0) 1866 8365 UB AMSTERDAM  BESCHRYVING VAN DE HOEDANIGHEDEN en het GEBRUIK VAN TEER en VERNIST VAN ;K O O L E N. Met Certificaaten van Scheeps Bouw-Meelter» en anderen. Benevens een Verflag VAN DE PROEVEN die hier te LANDE daar mede gedaan, en nog onder handen zyn, van O&ober 1782. tot 1785. Dit Stukje wordt uitgegeeven voor drie Stuhert^ ten voordcele van het KWEEKSCHOOL VOOR DE ZEEVAART. By GERARD HULST van KEULEN* Boek- en Zeekaarcverkooper, Compas-^ Oftanc-, Graadboog- en Mathematilch Inllrumentmaaker, aan de Nieu webrug. Te AMSTERDAM, MDCCLXXXV.  Bitumen eft fervemisfimum et violentisfimum gluten , eujut haec eft pirtus, ut iigna quae eo lita fueri'nt, nee vermibus exedi, nee folis ar dor e, nee ventorum flatilus, nee aquarum posfint yio/entia dis/bbi, nempe incorrupta eft vis bitumini, aqttisqus contumax; ideoque ligna confermt, ne combibant humorem noxiam, neqtie patitur aërem penetrare, et tineas teredinem aliaque a ligkis vitia prohibet, propter quae diuiurtiitatem operihu maxime praeflat. BERNARDUS CAESIUS. De Mineralibus,  AAN DE EDELE MOGENDE ftEEREN GECOMMITTEERDE R. A A D E N TER ADMIRALITEIT, RESIDEERENDE BINNEN AMSTERDAM. Wordt deeze  BESCHRYVING V A N D E HOEDANIGHEDEN en het GEBRUIK VAN TEER en VERNIST VAN K O O L E N. Met den verfchuldigden Eerbied opgedraagen Door HUNNE EDELE MOGENDENS Gehoorzaamften en Dienstwüligften Dienaar G: HULST van KEULEN,  Pag. i VOORBERICHT. Het is buiten eene redelyke twyfeling, dat de nuttige ontdekking, welke ik hier- , mede aan het Publiek door den druk gemeen maak, van zeer groot voordeel voor onze Scheepvaart in't algemeen, en voor onzen Koophandel in 't byzonder zyn zal. TJit dien hoofde zal ik den Leezer thans zodanige ophelderingen geeven, welke hem in deeze nieuwe Soort van Teer, Vernist en Olie van dienst kunnen zyn, en waarvan in de volgende korte Befchryving niet gefprooken wordt, hebbende dezelve uit eene briefwisfeling, als mede uit andere ontvangene Berichten, opgemaakt en hier agter gevoegd. In het vervolg zal ik nog laaten volgen de Proeven, die met dezelven door het Admiraliteits Collegie en anderen hier te Lande gedaan, en van die welke nog onder handen zyn, waar van te zyner tyd de Be- a 2 t&b*  ïï V O ORBERICHT richten door den Druk gemeen gemaakt zullen worden. Uit het hier agter gevoegt Rapport van Comisfarisfen, door het Parlement benoemd , om deeze uitvinding te onderzoeken zal blyken, hoe zeer het Engelfche Gouvernement yvert de uitvindingen, welke tot verbetering van deszelfs Scheepvaart en Koophandel kun-' nen ftrekken, met nadruk te begunftigen; ■ cn het was op dit Rapport, dat het uit. fluitend Privilegie (in alledrie de Koningryken van Engeland, Schotland en Ierland) van den Graaf van Dundonald, zo merkelyk verlengt wierdt. Voorts verzoek ik dat zy, die deeze nieuwe foort van Teer gebruiken, geen Talk, Harpuis, Roodeverf, of iets anders, tegenwoordig gebruikt wordende, daar mede vermengen, zynde dit door de ondervinding beweezen nadeelig te zyn. De dikke Teer, {Half Stuf) welke' pp Jiet uiterlyk aanzien, eenige overeenkomst heeft met de thans gebruikt worden*  VOORBERICHT, in dende Wurmpik, dient tot dckfel van de Bodems der Schepen, en bezit het vermogen, dezelven zeer lang voor Aangroei/el, Vuiligheid en IVurm te behoeden. Deeze drie Hoofdvoordeelen, uit die ontdekking fpruitende, zyn voor onze Hollandfche Scheepvaart van zeer veel aanbelang. Eene ongelukkige locaa-, le Situatie, geen Havens, of verval van Water opleverende, om in de eerften Oorlogfchepen, en door het tweede Koopvaardy - Schepen op Banken fchoon te houden, noodzaakt onzen onvermoeiden Zeeman, tot merkelyke vertraaging zyner Reize, dikwils met vuile Schepen te vaaren. Dat vuile Schepen merkelyk traager zeilen dan fchoonc , kan tegenwoordig duidelykbeweezen worden, door de Franfche en Engelfche Oorlogfchepen, welke met koftbaare, doch verderfelyke koper e Dubbellmiden bekleed zyn, waar door gemelde Schepen één derde fnelder zeilen, dan wanneer zy met Greenen Dubbelhuiden A 4 ge-  iv VOORBERICHT. gedekt zyn , welke laatften , voor het vertrek uit haare Havens, reeds vuil en aangegroeid zyn. Meer tot aanpryzingvan deeze uit Kooien geftpokte Teer, Vernist en Olie by te brengen, achten wy overtollig te zyn. —— Hy, die in de Zeevaart en Scheepsbouw ervaaren is, zal het uitgeftrekte nut gewis inzien, en zich door de ondervinding alleen trachten te overtuigen. Amsterdam, NB. Nadere Informatie te bekomen by de Makelaars CORNELIS van der BÜRGH. JAN van BERGEN. JAN van DAM. B E-  M) BESCHRYVING HOEDANIGHEDEN en het GEBRUIK TEER en VERNIST De Graaf van Dundonald, heeft in den jaare 1780. een nieuw en gemakkelyk middel ontdekt, om Teer uit Kooien te ftooken. — Wel eer waren 'er verfcheiden Proeven, ter bereiking van dat zelfde oogmerk, ondernomen; eenige door wylen den Marquis van Rockingham naby Scheffield ; andere door verfcheidene lieden te Colebrook-Dale en Newcaftle onder direóïie van een zeker Duitfcher, zich noemende de Baron van Haak: maar de hoeveelheid, door dee„ ee verfchillende Proeven bewerkt, was zeer gering, en de Onkosten zo groot, dat het onder A 4 ^8 van DE van van POOLEN.  ( *) 28 Schellingen per Vat (i) met geen voordeel door de Maakers kon verkogt worden. De volgende befchryving, aangaande de hoedanigheid en 't gebruik van Teer uit Kooien, verzeld van veele verfchillende authentique Certificaaten, zal, zo ik vertrouw, het Publiek doen zien, dat een ieder, byna tot denzelfden prys als die van ordinaire Teer, uit de Fabriek van den Graaf van Dundonald, van Teer en Vernist uit Kooien, kan voorzien worden. Nogthans kan deeze Teer als één derde goed kooper aangemerkt worden, terwyl eene gelyke hoeveelheid van denzeive, één derde meerder oppervlakte dekt. Teer, uit Kooien geftookt, heeft eene veel zwarter Couleur, dan de ordinaire welke uit Hout gebrand wordt, en is daar en boven ten eene maal vry van Water, waar mededegewoone Teer merkelyk bezet is. Deeze nieuwe foort van Teer behoeft men niet met Zwartfel te vermengen, om aan Matten, Stengen, Raas, Vertuinïngen en zwarte Gangen van Schepen te gebruiken. Dezelve dekt gladder, dunder en met veel meer glans. Indien men de Bodems van Sche- (i) 28 Schellingen is na genoeg / 15: 12: — maar de grootte van het Vat wordt niet bepaald.  ( 3 ) Schepen daar mede befmeert, blyven dezelve, van alle foorten van aangroeifel, zeer lang fchoon. Wanneer deeze Teer tot een Schip zal gebruikt worden, moet men hem eerst tot een behoorlyke dikte kooken. By deeze verrigting heeft men geen gevaar van Overkooken te vreezen , en uit dien hoofde wordt er minder oppasfing verëifcht, niet alleen, maar het kooken kan ook door een veel fchielyker vuur gedaan worden. Evenwel verzoeken wy, dat het fmeerfel tot de Bodems van Schepen niet te bros, maar veel eer tot eene taaye waschagtige zelfftandigheid gekookt worde. Aampyzhig van de Behandeling , om Scheeps- < Bodems, door middel van deeze Joort van Teer, tegens den fVmm te behoeden. Indien het Hout met deezen Teer behoorlyk doortrokken is, dringt de Wurm daar niet in. Is de Bodem van Grecnen-of Vuuren Hout, wordt 'er niels anders verëifcht, dan denzelven wel te branden, en onder deeze verrigting den onbereiden, of dunnen Teer, heet daar over te fmeeren, welke, in de als dan open zynde poriën van het Hout, tot eene groote diepte zal jpdiingen Wanneer de naaden gebreeuwd zyn, moet  ( 4 ) moet 'er een fmeerfel van bereiden Teer (2) over heen gelegd worden. Eekenhout daar en tegen van zulke losfe zelf ftandigheid niet zynde, dat 'er eene genoegzaa.me hoeveelheid van Teer tot de behoorlyke diepte kan indringen, zal dus, op de bovengemelde wyze behandeld, niet in ftaat wezen, dat het Schip voor een langen tyd, den Wurm tegenftand biede. Uit dien hoofde zal het nodig wezen, het zelve naar de gewoone wyze, met eene Gieenen of Vuuren Huid te bekleeden , en dezelve op de hier boven befchreevene manier, met de onbereide Teer te laaten doortrekken. Wanneer eene Dubbelhuid op deeze wyze voorzien is, behoeft dezelve tegens den Wurm niet befpykerd te worden, als alleen omze aan het Schip vaft te hegten: maar daar en boven wordt verëifcht, dat men dezelve met een fmeerfel van bereiden Teer over het geheel beftryke. De Spykers van de Dubbelhuid zullen, indien men ze met deeze nieuwe foort van Teer verlakt , aan geen het mhifte roeft onderhevig zyn , noch (2) Dcor bereiden Teer v/erdt verftaan . dat men den2elven tot zodanige dikke zelfftandigheid kooke , als waar van hier boven bladz: 0. gefprooken is. De Fabriek levert denzelven onder den naam van Half Stuf.  {$ > noch het hout yzerzkk maaken, het welk dus op nieuw dit voordeel aanbrengt, dat men de Dubbelhuid ook om deeze reden, zo veemiaa* len niet zal behoeven te vernieuwen. J}e verlakking van de fpykers kan op de volgende wyze gefchieden : men maakt dezelven in eene van yzer gevlogten mand op het vuur heet, en dompeld dezelve dan fchielyk in Teer van Kooien. Jn dien tusfehen tyd,dat de fpykers droogen, wordt de aanhangende Teer zo hard dat men dezelven, gelyk andere fpykers, gebruiken kan. Wy hebben ook ondervonden, dat deeze foort van Teer ongemeen goed is, om Gefchut, Kogeb, en alle foorten van yzerwerk voor roesten te bewaaren , het welk door gemeene Teer niet verkreegen wordt, alzo dezelve een Zuur bevat, dat ter contrarie het yzer verteert. Voornamelyk kan men ook het binnenfte gedeelte van het Canon, het welk op werven bewaard wordt, daar mede beftryken , om het roesten en affchilveren van 't yzer voor te komen. — Tegenwoordig is het wind van de Stukken altoos aan het vermeerderen, dus wordt, door de vergrooting van de ziel der Stukken,. en door het verminderen der Kogels, het gefchut in weinig jaaren onbruikbaar. Vemht van Kooien wordt van Harft gemaakt en  (6) en ontbonden in oorfprongelyken Olie van Kooien, (3) Deeze heeft boven alle anderen de voorkeur om dat de Olie, daar het Vernift van gemaakt wordt, ligter en doordringender is, dan die van Lynzaad of Terpentyn. — Hetgewoone uitwerk fel van deeze Vernift, op Hout gebruikt wordende, is, om deszelfs Poriën te fluiten, doorze te vullen met den Harft dien het bevat. Door deeze indringing wordt wit-of Greenenhout zo hard als rood Hout. Voorts dient dit Ver¬ nift nog, om met verf van onderfcheidene Gouleuren vermengt te worden; het befchermd en voedt het Hout beter dan verf met LynOlie gemengt, om dat deeze laatfte maar eene oppervlakkige dekking maakt, en niet gelyk de eerfte, in het Hout indringt. Olie van Kooien, wanneer dezelve gezuiverd 13, kan met voordeel gebruikt worden, om den Lyn-Olie te verdunnen, en tot dit gebruik is hy één derde voordeeliger dan Terpentyn - Olie. Behalven de van Kooien geftookte Teer, Olie en Vernift, hier boven nader omfchreeven, zyn 'er nog andere Articulen, die, het zy direct van Kooien, of door ontdekkingen van den Graaf van Dun- (3) Deeze Olie van Kooien is zuiver vit, en ligtcï dan eenig andere.  ( 7 ) Dundonaid, aan zyne Fabriek verknogt, aldaar gemaakt worden , als: Cinders (4) (een natuurlyk gevolg van de Kooien) Zwartfel. Volatile Alkali, (geeft van Hartshoor». Ammoniac Zout. Glauber Zout, en Fosfile Alkalie, (of Barilla.) Het gebruik van deeze Articulen in verfcheiden Fabrieken, is zo wel bekend, dat het geene verdere befchryving behoeft Ik zal het Publiek alleen aantoonen waartoe de Teer van Kooien thans gebruikt wordt. (4) Deeze geeven nog een zeer goed Vuur, en zullen iaisfehien met voordeel gebruikt kunnen worden voor Brouwers, Verwers, Suikerbakkers en andere Fabrieken. Eenige Gefchut en Yzer Gieteryen, onder anderen die teCarron, gebruiken deeze Cinders (na dat de Teer er uitgeilookt is) om het Yzer van de Ertz te fcheiden, Scheeps  C 8 ) •Scheeps Bodems en Zyden. zwarte Gangen. Vertuiningen. Marfen, Maften, Raas en Rondhouten. Watervaten en Boeyen. Paaien. Pallifaden. Wielen van Wagens en Karren Als mede allerhande foort van hou't, werk dat aan de lucht en water blootAgefteld is. f Aan al het yzerwerk aan Schepen en I in den Bouw gebruikt wordende. 1 jGefchut, Kogels en Bomben. voor ' yzere Hekken en Leuningen. Yzer-< Vuur - Machienen, en al het werkend v,eik' yzerwerk. Spykers. Als mede aan al het yzerwerk tot den .(Landbouw gebruikt wordende. liet  ( 9 ) Het gebruik van Olie Vernift- en Verf van Kooien. Scheeeps Zyden Dekken, Maften en Beeldwerk. "Rolpaarden, Kruidvaten, Chaloupen enz Huizen, of waaraan anders verf gebruikt wordt. 'Er zyn nog andere gebruiken, tot dewélke Teer van Kooien met voordeel zoude gebeezigt konnen worden; als in Cement voor Dokken, Sluizen, Regenbakken, als mede aan Bruggen. En daar dccze Teer ongeprepareed, zeer diep in fteen dringt, zoude hy gebruikt konnen worden , om 'er huizen mede te beftryken , die van brosfe fteen opgetimmerd zyn, om de vogtigheid te beletten in de muur op te trekken. Indien de zwarte couleur mogt mishaagen, kan men de muuren met zand of klein graveel be- ftrooyen, en daar over witten. Lyrn houd beter op fteen, met deeze Teer beftreeken zynde, dan op die welke niet daar mede beftreeken is Dezelve kan ook gebruikt worden voor pannen, om ze regens bet inzuigen van Water te bewaaren , en ze dus duurzaamer te houden. B Hier  ( io ) Hier op volgen zeer veele Brieven en Certificaaten, waarin gehandeld wordt, over de onderfcheidene kwaliteiten van deeze Teer; en agter dezelven heb ik twee Brieven geplaatft, gefchreeven door geloofwaardige perfoonen, welke geene betrekking tot de Teer Fabriek hebben, waarin de waarheid, van die bewyzen, aangetoond wordt. BRIE-  ( n ) BRIEVEN/ CERTIFIC AATEN, enz: N°. i. Copy van een Brief aan Edward Park, Ag°nt van de Britfche Teer-Compagnie te Culros door John Hall, Capitein van de Z W a a n , gewapend Vaartuig in dienst van het Gouvernement. Rliede van Leith 23 January 1783. Mïn Heer! My veiëerd vindende met UEd: Misfive betrekkelyk de Teer van Kooien, welke ik in Oclober laatstleden uit de Fabriek gekogt heb; zo dient in vriendelyk antwoord, dat, volgens de ondervinding welke ik'er van heb, deeze Teer, ten gebruike van Scheepsbodems , zekerlyk den voorrang heeft, boven de Noorweegfche-, ZweedB 2 fche-  ( t2 ) fche- of Rusfche Teer, hetwelk ÜEd: aan de Compagnie gelieve te berichten. Aangaande deszelfs gebruik voor Touwwerk , km ik UEd: nog niets met zekerheid melden ; maar, zonder dat 'er onder gemengd wordt, is deeze Teer, na één uur gekookt te hebben,goed voor het gebruik. Zy, die in den Scheepsbouw ervaaren zyn, zullen van het voordeel, dat van deeze Teer getrokken kan worden , ligter overreed zyn. De bodem van de Zwaan is nog maar flcgts drie maanden daarmede gedekt geweest; doch indien ik eenige maanden laater iets ontdekke, aangaande het voordeel van deeze Teer , om ook den Wurm tegenftand te bieden, zal ik niet nalaaten UEd: daarvan te onderrichten , hoewel ik ten deezen opzigte van gevoelen ben, dat de Proef te Sc/ieernes, (i) met deeze Teer tegens dat verdcrflyk ongedierte genomen, als voldoende kan aangemerkt worden. Ik heb de Eer enz: (was get:) John Hall. (I) Een Kornis Wfc.faaa de Rivier de Theems. - N°. a.  ( 13 ) N°. 2. Copy van een Brief van den Heer Th[ Knox, Koopman te Law-Valleyfield t Fifeshire, aan den Agent van de Britfche Teer - Compagnie. 12 Fcbruary 1783. Mïn Heer! Ik heb uwe Misfive op zyn tyd ontvangen. Aangaande het verzoek, om UEd: te informeeren of de Teer van Kooien, in Oótober des voorleden jaars van UEd: gekogt, is gebruikt en goedgekeurd 5 zo dient in antwoord, dat ik, zo gelyk na den ontvangst, den Bodem , de zyden enz: van de Sloep the Margaret daarmede heb laaten beftryken. Zedert dien tyd heeft dit Vaartuig eene reis naar Riga van vier maanden gedaan, op welke terug reize hetzelve veel (legt weder gehad heeft: dan dit niet tegenftaande is de Teer op denBodem,de zyden enz: nog zo versch, fchoon en goed, alszyop dien dag was toen men ze aanbragt. Deeze Proef doet my gelooven, dat uw Teer veel beter is voor Scheeps bodems en zyden dan de gev/oone Teer. Ik verzoek den inhoud van deezen brief te communiceeren aan de Heeren , welke deel aan deeze onderneeming hebben , en die ik, over deeze nuttige ontdekking , het beste wensen. Ik heb de Eer enz: (was gef.) Thomas Knox. B 3 N°' 3-  ( 14 ) N°. 3. Copy van een Brief van Schipper Charles Hutton aan den Agent van de Britfche Teer Compagnie. 25 February 1783. Myn Heer! Ik heb de eene zyde van de Sloep the Peggy in de maand April 1782. met Teer van Kooien onder water laaten befmeeren , en de andere zyde met gemeene Teer. Zodanig voorzien zynde, zeilde ik met dat Vaartuig naar Gottenburg; doch op myne temgreize wierdt ik genomen door een Americaansch Kaaper. Ik had deezen Bodem, na het kielen, 3 a 4 maanden gecommandeerd , en het Smeer fel (van de Teer van Kooien) was nog zo versch en fchoon 'er op , als toen het eerst aangebragt was. Ik vinde geene zwaarigheid te verklaaren, dat de Teer van Kooien veel beter dan de ordinaire Teer is: als mede , dat het Vernist , door de Compagnie gemaakt, en waar mede ik verfcheiden proeven gedaan heb, even goed is tot gebruik van Scheeps zyden en het fchilderen van hout, als Terpentyn vernist. Ik heb de Eer enz: (Wtfsgetek:) Charles Hutton. N°. 4,  ( 15 ) N°. 4. Copy Certificaat uit een Brief van de Heeren Marschall en Graï, Scheeps-Eouwmeesters te Kincardine, 11 Maart 1783. De Heer Marfchall, Scheeps-Bouwmeester, en de Heer Peacock, Rheeder, hebben in deeze Stad de nieuwe Brig, the EhTabeth, met Teer van Kooien katen fmeeren ; verklaarende by deezen , dat dezelve veel beter is dan de gemeene Teer, en wel om de volgende redenen: Een Vat Teer van Kooien levert zo veel uit als één en één half Vat buitenlandfche Teer. 2'.° Zy zuigt dieper in de planken, en kleeft veel beter aan het hout dan de gewoone Teer. Gelyk dan ook het Vernist van Kooien voor Scheeps zyden veel beter is dan eenig ander gekookte Olie en Harst , niet flegts om dat het beter aanhegt, als wel wegens derzelver glans en duurzaamheid. De Heer Gkat, Scheeps-Bouwmeefter, heeft de Teer van Kooien aan twee Schepen gebruikt, B 4 ver"  ( i6 ) verklaarende mede het bovenftaande de waarheid te zyn. (was get:) John Marschall. James Gray. Ik ondergeteekende heb deeze Teer tot Pik gekookt, en toen konde ik het niet affchraapen , als zynde te^aai, en te diep in 't hout gedrongen, (was get:) D: Peacock, N°. 