Bibliotheek Universiteit van Amsterdam 01 3262 0329  GESCHIED- en OUDHEIDKUNDIGE VERHANDELING over den ? OORSPRONG, BENAAM IN GEN PLECHTIGHEDEN, enz. ZON en FEESTDAGEN, GRIEKS CHE , LATYNSCHE LUTHERSCHE KERKEN in DUITSCHLAND, en in de NEDERLANDEN gevierd zyn , of noch gevierd worde*, en de TEXTEN voor dezelve, EUANGELIEN en EPISTELEN genoemd. van CAREL PHILIP SANDER, Thans Leer aar der Lutberfcbe Gemeente te Groningen, honorair Medelid van het Henoglyk Brrmsivyk- Lunenburgscb Genootfchcp te Belmftadt , enz. EERSTE DEEL. Te GRONINGEN, By lubbartus hüisingh, Boekverkoper aan het Breede Markt,   VOORREDE. ]N iet zelden worden de_ LUTHERSCHEN iri dit Gemeens best van cene zeer verkeerde zyde be~ fbhotiwd en zeer ongunfiig beoordeeld, om dat hun* n\ Geloofsgenooten, voornanientlyk in Duitschland, wat het uitwendige van' hunnen Godsdienst betref d9 noch eenige Omftandigheden «5/Plechtigheden hebben bshouden, die, hoewel van een en Roomlchen Ourfprpng, de Zuiverheid der Leere in het minst niet benadeelen; en zulke liefdclooze hvior deelingen, hebben genieenlyk eenc zekere verachting, ten min ft en klynachting, by den gemee'uer, dus grootflen hoop ten gevolg. ,''/{ wil "gaarne geleoven<, dat verfiandigc M innen , zich süei~&ullen febuidig maaken, aan zulk een ohchristelyk gedrag s dat gegrond is, óf op leugenacb* tige, en gretig voor l'/aarhdd uangencr.e berichten, waaronder vcele Grootvaderlyke Overleveringen hehooren, of op Gevolgtrekkingen, uit nut genoeg doorgedachte en onbeweze Praemisfen , óf. op Liefdeloosheid, Onverdraagzaamheid, —— en zucht om te verketteren; hoeveel ik ook aan, den anderen kant by ondervinding weet, dat vcltandige Mannen, ook wel by het oppervlakkige van het bovengenoemde fiaan blyven. Kan men de Omzichtigheid van eenen Lutherus afkeuren, die, om in Zyn geivigtig voomecmen wél te [lagen, het voomaamih dat verbeterd moest worden, h'-t eerst hervormde, en k^yn'g'ieden, nevenomftandigheden, die den God:dienst zo min nadeelig .zyn, ah zy denzelven voordeel toebrengen, A 2 maar  4 VOORREDE. maar waarvan de affchajfng, den grooten Hervormer, eenen byna a/gemeenen baat (want wie kendt niet het zwak van den Mensch voor hei uit wendt ge der Godsdienst -plechtigheden ?) zoude berokkend ,zyn Ontwerp verydeld, zyne yverige poogingen gedwarsboomd, en Hem verhinderd hebben, die groote vorderingen in de hervorming te maaken, waarvoor wy Hem dank fchuldig zyn, dat Hy, zegge ik', deze klynigheden en Nevenomftandigbeden, onaangeraakt liet, en hierby (gezvis niet zonder grond, dit blykt by veele Luther/che Gemeentens) op den yver Xyner Na-volgeren vertrouwde. Onze Kerken in Duitschland', van eenen Roomfchen oorjprong, draagen noch den Naam van den Heiligen, dien zy geweyd waren; en deze omflandigheid gaat noch onbedild en ongeftrafd door, — niet uit Liefde en Broederlyke genegentheid, • maar om dat dit ook in onze Nederlanden by de he.erfchende Gezindheid plaats vindt, en dus de befcbuldiging op den Befchuldiger zoude terug haatzen. In deze Kerken had men van oudsher Otitaaren, en deze Otitaaren, heeft men daarin laaten flaan, hoewel tot een ander gebruik, en men oordeelde het niet noodig te zyn, deze, veelal geroemde Konstf ukken af te breeken, en daardoor de Kerk een groot gedeelte van haaren zichtbaaren Luister te ontneemen. Mag eene Kerk niet met Cieraa- den voorzien zyn , wat doen dan in andere Kerken , fraaye Predikftoelen, en kostbaare Orgels , zvaaraan geen Geld noch Verguldzei gefpaard is? Men ziet in zommige Lutherfche Kerken noch eenige Beelden, die daarin waren voor dat zy Lutherfche Kerken wierden, en deze Beelden worden in Vgeheel niet gebruikt, —— niet geëerbiedigd, ■ niet vereerd. Men vindt veele uitmuntende Schil-  VOOR R..E D E, Schilderyën, voor ft ellende Bybelfche Gefchiedeniffen, en in V byzonder, de Geboorte, het Lyden, de Kruisiging , de Op/landing, en de Hemelvaard van fefus, of andere diergelyke. Men leesd ook. wel aan bet Verwulfzel eenige Spreuken uit den Bybel of liichtelyke Rymen. — En, waarom zoude dit alles niet mogen zyn ? waarom plaatst men de Wapens van ontzielde Adebyke en Helden in de Kerken van dit ons GemeenebeSt? waarom ziet men in ons. Land, gtheele Godshuizen van boven tot beneden daarmede behangen? Schüdtn en Beelden, die meer ontjtichten dan /lichten, en niet weinig de oplettendheid van eenen Toehoorder verhinderen. Gaarne bekenne ik, dat 'er noch- zeer veel za wel in de Kerken der Protei'hnten, als in het uitwendige van den- Godsdienst te verbeteren valt, en mogt men maar met de zo oneerbiedige als fcha.' delyke gewoonte, Lyken , in de Gebouwen tot den Godsdienst beitemd, te begraven, een begin maaken. -—— Dan., daar men hierin de Kracht der Voor oor deelen, en verjaarde Gebruiken, maar al te zichtbaar by ons ontdekt,. zy ?nen in andere, gevallen, en in het beöordeclen van Natuurgencoten, die ook Vooroordeelen, hoewel van een ander fiag hebben, ook meer toegeevend. «—— Op veele Plaat zen in Duitschland, heeft men reeds over die oude Gewoonte gezegepraald, en men begraafd de. Dooden buiten de Steden: en, zouden die Lutherfchen nu ook niet een recht hebben, van anderen', die noch aan dit Zwak krank liggen, ongunflig te denken, of liefdeloos te oordeelen P — neen! —maar hartelyk wenfehen wy, dat onze Nederlanders , welhaast, hierin hunne Navolgers mogenworden. Voor verfcheide Eeuwen, heeft- men zekere Texten, voor eiken Zondag of Feest-dag bepaald, en A 3 die  8 V O O ïi R. 3 B E, <$è op denzehen laaten voortenten en ver klaar én-9 bekend onder den Naam van Jiuangclien en Epistelen,'en deze zyn, als gedeeltens der /Veilige Schrift, niet Jlegts in Duitschland en andere Landen, by de ■Liithcrjchen en veele Hervormden, maar ook, ten minften de eer{le, (Euangeuen) by de meeste Lutherfche Gemeentens in onze Nederlanden in gebruik gebleeven. ■ Is dit af te keuren? en waarom? —— 0m dat zy in den Almanach ftaanf. om dat zy in de Roomfche Kerken ook worden gto Iruikt ? —— mag men in Waarheden en ouverfchillige zaaken, met anderen, die men voor eene dwaai lende Party houdt, niet overëenflem nen, zonder haar en Naam te verdienen? moet men Joodsch bieten, om dat men zo zvel als de Joden geloofd, dat Ier een God zy? enz. Zal dit gelden, dan moet "men in 'p geheel den Bybel • niet • gebruiken ? fmh gelyktydig met anderen de Hooge Peesten vieren, dezvyl men dan, met alle Christen G e zuidheden, dezelfde Texten vocrleesd en daarover i>redikt. O*—- Of, is de Inhoud dezer Texten afijk fleuren? is de Keuze niet goed?' deze laat- fie, bekenne ikt honde voor onze Eeuw, w'clbeter ■zyn: maar, moet men daarom het Geheel verwerpen? —— Boven veele Texten ft aan Laryniche Benaamingen der Zondagen, die de gemeene Man niet ver ft a at, hy weet niets van den Oorfprong en de Oorzaaken dezer Benaamingen , niets van de Orde dezer Texten, welke kennis men nochtans ly hem diende te ver onder ft ellen , wanneer deze Benaamingen hem niet aanftootelyk zullen zyn. —. Dit is waarheid, en van harten wenschté ik, dat hierin eene Verandering wierdgemaakt; doch, ou-. de Paaien zyn zo gemakkelyk niet te verzetten. —. ïntusfehen, om deze onkunde by den gemeenen Man  VOORREDE. 7 Man weg te neemen, verfchynd dit. tegenwoordige Werk in het Licht. Reeds voor langen Tyd heb ik tot deze Gefchieden Oudheid-Kundige Verhandeling gezameld, en, - dezvyl my niet bekend is, dat de berichten, die daar in worden medegedeeld, zo opzettelyk onderzogt, en in hun geheel, ooit in onze Nederdaitfche Taal zyn verfcheenen, en dat de Schriften die ik hier by moest raadpleegen, meestal in de Latynfche Taal, dus niet voor den grootften hoop der Christenen waren gcfchreeven, dacht ik met dezelve in 't ver-volg van Tyd, mynen Landgenooten te kunnen dienen , hoezuel tusfchenkoomende Bezigheden, zeer dikwils de voortzetting verhinderden. Onlangs vond ik onder cenige Rapieren, een op-' fel tot eene diergel.yke Verhandeling, van IVyleii den WelEerw. Heer Henrietis Hageman, in Leeven laatst Leeraar der Lutherfche Gemeente te Amfteldam. Dit Opftel was zeer gebrekkig en onvolledig, en zeer onduidelyk gefchreeven , op den o-and, en tusfehen de regels van losfe gedrukte Bladeren. Of bet vqó/ de Drukpers beflemd was, zueet ik niet, maar dit is zeker, dezvyl zommige bladeren-, Rouwbrieven en Begravenis Cedultjes zyn , van het Jaar 1770, ft at Zyn WelEerzu. niet voor dat Jaar, dus, terzvyl Ily Rustend Leeraar was, dezelve moet befchreeven hebben. Deze Bladeren heb ik tot myn Oogmerk gebruikt zo goed ik konde, doch moest veele ongeleezen laaten, en veele gaapingen hierin, verhinderden my ook merkelyk. Zyn WelEerw. fchyndt zich ook alleen tot de Euangelien bepaald.'te hebben, om welke redenen is my onbekend. Toen ik by deze gelegentheid op het nieuw eenen lust gevoelde, om deze Verhandeling, die hier in 't licht verfchyndt, zamen te ft ellen, moest ik vree A 4 zen.,  B VOORRED E. zen, dat de Overkde Ds. Henricus Hageman, Zyn Op* ftel door den Druk reeds taogt hebben algemeen gemaakt, waardoor ik- geheel va-t wyv doornemen zoude moeten afzien, dan, een my altoos Waardige Vriend in Amftel-i dam , de zaak nauwkeurig op my.". Ferzoek onderzogt beb-. bende (wiarvoor ik Zyn EO. biermede cpenilyk mynnDank betuige) , bef: my voor ziker bericht, dat zulks, nooit, gefcbied zy. Uier verfebyndt zy dan , en wejke moeite, ten. arbeid van die Natuur beeft gekost, voornamentiyk my , die by etm ta/ryke Gemeente van ec-nige honderd Leden geplaatst m ftiet bezigheden, overladen ben, hoeveel die last, uit hoof-, de van den Frede en. de Eensgezindheid, die tusfïbejt, my, mynen Kerkeraad en. Gemeente, ftchaon zy titel' eeni voer dezen, eenen klynen Schok oitffijigen, (en tvaar gebeurd dat niet?) tot op dit, oogenbük noch by aanhoudend', beid voorduuren, mei gewillige Schouders, word gedraagen, mag ieder, dig dezelve ieesdt, beoordeelen. Mogten 'er eenige Mis/lagen in gevonden worden, die iy Ferbaalen van zo veele Eeuwen', en in 't gemeen bvbet rekta refero byna onvermydelyk zyn, dan verbetere ■men dezelve, zonder my daarom ongunffig te beoordeelen, • > Mogten in V byzonder dez.3 Misflagen in a"e;l\> vreemde Naamen worden aangetroffen , dan geliev: men' in bet oog te houden., dat verfebillendc Gefchlcbt - Scbryvers .deze Naamen zeer verftcbillend opgeeven, en dat ik veelt niet gedrukt vond, maar uit. een zeer onduidelfttHandfchrift moest overneemen. Fèele myner Frienden begeerden, dat ik dit IFerk zoude uitbreiden met eene ophelderende Omfchryving derJiuangelien en Epistelen, dan, ik was niet verwaand, genoeg te gelooven, dat ik in fiaat zoude zyn, den Arbeid van verfebeide doorkundige Mamten, aan deze 7>.v« ten hefteed, te verbeteren. Een kort bericht van de voornaamfte Heilige- en Apofteldagen is bierby gevoegd, en boewei ik achter aan,  V O O R R E D E. C9 ftticb een korter wilde geeven, van de overige Heilige dV gen, die men in den Almanach vindt genoemd, zag ik weder van dit voomeemen af, om dr.t deze nergens in, de Lutherfche, maar alleen in de Roomfcbe Gemeentens worden gevierd. ' De Vraag reeds 'voor lange te berde gehragt: of bet niet beter zy, dat deze Euangelien en Epistelen geheel wierden buiten bepaald gebruik gefield, en bet aan de Vrybeid van eiken Leef aar overgelaaten, zyne Stoffe zelf te verkiezen, zal ik niet beantwoorden. ——-— Dan, waarom zal men niet jaarlyks over bepaalde gedeelteni der Heilige Schrift mogen prediken , terwyl men wel jaarlyks over bepaalde gedeeltens van eenen Catechismus predikt, — Worden niet' door zulke bepaalde Stoffen veele Christenen aangejpoord,, zich op zekere wyze ter aanftadnde Verklaaring deezcr Stof en te bereiden, en in faal gefield na den openbaaren Godsdienst bet geboorde te her haaien ? Worden de Gebeurtenisfen en Waar* beden in deze bepaalde Texten vervat, niet door de jaarlykfche berbaaling, dieper in bet geheugen der Gemeente geprent? en zyn niet veele dezer Texten zo ryk van Sloffe , dat een Leeraar Jaaren lang over dezelve kan prediken, zonder dat by behoefd verlegen te zyn , en zyne Toehoorders met eene geduurige berbaaling, Jaar op Jaar lastig te vallen ? —— Dit Eerde Deel bevat, de twee eerpee Afdeelingen, over de Zon- en Feestdagen en derzelver Texten, enz, in bet gemeen, en over het Kerkelyk Jaar, en de Zon- en Feestdagen, T'xten, enz. van den zogenaamden Advent tot Paasfcben in bet byzonder. En, bet Tweede Deel, dat zo uitgebreid niet zal zyn , zal «ver de volgende Zondagen in bet byzonder, tot op het einde van bet Kerkelyk Jaar, over de bovengenoemde Heilige en Apojïeldagen, en over de Epistelen , in drie Afdeelingen bandelen. Aangenaam zal bet my zyn , wanneer myne Oudere Amtgenooten ,dit Werkje met bunne oplettendheid gelieven A 5 u  £o VOORREDE. te verwaardigen, en myne Jongere in het Amt, den Arieidvan hem,.die, hoewel in Jaaren heneden hen,nochtam reeds in het Elfde Jaar, *bet Leeraars Amt in Gods Kerk bekleed,. niet geheel verachten, maar zich daardoor laaten opwekken, de Kerkelyke Oudheden, dieper te door • gronden, dan ik heb kunnen doen, om aan de Waereld èen vollediger Werk dan het myne is, te vereer en. '- Voornamentlyk is deze Verhandeling voor myne Geloofsgenooten, die bier of elders eene Gemeente uitmaaken, en jaarlyks de Zondagen, naar de Benaamingen der Latynfche Kerke, van hunnen Leeraar Jjooren noemen, en Euangelien en Epistelen verklaaren, gefchreeven. iüia\iti;*i}fD rw» «t»!ï mvVWj iiua ju*,,', ■ C. P. SANDER, Groningen , ir« os <«s& few »\« «7S'«.,' *^r.'\\»\s\K .^»»ev<*V> ,tw?a4 featf sflidS iMVv ï\» «» «ttks^ ■",vWh-.€A *ï4 « itattft* v «ïssü 3b33wT te4 ,«a W-i V>4 «, s4;WV«, *v>*» A^yi «m» <\a st, e-nSmitf «^hV va^vV .««>»»\»r»4 ws^wWjiW. a'»-»V» v\ . . ... ' ' ' 'M-';,i IN-  .0, U O H Vl L I N H O U D V A N H E T EERSTE- DEEL. EERSTE AFDEELLNG. ;Ky/' lT3CPï ' %QW&*H^ Ovef. de ZON- en FEESTDAGEN, en ■ der zeiver TEX'FEX in het. gemeen, «YftWhV. sfoV tt&'J .5S« t nHttiSt ,«ifc\fctiwv Ecrfi.e Hjïfdfluk. , , / Over hst Kerkelyk Jaar. Tweede Hoofd/luk. Oms de Zg«- en Feestdagen in het Gemeen. [9 Derde Hoofdftuk. Over den Zndag, en de Godsdienftige Plechtigbedw op dejizéjyén,. , ' . iPSmfc Hoofdftuk. , Over "de Godsdienftige Nachtlyke Byeenkomften det Eerfte Christenen.,. Vigiliën genoemd. /^/ök Hoofdftuk. Over de Stukken, die in het begin van de GW*» ütf/jyfo Zeri, en vervolgens op de en ^«Jfe {/«gé» voorgeleezen zyn. Zwófc Hoofdftuk. Over de byzondere Afdeelingen of Texten, voor de Zc«- en Feestdagen gefchikt, Euétngelien ge~  ïa INHOUD. genoemd, en derzelver Oorfprong, Inftellers 9 Tyd der Inftellinge, Bepaaling dezer Texten ,tnz> Zevende Hoofdftuk. Over de Plechtigheden by het kezen der Euange* Hen en Epistelen gtbruikelyk. Achtfte Hoofdftuk. Over de Litaney. TWEEDE AFDEELING. Over het Kerkelyk Jaar, en de Zon- en Feestdagen, Texten, enz. van den Advent, tot Paasfchen in het byzonder. Eerfte Hoofdftuk. Over den Advent tot Christ - tyd' in het gemeen, en de Zondagen van den Advent tot Christ • tyd in het byzonder. Over den eer ft en Zondag in den Advent. Over den tiveeden Zondag in den Advent. Over den derden Zondag in den Advent. Over den vierden Zondag in den Advent. Tweede Hoofdftuk. Over de Vigiliën voor het Christ- feest. Derde Hoofdftuk. Over het jPsw* van ^fi/w Geboorte. Over den Tjrrf en den Z>«g, op welken dit ■Ffi&tf wierd gevierd. -Over de verlchilfende Benaamingen, waarmede dit wierd beftempeld. Ovei  INHOUD. 13 Over den Oorfprong van dit Feest, wanneet en van wien het is ingefteld. Over ét Plechtigheden, zo wel Kerkelyke als Burgsrlyke , waarmede dit Feest wel eet gevierd is, en noch word gevierd. Vierde Hoofdftuk, Over het Feest van Jefus Befnyding, of het Nieuw jaar. Vyfde Hoofdftuk. Over den Zondag, tufïbhen het Nieuw-Jaar en Epiphania. Zesde Hoofdftuk. Over den Feestdag Epiphania, of der Openbaart nge van Jefus. Over het Weyen van het Water in de Griekfcbe Kerk op Epiphania. Zevende Hoofdftuk. Over de Zondagen na Epiphania tot Septuageftma. Achtfte Hoofdftuk. Over de Benaamingen der Zondagen, Septuageftma , Sexageftma , en Quinquagefima of £/?o flróft, in het gemeen. Negende Hoofdftuk. Over de Benaamingen dezer Zondagen in het £j» Over den Zondag Septuageftma. Over den Zondag Sexageftma. Over den Zondag Quinquagefima, of Tiende Hoofdftuk. Over het Cameval, en den zogenaamden Woensdag of Asch-dag. Elfde  H I Nü Ü O Ü D. .- ■ Elfde ■ Hopfdftuk. .Over da .Qp^rageftma , of de Vee? iigdaag'fche Vasfénf . i 0° Ovej &eb Oorfprong van de JP$$ft Ove'. de' Plechtigheden by het houden van de Vasten. • ' ■'>': A\ > ■ >H '' ' Twaalfde Hdofdftüh 1 ' Over de byzondere Z.mdagen in de Oiiadrageftma of Vasten, Invecavit, Reminifcere, Ocuh Laetare, "Jtidica. Over den Zondag Invocavit. Over den Zondag Remïtiifcere. Over dén Zondag Oculi. Over den Zondag Laetare, Over den Zondag. Judlea. Dertiende Hoofdftuk, Over den PalmZondag. Veertiende Hoofdftuk. Over de Catechumenen of Leerlingen. Vyftiende Hoofdftuk. Over de Groote Week in het Gemeen. Zestiende Hoofdftuk. Over den Lifteller en den Liftellinge van de goÊök of groote /Fc&Ê in het byzonder. Zeventiende Hoofdftuk. Over de Plechtigheden dezer gehele IVeeke in het' gemeen, en der w'sr £n W81 nsch bafcha.no) dat ook de Sabbath van het blaaken ter Gedachtenis, genoemd, en op den eerften. dag van de zevende maand Tisri (een gedeelte van onze Maanden September en Oclober) gevierd wierd; en hiermede nam het Burgerlyk Jaar der jooden zyn begin: want hun Kerkelyk Jaar begon, gelyk ik reeds in het voorgaande Hoofdftuk heb aangemerkt, met de maand Abib of Nifan (een gedeelte van onze Maanden Maart en April). Het Feest der Verzoeninge of den grooten Verzoen-dag, die jaarlyks op den tienden dag van de Maand Tisri inviel; jaarlyks maar eenmaal, en wel bepaaldelyk op dezen dag mogt de Hoogepriester in het Allerheilisrfte ingaan. Het Feest der Nieuw-maanden (pit] ÜMO rosch chodesch) wanneer Israël op den  OVER DE ZON • EN FEESTDAGEN ENZ. 23 den eerften dag van elke nieuwe maand, op Gods bevel, zekere Offerhanden moest brengen. Het, Feest of de dagen Purim (DHlDj wel niet van God ingelteld, maar op bevel van de Koninginne Eftber en Mardothal, op den veertienden en vyltienden dag van de Maand Adar jaarlyks gevierd, ter Nagedachtenis, dat het wreede befluit van eenen hoogmoedigen Haman, tot verderf der Jooden genomen, verydeld, en dit Volk behouden wierd. Het Feest der Tempel-inzveyïnge (TOIiÜ chanuka) het welk men ten tyde van Jezus zichtbaare Verkeering op Aarde noch vierde, is zeer laat ingelteld, eratwei van de Maccabeën, om het op den vyf en twintigften dag der negende maand Kislcu jaarlyks te vieren, ter Nagedachtenis der Reiniging en lnweyïng van den Tempel tot den waaren Godsdienst, die" van Antiocbus tot hiertoe door allerly Afgodendienst was verontreinigd; en, dewyl men by deze Gelegentheid .eenen nieuwen Outaar had gebouwd, wierd dit Feest ook genoemd: het Feest van deji nieuwen Outaar. .Deze drie laatfte zyn halve Feestdagen ("tym chol hamoect). Behalven de bovengenoemde, vieren de Christenen ook zekere BYZONDERE FEESTEN of Feestdagen, in byzondere Gemeentens, of in byzondere Landen, of in byzondere Steden en Huisgezinnen. Zommige byzondere Feestdagen , worden maar in zommige Gemeentens gevierd, by voorbeeld: de Apofteldagen, en andere; doch veele van die Feestdagen zyn in deze^ Tyden, zo wel by de Protestanten als Roomfchen geheel afgefchaft, terwyl andere op Hoog bevel-van de Overheid, maar op een gedeelte van; den dag, of op den voorgaanden of op den volgenden Zondag verlegd, mogen gevierd worden. In de Landen van den Koning van B 4 Pruis*  34 6ESCH.EN OUDH. KUNDIGE VERHANDELING Pruisfen,. word ook de dag van Jefbs Hemelvaart, «iet op den bepaalden Donderdag maar op den volgenden Zondag gevierd, en hieromtrend is 'er ook niet eenerly gebruik in onze Nederlanden (zieï in het Tweede Deel dezer Verhandeling het Hoofd-* Huk: over het Feest van Jefus Hemelvaart.) 'Er zyn ook byzondere Feesten, die maar voor een zeker Land bepaald waren, of noch bepaald zyn , by voorbeeld: de B'eestdagen van zommige Heiligen, die men als Patroonen of Befchermers, van een Land, Stad, Plaats of Kerk heeft verkoozen en aangeileld: dus is de Apoftel Jacobus de Patroon van Span/en; als ook de Feestdagen, die aan zommige Martelaars , in het byzonder zyn toegeweyd, die alleen in de Roomfche Kerk in gebruik zyn gebleeven, die op die Plaatzen, daar zy niet door Hooger Bevel zyn afrefchaft, noch gevierd worden, en die in de Jaarlykfche Tydwyzers, genoemd en uitgedrukt ftaan. Eenige van deze, en zommige andere, zyn ook by de hedendaagfche Griekfcbe Kerk bekend, en worden daar-, in gevierd. Behalven deze. zyn 'er noch andere• byzakdgre Feestdagen, die van eene zekere Gemeente-, Stad, Huisgezin, Perzoon, enz. ter gedachtenis vsn zekere byzondere Weldaaden die zy ontfangen hebben, gevierd worden. Dus vierde men jaarlyks te Alexandriën den 2iflo" July, wegens eene, afgekeerde Verwoesting, waarmede deze Stad, onder Keizer Julianw, door eene overitrooming en aardfceeving, die veertig dagen duurde, gedreigd wierd. Men vierde insgelyks te Conftantinopolen den 24ft"V September , wegens het bedaaren eener Aardbeevinge, die Elf dagen had geduurd. Uit de Leevens befchryving van Keizer Conftantinus, blykfc ook duidelyk, dat hy eene jaarlykfche plechtige Ge-  OVER DE ZON- EN FEESTDAGEN. ENZ. 2.C> Gedachtenis-viering heeft ingefteld, van dien dag, op weiken hy eene groote Overwinning had behaald; en hierin zyn hem veele volgende Keizers nagevolgd. Ook dit is in onze Nederlanden niets zeldzaams. Te Groningen word jaarlyks door de Gedeputeerde Staaten van deze Provintie vastgefteld, dat op den 28 Augustus, een Dank-dag zaï worden gehouden, dewyl op die dagtekening in 't Jaar 1672 de BiiTchop van Munjler, Barend van Galen, de belegering dezer Stad ftaakte, en met zyn Heïr aftrok. Te Leydcn op den 3den Ochber, en te Alkmaar op den 8ftcn van die maand , herdenkt men plechtig het ontzet dezer beide Steden, van de Spaanfche Belsgeringen, in het Jaar 1574 en 1573, voorgevallen; en dus zyn 'er noch meer Plaatzen in ons Nederland, daar men op zekere bepaalde dagen, Gedachtenifle vierdt, van byzondere Merkwaardige Gebeurtenislcn op dezelve voorgevallen. Te Wittenberg, Leipzig, Dresden, enz. wordt noch jaarlyks de 3iftc O&ober gevierd ter Gedachtenis van het begin der Hervorminge door' den Grooten Lutherus, die op dezen dag in het jaar 1517. opentlyk zyne 95. ilelüngen (Tbefes) tegen den Aflaat van Tetzel, en andere Schriften, aan de Slot- of Hof-kerk, de Kerk Allerheiligen, te IVittenberg aanplakte, en het vieren van dezen dag, is reeds door Jobann Georg, Tweeden Keurvorst van Saxen*, in het Jaar 1667 voorgefchreeven en bevolen. In de Landen, onder den Koning van Denemarken behoorende, wierd voor dezen dit Feest op den dag van Allerheiligen, dus den rften November gevierd, maar is thans verlegd op den eerften Zondag in den Advent. Van £u-[ genhagen , Lutherus boezemvriend, vindt men aan-!.' getekend, dat hy jaarlyks met zyn Huisgezin, dien dag plechtig vierde, op welken Lutherus het grooB 5 te  S6 GESCH. EN OUDH. KUNDIGE VERHANDELING te Werk der Overzettinge des Bybels voleind had. De Kerk te Smyrna in Klyn- Aften, vierde jaarlyks de Nagedachtenis van den Martelaars dood van haaren beminden en -beroemden Bijjchop Poly'tarpus, die dezen dood in het jaar i?o onderging.; en zo meer anderen. De PLECHTIGE en ALGEMEENE FEESTDAGEN, zyn of Vaste en Onbeweeglyke, of Setveeglyke, en 'de eerfie noemd men wederom IVeeklykfcbc, als den Zondag' oï den eerften dag der Weeke,die geduurende het geheele Jaar biyft liaan; óf Jaarlykfche, die, hoewel zy op andere en verfcheide dagen der Weeke jaarlyks invallen, nochtans nooit in eene andere Maand, maar altoos in, deze!fde"Maand, en op dezelfde Dagtekening van het Jaar koomen, als : het Feest van Jefus Geboorte, op den December; het Feest van Jefus Befnyding, op den i«en January; het Feestvan Jefus Ver/chyning aan de Oosterlingen of Fpi-. phath'a, op den -6den January. Tot deze onbeweeglyke'Jaarlykfche Feestdagen, móeten ook eenige 'geteld worden, die wy in 't voorafgaande onder de byzondere Feestdagen hebben opgenoemd, en andere die juist niet algemeen in de Nederlanden, en in Duitschland by de Lutherfche Gemeentens worden gevierd. De voornaamfte Apostel en Heilige dagen, die tot de onbeweeglyke jaarlykfche Feesten behooren, zyn de volgende: de dag van den Apostel Andreas, op den" 30 November; van den Apostel Thomas, -op den 21 December; van den Heiligen Siephanus, óp den 26 December; van den Apostel en BuanM'st Johannes, op den df December; de dag van Paulus Bekeering, op den 25 January; het feest der Reiniging van Maria, op den 2 February; de dag van den Apostel Mattbias, op den 24 Fe° brua-  OVEK HÈ ZON- EN ÏEESTDA'GEX. ENZ. 2? bruary; het feest van de Boodfchap dés Engels aan Maria, op den 2g Maart; de dag der Apos'ielen Philippus en Jacobus, op den iften Ma/; de dag van Johannes den Dooper y op den 24 Ju' doch nooit boven zeven en twintig gaat, tot op. den Zondig van den Advent; en dit Tydperk is. men gewoon den Grooten Tusfchen Tyd te noemen. Foor het Feest van Jefus Geboorte, gaan altoos Vier Zondagen vooraf, die naar den Advent genoemd worden. Op het Feest Epiphania volgen die Zondagen, die van dit Feest den Naam draagen en geteld worden, en zomtyds Zes, zomtyds minder in getal, doch nooit meer dan Zes, en niet minder dan een kunnen zyn, naar dat het Paasch feest vroeg of laat invald; en deze alle worden de Klyne Tusfchen Tyd genoemd. Op den laatflen Zondag na Epiphania, volgen altoos noch tien Zondagen, tot het Paasch - feest, die hunne byzondere, hoewel Latynfche Benaamingen hebben, en waarvan in de volgende Afdeeling, op ieder Zondag in het byzonder, nader zal gehandeld worden. In het begin-van, en na de Apoflolifche Tyden, vierde men den Zondag , vervolgens wierd het Paasch -  OVER DE ZON - EN FEESTDAGEN. ENZ. £9 Paasch - en Pinxter - Feest, en de dag van Jefus Hemelvaart, daarby gevoegd; hierby kwam ook her. Geboorte Feest van Jc/us, en eindelyk uok verfcheide Gedachtenis dagen der Heilige Martelaaren. In de eerfte vierhonderd Jaar en, wierden maar deze Feestdagen in het byzonder gevierd, dan , na dien tyd vermeerderden dezelve zeer fterk; om «iet te verhaalen, dat Cohftantyn de Groote, zo dikwyls hy eene Kerk bouwde, een Feest der Kerkweyïng daarby inftelde, en andere meer. Voornamentlyk gefchiedde dit in het Jaar achthonderd, waarin het Getal der Feesten tot' dertien aangroeide, die in den 3611e Canon van de Kerk - Vergadering te Mentz in het Jaar 813 gehouden, worden worden opgeteld. Lange na dezen Tyd, in het Jaar 1:240, Helde de eerfte Kerk-vergadering te Lion in Frankryk nochmaals vast, welke Feesten en Vier • dagen men Jaarlyks in de Kerken zoude onderhouden, en deze kwamen ten naasten by, met de Feesten, in de Kerk -vergadering te Mentz bepaald, overeen. Dus zoude men kunnen zeggen, dat de volledige Schikking , ten aanzien van het Kerkelyk Jaar, wat de Zon - Feest - en Vier-dagen betrefd, waarichynlyk tot ftand is gekomen, omtrend het Jaar 1260. 't welk uit het Boek rationale divinorum officiorum, dat is, van 't geen op de Feestdagen enz. verricht word, door Guilielmus Durandus of Durantes, een Biflchop te Mende, in Aquitanien, niet lange na dien Tyd uitgegeeven, eenigzins kan bevestigd worden. Door die zelfde Christelyke Vryheid, hier boven gemeld, is het vieren van den Joodfchen Sabbath, of den zevenden dag der Weeke, ook langzaamerhand afgefchaft, en de eerfte dag der Weeke, als een plechtige Vierdag, door de Christenen op Apoftoliscb gezag, ingefteld en voorgefchreeven. DER-  GESCH.EN OtjJDH. KUNDIGE VERHANDELING DERDE HOOFDSTUK. Over den Zondag, en de Godsdienftige Plechtigheden op denzelven. ~\_n de Apoftolifche, en de eerfte op' dezelve volgende Tyden, kwamen de Christenen dagelyks , by elkander, op eenen dag die hen het gcvoeglykfte was, om de Heilige Schrift te kezen en te overweegen, en om het Brood te breeken, of het Heilig Avondmaal te houden. Zelfs de Apostelen, en de eer/le Christenen, gingen op den Sabbath in de Synagogen of Schooien der Jooden, ter Gódsdjepr ftige' Öeflening, 't welk uit de Handelingen der Apostelen, Hoofdjl. II. vs 46. Hoofdft. Xiil. vs. 5, 14, 44. Hoofdjl. XVI. vs. 13. duidelyk blykt : maar ook tevens op den eerften dag der Weeke, of ZONDAG, in de Vergadering der Christenen, met dit zelfde Godsdienftïg Oogmerk. Han 'dl XX. vs. 7. 1 Cor. XVI. vs. 1, 2. en dit gefchiedde om de Jooden te gewinnen, dewyl her noch geen Tyd was, den Joodfcheu Sabbath af te fchaffèn, die van tyd tot tyd, met de overige Plechtigheden geheel en al zoude ophouden, en eerlyk begraven worden. Maar,.toen de Valfche Apostels, deNoodzakelykheid van het vieren van den Sabbath, van de Feestdagen, en van andere Plechtigheden, met eene zekere Verplichting en Geweetens dwang begonnen voor te ftellen en aan te dringen, toen zy dit vieren van den Sabbath, enz. volftrekt eischten, oordeelden de Apostels dat het Tyd wierd, om,-  OVER DE ZON- EN FEESTDAGEN ENZ. gl om, naar de Vryheid, die ons het Nieuwe Testament vergundt, het vieren van den Joo'dfchen Sabbatb geheel buiten gebruik te brengen, naar Col. II. vs. 16. en verkoozen den eerften dag der Weeke, tot eene Heilige en Plechtige Byèenkomst, ter aanhooringe van Gods Woord, tot het breeken van het Brood, met de daarop volgende Liefdemaaltyden, {Agapae) als ook ter Verzameling van Lief> degiften voor de Arme en behoeftige Christenen, geiyk uit verfcheide Plaatzen in Paulus Brieven, als ook in de Gefchiedenis der Apostelen te zien is. En, tot deze Verandering was reeds vroeg de grond gelegd. Op dien dag vinden wy Jefus Leerlingen, toen hy uit den Dood was opgeftaan, naar Luc. XXVI. vs. 33. Joh. XX. vs. 19. by elkander vergaderd. In de volgende Week, waren zy weder op dien dag te zaamen. Joh. XX. vs. 26. Insgelyks op Piuxteren, ook op dezen dag. Acf. II. vs. 1.; en naar Handl. XX. vs 6 en 7. was men op den eerften dag der Weeke by elkander gekoomen, om het Brood te breeken. En, dat deze eerfte dag der Weeke, ook van de Christenen in de verafgelege Landen wierd gevierd, blykc uit de reeds aangehaalde Plaats 1 Cor. XVI. vs. 1 en 2. daar bericht word, dat de Gemeentens te Galatien en te Corinth, op dezen dag, haare gewoone Byëenkomlten hielden. Dus, dat het te vooren bygebragte, met recht kan aangemerkt worden, als eene Voorbereiding, tot die groote Verandering omtrend den Sabbath, die de Apoftels in het vervolg ondernamen. Dan, dit alles gefchiedde zonder eenig Verband of Geweetensdwang; want in het vervolg der Tyden heeft men ook gezien, dat voornamentlyk de Oosterfche of Griekfche Christenen, en den Zevenden dag, en den eerften dag der Weeke., als eeneri plech-  3"-2 GÉSC i l. Lis OÜDH. KUNDIGE VERHANDELING piecluigen dag tot Godsdienftige Byëenkomften gevierd hebben ; en deze Gewoonte heeft voortgedunrt, tot het Jaar 440, en noch langer, naar het bericht der Laodiceefche Kerk-Vergadering, in den i6"den Canon, als ook van Gregorius Nysfenus, in zyne Redevoeringen. Intusfchen hebben noch voor den genoemden Tyd, de ChrisiHn Keizers, hunne bevelen uitgevaardigt, hoe de Zondagen moesten gevierd worden; en EüfèUus bericht ons in het Lee ven van Cnnftantyn den Grootcn, dat deze, zulk een bevel niet ilegts heeft laaten uitgaan, maar dat hy ook zyne Hcidenfche Soldaaten, op' de Zondagen in het Veld liet by elkander koomen, en een Formulier van een Gebed, door hem zeiven opgefteld, voorleezen. Andere volgende Keizers, voornamentlyk Carel de Groote, volgden dit Loflyk Voetfpoor. Van de hedendaaglehe Christenen "vei Aethiopien word verzekerd , dat zy benevens den Zondag,ook den Zevenden dag der Weeke met Godsdienftige Oeffeningen doorbrengen, hoewel de manier van het vieren dezer beide dagen ,■ eenigzins in Plechtigheden verfchüd. Behalven dit, moet men hierby aanmerken, dat de Gfoote Sabbath, of de dag voor Paasfchen, van de geheele Christelyke Kerk, met een plechtig Vasten, 't welk buiten dezen dag, by de Oofterfcbe Christenen op Zatur* dag geen plaats had, in Heilige Overdenkingen en Oeffeningen wierd gevierd. Dit is intusfchen zeker, dat, hoewel Jefus Christus zélf, dezen dag tot de gewoone Weekelykfche Godsdienftige Byëenkomst, niet onmiddelyk heeft voorgetchreeven, hy nochtans middelyk, als van de Apostels, door een Godlyk gezag, hiertoe van Jefus ontfangen, o«r- alles in Zyne Kerk geregeld te befchikken, ingefteld, kan, raag, en moet worden  OVER DE ZON- EN FEESTDAGEN. ENZ. 3$ den aangemerkt. En, dewyl nu deze Schikking-> door dé uitftorting van den Heiligen Geest op den eerden dag der Weeke, lchynd goedgekeurd era bekrachtigd te zyn, hebben de Christenen op die zelfde gezag dien tot heden gevierd. Dan, deze Jnftelling en verandering van den Zevenden in dea Eerften dag , meer rot de Dogmatic en Moralf dan tot ons tegenswoordig oogmerk behoudende,, kan men daarom hier over audeie Schryvers, ets voorhamentlyk den beroemden Hoogleeraar L. Mos* 'heim in Zyne Zedenkunde b:eeder nazien. Doch, voor dat wy geheel hiervan aflbppen,, moeten wy noch aanmerken, dat de Oude Kerk* vaders insgeiyks getuigen, dat de Apostels deze Verandering hebben gemaakt, en in, plaats van den Zevenden, den eerften dag der Weeke, tot de gewoone Weeke'ykfche Godsdienftige Byè'enkomfteiï verkoozen , gelyk duidelyk uit de Schriften van Augustinus blykt. Deze Verandering moet ook in de Apoftolifche Christelyke Kerk zyn aar«genomen9 en als een Apoftolisch en Godlyk Vooi'fifhrift in gebruik gebragt, zo dat, wanneer de eerfte Martelaars gevraagd wierden, of' zy ook den dag des Heeren hadden gevierd, hun anrwoord was: wy zyn Christenen, das kunnen wy dit niet nalaaten» Hiermede komt het Getuigenis van den Martelaar Ignatiüs, eenen Leerling van den Apostel Joban* nes, in het Jaar 107 te Rome van wilde dieren verfcheurd, overeen, die in eenen zekeren Brief aan de Magneftanen fchryft: wie Christus lief heeft die vierdt den Zondag. Uit al dit bygebragte blykt, hoe ongegrond hef gevoelen van anderen is, die geloover), dar Je/ui Zelf deze Verandering hebbe gemaakt, en Zyneri Apoftelen, in de laatfte dagen voor Zyne Hemel-» vaard , geopenbaard en voorgefchreeven, om dat C de*  34 GESCII.EN OUDH. KUNDIGE VERHANDELING deze Zondag (zo als zy willen) Openb. 1. vs. 10. een dag des Heeren genoemd word, in dien zin als het Heilig Avondmaal, een Avondmaal des Heeren, uit hoofde der Jnfteilinge van jefus wierd genoemd, en om dat Jelus Mare. II. vs. 28. duidelyk zeide: dat Hy een Heer van den Sabbath Zy. ____ Niet minder ongegrond denken zy, die deze Verandering aan de Christelyke Kerk na de Apoftolifche Tyden toeichryven. Verder merke ik aan, dat deze Eerfte dag der Weeke, by de Christenen van die vroege Eeuwen, met zeer weinige PLECHTIGHEDEN wierd gevierd. De Heilige Schriften ivierdeu voorgelezen. Het is waar, men vindt in de Gefchiedemffen en de Brieven der Apostelen geen duidelyk bewys, dat de Schriften van het Oude Testament, in de Chtistelyke Kerk wierden geleezen; maar, dat dit nochtans in de Joodfche Synagogen gefchiedde, is zeker; en hiervan ontleenden de Christelyke Kerken veele gewoontens. Jefus las een gedeelte uit het Boek der Propheeten, Luc.'W. vs. 16. Jcjq. Paukts en Bamabas hoorden de Wet en de Propheeten voorleezen, in de Synagoge te Antiochien in Piftdien. Handl. XIII. vs. 14 en 15, en waarfchynelyk gefchiedde dit ook ten tyde der Apoftelen in de Kerken der Christenen, en, hier over geen verichil zynde, hadden de Apostelen geene gelegentheid hiervan in hunne Brieven eenig gewag te maaken. Lightfoot heeft het zeer waarfchynlyk gemaakt, dat de Corinthiers zeer verliefd waren op de Hebreuzvfche Taal; de bekeerde uit de Jooden deden groot met hun Hebreuzvsch, en konden gemakkelyk eenige Stukken uit de Wet en Propheeten, Boekenwaarvoor zy den hoogften Eerbied voedden, opzeggen; en Juftinus de Martelaar verzekerd dat de Christenen in zynen tyd zo wel uit  OVER DE ZON- EN FEESTDAGEN. ENZ, 35 nit het Oude als Nieuwe Testament hebben gelee- zen. Men hield Redevoeringen tot het Volk ter Uitlegging of Verklaaring en ftichtelyke Toe" p'asfing van het voorgeleeze of eenig ander gedeelte der Heilige Schrift. Wanneer een Apoflel, Hooge Propheet, of Euangelist tegenwoordig was, leerde hy het Volk; Handl. XX. vs. 20. a Tim* TV. vs. 2. doch, by afwezenhèid van deze, gefchiedde dit door eenen gewonnen Leeraar. • Openbaare Zondaars wierden in het openbaar bs= firafd. 1 Tim. V. vs. 20. —- Men vierde Gedachtenis van het groóte IVerk der Verzoeningen van Jefus volbragt, door het plechtig houden van, het Heilig Avondmaal, — De openbaare Gebeden waren een gewigtig ftuk van hunnen openbaaren Godsdienst; men bragt voor God, Gebeden, Voorbeden, en Dankzegging voor alle Menfchen, voor Koningen en alle aanzienlyke Mannen, voor Lieden van allerly Volk en Beiydenis, voor alle Christenen; men badt om de afwending van al het Kwaad, en het genot van al het waare Goed, dat God mogt geëerd , de waare Godsdienst uitgebreid, en zy zelve, na een Godzalig en Deugdzaam Leeven, eeuwig gezaligd worden. Wanneer het Gebed geëindigd was, wierd het van al het Volk,, met een luid en eenpaarig Amen, bekrachtigd. 1 Cor. XIV. vs. 16. en ook dit gefchiedde naar een oud gebruik onder Israël. Deut.XXVH.vs. 15. fqq. r Chron. XVÏ. vs. 36. Nehem. V. vs. 13. —Men zong Pfalmen, Liederen en Geestelyke Gezangen, die zy, of in de Schriften van het Oude Testament vonden, of die van anderen, in de Heilige Schriften wel bedreeven, waren opgefteld. Hun Gezang ïchynd nochtans van ons hedendaagfche merkelyk verfchild te hebben. Waarfchyniyk fprak en zong men met eene levendige en weïluiC % dends  g6 GESCH. EN OUDH. KUNDIGE VERHANDELING dende Hem, gelyk dit noch in onze dagen in de Joodfche Synagogen een Gebruik is. Dit gefchiedde maar van éénen, doch het Volk heeft op het einde geantwoord, of de laatite Woorden herhaald en gezongen. Eufebius zegd: wanneer iemand begon , welluidend een Lied te zingen, waren de overige in het eerst ftilfwygende Toehoorders, en daarna zongen zy in één Cboor de laatite Gedeeltens van een Vers. Dus kan men biliyk zeggen, dat men ook toen met éénen Mond, en met één Hart zong. . Men Verzamelde Aalmoefen ter onderfteuning der Arme en behoeftige Medechristenen, en uit i Cor. XVI. vs. u en 2. blykt, dat ieder Weekelyks een zeker Huk Geld, naar zyne omftandigheden te rug legde, om daarvan nader-x hand, de Arme, Weduwen, Weefen, Vreemdelingen , en die in vreemde Landen trokken om het Euangelium te prediken, te onderhouden , en andere noodwendige Uitgaven ten voordeel van het Christendom en het Algemeen Welzyn te doen. Misfchien legde ieder die Geld weekelyks in zyn Huis te rug, tot dat het naderhand by de Komst van den Apostel, wierd gezameld en opgehaald. Dus vierden de Eerfte Christenen den Zondag; en wat meer is, zy onthielden zich op^ dien dag van allen Arbeid, en gewoone dagelykfche bezigheden, en in het vervolg van Tyd wierden uitdrukkelyke Wetten, tegens alle Zoorten van Sabbathfchendery gemaakt. Het Vasten op de Zon - en Sabbath - dagen (zelfs in den zögenaamden Vasten-tyd, naderhand in de Kerk ingevoerd) was ook geftreng verboden, op 'ftraffe, dat een Dienaar der Kerke, hier tegen handelende, van zyn Amt ontzet, en een gemeene Leek van de Gemeente zoude uitgefloten worden , devyl het Vasten met de Vreugde van dezen dag niet  OVER DE ZON- EN FEESTDAGEN. ENZ. 37 niet ftrookte; en om deze reden wierden ook alle de Gebeden op dezen dag ftaande verricht, ter Gedachtenis van Jefus Op/landing, terwyl anders het nederkntelen of kniebuigen by de Gebeden in gebruik WaS. Dan, na de Derde en in de volgende Eeuwen vermenigvuldigden de Plechtigheden van dezen dag, hoe langer hoe meer in de Kerk, ten aanzien van het uiterlyke, hoewel de waare Godsdienst oeffening ten aanzien van het.inwendige, wezentlyke en daadvaardige , hoe langer hoe flaauwer wierd, en verminderde. En deze vermeerdering der Plechtigheden nam in het vervolg zodanig toe, dat men in de Tyden der Hervorminge ook genoodzaakt was, op de vermindering dezer Plechtigheden te denken, zommige van dezelve af te fchaffen, andere te behouden , en tot de eenvouwigheid der Eerfte Christenen te rug te brengen, zo veel naar de omftandigheden van dien Tyd gevoeglyk konde gefchicden, en alles tot de volgende vyf ftukken te bepaalen: Het Gebed, het Gezang, het leezen der Heilige Schrift, het Prediken, en het houden van het Heilige Avondmaal, waarby het verzamelen van Aalmoefen is gevoegd. Men gaf dezen dag 'verfcheide BENAAMINGEN, die de plechtigheden van denzelven, en de redenen daarvan bevatten. De oudfte en eigentlykfte Benaaming was. die van Dag des Heeren, gelyk hy dus by de Oudfte Vaders gemeenlyk genoemd word, en waartoe voornamentiyk aanleiding fchynd gegeeven te hebben, het zeggen van Johannes, Openb. I. vs. 10. ik was in den Geest op den dag des Heeren, waardoor zy den eerften dag der Weeke verftonden. (te onderzoeken, of dit gevoelen genoegzaam bewezen is, is myn taak niet) 'Er waren behalven dit, veele redenen voor deze C 3 Be-  3o GESCH. EN OUDH. KUNDIGE VERHANDELING Benaaming, en onder andere deze, om dat die dag, tot den Eerdienst van Jefus Christus, dien God Zyn Vader, tot een Heer over alles heeft gemaakt, naar Handl. II. vs. 36. en Phil. \\, vs. 11. was beftemd en afgeaonderd. De Heidenen noem¬ den dezen Eerden dag der Weeke, Zondag, en hoewel de Christenen de andere Heidenfche benaamingen , der overige Week-dagen niet gaarne gebruikten, maar dezelve den Tweeden dag, den Derden dag, enz. noemden, hebben zy nochtans den Eerften dag, en wel vrywillig, den Zondag geheeten, dewyl zy de Zonne als een Zinbeeld van God en Christus, die men wil dat Mal. IV. vs. 2. de Zr, nne der Gerechtigheid woed genoemd, befchouwden. Juftinus en Tertullianus, die in deze Tyden ieefden, gaven dit duidelyk genoeg in hunne Schriften tc kennen. Hiervan ichynd ook de Bcfchuldiging tegen de Christenen, haaren oorfprong te hebben genomen, wanneer zy Zon - aanbidders, (So/icolae) genoemd wierden, omdat zy den Zondag tot hunnen Godsdienst afzonderden, en ook hunne Gebeden verrichtten, met hunne aangezichten m het Oosten of den Opgang der Zon?ie gekeerd. — Men noemde hem ook den Brood-dag, wegens het houden van het Heilig Avondmaal, voornamentlyk ra dat men die Plechtigheid op den Zondag had bepaald. Hy wierd ook de dag der Opftan- dinge genoemd , om dat Jefus op denzelven uit het Graf is opgeflaan. . Men heeft hem ook den naam van Bepaalde dag (Dies flatus) gegeeven, wiarvan Plinius in zyne Brieven aan den Keizer Trajanus, Wegens de Christenen gefchreeven, gewag maakt. — Voor het overige is deze dag van de Kerkvaders noch met andere byzondere Eernaamen, in hunne Schriften beftempeld, die ïk hier niet zal opnoemen. Wat  OVER DE ZON - EN FEESTDAGEN. ENZ. 39 Wat nu eindelyk de Feestdagen betrefd, heeft men aan te merken, dat in de drie eerfte Eeinven na Jefus Geboorte, behalven de Zondag, in de Kerk, geene andere Feesten in gebruik waren, dan Paasjchen en Pinxter en; maar in de volgende Eeuzveu wierden de Feesten zeer vermenigvuldigd, en met veele overtollige, ook bygeloovige Plechtigheden gevierd; dan hiervan heb ik reeds te vooren iets gezegd , en zal in het vervolg gelegentheid hebben , van zommige dezer Feestdagen, en de Plechtigheden op dezelve nader te fpreeken. VIERDE HOOFDSTUK. Over de Godsdienftige Nachtlyke Byëen* komften der Eerfte Christenen Vigiliën genoemd, IVXen hield by de Eerfte Christenen, om de Vervolging en Woede der Heidenfche Keizeren te ontgaan, onderlinge Nachtlyke Byëenkomften, of, laat in den Avond, of, wanneer zy dan noch gevaar liepen van ontdekt te worden, lange na de Middernacht, voor het aanbreeken van den dag, terwyl de meeste Lieden noch (liepen. Deze Gewoonte hield ftand zo lange de Vervolgingen duurden , en fchynd reeds, uit hoofde der Joodfche Vervolgingen van de Apostels ingevoerd te zyn, gelyk uit Joh. XX. vs. 19. Handl. XII. vs. 12, en Hoofdfi. XX. vs. 7. blykt. Hierheen behooren ook de  4© GKSCH.EN 0UDH. KUNDIGE VERHANDELING de Getuigenisfen van Plinirn, die in de reeds aangehaalde Brieven , aan Keizer Trajanus bericht, dat de Christenen , zonder hierin de Bevelen of Bedreigingen des Keizers te eerbiedigen , hunne JMacbtlyke Byëenkomflen hielden, als Ook van Tcrtulhanus en Cyprhtnus. Zr.lfs de Belchuldigingen, die men uit de Nacbtlyke Byëenhomfen, tegen de Chrisre: en opmaakte, en die zo uitmuntend als nadrukkelyk, door den Romeinfchen Rechtsgeleerden plinUtius Felix in zynen Otïavius, door Armbtus, en door andere die de Christenen tegen de Heidenen hebben verdeedigd, vvederlegd en geheel uit den weg geruimd zyn, kunnen de echtheid van deze Gewoonte bevestigen. Deze Nacbtlyke Byëenkomflen wierden doorgebragt met leezen, zinjjeh] het honden van het Heilige Avondmaal en de Liefdemaaltyden, (Agapae) en men verkoos hiertoe Plaatzen, die afgelegen waren , dik wils Verwulfzels en Graffteden, Sm ineer Zekerheid en Vryheid te hebben. E|jn, toen «aderhand de Vervolgingen tegen de Christenen eenigzins bedaarden, en zv meer Vryheid verkreegen, om by dag hunnen Godsdienst te kunnen verrichten, zyn nochtans de Nacbtlyke Byëenkomflen, Vigiliën gedoemd, voornamen'lvk in de Nacht voor den Zondag, en voor de Hooge Feesten , in 2iet byzonder voor het Paasch-feest, in de Kerk in gebruik gebleeven, en alleen met liet zingen van Nacht-gezangen, doorgebragt. Maar, toen zulke Nacbtlyke Byëenkomflen in de Kerk, in het ver-, volg va» Tyd, tot allerly aanftootelyke, en erger-, iyke Handéfengcn, en veele Misbruiken hadden ge* legentheid gegeeven, die in de daad daaruit , waren v-vtTcfproten, en de yver der Christenen meer vermm-lerde en als uitgedoofd wierd, zyn dk ByfenkQmften door Kerkelyke Wetten buiten gebruik  OVER. DE ZON- EN FEESTDAGEN ENZ. 41 gebragd, en 'er wierd ftraks voorgefchreeven, om die Vergaderingen 's daags te vooren des Namiddags voor den Zondag (van waar de Naam Vesper of Avondtyd komt) te houden. Hiermede wierden de Nacbtlyke Byëenkomflen, zelfs voor de meeste Feesten, behaiven voor Christ-feest en Paaffcben afgefcha'fr,, en in plaats van dezelve een langer Vasten voorgefchreeven , (waaruit waarfchynlyk in de Latynfcl>e Kerk, de Gewoonte haaren'Oorfprong heeft genomen, om den Zaturdag onder de Weekelykfche t Vallen-dagen te Nlen, het welk van de Gewoonte &z\: Oofterfcbe Kerke, als ook der Eerfte Eeuwen zeer afwykt, dewyl het in dezelve, gelyk ik reeds heb aangemerkt, zo min op Zaturdag als op Zondag te vasten geoorloofd was) blyvende intusfchen deze Vigiliën of het zingen van' Nachtgezangen , noch in de Kloosters, by de Monnikken en Nonnen, en in de Cathedrale Kerken by de Canunnikken in gebruik, zo dat zy op zekere Uuren des Nachts, of in den vroegen ochtendflond tot dit gezang by elkander koomen. Dit word zelfs ook noch by eenige Proteflanten in Duitschland gevonden. VYFDE HOOFDSTUK. Over de Stukken, die in het begin van de Christelyke Kerk, en vervolgens op de ' Zon- en Feestdagen voorgeleezen zyn. De Zondagen, waarover ik voornamentlvk zal handelen, vallen wel altyd, het geheelè Jaar door C 5 op  4fi ÊESCH. EN OUDH. KUNDIGE VERHANDELING op den eerften dag der Weeke, maar niet op dezelfde Dagtekening: welke Dagtekening niet alleen in verfcheide Jaaren , maar ook in verfchillende B]aanden, zeer onderlcheiden is. — Op bet Gezag der Ouden, zyn voor die Zon - en Feestdagen, van welke zommige Latynfche Benaamingen hebben, zekere Afdeelingen of Texten gelchikt, die meest alle uit'de Euangelifche Gefchied - verfraaien, Apoftolifche Brieven, en eenige weinige uit de Handelingen der Apoftelen, en de Openbaaring van Johannes ontleend, in de Gemeentens voorgeleezen en verklaard, en by ons onder den naam van Euangelien en Epistelen bekend zyn.^ Dan, hoewel men ten aanzien van den Oorfprong, Tyd der Inftellinge, Bepaaling , en Orde dezer Texten, onder de Geleerden niet van eenerly gevoelen is, zal ik nochtans, om myne Leezers van dit alles eenige Onderrichting te geeven, iets hier over aanmerken. Reeds te voren heb ik gezegd, dat de Christenen dagelyks , maar ook "plechtig op den eerften dag der Weeke by elkander kwamen, en dat de Heilige Schriften in die Vergaderingen wierden geleezen, en dus koome ik nu op die Stukken , die men toen in die Vergaderingen voorlas, die men Lesfen noemde, en welker voorleezing, of Wilkeurig, of naar eene zekere Orde der Bybelftcbe Boeken gefchiedde, gelyk ook de Jooden welëer de Gewoonte hadden en noch hebben, in hunne Synagogen de Schriften van Mofes en die der Propheeten, in zekere Verdeèllngen, op alle Sabbathen te IC De"' Jooden hadden Mofes geheele Wet, of de Vyf Boeken van Mofes, die honderd zeven en tachtig Hoofdftukken bevatten, in vier en vyf tig Afdeelingen verdeeld , van welke 'er op ieder Sabö bat»  OVER CE KON • EN FEESTDAGEN ENZ. 43 hath eeue wierd geleezen, zodanig, dat de geheels Vv'er, in den tyd van Een Jaar was afgeleezen. Diergelyk eene Afdeeüng wierd genoemd HT© gewoone Lesfe, of ook niJHÖ gewoone Verklaaring. Door SÖfi word in den Hebreuwfchen Bybel , of ook door DDD zulk eene Sabbath- LeJJ'e aangetoond. Niet alleen dit, maar ook zedert ke , is de Latynfche of Westerfche Kerk geheel afgeweeken, en heeft eene geheel andere verkoozen< Men las Wel eerst in het algemeen de Heiligs Schrift, met uicfluiting van de Apocryphe Boeken9 B m  £0 GESCH. EN OUDH. KUNDIGE VERHANDELING en ook, (hoewel 'maar op zommige Plaatzen) van en eindêlyk diend het Epiftel voor bét Euangelium gelee* zen te worden, om de Gemoederen dér Toehoor-, deren te voorbereiden, tot het hooren van het minde.  64. GESCHsEN OUDH. KUNDIGE VERHANDELING dere op het meerdere, en dus trapsgewyze van het klyne tot het groote op te klimmen: want, hoewel de Propheetifche en Apoftoli/cbe Schriften, zo wel als de gezegdens van Jefus, Gods Woord zyn, moet nochtans de Hem van Jefus die men in het Euangelium boordt, hooger geacht, en met meer en grooter aandacht en opmerking gehoord en aangenomen worden, om dat Christus de waarachtige God is, en met den Heiligen Geest, boven alle Zyne Medegenooten, de Propheeten en Apoftels is gezalfd. Eindelyk moet ik omtrend de Epiftelen (het geen ook in die Afdeeling waarin bepaaldelyk over de Epifiels word gehandeld, konde gefchieden) aanmerken , dat men in deze ook wel eene betere keuze konde doen , voornamentlyk dewyl zy noch meer uit den Zamenhang gerukt zyn, dan de Euangelien. Voor het overige worden zy in wei¬ nige Gemeentens van ons Nederland bepaaldelyk gebruikt, en waar zy gebruikt worden, is den Leeraar de Vryhe'd niet ontnomen, van dit ge-' bruik nu en dan afgaande, eenen vryen Text te verkiezen. ACHTSTE HOOFDSTUK, Over de Litaney. JEen aanmerkelyk gedeelte van onzen openbaaren Godsdienst, is, buiten dit Gemeenebest, de zogenoemde Litaney, die niet alleen op de Algemeefte Dank- Vast- en Bededagen, maar ook weeke. lyks  OVER DE ZON- ÉN FEESTDAGEN. ÈNZ. 6$ lyks, verfcbeide maaien, in de Kerken word ge« zongen. Dit woord, overal ten aanzien van den Klankbekend, heeft zynen Oorfprong uit hetGrieksch, waarin Aw«to*w betekend, ootmoedig en aandoenlyk bidden, én vvord behalven 2 Macc. Iü. vs. 20. Hoofdft. X. vs. 16. en Hoofdft. XIV. vs. 15., ook in de Griekfcbe Vertaaling der LXX. Pfalm XLVvs. 13. gevonden. Hier van komt het Woord JüfrcwÉii», dat wel in het gemeen, een yuurig en fmeekend gebed betekend, maar in het byzonder 4 en in eene" Kerkelyke betekenis, van eene ootmoedige bartelyke Bede, die van veelen, gemeenichappelyk, en met verèenigde oplettendheid en aandacht Voor God word gebragt, word gAezigd. .Gelyk ten aanzien van meer Kerkelyke Gewooutens, alzo ook ten aanzien van deze, bleef zelfs by andere Volken , de eerfte benaaming in Gebruik, en het by de Griekfcbe Christenen zo bekend als hoog gewaardeerd Woord Litaney, Wierd in de hatynfche en andere Kerken overgebragt en aangenomen, gelyk ook de Woorden Hdtteiujah, Amen, en andere, hoewel oorfprongefyk Hebreuvjsch, door alle Volken der Christenheid zyn overgenomen , en tot op dezen dag gebruikt worden. Litaney betekend dus in onze dagen : het lang en harteïyk Kerkelyk Gezang, het welk aancengefchakeld, en met veele fmeekingen gepaard, door de geheele Gemeente word aangefemd, waarin men God ootmoedig bidt, om alle onaangenaamheden van ons af te keer en, en ons te vergunnen, alles, wat ons en anderen, tiaar Lichaam en Ziel nuttig en heilzaam is. Zommige Godgeleerden zyn van gevoelen, dat de Oorfprong der Litaneyën in het Oude Testament te zoeken zy, dewyl veele Pfalmen , van verfchillende Gboorèn, beurtelings wierden gezongen. E Waar-  66 GESCH. EN OUDII. KUNDIGE VERHANDELING Waarfchynlyk zyn reeds in de eerfte Jaaren der Christenheid zo wel als de algemeene Kerkelyke Gebeden, ook zulke algemeene Gezangen in gebruik geweest; ten minften zy koomen zeer overeen, met het geen ik Hoofdftuk III. over het Kerkelyk Gezang der eerfte Christenen heb aangemerkt, hoewel de Litaney zedert dien Tyd veele Veranderingen heeft moeten ondergaan. Na dat in de Fier de. Eeuw de Heidenfche Vervolgingen bedaarden , en de Christelyke Kerk meer Vryheid en Kust genoot, om haaren Godsdienst in het openbaar te mogen verrichten, zyn ook de Litaneyën in alle Christelyke Gemeentens gebruikt, en zelfs by opentlyke Procesften en Omgangen gezongen. Gemeeniyk wierden zy van Tzvee Chooren aangeftemd, zo dat de Diaconus, of een der minfte Priesteren, met luide ftem, de Woorden der Beden, aan het Volk voorzong; by voorbeeld: voor den Geeft elyken Vrede, en het IVelzyn van onze Zielen; — voor de Onderhouding van Gods Heilige Gemeentens ; — voor de Clerifey (de Geeftelykheid, den Priefterftaat) en het Volk; — voor de Overheden; — om den Vrede in de geheele IFaereld; — voor dit Land, en deze Stad; — om gezonde Lucht, vruchtbaar e en geruste Tyden; — voor de Zeevaarende, Reizende, Kranke, Gevange, enz. terwyl de Priester by ieder gedeelte of Bede voegde: laaten wy ootmoedig den Heer bidden, en het Volk hem op ieder gedeelte met luide ftem antwoordde : Heer ontferm UI Christus ontferm U! In het vervolg van Tyd zyn 'er noch andere refponforia of Verzuchtingen van het Volk by deze gevoegd en gebruikt, als: verhoor ons Heer, kom ons te hulpe , befcherm, onderhoudt en bewaar ons, lieve Heere God.' —.r Daarna begon men wel een Regifter van Martelaars en Heiligen hierby te plaatzen, doch  OVER DE ZON - EN FEESTDAGEN. ENZ. Cf doch geenen van dezelve aan te roepen, maar da Verzuchtingen om Verhooring, om Voorbede, om llülpe, wierden, gelyk de oude Litaneyën duidelyk getuigen, altoos tot jefus opgezonden. Dit gaf in laatere Tyden gelegentheid, dat, toen Ue Aanroeping der Heiliger, wierd ingevoerd, deZe ook in de Litaneyën geichiedde. Men zong: Gy Heilige Moeder Gods, 'gy Maagd aller Maag' den, bidt voor ons! Heilige Petrus, Heilige Pau~ lus, Heilige Audreas; Heilige Jacob, enz. bidt voor ons. Nietsbetekenende en bygeloovige Plechtigheden, openbaare Omgangen op de Straaten s Vaandels en brandende IVaschkaarffen, hou te Crucifixen ; die vooraf wierden gedraagen, kwaamen toen ook in gebruik. .. In de Vyf de Eeuw heeft Petrus Gnapheus of Fullo liet eerfte de Gewoonte opgebragt, om opentlyk Litaneyën aan de Heiligen, en voornamentlyk aan de Moedermaagd Maria te zingen, het geen nochtans van veelen wierd afgekeurd, en geheel verworpen. In de Zesde Eeuw namen de Procesfien of Omgangen een begin, die men ten tyde van drukkende Eandplaagen hield, naar het Voorbeeld der Heidfneu, by'welke gelegentheid de Litaneyën en openbaare Gebeden, ook aan de Engelen , Maria en andere Heiligen, waartoe reeds door voornoemden Petr. Gnapheus de grond was gelegd , gehoord wierden. In de Zevende Eeuw heeft Honorius de Eerfte, die in het [aar 638 ftierf, de Weekelykfche Procesfien en Omgingen om de Kerk, met de Litaneyën in zwang gebrast. Thans heeft men in de Roomfche Kerken, geheel byzondere Litaneyën aan de Maagd Maria, aan de Engelen, aan veele of enkele Heiligen opgeücld, en dezelve hiermede vereerd. Niet lange E 2 , Jaa-  68 GESCH. EN OUDH. KUNDIGE VERHANDELING Jaaren geleeden, heeft men in Boheemeu noch eene byzondere Litaney gemaakt, aan den Heiligen Johann van Nepomuc, en aan den bekeerden der Moor denaar en, die met Jefus gekruist wierden, en dien zy Disma of Dismas noemen. Toen de Godsman Lutherus verlcheen, onderging de verbasterde Godsdienst, en de Litaney eene zeer voordeelige verandering, in het Jaar 1529. toen hy zynen grooten en klyrien Catechismus liet drukken, en zyn te vooren reeds ujtgegeeven Gezangboek herdrukken, liet hy de Litaney, van al het bygeloovige gezuiverd, en in het Duitsch vertaald , op dat ook de Gemeene Man zoude kunnen weeten wat hy bidt en zingt, voor het eerftemaal daarby voegen. Zedert dien tyd is zy in de Lutherfche Kerken , voornamentlyk in Duitschland overgenomen, en na Lutherus dood, hier en daar uitgebreid, ook naar de Omftandighederi van Land en Plaatzen eenigzins veranderd, doch zodanig in gebruik gebleeven, dat daardoor de Eer van Aanbidding, Gode alleen word bevveezen, de Aan-'acht aangewakkerd, en de gemeenfchappelyke Stichting der vergaderde Christenen bevorderd. — ~ By de Lu therfche Gemeentens in de Nederlanden, zyn de Litaneyën, zo min als by veele Luiherfche Gemeentens in Duitschland in gebruik, maar wel op zommige plaatzen, zekere bepaalde Kerkgebeden: gelyk reeds in de Veertiende Eeuzv, ten tyde van Koning Olaus, die in het jaar 1387. te Falfterbo ftierf, in de Kerken te Denemarken is in gebruik gebragt, een openbaar Kerke-gebed voorteléézen, waarin voor den Koning, de Overheid, den Adel, en alle Reizende wierd gebeden. Dit was het geen ik oordeelde noodig te zyn, • over de Zon- en Feestdagen in het gemeen aan te merken, en kan nu gemakkelyk overgaan tot de  OVER DE ZON- EN FEESTDAGEN. ENZ. 6cf de tweede Afdeeling, om in dezelve, het Kerkelyk Jaar, en de Zon - en Feestdagen, Texten, enz. van den zogenaamden Advent tot Paasfchen, in het byzonder te befchouwen, en het merkwaardigfle daarby aan te .merken. EINDE \ der Eerfte Afdeelinge, £ 3 GE«  GESCHIED- en OUDHEIDKUNDIGE VERHANDELING over den OORSPRONG, BENAAMINGEN, enz. dek. zon- feestdagen, enz, EERSTE D E E L. 'tweede afdeeling. Qver het Kerkelyk Jaar, en de Zon- en Feestdagen, Texten, enz. van den Ad' vent, tot Paasfchm in het byzonder. eerste hoofdstuk. Over den Advent tot Christ'tyd, in het gemeen, en de Zondagen van den Advent tot Christ 'tyd j in het byzonder. *jf h '|?et Kerkelyk Jaar heeft in het Jaar 1786". ~s$fï zynen aanvang genomen, den derden December, en eindigd in het Jaar 1787. met den eerften December, en op dien 3den Dec. is het de icrfte Zondag in of van den Advent geweest. De-  OVER DE ZON- EN FEESTDAGEN ENZ. ?I Deze Benaaming Advent (Komst, Toekomst) word van dit Tydperk tot Christ-tyd, gebruikt, wegens de Kumst van Chri/ius in het Vleesch; niet zo zeer, omdat Christus binnen dit Tydbeftek zoude gebooren zyn, maar om dat deze Tyd onmiddelyk het vieren van Jefus Geboorte Feest vooraf gaat, welk Feest eene plechtige Voorbereiding op hetzelve vorderd, en ten dïen einde van de Eerwaardige Oudheid is afgezonderd. Zommige Leeraars fteJlen ttveeè'rly Komst van Christus, de eene ter Verzoeninge, en de andere ter Veröordeelinge of tot het flraffcn der Zondaaren; of ook wel eene drieledige Komst, namentlyk tot, in en tegen den Mensch; of ook eene vierledige: Zyne Komst in het Vleesch, Zyne Komst ter Verlosfmge, Zyne Komst ter IVedergehoor te, en Zyne Komst ten Ooi deel; of anders: in het Vleesch, in het Hart, in den Dood of ter Verzoeninge, en ten Oordeel; en om deze vierledige Komst, meenen zy, dat ook vier Zondagen van den Advent, zouden ingefteld zyn. Dan, die getal is niet altoos het zelfde geweest, want, de Grieken begonnen den Advent op den j^cien November, zynde de Feestdag, den Apoftel Phillppus toegeweyd. In de Latynfche Kerken was men gewoon, den Advent te'beginnen, met den Avond voor, of op den dag van Martinus den nde" November, en dus kan men begrypen, dat men eertyds wel vyf of zes Zondagen in den Advent telde. In de hedendaagfche. Latynfche of Roomfche Kerk, gaat. de eerfte Zondag in den Ad" vent, voor den dag van den Apostel Andreas, den 3oftcn November, of volgd denzelven, zo dat op ■ eenen der drie dagen voor, of der drie dagen na dien Feestdag, dat is van den z7&en November, £ 4 tot  ?2, GESGH. EN OTJDH. KUNDIGE VERHANDELING tot den 3den December ingefloten, de Advent zyn begin neemt, en dus deze dag van Andreas zomtyds ook tweemaal in een Kerkelyk Jaar kan invallen, 't welk, voor zo verre ik heb kunnen en willen nagaan, in het Jaar 1710 en 17x9, in het Jaar 1751 tot 1752 en zekerlyk meermaalen gebeurd is. Intusfchen . blyft de Andreas dag altoos een onbeweeglyk Feest. Deze Zondagen van den Advent, worden in onze dagen anders geteld dan voor dezen, toen men den naaften aan het Feest van Jeftas Gelmorte, den eerften, en den verft en van dit Feest, den vierden of den vyfden noemde; doch nu word de vfcrfte .Zondag, de eerfle van den Advent, en de naaste, de vierde Zondag van den Advent genoemd. ' De Tyd der Fiftellinge van den Advent in de Kerk is onzeker. Dat dit eene Apoftolifcbe, van Petrus a'leen, of haat hst gevoelen van anderen , van Pauhts voorgeichreeve Plechtigheid zy, word 20 gemakkeiyk ontkend als beweerd. Zommige w'dz Jen het eerde gewag van deh Advent, reeds in de Vyftde Eeuw na Christus Geboorte vinden, in eene zekere Homilie, die gehouden zoude zyn, van Maximus Taurincnfts, een Bisfchop ten tyde van Paus Leo de Groot e, in het Jaar 420, doch vólgens anderen, in her jaar 450 ten tyde Vat! de Keizers Hnnorias en 'Tbeodofius, en welke Homilie bet Opfchrift van den Advent draagd; doch anderen , die dit gevoplen tegenfpreeken, honden daalde,'dat dit Opfchrift, den Inhoud der Homilie, maar niet eigenrlyk het geen wy door den Advent.. verdaan, aantoone , dewyl de'Redevoering, niet teo-endaande dit Opfchrift, alleen handeli, van. Chrisms Komst tot het Oordeel. Zommige willen den Oorfprong'van den Advent 'noch vroeger, en «vei-in de Derde Eeuw vinden, doch ook zonder grond,  OVEB. BE ZON- EX FEESTDAGEN. ENZ. 73 grond. Eigentlyk word voor de Zevende Eeuw geene Homilie gevonden, die van den Advent, als eene byzondere ïngeftelde Plechtigheid handeld. Uit een Verbod der Kerkvergadering te Ilerda, of ook Lerlda in Span/en, in de Zesde Eeuw gehouden, aangaande de Huwiyksvoltrekkingen in den Advent, is te befluiten, dat toen de Advents Tyd, a's een Feest reeds was bekend geweest en aangemerkt, dewyl het anders niet noodig was geweest zodanige Schikkingen te maaken. En, vermits nu dit Tydperk was ingefteld, tot eene heilige Overdenking en ïtichtelyke Voorbereiding, op het aanftaande Christ - feest, heeft men zo wel in het Kerkelyke als Burgerlyke zorg gedraagen, om alles uit den weg . te ruimen , het geen dit Godsdienftig Oogmerk konde verhinderen, en in tegendeel alles in het werk te-Hellen, waardoor het bereiken van dit doel, zoude kunnen bevorderd worden. Verfcheide blyken vindt men van deze Voorzorge in vroegere en laatere Tyden. Van vroege Eeuwen af, ontdekt men , dat in de Kerk een plechtig Vasten, op dezen Tyd was voorgefchreeven en onderhouden. De Oofterfche of Griekfchff Christenen onthielden zich, geduurende dezen Tyd van Vleesch en Melkfpyzen te gebruiken, hoewel zy niet vastten, gelyk de hedendaagfche Grieken doen. Zy noemden dezen Tyd, het Vasten van Philippus, om dat het met dien Feestdag;, ("gelyk ik reeds heb aangemerkt ,) namentlyk den I4den November begon, en veertig dagen duurde, doch welk Vasten zy nu tot op zeven dagenverkort hebben. In de fVefier fche of Latynfche Kerk word ook op dien Tyd een Vasten gehouden, dat de Oita. dragefima, of het Vasten van Martinus. word genoemd , en noch heden , voornamendyk van de E 5 Mon-  74 GESCH.EN OUDH. KUNDIGE VERHANDELING Monnikken onderhouden, geduurende veertig dage«,.van den dag na Martinus, tot op het Feest van Jefus Geboorte, of van den Advent tot dit Feest. De Kerkvergaderingen hebben ook zekere Wetten voor de Leeken gemaakt, waardoor zy verplicht worden, om op den tweeden, vierden en zesden dag, van die Weeken opzettelyk te vasten, hoewel andere, om eene byzondere Godvruchtigheid te vertoonen, eindelyk alle dagen vastten. Geduurende dien Tyd wierd weleer in de Vergaderingen uit den Propheet Jefaias voorgeleezen, 'die het duidelykfte aangaande Jefus Geboorte heeft gefchreeven, en hier van zyn noch eenige bewyzen in de Roornfche Kerkboeken, in het Getydeboek (Breviarium Romanuni) aan te treden. By de Roornfche Christenen word deze Tyd met eene zekere byzondere Droefheid (zo als zy zich uitdrukken) gevierd , om dat men by deze gelegentheid word indachtig gemaakt, aan Jefus tweede Komst ten Oordeel, en om deze reden word by hen in de Misfe, noch het Gloria in excelfs Beo (Eer zy God in de hoogte) noch in den ochtend dienst het Te Deum laudamus (Heere God IJ looven wy) gebruikt of gezongen. Doch wegens de Nagedachtenis van eene andere heilzaame en aangenaamere Komst van Jefus, namentlyk Zyne Komst in het Vleesch, gaat deze Droefheid der Kerke, nochtans met eenige Vreugde blyken verzeld , en het blyde Hallelujah word niet verzuimd, gelyk uit hunne Misboeken blvkt. Daarom word deze Tyd by hen, gedeelrelyk een Tyd van Vreugde, en gedeeltelyk een Tyd van Droefheid genoemd. Het was" geduurende dien Tyd met geoorlootd eenige pleitzaaken te voeren of Rechtpleegingen te houden; en, op dst alle byzondere zo wel als openbaare itrydigheden en Gcfchillen mogten uit  OVER DE ZQN • EN FEESTDAGEN ENZ. den weg geruimd zyn, is door Paus Akxander de Derde, opzettcly k, in de Lateraanfche Kerkvergadering, de Treuga Dei, (Godlyk beltand) of Stil'ftand van Wapenen ingevoerd, welke, behalven ook op andere bepaalde Tyden van het Jaar, van den Advent, tot het Oclaav, of den acht ft en dag na Epiphania, van allen, ongefchonden, op (tralie van den Kerkelyken Ban, moest onderhouden worden. Ten aanzien van deze Treuga Dei, afkomftig van het Duitfche woord Treue, ("Trouwe) of van liet Spaanfche Woord Trcgua, (Woord geeven , Woord houden) waarvan ook het by ons in gebruik zynde Woord 'Treves afltamd, merke men ' het volgende: Wel eer was men gewoon by de oude Duitfche Volken, die de Franfche en Italiaanfche Landen veroverd hadden, de onderlinge byzondere Gefchillen en Twistzaaken, -niet naar 'de Wetten door de Overheid te laaten beflisfen, maar die gewapender hand, onder elkander zeiven af te doen, en ten einde te brengen; welke Gewoonte zodanig de overhand nam, dat zelfs de zaaken van Kerken en Kloosters , door een Tweegevecht wierden beflisd : waardoor het veeltyds gebeurde , dat de aanzienelykfte Geflachten wierden verdelgd, en 'er geen einde aan deze Verdeeldheden te vinden was, zo lange noch een eenige van het Gefhcht overbleef, die de zaak van zynen overleeden Nabeltaanden weder konde opvatten. Hiervan worden verfcheide Voorbeelden in de Gefchiedenilfen gevonden, en ook een Tacitus getuigd dit in het 2ifl op dezen dag gelegentheid gegeevea om: te fpreeken, van Jefus Geeltelyke Komst, wanneer hy door Zyn Woord tot pns komt, om onze harten te reinigen, en tot Zynen Tempel te bereiden. En ten dien einde word het Euangelium Matrh. XI. vs. 2. tot 10. by ons voorgeleezen, waarin men een Verhaal vindt, dat Johannes zyne Jongeren of Leerlingen tot Chrifius zond, op dat zy hem zeiven zouden hooren, door dit hooren aan hem gelooven, en door het Geloof hunne Har« ten voor hem gefchikt worden. In de Roornfche Kerk is deze derde Zondag, voor* iiamentlyk een dag van Vreugde en Blydlchap, ora dat op. denzei ven aan de Diaconen en Onderdia-* conen wierd vergund, hun gewaad, Tunieella genaamd, dat zeer dun en fyn was, (hoewel van ee« ne nieuwe Inftelling) en ook aan de Cardinaalen9 om hunne Violet geverwde kleederen, met Rooze* roode te vmvisfelen en aan te trekken. Oudstyd* was de Paus gewoon, op dezen dag de Misfit in eige Perzoon te houden. Over den vierden Zondag in den Adventi De vier-en twintigfie December 1786. was de vierde Zondag in den Advent, op welken van de Voorbereiding tot Jefus Komfte word gehandeld,. F on»  3-2 GESCH. EN OUDII. KUNDIGE VERHANDELING ons aanbevolen den Hecre den weg te bereiden, en ten dien einde in de Roornfche Kerk Luc. III. vs. 2. fqq. en by ons Joh. Ju vs. 19. tot 28 voorgeleezen. By 'de Grieken word deze Zondag, de Zondag 'va?i Jefus Geboorte genoemd, en op deaazelven uit het 'Euangelium van Mattheus voorgeieezen. In de Roornfche Kerk draagd hy den naam van den ledigen (vacans) Zondag : omdat de Inltelünen' van zekere Perzoonen tot Geestelyke of Kerkelyke Bedieningen j die volgens het befluit; der Vaderen, op den Zaturdag- te vooren,; moesten volbragt worden, zo laat gefchiedden, dac zy veeleer aan den Zondag, dan aan den Zaturdag fchynen te moeten toegeëigend worden, en dus de Bisfchop van Rome, reeds vermoeid van deze ln(tellingen, de Gebeden en Godsdienst-plechtigheden niet konde verrichten: of, om dat die zelfde Bisfchop, op dezen dag, alle andere Bezigheden ter zyde (tellende , zich alleen onledig hield met het Uitdeelen van Aalmoefen. Men noemd hem ook den Gouden (Gulden) 'Zondag, (Dominica Aurea) en deze is de eer(le van de vier Zondagen in het Jaar die dus genoemd worden, en invallen na de zogenaamde (juatembers YOimtertemjjers) of de Vasten in de vier getyden éoé Jaars, in de Roornfche Kerk gebruikelyk, en -van Paus Leo den Gr ooi en, omtrend het Jaar 460 ingefteld, om voor het Geboorte Feest van l Jefus., in de eerfte Week van het veertigdaagfche Vasten voor Pnasf ben , in de Week van Pinxteren r,,en inde Maand September na het Feest'van' 'Kruisverheffing, gehouden te worden. Langen Tyd is 'er wegens het vieren der Qj/atertempers-veAhn geweest, tot dat eindelyk iiT'het Jaar. 541. in het Arvernenfche Concilium-is vastgeliéld,' deze vier Ty-  OVER DE 20N- EN FEESTDAGEN. ENZ. 83 Tyden daartoe te bepaalen. Dan, dit was in het begin maar in Frankryk in Gebruik, doch wierd] ■vervolgens in het Jaar na$ ook in Duitschland 'v. gevoerd. De reden dér lnfteJlinge van deze vier Getyden, wil men dat te zoeken zy, in her goede Oogmerk dat men had, om God voor de Weldaaden, in ieder van deze Jaargetyden ontrangen, te looven en te danken, als ook om Zynen verderen Z^gen over dezelve af te fmeeken. Zy wierden eertyds opentlyk van de Predik(loeien afgekondigd, en de Tyd bepaald;- Vervolgens wierden zy in de Tydivyzers met Goude of vergulde Letters geplaatst, en daarom de daaropvolgende Zondagen, goude of giddè Zondagen genoemd. Dus draagd ook de vierde Zondag in den Advent dien naam. Kinderen % op eenen dezer Zondagen gebooren, noemde men' Goude Zondags' Kinderen, en men fchreef hen voor andere Kinderen