VERZAMELING E. J. POTGIETER °' 2068 23&6 "7 56 UB ^STERDAM  VADERLANDSCHE HISTORIE. TWEE-EN-TWINTIGSTE DEEL,   VADERLANDSCHE HISTORIE, VERVATTENDE DE . GESCHIEDENISSEN DER VEREENIGDE NEDERLANDEN, Uit de geloofwaardigfte Schrijvers en egte Gedenkllukken zamengefteld. $?et Plaaten. TWEE.EN- TWINTIGSTE DEEL. BEGINNENDE MET DEN JAARE 1750 m EINDIGENDE MET DEN JAARE 1758, BEVATTENDE HET TYDPERK VAN HET GOUVERNANT- EN VOOGDESSCHAP VAN HAARE KONINGLYKE HOOGHEID ANNA. TEN ONMIDDELYKEN VERVOLGE VAN WAGENAARS VADERLANDSCHE . — HISTORIE. Te AMSTERDAM, EV JOHANNES A L L A R MDCCLXXXVlii.   B E R I G T VAN DEN UIT G E E V E R, M,erue ¥S*$ave van htt Eerft& helder Vaderlandfche Hdtone, vervattende de Geichiedenislen der Vereenigde Nederlanden, zints den aanvang der Americaanfche Onlusten , en den daar uit gevolgden Oorlog tusfchen Engeland, en deezen ótaat, tot den tegenwoordigen tvd, ten Vervoge van wagenaars Vaderlandfche Hiilorie, heb ik ineen Foorberigt, de Leezers aangeduid, dat het Tusfchenvak, van den jaare mdccli tot Mdcclxxv, tn gevolge eener overeenkomst tusfchen den Schryver en my, middellerwyl ftondt aangevuld "worden, t Is, ui bedntwoordinge hier van dat dit Stuk, als een XXll.Deel, het licht ziet. Waar omtrent ik mets te zeggen heb, dan, by deezè bloote herinnering, nog te verzekeren, dat desSchryven Plan is, m Dtü Deelen , van grootte als het £nT°rT\ 'S^lde Tydvak tebegrypen, en dus e n Geheel te leveren. >t Geen de Schryver. tn zyne Aanfpraak aan zyne Land- en ïvdgenooten, voor tgemelde Eerfie Deel gezegd beeft* eeldi °°en gZT drdS °P ** 'Woïrdii Stuk; \fly. zj>■ ™y den Leezer derwaar ds t hem belonende, in dit hopende jaar, het Derde Deel des Vervoigs Te zul*  BERIGT van den ÜITGEEVER. zullen leveren. —De maate van goedkeuring, welke deeze Ondefneeming by' myhe Ldndgenooten ontmoet , dient de Voordeden gehegt aan een Plan Dan dé XXU. DEEL, A CöU'  2 VADERLANDSCHE LXXxr. Gouvernante omtrent het Krygsvoik ingele* boek. verd. Schikkingen op de Kleed in g der Mi' > litairen. Waarom voor de Landmagt zo zeer gezorgd en de Zeemagt onvoorzien gelaaten werd. De Uitvoer van 't geen tot de Houtzaagery behoort verboden. Bepaaling by Holland omtrent, de Dykwerkers. 'Vryheden aan de Handelaars op Spanje verleend. De Rekenkamer van het Nootderkwartier uit Hoorn na 'sHaage overgebragt. Willem de V. tot Ridder van de, Kousfeband verbeeven. Plegtigheden te dier gelegenheid. Liefddaadige Onder ft euning der Franfche Vlugtelingen. Inzamelingen ten hunnen behoeve hier gedaan. Schipbreukelingen van Capitein sïenis, en anderen* uit de Moorfche Slaaverny, gelost. De Vrede met de Maroccaamn gsjlooten. Zrorg door hunne Hoog Mogenden voor in Groenland gelaatene Schepen gedraagen. Oprichting van de Hollandfche Maatfcbappy der Weetenfchappen te Haarlem. De Hooge School te Groningen her field. Inftelling van den Heer walter senserf te Rotterdam. De Nieuwe Kerk te Bergen op Zoom ingewyd. De Overbiyfzels van het Huis te Britten vertoonen zich drie dagen agter den anderen. Johan van collema begiftigt het Burgerzveesbuis ie Breda. Gefchil tusfehen de Hollandfche en Zeeuwfche Admiralitei' ten, door baare Koninglyke Hoogheid beflist. Het voorgevallene deswegen. Twist tusfehen de Staaten van Friesland, en het Hof Provineiaal, over het te Regt ftellen van  Iï I S T O R I Ëi 3 Van misdaadige Militaire Perfoonen, dóór lxxzU de Gouvernante bemiddeld. De vyfde Jaar- boek*. dag van willem den V. in den Haa-. - ge en elders gevierd, Een nieuwe Stedepenning in Friesland vervaardigd. De 'openbaare Intrede van den Franfcben Afgezant, den Marquis de bonac, in den Iladge. Zyn eer ft e openbaar Gehoor by hunne HoogMogenden. Willem de V. voegt zich aan 't ho ifd der Haagfche Schuil terye. Deeze met een Gouden Beker, van wylen Willem den IV. haar toegefchikt, befchonken. Frugtlooze Poogingen om dé Binnenlahdfche Fabryken te begunftigem Handelverdrüg met den Koning der beide Sicilien. De Prins Bisfchop van Luik krygt bier den 'Tytel van Doorlugtige Hoogheid. Het Dok te Vhsfengen herfleld. De Haven ie Middelburg verbeterd. Oogmerk om Je Speelkaarten en Dobbelfteenen te belasten, niet volvoerd. De Heer chardon opent in den Haage eenè Militaire Kw&ekfchool. Het Beroeringszverk in de Kerken , door eet Be fluit det Clasfts Van Schieland tegen gegaan, èn gefluit. Het geval der Gebroeders jierkes, die men, ter oorzaake van Vrymetzelaary, tot géén Leden der Kerke wilde aanneemen. Ongeregeldheden in de Ommelanden , by het lnwyen van een Kerkhuis gepleegd. De Inftetling van jan stolp te Leyden. Johan geertsema te Groningen in zyne eer herfteld. 't Voorge' vallene van ], j. mauricius op Surinaame, en hier te Lande. Verandering der RegeeA 2 ring  4 VADERLANDSCHE lx'xxi. ring op Surinaame. De zaaken gaan in ae ij o f, k. Oost - Indien voo rjpoedig. 1752' r\ Sctalkkin. \_Jp de zo woelige tooneelen des bulten» gen oP de landfchen Krygs, door den Vrede te Aken |jne|eeIiaageëindigd; op de iandberoerende onlusten, den dood die de verheffing des Prinfen willejj van w.c.CAREL HEND tv IK FRIS O tot llOOger h. friso. en uitgeftrekter Waardigheden, dan immer een zyner Voorzaaten bekleedde, opvoerden, "begon 'er eene ftilte in de Fereenigde•Gewesten te heerfchen, die rustige dagen beloofde, voor den vervallen Handel, de kwynende Zeevaard, en de zugtende Handwerken, zo gunftig. De vroegtydige Dood diens Vorften, in den Jaare, m dcc li ('*), zou bet Gemeenebest 011getwyfeld blootgefteld hebben aan nieuwe binnenlandfche bevveegenisfen, indien de Erfopvolging , die zo veel voeten in de aar ■ de hadt( f ), niet bepaald geweest, en het Volk, over de nieuwlings ingevoerde Regeeringsvorm , niet wonder in den fchik geweest ware. Thans viel 'er niets meer te doen dan, overeenkomilig met de beraamingen, in den Jaare mdccxlvii gemaakt , wanneer zyne Hoogheid iet menschlyks over kwam, de Prinfesfe Weduwe, haareKoninglykeHoogheid anna, by («') V/ 4 ces aar Vader!. Hist. XX. D. bl.448. (t ) CiiRisiEE- Tafereel van de Gefe/i. der Ver-' één. Neder/. X. D. bi. 403«  HISTORIE. 5 by het beklaagen van den Rouw, den Eed lxxxu af te neemen, als Gouvernante en Voog-boek, desfe van den minderjaarigen Heere wil- - lem den V. Prins van Oranje en Nas- if52. fau, en Erfftadhouder van Holland; dit gefchiedde, door Staten van Holland, ten eigenden dage des overlydens, zonder dat men 'c noodig oordeelde, vooraf, last van de Steden te haaien. Eene dergelyke Bezending uit de Algemeene Staaten vervoegde zich, kort daar op, by die Vorftinne, haar, als Gouvernante en Voogdesfe, wegens het Erf-Capitein-'.n Admiraal Generaalfchap, en her Erfftadhouderfchap over de Generaliteits Landen, in den Eed neemende. De andere Gewesten , en het Landfchap Drente, hadden de leedmaare van 's Stadhouders overlyden niet vernomen, of zy volgden dit zelfde fpoor, en de Regeering fchikte zich eerlang op den voet, als de Reglementen ten aanziene van het Erfftadhouderfchap bepaald hadden (*). Het onverwagte Sterfgeval des Stadhou- nepaalinflers deedt de heilzaamheid zien van de f?",/^ voorafgemaakte fchikkingen op de BLegeë- gehaakt * ringsgefteltenisfe, zo dat 'er niets auders indien de noodig was, dan het beraamde in trein te Ciouver. brengen. De Ridderfchap van Holland™*1*' , leverde daarom in Wintermaand, ter Staats-Minder. vergadering een voorflag in , betreffende jaarigheid eene nadere Voorziening, waar van ge-eens Op- fproo-voISers r overleedt. (*) Wagen aar Vader!- Hist. XX. D, 449 en breeder ia de Neder!, Jaarb. 