5- Copy van een Brief aan den Graaf van Dundonald, door John Grieve. Koolwerken te Grange 12 April 1783. Mtlord! Eenige dagen geleeden ontmoette ik te NorthFerry Fatrik Mdlqr Esq^, Banquier te Edinburg. Toen de nieuw uitgevondene Teer het onderwerp van discours geworden was , zeide ik aan ' gemeldenHeer, dat ik (uit hoofde van verfchillende proeven daarmede genomen) van oordeel was, om, door middel van die Teer, het hout en yzer een langen tyd voor het rotten en roes,-  ( 17 ) roesten te bewaaren. Daar nu genoemde Heer my verzogt, om nog eenige proeven daarmede te doen, zo gelieve Uwe Lordfchap door den brenger deezes, my een Vat toe te zenden. Ik heb de Eer enz: (wasget:) John Grieve, N°. 6. Copy van een Brief van J. Marschall, Scheeps-Bouwmeester , aan den Agent van de Britfche TeerCompagnie. Kincardïm 2.0 April 1783. Mtn Heer! Het Schip, (1) gevoerd door Capitein Helmsly, was van hier gezeild, vóór dat my UEd: misfive ter hand kwam: het zelve is geheel en al door my met Teer van Kooien befmeerd geworden. (was get:) J: Marschall, (1) Dit Schip is genaamd The Sane var. Bridtington jsyndc groot 400 Ton. B 5 N°. 7.  ( 18 ) N3. 7- Copy van een Brief, gefchreeven door RobT Mudie uit Leith, voerende den Kaaper de Refolulie den Graaf Dundonald. Leitk 3 May 1783. Mylord! Eene omftandigheid, welke myne tegenwoordigheid fpoedig te Montros verëischte , heeft veroorzaakt, dat ik uw Lordfchaps Brief niet vroeger heb beantwoord; nogthans heb ik aan den inhoud met alle mogelyke oplettenheid trachten te voldoen. Zó dra uw Lordfchaps Sloep, genaamd Vernist va* Kooien, gearriveerd was , heb ik order gefield , de Cinders aan de Brouwers alhier af te zetten; en eer ik naar Montros vertrok, heb rk nog twee Schepen met die Teer laaten beftryken Op gem: myne reis heb ik geene gelegenheid verzuimd, om aan myne Broeders, zynde allen Zeelieden, te Perth, Dundee, Atbroath en Montros, den Teer van Kooien aan te pryzen, met dien nadruk , als door eigen ondervinding daarvan overtuigd zynde, dat dezelve verre de voorkeur verdient boven eenige andere. Capitain Hall, commandeerende het gewapend  ( 19 ) pend Vaartuig de Zwaan in Konings dienst, bevind zich thans hier. Dezelve had vóór zeven maanden dien Teer aan dat vaartuig , zo wel boven als onder water, gebruikt, en die my nu verzekerde, in het vervolg geen andere foort te zullen gebruiken, indien hy die van uw Lordfchap kan bekomen. Gemelde Capt: Hall heeft in dit ftuk eene uitgeftrekte kunde , weshalven zyne verklaaring dien aangaande veel geloof vind Verfcheiden, alhier leggende, Schip¬ pers hebben wy overgehaald gebruik van dien Teer te maaken , en veel en, die de Firth opgaan , zullen aan de Fabriek zich daarvan ongetwyfeld voorzien, Lk zal naar myn beste vermogen eene Fabriek , voor onze Commercie zo nuttig als deeze, helpen voorftaan. Ondertusfchen geloof my, dat ik altoos enz: Uwe Lordschaps (wasget:) Roeert Mudie. N°. 8, Copy van een Certificaat, gegeeven door Al ex: Morrison, te Aberdeen, den 10 May 1783. Ik ondergetekende Al ex: Morrison, Rheder en Schipper van de Feggy, t'huis hoorendete Aber-  <20) Aberdeen , verkkave hiermeede: dat geduurende deeze twee agter een volgende Jaaren geen ander Teer aan dat Schip gebruikt is, dan die door de Graaf van Dundonald te Culros, uit Kooien gemaakt word. Dat ikdeezen Teer boven alle andere foorten prefereer, om dat dezelve veel beter aankleeft, het hout verhard, en onder het gebruik verder daarin dringt, dan eenigander my bekend fmeerfel. S:heeps Bodens daarmede befmeerd wordende, blyven zeer lang fchoon. Met 9 Gallons (1) (wyn maat) heb ik den Bodem van myn Vaartuig befmeerd, zynde groot 36 Ton. Hetzelve is voor omtrent twee jaaren gekield, en bevind' zich thans nog in een zeer goeden ftaat. Verders verklaare ik, by ondervinding te hebben waargenomen, dat deeze Teer een kragtdaadig behoedmiddel is, om Bouten en ander Yzerwerk tegen het roest te beveiligen. (was get:) Al ex: Morrison. N3 9. Een Order op Teer door Th: Mel- drup, Deenfche Conful te Leith, den ai May 1783. De Graaf van Dundonald gelieve te or- don- (0 Nagenoeg 36 Vlesfcn.  (M ) donneeren, dat deeze of de volgende Week vyf Vaten van zyn Eds. Teer van Kooien aan my afgezonden -worden, alzo het Schip, datdezelven naar Noorwegen zal medeneemen, omtrent dien tyd denkt te zeilen. Zyn Ed: gelieve ook eenige Gallons klaar Vernist van Kooien daarby te doen. (was get:) Th: Meldrup, Deenfche Conful. N3. io. Ccpy van een Brief aan den Graaf Dundonald, door John Mitchell, Opzichter van zyn Lordfchaps VuurMachines. MIL O R EI! Daar uw Lordfchap my voor zes maanden heeft gelieven te gelasten, om het werkend Yzerwerk aan de Machine in de werken te Culros met Teer van Kooien te befmeeren, ten einde te onderzoeken , of men hetzelve tegens het water en dcszelfs fchadelyke aandoening konde beveiligen; zo heb de Eer Uwe Lordfchap te melden, hoe ik, door het volvoeren van deszelfs order, heb bevonden, dat deeze Tee: het Yzerwerk voor het roes-  ( 22 } roesten bewaard heeft. Ik heb niet nodig gehad, om de clak, die ik 'er ingezet had, noch van de altoos onder water zynde deelen, te veranderen, dan na vier maanden, als wanneer het Yzerwerk nog zo gaaf was, als toen het eerst ingezet wierdt, zynde gantsch en al vry van roest. Door eene langduurige ondervinding ben ik overtuigd geworden, dat, indien ik deeze Teer niet gebruikt had, het Yzerwerk in gemelden tyd geer fterk aangedaan zou zyn geweest. Ik heb de Eer enz: (was get:) John Mitcbell, N°. ii. Vraagen gedaan door John Bunit ell, Opzigter der Landen van den Hertog van tiamil'on , aangaande de hoedanigheid en het gebruik van Teer uit Kooien. Hamilion 4 May 1783. J: Burrell wenscht geïnformeerd te zyn, of Lord Dundonaldvan denkbeeld is, dat zyn Edf Teer in het gebruik beter zou voldoen dan Loodwit en Olie, om daarmede Pallisfaden, Lat- en ander Houtwerk te befmeeren Ik doe uwe Lordfchap deeze vraag op die voorönderftelling, dat,  ( 23 ) dat, als het goed is voor Scheeps-Bodems, het ook voldoen zal aan het gebruik, waartoe ik het nodig heb. Ook zou uwe Lordfchap my plaïfieren, met te laaten melden, hoe hoog de kosten tot een vierkante yard (zynde £ Elk holl:) zullen beloopen, en by aldien het aan de vereischten voldoet, zal ik binnen kort eene aan' zienlyke kwantiteit nodig hebben. Antwoord op deeze Vraagen door Lord Dundonald. Door de ondervinding , welke ik geduurends drie jaaren daarvan gehad heb, is my gebleeken: dat deeze Teer een veel beter behoedmiddel voor het hout is, dan alle foorten van Verf. Dezelve dringt tot eene zeer groote diepte in het hout, maakt het hard, fluit derzei ver poriën, en beveiligt het tegen de fchadelyke uitwerkingen, welke water, lucht en Infeclen anders daaraan toebrengen. —- Greenenhout, hiermede beftreeken zynde, verkrygt eene hardigheid op de oppervlakte, gelykftaande aan Eekenhout. Een Gallon (wyn maat) dat circa 8 Huivers kost, zal, door eens overftryken, eene oppervlakte van Greenenhout dekken, van 26 yards, of 32 Ellen holl:, en één Gallon en 5 Pintjes, dat omtrent 13 Huivers kost, kan door tweemaal overftrykens eene gelyke  ( 24 ) gelyke oppervlakte dekken, zo dat de oppervlakte van één yard, tweemaalen daarmede overgeftreeken zynde, één halve ftuiver zal kosten, behalven het Arbeidsloon. n°. 12. Extraér uit een Brief van Capitein Helmsley, voerende het Schip TheJ.me, aan den Heer Renton WharfingeRj te Leith. St. Feterslurg 15 Juny 1783. Het Schip is volmaakt digt, zedert het te Kincardine gebreeuwd is geweest. Ik durf zeer gerust zeggen, dat wy meer water gedronken hebben, dan het Schip ingezogen heeft, dat een byzonder voordeel is Ik waardeer deezen Teer van Kooien zeer hoog, tot het geen waartoe ik denzelven gebruikt heb Ook ben ik van gedachten , dat hy zeer wel zal voldoen tot het gebruik van Scheeps Bodems, om dat het water daar weinig of geen vat op heeft. En als Zwartfel gebruikt wordende, is 'er niets dat daarby evenaart. Ik ben enz: (was get:) J: Helmslet. n°. 13.  ( 25 j N°. 13. Copy Misfive van J: S y m e , ScheepsBouwmeester, aan den Graaf van Dundonald. Leith 18 July 1783; Mïlord! Ik heb het genoegen van Uw Lordfchap te berichten, dat uw Teer van Kooien hier zeer getrokken is. Ik zelfs heb denzelven aan meer dan 20 Schepen gebruikt, niet tegenftaande het vry wat moeite gekost heeft, zommige lieden daar toe over te haaien: dan ik hoop, dat zy van hunne voorÖordeelen wel haast geneezen zullen worden. Ik heb enz. (was get:) John Syme. N3 14. Copy Misfive van John Marschall, Scheeps-Bouwmeester te Kincardine, aan Lord Dundonald. 