391   KERKLYKE OiBOIIAlTlE V O O B. DE HERSTELDE LUTHERSCHE GEMEENTE^ BINNEN AMSTELDAM.  In gevolge de Refolutie van de Commisfie ter veryaardiging van deze Kerklyke Ordonnantie» worden geene Exemplaaren voor echt erkend, dan die door het Kerke-Zegel dezer Gemeente, en de eigenhandige Onderteekening van haaren oudflen Leeraar bekrachtigd zyn.  VOORREDE. JEJEet Wel-Eerw: Minijlerium, beneyens twee Ouderlingen en twee Diaconen, door de Algemeene Kerklyke Vergadering, in dato 20 April 1798, gecommiteeerd en gequalificeerd zynde, om in gevolge de Transactie met Concurrentie en Approbatie der Gemeente, zodanige veranderingen en verbeet er ingen in de 1* Kerklyke Ordonnantie te maakeny als zy zouden oordeelen nodig te behoor en, en tevens in die genoemde Kerklyke Vergadering gequalificeerd zynde , om uit het midden der Gemeente vier Leden te benoemen en met dezelven in dit Werk te concurreer en; hébben, gecombineerd met de vier heden der Gemeente, de voorn: Kerklyke Ordonnantie van Hoofd/luk tot Hoofdjluk, en van Artikel tot Artikel, met de uiterfie naauwkcurigheid doorgegaan, oplettend overwogen, en naar de omftandigheden, waar in de Staat der Kerke zich bevind, in dezelve zodanige veranderingen en verbeet er ingen gemaakt, als htm toefcheen, ter bevordering van de wezenlyke belangen der Gemeente, meest nuttig en noodzaaklyk te zyn;—■ terwyl deze gecombineerde Commisfie hartlyk wenscht, dat door dit ontwerp van eene veranderde en verbeet er de Kerklyke Ordonnantie, (dewelke op den 23 en 24^» van July, A°. 1798 , door de MamLeden der Gemeente, expreslyk daar toe opgeroepen, aangenomen, * 2 goed~  V O O R R JT D E: goedgekeurd en gewettigd is) een duurzaame grond gelegd moge werden, zo tot verdere opbouw van jpefus duurgekochte Gemeente, als tot meerdere bevestiging van de eensgezindheid, rust, vreede en daar uit voortvloeiende welvaart, bloei en voor[poed der Kerke. Waar toe de Aïgenoegzaame God zynen dierbaaren zegen in eene ryke maate fchenke! — K E R &'  KERKLYKE ORDONNANTIE VOORDE HERSTELDE LUTHERS CHE GEMEENTE, Binnen AMSTELDAM. Van de Leer, die in deze onze Gemeente geleeraard moet worden, als zynde de Grondjlag onzer geheele Kerkgemeenfchap. Art. i. X)e beroepene Predikanten dezer Gemeente, zullen alle hunne openbaare Leerredenen en byzondere Ondervvyzingen inrichten naar de Regelmaat des Godlyken VVoords, vervat in de Schriften des Ouden en Nieuwen Testamems; daar benevens naar onze Symbolifche Boeken, te weten i naar de onveranderde Augsburgfchc Geloofsbelydenis, derzelver Apologie, de Smalkaldifche Artikelen , de groote en kleine Catechismus -van Luther en de Formula Concordije , en de door onze Kerken aangenomene en, in het Concordiënboek, ingelyfde drie algemecne Geloofs- A be- EERSTE DEEL. EERSTE HOOFDSTUK.  C 2 ) belydenisfen, te weten: de Apoftolifche, de Niceenfche, en de Athanafiianfche ; zullende zy tegèn dezelven niets prediken, noch leeren mogen, 't zy in 'c openbaar, of heimlyk, noch ook eenige andere nieuwe fpreekwyzen invoeren of gebruiken, die daa.rm.eede ftryden, of dezelven tegenfpreeken. Art. 2. Insgelyks zullen de Predikanten onderons, zich, in de gefehillen over de Leer, die wy met anderen hebben , richten naar uitwyzing en verklaaring des onfeilbaaren GodJyken Woords, vervat in de Schriften des Ouden en Nieuwen Testaments ; als ook van de voornoemde Symbolifche Boeken onzer Kerke , en deze gefehillen daaruit alleen onderfcheiden en beflisfen; midsgaders den waaren aart en natuur derzelven; volgens Gods onbedrieglyk Woord en onze Symbolifche Boeken, der Gemeente , getrouwlyk en oprechtlyk , zonder eenige bewimpeling voordrangen. Arr. 3. Ter nadere bepaaling en vastftelling van den waaren grondflag onzes Geloofs, in de beide voorgaande Artikelen gelegd: zullen de Predikanten zich overeenkomftig de Geloofsbelydenis, in den Jaare 1792. nader verklaard, hebben te gedraagen. Art. 4. Geen Predikant onder ons zal het geoorloofd zyn , eenige ftellingen openlyk voortedraagen, die naar nieuwigheid zweemen en tegens de regelmaat des Geloofs ftryden , of de achtbaarheid der Heilige , en door Gods geest ingegeevene Schriften, eenigermaate kwetzen, of ondermynen; hy zal veel eer by zyne toehoorderen , de hoogachting en den eerbied, die wy allen aan het onfeilbaar Woord van God, ons in de Schriften des Ouden en Nieuwen Testaments geopenbaard , verfchuldigd zyn , trachten te vermeerderen en te verfterken. Ook zullen de Leeraars by de verklaaring van eenige Schriftuurplaats , zich wel wachten voor alle du is-  C 3 ,) duistere voortellingen, dubbelzinnigheden of onbepaalde en twyffelachtige uitdrukkingen, maar zo duidlyk, als mogelyk is, zich daarover uitJaaten ; ook zullen zy niet met agterhoudendheid mogén prediken , of enkel de gevoelens van anderen voorftellen , en zonder zichzelven daarover te verklaaren , de beflisfing aan het oordeel hunner Toehoorderen overlaaten; veel éér zullen zy ten allen tyde, en inzonderheid met opzicht tot zulke plaatzen, die grond-leerftukken behelzen, gehouden zyn, om hun eigen gevoelen daarover duidlyk en onbewimpeld voortedraagen, en hunne gezegden met voldoende bewyzen te ftaaven. Art. 5. In 't algemeen zullen de Predikanten alle hunne Leerredenen en Catechifatiën inrichten en fchikken tot opbouw en bloei van deeze Gemeente , en ten dien einde het Woord Gods zuiver en getrouwlyk leeraaren , de waare van de valfche Leer behoorlyk onderfcheiden , en der Gemeente den éénigen waaren weg ten Leven, met alle getrouwheid en met allen yver , infcherpen ; opdat dezelve hoe langs hoe meer, in haar Christendom bevestigd en verfterkt worde, en weete, hoe zy zich voor valfche Leer en Leeraars te hoeden hebbe , en by de éénige en zuivere waarheid blyven kunne; zullende de Leeraars hierby egter zodanige omzichtigheid oefenen, dat zy zich niet alleen van onbetaamlyk lasteren en fchelden , maar ook van allerhande fchimp- en fmaadredenen onthouden; en indien, des ongeacht, de een of ander Predikant zich hieraan , uit een' te hevigen yver of menschlyke zwakheid fchuldig moge maaken, zo zullen zyne Amptgenooten, met de Ouderlingen hem daarover Christbroederlyk vermaanen, dat by zich, in 't vervolg, daarvoor wachte; ten einde in alles naar de Christlyke liefde gehandeld, de Gemeente opgebouwd en geene ergernisfen gegeeven mogen worden. Art. 6. De Predikanten zullen wel alle zonden en ondeugden met behoorlyke ernst en yver, volgens Gods woord, beftraffen; maar hier by de per- A 2 foo-  < 4 D foonen, het zyLeden onzer Gemeente, of die daar buitenzyn, niet openlyk noemen, of te naauwkeurig en kenlyk befchryven. Even zo min zal het eenen Leeraar , onder welk voorwendfel het ook zoude mogen zyn , vryftaan , eenige Staatkundige gefehillen op den Predikftoel te brengen, noch zich daar over eenigzins uit te laaten; hy zal veel éér zynen Toehoorderen getrouwlyk tot gehoorzaamheid aan hunne Overheden vermaanen, en hun aanfpooren, om geenerlei haat of partyzucht, ©f eenige fchadelyke verdeeldheden, die uit de verfchillende denkwyze in het Staatkundige ligtlyk kunnen ontftaan , by zich zeiven te koesteren; hun veel éér geftadig hunne verpligting onder 't oog brengende, ©m onder eikanderen als ftillc 'cn vreedzaame Burgers en gehooizaame Ingezeetenen te lecven» Art. 7. Be Algemeene Geloofsbelydenis, in ónze Kerk en Gemeente in den Jaare 1792 nader verklaard, zal door de Predikanten en Voorftanders der Gemeente , by de aanvaarding hunner bediening moeten aangenomen en ondertekend worden, waar toe ook onze Geloofsbroederen van andere Gemeenten; zich tot ons voegende, verpligt zullen zyn. Art. 8. Het oogmerk der eerfte Oprichters dezer thans Herflelde Lutherfche Gemeente, geen ander geweest zynde, dan om de zuivere Lutherfche Leer, vervat in de Onveranderde Augsburgfebe Geloofsbelydenis en in ©nze overige Symbolifche Boeken, niet alléén voor hunne Tydgenooten , maar ook voor de Nakomelingfchap , onder Gods zegen onvervalscht te bewaaren, en zy onder die uitdruklyke voorwaarde, dat geene andere, dan de zuivere Lutherfche Religie, volgens de Onveranderde Augsburgfche Geloofsbelydenis, onder hen zal worden geleerd, van de toenmaalige Regeering deezer Stad, vrye en openbaare Godsdienst oefening daar toe verkreegen hebbende ; zo is hier by wel uitdruklyk gewild en verftaan, dat het niemand, 't zy Predikant, of eenig Lid van den  ( s ) den Kerkeraad, of van de Gemeente zal vryftaan , eenigen voorflag tot verandering of verzagting der Leerpunten, zo als ze in onze Symbolïfche Boeken , en onze Geloofsbelydenis vervat zyn, in de Kerk of in eenige Kerklyke Vergadering te doen; zullende niet alléén, in zodanig onverhoopt;geval, eenen dergelyken voorflag niet in omvraag gebragt,of in overvveeging genomen mogen worden ; maar de Voorfteller zelf, aanftonds zonder voorafgaande Cenfure van zyn ampt of bediening afgezet, en voor altoos tot het waarnemen derzelve by deeze Gemeente, onbekwaam verklaard moeten worden; en wanneer zulk een Voorftel, door een Lid der Gemeente mogt gedaan worden , zal men het zelve van zijne dwaaling zoeken af te brengen ; maar, zo het zelve onverhoopt mogt blyven volharden, zal men het niet meer als een Lid der Gemeente erkennen. TWEEDE II O O F D S T ü K. Omtrent de Jonge Lieden, die zich onder ons, tot den Predikdienst, zouden willen toewyden. Art. i. Zp lange in deze Gemeente, nog geen School, ter aankweeking der ftudeerende Jeugd, is opgericht, en uit dien hoofde geen Hoogleeraar, ter onderwys derzelve , by ons beroepen is, zullen de Jonge Lieden, die zich onder ons , tot den Predikdienst zouden willen toewyden, door eenen der Predikanten dezer Gemeente, in de Heilige Godgeleerdnerd, en het geen daartoe behoord, onderweezen worden; nadat zy bevoorens, de voorbereidende Wctenfchappen , als daar zyn de Latynfche., Griek, fche, en Hebreeufche Taaien ; de Wysbegeerte, enz. behoorlyk nangc A 3 leerd,  (13 lecrd, en de noodige Getuigfchriften, van hunne vorderingen in deeze ingeleeverd hebben; waarna zy, door eenen der Predikanten dezer Ge. meente in