1751. bi. 1031 enz, A 3  6 VADERLANDSCHE lxxxi. fprooken was in de Opdragte van liet Erfboek. ftadhouderfchap op den Negentienden van . . Slachtmaand des Jaars mdccxlvii; om 1752, naamlyk vast te Hellen, hoe te handelen, wanneer het der Voorzienigheid behaagde, de Vrouwe Gouvernante uit dit leeven weg te neemen, geduurende de Minderjaarigheid van de Vorstlyke Spruiten, ter Erfopvolging benoemd. Het beraamde door hun Ed. Groot Mogenden veranderde men in een Befluit. Het Ontwerp haareKo» ninglyke Hoogheid ter overweeginge aangeboden , droeg, in Sprokkelmaand deezes Jaars, haare goedkeuring weg. Hoofdzaaklyk merkte zy 'er op aan, dat de benoo ming der Perfoonen over de Opvoeding, eene zaak van "tmeefie gewigt zynde, veel overlegs vorderde : zo ras zy daar omtrent bepaaling gemaakt hadt , zou zy eenige Perfoonen den Staaten van Holland voor? draagen ; doch vertrouwde, dat, indien zulks niet mogt gefchied zyn, eer de dood dit belette , hun Ed. Groot Mogenden geene zwaarigheid zouden maaken , daar toe te gelasten de Perfoonen, door haar, by eene beilootene Acte, onder handtekening, benoemd, ten ware als dan op die benoemde Perfoonen zulke welverdiende aanmerkingen mogten vallen, dat zy, des kennis gehad hebbende, ten tyde van het opttellen der Acte, dezelve,tot wclzyn der Vorstlyke Kinderen, zou zyn voorbygegaan, VVyders gaf zy in overweegin¬ ge, of hun Ed. Groot Mogenden het niet •licnjlig en noodig vonden, om, daar dit  HISTORIE. 7 Betluit niets minder dan de Regeerings- Lxxxr. vorm ten voorwerpe hadt, den last van boek. Raadpenfionaris te verbreeden, en, gelyk . hy thans verbonden was, naar zyn uiter- 17^2. ite vermogen , te bezorgen, dat de Privilegiën , Geregtigheden , Costumen en Ufaptien van den Lande van Holland en Westfriesland, mitsgaders de Oppermagt en Gezag van de Staaten en hunne tegenwoordige PvCgeeriugsvorm , en byzonder hunner Ed Groot Mogenden Belluit van den zestienden van Slachtmaand des Jaars mdccxlvii, in allen deele bewaard wierden, hy desgelyks, naar zyn uiterite vermogen, op het naakomen van deeze lchikking , wanneer het geval daar was, zou letten. Eindelyk merkt zy nog op, dat, om de Overweeging deezer zaake ter Algemeene Staatsvergaderinge te brengen, met de uiterite voorzigtigheid zou behooren gehandeld te worden , om alvoorens te kunnen te wegebrengen, dat men daar op voorbereid zou weezen (*)., 't Zyn (B) Rel'ol. van Holland. 10 Feb. 1752. Wy hebben, dit weinige hier van opgetekend, en de Voorziening zelve agter wege gelaaten : eensdeels om niet vooruit te ioopen 't geen andere Gewesten, in 't vervolg , ten deezen opzigte, beraamden, 't welk gefchiedde als of 'er by Holland niets op bepaald was, en anderdeels om dat wy, by 't overlyden deiGouvernante , eer de Vornelyke Kinderen Meerderjaarig waren , daar van breeder zullen moeten fpreeken, en dus, zo veel, mogelyk, herhaalmgen t« vtrmyden. A 4  8 VADERLANDSCHE lxxxi. 't Zyn de Lotgevallen en Gebeurtenis? 3o ek. fen onzes Vaderlands, onder deeze Gou- «r vernaute en Voogdesfe van den nog Kin- J752. derlyken Erfftadhouder, welke ons ftaati Schryf. te boeken. Deeze zyn, in den beginne ftoffe van noch vreemd, noch veelvuldig, zy misper'-. fen dat treffe»de.en uitlokkende, 't welk * '" het blad der Gefchiedenisfe, met greetig* heid doet leezen. Wy zouden, 't zelve met kleinigheden opvullende, in ftaat zyn van dit Tydperk een dik Boekdeel te maaken ; doch juist hier door de verveeling vergrooten : zo veel mogelyk zullen wy die wegneemen, door de keuze der gevallen, en derzelver lchikking. De Geichiedkunde , zal ze haare waardigheid behouden , en eene getrouwe Verhaallter, zo xvel als eene Leermeesteresfe des leevens zyn, moet het weezenlyke optekenen,het waare zich ten doelwit ftellen, en zo veel aangenaams, als daar mede beftaanbaar is, 'er by voegen; 't geen meest en best zal kunnen gefchieden door eene voeglyke behandeling , naar 't belang der zaaken geichikt, door verfcheidenheid en eenheid, zo goed mogelyk, te paaren. De Leezer zal zich der fchaarsheid, in dorre Tydperken,moeten getroosten,en dit ligtst doen, wanneer zyne aandagt niet lang wordt opgehouden, en de menigte van gebeurtenisfen, die om derzelver zamenhang met de voorgaande, of het verband met de volgende, niet onverhaald mogen blyven, derzelver klein gewigt vergoedt. Sehocn,  H ISTORIE. | Schoon onze Voorganger wagenaar, lxxxi met een kort woord4 van de Jiegraafnisfe boek des overleden Stadhouders, ten flot zVns. " Werks, gewaagd hebbe(*;, znllen wy, BelItl, er iets brecders van melden, als eene Ge-om Jen beurtenisfe vallende in den aanvang onzesSudhou, 1 ydperks, en van eenen ommellag die d'"r °P aanduidt, welk eene hoogagting 's Lands Re- !,£OS!en , geerders den overleden Vorst toedroe-fel™ gen. — De Voorzitter in de Algemeene ven. Staatsvergaderinge , de Heer van lynpen van RüssEN,hadt,in 'tlaatst der jongstverftreeke Wintermaand , het vooritel met gedaan, om, ten betoon van liefde en agting voor de nagedagtenisfe des stadhouders, zyn Lyk, op gemeene kosten der Gewesten, ter aarde te heitellen, ot net droeg de onniidddyke goedkeuring van hunne Hoog Mogenden, in allen opZigte, weg; gelyk ook de Prinfes Weduwe, van dit belluit verwittigd, die vriendJyke aanbieding wel gaarne aannam , als een uitwerKzel en bewys der Liefde en Agtinge van hunne Hoog Mogenden voor £ Huis van Oranje. m Het Vorstlyk Lyk van den vyf en twin-Het Lvk tigften van Slachtmaand tot den achtften gekt * van Wintermaand, op een Praalbedde ten toon gelegen hebbende, werd den tienden van Louwmaand gelegd in eene Kist,ge£ooten van eeneftoffe, zo men wil duurfaamer dan metaal en van zodanig eene gedaante, dat ('-') W4o e k a ar als boven b\. 450, A 3  io VADERLANDSCHE lxxxi. dat het Lichaam als te eenemaal beflooten boek. daar in ligt. De Kunstbeeldgieter van Zy- . — ne Hoogheid hadt het bovenltuk of dekzel J752. derwyzè vervaardigd, dat het een van 't hoofd tot de voeten gewapenden Veldoveriten, in laagverheeven beeldwerk verbeeldde , laatende in 'tgezigt van het Heimet eene ronde opening, met een glas, waar door men 't aangezigt van den Vorst zien kon. Deeze Lykbnsfe befloot ook een zilveren en tinnenkistje, de Harsfenen, het Hart, en de verdere Ingewanden, bevattende. t>eBe- Haare Koninglyke Hoogheid liet, door gra.fenis eene Bezending van twee haarer Raaden, fe ha- haar voorneemen by hunne Hoog MogenpjaiJ' den bekend maaken , om de Lykltaatie van haaren Gemaal, zo ras doenbaar , te laaten voortgaan, en hun verzoeken, dezelve met hunne tegenwoordigheid te vereeren, 't welk zy aannamen; en voorts de Heeren Griffier fagel, den Raad en Thefaurier de la basseqour, en den Secretaris hop, benoemden om, met den Hofmeester en Domeinraad der Vorilinne, hier toe door haar gelast , de noodige fchikkingen dierftaatlykeUitvaardte bcraamen; den Hofmeester ocklr.se beveelende om , wanneer hy daar toe verzogt werd, den drie Heeren , van wegen de Staaten aangefteld, in het volvoeren van dit werk, de behuipzaame hand te bieden. Waarom De vierde van Sprokkelmaand beftemde noch de men tot den dag der Begraafnisfe, en hadPnijST den de gemelde Heeren, welken de bezor- landfche ^_ ging  HISTORIE. 11 ging was aanbevolen, in verfcheide byeen- lxxxi, komden, beraadflaagd, hoe dezelve, met boek, den meesten luister, eer en agting voor den „ Staat, tcffens eéne behoorlyke zuinigheid 1*752. in't oog houdende, zou kunnen gefchikt Af,ezan. worden (*)• Zy leverden een plan in van ten, noch de Orde op de Lykltaatie. In dezelve, rte Raad vondtmen, noch de Afgezanten van bui- va" .Maa ,„„i..