 'er zyne Meesters niet flegts kennis van gaf, maar, teffcns aanraadde,'er geen gebruik van te maaken, nadien de Gezanten van Zweede, Saxen en Brandenburg, zwaarigheid zouden maaken, dezelve te onderfleunen, en het dus gefchaapen Rondt,dat de zaaken hier door meêr verergeren dan verbeteren zouden. Men Relde dit een en ander in handen van de Voogden , door de Staaten over de minderjaarige Graaven benoemd, die eene nieuwe en zagtere Memorie op 't papier oragten, welke hunne Hoogmoogendheden naar derzelver Gezant Hamel Bruinincx aan 't Hof van Weene zonden , ten einde dezelve in te dienen, zo de voorgaande nog niet overgeleeverd was. 't Blykt uit veele omflandigheden, dat, by 't bovengemeld Keizerlyk Befluit, den Bisfchoppen van Osnabrug en Paderborn was opgedraagen, om de verfchillen tus- XV. D£BL.  a68 NALEEZINGEN op de XV. Deel, tusfehen den ouden Graave en zyne ge zegde Zoonen , Kon 't zyn, te vereffenen en, hangenden den twist, eenig leevensonderhoud aan deze!ven toe te leggen , waar toe den ReGdent Rumiph wierdt aangefchreeven , ook de goede dienlten van 't Hof van Stokholm in te winnen. Partyen, eerlang door de twee Bisfchoppen te Byleveld zynde opgeroepen, verfcheen Brachman aldaar voor de Zoonen, op last van de Staaten, die zig, verder, veel moeite nopens dit werk, ook aan 't Hof van Weene, gaven, (£) tot dat het, by fchikking, in het jaar 1691, uit den weg geruimd wierdt. (/) Bl. 301 - r ra. „ Koning Jakob hadt Skelton — in Chuoleigs plaats, herwaarts gezonden" De Prins was, dikwerf,zeer oneens met Chudleigh geweest, die de gemeenfchap zyner Hoogheid met den Hertoge van Monm.'Uth aan den Koning, nu en dan, overbriefde Sommigen vernaaien zelfs,dat Willem 111 den Gezant zyne Rotting onder den neus hadt gehouden en dat dit gelegenheid zou hebben gegeeven, waarom Koning Jakob hem te huis geroepen hadt. Ik kan noch tegenfpreeken noch bevestigen , wat hier van geweest zy. (f?0 Bl. 301. r. 9. „ Monmouth was, maar om- (k) Secrete Refol. der Staat. Ger.er., i, aa Maart, i, 3* April, 18, 10 Juny, 16 Jnly. 30 Nov. 1682. (I Kluit Prtm. lin. Hiüor. Feder. Dtlg. Feder., T»m. i, pag. 154. fjaj D'Avaux Memoires, Tem. IV, peg. 105.  I VADERLANDSCHE HISTORIE. 269 omtrend drie weeken na Argyle, uit Texel ga-zeiUUmet een klein Oorlog/chip jan dertig /tukken Gefckut." De opgaave van Monmouths afzeilen uit deezeLanden,verfchilt,dat vreemd is,by de Schry ver?. 'Er is 'er,die, dat vreemd is, zyn vertrek uit Texel op den 24en van Bloeimaand Hellende, hem,negentien dagen, door tegenwind, op Zee doen bly ven en den 1 ien van Zomermaand in Engeland doen landen. («) Doch d'Avaux zegt uitdruklyk, dat hy, eerst op Vrydag,den 8en der laatsgemelde maand, in een Visfeherjpinkjen van het Dorp Zand voort afvoer en zig, door hetzelve, in volle Zee op het bovengemeld Oorlogi'chip liet overbrengen: welk laatfte my 't aanneemlykst voorkomt en meest ftrookt met onze iniandfche Gefchriften. (o") Ook is het zeker, dat de 8C van 'Zomermaand op een' Vrydag viel, zynde de Zondag letter G. (p) Bl. 302 reg. 10. ,, Drie Schotfche Regevienten" welken hy (de Koning)" van hunne Hoogmogendheden te leen verzogt hadt" Da Brief des Konings was, in 't Engelsch, niet aan de algemeene Staaten,maar aan den Prinfe, gefchreeven waar over, volgens fom^ migen,in de Vergadering van Holland vry wat te doen viel. (q) Ik vinde egter; fchoon 't waar kan zyn; niets van dit gefchil in eenen, anderfints zeer wel geftelden, Brief, door den Penfionaris van den Brielc, aan zy- (n) Rspis. Hilt. d'Angler., Tom. X, pag. 53 (o) Metnoir.,77»». v,pag. 23,25. Holl Mercur. i6l3s,j/. 178. (p) L'Arc de V'erif. ie» Dates, pag. 100. D'Avaux Memoir., Tom. V, pag. 24. LV. Deel.  fi?o NALEEZINGEN op de XV.Deei •zyne Meesters gefchreeven : maar wel $ dat de Prins door den Raadpenfionaris , aan de Staaten van Holland liet voorflaan, of zy 't verzoek desKonings zouden gelieven in te willigen, en, zo zyne Majesteit meerder Volks verzogt, dit ook te doen vol* gen, ,, tot zes Regimenten toe." (V) BL 304. r. 7. „ Veelen fielden vast s dat de Prins van Oranje de hand gehad hadt in de uitrustinge, die, ten behoeve van den cngelukkigen Hertog, te Amfterdam gefchied was " Hoe zeer veele zaaken , betreffende het verhandelde tusfehen den Prinfe en den Hertoge van Monmouth , in 't geheim gefchiedde en, denklyk, altoos, onder het floers der tyden zullen verborgen blyven , getuigen egter ook Nederlandfche Schryvers, die deezen tyd beleefden, hoe men het daar voor hielde, dat Willem III de toerusting zo van Au gyl e als van Monmouth geweeten en , oogluikend , hadt toegelaaten : (V) en, fchoon het te wenfchen was, dat men meêr gewigtige Stukken van dien tyd hadt, om met de verbaalen van d'Avaux te konnen vergelyken , behelzen egter de laatstgemelde, dikwerf, ten opzigte van dat geen , 't welk tusfehen M o nMOUTHen den Prinfe omging, zo veele en zo verfchillende aanmerklykheden, dat ik meene,by deeze geleegenheid,'ereenig breder verflag van te moeten doen. Hy zegt (r) Brief van Arent dr Raet, Penfionaris der Stad Briele, van 6 Juny 1685. MS. (O Li Clerc , Hift. des Prcv. Unies,Liv. XVI,pag.401.  VADERLANDSCHE HISTORIE. 271 zegt dan, onder anderen, dat, al zeer rasch na de komst van Monmouth in den Haage, in Wynmaand des jaars 1684, de Prins zig mee deezen, en wel in den Tuin van den Heere Bentink, zeer naauw zou verbonden hebben, en dat urt deeze overeenkomst, naderhand, de onderneemingen zouden gefprooten zyn, die Monmouth, eindelyk, het leeven kosceden, en met welken Willem de III eigenlyk zou hebben be. oogd, om, door middel van Monmouth, den Hertoge van York den troon te betwisten , zonder zig zeiven te veel bloot te Rellen. Dat, kort daar aan, de Heer van Odyk en andere s'Prinfen Vrienden niet flegts, maar zelfs de Prinfes van Orange ffchoon deeze tegen haaren zin en , wel eens met heimlyke traanen , om dat zy Monmouth voor den gefiaagen Vyand haares Vaders erkende) Monmouth alle beleeftheid hadden beginnen aan te doen Dat de Prins gelast hadt, dat het Krygsvoik aan Monmouth dezelve eerbewyzingen moest geeven als aan den Prinfe van Waldek,toen ten tyde oudften Generaal van den Staat, en die mede zeer in Monmouths vertrouwen deelde. Dat Odyk, openlyk, voor hem een Huis in den Haage geh uurd hadt. Dat hy niet flegts, uuren agter een, gewoon was met den Prinfe afzonderlyk te fpreeken, maar dat hy ook tot zynen perfoon, even als de Heer Bentink , altyd den vryen toegang hadt. Dat de Prins hemen , fomtyds , eenige andere Engelfche vlugtclingen , Vyanden des Hertogen vaj* YORKE, ÏV. Deel, ■  XV.Deei S72 NALEEZIlNGEN op de •Yorke, met naame Mylord Brandon, op zyne Lusthuizen onthaalde en 'er hem huisvestede: byzonder op Dieren en Soesdyk. Dat de Prins niet alleen op zeker gastmaal , ten huize van den Heere van Oüwerkerk , met Monmouth , op den ondergang van den Hertoge van Yorke en alle Papisten , hadt gedronken, maar zulks ook, bevoorens, meer gedaan hadt, en dat hy het herhaald hadt op 't Feest van S. Hubert (Befcherm-heilig, van de Jagt, en 't geen op den 5 van Slagtmaand invalt) toen de Engelfche Ambasfadeur Chudleigh dit, aan den laatstgemelden Hertog, hadt overgefchreeven. Dat, toen Monmouth; na, op het einde des jaars 1684, een keer naar Brusfel gedaan te hebben; in het be» gin van het volgend, voor hem zo noodlottig, jaar, weder in den Haage kwam, hy, niet zonder t'Prinfen mede-weeten, van Stad tot Stad, de zig hier te Lande ophoudende Engelfche Vlugtelingen, (van welken hy het hoofd was) was gaan bezoeken, en dat 'er, toen, iets broeide tegens Groot-Brittannie. Dat, by deeze zynen herkomst ten Hove, de geheime gcfprekken en gemeenzaamheid met den Prinfe waren hervat en toegenoomen. Dat men, telkens, fledevaarten op het ys, bals en danspartyen gaf, daar Monmouth de Prinfesfe geleidde en , wyders, daaglyksch , aan haare Tafel, fchoon zy afzonderijk fpysde, zyne opwagting maakte, waarna hy naar den Prinfe ging, om, met deezen , het middagmaal te neemen. Dat de 6 Vor-  VADERLANDSCHE HISTORIE. 273 Vorftin; die, anderfints, weinig menfchen zag en zeldzaam wandelde; egter, ten gevalle van den Prinfe haaren Gemaal, in Louwmaand des jaars i6d5j a''e dag, eene wandeling, even buiten den Haage , in de Maliebaan maakte , daar Monmouth gewoon was, haar geregeld te koomen vinden. Dat de Prins, misbruik maakende van den zagten en voor hem infcbiklyken aart zyner Gemalinne , haar verpligtte , om, ten zeiven tyde, in dien feilen winter , op fchaacfen te leeren ryden , alzo Monmouth dit mede leeren wilde. Dac het een vreemd voorkoomen hadt, de Prinfes van Orange, gekleed in korte en ter helfte opgekoppelde Rokken, met yzeren fchaatfen aan de voeten, te zien onderrigten, hoe, dan op den eenen, dan op den anderen voet, over 't ys te moeten glyden. Dat de vriendfchap tusfehen den Prinfe en Monmouth zo groot was, dat men, byna, vermeende, den eerstgemeU den zyn Hof niet wel gemaakt te hebben, zo men het ook aan den laatstgezegden niet gedaan hadt, buiten wiens aanbevee ling de Prins weinige gunften uitdeelde. Dat,toen,op den 2oe" van Sprokkelmaand daar aan, de tyding inliep van bet overlyden van Koning Karel II, de Prins zig met MoNMoüTH,twee uuren lang,hadt opgeflooten,'t geen,federt,te meermaalen gefchiedde, vóór dat Monmouth, nog in die zelfde maand, uit den Haage vertrok. Dat de Prins, ten dien tyde, hem eenige penningen deedt verRrekken , tot het afleggen S van XV. Dui  274 NALEEZINGEN op de xv. Deel. *Minutée, van zyne binnenlandfche reizen, met naame naar Amfterdam en Rotterdam, daar Akgyle by hem kwam. Dac de bovengemelde Britfche Misnoegden; die zig, nu, tot den togt naar Engeland gereed maakten, op verfchillende plaatfen in de Nederlanden en het Kleeffche, maar voornaamelyk te Dordrecht,Amfterdam en Utrecht, zig ophielden en, byzonderlyk, door den Heere van Dykveld wierden bygeftaan, terwyl ook Bentink geheime Briefwisfeling met Monmouth en met hun onderhielde. Dat de Prins, zo dra Monmouth uit den Haage was, het gerugt deedt loopen, als hadthy deezen verklaard, hem niet langer aldaar te kunnen doen verbly ven. Dat hy ook aan den Keizerlyken Reïident hadt verhaald, hoe Monmouth hem een' Brief hadt vertoond; die door den Vorst van Waldek was opgefteld *, en dien de Hertog hadt gezegd , aan Koning Jakob te willen fchryven en zyner Majesteit hulde, en trouw te belooven en vergifnis te verzoeken , voor 't geen hy begaan hadt. Voegende zyne Hoogheid daar by, dat hy aan Monmouth het verzenden van zodanigen Brief zeer hadt aangeraaden, maar dat, federt, van dit fchryven niets gekoomen was. (O Dat (O Men leest,dat Monmouth, reeds gevangen zynde, op den 18 van Hooimaand des jaars 1635, aan den Koning een Brief isondt, in welken men, onder andtren, deeze wourden leest: „ Het opneemen der Wapenen wss, federt s'Konings „ dood , nooit in myne gedagten. De Prins en Prinfes van „ Oiange konnen voer my getuigen , welke verzekeringen ii „ aan  VADERLANDSCHE HISTORIE. 275 D'Avaux verhaak nog, dat de Prins den Heere van Ouwerkerk naar Engeland hadc gezonden, om den Koning te begroeten, en dat hy. op 't vriendelyk aanfchryven zy. nerMajesteit, dien Vorst ten beleefRe terug hadt gefchreeven ne verzekerd, dat hy in alles de belangens zyner Majesteit, blindelings , volgen zou , behalven ten aanzien van den Godsdienst, omtrend welken , hy flegts naar God en zyn geweeten zou luisteren. Dat zyne Hoogheid egter, onder dat voorwendfel, zekerlyk, 't eenigen tyde, iets zou onderneemen tot s'Koning nadeel, dien hy flegts zogt in flaap te wiegen , in fchyn ,' als hieldt hy zig niet meêr op met Monmouth , fchoon dees, heimelyk in Amfterdam zynde, op 't laatst van Lentemaand, een ftillen uitflap naar de ommeftreeKen van den Haag gedaan, aldaar, met den Prinfe gefprooken en , federt, vier dagen te Dordrecht vertoefd hadt. Dat de Prins, daar na, den nieuwen Engelfchen Ambasfadeur Skelton, (dien d'Avaux voor een' wispeltuurigen Man en van weinig gewigc aanzag) in den waan gebragt hadt, als ftondt hy zig nooit meêr met Monmouth te bemoeien , en als wist hy zelfs niet, waar deeze thans was. Dat zig ondertusfchen, op de Schepen van den Graave van Argyle, eenige Officieren bevonden, die, voorheen , „ aan hun hehbe gedaan, van, nooit, tegen U te wilicn op„ /laan." De, in mynen tekst , hier boven vermelde i.rief kan onder die verzeekei ingen gehoord hebben. S 2 XV. Deel.  276 NALEEZINGEN op db XV. Deei * La grai de place. 'heen, onder de Schotfche Troepen, den Staat gediend hebbende, door den Koning van Engeland afgezet, doch by den Prinfe altyd in gunst gebleeven waren. Dat Skelton hem ; d'Avaux ; hadt gezegd , dat de Prins hem hadt afgeraaden, aan de algemeene Staaten een Memorie over te leeveren, ter vasthouding van de misnoegden. Dat, in der daad, de Prins en die met hem dagten, in den grond, zeer tegen dit vasthouden geweest waren, en dat de Raadpenfionaris Fagel , wel, op den 2oen van Bloeimaand, aan Skelton beloofd hadt, zyner Groot-Brittannifche Majesteit alle voldoening jegens zyne oproerige Onderdaanen in Holland, ten deezen , te zullen geeven, maar dat Skelton des niet te min, bewust was, hoe hy, den i8en bevoorens, in de volle Vergadering der Staaten , had gezegd,liever . op de Gerigtsplaats * te zullen gehangen worden, dan te Hemmen, om eenigen herwaarts gevlugten Engelschman, volgens s'Koning verzoek, aan te tasten." Dat de Prins Skelton hadt weeten te bepraaten , om geen nader verzoek , tot beflag der Schepen van de Misnoegden, aan de algemeene Staaten te doen, na dat de Admiraliteit van Amfterdam haar onvermogen ten deeze hadt verklaard. Dat, met dat al, de Prins aan dien Gezant altyd hadt ontveinsd , in den handel van Monmouth te hebben gedeeld en, eerst op 't laatst van Bloeimaand 1Ö85, hem hadt gezegd, hoe hy begon te zien, dat Monmouth  VADERLANDSCHE HISTORIE. 277 mouth ongelyk en meêr deel in eenen op- ? Rand gehadt had dan hem was toegefcheenen en dat hy, nu, geloofde, dat de gelden, denklyk , door den Koning van Frankryk aan Monmouth verRrekt waren, wyl al het geld; zo hy zeide; in gouden Louifen en zilveren Franfche kroonen , betaald was geworden. Dat, ondertusfchen , volgens het gezegde eener aanzienlyke Vrouwe in Gelderland, veele Vrienden van den Prins, in dat Gewest, Monmouth en de zynen met geld hadden by gefiaan. Dat Skelton zig aan den Prinfe beklaagd hadt, hoe vreemd het ware, dat, toen hy aan hunne Hoogmogendheden beflag.op Monmouth Schepen hadt verzogt, en reeds last daar toe aan de Admiraliteit van Anv Rerdam gezonden was, die Schepen , juist in dien tusfehen tyd, onder zeil gegaan waren.- Dat de Prins dit gevoeld en , op dit zeggen , ontzet weezende , hadt geantwoord , hoe hy niet twyfelde, of zyne Vyanden zouden zig hier van bedienen, en op hem, die, als Admiraal, het hoofd der Admiraliteits-Kollegien was, al den fchuld deezer gebeurtenis leggen, (u) Men zou by dit aangeteekende nog meerder kunnen voegen : maar, daar men aan den onzydigen Leezer het oordeel vry laat, no- C«) D'Avaux Memoires, Tom, I, pag. 29 5 , 35, 43. Tom IV ; pag. S,28. 29.31, 44.59, 88,ics,113,118,ia o, 121,123,133. 138. 139,141,142. 146, 153, if 8,16S, 160, 174,181. lom. V,pag. 1, 12,4.8,9.10,11,17,19,20.23, 25,26. 29,30,32,33- 39. 43:44- 46.47. 49, 53. Vergeï. a g in. XV Deel, bl. S38. op het einde, S 3 :V. Deel.  278 NALEEZINGEN op de XV. Deel. nopens deeze byzonderheden; die, deels openbaare , deels geheime, gebeurtenis, fen tot onderwerp hebbende , van verfchillenden aart zyn en de ééne aanneemlyker dan de andere ; komt my egter voor, dat het geheel verfcheiden trekken aan den dag legt, die Willem III kenfchetfen en by my geen' twyfel overlaaten, of die Prins; die het uiterfte belang by de Brkfche zaaken hadt en, blykens ook het niet lang daar na gebeurde, geen grooter Vriend van Jakob II dan d'Avaux van hem was;, zal, geduurende het verblyf van Monmouth hier te Lande , het oog en de hand zeer diep in alle de uitzigten en onderncemingen van deezen laatften gehad hebben, doch indiervoege, dat.hy, des noods, dezelven,ten allen tyde, zonder zig te benadeelen of te kwetfen , veilig zou kunnen terug trekken: gelyk hy, federt, deedt, terwyl de ongelukkige Hertog 'er het min- bezonnen hoofd by infchoot en het rampzalig flagtoffer wierdt van zynen ftoutmoedigen, maar roekeloozen, inval op de Britfche kusten. Bl. 315 r. 8. „ De Koning hadt bejloo. ten, den Gereformeerden de vryheid te beneemen, welke zy zo lang genooten hadden, in Frankryk." Over het onregt, door deeze intrekkinge van het EdiSt van Nantes (by het welk den Hervormden , wel eêr, door Hkmuk II , eene vrye Godsdienstoeffening in zyn Ryk was toegeftaan), aan de BelyJeren deezer leere toegebragt, en over het geene verder tot deezen ftoffe betnek- Jyk  VADERLANDSCHE HISTORIE. 270 lyk is, verdient, byzonderlyk, ingeziente worden de fraaie, hier onder aangehaalde, Verhandeling, 't Blykt, uit de Gefchriften van d'Avaux zelve, dat Frankryk zig, nimmer, zo veel nadeel in de Nederlanden , dan door deeze vervolging, (v) hadt toegebragt, en dat zy zelfs den weg voor Prinfe Willem III naar den Engelfchen Troon gemaklyker maakte, (w) De Roomfche Koningin Christina van Zwede en andere bedaarde Mogendheden verfoeiden dien handel, en de verbittering hier te Lande wierdt zo groot, dat de Staaten van Holland het fnyden , maaken , drukken en verkoopen, van Beeltenisfen, Rymen en andere Gefchriften, by welke de Koning van Frankryk gefmaad wierdt, op hooge Rraffe moeflen verbieden en 't geen men daar van vinden konde doen ophaalen. (x) Bl. 377. r. 9 v. o. „ De bekragtiging van het Verdrag van Koophandel, in 't jaar 1684 met den Koning van Deenemarken gejlooten, — waren agter gebleven." Dit werk gaf gelegenheid tot zeer veele wederzydfche raadpleegingen, die den innigen Rand van dien handel, zeer duidlyk, aan den dag leiden. — Ook wierdc aan denzelven zeer veel licht bygezet door de Brieven van den, toenmaaligen,Buitengewoonen Gezant Cr) C.CSix,Disftrtat. Hifi. Jurüt. de Kdifto Nannetenti. (w) Memoir. ,Tom. V, pag. 158, 160, 163,168. (.sr) Refolut. Holl., s8 Felir. 1686. S 4 K.V. Deel.  280 NALEEZINGEN op db xv. Deel * finvoyt Txtraoidi naris, zant * van den Staat, aan het Hof van Koppenhagen, C. Moeringh. Uit één' derzelzelver blykt onder anderen , hoe woest her met verongelukte Schepen, toen ten tyde, in Denemarke , nog toeging. De plaats is watftroef en groot voor den Tekst. Ik zal ze, hier onder, affchryven. (y) Bl. (y) » By rtranden, vastraecken en vergaen van Schepen, 9, gaet groore ongcregehheit , knevelarye en dieverye in ,, fwangh, en, oflchoon de. Koning-li, by nieuwe wetten , ,, daer in heeft getracht, te voorfien, worden echter defelve ,, misbruici, tegen fyn Majesteits goede intentie, ende en fyn „ niet van feer Cliristelycken gevolgh voorde elendlghe Koopj, luyden, als den Heer Witsen op het voorgeven van den „ Ambasfadeur Juel, heeft aengctrocken , in fyn elucidatie ,, over het 26 Art. van de meergedachte Memorie fyner Ex„ ceüeniie, van den 14 December 1684, door dien het ge„ heel ydel en vruchteloos is, dat, in het 2 An. van het 4 „ Cap. der Zeerechten , goede ordte wordt gheftelt op de „ mameic van het bergen der Koopmanfehappcn en hetbe„ talen van het Bergloon, fo lange het vryftaet aan de Boe„ ren en Viifchers (gelyck het doet , volgens het 3 Arr. „ van 't felve Cap.) den Schippers een accord te verghen, ,- alvorens de handen aan het werk te flaen, ende fo lan„ ghe het blykt, dat fy felden te vrede fyn, minder als „ een geheel derde te bedingen voor hunne moeyte, en dar.. „ Iriin wort toegelaten, fodanigh derde te trecken, niet van „ de goederen , in effect geborghen, nemaer felfs van die gene , ,, dcwclcke de Berghers niet hebben konnen ftelen en ver„ donckeren, ende oveifulcks niet hebben konnen voorby,, gaen te voorfohyn te brengen: gelyk weder door een le,, vcudicb exempel, by my. is aengewefen, in myne Misfive „ aen u Kouph Mog. GrilTier, van den 2o-:n January voor. ., leden. Ick Iwyghe noch, dat fell's de boosheyt der voorsz. „ Menl'ehen oock wel fo verre gaet, dat, wanneer een Schip .. in noot en Fhevaer is en , van weghen onze Schipr „ pers, is aengehoudeti 0111 byfhrndt, ten eynde het ftran,, den en verongelucken hunner Schepen te verhoeden, de verlochte hulpe hen wort gheweygert en onthouden: „ zynde oock felfs, by den Lantvooght of Uegeringe (op „ oen naetn van den Coningh;, y$rboden gkewerden, aen een „ uoQdiydenM Schip eenigen byftand,in tyds,te doen, op koop „ van het ie pen flranden ende,als dan , te beter Cyue reec„ kentnge te vinden in het falvered der Kpopm: nfchappen. „ Waer van een exempel is te vinden in den Landvooghd op *t F.yland Lezouw.de welcke eens, drie daghen langh, f) met groote dreyghernenten, én met het afleezeu van een  VADERLANDSCHE HISTORIE. 281 Bl. 371. „ De Algierynen kaapten" enz.' Uit eene lyst van dien tyd, blykt, dat zy wel zeeven-en-twintig Hollandfche Koopvaarders, met verfchillende laadingen, vermeesterd hadden. Zy durfden egter niet dan on weerbaare Scheepen aan doen. Schipper Frederik Mandt, voerende 'tKoopvaardyfchip de gouden Roos en koomende van Sevihe, wierdt door hun aangerand in 't Kanaal- Doch naauwlyks loste hy zyne weinige Itukjes Gefchut, of men hoorde uit den Kaaper een huilend geroep, van op te houden en hem te laaten vaaren. fjz) Bl. 414. r. 6 v. o. ,, Men ziet hier uit, dat de Staaten, met reden, belang rekenden, by de aanftaande vervulling der opengevallen Bisdommen." 't Is uit dien hoofde, dat ook, hy vervolg,de Staaten, altydgetragt hebben, geene andere, dan Vrienden van dit Gemeenebest, in de bovengemelde en daar aan grenzende zetels te plaatfen. (a) Bl. 426. r. 12. „ Harpert Maartensz Tromp " Hy was een Zoon van Maarten Harpertsz, en dus Broeder van den toenmaaligen Lieutenant- Admiraal Kornelis Tromp. Bl. „ formeel verbod aen de Kerckende aen het Strand, fuu belet hebben,dat geen Ingezeten fich dorst vervorderen,om „ een Holland.sch Schip (het we'ck aen de grond fat en , 5, by fodanigh (lil weder, als het maeckte, ghemaekelyk fuu„ de hebben konnen gered en gelicht worden, en derhalven „ gheduyrich om hulpe sjoude; eenigen byftand toe te bren,, ghen, voor en aleer het bleeck Schipbreuck te hebben ge„ leden " Brief van C. Moeringh aaa H. H. M. van 16 Juny 1683 MS. (z) Holl. Mercur 1686, bl. 204 \n) Vergel. myn Naleez., I Stuk, bl. 441.446. S 5 £V. Deel;  aS2 NALEEZINGEN op de XV Dee BI. 428. r. 13. „ De hoofden van 't Zee* volk1' (waren)" overleden. Men fchynt dit te moeten verRaan van die Hoofden, die , nog ten jaare 1672, in leeven waren: waar onder de onfterflyke de Ruiter. Voor 't overige,.leefde evenwel de Lieutenant-Admiraal Kornelis Tromp nog, die , eerst omtrend drie jaaren daar na, Rierf. Maar, daar hy buiten gunst en bedieninge was, zal men op hem , alhier, niet gereekend hebben. Bl 432 r. 9 „ D'Avaux, die gewoon was alles uit te vorfchen, wat in der Staaten Vergaderinge omging " Hy zelve fchreef aan den Koning zyn' Meester, dat de Prins, daarom, nagt en dag, zyne Wooning ten Rrengfte deedt befpieden. (b) Bi, 437. r. 1. „ De Vaartuigen; gefchikt om Manfchap over te voeren , werden, door vertrouwde Koopluiden van Amfterdam en Rotterdam , — gehuurd.'' Men zegt, dat de Admiraal Willem Bastiaensz Schepers, onder anderen, twaalf, zo Galiooten als Fluiten , hadt doen gereed maaken, van welke Hy zig, in zynen Koophandel, gewoon was te bedienen , en die dus van hem afhingen, (e) Men weet, dat hy te Rotterdam woonagtig en aldaar, teffens, in Regeeringe was. Bl. 438, r. 10. „ Albyville — eindelek overtuigd." Men hadt hem , voorheen , (&) Memoir., Tem. VI, peg. 132. (c) D'Avaux, Memoir., Tom. VI, peg, 117,  VADERLANDSCHE HISTORIE. 283 heen,doen gelooven, dat s'Prinfen uitrus- 2 ting op Frankryk gemunt was. (d) Bl. 451. r. 6. „ 't Gedrag dei Konings van Frankryk omtrent de Staaten dreef hem — tot bewilliging van s'Prinfen toeleg." 't Vervolgen van den Godsdienst,'tbezwaaren van den Koophandel , het beflaan der Nederlandfche Schepen en, naderhand , der Bootsgezellen (e~), liep zelfs d'Avaux zo fterk in 't oog, dat hy het aan den Koning; als voor deezen ten hoogfte nadeelig; voordroeg , dan eens zeggende , dat het gebeurde nopens den Godsdienst s'Lands Ingezetenen ten uiterlle verdrooten en vervreemd hadt gemaakt van de oude gevoelens voor zyne Majesteit, dan, dat het verbod van den Haring , van inlandfche Stoffen en Voortbrengfelen, den Regenten den Burger, alhier, tot zulk eene hoogte van woede gebragt hadden , dat de Burgemeesteren, zo wel als 't laagfte Gemeen, geduurig zig lieten verluiden, van liever, met de wapenen in de hand, te fterven, dan de zaaken in zulk een' ftand te zien blyven en zig al het bloed uit de aderen te doen trekken , wyl, thans, te midden van de Vrede, alles aan het vervallen en de Koophandel van minder belang was, dangeduurende den laatften Oorlog, (f) Dat men egter niet naliet, hier,nieuwe bronnen te ope» («O D'Avaux, Memoir., Tom. VI, pag. 127, 132. («; Zie Wagenaar, XV Deel, bl 470, 486, 487. (ƒ) Hoe men, by de onzen hier over, thans, dag!, zie by Wac., XV Deel, bl. 88, 286", en 289. [v. Deel.  284 NALEEZINGEN op de •openen, en Papierraoolens, met goeden uitkomst, ook in Hoiiand hadt opgeregc in welk Gewest zy, voorheen , niet gevonden wierden. Dat, fchoon hy den Koning, indien zyne Majesteit niet goedvondt, de bovengemelde bezwaaren op te heffen, aanraadde, den Staat, door de Wapenen , te dwingen, hy evenwel oordeelde, dat het beflaan derNederlandfche Schepen in Frankryk tegen den inhoud der Traktaaten was, en dat die onheuschheid in dit Gcmeenebest; „ daar de Menfchen ter goerder trouw waren" *; de Natie nog meer verbitterd hadt, dan de tyding, dat reeds vyftien Schepen, waar onder een uitzeilend Oostindie-vaarder, door de Franfchen genomen waren. En, „ inderdaad," (zegt hy elders) „ 't was vreemd, te willen, dat die Luiden den Prins van Oranje zouden verlaaten, om zig met Frankryk te verbinden , in een' tyd, dat dit Ryk hunnen Koophandel bedorf en de verbonden niet na kwam, die men met hun geflooten hadt," (g) Bl. 454. r. 9 ,, Be Prins verklaarde rondelyk, dat hy niet gezind was, over te koo. nen met zulk eene geringe magt." Hy deedt ongetwyffeld, alles met de uiterfte omzigl tigheid : 't geen d'Avaux wederom aan Lodewyk XIV deedt fchryven. „ Ik weet „ niet, of de Prins van Oranje zig in zyne rj verwagting zal bedroogen vinden, maar , kan my niet wederhouden te zeggen, '?> dat fg) D'Avaux, Memoir., Tom. VI, pn«. 35 j«q jL 30, 13?, 139, 145, 158, I6i, 162, 163, 104, 168. XV. Deei * Ou il Jont de bonne foi.  VADERLANDSCHE HISTORIE. 285 „ dat hy geen Vorst is, om, gelyk den „ Waaghals; Monmouth,loslyk eene on„ derneeming te beginnen." Öok was hy, al vroeg, bedagt geweest; om, ten einde van de Franfche Kaapers geene nadeelen, ten aanzien van eenige zyner Vragtfchepen, te lyden; den Vice-Admiraal van Almonde te gelasten, met eenige Schepen van Oorloge; die fommigen op zeventien of agtien, anderen op twintig Hellen; op de hoogte van Calais en Duinkerken te kruisfen. (h) Bl. 484 r. u „ De Koning volgde haar, den volgenden nagt" Hy deedt dit, om drie of vier uuren, met twee of drie Perfoonen , en wel op een Paspoort van den Spaanfchen Ambasfadeur. (i) (h) D'Avaux, Memoir., Tom. VI, bl. lal, 157, en gefchreeven Papieren van dien iyd. (0 Brief van den Ambasfadeur van Citters *i Dec. 1688. MS. N A- XV. Deel  285 NALEEZINGEN op de XVI. Dm i NALEEZINGEN op het XVI. DEEL. Bl. 6. r. ii. v. o. „ Dat hy" (de Koning van Frankryk) „ Verfcheiden Dorpen onder het gebied van de Staat hadt doen pionderen en platbranden." Onze Wagenaar heeft hec getal derzelven, bevoorens, op tien (£) bepaald. Men fchynt de naamen van allen niet wel te weeten, doch teekent aan, dac 'er Bladel en Reufel onder behoorden, dat die van Breugel zig, door alles by een te brengen , afkogten , en dat de Franfchen den Opgezetenen der Meierye, in korten tyd , vyf tonnen gouds, aan Brandfchattingen, afperften. (I) Bl. 8. r. 8. ,, Dat de Landvoogd der Spaanfche Nederlanden deel hadt gehad in de onderneeming des Prinfen van Oranje op Engeland" Dat de Franfchen hier niet in dwaalden, heb ik, voorheen, reeds vermeend. De Landvoogd gaf egter eerst voor, dat de Prins het oog op Frankryk hadt.Maar, toen de Prins in Zee ftak, kwam hy 'er, openlyk, voor uit, en (m) de Gezant van die Natie by de algemeene Staaten,liet, in zyne Hofkapel binnen den Haage, niet alleen- (k) Vadcrl. Hist., XV Deel, bl. 487. (I) Van Heurn, Hist. der Stad en Meyerye van s'Herto. ;enboscIi , lil Deel, bl. 308. ()«) Byvoegl' bl 93, op XV Deel, Vaderi. Hist,, bl. 434,r. 19.  VADERLANDSCHE HISTORIE. 287 leenlyk eene plegtige Mis en Vesper zingen, maar bok der Gemeenteaanbeveelen, om voor 't behoud van den Staat en des Prinfen te bidden. Dit alles wierdt door een groote toevloed van Hoorderen verrigt. (m) BL 11. r. „ De Spaanfchen hadden een goed getal Ruiters by 't Leger gevoegd." Zy Ronden onder den Lieutenant - Generaal d'hubuy. (0) Bl. 16. r. 17. „ Den Heer Jakob Hop — gezonden naar het Weener Hof" Ik heb reeds, in het zestiende Stukjen der Byvoegfelen, doen zien, dat deeze zending tweeledig was, en wel, voornaamlyk, flrekte, om den Keizer te beweegen, zig te kanten tegen Frankryk, maar telfens, om, ter bereiking van het bovengemeld oogmerk, een einde te maaken aan den Turkfchen Kryg: 't geen, ook om andere redenen (p) den Lande van nut Rond te zyn. Ik zeide, verders , ter aangehaalde plaatfe, dat dit Werk, „ eerst ten jaare 1692 — volvoerd wierdt", daar toe aannaaiende een plaats uit onzen Wagenaar, XVI Deel, Bladzyde (want zo moet men leezen) 196.198. Men heeft, daar op, in de Vaderl. Letter-oeffeningen des jaars 1796, N°. 14, bladz. 582, zeer wel aangemerkt, dat, blykens de bedoelde plaats van Wagenaar, die zaak, in 't jaar 1692 (ri) Gefclire»ven Stukken van dien tyd en ook d'Avaux Memoir., Tom VI, 11. 132-154. (0) Holt, Mercur. 1689, bl'. 75. Q>) Vergel. Byvoegt., XVI Deel, il. 66 en 67. XVI.Dm.  288 NALEEZINGEN op dé XVLDeej ■1692 niet volvoerd wierdt, dat de poogirtgen,toen,vrugteloos waren en dat de Vrede met de Porte, eerstin 'c jaar 1698, wierdt geflooten. Wagenaar zelve zegt, bladz. 198, ,, de Oorlog bleef duuren," en de Scbryver van het zo evengemeld en nuttig Tydfchrift heeft gelyk, in het verbeeteren van mynen Tekst. Men moet aldaar leezen, dat,, eerst ten jaare 1692 — die ,, zaak voortgezet en , in het jaar 1699, „ volvoerd wierdt." (#) De nadeelen, die de Turken, thans, van de Keizerfchen en de met hun vereenigde Ve. netiaanen (r) leeden, waren zeer aanzienlyk. De laatstgemelden ; by welken zig ook eenige Hanoverfche Benden bevonden; fcheepten, ten jaare 1687, onderden Kapitein-Generaal Morisini (die, in het, daar op volgend, jaar, tot Doge in zyn Vaderland wierdt aangefteld") en den Veldmaarfchalk, Graave van Koningsmark, naar de Levant over, drongen, door de Dardanellen , in het Afiatisch Griekenland en, alles in rep en roer zettende, veroverden zy byzonderlyk Patrasfo, Lepanto, Corinthe, Mifitra (Lacedémori) en andere Plaatfen, waar onder, voornaamlyk, het, wel eer zo vermaarde, Athenen. Binnen het Kasteel van deeze Stad, was de Tempel van MiNERVAiG«"-?»Vo/<5) zo als Pericles denzelven herbouwd hadt;nogi.ten dien tyde, in zy- (q) Do Mont, Corps Diplom., Tom. VII, pag. 44S en Wagsnaar, Vaderl. Hist., XV( Deel, bl. 441. (j) Struvi, Corpus Histor. Germ., pag. 4004»  VADERLANDSCHE HISTORIE. 289 zyne, byna volkoomene, uit- en inwen-; dige fchoonheid, aanweezig. Maar eene bombe der Venetiaanen op het dak vallende of, volgens anderen , een nabyge* lecgen Magazyn in brand zettende, en de vlammen tot het pragtig Gebouw over^ flaande , vernielde een gedeelte van het onwaardeerlyk Praal-geRigt, 't geen, zo veele eeuwen , de woede des tyds hadt wederflaan, doch , federt, vervallen en van zyne beste, tot dus verre nog overgebleevene, fieraadcn is beroofd geworden en gebragt tot dien beklaaglyken Rand, in welken de Reizigers het, tegenwoordig , befchouwen. (s) Bl. 37. r. 3. „ Van Citters — zeide, men zou ons verfoeyen en 't eenigen tyde voor fchelmen verklaaren, om het teekenen van zulk een Verdrag.''' Die Route, maar eerlyke, taal van s'Lands Ambasfadeur leert zeer duidlyk , dat men verkeerdelyk gehandeld heeft, met hem onder de Vleiers van Koning Willem te Rellen, (t) Bl. 39. r, ïs Overeenkomst getroffen — we • f» Holl. Mercur. ,687, tU 39-49. Vergel. Watkins ReiBen, V Deel. il. 73-102 , welke Reiziger , in den jaare 1787,in dus juist honderd jaaren, na de, in den Tekst vermelde, bombardeering,teAthenen was, en een der fraaifte eii naauw. keurigfie opgaavcn van haaren toenmaaligen ftand ons voordraagt. Zie ook de Bruins Reizen ,1eDeel ,il. 29. De vernieling der Griekfche Oudheden,iii die iireeken, moet geweldig' toe-' neemen, daar de beste nicuwstydingeu mede brengen, hoe,ring onlangs, een Turkseh Aga,niet verre van Longavico, of liet oude Olympia, een Huis liet opngten met kalk, dicny uft de overblyil'elcn der aloude Tempelen deedt branden,Zie Kunsien Letterb, 1796, N". 130, il. 205. Cj) Zie ook nog byWAGtN. alhier, W, 44, reg. 4. T CVI.DEËfe  aco NALEEZINGEN op de XVLDeei • wegens het herneemen van Schepen, door den Vyand genomen :" en onder aan , in de Noot (3) „ Men vindt, over den inhoud van dit en diergelyke Verdragen, eenige Aanmerkingen by den Prejident van Bynkershoek, Qucest. Jur.Pubi., Libr. I., Cap IV et V " Bynkekshoek (u) , over 't gevoelen van de Groot fpreekende, dat naamlyk , naar het, nieuwe regt der Volkeren van Europa, „ de Schepen begreepen wor„ den genoomen te zyn , wanneer zy, „ vier-en-twintig uuren lang, in de magt „ des Vyands zyn geweest", zegt hier op: „ Ik heb-nooit kunnen bemerken, dat dit in „ gebruik was" — en, wat laager, voege hy 'er by,,, dat de IVetten en Zeeden der vereenig„ de Nederlanden daar tegen flryden, en men ,, zig verkeerd op 't oud gebruik beroept." Ook fpreekt hy hier over, by vervolg , naar zyne gewoonte, dat is geleerdelyk en met grond , op voorbeelden der 17» eeuw en laateren tyd, Het is hier de plaats niet, om over deeze ftoffe eeniglints breedvoerig te handelen. Maar dat egter 'r gevoelen van de Groot tegen het ouder gebruik onzer Landfaaten niet geheel ftrydig was, kan blyken uit de fpooren, welken men daar van in de voorgaande, dat is de i6e eeuw, in egteStukken vindt. Bl. 45. r. 7.v. o. „ KoenraadvanBeuningen, Oud-Burgermeefter van Amfterdam , —- was zyner zinnen byfter geworden, m den Herfst des jaars i638, ter gelegenheid van («0 Quslt. Jur.PBbl.,£/ir.!)C in een', zogenaamden , Zendbrief, aan den Predikant Koelman fchreef, dat hy, „ vóór om trend (v) Voyez fes Memoires, Tom.V, pag. 95, 56; Ajoutez y 3uw.IV, pag. 176,179,180,t«i Tom.V, pag. 16, c3, 4ö,. 0c, 69. En Wagew , Aniflerd. Gefclned., VIStuk. W. 120, (wj Amikrd. Gefchledi, VI Stuk, bl. 128. T 2 XVI.DeèÜ  292 NALEEZINGEN op de XVLDeel .trend drie jaaren''', van Stads en Staatszorg ontflagen was. 't Is waar, hy hadc, toen , eene krenking in de zinnen, maar, gewoon» lyk, beïettede zy hem niet, zig 't gebeurde van vroegere dagen te herinneren: zo als dan ook onze oordeelkundige Schryver, elders, dien Brief heeft aangehaald. s'Mans onzinnigheid; van welke onze Wagenaar (*) een beknopte fchets geefc ; was,voor 't overige, van een byzonderen aart, en verdient wel eenige uitweiding. In zyne jonge jaaren, by 't gezelfchap der Rhynsburgers verkeerd en, aldaar, 'e gevoelen van het duizendj aar ig Ryk van Christus in gezoogen hebbende , bragt zyn ontftelde geest hem thans dit denkbeeld, meêr verwardelyk, maar als eene zekere en op handen zynde zaak, voor oogen, deedt hem geweldig fchryven en wryven, en 't geen hy op papier gebragt hadt aan de Leeraars niet flegts van alle Gezindheden, maar ook van de Hooge Schooien , ja aan Vorften , buiten en binnen s'Lands , afvaardigen. Ook handelde hy op foortgelyke wyze, ten aanzien der denkbeelden, die hy zig vormde van zynen rykdom. Want daar hy, zyne geleedene fchade niet gevoelende, oordeelde fchatten te bezitten, boodt hy niet alleenlyk, by brief op brief, den Prinfe en der Prinfesfe van Orange, den Raadpenfionarisfen Fagel en Heinsiüs, den algemeenen Staaten en der Regeeringe van Amfterdam, zyne beleende Aktien op de Oost-Indifche Maat- (i) Wagenaar, L c, pag, ist,  VADERLANDSCHE HISTORIE. 203 MaatRbappy aan (welke aktien hy meende,: dac, jaarlyks, honderd ten honderd kon. den geeven), maar viel in het begrip, om alJe zyne Goederen aan den Armen te maaken en groote Aalmoesfen te moeten doen. (y) Toen, ondertusfchen,dit laatRe zyne Naastbeftaanden wakker maakte, en hy zelve, eerlang , bemerkte, van 't bewind zyner Goederen ('t geen,geduurende zyne ongeReldheid, aan zyne Huisvrouw en andere Bloedverwanten , door Schepenen , was toever. ■trouwd) te zyn ontzet,toen hy gevoelde, 151, iss, 154. T 3 CVLDeel  494 NALEEZINGEN op de XVI. Deel beelden geene genoegzaame kragt verkreegen , om tot de waare oorzaaken van alle dee. ze gevolgen op te klimmen, waar door by overfloegtotde nieuwe dwaaling, om al dit gebeurde aan te zien voor Wonderen en bo„ vennatuurlyke werkingen des duivels en i n„ dere onzigtbaare Geesten," die, naar zyne ,, meening," reeds omtrend drie en ten „ half jaar,, (hy was, in 't begin van dien „ tyd i nog in 't bewind , zyne Bloed„ verwanten en naafte Vrrienden, binnen en „ buiten de Pvegeering,onder Gods fchikkin„ ge, een affchuwelyke rolle hadden doen fpeelen:" al het welke hy egter dagt, ,, dat, in hun, even verfchoonbaar was, als 't geen de Patriarchen, in 't verkoo- pen van hunnen Broeder Joseph, en de „ Apostelen, in 't verzaaken en verlaaten „ van den gevangen en gekruisten Zaalig„ maaker, hadden gepleegd" (z). Voor 't overige,zig zeiven zo gezond van geest als van ligchaam befchouwende, oordeelde hy, uit dien hoofde, alle zodanigen, die hem vooruitzinnig hielden, zelve „ uitzinnig, „ blind en van eene" (zoalshy zeide)"PAa- rabfche ver/loktheid"tc zyn,cn verdeedigde, naar leiding van dit, hce zeer verkeerd, grondbeginfel , zyne denk- en handelwyze of; zo als hy het noemde; „ gewaande „ uitzinnigheid", met, op zig zelve genoomen, dikwyls vry aan een gefchaakelde redenen en die blyk gaven , dat zyne denkvermogens niet op alle punten even zeer Qz) ZenibtUven van van Bsbningsn, bl, 134, 135»  VADERLANDSCHE HISTORIE. 295 zeer geraakt waren, (a) In de Brie ' ven, met welken hy zig aanhoudend aftobde en die hy, naar 't fchynt, heimjyk op de pers wist te doen bezorgen, vindt men , onder verfcheiden blyken van gekrenkte berfenen , te meêrmaalen een' wenk van vroegere fchranderheid en van eene uitgebreide, min vergeetene dan be. ra^ Zendbrieven van van Seuningïn, W 5e, 54,55, 50* 39, «Ai- Vergel. Brief aar. J.D., bl. 4 15,/c. Omwaar wordende, dat men zyne woorden cn herhaald fchryven, nopens de door hem verweende Wonderheden,noch wederlegde noch geloofde, verflerfcte hein dit in zyne wanbegrippen en , altyd zig verbeeldende en vasthoudende, dat hy volkoomen by zyne zinnen was, fchreef hy, by voorbeeld , aan C. V. H. fdenklyk zynen Neeve en Naamgenoot Coeneaad van HEnMSKERi:,die mede onder de Ong eliovigtn behoorde , en op wien en den Predikant Koklman hy zeer gebeeten was), letterlyk, in deezer voege „ Om fyn (Heemsi.frr's;" „ ongeloof goed te maaken, moet geprefupponeert worden, „ dat een Man van 66 jaaren , merfeergeoefiendeheiftnen en „ volkomen gefontheid, met volgebruyk van fynverflanJ en „ uyterlyke finnen, in alle andere faeken fuytgefegt alleen in „ 'tgeenUwE."(hkemskerk)"en anderen ongelooflyk seinen) „ door een onbegryplyke verdrukking? van valfche inbeel„ dingen , meer als drie weeken lang, diermaate veivoerd „ wordt, dat hy, van daeh tot dagh^ en bvna van uur tot », uur, vastelyk meent te doen, te fien ofte hooren ofte „ gevoelen, uyt andeten te verneemen ende te beantwoor„ den, 't geen hy. in der dand, niet doet, niet fier, niet „ hoort, niet voelt, noch verneemt, noch bc-antwoort, „ maakende, daar en boven, van file die valfche verbeef. „ dingen een fchriftelyk Verhaal, als van gewisfe ondervin„ dingen , en daar op bouwende eer. vervolg van tnorale Waticn ,,.en leeringen, fbnder dat, in dit alles, iets dadelyk fy.als ,, een cliimtricque dolheid vaneen, niet verdichten .maar wan. „ ren, Don Qujchote oe la Manche." Indien, hier, zyne hoofdftelhng, nopens't volledig gebruik zyne zinnen, niet ongegrond was geweest, men zou ; meene ik; de juistheid der gevolgtrekkingen niet hebben konnen ontkennen. Zie Zend. blieven, bl. 147. 't Beklag, 't geen hy doedt over de wyzc op welke hy onder curalélc van zyne Vrouw en Bloedverwanten gefield en , by vervolg, mishandeld wierdt, (en '1 k'Si wel zyn, dat men, hier in, wat runwelvk te werk ging) Isac zig ook, in 't afgetrokkene, vry wel hooren,/ c.,H isó. T 4 :V. Deel.  £QfS NALEEZINGEN op de XVI, Deei blanco. , behoorlyk toegepaste , beleezenheid , in Godlyke en Menschlyke fchriften — Van Beuningen overleefde zyne Geestziekte niet. (£) Hy ftierf, te midden van dezelve, in Wynmaand des jaars 1693. (c) Bl. 96. r. 13. De andere Steden zonden zelve aan den Koning." My is, by mondeling verhaal van zeer bejaarde en kundige Regenten , in vroegere dagen, meêr dan eens, verzekerd, fchoon uit geene oorfpronglyke Stukken daadlyk gebleeken, dat, daar de kortheid van tyd, die , tusfehen de overgifte der Nominatien (van welken hier gefproken wordt) en de daar uit te doene Eleftien , volgens de Privilegiën, gefteld was,het, fomtyds, onmooglyk zoude gemaakt hebben, de keuze, op den vervaldag, hier te Lande te doen zyn, de Koning wel eens de gewoonte hadt, van aan zodaanigLid van het Bewind,binnen de ftemmende Steden, in het welk hy genoegzaam vertrouwen ftelde, eenen, door hem onderteekenden, Brief, by voorraad, in handen te ftelien, met last om, des noods, in het witte * van dien, de naamen in te vullen der geenen, die de Vertrouweling oordeelde, het meest gefchiktte zyn tot de openftaande Bedieningen. Bl. 116. r. 3. „ Den Generaal Majoor, Heere van s'Graayenmoer" Lees ,, den Ge- ne- (b) Zendbrieven van van Beejningen, bl. 76, 77, 84, K5, 87, eiu. (c) WAGENAA«,Amfterd.Geleideden.,VlStuk,bl, 128-133,  VADERLANDSCHE HISTORIE. 297 „ neraal Majoor Adam van der Duin, „ Heere van s''Gravenmoer ," (d) Bl. 166. r. 17. ,, Luiden van naam overleden." Daar, eenigen tyd bevoorens, ook eenige beroemde Mannen aan de Gelderfche Hooge-Schoole geflorven of van daar vertrokken waren, tragteden de Curatoren dit verlies te herflellen. Ook begon zy,welhaast, te herleeven: niet alleenlyk door de beroeping der geleerde Mannen, Neubeius ,jn de Historie- en Staat-, en WyNEtf,in de Wis-kundeen Wysbegeerte,maar, byzonderlyk, door die van den beroemden Schülting (e), die zig een onRerflyken naam in de Regten gemaakt heeft. Bl 176. r. 10. v. o. „ Ter Zee, viel, wyders, dit jaar, weinig meer voor" 't Is zo: maar één geval moet niet vergeeten worden. Van twaalf terug keerende, ryk gelaadene, OostIndienvaarders der Nederlandfche Maatfchappye, kwamen 'er negen binnen, doch twee der overige leeden Schipbreuk, op de hoogte der Kaap de Goede Hoope, fchoon met behoud, meestal, van Volk en Goederen. Het derde Schip , Waterland genoemd, 't geen de Admiraals-Vlag voerde en van de Vloot was afgeraakt, ontmoette , by 't aanlichten van den i2e" van Herfstmaand , op de hoogte van vyf-en-veertig graaden , een Fransch Smaldeel van Oor- . (d~) Vergel. van Leeuwen, Batav. Illnstr,, il. 948. O} Holl. Meicor. 