de Uitlegkunde en Kerklyke Gefchiedenis, de ftelüge en wederleggende Godgeleerdheid, naarftig onderweezen, en tot den Heiligen Pre» djkdienst bekwaam gemaakt zullen worden; ten einde'zy, na hunne volbragte ftudiën, door de Predikanten deezer Gemeente, in by weezen der Ouderlingen , en eene Commisfie van Vertegenwoordigers der Gemeente , naauwkeurig onderzocht zynde , tot Proponenten by ons te kunnen aangenomen worden; wanneer zy, by dit onderzoek , bewyzen hunner bekwaamheid tot het Predikampt, en aankleeving aan de zuivere Leere onzer Kerke, gegeeven hebben. Art. 2. Indien 'er tegen vermoeden, een gebrek aan rechtzinnige en bekwaarne Predikanten voor deze Gemeente mogt ontftaan; zo zullen ook jonge Lieden in Duitschland gebooren en aldaar geftudeerd hebbende , en waar van men in allen opzichte, voldoende getuigenisfen bekomen heeft, van daar ontboden , en als Proponenten bij deze Gemeente , verzogt worden; mids van behoorlyke getuigfchriften hunner volbragte ftudiën , en hunne rechtzinnigheid , ten aanzien der zuivere Leere onzer Kerke , voorzien; waar na dezelven, op de voorfchrevene wyze naauwkeurig onderzocht, en tot Proponenten, onder ons zullen aangenomen worden; zullende zy vervolgens op Kerke kosten, één Jaar meer, of min kunnen befteeden , om zich, by de Predikanten dezer Gemeente, de Nederlandfche taal en Predikwyze eigen te maaken ; na welken tyd, zy een gelyk recht tot bevordering, als onze Nederduitfche Proponentenj hebben zullen; en als dan niet op den landaart, maar alléén op meerdere bekwaam- en kundigheeden zal gezien worden. Art. 3. Zo ras onze Gemeente, onder Gods genaderyken zegen, tot die hoogte geklommen is, dat de middelen toereikende zyn , om ingevolge de A££e  ( 7 ) Afte van afzondering van onze voorige Gemeente , in dato 24 February 1791* een Kweekfchool voor jonge Lieden , die zich onder ons tot de-n Predikdienst willen toewyden , op te richten , zo zullen de Ouderlingen, een gefchikt en wel geordend Plan daar toe formeeren; waar na dezelve het ter Kennisfe en Approbatie van de Algemeene Kerkvergadering brengen, en tevens den Vertegenwoordigers der Gemeente daar van behooriyk kennis geven zullen. DERDE HOOFDSTUK. Vw den tyd der famenlomst ter verkondiging van het Codlyk Woord. Art. r. Omtrent den tyd van do openbaare Godsdienst - oeffening by deze onze Gemeente , zo met het verkondigen van het Godlyk Woord ea het bedienen der Heilige Sacramenten, op alle Zon- Feest- en Bid-dagen , als ook in de Week, zal men zich fchikken , naar het geen het Confïftorie deswegen zal goedvinden. Art. 2. De Predikanten zullen op de Zon- en Feestdagen des Voormiddag de gewoone Euangeliën , van ouds , in onze Gemeenten daar toe gefchikt, en des Namiddags de Epistelen , of by afwisfeling, de Kleine Catechismus van Luther , en des Avonds eenige vrye Stoffen , raar hunne verkiezing , of naar gelegenheid des tyds verklaaren , en in de Week, wanneer 'er niet over de Lydens Stoffen gepredikt word, ook eenige vrye Stoffen kunnen verhandelen. Art.  C 8 ) Art. 3. Gecïuurende de zeven wecken voor Paafchen, zal men , op Zondag Namiddag zo wel, ais des Avonds en in alle Weekbeurten, de Gefchiedenis van het Lyden en Sterven van onzen Heer en Zaligmaaker Jefus Christus, volgens de daar van gemaakte orde, verklaaren; ook zal men volgens eene oude en loflyke gewoonte in onze Gemeenten en ter dankbaare nagedachtnis der gezeegende Kerk-hervorming, op Zondag, naden 24 Juny, als de dag , waarop de Augsburgfche Geloofsbelydenis Anno 1530, aan Keizer Carel den Vyfden, op de Ryksvergadering, is overgeleverd , de Artikelen dier Belydenis verhandelen, en daarmede jaarIviss voortgaan; op welken Zondag , by alle de alsdan te houdene Predikbeurten , na het eindigen van den Godsdienst , eene buicengewoone Collecte voor het Fonds tot onderhoud der Weduwen van Predikanten, en ter bekoming van een Fonds voor het onder ons opterichtene Kweekfchool, zal gedaan, en de Gemeente, zo wel des Zondags te vooren, als op dienzelfden dag, door de Predikanten ernftig en gemcedlyk tot eene buitengewoone mildaadigheid, tot zulke heilzaame oogmerken, vermaand worden. Art. 4. Naar ouder gewoonte zal de Voorzanger aan de Gemeente , pp alle Zondagen des Voormiddags vóór het gezang, volgens eene Inftru&ie aan hemgegeeven, eenig gedeelte uit de Heilige Schrift, met eene duidlyke en verftaanbaare ftem en eenen gepasten eerbied voor Gods Heilig Woord, voorleezen ; ook des Zondags Namiddags , vóór den aanvang van den Godsdienst, de Kinderen van zulke Ouders , die dit verkiezen mogten, in de gronden van onzen Godsdienst, openlyk in de Kerk, by wyze van Catechiiatie , ten minften een half uurlarg, onderrichten; opdat daardoor de kennis van den Godsdienst reeds vroeg in hunne harten geplant worde. Art.  ( 9 ) Art. 5. Ingevolge het aloude gebruik, zal ook by ons , ééns in de week , openlyk in de Kerk , eene Catechetifche-oefening, tusfchen onze Predikanten , elk op zyne beurt , en tusfchen de Catechifeermeesters en Meesteresfen , of andere Leden onzer Gemeente, die daartoe lust en bekwaamheid hebben, gehouden worden; waarin de Predikant hun, volgens onze Geloofsbelydenis, over de voornaamfte waarheden van den geopenbaarden Godsdienst ondervragen,en in 't Vriendlyke en broederlyke, met hun daarover zal handelen. Art. 6. Alle Conventiculen en heimlyke Godsdienftige famenkomflen, zonder uitdruklyke kennis en goedkeuring van het Confiftorie, onder ons aangelegd, worden, als zeer gevaarlyk,mispreezen,en zal men dezelve, zo veel doenlyk, trachten te weeren, en ten dien einde, nadat de houders dier heimlyke Godsdienftige famenkomften , van wegen het Confiftorie tot het nalaaten derzelve, vrugtloos vermaand zyn, de Regeeringdeezer ftad verzoeken , dezelve, ter vermyding van onrust, verwarring en ergernis, in deeze Gemeente, te verbieden. VIERDE HOOFDSTUK. Van de Bediening van het Sacrament des Heiligen Doops. Art. 1. D e Predikanten zullen het Sacrament van den Heiligen Doop, met den diepften eerbied voor de aanbidlyke Drieëenheid , God : Vader, Zoon, en Heiligen Geest, die daarby tegenwoordig is, bedienen. B Art.  C i° ) Art. 2. In de manier en wyze van Doopen, gelyk ook by de Bediening van het Heilig Avondmaal, de Inzegening van het Huwlyk en alle andere dërgelyke Kerklyke handelingen zullen zy alle naauwkeurig en ftiptlyk volgen de Formulieren, die, van ouds af, in onze Gemeente gebruiklyk zyn , en in het Kerklyk Formulierboek zich bevinden , zonder daarin, en in de gewoone Kerkgebeden vóór en na de Predikatie, eenige de minfte verandering te maaken, behoudende egter de Predikanten de Vryheid, by plechtige tyden en gelegenheden, uit den Geest te bidden. Art. 3. En hoewel het niet verbooden is, de Kinderen , ingeval van noodzaaklykheid , in huis te doopen , zo zal men egter de Ouders vermaanen, om hunne Kinderen, indien zulks van wegens derzelver Lichaamsgezondheid kan gefchieden, in de Kerk te zenden, om daar gedoopt te worden, ten einde de Gemeente gelegenheid hebbe, voor der Kinderen behoefte den Heere te bidden, en een ieder daarby aan zyn eigen Doop Verbond, met den Driegenen God opgericht, gedenken kunne. Art. 4. e Wanneer ook eenige volwasfene Perfoonen tot ons komen , die in hunne jeugd niet gedoopt zyn, en begeeren by ons gedoopt re worden; zo zal men naauwkeurig onderzoek doen, of zy ongedoopt zyn, en dit zo bevindende, zullen zy voor af in de gronden van onzen Godsdienst zorgvuldig onderricht, en na afgelegde Geloofsbelydenis, tot den Heiligen Doop, op hunne bekentenis, toegelaaten worden, volgens het Formulier, in ons Kerklyk Formulierboek daarvan vastgefteld. Art.  Art. 5. De Kinderen, in onze Gemeente gedoopt , zullen altoos met de naa« men der Ouders en Getuigen en by voeging van den dag der Geboorte en dien des Doops, in een byzonder daartoe gefchikt Kerke - Boek, opgetekend worden. Art. 6. De Vaders zullen, zo mogelyk, by den Doop hunner Kinderen, zeiven moeten tegenwoordig zyn; en de Ouders daarop letten, dat zy altyd onberispelyke, en zo veel mogelyk, onzen Godsdienst toegedaane Perfoonen tot Getuigen by den Doop hunner Kinderen verkiezen , waartoe men hun ook vlytig in de Predikatiën als anderszins zal vermaanen; ten einde zy des te yveriger God voor de behoefte der Kinderen mogen aanroepen. V Y F D E HOOFDSTUK. Van de Voorbereidings Predikatie, en Vryfpraak van Zonden vóór de bediening van des Heere H. Avondmaal. Art. 1. JPJet Heilig Avondmaal zal op Kers, Paasch en Pinsterfeest, en op andere tyden meer, in deeze onze Gemeente uitgedeeld worden, als de ftaat en geleegenheid hetzelve vereischt , en zo dikwyls dit gefchied, zal de Voorbereiding daartoe op de volgende wyze gehouden worden. B 2 Art.  ( I* ) Art. s. Vooreerst, zullen de Predikanten, volgens ouder gewoonte, de Gemeente, agt dagen te vooren, vóór dat het Heilig Avondmaal gehouden word, des Zondags Voormiddags,na geëindigde Predikatie, daarvan kennis geven, en hun, die voorneemens zyn, tot de Tafel des Heere te naderen, nadruklyk vermaanen, dat zy zich zei ven vooraf wel beproeven mogen, ten einde zy niet zonder waare boete tot God, en het waare Zaligmaakende Geloof, midsgaders ChristbroederlykeVerzoening met hunnen naasten, daartoe treeden, en dus het Heilig Avondmaal niet tot hun oordeel ontvangen; ook zullende Predikanten dezulken, die eenige gemoedsbezwaaren hebben, en begeeren, daarop gehoord en uit Gods Woord getroost te worden, niet afwyzen, maar dezelven naar hunnen toefïand opbeuren en bemoedigen. Art. 3. Insgelyks zullen de Predikanten , ten zei ven tyd , de jonge Lieden onder ons, die nog geene belydenis van hun geloof gedaan hebben, noch aan de Tafel des Heere geweest zyn, ernftig vermaanen; dat zy zich, op eenen, door het Confiftorie te bepaalene tyd, by openbaare aankondiging van den Predikftoel, in de Confiftorie-kamer der Kerke voor den Predikant volgens tourbeurt daartöe gefield,in byzyn van eenen Ouderling zullen vervoegen, om aldaar belydenis des geloofs afteleggen. Dan, ingevalle iemand van zodanige Perfoonen , goedvond, zich niet aan het openbaar doen der belydenis blootteftellen , maar verkiezen mogt, dit afzonderlyk voor eenen der Predikanten te doen , zo zal dezelve, ten minften drie Gulden in de bus, by den Predikant, moeten fourneeren; na welke gedaane belydenis , zy als Leden der Gemeente aangenomen , en door den Predikant, op eene ernftige wyze voorgehouden worden , om zich by de eerst daarop volgende bediening van 's Heere H. Avondmaal, aan des Heere Tafel, met een boetvaardig en gelovig harte, te begeven. ' Art.  