„jc»i.„ t\t , 1 1 • . ten m de £7 - „:„u 1 j i„ u j„„ J-y^natie juuugc zacu ucviiiucuuc , nucu uun rvuau. komen. van Staaten; de uttlaating van de eertgernelden gefchiedde om verfchillen over den rang te voorkomen ; en hadden zy den Raad van Staaten 'er niet op kunnen brengen: dewyl deeze oordeelden onmiddelyk op de Algemeene Staaten te moeten volgen, waar toe de Staaten van Holland niet konden verdaan (f). Hunne Hoog Mogenden keurden de op- DelSegegeeve Orde goed, als mede eenige daar graafenis by gevoegde Schikkingen (§); en gaven ™\^epden Hofmeester ockerse last, om, zo Hx veel de Vergadering van hunne Hoog Mogenden betrof, de noodige bevelen ter volvoeringe te geeven: dit werd ook door anderen werkheilig gemaakt , en reeds met het aanbreeken van den bepaalden Be- graaf- (*) De feosren deezer Vorftelyke Regraafnisfe bc rekende iren eeriang cp, acht en zestig duizend Gulden?, ReJ'oi. Hqil 21 April 1753. bl. 642- (f ) Refol. Hall. 14. 2j. 27 Jan. I. 12. Feb. 1752. bl. 33. 62. 73. 99. j6ó. { § ) Zie deeze Lyst en verdere Schikkingen in de $e<(èrl.Jaarb, 1752. bl. 89 enz.  I* VADERLANDSCHE wapti. graafnisdag, begon zich alles, wat eenige boek. post by de Lykltaatie moest bekleeden, te — haasten. Ten zeven uuren vergaderde de 1752. Schuttery van ' sGravenhaage en fchikte zich in ryen, langs de Itraaten, door welke de Lykltaatie heen zou trekken : de Schutters prefenteerden het geweer , zo ras de Opper-Officieren de weet kreegen, dat de Lykltaatie op de Plaats genaderd was, zy bleeven in dien ftand tot dat zy, dezelve geheel voorby getrokken zynde, opflooten , met Snaphaanen verkeerd en gedekt onder den linker arm. By het Zieke genaderd, hielden zy halte en kreegen bevel het Geweer verkeerd op Schouder te brengen , en de oude ftandplaats weder te betrekken, en de Vaandels t'huis gcbragt zynde , uit den anderen te gaan, als verrigt hebbende wat hun, te deczer treurige gelegenheid, te doen Itondt. —■ Het Krygsvolk, tot de Lykftatie beltemd, beftaande in de Garde Dragonders, de Garde Zwitzers, de Garde te Voet, de Cent Suisfes, en de Garde du Corps, was omtrent gelyktydig met de Burgers in de weere om, op de aangeweeze post, plaats te neemen Reeds voor negen uuren werd het Vorstlyk Lyk, uit de Zaal van het Stadhouderlyke Hof na beneden gebragt , en op de Lykkoets gefield, en ving de marsen, begeleid door den Lieutenant Colonel van nusler, volgens het plan aan, deeze werd, den Haag verlaatende, voortgezet tot Delft, waar de Officiers der Sqhutterye, en de  HISTORIE. -3 de Schutters zelve, allen in flaatig zwart lxxxi» gedoscht, voorzien van in zwaaren Rouw boek» geflooken, Vaandels, Spontons en Trom- mels, zich eenigen tyd voor de aankomst 1752. der Lykltaatie, op de Markt fchaarden, en bereids een treurig vertoon maakten :. 't welk vermeerderde toen in den naamiddag, omtrent drie uuren, de Regimenten Gardes, Dragonders, Gardes te Paard, Gardes Zwitzers, en Gardes te Voet, alle in hunne beste monteering ter Stad in en op de Markt kwamen, onder het fpeelen van Treurmuzykj de Vaandels, Standaarden, Spontons, en Heibaarden, met Krip voorzien , werden fleepende en de Snaphaanen van het Voetvolk verkeerd onder den flinker arm gedraagen ; de Ruitery hadt de Carabynen in den Schoe, en de ontbloote Palasten onder den rechter arm na achteren gekeerd. Op het Plein buiten de Haagfche Poort flapten veelen , die de Lykltaatie vormden , uit de Koetzen, en anderen uit de Schuiten , en fchikten zich in dezelfde Orde als zy door den Haag waren getrokken , de Stad om half vier uuren flaatig intreedende , over de Markt, tusfehen de Schuttery heen, tot in de Nieuwe Kerk, die van banken en geftoelten ontleedigd, met zand en planken bedekt en geheel gelyk van grond gemaakt was. Onder het dof geluid der met zwart Karfay bekleedde Trommels,bromde het gelui van alle de klokken der Stad: één en twintig ftukken Kanon balderden drieraaalen tusfehen beiden.  H VADERLANDSCIIË Lxxxi. den; losgebrandt, eerst toen het VorsiiyK Soek. Lyk aan de Poort kwam , voorts toen het —hm aan d1 Kerk genaderd was , en eindelyk 1752. toen het in de Grafkelder werd nedergelaaten, naa dat het de Kerk een en andermaal was omgedraagen , op dat de Heeren en Edellieden, die de Vorstlyke Cieraaden in den trein gehouden, of de Paarden geleid hadden, nevens de Bedienden, met die Cieraaden en Paarden, in het Choor, zich tegen de muur, op de beftemde plaatzen moesten fchikken. Ruim zeven honderd ftuks VVaschkaarsfen op de Kerkkroonen en Hangblaakers en Kandelaars geplaatst, verlichtten het Kerkgevaarte op eene wyze die aller goedkeuring wegdroeg. Het naa* tig bedryf der Begraafenisfe zelve werd een weinig voor zes uuren volvoerd, en, nam de flaatie, onder het licht van ontelbaare toortzen, en flambouwen, te rug trekkende, ten zeven uuren een einde. De Delftfche Regeering hadt alles aan» gewend om de ongelukken te dugten uit een zo onbefchryflyk grooten toevloed van Menfchen, als te wagten was, te voorkomen, buiten de Haagpoort en in de Stad, ftaketzels opgerecht ;, aan den waterkant binnen de Stad waren hier toe tusfehen de dertien en veertien honderd paaien , zes voeten van elkander, in den grond geflaagen, viervoeten hoog boven den waterkant , van onder en boven met planken aaneengehegt-, boeten gefield op het komen tusfehen dezelve, op het leggen van vaartuigen in de gragten of wateren , waar de Lyk-  HISTORIÉ. IS Lykltaatie voorby moest, op het beklim- lxxxï. men van Luifels en andere ongefchikte boe k* plaatzen, en op het heen en wederloopen, het dringen, en wat dies meer zy; dit al- 1752, les bragt te wege, dat het zonder eenig ongeluk afliep, terwyl de opgevulde Kamers, en flelladien, voor veel gelds verhuurd, met de opgepropte ftraaten, eene allerontzaglyklte vertooning maakten. 's Volgenden daags bedankte de Regeering van Delft de Officieren en Hoofdluiden der Burgerye , voor hunne wakkerheid, trouwe, hulpe, goede orde, en de betoonde ftaatlykheid der rouwkleedye, met verzoek om de Schutters desgelyks uit haaren naam, dank te zeggen: en ontving elk Schutter , naderhand , tot eene gedagtenis, een Afdrukzel van de Dankbetuiging haarer Koninglyke Hoogheid voor 't beleid der Magiftraat en het gedrag der Schutterye (*;. — Het dof gebrom der Klokken, die acht dagen naa het overlyden agter een, en drie dagen voor en op den dag der Begraafenisfe, volgens hoog bevel,moesten luijen, vervulde al het land met eene doodfche treurigheid. Op den dag deezer Uitvaard, en kort Lykrerfe-. daar naa , deeden , in meest alle Hooge nra en Schooien des Vaderlands, de Hoogleeraars W"06* plegtige Lykredenen; de Gehoorplaatzen en de Geftoelten, waren met zwart bekleed, de Hoogleeraars en Curatooren verfchee- nen («) N. Nedeii. Jaarb, 1752. bl. 125.  