27 July 1783. Mïlord! My vereerd vindende met Uwe Misfive, waar C in  (») ■ in uwe Lodfchap my verzoekt, te mogen weeten, hoeveel Vaartuigen ik dit Saifoen met Teer van Kooien gekield heb; zo heb de Eer te berichten, dat tot alle Schepen, zonder onderfcheid, «-aan myn Werf, zedért December laatstleeden, gekield of gefmeerd zynde, Teer van Kooien gebruikt is. Ik kan my thans het preciefe getal niet herinneren, maar op het inleggende Lystje heb ik de Naamen dergeenen genoteerd die my te binnen kwamen De Teer blyft hier? een vry algemeen gebruik en goedkeuring houden. ïk heb enz: (was get:) John Marschm.lv Copy van 't Lystje. Na amen Schipper van waar grootje Elifabeth Peacock Xincardinc 150 Lasten , Nieuw. WS en James Sands 50 . The Jane Helmslcy Eridlingtcn 2.00 Oud- Jannet enJane Higgens Kincardine 50 ■ > JohnenThom. Stcin — 28 - • . Millar 3o Eurnet Newcaftle 50 , . ÏV.voIeum Turkan Culros 15 ■ . Schotland Kincardine 30 ■  { *7 ) Millar Kincardine 28 Lasten, Oud. The (fcggy Hutton Culros 35 i New riggy Hutton 38 Thompfo» Kincardine 75 ■ Nieuw. Thompfon 17 (was get:) j: Marschall. N°. 15 Certificaat van J: Gr at, ScheepsBouwmeester te Kincardine. 28 july 1783. Door deezen verklaare, dat het my niet mogelyk is, het nette getal Vaten Teer van Kooien, door rhy aan Schepen gebruikt zynde, té bepaalen: dan ik voorÖnderftel, dat door my, en myn Buurman J: Marfchall, 60 a 70 Vaartuigen daar mede geteerd zyn. Geen ander dan deeze Teer wordt thans hier, en omftreeks van deeze plaatze, aan Scheeps bodems gebruikt, en het geeft genoegen aan een ieder die het doet. Tot bevestiging van dien, heb ik dit met myn eigen hand onderteekend. (was get:) James Graï. C 2 N°. ió.  ( 28- ) N3. 16. Copy Misfive van den Heer Co: Renton Wharfinger, aan Wm. Copland Esq'., te Coïliefton. Leith den 1 Augustus 1785. Onder de Schepen, thans van St. Petersburg alhier aangekomen, bevinden zich verfcheidene wier Bodems, eer zy deeze haven hebben verlaarten, befmeerd zyn geweest met den, tot eene zekere dikte,gekooktenTeer van Mylord Dundonald, Zy zyn zo digt en fchoon, als toen ze eerst uitzeilden ; geen gras of aangroeifel, hoe genaamd, heeft zich aangezet. Wel eer, toen zy met ordinair, uit hout gebranden, Teer, befmeerd waren, begroeiden gemelde Schepen met zeer lang gras, hetwelk met eene groote hoeveelheid aarde en fchulpen vermengd was, en dus ten gevolge had, dat zy, vóór en al eer zy een tweede reis konden onderneemen, fchoon gemaakt moesten worden, dat voor hun veel ophoudens veroorzaakte, en tevens kostbaar was, dan met dit alles hebben zy nu niets te doen. Ik maak geen zwarigheid te voorönderfteJlen , en in dit denkbeeld ftaan meest alle verftandige Zeelieden, dat deeze Teer het Koperen zal vervangen, aangezien dezelve het water ongemeen tegenftaat, eo tevens doodelyk fchynt te wezen voor  ( *9 ) voor het dierlyk- en groeijend leven. Ik hoop, dat deeze uitvinding aandit Koningryk regt voordeel ig zal worden niet alleen, maar ook aan dien Edelman, die zoveel geld en tyd verfpild heeft, om het tot volmaaktheid te brengen. Ik heb de Eer enz: (was get:) Cu: Ren-ïon Wharfinger. N°. 17. Copy Certificaat, gegeeven door J: Stmb, Bouwmeester. Leith 11 September 1783. Deeze dient, tot bevestiging van waarheid , dat ik gebruik gemaakt heb van de Teer van Kooien, door den Graaf van Dundonald te Culros vervaardigt; dat ik daarmede omtrent -obodems van Schepen zedert November 178a. befmeerd heb, en dat het tevens een algemeen genoegen aan de Zeelieden gegeeven heeft. Eenige dier Schepen zyn naar St. Petersburg, andere naar Portugal geweest, en by hunne terugkomst in deeze haven , waren alle hunne bodems zo fchoon , als op den dag toen de Teer 'er aangelegd wierdt. (was get:) John Syme. C 3 N°'l8'  ( 3G ) tf3. 18. Copy Certificaat van Capt: Joris Hel MSLfc y. Huil 3 November 1783. Door deezen verklaaré ik ondergetekende, Schipper en Eigenaar van 't Schip Jane, groot 400 Ton of 200 Lasten , t'huis hooiende te Burlington in Yorkshire, dat ik van den Teer, voor eenigen tyd door den Graaf van Dundonald uitgevonden, gebruikgemaakt heb, en denzei ven bevonden te zyn een zeer goed middel, om Scheeps bodems van alle foorten van aangroei fels fchoon te houden. Ik prys hetzelve alle Zeelieden aan , a!s het beste middel om Scheeps bodems te bewaaren en fchoon te houden, en tevens als het beste zwartfel voor Stengen, Raas, Vertuiningen enz: (was get:) John Helmsley. N: B: Toen dit Certificaat gegeeven wierdt, hadt dit Schip twee reizen gedaan, eene naar St. Petersburg, en eene naar Memel, N°. 19.  (3i ) W. 19. Copy Certificaat , gegeeven door j: CU nn ing ham cn D av 1 d M?' Ritchie, Beurtlieden opNorthQueen's. Door deezen verklaaren wy , last gehad te hebben , om in de maand Maart laatstleden den bodem van de nieuwe Sloep the George te befmeeren , eene zyde met den Teer van Mylord Dundonald, en de andere met de gewoon e noorweegfche Teer. Teen wy dezelve heden examineerden, zyndè negen maanden na dat ze befmeerd was, bevonden wy , dat, waar de Teer van Kooien aangelegd was, het Schip overal fchoon , vol met Teer en zonder aangroeifel was; doch aan die zyde, waar de ordinaiie Teer gebruikt was, zyn de planken bloot, doortrokken met water , en gedekt met gras bevonden. den 15. November 1783. (was ger.) j: Cunningham. David M? Ritchie. N3 zo. Copy Certificaat van Da.vid Wishart, Schipper van de Brig Bei/y en Brothers. Leilh zo December 1783. Door deezen verklaaré ik ondergeteekende, C 4 Schip-  ( 32 ) Schipper van de Brig Betfy en Brothers van deeze p'aatze , dat ik dit Schip gefineerd en geteerd heb , in de maand Maart laatstleden, met den Teer van den Graaf Dundonald; dat ik zedert dien tyd met hetzelve twee reizen naar St. Petersburg heb gedaan , en dat het gemelde Schip nu nog zo goed gedekt en fchoon is, als toen het eerst gefineerd was. Voormaals, met ordinaire Teer gekield geweest zynde, was de Badern , op het einde der eeifte reis, altoos vuil. Uit dien hoofde meen ik te durven vastftellen, dat dit het beste Smeerfel is om 'er Schepen mede te kielen, waarom ik hetzelve aan alle Scheeps-Bouwmeesters in Grootbrittannien aanpryze. (was get:) D: Wishart. Wy ondergeteekendeP:enF' Forrester en Comp:, Kooplieden alhier en Eigenaars van het bovengemelde Schip, verklaaren ten vollen overtuigd te zyn, wegens de nuttigheid van den Teer van den Graaf Dundonald, en bevestigen in allen .opzigte de verklaaring van Capt: Wishart. (was get:) P. en F: Forrester en Comp: N°. 2?,  ( 33 ) N9. ai • Copy Certificaat , gegeeven door R: Nicholson, Scheeps-Timmerman van het Schip the Jane van Bridlington. Leith 24 December 1783. Ik ondergeteekende, Scheeps-Timmerman te Leith, zeilde den 3. May laatstleden als Timmerman op 't Schip the Jane met Capt: Helmsley, van deeze Rhede direct naar St Petersburg en van daar naar London. Van London weer naar Memel en van daar naar Huil , alwaar wy onze tweede Laading onticheepten. Kooien ingenomen hebbende , en daarmede weer naar London gezeild zynde , heb ik het Schip aldaar gelaa- ten> Hetzelve was in de maand April laatstleden gekield, de bodem gefineerd, en de naaden gedekt met Teer , gemaakt door den Graaf Dundonald te Culros, en na het einde deibovengemelde reizen , was de bodem en naaden van dat Schip, toen ik het zelve te London verliet , zo fchoon en digt , als ook vry van alle aangioeifels van groente en fchulpen , als toen wy uit de Rivier van Forth zeilden. Dus recommandeer ik deezen Teer aan een ieder, en byzonder aan Scheeps- Bouwmeesters , als het beste fmcerfel voor Scheepsbodems dat ik ooit gezien, pf ooit van gehoord heb. (was get:) R: Nicholson. C 5 N°-  ( 34 ) 22. Copy Certificaat gegeeveri door 0. Rn chie. U'ith 7 January 1734. Door deezen verklaarde ik , in de Maand Juny laatstleden, het Schip De Vriendfchap te Leith gefmeerd te hebben, met Teer van Kooien, gefabriceerd door den Graaf van Dundonald ia Culros. Zedert dien tyd heeft het Vaartuig driejreizen naar London gedaan , en nu heb ik by onderzoek bevonden, dat 'er niets aan den Bodem is gegroeid. — Twee vaten van deeze Teer leveren zo veel uit als drie van de befte ordinaire Teer dien ik ooit gebruikt heb Uit dien hoofde geloof ik, dat het Interest van een ieder medebrengt deeze foort van Teer te gebruiken. (was get:) G. Ritchie. N0. 23. Copy Certificaat gegeeven dcor W: Goalin, Scheeps -Bouwmeefter. Noord-Leith 8 January 1784. Hiermede verklaaré ik ondergeteekende, verfcheiden Scheepsbodems gedekt te hebben met Teer van Kooien, die te Culros gemaakt wordt. Eeni-  ( iê ) Henigcn dier Schepen hebben veele reizen naar de noordclykc Eilanden gedaan, en anderen naar Spanje, By derzelver terugkomst heb ik ondervonden, dat hunne bodems zeer fchoon, en met geen gewas, hoe genaamd, aangegroeid waren. (was get:) Wal ter Goalin. N/\ 24. Gopy Misfive van John Ferguson, Mr. Koperilager aan Lord Dundonald. Ed'mbwgh 23 January 1784. Mïlord! Zedert meer dan 20 Jaaren heb ik dit handwerk in 't klein en 't groot geoefend. Ik heb ondcrfcheide maaien vetfchillende fmcerfels gebruikt, om Koolbakken, en dergelyke in huizen .gebruikt wordende Meubelen, te verlakken en zwart te maaken, waartoe ik Uw Teer van Kooien ook gebeezigt heb. Deezen Teer heb ik bevonden alle andere fmeerfels te overtreffen , hetwelk ik door deezen aan het Publiek opentlyk verklaaré, en tevens uw Lordfchaps Teer, als het beste behoed middel voor Yzerwerk, dat tot nog toe ontdekt is, aanpryze. Uw Lordfchaps zeer Onderd: Dienaar (was get:) John Fercuson. N°. 