392 E 20  Bibliotheek Universiteit van Amsterdam  van het GEBED des HEEREM of het ONZE VADER voor gemeënë christenen* d o ö r D. yOHJN CHRISTOPH DÖDERLEIN Thans Hoogleeraar der Godgeleerdheid op de Hoogc School te Jena. Naar de tweede en vermeerderde Üitgaave uit het Hoogduitsch vertaald door jan hendrik fortmeijer Leeraar der Euangelisch-Lutherfche Gemeente te Utrecht. Ü Te Utrecht By GÏSBERT TlMöN van PADDÈNBÜM, 1 7 8 6.   VOORREDE VAN DEN VERTAALDE R. JJet gebed is buiten tegen fpraak één van d& gefchikfte middelen om de zedelyke verbetering der menfehen, en hierdoor hun waar geluk te bevorderen. Wanneer wy onzen zedelyken toe/land dagelyks onderzoeken, onze verkeerdheden onze zwakheden in de betrachting van het geene recht en goed is overdenken, wanneer wy, verzekerd van Gods alomtegenwoordigheid verzoent aarheid en bereidwilligheid om ons te helpen, Hem onze afwykingen belyden, Hem om de vergeeving van dezelven bidden, Hem plechtig belooven om daarvan af (land te doen, Hem om Zynen byJl'and daartoe fmeeken, en hierin volharden i dan zullen wy by ondervinding leeren, welk eenen invloed zulk een gebed op onze zedelyke verbeteringen ons geluk heeft. Dat wy echter by allen,welken dagelyks bidden-geene zoodanige vorderingen befpeuren, zulks moeten wy onbetwistbaar mede daaraan toefchryven, dat zy eens » 2 vQor  KOORREDE van voor al zekere gebeden, die zy dikwyIs reeds in hunne kindfché jaar en geleerd hebben, blyven voortbidden, zonder hunne zedelyke geJleldheid dagelyks te onderzoeken, en hunne gebeden daarnaar interichten. Ik was eerst voorneemens om in deeze Voorrede over dit fiuk iets breeder uittewyden, en te toonen* hoe noodzaaklykbetzy, dat men by zyne huisdandacht met ter zyde (lelling van alle Formulier-gebeden, het zy men die zelf opgefield of van anderen ontleendhebbe, en na zyne denk- en bandeIwyze naauwkeurig onderzocht te hebben, daarnaar zyne gebeden inrichte, en dus met -zyne eigene woorden bidde< Maar dewyl dit gefchrift hierdoor groot er zoude geworden zyn, dan deszelfs oogmerk toelaat) zal ik dit tot -eene bekwaam ere gelegenheid uitflellen, misfchien tot ik eene andere Verhandeling van onzen Schryver over de Christelyke Voorbeden , op bladzyde 25 van dit werkje aangehaald, zal in het licht geeven, (#) hetwelke daar- (•) Onze Schryver heeft in het voorleedene jaar dén Deel van zyne leerïtellige Godgeleerdheid , die Hy in de Latynfche taal onderden titel Inftitutiones Theologi Chrijiiani in het licht gegeeven had, ook in de Hoogduitfche taal onder het opfchrift Chriftlicher Religwnsunterrhht nach den Be-  . den VERT AALDER. daarvan afbangen zal, hoe deeze opgenoomen wordt. Hoe zeer ik met onzen Schryver aan het gebed uit het hart den voorrang boven elk Formulier -gebed geef; zoo leeven wy echter nog niet in die tyden, waarin wy kunnen verwachten, dat een iegelyk in .flaat zoude zyn, om dit toetejlemmen; by zonder met opzicht tot het Gebed des Heer en. fyy zullen misfchien weinigen vinden, welken het gevoelen van Philippi, eenen Auditeur onder de Pruisfen, welke voor omtrent twintig jaaren het denkbeeld der Bogomielen wederom levendig maakte, als of het zondig en Gods hoogst mishaagelyk zyn zoude om een ander Formulier-gebed, dan het Onze Vader te gebruiken, zullen toejlemmeny en van welken onze Auteur op bladzyde 7. gewag gemaakt heefti maar des te meer anderen, welken het aanhoudende gebruik van het Onze Vafier zullen noodig achten. Om deezen in een kort bejlek eene aanwyzing te geeven, hoe zy het Gebed desHeer en ter bevordering van ze- - de- Bedürfnijfen unferer leit, uitgegeeven. Dit Werk, gefchikt voor denkende Chriftenen, welken niet tot de klasfe der Godgeleerden behooren , als mede Salomons Prediger und hohes Lied zullen ook door den Drukker van dit Boekje in het Nederduitsch uitgegeeven worden. * 3  VOORREDE v.d. VERTAALDER. delyke rechtheid moeten verflaan en bidden, is dit Werkje van den Heer Döderlein, eenen Godgeleerden van den eerjlen rang, by ■uitneemendheid gefchikt; en dit heeft my bewoogen, om hun hetzelve in hunne moedertaal te bezorgen, lk vlei my met de hoop, dat hetzelve uit dien hoofde gunjlig zal ontvangen worden, en bid God, dat Hy het gebruik daarvan zoodanig zegene, dat wy *er wyzer, beter en gelukkiger door mogen wor* den! Utrecht 4en i$Ju»y 17B6. VOOR-  VOORREDE. Myn oogmerk by het vervaardigen van dit Werkje is alleen geweest, om aan gemeene Christenen eene aanleiding ten verftand van het voortreffelykfte Gebed te geeven en dat geene, wat zy zich by elke bede in het byzonder naar de verfcheidenheid van de byzondere gelegenheden, waarby men zich van dit Formulier gewoonlyk en dikwerf bedient, naar het verfchillende oogmerk van het gebed en naar de gefteldheid van den bidder, moeten voorftellen, hunnen geest van naby voorteleggen: en ik hoop, dat ik dit oogmerk niet * 4 ge-  VOORREDE gemist zal hebben. Ik ben wel de eerfte, welke toeftemt, dat het beter ware, wanneer men het gebruik van het Onze Vader meer bepaalde (*), en welke aan het gebed uit het hart den voorrang boven elk Formulier - gebed, het zy kort of meer uitgebreid, geeft: en ik heb my, zoo ik hoop, over beide ftukken duidelyk genoeg verklaard : maar desniettegenftaande houd ik my verzekerd, dat myne proeve ter Opheldering van het Onze Vader noch overtollig noch onnut geweest is. Wie de menfchen en de natuur der Christelyke voor. zichtigheid kent, dien behoeft men niet eerst te zeggen, dat 'er even zoo dikwerf fchikkingen noodig zyn, om (*VDit kan ten opzicht tot des Schryvers Vaderland misfehien gegrond zyn; maar buiten hetzelve hebben reeds lang fommigen zoo gedacht. De Brow- • nis ten b. v. in Engeland verwierpen allerlei Formulier-gebeden en leerden, dat men het Gebed des Heeren niet by de gebeden moest opzeggen, als alleen ge- , geeven zynde tot een Modél om onze gebeden na te fch'ikkerr. Zie Nieuwe Vaderl. Lettevöcffeuingeo, IV. D. I S. 39Ó bl. Veüt.  VOORREDE om misbruiken min fchadelyk eri ingewortelde kwaaien min gevaariyk te maaken, als om de misbruiken zelve wegteneemen en aftelchaffen: in het byzonder wanneer het ïaatstgemelde geen werk van eenen privaatperfoon is, noch zyn kan; en wanneer allen nog niet tot de overtuiging gekomen zyn, dat dat geene in de daad een nadeelig misbruik is, wat anderen daarvoor verklaaren. Het fchielyk aflchaffen zonder voorafgaande verlichting wordt in geene zaak gevaarlyker, dan in gebruiken en inrichtingen van den uiterlyken Godsdienst, die van oude tyden her in zwang geweest zyn: en wanneer de Leeraar van den Godsdienst, het buitendien maar by eenen goeden raad, die door het gezag van het oude gebruik en der gewoonte dikwyls verzwakt en tegengehouden wordt, moet laaten berusten, zoo als ten aanzien van elks eigene oeffening van het gebed, daar zal men altoos voor  VOORREDE voor de menfchen, zoo ah zy zyn9 mogen werken. Ik hoop ook, dat de Godsdienst vooreerst al iets zal gewonnen hebben, wanneer verfcheidenen onder myne leezeren geleerd hebben om meer met het hart te bidden: dit zal reeds een Christelyk gebed zyn, offchoon het niet uit het hart gefchiede. Ik kan daarom des te blymoediger en dankbaarer jegens God, welke deezebladeren, al ware het ook maar by eenige weinige edele zielen, niet zonder nuttigheid ter zuivering en opklaaring hunner kundigheden en gewaarwordingen, en tot voorzichtigheid by het gebruik van het Onze Vader gelaaten heeft, de tweede uitgaave van deeze verklaaring bezorgen, waarby behalven eenige kleine veranderingen in de Inleiding nog eenige nieuwe omfchryvingen van het Onze Vader op byzondere gevallen gekomen zyn. Altd o rf den ao.Maart 178c. ONT-  O.N. T. W E R P. De Inltiding. . : . Bladz. r. Verklaaring der Woorden van het Onze Vader. ' . ' . . . . Verklaarende Uitbreidingen van het Onze Vader. Eerjle Af'deeling, ten gebruik by den Openlyken Godsdienst. J.) dis een algemeen Gebed. . . 42' a.) By het begin van den Godsdienst. 46. 3. ) Foor de Predikatie. . . 49. 4. ) Na de Predikatie. , . . 51. 5. ) By het Avondmaal. a. ) Als Voorbidding. , . 54. b. ~) Als eigen Gebed. . . 57. c. ) Ter Inzegening. » . 60. (5.) Als Boetgebed. . 62. 7. ) By de Bediening van den Doop. 66. 8. ) By de Inzegening van het Hu- welyk . . . 68, 9. ) Openlyks Voorbidding voor Kran- ktn. . , 70, Tweede  Tweede Af deeling, ten gehruik by den Huis-Godsdienst. f.) 'Als Morgen-Gebed. » Bladz. 73,, £.) Als Avond-Gebed. ; . 78. 3O Als Tafel-Gebed. a. ) Foor den Eeten. Z 81. b. ~) Na den Eeten. '. é 83. Aanhang fel. Voor Kinderen. a. ) In het algemeen. . . : 85. b. ) In de Schooien. . . . 88. Bejluit 90.  INLEIDING. * r is geene zaak, waaromtrent een Chri.sJ~J ten minder ligtzinnigheids en meerder opmerkfaamheids behoorde te laaten blyken, dan omtrent het Gebed, wanneer hy inden geestvoorden Allerhoogsten treedt en van Denzelven het goede affmeekt. Het gevoel van onze geringheid , hetwelke dan zoo ligtlyk kan leevend worden, wanneer wy bevinden, hoe veel wy noodig hebben, en hoe weinig wy in ftaal$ zyn om ons hetzelve te verfchaffen, en het gevoel van zyne boven alles verhevene Grootheid, van zyne Opperheerfchappye en van zyne Magt, behoorden billyk zich altoos met eikanderen te verëenigen, en beiden zouden ons gewislyk in die gemoedsgefteldheid brengen, datwy nimmer zonder eerbied en tegenwoordigheid van geest tot deeze gewigtige oefièning van het Christendom overgingen. Dan de haast,' waarmede veele Christenen tot het Gebed A ©ver-  2 INLEIDING. overgaan, de jagt, waarmede zy hunne Formulier-gebeden opzeggen, de gerustheid en onbedachtfaamheid, waarmede elk aangeërfd Gebeden-boek, en elk van jongs af in het geheugen geprent Formulier-gebed gebruikt wordt, en zelfs dikwyls hunne houdingen en wezens-trekken, verwekken in ons de vrees, dat het hun meer om de woorden, dan om de zaak te doen is, en dat zy het al voor bidden houden, wanneer de mond zich maar voor God opent, het hart moge daarby denken, wat het wil. Men mag, wat my betreft, de reden van dit treurige verfchynfel mede in 's menfchen onvermogen en traagheid tot alle betrachtingen over den Godsdienst zoeken: alleen lyk verzoek ik, dat men dezelve daarin niet alleen zoeke. Zoo onvermogend in het algemeen de mensch is tot denken, en zoo traag dezelve, door ontelbaare indrukfelen zich verftrooid vindende, tot elke ernftige overweeging is, even zoo zwak en traag zal hy natuurlyker wyze ook van jongs af aan zyn tot het nadenken over zichzelven, tot het befef zyner edelfte behoeftigheden, tot den wensen naar de vervulling daarvan, en tot het befluit, om zich met een onzienlyk wezen bezig te houden. Maar de gebreken der opvoeding, waardoor eigenlyk en in de eerfte plaats de grond tot de bovengemelde ligtzinnigheid en tot dat verkeerd bid-  INLEIDING. 3 bidden gelegd wordt, behoorden hierby niet verzweegen gehouden te worden. Het denkbeeld, dat een kind goed zy, wanneer het maar kan bidden, dat het vroegtydige ftamelen der zuigelingen en hun handenvouwen, het geene inde daad niets anders is, dan eene nabootfing van gebaarden en van klanken zonder gedachten en aandoening en met geene deelneeming kan gepaard gaan, G o d e voorrechtlyk behaage, en dat men hen niet beter (ik diende wel te zeggen, niet ligter) aan eene vroegtydige vroomheid konne wennen, dan door het vóórzeggen van Verzuchtingen en Rym-gebeden, dit denkbeeld, herzeg ik, moet wel voornaamlyk als de bron van het misbruik deezer gewigtige Godsdienftige handeling aangezien worden. Komtby dit kwaad nu nog eene onbedachtfaame keus van zulke Gebeden, die voor de vatbaarheid der Jeugd onverstaanbaar zyn en die zy flegts met het geheugen kan bevatten, het verzuim, om haar eene handleiding te geeven, hoe zy zeiven moeten en kunnen bidden, en dc gewoonte om deeze Gebeden dagelyks te herhaalen, dan is de verwarring onvermydelyk en dan kan het niemand vreemd voorkomen, wanneer die Formulieren, die de ziel zich, zonder 'er by te denken, ingedrukt heelt, die door het veelvuldige gebruik werktuiglyk gebeden worden, en A 2 waar-  4 INLEIDING. waarby het naar den aart van de ziel zoo fcwaar valt, om de tegenwoordigheid van geest en het nadenken te behouden, ongeregeld gebruikt worden. Ik zal, hoop ik, wel niet alléén over deeze wanvoegelykheid klaagen, en dezelve zoeken tegen te gaan: niet alléén met droefheid en weemoedigheid bemerken, hoe byzonder dat voorfchrift van een Gebed, hetwelke J e z u s aan zyne Discipelen gegeeven heeft, het Onze Vader, door de Jeugd vroegtydig aan het gebruik daarvan te wennen, door eene herhaaling van het-zelve, die in het ongerymde en ongeloovelyke loopt, en door deszelfs gebruik zelfs byde minst gepaste gelegenheden geheel en al tegen het oogmerk van Jezus ontheiligd, hoe geen Gebed meer zonder overleg en aandacht uitgefprooken, meer en fchandelyker gemisbruikt wordt, dan dit, hetwelke ons wegens deszelfs Opftelder en grooten inhoud boven alle andere Gebeden heilig en eerwaardig behoorde te zyn. My is niet onbekend, wat men ter verdediging van het veelvuldige [gebruik van het Onze Vader bybrengt. Deoorfprong van een voorfchrift des Gebeds van den wysften en heiligfren Leeraar der menfehen, de volkomenheid van hetzelve, hetzy men op den inhoud of de wyze van voordragt (de  INLEIDING 5 (de form) lette of het met andere Formulier-gebeden vergelyke, het aloud gebruik van de Kerk en de gewoonte, die zich veeIe eeuwenlang {taande gehouden heeft, levert ftoffe tot eene zeer fchynbaare verdediging op. Zouden wy, zegt men, in Haat zyn om betere Gebeden opteftellen, dan Jezus, welke de harten en de behoeftigheden der menfchen zoo naauwkeurig kent? Zouden wy op eene grootere gaave des Gebeds durven rekenen, dan Hy, welke zoo veel oeffening in den ftillen omgang met God had? Zouden wy een Gebed verachten, dat de uitmuntende Stichter van onzen Godsdienst zynen leerlingen als eene kostbaare ervenis heeft nagelaaten, en welks gebruik Hy hun bevoolen heeft? En kan men zich wel iets volkomeners in zulk eene kortheid, in zulk eene taal, voorftellen, dan het Onze Vader? Waar ergens is 'er eene menschlyke behoefte, die niet in dit Gebed mede ingeflooten is? Waar een Christelyke wensch, die niet in de eene of andere Bede van dit voorfchrift verborgen ligt en G o d e mede voorgedraagen wordt? Schynt het niet, als of men zich verbeelde wyzer dan J e z u s te zyn en zyne onwraakbaare inrichtingen met een vyandig voorneemen bedille, wanneer men het gebruik van het Onze Vader wil verbieden of kaken? A 3 God  0 INLEIDING God verhoede, dat ik tot zulk een vermoeden van bedilzucht en laaking van het gebruik van het Onze Vader aanleiding geeven of hetzelve verdienen zoude. Ik bewonder in de daad de voortreffelykheid van dit Gebed zoo fterk, als een Christen het kan doen, en vind daarin ten vollen dien edelen geest, welke my het Euas gelie van Jezus zoo hoog doet waardeeren. Dezelfde voortreffelyke taal in de verkeeling met God, hetzelfde aanwennen om naar de hoogere goederen der waarheid en der godzaligheid te ftreeven, dezelfde hein elsgezindheid, waarvoor God en deugd alles is, dezelfde werkfaamheid van eene algemeene menschlievendheid, waartoe ons het geheele Christendom opleidt, heerscht ook hier, is in elk woord voelbaar, en moet door dit geheele Gebed gewerkt worden. En wie kan die edele onnavolgbaare kortheid y die voor de algemecne vatbaarheid gefchikteduidelykheid (populariteit), die zich even zoo verre van het Pharifeeuwfche geklap als van eene hoogvliegende donkerheid verwydert, zonder verwondering voorbygaan. Maar men kan het Gebed zelfs waardeeren , zonder het gebruik daarvan voljfrektlyk in alle gevallen goed te keuren, en, dewyl een mensch gewoonlyk eene zaak, die hy hoogfehat, niet gemeen laat worden, zoo zoude juist deeze prys, die een  INLEIDING. 