veele ingebeelde bygeloovige hoedanigheden en eigenlchappen toe. Iets dïei'gelyks wierd ook zelfs aan deze Zondagen toe» geëigend, als of zy wegens zekere byzonderheden, eenig Voorrecht of Kracht hadden, waarvan by de Euangelifche Gemeentens in Duitschland voor.eenige Jaaren noch' eenige voetftappen waren aan te treffen, doch die in deze verlichte Tyden niet alleen verminderden, maar ook, zo als ik van harte lioope en wenfche, nu geheel zullen weg zyn. Op dienze'fden vierentwintigften December, vielen ook de zop-ei. iem ie Vigiliën (Nachtwaaken) of nachtelyke Godsclienflige Byëenkomflen en Oeffeningen , voor het Feest van Jefus Geboorte in. Van deze Vigiliën heb ik reeds in het Gemeen in de voorgaande Af deeling, het Pierde Hoofdffuk gehandeld, en benaale my dus alleen tot de Verrichtingen- in de Vigiliën van deze nacht, die tot he£' Christ-feen behooren. F s Dan?  84 GESCH. EN OUDH. KUNDIGE VERHANDELING Dan, by alles wat ik tot hiertoe heb gezegd, en in het vervolg noch zal zeggen, verzoeke ik vooriil myne Leezers, wél in het oog ta: houden, dat men uit en naar dit Werk, of eenige uitdrukkingen in het zelve, myne Gevoelens, vooral wat bet Leerftellige betreft, niet moet opmaaken noch beöordeelen , maar hierby altoos in het oog houden, dat ik eene Gefchied- en Oudheidkundige Verhandeling fchryve. TWEEDE HOOFDSTUK. Over de Vigiliën voor het Christ feest. M en vierde na de affchaffing der eigentlyke Vigiliën by de Christenen , in het vetvolg van Tyd, den dag voor de Hoogt•■ Feesten, en dus ook den dag voor dit Feest, met.Gebeden, Gezangen, Redevoeringen, gelyk uit Bemhardus blykt, het welk ook.noch tot op dezen dag, in zommige van onze : Gemeentens eenigzms word gevolgd. Men bereid zich tot' dit Feest -door Belydenisfe der Zonden, (in Duitschland Biechten genoemd) en hier in onze Landen , door Voo;bereiding Predicatien te houden , tot. het plechtig vieren van dit Feest, en tot het Heilig Avondmaal, dat op het zelve word genoten. (By de'Lulherfche Gemeente te Groningen, wierd het Ti. Avondmaal op de Hooge Feesten, voor dezen niet gehouden; de reden hier van is my tot noch toe onbekend, en myne gedachten, dat dit gefchiedde, ter verligting van het Dienstwerk van  OVER DE ZON- EN FEESTDAGEN. ENZ. 85 van den Leeraar, die genoodzaakt is voor de Bediening van het H. Avondmaal des Namiddags te vooren, ook noch eene Predicatië te houden , en reeds verfehëide Predik-beurten op de dubbele Feest' dagen heeft, vond ik ongegrond, doordien ik ontdekte, dat het by deze Gemeente niet anders was geweest, toen weleer twee Leeraars by deze Gemeente het Predik-amt waarnamen, üp myn Verzoek , is reeds voor eenige Jaaren hierin verandering gemaakt, dewyl ik verzekerde genegen te zyn, des Namiddags voor die Feesten, noch eene Leerrede te houden; en zedert dien tyd word ook in deze Gemeente op de Hooge Feesten, het H. Avondmaal bediend, en de Voorbereiding geichied op den Namiddag te vooren.) Op zommige Plaatzen in Duitschland, zyn by de Euangeli/che Christenen, noch veele Bygeloovigheden , zo wel by Oude en bejaarde Lieden, als ten aanzien der Kinderen overgebleeven, doch die ik ftilfwygende voorby ga , omdat zy niet algemeen zyn, alleen by het onkundig Gemeen huisvesten , en voor het overige met onze Sint Nicolaas grillen en dwaasheden overeenkoomen. Men maakte eikanderen ook veele dingen diets, die in deze Nacht zouden gebeuren: namentlyk, dat de zogenoemde Roos van Jericho zich zoude openen en ontlluiten; dat 'er Boomen worden gevonden, die in deze Nacht zouden bloeien, en binnen twee uuten rype Vruchten voortbrengen, en diergelyke Verdichtzels meer. Doch, waarom twist men dan zo zeer over den juisten Tyd van dit Feest, indien alle deze dingen jaarlyks op dien Tyd gebeuren ? en de Tyd van Jefus Geboorte konde nauwkeurig bepaald worden, wanneer diergelyke wonderbaare omftandigheden, denzelven kenmerkten. —. F 3 Dus  Ïj6 GESCH. EN OUDH. KUNDIGE VERHANDELING Dus behoord het opgenoemde, onder de Verdicht-? Zeis geplaatst te worden. Te Rome word in deze Nacht in de Pauslyke Capell, en te Venetien in de Kerk van St. Marcus de Mis/e gehouden voor Middennacht. De Roornfche Godgeleerden verfchillen onderling over de Oorzaaken , waarom als dan de Misfe, op zulk eenen ongewoonen Tyd, word gevierd. In deze Nacht vveyd de Paus ook het Zivaard en den Hoed, die daarna aan dezen of geenen Grooten Vorst der Roornfche Kerke ten gefehenk word gezonden, of wanneer deze Vorst, by de weying zelve tegenwoordig is, onmiddelyk met verfcheide Plechtigheden overgegeeven. Deze Plechtigheid zal aanduiden, dat de Waereldlyke Magt, en het Gebruik van het Zwaard der Gerechtigheid van den Koning aller Koningen moet verkreegen worden, en dewyl de Regeerders der Aarde tot het rechtmaatig beltuur van het Zwaard, den invloed en onderfleuning van den Heiligen Geest noodig hebben , word "de Hoed gezonden , op welken eene Duif van Paarlen is geflikt en verbeeld. Deze verklaaring van de bovengenoemde Plechtigheid, gaf weleer de Cardinaal Polus in eenen Brief aan den Koning en Koninginne van Engeland, by eene zodanige Gelegentheid gefchreeven. —— Voor het overige vast men op deze Vigiliën, ten zy dezelve op eene Zondag invallen , gelyk in het Jaap jfZ6, in welk geval ook het Hallelujah word gedongen , ter Gedachtenis van Jefus blyde Opfaniing. DER-  OVER. DE ZON- EN FEESTDAGEN. ENZ. 8? DERDE HOOFDSTUK. Over het Feest van Jefus Geboorte, O» den Vyf en twiritigften December, word als een onbezveeglyk Feest, op welk eenen dag der W'êöke het ook zy, het Feest van Jefus Geboorte, jaarlyks gevierd. ' Dan, om onze Aanmerkingen over dit Feest in eene gefchikte Orde voorteftellen, moeten wy hierby op volgende vier Stukken letten. Op den Tyd en den Dag, op welken dit Feest wierd gevierd; Op de verfchillende Benaamingen, waarmede dit Feest wierd beftempeld;^ Op den Oorfprong van dit Feest, van zuien en zvanneer het is ingefteld ; en Op de Plechtigheden, zo wel Kerkelyke als Bur* gerlyke, waarmede het weleer wierd gevierd, en noch gevierd word. Over den Tyd en den Dag, op welken dit Feest wierd gevierd. Wy befchouwen in de eerfte1 Plaats, den Tyd en den Dag tot het vieren van dit Feest beftemd. Reeds in de vroegfte Tyden, was men by alle befchaafde Volken gewoon , de Geboorte dagen, niet alleen van Menfchen, maar ook van de SteF 4 den.  88 GESCH. EN 0UDH. KUNDIGE VERHANDELING Hen, ja zelfs by de Heidenen, van hunne Goden en Godinnen, van de Nieuw- en Volle Maan by de Hottentotten, en andere, plechug te viereq. Geen wonder dus, dat ook de Christenen in het vervolg van Tyd, het billyk oordeelden, deze Eer aan hunnen Heiland en Zaligmaaker Jefus Cbriftus, te bewyzen, en ten dien einde beüoten, eenen ze|ceren dag vast te (tellen, om jaarlyks gedachtenis te vieren van Zyne heilryke en Wonderbaare Geboorte uit eene Maagd, op dat zy daardoor Belydenisfe van hun Geloof mogten afleggen, Vertroosting en Zielsverkwrkking verkrygen. Breedvoerig zoude ik by deze Gelegentheid, over liet plechtig jaarlyks vieren van Geboorte dagen, 20 wel in het Kerkelyke als in het Burgerlyke eer? tyds in gebruik, of noch heden in gebruik, als ook het vieren van de Doop -dagen der Eerfte Christenen; de Inweyings ■ dagen der Bijfchoppen ;■ de Sterf-dagen der Martelaar en; de dagen van de Krooninge en Huldiginge der Vorften, enz. of van dagen op welke iets byzpnders was. gebeurd, kunnen handelen; dan, dit diend eigentlyk niet tot jtnyn Oogmerk, en daarom wyze ik den Taalkundigen, tot de Schriften'van die Geleerde Mannén, die hier over in het breede hebben gefchreeven. My alleen benaalende, tot den eiaentlyken dagx op welken het Feest vqn Jefus Geboorte moet worden gevierd, m^rke ik aan, dat de Geleerden aangaande dit TydHip zeer verfchillende denken. De juiste Geboorte dag van Jefus vinden wy nergens aangetekend, hoewel hy de eenigfle Mensch was, wiens Geboorte God liet bekendmaaken, en daarom heeft men ook den eigentlyken Tyd of Dag. van dezelve, zeer verichillend bepaald. Zommige fte'!an dipn Dtg op het einde van de Maand September; andere in het begin van O&ober (ziet myne Aan*  OVER DE ZON- EN FEESTDAGEN. ENZ. 89 Aanmerking op Ludekes Ophelderingen van Schriftuurplaatzen, uit de Geivoontens van het Oosten, .pa?. 43.) en wel omtrend den Tyd van het JoodIche Feest der Loof hutten, omdat de Euangelist 'f thannes Hoofdfl. ï. vs. 14. zegd : Het IVoord %uierd Vleesch', en woonde (tabernakelde) onder ons; noch andere (tellen dit 'Fydperk op den 25fte" Maart: ja zelfs Cardanus heeft het durven waagen, om, niet tegenfhande deze verfchillende Gevoelens, het Geboorte uur van Jefus te noemen, cn uit den Zamenloop {Conftellatie) der Sterren, Zyn Leevens Lot op te maaken en te bepaalen. —— Men vind' eene Verhandeling over den eigentlyken Tyd van Jefus Geboorte, in het 4dc Stuk van het ade Deel, van het Theologisch Magazyn, te Gotha en Leipzig 1763. gedrukt. In de Ooflerfche of Griekfcbe Kerk vierde men dit Feest, op den Zesden January, en in de Latynfche of Wtferfche Kerk, op den vyf en tzvintigften December. Beide beriepen zich op eene Oude Overlevering en Inftelling, tot dat eindelyk de Griekfcbe Kerk, ten tyde van Chryfoftomus, in de Vyf de Eeuw haare Gewoonte heeft verlaaten, doch het vieren van den 6den January, hoewel tot eene andere Plechtigheid, (waarvan in het vervolg nader) behield en voortzette; en dus heeft de geheele Christenheid, van dien tyd af vastgefleld, jaarlyks den vyf en twintigflen December, als den dag van Jefus Geboorte te vieren. Tot hiertoe is dit in Gebruik gebleet/en, en men meend dat 'er geene redenen zyn, om van deze Gewoonte af te gaan; integendeel dat,'er veele zyn om dezelve goed te keuren, en het volgende word ter goedkeuring der verkiezinge van dezen dag bygebragt. Op dezen dag was 'er in de Heidenfche TydwyF 5 zcrs  £0 GESCH. EN OUBH. KUNDIGE VERHANDELING zers een Feestdag bepaald, die genoemd wierd, de Geboorte dag van den Onoverwonnen (Naialis invicfi) door weiken zy de Zonne verhouden, als nooit? afgeloopen ,. nooit in haaren loop vermoeid. ■Strookte het nu niet zeer wel met de hoedanigheid van dit Feest, op het zelve den Geboortedag van hem, die de Zonne der Gerechtigheid word genoemd, die nooit moede word, nooit overwonnen is, plechtig te vieren, en dit tot eene jaarlykfche Gewoonte voor te fchryven. liet is ook omtrend dien Dag, dat de Zonne als op het nieuw gebooren word, en hoogér begind op te klimmen, om onze Aarde te verlichten. Geeft deze aannadering der Zonne niet een goede gelegentheid, om dien dag te vieren, op welken, Jefus, de Zonne der Gerechtigheid, op onze Aarde opging, en de opgang uit de Hoogte ons heeft bezogt, om de geheele Waereld te verlichten ? Op dat men nu de bekeerde Christenen van het vieren der Heidenfche Plechtigheden mogt aftrekken, wierd deze zelfde dag ingefteld tot het vieren van het Geboorte Feest des Vetlosfers. Men zoude ook, dezen Feestdag belchouwende, met betrekking tot het Kerkweyings Feest der Jooden, het welk op den vyfentzuintigjlen dag der negende maand Kisleu, met onzen November, of ook met onzen December overeen koomende, moest gevierd worden , en noch by de Jooden omtrend dezen Tyd word gevierd, kunnen zeggen, dat deze Feestdag, wat' den Tyd op welken men hem houdt, betrefd, in de Kerk is gekoomen, door die Jooden, die tot het Christendom wierden bekeerd, om dus indachtig te blyven, aan de herftelling der Waereld, en van den waaren Godsdienst in dezelve , gelyk zy weleer op dit Feest, de Nagedachtenis van de Herftelling en Inweying des Tempels, door  OVER DE ZON - EN FEESTDAGEN ENZ. yt door de Maccabeijche Broeders, naar i Maccab. IV. vs. 36. tot 59. vierden, Over de verfchillende Benaamingen, waar mede dit Feest wierd bejlempeld. Verder gaande, befchouwen wy de verfchillende Benaamingen, die aan dit Feest zyn gegeeven, of die hetzelve noch draagd. De voornaamile is wel Epiphania, (Openbaaring) om dat op dezen dag de'Openbaaring, of de Komst (Verfchyning) van jefus, op Aarde in het Vleesch zoude gefchied zyn en gevierd word. Men noemde dezen dag ook wel Theophania of Genethalia (Gods Openbaaring of Geboorte dag), doelende hier mede op de Verfchyninge van Jefus by zyne Menschwording, toen êe onzichtbaare God , aan de Menfchen in het Vleesch is geopenbaard. Chryfoftomus noem¬ de dit Feest het grootfte, het Hoofd, de Wortel van alle Feesten. Hierby zoude men uit de Heilige Schrift ook noch eene benaaming kunnen voegen , en het noemen: den Tyd van de bezoekinge der Menfchen, want van welken Tyd, kan men met meer grond zeggen, dat Gods Zoon Zyn volk bezogt heeft, naar Luc. XIX. vs. 44. dan van den Tyd Zyner Geboorte. Ten minften het fchynd dat Zacharias dit op het oog hebbe, wanneer hy Luc. I. vs. 68. zegd: dat God zyn Volk bezogd en verlost heeft; en vs. 78. Door de hartelyke Barmhartigheid van onzen God, heeft ons bezogd de Opgang uit de Hoogte. • By de Latynen wierd dit Feest gemeenlyk het Geboorte Feest van Jefus, of ook wel het Feest der Lichten genoemd, omdat Christus, Joh. I. vs. 9. gezegd word, het Licht der Waereld te zyn, en dit gedeelte van  «3 GESCH. EN 0UDH. KUNDIGE VERHANDELING Johannes Euangelium op dit Feest in de Gemeente word voorgeleezen en verklaard; of, om de menigte van Lichten, die op den avond voor, en op het Feest wierden ontdoken, en dus, in navolging van de Jooden, die de gewoonte hadden, op het Feest der Kerkweying, hunnen Tempel, Straaten, en Huizen, de Huizen ook noch heden, enz. met verfcheide Lichten'te verlichten. Oeze Gewoonte, om , geduurende den avond Godsdienst van dit Feest, de Kerk met meer Lichten dan op andere Tyden te vercieren, vindt noch tot op dezen dag in veele EuangeÜfche Kerken plaats; ook in de Lu» therfche' Oude Kerk te Amfteldam, als ook in den Haag, hoewel in deze laatde Gemeente niet zo zeer wegens dit Feest, als wel om dat op den avond van den eerden Christdag, de Dankzeggings Predicarie na de bediening des H. Avondmaals van dien dag, en de Voorbereidings Predicatie op de bediening van den volgenden dag, word gehouden. By de Duitfchen draagd dit Feest den naam van Weynacht of Weyhnachts-fejl , volgens een oud Gebruik, om de Tyd verdeelingen, naar de Nacht en niet naar den Dag te noemen; doch m het bepaalen van den oorfprong der benaaming IFey of Weyhe is men noch niet overeengekoomen. Veelligt om dat de Ouden deze geheele Nacht met Gebeden en Lofgezangen doorbragten, en dus als heiligden of xvèfdden'; of omdat Jefus als het Hei' lige 'in deze Nacht wierd gebooren, en zy daarom eene Heilige eene geweyde Nacht konde genoemd worden; of om dat wy door de Geboorte van Jefus in deze Nacht, ingeweyd zyn tot Heiligdommen van Christus, en Gode geheiligd, welke afleidingen met den Aart en de Natuur van den Christelyken Godsdiénst niet dryden , word dit Feest IFey-  OVER DE ZON • EN FEESTDAGEN ENZ. 93 Wey nacht genoemd. Ten minften dit is waarfchyniyker , dan dat deze benaaming haaren ooriprong zoude hebben, van het plengen of wederzyds verëeren van Wyn, het weik de Heidenen en Oude Duitfchen op hunne; Feesten gewoon waren; of van zekere Wonderen in deze Nacht geichied, waardoor al liet Water in Wyn zoude veranderd zyn, de Wynilokken gebloeid en ftraks Wyn voortgebragt hebben; welke verhaalen voor niets meer dan beuzelachtige Verdichtzels kunnen gehouden warden. In onze gewoone Taal, word dit {feestf Kerstyd of Kersfeest genoemd , het welk naar myne Gedachten Christfeest zal betekenen, dewyl men oudstyds het woord Kerf en en .Kerflenen voor Chriften en Chriftenen gebruikte, en dus waarfchynlyk naar dien ouden Spreektrant is in gebruik gebleeven,om daar. mede het Christus- Feest ofChristFeest by uitneëmendheid uit te drukken. Want, hoewel alle Feesten,, die alle Christelyke Gemeentens met elkander vieren, Christus ten Voorwerp hebben,, kan nochtans dit Feest voor.alle overige, in het byzonder den Naam van Christus - Feest draagen, om dat alle andere Feesten van dit Feest hunnen oorfprong hebben, en Christus op hetzelve in het Vleesch is verfcheenen, ten einde alles, waarvan men op de andere Feesten Gedachtenis vierJ, tot Heil van 't Menschdom, als Godmensch te verrichten. Men zoekt de Benaaming Kersdag ook te verklaaren, door Keers- of Kaarsmis, en dan zoude zy wederom, betrekking hebben op het Feest der Kerkweying of der Lichten by de Jooden, wegens de menigte «van Kaarsfen die op hetzelve on'tftoken wierpen. ■ By de Noordfche Volken, als, De en en, Nonren\ Swe.eden, Laplanders, enz. hiet dit Feest Jaulo fuhld,  94 GESCH; EN 0ÜDH. KUNDIGE VERHANDELING fuhla, het welk ook door Jul, Joel Feest word nagedrukt. Zy maaken zich op den Avond voor dit Feest, en op deze Feestdagen' vrolyk, en hadden voor dezen de Gewoonte, toen zy noch geene Christenen waren, dien'Tyd ter Eere der Afgoden plechtig te vieren, het welk men zeer gemakkelyk van het woord Jolla, dat in de Sweedfche Taal, Vreugde, Vrolykheid betekende, kan afleiden, en dus blyft de oorfprong dezer Benaaming niet langer een raadzel. De Laplanders vieren dit Feest met noch verfcheide byzondere Plechtigheden , en het plechtig vieren van dit Feest, onder de Benaaming van Jul of Joel, is by zommige dezer Noordfche Lieden, die zich als Ingezetenen in onze Nederlanden ophouden, niet geheel buiten gebruik geraakt» Over den Oorfprong van dit Feest, Wanneet en van Wien het is ingefleld. Verder onderzoeken wy den Tyd Wanneer, en de liiflellers van wie dit Feest ter vieringe is voorgelchreeveri. ' Dat dit Feest eene Apofiolifche In feiling zy, het welk men gaarne uit de zogenoemde Conflitutlones Apoftolicae, hoewel haare echtheid reeds voor lange is in twyffel getrokken, zoude willen bewyzen , en dat dus deze Feestdag van het begin van den Christelyken Kerk - flaat, door de Apoftelen ingefteld en gevierd wierd, kan uit seene echte Schrvvers, met eene volledige zekerheid bèweezen worden. Even zo min kan men met gronden bevesngen, dat dit Feest reeds in de Tweede Eeuw in gebruik was, gelyk het Paaschfeest, waarvan men zeker weet, dat het flraks Van fiet begin der Christelyke Kerk is gevierd; want  OVE5. DE ZGN - EN FEESTDAGEN. ENZ. 95 in de Eerfte Tyden is de Kerk zo bekommerd en begeerig niet geweest, om den dag van Jefus Ge- te weeten, als wel op'welken dag hy door Zyn Bloed en Dood het 'Menlchelyk Geilaeht had verlosd, en als Overwinnaar van den Dood uit het Graf -jmas- opgeftaaa.... -<\E\ \,\-:)v\ vavO Kan men vertrouwen Hellen op het Verhaal in de Kerkelyke' Gefchiedenis van 'Nicepborus, dan zoude dit Feest reeds in de L}e?de Eeuw. gevierd zyn; want hy bericht ons, dat Keizer Maximinus de Fhracier, in de laatfte Vervolging, op dien dag te Nicomedien, veele duizenden Christenen, om dii Feest te vieren in den Tempel.vergaderd, door het in brand fteeken van den Tempel, jammerlyk liet om-'t leeven brengen. Zommige zeggen dat Keizer ftüftimis dit Feest tot een algemeen Feest zoude hebben voorgefchreeven. sP Waar- (chynlyker is het, dat men dit Feest in de Vierde Eeuw heeft 'gevierd, doch, dat dit noch niet algemeen gefchiedde, door 'dc geheele Christenheid, ten Tyde van Juguflinus, kan men Ügtelyk uit zyne Schriften ''befluiten.' —— 'Reeds in de Vy/de Eeuw vindt men blyken, dat dk' Feest in Frankryk op den' -a^D' December is gevierd; en, hef is wel te denken,- dat in -het,eerst eene enkele Gemeente, uit byzondèïe' Godsdietlftighefd' een. begin maakte, het welk in het vervolg van andere is nagevolgd, en etndefyk algemeen" geworden. De Griekfcbe en "'Latynfche' Kerken, beroepen zich onbepaald'beide op vroegere lVde6:,iJeri oude GverleverHgen', dan, zeker i« 'het rnnrsfch^n , dat dezelve nooit, van Het^ïtégm toen dit Fb'eift ^■erd1 gevierd.';1'tóF'op den TW^Ghryfff/foijitts, emë gely&tytfgë^feiftge W!dtis'Feest hééft pliW gehad ; rb^-yl rft' Grieken deh:' 6^» January, err de Ltrt"jnfn-dMr'z^AL December vierden, tof &3&  $)6 GESCH. EN OUDH. KUNDIGE VERHANDELING de Grieken zich eindelyk met de Latynen veree* m'gden, en ook den 25öen December verkoozen; —. en dus blyft de Tyd der Inftellinge, en de FiftelIer van dit Feest noch even onzeker. Over de Plechtigheden, zo wel Kerkelyke als Burgerlyke, waarmede dit Feest weleer wierd gevierd, en noch word gevierd* Eindelyk dienen wy op de Plechtigheden te letten , waar mede het Feest van Jefus Geboorte, eertyds wierd gevierd , en noch tegenwoordig word. gevierd. ——- En 5 deze Plechtigheden zyn of Kerkelyke of Burgerlyke, die wy ieder in het byzonder nader zullen leeren kennen. In de Kerkvergadering te .Mentz bepaalde men vier dagen tot het vieren van. dit Feest, en in de Kerkvergadering van Lion beval men deeze geheele Week te vieren, namentlyk:- den Geboorte dag van Jefus;. den dag van Stephanus; den dag van Johannes den Evangelist; den dag der onnozele of onfchuldtge Kinderen; den dag van Sylvester; het Octaaf van het Christ- feest; en den, dag van Epiphania. Doch, hoewel op deze wyze, deze geheele week met Godsdienftige verrichtingen, wierd doorgebragt, z^lfs ook het Oclaaf of de achtfte dag 'er was byg«voegd , is nochtans het eigentlyke Vieren van Jefus Geboorte F een, en wel, zo men meend in de Elfde Eeuw, in de Kerkvergadering van Conftans op drie dagen be-» paald. Dit gebruik word ook noch in veele Kerken van het Roornfche Ryk, zo wel der Pr-ottft'anten als Catholyken, naar het Kerkelyk bevel, in het  OVER DE ZON- EN FEESTDAGEN. ENZ. het Jaar 1548. gegeeven, als ook naar de Saxifche en andere Kerk verordeningen, onderhouden; doch in zommige Steden en op de Dorpen, word gemeenlyk de laat/ie of derde dag, alleen des Voormiddags gevierd, met het houden van eene Leerrede, en by andere Gemeentens is deze derde dag, van dit en van andere Feesten, geheel afgeichaft: by voorbeeld door den Koning; van Denemarken in het Jaar 1770 in Denemarken, en in het Jaar in zyne llolfleinjcbe Staaten; als ook door den Overleden Koning van Pruiffcn 1773. in zyne nieuws verkreege Landen, door den Koning vare S weeden, den 4 Nov. i?72. door de Keizer inn$ van Rusland voor de Lutberaanen te Petersburg, den 8 Aug. 1774. door wylen den regeerenden Hertog van Brunswyk, den ai Gel. 1773. in hes Hertogdom Mecklenburg Scbwerin, den 25 jtocjr 1774. en elders. De GeepJelykbeid was verplicht, op dit Feest , op Epiphania, op Paasfchen en Pinxteren in hunne Kerken in eige Perzoon den Heiligen Dienst waar te neemen , op ftraffe van drie Jaaren lang van de Heilige Communie uitgefloten te worden» D^ze dag mogt ook niet op de Dorpen, maar moese van alle Leden, de Kranken en Zwakken uitgezonderd , in de Steden en de Hoofdkerken worden gevierd , volgens het Befluit der Orlcanfche Kerkvergadering. —— Ten aanzien der Leeken of van de Gemeente, was ook in andere Kerkvergaderingen vpsrgefteld, dar alle op dezen dag, als ook op Paasfchen en Pinxteren het Sacrament des ïï. Avondmaals moesten gebruiken, onder bedreiging, dat hy die dit verzuimde, niet onder de Geloovigen zoude gete'd worden. Huwlyks Inzege¬ ningen te verrichten, op deze Feestdagen, en tot G Eph  98 GESCH. EN OÜDH. KUNDIGE VERHANDELING Epiphania, was, gelyk wy reeds te vooren hebben aangemerkt, insgeiyks verboden. Hier in de Nederlanden en in onze Kerken vierd men dit Feest, met het houden "van Redevoeringen over Luc. II. vs. 1. enz. of over andere gepaste Texten, als ook met het zingen van Lofgezangen, en Gebeden , hiertoe opgefteld, en met het houden en bedienen van het Heilige Avondmaal. In die Steden , daar verfcheide Leeraars by de Gemeente ftaan , word de tweede dag met dezelfde Plechtigheden, als de eerfte. dag gevierd, en des Voormiddags Luc. II. vs. 15. enz. voorgeleezen en verklaard; maar in die Gemeentens, daar maar een Leeraar leeraard , word op den tweeden dag meest overal, alleen des Voormiddags, of alleen des Namiddags Godsdienst verricht. Dewyl op den tweeden Feestdag , de dag van Stephanus invalt, prediken zommige Leeraars op dien dag over het Euangelium Matth. XXIII.-vs. 34. tot 39. doch by de Amfteldamfche Gemeente geichied dit niet, uit hoofde van eene, den 15 Fee. 16IVÓ. genome Cohfiftoriale Reftolutie, en naar eene Confifloriale Re/blutie van den 17 F)ec. 1687. mogen de Predicanten, die in byde Kerken de Namiddag beurt moeten waarneemen , in plaats van het gewoone Epiftel, eenen vryen Text verkiezen. In d<2 Roornfche Kerk worden, volgens de Inftelling van eenen zekeren Paus, op dezen dag drie hïïsfen door eenen Priester gezongen. Hiervan was eertyds de Paus zelf niet uitgezonderd, maar, vermits hy tegenwoordig in de Chrift-nacht, de- weying van den Degen en den Hoed verricht, is hy daarvan vry gekend. . Op dit Feest, hoewel het op eenen Vaftendag invalt, is het geoorloofd vleesch ta eeten. Om den Luister van dit Feest te vergrooten, mogten voor dezen in de Roornfche Kerk de  'OVER DE ZON - EN FEESTDAGEN. ENZ. 9£ Bisfchoppen hunne Mantels niet gebruiken, dan op ce Hooge Feesten, op Chrislfeest, Paasfchen ea Pinxteren. Zommige Bisfchoppen mogten uit niec eens overal doen, maar alleen in hunne eige Kerken , over welke zy het opzicht hadden ontfangen -9: terwyl in tegendeel Paus lnnocentius de Derde bevolen heeft, dat alleen de Pau/éu, den dienst der Milfe verrichtende, altyd en overal den Bisfchoplyken Mantel mogten gebruiken. Insgelyks fchynd ha ook by de Ridders van het Gulden Vlies, ter eere van dit Feest op Hoog bevel ingevqerd te zyn, dat het hen geoorloofd was, het Vlies dagelyks aan eenen zyden hand te draagen, maar niet de Goude Keten, die hen by hunne inflelling, te gelyk, met het Ordens Teken word gegeeven, om hunnen hals te hangen , dan op den Feestdag van Jefus Geboorte, op-Paasfchen, op Pinxteren, en op alle dagen die aan de Maagd Maria zyn toegeweyd , als ook op Nieuwjaars-Hemelvaart!-Sacrament$en Andreas dag die op den 30ften November word gevierd, als een dag beilemd voor den Patroon van het Huis van Bourgondien en van dezen Orden. Voor dezen was het ook Gebruik op dit Feest '; den Tyd van het Paaschfeest, en de hier van afhangende bezveeglyke Feesten, opentlyk aan de Gemeente bekend te maaken. Deze Gewoonte had haaren Oorfprong, uit het verfchillend vieren van het Paasch-feest in de Griekfcbe en Latynfchs Kerken, en heeft voortgeduurd tot den tyd van Conftantyn den Grooten, die dit verfrhil vereffende, eenen vasren tyd voor het Paaschfeest, op ds Kerkvergadering te Nicaea bepaalde , en teffens aan den Bisfchop van Alexandrien heeft opgedraagen , om jaarlyks daarvan aan de andere Bisfchoppen, door eenen Brief kennis te geeven, op dat Ga zy  ÏOO GESCH. EN OUDM. KUNDIGE VERHANDELING zy dit aan het Volk, op het Feest van Jefus Geboorte zouden kunnen bekend manken. Dit wierd vervolgens door de Vierde Kerkvergadering van Orleans, herhaald, en den Bisfchoppen aanbevolen, doch is thans onnodig, dewyl men de berekening m bepaahng van het Paaschfeest, in onze gewöone Jaarlykfche Tydwyzers volledig genoeg kan aantreffen. Op dit Feest was men ook gewoon den Geeftelyken, en anderen minderen Dienaar en der Kerke , Gefchenken te geeven, die ook eenigzins tot derzelver beftaan of Onderhoud konden gerekend worden. Van de bygeloovige Plechtigheden, Verrichtingen en Misbruiken , in het voorafgaande iets gezegd hebbende, herhaalen wy hier daarvan niets. De Burgerlyke Plechtigheden befchou wende, diendt men vooral'aan te merken, dat eertyds, ter plechtige viering van dit Feest alle Gerechts- handelingen ftil fionden , en geene Praceffcn wierden gevoerd. Dit is ook noch by de Rykskamer, van den 24ftcn December, tot den 6den January, als ook iri alle andere Rechtbanken in gebruik. Ook alle SchouzvJfellen waren op dit Feest verboden, ook allerly Byëenkomflen en Gezelfchappen, die tot Dansfen, Swelgen/Zuipen en andere dertele bedryven aanleiding gaven; of waarin men de Nacht vóór dit Feest 'met zogenaamde Duivelskunften, of het voordellen van 'toekomliige gelukkige of ongelukkige Lotgevallen doorbragt/ Hierheen behoord vooral het Feest der Zotten, dat op dien Tyd, of ook wel op den eerften dag van het Jaar, of op Epiphania den 6acn January , in Frankryk in de Kloofiers, van de Biffchoppen en Aartsbiffchoppen met hunne Kloofterlingen wierd gevierd, fpeelende met dezelve op de gemeenzaamfle wyze met den Bal, enz. of wanneer een der Kloofterlingen, tot Bis-  OVER DE ZON- EN FEESTDAGEN ENZ. IOI Bisfchop der Zotten aangebeld, en met Pausfelyk gewaad bekleed , door de anderen , in Munnik kleederen, met danflen, fpeelen, en andere kinderachtige dwaasheden, geduurende dien Tyd word bedieud. Dit Feest der Zotten had zynen Oorfprong van eene gewoonte der Heidenen, die omtrend dien Tyd, den Knechten èn Diehstmaagdeh zekere Vryheden verleenden, uit kracht van welke zy aan hunne Heeren en Vrouwen , niet alleen wierden gelyk gefteld, maar ook van deze bediend. Doch dit Feest is in Frankryk in het Jaar 1212, vervolgens in het Jaar 1260 afgefchaft, en eindelyk in het Jaar 1444. door Kerkelyke en Burgerlyke Wetten, van de Theologifche Faculteit te Parys geheel verworpen. In het Burgerlyke was men Ook gewoon aan de Kinderen, en zelfs de getrouwde Lieden aan elkander, enz. zekere gefchenken te geeven. In een Programma van den HoogLeeraar Baumgarten, in het Jaar 173!} te Halle voor dit Feest opgefteld, word pag. 16 bericht, dat door Synodale Befluiten in de Schotfche Kerk het vieren van alle Feestdagen, behalven van den Zondag, is buiten gebruik gebragt, en dat de Engelfchc Presbyter iaanen, dit voorbeeld in het Jaar 1646 hebben gevolgd. De Tujfcben Tyd van den 25ftcn December of het Cbriflfeeft, tot den Dingsdag na den Zondag Ouinquagefima ingefloten, word Vleesch ■ Tyd genoemd , die wederom dan korter dan langer is, naar dat het Paaschfeest invalt. > Over den Tweedm en D,erden Christ-dag zal ik in het Tweede Deel, Tweede Af deeling, Hoofde ftuk V.. en VI. nader Ipreeken. G3 VIER-  SOS. C-ESCH. EN ÓUDH. KUNDIGE VERHANDELING VIERDE HOOFDSTUK, Over het Feest van Jefus Befnyding, of het hieuw-Jaar. J"Jct Feefl der Befnydinge van Jefus is noch niet zeer oud, gelyk Bellarminus zelf getuigd. In dé eerde Tien Eeuzuen m Jefus Geboorte, is hetzelve öveïal in het algemeen noch niet gevierd. Men vierd het op den eerften dag van de Maand, by de' Romeinen- Januarius genoemd , tér eere van bunnen verdichten God Janus, dien zy met mee aangezichten verbeelden, het een van vooren,■ 'twelk ara liet Jaar, dat noch doorleefd moest worden, of toekomftig was, heen zag, én het ander van ach'teren, dat na het voorleden Jaar gekeerd ftond; of ïm'fTchien is die benaaming ontleend van het Latynfche Woord Janua (deur) dewyl het Jaar met deze Maand 'wierd geopend en zyn begin apS, Deze eerfte dag van het Jaar, de voorgaande en de volgende dag, wierden. by dè Romeinen met veele geregelde Vermaakelykheden , en met eikander Gefehenken te brengen, waarmede plechtige Wenfchen verzeld gingen, doorgebragt. Ook de Chriftenen vierden dezen eerften dag van het Jaar reeds in de vroegfte Tyden, doch hunne Plechtigheden verfehüden merkelyk van de Heidenfche. Met vaften en lidden bragt men dezen dag door, en men noemde hèm een dag van Treu~ figheid (Dies Luctus). De Chriftenen zvenschten elkander zegen en voorlpoed, zy baden voor het wel-  OVER DE ZON- EN FEESTDAGEN. ENZ. IO3 welzyn der Overheden, en zonden zich ellcanderen Nieuwjaars Gefehenken (ftrenae). Langzaamerhand fioop nochtans het misbruik van dezen dag, door navolging der Heidenfche Gewoontens, ook in de Chri/ielyke Kerk, het welk men duidelyk kan befluiten uit de fterke Vermaaningen, fcherpe Beflraffingen, ja zelfs uit de Kerkelyke Straffen, die, in de Redevoeringen der Kerkleeraaren Chry/bftomus, Ambroftus, Auguftinus, Hieronymus en van andere by deze Gelegentheid' gehouden, worden gevonden, of van de Kerkvergaderingen, tegen het Misbruik , dat de Chriftenen van dezen, dag maakten, zyn vastgefteld. Doch; dit alles konde dien ftroom van ongeregeldheden, niet geheel fluiten en ophouden, maar by veelen bleef het noch in gebruik, dezen dag in Vreugde en met ydele en zondige Vermaakelykheden door te brengen. Dit gefchiedde met te meer Vryheid, nadien de Chriftelyke Keizers deze Feestviering van den eerften dag des Jaars, als eene Burgerlyke gewoonte hebben toegelaaten, doordien op dezen dag de Overheids Amten in het geheele Romein fche Ryk, als het ware vernieuwd wierden, en een begin namen. De Gefehenken wierden den Keizer overhandigd, Gebeden en IFenfchen.xooï zyn welvaaren uirgeboezemd. De Soldaaten moesten op den eerften of tzveeden- dag van January, op het, nieuw den Eed van Getrouwheid afleggen, waartoe eene groote Plechtigheid wierd vereischt, en welke Gewoonte niet zo gemaklcelyk konde afgebragt worden. Vervolgens, heeft - men om het Misbruik van dezen dag, zo veel rnogelyk te keer te gaan, goedgevonden , op dezen dag Kerkelyke of Godsdienftige Vergaderingen te houden, niet alleen wanneer deze dag op Zondag,1 maar ook. wanneer hy op eenen anderen dag der Weeke inviel, op dat de G 4 Chris-  '104 GE5CH.EN OUDH. KUNDIGE VERHANDELING Chriftenen daardoor mogten worden afgetrokken van het navolgen en bywooaen der Heidenfche Ge? woontens, en ten dien einde wierden door de Lee? ïaars der Kerke, plechtige Redevoeringen, np den? zelven gehouden. Doch, by dit alles vindt men van het vieren van dezen dag, onder den Naam van het Feest der Befuydinge in deze Tyden noch geen gewag gemaakt, en dus blyft het noch in ver? ichil, wanneer men eigëntlyk begon, dit Feeft onder deze Benaaming te vieren. 'Er zyn, die den Oorfprong van dit Feeft reeds in de Fyfde Eeuw Hellen , en dit hun gevoelen zoeken te bewyzen uit eene zekere Redevoering, in het Jaar 410 door Maximus Biffchop van Turin gehouden, waarvan het Opfchrift is: op de Befny-. }ting van Chriflus; dan, vermits 'er llraks byge-. voegd word: (five de Calendis Januarif) of van het Nieuwe Jaar, of den eerften dag van Janua-. ry, fchynd het eerde Opfchrift zvnen Oorlprong van eene laatere hand te hebben. Dat deze gilling ïiiet ongegrond zy, blykt daaruit, dat in die geJieele Redevoering, met geen enkel woord van Je~ jus Befnyding word gefproken , en daarom word bet gevoelen, dat dit Feeft onder deze Benaaming reeds in de Vyfde Eeuw zoude gevierd zyn, met recht tegengefproken. Mr. Chrift. Friedr. fFintziern, heeft in het Jaar jtf'53'; te Wittenberg in het Licht gegeeven: HF fiorifche Unterfuchung ven dem Fefte der Befchneidung Jefu Chrifti. De Opfteller ftemd toe, dat; men nie;s met zekerheid aangaande den Oorfprong van dit Feest vindt, en dat deGeleerden over dit gtuk zeer verfchillen. Hy poogd als het waarfchynelykfte te verdeedigen, dat dit Feest niet ftraks Jn de Eerfte Tyden van het Christendom is gevierd, SBaar dat dit naderhand, hoewel zeer vroeg, in zom-i  OVER DE ZON' EN FEESTDAGEN. ENZ. ÏQ£ zommige Landen en Kerken gefchiedde, tot dat het ten Iaatften in de Cbrifielyke Kerk is algemeen gewórden, en in gebruik gebleeven. De Heer Mr. ftefd met zommige Geleerden vast, dat onze hedendaagfche Euangelien op de Zon- en Feestdagen reeds in de Derde en Fier de Eeuw, in de Kerk zyn in gebruik geweest, en dewyl onder de Homilien van Eufebius Gallicanus of Emifterius, die de Schryver verdeedigd, eene word gevonden, die tot Opfchrift heeft: in Oclava Domini (op het Octaaf des Heeren, namentlyk Geboorte) waarin niet flegts van de Befnyding van Jefus word gehandeld, maar ook het Euangelium'Luc. II. vs. ar. verklaard, befluit hy hier uit, dat omtrend dien Tyd, dit Feest der Befnydinge reeds plaats had en gevierd wierd. Onder die Landen , waarin men dit Feest vierde, noemd hy voornamentlyk Frankryk, vermits in de Tweede algemeene Kerkvergadering, in het Jaar 567 te Tours gehouden, reeds word gewag gemaakt van de Calendae Januarti , en Calendae Circumciftonis. (Befnyding) ïJit het Sacramentarium van Paus Gregorius den Grooten , zoekt de Heer Magifler te 'bewyzen , dat dit Feest reeds in de Zesde Eeuw in hallen zoude gevierd zyn, en beweerd dit ook van Engeland met een Getuigenis van Beda. Eindelyk onderzoekt de Schryver ook dereden, waarom dit Feest der Befnydinge, in de Oudfte Tyden van het Cbriftendom naar alle gedachten niet in gebruik is geweest, en meend dezelve daarin ge vort-" den te hebben: dat men hierdoor den Dwaalleeraren , die op het onderhouden der Joodfche Godsdienstplechtigheden, en voornamentlyk der Befnydinge fterk aandrongen , daardoor de gelegentheid Wilde beneemen, om hier uit eenige Tegenwerpin-, G S gen.  IÖtJ GESCH. EN 0UDH. KUNDIGE VERHANDELING gen té ontleenen, ter (laving van hun gevoelen, en ter misleiding van Eenvouwige Christenen. Andere gelooven dat dit Feest van eenen laatereh Oorfprong ■ zy. Bonifacius de Apoftel öf Bisfchop der Duitfchen genoemd, verzogt dit Peest, en Vryheid om hetzelve te mogen vieren van Paus Zacharias, in de Achtfte Eeuw. Noch de Kerkvaderen, noch' de-Kerkvergadering te Mentz, noch Keizer Carel de Groot e, die verfcheide Feesten hebben ingefteld, maaken van dit - Feest eenig gewag , maar wel van het Gtlaaf van Jefus Geboorte. ■ Dt Benaaming van het Feest der Bejnydmge %vord ook by de Schryvers van d€ Midden-Eeuw niet gevonden , en dit Feeft fchynd onder deze b'ena-aming eerst in de Elfde ai Twaalfde Eeuw 'm-'gébruik gekooraen te zyn: want Ivo Gamotenfts, een Bijfchop in Frankryk, dien men ook Beatus noemde, en Bernhardus een Abt te Clermont insgelyks in Frankryk, die in groot aanzien (lond, zo dat hy. van zommige' de Dertiende Apoftel wierd genoemd, hebben omtrend het Taar 1090 en 1146 begonnen Redevoeringen op het Feest der Befnydinge te houden, met'dit gevolg, d&t de Kerkvergadering te Oxfort in Engeland, in het Jaar 1222 en die van 'Lion in Frankryk, in het Jaar ï245 gehouden, dit Feeft, of dezen dag, als eenen jaartykfchen Feestdag te vieren, hebben mgefteld. Men kan hieromtrend het volgende aanmerken: Nadien in de Vier Eerfte Eeuwen het Feest van Jefus Geboorte ifl de Kerk niet is gevierd, was ook dit Feeft der Befnydinge daarin onbekend; maar, dewyl de Heidenen den eerften dag van het Jaar plechtig vierden, heeft men ook dien dag voorgefchreeven tot plechtige Byeenkomften m de Kerk Voor dè Chriftenen, om dezelve daardoor van het  OVER DE ZON • EN FEESTDAGEN ENZ.' IO^ Syw'oörien der Heidenfche Gewoontens aftetrekken, gelyk ik reeds re vooren heb aangemerkt, en dit is vervolgens in gebruik gebïeeven. Doch,-toen men in de volgende Tyden, dt'Octaaven (achtfte dagen') van de groot? Feesten begon te- vieren, in navolging van dé jooden, die een uitdrukkelyk Godlyk Bevel hadden , by hunne Godsdienftige [Meningen, om den achtften dag van het Paasch' f'cst en van het Loofhuttenfeest, uk het Befluib ifati 'deze Feesten, plechtig te vieren, Levit. XXïïl. vfi li. en 36, wierden die OcJdaven in het eerst', By de Paasch - Pinxter- en Christ feesten gevoegd, én ï'ö het vervolg van Tyd ook by andere Feest* dagen, als van Maria en andere Heiligen, ja zelfs' by de Feestdagen van zulke Perzoönen, die men als Pa'troonen, Foor ft ander s, Stichters of Befchermers van zekere Gedichten, Kloosters of Kerken vereerde, en dit is tot op dezen dag in de Room' fche Kerk in gebruik gèbleeven. Vermits nu deze Nieuwjaarsdag op den achtften dag na het Christ' feest invald, heeft' men denzelven in het begin , alleen als het 'Octaaf van Jefus Geboorte gevierd; maar dewyl op dien zelfden achtften dag ook des Heilands .Befnydifig is verricht, by welke hy de Eerftelingen van zyn Bloed heeft geftord, heeft men dezen dag aan de Gedachtenis viering van deze Befnyding gevveyd, en op dien voet wierd dit Feest in de Elfde Eeuw gevierd, en als zodanig wierd het in de Twaalfde Eeuw in Frankryk bekrachtigd,- gelyk reeds hier boven is aangemerkt. Het plechtig vieren van dit Feest, wierd niet weinig daardoor bevorderd, dat weleer by de Christenen, het Jaar op het Paasch-feest of ook wel op den vyf en twintig ft en Maart zynen aanvang" nam, het geen ook noch Jangen Tyd in Engeland en Frankryk is in gebruik gebïeeven, gelyk men ook  108 GESCH. EN OUDH. KUNDIGE VERHANDELING ook wel in vroegere dagen, de Jaartekening naarde Jaaren der Keizer en, enz. noemde, tot dat eindelyk in het Jaar '5 25 Dlonyfius Exiguus, een Abt te Rome, zich onledig hield met na te rekenen, hoe veele Jaaren zedert Jefus Geboorte tot op zynen Tyd waren verloopen. Hy was dus de eerfte die deze Jaartelling begon, en naderhand in het Jaar 750 wierd zy in de geheele Christenheid ingevoerd en aangenomen, maar ook bevonden, twee Jaaren te vroeg te zyn. Dan, toen zy, die Dionyfius volgden, zagen, dat bet Leeven der Menfchen, niet van hunne Ontfatigenis, maar van hunne Geboorte, gemeenlyk gerekend wierd, enteffens vonden, dat de Geboorte van Jefus niet verre af was van het einde der Juliaanfiche Jaartellinge, en men desfelfs Befnyding op den eerften January vierde hebben zy met byna algemeene Toeftemming goedgevonden, dat het eerile Jaar van Jefus Leeftyd, met Zyne Geboorte zoude beginnen, en dus moest dan ook het Jaar, met dit Tydperk zynen aanvang neemen. Doch, dewyl men op dien Tyd in de Christelyke Kerk bezig was met de overdenking van 'sHeilandsHeilryke en geheimvolle Geboorte,fchynd men daardoor bewogen te zyn, naar de Christelyke Vryheid, het Begin van het Nieuwe Jaar, op den eerften dag van January te Hellen, in navolging der Romeinen, die ook op dezen dag hun. Nieuwjaar-Feest vierden. In Spanjen gaf Petrus Koning van Arragon in het Jaar 1,350 een bevel, dat het Nieuwe Jaar, op den 25^" December, of Jefus Geboorte dag zoude gevierd worden. ■ Carel de Elfde Koning van Frankryk, bemerkende de menigvuldige Swaarigheden , die uit de gewoone Jaarrekening, wanneer het Jaar met het Paaschfeest begon, voortvloeiden, beval, om alle deze kwaaiigheden voor te  OVER DE ZON - EN FEESTDAGEN. ENZ. ÏO9 te koomen, in het Jaar 1564. uirdrukkelyk, dat het Jaar, met den eerften January zoude beginnen. En dit is ook by andere Volken goedgekeurd, nagevolgd, en vindt noch tot op heden plaats. Dus blykt naar myne Gedachten duidelyk genoeg, dat in de Vyf de, en in de volgende Eeuwen, het vieren van dezen dag onder verfcheide Benaamingen in de Kerk is ingevoerd s en de Text uit Luc. II. vs, ai.gekoozen. Doch, doordien het Begin van het Jaar, by ons algemeen op den eerften January is bepaald, en deze Afvvisfeling van Tyd zelve, eene plechtige Godsdienftige Viering te recht fchynd te vorderen, word ook dezelve byna overal als een Feest gevierd, en teffens met de herinnering van Jefus Befnyding, als ook met Gebeden, Zegenwentchen, Nieuw-jaars Gefehenken , enz. doorgebragd ; hoewel ook hier in ons Land en elders by veelen noch plaats heeft, het geen de Kerkvaders in vroegere Eeuwen reeds zo dikwils en'ernftig beftrafden: namentlyk, dat de Nacht voor dezen dag, en, de dag zelf, niet op eene Christelyke maar Heidenfche Wyze word gevierd en ontluisterd. Ik heb gezegd dat byna overal deze dag als een Feestdag word gevierd, omdat dmfteldam onder de Steden van Holland, en Zeeland onder de Zeven Provintien van ons Nederland hier eene uitzondering maaken. Niet anders, dan wanneer de Nieuwjaarsdag op eenen Zondag, of op eenen anderen tot Godsdienftige Byéënkomften beftemden dag valt, word in Zeeland op dien dag, in de openbaare Kerken gepredikt, maar in een ander geval word hy flegts doorgebragt piet Plechtigheden, Gelukwenfchen, Maaltyden, enz. In andere 'Steden, voornamentlyk daar racer dan een Leeraar bv de Ge-  11Ö GESCH.BN 0UDH. KUNDIGE VERHANDELING Gemeente is, word deze geheele dag gevierd, en in andere om burgerlyke Plechtigheden, alleen des Voormiddags, zeifs te Amfeldam in onze beide Kerken, of pok wel alleen des Namiddags, vooral in die Gemeentens die maar eenen Leeraar hebben, of naar de Keuze van den Predicanr, of naar eene, by die Gemeente ingevoerde Gewoonte. Wanneer deze dag op eenen Zondag invalt, gelyk in het Jaar 178Ö het iaatfte gebeurde, dan word de geheele dag, naar alle Gedachten ook by de klynfte Gemeentens, plechtig gevierd. By onze Euangellsch Lutherj'che Gemeentens in Duitschland, word de geheele Nieuwjaarsdag, op welken dag der weeke dit ook zy, met Godsdienftige Redevoeringen doorgebragt, en daar zo wel als hier, des Voormiddags tot Euangelium Luc. II. vs. 11. voorgeleezen en verklaard. VYFDE HOOFDSTUK. Over den Zondag tusfchen het Nieuwe Jaar en Epiphania. 2iomtyds komt tusfchen het Nieuwjaar, of het Feest van Jefus Befnyding en den Feestdag Epiphania genoemd, noch een Zondag, wanneer nar mentlyk Nteuzujaarsdag op Woensdag, Donderdag, Vrydag of Zaturdag invalt. Deze Zondag word in de Latynfche of Roornfche Kerk genoemd, de Zondag binnen het ütlaaf van de Befnyding, doch ik vinde. noch in het Roornfche Misboek 9 noch  OVER BE ZON- EN FEESTDAGEN. ENZ. III noch in het Breviarium, dezen Zendag, of eenigen Dienst op denzelven aangetekend, en dus zal deze Zondag, mogelyk ais een Oclaaf van eenig Feest van de Week van Jefus Geboorte aangemerkt, en de Dienst van het O&aaf verricht worden. De Grieken^ noemen denzelven, den Zondag voor de Heilige Lichten (Epiphania) en men leesd in de Kerk uit Mare. I. vs. i. enz. In onze Kerken in Duitschland leesd men het Euangelium van Matth. II. vs. 13. enz. waarin, het vluchten van Jefiis na Egypten, en de Bethlehemitifche Kindermoord word verhaald. In de Oude Text Regiftert voor onze Gemeentens, vindt men op dezen Zondag, twee byzondere Euangelien en Epistelen aangetekend , namentlyk uit Matth. III. vs. 13. en 1 Petr. III. vs. 20. of uit Matth. II. vs. 13. en Th. III. vs. 4. tot 8; doch, of men thans een van deze Euangelien in onze Gemeentens gebruikt is my onbekend. Misfchien is dit wel in de Gemeente te Woerden gefchied, daar voor dezen, de dag Epiphania wierd gevierd, gelyk men my geduurende myn dienstwerk in die Gemeente, dikwerf verhaald heeft. Intusfchen is het onder de Leeraars onzer Gemeentens vry algemeen, op dezen Zondag de Gefchiedenis van de Komst der Oosterlingen, uit Matth. II. vs. 1. tot 12. als Euangelium te leezen en te verklaaren, wanneer zy niet eene andere StolTe verkiezen. In zommige Text Regifters voor de Qniarto By» bels vindt men het Euangelium geiïeld uit Matth. II. vs. 1. tot 12. en het Epiftel uit Matth. IL ys. 13. tot 18. In onze Gemeente te Amfteldam is deze Zondag , wanneer hy voor den 6demJanu-ary invalt, gefchikt ter Verhandeling der Gefchiede* nisfe, in Matth. II. vs. \. tot 23..opgetekend, en wel  IT 2 GESCH. EN OUDH. KUNDIGE VERHANDELING wel des Voormiddags uit Matth-. II. vs. i. tot 12. des Namiddags Matth. II. vs. 13. tot 18. en des Avonds uit Matth. II. vs. 19. tot 23. en zo ook als de zesde January op Zondag komt. Maar verfchynd de zesde January voor een Zondag, dan word het Euangelium van den eerften Zondag na Epiphania voorgeleezen, en de geheele Gefchiedenis uit Matth. II. vs. 1. tot 23. in dat Jaar niet verklaard, gelyk noch in het Jaar 1787 is gebeurd. Zommige Leeraars in andere van onze Gemeentens vinden goed, ook in het laatite geval, het Euangelium uit Matth. II. vs. 1. tot 12. te verklaren, en deze zyn dus, met de Amfteldamfche Gemeente, tot op den Zondag Septuageftma genoemd, eenen Zondag ten achter. ZESDE HOOFDSTUK. Over den Feestdag Epiphania, of der Openbaaringe van Jefus. O p den Zesden January word het Feest, Epiphania genoemd, als een Vast Feest, jaarlyks in de Griekfcbe en Latynfche, en in Duitschland op zommige Plaatzen ook in onze Kerken gevierd , doch bv ons in de Nederlanden niet, ten zy dat deze 6de January op eenen Zondag invalle. Voor dezen gefchiedde het, gelyk ik reeds heb aangemerkt te Woerden, doch dit was, toen ik het Leenaars Amt by die Gemeente bekleedde, daar niet «eer in gebruik, hoewel de Kinderen zich op dien dag  "OVER DE ZON • EN FEESTDAGEN ENZ. Itg '■êjag noch mee zogenoemde drie Konings Lichtjes zeer verminken. In de Verhandeling over het Ge* ■boorte Feest van Jefus, heb ik reeds over de Benaaming Jijjiphaiüa gelproken, dezelve verklaard, en 'en by gelegd, dat voor de Vierde Eeuw. dit ■Fjest in de Griekfcbe Kerk altoos op den zesdett January wierd gevierd, doch dat het zelve naderhand, in overeenkomst met de Latynfcbe Kerk, op den 25rten December is verplaatst, vervolgens zo gebïeeven, en dus deze Zesde January voor, ent in de Vierde en Vyfde Eeuw, een Feestdag geweest» Dan, na de Vereeniging der Griekjche en Latynfche Kerken, ten aanzien van JeJ'us Geboorte Feest9 is nochtans deze ^ altoos in die Kerken, als een byzonder Feest gevierd, en wel om verfcheide redenen en Oogmerken. In de eerfte plaats word deze dag in de Griek" fche Kerk, in het byzonder gevierd, ter Gedachtenis van Jefus Doop in den Jordaan, welke men vast fteld door Johannes op dezen dag verricht te zyn: als dan gefchied ook de Zegening of fFeyïng van het IVater voor het geheele Jaar, het welk noch tot op heden by de Rusfifche Kerk is in gebruik gebïeeven. Op den vyf den January, als den dag voor dit Feest vasten de Grieken. De Bisfchoppen of hunne Opperftedehouders msaken op dien avond het Wey-water, men drinkt hetzelve, en befprengd daarmede de Huizen. Is 'er niet genoeg, dan maakt men noch meer, en heeft iemand gebrek hier aan , die kan overvloedig vooi zien worden. De Priesters gaan met dit Water in de huizen der Leden hunner Kerke, en befprensen mee het zelve. Op den Feestdag zeiven, maaken zy ook 's morgens in de Miffe het Wey-water; het diend tot drank voor de Boetvaardiger/, dien hec Avondmaal ontzegd was, om de ontheiligde Ker« H ken  114 gesch.enoudh. kundige verhandeling ken te weyé'n, en om de Bezetenen te befweeren.— üp dezen dag zegend men de Bronnen, de Putten, ook de Zee. Deze weyïng gefchied met veele plechtigheden, en bezorgd den Kerkendienaaren groote Voordeden, die, om de verbeelding van het bygeloovig Gemeen, te hulp tekoomen, voor het verrichten der Misfe klyne houte kruisfen in die Wateren werpen. Een breedvoerig bericht van deze waterweying, zal ik als een aanhangzel achter dit Hoofdftuk plaatzen Het Euangelium word op dien dag, uit Matth. Hl. vs. 13 tot 16. geleezen. ... Op deze Plechtigheid hebben de volgende Benaamingen van dit Feest betrekking: de dag der Lichten, om dat men op denzelven, ook den Doop by de Grieken en Africaanen bediende, en by deze Gelegentheid Lampen en Kaarffen ontftak, waarom hy ook het Feest der Lichten, en de Doop zelf by de Grieken tpmTif^a? (Ftrlichting) js genoemd. Ook wierd dit Feest met den naam Theophania (Gods Openbaaring) beftempeld, wegens het gebeurde by Jefus Doop, naar het verhaal van Mattheus Hoofdft. III. vs. 15. en 16. In de tweede Plaats vierde men dezen dag ter gedachtenis van de Verfchyning of Openbaaring van Jefus Geboorte, door eene Ster of Gefternte den Ooflerllngen gefch;ed, en van de Komst der OoftcrÜngen te Bethlehem. Dit Feest is reeds in de Vyf de Eeuw onder den naam van Drie Koningen bekend geweest, en word noch dus genoemd, welke benaaming men zoekt af te leiden of tik de drieërley giften, Goud, Wierook en Myrrhe, die deze Lieden Jefus vereerden, naar Matth. 11. vs. it. of uit Ff alm LXXII. vs. 10. en n. en Jef LX. vs. 6. en 10. of om dat men uit deze Giften en Gefehenken befluit, dat deze Oofterlingen Koningen, en wel Drie Koningen waren, Men gaf aan de- zel-  OVER. DS ZON- EN FEESTDAGEN. ENZ. 115 ich'e verfcheide vreemde Naamen, en voornamentlyk wierden zy Cafpar, Melchior en Baltbafar genoemd. (Thomas Crenius bericht in zyne y/»/madmsrfièfies , Toot. IJL £«g. 214. dat te Geneve geen Kind by den Doop, den naam Baltbafar mag Qntfangen). Verders zegd men dat de Lichaamen dezer drie Koningen, , door Helena, de Moeder van Conflantyn den Grooten gevonden, na ConMntinépel, van daar na Milaan, en in het Jaar J1Ó4. of 1168 onder Keizer Frederik den Eerften 9 Rurbarosfa genoemd^ naKeulen aan den Rhyn zya ■r- January, en is tot Nagedachtenis van Jefus Doop ingefteld , en zo lange de oude Kerkelyke tucht wierd onderhouden, was dit daarom een der voornaamfle tyden van het Jaar, betlemd, om de Catechumenen of Leerlingen, na dat heE Water was. geweyd, te doopen. Men zegd dat het Feest der Waterrveying reeds ten tyde van Adrianus wierd gevierd. en van eenen vroegeren Oorfprong is, dan het Feest der drie. Koningen, het welk de Latynfche Kerk op. den dag Epiphania vierdr. Het plechtig iveyën van het Water, getchied eigentlyk in de Rusfifche Kerk op de volgende wyze: Zo dra het Gebed in de Kerk achter den Amt bon (een door 2 of 3 trappen verheve plaats, van ecfA&cnvin opklimmen, daar de Priester den Dienst verricht) dat is op het einde van de Heilige Liturgie^Js gedaan, gaan alle in Procesfie na den Jordaan. De Kerkedienaars gaan voor aan met brandende Kaarsfcn, en hen volgen de Diacon en de Priester, met het Euangelium en Wierooksvat. De Broer  OVER. DE ZON - EN FEESTDAGEN ENZ. 123 Broeders zingen ■ op den Weg, twee Troparions. (rpTroLgiov eene benaaming aan zekere korte Gezangen gegeeven , die veelvuldig gebruikt worden). Wanneer zy aan den Jordaan koomen , en daar ftaan, word van den Lector (Leezer) Jef.XXXV. Hoofdft. LV. en Haofdjt. Xü. geleezen-, vervol; gens het Prohimenon: (irgnupiw cen vers uit de Pfalmen genomen. De Lector leesd het eerften vers, dat dan van het Choor woni gezongen : hy leesd het tweede vers, en het Cbjvr herhaald het eerfte. Op groote Feestdagen worden zy vyfmaaten geheel gezongen. In ieder eenen Dienst is ge* meenlyk een Prohimenon, en op ieder dag in de Week, hoewel weinig toepasfelyk, insgetyks één, dat genoemd word ■new-W*™ 7ns WH**, prohimenon van dien dag.) De Heer, is ffiyri Licht en myn Heit, enz. Daarna word het Epiftel i Cor. X. vs. 1 tot 5. en het Euangelium, Mare. I. vs. 9 tot 12. geleezen. De Diacon zegd de Ectinia of Litaney voor de Kerk en alle Staaten in dezelve op. Na de Ectinia bidt de Priefter een Gebed tot Jefus Christus gericht. Heeft hy in ftilte Jmen gezegd, en de Diacon de Eclinia geëindigd, dan zegd de Priefter met luide ftem een lang gebed op, daarna een korter, en onder dit laatfte zegend hy het Water met zyne handen. Dit gebed geëindigd zynde , zegd de Priefter: Vrede zy met u allen! en de Diacon: buigd uwe Hoofden voor den Heere neder! dan neigd de Priefter zyn Hoofd, verricht een Gebed, en voegd hierby eene aanroeping aan den Drieëenigen God. Vervolgens zegend de Priefter het Water, kruislings met het Heilige Kruis, doopt het Kruis in het Water, trekt het Kruis er weder uit, houdt het in de hoogte, en zingd het volgende Troparion: 3, Toea  124 GESCH. EN 0UDH. KUNDIGE VERHANDELING „ Toen Gy, 0 Heer! in den Jordaan wierd ge-. „ doopt, openbaarde zich de aanbiddelyke Drie,, eenheid: want. de Stem des Vaders getuigde „ van U, en hy noemde U zynen geliefden „ Zoon; en de Heilige Geest in de Gedaante „ eener üuive, bekrachtigde de Gewisheid van „ het Woord. Eere zy U, o Christus! onze „ God, die Gy wierd geopenbaard, en de Wae,, reld verlicht. Dit word vervolgens door de Zangers gezongen, en de Priefter -tekend nochmaals het Water, met het teken van het Kruis. Dan zingt hy voor de tweedemaal, en de Zangers zingen ook voor de tweedemaal op dezelfde wyze. En dit alles word voor de Derdemaal herhaald. Na dat de Prie/ler jets van het Heilige Water in eene Schotel heeft gedaan , keerd hy zich met het aangezicht na het Westen, houdt het Kruis in zyne flinker, en Baftlke (zo als het in het Slavonisch word genoemd, een klyne bundel van die plant, door de Kruidkundige Ocimum, of Ocinum genoemd, in plaats van welken zy ook een borflel van Paardehairen gebruiken.) in zyne rechterhand. Daarna kust de perfte Aanzienelyke het Heilige Kruis, en de Priefter tekend hem aan het voorhoofd, met den in het Heilige Water gedoopten Bundel; vervolgens gefchied dit van en aan al'e Priefters naar hunnen rang, en eindelyk van en aan alle Broeders in diezelfde Orde. Eindelyk word het Troparion: die Gy, 0 Heer! in den Jordaan wierd gedoopt, enz. gezongen, en zo lanse herhaald, tot dat alle door de befprenging met het Heilige water zyn geheiligd. Daarna keeren zy na de Kerk te rug, en zingen een Troparion, en Geloofd zy de naam des Hes-  OVER DE ZON- EN FEESTDAGEN. ENZ. fctj Heere! driemaal. En, htbben zy van bet geweyde Water gedronken, dan omringen zy het Aniidoron (de Tegengave} van den Priefter, waarop het Slot-ont/lag volgd. In het Engelsch Werk van D. King, in het Jaar 1773 in het Floogduitsch vertaald, onder dézen tytel: Die Gébrducbe and Ceremoniën der gricchifchen Kircbe in F^usfland, odcr Befchreibung ihrer Lehre, Gottesdienftes und Kircbendifciplin , enz. Riga 1773. gr. 4. kan men aangaande deze Gewoonte een breeder verllag vinden, en het uittrekzel, in de Acta biftorico Eccleftaftica noftri temporis, deel 1. pag. 73. Ook de Armeniërs maaken niet meer dan eenmaal in het Jaar Wey ■ -water, en noemen deze Plechtigheid den Doop van bet. Kruis, om dat zy op Epiphania of den Dag van drie Kuningen, ec.i Kruis in het Water dompelen, na eenige Gebeden te hebben opgezegd. Het Water,gt\vcy& zyikle, vuld ieder zyne Kruik , en gaat met dezelve na huis. De Priesters, en voornamentlyk de Kerk-voogden, trekken veele voordeelen van deze Plechtigheid. Dit zy genoeg over den Feestdag Epiphania of der Ópenbaaringe van Jefus, en het Weyën van het Water in de Griekfcbe Kerk op Epiphania. Wy gaan verder om de Zondagen na dezen Feestdag nader te leeren kennen. HET  12,6 GESCH. EN 0ÜDH. KUNDIGE VERHANDELING HET ZEVENDE HOOFDSTUK. Over de Zondagen na Epiphania 'tot Septuageftma. D e Zondagen na Epiphania tot Septuageftma; zyn van een tot zes 'm getal, niet meer, maar wel minder. Jn het jaar 1787. telde men 'er vier, eri dit getal hangt af van het Paaschfeest, als een bc~ iveeglyk Feest, het welk vroeger of laater invallende, dit getal van Zondagen bepaald. Op den 7den January van het Jaar 1787. was de Eerfte Zondag na het Feest Epiphania of der Qpenbaaringe van Jefus. Deze Zondag word by de Grieken de eerfte na het Feest der Lichten genoemd, om redenen, by Epiphania reeds opgegeeven. By de Roonifchen draagd hy den naam van Zondag binnen het O&aaf van Epiphania, hoewel hy ook zoms op het Octaaf zelf».valt, wanneer nafnentlyk de Zesde January een Zondag is. Men leesd by ons en in de Roornfche Kerk het Euangelium uit Luc. II. vs. 41 tot 52. van Jefus, zittende in den Tempel te Jerufalem, onder de Leeraars. De Tweede Zondag na Epiphania, was op den T4dcn Janpary, die by de Grieken den naam draagd van den i5dtn of i6d,n Zondag van Lucas, wanneer 'er na Jefus Geboorte Feest noch een Zondag voor het Nieuwe Jaar invalt, en zy leezen het Euangelium uit Luc. XIX. vs. 1. enz. de Gefchiedenis van Zacheus, waarom hy ook de Zondag van Zacheus word genoemd. In onze en in ,de  OVER DE ZON- EN FEESTDAGEN. ENZ. Hf de Roornfche Kerken word het Euangelium van de Bruiloft te Cana in Galilea uit Joh. II. vs. re tot ii. gebruikt. Men wil dat hiermede op het Geestelyk Huwlyk der Geloovigen worde gedoeld; en om dit Zin beeldig voor te Hellen, heeft Paus Innocentius Ilf. eene zekere plechtigheid op dezen das;, in het Gasthuis van den Heiligen Geest te Rome ingefteld , daar, naar het geen te Cana in Galilea was, een ijver, om. van de Ondeugd tot de Deugd overtegaan, word voorgesteld: Hier zyn zes Kruiken geplaatst, om de werken van Barmhartigheid te vertoonen, als: de hongerigen te 'pyzigen en de dorftigen te drenken; de Vreemdelingen te herbergen; de naakten te kleeden; de kranken te bezoeken; de Gevangenen te bezoeken; en de dooden te begraven, welke werken uit Matth. XXV. vs. 35 en 36. en uit het Boek van Tob/at ontleend zyn. Hier is ook de Moeder van Jefus, dewyl de Kerk op deze-plaats, aan de gezegende Moeder Maagd Maria is toeseweyd. Hier word ook fmr Zoon Jefus met Zyne Leerlingen ter Bruiloft genodigd, om dat het Af beeldzei van Jefus , in de Sweetdoeken van Veronica afgedrukt, toen hy na Golgatba wierd uitgeleid, door den Paus en de Gardinaalen aan de, tot het vieren van deze Bruiloft zamergevloeide- menigte, op dien tyd word vertoond, zo als ons Durandus, een hunner vermaardfte Schryveren bericht. Wil men na de Reden giften, waarom dit Euangeliu-n, op dezen Zondag tot het voorleezen en verklaaren is voor^efebreeven , zy zoude veellfgt deze kneuen zyn: de Kerk had haar op het afgèloopen Feest, en op den daarop volgenden Zondag ei vierdagen benaarftïgd, om de Gefthiedems van Jefus Geboorte, Kindsheid, Jeugd, Opvoeding en Jongelingfchap, aan de Gemeente voorteftellen , en  128 OESCH. EN OUDH. KUNDIGE VERHANDELING en oordeelde, dat het nu ook tyd wierd, om iets van Jefus Manlyken Ouderdom te verhandelen. Hier toe fcheen haar de Gelchiedtnis, op dezen Zondag voorgeichreeven, de gevueglykile te zyn; omdat zy (zo als zy geloofden) ftraks op den derden dag , na dat Jejus van de Verzoeking des 'duivels in de Woefryne uit Judea in Galilea was gekoomen, zoude geocurd zyn, welken dag zommigen, gelyk ik reeds heb aangemerkt* ook voor Jefus Geboorte dag hielden;. hoewel anderen, voornamentlyk de Kerkvaders, door dezen derden dagj vergeleeken met Hooflfl. I. vs. 39. den derden dag der Weeke verfban, het geen aanleiding heelt ge'geeven, dat de Ouden, geduurende eenen langen tyd, alle Bruiloften, op den derden Weekdag of op Dingsdag wilden gehouden hebben; doch welk gevoelen met den Zamenhartg niet kan heliast), en tegens de berichten der Joodfche Oudbeden itrydi: en daarom verdaan anderen met meer grond door dezen derden dag, den derden dag, na het, in het onmiddelyk voorafgaande verhaald geiprek van Jefus met Philippus en Nathanaël. 'Er is ook geen Euangelium in het geheele Kerkelyk Jaar voorgefchreeven , waarin voornamentlyk van het Huwlyk word gehandeld, en, nadien de Huwlyks Inzegening nu wederom toegelaaten was , vondt men voor goed, een zodanig Euangelium te laaten voorleezen, waar by men gelegentheid had, van het Gewigt en de Waardye van het Huwlyk tot de Gemeente te kunnen ïpreeken. En dus zyn de Euangelien der volgende Zondagen ook gefchikt, om zekere Wonderverrichtingen van Jefus tot Zynen Manlyken Ouderdom behoorende, den Christenen voorteftellen. Hy die de mis- flagen der Schilderen, Beeldhouweren, enz. in deze en andere bybelfche Gelchiedenisfen begaan, begeerd  OVER DE ZON- EN FEESTDAGEN. ENZ. 12$ geerd te kennen, leeze de Latynfche Verhandeling van den Hoogleeraar Fabricius: de Erroribus Pictörvm, &c. De 2ifte January xvas dé Derde Zondag na Epiphania, by ons en by de Latynen of Roomfchen; en het Euangelium dat by beiden word geleezen „ is uit Matth. VIII. vs. i. tot 13. van de geneezing des Melaatfchen, en van den Knecht des Hoofdmans. By de Grieken is het de i6~(ie of 17 dc Zondag van. Lkcds. Dan, hierby moet ik dè volgende aanmerking maak'en: hoewel Zes Zondagen na Epiphania koomen, is de tiende Zondag voor Paajfchen of de Zondag voor Septuageftma, het zy dat hy op den tweeden , derden, vierden of vyf den Zondag na Epiphania invalt, altoos een byzondere Zondag by de Grieken , die naar het Euangelium dat dan geleezen word } uit Z,»c. XVIII. vs. o. enz. dè Zondag van den Pharifeuw en Tollenaar, of ook wel de Vermanings - (Prosphonefimos) Zondag, word genoemd, dewyl zy alsdan reeds in de Gemeente, de Vei maaning ter Voorbereiding van dé Vasten en ter ,Nagedachteriisvïering van Jefus fmartelyk Lyden beginnen , én deze Zondag in het byzonder , altoos hiertoe gefchikt was, Op denzelven zingen zy ten bewys van Voorbereiding, deze Woorden : JVy vlieden den Hoogmoed van den 'Phd* rifeuw, wy leer en de Nederigheid van den Tollenaar ; in de benauwdheid zullen wy tot den Heiland roepen : wees ons genadig, gy die alleen ons gemakkelyk kundt verzoenen. En dus kan de Tweede of Derde Zondag na Epiphania, reed^ de Tiende Zondag voor Paaffchen zyn, en word! dan ook zo genoemd. By de Armenifche Chriftenen hiet deze Zondag Artziburius, en deze Week word by hen, met ee* nige dagen in dezelve te vasten, doorgebragt. I WarÜ  I30 GE3CH. ENT OUDH. KUNDIGE VERHANDELING Wanneer het Paasch-feeft niet vroeg word gevierd, heeft men eenen vierden Zondag na Epiphania. In het Jaar 1787. had men dien op den a8fte« January. In de Griekfcbe Kerk word hy de i7de of i8de Zondag van Lucas genoemd, maar in onze en de Roornfche Kerk, word het Euangelium van het Scheepje van Jefus met Golven bedekt, uit Matth. VIII. vs. 23 tot 27. voorgeleezen. En, wanneer het Paaschfeest noch laater verfchynd, valt 'er noch een Zondag in, de Vyf de Zondag na Epiphania genoemd, en by de Grieken, de i8dc of iQde Zondag van Lucas. In onze en in de Roornfche Kerken word het Euangelium van het Onkruid onder de Tanve, uit Matth. XIII. vs. 24 tot 30. verklaard; hoewel Durandus aanmerkt , dat in zommige Roornfche Kerken , het Euangelium uit Mattheus Hoofdft. XI. vs. 25. enz. word voorgeleezen. Het gebeurd ook wel eens, hoewel zeer zelden, dat 'er een Zesde Zondag na Epiphania invalt, en op deezen heeft men in de Roornfche Kerk geenen byzonderen of eigenen Dienst, maar alleen zekere Gebeden , en het overige word uit de tzvee voorgaande Zondags-dlenfteu ontleend. In zommige Roornfche Kerken word op dezen Zondag het Euangelium v%'ri het Möftaardzaad uit Matth. XIII. vs. 31. en in onze Kerken, het Euangelium van Jefus Verbeerlyking op den Berg, uit Mattheus XVII. vs 1 tot 9. voorgeleezen en opgehelderd. — By de Grieken is deze Zondag, wanneer hy gevierd word, altoos de Zondag van den Pharifeuvo -en Tollenaar, waarvan ik zo even heb gefproken» ACHT-  OVER. DE ZON- EN FEESTDAGEN. ENJB. IgS ACHTSTE HOOFDSTUK, Over de Benaamingen der Zondagen Septttd* gejimü, Sexageftma, en Qjpinquagefima of-Efto tnihi in het Gemeen. xr ■. ï"ixr ■ • _i_ m u ftap ik verder, om de Zondagen te beicuouwen, die na dé Zondagen van Epiphania, toe paasfchen, volgen , en van welke zommige, dart eens voor en dan eens na het Feest van Maria Reiniging invallen. Zy zyn negen in Getal, en draagen alle Latynfche .Benaamingen, een overblyfze! uit de Oude Latynfche Kerk, en hebben dus noodZaakelyk eenige Opheldering noodig. Vooraf merke men in het algemeen aan, dat de negende Zondag voor Paasfchen, altoos genoemd word Septuageftma; de achtfte Zondag, Sexageftma; de zevende Zondag, Quinquageftma, of ook Efto mihi; de zesde Zondag, Quadrageftmq of ook Invocavit; de vyfde Zondag word genoemd, de. tweede Zondag in Ottadrageftma of de Vasten, of ork Reminifcere; de vierde, de derde Zondag in Qjiadragcftma, of ook Oculi; de derde, de vierde ■Zondag in Quadrageftma, of Laetare; de tweede, word de ujj/i/e in Quadrageftma, of ook wel d,a Zondag van het Lydeu, en Judica genoemd ■, er eindelyk de eerfte of laatfte voor Paasfchen, draag ! <3en naam van Dominica Palmarum, Palmzondag* Wat nu betrefd de benaamingen Septuagcf ■Sexageftma, Quinquageftma, en Quadrag.fr -. I * tfieha  132 oe'sCh. en öudh. kundige verhandeling diend men aan te merken, dat dezelve by geene goedgekeurde Schryvers worden gevonden, voor den Tyd van Paus Gregorius den Grooten, die het eerst in zyne Schriften over de Kerkelyke DienHen, van deze gewag maakt, en dus de 'eerfte Benoemer dezer dagen fchynd geweest te zyn. Na dien Tyd worden deze dagen, ook by andere Schryvers dus genoemd, gevonden. Zy betekenen of zullen betekenen: Septuageftma den Zeventig ft en, Sexageftma den Zestigften, Ojiinejuageftma den Vyftigften, en Ouadrageftma den Veertigft en, namentlyk Dag voor Paasfchen. Dan, waarom en in welk eenen Zin deze dagen dus genoemd worden, word zeer verfchillend opgegeeven. Intusfchen, om alle wydloopjgheden en verwarringen voor min geöeffende voor te koomen, zal ik kortelyk maar het volgende aanmerken: Ouadragefima (de Veertigile) zal de Veertigdaag fiche Vasten Tyd voor Paajfchen aanduiden, van welken Vasten Tyd ik aanftonds nader zal handelen; doch, dewyl- deze Tusfchen Tyd niet meer dan Zes en dertig dagen uitmaakt, vermits op de Zondagen niet gevast word, zyn 'er noch vier dagen van de Week vóór dezen Zondag Oiiadragefima, by gevoegd , door dienzelfden Paus Gregorius I. of den Groot en in de Zesde Eeuw, of naar het gevoelen van anderen door Gregorius II. in de achtfie Eeuw, om dus het getal van Veertig vol te maaken. En, nadien 'er nu noch twee dagen van die Week vóór dezen Zondag Ottadragefima overbleeven , heefc men den voorgaanden Zondag , Quinquagefima, (Vyftigfte) met het ronde getal benoemd, hoewel maar twee en veertig dagen in dit Tydbeftek wierden geteld. Doch, doordien Paus Melchiades voorgefchreeven heeft, op de Donderdagen niet te vasten, om dat Jefus op dien dag, het H. Avondmaal heefc  OVER DE ZON- EN FEESTDAGEN. ENZ. 13$ heeft ingefleld, en ook ten Hemel is opgevaaren, heeft men ter vergoeding van deze dagen, noch, eene Week by Quinquagefima tot de Vasten gevoegd, en wederom, dien voorgaanden Zondag, met het ronde, getal Sexagefima (Zestigfte) genoemd. Eindelyk, vermits zommigen ook op de Zaturdagen niet vasten,' (gelyk de Grieken, behalven op den Zaturdag voor Paasfchen) wierd 'er noch eene Week bygevoegd, ter vergoeding der uitvallende Zaturdagen, en de Zondag te vooren, wierd insgelyks met het ronde getal Septuagefima (zeventiglte) genoemd, hoewel 'er, alle die dagen by elkander geteld, niet meer dan drie en zefiig in het geheel zyn. . En, wanneer men nu van deze negen Weeken, de Zondagen, Donderdagen en Zaturdagen aftrekt, bleeven 'er altoos maar zes en dertig dagen voor de Vasten over, hoe men dezelve ook verkoos te tellen, tot het Tydftip. daf Gregorius, dezelve, met vier dagen 'er by te voegen , tot het getal van Veertig heeft gebragt. Dus is het tot noch toe gebïeeven. Hier uit blykt, dat naar de verfchillende Gewoontens, de Veertigdaag fche Vasten, een,tzvee, of drie Weeken vroeger begind, naar dat 'er meer of minder dagen van de Week, van dezelve uit-, gezonderd worden. I 3 NE?  