E E N I G E VOORNA AME HEEL- en VROEDKUNDIGE GEVALLEN.   E E N I G E VOORNAAME HEEL- en VROEDKUNDIGE GEVALLEN. DOOS G- J- VAN W Y, Lid van de Haarlemfche Maatfchappye der Weetenfchappen, van het Provinciaale Utrechtfche Genootfchap; Lector in de Ontleed- Heel- en Froed-kunde, Stads-Operateur, Heel-en Vroedmeester, enz. te Arnhem. Te AMSTERDAM, Bx A, van der K ROE, e n J. Y N T E M A. 1791-   VOORBERICHT. Ziedert de Uitgave van het laatfte Stukje myner Heelkundige Mengelfloffen, hebben veeIe my belemmerende onftandigheden, door myne Standverplaatzing, en de daar by toege* nomen bezigheden, enz. de volbrenging myner belofte, om deezen arbeid verder voort te zetten, verhinderd. Ondertusfchen heeft het mij, noch aan lust noch aan gelegenheid, ter verzamelinge van nuttige Waarneemingen, (die echter nog in orde gebragt moesten worden,) ter mededeelinge aan Heelen Vroedkunst- oeffenaaren ontbroken; maaf xvel aan tyd, om dezelven indiervoege voor te draagen, dat ze gefchiktlyk onder het oog van bekwaame Kunstrechters konden verfchynen. — Ik bekenne evenwel, ongedwongen, uit zuivere Kunstliefde, mijne vrywillig op my genoomen fchuld, aan alle die Kunstoefenaaren, welken myn voorigen letterarbeid met genoegen geleezen, met voordeel voor de A 3 Maat.  VI VOORBERICHT. Maatfchappy gevolgd, of als nuttig, voordeelig en der leezinge en navolginge waardig geoordeeld hebben j en beloove, ondanks mynen bekrompen tyd, daar 'er flechts nu en dan een ledig uurtje overfchiet, mijne belofte* geftand te zullen doen, zo dra ik, by het afneemen myner tegenwoordige verhinderingen, daar toe eene gunftiger gelegenheid vinden zal. Middelerwyl is myn oogmerk op de tegenwoordige wyze, die voor my ter algemeenmaakinge gemakkelyker is, van tyd tot tyd te toonen, dat ik, zo veel in myn vermogen is, ten nutte van onze Natuur- en Kunstgenooten, beftendig wil blyven medewerken, ter bevorderingc en voortzettinge van nutte kundigheden; zo in de eenvoudigfte Heelkunstoefeningen , als in de meer gewichtige en faamgeftelde Kunstbehandelingen. En op dat niemand, die mynen arbeid niet onverfchillig aanfchouwt, of navolgen wil, 'er niet onkundig of beroofd van blyven zoude, zo heb ik de Heeren Uitgeevers der Nieuwe Algemeene Vaderlandfche Letteroefeningen verzogt, myne Waarncemingen, aan des begeerende, byzonder af te leveren, ren einde dczelven, by myne andere Stukken, geplaatst zouden kunnen worden. ■ Wat een ander foort van lieden betreft, ik heb nu, zo min als te vooren, lust, om mynen tyd, ten hunnen gevalle te verkwisten; en zegge, met eenen der beste Heelkundige Nederlandfche Autheuren, den waardigen en beroemden Amfterdamfchen Heelmeester d. van gesscher, in zyne Voorreden voor zyne Hedendaagfche oejfenende Heelkunde: ,, Het „ is my, voor het overige, vry onverfchillig „ welk  VOORBERICHT. vu welk een lot myne Schriften by onkun„ dige, onbedreevene of niet gunftige Leè„ zers, wedervaare. — Ik heb op myne wyze „ gcdagt, gehandeld en gefclirevea . • „ t)e volmaaking onzer kunst eischt vry„ hcid; niet eene llaafsche navolging. Zy, „ die van het tegendeel myner Hellingen ot „ behandelingen overtuigd zyn, zullen het „ algemeen, en my,eenen wezenlyken dienst „ doen, met dezelve te betwisten, en haare „ onbeftaanbaarheid op eene befchcidene wy„ ze aan te toonen." Voor 't overige zeg ik, in navolging van den Heer M. hertz, ook ten opzigte deezer gevallen: Misfchien had ik dezelve nog eenigen tyd by myne overige Gevallen en Waarneemingén moeten bewaaren, ten einde die eens meer uitgewerkt, en in een grooter aantal voor 't licht te doen komen: doch ik verbeeldde my van nut te zullen weezen, en hoe kan men dit te vroeg zyn? De ondervindingen of waarneemingen, welke een rechtfchaapen Genees- of Heelmeester maakt, moeten haar vol beflag hebben, zo dra hy den zieken of ongeftelden verlaat. Be- fchaaving, fchikkïftg, opfiering, dit alles verleent eene geheel dubbelzinnige volmaaktheid, welke zy op de Studeerkamer kan verkrygen, 't is dan nog altoos eene dubbelzinnige volmaaktheid ; en zomtyds wordt 'er nog daarenboven aan dit uiterlyke wel eens een greintje waarheids opgeofferd. Wanneer, door deeze gevallen, zo als ze by de waarneeming opgeftcld zyn, mede te deelen, hetleeven van éénen mensch,. ten zynen nutte llegts éénen dag verlengd, of zyne ongeite.dheia A + maar  vin VOORBERICHT. maar eenigzins draaglyker gemaakt mogte worden; of als die fpoediger gemeenmaaking maar alleen konden dienen, om des te eer o-ereeder, gefchikter en betere hulpmiddelen te ont. dekken, dan ik hier mede aan de hand geeve zoude ik dan niet wel, en wezenlyk, dienst gedaan hebben? Van andere medegedeel¬ de Schriften, die over onderwerpen van eene ; andere natuur handelen, mag het waar zyn dat derzelver agting klimme, wanneer zy liever laater en volmaakter, dan vroegtydio1 en middelmaatig, verfchynen ; ook baart dat uh> ftel der Maatfchappye geen nadeel; zy wint 'er, in tegendeel, by, wanneer ze, na verloop van eenige jaaren, zo veel te beter verlustigd wordt. Dan dit is op de Genees- en Heelkundige Schriften niet toepasfelyk: om dat de daarin behandelde ftoffen ten naauwlle met de voornaamfte behoeften van den mensch verbonden zyn; en het onderwerp deezer Weetenfchappen de Waarheid is. E E N I-  e e n I g e VOORNAAME HEEL- en VROEDKUNDIGE GEVALLEN. EERSTE GEVAL. De geneezing der Aderfpattige Slagaderbreuk, welke niet,althans niet algemeen genoeg, bekend is, dan uit de gevallen van hunter , clegiiorn , pott en hamilton , die by den beroemden isell te vinden zyn; zie d. van gesscher , Hcd. Oefen. Heelk., III. L>. bl. 326. §. 