C 13 > Art. 4. Naar ouder gewoonte zal des Avonds , vóór den dag der bediening van des Heere Avondmaal, eene Voorbereidings-predikatie gehouden worden, waarin men de Christenen, die voorneemens zyn tot de Tafel des Heere te naderen, zal onderrichten van den aart der waare boete , des zaligmaakende geloofs en van de vrucht derzelve, een nieuw leven in Christus; of ook wel van de natuur des Heilige Avondmaals , van deszelfs Godlyken Infteller , van de nuttigheid en noodzaaklykheid deszelve , en hoe men hetzelve Christlyk en Godvruchtiglyk te gebruiken hebbe; alles ingericht naar gelegenheid des tyds en der perfoonen. Art. 5. Na de Predikatie zal het Formulier der vryfpraak van zonden , volgens den inhoud van ons Kerklyk Formulier Boek, door den Predikant duidlyk en aandachtiglyk der Gemeente voorgeleezen worden, en nadat dezelve elke vraag , daarin vervat , met ja beantwoord heeft , zal de Predikant een gebed om vergeeving van zonden voor de Gemeente doen, en vervolgens de troostlyke vryfpraak , beide volgens den inhoud van het voorzegde Formulier, verkondigen. Art. 6. En , op dat niemand ten Avondmaal des Heere toegelaaten worde , dan die by de Voorbereiding tegenwoordig geweest is, en door zyne beantwoording der vraagen in het Formulier ten dien tyde gebruiklyk, zyne gevoelens over den waaren aart der boete en des geloofs, zo wel, als zyne aankleeving aan onze allerheiligfte Leer , openj^k aan den dag gelegd heeft, en daarop de troostryke vryfpraak zyner zonden verkondigd is, zo zal men, by het eindigen van den Godsdienst, een daartoe gefchikt teken aan zodanige Leden der Gemeente uitdeelen, ten einde men, op dusdaanige wyze moge weeten, hoe veele Christenen ten Avondmaal zullen komen , welk teken de dischgenooten des voormiddags , by het naderen tot des Heere Tafel, weder zuilen overhandigen. B 3 ZES-  C «4 ) ZESDE HOOFDSTUK. Van de Bediening van het Sacrament des Heilige Avmdmaals. Art. i. Na deeze bovenftaande handeling, zullen de Christenen, die zich, op dusdanige wyze, tot het Avondmaal des Heere voorbereid hebben, des Voormiddags, daaraanvolgende, tot de Predikatie komen. Art: 2. De Predikatie geëindigd zynde, zal hy, die door het Confiftorie daartoe aangefteld word, de Tafel bereiden met Brood en Wyn, en het geen verders daartoe vereischt word, voorzien, opdat 'er niets ontbreeke. .Art. 3. De Tafel in diervoege toebereid zynde , zal de Predikant, na geè'indigden Godsdienst, en nadat men het gewoon gezang vóór de bediening yan het Heilig Avondmaal zal gezongen hebben , het Formulier , by deeze handeling gebruiklyk , volgens ons Kerklyk Formulierboek, duidlyk en aandachtig voorleezen. Art. 4. Vervolgens'Brood en Wyn voorgefteld hebbende, zal hy de Woorden der inftelling van des Heere Heilig Avondmaal, met eene duidlyke ftem eerbiedig voorleezen, en daar door deeze beide zaaken van het gewoon gebruik afzonderen en heiligen ; ha welke inzegening alle die geenen , wel-  C i* ) welken zich, op de bovengemelde wyze ten Avondmaal des Heere hebben voorbereid, met allen eerbied tot deeze heilige Godsdienstpleeging zullen naderen. Art. 5. By de bediening van des Heere Heilig Avondmaal zal een der Kerkeraads leden tegenwoordig zyn , om van de dischgenooten wederom te ontvangen de tekenen , aan hun den avond te vooren, by de Voorbereidings• predikatie, ter hand gefteld. Art. 6. By de bediening van des Heere Heilig Avondmaal, zal een Predikant aan de eene zyde der Tafel, het gezegende Brood, en een ander Predi- kant aan de andere zyde der Tafel, den gezegende Kelk uitreiken en mededeelen; daar by dezelve woorden gebruikende, die in ons Formulier van het Heilig Avondmaal vastgefteld en bepaald zyn. Art. 7. Geduurende deeze geheele handeling zullen Pfalmen en Gezangen» ter zaake toepaslyk , gezongen worden , en na de uitdeeling van het Heilig Avondmaal, zal de Predikant met eene Dankzegging, volgens het Formulier , daar van zynde, en na den gezongenen Lofzang, met den gewoonen Zegen befluiten, vóór welken laatften hy nog eene byzondere ernflige en nadruklyke vermaaning aan de Dischgenooten zal houden, tot eene hartlyke dankbaarheid voor hunnen Heiland, die hen door dit Heilig Avondmaal zo zeer begenadigd heeft , en tot eene blymoedige vervulling hunner verpligtingen tot een Heilig en Gode welbehaaglyk leven, en eindelyk tot eene buitengewoone mildaadigheid , ter inftandhoudinge van onzen allerheiligften Godsdienst. Z E-  ( i6 ) ZEVENDE HOOFDSTUK. Van de Christlyke Tucht in Gods Kerk. Art. i. N iemand van die geenen , welken in openbaare grove zonden , als Dronkenfchap , Onkuischheid , Overfpel , Godslastering , moedwillige Verachting van , en fpotting met Gods Woord , onbetaamlyken woeker en bedrog omtrent zynen Evennaasten, en dergelyke grove, en zwaare zonden bevonden word, en daar by, ongeacht de herhaalde vermaaning van de Leeraars of Leden der Gemeente, volhard, zal tot het gebruik des Heere Heilig Avondmaal, onder ons toegelaaten worden. , Art. 2. • Naar den regel van onzen Heiland, by Matth. 18 vs. 15 tot 17. zal men met eenen iegelyken , die zondigt, en de Gemeente eenige ergernis geeft, de volgende graden van beftraffing houden: dat de heimlyke zonden , mede heimlyk en alléén tusfchen Christenen en Broeders beftraft zullen worden , en zulks niet helpende , zal men een Predikant of een Ouderling, daar by roepen, en ten overftaan van denzelven den onboetvaardigen vermaanen; wanneer hy dien ook niet hooren, noch zich beteren wil, zal men hem nog eens ten overvloede vermaanen; indien dit mede niet helpt, zal men, des Zondags na de Predikatie, met de Gemeente voor eenen zodanigen onboetvaardigen en hartnekkig in zyne zonden volhardenden meedebroeder , zonder egter zynen naam openlyk te noemen, hartgrondig tot God bidden ; betert hy zich daar op niet, zo zal zulk een onboetvaardig zondaar , naar de Woorden van Christus, van de Gemeente afgezonderd, en voor een Heiden en Tollenaar gehouden worden. Art.  C «7 ) Art. 3. Wanneer egter, zulk een van de Gemeente afgezonderd zondaar vervolgens zyne zonden bekent en belooft, zich te beteren , zo kan hy daarmede volftaan , dat deze belydenis van zonden en belofte van beetering voor den Predikant of den Ouderling gedaan worde; zullende hy daarop wederin onze Kerk-gemeenfchap aangenomen worden; zonder dat het nodig zy, dat deze boete voor de geheele Gemeente gefchiede. AGTSTE HOOFDSTUK. Van het Inzegenen des Huwlyks. Art. r. j/^jjle Christenen, by ons begeerende in het Huwlyk te treeden, zullen zich ten dien einde, drie Zondagen agter een, in onze Kerk openlyk laaten afkondigen , en vóór de trouwplechtigheid hun bewys mede brengen, dat zy by de Burgerlyke Overheid of derzelve bevolmagtigden, in den Huwelyken ftaat bevestigd zyn. Art. 2. Indien, na dusdanige openlyke afkondiging in onze Kerk, geene corzaaken ter verhindering der voorgenoomene IZchtverbindtenis , voorgekomen zyn, zullen dezelve pcrfoonen openlyk in de Kerk, of om wettige redenen aldaar niet kunnende verfchynen , byzonderlyk in hunne huizen, in 't byweezen van eenige Leden der Gemeente, zonder dat het tot nadeel van het fonds der Kerke verftrekt, in dien flaat ingezegend worden, na alvoorens den Preefident Oudcrlirg daarvan behoorlyk kennis gegeven te hebben. C N E-  C 18 ) NEGENDE HOOFDSTUK. Van het Bezoek der Kr anken en Zwakken, die den Openbaaren Godsdienst niet kunnen bywoonen. Art. i. D e Leden der -Gemeente , die door Ziekte of Zwakheid , tot den Openbaaren Godsdienst, niet kunnen komen , en de vertroosting des Godlyken Woords nodig hebben, zullen door een' der Predikanten, naar bevinding der omftandigheden, bediend worden. Art. 2. De zulken onder onze Gemeente, die God met tydlyke middelen gezegend heeft, znllen by alle voeglyke gelegenheden, door de Predikanten vermaand worden , om de belangens onzer Kerke in 't algemeen , en diender onderfcheidene Fondfen in 't byzonder, in hunne Testamenten, ryklyk te bedenken. TWEE-  TWEEDE DEEL. EERSTE HOOFDSTUK. Van het onder ons hftaand Confiftorie, Art. i. In dit Confiftorie zullen altoos verfchynen de Predikanten en Ouderlingen onzer Gemeente, benevens den Secretaris, die gehouden zal zyn, alle Confiftoriale Refolutiën en handelingen, aan te teekenen en te protocolleren; en niemand zal zich daarvan abfenteeren of uitblyven mogen, dan om byzondere gewigtige redenen, mits betaalende de daarop gefielde boete. Art. 2. In dit Confiftorie , zal door den Prasfident , of die zyn' plaats bekleed , vóór het begin |der Handelingen , de goedertieren God om zynen Zegen en de genade Werking van den Heiligen Geest aangeroepen , en de Handelingen met eene Dankzegging beflooten worden, ook zal men geene Confiftoriale Vergadering, voor eene behoorlyke en wettige Vergadering houden , die niet met den Gebede begonnen en met de Dankzegging geëindigd is. Art. 3. Daarna zal de Prafident der Vergadering voordraagen , het geen te Her tyd noodig is ; vooraf zyn praadvis daarover uitbrengen , vervol- C 2 gens  C «O gens de ftemmen van de overige Leden der Vergadering opneemen en verzamelen; ook ieder Lid afvraagen , wat het voor te ftellen , en'c geen verder noodig zal zyn, tot beftuur der Keike voor te draagen en te verhandelen hebbe; waarby deze volgende algemeene regels met opzicht tot het te hotidene Confiftorie, zullen in 't oog gehouden worden. ifte. Dat niemand eenen anderen in zyn reden vallen, of tegenfpreeken zal ; maar zyne meening en gedachten over dg voorgeftelde zaak, tot de beurt van ftemmen aan hem gekomen is, zal moeten fpaaren; voords zal ook niemand onftuimig mogen fpreken of handelen, van zyn plaats of uit de Vergadering , zonder gewigtige redenen , opftaan en weggaan, en hierin overtreedende, zal hem door den Prcefident der Vergadering de daarby bepaalde boete opgelegd worden , en deze weigerende te betaalen , zal zodanig weigerend Lid zyne ftem, in die Vergadering, verliezen, en gehouden zyn, of heen te gaan, of indien het verkiest te blyven; zich ftil te houden ; doch hieraan niet voldoende, zal het, als onbc-kwaam tot den Kerkedienst aangemerkt worden. a5"'5. Dat het niemand geoorloofd zal zyn, eenen anderen met het roinfte, in zyne eer, kwetfend woord , of fpitfe fpreekwyze te bejegenen, veel min hem te fchelden of te lasteren, onder eene te bepaalere Boete. — Niemand zal ook tegens genomene, of te neemene Confifloriale Refolutiën, Notoriaal mogen protefteeren, maar in den wil der meerderheid moeten berusten; dan het ftaat hem wel vry, zyn eigen Protest in de Protocollen der Vergadering , wanneer hy in het gerefolveerde niet inftemt , te laaten aantekenen , zonder dat hem zulks, alsmede Copy daarvan zal mogen geweigerd worden. 