1691, il. 179. Schrasssr , Beicliryv. yaji Harderwykj tl. 83. T 5 XVLDkl.  298 NALEEZINGEN op de XVI.Deel, ! Oorloge, 't geen naar Amerika fteevende. Van drie Franfche Schepen leiden zig, terftond, twee op de zydenen één agter den Spiegel van de Waterland, wiens Bevelhebber, Kemp, een woedend gevegt, dat vier glaazen duurde, tegen deze!ven uithieldt en, in dien tyd, veertien fchooten onder water kreeg , van welken 'er wel elf geflopt wierden , maar de drie overigen den geweldigen inloop van het zeenat niet konden keeren. Met dat al, begon thans de Vyand voor de wakkere verdeediging der onzen af te deinzen , en hy was, naar allen fchyn , geflagen geweest, indien de verdere Retourfchepen de Waterland fpoediger hadden konnen te hulpe fchieten: 't geen, wyl zy te laag waren sn de Zee te hol ging, nu zeer moeilyk wierdt. Ook durfde Kemp geene noodfeinen doen, uit vrees, dat dit den Franfchen 't gevegt mogt doen hervatten: die, sindelyk egter, de bovengemelde Retourschepen onder 't gefchut ziende naderen, geïeellyk afweeken en hunne reize vervolglen. Maar, kort daar op, was het ook net de Waterland gedaan. Het Schip ladt, thans, reeds zes tot agt voeten zee n, en, na twee noodfchooten te ver;eefsch gelost te hebben , zonk ftraks de /oorfteng onder water. Een Bootje meü waalf gevlugteManfchappenen een grooer Boot, o veriaaden met Volk, floegen leiden , in de holle Zee, aan fpaandeen. De Manfchappen van het Bootje wier-  VADERLANDSCHE HISTORIE. 299 wierden gered, maar voor die van de groote Boot fchoot niets overig dan weder op het Schip te klauteren, alwaar zy en die 'er verder nog opgebleeven waren, ten laatRen, naar 't agterfchip moeflen wyken en,eindelyk,alle, ten getale van meer dan honderd en tagtig Menfchen , onder een erbarmelyk gejammer, te gronde gingen, behalven flegts een eenig Man , die , na eenige etmaalen, op een Schaapenhok, in zee gedobberd te hebben, door een Schotsch Scheepjen wierdt geborgen, (f) Bl. 255. r. 3. „ De Franfche Wapenen waren, dit jaar, overal, beide ter Zee en te Lande , voorfpoedig geweest." Niet evenwel in Afia. Laurens Pit, Gouverneur der Kust van Kormandel, wegens de OostIndifche Maatfchappy deezer Landen , trok met eenige Manfchap op tegen de fterke Vesting Pondichery, die den Franfchen behoorde , en door den Direkteur Generaal Francois Martin,en den OverRen de laRoche de Viguier, in't eerst, vry hardnekkig fcheen te zullen verdeedigd worden. Doch men kwam,wel haast, van de Franfche zyde, in gefprek, en op den 17 van Herfstmaand des jaars 1693, wierdt de Vesting den onzen afgeRaan , nevens de vyandlyke Wapenen, Krygsbe. hoeftens, gemunt Goud en Zilver en 't geen der Franfche Maatfchappye hadt toebehoord. Der Bezettinge wierdt vryen aftogt gegund, (g) BI. (ƒ) Europ. Mercur. 1692, bl bl. $ \ en 95. (i) Europ. Mercur. 1694, bl. 55 enz. XVLDeeu  Soo NALEEZINGEN op de XVI.Deel. I i < i 5 1 3 » Bl. 258. r. 5. ,, De voorflag des Deenfchen Gezants werdt — van de hand geweezen." Zo wierdt ook met de voordag van den Ridder Harlai en de Verjus gehandeld, die, uit naam van Lodewyk XIV, zig, op 't einde des jaars 1693, naar de Luikfche Grenzen begeeven hadden , om met de Gevoimagtigden der Bondgenooten te fpreeken. (/z) Bl. 262. r. 5. v. o. „ Zoon van Revixit van Naerssen." Men weet, dat deeze zeldzaame Voornaam eigenlyk beteekent, Hy is herhooren of hy herleeft, en dat deze! ve, door eenen derVoorzaaten van dat oud Geflagt, Jan van Naerssen genaamd en,ter helfte van de zestiende eeuw , Sekretaris van Dordrecht, ge!*eeven was aan den' Zoon.van welken zyne Huisvrouw zig zwanger bevondt, toenhy, n zyn Schryfvertrek, door den damp van ioove kooien , in langduurige onmagt geraakt zynde, reeds voor dood wierdcgehouJen, doch, na het in 't werk ftellen van nuttige hulpmiddelen, eindelyk tot zig zeiven en, ils van nieuws, in het leeven was terug gejragt geworden. Dienaam bleef,federt,onler de Nakoomelingen, en ik teekene dee1e byzonderheid te eerder aan, om, ter oops, te herinneren, hoe zeer men, /oorheen, onder de Onzen, op Latynfche laamen gefteld en hoe zeldzaam , fom:yds, de oorfprong derzelven was. De Geeerden ; weet men j gaven zig ook wel eens :en' Griekfchen Naam, waar van men, in dit (A) Letter. Histor., Pee. i6«$, 659. (Hur^. 4819.)  VADERLANDSCHE HISTORIE. 301 dit zelfde Geflagt, een opmerklyk voor-' beeld heefc. De bovengenoemde Revixit, Zoon van Jan, hadt weder een' Zoon , mede Jan genaamd,die; hervormd Predikant zynde, maar der Arminiaanfche zyde toegedaan en, in het jaar 1619, uit deeze Landen wykende; federt, in Frankryk, Leeraar in de Geneeskunde en, daar na, Historiefchryver van Gustaaf Adolph, Koning van Zweden, wierdt. Dees was gewoon, zig te fchryven JohannesNakssius, Anastasii Füius: dat is, Jan van Naerssen, Zoon van Anastasius: welke laatfte, Griekfche naam eenen Herreezenen, en dus omtrend hetzelfde als Revixit, beteekent. f i) Bl. 265. r. 4. v. o. „ Jan Bart." Men zegt, dat deeze berugte Duinkerker, als gemeen Matroos, onder den grooten de Ruiter gediend en de Zeevaart geleerd hadt. Bl. 275. r. 3. ,, De Hervormde Kerk van Holland was nog niet in volkomen rust geraakt" Zo was het ook met de Roomschgezinde, in deeze en de Spaanfche Nederlanden. Zy lagen met de Jansenisten, of Navolgers van Cornelius Jansenius , weleer Bisfchop van Yperen , geduurigJyk over hoop : byzonder wyl de toenmaalige Aartsbisfchop van Mechelen niet (l) Balkn, Befchryv. van Dordrecht, tl. 214,1149, ï 150. Paquot, Memoir. pour 1'Hist. Litter.des P«ys-Bas,Tom, III, «173.171-174. Brandt, Hist. der Reform. III Deel ,pag265. alwaar men, tl 798 en 799, non vindt, dat zeker Wynkuipero? Wyn Kooper, die menrfen Verklikker noemde, en die de Armeniaanen zeer vervolgde, mede den naam van Revixit, of; zo-als die ,in den daaglykfchen tongval, verkort en bedorv«n wierdt; van Rbvik droeg. LVl Deel.  tVLDsE. 302 NALEEZINGEN oï> de :..niet alleenlyk tegen de laatstgemelde yverde, maar by het Hof van Brusfel hen ook van waereldlyke Bedieningen tragtte te ontzetten. De zaak, door wederzydfche partyen , voor den Pauslyken Stoel gebragt zynde, deedt Paus Inocentiüs de XII eene gemaatigde uitfpraak , (k) die , zo zy de gemoederen al niet geheel bedaarde, immers de daadlykheden tegen de Janfenisten, thans, verzagtede, fchoon zy, na verloop van eenige jaaren,gewigtigere gevolgen hadden. ([) Nog was, voor eenigen tyd, te Amfterdam, twist ontftaan onder die van de Lutherfche Gemeente , eerst over het kiezen van Ouderlingen en Diakonen , daar na over eenige Leerpunten. De Regeering hadt, nopens het eerRe punt, uitfpraak gedaan, maar de mi*, noegde Ledemaaten bragten het tweede aan eenige Hooge Lutherfche Schooien in Duitschland, en mengden 'er zaaken in, die de uitfpraake van Burgemeesteren betroffen. Deezen, hier over verRoord, bevalen RraksRipte nakoomingvan hunne bevelen, 'tverfchil nopens de leer overlaatende aan de Synode der AugsburgfcheBelydenis. De onrust duurde egter nog een poos: zy floeg zelfs tot daadlykheden over, en bedaarde niet, voor dat Burgemeesteren ƒ500-:aan den Aanbrenger van eenen der moedwilligen toegezegd hadden, (w) BL (k) Europ. Mercur., 1694, bl. 93-160* (/; Waobn., Vaderl. Hisr., XIX üee), bi. 80-90* fjaj Amfterd* Gefehied*, VI Deel, bU 185.  VADERLA NDSCHE HISTORIE. 303 Bl 3r5« r. 3. „ Henrik Kasimir —: Stadhouder van Friesland, overleedt." In den ouderdom naamlyk van negen-en-dertig, en niet; zo als ik, voorheen (n), by misreekening, fchreef; van negen-en-veertig jaaren. Bl 384. r- 3. „ Zo 'er verfchü tusfehen twee Koningen viel over de Grensfcheiding , zou de uitfpraak daar van verbleeven worden aan de Staaten der Vereenigde Gewesten." Men zie hier uit, zo als uit veele andere proeven van deezen tyd, hoe zeer s'Lands Staaten, zelfs onder de Regeering van Koning Willem; dien zy, voor 't overige, te veel naar de oogen zagen; by vreemde Vorften, als eene op zig zelve ftaande en geheel vrye Mogendheid, aanhoudend geagt en ge-eerbiedigd wierden. 0») Byvocjftl op Wa«s/»aar, XVI Deel, il, 91. JNA- L VI Deel.  XVII. Deel * F.nvoyè Lxti aorciinaris. 304 NALEEZINGEN op de NALEEZINGEN op het XVII. DEEL. Bl. 43. r. 5. v. o. „ De Engelfchen en" Staatfchen-bombardeerden Koppenhagen.'' Dac dit ook door de Staatfchen zou gefchied zyn, fpreeken gelyktydige Schriften tegen. (o) BI. 47. r. 7. v. o. „ Staatfche Ambasfadeur aan 't Spaanfche Hof," Ik heb, voorheen , reeds aangeteekend Cp) ) dat Schoonenberg; van wien hier gefprooken wordt; nu flegts Charge d'Affaires was,en dat hy;daar na,den rang kreeg van Buitengewoon Gezand. * Ik maake van deezen Staatsdienaar te meêr gewag, om dat hy zig in zynen post voorbeeldig beyverde. Hy ftierf ten jaare 1717, teLisfabon,aan eene beroerte : zynde toen Gevolmagtigde van den Staat, aan het Hof van Portugal, (f) Bl. 55. r. 10. „ De Qjjiros — hadt, in een mondgefprek met Briord —, gewaagd van het herftellen der Vaart op Antwerpen, langs den gewoorilyken weg ter Zee, zonder inbreuk te doen op de Verdragen, die zulks fcheenen te verbieden." Ik twyfele byna niet, of de Spaanfche Gezant zal, in dit gefprek met den (o~) Europ. Mercur., Aug. 1700. bl 11-144. {p) Byuoegf. op deeze plaats, XVII Stuk, bl. 90. (jj Relolut. van Holl , 10 May 1717, */. ioo.  VADERLANDSCHE HISTORIE. den Franfchen. gezien hebben op het plan,: 'tgeen zyne Regeering, reeds federt het jaar 1695, hadt getragt werkRelIig te maaken, en 't welk beftaan zoude in het doen graaven van een Vaart, ter lengte van agtien myïen, van Brugge af, door het Land van Waas, tot de. Vesting S. Marie op de Schelde, om, daar door,den handel der Antwerpenaaren naar Zee te bevorderen : zo als ook, ter bevordering van den handel in de Oostenrykfche Nederlanden, Koning Karel II, ten jaare 1698, Ok* trooi tot oprigting eener Oost-Indifche en Guineafche Maatfchappye aan de Staaten van Vlaanderen hadt vergund: dan al het welk met zynen dood bleef Reeken. Zo ondertusfehen dit plan van 1695, of eenig foort gelyk, door de Quiros bedoeld wierdt, kon men de uitvoering van het zelve zeker niet doen voorkoomen , alsonRrydig met de Verdragen, nadien,niet in fchyn, maar door de uitgedrukfte woorden , gevolgd van de heiligde verbintenisfen en bevestigingen van Spanje en ande* re Mogendheden, de Schelde, by het verdrag der Munfterfchc Vrede van den jaare 1648, was geflooten geworden, en het graaven van een Vaart, door welke eene opening, by S. Marie, gemaakt en de Schepen, van daar, binnen door, over Brugge en verders , op Oostende naar Zee konden geraaken, zo tegen de letter als den geest van het 11 en 15 Artikel van het evengemeld Verdrag volftrektelyk aanliepen. Waarom het dan ook niet V te  506" NALEEZINGEN op d* & Vil. Deel, I ] ] i < i I ] i i ] i f i i j i \ \ e te ver wonderen was, dat men 'er hier te Lande , Cgeiyk my , uit onderlinge Brieven van Scaatsmannen, die deezen tyd beleefden, nu en dan blykt) ten hoogfte over bezorgd was, als befchouwende het openen van de Schelde voor een der gevaarlykfte iresfen in onze Vryheid en Koophandel: 3p welken voet zy ook, in volgende tyien, met naame in de jongfte onlusten :usfchen Keizer Joseph II en ons Geneenebest, is befchouwd.in zo verre, dat selfs een aanzienlyk Vreemdeling,die zig, /oor altyd , een naam in Europa gemaakt ïeeft, niet aarfelde te verkiaaren, dat het velvaaren , het beftaan , de vryheid en mafhanglykheid van dezen Staat volftrekelyk van het geflooten houden deezer :o belangryke Rivier afhingen. (V) < Bl. <5o. r. 12. v. o. „ Verbond tusfehen de itaaten en den Keurvorst van Brandenburg" Jegrypende, dat men den laatstgemelden /orst, by 't uitbreeken van den Oorlog, ;ou noodig hebben, hadt Koning Wil. .em, reeds fints eenigen tyd, voorgeflagen, »m s'Keurvorften oudften Zoon te beguntigen met een Regiment of, ten minften, lataülon, in dienst van den Staat: zo als !an ook, op den 28 van Louwmaand des aars 1698, tot de begiftiging met een Re;iment Voetknegten beflooten was. Dit roerde, federt, den naam van Kroonprins van (t) Miraueau , Doutts fat la libsttè de VEscaut pag. 17. nyez ausfi pag. 27. Ajouiez y de Nbnï, Memoir. JJiflor. ! Polit. des Pays-Bas Autrkh., Tom. I, pag, 124.  VADERLANDSCHE HISTORIE. 307- van Pruis/en. De toenmaalige Kroonprins; naderhand Koning Frederik II; en na hem zyn Zoon, Frederik: III, waren beiden Kollonellen van het zelve, tot hunne komst aan den troon: doch, na de laatfte gebeurtenis, bleef het zelve niet meêr onder 't beftuur van Pruisfifche Vorften, maar wierdt, vereenlgd met dat van Des Villates, gegeeven aan den Hertoge van Holfiein-Gottorp, en 't is het zelfde, dat, federt, dien naam en, daar na, dien van Paillardy en Des Villates gedraagen heeft. Gelyk onze Wagenaar hier handelt over het gebeurde in den jaare 1700, zal 't niet onvoeglyk zyn, 'er by te voegen, dat, in dat jaar en reeds eenigen tyd bevoorens, een zeer leevendig gefchil, onder eenige luiden van letteren, zo hier te Lande als in andere deelen van Europa, ontftondt, over de vraage, of de nieuwe eeuw haaren aanvang nam met den jaare 1700, dan met het jaar 1701 ? Om van geene Uitlanders defpreeken; Bagelaar, Halma, jENsen de beroemde Amfterdamfche Hoogleeraar Petrus Francius lieten zig, hier over, vry breedelyk uit: doch het gevoelen Cj), dat eene eeuw een getal van hon. derd vokrokkene jaaren , en dus zo wel het laatfte als het eerfte van het honderdtal in zig befloot, wierdt, by de meesten, omhelst en dreef; met reden zo my voorkomt; boven: (j) zo als wy weeten, dat fj) Kerkreden op het Jubeljaar, (f; Europ. Mercur., Jan. 1700, il. 13 en 14. j V 2 XVII.Dsbü  3o3 NALEEZINGEN op de „XVII.Dke < ( i l X -•dat het zelfde gefchil, in den jaare 1800, weder begonnen en, op gelyke wyze,geëindigd is- Bl. 92. r. 5. v. o. „ Men floot Verdragen — met den Keurvorst van de Palts en den Bisfchop van Munjter." Jan Willem , Keurvorst van de Palts, was op de Spaanfche Regeering in 't geheel zeer gebeeten en hadt, in Hooimaand des voorigen jaars 1700, vier honderd Man in eenige Dorpen van Spaansch Gelderland gezonden , die, aldaar, eenige Boerenhoeven aangetast en eenig Vee hadden weggevoerd , nadien men hem de fchatting weigerde, welke hy meende aan hem, op dien bodem, toe te koomen: eene zaak die, by 't Hof van Brusfel , hoog was getrokken, («) Het Verdrag, van 't welk onze Wagenaar fpreekt, wierdt, op den 26 van Bloeimaand, in den Haage geflooten, voor den tyd van zes jaaren. Men waarborgde 'er elkanders bezittingen en beloofde den anderen, in gevalle van eenen Franfchen aanval om de gefchillen over de Spaanfche Erfvolging, met alle magt by te ftaan, terwyl , in indere gevallen, de Keurvorst den Staat :ou moeten helpen met duizend Paerden 'P twee duizend Knegten, en de Staaten len Keurvorst met het dubbeld getal van lien. Ook zou men over geene vrede of tilftand van wapenen handelen of vrede luiten, dan met onderlinge kennis en bewilliging, (v) Wat f u) Eurnp. Mercur., JuTy 1700, bh (y) Sier. Relol. van Holl., 27 Mei 1701. bh 173-175.  VADERLANDSCHE HISTORIE. 309 Wat den Bisfchop van MunRer betreffe; Hy beloofde, dat hy, noch voor het tegenwoordige , noch in den aanflaanden Oorlog met Frankryk, iets tegen den Keizer of de Staaten zou onderneemen: dat hy, in tegendeel , op den Ryksdag, de belangen dier twee Mogendheden zou tragten te bevorderen en, zo het Ryk in den Oorlog betrokken wierdt, zig, als dan, aan hunne zyde zoude voegen , by een nader te maaken Verdrag: zo egter, dat hy, zonder dat Verdrag af te wagten, zig, nu reeds, verbondt, twee duizend Man wel gewapende Troepen aan de Staaten , op het eerRe opontbod , te zullen leeveren, voor welken hunne Hoogmogendheden hem, in 't loopende jaar, eene tonne fchats zouden doen uitreiken, en de voornoemde Troepen, naderhand, in derzelver gewoone Soldy neemen. (w) Bl. 96 r. 13. „ 'i Liep aan tot het einde deezesjaars"O 7°1 )"ieerliet V"rdraggetroffen werdt." 'Er wierden, op den 30 van Wintermaand des jaars 1701, in Holland, en in Louwmaand des jaars 1702, in Engeland , wel twee, Verdragen getroffen , tusfehen Groot-Brittannie en de Staaten, aan de eene, en den Koning van Pruisfen, aan de andere zyde. Het eerfte Verdrag; van 't welk onze Wagenaar hier bepaaldelyk fpreekt diende ter leeveringe van vyf duizend Man, goede oude Troepen, die zyne Pruisfifche Ma- (w) Se«r. Refol Holl,, 7 O&ob. 17001 il. »5 207, en 8 Kar. 1701, hl. zvj. v3 KVIIDjeiV  XVII.Dekl, ! i ( < 3x0 NALEEZINGEN op de Majesteit beloofde, aan bovengemelde zyne Bondgenooten te zullen bezorgen en de noodige aanritsgelden te zullen draagen, mits de foldy voor reekening van GrootBnttannie en den Staat, elk voor de helfte, zoude loopen, zo als dan ook de Troepen in hunnen eed zouden overgaan. Byhet tweede Verdrag, tradt Pruisfen , daadlyk, m het groot Verbond, en 'er wierdt, in het zelve, breedlvk gehandeld over de beste wyze , hoe "de beiangens der drie Mogendheden te vereenigen en voor te ftaan, zo ter gelegenheid van den aanftaanden Oorlog tegen Frankryk, over de opvolging op den Spaanfche Troon, als ten aanzien van het geen,by het treffen van een Vrede, zou dienen in het oog gehouden te worden, byzonderlyk met betrekking tot de groote geldfommen, welken elk der drie Leden jegens de Kroon van Spanje meende te konnen vorderen. Omtrend welk laatfte Groot-Brittannie en de Staaten zig verbonden.de Spaanfche Vesting S. Marie te zullen bewaaren , ter verzekering voor een gedeelte der eisfchen zyner PruisOfche Majesteit: die weder , aan zynen kant, zig bereid verklaarde , am, behalven de reeds gezegde vyf duizend Man , nog een aanzienlyk aantal , :en minften van zeven duizend Koppen, lan het Bondgenootschap by te zetten, inliep de rust herfteld wierdt in de Landschappen , welken aan zvn gebied grens, en. 't Was by dit laatfte Verdrag, dat ie overeenkomst tusfehen Pruisfen en de Staa-  VADERLANDSCF1E HISTORIE. 311 Staaten, op den 31 van Oogstmaand des) jaars 1700 aangegaan, en 't geen Wagenaar, hier, ook aanroert (x), wierdt ingeroepen. Dan dit Verdrag kreeg, hoe zeer de vyf duizend Man , afkwamen, terftond geen bekragtiging: 't geen ook, deels, van daar fchynt gekoomen te zyn , dat de Koning van Pruisfen de toeRemming der drie Mogendheden wilde hebben, om voor zyne Afrikaanfche Maatfchappye eene handel - plaats te mogen zoeken op eenig Eiland in Amerika, 't welk door Groot-Brittannie of de Staaten, tot nog toe, niet in bezit was genoomen. (y) Bl. 98. r. 6.v. o. „ Twee millioenen gevorderd." Daar, met dat alles, s'Lands geldmid. delen zig in zeer verzwakten toefland bevonden , en het opneemen van Penningen, voor s'Lands reekening , moeilyker wierdt gemaakt dan voorheen, door dien vreemde Mogendheden, by welken het geldgebrek nog grooter was, te meêrmaalen gewoon waren alhier geldligtingen op hun geloof te laaten doen, wierdt, reeds ten jaare 1700, den Ingezeetenen, by openbaare Plakaate, wel uitdruklyk verboden Penningen voor uitlandfche VorRen of Staaten op te neemen ofte op intrest of lyfrenten te fchieten, zonder verlof der hoo» f» Bladz. 97, r. 1-5. Zie ook Wagfnaar ,pag i65eni74« (y) Du Mont, Corps Dinlomat , Tom. VIII, P. I., pag. 96 97 et dans leSuplem. , Tom. IJl, P. It, pag^li-14. Sekr, Refol., Holl. 18 Jau. 1702. U. 247-254. v4  XVII.Deei, i ] < l ( ■ j i 3H NALEEZINGEN op de \ hooge Overigheid , op de verbeurte telkens van duizend zilveren ducaronnen (jn, nog bovendien, van een vierdedeel der opgenoomene of opgefchootene Penriingen. (z) Bl. 11 o. „ Hy plagt, in Holland, veel. tyds , alkenlyk te zeggen., hoe by 't verkond '* zeer wel zege onze treflyke Schry ver, „ veel. „ tyds," wanr, hoe hoog het gezag van Koning Willem (wiens charakter hy, hier, zo meefterlyk fchetst, dat ik, voor my, het eene der uitmuntenfte plaatfen zyner Hiftoriebefchryvinge agte) gefteegen was, ging niethetaltydzo. 't Geval alhier, bladz. 116, nopens den jaare 1684, aangehaald en in het voonge Deel breedlyk befchreeven, is 'er een tastbaar bewys v3n. En dat ook, in andere gevallen , s'Lands Staaten zig , tomtyds, wisten te doen gelden, blykt, by voorbeeld, uit het gebeurde in Vjaar 169%, toen zy, zeer tegens s'Konings verlanjen, doch zig beroepende op hunne Kasfe soi groot deel hunner Troepen afdankten, :n nog veel meerder uit den tegenfland, dien iy, zelfs op 't laatst van zyn leeven en >p den hoogften top van zyn gezag, ontnoette in zyne poogingen, om zynen Neere, Prins Joan Willem Farso, van de •pvolginge in het Stadhouderfchap van rlolland te verzeekeren, (a) Komngs af/Ier ven wierdt. niet zonder ont- ftth (z ReNwr. Holl , 7 April i7oo. \fj Wacemaar, alhier, il 4, 1.4 resel, en il is4sn iog.  VADERLANDSCHE HISTORIE. 313 Jïeltenis, ontvangen, in den Haage" Op den 11 van Louwmaand, liep by de algemeene Staaten een Brief in van den Heere van Vrybergen, derzelver Buitengewoon Gezant by den Koning, houdende tyding,dat zyne Majesteit ,, op den vierden daer te „ vooren,op de jagt zynde, het ongeluck „ hadde gehadt, met het paerd te vallen „ en het fleutelbeen aen de regterzyde, ,, zynde twee vinger breet van het fchou„ derbladt, te breeken , doch dat, hetzel„ ve herfteld zynde, fyne Majesteit, fe„ dert , fonder koorts, dorst of andere „ toevallen , was geweest, fulcks dat men „ hoope hadt van een gantfche en promp. „ te herftelling." Hunne Hoogmogendheden vaardigden, terftond daar op, een Brief af aan zyne Majesteit, ter betuiging hunner hartelyke deelneeming. Nadien tyd vindt men , in de Refolutien der Generaliteit, wel gewag van nog drie Brieven van voornoemde Afgezant, zynde van den 1, 10, 14 en 17e!n derzelver maand, doch die, zonder melding van hunnen inhoud aangenoomen zynde, dierhalven geene byzonderheden fchynen te hebben vervat. Het was eerst op den 23en daar aan, (b) dat de tyding des doods, by aanfchryving van Vrybergen van den ioen bevoorens,inliep. De Refolutie,hieropgenoomen, houdt niets aanmerklyks, dan dat men befloot,om „ van voorn, doodlycken af„ ganck kennis tegeeven aan de Gewesten, „ en daer neffens vriendelyck verzoek, dat „ de- {i) Rerolut.Sta»t.Gener.,>*!.;3Maaft702,W. 144, löö-idS» V 5 (CVII.Deel,  XVXI.Deel I I ] 3 ] 1 c ( r i 1 \ 314 NALEEZINGEN op de „ dezelve haer willen prepareeren, tot het „ nemen en formeeren van foodanige Pro„ yinciale Advifen , als haer Ed. Mog., „ in foo hoogwigdge conjecture van tydt „ en faecken,tot dienst, behoudenisfe en „ welllantvan den Staet, oordeelen fullen „ te behooren en, alhier, ter Vergaderin„ ge ten fpoedigfte doen inbrengen, en ,, daer van openinge te laten doen , in „ faecken der Generaliteyt concerneeren„ de." (c) Voorts gaven zy ook kennis aan de voornaamfte Kollegien, Ministers en Confuls, met last aan de beide laatstgemelden, om zig, op s'Lands kosten, in den rouw te kleeden; en aan de Legerhoofden, met bevel , om aan eed en pligt getrouw te blyven: maakendezy het verder te verrigtene Commisforiaal met den Raad van Staaten. BI. 122. r. 12. „ Gezamfchap, bekleed horde Heeren van Liere , Dykveld"«h2. In ilaatfe van van LiERE,leeze men"FREDRiK, 3aron van Rhede , Heere van de Lier." Hy vas befchreeven jn de Ridderfchap van iollandOf). De Heer van Dykveld; dikvyls bevoorens by Wagenaar vermeld, n die zo veel deel aan s'Landsbeftuur en le verheffing van Willem III, tot Koling van Groot-Brittannie , gehad hadt; tierf op den 5en van Zomermaand , te .ondon, in hoogen ouderdom, (e) Hy wierdt, met een Schip van Oorloge, herwaard (c) Refolur. Staat. Gcner., 25 Maart 1702, il. 168. (d) Refolut. Holl., 22, 25 Aug , 20 Sept. 1703, (c) Europ. Mercur., Sept. 1702, il. 207.  ✓ADERLANDSCHE HISTORIE. 315 waard gebragt en, op s'Lands kosten, be-: graaven. (ƒ) Bl. 132. r. 4. „ Hy (de Koning van Pruisfen) nam, in Perfoon, bezit van het oude Hof in den Haage." Nadat Fredrik, wiens Moeder, Louisa Henriette , eene Dogter geweest was van Prinfe Fredrik Henrik, aan s'Lands Afgevaardigden te Wefel , verklaard had, onbekend *, een* keer naar den Haage te willen doen en gaarne zynen intrek te willen neemen op het oude Hof aldaar , wierdt dit aan 't oor gebragt der algemeene Staaten, die, ter voorkooming van alle moeilykheden, door hunne Gedeputeerden tot de BuitenJandfche Zaaken , hier van aan de Prinfesfe van Nasfau, als Moeder en Voogdesfe van haaren minderjaarigen Zoon Johan Willem , aangeRelden Erfgenaam van Koning Willem III, kennis lieten geeven, met ernftigen aandrang, * dat zy,« fchoon de boedel nog onverdeeld was, hier tegen geene zwaarigheid wilde maaken : gelyk als dan ook die VorRin hier toe haare toeRcmming gaf, zo wel als tot het gebruik van den Huisraad * uit de na-» laatenfchap van wylen zyne Groot-Brittannifche Majesteit,geduurende s'Konings verbi yf op het,oude Hof, onder beding egter, dat gezegde Koning hier uit, nimmer, eenig befluit van regt of bezitting, tot nadeel van haar of haai en Zoon, zoude mogen opmaaken, en dat, by deszelfs vertrek, het Huis- (ƒ) ReiblHt. Gencr., 23 Juny en 14 July iyos. wVII.Deel* Incognito! 'Inftantiei Meiibilenl  316 NALEEZINGEN op dk XVII. Deel. ] ] ( I 1 c c i 'i £ c c I c c \ n d n G d w z Huisraad wederom zoude worden gefteld en gelaaten in voorigen ftand. Hunne Hoogmogendheden verklaarden toen, omtrend dit alles geene andere meening te liebben, en „ dat deeze Refolutie, aan de „ Vorftin Jlrecken zoude voor een Atte van , non prcejudicie." (g) Op dien voet, ruimde men het oude rlof in den Haage aan Fredrik I in. Hy :wam , blykens s'Lands Refolutien , in iie Vergaderplaats der Staaten,des avonds ran den 20 van Zomermaand des jaars 702 , zonder dat 'er eenige plegtigheid • laats greep, hebbende hy alleenlyk aan len Prefident der algemeene Staaten en len Raadpenfionaris van Holland, van zy1e aankomst , door zyn gewoonen Geant, den Heere van Smettau , doen ennisfe geeven, waar op het eerstgemele Kollegie, uit deszelfs midden, zes Leen ; waar onder den Raadpenfionaris ïeinsius; met den Griffier Fagel; en e Staaten van Holland mede eenige Leen benoemden , om zyne Majesteit te erwelkoomen : zo als zy 't eerfte, og dien zelfden dag , deeden, en , op en volgenden, daar van Rapport doende, aar gewoonte wierden bedankt. (Ji) Ter reneraliteit hadt deeze byzonderheid plaats, at, wegens Zeeland, niemand ter verelkooming wierdt benoemd, fchoon ik ie, dat de Heer van Odyk aanweezig was. 'tls 'g) Refolat. Staar, Getier., 20 Juny 1702, bh489. [*) Relólut.Staat, Gener., 22 en 23 Juny,en van Holl.,1* ny 1702.  VADERLANDSCHE HISTORIE. 217 't Is my onbewust, om welke reden dit gefchiedde, maar Zeeland deedt 'er aantuiging tegen. De Koning bleef in den Haage tot den s.6 van Hooimaand, toen by; na weder, eenvoudiglyk,wegens de Staaten vaarwel gezegd te zyn (0< met één der Jagten van wylen Koning Willem , naar Amfterdam vetrok, al waar hy treflyk, by de Stad en de Admiraliteit, wierdt onthaald, tot den 29 dier maand vertoefde en toen, over Zeist, weder naar zyne Landen vertrok. Terwyl de Koning in den Haage en daar omftreeks zig ophieldt, hadden 'er geene meerdere piegtigheden plaats dan by zyne aankomst. Hy zeide, naar Holland gegaan te zyn, om 'er eens uit te rusten, zig, wegens zyne Moeder, een Hollander te reekenen en te verlangen, om alleenlyk de vryheid van het Land te mogen genieten. Hy leefde dierhalven in den Haage, zonder ter Staatsyergaderinge te verfchynen, op eigene beurfe, doch zag de aanzienlykfte Luiden by zig ter maaltyd, betoonde zig fpraakzaam en beleefd jegens allen , mild jegens de behoeftigen, liet aan de Schuttery van Schevening; die zig, by zyne komst aldaar, in de Wapenen gefchaard hadt; twee dagen lang, wyn uitdeelen en fcheen met zyne Nasfaufche Bloedverwanten zo wel te zyn, dat fommigen op eene fpoedige bylegging der onderlinge gefchillen begonden t« (0 Refolut. Staat. Cener., as July 17c*, U. 619. tn van Holl. SVILDeew  XVII.Deel 318 NALEEZINGEN op de ■te hoopen, toen, onverwagt, twee fterke Gefchriften, tot voorftand van s'Konings regten op de Nalaatenfchap van Willem 111 en ter wederlegging van die des Prinfen, (k) in 't licht kwamen,en zyne Majesteit zig,met de daad, in 't bezit van veele der voornaamfteGoederen ftelde, zonder te wagten naar eene uitfpraak der Staaten,als Executeurs van Willem's boedel. Eene uitfpraak die; daar men hier (zo als Wagenaar ftraks zeggen zal) geen kans zag, om den twist fpoedig by te leggen, en minder genegen was dan voorheen, om zig voor 't huis van Nasfau in de bresfe te ftellen; eerst en voorloopig, in den jaare 1711, meest tot voordeel des Konings van Pruisfen, in de waereld kwam, terwyl de zaak, eindelyk in 1732, tusfehen s'Konings Opvolger en Willem IV, Prinfe van Orange, wierdt afgedaan. CO Hoe weinig grond in de Pruisfifche eifchen en hoe weinig fmaak in den handel der Staaten Fredrik II, Kleinzoon van den ien, gevonden hebbe, blykt uit de fpottende, maar merkwaardige, woorden, welken hy, ten deezen opzigte, in zyne Gedenkfchriften gebruikt. „ Fredrik I" (zegt hy) „ dreigde de Staaten, zyne Troepen uit „ Vlaanderen te zullen trekken, zo men „ hem geen regt deedt. Die bedreiging „ overreedde de Hollanders, dat hy goed „ regt hadt. Men regelde welhaast de j, voorwaarden eener voorloopige over- j) een- (k) F.urope. Mercur., Aug. 1701, bl. 140-152. (0 Vergel. Wagenaar alhier, bl. 206eu XIXBeil,*/. 98.  VADERLANDSCHE HISTORIE. 319 „ eenkomst, volgens welke de Erfenis inJ „ twee gelyke deelen wierdt geplitst. Een „ groote Diamant wierdt, terftond , in „ handen gefield van Fredrik I, en hy „ ftondt toe, zyne Troepen in VJaande„ ren te laaten blyven." Men vergelyke het gezegde, nopens die bedreiging, met het geen onze treflyke Wagenaar , op bladz. 404, regel 6 en eenige volgende,van dit Deel zal aanteekcnen. Nopens den Diamant, meene ik iets, in egte Staatsftukken, doch op eene eenigfintsande. rewyze,geleezente hebben. Maar ik vinde de plaats niet en, daar myn geheugen hier zou kunnen faalen, durve ik 'er niets Heiligs van verzekeren. Dit is zeker, dat, in den Boedel van Koning Willem III, een koffer met Juweelen gevonden was, onder welken my voorftaat, dat deeze Diamant behoorde. 00 BI. 133. r. 22. v. o. „ De andere Gewesten , kennis van 't bejluit der Staaten van Holland gekreegen hebbende, deeden allen dier. gelyke verklaaringen, zonder een woord van *t begeeven der hooge waardigheden te zeggen." Zelfs repte men hier niet van by de Afgevaardigden ter Generaliteit, toen Holland zyn gevoelen opende. Trouwens men kende, in dien tyd, zekerlyk zeer wel de de gefteltenis der gemoederen van de voornaamfte Regenten in de verfchillende Ge- wes- f» Memoir. de Brandenb., Tom. 11, pag, 30 et 263. Zie -ook van dit koffer met Juweelen, Refolut. Gener., j July 1702, pag. 541. {jt) Relolut. Staateji Gener,, 3 Jnly 170a, pag, 541. VILDeei..  jïo NALEEZINGENopdê XVII. Dïei, westen. En van hier, mooglyk, dat de algemeene Staaten, in hunne Avond-Vergadering van den 23 van Lentemaand; wanneer de tyding van s'Konings affterven in liep; de voorzigtigheid hadden, zig in geen' breeden rouwklagt uit te laaten. Het antwoord ook, 't geen hunne Hoogmogendheden, twee dagen laater, op de plegtige verklaaring der, ter hunne Vergadering verfcheenen, Staaten van Holland deeden, kwam insgelyks alleenlyk neder op eene dankzegging voor,en volkoomen goedkeuring van, die verklaaring, met by voeging, datHH MM „op diegronden, hare delibera„ tien fouden dirigeeren en niet twyfelden, „ of de Staaten van de overige Provintien „ zouden allen, daaromtrend, eensgezind „ zyn en bereidt wefen, om, des aangaande, ,, gelyke oprechte ende cordate verklarin„ ge te doen , gelyck by de Heeren Staaten „ van Utrecht bereyts was begonnen" (0). BL 155. r. 15. v. o. „ Men werdt, uit Spanje, berigt, dat de Spaanfche Nederlanden reeds geheellyk aan Frankryk waren afgeftaan," Schoonenberg hadt zulks aan den Staat gefchreeven, en men geloofde dit, hier te Lande, go algemeen, dat men 'er gebruik van maakte in de Oorlogverklaaring aan Frankryk. De uitkomst egter leerde, dat men, hierin, gedwaald hadt. Bl. 161. r. 4. v. o. „ De behoudenis van Nieuwmegen was van veel belang voor den Staat. Men was gewoon, op den 11 van Zo- t» Refolut. Staat. Gener., 25 Maart 170*, bl. 176".  VADERLANDSCHE HISTORIE. 32r Zomermaand , een jaarlykfchen dankdagx te houden, ter herinnering van die denkwaardige verlosfing. (p) Bl 163. r. 15, „ De Keurvorst van Trier,—. gelreeden in Verbond met Groot-Brittanje en de Staaten " Die Keurvorst zou ilneBataillons, geduurende den Oorlog, onderhouden ,zo binnen de Vesting Ehrenbreitftein, als in de Steden Coblentz en Trier : ook zou hy vryen overtogt aan de Bondgenooten geeven, over de Moefti en den Ryn en, des noods, daar toe zyn Gefchut leenen. Groot-Brittannie en de Staaten zouden hem , daar voor, uitreiken vyftig duizend Ryksdaalders s'jaars, geduurende den Oorlog, waar in elk der twee Mogendheden de helfte zou draagen. (q) Bl. 165. r. 10. „ Baron van Obdam" - Men leeze „ Baron vanWASSENAAR,Heer van Obdam. Hem was, op voordragt van wylen Koning Willem, om zyne kunde, in Lentemaand i7oa,door de algemeene Staaten,eene Commisfie gegeeven als Generaal der Ruiterye, buiten kosten van den Lande, (r) Bl. 165. o. r. „ De Keizerlyke Gezant, Graaf van Goüs, begeerde op de Staaten, dat zy" (de Stad Venlof' den Keizer in handen werdt gefteld, doch men gaf hem geen antwoord " Reeds voor het inneemen dier Stad, hadt Pieter, Graaf van Goessen (zo (p') Smit, Chronyk' van tfieawmcgen, nifgeg. door ïüf O e Bstu w. (q) Secrec. Rcfol. Hollw, 2 Jan., 13 April, 20 Mey tjêif il 266. 283.2s5 en 308-311. (r; Refolut. Staat, Gener., 9' Maart 1702, bh A VILDeeU  322 NALEEZINGEN op db XVII.Di-nL, 1 1 < 1 I O) Re(bhit,Staa£,Gener.,B2en29Sept, i;oa,£/, 8i?en84a. (zo fpelt hy, akyd, zyn' Geflagtnaam, in de Refolutien der Algemeene Staaten) aan hun Hoogmogendheden verzogt, dat de Burgery en Regeering der gezegde Stad in den eed zyner Majesteit mogtcn worden genoomen (*)Zy maakten het verzoekCornrnzjforiaal en gelasteden, vervolgens, den Heere van Gent en eenige andere Leden, om met dien Gezant hier over mondeling te handelen. Ik vinde, na dien tyd, geen gewag van dit Werk in de gemelde Refolutien , en het fchynt, dat men , in de mondelinge byeenkomst, aan Goessen hebbende doen zien, dat de Staat hier in niet zoude konnen bewilligen, alles, federt, daar by is gebleeven, zonder dat'er, van s'Keizers zyde, nader op wierdt aangedrongen. In de gewoone Refolutien der Staaten van Holland vind ik 'er mede geen gewag van. Bl. 167. r. 1, „ Met Hesfenkasfel — een Verdrag gefloten" Tusfehen deeze Mogendheid en de Staaten, was, op den 7 van Sprokkelmaand deezes jaars 1702, een afionderlyk en altyd-duurend Verdrag gelooten , uit hoofde van 't welke hy, hans, in 't groot Verbond tradt, en waar >y de Staaten beloofden , om den Land[raave of zyne Nakomelingen , met agt luizend Man, by te Raan, in dien hy, by '■ervolg, 't eenigen tyde Vyandlyk mogt vorden aangevallen: waar tegen de Land;raaf, voor zig en zyne Opvolgers, den Staa-  VADERLANDSCHE HISTORIE. 323 Staaten , in gelyk geval, eene hulp toezei de van vierduizend Koppen. Buiten dit Verdrag was nog, tosfcheri Groot-Brittannie en de Staaten, ter eenre, en den Landgraave ter andere zyde, eene Overeenkomst, ten zei ven tyde, getroffen , volgens welke de Landgraaf, ter hulpe in den tegenwoordigen Oorlog, in foldy der twee bovengemelde Mogendheden zoude leeveren zes duizend Man zy; ner Troepen en, daar boven , de algemeene zaak by ftaan met nog drie duizend Mannen, uit zyne eigene beurfe te bezoldigen : mits men hem , in elk der vier eerfte jaaren , met honderd duizend en * voor 't vervolg,met vyftig duizend Ryksdaalders, s'jaars, te gemoete kwame. Beide de Verdragen , fchoon by 't leeven van Koning Willem en op zynen naam aangegaan , wierden eerst naderhand bekragtigd. (*) Bl. 172. r. 14. v. o. „ De helft van de* zelven was vernield, en het overige vierde alleen'tot buit gemaakt" In het volgende jaar 1703, gelastten de Staaten van Holland , dat de Admiraliteit op de Maaze zoude hebben op te geeven, hoe veel de Goederen,in de Baai van Vigos veroverd; Van welken hier gewaagd wordt; hadden opgebragt. Het bleek toen, dat dezelve Goederen, door dat Kollegie, verkogt waren voor een fom van een millioen, zei (t) Secret; Refolut. van Holl., 20 Jan., 6 April i?os, il. 354-266 en 209-279. X 2 KVII;T)eêL  •XVH.Deel 324 NALEEZINGEN op de •zesden vyftig duizend, drie honderd negen-en* negentig guldens, zes ftuivers , behalven nog ee"ne party niet afgehaalde , maar die egter van de bclangrykfte waarde niet fchynen geweest te zyn Ook moeften hier nog eenige onkosten afgerekend worden, die ik begroot vinde op omtrend dertig duizend guldens. («) Van deeze verovering heb ik , voor 't overige, voorheen, (y) breeder gehandeld. De Schout-by-lNagt Jan van Wassenaar, die 'er zig zeer wel in gekweeten hadt, wierdt eerlang, door de Staaten van Holland, tot Vice-Admiraal by het Kollegie van Amfterdam bevor. derd. (w) Uit de gelden , van bovengemelde verkooping gekoomen , wierden de buitengewoone onkosten der Vloot van de jaaren 1701 en 1702 voldaan, (x) Ik weete niet, of en hoe veele Buitgoederen by de andere Admiraliteiten zyn ingebragt en verkogt. Bl. 180. r. 15. „ Koningin Anna en de Staaten kwamen overeen, om hunne Troepen met nog twintig duizend Man te vermeerderen. Ook flootenze een Verdrag met den Hertoge van Holstein Gottorp." Om een nader denkbeeld van deeze Manfchappen, als mede van hunne verdeelingen hunne foldyen ,te verkrygen, zal niet ondienftig zyn de volgende , in de Refolutien van Holland gevonden (a) Refolut. Holl., 21 en 27 Sept. 170^, W.522-543. (v) Byvoegf. XVII Stuk, 11. 45 en 46. (w) Refolur.Staat, van Holl., 2oSept. 170», iV.520, eng*» fchreeven Papieren van dien tyd. (x) Refolut. van Holl., 27 Sept, 1703, il. 545.  VADERLANDSCHE HISTORIE. 325 den wordende , Lyst in te zien : uit welke ,xvii.dbel; teffens: zal biyken, dat, zo niet alle, immers verre de meeste Manfchappen, die, by de Verdragen, van welken Wagenaar verder, op deeze bladzyde, fpreekt, waren verkreegen, begreepen moeten worden , onder de nieuwe vermeerdering van twintig duizend Man behoord te hebben. Zy luidt aldus, (y) „ Gener aak Lystë van de twintig duizend Man. Dragonders. Hoofden. ter 42 dagen. 2. Gottorpfche Regimenten . 1116 . ƒ36327:--: — 2. SaxenGothafcheRegimenten 892 . » 27622: — : — 1. Regiment van Walef . 581 . • 17Ó57: 4: — Voetvolk. 4. Regimenten fingelfchen . 3504 . 0 76755:—: — 2. Gottorpfche Regimenten . 1766 . * 29972:16: — 2. Saxen Gothafche Regimenten 1708 . * 28562: — : — 3. Munfteriche Regimenten . 2442 . 940017: 8: — 1. Hesfisch Regiment . 885 . , 14096: 6: — 1. Osnabrugsch Regiment . 807 . * 12729-14: — 1. Oostvriesch Regiment . 797 , # 13050: 4: — j. Regiment van Trognè . 798 . -13270:14: — 1. Regiment van Caris . 798 . «13270:14; — 1. Regiment van Jeamart . 797 . = 13050: 4: — Een Generaal Major met zyn Adjudant . 575: 6:10 Een van Munfter . . . 57^; (>. 1o Transport 16891 ƒ 337531:17: 4 * De Cy) Refolut, Staat, van Hol'., 22 Ang, 17c 3, W. 450-460, X 3  326 NALEEZINGEN op de Transport „ Dragonders cn Voetvolk. Hoofden, ter 42 dagen^ 16891 ƒ 33753*:-7- 4 „De foldy der twee duysend fes honderd Man , waer mede de Cheurr furst van de Paltz heeft aengenomen, te verftereken defe overge-nomene Regimenten te voet, beloopt, ter 42 dagen,/27089: —: —. Maer, aengefien dat defelve eerst ingaen fal in April 1704, ende dat, tot die tydt toe, een fubfidie van feventigh duyfent Rycksdaelders, in 't jaer, betaeldt werdt, komt hier, voor 42 dagen fubfidie-, . 2600 . 20136:19:9 Dewyle alle de voorenflaende Trouppcs uitmaeken het getal van 19491 en, mitsdien, 509 minder als twintig duyfent, ende dat de PeenfcheTrouppes ,in tegendeel, uytmaken het getal yan 12520, ende mitsdien 520 meer als 12000,begrepen in het Trachiet van den vyftienden Junii 1701 , werden de voorfchreve 520 fupernumeraire alhier, gebragt tot fupplement van de twintig duyfent Man. En alfoo defelve beftaen in Ruifcry^uytwyfens de generaleLyste van de Deenfche Trouppcs, komt, alhier, voor twee en veertig dagen foldye . . 520 20108:12:4 20011 ƒ 27777: 9;i Wat  VADERLANDSCHE HISTORIE. 327 Wat de Deenfche Troepes betreffe ,: van welken hier gefproken wordt, zy beftonden uit 48 Kompagnien Ruiters , 10 Kompagnien Dragonders en 68 Kompagnien Voetknegten: van welke laatRen de kleinRe honderd en vier, de voltalligRe honderd twee-en-twintig, Koppen Rerk waren. Zy kosteden , nevens derzelver hooge en laage Officieren , aan GrootBrittannie en den Staat, in de lange Heeren-maand van twee-en-veertig dagen, eene fom van ƒ 301981-7-2. Bl. 206. r. 8. „ De Staaten hadden den jfood Cohen, met den titel vau Gezant, afgevaardigd naar Trepoli " Cohen noemde zig zei ven „ Extraordinaris Afgezant van den Bey of Prinfe van Tunis", en boodt, in het laatst van den jaare i?oi, zyneti dienst aan den Staat, om de Vrede', tusfehen denzelven en de Regeering van Algiers, Tunis en Tripoli, te vernieuwen. Hunne Hoogmogendheden gaven hem , hier op, wel last, om met de gezegde Barbarifche Mogendheden te handelen en te fluiten, maar mits hoogstdezelven tot geene de minRe onkosten zouden gehouden zyn, indien de Vrede niet binnen den bepaalden tyd, of op de, aan Cohen voorgefchreevene , voorwaarden wierde voltrokken, (z) Bl. 222. r. 10. „ Eenige weeken laater, deedt de Baron de Trognk eenen nieuwen aanval op j'Vyands verfchanfingen , die ook mis- (z) rSeciet. Rtfolut. van Hol! , 21 Junii 1702, hl. 310-311. CVU. Deel.  XVII, Deel 328 NALEEZINGEN or de ■mislukte, ter oorzadke van het zwellen der Stroomen." enz Dit gebeurde op den 5eH van Hooimaand deezes jaars 1705 , en na dat de gezegde Brigadier de Trognè, agt of tien uuren, in de Liniën hadt doorgebragt. (a) Ondertusfchen hadt het, wel tot driemaal toe, verlaaten der Vyandlyke Linien, door de Troepen van den Staat, behooreude tot het Leger desVeldmaarfchalks, Heere van Ouwerkerk, hier te Lande zo veel gerugt, ten nadeel van hem en eenige, onder hem dienende, Hoofdofficieren gemaakt, dat de Staaten van Zeeland en Utrecht, in 't najaar van 1705, by Hunne Hoogmogendheden aanhielden, om deeze zaak te onderzoeken , gelyk , kort daar aan, gefchiedde: met dat gevolg, dat,by verflag van dien, geoordeeld wierdt, dat 'er geenè duidlyke bewyzen, ten nadeele van gezegden Veldmaarfchalk,aanweezig waren, terwyl men ; byzonder ook om de oneenigheid en nayver, die thans, tusfehen eenige Generaals , in het Leger heerschte ; niet geraaden vondt, op dit werk, door byzondere Generaals, te doen berigten, 't geen men ook dagt, tot vermindering der agting van den Veldmaarfchalk en nadeel van den dienst, tegen dat het Leger weder te Velde moest, te zullen loopen. Holland alleen berustte, in 't begin, in dit Rapport cn, by de overigen, nam; zo ik wel onthouden heb;de zaak ook zodaanigen keer, dat fa) Europ. Mercur., July 1704, il. 77»  VADERLANDSCHE HISTORIE. 