3862, zal de inhoud zyn van ons eerst Heelkundig Geval. Het is om meer andere nuttige byzonderheden , welke men in het fraaije Werk van den Heer isp.ll aantreft, voor onze Landgenooten wenfchelyk , dat de aangebodene Vertaaling, door een graage en voldoende Intekening, ten uitvoer gebragt zal worden. Dit meenden wy vooraf te mogen aanmerken. Dat de kwetzingen der Slagaderen m het vouwen van den arm, onder, of naby, de Leverader, by het doen eener aderlaating gebeuren kunnen, heeft de ondervinding dikwerf , dan eens met een gelukkigen , en dan weder met een flegten , uitflag geleerd. Dat de gemelde kwetzingen , in gewoone gevallen , vermyd, en niet dan door onkunde en onvoorzigtigheid gebeuren kunnen , is overbekend, even zo wel, als dat zulks ook by ongeluk ontdaan kan ; dan , wanneer de natuur van den gewoonen weg afdoolt , namelyk, in geval gemelde Slagader verre van de Leverader afdwaalt , en meer in het midden van de vouw des arms geplaatst is, in de nabyheid of onder de Middenader (Vcna mediana), dat aderlyk vat, 't welk by den geringften Aderlaater bekend,en ter bloedontlasting doorgaans voor het gemakkelykfte gehouden word. Immers een onoplettend oogenblik, zelfs by den geoeffendften Heelmeester , voor , en in, het tyditip van de aanlegging des bands , om het aderlyk vat, het welk men openen wil, te doen zwellen, is in ftaat aanleiding te geeven tot eene A 5 011-  io EERSTE ongelukkige Slagader-opening! hoe veel te meer kan dit gebeuren aan hun, die in de Ontleed- en Heelkundige Weetenfchappen , nog weinig, of geheel niet, bedreven zyn; en hoe veel minder verdienen zy de berispingen welke anders roekelooze of onkundige Kunstoeflenaaren zig op den hals haaien. Dit te bewyzen , door'den uitilag der behandeling eener vcrichoonelyke Slagaderkwetzing mede te deelen , is thans myn voorneemen. De Slagader-kwetzing, welke ik bedoele , en alhier mededeele, gefchiedde den 8 Mey 1790, door een Tongelino-, in de Heelkunst en het doen der Aderlaatingen nog weinig bedreeven, in myne tegenwoordigheid. Ik had hem , na dat hy den band, om de aderen te doen zwellen , aangelegd had, de Hoofdader , tot de opening veiligst gefchikt, aangewezen, en geen onderzoek gedaan na°de plaatzmg der Slagader, welke anders de Leverader gewoon is te verzeilen, om redenen van myne vooronderHelling, dat, die aanwyzing gevolgd wordende, weene belangryke gevaaren , nog voor den lyder , nog voor den leerling in de Heelkunst te voorzien waren : 'dan, het zy om meerdere bolle zwelling en grootheid der *Vcna mediana, of om redenen dat hy by de aanwyzing niet genoeg oplettend was , hy ftak met het lancet door laatstgemelde vat in de Slagader , juist in het tyditip dat ik my omwendde , om een achter my ftaanden pot ter ontvanging van het bloed, op te vatten. Hierin alleen beftond zyne misflag. Ondertusfchen had ik zonder voorafgaand onderzoek, even weinio- als hy 1 Slagader-kwetzing, maar wel Pees-kwetzing kunnen verl moeden, en om redenen der mogelykheid van 't laatftc had ik ook myne voorgemelde plaats aangewezen en ten opzichte van het eerffe konde ik geen vermoeden hebben, om dat ik van de Speeling der natuur, die by de uitkomst bleek , noch door 't gezicht , noch door 't gevoel, eenig voorafgaand onderzoek gedaan had • immers was zulks ook overtollig in de vaste vooronderftell ng dat de Hoofd ader geopend zoude worden. —Zo dra het lancet terug gehaald was , zag ik aan het ftoots- en boogsgewys , hoog helder rood, uitvlietend bloed , allerduidelykst , dat een Slagader-kwetzi beurd ware; en, de band los gemaakt zynde, wie'rd ik daar van, door geweldiger boogsgewyze ftraalend Slagaderlyk bloed, volkomener verzekerd. Ik  GEVAL. ii lk vond niet raadzaam het voorbeeld van dommige Heelkundigen , of den raad van vee e Schiyveien te tnlD-Pn met het bloed te laaten vloeijcn , tot flat oe bloedftelping verfchaffen zoude: dewyl k zulks zeer ffevaarlvk ach te, en althans voor mynen lyder , die te fiek en zwak was om veel Slagaderlyk bloed te mis- fen niet veilig oordeelde. Hierom floot ik.de gemaakte wond" met den duim van myne Metend, Sa eene ontlasting van ongeveer 8 a 10 wH^ fWenhliklvk na de flu tmg der wond, zag ik de veiw Jag^toiï van een handbreed bepaald.ea zeer aanmerkelyk opzwellen; vertoonende , onder en boveiv ZTaangelegden duim, een kloppend gezwel, dat zig Srtlmgs, by ieder polsllag, door het. indringend SJagaderivk bloed, uit de ondergelegene Slagader ophette, zonde dat ik eenige indringing van bloed in de cdluloXfoeïde. Dit ontftond , voor eerst , door dien de dUking St myn duim niet zo fa* was, dat de iutftorting van bloed uit de Slagader, fchoon niet door de hudwSnde naar buiten, geheel verhinderd werd, *a ten Tweeden, omdat de opening der Slagader juist ma die aer Ader overeenftemde, welke miste overeen! emminete wege gebracht was, door de loodlynige fteel met het hncet,(door de Ader in de Slagader) welke niet we in eene andere rigting konrfe geleideden, om redenen dat de ' S van cfeezen lyder tot een zekeren Eoek onbeweeglyk om uitgeftrekt te.kunnen worden, KlèzS^e^Wkking der Ad.r iSdhad en de toeneeming der grootte van 't z^ve 8 Welï opV zodra ^ «oor vastere aanfluiting