O 61 1005  01 2128 1786 UB AMSTERDAM  Q fel* iOOS VERHAAL van e e n e BYZONDERE WYZE van ONDERRICHTING voor de KINDEREN van ON VERMOGENDEN, Zoo als die, in veifcheiden plaatfen van Engeland, zedert weinige jaaren, met . een gewenscht gevolg , geoeffend word: benevens eenige daar toe betrekkelyke Berichten: hertaald en Uitgegeeven, onder opzicht van de MAATSCHAPPT, TER BEVORDERING VAN DEN LANDBOUfVy TE AMSTERDAM. TE AMSTERDAM, Ey JAN CHRIST1AAN SEPP. m d c c x c i.   AAN DEN LEE Z ER. Het oogmerk der vertaaling en uitgaave van dit Werkje is zoo zeer niet een erinnering der noodzaakelykheid , om voor eene gepaste opvoeding der Kinderen te zorgen, in een Land ah bet onze, waar men voor dien grond/lag van alle welvaart, met vereende krachten , thans méér dan ooit werkzaam word, als welt om by alle de middelen, die tot bevordering van dat gewigtig einde van tyd *°* tyd zy* npgcgeeven, nog eenige te voegen, die, inzonderheid voor de min* en onvermogenden van onze Landgenooten, met vrucht zouden kunnen worden aangewend. Iemand, die eenïge kennis heeft van den zedelyken toe/land dier kinderen , welker ouders door moeyelyken arbeid ter naauwernood een bekrompen onderhoud voor zig en voor hun huisgezin bekomen kunnen , weet immers, dat dezelve meestal beklaaglyk is, by gebrek van het nodig onderwys, zelfs in de eerfie en voornaamJle beginfelen van alle weetenjcbappen. Even zoo kan het niet onbekend wezen, dat vooroordeel, verregaande onkunde, verkeerde toegenegenheid, en wat dies meer is, van den kant der ouders niet zelden zoo veele beletfelen worden , om van welmeenende bedoelingen en heilzaame inrichtingen al het goede te zien voortkomen, het geen men op wel beredeneerde gronden, daar van kon verwachten. * Ver-  C g) Verder, zyn 'er onder alle tegenkantingen ea voorwend/els weinige , die, voornamentlyk dupi de opgezet enen ten platten lande, zoo menigvuldig worden aangevoerd, en welke zoo veil fchyn van verontfcbuldiging met zig brengen, als de noodwendigheid , waar in zy zig bevinden , om van de lighaamlyke vermogens van bunrie kinderen, ter hunner onder/leuning in den arbeid, gebruik te maaken, waar deor' deeze, zo zy oozt9 in hunne vroegfte jaaren, eenigeori» derrichting, tot bzfchuu-ving vun hun verjland, genooten, weldra in hunne vorderingen gefluit worden, en, 'door het gemis van eene aanhoudende oefening, tot hunne voorige onweetehdbeid vjederkesren* Die jammerlyke gefleldheid van zoo veelt msnfchen, welke anderzins den Staat aanmerkelyke voordeden kunnen aanbrengen , heeft , ook in het nabuurig Engeland, het medelyden gaande gemaakt van zulke weldenkende wezens, die in het he.trar.httn nan hpt geluk Dan anderen hun geluk vinden : en heeft mm daa"r\ binnen zeer weinige jaar en, de poogingen, welke, tot vermindering van die gebreken, met een voorbeeldigen yver zyn in 't werk gefield, door de gunst des Hemels, met den betten uit/lag, allerwegen zien bekrooncn» Een oplettende befcbouiving van de ondcrflheiden navolgende Berichten zvegens de in- jlel*  gelling der Zondags-Schooien kan hier, van g&« noegzaame en overtuigende blyken opleveren. —Het ware te wen/chen, dat in ait, Land^ '£ welk, door onderlinge hulp en liefdaadigheid,, tot een hoogen trap van grootheid en roem is opgeklommen, zo niet al dezelfde middelen, dis rnijfchien op veele plaatfe,n, onder verfcbillende gezindheden , zouden kunnen worden beproefd 3 ten minflen fbortgelyke meer en meêr wierden by de band gevat, om bet werk der opvoeding van Neêrlands jeugd, Xnn veel mogeiyk, tot volkomenheid te brengen! De lÊiatfcÈappy, welke dit Verhaal van eem hyzondere wyze van onderrichting voor de Kinderen^ enz. thans openbaar maakt, heeft reeds, byverfcbei den gelegenheden, doen bly ken, hoezeer zy overtuigd is, dat alle haare bemoeyingen 9 ten nutte van onze Landbewooners, nimmer die uitwerking ,welke zy zig voor fielt, hebben zullen, zo niet de jeugd over V algemeen vroegtydig en hehoorlyk onderweezen werd in de grondbeginfelen van kennis, die zoo noodzaakelyk zyn tot de verdere ontwikkeling van haare natuurlyke begaafdheden. Het is daarom , dat diezelfde Maatfchappy , welker belang met het welzyn van het Vader land naauw vereent'gd is , eeniegelyk uitnodigt , om haar behulpzaam te zvezen, in het begunfligen van zoodanige middelen^ als tot verbetering der algemeene opvoeding, en in 't byzondèr van die der Land-jeugd, ft rekken kun-  (*■»■) kunnen , waar toe zy van haare zyde3 zoa veel met den aart haarer inrichting beftaanhaar is , wenscht niets onbeproefd te mogen laat en ! Uit naam van de Maatfchappy, ter bevordering van den Landbouw, Amfterdam, den 12 April a Secretaris* UI T*  UITTREKSELS U I-T DE GENTLEMAN'S MAGAZINE, Betrekkelyk tot de oprichting van Kinder* Schooien, op de Zondagen, in ver/cheiden Steden van Engeland, enz. . ï 7 84, May. Tp\ e Schooien, welke te Leeds Pag- 2>77' J—/ in Yorkshire onlangs opgericht zyn, om des Zondags 'onderwys té geeven aan kinderen van vlytige ouders, die dezelven de geheele week aan 't werk houden , heeft men bevonden , dat aan alle de goede oogmerken van die geenen<, welke 'er het ontwerp van maakten, beantwoorden. Daar zyn, zoo als men verhaalt, reeds byna 1800 kinderen aangenomen, cerwyl er, volgens het plan, meêr dan 2000 zyn zullen. Deeze inftelling fchynt wel te zullen opneemen, en, indien men dezelve overal navolgde, zou zy meêr uitwerken , tot vermindering van 't getal van deugnieten, dan alle de andere middelen, die men daar toe heeft voorgeüagen. Naauwgezetheid in de viering van den Zondag wekt al vroeg het gemoed op tot deugd, en legt de gronden tot eeri  C * > afkeer voor het kwaade. — Schotland geeft daar van een voorbeeld. — Aldaar houd men den Sabbath naauwkeuriglyk ; en ook daar worden minder kwaaddoenders geftraft, alhoewel het gemeen arm is. — Verbaal van de eerfte inflelling van Kinder' Schooien op de Zondagen. 1784, Jany. $ag. 410. Gloucester, Nov. 25, 1783. Myn Vriend, N...., heeft my laaten zien den brief, dien gy hem gefchreeven hebt, jnet oogmerk om onderrichting te verkrygen wegens den aart van de Zondags-Schooien. Het begin van dat omwciy fc> men geheel aan toeval verfchuldigd. Eens op een morgen iets te verrichten hebbende in de voorftad, waar het laagfte gemeen (dat gewoonlyk in de fpelden-fabriek de kost wint) meest woon. achtig is , wierd ik door medelyden geraakt op het gezicht van een hoop ellendige have* loofe kinderen, die op ftraat met elkander fpeelden. Ik vroeg aan een vrouw uit die buurt, of die kinderen daar t'huis hoorden, en  C 3 ) en beklaagde hun ongeluk en luiheid. — „ Och!Myn Heer", zeide de vrouw, "kondt „ gy dit gedeelte van de ftad eens op een „ zondag bezien, zoudt gy wezentlyk geer„ gerd zyn; want dan is de flraat vol met „ een menigte van die ongelukkigen, die , „ als dan geen werk hebbende, hun tyd doorbrengen met getier en baldaadigheid, en, onder hunne fpellen, zooafgrys„ lyk vloeken en zweeren, dat een bedaard „ mensch eêr gelooven zou in de hel te we„ zen , dan op eene andere plaats. Wy hebben een waardig predikant", gingzy voort, " die opziender is van deeze paro>chie , welke eenigen van die kinderen „ t'fchool laat gaan, maar op zondag worden „ ze allen aan hunne eigen neigingen zonder „ weerhouding overgegeeven, dewyl hunne „ ouders, zelfs geheel verwaarloosd zynde, „ geen begrip hebben , om hunne kinderen „ grondbeginfels inteprenten , waar van zy ,, zelve volftrekt onkundig zyn." —- Dit gefprek deed in my de gedachte opko«: men, dat het ten minften een onfchuldige onderneeming , zo zy al niets goeds uitwerkte, zyn zou, dat men het een of ander middel zogt, om die betreurenswaardige ontheiliging van den Sabbath te ftuiten. Ik vroeg vervolgens aan de vrouw, of 'er eenige gefchikte , braave vrouwsperfoonen in die buurt waren , die fchool hielden, om te leeren leeA a zen.  C 4 ) zen. Zy gaf 'ermy terftond vier aan de hand: ik ging haar fpreeken , en maakte met haar een beding, dat zy zoo veel kinderen zouden aanneemen , als ik haar op Zondag zenden zou, die zy moeften leeren leeZen , en hun de cathechismus laaten leeren. —; Hier voor beloofde ik aan elke vrouw een (Eng.) fcb.elling daags, voor haare moeite. De vrouwen fcheenen myn voorftel goedtekeuren. Ik ging naderhand by den bovengemelden predikant, en deelde hem myn ontwerp mede; deez» had daar zoo veel behaagen in, dat hy beloofde my te zullen'byftaan , door de fchoolen op Zondag in de namiddag een bezoek te geeven, om te zien, of 'er vorderingen gemaakt waren, en door op orde en betaamlykheid onder zulk eenen hoop kleine heidens aantedringen. Dit, Myn Heer , was de aanleg van myn plan. Het is nu omtrent drie jaaren gelee, den, dat wy daar mede begonnen zyn, en ik kan verlangen, dat gy hier waart, om'er de uitwerkingen van nategaan. — Een vrouw die in een ftraat woont, waar ik een fchool heb opgericht, zeide my onlangs , dat de plaats op Zondagen bykans een hemel fcheen te zyn, in vergelyking by vroegere tyden. Het getal van die geenen, die hebben leeren leezen, en hunne vraagen opzeggen, is zoo groot, dat ik 'er van verwonderd itaa. Zondags in de namiddag neemen de matreden haa-  ( 5 ) haare kinderen mede naa de kerk, waar zy, noch hunne voorouders ooit ingetreden waren met godsdienftige oogmerken. Maar het geen nog vreemder is., die ruuwe , lompe jongens hebben , by veelen te gelyk, in hun hoofd gekreegen , om de vroege morgen-gebeden by te woonen , die alle ogtenden ten zeven uuren in de hoofdkerk gedaan worden. Ik denk, dat 'er deezen ogtend omtrent vyftig zullen geweest zyn. Zy komen by elkander in 't huis van eene der matreflen, en gaan twee aan twee voor haar uit in eene geregelde orde, als een troep foldaaten. — Ik ben gemeenlyk in de Kerk, en na den Godsdienst, komen zy allen rondom my, om hunne buiging voormy te maaken,en , wanneer 'erverfchil onder hen ontftaan is, daar over te klaagen. De groote pligt, dien ik hun voorhou, is om vriendelyk en infchikkelyk tegen elkander te wezen ; elkander niet te vertoornen; .hunne ouders te gehoorzaamen; God niet te beledigen, door vloeken en zweeren; en zulke korte eenvoudige lesfen , die voor allen verftaanbaar zyn. Dewyl ik van beroep een Boekdrukker ben , heb ik een boekje gemaakt, dat ik aan hun uitdeel; en eenige vrienden van my, die Leden zyn van het Genootfchap ter voortplanting van den Christelyken Godsdienst, geeven my zomtyds een gefchenk van Bybels, Testamenten, enz,, die ik als belooningen weggeef aan de verA 3 dien?  