NAAU¥KE IJ RI GE BESCHHYVIKG VERHAAL VAN ALLE DE P1ÏGTIGHEMN, VSIÜGMMDBÏVEN ENZ., ZO TER GELEGENHEID VAN DE HONDERD VYFTIGSTE VERJARING DER UTBECHTSCHE HOGE SC HOEK, Op den jj ^4lay i78S aerierè, AIS VAN DE PROMO TIEN MET DE KAP VAN VIER HEREN REGTSGELEERDE LICENTIATEN, DAAGS DAAR AAN VOLGENDEN. j) o O k C.DE VRIES, DOOPSGT 21 ND LÏEHAAJl . TE UTRECHT BJA.TAN PADDENBURG, ACADEMIE DRUKKER.   NAAUW KEURIGE "B E S C H RY VING t E N VERHAAL VAN ALLE DE PLEGTICHEDEN, VREUGDEBEDRYVEN ENZ.3>ZO TER GELEGENHEID VAN DE HONDERD VYFTIGSTE VERJARING der UTRECHTSCHE HOGE SCHOLE, Op den 31 May 1786 gevierd, ALS VAN DE PROMOTIEN MET DE KAP VAN VIER HEREN REGTSGELEERDE LICENTIATEN, DAAGS DAAR AAN VOLGENDEN. Offchoonmenaltcrftond,na den afloop der plegtige Feest-vieringe , welke de ftof dezer befchry ving zal opleveren, in de Nieuwspapieren , en byzonderlyk in de Utrecht/die Courant van 2 en 5 Juny dezes jaars, een beknopt en naaukèurigberigt gemeen maakte van derzelver voornaamfte byzonderheden; agtte -A men  C i ) inen haar cgter ene bredere befchryving waardig; zo om aan de nieuwsgierigheid van weetgragen verder te voldoen, als om, in navolginge van 't geen, by vorige gelegenheden, hier omtrent ook tot meer nuttige einden gedaan was, een duurzamer gedcnkfchrift, waar 't mogelyk, van dit luisterryk-Fecst te boek te Hellen.' En gaarne lenen wy onze penne, om , langs dien weg, den welverdienden roem der Stigtsche Hoge Schole , meer en meer, te verbreiden. Wy lieten ons des te gereder tot het opnemen van deze taak overhalen, daar wy niet alleen het genoegen hadden, de Plegtigheden der beiden vreugde dagen, zo veel zulks den gemenen man wierd toegelaten, by te wonen, en dus oor- en ooggetuige van al het in 't openbaar verrigte te wezen, maar daar men tévens ons, op de verpligtenfte wyze, in dezen aanbood te onderfteunen, met de opgave van alles 't geen ons ten aanzien van het min openbaar kennelyke mogte ontbreken: gelyk wy dan ook deze vriendclyke hulp dadelyk ondervonden , en, by dezen , met dank , erkennen. Dit weinige zou misfchien tot ene genoegzame Inleiding tot ons voorgenomen Verhaal kunnen dienen;, ware het niet, dat wy het nodig en voegzaam agtten, de te befchry ven zaken , immers wat het aanleidelyke daar van betreft,  C 3 ) treft, een weinig hoger op te halen; en ene korte fchets, zo van de Oprigting en VuoegeRen staat, als van den tegenwoordigen toestand der Akademxe te laten voorafgaan. Daar de edele Vrybeid, zo Burgerlyke als Godsdienftige, van alle tyden, de kweekfter der Geleerdheid en der fraaye Konfren en Wetenfehappen bevonden wierd; kon het nietmisfen, of Nederland moest, zo dra zy hier hare verfehuldigde hulde ontving , den weldadigen invloed van deze onaffcheidelyke Gezellinne der Wysheid ondervinden. De verbreking der Gewetensbanden, door de kragt der meer gezuiverde Euangelie-leer , by het doorbreken der zo nodige als heilzame Hervorming in Godsdienftige Leerbegrippen en Praktyken , ging oudtyds, in de verenigde Gewesten , met ene kloekmoedige affchudding gepaard, der zo lang geprangd hebbende kluisters van goeddunkelyke Heerfchappy-voering en Dwingelandy in het Burgerlyke. De Voorzienigheid zegende, op de krasftdadigfte wyze, béiden de godvrugtige en dappere pogingen onzer Voorvaderen. Bygeloof en dwaling wierden te gclyk met de vernederende af hangelykheid en Slaverny, by de opregting van dit vry Gemenebest, verbannen : en deregten van het Geweten en der Maatfchappy, ter goeder uur, gelukkig herfteld. A 2 De.  C 4 ) Deze heerlyke, en der geleerdheid zo gunftige, omwenteling wekte reeds vroeg de lust tot onderzoek en verftandelyke oeflening, die by de toenemende welvaart der Ingezetenen van tyd tot tyd aangroeide. Men was des weldra bedagt, om , ook hier ten Lande ,geveftigde Kwcekfcholen voor goddelyke en menschlyke Wetenfchappen op te regten: te meer daar of de verre afgelegenheid van die, in vreemde Gewesten, het zoeken van onderwys voor de Vaderlandfche Jeugd zeer ongemakkelyk en kostbaar maakte, of de Leertrant der meernaburigen met de nu beter verligte begrippen, vooral in het Godsdienftige, weinig flrookte. Van alle de verbondene Gewesten ging Holland hare vrye Zusteren in dit nuttig en edel werk voor. Reeds in den jare I575,wierd de Stad Lsyden, ten loon van haar verwonderlyken moed en onbezweken ilandvastigheid, in het doorflaan van twee kort op een volgende Belegeringen der Spaanfchen, door Willem den jften Prince van Oranje, nevens de Staten dier Provintie, met ene bevoorregte Hoge Schole befchonken, welke haren reeds vroeg verkregen en fints vermeerderden roem, tot heden, by al de waereld handhaafd. Vriesland mede de Hervorming omhelsd hebbende , wierd insgelyks, by de Staten dier Landfchappe, tot het opregten van ene Provintiale Ho-  C 5 ) Hoge School beflotcn, en de inkomften der Klooster-goederen daar voor gefchikt; gelyk dan ook dezelve in den jare 1585 te Franeker met het beste gevolg vvierd opgeregt. Ettelyke jaren daarna volgde Groningen (*) deze loffelykc voorbeelden; wordende in die Stad, op 's Lands kosten, in het jaar 1614, ene Akademie gevestigd, welke al mede van gene geringe aanhoudende vermaardheid was. Sedert begon men in het Sticht, en voornamelyk te Utrech r,dat ten allen tyde op zo veeIe aanzienlyke Mannen, door Geleerdheid vermaard, gelyk, in die dagen, op hare weergaloze en wydberoemde Anna Maria van Schurman, kon bogen, met meerder ernst te raadplegen, om ook aldaar der Geleerdheid en Wetenfchappen enen foortgelyken Zetel te vestigen. Reeds enen geruimen tyd te voren , (f) was het (*) In Gelderland, hadden wel de Staten van het Feluwenfeke Kwartier, reeds in den jare 1600, te Hai derwyk, ne* vens de lagere School aldaar in 1372 gefligt, ene Akademie opgerigt; dan dit werk maakte, by mangel aan de nodige onderhoudspenningen , geen opgang altoos. Zelfs na dat 47 jaren daar na, door de gezamenlyke Landskwartieren, deze Hoge School, tot ene Provintiale Akademie verheven was, liep dezelve, desniettegenflaande, by na geheel te niet, en geraakte zy niet in bloei dan na hare herftelling, in den jare 1692. (f) Reeds in den jare 1470- wierden enigen uit den A 3  C 6 ) het voorftel ter opregting ener Provintiale A, kademie by de Heren Staten, een en andermaal, Raad geknikt, om te beften ende te [preken witten ghenen die daer toe dienen, dat men aihyr ene UniverfiteU brengen machte. Zie Burman, Utr. Jaarb. 3 Deel bi. 5. Volgens zommigen, is Paushuizinge, door Adriaan den VL eer hy nog den Pausfelyken Stoel beklom, binnen deze Stad gefligt, om dezelve vervolgens tot ene Akademie te doen dienen. Z. Halma , Toneel der Ferenigde Nede'rl. 1 Deel bl. 33. a. Moe twyffelagtig nu wel dit laatlté ook (Hioge wezen; zo veel is zeker, dat het een en ander genen voortgang had. In 1580 magtigde de Raad wederom drie perionen , uit de hunnen , om, met die van de Godskuizen ofte Staten, te overleggen, of men alhier ene Univerfiicyd of grote Sc 'iele zal tunnen oprec hten , ende enige ordtmnancien daer op te concipiëren. Z. Raad's Dagclyksch Soek, 30 Aug. 1580. fel. 161. gelyk de Raad, opnieuw, in het volgende jaar, twee Leden uit deszelfs Collegie last gave, om te vervorderen, dat deze zaak ten einde gebragt en in 't werk gefield zoude worden: ibid. 13 Nov. 1781. fol. 206. Ene poging, waarvan men zig toen, gedurende enigen tyd, meer goeds fchynt beloofd te hebben. Althans •ging te Leyden, in 1582, waar, op dien tyd, merkclyke onenigheden plaats hadden oefenen de Hoogleeraars en de Kerkelyken , zodat verfcheiden der eerden dreigden , de Stad te zullen verlaten, het gerugt, dat reeds zommigen, en met name Lambcrtus Banasus-, van daar naar Utrecht tot Profesforen beroepen waren: gelyk blykt uit enen Brief van J. Liffius aan Theod. Ganterus, in S. 4. Cabbcma, Epift. Clar. Vir. Cent. 3. ep 57. f. 683. Dan her bleek by de uitkomst, dat ook deze poging wederom vrugteloos afliep 1 zo als men even weinig daar mede flaagde in den jare 1606.  C 7 ) maal, in overweging genomen. Dan, 't zy men het onder de Drie Leden, over do Plaats, waarzulks best en met het meefte nut gefchieden konde, niet eens konde worden , en mogelyk dc Stad, als derde Lid van Staat, den voorrang, in dezen, boven Amersfoort begeerde , 't zy men het verfchuivcn van 't cindelyk Staatsbefluit daaromtrent aan andere oorzaken hebbe toeteichryven : het heilzaam werk wierd jaren agter een flepcnde gehouden. Tot dat eindeJyk dc R.aad der Stad Utrecht, in den jare 1634. onder het Burgemeesterfchap van de Wel Ed. Ach tb. Heren Dirk van Veldhuizen en Anthony de Goyer, het afzonderlyk beiluit nam, om, op Stads kosten, binnen dezelve, ene Illuftre of Doorlugtige School op te regten. Dit befluit was zodra niet genomen, of men begon aan deszelfs uitvoering te arbeiden; makende men terftond daar toe de vereischte fchikkingen , zo met het benoemen van ene Commiflie uit de Vroedi'chap, om regtitreeks opzigt over deze School te houden, het zoeken naar het no- di- 1606. wanneer men, om Stads voorfte! in dezen te dwarsbomen, een der kleine Steden , en byzonderlyk Amersfoort, den voorrang boven Utrecht, in het vestigen van ene Frovintiale Hoge Scliole, fchynt te hebben willen geven : iets, waartoe men zekerlyk wel voor uit konde zien, dat de Stad , als haar afzonderlyk voordeel in dezen mede béégènde, nimmer verftaah zoude. A 4  C 8 ) digc Fonds, tot onderhoud derzclve,—'t geen ook weldra gevonden wierd in de inkomften der aan de Stad ten deel gevallen afgefchafte Kloosters en geeftclyke Broederfchappen — als met het beroepen van kundige en brave Mannen , gefchikt om onderwys in de Hoofdtakken der Wetenfchappe te geven, en het afzon deren van ene bekwame plaats voor het uitdelen en ontvangen van dusdanig openbaar onderwys: gelyk tot het laatfte de grotere en kleinere vertrekken langs de Gaandery, (*) by St. Martens Domkerk, die voorheen tot de vergaring van de Kapittel- of Domheren , gelyk mede. tot die der Staten, en later van de Afgevaardigden, uit de Verenigde Gewesten, ter tekening van de vermaarde Unie van Utrecht, in den jare 1679, gediend hadden , gekozen, en, door het affchieten van de nodige Gehoorzalen, en het voorzien derzelver met fpreekgeftoeltenen zitbanken,ingereedheid gebragt wierden. Welk een en ander verrigt zynde, wierd deze Illujire School, den 17^ Jany 1634. des voormiddags, met ene Latynfche Redenvoering, door den Stads Geheimfchryver jfohannes van der Nypoort, in de Theologifche Gehoorzaal , openlyk en plegtig ingewyd; tcrwyl, de (*) Van ouds het Panel genaamd , en dienende tot ene wandelplaats voor de Gcestelyken.  C 9 ) dc vier eerft beroepene Hoogleeraren , dien eigen en den volgenden dag, elk zynen afzonderlyk opgedragen post, met gelyke plegtige redenvoeringen, aanvaardden. Te weten eerst Anthony Matthceus , van Herborn geboortig , der beiden Regten Dokter , en Hoogleeraar op de Hoge School te Harderwyk , den zynen, als Hoogteeraar in de beiden Regten , met ene verdediging der Wetenfchap van het Burger, lyk regt tegin derzelver veragters: Anthony Mmüius dien van HoogL in dc Gefchiedenijfen en Staatkunde, met ene Lofrede over de nieuwe en prysfelyke Inftelling van-den Raad, als mede over het nut van het doorbladeren der Gefchkdenisfen: daar na, des anderen daags Justus Lyrcsus, Utrechtenaar, en tot dien tyd Reftor der Latynfche Schole alhier, dien van Hoogl. in de fraaye Letteren, met een Vertoog over het nut en de waardy der Letterkundige oefening : en einde, lyk Hendrikus Renerus, van Hoey geboortig, en voorheen op de Deventerfche School onderwys in de Wysbegeerte gevende, het Hoogleerambt in deze Wetenfchap , met een redenvoering over het lezen en de Wysgerige oefeningen. By dezen werd, in Augustus des- zclvenjaars, nog gevoegd Gysbert Voetius, om het Hoogleeraarambt in de Godgeleerdheid en Hebreeuv.fche taal waar te nemen ; gelyk, ruim een jaar daar na, ditvyftal met nog een tweden ■A S Hoogl.  C 10 ) Hoogleeraar in de Renten, zynde Bern. Schotanus , vermeerderd wierd, die ook tevens in de Wiskunde onderwees. Allergelukkigst flaagdc men in deze geleerde ftigting. De toevloed van Leerlingen herwaarts was zodanig en vermeerderde dermate geftadig, dat dc Vroedfchap, nog in het jaar 163Ó, terwyl de Ed. Achtb. Heren Gysbert van der Hoclck , en Dirk van Feithuizen Burgemeesters waren, te rade wierd derzei ver -Dcorlugtige in ene Hoge School te veranderen. Men deed daar toe het voorflcl ter Staatsvergadering, waar men thans minder zwarigheids fchynd ontmoet te hebben. Immers de voorftemmende Leden gaven derzclver toeftemming: en wierd dus tevens Staatswyze behoorlyk OÏÏroi (*) aan die van dc Stad verleend, den 16 February van het zo even genoemde jaar. Het is hier van dat de Akademie wel geheel onder het beltuur der gezamenlyke Leden van den Raad, als Curators, en het meer onmiddelyk opzigt van derzëlvër Gecommitteerden tot de Akadcmifche zaken ftaat, dan dat tevens alle de Promotien uit naam en op gezag van dc Ed. Mog. Heren Staten 'sLaads van Utrecht gefchieden. De (*) DitOétroi, of open Brief, wierd, op den dag der tówjdinge, in-de Do::i-Kcrï, door den Redenaar, cperdyk den volkc voorgelezen.  