7 een Christen op het Gebed des Heeren ftelt, hem te recht kunnen beweegen, om het verkwistende gebruik van zulk eene Icostbaare ervenis meer te bepaalen. Wy kunnen zekerlyk niet beter bidden, dan wanneer wy onze Gebeden naar de aanleidingen van Jezus, naar dit voorbeeld in- . richten: maar wie befchouwt het dan als eene verachting van dit voorfchrift, wanneer wy, buiten het Onze Vader, nog in andere woorden en bepaalder, dan het in dit algemeene Formuliergefchiedt, telkens onze behoeftigheden Go de voordraagen? Wanneer wy zeiven met onze woorden, uit ens hart, zonder ons van de woorden van het Onze Vader te bedienen, Gode met gewaarwording van zyne Alomtegenwoordigheid zeggen, welke goederen en weldaaden wy van zyne Voorzienigheid en Vaderliefde verwachten? Het moet of den Christen nimmer geoorloofd zyn, omietsbehalven het Onze Vader te bidden , dewyl hy toch niets volmaakter kan doen, dan Jezus , — een inval, dien nog niet lang geleeden een in de Godgeleerdheid onervaren Schryver werklyk gehad heeft — of de uitgemaakte voortreftelykheid van dit voorfchrift moet niet genoegfaam zyn om ons het recht tot een beftendig en dagelyksch gebruik te geeven. Het voorgeeven, dat het het volmaakfte Gebed zy, om dat alk A 4 be-  è INLEIDING. behoeftigheden daarin vermeld en Gode aanbevoolen worden, is wel oud en bekend genoeg: maar wanneer wy de woorden niet volgens de uitlegging van Luther maar naar de taal van den Bybel verftaan, zoo Zoude dit nog wel aan meer dan ééne zwaangheid onderhevig zyn. Waar ftaat dan die plaats in den Bybel, waarin dagelyks brood alles, wat tot des ligchaams onderhoud en nooddruft behoort, overheid, vreede, eer enz., in zich bevat, en wie moet het gedwongene en geperfte in de verklaaringen van de tweede en zevendezede niet voelen, wanneer men by gééne aan het drieërlei ryk van God, en by deeze aan alle foorten van kwaad moet denken. Ik vind werklyk ook nergens een eigenlyk bevel van Jezus tot dit gebruik, nergens eene aanwyzing, dat zyne Discipelen het Onze Vader in deeze form onveranderd moesten behouden, en het tot een algemeen en eeuwig Gebed moesten wyè'n. Men kan het ten hoogften betrachten als een voorbeeld, hoe vruchtbaarheid van inhoud en kortheid in de bewoordingen op eene geyoegelykewyze moeten verè'enigd worden. In eenentyd, toen de gantfche Godsdienst onder de Jooden byna alleen in uitwendige oeffeningen beftond, toen de Pharifeeuwfchegeftrengheid voor een algemeen voorbeeld der deugd gehouden en met verwonde-  INLEIDING. 9 dering befchouwd wierd, toen offerhanden, vasten en bidden voor de hoofdzaak van den Godsdienst gehouden en iemands waarde naar de meenigvuldigheid zyner offerhanden, naar de geftrengheid van zyn vasten en naar de woordenryke en koelwelfpreekende wydluftigheid zyner Gebeden afgemeeten wierd; toen de Discipelen van Jezus, aangezet door de Leerlingen van Johannes, welken uit de ftrenge Joodfche tucht nog niet ten vollen ontjagen waren, hunnen Leermeester over de inrichting van hun Gebed ondervroegen, en deeze hen van de Pharifeeuwfche denkwyze (het Pharifeïsmus) en van geftrengheid tot eenen zuiveren Godsdienst wilde voorbereiden, in dien tyd was het noodzaaklyk, om een voorfchrift ten richtfnoer voorteleggen, hoe de belyders van deezen Godsdienst zonder komt en kort, hoe zy om de edelfte goederen, die Hy hun te vooren in zyne Predikatiën en gefprekken bekendgemaakt en aangepreezenhad, moesten bidden. De Apostelen bedienden zich onbetwistbaar van dit Gebed, als van een voorbeeld, niet als van een Formulier: ten minften wy leezen niet, dat zy het ergens ingevoerd, dat zy 'er zich ergens alsf op eene bekende zaak op beroepen en aanleiding tot een beflendig gebruik daarvan gegeeven hebben. Zelfs het onderfcheid, dat A 5 wy  10 INLEIDING. wy byzonder in Handfchriften van het Nieuwe Testament tusfchen Mattheus cn Lucas aantreffen, welke beiden, de eerde M a t t h. VI: 9. de laatfte L u c. XI: 2. het Onze Vader optekenen, zoude ten bewys kunnen ftrekken, dat het in dien tyd nog niet het aanzien van een onverbreekbaar Formulier had, want anders zouden twee Euangelisten het met dezelfde woorden, zonder eenige verandering, voor de Christelyke Cemcentens befchreeven en gezocht hebben alle verwarring te vermyden. En naauwkeurig befchouwd is de inhoud van dit Gebed eigenlyk maar op de ioenmaalige tyden en perfoonen toepasfe]yk. Ten minften die Bede, dat Gods xyk kome cn het gelukkige tydperk der huishouding van den Mesfias verfchyne, behoort onbetwistbaar in de eerfte plaats tot dien tyd, waarin Jezus leefde en dit lyk moeste gefticht worden. Edoch wy willen toeftemmen, dat alles op alle tyden en behoeftigheden van alle Christenen konne toegepast en. daarin gebruikt worden: zoo zal men evenwel zekerlyk zoo billyk zyn om ons toeteltemmen, dat 'er al vry veele kundigheden ten aanzien van het Christendom by eenen iegelyken, welke elke Bede met verftand en toepasüng op zichzelven en op anderen zal uitipreeken, voorönderfleld worden. Wien het  INLEIDING. ii het maar om woorden te doen of wie niet gewoon is om den klank van het woord van den zin daarvan te onderfcheiden, wie te vreeden is,wanneer hy maar fpreekt,en zichzel ven nooit ernstig vraagt, wat hy toch van God in deeze woordeneigenlykaffmeekt, die zal deeze {telling zeer vreemd en onverwacht vinden. Maar Leeraaren, welken met de jeugd ook in rypere jaaren verkeerd en haare denkbeelden, die zich ligt]yk en gewoonlyk tot in den hoogften ouderdom onveranderd {taande houden, onderzocht hebben, Leeraaren , welken dan vraagen, wat is Gods naam, wat is verzoeking, wat is hetrykvan God? Leeraaren, welken waarneemen, hoe zwaar het valt om de Jeugd 'er aan te gewennen om algemeene, veel bevattende woorden te verftaan en behoorelyk te ontwikkelen of de uitdrukkingen, die uit de taal van dat volk, waaronder Jezus verkeerde, en van die tyden,waarinHy leefde,ontleend zyn,in gelykluidende woorden van onze taal o vertebrengen, deeze Leeraaren, herzeg ik, zullen het door eigene ondervinding bevestigd vinden, dat het geene ligtezaakis,om hetÖnze Vader voor eenen iegelyke verflaanbaar te maaken. Eigenlyk kan ik toch om niets bidden , 't geene ik niet verftaa; eigenlyk kan God aan den klank van het woord geen behagen hebben: en wanneer het hart ook zeer  i2 INLEIDING. zeer zuiver en aangedaan is; zoo is toch alle aandacht, zoo dra het aan kennis van de betekenis der woorden en den zin der uitdrukkingen, ontbreekt, droomerye en het geheele Gebed geklap. En zoo lang deeze kennis niet verfchaft wordt, of wegens onvatbaarheid en gebrek aan die kundigheden, die vooraf moeten gaan, niet kan verkreegen worden, zoo lang zoude het zekerlyk een werk der Christelyke voorzichtigheid zyn, om dit Gebed niet te laaten leeren en gebruiken. Het is reeds dikwerf gezegd en door de onlochenbaarfle waarneemingen bevestigd geworden, dat elk Formulier door het met nigvuldige gebruik niet alleen veel van zynen eerften indruk verliest, maar ook ten laatflen onzen Geest geheel en al geen werk meer geeft, althans wanneer ons geheugen hetzelve eer dan ons verftand gevat heeft. De aandoeningen, ^waarmede wy, by voorbeeld , een Boetgezang of een Danklied voor de eerfte keer hebben gezongen j kunnen niet fneller tot onverfchilligheid overgaan, dan wanneer wy het meermaalen fchielyk achter elk anderen leezen of zingen: en een nieuw Kerk-gebed, dat in den beginne met de ftaateiykfte ftilte aangehoord wierd, zal na verloop van een jaar — en nog veel meer na verloop van geheele eeuwen, wanneer het allen reeds vaardig kennen — nimmer eene  INLEIDING. 13 eene algemeene opmerkfaamheid gaande maaken. Men hoore flegts in die Landftreeken, waarin degodslasterlyke gewoonte heerscht, dat bedelaars voor het Onze Vader bidden aalmoezen krygen — eene wanvoegelykheid, die voor een jChristelyk oor duizendmaal verfchrikkelyker is, dan het bedelen zelfs en tot welker affchaffing geene hulp der Overheid, maar alleen de wil van den bedelaar, of liever van den weldoender, welke zyne gifte niet voor het fchandelykfte misbruik van het Gebed, voor eene zonde wil verkoopen, behoort, — of, men hoore —• waar deeze gewoonte geene plaats heeft — kinderen en volwasfenen by het morgen- by het tafel-gebed; hunne fchielykheid, hunne verminkingen der woorden, hun werktuiglyk voortbidden, terwyl hunne oplettendheid op gantsch andere voorwerpen gevestigd is, is, dunkt my, bewys genoeg, hoe weinig deel hunne ziel aan de woorden neemt. Het blyft altyd naar den aart der ziel onvermydelyk, dat een Gebed, hetwelke dagelyks met dezelfde woorden herhaald wordt, onze aandoeningen niet verfterkt, noch onze waare gezindheden uitdrukt. En waartoe dient een Gebed, indien het zulks niet doet? Ten aanzien van het gepreezene veelvuldige gebruik van het Onze Vader reeds in de oudfte tyden van het Christendom, vrees  14 INLEIDING. vrees ik, dat het bewys daarvoor ver tc zoeken zal zyn. Toen de onweetendheid, deeze vruchtbaare moeder van het nabidden en de yverigfte vriendin der Formulieren, onder de gemeene Christenen de overhand kreeg, toen de Leeraaren zich te zwak bevonden, om zeiven Christelyke Gebeden te vervaardigen, toen dat onbevallig tydperk naderde, waarin de middelen tot deugd voor de deugd zelve gehouden wierden en de bygeloovigheid van het veel Bidden zich met de onweetendheid moeste laaten paaren, toen men het zinkende Christendom wilde te hulp komen en alles gemaklykmaaken, toen eerst begon men het Gebed des Heeren by alle gelegenheden te misbruiken: de Predikanten, Priesters en Monniken, om de moeite van andere Gebeden te maaken te fpaaren; de Leeken om niet geheel en al zonder Gebed te zyn: toen eerst telde men de Onze Vaders met kogeltjes af, en hield het zonder eenig ander Gebed voor genoegfaam en in de plaats van andere deugden voor verdienstlyk. Het is waarlyk geen verdienst, dat de Hervorming den Roozenkrans verwierp, wanneer het misbruik van het Paternoster bidden blyft. Het tellen of niet tellen doet hierby niets af, dan dat de eene weet, hoe dikwyls hy aan zyne lippen dezelfde beweeging moet geeven, terwyl de an-  INLEIDING. 15 andere niet weet, hoe dikwyls hy het zonder dwang doet. En waar is dan ook de oude gewoonte een voorfchrift voor het gezonde Christendom? Niet alles, wat eert oud kerklyk gebruik is, verkrygt daardoor den ftempel van rechtmaatigheid en het aanzien van goedheid. Eenige dingen zyn uit de jaaren der kindsheid en andere uit de tyden der verbastering. Die te behouden {trekt onzen tyd en den beteren Godsdienst niet tot eer: het zy dan dat wy nog; kinderen of wilden zyn. Het is wel waar, dat het oud gebruik by alle zoodanige gewoontens het hooge woord is, dat elke wanvoegelykheid verdraagbaar , min voelbaar en opzichtlyk doet zyn: maar houdt het daarom op wanvoegelykheid te zyn? — en moet men uit eerbied daarvoor de vraag over liet goede en het nuttige deezer inrichting vergeeten? Het kan onmogelyk goed zyn, wanneer wy onzen geest zich zeiven in het Gebed zoo weinig laaten oeffenen, en in eenen tyd, waarin het gemoed geheel by zichzelfs kan bepaald worden, altoos een en hetzelfde Formulier herhaalen, hetwelke, gelykeen dikwerf gebruikt geneesmiddel, ten laatften geene werking meer doet, indien men 'er niet zelfs geheel en al eene walg van krygt, of hetwelke ten miniten het vermoeden verwekt, dat het aan betere kun-  i6 inleiding; kundigheden ontbreekt. Ik weet wel, wat ik van iemand zoude denken, welke, wanneer en zoo dikwyls ik hem bezoeke, by het uitflappen uit de koets by het inkomen in het huis en by den eerlïen flap in de kamer en vóór het middagmaal en na hetzelve en by het heenengaan altoos maar één compliment in gereedheid had: en ik wenschte wel te weeten, of de gewoonte hem zoude veröntfchuldigen.Deeze veröntfchuldigt wel, wanneer men het niet beter kan verwachten: en zy verzwaart tevens verbeteringen, althans wanneer het woord ongehoorde nieuwigheid met onrechtzinnigheid of vrygeesterye voor gelykluidend gehouden wordt, en wanneer zy, welken het woord voeren, en aan hun oudvaderlyk leerftelfel even als aan het gezicht der waereld gewoon zyn, en by welken het nieuwe alleen opzichtlyk fchynt, zich tegen eiken aanval op de tot nu toe in zwang zynde gewoonten s en derzelver ongevoegelykheid aankanten: maar zy rechtvaardigt niet zoodanige inrichtingen, die zich van haar waar doelwit geheel en al verwyderen en hec gemoed van den Godsdienst zeiven allengkens afkeerig maaken. By het byzondere gebruik van het Onze Vader in de huisgezinnen zoude het alleenlyk op den wil en het voorbeeld van eiken Huisvader aankomen, om hetzelve by zyne  INLEIDING. 17 ne overige gebeden weg te laaten of het zeldener te bidden. Onze fpyzen worden niet door het Onze Vader, maar door elk gebed, door elke betooning van een dankbaar en bly gemoed geheiligd: en een mensch, welke des morgens zyne bezigheden, zyne deugd, zyne vrienden Gode van harte aanbeveelt, behoeft wel niet eerst door een tusfchenïngefchooven Onze Vader aan zyne overige gebeden de zalving medetedeelen of verhooring te verfchaffen. Waarom zoude het dus ongeoorloofd zyn om zich vaneen Formulier, welkers dagelyksch gebruik door geene wet gee'ischt wordt, maar hetwelke niet dikwyls gebruikt een gebed des te plechtiger zoude maaken, fpaarfaamer te bedienen? Zwaarer zoude het vallen om het gebruik van dit Formulier by den openbaaren Godsdienst, waarby het klaarblykelyk te dikwerf voorkomt, naauwer te bepaalen. 