C « ) dlenstelyken.' De goede uitflag, die op deeze proef gevolgd is, heeft een of twee van Jnyne vrienden aangefpoord, om dit werk doortezetten , en in andere buurten van de ftad Zondags -Schooien opterichten, en nu bemoeit zig een geheêle parochie met dit plan; zoo dat ik hoop heb, dat de goede gevolgen daar van mettertyd zoo blykbaar zullen zyn, dat men het overal zal invoeren. •Het getal der kinderen , die op deeze wyze tegenwoordig op den Sabbath worden bezig gehouden, beloopt tusfchen de twee en drie honderd, en dit neemt van week tot week toe, dewyl men het voordeel daar van overal gewaar word. Ik heb myn best gedaan, om de Predikanten van myne kennis, die in hunne parochiën woonen, daar toe aantemoedigen; een van hun behartigt deeze zaak met veel yver, en ik heb, om anderen optewekken ter navolging van dit voorbeeld, in de nieuwspapieren daar van melding gemaakt. Ik kan U niet uitdrukken het vermaak, dat ife zomtyds gevoel, van onder deeze kleine me^ nigte verftand, en natuurlyke goede neigingen te ontdekken. Dit mag men men heeten, in de menfehelyke natuur, als in een veld ter mafpooring van planten , een wandeling té aeemen. Ik heb ook nu en dan het genoegen, van bedankt te worden door de ouders, uit hoofde van de verbetering, die zy in hunne kinderen befpeureh. Ik heb hun dikwyls ver-  C 7 ) vermaaningen gegeeven, 't welk ik altoos op de zagtfte en vriendelykfte wyze doe. Myn omgang met hun, eenige kleine dienden, het uitdeelen van geringe belooningen, en myn vriendelykheid hebben my, zoo als ik hoor, zeer veel \ vermogen op hen gegeeven , en meêr dan ik my ooit had kunnen voorftellen ; want ik heb van hunne leervrouwen verftaan, dat zy zeer bevreesd zyn voor myn ongenoegen. Zo gy door Gloucefter mogt komen, zou ik gaarne het geluk hebben, van u de uitwerking van deeze pooging , om goede burgers te maaken, aantetoonen. Indien de eer van God eenigzins daar door bevorderd word, moet de zamenleeving daar voordeel van trekken. Wanneer men goed zaad zaait in het gemoed, als de mensch nog jong is, kan het God behaagen, hoewel het zig geduurende eenige jaaren niet weder vertoont, het in laater tyd te doen opkomen, en een overvloedigen oogst te doen voortbrengen. «—• Ten opzichte van de vastgeftelde wetten, verg ikalleenlyk, dat zy'sZondags, zoo zindelyk als zy kunnen, te fchoolkomen. In het begin wierden veele afgefchrikt, om dat zy geen vertoonbaars kleêren hadden , doch het ging boven myn vermogen, om dit gebrek te vervullen. Ik dacht, dierhaiven , kunt gy daar leeg loopen zonder fchoenen, en met een gefcheurden rok, zoo kunt gy even goed te fchool komen , en leeren, in A 4 die  ( «.) die vodden , 't geen tot u welzyn kan firekken. Ik wyz' er , op deeze manier , nooit een van de hand. Al het geen, dat ik hebben wil, zyn fchoone handen , een fchoon aangezicht, en uitgekamd hair. Hebben zy geen fchoon hembd , zoo. komen zy met het geen zy aan hun lyf hebben. Uit gebrek aan behoorlyke kleeding bleeven 'er in 't begin veele_ agter, maar nu worden zy langzaamerhand wyzer, en alle zyn zeer begeerig om te leeren. Ik heb het geluk gehad van zommigen wel te plaatzen, mits dat zy het verdienden , het geen van groot nut geweest is. Gy moet weeten, dat deeze kinderen van 6 jaar tot 12 a 14 oud zyn. Jongens en meisjens bo* ven dien ouderdom , die ia 't geheel geene opvoeding gehad hebben, zyn gemeenlyk niet gehoorzaam genoeg voor deeze regeering. Een verandering ten goede in de zarnenleeving fchyntmy toe alleen uitvoerlykte wezen, door, in een vroegen leeftyd, denkbeelden van pligt, en beoeffening van orde enbetaam- lykheid voortteplanten. Doch waar loop ik heen ? -- Ik ben befchaamd, dat ik uw geduld zoo zeer misbruikt heb , maar het kwam my voor, dat het duidelykst begrip van de Zondags-Schooien aan u moeft gegeeven worden, door u te verhaalen, wat tot de gedachten daar. over aanleiding heeft gegee ven.-—• Dezelfde gevoelens zouden by u ook opge-  ( 9 ) komen zyn, waart gy in omftandigheden ge? weest, gelyk de myne. Ik twyffel niet, of gy zult vinden, dat dit plan zeer kan verbeterd worden. Ue menfchen zyn veelal met dat vooroordeel ingenomen , dat wy op den Sabbath - dag niets moeten verrichten, dat naar werk gelykt, en dat wy, dierhalven , van alle oefening van den geest, zoo wel als van 't lighaam ontflagen zyn. Dit vooroordeel uitteroeyen is een doelwit, waar ik veel belang in (tel. Onze Zaligmaaker was zeer yverig in aantetoonen, dat al het geen tot welzyn en geluk van onze medefchepfelen {trekken kan, op dien dag in het byzonder aanneemelyke offers waren. B Ik geloof niet, dat ik, in eenige jaaren, zulk een langen brief gefchreeven heb. Doch gy zult my zekerlyk verfchoonen — myn hart is omtrent deeze zaak vol gevoel. Ik denk, dat dit een verbetering is, die men in'ditKoningryk het meest nodig heeft. Laaten onze patriotten zig bemoeyen, met hunne landgenooten te verloflen van .dat despotismus, 't welk" tyrannifche driften en ondeugende neigingen over hen oefenen, en zy zullen gewaar worden , dat waare vryheid en nationaale welvaart dus veel meêr bevorderd worden, dan door eenige verandering in hetsParlement. Zoo dikwyls als ik.gedagt heb te eindigen, zyn my nieuwe denkbeelden voorgekomen, pit is vreemd , daar ik fchryf aan iemand» A 5 dien,  C 10 ) dien ik nooit gezien heb, en miffchien nooit zien zal • doch ik voelde , dat wy even eens dachten. *** &c R. Raikes. C% van een brief van Mr. Robert Rai^ k e s van Gloucester aan het Genootfchap te Londen, opgericht tot onder/leuning en aan« moediging van de Zondags-Schooien, inde verfchillende Graaffchappenvan Engeland. 1787, Jan. Pas>73- oaob. 7,1786. De Parochie van Painswick gaf, op den 24 Septemb. laastleeden , eene proef van de verbetering , welke de oprichting van Zondags-Schooien waarfchynelyk zal uitwerken. Een jaarlyks feest wierd, zedert onheugelyke tyden, op dien dag gevierd; een feest, dat de onbefchaafdfte volkeren zoude onteerd hebben. Dronkenfchap , en allerlei getier baldaadigheid, en ongeregeldheid zag men voorheen in de ftad, by deeze gelegenheid. Mr.  ( ) Mr. Webb, een Heer die zeer veel moeite heeft genomen omtrent het bellier van de Zondags-Schooien, tePainswick, beklaagde zig aan my over de droevige gevolgen, die men natuurlyk van dat feest te wachten had. Ket kwam ons voor, dat een pooging, om de aandacht van het gemeen aftetrekken van zyne voorige onbetaamelyke fchending van den Zondag , door ihet eene vertooning te geeven van een treffend toneel der verhevener geneugten, welke men ondervinden kan uit bezadigdheid , goede orde., en de naarkoming van die goedwilligheid , welke de Christelyke leer in 't byzonder aanpryst, een proef was , waardig om ondernomen te worden. — Wy dachten het kon geen kwaad doen — immers het zou het kwaad niet erger maaken. — Terftond. beflooten wy, de Heeren en de overige leden der gemeente van de nabuurige Parochiën te verzoeken, om de kinderen van de Zondags-Schooien te komen zien, ten einde hunne vorderingen in zindelykheid, in een goed gedrag — en demo gelykheid , om het meest verwaarloosde gedeelte van de maatfchappy, dat den grootften hoop van 't volk uitmaakt , tot ftille vreedzaauie menfchen te maaken, te doen opmerken. In de Parochie van Painswick zyn eenige Heeren, die lief hebbery voor de mufiek hebben ; zy beloofden ten eerften, dat zy ons al-  ( n ) allen dienst zouden betoonen, by eene kerkelyke plegtigbeid ; en myn goedwillige vriend , de Eerwaarde Dr. Glass , beloofde ons, op ons verzoek, dat hy eene redevoering by die gelegenheid doen zou. Mr. Campbell, die een zeer waakzaam Vrede - rechter is , Mr. Townfend , Mr. Sheppard, Mr. Webb van Ebworth, en verscheiden andere Heeren verbonden zig , om 'er by tegenwoordig te wezen ; het gaf ons ook een uitneemend genoegen , dat wy het gezelfchap van Mr. Boddington mogten genieten , die met veel goedheid van Cheltenham gekomen was, om deeze verbetering in de opvoeding te befchouwen. — Hy is een van uwe vice-prefidenten , en uit zyn verhaal zult gy een volmaakt begrip krygen van de zaak , meêr dan myn pen in Haat is u te berichten. 's Zondags in de namiddag was de ftad, zoo als naar gewoonte, vol met menfchen, die het feest kwamen by wonnen • doch, in plaats van naa de bier-huifen te loopen, als voorheen, maakten zy alle in de Kerk te wezen , die' zoodanig opgevuld was, als het my 'nooit heugt een kerk in dit Land gezien te hebben. De galleryen , de panden waren opgepropt, als in een fchouwburg. — De kinderen waren op een rey geplaast rondom het kerkhof, ' #e, van verfcheiden fchoolen byeengekomen zyn-  ( 13 ) zynde , te zamen uitmaakten een getal van De Heeren gingen rond , om ze allen te zien. — Het was een waardig en zeer aan«j doenelyk gezicht. Jonge menfchen, nog onlangs meêr verwaarloosd dan het redeloofe vee , onweetend , godloos * morfig, baldaadig, en nergens naar willende luisteren, zag men hier zindelyk, ftil , ordentelyk, onderworpen , vriendelyk in hun gedrag , en in hunne gefprekken bevryd van die ruuwheid , waar aan men het laage gemeen kennen kan. De inwoonders van de ftad getuigen, daC hunne zeden inderdaad dus veranderd zyn. Een uitwendige betaamelyke houding kan men voor een dag aanneemen, doch de menfchen, waar onder zy leeven, willen gaarne verklaaringen geeven , dat dit hun doorgaand caracfer is. Na den godsdienst, wierd aan de kerkdeuren een inzameling gedaan voor deeze inflelling. —— Wanneet ik in aanmerking nam, dat de groote hoop van de gemeente beftond uit lieden van den middenftand, uit boeren, en andere inwoonders van de nabuurige dorpen, dagt ik, dat de inzameling voor goed kon gerekend worden, als dezelve op 24 a 25 Lft. (circa ƒ 250.) beliep. — Myn verwondering was inderdaad groot, toen ik gewaar wierd, dat de fom niet minder was dan 57 Lft. (ƒ 600,) Dit moet men toe- fchry-  Cm) fchryven aan de zekerheid, die de oprichting van Zondags-Schooien, voor den eigendom van alle de buuren gegeeven heeft. De boeren , en andere lieden verklaaren, dat zy en hun huisgezin thans hunne huifen, tuinen, enz. verlaaten kunnen , en den openbaaren godsdienst bywoonen, zonder gevaar van beftolen te worden. Voorheen waren zy genoodzaakt , om hunne knegts agtertelaaten, of zelfs op de wacht t'huis te blyven; doch dit was niet voldoende; de waakzaamfte wierden zomtyds geplunderd. — Behoeft men zig dan te verwonderen, dat een geest van mededeelzaamheid by die gelegenheid wierd opgewekt. Een Timmerman leide een Guinie in de fcha.il, en bragt 'er naderhand nog vier, die hy Mr. VVebb ter hand ftelde. " Het was zyn vast voorneemen", zeide hy, " om het geld, dat hy van zeker werk ontfing, te befteeden tot onderfteuning van de ZondagsSchooien. ■— lk heb vyf guinies ontfangen ik heb 'er maar één in de fchaal gelegd. Het zou my niet wel ftaan meêr te doen. -— lk wilde geen vertooning maaken. Maar daar zyn de andere vier" —• dezelve aan Mr. VVebb overgeevende. Een ander voorbeeld van welwillendheid was blykbaar in een man, die ruim tachtig jaaren oud was, en een gemeen burger fcheen te wezen. * Wat ben ik gelukkig'', riep hy uit, " dat ik  C 15 ) ik den dag beleef, dat men zoo veel zorg draagt voor arme kinderen, en dat men hun den weg aanwyst tot vrede 'en vertroosting in dit leven, en tot geluk en den hemel hier namaals!" — De oude man gaf een guinie; en zeide, dat hy 'er nog een door een goed vriend zou doen terhandftellen, indien hy voor den volgenden verjaardag kwam te fterven. Toen de inzameling gedaan was , gingen wy naa de fchoolen, om te hooren , welke vorderingen men in 't leezen, enz. gemaakt had. De naayver, om hunne kundigheden te toonen, was zoo groot by de kinderen, dat men een geheelen dag zou nodig gehad hebben, om hun allen genoegen te geeven. Ter zeiver tyd waren 'er in de ftad zeer weinige van die tyd verdry ven, die haar voorheen tot fchande waren. Men zag in 't geheel geen kyven of flaan. Alles ging 'er vreedzaam en ftil toe. Ik vreez', dar. lk ic langdraadig ben ge» weest, doch ik kon aan de edelmoedige bevorderaars van de Zondags-Schooien hier van geen klaar genoeg denkbeeld geeven, zonder in deeze byzonderheden te komen. Ik heb vergeeten te zeggen, dat Mr. Fox," een der waardige Leden van uw Genootfchap,by ons te Painswiek tegenwoordig was.' De Zondags-Schooien hebben te Painswick *een begin genomen, in den zomer van 1784. De  C *°" ) • De kinderen hadden te vooren niets hoégehaamd geleerd. — Van die géeneri, die op fchool geweest zyn, zyn 'er 230, dié in den Bybel of het Testament kunnen leezen ; 3o leeren in de Vriend van den Zondags ■ Scboolier ; en omtrent 20 leeren 't A, B. Deeze kinderen hebben geen ander onderwys dan des Zondags; al 't geen zy in hun leegen tyd in-de week leeren, is een gevolg van hunnen lust, om te vorderen. —— Veele hebben hunne boeken op de weefgetouwen, om die oogenblikken, als zy, door het breeken van draaden, met hun werk niet kunnen voortgaan, zig ten nutte te maaken. Om de Parochie te ontlasten van het kleeden van deeze arme fchepfels, ftelde Mr Webb voor, dat zulke kinderen, die door meêr werkzaamheid alle Zondagen een ftuiver voor hunne kleêren konden opbrengen, nog een ftuiver daar en boven zou toegelegd worden. — Dit heeft een allerbefte uitwerking gehad ; de kinderen brengen nu altoos "szondags hun ftuiver; veele hebben reeds kleêren gekreegen; en de goede voorbeelden, om iets te leeren opleggen , 2yn daar door zeer vermeerderd. 