329 dat dit werk niet wierdt doorgezet, Wy zul-2 len Ouwerkerk ftraks weder te Velde zien. Bl. 262. r. 7.v. o. ,, Marlborough, op bevel der Koninginne, vertrokken naar Duitschland." Hoe zeer die Bevelhebber, aldaar, om de gemeene zaak der Bondgenooten , noodig was, vind ik evenwel, dat zyne misnoegdheid over het gedrag der Afgevaardigden te Velde, tot dit vertrek naar Duitschland; 't geen hy zelve der Koninginne in de mond hadt gegeeven; byzonderlyk medewerkte. (Z>) Bl. 279. r. 3. ,, Marinus van Vrybergen — bleef, als gewoonlyke Gezant der Staaten, in Engeland." Vrybergen; die, in 't algemeen, veel genoegen gaf aan zyne Meesters; (c) was, reeds by het leeven van Koning Willem, in 't begin van den jaare 1702, naar 't Hof van London , als Buitengewoon Gezant , afgevaardigd geworden, (tl) Hy Rierf aldaar in 't jaar 1711. (O Bl 309. r. 10. v. o „ De Keizerfchen maakten zig , fchier zonder flag of floot, meester van het Koningryk Napels.'" Sommigen meenen, dat de weinige tegenRand , die, de Keizerfchen in 't Napelfche vonden, voortfproot uit een geheime overeenkomst tusfehen 't Hof van Weene met dat van Verfailles, daar in beRaande, dat men de Keizerlyke Troepen, die flegts veertien duizend (b) Gefclireeveii Papieren van dien tyd. (cO Secret.Refolut. van Holl , ïöFebr. 1705, bl. 424.. (dj Refolut. Staat. Gener., 1 Maart 170a, bl, 112, {£) Europ, Mercur., Wagrn. alhier, pug. 415. (i) x s IVII.Deei.  XVII. Dbel, i ( \ < ( i c 33° NALEEZINGEN op de zend Man, onder den Graave van Tauhn, uitmaakten, niet wederftaan zou, indien hy zorg droege, dat de onderneeming der Bondgenooten op Toulon mislukte: zo als men, ftraks ,by onzen Wagenaar (ƒ) zal konnen zien , dat ook werklyk gefchiedde. De Predikant Basnage wordt verhaald, den Raadpenfionaris Betnsius, voor deezen trek gewaarfchouwd te hebben, doch men zegt 'er by, dat de laatstgemelde te klein vertrouwen op die berigten hadt, dan om 'er geloof aan te (laan. (g) Bl. 312. r. 13. v. o. „ De Hertog veroverde Suza." Hy maakte de Bezetting krygsgevangen, en men oordeelde, alhier, die verovering eene byzondere blyk van s'hemels gunst te zyn, „ alfo daer door een „ openingh,om weer in Vrankryk te drin„ gen, was veroorzaakt geworden." (A) ■ Bl* 337* r- 9- v. o. „ Sommigen verbanen, uit den mond van Torcy zeiven, dat 'ty, nog voor zyn vertrek, den Raadpenfiona■is verzekerde, dat de beraamde punten niet '.ouden aangenomen worden. — Doch ik vin]e dit niet gemeld in zyne Handelingen." k vinde mede hier geen gewag van in le, hier aangehaalde, Handelingen van de Iorcy 't Zou egter zyn konnen, dat hy, les niet tegenfiaande, den Raadpenfionaris bortgelyke mondelinge verzekering hadt ge- (f) Alhier, bl 310, 311. (g) Van Haben's Geuzrn, bl. 103. Vid. tarnen Steuv. orp. Hist., pag. 4659. § 18. (hj Secret.Refolut. van Holl., i9 0étob 1707,11. <6l.  VADERLANDSCHE HISTORIE. 331 gedaan, zo naamlyk , als men, Romtyds,iets verzekert uit de kunde, welke men vertrouwt te hebben van de denkbeelden zyns Meesters, en niet juist uit hoofde van eenen voorgaanden Relligen last. Dat Tok,, cy niet meêr zeggen konde, blykt uit de meergemelde Handelingen, alwaar men duidlyk leest,dat de twee Franfche Gezanten, op hun verzoek, door Heinsius, vaneen affchrift gediend wordende, terRondop het zelve eenige aanmerkingen maakten en het Ruk aan den Koning zonden, om deszelfs vrye keuze te doen. (i) Bl. 340 r. 14. „ De Koning van Frankryk — fchreef, — dat de Bondgenooten hem vergden, — harde voorwaarden te verzwelgen, zonder van hunnen kant, daar tegen . iet meer te belooven dan eene Wapenfchorfing" Met die verandering, welke de verfchillende onderwerpen medebragten, waren de bedingen der Keizerfchen, Engelfchen en Staatfchen tegen Frankryk, in het jaar 1709, niet geheel buiten den geest van dat Verdrag van wapenfchorfmg, 't geen, na de overwinning by Maringo, nu onlangs, door dc Franfchen, aan de Oostenrykcrs voorgeflagen, en door deeze ('t geen in 't jaar 1709 egter niet gebeurde) aangenomen wierdt. Trouwens de kans des Oorlogs was, in verfcheiden opzigte, bynazo gunRig, in 't begin deezer eeuw, aan de laatstgemelde Natie, als zy by, het einde (*) .derzelve, aan de eerstgemelde geweest is. Bl, (i) Memoires de Toify , Tom ii, ptg.. 11s-M3. (Je) Vergel. ooi. Wagb.v. alhieri/.353, 3<55,3öü.370.372,449" tVII. Deel,  332 NALEEZINGEN op ds XVII.Dbil Bl. 342. r. 6. „ S. Guilain (lormenderhand veroverd" Dit gefchiedde door den Generaal van Dedem , die de Franfche Bezetting krygsgevangen maakte. (7) . Bl. 342. r. 3. v. o. „ De Vyandlyke Verfchanjingen werden aangetast" Zy waren egter met een' drie dubbelen Wal voorzien, (m) Bl. 371. o. r. „ De Heer van der Dussen fchroomde niet, den Franfchen te verwy. ten, dat zy ter kwaader trouwe te werk gin. gen." Zeer wel zegt onze treflyke Schry. ver, onmidlyk bevoorens, dat de byecnkomst te Geertruidenberg met eenige heevigheden , van wederzyde, eindigde. Oude, thans reeds overleedene, Regenten en Ministers van Gouda hebben my,te meêrmaalen,verhaald,hoe van der Dussen (die, eerst ten jaare 1742, in hoogen ouderdom en na, vier-en-vyftig jaaren lang, het Penfionariaat van Gouda te hebben bekleed, overleedt)altyd warm wierdt, wanneer men hem bragt op den listigen 2n bedrieglyken handel zo der Franfchen ils, federt, ook der Engelfchen, op het laatst van den Succesftie Oorlog, en dat hy, ils dan, plagt te vernaaien, hoe de Abt de PoLiGNAC.by 't befchuldigen van kwaade trouw, opRoof en hem, zoals van der Dussen weder den Abt, naar de borst greep, a dat het, van wederzyden, verder zou geloopen zyn , indien niet byzonderlyk Buis, met de hand en treffende woorden, (l) Hist. du Prince d'Orange, P. V,pag. 165. {k) Hist. du Pihice d'Orauge, P. li, pag. 165.  VADERLANDSCHE HISTORIE. 333 den, tusfehen beiden vallende, hen ge-J fcheiden en het onbetaamlyke van zulk eene handdaadigheid onder 't oog gebragt hadt. Bl. 387. r, 3. v. o. „ Zy" (die van Douai)" gaven de Stad over , by eerlyk Verdrag" Die belegering kostte ondertusfchen,naar men reekende, den onzen meêr dan twee duizend dooden , en by de zes duizend gekwetRen. De Vyandlyke Bezetting hadt, volgens de Lyste, omtrend vier duizend Man , aan dooden en gekwetften, verlooren. Men reekende, dat de Bondgenooten nog meer zouden verlooren hebben , indien eene aanhoudende droogte hun niet zeer gunRig geweest was. (Vz) Bl. 390. o. r. „ Briguega" Lees" Brihuega" , eene Stad in Nieuw Kastilie. Bl. 391. r. 6. „ By Villa Viciofa, kreegen de Bondgenooten de nederlaag.' Dit , fchynt zo uitgemaakt niet te zyn. Beide partyen fchreeven zig de overwinning toe, en de Graaf van Staremberg fchreef ,na 'c gevegt, aan Koning Karel , dat wel, by den aanvang , zyn linker vleugel, door de Spaanfchen aan 't wyken gebragt en zeven Bataülons,waar onder twee Staatfche,nevens dertien Esquadrons geflagen v/ierden, maar dat zyne Troepen zig federt herflellende, de flinke en regte vleugel der Spanjaarden, fchoon veel flerker.terug gedreeven,een halve myl vervolgd ende flagting onder dezelven zo groot wierdt, dat 'er meêr dan zes duizend {») Hist. du Prince d'Orange, P. II, pag. 223. VlI-DEEL»  XVII.Deei 334 NALEEZINGEN op de • zend op de plaats bleeven, vallende eert aantal Gefchut, Vaendels en Standaerden, in de handen der Bondgenooten, die, daar de Vyand over de Rivier Tajuna week, niet, dan op den volgenden dag, het flagveld verlieten en zig naar Katalonie begaven, doch, als toen, by gebrek van genoegzaame muilezels en paerden, niet in Raat waren, het veroverde Gefchut, ja zelfs niet al hun eigen, met zig te voeren , maar zig moeRen vergenoegen, met het zelve, zo goed en kwaad als zy konden , te vernagelen en de affuiten te ver* branden , liever dan dit een en ander in de handen der Spanjaarden te doen Vallen. Ondertusfchen fchynt dit gebrek aan paerden en muilezels veroorzaakt te zyn, deels door het verlies,'t geen het Leger der Bondgenooten , in het begin van den Slag, geleeden hadt, deels ook en wel voornaamlyk, door dien de Portugeezen geweigerd hadden , zig by het Leger van Koning Karel te voegen: 't welk, voor het overige, van Villa viciofa naar Katalonie en de Magazynen van Arragon opbrak t nadien het brood en de andere leevensmiddelen, ter plaatfe daar het Zig bevondt, niet langer rond konden reiken, 't Gevegt; 't welk voor een der bloedigRe gehouden wierdt ; hadt geduurd, van des namiddags, tusfehen drie en vier uuren, tot diep in den nagt. De Spanjaarden be vonden zig twee-en-dertig Bataillons ett tagtig Esquadrons flerk i de Bondgenooten daar en tegen flegts negen-en-twintig Ba- tMl-  VADERLANDSCHE HISTORIE. 335 taillonsen zeveh-en-twjntig Esquadrons. DeJ onzen hadden den Kapitein Generaal, Markgraave van Thouy , de Spaanfchenden Lieutenant-Generaal Belcastel, gevangen ge* noomen. De laatsgemelde hadt over de Nederlandfche Troepen bevel gevoerd. (0) Bl. 401. r. 4. „ De Engelfche Staatsdienaars — vonden geraaden, de handeling met het Hof van Verfailles door te zetten, zonder 'er, in den tyd van vyf maanden, den Staaten eenige kennis van te geeven.'" Schoon de Engelfchen ondervonden hadden, dat deeze Staat eene afzonderlyke Vrede met Frankryk hadt konnen maken , maar dezelve hadt afgevveezen , verzweegen zy zeiven, thans, niet alleenlyk hunne Vredehandelingen met Lodewyk XIV, maar; zo men hier op Torcy aan kan ; cischten en bedongen zy, tot driemaal toe , aan het Hof van dien Vorst, de geheimhoudinge deezer zaake. (p) Bl. 404. r. 4. ,, De Koning van Pruis„ fen hadt den Staaten doen verklaaren, dat ,, zyne Troepen niet optrekken zouden, zo men hem — geene voldoening gave, wegens zy„ ne eisfehen op de nalatertfchap van Koning „ Willem. De Staaten antwoordden hem beleefdelyk, en hewoogen hem, hier door, „ tot het afzenden zyner Troepen naar het „ vereenigde Leger." Alen vergelyke dit ver- (0) Struvii Corpus Hisror. Germ, ,Tom U.ptig. 4067,40^8. «t ibi alleg. Auctor. Europ. Mercur. ,Decemb. 1710, bl. 315.318, en, l. c , Jan. 1711, bl 28, 29, 62, 67-74. (p) Memoir. de Torcy, Tom. UI, pag. 34, 35, SU Vergel. Waüenaar alhier, hU 42», VÜ.Dceu.  ZZ6 NALEEZINGEN op de XVII. Deel, verhaalde van onzen Schryver met het geen ik, nopens deezen handel, op bladz. 319 alhier, uic de Brandenburgfche Gedenkfchriften heb aangeteekend, welken, blykensdie aanteekening, van Wagenaar daarin verfchillen, dat zy het voegen van de Pruisfifche Troepen by het Leger der Bondgenooten niet aan een enkel beleefd antwoord der Staaten toefchryven, maar, byzonderlyk, aan hetafftaan van een fchoonen Diamant, uit de nalatenfchap des Konings van Groot-Brittannie. Doch deeze zaak vereischt, op zig zelve,nader onderzoek. Het wcgloopen uit de Regimenten ging thans zeer fterk, by de Pruisfifche Troepen, in zwang, (qj Bl. 477. r. 7. v. o. „ 't Beleg van Qiies> noi was, de gantfche Zomermaand , doorgezet." Daar de Staaten in de volftrekte onzeker, heid waren, welken keer de Vredehandeling eindelyk neemen zoude, verzuimden zy niet, hunne gedagten te laaten gaart op alles, 't geen tot s'Lands verzeekering (trekken konde. Dit bleek, onder anderen, uit een Verbond van onderlinge Verdeediging , het welk, ten deezen tyde, tusfehen hunne Hoogmogendheden en het Zwitfersch Kanton .öm2,gefiooten en,kort daar na,bekragtigd wierdt. Het hieldt byzonderlyk in, dat het zelve Kanton niet alleenlyk de zestien Kompagnien, die, thans, in Staaten dienst waren, in gezegden dienst zouden laaten, maar, boven dien, ook, nog (g) EKrop. Merc, July 1711, U. 04.  VADERLANDSCHE HISTORIE. 337 nog agt Kompagnien , op gelyken voet*' en foldy als de zo evengemelde, aan den Staat zoude afRaan. Ook Relde men vast, dat , indien deeze Landen mee 'er daad vyandiglyk wierden aangevallen , of zig in een onvermydelyk gevaar van aangevallen te zullen worden mogten bevin. den, het meergezegde Kanton, boven dit alles, aan dezelven eene ligting van nog vier duizend Mannen zoude inwilligen: waar tegen de Staaten, indien het loflyk Kanton in gelyke zwaarigheden kwam te geraaken,het zelve,geduurende den Oorlog , met eene fomme, evenreedig aan het beloop der gelden, op welken de bovengemelde vier-en-twintig Kompagnien be* reekend wierden of, des noods, met geheele terug zendinge dier Kompagnien zei* ve, zouden moeten te hulp koomen: alles egter met dien verflande, dat geene deezer bedingen van toepasling zyn zouden op de gefchillen, welken, in Zwitferland, geduurende de onderhandeling over dit Verbond, ontflaan waren, (q) (Y> Secr. Refolut. Holl., 25 Juny 1712, bh 677.685, en 5 Aug, 1712, bh 680, en Wagenaar, XIH Deel, bl. 8. Y NA- m debiï  XVIII.DüEL i i £ j i { t 1 e l r b l t e t, 538 NALEEZINGEN op de NALEEZINGEN op het XVIII. DEEL. Bl. 16. r. 6. „ De Keizer hadt volmagt veeten te verkrygen van de Leden des Ryks, im, in derzelver naam, te handelen en te Luiten." In onze dagen, heeft de Keizer, :o als men weet, in veelen opzigte, van dit voorbeeld der Radstadfche en Badenfche Vrede gebruik gemaakt, om met Frankryk eLuneville te fluiten, na dat, aldaar, tuschen den Graave van Cobentzl en Jo« eph Buonaparte; even als, in het jaar 714, te Radftad , tusfehen Prins Eugeiius en den Maarfchalk de Villars, het /rede's werk, bevoorens, tot rypheid was ebragt. De vergelyking der Vrede's Arikelen van den jaare 1714 met die van 801 doet zien , dat de Keizer, in 't eerstemelde jaar, de Spaanfche Nederlanden en enige magtige Italiaanfche bezittingen verreeg, van welke en andere hy, in het laatstemelde, ten behoeve van Frankryk heeft loeten afftaan. Doch deeze ftof zou my uiten mynen taak brengen. Bl. 40, reg. 6. „ De Vrede van Utrecht — adt Keizer Karel den VI verzekert van et bezit der Spaanfche Nederlanden, doch on'er deeze voorwaarde , — dat hy , wegens °.ne Barrière uit dezelven, over een kwame iet de Staaten, die de meeste flerke Plaatfen dier  VADERLANDSCHE HISTORIE. 339 dier Nederlanden nog bezet hielden." Maar kortlings, was de Vrede van Ucrecht geflooten , toen, tusfehen Holland en de overige Bondgenooten , ter algemeene Staatsvergadering, een vry heevig gefchil ontflondt, over het begeeven der Gouvernementen en Cammandementen, in het nader Traktaat van Barrière (r) des jaars 1712 vermeld j als mede over de openfiaande Gouvernementen onder het Resfort van de Generaliteit: zynde deeze laatRgemelde die van Maastricht, Breda en Bergenop den Zoom. De Staaten van Holland naamlyk, op den 6 van Bloeimaand des jaars I7i3,fcheidende, hadt de Raadpenfionaris Heinsius aan hunne Edele Grootmogendheden gemeld , dat tot de gezegde begeevinge , ter Generaliteit, ,, eenige ontydige mouvementen begonden gemaakt te werden": waar op de Hollandfche Afgevaardigden waren gelast geworden, „ dat men die faake „ ter Generaliteit niet wilde precipiteeren* „ ten einde hunne Edele Groot Mog. aan „ de deliberatien des aangaande niet mogten„ werden onttrokken." De Vergaderinge i daar op, tot nadere befchryving, gefcheiden zynde en eenige Staf - Officieren zig bebbende aangediend, om met de gezegde Krygs-Ambten begiftigd te worden; waar mede de Gecommitteerden der overige Provintien haast wilden maaken en reeds eenige Perfoonen voorfloegen; openden de Hollandfchen hunnen last, met verklaaringe, dat (r) VergeU Wacïn,, XVII Deel, bl. 49Ó en 497; Y 2 XVIII Dunt  340 NALEEZINGEN op de XVIII.Dei L dat de Staaten hunne Volmagtigers „ in zeer korten tyd weder ftonden by een te „ koomen, en dat zy bereid waren, daar „ van als dan , ten eerften, Rapport te „ doen, weigerende midlerwyl, zig vóór „ dien tyd, in eenige deliberatie nopens dit „ werk in te laaten." Langs deezen weg, was de zaak fleepcnde gehouden tot op den i cp der bovengenoemde Bloeimaand, Doch op dien dag verklaarden de Gecommitteerden hunner HH. MM. tot de militaire zaaken, in eene daar toe belegde conferentie, da de begeevinge niet langer konde uitgefteld worden. De Hollandfche Leden namen aan,,, daar van, terftond, aan „ hunne Edele Grootmogendheden kennis „ te zullen geeven, om te weeten, waar „ naar zy zig hadden te gedraagen " Zy kweeten zig ook, daadlyk, van die beloften , toen 'er, fchielyk, iets gebeurde, van 't welk ik my niet herinnere, eenig ander voorbeeld gevonden te hebben , en het geene ik , met de volgende woorden, in de geheime Refolutien van Holland, vinde aangeteekend, „ dat, buiten alle ver„ wagtinge, aanftonds na het houden van „ de voorfchreeven Conferentie en zon„ der aftewagten wat van haar Edele „ Groot Mog. gedagten foude weefen, ,, op het felve uur, als haar Edele Groot Mog. waren vergadert , door de Hee,, ren, haar Hoog Mog. Gecommitteerden, „ Rapport was gedaan van de Adresfen j, van de Heeren Gedeputeerden van de „ andere Provintien en, onaangezien der j> over-  VADERLANDSCHE HISTORIE. 341 „ overneeming en protestatie van de Heeren „ Gedeputeerden van de Provintie van „ Holland en West-Vriesland en dat dezelve was prefideerende, genomen de Re* „ folutie, hier na ge-infereerd" Die Refolutie , welke hier op volgt , bevattede in weinige , maar gewigtige , woorden , „ dat Hunne Hoogmogendheden, gehoord „ het Rapport van de Heeren van Wel„ deren en andere haar Hoog Mog. Ge. „ deputeerden, hebbende, ingevolge en tot „ voldoeninge van derfelver Refolutie „ Commisforiaal van verfcheiden dates , ,, ge-examineerd de Requesten van ver„ fcheide Generaals en andere Officieren, „ verzoekende met Gouvernementen of Com„ mandementen voorfien te mogen werden; ,, hadden goedgevonden en verflaan dat „ tot Gouverneurs en Commandeurs zouden „ worden aangeReld" zodanige Perfoonen en in zodanige Plaatfen, als, in den tekst der Refolutie, breeder vermeld worden, en onder welken, de Generaal Graaf van Tilly het Gouvernement van 'Namen, de Lieutenant-Generaal van Hompesch dat van Luxemburg, de Lieutenant-Generaal, Graaf van Athlone, dat van Mons, de Graaf van Albemarle dat van Doornik, de Lieutenant-Generaal Prins van Holstein-Beek dat van Tpere, de LieutenantGeneraal van Dopff dat van Maastricht, de Lieutenant-Generaal Prins, Willem van Hessen-Kassel, dat van Breda bekwamen: om nu van de Commandementen en GrootMajooriteiten dier Plaatfen, noch van die Y 3 der xviildeel  34a NALEEZINGEN op de KVIIJ.DeeL der Vestingen Charleroi, Furnes, Meenen, Sas van Gent, Hulst, Steenbergen, 't Kasteel van Gent, de Stad Graave, Roermonde en Koevorden niet te fpreeken. (V) Gelyk de aanweezende Hollandfche Gedeputeerden ter Generaliteit zig, met alle kragt, tegen het neemen der laatstgemelde Refolutie, ter tafel der algemeene Staa. ten , hadden verzet en zelfs ook Over-Ysfel verklaard hadt, omtrend de Gouvernementen van Breda en Maastrichtnog ongelast te zyn, gevoelt men ook ligcelvk, dat dit voorval de grootlte gevoeligheid ter Vergadering van Holland moest maaken. De Staaten, het Ruk daadlyk in overweeging neemende, hielden zodaanigen handel voor „ haar aangedaane kleinagting en „ ongelyk in haare voorregten," byzonderlyk in dat van ovemeeminge, en zulks wel in eene zaak van zo grooten belang voor de bewaaringe. en befcherminge van den Staat in 't gemeen en van deeze Provintie in het byzonder, als op welker aandeel de meeste Bezettingen van de bovengemelde Plaatfen zouden moeten worden gebragt. Ook maakten zy veele andere aanmerkingen , die hier op neder kwamen : dat men onderfcheiden moest tusfehen de Gouvernementen en Commandementen in de Barrière of Spaanfche Nederlanden, en tusfehen die onder het Resfort van de Generaliteit : dat, omtrend de eerfte, moest worden bedagt, hoe, offchoon in het Traktaat van (•) Serres,Refolur. van Holl., zoMey 1713,tl. 86-00.  VADERLANDSCHE HISTORIE. 343 van Barrière de Plaatfen, door den Staat; in bezetting te neemen, wel waren aangeweezen, zulks egter , volgens het zelve Traktaat en het groot Verbond, niet tot ftand kon gebragt worden , ten zy men zig alvoorens daar over met den Keizer hadt verftaan, die bereids hadt doen zien, fommige Gouvernementen en Commandementen niet te zullen afftaan, en die verders eenige zwaarigheden begon te opperen , zo over de magt, welke den Krygs-Bevelhebbers in de Barrière zoude worden gegeeven , als over den eed , die zy zouden moeten doen: dat ook, alvoorens te befluiten tot eene aanftelling, de Lastbrieven , Jaarwedden en andere zaaken der aan te nellen Bevelhebbers onder de Bondgenooten dienden te worden geregeld, gelyk mede; wyl deeze Ambten nieuwe Bedieningen waren en die men nimmer in dit Gemeenebest hadt begeeven; onder de Bondgenooten zou behooren te worden overlegd, of zy voor het leeven, dan wel tot wederzeggen toe, zouden worden bediend: omtrend al het welke zy vermeenden, dat de Afgevaardigden ter Generaliteit niets vermogten te doen , dan op voorgaande last hunner Meesters, in zo verre, dat, zulks anders gedaan wordende, de begeeving moest gehouden worden van onwaarde en de Begiftigden onbevoegd, om het minfte bevel te mogen uitvoeren: dat men, ook , ten aanzien der Gouvernementen, nooit gewoon was geweest, den Leden; met naame Holland, 't geen zo aanmerk - y 4 tyfe kVHI.DCgL  S44 NALEEZINGEN op de XVIII.Deei * Concert lyken belang by de Unie hadt, voor uit teloopen,of de gelegenheid te beneemen , om over de zaaken te konnen raadplec gen : dat, federt het overlyden van Koning Willem, het Gouvernement van Bergen op Zoom zynde opengevallen, men vermeend hadt, de vervulling te moeten doen wagten naar de eensgezindheid der Provintien: dat men het niet vervullen der zo lang opengeftaan hebbende Gouvernementen van Maastricht en Breda ook aan een ftilzwygendeovereenkomst*moest toefchryven, en men daar van, in allen gevalle, niet hadt moeten afwyken, zonder voorloopig gelast te zyn: befluitende zy eindelyk, „ dat het eene ongehoorde zaa„ ke was, dat, de Provintie van Holland ,, zelve vergaderd zynde, geen de min. ,, fte tyd van beraad was gegeeven , ja ,, ook niet gepermitteerd aan de Heeren haa,, re Gedeputeerden, de zaake overgeno,, men hebbende, die te brengen aan de „ Heeren haarePrincipaalen,gelyk indier„ gelyke voorvallen gebruiklyk was. Dat ,, uit foodanige onvrundelyke en onge„ hoorde manier van doen niet als onlus„ ten, confufien en verwerringen te wag,, ten waren, en dat de gevolgen daar van „ zo zwaar fouden zyn kunnen, dat men „ Land en Kerk en Vryheid, met eenen flag „ en in een oogenblik, in hazard gefield -i, foude konnen fien, fonder dat 'er tyd ,, overgelaaten foude wefen, dat de Hee,, ren Staaten van de refpettive Provintien daar jegens fouden konnen voorfien: „ waa*v  VADERLANDSCHE HISTORIE. 345 „ waarom men goedvondt en verftondt,J „ dac het gerapporteerde, door de Hee„ ren van de Ridderfchap en andere haar „ Edele Groot Mog. Gecommitceerdens „ tot de Militaire zaaken, nader zou ge„ examineerd, en haar Edele Groot Mog. op „ alles van advife gediend." («) Het Commisforiaal. maaken , ondertusfchen, van dit gewjgtig punt, in plaats van eenig ander daadlyk en fterker middel, fchynt, reeds van toen af aan, te hebben doen zien , dat, met welke gevoeligheid men het bedryf der algemeene Staaten , by Holland, in het eerst opnam, men egter, vervolgens, niet dienftig oordeelde, het Befluit der Generaliteit te vernietigen: 'c zy men begreep, dat, wyl nu daadlyk tot de aanftelling van zo veele en voornaame Legerhoofden reeds beflooten was, de intrekking van dien; wanneer men het 'er al eens toe brengen konde;de aangeftelde Hoofdofficieren tegen Holland konde inneemen, 't zy dat 'er andere redenen voor waren, welken de Staats-Refolutien niet leeren en naar welken het gisfen ligtelyk meêr een werk van onvoorzigtigheid dan van goed beraad zou konnen geagt worden. Zeker is het, dat, kort na deezen tyd, de handelingen over de Barrière met de Keizerfchen eerst regt begonden leevendig te worden, en dat men, federt Hooimaand des jaars 1714, wegens de Staaten, met dezelven in overleg tradt, welke, thans nog door Hunne Hoogmoet Secret. Refol, Holl., 20 Mey 1713, il. 87 en 88. y 5 VIII.Dzel.  346 NALEEZINGEN op de XVIU.DEEt l I I j .1 V V mogenheden bezetene, Plaatfen der Spaanfche Nederlanden aan zyne Keizerlyke Majesteit zouden moeten worden ingeruimd, en hoe het gaan zoude met de aanftelling van Bevelhebbers en mindere Overflen in de andere verfterkte Steden en Plaatfen: zo als men daarvan breeder verflag,by onzen treflyken Schryver, in 't vervolg, (u) zal ontmoeten: doch waar omtrend men, ten deezen opzigte, kan aanmerken , dat de Keizer, byzonderlyk na het fluiten van het Verdrag van Baden, op de byeenkomst te Antwerpen eene vry flerkere taal begon :e fpreeken en, federt, door feitelykheden, dezelve bekragtigde, doende, b. v,, •eeds in 't begin van het jaar 1715, Luxetn. wrg door zyne Troepen bezetten: gelyk Dok , by het opgevolgde Traktaat van 3arriere, in Siagtmaand van het zelve jaar, le Staaten van het leggen van Bezettinge n eenige andere Steden,met naame Mom, Charleroi en; 't Kasteel van Gent; en, lierhalven , ook van het aanftellen van jouverneurs , Kommandeurs en verdere daatslyke Bevelhebbers aldaar; ontzet pierden: waar door, zo als ook door al iet overig verhandelde nopens den eed an getrouwheid, door de Staatfche Bevelebbers mede aan den Keizer te doen , ran zelve eene aanmerklyke verandering 1 het Generaliteits Befluit van den 20 Mey 713 ontftondt, en het belang van den Itaat, ter bereiking van de beste voorgaarden met den Keizer, als toen de Ge- wes- (u) Vadert. Hist, XVIII Deel, tl. 40-56 en 72.9:.  VADERLANDSCHE HISTORIE. 347 westen genoeg aan den anderen fchynt ver.1 bonden te hebben, om eene daad aan den fpyker te laaten hangen en te vergeeten, door welke Holland ongetwyfeld gegriefd was, maar die, op zig zelve, geene andere Krygshoofden aan het beftuur der Barrière-vestingen, tot dekkinge onzer Landen, hadt geplaatst, dan welken zodanige keuze waardig en, in 't algemeen, geagt waren. Bl. 101. r, 4. „ Het kaapen der Zweeden op de Ingeztetenen van den Staat hieldt nog al aan. Byzonder hadt dit plaats ten aanzien der Scheepvaart van de onzen op Riga, Reval en andere Plaatfen, welken door den Czaar van Muscovien op de Zweeden veroverd waren. Koningin Anna hadt, in Louwmaand van den jaare 1714, den Staaten doen voorflaan door den Bisfchop van Bristol,toen Gevoimagtigden op de Vredehandeling te Utrecht, om gezaamenlyk maatregelen ter beveiliging daar tegen te neemen, en hier uit fproot, federt, het zenden van eene vereenigde Vloot der beide JNarien naar de Zond, waar van , zo ftraks,onze Wagenaar zal fpreeken. Men hadt, van deeze zyde, gehoopt, dat de zaak zig, op den Zweedfchen Ryksdag; te Stokholm, in 't begin van 1714, gehouden; zoude fchikken: (v)maar men bedroog zig, Bl. 103. r. 4. v. o. „ 'Er waren verschillen gereezen over den Koophandel op Archangel, dien de Czaar naar Petersburg wilde verleggen." De Staaten zonden aan hunnen Prc- (r) Secret. Refol. van Hol],, 24 Jan. 1714. VHI.Deei  xviii.dbe 348 NALEEZINGEN op de i-Refident de Bie, te Petersburg eene breede Memorie, ter aanwyzing van de nadeelen der gezegde verlegging* Zy grondden zig byzonderlyk daar op, dat de handel in Archangel gevestigd was en, misfchien, nooit te Petersburg zou worden, om dat de Czaar nog by geen wettig Traktaat in de bezitting van Petersburg was bevestigd, midlerwyl de Deenen en Zweeden vast meesters van de Zond waren, waarom het verleggen van den handel derwaarts, ten minfte in een Oorlog met Zweede, hun onvoeglyk fcheen, en ook het vaarwater te Petersburg niet gunftig op zig zelye: ook vonden zy deeze onderneeming Van den Czaar zeer onvriendlyk, in een tyd, dat men in onderhandeling met den anderen was over een Traktaat van Koophandel , 't geen meest op de vaart op Archangel en van daar naar Muscovie, fteunde.: (w) waaromtrend zy, verder, doch in breedere bewoordingen, aanmerkten, „ dat „ deMuscovifche handel, tot nu toe, ge„ noegzaam alleenlyk in Engelfche handen „ was geweest, en men vreesde dat zy geheel „ voor den Staat verloopen en, veelligt, tot „ de Lubekkers zou overgaan, i°. om dat „ de Lubekkers kleiner en korter reizen ,, konden doen, 20. om dat zy de Zond niet „ behoefden door te koomen, 30. om dat zy ,, geene zwaarigheid hadden, van door Ka* pers beleedigd te worden, 4'. om dat de „ Jugten in Duitschland vertierd moeften „ wor- (v) Sccret. Refol. Holl., ao Mam 1714» U. 113-123»  VADERLANDSCHE HISTORIE. 349 „ worden en, vervolgens, daar veel eer2 en beter konden gebragt worden over „ Lubek dan over Holland." (Y). Dit ftuk is te omflagtig, om hier breeder gemeld te worden, maar het is zeer leezenswaardig, fchoon veele der redenen , die toen klemden, federt vervallen zyn: onder welken ook deeze was, „ dat, vooral, „ niet en convenieerde , om eene hoofd„ commercie te ftabileeren op een plaats, „ daar de Prins zyne refidentie heeft, en „ voor al niet by den Czaar: hebbende de ,, ervaarentheid geleert, dat de meeste „ Koopluiden uit der Muscou naar Ar- changel zyn gaan woonen, om dat hun „ niet geleegen kwam, den Czaar en fyn „ gantfche Hofftaet, zo dikmaal, gastvry te „ houden" Doch men zag, allengskens, van zyne zwaarigheden af, na dat Peters, burg werkelyk in eigendom van den Czaar was gekoomen. (jy) Bl. 130. r. 12. v. o. „ 'Er werdt ge/proken van het voordeel der Posteryen — te brengen in s' Landsgemeene Schatkist, die 'er, naar men rekende, twee millioenen s'jaars van zou kunnen trekken" Men zal, in 't vervolg, zien, dat, eerst in de jaare 1747 en 1748 de Posteryen aan het Land kwamen. In mynen tyd, en naar de opgaave die de Raadpenfionaris van Holland, jaarlyksch, van s'Lands middelen plagt te doen, beliep het zuiver overfchot der inkomften van (x) Secret. Refol. Holl., ïo Maart 1714, il. 113-123. (y) Secret. Refol. Holl. i5 Nov. 1714, W. lil ec 162. tvm.Di-M.  350 NALEEZINGEN op dé ÏVM.DeEI ■van dit Artikel, het eene gewoone jaar door het andergereekend,op omtrend drie tonnen gouds, over de Provintie van Holland. Bl. 134. r. 17. „ De agterlykkeid van verfcheiden Gewesten, in het opbrengen van hun aandeel in de gemeene lasten, hadt reeds veroorzaakt, dat het Comptoir der Generaliteit, eens gejlooten geweest zynde, op 't punt was van andermaal gejlooten ie worden?' Ik heb, reeds voorheen en by het verhandelen deezer plaats, aangeteekend,(z) dat die fluiting , ten jaare 1715, met den eerften van Lentemaand was begonnen en tot den laatsten van Wintermaand deszelfden jaars geduurd hadt, en ik hadt 'er by konnen voegen, dac, hier door, de Houders van meer dan zestig millioenen aan Obligatien en Rentebrieven van dit gedeelte hunner inkomflen, \a) geduurende dien tyd, verftooken wierden. Ondanks de middelen , welke hier tegen, volgens het naauwkeurig verhaal van onzen Wagenaar, wierden in het werk gefleld, hadt men oneindige moeite de zaaken weder aan den gang te krygen, daar de Gewesten, byzonderlyk in den laatften Oorlog, boven 't bereik haare kragten gedraagen, zig uitgeput en de groote Vergadering des jaars 1716 ten deezen niets van aanbelang, door onderlinge oneenigheid , gedaan hebbende, het bezwaaren der Schuldbrieven met eenen honderflen penning, niet wel, by voorCO Byvocgf. op Wagenaar, XVHt Stuk, */. 47. (e) Veigel,Secret.Refol. van Holl.31 Aug. 1714,bl. 134.  VADERLANDSCHE HISTORIE. 351 voorraad, voor een genoegzaam middel ter herftel van zulk een verval kon worden aangezien, zo lang de Provintien hunne agterftallen niet zuiverden. Op den 30 van Wynmaand des jaars 1717, gaf de Raad van Staate, in gefchrifte, aan hunne Hoogmogendheden te kennen „ het groote gevaar en de extremiteit, j, in welke het Comptoir-Generaal van de „ Unie zig, tegenwoordig wederom, be„ vondt , om (wegens de defeftueusheid „ van meest alle de Provintien in het be„ taaien van de agterrtallige rehten en in„ teresfen aan het felve Comptoir), fon„ der een onverwagt en confiderabelfecours „ van penningen , nog binnen de toekoo„ mende week gejlooten te moeten werden „ voor de tweede maal, te meer, om dat „ de renten en interesfen van de maand „ Maart, waar in fwaare capitaalen gene„ gocieert waren , volgens de gemaakte „ verdeeling , nu moeften betaald wor,, den." Holland fchoot, hier op, toe, en deed eene aanzienlyke fomme in de Generaliteits Kas ftorten, (b) en hier door, en door het allengskens inloopen vin eenige penningen uit de overige Gewesten, wierdt , onder s'hemels genadige gunst en het uitmuntend beftuur van den Thefaurier- Generaal Hop en den Sekretaris des Raads van Staate van Slingela-nd; roemryke Mannen, gebooren tot heil hunner Tydgenooten en fpiegels der Nakoo- me- (i) Secret.Refol. vanHqll. 30O&ob. 1717,tl. £97611498. xviii. Dek.  35* NALEEZINGEN op de XVIII, Deel j melingen; het zinkend Schip van 't Vaderland, zonder merkelyk bezwaar der Ingezetenen , op eene ichier onbegrypely ke wy. ze, boven water gehouden en gered. Men zie den toeftand dier tyden by onzen Slingeland zeiven, (c) die nooit te veel kan geleezen worden. (Bl. 187. r. 6. „ Handelingen over de moeilykheden , — die uit het Verdrag van Barrière ontjlaan waren." Ik leeze in een gefchreeven ftuk van dien tyd, dat verfcheiden Staatsleden , die voorheen nopens dit Verdrag geyverd hadden, thans minder waarde aan het zelve begonden te begten, zig op de kostbaarheid, verafgetegenheid der Plaatfen en den veranderden [laat van zaaken, beroepende. Doch, gelyk onze treflyke Schryver reeds heeft doen zien, (rf) dat, al vroeger, fommigen n dit gevoelen waren , en het ook, federt, jan verfchillende begrippen is onderheevig gebleeven , leerde de uitkomst, dat de neerderheid de denkbeelden der Voorvaieren bleef aankleeven: waar omtrend,twee iaaren bevoorens, de algemeene Staaten, in een' Brief aan die van Holland,zig zeer lerk hadden uitgedrukt. „ Indien" (zei. den zy) de Voorouders, in het jaar 164 8, , doe Vrankryk de beste Geallieerde van , den Staat was, liever gehad hebben , Vrankryk te disgufleeren door de Vre, de van Munfter, als Vrankryk te kry- » gen (e) Gedenkfclirirten, Ie Deel, tl. 1S6 en volgg. \d) Vadeil, Hist., XVU1 Deel, tl. 91-03,  VADËRLANDSCHE HISTORIE. 353 „ gen tot Buurman, door de gemeene pro ,, gresfen, die men hadt konnen doen in „ de Nederlanden, foo laaten wy aan U ,, Edele Mog. wyze confideratien, hoe veel „ meerder reeden nu is, om beforgt te „ weefen voor de nabuurfchap van Vrank. „ ryk, na dat een foo merkelyk gedeel„ te van de Nederlanden gedemembreert „ is in 'faveur van Vrankryk , door de „ Traktaaten van de Pyrenéen, Aken en „ Nymegen , en de balanee van Europa ,, fo veel meer overgeflaagen is in faveur „ van Vrankryk, als nog konde voorfien „ worden, in het jaar 1648." (d) Bl. 195 r. 15. ,, By den Noordfchen %ryg — hadt de Koophandel op de Oostzee zeer veel geleden." Ik heb hier reeds iets van gezegd, ten aanzien van de vaart op Archangel en Muscovie: doch, ook wegens de Deenen, fchoon met den Staat in verbond ftaande, leeden wy Veel nadeelj nadien deeze Natie alle Nederlandfche Schepen aanhieldt, die zy oordeelde de.n wil naar Zwede te hebben, onaangezien zy den handel tusfehen de Havenen des Konings van Pruisfe en die van Zwede vryliet,hoe zeer de Pruisfen mede in den Oorlog tegen Zwede waren begreepen, en deeze Staat onzydig was gebleeven. (e) De nayver jegens de vaart der onzen was zelfs Zö groot by de Deenen, dat s'Lands Gezant aldaar , de Heer Goes , in Zomermaand des jaars 1718, aan de algemeene Staaten meld- (d) Secret. Refoi van Holl., 18 Jury 1716. bl. 152, iSJ. (.ij Seereti Refol. van Holl., ujuny i?i3, bl. jó8< z xvm. ötti  3*4 NALEEZINGEN op de XVM.Dkbi I } < < 1 J i ï c t d G meldde, dat hy de Reekening van zodanige gelden, als eenige Ingezeetenen alhier, voor geleedene nadeelen, van die Kroon te eisfchen hadden, en welken hunne Hoogmogendheden hem hadden overgezonden, wel aan het Hof zoude voordraagcn en het zyne daaromtrend verrigten, „ maar „ dat , ondertusfchen , de navigatie en commercie van den Staat, in het Noor» den , hoe langer hoe meer wierde geit troubleert, dewyl nu op nieuw weder» om meer Nederlandfche Schepen wiern den aan- en opgehouden , en dat hy „ van goederhand berigt was , dat het » Deenfche Hof aan dat van Groot-Brit„ tannie hadde geproponeerd, om, gefaa„ mentlyker hand , de vaart en handel „ van haar Hoog Mog. Ingezeetenen op ,, de Oostzee te belemmeren en te belet' „ ten." Hy voegde 'er by, „ dat de Ne„ derlandfche Schepen en Schippers,door , de Deenen, erger dan die van Engeland , wierden behandeld" en dat; hoe zeer ieeze Staat den Schout-by-Nagt van Co'Ere, met eenige Schepen, hadt gezonlen naar de Oostzee, met last, onder anleren, om, zo dra hy in de Zond zou gekomen zyn, als dan met den Engelfchen ^ieutenam-Admiraal Non ris en den Deenchen Scheepsbevelhebber te overleggen , oe best met de vereenigde Schepen der rie Natiën de Zweedfche aanvallen tegen e ftaan; egter het Deensch Bewind zig it voorneemen weinig aantrok , terwyl ok de afweezigneid des Konings en der voor-  VADERLANDSCHE HISTORIE. 355- voornaamlïe Ministers uit Koppenhagen,3 en, het verbod aan de vreemde Gezanten, om hem te volgen, de verwarringen vermeerderde. (ƒ) De algemeene Staaten , zig die werk zeer aantrekkende, gelasteden aan Goes , om, van nieuws, op de gronden van Vriendfchap ,'c regt der Volkeren en onderlinge verbonden; by welker nakoominge zyne Deenfche Majefteit zelve het hoogfte belang hadt; te blyven dringen op 't ontflag der vastgehoudene Schepen en het Hellen, voor het toekoomende, van de noodige bevelen, ten einde de Nederlandfche,het zy dezelve,zonder geleide, naar de Zond of ook naar Zwede den wil hadden of wel uit Zwede kwamen, over Koningsbergen of andere Plaatfen , onverhinderd, hunne reizc zoude mo, gen vervolgen, wanneer zy niet belaaden waren met verbodene goederen: nadien s'Lanas Ingezetenen , uit hoofde der gezegde en bekende Verbonden, in dat geval, tot de vrye vaart en handel op de Noord- en Oostzee een volftrekt en ontegenzeglyk regt hadden, welkers uitoeffening men vertrouwde, dat de Koning aan hun niet langer foude willen onthouden en deezen Staat alzo noodzaaken , om, tot handhaaving van wettig regt, „ andc „ re middelen by der hand te neemen." Men voegde 'er by, dat de Gezant moest tragten te zorgen, dat de Nederlandfche Schepen, voortaan, omtrend het uitklaarcn en de wy- ze fj) Secr. Refol. yen Hoil., 31 ju]y i?Js, il, Z 2 IVIir.DaEfc  XYM.Deel , (g) Secreete Refol. Holl., 18 Jnly 1718, bl. 370-372. cA) Secr. Refol. ,21 July 1718, bl. 370, cn van 20Aug. cn 16 Si.pt. 171? , bl. 349, en 3y83 412, en 29 Sept. I7IS,£/, 422. 356 NALEEZINGEN op de ze van betaaling der Tollen in de Zond als anderfints, niet minder dan de Engelfche of andere meest begunftigde Natiën, overeenkomftig de Traktaaten , mogten worden behandeld, (g) Doch dit alles baatte weinig. Ook was Goes; hoe zeer ge» dimrig klaagende over den onregtvaardigen handel der Deenen; aan de andere zyde mede niet zeer vergenoegd met de wyze, waar op ditgeheele werk, by dehoogeRegeering deezer Landen, wierdt beftuurd, noch; zo als hy fchreef ;„ over het manque„ ment van noodige en genoegzaame or„ dres ende lnftruÜien , en dat ook op „ deszelfs ernftige Misfive en Remonjlran„ tien geene behoorlykereflexien gemaakt, „ noch aan hem tydige Refolutie en or„ dres dien aangaande-wierden toegezon„ den , niet tcgenftaande hy al het gebeurde te vooren voorfien en voorfeid „ en , van tyd tot tyd, de middelen „ hadt aangewefen, waar door het felve „ geprevenieert of geredresfeert hadt kun„ nen worden:" waarom hy ook; zig van geen langer nut agtende te Koppenhagen; van daar wenschte terug te keeren. (h) Dit laatfte hadt geen' voortgang. Hy overkedt,ten jaare 1723,in Denemarken, 't Gerugt, als ftondt 'er tusfehen Denemarken en Groot-Brittannie eene overeenkomst getroffen te worden tot nadeel van  VADERLANDSCHE HISTORIE. 357 van onzen handel op de Oostzee, verviel: ook grootendeels , door 'c verfchil en mistrouwen tusfehen de Deenenen Engelfchen, over de vereeniging en 't gebruik der Vlooten: om niet te fpreeken van een aanbod, wegens het laatstgemelde Ryk, eerlang, aan hunne Hoogmogendheden ge. daan, om, tot meerder verzekering van den Koophandel der beide Natiën, de wedcrzydfche Koopvaarders , met vereenigde magt, naar de Zond en, van daar, zo naar Engeland als deeze Landen te geleide: waar toe, by de algemeene Staaten, ook last aan van Coperen gegeeven wierdt, doch waar van, zo verre ik zie, federt niets gekoomen is. (2) Midlerwyl ging het aanhouden van Schepen, door de Deenen , voort, zo lang de Oorlog nog met Zweede duurde, en, by 't herftel van den Vrede, liet de Staat niet na, zig met laatstgemelde Mo gendheid, op nieuw, ten nutte van s'Lands Ingezeetenen te verbinden: zo als ik voorheen, heb aangeteekend. (k) Al. «93. r. 12. v. o. „ Karel de XII — des nagts, tusfehen den negen-en-twintigften en dertig/ten van Slagtmaand deezes jaars < 1718) met een kogel getroffen, dat hy 't befiierf." Men moet opmerken, dat Wagen aar. hier den ouden jaarftyl volgt, die met den elf denvan Wintermaand, in onzen ftyl, overeen* «f.Mt, Memoir. d'ArtiHer., Tom. I, pag. 5ö. {») Iiyvoegf. XVII Stuk, tl. St-S^.  VADERLANDSCHE HISTORIE. 3.5-9 einde „ door prompte betaalinge van de „ fchuld, de dienst en het interest van „ het Land als nog betragt fouden konnen ,, worden." Ook befloot Holland, in 't begin van Louwmaand des jaars 1719, een gedeelte van haare agterltallen te betaalen: (n) 't welk ik niet weete, of mede door de overige Bondgenooten gedaan wierdt. De zaaken Honden zekerlyk, thans, anders dan ten jaare 1707, en men vondt niet oorbaar , om ; hoe zeer niet leevenloos zittende; zo veele moeite aan te wenden, tot eene byzondere keuze, als men, in het laatstgemelde jaar, gedaan hadt. Op den 27 van Lentemaand hier aan, wierdt Prins Klemens van Beieren tot Bisfchop van Munfter geftemd. Hy ftondt het Bisdom van Regensburg aan zynen jongeren Broeder Theodoor af, en wierdt, ruim vier jaaren hier na , ook tot Keurvorst van Keulen bevorderd. (0) Bl. 224. r. 13.,, DeHertogRegent" (hadt)" door middel van Laws ontwerp, vyf tienhonderd millioenen fchidden van den Staat op het Volk overgedraagenJ" Hoe zeer de Mifiiïppi Maatfchappy ook den Aktie- handel in deeze Gewesten ontftooken hadt, gevoelden egter fommigen al rasch de dwaasheid van dien , en 'er kwamen openïyk eenige gefchriften uit, in welke de Franfche maatregelen heevig doorgeftreeken Wierden. Ook fchreef s'Lands Ambasfadeur («) Secr. Refol. van Holl., 41 Jan. 1710. («j Putter Neusie Gesch, 111 Th , pag. 1040.V, Z 4 SVIH.DeEI,  XVW.Dee; 3^o NALEEZINGEN op dë •deur te Parys, de Heer Hop, in 't begin van Lentemaand des jaars 1720, aan de algemeene Staaten, dat de Contrarolleur Generaal der Finantien Law, zig beklaagd hadde over eenige „ aanftootlyke pasfages, die ,, ge-influeerd zouden zyn in de Haarlem„ fche Courant , rot nadeel van het Arrangement der Finantien in Frankryk."Hunne Hoogmogenheden , hier op , aan de Staaten van Holland verzogt hebbende , het hunne aan te wenden, ten einde zo in die als in alle andere Couranten , in derzelver Provintie gedrukt wordende , „ alle aanjlootelyke perioden mogen „ ge-eviteerd worden," wierdt deeze Brief ter handen gefteld aan de Heeren Afgevaardigden der Stad Haarlem , met last, om de verzogte voorzieninge, ten aanzien der Courant hunner Stad, te doen. (p) Kort daar aan, hadt ook de Heer Hamel Brutninx, buitengewoon Gezant van den Staat aan 't Hof van Weene, aan de algemeene Staaten te kennen gegeeven, dat de Raad der Oostenrykfchc Nederlanden aldaar zig bezwaard hadt over eenige valfche cn Ongegronde bewoordingen , welke in de Amfterdamjche Kourant waren voorgekoomen, en omtrend welke de Raad herroeping door, en ftraf jegens, den Perfoon van den Kourantier verzogt, als mede dat hy aan den Graave van Windit.cgraz , in den Haage, „ den naam van zyn Corres„ pondent te Brusfel zoude openbaaren." Hun- f£) Secr. Refol. van Holl., 8 Maart 1720, W. 470 en471.  