met den duim isPverhinderde. Ik liet my een d,k compre , meteen ftuk geld in het zelve verborgen, vervaardigen, Jn pSlle, het wel aanfluitende, op gemelde wondje ~ Wer over e'en langwerpiger drukdoek , langs de gantfcl e ï gebleidS der°^r/> SlagaderM Cof ^ggf-g, Zsl^ader-breuK),^ hierover een gewoon windfel, by aderlaatingen gebruikelyk. Dit verband het ik door den duim eins helpers, maltig aanfluitende verzekeren tewyl ik een zestien dik en drie vingerbreed compres Sngs den loop der ArUria Brachtahs, van ondei den  i* EERSTE oxel, tot by het vouwen des arms, door middel van een ang windlel, zodanig aanleide, dat de polsflag bVde hand, met meer dan flaauwlyk gevoeld konde worden. Vervolgens bewond ik ook den onderarm met een ander windfel , e„ eindelyk de vingeren en hand, met het verband bekend onder den naam van harnashandfehoen , gantclet; alle nodige voorzorgen, doof rust en ftilte, als anderzints, om myne poogingen Tol t voetfpoor van c. guatani en anderen gevolgd niet verydeld « zien, wierden in acht genomen, en de lyder herftelde, na verloop van eenige dagen , van zvne ziekte voor welke de Aderlaating nodig geoor'deeld wS! en ik had het genoegen , deeze behandeling gelukkig tl zien (hagen. Immers den 26 van voorgemelde maand , het verband voorzigtig losmaakende, vond ik het wondje volkomen gefloten , en geene uitfloning van bloed nog uitzetting van gekwetfte Ader, of Slagader; maar de afdwalende loop der Armflagader was duldelyk , voor het gezicht , kenbaar. 'cjyix, voor Onmiddelyk na een kort onderzoek wegens den ftaat des gcvals , om de van fteunfel ontbloote Slagader geen gelegenheid ter uitzetting op de gekwetfte plaats of weder mtftortmg van Slagaderlyk bloed, in het Aderlyk vat, m gevalle de wonden nog niet gefloten moten zyn te geeven, leide ik gradueele CölpSfen™S plaatfe der kwetzing, aan, en verzekerde dezelven met een windzel, als te vooren. Voorts h^n^l ik fteunfel langs den loop der Armflaiader , de vS van den onderarm, en vingeren, als voorgemeld, en liet het geheele verband, Czo als ook te vooren) van vd tot tyd met Oxycraat bevogtigen. Nu en dan heb ik naderhand het verband vernieuwd, en hetzelve droog aangelegd en eindelyk, op het laatfte der maand Tuny, de omwindingen der hand en vingeren achter wege"gelaï ten, dewyl ik de mindere noodzaakelykheid dier zore. ^P^de ™ eene kleine* knóbbe htSl calleufe toeflniting der Slagaderlyke wond. Hoe "e ufc! krg ook deeze Slaaader kwetzing geneezen w?crd,zo heb ik echter alle voorzorgen door rust en ftilte, zo wel als door eene bepaalde (leuning, door windfel' en col pres, op de gekwetfte plaats agtervolgd, tot dat ik de wederuitzettmg der Middenader, en openherfti, g der Slagaderlyke wond, buiten allen twyffel, niet meer te vree-  GEVAL. 13 vreezen had. Als zodanig heb ik dit geval, ten einde der geneezing den 10 July, na dat het verband, fbehalven een gewoon laatwindfel, dat hy nog eenigen tyd draagen zal) acht of V:en dagen weggelaaten was, met genoegen befchouwd. TWEEDE GEVAL. Dat eene Coalitus , of famengroeijing van het Intestinum rectum, welke men nu en dan by eerstgeboorene kinderen aantreft , en veeltyds niet dan eemge dagen na de geboorte, meestal moeijelyker en gevaarlyker in de manier van herftelhng is , dan een Coalttus Ani, zal door niemand, die in de Ontleed-en Heelkundige leerftellingen geen vreemdeling is, tegengeipro- ken worden. Dat veelc famengroeijmgen van den endeldarm, zodanig ongefchikt, of te hoog en onbereikbaar zyn , en aan het kunstvermogen paaien Hellen heeft de ondervinding dikwerf, by de ontleeding dier ongelukkige flagtoffers , klaar aan den. dag gelegd. , Maar dat, aan den anderen kant, ook, iomwylen, welberedeneerde , fchoon gevaarlyke , onderneemingen , f o-egrond op de gulde Spreuk van celsus : Het is beter eene onzekere of gevaarlyke Kunstbewerking in 'f werk U dellen dan de lyder aan een gewisfen dood over te geevea) de gewenschte gevolgen hebben , en het leeveo dier ongelukkigen veeltyds behouden kunnen , zullen wy door dit tweede, en het volgende derde, Geval, poogen aan te toonen. Het Kind van den Heer Ct., dat geboren werd den «o Augustus 1788, had den a September nog geen Meconium ontlast , en men had zulks reeds vrugteloos trapten te helpen ontlasten door Clisteeren , toen ik geraadpleegd wierd. Ik vond den Anus wel geopend, en bragt, ter -onderzoeking van het uitwendige des regten darms , eene fonde binnen dezelve, en op waards , ten einde my van het beletzel ter ontlasting te verzekeren , en bevond dat dit Canaal, aan de verdere doorbrenging der fonde „ ter hoogte van ruim 5^ duimen van den anus, tegenftand bood; doch , of de zyden des endeldarms aaneengegroeid waren, dan of 'er een dwerschvliezig tusfehenfcheidzel5of eenige andere verftopping, plaats had , was  14 TWEEDE my door het onderzoek niet mogelyk te bepaalen Het was in deeze onzekerheid, en van wegens den verren affland des hinderpaals van den anus, zeker, dat het handwerk ter opening van den darm, op de bekende wvze onmogelyk was, dewyl geene gewoone troisquart, wel' kers Cannula of pyp , (althans de myne en Jangfte") doorgaans niet boven 3 duimen is, en met den priem voorzien 3; duim , de verflopping bereiken konde, en de Pharyngotomus konde , om redenen der engte van den Anus, niet zonder eenig geweld ingebran worden \ behalven dat dit werktuig insgelyks te kort was. Immers