IS4 GESCH.EN OUDH. KUNDIGE VERHANDELING NEGENDE HOOFDSTUK. Over de' Benaamingen der Zondagen Septua-, gefïma, Sexageftma, en §uinquagef.ma of Efto mihi, in het byzonder. Over den Zondag Septuagefima. TT f ff et t: in het vqorgaande Hoofdftuk verhaalde , hceic gelegentheid gegeeveri, dat men in de Latynfche of Roornfche Kerken, van den Zondag Septuageftma af, alle Vreugdezangen, als het Ilalleiujah en Gloria doet ophouden, en de Outaar s bedekt worden, ten teken van eene Heilige Droefheid, die tot het Vasten behoord: ook is in die Kerk deze Zondag de eerfte dag, 'dien de Kerk tot Boetvaardigheid, of om zich tot het Paaschfeest voor te bereiden, beftemd heeft, en de Boetvaardigheid, die met dezen dag begind, is eene Voorbereiding , tot eene geftrengere Boetvaardigheid, van het veertigdaagfche Vasten: naar de eige Woorden van het Roornfche Misboek op dezen Zondag. By zommigen worden de volgende dagen ook Wel de gelonde oï beftotc Tyd genoemd, waarin ieder, eene meer ingetoge Leevenswyze, afgezonderd van alle ydele en Waereldfche Vernmaken moet houden. En, reeds in de Kerkvergadering in het Jaar 517 te Ilerda in Spanjen gehouden, if jtófloten, dat het ongeoorloofd zoude zyn, eenige ' u • • ; * > Hu*  OVER DE ZON - EN FEESTDAGEN. ENZ. I3S Huzvlyksplechtigbeden van dezen Zondag, tot her Oclaaf, (den eerften Zondag) na Paasfchen, te vieren. Jn onze en in de Roornfche Kerken, word op dezen dag het Euangelium van den Huisvader, die Arbeiders in zynen Wynberg huurde, voorgeleezen uit Matth. XX. VS. i. tot 16. In de Griekfcbe Kerk biet dezelve de Zondag van den 'Verkwister of Doorbrenger (arum) om dat men op dien dag het Euangelium van den Verhoren Zoon uit Luc. XV. leesd. De Week, 'op dezen ered. Toen.het in het vervolg van Tyd, vee'en Begxrjri nnverdraaglyk te vallen, geduurende den geheelen Dag te vasten, heeft men een onderfheidKvan Spyzen, en wel eerst v;;n drnoge Spyzen , als Brood en ailerly Groentens,waarby men zich van Vleesch en warme Spyzen onthield, ingevoerd. Naderhand heeft men zich tot het Visch eeten bepaald, zo dat het geoorloofd wierd Visfchen, ook door byzondere Vergunning, Vleesch', Ey'êren, Boter, Melk, Kaas, en zelfs Vogels, (omdat zy naar de Vulgata of gemeene Lat vniche Vertaaling Gen. I. vs. zo. zo wel als de Viffchen, uit het Water zyn gefchaapen) te eeten , welke vergunning, nu en dan noch in de Roornfche Kerk word geseeven. K 4 J*  g £a GESCH. EN OUDH. KUNDIGE VERHANDELING In de Griekfcbe Kerk begind de Vasten, e'éne Week vroeger, en de Grieken onthouden zich van den dag na den Zondag Sexagefima of by hen Apokreoos (xnoKgtuï') genoemd, van het eeten van Vleesch , en geneeren zich met Melkfpyzen. Van Qiitnquageftma, by de Grieken Apoturofis geheelen, onthoud men zich ook van Kaas, Boter, Eyër ren, enz. als ook van Viffchen, tot Paaftchen, behalven dat zy op den Feestdag van Maria Boodfchap en den Palm Zendag, Visch, en op de Zaturdagen en Zondagen, Oly en Wyn mogen gebruiken, waarvan zich nochtans de óeeflelyken en Monnikken, ook op die dagen onthouden, om geftrenger dan andere te vasten. Wyn te ge¬ bruiken is tegenswoordig geduurende den geheelen tyd van de Vasten geoorloofd. Men vindt onder de Monnikken en naauwgezette Geestelyken, zommigen, die noch Wyn noch Oly rooien aan: raaken, en die zelfs die Spyzen voor onrein houden en verwerpen, met welke by ongeluk een druppel Oly of Melk wierd vermengd; die liever van Honger en Gebrek den dood zouden ondergaan, dan ongeoorloofde Spyzen gebruiken, en die ialles door eene wanhoopige Opy.etrelykheid, te ver gedreeve naauwgezetheid, of vooroordeel. Nochtans is het geoorloofd in den Vastentyd, Oesters, Kreeften, en andere bloedelooze en Schulpgediertms •te gebruiken; als ook ingezoute Kuit van zekers viffchen, voornamentlyk van Harder die op de Kusten van Ephefus en Mektzzo; en van Steur die op de Kusten der Swarte Zee word ingemaakt. Hunne gewoone Spyzen in de Vaften zyn gedroogd de Boonen, enz. die zy met Azyn gebruiken, Razynen, Vygen, gedroogde Appelen, P,eeren, Kersfen en Honing, het welk zy alles te zaamen kooien, en dan de Vruchten yoor, Spys, maar het 5" "" "" '"" ' " ' Vocht,  OVER DE ZON- EN FEESTDAGEN. ENZ. 153 Vocht daarna in plaats van Drank nuttigen. —— Naar het getuigenis van den Baron Iwan Antonowitz Tfcherkasfoiv, heeft Czar Peter de Groote, die in 't geheel geen Visch gebruikte of konde gebruiken, by het houden van de Groote Vasten meestal Vruchten, Meelfpyzen, Gebak en diergelyke genuttigd. Ziet het Tweede Deel der Echte Anecdoten van Peter den Grooten, uit het Hoogduitsch vertaald , uitgegeeven te Amfterdam by Tntema ïjS/.pag. 117. Dan, hoewel noch heden ten dage, by de Griekfcbe Christenen het Vasten geftrenger, dan by de Latynfche of Roornfche Kerkgemeentens word onderhouden, is her nochtans zeker, dat het onderfcheid van Spyzen, en zich van vleesch te onthouden , ook by hen, langzaamerhand is ingevoerd , waartoe de Montanisten, (Ketters van Over den Zondag Judica. De Vxfde Zondag in Qiiadragefima, word Judica (recht my) genoemd, welke benaaming in de latynfche Kerk ontleend is, uit de Metding , Pfalm XLtll. vs. i. Judica me Deus, et dijcerne^ caufam tneam (Heèreï wees myn Rechter, enz. ot naar Lutherus Vertaaling: Recht my , God! en voer myne Zaak, enz.) hy hiet ook de Pasfie Zondag of de Zondag van het Lyden, om dat de Kerk op denzelven 'met prediken, Gezangen en Gebeden, Jefus Lyden en Sterven nader begind te overweegen, en de Gemeente tot nauwkeurigere Overdenking'van het zelve vermaand. Deze Zondag draagt ook den naam van Szvarte Zondag (Dominica atra) doch, hoewel deze Benaaming ook van anderen op zommige Plaatzen, aan den voorgaanden .Zondag word gegeeven, heeft deze Zondag dien naam, om eene geheel andere reden, namentlyk, om dat in de Latynfche Kerk, op dezen dag de Tempels en Outaaren , met Szvarf doek wierden behangen, om ook deze, als over het Lyden van Jefus treurende, voorteflellen. —•— Oudsty.ls heeft het Gemeen veele bygeloovige dingen aan dezen Zondag toegefchrceven, of veele bvgeloovigheden op denzelven verricht, men geloofde dat dit een. ongelukkige Zondag was , op welken of de een of de andere Mensch ongelukkig moest fnceven: doch dit alles heeft zynen oorfprong uit de onkunde, waarom deze Zondag, Szvarte Zondag wierd genoemd. By ons, en in de Roornfche Kerken, word op dezen dag, het Euangelium geleezen , uit J h. VIII. vs. 46 tot 59. waarin Jefus zich en zyn gedrag, tegen de ongeloovige en verbitterde Jooden verdedigd. l 4 b>  ï/4 GESCH.ENÖUDH. KUNDIGE VERHANDELING der Vaderen van dien tyd blykt, en ik reeds zo even heb aangemerkt; • of, om dat deze Zondag eene Voorbereiding tot het Doopen der Cotiipetenten was, Waardoor zy een volledig ontfiag en vergeeving van hunne Zonden verkreegen. Op dezen Zondag deelden, naar het gevoelen van zommigen, de Griekfcbe Keizers de Gefehenken uit, waarvan wy op den voorgaanden Zondag Judica hebben gefproken. Te Mecklenburg Scbzverin is den 25 Juny 1774.. bevolen , dat voortaan op Palmzondag het Feest van de Boodfchap des Engels aan Maria moet gevierd worden; en op die Plaatzen, daar twee of meer Predicatien worden gehouden , is men verplicht op Palmzondag, des Voormiddags, over het Euangelium op Maria Boodfchap Luc. I. vs. 26 enz en des Namiddags, in plaats van het Epistel Jef VIL vs. 10 tot 16. over het Epistel op Palmzondag, Phil. II. vs. 5 tot 11. te prediken; doch in die Steden, waarin geduurende de Vasten, des Namiddags , over Jefus Lyden word genre»' dikt, is men verplicht, daarmede ook op den Namiddag van den Palmzondag voorttegaan. VEERTIENDE HOOFDSTUK» Over de Catechumenen of Leerlingen» Xn de Eerfte Christelyke Kerk, waren ëelrefi! Lieden j die Catechumenen of 'Leerlingen -  ' J/8 GESCH,EN OUDH. KUNDIGE VERHANDELING te zeggen zy, den Duivel verzaaken, en met God ten Verbond oprichten. Deze waren de voornaam/te en Hoofdftukken van de Oude Catechismus/en en Catecht/'ancn voor den Doop. Men liec den Catechumenen ook toe, de Heilige Schrift of den Bybel, in eene hen •bekende Taal te leezen, en zelfs die Apocryphe •boeken , die van eenen zedelyken inhoud waren. Dan, hierby moet men noch aanmerken, dat 'er onder alle deze Leerftukken, zo min van het Hei' lig Avondmaal, als van de Confirmatie (Bevestiging) eenig gewag word gemaakt: want diesaangaande , wierden de Catechumeni of Leerlingen, eerft na hunnen Doop onderricht. Ook geichiedde dit Voorftel en deze Verklaaring der eerfte Hoofdilukken, niet te gelyk, maar by zekere Trappen, naar de inrichting der Kerkelyke Orde van die Tyden, door welke de Catechumeni of Leerlingen in byzondere Ordent waren onderlcheiden. Doch in dit onderfcheid van getal en Rang, verlchillen de Griekfiche en Latynfche Kerken van elkander. By de Grieken wierden de Catechumeni of Leerlingen in Twee Rangen ofZoorten verdeeld, waarvan de eene Onvolmaaktere, en de andere Volmaaktere wierden genoemd, welke laatfte het naaste aan den Heiligen Doop waren. ——- De Onvol' 'maaktere waren zodanige Lieden, die in het byzonder (privatim) buiten de Kerk onderweezen -wierden, die noch niet in de openbaare Kerkelyke Vergaderingen waren geweest, maar voor eenen zekeren tyd daar buiten wierden gehouden, om daardoor een Heilig en vuuriger Verlangen , na de Bywooning van dezelve in hen te ontvonken. By de Latynen waren zy in drie ook wel in vier Ordens onderfcheiden. Men noemde dezelve ^udientes, (Hoorders) Genufiectentes (Kniebuigers, Knie?  OVER DE ZON- EN FEESTDAGEN. ENZ. 179 Knielende) Competentes, (Vraagers, Verzoekende) en Electi. (Keurlingen, Verkoozene). Audientes of Hoorders , wierden zy genoemd, die tot het Gehoor der Kerkelyke Redevoeringen waren toegelaaten, maar uit de Vergaderingen moesten vertrekken, voor dat de Gebeden voor de andere Catechumeni, (Leerlingen) voor de Poenitentes (Boetelingen) en voor de Energumeni (Bezetenen) wierden verricht, op het uitroepen van den Diacon der Kerke: Ne quis audientium, enz. (op , dat niemand der Hoorderen, enz ) Genufleclentes of Kniebuigers, knielende, waren zodanige Leerlingen, welken geoorloofd was, in de Vergadering te blyven, by de Gebeden die aldaar wierden verricht, welke Gebeden zy knielende moesten aanhooren, en die ook met Oplegging.der Handen den Zegen omringen. Doch daarna, moesten ook zy de Vergadering verlaaten , om dat zy by de Plechtigheid der Bedieninge van het Heilige Avondmaal, niet mogten tegenwoordig zyn, zo dra 'er wederom wierd uitgeroepen: Ite, Mifia est. (Gaat, de Misfe, d. i. het Heilige Avondmaal zal gehouden worden; of, de andere zyn weggezonden.) De Derde Zoon, Competentes, of Vraagers, Verzoekende, wierden by de Latynen Baptizandi (die gedoopt zullen worden) en by de Grieken $u>Tt£ot*ivoi, illuminandi of illuminati, (die verlicht zu'len worden of verlicht zyn) ook Doopelingen genoemd , als nu binnen kort den Doop zullende deelachtig worden. Deze waren nu reeds genoeg, en voornamentlyk ook in de Quadragefima, onderzogt, tot het ontfangen van den Heiligen Doop bekwaam gekeurd, en ook verlangende dien te ondergaan. Ten dien einde vervoegden zy zich op den PalmZondag by den Opziender der Kerke, en verzogten op het aanitaande Paaschfeest gedoopt M 2 te  l8o GËSCH. ENOUDH. KUNDIGE VERHANDELING te worden. Van dit vraagen of verzoeken der Leerlingen, draagd deze Zondag den n:am van Zondag der Competenten, en het verzogte Paasfchen. (Pafcha petitum) Zy moesten by d ze gelegentheid nochmaals hunne Naamen Op'geevèn, als ook de Naamen hunner Doopgetuigen. (Sufceptores, Sponfores) Deze Naamen wierden dan in de Kerkelyke Registers opgetekend, en uit deze Re* gisters wierden zy by hunnèn Doop opgeleezen, en wel in die Orde als zy opgegeeven waren. Op dezen Zondag omringen deze Competenten ook het Symbolum , (de Geloofsbelydenis) waarlchynelyk het Apopolifche, dat in de Latynfche tn Griekfcbe Kerken, voor dat het Niceenfche Symbolum in dezelve is ingevoerd, alleen onderden naam van Symbolum in gebruik was. In zommige Kerken, gefchiedde deze Overlevering van het Symbolum of de Geloofsbelydeniffe aan de Competenten, wel twintig dagen voor het Paaschfeest. Deze Belydenitle moesten zy geduurende dien Tusfchentyd leeren , om dezelve by hunnen Doop te kunnen van buiten opzeggen. Zy ontvingen ook tot dit zelfde einde het Gebed des Heere of her Onze Vader; dan, dit gefchiedde in de Latynfche Kerk op den vierden dag na den Zondag Laetare, of den vierden Zondag in de Quadrazefimd, en in de Africaanfehe Kerk op den tvjeeden "dag van dtT Groote Week. ü jze Overgaaf van de Géldofsbelydeniffe en het Gebed des Heere, ging verzeld met het leezen van het begin der Vier Euangelisten, mer Redevoeringen en Verklaringen over en van de W'.arheden van het Christelyk Geloof , en het Gebed des Heere, met nauwkeurig onderzoek te doen na het gedrag der Leerlingen, met vermaaningen tot een Boetvaardig en Heilig Leeven en Wandel, met Vasten, Bidden, enz. in  OVER DE ZON- EN FEESTDAGEN ENZ. I?5l in dien Tusfchen Tyd. Beide deze Stukken wierden hen eerft in het Grieksch, en daarna in het Laiyn voorgeleezen, en de plaats daar dit gefchiedde, was het Baptifterium, dat wy nu het D wphuis noemen, doch dat weleer eene byzondere Plaats was, van het Kerkgebouw afgezonderd,of by de Kerk aangebouwd. Dan, veéfligt vraagd iemand: welke redenen had de eerfte Christen Kerk , deze 2wee Stukken , niet vroeger den Leerlingen te overhandigen? Hiervan g-if men de volgende redenen: ten eerften, op dat de Leerlingen zich niet zouden ltooten aan de tiiterlyke eenvoudigheid, en fchyn-geringheid, der G )d.vhenst-[)lechrigheden by de Bediening van den .Doop, en het thikge Avondmaal, en daardoor Zoms bewoogen mogren worden, te rug te treeden, voordat zy aangaande den waaren Aart en Natuur dezer Verborgenheden, nader en volledig onderricht waren, dewyl hunne Leeraars, hooge, verheve en teffens verborge Spreekwyzen gebruikten ; want , wanneer zy van het Heilige Avondmaal fpraken , maakten ?y hooit gewag van Brood et) Wyn, en van den Doop (breekende, nooit van het uitwendig Teken, h _-r Water: ■ maar, drukten het eene uit door de Oft'erhande van Jefus Lichaam en Bloed, en het andere noemden zy de Verlichting, het Leeven, het Sacrament des Geloofs, en der Vergeevinge der Zonden. Ten Tweeden, om door dit verfwygen ypn het bovengenoemde, in de Gemoederen der Leerlingen meer Eerbied te verwekken, voor deze Verborgentheden, om dat, het geen algemeen bekend of gemeen is, niet gelde» verachting, maar het geen zeldzaam is, meest al verwondering veroorzaakt. Ten Derden ,■ ten einde het Verlangen en den yver der Leerlingen metï te ontvonken, om zich, zo fpoedig mogelyk in M 3 ftaat  ï 82 GÉSCH. EN OUDH. KUNDIGE VERHANDELING fhiat te ftellen, aan deze Verborgentheden aandeel te verkrygen. ——— By deze reeds opgenoemde redenen voegden zy noch twee andere. die voornamentlyk de laate overgaaf van het Gebed des Heere betreffen. Zy oordeelden in de eerfte plaats dat de Leerlingen voor hunnen Doop, God hunnen Vader niet konden noemen, om dat zy de Genade der Aanneeminge tot Gods Kinderen in den Doop noch niet waren deelachtig geworden, waarom ook dit Gebed voornamentlyk wierd genoemd: het Gebed der Geloovigen, in tegenoverltelling van de Leerlingen, die uit de Vergadering moesten gaan, voor dat dit Gebed wierd uitffefproken; en in de tweede plaats, om dat de eerfte Leeraars der Kerke van gevoelen waren, dat in dit Gebed, vooral in de Vierde Bede, eene Verbotgentheid", en wel van het H. Avondmaal lag opgefloten, welke zy voor de Leerlingen verborgen hielden. Doch, of deze redenen voldoende zyn, en met het Oogrrferk van den Godlyken Opfteller van dit Gebed overeenkomen, is buiten myn beftek te onderzoeken en re beöordeelen. Deze Competenten (Vraagers, Verzoekende) wierden na dit Onderzoek, na deze aanneeming en toelaating tot den H. Doop, Electi of Keurlingen genoemd ; doch dien naam droegen zy niet lange, gelyk in het vervolg nader zal blyken, in de Verhandeling over den Doop dezer Competenten, op den Grooten Sabbath, voor het Paaschfeest. Om dat men gewoon was, op den Palmzondag de Ploofden te wasfchen, van die gedoopt zouden * warden, zo wel der Ouden of Bejaarden als der Kinderenwierd deze Zondag, gelyk ik reeds heb, amwemerkt Capitilavium , de Z,ondag van het Hoofdtfyatfcben genoemd. In de Africaanfche Kerken gefchiedde deze Plechtigheid op den 'Vyfden dag vars de-  OVER DE ZON- EN FEESTDAGEN. ENZ. iSj deze Week , maar door de Kerkvergadering te Mentz in het Jaar 813. gehouden, is zy geheel buiten gebruik gebragt. N a dat wy de Benaamingen enz. van den Zesden Zondag in de Quadragefima, of van den. eer* ft en dag der Wseke voor het Paaschfeest, hebben belchou wd en verklaard, gaan wy over tot de Overweeging der volgende dagen, of van deze geheele Week, eri vestigen' onze Oplettendheid in de eerfte Pi.nts, op de Benaamingen van óVzé Week in het gemeen, benaamingen, by de Griekfcbe en Latynfche Kerken in gebruik. De Eerfte Benaaming, die deze Week in de Griekfcbe Kerk draagd, en ons in het oog valt, is die van Weck, by uimeemendheid dus genoemd. Hierdoor verftaan zy , dien Tyd van Zeven achter een -volgende "Nachten en Dagen , die het Paaschfeest voorafging, als een byzonder en plechtig Tflberk moest"aangemerkt worden, en daarom voor 'alle andere zoortgelyke Tydverdeehngen ö? het Jaar, de Week by uitneemendheid wieid genoemd. , c ■ A Deze benaaming van Week, word dikwert inde Heibge Schrift gebezigd, om een byzonder Tydperk aan te toonen ; dus zeide Laban tot Jacob, Gen. XXIX. vs. 27 en 28. houd met deze de Week M 4 ui'» VYFTIENDE HOOFDSTUK. Over de Groote Week in het Gemeen.  184 GESCH. EN OUDH. KUNDIGE VERHANDELING uit, enz. en Jacok hield met deze de Week uit , namentlyk de Bruilofts Week, naar de Gewoonte" van die Tyden; zo word ook gewag gemaakt van, een Feest der IVeeken, Ëxod. XXXIV. vs 22. en daardoor worden de Zeven IVeeken tulTeheri Paafchen en Pinxteren, en het Feest van Pin.-{téren zelf verliaan. Men zoude hierby noch k ren voegen, dat, ten aanzien der Zeventig H 'eer hn, by den Propheet Bantel Hoofdfl IX.'vs". 24 enz", voorfpeld, voornamentlyk de laatite van dezelve, vs. 27. deze Week, by uitneemenhejd, de Week word genoemd, om dat in dezelve, het einde en de vervulling van Daniels Jaarweeken, door de Kruiziging en den dood van jefus is vericheenen. Zy word ook, zo wel by de Latynen als by de Grieken, de Groote Week genoemd, doch de laatften hadden voor deze Benamiing noch eene byzondere reden. De Grieken, gelyk ik reeds heb bericht, waren sewoon, de Weeken te benoemen, niet naar den voorgaanden, rnaar na dag van deze Week, wierd wederom aangemerkt, als het middelpunt van alle aandacht, en allerly Godvruchtige Oeffeningen dezer geheele Weeke. Men noemde dezen Dag: Domina et prima dierum, (de voornaamfte en eerfte der Dagen) om dat 'er geen dag in het geheele Jaar word gevonden, die dezen gelyk was, op welken de Heer der Heerlykheid is gekruisd, en de Vorst des Leevens geftorven; hierop konde alleen deze dag, en geen andere behalven deze, roem draagen. De Grieken hebben dezen dag genoemd iei» (den grooten en heiligen Dag des Heere; den heiligen , aanbiddelyken en vereeringszvaardigen Dag van het heilzaam Lyden; den heilzaamen of zaligmakender! Dag,) enz. dewyl op dezen Dag, het Heil door Christus weder herfteld, voor de Waereld verworven, en den Menfchen gefchonken is. Deze Dag wierd ook zeer dikwils Pafcha geheeten, of, om dat Paulus, i Cor. V. vs. 7. Christus ' ons Pafcha voor ons geofferd noemd ; of omdat Christus op dezen Dag heefc geleeden, en hy daarom by uitneeroendheid den naam van ' Pasfe of het Lyden kan draagen. De Griekfcbe en Latynfche Vaders fchynen daarin overeen te koomen, dat zy het woord Pafcha, uit onkunde in de Hebreuivfche Taal, afleiden, van het Griekfcbe woord itsLviytci (lyden) het geen nochtans verkeerd is, doordien het van een Hebreuwsch woord afftamd, dat voorhy gaan betekend, gelyk duidelyk uit Exodus Xlf. vs. 23. blykt. De Benaaming Pafcha is intusfchen gedeeltelyk aan dezen Dag eigen gebïeeven, met de by voeging sctvetmpss (Kruiziging) om dit Pafcha daardoor te onderfcheiden van het Pafcha oiva^xo-tpo*. (der Opftandinge). In dc Latynfche Kerken benoemde men dezen P 3 -O'S*  '#3 ke is'aangemerkt, op dat zy niet mogten fchynen .Jtn na te volgen, in hun befpotten yan en l len voor jefus, noch Judas, die den Kus tot een verradend teken gaf. Matth. XXVI. vs. 48. Het is wel niet onwaarfchynlyk, dat deze Dag van de eerlle en Apoftolifche Tyden af wierd gevierd, ter gedachtenis van Jefus Lyden, en ter Voorbereiding op het Paasch feest: dan, dit is zeker, dat Keizer Conftantyn de Groote, bevolen heeft, dezen Dag met veele Plechtigheden te vieren, ter herinnering van alle die groote gebeurteniffen, die op denzelven zyn voorgevallen. Men bragt hem door. met een plechtig en geftreng Vasten , waarvan niemand verfchoond was, dan de Kinderen, de Oude en Swakke lieden. De allervuurigfte en zieltreffendfte Gebeden wierden uitgeboezemdin deVergaderingen,enmenliet niets na, om den vertoornden God te bevredigen, en hem tej P 4 dan-  GESCH. EN OUDH. KUNDIGE VERHANDELING en het Euangelie Boek, ligt op eenen onbekleeden Lesfenaar. Voor het overige word dezen dag met Vasten doorgebragt. TWINTIGSTE HOOFDSTUK. Over den Zaturdag in deze Week, of den grooten Sabbath, T^indelyk koome ik tot het befluit van deze groote Week, en befchouwe den laat ft en, en niet minder plechtigen Dag van dezelve , namentlyk den Zaturdag of zogenoemden grooten Sabbath. In de eerfte plaats diend men billyk te letten , op de Benaamingen van dezen Dag. Men noemde hem den Sabbath of Rustdag in het gemeen, of by uitneemendheid den Heiligen en grooten Sakbatb. By de Jooden vondt deze Benaaming plaats, gelyk duidelyk uit de Euangelifche Gefchiedenistèn te zien is. Joh. XIX. vs. 31. By de Christ men droeg deze dag "dien Naam , wegens de groote Verborgentheden, die op denzelven zyn gebeurd: Er is eene groote Stilte op Aarde, terwyl de Koning flaapt; de Aarde rust, dewyl God, in L het Vleesch geopenbaard, ontflaapen is enz. " zegd een der Oude Kerkvaderen, in zyne Redevoeringen op dezen Dag gehouden. Daarom word hy ook by de Duit/epen, der ruhetag (rustdag) genoemd, om dat Jefus dezen Dag, in het Graf rustende, heeft doorgebragt, De  OVER DE ZON- EN FEESTDAGEN. ENZ. 2.$J De Plechtigheden, waarméde''deze Dag by dë Grieken en Latynen wierd gevierd, zyn ook zeer aanmerkelyk. Offchoon de Grieken noöit op den Sabbath of zevenden dag der Weeke vasten, hebben zy nochtans dezen Dag met het allerftrengfte 'Vasten doorgebragt. Dit Vasten moest tot de middennacht duuren, voor die geenen, welke hiertoe in Haat en fterk genoeg waren, en zeifs wel tot het Haanengekraay , of tot den Morgenftond. In het.voorgaande heb ik reeds aangemerkt, dat de Eerfte - Christenen, hunne Vigiliën of nacbtlyke Byëenkomflen, in het byzonder voor den Dag des Heeren (den Zondag) en de groote Feesten hielden, doch deze Nacbtlyke Byëenkomst voor het Paaschfeest was eene der plechtigfte. Zy begon by' de Grieken en Latynen, des Namiddags met de Avond gebeden, en de geheele volgende nacht, wierd zo wel van de Mannen als van de Vrouwen met Vasten, waaken, gebeden, en het verhandelen vart Jefus Begraving, als ook met andere heilige Overdenkingen doorgebragt, tot op het Tydftip dat de ochtendftond van den Paaschdag aanbrak , wanneer by de hedendaagfche Grieken, met luide ftem worden gezongen : Eere zy God in de hoogte ! en dan door den Patriarch aangeftemd, en door het Volk twaalfmaal herhaald \ het Gezang: Christus is opgeftaan uit den dood, enz. Doch deze Vigiliën zyn in de Latynfche Kerk buiten gebruik ge'bragt. De reden van deze Nacbtlyke Byëenkomst voor Paasfchen , word by de aloude Sehryvers opgegeeven deze te zyn: dewyl men geloofde, datChristus in deze Nacht tot het' houden van het laatfte Oordeel 'zoude verfchynen, en óm hem due waakende, en bereid zynde, te Verwachten en teontmoeten. De Jogden waren .van gevoelen, dat hun,  OVER DE ZON- EN FEESTDAGEN, ENZ. 2^9 licht, waarvan ik aanftonds nader zal fpreeken, af- komftig. In deze Nacht wierd ook weleer by de Griekfcbe Christenen, het Heilige Avondmaal bediend en uitgedeeld, zo wel aan de Nieuw gedoopt en, als aan de andere Geloovigen, die het zelve begeerden ; want door deze handeling wierd de plechtigheid van deze Nacht vermeerderd. Voor dezen was men niet gewoon , buiten noodzaakelykheid het Sacrament van den Heiligen Doop te bedienen, dan in de Vigiliën of Nacbtlyke Byëenkomflen voor Paaschen en Pinxteren, en dus was deze Nacht voor alle andere daartoe gefchikt, hoe* wel die Doop - tyd naderhand is veranderd, en gefield op het negende uur, of naar onze rekening het derde uur, na den Middag. De Doopelingen wierden vooraf wederom ondervraagd, en goedgekeurd zynde, ontfingen zy den naam van Ele&i, (uitverkooze, keurlingen) doch deze Benaaming duurde maar weinige uuren. Men verkoos dien Tyd tot de Doop plechtigheid, om dat de Doop eene affchetzing van Jefus Begravinge was; en dat dezelve naderhand op het derde uur des Namiddags wierd verplaatst, gefchiedde, om dat de Heiland Jefus op dat uur was geftorven, en de Doop eene afïehetzing van Jefus Dood is: als ook, om dat de Engel op dit uur tot Cornelius den Hoofdman kwam. Handl. X. vs. 3. Voor het verrichten van den Doop moesten de Doopelingen openlyk het Symbolum (de Geloofsbelydenis) herhaalen; vervolgens wierden 'er Gebeden gedaan; de Kleeding der Doopelingen wierd veranderd, en de Doop wierd in het openbaar, door de Opzienders der Kerke, aan Mannen en Vrouwen , ieder in het. byzonder bediend. Het getal vin deze was zomtyds zo groot, dat men op hét Jaar  OVER. DE ZON- EN FEESTDAGEN. ENZ. $4* 'Paasch - kaars, met vyf nagelen en geweydé Wierook beftoken, word vervolgens in brand gebragtj en driemaal in het geweyde Water nedergelaaten, en dan met meer.andere Lichten en Lampen aangeitoken, om daarmede de Opftanding van Jefus te verbeelden ; de, op den Groenen Donderdag geweyde Oly en Chrisma, worden kruiswyze in de Vonte gedaan, en dus weydt de Priester heÊ Mengzei van Water, Oly en het Chrisma, in den naam des Vaders, en des Zoons, en des H. Gees* tes. — Dan begind de Mis: de Omaaren worden op het nieuw weder bekleed, en men begind in de Mife, van Jefus Opflandinge te fpreeken; men zingd het Gloria in Excelfis Deo, (Eere zy God in de Hoogte!) de Orgels beginnen wederom té fpeeleh, en de Klokken te luiden, en men leesd als Euangelium op dezen Dag Matth. XXV1IB vs. i. Het is ook geoorloofd van dit geiveyde Wa* ter mede na huis te neemen, als ook van de geweyde Waschkaarffen, om dezelve ter beveiliging en bewaaring voor Ongelukken, by een opgekoo* men Onweder te kunnen pntfteeken. — Doch alle deze Plechtigheden hebben in de eerfte Christel Kerk geen plaats gehad. _L De Waterzveying van liet Doopwater, word gezegd door Paus Alexan* der de Eerfte, die in het Jaar 130 ftierf, ingeheid te zyn. Op' dezen dag worden cok de Was* fche Lammeren, die men Agni Dei' (Gods Lammeren) noemd, geweyd Deze zyn zamengefteld uit geweyd Wasch met Oly vermengd, en worden bewaard, tot den volgenden Zaturdag, om als dart aan de Prelaaten der Kerke, aan de Gemeente^ ook wel aan Koningen en Vorften ten gefchenk gezonden te worden. _ By^ de hedendaagfche Griekfche Christenen, die5 zich in Palaeftina, in den omtrek van Jerufalem Q op-  OVER DE ZON- EN FEESTDAGEN. ENZ. 24J De Taalkundigen kunnen diesaangaande nader on* derricht ontfangen, door Moshcim m zyn Programs Pafc. de lumine Sancli Sepulchri, Helmft. 17 36% en andere kunnen dit Wonder, in vcrfcheide berichten van beroemde Reizigers vinden aangetekend* die tevens nu en dan, het waarfchynlyk bedrog dat hieromtrend plaats vindt, ook duidelyk genoeg aantoonen. ., En hiermede eindige ik de Tzveede Afdeeling de* zer Gefchied- en Oudheidkundige Verhandeling*. Zeer gemakkelyk konde het een en ander meer uiige* breid worden, en door eenige Byvoegzels, by wyze van Aanhaugzel tot dit Eerfte Deel, den Leezerenl noch wel iets medegedeeld zyn, waarby misfchiers Zommige van dezelve wel eenig belang hebben ; doch, behalven dat myn Amt en Omftandigheden my te zeer bepaalen, wilde ik myne Leezers ook niet met te veel Schrift verveelen, en kan hen ten vooruit verzekeren, dat waarfchynlyk het Tzveedé Deel dezer Verhandeling, noch minder uitgebreid zal zyn, maar niet tegenftaande dit, het noodigfta bevatten, dat men van zulk eene Verhandeling kan vorderen. EINDE der Tweede Afdeelinge en van het EERSTE DEEL. O 2 REGI&  REGISTER. Hoofdfeesten der Jooden. 22, mtflfiPi 43- Hofanna Zondag. 169. Hofpinianus. :6§. aio. Hoftia praefanEiificata in de Roornfche Kerk. Hofiien (twee) worden by de Roomfchen op Groenen Donderdag geweyd. ai4 fqq. Hottentotten, vierden het Feest van de Nieuwe-en Volle Maan, 88. Huisopenbaaring. 117. Huwlvks inzegeningen op zekere tyden verboden. 77- 97. Pp §£? .ff'! i Jacobus, Patroon van Spanjen. 24. Januarius (de Maand) waarom dus genoemd. 102, Jauh Fubla der Noordfche Volken. 93. Jefaias, (de Voorzegging van) wierd weleer ln den Advent voorgeleezen. 74, jefus, heeft den Zondag niet onmiddelylc voorgefchreeven, 33. tweede Geboorte dag. 115. Ignatius, te Rome verfcheurd. 33. 148. 196. llluminandi 179. Innocentius III. heeft op den iden Zondag na Epiphania , eene zekere Plechtigheid te Rome voorgefchreeven. 127. Infiellingen rot Kerkelyke Bedieningen, gefchiedde van den Biffchop van Rome, op Zaturdag voor den \den Zondag in den Advent. 82. Introitus. 136. fqq. Invocavit, van waar deze benaaming? 157. Inweyïugs dagen der Bisfchoppen wierden gevierd. 88. lohannes (dag van) den Euangelist. 96. Jolla 94, Jooden, moesten de Octaaven van het Paasch-en Loofhutten Feest vieren. 107. laazjn in hunne Synagogen op de Feestdagen byzondere Lesfen. 45. op Paafchen , het Hoogelied van Salomo, ibid. op Pinxteren het Boek Ruth, ibid. op Loofhutten, het Prediker Boek van Salomo, ibid. zy hebben de boeken van Mofes in 54 Lesfen verdeeld. 42. lood»  REGISTER. Ioodfche Feesten, 32. Hoofdfeesten , ibid. Paafchen , Pinxteren, Loofhutten, der Bazuinen, der Verzoening, der Nieuvvmaanden, ibid. Purim. 93. Tempel Inweying, van den Nieuwen Outaar, halve Feestdagen, ibid. Joodfche, Sabbatb word afgefchaft. 29. 31, Verloffing op het Paaschfeest. 237. fqq, Jordaan (de) in Rusland. 120* Jofepbus II. 219. Jrenaeus. 196. ludica. (Zondag) 167. Jul, Joel Feest. 94. Juftlnus (Keizer) zoude het Christfeest, tot een algemeen Feest hebben voorgefchreeven. 95. Jujïinus de Martelaar. 34. 38. 44. 47. 147. Ivo Carnotenfs. 106. 172. Ivoan Anlonoivitz Tfcberkasfow. 153. K. Kar Woche. 187. Keizers, wierden wel eer driemaal gekroond, en waar? 166. Kerkelyke Tydrekening der looden. 18. Kerkelyk laar, 17 fqq. nam weleer op Paaschfeest zyn bei>in. 79. 'Kerk Vergadering te Agatba. T42. in Aquhanien, 77van Auvcrgne. 82. te Cartbago. 62, «12, van Clermont. 77. van Conftans. 96. te Conflantinopel. 213. te llerda of Lerida. 73. 77. 134. te Ulibert'i of Eliberis. 78. te Laodicea. 32. 137. 149- I98213. de Lateraanfche. 75, 77. te Lion. 29. 96. 106. te Mentz. 29 96. icö. 183. van Nicaea, 27. 99. <98. van Orleans. 97. too. 154. te Oxfort. 106. te Rome. 77. te Tours. i»S. Kinderen (dag van de onnozele of onfchuldige) 96. Kerkweyïngs Feest der looden. 90. 92. Kisleu (Joodfche Maand) 90. Kerstyd, Kersfeest, van waar deze benaaming? 93. Komst van lefus. 71. tweeledige Komst. ibid. drieledige Komst, ibid, vierledige Komst, ibid. Kruis?  REGISTER. Kruisverëerïng in de Griekfche Kerk, op den Stillen Vrydag. 234. Kus (de Heilige) des Vredes. 137. onthouding van denzelven op den ifien dag der groote Weeke. 207. L. Laatite Olyfzel. 214. JMetare (Zondag) 162. Laplanders vieren het Christfcest met byzondere Plechtigheden. 94. Ledige Zondag. 82. Leesboek , Letïionarium. 50. 54. 56. Leesorde, by de Grieken, 48. in de Latynfche oïWesterfche Kerk. 49. Leezer (de) moest (taande op eene hooge Plaats, de Euangelien en Epifteleu voorleezen. 59. moest vooraf den Zegen van den Bisfchop verzoeken, ibid. Kuste het Euangelie Bock. ibid. Groette de Gemeente. 60. Leezers in de Christelyke Kerk. 43. in de Griekfche Kerk door Oplegging der handen ingezegend, 44. Leipzig (te) den ^i/len Oftbr. het Feest der Hervorminge gevierd. 25. Leo , de'Groote. 72. de X. 165. 166. 201. 216. Leyden (te) den 3je«Oc~tbr, Leyden ontzet gevierd 25. Licht of Vuur van den Hemel , in Jefus Begraafplaats. 242. Litaney 64 fqq, deze wierden in de 4de Eeuw by de opentlyke Procesfien gezongen. 66. door Luther van het bygeloovige gezuiverd, en in het Duitsch vertaald. 68. AnxviMv en Airxvtt* 65. L'iurgie der te vooren ingezegende Brooden 153 fqq. Loofhutten Feest der Jooden 22. de laaide dag van hetzelve_de grootfte. 184. Ludovici, de Septimana SanSta. 210. M. Maagden woonden den Godsdienst, met bedekte Aangezichten by, 61. - Mag-  REGISTER. Magneftanen. 33. Mayoi. 115. Mannen aanhoorden het leezen en prediken, niet ontblootte Hoofden. 61. Martelaars, vierden den dag des Heere. 33. Registers van dezelve, en der Heiligen in de Litaneyën. 66. Marter Woche. 188. 19a. M*fruf/oi\ 193- Martinus V. 216. Martinus Dag (met) begon in de Latynfche Kerk de Advent. 71. Martinus Vasten in de Latynfche Kerk. 73. Maximinus de Tbracier. 95. Maximus Taurinenfis. 7a. 104. 17a. 201. Mazeppa (Johannes) 160. Mecklenburg Schweri» (te) het vieren van het Feest der drie Koningen verboden. 119. Schikkingen aldaar, ten aanzien van de PalmZondag gemaakt. 174. Megilla {Talmudiscb Tradaat) 238. Media Jejuniorum. 164. Meisfen (te) den Dood uitdryven. 163 fqq. Melcbiades. (Paus) 132. Melk en Honing wierd in den Kelk van hetH Avondmaal, in de nacht voor Paafchen by de Griekfche Christenen gemengd. 240. ■ Miciflaus I. '63. Milaan (Kek van) houdt zich aan de infieiling van Ambrofius. 55. Miltitz (Carl von) brengt aan Friedrich , Keurvorst van Saxen de Pauslyke Goude Roos, 165. Minutius Felix. 4°Miscbna (de) der Jooden. 238. Misfe, betekenis van deze Benaaming. 136 fqq. 179. Monnikken onderhouden het Vasten in den Advent. 74. Moordweek. 188. Mosheim (L.) Zedekunde, 33. Program, de lumim Sancti Sepulchri. 243. N. Nachtgezangen, 40* Nacht-  REGISTER. Nachtlyke Byëenkomflen der Christenen. 39. voor hit PaaschFeest de plechtigfte 237 fqq. Natalis, itivi&i. 90. Calicis, 208. Nepemus (Johann van) 68. Nicepborus. 95. Nieuw Vuur. 238 fqq. 240. Licht. 239 fqq. Novitioli. 175. Nurnberg (te) de Aschwoensdag, door een RaadsbO fluit 1640 tot eenen plechtigen Bededag gemaakt 9 142. beginnen de Vasten-vespers, met den 2kih> dag Oculi, 162. zekere Plechtigheid aldaar op del* Zondag Laetare, 164. O. Obadias de Bartenora. 238. Ocimum of Ocinum. 124. Obtaaf, van het Christ-Feest, 96. ook die van di Hooge en andere Feesten wierden gevierd, ioft van het Paasch- en Loofhutten Feest moesten de. Jooden vieren, ibid, Oculi (Zondag) 161. Olaus 68. Oly (heilige) by de Roornfche op Groenen donderdag bereid, 214. Onbeweeglyke Feesten. 26. Onvolmaaktere Catechumenen. 178. Oosterlingen, die te Bethlehem kwameh, naar hun gé* tal en naamen, 115. Oosterfche Christenen vastten op Zaturdag niet, 3-2* onthielden zich van Vleesch en Melkfpyzen in dert Advent, 73. Open Tyd by de Roomfchen. 119. Orde der Euangelien op den ïften en aden Zondag vart den Advent. 80. Ordens der Catechumenen in de Griekfcbe en Latynfche Kerk, 178. fqq. Origenes, 195. Ofculum Santtum Pacis. 137, Qtreptvius (Gregorius) 160, R &  REGISTER, P. PaaschFeest, der Jooden. 2*. het vieren van dat der Christenen, de Grondflag van het vieren der Beweeglyke Feesten, 27. het zelve verlegd. 46. Paasch Kaars, het wtyën van dezelve, 239. 241. Palm Zondag. 168. Palm Takken, geweyd op PalmZondag. 169. Pdque Fleur ie. 171. ïlxgy.cr)iivyi. 230. Parskiuï (F.) de rofa aurea omnique aevo facra. 16$. Parys (te) een Edelman om her. Vleesch eeren in de Vasten verbrand. i5r. het Feest der Zotten, van de TbeologiPcbe Faculteit aldaar verworpen. 10 r. Pafcha ccyctwi^o?. 229. Floridum. 169. 171. Petitum. 173. 180. SMvgwa-i/sog. 229. Pafcalis II. 77. Pasfie. 186. Paulus Warnefridus, Patriarch van Aquileja. 54. Paus (de) hield weleer op den ^den Zondag in den Advent, de Misfe in eige Perzoon. 8r. weyd in de nacht voor het ChristFeest het Zwaard en den Hoed. 8£>. Petrus, Koning van Arragon, beveeld, dat het Nieuw Jaar op den ziften Dec. zal gevierd worden. 108, Pbagipbania. 117. Philippus Vasten. 73. Pinxter Feest der jooden. 22. Plechtigheden op den Zondag by de Christenen. 34'. op den Goeden Vrydag by de eerfte Christenen, 231 fqq. Plinius. 38. 40. Pluen Oftertag. 171. Poenitentes. 137. 155. 173. 191. Polakken, flaan de hand aan het gevest der Degens by het leezen van het Euangelium. 6r. Polycarpus Nagedachtenis, wierd te Smirna gevierd. 26. Poolen (inj de Christelyke Godsdienst ingevoerd. 163. <ï>corifyiAim, 179. a)Ti : ^ '." •<,.! •-. v •• ;t>s .luijV sgiliali brl «tv .v,j ,; ....... •... ,■,„, Wagenaar,, befchryving van Amfteldam. 213. Warnefridm. 54. 55. Wafche Lammeren. 241. Waschüchtdraagers. 61. Week, (de) 183. de Authenticque. 188. de Groote. 184. 187. de Heilige. 187. van het Heilig Lyden. 185. de Laatfte. 187. de Moord. 188. 'van Ontllag of Vergeeving. ibid. de Stille. 191. de Straf of Roet. 187. Weyën van het Water in de Griekfche Kerk op Epiphania. 119. fqq. Weynacht, of Weynachtsfest, 92. waarvan daan deze benaaming? ibid. Witte Donderdag, waarom dus genoemd? aio, Wittenberg (te) den giften Octbr. het Feest der Hervorminge gevierd. 25. Woensdag avortd, (van) tot Maandag morgen, eene Treuga. 76 Woerden (te) word door den Voorzanger het Epistel des Voormiddags voorgeleezen. 62. drie Konings vrolykheden weleer aldaar. 111, 112. Wonderwerken van Jefus. 5 a. Z. Zacbarias (Paus) 106, Zaturdag (op) vastten de Eerfte Christenen en de üos- terfche Kerk niet. 41. Zeeland (in) word de Nieuwjaarsdag niet gevierd, ten zy hy valle op eenen dag, tot Godsdienltige 13y- eenkomften beftemd. 109. Zegen (de) in de Griekfche Kerk aangekondigd. 160. moesr de Leezer van den Bisfchop verzoeken, «o. Zondag, word in de plaats van denjoodfchen Sabbath, ' tot Godsdienftige Byëenkomften vastgefteld. 31. binnen het Octaaf van de Befnydinge. 110. binnen het Oclaaf van Epiphania. 126, de'r Aanbïddinge van het kostelyk en" leevendmaakend Kruis. 162. der Competenten. 180. voor de Heilige Lichten. iji. de ledige. 82. der Orthodoxie. 157. van Za. cbeus. 12C, Zon-  REGISTER. Zondagen, van den Advent, thans anders geteld dan voor dezen. 72. van Lucas in de Griekfcbe Kerk» 49. van Mattheus in de Griekfcbe Kerk. 48. Zondags Verrichtingen der Christenen: Het houden van het H. Avondmaal. 35. het houden van Redevoeringen, ibid. het leezen der Heilige Schriften. 34. het onthouden van allen Arbeid. 36. het onthouden van het vasten, ibid. Openbaare Gebeden. 35. het verzamelen van Aalmoezen. 36. het Zingen van Pfalmen en Liederen. 35. Zwaard (het) in de Nacht voor het Christ-Feest geweyd. 86.   VOORREDE. 9 den Christelyken Godsdienst hadden omhelsd, opftonden, die deze Plechtigheden, als voor de Christenen noodzaakelyk herbouwden. Naar Handl. XV. i. kwamen zommigen uit Judaea, en leerden de Broeders: het zy dan, dat gy u laat befnyden, naar de wyze van Mofes , kundt gy niet zalig worden. Hoe gevaarlyk voor eene Christelyke Gemeente, een zodanig gevoelen zy, blykt uit het gezegde van Paulus, Gal. V. vs. 3. ik betuige nochtnaals eenen iegelyken, die zich laat befnyden , dat hy noch fchuldigis, de geheele Wette doen; — En dus wierd het tyd, dat de Apostels hierin eene verandering maakten. ''Er wierd eene Kerkelyke Vergadering te Jerufalem gehouden, en, toen zommigen van de Secte der Pharife'èn, die geloovig waren geworden optraden, en naar Handl, XV. vs. 5. zeiden: men moet die Heidenen, die den Christelyken Godsdienst hebben omhelsd , befnyden, en gebieden de Wet van Mofes te houden, wierd hier over geraadpleegd, en de Christenen, in deze Ver gaderincr, van het onderhouden der Wet der Plechtigheden vry gekend, naar vs. 10 fqq. zo nochtans, dat bet ook vry ftond, dczdve naar welgevallen te onderhouden. — Immers , na het genomen Apoftolisch Befluit, wierd Thsiotheus noch befneeden, Handl. XVI. vs. 3. vergel. met vs- 4. en Psulus liet Titus, die van Vaders en Moeders z\ en de Week na het Paasch Feest, met den Zondag Qiiafmodogeniti hierby ingefloten waren. . Doch, in de Elfde Eeuw, in het Jaar 1094 is het eigentlyke Feest, in het Concilium van Confans, op drie Dagen bepaald, het welk uok naderhand, in het Jaar 1548, in de Keizerlyke Verklaaring, omtrend den Godsdienst, te Augsburg, wederom herhaald en bekrachtigd is. Geduurende deze Vyftien dagen, fronden allé Rechtbanken, en Rechtsgedingen enz. itif, behalven in zekere buitengewoone Gevallen, onder welke de Vrymaaking der Slaaven, als een der voor* naamfte konde aangemerkt worden, die in dien tusfchen tyd mogt gefchieden. Volgens zekere Wetten van den Keizer Tbeodofius, mogten oolc geene Scbouwfpellen vertoond worden, zo lange dó Nieuwgedoopten, op het Paasch Feest hünne Wft* te Kleederen droegen, en geduurende deze laatite Week, wierd het Volk dagelyks gefticht, door Redevoeringen, door het houden van het H. Avondmaal, enz. Gregorius JSlazianzcnus nocmd het Paasch Feest, Feftivitas Fefiivitati/m} (Feest; D a aller  I0S GESCH. EN OUDH. KUNDIGE VERHANDELING aller Feesten) dewyl alle Zondagen van Paafchen tot Pinxteren, oro het Paasch Feest hooger geacht, en met buitengewoone vreugde gevierd wierden. Tertulliaan zegd: wy zyn vrolyk van den Paaschdag tot op Pinxteren. Met dezen Tyd van het Paasch Feest, nam ook eertyds het Burgerlyk en Kerkelyk Jaar zyn begin, en deze Berekening is noch langen Tyd, in zekere Gevallen, in Engeland en Frankryk, tot op den tyd van Koning Carel den Elfden, en ook te Rome, in gebruik gebïeeven— Men hield ook op den Paaschdag plechtige Procesfien of Omgangen in de Kerk /die men zogt af te leiden en te, bevestigen, uit Mattheus XXVIII. vs. 7. daar verhaald word, dat de Engel, tot die Vrouwen, die vooruitgegaan, en tot het Graf gekoomen waren, z°ide: gaat haaftiglyk heenen, en zegt het Zynen Jongeren, enz. — Zomtyds ontftak men ook op Paasch avond, zogenaamde Paasch - Kaarjfen, en verlichtte of illumineerde zoms de geheele Stad , gelyk naar het bericht vmEufehius door Keizer Conflantyn den Grooten gefchiedde , om daarmede aan te duiden, dat zy, die den Christelyken Godsdienst hadden omhelsd", op dien dag verlicht, dat is gedoopt waren. — In de Roornfche Kerk onderhoud men noch de Gewoonte, de Paasch-kaars met veele Plechtigheden te weyën. — Men zong en bad ook by diergelyke Lichten, en deze Dienst wierd het Officium lucernarium, als het ware, de dienst ly de Kaars genoemd. In de Eerfte Kerkvergadering van Orleans, m het Jaar 511 gehouden", wierd befloten, dat dit ■Feest, en alle andere Hooge Feeften, alleen in de Steden, in de Hoofd- of Moeder-Kerk, en niet cp het Land, zouden gevierd worden, ten welken einde, aan eenen ieder wierd bevolen, om van het Land  OVER DE ZON - EN FEESTDAGEN. ENZ. 53 Land in de Stad te koomen, en aldaar den Godsdienst by te woonen en te verrichten. By de Griekfche Christenen was ook in gebruik, na den geèindigden Godsdienst, voor de geheele Gemeente Maaltyden te bereiden, en met dezelve re houden. ——-- Niet onwaarfchynlyk zoude men veelligt den Oorfprong, van deze en diergelyke Vreugdebetoningen, die op dezen dag overal plaats vonden, kunnen afleiden, van een zeker Gebruik, of liever Misbruik, het welk weleer in de Roomjche Kerk in lwang ging, dat namentlyk de Priesters, onder hunne Redevoeringen, die zy op dezen dag voor het Volk hielden, gewoon waren, alierly boerteryen, vertellingen, enz. te vermengen, die aan de Gemeente aanleiding tot lachen gaven, en het welk zy als een bewys van Vreugde en blydfchap wilden aangemerkt hebben. Dit lachen, rifus Pa/cLalis, het'Paasch gelach genoemd, wierd van andere hunner Leeraaren te recht berispt en afgekeurd, en heeft, zo verre my bewust is, voor het tegenswoordige nergens meer plaats, of het moest in Italiën en Spanjen zyn. — Hierby zoude men kunnen voegen, het Bygeloof of de Verbeelding van zommige eenvoudige Christenen , uit de voorgaande domme en donkere tyden, die geloofden, dat de Zon, op den Paaschdag, by haaren Opgang (zommige willen ook by haaren Ondergang) zoude dansten, het welk zy uit Pfalm XIX. vs. 6. zogten te befluiten, om dat naar hunne gedachten dit leefloos Schepzel mede verheugd zoude zyn, over den Opgang van de Zonne der Gereclmgheid', uit de nacht des doods, op dezen dag gefchied. Doch, men begrypt zeer gemakkelyk, dat eene fterke Verbeelding, gepaard met eene Jangduurige befchouwing der Omgaande Zonne, dit verfchynzel heeft veroorzaakt, en dat, wanneer dit verhaal gegrond was, D 3 en  '54 GESCH. ESI OUBH, KUNDIGE VERHANDELING en deze Gebeurtenis als waarachtig plaats vondt, men in her geheel niet noodig had gehad, zo veele onnoodige twisten, over den eigentlyken en bepaalden Tyd van het Paasch Feest te veroorzaaken. Tot de Plechtigheid van dit Feest, Zuiltje men ook noch eenige Gewoontens kunnen tellen, die oudstyds plaats hadden, noch niet geheel verfjeeten zyn, en bepaaldelyk aan dit Feest eigen waren.— De Kinderen waren gewoon Paasch-Eieren op te haaien, aan de Huizen hunner Vrienden, en voornamentlyk aan de Huizen hunner Doopgetuigen, welke Eieren zy vervolgens gezamenrlyk verteerr den. -T- Ook had men naderhand de Gewoonte, eikanderen, Paasch-Eieren te verëeren , die mee allerly verzoen befchilderd, of ook wel met allerly Gedaantens en Figuuren getekend waren. Dit waren zelfs de Armenifche Christenen, die zich in Amfteldam ophouden, gewoon te doen, en van dit oud Gebruik, zyn ook noch zekere Overblyrzels, jn deze Stad en elders, op den Palm-Zondag, en ook op dit Feest te vinden, wanneer men namentJyk Eieren, Koek, Paasch - brood , Vygeu , enz. aan een Hout Iteekt, en hetzelve met Vlaggen van Klatergoud vercierd en verguld, en dit gewoon is Palm Paafchen te noemen Ook maakte men voor dezen zekere Koeken gereed, die PaaschKoeken genoemd wierden, en van welke een gedeelte tot de bediening van het Heilige Avondmaal gefchikt en gebruikt wierd. Naar alle gedachten is hier van daan die fpreekwyze ontleend, die men in het zevende vers van het oude Gezang: Christus lag in Todes Banden, doch beginnende naar onze Nieuwe beryming: De Heiland, die om ons ter ftraf, Ter Doodftraf wierd veriueezen, zynde het ó"3fte Gezang: Wir effen hie und leben wol In fschisn OJitr-fladgn &c. en mjffchien is ook wel de  OVER DE ZON- KN FEESTDAGEN. ENZ. 5^ de Benaaming van zekere Brooden, die omtrend en op dit Feest, hier en elders in het byzonder gebakken worden, en den naam draagen van Paaschbrooden, van deze gewoonte oorfprunglyk, en van dit oud gebruik overgebleeven. Het was ook een oud Gebruik, omtrend, of op dit Feest, na de Vasten, den Pneüeren der Kerke, allerly Spyzen van Vleesch, Eieren , Brood of ander Gebak te brengen, op dat zy deze Spyzen zouden zegenen. Van deze Spyzen ontfingen vervolgens de Priefters ook hun gedeelte, en behielden het allerbefte tot hun gebruik. Hiervan fchynd de Benaaming af te flammen, van een recht Paapen beetje, die men gebruikt, wanneer men een allerbest en allerlekkerst gedeelte van zekere Spyzen wil uitdrukken; als ook de Benaaming van Pater Stak, waarmede men gewis niet het minlle gedeelte van een Rund beftempeld. In de Latynfche of Roornfche Kerk, begind mei) wederom het Hallelujah, te zingen, en geduurende de zeven volgende Weeken, gaat men hiermede voort. -— Op dezen Dag is het ook den Bisfchoppen geoorloofd, hunne Biftchoppelyke Mantels te draagen. Men leesd op den Eerften dag van het Paasch Feest, in onze en in de Roornfche Kerken , het Euangelium uit Marcus, Hoofdfl. XVI. vs. i tot 8. en op den Tweeden Dag uit Lucas, Hoofdit. XXIV. vs. 13 tot 35. Dit Feest word in de Nederlanden, op de meeste Plaatzen, daar meer dan een Predicant leeraard, tzvee geheele Dagen gevierd, doch op andere Plaatzen anderhalven dag, het geen ook by de Hervormde Gemeente, te Groningen plaats vindt.——— In Duitschland vierd men het zelve in zommige Steden, drie geheele Dagen, in andere, twee en D 4 eenen  'gS GESCH. EN OUDH. KUNDIGE VERHANDELING eenen halven Dag, en in noch andere, de derde Dag op Hoog bevel, in het geheel niet meer. Deze derde Paaschdag is in Ztveede'n, in het {aar 3772. te Brunswyk in het Jaar 1773. te Meck/enburg Scbwerin, in het Jaar 1774. by de Lutherfchen te Petersburg, naar het Voorfchrift van den 'Koning van Ziveeden, in het zelfde Jaar 1774. afgefchaft. Bil is ook door den Koning van' Engeland voor Zyne Duitfche Staaten, den 24ftan Maart 1769 gefchied, die ook den derden Christdag, ten zy hy op eenen Zondag mogt invallen, heeft afgezet en'ingetrokken.— In de Lutherfche Gemeente te Amfteldam en in den Haag, word nochtans op den Derden Paaschdag, ook alleen des Voormiddags Godsdisnst gehouden, en gepredikt over het Euangelium uit Lucas, I loof dit. XXIV. vs. 36; rot 47. of over eene andere gepiste Stoffe, naar de verkiezing van den Leeraar. Jn Amfteldam word op dezen Voormiddag alleen in onze Oude Kerk gepredikt, en in den Haag, worden na dien Godsdienst, van de, drie achtereenvolgende Zondagen reeds afgekondigde Nominatien, Ouderlingen en Diaconen gekoozen, om de, dat Jaar aftreedende, op te volgen, Voor het overige, word ook dit Feest by $», met het zingen van blyde Pfalmen, Lofgezangen, Feestzangen,- Redevoeringen, Dankzeggingen, Ger beden, en het houden van het Heilige Avondmaal doorgebragt. Op myn Voorftel, word ook by onze Gemeente te Groningen op den Eerften Paaschdag het Heilige Avondmaal gehouden, het geen voor mynen Tyd niet gefchiedde, en op den Tweeden Paaschdag Namiddag, word gemeeniyk onze Godsdienst, met buitengewoone Plechtigheden verricht, p'oordien verfcheide Vrienden, en Liefhebbers der 'Muftcq, zo wel op dezen Feestdag, als by andere ' Ge,  OVER DE ZON- EN FEESTDAGEN. ENZ. $? Gelegentheden, en op andere Feestdagen,niet flechts ons gewoon Kerkgezang, met Pauken, Trompetten, en andere Muficq Werktuigen verzeilen, maar ook na den Godsdienst, uitmuntende Vocal- en Inftrumenial Muficq laaten hooren. Veelligt zullen voortaan, byzondere Zang- en Speelftukken, voor ieder Feest gefchikt, en op de gewoone Euange'lien toepafi'elyk, door eene kundige hand vervaardigd, en telkens met afwiiïeling, gelyk zulks by onze aanzienlykffe Gemeentens in Duitschland in gebruik is, uitgevoerd worden, (hiermede heeft men reeds op den tweeden Christ-dag van het Jaar 1787 begonnen, en de Verzen, waren voor dat maal door my in de Hoogduitfche taal gemaakt. Zy wierden gedrukt en aan de Kerkdeuren ten voordeel dezer Gemeente verkogt. Het zelfde gefchiedde op Paasfchen 17fïo, toen 'er Nederduitfche Verzen wierden gedrukt.) •nvn °ï\i iaïsv'VX ,vw»;' s*»*»» v.S. 9339(fl vrsV-iVSTj ab TWEEDE HOOFDSTUK. Over de Paasch Week. D e voornaamfte Plechtigheden van het Paasch Peest befchouwd, en van dezelve, zo ik my verbeelde, genoeg gefproken hebbende, ga ik over tot de nadere overweeging van de volgende dagen, tot dit Feest behoorende, of van de Paasch Week. In het voorafgaande is reeds iets over deze Paasch 'ftfteek in het algemeen aangemerkt, doch om hierby poch het een en ander te voegen, merke men htt yolgende 2 D 5 De-  53 GESCH. EN OUDH. KUNDIGE VERHANDELING' Deze geheele Weck , wierd Septimana in albis (De Week in het Wit, of in de Witten) genoemd, .omdat zy, die op het Paasch Feest waren gedoopt, de Witte Klederen, die zy op den Sabbath of Zaturdag voor Paafchen by hunnen Doop hadden .aangetrokken, geduurende deze geheele Week droegen, en op den laatften Dag van dezelve, wederom aflegden. Om deze Reden, wierd die Dag, de Sabbath in het Wit genoemd. — Doch, anderen zyn van gevoelen, dat deze Witte Kleederen niet wierden afgelegd, dan op den volgenden Dag des Heere, den eerften Zondag na Paafchen, die dan ook den naam draagd van Dominica in albis, (de Witte Zondag, of de Zondag in de Witte, namentlyk Kleederen) van weiken aanftonds nader zal gefproken worden. Deze geheele Week droeg ook den Naam van de Week der Neophyten of Nieuw gehoor en. — By de Grieken hiette zy lix^xm^o;, Week der Vernieuwing, welke Benaaming zy ontfangen heeft, ter GedachtenifTe van de overheerlyke en uitmuntende Overwinning, die Jefus door Zyne Opftandinge heefc behaald, waardoor alles vernieuwd, herfteld, en in eenen beteren Haat gebragt is; — en om deze reden word zy ook de Nieuwe Week genoemd. — In de Beföhryvïnge eener Reize door Mofcovien, vinde ik het volgende aangetekend: „ geduurende de PaaschJVeek, zyn deMofcoviten gewoon,zich 5, zodanig te verheugen, over de üpftandinge van den Zaligmaker Jefus Christus, dat zyalle zoorten „ van arbeid verbannen, nergens gaande, dan in 3, de Herbergen, en Plaatzen van Wellust. Wan„ neer zy eikanderen voor het eerde maal ontmoe5, ten, geduurende dit OSlaaf, kusfchen zy elkander, 5, zeggende: Jefus Christus is opgewekt, en de ,, ander antwoord daar op; by is -waarachtig op-  OVER DE ZON - EN FEESTDAGEN. ENZ. 59 „ geftaan, en tot teken van Vriepdfciap geeveri „ zy elkander een.hatd Ey, van welke zy altoos „ eene menigte in den Zak hebben." Men voege hierby, het geen ik uit'de Reis befchry ving na de Levant van Tottrnefort, lp het voorgaande Hoofdftuk heb aangehaald. Op den laatften dag dezer Weeke, worden te Rome, door den Paus, de Waftche Lammeren, op den Paasch avond, in de voorgaande JVeek geweyd , aan de Cardinaalen, Biffchoppen, enz. uitgedeeld. DERDE HOOFDSTUK. Over de fftuinquageftma, en de Zondagen na Paafihen, in het gemeen* ■JVXen noemde den TufTchen Tyd van den Paaschdag, tot op het Pinxter Feest, Qjtinquageftma , (de Vyftigfle~) naar de vyf tig dagen, die tuffchen deze beide Feesten verliepen; en om deze .Qjtinquageftma van eene andere Quinquageftma te onderlcheiden, wierd deze, na Paafchen, de Quin' quagefima Pafchalis, (Quinquageftma van Paalchen of der Blydfchap; en die voor de Vasten inviel, de Ojilnquageftma Poenitentiae, (Quinquagefima der Boete) genoemd. In dit Tydperk wierd ook de Doop handeling verricht, en de Doop plaatzen flonden geduurende dezen Tyd open. —— Alle de Dagen tulfchen de tivee Feesten, wierden voor Feestdagen gehouden, sa als zodanige gevierd. — Dagelyks vergaderde de  ÓO GESCH. EN 0UDH. KUNDIGE VERHANDELING de Christëlyke Gemeente by elkander, en men las voor het grootfte gedeelte , uit de Geichiedenifie of de Har/delingen der Apostelen, om dat de Wonderwerken, door de jongeren van Jefus verricht, en in dit Boek opgetekend, de Waarheid van Jefus Opftandinge bevestigden. Het Vasten, en het Gebed Knielend te verrichten, was geduurende dezen Tuffchen Tyd ook verboden. 'Er mogten ook geene Schouwfipeekn vertoond worden, maar allerly arbeid en Handwerk, en de Bezigheden van het dagelyksch Beroep waarteneemen, was nochtans geoorloofd. — Doch deze aangehaalde Gewoonte, om geduurende dezen Tyd niet te vasten, en alle Dagen als Feestdagen aan te merken en te vieren, is langzaamerhand van de ' Vierde Eeuw af, in de Kerk buiten gebruik geraakt, en in tegendeel de Dagen voor het Feest van Jefus Hemelvaart, Rogate of Bededagen genoemd, Het Feest van Jefus Hemelvaart, op den Veertig ften dag bepaald en ingefteld, en de Vyftigfie Dag, als het Pinxter Feest behouden. De Grieken noemden deze Dagen Galilaea, om dat Jefus geduurende dezen Tyd, tot aan Zyne Hemelvaart, by en met Zyne Leerlingen, meestal in Galilea was, en daar het grootfte gedeelte van zynen Tyd doorbragt. Dit oordeelende voldoende te zyn over de Qtttnquagefima* en de Zondagen na Paafchen in het gemeen, ga ik over, om deze Zotidagen in het byzonder nader doch kortelyk te befchoüwen. VIER-  ÖVER DE ZON- EN FEESTDAGEN. ENZ. 6l VIERDE HOOFDSTUK. Over de Zondagen na het Paasch Feest, in het byzonder. en wel Over den Eerjlen Zondag na Paafchen. D eze Zondag draagd by de Griekfcbe en Latynfche Christenen versheide Benaamingen. — In de Latynfche Kerk wierd hy genoemd, Dominica in albis of poft albas, (de Witte Zondag, of de Zondag in de Witte of na de Witte Kleederen,. die des daags te vooren waren afgelegd.) Da Grieken noemden hem, gelyk reeds te vooren gezegd is, den Fernieuwings Zondag, welke Benaaming zyne betrekking had, behalven op het geen ik in het Tweede Hoofdftuk heb aangemerkt, op de Plechtigheid van den Heiligen Doop, op het Paasch Feest verricht, waardoor de Gedoopten vernieuwd, en als Nieuwe Schepzels waren geworden; en hierheen behoord ook de Benaaming van Nieuwe Zondag, (Dominica Nova) die men insgelyks aan dezen Zondag gaf. — Zy noemden hem ook Antipafcha, (de Zondag, aan het Paasch Feest tegen over gefield.) De algemeenfte Benaa¬ ming was die van den Zondag van Thomas, orn dat op dien Dag, de Gefchiedenifle. van dezen Apostel, uit Juhannes XX. vs. 24. enz. wierd geleezen, en van dezen Zondag wierd de geheeie volgende Week, de Thomas Week genoemd; iets, het geen by de Grieken zeer zonderling is, die anders  $2, GESCH EN 0UDH. KUNDIGE VERHANDELING ders gewoon zyn, de Week, niet naar den voor* gaanden, maar naar den volgenden Zondag te noemen, waarvan wy in het Eerfte Deel verfcheide Voorbeelden hebben gehad. De Aethiopifche Christenen, noemen dieo zelfden Zondag, den Zondag der Apostelen, omdat Jefus op dezen Dag aan zyne Apostels, en aan Thomas is verfcheenen, en zy allen van de waarheid en. gewisheid van Jefus Opftanding, ten vollen overtuigd wierden. In de Latynfche en ook rn Onze Kerk, word deze Zondag, de Zondag Quaftmodogeuiti (als Nieuw of eerstgebooren) genoemd, welke Benaaming ontleend is, uit den Introitus, of de Inleidings Woorden van den Godsdienst, i Petr. II. vs. 2. te vinden: Quaft modo geniti infantes, verbale, fineerum lac defiderate, ut per illud crefcatis. Dan, deze Benaaming is van eenen laateren oorfprong. — Men noemd hem ook het Befluit van Paafchen, befloten Paafchen, het welk noch in de Dertiende Eeuw in Engeland plaats had, en van waar de Benaaming in onze Taal, bloken* of belooken Paafchen fchynd oorfprongelyk te zym — Een zeker Schryver meend, dat deze laatffe uitdrukking zo veel betekend als broken of gebrffken Paafchen, miflehien om dat de Paasch dagen dan afgebroken en geëindigd zyn. Zommige willen dat' deze Zondag, Dominica in albis, Zondag in de Witte, namentlyk Kleede* ren, genoemd word, om dat zy, die van het Heidendom tot het Christendom waren overgegaan, en op den Paaschdag gedoopt, hun wit Kleed volle acht dagen, dus ook noch op dezen Zondag moesten draagen, Kaarsfen op dezen dag in hunne handen hebben, en Melk en Honing eeten. • ■ Zy verzeekeren ons, dat dit Wit Kleed, op den avond  OVER DE ZON- EN FEESTDAGEN. ENZ. 6$ avond van dezen Zondag wierd afgelegd, en by deze Gelegentheid de vroome Christenen zeiden: beden hebben Gods Nieuwgeboore Kinderen, de witte Doop Kleederen afgelegd, God zy geloofd, die zyne Christenheid, met eene menigte jonge Christenen heeft vermenigvuldigd! hy helpe hen genadiglyk, op dat hun Hart altoos met Onfchuld en Gerechtigheid bekleed blyve. Zy berichten , dat de Pdteuwgedoopte Christenen, een Wit Doop Kleed moesten draagen, om daarmede te kennen te geeven, dat zy met het Bloed van Jefus in den Heiligen Do ip, waren gereinigd, en voor God fneeuw wit geworden. Eph. V. vs. 26. Pfafm LI. vs. 9, en dat het daarom hun plicht zy, zich te bercaarftigen, met een ryn Hart voor God te wandelen, Matth. V. vs. 8. en zich te wachten, dat het Witte Kleed van Onfchuld, en dë Rok der Gerechtigheid niet door moetwillige Zonden bevlekt worde; —— dat de Kaarffen in hunne handen, hen moesten indachtig maaken, om altoos als Kinderen des Lichts te wandelen, en het Licht van hun Geloof, door Heilige Werken, voor de Menfchen, tot Lof en Verheerlyking van God, te laaten fcbynen; —eindelyk door Melk en Honing, waarvan de Nieuw Gedoopte Christenen op dezen Zondag als Spyze moesten gebruik maaken, wierd aangetoond, dat het hun plicht zy, begeerig te zyn, na de redelyke en loutere Melk van het Euangelium, op dat zy daardoor in hun Christendom mogten toeneemen, en rra het Hemelfche Beloofde Land, daar meer goeds, dan Melk en Honing, in overvloed) genoten word, te fixeeven. Op veele Piaarzen in Duitschland vc\ elders, worden by de Lutheraanen zy, die te vooren in de Waarheden van den Christelyken Godsdienst zyn onderweezen, op dezen Zondag, des Voormiddags, in  f>4 GE5CH. EN OUDH. KUNDIGE VERHANDELING in het by wezen der vergaderde Gemeente, opentlyfc ondervraagd, na dat een der Leeiaavn eene, ter zaake dienende Redevoering heeft gehouden,. en na deze Ondervraaging, gewis zo • > eplylc als plechtig,totLedemaaten der Gémeentt aa ehomeni En, nu wy dezen Zondag, deffeïfe Benaamingen, Plechtigheden, en het ge|n 'er "udstyds op denzelven gebeurde nader kennen, k,n het niemand verwonderen, dat de zo even genoemde Plechtigheid, namentlyk het aanneemen van nieuwe Ledemaaten der Kerke, in die Plaatzen op dezen dag bepaald is. Op dezen Zondig worden in de Lutherfche Gemeente in 's Graavenhaage, de, op den Derden Paaschdag, nieuws vetkoze Ouderlingen en Diaconen, wanneer zy deze Verkiezing hebben aangenomen, na den 'Namiddags Godsdienst, opentlyk en plechtig ingezegend. In Onze en in de Roornfche Kerken, word het Euangelium uit Johannes XX. vs. 19 tot 31. voorgeleezen, en hoewel de Gefchiedeniffe, daar verhaald, ook op den Derden Paaschdag, uit Lucas XXIV. vs. 36 tot 47 als Euangelium is voorgeleezen, vindt men nochtans in het Verhaal van Johannes, aangaande deze Verfchyninge van Jefus, eenige omftandigheden opgetekend, die by Lucas niet worden aangetroffen, by voorbeeld: de vederherflelling der Apostelen in hunne Amts-hediening, die zy by Jefus Lyden en Kr uiziging als bet ware verlaaten hadden. — En dus kunnen deze, en andere omftandigheden , van welke in de voorgaande Feestdagen niet gefproken noch gehandeld is, op dezen Dag tot een byzonder onderwerp van nadere Overweeging dienen. VVE-  ÖVER ÖE ZON- EN FEÈSTiöAbEN. ENZ. É>Jf' vyfdë hoofdstuk* Over den Tweeden Zondag na Paafchen. D Tweede Zendag na Paafchen word vart dë Gr teken, de ^rfife Zondag genoemd, om dat zy* den Zondag van het ZWjcA , als den Eerftett mede tellen. Eigentlyk noemden Zy dezen Zondag*, den Zondag van de Godvruchtige Vrouwen, en validen vroomen Jofeph, die Speceryën tot het Graf: van Jefus bragten; om zyn Lichaam te Zalven * dewyl deze GeiChiedenifle, by hen het Euangeliuni voor deezen Dag uitmaakt, en voorgeleezen 'word*' In de Latynfche Kerk en by Ons, draagd hy den haam van Mifericordias Domini, (Barmhartig-* heid des Heere) of Dominica Mifericórdiaruin Domini. (de Zondag van de Genade of Barmhartigheid des Heere). Deze Benaaming is wederw om ontleend uit den Introitus of de Woorden de^ i Inleiding yan den Godsdienst op dezen Dagé uië c PfalmXXXIII. Vs. 5. doch naar de Vulgata, PfalrA | XXXII. vs. 5. Mifericordia Domini pléna efl ter* s ra, (de Aarde is vol van de Goedertierenheid des) Heere) of veeleer uit Pfalm LXXXIX. vs. 1. doch» ;; naar de Vulgata Pfalm LXXXVIII. vs. n MiJe-> s ricordias Domini in aeternum cantabo. (ik zal Zin- i gen van de Genade des Heere Eeuwiglyk.) Voor dezen vierde men omtrend dezen Tyd vart ii het Jaar, namentlyk omtrend het einde van de Maand April, éri wel bepaaldelyk op den 2i«c* * van die Maahd, een byzonder Herders Feest, Pa* i rilia of ook Palilia genoemd, op het weik men É de  dó GESCH. EN OUDH. KUNDIGE VEKHANDELING de Lammeren heefc gewalehen en gereinigd, de Schaappallen raet groene takken vercierd, met den Her der paf over .een aan wetloken Vreugoe Vuur fprong, en zich ieer vrolyk maakte, welk Herders Feest de Dichter bedoeld, wanneer hy zingt: annuaque aceenfo celebrare palilia foeno. (*) In Onze en in de Roornfche Kerken, leesd men het Euangelium op dezen dag, uit Johannes X. vs. i tot 16. van den Goeden Herder , om welk Text Euangelium', deze Zondag van den gemeenen Man, de Schaap Zondag word genoemd, dewyl in hetzelve niet Hechts van den Goeden Herder, maar ook van zyne Schaapen, en derzei ver eigen* fchappen en vereischtens word gefproken Du* randus is van gevoelen, dat dit Euangelium van den Goeden Herder, der Kerke op dezen Dag is voorgefchreeven, om den Prelaaten en Abten hunne verplichting onder het oog te brengen , Jefus den goeden Herder, en zyn Voorbeeld, in het waarneemen van hun Amt na te volgen. (*_) Palilies, en Latin Palilia , fêtes qui fe célebroient aux Oharrsps par les Bergers, en 1'honneur de la DeelTe Pales, le ai jour d'Avril. Dans cette rejouilTance, les Pafteurs allumoient des feux, etdanslbient tout autour, pour chaffer les Loups, a ce qu'ils croyoieut, et empecher les Maladies ordinaires de leur Betail. Ce fut en ce tems de fête, que Remus et Romulus jetterent les premiers fondeitiens de Rome 3252 du Monde, et 754 devant 1'Ere Chretienne. vid. Denysd'Halic. Antiq. Liv.ia Pales, Deeffe des Pafteurs. On lui celebroit dans le Mois d'Avril, une Fête, dite Palilies, et on lui faifoit des Sicririces de Lait et de Miel, afinqu'elle . cut la bonté, de les delivrer des Loups. Ovid. Liv. IV. faft. vid. L. Morery Grand Dictionaire hiftorique. Edit. IX. Tom. 4, pag. 91. Colum. a* ZES-  OVER DE ZON- EN FEESTDAGEN. ENZ. IOr Achtfte Zondag na Pinxteren, en by de Grieken de Achtfte Zondag van Mattheus. Men leesd op denzelven in onze Kerken uit Marcus VIII. vs. i tot 9. de Gefchiedemffa van Jefus wonderbaar fpyzigen van 4000 Mannen, met den geringen voorraad van zeven Brooden; by de Grieken gebruikc men tot Euangelium Mattheus XIV. vs. 13 fqq. het gelchied verhaal van Jefus wonderbaare Spyziging van 5000 Mannen, met vyf Brooden; en by de Latynen, word uit Lucas XVI. vs. 1 fqq. Jefus Parabel van den ontrouwen Huishouder voorgeleezen. De volgende ZONDAG, die by ons de ACHTSTE ZONDAG na dien der Heilige Drieëenheid is, word by de Latynen, de Negende Zondag na Pinxteren genoemd, en van de Grieken met den naam van Negenden Zondag van Mattheus beftempeld. ln de Roornfche of Latynfche Kerk, word als dan het Euangelium Lucas XIX. vs. 41 fqq. behelzende Jefus Voorfpelling, aangaande de Ferwoefting van Jerufalem, der Gemeente voorgeleezen; en in de Griekfcbe Kerk, het verhaal van Jefus wonderbaar "wandelen op de Zee, uit Matth. XIV. vs. 22. In de Lu- therfche Kerken, ten minften in onze Nederlanden, is het gewoon Euangelium voor dezen Zondag, Mattheus VIL vs. 15 tot 23. te vinden, handelende, van de Valfche Propheeten en derzelver Kenmerken, door Jefus opgegeeven; doch in de Duitfche Staaten van den Koning van Engeland, moer naar het Conftftoriaal Voorfchrift van Hannover van den iot,en November 1769, en dat van Stade van den i^den February 1770. hetzelfde, hoewel meer uitgebreid, namentlyk Mattheus VIL vs. 13 tot 29. het Euangelium van dezen Dag zyn. De NEGENDE ZONDAG na het Feest det G 3 Hei-  '10a GESCH. EN OUDH.KUNDIGE VERHANDELING Heilige Drieëenheid, is by de Roomfcben de Tiende Zondag na Pinxteren, maar by de Grieken de Tiende Zondag van Mattheus. ——. Zy, de Grieken leezen op denzelven, het Euangelium van den Maanzuchtigen, uit Mattheus Xv'll. vs. 14 fqq. in de Latynfche Kerk word het Euangelium, Lucas XVIII. vs. 9. fqq. van den Pharifeeuw en Tollenaar gebruikt, en by ons, op dezen Zondag, Jefus Parabel, Lucas XVI. vs, 1 tot 9, van den ontrouwen en liftigen Huishouder, voorgeleez> n en Verklaard. De TIENDE ZONDAG na de Heilige Drie* ienheid by ons, die by de Latynen de Elfde Zon* dag na Pinxteren is, word by de Grieken, de Elfde Zondag van Mattheus genoemd. Op dezen dag vindt men voor onze Kerken bepaald , het Euangelium, waarin Jefus, Jerufalems Verwoesting voorfpeld, uit Lucas XIX. vs. 41 tot 48, voor de Griekfche Kerk is Mattheus XVIII. vs. 23, fqq. van dien Koning, die zyne Knechten tot Rekenfchap opeischte, en den fchuldigen barmhartigheid bewees, beftemd; en in de Latynfche Kerken, leesd men het Euangelium uit Marcus VIL vs. 31 tot 37. van den Dooven en Stommen, die door Jefus geneezen wierd, ZEVEN-  OVER DE ZON- EN FEESTDAGEN. ENZ. IO? van den Beroerden, die door Jefus Alvermogen wierd geneezen, uit Mattheus IX. vs. i fqq. En, in onze Gemeentens, het Verhaal der Geneezing van den Waterzuchtigen, door Jefus, aan het Huis van den, Hem verzoekenden Pharifeuw, verricht, enz. naar Mattheus XIV. vs. i tot n. De ZONDAG, op dezen volgende, zynde by de Lutherfchen, de ACHTTIENDE ZONDAG na dien der Heilige Drieëenheid, word by de Latynen, de Negentiende Zondag na Pinxteren, en by de Griekfche Christenen, de Tiveede Zondag van Lucas genoemd ; doch niet tegenflaande zo min Tyd als Moeite gefpaard is, heb ik den, voor de Griekfche Kerk, op dezen Zondag bepaalden Text, niet kunnen opfpooren. — In de Latynfche of Roornfche, leesd men het Euangelium van de Koninglyke Maaltyd, te vinden by Mattheus, Hoofdfl. XXII. vs. i tot 14. en in onze Kerken, word het Euangelium uit Mattheus XXII. vs. 34 tot 46. handelende van Jefus beantwoording der Vraage : welk het grootfte en voornaamfle Gebod, der IVet zy, voorgeleezen en verklaard. Omtrend dezen Tyd van het Jaar, valt de Feestdag in, den AartsEngel Mlchaël geweyd; dan, dewyl ik van dezen, in eene volgende Afdeeling breedvoerig zal fpreeken, ga ik hem hier ftilfwygende voorby. NE?  