2 Het is zeer geloofbaar, dat, indien alle Parochiën zoo gelukkig waren , een man of twee te bezitten, zoo werkzaam en goedwillig als de Heer Webb , de gemeene lieden, Jn weinige jaarenaeeneaanmerkelyke verandering  (i?) ring in hun gedrag .zouden vertoonen, en dié verhevene ftaatkunde zouden billyken, welke daar op uit is, om misdaaden voortekomett, Üever dan dezelve te ftraffen. De milddaadigheid \ welke de Leden van iiw Genootfchap hebben doen blyken in deeze onderneeming , om eenige opvoeding en orde by geringe menfchen in te Voereri, geeft hun aanfpraak op de dankzeggingen van een ieder, en inzonderheid van hem, die het altoos eene eer zal rekenen* zig te mogen-noemen, enz. R. Raikes. j Dr. Glafs heeft, óp verzoek van eenige Heeren te Painswick , zyne redevoering in t licht gegeeven. De gelukkige keuze van den text had eén goede uitwerking , om den aandacht van dè vergadering optewekKen. — Het was niet mogelyk, eene meêr toepasfeIyke plaats naar het onderwerp' in den Bybel te vinden- «-» Zy was genomen uit Deuteron. 31, vs. 12, 13. — ■ Vergadert het volk, de mannen , de wyvert, eri de kinderen, en uwe vreemdelingen , die in uwe poorten zyn; óp dat zy hooren , en op dat zy leeren, eri vreezèn den Heere uwen God , en waarneé. men te doen alle de woorden dèez'ér wet. En S dsc  ( 18) dat hunne kinderen , die niets gewesten hebben , hooren en leeren, om te vreezen den Heere uwen God , alle de dagen die gy leeft". — De beftierders van de Zondags-Schooien te Kendal (in Westmoreland) hebben onlangs in 't licht gegeeven het jaarlyks rapport van hunne verrichtingen, waar by het blykt, dat het geheel getal van aangenomen fchoolieren beftaat in 331 ; van deezen zyn 'er 47, die thans een ambacht leeren, of dienst genomen hebben; tegenwoordig zyn'er nog 183 op de Lyst. De fom, waar voor getekend was, bedroeg Hechts Lst: 57 : 4 f. : 6 p- (circa ƒ 600). De bekendmaaking aan het publiek , by deeze gelegenheid , behelst de volgende aanmerkelyke en gewichtige redenen: " In dit verlichte Land , wierd een groot aantal kinderen gevonden, die geheel en al zonder opvoeding leefden , en gebrek hadden aan onderwys en gefchikte voorbeelden, die derhal ven onweetend bleeven , en hunnen tyd in ledigheid doorbragten. Nu is het onmogelyk, in dien vroegen leeftyd ledig te wezen, en terzei ver tyd onzondig. Hebbel ykheden worden allengskens gevormd ; deeze krygen nieuw voedfeldoor liegt gezelfchap, en brengen on. ga-  C*9) gëvöeiigjyk de onbèdachtzaame jeugd tot misdaadige üitfpattingen , zomtyds zelfs tot de hoogde eerloosheid en ondergang. — "De Sabbath, ingefteld zynde, öm een gevoel Van godsdienst onder het menschdom te benouden , vereischt de ernflige waarneeming Van ieder een. Hier van hangt veel af. Eea gedeelte van onzen tyd moet zekerlyk belteed worden tot godsdienftige oogmerken : en indien deeze dag algemeen verwaarloosd en ontheiligd word, kan men gemakkelyk de gevolgen voorzien. Het is daarom van zeer veel gewicht, dat het opkomende gedacht aan gefpoord worde tot de geduurige waarneeming van den fabbath , en onderweezen worde in die kundigheden, welke naar hunne bevattingen gefchikt zyn , en (trekken om hen tot nuttige Leden der Maatfchappy te vor« men". $ 2 Ètn  («°) Een Legaat aan de nakomelingschap, of wit* tig onderricht, om Dienstboden deugdzaam te maaken. 1787, Feb. 'peg' l«7« Ieder een moet altoos , by uiterfte wil j aandenakomelingfchap iets nalaaten. Ontfang dit legaat van iemand , die al vry wat jaaren heeft: en die wenschte , dat hy meêr kon geeven. Daar is misfchien geen ontwerp zoo naauw verknocht met de toekomende welvaart van de natie, dan dat van de Zondags-Schooien , daar dezelve klaarblykelyk ftrekken, om middelyk of onroiddelyk het belang en het geluk van alle de leden der maatfchappy te bevorderen , dewyl dezelve kweek - fchoolen zyn voor getrouwe en nuttige Dienstboden. Het was met het grootfte genoegen , dat ik, in uwe uitgaaf van December laatstleeden p. 1028, de Wetten voor Dienstboden zoo oordeelkundig gefchetst zag , dat ik opgewekt wierd, om een goed getal daar van te laaten drukken, met een korte vermaaning omtrent het fpel *j, en 'er een van in myn keuken op. (*j Geen voorzichtig huisvader zal een dienstbode by  (ai ) optehangen, (waar men het tot myn vreugd weinig nodig heeft). Ik deel ze thans ook uit aan myne vrienden tot het zelfde oogmerk ; en ik neem hier de vryheid , om , door middel van uw werk, allen de waardige bevorderaars en beftierders van de Zondags - Schooien aantebeveelen, dat een genoegzaam getal van de wetten voor de Dienstboden gedrukt worden, met de nodige byvoegfels, die de beftierders van zoodanige inftellingen goed zullen vinden, en dat dezelve worden ter hand gefield aan alle de kinderen , welke in die fchoolen onderweezen zyn, wanneer zy de bekwaamheid hebben , om te gaan dienen j en dat zy alle die wetten van buiten leeren , en dezelve opzeggen in de algemeene Vergadering van de Opzichters van deeze fchoolen, terwyl men verder zon kunnen fchenken aan de meest gevorderden, en die zig wel gedraagen hebben, wanneer zy gaan dienen of werken, een kopere penning met hun naam en die van de parochie daarop gefneeden, als een getuigenis van hun gedrag, en van de goedkeuring van hun omgang met hunne buuren» Ver- bjr zig houden, die meêr of min in Loteryen legt, want allerlei foort van fpel, »t geen de baat2Uchf op, wekt breDgt de meufchen hier en hier Dauyals toï yejrderf. B 3  C *2 ) Verder zou het dienftig wezen, dat deeze penning voorzien was van een ring , waar aan men een zwart of donkerblaauw lint (want lichter kleuren zouden morlïig worden) kan vastmaaken , en dus met een vermaaning pn plegtig om hun hals worden gehangen , door een aanzienlyk Heer of Vrouw uit leden van het Genootfchap , op een Zondig, na het verrichten van den dienst, in tegenwoordigheid van de geheele gemeente , 't welk, zoo als ik my vieve, de naayver tot deugd en goede zeden fterk zouden opwekken; en gevolgelyk een goeden grondflag leggen voor hun toekomend geluk , daar zy boven dien aan hunne menfchlievendc en edelmoedige befchermers getrouwe dienften zouden betoonen. Het gebeurt dikwyls, dat het caraaer van een dienstbode veel geleeden heeft in den dienst, waar uit hy gekomen is; want geen voorzigtig en welbeltierd huisgezin zal een dienstbode neemen uit een ongeregeld huis; en hier door zyn zulke ongelukkige genood^ zaakt, om kwaade wegen tot hun onderhoud inteflaan , en daar aan ook kan men by ons toefchryven veele diefttallen , moorden , en ongebondenheid , waar door het hoofd van het huisgezin deelgenoot word van de mii? daad, zo hy niet de fchuldigfte is. Dit, vreeze ik , is niet alleen toepaffelyk op de grooten , maar ook op de midden- en laag-  ( »5 ) laagfte clasfen ouder ons, welkers fpoedigen byfland ik hier, om haar eigen zelfs wille, ernftig verzoek , ten einde zy een ieder haaren penning opbrengen , tot herftelling van dat bolwerk van zedelyke fterkte , die zoo noodwendig is , vooral in deezen tyd; ten minfien , indien zy zelve hunne gebreken niet willen nalaaten, zy hunne aanmoediging en onderfteuning van de Zondags-Schooien niet zullen weigeren ; terwyl zy allen hier door een gegronde hoop kunnen hebben, dat hunne kinderen en kinds kinderen gelukkig zullen wezen ; en dus eenigzins den vloek afkeeren van hun nageflacht en van hunne onderhoorigen. Nog eenige weinige woorden, betrekkelyk tot het geeven van getuigen van dienstboden. Dit gefchied dikwyls zeer onoprechtelyk, uit goedaartigheid of uit onbefchaafdheid; want men handelt niet oprecht, wanneer men de gebreken van een dienstbode verbergt, en men handelt onrechtvaardig, als men hem iets te last legt, waar hy geen fchuld aan heeft; in beide gevallen moest men doen, zoo als men wenschte behandeld te worden. Zoo lang meefters en meeftreffen niet volmaakt zyn, moeten zy geene volmaaktheid van hunne dienftboden wachten , daarom dient men elkander van weêrzyden wat intefchikken, hoewel de verplichting aan de zyde der dienst» boden de grootfte is; welker arbeid, geB 4 trouw;  (.24 > ÏT^i' ^ Sehoorza^heid men voor hun onderhoud en loon van hun koopt. Desmet. tegengaande is ieder meefter en meeftres verP»gt i om zorg te draagen voor de gezondheid en voor de zeden van hunne dienftboüen , benevens die van hunne kinderen , en lendrïln ' indien zv de minfte vonk van dankbaarheid in hunnen boezem hebben, /uilen vermaak fcheppen in dezelve te toonen' door. hunne toegenegenheid, yver, en trouw! heb de gewoonte, indien ik reden heb om een knecht of meid te laaten gaan , of wanneer er een op een ongefchikte wyze myn dienft verlaat, en van my getuigen gevergd word het zelve altoos te geeven in de tegenwoordigheid van zulk een dienstbode on dat de Heer of- Vrouw ons beide zal 'kun »en beoordeelen ; en, indien zy denken dat de dienflbode ongelyk heeft, hem mogen neemen of niet, ook wanneer de mifllag met groot 1S, en hy word gehuurd ^ middel zyn tot zyne verbetering, en de nieuwe Heer of Vrouw daar voordeel van trekken' want ik zeif heb de goede uitwerking daar' van voor beide partyen gezien. Indien een knecht of meid wezentlyk ondeugend geweest is, handelt men van weêrzyden liegt en onregtvaardig , wanneer men het verbergt : want indien een dienftbode in zvn nieuwen dienst fteelt , zyt gy in st oog van dereden (.hoewel, ik moet het met leedweezen zeggen,  gen, niet in dat van de wet) een medeplichtige. Neemt nooit gefchreeven getuigen aan. E. B. Febr. £,1787. Het geeft my veel genoegen tebefchouwen de verfchillende manieren, thans in 't werk gefield, om de kinderen van arme lieden optebrengen in het beroep , dat voor hun gefchiktis ;enik twyffel niet, of de uitmuntende inftelling van de Zondags-Schooien zal aan 't oogmerk beantwoorden: doch het fchynt my toe, dat, dewyl die Schooien alleen beftemd zyn voor Kinderen, men eenige poogingen moeffc aanwenden tot verbetering van de zeden der Ouderen ; en zelfs daar geen ZondagsSchooien opgericht zyn. Het Genootfchap ter bevordering van de Christelyké Leer heeft ten deezen opzichte veel gedaan , doch wy kunnen nog meêr verrichten; want de leden van dat genootfchap zyn zeer weinige, in vergelyking van den adel en de geeftelykheid, die geen leden zyn. Wat ik dierhalven wilde aan^ merken is, dat zo ieder ryk Heer, en zulke Geefielyken , die het miafen konnen, eeniB 5 ge  C af ) ge goede boeken aankogten , en dezelven in elk huisgezin van hunne parochie uitdeelden, menig een, die nooit te kerk komt, van zynen dwaalweg zoude afgaan. Men zou tot dat oogmerk de