25,  ( 3^ ) N°. 25. Copy van een Brief aan Edward Park, Agent van de Britfche TeerCompagnie, door Thomas Syme. Kincardine 25 Maart 1784. Myn Heer! Ik wenschte wel, dat UEd. my uwe meening wegens den Teer van Kooien eens wilde opgeeven. Voor eenigen tyd is myn Chaloup daarmede gefmeerd, en zedert ben ik van oordeel geworden, dat het dienstig zou wezen, de werken te vergrooten; alzo ik niet twyfele, of dezelve zal van een ieder gebruikt worden, zodra de kwaliteit wel bekend zal zyn; niet flegts in Engeland, maar ook buitenlands. Het zal my aangenaam wezen, aan elk, dien ik mogt ontmoeten, de deugd daarvan bekend te maaken, Ik ben enz: (was get:) Thomas Sy.me. N°. 26.  ( 3? ) N3. 26. Copy Misfive van John Stobie, Mr. Verlakker, Mill's Clofe Cannongate, Edinburgh 30 Maart 1784. Myn Heer! Ik heb het Monster van Asphaïtum, dat UEd. my toegezonden hebt, ontvangen. Gaarne had ik eerder gefchreeven, maar 'er is vry wat tyd verloopen, met te probeeren, om het tepolysten. Het harde zwart, dat UEd. my gezonden hebt, is volmaakt goed, om 'er mêe te verlakken » Ik heb ook van Mr. Ren ton te Leith een weinig van het Liquide zwart ontvangen, maar dit bevalt my zo goed niet. Indien UEd. van het harde zwart in gereedheid mogt hebben, gelieft my dan een Vat te zenden, als mede i£ Gallon van den Olie die van Kooien gemaakt wordt Ik gebruik eene groote hoeveelheid, om'er mée te verlakken. Myn verzoek is, dat UEd: dit, zo dra mogelyk, gelieft te zenden, zullende van dit alles in 't vervolg vry grootere partyen nodig hebben. Ik ben enz: John Stobie. N°. 27-  ( 38 ) N°. 27. Copy Certificaat van Geokge Primrose. Kincardine 2 April 1784, Ik ondergeteekende George Primrofe, Schipper te Kincardine, verklaaré, dat ik zedert agttien maanden, nevens verfcheide anderen, gebruikt heb van den Teer te Culros, door den Graaf varf Dundonald vervaardigd wordende. Dat het my voorkomt, dat genoemde Teer veel beter voor Scheepsbodems is, dan eenig ander mengfel van harst en zwartfel. Uit dien hoofde recommandeer ik denzelven aan alle Scheeps-Bouwmeesters en Zeelieden , om de Scheepsbodems daarmede te befmeeren, als ook Tóppen, Raas enz: daarmee te zwarten. Jk heb reeds zedert lang gebruik gemaakt van het Vernist van Kooien, en ondervonden, dat dit voor het hout een zeer goed behoedmiddel is, beveelende hetzelve voor Scheeps-Zyden, Masten, Blokken enz: ten fterkften aan. (was get: G: Primrose. N°. a8.  ( 39 ) jfjV 23. Copy Misfive van G:Scotland aan den Heere Park. Kincardine 1 April 1784. Myn Heer! Ik heb myn Chaloup, nu reeds ia maanden geleden, doen bcfmeeren met den Teer uit de Fabriek te Culros. Het beantwoord veel beter dan andere Teer, en blyft zeer vast aan den bodem. De Chaloup heeft tegenwoordig nog een zeer goede gedekte bodem. Ik ben enz: (was get:) G: Scotland. N9. 29. Copy van een brief aan den Heer Park door Alex: Primrose. Kincardine 1 April 1784. Ik heb myn Chaloup de Nelly met Teer van Culros doen befmeeren, na dat dezelve vooraf tot de behoorlyke taaiheid gekookt was. Deeze Teer zal in Engeland zekerlyk binnen kort algemeen voor Scheepsbodems , als mede voor ander houtwerk , dat aan water en lucht bloot ge-  ( 40 ) gefield is, gebruikt worden. Het is niet alleen dé gunftige uitflag van myn eigen Chaloup die my' dit doet hoopen, maar ook van onderfcheiden andere Vaartuigen, die ik van Oostzeefche reizen in deeze haven heb terug zien komen. Ik heb de Eer te zyn enz: (was get:) Alex: Primrose. N°. 30. Copy Certificaat van den Heere Wf sorly. Kincardine 2 April 1784. Ik ondergeteekende, Schipper en Eigenaar van de Chaloup the Loveïy Jannet alhier t'huis hoorende, verklaaré door deezen, dat ik den Teer die te Culros, door den Graaf van DundonaÜ vervaardigd wordt, boven alle andere de voorkeur geef, alzo ik primo Maart 1783. dit myn onderhebbend Schip daarmede befmeerd heb, zonder dat het tot heden toe eenig Smeerfel, hoe genaamt, op den bodem nodig heeft. (was get:) W? Sorly.. • N°. 31.  ( 4i ) N3. si. Copy Certificaat van Gil bert M i l l a r. Kincardine 2 April 1784. Ik ondergeteekende Gilbert MUI'ar, Schipper van de Chaloup Thomas en Mary , hier t'huis boorende, keur den Teer die te Culros vervaardigd wordt, ten hoogften goed, om dat ik zedert ruim 12 Maanden aan myn Chaloup ondervonden heb, dat dezelve de opgegeevene goede kwaliteiten heeft , en hem dus aan alle Zeelieden durf aanpryzen. (was get:) Gileert Millar. N® 32, Copy Misfive van den Heer M: Naughton R.aMsat aan Lord Dundonald. Leith 1 May 1784. Mïlord! In September is de Brig de Prins Willem vertimmerd , door Walter Guilon, Scheeps-Bouwmeester alhier. Ik had hem gelast alle naaden, Zyden en dekken, tebefmeeren met Pik gemaakt D van  ( 42 ) van uw Lordfchaps Teer, en den bodem ee* imeerfel te geeven van dienzelfden Teer. Hierop ben ik onmiddelyk naar Cadix gezeild, en heb aldaar meer dan twee maanden in de Baai gelegen Na iets meer dan elf maanden abfent te zyn geweest, ben ik weer alhier teruggekomen, en bevinde den bodem volmaakt fchoon, vry van hoorens, gras enz: als ook de naaden ten eenemaal djgt en vast. Ik geloof dat myn Schip een van de eerften geweest is, welks naaden met deeze Pik befmeerd zyn geweest, alzo men vóór dien tyd geloofde, det dit het werk in de naaden zou verbranden of bederven ; dan ik zie, door de ondervinding aan myn Schip, zeer duidelyk het tegendeel.-! Even vóór deeze laatfte vertimmering van myn Schip was ik van Cadix gekomen, en toen was de bodem zeer vuil, met hoorens en gras bezet, welk laatfte wel drie duimen lang was Hier door ben ik nu overtuigd geworden, dat de Teer van uw Lordfchap beter voldoed, om een Schip fchoon en digt te houden, dan die tot nog toe bekend is, het welk niet kan misfen, of zal tot groot voordeel van ons Vaderland verftrekken. Uwe Lordfchap gelieve deeze myne vrypostigheid ten goede te houden; want ©ffchoon ik de eer nkt heb, by uw Lordfchap fce-  ( 43 ) bekend te zyn, konde ik nogthans niet van riry verkrygen , deeze op ondervinding (leunende verklaaring aan uwe Lordfchap te weigeren. Ik heb de Eer enz: (was get.) M: Caughton Ramsay. N°. 33. Copy Misfive van John Mackie aan Lord Dundonald. Dunfermlme 6 Aug. 1784. Mylord! Het is nu vyftien maanden geleden , dat ik myn Schip deNancyvan hverkeith'wg, een fchoone bodem heb gegeeven, met uw Teer van kooien. Hierop zeilde ik daadelyk naar Riga, en na myn retour heb ik tot de maand May laatstleden langs de Kust gevaaren, als wanneer ik een tweede reis naar Riga gedaan heb, en nu eerst terug gekomen ben. Het ftrekt my tot een byzonder genoegen uwe Lordfchap te konnen informeeren, dat de bodem volmaakt fchoon is, de naaden en planken wel gedekt, en zo wel vry van hoorens als gras zyn. Indien het Schip naar dc gewoone wyze befmeerd D a ^a9  ( 44 ) was geweest, zou het zelve nu een fchooné bodem gehad moeten hebben ; dan zo als het zich nu laat aanzien , zal ik 'er nog wel één jaar mee kunnen vaaren. Ik ben enz: (was get:) John Mackie. N\ 34. Copy Misfive van Capt. John Hall aan Lord Dundonald. 15 November 1784. Tot ampliatie van de obfervatien, betreffende den Teer van Kooien, die ik uw Lordfchap, door Uwen Agent te Culros, gecommuniceerd heb, kan ik u verzekeren , dat, na dezelve nu op den bodem drie jaaren geweest is, deeze zich nog in een zeer goede ftaat bevindt. Na dat de Bodem te Dundee befmeerd was, heef: het Schip twee reizen naar Schotland, twee naar Plymouth, twee naar de Oostzee gedaan, en den overigen tyd in de Rivier de Theems enMedway gelegen. Het Schip waarvan ik fpreek is de Zwaan , dat voormaals door het Gouvernement ais een Kostfchip is gebruikt, thans leggende aan  ( 45 ) san de Werf de Heremitage, van waar het Donderdag naar Schotland zal vertrekken Indien uwe Lordfchap mogt inclineeren, den ftaat van uw Teer , na een proef van drie jaaren, te zien, zal het my zeer aangenaam zyn Misfchien is dit nog het eenigfte Schip , waaraan zulke langduurige proef gedaan is. Ik heb enz: (was get:) John Hall. (i) N°. 35- Copy Misfive van den Heer Huciï Crawfurd aan Lord Dundonald. Greenock 7 January 1.785, Mïlord! Ik heb de eer uw Lordfchap alle de informatien, nopens den Teer van kooien, te zenden, die ik heb konnen inwinnen, waarmede ik punctueel zal blyven voortgaan. Het Schip, datdaarmede befmeerd is geweest, legt thans oP onze bank, (0 Dit is dezelfde Capitein, die door het Parlement , „„gaand, deeze Teer, ondervraagd is geworden gelyk in het vernis nu het Rap^t Commisforaal nader Wy? *en zal. D 3  ( 46 ) bank, zynde laatst van Madera en Jamaica gekomen. De Schipper heeft den Bodem naauwkeung nagezien, dan, niet tegenftaande hy den Teer van kooien prefereerd, zegt hy, dat 'er kleine hoorentjes aanzaten, en dat 'er weinig van het fmeerfel meer op den bodem was. Uit diea hoofde heb ik geen Certificaat van hem willen neemen, om dat dit bericht zo ftrydig met honderd andere proeven is. De wyze, op welke de Teer gebruikt moet worden, doet zeer veel tot den goeden uitflag, en zelden wordt de wyze, door uw Lordfchap voorgefchreeven, regt gevolgd. Deeze wil 'er eene zekere hoeveelheid talk onder gemengt hebben, een ander weer roode Oker, en een ieder volgt daar omtrent zyn eigen goeddunken, het welk door de ondervinding en tyd zal moeten overwonnen worden. Ik ben zelfs eenige maaien by zodanig verkeerd gebruik tegenwoordig geweest, en hen by die gelegenheden hunne kwaade handelwyze aangetoond, doch doorgaans met geen gelukkig gevoeg. Voor eenigen tyd is de bodem van een Schip, naar de West-Indien gaande, met deeze Teer befmeerd geworden, dat, mytis oordeels, een goede proef zal opleveren. Ingeflooten bekomt yw Lordfchap Copy van een Brief van den Heer Roberif en te Rothefayj benevens een Schryven Yafl  ( 47 ) van dien Heer aan uw Lordfchap zeiven. Hf heeft eenige Vaten vau dien Teer gehadt en meld zyne gedagten dien aangaande zo openhartig, als tot nog toe iemand gedaan heeft. Ik heb Capt. Gelly hierover gefprooken, en hem den Brief van den Heer Robertfon laaten leezen; hy ftemt dit volmaakt toe, doch wil liever nog eenigen tyd wagten, om verder alles zelfs accuraat opteneemen, eer hy deswegen eene verklaaring geeft. Ik heb de Eer enz: (was get:) H: Crawfurd. N°. 