Bibliotheek Universiteit van Amsterdam   Aan de Edele Groot - Agtbare Heeren, die van de Gerechte der Stadt Leyden, eevcn met fchuldigc eerbied te bennen de Hoofde lieden en Opzienders der AucTiENen Boekneemnge, hoe aan hun Supplianten van tyd tot tyd, dog in 't byzonder in dit Jaar, voorgekooinen zyn verfcheidene Exceptien en byzondere uitleggingen door hunne Medebroeders, van het tweede Articul van de Ordonnantie door UEd. Groot - Agtbaaren op het Gilde der Boekverkoo- nprc ll^olr-an Dlnnf^..,,1,U„_„ 13 - _l.l_.-_ J._. T»-_ • j) j fwo ■> uu^"-"» laaLuiu^ivcjs, oijckdihucis , rapier, i ennen,Land- en Speelkaart-Verkoopers,enz. Verleemden a. November 1775, waar door zy Supplianten in ongelegendheden gekomen zyn, zo wegens de volgens hunne gedagten, behoorlyk gevorderde Inichryving van Knechts, Leerlingen of jongens, als wegens het invorderen der Boetens door UEd. Groot -Agtb. zv zy vermeenen, by dat Articul bepaalt. Weshalven zy Supplianten zich ootmoedig keeren tot UEd. GrootAgtbare, met verzoek om ter aflhyding en voorkoming van alle Ex- A cep-  co centien, en byzondere uitleggingen, voornoemde tweede Articul van bovengemelde Ordonnantie mag werden geamplieert, en verandert op de navolgende» of zulke andere wyZC' Groot-Agtbare zullen vermeenen te behooren. Articul II. Een Meefter, het zy Boekverkooper, Drukker of Binder, als mede een Plaatdrukker, eenigen Knecht of Leerling in zynen dienst aauneemende, zal gehouden zyn den zeiven by de Opzienders van het Gilde aan te geven, om in het Knechts of Leerhngsboek te worden Ingefchreeven, benevens den tyd, voor welken dezelve aangenomen en verbonden is; voor welke Infchryving door denzelven Knecht of Leerling zal moeten betaalt worden twintig Stuivers, (van welke betaling" echter alle Weeskinderen zyn uitgezonden) op de boete van drie Guldens te verbeuren by den Meefter die een Knecht of Leerling langer dan een Maand pp zyn Winkel houdt , zonder gezorgt te hebben dat devoorfz. Infchryving is gedaan. Doch een Knecht of Leerling met toeftemming zyns Meefters van Winkel zullende veranderen, zal voor Overfchryving aan het Gilde maar betalen tien Stuivers. Edog zal de Meefter , dewelke zoodanige Knecht of Leerling aangenomen heeft, mede verbeuren een boete van drie Guldens, ingevalle hy die Knecht of Leerling langer dan een Maand op zyn Winkel houdt, zonder gezorgt te hebben, dat de voorfz. Overfchryving is gedaan. Maar zo het gebeurde dat een Knecht of Leerling zynen Meefter m dcszelfs weerwil wilde verlaten, voor hy zvn aangenomen tyd voldaan had, zo zal geen ander. Meefter, hier van kennis hebbende, zodanig een Knecht of Leerling mogen aanneemen, op de verbeurte van fes Guldens telken reyie.. Ook zullen geen Meefters eenige Knechts of Leerlingen van eenigen anderen Meefters door beloften van Geld of anderzins mogen aftrekken, op gelyke boete van fes Guldens Eindelyk zullen alle de geene, welke den Ouderdom van twaalf Jaaren bereikt hebben, t zy Knecht, Leerling of Jongen, aan de Hoofdlieden en Opzienders moe ten aangegeven worden om Ingefchreven te worden, binnen den tyd van een Maand, na dat zy dezen Ouderdom zullen bereikt hebben op de bo^te van drie Guldens te verbeuren door zoodanige Meelter, die iemand, 't zy als Knecht, Leerling, of Jongen £°nderwat benaaming boven deze bepaalde Ouderdom., zonder Ingefchreven te  (3) zyn op zyn Winkel houdt. Echter zal het yder Meefter vryftaan buiten de voornoemde Knechts, Leerlingen of Jongens, een of meer Jongens beneden de twaalf Jaa'ren oud zynde, tot zynen dienst te hebben en te gebruiken zonder Ingefchreven te zyn, mits zo ras als zodanige Jongen den Ouderdom van twaalf Jaaren bereikt zal hebben , zodanige Meefter hem langer in zyn dienst willende houden, verplicht zal zyn hem binnen een Maand na dat hy die Ouderdom bereikt heeft, als Knecht, Leerling of Jongen te doen Infchryven, op de boete als bovengemeld. Leyden den u. Dec. 1782. 't welk doende &c. H. MOSTERT. J. LUCHTMANS. H. HAZENBERG, Hz. (In Margine ftont Geappoftilleert) Die van den Gerechte der Stad Leyden gcëxamineert hebbende den inhoud van de nevcnftaande Requeste, hebben by dezen na voorgaande Deliberatie het tweede Articul van de Ordonnantie door Hun Ed. Groot-Agtb. op het Gilde der Boekverkoopers, Boek- en Plaatdrukkers, Boekbinders, Papier, Pennen, Land- en Speelkaartverkoopers enz. den 1. November 1775. verleent, geamplieert, en het zelve gearrefteert, praecifelyk zo als in de voorfchreeve Requeste is uitgedrukt. Aftum den 2. January 1783. (My Jegenwoordig ) - YSBRAND van DAM.