VADERLANDSCHE HISTORIE, 361 Hunne Moogendheden den Staaten van: Holland dit aangemeld hebbende, met verzoek, om daar omtrend billyke voorziening, naar bevindt van zaaken, te doen, vergenoegden zig hunne Edele Grootmogendheden,de Brieven, zo der algemeene Staaten als van den Heere Hamel Bruininx , te Rellen in handen der Gedeputeerden van de Steeden Haarlem en Amfterdam, met gelyk befluit, ten aanzien der Couranten deezer twee Steden, als in de laatstgemelde Refolutie, ten opzigte van Haarlem,was genoomen. (#} Bl. 259. r. 9. „ s'Lands bezwaarde Schatkist." Ik heb,voorheen,(r) hiervan reeds eenige nadere openinge gedaan. De fchaarsheid der kasfe was, voor 't overige, zo men oordeelde, meest te wyten aan de niet rigtige uitvoering van de wetten, op de middelen te Lande en te water, fints lange en na behooren, gefleld:en dit hadt zo groot een invloed gemaakt op den Raat van s'Lands verdeediginge, dat de Afgevaardigden van Gorinchem; (welkeStad, gediend vanhaaren kundigen Penfionaris, Mr. Abraham vanHoey,op den 6envan Oogstmaand des jaars 1721 , een zeer uitgewerkt en nadruklyk Voorftel, tot verbetering van dit een en ander, ter Vergadering van Holland hadt gedaan) met zo veele woorden zeiden „ dat de experientie van den jaare 1672; wanneer nogthans de Republicq zig, ten aanzien van de middelen van defenjïe, „ in (j) Sefi. Refol. v,in Holl., 19 Mnart 1720, 11.474. (r) Byvoegf., jïStuk, tl. B5 en volgg. Z 5 CVIII.Deei.  XVIII.Deel 1 \ c d z k v V 1 v b S d u a; cl E fc n 362 NALEEZINGEN op db „ in verfcheiden opzigten, in vry beter (iaat, „ en, m geen opzigt, in erger Jiaat, dan tegen„ woordig bevondt; tot een droevig voor>, uitgezigt van de verfchriklyke onheilen, „ die den Staat als boven het hoofd hin„ gen, konde verftrekken." De moeilykleid ondertusfchen,omzulk eenerigtire uitroering daar te ftellen, deedt, ten deeze tye, toen men, byzonder in Gelderland, aan ie verheffing van Willem IV, Prins van Jrange en Nasfau , tot Stadhouder van lat Gewest, begon te denken, ook; gelyk ny uit egte papieren gebleeken is; fom. nige Hollandfche Staatsleden overhellen im dien Vorst tot het Stadhoudcrfchap* ler laatstgezegde Provintie te doen verlezen , begrypende zy, dat het tegenwoordig Bewind geene kragt genoeg hadt, m de byzondere belangens van Leen en Steden en de fmoklaryen van baatugtige Ingezeetenen zodanig tegen te onnen gaan , als tot algemeen welzyn ereischt wierdt. Dan de meerderheid; 'aar onder ook de Raadpenfionaris van Ioornbeek ; fchoon toeftaande, dat der uitoerende magt meerdere fteevigheid moest ygezet worden, was, ten aanzien van het tadhouderfchap , van geheel andere geigten, welken insgelyks, fchoon zonder 't oord Stadhouder tenoemen,in het, zo ftraks ingehaalde, Voorftel van die van Goriniem,mêer dan zylings,verdeedigd wierden. e, daar gebeezigde zegswyzen, die, in verheiden veelen opzigten, den geest teekem van veele Hollandfche,toen aan het roer zit.  VADERLANDSCHE HISTORIE. 363 zittende, Regenten, dunken my merkwaar.: dig genoeg, om zé hier in te lasfchen. Men Jas 'er dan in „ dat het herftellcn vm de „ Executive magt in deeze Regeering niet „ alleen tot deszelfs behoudenisfe , met „ relatie tot het zo hoognoodig redres van „ Finantie ; het welk daar door voor» „ naamentlyk uitgewerkt konde worden; „ maar, daar en boven, in alle andere „ opfigten, abfolutelyck wierde vereischt: „ want dat de" executie van de wetten was „ het groot objeft van alle Regeeringen „ en het gelulckigRe effeft en het weezen„ lykfle gedeelte van eene vryc Staatsre. geering, in de welke niet de wil van „ een of veelen, maar eeniglyk de wetten „ heerschten: fo dat het defetï van execu„ tive magt in een Republicq de inverfie ,, van zo heilfaamen Staat en , dienvolgen„ de, confujïe en , overzulks, de aller„ grootRe onheilen impliceerde. „ Dat de redenen, waaromme de exe,, cutie van de Wetten, Militie en Finan* „ tien raakende , aan Collegien, gecompo,, feert door veele ptrpetucele, aan geene ^, andere interesten ge-attacheerd cn, dien„ volgende , neutraale Leden , fouverai„ nelyk moeite competeeren , niet minder dringende waren, als waarom fulks, ten ,, regmrde van de Wetten , de Juftitie ,, raakende, was goedgevonden en wierdt „ geprattifeerd, en dat daar uit geen „ meerder gevaar voor de vryheid te ima„ gineeren, veel min te apprehendeeren „ was: doch dat zodaanige authoriteit aan „ één' cvni.DïEt.  364 NALEEZINGEN op de xvnr.DEEi 3 3 ( c 1 f( k een Perfoon alleen met dezelve gerust» heid niet foude konnen worden toever„ trouwd , die, te gelyk meester zynde ,, van de douceurs en beneficiën van de Re„ geering , Jigtelyk , vooral in tyden , „ waar in hoovaardy en overdaad en, ver„ volgens , heerschzugt, noodfaakelj k„ heid, (s) en eigenbaat fo zeer de over„ hand genomen hadden, zou konnen „ worden verlokt engeperfuadeerd. om een „ magt, eeniglyk aan hem ter befchermin,, ge van de vryheid gegeeven, tot oppo* rf fitie van dezelve te gebruiken." Dit waren de woorden van dit aanmerklyk en, over 't geheel,zeer leezenswaardig Stuk, het welk met een Herken aandrang tot herftel van 'sLandsgeldelyken Haat eindigde en met een' wensch „ dat nooit defect van , ie ver of courage, veel min van wil of „ geneegenheid, om aan alles optezetten „ voor de confervatie van Vryheid , Ei, gendom en Religie, foude werden gere„ marqueert in Nakoomeüngen van Voor, ouders, die deeze groote zeegening en , dierbaare panden, door dei zei ver onver, v/inlyke ftand vastigheid en dapperheid, , hadden verkreegen!" (*) Midlerwyl s'Lands Kas aan gebrek van Geldmiddelen zo krank was, leeden ook e Rentenieren, door de agterlykheid van iet Pruislifche Hof, ten aanzien der be- taa- (s) Zo ftaat'erin den Tefct.miar het fchynt,dat,inplaat: van het woord noodfaakelrkheid,ten ander, 'tgeen ik niet in raaden, zal moeien geleezen worden. Sccr. Refol, van Holl., 6Aug. i7Si, W. sioen 512.  VADERLANDSCHE HISTORIE. 365 taaling, zo van Lyfrenten en van Renten2 byoverleeving, welke door hetzelve, hier te Lande, binnen de Rad Amfterdam, als van lyf- en losrenten te Rotterdam, byzonderiyk in de jaaren 1689 en 1690, waren opgenoomen. Reeds fints negen jaaren; dat is federt het jaar 1715 ; was 'er op de Renten van dien fchuld niets afgedaan, en nu, vielen s'Lands,hier by belang hebbende, Ingezeetenen 'er hunne Hoogmogendheden klagtig over, met verzoek om derzelver voorfpraak aan het Hof van Berlyn. De Secretaris Rumph; thans , ten dien Hove,de zaaken van deezen Staat waarneemende; wierdt, daar op, aangefchreeven, om, met allen ernst, op afkomst van zaaken te dringen. Rumph fprak 'er, daadlyk, over met de Pruisfifche Staatsdienaars, die de wettigheid der fchuld wel erkenden, maar 'er by voegden, geene hoop van betaaling te konnen geeven, voor deStaaten zig gunftig verklaard hadden op den inhoud van s'Konings aanfchryven , ter voldoening der Servies- en Logis-gelden, aan de Steden Wezel, Emmerik en Rees; zo men oordeelde; verfchuldigd. 't Baatte niet, dat Rumph hun duidlyk het ongelyk deedt zien , 't geen in dit antwoord gelegen was, by 't welk eene, van s'Konings zyde zelfs , erkende fchuld , met eene, van deeze zyde, ontkende, vermengd en gelyk gefteld wierdt. Alles wat Rumph hadt kunnen verkrygen, beftond in het gezegde van „ zekeren Heer", die hem, in 't geheim, hadt betuigd, dat, vermits zyne Pruisfifche Majesteit/ niet wilde afRappen van zy- CVUI.DBEI  366 NALEEZINGEN op de XVIII Dzxj •zynen bovengemclden eisch , ten behoeve der gezegde Kleeffche Steden, „ zonder „ een voorgaande voldoening van dezelj, ve, of ten minflen van een avocu van „ deezen Staat, nopens de deugdelykheid „ van die fchuld," de zaak,misfchien, eenigfints zou konnen bevorderd worden, indien de Staat den Koning eenig nader antwoord op hoogdeszelfs laatfte letteren, ten aanzien van s'Vorften gezegden eisch, deedt toekoomen, en teffens eene nadere opgaave, ten aanzien der agterftallige Renten. De Staaten van Hoiland ,hier over in den hunnen raadpleegende, beflooten, het beantwoorden van s'Konings laatfle Letteren ter Generaliteit aan te raaden , en zulks in diervoege, als hunne Hoogmogendheden zouden oordeelen te behooren: doch zy zonden intusfchen tweeMemorien aan den Sekretaris Rumph,opzigtelyk de agterftallen der opgenoomene gelden, uit welken, onder anderen, bleek, dat het agterweezen der Geldfchietercn, te AmRerdam, op de Lyfrenten en die van Overleeving, ten laste zyner Majesteit opgenoomen, te faamen beliep eene fomme van.twee honderd negen-en-twintig duizend, vyfhonderd en veertig guldens, terwyl de Los- en Lyfrenten, voor gelyke reekening. te Rotterdam opgenoomen, nog beftond in eene Hoofdfom van honderd zestig duizend en twee gulden, als mede in eene renc, over de negen onbetaalde jaaren, van twintig duizend een honderd en vyftig gulden , de lyfrenten zo nabereekend als men konde, doch  VADERLANDSCHE HISTORIE. 367 doch 't welk met de allermeefte naauwkeurigheid niet hadt konnen gefchieden, door dien het juist getal der afgeftorvenen in den tyd van negen jaaren, binnen welken geene betaaling gedaan en geene Leevens- * getuigschriften vertoond waren, niet konde geweeten worden. Dan alle1 deeze moeite deedtgeene vrugt altoos. De Koning bleef onverzetlyk, en, daar hunne Hoogmogendheden niet konden laaten glippen, dat s'Konings eisfchen „ geene „ de minfte gemeenfchap hadden , met die „ der goede Ingezeetenen , welken , by „ het uitfchieten der gezegde Capitaalen, „ zig, bovendien, ten overvloede, ge„ prcecautioneerd hadden tegen die en an„ dere, diergelyke, allegatien, door clau3» fulen, ten dien einde ge-infereerd in de ,, Rente-brieven"; moeften zy zig getroosten, dit punt, *even als eene andere fchuld van den Koning, raakende die van Gelderland, wakker te houden, en 'er,voortaan, een artikel van te maaken in de Inftruttie der Afgezanten, die, van hunnent wege, naar het Hof van Berlyn wierden gezonden, (a) Bl. 452. r. 9. v. o. „ De Raadpenfionaris, Isaak van Hoornbeek , was overleden" Hy was oorfpronglyk uit een Vlaamsch Geflagt van dien naam.'t geen zig, in den beginne der Nederlandfche Geloofshervorminge, naar Holland hadt begeevcn, alwaar zyn ("«) Secr. Refol. van Holl., 17Maan 1753, bl 584-588 ia feor. i;s8,« 7,15 Maart en 13Mei 1730,*;. 167611291,' XVIILDeEü * Jtteflaien de vita.  368 NALEEZINGEN op Da XVIIt. Deei \ jj zyn Vader, Joannes Hoornbeek , eerst te Utrecht, toen te Leiden, het Hoogleeraarfchap der Godgeleerdheid met roem bekleed hadt enj ten jaare 1666, overieeden was. Ten aanzien van Isaak; die des Profesfors oudfle Zoon, door hem verwekt by Anna Bernard, fchynt geweest te zyn; heb ik geene byzonderheden ontmoet, buiten dat geen, welk of onze Wagenaar reeds heeft aangeteekend O) of, door my zeiven, elders (x), vermeld is; In 't algemeen, ondertusfchen, vinde ik, dat men hem hieldt,by zyne Tydgenooten, voor een' fchrander' en fcherpzinnig' man , van groote naarfiigheid, en die zig,onder anderen, bevlytigde, om de handelingen en bedryven zyner Voorzaaten naauwkeurig te onderzoeken en dezelve zig tot een' fpiegel voor te Hellen. Ook is my, uit een gelyktydig Gefchrift, gebleeken, dat zyne uitteerende ziekte geene nadeelige gevolgen hadt op de bedaardheid van zynen geest, en dat hy, zonder; voor zo verre het zyne kragten maar eenigfints toelieten; in daaglykfche beezigheden te verflaauwen, met alle gelaatenheid den dood te gemoed zag: die hem, zagtkens, wegnam* In het ongedrukt gedeelte der Historie van Holland, door Abraham Wicque.* fort , in de Franfche taal gefchreeven , en waar van een Affchrift in myne Boe- ke- f» Vaderl. Hist., XVII Deel, tl 24ó en 290. XIX D., il. 27v (x) Byvoegf.. XVUI Stuk,il 74; XiXStuk.m. ts D,eete woorden van Wicquefort koomen ook voor in tgedrukt gedeelte van zyn Werk, Liv. V.pag. 257. „Catz" (zegt hy)" — voulait fe retirer'de Ce mondt, quoiqut it ii y tut jeman feil giand figure." Aa xvm.Dm  S> NALEEZINGEN op de ■„ roggen brood, warm, uit Holland in En„ geland kon brengen. Na het fluiten van „ de Munfterfche Vrede, waren nog „ eenige differenten over met de Spaan„ fchen , omtrent de limietfcheidingen , „ waar voor hy, van de Spaanfchen, veel „ getrokken heeft, en daar mede heeft hy „ zyn geld gewonnen: want, doe hy Raad„ penfionaris wierdt, hadt hy niet veel, „ en was een homo novisfimus." Ik zou te ver loopen , indien ik my over deeze plaats zo wilde uitbreiden, als zy wel zou konnen toelaaten: doch agte het egter niet onnuttig, 'er eenigiïnts by Ril te ftaan, om dat het den goeden naam van den braaven Cats raakt en zulke Aanteekeningen, naderhand, in andere handen koomende, nadeelige indrukken konnen maaken. De woorden, dat „ Prins Fredrik Henrik over hem kon „ disponeer en," fchynen hier niet minder te konnen beduiden, dan dat die Vorst hem tot zyne meening fteeds wist over te haaien en naar zyne hand te zetten, om dat hy, zo als 'er volgt, „geen man was van affaires:" maar dan moet ik betuigen, dat ik in den, wel zagtmoedigen, maar, zo ver my bleek, nooit laffen en altyd opregten, Cats nimmer zulk een blyk van kruipende toegeevenheid , die zelfs met eerlykheid niet kon ftrooken, is voorgekoomen: zo als ik ook, wat affaires betreffe, geenen grond vinde, waarom zo kleine gedagten te hebben van een' Man , die , hoe zeer, in het Staatkundige, niet tot het peil  VADERLANDSCHE HISTORIE. 371 peil van eenen Óldenbauneveld of de: Witt gereezen , egter niet flegts blykt, zeer vaste en fleevige gronden, zo in de burgerlyke als Land- en Volkeren-regten gelegd te hebben en, zo in zyne jeugd, als, naderhand, in dienst van den Staat; door het bezoeken van Landen en Luiden en door de veelvuldige befpiegelingen, die fchier elke zaak aan zynen oprnerkzaamen geest gewoon was te verfchafFen; de naauwfle kennis te hebben verkreegen aan het menfchelyke hart, maar die ook, fomtyds, op de fneedigfte wyze en voor de vuist,een gelukkigen keer aanwigtige zaaken kon geeven: zo als blykt, b. v., uit zyn fchrander antwoord aan den Spaanfchen Gezant, doormy, op het jaare i6"5iaangehaald. (z) Dat hy wyders, wel verre van zig ter Staatsvergadering te vergenoegen mee het enkel opneemen van Remmen, integendeel^ zelfs in zeer neetelige en moeilyke zaaken , door 't mededeelen zyner denkbeelden en door 't op 't papier brengen van fchetfen, de verfchillende Leden, fomtyds, heeft tragten te vereenigen, blykt, onder anderen, uit het flaakjen, 't geen ik, ten dien opzigte ,mede voorheen va), van hem hebaangeteekend. Wat zyne Notulen betreffe, ik heb ze nimmer , myns weetens, gezien, doch, zo zy met Vaersjes zyn vervuld geweest, zal dit woord vervuld, denklyk, niet in dé üitgeflrekfle beteekenis, door den Raadpen- fio- (z) Byvoegf., XII Stuk, il. 117 en u£. («; Byvoïgf,, XII Stuk, */. 119. Aa 2 iVIII.DïBi,  3?2 NALEEZINGEN op ds fionaris van Hoornbeek, begreepen zyn geworden, en, in allen gevalle, zouden die vaersjes geen onkunde, maar een zwak, een te groote overhelling tot dicht-en.rymiust, aan den dag leggen: om niet te zeggen, dat men zig hier, uit laateren tyd en denkbeelden, misfchien in de eeuw van Cats moet verplaatfen, om fpreuken, in rym of rym, zo zeldzaam niet te vinden, als het naderhand fcheen. Men herinnere zig; om hier omtrend niet uitteweiden; het geen ik,opzigtelyk den Staats-Sekretaris van Beaumond , tydgenoot van Oldenbarneveld, voorheen heb aangeflipt (b). Zy, die de oude Registers en foortgelyke Boeken hebben doorgezien, zullen weeten, dat men, dikwerf, voor, agter en in het midden van dezelve, nu en dan Nederduitfche, Griekfche enLatynfche fpreuken en dichtregels ontmoet. De nabyheid van eenig Land tot het dnce te willen bewyzen of ophelderen, en wel in eene plegtige Aanfpraak, door het overbrengen van warm brood uit het een Gewest in het andere, kan zekerlyk vreemd £n belagchelyk, als men dit zo oppervlakkig leest, in onze ooren klinken, maar, om 'er grondiger over te konnen oordeelen, zou men den zamenhang der Redenvoeringe dienen te weetën. Cats; zie ik elders ; (c) vondt goed, in zyne Aanfpraak ze. kere vergelyking, door Cato wel êer gebee- zigd . (») Byvoegf., X Stuk, tl iot. (t) Vergelyk Aitzema, XXXII Boek, tl. Ö20 en 6%i.  VADERLANDSCHE HISTORIE. 373 zigd, te gebruiken, om 'er de zyne naai te rigten. „ Toen Cato" (zeide hy hoofd, zaaklyk) „ aan den Romeinfchen Raad wil de doen begrypen, hoe digt Carthago „ by Rome gelegen was, fchuddede hy eeni ge verfche, volfappige, Vygen uit zyner „ tabbaard en, toen de Leden zig over dk „ fchoone en frisfche Vrugten en derzei „ ver leevendige verwe verwonderden . „ voerde hy hun toe, hoe men, uit die „ Vygen, de nabuurfchap tusfehen de twee „ plaatfen konde afmeeten, dewyl hy ze, 3, in eene reize van flegts drie dagen, uit „ Carthago met zig hadtovergebragt."(<0 „ Doch" (deedt 'er de Oud-Raadpenfionaris op volgen). ,, Wy behoeven geene Vy. „ gen uit onzen tabbaard te fchudden ,om „ de nabyheid van Engeland en de Neder. ,, landen te betoogen. Wat wil men eenvou- diger? Een versch gebakken brood, kan van onze Kusten, in Engeland, nog warm, „ worden overgebragt." Dit is de 't faa. menhang. Of het, door Cats aangehaalde, Nederlancisch voorbeeld met proeven bevestigd zy, kan ik niet zeggen. Maar is het te vermoeden, dat de eerwaardige*, dat de deugdryke, dat de kundige, Gr'ysaard, dat s'Lands Gezant, in eene openbaare redenvoeringe, zulks, zo maar loslyk en zonder genoegzaamengrond, zou hebben gezegd? En,zo 'er grond voor is,is dan de aannaaiing (V) Conf. P.'.UTAitCHUs in vita Catonis Majoris, Tom.l, *aS' 473» edicionis Kyuandri. Aa 3 • XVIIT D*m  .XVIII.Deel i ] ] j ] j i 1 i 1 b d u 't k v i / ys 39 h 374 NALEEZINGEN op Dg Vwg van Cats wel belagchlyk ? klemt zy dan minder op de zaak dan die van Cato? of is het veragtlyker , eene vergelyking van Brooden te maaken dan van Vvgen? Cats was , in der daad , een weffpreekend man , maar zyne welfpreekenbeid deedt zig meest (blyk van helderheid der begrippen) in klaar- en duidlykheid van woorden gevoelen , waar toe hem de groote, maar eenvoudige , natuur ; van «relke hy niet afweek; fchier alle oogenahkken , ten dienfte ftondt, zo als zyïe Gedichten; die meer zaaks dan voortoornen hebben ; konnen getuigen. (e> 3y was geen Rubbens, geen van Dyk: ïy hadt meer van Ostade, van de Velde m diergelyke Meester?. Dat Cats, na de Muntterfche Vrede, net de Spaanfchen handelende, eenige gechenken hebben ontvangen, is wel den:elyk, en dit was; wvl Spanje, nu, onler die Mogendheden behoorde, met wel:en de Staat in vnendfcbap leefde; vol- koo- (e) Die zelfde zugt voor liet eenvoudige, van welke ik hier ^'J7rT' fV°f'1 n,en ^'J* «n Cats, " tn daaglykfchen fpreektrant, niet minder clan in zyneD chn ,aa„fpraaken enz. , gemeen moest zyn. En zeker, hv plast r ?jg «rug en, zo als men thans zou zeggen, naïf van ?e Jnnen l.ed^neu. Ik vinde 'er een Haaltje van , in de Brie! ïi. van de Wtt. Toen die R.-adpenfionaris , ten Jaare 555 ,pas in t huuwelyk getreeden was, fchreef hem s'Lands mbasfadeur aan 't Hof van London, N,.e„wpoort, deëze Z r'V " ^ r ^'f£lve °P dat werck fodani.en fucces v enfchen als daar den Heere Cats my, met een ftaarig aan! gefigl,t,m hetColleg,cvan de Heeren Gecommitteerde Raa. oen . even na ick getrouwd was , mede geliefde te feliclteere,, namelyck, dat Uwe Edel. „alkandere* mede Tot Pnuren mogen yerfyten.» Zieor Witis Brieven, IIIDeel/  VADERLANDSCHE HISTORIE. z?S koomen ge-oorlofd (ƒ) Doch de bedykingen; die hy , even als , voorheen , Oldenbarneveld en andere treflyke Mannen, op fommigen plaatfen ondernam; (g) bragten hem het meefte geld aan en droegen het hunne toe, om hem den gelukkigfien ouderdom, die ooit een' Raadpenfionaris van Holland te beurte viel,te verfchaffen. — Dan!.... de aanmerking van een onbekend Aanteekenaar heeft my hier te ver (waar voor ik verfchooning vraage) van den weg gevoerd, ten aanzien van een'Man, wiensnagedagtenis ik,voor my, eerbiedige onder de deugdzaamfle , kundigfte , bevalligRe en nuttigfle , wel" km ons Vaderland heeft voortgebragt, en tot wiens lof één onzer Puikdichteren , myn's oordeels met volle regt, onder andere deeze woorden gebruikt: (h) van welk eene zyde men Cats ook befchouwe, „ als Mensch, als Staatsman , als Dich„ ter; altyd ontweldigt hy ons onzen eer„ bied. Nergens fchittert hy, maar ook „ overal vinden wy hem grooter dan hy „ fchynt te zyn. Mooglyk is dit laatfle „ het zekerfle kenmerk van waare ver„ dienfle. (I/) Byvoegf. op Wagen. , X Stuk, W. 102-104, (g) Cats, Ouderd. en Buitenlev., bl. 34. in folio. \h) Feith, Voorbericht op de nieuwe Uitgaave dej Wet Ken van Cats, l-Deel* bl. 46 en 47. Aa 4 JNA« (VIII.DeiS  XIX. Dkei i i ] < ] i 376 NALEEZINGEN oe se NALEEZINGEN pp het XIX. DEEL. Bl. 31. reg. 4. „ Hy hadt, voornaamlyk, gehandeld, over een Verdrag van Vriendfchap in Koophandel, en over eene nieuwe Tollyst In 't Rusfifche Ryk" Men klaagde by zonderlyk alhier, dat, hoe zeer men, na het overbrengen des Koophandels van Archangel naar Petersburg, federt eenigen tyd de Vaart naar Archangel weder open gefteld hadt, dit egter op geen'anderen voet was gefchied, dan mits men, in laatstgemelde. Plaats, een vierde meêr aan Tollen betaalde dan te Petersburg gedaan wierdt. Ook waren, ten jaare 1724, by eene nieuwe Tollyst, alle uit- en ingaande Goederen, door geheel Rusland , onderworpen aan eene betaaling van twintig tot vyf-en zeventig ten honderd , die meest de Hollandfche Goederen drukte , en in zwaar geld; 't jeen met het ligte vyf-en-twintig ten hbnlerd verfchilde; moeften voldaan worden. STog klaagde men, dat s'Lands Ingezetenen ;eene behoorlyke vryheid, noch goed en fpoedig regt, in Rusland bekwamen, dat de ieizer ook hunne Goederen, aan Rusfifche Dnderdaanen gezonden, fomtydsin beflag )am, wanneer hy vermeende op zodanigen )nderdaan eenige aanfpraak te hebben, en at 'er geene genoegzaame zorge voor goede  VADERLANDSCHE HISTORIE. 377 de Bakens, Lootfen en de nodige Vaartuigen tot het aan- en af-voeren van Koopwaaren, wierdt gedraagen. Nopens al het welke, en byzonderlyk nopens dat geen, 't welk de Vaart van Archangel; die men, hier te Lande, altyd van het uiterfte belang geagt hadt; en de verhoogde Tollyst betrof, de Heer deDieu gelast was, zo veel doenlyk herftel te verzoeken en een goed en redelyk Traktaat van Koophandel met den Czaar te fluiten, by 't welk de Onderdaanen van den Staat op gelyken voet als de Rusfifche zouden worden 'behandeld en vry blyven van inquartiering van Soldaaten , enz. (i) Doch; zo als onze treflyke Schryver wel aanmerkt; 't Verdrag wierdt tot geene volkoomenheidgebragt. Inden jaare t.73*; fcheenen egter de zaaken eenigfints gunftiger te ftaan, en, op het nader Ontwerp van een Verdrag, door den Refident de Zwart, op des 18 van Wintermaand des voorgaanden jaars 1734, aan de Keizerin overgegeeven, liet zy zig verluiden, aan de Ingezeetenen van deeze Landen dezelve voordeelen te willen toeftaan, die Groot-Britannie, kort te vooren, voor de zyne bedongen hadt: waar mede men zig, in Holland, gaarne zoude hebben vergenoegd , mits fommige punten eenigfints klaarder, ten aanzien der betaalinge van Tollen, vrydom van inquartiering als anderfints, geftelAwierden: ook hadt de laatst gemelde Provintie reeds voor haar ftem, ter (0 Sictet. Refol. Holl., 21 Jiily 1727, il. 15S-165, Aa 5 ax. De h.  KIK. Deei 373 NALEEZINGEN op dz • ter Generaliteit, het geeven van volmagt aan gezegden Refident doen uitbrengen:^) doch toen hy, daarop, een nieuw Ontwerp aan zyne Meesters overzondt, 't geen, by Rapport van hoogsderzelver Gekommitteerden tot de Zaaken van Koopen Zeehandel, was goedgekeurd, namen de meefte Leden het over , (/) eenige Gewesten Rondt het niet zeer aan, en, daar de Keizerin, op het laatst van den jaare 1736", hun Hoog Mogendheden hadt doen voorflellen, om, onder derzelver borgtogte, voor haare Majesteit, hier te Lande, te doen opneemen eene fomme van twee millioenen Ryksdaalders, tegen den Intrest van vyf ten honderd op de Tollen van Riga en Archangel; doch het welk de Staat, tot misnoegen van haare Rus-Keizerlyke Majesteit, beleefdelyk van de hand wees; fchynt dit een en ander onder de voornaamRe oorzaaken te moeten geteld worden, waar door dit werk, in vervolg van tyd, is blyven Reeken. Ondertusfchen waren byzonderlyk de Staaten van Holland tot het afflaan van het bovengemelde verzoek gebragt geworden , om de aanzienlyke fommen,die, met hun verlof, federt twee jaaren, zo voor de Stad Danzig, als voor zyne Roomsch-Keizerlyke Majesteit, op het inkoomen van Silezie, hier te Lande reeds waren opgenoomen, en 't geen hun deedt denken, dat, wanneer zulks verder ging» (W Secret. Refol. Holl,, 19 Autr. 1735, 11. 65. (ij Secret. Refol. Holl., 3 Dec.~i?35, tl. 73-85,,  VADERLANDSCHE HISTORIE. 379 ginge, men wederom in 't geval zou konnen geraaken,om, even als in Lentemaand des jaars 1700 geiehied was, alle uitheemfche Geldleeningen te moeten verbieden, (m). Bl. 66, r. 4. v. o. „ Hy (Kakel Emanuel, Koning van Sardinië)" was, in Herfst* maand des voorheden jaars (1730) , in ge* volge van den afftand zyns Vaders, Victor Amadeüs den II, aan de Kroon geraakt." De verrigtingen van den laatstgemelden Vorst; die, als Hertog van Savoje, zulk een zeldzaamen als aanzienlyken rol gefpeeld hadt , in den Oorlog , die met de Vrede van LTtrecht eindigde , en , na dien tyd,in het viervoudig Verbond trarft, 't geen, tusfehen den Keizer, Frankryk, Groot-Britannie en den Staat, een jaare 1718, geflooten wierdt; hebben dikwerf een plaats in de Gedenkboeken van onzen treflyken Schry ver beflaagen, (n) en ik ik zoude van hem , alhier ,. niet meerder gewaagen, gaf het my geene gelegenheid om, fchoon in 't voorbygaan, eene weinig bekende byzonderheid aan te teekenen. Men weet, dat Amadeus, na, in Herfstmaand van 't jaar 1730, afRand van de Kroon gedaan en zig, met de Graavinne van S, Sebastiani (aan welke hy heimlyk getrouwd was) naar het Kasteel van Montcalier begeeven te hebben, om 'er; zo men meende; het overige zyner dagen door te bren- ten, fV> Secr. Refolut. Holl., 14 Dec. 173s en 11 Jan. 1737, hl. 15a en 156, • (n) Zie ayn* Bladwyzer op Vtttor Amadsus. XIX. Deel.  S8o NALEEZINGEN op de SlX. Deel i ] « J < gen, eerlang zig weder meester tragtte te maaken van den Troon, doch dat hy, hier op, door zynen Zoon en Opvolger , K arel Emanuel, gevangen genomen en, eindelyk,op 'c Slot Rivoli geplaatst wierdt, alwaar hy,in Wynmaand van 1732, overr leedt. 'c Vermeefteren van zynen Perfoon kon niet toegaan zonder eenige ilrenge maatregelen jegens de Gravinne Sebastiani ; die gehouden wierdt, den gevangen Koning tot het herneemen van de Kroon aangezet te hebben; en haare kinderen te neemen, Ik heb, federt den jaare 1764, in den Haage gekend eene Italiaanfche Vrouw,die, geduurende haar leeven, altyd,ten plegtigfte,heeft verzekerd,één van deeze Kinderen van Victor Amadeüs geweest,en aan de handen van haare Opzigters ontfnapt te zyn. Zy is, in den Haage, met een Man van zeer goeden burgerlyken huize gehuuwd geweest, gedroeg zig zeer wel, ftierf in den jaare 1772, en is; fchoon iks anders, voor de waarheid i-an haar gezegde niet kan inftaan; tot haaren dood toe, by het zelve gebleeven. Bl. 162. r. 7. De Prins werdt met onremeene Jïatie ingehaald, te Londen" 't Is. -.eker, dat men hem, byna door het gantfche Ryk en , zo men leest, by Whigts, ;n Torys, met bewyzen van agting ontvong en, fomtyds, deedt zien, dat men Soning Willem nog niet vergeeten was. Dit blykt, b v., uit het volgenIe. Toen den Prins, den 10 van Lentenaand des jaars 1731, van Abingdon naar )xfort , met rytuig, ftondt te koomen, langfi  VADERLANDSCHE HISTORIE. 381 Jarigs een zeer fiegten weg , deed een oud gegoed Landman , wiens Hoeve digt aan zekere Laan lag, de Heiningen om ver werpen, om hem den togt, over zynen grond, gemaldyker te maaken. De Prins, hier van verwittigd, deedt zyn Rytuig ftil houden , en de Landman , hier op, aan hetzelve naderende, fprak hem aan op deezen zin: ,, dat hy, thans,de grootfte eere „ ontvong , welke hy wenfchen konde, „ om dat hy iets mog bybrengen tot vei„ ligheid van een Prins uit den huize van Orange: dat gelyke eer zynen Vader te „ beurt was gevallen, toen de onfterflyke 9, Koning Willem, roemrugtige Verlos- fer van Groot-Britannie, dien weg „ doorreisde: dat hy van de Voorzienig,, heid nu flegts nog te bidden hadt, dat 5, zyn Zoon en Kindskinderen , tot de „ laatfte Nakomelingfchap toe , 't geluk », mogt wedervaaren, van hunne dankbaar„ heid,door diergelyken yver, aans'Vor- ften Aframmelingen te konnen betoom ,, nen." Woorden, die, hoe men ze ook op vatte, blyks genoeg gaven, hoe zeer fommige Engelfche nog op de gedagtenis van Koning Willem gefteld waren. Ook bleek dit niet minder uit de aanfpraak,die den Prinfe, van Stadswege, te Oxford gedaan wierdt: alwaar hem ook het Burgerregt, in eene zilveren doos, wierdt aangeboden, even als de. waardigheid van Doclior in de Regten, wegens de hooge School. Met wat oog dit huwelyk by de Staaten, met naame by de meerderheid van Holland, befchouwd wierdt, heb XIX. Diiftf  382 NALEEZINGEN op fife XIX. Deel.] J i ieb ik, voorheen, reeds opgeteekend (o) ÏJT vonden egter niet goed , hier van , roor 't oog van een ieder, blyken te gee•en. Zy gelasteden, in tegendeel, s'Lands Ambasfadeur, den Heere Hop , om den Prine alle beleefcheden te doen. Hy verzelle , fomtyds , den Vorst op de wande. ing OO» en> in den Haage, lieten de Staaen toe, dat, onder hun oog, by 't plan:en der Meiboomen; 't geen men aldaar, ints vroegere tyden , byzonderlyk voor mn, voor de verdere hooge Raad vergade» ingen en voor eenige aanzienlyke Perfoo. ïen, met naame voor de Stadhouderen van leeze en andere Provintien, hunne Gemainnen enz:, plagt te doen; ook (q) twee zo» lanige eerboomen, met toepaslyke fpreu:en, in Bloeimaand deezes jaars 1734, voor le pas gehuuwde Perfoonen wierden opgeigt: 'e geen, federt, in zwang bleef, (r) Bl. 180. r. 6. „ De Engelfchen en Staat, 'zhen kwamen overeen , wegens een Ontwerp, ' welk aan de belanghebbende Mogendheden verdt medegedeeld." Dit Ontwerp was, door leeren Gedeputeerden tot de Buitenlandchezaaken, wegens de algemeene Staaten, n den Engelfchen Gezant, Horatio Walole, in den Haage opgefteld. Walpole ras, daar op, met het zelve naar En. eland vertrokken en hadt van daar ge« fchree- (0) Europ. Mercur., Maart 1734, bl. 126-131. fp) Byvoegf. op Wagfnaah, XIX Stuk, bl. 67-76. (f) Europ. Mercur., Mey 1723, bl. 226. (V) Europ. Mercur., April 1734, bl. 201. April 1733, tl. 15* April 1736., bl 225.  VADERLANDSCHE HISTORIE. 383 fchreeven, dat de Koning het, in allen: deele, goedkeurde: zo als het, den 2.6™ van Sprokkelmaand des jaars 1735, ook by Hunne Hoogmogendheden doorging, 't geen Holland zig, ten zeiven dage: liet welgevallen, (f) De volgendewoorden van Wagenaar, tot op bladz. 284, regel 18, behelzen deels eene vertaaling, deels een beknopt uittrekfel, van het zo evengemelde Ontwerp.- Bl. 183- r. 12. v. o. „ Nademaal de behoudenis van het evenwigt in Europa vorderde." Eigenlyk Raat 'er, in de,-by Wagenaar aangehaalde, Refolutie, „ nademaal de behoudenis van het evenwigt der magt, waar van de rust van geheel Europa afhangt, vorderde.1' Men weet naamenlyk, dat, eeniglyk ter handhaaving en uitwerking van dit gevoelen, de Oorlog, thans, zo als te meêrmaalen voorheen, aan de zyde derBondgenooten ; bevreesd, dat, zo de overmagt in ééne hand was, zulks noodwendig ftrekken zoude ter verdrukking der andere Mogendheden; was aangevangen. Men zie ook Wagenaar alhier, bladz. 197,200. BI. 234. r. 1.,, Doch de Koning van Pruisfen vondt geen genoegen in dit befluit" Hy viel, voornaamelyk , op dat gedeelte van het zelve, waar by Hunne Hoogmogendheden begreepen hadden, den Keizer, den Koning van Frankryk en dien van Groot-Britannie te moeten verzoeken, om met deezen Staat „ de nodige mefures te neemen, tot „ voorkooming van alle feitelykheden, * „ on- (0 Secret. Refol. vaa Holl., aö Febr. 1735, tl. 10. CIX. Deel.  334 NALEEZINGEN op de sis. Diei •„ ondertusfchen dat aan een accommodemenï „ wierde gearbeid en hy zag verder het zelve aan, „ als eene uitnoodiging, om hem, ,, door een te faamen gefpannen geweld, de ,, handen te binden en te beletten, zig te „ bedienen van de middelen, indiergelyke „ gevallen, by de Rykswetten" (zo hy zei„ de)", aan de minfle van de Leden geper„ mitteert." (t) Doch de algemeene Staaten bleeven; zo als ook onze Wagenaar aanteekent; by hun gevoelen, zyner Majesteit verzeekerende 4i nooit de minfte „ intentie gehad te hebben of nog te heb„ ben, om hem of andere Pretendenten tot ,, de voorsz. fuccesfie, wie ze ook zouden ,, mogen weezen , omtrend het gebruik j, van middelen van regten , het zy ten „ posfesfoireoï ten petitoire, welke, naar de „ Rykswetten en Conjlitutie ± mn haar fou„ den mogen toekomen, maar dat haar „ Hoogmogende, en verfcheide andere Mo- gendheden nevens haar, van overlange „ voorzien en gevreesd hadden, dat uit „ het different over de voorsz. fuccesfiê „ feitelykheden zouden konnen fpruiten, „ en dat deeze of geene van de ge-inte,, resfeerde partyen zoude willen de wai „ penen gebruiken, zonder zig te genoe„ gen met het gebruiken van middelen vad „ regten." («) Bl. 212. r. 3. De Koning van Spanje hieldt by den Koning van Groot - Brittanje en (f) Secret. Refol. van Holl., !7junyi736, bl. ioo-tu. (ti) Secret. Refol. van Holl., 11 Juiy 1730, U. 127.'  VADERLANDSCFIE HISTORIE. 385 by de Staaten aan. 'om hen tot het handhaaven der voorafgaande punten over te haaien , doch beide Mogendheden-vonden ongeraaden zig te verbinden" enz. De wyze, waar op Holland ditaffloeg, was vry nadruklyk. s'LandAmbasfadeur te Madrid, de Heer van der Meer , hadt, op den r ,\e" van Zomermaand des jaars 1736, aan de Algemeene Staaten gefchreeven, dat de Spaanfche Staats-Secretaris, Don Patino, hem gezegd hadt, dat de Koning zyn Meester van meening was geweest, en nog was , om de handhaavinge * van de Zeemogendheden te eis-' fchen, wegens de Koningryken van Na pels en Sicilien, maar dat zyne Majesteit daar m wierdt wederhouden door berigten uit Frankryk, als of de Staat zulks zou weigeren Ook hadt Patino zig doen verluiden dat Spagne bereid was, met de Zeemogendheden een Verbond aan te gaan en, ten. aanzien van den Koophandel, fchikkingen, ten hunnen genoegen te, maaken. De Staaten, voornaamlyk die van Holland , hadden , thans , verfcheidene bezwaaren jegens Spanje. Zy herinnerden zig byzonderlyk her, door die Kroon, verleend Oktrooi aan de Maatfchappye van Guipuscoa op de Caraques , de belemme. ringen in de West-Indifche Scheepsvaart en de Verklaaring, voorheen, door den Markgraave de Castellar, naamens den Koning gedaan, van zig aan 't Verdrag van •Sevilie niet gehouden te reekenen, (v) Al heè 00 Zie Wagenvaar alhier, XIX Deel. hl. iii I3b XIX, Debi. * Guarah-  XiX. Deel i ] i < 1 ) ) j 386 NALEEZINGEN op de het welk hen deedt befluiten , ter Generaliteit voor te flaan , om den Heere van der Meer terug te fchryven: dat men met Spanje goede en bondige Traktaaten hadt, die van deeze zyde naauwkeurig onderhouden, doch aan die van dat Ryk, telkens, overtreeden wierden , byzonderlyk ten aanzien van den Koophandel, zonder dat men op de herhaalde en byna onophoudelyke klagten hunner Hoogmogendheden eenige agt floeg, blykens , onder anderen , uit het bandhaaven der Maatfchappye van Biscaye, die deezen Landen zo veel nadeel toebragt, terwyl men, het daar niet by laatende, door de bekende Verklaaring des Spaan* fchen Gezants, de Castellar , hadt konnen goedvinden, alle de Verbonden, zo niet in te trekken, immers dan op losfe fchroeven te ftellen: dat hunne Hoogmogendheden dierhalven niet konden zien,wat nut het maaken van nieuwe Verbonden met eene Kroon, die dus met de oude handelde, zou konnen aanbrengen, en op wat gronien dezelve zou kunnen eisfchen, dat, 10 lang de zaaken op dien voet ftonien, deeze Staat zig zou belasten met de ïandhaavinge van den affland van Napels ?n Sicilien, door den Keizer, ten behoere van Don Carlos, gedaan, te minder, laar hunne Hoogmogend heden zig niet )adden ingelaaten in de handhaavinge van iet Groot-Hertogdom van Toskane, voor iet welke de gezegde Ryken, thans, aan Don Carlos afgeftaan waren : dat dier- tial.  VADERLANDSCHE HISTORIE. 38? hal ven de Heer van der Meer van dit alles aan het Hof van Spanje openinge zou dienen te doen en aan het zelve, op bovengemelde gronden, het gedrag moest verdeedigen, 't geen men, alhier , ten deezen meende te moeten houden, „ met by voe., ging, dat haar Hoog Mog. ernRelykverj, zogten en verwagteden, dat eenmaal aart haar en aan haare goede Ingezeetenen „ Juftitie zou gedaan worden op haare klag3, ten,en dat,tot haare volkoome gerustheid* ,, de bovengemelde declaratie van wylen „ den Marquis de Castellar zou worde ., gerevoceerd."(w) Ik weete niet beter,of dit voorRel ging, in deezer voege, ter Generaliteit door. Ook liet de Heer van der Meer niet na, by eene wigtige Memorie, debezwaaren van den Staat aan het Hof van Madrid te vertoonen, voornaamlyk ten aanzien van de hier boven aangeroerde punten. Men gaf in Spanje, in 't eerst, goede woorden, doch teffens te verRaan, dat het verklaarde van den Heere De Castellar niet, dan door een nieuw Verbond, kon vernietigd worden, en dat de Koning vermeende regt te hebben, om in zyne Ryken en Staaten allen Koophandel te regelen , zo als hy goedvondt, zonder tegenzeggen van iemand, (x) Ook namen, federt, de gefchillen met den Staat meêr toe dan af, en wanneer de Heer van der Meer, in den Zomer van het voi- (w) Secr. Refol. van Holi., 14July i736, il. jjj en (x) beer. Refol. van Holl.. 14 Sept; 1736,il. uien 143; Bb 3 six. Dski  388 NALEEZINGEN op de XIX .Deel volgend jaar, eene nieuwe Memorie hadt overgegeeven , nopens de verongelykin» gen, welke den Nederlanders. door de Spanjaards, in de West-Indien, wierden aangedaan, kwam hier op niet aiieen een zeer fcherp antwoord, maar, toen die Gezant zig hier over aan den Majkgraave de la Quadra beklaagde, hernam die Minister; zonder den onzen tyd te geeven, om uit te fpreeken; ,, dat hy zyne expresfien „ hadt gemenageerd, want dat de Koning hem gelast hadt, zig niet alleen te be„ klaagen over de verongelykingen, welke door de commercieerende Ingezetenen „ van deezen Staat aan de Spanjaards fou,, den weefen aangedaan, maar ook fterk „ aan te houden op eene behoorlyke fatisfac- tie, of dat, anders, fyne Majesteyt die aan fig . „ felfs foude procureercn." (y) Ook fcheen Spanje het oog, federt, te wenden naar Curacao, omtrend welk Eiland dat Hof, ten jaare 173 8, veertien Scheepen van Oorlog deedt kruisfen en nog tien andere gereed hieldt, om zig, op 't eerfte bevel, by dezelve, teronderneeminge van iets gewigti^s, te konnen voegen, (2) nadien onze Ingezetenen aldaar befchuldigd wierden, (luikof fmokkelhandel op de Spaanfche West Indien, metnaameop de Kusten van Karthagena, te dry ven. Men nam hier op, by den Staaten, de gedagten wel in van Bewindhebberen der Nederlandfche West-Indifche Maat- (y) Secr. Refol. van Holl. ,21 Tuny 17Z? ■, W. "75 en 17S» (zj Secr. Reiol. van Holl., 12 Nov. 173S, W. »8s.  VADERLANDSCHE HISTORIE. 389 Maatfchappye, doch, midlerwyl men hier beraadde, (a) hoe zig in Raat van verdeediging te fteilen ,(b) bleek eerlang, dat die van Curacao zelve niet geheel vry te pleiten waren, fchoon de van daar ingezondene berigten de genoegzaame klaarheid niet hadden: over al het welk de hooge Overigheid alhier ; ten uiterRe misnoegd ; minder flapheid der Regteren op Curacao en flrenge Rraf begeerde nopens zodanigen, die konden overtuigd worden tegen de Verbonden met Spanje gehandeld of eenig geweld gepleegd te hebben. Sedert tradt van der Meer te Madrid , en de Spaanfche Ambasfadeur, S. Gil , in den Haage (e), over dit een en ander wel in breeder onderhandeling, en men kwam eenigermaate meerder by; zo als men ook uit onzen treflyken Schryver (bladz. 255 en volgg. alhier; zien kan; doch Spanje was egter met de , vry ronde, handelwyze van den Staat niet te vrede , en , hoe zeer hunne Hoogmogendheden , ook door tusfchcnkomst van Frankryk , zig met die Kroon tragterjen te verflaan. konden zy hun volkoomen oogmerk niet bereiken , nog genoegzaame verzeekering erlangen , dat hunne Koopvaarders niet in volle Zee zouden worden onderzogt en opgebragt , met terug gaave van de laading of de waarde van dien , en dat men, (a) S:cr. Refol. van Holl., 19 Febr. 1730, W. 419. ibj Seci. Kolol. van Holl., 6 Juny 1739, bl 478. (ej Secr Refol. van Holl., 19 Sept. i739i bl. 503-506, en van 10 Octob, 1739, bl 510.513. Bb 3 XIX. Deel,  39° NALEEZINGEN op db XIX. Deel men de vrye vaart naar en van de Volkplantingen van den Staat in de West-Indien , als mede die der andere Mogendheden, buiten Spanje, op-welken het den onzen geoorloofd was te vaaren , niet. geweldiger hand zou verhinderen, (d) Curacao , welkers Buitenbaaiën en Landingsplaatfen men, wegens den Lande, tragtte te verfterken, (e) bleef egter buiten Vyandlyken aanval, 't geen waarfchynlyk niet, gebeurd zou zyn , indien de Staaten niet op de voorzigtigfte wyze, ten deeze tyde, zig ook hadden weeten onzydig te houden, in een' veel heeviger' twist, die tusfehen Spanje en Engeland, ter zaake van de vaart en handel in de West-Indien, ontftaan was,en welke, ten jaare 1739,op eene Vredebreuk tusfehen twee Kroonen uitborst. Die onzydigheid dan hadt, eindeïyk,tot uitwerking het ontflaan van eenige Nederlandfche Schepen, op last van Spanje: zo als onze Wagenaar dit een en ander, zo ftraks, breeder zal verhandelen, (f) Doch het veragten der oude Verbon. den, het belemmeren der vrye vaart op de West, het overtreeden van den regel vry Schip vry Goed, het invoeren van verfcheidene verbodene nieuwigheden en andere zaaken, en het onderzoeken en aanhouden onzer Schepen door Spaanfche Onderen Secr. Refol. van Holl , 23 Sept. 1740, hl. Ö40-Ö42 e» *7 Odt. 1740, il 643-645. CO Secr. lUfol. van Holl., n July 1744,5/. 304. ( f Vaderh Hist. XIX Deel, bi. 247-206. Zie ook mvn Bv\-fgf. XVUIe Stuk, il. 127. ' f *  VADERLANDSCHE HISTORIE. 391 derdaanen, was, nog zo weinig uit den: weg geruimd, dat de Heer van Wassenaar; ten jaare 1747 als Ambasfadeur van den Staat naar Madrid vertrekkende ; toen nog gelast wierdt, zyn byzonder werk ce maaken, om; na zo veelen, ten dien opzigte , van deeze zyde , gedaane klagten; eindelyk eens een voldoende antwoord te mogen erlangen, (g) Maar 't mogt hem niet gebeuren hier in te flaagen. Men weet, dat, naderhand, gefchillen ontftonden over de feitelykheden der Spaanfche en onze Natie in de West-Indien, byzonder over het aanhouden van Scheepen enz., te Curacao.en Porto Bello,Qi). om niet te fpreeken van de befchuldiging, ten jaare 1747 door de Spanjaards gedaan, nopens zekere onderneeming van den Gouverneur-Generaal van Nederlands Indien, Imhof, om , met gewapende Hollandfche Scheepen, op nieuw-Spanje te vaaren en den handel aan de Inwoonders van Manille en Jlquapulco aftefnyden. (z) Bl. 296. r. 4. v o. „ Fredrik de II, Koning van Pruisfen — overheden zynde , was opgevolgd door Fredrik den III." Hy, die, by onzen Wagenaar , hier Fredrik II heet, was eigenlyk Czo als Wagen, zelve aanteekent, in het XVII Deel, bladz. 