volgende boeken kunnen neemen; The Christian Monitor; —■ Inftructions for thepoor; — Friendly Reproof for neglecling yubiiu woif hip; — Stonehoufe's Admonitions, &c. &c.a of zoodanigen, als met het oogmerk van den geever het best overeenkomen. Het is niet, om dar 'er geen goede boeken gefchreeven zyn, die de menfchen hunnen pligt leeren, dat zy denzelven verwaarloozen, maar om dat zy geen goede boeken hebben, om te leezen; hier van ben ik overtuigd , dewyl ik veele bóeren-hutten bezogt heb , waar zelfs geen bybel was; en in zommigen heb ik 't volk gekke boeken zien leezen , uit gebrek van iets beters. Laat de Kerkelyke of Leeraar zoo yverig zyir, als in zynvermoogen is, hy kan dikwyls elk huisgezin niet gaan bezoeken, om het vriendelyken raad te geeven ; doch op deeze wyze, denk ik, dat hy veel kan verrichten ; ja zelfs gefield zynde, het was hem niet mogelyk, kan hy evenwel eenige boeken koopen, en daar van eene kleine verzameling maaken, om ze aan de lieden van zyn kerfpel by beurten te leenen. Ik kan verder aanmerken, dat Heeren en andere hoofden van huisgezinnen zekerlyk middelen zouden kunnen zyn, om veel goeds uit-  (27) uittewerken, alszy eene boekery maakten voor hunne dienstboden , om die in de keuken of knegts-kamer te zetten; want wy zyn jammerlyk nalaatig in de zorg voor het geeftelyk welzyn van onze bedienden. Voorts zal ik, tot dat oogmerk, nog opnoemen eenige weinige boeken, welke met den Bybel een kleine boekery kunnen uitmaaken, en waar omtrent elk meefter of meeftres zyn eigen verkiezing volgen kan : — Hanway's Doraestic Happi* nefs promoted ; — Sellon's Abridgernent of the Bible; — The Servant's Friend; The two Farmers; — A Prefent for Farmers; <•— The whole Duty of Man ; — Gilpin's Ca* thechism; en Mrs. Trimmer's Sacred History, -5 lk ben, enz. V. N. Het  Het navolgend Bericht is een Aanhangfel van een Werk, in 1787 te Londen uitgegeeven onder den titel van " The Oeconomy of Charity; or, an Addrefs to Ladies conceming Sunday - Schook ; the Establishment of Schools of Industry , ander Female Infpc ft ion ; and the Diflribution of voluntary Benefa&ions. Dedicated by permiffton to her Majefty». d: i:^ Het beftuur der liefdaadigheid, of Aanfpraak aan de Vrouwen , betreffende de ZondagsSchooien; de Oprichting van Werk-Schoolen^ onder het opzicht van Vrouwen; en de Uitdeeling van vrywillige Giften. Opgedraagen aan Haare Majefteit. — Het zelve is, op raad van een achtingwaardig Voorftander van de Inftelling der Zondags-Schooien,afzonderlyk gedrukt , en te bekomen by T. Longman , Robinfon, & Johnfon, te Londens  (*9) Ëericht wegens de Zondags-Schooien, ie Oud-Brentford : door Mejuffr. Trimmer. Devvyl men in zommige Parochiën te vergeefs getracht heeft, Zondags-Schooien opterechten , en men in andere dezelve heeft laaten vervallen, door de lusteloosheid van de beftierders daar van , zal het niet onaange» naam zyn voor zoodanigen van myne leezers, die zig op eene plaats bevinden, waar diergelyke beletfelen de overhand hebben , dat men hun mededeele een verflag van de middelen , die aangewend zyn, om dezelve, in eene van de minftbeloovende plaatfen van Engeland , opterichten en in ftand te houden; ten minden moet het genoegen geeven aan de voorftanders van deeze uitmuntende en uitgeftrekte liefdaadigheid, en aan den waardigen ontwerper van dezelve in het byzonder, te mogen weeten , dat meer dan tachentig jon-; gens, en honderd en veertig meisjens en kleine jongens, waar van de meeste geen opmerking waardig geoordeeld wierden, en ongefchikt tot eenig onderwys , thans de voordeelen daar van genieten. Doch ik heb een andere reden, om dit beticht wegens onze fchoolen aan de Vrouwen op-  ( 30) öptedraagsn , dewy! die geene, waar in de rneisjens onderweezen worden , geheel en al aan het bellier van Vrouwen zyn overgegeeven. Wanneer ik zeg, dat Brentford een plaats is i die zeer weinig belooft voor een ontwerp van deezen aart, ben ik niet van zins, om partydige aanmerkingen te maaken omtrent myne nabuuren ; in tegendeel , geeft het my genoegen te kunnen verklaaren, dat die geene, welkers omflandigheden het toelaaten, over het algemeen by alle gelegenheden gereed zyn, om alles, dat voor den Staat nuttig geoordeeld word, te helpen bevorderen; en hunne gewillige deelneeming, in de byna hoopeloofe onderneeming van de Zondags Schooien, kan tot een bewys van myn gezegde verftrekken. In deeze ftad zyn de inwoonders voor het grootfte gedeelte arm, dat men moet toefchryven aan de menigvuldige arbeiders, welken men in de moes - tuinen, fteen-bakkeryen, en boerderyen, die daar om heen liggen* nodig heeft: vermits deeze alleenlyk Op zekere tyden werk vinden, en 'er geene fabrieken aan den gang zyn , loopen zy meerendeels voor eenige maanden in 't jaar, zonder iets te doen, 'tgeen veel verlegenheid en ongeregeldheid onder hen veroorzaakt: ook is de geringde foort van menfchen zoo weinig gevoelig voor Godsdienst-plichten, datzy den grootenhoop van arme kin deren, in plaats van 's Zon-  C 3i ) 'a Zondags te Kerk te gaan, van denogtend tot den avond, haveloos en morffig langs de ftraat laaten loopen, tot ontrusting van het gefchikter deel der inwoonderen : voeg hier by, dat de ftad voornamentlyk beftaaat uit eene lange ftraat, op een weg waar de fterkfte doortocht is van geheel Engeland, zoo dat 'er allerlei reizigers geduurig naa toe vloeyen ; en de landloopers onder dezelven neemen hier dikwyls voor een tyd hun verblyfplaats, om in de nabuurfchap te gaan bedelen, en door zig met de armen van de plaats gemeenzaam te maaken, vermeerderen zy hunne ongebondenheid. Doch, door's Hemels goedheid, heeft'er thans een gelukkige verandering plaats , en geen fchoolen kunnen beter opneemen, dan de onze, wanneer men in aanmerking neemt derzelver menigvuldige ongunftige omftandigheden , en den korten tyd van hunne op* richting. De Eerw. Charles Sturges , predikant te Ealmg, was de eerfte, die het voorftel deed tot de oprichting van Zondags-Schooien in die Parochie, waar van Oud-Brentford een deel uitmaakt; ook gaf hy eehpryiTelyk voorbeeld aan zyne gemeente, door de eerfte, by infchry- * ving , een gefchenk te geeven voor zig zeiven en de zaak by allen, waar op hy eenig ver' mogen had, met veel yver aantedringen: insgelyks verklaarde hy van den predikftoel den aart  ( 32 ) aart en de voordeden van deeze inrichting t zoo als de Eerw. Charles Coates, Leeraai in de Kerkte Brentford, op eene zeer nadrukkelyke wyze zyn voorbeeld volgde. Toen wierd 'er een Lyst van infchryving opengelegd, en men vond goed, ter opwekking van lust en yver, aan de voornaamfte inwoonders aantepryzen het leezen van verfcheiden redevoeringen en verhandelingen , welke ten vöordeele van de Zondags - Schooien zyn uitgegeeven,voornamentlykden brief van den Bisfchop van Chester,de predikatie van den Deken van Canterbury, en die van de Eerw. Heeren Moore , Bennet, Adkin , en meêr anderen; Na dat het geld van de infchry vingen verzameld was, wierüen 'eraim -bufifen aan de Kerkdeur geplaatst. Dit gaf die geenen gelegenheid om iets te geeven, welke alleenlyk zoo veel konden befpaaren, dat op de infchry vings - lyst weinig vertooning zoude gemaakt hebben } ook blyven zy daar , ter ontfangst van toevallige giften van vreemdelingen en anderen , welke door het gezigt van de kinderen tot medelyden mogten bewoogen worden , of wien het beter gelegen kwam, om by herhaalde reilen hunnen penning te geeven, dan een grootere fom in eens. Ten einde de armen optewekken , om de voordeelen van deezë liefdaadigheid aantetieemen, dagt men, dat het dienftig was, datiemand anders, behalvende predikant, onder hen-  C 33 ) hen rond ging , en hun hoofd voor hoofd den aart van de inrichting verklaarde. Men ondernam dit werk op eene zeer gemeenzaame en bevattelyke wyze: men vermaande de armen , om deeze gelegenheid niet te laaten voorbygaan, ten einde de gunst van hunne meerderen te winnen, door nederig en dankbaar gebruik te maaken van het aanbod , 't welk men deed, met oogmerk, om het tegenwoordig en toekomend welzyn van hun en hunne huisgezinnen te bevorderen. Deezen dienst, tot onderiïeuning van den Kerkelyken in zyne uitnodigingen, had een vrouw op zig genomen, uit hoofde van een begrip, dat haare redenen , naar alle waarfchynelyk* heid, meêr ingang zouden vinden by haare eigen kunne , aan welke het beltier van kinderen , in de laagfte zoo wel als in hoogere ftanden onder de menfchen, gewoonlyk word overgelaaten. Men oordeelde , het best te zyn, deezen omgang te doen op die uuren, wanneer het dagelyks werk de arbeiders van huis roept , en aan haare vrouwen de taak overtelaaten, om hun de aanbieding medetedeelen. In deeze omwandeling, wierd een lyst gemaakt van die geenen, die begeerden aangenomen te worden, waar op gevonden wierden de naamen van vyf honderd jongens en meisjens van vyf jaaren oud en daar boven; welker moeders met dankbaarheid en vreugde C de  ( 34 ) de gelegenheid aar.greepen , om, zoo als zy het noemden, haare kinderen geleerd te doen worden. Weinige, ja zeer weinige ouders gedroegen zig óngefchiktelyk; doch medelyden met de arme kinderen bewoog hunnen ftahdvastigen vriend, orn dit om hunnent wil toetegeeven, niettwyffelendeof deeze zelfde vrouwen zouden komen verzoeken,om haare kinderenaanteneemen; zoo dra 'er eenig blykbaar voordeel uit de oprichting van de Schooien ontdaan zou : de uitkomst beantwoordde a*n de verwachting Ken kleine jongen, inzonderheid, wiens moeder op een ruuwen toon gezegd had , dat " zy hem zelfs kon onderwyzen, en niet ■goedvond, dat haar kind 's zondags opgeilooten wierd, om niet te roefelen*, liep van haar weg, en kwam zelfs verzoeken, dat men hem aannam: men dagt niet wel te doen, met een daad van ongehoorzaamheid jegens de ouders aantemoedigen, en de jongen wierd huilende naa huis gezonden: den volgenden zondag, in plaaife van dien met fpeelen doortebrengen, gaf hy rig aan droefheid over, om dat hy zyn zin niet mogt hebben ; volgde de andere jongens , als zy voorby 't huis gingen, met het oog en het hart, en den zondag daar aan overwon hyden hoogmoed van zyne moeder, welke hem zelfs nsa fchool bragt, vergiffenis verzoekende voor haare onbeleefdheid ; en het kind wierd aangenomen, tot zyne inner»  (35; nerlyke vreugde en gerioege'n. En inderdaad 'waren de kinderen zoo ver van onwilligheid, te toorieri, om naa fchool te gaan, dat zy by geheele troepen kwamen fmeeken, om aan genomen te worden; terwvl zy beloofden, met alle mogelyke onderdaanigheid en gelchiktheid zig te zullen gedraagen; welke belofte, zoo veel hunne voorige volftrekte onkunde toeliet, men bekennen moet, dat zy in het algemeen hebben naargekomen. Wanneer vervolgens de lyst wierd overge* •zien , maakte men eene berekening, of de ingefchreeven fora voldoende kon zyn , om alle de mededingers onderwys te geeven; en vindende, dat 'er niet genoeg was naar maate van de onkosten , befloot men voor het tegenwoordige de jongfte kinderen uitcefluiten, en Hechts één kind uit elk huisgezin aanteneeroen ; als mede in 't Vegin alleen drie fchoolen opterichten, beitaande ieder uit dertig fchoolieren , een voor de grootfte jongens , en twee voor de m isjens en kleine jongens ; doch, dewyl de infchry vingen vermeerderden , wierden 'er, den volgenden zondag, nog twee feuoolen geopend. Verder overleidde men, hoe dat men Ieermeefters zou bekomen: en men kwam op de gedachte, dat het best zou zyn, om leer-matrelïen aanteueemen, die dagelyks fchool hielden : deeze waren in 't eerst weigerig , uit hoofde van de geringheid der belooning, en C a waar*  CsO' waarfchynelyk, om dat de bediening flegt was, van een hoop ongebonden, baveloofe kinderen te onderwyzen; doch , na dat men haar vertoond had, dat zy door het aanneemen van Zondags-Schoolieren, kans hadden, om 'er op haare dagelykfe fchoolen meêr te krygen — dat zy de oplettendheid van haare meerderen tot zig zouden trekken , en zig zeiven vrienden maaken dat zy waarlyk achting zouden verdienen, door zulk eene gewichtige daad van goedwilligheid te volbrengen, en 's Hemels zegen blykbaar zouden ondervinden ; waren 'er twee deugdzaamc fchool-matreifen, welke het onderwys van de meisjens op zig namen; naderhand vond men nog eene vrouw voor het derde fchool; en men ftelde twee mannen van genoegzaame bekwaamheid aan, om de jongens te leeren. Thans wierden 'er vertrekken gehuurd ; A, B, — boeken gedrukt, en andere boeken gekogt; men maakte op ftukjes papier gefchreeven Lootjes met nommers, laaiende* op elk Lootje een plaats over voor den naam van 't kind , om by de overgaaf daar van ingevuld te worden. Naderhand liet men een bekendmaaking, waar in de dag van het openen der fchoolen gemeld wierd, drukken, en naar gewoonte aanplakken op verfcheiden plaatfen in de ftad, als ook op de kerkdeur, en door den deurwaarder van de parochie van huis tot huis Uit;  C 37 ) uitdeelen : insgelyks deed de predikant een gedrukte vermaaning aan de ouders rondbrengen , welke ik aan 't eind van dit aanhangfel mynen leezers zal mededeelen. Vervolgens wierden deeze Lootjes aan de huifen der ouders overgegeeven door die geene , welke de lyst had opgemaakt: men verkoos deeze manier, liever dan de armen de lootjes te laaten haaien, dewyl daar door waarfchynelyk wierden weggenomen die onftuimige klagten, die men zou hebben moeten hooren, wanneer 'er iemand zonder lootje weêrom gezonden wierd ; ook deed het meêr vriendelykheid en oplettendheid omtrent de armen blyken , die in 't algemeen dit bezoek uit dat oogpunt befchouwden. Het bleek nu ten vollen, dat zommige arme ongelukkige fchepfëlen zoo nooddruftig waren, dat hunne kinderen zelfs geen kleêren hadden , om zig meê te bedekken ; zy wierden dierhalven door milddaadige lieden voorzien van 't geen volftrekt nodig was; doch men droeg zorg, om de armen te doen weeten, dat deeze giften niet uit de ïnfchryving op de Zondags-Schooien gedaan wierden, om hun geene al te groote vei wachting daar van te geeven, en de vlytigheid van de ouders niet te doen verminderen , 't geen ten laatften eêr fchadelyk dan voordeelig voor hun zoude hebben kunnen worden. Dertig Schoolleren wierden , zoo als hier C 3 bo-  C 38 ) boven gezegd is, aan ieder Leermeefter toegelegd ; doch dit getal is zedert vermeerderd tot veertig, en zelfs rot vyftig, dewyl zy gedr.urig geholpen wierden door 'lieden fvifitors) , die vrywillig dien post op zig ramen: zonder dit gemak, kan een meevier of roatres in'c begin 'er niet wel meêr dan twintig bellieren. Men maakte een genoegzaam getal banken enz. , om de kinderen in de omgangen van de kerk te plaatzen, en de meeftcrs liet men in een hooger geftoelte zitten , om te beter het gezigt over hunne fchoolieren te hebben. Verfcheiden Ouders , die het dagelyks fchoolgeld voor hunne kinderen betaalen konden , verzogten , dat deeze laatfte met de Zondags-Schoolieren mogten onderweezen worden; en men vond goed, hun dit verzoek toeteftaan , om dat zulke kinderen, hoewel zy niet haveloos voor den dag komen , niettemin voorwerpen van die liefdaadighcid zyn , welke de verbetering der zeden ten oogmerk heeft, zoo alsook het onderwys in den Godsdienst, en eene gefcoikte waarneeming van den Sabbatb; zaaken, welke al te veeLdoor hunne ouders verwaarloosd worden. Deeze kinderen waren zoo veel niet in getal , dat het de kosten van de fchoolen lferk kon doen toeneemen; maar men heeft van hunne aanneeming goede gevolgen gezien : door aan de -/eer geringe vertooning van hunnen optocht naa de kerk wat meer aanzien byte. zet-  ( 39 ) zetten , waren zy oorzaak, dat de meeflers meêr lust kreegen tot eene bezigheid , die zy anders als vernederend voor hun zouden hebben kunnen befchouwen; dit nviakteook, dat de tchameie kinderen oplettender waren, om zindelyk te wezen ; en hunne ouders wierden daar door aangefpoord , om hen , zoo veel mogelyk , ordentelyk te kleeden; insgelyks wierd door dit raiddel een geest van naayver onder de kinderen opgewekt met opzicht tot hef leeren , dewyl zommige overtreffen wilden , en 'andere hunne meerderheid behouden: de beste onder hen wierden dus aangefpoord, om voorbeelden van een goed gedrag te geeven., en de andere om hen natevolgen ; doch op dat deeze eerzucht binnen behoorlyke paaien bleef, beval men, datzyall.es, wat naaropfchik geleek, zouden afleggen, waar mede men over 't algemeen zeer veel genoegen nam. Op den bepaalden dag vervoegden zig de opzigters i vifuors) naa de fchoolen , te wee» ten , de Heeren naa die van de jongens , en de Vrouwen naa die van de meisjens, om de lootjes aanteneemen : en zulk ,pen hoop van.el'endige , arme, en morffige fchepfels gaf zig by die gelegenheid aan, dat het nadenken daar van iemand onaangenaam zyn moet; doch dewyl men in aanmerking nam, dateenige ouders naauwlyks weeten,wat zindelykheid is, dagt me-i voorzigtig te moeten handelen, en niemand den moed te beneemen, C 4 door  ( 40 ) door de kinderen weerom te zenden, ten zy men hier omtrent eene moedwillige onoplettendheid ontdekte. In plaats van hen te bekyven , wierden de zindelykfte kinderen gepreezen ; en men liet door de anderen in 't vriendelyke aan hunne ouders verzoeken, om hen in 't vervolg beter te reinigen; men gaf ook een gefchenk van kammen en fchuyers aan elk , die 'er te vooren geen had kunnen koopen. Toen de kinderen van ieder fchool by elkander gekomen waren , deed men hen allen nederknielen, terwyl een van de opzichters een aanvang maakte meteen gebed; erkennende de groote goedheid van den Almachtigen , in het aanwyzen van dit middel, om de kennis van 't Christendom onder de armen uittebreiden; daar hy verder den Goddelyken zegen over de onderneemirag in 't algemeen, en over dat fchool in 't byzonder afüneekte , en met het Onze Vader, enz. eindigde. Vervolgens wierden de vorderingen van ieder fchoolier naagegaan ; en alle, die in 't geheel geen letters kenden, wierden by elkander geplaatst, zoo dat veele van hun te gelyk, door middel van de groote A, B, — letters onderweezen wierden , terwyl men die letters zigtbaar voor ieder een ten toon ftelde, of in ftrooken van omtrent zes letters, en op bordpapier geplakt, aan de kinderen, om zig te  (4i ) beffener) , by beurten liet gebruiken, op dat zy zelfs hunne vorderingen te beter zouden gewaar worden, en daar door tot aanhoudende marftigheid worden aanmoedigd. Men maakte naderhand verdeelingen , naar de onderfcheiden bekwaamheid der fchoolieren; vervolgens deed men een kort gebed, en zy gingen twee aan twee naa de kerk, waar in veele van dezelven voor de eerfte maal van hun leven zig zien lieten. Alleenlyk die geene, welke zig met eene diergelyke onderneeming bemoeid hebben, kunnen zig een regt denkbeeld voorftellen van de vreugd , die elk Christen, welke'tot deeze gelukkige venneerdering der gemeente had medegewerkt, gevoelde, op het gezigt van deeze belangryke vertooning; toen zy God hoorden bidden en looven met diezelfde tongen , welke, zonder hunne tuffchenkomst, miffchien lafterlyke en godlooze taal zouden geuit hebben. De Eerw. C. Coates, predikant aan deeze plaats, deed een uitmuntende redevoering, die aan hun befluit om voorttegaan een nieuw leven gaf; en de goede Hemel hééft tot hier toe hunne nederige poogingen doen gelukken. In 't begin vond men het zeer moeyelyk, om in het meisjens fchool een regelmaatig onderwys te geeven, dewyl de meefte fchoolieren zoo onkundig waren, dat zy geen letter verftonden; en veele, ja zelfs eenige van C 5 de  c 42; de grootfre meisjens, waren niet in ftaat om te zeggen, wie haar gefchaapen had ; doch , vermits zy het voorrecht genooten van veele opzichters te hebben , zyn zy in korten tyd zeer gevorderd, en de moeite om haar te leeren is veel gemakkelyker geworden. Het is opmerkelyk , dat de jongens in 't algemeen beier hebben leeren leezen dan de meisjens, want zeer veele van hun leezen vry duidelyk; maar , met betrekking tot go'dsdienflige kennis en uitwendige befchaafdheid, waren veele van dezelven zoo onweetend, als de wilden van America : ook heeft men bevonden dat het zeer moeyelyk valt, zommigen te bebeftuuren, inzonderheid, wanneer de meefters weinige opzigters hebben, om hen te helpen; niettemin , is de verbetering der jongens over 't algemeen zeer groot geweest; en de meefte van dezelven onderwerpen zig met ontzag en oplettendheid aan knaapen van hunnen ouderdom, die hun onderwys geeven. De grootfte ongeregeldheid in de meisjensfchoolen beftond in haare nalaatigheid, om 's morgens op haar tyd te komen, voornamentiyk geduurende den winter ; dierhalven, ten einde haar aantezetten, om op het gezette uur in fchool te wezen, te wetten, ten half negen, is het thans de gewoonte, om ten negen uuren een Morgen-Lied te zingen. De matres ziet de kinderen na, als zy binnen komen , om ta weeten of zy zindelyk zyn, en die het niet zyn,  ( 43 } zyn , worden te rug gezonden; doch het is iets ongemeens , als men een morffig mnisje vind , uitgenomen de nieuwe fchooliesea , voor welke men dezelfde infchikkelykheid heeft, als men in 't begin had voor de andere. Daar zyn gemeenlyk drie opzigters in elk fchool, dikwylsmeêr, (het grootlle gedeelte van dezelve zyn jonge juffrouwen) die met de matres de kinderen onder haar verdeelen, en ze allen hooren leezen : de minftgevorderde één voor één , en de overige by clas» fen. De kinderen , welke. daar toe bekwaam zyn, ftaan by zes te gelyk op, en leezen de pfalmen voor den ogtend-dienst by vaerfen, elk op hun beurt.; de algemeene leering, die dezelve bevatten , word hun aangetoond , en de meisjens worden ondervraagd omtrent zommige woorden en uitdrukkingen, die men onderftclt, dat zy niet ver-taan. Indien de tyd het toelaat , worden de dagelykfe leffen of zommige plaatfen in den bybel op dezelfde wyze ge-leezen. Deere manier is nuttig, om voortekomen , dat de kinderen de gewoonte krygen van de formulier-gebeden te rabbelen, of den bybel te leezen, zonder op het belangryke, daar in vervat, eenige acht te geeven : men dient zig te herrinneren, dat de taal van de meefte boeken, ja zelfs van de H- Schrift, in veele opzichten hun als vreemd voorkomt; van elk moeielyk woord moet hun dierhalven een  (44 ) een uitlegging worden gegeeven. De minstgevorderde kinderen leert men hunne vraagen optezeggen ; en alle, die de bekwaamheid en geen andere bezigheid hebben, helpen hunne fchool-makkers deietters leeren, zoo als , ba, be, enz. Na dat het leezen en vraagen opzeggen afgedaan is, word de morgen - veimaaning , hier agter aan gevoegd, geleezen ; vervolgens een kort formulier-gebed gedaan, en de kinderen gaan met de matres naa de kerk; en als de godsdienst verricht is, keeren zy weêr naa 't lchool , en wórden van daar een ieder naa zyn huis te rug gezonden. Ten twee uuren komen zy weêr by elkander, en gaan terftond naa de kerk, waar de Eerw. T. Lancaster, beurtpreêker van de Capel , hen byna een uur met voorbeeldige moeite en geduld cathechifeert, geevende den eenen Zondag aan de meisjens, en den anderen aan de jongens