Ïö8 GESCH, EN 0UDH. KUNDIGE VERHANDELING NEGENTIENDE HOOFDSTUK. Vervolg der Zondagen na Pinxteren, of na het Feest der Heilige Drieëenheid. De NEGENTIENDE ZONDAG na dien der Heilige Drieëenheid by ons Lutherfchen , en by de Latynen, de fiuintigfte Zondag na Pinxteren, ifi in de Griekfche Kerk de Derde Zondag van Lucas. — By deze laatite word dus wederom een gedeelte van Lucas Euangelie Boek voorgeleezen, en wel bepaaldelyk , de merkwaardige Gefchiedeniflè van den Opgewekten Jongeling van Naïu, door Lucas, in zyn VIlde Hoofd/luk , vs. n. fqq. befchreeven. De Roornfche Kerk heeft op dien Zondag , het Euangelium ontleend uit Johannes IV. vs. A7 flT behelzende de Geneeezing van den Zoon des Koninglyken Amtenaars of Overften te Capernaum, door Jefus verrricht. En in onze Luthert fche Kerken, word het gefchiedverhaal der geneezinge van den Beroerden, naar Mattheus optekening, Hoofdftuk IX. vs. i tot 8. der Gemeente voorgeleezen en verklaard. De TWINTIGSTE ZONDAG na het Feest der Heilige Drieëenheid, by de Lutherfchen, word by de Latynen, de Een en twintigfte Zondag na het Pinxter Feest genoemd, en is by de Griekfche Chriftenen, de Vierde Zondag van Lucas. In deze laatfte Kerk, leesd men op denzelven, het Euangelium van de Z,aadzaaijer, uit Lucas VUL vs^ 4 tot 15. In de Latynfche of Roornfche Kerk, heeft  ÖV'Eli DE ZON- EN FEESTDAGEN. ENZ- 16$ heeft men op dezen dag het Euangelium van der* Schuldigen en Ondankhaaren Knecht, Mattheus XVIII. vs. 23 tot 35 befchreeven, en in Onze Kerken, leesd en verklaard men het Euangelium van de Koninglyke Maaltyd, eene Gelykenis door Jefus, Mattheus XXII. vs. 1 tot 14. voorgefteld. De ZONDAG, die by ons Lutherfchen, de EEN EN TWINTIGSTE ZONDAG na dien der Heilige Drieëenheid word genoemd, is by de Latynen de Twee en twintigfle Zondag na Pinxteren, en by de Grieken, de Vyf de Zondag van Lucas. Men gebruikt op dezen dag in de Griekfche Kerk, het Euangelium, handelende van den Ryken Man en Lazarus, uit Lucas XVI. vs. 19 tot 31. In de Roornfche Kerken leesd men. het Euangelium van den Cyns- of'Schatting Penning, naar Mattheus XXII. vs. 15 tot 22. en by ons Lutherfchen, de Gefchiedenis der Geneezinge van den Zoon des Koninglyken Overften te Capemaum, Johannes IV. vs. 47 tot 54 befchreeven. De TWEE EN TWINTIGSTE * ZONDAG na dien der Heilige Drieëenheid by ons, en in de Latynfche Kerk, de Drie en tzvintigfte Zondag na het Pinxter Feest, is bv de Griekfche Christenen, de Zesde Zondag van Lucas. Deze Laatfte leezen op dien Dag, het Euangelium uit Lucas VIII. vs. 26 fqq. verhaalende de Geneezing van den Daemonifchen in de Landftreek der Gadareenen. In onze Lutherfche Kerken word het Euangelium uit Mattheus XVIII. vs. 23 tot 35. van den Schuldigen en Ondankhaaren Knecht, voorgeleezen en verklaard. En in de Roornfche of Latynfche Kerk, heeft men voor dezen Dag, het Euangelium uit Mattheus IX. vs. 18 tot 16. bepaald, behelzende de wonderbaare Opwekking van Jairus Dochter. Doch, ten aanzien van deze Laat- ften  IIO GESCH. EN 0UDH. KUNDIGE VERHANDELING ften heeft men in het oog te houden, dat, wanneer deze Zondag, (het geen nu en dan kan gebeuren) de laatfte Zondag voor den Advent of na Pinxteren is, in de Latynfche Kerk, niet het opgenoemd Euangelium uit Mattheus IX, maar uit Mattheus XXIV. vs. 15 tot 28. Jefus Voorzegging, aangaande de Verft ooring of Verwoefting van Jerufalem, word voorgeleezen. Omtrend dezen Tyd word in zommige Kerken een Feest gevierd, onder de benaaming van het Feest van alle Heiligen of van alle Zielen, doch hier gaan wy het zelve voorby, dewyl ik daarvan nader in eene volgende Afdeeling zal fpreeken. TWINTIG STE HOOFDSTUK* Vervólg en Slot der Zondagen na Pinxteren, of na het Feest der Heilige Drieëenheid. De DRIE EN TWINTIGSTE ZONDAG na dien der Heilige Drieëenheid by ons Lutherfchen, en by de Latynen de Vier en twintigfte na Pinxteren, is de Zevende Zondag van Lucas by de Grieken. In de Griekfche Kerk, word op dien dag, het Euangelium van de opwekking van Jairus Dochter, uit Lucas VIII. vs. 41 fqq. voorgeleezen. In de Roornfche Kerk leesd men op denzelven, ingeval hy de laatfte Zondag na Pinxteren is, het bovengenoemd Euangelium, van de Ver-  ÖVER DE ZON- EN FEESTDAGEN. ENZ. II» Verwoefting der Stad Jerufalem, uit Mattheus XXIV. vs. 15 tot 28. doch, wanneer 'er noch meer Zondagen voor den Advent invallen, word in die Kerk, op dezen en de volgende Zondagen, een der Euangelien, op de Zondagen na Epiphania voorgeleezen, naar maate het getal dezer Zondagen meer of minder is, en deze Euangelien vindt men in het Roornfche Misboek aangetekend. In onze Lutherfche Kerken, word het Euangelium van den Cyns- of Schatting Penning, uit Mattheus XXII. vs. 15 tot 22. voorgeieezen, dewyl men gewoon was, omtrend dezen Tyd, de Schattingen in te vorderen. -■ ■- Deze Zondag is ook in de Gefchiedeniffen zeer bekend en merkwaardig, doordien op denzelven, namentlyk den 8ncn November 1620, die beruchte Veldflag, op den Wittenberg by Praag voorviel , in welken, binnen den Tyd van minder dan één uur, Maximiliaan Hertog van Bcvëren, eene volledige Overwinning behaalde, op Fredrik V. Keur' vorst van dePaltz, in het Jaar 1619, tot Koning van Roheemen, door de Staaten van het Land verkoozen, zo dat deze Frederik V. de Kroon van Boheemen moest miflcn, vervolgens het Keurvorftendom verloor, door Ferdinand II. in den Ryksban wierd gedaan, en eindelyk na veel omfwervens» hier in de Nederlanden , eene Schuilplaats heelt moeten opzoeken, welke hy ook verkreeg, tot in het Jaar 1632, toen hy te Mentz overleed, in denOuderdom van 37 Jaaren, en in het 12*e Jaar zyner Balüngfchap, nalaatende 13 Kinderen. D( ViER EN TWINTIGSTE ZONDAG na; den Zonda? der Heilige Drieëenheid hy nns. word by de Latynen de Vyf en twintigfte Zondag na Pinxteren genoemd. By de Grieken draagd hy ook den naam van Vyf en twintigfte Zondag na Pinx'  t 12 GESÖH. ÉN OTJDH. KUNDIGE VERHANDELING Pinxteren, doch word ook wel de Achtfte Zondag genoemd. De Grieken leezen op denzelven Lucas X. vs. 25 fqq■ Jelus gefprek met den Schriftgeleerden, of Jefus Verhaal van den Medelydenden Samaritaan. In de Roornfche Kerk heert men ook voor dezen Zondag geen oepaald Euangelium, maar men leesd, wanneer hy niet de laatfte Zondag voof den Advent is, een der Euangelien op de Zondagen na Epiphania, gelyk reeds by den voorgaanden Zondag is aangemerkt. In onze Lutherfche Kerken, word de wonderbaare Opivekking van Jairus Dochter uit den Dood, naar het Verhaal van Mattheus, Hoofdfl. IX. vs. 18 tot 26. voor-1 geleezen en opf/ehelderd. De VYF EN TWINTIGSTE ZONDAG bi het Feest der Heilige Drieëenheid by de Lutherfchen, is by de Roomschgezmden de Zes en twintlgfle Zondag na het Pinxter Feest, en by de Grieken word hy» de Laatfte Zondag na Pinxteren, of ook wel de Negende Zondag van Lucas genoemd. . Men leesd op denzelven by deze 1 laatfte, het Euangelium, van den Ryken Dwaas, wiens Land wél gedraagen, en hem naar zyne verbeelding, eenen Voorraad voor noch veele Jaaren bezorgd had; eene Gelykenis van Jefus, LucasXII. vs. 16 fqq. opgetekend. In de Roornfche Kerk heeft men wederom voor dezen Zondag geen bepaald Euangelium, maar men leesd, wanneer niet op «lezen Zondag, ftraks de Advent volgd, een der Pluangelien na Epiphania. In onze Lutherfche Gemeentens, is Jefus Voorzegging van Jerufalems Verivoefling en Verflooring, uit Mattheus XXIV. vs. 15 tot 28, het Euangelium voor dezen Zondag, gefchikt. De ZES EN TWINTIGSTE ZONDAG na dien der Heilige Drieëenheid, by ons Lutherfchen, word  tl6 GESCH. EN OUDH. KUNDIGE VERHANDELING yyer in de Latynfche of Roornfche Kerken gevienS worden, beftemd zyn; hoewel in Zjjeeden, den 4 ■Luther konde alles niet hervormen, zyn Leeven was te eng beperkt, en moest ook iets voor zyne opvolgers overlaaten, hoewel deze, minder werkzaam dan hy, noch overal de blyken van huïinen onwerkzaamen aart, en van hunne tevredenheid met het geen voor hunnen Tyd was gefchied, zonder op verdere Vorderingen te denken, zichtbaar genoeg hebben nagelaaten. — En, zoude Luther zyn groote Oogmerk wel bereikt hebben, wanneer hy zo ftraks alles, ook de minfte klynigheden had willen vera> leren en hervormen? . - Doch, wat kwaad fteekt 'er in, Apostel dagen te vieren? of, laat ik liever vraagen, waarom zoude het den Luther aanen niet geoorloofd zyn, over Texten, waarin of van eenen Apoftel word gefproken, of die voor zekere Apofleldagen beftemd, en immers ook een gedeelte van Gods Heilig Woord zyn, te mogen prediken, en zulks jaarlyks, naar eene aangenome Gewoonte te herhaalen, terwyl zodanige Texten , van ons en van andere Leeraars in deze La.n- den.  OVER DE ZON- EN FEESTDAGEN. ENZ. II? den, naar onze eige Verkiezing, tot een Grondfiag onzer Kerkelyke Redevoeringen worden gelegd, en niemand ons deze Vryheid betwist, of zulks kwa- iyk neemd ? • Onze Geloofsgenooten op die Plaatzen, daar de Apoft el dagen wierden gevierd, predikten dikwils over zulke Texten, zonder het minfïe gewag te maaken, van dien Heiligen, voor wiens dag of feest, dezelve eigentlyk beitemd waren , of zonder dien Heiligen den minden Eerdienst te bewyzen. Eenige van deze Texten zyn ook by ons, in deze Nederlanden, noch niet geheel in onbruik. Van zommige Predicanten word op den Tweeden Dag van het Christ Feest, gepredikt over Mattheus XXI11. vs. 34 tot 39. zynde het Euangelium, op den Dag van den Heiligen Stephanus voorgefchreeven, wiens Feestdag op den 26ften December wierd gevierd; maar, wie vindt iets van Stephanus in dezen Text ? en hoe dikwils word by ons over dit Euangelium gepredikt, zonder dat men Stephanus ook maar hoord noemen? Zekerlyk verlchynen hier de Jooden als Verachters van feïus Prediking, gelyk zy Handelingen VI en VII. als Verachters van Stephanus Prediking verfchynen. — Insgelyks word ook de Text op den Dag van den Euangelist en Ap^flel Johannes, uit Johannes I. vs. 1 tot 14. of Hoofdfl. XXI. vs. 19 tot 25. op den Derden Dag van het Christfeest, op die Plaatzen, daar deze Derde Dag word gevierd, verklaard, zo als in hec vervolg nader zal getoond worden. - ■ s.A}s ook het" Verhaal van Lucas Hoofdfl. II. vs. 33 tot 40. betreffende Simeon en Hanna, word op den Zondag na het Christ Feest, en het Gefchiedverhaai van de Komst der Oosterlingen te Bethlehem, uit Mattheus II. vs. 1 tot 12. op den Zondag naden Nieuwjaarsdag voorgeleezen, en, word over H 3 dese.  ï24 GESCH. EN OUDir. KUNDIGE VERHANDELING op S' Pietersftoel, als op den Dag van Petrus en Paulus wierd geleezen, doch heden, het Feest van £t Pietersfioel ophoudende, alleen op den Dag van petrus en Paulus word gebruikt. De Feeften , Kruisverheffing en Kerkweyïng , worden op veele Piaarzen niet gevierd, dan, dewyl ik van Kruisverheffing in een byzonder Hoofdfluk nader zal fpreeken, merke ik flegts ten aanzien der Kerkweyïng aan, dat 'er weinig met zekerheid, aangaande den Oorfprong der Leffe, op fcet Feest der Kerkweyïng, kan gezegd worden. £222 Hospinianus zoekt het begin van dit Feest, in de Tyden van Conftantyn den Grooten. Naar Fufebius en Athanafius wierd het met het leezen der Heiiige Schrift, en fhchtelyke Vermaaningen doorgebragt. Intuffchen blyft het onzeker en twyffèlachtig, of de hedendaagfche Euangelie Leffe, Lucas XIX. vs. i tot 10," die gewis en zeker in de Zevende Eeuw, op den Dag der Weyinge (du dedic'ationis') wierd voorgeleezen en verklaard, reeds by de Inftelling van dit Feest wierd gebruikt, DERDE HOOFDSTUK. isb .norn 'hv/ « w^vi \^tfn\^ sibTSGy^isin isn go Over het Feest van den Heiligen Andreas. 3VJEïsfchien zullen zommigen van gedachten zyn, dat ik in het geheel niet noodig hebbe, iets, betreffende de Feestdagen der Apoftelen, enz. in het byzonder te zeggen, dewyl ik my alleen bepaald had  OVER DE ZON- EN FEESTDAGEN. ENZ. 12$ had tot, en fchryve.over die Texten, die, voornamentlyk, wac de Lutherfche Kerk betrefd, in de Nederlanden gebruikt worden, en in de Voorrede voor het Eerfte Deel dezer Verhandeling verklaarde, dat zy voornamentlyk voor myne Geloof genooten zy. Hunne aanmerking is niet zonder allen grond, doch vermits eenige myner Vrienden oordeelden, dat dit Werkje, door het byvoegzel der navolgende Vierdagen, vollediger zoude zyn, liet ik my overhaalen, aan hun Verzoek te voldoen. De 'Feestdag den Apoftel Andreas geweyd, word op den 3often November gevierd, en is' zomtyds de laatfte Vierdag in het Kerkelyk "Jaar, zomtyds is hy de eerfte, maar ook zomryds kan hst gebeuren, dat hy in één Kerkelyk Jaar, tweemaal kan invallen en gevierd worden. (Ziet het Ec/ftc Deel, Tweede Afdeeling, Eerfte Hoofdftuk, bladz,. Andreas was Jefus eerfte Leerling of Jonger, en de Dag ter Nagedachtenis van denzelven ba» Hemd, word gemeenlyk ook het eerfte in het Kerkelyk Jaar gevierd, namentlyk altoos op den 30"™ November. —_ Deze Zoon van Jonas en Broeder van Petrus, was een Viffcher van zyn Handwerk, en vroeger een Leerling van Johannes den Dooper*, dan van Jefus. Uitgerust met den Heiligen Geest-, op het merkwaardig Pinxter Feest, wil men, dat hy, naar het Getuigenis van Eufebiits, en van Gregorius Nazianzent^s, eerst in Scythlen, vervolgens in Achajen, Bythlnien en Macedonien, met veel°n yver het Euangelium' predikte, en eindelyk te Patris, eene Stad in Peloponnefus,, nu Morea, 80 jiaren oud zynde, toen Keizer Vespaftanus regeerde, 00 bevel van den Stedehouder of Landvoogd Aegaeus, op een Kruis gebonden, en den  126* GE5CH. EN 0UDH. KUNDIGE VERHANDELING 30ften November een M-trtelaar wierd. ——. Zyrië Stand i/astig'K'id, zoekt merite bewyzen, met eenige zyner Gezegdens, tueu men hem met den Kruisdood dreigdj, en on gekruist te worden, na builen bragt; als ook uit zyne Redevoeringen, van zyn Kruis, aan bet Welk hy noch drie dagen zoude geleefd hebben, g.-huiuien. — H°t Verhaal van Vincentius, d.u Aegaeus verboden heobe zyn Lyk te begraven, en het geen on d t V;ern)d volgde; — als ook het Verhaal van tlergomates, dat Maxilla, de Vrouw van Aegaem, zyn Lyk hebbe laaten afneemen, balzemen, en eerlyk begraven, geloove wie wil. Het juifte Jaar, wanneer dit Feest wierd ingefteld, kan niet met zekerheid bepaald worden, doch het heeft zynen OoHpron?. gelyk wy reeds in het voorgaande Tweede Hoofdftuk hebben aangemerkt, in de Vierde Eeuw genomen. Reeds in de Tweede of Derde Eeuw na Jefus Geboorte, begon men de Sterfdagen der Martelaaren te vieren. Oider deze verdiende ook An~ dreas eene plaats, en of ten tyde van Keizer Confiantyn, of van Keizer Conftantius, (naar men ons verhaald) wierd zyn Gebeente, zo veel men van hetzelve konde bekoomen, na Conftantinopel gebragt, en zeer zorgvuldig h^t O^erblyfzel van zyri Lichaam, aldaar, in eenen Tampel, ter zyner GedachtenifTe opgebouwd, bewaard.— Dit heeft Gele rentheid tot de Irtftelling van dezen Feestdag gegeeven.— Vroome en aandachtige Lieden, gewoon, haar het bericht van Hieronymus, daarheen te reizen, konden nu voortaan te huis blyven, dewyl de Keizer in her Jaar 330, een Gebod liet uitgaan, dat men ook op die Pftatzen, daar niets van het Lichaam eens Martelaars begraven lag, Nagedachtenis van denzelven moest vieren.' Öp  ÖVER DE ZON- EN FEESTDAGEN. ENZ. ' 12? Op den duur voldeed het vieren van dit Feest, niet, aan het goede Oogmerk, by de Infieiling van hetzelve bedoeld, maar gaf voedzel aan het Bygeloof, en aanleiding tot veele Misbruiken , waarvan de Verhaalen van Gregorius, Gefchichtfchryver en Biflchop tc Tours in Frankryk, die voor het Jaar 600 ftierf, en van anderen getuigen. De Leffe of het Euangelium voor dezen Dag gefchikt, leezen wy Mattheus IV. vs. 18 tot 22. en de Inhoud van dien Text, ontdekt ftraks de redenen voor desfelfs Keuze. , --uiyy**puj:*i xpw.yi.A^ yjm ma .OlSJl VIERDE HOOFDSTUK, Over het Feest van den Heiligen Thomas, D eze Dag word altoos drie Dagen voor het Christ-Feest, namentlyk den 2iaen December, als een onbeweeglyk Feest gevierd. Thomas, die ook Didymus of Tweeling hiet, welke laatfte benaaming kan befchouwd worden, of als een Toenaam, dien hy, miffchien om dat hy een Tweeling was, droeg, of als eene Vertaaling van den Hebreuzvfchen of eigentlyk Syrifchen iNaam Thom of Thomas, was ook een Leerling van Jefus, die zyne Liefde omtrend zynen Meester, door zyn befluit: laaten zvy mede gaan, op dat zvy ook .met Hem ft erven, aan den dag legde, en na den Heiligen Geest op het Pinxterfeest ontfangen te hebben, naar het Verhaal in de Kerkelyke Gefchie- de*  120 GESCH. EN 0UDH- KUNDIGE VERHANDELING deniffen, den Partben en Indiaanen , en ande» ren Oofterfchen Volken , het Euangelium • van Christus predikte. • Zommige wihen, dat hy van eenen Indiaanfchen Priester doorftuken en dus gedood wierd, terwyl andere 'er noch byzondere omftandigheden byvoegen, en beweeren, dat hy van eenen Afgoden Priefter, te Calamina, in eenen Tempel, der Zonne geweyd, waarin hy op bevel van 'eenen Indiaanfchen Koning was gebragt, om de Zonne te aanbidden, wierd doordoken, er» aldaar, naar het verhaal van Hieronymus begraven, . Ruffinus bericht, dat het Lichaam van Thomas, in het (aar 230, mer inwilliging van Keizer Alexander Severus, na Edesfa in Mefopotamifn gebragt, en aldaar begraven wierd. — Chryftftomus wil, dat hy op zyne Reizen, de Oofterlingen onrmoette, die te Bethlehem Waren geweest, en dezelve gedoopt hebbe. — Een ander is van gevoelen, dat in de ApoftMifche Geloofsbelydeniffe, de wond ren: nedergedaald ter Helle, ten derden dag weder opgeftaan van den dood, door Thomas zouden geplaatst zyn. —— En zelfs vertoonde men in de Oude Kerk, eenige Schriften van dezen Apostel, b. v. zyn Euangelium, zyne Gefchiedt' nisfe, een Boek van Jefus Kindsheid handelende. Ook verhaald men, dat toen de Portugeezên voor het eerfte maal in America landden, zy reeds Christenen vonden, die zich Thomaftaanen noemden , en Thomas Woorden en Daaden hadden opgetekend. Het is onzeker, in welk eene Eeuw, men in de Christelyke Kerk begon dezen Feestdag te vieren. Men vindt voor de Twaalfde Eeuw niets van dk Feest, by de Gefchiedenis .Schryvers, doch de Lesfe op dezen Dag, was reeds in de Zevende Eeuw in gebruik. (Ziet het voorgaande Tweede Hoofdftuk') Men  6VËR ÖJË ZON- ËN FEÊS^ÖAÖËN; fetffci J2£' Men kan ook geene redenen geeven, Waarom deza Feestdag, onmiddelyk het Christ-Feest voorafgaat, terwyl het Euangelium van dezen Dag, eene Ge« fchiedenis behelsd, acht'dagen na Jefus Opftanding voorgevallen , en waarover men breeder hec Vierde Hoofdfl. der Eerfie Afd. van dit Tzveedfi Deel kan nazien. Het Euangelium op den Thomas Dag, vindt men Johannes XX. vs. 24 tot 31. en fchynd op dezen Dag verkoozen te zyn, dewyl men in de Gefchiedeniffen der Euangelisten, geen verhaal, breedvoeriger van den Apoftel Thomas handelende , heeft •kunnen vinden. In onze Lutherfche Kerken * vooral in de Nederlanden, word dit Euangeliuni met noch eenige voorafgaande Verzen, op den Eer* ften Zondag na Paasfchen , Qjiafimodogeniti ge* noemd, voorgeleezen en verklaard. VYFDE HOOFDSTUK, Over den Dag van Stephanus, den Eerften Martelaar, zynde ook de Tweede dag van het Heilig Christfeest. C3p den 2Öftén December -, word hoch op verfc heide Plaatzen in Duitschland in de Euangett* fche, als ook hier en elders in de Roornfche Kerken, de NagedachtenifTe van Stephanus, den eer* ften Diacon, en van deffelfs Martelaars Dood gevierd ; en de Gefchiedenis van dezen eerften es* I ge*  t%Q GE3CH. EN 0UDH. KUNDIGE VERHANDELING getrouwen Bloedgetuigen van Jefus Christus, leesd men breedvoerig Handelingen Vil en VJII, waaruit ook het Epiftel op dezen Dag ontleend is. Ook dit is, een onbeweeglyk Feest, en word altoos op den dag na het Heilig Christ Feest, of op den Tweeden Christdag gevierd. Deze Standvastige Geloofs Held, die zekerlyk eene algemeene Hoogachting verdiend, was een yverige Prediker en Voorfhnder van Jefus Leer. Hy verkondigde dezelve, zonder voor bedreigingen te vreezen of gevaren te ontzien, en de Eer van zynen VerlofTer uittebreiden, was zyn voomaamtte doel. Hy liet zich om Jefus wille te JeruJ'alem fteenigen, en ontfing de Kroon der Marieiaaren in het Jaar 34 of 35 na Jefus Geboorte. Men vindt allerly bygeloovige Verhaalen , aangaande Stephanus by Auguftinus, die even zo ongegrond zyn, als dat zyn Leerling Paulus Oroftus, een Priefter te Tarracona in Spanien, eenige Leden van Stephanus Lichaam, en een gedeelte der Aarde met zyn Bloed befpat, na Africa bragt. Ook op dezen D.^g worden op zommige Plaatzen . eenige Misbruiken aangetroffen: Paarden op dezen Dag beflagen, zouden geduurende het geheele Jaar, tegen alle ongemakken gedekt zyn; — de Kinderen bezoeken hunne Vrienden en Nabeftaanden, flaan dezelve zeer zacht met roeden, noemen dit peperen, (*) en ontfangen daarna van deze eenige Gefehenken. Het Euangelium op Stephanus dag, is Mattheus XXIII. vs. 34 tot 39. en hetzelve handeld niet zo zeer van Stephanus, als veeleer van alle Martelaars des Ouden Testament! ; en deze D»g,< juist (*) Zoude ook hiervan de, by ons noch plaatsvindende fpreekwyzc: iemand, iets inpeperen, affiammen?  BVER DÈ ZON- EN FEESTDAGEN. feï?Z. ijf Mst öp den Tweeden C'hrisldag vallende, kan meri Irt de daad niet begrypen, in weJk een verband de Martelaars dood van Stephanus, met de Ge boor ê van Jefus ftaat, of hoe de utide tot zulk eene wonderlyke Schikking hebben kunnen befluiten. —De gedachten van Durandus over dit Stuk, zyrï zeer ver gezogt, en doen niets af. Uit de Text Registers der Euangelien en Ëpi&> telen, als ook uit de Oude Euangelie Boeken, tea dienst van onze Kerken in de Nederlanden gedrukt, eh achter onze gewooné Kerkbybels en Ge* •Zangboeken geplaatst, blykt niet onduidelyk, in tegendeel door dezelve word met Zekerheid bevestigd ; dat op den Tweeden Christ dag, het Euangelium uit Matth. XXllI. vs. 34 tot 39. als het Euangelium ter Gedachteniflè van Stephanus, weleer by ons wierd voorgèleezen eh verklaard. Dan * dit is langzaamerhand in onbruik geraakt, doordiert men heeft goedgevonden, dat op den Tweede* Cbristdag, niet het voornoemde Euangelium uit Mattheus, maar de Gefchiedenis van de Herders, toen zy te Bethlehem kwamen, uit Lucas II. vsï 15 tot 20. des Foormiddags zoude voorgeleezen en opgehelderd worden, terWyl het Verhaal det Gefchiedeniffe van Stephanus, en Van defTelfs Martelaars dood, uit Handl. VII en Vlfl. voor dé Namiddags Redevoering noch in gebruik bleef* Doch in het vervolg van tyd is goedgevonden b ook des Namiddags over eenen anderen vryè'n eh gepasten Text te prediken, en het aan de Keuze der Leeraaren over te laaten, hierin naar hun goedvin* den te handelen. Den 25^" Juny 1774, is het te Mecklehhurg Schwerin verboden, op den Tweeden Cbristdag, over het Euangelium en Epistel op den Stepha* ms dag, uit Matth. XXIII. en Handl. VII en Vifï I 3 ötlta  ÓVÈii DE ZON- EN FEESTDAGEN. ENZ.' 13$ talige Menfchen, zyn Vader was niet arm, en hy zelf was een Vifcher. Zeer jong zynde, wierd hy reeds tot het Apoftel amt geroepen, en nam het zelve eenen langen tyd waar. Om deze reden Wil Hieronymus, dat hy de Liefling van Jefus was, dat Jelüs hem met groote Voorrechten boven de andere Apostels begunftigde, dat hy de verheerlyking van Jefus op den berg by woonde, de opwekking der Dochter van Jairus, en Jefus worftcling aan den Olyfberg. Aan het Kruis befchouwde hem Jefus niet flegts als zyn tweede ik, maar hy had de Eer, by het Avondmaal in Jefus Schoot te rusten, dat is, naast hem aan te liggen. Hiervan daan heeft hy den naam van Jefus Schootjonger ontfangen; hoewel wy, verzekerd, dat Jefus alle Zyne jongeren hartefyk beminde, ook dezen, dien naam niet gaarne zouden betwisten; en, zo veel als Liefling betekenende, durven wy hem ook van Johannes den Dooper, en andere laatere Apoftelen gebruiken. Na de Uitftorting van den Heiligen Geest, predikte hy het Euangelium in Aften, en drong met het zelve in verfcheide Provintien van het Oosten door. Men verhaald, dat hy Biflchop van die te Ephefus wierd, en de Preiaaten dezer Stad, noemden zich opvolgers en Leerlingen van den Heiligen Johannes, en fleunden op zyn Gezag, wanneer zy het Paasch Feest, niet gelyk de Roornfche Kerk wilden vieren. De Ouden fpreeken van Kerken door hem in Aften gefticht. Hy predikte het Euangelium ook voornamentlyk den Parthen. Naar het bericht van Tertullianus, wierd hy te Rome door Keizer Domitiaan veroordeeld, in Kookenden Oly geworpen te worden; doch, toen hy 'er onbefchadigd, en vlugger dan toen hy 'er in geworpen wierd, uit kwam, op het klyne Eiland Pathmos gebannen, daar hy zyne Openbaaring I 4 ichreefc  GESCH. EN 0UDH. KUNDIGE VERHANDELING fchreef. Na den Dood van Domitiaan kwam hyf' onder Keizer Nerva te Ephefus te rug, daar hy verplicht zoude zyn, omtrend het Jaar J. C. 96, zy;i Euaiigelium te fchryven; welk laatfte Epipha* nius, Hieronymus en andere beweeren, hoewel £ufcbius en meer met hem, van gevoelen zyn, dac 'het Euangelium, door hem, voor dat hy na Patbpm wierd gebannen, gefchreeven is. Men bepaald jq de Roornfche Kerk, den dag van Johannes Dood, te Ephefus voorgevallen , doch over het eigentlyke Jaar van zyn overlyden, en dus ook over zynen juisten ouderdom, word noch getwist. Geloofd men, dat hy de eenigfte der Apostelen zoude geweest zyn, die in eenen hoogen Ouderdom, eenen namurjyken Dood onderging; de beroemde Afosheim, en andere Geleerden ontkennen dit. Dezen Sterfdag van Johannes, bepaald de Roornfche Kerk op den 24ften Juny, pp denzelfden dag, op welken wel eer Johannes de Dooper, in de Gevangenifle zoude onthoofd syn. Dan, vermits uit dien hoofde deze 24fte Juny, ter NagedachtenifTe van Johannes den Dooper word gevierd, en men niet op dezen éénen Dag de Nagedachtenis van beide wilde houden, is de Dag van Johannes den Euangelist of Apoftel, op den 27ften December bepaald, om jaarlyks dien tot zynen Na-roem, Godsdienftig door te brengen. Miffchien heeft men ook bepaaldelyk den 27fte« December hier toe verkoozen, om dat hy op denzelven uit zyne Ballingfchap van het Eiland Patb* mos, na Ephefus zoude terug gekoomen zyn, of omdat hy (hieraan heeft Johannes veelligt nooit gedacht) op dezen Dag, te Ephefus tot MetropoHtaan, Patriarch of Biftchop ingeweyd wierd. — Wy zullen de gegrondheid van dit laatfte niet ond.grzqekeu, doch het is niet. on waarfchynlyk, dat  OVER DE ZON- EN FEESTDAGEN. ENZ. I37 hy het opzicht, in het gemeen, over de Christelyke Kerken in Klyn Aften hebbe gehad, door die Gemeentens in vafchetde Gevallen wierdt geraadpleegd, en dezelve ook wel in Perzoon bezogt, gelyk duidelyk genoeg blykt uit zynen Tweeden Brief vs. 12. en uit zynen Derden Brief vs. 15 en 14. Men verhaald, of liever men verdicht ook veel van dezen Johannes, den 'Geliefden Apoftel van Jelus, namentJyk: dat hy, als ook Jacobus, de Broeder van Jefus, en Marcus eene goude Voorhoofds plaat, naar den fmaak van die der Hoogépriesteren des Ouden Testaments, zoude gedragen hebben, en dus by de Geestelykheid te Jerufalern, in gelyken rang met de Hoogepriesters in het Sanhedrin gefield zyn, en daarom ook in de Christelyke Kerk, eene zoortgelyke Magt hebben. Hieronymus verhaald, dat Johannes na zyne terugkomst: van Pathmos, te Ephefus overgehaald wierd, door de BifTchoppen en Afgezanten der Afiatifche Gemeentens, de Dwaalingen van Cerinthus en Ebion te weerleggen, die beweerden, dat de Heiland der Waereld niet meer dan mensch zy, dat hy niet vóór Maria zy geweest, enz. Dezelfde Hieronymus verhaald ook, dat, toen Johannes op het einde van zyn Leeven, doorLicliaams Zwakheid wierd verhinderd, Imge Redevoeringen, tot ftichting der Geloovigen te houden, hy zich na de Kerk liet draagen, en telkens niets meer zeide, dan deze Woorden : Myne Kinder ken s, bemindt u onder elkanderJ en, dewyl hy dit altoos herhaalde, en niets ineer^, zeiden hem zyne Leerlingen, dat dit eenen ieder verveelde; doch hy antwoordde hen: dit is het gebod van den Heer, en als men dit houdt, is dit genoeg om zalig te worden. ■ Men verhaald gok, gelyk ik reeds te vooren heb aangemerkt, dac 15 hy  E38 GESCH. EN OUDH. KUNDIGE VERHANDELING hy onder den Keizer Domitiaan, te Rome, in eenen Ketel niet Kookenden üiy zoude geworpen, snaar onbefchadigd uit denzelven gekoomen, en vervolgens op het Eiland Pathmos gebannen, en daar tot het graven in de Mynen of Bergwerken veroordeeld zyn; doch ook deze Verhaalen, behalven zyne Ballingfchap, zyn reeds voor langen tyd, van de Geleerden als verdichtzels verworpen. Van dit zelfde flag is het Verhaal van den Beker, met Vergif (Cicuta) gevuld, dien men hem zoude gedwongen hebben te drinken, dat hy dien niet flegts, zonder daarvan eenig nadeel te hebben, dronk, maar ook de twee Misdadigers, die uic dien Beker, vóór hem, hadden moeten drinken, en onmiddelyk van het Vergif ftierven, wederom levendig maakte. Deze Beker word noch te Rotne in de Kerk van den H. Johannes vertoond, en om deze reden, vindt men Johannes veeltyds afgebeeld, met eenen Beker in de hand, uit welken eene Slang voortkomt, of uit hoofde van het geen wy, als woorden van Jefus, Mattheus XX. vs. 23. of Marcus XVI. vs. 18 leezen. En hiervan fchyud ook het bygeloovig Gebruik of Plechtigheid, die in de Roornfche Kerk plaats had, haaren oorfprong te hebben genomen, om namentlyk den Wyn op dézen Dag te zegenen, en daardoor alle Vergiftingen voor te konmen. Als ook de zogenaam le Johannes Teug (PIau flus Joannis) by zommige Duitfchen en Zwitzers noch in gebruik, welken zy ook den Johannes Zegen noemen, daarin bellaande, dat zy zich, wanneer zy by elkander zyn geweest, onderling by het Affcheid neemen, eenen Beker of Kelk toebrengen. Niet meer geloofwaardigheid heeft het Verhaal, of ook naar anderen het Verdichtzel, van den Jongeling,, door Johannes bekeerd, doch tot het Hoofd van  ÜVER DE ZON- EN FEESTDAGEN. ENZ. I^p van eene bende Struikroovers verkoozen, dien hy weder tot de Gemeenfchap der Kerke terug bragt, of zelfs, naar het verhaal van zommigen, tot de Biftchoppelyke Waardigheid had verheeven. Men beuzeld ook zeer over de omftandighedeH van Johannes dood, en het geen na zynen Doocl zoude voorgevallen zyn; doch en het een en het ander gaan wy ftiltwygende voorby, en merken noch maar aan, dat de Woorden die Jefus wel eer tot Petrus aangaande Johannes fprak, naar Johannes XXi. vs. 22 en 23. zommigen, reeds ten tyde van Auguftinus aanleiding hebban gegeeven te gelooven, dat Johannes nooit zoude geftorven zyn» gelyk de andere Apoftels; doch, het Calendarium der Grieken, maakt van zynen Dood, in de Maand O&ober gewag; Polycrates, fchryvende aan Paus ViStor, fpreekt 'er op dezelfde wyze van; Eufehius en Chryjbftomus fpreeken van zyne Overblyfzels en van zyne Begraving, het welk ook de Paus Coeleftinus fchynd te veronderftellen, in zynen Zendbrief, aap de Vaders der Kerkvergaderinge te Ephefus. ; ' Het is onzeker, wanneer men in de Christelyke Kerk begon, dezen Feestdag te vieren, en daarom zullen wy ook liefst niets, aangaande deffelfs Oorfprong bepaalen. Op dezen Dag zyn twee Euangelie Texten, zo als wy reeds gezegd heb-, ben, in gebruik, en den inhoud van beiden overweegende, vinden wy, dat de eene, namentlyk Johannes I. vs. 1 tot 14. eigentlyk het Euangelium voor dezen Dag, befchouwd als Derde Christdag, en de tweede, namentlyk Johannes XXf. vs. 19 tot 25. handelende van Johannes, het Euangelium voor dezen Dag, befchouwd als den Feestdag van Johannes is. t|et vieren van dezen Dag, is in het Koningryk Zwee-  I40 CESCH. EN OUDH. KUNDIGE VERHANDELING Zweeden in het Jaar 1772, in het Brunswykfche Land, in het Jaar 1773. te Mecklenburg Schwerin, in het Jaar 1774. als ook by de Lutherfchen te Petersburg in het Jaar 1774. buiten gebruik gebrast. - — Voor.dezen wierd deze Dag in Zivee- den en Petersburg, op den Vierden Christ-dag gevierd, terwyl de Derde Dag van dat Feest, tol gemak der Predicanten ftil ftond. In de Roornfche Kerk, worden ook de volgende Dagen dezer Weeke, als Heilige of Feestdagen aangemerkt, en onder deze word op den a8ftoa December, de Nagedachtenis der Kinderen, door ■Herodes wreedheid, en op zyn bevel te Bethlehem omgebragt, welke Gefchiedenis men Mattheus II. vs. 16 fqq. vindt opgetekend, gevierd. - Deze Gewoonte, word zy zonder bygeloovigheid voortgezet, is in het geheel niet aftekeuren. ZEVENDE HOOFDSTUK» mS^M dm Feesfdag van PauÏHS «sèaW Bekeer inge. -jriouiVsb lo t bi3rf?/Tssrio2 e-blo .sna^LYuW ,irbuj Oari ioov , üev/sO bnemooasoi larf nsv bisriiEadr p den 25"" january, word als een vaste Feestdag, de Gedachteniflè van Paulus Bekeeringe, in de Roornfche Kerken gevierd, doch op zeer weinige Plaatzen by de Lutherfchen in Duitschland, indien hy noch ergens gevierd word, en by dezelve in de Nederlanden nergens. ■ Het Gefchied verhaal van Paulus Bekeering, heeft Lucas in het Negende Hoofdftuk van de Handelingen der  OVER DE ZQN- EN FEESTDAGEN. ENZ. I$f Negen Maanden voor den 25fte0 December, op weiken men Jefus Geboorte Feest vierd, gevierdt; doch, zo min de 25fte December kan beweezen worden, de eigentlyke Geboorte dag van Jefus te zyn, even zo min kan men dezen a5fton Maart vastflellen, als de eigentlyke Dag van Jefus Ont- fangeniffe. Men heeft 'er ook noch byge- voegd, dat de Jong/ie Dag, op dezen Dag zoude koomen. ^— Grillen!! —■— De Tyd, wanneer men dit Feest in de Kerk begon te vieren, kan niet eigentlyk, en met zekerheid bepaald worden. Zommigen fchryven aan het zelve eenen zeer hoogen ouderdom toe, en durven desfelfs Oorfprong reeds in de Vierde, ja zelfs in de Derde Eeuw na Jefus Geboorte zoeken. Dit hun gevoelen bouwen zy op eene Redevoering of Homilie van Athanafus, die in het Jaar 340, en eene andere, die van Gregorius, bygenaamd Tbaumaturgus, (de Wonder Verrichter) over de Boodfchap of Bekendmaaking, aan de Heilige Moedtr Gods, (ösorcicof) zoude gehouden zyn; doch die naar alle gedachten, als verdicht moeten befchouwd worden, en waarfchynlyk niet, dan na den Oorfprong der Ketteren, Monotheliten genoemd, in de Zevende Eeuw, door eenen Maximus, zyn opgeaTOjQ^^-aiAj^xui jfljjlfyjrn -bnaïtad' na 9Lgibno^(i£S .>• In de Vierde Eeuw was dit Feest in de Kerk noch onbekend, want het Concilium of Kerkelyke Vergadering van Laodicaea, omtrend het Jaar %Co of 364 gehouden, verbied zelfs de Geboorte Dagen der Martelaaren in de Quadragefima te vieren, om daardoor de Vasten niet te verbrecken. Dus fchynd het eerst in de Zevende Eèuw, of' op het einde der Zesde Eeuxv bekend geworden te zyn, en men heeft Berichten, dat Juflinianus beval, het Feest der Ontfangenijfe van Christus, K 4 %  j|S| GESGH. EN OUDH. KUNDIGE VERHANDELING in het geheele Ryk te vieren. — Eenigen (tellen den Oorfprong van dit Feest, in het Jaar 688, onder Paus Sergius den Eerften; anderen bepaalen het begin van hetzelve, omtrend het Jaar 656, omdat de Tiende Kerkvergadering van "Toledo in Spanten, in het jaar 659 gehouden, het eerfte Befluit aangaande dit Feest heeft genomen, en voorgefchreeven, om hetzelve, acht dagen voor het Geboorte Fees.t van Jefus, of den achttienden December te vieren, dewyl men oordeelde, dat het niet wel voegde, om in de Vasten, yan eenige Plechtigheid der Heiligen, of van eene byzondere Omftandigheid, waardoor deze of geene Heilige merkwaardig wierd, Gedachtenis te houden, en by deze gelegentheid, de Vasten te verbreeken; alsook dewyl men van gedachten was, dat de herinnering of Nagedachtenis van Jefus Ontfangenis, met die van zynen Dood en Opftanding, niet zo gepast en fcbielyk op elkander volgende, konde gevierd Worden, dan wel met die van zyne Geboorte. — En, dit laatfte is de reden, dat dit Feest noch tot op den Dag van heden, in Spanien, onder den naam van de Verzvacbting van de Geboorte der Gelukzalige Maagd, gevierd word op den achttienden December. — In de Milaaneefche Kerken, vierde men dir Feest, weleer op den Zondag voor bet Geboorte Feest van Jefus, doch thans word het ook aldaar op den Vyf en tzvintigften Maart gevierd. — De Armeniërs, die ook g?ene Feestdagen in de Oiiadrageftma vieren, hebben den tyd dezer Feest-vieringe vervroegd, en op den Vyftien Jan vary gefield. — Doch, by de Grieken, word dit Feest, ais ook de Feestdag der Veertig Martelaaren, in de Quadrageftma of Vasten gevierd, én als dan is het hen geoorloofd Visch te eeten $ en als door het houden van eene plechtige Maalm»V *Yd.a  over de zon- en feestdagen.''enz. i&j jtyd, hunne blydfchap over de Verkondiging van her Euangelium, aan den dag te leggen.— En, zo is het ook by de Rujfenb ^v°,-«g wa^ wbnö In de Roornfche Kerk word dit Feest, wanneer het op den Palmzondag invalt, tot dèn volgenden Dag uitgefteld ; of, wanneer het op eenen der drie laatfte dagen van de Groote Week , op Groenen Donderdag, Goeden Vrydag, of den Grooten Sabbath komt, 'sdaags voor Palmzondag' geviërd| (gelyk men dit duidelyk in de Tydwyzérs van verfchillende Jaaren aangetekend vindt) en, wanneer de 25rte Maart, de Paaschdag is, dan word dit Feest verlegd op den Dag van het Otlaufna Raas* fchen. na tmbuoA 01 einwbfibaO tbi3iw gibiBBvr Paus Sixtus IV, beloofde in eene byzondere Bulle, den geenen Aflaat, die de Nagea^tëHifll der onbevlekte Ontfangenis van de Heilige Maria", jaarlyks plechtig zouden vieren, en ten a^tózfên 9fe^ zer Benaaminge, leezen wy in Mosbeimr.^ëSélfke Gefchiedeniffe van het Nieuwe Testament, Vde Deel, bladz. 94 der Hoogd. Uitgave Leipz. 1773. de volgende aanmerking: „ De Dominicaanen eh alle Thomlsten, befireeden de onbevlekte 0ntfdiig$2 niffe van Maria; de Franciscaanen en Scotistcrt in tegendeel, beweerden dezelve. Sixtus IV. die een Franciscaan was, verbood hier over te twisV ten, en verklaarde in het Jaar 1483 beide Gevoelens voor geoorloofd, zonder te beiliffen, welk hec echte en waare zy. Hy, zo wel als zyne Opvoli gers, hebben zich zorgvuldig gewacht, hier over een befliffènd vonnis te vellen, lntuffchen heeft hec gevoelen der Franciscaanen en Scotisten, in de Roornfche Kerk, tamelyk de overhand benouden, hoewel de Paufen. (zelfs Clemens XI. die anders het gevoelen der Franciscaanen, zeer te begunftigen fcheen) het voornoemde Feest, nooit het Feest K 5 4*.  154 GESCH. EN OUDH. KUNDIGE VERHANDELING, der onbevlekte Ontfangeniffe, maar veeleer het Feest-, der Ontfangeniffe van de onbevlekte Maagd noemen, (_*) en dus het woord onbevlekt, niet op de Qntfangenijfe, maar op de Perzoon van Mariatoepaffen. Daarom word het ook van de Domini' caanen, die nooit eene onbevlekte Ontfangeniffe van Maria inwilligen, maar integendeel dezelve eene onbevlekte Maagd noemen, gevierd, enz." Ia onze Lutherfche Gemeentens in Duitschland', in welke men dezen Feestdag noch onderhoudt, wordt hy, wanneer hy op Groenen Donderdag, Goeden Vrydag, of den Zaturdag voor Paaffchen invalt, op den Palmzondag gevierd. De Koning van Denemarken, heeft in het Jaar 1770 en 1771 een bevel uitgegeeven, dat voortaan van dit Feest in zyne Landen, op den Vyfden. Zondag in de Vasten, Gedachtenis in gehouden, en hei Euangelium van dien Dag, na het eindigen der Nar middags Predicatie voorgeleezen worden. In Mecklenburg Schzverin, is den 25ften Juny 1774 bevolen, dit Feest op den Palmzondag te vieren, en (?) De woorden van Paus Clemens IX, vvaarnp in deze bovenüaande aanmerking word gedoeld, en die in het laar 1708 beval, het Feest der Ontfangenisfe van de onbevlekte Maagd, als andere hooge Feesten , plechtig te vieren, zyn de volgende: Wy ver~ Dtdineeren, uit kracht van ons Apofloliscb gezag, gebieden en bevelen , door den inhoud van dezen, dat alle geloovigen der Aarde, van beiderly Gejlacbt, en ieder Christen in bet byzonder, het Feest der Ontfangenifle van de Heilige en onbevlekte Maagd Maria , op alle Plaatzen en eindens der Aarde , gelyk alle andere voorgefebreeve Feesten, zullen vieren, en •wel* niet tegen/laande alle Apoflolifche Conflitutten tn Firordeningen, en alle andere biermede jhydende Brievin, van ivelken aart of -natuur dezelve ook muden magen zyn.  Ig8 GËSCH. EN ÖÜDM. KUNÖIGE VEUHANDELING dit Euangelium vastftelde, dat Marcus een van je; fus Zeventig Jongeren geweest zy. TWAALFDE HOOFDSTUK. Over het Feest van Phtlippus en Jacobus. O p den Eerften Ma/, vierdt men op 'éénen' ï)ag, het Feest van Twee Apoftels te gelyk, zon^ der dat men eene voldoende reden voor aeze Verëeniging kan geeven. De Naam van den eenen Apoftel is Phillppus, dien men wel moet onderfcheiden van eenen Phtlippus, van welken Handl. VI. vs. 5. en Hooftaft. XXI. vs. 8. word gelproken, en die, hoewel de jongde van alle Apoftels, nochtans onder dié geenen behoorde, die het eerde tot dit Eer-amt wierden geroepen. — Bethzalda, aan de Zee Genezareth, was zyne Geboorte Plaats, en Andreas en Petrus waren zyne Broeders. — Na dat hy op den eeriten Pinxterdag van het Nieuwe Tedament, de Gaven van den Heiligen Geest had ontfangen, geloofd men, dat hy lange Jaaren in Phrygien, anderen zeggen in Scythien, het Euangelium predikte, tot dat hy in het 87fte Jaar van zynen Ouderdom , eenen natuurlyken Dood ftierf, of, gelyk. anderen willen, in het Jaar 53. wierd gekruisd, eri aan het Kruis met Steenen gedood, of onthoofd, eri wel naar het bericht van Eufebius, met zyne twee Dochters. Of het verhaal, dat hy in Scythien, se-  i 6*0 GESCH EN OUDH. KUNDIGE VERHANDELIN ff Sadduceën, Hoogepriefter was, door Pharifeuweri en Schriftgeleerden, op de Tinné van den Tempel gebragt, ten einde zyne Leer, in tegenwoordigheid van het Volk te herroepen. Her zynde, predikte hy, in plaats van te herroepen, van Jefus Komst' tot het Oordeel. Men ft iet hem van boven neder, en ,door dien Val noch niet gedood, badt hy noch, half verpletterd, voor zyne vyanden. Vervolgens fteenigde men hem, men ftoeg met eenen zwaaien knotz hem het hoofd in, en dus eindigde men zyri tydelyk Leeven, in het 95^ of $6&e Jaar van zynen Ouderdom. — Braave Jooden, hebben zynen Dood met heete Traanen befchreyd, en naar het getuigenis van Flavius Jofephus erkend, dat de Jooden, door dien Moord, de Verftooring van Jerufalem, en de Godlyke Wraake over zich, verbaast hebben. In de Patriarchale Kerk, aan S' Gregorius xotgeweyd, op het midden van de groote plaats van het Kloofter van Driekerken, door de Armeniërs Itcbmiadzin genoemd, waarorrtflreeks men het oude Paradeis zoekt, word eene rib van den Heiligen Jacobus, misfchien van dezen, vertoond. De Leffe of Text, voor dert Dag van de Apostels Philippus en Jacobus gefchikt, vindt ttx&wjohannes XIV. vs. 1 tot 14. opgetekend. Dit Euangelium is zonder twyffel verkoozen, om dat daarin eene GetchiedenifTe van Philipptts word gevonden, en is naar alle gedachten voor dit Feest be* paald, zo dra het zelve wierd ingefteld, waarvan de juiste Tyd onzeker is. Men vindt van dezen Dag in het Calendarium Romanum gewag gemaakt, en, vindt men niet vroeger iets van denzelven, dan kan men niet met zekerheid zeggen, dat hy vóór de achtfte Eeuw gevierd wierd. Het Euan¬ gelium van dezen Dag, was een van die Lesfen, die  ÓVER DE ZON- EN'FEESTDAGEN. ENZ» iëg 'die weleer in de Gallicaanfche Kerk wierden voor» " geleezen, en is daarna, (gelyk ik elders reeds heb aangemerkt) in het HomiHarium van Aicuinus, op dezen Feestdag voorgefchreeven. DERTIENDE HOOFDSTUK, Öxw het Feest van ..Johantott den Doaper. I aarlyks word als een vast en onbeweeglyk Fietst* ■, op den 24ac" Juny, de S' Jans Dag, of de Feestdag van de Geboorte van Johannes Jen Dooper, gevierd. De Euangeliften, voornamentlyk de Euangelist Lucas in zyn Eerfte Hoofdftuk, verhaalen zeer nauwkeurig en omftandig, de Gefchiedeniffe van dezen Voorlooper van Jefus, van zyne Ontfangerr'.ffe, én Geboorte, Levenswyze en Prediking, enz. ïot aan zynen Dood, en daarom behoeve ik my niet in het breede hierover uittelaaten; dan, vermits ook dit Feest by de Euangelifchen in Duitschland weleer gevierd wierd, en op zommige Plaatzen noch gevierd word, vorderd ons oogmerk, ook dezen Feestdag eenigzins te oefchöuwen, en ., bet een en ander, betreffende de Plechtigheden van dit Fee\t, kortelyk optetekenen. Dit Feest word als^eer oud befchouwd, en men. Wil dat het reeds in de Vyf dé, of-naar anderen in de Jïesde Eeuvj, in de Kerk zoude ingevoerd zyn. : Men zoekt dit te bewyzen uit de HomiÜtn of j.eL de*«  £f?3 GESCH. EN ÖUDM. KUNDIGE VERHANDELING devoeringen van Maximus, Biflchop van Turin, (anderen zeggen van Tours) die hy op dezen Dag zoude gehouden hebben; als ook uit een Canon (Befluit) van de Kerkvergadering, te Agatha in het Jaar 506 gehouden, en waarin hetzelve een der groot/ie Feesten genoemd word. Dit Feest is het eenigfle van alle, het welk ter Gedachteniflè van den Geboorte Dag, van eenen Apostel of Heiligen gevierd word, daar alle overige zyn ingefteld ter Nagedachtenis, en plechtige herinnering van de Marteling of Sterfdagen der Heilige Mannen; en ook uit dien hoöfde is deze Feestdag , voor alle "overige Apoftel- en Heilige Dagen, merkwaardig. Men leesd op dezen Dag het Euangelium uit Lucas I. vs. 57 tot 80. waarin de Geboorte Gefchiedeniffe van dezen Voorlooper van Jefus, dus genoemd, omdat hy een half Jaar vóór Jefus wierd gebooren, en wegens de Godlpraak Maleachi HL vs. 1. nauwkeurig en breedvoerig word befchreeven. Ook by het vieren van dit Feest, zyn verfcheide bygeloovige Plechtigheden ingefloopen. — Men \ dronk Meede, en men at Kreeften op dien Dag, waarfchynlyk omdat Johannes in de Woeftyne, wil- \ den Honing en Springhaanen heeft gegeeten -. , Men ontftak een zogenaamd Johannes Vuur, (*) j en men danfle en- fprong rondom en over het zei- j ve, welke gewoonte ook noch niet veele Jaaren j geleeden, in gebruik is geweest, op verfcheide , Noordbollandfche Plaatzen, en wel bepaaldelyk op \ den avond voor dezen Feestdag. De Oorfprong van deze Gewoonte, word op de vol- (*) In het Jaar 1773. zyn in dé Ooffenrykfcbe Erflanden, de vuüren van St. Jan afgefchafc en verbot* den,  'öVER DE ZÓN- EI» FEESTDAGEN. ENZ. ïf£ Volgende wyze verhaald: In dfrica vlogen de ver* gifnge Draaken, Omtrend den heetflen Tyd van het jaar, zeer ïterk, en in zeer groote menigte. Deze zogten Wateren en Bronnen, maar lieten ook hufi Vergif in dezelve vallen. Hierdoor wierd veroorzaakt, dat veele Menfchen, die uit deze Bronneri dronken, ftierven. Öm nu deze Draaken te verdry ven, en hen re verhinderen by de Bronnen te kooraen, maakte men groote Fuurcn by dezelve^ en hierby zyn in het vervolg van tyd de Misbruiken van de J'.hannes Vuuren,, en het danffen eri ipringen rondom en over dezelve, en meer andere feygeloovigheden, gekpomen. Van de Overblyfzets of Rellquien van dezen Gróótten ItfaH, word wel veel gefproken en verhaald ^ en in de Roornfche Kerk , veifcheide van dezelve* op verfcheide Plaatzen vertoond, in het byzonder twee zyner Fingeren , in de Si Gregorius Kerk* Van het Kloofter van Driekerken of hebmiadzin j •=*_ doch gaarne willen wy deze Oveib!yr?els aail die Kerk overlaaten, en te vreden zyn met de waaracbt-'ge berichten, die wy van dezen Johannes, iri her onfeilbaar Woord Van God hebben. . By de 'Lutheraanen in deze Nederlanden, worct 'de Feestdag van Johannes den Dooper, zo miri als die van eenen anderen Heiligen gevierd, en ge* !yk reeds aangemerkt is, ook in het geheel niet by hunne Oelooftgenooten op veele Plaarzen in Duitscn* Jand; dnch, de Koning vm Grootbrittanien, heeft den 24ften Maart, van het Jaar 1769. aan zyne Duitfche Staaten voorgefchreeven, dit Feest op deü terstvolgenden Zondag plechtig te vieren. L I VËE&  V64 GESCH. EN OÜDH. küNDIGE VERHANDELING VEERTIENDE HOOFDSTUK. Over het Gedachtenis vieren, van de Overle* vering der Augsburgfche Geloofsbelydenijfe, by de Euangelifche Lutherfche Gemeentens, voornamentlyk in de Nederlanden. Ju zommige van onze Euangeliscb- Lutherfche Oemeentens in deze Nederlanden, en voornamentlyk te Amileldam, is men gewoon, Jaarlyks, omtrend dezen tyd, Gedachteniflè te vieren, van de Overlevering der onveranderde Augsburfche GeloofsBelydenijfe, (*) getchied aan Keizer Carel den Vyfden, in het jaar 1530. op den Vyf en twintig ften Juny. Als dan word, op den eerften Zondag na hec 'Feest van Johannes den Dooper, (tenzy dit Feest op eenen Zondag inviel, zo als in het Jaar 1787, in welk geval zulks op dien zelfden Dag getchied) Jaarlyks, de Verhandeling der Onveranderde Augsburgfche Geloofsbelydenijfe, in beide Kerken begonnen, en op dien Dag, de drie eerfte Articuls van dezelve, ten Text voorgeleezen en verklaard. - Vervolgens word deze Verklaaring, de drie volgende IVeeken, in de Weekelykfcbe Kerkelyke Redevoeringen voortgezet, naar de Ver- • dee- (*) I11 het Jaar 1657 den 5d*n J»"y is hefloten, onzs Gemeeutens in deze Nederlanden, naar het voorbeeld van Antwerpen en Duitschland, zo wel op den Predikftoel, als by andere Gelegentheden, niet anders te noemen, dan de Gemeente, toegedaan eis Ggnfesfie van Augsburg.  ièfj GESCH. EN OUDH. KUNDIGE VERHANDELING edelhartigheid en menschlievendheid van deflTelf^. êerltc Stichters, en Voorftanders van het zelve tot .op dezen Dag, als het de zichtbaarfte Kenmerken draagd, van de alöm bekende milddadigheid, waarin de dmfteldamjcbe LutherJehe Christenen, zo verre boven andere uitmunten, maar ook kunnen uitmunten. Dit Fonds diend ter onderlieuning van Jongs Studenten, die onvermogend zyn, op, hunne Kosten, of die hunner Ouderen, hunne Stu-. •dien, op de Hooge Schooien voort te zetten, ten einde zy in het veryolg, der Kerke met hunne. Kundigheden en Gaven z uden kunnen dienen. Ojk uit dezen Bron dronk ik, die in hei faal 1774. juist te Jmjleldam zynde, om door het WelEerw. Confijtorium getenteerd te worden , den gevveldigilen flag ondervond, en mynen IVaardigen Vader, wiens Aflche ik noch befchreye, en wiens Nagedachtenis, ik, zo, lange ik aderne, zegenen «Jat., door den Dood verloor. Als, oudfte van 6 noch onmondige Kinderen-, konde ik van myne Moeder, eene Weduvve, die var., Haaren Besten Echtgenoot, niets dan Deflelfs Na-roem, die Haar noch tot op dit oogenblik het beflaan bezorgd, erfde, geene Onderiieuning ter voortzetting myner Studiën verwachten Ik zogt dit Fonds op, en wierp my in de armen der Kennelykfle Menfchenvrienden, de Heejen Commijfarijfen van bet Fonds in dien tyd, .— Derzelver Naamen moeten aan het Na-gellacht bekend zyn; de WelEerw. Heer Jacobus Boon, en de Eerwaardige Heeren Jan Cfoefen, Georg H-'-ndrik Sievers, en Paulus, Ju/lus Determeyer Weslingh; — Mannen, die myne Ziel nooit zal vergeeten! . Met de uiterfte genegendheid wierd ik ontfangen en aangenomen, genoot geduurende rnyué Academifche Jaaren rykelyk onder-  OVER DE ZON- EN FEESTDAGEN. ENZ. l€? derfland, en ben, verzekerd, deze milde Gaven niet verfpild, en een Leeven, van myne Medestudenten geheel afgezonderd, om aan het Oogmerk myner Voedflerheeren te voldoen, geleid te hebben, in het bezit van een, in dit opzicht blank Geweeten, gelukkig.— Dus, aan dit Fonds, en aan de Foorflanders van het zelve, (die God daarvoor in Tyd en Eeuwigheid zegene) heb ik naast mynen Schepper te danken, dat ik ben, het geen ik thans ben; en, te zoeken, voor dtze Weldaaden dankbaar te zyn, zal, zo lange ik leeve, eene myner voornaamite en aangenaamfte Poogingen zyn. ——. Men neeme my dezen unftap niet kwalyk; de oude Les: Ex quo bi* bi/li fontem corona! (flrooy Bloemen op dien Bn»n (Fonds) uit welken gy gedronken hebt) verplichtte my hier toe, en deze Eerzuil was ik, by deze gelegendheid, mynen Wcldoenderen fchuldig. Dit Fonds diend ook ter onderfleuning van de Weduwen, welker Echtgenooten, zich in Gods Kerk en jn Zvnen Dienst afgefloofd hebbende, den Tyd met de Eeuwigheid verwillelden; -—— en wel bepaaldélyk, ten minlten voornamentlyk, (wanneer ik my niet vergisfe) ter onderfleuning der Weduwen van zodanige Pred'icanten, die het Leeraars Amc bekleedden, by Gemeentens tot de Sociëteit of Fraterniteit behoorende. —^ Het diende ook tot eenige verbetering en vermeerdering der Jaarwedat van Predicanten, in klyne en behoeftige Gemeentens (taande; als ook voor die behoeftige Gemeentens zelve, tot Onderhoud van Schooien en School* mee fiers, enz. Deze Fonds Collecte gefchiedde ook weleer in andere Gemeentens, op Pinxteren, (dit is de oorsprong van de Pinxter ColleSle. die noch in Gro* L 4  lp Gfgit*H.«NOUDH. KUNDIGE VERHANDEUI-C- m *9t het, ApoflaJ Amt., wierd geroepen.:-r Zjn, yiider'.vvi^, .Zsieda^us, . zyn<;. Moeder S'alome^. en zyn Öcoe^Ji\jie, Euïngelisr. en Apostel JxihanncY. —*, IJjj Wjis'een^y^ui J.jW 6yzonder geliefde Jongeren, die' nWy?£;a^j;"ën JokSijies boven de'andere zeer < tSÉfflfflErar-y.a-rf-*"Qp het Eerfte Pinxter 'Feest ya^j' tffj^,i^/^öpg, Testament, had ook hy de'Gaven 'SraBsJ* 1$wtysnVv^k's,*i#$w Jaaren, na deze r^^r^e^Ge^ehrteniflj .leefdeT én de eerfte w^y ^^&w''^^Ma* P°oa?der ^ute" Steg? «Éj «2iï^fi(la8T eiJ? - deze. Apostel, na de Hen^ta^r/ vjm^Jch/^ iiict binten*Judaea zy geweest, dprk^npec|n ^er^h^ètj.^d^ijhy voor zynen Dodd, :n^pa/>/>«, hef Euangelium hebbe gepredikt; dan, d^y%, 2'4ks mee weinig ..vrucht gelchiedde, en hy n^'roë^f'pp, negen Jangeren of Leerlingen verk^gV ^Y .hy , we! haast weder , na, het Joodfche X^^ter^gekeèrd,* èn te Jerufalem gek. «oiriêri; , ' wi- v^'e";Vrymoedigheid .predikende , ftleg [Hèródes Jgrippa.l'. in het Jaar 43 of 44. na Te,lhs.,Gebotirte, onder dè Regeering van den Remp^èeo^H^J-C^diift-i naar de berekening var, Eijfehïusi in .het al,e Boek, h'et 8ft«- PEiofdlL zynéf'èeCchiedehifJTen,. de .wreede handen.-aan hem, erL-Jiei, hem met hèi'Ztvaard. ombrengen.', SeTrèffehdezynen Dood, heeft men noch de. volgeMè J&yc^tèn; dat hy* dje den Apofteljdc^us^ l bv den Ttoni/ig/. Herodes h,it verraaderj, ,of h^rnjn hct,G8WCht;bragt,;ichielyk daa,rna ook,een ClipsXf& iW$&' ^ $a'P" »me^.;^ó%*^«rVktjr- , dë,'w'^rd, 'ov^gpr)'genomerh, .en in gezelfchap^rj^ , deien. ha bhueri pple.i-L _ ïïat der den Apostel Jacobus #n.im"V«giff-'nw -vraagde,.„en" '%hby^im. zi^ö^or denzelven befterfld, word Lucas XXII. vs. 24 tot 30. gevonden, en is van eenen algemeenen inhoud, dewyl men geene byzondere Verhaalen, aangaand* dezen Apostel, by de Vier Euangeliften geboekt M a vindt.  5 8ö GEJCH. EN OUDH. KUNDIGE VERHANDELING vindt. — Men verkoos èeneh Text, waarin van alle Apostels word gefproken, -en onder deze behoord ook de Apostel Bartholomeus. NEGENTIENDE HOOFDSTUK. Over het Feest van Kruisverheffing. JJet Feest van Kruis Verheffing, is by de Griekfche en Latynfche Kerken, in eene zeer groöte Achting, doch word van de Lutherfchen nergens gevierd.' Het is eën der Vaste of onbeiveeglyke Feesten, én Valt akoos op den Veertienden September in. In het Jaar 631. wierd het ingè- (leid door den Griekfchen Keizer Hsraclius, na dat hy de Per faunen overwonnen, en hen het Heilige Kruis, dat Chosr'oës, veertien Jaaren ie vooren had buit gemaakt, en zo lange als in eene GevangenifTe bewaard, wederom hem ontnomen en heroverd had. Deze Gebeurtenis, word in de Kerkelyke Gef-hiedèniflen op de volgende wyze verhaald: Toen Phocas Keizer was, wis Cbosroës, Koning van Perftén, een wreede en geflage Vyand der Christenen. In het Jaar 615 na Jefus Geboorte, viel hy in bet Beloofde Land, doodde, en nam zeer veele Christenen gevangen, welker getal men op meer dan 90000 begroot. Deze Koning Chosroës kwam ook te Jerufalem, en nam met zich terug, niet flegts Zacharias, den Biflchop van Jerufalem, tnaar ook het Hout van Jefus Kruis, het welk de Chns:èien in dien Tyd, als een makwaardig Oud- beids  OVER DE ZON • EN FEESTDAGEN. -ENZ. J 8l neids Stuk en Gedenkteken, we! hoog achtten, doch in het geheel niet aanbaden. —- Dan, toen Heraclius, in Pbocas plaatze, Keizer wierd, vaardigde hy een Gezantfchap, aan Chosroës, Koning der Perftaamn af, en liet hem om Vrede verzoeken» Doch deze wilde niet, maar gaf het trotsch en beledigend antwoord : ik laat u met in Vrede, tot gy uzven gekruisten af/weer d, en met my de Zonne aanbidt. Hierdoor wierd Heraclius genoodzaakt, ter redding van de Christenheid, met een Krygsleger, tegen dezen Vyand op te trekken; doch, hoewel God hem nu en dan eenige Overwinning liet behaalen , bleef Chosroës hem noch altoos te magtig. IntulTchen maakte deze Koning zyn» Teftament, en begeerde by dien uiterften wil, dac zyn jongfte Zoon, na hem, de Koninglyke Kroon zoude.erven en. bezitten. Dit vernam delTelfs oudfte Zoon Siroës , die zyne te onvredenheid over deze befchikking zo fteric aan den dag legde, dac hy en Vader en Broeder gevangen nam, den Broeder voor zyns Vaders oogen liet in ftukkén houwen , maar den Vader in de Gevangeniflè werpen, met Brood en Water fpyzigen, door de Hovelingen befpotten en verachten, en eindelyk met pylen doorfchieten. ■■ . . De Jonge Koning yan Perfiën, Siroës, wierd de beste Vriend der Christenen , maakte met Keizer Heraclius Vrede, en gaf alle Gevangene terug, ook den Biflchop Zacbarias, en het Heilige Kruis , dat zyn Vader voor twaalf Jaaren, uit Jerufalem had medegenomen. -~— Vervolgens kwam Heraclius met groote blydichap te Conftantinopel, en had, toen hy de Poort der Stad introk, het Kruis van Jefus byzich, op zynen Zegewagen— Na twee Jaaren overdacht Keizer Heraclius deze Zaak, en vondt, dat het Hortte Kruis van Jefus, niet te Conftantinopel, maar te  iBï OESCH- EN OUDH. KUNDIGE VERHANDELING te Jerufalem behoorde te zyn. Hy maakte zich bp we-,»- met eene groote menigte Volks, en nam 'den Priester of Bisfchop Zacbarias, met zich na Jerufalem., legde den veertienden September van het jaar 629 zyne Keizerlyke Kleeding af, droeg het Krtsis van Jefus op zyne Schouders, trekt met hetzelve blootvoets ter Pourte in, laat het wederom oprichten, of verheffen^ verhoogen-, en brengt "alles weder in orde. .. ... Dit veroorzaakte onder srl het Volk-te Jerufalem, eene zeer groote Vreug* de, dewyl God aan het Land den Vrede weder* om-had^ bezorgd, hen hunnen Bisfchop terug gegeeven, en het Kruis op zyn Plaats Laten bren-i gen m i#rho.ogd worden. — Zy gingen zelfs zo verre ; -dat-zy den Keizer Heraclius verzogten, eene Nagedachtenifle dezer Weldaad te dichten; én dit -heeft de Gelegentheid tot de iniklling van dit Feest, dat ook Kruisverhooging word genoemd, gegeeven. — Toen naderhand het Gerucht van deze Gebeurtenisfe alöm wierd verfpreid , heeft 'Paus Honorius I. dit Feest, noch - in diezelfde Eeuw bekrachtigd, en in de Latynfche óf kVefterfche Kerken ingevoerd. By da Grieken word deze Feestdag ook genoemd 'S.ra.v^xn.ici, (Kruisopehbaaring) of ook weL het Feestu'xler Verhooginge van het duurbaar en lee~vêncMa~akend Hout van het Kruis; en het ichynd, dat de Qriêfêen dit Feest, met,het Feest van Kruisvindinge, het welk op den Derden Maj word gevierd, een'byzonder "Feest is, en reeds ortder de Jlegeering van Keizer Cbnftantyn den Grooten, gevierd wierd , na dat 'Helena zyne Móéder, dit Kruis, in het Jaar 326, te Jerufalem zoude ge. vonden, en hetzelve na Conftantinopel overge' bragt hebben, te zamen verbonden en gepaard heb"-fcérf, •'- ■ 33 - i i •• - -T? De  oveu de zon- en feestdagen. enz. l8$ De Reden, waarom dit Feest by de Grieken, Kruisverheffing word genoemd, zegd men deze te zyn: om dat dit Hedig Överwinnings Teken van het Chnstelyk Geloof, geplaatst was op eene zekere Hoogte, onder eene bedekking, en de Bisfchop van Jerufalem, Macarius, de eerfte is geweest, die bezorgd heeft, dat het verbeven opgt' richt en verhoogd wierd, ten einde de te zamen gevloeide menigte, het zelve van verre reeds ge* makkelyker zoude kunnen zien, en dit Kruis aanbidden. Op de Vigiliën van, of 'sdaags voor dit Feest, wierd het Kruis, om gekust te worden, het Volk aangeboden, en in de daad van hetzelve gekust, dan, dewyl dit een Vaften dag was, moest die Kusfen, nuchteren gefchieden. — De Cafyers, zekere Geestelyken in de Griekfche Kerk, hebben vier byzondere Tyden, tot het Vasten b ft1 n \, en onder deze een Vasten omtrend den Tyd van dit Feest. Dit Vasten duurd v*?rtieh achter een volgende dagen, begind met den eerften September, en eindigd met den veertienden van die Maand, of het Feest van Kruisverheffing ingtfWen. Dj Kuangelifche Lefle voor dit Feest van Kruisverheffing beftemd, leesd men Johannes XII. vs, 31 tor 36. waarin Jefus van zyne Verbooging aan bet Kruis (preekt^ doch, wanneer men begon, deze Text op dien Dag voorteleezen, kan niet met z^'k.rheil worden bepaald, dewyl dit Euangelium9 in gepn Leesboek, noch op dezen, noch op eenen anderen 1)4? word gevonden. — Het HomiHarium vin Alcuinus maakt wel van het Feest van Kruisvinding gewag, doch heeft voor hetzelve ten Text Johannes III. vs. 1 fqq. daar Jefus tan de Verbooging der Kopere Slange in de WoeM 4 W  J^e^^e^cmjakti en ook.; van zyne Verheffing .. M "MprhW&WSÏ b«P. Krms (preekt; terwyl by JM/a^ meldt van Kruisverheffing. ——. En Bede fpreekt wej in zyne Homilien van bet Eeest van Kruisverheffing, doch heeft voor dit Feest dezelfde Left'e, uit Johannes III, vs. i. en verdei , die hy op den Dag van. Kruisvinding had. verklaard. ^ekerr,)Scrjryver .infïfct aan, dat men reeds lange Vpdx de. lnilelling van dit Feest, in de Griekfche Cfi Lamfihe.K&tk, eene Plegtigheid had, ter eere van het Kruis, onder dezelfde benaaming van verr froging of verheffing, ter gedachtenis van Jefus woorden Johannes XII. vs. 32. — De. Cardina&l 4$öpwus zegd, dat, ten tyde van Keizer Conftan? fyn, het /Trw;'f verhoogd wierd in de geheele Waereld , door de Vryheid die de Geloovï'gen hadden, het Euangelium te prediken, en Kerken te bouwen : jtylinarnfimoov Jloo yd .rwiteï stftav? mo f,xryx st ^^^❖^^^^♦*>^^^^ Twintigste hoofdstuk, '.naboorhg bnoT:!*? n-> ;bov oièw < nvs b^lqbi-.i-.a^ \s&\&W^$ê. Mattheus. •igbf/öW 9)qot^ 9ifc5n~- v tiM 91 w*s^ iXTjyh'J ) JL/e EeQstdag, dezen Apoftel en Euangelist ge. weyd, word als een onb.eweeglyk Feest, op den twintig ften September gevierd, welke dag men voor zynen Sterfdag houdt. Hy was een Zoon van Alphaeus, hiette ook /,, en in het Jaar 94Ö overleed, in zyne Chronyk111 de Arabijche Taal gefchreeven, gelooven, dan zoude reeds door den Patriarch Alexander, • die het Amt van Patriarch van het Jaar 31-2 tot 326 bekleedde, eene Kerk te Alexandriën, ter Eere van Miebaël- der* AartsEngel geweyd zyn, in de plaats van eenén zeke* ren Koperen Afgod Micael genoemd, die plechtig vereerd wierd, in den Tempel, -door Gieopatra', Koninginne van Egypten- gebouwd, èri, &&tte Baronius en Spondanus Willen,- fchynd tfBfi» irifen grond ontbloot te zyn, doordien de, van hflftvaangehaalde Schryvers, -te jong zyn, dan dat «y-^Vgddende Getuigen voor dit gevoelen, zouden kunnen aangenomen worden, en noch de Oudfte Chriftdn Schryvers, noch ook zelfs de Kerkvirgdderlng te Laodicaea, in de Vierde Eeuzv gehöudeft,' nét minfte gewag van dezen Feestdag maaken. ' In de Weferfche of Latynfche Kerken, vindt men een tweeledig Feest, ter Eere van Michaël dèn Aarts-Engelingefteld. Het Eerfte word genoemd, de Openbaaring of Verfcbyninst van Michaël, en Jaarlyks op den Achtften Maj gevierd; en het andere is bekend onder de Benaaming, van her Feest van Mitbael en alle Engelen f Rët welk de Hoogduitfcben, Engelweibe noemen, in bet Roornfche Breviarium den naai» draagd vaii de'  OVER DE ZON- EN FEESTDAGEN» ENZ» I^f lüedicatio Michaëlis , (fcilicet Templt) noeyïng van den Tesnpel van Michaël, en altoos op den Negen de Dedicatio Michaëlis, (de IVeyïng van Michaël) ingefteld, en bevolen, dezelve den geheelen-Dag:, te vieren, en op denzelven van allen arbeid te rus* ten. — D*zë Ihftelling. is vervolgens, door dett Keizer Lodeivyk den Godvrucbtigen, (Plus) die in deze Kerkvergadering tegenwoordig was geweest, en na den dood van zynen Vadc Carel, het Ryksfeewind in handen verkreeg, goedgekeurd, en door de Wetten bekrachtigd, zo dat men zoud£ kunnen zeg-  de Aarts-Engel Michaël, zich op dih ^Berg'^^ gan, in Apulièn gelegen , aan de Sjpantiners eri Ëewoémers, in dien Tyd, dööf diNeamlitaaneri'' noch Heidenen zynde, Beoorloogd, had venoönd,' eh' hen dë Overwinning nier flegts beloofde, rfisac ook hielp behaaleh, de Sypontiners dagelyks,: vo-.t deh Ingang van de Spelonk, vari welke de AJWF Ëngel Michaël, by eene'vöorgaandë Vettchy had verzekerd, dat hy in dezelve, zrclr eene ver-' biyfplaats op Aarde h-d üitgekoözefi en gtflichr». hunne Gebeden uitftortten. ——^ Zy zSgeri twee> deuren aan deze Spelonk, en darfden nochtans niet in dezelve jraan ,f noch da*f te? planrze' eeneir' Têrripél ttfchteh of weven, tot dat de Biflchop van" Syponte oordeelde, daHróver'toet den 0aus Gein-s fius I, die in het jaar 495 flierfVen tderfVde, rtabyheid Wis," te faadpjeegen. *D?ze^vya.fWn ge-1 vollen/'dit men dtêsa8ngaéndei den wiCvSh''cïen^ Aa^s-Kiffil zeiven diende te vefneemen. fffn dien einde fchreéf vöornoemde'Paus aah den BiMop*,,'* en'bevdt hém, een ^r/«&sg$^ vejjdoch,' ifi' de Nacht' vqör döeïvè'^ yëtfc^rt* Mhhaëï'ïvR den Biffchori, en ''icfdè 'hëm,;:dar niet noottig Was,'dien-^empëlj ^door hm "fcfeïv gebouwd , te weyën, vermits hy dit reeds zift** had gedaan, en beval'den Biflchop, op'feh Vögenden. dag', den-ïfèpffi K&ienst daarin te'ver-* richten. —,— Toen her 'nu dag was gcu'orden; -v girjg de' Biflchop met al het Volk-in 'dè Spelonk, ** én' yondt in dezelve, eene ruime"en prachtige Keik,i befievene drie Ouiaarènï iüs ook 'eene "Fontein* door welke ibër water, hit den Steehrotz, drtippelswyze voortvloeide. Ook vondt men hier -een Gbis, aan eene zilvere Keteh hangende, om in hetzelve deze druppels te vergaderen, en uit 'hu; zelve te kantten drinken; -Dit laatfte gefchied noch, -' N va»  T54 GSSm- ^ 0UDH; KWWGÜ VERHANDELING van -die Perzoonen, die uit byzondere-Godsdknftigheid trtize PJaats bezoeken, en dit wa;er, van inïti ik zoet en verkwikkend, word voor nut en dienftig tegen verlcheide Krankheden gehouden, — Vervolgens heeft de Biflchop al het overige, dat tot den Heiligen Dienst noodig was, in denzelven bezorgd, en aldaar ook Verblyfplaatzen, voor die geenen, die in dezen Tempel dienen, laaten maaken, < Niemaud mogt geduurende de Nacht in dezen Tempel gaan, doch, als de dageraad is aangebroken, gaan zy in denzelven, zingen Lofzan- ^Toen nu Paus Gelafius I. dit hoorde, heeft hy den Dag, op Welken dit gefchied was, bevolen , ter Eere van den Aarts-Engel'Michaël en van alle Engelen, door de geheele Christenheid te vie- rgn. De Eigendyke Tyd wanneer dit Feest, algemeen wierd gevierd, blyft intulkhen, gelyk reeds gezegd is, onzeker, en het boven gemeld verhaal, fabelachtig genoeg, fchynd door bygeloovige Lieden verdicht te zyn, om den Eerdienst, aan Engelen beweezen, hoewel van de Godzalige Oudheid verworpen en veroordeeld, daardoor te wettigen. . En hier uit blykt oók, dat dit Feest, met dat der Kerkiucyïng, in zommig opzicht by de Roomfcben eenerly is, hoewel het laatfte, uit hoofde der Stichting van byzondere Kerken, op byzondere Plaatzen, ook noch in het byzonder tvord gevierd. Dan, offchoon. de oorfprong van dit Feest bygeloovig, en de Aanbidding der Engelen zondig is, word nochtans in zommige Euangelifche Kerken, ia welke het laatfte nergens plaats vindt, het eerfte,. doch niet in onze\ Nederlanden, gevierd. In deze Euangelifche Kerken, bedoeld men hiermede niet, zekeren Eerdienst, den gefchaapen Engel Michaël óf  ftgjjj GESCII.EN OUDH. KUNDIGE VERHANDELING g .ene byzondere Gefchiedeniffe, aangaande d:ze teide Apostels aantrefd- . Deze feestdag is. waarfchynlyk riet voor de Elfde.,Eeuvj gevierd, maar de Ltffe voor dezen, Pag beftemd, reeds te vooren, hoewel metr uitgebreid gebruikt, gelyk jk reeds hl het Tweede Hoofdfluk, dezer Tweede Afdeeling, over zommige. dagen der Apostelen , en andere Heilige. Hagen in het .byzonder > heb aangemerkt. &%% .•frU91QüV,9? '.»: ■!:,,: V» ■ ..y. :'„iv Drie en Twintigste HOOFDSTUK, O^r Allerheiligen, XXet .fro* wan alle Heiligen, het welk reeds \a de., Vierde Eeuw, in de Griekfcbe Kerk, op dén Z-ondag na Pinxteren wierd gevierd, word in de Latynfche of Roornfche Kerk,, jaarlyks, op den Eerflen November gevierd, welke Dag voor dezen ■> een algemeene Va'ftendag was. ——. ^ernïitó in.de Eerfte Christelyke .Kerk, veele Feestdagen, s fer -JVagédachteniffe van Heilige Menfchen en Martelaars zyn gevierd, is ook dit Feest, door de Griekfcbe en Latynfche Kerk overgenomen, en in ds Zevende Eeuw, toen het Heidenfche Feest, Aller öoden,h) het Feest Aller Martelaaren wierd veranderd, en de Tempel Pantlxeon te Rome, plechtig den,M\qrtelaaun geweyd, door ficus Bonifaeius IV,.die in het /aar 607 den Pauslyken Stoe» beklom, by de vozende Gelegentheid ingefteld; jpc Keizer Pbocas had in het Jaar 610. het prach.V " tig  ÓVEH DÉ ZON- EN FEESTDAGEN. ENZ. £®3 Ik zegge van alle Verflorvene Geloovigen, dewyl hiermede alleen die Zielen bedoeld worden, die in het Vagevuur, en niet in de Helle zyn, als welke laatfte hiervan uitgefloten blyven. Dit Feest is door den Abt van het Kldofter Clur.ia in Bottrgondien, Odilon IV, en zyne Monnikken, in het Jaar lpto, anderen zeggen, in het Jaar 998 uitgevonden, in alle zyne onderhoorige Kloosters ingevoerd, en tevens daarby voorgefchreeven, om op dezen Dag, door Gebeden, de Zielen uit het Vagevuur te verloflen. De Kerklyke Ge- fchichcichryver Claude Fleury. is, in zyne-Kerkelyke Gefrhiedenifle van gevoelen, dat'de uitvinding van dit Feest, aan zekeren Kluizenaar.moet worden toegeichreeven. Vervolgens is het zelve, dewyl die Abt en zyne Kloosters, groote Voordeden daarvan plukten, door andere Bijfchopper^ en door de Pauzen van Rome ook in gebruik gebragt; doch, het is niet algemeen geworden. In het Jaar 1524 heeft de Cardinaal Campegius^ in de Reformatie Verordeningen , te Regensburg opgefteld, dit Feest vernietigd, vermits de Duitfche Ryks-Stenden, jn het Jaar 1523. over het ze*r groor getal der Feestdagen geklaagd hadden. , De Kerk-Vergadering van Lion, heeft het reeds in het Jaar 1244 van de 'overige Feesten uitgefloten. Het is ook, "och in 'het Roornfche Breviarium, noch in het Miffale of Misboek te vinden. — ïtt de Tydwyzers, achter Luthers Enchiridium geplaatst , is het ook niet opgetekend, maar wel het Feest van alle Heiligen. ,, ■ In het Augsburgfche Interim, word het ook niet gevonden. —— Paus Benedi&us XIV, maakt in het groote Werk door hem gefchreeven, ten tytel voerende: de FefHs Jefus Cbrifli, Mariae et San&orum, van dit Feest ook geen het lainfte gewag; en uit dit alles  U9>-1 GESCH.EN OUDH. KUNDIGE VERHANDELING alles kan men gerust befluiten, dat hetzelve, niet algemeen van de Roornfche Kerk, noch ten allen tyde, en op alle Piaatzen, door dezelve gevierd wierd. . In die Roornfche Kerken, daar de Feestdag Allerzielen word gevierd, leesd men het Euangelium, uit Johannes V. vs. 25 tot 29. en het Epiftel uit 1 Cor, XV. vs. 51 tot 57. Nooit is dit Feest, in de Proteftantfche Kerken overgenomen, en om deze reden, heb ik maar iets, als in het voorby gaan , op hetzelve willen aanmerken. Vw m Twintigste HOOFDSTUK. , n^?!ftsbi9rt ^1 déhékaht) ar) Jam'Srrjj' 'tX^tB^'^Ór? O-ver het Feest der Kerk weyïng. •i-stb 'ïöj., ïümdsg nt &£kWiv) 01 c-.-rs?ek"djer Koningen VIÜ. vs. 64 en 65. ' O.^der de dagen van het Nleuzue Teftament, nam 4[("J$!j» waarfchynlyk zyn begin, in het Jaar 312; want, toen op dien Tyd, de hevige Vervolgingen, ouder. Keizer Conftantyn den Grooten ophielden, de Ghrisrenen ruimer begonnen te aderoen, hen Kerken wierden vergund, ën zy vry en ongehinderd,.  de, zon- en feestdagen. enz. £<3§ hunnen Godsdienst mogten en konden verrichten", hebben zy eenen zekeren Dag bellemd *, orti óp dtiizelven , de Nugcdachicnifje "van " deze" groote Weldaad, te herdenken, en piet elkander te vieren, God voor den K.rkelykén Vrede te danken, en hem ootmoedig te lmeeken, zyne Christenheid verder te beïchermen, en zyn Woutd by dezelve te bevvaaren.. Deze Dag nu, wierd de Kcrk- i'nivey'ing, of het Feest der Kerk wey'ihg genoemd. Hiervan is het, in het vervolg vau iyd eene gewoonte geworden, wanneer hien eene'Nieuwe Kerk gebouwd, of ook wel eene Oude merkelyk'Vérbeterd en vernieuwd had, dezelve niet flegts, onder veelë Plechtigheden, dikwils met< aangöi«Bfni^VJ«/ieq verzeld, met God te looven en te danken, met Gebed en Verkondiging van het Godlyk Woord, op ëenen zekeren Dng, ftatelyk in te weyé'iv, maar ook jaarlyks dit met de Gemeente te herdenken, en van deze Inweying NagedachteniHe .tefvieten. (Dit laatfte was ook voor dezen, by de Lutherfche Gemeente te Groningen in gebruik, tot dat ik het Leeraars Amt by dezelve aanvaardde, en onkundig van deze Gewoonte, dezelve daardpór'buiten gebruik heb gebragt.) Niet zelden'volgden, na het verrichten yan zulk eenen 'p]echtij,:en Godsdienst, aangenaame Maaltyden, en een vro'yk genot van Spys en Diank. ' j s\ A * ^VJ,} Dit Feest .word niet, gelyk andere Feesten, ifl verfchillende Gemeentens, op eenen en oYnzelfdert Dag van het Jaar gevierd, dewyl niet alle Kerken', op alle Plaatzen, op eenen. en denzelfden Dag vol» tooid, en tot een Godsdienftig gebruik plechtig ingeweyd zyn. De Inweyïng der Kerken,' gefchied ook by dé Proteftanten in deze Nederlanden op veele Plaatzen, met byzondere Plechtigheden, doch de jaar- Jyk-  206 GESCH.EN OÜDH. KUNDIGE VERHANDELING Jykfche herdenking van dezelve, met buitefigewors' ne Plechtigheden yerzeli , in zo verre zulks my bekend is, nergens! De .meeste Kcrk-mijjln worden, intufïchea in Duitschland, in den Herfst, voornamentlyk op de Dorpen, en wel maar eenen halven Dag gevierd, wanneer namentlyk de Landlieden, den besten tyd. tot het bywoonen dezer Plechtigheid hebben. Het Euangelium of Leffe voor dit Feest £den Lutherfchen in dit Gemeene Best niet voorgefchreeven) word Lucas XIX. vs. i tot 10 geleezen, is, reeds in de Zevende Eeuw op dezen dag gebruikt, behelsd de Bekeering van Zacheus, wiens Huis door Jefus tegenswoordigheid Heil gefchiedde, eri is zeer gefchikt voor eene diergelyke Gelegentheid. Reeds het een en ander over dezen Feestdag* en Text, in het Tweede Hoofdftuk dezer Tweede Afdeeling aangemerkt hebbende, Zal het niet noodig zyn, zulks hier te herhalen. Voor het overige kan men, aangaande dit Feest der Kerkweyïng naleezen, het geen ik over het Feest van den Aarts-Engel Michaël, in het Voor-s gaande Een en twintigfte Hoofdftuk heb gezegd- EINDE der Tweede AfdteUngU 4fr  M14 OES.CH. EN OUDH. KVNDIGE VüRHANDEHN© Op den Fier den Zondag na Epiphania, RotqP Xül. vs. i tut'io. in plaats' van Rom* Xlü. vs. 8 tot 10. Op den Zondag Cantate, Jacobus 1. ys. 12 tot ar. in P,aats van W& \>, vi=- 16 tot 21 c Op dep Beestdag van den Aarts- Engel Michaël, Pfalm XXXIV. in plaats van Openb. sbi-y Xü. vs. 7 tot ia. 09 t blKsqad, 'rjïös^' abjad. 