'Er zyn inrichtingen > waarby een toehoorder in ééne byè'enkomst tot vyf maaien toe aan het Onze Vader komt. Hoe zeer dit eenzelvige in het oog valt, zoo vrees ik toch even zeer voor hinderpaalen, wanneer een Leeraar daarin iets wilde veranderen, byzonder by zekere inrichtingen. Men weet by ondervinding, met hoe veeIe tegenkantingen een ieder te worftelen heeft, welke zich zelfs tegen de aJlerverB wer-  18 INLEIDING. werpelykfte gewoontens verzet, zoo dra dezelve in den zoo genoemden openlyken Godsdienst ingevlochten zyn en daardoor een aanzien van heiligheid hebben, en hoenoch de bedachtfaamfle voorzichtigheid noch de klaarblykelykfte rechtmaatigheid by eene verbetering van het geene tot den uiterlyken dienst behoort de gramftoorigheid en het ongenoegen der vrienden van de oude gewoonte kan ontgaan. Niemand wil gaarn onder die vermetelen behooren, welken dit heiligdom, waarvoor duizend hoofden en handen veel werkfaamer zyn, dan voor den Godsdienst zeiven, aantasten : niemand op eigen gezag — offchoon het gewisfen en de gezondeReden hem daartoe oproepen —- de gebreken van den openlyken Godsdienst verbeteren: en daarom zal men niet zoo fchielyk kunnen hoopen, dat de verkwisting, waarmede de heiligde paarl van den Godsdienst ter vertreeding prys gegeeven wordt, bemoeid zal worden. De wyze Arts moet meermaalen eene verouderde kwaal dulden, althans wanneer nog anderen hun goeddunken over den zieken mededeelen, en alleenlyk daarop zien, dat zy zoo min mogelyk fchade doet. Het is daarom in de daad des te meer te wenfchen, dat op alle mogelyke wyze, het zy door eigenlyk daartoe dienende fchrif-  INLEIDING. 19 fchriften, het zy door openlyk onderwys, den Christenen zulke aanwyzingen gegeeven worden, die hun den zin van dat Gebed ligter maaken en hen in ftaat ftellen om telkens by het gebruik van dit Formulier terftond alle voortellingen, die daartoe behooren, zich van naby te vertegenwoordigen. Zy zouden dan, door zulke aanleidingen van duisterheden en vreemde gedachten, die hen ligtlyk vermeesteren, bevryd zynde, en geleerd hebbende, wat zy telkens by de woorden naar de verfcheidenheid der gevallen, waarin men die gebruikt , moeten denken, met grootere op? merkfaamheid en aandacht, met waare deelneeming en yver bidden, en de voortreffelykheid van dit voorfchrift des gebeds des te klaarblykelyker en inneemender vinden, en hierdoor eerst dit gebed tot een waar gebed en tot Godsdienst maaken. Men zal rasch vinden, dat ik ter bevordering van dit heilfaame oogmerk deeze tegenwoordige bladeren in het licht geef, waarin ik zoo kort, als 'er naar het oogmerk van Jezus moet gebeden worden, en zoo duidelyk, als het voor gemeene niet gantsch onkundige Christenen vatbaar is, net Gebed des Heeren verklaar en vervolgens by wyze van Uitbreidingen aantoon, hoe hetzelve by de veelvuldige gelegenheid 2 dén?  20 INLEIDING den, waarby het in den openlyken en huisgodsdienst gebruikt wordt, moet verftaan worden. Alle misbruiken aftefchaffen en den heilfaamen zuiveren Godsdienst van Jezus van alle verminkingen van het bygeloof en van alle verkeerde uitleggingen te zuiveren, gaat de krachten van eenen mensch te boven: maar ik kan nogtans die onverfchilligheid, waarmede men der gewoonte haaren vryen loop laat, die het niet waagt om de dwaasheden en ongeregeldheden, die door ouderdom en algemeenheid gewyd zyn, aantetasten en zich door den ftroom der misbruiken geduldig laat medefleepen, ook niet goedkeuren. De Godsdienst zoude, gelyk ik hoop, niets verliezen, wanneer fommige welmeenende Christenen, door deeze Voorrede bewoogen, zich zeldener en fpaarfaamer van dit Formulier bedienden, en wanneer 'er jaarlyks eenige millioenen van zoogenoemde Onze Vaders, met of zonder Roozenkrans, minder gebeden wierden, wanneer'er maar in het algemeen meer eigen gebed met aandoening en aandacht in derzelver plaats gefield wierd. Maar zekerlyk zal 'er deeze zelfde Godsdienst zeer veel by winnen, wanneer leergierige Christenen uit de volgende Ophelderingen leeren hun Onze Vader aandachtiger, dat heet, meer met verjftand en eene vruchtbaare infpanning van hun-  INLEIDING. 2x hunne opmerkfaamheid op hunne behoeftigheden bidden en hierdoor hunne hoogachting voor een gebed aan den dag leggen, hetwelke geheel en al ter bevordering van Godsdienst, dat is, van waare deugd ingericht en het eerwaardiglre gedenkteken derwysheid en der edelmoedigheid vanzynen voortreffelyken Maaker is. En wat kan een Leeraar van den Godsdienst meer verwachten dan zulk eene winst voor Denzei ven? B 3 VER-  22 Verklaaring der Woorden VERKLAARING DER WOORDEN VAN HET ONZE VADER. Elk verftandig gebed ontfpringt uit de kennis en de gewaarwording van de menschlyke behoeftigheden en van die goederen, die wy voor noodzaaklyk ter onzer gelukzaligheid houden. Daaróm moet by elk gebed deeze vraag altoos boven aan ftaan: wat heb ik noodig? en daarom behoorde men by elk voorfchrift van een gebed eerst den mensch de waare goederen, die hy noodig heeft, te Ieeren kennen en 'er hem opmerkfaam op te maaken. De reden van de onbekwaamheid om zelfs te bidden en van de vermeende zwaarigheid, om wél te bidden, ligt zekerlyk daarin, dat zoo weinige menfchen voelen, wat hun ontbreekt, even als hunne koelzinnigheid by gebeden om hoogere goederen, terwyl zy zeer vuurig hunne aardfche aangelegenheden Gode kunnen voordraagen, daaruit ontftaat, dat zy de waarde der hoogere onzichtbaare weldaaden van den Godsdienst niet  van het Onze Vader. 23 niet kennen en voelen. Stille overdenkingen over zyne behoeftigheden en die van zyne Broederen, en kennis van de deelen hunner gelukzaligheid bereiden het hart tot aandacht, verwekken wenfchen en leeren, wat en hoe men bidden moet. My dunkt, dat J e z u s zich by zyne aanwyzing tot het gebed van deeze natuurlyke wyze om te leeren bidden bediend heeft, dewyl Hy eerstlyk in zyne voortreffelyke Redevoering Matth.V.ot. eene onderwyzing aangaande dewaare en edelftegoe» deren, die de mensch moet zoeken, geeft, en op deezen grondflag van kennis het voorfchrift des gebeds, dat hy gaf, gebouwd heeft. Ten minltenkan men debetrekking, die het Onze Vader op die Redevoering van Jezus, waarin hetzelve ingevlochten is, heeft, niet miskennen, en deeze betrekking is, zo ik my niet vergisfe, zoo groot en algemeen, dat ter verklaaring van dit Gebed niet meer noodig, ten minften niets voordeeliger is, dan die plaatfen optezoeken, waarop hetzelve flaat. Onze Vader, diegy zyt in den hemel! Jezus had te vooren Gode den eerwaardigen hartelyken naam van hemelfche Vader, van Vader in den Hemeldoorgaands gegeeven. Matth. V: 45, VI: 1. geheel en al naar den geest van het Euangelie, hetwelke ons den oncindigen van de beB 4 min-  24 Verklaaring der Woorden minnenswaardigfte zyde voorftelt,en in Deszelfs grootheid al dat geene, wat ons met fchrik zoude kunnen vervullen en neerflagtig maaken, verzacht. Dat Hy Schepper is, dat ik alle goede en volmaakte gaaven van zyne milddaadige goedheid ontvang, dat Hy met welgevallen ten besten van zyne groote familie werkt, dat Hy my nu, en in eeuwigheid om Jezus willen wil beminnen, en dat ik een vriend van Jezus, van zynen eengeboorenen Zoon ben, dit geeft myhet recht, Hem Vader te noemen. Maar nu behoef ik niet beangst te zyn, wanneer ik, als kind, metmynen Vader fpreek; met moed klaag ik Hem mynen nood; met vertrouwen verwacht ik van Hem, wat ik noodig heb, wanneer ik hetHem geklaagd heb, en verheug my, zulk eenen Vader te hebben, die in den Hemelhoven alles verneeven, en niet gelyk een aardsch Vader, hoe wel die het meent, door onvermogen bepaald is. Welk eene onte'ering zoude het dus voor Hem zyn, wanneer ik met Adderen en beeven voor Hem treeden! wanneer ik met mistrouwen en met misnoegen bidden! en niet weeten zoude, dat Hy Vader is. Vader7 van my — en van allen, Onze Vader. Hier is wederom de geest van hetEuangelie, het welke de menfehen met eikanderen naauw verè'enigt en algemeene broederlyke liefde leert en onderhoudt. Nu  van het Onze Vader. 25 Nu bid ik derhalve voor allen, welken God Vader noemen: en allen, welken Hem in dit gebed aanroepen, bidden voor my. ik word, ten minften door voorbede, een weldoender van allen, en allen, — ó hoe veele onbekende kinderen van God! — zuchten ook voor my, en worden myne weldoenders! Eén Vader is het, tot wien wy roepen: één band, die ons allen aan Hem bindt: ééne neiging, die Hy voor allen heeft: één throon, waarvoor de Koning en de arme, de geringe en de groote verfchynt en de handen opheft: Onze Vader! Een Vader, welke zyne zon laat opgaan over boozenen goeden en laat regenen over rechtvaardigen en onrechtvaardigen. Zoo breidt zich ons 'gebed buiten de enge paaien der zelfs-'liefde uit en wordt — algemeene voorbede (#). Voor een' eenig' mensch opzetlykniet te willen bidden, zyn welzyn niet te Willen affmeeken, zoude even veel zyn als ontkennen, dat G o d zyn Vader is: Maar wie wil God zyn recht op hem betwisten of Hem daarvan ontzetten. Wanneer wy weeten, voor wien \vy moeten bidden, dan komt het daarop aan, dat wy weeten, wat wy moeten bidden. Hier noemt Jezus zeven ftukken van'smen- fchen (*) Over de waarde der Voorbeden vcr^elyke myne rerliandtlihg over de Christefyke Feorjcé-n. Jerta 1781. B 5  2 6 Verklaaring der Woorden fchen gelukzaligheid, welker gewigt Hy in zyn onderwys befchreeven en ingefcherpt heeft. Geheiligd worde uw naam, uwe heerlykheid moet overal erkend en gepreezen worden ! t Geene Jezus Matth. V: 16. als vermaaning voordraagt; laat uw licht lichten voor de lieden, dat zy uwe goede werken zien, en den Vader in den hemel pry zen, wanneer zy in u echte verëerderen van God vinden: dat maakt Hyhier tot den inhoud der Christelyke wenfchen en voorbeden. Het zoude openbaaredroomeryezyn, wanneer men wilde gelooven, dat G o d door de eerbewyzingen der menfchen iets winnen of eene vermeerdering van zyne eer verkrygen zoude. Hy heeft tot zyne grootheid geen' mensch noodig: dan alle waardigheid en alle troost der menfchen fteunt op de kennis vanhunnenSchepper en op deeer,die zy Hem bewyzen. Alles, wat deeze kennis en veréering van God in de weereld uitbrydt, alles, wat onze gevoelens ten aanzien van Hem verbetert, verhoogt en aan den dag legt, dient ter heiliging van Gods naam, ter zyner eer. Wel is waar, Hy laat zich nergens onbetuigd: zyne grootheid, zyne rr.agt, zyne oneindige kracht, zyne over alles zich uitbreidende Voorzienigheid is genoeg te zien en de gantfche waereld, de hemd, dc aarde, elk fchepfel is Gods hei-  van het Onze Vader. 27 heiligdom, waarin zyn naam en defpooren zyner heerlykheid gegraveerd zyn. En hoe eerwaardig vertoont Hy zich in zyne gezindheden jegens ons en in de fchikkingen, die Hy tot ons heil in Jezus Christus gemaakt heeft. Maar gebrek aan aandacht op Gods werken, de ligtzinnigheid, en nalaatigheid der menfchen zyn helaas! dikwyls de oorzaaken, waarom Gods hoogheid niet zoodanig erkend wordt, als zy verdient en zoals het naar deeze zoo uitfteekende openbaaringen konde gefchieden, waarom het getal dier verëerderen van God, welken der menschheid eer aandoen, zoo gering is, waarom het oogmerk der gantfche fcheppingen de verwonderingswaardigegedenk• tekenen van de eer des Scheppers veriloord worden. Is het te verwonderen, dat Jezus, de reinfte vereerder Gods, welke by deeze verachting van zynen Vader niet onverfchillig zyn kan, welke weet, dat het grootfte geluk der menfchen in den Godsdienst in de kennis en vereering van den Schepper door gehoorfaamheid beftaat, ons dit Gebed leert: geheiligd worde uw naam : Gy moet den menfchen fteeds eerwaardiger en heerlyker voorkomen, van hun, welken U niet kennen, gekend, van hun, welken U kennen, fteeds zuiverer vereerd worden. Elke dag, waarop hemelen aarde herauten uwer Heerlykheid worden, moet U nieuwe ver.  28 Verklaaring der Woorden verëerderen aanbrengen! op eiken dag moeten de menfchen fteeds opmerkfaamer op uwe volkomenheden worden; op uwe gerechtigheid , wanneer Gy ftraft; op uwe ontferming, wanneer Gy goeds bewyst; op uwe weldaadige wetten, wanneer uwe Kinderen door hunne gehoorfaamheid vooreeneniegelyke aan den dag leggen, hoe aangedaan zy by de herinnering aan U en hoe gelukkig zy door U in het bezit der waarheid en der deugd zyn. Om kortte gaan, breid de Religie en den rechten Godsdienst uit, en verhinder alle poogingen van hun, welken door dwaaling of door liefde tot de ondeugd den menfchen hunnenGoDen hunne vreugd in zynen dienst willen verftooren en rooven en door hunne drieste oordeelen over uwe regeering, of door hunne wrevelmoedige ongehoorfaamheid by het bezit der waarheid eene oorzaak worden, dat uw naam gelasterd wordt en de ongeloovige op den dwaalweg raakt. Uw ryk home. Kort hierop wordt deeze vermaaning ingefcherpt: Matth. VI: 33. Tracht ten eerflen naar het Ryk van God en naar zyne gerechtigheid, uwe voornaamfte zorg zy de aanneeming van dien beteren Godsdienst, welken God door den Messias zal inftellen, en deel te hebben aan de gelukzaligheid , welke deeze Leeraar en Verlosfer der menfchen aanbrengt. Hierop gaat dit  van het Onze Vader. 29 dit gebed, dat de Godsdienst van den Messias, die langs eenen zoo korten weg en op eene zoo waardige wyze tot de verëering van God opleidt, moge geopenbaard worden en zich uitbreiden. Welk rechtgeaart Israëliet wachtte toen ter tyd by het groot verval der menschheid niet op de komst van den Messias, v/elke een Godsryk vestigen en de (lichter eener nieuwe Maatfchappye, die zich door waarheid en deugd onder Hem als haar hoofd verëenigt, zyn zoude! Wie haakte niet naar die fpoedige grootere verlichting der menfchen, die men van Hem verwachtte en die, toen Hy verfcheen, zoo veele hinderpaalen en zulk eenen geweldigen tegenftandvond! Voor deezen is in de eerfte plaats dit gebed, dat de Messias verfchyne, zyn ryk oprichte en haastlyk de menfchen gelukkig maake. Maar het is voor ons niet minder noodzaaklyk. Het Euangelie is nog niet overal met zyne overwinningen doorgedrongen: hetgrootflegedeelte van het menschlyke geflacht is nog verwyderd van dekennis van Jezus, hunnen Verlosfer, en van de voordeden van zyn Ryk, de vergeeving der zonden, de Vader-liefde Gods, de zuivere deugd en de hoop des eeuwigen levens. Uiterlykgeweld, vervolging, traagheid onder deChristenen zeiven en duizenderlei hinderpaalen maaken den toegang der waarheid by die Volken, welken geene Chris-  $o Verklaaring der Woorden Christenen zyn, zwaar en verhinderen de wenfchen van alle echte Christenen, dat zyn Rykin de geheele waerelduitgebreid,degroote Verlosfer der menfchen overal vereerd en al "meer en meer deelgenooten van den Hemel uitalle gewesten,gelykHy beloofd heeft, verzameld worden. Zelfs daar, waar hetRyk van Christus gekomen is,ach! in hoe weinig edele zielen dringt zyne waarheid door.'en hoe treurig is die waarneeming, dat het getal der uitwendige medegenooten groot, maar de kracht der waarheid nog in weinige harten doorgedrongen is! Hoe veele Christenen moeten en kunnen nog echte Christenen, van onkundige verlichte, van uitwendige rechtfchaapene, van traage werkfaame, van goede volkomenereChristenen worden! Uw ryk kome! Laat hetEuangelie fteeds verder gepredikt en algemeener geloofd worden. Zegen den arbeid der Leeraaren en breid de overwinningen van den Godsdienst van Jezus overuitwendigen tegenftand en over de harten der menfchen verder uit! Bekeer ongeloo vigen en zondaaren en maak alle verlosten van Jezus Christus tot gelukkige deelgenooten zyner weldaaden en tot daadlyke belyders van zyne onwaardeerbaare leeren verlosfmg. Uw wilgefchiede op de aarde, als in den hemel Wie is een echt deelgenoot van Gods Ryk ? Wie waardig om een belyder van den Gods-  van het Onze Vader. 