C ii ) De inwyding dezer nieuwe Hoge Schole gefchiedde met veel plegtigheids, en onder gepaste openbare vreugdebedryven, op den ióden Maart daar aan volgenden (f) : doende, by die gelegenheid , de Hoogleeraar Barnardus Schotanus, de eerfle Rcttor Magnificus der Akademie, ene beknopte Aanfpraak (Trpoa-Qévrpii) of Lofrede over het befluit van den Raad tot deeze Akademifche oprigting, in de Dom-kerk, in tegenwoordigheid der Staats- en Stads regeringsleden, de Raden van den Hove, en ene uitbundige menigte van verdere Toehoorderen , van allerleijen rang : onder weiken de drie Zonen van den gewezen Koning van Bohemen, de doorluchtige Paltzgraven, Maurits, Eduard en Philips , nevens Johan Lodewyk, Paltzgraaf aan den Rbyn en van Tweebruggen, der vergadering niet weinig luisters byzetteden. Gelyk al mede, twee dagen te voren, in die zelfde Kerk, door 's Stads Geheimfchryver Mr. 7- v&n der Nypoort, ene Dankrede was uitgefproken, gerigt aan de Drie gezamentlyke Leden van Staat, toen insgelyks aldaar tegenwoordig , waarby dcrzelver weldadige zorgc, in de verheffing der doorlugtige Schole tot ene Akademie, naar eisch geprezen wierd. • Des (f) Te weten Ouden Styl, dien tot dus verre in alle de dagnoemingen gevolgd is, dus den 27 dier Maand, volgens den Nieuwen of hedendaagfchen Styl. "~  ( 12 ) Des middags op den dag der Inwydinge, gaf de Raad ene pragtige maaltyd , in het St. Agnieten Klooster, (thans het Stads Kinderhuis) aan welke niet min dan 102 perfonen aanzaten. Des avonds wierden Piktonnen gebrand en Kunstvuurwerken in de Stad afgeftoken. De Akademie behield het reeds by de doorlugtige Schole, in 1634, aangenomen Wapen en Zinfpreuk: zynde ENE STRALENDE ZON (in welker lighaam of midden) STADS WAPEN (met dit omfchrift aan den beneden rand) Sol Juflitics, illuftra nos! (dat is) Zonder Geregtigheid, verligd ons! Het zo evengenoemde Zestal Hoogleerarcn werd nu weldra met nog Twee gewone, en vervolgens met nog Vier buitengewone, in onderfcheidene takken van Wetenfchap , vermeerderd. Een der eerfte , namelyk Willem van der Stra-  ( 13 ) Straten , die als fints ettelyke jaren de vryheid hadde,om de Ontleedkunde,m hetNederduitsch, alhier te leren , was reeds den 22 Feb. des zei ven jaars, tot gewoon Hoogleeraar in de Werkdadige Genees- en in de Ontleedkunde aan* gefield; en nam, daags na de plegtige Inwyding , openlyk dcezen post op zig , met ene gebruikelyke Intrcreden : gelyk mede Meinardus Schotanus, in de Maand April daaraanvolgenden, van de Hoge Schole te Franeker her* waarts beroepen, en den Hoogl. Voetfius tot Medehelper toegevoegd wierd: terwyl al verder , in November daar aan volgenden, enen tweden' Hoogleeraar der H. Godgeleerdheid verkozen wierd, in den MiddeiburgfchenLeeraar by de Hervormden, Corn. de Maats ,\ die egter, op dien tyd voor deze aanftelling bedankende, niet, dan opeen herhaald verzoek, in den jare 1640, de opgedragene Waardigheid aanvaardde. By dezen wierden, in het volgende jaar, nog vier buitengewone Hoogleeraren gevoegd : te weten Henricus Regius, om de befchouwclyke Geneeskunst, nevens de Krüidkennis te leeraren; Arnoldus van Goor, om in de werkdadige Wysbegeerte onderwys te verlenen ; Arnoldus Senguerdius, om over de Ovematuurkunde les te geven, en eindelyk Martinus Schoockius , om de jeugd in de Letterkunde en fraaye Wetenfchappen te oeifenen : wordende dit aantal van er-  C 14 ) ervarene Leermeestcren, van tyd tot tyd, nog vergroot, en cindelyk op Zestien, zo als het zich op heden bevind, gebragt. Waren dus de Leden van den Raad, als Opperbezorgers, bedagt der Hoge Schole een genoegzaam aantal van zo kundige en beroemde Onderwyzers te verfchaffen ; zy waren zulks niet minder , om dezen al het vereischte te bezorgen, ten einde hunne Lesfcn meerbevattelyk voor 't jeugdig verftand te maken, en door ondervindelyke proeven, of zigtbare betogen , optehelderen: zo wel als om der wysheid zoekende Jongelingfchap alle gepr.ste middelen, beiden ter oeffening en verpozinge, aan de hand te geven. Men rigtte ene heerlyke openbare Boelery op ; en vermeerde niet weinig, daar toe, den reeds voorhanden zynde voorraad (*). ■ Men (*) Stads Boekery wierd reeds in 1581 opgerigt, en beflond wel, in den beginne, alleen uit de zo gedrukte als gefchreven Doeken der geiupprimeerde Kloosters: dog wierd Weldra vermeerderd door de bykomende verzamelingen van afzonderlyke perfbnen,byUi!terften Wille aan dezelve befpróken : gelyk, onder anderen , men die van Hubrecht Emundus van Buchel, Kanunnik van St. Marie, in den jare 1599. te Keulen overleden, nevens die van Everhard van de Poll, in liet jaar 1602. by Testamente aan de Stad gelegateerd: voorts, in 1641, met de verbeurd verklaarde Boeken van den gevvaanden Bisfchop Philippus Koveniui. Ook is dezelve ,  ( 15 ) Men lag voorts een welvoorziene Kruid- of Artzeny Hof aan (§), bouwde een ontleedkundig ve, in vroegere en latere tyden, met aanzienlyke boekgefchenken , door afzönderlykë perfonen, nu en dan begiftigd geworden. Bovendien befloot de Raad,in het jaar 1686, ene jaarlykfche fom van ƒ 200 te fchikken voor den aankoop van Boeken in dezelve: welke fom me, in 1728, tot ƒ 500 verhoogd wierd. Sedert enige jaren egter, word daar toe, by de Vroedfehap , gene bepaalde fom gelds jaarlyks afgezonderd : maar alleen by gunstig voorkomende gelegenheden , de nodige penningen aan den Bibliothekaris, telkens, uit Stads kas toegedaan : gelyk thans mede gefehied voor den aankoop of aanleg van het verdere benodigde voor de Akademie. Nog wierden al vroeg , by ene Ordonnantie van den Raad van 9 Jan. 1683. die van 't Boekverkopers Gilde verpligt, om van elk boekdeel, hier gedrukt en uitgegeven wordende ,-een ingebonden Exemplaar, binnen een bepaalden tyd, in Stads Boekery te bezorgen. Dezelve Mond allereerst in de St. Katryne Kerk, dog is daar na op het Koor van de St. Jans Kerk verplaatst. Zy Haat, buiten de Vacantie-tyden, des Woensdags en Zaturdags , van 2 tot 5 uren , nadenmiddag, voor ieder opén, wanneer de de Custos', of Boekbewaarder, verpligt is,gedurende al dien tyd zig te laten vinden ; gelyk men ook, op andere dagen , tot het nazien van een of ander Boek, onder toelating van den Bibliothekaris, vryen toegang tot dezelve kan hebben. (§) Deze Hof, of Hortus Medicus, wierd eerst op een Hoornwerk, aan den Cingel, bezuiden de Maliebaan aangelegd : zynde de platte grond nog heden by de Hoveniers aldaar, onder den Naam van't Hoormi'erkbeksnd. In Blaat/ p's Stcdenboek, 't welk omtrent 1650 't ligt zag, vind men nog, in den platten grond der Stad, dat Hoornwerk dui-  C 16 ) dig Toneel, nevens een bekwaam Stookhuis voor de Scheikunst, en wees een hoog verheven Wachttoren aan, met de nodige werktuigen voorzien, om den Loop der Sterren en Hemellichten natefporen : terwyl men het tevens, den edelen Jongelingen (om my met de fierlyke taal van den welbefpraakten Drakenborg (*) uit- delyk aangewezen , en aldus getekend : Hoornwerk, nu Hortus Medicorum: waaruit men fchynt te moeten opmaken , dat deze platte grond nog ettelyke jaren tot een Artzeny-tm'n gebezigd is, na dat by ene Vroedfchaps Refolutie in het voorjaar van 1639. een andere Hortus Medicus op een der Stads Bolwerken, Zonnénburg genaamd, is aange* legd. Sedert is deze Hortus, in 1723, opnieuw verplaatst aan het einde van de Nieuwe Graft, by St. Servaas bek; waar by , in 't volgende jaar, een fraai Woonhuis voor den Hoogleeraar in de Kruid- en Scheikunde gebouwd wierd. Het Scheikundig Stookhuis,de nodige Broeibakken en Trekkasten, als mede een ruim vertrek om les te geven, en een twede, boven de grote Trekkast, voor openbaar onderwys in de Proefondervindelyke Natuurkunde, en tot berging dienende van de daartoe benodigde werktuigen, kwamen er vervolgen? by. Ook wierd de Mof zelve van tyd tot tyd uitgelegd , en nu Iaatfteiyk nog in het jaar 1778: wanneer ene ruime Behuizing en Erve, aan de lange Nieuwflraat, van agteren aan den Hortus, gelyk van voren aan 't Ontleedkundig Toneel, of Theatrum Anatonicum, liggende, daar voor wierd aangekogt. (*) Zie diens Redenv. over het Eeuwfeest der Hoge Schole te Utrecht, gehouden 27 Maart 1736. Latynfche uitg. pag. 38. Nederd. bladz. 43.  ( *7 ) tiittedrukken) „ die de kennis van de beste „ wetenfchappen , in deze OefFenfchole der 5, Wysheid, Ronden te verkrygen, aan gene „ gelegenheid liet ontbreken , om de Lig„ haamsoeffeningen te Ieren, welken aan liei, den, van aanzienlyken huize afkomftig, en j, fatzoenlyk opgevoed , pasfen , en om dus „ het verftand, door de langdurige infpanning „ Homp geworden, met geoorloofde uitfpan», ningen en fpelen, weder optefcherpen." — 'Er wierden Ry- Scherm- en Dansfcholen opgeregt, en van bekwame Meesters, op ene jaarlykfche wedde, van Stadswegen, voorzién i terwyl, boven dien, de wydvermaarde Maliebaan wierd aangelegd, en aan weerskanten met vier Boomryen omplant, ten einde de Jongelingfchap , moê van het blokken , en Romp gepeinsd, zich hier, met een verlustigend fpel, of aangename wandeling, in de lommerryke' dreven, verpozen mogte. (*) Be- (*) By den inval der Frsnfchen, in den jare i6>2.,hadde reeds deze Bosfchaadje, welke in 1637 " aangelegd, haren vollen groei , en maakte zulk een behaaglyk en agtbaar vertoon, dat het, zo uit dien hoofde, als van wegen het doeleinde van derzelver planting, de byzondere zorg vari den Commandant tot zig trok, die, op de zwaarfle ftraf, het Krygsvolk , alle moedwillige fchending van het geboomte verbood. Sedert het jaar 1768, is deze Pfantaadja nog merkelyk verfraaid, door het verlengen der Lau.-n, tot aan de BildfJra.it. B /  C 18 ) . Behalven dit alles verzuimde men geenzins, zodanige kwekelingen der Hoge Schole, die hunne oefeningen met roem volbragt hadden, den verdienden Lauwerkrans toetereiken, en derzelver noeften v'lyt met gepaste beloningen te vereren. Reeds weinige dagen, na hare inwyding , te weten op den 29 Maart 1636". was Martinus Sckoock, naderhand Hoogleeraar te Groningen, en door zyne doorwrogte fchriften vc rmaird, van wegen den Raad met ene fumme Gelds befchonken (f) ; als de eerfte zynde, die aan de nieuwe Akademie, na gehouden Redentwist, tot Meester in de Wysgecrte, gepromoveerd wierd. Vervolgens was de wakkere Jongeling Juftus Criex, een geboren Fries,de eerfte,die, op deze Akademie, de waardigheid van Dotter, en wel in de beiden Rechten, ontfing, en uit dien hoofde zig begiftigd vond , door de Ed. Gr. Achtb. Curators, met Stads Burgerregt, nevens een groten Zilver-vergulden Pokaal, op welks Dekzel de Utrechtfche Minerve, en onder dezelve de Dottor ale Infignia, of Kentekens, als de Ring, de Muts en het Boek, gegraveerd waren. Van binnen vertoonde zig de Zon, het zinnebeeld der Akademie; en op den Bodem las men dit Byfchrift. M. S. Q) Te weten twaalf Ponden Vlaamsch.  C 19 ) M. S. Pramium hoe, una cum Jure Civitatis, Nobilisf. Amplisf. D. D. Cosf. ac Senatus inclytce Urbis TrajeEtince donarunt Nob. Jufto Criex , quod primus in nova Academia Ultrajecl. Juris Utriufque Dottor ejjet renunciatus , Kalend. Decemb. cioidcxxxvi. Dat is: Ter Gedagtenis. Deze Eerprys , benevens Stads Burgerregt,hebben de Edele Achtbare Heren Burgemeesteren en Vroedfchap der Stad Utrecht aan den Edelen Here Justus Criex gefchonken, daar hy de eerfte was, die op de nieuwe Akademie tot Do&er in beiden de Rechten verklaard is, den 1 December, 1636. Sedert was men gewoon , gelyk ook no<* heden, denzulken , die , op gelyke plegtige wyze , of naar den ouden trant, in enigen der Hoofdtakken van Wetenfchap promoveren , nevens het Burgerregt ( * ) , een (*) Aan het gefchonken Burgerregt is ook tot heden de Vrydom van Wagten en Togten verknogt: welk laatlle mede aan alle publiek gepromoveerden verleend word. Bovendien ontvingen oudtyds, van Stadswege, de openbaar gepromoveerden 4 Kannen Eerwyns : waar voor egter federt, en nog, alleen ene ordonnantie op de Stads Thefaurie van ƒ 12:10. word afgegeven , en door een Bode aan en nieaWin Dotter overhandigd.- B a  C 2° ) een gouden Gedenkpenning (f) te vereren. Zo veel voorzorgs, een zo verftandig, als weldadig, overleg konde niet misfen, het ;daar in voorgeftelde doel te bereiken. De Akademie ftak weldra het hoofd met ongemenen luister op, en behoefde in roem en vermaardheid voor geen ander Nederlands Kweek-School te zwigtcn: jailak, ten dezen, niet weinigen van hare Uitheemfche Zusteren den loef af. Groot was, by na van den beginne af,dc toeloop van Studenten herwaarts, zo uit alle oorden van het Vaderland, als de wyde Waereld, immers uit de mcefte Gewesten en Ryken van Europa; zulks het getal alleen der gepromoveerden , of tot Meesters verklaarden, (*) binnen de eerfte vyftig jaren over de Duizend bedroeg; tcrwyl het, in de volgende vyftig jaren, omtrent eens zoveel beliep :en fcdcrt,tot heden, niet minder dan 1425;makende van de op- (_f) Zie derzelver Befehryving hier na volgende. (*) Daar flegts weinigen van de Theologiiche Studenten den graad van Dodler verkrygen , en zig doorgaans met dien van Candidaten vergenoegen, en ondertusfehen dezen doorgaans in getal de overigen overtreffen; daar bovendien ve'en llegts voor eeu^tyd de Hoge Schole by wonen, en of hunne oeffeningen itnfcen , of dezelven op andere Akademien voltrekken : kan men hier uit opmaken , hoe groot doorgaans het getal der Heren Studenten moet geweest zyn.  C 21 ) opregting der Akademie famen een geheel van 4423 uit. Onder dezen, althans dc ftüdereride , bevonden zig doorgaans, en vooral oudtyds, jongelingen van de cdelite en aanzienlykftc Gefiagten: zelfs Hertogen, Graven, Princen, Könings-zonen , en die naderhand Koning wierden (f), Ridders, Baronnen, uit- en inheemfche Groten en Vorftelykc perfonen, en de zulkcn , die naderhand , aan Kcizerlykc en Koninglykc Hoven, de hoogftc Waardigheden en Eerampten bekleedden. En fchoon wel in de jaren 1672. en 73. by den inval der Franfchen, deze luister der Akademie, voor cttelyke maanden , een weinig verdoofd wierd;fcheen egter haar Zon, fpoedig na deze korte taning, met des te heller gloor. Niet weinig zckcrlyk bragt, bchalven dc onvermoeide zorg der Groot Achtb. Beftiereren , tot dezen bloei der Akademie toe dc aangename ligging der Stad , welke als door de hand dzr kunstige Natuur zelve gemaakt is, cm de Leerlingen der Wysheid in haren fchoot te ontfan- gen en te koesteren. (*) Ook hielp hier aan on- (f) Van de verfcheidene zonen, die Kavel, Landgrave van Jlesfen , herwaarts zond , om wysheid te zoeken, wierd de otidfte, Predrik, naderhand Koning van Zweden. (*) Men zie deze woorden aangehaald by den Ed. Hoojgel. Drakenborch, in zyne reeds genoemde Redenv, B 3 war  ( 22 ) ongetwyffcld,in den beginne,het gebrek aanProteftantfche Hoge Scholen, vooral in Duitschland, gelyk al mede de liefdadige ftigtingen ,of erf beftellingen, by dezen en genen , ten behoeve van onvermogende Jongelingen, gedaan, (f) Dog inzonderheid hebbe men zulks, onder den Goddelyken zegen, toetefchryven aan de ervarenheid en vermaardheid van zo vele doorkundige en brave Mannen, die, van tyd tot over het Eeuwfeest, pag. 43. Latynfclie uitg. en bladz. 48 en 49 der Nederd. (f) De Heer Johan Lucas van Frankendale maakte by uitterften wille, van dato 8 Juny 1642. ene fomme van 30. Duizend Gulden tot onderhoud van enige Jongelingen, die in de Theologie wilden ftuderen. P. van Majiricht, in leven Hoogl. in de Godgel. aan deze Akademie , befprak 24 Duizend Gulden ten gelyken einde. Juffrouw Ever- u>yn legateerde 20 Duizend Gulden tot onderfteuning van Ilongaarfchc en Zeveubergfche Studenten, die te Utrecht ftuderen zouden. J. David van den Enden, in leven Raad in de Vroedfchap dezer Stad, fchikte, by Tellamente, van 23 Feb. 1735. 30 Duizend Gulden tot onderfteuning van onbemiddelde Studenten in de Godgeleerdheid : gelyk de overleden Raad en Oud Burgem. Johan Brejer, in den j»re 1748. zyne gehele Bezitting hier voor naliet; Nog lieert, voor ettelyke jaren,de Heer Daniël Bernard Guiljamsz. Heer van Nieuw-Hellevoet en de Qj/ai, ene fomme van 9 Duizend Ponden Sterlings , aan Aflien in de Koning!. Bank van Engeland , gelegateerd ten behoeve van enige Studenten, die uit den Nederpaltz alhier in de Theologie komen te ftuderen.  C *3 ) tot tyd, de leerftoelen dezer Hoge Schole verfierden: van welken ik, zonder de overigen te kort te doen , de by al de waereld bekende namen van Matthaus, Vóetius, Leasden, Gravins, Witfius, Noodt Reland, Burmannen, Vader en Zoon, Lampe, van Musfchenbroek, van den Honert, ficgts behoeve te noemen , om in deze optelling niet te zeer uit te weiden : bedragende het getal der Hoogleeraren, federt de opregting der Akademie tot heden , daar onder dus begrepen de tegenwoordige HerenHooglccraren,waar op zy niet minder,dan op derzelver voorgangers mag roemen , het effen of ronde van Eenhonderd. Niettegenfcaande egter dezen bloei der Hoge Schole derfde zy doorgaans enigen van die uitlokkende voordelen en voorregten, welke op de overige Provintiale Akademien dezer Republiek, aan de Hoogleeraren en ftuderende Jeugd, vergund \vorden,zo met opzigt op een afzonderlyk Pvcgtsgcbicd, als den Vrydom van Exfynfen voor ene bepaalde hoeveelheid van Wyn, Bier, enz. Die van de Stad poogden wehinden beginne, haar ten dezen op enen gelyken voet met andere Hoge Scholen te brengen: dog de twe andere Staatsleden kantten zich by aanhoudenhcid en zo ernftig daar tegen; niettegenilaande, gedurende een geruimen tyd, de Provintiale inkomllen , voor de Wyn-Exfynfen der B 4 Pro-  C u ) Profeflbren en Studenten , door dc Stad fcha deloos gefield wierden; dat de Vroedfchap geraden vond, de verleende Privilegien,de een na de andere,in te tr ekken:gel yk reeds in den jare i 64 s omtrent het Forum of het Akademisch Regtsgebied, en met opzigte op den vrydom van WynenBier-Exfynfen,22 Juny 1657 gefchiedde.