doorgaans zyn dezelve , (ook de myne) wanneer het verborgen mesje uitgedrukt is , niet langer dan 5', duimen, en de breedte van den kooker, die het mesje geleid , 4 lynen van een duim breed. Na alles overwogen te hebben , had ik in myn «redagten, om, aan den Vader van 't Kind, het geval van t zelve, hulpeloos voor te Hellen, toen my in 't zelfde oogenblik het werktuig, gefchikt ter radicaale geneezmg van de Waterbreuken, van den Heer pott in gedachten viel, om daar mede eene proef ter doorboonng te onderneemen. Ik ftelde zulk eene onzekere onderneeming zodani , en darmfpoelzel, konde overwonnen worden E'"^ hebben de natuurlyke ontlastingen, by de toeneemende krachten van het kind, en na maate de afgangen meer gebonden zig begonnen te ontlasten, zig meer en meer  zo DERDE ingefteld ; ten minften men is thans in (laat dezelve zeer gemakkelyk te hulp te komen , wanneer hier omtrent eemge verhindering plaats grypt. Voor het overige bevond zig het Kind zeer welvaarende, by myn laatfte bezoek den 28 July 1790. om zynent wille. By laatere bezoeken in Augustus, om andere redenen, heb ik vernomen , dat de Clisteeren, meestal om den anderen of derden dag, noodzaakelyk zyn; dog dat men opgemerkt heett , dezelve minder ter hulpe nodig te hebben wanneer het Kind , in fchokkende beweègingen op rytuigen, zig bevind, en het is hierom, dat ik foort°-elyke ontlastingsbevorderingen ook meer aanbevoofen heb , en vertrouwe , dat ik, in myne verwa of Waarneemingen In vrnS Z0 geloove lk dat alle Genees- Hielen Vroedkundjgen, welker Ondervindingen op geene los-  GEVAL. 21 losfe fchroeven .gebouwd «fe, ^^Sf^ W3l a^nuTti'g voor1 hefalgemeen roefcheenen' 'Er is door. vericneud Hoofd en bet nuttig ieS dheVgVen" ^meerdere klaarheid, ofbekrachtiging, te onderneemen. gebleeken , lyk dit belangryk ftuk, van diensd^ vaTde door Immers de mededeehng en beootdeehn *r ^ my bekend gemaakte...H^JYheb Jme? deeze mededeewyzen voor myne (telling,, en ik heo , i ^ ling, nif^^^bf^Vei^, endaardoor ook'ande- 't nut derzelve op te levereni. beproeving ren, en geoefende „V,rfd'™ aan te fpooren ; ten einde , uit meeraeic « de nuttigheid, blyken moge. Hefboomen vindt Ue door my bekend ge™" ne men befchreeven en afgebeeld m a$ £%?)s6n00ifchap handelingen van het Provwctaal ütrechts £ ; ^ Mfl tf^;f " ' „ ««e„ L onbekenden kendmaaUng en Mededeehng van ^nen nog ^ Vectis o/ Vflfl.,-R Cen Znakkelyker dan ten ^ deHeeren met het Werktuig ™ te vooren befchreven, de vissciier, en van oï '^' Heelmeester van Trlosfen ffWC*%^^:3&^ « ^f" Pesthuis, Stads yPert^Zi^l Utrechts Genoot chap. dam, en Lid van het Provincuuu Befchryving Gevolgd f^J^^SS^^ °f FroJ' der voornaam/Ie *00"HV\?S^" niem%, aan 't Ge- j»rov. Geto rnnr^Pivke kostbaare Werken  si VIERDE gen farrlen te voegen , en door eene gemakkelyker verkrygbaare mededeeling, ten algemeenen nutte, meer bekend te doen worden; terwyl die geenen, welke zig van de door my medegedeelde Hefboomen zouien willen voorzien, met weinig moeite dezelve bekomen kunnen (a). Het tydftip wanneer,en de wyze hoe, de Hefboomen ter omklemming en verlosiïng van de Kinderho fden met vrugt kunnen en behooren aangelegd te worden, kan men in den brief van alb. txtsingh , aan herbiniaux, vinden. Dan, niet tegenftaande .de naauwkeurig bepaalde Gevallen van klemwingen, ook door anderen aangewezen zyn, zo is het zeker, dat tot het gebruik van de Hefboomen, en Tangen, niet altyd eene waare klemming vereischt word, zie aangeh. Verh. in het Utr. Genootfchap door Prof. m. van geuns; maar dat men den Hefboom ook by voorbereiding kan gebruiken , om 't hoofd in de holte van het heiligbeen naar beneden te brengen, en om deszelfs fcheeve ligging te verbeteren, en het is dit laatfte, het welk ik, fchoon by de Vroed-kundigen bekend, door twee Waarneemingen zal poogen te bekragtigen. De Hefboomen van verfchillende grootte, zo als ik dezelve van mynen Leermeester in 't jaar 1776 bekwam, en daar mede ter applicatie onderwezen werd, heb ik niet voor 't jaar 1781, om redenen van verbintenis ter geheimhouding met mynen Leermeester, na zyn dood, ten algemeenen nutte kunnen bekend maaken. ~——- Na dien tyd, heeft, buiten my, niemand, dan Profr. van gkuns , voor zo veel my bekend is, de nuttigheid van deeze Werktuigen ondervonden , misfehien alleen om redenen, dat ze niet genoegzaam tot dat einde bekend zyn. Het is daarom dat ik de vryheid gehruike.om de beoordeling uit gemelde Verhandeling, hier en daar over te neemen, ten einde de verheffingvan myne medegedeelde Werktuigen boven die van anderen te myden. Na alle de byëenverzamelde Hefboomen, tegen die door my medegedeeld, vergeleeken, en na de laatfte Verfcheidene maaien met eenen zeer goeden uitflag ter ver-, .00 Te Amfterdam by B, Conradl, Inltrumentmaaker, welke «(« nodige onderrigtmg ter vervaardiging bekomen heeft.  GEVAL. a3 . verloSf,ng van . i^^J^^^^ komt het befluit en beooideehn v ffl dc geval. gkuns hier o?"