3<-'£. Dat de Prrefident in alle Confiftoriale Vergaderingen , zo veel aan hem is, vrede en rust zal trachten te bewaaren, alle gefehillen voor te komen en de reeds gereezene, zo veel mogelyk, ten esrften by te leggen; dat hy alle zaaken, die overweeging en omvraag verdienen , duidlyk voorftellen , zyn eigen gevoelen eerst daar over uiten,  uiten, en het zelve van ieder lid, hetwelk iets daar over te zeggen heeft, aanhooren, en de zaaken, waar over men het niet eens is, in ftemmen leggen zal; doch dat het aan ieder lid, by het geeven van zyne ftem, van nieuws wederom zal vry ftaan, zyne meening voor te ftellen , zyne redenen aan te dringen en de tegenwerpingen weg te neemen, waar na de ftemmen door den Pra;fident zullen opgenomen worden, waar by de meerderheid zal beflisfen, en, indien de ftemmen fteeken mogten, zal de Przefident eene dubbele of beflisfende Item hebben; — Dat wyders de Prafident gehouden zal zyn, alle zaaken, het Confiftorie betreffende, en van iemand op zyn beurt voorgefteld wordende, in omvraag te brengen, en zulks nooit op eigene gezag weigeren; dat hy ook geene Vergadering zal mogen fcheiden, zo lang 'er nog iets te verhandelen is, 't zy dan, dat het gewigt der zaake zulks vereischte, en de meerderheid befloot, om eenen tyd tot eene nadere of gecontinueerde Vergadering te bcpaalen. Dat eindelyk in alle Confiftoriale Vergaderingen de Secretaris zal moeten zorg draagen , dat het beflootene, by het eindigen der Vergadering behoorlyk genoteerd is, om in eene volgende Vergadering uit de Notulen van het Protocol gerefumeerd te kunnen worden, tot welk Protocol ieder lid van het Confiftorie toegang zal hebben, om daar door met de zaaken bekender te worden. Art. 4. Indien 'er tegen vermoeden eenig verfchil, van welke natuur dit ook mag weezen, tusfchen de leden van dit Confiftorie mogt ontftaan, en dit met eikanderen in het vriendlyke niet kunnende vinden en vergelyken, zal men het zelve, door de uitfpraak van eenige goede mannen der Gemeente, van wederzyden, naar eigen genoegen, uit de kundigfte en geheel onaf hanglyke leden te kiezen , uiterlyk beflisfen laaien , en zich daar aan , als getrouwe Huishouders in de Gemeente van Christus, en als vrede- en rustlievende Voorftanders derzelve voegt, gewillig onderwerpen. ö C 3 Art.  C 22 ) Art. 5. Wyders is verftaan, dat het zittend Confiftorie en wel inzonderheid de Ouderlingen deszelve , byzondere toezicht over de Leer en het Leven van alle de Leden der Gemeente zullen hebben, en wanneer van hun. eenige klagten over iemand der Predikanten, of andere leden van den Kerkeraad , of eenig lid der Gemeente mogten voorgehouden worden, of zy zeiven eenige klagten tegens iemand mogten hebben, volgens welke hy zich in ampt, dienst of leven ftrafbaar had gemaakt; zo zullen deze klagten door het voorzegde zittend Confiftorie gehoord , onderzogt of afgedaan worden; doch indien men het aldaar niet eens konde worden, of de partyen met de gedaane uitfpraak niet te vreeden zynde, zo zal men zulks brengen voor eene Algemeene Kerklyke Vergadering, en daar niet kunnende vereffend worden, zal men zich gedragen naar het gunt in het voorige 4de Art. ftaat gemeld. Art. <5. Al het geen in de gewoone en alle andere Vergaderingen, verhandeld en befloten word, zal aan niemand, dan aan de afweezig geweest zynde leden der Vergadering bekend gemaakt mogen worden. Art. 7. By het openvallen van een Secretarisplaats by onze Gemeente, zal door 't Confiftorie, eene Nominatie van twee Perfoonen gemaakt worden-, om uit dezelve, door de Algemeene Kerklyke Vergadering, eenen tot Secretaris te verkiezen; die zich aan de Inftru&ie van het Confiftorie zal moeten onderwerpen. TWEE-  C 23 ) TWEEDE HOOFDSTUK. Van de Beroeping der Predikanten by onze Gemeente. Art. r. ïngevalle by onze Gemeente, een Predikant, beroepen moet worden, . zal het Confiftorie verpligt zyn , om binnen den tyd van veertien dagen, het daar heenen te fchikken, dat 'er eene behoorlyke Nominatie, van Rechtzinnige en voor onze Gemeente Bekwaame Predikanten gemaakt worden; welke Nominatie door het Confiftorie aan de Vertegenwoordigers der Gemeente, zal ter hand gefield worden, op zulk eene wyze, als hier nader volgt. Art. 2. Het Confiftorie , en Collegie van Diaconen , zullen op eenen dag, binnen den voorfebreeven tyd , ieder afzonderlyk in.hunne Kamers vergaderen , om eene Nominatie van drie bekwaame , rechtzinnige en onbefprookene Predikanten, naar den zin en de begeerte der Gemeente te maaken , zullende de Diaconen , geduurende de ten dien einde befchreevene Vergadering , door een' Commisfle uit hun midden , hunne gemaakte Nominatie ter tafel van het Confiftorie brengen , ontvangende deeze Commisfie als dan gelyktydig de door 't Confiftorie gemaakte Nominatie. Art. 3. Na dat deeze Nominatiën, in de beide Collegiën onderzocht zyn, zal de Commisfie van Diaconen , weder by het Confiftorie gaan , om mee eene  C H ) «ene Commisfie uit het Confiftorie de nu vereenigde Nominatie, aan de Vertegenwoordigers der Gemeente ter approbatie te prefenteeren, zullende de Vertegenwoordigers vervolgens met dezelve handelen, zo als 'er in Art. 2. over 't Ampt en de Werkzaamheden der Vertegenwoordigers gemeld zal worden. Art. 4. Insgelyks zal het Confiftorie, wanneer hetzelve door de Vertegenwoordigers der Gemeente zal vernomen hebben , dat de uitgebragte Nominatie goedgekeurd is, de genomineerde Predikanten aanfchryven, en hunn' Eerw: bekend maaken , dat zy by onze Gemeente, ter vervulling van dé openftaande Predikantsplaats, genomineerd zyn, met verzoek en aanmaaning, dat,indien de meerderheid der Mansleden van de Gemeente haare keuze tot hunne Perfoonen bepaalen mogt, de verkiezing dan, als eene Godlyke beroeping aan te neemen , en als Predikant tot de Gemeente over te komen. Art. 5. De genomineerde Predikanten , daarvan onderricht zynde , zullen tevens op aanfchryving van het Confiftorie verzogt worden, op zekere te bepalene dagen , twee Proefpredikatiën alhier te houden ; als eene , over eenen door den Prjefident van 't Confiftorie opgegeeven en de andere over eenen vryen Text; zullende gemelde Prafident een dubbel getal texten uit de Heilige Schrift, alle over gewigtige Leerftellige waarheden van den Geopenbaarden Godsdienst, uitkiezen; alle deeze texten op briefjes fchryven, dezelven vervolgens verzeegelen, doen uitlooten, en het verzegelde briefje aan elk Predikant, wien het door deeze trekking te beurt gevallen is , veertien dagen, vóór dat by ter proef predikt, toezenden; waarby het houden der Proefpredikatiën; door de genomineerde Predikanten , met van den Oudften in dienst zynde, zal beginnen. Art.  C *5 ) Art. ó*. Na de gedaane Proefpredikatiën der genomineerde Predikanten , zullen de Vertegenwoordigers der Gemeente , de Vryheid hebben, door 't Confiftorie van den Predikftoel alle Mansleden der Gemeente op te roepen , ten einde op eenen daartoe te bepaalene dag en uure, uit de refpective genomineerden een Predikant door de Gemeente te verkiezen ; waarby men zal te werk gaan, op de volgende wyze: De Vertegenwoordigers, gejidfifteerd door eene Commisfie uit Broederen, Ouderlingen en Diaconen , zullen ieder Lid der Gemeente, in de Kerk verfchynende , het bewys van deszelfs Lidmaatfchap afvorderen, en zulks behoorlyk vertoond hebbende , hetzelve het recht van ftemming vergunnen; — Vervolgens zal door een' ieder der op zulk eene wyze toegetreedcne Leden, op een daartoe gefchikt papier de ftemming fchriftlyk gedaan moet worden; als wanneer , vervolgens door een Lid van het Confiftorie in 't byzyn van de Vertegenwoordigers der Gemeente de ftemmen behoorlyk opgenomen, en zulks verricht en naauwkeurig nagezien zynde, door hetzelve aan de tegenwoordig zynde Leden der Gemeente zal worden bekend gemaakt, op welken Predikant van de genomineerden de meeste ftemmen gevallen zyn. —• Doch ingevalle, de ftemmen opgenomen zynde , mogt blyken dat 'er eene gelyke ftemming op twee of drie der genomineerde Predikanten, gevallen zy, zullen de ftemhebbende Mansleden het recht hebben, om op dezelve wyze, als vooren gemeld is , uit die twee of drie gelyk ftaande Predikanten één' derzelven tot hunnen Leeraar te verkiezen; in welk geval weder als vooren de ftemmen door een Lid van het Confiftorie in 't byzyn van de Vertegenwoordigers der Gemeente, naauwkeurig zullen opgenomen worden. Art. 7. Dewyl het door byzondere omftandigheden zou kunnen gebeuren, dat een of ander der genomineerde Predikanten, gewigtige en voldoende redenen had, om de hem opgedragene Proefpredikatiën te weigeren, zal D door  C 25 ) door 'c Confiftorie hiervan aan de Vertegenwoordigers der Gemeente , behoorlyk kennis gegeeven worden, om mee dezelven , na vooraf het advys van eene Algemeene Kerklyke Vergadering ingenomen te hebben, te raadpleegen, hoe men in zulk geval te handelen hebbe. Art. 8. Önmiddelyk nadat de ftemmen der Mansleden, volgens Art. 6, opgenomen zyn, zal het Confiftorie, den Predikant, op wien de meeste ftemmen gevallen zyn, per misfive daarvan informeeren, en hem daarby tot aanneeming van het beroep, uit naam van de Gemeente, verzoeken, erf verder op eene fpoedige, en binnen eenen in de misfive te bepaalene tyd, omtrent de al, of niet aanneeming van 't beroep aandringen; waarna de beide PTasfidenten van 't Confiftorie , de Regeering in der tyd, de nodige kennis omtrent dit beroep, zullen geven. Art. o.. Zo ras de verkooren Predikant het beroep heeft aangenomen, aal het Confiltorie den Beroepsbiief , in welken alle voorwaarden , zyn Ampc betreklyk, duidlyk ftaan uitgedrukt, aan hem afzenden; en verder alles aanwenden , dat de beroepen Predikant ten fpoedigften overkome, om zyn dienstwerk by onze Gemeente waar te neemen ; dan, ingevalle de feeroepen Predikant mogt bedanken, zal men handelen, zo als.to vooren in Art. 7. is gemeld. Art. iOi De by ons beroepen Predikant zal by zyne overkomst tot, en v&Ss de aanvaarding van zyn Ampt onder ons, verpligt zyn, om te vertooBen, een eerlyk en voldoenend Getuigfchrift van zyn Leer en Leven ^ gepredikt en gehouden, by des-zelfs- laatfte Gemeente; en ingevalle zodanig beroepen en tot ons overkomend Predikant , zulk getuigfchrift aiet zal kunnen vertoonen , zal hy als Predikant onder ons niet toegelaaten worden ; vparom het Confiftorie , in den aan hem af te zenfeaen Beroepsbrief, daarvan duidlyk melding zal maaken* Art.  ( V ) Art. ir. Wyders zal een by ons beroepen Predikant, vóór het aanvaarden van zynen dienst onder ons, op zyn woord van Eerbelooven, dat hy deze Kerklyke Ordonnantie, naar derzelver inhoud, in alle Hoofdftukken en Artikelen zal gehoorzaamen en opvolgen ; Hy zal verder verpligt zyn „ deze Kerklyke Ordonnantie en onze Geloofsbelydenis eigenhandig te ondertekenen , en eindelyk toezeggen, om zich door Leer en Leven der Gemeente van Christus ten voorbedde te Hellen. DERDE HOOFDSTUK. Van het Ampt en de Bezolding der Predikanten. Art. r. D e Predikanten van onze Gemeente , zullen verpligt zyn , zo iri hunne openbaare, als byzondere Amptsverrigtingen, zodanig te handelen, en zich te gedragen, als met den inhoud van derzelver Beroepsbrief overeenllemmig is , en zo als een waardig en getrouw Bedienaar des Euangeliums betaamd, de Gemeente van Jefus met Leer en Leven, te (lichten. Art. 2. Ook zullen de Predikanten niet nalaaren, de werken van barmhartigheid, omtrent de belangen van onze Kerk , by alle openbaare en byzondere Godsdienst-pleegingen zo., wel , als by ieder bekwaame geleegenheid in het byzonder der Gemeente ernftig aan te beveelen. D 2 ArC  C 28' ) Art. 3. De Predikanten mogen zich geenen aanhang maaken met oproerige Lieden, of fcheurzieke Menfchenj even zo min zal het hun geoorloofd zyn, eenige byzondere zaaken, de Leden onzer Gemeente betreffende, of het geen in het Confiftorie voorvalt , buiten toeflemming van het zelve, op den Predikfloel te brengen. Art. 4. De verfchillen, tusfchen Predikanten ontflaande, zullen niet voor de Gemeente, maar voor het Confiftorie, en inzonderheid voor de Ouderlingen, ter beflisfing of bylegging gebragt worden; de zaak aldaar niet beflist of bygelegd kunnende worden, zal men zich naauwkeurig richten naar den inhoud van het vierde en vyfde Artikel van het eerfte Hoofdftuk in 't tweede Deel, dezer Kerklyke Ordonnantie. Art. 5. „ De tegenwoordig fungeerende Predikanten , zullen zich met hun, in den beroeps - brief bepaald en toegezegd Traftement, te vreden houden^ en bovendien niets voor eenigen Kerkedienst vorderen •; doch , indien zy gebrek mogten hebben , zullen zy het zelve aan het Confiftorie te kennen geeven, om, naar gelegenheid der zaake en indien de Kerkekas het lyden kan, daar in geholpen te kunnen worden. Art. 6. Den Predikanten, die in het" vervolg van tyd by onze Gemeente beroepen worden , zal door de Algemeene Kerkelyke Vergadering zodanig een Traélement worden toegelegd, als met den ftaat der Kerkekasfe zal overeenkomftig zyn. • Art.  ( *9 ) Art. 7. Wanneer een Predikant, zo der thans furtgeerenden, als der volgenden, het zy door ouderdom, of door andere gebreeken zyn Ampt niet meer behoorlyk by onze Gemeente kan waarnemen , zal dezelve op zyn verzoek, en wanneer hy tot verderen dienst buiten ftaat geoordeeld word, als rustend Predikant aangemerkt, en van deszelfs Tractement, hem jaarlyks zo veel worden toegelegd , als het den ftaat der Kerkekasfe zal toelaaten; wyders zal by het overlyden van een der Predikanten, aan zyne Weduwe of natelaatene Kinderen betaald worden het loopende vierendeeljaars Traótement, waar in de overleden getreden was, en in geval hy eene Weduwe nalaat, zal aan dezelve nog daarenboven, als eene vrywillige gift een half jaar Tra&ement, ter hand gefield worden ; en verder , zo lang zy by de belydenis onzer Kerke blyft, en niet hertrouwt , jaarlyks een Weduwe Tractement genieten. Zullende dezelve vrywillige gift van een half jaar Tractement ter hand gefteld worden aan de ongehuwde Kinderen , dewelken een Predikant zonder Weduwe mogt nalaaten. VIERDE HOOFDSTUK. Van het Ontflaan der Predikanten uit hunnen dienst. Art. 1. Ingevalle een Predikant onverhoopt in Leer of Leven eenige dwaaling of ergernis mogt geven, zo zullen de Vertegenwoordigers der Gemeente het Confiftorie daar over onderhouden , en 'er op aandringen , dat zodanig een Predikant ernftig vermaand word, daar van af te ftaan, en hem tot belofte van verbeetering te brengen; — doch , dit niet kunnende baaten, zal een zodanig Predikant van zyn Ampt en Dienst ont- D 3 zet  < 30 ) zet worden , en geene verdere .helooning te verwachten hebben , zonder voorgaande openlyke bekendtenis zyner dwaaling , of van zyn ergerlyk levensgedrag, en ernftige belofte van verbeetering voor het toekomende. Art. 2; Zonder twee of drie getuigen zullen geene klagten tegens eenen Pre. dikant aangenoomen , en daar in de volgende orde gehouden worden: dat indien twee of meer Leden onzer Gemeente, van een onbefproken gedrag , iets tegens eenen Predikant mogten hebben aan te merken ; waar door dezelve zich in Leer of Leven , berisplyk zou gedraagen hebben, zy hunne befwaaren fchriftlyk en door hun ondertekend, aan de Vertegenwoordigers der Gemeente zullen moeten opgeeven, die als dan zodanig zullen moeten handelen, als in het voorige eerfte Artikel is gemeld. VYFDE HOOFDSTUK. ' Wan de Beroeping en het Ampt der Ouderlingen hy deze Gemeente. Art. 1. II et Collegie van Ouderlingen zal beftaan uit agt Pe-rfooren, dewclken ten minden twee jaaren Leden onzer Gemeente geweest zynde, veertig jaaren en daar boven oud , van een onberisplyk leven en gedrag , en van een vreedelievend caracter zynde , en uit hoofde vari affaires, niet te'zeer afhanglyk van anderen, en in opzicht tot familiebetrekking , ten minften tot in den tweeden graad van bloedverwantfchap , als Vader, Zoon, behuuwd Zoon en Broeders, een vaste Zitplaats, door inkoop hebbende.; en naar vermogen , zo by de algemeene' als byzondere Colle&en , het hunne ten besten der Gemeente toebrengende. Art.  ( 31 > Art. 5. Tot het formeeren der Nominatie van Ouderlingen, zal het Confifto. rie, jaarlyks in de laatfte week van de maand April vergaderen, om een dubbeltal te nomineeren , op welken tyd door Diaconen tevens eene Nominatie voor hun Cullegie geformeerd, door eene Commisfie uit hun midden , aan het Confiftorie overgeleeverd, en by derzelver ontvangst de door Ouderlingen geformeerde Nominatie , aan de Commiffie van Diaconen zal ter hand gefield worden ; welke beide Nominatièn door eene Commisfie van het Confiftorie aan de Vertegenwoordigers der Gemeente zal. bezorgd worden, om daar in te handelen, als by 't Artikel van de Vertegenwoordigers der Gemeente nader zal worden aangeweezen. Art. 3. Deze Nominatie van Ouderlingen en Diaconen zal drie Zondagen daar aan volgende, des Voormiddags na den Openbaaren Godsdienst, door het Confiftorie de Gemeente behoorlyk bekend gemaakt worden ; niemand der Vertegenwoordigers, of Leden der Gemeente, iets met grond tegens eene of meerdere der genomineerde Perfoonen ingebragt hebbende , zal uit dezelve, op den eerst daar op volgenden Zondag, de verkiezing van Ouderlingen en Diaconen openlyk in de Kerk in 't byzyn der Gemeente gefchieden door de Predikanten, Ouderlingen en Diaconen, en hier in de meerderheid der ftemmen gevolgd , en dezelve door den Voorzittenden Predikant en den Secretaris behoorlyk opgenoomen worden, zullende de op zulke wyze verkooren Ouderlingen en Diaconen in die zelve week op eenen daartoe te bepaalene dag en uure, openlyk in 't byzyn der Gemeente door de Predikanten, met oplegging der handen in hunne Ampten bevestigd worden:— Eer men tot deeze voorzegde plechtigheid overgaat, zullen de aftreedende volgens het Formulier van afdanking in onze Gemeente gebruiklyk , openlyk in de Kerk-in 't byzyn der Gemeente,, door den Voorzittenden Predikant, voor hunne beweezene dienften bedankt worden j zullende deeze afgetreedene Ouderlingen en Diaeoneir, Hiel  niet eerder tot den Kerkedienst nominabel zyn, dan na één Jaar of langer gerust te hebben; doch zullen dezelven voor hunne getrouwe dienden aan Kerk en Gemeente , zitting in de Oud Kerkeraads Bank tegen behoorlyke betaaling behouden, maar echter geene zitting of ftem in de Kerklyke Vergaderingen hebben. Art. 4. De Ouderlingen zullen gehouden zyn twee Jaaren in funftie te blyven , en zo een derzelven in het eerfte Jaar van deszelfs dienst mogt komen te overlyden, of te defungeeren, zal deszelfs plaats vervuld worden' door den geenen , die by de laatfte ftemming de meerderheid had ; dan, indien zulks gebeurde in het laatfte Jaar van deszelfs dienst, zal het Collegie van Ouderlingen de vryheid hebben, die vacante plaats aan «e vullen, dan niet. Art. 5. Het A^pt der Ouderlingen zal voornaamlyk beftaan in de volgende ftukken: Ten eerfien: Zullen zy alle mogelyke zorge aanwenden , dat de zuivere Leer onzer Kerke volgens den Inhoud van onze Symbolifche Boeken, en aangenoomene Geloofsbelydenis, door