(*) Den i7den Maart des jaars 1686. terwyl de Ed. Achtb. Heren van Weede en Benthem Burgcmcesters waren,wierd de Eerfte vyftigste verjaring der Hoge Schole met gepaste ftaafie,en ongemene vreugde, gevierd,over 't geheel,na genoeg op dezelfde wyze en met gelyke plegtigheden , als nu onlangs by de viering van het derde halve Eeuwfeest in agt genomen wierden. De Hoogleeraar in de Welfpekendheid Joh, Georg. Grcevius deed, op dien dag, in de Domskerk, ene aan de gelegenheid pasfende Latynfche Redenvoering: (*) en de Vroedfchap gaf (*) Alle de overgeblevene Voorregten der Heren Student ten beftaan eniglyk in Vrydom van Hoofd- Koffy en Theegeld, als mede van Togten en Wagten: gelyk ook om de Franfche V/yn,met één anker te gelyk, van buiten te mog?n mvoeren; en de huur van hunne Kamers met de 6 weken aan de verhuurders op zeggen. (*) Als ene misfchien weinig bekende byzonderheid nopens deze Redevoering, en eerde Eeuwfeest - viering kan nog gemeld worden, dat'er kort daar na een dichterJyke pennenflryd uit omftond, waartoe allereerst een (tekeli- La tynsch Vaersje aanleiding gaf, 't geen de beroemde Fratn  ( 25 ) een kostbaar middagmaal, op het Stadshuis, zo aan enige Heren uit de Voorftemmende Staats- cius, op dat pas Hoogleeraar in de Welsprekendheid aan de Doorlugdge School te Amflerdam, de lust bekroop, aan den Hoogl. Gravius te zenden: 't geen we! dra door verfchcidene fcherp verfneden pennen beantwoord wierd : gelyk een en ander federt,in een Bundel verzameld, in 't ligt kwam, onder den Tytel van Bellum Pcëticum. Het opgemelde Vaersje van P. Francius was van volgenden inhoud. Joh. Georg. Oravio. Academia Ultrajeêtina Ornamento unico Jubileum Academicum Celebranti. Luflra decent frajé&in* Vtguere Gamena, Et celebrat magnum Gravius, ecce, dient. Qr/id facis, o Gratvi? fa Hit te caiculus: erf as} Nee ftetit hac ultra bis duo luflra domus. Adv ent u fundata tuo , tecum edita, tecum Nata fuit, fato tecum obitura pari. Waar op, ondet1 meer antwoorden , het volgende, aan Burgem. en Raad, als Curatoren, gerigt ,onzes bedunkens, den besten wëerflag inhield. Luflra decem Trajeüinas viguhfe Camenas, Cenfeiis, Proceres ! Hinc fuit iila dies Èrratifne Schole Patres? NifiFrancius erret, Cuiftetit hqud ultra bis dua Luflra Domus. Caiculus hunc fallit! Vcflra viguere Gamena Luflra decem; £? merito eft hir.c Celebrata dies. R 5 ves-  r 26 ) Staatsleden nevens der Staten Geheimfchry ver, verfchciden Stads-Raden, en de beide Secrctarisfen van de Politie, als de gczamenlyk Profesforen. Dan nog luifterryker vierde men op den 27 van diezelfde maand, in het jaar 1736. onder hetBurgemeesterfchap van de Ed. Achtb. Heren I/aak Ubing enMv.Adriaan van Bronkhorst, het volle Eeuw Feest der Akademie,; wanneer de Hooglecriiar in de gefchiedenisfen en Welfprekenheid, en op dien tyd Rector Magnificus , Arnold Drakenborch , mede in de Domskerk,cao treffende Lofrede uitfprak,by welke hy tc gelyk het Rectoraat en Akademie-beftier voor het volgende jaar aan zynen Amptgcnoot, den Hooglecriiar Petrus Wesjeling, overgaf; terwyl van Stadswege alle de Pieren der drie Staatsleden , die der Geëligeerden namelyk, der Edelen en Ridderfchappe , de gezamenlyké Leden der Vroedfchap, en de Gedeputeerden der kleine Steden, nevens de Staatsen Stads Sccretarisfcn, de ordinaris Raden van den Hove Provintiaal, de Heren Profesforen , en Predikanten der Nederduitfchc, Walfche en Engelfche Gemeenten, binnen deeze Stad,famen Veflxa Dimus Veftra funditra cfl, edita, na/a Cura , atque aternnm fic habitura drens. Nullius a'd'i'ehfufun'ddïa li.ee, edita, nata, Tantum Vobü'cuin fato obitura pari.  ( 27 ) men een getal van 94 aanzittenden uitmakende, op een allerpragtigst middagmaal, in het StadsKinderhuis, vergast wierden; gelyk al mede, ter dier gelegenheid,konftig gewrogte zilvren Gedenkpenningen , zo grotere als kleinere, de eerllen aan de opgemelde onthaalde Heren, de laatften aan dc Studenten, door de Vroedfchap wierden uitgedeeld. Ook vergastte zich de ftuderende Jeugd onderling, en gaf alle gepaste blyken ener blyde deelneming in den voorfpoed en welvaart der Akademie. Van welk een en ander wy flegts met een kort woord gewag maken, om deze inleidende fchets niette ver uit te breiden : bovendien is de naauwkcurige befchryving dezer Feestviering, met die der Plegtigheden van den daar opvolgenden dag, zo als de zelve uit dc wel verfneden pennc van den toenmaligen Remonftrantfchcn Leeraar ter dezer ftede K. Wefterbaan vloeyde, en federt door den druk gemeen gemaakt wierd, (*') nog voorhanden, en ongctwyfeld genoeg bekend. Ik zal, om gclykc reden, geenbyzonder gewag maken van de Akademie Plegtigheden en Festiviteiten, in dc jaren 1747, en 1766. ter gelegenheid der komfte en inhuldiging , alhier , der PrincenStaahouderen , Willem Kavel Hen- (*) By den Boekdrukker, P. Muntendam , in groot 4to.  C 28 ) Hendrik Frifo (die, onder meer anderen Vorftelyke perfonen, welken de Hoge School oudtydsonder hare kwekelingen mogt tellen,mede, in zyne jeugd, de lcffen van hare beroemde Leeraren hoorde) en diens Zoon, de tegenwoordige Stadhouder en Opperbevelhebber der Krygsmagt,zo van deze Provintie als van die der overige Bondgenoten; zynde het een en ander, naauwkeurig, en in 't brede befchreven door wylen den Hr. M. SéJiagen, inleven Leeraar der Doopsgezinde Gemeente alhier; en vervolgens mede in druk uitgekomen. Ik fpoede my veel eer, om, ter beandwoording aan myn Hoofddoel, naar eisch verflag te geven van het laatst gehouden Feest der Honderd Vyftigste Ver jas ing van Utrcchtfch HogeSchole: na vooraf nog een kort woord gezegt te hebben van haren tegenwoordigen fraat. Dezelve behoeft zckerlyk,over't geheel, niet te wyken voor die in enigen van hare vroegere Tydperken ,'tzy metopzigteop cle zorg der tegenwoordige Beftjerderen , voor alles wat ' den welftand en bloei der Akademie kan bevorderen,'tzy ten aanzien van de kunde, ervarenheid en bekwaamheid der Onderwyzeren, (*) en CO ftïCI! kan dezelve, op een ria , by name vermeld vinden in ene Lyst, agter deze befchryvfog gevoegd, van de Heren Proffesforen , die, federt het laatfte Eeuwfeest, aan deze  C 29 ) en eindelyk met betrekking tot de menigte harer kwekelingen,(|) en den roem,waarmede velen derzelven ook nu nog hunne Lettcroeffeningen voortzetten en voltooijen: van welk laatfte ook deze befchryving byzondeie blyken en voorbeelden ftaat op te leveren. Over 't geheel genomen, is de bloei en luifter der Akademie zo volkomen als immer ; en heeft zy, in zommige opzigten, zo veel meer voordelen voor de Letteroeflenende Jeugd, naar gelang verfcheidene uitterlyke middelen , tot beter onderwys dienende, van tyd tot tyd vermeerderd en tot groter volkomenheid gebragt wierden. Het was op Maandag, den 8 May dezes jaars, dat de Vroedfchap het belluit nam, om op den deze Akademie onderwys gaven en nog geven: de mede in leven zynde Heer Johanncs Qosterdyk Schacht, Hoogl. in de Geneeskunde, voor dien tyd alhier beroepen, en in een vroegere Lyst, in het jaar 1736 uitgekomen, te vinden zynde. Wet dezen maken de tegenwoordige Profesforen een aantal van 15 uit : waar van 5 in de Godgeleerdheid, 3 in de Regtsgeieerdheid, 3 in de Geneeskunde, en 4 in de Wysbegeerte en Talen. (J) Ene Alphabetifche naamlyst der tegenwoordige Heren Studenten zal mede hier agter volgen : waaruit men zien zal, dat het getal der tegenwoordige Akademie-kwekelingen nagenoeg dat van den jare 1756, by het vovorig Eeuwfeest, evenaard, toen men 223 Studenten telde.  C 30 ) 31. daar aan volgenden de Honderd vyftigstè Verjaring van 's Stads Akademie plegtig te vie(waarvan by tyds kennis gegeven wierd aan den Akademie Senaat) en te gelyk eene Commiffic benoemde, om daar toe de nodige fchikkingen en toebereidzels te maken; beftaande dezelve uit de gezamenlyke Heren Gedeputeerden ter directie van Stads Finantie, met en benevens nog vier Heren uit die tot de Akadcmifche zaken, te weten : de Raden van Romondt, de Ridder, Abbema en van der Mnelen tot Maarsfenbroek ; welke Heren dan ook ten dezen einde verfcheidene byëenkomften hielden, en alles in die juiste orde beraamden, als niet misfen konde beiden de goedkeuring van Hun Ed. Gr. Achtb. en dc toejuiching van elk weg te dragen. In gevolge hier van, wierd, zo&als by vorige gelegenheden, ook nu wederom de Domskerk,met toeftemming der Kapittelheren, gefchikt, tot het houden der gebruikelyke Redenvoering , waar toe de Hoog. Eerw. en Hooggel. Heer S. Rau, thans Rector Magnificus, wegens den Raadverzogt was;gelyk deze, byene gedrukte,en aangeplakte latynsche Bekendmakingc, ettelyke dagen te voren , ieder een, tot het aanhoren derzelve,en het byworien van het aanftaande Jubel-Feest, op Woensdag den 31 May, zo wel als tot de Promotie met de Kap van vier Heren Licentiaten,welke des an-  ( 3i ) anderendaags, op den i Juny namelyk, Hond te gefchieden, genodigd hadde. Men deed, door middel van der Stads Courant,het Publiek, een en andermaal, de gemaakte fchikkingen op de plaatsneming in de Kerk, voor beiden de opgemelde Feestdagen , weten: en bleek het hier by, dat dezelve , by Heren Burgemeefteren en Vroedfchap op volgende wyze was beraamd en vastgefteld: te weten. Voor de Heren Hun Ed. Mog. Ordin. Gedeputeerden en verdere Heren der voorRemmende Leden van Staat (alle welke Heren, namens de Vroedfchap,tot debywoning dierPlegtigheid genodigd wierden) in dc zogenaamde Staten of Gedeputeerden Bank. Voor de Heren Raden in de Vroedfchap dezer Stad , benevens derzelver Minifters, in derzelver geftoelte, en in der Profes/oren Bank. Voor de Heren van den Hove, Prokureur Generaal,Maarfchalken en Griffiers (insgelyks, uit naam der Vroedfchap, door den lieer Oud Burgemeester van Muffchenbrcck, Extr. Raad ten Hove, verzogt zynde,om de Oratie met hunne tegenwoordigheid te vereren) in de zogenaamde Staten Vrouwen Bank. Voor de Heren Profesforcn aan deze Akademie , in der Predikanten en Ouderlingen Banken,, benevens de plaatfen onder dezelven. Voor  ( 32 ) Voof dc Domheren en Kanunniken, in derzeiver eigen Banken. Voor de Predikanten in de afgegane Kerkeraads Banken. Voor de vreemde Profesforen en Predikanten , op ftoelen, binnen het Doophekje. Voor de Heren, die, wegens derzelver Commisfien en Charges, in 's Vrocdfchaps Banken zitting hebben, als mede voor de Regenten en Ministers van andere Provintien en Steden, in enige afzonierlyke Banken, voor de Vroedfchaps Banken ftaande. Voör de Heren Advokaten en Doktoren,in dc Advokaten en Studenten Banken. Voor de Heren Studenten, in ene daartoe afgefchotene plaats, te midden van de Kerk, voor het Doophek. Voor de Heren Burger-officieren, en Regenten van de Aalmoesnierskamer, en Kinderhuis , in derzelver gewone Banken. De Vrouwen, zo der Regenten en lieden van enigen onderfchciden rang,als der Liefhebberen , die het Muzyk zouden accompagneren, Ronden plaats te vinden, op vertoon van Lootjes, (*) de eerften agter de Staten Bank, op een (*) Van deze Lootjes wierden aan ieder der Heren vati de tvve voorfternmende Leden van Staat, als ook aan de Secretarisfen van Staat, dien der Staten Finande en van de Rid-  C 33 ) een verheven geftoelte of Gaandery, de laatften in loffe Banken voor die der Kanunniken; en hadden, ten dien einde, integaan op het Munfter-Kerkhof, door de deur van het DomKapittel, terwyl voor het overige Jufferfchap ftoelen geplaatst waren voor de Graftombe van den Admiraal van Gent, naar welke plaatfen men door de Noorder-Deur der Kerke hadde in te gaan; blyvendc het ruim of buik der Kerke ten gebruike van alle fatfoenlyke en or- dent- Riddetfchap, 2 fluks uitgedeeld, zo voor 't Jubilé als de Promotie: gelyk mede het zelfde getal aan Burgemeesteren en Raden in de Vroedi'ehap, nevens derzelver Secretarisfea en Klerken , aar* de Ordin. Raden van den Hove Provintiaal, den Procureur Generaal, de Griffiers en Maarfchalken, en aan den Decan , Proost, en alhier wonende Kanunniken van 't Domkapittel. Voorts aan den Reftor Magnificus, in hoedanigheid als Redenaar, vier; aan de overige Profesforen ieder twee fluks, aan elk der vier Licentiaten vier, derzelver Paranymphen ,alsmede aan de Profesforen, de Predikanten der Nederd. Walfche en EngelfcheOemeenten , ieder één fluks, en aan de Regenten van het Fundatiehuis, gefligt door de Vry Vrouwe van Rcnswoude, benefFens derzelver Secretaris, en die van 't Ambagtskinderhuis, ieder 2 fluks: en aan den Reftor, en verdere Pra> ceptoren van 't Latynfche School, ieder één fluks: allen voor eiken dag. Terwyl aan de helpende Liefhebberen der Muzyk onderfcheidene Lootjes voor Vrouwen zitplaatfen gegeven wierden : dog die voor de Graftombe van den Admiraal van Gent ter dispofitie van de Stoelenzetters gelatui. * c  / ( 34 ) dentlyke Lieden, zo Burgers als Vreemdelingen. Ingevolge van deze fchikkingen, wierd dan ook,by tyds, het ruim der Kerke van alle Stoelen en loife Banken ontledigd> voor het Doophek een ruim vierkant voor de Heren Studenten afgefchoten , en, ter regter zyde van den Predikftoel, boven agter de Statenbank, ene brede en ruime Gaandery met zitbanken, voor de vrouwen van den eerften rang, opgeflagen; terwyl tegen over dezelve, voor het Orgel, en boven de Vroedfchapsbank ,-insgelyks ene Gaandery getimmert wierd, om voorliet Orchest te dienen. De Preekftoel zelve wierd in feestelyken tooi gezet: deszelfs Randen en Lezenaar wierden verfierdmet een afhangend opgeftrikt Kleed van groene zyde ; het Verhemelte of de Kap , met een Koepel, overtrokken met groene Taf, van welks beneden randen meninsgelyks een zyden Kleed van dezelfde koleur, gordynswyze met kwasten, deed afhangen : terwyl aan de Voorzyde het Wapen der Akademie, in doorgeflagen en bly gekoleurd beeldhouwwerk, met hare Zinfpreuk, in vergulden letters, omrand, en boven, op den top des Koepels, een levensgrootte blazende Faam, geplaatst wierd. Intusfchen waren dc Heren Politieke Commisfarisfen in den Kerkcraad verzogt en gcau. tho-  ( 35 ) thorifeerd , om, van-wcgen de Vroedfchap, aan de Predikanten der Nederduitfche Gemeente te declareren: dat het aan Hun Ed. Gr. Achtb. aangenaam zou zyn, indien HunEerw. op Zondag , den 28. May, in derzelver Gebeden,in alle de Kerken, de 150 jarige gedagtenis van de oprigting der Akademie, met dankzegging aan den Allerhoogften , geliefden gedagtig te zyn: gelyk dan ook opgemclde Heren zig van dezen last kweten ; wordende de Predikanten van de Walfche en Engelfchc Gereformeerde Gemeenten een foortgelyk verzoek gedaan, uit naam der Vroedfchap, door den Secretaris van Voorst. Aan welk billyk en godvrugtig verzoek, dan ook, docr alle de op dien dag den H. Dienst waarnemende Leeraren der opgemelde Gemeenten, de een min de andere meer uitgebreid, dog by elk op de gepaste wyze, beantwoorden voldaan wierd. Wyders wierd onder meer anderen, by de Heren van de Commiffie,voegzaam geoordeeld, overëenkomftig het gebruik, by vorige gelegenheden , het aanftaande Feest met een pragtig middagmaal, op Stads kosten, te vieren; •gelyk het zelve dan ook tegen den eerften dag befproken wierd: wordende de Heren Regenten van het Fundatie Huis, van wylen de Vry Vrouwe van RensM-oude, Raande aan het ZuidereinC 2 de  ( 36 ) de van de Lange-Nieuwjïraat, naast het StadsKinderhuis, verzogt,om, daar toe, de grote Zaal van opgemelde Gebouw en verdere benodigde vertrekken te willen lenen, die zulks ook gaarne deden. En wierden tot het bywonen van deze Maaltyd, zo uit de Heren Hun Ed. Mog. Ordinaris