i6 VADERLANDSCHE lxxxi. nen in diepen rouw, een deftig Treurmtlbolk. zyk opende en floot dit rouwitaatig be» dryf. In meest alle Steden, en op ver- 1752. fcheide Dorpen, hielden de Leeraars, zo op aanzoek der Kerkenraaden, als uit eigen verkiezing, deftige Lykredenen, die der Augsburgfche Belydenisfe, der Doopsgezinden en Kemonfiranten betoonden hier 111 niet min yvers dan anderen. De gedrukte Lykredenen, die men zomtyds in één bundel aantreft, kunnen hier van nog getuigen. Dat de Dichters niet in gebreke bleeven om Lykcypresfen te ftrooijen behoeft nauwlyks te worden aangetekend, geheele Lykdichtverzamelingen komen nog menig werf voor , behalven de Treurzangen in de Werken der Diclueren en Dichteresfcn van dien tyd. Rouw Gelyk in deeze Gewesten het draagen 5lier • en van den rouw voor Staatsperfoonen en fVJi^jookUïairen bepaald was, zo bereikte de tyding op Ba(a-van 's Vorrten dood de Hoofdplaats van via *m- Nederlandsch Indie niet of de Raad maakgenomen, te, in dit wydafgeleegen Gewest, fchikkingen op den Rouw over den Opperbewind' hebber, Opper• Gouverneur Generaal der Nederlandfche Oost- Indifche Maatfchap* pye (*). Jacob Aldaar was, door het overlyden van M,OSSELden Gouverneur Generaal gustaaf wilneurVer LiiM ^aron van j"imhojf\ Stedehouder van Generaal zyne Hoogheid Cf), op den eeriten van vmNeer- Slachtlandsch ... „_ . Indien. < ) Neder!. Jaar!;* 1753. W. 548. (t) Zie het Lee ven deeaes Heera in de Leevens* be-  HISTORIÉ. Slachtmaand des Jaars mdccl. deeze hoog-Lxxxri aanzienlyke Bediening opengevallen. De boek* Heer j a c o b mossel, van Enkhuizen — geboortig; doch in zyn vroegfte jeugd op i^B2' Batavia gekomen , en van Waardigheid tot Waardigheid opgeklommen, intusfchen, by voorraad, in Nederlandseh Ia* die tot diens Opvolger aangefteld, in afwagting der goedkeuringe van zyne Hoogheid, als Opper- Gouverneur Generaal, en van de Edele Hoogagtbaare Heeren Bewindhebberen der Compagnie, ontving dezelve , en gefchiedde den vier en twintigften van Hooimaand de Inhuldiging op de plegtiglie wyze, onder het betoon van de daar gebruiklyke Eeretekenen, die meer dan een zweem van Vorstlyke grootheid hebben. De onlangs aangekome maare van het overlyden des Stadhouders, en de daar door veroorzaakte rouwe, verbande alle luidrtigtige vreugdebetooningen. (*). Hoewel reeds op den achtften van De Gow Slachtmaand des voorleden Jaars eene pleg- vername tige Bezending uit hunne Hoog Mogenden n°em}z*' aan de Prinfes Gouvernante was afgevaar- Hoog" digd, om haar den Eed af te vorderen, Vergadewegens het neemen van Zittinge in den ringen. Raad van Staaten (f), liep het tot den éénentwintiglten van Wintermaand deezes Jaars aan eer haare Koninglyke Hoogheid, befch'ryving van éenige voornaamè nieeHt Nederland*, jche Mannen en Vrouwen. iii Deel bl. 274, (*) Nederl. Jaarb. 175a. bl. 549 enz. ( f ) NederL Jaarb. lj^l. bl. 1036, xxii. deel* B  i3 VADERLANDSCHE lxxxi. heid, in die Vergadering, zittinge nam, boek. zonder eenige plegtigheden , wordende derwaards alleen vergezeld door den Op- I7-ï2. perhofmeester den Generaal van burmania den Opperltalmeester Luitenant Generaal van grovensteins, en den Kamerheer vanvoigt. Zy vertoonde zich dien eigen dag in de andere Hooge Vergaderingen : want, naa eenigen tyd toevens in den Raad van Staaten, liet zy zich in een Draagftoel naa het Collegie van Heeren Gecommitteerde Raaden van Holland en Westfriesland brengen, en begaf zich van daar naa de Vergaderplaats der Heeren Staaten van Holland en Westfriesland, waar de Raadpenfionaris stein haar, uit naam van hun Edele Groot Mogenden, met eene welgepaste Redenvoering begroette, welke door haar minzaam beantwoord werd. Haar In den Stadhouderlyken Stoel gezeten, Voordel leverde zy, onder betuiging, dat zy altoos byStaaten becjagt was, om, de bezwaarde Finantien land 10! der Gewesten, zo veel mogelyk, te ververmin- ügten, een Plan over, 't welk zy hadt doen dering ontwerpen, tot vermindering van de Garvan des du Corps, als mede van de Hollandfche voüf5" en ^vitzerfc^e Gardes, 't geen 'sjaarlyks eene fomme van 110480 Guldens zou beIpaaren (*), niet twyfelende of hun Ed, Groot Mogenden zouden 't zelve aanzien als een blyk van haaren yver voor het Gemeenebest, en byzonder voor Hollands ook (*) Zie dit Plan in deNtd-trl. Jaarl 1753. bl. 10.  Be Prinses Gouvernante van Prins "Willem dien V„ neemt- zitting in ie Vergadering dier Ed, Gr. Mow. Heeren Staten van Holland. ......-1 .41 . F. UOUTTVYIT *ccu&r. '     HISTORIE. •ok 't zelve met hunne goedkeuring ver- lxxxi. eeren, en voorts alles te werk ftellen, wat boek. ten beste van den Lande kon ftrekken; 'er by voegende, dat zy niet kon naalaaten, 1759. te deezer gelegenheid aan re bevelen, dat inde zaak raakendc ae Ampten, met allen mogelyken fpoed , een belluit mogt genomen worden. Naa dankbetuiginge, werd zy te rug geleid door alle de Leden dier Vergaderinge, en d >or eenige Leden van de Ridderfchap, vergezeid tot in een der vertrekken van de Heeren Staaten Generaal , waar zy eene Raadpleeging by» woonde met Gedeputeerden van hun Hoog Mogenden en den Raad van Staaten gehouden. Eindelyk nam de Gouvernante ook zittinge in de Vergadering van hunne. Hoog Mogenden , wordende , naa het fcheiden der Vergaderinge, door drie Edelen, benevens den Griffier fa gel-, tot aan de koets uitgeleid. Geen wonder, dat het Voorltel in de Befluic Staatsvergaderinge van Holland gedaan, daar op en vervolgens ter Algemeenc Staatsverga- genomen, deringe overgeleverd, daar eene algemee- Voordee. ne goedkeuring vondt, en in een Belluithegt'aan't veranderde, om 'er den Staat van Oorlog, Plan van voor het toekomende Jaar , volgens te de Goafchikkeri (*). In Wintermaand des voor- vernaat« leden Jaars was reeds het Belluit genomen, h^krygsom met Grasmaand 's Lands Krygsvolk volk in2008 Man te verminderen ( f^. Ook hadt geleverd. de (O Neder!. *}aarb. 1753. bl. is. O) Neder!. Jaarb. 1752. bl. 5. B 3  VADERLANDSCHE LXXxr. de breedvoerige Voorflag van de Gouverboek. nante, om de Troepen van den Staat op een meer vasten en min kostbaaren voet 1752. dan tegenwoordig, te brengen, in't Voorjaar medegedeeld (*), de bewonderende goedkeuring van 's Lands Hooge Magten weggedraagen, als zodanig ingerigt, — dat, naar voordragt van den Raadpenfionaris stein, de volvoering van dat Ontwerp, met den tyd , zou geeven een voordeel van meer dan vyftien Tonnen Gouds, en van nu at' aan eene baate van ruim acht Tonnen Gouds, terwyl de Armé van den Staat, in getal van gemeene dienstdoende Manfchappen, niet meer dan ruim zestien honderd zou verminderen. — Dat, daarenboven, by 't zelve, verfcheide nieuwe en noodzaaklyke voordeden aan de overblyvende Militie waren toegevoegd , gefchikt om de Compagnien te zuiveren van menigvuldige gebreken, thans in dezelve plaats vindende, als mede dat 'er een voegelyk middel was aangeweezen , om de Troepen voortaan, zonder uitftel, te betaalen. — Dat voor da zodanigen, die hunne Posten zouden verliezen, gezorgd was op een wyze, welke, aangemerkt de vohtrekte noodzaaklykheid eener groote Hervorminge , geene wettige reden van klaagen overliet, en alomme aan de Republiek eere zoude moeten aandoen. ■ Dat, hoe wonderfpreukig en ftrydig het ge- (§) Zie dit Ontwerp Nedcrl. Jaarli. 1752. bl. 263 enz.  HISTORIE. 21 gezegde , in den eerden opilage , mogt lxxxi. voorkomen, men alles, by een nauwkeu-boek. rig onderzoek van het Ontwerp , en de daarby gevoegde ftaaten zou bewaarheid 1752. vinden.