^^'^ Hefboom te pas komt." „ le».. waar in de tangite £ f my meermaalen D t is ook t geen my ^ dezelve n et te pas „„getoond ^«S&^S «e diepten der kwam dan alleen *n die: „eva , en den bekkens, van vooren meei clan door kng_ wierden mzom erhe d of ^ ^ n van duur ge klemming, heik , , j ok in de aan- Wate?hoofden; in agt «eem^,^°0Tad0 dat, ten tyde gebaalde Verhandeling aangemerkt: wordt; j ^ der nederdrukkmg of ontkleur ig van J £ ^ , ras men ontdekt, dat het hootci n „ kken 0f ten, den langen Hefboom mo.t te iuö b uitgehaald worden. „;faPpitende nuttigheden myner De voornaamfte en «"fteeken^ n * door de medegedeelte Hefboomen. boven andeien , y tf^fWS? E^het ^olgendl getuigenis van geuiss, m de aan0ui i yeel voordeel aan dit nieuwe Werkt^ van des- verder agteruit «aan of mee^re £ ^ „ zelfs bogten. p Na^e;yKvooren overhellende - " nog ho omvat, en kan meer trekken- „ word hiet door te b eter omvat kn word „ der , of fcheppender wyze na*r . ker dan in de , voerd, doordien hier, ^f'^^Laam blyvende " reo-tere hefboomen, de buiten Met lig ' d Z arm van 't werktuig aan zyn eind met de ge_ des bewerkers kan ^^^f^'het fchaambeen , beurd; terwyl de andere band, ^ „eerdrukt, op hetzelfde werktuig ge*£ z■ en het , dus de kneuzing tegen bet bekken v heiligbeen hoofd gevoeglyker "V "lt£z0X dat het hoofd " naar beneden lokt, of ^^.Sgn, en voorts op zo veel naar agter op het heiligbeenl, " h?t pcri»*um, worde ingedrukt a s in o s of min agteruit gelegene hef oom« «noj^ ren; alwaar het werktmg, ™i*ei" zyn fteunpunt ; fchriften, liegt s om het ^m^ftate yde buitenfte „ word rondgedraaid; en dus naarnw  24 VIERDE „arm word opgeheven, de binnenfte neer of a*ter- „ uit, word geperst. Met dén woord 'deeze&die- „ per gebogene werktuigen, zo wel de gro-.te als de „ kleine, werken niet alleen hefboomswyze, maar ook „ lepels- en eenigzms haakswyze." ,, Hier komt by,een tweede voordeel deezer dieper ge„ bogene_ werktuigen, dat namelyk het gedeelte van 't „werktuig, dat, na het behoorlyk aanleggen , buiten „ het bghaam der vrouwe blyft, zich aan'den bcwer„ ker veel bekwaamer ter aanvatting en behandeling „ aanbied; doordien het meer opgeheven is meer af,, wykende van het lighaam of uitwendige deelen der „ vrouwe, langs welke de regtere werktuigen byna „ loodregt nederdaalen, ja zelf, in langere klemmingen, „ agterwaards moeten neigen, en dus ongevallig zyn tè 5, beftuurcn. 0 ö J „ Nog ééne nuttigheid hebben deeze nieuwe Roonlwy„ zifche Werktuigen, door dat zy hun eene eind in ,, twee klaauwen verdeeld hebben. Dit gefolee- „ ten eind, fchoon het in den eerften opflag een voorkomen heeft van ruwheid, als gelykende naar de „ klaauwen van een breekyzer of koevoet , heeft inder„ daad zyn byzonder gebruik. Voor eerst, wanneer „ het hoofd eenigzints fchuin en niet vast ligt, vat on„ getwyfeld het breed uitloopend verdeelde eind gewis„ fer, en ^houd vaster, dan het fmaller enkeld eind. " V* Z'S zelf op de Phantome betoogen. " TT ™en hebbe maar te zorgen , dat de ter zyden „ afwykeiide klaauw, in 't uitnaaien , aan de vrouw „ geen fchade toebrenge. Een tweede nuttigheid „ is, in dwarsliggende hoofden, of in allen ftand des „ hoofds dien men verplaatzcn wil. Hier kan men met „ het verdee de eind behoorlyk bekleed zynde, voor„ treflyk werken om 't hoofd te wrikken , en beter plaats „ te geeven. Welk gebruik my de ondervinding zelve „ geleerd en allezms bevestigd heeft." Dus verre Profr. ÏJ\Vw£EUNS ter/anSebaalde plaats, bladz. 39.. enz. Het laatfte word door bygevoegde Waarneemingen bevesS; ~ J.k zaJ 'er alleen maar de aangeduide verfchi,lende werking, door twee nieuwe Waarneemingen bekrachtigd, byvoegen. e Ik werd den 17 January 1788 's nagts by eene baarende Kerke, boer.nne geroepen, zvnde voor 't eerst, en volgens de gedagtenvan de Vroed-"Vrouw te lang, in arbeid ,  GEVAL. 35 beid, waarom laatstgemelde, en te regt, de hulp der Kunst nodig oordeelde. Ik vond.by myne komst,geen voldoenende weeën, maar zeer kortpoozige , dwaaleude, en niet afdoende valfche vlaagen. - - Het water was lang te voren weggevloeid, en 't hoofd van 't kind, aan den uitgang van 't bekken, zo 't my toefchecn, voor de natuur geen onoverkomelyk, egter te moeijelyk, dwersch Geklemd Hoofd, met het aangezigt naar de linkerzyde van de moeder gekeerd, eenigzints naar agteren. Ik ftond in beraad, of ik alleen de waare vlaagen en werking der natuur afwagten, dan of ik liever haar behulpzaam zyn wilde, om dat het my voorkwam, dat de natuur nog geene genoegzaame poogingen ter Verlosfing aangewend had , te meer daar de taaije zagte deelen der Vrouw nog'niet genoeg gerekt waren, en ik dus, de gedwongene Verlosfing onderneemende, gevaar zoude loopen van aanmerkelyke kneuzing, en fcheuring van het perineum. Na rype overweeging by my zelve, koos ik den middelweg, en verplaatfte het onbeweeglyk Geklemd Hoofd, dat zeer groot was, en waarvan de bekleedzelen tuitagtig opgezwollen waren, met de groote VeEth, en wel met deszelfs gefpleeten eind, met het aangezigt meer naar achteren; brengende de Ve6tu aan de regter zyde van de Vrouw voor het zitbeen in, op, en eenigzints onder, het agterhoofd van 't kind, geheel zydlings in het bekken; ligtende daar mede, even als met een fcheppende lepel, het hoofd op, en bragt dus opligtende het hoofd meer onder het fchaambeen, in bekwaamer plaatzing om gebooren te kunnen worden: dus had ik, in dit geval, indien men wil, niet anders gedaan dan 't geen de Franfchen genoemd hebben , abregór ia befogne, evenwel genoeg, om hoop op eenen gelukkigen uitflag te hebben. Om nu vervolgens de VectU te verplaatzen , aan de linker zyde in te brengen, en 't hoofd en kind verder re verlosten, vond ik, om voorgemelde redenen, niet noodzaakelyk nog raadzaam. Ik befloot, (de voo*- naamfte hinderpaalen weggenomen zynde) waare weeën af te wagten; geevende