Gedeputeerden, als uit de Leden van den Raad, nevens de gezamentlyke ProfelToren, een aantal van 53 Heren genodigd ;waar van egter 10 Heren zig verfchoonden, te weten de Heer van Cockengen, uit hoofde zyner hoge jaren , de Heer Secretaris Laan, wegens deszelfs Commisfio in 'sliage, en in wiens plaats de Heer Ram, als in deszelfs afwezen den post van Gehcirafchryver ter Vergadering van Staat en van Gedeputeerden waarnemende, vervolgens verzogt wierd ; de Profefforen Vos en Luchtmans, wegens lighamelyke ongefteldheid; de Heren Oud Burgemeesteren Berger (de enigfte van alle de Regenten, die de Fcestmaaltyd van het honderdjarige Jubilé hadde bygewoond) van den Boogaard, en van der DuJJ'en, om gelyke reden , en de Raden Wieling, van Westrenen, en de Leeuw, ter oorzake van derzelver Commisfien in 's Hage. Lang egter draalde het, eer men zig bepaald hadde', welk byzonder blyk,ter dezer gelegenheid , aan de Rudcrende Jeugd, van H. Ed. Gr. Acht-  ( 37 ) Achtbaarhedens goedkeuring , of aanmoediging in hare verwagte deelneming aan de bepaalde Feestviering, zoude gegeven worden : en waarin zulks gevoeglykst, en zonder te veel van vroegere gebruiken af te wyken, beftaan konde. Men errinnerde zig wel,dat, by de eerfte 50^ Verjaring der Akademie, gene Gedenkpenningen , 't zy aan hare Burgers, 't zy aan de Heren van Regeringe, waren uitgedeeld; gelyk dit by het Honderdjarige Jubilé hadde plaats gehad; en wilde dus, ook ten dezen, het voegzaam onderfcheid , tusfchen een half en heel Eeuwfeest, mede liever in agt nemen. Dan, weldra befpeurende, dat de Heren Studeten, boven alle gedane aanbiedingen, den voorrang gaven aan het meer duurzaam bewys van des Raads hoogagting en goedkeuring hunwaards, 't geen een Gedenkpenning, van hoe geringe waarde dan ook,naar hun inzien, moest opleveren, maakte men niet langer zwarigheid, om, ten gevalle ener, op haar zelve loffelyke, eerzugt der Heren Studenten, in dit opzigt van het vorig gebruik af te gaan; en wierd, gevolglyk, op voordragt der Commisfie, tot het doen vervaardigen van enen zilvren Gedenkpenning, by den Raad befloten, met by voeging, dat dezelve eniglyk aan de Studenten zou worden uitgedeeld; kunnende alleen de Leden van denR aad, des begerende, elk tot 2 ftuks daar van C 3 voor  C 38 ) voor geld bekomen , (*) en moetende,,na het afichroeven van het nodige getal, de Stempel of schroef gebroken worden, 't geen, uit eigen aart , de waarde daar van moest vergroten. Het was met een byzonder genoegen, dat de Heren Studenten dit befluit van den Raad verRonden; gelyk zy dan ook, van dien tyd af, zig met des te meer blymoedigen yver, onver#ylden fpoed,en eenparigheid aan het overleggen begaven van dewyze,op welke, aan hunnen kant, daar aan best te beantwoorden, en mede toetebrengen , tot de luifterryke Viering van het.'aanftaande Jubel-Feest. De onderfcheidene Faculteiten, uit naam der Vroedfchap, verzogt zynde-, in het Auditorium te willen vergaderen, ten einde een en ander daartoe te beramen: kwamen dïe van de Juridifche, of Regtsgeleerde Faculteit, het eerst byeen, op maandag den 22 May, des namiddags ten 3 uren : wanneer, door den Heer DavidJoanMom, als oudfte Student, uitnaam van den Raad aan de gezamentlyke Heren verklaard wierd: „ dat het der Vroedfchap aan. ,, genaam zoude wezen, by aldien de Studcn- „ ten, (*-) Sedert is deze Refohitie in zo verre genmplieerd , dat ook aan ieder der lieren Profesfbren een gelyke zilveren Gedenkpenning is ter hand gefield geworden.  ( 39 ) „ ten, op den dag van het Jubilé , de Heren „ Profeiforen uit de Akademie naar het Stad„ huis, en vervolgens de Heren Curatoren en „ Profeffören van daar, naar de Domskerk, wil„ den vergezellen". Waar op befloten wierd, des anderdaags weder daar over by een te komen ; terwyl intusfchen de voorllag gedaan wierd, omfamen, en gemcenfchappelyk met de overige Studenten , een Soupé of deftig Avondmaal dien dag te houden, waar voor terItond zig een aantal van 79 genegen verklaarden; ondertekenende daar toe de reeds ten dien einde fchriftclyk ontworpen voorwaarden , met affpraak, om gelyken voorllag aan de Heren der overige Faculteiten te doen. Des anderdaags kwamen de Heren Juristen, op het zelfde uur, als den vorigen dag, op nieuw by een: gelyk mede de Theologanten en die van de Medicynfche Faculteit, onder welken zig toen-als nog de Philofophen en Litterators bevonden , afzonderlyk vergaderden: wanneer ook by dezen, tot het voorgeflagen Soupé, en, nevens de eerften, mede tot het doen vervaardigen van ene Illuminatie, befloten wierd: en tegelyk by allen het dragen van zyden Cocardes aan de Hoeden, en Strikken aan dc Degens , beraamd wierd, onder bepaling van de onderfcheiden koleur voor elke Faculteit. C 4 Tot  ( 4o ) Tot het laren gereedmaken van het Soupé en Illuminatie wierden uit elke Faculteit 2 CommisfarüTen benoemd, te weten: uit de Theolog. W. Karp en G. vanKooten, uit de Jurül. Jr. J. H. van Lynden tot Lunenburg, en P. van Hoogstraten, uit de Medic.M. Coenraads en A. H. Costerus: en eindelyk uit de Philof. (welke zig eerst enige dagen later van „de Thcol. en Jurid. affcheidden) Tacobus Hartwyk en M. Exalto d' Alma ras: aan welke Commisfie de fchikking en belluur van is , daartoe betrekkelyk,gelaten wierd.Alleen kwamen de onderfcheidcne Faculteiten not; eens, elk afzonderlyk, by een , op den volgenden Zaturdag, wanneer de Heren , van gelyke jaren onder elkandercn, over den Rang, die voor \ overige naar den tyd, gedurende welke men Student geweest was, wierd afgemeten, lootten. Voorts wierden, door ene Deputatie, van 2 Heren uit hetmidden dezer Commisfie, Heren Curatoren verzogt, het Soupé te willen by wonen , gelyk mede Heren ProfeiToren, door Kaartjes, daar toe genodigd wierden: fchoon egter allen, dc llr. Vmfziïor Hameisveld alleen uitgezonderd, beleefdelyk bedankten, uit hoofde van het te houden Middagmaal op het Fundatiehuis; belovende des niettemin elk, zo mogelyk,hctgezelfchap vooreer, korten  ( 4i ) ten poos met zyne tegenwoordigheid te zullen vereren. Intusfchen verdedigden de beiden Rechtsgeleerde Studenten, en zo Gelderfche als Zutphcnfche Jrs. Joan Elias Nicolaas , Baron vaji Lynden tot Hoevelaken, en Allart Philip Rey^nier Carel, Baron van der Borgh, tot Vervvoolde , de een na den ander, onder voorzitting van den Hr. Profeffor Bondam, opcntlyk derzelver Redentwisten : dc eerfte deszelfs Proeve de PaUiobJlagialis Voluntarii indole, effdetu & abrogatione, in primis in Gclria , dat. is: over den aart, werking en affchafltng der Vrywlllige Gyzeling (oudtyds inryding, of leifting, geheten) inzonderheid in Gelderland:en de twede zyne Verklaring, ad Articulum I. Ti* tuli XIII. Statutorum Comitatus Zutphanienfis: dat is ; over den 13^72 Titel des ijlen Artikels der Landwetten van 't Graaffchap Zutphen. Zo als reeds in February te voren de Jongeling Albertus Gerhardus Smith, van Batavia, in de Indien, geboortig, de zyne gedaan hadde, onder voorzitting van den Hoogl. Tydeman: de Privilegiis Socictatis Indice Orientalis: dat is, over de Voorregten der Oost-Indifche Maatfchappy: en nog vroeger, in het thans lopend jaar, de Rcgtsgeleerde Licentiaat Egbrrtus Westenberg, Zwollenaar, onder voorzitting van den Hr. Profeffor Voorda,e-?e openC 5 bare  C 42 ) bare Redentwist gehouden hadde , de Majestate Populi, of de Oppermagt des Volks. Welke vier wakkere Jongelingen dan ook, reeds, by een befluit van den Akademifchen Senaat , op deze prove hunner gevorderde kennis , het Licentiaatfchap, of den vrydom, verkregen hadden, om tot den Graad van Doktoren in de beiden Rechten, en dat wel more Majorum, of naar de wyze der Ouden, met de Kap, meer plegtig verheven te worden: gelyk.hun wensch en doel was, by gelegenheid van het aanftaande Jubilé, dien Ecrprys hunner noefte Lettcrvlyt te behalen (*), Dingsdag den 30 May en dus daags voor het Jubilé waren alle de Studenten , byenegefchreven en ter gewoner plaatfe aangeplakte latynfchc uitnodiging van den Reclor Magnificus, en (*~) OngetwyfFeld zouden nog meer Studenten, in onderfcheiden Faculteiten, insgelyks, more majorum , ter dezer gelegenheid , tot de Doktorale Waardigheid verheven, en daar door de Luifter dezer plegtighcid niet weinig vermeerderd, zyn geworden: ware niet deze Feestviering,welke, anders op den Verjaardag der Adademie invallende, op den 26 Maart reeds hadde behooren plaats te hebben , tot enen onbepaalden tyd , uitgefteld geworden. Ter dezer» oorzake zagen enige Studenten, wier leerjaren geëindigd waren, van hun eerfte voornemen af, en vernoegden zig, met op de gewone wyze te promoveren ; gelyk zy dan ook, voor het bepalen van den dag der Feestviering, de Hoge Scholereeds verlaten hadden.  ( 43 ) en Akademifchen Senaat, tegen 's avonds ten 7 uren verzogt,aan de Akademie te willen verfchynen: wanneer ene Commisfie uit de Vroedfchap , beftaande uit de Raden Verschoor en Falck:, verzeld van een Stadsbode , dragende dc Penningen, insgelyks aldaar verfchecn , cn zig eerst in den Senaatkamer, dog Rraks daar na, met de Profeflbren, die reeds vooraf derwaarts gegaan waren, in het groot Auditorium of de eerfte Gehoorzaal begaf: alwaar dezelve door de Studenten opgewagt wierd. De Profefforcn in derzelver Banken gezeten zynde, en de beiden Heren der Commisfie , de Catheder of het fpreekgeftoelte beklommen hebbende , deed de Heer Verfchoor, het woord voerende, ene korte dog niet min cierlykc cn ter gelegenheid paffende Aanfpraak, in de Nederduitfche taal , aan de letteroefenende Jeugd , daar by het oogmerk van derzelver komst, en hunnen last, ontvouwende. Na het eindigen van welke Aanfpraak de Studenten verzogt wierden, naar rang der Faculteiten, één voor één , op het horen aflezen van zyn naam , voor te treden tot het ontvangen van ccn Gedenkpenning, door den Ed. Gr. Achtb. Raad den Akademie Burgeren toegedagt. Waarop, de Commisiic met de Profesforen weder naar den Senaatkaraer gekeerd zynde , las de Hr. Falck de namen op, en ontving ver-  C 44 ) vervolgens ieder , uit handen van den Heer Verfchoor, den Gedenkpenning. Opgemclde Penning, in zilver gefchroefd, heeft na genoeg de grootte van een Gulden: op de Voorzydc ziet men het Wapen der Hoge Schole, met hare fpreuk omrand, zo als reeds hier voor door ons befchreven is; terwyl men op dj Tegenzyde het volgend byfchrift leesd. CLmo Natali. Anno Academies fuee. Civibus Numum. Deder. Cosf. & Senatoris. Trajefóenfes. CID OCCLXXXVI. dat is: De Utrechtfche Burgemeefters en Raden hebben dezen Penning , aan de Burgirs hunner Hoge Schole, op hare isofte Verjaring, gefchonken. Gedurende dat deze uitdeling gefchiedde, hielden de verzogte Meesters en Liefhebbers der Muzyk, zig, ten aanhoren van ene talryke toegevlocijde menigte, in de Domskerke bezig, met ene herhaling der fpeel- en zangftukken» waar  C 45 ) waar mede men voorhadde, de Plegtigheid van den volgenden dag te veraangenamen. Deze dag, de laatfte of 3ifte der voorledene Maand May, wiens voorafgaande gerugt, by het tegenwoordig aangenaam jaargetyde, ene uitbundige fchare van Vreemdelingen, uit de meefte oorden van 't Gemenebest, zonderling uit de nader byliggende Steden en Plaatzen, herwaarts gelokt hadde; gelyk dezelve, door ieder weldenkend, en der Wetenfchappen gunftig, Burger en Ingezeten, met een heilwensfchend verlangen,verbeid wierd;was de fchoonfte, die ooit de lieve Lente geven konde, en tekende dus de Natuur zelve, in ene onverpoosd fchitterende Zon, aan den helderften Hemel, en het aanvoeren van hare koefterende ftralen,op de donsfche wieken vaneenzagt Oost-wintje, als 't ware een zinneprent, hoe gelukkig Vader Phcebus zyne Zanggodinnen thans bezig was aantelachgen, en met welk een heilfpellend genoegen hy neder zag op den Zetel, hem en zynen Maagdenftoet, zedert zo vele jaren, in Utrecht opgeregt, en het ftatig Eeuw-Feest, waarmede men nu, voor de derdemale, deze oprichting ftond te vieren. Geheel wierd ook deze dag aan de beraamde Akademie plegtigheden toegewyd, zo door hen, die daar aan regtftreeks deel hadden , als die er flegts aanfehouwers van waren. — De  C 46 ) Dc gewone bezigheden, die niet volftrekc noodzakclyk waren, en de minfte verpozing duldden, ftonden aden na genoeg Uil: nieuwsgierigheid en blyde deelneming lokte, geftadig, elk ter plaatze, waar iets, tot het Feest betrekkelyk, te zien of te horen was. De ftraten grimmelden van menfehen: de huizen waren , allerwegen, waar enige ftoet of iets plegtigs te befchouwen viel, tot aan de bovenlfe verdiepingen met Toekykers, uit opengefchoven venfter-ramen liggende, opgepropt. Alles was vreugde en bly genoegen: terwyl nogthans, onder al de drukte, niets, dat naar enige der minfte wanorde of ongeregeldheid zweemde, plaats greep. Dog om tot byzonderheden te komen. Een verenigd gelui van alle Stads Toren-Klokken begon reeds, des morgens ten 7 uren, het Feestelyke van den dag aan te kondigen; wordende het zelve, ten 8 uren, vervangen door een meer ftrelend Muzyk, op de Klokkenfpcllen, zo van den Doms- als Nicolaas Kerktoren: en voorts het een en ander, tot aan het begin van d- Oratie , om het uur, by afwisfeling gehoord. —, Ten half 9 uren vergaderde de Vroedfchap op het Stadshuis: zynde nu mede de Leden, die, uit hoofde van derzelver Commisfien, anders gene zitting hebben, buiten gewoon befchreven , ten einde, ter dezer ge Te-  ( 47 ) tegenheid , de Plegtigheden, nevens de Oratie, by te wonen. Gelyktydig posteerde zig een Detachement Ruitery te Paard , van het alhier in bezetting leggende Krygsvolk, onder aanvoering van een Wachtmeefter, op het Plein voor het Raadhuis: terwyl een Wacht van deze manfehap, te Voet, voor de grote deur post gevat hadde, om den in- en uitgang onbelemmerd te houden: gelyk mede dusdanige Wagten zo aan de Noorder deur der Domskcrk, als aan den ingang van het Kapittel, op het OudMunfter-Kerkhof geplaatst waren. Kwartier na 9 uren begaven zig, onder enen nieuwen aanhef van het Klokken gelui, 2 Heren uit de Gecommitteerden tot de Akademifche zaken; zynde de Raden van Romondt en de Ridder, nevens den Stads Secretaris de Ruever , van het Stadhuis, gevolgd wordende door 2 Boden, met hunne WapenRokken, en voorafgereden , zo wel als opgefloten , door een gedeelte van voornoemde Paardevolk , om de Heren Profefforen, inmiddels in de Senaatkamer der Akademie vergaderd , van daar af te halen: wordende dezeHeren Gecommitteerden, aan de deur van het groot Auditorium, door Heren Affesfores (*) ontvangen, en binnen geleid : waarde Heer van Romondt, het woord voe- (*) De Heren Profefloren Foorda cn Segtiar.  C 48 ) voerende, in ene korte en gepaste aanfpraak, het oogmerk der Commisfie ontvouwdc,en daar op, door den Rector Magnificus j in even gepafte bewoordigingen,beantvvoord wierd. Het Corps der Heren Studenten, zig mede tegen dien tyd naar de Akademie begeven hebben , Rond, 'in de beiden Gehoorzalen,wagtende. Deze Heren waren allen in net gewaad,een groot deel in ftutig zwart uitgedost, en tevens elk vcrfierd met ene Cocarde aan den hoed, waarin het Akademie-Wapen, cn een'zyden ftrik aan het gevest of den greep van den Degen, die, in den optogt,door elk bloot in de hand gedragen wierd, nevens ëen- Qettthipeming, daags te voren hun door de Vroedfchap vereerd , hangende mede aaneen zyden Lint op dc borst.De Linten, zo van den Hoed- als Degen ftrik, waren enderfcheiden door ene viervouwdige bykoleur, ten einde de vier Faculteiten te kenmerken : dragende de Theologanten Rozenrood en Wit, dc Juristen donker Rood en Wit, de Medicynfche ligt of hemels Blaamv en Wit, en de Philofofen en Litteratores Koomblaamv en Wit. Na enige ogenblikken toevens van de Commisfie in de Senaatkamer , begon de train als volgd: 1. Een Wagtmeester met 6 Ruiters te Paard, 2. Twee Pedels, met'de Akademie-ftaven. 