953b nam «uri ..naskGi MMHHMHNHHIMniHI. -«x. .H neb qo enamfaiagaoiv ui (1345 bed •DERDE HOOFDSTUK "«V ,s ï "»w .IV1 A^höTsX .jéhbv ■ ^bh9nifii rebt^id?^' Over de Epistelen der Groote Feestdagen tn bet byzonder, 3loq gBÜ jïX asb qo - i { imSk; * *«x ?.T V^'A^d, W^y zullen nu ook het een andere, hetreffen= •de de Epiftelen, op de Hooge Feesten, die onder den Dag van het Nieuwe Teftament, in de Christelyke Kerk biliyk gevierd worden, dienen aan te -merken; en wel qo mb 'a&W& «$?$ïix.ïQev mat - W-:' Over de Epistelen op het -ySUy Christ-Feest. os «nabfairiqo n&isBis' aftaarn/ab, ai eo|fttnodnaè -aivwN de Epiftelen op het Christ-Feest, oïFees$ wan Jefus Geboorte, betrefd 3 diend men te geloovens dat de Texten op den Tweeden Dag, wanneer men . het Feest van den Heiligen Stephanus op denzelven vierd, en pp den Derden Dag, ter Nage;dachtenisfe van den Apoftel Johannes, altoos op deze Dagen gebruikt zyn. -—- Op den Tweeden Dag  £1.8 GESCH. EN.0UDH. KUNDIGE VERHANDELING tenifie van Jefus Dood vierden. Dan, dewyl het moeielyk valt te bepaalen, wat men in de Eerfte Eeuwen, voor Conftantyn den Grooten, dagelyks, en op de Feestdagen heeft voorgeieezen; — dewyl het aan oude Stukken en Blyken ontbreekt, waardoor men de dagelykfche Lejfen, van da Feestlejfen zoude kunnen onderlcheiden, — dewyl het oudfte Gallicaanfche Leesboek, dat in veele Lesfen, van die der Roornfche Kerk afwykt, en in veele met dezelve overeenkomt, eenen anderen E' pi/lel Text, namentlyk uit i Cor. XV. vs. i tot 20. voorfchryft; — en, dewyl men het hedendaagfche Epistel, uit 1 Cor. 'V. vs. 6 tot 8. op dezen Dag, voor de Tyden van Conflantyn den Grooten niet vindt, kan men niet ontkenneTTT^dat naar alle gedachten, deze hedendaagfche Epiftel Text, zo oud niet is, als de Infieiling van het Paasch-Feest des Nieuwen Teftaments. Of de Epistelen op den 'Tzveeden en Derden Dag, ontleend uit de Handelingen der Apostelen, en die het verhaal van Jefus Opftanding behelzen en bekrachtigen, .fttaks in dien tyd, toen men dè Nagedachtenifle van Jefus Verryzeniffe begon te vieren, dan wel, omtrend.de tyden van Conflantyn den Grooten, waarin men de geheele Paaschweek begon plechtig door te brengen en te vieren, verkoozen zyn, om op dit Feest voorteleezen en te verklaaren,- kan zo min met zekerheid beweerd, als - met voldoende gronden ontkend worden. — Dit blyft intuffchen zeker, dat naar het oudfte Leesboek dèr Gallicaanfche Kerke, op den Tweeden en Derden Paaschdag, ook Epiftel Texten uit de Handelingen der Apostelen, wierden voorgeleezen, * die,.hoewel zy niet dezelfde zyn, die wy thans , gebruiken, nochtans ook niet veel van dezelve verfchillen; en" de Texten die men in dien Tyd, op den  OVER DE ZON- EN FEESTDAGEN. ENZ. 219 den Tiveeden Paaschdag, en op den Donderdag en Vrydag der Paasch weeke voorlas, handelen van de Waarheid van Jefus Opftandinge, en koomen zeer wei met onze hedendaagfche Epiftel Texten overeen. Toen de geheele Paasch Week wierd gevierd, jlas men Op den Paaschdag. i Cor. XV. vs. i tot 20. Op den Tweeden Feestdag. Handl. II. vs. 14 tot 40. Op, den Derden Feestdag. Handl. I. vs. 15. ten einde toe. Op Woensdag. 1 Cor. XV. vs. 47. tot het einde van dat Hoofdftuk. Op Donderdag. Handl, UI. vs. 1 tot 1.9 j. en Op Vrydag. Handl. V. vs. 17 tot 41. ürb je,93'd - fb'dKfiH larf nav •gHiHawil ah e'ö ■ vï% jairi Owr Epistelen op het Ftnxter Feest. Het is zeer natuurlyk, dat men op het Heilig Pinxter Feest, het Verhaal der wonderbaare £/;';forting van Gods Geest over de Apostelen, uit Plandelingen II. vs. r tot 13. voorleesd, en, zal men niet ftraks, zonder nader bewys , voor zeker gelooven, dat men in de Godsdienftige Vergadering der Christenen, van den eerften tyd, dat men van deze Groote Gebeurtenis begon Nagedachtenis te vieren, dit verhaal hebbe voorgeleezen, en doör itichtelyke Aanmerkingen hetzelve op te helderen, daarvan een ftichtelyk gebruik maakte. —> Am- brofius en het Gallicaanfche Leclionarium of Leesboek, waarin Handelingen II. vs. 1 tot 21.'op dezen Dag word voorgefchreeven, begunftigen dit 1° t^ïA ttüib fSi^osrn 9ib «ïix^ï ab rta |naIDrI£g*  Ï20 CESCH. EN OUDM. KÜNDIGE VERHANDELINO gëvoelen niet weinig. —" Dit geldt van den Jaaplyklchen Eerften Pinxter Feestdag. Dan, in de Elfde Eemv,* wierden, om dit Feest noch plechtigeHe maaken,-by dezen Dag, t>ok de Twee volgende Dagen gevoegd. (Waar over men breedvoeriger. het. Elfde Hoofdftuk■-, der Eerfte Afdeelinge van dit Tweede Deel kan nazien.) En dus is het niet Ht'é vertoonderen, dat men ook byzondere Epiftel Texten, voor deze Dagen verkoozen, der Christelyke Gemeente, ter Voorleezing en^^ltaarlrjgpopgaf. ^—Op den Tweeden Dag van dk Feest, Word den Christenen Handl. X. vs. 4öuprj!48.t;ïfwaarvan het 4ifle en 43fte vers, ook behooren', tqt!/het Epiftel op Paasch Maandag,} iftsorgdeezsn, en hierin vindt men een Verhasl, dóè&Gdds Geest', ook over de Toehoorders van d»% Apoftel Petrus kwam. —— Op den Derden J^agy ^röxè^Handl. VUL vs. 14 en volg. gebruikt, TiWaw Lucas ons bericht, dat ook de Christenen tt^Samarin, met dit Voorrecht wierden begunftigd. ioNjet zmóètt grond, verkoos men deze beide Texten, voor deze Twee dagen, ten einde, ieder ftraks zöïrdè künnetvbegrypen, dat men op deze dagen, r?égedacHtehifle vierde, van de merkwaardige Gebéurt ehis; op den eerften Pinxter dag van het Niéuwe Teftament voorgevallen. ^Vont de Elfde Eeuw, wierd de geheele Pinxfgf W'èek plechtig gevierd, wegens den Doop der PJieüW-bekeerden, en op dezen hadden de Texten, die men in deze dagen verklaarde, zo wel uit de Schriften der Euangelisten als Apostelen ontleend, berrekkmg. -En, dit zy genoeg over de Epistelen der Groote Feestdagen in het byzonder. $tw\\s\«\ -lab 'iïHtrwtriwb'^W-vf *?'.•{« « VIER-  | over de zon * en feestdagen; enz* 22* VIERDE HOO^ÏtüK, flaoi.-jsvr: n »/-•';. ^gaovag rt-^cG «ta»%ta> Over de Epiftelen op de andere Feest- k4 Cnaissfl -nfeaT \v>C\ stavtfv jjb tu,v ratttafo dagen tn het byzonder, m gi 8üb ^oyliav.^na^bG asab iou\r twv*3\ Ws\v!(&. eisbnos 0>ahooY_ ia! zïmiïmsD. svivfe^hrlO »b , nas f men ten allen tyde,-zo lange men den Nieuw* jaarsdag of het van jfejus Eejnydenifte vierde, op-dien dag, hetzelfde Epistel verklaarde qj dat noch heden ten dage word gebruikt, blyfrongewis. Men leesd en verklaard thans op dien dag, Gal. III. vs. 23 tot 29, doch naar het Gallicaanfche Leesboek, wierd op het Feest van Jfor Jus Bcfhydenijfe, by dtn vroegen Oóbtéadc'Diensf.y Jefaias XLIV. van vs. 24. tot Hoxtfdfh. XtLMk vs. 7, en by dtMijfe op dien Dag, behab/ea^r /faVw li vs. 10 tot 20, ook i Cor. X. vs, 14 tot vs. 31 gebruikt. «91 .nagefa wT 959b toov ,09$ Op Donderdag voer het Paasch Feest , de Groet ne Donderdag genoemd, vierdt men' GedachtenèSi der Inftellinge van het Heilig Avondmaal ? en & dat men bydie gelegendheid, of uit eenöiHe^Eu^M gelisten, of uit 1 Cor. XI, daar de Apostel het Verhaal der Euangelisten herhaald, deze merkwaajft dige GebeurtenitTe, van het begin reeds , hebbe; voorgeleezen, is zeer waarfchynlyk. — Reeds in, de IVde Eeuw, wierd-omtrend het Paasch Feesti, het Epiftel 1 Cor. XI, by het onderwys der Nieuw* bekeerden, gelyk uit Cyrillus blykt, gebruikt;-en, waarom zonde men ;niet, toen men eenen, zekeren, bepaalden Dag, ter Nagedachteniffe der Infieiling van bet Heilig Avondmaal beftemde, het Epiftel i CV.  && GÊstïH EN 0ÜÜH. KÜNHiGE VERHANDËLINf; tCor. XF. vs 23 rot 32. juist op den Donderdag •mor het Paasch Feest hebben voorgelchreeven. » Men vindt noch eenen Text op dezen Dag, uiv Exodus XII. dien men op die Plaatzen ichynd vöorgeleezen te hebben, daar het Euangelium op dezen D.tfg, (niet uit Joh. XHl vs. 1 tot 15 of if ontleend, van het Voetwaffchen door Jefus aan Zyne Jongeren verrichr, handelende.) van de Infieiling van het, Heilig Avondmaal gewag maakt, opdat dus de Toehoorders, Paaschlam en Avondmaal, gelyktydig zouden kunnen befchouwen; Dezë laatfte Text, uit Exodus XII. word voor het tegenswoordigt-, op dezen Dag z.lden of nooit gebruikt; nocbians hebben onZe Voorzaaten, dit verfchil van Texten op dezen Feestdag 5 niet rnet ftil— fwygen willen voorby gaan, maar, Wanneer men beide, op dezen Dag, in een Epiftelboek, voor eene byzondere Gemeente gefchikt,, vindt aangetekend,, het aan den Leeraar dezer Gemeente overgelaten* naar zyn welgevallen hierin re handelen. \ Op den Dag van Jefus Sterpen en Begravenis^ genoemd de Goede of Stille Frydag, heeft men Weleer, gelyk noch tegenswoordig, uit Jefaias LH en LUI, waarin de Propheet, Jefus Lyden, Kruiziging en Sterven voorfpeld, het welk de Euangelisten breedvoeriger verhaalen, voorgêleezen. Dit wordt met de Gewoonte van dien vroegen Tyd in Frankryk bevestigd, daar, naar het oudfte Leesboek, op dien Dag, behalven de Gefchiedenis van Jefus Lyden en Dood, uit de Vier Euangelisten te zaamen getrokken, ook Jefaias LH. van vs, i^. rot het einde van dat Hoofdftuk, en Jefaias LH'- peheel wierd voorgeleezen. On* den Dag van Jefus plechtige Hemelvaart, Wr ' over Handl. lï r tot ir. gepredikt, en^ dewyl men bier het Verhaal van deze Gebeurteniflè 1 Vindt s  OVER DE zon- EN-FEESTDAGEN. ENZ. 22£ vindt, kan men voor zeker gelooven, dat dezö Text, zo lange dit Feest in de Kerk is gevierd, als een Text op dezen Dag, voorgefchreeven ert gebruikt is. -— Athanapus heeft dien verklaard, en hy word ook in het Gallicaanfche Leesboek, van Mufaeus in de Vde_Eeuw opgefteld, op dezen Dag gevonden. VYF DE HOOFDSTÜK* Over de Epistelen op de Zondagen in het byzonder. V^^d>iiqil tij*, rit, qo i.but-,.i5itd2i9S- S!u9£m;0' atabnoiyrJ ó/hgs oor de Vierde Eeuw, Jas men op de Zondagen, zonder eenige bepaaling, zo wel de Schriften van het Oude Teftament, als die der Euangehfteii en Apoftelen in het Nieuwe Teftament. Dan, na-, dat ten tyde van Hieronymus, zekere Gedeelten* uit de Schriften der Euangelisten wierden voorgefchreeven, is het niet waarfchynlyk, dat men zich alleen tot deze bepaald hebbe, en voortging, die' der Apostelen geheel te leezen , maar men" heeft grond te gelooven, dat men in dien tyd, of ten minften niet lange daarna , ook zekere bepaalde Texten, uit de Apoflolifche Schriften, om op byzondere Zondagen gebruikt te worden, voorfchreef. En, dit blykt ook uit het Gallicaanfche Leesboek, het welk in de Vild* Eeuw wierd gefchree* ven, en dat buiten twist, (zo als zo even is aangehaald) in de Vde Eeuw, door Mufaeus, Opzie* oer te Marfeille wierd te zaamengeftdd,-.. Want,  •34 GESCH. EN OODH. KUNDIGE VERHANDEUfNC? V • - '"• ► «elyk bet in de Gallicaanfche Kerk, voor dat de zogenaamde Eusngelitri en Êpïitefen Waren ingèv>erd, eene Gewoonte was, by iedere Miffe, dat de Schriften van het Oude TeitanKru, en die dèr Euangeliften en Apnrtelén, te gelyk wierderi geleezen, heeft rnen, na dat het ingevoerd was, op deze" wyze de Sch'ft ViRifteleezen,' niet alleen , uit de Schriften der Eujngelisten, maar Ook uit die der Pr^pheeren en Apostelen, zekere Afdeelingen voor de Zondagen bepuld , hetwelk ook in de Latynfche> Kerk gefchiedde, getyk uit het Leesboek blykt. Doch, dat men weleer dezelfde Epistel Texten, ét* thsrn» noch by ons op de Zondagen in gebruik zyn, had, of zodanige, die niet veel van onze hedendaagfche verlchilden, hoewel in eene andere orde1, en ook wel op andere Dagen, blykt, by gebrek van nadere geloofwaardige b^wyzen der Latynfche Kerk, uit het Gallicaansch Leesboek, het welk veelal met het Romeinfche overeenkomt. Ten bewys hiervan kunnen de volgende dienen, die of geheel of byna met onze hedendaagfche Epistel Texten overëenftemmen: Op den Zonda? na Epiphania, las men weiter l Cor. I. vs. 6 tot 31. thans leesd men r Cor. I. vs. 4 tot 9. op den i8r,dE ZON- EN FEESTDAGEN. ENZ. 22 het meermaalen genoemd Gallieaanseh Leesboek»; waarin deze Text op Epiphania, Jefaias LX* vs. i. hoewel niet tot hei y Elizabeth afgelegd, voornamentlyk in hét oog had. Wat de overige mindere Apostel- en Heilige Dagen betrefd, mag men met goeden grond vastzeilen, dat de Epiftel Texten, die men op deze dagen voorleesd, zo oud zyn, als de InfteHirig d°r Apoftel-en Heilige Dagen, vermitsfzy^ vóór^et grootfte gedeelte, eerst na de Tyden yan Carel den Grooten, hunnen oorfprong namen. — Toen was. het zeer in gebruik, op zekere Di ren,.behalven zommige ge^eelrens, uit de Schriften der Euangelisten , ook gedeeltens uit die der Apostelen voor te leezen. En, waarom zoude men niet gelooven, dat deze hedendaagse Epis^k-n op de Apostelen Heilige Dagen, altoos de Epistelen op deze Dagen zyn geweest, wanneer men, bemerkt, dat zy, of de GefcbiedenifTe van dien Feestdag, op welken zy bepaald zyn, behelzen, zo als", by voorbeeld, het Epiftel op de Bekeering van Paulus ^  ft30 OESCH.EN OUDH. KUNDIGE VERHANDELING ■ Matthias, en andere meer, en dus biflyk 0p dezen Dag moesten voorgeleezen worden, of de Ge- : fchiedeniflê van dien Dag, in het Verhaal der Euangeliften befchreeven, ophelderen, of eene Stofte, met de Plechtigheid van dezen Dag vvereenkoojmen.de, bevatten. \ Dan» bierby zoude men noch kunnen aanmerken , het geen ik ook reeds by de Euangelien op deze Feestdagen heb aangemerkt, dat, toen deze Apostel- en Heilige Dagen begonnen gevierd te wor. den , men voor deze Dagen, geene Nieuwe Texten verkoos, maar eenige Oude, in onbruik geraakte. . door eenige Verandering, als uit hun Verband rukte, of door Uitbreiding voor deze Dagen fchikte, en,--geen wonder dus, dat verfcheide Texten, op sgga Feestdag zo fl-gt paften. Du zullen ee¬ nige Voorbeelden nader bevestigen. ^iu%xGp..d.eti Dag van. Simon- en Judas, word i Petr. I vs. 3 tot 9. voorgeleezen, en de Fran: .fchen waren gewoon, dienzélfden Ttxr, hoewel . <■ noch. verder, namentlyk 1 Petr. I. vs. 3 tot 20, ter Gedachteniflè der Biflchoppen te gebruiken. . Het Epistel op dén Thomas Dag, is uit Eph. I. vs. 3 tot 6 ontleend, en in het Gallicaanfche I Lees boek,, word op den Zondag na het Nieuw Jaar, of het Feest van Jefus Befnyding, Eph. ■ ■ h .vs..3 tot 13 voorgefchreeven. Op den Dag van Petrus en Paulus,."'hebben wy een Epiftel, uit Handl. XII. vs. 1 tot u, en dit.Epiftel, benevens noch eenige Verzen, te weeten,, Handl. XII. vs. 1 tot 17, was weleer in Frankryk, de Epiftel Text, op S'^Pietersjloel, waarvoor het ook beter gefchikt is, dewyl daarin niet van\ Paulus, maar alleen van Petrus word gefproksn. Dus is het ook gefield, met het Epistel, op % 1 'den  : OVE& DE ZON.- EN FEESTDAGEN. ENZ. flg* den Dag van Bhilippus en 'Jacobus, en andere meeiv - sS&afeïSoev ns^aom &» Voor het overige kan men niet ontkennen, dat men niet altoos en overal, op deze Dagen, dezelfde Epistel Texten heefc gebruikt; maar, dat de eene Kerk van de andere hierin ook afweek, blyft buiten twist. — Doch, op dac niet eene, van de, op die Dagen gebruikte Leffen, geheel buiten gebruik mogt geraaken, en vergeeten worden, hebben onze oplettende Voorzaaten, deze afwyking aangefhpt, door meer dan eenen Text, op deze Dafen ons voor te fchryven, en het voorts den Kerkeleeraar overtelaaten , om eenen van dezelve te verkiezen en te gebruiken. De overige Texten, op de Apoftel- of voornaarafte Heilige Dagen, die ik geloove noch niet öp|jegeeven te hebben, zyn de volgende: Üp den Das; van Maria Magdalena-, Spreuk, XXXI. vs. i o tot 31, '< artwx Op den Dag van Andreas. Rom. X;- vSS#'!töt 18. Op den Dag van Matthias, Handl. I. vs, 15 tot 26. Op den Dag van Jacobus, Roé. VOL vs. 28 tot 39. 8 :27 * ; Op den Dag van Bartholomeus, &$2nri IV. vs. 7 tot 10. to e-vs^t Op den Dag van Mattheus, Egfcffitik vs. 7 tot 14. BW? gjftfê non qO 11:; iwfe-a«.«X Jb tfcrfh>f3 ... . aaütöa tboa zna^mó ^iïQ&jjp «9 • .. E I N D E--- ,,.,>. qo f'iy.'jT bfl«$3'SF, ^snjTra et 1 Z)*r<& Jfdeehrigê, wros^ nw aasÜs-.isGm ^ivAw&vnÊv win ni «top- d t9ffl thhVS& SOO J9lt 2l.2(jU P 4 BY-  |p GESCH. EN OüDH. KUNDIGE VERHANDELING egniwuoriobd 191 t'n9Vü§ nbrimsjr^x «iB ^il5r*5 bbriSS: ^ VOEGZEL I. n9 e n9lfev9§ioov qBrloïpnttegnol sbnérnagnéö* pa Owr ^» tujfchen het Christfeest kS!L) ea d™ Meuw jaars dag. Ïïet volgende had billyk dienen geplaatst te zyn, iri dè Tweede Afdeeling van hec Eerfte Deel dezer Verhandeling, om hec Vierde Hoofdfluk van dezelve uit te maaken; dan deze Zondag door ons geheel pver het Hoofd gezien zynde, zullen wy her .verzuimde hier kortelyk zoeken na te haaien. Ttitfchéb den Feestdag van Jefus Geboorte, en het Feest Zyner Befnydenijfe, valt zomtyds noch een Zondag in, die in de Latynfche Kerk, de Zondag binnen het Octaaf van Cbristt.yd, (Dominica ïhf fa octavam Nalivitatisj en by de Grieken als. ook' by ons Lutherfchen, de Zondag na Jefui Gèboorte Feest, word genoemd. Deze Zondag vinck alleen plaats', wanneer 'het Feest van Jefus Gehoorté, niet op eenen Zondag invalt, want in dit laatite geval, is de Nieuwjaarsdag, of het Feest van J& fus Befnydjnge, ook op eenen Zondag. b onze en-de R.wmftbe Kerken word op dezen Dag, hef Euangelium uit Lucas 11. vs. 33 tot 40. van Simeon m Hanna, en in de Griekfche Kerk, uit Mattheus W. vs. 13 fqq. van het vluchten van Jofepb-en Maria, met het Kind Jefus "na Egypten, ■Faprgele^'L .. .. i ■ Pe  OVER DE ZON- EN FEESTDAGEN. ENZ.' l£f De Godvruchtige Oudheid, fchynd op dezen'en de volgende Zondagen na den Nieuwjaarsdag , Öp en na Epiphania, zodanige Euangelien voorgefchreeven te hebben, ter voorleeztng en verklaaring in de Kerk, die gelegentheid gaven, ter belchouwinge der voornaamfte GebeurteniHen, in de eerfte?Jeugd van den Nieuwgebooren Jelus, in Zyne Kindsheid en toeneemende Jongelingfchap voorgevallen, en hoe, na zyne geringe Geboorte, meer en '^meé* wierd kenbaar en openbaar gemaakt, wie hy ware; te weeten door zyne Voorftelling in den Tempel, op den Dag van de Reiniging zyner Moedefe ^p door het gehouden gedrag van Simeon en Hanm omtrend het Kind Jefus; vervolgens moet gehan-, deld worden, van de bekendmaaking van Jefus. Ger boorte, aan Her odes door de Ooflerlingen gefchied, én de Godlyke Eer, die deze laatfte, aan dit Kind xzBethlebcm beweezen; daarna laaten zy ,'de^Voojrl zienigheid Gods, wonderbaar over het Kind Jelui waakende, de Gemeente uit Mattheus \\. op den Zondag na Nieuwjaar voorftellen, verfraaiende hei vluchten van Jefus, met jfofeph' en Maria, og Godlyk bevel na Egypten, om de heffclie-,Woede" van Herodes te ontwyken, die dezeft HheTuwgef;op-u ren Koning, aan zyne Staatszucht zogt np te offeren; terwyl zy op den Zondag na Eplpianiq, 'éen" dankbeeld en Voorbeeld poogen te geeven van Jeïüs opvoeding in Zyne Jtugd, en t'efTens van Zype Jongelingfchap, door het verhaalen erv rtphei» (ieren van het geen in zynen twaalfjaarigên Öudet-" dom gebeurde. En dewyl de eerfte Zondag'y- ramentlyk na het Christfeest, meestal, (als bet' Christ Feest niet op Zondag word gevierd) de laat' ftë Zondag altoos, namentlyk op den eerften Zondag na Epiphania, en de middelfte Zondag, nacicntlyk de Zondag tuffchen Nieuwjaar en Epip 5 pba>  | ?34 ötBSCHi.BN OV0«»«ÜNJ>IGE:VSPvjJAHBJEI-ïNG phania% zelden invalt, (ziet. het Berftt' Deel, Tweede Afdeeling, Hoofdfl. 5. pag. 1x0.) hebben zy dezen Zondag,, voor den gelchiktften gehouden, om de merkwaardige Gebeurtenis, die het Euangelium op dezen Dag verhaald, aan de Gemeente breedvoeriger voor te ftelien. De Tyd tuffchen het Christ Feest, en den Feestdag Epiphania, word van de Grieken AwSsk* XnlAtgw genoemd , om dat 'er twaalf dagen, tusfchen deze twee Feesten geteld worden en verloopen. — In dezen Tuffchen tyd, is het by de Grieken, eenen ieder geoorloofd, Vleesch. te eeten, zelfs op den Vierden en Zesden Dag der Weeke , om de Kettery der Armeniërs tegen te gaan, die deze Dagen met Vasten doorbragten, en zich van dezelve te onderlcheiden. BYVOEGZEL II. Plechtige Janfpraak . weleer 4oor den Pa? triarth aan de Doopelingen gedaan, op den Vrydag voor Paasfchen. ;\jy Heden zult heden, aangaande Uwe Trouw, "*an Christus een Handfchrift geeven; het Papier, . . Inkt en Penne zal Uw Geweeten, en de Tong zal Uw Gewaad zyn. Ziet dan toe, op welk eene wyze, gy deze BelydeniiTe zult ondertekenen. Dwaald . niet, op dat gy niet miflehien bedrogen word. Die on het.fterven liggen, maaken een Teftament, en "Jjr laa-  OVER DE ZON- EN FEESTDAGEN. ENZ. Q$$ ïaaten eenen anderen Erfgenaam, het bezit hunner Goederen na. En Gy lieden zult ook, morgen nacht, der Zonde affterven; maar op dit oogenb!ik is uwe aft weering, een Teftament, en gy benoemd den Duivel tot Erfgenaam der Zonde, eu kat hem, als een Vaderlyk Erfdeel, de Zonden fia.' Wanneer dan iemand noch iets, dat des Duivels is, in zyn Gemoed behoudt: dar hy, die fterven zsl, het daarom affweere, want hy is niet langer Heer van deze Goederen. Dat derhalven niemand uwer, iets, dat des Duivels is-, in zyne Zie! benoude. Werpt den Duivel in het aangezicht, alle vuiligheden en overbiyfzels der Boosheid, en word met Christus verè'euigd. Niemand -verachte dit. - Staat met, beeven Alle dingen die tegenswoordig gefchieden, moesten ons doen vreezet en beeven. Alle Krachten der Hemelen zyn hier aanwezig: alle Engelen, en. Aarts-Engelen, fchryyen onzichtbaar alle Uwe Woorden op*. De Cherubynen en Seraphynen, daalen uit den Hemel neder, om uwe Verbintenifiên te ontfangenen dezelve den Heere voor te ftelien. Ziet derhalven toe, hoe gy den Duivel wederftaac, en den Werkmeefter van alles aanhangt. .Daarna zegd de Patriarch tot hen:-Het geen ik zegge, zegd gy lieden zulks ook: Ik zweer e den Satan af, en alle zyne-Werken', en zynen geheelen dienst, en allen zynen Engelen, en alle zyne Pracht of Heerlykheid. Dit alles" zegd hy driemaalen, en alle antwoorden hem. ~:%JF* Vervolgens- vraagd hy hen : Hebt gy lieden den Satan afgefwooren? en zy antwoorden hem: wy hebben hem afgefwooren. . Straks daarna zegd hy tot-hen: faat trillende en beevende: het-geen ik zegge, zegd-gy lieden dat ook: En ik worde, met Christus veree- nigd%  S.\<1 GË5CH. EN OUJÖH. KUNDIGE VERHANDELING der .onderleheid, in de eerfte Eeuwen der Chris* tinheid gebruikt, om daarmede alle Kerkelyken te benoemen, tot dat het, door een bevelichurt van Paus Gregorius den VU, tot den üiifchop van Rome alleen bepaald wierd. Dan, hoewel de Leden van de Roomsch Catholyke Kerk, du bevel gehoorzaamden, wierd het nochtans niet opgevolgd door die van de Griekfche Kerkgemeenfchap. en de Priesters van die Bdydenidè, draagen noch den naam van Papas. De Monnikken mogen niet trouwen; maar de Wykpriesters moeten eene Vrouw hebben voor dat zy geordend worden. Sterven hunne Vrouwen,dan mogen zy in een Klooster gaan, en bekleeders van Kerkelyke Waardigheden worden. In een tweede Huwlyk kunnen zy niet treeden, zonder uit den Kerkelyken Staat te vervallen, noch ook Wykpriesters biyven, buiten een uitdrukkelyk verlof van den Biflchop. De Kinderen van de Waereldlyken en Kerkelyken, zyn alle vry; zy brengen doorgaans hunne Zoons tot den Kerkdienst op. Alle de Kerkelyken draagen lange baarden, en ondeifcheiden zich van de Leeken, door het haïr lang, zonder opgebonden of gekruld te zyn, over de Schouders te laaten hangen. Hunne kleeding beftaat in eene vierkante Mus, en een langen zwar-. ten of donkeren Mantel. De Waereldlyke en Geestelyke Priesters, gebruiken by zommige gelegentheden,, eene verfchi'lende Kleeding, en die hoog aanzienelyke Waardigheden in de Kerk hebben , doen zich van anderen onderkennen, aan een meet in het oogloopend optooi* enzd BY-  ■%44 GESCH. EN OüBH. KUNDIGE VEilHANDtLiKG Ik ben met U ten vollen van een en hetzeitdè Gvvoelen, dat de menigvuldige Feestdagen, op menigerly Wyze, voorrumenrlyk den Huislykeil Staat, en voor de mindere Volks GlafTe, in een Land nadeelig zyn, en daarom is myn Wil, dat bet voortaan zil Diyven by de affchaffing van vei* fcheide Feestd^um, onder de voorgaande Regeering vasrgeiteld, de Hemelvaarts dag alleen uitgezonderd, die uit hoofde van deilelfs gewigt, zo als weleer, op eenen byzonderen dag moet gevierd worden, waarom gy, in deze, tot Uw Departement behoorendeZaak, de noodige Schikkingen hebt te maaken, enz. Berlyn, den 4 Maart BYVOEGZEL VII. rfsv tilovi'jv BESLUIT -«Vi\^a«^i«o;AoOJyBoljiuyH.isd «.aasiov jn-Jby* van het Corpus Euangelicorumtd. d. 16 ^Vug, ohFeest, op den SdftI» April vieren, ter&'yj het zelve in tegendeel in Brandenburg% Saxen, .en in het Rjk, den 2.9 AJaau w*>rd,gevierd. >• 4-.v l{ '4 ■>. - C. V.' v , x, cl BYVOEGZEL XVIII. Éene diergelyke Afkondiging in het Erfwtjche. ■ Copy. van het Raadsbevel: V " V ermits in dit, door de Godlyke Genade on-. langs' begonnen jaar 1744, op dezelfde wyze, a!s. reeJs in het jaar 1724 van deze Eeuw gebeurdea zu:k een Tyd invalt, waarin, tuffchen den Gregoyiaanfchen en verbeterden Alrnanach , betrekkeiyk het vieren van het Paasch Feest, eenig verfchil plaais vindt, en de HoogEiele en Hoog Wyze Raad,, met het HoogEerwaardig Eüangelisch Miniflerium, de, in eene Stad, waarin mixta religh is, by eene byzondere viering van dit Feest % voorvallende omftandigheden, vvelopiettend heeft overwogen, en. met een goed, de betere onderhouding van het Welzyn §n de Rust van het Gemeenebeft bedoe- I nd oogmerk, met Toeffemming van het Hoog-' Eerwaardig Minifterium, bewogen is, het Befluit \t neemcn, iq dk Jaar, naar Christelyke Vryheid, ' " J " ' en  OVER DE ZON- EN FEESTDAGEN. ENZ. 2% en zonder onze openbaare oeffening van Godsdienst, maar in het minfte daardoor te' benadeelen, het Paasch Feest op den 5rte11 en de twee volgende dagen der Maand April, in de Euangelitche Kerken der Stad, en van het daartoe behoorend Land, zo als ook op dien tyd, in bmtenlandfche Euangelifche Koningryken en Landen, dit Feest zal gevierd worden, te vieren, en de andere, van dit Feest afhangende Feestdagen te bepaalen, ook om eene goede Orde te houden, by de Zondagen post Feftum Epiphanias, noch eenen te voegen ; zo word aan de Christelyke Gemeente zulks hiermede bekend gemaakt, en dezelve tevens welmeenend vermaand , zich op dit Heilig Feest, geesrelyk voor te bereiden, de onuitfpreekelyk groote Weldaad, die de Heer Jefus Christus, door Zyn bitter Lyden en Sterven, daarop gevolgde blyde Opftanding uit den Dood, en hierdoor volbragte Verkilling van het afgevallen Menfchelyk Geüagt, ons heefc beweezen, aandachtig te overweegen, en dit Feest, op den bepaalden Tyd, op deze Godebehaagjyke wyze, in goede Rust en Vrede te vieren. ! turn in Senatu, Erfurt den 7 Jan. 1744. Ad Mandatum Ant. Ernan. Hogel. •-•.isaAtrVi - ik!'* ^\^^%l^'yhA*-^>m Toen deze Verandering wierd befloten, waren wel de Almanachen, in de Euangelifche Boekdrukkeryen te Erfurt, reeds naar de Schikking van alle Euangelifche Sten den gedrukt, doch zy wierden herdrukt, en dus de Paaschdag op den 5den April, het Feest van Jefus Hemelvaart op den \t^'n, de Pinxter dag, op den 249en, het Feest Trinitatis^ op den 3ifte" Maj, de Eerfte Zondag naTrinitatis, R 4 op  'ff4 «?ESCH. EN OUDH. KUNDIGE VERHANDEN ft pp dai 7furtt Dandini, na den Berg Libanon, dat -het woord Arcbimandrite, oorfpronglyk Syrjscb zy, zo wel als de BenSamins Abt. Hy zegd, dat Mantra, het welk in het Griekscb een óW betekend, eene Plaats die Beesten bevat, genomen zy, van bet . Werkwoord £ö«r, waarvan de Cbaldeën.?^ • bruik  OVER DE ZON- ENFEESTDAGEN^%M£. l|§ pruik maaken, om het Verhlyf uit te drukken,.dar. de Reizigers in flegte'Herbergen, en meestal in Stallen houden. Hy voegd 'er by , dat %^ 'Syriër* zulk eene Wooning en een Kldo'steif"uit le'dfqKr ken; dus dat Mandrite niets anders ïs,, "dan een Kluizenaar, die zich jn zyne Celje' Qbnoud , era Arcbimandritc is hy, "dïe hét Hoofd is van' dez| Eenzaame. Deze Waardigheid vindt nochtë //7ö plaats, omdat zy afhangelyk is geweest van de Grieklche Keizers. Arckimandrifè W&s*lfcrÉ> ffóöfd of de Abt van een Geestelyk Klooster van den H. Bafilius, enz. en naar het berjcht yan Qleacius, worden ook de Abten van Moscoxdën^ Arcbimandrittn genoemd. BYVOE GZEL yJ^^botrt . atv, et)i't3b'o£v n'-ixase B£J os , naictm 9J §W Over de hitüh^^-^ J3^ W H[ ,n^3 nap y/i êi ns , nebinb é\ nes i9iêoo!^ nss et woord Liturgie is in 'deze 1 VeVHaaielirïï nu en dan gebezigd, en, behalven andere,'tektnd Morery op het zelve aan : dit. Woord betekend 5 het Grtekscb, ieder zoort van Dienst in het meen maar word meestal in. de G««W Kerk, voor den Dienst van het Avondmaal genomen, en voor het geen men in de Latynfche^ , noemd. J ^T*»1*»*- Noch leesd men, en dit zoude kunnen-dienen * om daarmede, bet geen in het 5^, 6<»« en 7^ poofdftuk der Eerfte Afdee-ling van het Eerfte DeW ft 5 i$  tJVRRT 2<ÏW- 'Ë'PT' PEES Trï/TOl?N; SMS» bath des Heere is. In de Christelyke- Gemeentens, syn ook wel van tyd tot tyd, meer dagen, öït den algemeenen Godsdienst voorgefchreeven ^ darf de treurige ondervinding heeft geleefd, dat her grooc getal van Feestdagen , de oorzaak was, zo wel vartf de Verachting en het Misbruik, van de Lubberd ent het zondig leeven, nier alleen-op d$ze*;-Vierdagen, maar ook op den, van God voorgefchreeven i>abbathdag, in plaats dat We^Go^i^H zoude, vc-r • heerlykcn. uit dien hoofde, en naar'de, op dèr» hatiten Ryksdag, door de Stenden. van. het Ryk, ons onderdaanig gegeève aanleiding, als öjgkjgaac het pryswaardig Voorbeeld van andere Christelyke Potentaten, en onderde.ze,. van dezulke,, 'du; .vaa onze BelydeniiTe zyn, hebben 'wy ovërdachFl Hoes een Godzalige Godsdienst,- benevens het.WMteyp. en de Orde in het gemeen Lepven,Jcan bevorderd-, als ook den naarftigen en nyveren Ajbejdei, een beter beflaan, veel eer d¥ardóör'bezdr^cf ivorden,, wanneer zekere Vierdagen, die maar op Myilehelyke Voorfchriften gegrond zyn, i;igetrokfte|fo£ veranderd, dan dat zy in 'de, tot hiertoe in gebruüc ryhde erfde, gevierd worden: en Uit dien hoofdei, hebben wy hiermede willen vt?rordineeren, dat op de drie gewoone jaarlykfche Feestdagen, name: tlyk het Christfeest,'Paasfchen en Pinxteren, denver* eeifre dagen als Vierdagen zullen gevierd worden, sis ook de Nieuwjaarsdag, de dag van Jefus -Verfchyning aan de: Oosterlingen, van Maria Vtrkoiidiging,'de* Goede'Vrydag, de dag vswffiWus Hemelvaart, en de Dag van Johannes. Na'dözó; kromen noefi de Lichtmis, de Dag vnn S^TV'lr^hsë!^ en Allerheiligen benevens-de drie Jaarlykfche eu S * al-  1/4 GESCH. EN OUDH. KUNDIGE VERHANDELING algemeene Bededagen: en ten aanzien van deze$ worden zodanige Schikkingen gemaakt, dat dc Bededagen van Vrydag op Zaturdag worden verplaatst, en de voornoemde Vierdagen, wanneer zy op eenen Werkdag invallen , den volgenden Zondag zullen gevierd, of ingeval Lichtmis in de Week voor den Zondag van Vaftennacht invalt, op den voorgaanden Zondag, verplaatst worden; 't welk alles op Zondag te vooren hunnen toehoorderen van den Predikftoel bekend te maaken, den Leeraaren hiermede word bevolen: doch de Derde en Vierde Dag, der grootere Feestdagen, (*) Maria Bezoek, de Donderdag voor den Goeden Vrydag, de Dagen der Apostelen, en de, na den Zondag Rogate, ftraks volgende, zogenaamde klyne Bededagen, worden ingetrokken, zo dat zy als Vier- of Predikdagen, niet zullen gevierd worden. Deze Verandering zal met het aanftaand Jaar beginnen, en ten einde zo wel de Zondagen, en andere door deze Verandering gebleeve Vierdagen, naar het oogmerk van hunne oorlprongelyke Infieiling, namentlyk tot Lof en Eer van den Hoogften mogen gevierd, als ook het Christelyk Onderwys, plichtfchuldig waargenomen worden , willen wy hiermede, tot eene algemeene en onveranderlyke naarkooming herinneren, dat wy, de vroegere uitgegeeve Verordeningen, aangaande het waardig vieren van den Zondag , en andere Feest- of Vierdagen hernieuwen en be- (•) In Zweeden wierden wel tot op dien tyd, op Christfeest , Paasfchen, «n Pinxteren , maar drie dagenGodsdienftig gevierd, doch flegts de twee eerften volgden onmiddelyk op elkander, de Derde was ten Rustdag beftemd, om den Leeraaren daardoor hunnen arbeid gemaklyker te maaken, en de volgende Vierde dag, wierd wederom Godsdienftig doorga* bragt,  ÖVER. DE ZON- EN FEESTDAGEN. ENZ. O.J§ bekrachtigen, en hiermede den Biflchoppen, eene» iederen in zyn Diöces bevelen, te bezorgen, dae de Leeraars in de Gemeentens, in plaats der openbaai e Predicatien, waarvan zy door voornoemde iinfi kkiug en verandering der Vierdagen bevryol zyn, op bepaalde, en voor elke Plaats gefchikia tylen, zo veel te naarftiger Catechilèeren, waardoor yverige en flichtelyke Leeraars, beter dan door Predicatien op klyne Vierdagen, op welke behalven dat, het klynfte gedeelte der Gemeentens rot den Godsdienst opkomt, de eenvoudige en de Jeugd, in de Leer en den Weg der Zaligheid kunnen onderwyzen, verlichten en veriterken. Tot meer gewisheid hebben wy dit eigenhandig ondertekend, en met ons Koninglyk Zegel laaten bekrachtigen. Stokholm Slot, den 4 Nov. 177a. GUSTAVÜS. (L. S.) Job. v. . Heiand. BYVOEGZEL XXIII. Bevel van Haare Keizerlyke Majefteir, d© Keizcrinne van Rusland, uit het Ryks juftitie Collegte, der Lief- Efih-cn Finnlandfche Zaaken, aan de gezamentlyke Eüangelisch- Lutherfche Heeren Geeftelyken te $* Petersburg. "''Vermits dit KeizeTlyk Ryks-Juftitie Collegie,' het, door den Heer Van Engelhard, Generaal Major Sa te  «Sffj GfèSCH. BN 0UDU. KUNDIG*. VEKhUNDüLING cn Gouverneur te Wiburg, na voorafgegaane deliberatie met het Eerwaard^ Confiftorie aldaar, hierheen gedaan Vuo;ltel van den 2^1 July, ten deele betreffende het buiten gebruik brengen van veele Feesten Aposteldagen, ten deele betreffende het verplaatzen van dezelve op de volgende Zondagen, zo ais het thans in Zweeden, naar de Verordening van den 4 IMov. 17/2 word gehouden, nuttig en gegrond is bevonden , dewyl daardoor niet ilegts eene gelykvormigheid in het vieren der, tot den openbaaren Godsdienst beffemde dagen, met de Euangelifche Lutherfche Geloofsgenooten in Zweeden, word bewerkt, maar ook, vooral in Finnland, en de, door de Ryksgre.ilfen verdeelde Kerlpellen aldaar, die met hunne Mede ingelyfde^ van den Zweedlchen kant, van eene en dezelfde Kerk en Leeraar gebruik maaken, hierdoor veele, anders daaruit voortspruitende vergiffuigen en verwarringen, worden voorgekoomen, gelyk dan ook overal in de Pioteftantiche, ja zelfs in Zommige Gatholyke Landen, de, in vroegere tyden in gebruik gekoome, menigvul dige Feest- en Apostel-dagen, dewyl zy, tegen hec eerfte oogmerk van derzei ver Ihflfelhrtg, namentlyk, de ftichting der Gemeentens te bevorderen, veeieer eenen Landverdervenden Lediggang hebben voortjgebragt, en den naarftigen Arbeider, een hinderpaal in den weg'legden, vernietigden verminderd wierden : zo heeft dit Keizerlyk Collegie, overeenfcomftig dit, hiermede willen vastzeilen en befchikken, dat eene diergelyke Orde, ten aanzien der Feesten Aposteldagen, als thans'in Zweeden, ook in de Eüangelisch- Lutherfche Gemeentens van her Ryk, zoude ingevoerd, en met het begin van het aanftaand Jaar 177$, in algemeen gebruik gebrast worden, zo dat, als. tegenswoordig in Zweeden, . . ' naar  OVER DE ZON" EN FEESTDAGEN. ENZ. 2?>T naar voornoemde Verordening van den 4 Nov. 177a ook alhier, maar de twee Eerite dagen, van het Christ- Piasch- en Pinxterfeest gevierd, doch de Derde en Vierde Dag van deze Feesten, (*) als ook Maria Bezoek, de Groene Donderdag, de Apofteldagen, en de, na den Zondag Rogate, invallende, zogenaamde klyne Bededagen, geheel vernietigd , (**) en de Lichtmis, Dag van Michaël , en Allerheiligen, op den volgenden Zondag, of, wanneer Lichtmis in de Week voor den Zondag van Vaftennacht mogt invallen, als dan op den volgenden Zondag, ook de vier algemeene Boeten Bededagen, (***) van den Vrydag op-Zaturdag verplaatst, en naar gewoonte gevierd zullen worden; het welk de Leeraars hunnen Toehoorderen, reikens, den Zondag te vooren, van den Predikftoel moeten bekend maaken. Doch, allen Geeftelyken, die door deze vermindering der Feestdagen, in hunne Amtsbezigheden , eene merkelyke verhgting erlangen., word hiermede aangepreezen, op bepaalde, en voor elke Praats gefchikte tyden, zo veel te naarftiger Catechifatien te houden, waardoor zy ,- ' 9 .chjjm- (*) Dit heeft betrekkin? op de Zweedfcbe Gewoon re, 'die nier flegts in Irgermaniand, en in het Rtisjisch Finnland, maar ook" zelfs te St. Petershurg, by de .; Zweedfcbe en Fitmfcbe Gemeente, tot dien tyd toe,, wierd gevolgd. C**) Onder deze, gehe-d buiten gebruik gebragre Feesten, is naderhand, op v"oorftel van den Heer Herald, Leeraar aan de Perrj Kerk, her vieren van den Groenen'Donderdag, wederom vergund. (***) Onder deze Godsdienftige Dagen, zyns Haagt (re) Paaffchen derdehalve dag gevierd. 56. Haimo, IHli'chop te Halberftadt. UU Halier {Georgj heeft de Miffe der Engelen ingefteld. ï.95. Hallelujah, in de Latynfche Kerk, met Paaffchen weder gezongen, 55. Handelingen van Pilatus, 33, Hannover (Confiltonum vsn) Jtiaakte den 10 Nov. I7f>0 eenige verandering' ten aanzien c1 "r Epistelen.' s< 3. Hauftus Johannh by 'zommige. Duufchea en Zwitzers in gebruik. ,38 Hebdomas ExTpctiatknis. 8o» Heilige Dap;<:n. n6. Heilige S>yj$ode in Rusland. 24 ï- 'Helenu (Keizerinne) liet den' Tempel der Hemelvaart bouwen. 76. Iïpmelvaarts dag word thans weder op eenen byzonderen dag in de Pruisüïche Lauden gevierd. 243 Heraclius brengt hec Heilig Kruis te Conftantinopel. 181. en vervolgens na Jerufalem. i8t. Herders Feest. 65. Herwas (aan> een Engel verfcheenen. 33. Heftia. 189. Hieronymus. 77- "(6. 134- «35* 136- 137» *55« *7^» 209. 22% Hippolytus, Biffchóp te Pottüa. 49. HomiHarium van Akuinm^ 119. 120. I£3. 149* lö». Hoogtyd van Sinxeii. 82. Ho/pinianus. 124. 141. I4<5- 149- ffeftia, daarvan de benaaming van het Paaschfeest afge-  ï63 GESCH. EN GUDH. KUNDIGE VERHANDELING By de Grieken word deze Zondag, de Vyf de ÏZondag van de Vasten, en de geheele volgende 'Weck, naar den volgenden Zondag, de Palmweek genoemd. In deze Week waren de Griekfcbe Keizers en Patriarchen gewoon , aap de Bedienden van het Hof, aan de Soldaaten, en'aan het Gemeéne Volk, allerly Gefehenken, zo wel Aniten, ais Geld, enz. uit te deelen, welke Gefcht ?nken Bx {Palmtakken) naar deze Week wierden genoemd. Hy droeg ook den naam van Zondag van 'den grooten Canon, (Regel) en te Cbnfiahiinopel wierd hy *n*nv&or (ongezeten) genoemd, om dat men geduurende de geheele voorgaande Nacht, zich niec had nedergezet, maar onbezeten was gebïeeven. De Zaturdag van deze Week hiette de Sabbath var. den Heiligen, (opgewekten) Lazarus. DERTIENDE HOOFDSTUK» Over den Palm - Zondntr, ^^fu volgd de Zesde Zondag in de Quadragefima, die, hoewel hy voornamentlyk PalmZondag word genoemd, nochtans by de Grieken en Latynen, ook verfcheide andere Benaamingen draagd; en op dezen dag, zyn by dte Christenen byzondere Plechtigheden in gebruik geweest. En van het een , en van het ander zullen wy kcrtelyk doch niet afzonderlyk fpreeken. ' Y?r^heicJe Naamen, 'wierden aan dezen Zondag Z9  OVER DE ZON- EN FEESTDAGEN. ENZ. l6t) zo wel in de Latynfche als Griekfcbe Kerken ge? geeven. De eerfte en algemeene naam is PalmZondag{ (Dominica Palmarum) of Zondag der Palmen ; voorts word hy genoemd : het Feest van her. Euangelium der Takken; (Olyf) De Zondag van de Olyftakken; de Bloemen Zondag; (Pafcha Floridum) Dominica ingrcjfus Dominï ad pasftonem; (De Zondag op welken de Heer tot zyn Lyden inging) de Hofannq Zondag; en andere meer. AHe deze Benaamingen zyn ontleend van de omHandigheden, die jefus Fitrede in Jerufalem kort voor Zyn Lyden en Sterven verzelden, en door de Vier Euangelisten naauwkeurig zyn opgetekend, rjamentlvk, by Mattheus, Hoofdfl. XXL by Marcus, Hoofdfl. XL by Lucas, Hoofdlf. XIX. en by Johannes, Hoofdfl:. XII. En , dewyl op dezen dag, die Gefchiedenis naar het verhaal van Mattheus, Hoofdfl. XXI. vs. i tot 9. als het gewoon Euangelium, zo wel in onze als in de Roornfche Kerken, word voorgeleezen en verhandeld, heeft ook onze Euangelifche Kerk, de Benaaming van PalmZondag behouden , welken naam deze dag ook in de Roornfche Kerk, hoewel om eene geheel andere reden draagd. In de Latynfche of Roornfche Kerk, gefchiedde eertyds, gelyk ook noch, de IFeying of Inzegening van Palmtakken, die met geweyd Water befprengd, en driemaal bewierookt worden. Als deze IVeying geëindigd is, treed de voornaam/Ie van de Geestelykheid by het Outaar, en geeft eenen geweyden Tak aan den diensrdoenden Priester, die niet nederknield, noch de hand kust van hem, die hem dezen Tak overreikt. Vervolgens field de Priester zich voor het Outaar, met het aangezicht na het Volk gekeerd, en deeld de Palmtakken uit, eerst £an dien voornaamflen Geeftelyken, van welken hy L 5 e«-  I jp iemand willen uitdrukken , die een Zelf heer of Eisienmagtige was, die gezag voerd, en met maat en Kracht zynen wil ten uitvoer brengt: en, in deze betekenis word dit woord by Grieken èn Latvnen gebezigd, om God daar mede te benoemen, die alles doet het geen hy wil , en door zvne Mngt alles volvoerd; of iemand, die de Oorzaak, Uitvoerder, Bewerker van eene Kunst, Wee'enfchap, Düad, Schrift, ënz. is; of iemand, die met eenig Gezag bekleed, als een Heer of Gebieder, iets ze.?d,'beveeld, en doet. ■ Dus wil men door de Benaamipg van AuthenVicque Week. in de eerfte Betekenis aanduiden , dat deze. Weck, de Moord Week, of, .gelyk ?y van de Duitfchen genoemd word', de Marter, Woche, (de Martel Week) is, waarin df jooden Jefus onzen Heiland , zo fchandelyk hebben omge- bragts  OVER DE ZON- EN FEESTDAGEN. ENZ. 189 bragt, en aanvoerders, veroorzaakers, enz. van zynen" Kruisdood zyn geworden, In de overige Betekeningen zal deze Benaaming aantoonen, dat deze Week te recht genoemd word, des' Heeren Week, dewyl Hy, die de' Zelf'heer van alles is, in deze Week veele groote en magtige Daadèn, eigenmagtig heeft verricht; ja, als Heer der Heerlykheid aan het kruis gefpykerd zynde, noch getoond heelt, volftrekt magt te hebben, zyn Leeven te laaten, wanneer het Hem behaagde. En dus kan zy ook de Authenticque (met gezag bekleedde) Week genoemd worden, om dat zy in de Christelyke Kerk een groot gezag had, en als met groote Voorreek' ten begiftigd, wierd vereerd, en omdat zy, van de eerfte Tyden af, voor waardiger is gehouden, en hooger geacht, dan andere Weeken;——geen wonder dus, dat zy van den Kerkleeraar Chryfoftomus, Caput omnium Hebdomadum (het Hoofd of de voornaamfte van alle Weeken) genoemd is. Na dat de Christelyke Godsdienst in het Westen, in de Duitfche en Saxifche Landen is geplant en ingevoerd, hebben ook (Jeze Volken, in navolging van andere Landen, deze Week gefchikt en beftemd , tot het vieren der Nagedachtenisfe van Jefus Lyden en Sterven, en dezelve ook met zekere Godvruchtige Benaamingen vereerd. Zy noemen deze Week de Char of Kar Wocbe, het welk zommige afleiden van het Latynfche woord Carus (Lief, duurbaar) naar welke afleiding, deze benaamin;r zoude betekenen, de Waarde- de duurbaare Week, boven alle andere Weeken, wegens het duurbaar Werk der Verlosfinge van het ÏVlenfchelyk Gedacht, in deze Week doóf Jefus voïbngt, om welke reden, de eens dag d^zer Weeke by uitneemendheid de Char -freytag (Vrydag) word genoemd. Anderen leiden dezen naam af  200 GESCH. EN 0UD11. KUNDIGE VERHANDELING af van het Latynfche C'arena, (*) Carrena, (**) * ook wel van Quadrage.'ia, of van het Franfche Quarante, la Quarantaine, en dus by verkorung overgenomen van der, Longobarden Carena, en genoemd Char of Kar. Dit Woord betekend eene Boete of Straffe voor eene Misdaad, of liever eene Voldoening in ftede van Boete en Straffe, want dus word het in de Rechtbanken gebruikt, en hier en daar in Oude Rechts- en Amt-boeken gebezigd gevonden: wanneer de fchuldige, voor de, hem van den Rechter opgelegde Boete, aan den Beleedigden of Benadeelden , voldoening (Satisfactie) heeft gegeeven, dan-zegd men: er bat ihm einen Abtrag, Car, 'oder Wandel gethan; en dus hebben zy deze Week zo genoemd, en die Benaaming afgeleid van de Gewoonte der Ouden, die deze Week, mtt een geftreng Vasten, waarby zy alleen Water, Brood, en Moeskruiden gebruikten, doorbragten, en zelfs zommige geheel nuchter bleeven, en in deze veertig (quadragend) uur en, geen het minfte Voedzel nuttigden. j Voor- (f) Carena nomen ed ab Qitadragepma ortum, tanquam Quarentena et inde Carena, quo nomine Spatium quadraginta dierum intelligitur. Sunt qui Carenam dicant, quafi Caröntenam , et deducant u verboCa' reo , quod bujusmodi bomines eareant cibis et bominibus. Ambrofius Calepinus. (_**) Carrena et publica poenitentia et quadragèna unum funt. Qui igitur iffam poenitentiam facit, quadraginta diebus non intrat in Ecclepam, eWinta veste indutus , ab e frisket potibus, qui interdicli funt a Cboro et Gladio et Equitatu illos fupracbiios dies ahfiinet: in tertia autem et quinta feria et Sahl>atho aliquo gentre leguminum etc olerihus, potnis et piris vel pifciculis cum modica cerevifia utatur temptrate. Arabr. Calepinus,  OVER DE ZON - EN FEESTDAGEN. ENZ. ipi Voornamentlyk waren de gevallenen (Lapfi) die zich in het begin der Quadragefima by den Opziender der Kerke als Boetelingen (Poemtenles) hadden aangegeeven, en welken van denzelven eenige Boetvaardige Verrichtingen waren opgelegd, in het byzonder in deze Week verplicht, in de geftrengfte Boetoeffeningen, in Waaken, Vasten, enz. te leeven, als ter voldoening voor hunne Zonden, het welk eindelyk tot. Bygeloof is overgeflagen, en het gevoelen uitbroedde, dat men God hiermede konde verzoenen en bevredigen. Behalven dit, kan men voor deze benaaming ook den volgenden grond vinden: dat, dewyl Gods Zoon, de Vetdoffer der Waereld, voor de Straften, die de Menfchen moesten ondergaan, met zyne Gehoorzaamheid in Doen en Lyden beweezen, aan God Zynen Vader vol' daan , en ons de mogelykheid verworven heeft, eens van den Dood, als Straffe befchouwd, en de Eeuwige Verdoemenis verlosd te zyn , zy deze Week de Char- Kar- Verzoenings- VoldoeningWeek genoemd hebben. Noch anderen meenen , dat deze Benaaming Char of Karr Week zo veel zy als Kuhr- of Chur Wocbe de uitverkooze Week, voortreffelyker dan andere Weeken, om dat Kuhren of Köhren by de Hoogduitfchen zo veel betekend als etwehlen (verkiezen) van waar ook de Benaamins1 Churfür/len, of Keurvorflen komt, om dat dezelve den Romeinfchen Keizer (Köhren) verkiezen. By de Hoogduit Irhen word zy ook noch genoemd, de Stille Week omdat de Koophandel, alle Hnnlwerken, Rechtsplegingen , Vermaaklykheden, enz. in dezelve ophielden , en zHfs de WerktuHyke Muficq, en her 'uiden der Klokken, op dien Tvd op zommige Plaifzen buiten gebruik is. Dan anderen , zyn in het beöordeelen van deze Be-  tpi GÉSCH. EN OÜmi. KUNDIGE VERHANDELING Benaaming, tot hoogere Gedachten opgeklommen, en hebben den grond van dezelve in de Heilige Godgeleerdheid willen vinden. Zy noemen deze Week , de Stille Week, of in eenen daadelyken, of in eenen ly denden Zin, met betrekking tot onzen Godiyken Veriosfer Jefus, in zo verre hy daadelyk alle Onrust, Tweedragt, Toorn, enz. tusfchen God en het Menschdom, heeft bedaard en weggenomen, vrede gemaakt, en alles meten door Zich zeiven heeft verzoend, naar Col. I: vs. 20. of lydend, in zo verre de Verlolfer der Waereld, in deze Week is ftil geworden, en verftomde gelyk een Slachtlam, of als een Schaap voor zynen Scheerder, Jef LUI. vs. 7; toen hy den Drinkbeker, vart zynen Vader tot aan het boord hem ingelcbonken, gewillig, en zonder tegenfpraak gedronken heeft? Matth. XXVI. vs. 39'; toen hy fweeg voor de onrechtvaardige Vierfchaar, Matth. XXVI. en XXVII; toen hy zyn Kruis gewillig droeg, en aan hetzelve hangende, alle fiioode lasteringen en be1 fpottingen zyner Vyanden, geduldig heeft verduurd ^ enz het geen Petrus op het oog had, wanneer hy in Zyneh Eerften Zendbrief Hoofdft. II. vs. 23; fchreef: die niet weder fcbold toen hy gefcholden wierd, noch dreigde toen hy leedt. enz. of, om dat de, in Jefus woonende Godheid , vooral in de laatfle dagen van deze Week, als gerust heeft, en ftil was, waarop men meend dat Paulus Phi' lipp. II. vs. 4 tot 8 ziet, en de Heiland ook eindelyk , door den Dood te ondergaan, ftil en gerust is geworden , gelyk dit Woord van de Dooden word gebezifd. Pfalm CXV. vs. 17. daar gezegd word, dat zy nederwaarts daalen in de Stilte, en dus tot de Rust, die nochtans heerlyk was, in het Graf, is ingegaan. Zy noemden deze Week ook de Marter Weehe of  *94 GESCH". EN OUDH. KUNDIGE VERHANDELING ZESTIENDE HOOFDSTUK. Over den Infteller, en den Tyd der Infiel* Uiige, van de Goede of Groote Week in het byzonder. jj^y alie befchaafde Volken, is'reeds van 'oudsher, een zekére Eerdienst, der Godheid, die zy daarvoor erkenden, bevveezen, hoewel op byzondere wyze en met byzondere Plechtigheden. Buiten twist heeft de eerfte en waare Godsdienst van God zeiven zynen oorfprong, doch van denzelVen zyn in het vervolg van Tyden veele Volken afget weeken, en in dwaalingen vervallen. Toen God het Zaad van Abraham tot zyn'éigen Volk in hetbyzonder aannam, gaf hy ook aan dit Volk een hevel om hem te dienen , en' tellens een zeker Foorfchrift, hoe, Waar, wanneer, en met welke Plechtigheden, hy van hen wilde geëerd en gediend zyn; gelyk dit alles duidelyk genoeg blykt, uit'de Schriften van Mofes. In het byzonder beval1 God hen zekere dagen, plechtiger dan andere dagen te vieren. Deze wierden Feeft en genoemd, en onder dezelve, waren, behalven de Sabbath, deze drie, Paaftchen, Pinxteren, en de dagen der Loofhutten , de voornaamfle. Men vindt deze Feesten ook uitdrükkelyk en woordelyk in de fleilige Schrift genoemd, en onmogelyk kan dus, derzelver Godïyke Oorfprong en lnftelling worden in twyffel getrokken, Be-  ©VER. DE ZON - EN FEESTDAGEN. ENZ. Behalven de Dank-feesten die de Grieken en Romeinen vierden, en by deze laatfte ook de Feesten der Verzoeninge en der 'Dooden, vierde men ook al vroeg, dagen, ter nagedachtenis van treurige Gebeurtenijjen beftemd, als het Feest van Ifis in B u/iris, het Feest van Adonis in Phoenitien , Griekenland en Italiën, het Feest der Flydrophorie in Hierapolis, het Feest der ontkleeding van Mi* v.erva te Atheenen, het Feest van Hojfein en Hat* feilt, in Perfien, en zekere Feesten der Negers. In navolging van de Joodfche Feesten, hebben Ook de Eerfte Christenen zekere plechtige en hei» Iïge dagen en Feesten gevierd, doch, behalven den eerften dag der Weeke, of den dag des Heere, zeer weinige andere. , Origenes maakt van vier gewag ' den Zondag, dep Voorbereidingsdag of Vry dag voor Paafchen , hét Paaschfeest en 1 het Pinxterfeest. Chryfftomns fpreekt -flegts van drie: van het Feest Epiphania', van het Paaschfeest, en van het Fi$%* tirfi^st. Ëh tot 'in de Vierde Eeuw na Jefus GepofrrTér', zyn maar', behalven de Zondag, het Feest F;:; 'iftnia' (of het Geboorte Feest) "het Paasch'Htmelvaarts- en 'Pinxterfeest gevierd en bekend geweest. ' Dm, hoewel de Feesten der Jooden, van God mgefléld, duidelyk' een Godlyk 'Gezag hadden, en lèftrrlyk in de Heilige Schrift worden gevonden, verdiend het nochtans wel eene nadere Overweeging én onderzoek, of dit ook met grond \ van de Feestdagen der Christenen, en voornamentlyk van deze dus^'génoemde Groote Week kan gezegd worden, jte meer, dewyl de Roornfche en' Proteftantfche Godgeleerden, herover niet van eenerly gevoelen zyn, maar merkelyk Onderling verfehilletr. f.'JY.y' legger,-o*f-noch de Apoftelen, noch de 'Apostolifche Mannen, die geduurende en kort na N 2 den  I#5 GKSCH. EN 0UDH. KUNDIGE VERHANDELING den Leeftyd der Apoftelen beroemd waren , veel min Christus zelf, de Inftellers of Naamgeevers van deze Week, of van de geheele Veertigdaagfche Vasten, en andere Feestdagen, behalven dien Zondag (waarvan ik reeds heb gefproken) ooit of ooit geweest zyn. Wat de Apoftelen betrefd, die men in de Roornfche Kerk voor de Inftellers wil gehouden hebben, beroept men zich op zeker Boek, genoemd Conftitutlones Apoftollca: (Apoftolifche Inftellingen) dat door Clemens den Romein, der Nakoomelingfchap zoude nagelaateu zyn. Konde men de echtheid van deze Conftitutioues bewyz^n, ,waaraan nochtans zelfs zommige Roomschgezinde Schryvers twyffelen, (doch over welker Echtheid of Onechtheid, als buiten myn bedek zynde, ik my niet in het breede kan uitlaaten), dan zouden zy zekerlyk zeer oud, en van een groot gezag zyn om te bewvzen, dat de Apoftelen de Inftellers van deze Week en van het vieren van dezelve waren, e 1 dat deze Week de benaaming groote Week ook van hen had ontfangen : want, men vindt eene, in het eerfte Boek, het dertiende Hoofdftuk, die aldus luidt: de geheele Groote, en de volgende Week, zullen moeten gevierd worden. Dan, dewyl in de Schriften van het Nieuwe Testament, door de Apoftelen opgefteld en befchreeyén, met geen enkel woord van deze Week of andere Feestdagen yvord gefproken, (het welk buiten twyffel zoude gefchied zyn, wanneer,zy de Inftellers en Naam* geevers van deze Week waren geweest,) maar zy zich in tegendeel altoos hebben aangekant, tegen het opleggen van Plechtigheden, en voorfchryven van Vier- en Feestdagen, kunnen wy onrnogelyk gelooven, dat deze Week of haare Benaaming, op eenen  OVER. DE ZON- EN FEESTDAGEN. ENZ. IQ7 eenen Apoftolifhen Oorfprong met recht kunne roem draagen. Deze Week zeggen wy verder, heeft ook haaren Oorfprong en Infieiling niet aan de Apoflolifche Mannen te danken, en dus is zy niet van zulk eene Eerwaardige Oudheid, als men zoekt te beweeren. Het is wel waar, dat men zich hierby beroept op het Getuigenis van Ignatius den Mar* telaar die in de Eerfte, en van lrenaeus, die in de Tweede Eeuw geleefd hebben, om daarmede deze betwistte Apoflolifche Infieiling te bewyzen. Doch, over de echtheid van den Brief van ignatius aan de Philippenfen, dien men by deze gelegendheid aanhaald, word zo fterk getwist, als over de echtheid der Infiitutiones Apoftolicae, en het Getuigenis van lrenaeus beveiligd niets minder dan de Apoflolifche Infieiling dezer Weeke, gelyk dit den Taalkundigen genoeg bekend is, en men nader beweezen vindt by die Schryvers, die over dit verfchil breedvoerig hebben gehandeld; en dus kunnen deze Schriften hier niets ftellig bewyzen. Op het allerminst kan men de Infieiling en Naamgeeving zo wel van deze Week, als van de geheele Veertigdaag fiche Vasten aan onzen Godlyken Verlosfer onmiddelyk toefchryven, gelyk men in de RoomfcheKerk ook wel ftaande houdt. Want, nergens in de geheele Leevensbefchryving van Je> fus, door de Euangelisten opgetekend, vindt men van het een of ander eenig gewag gemaakt; en hoewel men van Jefus leesd, dat hy veertig dagen en nachten heeft gevast, vindt men nochtans nergens, dat hy bevolen heeft, dit zyn Voorbeeld hierin na te volgen, dewyl zulks voor hem, die niet meer dan Mensch is, volftrekt onmogelyk zoude zyn. Geen wonder dus, dat 'er ook onder de N 3 Room-  1$$ GESCH. EN 0UDH. KUNDIGE VERHANDELING Roornfche Sehryvers zommige gevonden worden , die de Infieiling en Benaaming van deze Week, van een menlchelyk Gezag en Oorfprong afleiden, «n daarvoor houden. Maar, van welken Ouderdom is dan deze InftelJing, en wie heeft aan dezelve den naam gegeeven ? wy antwoorden: In de d?ie eerfte Eeuwen na Jefus Geboorte, vindt men by de Kerkvaders in hunne echte, en algemeen daarvoor aangenome Schriften, geen het minfte gewag gemaakt, van deze Week of haare Naamen, ten zy, njen wilde zeggen, dat in de Schriften van Tenullium en ■Cypriaan, die in de derde Eeuzv leefden, een ,e Spooren of beginzels, van het onderhouden der Quadragefima (Vasten) en der Groote Week wierden ontdekt, die in de volgende Tyden meer' en meer in gebruik zouden gekoomen zyn; want, de Vierde Eeuw is het eigentlyke Tydftip van den Oorfprong van de Vasten in het gemeen, en van de groote Weck in het byzonder. In de Kerkvergaderingen te Nicaea en Laodicaea in deze Vierde Eeuw gehouden, en by de Vaders die in dezelve hebben geleefd en gefchreeven, vindt mèn, zo wel van de Quadragefima of Vasten, als de Week, bygenoemd de Groote, gewag gemaakt, en het is niet onvraarfchynlyk, dat Keizer Conflantyn de Groote, de eerfte Infleller, van het vieren dezer Weeke geweest zy, waartoe vecllrgt zyne voorgewende Liefde voor den gekruisteu Christus hem aangefpoord, of mogelyk zvne Moeder Helena hem overgehaald heeft. Wnit, vermits deze Vorst voorgefchreeven heeft, het Paaschfeest plechtig te vieren, als ook den Vry-lag of Voorbercidings dag voor Paaftchen, aandachtig door te bronaen, en opentlyk Nagedachtetenis der Martelaar en te houden, behoefd men zich niet  GESCHi^EN OUDH. KUNDIGE VERHANDELING Lydens fchaïunden, en dit voor het Volk zogten tè bedekken en verborgen te. houden, is goedgevonden, op den plechtigften Feestdag voor Paasfchen , wanneer aile Mannen en Vrouwen den Godsdienst i konden bywoonen , de GcfchiedenijFe van Jefus Lyden en Sterven, voor te Jeezen en op.te helderen. v In de Roornfche Kerk word, naar de Infieiling van Paus Alexander den Eerften, in deze Week, de Gefchiedenis van Jefus Lyden, naar de Orde der Euangelisten geleezen: op PalmZondag, uit den Euangelist Mattheus, als de eerfte Schryver; op den Tweeden en Derden dag uit Marcus, als de tweede Schryver; op den Vierden dag uit Lucas , als de derde Schryver; en op den Zesden dag uit Johannes, 'die de laatfte Schryver is. In de Verhandeling over de Goede Week , in het Nederduitse!) , te Gent, met Goedkeuring , volgens het Roornfche Breviarium en Miffaal gedrukt, vinden wy deze Orde: op Palmzondag word geleezen uit Mattheus XXVI. en XXVII; op Maandag uit Johannes XII. vs. i tot g; op Dingsdag nk Marcus XIV. en XV; op Woensdag uit Lucas XXII en XXIII; des Vrydags uit Johannes XVIII en XIX; en des Donderdags word uit Johannes XIII. vs. i enz. de GefchiedenitTe van het Voetenwas fch en, als het Euangelium op dien dag, geleezen. —— Voor het overige heeft men noch aangaande dit leezen der Gefchiedeniffe van Jefus Lyden, in de Eerfte Christen Kerk aan te merken ,• dat men dezelve waarfchynlyk, uit de Euangelisten, naar vervolg, heeft voorgeleezen, gelyk men deze Gewoonte ten aanzien van Jefus Opftandings Gefchiedeniffe vindt aangetekend. . In de Jfricaanfhe Kerk had men jaarlyks in gebruik , alleen uit Mattheus, de Gefchiedeniffe van  OVER DE ZON « EN FEESTDAGEN ENZ. 20p> Zesden Dag Jefus aan het Kruis was geftorven. Voor de zulke, die op deze dagen niet vastten , was zelfs eene zeer fwaare Straffe vastgefteld: een Dienaar der Kerke zoude van zyn Amt ontzet, en een gemeene Leek van de Gemeenfchap der Kerke uitgefloten worden. Op dezen Dag onthielden zich de Eerfte ChristeCwS van eikander te kusfen. Pauius maakt i Cof-. XVI. vs. 20. van den Heiligen Kus gewag. Deze wierd gegeeven by de uitdeeüng van het -Heilige Avondmaal. ,, Wanneer de gebeden geëindigd „ zyn, voor het gebruik van het Heilige Avond„ maal, kusfen wy ohs onderling met deh Heili- gen Kus, " zegt Juftinus de Martelaar, als ook Chryfoflomus. Den Gedoopten wierd dezelve'ook gegeeven, als ook aan die geenen, welke tot eenjg Kerkelyk Amt waren ingeweyd: maar, in geen geval, hoe genaamd, wierd deze Kus op dezen dag gegeeven. De redenen hiervan Ichynen deze te zyn : het Vasten van deze IVeek, want het Vasten word als een bewys van Treurigheid .aangemerkt, daar integendeel het Kusfen een teken van B ydfchap is, en dieswegen in deze Week geen plaats konde hebben; • dewyl Judas zvnen Heer en Meester met eenen Kus, Godloos heeft verraaden, hadden de Christenen, daarvan eenen afkeer, en voornamentlyk betoonden zy dit op dien Tyd, wanneer deze Gefchiedenis by de Gemeente, door het voorleezen van dezelve, op het nieuw in het geheugenwierd gebragt. b fis .' In de hedendaagfche Griekfcbe Kerk is men geWÖOT op dezen dag het Euangelium uit Matthhtt) XXVI. vs. 6 enz: van de groote Zondares , düaa Jefus • voeten zalfdaVjVOorteleezen en te veikiaaDeob In de Latynfche^- of hedendaagfche RomdihP Kerk, valt 'er niets byzonders, aangaande 'd»»8. vier  OVER DE ZON- EN FEESTDAGEN. ENZ. |i| Heilige Avondmaal heeft ingefteld: waarom oofé de Syrifehe Christenen , dien Dag, den Dag de? Geheitnnijfen, (Dies Secretorum of Myfieriorum) noemden. Men gaf hem ook by zommigen den naam van den Dag der Hoof"dwaffcbinge, (dief CapitilavW) om dat in de Africaanjche Kerk, dë Plechtigheid van het HoofdwalTchen der Competen* ten of Doopelingen in gebruik was, ten einde dë* aanftaande Heilige Zalving of het Chrisma te ontfangen, welke Plechtigheid in andere Plaatzen, op den PalmZondag wierd verricht, gelyk ik reedg by dien Zondag heb aangemerkt. Hy wierd ook genoemd de Dag van de Voetemvaffchinge, (Dies pedilavii) en ook wel de Gebodsdag (Dies man» dati) wegens het bevel van Jelus, Zynen Jonge* ren op dezen Dag , zo wel by gelegentheid vart het Voeten waffchen, als ten aanzien van het houden van het Heilige Avondmaal gegeeven. Men noemde hem ook den Dag der Vryfpraake of vart het Ontjlag, (Dies indulgentiae) om dat op den> zei ven de Boetelingen (Poenitentes) van de Opzienders der Gemeente, de Vryfpraak of het Ont* llag onifingen , en in den Schoot der Kerke wederom wierden opgenomen. By de Duitfchen en in ons Nederland word hy genoemd, de groene Donderdag, eene benaaming die met de Latynfche, Dies viridium , overeen-* komt; doch niet, omdat het bygeloovig Volk op dezen dag nieuwe Groentens verzameld, kookten eet: maar, of. omdat men op denzelven de Eerftelingen der Veldvruchten en Kruiden den Heere toebragt, en hem die als opofferde, in navolginge van de Beweeg fchoof der eerfte vruchten des Velds in Palaejlina Lev. XXX. van God geboden ; of, omdat op dezen dag de Gedachtenis word gevierd, Van den altoos groenenden en leevenden Jefus, dié O ■ voof  alO GESCH. EN OUDH. KUNDIGE VERHANDELING voor ons heeft geleeden. (propter paffum, perpetuo florentem et viventem Chrtstum) Hofpinianus bericht ons, dat hy voornamentlyk by de Zwitfers, de Hooge Donderdag word genoemd, waar voor hy deze reden aanhaald: omdat onder alle de vyfde dagen van ieder JVeek in het geheele Jaar, geen plechtiger en beroemder is, dan deze. Durandus voegd 'er by: dat deze Feestdag alle overige Feesten , behalven het Feest der Heilige Dricè'enheid, overtrefd en te boven gaat. In de Roornfche Kerk word dezelve de Witte Donderdag genoemd, waarvan in eene Verklaaring der Plechtigheden van den Dienst der Goede F/eek, te Bruffel in het Jaar 1712. gedrukt, pag. z& deze redenen worden gegeeven: omdat de Verlosfer op dezen dag de Voeten zyner Jongeren ge wasfchen, en dus Wit gemaakt heeft; of, om dat op dezen dag de Boetelingen (Poenitentes) in de eerfte Christen Iierk, van hunne Zonden wierden vrygefproken, en dus als het ware Wit gemaakt , naar Jef. I. vs. 18. al xvaren tnve Zonden dan Bloedrood, zu zullen zy nochtans Iheuwwit worden. ■ Mr. Ludovici zegd in zyne Disputatie, in het Jaar 1693. te Lcipzig gehouden, de Septimana Sancla, (over de Heilige Week) dat deze dag dus genoemd wierd, om dat men op denzelven aan de Armen, Wit Brood uitdeelde, het welk noch langen Tyd in Frankryk in gebruik zoude zyn gebïeeven , en daarom ook aldaar deze dag den naam draagen van Jeudi hlanc. (Witte Donderdag) Van de Benaamingen van dezen Vyf den Dag, ga ik over tot de befchouwing der Plechtigheden, die op dezen Dag, zo wel in de Eerfle Eeuwen in de Griekfcbe en Latynfche Kerken, plaats hadden s  ©VER DE ZON- EN FÈESÏDAGEN. ENZ*. Ètf den, als nu noch in de Proteftatitfche en Roomfcbê Gemeentens plaats hebben, en verricht worden. In de Griekfcbe Kerk, moest door de Compe* tenten (Doopelingen) op dezen dag het Symbolum j (de Belydenilïe des Geloofs) dat zy op den Palm* zondag hadden ontfangen , opentlyk voor de ge<* heele vergaderde Gemeente, uit hun geheugen $ met luide Stemme, en op eene hooge en verheve Plaats ftaande , op dat allen hen konden zien e« hooren, herhaald en opgezegd worden. .. Iti de Latynfche Kerken gelchiedde dit op den groo» ten^ Sabbath, of den dag Voor Paasfchen. Mis* fchien is deze herhaaling van het Sytnbelutti (de Geloofsbelydenisfe) tivetmaal gefchied, en op dé" zen Dag , en op den Groot en Sabbath; of ook wel dus: dat op dezen Dag alleen het Symbolum9 en op den Grooteu Sabbath, het Symbolum en he£ Gebed des Heere door de Doopelingen wierd her* haald en opgezegd ; het eerfte voor en het andere na hunnen Doop. Hierby hebben wy noch een Gebruik of P/ech* tigheid op te merken, dat namentlyk zy, die iri het begin van de Vasten, wegens eenige Misdryven, uit de Kerkelyke Gemeenfchap waren gebannen, en Boete moesten doen, op dezen Dag vafi hunne Zonden wierden vrygefproken, van hunne Boetdotningen ontflagen, en wederom in den Schoot der Kerke opgenomen. Dit ging met verfcheide* Plechtigheden verzeld: De Bisfchoppen legden heil de Handen op het Hoofd, waardoor hen de Vredê Wierd gegeeven, en zy op het nieuw tot de Ge* metnfchap der Kerke, en tot het genot van het Hei* lige Avondmaal toegelaaten; en dit alles wierd met Geluk- en Zegen'venfchcn, met Dankzeggingen aan God, en veele Vreugde betooningen be* O 2 Ö>  Sla GESCH. EN OUDH. KUNDIGE VERHANDELING floten, gelyk duidelyk blykt uit de Redevoeringen op dezen Dag gehouden. Het geen de Plechtigheid van dezen Dag merkelyk vergrootte, was, dat op denzelven ook het Heilige Avondmaal plechtig in de Gemeente wierd uitgedeeld, en eene groote menigte tot het bywoonen en verrichten van deze Heilige Handeling zaamen vloeide, zelfs zo, dat niemand, dan zy, die door (wakheid en onvermogen belet, of door de Kerkelyke Tucht uitgefloten waren , van het bywoonen en deelgenootfchap dezer Plechtigheid, mogten afwezend zyn en blyven. Op dezen Dag wierden ook de Dienstbqaren tot het genot van het Heilige Avondmaal toegeiaaten. In de" Africaanfebc Kerken was men gewoon, op dezen Dag het Heilige Avondmaal, des Avonds na de geëindigde Maalcyd uit te deelen. Op andere Tyden moest men het zelve nuchter gebruiken, doch hiervan was door een befiuit van de dtrde Kerkvergadering in het Jiar 397. te Carihago gehouden, deze Dag uitgezonderd, en dus eindigde hiermede als 't ware, in deze Kerken, de veertigdaag fche Vasten.-; Vizn heeft hieiby het oog gehad' op den Tyd der Infleilinge van het ileiÜge Avondmaal, en de Qinfandigheden die by .deze Infleliing plaats vonden.. Auguftinus de Africaanfche Bisfchop, maakt ook van deze Gewoonte gewag, doch voegd 'er by, du , op zommige Plaatsen, op dezen dag het Heilige Avondr;;.,-/. t-veemaal wierd bediend, eens des.Morgens, voor die geene, welke zo lange niet konden vasten, en eens des Avonds, voor de zulke, die den geheelen dag zich van Spyzen hadden onthouden, -op dat; zy , de Vasten geëindigd zynde , na de Maaltyd liet Heilige Avondmaal konden ontfangen*, doch deze Gewoonte is naderhand, door de Kerk* Ver*  ÓVER DE ZON * EN FEESTDAGEN ENZ. 21$ Vergaderingen te Laodicaea en tè Conftantinopel gehouden, buiten gebruik gebragd. Men vindt ook, dat, hoewel zulks in de eerfte Christen Eeuwen niet bekend was, in het vervolg van Tyd, de Plechtigheid van het Voeten zvajfchen, in navolging van het geen Jefus op dezen dag aan zyne Leerlingen heeft verricht, in de Kerk is ingevoerd, en noch aan het Pauslyke, Keizerlyke en verlcheide Koninglyke Hoven in gebruik gebïeeven , gelyk zulks genoeg bekend is , uit de opentlyke Jaarlyklche Nieuwspapieren. De Armeniërs en Ahysftniers volgen ook deze Gewoonte , de yverigfte Bisfchoppen in de Griekfcbe Kerk, wasjchen op dezen dag de Voeten van twaalf Papas; (Waereldlyke P<-.esters, die niet hooger dan tot het Aartspriesterlchan kunnen opklimmen) Ziet hiervan nader op het einde van dit Hoofdftuk.' Zy vindt ook noch in de Kloosters, en by zommige Doopsgezinde Gemeentens plaats. Ten aanzien van deze laatfte, leesd men het volgende by J. Wagenaar in zyne Befchryving van Amllerdam: „ wy„ ders is by deze (hy (preekt van de Doopsgezin„ de Gemeente, die op de Nieuwe Zyds Achter„ burgwal, naast de Zes Kruiken, haare Kerk en „ Vergadering houdt) en diergelyke Gemeentens, „ de Plechtigheid der Voctwasfching noch in ge„ bruik; doch niet gelyk onder zulke Oude Vla- mingen, die met den naam van Groningers on„ derfcheiden worden , by de onderhouding van „ het H. Avondmaal en in de Kerke, maar alleen „ omtrend Oudften of Dienaars , die van eenige „, buiten Gemeentens herwaards gezonden zyn , „ en ter plaatfe daar zy hunnen intrek genomen „ hebben." In de Roornfche Kerk word thans deze dag met veele Verrichtingen en Kerkplechtigheden doorgeO 3 - bragt.  §14 GBSCH. EN OÜDH. KUNDIGE VERHANDELING feragt. Dit is dan ook de reden, dat, dewyl men Op dezen dag verhinderd wierd, de Gedachtenis der InfelHnge van het Heilige Avondmaal te vieren, in het vervolg van Tyd, de vyf de dag van de Week na het Qclaaf van Pinxteren, daartoe plechtig beftemd is, op welken dag, onder de Benaaming van Sacramentsdag bekend , men jaarlyks deze Nagedachtenis vierdt, - Op dezen dag wordt het Chrisma en de Heilige Oly toebereid en geweyd. Het Chrisma beftaat uit Balfem en Oly van Olyven, door den Priefter geweyd, tot gebruik van /{ranken en Stervenden, die daarmede door den Priester gezalfd worden, onder byvoeging van eenige Gebeden door den zeiven. Dit word by hen voor een waarachtig Sacrament ge» jhouden; doch hoewel men reeds in de Vierde Eeuw, de Gedoopten met Oly zalfde , moet het galven der Kranken, (dat reeds in deEerfle Eeuw, toen de wondergaven noch plaats vonden, gefchiedde, ten einde de Kranken op het Gebed der Oudften, door Gods hulpe mogten gezond en herfteld worden , maar niet op dat zy zalig zouden fterven) en der flervenden, aangemerkt worden, als eene Inftelling, van Paus Felix IV. in de Zesde Eeuw, omtrend het Jaar 5^8. Dit is vervolgens met veele bygeloovige Plechtigheden in de Kerke ingevoerd, en by de Roomfchen noch in gebruik gebïeeven, als ook by de Rusfen, waarvan op het einde van dit Hoofdftuk nader. Op dezen dag word by hen in ieder Kerk maat? ée'ne Mis gehouden, en alle de andere Priesters genieten het Sacrament uit handen van dezen Misdoenden Priester. Ook Confacreerd, heiligd of weydt de Priester twee Ho/lien, de eene, om op dezen dag onder de Misfe te gebruiken, en de andere voor den volgenden Dag, dewyl er dan gee- ne  OVER DE ZON- EN FEESTDAGEN. ENZ. 21^ ne Misfe word gevierd. Deze laatfte word ter bevordering van de Aandacht, na de Miffe, in Procesfie, na de Capél, hiertoe gefchikt, onder het zingen van den Lofzang van Thomas Aquinas, (door Lutherus vertaald, en in zyn Gezangboek van 1525. geplaatst) Pange lingua gloriofi (Tong gy moec den Lof verkonden, enz.) gedraagen , en op eene verheve plaats of Autaar ter aanbiddinge gefield. Geduurende het zingen van het: Gloria in excel(isDeo, (Eere zy God in de Hoogte; worden alle de Klokken geluid, en vervolgens niet meer gehoord , tot op den Paasch - avond. De Autaars worden ontkleed, het Tabernakel word opengefteld en geruimd, alle Lichten en Lampen worden uitgedaan, behalven eene Kaars die op den Autaaf ftaat; doch ook deze word by het zingen van den beurt- of tegenzang (Antiphona) de Verrader gaf hen een teken, enz. weggenomen, en onder den Autaar verborgen , maar naderhand op het einde van den Godsdienst, weder brandende voor den dag gebragt. i\len leesd het Euangelium van het Voetemvasfhen, uit Joh. XIII. vs. 1 tot By deze gelegentheid kan ik niet met ftilfwygen voorby gaan, eene zekere handeling, die op dezen Dag weleer, doch thans niet meer beftendig in het'Pauslyke Hof te Rome wierd verricht, op welken Jefus Christus, de voortreffelykfle blyken zyner Liefde en Nederigheid heeft gegeeven, terwyl daar integendeel de fterkfte blyken van Hoogmoed en Vyandfchap tegen de Medechristenen worden vertoond, door het afleezen van die beruchte en vreeslyke Bulle (Verordening) genoemd: Bulla in Coena Domlni, (Verordening op den Avondmaals dag des Heeren) een Gefchrift, waarvan de Roomfch: Schryvers zo min den eerften Opfteller en Uitgeever, als den iuisten Ouderdom , nauw0 4 ken-.  