494) Fre- (g~) Secr. Refol. van Holl., 20 Jan. 1747. tl- 24. (li) Refol. van Holl. ,21 Jan. ,7Febr., 16Maait, 18 Sept., 1753. (i) Refol van Holl. ,29 April, 20,28 Sept , 21 Ofl., 5 Oec. 1747. 26 Jan. ,2, 5 April 1748. 23 Mei 1750. i5juny,8Ang, «n I Nov. 1753. Bb 4 CIX. Deel.  ggaJ NALEEZINGEN op de XIX. DtEi •Fredrik Willem, en niet enkel Fredrik, gezegd. De Vorst, dien hy Fredrik lij noemt, voerde alleenlyk deezen naam, zonder byvoeging van eenigen anderen, en is, daarom, in de Pruisfifche Historie, bekend onder de benaaming van Fkedrik II. Bl. 296. r. 3. v. o „ Lignits, Brieg." In veel vroegere tyde.n, waren deeze Gewesten den Nederlanderen meerder'bekend geweest. Margareta van Brieg was gehuuwd geweest, met Hertoge Aelbrecht van BeiERE , Graave van Holland Zy. ftierf ten jaare 1386, en wierdt begraaven *n den Hof-kapelle in den Haage. BL 297, r. 3, De Koning van Pruisfen — bejloot zig zeiven regt te doen" Welke de waare redenen van den inval in SU lelie waren, leert Fredrik II zelve, in het onder aangehaalde Werk. Q) Bl. 304. r. 15. v. o „ De Kming — maakte zig — ligtelyk meester van Breslau" enz. Behalven dat Silene nier verfterkt en de meeste Oostenrykfche Troepen, ha den Vrede van Belgrado, in Bohème gebleeven waren, was de Lutherfche leer; die in twee derde deelen van SHefie plaats greep • ook gunRig voor de Pruisfen Want de Lutheraanen befchouwden den Koning als een Verlosfer, hun door den hemel gezonden , na datzj-, onder de Oostenrykfche Regeering, in het uit-. Deffenen van hunnen Godsdienst waren belemmerd geworden. (0 Toen egter, eerlang, (*) pcuvres Posthumes de Fiytpeis. ii, Tom. i, Ciiap. ii, >>ag. m. 74-79. * \lj Oeuvr, i'osth. /. c.j'pag, 89 et 90,  VADERLANDSCHÈ> HISTORIE. 303 lang, eene Bende van Vrybuiters of, zogezegde , Heidens. in een gedeelte vanSilelie 't faamenrottede en, onder voorwendzei van de Belyders des Lutherfchen Godsdienst te willen uitroeien, op verfcheiden Plaatfen en nopens verfcheidene Ingezeetenen, onverfchillig van welke Leere, allerhande buitenfpoorigheden en geweldenaryen pleegde, liet de Oostenrykfche Generaal , Graaf van Neuperg, een flreng bevel uitgaan, om dit gc-fpuis, daar men konde, te vangen en te dooden. (m) Bl. 306. r, 3. v o. ,, ln dit gevegt was gefneuveld Prins Fredrik van Brandenburg , Kolonel in dienst der vereenigde Nederlanden.1' Verflaa den Markgraaf van Brandenburg- Schwed. Hy hadt hetzelfde Regiment, 'c geen Prins Aebrecht van Brandenburg vóór hem bezeten hadt, en het welk, na zyn' dood, den naam van Crbnftrom heeft gedraagen. Men moet dus dit Kollonelfchap niet verwarren met dat van het Regiment, 't geen ik reeds heb aangeteekend, den naam van Kroonprins van Pruisfen en, federt, van Holfiein-Gottorp enz, gevoerd te hebben, en van 't welk Fredrik II , voor zyn komst tot den troon , Eigenaar was geweest. Bl. 327. r. 4. „ De Baron vanGinkel, „ dien de Staaten naar 't Hof van Berlyn ge,, zonden hadden, deedt zyn best, om den Ko- ning van Pruisfen tot een Verdrag te bewee„ gen, terwyl men. ten zelfden einde, van „ we- (m) Europ. Mercur. Juny 1741, W. 305 en 306. Bb 5 ÏIX, Deel.  594 NALEEZINGEN op de ÏIX. Deel < ] ( l 3 „ wege Groot-Britannie en de Staaten arbeid. ,, de aan het Weener Hof. De Koning van „ Pruisfenfcheen niet ongezind te handelen, „ mits men htm wegens zynen eisch op Silefte „ voldoening gave" Ik heb, reeds voorheen , (n) over deeze ftof gehandeld en aangeteekend,dat Ginkel, reeds federt veele jaaren, naar 't Hof van Berlyn gezonden was. Nu volgde hy, zo als ook de Gezanten der overige Mogendheden , den Koning in Silene en gaf, te faamen met den Engelfchen Gezant Finch, op den 8 van Zomermaand des jaars 1741 , te Bresiau , zyner Majesteit een Gefchrift over, by het welke de Vorst verzogt wierdt, zig met de Koningin te verdraagen en , ten dien einde , zyn Leger uit Silefie te trekken, in welk geval Groot-Britannie en de Staat zig bereid verklaarden, al het hunne te willen aanwenden, om een ver;elyk tusfehen de twee Oorlogende Mo^endheden te bewerken (0) De Koning leedt, ruim vyf weeken daar aan, den t5en van Hooimaand, zyn fchriftelyk antwoord den Gezanten toekoomen , in 't welk hy den Staat en Groot Britannie wel verzekerde, dankbaar te zyn voor derzelver leelneeming en yver, om deeze gefchil. en in 't vriendlyke te fchikken , maar indigde met te zeggen , hoe hy zig vleide, ,, dat hunne Hoogmogendheden en zy, ne Groot-Britannifche Majesteit; hunne » goe. (n) ttyvoegf. XIX Dcc!, Deel, il 97 en volgg. (s/ Secr. Refol. van Holl., 8 Juiy 1741, bl. 781.733.  VADERLANDSCIIE HISTORIE. 305 „ goede dienden tot zulk een heilzaam ,, werk aanwendende ; zig nimmer zouden „ verwyderen van die onzydigheid, welke een ,, werk van dien aart vereischte, en dat zy „ nog minder van den Koning eenige voor* ,, waarden zouden vorderen, die onbejlaan„ baar zouden zyn met zyne eer en de on,, tegenzeglyke regten van zyn Koninglyk ,, Huis." (p) Schoon eenige Staatsleden begreepen, dat de Koning, door dit antwoord deedt zien , dat hem de dienften van de twee Mogendheden, tot eene fchikking, niet onaangenaam zoude zyn, (q) bleek, uit s'Konings laatst aangehaalde en vry Rerke woorden, genoeg, hoe weinig zyne gezindheid, tegenwoordig; dat is na overwinning by Mollwits; (r) zig tot handelen met de Koningin uitflrekte, en dat hy even zo ongenegen was, om iets van zynen eisch op Silefie te laaten glippen, als die Vorflin was, om hem dezelve toe te liaan. Ook blykt uit s'Konings, federt in het licht gekoomene, eigenhandige Gefckriften, dat hy de Engelfchen aanzag, als hem flegts in flaap willende wiegen, vermoedende zyne Majesteit, onder anderen, dat zy, door (p) Secr. Refol. van Holl., 10 Mei 1741, il. 745-754. en I July 1741, il 783 en 784. (q) Mi'five Staaten van Utrecht, en Secr.Refol. van Holl., 1 Aug. 1741, il 786. (rj Ik zeg na den flag van Molwits. DeKoning zelve getuigt, dat, niet zeer langen na zynen inval in Kleve, en toen de Princes van Meklenbiirg nog Regentcsfe was van Rus. land, 'er een tydflip geweest was, in 't welk hy, voor den sfitand van Glogau, zig met de Koningin van Hongirie zou helihen verdraagen. Oeuvr. Posth. de Fredrik II, Tom. I, f ag. ra. 98, Ch. II, KIX. Deel  396- NALEEZINGEN op de X|X Dpel door hunne ftreeken, den Raadpenfionaris van Holland een' Brief hadden afgedrongen , die, door Ginkel , op den 15 van Zomermaand des jaars 1741, aan hem was overhandigd, en by weiken men hem aanmoedigde en tragtte te beweegen, om zyne Troepen uit Silefie te trekken. CO Daar ik, hier boven, reeds de Refolutie der. algemeene Staaten, ten gelyken einde dienende; en die, door de Heere van Ginkel, aan den Koning, op den 8 derzelve maand, was ter hand gefteld; heb aangeteekend, kan bet zyn, dat de Raadpenfionaris ;van der Heim , korte dagen daar na, den zo evengemelden Brief, tot aandrang van den werisch zyner Meesteren, aan zyne Majefteit hadt doen aanbieden: ten zy men mogte denken, dat, in s'Konings Gefchriften , eene telling, feil van weinige dagen , was ingefloopen, en dat zyne Majesteit de Refolutie van hunne Hoogmogendheden zelve met den naam van een' Brief des Raadpenfionaris van Holland, beteekend hadt, om dat de laatstgemelde; die, zo als van elders blykt, by Frederik H in geen te gunftig licht ftondt; thans in Holland, dat is, naar de veelmaalige beteecenis van dit woord, in den vereenigden Staat, aegreepcn wierdt,de groote maat te fiaan. (t) Hoe (s) „ Leurs iritrigues avoient égslement cxtorquè au grand , Penfionnirc de Holbnde une lettre cxliortatoire poiir en, gager ie Roi a retirei fes Troupe* de ia Silcfic." Ocuyr. "aslh. Tom. I, Ch. li, pag. 118 Prel'cmde par Ginkel ie 5 min. ' (0 Oeuvr. Posth de Fredrik II, Tom..l>Chap.\,pag,2i^  VADERLANDSCHE HISTORIE. 397 Hoe het zy , de moeite , die men hier? nam, om partyen te vereenigen, nam niet op, en de Koning, byzonderiyk bedugt, dat men het Hof van Rusland (daar de Engelfchen en wy thans handelden , ter befcherming der Koningin, indien 'er geen Verdrag was te treffen; («) tegen hem in het harnasch ftondt te jaagen, trof eerlang een Verbond met Frankryk, by 't welk, die Mogendheid beloofde, hem in 't bezit van Neder-Silefie te zullen handhaven, en ter voltrekking van het welke de Maarfchalk de Belle-Jsle, voor eenigen tyd, aan hem afgezonden was. 't Verbond wierdt, in'teerst, geheim gehouden.(v) Bl. 328. „ Sommigen, hebben aangetekend, dat zyne Pruisfifche Majesteit, ten deeze tyde , by de Staaten te vergeefsch aanhieldt op de herleevering van het Markgraaffchap van Veere en Viisjingen aan den Prins van Orange. Doch hier van is my, tot nog toe, geen zeker blyk voorgekomen." Ik bevinde my in het zelfde geval en zoeke 'er te vergeeffch naar , zo in de Refolutien der algemeene Staaten en die van Holland, als in de Gefchriften des Konings van Pruisfen zeiven, die, thans, in ieders handen zyn. Ik moet egter aanmerken, dat 'er, omftreeks deezen tyd, immers niet lange daar na, wel meêr het een en ander, betreklyk tot den Staat en zyne Pruisfifche Majesteit of (a) Secr. Refo!. van Holl,, 10 Meien 21 Jtnijr 174', tl. 746-751, en bl 77Z'77*(y) Oiuvt. Posth.de Fredrik \\,Tom.\,Ch.\Upag. 115 119* IX Deel.  398 NALEEZINGEN op de KIX. Dkel, . i 1 1 1 5 3 3 3 0 1 V of andere Mogendheden , kon omgegaan zyn, 't geen, zelfs in de geheime Refolutien van den Lande , niet, dan by toeval , (V) of in 't geheel niet , vermeld wordt. Tot dit laatRe behoort het verhaal , voorkoomende in de meergezegde Werken van Frederik II en, hoofdzaaklyk, hier in beRaande, dat de Koningin van Hongarye, om uit den gevaarlyken Rand te geraaken,in welke haare zaaken zig bevonden , den Koning, omtrend den tyd, dat hy zyne Rem tot de keuze van eenRoomfchen Keizer hadt gegeven, en dus in 't najaar van 1741, door den Engelfchen GezantRoBiNsoN bet Hertogdom Limburg,Oostenryksch Gelderland en twee Millioenen daalders (y) hadt laaten aanbieden,indien hySilefie wilde ruimen, doch dat zyne Majesteit zulks hadt ifgellagen, en om, midlerwyl, de Zeemogendheden in flaap te wiegen, by dezelve iadt voorgegeeven , tot dieafwyzing te zyn -enoodzaakt geweest, dewyl de Koningins ils gebonden aan het Traktaat van Barrie. e, hem zodanig aanbod niet hadt vermogen doen: „ het geen" (gaat zyne Majeseit voort),,, byzonder in Holland, groot , vertrouwen veroorzaakte op de infchik, lykheid, die men oordeelde, dat de Ko, ning betoonde voor de belangens van , den Staat, en welke hy zou uitflrekken, 3, zelfs 00 Zie Wagenaar alhier, bh 394, en deze Naleezingen * p die plaats. <.;v,, Ecus. Dat de Koning door dit woord Daaldeis en niet '.yksdaalüers verftond, kan blyken uit Tom. III, pag. 2, ataar uien leest „ %dm\llions de floritis 01124 mitticms d,ecus 'i C~j Uenvr. Postli., Tom. I, Chap.lü, pag. 125*  VADERLANDSCHE HISTORIE. 399 zelfs tot het van de hand wyzen van Bra„ band, in dien men 't hem wilde aanbie^ „ den." (2) Men moet dit geval niet verwarren met een nader aanbod der Oostenrykfche Nederlanden door de Koningin aan zyne Majesteit, waar van onze treflyke Schryver, in 't vervolg, zal fpreeken, (d) en 'e geen , eerst na den flag van Czaslow, en dus eenige maanden na het bovengemelde tydftip, voorviel. Bl. 331. r. 4. „ De oude tooren van Egmond op Zee om verre gefpoeld." enz. Verftaa hier door den Tooren van de Egmondfche Kerke, en niet van de Abtdye. (6) Men weet, dat van de twee Toorens of zogezegde Begynen, met welken de laatstgemelde verfierd was, de één wel half vervallen , maar de ander nog byna geheel, tot den agttienden van Wintermaand des jaars 1798, zyn overgebleeven, toen de fpits der grootfte, met geweldjggedruis,inftortedeen alle zolderingen, tot op een' geringen afftand van den grond, met zig fleepte. In den jaare 1800 is alles gefloopt, Bl 332. r. 13.,, De Prinfes Elisabeth— vertrouwde haar voomeemen aan vier Perfoonen" Vergelyk hier mede den, hieronder, aangehaalden doorlugtigen Schryver, die gelegenheid hadt, om van dit geval de naauwkeurigfte berigten te ontvangen. (c) Bl. 339 r. 6. v, o „ Men wil, dat zyne Majesteit de Franfchen, die hem te Czaslow niet bygefprongen waren , begon te mistrouwen " (a) Vaderl. Hist. XIX Deel, 61. 539. (b) St. der Nederl., VIII Deel. bi. 359, 560. (f) Oeuvr. Pojtli. de Fred. II, Tom. I, Chap. %.pag. ia6. XIX. Deel.  4óo NALEEZINGEN op de XIX. Düei •wen.'! De Franfche Gezant de S. Valort, in 'c laatst, naar'c fchynt, des jaars 1741 ,by den Koning zynde, liet, by toeval, een Briefjen uit zyn zak vallen, op 't welk zyne Majesteit, zonder fchyn te geeven van zulks te merken, den voet zettede en den Ambasfadeur niet lang ophieldt. 't Briefjen bleek, toen, te zyn van den Franfchen Staats-Secretaris Amëlot, en hieldt in, dat mén Glatz in Opper-Silefie niet, dan by de hoogfte noodzaaklykheid , moest afftaan. De Koning betrapte dus, toen reeds , de geheimen van het Franfche Hof, (d) 't geen hy oordeelde, de vernietiginge van 't Huis van Oostenryk, meêr dan het voordeel van Pruisfen, op 't oog te hebben. Sedert begreep by,ook van zynen kant, de Franfche Krygsverrigtingen met niet te veel vuur te moeten onderfteunen, ten einde geen Afhangeling; zeide hy; in plaats van Bondgenoot,te worden,(e) byzonderlyk, daar hem de geheime Briefwisfelingen van den Kardinaal de Fleuri met den Heere de Steinville, Gezant des Hertogs van Toskane, en andere Oostenrykers waren bekend geworden, en hy het daar voor hieldt, dat de Kardinaal 'er de Bondgenooten aan zou opgeofferd hebben, indien de Koningin van Hongarye Luxemburg en een deel van Braband den Koning zynen Meefter hadt willen aanbieden. Ook klaag- (a) Oeuvr.Posth.deFRED.il, Tom. \,Chap 3,^.132,134, (ej Oenvr. Posth. de Fred. II, Tom, 1, Chap. IV, pas* li> I3r, 138, 187 en 188.  VADERLANDSCHE HISTORIÉ. 401 klaagde de Koning over de flapbeid der Veldmaarfchalken de Bel-Isle, BaocLio en andere Franfche Legerhoofden , die hy zeide noch Catinat noch Tukenne, maar armhartige Generaals te zyn , byzonderlyk vallende, zelfs in een' Brief aan den Kardinaal, op 't gedrag van Broglto , die, na den flag van Czaslaw, door onvoorzigtigheid,eene nederlaage bekoomen hadt. (ƒ) Dit alles en de nadeelen die hem Flisury in Rusland, en Tencin, te Rome, zogten toetebrengen, getuigt de Koning, dat zyn vertrouwen op het Hof van Verfaiiles; 't geen , aan zyne zyde , ook klagtig viel over de Pruisfifche Krygsverrigtmgen; deedt verdwynen: (g) en, daar hy den bodem zyner fchatkist zag, deedt hem dit een en ander (A) tot een' Vrede met Oostenryk, door bemiddeling van Groor-Bri'tannie, allengskens neigen, die eindelyk, -te Breslaü, voltrokken wierdt, en in welken men befloot, de Staaten deel te geeven , (0 doch zonder dezelven 'er, bevoorens, kennis van te geeven, waar over die van Dordrecht, naderhand, met reden , vielen, (k) Of de Koning zig beklaagd hebbe , dat de Franfchen hem te Gzaslaw niet hadden bygeftaan, is my niet ge- t^^Y^.0^'' T°m-1' Ckap'V' P"Z- IÖ4' lC9> '7*. (£) Otuvr.deFred ï\,Chap.V\,pag ,37,188. IJriefvan' den Rc-Qdenc Rumpp. , r4 Ma;>rt 174» MS , (O Secr. Relol. van Holl., 23 fan bl sT <« Secr. Refol. van Holl., aWebr. ijffi. ,,5, ten 12i - (Ij Oeuvr. Posen., Tam. }, Chap. V, pag. ^seiiI2f* Cc sax; DjtEï.  KIX Deel 402 NALEEZINGEN op db gebleeken. Ook lagen zy niet in die Nabuurfchap. (O Bl. 345. r. 10. v. o. „ Na de Ridder Robert Walpole — zig van zyne Ambten ontflagen hadt, veranderde het Groot - Britan* nifche Hof van gedagten" Hy; wiens leeven , onlangs, door den beroemden Reiziger William Coxe befchreeven is; ,was de Broeder van Horatio Walpole, die, Ambasfadeur zynde van 't Hof van London by den Sraat, nu ook wierdt opgeroepen en door Robert Trevor vervan* gen, zo als Robert Walpole zelve gedaan wierdt door Lord Carteret, die der Franfche Regeeringe zeer ongezind was, cn onder wiens beftuur; zo als firaks ook uit onzen Wagenaar zal blyken; (m) de daadlyke onderReuning der Koningin van Hongarye,, niet met geld, maar met Manfchap , ten flerkRe; hoe zeer men hier over, in Holland en elders in ons Gemeenebest, oneens was geweest; wierdt doorgezet. De Staat wierdt, langs deezen weg, deelgenoot van een' Oorlog, welks einde een inval der Franfche Troupes in de Generalireits Landen en een' ommezwaai van Regeering in ons Gemeenebest te wege bragt. Bl. 794. r. 7. „ De Raadpenfionaris vatï der Heim verklaarde, — dat de Ambasfadeur — hem, onder verbindtenis van de ftip* fte geheimhouding, hadt te kennen gegeeven" enz. De zaak der heimelyke opening tot Vrede, door den Franfchen Ambasfadeur aaji (»0 Oeuvr. Posth., Tom, I, Chap. V, peg. 171.  VADERLANDSCHE HISTORIE. 403 aan den Raadpenfionaris van der Heim medegedeeld, droeg zig in dier voege toe, als onze treflyke Schryver verhaalt, en dé Raadpenfionaris gaf'er geene volledige kennis van aan de Staaten van Holland , dan na zig, daar omtrend, nader met den gezegden Ambasfadeur te hebben verftaan. Uit zyn, ter deezer gelegenheid, gehouden gefprek met dien Gezant; waar van hy, op den 2 van Lentemaand des jaars i733> breed verflag deedt ter Vergadering yan Holland; ziet men, hoe de Heer de Fenelon vermeende,,, dat'er onderfcheid „ moeite gemaakt worden tusfehen het ,, openbaaren , dat 'er Propofitien waren ge„ daan, en het openbaaren, waar in dezeU ve be/ionden", agtende „ dat het laatfte ., eigenlyk het voornaam Secreet Was." Ook blykt verder, dathy het, ten aanzien der af» fpraak, nopens het te maaken gebruik zyner gezegden,niet eens geweest was metdenHee« re van der Heim. De laatstgemelde begreep,, aan den Ambasfadeur, toen dees hem eerst over deeze zaak wilde fpreeken „ de optie „ te hebben gegeeven, of hy goedvondt, j, dat de gedaane ouvertures ,aanftonds, aan „ de Heeren haare Hoog Mog. Gedeputeer,, den in de Secreete Befogne wierden ge„ communiceer d ; wanneer de Meer Ambas„ fadeur daar van ook kennisfe konde gee„ ven aan den Heer Griffier Fagel ; of wel, „ dat hy, Raadpenfionaris, daar van aan eenige weinige Heeren van Holland, als de „ Vergadering by een kwam ('t geen eerst 3, zoude zyn op den 25 July ,• daar 't gefprek.; Cc % den XIX. Dguf  IHX, Deei 404 NALEEZINGEN op de ',, den i6en bevoorens, xvas geposfeerd") ken„ nisfe geeven zou en, vervolgens, der„ zeiver gedagten aan den Heer Ambasfa- deur communiceer en. en oordeelde, dat „ dit laatfte door den Heer Ambasfadeur ,, was verkoozen." Doch de Heer de Fenelon zeide, de kennisgeevinge, „ niet „ aan Holland te hebben bepaald , tot be,, wys allegeerende ,dat hy den Heere Grif„ fier Fagel gaarne hadde prefent gezien by het doen der ouvertures, als welken niet tot Holland, maar tot de Genera„ littii, betrekking hadden." Waar tegen de Raadpenfionaris weder aanmerkte, „ dat de Heer Griffier Fagel zwaarigheid ,, hadde gemaakt, die ouvertures te ontfangen. ,, ten ware hy Griffier; zo als hy zig verj, pligt oordeelde; daar van kennis konde geeven in de Secreete Befoigne, en dat, „ daar uit, veel eer deeze affpraake, zo „ als die by hem, Raadperfionaris, geftelt j, was, wierde beweezen." Nog voegde van der Heim hier by, dat de Heer de Fenelon gezegd hebbende» ,, wel te mo,, gen lyden , dat hy , Raadpenfionaris, „ van het gepas/eerde Rapport deede , als waar uit dé goede wille en intentie van „ Vrankryk te meer foude blyken , hy j, hier op hadde ge-antwoord, niet gaar„ ne met den Heer Ambasfadeur in contes,, tatie te willen koomen , maar dat hy „ aan de Heeren Staaten zyne Meesters ., Rapport zoude doen van het gepasfeer„ de in July laatsleeden, naar zyne bes„ te kennis en onthoud, en daar byvoe- •> gen,  VADERLANDSCHE HISTORIE. 405 „ gen, dat hy bereid was, de waarheid ,, daar van met eede te Herken." Hy deedt, daar op, breede opening van de zaak zelve, en befloot met deeze woor„ den: dat hy, Raadpenfionaris, wel beden„ ken hadt gehad op het ontfangen van die „ ouvertures, in dien tyd, maar gemeend „ hadt, zig daar aan niet te konnen of moo„ gen onttrekken, en dat hy, hier in ge„ handeld hebbende ter goeder trouwe en „ naar zyne beste kennisfe, blyde zoude ,, weezeh te moogen hooren de remarques, „ die haar Edele Groot Mog. zouden mo„ gen hebben over zyne conduite in deeze „ gehouden, ten einde hy, in het vervolg, „ allefints zig zoude konnen reguleeren naar „ het oordeel van haar Edele Groot Mo„ gende." 't Gevolg van dit alles was, dat „ de Raadpenfionaris voor het gedaan Rapport „ wierdt bedankt en, eenpaariglyk, des„ zelfs, in deeze gehouden, conduite allefins „ ge-approbeert, terwyl aan de Afgevaar» ,, digden van Holland ter Generaliteit „ wierdt overgelaaten, of aldaar van het „ voorsz. gerapporteerde eenige opening „ zoude behooren te worden gedaan of „ niet" De weinige geheimhouding, welke thans plaats hadt, zo ter Generaliteit als by Holland , nopens zaaken van het grootfte gewigt, die,daaglyks,doör deLe» den, aan Buitenlandfche Ministers wierde, medegedeeld hadt, kan medewerkt hebben, om (sj Secr. Refol. van Holl., i Maart 1743, U. 145*151. 'Cc 3 XIX. Deel.'  4oS NALEEZINGEN op de xix. Deel. I » ] t ] ] j < ] < 2 1 3 ) 3 9 3 3 s: 3 i 3 Dm den Raadpenfionaris en de weinige an. 3ere, die, met hem, van het voorftel des Franfchen Ambasfadeurs keunis droegen, aver te haaien, om dit gewigtig punt; ik aate daar, met hoe veel of hoe weinig regt; te verzwygen. Ook was, ten deezen tyde in al vroeger, het onderling vertrouwen Ier Leden, op een verregaande wyze, ge>.rooken, en de Raadpenfionaris hadt reeds, :o over dit laatfte punt, m'et betrekking ot zynen Perfoon en bediening, als over iet zo even gemeld gebrek van geheimloudinge , in 't begin des voorleeden jaars, :ig met allen ernst beklaagd, (o) * B1 4io. r. ir. v, o. „ De Heer Toh>* -arteret, die wegens Groot-Britanje hervaarts gezonden was , verzekerde hun" enz k Ieeze,in den,by Wagenaar anngehaallen , Europifchen Mercurius, dat Lord Car:eret (dezelfde, van wien ik hier boven, oeteen woord,gefprooken heb) (p) aangeboden hadt,,. om, by aldien dat geen,dat hy, , uit naam van den Koning zyn' Meejter, , zeide, niet genoegzaam geagt wierdt," > om de Staaten Generaal te voldoen, hy i volle magt hadt, om het, by Gefchrifce i te bekragtigen." Ookleezeik 'er verder, , dat, de verklaaring van Lord Carteret in deliberatie genomen zynde, 'er een be. , fluit wierdt genqmen,datzyneLordfchap, , by G efchrifte, guar andeer en zoude de be, lofte vasa. de Koningin, en dat hy dit, in „ naam (>) Secr Rafel, van Holl., 28 Maart I74J , bl. 34 -7 (fj Biutlz. 40a alluer. ris'  VADERLANDSCHE HISTORIE. 407 naam van zyne Britfche Majesteit, gedaan „ heeft.'" (q) Ik ben verre, van dit gezegde te ontkennen, te meêr, daar ik thans geene gelegenheid hebbe, om de geheime Refolutien der algemeene Staaten te konnen inzien , maar vermeene evenwel te moeten aanteekenen, dat van dit gantfche geval in de geheime Refolutien van Holland, voor zo verre ik kan naarfpooren, geen woord gefprooken wordt,hoe zeer egter, aldaar, het Befluit der Generaliteit, om de Koningin met twintig duizend Man by te ftaan; 't geen op den 17 van Bloeimaand wierdt genomen, nevens alle de daar tegen gedaane, zeer fterke, aanteekeningen ^ van de verfchillende Provinciën, wordt gevonden, (r) Bl. 445. „ De Baron van Echten — werdt teraade, de Stad" (Meenenf, by etrlyk Verdrag, op te geeven." Dit gebeurde niet, dan na dat hy en zyne Bezetting; die flegts uit vyftienhonderd Man beftondt; dappere verdeediging gedaan hadden, en de zwaar gebombardeerde Vesting niet langer te houden fcheen. (s) Bl. 470. r 10. „ De Koningin van Hongarye en Boheeme — befloot, de Jooden — uit gantsch Boheeme te doen vertrekken, —doch op ernftige voorfpraak van GrootBritanje en de Staaten, werdt het bevel hier toe , welk reeds afgegaan was, bj VOOrffl) Europ Mtrcur. Juny 1743, i/.'3i7 . regel,l. c. II. 309 (O Secr. Reiol. van PoJl.,'2j Mey 1743 T W. 231-23$). (t) Europ. Mercur., Juny ,744, bl 313 eu 314. Cc 4 SlX. DiEu  4o3 NALEEZINGEN op be XïX. Deel, j i < i 1 1 3 I c r. voorraad, wederom ingetrokken " De re-, d n , waarom de Staaten, metnaatne die v,m Holland, zig hier mede zo flerk bemoeiden , fproot voort uit de herhaalde Verzoek fchi ifren van de Joodfche Gemeenten van Amlterdam, Rotterdam en den Haage , die, met veel nadruk, te kennen gaven, niet alleen hoe hard het zvn zoude, wanneer zo veele Menfchen (.die fommigen tot een ge cal van we! tweemaal honderd duizend bereekenden) en welker Voorvaderen g&agÊ wierden, fints elf of twaalf eeuwen, zig daar ter reder gezet te hebben, binnen den tyd van een jaar uit dat Koningryk zouden moeten vertrekken, maar ook welke zwaarwigtige nadeel'en, hier door, Honden te vallen op derzelver Joodfche GeloofsTenooten hier te Lande, die groote fommen gelds onder hen uttftaande hadden en, loor 't gemis derzelven, ook anderen niet souden konnen hetaalen Daar dan het gelang van den Koophandel zig, hier, met Je menschlievenheid paarde; gelasteden le algemeene Staaten; te meermaalen gehoon zig voor de Joodfche Natie, ook in inderpGewestenjin de bresfe te Hellen ;fO .an den Heere van Burmania , s'Lands Ge;ant aan het Hof van Weene, om, was het ^og'yKj ^ Befluit vernietigd, immers ver:agt, te krygen. Hy, vondt jn het eerst, iqrklyken tcgenftand, en twee Afgevaarigden der Joodfche Natie, die uit Bohee:e gezonden waren, om 't Hof te vermurwen, (t) Vatfj ftist, XII Deel, U. 0, en myn Byvoegf, XU St, *.'„ j.  VADERLANDSCHE HISTORIE. 409 wen, waren onverhoord terug gefluurd, om dat men ten Hove, 't zy met regt of onregt, de Jooden fchuldig hieldt, van zeer veele fchatten aan dePruisfifchen ontdekt te heb* ben: 't geen men oordeelde, dat hun te gemaklyker was geweest, om dat de Boheemfche Grooten gewoon waren, één of meer Joodenin hunne Huizen te hebben,van welken zy zig in veele zaaken bedienden. Doch het aanhouden zo van onzen, als van den Groot-B,itannifchen Gezant, gevoegd by de redenen, die de Koningin hadt, om,thans, de Zeemogendheden te ontzien, als mede 't belanghaarer eige Onderdaanen,die in den geldhandel der Jooden diep gewikkeld waren, bragt, in Bloeimaand des jaars 1745, niet alleen te wege, dat den Jooden vergund wierdt, tot nader bevel, in Bohème te mogen blyven , maar dat ook dat nader bevel niet wierdt bewerkflelligd: zo als de volgende tyden geleerd hebben. Bl 475. r. 6. r. o „ De eerfte Griffier der algemeene Staaten, Mr. FaancoisFagel,—. verzogt hebbende, van dit zwaar"wigtig ambt ontjlagen te worden" enz. Men zie 't géén ik, voorheen, nopens dien Griffier, hebbe aangeteekend. (u) Eén der voornaame redenen , om welke hy op ontflag was blyven aanhouden, fproot voort uit zyne hard-, hoorendheid. Ook was hem, onlangs, eenig ongenoegen wedervaarcn, ter zaake eener Refolutie, in de fecreete Befogne der algemeene Staaten, op den 19 van Bloeimaand •<■■■■.-■':■",'■■,. dee, («) Byvoegf. XIX Stuk. ii. 123 en 1:4. Cc 5 XIX. Dm;  4io NALEEZINGEN op de xix. Deel ! 3 3 1 3 j 3 j ■deezes jaars 1744, genoomen. By die Refolutie naamenlyk; die door den Griffier, op 'c papier was gebragt; was de Heer van Boetselaar , Minister van den Staat aan het Hof van Groot-Britannie; gelast geworden, aldaar ten Hove aan te houden, dat de zes duizend manj derwaarts, door den Staat, ter afweering van eenen inval van den Pretendentgezonden; ten fpoedigRe, tot ver* fterking van het Leger der Bondgenooten, naar de Oostenrykfche Nederlanden zouden worden terug geRuurd, en de Koning hadt, daar op, reeds te kennen gegeeven, hier toe bereid te zyn Doch de Heer Bergsma, wegens Friesland ter Vergadeiing der algemeene Staaten zitting hebbende, en die, in het fecreet Bcfoigne, ten dage bovengemeld, tegenwoordig was geweest, hieldt (taande, dat het Befluit der Refolutie niet overeenkómftig het geRelde van den Griffier was gevallen.fchoon de Hollandfche Afgevaardigde onder anderen , het tegendeel (taande hieldt,en de Griffier eindelyk zelve, op den 12 van Zomermaand, verklaarde, ,, dat hy,eenmènsch zynde, erkende abuifen , te konnen begaan, en nu meerder als te , vooren, van weegen zyne hooge jaaren en , doofheid:maar dat hy, ten opzigte van , de voorfchreevene Refolutie, ter goeder , trouwe en met confidentie konde zeggen, , ookgeenezwaarigheid zoude maakenmec , eede të bevestigen , dat door hem , ten op, zigte van dezelve, geen abuis was begaan, , maar dat die zodanig was ter nedergefleld, , als de Conclufis was ge vallen", 'er byvoe- » gen-  VADERLANDSCHE HISTORIE. 411 3, gende,dat het hem eenigfints hard voor„ kwam, in zynen ouden dag, en na haar. „ Hoog Mog., by de vier-en-zestig jaaren, „ met eere en trouwe, naar zyne beste ken„ nisfe en wetenfchap gedient te hebben, „ gefuspecleert of gefugilleert te worden, „ op het papier te hebben gebragt en uitge„ geeven eene Refolutie, dieniet genoo„ men zoude zyn geweest". Ondertusfchen nam de zaak, by Holland, een'ernfligen keer. De Staaten begreepen, dat niet alleen de Griffier, maar ook, byzonderlyk, de in het Befoigne tegenwoordig geweest zynde Hollandfche Afgevaardigde, door dit zeggen van den Heere Bergsma, wierden benadeeld, en dat zodanig gezegde, naar Friesland overgefchreeven wordende, zonder by voeging van alle de omflandigheden, de Leden der Regeering aldaar zou konnen brengen in een kwaad begrip, nopens de behandeling der zaaken ter Generaliteit , welker Registers zy van te veel aangelegenheid oordeelden, dan om, door één Lid, te konnen verdagt gemaakt Worden. Om deeze redenen beflooten zy, ter Vergadering der algemeene Staaten te doen voorttellen en aandringen,dac men, deeze zaak ter harte neemende, zorgen wilde, „~dat iets diergelyks niet weder kwame te „ gebeuren, en dat de Heer Bergsma, ten „ minfte,verpligt wierde, over de gehouden „ handeling en gevoerde fustinue behoor,, lyke excufe te vragen, en te betuigen, zig „ verzekerd te houden, dat, fchoon hy „ het anders mogte hebben begreepen , de Ï1X. Deel.  4i* NALEEZINGEN op de XIX. Deel ] ,„ Extenfie der Refolutie van den 19 Mey „ getrouw en opregt was, en zig te fub. „ winterm aan het geheugen van de an,, dére Heeren, nevens hem, den 19 Mey, „ in de Befoigne ge-asfisteerd hebbende, en „ dezelve..-Heeren, en byzonder den Grif,, fier. Eagel , niet te fuspefteeren , van , in deze, anders als opregtelyk en met „ alle candeur te hebben gehandeld , en „ voorts aan te neemen, zig, voortaan, „ met meer voorzigtigheid te gedraagen." Al het welk, by die van Holland, met zo veel kragt werdt behandeld, dat zy goedvonden, hetzelve voorftel.niet alleenlyk te laaten doen door hunne ge woone Afgevaardigden ter Generaliteit, maar met by voeging van nog zeven andere Leden , welken, daar toe, buiten gewoonlyk, door hun wierden benoemd, (v) De Bezending zig, twee dagen, daar na, van den bovengemelden last kwytende, en: de Afgevaardigden van Friesland dat Voorftel en de verklaaring van den Griffier Fagel; van welke ik, zo.ftraks, gewaagde; overneemende, om ter kennis hunner Meesters te brengen , namen de Gedeputeerden Ier overige Provintien aan, om, op den volgenden dag, hunne gedagten, nopens iet voorgevallene ter zaake der bovengenelde Refolutie van het fecreet Befoigne , xhriftelyk ter Vergadering te zullen me-, ledeelen, terwyl men, egter, dien onverminderd , ten aanzien dier Refolutie , als Re» (y) Secr. Refol. van Ho?!,, l© Jur.y 1744 , bL 279.S.82,.  VADERLANDSCHE HISTORIE. 413 Refolutie zelve, een Befluit nam, 't geen met deeze woorden,in de Staats-Befluiten, Raat aangetekend. „ Is goedgevonden en ,, verRaan, mits deeze te verklaaren, dat „ de voorsz. Refolutie wel en wettig ge„ noomen is en, als zodanig, gehouden ,, moet worden, van den tyd af, dat die „ genoomen is." (w) Op den beRemden dag.bragten wyders alle de Leden hunne gevoelens in, terzaake van 't gefchil. Die van Gelderland verklaarden, hoofdzaaklyk, dat het voorgevallene hun leedt deedt en zy het zelve uit den weg wenschten geruimd te zien: dat zy, daarom, den Heere Bergsma verzogten, zig, nopens het gebeurde, zo ten aanzien der andere Leden van 't Befoigne, als van den Griffier, die zynen dienst, zo lange, met nut en roem bekleed hadt, en tot wiens last nooit iemand iets hadt ingebragt; op eene, voor die Heeren voldoende, wyze, te verklaaren , en dat zy hier op temeer moeflenaanhouden,om de tegenwoordige gevaarlyke tydsomRandigheden. Die van Holland bleeven Raan op hunnen last. De Zeeuwfchen oordeelden, zig, ten deeze, niet uit te konnen laaten vóór de terugkomst en het hooren der afweezende Leden, welken mede in het Befoigne waren tegenwoordig geweest: by welk Ad vis ook Utrecht zig voegde. Die 'van Friesland bleeven by hun gezegde, van alles te zullen brengen ter kennis hunner Mees?, ters, dien" (zeiden zy)" de.cenfure over de „ con* («O Secr. Refol. van Holl,, 24 Jury 1744, hl, 291-294. xix. Deel.  4H NALEEZINGEN op de xix. Deei ,.„ conduites van hunnen mede-Gcdeputeef„ den competeerde." Over-Ysfel had mede gaarne den twist uit den weg geruimd, maar, zulks nog niet konnende gefchieden, Hemden het met Zeeland: terwyl die van Stad en Lande tot het af wagten en hooren der af. weezende Leden van het Befoigne overhelden , niet twyfelende egter, of 't Befluit zou in het Befoigne, naar de meening van Holland gevaIlen-zyn,doch, wyders,oordeelende,dat men „ om eene zaak van niet meer, belang, „ en in een tyd als deeze, daar reeds zo veel ,, disfentie was tusfehen de Provintie en Le„ den van dien, allen tweefpalt moest ver„ myden" en dit werk, in zyne geboorte fmooren, te meêr, daar de Heer Bergsma ter verantwoording ftondt zyner Magtgeevers. (x) Onderwyl hadt men,in Friesland zelve, over dit gefchil geraadpleegd en, eêrlang, liep ter Vergaderinge der algemeene Staaten een Befluit in van die Provintie. Zy verklaarde, met verwondering gezien te hebben, dat die van Holland, zig ter Generaliteit, door eenen Friefchen Afgevaardigden, in de Perfoonen van hunne Gedeputeerden, beleedigd agtende,hier overklagtig gevallen waren en voldoening ge-eischt hadden by de algemeene Staaten, met voorbygang van hunne Edele Mogendheden, aan welken alleen nogthans, volgens de gronden der Unie, competeerde „ hunne Gecom„ mitteerdentedoen cenfureeren, ingevalie „ zy zig ergens in mogten te buiten gaan." Dat (x) Secr. Refol. van Holl.', 24 Juny, il. S94-29Ö.  VADERLANDSCHE HISTORIE. 41 * Dat zy egter bereid waren, te ontvangen en 2 overweegen al het geen ten Jaste van den Heere Bergsma mogt worden ingebragt, en, zo hy van misflag overtuigd wierde, hem tot beboorlyke genoegdoening tenoodzaaken, maar dat zy niet voor goed konden aanzien , dat eenige regtspleeginge * over hem of eenige andere Gecommitteerden hun-f ner Provintie, in de Generaliteits-Vergadering of-Kollegien zitting hebbende, door Holland of de Generaliteit zelve zoude worden uitgeoeffend, 't welk zy, in tegendeel,hunnen Gedeputeerden gelasteden, ten RerkRe tegen te moeten gaan. En hier mede nam de zaak, die zo veel opfpraak gemaakt hadt, wel haast een einde. De algemeene Staaten Relden de Friefche Refolutie in handen van eenige Leden tot de zaaken van de Griffie, en, na dat de Hollandfche Afgevaardigden nogmaals de Refolutie hunner Lastgeevers ingeroepen hadden en verklaard, hoe uit dezelve duidlyk bleek, dat men geene regtspleeginge * hadt gevorderd, maakte men de zaak ook Commisforiaal by f' hunne Edele Grootmogendheden, (y) en liet het daar by berusten. De Heer Bergsma bleef ter Generaliteit (s) , en de Heer Fagel wierdt, op zyne herhaalde verzoeken, in Slagtmaand des jaars 1744, op de eerlykfte wyze ontflagen. (d) Agter het Werk van den Heere Onno Zwier. (y) Secr. Refol. van Holl , 30 Juny 1744, bl. 297-199, (2) Secr. Refol. van Holl., 8 July 17441 bl. 301, 303,304. \aj Refol. van Holl., 94 Nov. 1744. „ IX. Desi. * Judicg* ure, 1 * Judkatri.  416* NALEEZINGEN op de XIX. Deei " 1 X l « ■■] I » I NA» •Zwier van Haren, genoemd Je Geuzen j heefc die Schryver eenige ophelderingen gevoegd, die, zekerlyk, verfcheiden Amcdutes behelzen en , onder anderen , dat de Griffier Francois Fagel (wiens onuitgegeeven Leeven door van Haren befchreeven is) altyd geweigerd hadt, zig te doen fchilderen: dat men wel getragt hadt, dit, buiten zyn weeten , te doen, maar geene van die Schilderyen gelukt waren, doch dat, omtrend od het derde van de i8e eeuw,de beroemde Beeldhouwer xavry in den Haage, door, by herhaaling, het oog te houden op den Griffier, wanneer hyin de Kerk zat, zig zyne trekken zo diep in het geheugen geprent hadt, dat het hem gelukt was, deszelfs gelaat, volmaaktelyk gelykende, in marmer uit te houwen, (b) Dit zo zynde , zou het twyfelagtig fchynen vonnen, of het Afbqeldzel, 't geen hier, jy onzen Wagenaar (fchoon naar ,, het , origineel Schildery by den Heer Griffier H. , Fagel") voorkomt, de waare geiykenis ran den-bovengemelden Griffier bevatte, en zy het Schilderftuk naar het borstbeeld ;edaan ware. 't Is my ontfehooten, dit :en en ander, in den tyd, aan wylen den Jeere Griffier , Mr. Henrik Fagel, te n-aagen:doch ik meene, zeker te weeten, lat ook dees nimmer heeft toegeftaan, zyie beeltenis onder het penfeel te brengen. (b) HaRen's Geuzen, bl. 204, 20J,  VADERLANDSCHE HISTORIE. 417 NALEEZINGEN op het XX. DEEL. Bl. 6. r. 2. ,, De Vorst van Waldek —tot Generaal verheven." Ik heb, voorheen» reeds aangeteekend (c) wanneer hy tot Opperhoofd van der Staaten Troepen in de Nederlanden was benoemd geworden. Voons waren ook, voor dit jaar , door de algemeene Staaten , de overige hooge Bevelhebbers voor het Leger benoemd en wel, tot Generaal van de Ka* vallerie de Heer van Ginkel, van de Infanterie de Heer van Ckönstrom : tot Lieutenant ■ Generaals van de Kavallerie de Heeren Coenders van Helpen en Prins van Hessen- Philipsthal : tot GeneraalMajors Schack, Sandouville, Hompesch en Cannenberg, by de Kavallerie, en van Brakel , j Lewé, Rumpf, Villattes, Veltman , Soute, Lindtman by de Infanterie: eindelyk, by de Kavallerie , tot Brigadiers, P, Hoetjft van Oyen , van Schagen , van Schlippenbach en Vry« Berghe , en by de Infanterie , Salis , Evertsen, Halkett, Stürler , Graaf van Eeferen, Elias en Burmania. (d) BI. S' Dd 3 XX. Deel  42? NALEEZINGEN op de XX, Peel . Afgevaardigden hadden bedankt voor de „ gegeevene communicaiie en betuigt haar „ uiterjle genoegen over het voorjchreeve, zo „ geluckig, evcnement.wenfchende, uit grond ,, haars herte, dat het zelve zou moogen „ weezen een heilzaam middel tot con* „ fervatie van vryheid en Godsdienst, s, in deeze zo gevaarlyeke fituatie van „ tyd." (*) BI. 95. r. 10. v. o. „ Het Vorftelyk Ge. zelfchap — trok ■— naar den Haage " Om een denkbeeld te geeven , tot welk een graad de harrstogten van vreugd, ten deezen tyde, by fommigen gereezen waren , kan dienen, dat; volgens het fchryven van iemai d , die deeze omftandigheden by. woonde; eene Vrouw in den Haage, na, eene geruime pooze , haare oogen, by s'Prinfen aankomst, op het jagt, als onbe. weeglyk gevestigd te hebben, ylings ver. bleekte en,na eenige teekenen van nu voldaan te zyn gegeeven te hebben , dood tusfehen de omftaarders, nederzeeg. (I) Bh 96. r 5. „ Zy» (de algemeene Staaten)" hadde eenige Heeren gemagtigd, om den Prinfe den Lastbrief tot deeze hooge bediening over te leeveren." De Heeren van Rand. wyk, Bentink, Raadpenfionaris Gilles, Buteux, Utenhove tot Bottestein, van Haren, Bentia'kzoï Nyenhuisen van TamMENGa , zitting hebbende wegens de Pro. vintien van Gelderland, Holland,Zeeland, Ut. (*) Refol. Staaten-Oenenial, * Mey 1747, "A 3*7, (Ij V am lUsEN, tl. 78,213.  VADERLANDSCHE HISTORIE. 4*3 Utrecht , Friesland, Groningen en Ommelanden, wierden, benevens den Griffier Fagel , niet flegts met den Lastbrief (die, in eene gouden dooze, ter waarde van omtrend agttien hondert guldens en verlierd met de wapenen van de Generaliteit, gelegd wierdt) aan den Prinfe afgevaardigd, maar, te gelyk, gemagtigd, om zyne Hoogheid den eed afteneemen. (nï) In dit laatfte kwam egter, federt, verandering. De benoemde Heeren gaven , eerst op den 13'-", den Lastbrief over aan den Prinfe, nadat Overysfel, drie dagen bevoorens, denzelven mede tot Stadhouder hadt verkoozen. De Prins nam den Brief aan, onder betuiging van dankbaarheid en geneigtheid, om goed en bloed voor den Lande op te zetten. Hy deedt eerst, op den vyftienden der gezegde maand, den bovengemelden eed , als mede dien op het formulier van den 14 van Lentemaand des jaars 1747 en dien op de Inftructie van de Raade van Staate (n) , ter Vergadering der algemeene Staaten zelve, in handen des Heeren Bentink tot Nyenhuis, die, toen, in de Vergadering voorzat. Bl. 107. r. 7. v. o. „ De Vuist van Waldek — ontjloeg zig van zyn Ampt, en begaf zig, zonder den Haage aan te doen, naar Duitschland , uit misnoegen , zo vermoed wordt, om dat hem h Bevelhebb erf chap over Bergen op Zoom niet opgedraagen was , of, veel- (m) Refolut. der Staaten Generaal, 4 Mey 1747, W 333» Refolut. der Staaten Gener., is Mey «7473W. 44b en 35*5. Dd 4 XX. Da».  %%. Duel 424 NALEEZINGEN op db 1 veelligt.om anderen redenen." (0) Die Vorst hadt, op den 28 van Hooimaand, uit het Campement van Duinendaal, aan de algemeene Staaten gefchreeven : „ dat hy, ,, gezien hadt, door de genomene Arrangementen , die tot zyne kennisje gekoomen waren, als wanneer hy te Venlo was 3, aangekoomen, met het Corps uit de groote „ Armee gedetacheerd , dat zyne fituatie tegenwoordig niet meer was , om van „ eenige nuttigheid voor den dienst van ,, de Republicq en van de gemeene faack „ te kunnen weezen : dat hy derhalven „ verhoopte , dat haare Hoogmogenden „ niet fouden disapprobeeren , dat hy het ,, Leger verliet , na het commando der ,, Troupes van hun Hoogmogende aan „ den oudften Lieutenant-Generaal te „ hebben overgegeeven : verzoekende , dat haar Hoogmogende verzeckerd ge,, liefden te weezen, dat hy, met al fyn ,, hart , v/enschte de confervatie van de „ Republicq:" Het gevolg hier van was, dat de algemeene Staaten, op den 2tn van Oogstmaand ('t geen Holland, op den 5etl daar aan , goedkeurde) verklaarden, hoe zy deeze daad van den Vorst van Waldek, „ als gefchied, zonder, vooraf, daar ,, deminfïe kennis van gegeeven te hebben aan haar Hoogmogende, of derzelver per,', misfie, of immers die van den Capitein„ Generaal van de Unie, daar op te heb,, ben afgewagt, — volkomen desapprobeer- „ den: (»} Byvoegf. XX Stuk, H. 60 en 61.  VADERLANDSCHE HISTORIE. 