3. De Heer RectorMagfiificus, gaande tusfehen de  ( 49 ) de beiden Stads Gecommitteerden en Secretaris die aan weer zyde een Stadsbode naast zig hadden. 4. De Heren ProfeJJvren, allen, gelyk de Hr. Rector, in derzelver Raatfie Tab baarden, naar rang der Faculteiten, twe aan twe. 3. Het Corps der Studenten, mede twe aan twe, en in den rang van derzelver onderfcheidene Faculteiten en jaren: gaande dus de Godgeleerden vooruit, daarop de Rechtsgeleerden, toen de Geneeskundigen en laatRelyk de Wysgerigen en Letterkundigen. 6. Vier Ruiters te Paard. Men ging uit de Oostdeur, naar en over de St. Martens-Dam agter St. Pieter , langs het Oud Kerkhof naar het Stadshuis. Daar gekomen zynde, wierden de ProfeiToren in de Schepenskamer, en de Studenten in de grote Secretary gcbragt: terwyl de Heren van de Commisfie in de Raadzaal traden. Ëen weinig na 10 uren, begaf zig de volle Raatfie, onder een nieuwen aanhef van alle het Klokkengelui, van het Stadshuis, naar de DomsKerk, in dezer voegen. 1. Een Detachement Ruitery opende den train. Hierop volgden onmiddelyk 2. De Heren Studenten, dan thans in ene omgekeerde orde van zo even: zulks de Phiïofophen en Litterators nu eerst, en de Theo- D lo-  ( So ) Joganten laatst gingen, zo nogthans, dat de vier Heren Licentiaten, die van derzelver Paranymphen verzeld waren, deze eerfte verdeling floten. Op de Studenten volgden 3. Twe Deurwaarders, met derzelver Wapen- ftokken: en agter dezen 4. Twe Letter dienaars: daar na 1 5. De beiden Heren regerende Burgemeesters, met derzelver Liverei bedienden op zyde: gevolgd door de 6. Twe Pedellen , met derzelver ftaven. Toen 7. De Rector Magnificus,gaande tusfchen de twee meergenoemde Heren Gecommitteerden tot de Akademifche zaken; hebbende deze Heren mede derzelver Liverei bedienden op zyde. Thans volgden 8. De verdere Heren Profes/oren, in rang, paar aan paar. Straks wederom 9. Twe Deurwaarders, met derzelver Wapenftokken: en agter dezen 10. Vier Letter dienaars. Vervolgens 11. De Heren Raden in de Vroedfchap, allen in het zwart gekleed, cn met derzelver Liverei bedienden op zyde; dezen, gelyk de overigen, in nieuw gewaaduitgedoscht zynde: En daar na 12. De Heren Secretarisfen, zo van de Policie, als van den Ed. Achtb. Gerechte en van dc 4  < 51 ) dé Momboir-Kamer, paar aan paar, in rang: wordende gevolgd door 13. Öe overige Stads-Boden, en de gehele Train opgefloten, door 14. Een Detachement Kavallery. Men nam, in dezen fiatigen optogt, onder enen vcrbazenden toevloed van Aanfchouweren, in wel geregelde orde, den weg, uit de Voordeur van het Stadshuis, over het OudKerkhof, agter St. Pieter langs, om de St. Martens-Dam henen naar de opgemelde Kerk. De Studenten,aan de Kerk genaderd zynde, fchaarden zich in twee reyen, door welken de Train ter Noor der Kerkdeur-e intrad; fluitende zy vervolgens den Train op, en alzo mede de I' \; in flappende. Intusfchen hadden H. Ed. Mog. zo Ordinaris Gedeputeerden, als verdere Heren derbeic' • Voorfiemmende Leden van Staat, mede a ten in flatig zwart gekleed, in train vanKoetfen, voorgegaan door derzelver Boden, zich ïnsgèlyks naar de Kerk begeven: zo als ook de Heren Raden van het Hof Provintiaal, daartoe, üit na im der Vroedfchap, door den Heer van Muf :henbroek, alsExtraord. Raad ten Hove, genodigd zynde, mede in Raatfie en verzeld van den Procureur Generaal , nevens derzelver Miniftci-s en Suppoosten, derwaarts, te voet, gegaan waren. D 2 Thans  C 52 ) Thans hield het Klokkengelui op, en trok de Ruiteryaf; blyvende nogtans de Wagten, te Voet, zo aan genoemde Deur, als aan die op hét Oud-Munfter Kerkhof, post houden: gelyk zig ook, binnen de Kerk, twee fchildwagten aan de Bank van Hun Ed. Mog. vier aan de Banken der Vroedfchap, en twee aan de afgefloten plaats voor de Studenten,bevonden ,orn het inkomen van vreemden,en den drang der menigte, aldaar te beletten. De Reef or Magnificus, door meer genoemde Heren Gecommitteerden tot aan de trappen van den Prêekftoel geleid, en dezen, nevens de overige Bieren Raden, Profeflbren en Studenten , op derzelver plaatfen gezeten zynde; begon het Muzyk van het Orchest, 't geen uit niet minder dan 70 Liefhebbers en Meesters, zo van hier , als uit Amfteriam cn elders, beftond, en waar van elk, om ftryd, zo op ene verfcheidenheid van Infirumenten, als byzondcrlyk met de Rem , in de zoetluidenfte tonen zig deed horen: gelyk dus , ten aanzien van het laatfte, de kunstkundige Heren Ten Bokken en Abr. van Duiken, zig van de overige Zangers doorgaans onderfcheidden, door het uitvoeren van de meefte Dubs. Men fpeelde vooraf eene grote Ouverture: waarna een Zangftuk volgde , befiaande in 5 Delen , en beginnende met een zwaar Chorus ;  ( 53 ) rus; terwyl het telkens met Choren wierd afgewisfeld. Hier mede de bufferende oren der talryke menigte, van allerleien rang, Raat en kunne, waarmede de Kerk was opgepropt, op dc aangenaamfte wyze, gedurende een geheel uur, geftreeld zynde: hief de Heer Rector Magnificus, eene Latynfche Panegyris, of Lofrede, aan, welker hoofdzakelyke inhoud een vertoog behelsde, „ van de grotere welvaart, enden „ toenemenden bloey en luider, die der Ho„ ge Schole, federt den aanvang van deze „ Eeuw , door Gods goedheid mogt te beurt ,, vallen:" zulks meer byzonder en onderfchcidenlyk aantonende, zo met opzigt op de kundigheid en ervarenheid der Hoogleeraren, die van dien tyd af de Akademie verfierden, en waar van enigen der meest beroemden door den Redenaar, met den gepasten Lof, wierden opgeteld: als het groot aantal van Leerlingen, haarwaarts toegevloeyd, en de menigte van vermaarde Geleerden, onder welken niet weinigen van de aanzienlykfte Geboorte en Rang, welken zy onder hare Kwekelingen mogt tellen. Waarna zyn Hooggel. Ril Rond op de zo aanmerkelyke verbeteringen , aan de openbare Boekery, Kruidhof, cn 't geen verder zo ten nutte als lieraad der Akademie is ftrekkende, in het gezegde tydvak tot heden, toegebrngt: D 3 U-  C 54 ) tetende hier op een korte fchets Van den te. genwoordigen Raat der Hoge Schole volgen: en eindigende,na ene korte toefpraak, aanbeveling en gelukwenfching aan Heren Curatoren , met ene hartgrondige bede tot God voor de befcherming en den voorfpoed der Akademie* hare Bezorgeren, Leeraren en Kwekelingen. (*) Ruim ter helfte der Oratie gevorderd zynde, brak de Hoog Eerw. Redenaar zyn vertoog, by ene gepaste afdeling, voor een korten wyl, af, en deed zig en zyne Toehoorders, gedurende omtrent een kwartier uurs, verpozen, door enen nieuwen aanhef van het Muzyk; 't geen als toen alleen in een InRrumentaal Ruk beRond. Na het eindigen der Redenvoeringe begon het Muzyk ten derdenmale;beRaande als toen in een Zangftuk van 5 delen, eindigende meteen vol Chorus: en totflot, door ene Ouverture op het Orgel en andere fpeeltuigen gevolgd wordende. De Poëzy der ZangRukken was van den Digt- kun- (*) Deze Latynfche Redenvoering js ftdert, volgens een beihiit der Vroedfchap, op Stads kosten, door den druk in 't ' ügt gegeven: en by den uitgever dezer befchry ving, als Akademie-Drukker, te bekomen. - Ook is de Hooggeleerde Redenaar voor zyne aangewende moeyte, door den Raad, met ene Gratificatie, of vereering van Tweehonderd en ryftig Guldens, befchonken geworden.  ( 55 ) kundigen Heer en Mr. J. P. Kkyn (*) f derzelver Muzyk van den Heer F. Nieuwenhuizen, Organist van de Domskerke en Stads Klokkennist alhier, die mede al het Inftrumentaal Muzyk voor deze plegtige gelegenheid gecomponeerd had; wordende de uitvoering^gedirigeerd door den Hr. J. P. Ruloffs, van Amfterdam', die ook de eerfte Viool fpeelde. Het was reeds by half 2 uren na den middag, eer de plegtige verrigting was afgelopen, en de menigte der Toehoorderen de Kerk verliet: wanneer de Heren Gedeputeerden Staaten zig, nevens derzelver Minifters, de Heren Burgemeesteren en verdere Gecommitteerden tot de Akademifche zaken, die van de Financie, en enige verdere Leden uit de Vroedfchap, met derzelver Secretarisfen, en de gezamentlyke Heren Profefforen, als genodigden tot het, op het reedsgemelde Fundatiehuis,bereid Middagmaal, eerst in de Confistory-kamer begaven, en, van daar , na een weinig toevens , uit de Oostdeur der Kerke, in een aantal aldaar wagtendeKoetzen, die, in rang, langs genoemde deur, naar de St. Martens-Dam, gefchaard ftonden. On- (*) Deze Zingftukken zyn afzonderlyk uitgegeven en te bekomen by den Boekhandelaar G. T. van Paddenburg, alhier. D 4  ( 56 ) Ondertusfchen hadden zig de Heren Rader, Mr Willem Jan van der Does , en Mr. An ri M N ABrA' — ^enSeeretaifn JX ^ the0d0rus van Voorst, n de Koets van dezen laatRen gezeten, i£ vooruit begeven , als door de Vroedfchap J committeerd zynde, om de Raatie aan het Fundatiehuis te ontvangen, en voorts het ce remomeel aldaar, en gedurende de Maaltyd waartenemen. Waarop Rraks de Train „de zer voege volgde. W. Een Detachement Ruiters te Paard, waar II. Hun Ed. Mog. Kamerbewaarder en Con cïerse, gevolgd van de Bodens, :te.voet,alS met ongedekten hoofde. Toen t* ^ van 5 Koetfen, in wel- Ppi D' p"fdent van opgemelde H. Ed. Mo» •l/ynuenj i/eer yfln LüNENBURG. v,M^Mr' jan andré van westrenenj Hen ^STERCKENBORCHen NlCOLAAS Pesters ^ 3- Mr. Gerakd Maximiliaan Taets v»„ A 4- Mr. FMDW Cmi!TIM:i RtmMBD; &_ f"flH  ( 57 ) ron van Reede en Agrim , Grave van Athlone , Vryheer van Amerongen en Mr. Diderik Ja. cob yan Reede tot de Parkelaar, Beer van Ny- veld. 5. Willem Methorst, Burgemeester van Amersfoort , en de Secretaris Mr. Philips Ram. Hier op gingen IV. Vier Stads Deurwaarders, agter welken, V. Twe Letter dienaren : volgende daarop wederom VI. Een Koets ,waarin de twee Regerende Burgemeesteren Mr. Arnoud Loten en Mr. Adriaan van Bronckhorst, zaten: welke dus een tweeden Rang uitmaakte. Daar na VII. Twe Pedels: waarop VIII. Dc derde rang van Karosfen , in den aantal van 6 beftaande, volgde, en in welken de Heren Profefjbren zig bevonden: te weten 1. De Hrn. Rettor Magnificus Sebald Rau, en Franciscus Bdrmannus. 2. Gysbert Bonnet, en Ysbrand van Hamelsveld. 3. Mynard Tydemanen Joh.Hendrik Voorda. 4. Petrus Bondam en Alexander Petrus Na- .hu ys. 5. Christofhorus Saxe en Johannes Fredrik Hennert. , D 5 6.  de Latynfcbe Rulsn-J. van den Br. Profeffor Rail. G  C n ) werd den 4 May 1739 tot gewoon Hoog-leeraar in heü Burger.- en Leenregt verkoren , en aanvaarde plegtig •dit ampt den 14 Sept. des zei ven jaars , met ene redenvoering, Pro Glosfatoribus, of over de Uitleners van 't Corpus ruris , in de midden Eeuwen. Den 22 July I74?3» wierd hem het Hooglceraars-ampt in het algemeen Roomsen Duitse!, Regt opgedragen, en by hem aanvaard met enercioavoerin-: De Justitiafantttionis pragmatici iivi Caroli viImper,ztoris,d.l over de billykheid der Pragmatike Santtie van Keizer Karei dsnó. Hy ftierf den 10 Jan. 1746. '76. Gysuert.s Mathias Elsnerüs, van Goch, Leeraar te Utrecht, is den 15 Juny I739> tot buitengewoon Hoogleeraar in de Godgeleerdheid beroepen , den 10 Sept des zeiven jaars tot Thcol. Doet. benoemd, en aanvaarde dezen post met ene plegtige redenvoering, De divsrfis, fed non avcrf.s, in unico Corpore Chnfti fummi Capitis membris dat is , over de verfchillende dog niet vyandelyke leden , in één lighaam van Kristus , het opp'erfte Hoofd. Vier jaren daarna, werd hem het gewoon Hooglceraars - ampt in de Godgeleerdheid opgedragen :hy hield, den 16 Sept. 1743, zyn Intree-rede: De Excellent* Multanm, qui in verho juJlitice proper habitum ezercitatos habent fenfus, pro exiiitate infantium latte elementarue Dottrince alendorum: dat is, over de voortrefelykheid der volwas/enen, die, door hunnen vlyt in het woord der geregtigheid, geoefende zinnen hebben, boven de onervarenheid, der kinderen, die door de melk der Leer van de eerfte beginzelen nog gevoed moeten worden. Hy overleed den 7 July 1775- 77. Johannes Horthemels, Wtö Middelbug, A. L, Jtf. Ph. Doet wierd van Predikant, te fVest - zaanen, tot gewoon Hoogleeraar in de Wysbcgeerte aan deze Hoge Schoo! beroepen, den 30 July 1742: den 22 O et. deed hy zyne plegtige ïntreê-rede: de libertate Philofophandi liebita cum modejlia circa Revclata, dit is: ever de Vry-  C W ) Vryheid tot Wysgerlg redekavelen, met den vereischen stbied voor de Openbaring. Hy ilierf den 25'Juny 1775. 78. Francjscus J?lrmannus , Franc. F. Franc. Nefo Predikant in deze Stad, wierd, den 22 July 1743, tot gewoon'Hoog-leeraar in dc Godgeleerdheid verkoren,en, aanvaarde op ene plegtige wys dit ampt den 23 Sept. van 't zelve jaar, met ene redenvoering: de Theohgi docentis munere , of over den post van enen Godgeleerden Onderveyzer. Het Hooglceraar-ampt in de Kerkelyke Historie wierd hein den 6 May 1771 opgedragen. 79. EvERARDUS jACOBUS VAN WaCHENDOÜFF, V»tl U- trecht, Med. Doet. verkreeg, den 23 Sept. 1726, de vryheid om de Scheikunde te leren; den 22 July des jaars 1743, wierd hy tot gewoon Hoog-leeraar der Genees- Plant- en Schei-kunde aangefteld, en fprak zyne Intreê-rede, op den 26 Sept daaraanvolgende!!,plegtig uit: de Planlis Ihmer.Jïtatis intelleclus divini tejlibus locupletisfimis, dat is, ten betoge, dat de Planten de overvloedigfle bewyzen opleveren voor de grootheid van het Goddelyk verjland. Hy overleed den 22 Dec. 1758. 80. Johan\"es Fredericus ReitZ, van Bronsfeld IVetïeraven , Med. Doet. en Rector van het Hieronyniiaanfche School,wierd den 12 Novemb. 1745 tot buitengewoon Hoog Ieeraar der Well'prekenheid en Dichtkunde benoemd, en Meld den 31 Jan. 1746 zyne Intreerede: de Veterum Oratomm, maxime Groecorum ia dicenuo libertate c? audacia , of over de Vryheid en Jlcuthci.i van fpreke?i der oude ReJenaren, vooral der Grieken. Den 6 Maart 1748 wierd hy als gewoon Hoog-leeraar der Hiftorien en Welfprekenheid aangefteld; en aanvaarde dezen post den 27 Juny daaraan volgenden, met ene redenvoering, waarin hy betoogde; Carentem artuim fcientia criticum hominem effe mere Ph.tonium,oï dat een Cr> ticus, die de kennis der IVetcnfchappen derft, een louter Pi:' tonisch mensch is. Hy overleed den 21 Maart 177S. G 2 81.  ( iv ) edericus Godtfridus Houck , van Stelrif rt. j. U. D. wierd den 9 May j 746 , van het aanzienlyk K veekfchool te Deventer, daar hy openlyk onderwys in de Rep ten gaf, tot gewoon Hoog-leeraar van het Burger-rcgt, beroepen, en hield den 20 Juny des zeiven jaars ene ïntfe&rede, de Proprio ohligationumfure, ex variis eaufarum figuris , of, over denbyzonderen grond vin verhlïgting volgens de bülykheid. Hy overleed Jen 28 July 1767. 