een beurt, terwyl hy diegeenen welke antwoorden, en zulken die niet antwoorden kunnen, by elkander plaatst, om de laatften zoo veel te fpoediger re doen vorderen: het getal van deezen is tegenwoordig zeer klein. Na dat elk kind een vraag in de catechismus beantwoord heeft , word hem dezelve verklaard op eene voor hem bevatbaare Wyze. Naardien 'er 's Winters in den namiddag by ons niet gepreekt word, vergunt men den kin-  (45) kinderen , die zingen kunnen, om een half uur, na het eindigen van den godsdienst, in de Capel te mogen blyven , om psalmen te leeren zingen ; en de overige gaan weêr te rug naa 't fchool, waar zy door eenigen van de opzigters opgewagt worden: de grootfte meisjens gaan zitten , en leeren haare eigen leffen , of zyn tegenwoordig , als de kleine kinderen het Onze Vader opzeggen; vervolgens leest mén aan de laatften een korte voorbeeldige historie voor , en zend ze den een na den anderen naa huis, met een vermaaning van zig in de aanftaande week wel te gedraagen. Men heeft nodig geoordeeld, de kleinften vroeg naa huis te laaten gaan , om ze door een langere opfluiting niet verdrietig te maaken , en een afkeer van 't fchool te doen krygen. Wanneer de jongfle kinderen weggegaan zyn, leezen de overige, zoo als 's morgens , een ieder naar zyne bekwaamheid; de meestgevorderde in het Testament, 't welk de leermeefter of opzichter hun doorgaande verklaart, met verkiezing inzonderheid van die plaatfen, welke zeer blykbaar de nuttigde leeringen bevatten. Hier op word een klein gedeelte van de kerk-catechismus opgezegd , en de kinderen zeggen hun les op in dezelfde catechismus, verdeeld in korte vraagen en antwoorden. Dan zegt elk meisje, dat daar toe in ftaat is}  ( 46 ) is , een van de heerlyke gezangen van Dr. Watts op, en de andere , welke niets te doen hebben, worden verzogt aandachtig te luiiteren : als elk haar gezang opgezegd heeft," doet men haar vraagen, welke het gebruik van haare redelyke vermogens opwekken (*). By voorbeeld, een meisje heeft opgezegd het Zondags Avond • lied, " Heer 1 hoe genoeglyk is 't te zien, enz". Vraag haar, wat een vergadering is ? Zo zy het niet zeggen kan, vra^g het aan de andere; en indien 'er niemand is, die het kan beantwoorden, zoo zegt haar, dat het betekent een aantal menfchen, op dezelfde plaats byeeng pfalm-zingen in hun gemoed te weeg brengt of men moest kunnen bewyzen , dat het hen metterdaad aftrekt van een godsdienstige of zedelyke pligt? Onze groote Schepper heeft het genoegen in de mufiek niet flechts tot eenen rang van zyne fchepfelen bepaald, en ik denk niet, dat iemand een uitfluitend voorrecht tot de gemaatigde genieting van haaré ver. kwikkihgen eiffchen kan. , Indien het eenvoudig pfalm-gezang over het algemeen in gebruik was in onze kerken en kapellen, zoü het die géenèn, wélke zingen kunnen, verbinden aan die gemeenten, waar toe zy behooren ; en het zou zoo gewoon niet zyn als tegenwoordig, voor de geringe lieden , om, onder den naam van zangers , van de eene parochie naa de andere te zwerven. • • ■. Eene voorzorg dient men buiten twyffel in de Zondags-Schooien te gebruiken-, namentlyk , dat. men de kinderen doet begrypen , dat riet pfalrri-gezang een plegtig gedeelte van den Godsdienst is , en nook flechts als êen uitfpanning moet worden aangezien (*). Het (*) Welk een uitmuntend voorbeeld zag men cnlangs te Tair.swick in Gloucestershii'e ! Verfcheitfen êeèren toonden hunne bekwaamheid fn def muziek voor eeri hoop boeren: gelyk, cte beeftert, die men segt i dat OrpTieus navolgden , lieren de landüederf jj tiét-  C 5o ) Het belïier van een Zondags-School vereischt eene groote fpaarzaamheid in den tvd, zoo wel als in 't geld; het is derhalven eei zaak van veel belang, dat ieder fchoolier geduunglyk op de eene of andere wyze worde bezig gehouden; ten dien einde hebben eenige van onze befte fchoolieren anderen onder hun opzigt, en krygen belooningen , wanneer die geene , waar over zy gefield zyn, een zekeren trap van vordering bereikt hebben, die door de meefter word aangetoond; dier- hunne dierlyke lullen vaaren , en openden hunne woeste harten voor de zagte ontroeringen, welke de veilige toonkunst gemeeniyk gaande maakt. De harp vaii David veroorzïakte naauwlyks een grootere verandering in het verftokte hart van Saul, dan door de zagte toonen van dit welmeenend gezelfchap wierd daar gefield De geest van een losbandige vrolykheid wierd verdreeven; die van Christelyke liefdadigheid nam deszelfs plaats in, en bewoog een ieder, om zig te fchikken naar de krachtige raadgeevingen van een Hitniuntend Leeraar , ten voordeele van kinderen welke in die ftad opgeleid worden tot deugd en gods', vrucht, in de Zondags-Schoolen. Om een volkomen bericht te hebben van die plegtigheid, moet ik myne Leezers wyzen naa een brief van Mr. Raikes aan het Genootfchap ter aanmoediging van Zondags-Schooien te Londen, en geplaatst in eenige van de nieuwspapieren voor de maand January laastleeden. Ik maak 'er hier gewag van, in hoope dat andere Heeren dit als een navolging - waardig voorbeeld zullen Lefchouwen.  C 5i ) diergelyke belooningen worden ook aan de leerlingen gegeeven: zelfs de minstgevorderde fchoolieren worden aangemoedigd om aan de onkundigften het A, B te leeren; Deeze manier is blykbaar gefchikt, om een zeer lastig gedeelte der bezigheden van de meefters te verminderen — om meêr tyd voor het ónderwys in den godsdienst overtelaaten om de bekwaamheid van de mingevorderde fchoolieren fchielyker te doen voortgaan en om krakkeelen en gefnap voor- tekomen. Men heeft ook daarmede het oogmerk , om de voordeden van onderlinge goedwilligheid aantetoonen: eene les, die onder de armen nooit te dikwyls of te fterk kan worden aangedrongen , welke niet zelden door hunne onvriendelykheid hunne naaften bp een verregaande wyze beledigen, in plaatfe van elkander in nooden byteftaan, zoo als het meêrmaalen in hun vermogen is te doen» By het eerfte openzetten dér Schooien , wierden de kinderen meêr gepreezen dan berispt, om een geest van nayver onder hen te verwekken; en waar het immer mogelyk was, om hunne misflagen aan onkunde toetefchryven, gaven wy aan dezelve de fchuld: elke kleine verbetering wierd in het gunftigfte daglicht gefteld , en men vermaande meêr , dan men beftrafte : maar nu , dair' hun verftand eenigzins meêr verlicht is , doen wy een naauwkeuriger onderzoek omtrent de dryfD 2 vee-  C 5* ) veêren van hunne daaden , en trachten de kinderen het ondervraagen van hunne eigen neigingen te leeren : en men toont hun het gruwelyke van de ondeugd en godloosheid, zoo wel als derzelver gevolgen in deeze en in de toekomende waereld. Wanneer een berisping nodig is, handelt men daar omtrent met zagtzinnigheid; en de meisjens worden op éen vriendelyken toon vermaand, oni haar eigen belang en geluk in 't oog te houden : men houd haar Voor, datzy eene uitzetting uit het fchool moeten aanzien als het grootfte ongeluk , dat haar kan overkomen; en dat zy een goed caraèter, als eene van de grootfte zegeningen in dit leven , befchouwen moeten. Diergelyke redenen heeft men bevonden, dat meêr uitwerking gedaan hebben op haar ge* voel, dan ftrenge bedreigingen en verwyten, welke veel eerder korzele hoogmoed , dan berouw en verbetering zouden hebben kunnen voortbrengen. Alle de kinderen worden gelast, om niets uit 't fchool te vertellen, of aan de meefters geen verhaalen te doen omtrent het gedrag van hunne fchoolmakkérs in de week - dageri^ want zelden kart men op hunne vertellingen ftaat maaken; en men heef: nodig geoordeeld om in den beginne eene neiging, die onder de armen al te veel ontdekt word , tot agterklap en kwaadfpreeken, tegentegaan. IMeii tracht zoo veel mogelyk, in alle de dee.  ( 53 ) deelen van het onderwys, blygeeftigheid en vergenoegdheid te bewaaren. In de meisjens- fchoolen worden mutfen , neusdoeken, fpeldekuffens, en andere gefchenken (die gemeenlyk door jonge juffrouwen, gemaakt zyn) aan de verdienftelykfte uitgedeeld ; deeze worden zoo hoog gefchat, dat^ de gaaze mutfen en andere voddige opfchik, die arme lieden zoo onverftandig koopen , zeer fchielyk daar voor plaats moeten maaken; en dewyl dezelve te gelyk befchouwd worden , als belooningen voor verdienften, worden ze met groot genoegen gedraagen , en ftrekken zy daarenboven , om de meisjens overeenkomftig haaren ftaat eene betere uitwendige vertooning te doen maaken. Insgelyks geeft men haar nu en dan belooningen van een halven ftuiver , wanneer zy in de kerk de Catechismus wel opzeggen , met een vermaaning om van 't geld een goed gebruik te maaken. Tot verdere aanmoediging, leent men aan de meiijjens boeken , om in de week te leezen ; zoo als, de Christelyke leerling; de voortreffelyke dogter ; enz. . Aan de jongens worden ook dienftige boeken ter leen gegeeven. Hoewel de Zondags-Schooien maar één jaar zyn aan den gang geweest, zyn 'er reeds veele voordeden uit derzelver oprichting ontftaaa. Veele kinderen, die te vooren vreesD 3 k~  (54) felyk ongeregeld en ruuw waren , zyn zoq befchaafd geworden, dat zy in het algemeen hunne meerderen met ontzag behandelen t hunnen leermeefters dankbaar zyn , en zeerbegeerig fchynen, om by hen in achting te bly ven. Zy gedraagen zig geregeld in de fchoolen, en betaamelyk in de kerk. Eenige, die het A, B niet kenden, kunnen alreeds in het Teftament leezen. Veele hebben de catechismus volkomen van buiten geleerd — zy kunnen verfcheiden gebeden en kerk-formulieren, als ook eenige liederen van Dr. Watts opzeggen insgelyks kunnen zy met de gemeente in de kerk antwoorden; en zommige beginnen een begrip te krygen van den aart, het oogmerk, de verpligtingen, en voordeelen van 't Christelyk geloof, en van de daadelyke pligten van het Christendom. Veele meisjens, die zeer haveloos waren, zyn nu wel gekleed , gedeeltelyk door de giften van voornaame Vrouwen, en gedeeltelyk door de naarftigheid van haare ouders. Eenige, die fchandelyk morffig waren, komen nu zeer zindelyk ter fchool , en zyn doorgaans veel netter in de week, ook fchynen zy gevoel te hebben van 't vermaak, dat daar aan vast is: verfcheiden onder haar wasfchen haar eigen linnen: en die geene, welke in de Werk - fchoolen worden toegelaaten , zyn zeer ordentlyk en naarftig: en ik heb reden om te gelooven, uit hoofde van de ge- duu-  ( 55) duurige'verzoeken, om de kinderen daar in aan te neemen , dat 'er zeer weinig meisjens gevonden worden, die by verkiezing leeg zouden zitten , als zy op een gemakkelyke ma« nier aan werk konden komen; 't geen zelden t'huis gefchieden kan , zoo als de zaaken thans gefield zyn. Geduurende een langen tyd kon men geen belooningen voor de jongens bedenken , dan boeken, en halve ftui. vers, dewyl het veel geld kost, hen te kleeden: eindelyk ftelde men voor, om de naarftigen op de volgende wyze te beloonen, te weeten, door, voor een vastgeftelden tyd, twee ftuivers (van de fchelling , die zy verdienden) te geeven aan alle braave jongens, welker ouders voor hun eenige van de volgende zaaken koopen zouden; namentlyk, linnen keelen, hembden , borstrokken van ivaanevellen , leêre broeken , zwaare fchoenei of halve laarfen, wolle of garen kouffen; en n evenredigheid voor rokken enz., wel gelapt »n verfteld. Deeze belootüngen hebben eene -erwonderlyke uitwerking gehad : de jongens Zyn nu over 't geheel wel gekleed; die , zo» als ik boven gezegd heb, by het openzettei van de fchoolen zulk eenen haveloofen hoop, \\s men ooit kon by elkander brengen , uitmiakten. Toen de fchoolen in 't eerst begonnen, keeven de meisjens geduu=. rig met elkar.der , zy hadden veel op.elkander te zeggen, en vertelden fproolqes de eem; D 4 vari;  C 5$ ) van de andere ; thans laaten zy dit naa, en ih 't algemeen behandelen zy elkander met vriendelykheid. *" Men hoort zelden de jongens opflraat flegte taal uitfpreeken; en zy brengen niet, zoo als voorheen , den Sabbath door met nutteloofe tyd verdry ven. Veele jongens en meisjens zyn zeer gevorderd in 'c pfalmzingen, zoo dat zy, in dit gedeelte van den godsdienst, zig met de gemeente op eene aangenaame wyze vereenigen kunnen: rhén ftaat hun toe van eens in de week by elkaér te komen, om eenvoudig te leeren zingen; de jongens in de kapel, de meisjens in byzondere huifen. Een jonge juffrouw , die een zeer goede item heeft, geeft zig de moeite , om eenige van de laatfte te onderwyzen. Uit de gereedheid van alle de meisjens rfn paa fchool te gaan, zelfs in flegt weêr, £ah men zién, dat de wederkeering van den^ohdag haar aangenaam is ; en' uit 'haare vaagheid , cm 't fchool 's avonds te ve-iaateh, kan men' opmaaken , dat de bezigheid van den dag verre is van haar lastig te Vezen. De ouders' erkennen met dankbtftheid, dat zy gelukkiger zyn, dan voor dat'er'ZondagsSchooien waren, daar zy nu var de zorg voor hunne kinderén ontflagen zyr, in plaats van ongerustheid te hebben omtrent hun welwezen, üs zy op den Sabbath • dag geen betaamelyke ... - - " be-  bezigheid hadden : zy kunnen hun ook betere kleêren geeven, dewyl de kinderen zoo veel gelegenheid niet hebben , om hunne' beste rokken te bederven : verder neemen zy veel genoegen in de vorderingen van hunne kinderen, en ook daar in, dat zy vrienden en leermeefters hebben, om hun , wanneer het nodig is, goeden raad te geeyen. De School-matreffen ondervinden, dat de hoop, die men haar heeft gegeeven op eene vermeerdering van haare fchoolen, vervuld word, en de meefters houden avond-fchoolen; want veele ouders, die te vooren nooit dagten, om hunne kinderen te fchool te zenden , laatèn ze nu daar heen gaan, of 's morgens of 's avonds, naar maate van hunne omftandighedën. Andere ouders, die leezen kunnen, doen hun best, om het onderwys van de ZondagsSchooien te oriderfteunen , door hunne kinderen zelfs te leeren; en zommige, die zeer zelden te kerk gingen, woonen nu aanhoudend den godsdienst, by. Allerhande boeken, en gedrukte vermaaningen', worden, door toedoen van de kindereu, onder de armen verfpreid. ' Lieden , die zig in den uiterften nood bevinden , worden dikwyls onderfteund, in gevolge van de vertellingen, die de fchoolieren komen doen. Zulke, die het vermogen hebben om te D 5 gee-  C 58 ) geeven % kunnen nu altoos geweezen worden naa waare voorwerpen van liefdaadigheid. De inwoonders der ftad hooren nu 's Zondags op ftraat geen onaangenaam gedruis meêr , en hebben veel behaagen in de verbetering der kinderen. Die geene, welke de fchoolen als opzigters waameemen , vinden een nuttige en genoeglyke bezigheid in de onderrichting van onkundigen ; en genieten de aangenaame bewustheid van hunnen pligt te betrachten, op eene wyze , die ontwyffelbaar den Infteller van onzen heiligen Godsdienst welbehaaglyk moet zyn ; en jonge lieden , die te fchool gaan , zullen , zoo als ik my verzeker, getuigenis geeven , dat ik de vermaaken en voordeden , die men in zoodaanige bezigheid kan vinden, niet te hoog heb opgegeeven. Wanneer de infchryving voor de ZondagsSchooien opengefteld wïerd , dagt men, dat het beftaanbaar was met de Christelyke ge. meenfchap, dat de andere Proteftantfche gezindheden daar in deel konden neemen, zoo wel als de leden van de vastgeftelde kerk; en men deed het aanbod, om haare kinderen de lesfen te doen bywoonen, op voorwaarde dat de leeraar verantwoordelyk zou zyn voor de naarkoraing hiervan. In beantwoording aan deeze blyk van vriendfchap, deed de Eerw. Heer Bradfhaw twee zeer aandoenlyke predikatiën j en men maakte eene vry aanroerke- ly-  'C 59 ) lyke collefte in zyn kapel. Insgelyks hebben wy verfcheiden gefchenken ontfangen van Heeren en Vrouwen uit andere parochiën. De meisjens komen zeer geregeld t'fchool; het is zeker een zeer zeldzaame zaak, dat een van haar by verkiezing wegblyft, en de meefte groote meisjens zouden gaarne blyven, tot laat in den avond ; en wanneer een van haar by toeval haare opzigters ontmoet, ghnfteren haare oogen van vreugd , of zy moest morffig of ongefchikt werk doen ; in welk geval een bewustheid van haaren miflhg m haare houding zigtbaar is: de jongens zyn eveneens onderdaanig voor Heeren en Vrouwen, die zy nooit zonder groeten voorbygaan, en zy zullen met hunne fpelen ophouden, om plaats voor hun te maaken. Doch eenige van de laatften blyven wel eens een gedeelte van den dag weg : niettemin, is de vordering in orde en befchaafdheid zoo groot geweest, als men met reden kon verwachten; — een volkomen verbetering is het werk van den tyd. Het is te bejammeren , dat 'er zoo weinige opzigters zyn voor de Jongens - Schooien; en de afftand, waar op onze kerkelyken woonen,belet, dat zy hier dikwyls in de fchoolen komen" kunnen, voornamentlyk , dewyl 'er te Ealing (het ander gedeelte van onze uitgeftrekte parochie) fchoolen zyn , waar veele kinderen komen, en waar in 't geheel geen opzigters gevonden worden», lk  (6o) Ik heb niets gezegd omtrent de fchikkingea in de uitgaaven — dit word aan het beftiet van de Heeren overgelaaten, en op dezelfde wyze behandeld, even als in andere Zondags. Schooien. De meesters en matresfen hebben boeken, zoo als gewoonlyk, en krygen een (Eng.) fchelling van de twintig fchoolieren op iederen Zondag; men geeft hun daar en boven in den winter eenige kooien en kaarffen, en een klein gefchenk voor het onderwys in 'c pfalmzingen. Men kan den leermeesters geen lof genoeg geeven — zy zyn in 't; algemeen zeer fchikkelyk: en eenige van hun gevoelen het oogmerk van deeze inftelling, en verrichten hun werk met een yverige bekommering voor 't welzyn der kinderen, en met eene onpartydigheid, die hun veel eer aandoet , en hun aanfpraak geefc op de achting van hunne landgenooten. Ik heb miffchien my al te omftandig uitge. laaten Over onze Schooien, en meêr dan nodig was tot onderrichting van het publiek; doch ik hoop op deszelfs. toegeevendheid, dewyl ik wenschte van deeze gelegenheid gebruik te maaken, om te voldoen aan de menigvuldige verzoeken , welke my doGr verfchillende perfoonen gedaan zyn. ,  ( 6 .t ) De Wetten voor de Onderioyzers, beide in de Jongens- en Meisjens'Schooien, zyn de volgende: De meefters en'matresfën moeten 't fchbbi openzetten 's zomers ten agt uuren , en 's winters ten half negen. Moeten opletten, dat dé kinderen vroeg komen; dat hunne aangezigten en handen fchoon zyn , hun hair gekamd, en bunnè kleeding zoo net, als het de omftandigheden van hunne ouders zullen tóelaaten. Moeten hen laaten leezen, fpellen (*), gebeden en de catechismus opzeggen , en hun de bestmogelyke onderrichtingen geeven omtrent hunnen pligt jegerts Gdd en men», fchen. Moeten, alle Zondagen, met de kinderen naa de kerk gaan, 's ogtends en 's middags, en toezien, dat zy zig, geduurendd den geheelen godsdienst, wél gedraagen. Moeten de naamen van hunne fchoolieren h voormiddags en 's namiddags opleezen , en de afweezenden optekenen, volgens de manier in hunne boeken voorgefchréeven. Moeten aarttekening houden van de boe- (*) Die geene, welke avond- of dag-fchoolen fcy#oon«n, fpellen op Zondag niet*  («O ken , die in de week aan de fchoolieren geleend worden. Móeten het fchool openhouden tot zes uu« ren; Dert meefters en matreffen word aanbevoolen , dat zy hun onderwys geeven met zagtziunigheid en geduld; zig te binnen brengende, dat, door de armen te leeren, zy het gebod naarkomen , en het voorbeeld opvolgen van hunnen gezegenden Verloffer , die op deeze wyze leerde. Zy worden vermaand , dat de Sabbath is ïngefteld tot verkwikking voor 't lighaam , en tot ontfpanning van den geest; en dat geftrengheid en onvriendelykheid ftryden zou met het genaderyk oogmerk van God, in de heiliging van denzelven, als een dag van rust en deugdzaame betrachtingen. De Morgen • Vermaaning, die in dé Schooien word opgehangen , en alle Zondagen aan de kinderen word voorgeleezcn. Wandelt naa de kerk in een geregelde ett betaamelyke orde. Voor dat gy in de kerk komt, neemt uwe hoeden af (of uwe klompen), en gaa naa binnen zonder geraas of gefnap, want de kerk is het huis van God. Wanneer gy allen in de kerk zytj knielt dan te zaraen neder, en zegt in ftilte het gebed  bed op, dat u tot dat einde geleerd is; weesfc ook indachtig , dat gy zoo wel met uw hart als met uwe lippen moet bidden, of gy zoudt tegen God zondigen. Als de predikant binnen komt, moet gy opHaan, zoo lang tot dat hy u voorbygegaan is. en maakt, als hy voorbygaat, eene buiging or neiging; want hy is een dienaar Gods, en uw geeftelyke herder ; en een buiging' of neiging is een teken van onderdaanigheid en ccrbisd. Vereenigt u in den godsdienst met de ge meente, daar het te pas komt; , want gy moet overweegen, dat in de gebeden en lofgezangen alle de toehoorders deel moeten neemenen elk uwer heeft eene ziele te behouden ' daarom moet gy bidden, dat God zig derzei' ver ontferme , door Jefus Christus , onzen Heere : en God is goedertieren over u allen dierhalven moet gy hem alle dankbaar weI Zen. Bidt ook voor andere menfehen, overeenkom; ftig de zin en meening van de Verfchillende gebeden ; maar fpreekt nooit overluid uirar zonderd, wanneer de voorleezer u voorgaat en zyt dan zeer zorgvuldig, om anderen niet te hinderen. Gy moet in de kerk niet met elkander praai ten: geen appelen of andere dingen eeten of daar , of in fchool: want gy komt in de kerk en m de fchool, om God te dienen, èn uwen pligt  ( 64 D pligt te leeren , en niet öm te eeten of te drinken. ■ H Bederft geen kniél-kuffens; of iets dat aan het huis van God behoort. Zingt niet, daar het niet te pas komt; want het pfalm- zingen is een zeer plegtig gedeelte van den godsdienst. . . . ■ - Gy moet een ander, als hy zyn catechismus opzegt, niet ftooren. Wanneer gy opgeroepen word, om uw catechismus voor den leeraar optezeggen, moet gy elkander niet dringen, maar den een voor den anderen plaats maaken ., want gy zult veel fchielyker kunnen gaan zitten, indien gy w ordentlyk en ftil gedraagt. . _ Zulke onder u, die eene verkoudheid hebben, moeten zorg draagen, van met hard te hoeften, dewyl dit gedruis voor anderen zeer hinderlyk is. : Doet het gebed, dat gy geleerd hebt, ais de predikatie geëindigd is, en let wel op deszelfs inhoud. Gedenkt,' dat God u altyd en overal aan/ fchouwt, en uwe verborgenfte gedachten nagaat; en dat hy, dierhalvén, zekerlyk weeten zal of gy u in zyn huis kwaalyk gedraagt, en of gy waarlyk uwe meening voor hem uitboezemt. • Zyt indachtig ^dat God bevoolen heeft j dat'de Sabbath.dag moet geheiligd worden; dat de Zondags-Schooien ingericht zyn, op dat  C «5 ) dat gy leeren zóudt, op wat wyze gy ü daaromtrent gedraagen moet; ook dat het zeer Ondeugend zou zyn, en den grooten God misflaagen , indien gy deeze Uuren verkwistte met fpeelen en ydel geihap, welken gy moet doorbrengen met God te bidden , 'en uwen pligt te leeren jegens God en uwen evenmensen. Avond-Vermaaning , die in de Schooien ivord opgehangen, en geleezen , eerdat de kinderen naa huis gaan. Gedenkt, dat God wil, dat alle Christeneh een goed leven leiden , op de week-dageh zoo wel als des Zondags. Gy zyt