4Ï'Ö GESCH.ENOUDH. KUNDIGE VERHANDEL ING keurig kunnen bepaalen. De geleerde Paus Benei {iictus XIV. is zelf' in zyn Werk over de Feesten, piet het bepaalen van den Ouderdom dezer Bulle verlegen- De Roornfche Schryvcrs Toletus en Felliucius houden den eerften Opftelier voor onbekend, Gregorius XI, die in het Jaar 1378 ftierf, word van zommigen voor den eerften uiï^eever gehouden , en in het Faticaan word een Afichrift dezer Bulle bewaard. Paus Leo X, heeft dezelve in navolging van zyne Voorzaacen, tegen Luther, gyne Aanhangers, en zyne Schriften, in het Jaar 1521. den 28ften Maart, zynde Groene Donderdag, Jaaten uitgaan, (hoewel hy reeds in het Jaar 1520 den 24ften Juny, eene diergelyke had in het licht gegeeven, en die men met eene Voor-en Narede, jén Aanmerkingen wederlegd vindt, in de Nieuwe Uitgave van Luthers Werken, door den Hoogleeraar J. G. IValch, te Halle, in Quarto uitgegeeven, in het i5de deel, pag. 1691. enz. Deze Bulle met de Wederlegging van Lutherus, is insgelyks, in dat 15de deel, pag. 2127 te vinden, en zy is ook in het Jaar 1768 in onze Nederduitfche gpraak vertaald en gedrukt. In de Jenafche Uitgave van Luthers Boeken en Schriften in folio 1555 gedrukt, word de Bulle met de aanmerkingen van Luther, in het tweede Deel, pag. 84 fqq. gevonden.) Zy bevat eene algemeene Verbanning en Vervloeking van verfcheide Perzoonen , die men Ketters noemd, (en onder anderen ook van Luther) van hunne Schriften, hunne aanhangers, hunne bagunftigers, van die hunne Boeken bezitten, leezen, drukken of verfpreiden, enz. Men vindt eene , door Paus Martinus V. in het Jaar 142(3. uitgegeeven, waarin hy Alphonfus, Koning van Arragon in den Ban deedt, en dreigde alle Vorften te guli  OVER DE ZON- EN FEESTDAGEN. ENZ. 21? zullen.in den Ban doen, die in hunne Staaten het Tweegevecht toelieten, enz. Jn het Jaar 1411, den i3de April, als zynde de Heilige Donderdag, gaf Gregorius XII. eene Bulle uit, die gedagtekend is, in Coena Domini, en met de hedendaagfche Avondmaals Bulle in het vvezendlyke overeenkomt. Deze Bullen zyn ten aanzien van zekere byzondere Omftandigheden van Tyden en Zaaken, eenigzins veranderd, hoewel zy in het wezendlyke hetzelfde bleeven; want men vindt in de voornoemde Bulle van Gregorius XII. dat Petrus de I^una, de Cardinaal van den H. Euflachius, de Hertog van Anjou, en andere Cardinaalen zyn geëxcommuniceerd, welke byzondere opnoeming voor andere Tyden onnoodig was. —— Zo was ook de Bulle van Leo X. de eerfte, waarin Luther, zyne Leer en Aanhangers, in het byzonder wierden genormd, en in den Ban gedaan; en in de Bulle van Paus Paulus III. van het Jaar 1536 is ftr^ks in het begin aangekondigd, dat liet een oud Gebruik der onafhangelyke Paufen zy, dezen ban op den Heiligen Donderdag, bekend te maaken, ten einde de Zuiverheid van den Christelyken Godsdienst te bewaaren, en de geloovïgen vereenigd te houden: maar ook hy, zegd geen enkel woord van den oorfprong dezer Bulle. Een zeker ongenoemd Schrvvef, die zich nochtans uitgeeft voor een G^stelyke van den Orden der Theatinen, (*) heeft in het Italiaansch in het Jaar 1769. een ü 5 Werk (*) Theatinen, zyn Ordens GeefteJyke re Rome. die zekere hikorhftén b&zirtetï^ en 'hunnen ö'Öïfprosg hebben van Joh, P>tr Qarejfa} in het [aar 1524. die het Risdott Cbtéii in Neapolis:, in bet'Laty-n genoemd Tbeate, weker bezat, viywillig vesliet, en zich  218 OESCH. EN OUDH. KUNDIGE VERHANDELING Werk uitgegeeven, dat ook in het Hoogduitscb vertaald, en te Freyburg, in het Jaar 1770 gedrukt is : Betracbtungen uber die Nachtmahlsbulle, waarin hy den eerften Oorfprong meend te vinden, en den grond dezer Bulle oordeeld gelegd te zyn, in de zogenoemde Di&atus Papae, te weeten van Gregorius VII. die in het Jaar 1073 den Pauslyken Stoel beklom, en in het Jaar 1086 ftierf, en die als een volftrekte Heer, alle met den Ban floeg, die zich tegen zyne Grondftellingen en Befluiten aankantten, of maar iets diergelyks durfden onderneemen. Dit zoude van tyd tot tyd veranderd, uitgebreid, enz. zyn, tot dat eindelyk het Gedrocht de hedendaagfche gedaante verkreeg, in welke men nu deze Bulle ziet, maar ook, wanneer men maar eenigzins Christelyk denkt, dezelve verfoeid en verwerpt. Het afleezen van deze Bulle op den groenen Donderdag, gefchiedde door eenen Cardinaal Diacon , met veele walgelyke Plechtigheden, die reeds den gruwelyken inhoud dezer Bulle kunnen af- fchet- zich in de eenzaamheid begaf, maar eindelyk onder den naam van Paulus IV. in het Jaar 1555. tot Paus wierd verkoozen. Zyne Navolgers wilden naar hst Voorbeeld der Apostelen, niets in eigendom bezitten , maar hielden zich te vreden niet het geen zy van anderen omringen. Zy verkreegen een groot aanzien, en onder hen waren verfcheide geleerde Mannen. Te Parys heeft de Cardinaal Mazarim, dien Orden ingevoerd, voor deze Ordensbroeders aldaar een huis gekogt, en by zynen uiterften wil hen ioooco Duitfche Ryksdaalders ter ophouwing eener Kerke verëerd. Zy gaan in het Swart gekleed , en hunne Kleeding verfchild van die der jefuiten daarin, dat zy witte Kousfen en Sclioe» wen draagen.  OVER DE ZON- EN FEESTDAGEN. ENZ. 221. Ingevoerd, om het Voorbeeld van - Jefus na te vol-* gen, die zynen Jongeren de voeten wiesch, om hen daardoor Nederigheid en Broederlyke Liefde te leeren. De eerfte Oorfprong en de Stichter dezer Plechtigheid , kunnen niet met zekerheid bepaald worden. Zommige fchryven dezelve aan Gregorius I. of den Grooten toe, die in de Vide. Eeuw leefde, doch uit Ambro/ius, Auguflinus en. anderen blykt, dat zy reeds te vooren in gebruik, was. Misfchien is Gregorius de eerfte geweest, die dezen Dienst fchriftelyk liet optekenen, of op den Groenen Donderdag voorfchreef. De Kanttekening (Rubricq) geloofd van dezen, zo 'als van alle andere Dienften , dat hy van • de Munnikken in de Kerk van een Klooster word verricht , en daarom worden de Overflen vermaand, de Voeten der Broederen of Munnikken te wasfchen, en wel in dat gedeelte der Kerke, het welk in de Rusbfche Taal Trapeza (Vfwaw) word geroemd. Word deze Plechtigheid van eefien Bisfchop verricht, dan wascht hy de voeten van twaalf Priesters in zyn Kèrfpel. Men vindt ten dien einde in 'tbenedenfte gedeelte der Kerke, een zoort van Steliagie, eenige trappen hoog, en met Tapyten belegd; op het eind ten Oosten word een Leun/loei voor den Bisfchop geplaatst; aan ieder zyde van dezen zyn zes Stoelen voor de ttuaalf Priesters, die de twaalf Apo/lels:'vettoouen. Wanneer het Euangelium', het Gefchiedverhaa) dezer Handeling van Jefus bevattende, is geleezen, en alle plaats hebben genomen, ftaat de Bisfchop op, Iegd zyn Bisfcboplyk Gewaad, zelf zonder hulpe van anderen af, omgord zich met een Handdoek, neemd een Bekken met IVater in'de hand , knield neder ,. zvascljt' den tenen Voet van elKen Priester, beginnende met ï den. jongften, en na  222 GESCH. EN OUDH. KUNDIGE VERHANDELING 1 na dit wasfchen kust hy hem. Komt hy aan den laatften Priester, die Petrus moet voorflellen, dan ftaat deze Priester op, en zegd: Heere, zóudt Gy my de voeten wasfchen ? enz. en de Bisfchop geeft hierop het antwoord van onzen Verlosfer. Is het geheele Werk verricht, dan trekt de Bisfchop zyne Kleederen weder aan, en gaat zitten. By het Jeezen van het tweede Euangelium, herhaald de Bisfchop de Woorden van den Heiland : wett Gy wat ik U gedaan heb, enz. Over de Amtsverrichtingen by de Heilige Oly tot het Chrisma , in de Rusfifche Kerk. Deze Oly kan maar door eenen Biffchop , en wel flegts eenmaal in het Jaar, namentlyk op den zogenoemden Groenen Donderdag, en ook maar op eene Plaats, te weeten, te Mof eau voor Groot' Paislatid, en te Kiow voor Klyn - Rusland, van waar zy aan de verfcheide Kerken in iedere Provintie word uitgedeeld, geweyd worden. Te Mofcqu is eene plaats, toebehoorende aan het Collegium der Heilige Synode, digt by de Ca" thedral-Kerk, daar ook alle Gereedfchappen tot het bereiden van deze Oly beftemd, zorgvuldig worden bewaard. De Orde by het bereiden van de Zalfoly tot het Chrisma, in de Pasfte Week is de volgende: Op Maandag Komt de Bisfchop des Morgens, met de Archi* mandriten , Hegumenen, Priestert en Diaconcn, in hun klyn-gewaad gekleed, op de, tot het bereiden van de Zalfoly'beftemde plaats, en de Plechtigheid begind dus: De  OVER. DE ZON - EN FEESTDAGEN. ENZ. 223 De Protodiaconus zegd: Geef den Zegen Myn Heer. De Bisfchop: Geloofd zy onze God, altoos, nu en altyd, en in Eeuwigheid. De Kerkedienaar: Amen. O Hemelfche Koning: Tri/agio»: (het driemaal Heilig, een gezang, dus genoemd, om dat het woord Heilig- daarin driemaal herhaald word) en daarna, Pater noflsr. (Onze Vader) De Bisfchop: want U is het Ryk. De Lector: Amen. Heere, wees ons genadig; twaalfmaal. O Komt, laat ons aanbidden; driemaal. Pfalm CXLVIII. Hoor myn Gebed, o Heer! _ en dan Hallelujah; driemaal. Het Choor zingd: de Heer, die ons verfcheenen is. Troparion: Geloofd zyt Gy, o Christus onze God, die Gy uwe Wysheid aan de Visfchers hebt geopenbaard , doordien Gy hen den Heiligen Geest hebt na beneden gezonden, om hen tot Menfchen Visfchers in de geheele Waereld te maaken, Eere zy U, o Gy Liefhebber der Menfchen; tweemaal. Het Gloria: Nu en altoos: Gy o Moeder Gods, behield uw Maagdom in uwe bevalling; en toen Gy ontflaapen zyt, hebt gy de Waereld niet verhaten , maar zyt in het Leeven gegaan, dewyl Gy de Moeder van het Leeven waart: Gy bevryd door uw Gebed onze Zielen van den dood. Pfalm LI. Wees my genadig 0 God! Dan volgd de klyne Heiliging van het Water ; en na deze Heiliging dit gebed : 0 Heer Jefus, Christus, de eengeboore Zoon van den Eeuwigen Vader, uwe allerheiligfte lippen zeiden dit: zonder my kunt gy niets doen; o Heer, myn Heer! ik  224 GESCH. EN OUDH. KUNDIGE VERHANDELING geloove met myn. geheele Hart en Ziel, .de Woorden, die Gy hebt gefproken, en valle voor Uwe Genade neder. Help daarom my, eenen Zondaar, en verleen Gy zelf, dat ik dit begonnen Werk voleindige, in den naam des Vaders, en des Zoons, en des Heiligen Geestcs. Amen. En dan volgd het Ontflag. Hierna word het geen tot het bereiden,van de Zalfoly behoord, met her Heilige Water befprengd, en de Bisfchop giet een weinig van het Heilige Water in eenen Ketel. . Vervolgens gieten de Priefters, de Oly en den Wyn, in de hen voorgefchreeue Maate in den Keetel, 'en de Bisfchop fpreekt hier over, zo dra ied r in het byzonder in den Ketel word gedaan den Zegen , en zegd zo als hy de rhand draayd: in den naam des Vaders,-en:des Zoons, en des Heiligen Geeftes. Amen. Daarna word het Vuur onder den Ketel gelegd, en alles raar de aanwyzing: én het oordeel van een kundige Perzoon,. die het opzicht heeft, gekookt, 'Er word zo veel Oly en Wyn ingegooten, dat het drie 'dagen lang i kan kooken, en 'er nochtans altoos vyf vinger breed Wyn onder de Oly is. Geduurende deze Verrichting wachten de Priesters en Diwonen in hunne Heilige Kleeding, en beurtelings leezen zy , geduurende dien geheelen tyd, by Dag en by"Nacht■ het Euangelium, ' Op Dingsdag. De Kleederbewaarder der Synode, en de Schoteldraager der Cathedralkerk , (deze zyn Jxdde Pr'pfters) befprengen den Wyn met het Heilige Water en gieten het in den Ketel, en het kookt zo als boven verhaald is. Het Euangelium word geleezen. _  OVER DE ZON- EN FEESTDAGEN. ENZ. &&§ Op Woensdag. Op dezelfde wyze als den voorgaanden dag moet de Kleederbewaarder der Synode, en de Scbo* teldraager der Cathedralkerk , na alles des Mof-» gens met het Heilige Water befprengd te hebben, dit in den Ketel doen, naar evenredigheid hierby Wyn voegen, en dan kookt het geheel op dezeit dag, tot des Namiddags ten drie uur. Dit gefchied zynde, word het geheele mengzel,' uit den Ketel, in hier toe bereide potten of vaten, gegooten. Wanneer alles wel vermengd, en daarna afgekoeld is, worden de welriekende Olyën 'er iri gedaan, en insgelyks omgeroerd. Ook dit wel ver" mengd zynde, word het in verfcheidene vaten ge* ftort, die op eene hiertoe gefchikte Tafel, toege* dekt geplaatst worden, daar zy onder het Zegel van den Klcederbewaarder tot op Donderdag be« waard blyven. Op den Heiligen Donderdag. De Bisfchop komt in de Cathedralkerk, legd haar Gewoonte zyn Kleed af, en gaat, verzeld van het geheele Choor, terwyl het Heilige Kruis, en Kaarsfen, en Waayers worden voor hem heen gedraagen, en de Klokken geluid, na die plaats, daar? de Zalfoly verzegeld bewaard word. Na zyne Komst aldaar, overleverd hy de volle Vaten aan den Protopope, en aan de andere Priesters, van welken zy in de CathedralKerk worden gebragd. Hierby gaan de Diaconen met Waschkaarsfen en Wierooksvaten vooraf, en de Klokken worden geluid. De Kerkedienaars fwaayè'n de Waayers ginds en weder om de Zalfoly, en alle zingen dit Troparion; Geloofd zyt Gv, o Christus onze God. P Zo  •326 GESCH. EN OUDH. KUNDIGE VERHANDELING Zo dra zy in de Kerk kooraen, plaatzen zy de Vaten met de Zalfoly op de Prothefis, (de Tafel der uitzetting) en op andere Tafels, die ten dien einde in het rond zyn gefteld. Hierna begind de Bisfchop, en alle overige, die op hunne plaatzen ftaan , de Horae. (Dienst voor byzondere uuren gefchikt). Wanneer de groote introitus (Ingang) der Heilige Gaven begind , draagd de Protopriester de ■Zalfoly in eenen Ketel , en de andere Priesters draagen de overige Vaten voor de Heilige Verborgenheden. De Diaconen die met de Waayers fwaayën, leiden den Protopriester, en voor deze gaan de andere Diaconen met Wierooksvaten , en de Subdiaconen met Kaarsfen. Koomen zy aan de Heilige Deur, dan gaan, als naar Gewoonte, twee niet de Wsayërs na binnen, en de overige ftaan aan ieder Zyde, in ryën, van de heilige Deur, tot aan de Trapeza. De Protopriester die de Zalfoly heeft, wacht op de Komst van den Bisfchop by de Heilige Deur. Zo dra hy komt, neemd hy de AlbaflerBus van den Priester, plaatst zich aan de rechter zyde van den Heiligen Disch, en dan worden de Heilige Gaven, als naar gewoonte binnen gebragt. De Diacon zegd de ESlinia: laaten wy ons Gebed voor den Heer befluiten. Na de Ectinia zegd de Bisfchop : En geef, dat met eenen mond, enz. Eh de genade van den Grooten God, enz. IntulTchen Ywygt de Diacon, by den Ambon. Als dan volgd het zegenen of weyën van de Zalfoly. De Koninglyke Deur is geopend, gelyk by de Liturgie, wanneer de Heilige Gaven, van eenen Bisfchop geweyd worden.  OVER. DE ZON- EN FEESTDAGEN. ENZ. fl4# De Bisfchop ontdekt de Heilige Zalfoly, hy te* kend die driemaalen, en zegd : In den naam des Vaders, en des Zoons, en des Heiligen Geeftes, Amen. De Bisfchop klimd van de trappen van de Hei« lige Tafel af, en de Protodiaconus zegd: Laat ons opmerken. Alle, die op de Plaats van den Outaar zynt zeggen: Heere, wees ons genadig. Hierna fpreekt de Bisfchop een lang Gebed ovef de Heilige Zalfoly uit, en vervolgens zegd De Bisfchop: Vrede zy met u allen. Het Choor: En met uwen Geest. De Diato»} Buigd uwe Hoofden voor den Heet neder. Het Choor: Voor u o Heen Dan bidt de Bisfchop het volgende Gebed in ftilte: Voor ü, den God en Koning over alles, buigen wy den nek van ons Hart, en danken ü, dat Gy ons, naar uwe genade verwaardigd hebt* deze Uwe Godlyke Verborgentheden te pryzen: daarom zullen v/y van uwe Genade fpreeken, die Gy rykelyk over ons hebt uitgeftort. Na het befiuit der Liturgie draagen de Proto* priester en de Priesters de Vaten in den Zaal der Synode, daar zy, op eene hiertoe beftemde plaats worden nedergezet en bewaard. De Priesters zingen by het uitgaan uit de Kerk, Pfalm XLV. Myn Hart dichtt een fyn Lied, enzl De Schatmeester der Synode, deeld dan de Heilige Oly, om niet, aan de Kerfpellen uit. Ziet de Acla hiftorico Eccleftafiica neftri tempo* ris, Deel 3. pag. nji fqq. • By de Armeniërs begind het bereiden van d« Zalfoly, met de Avondgebeden van den Palmzon'dag, en duurd tot de Misfe van .den Goeden- of P 2 Stil*  «32 CESCII.EN OUDH. KUNDIGE VERHANDELING danken voor den fmartelyken en fmaadelyken dood van zynen Zoon Jefus Christus. Wanneer iemand deze Vasten overtrad, of uit de Vergadering ging, voor dat de Gebeden waren geëindigd, en de Abfolutie (Vryfpraak) gegeeven , was het hem niet geoorloofd, in de Paasch-Vreugde te deelen, of op dien dag het Heilige Avondmaal te ontfangen. De Christenen lagen op dezen Dag uitgeftrekt op den grond, het welk by hen op eenen plechtig voorgefchreeven Vast- en Boetdag in gebruik was, (doch zonder Kniebuiging') ten bewys van de allerdiepfte nederigheid, en dat zy zich voor Stof en Asfche, in het Stof der Aarde, voor den grooten God erkennen, en dus om genade fmeeken. I)eze Vernedering' en aandachtige Gebeden, gingen verzeld met eene eerbiedige en Godvruchtige Overr weeging van Jefus Lyden. De Gefchiedenis van dit Lyden , wierd niet alleen aan het Volk voorgeleezen, maar men hield ook byzondere Redevoeringen over dezelve ; gelyk men ook gewoon was op de dagen der Martelaaren te doen. Hiervan is noch de Gewoonte in de Euangelifche Gemeentens overgebleven, om op dezen Dag in de Kerken, die Gefchiedenis voor te leezen, daarover te prediken, en zelfs ook op zommige Plaatzen, dezelve in Muficq te zingen. Te Amfieldatn word in onze Gemeente, op dezen dag, des morgens vroeg, in beide Kerken , na een korr voorgezang, door den Voorleezer, de ges heele Gefchiedenis van Jefus Lyden en Sterven voorgeleezen, en dan, na het zingen van het Gehang : O God/yk Lam! onfchuldig enz. door den Leeraar het laatfte gedeelte dezer Gefchiedenis , van Jefus Begravinge handelende, verklaard. Voor dezen was het eene gewoonte, dat de Zeeraar ook |n zyne Redevoering de geheele Gefchiedenis door» liep  OVER DE ZON- EN FEESTDAGEN. ENZ. £33 liep en ophelderde, waarvan noch een Voorbeeld te vinden is, in de Leerredenen over het Lyden en de Zeven Kruiswoorden van Jefus, weleer te Amfteldam gehouden, door Wylen den Wel Eerw. Heere J. Kelten, eertyds yverigen en noch geachten Leeraar dezer Gemeente, en naderhand in Druk gegeeven. —— By onze Gemeente in 's Graavenhage word op dezen Dag alleen des Voormiddags ten negen uur over de Begravinge van Jefus gepredikt, en hier in Groningen alleen des Avonds ten vyf uur, of over den Dood van Jefus, of over zyne Begravinge. Voor het overige word deze Dag ook noch by eenige andere van onze Gemeentens in de Nederlanden, met het houden van ééne Redevoering gevierd. De Plaats, op welke dezen dag die Godsdienstplechtigheden wierden verricht, was, naar Chryfoftomus, buiten de Stad, by of in de Begraafplaatzen. Dit gefchiedde, om dat Jefus na buiten was geleid na Golgatba, en hierby had men het oog op Paulus Woorden Hebr. XIII. vs. ir tot 14. Dus waren ook de Eer/ie Christenen gewoon, op de jaarlykfche Gedachtenis-dagen van den Dood der Martelaaren, na buiten te gaan, en by derzelver Graf (leden hunne Gebeden, en andere Godsdienftige Oeffeningen te verrichten. De beroemde Oudheidkundige Bingham meldt, dat 'er Schryvers gevonden worden, die met groote waarfchynlykheid beweeren, dat op dezen Dag, die Boetelingen, welke in het begin van de Quadragefima (Vasten) hunne één, twee, of driejaarige Boete hadden volbragt, in de Gemeenfchap der Kerke weder wierden opgenomen ; en zelfs, dat op dezen Dag eene openlyke algemeene Abfo* lutie (Vryfpraak) wierd gegeeven en bekend gemaakt. Op zommige Plaatzen in Duitschland, word deP 5 ze  $34 GESCH. EN OUDM. KUNDIGE VERHANDELING ze geheele Dag voor ten hoogften Heilig, ja voor den Heilig ften Dag van het geheele Jaar gehouden, en als een Roet- en Bededag ftatelyk gevierd. Te Hamburg heeft de Raad, in het jaar 1751, den i5den Maart bevolen, dezen geheelen Dag te vieren, en over den Dood des Verlosfers te prediken, en by deze Gelegentheid bekend gemaakt: „ dat geen Jood op eene Boete van 50 Ryksdaal„ ders of Gevangenisfe, zal mogen iets koopen of „ verkoopen, of openlyk eenigen Koophandel dry„ ven , of langs de Straaten wandelen, of met „ Tabakspypen voor de huisdeuren zitten; maar „ dat ieder van dezelve zich ftil in zyn Huis zal „ moeten houden, en wanneer hy iets noodwen„ digs mogt te verrichten hebben, het zelve niet „ eer, dan omtrend vier uuren des Namiddags zal „ mogen doen." Meer diergelyke Verordeningen ten aanzien der Jooden, op dezen , en de yoorgr.ande en de volgende dagen, vindt men in de Kerkelyke Gefchiedenijfen , door de befluiten derKerkvergaderingen vastgefteld , waarvan reeds tevooren een Voorbeeld is aangehaald. In de Griekfcbe Kerk, waarin het Kruis zeer hoog* geacht wierd (zo dat men veele Lof benaamingen aan het zelve gaf, en het in, en buiten de Huizen, op de Wegen, in de Tempels, op de Outaaren, in de Doodvonten, op de Graflieden, zelfs op de Keizerlyke Tekenen en Cieraaden, (infignid) op den Waereld Kloot, in de Kroon, den Tulband, en op de Schilden der Soldaaten, opgericht en afgebeeld was, gelyk uit Nazianzenus, Cbryfoflomus, en andere Schryvers blykt; en ook naar Tertullianus, Cyprianus, enz. het tekenen met het Kruis, by de Grieken, in verfcheide gelegentheden in gebruik is geweest) wierd het Kruis op dezen Dag met veele Plechtigheden vereerd In de Nacht die op  OVER DE ZON - EN FEESTDAGEN. ENZ. 235 dezen Dag volgd , word by hen tot op dezen Tyd toe, een gefchilderd of gelnc-eden Christus Beeld, door de Priesters in hunne Dienstkleederen (terwyl zy by deze Gelegentheid den Lof van het Graf en den begraven Heiland, als ook den CXVIII. Pfalm zingen) voorzien met brandende Waschkaarsfen, gevolgd van de geheele Geestelykheid en Gemeente, op eene Baar gelegd, en met Bloemen beftrooid, door de Straaten der Stad rond gedraagen, en aan ieder toegelaaten hetzelve te Kusfen en te aanbidden, terwyl elk zich benaarftigd, eenige van deze Bloemen rnagtig te worden, om dat zy gelooven, dat zy voor hunne Lichaamen en voor hunne huislyke Zaaken, daardoor veele voordeden kunnen verkrygen. Jn de Roornfche Kerk word op dezen Dag geene Mis gehouden, maar de Priester maakt gebruik van de flojlie, die des daags te vooren is geconfacreerd en bewaard, (en dit is het eenige geval, in het welk men in de Latynfche of Roornfche Kerk, eene praefanQificata (te vooren geheiligde of geweyde) hof ia, gebruikt, het welk in de Griekfcbe Kerk in veele andere gevallen gefchied). De Priester communicterd of gebruikt het Avondmaal op dezen Dag, onder céne Gedaante; men aanbidt het Kruis, dat bedekt op den Outaar ftaat geplaatst, en in drie byzondere handelingen word ontdekt, en dan door den Priester op eene daartoe bereide Plaats gebragt zynde, word nedergelegd, en van hem, na driemaal voor het zelve geknield te hebben, gekust en aangebeden; en dit gefchied vervolgens ook driemaal van de Dienaars van den Outaar en van het Choor, en voorts van de geheele Gemeente. De Gefchiedenis van Jefus Lyden en Sterven, WQrd uit den Euangelist Johannes voorgelcezen, era  S38 OESCH. EN OUDH. KUNDIGE VERHANDELING hunne Verlofling opeen der groote Feesten, en wel voornamentlyk op het Paaschfeest zoude gefchieden, waarvan men blyken vindt by de Alexandrynfche Overzetters van het Üude Testament, in Jerem. XXXl. vs. 8. (by ons; Ziet ik zal hen uit het Land van het Noorden brengen, en zal hen vergaderen van de einden der Aarde, (op het Paaschfeest') Dus hebben ook zommigen de Woorden van Micba' verklaird, Hoofdfl. VII. vs. i£. ik zal hen wonderen doen zien, als in dien tyd, toen zy uit Egyptenland trokken. Hieronymus maakt in zyne Verklaaring van Mattheus XXV. Vs. 6. zo wel gewag van eene Joodfche Overlevering, dat de Mesfias, naar het Voorbeeld van het Paaschfeest in Egypten , ter middennacht zoude koomen, als van eene Apoflolifche, dat Jefus Toekomst voor de Middennacht op Paaschavond zoude gefchieden. Hierby kan men noch voegen, het geen Obadias de Bartènora in zyne uitlegging van de Mischna der Jooden, op het Traclaat Megilla aantekend: „ Wy gelooven en zyn van gevoelen, „ dat de Opftanding der dooden, op het Paaschfeest. in den Oorlog tegen Gog en Magog, op het Feest der Loofhutten zal gefchieden " want 'er zyn, die uit de Voorzegging van Zacharias Hoofdfl. XIV. vs. 16 tot 19. dit laatfte zoeken te befluiten. Het behaagde den Keizer Conftantyn den Grooten te bevelen, dat men tot den luister van deze Nacht, overal, door de geheele Stad (Conftantinopel) waschkaarsfen op paaien, als ook Lampen zoude plaatzen, zo dat de Nacht door deze Lichten,als in eenen helderen dag wierd veranderd. Hiervan is mogelyk het maaken van nieuw vuur, het weyën van de Paasch-kaars, en het aanfteeken varipieuw licht $  «40 GESCH. EN OUDH. KUNDIGE VERHANDELING Jaar 304 vindt aangetekend , dat 'er by 3000 op eene Nacht voor Paajfchen gedoopt zyn. Dan moesten de Gedoopten, het Gebed des Heere ook openlyk opzeggen. Voorts wierden zy in deze zelfde Nacht tot het genot van htt,Heilige Avondmaal toegelaaten. Aanmerkelyk is hierby, dat men in deze Nacht, in den Kelk van het Heilige Avondmaal, Melk en Honing mengde, om hen als 't ware daardoor hunne Wedergeboorte indachtig te maaken, en hen ais nieuw geboore Kinderen , met Melk en Honing, in hun nieuw begonnen Geellelyk Leeven op te kweeken en te verfterken. •Daarna verfcheenen zy in witte Kleederen op den .Vbigenden dag van het H. Paaschfeest, en droegen .deze geduurende . de geheele volgende Week, tot op den eerstkoomenden Dag des Heere. (ook hiervan in het Tweede Deel nader) Zommige willen dat de Gechopten eigenhandig het Symbolum moesten ondertekenen. > . In onze Gemeentens in Duitschland, word deze Dag of een gedeelte van denzelven, met de Voor* bereiding tot het Paaschfeest, door belydenis der Zonden afteleggen , door den Boetvaardigen de Vergeevinge zyner overtreedingen te verkondigen, of ook wel met het houden eener Voorbereidings predicatie, doorgebragt. En by verfcheide van onze Gemeentens in dit Gemeenebest, word op dezen dag, des Namiddags of des Avonds, eene Redevoering gehouden, ter ■Foorbereiding tot het H. Avondmaal op het Paaschfeest. In de hedendaagfche Griekfcbe en Latynjche Kerken, worden veele byzondere plechtigheden op dezen Dag -verricht, en zommige van deze zyn de volgende: Het Doopwater in de Vonte word geweyd; men maakt nieuw Vuur, uit eenJKeifteen geflagen ;■ eene gtoofie Wascb* of zogenoemde Paasch*  24« GESCH.EN O'JDH. KUNDIGE VERHANDELING ophouden, is noch eene Gewoonte, die, hoewel zy vry fterk na bygeloovigheid riekt, met weinig Woorden zal aangeltipt worden. Zy .gelooyen dat op dezen Dag, in die Plaats, waarin Jeius Lichaam is begraven geweest, een Licht of Vuur van dén Hemel valt, het welk alle Lichten en Lampen van het zogenoemde Heilige Graf, te vooren öitgebluscht, wederom eensklaps omfteekc; en in den brand brengt. Eik houdt het voor een groot geluk en voor iets, waardoor hy voor ongelukken behoed word, wanneer hy een vonkje, enz. yan dit Heilige Vuur kan bekoomen, om zyne Lichten met hetzelve aan te fteeken. Ten einde deze Plechtigheid te zien , reizen niet alleen de Grieken, maar ook de Armeniërs en andere Christenen daarheen; en * zelfs de Latynfche of Roornfche Christenen, zyn na de Tyden van Keizer Carel den Grooten, na Jerufalem gegaan, met het zelfde Oogmerk. Ook de Turken zyn aanfehouwers van deze Gebeurtenis, en tevens Opzieners over de zamengevloeide menigte, om alle onlusten te verhinderen. Dit wonder fchynd omtrend den tyd van Keizer Carel den Grooten in de achtfte Eeuw zynen oorfprong genomen te hebben. Doch, hetzelve heeft maar&weinige Eeuwen fhnd gehouden. Men beweerd dat net noch gefchied, doordien men op eene bedekte wyze vuur uit eenen Meen iliat, het welk dan met aaogeftoken Lichten, of door eenige andere fchielyk brandende Stoffe word verfpreid in het Heilige Graf, daar vervolgens ieder aan hetzelve zoekt aandeel te verkrygen. Voor zulk een Eerfte Vuur had een Armenisch Koopman, in het Jaar 1749 betaald 30000 Sequlnen, aan den BiiTchop, die dit Geld onder de vier Kloosters van zyne Natie aldaar uitdeelde.  REGISTER 'der voornaamfteZAAKENen AANHAALINGEN, . in dit EERSTE DEEL voorkoomende. A. A anroeping der Heiligen in de Litaneyën. pag. 67. Abysfyniers onderhouden het Voetwail'chen. 213. Acohitbi. 61. , r Jooden. «3. Hamburg (te) .Raadsbevel aangaande het vieren van den goeden Vrydag. 234. Harmonie der Euangelisten. 203. Hebdomas, pimalis vel laboriofa. 17a. 185. poenofa. 187. indulgentiae. 188. Autbentica. 188. Hegumenen, Z58. Heidenen vierden de Geboorte dagen hunner Goden en Godinnen. 88. Heidenfche Wysgeeren. 57. H;ilige Dagen, 9.6. Heilige Week. r87. waarom' dus genoemd 199 fqq. Heilig vuur. 24a. Heiligde Dag in Duitschland. «34. Hervorming (by de) wierden zommige Plechtigheden afgefchaft. 37, Hieronymus, 50. 5/. 61. 103, 149. 150. 177. 238. Hildébrandus. 63. Hoed, in de nacht voor het ChristFeest geweyd. 86. Homilien van Paus Gregorius, 5a, Hqnorws. 67. Hoofd-  GESCHIED- en OÜDHÈIDKUNDIGË VERHANDELING over den OORSPRONG, BENAAMINGEN, PLECHTIGHEDEN, enz. der ZON- en FEESTDAGEN, die in de GRIEKSCHE, LATYNSCHE LUTHERSCHE KÉRKEN in DUITSCHLAND, en inde NEDERLANDEN gevierd zyn, of noch gevierd worden, en da TEXTEN voor dezelve, EUANGELIEN en EPISTELEN genoemd. van CAREL PHILIP SANDËR, Thans Leeraar der Lutberfcbe Gemeente te Groningen a Honorair Medelid van het kienoglykBrtwswyk-Lunenburgscb Genootichap te Helmftadt, enz. TWEEDE DEEL. Te GRONINGEN^ By LÜBBARTÜS HUISING H, Boekverkoper aan her Breede Markt.   VOOR R E D Ei J'z 'het Eerfte Deel dezer Verhandeling, heb ik gelegendheid gehad, aan te merken, dat de Apostels niet flegts de Heidenen, maar ook de Jooden zogten te gewinnen, en ten dien einde ook den Jood.chen Sabbath vierden, en zich aan eenige Joodfche Plechtigheden onderzvierpen, tol dat zont' migen, dit laatfle als ter Zaligheid noodwendig vorderden.— En dit zal ik in deze Voorrede kor* telyk nader zoeken te bewyzen. — My dunkt, dat eene diergelyke ftoffe, voor eene Verhandeling als deze is, geplaatst, niet als voor dezelve ongefchikt% kan befcbouivd worden. Toen de Groote Verlos/er der Menfchen zichtbaar' 'op Aarde verkeerde, onderwierp hy zich, aan bei geen de Joodfche Wet der Plechtigheden vorderde ï Hy liet zich befnyderi, in den Tempel den Heerei voorftellen, ging op de Hooge Feesten na Jerufa-» lem, at met de Zyne het Paaschlam, enz. en het Gefchkdverhaal van Zynen Leevensloop, door de) Euangelisten opgetekend, bevat overvloedige bezvy* zsn voor deze Waarheid. De Verlosfer, die zeer wel wist, dat, wanneer zyne Apostels , met vrucht zyne Leer onder het Joodfche Volk zouden uitbreiden, zy het zelve ook 'daardoor moesten zoeken te gewinnen, dat zy zich 'aanvangelyk, insgelyks aan de wet der Plechtigheden onderwierpen, en dus allen fichyn vermyden, ■tegen Mofes te werken, en zyne Wet te veroordcelen: en hy liet hen toe, dat te doen, zvaartoe zy voel is waar t niet meer verplicht waren, maar het A 3 welk  4 VOORREDE. welk nochtans ook niet ongeoorloofd was. En, in de daad, door deze tnfchikkelykheid, konden zy onder de Jooden verkeeren, zonder ben aanflootlyk te worden, en die Plechtigheden, die zy onderhielden, benadeelden aan den eenen kant, den Christelyken Godsdienst zo min, als zy aan den anderen kant, daardoor hun oogmerk konden bereiken, by Lieden, die aan deze Plechtigheden gewoon waren, en op dezelve noch eenen zeer hoogen prys fielden. Men moet vooral, wil men niet onbillyk en zonder-grond handelen, het gedrag der Apostelen, niet uit een verkeerd oogpunt befichouwen, noch gelooven, dat, wanneer zy zich aan de Befnyding onderwierpen , en Offerhanden bragten, het geen van ben nochtans zeer zelden en ongaarne gefchiedde, en waarin zy door weinige tuierden nagevolgd, zy daartoe door de Wet waren verplicht; want, zo dachten de Apostels nooit, en zo kunnen ook wy niet denken , zonder daardoor den Christelyken Godsdienst merkelyk te benadeelen. Paulus befneed Timotheus, die van eene Jood(che Moeder, en van eenen Griekfchen of Heidenfehen Vader was geteeld, {diergelyke vermengde JIuwlyken, zvaren in dien Tyd, buiten het Joodfche Land, niets ongewoons) naar Handl. XVI. vs. i tot 4. niet, omdat Paulus deze Befnyding voor noodwendig hield, of noch als een Sacrament, maar veeleer, om dat by dezelve als eene onverfchillige zaak befchouwde. — Onder het Oude Teftament ivas zy noodzaaklyk, maar onder het Nieuvje Testament, wierd zy, toen valfche Apostels dezelve als noodwendig wilden aanpryzen, en vorderden , fchadelyk, terwyl zy, in het begin van het Nieuwe Testament, onder de Middeldingen wierd geteld; doch, bet was 'er verre van daan, dat de Apos*  VOORREDE. s Apostels dezelve als onöntbeerlyk zouden- befchouwen. — Paulus zegd i Cor. VII. vs. iy. de Lteihyding is niets, en de Voorhuid is niets, en nochtans befneed by Timotheus, dewyl by hem wilde gebruiken, om de Christelyke Leer onder de Jooden uit te breiden, wJke Jooden ivisten, dat zyn Vader een Griek geweest, en hy noch onbelheeden was, en een onbefneede Jood, was den Jooden een Gruwel, naar Gen. XVll. vs. 14 Dat dit her oogmerk van Paulus hierby was, blykt duidelyk uit Handl. XVI. vs. en dus geloofde hy daardoor de Bekeering der Jooden, merkelyk te bevorderen. Misfchien hebben veelt Gemeentens in het Oosten, by voorbeeld, de Aethiopiërs, Abysfinièrs en andere, die van Jooden haar en oorfprong hebben, de Befnyding, en andere Mofaïfche Plechtigheden aangenomen, niet zo zeer uit noodivendigbeid, als wel, om de Gewoonte der Voorvaderen te volgen. Ook tot bloedige Offerhanden, -maren de Christenen niet meer door de Wet verplicht, en, wanneer de Apostels offerden, gefchiedde zulks, hoewel ongaarne, alleen om der Jooden wille. —— Zy verfcheenen op de Hooge Feeiten te Jerufalem, en het was omtrend het Paaschfeest, dat llerodes Agrippa, Jacobus, den Broeder van Johannes. met het Zwaard doodde, ferd, naar Handl. XXI. vs. 15 tot 26. De Apostels erkenden hunne groote verplichting, om alle hunne vermogens in bet zuerk te ftellen , ten einde, de, door Jefus geplantte Kerk te bevestigen, dezelve langs hoe meer uit te breiden, er. zyne Leere te verkondigen. — Ter bereiking van dit doel was bei noodzaakelyk, de Heidenen te otv derzuyzen, en de Jooden, niet alleen te onderwyzen, maar ook door het zvaarneemen der Joodfche Geiuoontens, en het onderhouden hunner Plechtigfadett, bmne ffa.rseu te gewinnen. Geen zvonder dusr  VOORREDE. 7 dus, dat wy de Apostels ook zodanige Handelingen zien onderneemen, die wel uit eene zekere dwaa"ïing haar en oorfprong namen, maar nochtans den Godsdienst zeiven niet ondermynden, en haaren grond hadden in de Zwakheid en Naauwgezetheid van zommige Lieden. Niet alleen de Apostels ondernamen zodanige Handelingen, maar ook naar hun Voorbeeld andere Christenen, zo lange men Lieden aantrof, die zich aan een tegenover gefield gedrag zouden ergeren, of, zo lange men hoope had, dat deze Lieden ook eindelyk zouden bewoogen worden, den Christelyken Godsdienst te omhelzen. Dit was hun groote Doel, en alles moest aan het zelve dienstbaar *yn. Vierden zy niet, zo veel in hun ver¬ mogen was, den Joodfchen Sabbath? en, hebben zy zich niet ook gewis en zeker van Bloed, van het Verflikte, en van de Afgoden Offerhanden onthouden ? Uit dit alles kan men.niet befluiten, dat de Apostels by hen zeiven niet zouden verzekerd zyn geweest, dat de Christenen onder het Nieuwe Testament, vry waren van de Verplichting, de IVet der Plechtigheden te gehoorzaamen, of dat zy anders hebben gefchreeven en gefproken, dan zy dachien en handelden; want, zy deeden niets, dan het geen hen geoorloo fd was te doen, en naar de Chris"telyke Vryheid, mogt een ieder, hy zy Jood of Heiden, meer Plechtigheden onderhouden, dan hy eigentlyk moest onderhouden, en dit laafle word voor hem een Plicht, wanneer hy daardoor eenig nut, vooral eenig nut van belang kan bewerken, terwyl het Tegendeel, het verzuimen van die Plechtigheden, hem merkelyk aan het bereiken van zyn gewigtig oogmerk zoude verhinderen. Daarom'zegd Paulus, i Cor. IX. vs. 19 tot 1% A 4 Hoe-  1 VOORREDE. Hoewel ik vry ben van iedereen, heb ik my zeiven noch» tans ieder een tor een Knecht gemaakt, op dat ik veele van hen gewinnen zoude. Den Jooden ben ik geworden als een Jood, op dat ik de Jooden zoude gewinnen. Ten geenen die onder de Wet zyn, ben ik geworden, sis onder de Wet, op dat ik die geeue, die onder de Wet zyn, zoude gewinnen. Den geenen die zonder de Wet zyn, ben ik als zonder Wet geworden, (daar jk nochtans n'et zonderde Wet beu voor God, maar ben onder de Wet van Christus) op dat ik die geene, die jsonder Wet zyn , zouden gewinnen. Den Zwakken, ben ik geworden als een Zwakke, op dat ik de Zwakken z juöe gewinnen. Ik ben iedereen allerly geworden,op dat ik allezjns immers eenige zoude zalig roaaken. Maar dat doe ik om het Euangelium, opdat ik hetzelve mede aoude deelachtig worden. En, dus is bet niet te verwonderen, dat de Christenen , dewyl veele, en wel de vuornaamfle Leeraars der Christenen , van Geboorte, Afflamming, en Godsdienst, Jooden waren; dezvyl zy voor den Stichter van hunnen Godsdienst, dien Mesftas bielden, die van de Jooden afJlamde , den Jooden u>as beloofd, tot de Jooden was gezonden, en onder de Jooden beeft geleefd; dewyl zy beiveerden, dat bet Geloof aan dezen McsKas, en de'overige Leer/lukken van den Cbiistelyken Godsdienst, ook den Aartsvaderen onder het Oude Teflaiitent zyn bekend geweest, en dus van Jooden beieeden en geloofd; en, dewyl in de Eerfte Christelyke Kerk, bet onderhouden van eenige Joodfche Plechtigheden en Gewoontens, teer gemeen was,— dat, zeg ik, de Chris'enen en Jooden, Van zulke Heidenen, die niet verder dan op bet uiterh, ie zagen, voor eenerly Godsdienstige Gezindheid wierden gebauden, en pan Heidenfche Schryvers , Joodea genoemd. Deze Joodfche Plechtigheden, wierden van de Apostel; , en van andere, in de Eerfte Christelyke Kerk onfrrbcuden, tot fat in bet vervolg, eenige Joqden, welke dm  «o VOORREDE. zelve gewoon waren, -— Plechtigheden, die of geheel s. cfgedeflflyk noch onder ons plaats vinden; hy voorbeeld: zulke Handelingen, die haaren grond. hebben, in eene oude Gewoonte, en uit dien hoofde , by Menfchen , aan dezelve gewoon, veeleer behouden, dan buitengebruik gebragt en veranderd wierden: hierheen behoord bet Ge* bed op zekere bepaalde Tyden , het nederknielen by het verrichten van het Gebed, bet voórleezen van zekere Afdeelingen der Wet en der Propbeeten, het opleggen der Handen; enz. of zulke Handelingen, die uit hoofde van bet Gezag, dat zy door den Hoogen Ouderdom van deze Gewoontens verkreegen, zeer gefchikt waren , de goede Orde in de Kerk, en de Stichting te bevorderen: hiertoe bebooren, de Armbezorgers, de Bezoldinge der Geeftelyken, het bef uur der Kerke door Bisfchoppen en Oudften, de Gezangen, en andere meer. Wanneer men alzo de tegenswoordige Inrichting van enzen gemeenfehappelyken Godsdienst , en de Plechtigheden , by denzelven plaats vindende, met die van de Eerfte Christenen vergelykt, zal men zekerlyk een merkelyk onderfebeid ontdekken, doch deze verandering was niet minder geoorloofd, dan die de Eerfte Christelyke Kerk ondernam. —— En, waartoe word men niet, door de emftandigheden van Plaats en Tyd verplicht? Het geen in een Land of Stad, eene byna algemeene goedkeuring wegdraagd , word in een ander Land of Stad met verachting befchotiwd; en bet geen in de eene Eeuw ongemeen dienftig was, ter bereiking van zekere geiviglige doeleindens , is daartoe in een volgende Eeuiv, niet flegts nuttehos, maar zelfs nadeelig. —» Hiertoe kan de Eucbtflreek ook zeer veel bydraagen, —■ Dit maakt veranderingen noodzaakelyk, en verplicht eenen ieder, zich naar de omftandigheden zyner Tydge'nooten te fchikken , en aan zekere Plechtigheden, ook by den gemeenfebappelyken Godsdienst, wanneer zy niet tegen de Godlyke Foorfchriften ftrydtn, of het onderhouden van dtzelve, bet volbrengen van geivigtigere Plichten I s . vet-  VOORREDE. iï verhinderd, te onderwerpen. — Zonder alle Plechtigbe- den kan de gemeenfchappelyke Godsdienst, van zinnelyke IVezens, diergelyke wy zyn, niet zyn. Ook in onze dagen, word de openbaare Godsdienst Oeffening, van eene en dezelfde Christelyke Gezindheid, op alle Plaatzen, niet met dezelfde plechtigheden verricht; en noch grooter is dit onderfcheid, by den openbaar en Godsdienst van verfchillende Gezindheden. — De voornaamffe der Plechtigheden , die voor dezen plaats vonden , en de voornaamfle van de hedendaagfche, heb ik in myne Verhandeling aangetoond, voor zo verre zy tot wyn Plan dienden; maar, myn oogmerk was niet, eene volledige Gefchiedenisfe van de Godsdienst Plechtigheden der Christenen te leveren, of van die Plechtigheden, die by den Aanvang, Voortgang, en Einde van iedere Godsdienftige Byëenkomst, in de Gemeentens van verfchillende Christelyke Gezindheden worden onderhouden. — Ik heb my meer tot de Plechtigheden van de Godsdienftige dagen bepaald. In bet Eerfte Deel dezer Gefchied- en Oudheidkundige Verhandeling, heb ik, in desfelfs Eerfte Afdeeling, 'over de Zon- en Feestdagen, en derzelver Texten in het Gemeen gefproken, en in de Tweede Afdeeling, over het Kerkelyk Jaar, en de Zon- en Feestdagen, Texten, enz. van den zogenaamden Advent tot Paaffchen in het byzonder. —— In dit Tweede Deel zal ik voortgaan met in desfelfs Eerfte Afdeeling, het Kerkelyk Jaar, en de Zon- en Feestdagen, Texten , enz. van Paaffchen tot het Einde van het Kerkelyk Jaar in het byzonder, te befcbouwen, in de Tweede Afdeeling, eenige Apostel- en Heilige Dagen, en in de Derde, ook iets zeggen, over de Epistelen, op de Zon- Feest- Apostel- en Heilige Dagen. — Eenige Byvoegzels of Uittrekzels, zullen dit Tweede Deel, en de geheele Verhandeling eindigen. Heb ik hier of daar iets uit Morery vertaaiden overgenomen , dun gelieven myne Leezers zulks wel in het oog te houden, ten einde niemand daar uit beftuite, dat ik  ïa VOORREDE. ik my zeiven tegenfpreeke, wanneer zy eenen Man hooren fpreeken, die een fterke voorfïander en verdeediger van zyne Belydenife is, maar, hoewel by niet zelden, door het gevoelen zyner Kerke vooringenomen, zeer ongunliig over andere Gezindheden denkt en dezelve beoordeeld, nochtans als naarftige Verzamelaar zyne Verdienden beeft, en gelegendheid geeft tot verder nadenken. - ■ De Inhoud van bet ttrnedergeftelde ,in het Byvoegzel No. XXI aangaande bet, by onze Gemeente te Amfteldam opgericht Fonds, dienende ter nadere opheldering van bet Veertiende HoofdftukTweede Afdeeling, van bet Tweede Deel dezer Verhandeling, beb ik te danken aan de genegendheid van den WelEdelen Heer Paulus Juftus Derermeyer Weslingh, die Jaaren lang, in verfchillende betrekkingen, onze Gemeente te Amfteldam voorftond, en dien de Hemel noch veele Jaaren, ten besten van dezelve wille fpaaren, op dat die en andere van onze Gemeentens, van desfelfs vermogens en onvermoeiden arbeid noch veele voordeden mogen plukken. Voor de mededeeltng van dat verzogte, betuige ik hiermede, dien waardigen Vriend, myne oprechte dankbaarheid, Behalven de Feest- en Heilige dagen, die in deze Verhandeling worden opgenoemd en befcbreeven, vierdt men in de Roornfche Kerk noch meer. Men vindt dezelve in de Tydwyzers met eene byzondere Letter gekentekend, en naar maate de Heilige, naar welken zulk een Dag genoemd is, ah grooter dan andere Heiligen word voorgefield, is ook die Dag meer of minder gewigtig en Heilig, - Zeer gemakkelyk zoude ik iets over deze Benaamingen hebben kunnen aanmerken , of ten minden, het geen men van die Perzoonen, wier Naamen aan deze Dagen zyn gegeeven, en derzelver Lotgevallen, om welke de Oudheid deze Perzoonen wilde vereeuwigen, verhaald, kunnen optekenen; dan diergelyke Vcrbaakn rieken te lierk na Bygeloof, en de daarin opgenoemde Lotgevallen na Verdichtzels, die zo handtastelyk zyn, éat door de bekendmaaking van deze, aan die Gods? dien-  VOORREDE. 13 dienflige Party , by welke deze HeUige Dagen gevierd worden, gewis zo min eenen Dienst zoude gefchieden, als andere Gezindheden daarvan eenig Nut kunnen hebben. Foor bet overige heb ik mynen Leezer en, niets meer vooraf te zeggen, dan dat ik verfchooning verzoek, voor let zo laat verfcbynen van dit Tweede Deel. Geene Traagheid van mynen kant, maar de menigte myner andere bezigheden, maakte bet my voljlrekt onmogelyk , vroeger dan nu, aan myno belofte te voldoen. C P. SANDER. Groningen 1790. IN-  14 INHOUD VAN HET TWEEDE DEEL, EERSTE AFDEELING. Over het Kerkelyk Jaar, en de Zon- enFeesi* dagen, Texten, enz. van Paasfchen tot het einde van het Kerkelyk Jaar in het byzonder. Eerfte Hoofdftuk. Over het Paaschfeest. Over de Benaamingen van dit Feest. Over den Tyd der Inftellinge, en van het vis» ren van het Paaschfeest. Over den Tyd der Inftellinge van hét Paaschfeest. Over den Tyd van het vieren van het Paaschfeest. Over het plechtig vieren van het Paaschfeest, of de Plechtigheden, by het vieren van hei zelve in gebruik. ' Tweede Hoofdftuk. Over de Paaschweek. Derde Hoofdftuk. Over de Quinquageftma, en de Zondagen na Paai' fchen in het gemeen. Vier-  INHOUD. ts Vierde Hoofdftuk. 'Over de Zondagen na het Paaschfeest in het byzonder ■ en wel over den Eerften Zondag n& Paasfchen. Vyfde Hoofdftuk. Over den Tweeden Zondag na Paasfchen. Zesde Hoofdftuk. Over den Derden Zondag na Paasfchen. Zevende Hoofdftuk. Over den Vierden Zondag na Paasfchen. Achtfte Hoofdftuk. Over den Vyf den Zondag na Paasfchen. Negende Hoofdftuk. Over het Feest van Jefus plechtige Hemelvaart, Tiende Hoofdftuk. Over den Zesden Zondag na Paasfchen. Elfde Hoofdftuk. Over het Pinxter Feest. Twaalfde Hoofdftuk. Over de Pinxter Week, of het Feest der Heilige Drieëenheid. Dertiende Hoofdftuk. Over den Zondag na Pinxteren, of het Feest der Heilige Drieëenheid. Veertiende Hoofdftuk. Over de volgende Zondagen na Pinxteren, of net het Feest der Heilige Drieëenheid. Vyftiende Hoofdftuk. Vervolg van het voorgaande Hoofdftuk. Zestiende Hoofdftuk. Vervolg van het voorgaande Hoofdftuk. Z4*  16 INHOUD. Zeventiende Hoofdftuk. Vervolg van het voorgaande Hoofdftuk. Achttiende Hoofdftuk. Vervolg van het voorgaande Hoofdftuk. Negentiende Hoofdftuk. Vervolg van het voorgaande Hoofdftuk. Twintigfte Hoofdftuk. Vervolg en Slot van het voorgaande Hoofdftuk* TWEEDE AFDEELING. Over de Dagen den Jpóstelen geweyd s en andere Feest- of Heilige Dagen. Eerfte Hoofdftuk, Over de dagen der Apostelen, en andere Heilige dagen in het gemeen. Tweede Hoofdftuk. Over zommige dagen der Apostelen, en andere Heilige dagen in het byzonder. Derde Hoofdftuk. Over het Feest van den Heiligen Andreasé Vierde Hoofdftuk. Over het Feest van den Heiligen Thomas* Vyfde Hoofdftuk. Over den dag van Stephanus, den Eerften Martelaar, zynde ook de Tweede Dag van het Heilig Christfeest. Zesde Hoofdftuk. Over den dag van Johannes, den Euangelist, zynde ook de Derde Dag van het Heilig Christfeest. Ze-.  ï N H O U 0. \? Zevende Hoofdftuk. Over den Feestdag van Paulus Bekeeringè. Achtfte Hoofdfluk. Over het Feest van Maria Reiniging, of Maritt Ligt mis. Negende Hoofdftuk. Over het Feest Van dén Heiligen Matthias. Tiende Hoofdftuk. Over liet Feest van Maria Verkondiging, of van 'de Boodfchap des Engëls aan tlaria. Elfde Hoofdftuk. Over het Feest van den Heiligen Marcus. Ttvaalfde Hoofdftuk. Over het Feest van Philippus en Jacobus. Dertiende Hoofdftuk. Over het Feest van Johannes den Doopef. Veertiende Hoofdfluk. Over het Gedachtenis vieren van dè Overlevering der Augsburgfche Geloofsbelydeniffe, by de Euangeliseh Liulrerfche Gemeentens, voornamentlyk in de Nederlanden. Vyftiende Hoofdftuk. Över het Feest van Petrus en Paulus. Zestiende Hoofdftuk. Over het Feest van het Bezoek van Maria, by Elizabêth afgelegd. Zeventiende Hoofdfluk. Over het Feest van Jacobus. Achttiende Hoofdftuk. > Over het Feest van den Apostel Bdttholorneus. B Ne-  i8 INHOUD. Negentiende Hoofdftuk. Over het Feest van Kruisverheffing. Twintigfte Hoofdftuk. Over het Feest van den Apostel en Euangelisc Mattheus. Een en Twintigfte Hoofdftuk. Over het Feest van den Aarts Engel Michaël. Twee en Twintigfte Hoofdftuk. Over het Feest van de Apostels Simon en Judas. Drie en Twintigfte Hoofdftuk. Over den Feestdag Allerheiligen. Vier en Twintigfte Hoofdftuk. Over den Feestdag Allerzielen. Vyf en twintigfte Hoofdfluk. Over het Feest der Kerkweyïng. DERDE AFDEELING» Over de Epistelen, Eerfte Hoofdftuk. Over den Oorfprong, de Inftellers, de Inftellinge, enz. der Epistelen. Tweede Hoofdftuk. Over de Epistelen der Feest- en Zondagen 'm het gemeen. Derde Hoofdftuk. Over de Epistelen der groote Feestdagen in he& byzonder. Over de Epistelen op het Christfeest. Over de Epistelen op het Paaschfeest. Over de Epistelen op het Pinxterfeest. Vier-  I N H O ü Öi t$ Vierde Hoofdftuk. 1 Ovejr de Epistelen op de a?idere Feestdagen in het byzonder. Vyfde Hoofdftuk. 1 Over de Epistelen op de Zondagen in het byzonder. Zesde Hoofdftuk. \ 'Over de Epistelen, op eenige Heilige en Apostel; dagen in het byzonder. BYVOEGZÈLS. ■Byvoegzel ï. över den Zondag, tuffchen het Christfeest en ctel Nieuwjaarsdag. Byvoegzel 11. Plechtige Janfpraak weleer door den Patriarch aan de Doopelingen gedaan, op den Vrydag voor Paaffchen. Byvoegzel III. 1 Aangaande het weyè'n der Wateren te Petersburg. Byvoegzel IV. Over eenen Godsdienst te Petersburg bygewoondV Byvoegzel V. i -Aangaande de Geestelykheid in de Rusfifche Kerk. Byvoegzel VI. j Pruisftfche Cabinets ordre, aangaande den Piemel' vaartsdag. Byvoegzel VII. Gefluit van het Corpus Euangelicorum, aangaande tet vieren van het Paaschfeest in het Jaar" 1778* 8 a By  aQ j N H O ü D. Byvoegzel VML Bef uit, aangaande het vieren van hst Paaschfeest in het Jaar 1724. Byvoegzel IX. Bef uit, aangaande het vieren van het Paaschfeest in het Jaar 1744. Byvoegzel X. Brief, aangaande het vieren van het Paaschfeest, in het Jaar 1744, »an den Koning van Denemarken gefchreeven. Byvoegzel XI. Brief, aangaande het vieren van het Paaschfeest*, in het Jaar 1744, aan de Heeren Staaten Ge- raai der Vereenigde Nederlanden gefchreeven. Byvoegzel XII. Brief, aangaande het vieren van het Paaschfeest -in het jaar 1744, aan de Euangelifche Gantons in Zwitzerland gefchreeven. Byvoegzel XIII. Antwoord van de Euangelifche Gantons in Zwitserland op den voorgaanden Brief. Byvoegzel XIV7. KeurSaxifche Kerkelyke afkondiging,, aangaande het vieren van het Paaschfeest in het Jaar 1744. Byvoegzel X V. Eene "diergelyke Saxen Weimarfche Afkondiging. Byvoegzel XVI. Eene diergelyke Graaflyk Pappenheimfche Afkon* Byvoegzel X VII. Bekendmaaking in Silefien, van de voorgaande verfchillende. _ tsy-  INHOUD. ai. Byvoegzel XVIII, Eene diergelyke Afkondiging in het JErfurtfc.be. Byvoegzel XIX. Over de Arcbimandriten. Byvoegzel XX. Over. de Liturgie. Byvoegzel XXI. Over een Amfteldamscb Fonds &c. Byvoegzel XXII. Zweedf.beVerordening, betreffende het vieren van; den Sabbath, en de Verandering of het intrekken van zekere Vierdagen. Byvoegzel XXIII. Bevel der. Keizerinne van Rusland, in navolging der voorgaande Zweedfcbe Verordening. Byvoegzel XXIV. Hertoglyk Brunswykfche Verordening, waarby her vieren van den Derden Dag der Hooge Feesten word buiten gebruik gebragt. Byvoegzel X X V. Mecklenburg Schwerinfche Conftitutie, ter intrek* king van de Apostel- en ook eenige andere Feesteji Vierdagen. B % GE.-  34 GESCH. EN OUDH. KUNDIGE VERHANDELEN© Over den Tyd van het vieren van het Paasch Feest. De Tyd op welken het Paaschfeest is gevierd $ of gevierd moest worden, is niet lange na de Eer-1 fte dagen van het Christendom, reeds een ouder-» werp van onderlingen Twist en verfchil in de Gemeente des Heeren geworden. Want, kort na het geen hier boven bericht is, gebeurde het, dat de Europeaanfche Biftchoppen en Gemeentens, eenen tegenzin verkreegen, om dezen veertienden Dag* gelyktydig met de Jooden, en als in Geraeenfchap met dezelve te vieren, en fielden dierhaiven een ander Feest in, ter NagedachtenifTe van Jefus Op* ftanding, en dat wel op den volgenden Dag des Heere, of den Eerften Dag der IVeeke, die na * den veertienden Dag der Maand Nifan volgde, te Feest onderhouden had, op dienzelfden tyd, dat de Jooden het hunne vierden. De Westtrfche Kerken gingen op eene andere wyze te werk. Zy hielden hun Paasch Feest des Avonds, voor de Jaarlykfche Gedachtenis van Jefus Opftandinge, en verëenigden dus het herdenken van 'sHeilands Kruis» dood, met dat van zyue Zegepraal over den Dood en het Graf, enz. Hierdoor ontftonden twee Zwaarigheden. De eerfte was het ophouden van de Vasten in de Groote Week, en de andere was deze, dat, dewyl zy den dag van Jefus Opftanding, juist op den Derden Dag na hun Paasch Avondmaal vierden, het meest al gebeurde, dat dit Groote Feest, naderhand Paafchen genoemd, op andere dagen van de Week, dan op den Eerften inviel. Dit mishaagde het grootfie gedeelte der Christenen, die het onvoeglyk oordeelden, dit Feest op eenen anderen Dsg, dan *p den Dag des Heere te viereu. Mosheim Kerkelyke Gefchiedenis ï. h> pag. a85.  $6 GESCH EN OUDH. KUNDIGE VERHANDELING van Ephefus. Deze fchreef aan Vicior, dat het bepaalde vieren van het Paasch Feest in de Afiatifche Kerk, ouder was dan dat in de Latynfche, dat het zelve van de Apoftels Johannes en Philippus was ingefteld, en van de Godvreezende en Geleerde Biflchoppen Polycarpus, 'fhrafias, Sagaris, Papyrius, Melito, enz. op dien gezetten Tyd onderhouden. Doch ViSlor, wiens onverzettelyke aart bekend genoeg was, hier omtrend geene Tegenibraak kunnende of willende dulden, fchreef aan Polycrates eenen Brief tot antwoord te rug, waarin hy dien Bisfchop dreigde, hem uit zyne Gemeenfchap te zullen verbannen, wanneer hy zich niet, zonder uitrtel, naar het Kerkgebruik van Rome voegde. — Polycrates , zeer verwonderd over deze onvriendelyke en driftige behandelinge van zyne Mede Bisfchop, beriep eene Kerkelyke Vergadering van alle de Biflchoppen van Klyn Apen, te Ephefus, in welke Vergadering eenpaarig wierd befloten , dat het Gebruik, 't welk zy van hunne Voorzaaten hadden ontfangen, niet behoorde veranderd te worden. Polycrates fchreef, overè'enkomftig dit B. fluit aan Vicior, gaf hem van het zelTe kennis, en vermaande hem by deze gelegentheid, op eene heufche wyze, dat hy, wat zyne bedreigingen betrof, beter zoude gedaan hebben, wanneer hy zich van dezelve had onthouden, vermits deze bedreigingen , noch by hem , noch by zyne Medebroeders, de minfte uitwerking hadden, gehad, en zy dezelve in het geheel niet vreesden, — Vicior las dezen Brief, en zich aan zyne teugellooze drift overgeevende, barstte opentlyk in de bitterfte fcheldwoorden uit, tegen alle de Afiatifche Kerken, verklaarde dezelve buiten zyne Gemeenfchap gefloten te zyn, en zondt Brieven aan derzelver byzondere Bisfchoppen, om  38 GESCH. EN OÜDH. KUNDIGE VERHANDELING lrenaeus ook, aan veele andere Biflchoppen, zon.» der twyffel, zo wel om hen afteraaden, zich by, den Koomfcben Biflchop te voegen , als ook om, dezen Biflchop, wegens zyn onbetaainlyk gedrag ta benspen, en daardoor, ware het imgelyk, hem van zyne dwaaling te rug te brengen. En, hiermede fcheen de Vrede en Rust der Kerke herfteld te zyn, en aan de Afiatifche Gemeentens toegelaaten, in het vieren van het Paasch* Feest, ongeltoord hun oud Gebruik te volgen. Het fchynd niet, dat Vicior naderhand, eenige Brieven van herroepinge heeft gefchreeven, of eenige andere om zyne zaak verder voort te zetten,"waaruit wy met grond mogen befluiten, dat hy, ziende, dat hy van zyne Nabuuren , geeae hulp verkreeg, liever eenen bekwaamereu Tyd voor zynen Hoogmoed heeft willen afwachten, of de zaak zelve aan zyne Opvolgers overlaaten. . Dit onderhouden en vieren van het Paasch Feest, \n de Afiatifche Kerken, is in gebruik gebïeeven, tot den Tyd van Keizer Conflaptyn den Grooten, en van de Kerkvergadering te Nicaea, in het Jaar. 325 gehouden, of weinig tyds voor dezelve. Want3 in de Eerfte Kerkelyke Vergadering te Ar les in Frankryk, in het Jaar 314 gehouden, wierd be~ floten, en de uitvoering van dit Befluit, aan de,: Koomfchen Kerkvoogd Sylvefter opgedraagen, om aan alle Gemeentens te fchryven, dat het PaascbFeest,, op eenen en denzelfden Tyd en Dag, de geheele Waereld door, zoude gevierd worden, en wel op Zondag. En, op dezen geiegden Grond, 'hebben de Vaders der Kerkvergadering^ van NiUiteb, geoordeeld , dat men dit Befluit in alle Kerken moest opvolgen.— Keizer Conftantyn de Groote, heeft dit Befluit met zyne Goedkeuring bekrachtigd ï en meq heeft aan den-BuTchop van Alexandrijn  OVER DE ZON - EN FEESTDAGEN. ENZ. 39 drien opgedraagen, om jaarlyks door de Berekening van den Loop der Maane, den Zondag, op welken dit Feest moet gevierd worden, te bepaalen, en hiervan aan de andere Biflchoppen door Brieven of Afgezanten kennifle te geeven. Verder is by deze Gelegentheid bevolen, dezen bepaalden Zondag, op den Feestdag Epiphania, aan de Gemeente bekend te maaken, en zich daarnaar te fchikken. — (Naar het Voorfchrift van de Kerkelyke Vergadering te Nicaea, moest men by het bepaalen van het Paasch Feest, op de volgende vier ftukken letten: nooit zoude men het Paasch Feest, gelyktydig met de Jooden houden; — men moeit het oog vestigen op de Lente dag en nachts Evening; (Aequinoétium vernale) — de eeilte volle Maan na het Aequinoitium, zoude de volle Maan van Paafchen genoemd worden; — en eindelyk, de eerfte Zondag na deze Volle Maan, zoude als het waare Christclyk Paasch Feest gevierd worden; -doch ingeval het op eenen Zondag de volle Maan van Paafchen was, zoude men,, om hierby vyüger te werk te gaan, het vieren van het Paasch Fe^st, acht dagen laater uitfleilen, en de volgende Zon* dag, de Paaschdag zyn.), Dan, vermits deze beide Kerkelyke Vergaderingen, den juiften dag, op welken het Paasch Feest moest gevierd worden, niet hadden bepaald, noch eenigen regel voorgefchreeven, hoe dia juifle.. dag konde en moest gevonden worden, wis het niet re verwonderen, dat ook zy, die dit Feest op den Zondag vierden, niet altoos met elkander over een kwamen, noch het Feest op. eenen en denzelfden Zondag vierden. Dit wierd veroorzaakt door de verfcheide Tydkringen, (Cyclen) die byde verfcheide Kerken in het vervolg, by de berekening van de Gefteldheid der Maane, in gebruik waren ; C 4 doek  \0 GESGH. EN OUDH. KUNDIGE VERHANDELING doch over welke verfchillende Tydkringen en Cy den, opzettelyk te handelen, geheel buiten myr> beftek is. ~- (*) Op (*) Om nochtans iets van de Cyckn of Tydhingen tezeggen , diend men te weeten, dat men van den Zen-Cyck, en vr.n den Maan-Cyck vindt gewag gemaakt. De Cyele der Zonne, (Cyclus Solaris) befchouwd met betrekking tot de Juliaanfcbe Tydrekening, is. eene omwenteling van acht en twintig |asren, na welke het Jaar, vereffend en gefchikt naar den loop. der Zavne, door de voorgaande Scbrikkeljuaren, wederom op denzelfden dag der Weeke begind, als, in het eerfte van deze achtentwintig Jaaren. Men kan dit duidelyker begrypen, wanneer men in het oog houdt, dat een gewoon Jaar uit 365 Öagen) beftaat, welke 365 Dagen, 5a Weeken en éénen Dag uitmaaken. Deze ééne Dag veroorzaakt, d:\t, dewyl de laatfte dag van het Jaar, altoos dezelfde is, als de eerfte, het volgende Jaar altyd met eerten anderen dag dan het voorgaande, en wel» met den iH orde volgenden dag, moer beginnen. Dit gefchied ook in de daad drie Jaaren achtereen, maar in die Jaaren die eene Eeuw eindigen, en de volgende beginnen, (behalven om de vierde Eeuw) zeven Jaaren achter een, Wanneer 'er £eene andere verandering, dan de voortzetting van éénen'dag, was, zoude de Zon-Cycle oïTydkring^ in zeven Jaaren ten einde zyn; maar de Schrikkeldagen, waarvan men alle vier jaaren, eenen tusfchen invoegd , maaken het Schrikkeljaar, éénen dag langer,, dan de drie voorgaande 'Jaaren. Daarom moet men, tor her getal van achtentwintig voortgaan, het welk 4 maal 7 is, om wederom juist op het zelfde begin van het Jaar re koomen. -A Dan, dit geldt, gelvk ik reeds gezegd heb, van den Tydwvzer van Julitis Ca'far; want, zederd de Verbetering van den Juliaanhchen Tydwyzer door Paus, Gregorius XIII, moet de Zon-Cycle van 4C*  OVER DE ZON- EN FEESTDAGEN. ENZ. 4! Op deze wyze dus, is deze Twist, lunchen die feeide Kerken, eindelyk vereffend. Dewyl nu het Paasch Feest op den Zondag na de volle Maan, met algemeene goedkeuring in de Latynlche Kerk gevierd wierd, konde het Overtteeden van dit Gebruik en nalaaten van deze Plechtigheid, niet dan ongenoegen by de Biflchoppen van C5 die 400 Jaaren zyn, en dit getal Jaaren verloopen , voor dat de 'Zondagsletter, dat is, die den Zondag tekend, wederom op die zelfde dagtekening als te vooren, komt, en de Zonne in haaren loop, met haaren loop in een voorafgaand Jaar, byna overeenkomt. Deze kring van 400 Jaaren,-begon met het jaar 1601. en zal met het Jaar 2000 eindigen, en 'geduurende dien Tyd, zu'len de jaaren 1800 en 1900 zo min Schrikkeljaar en zvn, als het Jaar 1700. De Cycle of Tydkring der Maane, (Cyclus Lunaris") is eene omwenteling van negentien Jaaren, na welke de Nieuwe Maan , wederom komt, op denzelfden dag der Maand van het Zonnejaar, maar byna anderhalf uur vroeger. Deze Cycle beffaat uit 19 Mannjaaren. in welke zeven Embolismen of Embolimen (Schrikkelmaanden) zyn, welke 19 Jaaren, 235 Maanen uitmaaken, die 6939 Dagen, 16 Uuren , en 33 Minuuten bedr?agen ■ Dan , deze 19 Zonnejaaren , zyn naar den Juliaanfcbcn Tydwyzéf 6939 dagen en 18 uuren , waaruit volgd, dat deze Tydkring van 19 Jaaren, van den loop der Maane. byna anderhalf uur minder is. Daarom 'heeft Paus Gregorius XIII. de verbetering van den Tydwyzer in het Jaar 1582 bevolen, waarby men vondt, dat in het Tydbeftek van 1257 Jaaren , verloopen , zedert de Kerkvergadering te 2V7eaea, gehouden in het Jaar gss, deze verzuimde anderhalf uuren, eene vervroeging van vier dagen hadden veroorzaakt, zo dat de Nieuwe Maan, getekend was, met het Gulden Getal, vier dagen te vroeg, en dat men dus de vastgeftelde Regels, ten aanzien van het vieren van het Paaschfeest niet onderhield.  ÖVLR DE ZON- EN FEESTDAGEN. ENZ. 45 Veele onaangenaamheden , tuflchen die beide verfchillende Geloofs- belyders veroorzaaken, dewyl htc Paasch Feest door de P'roteji'anten, acht dagea vjoeger wierd gevierd, dan zulks by de RoomschCatholyken gefchiedde. En, hoewel op den Ryksdag te Regensburg den a3ücn January van het jaar 1723, en den 2Ófte" January van herJaar 1743, op den Ryksdag te Franckfort, een Befluit daaromtrend onder de Protejlantfcbe RyksStenden was genomen, ook de Keizer zelf zich in het eerfle geval 'ermede bemoeid had, en daarvan aan de Vorflen van het Ryk behoorlyk was kennis gegeeven, met verzoek het zelve aan te neemen, wierd nochtans dit Befluit, door de RoomschCatholyke Ryksleden, in hunne Staaten en Landen tegengefprokeu, en de uitvoering daarvan verbodenIn het Jaar 1743 fchreeven de Proteflantfbe Ryks-/lenden, in chen Tyd te Franckfort vergaderd, eenen Brief, gedagtekend den z6acn Janvtry, aan Hun Hoog Mogende , de Heeren Staaten Generaal der Fercenigde Nederlanden, (*) (het welk ook in het Jaar 1723 was gefchied) als ook aan de Proteflantfcbe Cantons in Switzerland, (**_) om het Paasch Feest in Hunne Landen, in het Jaar 1744- op den 29acn Maart, te laaten vieren. . Doch, in de Landen der Eerstgenoemde Mogendheden, is hierin, in beide die Jaaren, geene Verandering gemaakt, maar, den Gregoriaanfchen Tydwyzer volgende, door geheel Nederland, op den 5de» April van het Jaar 1744, Paafchen gevierd; de Laatite integendeel, de Switzerfche Cantons, hebben het Ryksbefluit der Proteftanten aangenomen , en op den 29ften Maart van het Jaar 1744. het Paasch Feest gehouden. -— Dus vierde men (*) Ziet byvoegzel XI. i**) Ziet byvoegzel XII.  4* GESCH. EN OUDM. KUNDIGE VERHANDELING men het zelve in de Verëcnigde Nederlanden, acht dagen laater in het Jaar 1744, dan het in de Szvlizerfche. Cantons, en in andere Proteftantjcbe Gemeentens, wierd gevierd. (*) In het Jaar 1771, was het op den 2Qften Maart zynde Zaturdag, des Namiddags, ten vier uur en achttien minuuten, Volle Maan, en dewyl als dan het Christelyk Paasch-Feest, met het Paasch* Feest der Jooden op eenen dag zoude moeten gevierd woiden, is hierover wederom eenige bedenking by de Vergadering op den Ryksdag geweest, en voorgefteld om het zelve acht dagen uitte (lellen, naar "de Kerkvergadering te Nicaea gehouden. Doch j dit was van geen verder gevolg, en in het Jaar 1771, wierd het PaascbFeest overal, op den Maart gevierd. In het Jaar 1778 moest het Paasch Feest der Christenen, met dat der Jooden op éénen dag invallende, gelyktydig met dezelve gevierd worden ~, het geen nochtans tegen het Befluit der Kerkvergadering van Nicaea zoude aanloopen , en het zelfde is ook in het Jaar 1798 te verwachten; doch hierin was reeds, (gelyk hier boven gezegd is) door de Vergadering der Ryks- 'ftenden, in het begin vart deze Èeuw gehouden, voorzien, en vastgefleld; dat in die Jaaren, het Paasch Feest der Christenen, acht dagen laater, zoude gevierd worden.— (Men vindt in de Acia hiftorico Eccleftaftica Noftri temporis, deel XIJ. pag. 486. het Concluftuni Corporis Euangelicorum d. d. 16 Aug. 1775. betreffende het vieren van het Paasch-Feest in het Jaar 1778.) Het ware te wenfehen geweefl, zegd onze Zalige Hervormer Lutherus, dat de Vaders op dè Kerkelyke Vergadering te Nicaea, eenen vasten en Bé* (*) Ziet byvoegzel XIII.  