82. Jacobus Gysbertus Woertman, van Utrecht ,»eri Geneesheer in dezelve Stad, wierd den 26 Febr. 174& tot gewoon Hoog-leeraar in de Ontleed- en Heelkunde benoemd, en aanvaarde dit ampt den 16 April van dat jaar, met ene reden voering , de Pulmonum mechanisme, dat is, over de werking der Longen. Op het einde des jaars 1759, wanneer hy tot Ontfanger van het Zegel wierd aangefteld, lag hy het Hoog-leeraar-ampt neder, en nam den 24 Jan. 1700 van den Senaat affcheid. Hy overleed den 27 Febr. r785- 83. Sebaldus Rau, J. E. Zoon, van Herborn in het Wasfaüfche, wierd, nog Proponent zynde, den 4 Nov. j 749, als Leftor in de Oosterfche Talen benoemd: den 19 Jan. 1750 als buiten gewoon Hoog-leeraar in dezelve Talen, en begon dezen post den tl Maart daaraan, met ene plegtige redenvoering , de Monumentis veteris Ecclefice Orienialis , deque ufu quem adferunt Theologo linguarum perito, dat is, over de gedenk/tukken der oude Oosterfche Kerk, en de voordelen, die dezelve aan een taalkundigen Godgeleerden opleveren. ■ Den 28 ïebr. 1752 wierd hy als gewoon Hoog-leeraar der Oosterfche Talen aangefteld,en deed den 27 April daaraanvolgenden, ene reden voering, de Eloquentia, & fublimitate dittionis Hebraics fcriptarum veteris Teftamenti, dat is, over de Wel. fprekviheid en verhevenheid der Hebrectiwfche Tale, in de Jchriften des Ouden Teftamznts. Den 16 Aug. 1756,wierd hem het Hoog-leeraars ampt in de Joodfche Oudheden op-  C v ) •pgedragerr. Den n Febr. 1761, wierd hy met den ty. I v • . rheologiaj Doctor vereerd : en den 6 May 1771 het Hoog-Ieeraars-ampt der'voorbeeldige en Uitleg-kundige Godgeleerdheid aan hem toevertrouwd. 84. JóHJlUN^s Castiliom, van Florence, A, L. M. Phil. en j. U. D., wierd eerst tot Lector en kort daarop, den 22 Nov. 1751 , tot buiten gewoon Hoog-leeraar in de Wiskunde , Proef-ondervindelyke Wysgéerte, en Sterrekunde aangefteld : den 9 Dec. deszclven jaars, vierde hy zyn Intreê-rede, de ufu Mathefeos in vita hamunoi dat is. over het nut der Wiskunde in liet gemene leven. Den 10 April verwierf hy dj vryheid, om de Logica te onderwyzen. Den 9 Juny 1755, wierd hem de waardigheid van gewoon Hoog-leeraar in de Wyshegeerte en Wiskunde opgedragen; hebbende zyne Intreêrede, op den 23 Juny van het zelve jaar,uitgefproken; in connexionarios, dat is, tegen de overal verband zoekende Geleerden Eindelyk wierd hem den 15 Jan. 1759 dc rang van Iloog-ïeeraar in de Sterrekunde toegevoegd. Op het einde van 1763 naar Berlyn beroepen, om aldaar de Wysgéerte en Wiskunde te onderwyzen, verliet hy deze Hoge School. 85. Christophorus Sax >, van Ependo;-ff in Saxen,A. L. M. & Pb.'Doet. teLeipzig, wierd den 4 Dec. 1752 tot buiten gewoon Hoog-leeraar in de Oudheden en fraaie Letteren beroepen, welken post hy den r Febr. 1753 aanvaarde, met ene redenvoering: pro Antiquitatis fcientia, dat is, over de Oudheids-kennis. Den 9 Juny 1755 , wierd hy tot gewoon Hoog-leeraar in de Oud heden, en befehaafde Letteren, bevorderd,en hield, by het aanvaarden van deze waardigheid, op den 18 Sept. des zelvcn jaars, ene redenvoering, de Artium Graecarum Romanarumque judicia hodie regundo , dat is, van de r.oodzakclykheid, om den hedendaagfehen fmaak der Konsten en Wetenfchappen , naar dien de Qr\eken sn Ro-- G 3  ( vi ) mêintm te regelen. Den n Dec. 1780 is zyn voornoemde tytel, door een befluit der hoog aanzienlyke Curatoren, in diervoege veranderd en verrykt, dat hy niet meer Hoog-leeraar der Oudheden en fraaie Letteren, maar Hoog-leeraar der Hiftoriën,Oudheden, Welfprckendheid en Vaderlandfche Hiftorie, zoude genoemd worden. 8(5, Johankes Davïd Hahn , van Heidelberg in den Paltz, A. L. M. Phil. en Med. Doet. wierd den 1 Maart 1753, tot gewosn Hoog-leeraar der Wysbegcerte,Proefondcrvindtlyke Natuur-kunde, en Sterrekunde benoemd, en vierde zyne Intreê-rede met ene plegtige redenvoering, op den 21 Juny, de Scientia Naturali ah objervationum £p experimenterum ferdibus expurganda, dat is, 0ver dc noodzakelykheid ener zuivering in de Natuurkunde van de mis/lagen der waarnemingen en proeven. Den 15 Jan. 1759, verkreeg hy de waardigheid van gewoon Hoog-leeraar der Genees- Plant-en Schei-kunde, en hield den 19 Maart van het zelve jaar ene Intreê-rede, de Chemie cum Botanica coajuniïione utili ef pulcre, dat is, over het nuttige en fchone, in het verenigen der Scheier. Planten-kennis. In de maand Juny 1775, wierd hy aan de Lcydfche Hoge School beroepen, om aldaar de Genees- en Schei-iunde te onderwyzen: hy vertrok derwaarts, en overleed den 19 Maart 17S4. 87- Christianus H wricüs Trotz, van Colberg in P ommeren. J. U. Doft. en gewoon Hoog-leeraar in het algemeen en byzonder Staats-regt aan de Hoge School van Friesland, wierd den 9 Dcc. 1754 , tot gewoon Hoog-leeraar van het Burger- cn algemeen NeerlandschStaatsregt beroepen , cn aanvaarde deze waardigheid den 22 April 1755, met enex reden roering , de jure publico Belgico, dat is, over het algemeen Neêrlandsch Staatsregt. Hy overleed den 17. Juny 1772. 88. Petrus Luchtmans, van Leyden, Med. Doet., wierd den 3 Dec. 1759 als gewoon" Hoog-lccraar der Ont-  ( VII ) Ontleed- en Heelkunde benoemd en vierde den 17 Maart 1760 zyne Intrcê-rcde met ene reden voering, de Anatomie!* fecult XFIH incremMis, dat ïs , over de vorderingen der Onzleed-kundc in de agtiende Eeuw. Den 29 Dec. 1777, Wfc& hem ds rang van Hoog-leeraar der Vroedkunde opgedragen. 89. JoHANNEi Gsrardus Christianus Rucker , van Winshsim, in Frankenland, J. U. D. en gewoon Hoogleeraar in het Burger-regt te Groningen, is den 7 July 1760 herwaarts beroepen , cn tot Hoog-leeraar in het Burger- en Hedendaagsch Regt benoemd ; vierende zyne Intreê-rede den 22 Sept, van het zelve jaar. de Jurk Civilis disciplina morum magtftrè,fot is, over de leer van het Burger-regt, als een rigtfnoer votr de zeden. Hy verliet in i768 °deze Hoge School, uit hoofde zyner wankelende gezondheid, en vertrok naar Duitschland ter woon, alwaar hy den 5 April 1780 overleed. 90. Gysbertus Bonnet, van Naarden, wierd van Predikant in SHage,tot gewoon Hoog-leeraar der Godgeleerdheid beroepen, den 8 Dec. 1760, verkreeg den ty. tel van Theol. Doft., den 30 Jan. iföi, en aanvaarde de aan hem opgedragen waardigheid, den 5 Febr. des zeiven jaars , met ene redenvoering, de Fidei myjlcms revelatam Religionem adftruentilms, dat is, ten bewyze, dat de verborgenheden des Geloofs den geopenbaarden Godsdienst bevestigen. 91-JoiiANNES Fredericus Henmert, van Bérlyn, k den'21 Jan. i\U als buiten gewoon Hoog-leeraar der Wvsbegecrtc , Wis- cn Sterrekunde benoemd, cn den 3 Febr. van hetzelve jaar tot A. L. M. cn Phil. Doft. bovorderd: op den 6 dezer maand nam hy dezen post aan met ene redenvoering, de Ingenio MbthmatKi, dat . is, over het vernuft Vin een Wiskundigen. Het gewoon Hoo*-leeraars-ampt in dezelve Wetenfchappen verkreeg hV den 7 Oft. 176S,en aanvaarde deze waardigheid op G 4 dca  C vin ) den 18 Nov. van dat jaar, met ene reden voering, de Jnlidn Mathefeos fludio cum educatione conjungenda, dat is, ter betoging, dat men ene naarftige beoefening der Wiskunde by de opvoeding behore te voegen. 92. Meinardus Tydeman, geboortig van Zwolle, J. U, D. en gewoon Hoog-leeraar der Hiftoriën, Wclfprekendhcjd en Griekfche Tafc aan de Gelderfche Hoge School, wierd op den 28 July 1766 , tot gewoon Hoogleeraar van het Natuurlyk- der Volkeren- ch RoomschDuitsch-rcgt bevorderd , en aanvaarde dezen post den 22 Sept. van het zelve jaar, met ene reden voering, de Finlbus Jurispruientice Naturalis regundis: of over de be. paling van de grenzen der Natuurlyke Regtsgeleerdheid. 93- Carolus Segaar, van Leyden, Predikant te U trecht, wierdden 28 July 1766, tot gewoon Hoog-leeraar der Griekfche Tale benoemd , en vierde den 28 Sept. daaraanvolgenden, zyne Intreê-rede met ene redenvoering , de egregiis fruUibus, qüi ex adfidua auBorum Grcecorum leSione ad Oraculorum divinorum interpretem redundant, dat is, over de uitmuntende voordelen, die een Uitlegger der Gewyde fchriften, uit het geftadig lezen van Griekfche fchryvers , trekken kan. Den 27 Dcc. 1780, is hy tot Hoog-leeraar in de Uitlegkunde des N. T. aangefteld. 94. Rïklof MicH,«.ëi. van Gopns, uit Utrecht, wierd den 28 July 1706, als buiten gewoon Hoog-Iecraar der Hiftoriën , Oudheden;, Wclfprckenhcid cn der Griekfche Tale, benoemd, en deed den 29 Sept. van dat jaar,by het aanvaarden van dezen eerpost, ene openlyke réden, voering, de Incrementis, qua humaniores literes, Hifioriarum inprimis cj Grceca Lingute fludium, feculo hoe xvui ceperunt, dat is, over de vorderingen, welke de f rade Letteren, en byzonder de beoefening der. HifioriSn of Griekfche Taal, in deze Agttiende Eeuw,'gemaakt hebben. Den 6 May 1776, lag hy dit ampt neder, en wierd den 20 dcrzclve maand,en't zelve jaar, tot Raad verkoren, Den 21 Febr.  C K ) Febr. 1777, wierd hy met de vryheden en tytels der beide Regten vereerd. 95- Johannes Henrikus Voorda, uit Utrecht, J'. IJ. D., wierd van Leeuwaarden, alwaar hy als Regtsgeleerde pleitte, herwaards beroepen, op den 27 ]n\y 1767, tot gewoon Hoog-leeraar in het Burger-regt, doende vervolgens, den 22 Nov. van dat jaar, eno redenvoe ring, de Juris Civilis fcientia &? interprftalione pukher: rimajed dificili, dat is, ter betoging, dat de keinis en het verklaj-en van het Burger-regt ene aU.rfraaijie, maar moeilyke, Wetenfchap zy. 96. Jacosu- Albf.rtus Vos, van Utrecht, wierd, als Predikant te Bommel, den 18 Sept. 1769, tot gewoon Hoog-lccraar der Godgeleerdheid, benoemden°den 25 Nov. daaraanvolgende, tot Theol. Doft. verheven; vlo. rende zyne Intreê-rede op den 4 Dec.: de Prophetis fuspiciendis , dat is, over de hoagiigting, welke men den Profeten verfchuldigt is. 97- Petrus Bondam, van Kampen, I. U.'D. en HiV toric-fchryver van Gelderland, wierd van de Harder-" wykfche Hoge School herwaards beroepen,den 21 Dec1772. als gewoon Hoog-leeraar van het Burger- Ro meinsch algemeen Ncêrla:>dü Staat- en Leemegt, cn aan] vaarde deze waardigheid den 19 May 1773, met ene' plegtige reden voering: de fubfidiis ad folidam Juris Belgici cognitionem necesfariis, vulgo tarnen nimis negligi fo. litis, dat is, over de hulpmiddelen, die tot ene grondige kennis van het NeSrlandsch regt vereischt , dog in 't algemeen te veel -verwaarloosd, worden. 98. JoHANftES TlIEODORUS ROSSY.7, uit de Zvp, A. L. M. Ph. Doel:., wierd, als Hoog-leeraar aan de Gek derfche Hoge School, herwaards beroepen, den 31 July 1775 , cn tot gewoon Hoog-leeraar der Wysbegecrtc, Natuur- cn bovenNatuur-kunde benoemd; doende op den 25 Sept. van dat jaar zyne Intreê-rede; de fcientiis G 5 Phi-  Phiiofophicis ex'viritate ceftimandis , dat is, ten bewyze, dat men de wysgerige Wetenschappen naar derzelver waarheid te fchatten hebbe. 99. Alexander Petrus Nahuys, van Monnikkendam, A. L. M. Phil. en Med. Doft. en Hoog-leeraar der bcichouwende Genees- Ontleed- en Hecl-kunde aan de Harderwykfche Hoge School, wierd den 31 July 1775» hiér ter plaatfe, tot Hoog-leeraar der Genees- Plant- Scheikunde, en Natuurlyke befchouwing van 's menfehen lig. haam, beroepen, "ierende den 23 Oft. van dit jaar zyne Intree rede; de Religiofa plantarum contemplalione n< cerrlmo ad Divini Numinis amorem ef cultum ftimnlo, dat is, over de Godvrugtige befcheuv.'ing der Planten, ftreklende tot ene allcrfterkfie drangrede ter liefde en eerdienst van het Goddelyk Opperwefen. 100. Ysbrandus van Hamelsveld, van Utrecht, Doft. in de H. Godgeleerdheid, en te voren Predikant te Goes, wierd den 5 Jan. 1784, als gewoon Hoog-leeraar der Godgeleerdheid beroepen; aanvaardende den 26 Febr. dezen post, met ene plegtige redenvoering: de Statu rei Chriftiance hodiemo, leto an triftiï Ojisdque in pofterum de co fperare vel timer e debeamus, dat is, in hoe verre men zig ever den tegenswoordigen toeftand van het Kristendom moge verheugen of beklagen ? en wat men in 't vervolg deswegens te hopen of te vrezen hebbe. LYST  ( xr ) LYST DER PROFESSOREN, Die, van de maand Maart 1736, RECTOREN AAN DE UTRECHTSCHE HOGE SCHOOL GEWEEST ZYN. Xet:'.us Wesset.tng wierd, op het bovengenoemde Eeuw-feest den 27 Maart 1736, tot Rector benoemd, en lag dezen eerpost neder den 18 Maart 1737, met ene reden voering, de Statu Religionii £■? Reipublice Jub CmiJlantino Magni,i. i. over den toejland van Godsdienst en Staat onder Confiantyn den Groten. Albertus Voget ontfing, den 18 Maart 1737,het opperbewind der Hoge Schoo!, en ontfloeg zig daarvan, met het houden ener redenvoering, de vifione Nebuchodonoforis, d. i. over het Gezigt van Ncbushadn-jcr. Guliei.mus van Ïehoven aanvaarde het hoogst bewind der Akademie op den 24 Maart 1738, bedankte voor het zelve , met ene reden voering, de Neccsfarió Linguarum eruditarum, Antiquittitum, Hiflorice Philofophia Arihtmque libtraiium cutn Theologia connubio, d. i., over de noodzdkelyke vereeniging der geleerde Talen, Oudheden, Hifiotie, Wysgéerte, en vrye Kunsten,Met de Godgeherdhe:d. Josephus Serrurie;: wierd, den ko Meart 1739, ten 3den male, tot Rector benoemd, en gaf deze waardigheid over aan zynen Opvolger, met ene redenvoering: de  C xir ) de connubio Rationis experientix Medicina, d. i. oven het verband der Rede , en ondervinding, in de Geneeskunde. Abrahamus Wieling verkreeg, den 28 Maart 1740,de eertekenen van het Academisch bewind, en overhandigde dezelve aan zynen Opvolger, na het houden ener red en voering, de jure fanzlionis Pragmatici divi Carmi VI. Inip. Aug. d. i. over het regt der Pragmatike J'anBie van Keizer Karei den VI. Christianus Be nardus Albkcus w'erd, den 2 7 Maart 174T, ten twedenmale Reétor , en ging af na het uitfpreken ener reden voering, de Natura humana , efusque Caujis, d. i. over de menfehelyke Natuur, en hare oorzaken. David Mill , voor de twede keer Rector geworden , op den 9 April 1742 , lag deze waardigheid neder, met ene redenvoering, de erudita Pietate, d. i. over de geoefende Godtrugtigkeid. Jacobus Oné ontfing, den 25 Maart 1743 , het opperbewind der Hoge School, en lag hetzelve neder, met ene redenvocring , de Novis per Experimenta recentioris cevi inventis, d. i. over de nieuwe ontdekkingen door proefnemingen in latere tyden. Johannes Horth mels , den 23 Maart 1744 tot Reetor benoemd, deed affland van deze waardigheid, met ene redenvoering , de Theocratie moralis Q3 obligationis creaturarum rationalium ex indubitata Jupremi Numpiif exiftentia vinculo indisjolubili, d. i. ten bctoge, dat de redelyke fchepfelen door het ontwyfelbaar bejiaan van het Goddelyk Opperwefen als den allernaauwjien band, onderworpen zyn aan Gods zedelyk beftier. Gysbertus Mathias Elsnmus wierd, den 23 Maart 1745 met den post van Rector bekleed, en gaf dit bewind over, na het houden ener reden voering, de Sponfalibus Christum inter Ecclefiamque nullis umquam malis dirimen- t dis  C xnt ) èti, d. i. ten bewyze.tte de trouwbeloften tusfchsh Kristus en de Kerk, nooit door enige onheilen verbroken kunnen worden. Franciscus Burma:xnu5 ontfingjden 28 Maart 1745, het Opperbewind der Hoge School, en lag hetzelve neder met ene reden voering, de reBo Deum cognoscendl cjf colendi modo,d. i. over de regie wyze om God te kennen en te dienen. Everardüs Tacobus van Wachendorff wierd, den 20 Maart 1747, tot Rector aangefteld, en ontfloeg zig van deze waardigheid, na dat hy in ene redenvocring bètöógdhad : exprinclpiis Corpus humanum conftituentibus Medicum Chemice peritum hujus ignaro e(fe prcefiantiorem d. i., dat men uit de grondbeginfelen van 'smenfehen lig. haam beivyzen konne, dat een Geneesheer,in de Scheikunde ervaren,veel voortreffelyker man is, dan die in deze Wetenfchap onervaren is. Fredertcus Godefuidus Houck bekwam het Oppergezag der Hoge School, den 28 Maart 1748, en gaf het zelve aan zynen Opvolger over, na een opcnlyk onderzoek, quoznam verofimilior fit fententia de fecundo capite Legis Jquiliic? d. i.,welk het waarfchynlykst gevoelen zy over het twede hoofdftuk <4M de Aquilifche Wet ? Petr s VVesseling wierd andermaal tot Rector verheven den 27 Maart 1749, cn lag dit zyn bewind neder met ene redenvoering, de Viro bono, b»no cive,d.