— Voorts hadt men alle Partydigheid en Onregt vermydt, en was niet aangegaan tegen eenige Capitulatie, uitgezonderd met opzigt tot de drie Battaillons van Ora?ije Nasfau, en de twee Battaillons van den Heere Vorst van waldeck hier te Lande, by dit Ontwerp behandeld op den voet van Nationaale Troepen, fchoon ze cigenlyk overgenomen Corpfen waren ; doch dat haare Koninglyke Hoogheid, ten opzigte van de eerstgemelden, gaarne haare toeftemming daar toe hadt gegee•vcn; en dat zy, met betrekking tot de laatstgenoemden, den Vorst van waldeck alvoorens hadt laaten polsfen, en uit diens antwoord, by den Voorllag overgeleverd, gezien dat deeze, op eene edelmoedige wyzc toeltemde, dat zyne twee Regimenten, in dienst van den Staat, en hier te Lande zynde, zouden worden zamengevoegd om maar céa Regiment te maaken, en ten dien opzigte gelyk te liaan met de Nationaale Troepen , onder eene zeer aanneemelyke voorwaarde, thans mede opengelegd. — Dat , wanneer het voordeel van dit Ontwerp gevoegd werd by het voordeel der reeds by voorraad gedaane Afdanking,de geheele fom dier beide, met den tyd, meer dan achttien honderd acht en zeventig duizend Guldens zou bedraagen, en van nu af aan boven de B 3 eU  tt VADERLANDSCHE jra op* notriee voorzei tg gedaan hadt, ten opKi r t _i "&™_ j. «ch^dbekenteoisfen der Ofk-ïx. ficïeren: dewyl deezen, m venegenneia om geld op te Deeooen, de flegte ftreeken van baatzu ~igen opvolgden , en zich , tegen eea hoogen Intrest, voor meerder Penningen fchutaig fielden, dat de Schuldenairs waarlyk genooten hadden: waar mt weierzydfche ongelegenheden ieeaen ( f ) » rr»aafcte ene nicowe Schikking op deMonteering der i me pen van den Staat. De Regimenten Dragonders zooden in t blaanw gekleed biyvea ; de Regimenten Cavallery, uitgezonderd de Gardes te Paard, die de bbauwe Kkeding bleeven behouden, zooden allen in *t Wit gekleed worden ; ungenomen de SchotfebeBrigade,welke m tRood bleef, zouden de Regimenten Infantery alle in *t Blaauw worden uitgedoschr. Voorts liet zy bet aan de Hoofden der Regünen:er. :v :, . • _ _. .-- .• •• • v-"-:-:Uianonfleringen , ca Kaïifooten te geo v:=> (•) HederL Jmmrh. 1759. u.  HISTORIE. «3 ven, als deezen zouden goedvinden; uit-lxxxi. gezonderd da: 'er geen Goud of Zilver, zelfs boek. geene van goud of zilverdraad gewerkte Knoopen, hoe of op wat wyze het zou 1.^52. mogen weezen , mogt voorgefcbreeven worden , behalven by de Gardes Dragonders , Gardes te Paard, Gardes te Voet, en de Zwitzerfche Gardes; dan ltondt het den Hoofden vry, om aan de Hoeden der Officieren zodanige Boordzels en gewerkte Knoopen, 't zy van Goud of Zilver, te seeven als zy verkoozen: en kreegen aile Krygsofficieren, van den Colonel af tot den Vaandrig ingeflooten, teffens last om aan het Hof van haare Koninglyke Hoogheid niet te verfchynen , dan in hunne Regimer.ts - m anteeringe ( * ) Baart her eenige verwondering, dat de Waarom Gouvernante, zo van den aanvang haars vo°r cte Beltuurs ,als by haar eerite Verfchyning in Hollands Raadzaal, het oog meest fciicen Ziir ge. gevestigd te hebben , op de Landmagt van zj-gd, en den Staat, en het maaken van Hervormin-tJeZee aren in dezelve,deeze zal fpoedig verdwy- maïr .on" 5 , ' . r . s voorzien nen als wy ons herinneren, dat lodewyk, jèlai!{n Hertog van Brunswyk, in den Jaare mdccl, werd. in dienst van 't Gemeenebest getreeden, aangefteld was, om, het algemeen Opperbevel te voeren over de Troepen van den Staat, geduurende den tyd van 's Stadhouders Minderjaarigheid. vVat hy daaromtrent voorftelde, droeg de toeftemming van (*) KUtrl Jaark. i"2. bl. 6 en 362. B 4  34 VADERLANDSCHE lxxxi. van haarc Kouinglyke Hoogheid weg, en soek. wat deeze vooriloeg, kon niet misien te — behaagen , in de Hooge Vergaderingen, 1753,. zodanig als dezelve toen gelteld waren, Hoe breedvoerig ook en uitgewerkt een Plan omtrent de Landmagt werd ingeleverd, en geheel omhelsd, fchoön 'er niet weinig op zou hebben kunnen worden aan^ gemerkt, van de Zeemagt repte men zo min als of dezelve in ons, Gemeenebestgeen beltaan altoos hadt. De uit- Hadden 'sLands Vaders, met het ailooyoer van pen van jiet voorgaande Jaar , zich gei8eu°L0.tdroBffen gevonden, om, door een geftreng {ie nüiit- tm 111 ° za.ag«rt "lakaat , de baatzugt tegen te gaan van behoort, zommigen, die den pligt het Vaderland fchulverbciien. dig vergeetende, zich niet ontzagen om de. goede Ingezetenen, het Houtzaagen, Touwilaan, Weeven, Twynen, en dergelyke Hanteeringen verflaande, te verleiden en door iehoonfchynende beloften en hooge geldbelooningen uit te lokken, ten einde deeze Landen te verhaten , en met hunne Kundigheden, in die Handwerken, na elders te vertrekken, tot groot nadeel derzelven in deeze Gewesten, zy vonden dit piel genoegzaam, althans niet ten opzigte van de Houtzaagerye, zedert veele Jaaren zulk een voordeeligeTrafiek. Buitenlanders, dien het gelukte Werkvolk te krygen tot de Houtzaagerye in ftaat , bleeven verlegen qm Houtzaagmolens, en wat tot dezelve noodig was, te bekomen, zonder ze van hier te ontbieden; 't welk gelegenheid gaf tot Jastgeevingen orn, Molens en de voor-* naam,.  II ISTORI E. waaralle gedeeltens tot de Zaagerye behoo-Lxxxï. rende, of afbraken van Molens, te koopen, bo ek, toe welker uitvoering onbedagte en baat- . zoekende Ingezetenen zich lieten gebrui-1752. ken. Zy gingen dit tegen, door een' ftreng Plakaat , tellens de vervoering zeer bezwaarlyk maakende (*). Nood is de Moeder veeier Kunften, geen Bepaawonder dat ons Land, 't welk zich zon- lins hY der Rivier-Sluis-of Dyk-werken, niet bo- Holland ven water kan houden, uitmunt in Lieden d°Dykdaar op afgerigt, en van de noodige Werk- werkers, tuigen voorzien. De kundigfte Aanneemers en bekwaamde Werklieden te 'Wer. kendam, Hardingsveld, en daar om ftreeks, woonagtig, hadden, van tyd tot tyd,zich verbonden om buiten de Landen van den Staat, dergelyke Werken aan te neemen, het Werkvolk, de Schuiten, en de Werktuigen dervvaards heen te voeren. Dit onbegrensd zynen gang gaande, kon niet dan ten nadeele van den Lande ftrekken: immers ftondt het gefchaapen, by opkomenden nood , deeze bekwaame Lieden met de benoodigde Werktuigen te misfen: waarom Staaten van Holland goedvonden, zodanige Aanneemingen, buiten den Staat, te verbieden; nogthans wilden zy de Nabuuren van derzelver hulpe niet geheel verftooken laaten, uit welken hoofde het hun vry ftondt, uitdruklyk verlof van Heeren Staaten te verzoeken ("f). De (*) Nederl. Jaarb. 17J2. bl. 5. 74. { f ) Nederl. Jaarb. 1752. bl. 360. B 5  ft(J VADERLANDSCHE lxxxt. De Kooplieden, op Spanje handeldryvenb o ü k. de, verwierven by de Algeraeene Staaten, op hun verzoek, voor den tyd van twee Jaaren, 1752. vrydom van alle Regten , als mede van Vryhedenhet buitengewoone Veilgeld , wegens aan de vreemde Linnens, Gaarens, Yzerwerk en Hsnde- Kooperdraad, in deeze Landen gebragt, !"rs op om dezelve na Spanje over te voeren; zulverieend, lende de Linnens en Gaarens, uhDuitschland komende, ten einde geen nadeel toe te brengen aan de Binnenlandfche Handwerken, hier niet verkogt mogen worden. Alles onder de behoorelyke voorzorgen op dat de voorfchreeven Goederen na geene andere Plaatzen of Ryken , dan Spanje mogten gaan (* ). DeRe- Zints de oprichting van het Gemeene.kenkimer best , hebben de zeven Steden van het vanher Noordcr• Kwartier of Noord - Holland, Ntmder f/ogm t Enkhuizen, Medenblik, Alkmaar, „ftfjLn Edam, Monnikendam en Pur merende, de na'sHaa Steden van Westfriesland, Kennemerland ge over en Waterland uitmaakende, een byzondegebragt. re Rekenkamer gehadt, waar toe elke Stad een Lid uit haaren Raad, voor twee Jaaren , afvaardigde , onder den naam van Rekenmeester ; alles behandelde men 'er omtrent op dezelfde wyze, als in de Rekenkamer van Holland, in 'sHaage. Te Hoorn , waar de Gecommitteerde Raaden van het Noorderkwartier vergaderen, werd ook deeze Rekenkamer gehouden Cf); de- ( *) Nederl. Jaaib. 1.752. bl. 207. (f; Tegenw.Siaat der Ver één. Neder l.V. D. bi. 374.  