31 Godsdienst van J e z u s te heeten ? — zy zullen niet alk, die tot my zeggen: He ere, He er el in het Hemelryk komen, maar die den ivilmynes Vaders in den Hemel doen, dit is de duidelyke leer van Jezus! Matth. VII: 21. Het Ryk G o d s is een Ryk der deugd, en deugd is de ftandvastige uitvoering van den wil van God, van zyne voorfchriften en bevelen, die enkel en alleen de gelukzaligheiden de rust der menfchen bedoelen! Het is droevig genoeg, dat de menfchen op aarde deeze aanwyzingen wederftreeven en het voor eene last en plaag houden kunnen, om den raad van eenen goeden Vader te volgen: dat zy bunnen wil, hunne neigingen en begeertens als de beste wet opvolgen. Maar daarvandaan is ook de aarde een fchouwplaats, zoo vruchtbaar in jammer en elende, terwyl integendeel in den Hemel, alwaar de Engelen altyd bezig en bereid zyn, om Gods bevelen aanteneemen en ter uitvoer te brengen, enkel vreugde en rust is. Wie zoude het aan het menschdom niet gunnen, dat de aarde voor hetzelve in eenen hemel herfchapen wierd? Dit zal gefchieden, wanneer Gods Ryk zich daarin openbaart, dat het grootfte gedeelte der menfchen gehoorfaame kinderen van hetzelve zyn: wanneer de voorfchriften van Jezus, welke zelf G o d s wil oerTende en naauwkeurig leerde, zonder uitzondering, met  32 Verklaaring der Woorden met een gewillig en vrolyk gemoed volbragt worden, de deugd meer algemeen wordt, en alles gefchiedt, wat God wil: wanneer by elke zaak, die Gods Voorzienigheid gehengt, zyzy onaangenaam of treurig, enby elke aanprikkeling van ons hart tot de zonde , hoe fterk en verblindend die zy, het vast befluit voor handen is, om te zeggen: uw wil gefchiede! Leer ons, dat wy ons aan uwe geboden met geftrengheid met onbepaalde en ftandvastige gehoorfaamheid en aan uwe leidingen met onwrikbaare geduld onderwerpen! Vervul zoo den aardbodom met getrouwe dienaaren van uwe bevelen en met heilige menfchen, gelyk de Hemel door heilige en reine Geesten bewoond is: en laat alle menfchen werktuigen en bevorderaars van hunne onderlinge gelukzaligheid zyn! Ons dagelyks brood geef ons heden. Zoo ver ftrekt zich het gebied onzer aardfche zorgen uit, waarvan Jezus de grenspaalen Matte VI: 31. en volg. afgetekend heeft. Gyzult niet zorgen en zeggen, wat zullen wy eeten? Wat zullen wy drinken? Waarmede zullen wy ons kleeden? Gy moet met geene onverzadelyke wenfchen buiten de paaien uwer behoeftigheden gaan, en uw gewigtigst belang niet Hellen in de vraagen, met welke uitgezochte fpyzen gy u zult verzadigen, met welke kostbaare klederen gy uwe naakt-  van het 0N2E vader.1 33 naaktheid kunt bedekken en aan uwen hoogmoed voldoen ? Daarnaar trachten de Heidenen. Uw hemelfche Vader weet, dat gy dit alles, fpy s, drank, kleederen, behoeft: en Hy zalu, zynen mentenen, dit nooddruftig onderhoud, uw brood, uwe fpys\en uwvoedfel niet weigeren. Zorgt niet voor den anderen morgen, voor den volgenden dag: want ieder dag zal voor het zyne zorgen: op iederén dag zult gy wel vinden, wat gy noodig hebt. Naar deeze onderwyzingen ten aanzien van de voorzorg van God, welke aan de vogelen hun voedlel en aan de bloemen haare veelverwige kleeding geeft, wien myne aardfche behoeftigheden niet onbekend zyn, welke op iederen dag zyne voorzorg vernieuwt, en welke de verre vooruitziende zorgenvoor de aardfche toekomende dingen niet goedkeurt, om dat dezelve nutloos zyn, ons zoo veel kwelling veröorzaaken, mistrouwen omtrent Hem aan den dag leggen en voor een leven, dat niet eens op het eerstvolgende oogenblik met volkomene zekerheid kan ftaatmaaken, niet pasfen. — Naar deeze onderwyzingen volgt natuurlyk dit gebed: geef ons, gelyk een Vader zynen kinderen, dagelyks naar onze nooddruft brood, voedfel en onderhoud: laat het ons aa» niets ontbreeken, wat wy ter onderhouding van ons leven noodig hebben en, dewyl wy niet weeten, of wy C mor-  24 Verklaaring der "Woorden morgen leeven, zoo zyn wy te vreeden, wanneer Gy ons heden zoo veel geeft, als wy noodig hebben, wanneer Gy ons fpys, kleederen, en ons beftaan op iederen dag van ons leven, zonder eenen overvloed, die onze ziel in gevaar kan Hellen, en zonder gebrek, het welke ons omtrent uwe voorzienigheid twyffelachtig konde maaken; wanneer Gy ons zegen tot onzen arbeid, om ons brood heden te verdienen, befcherming tegen ongelukken en het verlies van ons tydelyk geluk en een dankbaar gemoed, wanneer wy uit uwe milddaadig geopende hand onderhouden voedfel vinden, verleent. En vergeef ons onze fchulden, gelyk wy vergeeven onzen fchuldcnaaren, of vergeef ons het geene wy onrecht gedaan en waarin wy gezondigd hebben, gelyk wy onzen beleedigeren en vyanden willen vergeeven. Wie denkt daarby niet aan die edele les: vergeeft, zoo wordt u vergeeven, Luc, VI: 37. Is het dat gy den menfchen hunne feilen niet vergeeft, zoo zalu myn hemelfche Vader ook met vergeeven, Matth. VI: 15. Wanneer gy zelfs by bet altaar, by deofrerhande, geduurende het gebed, indachtig wordt, dat uw broeder met u onèenig is, zoo laat uwa cfferhande, uw gebed, na, en verzoen u vooraf met uwen broeder. Hebt lief uwe vymtdcn, doet wel den geenen, die u belsedigen eti  van het Onze Vader. 35 en vervolgen, Matth. V: 23,24,44. Deeze en dergelyke edele vermaaningen tot Verzoenbaarheid en tot het befluit óm het den vyand nimmer te laaten misgelden, dathy vyand geweest is, om het ongelyk nimmer te vergelden, en om verre van wraakzucht hem goeds te doen, kunnen niet nadruklyker aangepreezen worden, dan in dit gebed. # Wie gy ook moogt zyn, hoe vroom en rein: gy zult, wanneer gy u zei ven kent, aan uwe borst flaan en bekennen dat gy Gods fchuldenaarzyt, welke dikwyls ftrydigmetzyn oogmerk gehandeld, zynenwil niet gedaan, door ongehoorfaamheid zyne wetten ontheiligd, zyne ftrafren verdiend hebt. En wat wenscht gy echter? dat Hy u vergeeve, u van de ftraffe verfchoone en door uwe zonden zich niet laate beletten, om u gelukkig te maaken. Vergeld ons niet naar onze misdaad, zegt gy, en gy vindt troost en rust in het denkbeeld, dat gy dit tot eenen Vader zegt, aan wiens verzoenbaarheid Jezus Christus u niet laat twyffelen, welke bereidwillig is, om zonder voorbehouding u alle zonden te vergeeven en het nimmer u te laaten voelen en vergelden, datgy u vyandig tegen Hem gedraagen hebt. Hy gunt u deezen troost, daarom leert Hy u om vergeeving bidden, maar gy moet Hem ook belooven, ver-> zoenbaar, even alsHy, te zyn, uwen beC % lee-  $6 Verklaaring der Woorden leediger niet te beleedigen en uwen vyand, waar gy kunt, zoo te behandelen, als gy wenscht, dat God met u handele. En hoe? fpreekt gy niet tot den algemeenen Vader, welken uwe tegenparty ook Vader noemt, welke ook aan uwe tegenparty het goede gunt, en het euvel opneemen zal, wanneer gy met wraakzucht en fchadelievendheid, zyn fchepfel, eenen mensch — uwen broeder mishandelt! Een mensch, welke genade noodig heeft, verkrygt ze niet, wanneer hy ze niet bewyst. Zoo eischt dienvolgens dit gebed tot G o d om zyne liefde tevens eene menschlievendheid, die zich zelfs tot den vyand uitftrekt. Leid ons niet in verzoeking! Verzoeking is het gevaar om te zondigen, dat ons overal dreigt en moet dreigen, wanneer onze deugd zuiver en volkomen zal worden. Wanneer ons oog, onze voet, onze hand ons ergert, en de verkeerde neigingen van ons hart door de dingen deezer waereld gaande gemaakt ofverllerkt worden,zoo dat daarüit zonden ontftaan; wanneer de magt van kwaade voorbeelden, de indringende vleiërye der zonde en haarer deelgenooten onze vreugde aan waarheid en deugd wil verzwakken, wanneer het onder vervolgingen en lyden ons begint zwaar te vallen, onzen moed en onze te vreedenheid Traande te houden: dan zyn dit verzoekingen; waarin  van het Onze Vader! 37 in wy om ons best wil geraaken en waarin wy toch ligtlyktotons ongeluk kunnen verzinken. Èeniegelyk wordt gewaar, hoe zwaar het hem valt, om by fommige gelegenheden zyne zondige neigingen te beteugelen, in eiken toeftand van zyn leven, in geluk en ongeluk, in de verkeering met zondaaren, by zoo vecle zich aanbiedende gelegenheden tot ongerechtigheid, tot hoogmoed, tot wraakzucht, tot onèenighcid, den wil van God te doen, en de bekoorlykheden der zonde om den Godsdienst te verachten. Een ieder voelt het, en fiddert, wanneer zyne deugd hem lief is. Wat zullen wy by dit gevaar doen? Onzen Vader om zyne. leiding bidden, dat wy in deeze valftrikken niet verward raaken, dat Hy, die onze kracht en zwakheid kent, ons nimmer in zulke omflandigheden brenge, waarin de ftryd tegen de zonde ons te zwaar wordt, en dat Hy ons, dewyl onze zwakfte zyde Hem niet onbekend kan zyn, voor elke gelegenheid tot zonde, waarin wy te hevig en gevoelig aangetast worden, bewaare: Leid ons niet in verzoeking. Laat de menfchen, welken onstotzonde willen verleiden,in hunne aanvallen op ons hart niet te listig voor ons zyn; laat de rampen ons niet harder drukken, dan onze krachten het kunnen uithouden: laat degelegenheid tot het kwaad ons niet al te zeer verrasfchen, en in het alC 3 Se*  38 Verklaaring der Woorden gemeen laat ons in elk gevaar der zonde door de herinnering aan U en uwen wil gered worden. Maar verlos ons van het kwaad.Veeleer bevryd ons hoe langs hoe meer van de zonde. Eigenlyk is'er buiten de zonde geen kwaad. Want alles, wat de mensch al voor elende en ongeluk houdt, verliest deezen naam, zoo dra het hem onder de leidingen regeering van God treft. De zonde alleen is kwaad en hierom is van den kwaaden zyn Matth. V: 37. en zonde zyn een en het zelfde. Ach ik elendig mensch! wie verlost my van dit ligchaam en flaakt de ketenen der zonde, die ik, dikwyls tegen mynen zin draag! Wanneer zal toch myne ziel rein, myn hart door geene ongeregelde begeerte meer ontheiligd en myn geheele leven onbevlekt zyn! Op eenmaal kan de mensch zulks niet hoopen, maar wanneer hy dagelyks aan zich zei ven werkt, onafgebrooken voortvaart om aan de zonde tegenftand te bieden, en 'ernaar ftreeft, om zoo volkomen te zyn, als onze hemelfche Vader, Matth. V: 48. dan geeft hem dit hoop op die verlosfing,diehy wenscht: en God, welke gaarn wil hebben, dat wy vroome onberispelyke kinderen zyn, bevordert door zyn Woord en door zynen Geest deeze gelukzalige opbeurende hoop. Verlos ons van het kwaad. Laat ons hart da-  van met Onze Vader. dagelyks vervreemder van de ondeugd en van booze begeertens ontledigd worden, zoo zuilen wy ook zekerlyk voor veele plaagen beveiligd zyn, tot wy eens in het ryk der volkomene deugd, der voleindigde onzondige rechtvaardigen ingaan. Want u is het ryk en de kracht en de heerlykheid in eeuwigheid. Gy zyt de Regeerder derwaereld, de majestuëufeen in alle eeuwigheid aanbiddenswaardige God,van wien alles beftierd, alles ons medegedeeld wordt, en welke nimmer waardig genoeg van ons kan geëerd en gepreezen worden.U pry st dc gantfche natuur: onze aanbidding en onze gehoorfaamheid zal U nu en in eeuwigheid pryzen! Zulke aandoeningen en befluiten zyn om zoo te fpreekenhet zegel onzer gebeden : zy verligten onze hoop op verhooring , want die G o d , tot wien wy fmeeken, is Heer der gantfche waereld,en kan, 0 )k buiten wonderwerken, door zyne voorzienigheid aan onze christelyke wenfchen voldoen : zy maaken ons eerst vatbaar voor zyne weldaaden, dewyl wy hiermede plechtig belooven om Hem als de oorzaak van onze gantfche gelukzaligheid aantczien en in den Lofzang van zyne gantfche Schepping met dankbaare beweegingen mede inteftemmen. Wierd elke bede naar deezen inhoud ernstig, met verftand en met dat voorneeC 4 men3  Ljo Verklaaring der Woorden men, het welke daartoe behoort, uitgefprooken, dan zoude de werking daarvan zich ook in onzen gantfchen wandel openbaaren. Want dewijl G o d de betooning van zyne weldaaden aan middelen'gebonden heeft, dewyl wy de mededceling daarvan by ons en anderenten minften kunnen verhinderen, en in veele gevallen zelfs kunnen bevorderen, zoo is elk gebed om eene weldaad, die voor ons gewigtig is, mede als eene opwekking voor ons aantezien, om alles te doen, wat onze christelyke wenfchen en gebeden nader aan hunne vervulling brengt.Bidden wy om de uitbreiding der verè'ering van G o d , van het ryk van j e z u s, van de deugd: zoo behoorden wy ons altoos te vraagen: hoe veel of hoe weinig kan ik daartoe, door raad, door voorbeeld, door eigen nadenken, door onderfteuning van betere inrichtingen ter uitbreiding daarvan, door onderwyzing van kinderen en leerlingen, bydraagen? Zoeken wy ons dagelyksch brood, zoo is het befluit, om te arbeiden, door vly t het brood te verdienen, door fpaarfaamheid het te behouden en door weldaadigheid het den geenen, welke het niet kan verdienen, te geeven, tevens natuurlyk. Om afwending van de gevaaren om te zondigen te bidden en zich daaraan met zorgeloosheid of uit baldaadigheid bloot te ftellen of anderen te verleiden; van de  van het Onze Vader. 4r de zonde en derzelver elende te willen bevryd zyn en evenwel zonder boete en nagedachten over zich zeiven, zonder ftryd tegen zich te willen bly ven: dit is eene tegenftrydigheid. — Elke oeffeningin het gebed veré'ischt te gelyk onze eigene beöeffëning van het goede — en, kan 'er nu iets krachtdaadigers gevonden worden, om ons tot Godsdienst, tot oeffening van menschlievendheid, tot werkfaamheid in het Christendom opteleiden, dan dit Gebed? C 5 VER*  42 Verklaarende Uitbreidingen VERKLAARENDE UITBREIDINGEN VAN HET ONZE VADER. EERSTE AFDEELING. Jen gebruik by den Openbaaren Godsdienst. I.) Ah een algemeen Gebed. Wy zyn voor U, Vader aller menfchen en Heer aller fchepfelèn, vergaderd, om U onze behoeftigheden te klaagen en onze nooden en christelyke wenfehen aantebeveelen. i. Gy hebt U nergens onbetuigd gelaaten en onder ons en overal de gedenktekenen van Uwe grootheid en magt, van Uwe goedheid en menschlievendheid opgerecht,Gy hebtden menfchen,uwen kinderen, het redevermogen gegeeven, omU te kennen, en hen geroepen, om U als hunnen  van het Onze Vader.' 43 nen God te verè'eren, bewerk door uwe Voorzienigheid, dat wy en alle menfchen uwe werken zorgvuldig en bedachtfaam befchouwen, en daardoor tot betere kennis van uwe Majefteit en tot de zuiverde gewaarwordingen van nederigheid en aanbidding gebragt worden: dat allen U, den eenigen God, die alleen waardig zyt vereerd te worden, oprechtlyk en alleen dienen, en in heiligheid, voor U, den Heiligen, wandelen. 