[. dat een braaf man een goed Burger zy. Johannes Fredericus Reitz onttïng , den 19 Maart 1750, het Opperbeftuur der Hoge School, en lag net zelve neder met ene redenvoering, de Cenforibus Librorum, d. i., over de beoordeelaars van Boeken. Jacobus Gysbertus Woertman wierd met het gezag van Rector bekleed, op den 29 Maart 1751,en, afgaande, deed hy ene redenvoering, de pracipua fede, quam ani-  ( xrv ) anima in corpore humano occupat, d. i., over de voorname zitplaats der Ziel in 'smenjchen lighaam. Johannes Oosterdyk Schacht nam deze hoge waardigheid op zig den 20 Maart 1752, en gaf dezelve aan zynen Opvolger over met ene reden voering,- de Arcanis Medicorum non celandis, d. i. ten bewyze, dat de Geneesheren gene geheimen behoren te hebben, Sebaldus Rau is tot Rector aangefteld den 26 Maart 1753, en ontiloeg zig van deze waardigheid met ene redenvoering, de Ortu Progreffu deque impedimentis ftudii Uteranm Orientalium , d. i., over den oorfprong, voortgang, en belstfclen van de beoeffening der Oosterfche Talen. Jacobus VooüDA,ten twedenmale tot Rector benoemd, op den 25 Maart 1754 > gaf dit bewind over met ene reden voering, in jus Jufiinianum, d. i. over het Juftiniaanfche regt. Johannes David Hahn, wierd den 20 Maart 1755, tot Rector aangfftcld, cn l;.g dezen post neder in handen van zynen Opvolger , met ene reden voering, de Logica fmgulis fcientlis priva, d. i. ter betoging, dat de Rede:ikunst op alle iVetenfchappen hare betrekking hebbe. Albertus Voget wierd Rector op den 28 Maart 1756, en lag het bewind neder met ene redenvoering. de vero antitypo Afylorum, five urbium perfugii in Cana'dne quondam confti'.utarwv, d. i., over het ware tegenbeeldige der Vryplaatfen of IVykfieden, welke voorheen in Kanacin gefiigt waren. Christianus Henricus Trotz nam het beftuur der Hoge School op "tig den 24 Maart 1-57, en gaf het zelve over met ene reden voering, pro Feuctis patriis prcecipue ad exemplaui Zatpliazlenfium fundatis, d. i., over de Vaderlandfchc Lee.irccbien, weiken inzonderheid naar die der Zutghenfche ingtrigf :.yn.  C XV ) Johannes Castii.ioni wierd, op'den 3 April 1758, tot Rector benoemd, en ontfloeg zig van dezen post, met ene reden voering, de Legitimo jludioruvi nexu, d. i., ever het eigenaartig verband der Wetenjchappen. Wilhelmus van Irhoven is, op den 26 Maart 1759, andermaal tot Rector aangefteld , en lag deze waardigheid neder, met ene redenvoering, de Revelationis preeJlantia debitaque animorum ergs eam dispofilione, d. i., ever de voortreffelykheid der Openbaring, en over de vereischte gefieldheid van het gemoed jegens haar. Christophorus Saxe, den 27 Maart 1760, tot Rector aangefteld . gaf deze waardigheid over, na het houden ener redenvoering, in feptem artium liberalium magiftros, d. i., over de Meesters der vrye Konsten. Giseer us Mattiiias Elsnerus wierd, den 2 April 1761, tot Rector benoemd, cn ontfloeg zig van dezen post, met ene reden voering: de conjunQione tutu ac felici, qua gentibus feris ab noxiis intercedet cum grege Dei fub vexillo Chrijïi, d. is, over de veilige en geruste vereniging der woeste en fchadelyke Volkeren, met Godsvolk, onder de banier van Kristus. Petrus Luciitmans is, op den'29 Maart 1762, met den post van Rector verwaardigd, en deed, afgaande, ene redenvoering, de Mechanisme Cerporis humani, d.i, over het werktulgelyk famenfiel van 'smenfehen lighaam, Johanxes Gerardus Rucker wierd, den 24 Maart 1763, tot Rector i'ngewyd, en ontfloeg zig van dat bewind , met ene redenvoering, de jura civili judiciorur,:. norma, d. i., over het Burger-regt, als een rigtfnoer det Gerechtshoven. Gy's3ertus Bonnet wierd, den 28 Maart 1764,met den post van Rector begunftigd, en gaf denzei ven ovc-.in handen van zynen Opvolger, met ene redenvoering, de vera jujlaque Jcfu Chrilïi cognitieve Jumma mortalium fapientia, d. i., over de ware en regts kenvis van Jcfus Kris-  ( XVI ) Kristus, éls zynde de hoogfie Wysheid der flervelingtn. Johannes Horthfmels is, ten twederaale, met het opperst gezag der Akademie verwaardigt op den 28 Maart 1765, dan door ziekte belet zynde , dezen post aan zynen Opvolger, met het doen ener reden voering over te leveren, heeft de voorgaande Rector, Gysberius Bonnet, zulks in zynen naam gedaan, handelende by deze gelegenheid, de Tulerantia circa Religionem in vitium £5* noxam vertente, d. i., dat men de verdraagzaamheid in het Godsdienstige te verre kan trekken, en haar langs dezen weg nadelig doen worden. Ikanciscus Burmannus ontfing,den 26 Maart 1766, \ oor de twedemaal dc eertekenen van het Akademisch befruur, en gaf dezelve over aan zynen Opvolger, met ene reden voering, in vaerfen, de vita Chrijli, d. i., 0ver het leven van Kristus. Johannes Fredericus Reitz ontfing het bewind der Hoge School op den 26 Maart 1767, ten twedemaie, en lag deze waardigheid neder, met ene redenvoering, ie emendandis Academiis, d. i,, over de verbetering der Hoge Scholen. Johannes Fredericus Hennert wierd, den 24 Maart 1768, tot Rector aangefteld, cn overhandigde dezen post aan zynen Opvolger, met ene redenvoering, de obleüationibus a perfona hominis bene nati minime alienis, d. i. ten bcwyzs, dat de vermaken niet onbeftaanbaar zyn met het Karakter van een fatfoenlyk man. Seealdus Rau is, den 6 April 1769, andermaal tot Rector benoemd, cn verliet dezen post, na het houden ener redenvoering, de Judicia in Philologio Orientali regundo, d. i., welk foert van fmaak men in de Oosterfche Talen diend te volgen. Meinardjs TiDEMAN wierd met het Oppcrbeftuur der Akademie verwaardigd, op den 2 April i77o> en lag het zelve neder onder het uitfpreken van ene reden-  ( XVII ) Penvoering, d» Luxu, Civibus £? Civitati noxio. d. :., over het nadeel der Weelde voor de Burgers en den Staat. Carolos Skcaar ontfing het bewind der Hoge School op den n April 1771, en ontfloeg zig daar van; .met ene redenvoering, de Critice, in divini N. T. libris oegue ac in humanis,fed circumfpecle £f modefte, etiamnum exercenda, d, i., dat men by de Goddelyke Jchriften des Nieuwen Teftaments , zo wel als by Menfchelyke Boeken, de Critica met omzigtig- en befeheidenheid, als nog, behoord uitteö effenen. Johannes David Hahn is, den 30 Maart 1772, andermaal tot Rector verkoren, en lag dezen eerpost neder, met ene reden voering, de ufu Veitenorum in Medicina, d. i., over het gebruik van Vergiften in de Geneeskunde. Joha:vnes Henricus Voorka bekwam de waardigheid van Rector, op den 25 Maai t 1773, en afgaande, hield hy ene redenvoering, de hls qua: Illuflris Grotius,4n prolegomenis ad Hiftoriam Gothorum, Vandalorum £3 Longebardorum contra jus civile Liommornm primo loco attuHt, & de praiatione, quam leges Wifigothiccc apud quasdam gentes fortita fuijfe ibidem dicu.itur, d. i., over dat geen, 't welk de beroemde Grotius, in zyne Voorrede tot de hiftorie der Gothen, Vandalen, cn Longobarden tegen 't Romeinsch Burgerregt ,in de eer/Ie plaatsheeft aangevoert, en over de voorkeur, welke de Wifigothijche wetten, op die plaats gezegt worden , by zommige Volkeren gehad te hebben. Jacobus Albertus Vos wierd met het eerampt van Rector verwaardigd, op den 24 Maart 1 774,en lag deze waardigheid neder, met ene reden voering, pro LiIro Estherce, d. i., over het boek van Esther. Ciiristopiiorus Saxs wierd andermaal tot Rector ingewyd, op den 27 Maart 1775. cn gaf vervolgens het bewind over met ene redenvoering, de veteris •£ƒ medii H ' tfy;  ( XVïlI ) Ki>i hijloria in Academiis potisfmum discenda,docendaque. d. i. , dat men ds hiftorie der Oude en Middel-eeuw byzonder op de Hoge Scholen moet leren en onderwyzen. P£t:,us Bosdam nam het Akademies.h beftuur op zig den 25 Maart 1776, en lag dezen post neder met ene redenvoering , de Jurisprudentia Belgica ad exemplum fttris Civilis Romani maxime excolenda, d. i., dat men de Nederlandfche Rechtsgeleerdheid, voornamelyk naar het voorbeeld van het Romeinfche Burger-regt, moet beoeffenen. Petrüs LuciTtmans is, den 10 April i777> andermaal tot Rector benoemd , en gaf deze zyne waardigheid aan zynen Opvolger over, met ene redenvoering, de Mechanisnto corporis humani, fapieniia &f bei.ignitatis divince teste locupletisfimo , d. i., dat men in het fameri' jlel van 'smenfehen lighaam,de overvloedigfte btwyzen kan ■binden, voor de Goddelyke wysheid en goedheid. Johannes Theodorus Kossï/n wierd, den 26 Maait 1778, tot Rector benoemd, en lag dit bewind neder, na het honden ener redenvoedering, de difficili fcrutatoris naturce provintia, d. i., over den moeilyken taak van enen Natuur-onderzoeker. Gys-bertus Bonnet, ten twedemale tot Rector verheven zynde, op den 30 Maart 1779, deed afftand van dezen post met ene redenvoering, in Religionis eontemtores d. i., tegen de veragters van den Godsdienst. Alexander Petrus Nahuis ontfing de waardigheid van Rector op den 6 April 1780, en verliet dezelve met ene redenvoering, de prcecipuis recentionm circa aë ra inventis, d. i. ,■ ever de voomaamfte en nieuwfie ontdekkingen omtrent de Lugt. Johannes Fredericus Henxert is wederom tot Reeror verkoren, op den 26 Klaart I78i,en deed afftand daar van met ene *edenvoering, de Phyfiognomia, d. f., tver de Gelaat-kunde. Fban  ( xix ) Franciscus Burmannus , ten derdemale tot Rector verheven zynde, op den ri April 1782, lag het beltuur neder met ene redenvoering, in vaerzen, de ABis Apostolorum, d. i., ever de Handelingen der Apoftelen. Meinardus Tydeman trad in het Akademisch beftuur den 27 Maart 1783, en ontfloeg zig daar van met ene redenvoering, de vera Politica in Academiis discenda, d. i. ,over de regie Staatkunde, welke men op de Hoge Scholen te leren heeft. Carolus Segaar aanvaarde het Oppcr-Bewnd der Hoge School andermaal op den 23 Maart 1784, en lag het zelve .neder met ene reden voering, de Hugone Grotio, Mustri humanorum divinorum Novi Foederis fcriptorum in. terprete, d. i., over Hugo de Groot, als een beroemd Uitlegger der ongewyde, en der gewyde fchryveren des AT. T. Ysbrandus van Hamels veld wierd tot Rector aangefteld, op den 7 April 1785, en gaf deze waardigheid over aan zynen Opvolger, Sebaldus Rau, met ene redenvoering, de Myfteriis ad ipfam religionem Chrifiianam pertinentibus, ejusque naturam confiituentibus, d. i., over de Verborgenheden, als tot den Kristelyken Godsdienst behorende, en deszelfs aart uitmakende. H 2 MAAN.  C « ) N A A M L Y S T (*) der Heren Studenten , die zig aan dè Hoge School van Utrecht bevonden, by de viering van haar derde Eeuw-Feest, op den 3iflen May 1786. A. ^^lphen ( Izaak Jacob van ) b. van Rotterdam. Alpherds (Alpherd) b. van Arnhem. Andel(A. vanj b. van Briel- le. Angelkot ( Herman us ) c. van Amfierdam. Aux (Ph. Ludov. ( a. uit den Paltz. B. Ball (P.) b. van Zirclzee. -Barthelums (W.H.) a.van Vianen. Bechtel G. T.) a. Bennekom (H. T. van) h. Berghege (Hermanus) d. van Zutphen. Betmer (D.'J.) a. van Doesburg. Boddaart (Pieter) c. van Utrecht. Boddeus (Jan Arnoud) d. van Utrecht. Bodde (Dirk) a. van Zwol. Boïs (J. du) c. van Am. Jlerdam. Bonnet (G. W. T.) d. van Rotterdam. In deze Lyst is, agter ieders naam, de Faculteit, waarin hy ftudeerde, 'met een der vier voorde Letters van het A. E. aangewezen : betekende a. de Godgeleerde , b. dc Regtsgehcrde , c. de Geneeskundige Faculteit en d. die van IFygtcrte cn fraaie Lette, ï  ( XXI ) Boode (D.) a. van 'Amfterdam. Booyinans (F.) b. van Maastrit ht. Bopp (A.)a. uk den Palcz. Bopp (F. F.) a. uit den Paltz. Borch tot Verwoolde (Allard Philip Reynier Care, Baron van der) b. van Zutphen Boros (S.) a. uit Ilongaryen. Bosch (H. W.) c. van 17- trecht. Boursfe ,(J0 Brandenburgh (D. J. van) a. van Njmegen. Broeder (Giilielmus den) a. van Brielle. Brown (L. J.) d. van t7irecln. Erugman (J.) a. van Enk- huizen. Burgh (Henrikus van der) b. van Utrecht, C. Carp 'WO o. van Amjierdam. Capellen (Fréflejrik Robbert Godart Cornelis, Baron van der) b. van Zutr phen. Cazius (Jan Hendrik) b. van Utrecht. Cleeff (ff* Airiaan van) & van Utrecht. Cock (G. E. de) a. van Coenraads (Matthcus) c. van Amfterdaiu. Coerman (Arnoldus) b. van TkieL Cbhnar (F. ChO a. van A/ojfradlr. Costsrus (A. H.) c. van Woerden. Costerus (CO b. van Woerden. Cjaaa (C, SO ?< Cremer (-M.) a. van Da/- Crommeün (P. SO b. van Hauidein. D. Deinie (A. van) .7. van Sluis in Flaandere.il. H 3 De,  ( XXII ) Deventer ( C. A. van ) b. van Amersfoort. Dc Wys junior (Cornelis) b. van Utrecht. Diemont (A. J.) a. van Aalte. Dykhuizen (J. Hesfels) a. van Appeldoorn. E. Egeling(L.)a. van Utrecht. Erdehi (S.) a. uit Zevenbergen. Exalto d'AImaras (M. F. H.) a. van Hengelo in Gelderland. Eyken (P. van) a. van Enkhuizen. F. Flad (P. W.) a. van 2». delbtrg. Flad (P. W. E.) a. van Se»'. delberg. Frafer (J.) è. uiiSchotland. G. Galan (Jasper van) i. van r/iiêi. Gelhuis (F. H.) a. van flerdam. Glashorst (A.) a. van Daej. burg. Gobius (J. S.) Z>. van U- trecht. 's Gravenweert (A. J. van) b. van Venlo. Grehe ( C. J.) d. Grohc (J. C.) a. vzn Wiebelingen. Grendal (L.) a. van Gouda. Groothuis (Henricus van Ysfel) d. van Amfieriam. H. LIacklander (T. A.) a. van Mantfoort. Haeke ( J. H.) «. van Stein- fort. Hall (M. C. van) b. vm Hartman ( A. C.) J>. Hartwyk (Jacobus) d. van Gouda. Hceckeren tot Enghuizen (J. Haron van) b. Heer (P. Faasfen de) a. van Dordrecht. Hei-  ( xxm ) . Heldering (O. G.) a. van Buuren. Helmcke (Johan Godfried) b. van Batavia. Herbst (H.) d. van de Caap de goede Hoop. Heuvel (A. H. van den) b. van Utrecht. Heuvel (H. A. van den) b. van Utrecht. Hoboken ( P. van) b. van Zwolle. Hoek fjacobus) a. van Wisfckerkc in Zeeland. ~ Hooff (L. op den) c. van Vinnen. Hoogfcratcn (P. van) b. Hoop (G..van der) b. van Venlo. Hoorn (N. J. van) h van Vlisfingen. Horst (W.)a. van tTc^^t Huët (Pierrc) b. van 1/ Hugenholtz (L. W. P.> van Tsfeijlein. J. Jaager (J. G. dc) * va Simnaa?B«H. Jonge (Francois) Adriar dé)- J', van Zirickzce. Jongh (Jan de) 6. uk heï Land van Heusden. K. <• Kinker (J.) b. van Amjlerdam. Kokkengen (Reyn.) b. van Utrecht. Kooten (G. van) a. van CiiiiffiiMrg- Koppen (Anthony) a. van Utrecht. Krom (Joh. Herman) 4. van Tbiel. Kroetjes (L.) c. Kumfius (C) a van Dordrecht. L. Leeden (J. van der) a. van Cuilenburg. Lidt de Jeude (Jan Theodoms van) b. van HM, Lisfe (L. J. van der) c. van Ravenfteyn. i Lobry (N.) |f van ÏWpfrn, Loon ( J. W. van) * van n A,ufterdam. Lyndcn tot HoeSaken (Jr H 4 J0*  C XXIV ) Johan EJias Nikölaas, Baron van) b. uit Gelderland. Lynden tot Hoeflaken ( J. C. E. Baron van) b. Lynden tot Luncnborch (F. G. D. Baron van)&. van Utrecht.. Lynden tot Luncnborch Q." H. Baron van ) 6. van Utrecht. Lufneu ( Jacobus Herma- nus) b van Utrecht. Lusfaret de la Sablonié (G. A. de) b. van Kampen. der) d. van Stadloow. » Meulman (B.) a. van Anu Jïerdam. Meulman (J. H.) b. van Zwolle. Mieden (Johan Jacob van der) b. van Alkmaar. IA om (David Johan) b. van Utrecht. Monheimius (J. A. F.) a. Muflchenbroek (P. van) b. van Utrecht. MulTchenbroek (S. C.van) b. van Utrecht. N. M. Marchand (Jan Diderik)&. van Enkhuizcn, Marken ( B. van ) a. van Weesp. Martini (Hendrik Bernard) b. vanV Hertogenbosch. Martini Buis (Ph. H.) b. van 's Hertogenbosch Meulen (J. p. Van der) d. van Amfierdam. Meulen (Reinhard Jan van Nahuis (C. J. W.) /;. Nyhoff (Samuel) d. van Arnhem. ■ O. Oosterhout (R. J. van) b. Oosterland (A. J.) 0. van Utrecht. Oostrum (H.) a. Oskamp (D. L.) c. van U- trecht. Overga-au Pennis (Corneüs) b. van Delft. P.  