425 den: zo als zy hem dan ook, van nu „ af, aanhielden voor gedimitteerd en ont„ flagen uit den dienst en eed, in quali„ teit als Generaal, aan den Lande ge„ daan." (p) De Provintie van Friesland, voorheen zig verzet hebbende tegen de aanftellinge des Vorften van Waldek, (#> liet nu aanteekenen, op deeze zaak niet te konnen adyifeeren , maar hunne voorige Aanteekeningen cn Protesten te inhareeren. Dan, uit dit alles, blykt niet, welke de ebenlyke reden was, om welke Waldek, zonder affcheid neemen, den dienst verliet , en die onze treflyke Schryver voorzigtiglyk niet bepaald,alzo hem geen genoegzaam bewysdaar van was voorgekoomen. Ik heb voorheen (r), met een woord, aangemerkt, dat, tusfehen den Prinfe van Orange en bovengemelden Vorst van Waldek, eenige' IVoordenwisfeiingen waren.voorgevallen , my grondende op de gedrukte Refolutie van Holland, genoomen den sen van Oogstmaand des jaars 1747, O) maar ik (p) Refolut. Staaten Generaal, i en s Aug. 1747» w561, 56B. en Relol van Holl , 5 Aug 1747, hl. 46G en 467. (q) Vergel. Byvoegfel, XX Stuk, 3. O) Byvoegf. XX Stuk, bl. Co en 61. (s: In de loopende Refolutien van Holland, (de Secreete zwygen geheel van dir punt; wordt aldus geleezen: „ Zyne , Hoogheid heeft aan haar Éd. Gr. Mog. omftandige ope' ning gedaan van het geene tusfehen zyne Hoogheid en nen „ Furst van Waldek,op het voorsz, fujet,is voorgevallen" : zonder'dat 'er, verder, van de wyze dier openingeeenig ven flag gedaan wordt. Ik teekene dit te meêr aan, om dnt ik in de BvvoEGS.i, XX Stuk, hl. 61 , met aanhaaling dier Refolutien , verkeerdelyk heb gefprooken van Wtordewfelingen tusfehen de Prinfen van Orange en Waluük. Ik zie niét, dat Dd 5 '« iX. DEEL'  XX. Deel. i J 5 3 ■5 3 S 3 5! 3) 35 33 53 33 'ei flr; del 4^5 NALEEZINGEN op de ik wist, toen ten tyde , nog niet zeker genoeg, hoe de omftandigheden zig hadden toegedraagen. Thans kan ik 'er" meêr van zeggen, na dat my een gelyktvdig gefcbnft, breeder hier van gewaagende, m handen gekoomen is, 't geen op het volgende nederkomt. Op den iafiq van Hooimaand des, zo ftraks gezegden, jaars 1747, verfcheen.de Prins btadhouaer zo ter Generaliteits Vergaderinge als in die van Holland, en gaf te kennen, hoe hy, op het nadeelig uitvallen van den Slag by Lafeld, aan den Hertoge van Cumberland; die thans bevel voerde 3ver het Leger der Bondgenooten; hadt gefchreeven. „ Dat men, na nu de Maas , te zyn overgetrokken, eene Linie en, , zo veel mooglyk , Retranchement be, hoorde te maaken by de St. Pietersberg , te Maastricht, en dat een gedeelte van , de Armee behoorde te worden gedeta. , eheerd . om herwaarts af te koomen. , Dat hy daarin niet volkoomentlyk was , gereusfeerd, doch dat echter zyn fchryven niet geheel infrutïueus was geweest want dat een Corps van tien Battaillons en twaalf Esquadrons, onder de orders van den Forst van Waldek, herwaarts in marsch waren,om, over Venlo en s Hertogenbosch, naar Bergen op Zoom te gaan: dat hy , in ervaaring zynde ge- ko- een mondeling verfchil heeft plaat., gehad. De Tekst «l kj tecne» , dat het „W,ê,„V b8y gcfchrifut^  VADERLANDSCHE HISTORIE. 427 komen, dat de Franfchen aanfchryving „ hadden gedaan aan die van Eindhoven „ en andere Plaatfen van de Meyery, om „ de wegen, tot 36 voet, te verbreeden, „ daardoor moest fuppone eren-.dat de Fran„ fchen van deezen marsch de lugt hadden ,, gekreegen, en dat hy, daarom, aan den „ Vorst van Waldek ordres haalde toege- zonden , om zyn aanmarsch te verande„ ren en te neemen door de Graave, en dat ,, hy hoopte, dat die ordres, door Waldek, ,, zouden kunnen worden ge-executeer d" Hy voegde 'er nog by, „ dat hy , benevens ,, den Raad van Staate, den Generaal ,, Ckonstrom , met veel moeite, hadde geper,, moveerd, om het Commando te Bergen op „ Zoom op zig te neemen, als excipieerende op een ouderdom van 87 jaaren en doof„ heid, en dat hy dit zeer noodzaaklyk ,, hadt gevonden , om dat hy voorzag , dat 'er diferenten zouden ontRaan tus„ fchen den Prins van Saxen-HiLBuaG,, hausen en tusfehen den Prins van Hes,, sen-Philipsthal, over het commande» „ ment, in geval zig de eerfte, uic de Li„ nie, naar de Stad zoude moeten reti„ reeren." (*) De Prins Stadhouder verzweeg, by die gelegenheid, dat, fchoon hy den bovengemelden togt noodzaaklyk rekende, 'them egter tegen Rondt, dat de Prins van Waldek zig aan 't hoofd van dit gedeelte des Le* f<) MS. Aanteeken.,gehoudetnn de Vergadering vanHolI^ ai Juljr i74,7i XX. Deel.  423 NALEEZINGEN op de iX .Drel. j 1 3 3 i 3 Legers hadt gefteld Zyne Hoogheid verklaarde zig ten dien opzjgte.en nopens dit gantfche werk nader, op den 5 van Oogstmaand des jaars 1747, toen hy , ter Vergadering van Holland verfchynende, aldaar eene opening deedt , welke ik, met deeze woorden, geboekt vinde: ,, Dat Z. H. „ zeer gaarne hadt gezien, 'dat de groote ,, Armèe de Maas was gepasfeerd, en dat hy, ,, daar over, aan den Hertog van Gum> 5, berland hadt gefchreeven, doch niets „ hadt kunnen effeEtueeren, dan alleenlyk, ,, dat een Corps van 10 Bataillons en 12 ,, Esquadrons van de groote Armee gedeta- cheerd en de Maze gepasfeerd was." Hy deedt 'er op volgen,dat de Forst van Wal- dek by gcmelden Hertog hadt aangehouden, ,, om dat Corps te cómmandeeren, en dat de Herïf tog, dewyl dat Corps genoegfaem alleen be„ ftonduit Hollandfche Troepen, dit niet hadt „ kunnen weigeren. Dat de Vorst van Wal, dek daar over verfcheiden Brieven gefchree, ven hadt aan Z. H , waar by hy kennis hadt , gegeeven van het op zig genomen ccmmande, ment. Dat Z. H., verwonderd zynde , dat de , Vorst, als Generaal en Chef, het commando , over zo klein Corps op zig genomen hadt, , daarom 't zelve niet hadt kunnen approbee, ren, doch hem egter tleswegen nietwes hadt , gefchreeven , maar de zaak op zyn beloop , gelaaten. Dat Z H. onderwylen getragt , hadt, den Heer Baron van Crönstrom te , perfuadeeren, naar Bergen op Zoom te gaan , en, aldaar, hei commando zo over de Stad , en de Linien, ais over het District, van „ de  VADERLANDSCHE HISTORIE. 429 de Schelde af tot aan de Maze, op zig te neemen. Dat de Vorst van Waldek , " ziende dat hy., daar door, het Commando „ over 't gemelde Corps , zo dra het m de „ Unie zou zyn gekomen ,zoude moeten over„ geeven, daar over verfcheiden Brieven; (mJ „ onder andere eene zeer fcherpe tegen Crön„ strom, raakende het gepasfeerde by Bon„ tenoy; hadde gefchreeven en nog, dat het ongehoord was, aan een Generaal zo eer, ' wyd uitgeftrekt commando te geeven, zon- der dat de Troepes nog waren aangekomen „ Dat Z. H. daar op , wederom , niet ge,, antwoord hadde, dewyl dit laatRe in zc „ verre abufiefwas, dat, zelfs voor dee zen, een diergelyk commando aan Priru '! Eugenitjs was gegeeven, alvoorens dc „ Troepes , waar over hy commandeert l, zoude, nog waren aangekomen. En da „ dit de reden was, waarom de Forst va^ „ Waldek zoo misnoegd was, en zig, op di wyze, van het commando ontdaen had." Cv _ ' 't Is buiten den kring myner kennis er hier ook de plaats niet, om te beoordee len . of een gevreesd verfchil over 't com mando tusfehen de Prinfen van Hilburg hausen en Hessen.philipsthal, by he betrekken der Linien door den eerstgemel den,niet zo wel hadt konnen voorgekoomei worden, door aan eenen Generaal en chef en dus door aan Waldek, het opperbeve ove (u) 't Vervolg leert, dat, onder deexen, ook Brieven va W>.:.oek aan Orange zullen moeten verftaan worden. (v) Aanteeken. ter Vergadering van Holland , S Aui 1747, ms. XX, Deel. 1 I I . I 1 > 1 r f!  IX. Düül. < i 3 c ii l T i 43° NALEEZINGEN op de over Bergen op Zoom, de Linien enz. te geeven, als door, daar toe, een Officier van veelminderen rang dan Hy was aan te Hellen. Ook weete ik niet, of de Prins van Waldek meerdere bezwaaren meende te hebben. Doch het zal , geloove ik, ten deeze genoeg zyn, aan te merken , dat, wanneer men de kennisgeevinge van den Prinfe Willem IV vergelykt met de, voorheen aangehaalde, woorden van Waldek , dat hy 't Land, niet meêr dienen konde, „ door de genomene arrangementen „ met het Corps, uit de groote Armee gedeta* „ cheerd", men, alsdan, duidlyk ziet, dat die arrangementen dezelve zullen geweest zyn, die door den Stadhouder, ten aanzien van 't bewind aan Crönstrom gegeeven, in le aanfpraak zyner Hoogheid vermeld worien, en dat, terwyl de laatstgemelde, om •eden in die aanfpraak voorkoomende , neende misnoegd te moeten zyn op Waldek en, zonder deszelfs Brieven te be-antwo?ri£5» 'c hoo§ êezag b>7 de Schelde aan :en Officier van minderen rang te moeten •pdraagen, Waldek daar tegen begreep, dat ïem hier in onregt gefchiedde, en dat hyj viens denkbeelden, ook in anderen opzige, veel ligt van den Prinfè verfchilden; hier n geen herftel thans ziende te verkrygen n gevoelende, dat hy, naar de leidinge. ie aan het werk gegeeven was, by het ikoomen der Linien terftond zig zou beevinden onder 't gezag van eenen minde, sn, 't geen egter voor hem, in zyne hoeanigheid als Generaal en Chef, niet doen- lyk  VADERLANDSCHE HISTORIE. 431 lyk was, en welk geval hy dus oordeelde te moeten vermyden, uit dien hoofde het befluit nam, om zig, ylings, van zyne bediening te ontflaan en naar zyn Lartd terug te keeren. Met dit alles, liet het onverwagt vertrek van dien Vorst niet na, eenigen onlust te geeven onder fommige Hoofden van het Leger, 't welk onder zyne beveelen geftaan hadt, en wel byzonderlyk, wyl het opperbevel van hetzelve, als nu, op last van zyne Hoogheid, was overgegaan aan den Lieutenant-Generaal van Schwartzenbergh een' Friesch' Edelman, die met Waldek , te meermaalen, oneens was geweest. Op den 31 van Hooimaand deezes jaars 1747; en dus drie dagen na het aanfchryven van Waldek; liep, by de algemeene Staaten, een Brief in van den Lieutenant-Generaal, Graave van Schauwenburg-Lippe , te kennende geevende ,, het verdriet, 't geen hem veroorfaackt „ hadde het vertreck van den Prins van ,, Waldek uit het Leger , en dat, foo „ lange hy foude welen onder de or„ dres van den Lieutenant-Generaal van „ Schwartsenbergh , om te marcheeren „ tot fecours der important ft e Plaatfen van „ de Republicq, en zo lange de operatien „ nog fouden duuren, hy gereed foude s, weefen, daar toe te contribueeren, ten „ koste van fyn bloed en leven, en figh „ tot een eer fou reekenen, daar in ge„ employeert te worden: maar dat die zei. „ ve eer hem belette, na fyn opentlyck at- „ ta. xx, Dkbl-  432 NALEEZINGEN op dë xx. Deel. „ tachement aan den Prins van Waldek , ,, onder deszelfs gedeclareerden Vyand te dienen : verfoeckende dierhalven , dat fyn Hoogheyd hem daar aan niet wilde „ blootftellen, maar disponeeren, op wat „ wyze hy, geduurende de operatien, ge,, employeerd foude werden, en hem fyne ,, dimisfie, by het eyndigen van de jegens,, woordige expeditie ende operatien , te ac cordeeren" * Schoon de Graaf Van der hippe een' middelweg infloeg tusfehen een' voortduurenden dienst en dat geen, 't welk, door den Vorst van Waldek, verrigt was, oordeelde men egter , in 't algemeen , zodanig eene aanfehryving, ten deezen tyde, zo voor de eer van den Staat als voor het noodig gezag van den Generaal en Chef en het welvaren der gemeene zaak, van gevaarlyke gevolgen te konnen zyn. De Leden der algemeene Staaten, in welker handen deeze Brief Commisforiaal gemaakt was, verklaarden dan hier op,„ datzy, eenpaa. „ rig,hun ongenoegen getoond hebbende by „ het hooren leezen der ongehoorde ma„ nier van handelen van den Graave van1 „ derLippe, met, onder frivole pretexten, „ te weigeren, van te dienen onder een „ Generaal, aan wien zyne Hoogheid het ,, commando van de Troupes tusfehen de „ Schelde en de Maaze hadde toever„ trouwd, zyne Hoogheid, daar op , aange„ nomen haat, den Graave van der Lip., pe te permitteer en, om, van nu af aan, „ en zonder te wagten na het eindigen van den  VADERLANDSCHE HISTORIE, 433 „ jegenswoordige expeditie en operatien , te" „ vertrekken uit het Legerden hem te infinuee1,-ren, dat, op de Requeste, door hem, aan „ haar Hoogmogende te prefenteeren, zyne „ dimisfie uit den eed en dienst van den ,, Lande , aanftonds , zal werden ge accor„ deerd" Ook wierdt dat gevoelen, daadlyk; 't was thans den 2 van Oogstmaand des jaars 1747; ter algemeene Staatsvergadering in een Befluit veranderd en den Graave van der Lippe aangefchreeven. Die Bevelhebber zondt, op den 2qen daar aan, een' Brief af aan de algemeene Staaten , houdende, „ dat hy, by Request, zy„ ne demisfie aan haar Hoogh Mogenden „ zoude verfoecken." Doch, twee dagen daar aan volgende, fchreef de Heer van Schwartsenbergh , „ dat de Graaf zig j ,, dien dag, uyt de Armee, naar zyne DuyU „ fiche Staaten hadde geretireerd" Men iïelde ftraks de zaak in handen van den Prinfe, „om daar op te disponeeren, zo als zyne „ Hoogheid, ten meeften dienfte van den „ Lande, zou meenen te behooren." De Prins koos, verftandiglyk, den zagtften weg. Hy begreep , dat men zonder overyling te werk gaan en de nakooming van s'Graven beloften moest afwagten. Ook liep, op den 21 van Herfstmaand, werkJyk een Request in van denzei ven , om ontflag: 't geen, toen, daadlyk verleend wierdt. t» JNa rwl Refolut. Staat. Gener., a, 31 Aug., 4 en 21 Sept; 1747. tl. 563, Ö31, 64a, 678, en gefclireevene Papicier) tan dien tyd. Ee [x.DïEr.;  434 NALEEZINGEN OP DE XX. Deel. Na dien tyd herflelde zig de eendragt in het Leger. Bl. 95. r. 7. v. o. „ De algemeene Staaten hadden — beflooten, den Prins aan te (lellen tot Kapitein- en Admiraal - Generaal.'" Het liep egter aan tot in Hooimaand deezes jaars, eêr men het noodige beraamde, om den Prinfe het jaarlyksch inkoomen van dat Ambt, ter fomme van honderd en twintig duizend guldens, te doen geworden: zo als dit, in den jaare 1673 tot 1702, ook nopens Willem ll]>n hadt plaats gegreepen. De Kaad van Staate verzogt , op den 19 dier maand, aan de Staaten van Holland, dat zy, voor hun aandeel, de noo. dige penningen wilden bezorgen: waar toe hunne Edele Groot- Mogendheden daadlyk beflooten. (x) Bl. 109. o. v. „ De bezetting werdt — begroot op zes-en-dertig duizend Man" Dit komt na genoeg aan de opgaave, die ik zie, dat de Prins zelve, op het laatst van Oogstmaand 1747, ter Vergaderinge van Holland deedt, en welke inhieldt, „ dat zig in de „ Stad 9 , in de Linie 18, in Steenbergen „ 3, te faamen 30 Bataillons, bevonden: „ dat daar by het Corps van Chanclos" „ (een' Engelfchen Generaal)" nog beliep „ op 30 Bataillons, maakende een geheel van „ 60, en dat, elk Bataillon gerekend zynde „ op500 Man, 'ergevolglyk, in 'tgeheel, „ aan Infantery, 30000 Man was, behalven >, nog verfcheidene Esquadrons." (y) Bl. lx) Rcfolur. van Holl., 19 Ju!y 1747, bl, 433. (y) Asmeeken,, gckhr. ter Vergat!, van Holl,, 29 Aug. 1747.  VADERLANDSCHE HISTORIE. 435 Bl. 113. r. 4. ,, Dringende door den uitgang van Fullenius, en de Breuke der Bol. werken Pucelle en Koehoorn, alwaar zy klei. nen wederftand vonden." Ik be vinde, dat zyne Hoogheid, op den 20 van Herfstmaand, hier van opening doende aan de Staaten van Holland, zig dus uitliet: „ dat de Fran„ fchen, den 15 en 16, des morgens, tus„ fchen 3 a 4 uuren, eene Myn hadden „ doen fpringen, tot een fein voor die gee„ nen, die de attaque zouden doen. Datzy, „ daar op, een verfchriklyk vuur hadden „ gemaakt, op het Ravelin Dedem en, in „ minder dan een half uur, wel 400 bom„ ben hadden geworpen. Dat, wyders, „ eenige Franfchen , door de Bres, in het „ Ravelin waren gedrongen en eenige an„ deren, van ter zyde, door de drooge „ Grage, tot by de Kerk van het Ravelin; „ dat zig daarin bevonden 2 Compagnien „ Grenadiers van Thierry en één van „ STuaLER.totonderlteuning van80 Man, „ die by de Bres op het Ravelin waren. „ Dat de eerfte Compagnie, aanftonds, in „ confufie was gebragt, maar dat de twee* de haarepraeftntie hadt gehouden, maar, „ door de o vermagt, aan 't deinzen gebragt zynde , geretireerd was door de Sortie „ van Fullenius, alwaar de Franfchen me„ de waren ingedrongen. Dat de Offlcier, die aldaar de wagt hadt, zekeriyk heeft moeten Jlaapen, want dat hy , anders, ,, door het fluiten van de Sortie, de inkom st in de Stad maklyk zou hebben kunnen beletEs 2 ,, ten'" XX.DesJ,*  43^ NALEEZINGEN op de XX. Deel. „ ten" (z) Zo fprak de Prins. Men vergelyke, midlerwyl, dit verhaal, met dat van Folkeus, 't geen ik, in de By voegfelen, XX Stuk. Bladz. 66, gegeeven heb. Misfchien was de Officier, even als zyne Soldaaten, verwardelyk Stadswaarts gevlugt. Bl. 120. r. 2. ,, Dat men het getal der weerbaare Manfchap in dit Gewest behoorde op te neemen." Uit de Lysten, op bevel der Staaten van Holland,door Burgemees. teren, in de Steden, en door Schout en Geregten , ten platten Lande , van dat Gewest, aan Gecommitteerde Raaden van het Zuider- en Noorder-Kwartier overgezonden, bleek, ten deezen tyde, dat, in de Steden, een getal van honderd en zeventig duizend en, ten platten Lande, van nog zestig duizend,dat is dus, in de geheele Provintie van Holland en West-Friesland, van tweemaal honderd en dertig duizend weerbaare Mansperfoonen,van zestien tot zestig jaaren oud, gevonden wierden.(a) Bl. 120. r. 4. Op dat men 'er zig, des nsods, van zou kunnen bedienen" Naamenlyk van weerbaare Manfchap in Holland en West-Friesland. De wyze op welke de Staaten , overeenkomftig de voorige wetten en gebruiken, dien dienst bepaalden , wierdt nader verklaard door de woorden , „ tot elkanders befcherming, 5) en (s) Aameek. ter Vergadering van Holl., 23Sepr. 1747, MS. (a) Refolut. van Holl., 5 Aug. 1747 , bl. 474 erz- Ook de Europ Mercur. van Aug. 1747. bi. 132, alwaar ik zie, dat de Regeeiing van Amfterdam alle Perfoonen, onder de agtien jaaren oud, hadt vry gefteld.  VADERL ANDSCH E HISTORIE. 437 „ en confervatie van deeze Provintie, mits„ gaders tot bezetting en bewaaring van ,, eenige Frontiere, van dien, naar ouder „ gewoonte." (£) Bl. 136. r. 14. v. o. „ Het punt van het Erfftadhouderfchap, waar in die van Amfterdam de groot/ie zwaarighcden hadden gemaakt." Vergel. biadz. 121, Hoofdft, XXVI, bladz. 147. reg. 16 én volgg. Op den 7 van Wynmaand , deedt de Raadpenfionaris, naamens de Ridderfchap, het voorftel, om het Stadhouderfchap erflyk temaaken onder s'Prin* fen Afkoomelingen, niet flegts in de Manlyke, maar ook in de Frouwelyke Linie. Alle Leden namen het, toen, over, en 't kwam, voor het eerst, op hettapyt, den i7endierzelve maand. Dordrecht vereenigde zig met het Voorftel der Ridderfchap, mits evenwel de minderjaarigen hier te Lande zouden ■ worden opgevoed. Haarlem ftemde ook met het Voorftel , doch bedong „ vrye „ deliberatie, zo 'er effeftueele remarques ge„ maakt wierden," Delft en Leiden ftemden met de Ridderfchap. Amfterdam was nog ongereed, en alle de overigen omhelsden mede het gevoelen , dat de Ridders hadden voorgefteld. Sedert wierdt het Voorftel eerst weder op den 25 van Wynmaand in overweeging gebragt en Amfterdam verzogt haar gevoelen te zeggen. De Stad verklaarde toen, „ dat men vermeend hadt, op deeze „ zaak geene betere Refolutie te kunnen „ neemen, dan die, aan de eene zyde,deedc „ zien (i) Refolut.Staat, van Holl. ,18 Aus. 17-47, Ee 3 KX. Deel.  %X, Deel. 438 NALEEZINGEN op de „ zien de volmaakte liefde en hoogasting voor Z. H. en deszelfs doorlugtige Fa„ miehe en, aan den anderen kant, de op„ letcenheid op dat geene, dat ftrekken konj, de tot behoud en confervatie van de geluk„ kige Conftitutie der Republicq en der dier,, baare panden van Vryheid en Religie, die » door onze Voorvaderen, en fpeciaal ook n die van Z. H., met zo veel gelds en bloeds waren verkreegen , en tot welker confervatie zy, by den aanvang der „ Regeenng, zig verbonden hadden. Dat zy, op die gronden, met eenpaarigheid <» van alle de aanweezende Leden van den 1» Vroedfchappc, hadden gerefolveerd , te „ confenteeren , dat het Erfftadhouder» fchap en verdere digniteiten aan Z H. „ en deszelfs Mannelyke Descendenten wier" , de gedefereerd, conform aan het geproponeer, de van de Ridderfchap, en dat, zo wan, neer het Erfftadhouderfchap &c. mogte , devolveeren op de Manlyke Descendenten , van zyne Hoogheid, nog minderjaarig , zynde, hetzelve, als dan, zoude wor, den waargenomen by derzelver Vrou, we Moeder, en dat , by gebreke van , dien, H Ed. Gr. Mog. , met opzigte , tot de Voogdy, zodanige voorziening , zouden doen, als zy, ten meesten dien, fte van deeze Provintie, zouden oordee. , len te behooren. Dat, van 's gelyke, , het ter Generaliteit daar heenen zou be' t°?IeVe worden gedirigeerd, dat het , Ü-rfftadhouderfchap , cum annexis, op Z. , H. en deszelfs Manlyke Descendenten me- u de  VADERLANDSCHE HISTORIE. 439 de wicrde geconfereerd. Dat zy, in zo< „ verre, zig conformeerden met het gepro„ poneerde van de Ridderfchap. Doch , „ voor zo verre , daar by voorgeflagen „ was , om het ErfRadhouderfchap enz. ,, mede over te brengen op de Descenden,, ten van Z. H van de Vrouwelyke Sexe, „ en zelfs in infinitum ; een zaak waar „ van , federt de ertüie van de Republiek, „ geen voorbeeld was; zy vermeend had„ den, dit een punt te zyn, 't welk de al> ,, leruiterRe attentie verdiende, en 't geen „ zy nader in overweeging zouden neemen , „ om daar op te refolveeren, zo als met den „ meesten dienst van den Lande bevonden „ zouden worden te behooren." Zy voegden hier nog by, „ dat zy, met dit alles, niet „ konden ontveinzen , hoe 'er , op zig „ zeiven, remarques hadde kunnen worden ,, gemaakt, ook nopens de opvolging der „ Descendenten in de Manlyke Linie: maar „ dat zy vermeend hadden , hier van niet „ te moeten gewaagen , evenwel met ,, Dordrecht eens zynde, dat de minder„ jaarigen in deeze Provintie behoorden „ te worden opgevoed." De Ridderfchap antwoordde hier op ; ,, dat de reden, waarom geproponeerd was, „ het ErfRadhouderfchap mede te de„ fereeren op zyne Hoogheids Deseenden„ ten van de Vrouwelyke Sexe, en zelfs in „ infinitum, deeze was, dat Z H. alleen „ was gezegend met een Vrouwelyk oir , „ en om voor te koomen den beklaaglyken „ toeftand, waarinde Republiek zig zouEe 4 „ de :x. dïei..  XX. DgEfc. 1 i J | 2 2 ( J 4+ó NALEEZINGEN op de „ de bevinden, indien aan zyne Hoogheid „ iets menfcheiyks mogte overkomen:om „ deeze redenen verzoekende, dat de Hee„ ren van Amfterdam , hoe eerder hoe be„ ter, op dat point wilden uitwerken een „ favorablen last van de Heeren hunne Prin„ cipaalen" Waar op de Afgevaardigden van Amfterdam weder hervatteden: „ dat zy niet „ zouden nalaaten, om aan de Heeren hun- ne Principqalen kennisfe te geeven van de » gedaane exhortatien, en dat zy zouden „ tragten , zo fpoedig als doenlyk was, „ eene Refolutie uit te werken, die, aan j, den eenen kant, zou doen zien de vol„ maakte liefde en hoogagting , die zy „ voor Z. H. en deszelfs doorlugtige Fa- milie hadden en,aan den anderen kant, „ het meest zou kunnen (trekken tot be„ houdenis van de Republiek." Ik heb vermeend , dat het niet ondienftig zou zyn , deeze deliberatien, die ik niet weete, in eenig gedrukt ftuk voor te toornen, dus woordelyk af te fchryven en ap te geeven uit oorfpronglyke Notulen, loor een Lid der Vergadering van Holland, :oen ten tyde en op de plaats zelve,gehoulen, Hoe zeer voorts deeze Notulen; wel, een ik, onder den naam van Aanteekenin\en, te meêrmaalen onder mynen Tekst heb. angehaald ; doorloopen tot den 23 Feruary 174.9, vinde ik geen' gewag in deelve van het punt der Erfopvolginge vóór. len 16 van Slagtmaand des jaars 1747, en, ldaar, nietanders dan met deezen woorden :. > de Raadpenfionaris brengt 'mDeliberatie, dé j, Pro-  VADERLANDSCHE HISTORIE. 441 „ Propofitie van de Ridderfchap, raaken„ de het ErfRadhouderfchap. Vide het ge,, drukte." Die laatfte woorden fchynen aan te duiden het gedrukt Voorftel, 't geen, naar ftyle, aan de Leden zal gezonden geweest zyn, en op het welk de Schryver het daar omtrend voorgevallene (gelyk men te mêermaalen gewoon was) kan hebben aangeteekend. Ik weete dus niet , of 'er, thans,breed over gefprooken wierdt, 't geen ik ook minder zou denken, dan wel, dat AmRerdam, na, in dien tusfchentyd, over dit Ruk, nu en dan, met zyne Hoogheid in afzonderlyke onderhandeling geweest te zyn, haare gaave toeRemming zal hebben gegeeven: temeer, daar; zo als ook onze Wagenaar aanteekent; deeze gewigtige zaak, op dien dag,naar genoegen des Prinfen , tot befluit wierdt gebragt. (c) Bl. 159 r. 18. ,, De Staaten van dit Gewest" (Holland)" beflooten , op s'Prinfen voorflag, tot het uitfchryven eener milde gifte." Zy was eene zeldzaamheid in deeze Gewesten. In den jaare 1673 en eenigen tyd bevoorens, was mede eene milde gifte voorgeReld , doch men maakte de zaak Commisforiaal, en zy bleef, met meêr andere, aan den fpyker hangen, (d) In Zeeland hadt men, op den 31 van Oogstmaand, ter bevordering eener leeninge aan den Lande, tegen vier ten honderd, de Inge- zee- (c) Wagen, hier, bl. 147. Refol. van Holl. ïö.Nov. 1747, il' 755-759- («0 Refolut. van Holl., 11 Febr. en 24 Maart, 1673. Ee 5 XX, Deel,  442 NALEEZINGEN op de XX. Dbel i i 1 I I • zeetenen aangemaand, om, by gebrek van klinkenden gelde, gemaakt goud en zilver, tegen eene , daar op bepaalde, begroonnge, m de munt te brengen: 't geen met zulk een goed gevolg gedaan wierdt dat het zeive, reeds tusfehen den 4 en 7 van Herfstmaand des jaars 1747, eene fomme van vyfmaal honderd vier duizend, vier honderd vyf-en-zestig guldens vyftien ftuivers, bedroeg, (e) Wat Holland betreffe, daar men begreep, dat met de invordering der gewillige gifte nog eenigen tyd zou verloopen, en de benoodigheden van den Staat geen uitftel konden lyden , befloot dat Gewest niet alleenlyk tot eene buitengevvoone ligting van drie millioenen, tegens den intrest van vier ten honderd in 't jaar f/;, op 't geloove van de groote Steden en ten behoeve van het gemeeneLand,maar;om niet te fpreeken van de Loteryen, daar ik, voorheen, van gewaagde (g); in Wintermaand hier aan volgende, hadt men ter Generaliteit, de Amfterdamfche Kooplieden Georgs Clifeort en Zoonen bewoogen, om, op ïigen geloove, eene geldleeninge te laaten loen van nog een-en-twintig tonnen gouds, jf zo veel meêr, als zy zouden konnen >ekoomen, voor den tyd van vier of zes naanden, mede tegen den intrest van vier en honderd in 't jaar, met volmagt, om, tot (f) Refol. van Holl., 5 Sept. 1747, u. ^40. (Si Byvoejf. XX Stuk, tl. 74. "*  VADERLANDSCHE HISTORIE. 443 tot meerder verzeekeringe van dien , by zonderlyk * te mogen verbinden en, als pand ter minne , aan de Beleenders ter hand Rellen een derde meêr aan Generaliteit* Obiigatien, dan die ft>m bedroegen elkeObhgatien, door den Raade van Staate, van tyd tot tyd,aan hun zouden worden ter hand geReld. De Provintie van Holland hadt zig by de voornoemde Kooplieden tot borge gefteld voor de voldoening der hoofdfommen en renten, in geval de Raad van Staate, daar omtrend, in eenige gebreeken mogte blyven. (Zf) Ik moet , ten aanzien der vrywillige gifte , bekennen, dat my den juisten opbreng derzelve niet bekend is, en dat; zal ik de waarheid niet ontveinzen; het my ontfehooten is, 'er des kundigen naar te vraagen , op een' tyd , dat het, zonder nadeel van den Lande, kon geopenbaard worden en men my de kennis van dien, misfchien, niet zoude geweigerd hebben 't Beloop zal, zekerlyk, verantwoord geweest zyn. Ondertusfchen vinde ik, dat AmRerdam , by het raadpleegen over het werk der gifte, onder anderen aanmerkte, dat, „ wanneer het werk van de generaa„ le Gifte zoude afgeloopen zyn , ieder ,, even nieuwsgierig zoude wezen, om ,> daar van het generaale Remport te weeten, „ maar dat zulks van de uiterRe confequentie „ moest gerekend worden, om dat één van „ beiden waar moest weezen, of, dat de Contribuanten naar gemoede zouden contri- „ bi',' (h) Secretn, Refolut, Tan Hol!., 5 Dec. 174?, W« XX. Depl. *jpecialyk.  444 NALEEZINGEN op de XX. Deei,. ! 3 1 1 l < c f j E c I j A „ bueeren; in welk geval, aanftonds, langs „ dien weg, zou openbaar worden, niec „ alleen in de Provintie van Holland en „ in de overigen,maar aan degeheele wae„ reld,derykdom van de Republicq; of wel „ dat de Contribuanten niet in confcien„ tie zouden contribueeren, in welken ge„ valle de geheele waereld zou overtuigd „ worden van de meenigvuidige valfche », eeden, die 'er, dan, gedaan zouden zyn „ geworden. Dat, daarom, hunnes in„ zien , boven den eed van fecretesfe, die aan „ de Commisfie ge-injungeerd was,ook nog , ge-injungeerd behoorde te worden den eed , van fecretesfe, nopens het generale rempart, \, ja dat, vangelyken, zodanigen eed behoorde , te worden gèinjungeerd aan Gecommitteerde , Raaden. aan den Ontfanger-Gener aal en aan , de Commiefen van de Finantie." (Q Aan dit roorftel; 't geen geheellyk van den tegenvoordigen geest verfchilt, doch het welk, oen ten tyde, in een Bafiuit wierdt veranlerd; is het, denklyk, toe te fchryven, dat e kennis der juiste fom van opbrenginge egts onder weinigen bekend is gebleeven, choon de Lysten van verantwoording veeligt nog overig zyn. De Afgevaardigden der ovengemelde Stad Amfterdam hadden onertusfchen, eenigen tyd bevoorens, ook eoordeeld , dat , naar hunne gisfinge, , i per cent zoude opbrengen 14 a 15 mil- „ lioe- O) Aanreeken. ter Vergader, van Holl., 7 0£i. 1747. MS. O) Aanteeken. gehouden ter Vergaderinge vsn Holland, 10' ag. 1747. MS. *  VADERLANDSCHE HISTORIE. 445 „ lioenen." (k) Doch het blykt my niet duidlyk genoeg, hoe zy dit verftonden , en of zy het opbrengen varidie één percent flegts bepaalden tot zulken, die minder dan twee duizend guldens bezaten ? Dat zy zig, een' tyd lang, tegen het heffen van twee ten honderd verklaard hebben, is duidlyk ge. noeg op te maaken uit een, niet lang daar na gedaan, verzoek van de Ridderfchap en overige Hollandfche Leden, „ dat Amfter,, dam wilde confenteeren in de heffing van „ den 5oen penning en in 't oog houden 3 „ niet alleen, hoe veel het Land ten ag. ,, teren was,maar, byzonderlyk, "('t zyn „ merkwaardige woorden)" dat een Vry. ,, willige Gift niet, zonder dangereufe gevolgen meer dan eens kon gedaan worden " (i) Bl 189. r. 5. „ Zyne Hoogheid — deed! verklaaren, dat hy nimmer gewoon was, de benaaming van Onderdaanen te gebruiker van zyne Medeburgers en Landgenooten.' Den titel van Burger tegen den anderen in de wandeling te gebruiken , was, voor heen, zekerlyk ongewoon. Dan dat, dier onverminderd , van oudsher, zelfs VorRer het Burgerfckap zig tot geene fchande agte^ teden, heb ik, elders, onlangs, met eer woord, doen zien: (k) waar bymen meei zou kunnen voegen. Bl. 240. r. 11. v. o. „ De Wapenfchor fmg was nu algemeen geworden.'" My is ont fchooten, vroeger aan te teekenen, dat, met den Winter des jaars 1747, het eenige moei CO Aanteekcn. MS, ter Vergader, vin Holl., aa Aug. l8oï. (A; Histor. Avondftonden, He Doek, W. 49 en 50. XX. Deel. » \  XX. Dact 446 NALEEZINGEN op de . moeite in hadt, de vreemde Troepen, in dienst van den Staat, behoorlyk te plaatfen, waaromtrend egter, met goed gevolg, de voorzigtigfte maatregulen wierden aangewend , zo tot welzyn dier Troepen, als om s'Lands Ingezeetenen , zo veel maar mooglyk, te fpaaren. Reeds in Slagtmaand, kwam men met den Engelfchen Generaal Huske over een, dat hy, met zyn Volk, de winterkwartieren zou betrekken op den grond van den Staat en dat, daar toe, aan de Regeeringen van Breda, van de Willemftad , van Heusden en anderen, het oprigten der noodige Magazynen , op s'Land kosten , zou worden aangefchreeven, in die rvoege, dat de Officieren zig van vuur. licht en inwoninge, op eigen beurfe, zouden moeten voorzien, en dat, voor zo verre eenige inkwartiering van Gemeenen by de Burgeren zoude vereischt worden, de laatstgezegden daar in volkoomenlyk zouden worden gefoulageerd door Serviesgelden: tot al het welk men, van s'Lands wege, bereid was den Magistraaten, by voorraad,eenige fommen ter hand en op rekening te geeven. (7) Bl. 300, r. 9. ,, Wy hebben de verandering , in Amfterdam voorgevallen, uitvoeriger willen te boek ftellen." Zonder dit, zouden wy 'er, thans, zo veel niet van weeten. 't ls egter niet te twyffelen, of onzen,Schryver waren nog veele meerdere gebeurteaisfen, nopens die Stad, bekend, welken wy van hem misfen. Men mag dit be. (I) Ainteeken., geh. in de Vergad. van Holl., i Nov. 1747.  VADERLANDSCHE HISTORIE. 447 befluitenuitzyn gezegde, vyf jaaren na de Uitgaave van dit XXe Deel zyner Vadert. Hist. , in een ander Werk, naameniyk, dac hy, aldaar, 'c gebeurde na het jaar 1740, flegts ter loops aanhaalde: want; doet hy 'er opvolgen; „ de zaaken zyn nog te „ versch gefchied, dan dat zy met de ver„ eischte gegrondheid, omRandigheid, en „ naauwkeurigheid, zouden konnen ver„ haald worden." (m) Bl. 305. r. 10. „ Hier" (te Rotterdam)" was, zelfs na 'ï ontftaan der beweegingen te Amfterdam en Haarlem, alles ftil gebleeven." Geduurende nog deeze Rilte, die wel haast; als onze Wagenaar daadlyk aanteekenen zal; door de woelingen van eenige jonge luiden wierdt afgebrooken, was de Heer Abraham van Ruster., Raad en Penfiona« ris van Rotterdam, tot Raadsheer in den hoogcn Raade aangefleld, in plaats van den Heere Johan Hop , die tot Sekretaris van den Raade van Staate was verkooren. Het Ambt van Raad en Peniionaris van Rotterdam wierdt toen , in van Rusters plaats, opgedraagen aan denHeeren NikoeaasMontauban en Gerard Meerman: doch, na het overlyden van den eerflen deezer twee ('c geen ten jaare 1753 voorviel), bleef de Heer Meerman alleen deeze wigtige Bediening bekleeden, welke hy; na, in het jaar 1759, van wege den Staat, ter vereffening der verfchüien over den Koophandel, (ki) Amfterd, GtfchieU»i VI Stuk, in 8°, gedrukt ten jaare 1764, il. 306» SX, Deel.  443 NALEEZINGEN op de XX. Deel, del, in Gezantfc'oap naar Groot-Britannie gezonden te zyn geweest; eerst in dat van 1767, in den fchoot der Stad neder leide, en, federt, tot Meesterknaap van Holland wierdt aangefteld. De eer der Natie eischt, aan de nagedagtenis van eenen Man; wien, door onzen treflyken Schryver, reeds den naam van geleerd, met nadruk wierdt toegelegd (ra), en vap wien zelfs vreemde Volkeren gewaagèn; eene dankbaare plaats, in s'Lands Hiftorie, na zyn verfcheiden, in te ruimen. Zig, van zyne eerfte jeugd af aan, geheel en al op de Letteren; voor welke hy gebooren was ; toeleggende en , federt, één der grootfte Regtsgeleerden ; 't zy men dat van den Staat of het Burgelyke op het oog boude; geworden, niet minder ook uitmuntende in Historie-,Taal- en Wis-kunde, beileedde Meerman al vroeg, en wyders zyn gantfche leeven door, een aanzienlyk gedeelte zyner , zeer ruime ^ tydlyke middelen , tot het vormen eener Boekerye, die , ten aanzien byzonderlyk der oudfle en beste, uit- en inlandfche, Handfchriften, eerfte Drukken en verdere zeldzaame en voortreflyke Werken, naar myne meening , voor de voltalligfte en uitfteekendfte heeft mogen gehouden wor den der geenen, welken in deeze Gewesten, buiten die der Hooge Schooien, aan- wee- (0) Vadert Hisr., XIII Deel, il. 179. (1) en Wagen. Brieven, il. 103-111.   '7  VADERLANDSCHE HISTORIÉ. 449 weezig waren. Ook wist hy van dezelve > zo nuctig gebruik ce maaken, ter vermeerdering van zyne, reeds uit gebreide, ken. nis in, fchier alle takken van weetenfchap-, en ter aanmoediging van anderen, dat hy, niet flegts by zyne Landgenooten, maar de gantfche geleerde waereld door , als" een fieraad der letteren, ook in openbaaren Gefchrifte, befchouwd en ge-eerd wierdc (q): waar van zyne, nog overige, Briefwisfelingen met de uicmuntendRe vernuften zynes tyds, in verfcheiden Landen Europa; die ik ten deele gezien en geleezen heb; de duidelykfle blyken mede opleeveren. Hy was'het, die, ten jaare 1765, in de Latynfche taaie, zyne Oorfpronglykheden der Druk-kunst in het licht gaf en, aldaar, de zaak uit den grond ophaa* lende.en de eer van zyn Vaderland, bo* ven allen, die, ooit, deeze Rof behandeld hebben, op befcheidene , maar tef> fens vaste, gronden verdeedigende, zo klaaf als in zulk eene, voorheen duistere, Rof konde gefchieden, heeft doen zien, da.ü geene Plaats, in Europa op de eerfte uit* vindinge dier nooit volpreezene kunst zo wettige aanfpraak kan maaken, als ons Haarlem: hoe zeer haar zulks, nog heden ten dage, byzonderlyk buiten, 's Lands, wel eens wordt betwist, 't ls hier de plaats niet, zyne overige Werken op te noemen. Zy zyn bekend en hun gewigt doet (?) Steödtmsn . der heueti Oelehtën Europa, j[ TS-i PaS> 37? , und C. Wmdhchs Nachricluen, III Th.,p. nSs Ff iX. Deel  45o NALEEZINGEN op de XX. Deel. i ! | '» 3 1 ö doet ons betreuren het misfen eener Gefchiedenis der Gothen en Wandaden, (r) welke hy; even als , voorheen , de onfterflyke, de Groot , wiens Ambtsbediening ook door hem, met zo veele waardigheid, bekleed is geworden; voorneem'ens was, in 't licht te geeven, en 'er; zo als ik, te meermaalen,uit zynen mond heb verdaan; het Leeven van Keizer Karel den Grooten op dagt te doen volgen. Doch een onverwagte dood nam hem weg, in Wintermaand des jaars 1771, binnen de Stad Aken, werwaarts hy zig, als te meêrmaalen, ter herftelling eener verftopping in de jngewanden , begeeven hadt. Hy hadt den cuderdom van nog geene vyftig jaaren be. reikt , nalaatende een' eenigen Zoon , die, in onze dagen, na het grootfte deel van Europa, (s) met alle oplettenheid, doorreist en de bovengemelde Boekery aanzienlyk vermeerderd te hebben , door verfcheiden zyner uitgegeevene Werken (waar onder het 'Leeven van Koning Will e m den tweeden , Graave van Holland, en de, thans op de persfe zynde, ;n met zyne Aanmerkingen verrykte , Pa. ■allela der Atheenfche, Romeinfche en Ne. Ierlandfche Republieken van Mr. Huig de jroot) op de overtuigendfle wyze doet :ien , hoe treflyk hy de voetftappen weet te f» C. O. H(.yne Elogium Gerardi Meermannf. O) Ik liet», voorheen, een korte fchers van s'Mans Leeen,in de Franfche taal, opgsfteld , 't weikin óc Dictionaire '.ncyciopedique, Uitgaave van Tverdon , doch, buiten myn toe»en, met eenige" veranderingen en feilen, geplaatst is.  VADERLANDSCHE HISTORIE. 451 te drukken van wylen zynen roemryken Vader. Bh 455* r> !o- v. o. ,, De voorjlagen —■ verfchaften den Prinfe — bezigheden, waar onder hy, ïe« laatjten. befweeken is." Zodanig getuigenis hebben de beste en onparcydigfle Schryveren, meestal, van Prinfe Willem IV gegeeven, die, was hy zo voort konnen gaan, een zeldzaam voorbeeld van algemeene liefde der Natie ftondt te worden. Wat, ondertusfchen, deeze werkzaamheden betreffe, ik hebbe, zo in de Byvoegfelen, als in het Ie Boek der Naleezingen, bladz. 447 en 447, 'er reeds van gefprooken: doch, daar men my verzogt heeft, het voorgevallene, ten aanzien der verbetering van s'Lands Kas, eenigfints breeder voor te draagen, zal ik my gaarne daar toe leenen. Na dat de Raadpenfionaris Stein (aan wiens zorgvuldig beftuur de Kas van Holland zo veel verpligtinge heeft als aan iemand zyner Voorzaaten , in zo verre zelfs, dat het, na zulk een zwaaren Oorlog, één der grootfte gelukken voor het Vaderland was, een' Minister aan 't hoofd van den Geldftaat van Holland te hebben, die , in dat vak , zo zeer uitblonk (na dat, zegge ik, de Raadpenfionaris Stein, meenigvuldige onderhandelingen met den Prinfe over dit werk gehad hadt, befloot men , op het laatst van Sprokkelmaand des jaars 1750, het onderzoek naar de oorzaak van 'f verval en der middelen van herftel toe te vertrouwen aan eenige weiFf 2 ni- EX, Dseu'  452 NALEEZINGEN op de XX. Deel nige Regenten, die zyne Hoogheid verzogt wierdt, voor te draagen, en die denzelfden eed en belofte in handen van hunne Edele Grootmogendheden zouden moeten afleggen,als ik, voorheen, aanteekende , (f) dat, ten jaare Ï727, onder het Raadpenfionarisfchap des Heeren van Slingeland, gedaan was. De Prins benoemde daar toe, kort hier op,de Heeren Fiiedkik Henrik van Wassenaar, Heeren van beide de Katwyken, Lid van de Hollandfche Ridderfchap, Mr. Cornelis van der Goes , Burgemeester der Stad Delft , Mr. David van Royen en Mr. Johannes Staae , Penfionarisfen van Leiden en Amfterdam , Mr. Gerard Fkancois Meyners en Mr. Jacob Lycoghton Hooghcamer, Burgemeesteren van Rotterdam en Alkmaar, benevens den gezegden Raadpenfionaris STEiNtdie allen, opden volgen den dag,be-eedigd wierden. (y) Reeds in Slagtmaand deszelfden jaars, deeden zy een zeer breed verflag van hunne bevindinge, met byvoeginge der noodige Staaten of lysten, welke Jaatften in het fecreet Register geboekt wierden. Deeze plaats laat niet toe, hier nopens uitteweiden, doch de volgende Hoofdpunten dienen egter onzen aandagt te trekken. De middelen van 't verval waren,dagt men, voortgekoomen, 1. Uit de wyze, waar op de gelden, in 't Zuider en Noorderkwartier, beft uurd (t) Zie XVIII Stuk, il. 118, op Wag. XVIIID., tl. 453. v. o. (u) Refolut. van Holl., aS Feb. 1750, tl. n.14. ( v) Refolut. van Holl,, 13 en 14 Maart 175 o, tl. 264 en 278.  VADERLANDSCHE HISTORIE. 453 ftuurd wierden volgens verfchijlendeiw/ïrwctien, onder welken, die van het Noorderkwartier by hunne Edele Grootmogendheden niet was vastgefteld, rerwyl ook, van wederzyde geene genoegzaame opening onder die Collegien gegeeven wierdt. 2. Uit gebrek aan zodanig een Collegie van be* ftuur *, als 't gewigt der zaak wel eischte. 3Uit de kwaadeen ongelyke behandeling der Gemeene Middelen. 4. Uit eene ongenoegzaamezorge,ora delasten uithetinkoomen te vinden. 5. Uit het niet eenpaarig draagen van de lasten der Unie, en uit den te hoogen aanflag van Holland; 6. Uit het verval van Scheep- en Koopvaart. Om bet eerfte te herftellen floegen Zy voor, „ dat de „ Collegien van Gecommitteerde Raaden wel ,, zouden kunnen blyven op de jegens,, woordige forme, maar mits, te gelyk, ,, zodanige arrangementen werden gemaakt, ,, waar door dezelve, in effeCte , niet an„ ders dan één Kollegie zouden zyn, in „ twee Departementen befoigneerende," in welk geval hun Edele Grootmogendheden voor dezelven eene algemeene Inftruftie, hunnes inziens, zouden dienen te maaken, en Gecommitteerde Raaden in 't Noorderkwartier verpligt moeten worden, eenigen uit den hunnen, op gezette tyden, naar den Haage te zenden, om eikanderen het verrigte, nopens,, het werk der Finantie" en den ftand van dien,mede tedeelen:ook zoude de verdeeling van de Quotes ; ten jaare 1668 tusfehen de twee Kwartieren ingevoerd; nu moeten vervallen, als alleenFf 3 lyk XX. Deel. * Admii', tratie.  xx. Deel. 454 NALEEZINGEN op du lyk plaats konnende hebben tusfehen Leden van den anderen gefepareert. Nopens het tweede,merkten zy aan,dat deeze Provintie, niet voorzien zynde van een behoorlyke Rekenkamer, maar flegts van eene zogenaamde Kamer van Auditie,„ beflaan„ de uit drie, veeltyds afweezige en zon,, der Inftrtl&ie b'Joigneerende, Perfoonen," zou moeten worden vernietigd en eene Provinciaale Rekenkamer, uit een genoegzaam getal Perfoonen betraande, door hunre Edele Grootmogendheden worden aangefteld. Nopens het derde , zeiden zy , geene voorflagen te hebben , dewyl dit punt van Finantie ("men gevoelt, dat zy op de collettive middelen zagen) onlangs by hunne Ed. Gr. Mog. was ingevoerd: vertrouwende zy, dat, door de reeds geitelde of nog te ftellene inrigtingen, een beter en gelyker praclycq zou konnen worden ingevoerd, dan 'er, onder de verpagtinge, hadt plaats gevonden. Op het vierde, hoopten zy, dat het zelve, door de middelen in dit Rapport voorgeflagen, zoude mogen te boven gekoomen worden , byzonderlyk , als men ten flok-regel hieldt: 't geen voorheen verzuimd was; ,, geene gelden op ,, te neemen, zonder alvoorens een Fonds te hebben vastgefteld" Omtrend hec vyf de, waren zy van gedagten, dat, overeenkomfiig de Hollandfche Refolutie van den ij van Grasmaand des jaars 1679, Gekommitreerde Raaden geene overbetaalinge , in wat geval en aan wje ook, zouden mogen doen, dan op uitdruklyk goedvinden hunner  VADERLANDSCHE. HISTORIE. 