OVER DE ZON - EN FEESTDAGEN. ENZ. ff bepaalden Dag, in 't begin der Lente, hadden vastgelte'd en vuurgelchreeven, om op denzelven de jNagedachtenis van Jefus Opftandinge te vieren, op welken dag der IVeeke, hy dan ook mogt invallen, gelyk dit by den Feestdag van Jefus Geboorte plaat? vindt; doch (hy voegd 'er by) dat men thans eene diergelyke Verandering niet moet onderneemen. ~In de daad, ware dit gefchied, dan zouden in vroegere en laatere Tyden, zo veele Verfchillen, die nochtans niets zaakelyks behelzen, de Kerk niet verontrust hebben, verfchillen, die in onze dagen, en wel te recht, voor nutteloos en onnoodig worden gehouden. — Dan, hiervan aftrappende, ga ik over tot het befchouwen van het plechtig vieren van het Paasch Feest, of, van de Plechtigheden, waarmede dit Feest wierd gevierd, en noch word gevierd. Over het Plechtig vieren van het Paasch Feest, of de Plechtigheden by het vieren van het zelve in gebruik. Het Paasch Feest, wierd in het algemeen, met zeer veele Vreugde en Blydfchap, by alle Christenen van alle Tyden, en in alle Landen, en ooi» niet veele byzondere Plechtigheden, by den eene» meer dan by den anderen gevierd, In de Verhandeling over den Grooten Sabbath, (men zie het Eerfte Deel, Tweede Afdeeling, Hoofdftuk XX. Pag. 237) heb ik reeds zekere Plechtigheden van den voorgaanden Dag en Nacht opgenoemd. Narnentlyk, dat met het aanbreeken van den Morgenftond, in de Griekfche Kerk wierd gezongen: Eere zy God, en dat vervolgens de Patriarch bet Cezang aanftemde: Chriftus is opgeftaan, enz. het welk twaalfmaal door de Gemeente herhasld wierd. — Voor  '43 GËSCH. ËN 0UDH. KUNDIGE VERHANDELf .NT. Voor het overige is het noch by de Griekfche eri Rusfifche Christenen in gebruik, dat zy, zich op dezen dag ontmoetende, elkander kujfchen , en daarby zeggen: Chriftus is opgeftaan; waarop de ander antwoord: Hy is waarachtig opgeftaan. En, niemand, van welke Kunne of Rang hy zy, is van dit KulTchen en Begroeien, het welk ook in de Latynfche Kerk, fchynd in gebruik geweest te zyn, uitgefloten. Tournefort zegd in zyne Befchry- ving eener Reize na de Levant, deel I. pag. col. b. der Nederduitfche Vertaaling: „ om op Goe„ den Vrydag, in de Griekfche Kerk de Gedach„ tenis van het H. Graf te vieren, draagen twee „ Papas de Afbeelding van een Graf, in het welk „ Chriftus op eene Plank gefchilderd is, in om' „ dragt op hunne Schouders; op Paaschdag word „ dat Graf buiten de Kerk gebragt, en de Priester begind te zingen: Jefus is van den Dood „ opgeftaan, hy heeft den Dood overwonnen, en het Leeven gegeeven aan die in het Graf hggen ; daarna brengt men de Afbeelding van het FL ', Graf weder in de Kerk; men bewierookt het, s, en men achtervolgd de Gebeden; op ieder oogen9 blik herhaalen dè Priesters en Byfhnders: Jefus 9 Christus is opgeftaan van den Dood; eindelyk „ maakt hy, die den Dienst doet, driemaal het " teken van het Kruis, kuscht het Euangelium, en de Beeltenis van Christus: vervolgens keerd men " de plank op den anderen kant, waarop Christus afgebeeld ftaat, uit het Graf ryzende: de Priester kuscht dezelve tweemaal, uitroepende: Jefus Christus is opgeftaan van den Dood, de Byftanders doen het zelfde, omhelzen en verzoenen \, zich met elkander: men lost te gelyk eenige Pi* H ftoolfchooten, die den Baard en het huïr der P«„ pas dikmaals zengen: op dat gerucht roept ieder  OVER DE ZON- EN FEESTDAGEN. ENZ. 6ft ZESDE HOOFDSTUK. Over den Derden Zondag na Paafchen, D e Derde of by de Grieken de Vierde Zondag na Paafchen, word by deze genoemd, de Zondag van den Jichtigen, om dat de wonderbaare Gerieezing van eenen zodanigen Kranken, welke Gefchiedeniffe , het Euangelium voor dezen Zondag uitmaakt, uit Matth. IX. vs. i tot 8 ontleend, aan de Gemeente op dezen Dag word voorgeleezen. —— Men noemde hem ook den Midden "Zondag, dewyl hy tuffchen het Paasch Feest en Pinxter Feest, als in het midden ftond, en met denzelven eene Plechtigheid gepaard ging, die acht dagen; lang, voortduurde, met den vierden dag van deze Wèekfi begon , en met den vierden Dag van de volgende Weeke eindigde. -— Deze Dagen wierden by hen, voor Feest- of Heilige Dagen gehouden , ter eere van die tzvee groote Feeflen, die deze Week, als met elkander verëenigde en te zaa'iTten bond. In onze Kerk, en in de Roornfche, word deze ■Zondag, Juhilate, (Juicht) genoemd, welke Benaaming met de voorgaande dit gemeen heeft, dat zy ook haaren oorfprong nam, van den Introitus, of Inleiding, waarmede men wel eer den Godsdienst op dezen Dag begon. In deBybel, die de Roornfche Kerk gebruikt, en onder don naam van Vulgata bekend is, word zy in den LXV Pfalm, en naar onze Vertaaling in den LXVI Pfalm, het eerfte vers gevonden : Juhilate Deo omnis terra, PfalE 2 mum  6"8 GESdlI. EN OUDH. KUNDIGE VERHANDELING mum dicite nomini ejüs: date gloriam laudi eiur» ("Juicht Gode, alle Landen; lofzingt ter eere van Zynen naam, roemt hem heerlyk.) Het Euangelium, dat in onze en de Roomfché Kerk, op dezen Zondag word voorgeleezen, is niet met dat der Grieken een en het zelfde, want by ons en de Latynen, word het Euangelium uit Johannes XVI. vs. 16 tot 23. gebruikt. Het is aanmerkelyk, dat dit en alle volgende Euangeliën op de Zondagen tot aan het Pinxter Feest, en zelfs het Euangelium op den Pinxterdag, ontleend zyn, uit het XIV, XV en XVI Hoofdftuk van den Euangelist Johannes, bevattende de Redevoering, waarmede (efus van zyne Geliefde Leerlingen, het tederfte Affcheid nam. — De laatfte Woorden van Stervende Menfchen, vooral wanneer zy onze Nabeftaande zyn, maaken niet flechts den diepften indruk op ons Gemoed, maar men heeft ook voor dezelve, eenen byzonderen Eerbied. Deze achting hadden de Ouden ook, niet alleen voor die laatfte Woorden, die de lydende en ftervende Jefus aan het Kruis uitfprak, en over welke men nog dikwils in de Vergaderingen der Christenen predikt, maar ook voor de laatfte Redevoeringen, die de Godlyke Verlosfer hield. Het fchynd, dat zy dezelve niet wel voor Paafchen, tot een onderwerp van openbaare Godvruchtige Overdenkingen, gevoeglyk konden plaatzen, en daarom verkoozen zy, dezelve nochtans eene Plaats, na het Paaschfeest te vergunnen, gelyk wy duidelyk voor oogen zien. ZE'  OVER DE ZON- EN FEESTDAGEN. ENZ. 69 ZEVENDE HOOFDSTUK. Over den Vierden Zondag na Paafchen. X)eze Zondag, die by ons en de Latynen, de Vierde na Paafchen is, is by de Grieken, om reeds aangehaalde reden, de Vyf de Zondag. De Griek¬ fche Kerk noemd hem, den Zondag van de Samaritaanfche Vrouzue, om dat als dan de Gefchiedeniffe dezer Vrouwe, tot Euangelium diende, enin de Kerk wierd voorgeleezen. Ook deze geheele Week droeg die Benaaming. In de Latynfche Kerk, zo wel als by ons, word deze Zondag Cantate, (zingt) genoemd, en deze Benaaming is. wederom ontleend, uit den Introitus of Inleiding van den Godsdienst op dezen Dag, naar de Vulgata te vinden in Pfalm XCV. vs. i. en naar onze Vertaaling in Pfalm XCVI. vs. i. Cantate Domino canticum novum: cantate Domino omnis terra. (Zingt den Heere een nieuw Lied, zingt den Heere alle Waereld) Deze Introitus zoude, (zo akDurandus wil) verkoozen zyn, om dat Jefus drie groote Wonderwerken heeft verricht : dat Hy Mensch wierd; dat eene Maagd Moeder wierd, en nochtans Maagd bleef; en de natuurly- ke Mensch dit alles kan gelooven. ■ ■ Doch, waarom dan juist dezen Introitus voor dezen Zondag veeleer, dan voor eenen anderen gekoozen? In onze en in de Roornfche Kerk, leesd men het Euangelium uit Johannes XVI. vs. 5 tot 15, behoorende tot de Affeheids Redevoering die Je¬ fus weleer hield. —— De Ouden hadden de prysE 3 waar-  7© GESCH. EN 0UDH. KUNDIGE VERHANDELING waardige Gewoonte, niet flechts de Gemeente, eenige Weeken te vooren op aannaderende groote Feesten , voortebereiden, maar zy zogren ook de Nagedachteniffe van reeds voorleede Feesten, by dezelve te bewaaren. Miffchien heeft dit aanleiding : gegeeven, zo wel tot her verkiezen van den Introitus uit Pfalm XCV, als tot het bepaalen van het opgenoemd Euangelium. En het een en bet ander, kan befchouwd worden met betrekking, zo wel tot het reeds afgeloopen Paasch Feest, als tot het aanftaande Feest van Jefus zegevierende He-, meivaart. Voor het overige is 'er niets in het byzonder % by of over dezen Zondag aantemerken, ACHTSTE HOOFDSTUK Över den Vyfden Zondag na Paafchen. D C Vyfde of by de Grieken de Zesde Zondag na iiet Heilige Paasch Feest, word by hen, de Zondag van den Blindgehooren genoemd, om dat die merkwaardige Gefchiedeniffe, dat Jefus eenen Blindgehooren het gezicht gaf, uit Johannes IX. vs. i, enz, als het Euangelium voor dien Dag word voorgeleezen. In de Latynfche Kerk heeft deze Zondag twee Benaamingen, die nochtans op een en het zelfde yitkoomen. De Eerfte is Vocem Jucunditatis, (eene aangenaame vrolyke ftem) ontleend uit den Introitus of woorden der inleiding, te vinden Jefaias XLVIIE  OVER DE ZON- EN FEESTDAGEN. ENZ. ?* XLVItl. vs. 20. Egrcdimini de Babyhne, fuglte a Cbaldaeis, in voce exultafonis {jucuuditatis) ■annuntiate, (Gaat uit van Babel, vliedt van de Chaldeën, verkondigd het met een vrolyk geluid, of (naar de Roomiche Vertaaling) Gefchal) waarom zy ook op dezen dag zingen : Vocem jucundiiatis annuntiate Hallelujah! (maakt de lic-flyke ftem bekend, Hallelujah!) of ook uit den Inbond van het Euangelium voor dezen Dag, Johannes XVI. vs. 23 toe 30. het welk als dan word voorgeleezen en verklaard, waarin van het Gebed woid' gefproken, dat eene aangename Stem is, in het Oor van God. De Tweede Benaaming is, Domi^ nica liogate of Dominica Rogationurn, (Bid- of Bede Zondag) waartèhynelyk genomen of uit Matth. VIL vs. 7- Rogate, et dabitur' vobis, (bidt zo word u gegeeven) of uit het gewoon Euangelium Johannes XVI. vs. 24. Rogate, et accipietis, ut gaudium veflrum fit plenum, (bidt zo Zult gy ontfangen, op dat uwe Blydfchap volkomen zy) —k En ten aanzien van deze beide Benaamingen, zeiden de Godzalige Ouden: Rrecatio Christianitatis, efl vox jucunditatis in aurihus Sacrofan&ae. Trinitatis. (het Gebed der Christenen is eene lieflyi-e ftemme, in het oor der Allerheiligfte Drieëenheid) De geheele vólgende Week, word in de Latynfche Kerk, de Bid- Gebed- of ook wel de KruisWeek genoemd, om dat in dezelve de Christenheid tot God bad, om de afwending'van allerly Nooden en Onaangenaamheden, het welk, naar het Getuigenis van Tertulliaan, ten allen tyde, by de Christenen is in gebruik geweest. Vervolgens zyn de drie eerfte dagen van deze Week, by de Latynfche of Roornfche Kerk tot Boet- Bedeen Vasten-Dagen ingefteld, door Claudianus MaE 4 tne.Tr-  'q% gesch. en oanif. kundige verhandeling Wlttis Biflchop van Vienne in Frankryk, omtrend; het Jaar 466: na Jefus Geboorte, ter Geiegentheid, dat 'er ui het geheele Franfche Ryk, veele Aardbeevingeu wierden gevoeld, veele Huizen door het Vuur verteerd, en het Wild gedierte uit de Bosfchen kwam, en zich in de Stad verfpreulde, waardoor , zo wel als ook door meer andere treurige Geheurteniflên, veel Schade en Nadeel wierd veroorzaakt, ten einde men met Gebeden, enz. deze ellenden mogt afweeren en doen ophouden. I)it wierd in het vervolg, ter gelegentheid, dat in iiet Jaar 586, eene heerlchende Krankheid, veele dmzende Menfchen wegrukte, door Pelagius IL B'flchop te Home, die in het Jaar 590 ftierf', met openbaare Procesfien herhaald. (Dit komt wel overeen, met het geen ik in het Eerfte Deel, de Eerfte Jfdeeling, achtfte Hoofdftuk, over de Litaney heb gezegd) _ Hierby voegde Paus Gregorius de Groote, in het Jaar 591. noch byzondere zogenoemde Litaneyën, die Gebeden behelzen voor de Kerk, den Staat, het Huisgezin, en het Web zyn van allen en *enen iegelyken in 't byzonder', en hy beval door een opentlyk EdiEt, aan de geheele Christenheid, deze Bede Week, met het Geèed, en Procesfien, Christelyk door te brengen. En dit is de reden, dat men in deze Week in het Pausdom, pleegd Procesfien te houden, en met Kruis en Vaandels ronds om het Koorn te gaan, en de Litaney of andere Gebeden, voor den goeden Waschdom. van de Vruchten des Velds te bidden. Naderhand heeft het Concilium, of de Kerkvergadering vab Orleans, in het begin der Zesde Eeuw , pmrrend het Jaar 511 gehouden, in een-van haare Befluiten vastgefleld, dat men jaarlyks een Vasten ^8p drie dagen, voor het Feest van Jefus Hemelvaart\  OVER DE ZON- EN FEESTDAGEN. ENZ. 73 vaart, in deze Week zoude houden; en dus zyn de Franfche de eerfte geweest, die tegen het algemeen Gebruik der PVesterfche Kerken, tusfchen het Paasch- en Pinxter Feest, een Vasten hebben ingefteld , doch waarin deze Kerken welhaast de Franfchen vojgden, behalven de Spaanfchen, die deze Vasten tot na het Pinxter Feest hebben uit- gefteld. Vervolgens zyn 'er ook Procesfien, of Omgangen, Bedevaarten, enz. bygekoomen, en de gewoonte plechtige Gebeden voor den Waschdom van de Vruchten van het Veld te doen, wierd al- gemeener; het welk ailes op zich zeiven be- fchouwd, wel goed en pryslyk was, maar thans door bykoomende omftandigheden kwaad en bygeloovig word gemaakt, gelyk meer onfchadelyke, ja ook wel goede Inftellingen, dit lot hebben moeten ondergaan. In de Griekfche Kerk, zyn deze, in de Latynfche Kerk in gebruik zynde Dagen, in het geheel niet bekend, en zy heeft zich altoos aan de Gewoonte der Eerfte Kerke gehouden , om namentlyk in'dezen Tusfchen Tyd, als een Tyd van Vreugde en Blydfchap, geene'Vasten Dagen te houden. Het Euangelium dat op dezen Zondag in onze Kerken word voorgeleezen en verklaard, is, gelyk ik reeds te vooren heb aangemerkt Johannes XVI. vs. 23 tot 30 te vinden. E 5 NE-  74 CÏESCH. EN 0UDH. KUNDIGE VERHANDELING NEGENDE HOOFDSTUK. Over het Feest van Jefus plechtige Hemelvaart. •i . . % ii té *t$. tm. èo^tov^V .: Dit Feest valt op geenen bepaalden Dag Van «enige Maand, maar volgens den Tyd, op weikea het Paasch Feest word gevierd, altoos tien dagen voor het Pinxter Feest, of óp den Veertig fteit Dag na het Paasch Feest, dus ook altoos op eenen. bepaalden Dag der IVeeke, namentlyk Donderdag. In het begin wierd dit Feest mede onder de Quinquagefima Pafchalis gerekend, doch mot eenige Plechtigheden meer, dan de overige Dagen van dit Tydperk gevierd, hoewel talie Dagen dezer Quinquagefima, voor Feest- of Heilige Dagen wierden gehouden, gelyk uit Chryfoftomus, dio in het jaar 407 ftierf, in wiens .Schriften eerjige Redevoeringen op dit Feest worden gevonden, uit Auguftinus, en andere Kerkvaders blykt. Deze zyn wel de Eerfte die van dit Feest hebben gewag gemaakt, maar nochtans zo, dat men hier uit met grond kan befluiten, dat het vieren van dezen Dag, voor hunnen tyd, in de Kerke, niet moet onbekend zyn geweest. Immers dus fchreef weleer Auguftinus aan Januarius: fine dublo ab ipfis Apoftolis, vel plenariis conciüis, quorum ftaluherrima eft Au&oritas, ea conftituta funt, v. g. qttod Paffio Dominica et Refurreclio, Afcenfio in Coelum, et effufio Spiritus San&i quotunnis eelebrantur. (zonder twyffel hebben de Apostels zelve, of groote Kerkvergaderingen, met het heilzaam»  OVER DE ZON- EN FEESTDAGEN. ENZ. ?$, saamfte oogmerk vastgefleld, dat jaarlyks het Lyden des Heere, zyne Opftanding, Hemelvaart, en de üitftorting van den Heiligen Geeft zouden gevierd worden.) Vervolgens is het plechtig vieren van dezen Dag, bevolen en voorgefchreeven, niet alleen in de Twaalfde Eeuiv, door den Griekfchen Keizer Emanuel 1. Comnenus, die in het Jaar 1143 regeerde, maar ook door het lus Canotsicum of Kerkelyk Recht; als ook in het geheele Roornfche Ryk, door de Keizerlyke Verklaaring van Carel den Vyf den, te Augsburg in het Jaar 1548; en dus word noch deze Dag in geheel Duitschland (doch niet in de Pruisfifcbe Landen, ten rainftcn niet in Oostfriesland, daar hy op den volgenden Zondag word gevierd, (*) gelyk ik reeds in het Eerfte Deel, Eerfte Afdeeling, Hoofdftuk Tivee, heb aangemerkt) en in andere Landen, by de Christelyke Gezindheden, in hunne Gemeentens, als een byzondere Feestdag plechtig gevierd. — Dit vindt ook hier in de Nederlanden plaats, behalven in de Vvov'müt Zeeland. Te Leyden word deze Dag maar alleen des Voormiddags gevierd, uit hoofde van de Jaarmarkt die dan begind, en de Mennonieten aldaar, vieren denzelven in het geheel niet, maar verhandelen de Gefchiedeniflè van Jefus Hemelvaart op den volgenden Zondag. Men verhaald dat deze Feestdag te Jerufalem in de Achtfte Eeuw zoude gevierd zyn, met het aan- ftee- (*) Dus was het in de Pruisfifcbe Landen, toen ik dit en het Eerfte Deel fchreef; dan naderhand is .hier in door den thans Regeerenden Koning Frederik Wilhelm, wederom eene verandering gemaakt, en bevolen, dat deze Feestdag, voortaan op eenen byzonderen daartoe befienaden Dag, zoude gevierd worden, (ziet hiervan nader achter dit Tweede Deely pnder de Byvoegzels, het Vid;.)  26 GESCH. EN OUDH. KUNDIGE VERHANDELING fteeken van een groot getal Lichten, die de geheele nacht door, in de Kerk, genoemd de Kerk van de Hemelvaart moesten branden, zo dat de geheele Olyfberg als in vuur en vlam icheen te zyn; want, men diend te weeten, dat men, door het verkeerd verliaan vanZac/W/arGodfpraak, Hoofdfl. XVI. vs. 4. Zyne voeten zullen in dien tyd, ft aan op den Olyfberg, die voor 'Jerufalem ligt, tegen bet Oosten, en de Olyfberg zal in bet midden van, een gefpleeten worden, van bet Oosten tot bet Westen , zeer voyd van elkander, enz. verdicht heeft, dat Jefus, ten Hemel opvaarende, zyne voetftap-^ pen, of tekenen zyner Voeten, in de aarde van den. Oyfberg had ingedrukt, en dat dezelve zedert dien tyd, daarin zyn ftaan gebïeeven, hoewel de Christenen, die van tyd tot tyd, na deze Plaats menigvuldige Bedevaarten deeden, van deze Aarde dagelyks iets wegdroegen; — als ook, dat de Keize-» rinne Helena, de Moeder van Conflantyn den Groo-* ten, dien prachtigen Tempel van de Hemelvaart, heeft doen bouwen, op die zelfde Plaats, daar deze voetfhppen Honden, maar dar men nooit dien plek heeft kunnen plaveyën, of met marmor gelyk de andere Plaatzen beleggen en overdekken: — dat men ook het verwulfzel van dezen Tempel, het welk boven deze Plaats was, nooit foeft kunnen fluiten, zo dat men genoodzaakt is geweest, deze Plaats ongedekt en ongeplaveit te laaten, gelyk :zy was in dien tyd, toen Jefus ten Hemel opvoer. Doch, een Reiziger, die reeds in het Jaar 1483 het Beloofde Land doorreisde, heeft aan-, gemerkt, dat de Munnikken, die veel gelds van deze voetftappen trokken, des nachts met nieuwe aarde aanvulden, het geen geduurende den dag, van dezelve wis weggenomen, totdat zy, om deze moeite te ipaaren,.een paar voetftappen in iteen heb?  OVER DE ZON- EN FEESTDAGEN. ENZ. 7? hebben uitgehouwen, die zy voor de voetftappen van Jefus uitgeeven. — Men vindt van deze voetftappen eene aftekening in Dappers Befchryving van Palaeftina, en elders. Wy zullen van dit zo on waarfchynlyk verhaal, de berichten van eenen Roomichen Schryver, verwalen en mededeelen, en dan eenen ieder, de beöordeeling daarvan overlaaten. „ Onze Heer (zegd ,-, hy) ten Hemel vaarende, wilde een zichtbaar te,, ken van deze groote Gebeurteniffe op Aarde na„ laaten: want, zyne voetftappen bleeven, naar de „ Overlevering, in eenen Steen van den Olyfberg „ ingedrukt, van waar hy zich in de Wolken ver- hief, en deze tekens van zyne Heilige Voeten, wierden, noch ten tyde van Hieronymus gezien, y, die de Waarheid van dit Wonder betuigd. Hy ,-, voegd 'er by, dat de Kerk die daar gebouwd „ wierd, rp die Plaats namentlyk, van waar de ,, Zaligmaker ten Hemel opvoer, niet konde gedekt „ noch befloten worden, en dat dit in het Oofte,, lyk gedeelte van die Kerk was. De Heilige Op' „ tatius Bisfchop van Mileve in Afrlca, de Hei,-, lige Paulinus Bisfchop van Nole, en Sulpicius „ Severus, leggen het zelfde Getuigenis af. En, „ het geen noch aanmerkelyker is, is dit, dat het „ Romeinfche Heïr, Jerufalem belegerende, zo als „ de Gefchiedenis Schryver Jofephus verhaald, in zyne Boeken van de Joodfche Oorlogen, zich op „ deze Plaats legerde, en dat nochtans dit gehee„ le Leger, geene de minfle verandering aan deze „ Voetftappen toebragt. Ten Tyde van den Eer- waardigen Beda, omtrent het Jaar 700, was „ noch alles in dienzelfden Staat, zo als hy het „ zelf, in het Boek, over de Heilige Plaatfen be„ fchryft. Maar eindelyk hebben de Vyanden van » onzen Godsdienst, dien Steen, waarin deze af- „ druk-  fd GESCH. EN OUDII. KUNDIGE VERH ANDELINlT „ drukzels waren, weggenomen, en hebben diert „ gebruikt, om de Deur ten Óoften van dezeri „ Tempel te floppen, welke zy hebben doen flui5, ten. Dit is het, wat de JSchryvers der laatfte 5, Eeuwen, die ons eene Befchryving van de Hei3, lige Plaarzen hebben gegeeven, berichten. " IntufTchen kan ik eene zekere Plechtigheid, op den Hemelvaartsdag by de p'enetiaanen in gebruik, hier niet voorbygaan. Zy hebben namentlyk dé gewoonte, op dezen dag, jaarlyks eenen Ring in het water te werpen, het welk zy in de Twaalfde Eeuw, ten tyde van Paus Alexander lil. moesten doen , om dus met de Adriatifche Zee te trouwen; een gebruik, opgekoomen, toen voornoemde Paus, zich zo zeer verheugde, over de Overwinning, op Frederic I. Barbarojfa (rood baard) bygenoemd, wiens Vloot door de Venetiaanen wierd geflagen, en de Keizerlyke Prins gevangen genomen. De Grieken noemden dezen Dag: de Opneeming van Christus ten Hemel, naar Mare. XVI. vs. 20. Nadat de Heer met hen gefproken had, wierd Hy opgenomen ten Hemel, enz. ■ Onze en de Latynfche Kerk noemt denzelven , den Hemelvaartsdag, of de Opvaarts dag van Jefus ten Hemel, naar Lucas XXIV. vs. 51. En het gefchiedde, toen Hy ze zegende, fcheidde Hy van hen, en voer op ten Hemel. — En Bernhardus noemd denzelven : Complementum omnium allorum Feftorum, ei felicem claufulam totlus itinerarii Chrijii. (De vervulling van alle overige Feeften, en het zalig befluit van Jefus reizen.) Men leesd op dezen Dag het Euangelium uit Marcus XVI. vs. 14 tot 20. en het fchynd, dat de Inftellers van de Euangelien op de Zon- en Feestdagen, gemeend hebben, dat dezelve volftrekt uit de Gefchied verhaalen, van eenen der vierEuan* ge-  over de zon- en feestdagen. enz. ?f gelift en, moesten genomen worden, dewyl zy anders deze Gefchiedenis, breedvoeriger en gepaster, in de Handelingen der Apostelen, Hoofdfl. 1. vs. i. enz. vonden, en aan de Kerk ter Voorleezing er» Verklaaring hadden kunnen voorfchryven. Doch miffchien hebben zy dit Boek voor geene Euangelifcbe Gefchiedenis gehouden, en het verhaal van Jefus plechtige Hemelvaart in het zelve, namentlyk Hoofdfl. I. vs. i. tot ii. is tot een Epiftel Text op dezen Dag voorgefchreeven. Men heeft, wanneer men dit eerfte Hoofdfluk uit de Handelingen der Apoflelen, en Lucas XXIV. vs. 51. by her Verhaal van Marcus voegd, alles by elkander, het geen de Heilige Schrift van deze Gebeurtenis heefc opgetekend. TIENDE HOOFDSTUK. Over den Zesden Zondag na Paafchen. D e Zesde of by de Grieken de Zevende Zon* dag na Paafchen, word by deze laatften, de Zondag der driehonderd en acht Godzalige Vaderen, die op de Kerkelyke Vergadering te Nicaea geweest zyn, genoemd. In de Latynfche Kerk draagd dezelve den naam van Zondag binnen het O&aaf der Hemelvaart, {Dominica infra o&avam adfeenftonis.) of ook wel, gelyk by ons den Naam van Exaudi. Deze Benaaming is ontleend uit de woorden der Inleidinge, te vinden, naar de Vulgata in den XXVIftcn Pfalm, en naar onze Vertaaling in den  §0 GESCH. EN 0UDH. KUNDIGE VERHANDELING den XXVIInen Pfalm, het 7de vers: Exaudi Döi mine vocem meam, qua clarnavi ad Te: mifererè mei, et exaudi me; (Heere, hoor myne Stem, wanneer ik roep: wees my genadig en verhoor my.) doch, naar het gevoelen van anderen, uit denXVIden Pfalm in de Latynfche, en den XVllden Pfalm het ifte vers, in onze vertaaling: Exaudi Domlne luftitiam meam. (Heere verhoor de Gerechtigheid) Durandus, willende de reden bepaalen, waarom deze Introitus voor dezen Zondag was verkoozen, zegd: dat, doordien Jefus als Bruidegom, door zyne Hemelvaart, was weggenomen, de Christelyke Kerk als zyne Bruid, nu veel vuuriger dan te vooren, om verhooring bidde en fmeeke, opdat zy van Gods Rechterhand, de Gave van den Heiligen Geest moge ontfangen; — en daarom worde ook deze Week, Hebdomas expe&ationis, of de Week der Verwachtinge genoemd , in welke de Christenen weleer hebben gevast, en zich voorbereidden op, en uitzagen na de Zending van den Heiligen Geest, in navolginge der Apoflelen, die naar Handel. I. vs. 4. de vervulling van Jefus Beloftenis, hen voornamentlyk by Zyne Hemelvaart gegeeven, met verlangen te gemoet zagen. Het Euangelium, dat men op dezen Dag voorleesd, is wederom ontleend uit de laatite Redevoeringen van Jefus, in welke zy alle, gelyk ik reeds heb aangemerkt, van den Zondag Jubilate af, tot op dezen Zondag, te vinden zyn, namentlyk uit Joh. XV. vs. 2.6 en 27. en Hoofd/I. XVI. vs. 1 tot 4. — En hiermede eindigen die Zondagen, die in de Oude Latynfche Kerk, byzondere Benaamingen, genomen uit byzondere Inleidingen9 droegen. De Zesde Dag dezer Weeke, was eertyds by de Grieken, der Nagedachteniffe van alle Zielen geweyd, Ni»  OVER DE ZON- EN FEESTDAGEN. ENZ. 8! Nu dienen wy noch een Groot Feest nader te Steefen kennen, dat zo wel onder het Oude, als onder het Nieuwe Teftament plaats vindt, doch onder beide niet om dezelfde redenen gevierd wierd* ELFDE HOOFDSTUK. Over het Pinxter Feest. J)it Feest draagt eenen Griekfchen Naam, {Pen* ïecofte) dien de Latynfche Kerk heeft overgenomen , en den Vyftigften (Dag) betekend, naar Handl. II. vs. r. en Hoofdfl. XX. vs. 16. ■ .. De Eerfte Christen Kerk heeft door deze Benaaming, niet flegts den Vyftigflen Dag, na Jej'ut Opftanding verftaan, maar daarmede, den gehee-, len Tuft'chen tyd, van den Dag van Jefus Opftanding, tot de merkwaardige Uitftorting van dtn Hei» ligen Geest, bedoeld. — In het byzonder draagc dit Feest deze Benaaming, om dat het op den Vyf» tig ft en Dags na het Paasch-Feest invalt, en die groote Gebeurtenis, waarvan men op het zelve Nagedachtenis vierdt, op dezen Vyftigften Dag is voorgevallen. m , Van het Paasch-Feest tot hec Pinxter - Feest, verloopen telkens zeven IVeeken tuflchen beide, en om deze reden word het Pinxter-Feest ook het Feest der IVeeken genoemd. Exodus XXXIV. vs. sa. Deut.XVL vs. 10. By de Grieken hiet dit Feest, de Dag van den Heiligen Geest. — By de Duitfchen noemd men het Pftngften, het welk van het Griekfche {PenF te-  $2 GESCH. EN 0UDK. KUNDIGE VERHANDELING tecojle) afgeleid, insgelyks de Vyftigfte Dag za! betekeuen, en dus heeft ook, de Benaaming by ons in gebruik, Pinxteren, denzelfden Oorfprong, en dezelfde Betekenis. . De Engelfche noemen dezen Dag IVbit Sunday, (Witten Zondag) ten deele, wegens de uitmuntende verfpreiding (uitftorting) van Licht en KennifTe, waarmede de Apostelen des Heere, die de geheele Waereld zouden verlichten, op dezen Dag, door de Uitjlortinge van den Heiligen Geest, wierden begunftigd; maar ook ten deele, omdat in de Eerfte Christen Kerk, zo wel op dezen Dag, als op het Paasch■ Feest, de Heilige Doop wierd bediend, en de Gedoopten als dan in Witte Kleederen verfcheenen. ■ Naar den Erahandfchen Tongval , hiet dit Feest , de Hoogtyd van Sinxen, zynde het Feest van God den Heiligen Geest. Dit Feest word van Jooden en Christenen, hoewel van beide, niet met een en het zelfde Oogmerk, en met verfchillende Plechtigheden gevierd, w- God zelf heeft zyn Volk Israël bevolen, het Feest der Weeken of het Pinxter-Feest, of het Feest van den Oogst te vieren. Exod. XX11L vs. 16. Hoofdfl. XXXIV. vs. 22. Levit. XXIIL vs. 15. Deut. XVI. vs. 9 en 10. enz. Op dit Feest moeften de Eerftellngen van hunnen Oogst, den Heere hunnen God opgeofferd worden, en zy vierden het zelve ook ter Gedachteniffe van de plechtige Wetgeeving op Sinaï, op den Vyftigfltn Dag, na den uittogt hunner Vaderen uit Egypten gefchied, naar Exod. XX. vs. 1. enz. — Dus waren de verfchillende Benaamingen, die dit Feest by de Jooden had, ontleend, of van den Tyd, wanneer het gevierd wierd, of van het geen by dit vieren van hetzelve gefchiedde. De Otgst volbragt, en zeven Weeken zedert Paasfchen verloopen zynde, wan-  ÖVER de zon- Kn feestdagen. EnJ?> S| wanneer dit inviel, wierd het, het Feest vare den Oogst, of het Feest der Weeken genoemd, gelyk wy reeds hebben aangemerkt» en, dewyl men op dit Feest, den Heere de Eerjielingen van de nieuwe Vruchten bragt, had het ook den naam, van Feest der Eerjielingen. Dit Feest was een der drie Groote Feesten van Israël, op welke de Mannen verplicht waren, jaarlyks na Jerufalem, om dezelve te vieren , te reizen. — En, zeef plechtig wierd dit Feest door de Israëlieten gevierd: niet flegts de dagelykfcbe, maar fcok de Feest-Offerhanden, wierden gebragt, en allerly Muficq verzelde het vrolyk Gezang van een dankbaar Volk. Het geen behalven dit, noch op dit Feest by de Jooden gefchiedde, kan men ten deele in de Heilige Schrift, ten deele by de Rabbynen, en by de Schryvers over de Joodfche Oudheden, breedvoerig vinden opgetekend. By de Christenen word dit gewigtig Feest gevierd , ter Gedachteniflè van de plechtige Zendings •van den Heiligen Geest, en de Mededeeling van desfelfs GaVen op de«en Dag, aan de Apostelen en andere Geloovigen, die by en met hen vergaderd warend als ook ter Gedachteniflè van de eerfle Verkondiging des Euangeliums, na de Opftandinge van Jefus, door de Apostelen des Heere opentlyk verricht. Het is onbetwistbaar zeker, dat dit Feest zeec oud is, en reeds vroeg by de Eerfte Christenen ïn het Oosten wierd gevierd» Doch, dat het Pinxter-Feest, waar van Handl. XX. vs. 16. en i Cor. XVI. vs. 8. word gewag gemaakt, het Christelyke Pinxter Feest zoude aanduiden , gelyk zomniig» het dus verklaaren, fchynd ons niet zo waarfchynlyk te zyn, als geene zich zoeken te overreden. Wy gelooven veel eer, dat hiermede het Jwdfcb: 2? a Ptnx-  ?4 G£SCH. EN OUDH. KUNDIGE VEIUMNDEUN& Pinxter Feest bedoeld worde: want, hoewel Paülus grooten haast maakte, om op dit Feest te Jerufalem te zyn, voigd hieruit nochtans geenszins dat dit het Christelyke Feest van dien naam moet geweest zyn; maar, men zoude veeleer kunnen zéggen , dat de reden, Waarom Paulus zo veel fpoed maakte, geene andere dan deze geweest zy: dat hy, in navolging van zynen Grooten Meester Jefus, die in alles ftichtte, en ook de Hooge Feesten gewoonlyk by woonde, om by deze Gelegendheid aan het Volk, als dan in groote menigte te Jerufalem vergaderd, desfeifs Plichten voor te Hellen, en het zelve aangaande de Godlykheid van zyn Perzoon te onderwyzen, en van de Waarheid van Zyn Mesfiasfchap te overtuigen, insgelyks op dit Feest te Jerufalem wilde zyn, ons door dit zyn Voorbeeld de jooden te ftichten, dezelve, (ware het mogelyk) daardoor gemakkelyker te gewinnen, en aan de aldaar vergaderde menigte der Feestvierende Jooden, Jefus Christus den Gekruisten, maar ook uit het Graf opgewekt, en ten Hemel opgevaaren, als den Waaren Mesfias te prediken en te verkondigen. , (Men zie, het geen hiervan breeder, in de Foorrede van die Tweede Deel word gevonden.) Hoewel men nu van dit Feest, zo min als van de andere Feesten kan beweeren, dat het onmiddelyk van de Apostels des Heere zoude zyn ingefteld, is het nochtans zeer vroeg, en reeds in de Tweede eh Derde Eeuw, met eene algemeene goedkeuring, in de Kerk aangenomen, in gebruik gebragt, en gevierd, gelyk door de GetuigenhTen va» Origenes, Tertulliaan, lrenaeus, en der Eliberifche Kerkvergadering, (dus genoemd naar Elivera, eene Stad by Grenada in Spanjen gelegen) in het Jaar 304 of 305, of naar andere in het Jaar  ©VER DE ZON- EN FEESTDAGEN. ENZ. 85I 5-28 gehouden, bevestigd word, en voorts door dé volgende Keizers, zo wel als door laatere Kerkvergaderingen, onder die Feestdagen gefield, die in de Christelyke Kerk moesten gevierd worden. Dit Feest was ook daarin van het Paasch - Feest. onderfcheiden, dat het laatfte, acht dagen, en het Pinxter Feest, al zeer vroeg, maa.1 eenen dag wierd? gevierd. Want, (gelyk ik reeds te vooren heb aan-, gemerkt) de Eerfte Christenen verftonden door de. Benaaming Pentecofie, niet flegts het eigentlyke Pinxter Feest, maar ook alle die dagen, die zedert het Paasch-Feest, tot op dezen Feestdag waren verloopen, en zogten alle deze dagen,. op eene Godsdienftige Wyze doortebrengen. De dagen, geduurende welke, de verreze Jefus, met Zyne, door Zynen Dood. zo zeer bedroefde Leerlingen, zo vriendelyk en gemeenzaam verkeerde, en dezelve ten nadrukkelykften van Zyne Opftanding overtuigde, waren hen byzonder gewigtig, en daarom zog? ten zy deze Dagen, door het herdenken van die groote Weldaaden, die Jefus den Stervelingen door Zyne Opftanding heeft beweezen, te vieren, tot dat het Feest der Uitflortinge van Gods Geest, hen nieuwe Stof tot Godsdienftige Overdenking ga£ Dan, toen langzaamerhand de Staat der Kerke eene andere gedaante verkreeg, bleef ook dit Feest, in zommig opzicht niet onveranderd. ïh het. eerst wierd dit: Feest,, zeven dagen lang, maas daarna flegts geduurende eenen Dag, plechtig gevierd, en daarom in de Befluiten der EliberifchèKerkvergadering gezegd: dat men alleen den Dag van Pinxteren zoude vieren; by Gregorius Nd* zianzenus, word gefproken van 'den Dag van den Heiligen Geest, Qi^e». kviv/auto? uynt) en PausGlemens V. zegd : Pentecoftes Feflum caret OBavi&L (het Pinxter Feest heeft geene Oclaaven, geeF 3 iisbu  86 GESCH. EK OUDH. KUNDIGE VERHANDELING nen achtften Dag) tot dat in de Kerkvergadering te Conftans, in de Elfde Eeuw gehouden, befluten is, hec Paasch - en Pinxter Feest, voortaan geduurende drie Dagen te vieren, het welk noch heden op veele Plaatzen in het Duitfche Ryk, zo wel door de Proteftanten, als de Rmmschgeziuden gevolgd word, en door Keizer Carel den Vyf den, in het Jaar 1548. als ook door andere Vorften in hunne Landen, nader is bevestigd. Doch op zommige Plaatzen, word om byzondere redenen, de tierde Dag maar gedeeltelyk gevierd, en op andere is hy geheel afgefchaft; by voorbeeld in Zwee* den, Rrunswyk, Mecklenburg, by de Lutherfchen te Petersburg, in de Duitfche Staaten van den Koning van Groatbrittanien, en op andere Plaat* zen meer, By de Lutherfcbcn in de Nederlanden word dit Feest, in die Gemeente, by welke meer dan een Leeraar Haat, twee volle dagen gevierd, in de meefte Gemeentens die flegts éénen Leeraar hebben, anderhalven Dag, en in onze Gemeente te Amfteldam, word, behalven de twee volle Da-> gen, ook noch de Derde Dag, doch alleen des Foormiddags gevierd, met eene Leerrede over het Euangelium, Johannes X. vs. 1 tot \\. of over tenen anderen vryën Text, Dit Feest wierd gevierd met het houden en bywoonen van plechtige Godsdienftige Vergaderingen, met de Bediening van den Heiligen Doop, en met het gebruiken van het Heilig Avondmaal des Heere, Het Volk was ook verplicht, naar het Befluic der Kerkvergadering te Agatha, in de Vyf de Eeuw gehouden, dezen Dag,zo wel als het PaascbFeest, in de Stad, in de Moederkerk, en niet op het Land of in de Dorpen en Vlekken te vieren, ten zy iemand krank was, of bewyzen konde, door ©en we^endlyk beletzei verhinderd te worden. Een Gees*  OVER DE ZON- EN FEESTDAGEN. ENZ. 3? Geestelyke, die geduurende het Pinxter Feest, vzw de Kerk, om zyne tydelyke belangens afwezend bleef, wierd naar het Befluit der Kerkvergadering te Agatba, voor drie Jaaren lang, van de Gemeenfehap der Heiligen uitgefloten. Men verrichtte alle Gebeden flaande, en niet knielende, naar een Befluit der Niceeu/che Kerkvergadering. Men vastte niet, welk Vallen insgelyks de Kerkvergadering van Nicaea uitdrukkelyk verbiedt, doch naderhand in de Kerk, met de zogenoemde Qj/atertempers is ingevoerd; Alle openbaare Schouwfpeelen en Vermaakelykheden , waren van Tbeodo» ftus en Valentinianus verboden, om dat men ook op dezen Tyd gewag maakte, en Nagedachtenis hield, van het Lyden van den Apoflel Paulus, het welk, zo men meende, op Pinxteren zyn begin had genomen, en waarvan Handl. XXI. vs. 2.6.. word gewag gemaakt» 0p dit Feest wierden ook de Perzoonen, die tot de Groote Ordens van Bisfchoppen, Aartsbiffchoppen, enz. waren verkoozen ,, tot deze Hooge Amtsbedieningen plechiig ingeweyd.. —— De Christenen zongen op. dit Feest, ten teken hunner groote Vreugde,, het Hallelujah, en doopten op het zelve, om dat Petrus, naar Handl. II. vs. 41. op het Feest der Uit fort Inge van den. Heiligen Geest, by de 3000 Zielen heeft gedoopt. Ieder moest op dit Feest het Heilige Avondmaal genieten, en zelfs de Keizers Gratianus, Valentinianus, Theodoftus, fielden alles in het Werk , op dat op dit Feest, de waare Leer van den Heiligen Geest, tegen de Ariaanen, en andere Ketters, zoude gepredikt worden. Men hield in het byzonder op den vierden Pinxter dag eene Synode en jaarlykfche Byëenkomst, waarin men alleily,. in de Kerk opgekoome Dwaalingen, ie keer ging Gefchillen vereffende, en Misbruiken afkeurde ea F 4 ver.-  58 GBSCH.EN OUDH. KUNDIGE VERHANDELING verbeterde, ten welken einde men zich op zekere verdichte voorfchriften, en gemaakte fchikkingen der Apoftelen beriep. Men was ook eertyds gewoon, Groene Takken van Boomen, in de Kerken te plaatzen, en den Grond met Bloemen, Gras, en ander nieuw geu* rig Groen te beftrooyen. Deze Gewoonte is ontleend, of van de Jooden, die op dit Feest de eer-? jle Vruchten des Velds, voor den Heere in den Tempel bragten , of van het Feest der Bloemen, dat de Romeinen jaarlyks in de Maand Mey vierden, Lutherus leidt dit Gebruik af, uit den CXVII1 Pfalm, het z/üc vers, luidende naar zyne Vertaaling, en naar de Griekfche Overzetting der LXX: Vercierd het Feest met Mey takken, tot taan de Hoorens des Outaars; doch naar het HeIreuwsch luiden deze Woorden eigentlyk dus: Bindt fret Feestoffer met touvjen, enz. en volgens deze, heeft het aangehaalde , niet flegts betrekking tot de Plechtigheid van één Feest, maar tot alle groo* te Feesten, op welke eene groote menigte Offer? dieren, tot den Outaar des Heere gebragt, en aldaar geofferd wierden. ■< Dan, hoe het ook hiermede gelegen zy, zullen wy niet verder onderzoeken , maar flegts noch aanmerken, dat de laatst overlede Koning van Pruiffchen heeft goedf gevonden, in het Jaar 1747, deze Gewoonte ge^ heel aftefchaffen en te verbieden. Het ontfteeken van Vuur, en de Gewoonte in de Griekfche Kerk, op dit Feest, Duiven (een Zinbeeld van den Heiligen Geest) mede in de Kerk te brengen, en die los te laaten, om door de Kerk te kunnen vliegen; of ook, zo als Schmidius in zyne Verhandeling: De Columbis in Ecclefia Graeca et Latina ufitatis, (over de Duiven , in de Griekfche en Latynfche Kerk gebruikt) -pag. 14 fq.  OVER. OE ZON- EN FEESTDAGEN. ENZ. 89 Kaar den Helmftadtfchen Druk van 1731. betuigd, zelf in zommige Roornfche Kerken gezien te hebben, dat men van het Kerke-dak, tot op den klynen Outaar, eene houte vergulde Duif afliet, die, door den Priefter met zyne hand gevat zynde, tot den grooten Outaar wierd gebragt, terwyl op hetzelfde oogenblik, verlcheide levendige Duiven wierden losgelaaten, om door de Kerk te vliegen, kan alles ten besten genomen, en als eene Zinnebeeldige Navolging of Vertooning, der BybeKche Gefchiedeniflen worden aangemerkt, gedeeltelyk betrekking hebbende tot de vuurige Tongen, die op or boven de Apostelen wierden gezien, en waarvan in het Gelchiedverhaal der Groote Gebeurtenifle, op den eerften Pinxter Dag des Nieuwen Teftaments, Handl. II. word gewag gemaakt; als ook tot de Verfchynintre van den Heiligen Geest, by den Doop van Jefus, naar Matth. III. vs. 16 en 17, als eene Duif nederdaalende. (Immers wy leezen Matth. III. niet: dat Johannes de Dooper, den Geest Gods, op Jefus, in de Gedaante eener Duive zag nederdaalen, maar wel: dat hy den Geest Gods zag nederdaalen, gelyk eene Duif nederdaald; dus was hier eene overëenkomft tusfchen het nederdaalen van Gods Geest, en het nederdaalen eener Duive, maar niet tuflchen de Gedaante van Gods Geest, en de Gedaante eener Duive.) In de Roornfche Kerk, word op den Dag voor dit Feest, ook de Doop-vonte geweyd, gelyk zulks ook op den Dag voor Paafchen gefchiedde. — Men leesd in onze Kerken en in de Roornfche, pp den eerften Dag vnn dit Heilig Feest, het Euangelium, uit Johannes XIV. vs. 23 tot 31; doch in dè Duitfche Staaten van den Koning van Grootiritanten, naar een bevel van den ioien NovernF 5 ber  90 GESCH. EN OUDH. KUNDIGE VERHANDELING ber 1769, Job. XIV. vs. 15 tot 31. en de Epiftel Text bevat de Gefchiedenifle van de Uitftorting. van den Heiligen Geest, Handl. II. vs. 1 tot 13. verhaald. —• Op den Tweeden Dag, heeft men het Euangelium, Johannes III. vs. 16 tot 21. bepaald. Het zal miffchien menig eenen, die Joh. III. vs». 16 tot 21. leesd, vreemd voorkoomen, dat juist deze Text, het Euangelium op den Tweeden Pinxter Dag uitmaakt; doch, begeerd men te weeten by welke gelegentheid dit Euangelium op dezen Dag is gekoomen, dan gelieve men het volgende in het oog te houden : In de Gallicaanfche of Franfche Kerk, vierde men het Pinxter Feest, niet langer dan eenen Dag, en voor denzelven was het reeds genoemd Euangelium, uit Job. XIV. beftemd; dan, in de Kerk van Rome, en die Kerken die tot de Gemeenfchap dezer Kerke behoorden, of onder het Gebied van dezelve ftonden, wierden alle de volgende Dagen der Pinxter Weeke ook gevierd. Voor deze Dagen, waren verfcheide Texten verkoozen, en onder deze Texten, had men ook den aangehaalden, uit Joh. III. vs. 16. voor den Tweeden Dag uitgekipt, die voornamentlyk zoude dienen, ten onderwys der, op het Pinxter Feest Nieuwgedoopten. Dan, toen in de Elfde Eeuw deze Betrekking ophield, en 'er niet meer dan drie Dagen ter vieringe waren voorgefchreeven , dienden ook billyk de Texten op dezelve, insgelyks veranderd te worden. Doch, vermits men dezelve heeft behouden, is het niet te verwonderen, dat de inhoud dezer Texten, weinig met het eigentlyke Oogmerk van het Feest overeenkomt. Op den Derden Dag van het Pinxter Feest, word het Euangelium van den Goeden Herder, uit Jobantiti X. vs. X. tot n. voorgeleeaen en verklaard. Ook  OVER BE ZON» EN FEESTDAGEN. ENZ. 91 Ook de inhoud van dezen Text, fchynd weinig niet het Oogmerk van» Pinxteren te llrooken, doch niet zonder reden is hy voor dezen Dag verkoozen. Na dat men befloten had, dit Feest drie dagen lang te vieren, en in de Kerk het Gebruik is ingevoerd, op dit Feest, Biflchoppen, enz. aan te ftellen en tot hun Amt in te weyën, gelyk ik reeds te vooren heb aangemerkt, heeft men juist dit Euangelium willen verkiezen, om gelegentheid te hebben, zo wel den Bilfchoppen, enz. hunnen Plicht onder het oog te brengen, en tot het getrouw waarneemen van denzelven te vermaanen, als ook de Gemeente, aangaande het groot Gewigt dezer Amtsbedieninge te onderrichten , en dus naar den inhoud van dien Text, beiden hunne Verplichtingen uit denzelven te leeren kennen. Ik zal dit Hoofdftuk eindigen, na noch maar het volgende, van eenen Roomfchen Schryver vertaald en medegedeeld te hebben, het welk ik geheel aan de eige Beóordeeling myner Leezeren overlaate : „ Men geloofd (dus fchryfc Hy) dat het Huis, „ daar de Heilige Geest op de Apostels nederdaal„ de, het Huis was, van eene Heilige Vrouw, ,, Maria genoemd, de Moeder van den Heiligen „ Marcus, Leerling en Metgezel van den Heiligen „ Paulus en Barnabas. Hier was het, dat Jefus „ Christus het laatfte Paafchen hield, en het Hei„ lige Sacrament heeft ingefteld, daar Jefus Zy„ nen Apoftelen, op den Dag Zyner Opftandinge, „ en noch eens, acht dagen daarna was verfchee„ nen, en daar vervolgens de Heilige Petrus, de „ geloovigen vergaderd vondt, toen hy de gevan„ geniffe verliet, uit welke hem een Engel had „ verlosd. De Keizerinne Helena, liet op die Plaats , „ de Kerk van het Heilige Zion bouwen, welke t, de prachtigfte in geheel Jerufalem was, en de » Hei-  $2 GESGH. EN OÜDH. KUNDIGE VERHANDEL,IN© „ Heilige Hieronymus zegd, dat men in dezelve „ de Zuil plaatlte, aan welke Jefus, toen Hy ge„ geefield wierd, was gebonden geweest. Deze „ Kerk wierd door de Arabiers, in het Jaar 1460 „ verwoest, en wederom herfteld zynde, door de „ Mildaadigheid van Philippus den Goeden, Her„ rog van Bourgondiën, wierd zy ten anderen maal, „ door diezelfde Ongeloovigen vernield, weinige „ Jaaren laater, zo dat men thans niets meer van „ dit Kostbaar Gebouw, dan eenige Overblyfzels „ ziet. " TWAALFDE HOOFDSTUK. Over de Pinxter Week, of het Feest der. Heilige Drieëenheid. O p den Dag na het Pinxter Feest, wierd by de Grieken het Feest der Heilige Drieëenheid {Feftum Trinitatis) gevierd. —— In deze Week, is ook door de Roornfche Biffchoppen , een der Fusten, op de vier Jaarsgetyden, die men ook anders Quatertempers noemd, vastgefTeld. Van deze Inftelling geeft men de volgende reden: dat de Kerk, na alle voorgaande Feestdagen van het Kerkelyk Jaar gevierd te hebben, het voor noodig ertflichtelyk heeft geoordeeld, dezen tyd, tot hetVasten beftemd, voortefchryven, op dat, wanneer iemand, door de Feestvreugde, zich zomtyds aar* eenige onbetaamlykheden, onvoorziens mogt hebben fchuldig gemaakt, hy gelegentheid had, daarvoor  OVER DE ZON- EN FEESTDAGEN. ENZ. 9$ voor door eene Godvruchtige Spysonthouding en Vernedering, te kunnen gekaftyd worden en boeta tè doen. Men vierdt ook geduurende de geheele Weeky het Octaaf van dit Feest, tot den Zondag ingefloten. —. Op den Vierden Dag van deze Week, ■wierd ook weleer eene jaarlykfche Vergadering der Biflchoppen gehouden, om in dezelve, over Kerkelyke Zaaken met elkander te kunnen handelen en raadpleegen, en men beweerde, dat dit eene Jnflelling zy, gegrond in den 27acn der zogenaamde Apoflolifche Canons, door Keizer Juftinianus, in het begin zyner Regeeringe goedgekeurd, maar naderhand verlegd, en bevolen dezelve in de Maand jfuny of September te houden. DERTIENDE HOOFDSTUK. Over den Zondag na Pinxteren, of na het Feest der Heilige Drieëenheid. e volgende, of de Eerfte Zondag na Pinxteren, word by ons, en in de Latynfche Kerk, het Feest der tleilige Drieëenheid genoemd, doch by de Grieken draagt hy eene geheel andere Beraaming. Zy noemen dezen Dag, den Zondag van alle Heiligen of Martelaars, welker Nagedachtenis zy vierden, en waarvan in het vervolg nader. Hy wierd ook de Zondag van Mattheus genoemd, omdat het Euangelium voor dezen, en de volgende Zondagen, tot op het Feest van Kruis- ver*  $4 CESCH. EN OÜDH. KUNDIGE VERHANDELiNÖ verhefing, dat, gelyk ik meermaalen reeds heb aangemerkt, altoos op den i4den September invalt, uit het Euangelie Boek van Mattheus, en wel op dezen Zondag, uit Mattheus IX. vs. o. in de Kerk wierd voorgeleezen. In de Latynfche Kerk, is deze Zondag, onder den naam van het OcJaaf van Pinxteren gevierd, hoewel eigentlyk, (gelyk in het Elfde Hoofdftuk is aangemerkt) het Pinxter - Feest geen Ottaaf had, zedert de Infieiling van deze Tyden, aan de Groote Feesten gehegt, in navolging der Joodfche Feest» dagen. Vervolgens noemde men hem, den Zondag of het Feest der Heilige Drieëenheid, en deze Benaaming is het, die noch tot op den dag van heden plaats heeft; dan, wie eigentlyk dezen dag het eerst met dien Naam befiempelde, en %oan+ neer zulks gefchied is, blykt niet duidelyk genoeg, om daaromtrend iets met zekerheid te kunnen bepaalen. Zommigen willen, dat Paus Gregorius IV. vief Jaaren voor zynen dood, namentlyk in het Jaaf 834. dit Feest zoude hebben ingefteld; doch, hoe zeer men ook voor dit gevoelen zoekt te plyten, fchynt dit Feest nochtans zo oud niet te zyn, en in de acht eerfte Eeuwen, vindt men ook van het zelve, in het geheel geen gewag gemaakt. — Het Euangelium, verkotzen en vastgefteld, om op de* zen Dag voorgeleezen te worden, handeld ook niet van de Heilige Drieëenheid, zo min als het Epistel. En, wanneer zommige willen beweeren, dat het Euangelium uit Joh. III. duidelyk van dit Leer(luk handele, en in het Epiftel Rom. XI. vs.33. met de eerfte Woorden: 0 welk eene diepte van Rykdom, beide der IVysheid en der Rennijfe Gods, op het Leerftuk der Drieëenheid worde gedoeld, en ons daarmede geleeraard, dat de Kennis van den Driee,  over de zon- en feestdagen, enz. 95 Brieëenigen God eene diepe Verborgentbeid zy ; als ook, dat dit Leerftuk duidelyk te vinden zy, ia het flot van het Epifiel, vs. 36. Want van Hem, en door Hem, en in Hem zyn alle dingen. Hem zy Eer in Eeuzvigheid, dezelve dus omfchryvende: Want van Hem, God den Vader, en doot Hem, God den Zoon, en in Hem, God den Heiligen Geest, zyn alle dingen. Hem, den Drieëenigen God, zy Eer in Eeuwigheid, willen wy liefst «ene diergelyke willekeurige en gedwonge Verklaaring, niet voor onze Rekening neemen. Het Euangelium, voor dezen Zondag vastgefteld om voorgeleezen te worden, handeld eigentlyk niet van de Heilige Drieëenheid, maar van de Genade der Wedergeboorte, of van de noodwendigheid van den Doop, "wanneer men een Christen wil worden, ten einde men, de, op het Pinxter Feest Nieuwgedoopten, aangaande de Wedergeboorte nader zoude kunnen onderwyzen, en hen, aan deze Weldaad, die zy door den Doop waren deelachtig geworden, indachtig maaken. Anderen gelooven, dat deze Feest-dag na het Jaar 1085 zoude zyn ingefteld, en wel niet ter Gedachtenifte van het uitgeroeid Arriaanendom , het welk de Drieëenheid ontkende, maar ter Eere van deze groote Verborgentheid. —— 'Er is iemand die oordeeld, dat deze Inftelling omtrend het Jaar 1152 zoude gefchied zyn, dewyl *er in het Kloofter der Benediclyners te Trier, weleer een Abt, met naam Sotho leefde, die een Boek heeft gefchreeven, de flatu Domus Domini, (over den Staat van het Huis des Heere) waarin deze Woorden worden geleezen: Miramur, quod noftro tempore nonnulli in monapjeriis, novas celebritates inducant. Quare, an patribus do&iores fumus? Quae igitur ratio celebrandi Feftum Trinitatis et Trans- m  J>6" GESCH. EN OÜDH. KUNDIGE VERHANDELING figurationis Chrifti? (Wy verwonderen ons, dal' zommige in de Kloofters, in onze Dagen, nieuwe Feesten invoeren. Waarom dat? zyn wy wyzet dan onze Voorvaders? welke redenen hebben wy dan, het Feest der Drieëenheid, en van Jefus Verbeerlyking te vieren?) Dus fcheen men in dien tyd dit Feest voor geheel overtollig te houden, dewyl immers dagelyks, in de Kerk, het Gloria Patri tt Filio et Spiritui San&o, (Eer zy God den Vader, en den Zoon, en den Heiligen Geeft) wierd afgezongen, en men heeft niet, dan 50 Jaaren laater, dit Feest te Rome ingevoerd en aangenomen. In onze Kerken, ieesd men voor Euangelium op dezen Dag, Johannes III. vs. 1 tot 15. en in de Roornfche Kerk, word by zommigen voor de Miffe, uit Mattheus XXVIII. vs. 1 enz., en op het einde van de Miffe, uit Lucas VI. vs. 36 enz. geleezen. Acht Dagen na Pinxteren, dus op dezen Zori* dag, begind by de Grieken, hun Vaften, genoemd Têf tuv ayiwv UTrafoXcav UiTf* kxi riottiAst, het Vaften der Heilige Apoftelen Petrus en Paulus) doch het getal van deze Vaftendagen is niet bepaald ; want, 'er zyn Jaaren, waarin dit Vaften, drie IVeeken, en ook langer duurd, naar dat Paafchen vroeg dan laat invalt, dewyl dit Vasten op Sc. Pietersdag eindigd. Geduurende deze Vasten, is het geoorloofd visch te eeten, maar geene Melk te gebruiken, en het Vleefch eeten is ook alsdan ongeoorloofd, wanneer de dag der Apoftelen, op eenen Vaftendag komt. VEER-  OVER I)E ZÓN- ÉN FEESTDAGEN. ENZ; ö£ Veertiende hoofdstuk, Över de Volgende Zondagen na Pinxteren t of na het Feest der Heiligt Drieëenheid. D e ZONDAG, dié onmiddelyk ria het Feest der Heilige Drieëenheid volgd, draagd in de Latynfche Kerk, naar haare Gewoonte, dezen en dé Volgende Zondagen te tellen en te benoemen, den naam van Tweeden Zondag na Pinxteren, ön hy ons word hy de Eerfte Zondag na het Feest der Heilige Drieëenheid genoemd. {Dom. i. poft Fe/h Trinitf) Dus gaat men voort de volgende Zondagen tot den Advent ± te tellen en te benoemen, zo» wel by ons als in de Latynfche Kerk, en tot den Advent verfchillen wy altoos, met de Latynfche Kerk, één in 'tgetal, dewyl deze laatfte de Zondagen na het Pinxter Feest, en wy na het Feest 'der H. Drieëenheid tellen. Hierdoor is ook eene vérfchillendheid, der Eüangelien, die op dézé Zon-» •dagen worden voorgeleezen, veroorzaakt. Doch noch het een noch het ander is van eenig belangd By dé Grieken is deze Zondag, de Twè'edè tan Mattheus, en men leesd by hen op dezen Dag als Euangeliiim, de Leden en het onderWys van je-' Tus, waarfchynlyk uit Mattheus IV. vs. 23. of ook Wel 'sVerloffers Redevoering op den Berg gehouden, en in Mattheus Euangelie Boek;, Hoofdftuk V. VI. en VII. opgetekend. In de Latynfche of Roornfche Kerk, heeft trien voor dezen dag het Euangelium, van het Grootê G ÏÏ*  $8 GESCH. EN OUDH. KUNDIGE VERHANDELING Avondmaal, Lucas XIV. vs. 16 tot 24 te vinden* bepaald; doch men vindt ook Misboeken, waarin men het Euangelium uit Luc. VI. vs. 36 fqq. heeft voorgefchreeven, als ook in het Franscb Nieuw Teftament, te Bergen in Henegouwen uitgegeeven. In onze Lutherfche Kerken, word als Euangelium, Lucas XVI. vs. 19 tot 31. De Parabel van ètnRykenMan en Lazarus, voorgeleezen en breedvoeriger opgehelderd. De ZONDAG op dezen volgende, is by ons de Tweede Zondag na het Feest der Heilige Drieëenheid, en word in de Latynfche Kerk, de derde Zondag na Pinxteren genoemd. De Grieken noemden hem, den derden Zondag van Mattheus; en, hoewel het zeker is, dat men op denzelven uit het Euangelie Boek van Mattheus voorlas, heb ik nochtans den bepaalden Text, op dezen Dag, niet kunnen vinden. In de Latynfche Kerk leesd men het Euangelium, van het Verkoren Schaap en Penning, Lucas XV. vs. 1 tot 10 befchreeven, en by ons uit Lucas XIV. vs. 16 tot 24. van het Groote Avondmaal. VYFTIENDE HOOFDSTUK. Vervolg der Zondagen na Pinxteren, of »«  IOÖ QESCH. EN OUDH. KUNDIGE VERHANDEEÏNfJ ZESTIENDE HOOFDSTUK* Vervolg der Zondagen na Pinxteren, of na het Feest der Heilige Drieëenheid. De ZESDE ZONDAG na de Heilige Drieëenheid by de Lntkerfchen, is de Zevende Zondag na Pinxteren by de Latynen, en de Zevende Zondag van Mattheus, by de Grieken. Men leesd by deze laatfte op dien dag, als gewoon Euangelium, uit Mattheus IX. vs. 27 fqq. de gelchiedenifle van de twee blinden, diebyjefusha\pezogten, en door hem geholpen wierden. Voor de Latynfche Kerk is het Euangelium ontleend, uit Mattheus VII. vs. 15fqq. van de valfche Propbeeten, dat in de meefte onzer Gemeentens, veertien dagen laater word verklaard. En by de meefte Lutherfchen, heeft men op dezen dag, het Euangelium uit Mattheus V. vs. 20 tot 26. handelende van de, door Jefus ten flerk- ften aangepreeze broederlyke verzoeninge. lk zegge , by de meefte Lutherfchen, omdat in de Duitfche Staaten van den Koning van Grootbrittanien, het zelfde Euangelium^ doch meer uitgebreid word voorgeleezen en verklaard, namentlyk Mattheus V. vs. 17 tot 2.6. naar het Voorfchrift vau dezen Koning, en eene Conftftoriale Verordening van den ioden November 1769, te Hannover, en van den i5den February 1770, te Stade. De ZONDAG, onmiddelyk op dezen volgende, is by ons de ZEVENDE ZONDAG na het Feest der Heilige Drieëenheid, by de Latynen de Acht-  OVER DE ZON' EN FEESTDAGEN. ENZ. 103 ZEVENTIENDE HOOFDSTUK. Vervolg der Zondagen na Pinxteren, of na het Feest der Heilige Drieëenheid, De ELFDE ZONDAG na dien der Heilige Drieëenheid, by de Lutherfchen, is de Twaalfde Zondag na Pinxteren by de Latynen of Roomfchen, en de Twaalfde Zondag van Mattheus in de Griekfche Kerk. —» Deze 'laatften leezen het Euangelium uit Mattheus XIX. vs. 16 fqq. van den ryken Jongeling; de Latynen uit Lucas X* vs. 23 j%f van den Medelydenden Samaritaan; en wy in onze Gemeentens, uit Lucas XV1I1. vs. 9. tot 14. van den Pharifeuw en Tollenaar, die beiden ten Tempel gingen, om hunnen Godsdienst te verrichten. De TWAALFDE ZONDAG na het Feest der Heilige Drieëenheid by ons, is de dertiende Zondag na Pinxteren by de Latynen, en by de Gtiek* fche Christenen, de dertiende Zondag van Mattheus. Men leesd op dezen dag by de Grieken, het Euangelium, van den Heer, die Arbeiders in zynen IVynberg huurde, ontleend uit Mattheus XX. vs. r fqq. In' onze Kerk gebruikt men het Euangelium Marcus VIL vs. 31 tot 37. behelzende, Jefus Wonderwerk, verricht aan eenen Doof gehoor en' mensch, die bygevolg ook ftom was; en by de Roomfcben, word de Gefchiedenis van de tien melaatfcbe Mannen, uit Lucas XVII. vs. 11 fqq. voorgeleezen. G 4 De  'ï 04 GESCH. EN OUDH. KUNDIGE VERHANDELING De DERTIENDE ZONDAG na dien der Heilige Drieëenheid by ons Lutherfchen, is by de Latynen de Veertiende Zondag na Pinxteren, en by de Grieken de Veertiende van Mattheus. Deze laatften leezen dus wederom uit het Boek van dien Euangelist, en wel hepaaldeiyk, is het verhaal van de, ter Feesrmaaltyd genodigde Gasten, te leezen Mattheus XX11. vs. 1. fqq. by hen, het Euangelium op dezen dag bepaald. In de Latynfche of Roornfche Kerk, leesd men het Euangelium uit Mattheus VI. vs. 24. dus beginnende : niemand kan tzvee Heeren dienen, en handelende vaq de G°diyke Voorzorg en Voorzienigheid. En in geloovigheid, reeds in de Zevende Eeuw , in jjje Gallicaanfche Kerk, op den Eerften Zondag n_" het Paasch Feest geleezen, en men verklaarde op dien Dag, Johannes XX. vs. 19 tot 31. waarin yan Thmas, van het Vers af, word gehandeld. Het zelfde is ook van Éainfdt JScfipp te Halherftadt, in de Negende Eeuw gefchied, in zyne Homilien op den Eerften Zondag na Paafchen^ terwyl hy met geen enkel woord, van den Thomas Dag, als van een byzonder Feest gewag maakt* . En deze Text word ook noch in onze da- gen, op die Plaatzen, daar de Thomas Dag niet byzonder word gevierd, dus ook ih de Lutherfche Gemeentens der Nederlanden, op den Eerften Zondag na Paaftchen. in de Latynfche Kerk genoemd Quaftmodogeniti, voorgeleezen en verklaard. Men wil, dat men van den Feestdag aan PhiH 5 lip .  j.23 GESCH. EN OUDH. KUNDIGE VER.HANDELIN;! lippus en Jacobus toegeweyd, het eerst iets vindt, in het Calendarium Breviarii Romani, in het welk dezi woorden worden geleezen: Cal. Mail Nat. Ó'S. Phtltp. & Jac. en het Euangelium op dezen Dag, ibiat Johannes XiV. vs. i tot 14 opgetekend. Doch in het Gallicaanfche Leeshoek, wierd Joh. XiV- vs. 1 tot 14. benevens noch twee andere Le/fcn, op den Dag van Jefus Hemelvaart voorgeleezen , welke Text daarna, in het Plomiliarium van Alcuinus wierd voorgefchreeven, op den Dag van Philippus en Jacobus, en dit is noch tot op. heden in gebruik. Uit het aangehaalde blykt dus duidelyk genoeg, de waarheid van het geen wy te vooren hebben gezegd, dat namentlyk de Texten, voor deze Hei'lige Dagen gefchikt, ouder en langer in gebruik zyn, dan deze dagen zelve gevierd wierden, en dat zy, die het vieren van deze Feesten der Heilieert en Apostelen hebben voorgefchreeven, geene. nieuwe Texten voor dezelve hebben gekoozen, maareenige oude, en iniffchien buiten gebruik geraakte, die men weleer op andere Dagen voorlas, op het " nieuw in gebruik bragten , en voor deze Dagen, fchikten. Doch, behalven de reeds opgenoemde, zyn er, noch dagen den Heiligen geweyd , waarvan de Texten een gedeelte van derzelyer Gefchiedeniffe behelzen , en die buiten twist, te gelyk met deze. Feestdagen zyn voorgefchreeven. Hierheen brengen wy den Dag van Andreas , die reeds in de Vierde Eeuzu zynen Oorjpror.g nam, en van wiens vieringe, zo wel als van het Euangelium, dat op dien Dag gebruikt word, Gregorius de Groote, in zyne Homilien gewag maakt, * De Dagen van Jacobus, Mattheus en van Paulus Bekeering, die naar geloofwaardige Gefcfne-  PVER DE ZON- EN FEESTDAGEN. ENZ. Xgfe denis Schryvers, de Eerfte in de Elfde, de Tweede in de Twaalfde Eeuw, en de Derde noch laater gevierd wierden. i Maria's Geboortedag, wiens Oorfprong zommigen in de Tyden van Auguftinus, en anderen in de Zevende Eeuw zoeken. Doch, wat de Dagen van Laurentius en den. Apoftel Bartholomeus beliefd, meend men, dat onder de oude Schryvers (behalven Beda, die reeds op het Geboorte Feest van den Apoftel Bartholomeus, den gewoonen Text, Lucas XXII. vs. 24 tot 30 verklaard) van dezelve het eerst gewag maakten, het Calendarium Romanum, dat omtrend de Achtfte Eeuw ontftond, en het HomiHarium van Alcuinus, in welk laatfte de Leffen, heden noch op deze dagen in gebruik, Johannes XII. vs. 24 fqq. en Lucas XXII. vs. 24 tot 30. gevonden worden ; en zedert dien Tyd, zyn deze dagen, op zommige Plaatzen plechtig gevierd. Men pleegd ook den Dag van Petrus en Paulus te vieren, en deze is ingefteld, in plaats van liet Eerst van Hercules en der Mufen, (Herculis et Mufarum) het welk op dien Dag te Rome wierd gevierd, en naar het Verhaal van Ambrofius, in de fyfde Eeuw, of naar anderen in de Vierde Eeuzv zynen Oorfprong nam. — Onder de Redevoeringen van Paus Leo, vindt men Twee, op de Geboorte van de Apoliels Petrus en Paulus, en in eene van dezelve, word de hedendaagfche Text, uic Mattheus XVI. vs. 13 tot 20, ontleend, dikwils aangehaald. — In Frankryk wierd in de Zevende Eeuw, Mattheus V. vs. 1 fqq. voorgeleezen, welke Text (gelyk ik even te vooren heb aangemerkt) men gewoon is, op den Dag Allerheiligen te verklaaren, terwyl de Text op dezen Dag, uit Mattheus XVI. vs. 13 tot 20. op den Dag van S« Piefersftoel was voorgefchreeven, en naderhand zo wel op  132 OEsen. en oumj. kundige verhandeling ontleend, te prediken, eg in plaats van deze, het Euangelium en Epistel, op den Derden, aldaar vermengden Chnstdag bepaald, voorgelchreeven.—■ In onze Gemeente, te Amfteldam, moei naar eene genome Confiftoriaale Refblutie, van den ig*** December i68, des Voormiddags over het Euangelium, uit Lucas II, en niet uu Mattheus XXiil voor den Stephanus Dag gefchikt, worden gepredikt; — en naai eene Confiftoriaale Reiolutie van den i7den December 1607. ftaat het den Leeraaren, die in de Oude en Njeuwe Kerk, de Namiddags beurt moeten waarneemen, vry, om over bet. gewoone Epistel op Stephanus Dag, uit Handelingen VII en VIII genomen, of naar hunne Verkiezing, over eenen anderen Text te prediken. Men vindt reeds in de Vierde Eeuzv na Christus Geboorte, in de Redevoeringen van Auguftinus en Gregorius Nysjenus, op dezen Dag gehouden, van het vieren van den Stephanus Dag, gewag gemaakt; dan, vermits zyn eigentlyke Sterfdag, op welken hy den dood der Martelaaren onderging, onbekend is, hoewel zommigen dien op den Derden Auguftus. (op welken Dag men in de Roornfche Kerk de Vinding van Stephanus vierd) vastftellen, als ook, vermits men, geene de minfte blyken vindt, dat de Eerfte Christenen, zich be2'g hebben gehouden, met het onderzoeken en nafpooren, van de Feestdagen, ter Nagedachteniffe van Jefus, behalven van die zyner Opflandinge, veel minder met de Dagen der Martelaaren, tot op dien Tyd , dat Eufebius de Regifters en Gedachtenis Dagen der Martelaaren van de Africaanfche, Gallicaanfche of Franfche, Smyrnafche, enz. Kerken, verzameld heeft, zo kan men ook geene gegronde redenen, (hoewel de Roornfche Kerk ver- Ichei-  OVËR DE ZON- EN FEESTDAGEN. ENZ. I3J fcheide befpicgelende daar van geeft,) opnoemen of aanbaalen, waarom op dezen Dag, van dezen Martelaar Stephanus, en op de volgende Dagen dezer Weeke, van andere Martelaaren, by hen word gehandeld, en van dezelve Nagedachtenis gevierd. By het boven reeds aangeftipte, voege ik eindelyk noch het volgende: dat men niet flegts veel beuzeld van de Overblyfzels van dezen Heiligen Martelaar, zo wel van zyne Ledemaaten, als van zyn Bloed, het welk hy by zyne Steeniging vergooten zoude hebben, en toen met aarde vermengd wierd, maar dat dit laatfte ook noch te Aken, in een kostbaar Kistje bewaard, en by de Krooninge der Romeinfche Koningen en Keizers, van daar na Frankfort aan den Main, of eene andere Plaats, ter Krooninge beftemd, word gebragt, ten einde de Keizer op hetzelve, zynen plechtigen Eed by deze Krooninge, zoude kunnen afleggen. Wanneer de gekroond wordende Keizer zulks begeerd, word dit Kistje geopend, en hem de aarde in het zelve getoond, doch anders worden deze en andere Heiligdommen der Groote Munfler Kerk te Aken , flegts alle zeven Jaaren, of wanneer een groot Monarch zulks verlangd, getoond, en in het byWeezen van den geheelen grooten Raad, en alle Geestelyken van het Sticht, ten voorfchyn gebragr, en weder weg geborgen. Men zie Bufching neue Erdbefchreibung , Tbeil III. Band. 1. pag. 822. der Tweede uitgave. Meer diergelyke Verdichtzels zouden wy kunnen opnoemen, doch gaan dezelve, als niet tot ons oog* merk dienende, ftilfwygende voorby, terwyl Taalkundigen over het een en ander kunnen naleezen, Majeri, Differt. Select, pag. 314 &c. ZES-  134 QESCH. EN OU^ÏÏ.KUNDIGE VERHANDEONtS ZESDE HOOFDSTUK. De Derde Christdag, of de 2.7*' December % word op zommige Plaatzen geheel, op andere maat half, en by ons in deze Nederlanden in het geheel niet gevierd, — IJoch, in die Gemeentens s waarin men' dezen Dag of geheel of ten deele yierdt, word zo wel by de Proteftanten als by de Roqrnfchen, het Euangelium uit Johannes L vs. 1 tot 14. of uit Johannes XXL vs. 19 tot 25. ter gedachteniflè van Jefus Geboorte, en tevens van den Dood van Johannes den Euangelist, voorge|eezen en verklaard. Deze Derde Christ dag, is dus ook de Gedachtenis dag pan Johannes, en uit dien hoofde, ver? Icrygt dit Hoofdfluk ook in deze Afdeeling eene Piaats. De Heilige Johannes, de Apostel en Euangelist, ookgenoemt de Theologant, (Eufebius is naar alle gedachten de eerfte geweest, die Johannes der* Theologant der Lfebreumen noemde) en naar veelen de Qu.de, om dat hy het laatfte van alle Apostels, aoude geftorven zyn, was waarfchynlyk te Bethzaida in Galileën gebooren, een Zoon van Zebedaeus en Salorne, en Broeder van Jacobus. Hieronymus, Chryfoftomus en anderen willen, dat hy Adel zy geweest, Zyne Ouders waren God- ze!d, door de geheele Stad. Men brak de Huizen open , en maakte zich aan Hoerery en andere q^naruurlykfl Zonden fchuldig. Dit «af gelegendheid tor Verfchillen e'n Gevechten. Men voedde haat tegea élkander, en de een hielp' den ander van kant.  fijf GESCH. EN OUDH. KUNDIGE VERHANDELING »&w\wiMwo5\. nab ncV 9iJév33 093 rts' 'blaafaiooiöv' NEGENDE HOOFDSTUK. Over het Feest van den Heiligen °l39v AJatthias. -itijaO J3d lEsn cujus2l a^S. 9b rif ioov i9tn.,j§iS Ds^ji. bb n9 t n9i9rv 93 iwRsusu^toH. nsv iiirras u iW, dat jaarlyks op den 24ften February, doch, wanneer het een Schrikkeljaar is, op den Beften Fcbfuary invalt, word, niet tegenftaande deze Verfchikking, onder de Onbeweeglyke Feesten geteld. Ini yri biaivr , nggirrrmóS nav n9lsov9s Jarl i^n n de zogenaamde Groote Week, of de Week voor Raaffhen, ja zomtyds op ten Groenen Donderdag K 3 o£  15© GESCH. EN 0UDH. KUNDIGE VERHANDELING of Goeden Vrydag, of op den Paaschdag, valë het Feest van de Boodfchap des Engels aan Maria, ais een bepaald Feest, op den 25"="Maart, in. Onmogelyk kan ik dezen Feestdag ftilfwygende voorby gaan, voornamentlyk, dewyl hy ook door zom.nige Euangelifcbe Gemeentens in Duitschland, ter Nagedachtenillè van die groote Gebeurtenis, en ter Eere van dien Godlyken jefus, die, om onze Verloffer te kunnen zyn, Mensch wilde worden, en, hoewel op eene, met zyne Godlyke Hoogheid overëenkomffige wyze, ontfangen wierd, gevierd is. 'k zal daarom ook het een en ander over dezen Feestdag aanmerken, nt ^Men heeft van oudsher, ook dit Feest met zeer voortreffclyke benaamingen beltetnpeld. Het wierd genoemd: Het Feest aller Feesten; het Allerplechilgfte Feest. De Grieken noemden het y»- ginc-ijic, zullende eene begroeting betekenen, omuar ^^Engefift (Maria begroette, het welk naderhand S'JïfcoSén ^Gebed, onder den mam van het Ave Maria, (wees gegroet -Maria) by de Roornfche Kerk is veranderd, en in gebruik gebragt. By de Armeniërs en andere Ocfterfche Christenen, witid dit Feest, dewyl de Engel aan Maria, haare aanftaande Zwangerheid van den beloofden Mesfias, aankondigde en bekend maakte, ^yyiX^og, ("het Feest der blyde Boodfchap) genoemd. En, omdat op dien Tyd, de Vervulling van het eerfte Euangelium, in het Paradeis bekend gemaakt, wierd aangekondigd, noemd Bemhardus dezen Feestdag: radix omnium Feftorum, (de Wortel van alle Feesten) dewyl in de Gebeurtenis van dezen Dag, de Grondfiag van alle Feesten, die ter eere van Jefus Christus gevjerd worden, gelegd is. Dit Feest word als een vast en onbezveeglyk Feest |aarlyks gemeenlyk op den 25ften Maart, dus juist Ne-  OVER DE ZON- EN FEESTDAGEN. ENZ. 15$ en de .Schikkingen daaromtrend, kan men in het Eerfte Deel, de Tweede Afdeeling, het I3de Hoofdftuk, over den Palrn-Zondag, bladz. 174. vinden. . En door den Koning van Engeland, is te Sc James, den 24ften Maart 1769 aan Zyne Duitfche Staaten voorgefchreeven, dat deze Feestdag, voortaan op den Zondag, in de Latynfche Kerk Judica genoemd, moet gevierd worden.— In de Lutherfche Gemeentens dezer Nederlanden, word deze Dag in het geheel niet gevierd. Men leesd op dit Feest, zo wel in onze Kerken, daar hetzelve word gevierd, als ook in de Roornfche, het Euangelium, uit Lucas I. vs. 2.6 tot 38. '-»VV.i3D' rogtbntó rarTw" ?$h53. nsib' ricv tttvs'ASi ELFDE HOOFDSTUK. Over het Feest van den Heiligen Marcus. Jf)e Sc Marcus Dag, word jaarlyks op den Fyf en twintig ft en April, in de Roornfche Kerken gevierd, en behoord dus'ook onder de onbeweeglyke Feesten. Deze Marcus was een Jood, die te Jerufalem, of naar Hieronymus, uit den Stam van Levi, van Priesteriyk Gedacht, in de Stad Quabursha gebooren is. — De meesten plaatzen hem, onder de zeventig Leerlingen van Jefus, doch Papias wil, dat Marcus Jefus nooit in het Vleesch gezien, noch gehoord hcbbe; en naar Theophylacl, zoude zyn Euan™  l$6 GESCH. EN OODB. KÜNÜIGE VERHANDELrNG Euangelium, door hem, 10 Jaaren na Jefus He* meivaart, en wel op verzoek van Petrus Toehoorders, gefchreeven zyn. — Hy wierd tot het Christendom bekeerd, zo als men verzekerd, door den Dienst van Petrus, dien hy op alle zyne Reizen zoude verzeld hebben, en hy zoude dezelfde zyn, dien Petrus x Petr. V. 13. zynen Zoon noemd.— Naar het Getuigenis van veele Oudvaders, was hy de Tolk van Petrus, in de Vreemde Landen; doch dit is zeer pnwaarfchynlyk. — Hy wierd van Petrus na Egypten gezonden , vestigde als Biflchop zynen Zetel in Alexandriën, en plantte het Christendom, met het beste gevolg, in de omliggende Landen. . Ornftreeks Alexandriën, alles met de Leer van Jefus vervuld hebbende, begaf Marsus zich na Lybien, doorreisde Marmarica, Pentapolis, en andere Plaatzen, en bragt veele woeste Heidenen tot het Geloof. Doch na Alexan¬ driën terug keerende, wil men, dat de Afgodifche Burgers van Alexandriën, hem den fmaadelykflen en fmartelykften Dood lieten ondergaan. Zy zouden hem , op den Feestdag van hunnen Afgod Serapis, aangetast, en langs de Straaten en ruuwfte Steenen, zo lange gefleepr hebben, tot dat zyn Gebeente van Vleesch geheel ontbloot, en al zyn Bloed vergooten was, zo dat hy onder de hevigfte Smarten zynen Geest moest opgeeven. Hy ftierf, naar men verhaald, den Vyf en twintigften April, (op welken Dag men daarom ook zyn Feest heeft bepaald,) in het i4l,e Jaar van Keizer Claudius, of naar Hieronymus, in het 8fte Jaar van Keizer Nero, of noch beter, op het einde der Regeering van Keizer Nero, omtrend het Jaar 66. - Ook verhaald men, dat zyn Lichaam, in het vervolg van Tyd, door Venetiaanfche Kooplieden te Alexandriën,/van daar heiroelyk na Ver m*-  OVER. BE ZON- EN FEESTDAGEN. ENZ. 15? netten zy gebragt, daar ter zyner Eer, eene der prachtigfte en rykfte Kerken in de Christenheid, is gebouwd, in welke de Overblyfzels van Marcus. in de Capél van het Heilige Sacrament, op vier Colomuen van Albaster, die men zegd weleer in den Tempel van Salomo geweest te zyn, rustende, vertoond worden. gj Si. i wrtta^ rwib De Venetiaanen hebben dezen Marcus tot hunnen Patroon en Befchermheiligen verkoozen, en in hun Wapen,, zynen gevleugelden Leeuw, met een Boek, op het welk dit Üplchrift word gevonden: Pax Tibi Marce Euangelifta. . Te Venetien, is ook ter Eere van hem eene zekere Plaats, de Marcus Plaats genoemd, en op deze Haat niet flegts, de bovengemelde Kerk StMarco, maar ook de zogenaamde Marcus zuil, het Beeld van dezen Euangelist, met het Euangelie Boek in de .hand. „" Tot het een zo wel als tot het ander, heeft waarfchynlyk,, behalven het reeds aangehaalde, aanleiding gegeeven, dat, offchoon zommigen willen, dat Marcus den grond van de Christelyke, Kerk, jn Ooflenryk, in de toen oude Stad Lauriqcum 7 (Lorch) daar voor dezan, een beroemd Aartsbisdom was, dat vervolgens na Paffau wierd geplaatst, zoude gelegd hebben, anderen nochtans beweeren, dat dit van hem te Aquileja, in Friaul, (Forum lulium) eene Provintie in Italien gefchied zy, daar hy de eerfte Biflchop of Patriarch zoude geweest éyn.moiGtb nam nsjjbw qo) «A'w^. Wanneer men dezen Dag begon te vieren , kan ook niet met zekerheid bepaald worden; miffèhien is her Befluit, dit Feest te vieren, op de Synode te Men'z, in de Negende Eeuw gehouden, geroken. De Text of Leffe voor dezen Dag be- f-eir.d, word Lucas X. vs. i fqq. gevonden, en fchynd te bewyzen,.dat men by het verkiezen van dit  OVER DE ZON- EN FEESTDAGEN. ENZ. 15^ 'eenen Draak, die verfcheide Heidenen, by het Afgodenbeeld van Mars ftaande, zwaar had verwond , in de Woeftyne heefc gebannen, door welk won.der veele Scyi.be», zouden bekeerd zyn, echt zy, zullen wy niét onderzoeken. De andere Apostel is Jacobus, de Klyne, een Zoon van Alphaeus'tn Maria, eene Zuster ofNabeftaande van Jefus Moeder. Zommigen willen, dat hy een Zoon van Jofeph, Jefus Pleegvader, geteeld by zyne eerfte Vrouw, zoude geweest zyn, omdat hy Gal. I. vs. 19. een Broeder des Heere, en van de Grieken hier en daar ®ta.fc\$os (een Godsbroeder) word genoemd. De Jooden noemen hem in hunnen Talmud, eenen Man uit de Stad Secbania, doch welke Stad niet bekend is. Men verhaald, dat hy in zyn uiterlyk voorkuomcn en gelaat, zeer veel overeenkomst met Jefus hebbe gehad, en dat dit de reden zy, waarom de Verrader Judas, toen men Jefus wilde gevangen neemen, met eenen Kus het teken moest geeven, wie Jefus zy, opdat men niet dezen Jacobus voor Jefus mogt aanzien en grypen. Tot het Apoflel- amt,op het eerfte Pinxterfeest uirgerusc, heeft hy dit Amt, voornamentlyk te Jerufalem waargenomen, en beflisde op het Concilium aldaar, in het Jaar 49, met goedkeuring van alle overige Leden, het Verfchil, of de Christenen verplicht zyn zich te laaten befnyden. Handl. XV. vs. 13 fqq. Van hem hebben wy ook eenen uitmuntenden Zendbrief, in de Verzameling der Heilige Schriften van het Nieuwe Teftament. Dan, zyne yverige Prediking, had eindelyk den Martelaars Dood ten gevolg. Hy wierd, naar de berichten die wy hiervan hebben, voornamentlyk van Eufibius, in het Jaar 63. toen Albinus hec Stedehouderfchap aanvaardde, en Ananus, een der, Sad-  OVER DE zon- EN FEESTDAGEN. ENZ. deeling, by het WelEerw. Conftflorium dezer Gemeente gemaakt, en zy eindigd met het aifte Articul. Op dezen Zondag worden door den Voorleezer, voor het Gezang, 111 plaats van het gewoon Euangelium, dat op dien Dag niet verhandeld word, deze 21 Articulen opentlyk aan de Gemeente voopgeleezen, om daardoor dezelve op het nieuw in het geheugen der Gemeente terug te brengen. — By zommige andere Gemeentens dezer Belydeniile in dit Gemecnebest, vindt men eene andere Orde of Schikking, ten aanzien van het prediken over deze Arnculs; by noch andere is deze Orde willekeurig, en het itaat den Leeraar vry, een Ar ticul over het welk hy wil prediken, zelf te verkiezm; en by noch andere worden deze Articuls jaarlyks vervolgd, zo dat men na verloop van eenige jaaren, over alle Articuis heeft gepredikt.; en hoewel men by veele Gemeentens jaarlyks de Nagedaeh'jenifle dezer Gebeurtenis, en dezen Feestdag vierd, worden 'er ook eenige gevonden, in welk»* men zo min omtrend dezen Tyd van het Jaar, van de Overlevering der Augsburgfche Confeffte eenig gewag maakt, als bepaakielyk over de Articulen dezer Belydeniffe predikt. In onze Gemeente xt Amfteldam, word na eene voorafgaande Afkondiging," die acht dagen te vooren gefchiedde, in beide Kerken, hoewel alleen de* Voormiddags, na den geëindigden Godsdienst, aan alle de Kerkdeuren, in zekere kopere Schaalen of Bekkens, ten dien einde opgehangen, eene inzameling of Colleble, voor het zogenaamde Fonds gedaan, waarby de Heeren Commiffariffcn van het Fonds, als ook zekere gedelegeerde Heeren Ouderlingen zich bevinden. ——— Dit Fonds heeft een yitmuntend doeleinde, en getuigd zo wel van de L 3 edel-  % 6"8 CESCH. EN OUDH. KUNDIGE VERHANDELING vingen by onze Gemeente word gehouden, en waar= van de penningen nu beileed worden, tot het Jaarlyks fchoonmaken van het Kerk Gebouw,) doch Zedert eenige Jaaren, heeft het WelEerw Conftjlorium der Jmfteldamfcbe Gemeente, de bezorging der noodige Penningen tot dit fonds, en teffens de uitdeeüng der ingezamelde Penningen, geheel op zich alleen gelieven te neemen. Dit la».,> IO«l!Wi «fc&O ' .0- _lX_ykelyk de helft der Zondagen na hét Fetst der Heilige Drieëenheid verloopen zynde, ©tigelyk, naar dat het Paasch -Feest vroeg of laat Word gevierd, word ook omtrend dien tyd vart het Jaar, het Feest van- den Aarts-Engel Michaël, in de Griekfche'en Latynfche Kerken, ais ook in zommige Euangelifche Gemeentens in Duitschland of eldeiS, doch nergens by déze laatfte in onze Nederlanden, en Wel bepaaldelyk :ja3dyks< alto03?t>p den Negen en twintigften September géviéidje^ Dit Feest, benevens veele andere Feestdagen , hebben de Koning van■ Pruiffhhen, in heC';Jxar 1754, en de Koning van Denemarken in de fouten 177a en 1771, in alle hunne Landen gehfeel -afgèfehaft.