aan de natuur tyd, om den doortogt rekbaar te maaken, ten einde het kind verder natuurlyk gebooren zoude kunnen worden, en de uitkomst ftelde myne verwagting niet te leur; alleen wierd b 5 my-  *6 VIERDE myne toegebragte hulp niet zo fpoedig als wel anders en meest gebeurt, door eene fpoedige uitdryving van het hoofd, terftond na de goede verplaatzing, door de opgewekte en aangefpoorde natuurswerking. Hierom bemoedigde ik de Vrouw, de Vroedvrouw en nnastbeftaanden , vóór myn vertrek, voorfpelde eene gelukkige Verlosfing, en vermaande haarlieden tot geduld. Zy vertrouwden op myne verzekering, dat de Verlosfing ter behoorlyke tyd wel volgen zoude terwyl ik de valfche vlaagen, middelerwyl ,-door AnodZ na in te geeven , liet te keer gaan. Ik bezogt de baarende Vrouw den volgenden dag weder, en vond haar minder pynelyk dan den voorigen dag, en nagt; zy had in myn afzyn tusfchen beide gerust en ftil geflanpen, en, haar onderflaande, vond ik den doortogt voor 't kind zagter, en rekbaarder; het hoofd wel geplaatst, een weinig laager gezakt, zo dat de kruin van buiten gezien konde worden , en de opzwelling der bekleedzelen genoegzaam geheel verdweenen. - Nu had myne voorfpelling van eenen gelukkigen uitflag, uit de famenpaaring der Kunst en Namurvermogens te erlangen, nog meer grond van zekerheid verkregen, mits dat het geduld en lydzaamheid der Vroedvrouw niet eindigde; waar toe myne vermaaningen niet vrugteloos bevonden wierden, en ik had het genoegen, den volgenden dag, dus twee dagen na myne boofdverplaatzmg, (waarvan de Vrouw geen de minne letzel, of fmerten gevoeld, nog iets ontdekt heeft) berigt te ontvangen, dat de Vrouw, 's morgens, vroegtydig, van een zeer gezond, dog ongewoon groot, en zwaar, egter ongefchonden , en leevend Kind, verlost was: . dat zy, eenige uuren vóór de verlosfing, waare, doorzet ren de weeën gekregen had, en dat de Kraamvrouw zeer welvaarcnde was, het welk ik ook dien zelfden daa met genoegen ging befchouwen; vindende aan 't hoofd, _ inzonderheid aan de linker zyde, eene roodagtige ftriem, en geringe indrukking, dog duidelyk zigtbaar; dan die kort na de Verlosfing verdweenen is. Men ziet hier uit, dat men niet, in alle gevallen van klemming, de natuur, het werk (zo als men fpreekt) geheel en al uit de handen neemen moet; maar dat men, in fommige gevallen, volfhan kan, (om niet te zeggen, best doet; met alleen de hinderpaalen uit den weg te ruimen; laatende, voor het overige, liever de gemak- ke.  GEVAL. n wivke en trapswyze uitperfing van 't kind, aan de der veiiosni^en, dringende omitandigheden , Te" de veTl^ng aatiftonds noodlaakelyk gemaakt had3Pn ollagehad, by voorbeeld bloeditorting door ?sworS vagn de i jtaitf» of anders, dan had ik de vXfing'door de W, of Tang van Johnson, terftond geëindigd. VYFDE GEVAL. degens het nut van den geklaauwden Hefboom en de Tang, johnson, ter%erlosfing van een ^ ingeklemd Hoofd,met een opgeflotenen beknelden Arm, in geval van moetjelyke Voetgeboortc. F ene Vrouw, ruim s>6 Jaaren oud, buiten de Stad, die voor de tweedemaal in barensnood was geraakt , fcheen , na he breeken der vliezen fpoedig en gemald evk door eene Voctgeboorte te zullen verlosfen ; dan, het Sd toï aan het Hoofd geboren zynde , waren de hevi-e vlaaoen, zo min, als de behulpzaame handen Srvroldvrouw, in Haat, het M^te^gejocg worden. In dien ftaat was het kind-, volgens t ver hai van haaren Man, die myne hulp kwam vraagen, vóór SS vemek van huis, reeds twee uuren geweest. [klpoTdemy derwaarts,en vond ^^door vjjg reloozen arbeid, zeer vermoeid. ue ;rueuv . verhaalde my dat zy, in den beginne van den arbeid lene gemakkelyke Verlosfing zig voorgeiteld had dat he kind allerfpoedigst, met de voeten vooruit tot aan 't hoofd doorgefchooten, doch hier was blyven hangen, en geklemd geraakt* dat zy geen hair breed, zedert d^ngtyd,Tot myne komst, gevorderd was, en tydig ber a u«a dit bet aangezigt naar vooren, naai het Shaambeel ' geïeerT was doch dat zy veele vrugteloo* ien! Sngewend had, en verder, van tyd tot tyd, nog L een °oeden uitflag hoopende was geweest. °PDe geöfïeldheid van zaaken onderzoekende , vond k het kind , dat ongemeen groot was , op het hoofden  fiS V Y F D E, linker arm na, gebooren. Het regter oor wn« ffchoon moeijelyk te ontdekken) na het heiligbeen en dus het hoofd dwarsch , met het aangezigt naar do regterzyde van de Moeder , zeer vast beklemd ZL-L Of zig de Vroedvrouw in het berigt , wegens" de lig. ging (Vóór myne komst), bedrogen heeft, dan of zv 't hoofd zo veel verplaatst had , konde ik niet ontdekken. De Navelftreng was ftrak om den hals van het kind gefpannen,en de Imker arm was onbeweeglyk bekneld zo bet my toefcheen, tusfchen de kin van 't kind en het zydelyk gedeelte van het bekken der Vrouw t'e»en het foramen ovale , en was zodanig opgezet, dat men aan die zyde eene bolle vaste opzetting, na een tweede kinderhoofd gelykende, gewaar wierd. In deezen toeftand , en met een gefpannene ftren" om den hals, was het kind verwurgd, en ik echter in die verplichting , de Verlosfing, zo onfchadelyk mogelyk was , zo wel voor 't Kind als Moeder te verrigten. , ' Met zeer veel moeite bragt ik den arm ongefchonden, en zonder hinder van de Moeder, naar buiten door dezelve in de bogt der elleboog, met de vin°-e-eiï te haaken , en tot my uit te haaien, 't welk haar° 'zo zy zeide, zeer veel verligtte. De ftreng