2. Laat tot dat einde de Christelyke Godsdienst in het byzonder algemeener en krachtdaadiger onder de ongeloovigen verkondigd worden. Vermeerder dagelyks het getal dier gelukkigen, welken Jezus, hunnen eenigen Verlosfer, kennen en belyden. Verydel door uwe aimagt de vyandige poogingen van allen, welken aan deeze Christelyke waarheid tegenftand bieden, haar lasteren en uit de harten der menfchen willen fcheuren: en bevorder den arbeid van alle getrouwe Leeraaren door de kracht van uw Woord, op dat de onweetenden in de waarheid onderweezen , de verblinde verachters tot achting voor Jezus te rug gebragt en onder de uitwendige leden van zyn ryk fteeds minder dwaaling en meerder daadelyk Christendom gevonden worde. 3. Het is uw wil niet, dat iemand ongelukkig worde en verboren gaa en Gy hebt'door heilfaa- me  '44 Verklaarende Uitbreidingen me wetten deezen wil den menfchen bekend gemaakt. Laat ons en allen menfchen uwe bevelen zoo heiüg en dierbaar zyn, als dezelve aan uwe edelere fchepfelen, welken in den Hemel uwen wÜ met vreugde en zorgvuldigheid doen, zyn. Maak uwe kinderen tot uwe Engelen op de waereld, welken met yver uwen wil ter uitvoer brengen, en zich verheugen, wanneer zyuwe werktuigen worden, waardoor Gy aan de aarde, en in het byzonder aan uwe kinderen,uwe liefdeen weldaadigheid bewyst. 4. Geef eenen iegclyke, wat hy noodig heeft: Gy weet, hoe veel hem nuttig is. Doet dagelyks uwe milddaadige hand openter fpyziging en verzorging van allen, welken U hunnen Vader en verzorger kunnen noemen! Spyzig de hongerigen, bezorg de weduwen, bewaar eenen iegely-' ken by dat geene, wat Gy hem gegeeven hebt, op dat hy noch door knellende armoede tot mistrouwen of diefftal, noch door gevaarlyken rykdom tot hoogmoed en ydelheid verleid worde. Wend alles van de waereld af, waardoor elende, honger en gebrek onder de menfchen gebragt wordt en zegen eenen iegelyken met eenen gelukkigen voortgang van zynen arbeid en met een vergenoegd hart. 5. Wy moeten fidderen, wanneer wy aan die meenigvuldigezonden denken, die Gy  van het Onze Vader. 45 Gy dagelyks op de waereld waarneemt eri die uwe rechtvaardige ftraffen over de ongehoorfaamen oproepen: Maar, ö barmhartige Vader! verfchoon de zondige waereld van uwe ftraf-oordeelen: vergeld niemand naar zyne misdaad en word niet moede om aan uwe zondige menfchen wegens hunne ondankbaarheid en ongehoorfaamheid goeds te doen. Verhoor in het byzonder alle gebeden van hun, welken bedrukt en geboogen om genade en vergeeving der zonden fmeeken, en verkwik hunne ziel door de verzekering uwer liefde, wanneer zy uw voorbeeld volgen en ook hunne vyanden ftandvastig en daadlyk beminnen.' 6. Verminder het getal der zondaarendoor hen voor de verzoeking tot zonde, voor elk gevaar daarvan te bewaaren, en hen, wanneer zy 'er in geraaken, door de herinnering aan uwen wil te verfterken, om in weerwil van alle aanvallen der zonde evenwel der deugd getrouw te blyven. Geef den lydenden moed, weêrftaa den verleideren, en behoed eenen iegelyken voor eenen toeftand, waarin zyne ziel kan fchade lyden. 7. Bevryd eenen iegelyken, en byzonder uwe verè'erderen dagelyks meer van de banden der zonde, diezy met zuchten draagen: verfterk eenen iegelyken, om in alle deugden tot aan zyn einde toe te wasfen en de voleindiging zyner gelukzaligheid by  46 Verklaarende Uitbreidingen by U te verwachten en te verkrygen. Staa allen noodlyde'nden, allen ftervènden by, en ontneem hun allen last, waaronder zy hier zuchten. Gy kunt dit alles, Gy kunt het overal doen. Want Gy regeert met alvermogen. Uw lof weêrgalme overal, Gy die boven alles groot en heerlyk zyt. Amen. 2.) By het begin van den Godsdienst. Vader der menfchen, die ons, den verëerderen van Jezus Christus, in het byzonder het recht en de waardigheid gegeeven hebt, om ons uwe kinderen te noemen, i. zie! wy zyn hier in uwen naam vergaderd, om U in gemeenfchap aantebidden,de leer van Jezus naauwkeuriger te leeren kennen enhetbefluit in ons te bevestigen en te vernieuwen, dat wy met ernst en verfnaak uwe bevelen willen aanhooren en opvolgen. Laat ons thans leeren, hoe groot en goedertieren Gy zyt; en verwek ook thans voor U zielen, die U, den onzienlyken Vader van alle Geesten, op eene waardige wyze in geesten in waarheid aanbidden en verëeren, en door hun voorbeeld hunne traage en gevoellooze mede-Christenen tot dezelve gezindheid opwekken. Looft U uwe Gemeente, zoo gefchiede het uit éénen mond en met een geroerd hart: bid-  van het Onze Vader. 47 bidden de vergaderde Christenen tot U, zoo gefchiede het met gewaarwordingen, van liefde jegens U en jegens hunne evenmenfchen: en worden zy uit den mond van hunnen Leeraar onderweezen, zoo gefchiede het altoos naar het richtfnoer van dat Boek, waarin Gy zelf met ons fpreekt en waarin Gy uwe grootheid en hoogheid zoo nadruklyk en duidelyk te kennen gegeeven hebt, en bereid op deeze wyze alle harten der toehoorderen, om deeze leeringen ook als uwe keringen met eene vaste toeftemming te gelooven en U de eer te geeven, dat Gy waarachtig zyt. — 2.Wy zullen de leer van Jezus, uwen eengeboorenen Zoon, onzen Heer, als ledenzyner Kerkhoorenen leeren: maak ons allen, die wy heden bekennen, datwyinzynryfc leeven, tot daadelyke belyderen: op dat wy niet alleen in de echte waarheid bevestigd worden, maar ook met een oprecht hart Hem in heiligheid mogen dienen, als het heilige Volk, hetwelke Hy verlost heeft van alle ongerechtigheid. 3. Verwek in eenen iegelyken de begeerte, om uwe wetten aanteneemen en het vast befluit, om zich in de beöeffening daarvan door geene verfchooningen of dwaasheden van zyn hart te laaten verhinderen, teneinde, gelyk Gy in den hemel van getrouwe gehoorfaame kinderen omringd zyt, ook deeze' tem-  48 Verklaarende Uitbreidingen tempel naaiden hemel gelyke, waarin een ieder verichynt met de begeerte, om van den wil zynes Opperheers onderrecht te worden. 4. Geef ons heden, wat wy behoeven , op dat wy door geene zorg voor ons onderhoud in de oplettende betrachting der waarheid verhinderd en door uwe voorzorg voor ons tydelyk welvaaren overtuigd worden, dat Gy des te meer aan onze ziel voedfel en verkwikking zult geeven. 5. Vergeef eenen iegelyke de zonden, die hy hier mede brengt, en laat door de prediking van uw Euangelie, hetwelke genade in Chris tusJezus aanbiedt en verkondigt, den bekommerden zondaar troost, en den ligtvaardigen of zekeren zondaar opwekking, om uwe genade te zoeken, wedervaaren. Elke gedachte van vyandfchap en haat moet uit elk hart verdwynen, hetwelke hier in de gemeenfchap zyner broederen zich tot U verheft en zich over de verlosfing van Jezus, welke der waereld vreede bragt en zyne verlosten door den band der liefde naauw verè'enigen wil, zoekt te verblyden, Daar is één Geloof, één God en Vader van ons allen, één Heer en Middelaar, om welken tebelyden enteverê'eren wy ons verè'enigen; daarom moet 'er ook één hart zyn en de beleediger thans als vriend befchouwd worden. 6. Ons zwakke hart voelt van hoe veel ge vaars het ook  van het Onze Vader. 49 ook by zyne godvruchtige overdenkingen omgeeven is. V* y worden dan eens Jigtvaardig, dan gemelyk: dan misnoegd over de waarheid, dan ook ligtlyk tot misbruik van dezelve verleid: het gevaar om door vreemde gedachten verf! rooid te worden en door zorgen, door ydelheid, door de befchouwing der aanweezigen en opmerkfaamheid op andere kleinigheden de kracht der waarheid en den ernst der aanbidding te verzwakken, vergezelt ons ook herwaarts: belet, ö God! dat onder alle aanweezige Christenen iemand door zyne komst in de vergadering der geloovigen eenig nadeel lyde; 7. maar verbeter onze zielen en regeer ons zoo, dat wy van de zonde gereinigd, vroomer en heiliger mogen heenen gaan, dan wy hier gekomen zyn. U zylof enprys altoos en ceuwiglyk. Amen. 3.) Foor de Predikatie. Wy willen thans, ó hemelfche Vader! de onderwyzingen van uw Woord, die ons uw Dienaar, onze Leeraar, zal geeven, aanhooren. Wek den Leeraar op en on, derfteun hem, op dat hy met wysheid en vrymoedigheid, zonder dwaaling en zonder vrees ons de waarheid, die uwe eer bevordert, onze Christelyke kundigheid den  50 Verklaarende Uitbreidingen den uitbreidt en bevestigt en ons bekwaam en vol vaardig tot de beöeffening van uwen wil maakt, voordraage. i. Maak den toehoorderen uwe heilfaame waarheid uit uw Woord bekend, op dat zy van U op eene waardige wyze denken, en tot uwe verëenng opgeleid worden. 2. Laat niemand zonder mchting uit den Godsdienst van Jezus Christus te hebben, zonder wasdom in de kennis van Hem hier tegenwoordig zvn. 3. Maak allen, welken hoorders van het Woord zyn, ook tot gewillige doenderen van hetzelve, op dat uw wil, die ons voorfchryft, om thans graag te hooren en het gehoorde in een getrouw goed hart te bewaaren, gefchiede. 4. Dan nullen wy waardig zyn, om ook heden uwen zegen over onstydelyk geluk, zoo veel wy noodig hebben, en de vergeeving onzer zonden, die wy by onze afwykingen zoo zeer behoeven, by een verzoenbaar hart, te erlangen. 5. Bellraf de minachting en de verachting van uw Woord en de ongehoorfaamheidomtrent hetzelve, die wy by zoo veele ondankbaare Christenen met weemoedigheid befpeuren, niet daardoor, dat Gy ons dit onwaardeerbaar kleinood, uwe dierbaare leer, onttrekt; maar laat die ondankbaare verachters tot boete opgewekt worden. 6. Wanneer onze opmer'kiaamheid verflaauwt, wanneer vreemde gedachten  van het Onze Vader. 51 ten ons willen bekruipen, wanneer wy in gevaar komen, om tot twyffëlingen aan uwe waarheid te vervallen of aan die weldaadige leer ons te ergeren: laat dan ons ook dat geene hooren en bemerken, wat örze twyffeiingen kan oplosfen, en ons kan fterken, om nu en In het vervolg, wanneer de zonde lokt, haar altyd moedig tegenftand te bieden en onze zielen haar gevlei te onttrekken. 7. Heilig ons door uwe waarheid, die wy zullen hooren en verlos ons van de zonde, opdat wy mogen gebeterd worden, en U door onzen wandel pryzen. U zy lof in eeuwigheid, U, die ons uwe leer hebt bekend gemaakt en aan den voordragt van dezelve zegen en overwinning geeft in Christus Jezus, Amen. 4.) Na de Predikatie. 1. Dank zy U gezegd van uwe kinderen, aan welken Gy TJ wederom in uwe grootheid en heerlykheid geopenbaard hebt! öhoe veel fchoone en aandoenlyke, hoe veel nuttige en zielverfterkende zaaken heb ik thans gehoord! Ik heb met myne broederen myncn Vader aangebeden, en voel mynuin liefde jegens hen gefterkt! Laat my niet vergeeten, wat ik geleerd heb! Laat de nieuwe en bevestigde kunD 2 dig-  52 Verklaarende Uitbreidingen digheden van uwe groote volmaaktheden, de prediking van uwe Majefteit en menfchen vriendelykheid, van uwe gerechtigheid, van uwe goedheid en voorzienigheid , my en anderen daartoe dienen, dat Gy hun lïeets beminnenswaardiger en heerlyker fchynt en uw naam van allen gepreezen worde. 2. Elke onderwyzing, die uit den Godsdienst van Jezus Christus is gegeeven, draage ter bevordering van zyn ryk en tot hoogachting van zyne verlosfmg in alle toehoorderen veel by: 3. en elke verkondiging van uwen heiligen, weldaadigen wil, van uwe wetten en bevelen, worde nimmer van ons vergeeten en zy ons altoos dierbaar, op dat wy ons gedrag ook daarnaar regelen en by het Defluit blyven, om met de bereidwilligheid der Engelen en der voleindigde rechtvaardigen dezelve, zoo veel onze zwakheid toelaat, ter uitvoer te brengen. Gy hebt uw Woord laaten verkondigen, op dat het niet ledig terug keere, maar harten vinde, waarin het duizendvouwige vruchten ten eeuwigen leven brenge: Deeze uwe wil gefchiede. 4. Dewyl Gy voor onze ziel en haare verkwikking zoo ryklyk gezorgd hebt: zoo zult Gy ons het overige, dat wy noodig hebben en wanneer wy het behoeven, bezorgen. — 5. Vergeef onzen Leeraar, wanneer hy zonder ernst, zonder vlyt, zon-  van het Onze Vader. 53 zonder het oogmerk om te {lichten geleerd hebbe, en vergoed door uwe kracht, wat hem ontbreekt: vergeef ons onze onachtfaamheid, onze traagheid, onzen tegenzin , waarmede wy misfchien uwe onderwyzingen hebben aangenoomen; vergeef ons onze liefdelooze oordeelen, die wy misfchien by de beftraffingen des Leeraars geveld hebben, onze vreemde gedachten, onze koelzinnigheid by de gebeden, en ook de ergernisfen, die wy veelligt door ons gelaat, door onze gebaarden en door ons kwaad voorbeeld aan eenigen gegeeven hebben. Heb geduld met ons, wanneer onze aandacht niet rein, onze befluiten tot Godzaligheid niet leevendig en vuurig genoeg geweest zyn. 6. Wy ftaan in gevaar om onder de verftrooiïngen der waereld en de bezigheden van dezelve, onder de meenigte der boozen en onder de heerfchappye der zondige gewoontens dat goede, wat wy gehoord en geleerd hebben , wederom te vergeeten: herinner ons daaraan door uv/en Geest en laat in de uuren der verzoeking uw Wet ons altyd voor oogen zyn, op dat wy de aanprikkelingentot de zonde, die wy gevoelen, kunnen overwinnen. Wanneer twyffelingen in ons opkomen, zoo breng ons die overtuigingen, die wy ^ekreegen hebben, in het geheugen; wanneer de ondeugd ons wil verieiD 3 den,  54 Verklaarende Uitbreidingen den, dan willen wy aan die waarfchuuwingen denken, die ons zyn ingefcherpt geworden : wanneer wy onder het lyden beginnen moedloos te worden, dan moet de herinnering aan den troost van Uw Euangelie, dien wy gehoord hebben, onze ftandvastigheid in droeffenisfen bevestigen. 7. Maak ons meer en meer los van de zonde en al het kwaad, beter in ons hart, zuiverer in onzen Godsdienst, en fteets volkomener tot op den dag der toekomst van Jezus Christus. - Gy alleen kunt dit doen! U zy eer in eeuwigheid! Amen. 5.) By het Avondmaal. a.~) Als Voorbidding. ï. Thans zyn , ontfermingsvolle Vader! uwe verlosten, uwe kinderen vergaderd, om zich aan uwe menschlievendheid, waarmede Gy ten besten der waereld uwen Eengeboorenen Zoon niet gefpaard, maar Hem voor ons allen overgegeeven hebt, te herinneren. Zy willen zich over hunne verlosfing van de zonde en van hunne üraffen, die Gy zelf hebt bewerkftelligd, verblyden. Wat heeft ooit in de gantfche waereld uwen naam meer verheerlykt, en uwe grootheid, uwe ontferming en verzoenbaarheid, uwe poogingen om  van het Onze Vader. 55 om menfchen gelukkig te maaken, duidelyker bekend gemaakt, dan de opoffering van TJwen Zoon onzen Heiland voor de zonden der waereld, en zyn dood, dien de Christenen by het Avondmaal moeten belyden en pryzen. Laat allen, welken thans van dit brood eeten en uit deezen drinkbeker drinken, aan deeze uwe liefde gedenken, dezelve betrachten en voelen, hoe vriendlyk, hoe verzoenbaar Gy zyt! 2. Zy verfchynen als leden van één ligchaam, als Christenen, als burgers van het ryk van Jezus, welke in zyn ryk, in zyne kerk, deeze plechtige maaltyd ingefleld en daardoor verzekering gegeeven heeft, dat zyn ryk tot het einde der dagen zal duuren. Bewaar dit ryk onder ons eri maak deszelfs deelgenooten tot dankbaare -en oprechte Christenen! 