heden in uwen pligt onderweezen; tracht dan tè beoeffenen 't geen gy geleerd hebt, tot dat gy alle weder hier te zamen komt, om meêr te leeren. Vergeet niet 's ogtends en 's avonds të bidden , want al wat goed is, komt van God; en gy moet daarom bidden , en van dag tot dag dankbaar zyn voor zyne gunstbewyzen, anders kunt gy niet verwachten , dat hy u zal liefhebben en zegenen. Boven alles bidt om de genade van God, want zonder den byftand van zynen Heiligen Geest zult gy niet in ftaat zyn, uwen pligt te volbrengen. Zyt uwen Vader eri uwe Moeder gehoorE zaam;  (06) zaam : bemint uwe broeders en zufters; en behandelt uwe fchoolmakkers en alle uwe bekenden met vriendelykheid: weest vredemaakers en geen krakkeelders, op dat gy kinderen van God moogt zyn. Bewaart u zei ven voor vloeken , fteelen, en liegen; want God heeft deeze misdaaden verbooden, en zal hen, die ze bedryven, ze» kerlyk ftraffen. Laat niemand u verleiden , om Herken drank te drinken, want dezelve veroorzaakt gewitlelyk uwen ontydigen dood, door uwe gezondheid te bederven ; buiten dien is het een groote zonde zig aan dronkenfchap overtegeeven, en God zal u daar voor ftraffen. Leest in uw boek, of leert uwe leffen, als gy tyd hebt; maar, dewyl de meeste van u lieden moeten werken, om uw eigen kost te winnen, moet gy in de week-dagen, nadat gy uwe gebeden gedaan hebt, m de eerfte plaats cp uw werk denken. Weest naarftig > en tracht, zoo veel mo^ gelyk , uwe ouders van den last van uw onderhoud te ontdaan : denkt, hoe pryffelyk het zal zyn, dat gy kleêren draagt, die gy zelfs hebt gewonnen ; en hoe veel genoegen het u zal geeven , dat gy uwe vaders en moeders helpen kunt. * Vegt of kyft niet; geeft elkander geen bynaamen, noch vertelt niet den een van den an-  C 67 ) anderen; maar dat ieder zyn best doe. bm zig zei ven te verbeteren. Die geene, welke anderen onder hun opzigt hebben, moeten hen insgelyks zoeken te verbeteren; doch moeten hen nooit fchelden of Haan. Vangt geen vogels uit hunne nesten, laat geen torren aan draaden vliegen, noch doet iets , om ftomme dieren te pynigen ; want God wilde, dat zy, geduurende hun leven, gelukkig zouden zyn. Tracht om aan alle mannen , vrouwen , en kinderen, en alles wat leven heeft, wel te doen, zoo als gy in hunne plaatfen zoudt Wenfchen , dat zy aan u deéden. Gy moet voor uwe opzigters en meesters buigen, of neigen, wanneer gy de kamer in of uitgaat, en waar gy hen ontmoet; gehoorzaamt hunne beveelen , en doe uw best; om door hunne leffen beter te worden; want zy doen zeer veel voor u , en hebben een hartelyk verlangen j om u goed en gelukkig te maaken. Groet Heeren en Vrouwen van geboorte, wanneer gy dezelven tegen komt ,• en gedraag ü met zoo veel eerbied en beleefdheid, dat ieder een zal kunnen zien , dat gy gevoelig zyt aan de goedheid van uwe meerderen, en dat Zondags-Schoolieren weeten, hoe dat zy zig nederig en onderdaanig omtrent lieden van hoogeren rang weeten te fchi'kken; E 2 Ge -  ( 68 ) Gedenkt aan het Christelyk verbond, waarin gy alle, by uwen doop, getreden zyt; en leeft, als Leden van de Christelyke Kerk betaamt, in deugd en heiligheid, zoo als kinderen van God moeten leeven, en als die geene , welke verlangen naa het genot van heerlykheid en eeuwige gelukzaligheid, door de verdienften van onzen Heere Jefus Christus. Denkt; dat de dag des oordeels komen zal, wanneer gy zult geroepen worden, om rekenfchap te geeven , voor al 't kwaad, dat gy zegt of doet ; en behouden zult worden, zo gy geleefd hebt, gelyk het een Christen betaamt, of veroordeeld zult Worden, zo gy anders hebt gedaan. Komt aanftaanden Zondag vroeg te fchool, op dat gy zoo veel mogelyk op dien dag leeren kunt. _ Draagt zorg , dat gy met fchoone aangezigten en handen , met gekamd hair, en 'zindelyke kleêren weêr hier verfchynt. Elke zanger, die niet in fchool is, om ten negen uuren het morgen-lied meê te konnen zingen, zal in de volgende week tot de zangles niet worden toegelaaten. Gaat nuftil naa huis, als braave kinderen; en Gods zegen zy en blyve met u! Es-  Ealing, 15 Juny, 1786, Aanfpraak aan de Ouders. Naardien 'er een infchryving in deeze parochie gedaan is tot onderfteuning van de, Zondags - Schooien, is het te hoopen, dat alle die geene, welke niet in ftaat zyn kosten te doen voor de opvoeding van hunne kinderen:, dezelven zullen zenden ter verkryging van onderwys in deeze Schooien , welke binnen kort daar toe zullen opengefteld worden. De kinderen zal men leeren leezen, de ca,techismus opzeggen, en korte, morgen - en avond-gebeden leeren; en. de verdienftelykfte. zullen by gelegenheid belooningen van boeken , en zomtyds van klederen ontfangen. ' Zy zullen onderweezen worden in zulke eenvoudige waarheden van den Godsdienst, als voor hun bevatbaar zyn; zulke, die hun, geloof zullen bellieren en beveiligen, hunne harten verbeteren , en hunne zeden regelen 5 naamelyk dat de Sabbath-dag gevierd moet worden, en befteed in den dienst van God., en in het leeren van hunnen pligt; en nooit mag ontheiligd worden , door den predik-, dienst niet by te woonen, door ledigheid, 0% door onvoeglyke uitfpanningen 1 dat God hunne verborgenfte gedachten,, woorden, ea daaden kent en ziet.; hen zal beloon en, als zy wel doen,, en hen. zal ftraffen., ajs zy ot> E 3 *• deu-  deugend zyn : dat de beste poogingen van de braaffte menfehen onvolmaakt zyn, en dat zy veel te kort fchietenin hunnen pligt jegens God;doch dat de onvolkomenheden van hun,die droevig zyn over hunne wanbedryven, en oprechtelyk trachten zig in 't vervolg beter te gedraagen , vergeeven zullen worden , om de verdienden van Jefus Christus , den Zoon van God , die geftorven is, om de zonden der gantfche waereld te verzoenen". Het is noodzaakelyk, om die geeuen, welke deeze aanbiedingen van onderwys voor hunne kinderen niet willen aanneemen , of hunnen eigen pligt verwaarloozen , door zig zeiven aftezonderen van den openbaaren Godsdienst, te doen weeten, dat zy het aandenken van hunne meerderen, of ook eenige byzondere liefdaadige onderfteuning niet kunnen verwachten : doch de Ouders, die hwnne kinderen gefchiktelyk te fchool zenden, en met hun in de kerk komen, zullen allerlei be= kwaame aanmoediging genieten. Deeze drangredenen kunnen eenigen indruk masker.; doch het is te wenfehen, dat ouders voornamentlyk zullen opgewekt worden door een gevoel van pligt en Godsdienst. Veele lieden, in deeze parochie, die men bezogr heeft op hun ziek-bed , of in hunne hatfte oogenblikken , hebben zig zeer beklaagd over hunne nalaatigheid , om den Gods-  ( 7» ) Godsdienst op den Sabbath-dag by te woonen, en aan dat verzuim fchreeven zy toe hunne menigvuldige zonden. Veele andere, die betere neigingen hadden , rekenden het een groot ongeluk voor hun , dat zy nooit hadden leeren leezen , op dat zy dus in ge* zonde dagen hunnen pligt hadden kunnen leeren jegens hunnen evenmensch , en jegens den Almachtigen God, in zyn heilig woord; en, geduurende de verdrietelyke uuren van krankheid , daar in vreede en vertroofting mogten gevonden hebben, terwyl alle andere dingen niets dan fmert en droefheid met zig bragten. Het is nu in uw vermogen om voortekomen, dat uwe kinderen zig beklaagen, dat zy in onkunde zyn opgebragt; en gy kunt hen insgelyks behoeden voor de groote zonde van verzuim en ontheiliging van den Sabbath-dag. Doch indien gy de verbetering van uwe kinderen behartigt, zoo laat dit u aanfpooren, om op u zeiven eenige acht te geeven. Indien gy begeert, dat uwe kinderen naarftig , zedig , en godsdienftig zullen wezen , zoo tracht om zoodanig te worden , als gy wenscht, dat zy zyn zullen. Laaten die ouders, welke niet in ftaat zyn om te leezen, bedenken, dat zy hunnen pligt, alle Zondagen, kunnen hooren, en op deeze wyze kunnen leeren, wat zy gelooven en be E 4 trach-  C 7* ) trachten moeten , om zalig te worden: dierhalven kan moedwillige onkunde geen ondeugd verfchoonlyk maaken. Doch het is waar , dat 'er in dit Land, waar het Christendom zoo algemeen geleerd en gepredikt word, weinige menfehen leeven, die niet weeten, 'dat daar is èen Almachtig God, de oorfprong van alles, en de Schepper der menfehen; en dat zyn zoon Jefus Christus, door zynen dood aan 't kruis, ons heeft verlost van de ftraf onzer zonden, indien wy dezelve nalaaten, en ons leven verbeteren* De meefte menfehen weeten , dat Gods naam met eerbied en ontzag moet gebruikt worden , en niet worden ontheiligd door vloeken en zweeren. De meefte erkennen , dat 't hun pligt is, om God in 't verborgen en in 't openbaar te bidden ; dat hy hunne daaden befchouwt, en hen, in den dag des oordeels, zal beloonen of* 'ftrafieri. Met betrekking tot zig welven, zyn'er weinige , die niet weeten, dat zy maatig, kuisch, en deugdzaam in hun leven en omgang zyn moeten;' eri met betrekking tot anderen, dat zy vriendelyk, regtvaardig, en eerlyk jegens alle menfehen zig moeten gedraagen. 1 Het geen dit ten kiaarften aantoont, is , dat veele menfehen, wanneer zy over hun zondig leven beftraft worden, zeggen zullen, dat zy zoo wel hunnen pligt weetén, als ais gee-  C 71 ) geené, wélke hun denzelven willen leeren. Aal» allen zoodanigen kan men dit antwoord geeven : Indien gy deeze dingen weet, waarom betracht gy dezelve niet? Het is te wenfchen, dat deeze tegenWoordige raadgeeving met meêr dankbaarheid zal worden aangenomen; dat de ouders hunne kinderen gereedelyk zullen zenden, om op den Sabbath • dag onderweezen te worden; dat zy met hun te kerk zullen komen ; en lluh, t'huis zynde, zulke dingen niet zullen doen Zien of hooren, als verhindering kunnen toebrengen aan de goede uitwerking, welke de leiTen, die men hun geeft, op hun verftand en op hun gedrag, naar den wensch en verwachting van alle ernftige en godsdienftige menfehen, hebben zullen. De ondeugd zal zekerlyk, in het toekomendleven, geftfa'ft worden; doch, zelfs in deeze waereld , ondervind zy de tegenkanting der menfehen, en dikwyls word zy door de Goddelyke Voorzienigheid te loor gefteld: en, hoewel godloofe menfehen hier op aarde' niet altyd gehaat en vervolgd worden, noch gevoel hebben van de flraffen van den Almachtigen in het midden van hunne wanbedry ven . zyn zy evenwel altyd rusteloos en ellendig; een levende ftraf'voor zig zei ven en voor hunne huisgezinnen. Dus ziet gy , dat deugdzaam te zyn de eenigfte weg is, om gelukkig te wezen. Door E 5 een  C 74) een maatig, naarftig, en godsaieni'tig leven, zult gy en uwe kinderen elkander tot troost zyn: gy zult vreede en vergenoegen in deeze waereld vinden ; en , als de laatfte uur des levens daar zal zyn , welke ryken en armen eveneens zal overkomen, kunt gy, met een nederige hoop en vertrouwen op Gods barmhartigheid voorwaards uw gezigt vestigen op eene plaats van eeuwigduurende gelukzaligheid iu den hemel. Uit-  ( 75 ) (Jittrekfel uit een brief van den BiJJchop van Sarum aan de Geestelykheid van zyn Sticht* Gentlem. Mag.' Nov. 1789. pag. 1026. — Het getal der Zondags-Schoolieren, door het geheele Koningryk , word gerekend op drie maal honderd duizend; en een vyfjaarige ondervinding ,in eenige deelen van het Bisdom van Salisbury, geeft aanleiding om te gelooven, dat men de aanbeveelingen van het ontwerp door den Biffchop moet goedkeuren. Zyn Hoog. Eerw. geeft verder aan de hand, als een middel om deeze inftellingen duurzaam te doen zyn, dat dezelve op gemeene kosten van het Graaffchap moeiten onderhouden worden, door een fonds opterichten, onder het beftuur van daar tuc gefchikte perfoonen.