was,'hier na, eenigzints minder gefpannen , en had, zo 't fcheen zo veel in lengte gewonnen , dat ik my althans niet iiï de verplichting bevond, dezelve Com de tegenlvudin» weg te neemen) door te fnyden. ■ De Vrouw he£ vatte hier na haaren moed, die ik telkens opbeurde en de toeneemende vlaagen deeden my eem>e oo^enblikken poozen,eer ik de Verlosfing, door werktuigen verder beproefde; dan , de vrugtelooze poogin°-en der Vrouw, en myne toegevoegde hulp met de hand°en, als in die gevallen gebruikelyk , noodzaakten my, om redenen van het aanmerkelyk groot en gezwollen 'hoofd, en onbeweegbaare klemming , op de volgende wyze de Verlosfing fpoedig te volëindigen. Ik poogde met het gefpleeten eind der kleine VeBis 'aan de linkerzyde van de Moeder ingebragt, het hoofd' eerst zoo veel mogelyk, met het aangezigt naar agteien , in de holte van het heiligbeen te verplaatzen, om vervolgens de VeBis, op de gewoone wyze, te doen werken, en het hoofd van het kind gemakkelyk buiten  GEVAL. 20 ten te brengen; of, om verder, indien de te fterke aanoerfing op het perinaum my zorglyk toefcheen , met de Tan»- van johnson de Verlosfing te voleindigen. Ik°was ondertusfchen in de noodzaakelykheid, eene andere party te kiezen. Het aangezigt van 't kind was eenigzints naar vooren gedraaid, en vond te veel tegenftand in het regter zydelyk gedeelte van »t bekken , om langs dien weg, zydelyk , en vervolgens agterwaards, verplaatst te worden. Ondanks nryne poogingen tot dat einde, zo draaide het hoofd, gereedelyk met de kin nader by het fchaambeen, met het a senast te zeggen , dat volledige Vroedkundige kennis, fnPd?t geval, ter voorligting van veel dienst had kunnen zvn • immers de voorwaardfche plaatzing der baarmoeder, (die in ons tegenwoordig geval, het welk wy mededeelen zullen , by myne onderzoeking , zo duidlyk bleek plaats te hebben) zegt baudelocquf. , vereischt de meeste oplettenheid, om dat derzelver toevallen, 111 veele „mftandigheden, fmartelyk zouden kunnen wor. den indien men daartegen niet vroegtydig hulp verfchafte, en, men kan dezelve, volgens zyn zeggen met rocderer , als eene der oorzaaken aanmerken van die C 2 las"  S6 ZESDE lastige pynen welke de Vrouwen in den laatften tvd de fjangerheid vooral rondom de liefchen, vo0rzVde Üy ' anm d-en ounrek dcr lendenen, pevoek, De mond ontflu.t zig moeijelyker , 't welk de ve losfin» langer tegenhoudt. i1ldien' de vliezen (z^t ba? wXfder'Lf'1,86^1 Vr,°egtydiS h^ , en zoAdüe" Sein h ttSZaame kracbten Van de baarmoeder des kindVVio- a gr°0t genoe8 is' korat bet hoofd (les kinds zig aan de vrouvvelykheid vertoonen ; zvnde 5?t dooi-Tt ^ gededte ™ ^ baarmoeder'beïk aat door het zeive genoodzaakt word om zi* uit tè wtf'dV Z'J°°nÜtr in de fch Geval dit wv ons voorgemeld hadden mede te deelen, zdvVove 7 In den nagt van den Kiften Augustus dus uim zes dagen na het breeken der vliezen , ën'flor en E JTSh'uSfïr me"fmy ï Vro-v\e\onïne"zien en verhaalde my vooraf, onder anderen, dat haar den S^i^r^in «CÊetd was 'omdet : 2?'«2?' 3i' ^ dit i**** onderzoek gloe„ walSrden was"g ?"* bMnno ^-mond^t! ik vond de Vrouw zodanig afgemat, en haare fteffl door  GEVAL. 37 door het tusfchenpoozig luid fchreeuwen, zo verflaauwd, door net . m0eilvk verdaan konde. In deeze tilSSJS*^^ doodelyk beangde Vrouw ; komst by haar, Cdie eene akelige gebeur- «nS lm haaren geest vertegenwoordigde) zo veel moeeïik opwekkendeS moed in , en deed de Vroedvrouw fn nieuw onderdaan, welke my berichtte dat zy als nog geene ontduiting' des baarmoedersmond befpeuten kTk %ond my dus in de noodzaakelykbeid , den buik der Vrouw «betasten, en haar op de gewoone wyze te onderdaan echter zonder haar weeten , en in den tyd du zv zV verbeeldde nog onder handen der Vroedvïouw te°zVn : want zy had, uit vooroordeel tegen Vn edmeesteïs hulp , (als om redenen dat zy met andeïFËiïZS vasrïrti* dat, in gevalle Haar Vroedvrouwshulo te kort fchieten mogt , geene andere van d ensTÏvn konde , of althans allergevaarlykst , zo met Öelvk voor haar zyn zoude) een voorneemen genornen ,yiièvS^lle gevaaren door te daan, dan hier toe tóIkÊbelTwdeby dit fluipend, echter oplettend, onderzoek daP de baarmoeder zeer veel over het fchaambeen helde - dat de geopende mond derzelve achter , tegen het hdligbeen,V.R bevond, en den aftand van het fchaam- tot het heiligbeen te kort was , uit de afmeet.ng met den top myns voorden vingers van de regtehand tot de vereniging derzelve met den duim , volgens de aaUpreezene Proefneeming van baudelocque , en ffi aanftonds, hier uit, deeze zekere gevo gtrekking bv mv zelve. Indien deeze verenging geene plaats had, maar integendeel , het bekken der Vrouw ruim ware, dan had 'er voorzeker het ongelukkig geval van bavai (*) uit geboren geworden , en ik my m de noodzaaklykheid gevonden , om de Keizerlyke fnede Cf) « 'e fclieede te verrigten. — Dan , daar nu het tegendeel plaats had; het zydelyk deel van 't höofd, aan de bovenfte engte van 't bekken , of met 't oor tegen het fchaambeen, zo langen tyd gedrukt geweest was, konde (*) Zie baudelocque, I. D. bl. 251 enz. (t) Volgens de juiste en verftandige aanmerkingen van den kundigen Heer a. soek, C 3  3S ZESDE het niet anders zyn ; de drukking en knelling der W fenen , verftopping en uitftorten van vo en Zn de inwendige deelen , moest een onvermvS^n dS ten gevolge hebben ; dog ware ik tvdi* ,liï Y00,d baarmoeder zo