36 Copy van een Brief van den Heer H: Crawfurd aan den Heer Ed* Park. Greenock 17 January 1785- Myn Heer! Voor eenige dagen had ik de eer UEd. te fchryven. Sedert hebben de Heeren Momfon en Comp: my gemeld, dat zy binnen kort 50 Vaten Teer zouden nodig hebben, om naar Haltes in Nova Schotia te zenden. Eemgen tyd geleden hebben zy twee Vaten van my gehad, I) 4  ) welke naar dezelfde plaats gezonden zvn M byzondere d recties aan r? • • ' ' 1 's Ifnnin, w EWagiemeester van s Kon,ngs Werven aldaar, waaruit wy meen Murten dat het we] beantwoord heeft. UEd geheve de afzending, 2ö dj, ]v, ^ richten. ° ■* ' le Vc* Ik heb de Eer enz: (was get:) H: Crawfurd, 37- Copy Misfive van den Heer RoBhrtson aan Lord Dundonald. Rotkefay 3 February i785. Mïlord! Door den Heer &mfurd ran ^ ; oedan,ghede„ van den Teer van LlfZ melden zo nee,ne de « bcnch.en, hoe he, door he, haalde proevelZ iae.psbodems zeer lang fchoon „ j. I- Hen en daardoor fnelder ,e doen 2eC lor be eStig,„g djMi gdievemv vlial ZIT,' ' Vrü« » voorleden V0°W' a£ Ci:a!ouP * een fchoone bo~. dem  ( 49 ) dern mankeerde, en ik toen op verzoek van bovengemelden Heer Crawfurd eenige Vaten Teer gekogt heb, met order, om denzei ven aan-gem: Chaloup te gebruiken, hetwelk, ingevolge myne order, verricht wierdt. De Chaloup zeilde naar Leverpool en andere Havens in 't Canaal, en vervolgens naar de Westkust van Ierland. Langs die Kust heeft ze verfcheiden weeken ten anker gelegen, ja zich zelfs opgehouden in Havens die vol van modder waren, en dat in de eerste dagen der Lente en het begin van den Zomer, wanneer Schepen het fchielykst vuil worden: dan dat Vaartuig kwam, na dat het vyf maanden op Zee was geweest, 20 fchoon en digt t'huis, als toen het uitzeilde. In het laatst van September wierdt het weer geëquipeerd als een Buis, tot de Haringvisfehery, zonder daaraan vooraf eenige moeite of kosten te doen. Het was drie maanden en eenige dagen in Zee, 'één maand in de Haven van Greenock, en nu is het naar Dublin gezeild, in even zulke goede orde, als toen het in Maartlaatstleden den Teer van kooien eerst op den Bodem gekreegen had. De Sloep The Cluuüan, gevoerd door Schipper John Scharp, had te gelyker tyd een fmeerfel van Teer van kooien gekreegen, en was beyragt geworden, om naar St. Johns Newfound-r D 5 land  ( 5o ) land in Noord - America te vertrekken ; doch deszelfs laading te Greenock in te neemen Dit Vaartuig lag drie weeken, tot infeheeping zyner laading, in de modderige Haven van Greenock, en arriveerde vervolgens, na eene ftormagtige reize van tien weeken, te St John. Hier bleef het omtrent een maand leggen, en kwam, door een aanhoudenden gunstigen wind, in tien dagen te Cork terug, alwaar het door zwaare winden elf dagen moest blyven. Het had een reis van een gantfche maand, om van Cork naar Greenock te zeilen, daar het zich één week ophield, en vervolgens in de Haven van Rothefay aankwam, alwaar het twee weeken moest leggen eer het geëxamineerd kon worden; doch toen bevonden wierdt, fchoon en digt te wezen, en nog even goed met Teer gedekt, als toen het uitliep. Voorleeden Najaar, wierdt den Cotter de Prins van Walles, gecommandeerd door Capt: Lewis Gelly, een fchoone bodem met Teer van kooien, gegeeven, om dit Vaartuig daar door fchoon te houden, op dat het harder zou konnen zeilen, en dus beter in ftaat wezen, zich meester te maaken van de fmokkelaars Cottcrs Eéne zyde van deeze Cotter wierdt befmeerd met Teer van kooien 3 en Capt: Gelly gelaste, proefshalven, dat  ( 51 ) dat'de andere zyde op de ordinaire wyze, met Teer uit hout gebrand, zou befmeerd worden, ma eenen kruistogt van drie maanden kwam de Cotter naar gewoonte in de haven van Rothefay terug, om fchoon te maaken, maar tot ieders verwondering, was de zyde, die met Teer van kooien befmeerd was, nog zo volmaakt fchoon als op den dag toen het eerst aangelegd was; terwyl de andere zyde, gelyk men verwagt had, begroeid en vuil was. Ik zal mwe Lord¬ fchap niet behoeven te zeggen, dat deeze overtuigende blyk aanleiding gaf, om de andere zyde oogenblikkelyk op gelyke wyze te behandelen, nademaal de Teer van kooien beter beantwoord had, dan Capt: Gelly en zyne Officieren zich ooit hadden kunnen verbeelden. . Deeze informa- tien heb ik ontvangen van den Heer John Stewart , Officier van gemelde Cotter,zynde eenbedreeven Zeeman en kundig Officier. Hy melde my tevens, dat Capt: Gelly beflooten hadt, nooit weer een ander fmeerfel, dan Teer van kooien te willen gebruiken. Nog kan ik, tot informatie aan Uwe Lordfchap, 'er by voegen, dat ikMede-Rheder ben van een nieuw Schip, dat voor zes weeken van Stapel geloopen is. Eer het te water ging, hebben wy hetzelve een fmeerfel van Teer van kooien gegeeven, het welk, na tien dagen daar-  ( 52 ) daarop geweest te zyn, zodaanig in het hout (zynde Engelsch en Dantziger Eekenhout) ingedrongen was, dat het op het uiterlyke zo goed niet uitzag, als het wel had behooren te zyn. Wy lieten met een Disfel een plank wat afkappen, en toen bleek het, dat de Teer zeer diep ingedrongen was, welke eigenfchap een zo veel beter behoedmiddel tegen den wurm zal opleveren. Wy refolveerden het Vaartuig, eer het na Zee ging, nog een fmeerfel te geeven, hetwelk wy onderftellcn genoeg zal zyn , om hetzelve tegen alle aangroeifel en wurm te beveiligen. De Bodems der Chaloupen, hier boven gemeld, .hadden een glans en gladdigheid als Japans- Vernist j het Yzerwerk, Leuningen en Mastwerk van die Vaartuigen, hadden een goeden Rok van Teer, en over het geheel zulk een fraaye gloed, als ik ooit gezien heb. Het geeft my zeer veel genoegen Uwe Lordfchap te kunnen onderrichten, dat de Teer van kooien de voorkeur verdient boven alle andere fmeerfels, die tot nog toe in 't gebruik bekend zyn. Deeze bovenftaande berichten gelieve Uwe Lordfchap volkomen geloof te geeven. Ik heb de Eer enz: (was get:) John Robertson.  ( 53' ) N. «8. Copy Misfive van den Heer H: Crawfurd aan Lord Dundonald. Greenock 17 February 1785. Mïlord! Ik heb de Eer Uw Lordfchap in antwoord op deszelfs laatfte Misfive te berichten, dat ik nog niets vernomen heb van den Heer Park, nopens den Teer voor Halifax, waarna men hier wagt. Ingeflooten heb ik Üw Lordfchap een Misfive van den Heer Rolertjon van Rothefay te zenden Dezelve behelst verfcheiden zeer goede informatien, en onder anderen, dat men aan nieuwe Schepen twee fmeerfels diende te geeven. Ik zal van alle deeze informatien het best mogelyk gebruik maaken, en tot ieders onderrichting doen dienen. Ik heb de Eer enz. IIugh Crawfurb, RA-  ( 54 ) RAPORT COMMISSORAAL. Commisfarisfen, benoemd uit het Parlement, in welkers handen gefield was het Request (i} van Archïbdld, Gr ave van Dundonald, hebben, ter voldoening van hunnen last, ontvangen van het Huis der Gemeente, de zaak ter materie dienende, naauwkeurig onderzogt, en het daarin opgegeevene naar waarheid bevonden, door de getuigenisfen van de volgende Gerequireerdens. Bryan Higgins (2) binnen geftaan zynde, Wierdt door ons Commisfarisfen gevraagd, of hy oog- (I) Dit Request behelste een verzoek om Prolongatie van een Privilegie, dat hy i78o voor den tyd van veertien jaaren verkreegen had, en welk Privilegie hem op dit Raport van i Juny 1785. voor twintig agter een volgende jaaren vergund is geworden, het geen in Engeland zedert langen tyd niet gefchied was, om een nog niet geëxpireerd Oclroy te verlengen. Een duidelyk bewysvan hetgroote voordeel. dat het Parlement daaruit te gemoet ziet. (2) Een der meest vermaarde en kundigfle Chimisten in ingeland.  ( 55 ) ooggetuige geweest ware van het middel, door, Lord Dundonald in het werk gefteld, om Teer., uit Kooien te trekken 5 welk zyne meening daaromtrent was, en wat voordeel het algemeen daar van zoude kounen trekken? heeft geantwoord: Dat hy wel niet het groote werk gezien had, maar dat hy door een kleiner, van de wyze, hoe zulks gefchiedde, onderricht was geworden. Dat het eene groote verbetering was, verre overtreffende alle andere tot heden toe bekend, om Teer of fik uit Kooien te trekken. Dat hy dit voor het eenvoudigst en gemakkelykst middel hield, om het hoogst mogelyke effect, met de minste brandftoffen te doen. Verder gevraagd zynde: of hem bekend was, dat 'er daadelyk Teer, Olie enz: volgens de uitvinding van den Graaf van Dundonald uit Kooien getrokken wierdt; heeft geantwoord: Dat alle, aan hem bekende 5 Koolmynen een zekeren Olie opleveren, welke door eene Chimicaale bereiding weer gefcheiden kan worden, in zuiveren Olie en Pik, ook terzelver tyd opleverendeVolatïle Alcdli, zynde een zeer kostbaar Artikel. Voorts nog gevraagd zynde: of hy wist, da deeze Teer de voorkeur verdiende boven den ui hout gebranden Teer, om het hout te bewaaren enz:, antwoordde, Ja: om dat hy door het water min-  ( 55 ) minder opgelost kon rvorden, en het ment ma met meerder kragt wederftaat, het hout dieper indringt, en het hem dus toefcheen, dat die Teer in het droogë eene harder Confiftantie aanneemt. Joïin Hall, (i) Capitein van de Zwaan, binnen geroepen zynde, wierdt door ons Commismisfarisfen gevraagd: Ofhy gebruikgemaakt had van den Teer, zo als dezelve door den Graaf van Dundonald gemaakt wordt; heeft geantwoord: Dat de bodem van de Zwaan te Dundee, in de maand November 1782, daarmede beftreeken is geworden , na dat de Teer één uur gekookt hadt, om denzei ven tot de behoorlyke dikte te brengen. Dat de Zwaan twee reizen gedaan had naar Memel, en terug naar London ; toen weer naar Alloa, en terug naar London, alwaar het Schip zich heden bevind, zynde die bodem al dien tyd onder water geweest, uitgezondert dat kort bellek van tyd, hetwelk gediend heeft het Schip op twee onderfcheide reizen te examineeren. Na dat de Teer twaalf maanden daarop geweest was, wierdt by het examineeren bevonden, dat dezelve hard was geworden, en dat aan den bodem verfcheiden kleine hoorentjes gehegd (O Oflder de Drieven zyn 'er twee van dien Heer !e vinder:, namelyk No. 1 en No. 34.  (57) géhegt waren', die zich met een Beezém zeér^ gemakkelyk lieten atVeegen, zonder "het fmeerfel in 't minst te befchadigen. 5 Dat hy den 8. Maart 1785 meergemelden Eodem in prefentie van den in 's Konings zeedienst zynde Capitein Skunks , en verfeheiden andere Heeren had geëxamineerd $ welke allen , door eenige Spaanders, ter dikte van \ duim, van 'eenige dér Planken afte disfelcn, volkomen overtuigd wierden, dat het hout volmaakt versch en droog was, en zonder het minftc teeken van Wurm te ontdekken. En gevraagd zynde; Of het Schip , na dat het zelve met den Teer gefineerd was gewéést, eenigen tyd in de Rivier de Medway gelegen had : heeft geantwoord, dat hetzelve omtrent'drie maanden ii« die Rivier gelegen had. Voorts gevraagd zynde; Of hem Getuige bekend was j dat de Schepen meerder door de Wurm lyden in de Rivier de Medway, dan in eenig andere haven van Groot-Biittannie: heeft geantwoord, dat het Schip de Minerva, gebouwd 1776, behalven twee reizen met kooien, gebruikt is geweest in de Medway en te Scheernes, en dat hetzelve in twee jaaren tyds van den wurm zo doorvreten was , dat men het met moeite boven water kon houden , en genoodzaakt wierd E het  ( 58 ) het zelve te dubbelen. Maar ook die dubbeling is zedert op gelyke wyze doorgevreeten, niet tegenftaande men hetzelve befmeerd had met Terpentyn, Loodwit en Harst. Verder gevraagd zyndeof hy van denkbeeld was , dat de Minerva even zo fterk van den wurm zoude aangetast zyn geworden, indien zy in een andere haven van Groot-Brittannie gelegen had: heeft geantwoord, door de ondervinding overtuigd te zyn geworden, dat'er geen haven m 't koningryk gevonden wordt, daar de wurm zo fterk heerscht, en zo veel kwaad doet, als in de Rivier de Medway. Nog gevraagd zynde; of hy, door zyne daarvan bekomene ondervinding , zich overtuigd oordeelde , dat de Teer, door Lord Dundonald vervaardigd, boven de gewoone Teer, om Scheeps bodems te befmeeren, te verkiezen ware: heeft geantwoord, Ja; alzo de ondervinding hem had doen zien, dat deeze veel beter voldeed, dan gemeene Teer; dat dezelve niet alleen veei langer duurde , maar dat men met eene mindere hoeveelheid Teer van kooien, eene grootere oppervlakte kon dekken, endaar en boven een zeer goed fmeerfel uitleverde, zonder byvoegfef van Pik. Gevraagd zynde } of op den bodem van de Zwaan,  ( 59 ) Zwaan, toen dat Vaartuig de laatfte reis geëxa* mineerd is geworden, nog fmeerfel genoeg was , om hetzelve te bewaaren: heeft geantwoord , dat, uitgezondert die plaatzen, alwaar het door Ligters, Chaloupen en andere toevalligheden afgevreeven was , het nog volkomen gedekt , en in zeer goede omftandigheden bevonden was. Voorts door ons Commisfarisfen gevraagd zynde; of dit zelfde niet gebeurd zoude zyn, indien zyn Schip in November 1782. met ordinairen, •uit hout gebranden Teer en Pik gefmeerd ware geweest: heeft geantwoord, dat, doordien geduurende dien tyd de hoorentjes tweemaal afgeveegd zyn geworden, hy van oordeel zou zyn, dat het gewoone fmeerfel daar door zoude zyn afgevreeven. Dat hem voorts onbewust was, dat de bodem van een Schip, op de ordinaire wyze gefmeert, zo lang goed en in order zou hebben kunnen blyven , als die van de Zwaan gedaan heeft. Dat Schepen, naar de West-Indien gaande , alle reizen hunne Bodems op nieuw moeten laaten fmeeren, fchoon zulke reizen zelden langer dan 8 of 9 maanden duuren; maar dat hy zeker wist, dat, indien alle de reizen, welke hy met de Zwaan gedaan had, door een Schip, naar de oude wyze gefmeerd zynde, hadden moeten geE a daan  ( 6o) iaan worden, hetzelve wel driemaal gekield zoudr moeten zyn geweest. Gevraagd zynde ; hoe de Bodem was, eerdezelve met Teer van kooien gefmeerd wierdt: heeft geantwoord, dat het Schip agttien maanden vóór dien tyd niet gebankt of gekield was geweest; dat het gras toen op de bodem verfcheide voeten lang was, met eene groote menigte mosfelen daaraan; dat hy zedert het fmeerfel met den Teer van kooien geen gras, groeifel of mosfèl gezien had, maar wel de hier bovengenoemde kleine hoorentjes, die 'er afgevreeven zyn geworden, zonder dat het fmeerfel befchadigd wierdt. Nog gevraagd zynde; of 'er ook een groot verfchil in de kosten was, tusfchen de oude en nieuwe manier: heeft geantwoord, dat tot de Bodem en de zwarte gangen van de Zwaan, van de gemccne Teer verëischt worden twee en één half Vat, en één Vat Pik, maar dat met twee Vaten Teer van kooien eene gelyke oppervlakte kan befmeerd worden. Daar nu het Schip, volgens dc gewoone wyze, driemaalen had moeten befmeerd worden, zoude men daar toe zeven en één llalf vat ordinaire Teer, en drie vaten Pik verbruikt hebben, waar tegen twee vaten Teer van kooien hetzelfde nut voor een gelyken tyd gedaan hebben En  ( 6i ) 1 En eindelyk gevraagd zynde; of hy die Teer ook, aan de boven werken van 't Schip gebruikt had: heeft geantwoord, dat de zyden boven water 'er mede gedekt waren geweest, die na verloop van twaalf maanden nog zeer frisch 'er uitzagen, maar. toen door zyn Schipper afgefchraapt, en weer ©ver gefmeerd zyn geworden John Shanks, Capitein ter Zee in 's Konings Marine binnen geftaan zynde, heeft getuigd, dat hy den bodem van de Zwaan, eenige dagen geleden, gezien had, en denzei ven bevonden fchoon, glad en vry van alle aangroifels te zyn, met uitzondering alleen op die plaatzen, waar de Teer door Chaloupen en andere Vaartuigen afgevreeven was. En gevraagd zynde; welke denkbeelden hy zich wegens de kwaliteit van den Teer van Lord Dundonald formeerde: heeft gezegd, dat dezelve voornamelyk zeer vast op het hout kleeft, en de poriën digt fluit, en dus het water belet in te dringen, hoewel hy niet geloofde, dat het zeer diep inzuigt; doch daarby voegende, dat hy het niet anders dan op Eekenhout had zien gebruiken. De Heer George Dyer, Koopman te London, binnen geroepen zynde, wierd gevraagd; of hy gelegenheid gehad had, de Werken van Lord Dandor.ald te onderzoeken: heeft geantE 3 ™0;d.*  ( 6a ) woord, dat by hem aanzoek was gedaan, om den flyt van dien Teer te London op zich te neemen, onder Conditie van een zekere Somma geld te avanceeren, en dat hem bereekeningen ter hand gefield waren, wegens de waarfchynelyke voordeden die 'er uit te wagten waren. Dat hy hierop naar Culros gegaan was, en, na het geheele werk naauwkeurig opgenomen te hebben, had hy zulken prys op dat werk gefield, dat hy nu gereed was, de zaak te aanvaarden, maar dathy tot nog toe 'er geen Interest in had, en voor het overige geloofde hy niet, dat door Lord Dundonald tot nog toe eenige voordeden 'er van getrokken waren. Gevraagd zynde; of het hem gebleeken was, nodig te zyn , dat 'er aan Lord Dundonald een groote fomma gelds gefchooten wierdt, om de Werken te kunnen voortzetten: heeft geantwoord, dat tot het fabriceeren van Teer, alleen voor de Confumptie van dit Koningryk, hetwelk omtrent op 100,000 Vaten jaarlyks beloopt, daartoe verëischt zoude worden 35 a 40,000 Ponden Sterlings; doch dat hy deeze fomma niet dacht te avanceeren, dan alleen op Prolongatie van het Privilegie, en dat hy Getuige niet geloofde, dat Lord Dundonald iemand daartoe vinden zou, indien het Patent niet geprolongeerd wierdt. Ver-  ( $3 ) Verder gevraagd zynde; of hy voorneemens was om de geheele fomma te avanceeren: heeft geantwoord, dat de Compagniefchap, waarvan hy een Compagnon was, zulks meende te doen. Voorts gevraagd zynde, of hem ook bekend was, dat Lord Dundonald zelfs in (laat zou wezen , om het verëischte geld te kunnen fournegren: heeft geantwoord, dat hem de zaaken van Lord Dundonald opengelegd zyn geworden, waar uit hy overtuiglyk gezien had, dat die Edelman daartoe niet in ftaat was. En eindelyk aan den Getuige gevraagd zynde, of hy kennis had van de Chemicaale bewerkingen: heeft geantwoord, dat hy die kunde niet bezat; maar dat zyne overtuiging daarvan rustte, op een gefprek, dat hy gehad had met den Heer W. Menish, een der voornaamfte Chemisten in London, die hem Getuige verzekerd had, dat het werk van zeer groot belang zal zyn, om Sal Ammoniac, Sal Glauber en Sal Ipfem (dat uit Teer van kooien komt) daar uit te bereiden, hetwelk een verfchil van eenige Schellingen op het Vat zoude kunnen maaken. John Cochrane (i) heeft aan ons Commisfarisfen bericht, hoe hem zeer wel bekend was, E 4 dat (i) Broeder van den Graaf vaa Dundonald.  ( H ) dat de zaaken van Lord Dundonald vry wat omflagtig waren, en dat hy (Lord Dundonald) m de onmogelykheid zou zyn t om deeze Werken alléén, zonder hulp van anderen, opterigten en tot ftand te brengen. Extract Misfive van de Britfche Teei -Compagnie, aan den Heer W% Mat J u m o r. 3 May 1785. Wy hebben order gefield, dat toaii Vaten Teer, en eene genoegzaame kwantiteit Vernist, benevens eenige andere Producten aan UEd. afgezonden zullen worden, ten einde UEd. door eigen proeven, de opgegeevene hoedanigheden van deezen Teer, of beter gezegt Bitumen, kund bepaalen. De Teer, die uit het Ryk der pknten komt, kan op verre na niet tegen deezen haaien 3 zo wegens deszelfs duurzaamheid, en uitwerking om hout te bewaaren, als om yzer voor 't roesten te beveiligen. De reden, waarom dit Bitumen aan het laatstgenoemde voordeel zo volmaakt beantwoord, is, dat het geen,  ( 65 ) geen Zuur in zich bevat, welk voorrecht den" uit hout gebranden Teer ontbreekt, en uit dien hoofde daartoe onbekwaam is Wy verzoeken, dat UEd. daarmede verfcheidene proeven gelieve te doen, zo op yzer, verfchillende foorten van hout, pannen, gebakkenen gehouwen Steen, als ook op alles wat onderhevig is aan eenige benadeeling, door de vogtigheid van het Hollandfche Climaat ontftaande; en wy houden ons verzekerd, dat de uitkomst van alle die verfchillende proeven uwe verwagting verre te boven zal gaan. Extract Misfive van de Britfche Teer-Compgme aan den Heer W^ Ma* Ju n 10r. 18 July 17S5. De geprepareerde Teer of Half Stuf is niets anders, dan dat de Teer tot eene lyvigheid tusfchen Teer en Pk gebragt is, in welken ftaat hy bekwaam is, alvoorens eens doorgekookt te hebben , op Scheepsbodems gelegd te worden. Ons voorneemen is niet om 'er Pik van te maaken, alzo wy vreezen, dat het dan te bros zou worden, en niet diep genoeg in 't hout indrinE 5 SeB'  C 66 ) gen. Maar indien wy den dunnen Teer zonder deeze voorzorg verkogten, zouden eenigen hem niet genoeg, en anderen te veel kooken. In.het eerste geval zou het niet fchielyk genoeg droogen, en in het andere te bros worden. Niet tegenftaande de prys, van eene gelyke kwantiteit Teer, iets hooger is dan de Stokholmfche, kunnen wy UEd. nogthans verzekeren, dat het veel goed kooper uitkomt. Twee Vaten' Teer van kooien, leveren in 't fmeeren van Schepen zo veel uit, als drie vaten gemeene Teer; waarby nog komt deszelfs duurzaamheid en andere overtreffende hoedanigheden. UEd: zult wel onderricht wezen, dat de Heer Faujai deSt. Fonds (l) uit Vrankryk gezonden is, om onze werken opteneemen, die Hem ook allen vertoond en uitgelegd zyn. Wy zyn ten dien opzigte zeer gerust, om dat wy den Teer wel ioo pC£0. minder zullen kunnen leveren, dan de Franfchen, en wy uit dien hoofde van onze Fabriek geen geheim behoeven te raaaken Extra«"l (O In de maand July was my bericht, dat deeze Heet daarvan eene kleine Stokery had opgericht in de Tuinen van den Koning te Parys; en in de maand September, dat van die verkreegene kleine kwantiteit te Brcst, met ee« *eer goed fucces, gebruik genuakt was.  (67 ) Extract Misfive van de Britfche Jeer-Compagnie aan den Heer W= Mat Junior. 20 Augustus 1785. Den toegezondenen dikken Teer gelieve UEd. voor Scheepsbodems, te gebruiken; doch tot het dekken van ander, en voomamelyk greenenhout, den dunnen Teer, die heet of koud kan aangelegd worden. De ondervinding heeft bewee- zen, dat tot het bewaaren van Gefchut, Kogels enz: de dunste Teer te kiezen is, die koud gebruikt kan worden, doch zal dieper in heet yzer indringen. Het Canon of yzer moet vooraf van het oude roest wel gezuiverd zyn — Het maakt in 't miDSt geen verfchil, of het oud dan nieuw hout is, om deezen Teer te gebruiken, noch of 'er gemeene Teer op geweest is; UEd. zult in het eene en andere geval ondervinden, dat de Teer van kooien veel beter dan de andere zal beantwoorden. Copy  ( 68 ) Copy Misfive van den Heer R: Diggens (i) aan den Heer Wg Mat Junior. Michester 2 Sept. 1785. Ik kan niet ontdekken, dat 'er tot nog toe eenig gebruik van den Teer van kooien, in de zuidelyke Provinciën bereid wordende, gemaakt is. - Veelen myner vrienden, die ik hierover onderhouden, en met welken ik des wegen in briefwisfeling geftaan heb, zeggen, de Acte van het Parlement en de gedrukte Certificaaten geleezen te hebben' en allen zyn zy van gevoelen, dat de opgaaven' mar waarheid worden gedaan. Indien ik eenige nadere, en meer ter zaake doende berichten ontvang, zal ik UEd: dezelve mededeelen, enz: Mis- (1) Deezen Heer moeten veelen onzer Landgenooten nog versch in 't geheugen geweest zyn, die, krygsgevan gen geweest zynde, door hem in kwaliteit als Agent van deezen flut. met veel zorg, geduurende hunne detenfie, behandeld zyn, ''  ( 69 ) Misfive van den Heer C: Gascoigke. (i) Canon 23 September 1785. Zedert myn laatste is my het inleggende ter hand gefteld, hetwelk de hoedanigheden en het gebruik van Teer van kooien, in deeze nabuurfchap gemaakt wordende, in een kort beftek aanwyst. Voorts heeft men my bericht, dat op order van de Admiraliteit te Amfterdam eenige Vaten aan den Heer W* May Junior gezonden zyn. Door herhaalde proeven, die ik, en veelen myner vrienden en bekenden, met deezen Teer gedaan hebben, kan ik UEd: verzekeren, dat die Teer tot heden toe beantwoord heeft, aan alle de rpgaaven door den Graaf van Dundonald deswegen gedaan. Hy heeft die byzondere eigenfchap, om in de poriën van zagt hout intedringen, en het te beveiligen tegens de nadelige uitwerking van vogtigheid - Ik heb 'er verfcheidene bodems van Schepen mede gefmeerd , cn het volmaakt zien beantwoorden, aan hetgeen de Berichten en Certihcatien daarvan opgeeven. W (0 Deeze Heer is Direfteur en Mede-Eigenaar van de «'.ombekende en zter uitgcflrekte Gefctatgietery te Canon , ' welke thans confidevabcle Commisfien uit deeze Landca 1 en andere Mogentfiedea ojadahanden Heeft.  ( 70 ) Wy hebben in onze Havens geen Wurm, das kan ik dien aangaande proeföndervindelyk niets melden; maar als ooggetuige kan ik verzekeren, dat deeze Teer die goede uitwerkfels heeft, om Schepen zeer lang voor de gewoone vuiligheid te bewaaren. Indien UEd: den Heer May mogt fpreeken, weest zo goed van Zyn Ed. dit te berichten. PS. De Teer en Vernist zyn beiden groote behoedmiddelen om yzer voor 't roesten te bewaaren. Copy Misfive van den Heer R: Diggem aan den Heer W* May Junior. Mkhester 24 September 1785. Daar ik weer eenige dagen in Londen geweest ben, zo heb ik al het mogelyk onderzoek nopens den Teer van kooien gedaan. Ik heb dien aangaande met verfcheiden, in 's Konings dienst zynde, Zee-Officieren gefprooken, als ook met eenigen in dienst van de Oost-Indifche Compagnie, die deezen Teer gezamentlyk aanpryzen als het beste fmeerfel, dat voor Schepen, Masten, Sten-  ( 71 ) Stengen enz: tot nog toe bekend is; ook fchynt het my toe dat dezelve zeer getrokken is. Extract Misfive van de Brïtfche Teer - Compagnie aan den Heef W~ May Junior. 16 September 1785. Ik weet niet, of wy reeds eenige Monflers kooien , na dat de Teer 'er uitgetrokken is, naar Amfterdam gezonden hebben. Wy gelooven, dat van dit Artikel een groote Confumptie in Holland zal gevonden worden, zo voor de Stookeryen en Droogeryen , als tot zulke gebruiken, waar men anders Houtskoolen toe beezigt. Veele Schepen hebben hunne Water- en Olievaten met Teer van kooien laaten befmeeren, en bevinden, dat dit de Vaten voor het lekken en fcheuren bewaard', terwyl hy tevens het yzer der banden voor 't roesten beveiligt. Op des konings Gefchut-werf te Wolwich •word het thans op al het Gefchut gebruikt, door verfcheide andere Werven en GefchutFabrieken voorgegaan zynde. Ex-  ( 72 ) Éxtract Misfive van de Brit/cfk Teer - Compagnie aan den Heer Wl' May Junior. 23 November 1785. In een uwer voorige Brieven meld UEd- dat de Schipper van het Koopvaardyfchip de jonge Alemnder, die een proef met onzen Teer aan zyn Schip genomen heeft, onder denzelven tegens UEd: herhaald verzoek en ad™, Har