de Leeraars rein en onvervalscht verkondigd , de Heilige Sacramenten, naar de inftelling van onzen Godlyken Verlosfer uitgedeeld , en alle de ftukken in deze Kerklyke Ordonnantie vervat, wel onderhouden worden ; ook zullen zy daar voor waaken , dat de zuivere Leer by ons, zonder éénige vervalfching of verminking , behouden en op de Nakomelingen voortgeplant worde ; zullende, om des te naauwer acht op den openbaaren voordragt der Predikanten en Proponenten te kunnen geeven, ten minften twee van hun, by alle Predikatiën tegenwoordig zyn, en dezelve aanhooren moeten. Ten  C 33 ) Ten Tweeden: Zullen zy ook daarvoor zorgen, dat den Predikanten, e» voords den Suppoosten der Kerke, het hun toegezegd Tractement alle Vierendeel Jaars behoorlyk geworde; van welke en alle andere uitgaven, het Kerklyk beftuur betreffende, zo wel, als van de ontvangst van de Gemeente, zo by de Colleéten als by andere vrywillige giften , zy behoorlyk aantekening in een daartoe aangelegd Kerkeboek houden , en hunne Rekening Jaarlyks veertien dagen vóór de verwisfeling van hun Collegie , voor de aanblyvende Leden van hun Collegie vereffenen zullen; welke vereffende Rekening, door de Vertegenwoordigers der Gemeente zal nagezien, en door hen accoord bevonden zynde, met hunne ondertekening bekrachtigd worden, waarvan de Gemeente , op zyn tyd van den Predikftoel kennis zal gegeeven worden. Ten Derden: Zal ook by alle openbaare Godsdienstpleegingen , een Ouderling aan de deuren der Kerke met de Collefte Laade ftaan, om, in het uitgaan , de Liefdegiften der Gemeente, tot onderfteuning van de behoeften der Kerke daarin te vergaderen; ook Jaarlyks, wanneer 'er over de Augsburgfche Geloofsbelydenis gepredikt word, de Liefdegiften voor het Fonds in de bekkens te ontvangen. Ten Vierden: Zullen de nieuw aankomende Ouderlingen verpligt zyn, uittevoeren en natekomen , het geen by de afgetreedene Ouderlingen , tot bevordering van de welftand , als ook: tot nut en voordeel dezer Gemeente, goedgekeurd en befloten is; zullende alle de Leden van dit Collegie zich fchikken moeten, na de Reglementen, die bereids gemaakt zyn, of die in het vervolg by Ouderlingen , naar goedvinding, gemaakt mogten worden. ; E Ten  < 34 ) Ten Vyfden: Zullen Ouderlingen tweemaal in de Maand gewoone Vergadering houden en de Gemeente van den tyd derzelve behoorlyk kennis geeven; zullende zy zo wel in de gewoone als buitengewoone Vergaderingen zich fchikken, zo als te vooren van de Confiftoriale Vergadering in het Eerfte Hoofdftuk van dit Tweede Deel Art. 2 en 3, N°. 1.2 en 3. is gemeld. Art. 6". Ouderlingen zullen twee uit hunne midden tot Kerkmeesters benoemen , welken in die qualiteit tot den tyd van hunne aftreeding blyven zullen, zonder dat iemand ad-vitam Kerkmeester zal mogen zyn. Art. 7. Nademaal de Uitgaaven tot onderhoud van den Godsdienst, en de behoeften der Kerke zeer meenigvuldig zyn , en de Kerke Kas, voor als nog , daartoe op verre na niet toereikende is; zullen de Liefdegiften der Gemeente, welke by alle openbaare Godsdienstplegingen verzameld, en in de Busfen der Kerke gevonden worden , voortaan door het Collegie van Ouderlingen alléén , tot voorzegde eindens befteed en aangegewend worden, tot zo lang, dat het den Vertegenwoordigers der Gemeente zal blyken, dat de Financiën der Kerke, zich in eenen beteren ftaat bevinden; als wanneer men, omtrent de Gecollecteerde Liefdegiften der Gemeente in eene Algemeene Kerklyke Vergadering nadere fchiksking zal maaken. 25. E S-  C 35 3 ZESDE HOOFDSTUK, Van het Beroep en Ampt der Diaconen hy deeze Gemeentel Art. i. r|^ot Diaconen zullen nominabel zyn , zulke Perfoonen, die ten rrfinften één Jaar Ledemaaten onzer Gemeente geweest zyn, enden Ouderdom van Vyf- en -Twintig Jaaren bereikt hebben, en voords alle die zedelyke hoedanigheden bezitten, dewelke in het Eerfte Artikel van het laatfte Hoofdftuk omtrent Ouderlingen ftaan vermeld. Zullende men omtrent de verkiezing en inzegening der Diaconen even zó handelen, als in het voorgaande Hoofdftuk Art. 2 en 3. omtrent Ouderlingen is bepaald. Art. 2. Dit Collegie van Diaconen zal telkens uit agt Perfoonen beftaan, die twéé Jaaren zullen fungeeren, en van dewelken ieder Jaar, eenigen, kan het zyn de helft zullen aftreeden; — by fterfgeval, of anderszins zal men zich fchikken, zo als in Art. 4. van 'c voorige Hoofdftuk omtrent Ouderlingen is aangeweezen. Art. 3. Het Ampt der Diaconen zal beftaan uit de volgende ftukken: Ten Eerpen: Dat na alle Predikatiën en Catechifatiën een Diacon met de Colleéle Laade aan de Kerke deuren zal ftaan, om de Liefdegiften der Gemeente daarin te ontvangen ; waarom altoos, alle tot de Colleóre by tourbeurt adfifteerende Diaconen, geduurende de Predikatiën en Catechifatiën in de E 2 Kerk  f 36 ) Kerk onder het gehoor des Woords tegenwoordig moeten zyn ; zullende met het geen beiderzyds zo wel door Ouderlingen, als door Diaconen in de Laade gecollecteerd en in de Busfen der Kerkdeuren gevonden word , gehandeld worden , gelyk in het Jaatstvoorgaan.de Hoofdftuk Art. 7. breeder ftaat uitgedrukt. ;\ Ten Tweeden: Zullen de Diaconen, Jaarlyks in de maand November, aan de huizen der Leden onzer Gemeente, eene algemeene inzameling van Liefdegiften tot onderhoud van den Godsdienst , en de behoefte der Kerke doen ; omtrent welke ingezamelde penningen men voor als nog met de Broederen Ouderlingen de noodige fchikkingen zal maaken, om de helft derzei ven aan hun uit te keeren , tot zo lang , als in het voorige 7de Art. ftaat uitgedrukt; zullende de andere helft der verzamelde Liefdegiften, zo wel, als 't geen in de Busfen aan de huizen der Predikanten en Leden der Gemeente gevonden word , door Diaconen tot het Fonds der Weezen gebruikt worden ; zullende Broederen Ouderlingen zich niet mogen ontrekken , by deeze Algemeene Jaarlykfche inzameling Broederen Diaconen te adfifteeren zo lang het Collegie van Ouderlingen mede in deeze Collecte zal deelen. Art. 5. En daar onze Gemeente , reeds met de zorge voor eenige Weezen keiast is, en oogfchynlyk, van tyd tot tyd, meer te verwachten heeft, zo zullen Diaconen verpligt zyn in allen opzichte, het Geestlyk en Lichaamlyk welzyn der Weezen te bevorderen ; ten dien einde zullen Diaconen. IcnEerJien: Vier Perzoonen uit hun midden benoemen, die de zorg der Weezen onder den naam van Weesvaderen op zich neemen. Ten  C 37 ) Ten Tweeden: Zullen zy zorgen, dat de Weezen , tot zo lang de Gemeente in ftaat zal zyn, een behoorlyk Weeshuis opterichtcn, by zodanige Perfoonen worden opgevoed, weiken als onbefprookene Leden der Gemeente bekend ftaan, en van welken men weet, dat de Opvoeding van Kinderen, is aan te betrouwen , en verder aan hunne verpligting , om op den dag des Heere met de hun aanbetrouwde Kinderen, ten huize Gods te gaan, zullen beantwoorden. Art. 5. Daar het intusfehen zeer noodzaaklyk is, om de noodige kosten, ter opkweeking der Weezen te vinden, zo zullen Diaconen de Maandlykfche Busfeéring by de goede Gemeente, aan hunne huizen laaten voortgaan ; ten einde daaruit, het Fonds tot onderhoud der Weezen onzer Gemeente , te vermeerderen ; van welke rondzending des Zondags te vooren der Gemeente vato den Predikftoel kennis zal gegeeven worden. Art. 6. Diaconen zullen gehouden zyn, met de verantwoording hunner Jaarlykfche Rekening, zich even zo te gedragen, als omtrent Ouderlingen in de 2e. Afdeeling van 't 5 Art. van 't 5 Hoofdftuk des 5e. Deels vermeld ftaat; ook zullen Diaconen, in hunne gewoone en buitengewoorre Vergaderingen in 't voorige Eerfte Hoofdftuk van dit 5e. Deel Art. % en 3. Afdeeling 1, 2 en 3. is aangeweezen. E 3 ZE-  C 38 £ ZEVENDE HOOFDSTUK, Vm de Beroeping en danftelling der Vertegenwoordigers van (le Gemeente, ecrtyds genaamd: Opzieners der Gemeente. Art. a. het, om alle misbruiken voor te komen, die in 'c vervolg van tyd, van het ampt en gezag der Predikanten , Ouderlingen en Diaconen zouden kunnen gemaakt worden, ten uiterften noodig en dienftig is, dat, vooral by eene Gemeente, die, gelyk deze, alléén aan de milde infehryving der Eerfte Oprichters en volgende Deelneemers in het Plan van afzondering haare Inftandbrenging verfchuldigd is, ook in 'c vervolg , eenen duurzaamen invloed op derzelver Beftuurderen benoude ; en het aan den anderen kant tot allerhande wanördens en ongere-' , geldheden, zou kunnen aanleiding geeven , indien elk Lid der Genieente, by alle gelegenheden zyne ftem tot het een, of ander onderwerp zoude uitbrengen; zo heeft men geenen anderen middenweg tusfchen deze twee uiterften weeten uittedenken , dan der Gemeente een Vertegenwoordigend en altoosduurend Lichaam te geeven, hetwelk beftaan zal uit zes Perfoonen , welk getal altoos uit en door de Gemeente zelve, zal verkooren worden. Art. 2. Niemand zal tot Vertegenwoordiger der Gemeente verkooren mogen worden, dan die ten minften één Jaar Lid van deze Gemeente geweest,, veertig Jaaren of daar boven oud, van een onberisplyk leven en gedrag, en vredelievend Caraéter, en uit hoofde van affaires niet te zeer van anderen afhanglyk, en in allen opzichte onafhanglyk is van de Leden  C 39 ) den des Kerkeraads; moetende daarenboven door aankoop en Jaarlykfche1 Contributie , eene vaste Zitplaats in onze Kerk hebben ; en zó by de Algemeene , als byzondere Collecten , zich Christlyk gedraagen. • Wyders moet by de Verkiezing van zulke Vertegenwoordigers der Gemeente gelet worden, dat geen Vader met deszelfs Zoon, of aangehuw' de Zoon , of Broeder of Zwager mogen fungeeren : welke graden van bloedverwantfchap ook geen plaats mogen vinden met de Vertegenwoordigers der Gemeente en de Leden des Kerkeraads. Art. 3. De fungeerende Vertegenwoordigers der Gemeente zullen gehouden zyn, in het Confiftorie van de Maand December ieder Jaar, te verzoeken, om openlyk van den Predikftoel de Mansleden der Gemeente uit te noodigen , om in plaats van de drie afcreedende uit hun Collegie , drie andere kundige en vreedelievende Leden der Gemeente te benoemen ; ten einde, door de meerderheid der Mansleden hun Collegie weder voltallig te maken ; behoudende voornoemde fungeerende Vertegenwoordigers de Vryheid , om daartoe dag en uur in die loopende Maand naar" goedvinden te bepaalen; zullende de meergemelde Vertegenwoordigers ook tevens verpligt zyn, om in 't eerstvolgend Confiftorie van January behoorlyk kennis te geeven , wie door de meerderheid der Mansleden verkooren zyn. Art. 4. De op zulke wyze verkoorene Leden der Gemeente, zullen na dat zy verzocht zyn, zich in de Confiftorie-kamer laaten vinden, en door den PrEefident van 'c Confiftorie, met eene gepaste aanfpraak tot hunne verpligtingen opgewekt, daar door tot hun Ampt gewettigd en den daar op volgenden Zondag aan de Gemeente, van den Predikftoel kennis gegeeven worden, wie als nieuwe Vertegenwoordigers der Gemeente zyra aangekomen.  ( 4° ) Art. 5. De Vertegenwoordigers der Gemeente , zullen gehouden zyn , twéé Jaaren in functie te blyven , en zo een derzelven , in het eerfte Jaar van zynen dienst mogt overlyden, of defungecren, zal deszelfs plaats vervuld worden, door den geenen, die by de voorige ftemming de meerderheid had; — dan, indien zulks gebeurde in het laatfte Jaar van deszelfs dienst, zal het getal voor dat Jaar, niet weder worden aangevuld. Art. 6. De Jaarlyks aftreedende Vertegenwoordigers zullen door den Prsfident van het Confiftorie, uit naam der Gemeente, voor hunne getrouwe dienften aan de Gemeente gedaan, bedankt worden; waar na zy in de fchoot der Gemeente wederkeeren , en niet eerder tot dit of een ander Collegie, zullen verkiesbaar zyn, dan na één Jaar of langer buiten hun Ampt geweest te zyn; doch zullen dezelven, geduurende den tyd hunner be. diening bevryd zyn van de Jaarlykfche Contributie voor hunne Zicplaatzen in onze Kerk. <= e=—r~ ■ .1 \ r A G T S T_E HOOFDSTUK. . Van het Ampt en de Werkzaamheid van de Vertegenwoordig ' gers der Gemeente. Art. 1. e Vertegenwoordigers der Gemeente zullen op alles , het geen den Openbaaren Godsdienst, het Kerklyk Beftier , en de Gemeente betreft \ naauwkeurig agt geeven, en ten dien einde. $ Ten iöen.  ( 41 ) Ten iflen. Zullen zy naauwe toezicht neemen over de Leer en het Leven der Predikanten en Proponenten in onze Gemeente, en tot dat einde, ten minften twee van hun in alie openbaare Godsdienst-oeffeningen tegenwoordig zyn; en zo zy, of eenigen van hun vinden mogten, dat de een of ander Predikant, Proponent of Catechifant , zich veroorloofde van de hoofdwaarheden, zo als ze in onze Symbolifche boeken vervat, en in onze Geloofsbelydenis, bepaald zyn, op eenigerlei wyze af te wyken , of een ergerlyk leven te voeren ; zo zullen zy daar over in hun Collegie raadpleegen , en vervolgens hunne bezwaaren daar over voor het Confiftorie brengen, om daar over te raadpleegen : Dezelve voet zal ook gehouden worden met de klagten , die hun door eenige Leden der Gemeente , over de Leer of het Leven van eenige Predikanten, Proponenten en Catechifanten mogten gedaan worden, indien zy, in hun Collegie deze klagten van die natuur en van dat gewigt oordeelen; om dezelve aan het Confiftorie in te keveren.- Ten 2den. Zullen de Vertegenwoordigers der Gemeente, Jaarlyks veertio-n dagen vóór 't verwisfclen der Collegiën van Ouderlingen en Diaconen, de Rekening en Verantwoording van gemelde Collegiën overnemen , dezelve behoorlyk nazien en vergelyken , en na accoord bevonden te hebben , met hunne ondertekening bekrachtigen, van welke bekrachtiging zy verpligt zullen zyn, de Gemeente, door het Confiftorie, tot haare gerustftelling op den eerstvolgenden Zondag, van den Predikftoel kennis te geeven , zonder dat het egter de Vertegenwoordigers der Gemeente zal geoorloofd zyn , aan iemand , hoe genaamd , die niet tot hun Collegie behoord , eenige meerdere openingen, omtrent den toeftand der Kerk-fondfen, of hec geen hun verder aanvertrouwd mogt worden, of het geen in hunne Vergaderinge verhandeld word, te geven. Art. 2. De Vertegenwoordigers der Gemeente, zullen de Nominatie van Pre- F di"  ( 42 ) dikanten , van het Confiftorie ontvangende, onderzoeken en na gaan, of 'er op dezelve rechtzinnige, en onbefprookene Predikanten , van Leer en Leven, naar den zin en de begeerte der Gemeente zyn ; en zo dezelven mogten goed vinden , de Mansleden der Gemeente over deze Nominatie te onderhouden, zullen zy de vryheid hebben, dezelven door het Confiftorie van den Predikftoel op te roepen, en op deze Nominatie door hen, of door de Gemeente geene aanmerkingen gemaakt wordende, zullen zy dezelve binnen veertien dagen weder aan het Confiftorie bezorgen. Doch aanmerkingen, die op gronden fteunen, op dezel¬ ve maakende, zal het aan hun ftaan, om dezen Perzoon te rojeeren, de Nominatie buiten dien Perzoon zo te laaten, of door de beide Collegiën, van wien zy geformeerd is, weder te doen aanvullen; mids, dat door de Vertegenwoordigers der Gemeente de te vooren bepaalde tyd in 't oog gehouden word. Art.' 3. Door de Vertegenwoordigers der Gemeente zal de Nominatie, zo van Ouderlingen, als Diaconen, door het Confiftorie hun overhandigd, onderzocht worden, of 'er op dezelve ook Perfoonen zyn, van een ergerlyk en berisplyk gedrag; en ingevalle dit op goede gronden blykt, zullen zy het recht hebben, dezelven van de Nominatie te weeren, mids aan dat Collegie, van wien zulke Perfoonen zyn genomineerd, binnen den tyd van agt daagen daar van behoorlyk kennis te geeven, om door dat Collegie andere Perfoonen te nomineeren. Art. 4. Indien 'er onverhoopt eenig verfchil tusfchen de Leden van-den Ker* keraad en de Vertegenwoordigers der Gemeente mogt ontftaan, zal men zich gedraagen ingevolge het 5 Art. van het- Eerfte Hoofdftuk, des Tweeden Deels. Art.  C 43 > Art. 5. De Vertegenwoordigers der Gemeente, zullen het'recht hebben, de-or het Confiftorie daar toe verzocht zynde , by het Examen van Propanenten, Studenten, Krankenbezoekers, Catechifeermeesters en Meesteresfen, door eene Commisfie van twee Perfoonen uit hun Collegie, fesfie te hebben. Art. 6. Zullen de Vertegenwoordigers der Gemeente verpligt zyn, zo dikwerf 'er Leden der Gemeente voor hunne Vergadering begeeren te komen , dezelve altoos af te wachten, en in alles, zo veel mogelyk, te voldoen. Art. 7. De Vertegenwoordigers der Gemeente, zullen op den laatften Vrydag in ieder maand, des Avonds ten vyf uuren, hunne gewoone Vergadering houden , en bovendien zo dikwerf buitengewoon vergaderen kunnen, als zy zulks noodig oordeelen, zullende zy behoorlyk Notulen en Protocol moeten houden, en in hunne gewoone zo wel, als buitengewoone Vergaderingen, zich richten zo als ten aanzien van de orde der Confiftoriaale Vergaderingen in 't voorige Eerfte Hoofdftuk van dit Tweede Deel, Art. 2 en 3. N°. 1, 2 en 3. is aangeweezen. Art. 8. De Vertegenwoordigers der Gemeente zullen zich aan deze Kerklyke Ordonnantie, in alles moeten onderwerpen, en daar in, op eigen gezag, en zonder uitdruklyke approbatie der Gemeente, nimmer willekeu-. rig eenige verandering of eenige Ampli'atiên op dezelve moogen maaken. Fa NE-  C '44 ) NEGENDE HOOFDSTUK, Van het Ampt der Kr ankenbezoekers, des Voorzangers; en de Vereischten der Catechifeermeesters, en Meesteresfen dezer Gemeente. Art. i. T^y het openvallen van den post van Krankenbezoeker by onze Ger meente, zal het Confiftorie, daarvan in tyds aan dezelve, van den Predikftoel kennis geeven, met uitnoodiging, dat die geenen onder de Mansleden onzer Gemeente, welken ve'rmeenen de nodige bekwaamheden daartoe te bezitten, en van een onberisplyk leven-en wandel, dertig'Jaaren, of daar boven oud zynde, op eenen te bepaalene dag, by 't Confiftorie sich zullen kunnen aanmelden ; waarna 't Confiftorie uit de zich aangemelde Perfoonen, eene Nominatie formeeren , dezelve op twee agter een volgende Zondagen, van den Predikftoel de Gemeente bekend maaken, en daarby onderzoeken zullen y of iemand der Leden van de Ge* meente, iets met grond van reden, op een of ander der zich aangemeld hebbend* en genomineerde perfoonen tot het Ampt van Krankenbezoeker, weet aan te merken, waardoor dezelve tot genoemden post onbekwaam geoordeeld kon worden, hetzelve alsdan, op den laatften der twee voorfchreeven Zondagen , des Avonds na geëindigden Godsdienst aan Ouderlingen öptegeeven; ten einde zodanig perfoon, als onbevoegd tot ie waarneeming van dit gewigtig Ampt van de Nominatie te weeren.- Art. 2v De op deze wyze genomineerde Perfoonen, op welken geene klagten s$n ingekomen, zullen op eenen te hepaalene tyd en uure, door de Alge  C 45 ) gemeene Kerklyke Vergadering, in 't byzyn van eene Commisfie uit de* Vertegenwoordigers der Gemeente, naauwkeurig en fcherp ondervraagd' worden, over de grondwaarheden van onzen Godsdienst, waarop de zo evengenoemde Vergadering met Briefjes zal ftemmen , welken zy voor •den bekwaamden tot dat Ampt oordeelen te zyn; terwyl hy, op welken de meeste ftemmen gevallen zyn, als Krankenbezoeker, in onze Gemeente zal worden aangemerkt ; en, zo hy te vooren geen Catechifeermeester geweest is, het recht tot onderwys in den Godsdienst zal hebben, mits alvoorens beloovende, geene andere dan de zuivere Leer onzer Kerke, volgens onze Symbolifche Boeken , en Geloofsbelydenis, waartoe hy zich, door onderteekening plechtig zal verbinden, te zullen keren;, zullende van.zyn aanftelling op den naastvolgenden Zondag door *t Confiftorie aan de Gemeente kennis gegeeven worden. Art. 3. De Krankenbezoekers zullen verpligt zyn, met allen yver en vlyt, voor de geestlyke behoeften der Kranken te zorgen; dezelven by hun Ziekbed dikwils bezoeken, tot een levendig inzicht van hunne Zonden, tot' het afzien van alle eigene gerechtigheid , en tot een vast en onwrikbaar vertrouwen op de oneindige heilverdienften van onzen Heere Jefus Christus, die alléén, ons in leven en derven, waarlyk gelukkig kunnen maasken, vermaanen, en hun dus, door de van God vastgeftelde orde van boete en geloof, tot de zalige vertroostingen, die het Euangelie onsaanbied , wyzen en hen langs dien weg tot eene CbristJyke lydzaamheid en geduld in hunne Krankheid, opleiden. Art. 4. Wanneer zy ook , by het bezoek der Kranken verncemen , dat dezelven eenen Predikant begeeren , om uit deszelfs handen het Heilig Avondmaal te ontvangen, zo zullen zy zonder eenig uitdel, den Predikant , die door den Kranken begeerd word , mondlyk , of fchriftlyk , daarvan kennis geeven» , F 3 Art.  < 46 ) Art. 5. By eene Vacature, en de daarop volgende aanftelling van eenen Voorzanger by onze Gemeente , zal men ten aanzien van de openbaare afkondiging aan de Gemeente, zódanig handelen, ais te vooren in 't Eerfte Art. van dit Hoofdftuk omtrent de Krankenbezoekers is gemeld; zullende echter de tot Voorzanger genomineerde Perfoonen, gehouden zyn, om op eene door 't Confiftorie te bepaalene tyd, hunne bekwaamheid in het leezen en zingen , betreklyk tot den Godsdienst, voor de Gemeente te laaten hooren ; terwyl de voornoemde Perfoonen nog een byzonder onderzoek omtrent hunne kundigheid in den Godsdienst voor het Confiftorie zullen moeten afleggen, zo als in 't tweede Art. omtrent de Krankenbezoekers ftaat aangeweezen. Art. 6. By de Vacature van eenen Koster, voor onze Gemeente, zal het Confiftorie , alle Mansleden der Gemeente , welke vermeenen de vereischt wordende bekwaamheden, als het leezen, fchryven en zingen, en daarenboven eene genoegzaame Kunde in den Godsdienst te bezitten, en dertig Jaaren of daar boven oud zynde ; van den Predikftoel doen uitnodigen, om zich op eenen bepaalden dag, by het Confiftorie aantemelden ; zullende uit de zich aangemeld hebbende Perfoonen, door de algemeene Kerklyke Vergadering een bekwaam aantal op de Nominatie gefield worden, welke Nominatie op den eerstvolgenden Zondag, van den Predikftoel zal worden afgekondigd; met verzoek, dat indien iemand der Gemeente , iets met gegronde redenen, tegen een of meerder genomineerde Perfoonen weet intebrengen, dit op eenen daartoe te bepaalene dag, aan Ouderlingen optegeeven; maar geene klagten ingekomen zynde, zal door de algemeene Kerklyke Vergadering, een voorwerp , by meerderheid van ftemmen, met briefjes verkoren worden. Art.  C 47 ) Art. 7. De by ons aan te ftellene Catecbifeermeesters en Meesteresfen, die zich hiertoe aanbieden, zullen in het Confiftorie door Predikanten en Ouderlingen, in 't byzyn van eene Commisfie uit het Collegie van Vertegenwoordigers der Gemeente, over de grondwaarheden van onzen Godsdienst , naauwkeurig en feherp ondervraagd worden , en by bevinding hunner kundigheid in, en aankleeving aan onze zuivere Leer , en buiten dien , van een onberisplyk leven zynde , tot Catechifeermeesters en Meesteresfen in onze Gemeeete aangefteld worden ; onder plechtige belofte , dat zy de geenen , dewelken zich aan hun ouderwys toevertrouwen , geene andere leer , dan waarvan zy zeiven belydenis gedaan hebben , zullen voordraagen en hun voor alle nieuwigheden en wat te> gens onze zuivere leer ftrydig is, getrouwlyk waarfchouwen. Tot meerder verband deezer hunner belofte, zullen zy ook verpligt zyn, onze Geloofsbelydenis te onderteekenen ; zullende geene andere Perfoonen , buiten de Krankenbezoekers en de op dusdanige wyze aangeftelde Catechifeermeesters en Meesteresfen, tot het onderwys in den Godsdienst bevoegd zyn ; ten minften niet onder genot van eenig Salaris of Loon voor hun onderwys. Art. 8. De tot Catechifeermeesters en Meesteresfen by deze Gemeente aan* gefielde Perfoonen, zullen verpligt zyn, de Weeklykfche openbaare Catechifatiën in de Kerk by te woonen, en den Predikant, op zyne vraagen behoorlyk met alle befcheidenheid te antwoorden , tot meerdere oefening en opfcherping hunner kundigheden, en tot ftichting en onderwys der Gemeente. Art. 9. De aanftelling van den Deurwaarder en alle andere Suppoosten der Kerke , zal ter dispofitie van dat Collegie blyven , waarvan dezelve afhanglyk zyn en bezoldigd worden; onder deeze voorwaarde: dat altoos op  C 48 ) •op eerlyke en behoeftige Perfoonen zal gezien, en de teekenaars der A6ie van afzondering en oprichting onzer Gemeente, in dezen niet voor by zullen mogen gegaan worden ; ten waare 'er geene bekwaame voorwerpen tot de openftaande posten, onder dezelven gevonden wierden; wanneer als dan, uit de tot onze Gemeente nader toegetreedene Leden, zullen kunnen verkooren worden; mits, dat dezelven niet minder, dan twéé Jaaren, Ledemaaten by onze Gemeente, geweest zyn. Alle in dit Hoofdftuk genoemde Perfoonen , zullen zich naauwkeurig moeten gedraagen naar de Inftruótiën en beveelen, dewelke hun door de Kerklyke Collegiën by hunne aanftelling gegeeven zyn, of in 't vervolg mogten gegeeven worden. Van de Verpligtingen der Gemeente omtrent derzelve Predikanten, Ouderlingen, Diaconen, en Vertegenwoordigers der Gemeente. De Gemeente is verpligt, haaren Predikanten alle aan hun ampt en hunne bediening verfchuldigde eer en achting te bewyzen , en de éénsgezindheid en Christlyke Liefde met hun te bewaaren, en, hoe langs hoe meerder, te bevestigen ; ook zullen zy de Ouderlingen, Diaconen, en Vertegenwoordigers der Gemeente in gelyke eer en waarde houden; en het zal niemand vryftaan, om dé Predikanten, Ouderlingen, Diaconen, en Vertegenwoordigers der Gemeente, naar eigen goeddunken, te berispen , te beftraffen of liefdeloos te veröordeelen ; veel éér is ieder Lid onzer Gemeente verpligt om God voor hun aanteroepen, dat Hy hun Zy- Art. 10. TIENDE HOOFDSTUK. Art. r.  t 4 5 zynen Heiligen Geest en alle, tot hunne gewigtige bedieningen, benoodigde bekwaamheden fchenke. Indien echter iemand iets met grond op de Leer of het Leven van eenigen der Predikanten, Ouderlingen, Diaconen en Vertegenwoordigers der Gemeente mogt te zeggen hebben, zo kan hy zyne klagten daarover aan het Collegie van de Vertegenwoordigers der Gemeente openbaaren, die verpligt zyn, het Confiftorie daarvan kennis te geven, op dat daarin voorzien worde; zonder dat het aan een Lid dezer Gemeente zal vryftaan , zich daarmede , zelfs aan het Confiftorie te wenden, en nog veel minder, met anderen eenen aanhang of eenige fcheuring te verwekken , of zijne bezwaaren , door openlyk uitgegeevene of onder de hand verfpreidc gefchriften algemeen ruchtbaar en bekend te doen worden. Art. 2. Alle Leden dezer Gemeente in 't algemeen, zullen zich ook houden aan de zuivere Leer desEuangeliums volgens onzeSymbolifcheBoeken, en onze Geloofsbelijdenis, midsgaders aan deze Kerklyke Ordonnantie; wordende zy, ten einde zy geftadig wasfen [en toeneemen mogen in de genade en kennis van onzen Heer en Zaligmaker Jefus Christus, hier by wel ernftig en nadruklyk vermaand, om naarftig by den Openbaaren Godsdienst en ter genietinge van des Heere Heilig Avondmaal te verfchynen, als ook met hunne Naasten in eensgezindheid , Christlyke Liefde en verzoenlykheid te leeven; en indien de een of ander, in deze of in andere Christlyke pligten nalaatig Zyn mogt, en des wegen door onze Predikanten of andere Leden van den Kerkeraad, vermaand wierd, zo zal zulk een de vermaaningen en beftraffingen, die hem of haar deswegen uit Gods Heilig Woord voorgehouden worden, liefderyk aanneemen, en zich door Gods genade trachten te verbeeteren. Dewyl ook de Openbaare Godsdienst en de behoeften der Kerke, zonder de milde onderfteuning, en ryke Liefdegiften der Gemeenteniet na behooren in ftand gehouden en bezorgt kunnen worden , zal een ieder Lid der Gemeente ten allen tyden zich bereidwillig toonen, om G naar *  t 5° ) naar vermoogen, by de algemeene en byzondere Collecten voor de Kerk en Weezen, het zyne toe te brengen, ten einde onze Gemeente onder Gods zegen, hoe langs hoe meer bloeijen moge. Art. 3. Insgelyks zyn ook alle Leden onzer Gemeente verpligt, om, in geval 'er, het geen God verhoede, eenige twist of onëenigheid tusfchen hen en eenige andere Medeleden , over leerftellige Waarheden , of andere zaaken, den Godsdienst betreffende, ontftaan mogt, dezelve volgens den inhoud van het 4e. Artikel van het Eerfte Hoofdftuk des Tweeden Deels onzer Kerklyke Ordonnantie, te laaten beflisfen. In 't algemeen zullen alle Predikanten , Ouderlingen , Diaconen , Vertegenwoordigers der Gemeente en alle Leden derzelve, deze Kerklyke Ordonnantie onderworpen zyn; en ten einde ieder Lid der Gemeente weeten kunne, op welke voet dezelve ingericht is, en waar toe hy zich verbonden heeft, zo zullen, op Kerkekosten, een genoegzaam aantalExemplaaren van deeze Kerklyke Ordonnantie in Quiarto gedrukt , ten bewyze van echtheid voorzien , met het Kerke Zegel, en met de eigenhandige Ondertekening van den oudften onzer Predikanten, en door denzelven, aan elk, die ze begeeren mogt, tegen eene Gift van Twee Gulden tien Stuivers, ten voordeele der Kerke, uitgedeeld worden. Art. 4. Indien het gebeuren mogt, dat iemand der Leden dezer Gemeente, of de geheele Gemeente gezamenlyk voor de Overheid , uit hoofde van onze zuivere Euangelisch Lutherfche Leer, ontboden en deswegen ondervraagd wierd ; zo zal een iegelyk volftandig by de erkende en beledene Waarheid blyven en volharden, en dezelve geenzins loochenen of verzaaken; ook zal deze Kerklyke Ordonnantie en onze Geloofsbelydenis tot eenen vasten en onwrikbaaren grondflag moeten gelegd, endaar van, onder geenerlei voorvvendzels, hoe genaamd, mogen afgegaan worden» Art.  C 5i ) Art. $. En is wyders goed gevonden, dat, zo de omftandigheden liet mogten vereifchen , dat 'er eene nadere Ampliatie op deeze Kerklyke Ordonnantie omtrent het bedeelen van de Liefdegaaven der Gemeente, noodig geacht wierd, als dan de Algemeene Kerklyke Vergadering met meedewerking van de Vertegenwoordigers der Gemeente, hier in te» meesten voordeele, eene nadere fchikking zal kunnen maaken. Art. 6. Eindelyk is beflooten, dat aan elk Lid van het Confiftorie, van Diaconen en Vertegenwoordigers der Gemeente, by het voor de eerftemaal aanvaarden, van zynen dienst, een gedrukt, met het Kerke Zegel en de Ondertekening van den Oudften Predikant bekrachtigd Exemplaar, van deze Kerklyke Ordonnantie, zal ter hand gefteld worden, na dat alvoorens door ieder Lid van den Kerkeraad en van de Vertegenwoordigers der Gemeente deze Kerklyke Ordonnantie eigenhandig zal zyn onderteekend.