HISTORIE. «7 dezelve nam , met Bloeimaand deezes Jaars, lxxxi. aldaar een einde, wordende na 'sGraven-boel. haage overgebragt, om met de Rekenka mer van Rolland te gemaklyker en een-1753. ftemmiger te kunnen handelen (*). De Hofplaats 'sGraveuhaage, meer en Willem meer, naa de verheffinge des Stadhouders,»™01 het middelpunt van verrigtingen, die naavanden Vorstlyke Grootheid fmaakten, aanfchouw- Kousfede thans de volvoering eener Plegtigheid, band verom derzelver zeldzaamheid, eene omltan- neeven. dige melding waardig. Hadt zyne Majefteit de Koning van Groot - Brittanje, zyn Schoonzoon met het uiterfte genoegen tot de hooge Waardigheden in deeze Landen zien verheffen, dit aangemerkt als een bykomenden band van Vereeniginge tusfehen zyneRyken, en den Staat der l/ereenigde Gewesten , en , by diens affterven den Staatfecretaris Lord holdernes herwaards afgevaardigd , om by de Prinfes Weduwe den rouw te beklaagen, wegens het verlies van haaren Vorstlyken Gemaal, en haar in deeze treurige omftandigheden met raad en daad te onderlteunen, 'sKonings genoegen by de Algemeene Staaten betuigende over het vaardig ten uitvoer brengen der fchikkingen op de Erfopvolgingin den Jaare mdccxlvii beraamd, hy was, ten deezen jaare, zynen Kleinzoon byzonder gedagtig, en betoonde zulks door hem met de Ridder Orde van den Kous- (*) Nederl. Jaarb. 175a. bl. 14;.  o3 VADERLANDSCHE lxxxi. Kousfeband te vereeren. Deeze is de ouddoek.de onder alle Wereldlyke Ordes, door Koning eduard den III. ingedeld, 1752. en welker Leden nooit het getal van zes en twintig overtreffen , altoos bedaande uit Perfoonaadien van den eerden rang. Acht Keizers van het Duitfche Ryk, negen en twintig Koningen van andere Ryken in Europa, vyf Prinfen van Oranje, benevens verfcheide Paltsgraaven, Keurvorften en Hertogen, buiten Engeland, waren Medegenooten geweest van deeze Ridder Orde. Onder de Prinfen van Oranje, daar mede vereerd , was ook de jongst overleden Stadhouder. De Grootvader van willem den V. dagt hem deeze eere toe, en liet ze op de daatlykde wyze opdraagen, naa dat hy hem, in een Capittel van die Orde , plegtig tot Ridder hadt verklaard. De vyfde van Zomermaand was beftemd tot de volvoering van de Ridderlyke Inhuldiging in het Huis de Oranjezaal. Derwaards hadt zich, in den voormiddag het aanzienlykde gedeelte der Gardes, alle in hunnne groote monteeringen, vervoegd, en zo gefchikt als den meesten luister kon byzetten aan de op handen zynde plegtigheid. In het voorhuis donden alle de Liverybedienden van het Hof, op 't kostbaarde uitgedoscht, benevens een Stalmeester, binnen de Vertrekken bevonden zich de Pages : alle de Officieren van de Regimenten Hollandjchc en Zwilzerfcbe Gardes waren in hunne groote monteering, ZQ  HISTORIE. 20 zo op het Bordes als in de Vertrekken, om lxxxi, de Plegtigheid by te woonen; van tyd tot boek, tyd vloeide een ongelooflyk aantal Perfoo- ' nen van rang van beiderlei Sexen toe, die 1752. boven , beneden , en in het Voorhuis , plaats namen , zo als zy oordeelden het vreemde Schouwfpel, 't geen nu op het punt ftondt van geopend te worden, best te kunnen zien. Niet lang werd der Aanfchouweren verwagting uitgelteld. Voor één uuren verlcheen de Colonel yorke, Afgezant des Konings van Groot-Brittanje, by deezen Staat, met den Heer anstin, eerfte Wapen-koning van dien Monarch, overgekomen om den jongen Vorst tot Ridder in te huldigen, gezeten in eene zeer kostbaare koets" met zes paarden befpannen , door een Looper voorgegaan , en van vier Liverybedienden vergezeld. De Officieren en het gefchaarde Krygsvolk betoonden de gewoone eerbewyzingen, en werden die JHeeren beneden aan de Koets ontvangen, door alle de Hooge Officieren, Edellieden, en Generaal-Adjudanten van haare Koninglyke Hoogheid. De Prins Erfftadhouder ontving hun op het bordes van de Hoep, ftaande tusfehen den Opperhofmeester Generaal Baron van burmania en den Opperftalmeester en Lieutenant Generaal grovesteins, en geleidde ze na het vertrek der Gouvernante. Kort daar op kwamen in twaalf Koetzen " voorafgegaan door Staatenboden en te we' derzyden omftuwd met Liverybedienden de  3o VADERLANDSCHE LXXXI. de Afgevaardigden zo van hunne Hoog boek. Mogenden, als van den Raad van Staaten, tot het bywoonen deezer Plegtigheid be- 1752. noemd: zy werden met dezelfde eerbetooningen ontvangen, en door Zyne Hoogheid na een Vertrek geleid. De Afgezant en Wapen - koning aan de Prinfes Gouvernante voorgefteld, overhandigden haar hunne Geloofsbrieven , en het Boek der Wetten van de Ridderorde. Die Vorlfin leverde hun een Ge» fchrift over met handtekening en zegel bekragtigt, waar in zy beloofde „ te zul,, len tragten, dat de Prins, haar Zoon, „ wanneer hy tot rypere Jaaren zou geko„ men weezen, zou nakomen alle de Ar„ tykels dier Wetten, welke niet ftreeden „ tegen den Godsdienst, waar van hy Be„ lydenisfe zou doen, noch ook tegen de „ Regten en Vryheden van de Republiek ,, der Vereenigde Nederlanden, waar van ,, hy Erfftadhouder was, noch tegen den „ Eed , dien hy naderhand , ingevolge van die Waardigheid, zou moeten doen." Deeze uitzondering was uitdruklyk door den Koning aan zyn Kleinzoon vergund c> Hier (*) De gewoone Eed, die een Ridder voorgeleezen en door hem afgelegd wordt, is van deezen inhoud: Gy, verkooren zynde tot een Medegenoot uee» zer Hoog Edele Ridder-Orde van der, Kousteband, belooft en zweert, by de H.Hlige l• uaugeli^ten ,daar hier uw hand op ligt , dat gy , willens of weetens, voois eenig Reglement van deeze Orde, of eenige Ar-  HISTORIE. 3* Hier op ging men ter Inhuldiginge zei- lxxxu ve over. De groote Zaal van 't Lusthuis b o ek. was tot die Piegtigheid gefchikt, In het Opperde gedeelte hadt men den grond der-1752. wyze opgehoogd , dat dezelve twee treden boven den gemeenen vloer veiheeven was, om dit verheven gedeelte ftondt eene balultrade, en kostbaare tapyten bedekten 't zelve. Te midden van dien verhoogden grond was een Koninglyk geftoelte geplaatst, overdekt met een verhemelte, beltemd om ledig te blyven, en te verbeelden, als of de Koning van GrootBrittanje zelve tegenwoordig was , ten welken einde het verhemelte met de Koninglyke Wapenen van Groot- Brittanje praalde, Ter flinker hand was een ander dergelyk Geftoelte voor den Jongen Prins van Oranje, met de Vorstlyke Wapenen vercierd, waar by twee andere Stoelen geplaatst waren, een voor den Afgezant yo&ke, en een voor den Wapen-koning anstin. Tegen over dezelve Honden verfcheide Armftoelen onder een verhemelte, voor de Afgezondenen uit de Algemeene Staaten, en den Raad van Staaten, naby de baluftrade was een Leftoelte gezet voor de Prinfes carolina. Eerst wer- Arly kelen daar in vervat, breeken zult, behoudens dat zy overeenkomen en niet flrydig zyn, wet de Wetten van god Almagtig, of'van dit Koni. g:yi, zo veel van U afhangt en U toebehoort Zo help U god en zyn Heiligwoord! Tegeuw. Staat van Grooï. Brittanje. J. D. bl. 324.  