3. ó! dat zy thans mogten voelen, hoe zy geroepen worden, om, gelyk Jezus, hun Heer, uwen wil te doen, uwen lof te verkondigen en by de belydenis van hunnen Godsdiénst ook hunne harten tot broederiyke liefde vast te verè'enigen. 4. Gelyk Gy dagelyks allen fpyst, zoo voed en verkwik thans ook hunne ziel met de dierbaare waarheid van uw Woord 5. en met de verzekering van de vergeeving hunner zonden door de verlosimg van hunnen Heiland! Wek hen aiD 4 len  56 Verklaarende Uitbreidingen Jen op, om, terwyï zy uwe liefde zien en üwe ontferming pryzen en zoeken, met genegenheid en bereidwilligheid hunnen even mensch te vergeeven en allen haat uit hunne ziel te verbannen! — En hoe?is 'er niemand onder hen, welken ten Avondmaal gaan, omtrent wien myn hart vyandia, myne liefde koel is? Ik zal, dewyl Jezus hem verzekert, dat zyn bloed ook voor hem is vergooten, dewyl myn Verlosfer hem zynen vriend noemt, hem vergeeven, hem zegenen en wanneer hy van de tafel te rug keert, hem in gedachten als broeder omarmen! 6. 7. Niemandgaaligtvaardiglyk, of uit gewoonte, of met eene huichelachtige belydenis derwaarts. Niemand eete en drmke tot zyn nadeel, door den kelk des Heerennictte onderfcheiden van eene gewoone fpys. Ontileek in hun allen door de kracht van uwe waarheid oplettendheid op zich zeiven, op dat zy ook daadlyke belyders van den Godsdienst van Jezus worden, en verflerk in hunne harten de goede driften, die zy gevoelen en het vaste befluit, om meteenen volkomenen afftand van alle zonden voor Jezus Christus te keven', en door den dagélykfchen aanwas van deuud in zyne gemeenfchap tegen al het kwaad beveiligd, iteets vrolyker en gelukkiger en in de hoop  van het Onze Vader. 57 hoop op het toekomende leven gefterkt te worden. Gy zyt Heer en Vader, aanbiddenswaardig en groot in eeuwigheid. b.) als eigen. Gebed. Groote, hemelfche Vader, wiens eer en hoogheid overal op eene verwonderenswaardige wyze gezien wordt, en zich zoo ftaatlyk in den dood en in de verlosfing van J e z tj s C h r i s t u s , tot wiens gedachtenis ik thans met andere Christenen zyn Avondmaal zal houden, vertoont! ï. ivlogte flegts myn hart en het hart myn r mededischgenooten van den zuiverrle ï eerbied en van de leevendigfte dankbaarheid by de overweeging van uwe ontferming en voorzorg voor onze verzoening doordrongen zyn! Mogten wy door de telydenis, diewy met een geroerd hart doen, veelen uitnoodigen om U deswegen te verëeren! 2. Laat ons tegenwoordig in het byzonder bedenken, dat wy tot dat ryk van Jezus, het welke Hy opzynen dood gevestigd heeft en tot het einde der waereld zalbewaaren, behooren. Wy zyn wel allen reeds in dit ryk opgenoomen: maar laat de waarheid van zynen Godsdienst fteets dieper in onze harten dringen, opdat onze deugd zuiverer, ons hart Jezus meer en meer geiykvormig en onze uitD 5 wen-  58 Verklaarende Uitbreidingen wendige belydenis in onzen gantfchen levenswandel in eene yverige en heldhafte volvoering van uwen wil hoe langs hoe meer gezien worde. 3. Ik gaa derwaarts niet uit gewoonte', maar om dat J e z us my bevoolen heeft ter zyner gedachtenis van dit brood te eeten en uit deezen kelk te drinken, en terwyl zyne verlosten in den hemel zich over zynen dood, waardoor zy met God verzoend zyn, verheugen, zoo wil ik zulks thans ook op aarde doen: ik wil met dankbaarheid, metverzocnelykheid jegens myne evenmenfchen, en met het beiluit, om Jezus geheel en al toe te behooren, een getuigen en belyder van zyne verlosfincx worden en toetreeden om myn geloof te verfterken en myn hart geheel en al aan Jezus en aan zyne verlosten, myne broederen, toetewyè'n! 4. Gy geeft aan myne ziel zoo veel zegen en troost: Gy zult ook zoo voor myne overige behoeftigheden zorgen , en my met Jezus alle dingen fchenken. 5. Ik bevind wei is waar, hoe zeer ik door de zonde befmet, hoe onwaardig ikzulkergroote bewyzen van uwe genade ben. Myn hart is nog niet geheel zuiver: myn gewisfen jaagt my nog fchrik aan door verwyten en door de vrees voor uwe ftraffen. Maar ik kan thans getroost myn hart totU verheffen enfmeeken: vergeef my! want ik belyd Jezus, wiens lig- chaam  van het Onze Vader. 59 chaam voor my in den dood gegeeven, wiens bloed ter vergeeving myner zonden vergooten is. Door Hem verzoend, kan ik de bevryding van alle ftraffeh myner misdaaden hoopen: maar ik wil ook geene vyandige gedachte, geene liefdelooze neiging tegens eenen myner evenmenfchen, ai ware het myn ergfte vyand, voeden. Hier aan deeze tafel zal ik alle vyandfchap aflecgen en alle bcleedigingen van myne evenmenfchen vergeeten, dewyl ik een Christen ben, en dewyl God my wil vergeeven. 6. Ach! hoe veel ge vaars loop ik, om dien Jezus, dien ik thans belyd, wederom te vergeeten en te verlochenen! en te gelooven, dat deeze uitwendige daad my reeds by Hem aangenaam maakt'.Hoe rasch kan het gefchieden, dat kwaade, ydele, vreemde gedachten my in de betrachtingen van zynen dood en van zyne liefde ftooren! dat de zonde my wederom van hem losfeheurt, en dat myn hart, wanneer het thans zyne uitnoodigingentot boete en tot eene geheele overgeeving aan Hem hoort en verfmaadt, nog erger wordt. Bewaar, ö getrouwe God! my en alle myne broe-~ deren daarvoor! op dat myn eeten en drinken, waarvan ik zegen voor myne ziel moet hebben, niet tot myn ongeluk verftrekke! 7. Verlos my veelmeer door de kracht van Jezus dood van de zonde en van al het kwaad  6o Verklaarende Uitbreidingen kwaad en bewaar my onberispelyk tot aan myn einde. U behoor ik toe, U zal ik, U moet alles, als den grooten en heerlykenGoD, in eeuwigheid pryzen. c.) Ter inzegening. (*~) Onze Vader! Gy woont in den Hemel, maar Gy zyt hier ook tegenwoordig, en openbaart U, als den weldaadigen God. i. Heilig is onze God! alle landen zyn zyner eer vol: en ook deeze handeling van het Avondmaal verkondigt zyne eer, dat Hy de menfchen liefheeft. Gy moet thans van ons aangebeden worden, dewyl Gy ons het onderpand van onze verzoening in Jezus Christus wilt geeven. 2. Gy moet aangebeden worden, dewyl Gy betoont, dat het ryk van Jezüs en zyn Godsdienst tot ons gekomen is, en dat Gy voor Hem onder ons nog getrouwe verè'erderen, die Hem beiyden en dienen, bewaart! Laat allen bedenken, dat het ryk van God niet is eeten en drinken, maar gerechtigheid, vreede en vreugde. 3. Verdeel deezen zegen, dien Gy voor de menfchen bepaalt, thans (*) Wanneer bet na de woorden (Lr Inz£t;ing des Avondmaal» gebeden, of gezonden zoüJe worden, C gelyk in Dmtschland gefchiedt.)  van het Onze Vader. 61 thans in hunne harten, en maak allen volvaardig om, gelyk zy Jezus hier hunnen Heer noemen, uwen wil ook alzootedoen, als Jezus denzelven gedaan heeft. 4. Dank zy U, dat Gy ons, behalve zoo veele andere gaaven, ook dit brood en deezen wyn geelt, om naar de inftelling van Jezus deeze plechtige maaltyd te houden. Het zyn uwe gaaven, die wy thans door de dankbaare herinnering aan Jezus dood nog meer willen heiligen, en die voor ons daardoor veel gewigtiger worden, dat zy voor ons het onderpand van eene nog grootere liefde jegens ons zyn, dan wy in ligchaamlyke goederen genieten! 5.6. Dank zyU, dat Gy ons nog meer, dat Gy Jezus zeiven tot onzen troost en zyn bloed ter vergeeving van onze zonden geeft. Gy zult dezelve hier aan den getrouwen vereerder van Jezus fchenkenen ze verzegelen. Dat allen dan met verzoenbaare harten, gereinigd van doode werken, van vyandigheid, van wraakzucht, hier naderen! dat allen over zich zeiven waaken, en alle verkeerde oogmerken en alle ydele verwachtingen van de voordeelen van een ligchaamlykgenot verbannen! 7. Heilig alle zielen door en door, dat zy losgemaakt van de zonde en van het kwaade gewisfen hier onftraffelyk en onberispelyk voor U verfchynen! 6.) Ah  62 Verklaarende Uitbreidingen <5.) Ah Boetgebed. Hoe durf ik het waagen, ó G o d ! om U nog als Vader aantefpreeken, dewyl myn hart myby de herinnering aan myne zonden veroordeelt! En evenwel koomik met myne gebeden voor U, dien ik nog mynen Vader mag noemen! Ik heb gezondigd en ben niet waardig, uw kind te neeten: maar Gy zyt evenwel, ó Vader in den hemel! fteeds jegens my en jegens alle uwe ichepfelen zoo liefderyk gezind, dat gy hen niet zult verftooten, dat gy het berouwvolle kind zult aanneemen en genade bewyzen. i. Ach! ik heb uwen naam en uwe wetten dikwyls ontheiligd; met eik zintuig tegen uwe eer gehandeld! ik heb het zelfs vergeeten, dat ik alles tot uwe eer moet doen,°en, in plaats van de kennis uwer grootheid en goedheid onder de menfchen te bevorderen, heb ik veelmeer door zonden en liefde tot dezelve U en uwEuangelie ontwyd! Ik moet erkennen, dat Gy door goedheid entoegeevendheid omtrent my, eenen zondaar, groot geweest zyt: en reikhalzend verlang ik naar de openbaaring uwer goedheid door de vergeeving myner zonden. Myn ongeveinsd en oprecht berouw over myne afwykingen moet U de eer van de heiligheid uwer wetten wedergeeven! Myne overtuiging, datGymy niet zult verftooten, moet voor  van het Onze Vader. 63 voor my en anderen een nieuw bewys van uwe oneindige ontferming zyn! en myn befluit om voortaan de zonde te vermyden en my aan U en een heilig leven naar uw voorbeeld toetewyè'n, moet het eenen iegelyke metdedaadbewyzen, dat ik geloof, datGy geen God zyt, wien godloosheid behaagt! 2. Laat myin het ryk van Jezus Christus allen zegen van hetzelve genieten, opdat Hy ook in myne ziel als een vriend van berouwhebbende zondaaren en van hunne verbetering erkend worde! Zyn ryk is een ryk der gerechtigheid en der genade, van godzaligheiden van vreugde: Bewys my deeze genade: vervul myn hart met de vreugde van zyn Euangelie , en fterk my om voortaan ftandvastiger en getrouwer als een vroom Christen m zyn ryk te leeven! 3. Met fchaamte en droefheid gevoel ik het, dat ik, welke een Engel op aarde, een getrouw dienaar van uwe bevelen moeste zyn, een knecht was, welke den wil van zynen Heer gewesten en echter niet gedaan heeft! Terwyluw wil rem en met vreugde in den hemel volbragt wordt, heb ik denzelyen lustloos en traaglyk en onvolkomen gedaan, Myne wet was niet uw voorfchrift, maar myne eigenliefde, myn eigenbaat, mvne laage begeertens, die het aardfche zoeken en U vergeeten! Wat zal ik doen? Het is uw wil, dat niemand zal verlooren gaan: ook ik moet niet  64 Verklaarende Uitbreidingen niet verboren gaan! Het is uw wil, dat ik my moet verbeteren en heilig voor U keven: laat deezen uwen wil aan my door de verfterkingen van uwen Geest en van uw fcuangehe gefchieden en bevestig in my de beüuiten, om in de naauwkeurigfte volbrenging yan uwe wetten myne vreugdeen myn geluk te zoeken! 4. Geef my zoo lang brood, onderhoud en leven, tot ik in den yvér voor de deugd zal fterk geworden zyn en geleerd hebben, om U voor uwe dikwy s gemisbruikte weldaaden dankbaarheid en liefde tebetoonen! — 5. Mvne zonden maaken my wel is waar uwer liefde en uwer weldaaden geheel onwaardig! maar de treurige herinnering daaraan, de befchuldigingen van myn gewisfen, de gegronde vrees voor uwe ftraffen, die my ter neder flaat en m verwarring brengt, vermindert, wan- neer ik my tot de hoop verheffe, dat Gy verzoenbaar, dat Gy door Jezus Christus verzoend zyt. Nu kan ik met diepen ootmoed en met toeverzicht bidden: Vergeef my myne zonden! Vergeld my niec naar myne misdaad! - Is 'er nog eene opwelling van vyandfchap tegen den eenen of den anderen van myne beleedigeren in myn hart aanweezig: zoo moet die, dewyl ik van U zooveel genade verwachte, ook onderdrukt worden! !k wil vergeeven, gelyk Gy my wilt vergeeven, ik wil al het ongelyk ver1 • gce-  van het Onze Vader. 65 ten en verzoenbaar zyn, gelyk Gyzyt! De grootheid van het ongel yk, dat my is aangedaan, de fchade,dieik heb geleeden, de vyandfchap en bitterheid van myne tegenparty zal my niet beletten, om hem de hand van verzoening wederom te bieden: want Gy hebt my, die meer kwaads en vyandlyks tegen u begaan heb, verfchoond en aangenoomen. 6. Ik leefde wel nog in de waereld, waarin de aanlokfelen tot de zonde fteeds wederkeeren. Dezelfde ongeregeldheden, waarover ik thans zucht en die ik veraffchuuw, zullen zich misfchien rasch wederom aan my in eene begochelende gedaante vertoonen: de gelegenheden, om wederom te vallen en myne voorleedene buitenfpoorigheden en misiïagen te herhaaïenen te dulden,zullen wederkomen: de menfchen en myn hart, op hetwelke ik my nooit durf verlaaten, zullen my wederom trachten te verleiden! maar wend Gy zeifin het toekomende deeze gevaaren van my af, of, zal ik daarin wederom gewikkeld worden, zoo laat toch myn hart door de herinnering aan uwe tegenwoordigheid, aan uwe wet, aan de huidige beftraffingen van myngewisfenen aan mynegoedeen zuivere befluiten tegen alle verzoekingen gef>erkt en myne deugd voleindigd worden. 7. Verlos my dagelyks meer van de zonde, die my zoo veel ongeluks beE reidt?  66 . Verklaarende Uitbreidingen reidt! enredmyvanhaaregevaaren en vervolgingen, gelyk Gy my van haare nadeelige gevolgen gered hebt. Gy kunt alles, en hierin ook meer doen, dan ik bid ofverltaa! Gy moet van my en de geheele waereld eeuwig vereerd en aangebeden worden! 7.) By de bediening van den Doop. Vader, van wien wy het leven en den adem ontvangen en door wiens Voorzienigheid alle dingen beftierd worden, die ook aan dit kind het leven gefchonken en het daarin bewaard hebt: wy geeven het thans aan U, als aan zynen waaren en eeuwigen Vader, ter befcherming, ter regeering en ter betooning van uwe gantfche voorzorg over. 1. Maak hetzelve in het vervolg van zyn leven tot een werktuig Van uwe weldaadige oogmerken, om veel goeds onder de menfchen te {lichten, op dat uwe eer daardoor moge bevorderd worden. 2. En dewyl Gy het in de waare Kerk hebt laaten gebooren worden, zoo wyè'n wy het thans tot de gemeenfchap van Jezus ryk door den Doop in, en draagen het U op, dat Gy aan hetzelve de genade geeft, om U, zynen Vader en Schepper, en Jezus, zynen VerlosferenHeer, eens rechtte leeren kennen, en door eenen heiligen wan- - del  van het Onze Vader: 67 del te verëeren. Bewaar het in de gemeenfchap der Christelyke Kerk, en vervul aan hetzelve de beloften, die Gy als Vader het geeft en bevestigt. 3. Uw wil gefchiedeaan hetzelve, dat het, het zy het lang leeve of fchielyk flerve, zalig zy. - Uw wil gefchiede door hetzelve, dat het, van jongs af aan U geheiligd, U gehoorfaam zy, en tot alles goeds door de tucht en vermaaning , door de voorbeelden zyner ouderen én opzienderen gewend worde, 4. Laat het U ook ter ligchaamlyke verzorging aan* bevoolen zyn: fpaar zyne ouderen, fchenk het vrienden en verzorgeren, zoo lang het naar uwen wil zal leeven, en laat de wasdom van zyn Ugchaam tot vreugde der zynen wél gelukken. 