geweldig öntfeken. Volg was , by de Vrouw Groenen Aon uWa-u Pynelyk waarfchynelyk deVerió^' ter" 1 ou'd n'^n het leeven des kinds voordeeliger kunnen volbrengen n dien het my vergund ware geworden /de b a°rmoedï met de eene hand op te heffen en rreV £aar.moecleT der andere in defJL gebragt/denv^ft STn den mond der eerite naar vooren te voeren , en "edun rende eenige vlagen in die rigting te houden ™ £ Vrouw als dan , door perfing tot re»TónorUZ van 't hoofd, aangemaand. Wel il wlr h f i g bekken, de behoorlyke ruimte van *t liaan, hgbeen niet hebbende, zo zoude het hoofd va \ S'd beklemd zyn geworden; dan, dit toeval immer La zonder fchade van moeder ên kind , Cr de of lang, gered zyn geworden. ctts ot Daar nu deeze gelegenheid voorby, en de Vrouw r„ gen myne hulp vooringenomen was/raadde ik de W ed vrouw aan, de beangite baarende Vrouw, op de knieën en elleboogen te plaatzen, en haar van achteren ,1 derdaan ten einde de geopende mond der barmoede"; te ontdekken, dewyl de Vrouw vooraf, eer zy zie daar toe fchikken wilde bedong , dat myne oBtóïoïin" die zy te vooren niet befpeurd had, *een nhntThtl^* mogt; dan ook in deeze plaaïïg f ko£?,V5SS ontfluiting des baarmoedersmond gwaar worden ^ verzogt my hierom Cterwyl de Vrouw zïk n et "eVaar wierd) zelve onderzoek te willen doen. Ik deed zufkTe* vond eene zo mime ontfluiung, dat myne h , , 'n het heihgbeen ingevoerd, genoegzaame opening aantrof• dog niet zonder veele moeite en pyn ingevoerd koude' worden , om redenen der naauwe oïnfluiting° of ingetrokkenen harder baarmoeder, om 't kind VeeteroTt dekte ik nu cuidelyk , dat een gedeelte van de^ baar" moeder, zaksgewyze. achter het fchaambeen neerleSald was en dat een gedeelte van de navelflreng f^ dezelve te v /V'erl; ^Wyi h6t regter oor' e" zydelyk gedee,Lll\LhQQfd' tʧCn ' " °Vtr' het ^aambefn'ge' Dit  GEVAL. 39 Dit onderzoek deed ik zo behendig en voorzigtig als ino°-elyk was , ten einde de Vrouw zo weinig mogelyk te ontrusten, en haare pynen zonder noodzaake te vermeerderen , terwyle zy iteeds in denkbeeld was, onder handen der Vroedvrouw te zyn , op welke zy al haar vertrouwen, ter haarer redding, gevestigd hield; verwagtende van my niets anders, dan raadgecvende hulp. Ik verzekerde de Vroedvrouw van de mogelykheid ter Verlosfing , zo wel als van haare verzinning, en van 't geen ik by deeze onderzoeking ontdekt had, en raadde haar tot de Verlosfing by de voeten , in deeze plaatzing, aan;my verlaatende op haaren roem en bedreeveuheid in dit handwerk , zo wel , als om haar roem, door myne hulpreiking (waar op ik met redenen had kunnen aandringen) niet te ftremmen. Dan, zy was hier toe, 'tegen myne verwagting, niet genegen, en verzogt my de Verlosfing zelve te willen onderneemen. Ik fchikte my hier toe zodanig , om de behandeling onbelemmerd te doen , dat de Vrouw , onder geduurige toelpraak van de Vroedvrouw , even als ot deeze de Verlosfing bewerkte, zig onhinderbaar gedroeg. Hoe veel invloed heeft niet dikwyls kwalyk geplaatlte vrees , het vooroordeel , en al te veel vertrouwen op Vrouwen hulp , op den geest der baarende Vrouwen, en hoe is men dikwyls ge irongen, aan dwaasheden van 't gemeen den ruimen teugel te geeven , als het aankomt, op het behoud van een, of meer Wezens! en is men niet verplicht , medelydend bot te vieren aan grilligheden van zulke Vrouwen , welke, om redenen vau haar gevaarlyken toeftand , al ons medtlyden waardig zyn ? By de inbrenging van myne hand, ontdekte ik nu, nog duidelyker dan te vooren , eene kleine kap, die door de perfing van 't hoofd des kinds , en vulling der navelflreng op de voorfte wand der baarmoeder gemaakt was , 'en in welke een gedeelte van 't hoofd en ftreng des kinds bevat wierd; en, met zeer zagte, omzichtige en laugzaame, verwydering, geraakte ik, niet zonder merkelyke vermoeijing , behoorlyk binnen de ontftokene, pynelyke, drooge, en naauw om het doode kind toegeflotene baarmoeder, waarvan de agterfte lip des monds , tot aan het bovenfte gedeelte van het heiligbeen, terug getrokken was , en bereikte een knie van 't kind ; onder-  4C ZESDE derwylen was myne hand , door de famentrekking der baarmoeder, zodanig verdoofd, dat ik niet in ftaac was een eenig lid myner vingeren te kunnen beweegen veel mm om aanftonds tot de nederbrenging der voeten'te ge- raaken. Hierom vond ik my genoodzaakt eenige oogenblikken, ter uitrusting, met de hand binnen de baarmoeder te toeven , of my , door de Vroedvrouw (die nu wel degelyk, wegens de ontfluiting der baar' moeder, overtuigd was) te laaten vervangen, om de Verlosfing , tot heil der Vrouw, fpoediger te doen eindigen. — Tot het laatfte nam ik 't befluit , minder genegen tot volkomene befchaaming der Vroedvrouw , dan lpoedige Verlosfing en verligting der reeds te veel verzwakte en lydende Vrouw; en zy beproefde zulks, dog konde het met veel moeite niet verder brengen dan tot den voet nederwaards, tot aan de opening der baarmoeder , af te voeren; en hier door, en te vooren door het inbrengen van myne hand en arm , benevens za°te drukking op den voorden rand der baarmoeder, was&de opening derzelve meer naa het midden van het bekken verplaatst, en de kap, of zak, aan den voorkant, bvna geheel verdweenen. Deswegens liet ik de Vrouw op de gewoone wyze, ter verdere Verlosfing plaatzen terwyle de neergevoerde voet in de geboorte verzekerd gehouden wierd. ■ JDe Vroedvrouw, zi