32 VADERLANDSCHE lxxxi. werden die Heeren Afgevaardigden, dooi Boek. twee Edellieden, afgehaald, ter Zaale in- i geleid, om plaats te neemen op de voor 1752. hun gefchikte ftoelen , onmiddelyk daar op verfcheen Prinfes carolina, vergezeld door eenige Edellieden, en alle de Staatdames van het Hof , en nam plaats. De Intrede van zyne Hoogheid zelve, met de Inhuldigers, ging op deeze wyze toe. Vooraf de Generaale Adjudanten twee aan twee; agter deezen de Edellieden mede by paaren , en naa dezelven de Kamerheer Generaal Major bigot; hier op volgde de Wapen-koning in zynPlegtgewaad, draagende den Koninglyken Lastbrief, oppergament gefchreeven , liggende het Zegel in eene kostbaare doos, benevens de Cieraaden van de Orde op een rood fluweel kusfen; de Afgezant yorke vergezelde hem, en onmiddelyk daar op vertoonde zich de aanftaande Ridder , gaande tusfehen den bovengemelden Opperhofmeester en Opperftalmeester, gevolgd door de Officieren van Ordonnantie , zo van de Gardes du Corps als van de Cent Suisfes:< Alle de Perfoonen, die tot deezen optocht behoorden, maakten, de Zaal intredende, drie Eerbewyzingen voor het Geftoelte van zyne Groot - Brittannifcbe Majefteit, by het inkomen, in het midden, en als zy plaats namen. Zyne Hoogheid met den Afgezant en Wapen- koning gingen zitten. Naa het eindigen van' een ongemeen fraay Muzyk reezen de twee laatstgemelde Heeren op. Dit deedt ook zyne Hoog-  HISTORIÉ. 53 lïooghéid, en de Heeren Afgevaardigden. ixxxil Terwyl zy dus op hunne plaatzen overeinde boe ai ftonden , maakte de Heer yorke eene diepe buiging voor 't Geftoelte van zyne 1752* Groot'Brittenni/ibe Majeileit, vervolgens voor zyne Hoogheid, en hem mer deeze Aanfp'raak, in de Franfche taal, begroetende. „ Monseigneur! Het is op bevel „ van den zeer hoogen, zeer uitmunten,, den en zeer vermogenden Monarch, ,, uwen Koninglyken Grootvader, geor„ ge den II., door gods Genade Ko„ ning van Groot- Brittanje , Fratikryk „ en Ierland, den Verdeediger des Ge,, loofs, dat Wy de eere hebben tot Üwe „ Doorlugtige Hoogheid te naderen , en denzelven, uit naam des Konings, als ,, Souverain der zeer edelen en roemrug„ tige Orde van St. Joris, genaamd de „ koussebanD, kennis te geeven,dat „ het zyne Majefteit behaagd heeft, in ï> een Capittel in deszelfs tegenwoordigheid den vierentwintigften van laatstle5, den Maart gehouden, üwe Doorlugtige „ Hoogheid , niet toeftemming van allé „ Mede- ridderen, toen tegenwoordig, të „ verkiezen, om Ridder dier roemrugtigë „ Orde te weezen, en dat zyne Majefteit ,i ons naderhand belast heeft, de Tekens „ daar van aan U te bezorgen. Wy ver„ zoeken Uwe Doorlugtige Hooirheidi ons te willen vergunnen om te openen, en aan dezelve voor .te leezen de Aanftelling, waar mede ons zyne Majefteit; xxn. deel. C heeft  34 VADERLANDSCHE lxxxi. „ heeft gelieven te vereeren, en volgeni boek. „ welken wy, overeenkoniftig met de be■ „ velen van zyne Majefteit, zullen voort1752. „ gaan om uwe Doorlugtige Hoogheid, „ met de Cieraaden van die zeer edele Orde te bekleeden." Met eene buiging beantwoordde de jonge Vorst deeze Aanfpraak. De Wapenkoning anstin nam daar op de Aanftelling, gaf ze aan den Afgezant, die ze aan zyne Hoogheid overhandreikte, uit wiens hand de Secretaris horst dezelve ter voorleezinge ontving. Onder dit Jeezen itonden alle de aanweezenden overeinde. Zyne Hoogheid dezelve weder ontvangen hebbende, gaf ze te rug aan den Wapen- koning, wanneer een ieder zich nederzette. — Andermaal hief het Muzyk aan, en reezen naa 't zelve de Afgezant en Wapenkoning weder op, maakten hunne Eer betooningen -} laatstgenoemde Heer nam den kousseband (*), dien overgeevenue aan yorke, welke dit hooge Ordeteken aan 't flinker been van zyne Hoogheid gespte, terwyl de Wapen-koning het Formulier las. Voorts reikte hy het Blauwe £üW,met een daar aan hangenden Gouden Pen- (*) Deeze Kousfeband is een Band van blaauw Fluweel, omboord met fyn Gouddraad , gemeenlyk niet de Letters van de Zinfpreuk der Orde, hony soit qui mal y pen se, {Het gaat hem kwaJyk, die 'er kwaad van denkt} beftikt, vercierd met een Gouden Gefp , en zomtyds met kosibaare Gefteencea.  H I S T O R j Ë* Penning , waar op St. Joris te paard is ver- lxxM* beeld, den Draak met een Speer doorftoo- b oek« tende, aan den Afgezant over, die'tzelve * den jongen Vorst omhing, onder het ten i7<%< tweede maal leezen van het Formulier. Vervolgens werd de Purperen Mantel, de Halsband, de Degen, het Boek der Statuten en de Muts met Pluimen, op dezelfde wyze, aan den Afgezant overgehandigd, die deeze OrdeS Cieraaden aan zyne Hoogheid vertoonde ; doch van wegen zyne jonge Jaaren, niet aandeedt, de Wapen* koning lag ze weder op het Kusfen neder. iJe Ridder werd, door den Groot -Brietanmjchen Gezant, in 'tFransch. op deezen trant aangefprookem „ Gy zyt tegenwoordig bekleed, mona seigneur! Gy zyt Ridder geworden t, van eene Orde, die, buiten tegenfpraak, » alle de andere Militaire Orden van 't Heelal in Oudheid overtreft, en tot nu toe haaren Adeldom en haare Zuiver5) heid, zonder eenige fmet of wraaking, behouden heeft. — Op U, monj, seigneur! zyn de Hoope, de Ver„ wagting, en alle de Wenfchen van eene „ groote en wyze Republiek gegrond* s, De Loopbaan, welke aldaar voor U ge„ opend is, verdient uwe zorgen, en ik „ kan niet twyfelen of Uwe Doorlugtige „ Hoogheid zal, als dezelve, onder de „ oogen, en onder de wyze en voorzigti„ ge zorgen, van haare Koninglyke Hoog„ heid de Prinfes uwe Moeder en Voog,3 desfe, tot ryper ouderdom gekomen is, & a g, zich  36 VADERLAND SCHE lxxxi. „ zich waardig maaken, om, in de Histö" boek. rie van deeze Orde, onder het getal der „ Helden , die aan dezelve den uitmun- 1752. „ tendften luister hebben toegebragt,eene „ plaats te vervullen. „ Ik, eenyverig en getrouw Dienaar van „ mynen Koning en myn Vaderland, op,, regt en met de daad in het Geluk van „ de Republiek der Vereenigde Neder lan„ den belang neemende , en een Vriend „ zynde der Vryheid, die het Voorwerp der gemeene zaak tusfehen die beide „ Volken is, ftort de kragtigfte wenfehen „ uit, dat de roem van Uwe Doorlugtige Hoogheid evenaare, den roem der Hel„ den,"welke met deeze Orde, zints haa- re eerfte Inltelling , zyn vercierd ge„ weest, en welker gedagtenis nooit zal „ worden uitgewischt. — Schoon ik wilde „ ik zou geen Loopbaan kunnen openen, „ die heerlyker en den naayver van uwe Doorlugtige Hoogheid waardiger is dan „ het Leeven en de Daaden van alle die „ Christen Ridders , welke deeze edele „ Tekenen , waar mede gy werklyk be„ kleed zyt, gedraagen hebben. Zinne„ beeldige Tekenen van een Orde , die byna vyf honderd Jaaren geleeden, door den zegenryken Koning eduard den „ III. van Engeland ingefteld , en door een volgende reeks Brittannifche Ko„ ningen , tot onze dagen , zonder ver„ breeking gehandhaafd en gedraagen is. „ Ten deezen opzigte moet ik tot de „ goedheid van uwe Doorlugtige Hoog- „ heid  HISTORIE. 37 „ heid toevlugt neemen. De paaien, wel- lxxxi. s, ke ik my dien voor te fchryven, ver- boek. „ bieden my ergens anders , dan in de • „ Jaarboeken van het zeer oude en door- 1752. „ lugtige Huis van Oranje voorbeelden 5, te zoeken , wegens 't geen ik de eer „ heb voor te draagen. De maurit- „ s e n, de frederik hendrik ke n, „ de willemen LH.III. enIV, Stich„ ters of Befchermers van deezen Onaf„ hangelyken Staat, zyn Naamen, die nooit „ zullen ophouden van aan waare Bemin,, naars der Vryheid dierbaar te zyn. — Hunne voorbeelden mogen het weezen, „ waar door het jonge en tedere Hart van „ Uwe Doorlugtige Hoogheid aangedree„ ven en vuurig worde ; hunne Üaaden „ moeten uwe Studie zyn; hunne Helden„ ftukken, hunne Wysheid, uw Leevens» „ richtfnoer uitmaaken ! Erfgenaam hun„ ner Eertytelen! wees teffens Erfgenaam „ hunner Deugden! „ Met welk een vermaak en genoegen „ zal zich uwe Doorlugtige Hoogheid „ niet ten eenigen dage , dit aanmerke„ lyk Tydftip te binnen brengen, toen „ de Koning, myn Meester, aan dezelve, „ in een zo tederen Ouderdom, dat daar „ van bykans geen voorbeeld is, de Eer „ opgedraagen heeft van de Orde, welke „ hy zelve draagt; terwyl zyne Majefteit, „ door zulks te doen, een der fterkfte be„ wyzen heeft gegeeven , van zyne Ko- ninglyke Genegenheid jegens uw Doors, lugtig Huis , zo als ook jegens deeze C 3 v  $8 VADERLAND SC HE lxxxi. „ Republiek , waar van de Vriendfchap boek. ,, aan denzelven, ten allen tyde, lief en „ waard geweest is, en waar van de Be- 1752. „ houdenis en Onaf hangelykheid fteeds „ met die van zyne eigene Koningryken op een eenpaarigen voet, en van even ,, groot gewigt zyn. „ Deeze Bedenkingen, monseigneur! ben ik verzekerd, en 't zy my geoor„ loofd zulks te voorzeggen , zullen , „ ten eenigen tyde , uwe Doorlugtige Hoogheid aanfpooren, om door alles, „ wat in zyn ver,mogen weezen zal, tot „ de handhaving en bevestiging v^n de gelukkige Ecndragt, met dien zo na„ tuurlyken Bondgenoot van de Republiek, „ mede te werken: eene Eendragt, van „ welke de veiligheid der Proteftantfche Religie en de Befcherming der Vryheid „ van Europa afhangt." De Opperhofmeester Baron van bürmania, beantwoordde deeze zwellende Aanfpraak, welke gepast mogt heeten, in zo verre zy op den Ridderlyken toon geitemd was.