5. Wend van hetzelve alle treurige gevolgen der zonden af, die het dreigen, dewyl het in eene zondige waereld van zondige ouderen gebooren is; 6, Bewaar het, onder eene meenigte van booze menfchen zullende leeven, van jongs af aan voor de befmetting der ondeugd. Breng het by getrouwe en naauwkeurige opzienderen, welken de kiemen der ondeugd door vermaaningen vroegtydig verflikken en door een goed voorbeeld de groote magt van kwaade voorbeelden en inkruipende verleideren tegengaan en verzwakken, 7, Laat aan hetzelve eindelyk in alle nooden hulp, en wanneer het deeze E 2 wae-  68 Verklaarende Uitbreidingen waereld wederom verlaat, barmhartigheid en redding wedervaaren. Het is uw onderdaan: Uis het ryk: U zy het overgegeeven. U, God hoog geloofd in eeuwigheid! zy prys, dat Gy het in de gemeenfchap van Jezus Christus opgenoomen hebt. Amen. 8.) By de inzegening van het Hmvelyk. Deezeperfoonen, ó heerlyke God! welken thans in het Huwelyk willen treeden, ftaan onder U en verwachten uwe vaderlyke voorzorg, i. Mogten zy maar een hart hebben en behouden, dat U eert en waaraan de Godsdienst dierbaar is! Mogten zy allen door die verbintenis, waarin zy treeden , overtuigd worden en by ondervinding leeren,hoe heerlyk Gy regeert, hoe verè'erenswaardig uwe Voorzienigheid, die de harten der menfchen tot eene vaste liefde verëenigt, en hoe groot en meenigvuldig de zegen en de troost is, die Christelyke Echtgenooten uit hunne gemeenfchaplyke onderiteuning kunnen erlangen. Geef hun deezen zegen veelvuldig, en zoo dikwyls zy hun geluk in eene eendragtige liefde voelen, zoo dikwyls moet hunne ziel U met aandoening danken. 2. Wek hen in het byzonder op, dat zy in hun Christendom eikanderen onderfleunen door wyze ver- maa-  van het Onze Vader. 69 maaningen en door voorzichtige liefderyke beftraffingen. Zegent Gy hen met kinderen, zoo fchenk hun het voorneemen en de wysheid, om hunne kinderen voor het ryk van God en Jezus optevoeden. 3. Uw wil, uwe wet voor hun, is eendragt, onfcheidbaare verèëniging hunner harten, tedere voorzorg voor eikanderen en trouw. Regeer hen, dat zy hun huwelyksbed onbevlekt houden, dat zy eerlyk, rechtfchapen en oprecht jegens eikanderen zyn cn blyven, en dat zy door eensgezindheid en lief-, de zich uwes welbehagens en uwes zegens waardig maaken. Wanneer hun hart door gehoorfaamheid U zoo onderworpen is, gelyk de Engelen in den hemel zyn, zoo zal ook hun huis een hemel op aarde zyn. 4. Geef hun het vaste vertrouwen op U, hunnen Vader, dat Gy hun hun dagelyksch brood zult mededeelen, en dat Gy hen voor allen drukkenden mangel aan voedfel, aan werk en aan gelegenheid, om hun brood te verdienen, dat Gy hun tydelyk goed voor alle gevaaren zult befchermen en bewaarcn. 5. Straf hen niet wegen de zonden van hunnen voorigen ftaat en reken het hun niet toe, wanneer zy fomtydsuit ydele oogmerken, zonder gebed, zonder vertrouwen op U in het huwelyk getreeden waren: en maakhen ondervindende, hoe Gy hun vergeeft, ook genegen, om met hunne weder- E 3 zyd-  7© Verklaarênde Uitbreidingen zydfche gebreken geduld te hebben, en Zoo zy eikanderen mogten beleedigen, elkanderen te draagen en te vergeeven. 6. 7. Komen 'er eens uuren van verzoeking, van lyden, van gebrek en van verleiding tot mistrouwen aan uwe Voorzienigheid, tot ongeduld, tot ontevreedenheid, tot onkuischheid of andere ondeugden: wek dan door uw Woord hunne zielen op tot moed en tot llandvasiigheid, dat nimmer de een den anderen tot zonde aanzette, maar dat zy veelmeer met aanlokken tot goede werken eikanderen als getrouwe reisgenooten op den weg naar de eeuwigheid vergezellen, zich dagelyks meer en meer van de zonde losmaaken en hierdoor ook al het kwaad van zich afwenden, waarin de liefde tot de ondeugd en de dienst der zonden den mensch kan ftorten. Eeuwiglyk moet Gy gepreezen en aangebeden worden! 9.) Openlyke Voorbidding voor Kr anken. De elendige en noodlydendc mag ook U, o God! met ons Vader noemen. Hy zucht ïn ftilte en wy zuchten met Christelyke deelneeming in zyne fmarten, voor hem tot L', den Vader aller menfchen! 1. Vooral moet zyne ziekte ook U tot eer ftrekken, door de verkwikkingen, die Gy hem geeft, door het voorbeeld van de iydfaarnhcid, die uw Geest  van het Onze Vader. 71 Geest in hem werkt, en door de redding, die Gy hem naar uwen wil zult fchenken. 2. Stort maar in zyne ziel ook onder hetlyden de gevoe'ens van hetChristendom in en bewaar hem in de gemeenfchap van Jezus Christus. 3. Wilt Gy, zoo zal hy gezond worden ; wiltGy niet, zoo zullen wy, welken hem het leven op de waereld wenfchen, met gelaatenheid en met onderwerping ons aan uwe beftiering overgeeven: en dan bidden wy maar, dat onder de leiding van uwen Geest uw wil door hem ook gefchiede, opdat hy ftilen geduldig lyde, aan uwe goedheid niet vertfaage en door elke plaag gebeterd worde. 4. Heeft hy byftand noodig, zoo neig liefderyke harten tot hem, welken hem verheugen: en wanneer hy zyn brood, het voor hem voegend geneesmiddel, heden gebruikt, laat dan de krachten van uwe gaaven totverligtingengeneezing van hem werkfaam zyn. 5. Verlangt hy, onder het gevoel van zyne zondenen onder de vrees voor uwe ftrafFen, naar den troost in uwe genade: verhoor dan zyn zuchten en verzeker zyn bekommerd hart van zyn aandeel aan de verloslingvan Jezus Christus en van de barmhartigheid, waarmede Gy eiken zondaar opneemt. Wy willen, indien hy ons fomwylenmogte beleedigd hebben, hem gaarne alles vergeeven: wy willen, offchoon E 4 hy  72 Verklaarende Uitbreidingen hy ook onze vyand ware, evenwel thans, allen haat laaten vaaren en medelydenmet hem hebben. 6. Gy weet het, ó Alweetende, tot welke zonden hy ligtlyk in de uuren van het lydenen der fmarten zoude kunnen vervallen: Gyweet, hoe dikwvls de ziel zwak wordt, wanneer het ligchaam lydt. Hoe ligtlyk kunnen hem ongeduldige gedachten invallen! hoe ligtlyk kunnen twytfelingen aan uwe liefde, eene al te groote angstvalligheid voor den dood, of verzoekingen tot zelfsmoord of tot mistrouwen aan uwe Voorzienigheid zyne ziel overweldigen. Gyweet, welke zwakke fchepielenwyzyn, wanneer Gy ons niet door uw Euangelie verfterkt. Maar, ö magtige Vriend! wees Gy zyn by ft and , wanneer nv zinken, of tot zonde vervallen zoude. Verligt zyne plaagen, dathy niet boven vermogen verzocht worde. 7. Zend hem vrienden, welken hem vertroosten, en door hunne tegenwoordigheid verkwikken - en bevryd hem eindelvk na eenen gelukkig volbragten ftryd, van de zonde de elendeenden dood, door hem in uw hemelsch ryk opteneemen. Gy kunt meer doen, dan wy bidden of verftaan. Wy verlaatenons op uwe krachten bidden U aan tot in eeuwigheid. TWEE-  van het Onze Vader. 73 TWEEDE AFDEELING. Ten gebruik by den HuisGodsdienst. I.) Als Morgen-Gebed. Met vreugde noem ikU, ö God, op deezen morgen Vader. Want Gy hebt my, de mynen en zoo veelen van myne evenmenfchen onder uwe vaderlyke befchermingin den voorleedenen nacht bewaart en myen hun nieuw leven en nieuwe krachten gefchonken. 1. Ik kan nu wederom uwe fchoone waereld befchouwen, mynen verkwikten geest door dit gezicht verfterken en met myne vernieuwde krachten mynen broederen in myn beroep nuttig worden. Ik zal het ook doen, op dat uw naam in alle ft ukken verheerlykt worde en veelen U heden pryzen voor het goede, dat Gy hun door my gedaan hebt. Bewaar my by dit voorneemen. Geef my gelegenheid, om U fteeds beter te leeren kennen, U door mynen wandel te verè'eren en tot uwe eer te arbeiden. En verleen my met elke gelegenheid om iets goeds te doen ook vlyt, om 'er gebruik van te maaken. Maar ik bid niet voor my alleen, E 5 maar  74 Verklaarende Uitbreidingen maar ook voor alle myne evenmenfchen, dat zy allen zien, hoe de aarde vol van uwe eer is, hoe heerlyk en goedertieren Gy U betoont en wat zy U verfchuldigd zyn, te weeten: dankbaarheid, wanneer zy zich over hunne aanweezigheid verheugen; onderwerping aan uwen wil, wanneer Gy onaangenaame lotgevallen over hengehengt; vertrouwen, wanneer zy innooden zyn; gehoorfaamheid, wanneer Gy beveelt, en lof, wanneer hun arbeid wel gelukt. 2. Gy hebt my nog in het byzonder geroepen, om als een Christen in het ryk van Jezus te leeven. Maak myn hart en myn huis ook in deezen dag tot eene woonplaats der Christelyke waarheid en wysheid! dat ik en de mynen in de kennis van Jezus Christus en van zyn dierbaar Euangelie mogen wasfen , en dat wy op het einde van deezen dag nog betere Christenen zyn, dan wyinhet begin van den denzei ven waren. Verwek veele belyderen van Jezus, hunnen Heiland, en laat ook op deezen dag ongeloovigen bekeerd, traagen opgewekt, onweetenden verlicht, twyffelaaren bevestigd, en de grenspaalen van uw ryk onder de menfchen verder uitgebreid worden. 3.Ik zal, dewyl ik alle mynekrachten aanUte danken heb, ook uwen wil met allen ernst en vlyt doen en my benaarftigen, om den Engelen, welken uwe bevelen'getrouw-  van het Onze Vader. 75 trouwlyk, ten besten der menfchen, volvoeren, gelyk te zyn. De zorg voor myne ziel en haare verbetering zal voor my het gewigtigfte zyn: en daarmede zal ik naarftigheid in dat beroep, dat gymy aangeweezen hebt, verbinden. Ik zal zorgvuldiglyk en zonder verdriet myn werk doen, ik zal niemand benadeelen, ik zal goeds doen, waar ik kan: Geef, myn God! my maar wysheid, dat ik alles wél doe, en dien zegen, dien gy beloofd hebt en dat welgevallen, dat men van eene getrouwe en zuivere gehoorfaamheid jegens U mag hoopen. Verhinder maar door uwe Voorzienigheid al het geene, wat kwaade menfchen, welken my en anderen zoeken te benadeelen, myne goede oogmerken te verydelen en ongeluk te fdchten, willen. Mogte toch ieder mensch vroom,eeniegelyk U gehoorfaam zyn en het heden gewaar worden — ik wil 'er hen door myn voorbeeld van trachten te overtuigen — hoe vrofyk het hart en hoe gelukkig de waereld is, wanneer uw wil gefchiedt. Wat my voor het overige op deezen dag moge overkomen, dat geef ik aan U over. > Het zy aangenaam ot rampfpoedig, het moge my verblyden of bedroeven, het zy gezondheid of ziekte, winst of verlies, vervulling van myne Christelyke wenfchen of onverwachte toevallen, het zy leven of door!  j6 VERKLAARENDE UITBREIDINGEN dood — uw wil gefchiede. Ik wil wel bidden , dat Gy my en alle menfchen met elende, met verlies en ongeval verfchoont, dat Gy myne oprechte oogmerken laat gelukken. Edoch niet myn wil maar uw wil gefchiede. 4. Gy zult my en eenen iegelyke, welke heden leeft, toch het dageïykfche brood, ons onderhoud en onze nooddruft geeven,Gy zult ons voeden en kleeden en uit uwe milddaadig geopende hand, welke allen vleesch' fpys geeft, zooveel goeds laaten neemen, als ons, gelyk Gy het beste weet, nuttig is, onze ziel niet benadeelt, onze zorgen vermindert, en ons in ftaat fielt, om onzen medebroederen in uwen naam goeds te bewyzen. Verflerk my en allen, byzonder de armen in deeze hoop> en maak my, en byzonder de ryken, tot werktuigen uwer Voorzienigheid, waardoor de behoeftige heden zyn dagelyks brood verkrygt en in het vertrouwen op U geflerkt wordt. Vervul ons gebrek en wend alles af, wat armoede en elende kan bevorderen. 5. Straf my heden niet wegens de zonden van gisteren en laat de misdaaden van myn voorgaande leven geene oorzaak van ongeluk voor my worden. Ik wil ook heden alle beleedigingen, die my gisteren en te vooren van menfchen aangedaan zyn, of heden mogten aangedaan worden, vergeeven en oprechtlyk vergeeven, en mynen  van het Onze Vader. 77 nén vyand, indien ik 'er gelegenheid toe ; hebbe, door weldoen tot mynen vriend ! maaken. Geef, öGod! dat ik deeze gelegenheden heden van naby heb, en maak ' deezen dag voor my en myne broederen i door uwe weldaaden merkwaardig. 6. Laat my bedenken, dat ik in eene verleidelyke waereld leef, en dat ik ook heden in myn i Christendom veelerlei gevaaren ontmoeten kan. De zonde zal myn hart lokken, de aanleidingen tot het kwaad zullen wederkeeren en de valftrikken der ondeugd voor my gefpannen zyn. Maar bewaar my, dat myne deugd niette hevig gefchud I worde en dat myn hart waakfaam en fterk zy, om alle gelegenheden tot het kwaad te ontwyken en alle verzoekingen te overwin(1 nen, op dat ik deezen dag van de zonde ■ en haare elende verlost en gereinigd, onberispelyk voor U, den Alweetenden en Heiligen, moge wandelen. Uw goede Geest leid e my op de effene baan der deugd, waarop men het ongeluk ontvlieden kan. Verminder op deezen dag de zonden en elende in de waereld en verlos eenen iegelyken, zoo als het U behaagt, van de plaa| gen, waaronder hy zucht. Gy kunt meer 1 doen dan ik bid of verftaa, daarom zal ik j getroost alle hulp van U verwachten en hoopen, dat Gy deeze myne bede zult ver-  yS Verklaa rende Uitbreidingen ■ verhooren, Gy, welke boven alles groot en heerlyk zyt in eeuwigheid. 2.) Als Avond - Gebed. Ook deeze dag, dien ik door uwen byftand, óGod! geëindigd heb, geeft my het recht, om U met een geroerd hart Vader te noemen! Elk oogenblik van denzei ven was een bewys van uw opzicht, hetwelke mynen adem bewaart, van uwe Voorzienigheid, die ons fchenkt, wat wy behoeven, die de gevaaren van ons afv/endt, en ons onöphoudelyk met alle goederen verzadigt, i. Ik erken met aandoening, hoe veele bewyzen van uwe heerlyke grootheid ook in deezen dag, welken ik afgelegd heb, my van naby voor oogen gelegd zyn. Ik kan in de regeering myner lotgevallen de voetftappen van uwe wysheid, by myne afwykingen uwe geduld, by myne tegenfpoeden uwe magt, by myne bekommeringen uwe barmhartigheid, by myne gebeden en verwachtingen uwe goedertierenheid niet genoeg bewonderen. Hoe zoude ik zoo ondankbaar, zoo gevoelloos zyn, dat ik U, groote God, niet de eer zoude geeven, dat ik uwen naam niet zoude pryZen ? Och! dat allen, welken getuigen van uwe goedheid zyn, en dezelve heden aan zich  van het Onze Vader. 79 zich ondervonden hebben, met my inftemmen en deezen dag niet befluiten mogten, zonder U meer voor hunnen weldoen der erkend en dankbaarer vereerd te hebben. 2. Och! dat de werkingen van uw Euangelienog in deezen avond alle zielen, welken zich daartegen verzet hebben, mogten bereiken en beweegen, om haare zaligheid en rustin Jezus Christus haaren Verlosfer te zoeken, en dat alle vyandige poogingen, die het ongeloof heden ter verwoesting van het ryk van Jezus en der waarheid aangewend heeft, door uwe fchikkingen vruchtloos mogten worden! 3. Uw wil worde door my en allen des te yveriger volbragt, hoe traager wy misfchien geduurende deezen dag in de herinnering en gehoorfaamheid aan uwe wetten waren. Dat toch niemand deezen nacht, dien Gy tot rust en verkwikking geeft, misbruike tot werken der duisternis, tot onkuischheid, tot diefltal, tot uitvoering van kwaadaartige aanflagen en tot volbrenging van zyne zondige onderneemingen! Dat toch een iegelyk mogte bedenken, dat voor U de nacht zelfs helder is! Dat een iegelyk in ftilte werkfaam zy, om U te behaagen en zynen broederen nuttig te worden! 