C XXV ) P. Paling(L. C.) b. van Brielle. Pauw (11.) d. van Utrecht. Perné (H. W.) a. van fterdam. Peterfen ( W.) a. van Gilhuizen in 't Graaffchap Bentheim. Pfannenbecker (J.F.)a. uit den Paltz. Porba (St.) a. uit Hongaryen. Porte (Anthony Engelbert Audré de la) a. van Zutphen. R. Reenen (D. van) c: van Vianen. Reenen (G. J. A. van) b, uit 'sHage. Reigers (...) b. van Cfe- ve. Reininks (Henricus) d. van Amfierdam. Renfen (Johannes) d. van Amfterdtm. Retfay (J.) «, van Z/ezVW- Rhee (Jan Cornelis van) a. van Utrecht. Roelands (F. J. C.) b. van Utrecht. Romondt (J. C. van ) b. van Utrecht. Romondt (Otto van) b. van Rheenen. Rosf. (D. P.) d. van Waalre. Rotzgonjc (Jozephus) a. uit Hongaryen. Roy (Ph. H. de) d. van Aalthen. Ruiven (Frcderik van) d. van Arnhem. Ruuk (Ryk Petrus de) &■ van Bommel. Ruttinck (Wouter) a. van Rheenen. Rutzei (F.) a. van Heidel- berg. Ryk (G.) a. van !4«8?fraaHï. Rysfel (N. van ) a. van Leerdam. S:. , ^ Schaaff J. H. van der) b. van Amjïcrdam. II 5 Schol-  C XXVI ) Scholten (R. A.) a. uit Oost-Vriesland. Schintzel (Willem) d. van Maesfluis. Schmidt (A. L.) a. Schroeder (A. L. ?.) a. uit het Hanoverfche. Schröters (J. H.) b. van Batavia. Schröter (Carl Fredrik) a. uit Oost-Indien. Schuil (David Henricus) b. van Thiel. Schutter (G. H-) van Zutphen. Sinderam (N.) b. van Amfierdam.Sluiterman (Jan) d. vanU- trecht. Smith (Albertus Gerardus) 5. van Batavia. Smith (D. J.) b. van Ba- tavia. Snethlage (R. A. J.) d. van Varsfeveld. Snethlage (R. F.) a. van Hengeloo. Spall (Francois Christiaan van) a. van Utrecht. 'Steen (A. Fr .van den) & yan Bommel. Strick van Linfchoten (N. H.) J. Styrum (A. van) b. Swellengrebel ( J. G. ) l. van Utrecht. Swellengrebel (H. C.) b, van Utrecht. Swellengrebel (H. L.) b. van Utrecdt. Swierink (R.) a. van Jr.: fierdam. T. Tacts van Amerongen'( Jr. Jacob Adriaan)p,ê. van Ulreeht, Tacts van Amerongen (Jr. Joost Gcrrit Godard) b. van Utrecht. Taetsvan Amerongen (Jr. Leonard Jacob) b. van Utrecht. Tetfi (M.) d. uit Zevenbergen. Thefingh (H.) b. van U- tretht. V.  ( XXVII ) Tjeenk ( ) a. mt't Waal. Toulon (L. van) b. van Gouda. Tfernatoni (G. W.) a. uit Z«ve/i2wgi??i. V. Velde van Voorst (Gerard Eartholomeus van den) b. van Utrecht. Velden (Andries Confian- tyn van den ) b. van U- trecht. Ven (?. van der) a. van Amfierdam. Vennaafen (Johannes) b. van Nymegen. Visfcher (H. J.) h. van tutrecht. Visfcher (J. J.) b. van U- trecht. Vogelenzank ( Ludovictis) a. van Rotterdam. Voogbt(Adriaande) a. van Bodegraven. Voorst (J. van) h. van U- trecht. Voort (A. E. van der) l. van Zwolle. Vos (C. J.) c. van Utrecht. Vry (J. C, de) h. van 17W. Wael (J. de) a. van Ve. nendaal. Wagner (Cornelis) d. van Oosterhout in de Baron- nie van Breda. Weede (Nikolaas van ) c. van Gouda. Weerden (W. van der) r Wesrenberg (Egbertus) b. van Zwolle. Westerholt tot Hackfort (B. F. W. Baron van) 8. Westrenen (Pieter van) b. van Utrecht. Willeumier Jz. (S.) d. van 'Tsfelfieyn. Woerden (A. A. Van) c. van Utrecht. Wolterbeek (J. L.) a. van Nymegen. Wolterbeek (P. A.) c. van Utrecht. Y. Yfenmenger (J. G.) a. van Mosbacb. Z.  C xxvnr ) Z. ZadelhofF (H. van) a. van Rhede, Zabolai (Stephanns) a. uit Zevenbergen. INGESLOPEN DRUKFEILEN, dus te verbeteren. Bladz. 13 Reg. r vanboven ftaat: als, moet zyn: al ' 24 ■ li . thufie - • ftaatfie. — 28 6 van onder die Icn Op School, op Kerk, op 't Vaderland! ó Ecuwig, magtig, gunstryk Wezen! Uw trouw, den Vad'rèn toegezegd, Zoo zigtbaar aan hun kroost gebleken, Blyvé ons — blyvc onzen hariéev' by! Dit Utrechts Hoge School ftceJs bloeie, Door uwe Zorg zoo trouw bewaakt, Ach! dat haar luister immer glore, Dan zong het nageflacht uw lof ! Leer Gy — Gy zelvs haar Kweekelingen, De hoop van Kerk en Burgerftaat, Verlicht hen, door uw' heldre dralen, ö Heilzon der gerechtigheid! Verleng de dierb're levensdagen Der hooggeleerde Priesterfchaar, Dat uwe hulp - uw gunstryke invloed Haar in heur arbeid nooit omla! Laat ecuwig aan de wereld blyken, Dat Neerland groote mannen teelt, Bcfchermers van den zuivren Godsdienst, Verdedigers van 't heilig recht! I 4 Dan  Dan zal het erf van Bato bloeien In waare wysheid — blanke Deugd, 't Zal Burgers voor den Hemel kweeken 't Zal 't zout der gantfche wereld zyn. Den ... Mey 1 7 8 6. L. VoG LENSANK S. S. Tb, Stud. JU-  JUBELZANG B Y De Honderd en Vyftigfte verjaaring der Utrechtfche Akademie, plechtig gevierd den 31 Mey MDCCLXXXVI. Vaders van den ouden tyd Zagen eens de Lente bloeijen; Wy, hun' Tempel toegewyd , Zien de vrugt der Wysheid groeijen! Kleyn I3aar and'ren op een' grootfcher toon Het Feest van Utrechts School bezingen; Waagt naauw' myn Lier naar de Eerekroon, Die reeds hun' kruin vercierd, te dingen . . . . Dan, fpeeltuig! hef (fchoon ftaam'Iendj aan! Slaa toonen, die den nyd braveeren, Door and'ren is misfchien voldaan; 'T welk aan uw' Zangen zal ontbeeren. Belagch 't vooroordeel, en den nyd ! Ontruk U der vergeetelheid! I 5 Toen  Toen men, na drieste onweetenbeid Voor ruim eene Eeuw en vyftig jaa-rcn, De nevelen dier duisterheid In Utrecht luist'ryk op zag klaaren; Toen wierd, in dit gemyterd Sticht, Op 't puin van 't Bygeloof, een Tempel Door Wysheids handen opgericht Hoe fchoon verreez die grootfehc Tempel! Het Sticht ftak toen het hoofd om hoog En blonk in aller volk'ren oog. De Godheid zag lit gunstig aan, En zond zyn' Engel naar beneeden .... Die ftortte op Wysheids effen paan Een reeks van reine Zalighceden! Zints bloeyde, tot op doezen ftond, Deez School in een' gewenschten zeegen. Elk dankte God met hart en mond Voor 't heil uit zyne hand verkreegen ! Pleur roem door 't gansch Heelal verfpreid — Onttoog haar aan dc fterflykheid! Mslar toen aan Utrechts Hoge School Een rei van Mannen wierd gefchonken Van Mannen, die van pool tot pool, Als held're hemel Harren blonken : Toen fchoot Geleerdheid, wyd en zyd, Door 't waereldöord gewyde ftraalen, Toen wierd de Wysheid uitgebreid, En ftond met fchooncr glans tc praaien De Jeugd, die haar zyn' hulde bood Wierd opgevoed in wysheids fchoot. Zints  Zints zag men in 't aloude Sticht, Onlterffelyke lichten daagen Onwrikbre Zuilen opgericht, Om Kerk en Vaderland te fchraagen Aan U zy onzen Zang gewyd j Uw' naam moet door alle ecuveen duurenj Zoo zal met waare dankbaarheid Dc Naneef op uw' naamen tuuren; Zoo lang aan U, ó grootfche ftoet ! Het blyde Europa hulde doet. Zoo hield tot nut van 't Vaderland Door honderd-vyftig Zonnekringen —- Deez' Hoge School onwrikbaar ftand, Nog mogen wy uw' glorie Zingen Nog brengen wy U hulde en eer ó Wysheid! op uw' heil'gen Drempel Daar knielen wy eerbiedig neer! Nog gaan wy opwaarts tot uw' Tempel . Uw heilzon, die fteeds hooger fteigd —- Word door geen lóende florm gedreigd! Geluk, ó Sticht, met uw Atheen! Dat wy, met blyde Jubelzangen, Den weerglans uwer Zaligheên Voor 't fcheem'rend oog ten toone hangen! ! Thans vieren wy het derde Feest! Nu hoort men nies, dan Vreugde-Pfalmen, Die elk met een verrukten geest Doet door de dunne lucht weergalmen! Een ieder Zinge uw groot fchen roem ! Te groot, dat ik die Itaam'lend noem! ! Wy  Wy zagen nimmer fchooner dag • Aan 'sHemels blaauwe transfen klimmen, Dan deezen blyden Jubeldag ! Die dag verreez uit de Oosterkimmen Men zag de gulle vreugd' heur woon, In 't bovenmaansch gewest, verlaaten 't Vernoegen plantte op aard' heur' throon — De Blydfchap zweevde langs de ftraaten! — Garocla Neerland juichte om dezen dag Die zy zoo fchoon vcrryzen zag! Zelfs gloeyd een liefelykc blos Op Jeugdelyké Maagdekaaken —- En fnoerd de band der zorgen los, En doet ze dart'len in vermaaken! —- De grysheid is gelyk verjeugd Men ziet de donk're rimpels wyken Nu ftaat in hunne plaats de vreugd , Op 's Gryzaarts aangezicht te pryken ! Ds blydfchap lagcht een ydcr toe De Stichtnaar juicht nu bly te moe! Juicht — juicht! ó Eed'le Pallas-floet! Juicht Wysheids nyvre kwcekelingen! De Wysheid treed ons in 't gemoet Nu zal zy ons met heil omringen! Koomt — dat wy op deez' blyden ftond ö Vriendenrei! — langs glorie-trappen Met lofgejuich in onzen mond Vereenigd naar heur' Tempel flappen! . . . . Daar is ons 't wenschlykst heil bereid Daar is de vreugd ons tocgewyd! Daar  Daar plantte Wysheid heuren throon Daar hoort men in verheeven Pfalmen Heur glorie, op een' grootfchen toon, Door Utrechts gryzen Tempel galmen! Hier brengen wy haar dankbaare eer Hier willen we onzen eerbied toonen Wy vallen voor heur' voeten néér! Zy zelf zal onze fchedelf kroonen Ze ontvoert ons der vergeetelheid En wyd ons der onfterf'lykheid! Nu ftygen langs heur eere trap Een Viertal van heur Voedfterlingen De bloem van Utrechts Jong'Iingfchap , Zy kroont die nyvre Kweekelingen, Met de Eerekroon der naariligheid! Zoo zyn nu deeze braave zoonen Der nagedacht'nis toegewyd —Zoo wil zc aan 't Nageflacht betoonen, Hoe Wysheid heur beminnaars loont Met onverwelk'lyke eere kroont. Roem dan, ó Stichts Athcenen! Roem Gerust op uwe braave telgen! 6 Utrechts Hoge School! uw Roem Moet eeuwig zyn de roem der Belgen! Uw' Tempel moet onwrikbaar liaan! Blyv' Wysheid! ons altoos geheiligd! Uw Heilzon moet nooit ondergaan! Blyv' voor den ramp des tyds beveiligd! Uw' glans moet immer heerlyk zyn . Uw' glorie onvergang'lyk zyn! Dat  Dat immer uwe grootheid groey! Uw' luister ftyge tot da wolken ! Dan hoort me ó Utrecht uwen blocy —• Vermelden by de verste Volken! ó Wysheid! — dat uw' dierb're hand Nog veele braaven op moog' kweeken Ten flut van 't wagglend Vaderland! Zoo hoort af afbm van Utrecht ipreeken Zoo word heur Pantheon geroemd Daar yder haar met eerbied noemd! y Dat nooit een woeste ramp-orkaan Moge om uw' heil'gen Tempel loeijen! Iilyv tot des weerelds avond ftaan! Dat Vrede en welvaart immer bloeijen . ó Utrecht! — in uw vry gewest! Dat Eendracht binnen uwe muurén Heur' onvtrwrikb'ren Zetel vest! Zoo moet ge 't woên des tyds verduuren! Dat dan deeze Aarde in damp verdwyn Uw' Roem, ó Sticht'. zal ecuwig zyn! ! L. Grendel. S. Theol. Stud. ZANG  ZANG VOOR HET DERDE JUBEL FEEST DER UTRECHTS HOOGE SCHOOLE. DE STIC HTS E MAAGD J J oe wordt me een ftraaltje lichts, nog door die wolk ge. (zonden .' Daar ik omfingeld ben, met duistere akltgheên : • Door wreevle Tweedragt, als ten eenemaal verflonden, Schynt, door die donkre wolk,deez'b!yde lichtftraalheên: Een lierTelyke wind, met meerer lichts van boven, Vcrdryft de donkerheid : de zwarte treur gordyn Wordt voor een korte poos uit myn gezigt gefchooven , Terwyl ik op het Feest van myne School moet zyn. Ik zal my in het wit, voor 'takelig zwart,thanskleeden, Daar daalt een lichtftraal reeds op rnynen Tempel neer.' Verdwyn ó treurigheid.' % zalj uiehend feestwaards treeden, 'k Loof met het Choor gezang d'Algoedcn Opperheer.' DE  DE IIOOGE SCHOOL I~ïeft aan, heft aan, ó Zangchoraalcn.' Men love de Oppermajefteit : Zyn goedheid heeft noch perk noch paaien, Hy heeft my hier een plaats bereid. Heft aan! zyn Wysheid , Alvermogen, Heeft my een Heiligdom gebouwd, Heft aan.' zyn weldoend Alvermogen, Was my een Rots, een vast behoud. Dit tuigen Hondert vyftig jaaren.' Deez' Dag zy Hem ten feest gewyd.' Met klank der luide Jubclfnaaren^ Dat de ooren llreclt en 't hart verblyd. Daalt.' Serafynen/ daalt beneden.' Paart aan het Choorgezang en luit, Terwyl myn Priesters fcestwaarts treden, Uw onnaarvolgbaar maatgeluid. ZANG  ZANG VAN STUDENTEN Sol» l^riumf! triumf! triumf 1 wy pryzen, Den altoos goeden Opperheer.! Hy daalde met zyn gunstbewyzen, Op Utrechts Hoge Schoole neer! Chorus Hy daalde met zyn gunstbewyzen,Op Utrechts Hoge Schoole neer! Solo Triumf! de Godsdienst! ja! die fchoone Treed blinkend in heur Heiligdom : Dat zy hier juichend eeuwig woone ! Verfpreidend' haaren glans alom. Chorus Dat zy hier juichend eeuwig woone.' Verfpreidend' haaren glans alom. K Sol»  Solo • Hoe fchitteren de Heiige fchaalen, Der blinkende gerechtigheid, In haare hand met majefteid! Chorus Hoe fchitteren de Heiige fchaalen, In haare hand met majefteid.' Solo Gelauwerd zy uw Kruin, ó waarde! Gy die door 't heelend Kruid der Aarde Het kwynend leven redding geeft! Chorus Hoe ftygt uw ed'le Kunst in waarde! Gy die door God in 't Kruid der Aarde Het kwynend leven redding geeft! £ Solo Verheven rei der Wetenfchappen! Gedost in hagelwit gewaad,  C é3» ) U leid de Wysheid op heur trappen, Terwyl uw glorie opwaarts gaat. Chorus. U leid de Wysheid op heur trappen, Terwyl uw glorie opwaarts gaat. Solo Hier heeft zy in dit vrugtbaar land, Der weetlust eenen Hof geplant: Deez' fchonk haar eene reeks van vruchten; Gelyk in ,t liefilyk Maifaizoen, Door milde regens, zoele lugten, Verkwikkend groeit het jeudig groen. Chorus Daal! daal! Jehovah! met uw Zegen, Op Utrechts Hoge Schoole neer: Daal 1 daal! gelyk een Zomerregen, Op haar, als op een Kweekhof neer. Zoo moet de zuivre Godsdienst groeijen: De Maatfchappy der Burgren bloeijen! Triumf! triumf! triumf! J. D. Waal.  «P HET HONDERT en VYFTIG A AR I G FEEST DER UTRECHTSCHE HO O GE SCHOOLE, Dat andren vry van Helden zingen, Wier naam een dankbre tranen vloed Kan uit des Naneefs oogen wringen, Wier naam den Vyand beven doed! Myn Cither flaat in Utrechts Vesten, Waar Eendragt op heur Ecrc-troon Te zamen knoopte decz' Gewesten, Een Godgewydcn Jubeltoon. éV^'tf*. A^f^s Heb dank, ó Eeuwig Opperwezen! (Dus zingt met my 't verheugde Sticht) Dat Gy decz' Stad hebt uitgelezen^ Een Wysheid-School hier hebt geftigt! Gy ftortte in 't hart van onze Vad'ren Een vroome — een reine Wysheid min. Gy deedt hen tot dit Outer nad'ren En treèn decz' Wysheid-Tcmpel in. Zy  t*&&* Zy mogten zelv' deez' Tempel ftigten! Een Tempel, aan U toegewyd, Die blinken zal met flonker lichten Zo lang als Gy er God van zyt.' Wy hooren in die Tempel zaaien Van Utrechts wyd beroemden wal, Het vrolyk ryzen — 't fmeltend daalen Van 't onnavolgbaar lof gefchal.' rO~*_^ï Wy hooren dit gefchal vervangen Door eenes Reed'naars gulden mond; Een Man, ver boven myn gezangen.' Een Man, die nergens weergaê vondJ Wy zien een Viertal Wysheid-zoonen, Van elk om ftryd geacht,geroemd, Naar d'oude wys met Lauw'ren kroonen.' 'i'ot Leeraars van het Regt benoemd; ■ A^ï«s rV*i«A Herdenkt met ons Gods goede wegen! Dat zyne gunst ons hart ontvonk' \ Gewis 't was Neerlands grootfee zegen, Dat God ons Wysheid-Tempels fchonk. Een reeks van driemaal vyftig jaaren Heeft God deez' Tempel reeds behoed. Pit doet ons dankbaar op Hem Haren , En juichen God is Groot en Goed! My dunkt, ik hoor in 'sHemels boogen Der Eng'Ien dank — hunn' vreugde-toon, Daar zy met ons Gods Naam verhogen; De Halles galmen voor den throon. Dit is dc flot-Zang hunner Chooren: Dat elk God roeme, en eere geev' ! Dien God, die Utrecht heeft verkooren: , Dat Utrecht eeuwig bloey', en leev'! —• A . .•, * »**,-^. .Ji •1 ^. My dunkt ik zie der Vad'ren zielen, In de eeuwig reine Hemel-zaal, Voor Utrechts God vol eerbied knielen, En hoor hunn' zuivre Geesten taal: ,, Zo lang Uw Hand de Hemelbollen ,, ó Koning.' die 't Heel al regeert, Doet in hunn' juiste kringen rollen; „ Zo lang worde Utrechts roem vermeert! —■ „ Dit  „ Dit tweede Athecn moet eeuwig bloeijen! „ De telgen, in dit Hof geplant, ,, Vol vuur, en leven weelig groeijen, „ Tot nut van Kerk, en Vaderland! „ Dan zal het nageflagt U danken; ,, En eeuwig boven Zon-en Maan „ Zich paren met deez' Hemel-klanken: „ De Hallels U ter eere flaan! " «*5*f«=^» «\^ro*i «O^/i Verfchoont, ó braave Stichtenaren! Myn laagen Zang, — myn Jubel-toon: Het dof geluid van ïnyne fnaren, Gy hoordet geen Apollos zoon. ■—Ik wierd door vreugd genoopt te zingen : 't Was enkel vreugd, die my verwon Voert myn gezang, ö Hemelingen! —. Waar Menfchen Item 't nooit brengen kon! J. Hoek S. S. Th. Stud.