■ In. de Griekfche Kerk, wördfep den Achtften November, noch een Fee$t gevierd, van de Opperflen van het Heir des Hemels, Michaël, Gabriël. en der overigen, (tu* ret^aef^uv kou fuv *<%tt.yy*Km M^awjA, km r«£f.>>A, *«i rm Aoittsw) En, de Caloyers in de Griekfche Kerk, hebben, behal ven de gewoone Vasten in de Kerk, ook noch vier byzondere, en onder deze, een Vasten , genoemd, het Vaften van S* Michaël, beginnende met den Eerften, en eindigende met den Achtften November, ter gedachteniiTe van het geheele Heïrleger des Hemels, en in het byzonder van Mtcbacl, Om  zeggen. (Jat in het begin van de Negende. Eeuw öolc "dit Feest 3 in het We fier fche Ryk, door open-, baar,gezag is ingevoerd en bevestigd, hoewei het tè vooren in hetzelve, wel bekend is gewi -si» oh dér de benaaming van de Weyïng van Michaëli Tempel of 'Kerk, en onder de Oofierlingen en ItaUaanen was gevierd, gelvk uit de Oude Galendria, (Tydwyzers) en Martyrologia (Martelaars Regifters) blykt. Doch, van waar nu dit Feest vm.Michaels Verfebynitig en Tempelweyïng,zynen Oorfprong heeft, diend ook* korielyk medegedeeld te worden, hoewel ieder zal erkennen, dat het verhaal daarvan, meer voor een Verdicbrzel, dan voor eene waare Geichk'deniffe moet worden gehouden. 'Mlcbaëi word voornamen! lyk belchouwd, al« de têfcbermer der Kerke, ën in het byzonder word hy aangemerkt, als de Befcbermer van Frankryk. In dit Ryk heeft men een beroemd Kloofter, genoemd de Berg Sl Michaël, gebouwd in het mid* den van de Z^c, op een groote Rorz, insgeiyks sis een gevolg eener Verfchyninge van dien AartsEngel, die S« Aubert, Biflchop van Avranches iri Normandien, in het Jaar 709. zoude gehad hebben. . . 3W 'bï , fjW!10d,'ïi Noch meer verichynin?en van denzelven worden ♦erhaald. Drepanius Florus, een Christelyke Dichter, . fpreekt van eene Verfchyning van den Heili" gen Michaël te Rome, en Paus Bonifacius III. bouwde "xcRome, eene Kerk ter Eere van dier» Aarts-Engel , boven op het Graf van Jdrianus. die daaróm.ook genoemd is, de Berg vart S' Michaël; dan, die men verhaald op den Berg Gar* gan, onder Paus Gt\afius\., omtrend het Jaar 493 getchied te zyn, is meer Vermaard. —— Aangaande deze laatfte Verfchyning beticht men, dat toen de  OVER DE ZON* EN FEESTDAGEN. ENZ. IOffer* aan andere Engelen te bewyzen, maar Jefus i Christus j den öngeïchaapen Engel; den Gods Zoon j den Heer der Engelen, te verëeren - Men mafdce van deze Gelegentheid gebruik, om de Gemeente* aangaande den Dienst der Engelen , ten bestctï der Menfchen, te onderrichten, die als dienstbaar^ Geesten, hierin Gods bevel volvoeren; als ook detr Gemeente haare Verplichting, tot waare Dankbaar-: beid omtrend God, voor deze befcheiming 2yuer Engelen, voor oogen te fteiien, en haar te leeren f hoedanig zy dies moet leeven en wandelen. De Texten voorgefchreeven, om op dezen Dag: voor te leezen en te verklaaren , geeven eentgzins aanleiding, tot een diergelyk voorftel, eh liet:Euan* 'gelium is uit Mattheus XVlIf. vs. i tot 10. onr* Jeend, terwyl het, Epiftel, Openbaat ing tan Jo* hannes, Hoofdfl:. XII. vs. 7 tot 12. word gevon*'- I den. • ) In de Nurnbergfché Kerken, word dit Feh'i ijl ■ het geheel niet, gevierd, maar in het Steedje Gra• fenberg, by Nurnberg , word wegens de zoge* ' rjaamde Miffe der Engelen, door den Heer Gebrg. ï Halter, in'het Jaar 1381 ingefteld, in plëstS vak \ dezelve, eene Predicatie of Redeyoering gehouden, f en in dezelve, hét Amt, en de Verrichtingen der i Heilige Engelen, waarop het Tiende fors van herj ? Euangelium'op dien Dag word toepaffelyk gemaakt^ II verklaard. , De Koning van Denemarken heefc ook in-het t jw xjy t, dit Feest in zyne Landen geheel afge^, i fchaft, het welk insgelyks te Mecklenburg Schive- > rin in het Jaar 1774 is gefchied. De Ko- !» ring van Êzveeden heeft in het Jaar 1772, en d* ï Keizerinne van Rusland voor de Lutherfchen re , Petersburg, in het Jaar 1774. bevolen, dat. deZë feestdag, op den volgenden Zondag moet gevierd ' *V,.,r Na wet*  1*96* GÊSCH. EN OUDH. KÜNDIGÊ VERIiANDELlNG worderj. -*Te Mecklenburg Scbwerin is voor- gefchreeven, dat, dewyi in zommige Gemeentens de Gewoonte is, dat men op den MichaëlisDag, Jonge Lieden, tot Ledemaaten der Gemeente aanneemd, overal waar zulks plaats vindt, dit laatite op den'volgenden Zondag moet gefchieden. —— Ook de Koning van Engeland heeft ie Sl James, den 24ftc" Maart 1769 'bevolen, dat in zyne Duitfche Staaten, deze Feestdag voortaan met meer op eenen -byzonderen Dag, maar op den volgenden Zondag zal gevierd worden. Eindelyk herhaale ik, dat de Franfchen, den Aarts-Engel Michaël, tot den Protector en Rtfchertttf van hun Land hebben aangenomen, ten einde jrelegehtheid te hebben, aan te merken, dat om deze reden, Koning Lodezvyk de Elfde, eenen byzonderen Ridder-Orden, in het Jaar 1469, ter Eere van dienzelfden Michaël heeft ingefteld. De Ridders met dezen Orden begunfttgd, draagen aan een Hand of Lint, een Af beeldzei van den HeiUtcn Michaël, wordende voorgefteld, als den Satan, uit den Hemel werpende, met dit Byfchrift • Immenfi Tremor Oceanl \ (de Schrik der Onmee- telykè Zse) dan, deze Orden, word tegenswoor- dig 4a. Frankryk weinig 'geaclif. De Westef- fcbe Keizers hebben ook weleer een Vexillum, Vaandel.of Standaart, ter Eere van den Heiligen MiclMf ël laaten m uken, zich verbeeldende, dat door de Kracht van het zelve, de Vyanderi moesten wyken, en volftrekt op de vlugt ged/eeven wierdeta. TWEE  OVER DE ZON- EN FEESTDAGEN. ENZ. 197 Twee enTwintigste HOOFDSTUK* Over bet Feest van de Apostels Stmon en Judas. D e Dag, dezen beiden Apoftelen geweyd, word ipp den Acbt en twintig/ten 'Oclober gevierd. 5 Men voegde deze beide Apostels by elkander, omdac men Simon en Judas voor Broeders, of ten tainften voor naaste Bioe.1 verwanten nield , vermits zy Mattbeus Xlll. vs. 55. Broeders van Jefus worden genoemd, en omdat zy beide, naar het Verhaal van Sabellicus, op éé'ien dag, namentiyk op dezen, in Perfien, zouden om het Leeven gebragt zyn , ^_ hoewel anderen hier omtrend anders denken. De Eerfte hiet Simon, en moet wel.onderlcheiden worden van Simon Petrus. Hy Word Simon van Cana genoemd, daar in tegendeel Simon Petrus van Betbjaida was. — Deze ömftandigheid , heeft waarlchynlyk gelegentheid gegeeven, te gelooven, dat deze Simon, naar het Verhaal van Nicepborus, gehuwd, en op de Bruiloft te Cana in. GalileSn, daar Jefus Water in Wyn verhinderde, de Bruidegom zoude geweest, en door den Verloftèr, na deze Gebeureniflè, tot het Apostel-AmÉ geroepen - zyn. Epipbanius houdt hem voor eenen Zoon van Jofepb, by zyne eerfte Vrouw, geteeld, en Maria, Jefus Moeder, voor zyne Stiefmoeder; tot welk gevoelen zekerlyk Maitb. XIII." vs. 55. aanleiding gaf. —— Deze Simon van Cana word Lucas VI. vs. 15. ook genoemd z»jA«r»i$-v N 3 eer\  CESCtt. EN OÜDH. KUNDIGE VEIU1ANDEL*ÏNQ pen Tveraar,.een van die Sefte pnder de Jooden, die zeer fterk op hec houden van de Godlyké Wetten vy.tren gefte'd; dan, dewyl het Hebremvsch Ü3p Kana, .(.niet $LQ zo als. eigentlyk deze Plaats in het Hebreuwsch geichreeven word) öok de betekenis van yver heelt, denken zoninjigen, dat Lucas , door het' Griekfche Zeloles vertaale, het geen Mattheus door het thbreuwjche Cana uitdrukt. Tot het Apoftel Aan, op het eerfte Pinxter Feest van het Nteuzve Teflament uitgerust, Wil Nicephorus., dat hy in Egypten'en Africa predtkte, Mauritanien en Lyb.ien doorreisde, het Euangelium tot;in Engeland verkondigde, dooden opwekte, en veele andere Wonderen verrichtte. —— Zommigen denken, dat hy in Engeland wieid omgebrag/, en Eufebius bericht, dat hy weder in hef Joodfche Land te rug kwam, in de plaats van den gedoodden Jacobus, tot Biffchop wierd verkoozen, «ttpaldaar de Kerk, 47 Jaaren lang voorftond. —1 Eindelyk zoude hy, naar het Verhaal van dezen, als ook van Egeftppus en Doroth&us, in het Joou-i fche Land gevangen genomen, gemarteld, gegeesfeld, en onder Keizer Trajanus gekruisd zyn; hoewel andere hier over geheel anders denken, zoals ftraks zal blyken, en ook reeds, uit het geen hier koven is gezegd, kan befloten worden. De Tweede Apostel, is Judas, niet Judas Ifchauoth, de Ferraader, maar Judas, de Broeder van Jacobus den Klynen, die ook Thaddaeus en Lebbaeus word genoemd. Veelen der Ouden, houden ook hem voor eenen Stiefzoon van de Maagd Maria, Jefus Moeder. Hy wierd op den Eerften Pinxterdag van het ISÏ. T. met de Gaven van den Heiligen Geest uitgerust, en heeft op veele Plaatzen het Euangelium gepredikt. —— Nicepkrus verhaald, dat deze ° ' " Afi'JS';  OVER DE ZON- EN'FEESTIJAGEN." ENZ. TO§ 'iY_$ VV&5»S Thans word deze Feestdag hier veele bygelB#« vige Plechtigheden, in de Roornfche Kerken gevierd^ van welke men in het Roornfche Misboek nader bericht kan verkrygen. Naar een Koninglyk Bevel in Ziveeden, moet deze Dag, op eenen anderen dag der Weeke dan Zondag invallende, op den volgenden Zondag weiden gevierd; dit vindt ook by de Lutherfchen tt N $ Pr  £02. GESCH. EN OUBH. KUNDIGE VERHANDELING Petersburg plaats; en in Mecklenburg Scbwerin b hy geheel afgefchaft. —- In de Landen onder het Gebied van den Koning Van Denemarken ftaande, wierd altoos de Nagedachtenifle van de Reformatie, op dezen Dag gevierd; doch, in het Jaar 1771 heeft de Koning dit buiten gebruik gebragt, en bevolen, deze Nagedaehtenifïe op den Eer/ten Zondag in den zogehaamden Advent te houden. De Euangelifche Lejfe, die op dezen Feestdag in de Roornfche Kerken word voorgeleezen, vindt men Mattheus V. vs. 1 tot 12. zynde een gedeelte van Jefus uitmuntende Redevoering, op eenen Berg in Galilea gehouden, waarin hy Van de Zaligheid zyner waare Jongeren, en Echte Christenen fpreekt; welke Text voor dezen in de Gallicaanfche Kerk, op den Dag van S» Pieter en Paul wierd gebruikt, zo als ik elders heb aangemerkt. En de Epiftel Text op dezen Dag, leesd men in Johannes Openbaaringe, Hoofdfl. VII.' vs. a tot 12. Vier en Twintigste HOOFDSTUK. Over den Dag Allerzielen. Onmiddelyk op den voorgaanden Feestdag, namentlyk den Tiveeden November, word in de Roornfche Kerk, hoewel niet in alle Kerken, en op alle 5Plaatzen, de Dag Aller Zielen, of de Nagedachtirdffe van alle Ferflorvene Geloovigen gevierd. —  GESCHIED- en OUDHEIDKUNDIGE VERHANDELING over den ' V OORSPRONG, BENAAMINGEN, enz. ZON- en FEESTDAGEN, en,. TWEEDE DEEL. . DERDE AFDEELING, Over de Epistelen. EERSTE HOOFDSTUK. Over den Oorfprong, de Inftellers, de Inftellinge, enz. der Epistelen. ehalven de Euangelie Texten, zyn 'er ook yan-oudsher, geiyk noch tot op dezen dag, in onze Euangelifche Kerken in Duitschland, en hier in de Nederlanden, hoewel maar by zommige Gemeentens. voor de Namiddags Redevoeringen, op de Zon-en Feestdagen, enz, zekere Bybelièhe Afdeelingen gefchikt en bdkmd, die men  ftGÜ GESCH4. EN 0UI3H. KUNDIGE VERHANDELING m|n gewoonlyk dèn'' naam 'van Epiftelen geeft, ofri da'Czy meest alle 'uit __de £ertdbrieven.$itt!-i Apostelent 'hoewel ook zommige uit de Schriften der Prop&0cf gfipdeic mt ^fHa^deluigen der Apostelen, en j?enrgè uit .de Qpenboaringe van Johannes, zyn endeend. v Dan,.gelyk men verfchillende Gevoelens heeft , aangaande den Tyd yan den Oorfprong en de ƒ»Jfe^lngt der Euangelie Texten, het geen duidelyk genpeg uit. het voorafgaande in het Eerfte Deel is gepleeken, toi is 'er ook niet minder verichil, over den Ty d . der bepaalinge en der Invocringe, van de^tgefeo^tP^ 'Epistelen ax\ de Kerk. „ ik .heb. reeds te vooren aangemerkt, dat het niet o;,;v;}ar(ehynlyk is , dat de Eerfte Christenen, naar hef ^v^i^eldLder JeodftbeKerk, in hunne Godsdier^ige/ Vergaderingen , de Heilige Schrift, en vojroameprlykhet Nieuwe Teftament, en de Schrif* ter£ det; JVier. Euangeliften, in zekere wilkeurige Ortje en Verdeeliugen lazen, die naderhand Euau/dien zyn genoemd; en dus is men.ook van gedacjtten^dat op. gelyke wyze,,de Epiftelen of Apofl&lifibe Lefen, vervolgens haaren Oorfprong zouden Rebben genomen, en dezelve, jn navolging vangnet «ezén der Pfopbetten by de Jooden , in Ve$deejingér)v na het leezen van. de Wet gebrmkelyk^-en ten Tyde van Antiocbus, den Griek fchen Koflng,, of zo als anderen willen, reeds in Esras Tyden opgekoomen, ook by de Euangelie Textett gevsoegü' zynu, om daardoor aan te roonen, dat, gelyk^'er luflchen de Schriften van Mofes en die der Propheeten eene overeenftemming was, deze Overeenkomst ook plaats had .in het Nieuwe Teftament, tuflchen-.de Schriften der Euangeliften, en die der Apostelen. ——. Doch,' xvie deze eerfte Navolgers der Jooden zyn geweesr, vtanneer zy leefden, en op  *VfcR BE ZON- EN FEESTDAGEN. ENZ. 2Ö# fcp zvelken tyd dit in de Christelyke Kerk wierd ipgevoerd, is even zo mdcielyk met voldoende grónden te bepaalen, ais ten aanzien der zogenoemde Euahgelien. Dat deze Epiftelen van de tyden der Apoftelen af, zouden in gebruik zyn geweest, en de Apostel JacobUs dezelve hebben ingevoerd, word wel gezegd, maar niet beWetZen. Het fchynd veel eer, dat men id de drie Eerfte Eeuwen, alleen iiit de Brieveh van Paulus, als ook uit de Gefchiedverh ialtrt der luiangeliften heeft geleezen, en dus dié Afdeelingen, die thans noch in gebruik, en uit de lii ie ven van vcrfcheide Apoftelen, genomen zyn, niet wel kunnen bedoeld «u verftaan Worden, dewyl men in dien tyd, Wanneer men van eenen Apostel, ai den Apostel, in het afgetrokken fprak, hiermede den Apoftel Paulus op liet oog had. 2 iriifiiigen brengen' dm Oorfprong dei; Epistelen f tot de Vierde Eeüw\ en dus geiyktydig met dé Euangelien, tot het Tydpetk van Hieronymus of Auguftinus. óbit Andere bepaalen dezen Oorfprong in het begin van deVyfdeEcuw, beWeerende, dat deze Epiftelen door Mufaeus, een Opziettcr te Marfeille, met de Euangelien, uit alle de Schriften van het Nieuwe Teftament zouden zyn ge* trokken, by elkander vergaderd, en voor de /osen Feestdagen gefchikt. Van anderen w< rd het opflelleh en invoeren dezer Epiftelen toegefcbreeveh, aart Paus Gregorius den Grooten of den Eerften, die in de Zesde Eeuw heeft geleefd, Wflende, dat men den eerden Oorfprong reeds in de Vierde Eeuw hebbe te zoeken, maar dat dezel e door Paus Gregorius, te Rome, en Wel voor hit grootfte Gedeelte, en in die Orde, waarin wy deze Epiftelen thans noch hebben, in de Kerk zyn ingevoerd. O De  ■ZlÖ GESCH. EN 0'Jüi). KUNDIGE VERHANDELING De. meesten zoeken den Oorfprong der Epiftelen, in den ïyd van Keizer Carel den Grooten, hoewel met die onderfcheid, dat zommige willen, >dat de Epiftelen in dien Tyd, by de Euangelien, die reeds voor lange in de Kerk in gebruik waren •geweest, gevoegd zyn; maar anderen oordeelen, dat, de. Epiftelen en Euangelien , beide te gelyk, op dit Tydilip een begin zouden hebben genomen. Het zekerfte intuffchen dat men zoude kunnen zeggen, beftaat hierin, dat de Epiftelen, niet alle, óp eenen en denzelfden Tyd, en in die Orde, maar van tyd tot tyd zyn ópgefteld, verzameld, vermeerderd en veranderd, door verfcheide Leeraars der Kerke, en dus zo min als de Euangelien, van één Perzoon of Opfteller, huaren Oorfprong hebben; en dat alzo de Orde der Epiftelen en Euangelien, die wy thans hebbenen gebruiken, van eene laatere Dagtekening zy, welke Dogtekening nochtans, by gebrek van eene nauwkeurige onderfcheidinge der Schryveren over dit Stuk, niet nauwkeurig' kan bepaald worden. Dit blyft intuffchen buiten twist, dat men in de Oudheid, blyken genoeg vindt, die ons overtuigen, dat men by de Verhandelingen op de Feestdagen, zekere Texten gebruikte, en als ten grondflag legde, die thans noch in onze Kerken in gebruik zyn, gelyk in het vervolg nader zal blyken. Ook vindt men veele Epistel-Texten, voor de Zondagen gefchikt, die.met onze hedendaagfche overè'enkoomen, hoewel juist niet in dezeifde Orde, eri op dezelfde Zondagen bepaald, zo als wy deze Epistelen nu hebben en gebruiken. Dus zoude men kunnen zeggen, dat de Eerfte Hervormers, hetzelfde aangemerkt en gedaan hebben, het geen wy by de Euangelien zeiden, en deze Epijlelett voor de Namiddags Redevoeringen ten onderwerp heb  OVER DE ZON- EN FEESTDAGEN. ENZ. Qi£ i hebben genomen, of dat zy, daar dez* Namiddags j Redevoeringen niet in gebruik zyn, in de Week; I 'V T vv.ui.uik. ïWRIdaiu. , Hierby zal ik nóch eene korte aanmerking voegen, omtrend de gewoone Epistel-Textcn, wat namentlyk de Orde van dezelve betrefd. Dë Orde van de Epiftel Texten, is op den Derden eri Vierden Zondag m den Advent, in de Roomfchè Kerk geheel anders dan by Ons. By hen leesd men het Epiftel, Uit Philip. IV. vs. 4 tot 7. op den Derden, eri by ons op deg Vierden Zondag', en dus wordt ook het Epiftel, dat by ons op dcij Derden Zondag, uit 1 Oor. IV. vs. r tot ij. word] gebruikr, by hen op den Vierden Zondag voorgelezen. -— Behalven dit, Zyn de Epistel Text en\ gefchikt naar die Orde, die eertyds in de Latynfche Kerk is in gebruik geweest, cn van de onzè overgenomen, tot op den vierentwintigften Zondag na dien der Heilige Drieëenheid, oft.a Pinxteren. Doch voor het overige, word het met da Epiftelen 'm dè Latynfche of Roornfche Kerk, evert zo gefchikt, als ik te vooren by de Euangelien) heb aangemerkt. Het zal onnoódig zyn hier een Regïfter te Jaa* ten volgen, van de Epiftelen, die in zulke van onze Gemeentens, in welke men noch bepaaldelyli over de Epiftelen, het zy jaarlyks, of ha verloof van eenige Jaaren, predikt, als Texten worden voorgelezen en verklaard, dewyl dezelve Uit onze Ge* woone Kerk Boeken bekend genoeg zyn. Wat voor het overige de Plecbtigh'edeti, by hei leezen der Epiftelen gebruikIvk, betrefd; de gewoonte het Epiftel vóór het Euangelium te leezen j en eene aanmerking aangaande eene verbeterde tëfeö fce omtrend dezelve, kan men in het Eerfté DeeU Os da  <»j*2 CJËSCrl'. ES OüDtf. KbNlilOE VBRHANDELINÖ de eerfte Afdeeling, het zevende Hoofdftuk, breeder hier over s nazien. %sSv\a io (MttVi ... i: ff» , jJl33,bs§ ofiJcma »rl ipov Vc; ifib aio vw $ TWEEDE HOOFDSTUK, Over de Epiftelen der Feest- en Zondagen in het gemeen. . {-iigjdisri o£v «iSsdi trisx'snad,:.< . sow j&int „ '{$iu j~^[et is niet onwaarfchynlyk, dat Grooteen Ge- nietige Feestdagen, vroeger, zekere bjpralde Texten hebben gehad, dan de gewoone Zxidagen. — Dc Oudheid, en het geen ik heb r>y,v-bragt, hewyst, dat men reeds in de vroege beuvven, in de Godsdiónflige Byëenkjmflen, de Schriften, niet alken 'd^r Euangdiften, maar ook der Apoftelen las en verklairde. — Ei, djvyl men, de Jooden hier in volgende, byzondere Feestdagen had vasfgelteld, om op lezeb • plechtig M tgedachteniflè te vieren, van Gebeuri'juiiien, voor ons van het uiterfte bering, en van V/Hdaaden, die ons de üitmuniend"lleVóardeèlen bezorgden, en welker herdenking, pps 'niet flegts p.-sfe Verplichting tot Dankbaarheid vertegenswoor.!; a, maar ons ook ten ftetkften aan"fp^oórdVaarr é-z: V.-• .jlichtirg te voldoen, is het wel te denken, kffë&i uier alleen uit de Verhaa'jftn der Euang^h..V^f ra'aar ook uit de Schriften '■der 'Apoftelen. ïAère Stukken hebbe opgezogt, die voor diergeiyke plechtige Gelegenrheden gefchikt'waren, en' bevatten, of een 'verhaal 'fan die 'Gebeürteniflen, of een verhaal van zoortgelyne GebeuttcnilEii, of die ons onze Verplichting, uit hoofdei  OVER. DE ZON - EN FEESTDAGEN. ENZ. de van zulke GebcufteniOcn en VVsldaaden;,. levendig voor oogen Hellen. Men noemd deze Texten, Epiftelen, of Epiftel Texten, om dac zy voor het grootlle gedeelte, uit de Schriften der Apoftelene« de Epiftelen of Zendbrieven van Paului, Pcfrus, Jacobus en Johannes genomen en ontleend zyn. & f L'1!. £1 \U T Wanneer men de bedendaagfbhe Epiftel Texten wél befchouwd, zal men genoodzaakt zyn te gelooven, dat verichiiïfe van dezelve, voornamentlyk die de Gefchiedeniffiï van het Feest, op het welk zy gebruikt worden, behelzen, reeds van het begin, daartoe waren verkobzèrt, hoewel wy dit niet v#n alle z»udcir durven btvyyj^8JK^fiv7no "J3in z\ Jsl^J Niet minder dan, zommige Euangelien, "vinden wy ook zommige Epistelen uit hun verband gerukt, en eene verandering $ dit opzicht-, ten aanzien vuiji dezelve, ware in het geheel niet aftekemen. — De Koninglyke en Keurvorftelyke. Coi.hftorien te Hannover en te Stade, hebben daarom te reclu, zulk eene Verandering, niet alleen in eenige der voorgefchreeve Euangelien, maar ook in zommige der Epiftelen ondernomen, die zy oordeelden het meest uit den zamenhang geraakt ie zyn. — Hot eerfte heeft door eene Verordening van den iodcn November 1769, en bet laatfte, door eene van den 15 February 1770 onder anderen voorgefchreeven, dat voortaan in de Landen, onder deze Confiftorien behoorende, de volgende Epiftelen zouden voorgeleezen en verklaard worden: Op den Tiveeden Zondag van den Advent, Rom. XV. vs. 1 tot 13. in plaats vaa Rom. XV. vs 4 tot 13. Op den Derden Zondag van den Advent, 1 Cor. IV. vs. 1 tot 7. in plaats van l Cor. IV. v. 1 tot 5. O 3 Op  OVEB. DE ZON- EN FEESTDAGEN. ENZ. 21$ Dag, word de GefchiedenilTe der Steettiging van. Stephanus, uit Handelingen, Hoofdfluk VI. varif vs. 8. tot het tiveede vers van het volgende VIIde Hoofdfluk, of ook Handl. VI. vs. 8. tot op het einde van dat Hoofdfluk, en Hoofdfl. VII. vs. 54 tot 60; en op den Derden Dag, het Eerfte Hoofd" ft uk van Johannes Eerften Zendbrief, opentlyk voorgeleezen en verklaard. Op deze beide Dagen, had men deze beide Feesten bepaald, eri dus is het niet te verwonderen, dat ook deze- Texten wierden verkoozen. —Is-- In de Gallicaanfche Kerk, had men in vroegere Jaaren, op den H. Stephanus Dag, dienzelfden Text, hoewel meer uitgebreid , namentlyk van Handl. VI. vs. 1 et fqq. tot Hoofdfl. VII. vs. 1 en 2. voorgefchreeven. Men vindt op den Tweeden en Derden Christdag, of op de Dagen, van Stephanus en Johannes, twee Epiftel Texten, namentlyk, op den Tzueeden Dag ook nóch Thus 111. vs. 4 tot 7. en op den DerdtftpWf, ook Hebr. I. vs, 1 tot 14. eigentlyk Texten,\Met gefchikt voor het Stephanus- of Johannes Feest, .maar veel eer voor den Tweeden en Derden Dag van het Christ Feest. De Grond hiervan is wel daarin .te zoeken, dat men voor dezen, behalven den Text op den Dag, ook Texten had, die in de Nacht en Oehtendftond, van Jefus Geboorte Feest gebruikt Wierden. —— Dan, toen naderhand de Nacbtlyke en Vroege By^ èenkomften, in de meefte Plaatzen ophielden, en men Jefus Geboorte Feest, drie dagen begon te vieren , moesten de Texten ook eenigzins anders bepaald en verfchikt worden, zo dat het Epiftel van de Nacht, op den Feestdag zei ven, het Epiftel van den Oehtendftond, op den Tweeden Dag, eri het Epiftel van den Dag, op den Derden Feestdag wierd gebragt. — Wy vinden hiervan noch: O 4 ee?  ett6 gbsch. m ovnmkundigevekimndbeing «enige blyken,. in het- Gallicaanfche. Leilionarium of Leesboek, waarin■op den Ee>ften Chnstdag* bet Epiftel Heb?: I. vs. i K»t 12. dat heden ..p den Derden Feestdag word verklaard, wo.d voorgetchreeven; waaruit dus blykt, dat het Epiftel op. den Eerden Uag„ weleer op . den Eerften wierd gebruikt. —r- Dan, of dezelfde Epiftel fexien, die men in onze Eeuw, i«p den Ee/jlen F^stdc®, Uit Titus IJ. vs. u tot 14, en op den Tweeden uit Titus 1(1. vs. 4 tot j. verklaard, voor dezen in 4e Nacbf en Ocbtenftonft, gelyk dg Euangelien, hy Welke .deze Epiltejss gevoegd zyn, wierden voorgeleezsn, kan wel niet met zekerheid beweerd, doch ook niet met gronden tegengetproken worden. ,h} die Luthefche Gemeentt-ns, waarin men noch rjaarlyks, het H i|ig Christfeest drie Dagen Wig •^vierd, (en ,.4't gfilchfed, zo veel my bekend is , pQfgfp$i i;i onze Nederlanden, en in Duitschland Jllitoi^rlO word» daar de Dag van Stephanus met word gevierd, OP den Tweeden Dag, over 7Y/«* «ilJLys ;4;tot 7. en op den Derden, over U ^s. j. fot gepredikt, terwyl het op andete ïflïiör fffifi, -den, Leeraar in zyne Keuze word gehmen, ^tken;xar| peide Tenten, op eiken dezer Dagen J^paaldj hy Wij voor leezen en verklaaren. Jn zommige Gemeentens word ook op den Eer•0iK»ldag, in plaats van het Epiftel uh Titus 11 vs., u tot 14. de Text Jefaias \X. vs. 2 tot 7.. gebruikt, naar eene oude Gewoon» iu de Gallig faanfche Keik, waarin men den Epiftel Text op het Feest van de Boodfchap des Engels aan Maria , welk Feest men in die Kerk niet had, met den zo cyengenoemden Text ui? Jefajas IX verèenigde. . v ' „nahijg sb issbw" nsb ,ns§Bib9^ ei ^V»5l5JJ '»Z'>T 930b 16t* fï9d 8! iv<«'VJlu'»i.".i-¥* 19*S  OVER DE ZON- EN ïEESTDa«EWENm ètfr Over de Fpistelen opnltifi ss'"^ raaich teest^ ^ •iuj/u,uW rliEBtjJaav blow ^biZbs'i vwftmö nab Dewyl het i'Vw*, op veele PJaatzfcf$i2I&& Dagen iang word gevierd, hveh men ook voor eiken Dag, eenen byzontteren' Epiftel-TexXi ''Jffafr Op den Eerften dag, word ï fl'cM'V. Vsfê'-toP&9 op den Tweeden dag, HandeltngenYi. vis7. ^'sfotïjjjjen op den Dei den Dag, handeangeülXlïi^k.y$b' tot 33*. gebruikt'; ;-%^t\$»\fo(J r» \&iyjv\ sfe . * De uit eenen van P$utés'^V&- brieven aan de Christelyke Gemeente "ie Oórinei' ontleend, is, hoewel hy niet eigefttly1tnvW®j$fjfïh Opftanding handeld, zeer gefchikt voor het P.ïihch' Eeest. Hy leerd, hoe de Christenen hm'^PépWa moeren vieren, en, in het oog hóudën)le[^WC Christus hun Paaschlam zy, voor hen1 gtlïjeht^ verplicht zyn, door het verlaaten vart htïnïtéodBUfe Zonden, en een voorgaand ongv:öorJmit*ii":gedii'a^'', en door het b oeffenen van nieuwe Dèu^dêM,-^' Dankbaarheid van hun niet ohverichiö^<ÏIalrt •?« betoonen. In het byzonder, Was déze T#jft zeer gefchikt, voor die Tyden, roen de Oürde',Ohr^tenen, na dat de Plechtigheid van het JoodfcA Pafcba ophield , her Paascb-Feest ter Gedachteriine, of van Jefus Dood, of van Zyiiè'--öpftdik ding begonnen te vieren. Door dezen1 wlldé,?meh den Christenen leeren, hoe het Nieuw Chrjstélylt Pafcha moet gevierd worden, wie het Tegenbeeld zy van het Paaschlam der Jooden, ènfthde7'zf verplicht zyn, zich, nier minder ftiprelyk en omzichtig, voor, geduurende,-en na het 'Pda$MW¥ék te gedragen, dan weleer de Jooden. Zeer waarfchynlyk is het, dat deze Text gekor> zen wierd, van hen, die Paasfchen ter NagedschO 5 x&  2JfS GESCH; EN OUDH. KUNDIGE VERHANDELING). rtigd, enz. Dit zegd hy ook driemaalen, en alle antwoorden hierop»rnoo;i n Daarna vraagd hy driemaalen: zyrgy met Christus verëenigd? en als zy geantwoord hebben, wy zyn met hem verëenigd, voegd hy 'er noch een kort Gebed by, en zegd; ziet, gy hebt den Duive/ afgefwooren, en zyt met Christus verëenigdk De Tafelen des Verbonds zyn vervuld en afgedaan, en Christus bewaard dezelve in de Hemelen. Ziet op dit Verdrag en. Verbond. Bewaard gy deze Tar felen voor u zeiven, want zy zullen op den Dag Jejsi Qmdeeh, in het openbaar ten voorfchyn gebragt ttonfeabnablaadisv - öe>yisb!irio8 wiv norn ridg B YVOE G ZEL III. «naDnirn wrf ni ziecFï ouighisiv stras ïnsbnossgii'i Aangaande fiet Weyen der Wateren, te Pe„ Hershtrgi geeft ons WilliamCoxe ,in zyne °''"befdiöuwing der Maatfchappy en Zeden &c. in Rusland, de volgende befchryvmg : -n'nssiaX eb rb?s abnoomv bv/Ti isbmsJtad isT > ^VV' y hebben ook gelegentheid gehad, tegens< woordig re ;zyn , by eene andere Godsdienftige Plechtigheid, van eenen meer openbaaren Aart, de IVeying der Wateren. Dezelve word op den 6 t-an Louwmaand, Oude Styl, verricht, hoewel met de oude Pracht en Grootschheid. - Men vierd deze Plechtigheid op de Ncva, wanneer de Som vérgin in Perzoon op het Ys verfchynd, en alle de  OVER DE ZON- EN FEESTDAGEN. ENZ; SjgÉ de Regimenten Lyfwachten, op het- ftaatlykfte uitgeftrèeken, ten voorlchyn koomen. De Lutfter van üu Feest, fchoon noch groot, is veel; verminderd. Van de vaornaamfte omftandigheden, onder aiym opmerking gevallen, zyn de volgende: nri Op het Ys van een naauw Kanaal, tufichen da Admiraliteit en het Paleis, was een achthoekige houte Tent opgericht, groen befchilderd, en vercfcrd met Takken van -Sparreboomen. Deze Tent was van alle zyden open, acht Pylaaren onderfteunden hét-verhemelte, boven op ftond het Beeld van Johannes den Dooper met-hét Kruis, en aan de zy* den zag men vier Schilderyen, verbeeldende eeni* ge der Wonderwerken van onzen Zaligmaker; van binnen hing een uitgehouwe Duif,, toj een Zinnebeeld van den Heiligen Geest, gelyk'mén'in alle Heiligdommen der Griekfche Kerk aantrefd. De vloer van dit Gebouw was met een Tapyt"belegd, uitgezonderd eene vierkante Plaats" in het midden, daar men een gat in. het Ys had gebyt, en eene ladder gezet. Rondsom de Tent ftond éene heining, insgelyks met Sparreboomen takken, vetóierd, en-de Tuifchenruimte was ook met Tapyten -tbeiegd.. Van het Paleis, liep een Leuningwerk, ver* cierd'met rood Laken, tot den kant yan het Kanaal. Ter beftemder Tyd vertoonde zich de Keizerinne aan het Vengfter van het Paleis, en óefj^ip* bisfchop, die de Waterweying'aovi&s. > verrichten , kwam, aan het hoofd van eenen talryken omgang», langs de voornoemde Leuning in de Tent, rand-! óm-welke eenige Soldaaten ftonden van .ieder Re? giment, in Petersburg in bezetting liggende. Na dat hy eenige Gebeden had gedaan , daalde hy lang» de Ladder neder, en-doopte een Kruis.in het Waaier, en belprengde vervolgens met. dit Water de Vaan-  GESCH. EN 0T7DII. KUNDrGE VERHANDBUN** Vaandels van ieder Regiment. De Aartsbisschopv deze Pieclitigheid verricht hebbende, vertrok, en het Volk drong met hoopen in de Tent , dronk veel van dit Water, belprengde daarmede hunne RJeederen, en nam er iets van mede, om hunne Huizen te heiligen. Men verhaalde my, dat eenigen zich in het Water dompelden, en dat anderen hnnne Kinderen daarin doopten; doch, met eigö oogen zulks niet gezien hebbende, kan ik voor de waarheid daarvan niet inftaan. BYVOEGZEL IV. f)ezelfde geeft ons het volgende Bericht, van eenen Godsdienst, door hem te Petersburg bygewoond: vJ_ erwyl wy ons in deze Hoofdftad ophielden* üadden wy, in het gezelfchap van den Heer James Marris, de Eer, om, op eenen Zondag morgen, den Prins Potemkin te verzeilen, om den Sclavonifchen en Griekfchen Kerkdienst by te wobnen, die -door den AnrtsbilTchop van Mofcow zoude verricht «worden.- Deze Geleerde aanzienelyke Man in de •Griekfcbe Kerk, Plato geheeten, ontfing ons op •de verplichtendfte wyze, en bragt ons, na een kort ■gefprek in de Kerk. Zo als hy binnen trad , hief het Ghoor eenen korten Lofzang aan, (*) en hield op, (*) Het was alleen het derde Vers van P(alm CXUI. Fan den-Opgang der Zonne df, tot baaren-Ondergang, zy de naam des HEERE geleefd.  OVER DE ZON - EN l'EEStïïAGW. ENZ. ' op, toen hy het-binnen afichutzef der Kerké naderde. De Aartsbiilchop, ven kort gebed gedaan hebbende, zette zich neder op eenen Zetel in het' midden der Kerke, legde zyne gewoone Kleeding af, en de Priesters kusten zyne hand, terwyl zy hem de ondcricheide gedeeltetis van het kostbaars Priesterlyke Gewaad ouerleverden, (*) weike hy, ontfangende, tot aan zynen Mond ophief,'om het Kruis, .geborduurd op ieder deel der Kleedifige, te KuiTeti, voordat hy hét Zelve aantrok. Op zyn hoofd zette hy eene Kroon, rykelyk vercierd met Paarlen en kostbaare Gefteentens. Wy wierden onderricht, dat deze Kleeding gelyk zy, aan dén Keizerlyken Mantel, weleer door de Griekfcbe Keizers te Conftantinopel gedraagen, én welke zy toeftonden, dat de aanzienelyke Kerkhoofden, by het verrichten van den openbaarën Eerdienst, mogcer* aandoen : en het zelfde toeftel diend noch, om het Hooge Gezag der Griekfche Kerke, in Rusland vastgefteld, van de laagere ,Geestelyke rangen te onderfcheiden. De Aartsbiflchop gekleed zyn¬ de, ging na het afichutzel binnen de twee-groote openllaande deuren, en kort daarna bf gOti de'Gods* dienst-oeffening. Een gedeelte van den Dienst wierd verricht door vericheide Priesters, in'de 'SMvo/n* fche Taal, en een gedeelte door den Aartsbiflchop in de Griekfche, welke hy uirfprak naar den Tongeval der hedendaagfche Grieken. Overeenkoroïtig met de Regels der "Kerke, ' hriP'rde men geen Or» gel, of eenie ander Muficq lnflrumenr; doch het ftemmelyk Gezang, in Lofzangen befiannrie, wik zeer aangenaam. Ontitoke KaariTen en brandfnde Wierookgeuren, Tcheenen by hen, niet minder dan by (*) De Biflchoppen alleen mo?en hun' Gewaad in de -KCTb'Verwiflèlfn; de gemeene (reesrervken doen het Dienitgewaad, binnen het aflchutzel aan.  GESCH. EN OUDH. KUNDIGE VEftHANDfcLINi, by de Roomsch-Catholyken, wezentlyke deelen vart hunnen Eerdienst uit te maaken. By het eindigen der Gebeden, ging de Aart>bi(fchop met de Geestelyken binnen het affchutzei, om het Avondmaal re ontfangen. De Deuren wierden onmiddelyk gefloten, en niemand van het Volk had op dien tyd, deel aan deze Mechtigheid; doch wy, als Vreemdelingen, kreegen vryheid, om door eene zyddeur, opzettelyk opengelaaten, te zien hoe het toeging; Zy die het Avondmaal genoten, ftonden geduurende deze Plechtigheid., De Wyn wierd, volgens gewoonte, met warm Water gemengd. Het Brood in klyne Stukjes gefneeden , doopte men in den Wyn, en beide te gelyk, diende men den Avondmaalgangeren, in eenen Lepel toe. De geheele Kerkdienst duurde omtrend één uur. De Aartsbiffchop, den Slotzegen uitgefproken hebbende, ging weder in het midden der Kerke zitten, deedt zyne Priesteriyke Kleeding af, en trok zyn gewoon Gewaad aan, enz. BYVOEGZEL V. Dezelfde aangaande de Geéstelykheid in de Rusfifche Kerk. T" vroegere tyden, was 'er een Patriarch aan het Hoofd der Rusfifche Kerk, doch Peter de I. fchafte die Waardigheid af. enz. Czaar Peter, die Kerkwaardigheid geheel vernietigd hebbende, gaf, in ftede van zich zeiven, aan  OVER DE ZON- EN FEESTDAGEN. ÈNZ.' 2;f$- ïtin het hoofd der Kerke te plaatzen * het hoogflé Kerkelyk gc2-ig aan een Gerechtshof, de Heilige Synode geheeten ; doch ze was , in de daad ge-* heel aan hem onderworpen dewyl alle Leden van dezelve, by eede, hem voor Opperrechter erken* den. Deze Synode beltaat uit den Souverain, dia voorzit, een tweede Voorzitter, doorgaans de Aartsbiflchop der Hoofdftad, en een aantal Raadaheereni en Byzitters. De Kerkelyken zyn verdeeld in GeeRelyken ent Waereldlyken; De eerstgemelde zyn Monniken t en de laatstgenoemde Wykpriesters. enz. Allen, die Waardigheden in de Kerk bekleeden „ worden uit de Monniken gekoozen. Deze zyn ' Aartsbisfchoppen, en Bisfchoppen, Archimandriter»of AbttM, en Jgooroens of Priors. „ De Orde det Biflchoppen in Rusland, word onderlcheiden dooü „ de Tytels van Metropolitaan, Aurtsbijfihop, en „ Bifcbop. Die van Metropolitaan en Aartsbis* s, fchop zyn niet gehegt aan den Zetel, maar te-» s „ genswoordig enkel perzoonlyke onderlcheidingen, ,, opgedraagen door den Souverain, . en geeyen deri . „ i'j.-z'tteren geene meer magt, en nsmTviyWee#erl^ noemenswaardigen voorrang. (*) De Aartsbisdommen of Bisdommen zyn drie en dertig in ge* tal Rusland teld tegenswoordig 159 Kloos¬ ters, befl-uurd door 58 Archimandriten, 99 Priors, eo '6? '"NoVri'e'ri Kloosters, onder ft et Omzicht vffri 4 zo veele AbdiiTen. .-'Br zyn 1267*. .Monnikken, en 1299 Nonnen. De overige Priesters en Kerkely* ken, behoorende tot de Nonnenkloosters en Hoofd* f kerken, zyn 1537. g,. smwm f'J De Rusfifche Wyk Priesters, draap-en den naarn Van Papas, een woord, Vader betekenende, en Q zop* " ' u : \ *• .. .. ' .. .... v- ..-:> (•)t zy, of niet, telkens naar meergenoemde Sterrekundige Berekening, het Paaschfeest benevens de Beweeglyke Feesten, die daarnaar moeten gefchikt worden, in den Verbeterden Alrnanach plaatzen; ook 4. dat, wanneer na voorafgegaan naauwkeurig onderzoek, ten aanzien van het Paaschfeest der Jooden, mogt blyken, dat hetzelve met het Paasfchen van den Verbeterden Alrnanach op éénen Dag invalt, zo als by voorbeeld in de fiaren 1778 en 1798 zal gebeuren, en ingeval 'er m dien tufTchen tyd, geene andere juiflere, dan de tot hiertoe gebruikte Tabulae Rudolphinae, mogten uitgevonden, en door het Corpus Euangelicorum goedgekeurd zyn, het Paaschfeest in zulke gevallen, om aan de meening van de Kerkvergadering te Nicaea hierin te voldoen, acht dagen laater zal worden uitgefield. 5. Is dit het befluit, door het Corpus Euangelico- rum, en overëenkomfrig de voorfchriften van het Concilium van Nicaea genomen, het welk in $le Euangelifche Rykslanden en Plaatzen, zq '.3* " ais  OVER DË ZON- EN FEESTDAGEN. ËNZ. 24$ als zulks voor dezen ter gelegendhcid der Verbetering van den Alrnanach in het Jaar 1699 gefchiedde, op den laatflen Zondag voor den Advent, van het thans loopend Jaar 1723 van dePredikftoelen opendJyk moet bekend gemaakt, en het Paaschfeest, in het volgend Jaar 1724 en de overige genoemde Jaaren, daarnaar gevierd worden. BYVOEGZEL IX5/ •?'•<•' ys \ ia» tmM\d'Sl ,eioob_ irb^ »|- q BESLUIT <»6 .dDsnemlA nsnoJneeiioBsiO- na nabtajsdiaV fan het Corpus Euangelicorum, betreffende het vieren van het Paaschfeest}3'® in het Jaar 1744,. ^Sl^l' Pi&at. Frankfort den 30 May, 1743 perKeurSaxeq, "X^ermits men inter Euangelicns, bilFyFenTfébdwendig indachtig was , dat in hec volgend Jaar 1744, tufTchen den Verbeterden en den Gregoriaanfchen Alrnanach, ten aanzien van"het vieren van het Paaschfeest, wederom een diergclyk Verfchil, als in het Jaar 1724, zal plaats vinden, en men, alles wel overwogen hebbende, geene voldoende reden heeft gevonden, waarom men van dë voorgaande, uit hoofde van dit Verfchil, door ons genome Befluiten van de Jaaren 1699, 1700, en 1723 maar inzonderheid van dat, van den 30 Jan. 1723, waarin men ook op het Jaar 1744 het oog had, en het zelve daarin uitdrukkelyk benoemd heeft, eenigzins zoude moeten'of kunnen afgaan, vooral,-doordien de toen, voor de Cyclifche,'beter Q 5 ge-  g.$Q GESCH. EN OUDH. KUNDIGE VERHANDELING gekeende Sterrekundige Berekening van de Lente Dag en Nachts Evening , en daarop volgende Volle Maan, buiten twist, noch altoos als de juiste en zckcdte ook met het Concilium van Nicaea ©vereenkomftige Richitnoer kan worden aangemerkt, en eene juiitere berekening tot hiertoe noch niet is ontdekt; zo is dan ook in de Byëenkomst van heden, van den Kant van het Corpus Euangelicorum, na herhaald ryp overleg der Zaaken en beraadilaging, goedgevonden en befloten, het by'voorgaande Befluiten, en inzonderheid by het zo ampel Befluit van den 30 Jan. 1723 volflrekt te laaten verblyveo, en bygevolg naar den inhoud van dezelve, ook voor hec Jaar 1744, het Paaschfeest, en 't geen verder daarvan afhangt, in den Verbeterden Alrnanach te bepaalen en aan te tekenen, en zulks ook aan de Alrnanach Schryvers, Drukkers en Uitgeevers, warrneer zy noch eenige Zwarigheid by die zaak mogten maaken, te beduiden, en in tyds van de Predikftoelen te laater; bekend maaken en afkondigen. Frankfort den 15 May 1743= B Y V O E G Z E L X.. L"V nsaonhav stw 95 tfbstfj Jj ' abioorl nu BRJE.F door het Corpus Euangelicorum > beneffende het vieren van het Paaschfeest, in her Jaar 1744,, gefchreeven aan den Koning van Denemarken. P. T. Het zal wel behalven dit, Uwe Kon. Maj. bekend zyn, hoedanig om dringende redenen, door  eVEK. DE ZON- EN FEESTDAGEN. ENZ. Euangelifche Keurvorften, Vorften en Stenden van hec H. Roornfche Ryk, naar de Bylage fub © en zelfs met toeflemming van het eigen Comitial gezandfchap van Uwe Kon. Maj. is goedgevonden en befloten, u t hoofde van eenig verichil, dat, ten aanzien van den Paaschtyd in het naastvolgend Jaar, tuffchen den Gregoriaanlchen en Verbeterden Alrnanach, of de Cyclifche en Sterrekundige Berekemng, wederom plaats vindt, het, by de verfcheide, ten dezen opzichte voorhanden zynde vroegere Befluiten , en voornamentlyk dat, van den 30 Jan. 1723 te laaten berusten, en, dit Uwe Kon. Maj. ook hiermede, met behoorlyken Eerbied onder hec oog te brengen, kunnen wy zo veel te minder naka ten, dewyl, het buiten twyffel, niet anders, dan als zeer nuttig kan worden aangemerkr, wanneer in alle Euangelifche Ryken , Staaten, Landen en Plaatzen, het vieren van het Paaschfeest, zo naauw immer mógelyk, op eenen en denzelfden tyd gefchied. Waarby wy ons billyk te binnen breno-en, dat reeds in het Jaar 1723 Uwer Kon. Maj. Heer Vader, glor. ged. aan het Corpus Euangelicorum, de hoop liet geeven, dat dezelve zich in zyn >evoelen ten aanzien van die Zaak, hoewel zulks toen buiten Zyne Duitfche Landen, in het Jaar 1724' uit hoofde van den reeds te verre verloopen tyd^ hief meer konde gefchieden, nochtans in het vervolg, by diergelyke opkoomende gevallen, ten aanzien van Zyne Koningryken Denemarken en Noorwegen, volftrekt daarnaar wilde fchikken. Dit is het, waarom wy dan ook nu Uwe Kon. Mat uitnaam en op bevel van onz" Hoogfte en Hooge Principaalen, Overheden en Committenten, hiermede vol vertrouwen, eerbiedigst en gehoorzaam .verzoeken, © Ziet het voorgaand Befluit van het Corpus Euan?*~ iicorutüf,  k$2. GËSCH. EN OUDH. KUNDIGE VERHANDELING ken, onder aandachtige toewenfching, van veelvuldig Heil en Welzyrt, waarmede de Godlyke Goed-, beid, Uwe Kon. Maj. en Deflelfs Koninglyk Huis, ten allen tyde wille zegenen. Tevens voor onze Perzoonen, met den volledigften en onveranderlykften Eerbied volhardende •fwojari ftev; eviBiWL wsia iood- -absefl t nbws&b j!oo Uwer Koninglyke Mijefteit onderdaanigst gehoorzaame Der Euangelifche Keurvorften, Vorften en Stenden, tot den tegenswoordigen Ryksdag ge- -JA uariakBiihoga volmagtigdeRaaden, Afgezand- -iaH afhaa ab ? gail^^S ari'jliioYO'1o tdoEnem -;bB*V O E G Z E L XL ^sqnciiTM s^fiorl na afigooFL asno ?narnon3§ uad BRIEF van het Corpus Euangelicorum, be«? treffende het vieren van her Paaschfeest, '^in'^het Jaar 1744,, gefchreeven aan n^s4e ïïeeren Staaten Generaal der -nul aboó Vereenigde Nederlanden. ?ibe{, abnBBftrisp lari ni i'ub na ynabntv ?iEfilq nart sdolHa§nsp3 Hoog Mogende Heeren! Hy .H3S16b1°I na napnisj ,naiBfii& gfte en Hooge Princrpaalén, Overheden en Committenten, by dezelve, en in Jpecie by dat van den 30 Jan. 1723. naar den/Inhoud der Bybrgèf&b 0 geheel laten verblyven. En,' gelyk wy dus, onze Hooggeachte, Hoog- en Veeir geëerde Heeren, daarvan wederom te verwittigen niet willen nalaaten, zo twyffelen wy tevens ook geenzins, of het zal U thans niet minder behaagen, ten aanzien van Uw Land, insgelyks daarmede overeen te ftemmen; wy pryzen zulks ook op het beste asn, ter goede overëenkomst inter Euangeticos, en volharden beftendig , na toewenfehing van de Godlyke magtigé en genadige Befcherming "s ,«aw^«JsM iys«^j§v ototw Jfy'qBriojbnaiav1 dienstvaardigfte <*mdwV e-: r:^n!:-.no^-> »rftb nTOai tabnsï Der Euangelifche Keurvorften &c. && Si9 gnirtöaru e-b ;jTOntVjr gjfitnn .znyïrfTOS , ^nins?b'jSG' - ^ioV «4ninr>muüK ^lfol^irci&.sfeniiev . jinibü jaii , kv-  , wSkê ■#*mcitA»»um <Ép .trim» b* BYVOEGZEL XIII. ANTjWOÓRD van de Euangelifche Cati* tms w&witfèriandï-aan her Corpus EuangeUcarum} betreffende het vieren yan httoPasiokfeest, in het Jaar 174+* W ,••>*> overeenkómin'g het tenpsarig Befiirir, door hei Corpus Éuangelicofum4 in eene ten. dien einde ,■ te Frankfort aan 'den l&aynf in het voorleeden Jaar, gehoude Conferenrie, genomen, in DefTelfs beide Vorftendornmen IFeimat en Eifenachyxt vieren., als 'ook alle overige daarvan afhangende Feesten, gelyk reeds in cJeK . Vcr* beterden Alrnanach is bemerkt, eh zulks van dê Predikfloeleq te laaten afkondigen; zo wórd dif tot ieders Naricht hiermede bekend gemaaktl 'Sig* mtum ïFeïriïar, den 2 Jan. 1744.  ado GESCH. EN OÜDH. KUNDIGE VERHANDELING BYVOEGZEL XVI. Eene diergelyke Graafiyk Pappgnheitnfcbe Afkondiging, fa b' j^y het, in dit Jaar 1744 teh aanzien van het vieren van het Paaschfeest, wederom plaatsvindend Verfchil , word uit naam van het Hooggraafh Confeftorium, aan alle Gemeentens dezer Hejerfchappy „ bevolen, de volgende Verordening, op den Zondag Sexageftma, van de PrCdikftoelen aftekondigen: Nadat de Euangelifche Hoogfte en Hooge Ryks-ftenden; op de algemeene Kyks Vergadering te Frankfort aan den Mayn, hebben goedgevonden vast .te.'fteHeq;, dat in de Euangelifche Landen en Kerkert,"jreii.aanzien der Bepaaling en het vieren van .hètiiieflig Paaschfeest,, in het thans loopend Jaar j 744,19de Berekening van den Verbeterden Alrnanach, zo als ook in het Jaar 17.24, toen ins.; ge$k& een diergelyk Verfchil tuffchen de beide Alv manaehe» pbats vondt* gefchiedde, zal Worden gevolgd;, -en bygevolg de eerfte Heilige Paaschdag„ ■»'.dsn ütpMaart.van dit Jaar gevierd, gelyk dit ook , iïéedjs dnj^e. gedrukte Almanach'en der Euangelifche i^dbofisgenöoren is bemerkt, en de andere.daarvan : af hangende5-Feesten, daarnaar gefchikt zyn -y zo laat hec-Hooggraafl. Pappenhemscb. Conff órüim^ dit aan-dezer Gelsifen te, hier mede-noch in het byzonder bekend maaken, ten einde zich een ieder, met bit houden, en vieren van het Heilig Paaschfeest, op  OVER DE ZOU' EN FEEStDAGEN. ENZ. a6i op den 29 Maart van dit Jaar, daarnaar zoude kunnen en moeten voegen. Signatum Pappenbmm den 20 Jan. 1744. BYVOEGZEL XVII. - Si Bekendmaaking betreffende het viértn van het Paaschfeest in het Jaar 1:744, '\n Sile* fien gefehied, waarin bevolen word, dat Paaschfeest niet naar het Befluit van het Corpus Euangelicorum te vieren. DjgooH na sfJgooH 3rió}ifa§nf!u3[ sb «beVi e te Breslau den 4 Octbr. 1743 afgekondigde Bekendmaaking luid aldus: Alzo te Regensburg, op de Ryks Vergadering reeds 1723, den 33 January, onder de Keurvorften en Stenden van de Augsburgfche» BeiydenifTe, is vastgefteld en befloten, dat in het Jaar 1724 en 1744 het Paaschfeest, in de Landen, dezepfiBelydeniflè toegedaan, niet naar het voorgaand Gébruik, maar 8 dagen vroeger moeft gevierd wörden jiszo heeft men hiermede, in tyds willen bekend maaken, dat in het aanftaand Jaar 1744, zo weLde Catholicquen als Euangelifche Godsdienst Belyders, in deze Koninglyke Silefifche Landen, het PaaschFeest, niet naar het bovengemeld Befluit, maar met elkander, naar den Gregoriaanichen Alrnanach zulten vieren, om welke reden, de, teBerlyn;Saxen, eti in het Ryk, voor het Jaar 1744 gedrukte Aiaunachen, met de, in dit Land gedtukW^van.den & 3 9.  S.66 GB-SCH. EN OUDH. KUNDIGE VERHANDELING is gezegd, te ver*elyken': De Christenen, in de Kerk vergaderd zynde, }as de Leezer ftraks iets uit het Oude Teftameiit, daarna uit het Nieuwe, .dat is uit de ^indelingen, of de Zendbrieven der Apostelen. Dit ieezen was met Piahnen,. Voorzangen , en het zingen van het Hallelujah doormeugd. —,— Vervolgens hield de Prelaat ,cene Redevoering, het Euangelium of eenig ander gedeelte der Heilige Schrift verklaarende. (wantin dien tyd predikten alleen de Biflchoppen, en zelden predikte een ander dan deze. Zederd de Tyden der Vervolgingen , begon men in het Ooflen, zomtyds Priesters, met buitengewoone Gaven voorzien, zo als ürigenes, te laaten prediken, en ook in het Westen, predikte S^Felix, te No/e, die nochtans niet meer dan Priester was. Doch, deze. Voorbeelden waren zo zeldzaam, dat veele den Heiligen 'Johannes Cbryfoftómus, en den Heiligen vtttpsninm-, als de eerfte Priefters hebben befchouwd, han welke hunne Biflchoppen, dit Dienstwerk hebben"toevertrouwd.) De Redevoering geëindigd zynde, lieten de Diaconen alle. die geene vertrekken, die de Miffe niet mogten hywooasn. -— ïn de eerfte Plaats zondt men de ongeloovigen weg, (voor welke de Kerk geduurende de Predicatie open ftond) daarna de Catechumenen, en de Boeteringen. Vervolgens ontfing de Biffchop, voor den Outaar getreeden zynde, uit de handen der Diaconen, de Offerhanden, die zy van de Geloovigen hadden ontvangen. ——. Men plaatfte Brood en Wyn op den Outaar, maar de Diaconen bragten op eene andere Plaats, het Waschlicht, het Geld, en alles wat de Christenen voor de Behoeftens der Kerk offerden. — De Archidiacon fchikte de Brooden op den Autaar, en zette daarop den Kelk die ingezegend moest worden. De Biffchop Brood en Wyn ingezegend %  OVER. BE ZÖN- EN FEESTDAGEN. ENZ. 2.6? gend , en den Wierook gebragt hebbende, zeide |ljide de Gebeden van her Formulier, of het geen men in de Koumlche Kerk, den Canon van de Mille noemd, op. Na de inzegening gebruikte de Prelaat het Avondmaal, reikte hetzelve den Priesteren, den Diaconen, en den anderen Geestelyken toe, vervolgens aan de Munnikken, aan de Diaconiflèn, Maagden en andere Nonnen, aan de Kinderen , en eindelyk aan al het Volk. — Om den tyd dezer Handeling, die dikwils zeer lang was, wegens liet groot getal der Communicanten, .te. bekorten, deelden vericheide Priesters het Lichaam des Heeren uit, en veele Diaconen .reikten den.Kelk. De Mannen ondingen .het Lichaam van Jefus Christus in hunne handen, en de Vrouwen in doeken, xot dit Gebruik beftemd, en Communiceerden zich zeiven. Men gaf aan de Kinderen, de Overblyfzels van her .niet ingezegend. Brood, enz. — -Zedetd de IVde Eeuw, was de Bediening niet meer zo fterk als te vooren, en de Heilige Cbryfoftomus klaagd, dat veelen de Heilige Verborgendhed$n bywoonden, zonder te Communieeeren, en niet anders Communiceerde;.), dan op de Feesten. Hy .merkt zelfs aan, dat 'er gevonden wielden, die jaarlyks niet meer dan een of tweemaal ten Avondmaal gingen. De geheele Dienst ging met Gezang verzeld, enz. Sl Auguftinus lchryft het aan den H. Amhropus tos, in navolging van de Oüfterfcbe Kerken, liet Pfalm gezang in het JVesien ingevoerd te hebben, en men vindt dat de Paus Damafus, dit omtrend dien zelfden tyd, op het einde van de lVde Eeuw beval. Bafilius getuigd, dat men in zynen tyd, Pfalmen zong, zelfs in de byzondere Huizen «en op byzondere Pfaatzen, en dat dit Gezang zeer aangenaam was. Men moet gelooven, dat men voor den  a68 GESCH BN oüdh: KUNDIGE verhandeeing IrJëft Godsdienst,'thVvirkoos, die voor de MajeReit èn Heiligheid van den Godsdienst pasten, en by uirtieeöiSrïdheid gefchikt waren. Auguftinus vondt altoos noch iets te ftreelends, in het Gezang der Wefterfcbe Christenen, en hield meer van de Gewoonte van Aibanafius, die de Pialmen lier opzeggen, met zo weinig buiging van Stem, dat het meer "eèn opzeggen, dan Gezang was. enz. «tasqoVbiow- WsnoSgbèf!-«jtelnü!* sriatemde*1-;"*" ni ^Jhbif^b ''raiosG 'ab n& naftslloO aaagjè^i.V O E G ZEL XX1. Jsin ■ f b§ol9^9oi biow e' kvf isii'»iu-bncmér opj Over een Amfteldamsch Fonds Sec. by de ebool Lutherfche Gemeente. tUbsneïino 31 idarn tnys bwaftrf^/ ^Issah^" itmi ioov sftslk Xn een byzonder Hoof aft uk, namentlyk het i4d' dcPKivtie:-!riens zenden, is" Bericht, dat zulks nier ten fadeele van hunne Gemeente zoude zyn, ma*r Jat hetzelve wierd op° gericht, volgens de Synodale Rcfolutie van den s5 Juny lf586. (Geene inzegening of Beroeping van Predicanten, by eenigö Gemeente zal mogen gefchieden, ten zy by dezelve Gemeente te vooren getoond en bèweezen word, dat zodanig Predicant, jaarlyks, ten minften Honderd Ryksdaalders vóör Traclement zekenyk zal ÖÖrinÊrt genieten,) ; en volgens dë Synodale Refbltjfie, van den Eerften Ju'v' t<536\ als ook volgens eere Relolutie vaH derf tweeden November 1687, door CommiflarifTen genomen, en hier vooren breede'r gemeld. Vo'getis welke? laatfte Relolutie, de Predicafiten5 Wed «i wen van Predicanten', en Gemeentens, die eenige Sublidien uit dat Liefde Fonds begeeren te geniéten, verplicht zvn, jaarlyks in de Maand September, zich per Mïfïïve, aan de Eerw. Heeren Conimiflariffèn van het Fonds re adrefïeerert, en te verzoeken, die Liefde Gift te mogen genieten. Welke ingekoome Brieven, in de Jrfarlvkfche Vèifaderftig, die gehouden word in de Maand Oétobef, ge*  OVER DE ZON- EN FEESTDAGEN. ENZ. S?t gecombineerd met. Twee Leden, uit de ordinaire» Curtfiitoriale Vergadering, die daartoe zyn gecommi;iecid, worden gecommuniceerd, en met Hun Eervv. in overweeging genomen, of men het gedaan verzoek, voor dat jaar, wederom zal inwilli-r ge; geene redenen ter weigering zynde, word pefc rfl iii.e, door CommiiiaruTen zulks gecommuniceerd, en eerie qriiiantie, wanneer de betaaling zal geichièden, aan hen daarin gezonden. Jongelingen , die lust en genegentheid hebben tot de Studie, hunne Ouders onvermogende zynde, ter bevordering van dezelve, adrelfeer^n zich aan de Eerw. Heeren CommirTarifien, AerVèfzóefe, orn adfiitentie, die dan door hun Leeraar, als mede Commisfaris worden gtexamineeYd^ teii,aanz"ieH- van derzelver Talent en"Bekwaamheid, en zulks naar genoegen bevindende, worden dezelve door CommiflaritTen aangenomen, en geduurende hun Verbïyf van twee a drie Jaaren op de Hooge Schooien geadfiiieerd, en hen ook noch eenig Reisgeld toegeftaan. Gemeentens, die tot dit Liefde Fotids behooren, en Subfidien genieten, zyn volgens genome Refolutie van het Jaar 1765,.in eene Conilitoriale Vergadering, verplicht, by vacatuure vatv hunnen Leeraar, zich per Miffive te. addresfeeren, aan de Eerw: Confiftoriale Vergadering, en aan de Eerw* Heeren Commiüarisfen van het Eonds, de vacature te communieeeren, met verzoek om eene Nominatie ter vervulling van deze vacature. Over welke Misfive eene Extra Confiibriale Vergadering word belegd, gecombineerd met Commifiarisfen van het Fonds, daarin deze Miflive gecommuniceerd, en wanneer men refolveerd ,■ aan het, daarin vervat verzoek te voldoen, aan die Gemeente eene Nominatie gezonden , . ter - verkiezing yan eenea Lee-  6ESCH. EN OUDH. KUNDIGE VERHANDELING! Leeraar, en van dezelve begeeri, van de gcdaanë Keuze, weder kennis te geeven. Ingeval eeni demeente, hieraan niet obedieerde, itaa' hei aan < >eeommitteerdens en GommilÉj Hen van h -t F ts vry, of men die Gemeente, de Jiarlyiittiie fcuofidien zal laaten genieten, dan niet. Eene Gemeente, onderftitid begeerenden is verplicht, Rekehing en Verantwoording van haarert Kerkelyken Ömfongst en Uitgave, a«*n CommiiEirisfen Van het Fonds te doen. BYVOEGZEL XXIL Komnglyke Zweedfcbe Verordening, bes treffende het vieren van den Sabbathé en de verandering of het intrekken van vtrjcheide Vierdagen^ w y Guftavus, van Gods Genade Koning varj Zweeden, &c. &c. &c. maaken iiiermede bekend^ dat, vermits eene ongeveinsde GodvreezVndheid$ de eerfte grond is van eene gelukkige Regeering $ en den bloei van een Volk, zo zuilen wy onze getrouwe en lieve Onderdaanen, altoos vermanen s de Geboden van den Heer onzen God te houden j en in Zyne Wegen te wandelen. En, hoewel zy* die den Heer vreezen, by alle hunne geoorloofde handelingen, Zyne Verheerlyking, tot hun voornaamfte Oogmerk hebben, zo moet nochtans de tSabbathdag in bet byzonder» den Grooten God  fc^S GESCH. EN OUDH. KUNDIGE VERHANDELING Jiunnen Toehoorderen, veel beter, en met meer Ihchting, als anders door gewoone Predicatien, op tleze mindere, thans vernietigde Feestdagen, op welke, behalven dat, het mmfte gedeelte der Geïniente, den Godsdienst pleegt by te woonen, de Plichten van het Christendom kunnen inboezemen en inprenten. De gezaraentlyke Eüangelisch - Lutherfche Geestelyke in iS' Petersburg, hebben zich hiernaar te ireguteeren, deze Schikking aan hunne Gemeentens bekend re maaken, en hier onder te fchryven, dat zy dezelve hebben geleezen; moetende de UatfteLeeraar, dien dit Bevel word ter hand gefield, Jietzeive hierheen te rug zenden. Sr Petersburg den 8 Aug. 1774. v. Bebmer. H. Alphimov. ƒ. v. Diezel. A. G. Tunzelmann Secr. BYVOEGZEL XXIV. Hertoglyk * Brunswykfche Verordening ^ waarby het vieren yan den Derden Dag der Hooge Feesten word buiten-gebruik gebragt. 'Van Gods Genade CAREL, Hertog te Brunswyk en Luneburg &c. ckc. De ondervinding be« S 4 ves-  OVER DE. ZON- EN FEESTDAGEN. ENZ. Qffy vestigd, dat het vieren van den Derden Dag der drie Hooge Feesten, Christfeest, Paasfchen en Pinxteren , door de meeste, maar tot zinlyk vermaak, lediggang en weelde, en zelfs ook zeer dikwils, tot grovere uitfpattingen, ^maur niet tot dat einde, waartoe zy aanvanglyk zyn voorgefchreeven, gebruikt worden, waarom dezelve dan ook, in de nabuurige en andere Proteftantfche, ja zelfs in veele Catholyke Landen, reeds ingetrokken zyn. Om die zelfde redenen vonden wy ons bewoogen, dezelve in onze Landen intetrekkén: Wy Héllen vast, verordenen, en willen dus hiermede, dat het vieren van dezen derden dag, der bovengenoemde Hooge Feesten, ook in onze Landen, van nu af ophoude, en zo wel in de Steden als op het Land, op deze Dagen, alle Arbeid, zo als op andere Werkdagen, zal geoorloofd zyn. Ter Oirkonde daarvan, hebben Wy deze Verordening van de Predikftoelen afteleëzen, en door den openbaaren Druk, ook door aanplakking op de gewoone Plaatzen bekend te maaken, bevolen, dezelve eigenhandig ondertekend, en met ons Vorftelyk Geheim Cancelaary Zegel laaten bekrachtigen. Gegeeven in onze Stad Brunswyk, den at*"1 Oclo ber 1773- CAREL . Hert. v.Br. en L. G, S. A. van Praun. S4 BY-  'fi8o OKSCn. EN OUDH. KUNDIGE VEIUIANDELlNu BYVOEGZEL XXV. Hcrtoglyk- Mecklenburg Schwerinfche Coaihtunc, ter intrekking van de Apostel* en ook eenige andere Feest- en Vierdagen. FREDRIK, van Gods Genade Hertog te Mecklenburg, &c. &c. Maaken hiermede opentlyk bekend, hoedanbwv hierin voorgegaan, door verfcheide andeie Staaten en Landen , het tot hiertoe maar noch in eenige Steden van onze HerroglykeVorftendommen en Landen, in gebruik gebïeeven vieren, der zogenaamde Apostel dagen, als ook, het vieren van eenige andere Feest- en Vierdagen, die hier beneden zullen genoemd, worden, uit overweeging, dat op deze dagen, de Godshuizen behalven dat, byna van nier-and bezosft. integendeel allerly ongeregeldheden door den lediggang, en in de Herbergen gepleegd worden, na de ingekoome raadzame bedenking en het goeddunken yin onze getrouwe Ridder- en Landfchap, geheel hebben doen ophouden. Gelyk dus I. De Apostel dagen, voor het grootfte gedeelte reeds vernietigd zyn, by welke vernierirnng, wy het niet flegts, in zo verre dezelve tot hiertoe gefchiedde , laaten berusten, maar welke dagen wy ook hiermede, geheel, en zonder het vieren van dezelve, op eenige Plaats in onze Landen, verder te verdunnen, willen doen ophouden en intrek, ken, hoewel met deze opheldering en nadere ver^  - OVER DE ZON - EN FEESTDAGEN. ENZ. s8ï verklaaring, dat zulks gefchied, onverminderd de voordeden, die de Leeraars miflchien voor hunne Predicatien op voornoemde Dagen, van ouds her genoten, en dat op zulke Plaatzen, dn ar het, uit hoofde van derzeiver verafgelegendheid van de Moederkerk, en om de Oude en Zwakke Lieden noodig is, voornoemde Predicatien, hoewel niet op de Apostel- maar op andere daartoe gefchikte dagen, kunnen en zullen gehouden worden ;. Voorts zal 2 van nu af, dat is van de bekendmsaking van deze onze Verordening, vernietigd zyn: de defr de Vierdag der drie Hooge Feesten, Christfeest, Paaflehèn en Pinxteren, zodanig, dat op den Tweeden dag van het Christfeest, het anders gewoone, hoewel de, by het vieren van hec Christfeest bedoelde herinnering van Christus heilzaame Geboorte en Menschwordin?, niet- eigentlyk bevorderend Euangelium Matth. XXI ff vs 34 tot 39, en het Epistel op Stephanus dag' geheei zullen ingaan , en integendeel, op voornoemden Tweeden Feestdag, rwer hef, on het Christfeest beter'paffend Euangehum, en het Epiffel, van den buiten gebruik gèftefden Der ^a Chnstdag, Joh. I. vs. i tot 14. en Tit. II. vs .11 tot 14, zal gepredikt Worden. 3. Zal niet meer gevierd worden, het Feest der H. drie Koningen, het zy deze Dag op eenen Zondag, of op eenen anderen Dag der Weeke invalle • het zelfde verordenen wy 4. Ten aanzien van den Dag van Maria Reiniging, en van Mana Bezoek. 6 s' 5. Doch Maria Verkondiging Zsl, in welke Week zy ook invalle, op den PalmZondag W0T^U ^ vferd. Op Plaatzen, daar men twee of'meet Predicatien gewoon isX^Ï op voornoemden Palm s S~ ' Zon-  £§2 GESCH. EN 0UDH. KUNDIGE VERHANDELING Zondag , des Voormiddags het gewoon Feest Euangelium, op den Dag van Maria Verkondiging bepaald, Luc. I. vs. 26. en des Namiddags, in plaats »an het Epiftel Jef. VII. vs. 10 tot 16. het gewoon Epistel op den Palm Zondag, Philip. II. vs. 5 tot 11. verklaard, doch in de Steden, daar men geduurende den Tyd van de Vasten, des Namiddags, in plaats van de Epistels, over de Pasfie Gefchiedeniffe gewoon is te leeraaren, zal men, daarmede op den Namiddag van den Palm Zondag voortgaan. 6. Het Feest van Christus Hemelvaard, word ook in het vervolg, op den gewoonen dag gevierd. Daarentegen zullen 7. de Feesten van Johannes en Michaël. geheel ingaan , en op Plaatzen, daar de Kinderen op den Dag van Michaël tot Ledematen der Gemeente pleegen aangenomen te worden, zal dit in het vervolg, op den Zondag, na den Dag van Michaël gefchieden. Dus bevelen wy allen Kerke Patroonen, ook den Eervy. Leeraren in onze Landen, hiermede, zich haar den bovenftaanden Inhoud van deze onze Verordening te fchikken; maar allen Amts- Goeds- en Stads Overheden bevelen wy, hierop ten fterkften te letten, dat de Dagen, wier viering nu ophoudt, niet tot lediggang worden gebruikt. Ter Oirkonde hebben wy deze onze Conftitutie, eigenhandig ondertekend, 'en dezelve bevolen door den druk bekend te maaken, en naar Gewoonte aftekondigen. Gegeeven onder onze Handtekening en Zegel. Schwerin, den 25 Juny 1774. FREDERIK H. t. M. (L. S.) EIND E.  REGISTER. gefloten , en haare Biflchoppen in den Ban gedaan. 36. ■Afterts, Alieroseen Heidensch Feest, daarvan de Be- nasraing Oftern af-elcd. 27. Athanajius. l«4. 151. 013. e68. Auguftinus. 51.74. 130 134. (39. 141. aea. 0.66,367, 268. Ave Maria (waar van daim ?) 150. Avondmaal, (het heilig; wierd aan andere toegezonden, 50. Baronius (Cardinaal) 53. 141. 145. '147. 184. 190. Bartholomeus, zoude Aftaroth hebben doen verdommen. 179 de Dochfer vm Polymius hebben geneezen, ibid. door Aftyages zyn gevangen genomen en gedood, ibid. Bafilius. «67. Beda. 77. 119. 1*3. 14:. 184. 185. Bede-Week. 7a, jRedrog ten «nnzien van Jefus - Voetftappen. 76. Beloken Paaffchen. 63, Bergometes. taö. # Berg van St Michaël, 193. Bimbardus. 150. Benedictus XIV. 203. Bethlehemitifche Kindermoord, den 28 Dec gevierd. 140. Bid Zondag 71. Bisfchoplyke Mantels, mogten op Paasfchen gedraagen worden. Bloed van Stephanus, met aarde vermengd, ui een kostbaar Kisrje te Aaken bewaard. 133. Bonifacins Uit l<)i. Botiifacius IV. aeo. Bvnifacius fX 174- Britten, genoodzaakt van hunne oude -Gewoonte, in het vieren van het PanschFeest, affbvnd te doen 4a. BrunFwykfche'Verordening, den derde* Dag der Hooge Feesten intrekkende. «78. 'Buj'ching, neue Erdbeftchreibung. 133. c.  REGISTER. Cabine's Ordre van Fredrik Wilhelm If, aangaande het viëren van den Hemelvaarts dag. 243, Calendarium Breviarii iiomani. 10.0. 122. 113. 160. Calendarium der Grieken, fpreefcr. van Johannes dood in de M.and October. 139 Caloyers, vasten omtrend Kruisverheffing, 183. Campegius (Cardinaaf, 203. Cantate, 69. Cappadocien, (Christenen te) vierden het Paaschfeest, den 05 Maan. 33. Carel de Groote. 228, «99. en elders. Carel de Vyfde, gebied Jeius Hemelvaart te vieren, 75. wd Pinxter drie dagen gevierd hebben. 86. Carel XI. 52. yLxgiTtafAo?. 150. Christenen zongen op Pinxteren het Hallelujah. 87. Christfeest (op het) dubbele Epiftelen, up dcu ~ I ue-  R E G I S T E R. betreffende het vieren van het Paaschfeest 1744. s^dj als ook aan de Staaten Generaal -Ier Gereinigde NeJ derlanden, 152; als ook aan de Euangelifche Cantons in Zutitzerland. 954. Coxe, (JVilliam) over het weyën der Wateren te P-tfrsbttrg, a.%6. Desfelfs Bericht van eenen, door h?rn te Petersburg bygewoonden Godsdienst. 238. Dezelfde , aangaande de Geestelykheid in de Rusfifche Kérk. X40. Cyckn. 39. Cyclus Lunaris 41. Solaris. 40. Cyrillüs. aar, 225, D. Dag Allerzielen, sot. Dag des Broods, 28. des Lichts, ibid. der Vreugde, ibid* van Matthias. 110. Dr>g van den Heiligen Geest, 8t. Dag van Catbarina, 121. van de H. Maagd Genoveva, ibid. van iMurentius, 123 van Mat sa Magdale* na, 43». Dag van Stephanus, 129. op zommige Piaatzen afge- fchift. 131. Damafus. 267. Dapper, Befchry ving van Palaefiina, 77. Dedicatio Micba'ilis, 190. Denemarken, (te) het Feest van Michaël afgefchaft, 195. £ktxri*iviici[Aos. 58. Didymus, wat zulks betekend? 117. Z)/« Dedicatiottis. 124. Dominica in albis, 58. i»/£ Feest van het Bezoek van Maria by Eiizaheth afgelegd s 173. op dezen dag drie Epistel Texten. 22S fqq. Feest van Jacobus. 175". 231. Feest van Kruisverheffing. 179. Feest van Maria Reiniging. 142, 228. Feest van Matthens. 184. 231, Feest van Michaël. 187. 217. Feest van Petrus en Paulus. 168. 230. Feest van Proferpina 144. 145. Feest van Simeon en Hanna. 143. Feest van Simon en Judas. 197. 23O. Fefia Lupercalia. 147. Feftivitas Feftivitatum, 51. Feftum Trinitatis. 89. Fonds Collecte te Amfteldam gehouden. 165 fiff, aéSFranciscaanen 153. ' Frank-  register: frankfort (na) word by de Krooning van eenen Kef* zer, het Kistje gebragt, waarin de Aarde is, ver* mengd met het Bloed van Stephanus. 133. Frankryk heeft den AartsEngel Michaël ten Befchermer. 192. iFtanfcben, genoodzaakt van hunne Oude Gewoonre* in het vieren van het Paaschfeest affland te doen. 42. hielden tegen liet gebruik der Wefterfche Kerken, een Vasten rufichen Paafchen en Pinxteren. 73. Fredtric I, Barharojfa. 78. g. Galilaea. 60. Gallicaansch Leesboek, ia©, iet. 207. en elders. Gallien (Christenen in) vierden het Paaschfeest den 2$ Maart, 33. Gebeden op het Paaschfeest, traande verricht. 51. Geboorte dag van Johannes, Word maar alleen gevierd» en geen van eenigen anderen Heiligen of Apostel» 162. Gedachtenis der Biflchoppen. 230. Gedachtenis viering der Wetgeeving op S'maï. 82. Gedenkfluk der Oudheid, in de Kerk van Laurentius te Rome gevonden. 49. Geestelyken, mogten op Pinxteren, niet van de Moeder Kers afweezefid blyven. 87. Gelafius. (Paus) 145. 192. 193. 194. Gevangene, op het Paaschfeest ontllagen. 51. Goude Voorhoofdsplaat, zoude Johannes en Jacohm hebben gedragen. 137. Gratianus. 87. Grèifenberg (te) weleer de Mifle der Engelen, 195» Gregoriaanfché TydrekeniDg. 43. 45. Gregorius de Groote. 50. 7a. 119. 120. 122, 209, Gregorius IV. 94. tai. Gregorius Nazianzenus. 51. 85, 125, Gregorius NyJJènus. 132. Gregorius Tbaumaturgas. 151. Griekfcbe Christenen hielden Maaltyden op het Paaschfeest. 53. Groene Donderdag heeft twee Texten. saa,. T Groe«  RE G I $ T E R, jlygemis, 33. Hypopantc QÏHypante, 143. 145, 146. h Jaar (Burgerlyk en Kerkelyk) begon weleer met hee' Paaschfeest, 5a. Innvcentius III. 50. Interim van Augsburg. 203. Joharmis Beker, te komt vertoond. 13S. Johames de Theologant. 134. zoude de Dwaalingert Van Cerinthus en 2?£/e gevierd word;, 16%, Johannes Teug, by zommige Duitfchen en Zwitzeni in gebruik. 138. Johannes Vuur. j6b. Johannes Zegeu. 138. Jofèpfats. 77. J»fias StaatsSchryver van Herodes, zoude op b"t zien van een Wonder, tot het Christendom zyn bekeerd. 177. lrenaeus. 33. 37. 84. 185. Itchmiadztn. 160. Jubilate. 67. Judas zoude tot Abgarus zyn gezonden , om hem te geneezpn. 199. * J"liaa-ifche Tydwyzer. 40 fqq. Jültas Africartus. 185. Jus Cahonicum, gebied Jefus Hemelvaart' te vieren. "5. Juftimanus. 93. 145. 151. Juftinus. 145. k. Keizers moeten , gekroond^ wordende, den Eed afleg, T s gen,  REGISTER. gen, op het Kistje, waarin te AaJrcn, de Aarde \ vermengd met het Bloed van Stephanus woid bewaard. 133. Kerkmis of Kermis. 204. de meeste in Duitschland eenen hal ven üag, en wel in den Herfst gevierd. 206. Keizerlyke Verklaaring te Augsburg. 11. Kerkvergadering te Agatha. 86. te Artes. 38. te BazeK 174. te Conffans. <;<■ 86. te Elivera, 84, 85. ié Ephefus. 439. te , 903. te Mentz, 157, 191. te Nicaea, 38. 39 41, 42. 46. 87. te Orleans, 5». 72. te Toledo, 152. Nip- 198- Kreeften, wierden op den Johaunes Dag gegeeten, 16». Kruis openbaaring. 182. Kusfchen op het Paaschfeest, eene gewoonte, in de Griekfcbe, Kerk, 48. L. Landlieden voorfpellen het VVeêr op Paulus Bekeering. 141. Laodhaea (te) verfchil over het Pansch feest. 35. Lateraanfche Kerkvergadering. 50. Amvtytx- 265. Lente Dag en Nschts Ëvening. 39. 44. Leo (Paus) ia*. Ltyden (te) Jefus Hemelvaartsdag, flegts des Voormiddags gevierd. 75. Lichten (veele) op Jefus Hemelvaartsdag te Jerufalem ontdoken. 76. Lichtmis. 144. Liturgie 16$. Lodeviyk IX. 196. Ludevicus I. 201. Luptrcalts. 147. Lutheraanen , maaken zich ann geene Godsdienftige Verëering der Apostelen fchuldig. ti Tafreel van een Godverzaker op zyn fterfbed. 4to. /-4- ——. der Liefde, naar 1 Cor. XIII. aan den Heef ƒ. v. d, HORST Predikant te Celhorn. ato. ƒ - 4 - P. H. LOOFF, De ivaare oorfprong van Gelukstaat^ eenës Volks, aangeweezenin de Öpvoedinge der Kinderen, gr. 8vo ƒ 1 - 8 Borium Chernicum of verhandeling over de Nuttigheid der fcheikuiide, gr. 8vo. f 1 - 10- GEERT REINDERS alle de werkjes over het inenten der Kalveren, beneifens Proeven en Waarnemingen over het zelve. 8ro. /-i6- M. J. ZUIDHOF, Rekenkundige Byzonderheden, 8vo ƒ.16- ■ •-■ Rekenkundig Mengelwerk, Svo ƒ- iS» BRIEV aan een Koopman in de Ommelanden , waar in uit Oude Hiftorien, Echte Stukken en Bewyzen, het Recht der Stapel voor de Stad Groningen ten klaarden word beweezen, en uit Orïgiueele Stukken voldongen, door een Negotiantin Groningen. 8vo,/-8- LEVEN van den blygeeftigen Franfehen Avonturier, den Grave wz»Pkebeaüx, door den HeerLE Sage, Schryver van het Leven van Gilblas, * delen, in 8 vo met pl» ƒ i - 8 •