4. Beveilig onze have en goederen ook in deezen nacht tegen de lagen van vyandige menfchen en tegen alle ongelukken: verkwik eiken ver-  So Verklaar ende Uitbreidingen vermoeiden arbeider door de rust des flaaps cn fterk ons in het vertrouwen, dat, zo wy morgen leeven, Gy ons wederom onderhouden en verkwikken zult, op dat wy zonder angstvalligheid en ongeruste zorgen onze leden door den flaap tot nieuwen arbeid m ons beroep kunnen Herken. 5. Ik kan op deezen dag diengy my vergund hebt, wel met blydfchap te rug zien, wanneer ik uwe weldaaden overweeg, maar met fchaamte en verfchrikking doe ik zulks, wanneer ik bedenk, hoe veel kwaads daarop van my en andere menfchen gedaan is! Onze hartstochten en neigingen hebben ons verleid: wy zyn traag en lustloos tot bet goede, onoplettend op uwe weldaaden, zorgloos by de gelegenheden om iets goeds te verrichten geweest. Wy hebben de opwellingen van nyd, van gierigheid, van ydelheid, van wraakzucht en van liefdeloosheid helaas! ondervonden en misfchien — ö God! Gy weet het! - gevoed en gekoesterd: en wie kan de zonden tellen, die 'er begaan zyn? Vergeef ons, ö verzoenbaare Vader! onze fouten, maak het gebrekkige van ons goed en verfchoon uwe zondige menfchen van de flrafFen,die zy verdiend hebben. Wees zoo vol van medelyden en ontferming jegens ons, als wy zyn jegens onze vyanden, welker verongelykingen wy hun nimmer willen toere-  van het Onze Vader. 8i rekenen en welker beleedigingen wy hun gaarne en van harte willen vergeeven. 6. Ook onze rust en flaap moet U geheiligd zyn: en wanneer de ftilte des nachts tot allerlei zonden uitnoodigt, wanneer onkuifche of vyandige of nadeelige gedachten in ons opkomen, zoo geef ons kracht, om die te onderdrukken en in onzen flaap , die zoo ligt in eenen doodflaap kan veranderen, alle zorgen en alle zonden ter zydete leggen. 7. Laat ons heiliger wederom ontwaaken, dan wy heden ontwaakten, enbevryd ons morgen van die zonden, die wy heden in ons ontdekt en betreurd hebben, Neem eiken noodlydenden in deezen nacht zyne lasten af: ftil de zuchten der elendigen: bewaar den flaaploofenby de gedachten aan U en, zoude het voor iemand onder de menfchen de laatfte nacht zyn, zoo verlos hem tot uwe eeuwige rust. Wy willen U thans en in eeuwigheid pryzen en aanbidden! 3,) Als Tafel- Gebed. a.~) Foor den Eeten. ö God! die U als den Schepper en weldoender van alle fchepfelen bewyst, dewyl Gy eenen iegelyke fpys geeft en alles met welbehaagen verzadigt, laat het my nu ook F on-  Ui Vërklaarende Uitbreidingen ondervinden, dat Gy Vader en verzorger zyt. Laat my 'er thans, terwyl ik de gaaven van uwe hand geniet, aan denken, dat ïk ze vanU heb, en laat my uwe goedheid, die my thans door deeze fpys voedt en verkwikt, erkennen: 2. Maar laat my ook erkennen, dat Gy voor my en de waereld nog edelere goederen, dat Gy het Euangelie van Jezus Christus voor onze ziel beftemd hebt en ons fchenken wilt, waarnaar wy dan ook begeeriger behooren te zyn, dan naar de fpys voor ons ligchaam. 3. Geef, dat wy volgens uwen wil deeze gaaven met dankbaarheid in Christelyke maatigheid en met vergenoegdheid , tot 'nooddruft en voedfel, niet in overdaad, genieten; en dat wy daarby onze behoeftige broederen ook niet vergeeten: dat wyze zonder morren, wanneer wy maar weinig hebben, en zonder begeerte naar koste lykere fpys, genieten. 4. Wy zyn te vreeden, wanneer Gy ons met brood verzadigt, en bet weinige, dat wy hebben, tot onze gezondheid laat ftrekken $ 5. Straf pns niet, wanneer wy fpmwylendoor mistrouwen omtrent uwe voorzorg, door onyergenoegdfaamheidby geringe kosts door nyd, wanneer anderen beter eeten, dan wy, hebben , en dcpr ondankbaarheid pris verzondigd en als. pngelioorfaame kinderen verdiend hadden5 dat Gy pns dit ook  van het Onze Vader." 83 ook ontnaamt. Wees ons genadig, en houd niet op ons wei te doen. Wy willen ons onderling, dewyl wy allen door U verza* digd worden, des te vuuriger beminnen en uw voorbeeld zal ons aanvuuren, om zelfs onzen vyand, wanneer hy honger heelt, te fpyzen, wanneer hy dorstig is, drinken te geeven en hem met eene werkfaame liefde gelukkig te maaken. 6. Bewaar ons, dat wy, uwe gaaven genietende, dieniet misbruiken, dat wy geene onnutte gefprekken houden, en niet vergeeten, orn onze fpyzen door het Gebed en door de dankbaare herinnering aan U te heiligen. 7. Wek ons op, om fteeds vroomer en gelukkiger te worden. Uw boven alles verhevene naam zy hoog geloofd en van allen, welken deel aan uwe voorzorg hebben, aangebeden. Amen, b.) Na den Eeten, 1. Gy, weldaadige Onderhouder en Vader! hebt ons wederom met uwe gaaven gefpysd en verzadigd, en op nieuws laaten ondervinden, hoe goedertieren en ryk Gy zyt; daarvoor zullen wy U nu en altoos de eer der aanbidding onze dankbaarheid en gehoorfaamheid bewyzen. 2. Jezus Christus, in wiens ryk wy zyn, maakt ons by onze dankbaarheid vrolyk en verzekert F t ons,  84 Verkxaarende Uitbreidingen ons, dat Gy dezelve met welgevallen zult aanneemen, 3. Maak ons, ons verkwikt en gezegend hebbende, des te begeerige? om uwen wil te doen, onze door fpys en flrank yerfterkte krachten te gebruiken er| altoos op U te betrouwen. 4. Wees ook voortaan, zoo lang dit leven duurt, onze verzorger en laat ons nimmer gebrek en nood lyden. 5. Alhoewel wy moeten bekennen ? dat wy uwe tuchtigingen wegens pnze zonden verdienden: alhoewel wy misfchien onder het genot van deeze fpys ons niet geheel en al voor de zonde gewacht „ misfchien te veel genooten, te fpaarfaam gedankt, en onze maaltyd niet door het kruid van goede gefprekken geheiligd hebr ^en: zoo yerfchoon ons evenwel van uwe ïlrafFen, dewyl wy ons willen verbeteren ? 60 7. en maak ons begeeriger, om aan de zonde tegenftand te bieden en ons dagelyks meer van alle kwaade daaden en werken te reinigen. U moeten wy allen, welken Gy fpyst en verzorgt, danken en verteren * —: AAN-  Van het Onze Vader. 8$ AANHANGSEL voor KINDEREN* d.) ïn het algemeen. Gelyk ik my tot myne Ouderen wénd* wanneer ik iets goeds noodig heb of In gevaaren ben, zöo wend ik my tot U* lieve hemelfche Vader, die meer voor my zyt, dan myn eigen Vader, die my meer bemint en my meer goeds kunt bewyzen* dan hy en alle menfchen können. Want Gy zyt in den hemel en op de aarde en kunt alles doen. i. Ik dank U, dat gy Voor my zulk een goedertieren Vader zyt en ik zal ook trachten om met alle overige menfchen U te vereeren. Tot nog toé ben ik een Kind, zwak in kennis en byzonder in de kennis van U, Vader aller menfchen! Bewaar Gy zelf my voor die veelvuldige dwaalingen* waartoe ik, wanneer ik aan ü denk, kan vervallen: sn laat my tegenwoordig al bedenken,- dat ik tet uwer verëering genoeg weet* wanneer ïh. U als «enen heiligen en als een goedertieF 3 re"  86 Verklaarende Uitbreidingen renen God ken en bemin! en U gehoorfaam ben! Laat my van jongs af aan bedenken, dat ik fteeds moet leeren, U recht* te kennen, en dat ik alles moet doen, om uwe eer bekend te maaken en te bewaaren? 2. Gy hebt my reeds door den Doop in het ryk van Jezus opgenoomen en tot eenen Christen gemaakt: geef, dat ik dagelyks een beter Christen mag worden, dat ik dagelyks meer van Jezus en zyn Euangelie' mag leeren, en dat ik dagelyks in vroomheid en deuqd mag toeneemen. 3. Geef my uwen Geest, dat ik by myne jeugdlyke onfchuld, gelyk de Engelen in den hemel bewaard blyf, en uwen wil zoo genoorlaam, zoo gaarne en met zulk een vrolyk hart doe, als ik den wil van myne goede ouderen volbreng. 4. Myn dagelyks brood, en wat tot myn voedfel en wasdom behoort, ontzeg my geen' dag Bewaar myne lieve ouderen en vrienden, welken voor my zorgen en myn welzyn behartigen, en verwek in my lust en vlyt, om thans reeds, zoo veel in myn vermogen is, te arbeiden, op dat ik in het toekomende myn brood op eene eerlyke wvze kan verdienen. 5. Offchoon ik U gaarne wil volgen, zoo ben ik evenwel onweetend, of eigenzinnig, of vlugtig en nalaaog; en ik zondig ook reeds van jongs  van met Onze Vader. 87 jongs af aan, door norschheid en ongehoorfaamheid, door traagheid en moedwilligheid , door onoplettendheid en boosheid. Maar vergeef my dit en ftraf my daarvoor niet: Gy immers weet het beste, hoe zwak de kinderen zyn! Ik wil van U ook leeren, om, wanneer my iemand eenig leed doet, zulks hem te vergeeven en my van jongs af in toegeevendheid en in verzoenbaarheid oeffenen! 6. Gy weet, in welk een groot gevaar ik ben, om in de jeugd verleid te worden. Zoo veel kwaade menfchen, en misfchien myne ouders zeiven, het huisgezin, de dienstboden en anderen, met welken ik verkeer, geeven my kwaade voorbeelden en ik onverflandig kind leer daardoor maar al te vroeg de zonde, den hoogmoed, de ydelheid, en andere dwaasheden! Och, wanneer ik daarby in verzoeking kome, zoo zend my altoos eenen vriend, welke my voor het kwaad waarfchuuwt en myne ziel by haare onfchuld zoekt te bewaaren! en geef my uwen Geest, dat ik het kwaad, zelfs wanneer het my zwaar valt, altoos overwin en nalaat en u getrouw blyf, gelyk ik u beloofd heb. 7. Verlos my van de kwaade menfchen, welken my van myne onfchuld willen berooven en myn hart bederven — of, wanneer Gy ziet, dat ik in het toekomende een godloos mensch zouF 4 de  88 Verklaarende Uitbreidingen de worden, zoo neem my liever vroegtydig uit de waereld weg in uwen hemel. Aan U moet myne jeugd, aan U moet myn geheele leven toegewyd zyn, want Gy zyt heerlyk en aanbiddenswaardig in eeuwig* heid. Amen. b.) ïn dé Schooien. Lieve Vader in den hemel, wij, Uwé lieve kinderen, komen hier te famen, om te leeren, wat ons thans en in ons toekomende leven op de aarde en in den hemel nuttig is, wat ons tot goede Christenen en rechtfchapene menfchen maakt. i. Wy danken U, dat Gy ons onder zulke menfchen hebt laaten gebooren worden, by welken men onderwys in de Schooien geeft, en van de onweetendheid tot de waarheid gebragt wordt. Daardoor heiligt Gy uwen naam, want wanneer wy leeren, 't geene nuttig is, zoo leeren wy ook uv/e groote werken en uwe goedheid jegens de menfchen kennen, en zoo zullen de menfchen ook van ons eens leeren', dat wy U verëeren en U pryzen. 2. Laat in het byzonder alles, wat wy aangaande U, aangaande Jezus, onzen Heilanden aangaande zynen Godsdienst in deeze School hooren, door den Leermeester getrouw- en oprechtlyk voorgedraagen, en van  van het Onze Vader. 89 van ons met een leergierig hart aangehoord worden. Wy zyn immers Christenen : en dewyl wy het zyn, zoo willen wy ook trachten, om Jezus Christus beter te leeren kennen en te beminnen, 3-Wy allen, zoo als wy hier zyn, willen thans deeze plaats, tot eenen hemel op aarde maaken, waarin orde, waarin liefde, waarin vreede en eendragt der goede kinderen van hunnen hemelfchen Vader aangetroffen wordt, zoo als men zulks onder de Engelen vindt. Wy willen met lust opmerken, wat Gy ons leert en beveelt, en hetzelve in ons geheele leven indachtig zyn en doen, Gy wilt, dat wy opmerkfaam, Uil, verdraagfaam, gehoorfaam jegens on* zen Leermeester moeten zyn: deeze wil van U gefchiede thans door ons als gehoorfaame kinderen. 4. Geef ons dagelyksch, wat wy noodig hebben, en onzen ouderen zoo veel, dat zy ons kunnen verzorgen, op dat wy niet door hunne armoede verhinderd worden het School waarteneemen en vroegtydig iets goeds te leeren! — Vergeef het ons, wanneer wy een boos hart, vyandigheid tegens onze broederen en zusteren, onze gewoone ligtvaardigheid, meenigerlei kwaade gewoontens of een hart vol bitterheid en misnoegen tegens den Leermeester, welke ons wegens onze traagheid of wegens onze F 5 kwaa-  go Verklaarende Uitbreidingen' kwaade gewoöntens beftraft, herwaarts medebrengen of dergelyke kwaade gedachten hier voeden en koesteren: wy willen zu ks voortaan niet doen; maar, zo wy ook onfchuldig geftraft of beleedigd wierden, gaarne als uwe lieve kinderen vergeeven! 6. Bewaar ons voor allerlei verzoekingen, die ons ook midden in het School dreigen: voor kwaade voorbeelden in de gefprekken van andere kinderen rondsom ons, voor traagheid, wanneer wy iets nuttigs moeten leeren; voor gemelykheid, voor ondankbaarheiden alle zonden, die ^ ons jong hart zoo ligtlyk vermeesteren; en laat ons mets anders dan goede vermaaningen, waardoor wy voor de zonde in het School en in ons geheele leven bewaard worden, hooren. 7, Heilig ons al te famen, dat wy de zonde hoe langs hoe meer van ons verwyderen en bewaar ons voor al het kwaade. Want U is het ryk: Gy zyt onze Heer en almagtige Vader hoog geloofd in eeuwigheid. Amen. BESLUIT. Ik laat het by deeze Verklaaringen van het edele en voortrefTelyke Gebed, waarin men weinig konst zoeken en vinden zal, berusten. Was de kortheid niet eene voornaame eigenfebap van alle Schriften, die voor  van het Onze Vader; gi voor het algemeen beftemd zyn, dan zoude ik byhet laatltedeel nog meer omfchryvingen gevoegd hebben, by voorbeeld, het Onze Vader voor Vaderen, voor kranke, voor flervende Menfchen, enz. Maar men zal my gaarn verfchoonen, dat ik dit achter gelaaten heb. Wie kan zich in alle omftandigheden en gevallen, waaruit de waare begrippen by elke bede in het byzonder moeten afgeleid worden, verplaatfen ? — Wanneer maar vooreerst by die gelegenheden, die het meeste voorkomen en aanleiding tot het openbaarile misbruik van dit Formulier-gebed geeven, meer met aandachten oplettendheid, met verftand en toepasfing gebeden wordt, dan is het voordeel, dat de Godsdienst uit deeze bladeren trekt, groot genoeg, en dan zal eenen opmerkfaamen Christen ook by andere gevallen des te ligter te binnen komen, wat hy telkens naar zyne behoeftigheden in elke bede in het byzonder Gode moet voordraagen: tot dat eens het gelukkige tydperk zal komen, waarin het hart van den Christen altoos zelf, zonder aanwyzing, zonder Formulier en zonder dwang ais een kind met zynen Vader zal fpreeken en naar dien Geest van Jezus Christus, wiens voetilappen in het Gebed, dat Hy leert, zich zoo zichtbaar en eerwaardig Vertoonen, zal denkenen leeven cn bidden m  p2 VÉ RKL.UïTBR. VAN HËT ONZE VAD. Pit tydperk van het vrye Christendom hoop ik vroeg of laat ten voordeele van deeze aarde en gelukkig die geene, welke «ich 'er reeds op kan verblyden en iets tot deszelfs vroegere en fchielykere verfchyningkan bydraagen! — Ouders! Leeraars! Gy zult dit kunnen, wanneer Gy de jeugd tot het gevoel van haare behoeftigheden en tot nadenken over de beste Hukken van hunne gelukzaligheid opleidt, geene Formulieren by het bidden gebruikt of ten minften niet laat verouderen en zeiven met eenen kinderlyken zin'eene vertrouwde taal met God fpreekt! —