455 ner Edele Grootmogendheden : dat, wyders, de Raad van Staate, in het opRel der Petitiën diende te voegen eene uitreekening der Posten , voor welken de Petitiën gefchiedden, in plaats van dezelve te maaken tot zodanige fomme , dat, uit het aandeel van Holland, de genoegzaame voldoeninge, waar toe zy gedaan waren, konde gevonden worden: dat ook Gecommitteerde Raaden dienden te letten, dat, by Holland betaald wierden in evenredigheid der beiaalinge door de andere Gewesten. Dat het ook ten hoogRenoodig zyn zoude.dat de Gewesten jaarlyks afreekenden, en dat; 't geen hun, onder de tegenwoordige Regeei inge , gemaklyker fcheen te vallen ; de middelen wiel den vastgefteld en ter uitvoer gebragt, ten einde het eens toegeftemde met 'er daad tevoldoen. Het zesde punt twyffeldenzy, of wel hunne verklaaring vereischte, als zynde van een byzondere natuur. Doch 't geeven van geene genoegzaame befcherminge aan den handel hadden zy egter voor eene Hoofd-oorzaak van 't verval van Scheepvaart en Handel aangezien, welk verval zy dagten voort te zullen duuren , zo lang 'er zo veele Admiraliteits-Kollegien waren , die elk hun byzonder belang hadden, en zo lang de Regeering de orders op de middelen te water niet, mee ter zyde flellinge van alle byzondere belangens,deedt uitvoeren. Zy fioegen daarom voor,fl) of niet het getal der Admiraliteits-Kollegien diende te worden verFf 4 min- XX. DBEl  456 NALEEZINGEN op de XX. Deel. * Intruc- tucus. minderd? zo als de Generaliteits Rekenkamer, reeds ten jaare 1717,' de afi'chaffing van dat van Friesland hadt voorgedraagen, uit het welke,reeds toen, maar naauwlyks de wedden, die 'er op Ronden , konden gevonden worden, terwyl thans, zo hetzelve , als dat van Noord-Holland, voor onnut-» tig *, moest worden befchouwd.6) Of niet de Lysten der vry en geleigelden dienden te worden herzien en, na gedaane herzienig , zyne Hoogheid, als Stadhouder der vereenigde Gewesten, verzogt, om 'er, door alle kragdaadige middelen, de hand aan te houden ? c.) Eindelyk, dat de Hollandfche Raaden en Ministers der Admiraliteiten binnen Holland en Westvriesland moeRen worden gelast, naauwkeurige Lysten van hier inkoomen, Lasten, Schepen, Magazynen, Werven, Manfchap, nevens de wy. ze van hun beft uur (w) en wat diets meêr was op te geeven. Veel breeder liet zig de Commisfie uit, omtrend de byzondere takken van Inkomst en Uitgaave, en derzelver wyze van behandeling, nevens de middelen tot verbetering: alle welke byzonderheden hier geen plaats konnen vinden, (jc) maar wel, dat, volgens de uitgewerkte opgaaven, by dit Rapport gevoegd,en welkers openbaarmaaking, op dat tydpunt, geoordeeld wierdt, nadeelig voor den Lande te zyn, de Staat van s'Lands-Kas hierop neder kwam. Ge- (w) Refolut. vin Holl., 10 Nov. i?5o, W. 818-833. {xj RefoJut. van Holl., 20 Ptov. 1750, 11. 83^-877.  VADERLAND SCHE HISTORIE. 457 Gewoonlyk inkoomen /i33I2<549: 7'—i Buitengewoon . • 8670318:—: iij ƒ21982967: 8: — Lasten, zonder den Staat van Oorlog ƒ17012735:18: ui Laeten, met den Staat van Oorlog - 7797*94' 3'-— . ƒ 3*4809930: 1:11% Kort ... ƒ 2826962:13:1ii Wyders merkte men aan, dat, geduurende de Vrede, de Schulden van den Staat, door het niet inkoomen der middelen, by Refolutie van hunne Edele Grootmogendheden, op den 2a van Grasmaand des jaars 1728 vastgefteld, federt dat jaar tot den jaare 1740, waren vermeerderd met eene lömme van . . ƒ 8660853: 9: 9 En, federt dien tyd, tot het einde van het / jaar 1750, nog met eene fomme van . . -61605803: 9: 9 dus te zamen met . ƒ70266656:19: 1 En zulks, ondanks het het heffen van de liberaak gift, die een important Capitaal i doch welkers , hoe grootheid, ook hier, niet wordt aangeweezen; hadt opgebragt. Ff 5 ge-  XX. Deel i i ! ] 1 l ei 33 458 NAL. op de VADERL. HISTORIE. Voorts beliep, thans, de, by den Lande van Holland opgenomene, Rente, een fom van ƒ 16125530: „ ;4.^ Doch dit Rapport hadt, in veelen opzig. te, gelyk lot, als foortgelyke, in vroeeere tyden. Men overwoog, hreedKkïn Jangduung yk, alle de byzondere punten? doch, mialerwyl, overleedt zyne Hoos. heid en de meeste handelingen bleeven toen,fteeken Deeze befluiteloosheid had't egter geen plaats omtrend het eerfte en tweede punt, welke beiden, overeenkomftig het gevoelen van Conmisfarisfen, in Grasmaand des jaars l?gl , %n Jóus\es maanden voor s'Prinfen dood, reeds wa. ren vastgefteld, zo als ook de, daar toe benoodigde, InftruÜien, in Oogstmaand daar lanvolgende, gedaan waren Wy hebben -eeds gezien f» dat de nieuwe Rekentamer van Holland; die federt, tot de omventehngevanden jaare 1795, is in zwang gebleeven; toen bepaald wierdt,op negen -eden, te weeten,één uit de Ridderfchap, •yf uit de Steden van het Zuider, en dril ut die van het Noorder-kwartier. (0) EINDE. (3) Secret. Rcrolur. van Ho!I.,ao Nov. 1750.5/ «« 1 hyzondcrlyk, /. c, bl. 544 en Li. ' S35-66S> (~) Byvnegf. XX Stuk, bl. 115. 545 f! SST:VM Ho11"ao ApriI»*8 Aus- '»',«iS3a|  459 OVERGESLAACENE PLAATSEN en VERBEETERINGEN, op dit ne Deel der NALEEZINGEN. Bl. 50. r. 13. v. o. „ De Heer van Valkenburg." Blykens ook onzen Wagenaar, was zyn Geflagtnaam. De Hertoge van Osmale. Hy was een Nederlander, oorfpronglyk uit de Baronie van Breda, alwaar lonkheer Willem de Hertoge, Heer van Ostmal en Steen , reeds op 't laatst der zestiende eeuwe, in Regeering was. (a) Bl. 79, agter het onderfte woord begiftigd, moeten deeze woorden volgen. „ IndeByvoegfelen, XI Stuk, bladz. 105, op Wagenaar XI Deel, bladz. 444, reg. 9, geeve ik kwaalyk aan den, toenmaaligen, Penfionaris van Dordrecht, Ruisch , den voornaam van Koenraad , in plaats van Nikolaas. De Heer Ruisch wierdt in het jaar 1650 Griffier der algemeene Staaten , zo als ik , elders (V), aangeteekend heb. Dit doetmy, ondertusfchen, denken aan een kleine misvatting van den kundigen A. van Cattenburgh, in het Leeven van Mr. H. de Groot, bladz. 419- Hy zeSc aldaar, dat men , na 't overlyden van dien uitmuntenden Man, „ de Poëten zag aan„ gefpoort, zelfs uit het midden van de „ doorluchtige Vergadering der Hoogmo- » genfa) Van Goor, Befcliryving van Breda, bl. 228. enz. (*; ByvoeEf, op Wagsnaar, XII Stuk, bl. 90.  460 OVERGESL. en VERBEETER. >, gende Staaten der Vereenigde Landfchappen. „ Hunne Griffier, de Heer N. Ruisch," (gaat hy voort,) „ fchreef, op de tyding van de Groots overlyden, aan den Hoogleeraar Caspar Barueus , deezen Brief," enz., en dan volgt die Brief van Ruisch aan Barleus, door Brand uit het Latyn vertaalden (trekkende, om Barleus aan te moedigen tot een Lykdicht op de Groot. Daar die Brief onderteekend was, uit den Haag, ,, inde Vergadering der Staaten, den „ 16 van Herfstmaand 1645," heeft Cattenburgh, door de Staaten, verflaan de algemeene, en dus befchouwde hy Ruisch als, reeds toen ten tyde, Griffier van dezelven. Maar de Vergadering der Staaten beteekent, zekerlyk, in dezen Brief, geene andere dan die der Staaten van Holland , van welken de Heer Ruisch , als Penfionaris van Dordrecht, toen nog Lid was en, eerst vyf jaaren daar na, tot Griffier van de algemeene Staaten wierdt aangefteld. Bl. 169 (z) r 5 en volgg. „ Nicolaas Stellingwerf" — a Vaudage." enz Hy moet zeer ftout geweest zyn, want ook anderen zyner Tydgenooten geeven hem mede den naam van onverfchrokken\ (c) Bl. 231. r 7. tot 13.,, Hy voerde"enz. Dit moet dus veranderd en geleezen worden." Hy voerde het zelve in vieren gedeeld: hou- den- (c) j. van Vliet, namaak Griffier van Breda, nnemt hem „ gratiojus et hiterritus Alle Medenblccenfitim Orator." Vid. Burmanni Syllüge Episto!.. Tom. III, pag. 730. II; wee>e niet, of het woord GratUfus hier fchertzende raoet opgevat worden, r*  der NALEEZINGEEN. 461 dende het regter boven- en het flinker onder-deel een gouden Koornair,met eenen, daar naast ftaanden,zilveren Druiventros, op een azuur of blaauv? veld, en het flinker deel, boven, zo als ook 't regter deel, onder, drie gouden Leeuwen op een zwart veld: alles indiervoege, dat dit deel,in den regten bovenhoek Quartier d'honneur) nog een Schildjen voert, geel of rood van veld, waar over een zilveren Balk dwars afloopt, van de regter naar de flinker zyde Op den zilveren helm ftaat een gouden Graaflyke kroon > met paerlen. BY-  BYL AAGEN.  BYLAAGEN op het ne Deel der NALEEZINGEN. A. ' "Extracï uytte Refolutien van de Keeren Gecommitteerde Raeden van de Staten van Hollandt en Westvrieslandt, genomen op den VJI January löjy. ,, Synde gedelibereerd op wat wyzë endeordre, mitsgaders ouer hoedanighe faecken,ten meesten diende van den Lande . behoorde te werden beleyt deBefoigne tot redres van de Finantien, in krachte van de Refolutie, genomen ter jonghfter Vergaederinge van de Heeren Staten van Hollandt en Wescvrieslandt, op den 17e der voorsz. maand December, met de Heeren uyt het midden van haere Ed. Gr. Mog. Verga, deringen, ten fel ven eyndegeconmkteerd, mitsgaders de Heeren Gecommitteerde Raden in Westvrieslandc cn den Noordenquarder. Is goet gevonden en verftaen, dat, met welgemelte Heeren Gecommitteerde ende Gecommitteerde Ra ;en in den Noorderquartiere, getreden wefende in communicatie ouer het voorsz. fubjet't, mee het gene daer aen dependeert, de faecke by haer Ed. Mo. daer heene fal werden gediri^eert, dat de felue Gecommitt. Raden mogen werden aangereekens, ende van defen Qjiartiere verfc!:oten alle fodanige lasten ende posten als het felve Quar tier .volgens hare quote indsn Staat van Oorloge, behoort hadde ende als noch behw-de tt dragen. Ende dat dienvolgende mede van defel- vca Bladz. AIïier 152.  464 BYLAAGË op het 11 Deeè ven Gecommitc. Raden repetitie fal werden gedaen, cfi wcigem. Gecommitt. Raden daar toe, foo veele mogeiyek, gedisponeerc, dat aen defen Qnartiere als noch bctaelt en voldaen fal mogen werden, het gene , ter faecken voortz., ouer foodanige Posten, federt den jare 1619, tot den jare ^654 inclüys, bedragende achtien hondert duyfent guldens ofte daer omtrent, te be. taelen itaec. Dat voorts, omme allefints gelyckheyt in het dragen van den laste van den Lande te betrag. ten,pertinentelyckfullen worden ge-examincert de Staten van wederzyts Inkomen en de Lasten, fo wel wegens den gemeenen Staet, als van Huyslasten , en geleth wat dienthalvcn foude konnen efi behooren te werden verbetert ofte gemesnageert, ende dat daer onder fpecialyck fal werden geleth op de afflcbaffinge van de Schryvers ende andere befwaernisfen, daer me* de de Comptpire op de repartitie van den Nóöf* derquartiere, boven die op defen quartiere, werden bekommert, Ende dat,by die cccafie, mede fullen werden, naegefen en ge-examineert de Verhaelen, de. wclcke,by den Üntfanger-Generaal van Berckel, in Reeckeninge werden gebracht efi gele^ den, ten aenfien van de Verpondingen, foo in reguart van het eene 'als het ander Quartier, om. me gelee te werden , wat daerin behoort te werden verandert ofte geredresfeerd. )}, Dat, voorts, in agtinge fal werden genomen d'aflosfinge vafi verpande Heerlyckheden en andere goederen efi prerogativen, tot de Domeynen vafi Land fpetïerende , ten eynde dezelve wederom aen den Staet gebracht en ten besten van de Finantien mogen werden gekene* ficeeru „ Gelyck mede geleth zal dienen te werden efi de faecke, met allen doenlycken yver, daer en foo 't behoort, foo gedirigeert, dat de verpondinge van de goederen, Heerlyckheden,efi an-  bkR NALEEZINGEN. &f andere faeckén, fpecteercnde tot dc Generalj. ,tenpesten vafi Staet mogen werden affgedaen, ende dat mede der General*, middelen alk-fints mogen werden gebeneficieirt. , Dat.wyders.inftantiegedaenefirype ycken oveilegt fal werden , op wat wyfe en met hoedamge wegen ende middelen de SrdonrJ ende de Placcaten geem.neert ouer den opheffvan de middelen van Confumptie, ende voornamentlyck, ten aenfien van Wynënj Bieren * Gemael en Bestiael, alomme, fo in de Steden als ten platten Lande, ecnparichlyken en naer derzelver formc eri inhouden in pra'ftycque foude konnen werden gebracht efi gehouden , fonder dat daer tegens eemge ooghluykinfe, moderatie, conniventis of fimulatie foude werden Se,d°DatC'niede de faeke daer henen fal werden gedirigeert, dat by nieuwe Refolutie van haar Ed Mo. moge Worden vastgeftelt, efi met der daet fonder eenich aanfien gepracfiieert, onverminderc efi fonder prejudicie nochtans van voorgaefi Refolutie , dat de Ontfangers van gerrieene middelen fullen gehouden wezen, binnen den tyd van een jaef te fuyveren alle hare Restanten, ofce te doen blycken, in confórmité van de voorn. Kefolutien, van de béhoorlycké devoiren van executie töt invordcringe van dezelve Restanten aengewent, ende dat zyf mede zullen geobligcert welen, binnen den tyc van fes maenden naer dc expiratie vaii de reipective pachten, met behoorlycke documenten, volgens rncerïferoerde Refolutien, te doen blycken van zodanige uytcrlycke devoiren van executie, ofte dat, by gebreke van dien, alle de voorsz. Restanten zullen komen ter harer lasten in 't particulier , ende dat zyl. daer ouer leiffs zullen aengel'proken ende geëxeeuteert werden. „ Dat geinformeert fal werden op de execsfen j dewelcken als noch zoude moogen werden gcpleeghc van deCommisfarisfenop de verpachtinge van deGcmeete Middelen, niet alleen ten aan tien van de daghgelden.; maer vooral in refpecl van executie van de vermeerderinge van de dagen, die in de declaratie werden gedaen * boven de gene, die efFeftive tot de verpafchtinge fytt ge.employeert geweest: ten einde alle hot zelve eenhiael effeSive werde geredresfeert." , Ga Daf  4<*5 BYLAAGE op het „ deel Badende Sfö dl^e^^^^ do Landts Domeynermoten i Dg%°Uer des Spenen SESSSc scmeene beste> ^^ïïf^ï: de Generale als van deze PrlviS h, % t-0C, aste van de expiratie van de voorsz tvt c\lLPmiCühei> naer gefchaft." yt» dlcnen te werden af- ke daï^oToety^dïd^Zf^^' CD de za" Interesfen, tot laïé va" £,lÏS^ JoZn^^ end? moge werden ingewillicht ende ge^effSerV" ^ Ende eyndelycken, dat dra Staet I n 7 I met de Befoignes , daer over «rÏÏf 30 Oorloge» dienen gerevideert ende geteS tf Sf* Daerder fal ze de voorgeftelde PoinSn, voo7 ^e2e T V daannne zoude mogen wezen Eenen l dez?lve ende in der bester nfanieren toeS^t^^l* den konnen werden gebracht " yuccn,ten eüeüe fou-  der NALEEZINGEN. 467 BYLAAGE A. 1. „ Staet van 't Incomen ende Lasten van 't Landt. INCOMEN. 't Comptoir van den Ontfanger-Generaal van Hollandt. z\e bi»dz.» De Verponding van 't Zui« 158 alhier, derquartier . . ƒ 1822712:12:1 DenTurfFvan'tzelveQuartier- 627525: o: — Vergel.AiT-Dennefout . . - 11100: o: — zema, xi De24ܧopdeTonnebiersofte 'ïn^mftT' "equivalent van s'Gravenh.- 8533: 6: 8 °' De helft van de drye guld. tot laste van de Tappers, by die vanDelffc,Defffland,Schie- >2Sloica:i9: dam en Vlaerdingen betaeld wordende . . - 14735: o:— Cleyn Zegel van 't Zuyderquartier . . - 26000: o:— No. Men Een jaer huyrs van de Huyiinge lette op dt van Ontfanger-Generael - 1500:—:— J iuurte der ■» iluishuuren tran dien! _ , , ld. Dordrecht. De gemeene middelen, April, - Aug.enC6tob.i(554verpacht, C beloopen . - 421582: o:~ f 44>9°a: °'- De XL en XX pennirg . - 24320: 0:— * Haerlem. De gemeene middelen ver- » , pacht, uts. . - 621335: o:— £ $54475: osDen XL ende XX penninngh- 33140: o:— > Gg 2 Delft  4<53 BYLAAGE op het ii Deel Delft ,, D? gemeene middelen ver- > pac'it, pts. . t ƒ 780558: o:— £ 909221: 0:—- Len XL ende XX penningh - 65285: o:— » dmftelredam. De gemeene middelen ver- » pacht, uts. . -1932797: o:— S2015428: o: — Den XL ende XX penningh - 82631: o:— * Gouda. De gemeene middelen ver- « "psehc, uts. . - 339186: o:— > 363927: ©:— L)e XL ende XX penningh - 24741: o:— * Rotterdam. De gemeene middelen verpacht, uts. . - 424282: o:— < 459023: o:—< Den XL ende XX penningh - 34741:—:— > Gortiichem. De gemeene middelen verpach , u:s. . - 113771: o:— C 123232: o:—• Den XL ende XX penningh • 9461: o:— > Brielle. De gemeene middelen vernacht, uts. . - 193987* os— £ 204402: o.; — Den XL ende XX penningh - 10415: o:— S 't Noor derquartier. De gemeene middelen ver pacht, uts. . -1222533: o:— \ Den XL ende XX penningh - 50000: o: — j De Verpondingen . • 608010: o:— M958523: o;— Den Turf . .' - 67280: o;-- ] penoefout . . - 6700: — :— I Cleyn Zegel . - 4000:—:— J Somma van t'IcscoMTN van t'Laudt. X Millioen, UIIcXO= LXXXIIoc, IXg. VII |. Las-  DIR NALEEZINGEN. 4°9 / „ Lasten over de navolgende Comptoiren. Den Ontjanger Generaei van Hollandt. De Losrenten . ƒ 4^5733: ia:— 1 De Lyfrenten . ■ 207488:17: » ]ntresfen . ♦ t • "65340:; De Losrenten van deSteden,by Ocdounantien betaelt wor- . dc'nde ■ • - 371326: 7: 92 , De Losrenten gefprooten uyt- >2268S2a: 7: si ten Ilc" penn.,d'aó 1625 - 1999: 7: 6 De Lyfrenten van deSteden,by Ordonnantiën betaelt wor- dende . • - 6537i:n! 3* De Lyfrenten gefprodten uyt- ten neen penn. d'aó 1625 - 1305:11:11 Verhalen" van Verpondingen * 49954:15,: 6 A Dordrecht. De Losrenten, denII"" penn. y d'aft 1625 daerinne begrepen- 125433:11:11 ^425513:17:^0 De Lyfrenten, uts. . • 10258:4:11 C Interesfen . « - 286822: o:— * Haerlem. De Losrenten, uts. . - 161675: 6:— ^ De Lyfrenten i - 104492: 1: 3 \ ^17' °" 7 Interesfen ' , • • ,218149:19: 4 J Delft. De Losrenten . - =9956: .8: 6 , De Lyfrenten i - 95923:10:6*494321:12:4 Interesfen , . * 368441:13: 4 J Leyden. De Losrenten . - 108000:18: 2 , De Lyfrenten . - 797S>»9:k> £ 467071: 3 Interesfen . • - 279311: 4: 3 Antftelredam. De Losrenten • - *7932: 7:**- ? „„•,x..s. » DeLNfrcntea , - 94864:16: 8 \ «29841:18. « Interesfen . • - 7*7044:15:— GgS Dc  41® vBYLAAG oP het U DEEL ^ _ Gouda. »5 De Losrenten t a ^ De Lyfrenten . 1 f I72?9Ö: 3.: 4 , Interesfen . , " J48of:i7: 7 t 259113:16:3 _ Rotterdam. De Losrenten . oVf- De Lyfrenten * 355992: 6: 6 > Interesfen . " 2l6s8:i7:i0 200700: a: o .7 ; * * 3057:18: 5 > y y _ Gornichem. De Losrenten De Lyfrenten ; * " 902r8:i9: 7 Interesfen " ■ - ' 4218: 5: 5 94703:14:11 266:10:— ? Brielle. De Losrenten . rjii De Lyfrenten 2727:1*:-* lnteresfen 3422:12: 6 S 96272: 9. 3 . * 90122: 1: 9 > 3 c-: ; : Noorthollandt. De Los. cn Lyfrenten . . e o; i0J De Quote van de Provintie van Hollandt en Westvneslandtbedr.aegt, in den nieuwen Staat v WO?rto«e,ingegacridèn lén january 1653 . „ 40T6044: 8-— De Huys asten van het Zuyder Quartier ; „ \ooolt-l- De huyslasten van het Noorder Quartier . . 75000:—:'Z Somma van de Lasten „, Mllloefi c - . m XI mJ' •■•.XtV,Ij™....VJJ.o-* ''~ nmgen , Groote Visfchery . ' I 8£!2" Salaris en Zegel van Rentebrieven '. - %0o-—üoden boven't geen zy trecken van de Ge. ' ' nerahteyt, daer onder de 50 oC voor veder vjaer,ycks aen cracïemenc . ƒ Diverfche Refpe'öen * . * " Cleyn Zegel . . . . ' 5J0°:Z:~ Incrop van verfcheyde Ammuniden van Oor." '" 0 * -100000:—:- Totalisiirf... lxxxviijT. 1% .. xxixoe.-xvij £. B Y-  der NALEEZINGEN. 47J Bi.di.151 B Y L A A G E. A. 3. alhier. Staet van t'gunt de volgende Comp. toiren, boven de betalinge van Lost- ende Lyffrenten, mitsgaders ge affeCteerde Compn te boven zyn comende. 't Comptoor.Generael van Hollandt. Het Incomen als hier neffens . . ƒ2508605:19:7! De Losrenten . ƒ 405733:12: — -\ De Lyfrenten . - 207488:17: 8 De Interesfen . «1165340: 3:10 De Losrenten van de Steden - 371326: 7: 9ï, De Lyfrenten, uts: . ■ 65371: 2* v2322284: o: i+ DeLosrentenmytten2oo=npenn.- 1999: 7- 6 j De Lyfrenten, uts. . - 1305:11:11 Verhalen van Verpondingen - 49954:15: 6 « Compe Guarde . - 53763:12: 8 J ' I Te boven — ƒ i8632i:i9:6i Dordrecht. Het innecomen van April, Aug. en Oftob. 1654 bedraecht . • , " 445902:-:- De LyfF- enLosrenten ende Interesfen,beloopen « 422513:17:1* I Te boven — 23388:2:2. Raerlem. Het Innccomen uts. ...» 6S4475:—:— De Los , Lyffrenten ende In- , teresfen . ■ 484317: 6: 7 \ 603480:10: 7 Ge-affefteerde Comp^ . - 119163: 4—: > 1 Te boven — 50994:4:8 Delft. Het Innccomen uts. ... * 845843:—:— De Los , Lyffrenten ende In- teresfen . • - 494321:12: 4 i 798870. 8 Ge-affefteerde CompV' • - 304548:17: 4 » 1 Te boven — 46972:10:4 Ley («) Men dient te weeten,dat de betaaling der Compagnien over de Steden verdeeld was. Hh 2  47<5 BYLAAGE op het u DEEL Leyden. , Plet Innccomen u: s: . / ...„,, De Los , Lyffrenten endeTn- ' 909-31 — .— rieJff S° a n ' f 46707T: 2: 3 l 729926: 2. g Ge affeöeerde Compen . . 262955: — :-- > I.Te boven — 179294:17:3 Amftelredam, Het Innecomen uts. ... * 2or?4->8-—• — De Los- en Lyffrenten en In rteffSf« „ ' • 829841:18: 8 f1467494: 8.— Ge-affedteerde Compe» . . 637652: 9: 4 > I Te boven — 547933:12 Gouda. Het Innecomen uts. . . • 0 a63Q27-—• — De Los-en Lyffrenten ende In- ■ ' ^ieffSfln . ^ * " 259U3:iö: 2 > 332470:12:10 ue arïccteerde Compcn . . 73356:16: 8 I Te boven — 31456: 7:2 Rotterdam. IIcc Innccomen uts. . „ Acgoiv--' — De Los- en Lyfrenten en In. Gebeerde Compen . .* SggJ \\1 \ 4°577I: 4= 9 ' • J le b°ven — 53251:15:3 Gorinchem. Het Innecomen uts. ...» 123232: : — De Los-, Lyfrenten cn Inte. ^res£CIk . - • - 94703:14:11 £ 121060:16-11 Ge arte «eerde Comp» . - 26337: 2: ' 1 Te boven — 2171: 3:1 Brielle. Het Innecomen uts. . , 204402:—j— De Los , Lyfrenten en Inte- rl^ff» ^ V- * • 9Ö2?2: 9: 3 > IS3586: 9: 3 Ge.aiiecteerdc Comp-;n . . 573I4:_:_ 1 I Te boven—'50815:10:17 Noors-  dïb NALEEZINGEN, 471 Noort Hollandt. Het Innccomen, uts. . ... 1926543:2:10 De Los en Lyffrenten . 1250360:—: io|. Ge-afftaeerde Camp" . 495087: 8:— > I74S450: 8:105; I Te boven—181092:13:11! Te boven gecomen als vooren. OntfangerGenerael. 186321:19: 6j Dordrecht . 23388: 2: 2 Haerlem . 50994: 9' 5 Delff . 46972:10: 4 Leyden . 179294:17; 3 Amfterdam . 547933:12-: — Gouda . 31456: 7: 2 Rotterdam . 53251:15: 3 Gorinchem . 2171: 3:" Brielle . 50815:10: 9 Zuyderqr. . ƒ 1172600: 6:n§ Noordcrq"1; . » 181092:13:115; Compt hier over . 1353693: 0:11 Waer tegens de Provincie van Holland ende Westvrieslant noch moeten draegen deeze navolgende Lasten, als 9 Comp" te Paert, bedragende ter maant" . . • ƒ16357:145 — noch 2 Comp" te Paert a 18co: 16: - ter maend ' . ' . * 3601:12:— 19J Compote voet, bedragende . »17209:19: 6 ongcreparticieerde (ij Compn 'in 't jaer ... • , • " 323016; 10: 6 Noch andere Lasten op den Staet van Oorloge, tot laste van de Provincie van Hollant ende Westvrieslant, boven de geaffecteerde Comp" , als ^ (J) Men noemde ongcrcpartUiserde Compagnien ten dien tyde, zodanige, welken over de Steden niet waren omgellagen , of op dezelven ge-uffecteerd. Hh 3  4?S BYLAAG op het ii DEEL Traaeraenten yan de Heer van Brederode. als Veldmaarfchalck7oooc,termaend:Gedepn buyten de Provintien 4368-13-4; Gouverneurs yan Steden, Golonellen ende Majors te paertJtem te voet, Lieut.-Colonels, Majors, Quartierm? ende Provoosten van Regimenten: Commislarisfen van de Monfteringe ende Wachtm™ Officieren van defivm, Artillerie endeMagafynen, ingenieurs, Officieren van Justitie, Mineurs ende Canoniers, als mede Ge apponteer* dens, bedraagende in't jaer . . , ^Tcri<,.T„. Logysgelden . . . 4^g- Andere Oncosten van Oorloge. Nieuwe Affuyten, Magazynen, Cruyt, Loot, Lonten, ^ivrej.GrirnerRuiscHfchryfloon 16000, traöement 3, 000, te zamen 20000 dê, R eyskosten, Kchecpsvrachten,Boodeloon,Secreetedienften, ïürff en Kaersfe, Gierbrugge, Huyr van Huyzinvan de Ambasfadeurs: alderhande faeken, daer onder miftn van Justitie, defroyementen, Interesfen , Fortificatie. Misazynen, onder Gr* swynckel ende bultende Proviccicn,mitsgadersTurff enKaersfea op 'tCasteelvanEynthoven/tfamen » 05C6,,. * Losrenten „ y«"//-*4« o f yfpenfioenen, daer onder de Gereformeerde 242oo:—•_ Officieren . . , » 0 . Officieren van de Muntte . ' . „ "^o-—-II DeHuyslasten van'tZuyderqr .488529:17:-^ l84236l,I4; 6 Van't Noorderq-; . ' 173683:10:7*1 Noch, totfupplement, beftaendc in Soldie, op Aüc van verfouck l 67030o- q- 7* van den Raede van State te betae- | : " * !en, en op den Staet van Oerloge nyccgeftelt . , 8086:10:—J „. ƒ 2512661:18: Hier voren over . . g 1353693: o:n Compttecorc . ƒ jiS8q68: 17TÏI BY-  der NALEEZINGEN. 479 BYLAAGE A. 4. „SommiereHaer.van de Lasten van WestVrieslandt ende 't Noorderqr., buyten den Staet van Oorloge ende Los- ende Lyffrenten. De Soldye van de Wachters in de Steden, beloopende in't jaer . . ƒ 19756: 4:De Wachtmecscers in defelve . - 2242:10:Ordin» Turff ende Kaersfen voor dc Wacht- huyïèn, in de Steden .voor een geheel jaer- 3647:10:Extraord' Turff ende Kaersfen voor 't Guar- nifoen,'tot Enckhuyfen, genomen op . - 1500: — :Serrevie Gelden voor't felve Guarnifoen op - 12000: —:« Twee Landdrosten, tot . 2300: — :- Admiraliteyt te Harlingen . . 1150: —:- Cortinge vanVerpondinge van de Amelanden - 11316:14:6 Voor de groote Visfcherie, uyt het Denne- fout tot Enckhuyfen . . - 3000:—:Poldercken van de Laye by Petten, geniet haer Verpondinge . . . 101:18:4 Calanfoge uyt haer Verpondinge voor den Schoolmr • • . - 160:—:- Het Eyland van Marckcn vrydom van haer Verponding . . - 1286: — :- 't Selve mede vrydom van gemeene middelen. 464:—:Die van Schoorl, Groot,Camp, Bergen, Wim- menum ende den Hoorn, met den Cooch op Texel, voor d'hlemplantinge aldaar . - x-00:—:Het Eylandt van Texel voor haer Dycken, als anders ..... 5000: — :Helmplantinge van Abtsduyn . - jÖqjhk:-. Onderhout van de Zantdycken van Texel, op 'c Eyerlant en 't Coegras . - 20001 — :- Hoofden op den Helderop . - 20000: —:- Onderhout van Kercken, Predicants en Schoolhuyfen, op . 16000: :- Het Traclement van defeven Heeren Gecommitteerde Raden met den Secret*;, idertot 11 oc s'daechs,bedraecht voor éen jaer - 5840: — :Dat van d'Heeren Reeckenmr met het Apos tilleergelt ende Reyskosten' . ƒ4720:—: — Dat van d'Ontfangers van des GemeeneLants- middelen, met den aencleven van dien . - 9554: — : — Clercqucn, Camerbèwaerders ende Reyskos. ten voor de Booden - 2600:—: — ƒ126438:16:10 Rcys-  480 BYLAAGE op het u DEEL Rcyscosten ende andcie voorvallende, oncosten, ten dienfte van 't voorsz. Collegie, daer inne gereeckent Turff, Hout ende Kaersfen, mee hec repareeren ende fchoonmaken van 't Collegie en Logement, mitsgaders extraord'. Schryfloonen , Papier, Tranchyn, Zegelwasch etc. op . - 8000:—: — Huyshuer voor den Secretaris, Clerquen en Booden voor een geheel jaer op . - 520: — : — Defroyementen op IOoo: —: — DcCommis tot het overbrengen van penningc 1500: —: — Dienaars van de Justitie in de Steden . -1040: — : — Subfidienaende Predicanten in de Steden. . . 5860: — : — Aan die ten platten Lande, met de verhoo- ginge, omtrent . . . -22000: — : — Schryfloon van Nouvelles en Refolutien van den Heeren Staten Generael . . 325: : — Onkosten van Deurws.Procesfen ende dier- . gelycx .... ïooo:— : — Oncosten van 't Synodus ende Kerckelycke Vergaderingen .... 6000: — : — ƒ 47245: — : — »126438:16:10 ƒ777683:16.10 Waar boven te noteeren ftact, dat op de Verponding, infonderheyt van de Zeedorpen, door on vermogentheyt veel en verfcheyden fommen van penn. werden ingehouden,oock by die van Emmeleroirt ende Urck niets betaelt , ende dat, van gelyken, ouer dplean • tien van pachters ende anders verfcheyden remisfien en restanten comen te vallen. Dat mede alhier niet werden gewaechc deC jnftabels, 't fchoonmaccken van 't Geweer enz , oncosten van 't Magazyn, Schcepsvrachten ende onderhout van Fortificatie op Texel ende de Cuynre, dcwclcke alhier mede moeften comen, wanneer men d'fel. ve op den Staet en Oorloge , jegens de Generaliteyt niet^ foude mogen rencontreren. . IS* Dat die van 't Noorderqr noch moc ten hebben, tot fupplement van fubd. dien, op den Staet van Oorloge niet bekent, . . 8286-10- BY-  BYLAAGE A 5*. Staet van de Quote en de Betalynge in het Noorderquartier, op de Genegotieerde Penningen als anders, gedaen. Beginnende met den Jare 1640, tot den lesten December XVIe vyer ende vyftigh incluys. Ten tyde van den Ontfanger Mierop. Ten tyde van den Ontfanger Generael Berckei.. A° 1640, A°. 1644. Conjenten. Quoten. Betalinge. Confenten. Quoten. zie alhier, nlanuary - ƒ 60000:—:- ƒ 123000:—:- - - - 25e" Martii - - - ƒ 630000: — :- • 129150: — :—-* I4 April • ...oooooo,-:- .005000=-:- - 05.00:-:- i» May ooo» penntogh - . £*»»-,- . JW^-W s( „ 2 May - ' 600000: — :- fi 123000: — :- - * " 19 Augusty ■ * 250645: ii- - 51382: 5: 6\ 12 Augustus - • 215000: — :- » 44075:—:- - - 27 dito - • - " • 291545: — :- - 59566:14: 6 ditto. - - » 1000000:—:- * 205000: —:- - 143400:—:- A°. 1645. 28 April - • « 1200000:—:- « 252000: — :—*), A°. 1641. 20 May - - - * 1000000:—:- - 205000: — :— j 2 Augusty - - - * 48000:-:- - 9800: — 4 February - * 2000000:—:- - 410000: — :- - 133150: —:- 2Ó oclober - - « jooooot —:- - 20500:—:— j *U7CÜ- *• 3 May - * 1000000:—:- « 205000: — :- - 205000:—:- 2 December - - * 291545;—:- - 59567:—:—J 21 ditto - .- 500000:-:- , I0J5oo:-:- - - - 22 ditto • - - - « HÓ618:-:- - 239o8:-:-J 11 Augusty • <• 300000: — :- « 61500: — :- - 62500: — :- A9. 1646- , Somber - . 300000:-:- . O,5oo:-:- - ,0:80=-.- 6 Jnmn _- ; . . ^-^-y 7 july . * - * 300000: — :- - 61500:—:—C A ' 104 23 ditto, 200«i penningh - « 800000:-r-j- - 200000: — :—' 10 February - * 150000:—:- « 30750:—:- - 30750:—:- A°. 1647. 13 February - «1000000:—:- » 205000: — :- - 20 February, Franfche Troepen - - 1507691.*—:- - 309076:—:—* 17 April - «1500000:-:- . 307500:-:- - 100500:-:- 17 September - - - «2300000:-:- - 471500:-:- £ 230779:-:- x' nv • 5 j t7 December - • • * 200000: — :- - 41000:—:—* 17 May - * 500000:—:- • 102500:—:- - 47750: — :- i64g 16 Augusty - « 500000: — :- « 102500:—:- - - ■■ -x ' ' * k_,_i_4 . ■*u b 3 8 Augusty - ** « 100000: — :- - 20500:—:—, 5 December - « 500000:-:- « 102500:-:- - - - ai dh» . - - « 347276:-:- . 71185: 8:"> 130500:-:- 21 Oüober - - - * 1000000:—:- - 205000:—:—* A°' I643" A°. IÖ49. 2 February - <• 100000: — :- « 24300:—:- - - - 23 February - « 400000:—:- - 82000: — : — ? ,fiOT,8.IA. - 9 April - - - 500000:-:- 0 102500:-:- - - - 16 Oclober, voor Tromp - - * 41473:12:4 - 8502:-:-^ aww** s | 2 Juny - - * 1500000: — :- « 307500: — :- - 104500:—:- A°. 1650. Nichil. - * 151286:17:10 12 Augustus - « 2100000: — :- » 432500: — :- - 430500: — :- A°. 1651. | 24 December - « 400000:-:- . 82000:-:- - - - 29 July - - - » 625843:12:- - 128297:18:9 261882:io:3§ ƒ16265000:—:- . 6 July - - - » 566187:10:- - 141546:17: 6 41546:17: 6 . ^ _ ^ penningh . - * - 213824:16:— 48806:—: — Somma van de Quoten {•J^gö:-*:- I33495o:-.- halve Verpondinge ... - - . * 320197:13:3 132000:-:- —'—'— A°. 1653- Te weinig gefurneert by den Ont halve Verpondinge . . , 320197:13: 3 - - - fangcr Mierop - « - ƒ2005175: — :- 200e penningh . . 9 . - . 213824:16: — Duyienften penniDgh - - # - - 470413: — :— 160995: 1: 6 A°. 1654. Duyfenften penningh - = - - 35046: 4:— 35046: 4: — Confent van 25 Juny; 5 - « 880000:—:- - 164000:—:— 164000: — : — , S\ van Quoten ƒ 5078026: 7:8 ƒ2154088: 5:01 • 2154088: 5:0^ Aan den Ontfr. Gem Berckee, teweinggefurnt. . ƒ2923938: 2:7^ Aan den Ontfr. Gen1. Mierop, te weinig gefurnt. - «2005175:—: — •11 1 •>.. ■ n ij» • ■ ƒ4929113: a:7§   der NALEEZINGEN» 481 BYLAAGË B. Extract, uit een Oorfpronglyk F}and. fchrift, genaamd ,, Leven en Be» dryff van Witte Cornelisz. de With, Ridder eet, in fyn leeven Vice-Admiraal over Holl. j, ende West- Vrieslant:" Door Walter . Breeman van der Hagen. Bladz. 113. „ 26 Odob., "(Dè With)" onder de A*„ Vloot gecomen. Een grote blyfcap hier over „e De"? ontftaen. Agter de Caep eenige dagen ten**/. 1621 j, ancker gelegen. De goéde wint verwagt. „ Ondertusfchen de Vloot in Esquadrens ver- deelt: beftaende irt 35 Oorlog.feylen, 6 Fluy», ten tot transport van Militie: 4 Branders. „ 3 Nov., de wint Noordelyk. Onderzeyl te gaen s'morgens. „ Met den dag by der Hr. Öbdam gefeylt:den „ Orifont te pasfeeren: de Sweedfe Armade * „ tusfehen Cronen — én Eslecburg, medé on„ der feyl. By Witte al de Capteynen; verw mits den Adm. podagreus; tot getrauwigheyt „ vermaent: de Keelïoebinders, (fo noem„ de hy den Sweet) te bevegten : ruinéren, ,, vermeesteren, wast doenlyk. Witte d'avant„ guarde gë-offereert. Syn fisquadre in ^Sche* „ pen (te weten „ Van Rotterdarn. ï. Vice-Admitael De With. CO 2. Capt" Boshüyse». Van (b) Verje!. Aitzp.ma. Zaaken v*n Swat en Oorl. ,9e Deel, llcdz. 120, in qto.; alwaar de «samen der Zeektpiteinen, Vtrfchilkti. Zie ook Lee Yen van De Ruiter, bl. is§. li  482 BYLA AGE op het n DEEL .,» Van Amfterdam. 3. Capt» Evers Antonisz., zyn ViceAdm. 4. Cape; Huvsques. 5. 't Schip zonder Roer, Capt".... 6. 'tSchip de IVaeg. Capt'; de LicMo.die, in 't jaar 1665, als Vaendrager, oDdcr Capt" Dorp,in den Briel nog heeft gelegen. Deze twee Burgenv. en aen de Denen verhuerd. (c) Van Noort-Hollant. 7. Capt" Simploü. . 8. Captn Dirk Pomp. Van Zeeland. 9. Captn Bankers', Schout-by-Nagt. 10. Capt» Gillis. 11. Captn DUYM-oef. Van Groningen. 12. Captn Degeluchamp. ende nog 2 Branders.) beftaende, tot ftantvasticheyt ge-adhorteen: van hem niet anders als een goed Voorganger te fullen hebben te verwagten. De Admir„ de Bataille , de Vice-Admir. Pr. Floresz." d'Avant- garde. Witte s'mergens, tusfehen 6 en 7 uren, in goede ordre, met (fyn) Esquadron d'voorfte, Vloot, tuslchen de voorsz. Castelen, over en weer, al kruysfende gehouden: fterek 44 feylen. Witte omtrend Elfenburg gecomen. De Sweetfe leus, van Cronenburg, met fc) Ik fchryve deeze woorden, zo als ik ze vinde. Zy zyn my onvefftaanbaar.  der NALEEZINGEN. 4S3 met Canon opd'Onfcn gedaen. Flfenburgmet hevig fchieten gevolge Buiten ordre van Witte, uyt fyn Schip, op fc'Henburg ge-antwoort. Andermaal zulx van Witte op itraf verboden. Syn feut weer gereet Met de voorfte van des (Vyants) Vloot in hevig gevegt geraeckt. Op fy van de Eyx Adm. Wraingel gecomen: Hem de Iaeg gegeeven, in mening van aen boort te leggen. Schoten onder water, en fyn Roer af, ODtfangen Hy Wuangel over ftaeg gedout, In fyn wenden, Qd) van den Adm. Obdam insgelycks de laeg gekregen. Wuangfx onder Kronenburg ter ancker. Witte ondertusfehen by den wint geileken. D'Onfen met den andr*en wat te feparéren en meeste kragt op den Vyant te doen Witte den Adm. Bilkensternbejegent. Syne woorden, Breek in u Focke mast! Die fai ons niet ontgaen. Bilki-bstern dragent gehouden, in meninge ouder Wittes Ly door te feylen. Witte geroepen Breeckt in ons Focke! Focke-fchoot! Ik wil aen boort weJen l Defen moet ons niet ontgaen! Daer op mal-' kandren, zy op zy, aen boort gecomen. Dreg^ gens overgeworpen : Nog twee "(Schepen)" aen boort gekregen : één in de yo Stucken. d'Een terftont gefprongen : d'ander, door den rook, verdwenen. Naaweynig gevegt één Svveed by Witte gefoncken. Bh.kei.ss! er n fyn cardoefen verfchoten, By Witte nog overig. Genoegfaem meester van hem. Geen force van Bilkenstern meer gedaeu. Witte met een kogel, voor d'eerfte mael in fyn lincker dye gefchoten. Syn Volck te enteren gereed, Eén vers Schip, met 30 Stucken, voor fyn boeg, Voor de tweede mael, doen, agter in en vooruyt, omtrent fyn Lenden, gefchoten. Magteloos en flaeu van 't bloeden, tegen fyn danck, door fyn Secretaris , om leeg helpen dragen. Wit- (d) Verftaa dit van het wenden van Wranoel, die ét Jaag van OtDAM kreeg. li 9  434 BYLAAGE op het ij DEEL „ Witte, in d'eerfte quetfuer,dat geweygert • ook niet om laeg gegaen : boven op 't halfl verdeck gebleven. Van 't laetfte aen boort les gende Schip veel ftucken uyt de rempaerden gefchoten. Witte 89 dooden, 6oa7ogequet tien. Hy, dootlyck gcwont, fprack, al (ter. vende, tot het overige des Volx, uyt Nehem Cap 4. ys. 14, Vreest niet voor haer atneeRch'. te! dencket aen dien groten Heere! Jtryt voor uwe Broederen , uwe Kinderen . uwe Wyven en uwe Huyfen! Van nyemant gefecundeert. By veder een verlaten. Hare moet ontfoncken. Parthv doverhant moeten geeven, na omtrent twee ueren, tegen 4 Schepen "(te hebben)" gevoe. ten. Eén met 66 ftucken, (e) met in de sedaer van één gefoncken. Eén met 08 ftuc*. ken, volgens 't feggeu van de Sweed zelfs, se ionken : extraordenaer gemant. Witte na dê verovering, in Bilkenstern gebragt. Selfs nog, over de planck, van 't een in't ander Schin geleyt: gegaen. Syn hooft nog gefchut Svn hant, om niet te vallen, aen een touw c,efta. gen. Noyt overwonnen Een glas Spaenfe°wvn hem gegeven. Hem wel 't accommoderen van Bilkenstern belast. Een quartier uyr omtrent aaer na, overleden, fprekende nog defe laetfte woorden. Legt myn hooft wat hoger l De Schepen fo dra niet van den andrenlos, "< of)" fVn Schip Brederode omgevallen, al finckende t Lichaem , nevens de gequetfte Gevangens" eenige gefont, met Chaloup, geflrant (ft ge* bragt ! Syn Majesteyt van Sweeden, te prerde, in 't zwart bekleec, 't doode Lyck gefien. Traa- (e) Ik denke hier, in 't oorfpronglyke, twoordjen twee is overgelegen. Zie hier bl. 483., reg.r 5, v. o., alwaar: n02 „ twee aea boort gekregen. Eén in de 50 Stucken; d'één ter „ ftond gefprongen, d'ander, door den rook, verdwenen „ N?;weymg gevegt, één Sweed by Wit.f. gefoncken » (f) So ftaat er, 't zal, denke ik, aenJlrant moetenzyn  rEr NALEEZINGEN. 48J „ Traanen daer over geftort. Dooreen' fg) aldaer van fyn Majesteyt van Sweden, mee een Karos, op 't Raedhuys van Elfeneur gevoerr. De plaets, aldaer, rontom metfwarten bay be. hangen. Daer in gefet. Eenige dagen van de Bergery gefien. Defelve hem, volgens haren costuyme, toe te maken geprefenteert. Den Koninck fulx geweygert. Hy, op fyne kosten, 't begonne werk te willen voltrecken. In January, 't ftatelyck toegemaeckr. 't Licbaem, met zyn gewezen Secretaris, Knegt, 21 Gequetilen, door 12 Hellebardiers van zyne Maj. van Sweeden , met lange fwarte Rocken , van 't voorn. Raedhuis, in een Galjoot gedragen tot Coppenhagen. Op de Tolboot gezet. Eenige dagen, van yder een', weer gefien. Daer van, fonder eenige ceremonie, in Capt" De Liefde gebragt Den Secretaris en zyn Kncgt, by den Koninck van bweden, in den rou geileken. 22 September, na lang wagten, 'Ten)" iteratyf fchryven en den Adm. Oboam om 't lichaem, in den SchoutbyNagt Verhaef, voorden Briel gecomen. In een Kaeg tot Rotterdam gebragt, den 23 dito, s'avonts, met geduerigen regen. Daer gecomen, de Kist geopent: 14 dagen voor a' de werelt te fien. 't Lighaem toegemaeckt, eerst in een wasfe kleet, op zyn Swcets, voor putrefactie bewaert, twee Lakens daerom gedaen , een fyn Camerdoux Hemt aen, met fwarte linten, een witte faryne Rock, met fwarte linten, in een Kist van vuyren hout geleit, mee wit fatyn rontom 't Hoofc, óp een witte fatync Kusfen, met fyn goude en filvre quispels en filver kant geboort: van gelycken een Muts, daer in een witte: een Rcf met cant om den hals; Poinjetten met kant (vant) halve hemb over (g-) Mooglyk moet men, hier, ordie leezen,in plaats van 't volgend woord:,, aldaar." Ü 3  "Ofdie de besraveniSr is." 486 BYLAAGE op het 11 DEEL ,. over de handen. Kousfen 'Yen)'' Schoenen aen. Om d eerfte Kist nog een eycfcen, van buyten mee iwart fluweel overtrocken "(en)" fwarte en lilyre Franje Syn Wapen, heel groot, op 't Dex, iel. üp de vier hoecken vier Engels-koppen. Syn naem, met groote letteren, daer op, van filver, W, C. D. W R. V. A. V. H. E. W Weder, ter fyden, ANNO 1658. Een groot fwart laken Kleet over de Kist, de Baer met bay. De •Heeren Staaten van 't lang verwagte Lyck kenmsie gedaen. Witte, voor 't Vaderlant, fyn leven en fchip en goed gelaten D'Erffgenamen ordre te willen laten toecomen, waer na te reguleren. Niets opgevolgt. De Mondigen en Voogden dag tot de begravenisle beraeme, Urdre tot de uytvaert, fo een Helt betamende, geftelt. 17 Octob. voltrocken. De Dienaers van den Overleden. De groote Vlagge. De Handfchoenen. De Sporen. De S andaert. Casket met de Pluymagie. Herault des Armes. Den Degen. 't Blaioen. Het Lyck van 14 Perfoonen gedragen. Plet Kleet by 4 Cap<5", yder een flip. Witte Wittrnsz. De With door een Bode geleyd. Syn Slip gehouden door een Knegt. etc. Na de Lyckgrafenisfe, verftaen, d'Heeren Staeten van Hollant 3000 gulden de Wedue off Erffgenamen toegevoegt, "(om)" 't felve te employeeren of tot een houorable begrafe, nisfe, ter eere van den Overledenen, of tot fodanige eynde, als defelve te raden fullen worden. Refolutie van 27 Sept. 1659. Van d'Heeren ter Adm. tot Rotterdam, tot de Tombe, / icoq  der NALEEZINGEN. 48; „ ƒ 1000 gulden d'Erffgenamen toegelegt. Vai de Kerckmeesters d'yiere Tralie. De dapp're With , gefint, door fpyt, door leet, door haet, Te llreven tot deii" top vin eer en, voor den Staat, Getroost te Kerven, om gelyk * te triumpheren, De doot te tarten en de wanhoop te braveren, Die fneuvelf maar', gelyck een eerelyk Soldaet, Die teffens 't leven en fyn Wasfenacr f verlaet. Verlaet! Ag neen I ik mis: maar trouweloos verlaten, (/»; Van die, die dapperbeyt in Vrient en Vyant haten. 6 force en trouwe With! dit roept de Batavier, Dit fchryft hy op .uw Graf: Hier leyt hy, die nog vier. Nog fliel, nog loot ontfag. Die liever had te Jneven, Bekiaegt te fterven, als aen Land henyt te leeven.^ W\l and're, ver yan 't yuyr en buyten ieyck van t lom. Den bast verdienen en een eereloofe dool. (/*) De Admiraal van Obdam fchreef, den 9 Nov. 1658 aan de algemeene Staaten, onder anderen, „ Wy hebben d< ., Vys-Admirael Wittb, mei fyn Schip, verloren, t welen ,', ik feer regrettere, ende is. buyten twyfel, van de Jyneh „ verlaten geweest, gelyck ik ook was" (Ahzema, IX Deel, bl. 117) Een Stuurman van Obham fchrcer', eenige dasen laater, hoe hy; na dn die Admiraal van drie Zweedlche Schepen (tegen welken hy , allerdapperst, gevogten hadtj was omfhtgen; verfcheiden onzer Ooriogfchepen, meêr dan een kanonfehoot voor uit hadt gefien, maer dat, „ D* „ Wit nog lach en vocht, dicht onder het Lant, by de Galg, ", in de Sont: maar hadJe oock niemant die hem verloste In 't ltort "fzegt hy vervolgens)"fy "fd. i. de overige Scheepshoofden onzer Vloot)" hebben De Witt fchelmachtig laaten vermoorden." Aitzema, /. c, bl. 119. Men vergelyke egter Buandts Leeven van De Ruiter, bl. 155. li 4 1 *d.I. te g»lyck: tef. fens. f Naam van 't Schip, 'c geen hy voerde.  Zie hier bl. 3a8: alwaar men, regels cn regel 14, *t jaartal van 1704, kwaalyk leest, voor 1705. 1 1 i : . [88 BYLAAGE gp het 11 DEEL Secreet, BYLAAGE C. Extract uit het Register der Refolutien van de Ho. Mo. Heeren,Staaten Generaal der vereenigde Nederlanden. Veneris den 6 Maart 1705. 5, De Heren Ham en andere HH. Mog. Gedeputeerden tot de Milit. zaken hebben, in ge. voige en tot voldoeniDg van derzelver Refok Lommisfor. van den 2^ defer voorleden rmand, meten nevens eenigeHH. Gecommitteerden uit den Kaed van St., ge-examineerc de Refolut. yan deHH. Staten van Zeel. en van Utreght, den 5 en 20 daer te voren ter Vergad. van H. H. Mo ngebragt: tendeerende, teneinde by HH.MM* 2xactelyk mogt worden ge-informeerd en ge\claircisfeerd, hoe het bygekomcn is, dat de poupes van den Staat de Linien, geduerende iele Campagne, tot driemaal zynde ingetrokken, m van defelve ge occupeert geweest, die weier verlaten waren geworden, en dat ge-inqui■eerd mogt worden, wie daar toe aanleidingof aorzaak zou mogen hebben gegeven, of door ;vat toeval fulx mogt wefen toegekomen'? hebaen ter Vergadering gerapporteerd. Dat zy HH. Gedep. nagefien, gelefen en gelamineerd, hadden alle de Brieven en Relatien yan den Ht. v CJvwt rkehk, Veldmaarfchalk van ien Staat, het Leger aan de Maas gecommandeerd nebbende, die het werk van de Linien raaten, ipccialyk die van 3 Juny en 21 |uly des voorl aars, continerende een gecircumftandeerd Re' aas van 't gepasfeerde in de drie voorvallen en ianilagen, omtrend de Linien, daar van in de io BYLAAGE op het ii DEEL „ wat zy zouden hebben gezegd. Dat, de Gemeente wel gewoon zynde, van zaaken te oordeelen uic den uitkomsc, en het mislukken van desfeynen te imputeeren aan veriuym of aan quaad beleid, uic onkunde van de ware circumftantien en oorzaaken, en dat de jaloufie en de misverftanden van verfcheiden Generaals, mitsgaders haere onderfcheideoe vues en interesfen, te bekend zynde,als dat men zou kunnen twyffelen of dezelve hebben influcntie in haaren discourfen ;daar door de gemeene gerugten worden geftyft; gevolgelyk noch d'een noch d'ander, zo als die voorquamen, een genoegfaam fundament gaven, tot het neemen van nader informatien. Dat, of wei meerder en wigciger desfeynen in defen Oorlog mislukt zyn, zo aan de zyde van den Staat en van haare Generaals als aan die van den Vyand, en mogelyk wel groote misdagen begaan zyn, evenwel niet gevonden wordt, dat, aan de een nog de andere zyde, daar over informatien genomen zyn tot last van den Generaals, veel min, dat die genomen zouden worden op blooce gerugten nochte op onzekere discourfen van deze en genen: ODgetwyffelt, om dat, zo wel by andere Prinfen als by den f taat,geoordeeld is, dat de zaaken, van agceren, geheel anders voorkoomen, wanneer nien ge-informeert is van veele circumftanden, dewelke, te voren, aan de Generaals, buiten haar verfuym, verborgen waren. Dat, buiten deeze generaale confideratien, omtrend het werk van de Linien in agting genomen was geworden , eerlielyk, dat de meeste magt van Engeland en van den Staat, in 'c voorleden jaar, naar Wefel en, vervolgens, naar den Donau, getogen zynde, de intentie cn het interest van den Staat geweest zyn, mee het Leger van de Maas defenfief te ageren' immers niets te waagen: gelyk aan huu HH.' Gedu-  der NALEEZINGEN. 491 dep? (daarop nagezien hebbende de Projecten, omtrend de Krygsoperatien, in de voorlede Campagne geformeerd, ingenomen j ten vollen was gebleken : daar van de reden ook klaar en evident was, nadien de voordeden, die men, menschlyker wyze, hadt mogen hopen, dat behaald zouden hebben kunnen worden met het Leger aan den Maas, niet te vergelyken waren, met de ongelegenheid ende onheylen, daar in men den Staat en haare Ge-allicerden hadt konnen breDgen, door te waagen en, zonder moreele verfekertheid van een goeden uit/lag, de zaken aan het hafard te exponeeren. En,ten anderen, dat de Geperaals eenpaarig van begrip zyn geweest, dat het ongeraden was, zonder overmagc noch zonder een groo:e fuperüeit de Linien, met openbaar geweld en, gelyk men zege, haut a la main, aan te tasten en dat de desfeinen, tegens de Linien geformeerd, geen anderen grond gehad hebben, als de hoop, van den Vyand te konnen vtrfnellen en prevenieren: gelyk zy HH. Gedep", uit de lecture van de Brieven en uit de deliberatien van de Generaals, mede ten vollen hebben gezien — Dat het derhal ven geenfints te verwonderen was, indien de Generaals; dewelke wisten de intentie en het interest van den Staat te wezen, dat,aan dezezyde.niet veel gewaagt behoorde te werden, dewelke van eenpaarig fentiment waren, in 'c occuperen van de Linien niet te zullen konnen reusferen, ten ware zy het geluk konden hebben van den Vyand te verfnellen en te prevenieren en dewelken, bovendien, geen fonderling avactage zagen in het gelukken van haar desfein, wegens de voordeelige Campementen, die de Vyand nemen kon de; na 't occupeercu van de Linien (een point, daar op alle de Generaals van den Staat, s'jaars te voren, als men, met een fupericurem.agt, voor de Liuien ftondt,  492 BYLAAGE op het ii Deel „zig, zeer klaar, hebben geuit gehad), niet alles gedaan hebben, dat, by zommige, naderhand zou mogen wefen of werden geoordeelt, dat zy hadden konnen doen, zonder veel te waagen. Dat,wanneer verfchoning plaats zou hebben moeten, het, zekerlyk, veel eer te verfchoonen zou wezen, zo de Generaals, in zodanige coniruutie, gepecceerd hadden uit te groote voorzigtigheid , dan zo dezelven te veel gegeven hadden aan het hafard, offchoon de zaak een goeden uitflag mogt gehad hebben, het welk onzeker is: het Vyandlyk Leger, in die tyden, geweest zynde omtrend van dezelve iterkte ais dat van den Staat, hebbende meerder infanterie en minder Cavallerie , doch beide met geen groot verfchil. Dat, verders, in confidentie was gekomen, dat het werk van de Linien , nu, agt of negen maanden geleden, voorgevallen was geweestrdat de bovengemelde gerugten zig, niet heden nog gisteren, maar van Honden aan, verfpreid hebben: dat egter geen van de Provincien , toen ter tyd , of zelfs immediaat na t fcheiden van 't Leger, eene reflexie op die gerugten hebben gemaakt, en alfo weinig KH. M. M. fchynen daar in reden gevonden te hebben, om daar op nader informatie te nemen: immers dat,dien aangaandc,gecn last nog Infiructie aan HH. Gedep>; in HH. Mog. Vergadering te hebben gezonden, maar dat, in tegendeel, de Heer van Ot wEkKEBK, na 't eindigen van de Campagnie, ter Vergadering van HH M. M. rapport gedaan hebbende van zyne verrigting in 't Commandeinent van 't Leger van den Staat, naar fpeciale gedaane ornvrage, met eenparige item men van alle de Provinciën, voor zyne gelioude goede conduite is bedankt. Dat, hoewel,gelyk even gezegd is, de meer- ge-  der NALEEZINGEN. 493 gemelde gerugten in den beginne zo fterk, ja fterker waren geweest, als wel tegenwoordig, egter, doenmaals en zo lang daar na, het neemen van nadere informatien niet gemoveerd nogte dienftig geoordeeld is geworden, maar dat HH.MM., confidererende, datde jaloufieen de oneenigheden tusfehen de Generaals veel aanleiding en oorzaak tot de voorsz. gerugten kwamen' te geeven en tot ondienst van den Lande ftrekten{ gerefolvcerd hebben gehad, een expresfe Deputatie naar het Leger te doen, voornamelyk om de goede harmonie en eenigheid onder de Generaals te herftellen: welke Deputatie zyn effeót gehad en van goede vrugt geweest is. Dat den tyd nu zo verre ingefchooten zynde, dat het Leger, binnen korten tyd, zal moeten by een getrokken worden, om van den Vyanden niet geprsvenieerd te worden, en verfcheiden Generaals op Posten zynde, van waar zig niet konnen abfenteeren zonder ondienst van den Staat, het onmooglyk was, de informatien te neemen in den weinigen cyd , die nog overig is. Dat wel gemoveerd was geworden, dat men zou konnen inneemen het fchriftelyk berigt van de Generaals, maar dat, daar tegens, was geconfidereerd, dat daar mede de zaak niet zou zyn gevonden en vereffend, zo, om dat geene Pointen waren opgegeven, daar op dezelve zouden berigten, en dat derzelver berigt, in 't generaal gerequireerd werdende op liet geen tiaar van 't werk de Linien kennelyk was, zy zouden konnen overflaan, of niet klaar of niet omllandig genoeg aanraaken, de Pointen, daarop men , naderhand, zou mogen oordeelen , dat het werk eigcnlyk op aankomt , als inzonderheid mede, om dat, wanneer de berigten niet mogren overeenkomen , het zy mee malkander, of met de relatien van den Heer van  494- BYLAAGE op het ii DEEL van OnwERKEaic (gelyk, uit de geallegueerde jaloufie en uit verfcheyde vues en interesfen van de Generarls, ligt zou konnen gebeuren) van de waarheid niet regt zou konnen geoordeeld worden , zonder de Generaals daarop, naderhand, tegens malkanderen te hooren, derzelver geloofwaardigheid gelyk gefteld wordende. Behalven datt gelyk hier voren bereids genllegueerd was, het tegen alle regten en practycq zou aauloopen, dat, niet confteerende van eenig delict nog wandevoir, en geen gegronde indiciën daar toe zynde, men zodanige informatien zouden nemen tegens de relatien van den Generaal , het Leger en Chef gecommandeerd hebbende : het welk fchynen zou, of men wagten wilde, eenig fubject van calange te vinden. Dat, daar en boven, deze zaak zou moeten afgedaan wezen , voor dat de Legers werden geformeerd, want dat, anderfints, den Staat, door het nemen van informatien, gebragt zou worden tot eene zeer groote perplexiteit, nadien de Generaals , die al bereids niet zo eenig zyn als wel te wenfchen was , daar door zoude vervallen tot een openbaare twee» dragt en vyandfehap, en by de Militie en Gemeente, ziende dat tot derzelver lasten vau wegens den Scaat gcinformeerd wierdt, zouden verliezen de weinige confidentie, die het mislukken van de desfeinen tegens de Linien en haare onderlinge onecnigheden hebben overgelaaten, daar integendeel, opallerleye wys, van de hooge Regeering gearbeyt behoorde te werden, om de eenigheyt en goede harmonie tusfehen de Generaals en het vertrouwen der Militie en der Gemeente op haar goed beleyc te doen hcrleeven en aangroeien. Dat zy HH. Gedepr,mct behoorlyken aan- dage,  der NALEEZINGEN. 495 dagt,wel overwogen hadden de confideratie, die men moet hebben voor 't verzoek en de inirantien van die Provinciën, dewelken het nemen van de voorsz. informatie hebben geproponeerd, en vermeynden, dat men ook de inciinatien van die Provintien zou konnen en behooren op te volgen, wanneer daar toe goede en genoegzaame reden aan de hand gegeven wierden, maar dat zy HH. Gedep1; vermeynden, dat deredenen, hier voren gededuceerd, voor zo peremptoir en voldoende zouden moeten worden gehouden, dat van de wysheid en befcheidenheid van die Provintien en van derzelver zugten zorg voorden dienst van't gemeen; by de eenigheid onder de Generaals niet weinig gë-interesfeerd; zekerlyk verwagt zal moeten werden , dat dezelven aan de voorgem. redenen acquiesceeren, en met haer HH. Gedepn het nemen van verdere informatien, in defen, niet genoeg gegrond en ontydig zullen oordeelen. Waarop gedelibereerd zynde, hebben HH. Gedep1] van de Prov'j van Gelderland gereferveerd,*zig hier op nader te fullen verklaaren, en hebben de HH. Gedep" van de Provn van Zeeland, van Utregt, van Vriesl., van OverYsfel en van Stad en Lande, het voorsz. gerapporteerde Copielyk overgenomen, om, in den haare, breder gecommuniceerd te werden. BLAD-  bladwyzer DER VOORNAAMS' STUK VOO A. jliïe, te Dordrecht. 1671., niet door Predikanten getekend. 222. * jiUieliandel, klagten van Law, over'ee, ige uitdrukkingen in de Haarlcmfche en Amfterdamrene Couranten, omtrent denzelven. 300. Admikauteït , wat met dien naam benoemd wierdt. 8. Aitzema (Lieuwe van)klagten der Friefche Synode , tegen denzelven. 177. Al3entin a Agn es, in Friesland overleden. 248. Algiekynen, durfden niet dan onweerbaare Schepen aandoen. 281. Altesfe QSori) aan wien deeze Titel gegeeven wierdt. 60. Amaoeusli (VicTOR).eeneweinig bekende byzonderheid , raakende deezen Vorst. 37^. Ambassaüeuks, bcpaaling omtrent de Godsdienstoefening in hunne huizen. 13r. Amersfoort, door Monteculi berend. 34. maakt met dee7en Veldheer een Verdrag, het welke flechtgehouden wierdt. 36. wordt weder, na veel mishandelingen , door den Vyand verlaruen. 38. Oude en nieuwe Regenten aldaar gevonnist. 38. Anna, Generaale Lyst van de 20,000 Man, met welke die Koningin van Groot-Britannie en de Staaten hunne Troepen vermeerderden. 324. ?E ZAAKEN, IN DIT RKOMENDE. Arch angel, verfchillen over het verleggen van den Koophandel , van daar naar Petersburg. 347 AvAi x(D*) Franfche Gezant alhier. Zyne Schriften moeten met omzigtigheid geleezen worden. 262. was een Vriend van Jacobus H. 278, " - de Prins liet diig en nacht zyne wooning befpieden. II. 282. ——-— raadt aanLodewyk XIV., veele bezwaaren omtrent onzen Staat op te hefFen.283.284. Avennes, (Stad van) Staatspapieren aldaar bewaard, verlooren geraakt. 173. B. BAMPHiEi.D.fchryft aan den Grif1fier der Algem. Staaten eenen brief over het nederflaan van het Staatfche Leger aan den Rhyn. 216. Bankert, Aantekening omtrent het vervoeren van zyn Lyk. 237. Barrière, Verdrag van dezelve altoos nuttig gereekend voor deezen Staat. 352. Bart. CJajvJ 301. Bastiaansen, Zie Schepers. Belastingen, in 1638, 1644.» 'f5?}- '— Jj6 verfcheidene nieuwein 1672.ingevoerd.en oude verhoogd. 238-242. Benthem , (De zaak der jonge Graaven van;by fchikking, afgedaan. 268. Kk Ber-  B A D W Y Z E R. 49? Berge, (De Graaf van d en) ontkomt gelukkig, met de zynen, het gevaar. 6. . durft Wezel niet verlaa- ten. io. . een Brief van hem, door een Duif, afgezonden , onderfchept. io, ■ een breder befchryving van zynen overtogt over den Ysfel, en deszelfs gevolgen. 17 enz. zyn Afkomst. 18. — verichillen tusfehen zyne Legerhoofden omtrent den overtogt over den Ysfel. z8. * trekt, in drie hoopen, Gelderland, in 32. enz. «■ hield weinig orde, in zyn losbandig Leger, in Gelderland. 40. Bergen op Zoom. Cromstrom neemt het Commando van die Stad op zich. 417. • door de Franfchen verrascht. 435. Berigtfchrift der Afgevaardigden van Holland ter Generaliteit, Aanmerkingen over het vastftellen en bezweeren van het zelve. 66. Bern, de Staaten maaken een vetbord met dat Kanton. 336. Bertram Johan) de Mortaigne , neemt de Krygsmagt van Zweeden nauwkeurig op. 234. De waare oorzaak van zyn komst in Zweeden niet bevroed. 135. Beuningen, (Koenraad van) Oudburgermeester van Amfterdam. Verfcheidene Byzonderheden, aangaande zyne onzinnigheid. 291. » zyn overlyden. 296. Bevekland^Adriaan) zyn Verhandeling over de oorfpronglyke Zonde had voor hem zeer ongunftige gevolgen. 251. geraakt in gunst vanJS. Vossius, in Engeland ald. Bohème , (De Koningin Weduwt van) trekt onderftand hier te Lande. 156. Ver iere aanmerkingen om; rent haar. 157. BoNT,Keekapitein, onthalst I4J. Brandenburg. (Keurvorst van) aanhaaling uit het Traétaatj met hem, in )674,geflooten. 245. deszelfs oudfte Zoon, door Koning Willem, mei een Regiment begunltigd. 306, 393* Büazil, flegte gefteldheid der Nederl. Regeering aldaar vooral na het vertrek vaht.iraave Joan Maukits 80, 1481 middelen , voorgeflagen tot herftel. 81-90. - ' — opft.ind der Portugeezen aldaar, tegen de Nederl. Regeering 90 Brieg .(Makgarf.ta vAN)wan» neer overleeden 392. Bicxinham, (De Hertog van) luisterryk door deezen Staat onituald en befchonken. 4. Bürg , (Koenraad) Thefauner Genetaal. gz. Burger , deeze titel tegen den anderen , in de wandeling te gebtuiken , voorheen ongewoon. 445. C. CAPer.Lt n , (van der)tot ^Inrtsherge, zyn gevoelen , omtrent een Verdrag met Spanje 77. Aant. Citters, (van) niet onder dc Vleiers van Koning Willem. 289. K k GloöT3  '4S>8 B L A D W Y Z F p Cloots, (Antoni) Schout van Gouda: Fiskaal over'tgebeurde te Amersfoort. 38. Cohen. (De Jood) met den\itel . van Gezant, afgevaardigd naar Tripoli. 317. Confuls, verfchillende beteekenisfen van dat woord. 9. Cromwel, hoe dacht omtrent dc handhaving der fluiting van de Schelde. 149 Cro.nstrom , neemt het Commando van Bergen op Zoom op zig. 417. Cun^eus, (Secretaris) in Engeland in hechtenis gezet. 205. D. Deenen , nayverig omtrent de Vaart der Onzen, op de Oostzee. 353. dendebmonde.vrugtelooze onderneeming tot ontzetting van die Stad. 418. Douai veroverd. 333. Dordrecht , men vindt, in de Handelingen van den Graave d'Avaux , veele byzonderheden, omtrent het veifchil tusfehen die Stad cn den Prins, 262. Drievoudig Verbond , waar toe het zelve ftrekte. 215. Duif, gebruikt tot het afzenden van eenen Brief. 10. Duik, (Anthony) Raadpenfio naris, van Holland Aanmerking omtrent zyne Gedenkfchnften. 49. Duinkerken; het veroveren daar. van ^ oor de Franfchen gefchie de niet zonder onze hulp, 75. Dussen , (vah der j zyn byzondergeval met den Abt de Po- lignac. 332. DïKV!..ld,(LieHeer van) overleden. 314. E. Ediiï van Nantes,. vernietigd , gevolgen daar van 279. Eeuw, (gcfchiLlen over het begin van eene nieuwe;. 307. Eeuwig EdiÜ, dat de Eed "op het zelve ook in de Vroedfchappen afgelegd wierdt, (iaat niet 111 het gefchreeven Eedboek van Gouda. 213. Egmond , de twee Toorens aldaar, in r8oO,geheel genoopt. 399- Engeland (Verdrag tusfehen) en deStaaten aan de eene, en den Koning van Pruisfen, aan qc andere zyde. 309. Engelscken handelden meermaal.cn niet ter goeder trouw 33?- EKGEiscHEGezanten in deGrootc Vergadering, in welke taal beantwoord wierden. 146. j;e. fchimpt, en voorzorg daar tegen. 137. Engelsche Konings Schepen en byzonder geval van een Oostindisch Schip met dezelven, niet ver van Vlisfingen. 247. Engelsche Perfoonen, hier gevangen genomen 204.105. Enteren, voordeeliggeoordeeld. 202. Erfstadhouder sc hap van Willem IV , deIiberatienoverb.it zelve. 437. enz. Erpeniüs , zyne Weduw en Kinderen ontvangen een jaargeld. 2. iSPESSEs, (D') Franfche Gezant, eenige byzonderheden omtrentzyn trots en los gedrag. 13 - ■ — levert eene onvoeglyke Memorie in. 16. Ei-  BLADWYZER. 599 Excellentie , aan wien die eernaam wierdt gegeeven. 60. F. Fagel, (Fhancois) waarom zyn ontflag verzogt. 409. -1 door den Heere Bergsma , over het Hellen van eene Refolutie beichuldijjd, en gevolgen daar van. 4'0. enz. ■ ■■ 1 - Anecdote , omtrent zyn afbeeldzel. 416. Floriszoom. (PktsiO Aanteekening,omtrent hem. 163. Frankryk, men heeft, hier te Lande, altoos den te grooten aanwasch van dat Ryk mistrouwt 7°- ■ ' deszelfs misnoegen over de Munfterfche Vredehandelingen. 71. ——'' ■ onze Staaten altoos bevreesd voor deszelfs nabuurïchap. 73. 353- «— De Spaanfche Neder¬ landen zyn , geduurende de Munfterfche Vredehandeling, nooit aan dat Ryk aangebooden. 71. 73. enz. — De vriendfchap tus¬ fehen dit Ryk en deezen Staat, federt den Munfterfchen Vre. de, zeer verkoeld 80. ■ De Hugenooten wil¬ den dit Ryk tot een Republiek maaken. 97. Aant. de Staaten genegen , om met dat Ryk vtede, te maaken. 175. , deszelfs gedrag, om trent onzen Staat, altoos niet even bllljk. 198- 202. ■ ongerustheid van on¬ zen Staat, over den aanwas der magt der Franfchen, in de Spaanfche Nederlanden. 150. Frankryk, de Staaten roepen Boreel , van dat Hof terug. kwaade trouw den Franfchen , door van der Dussen verweeten. 33a. ——— onze Staat in den Oorlog van dat Ryk met de Koningin van Hongarye inge. wikkeld. 402. « — doet geheime opening tot Vrede aan onzen Staat. 402. enz. Fredrik HekdriK, krygt, op verzoek en aialiorijaiie van Maurits, geduurende deszelfs 2.iekte,het Opperbevel overde Krygsmagt van den Staat. 2. •• doorz ynen invloed, ontvingen deWeduwe en Kinderen van Profesfor EiipaNius eene jaarwedde. 3. bemagtigt Grol. 10. . poogt den inval van den Graave van den Berg in Gelderland te beletten. i8.e«s. - geval met Strikland. 65- * 11 eerst niet genegen tot eene afzonderlyke Vrede met Spanje: veranderd van gedagten. 67,70, 76, 78. . ondernam niets tegen de regten van zyn Vaderland. 78. ——— zyn Graaffchap Meurs nooit tot een Hertogdom verheeven. 79. ■ plegtige Feestbedry- ven te Amjterctam, by 't voltrekken vanheiHuwelyk van zyne Dochter met den Prins van Anhalt. 164. —— waarom tot een vrede met-Oostenryk neigde. ach. Kk 2 'Fr&  goo BLADWYZER. Fredrik III, in de Pruisfifche Historie bekend, onderden naam van Fredrik U. 392. * waarom inSi7k van)zynGe- flaeht en Charaöer. 367. Hop . Thefiiurier-Generaal, lof van denxelven. 351. Kk 3 Hun-  50* B L A D W Y Z F R Huislenden , aanmerking omtrent dezelve. 145. Aant. L Joan Maurits van ATax/ar; .-Hechte gefteldheid der Nederl. Regeering van Brazil , na zyn vertreK, 80. 248. Jol, (Kornelis) bygenaamd, Houtebeen. 61. Jooden: voorfpraak van onzen Staat voor dezclven, in Bo. .heeme. 407. K. Karel I, Koning van Engeland, toont zeer gezet te zyn op het verdrag met Deneir.aiktn, en onzen Staat. 4. Byzonderheden van het vertrek zyner Gemalin uit Holland naar Engeland. 61. K a r et 11, Koning van Engeland: het onder/leunen van hem was aan Fredrik Hendrik en Willem II duur komen te ftaan 97. • . door Amfterdam , onder de hand, begunrtigd 166. en, door andere Steden, vereerd. 167. door de Staaten van Holland, pragtig onthaald. 168. Waar over N, Stelljngwekff zich fterk uitlaat. 169. Aant, • deszelfs herftelling, hoe toegenaamd wierd. 169. was niet wonderdaadig. 171, en Aant. waarom aan den Keurvorst van Keulen afraadt, om niet de Staaten te fluiten, 210. Karel XII, Koning van Zweel den, wanneer gefneuveld is. 3 y7 Aaj,0 Z.a«:/f-,Commisfie,ini7só aangefteld,' tot onderzoek naar de oorzaaken van 't verval en der middelen van herftel van s Lands Kas, en Rappen daar van. 45r. enz. Kats » CJacob) wanneer de Ridderlyke waardigheid bekwam. U. - waarom Amfterdam van hem afkeerig was, in zyne bevordering tot Raadpenfionaris. 51. —7 aanmetking over eenezeekere Acte aan hem,door Wit- _LEM U. ter hand gefteld. j 24. ~ Schaap en van de Perrf verltonden elkaêr weinig 1 »s! —— aanmerkingen, omtrent eenige Aanteekeningen van eenen onbekenden, betreffende zyne bekwaamheden. 570 enz. - lof van hem. 375. Keizer (Roomschj aanmerking omtrent het handelen van den- zeiven, in naam van de Leden des Ryks 338. Keulen, geduurige moeilykhe- den met deszelfs Keurvorst. 2SS- Kompagnien van elk Regiment; verlchil van derzelver getal! 100. Koningin van Engeland, Gemalin van Kaki» 1, byzonderheden omtrent haar vertrek uit Holland naar Engeland. 62. Koopgoederen wierden,in 1668, veel meer ujt FranKryk, te Amfterdam , in- dan uir-gevoerd. 2If. KoppENHAGEN.nietdoordeStaatfchen gebombardeerd, 304. Kkïgs-  BLADWYZER. 5o« Krygtkosten: wat men deed tot goedmaking van dezelve. 213. L. Landmagt van den Staat, verminderd. 174. Lasten van Holland, aanmerkingen omtrent dezelven, in den 17de Eeuw. 152. enz. Lastgeld, deszelfs begin. 151. Leenhof in den Haag, weder herfteld 173. Legers, hier te Lande: waar uit dezelven oudtyds, beitonden. 143. cn Aant. Leiden, Aanmerking nopens de opgaave van d'Avaux,omtrent eene bezending van die Stad naar den Prins tc Dieren. 264. Lodewyk XIV, misnoegen en wantrouwen, omtrent hem, wordt, hier te Lande, algemeen. 70. - geeft een blyk van genegenheid aan den Staat. 179. - verfchilmethem, over het ophouden van twee, hier aangebouwde, Franfche OostIndifche Schepen, geëindigd. 198-202. - in optocht naar Maastricht. 21 8. •* vernietigt het Edict van Nantes. 278. — handelt onheusch met onzen Sraat. 2S4. ■ laat Dorpen plunde¬ ren in ons Gemeenebest, en perst zwaare Brandfchattingen af in de Meiery. 286. • Aantekening op de onderhandelingen met hem, met betrekking op Zeeland, Utrecht en Friesh.nd. 280. — Ook omtrend geiyk verzoek yan den Prins van Oranje, 221. Luikenaars ; moeilykheden met dezelven. 255. Luitenant - Generaal van het Voetvolk. Die Bediening, eertyds, niet in zwang. 213. Luweville. De Keizer, maakte, aldaar,gebruik van 't voorbeeld der Kadjladfche Vrede. 338. Luthersche Gemeente te Amfterdam : twist in dezelve. 302. Luxemburg, door het bombardeeren der Franfchen, ten uiterfte befchadigd. 256. M. Maatfchappyen van Oosten en Westen verlengd. 90. Maisnede, een naam van Huisbenden. 143 Aant. Manfchappen hoe veel weerbaare in Holland, in 1747. wierden opgeteekend. 436.—. Waar toe dezelve zouden dienen. 437. Mansfeld, (Graave van) byzonderheden, omtrent hem 7. Marlborough , waarom naar Duitschland vertrok. 329, Matroos , (gevaarlyke Konst van eenen) op 't Schip van de Ruiter 212. Maurits,blyk van nayver, omtrent zyn gezag. 1. Meenen, door den Baron van Echten overgegeeven. 407. Meerman, (Gerard) korte leevensfehets van dienGeleerden. 447. Meurs, ditGraaffchap met den rang van Vorftendom begiftigd. 79- Milde gift , in 1747. Aanteekeningen omtrent dezelve. 441. Ml-  '5°4 BLAI3WTZER. Minerva (de , door Pericees herbouwde Tempel van) wanneer vernield 289 Moeiungh , (C. > buitengewoon Afgezant te Koppenhagen , fchryft over de ongeregeldheden , omtrent verongelukte Schepen , in Denemarken , gepleegd 280 Monmouth, wanneer uit deeze Landen afgezeild 209. - aanmerkelykheden, omtretit hetgeen tusfehen hem en den Prins omging. 270. Montecuculi , (Graave van) Keizerlyk bevelhebber, trekt op Amersfoort aan. 33. Zie Amersfoort. « flechtgedrag vanhem, na het verlaaten van Amersfoort. 39. Munster : over het fluiten van eene afzonderlyke Vrede met Spanje aldaar. 67,69, » de Vredehandeling al¬ daar , het Struikelblok van Frankryk. 71. ■ Geiolmagtigden van den Staat, afgezonden terflui. ting van den Vrede aldaar. 89. - onvergenoegd over haaren Bisfchop, wil Staatfche Bezetting inneemen. 178. » Verdrag met den Bis- fchop. 390. - belang van den Staat in de verkiezing van eenen Bisfchop aldaar. 358. Musch: of aan deezen Griffier, doer Axpe, honderd duizend kroonen waren beloofd. 58. Aanmerking op zyn Cliaractcr. 59. wanneer o verleeden. 60, Moskovisch Gezantschap brengt aanzienl/ke gelchcn- ken voor de Staatsleden mede. 57. N. Naamen. ZelJzaame voornaam van Revixit van Naerssen , waar uit voortgekomen , — als ook de naam van zynen Zoon Johaivnes Narssius , Anastasii Filius. 300,301. NAPELs.waarom deKeizerlyken, in de verovering van dat Ko. - ningryk, zoo weinig tegenftand vonden 329. N assau,, Graave JohanMaürits van) verval van zaaken in Brazil, na zyn vertrek, — en onderhandelingen met hem. 80,8$, Nederland; deszelfs toeftand , in het begin van de 17'ieEeuw. 47.48. — zet den Oorlog met de Spanjaarden voort, om eenen roemryken Vrede te verkrygen 49. • ; fchroomt niet , te Munfler, eenen afzonderlyken Vrede met Spanje te fluiten. 69,73- •■ misnoegen en wan¬ trouwen, al.laar, omtrent Lodewvk XtV. 70. ■ (de Spaanfche) nooit door Spanje aan Frankryk aangebodt-n, 71,73. Nominatien van Regenten, aan 1 Koning Willem lil gezonden. 290. O. Omwèrjelingen, verkrygen, fomtyds, toenaamen. 109. Oustiisdischs Scnepen : ramp dezelven, in 1691, overgekomen aan Byzonderheden, omtrent net 6chip Waterland. 297, Ojsï-  B L A D W Y Z E R 505 Oostzee, vaart en handel op dezelve voor deezen Staat belangryk 353. ■— handhaving van dezelve tegen de Deenen 354 Opftanden, veele zwaare inwendige, op verfcheidene Plaatzen van Europa. 91. Oranje,' Ptins van) Aantekening omtrent de poogingen van den Kerkenraad van Mid.dclburg, tot deszelfs verheffing tot Stadhouder. 213. Oude-Hof in den Haage,op welken voet men het zelve inruimde aan Fredrik I, Koning van Pruisfen. 31 j. Ouwerkekk, (Heer van) Veldmaarfchalk: aanmerking over zyn gedrag by het Leger, den 5 van Hooimaand 1705. 328. P. Paats , wegens uitneemende fchranderheid geroemd. 231. Pain r-t Vin, zyn Wapenbord in de Kerk te Gouda, in 1795 gevonden. 231. 460. " — Aanrekening omtrent zyne begraaving. 131. Aant. Palts , verdrag met deszelfs Keurvorst. 308. Papiermoolens, rn Holland opgeregt 284. Parys floer: meer dan eens aan het muiten. 91. tweefpalt, al daar, la Guerre de la Fronde genoemd, ald. Penziekie; middelen door Gekommitteerde Raaden voorgefchreeven, om den voortgang daar van te fluiten. 179. ■ aangezien als een voor¬ bode van Oorlog 182. Pestziekte, dezelve woedde flerk telVeensn, in'tjaeis 1679 253. Petitie van den Raad van Staate, in 1737. meikw;taidige woorden daar in. 117. Pon DiCHtRy, door de onzen veroverd 299. Poolen,s'Landsgezanten aan dat Hof, onvriendelyk bejegend, ii. PoRTUGEf zen , opfland van de» zeiven te Brazil, legen de Nederl. Regeering. 90. Posteryen, hoe veel het overfchot derinkomften van dit Artykel over Holland bedroeg 349. PradI l zesduizend Man, onder hem, waarom zo weinig uitvoerden. zc8. Prüissen: Verdrag tusfehen Fr maaken een verbond met het Kanton Rem. 336. Staatsleden trokken wel eens geld van vreemde Mogendheden. 5i. en Aant. 207. Staatspapieren te Avennes, ver» looren geraakt, 172. Stadhmicie.rs of by dezelven , na den dood van Willem L, niet meer van de opperde magt over Holland en Zeeland , gerept wierd. 233, Stadhouderfcliap, gedachten vin veele Holl. Regenten, omtrent het zelve 363, Stf.in, Raadpenfionaris; zyn zorgvuldig beltuur van s'Lands Kas. 451. Strikland , waar over zich te onvrede toonde. 65. S tyb um , (H h, e m >. n 01 to , G raa ve van) wordt CommisfarisGeneraal der Ruitery. 11. Suza , voordeel van de verovering daar van. 330; T. Tancrede, eene der hoofden van ócFrondmrs te Parys. Bericht.aangaande zyne zeldz.iamelotgevallen. 93. ZieRoHAN; Tichelaar, zyne aanteiging , door den Ruwaard van Puiten, voor onwaaragtig verklaard. 2:6. "'■ of aangeboden hadt, tegen den Ruwaard gepynigd te worden. 228. Torcy, over zjne mondelyke verzekeringaanHEiNbius,33i. Trier; de Keurvorst treedt in Verbond met Groot-Britanniè en de Staaten. 321. Tromp; (MH.) zyn Vloot, in hoe veele dagen verfterkt wierdt. 6i. eenige byzonderheden hem en den Admiraal de Witt betreffende. 105-118. ■ fneuvelt. 142. ■ zyn Zoon Herpert Maktensz , begiftigd met een Compagnie, iej. Aant. Tromp. (Coiïnelis) zyne gehegtheid aan den Prins van Oranje verwyderde hem niet van zyne gehoorzaamheid aan den Lande. i58. LI 2 Thom'p,  SoS BLADWYZER. Tromp (CoRNELis)kwytzich, ondanks de gefchil met de Rciter , met gelyke dapperheid. 189-1901. — last enipeciaale Acte der Staaten van Holland aan hem in 't jaar idöy. 194 -~ zyn zegswyzc : 'j zahvel gaan. 231. ** wordt, door den Koning van Engeland, Baron gemaakt. 238 vervvydering tusfehen hem en den Prins van Oranje, en de gevolgen daar van, 257. overleden. 2;8. Tromp, (Ha n pekt Maarteisse) Broeder van Cukneljs Trojv.p. 281. u. Utrecht, de Kerkenraad aldaar, weigert de Gemagtigden der Weihouders te ontvangen. 17C — Maatregelen daaromtrent genomen, atd. »■ krygtin't jaar i684eene bezending niet van de Algemeene Staaten , maar van Holland. 261. V. Vaandels vin onzeKrygsmacht; welke Wapens oudtyds daar in gevoerd wierden. 143. Valkenburg, (de Heer va») zyn geflachtnaam. 459. Verdrag tusfehen Groot - Britannie , Denemarken en deezen Staat. Karel 1 was daar op zeer gezet. 4. ■' der Staaten , met den Keurvorst van den Palis. 308. met den Bisfchop van Munfier. 3=9- Verdiag der Staaten en GrootBritannie, met den Koning van Pruisfen. 309 ■ der Staaten met Hesfenkasfel. 322. 323. —- met het Kanton Bern. 336. Vergadering, (Groote) in welke taal rnen het Vootftel der Engelfche Gezanten, aan dezelve zou beantwoorden. 136. Venlo,voor den Keizer begeerd: blyft zonder gevolg. 321. Vigos, hoe veel de veroverde goederen in d,e Baai, by de Admiraliteit op de Maaze hadden opgebragt enz. 322. Villa Viciosa , of de Bondgenooten, daar de nederlaag kregen. 333 Vlag, het recht van dezelve, door Karel 11, hoog getrokken, 246. Vlak,;Roemir) behouden.143. Vloot; s'Lands Vloot door 't Boots-volk. in 1Ó65 verhaten. 186. Voorne (eenFranschman,die in 't Land van) woonde, deed een voorilag.om verfcheiden Steden te bemagtigen. 237. Vorst, vreemde beuerking van dezelve op boomen, inzonderheid in de Haarlemmerhout 183. Vrybergen, (Marinus van) gezonden naar Engeland. 3.9. Vuurkloot en of* Vuurkogels , in i6Ó4,veroorzaakcn vèelfchrik. 182. W. Wagenaar , zyne onpartyd'gheid gehandhaafd. 206.312. Waldek, {de Vorst van) tot Generaal verheven. 417. Wal-  BLADWYZER, 509 Waldek., (de Vorst van") ontflaatzich van zyn Ampt, en begeeftzich naar Duitschland. 423. gevolgen hier van, 424. •- aanmerkingen.omtrent het geen tusfehen hem en den Prins van Orange is voorgevallen- 425. enz. Wapens; welken men oudtyds in de Vaandels voerde. 143. Wassenaar van Doveren , ftilt een oproer in den Haag. 410. Water, aanmerking omtrent het onderwater zetten van het Land in 1672. 12.4. Waterland, Byzonderheden , omtrent dit verongelukte Schip. 197. Watervloed, in het jaar 1615. zeer zwaar hier te lande. 5. in het jaar 1651. 131. in het jaar 1675- 235. West-Indifche Maatfchappy, ver- fchiUenover de nuttigheid en onnuttigheid van dezelve. 81. «- men wil dezelve met de Oost-Indifche vereenigen. 83. Wezel, door de Staatfche troepen veroverd. 45. Willem, Graave van Nasfau, naar den Bommelerwaard gezonden. 18. Willem II, hoe men overlegde om zyne verliezen te gemoed te komen. 98. ■ zyngedragin;'eRechtspleging van den Admiraal de With. 118, 110. ■ verzegelt een zeekere Acte: ftelt dezelve ter hand aan denRaadpenfionaris Kats, 1-4. 134' verfchil over het gebruiken van een Heraut van Wapenen by zyne begraavc nis. 126. Willem II, zyne Weduwe en minderjaarige Zoon, door Haarlem en Rotterdam , kostbaar onthaald. 167. Willem III, wat'er ter Generaliteit voorviel nopens zyn verzoek, om met den Koning van Frankryk te handelen. 220. . wordt ligt gekwetst. *37- - oogmerk van zyn reis naar Engeland. 254. ■ dikwerf oneens met den Engelfchen Gezant Chudleigh, die daarom t'huis geroepen wierdt. 268. - Of de Koning aan hem, en niet aan de Algemeene Staaten, om drie Schotfche Regimenten fchryvende, daar uit eenig gefchil ontflond. 269. ■ aanmerklyklieden,omtrent zyn omgang met Monmouth. 270. en zyne gedragingen, omtrent Jacobus II. 275—278. . begon niet loslyk een bnderneeming omtrent Engeland. 285. ■ vertrekt, op een Paspoort van den Spaanfchen Ambasfadeur. ^85. - - de Landvoogd der Spaanfche Nederlanden — en de Gezant dier Natie begunftigen zyn onderneeming op Engeland. 286. - tekende zomtyds de aanftellings Brieven der Regenten, in blanco. 296. " begunftigt den oud- flen Zoon van den Keurvorst van Brandenburg, met een Regiment. 306. LI 3 Wil-  5ïd 13 L A D W Y Z E R. WriLEM III, dc Staaten gaven alty .i aan zyn hoog gezag niet toe. 312. •— wat, op de ty ding van zyn overiyden , by de Staaten beflooten wierdt. 313 gefchülen over zyne nalaatenfchap vereffend. 318. _— Aantekening, omtrent een grooten Diamant in zynen boeflei gevonden. 319. *- hoe de Staaten zich na de tyding 'van s'Konings dood Verder gedroegen. 32Q. Willem IV ,fchryft eenenBrief aan de Regeering van Amfterdam. 411. * aangefteld tot Kapi¬ tein- en Admiraal-Generaal. 42.1. 434. »* doodelyke uitwerkze¬ len van de hartstogt van vreugde op zekere Vrouw in den Haag, by s'Prinfen aankomst. 412. •*■ 1 overlevering van den Lastbrief aan hem door Afgevaardigden der Algemeene Staaten. 422. *—; breedvoerige aanmerking, omtrent het geen tus fchen dien Prins en den Vorst van Waldek is voorgevallen. 4*5- r 1 doet opening van de verra acht Lyfrenten, voordee- liger voor den Laude, dan Losrenten. 229. Witt,(De)Ruwaard, tekende, achter zyn naam , de Acte met een V en een C. 223. aanhaling uit het Vertoog der Huisvrouwe en Vrienden van Mr Cornflis de Witt omtrent zyne bekentenis. 226 —* verdere aantekeningen omtrent zyne Rechtspleging. 227. Witte Korneüsz de Witte* Admiraal, waarom, zonder verlof, van Brazil herwaards kwam. 90. roi. en waarom M. H.Tromp, in de Rechtspleging over hem, weigerde Voorzitter te zyn. 104.113. —— (Het Leeven enBedryf'van) een ongedrukt Stuk , eigenhandig, ir. 1662 .gefchreeven door Waltfr Breeman van dhr Hagen; eenigeaanteekeningen uit het zelve. 103,104, io.S, 123,139. 142, 162.Aant. - naamen zyner Kinderen. 105. Aant. *~—- voorval tusfehen hem en M. H. Tromp. 107. enz- On eenig-  BLADWYZER. 511 eenigheden tusfehen deeze beiden. 111. hun character. 116. Witte , Rechters over hem benoemd. ii3. vervolg en uitflag van deeze Rechtspleging. 119-113. ... .. gevecht van hem met de Engelfche Vloot. 138. Aant. «. . 1. blyit door ziekte aan land. 140. ■« byzonderheden , nopens het gevegt, waar in hy fneuvelde. 158. - zyne Graftombe tcRofterdam. lóz. Y. Yssel; overtogtover die rivier door den Graaf van den Berge, en deszelfs gevolgen. 17. Z. Zeekapiteinen van onzen Staat. derzelver bedryven. 9. Zomer, ongunftige in 'tjaar 1650J 134. Zuil-estein, (Heer van) fneuvelt. 230. Zweeden, s'Lands G ezanten, by denKoning onderfcheiden ontvangen. 13. ■ de Staaten en Koningin Anna zenden een Vloot naar de Zond, tegen het kaapen, der Zweeden. 347.     van Amsterdam UI 2919 9SRA  BYVOEGSELS E N AANMERKINGEN VOOR DE VADERLANDSCHE HISTORIE.   BYVOEGSELS E N AANMERKINGEN, BESTAANDE IN 11 0 0 DI GE NALEEZINGEN v O o a DE VADERLANDCHE HISTORIE Van JAN WAGENAAR. DOOR Mr. H* van WYN. TWEEDE en LAATStfB DEEL.:* . " Te AMSTER^I^sï " JOHANNES A\L^ij£^ M D C C C U   WAARDE LANQGÉNOOTJEN! ergun my, tot kwyting van myn woord Qa) 4 U het Stuk deezer INaluezingen aan te bieden. Het behelst myne, nog overige en laatfte, Aanteekeningen op de X laatfte Boeken van Wagenaars onfchatbaare Historie. Van Wagknaak, aan wien myne jeugd reeds zo veel verpligtinge hadt, en wiens herhaalde leezing zo veel' invloed gemaakt heeft op het nut en genoegen van myn volgend Leven. Hoe zeer, ondertusfchen, myn taak, ten deezen, is afgeloopen, is het niet zo geleegen met myne zugt voor s'hands-Historie. - Zy klimt veel eérmet myne jaar en. Trouwens, ik meene, dat Wyonze Vaderen (.en hier voor bewaare ons het Opperweezen!} zouden moeten vergeeten, indien wy. hun bedryf en lotgevallen; welken immers voor die 'van geen Volk ter waereld wyken; niet, al meerder enmeerder , zouden wenfchen te leeren kennen. Sints ruim dertien jaaren {want de afgebrookene Letter - oejfeningen van myne vroegere dagen reekene ik niet) gewoon,. myn Leeven meest aan deeze Studiën te wyden, bemerke ik, daaglyks, hoe , in dit fchoone maar uitgejlrekte Veld, nog veele Vakken onbebouwd of leedig liggen, aan welker bewerking I.) ik gaarne, zo veel my doenlyk is, zelve de hand zal [laan en, wyders, (.11.) aan anderen de bronnen niet onthouden, om dit, op hunne beurt, mede te konnen doen. Wat («) Berigt voor liet Regisrcr op de Byvoegfelen en N&leezinge,t, van Wagenaars Vnderlandfcbe Historie. * 3  Wat het i' betreffe s zal ik daar van eene proef tragten te geeven, in myn Huiszittend Leuven. zynde een Periodicq Werkjen, 't geen, terfiond, op het tegenwoordige ftaat te volgen, en byzondere Verhandelingen o/Vernaaien zal bevatten, over of van min-uitgewerkte of min bekende zaaken van ver. fchillenden aart, meestal tot onze Gejchiedenis en Let' terkunde, in den uitgeftrekfien zin, betreklyk: terwyl ik,z°, my verder gereed madke, tot het in 't licht brengen (deels met myne, veel al reeds afgewerkte, Aanmerkingen) van zodanige, onder my en myne Vrienden berustende, oude en oorfprcnglyke Stukken, als welken, onder de vlytige hand van andere Kunstminnaars, 't eenigen tyde , zullen kannen Jlrekken ter nadere inlichting op de Vaderlandfche Gebeurtenisjen. Indien het, voor het overige, der Godlyke goedheid behaagde, my welzyn en vermogen genoeg te geeven, om, buiten deeze Verlustigingen, den loopbaan myner ftudien te mogen eindigen door de Uitgaave tan een bepaald Hoofdwerk, nopens s'Lands algemeene Historie, zou dit den kring myner aardfche wenfchen, ten deezcn, befluiten, byzonder, zo ik my vleien mogte, dat osk Gyl., nu en voor 't vervolg, my die aanmoedigende befcherming zult willen verkenen, met welke Gyl. myne roorige dag en Avond-poogingen verwaardigd hebt. Gouda den 16 Augustus 18oa. Henrik van Wyk. DRUK-  & NALEEZINGEN op ds teekent; één of twee keeren : Zyn de Heeren gezind, dat te doen ? en voegde 'er, na eenige tusfchenpoozing,by: Of de Heeren my auteri/eerden, om myn Broeder, by provifie, in myn plaatje te fubjtitueeren? (c) De Afgevaardigden, hier van, ter algemeene Staatsvergadering, verfiag doende, vondc men, aldaar, s'Prinfen voorftel billyk, en hier uit Iproot, na eenige dagen , het B«fluit hunner Hoogmogendheden , om zyne Doorlugi igheid te,, verzoeken en authorifcereri" (d), van aan Prinfe Henrik zodanig cene Akte van Opperbevel over de Krygsmagt van den Staat te geeven , als van welke ik, by vroegere gelegendheid, reeds gefprooken hebbe (e), en die, met den dood van Mau kits, een einde nam. BI. 8. r. 13. v. o.,, Hy verftondt ,dat men „ het misnoegen- allengskens moest wegnee„ men" 't Was waarlchynlyk de invloed van F red rik H enrik (van wien, hier, gefproken wordt) die, reeds den <2en van Bloeimaand des jaars 1625, en dus ilegts eene groote Weck na zyne aanftelling tot Stadhouder, gelegenheid gaf tot een Befluit ter algemeene Staatsvergadering, by het welke, aan de Weduwe en Kinderen van wylcn den Profesfor E,r pknÏüsi ; boezemvriend wel cêr, van de Groot; viér honderd guldens, jaarlyks, wierden toegelegd , voor den Opdragt der ffiftoria Suft) Capelle Gedenl der,met manfchap,mct werken en met leeveusmiddelen voorzien en, toen de Spaanfchen zig te naby Arnhem waagden, verjoeg Graaf Ernst van Nas/au dezelve , door zyne Gefchut, hen doende wykett naar den Musfchenberg. De moed der onzen groeide,'daaglyksch, aan en men be*> dagt niet flegts, hoe zig te verdeedigen, maar zelfs hoe den Vyand te befluiten j of van zyne leevensmiddelen aftefnyden, door eenen inval , in Vlaanderen , of in zyne andere Staaten, immers hem, ware hetmooglyic, te dringen, den grond deezer Landen te verlaaten , toen egter, in één oogenblik ; want wat keert rasfeher dan het rad der menfehelyke gebeurtenisfen; de fchrik weder herwaarts vloog en het Land in rep en roere bragt. Cd) De Graaf van den Berge geenen kans ziende, om in de Betuwe; die de Onzen (d) Van der Capeilen, i Dee!, U. 526, S»7j 5'9 , 53o, [i. Deel.  XI. Deel 32 NALEEZINGEN op 0$ zen met gcnoegzaame Manfchap bezee en befchanscht hadden ; te geraaken t en evenwel ; federt hem meerdere leevensmiddelen toegevoerd waren; niet langer beftand, tegen^ de menigvuldige en , telkens, herhaalde aanzoeken -van verfcheiden Legerhoofden, hadt aan de Keizerlyken ; die, tot nog toe 9 meeltendeels, aan geene zyde desYsfels, by Steender en Baak, waren blyven liggen ; moeten toeftaan, om mede over die Rivier te trekken. Daar gekoomen zyn» de, verdeelde zig de geheele Vyandlyke magt in drie hoopen. De eerfie,* fierk tien tot twaalf duizend Mannen, zo te voet als te paerde , en voorzien van twaalf Rukken Gefchut ; wierdt gefchikt naar Amersfoort , onder het geleide van den Keizerlyken bevelhebber , Graave van Montecuculi. De tweede; groot, zo te Voet als te Paerde , mede omtrend tien duizend Spaanfche en Walfche Koppen , onder den Graave van Salasard en den gewezen Gouverneur van Grolle, nu van Ringelberg, van Dulken ; moest Hattum gaan beleggen. Den derden hoop behieldt de Graaf van den Berge by zig, op de Veluwe, zo ter bewaaringe van den verkreegen grond , als van de bovengemelde Brugge , langs welke alleen, men eene veilige gemeenfehap met, en, des noods, terug togt naar, de Over*Rhynfche Landen konde bewaarenen openhouden, en op welker vernieuwing hy, niet teil  VADERLANDSCHE HISTORIE. 33 ten onregte, begreep, dat de onzen geRaadig bedagt waren, (e) M on tecuculi trok , terftond , op Amersfoort aan. Die Stad; welke men, toen , fraai reekende en van de grootte als Wezel ; (ƒ) was , ten uiterfte zwak van Poorten., Bruggen en Muuren, die wel dubbeld waren, maar, gedeelteJyke , overhingen en , veel al, op houten en yzeren , niet wel verbondene , Ankers Reundcn , ja, hier en daar, waren ingeflort en met eene borstweeringc van Kruiwagens gedekt. — De Regee* ring was van s'Vyands komst op de Vciuwe zo dra niet verwittigd geworden , of, bevreesd , dat het haar eens gelden, konde , hadt zy , reeds voor het einde van Hooimaand, de Staaten van Utrecht en den Prinfe om byftand in Volk en ver beteringe der Vestingwerken en Gclchut verzOgt, als mede, dat de Werken ; die, van den Hinderdam af en den Vaartfchen. Rhyn, tot aan de Vaart toe, ter verdeedigingevan Hollanden het Nederfticht wierden gemaakt; ook, van Amersfoort tot de Grebbe, mogten worden uitgebreid. Dan, hier in en in andere, foortgelyke, verzoeken , waren zy niet cydiglyk geflaagd cn, daar men oordeelde, dac 'er wel vyf of zes duizend Man ter befcherminge der Plaatco VeKdeedtg. des Craaven van de>v Beug*, by-B»*.^ Befcnryv. van s'IIjriogmbosch, bl. 3.i3; 319- 8*8. Zie ook V. i>. Capüm.en, /. c. , I Deel, bl. ^16. (! ) Ror Bjl'cluyv. Wil «'Bosch,, bl. 264, c XL Dcttf