— De Wapenkoning anstin belloot de Inhuldiging met de Tytels van den Jongen Ridder uit te roepen, onder ivelker aanhooren elk over einde ftondt. Ten derden maale hief hetMuzyk aan, en de Verrigters met de Aanfchouwers van deeze Ridderlyke Plegtigheid , verlieten de Zaal. De Prins met de Ordetekens, welke hy draagen kon , omhangen, vervoegde zich na 't vertrek van zyne Vrouw Moeder, om dezelve te laaten zien. Zy om-  den Ko uifetand verlieeven.   HISTORIE. 39 omhelsde, wel voldaan over de beweezene lxxxi. Eere, haarenZoon, teffens last geevende,boek. dat hy zich op 't bordes zou vertoonen aan de menigte van aanfchouweren, van al-1752. lerlei rang, omtrent het Lusthuis, vergaderd. De Heeren, die zyne Hoogheid, te deezer ftaatlyke gelegenheid, fteeds opgepast hadden, traden met hem buiten, vergezeld van zyne Zuster carolina. De lugt weergalmde van het vreugdegeroep der ontelbaare menigte; de jonge Ridder bedankte met buigingen , en kushanden. Elk was in zyn fchik over de voegelykheid, waar mede de vierjaarige Prins zich gedraagen hadt geduurende deeze Plegtigheden, vry omllagtig voor een Kind. Op een Prinslyk Middagmaal van veertig borden onthaalde men ten Hove den Afgezant yorke, den Wapen - koning anstin, de Afgevaardigden der Algemeene Staaten en uit den Raad van Staaten, en andere Perfoonen van rang, aan 't zelve bevondt zich mede de jonge Ridder, en 'savonds gaf de Engelfche Afgezant aan de Heeren van de Regeering, aan Heeren van 'tHof, den Buitenlandfchen Gezanten, en andere aanzienlyke Perfoonen van de beide Sexen, een voortreflyk Avondmaal en Bal. Eene toepasfelyke Gedenkpenning vereeuwigde vervolgens deeze Gebeurtenis (*). Toen omtrent half Wintermaand de Frari' (* ) Nederl. Jnarb. 1752. bl. 457, van 't Jaar 1753. bl. 14. C 4  40 VADERLANDSCHE lxxxi. Franfche Afgezant, de Marquis de bonacx boek. van Parys in den Haage was aangekomen* liet hy, kort daar op, aan 'tHof van haa~ 1752. re Koninglyke Hoogheid vraagen , wanDe Fia neer het den Prins Erfftadhouder best gefche Af leSen Z0U kome" > om, den volgenden dag, gezam de een Bezoek van hem te ontvangen. De tyd bonac werd op drie uuren 's namiddags bepaald, legt een j)e ilaatlykheid van dit Bezoek en van het hvTyne Teê'enbezoek vordert , dat een en ander, H.og. door eene eenigzins omitandige befchryhuid af. vinge, bewaard blyvé. Een Kamerdienaar, twee Pagies en een Stalmeester reeden te paard voor op, gevolgd van tweeLoopers; een koets met zes paarden befpannen, voerde vier Edellieden van den Marquis, en een tweede met een zelfde fpan, den Afgezant, vergezeld van zyn Broeder den Ridder de bonac, den Heer marian en den Heer duran. Aan 'tHuis de Oranjezaal genaderd, bejegende de Wagt hem met Krygseere, en kwam zyne Hoogheid, tusfehen den Opperhofmeester van b u rmania en den Opperllalmeester van grovesteins, vergezeld door een ftoet Edellieden , tot aan de Koets den Afgezant tegen, en geleidde hem door verfcheide vertrekken; waarin de gewapende Manfchappen , Officieren , Generaals en andere Perfonen van aanzien zich bevonden , tot in het Kabinet: hier begroette de Afgezant den Erfftadhouder met weinig woorden , 't welk hy zelf kort beantwoordde : waar op zyne Hoogheid, op geiyke wyze als by de ontmoeting, den Marquis  HISTORIE. 41 tot aan de Koets te rug leidde. Deeze, met lxxxi. zyn gevolg tot aan de Hofbrug gereeden, B o e k> keerde weder, en hadt een byzonder Ge- hoor, onvergezeld van plegtigheden, by 1752. de Gouvernante, en Prinfes carolina. Den volgenden dag deedt de Erffta I- Tegenbenouder, naa voorgaande beletvraaging, een zoek des Tegenbezoek in volle ftaatie. Voor af Ermadging een Trompetter ,• naa deezen kwa- J°uDte" men de Luitenant van slingeland nac. en vier en twintig Man , benevens een Wagtmeester van 't Regiment Gardes te paard; daar op twee koetzen met zes paarden befpannen, zittende in de eerlte koets de Heeren Generaals Adjudanten cronstrom, cretsmar en d'aubonne, in de tweede de Adjudant en Luitenant Generaal r ou se, met den Baron wulknitz; toen volgde een Officier en acht Lyfwagten; voorts de Stalmeester g r o o s en vierPagies te paard; naa dezelven twee Loopers, en vervolgens de Koets van zyne Hoogheid met acht paarden befpannen, hy zat 'er in met de bovengemelde Opperhof-en Opperltalmeester, voor op Honden twee Pagies, achter op zes Lakeien, aan de portieren gingen de Heidukken , en aan elke zyde acht van de Cent Suisfes. Daarop vertoonden zich weder een Trompet-' ter, een Officier en zestien Gemeenen van de Lyfwagt; en twee koetzen ieder met. zes paarden befpannen, zittende in de eerfte de Kamerheer Baron van voigt, de Heer lassara, Capitein der Cent Suisfes, met den Graaf de mar sin, KaC 5 mcr-  4a VADERLANDSCHE lxxxi. rnerheer van haare Koninglyke Hoogheid; boek. in de tweede de Heeren Colonel ren- gers en Baron van heyden, Edellie- Ï752. den ; de trein werd gellooten door den Cornet loos, met vier en twintig Man en een Wagtmeester van het Regiment Gardes te paard. In deeze lchikking ging die ftaatlyke ftoet van de Oranjezaal na het Hotel des Franfcben Afgezants, op de Prinfesfe Gragt. Met een talryk gevolg tradt de Marquis de bonac, op het aannaderen, den Erfftadhouder te gemoet tot aan het portier der Koetze, geleidde hem na het Kabinet; en,naaeenige oogenblikken toevens in 't zelve, weder tot aan de koets te rug: wanneer de ftaatlyke te rugtocht andermaal het oog der Aanfchouweren verlustigde (*"). Liefdaa. Ten deezen Jaare vonden de Ingezetedige ün nen deezer Gewesten gelegenheid, om, op derfleu. njeuw( hjyk te geeven , dat hun Geluk FranfeL nieIS grootfcher hadt, dan dat het hun in viugte- ftaat lielde, om aan veelen wel te doen, Hogen, en dat hun Inborst niets beter bezat, dan dat zy zulks wilden. Schoon dit betoon van Liefdaadigheid meerendeels llegts in 't voorbygaan gefchiedde, mag het egter niet vergeeten worden. De Vervolgingom den Godsdienst, zints omtrent een Jaar, in Frankryk, voornaamlyk in Languedoktn Dauphine, haare voor eene verlichte Eeuw zo fchandelyke rolle, met toeneemende woede, fpeelende, hadt een groot (*) Nederl. Jaarh 1752. bl. 1^96.  HISTORIE. 43 groot getal dier arme verdrukten in Zzvit-hxxxi seriand, dat geweld ontvlugtende , Ivf-boek, berging gezogt, en gevonden; doch kon-— dit Land, om verfcheide redenen , huni7ruk, bl. 26. enz. (*) Als, by voorbeeld, de Florentynfche Academie del Cimento, in den Jaare 1657, door den Hertog van Toscaanen opgericht; de keizerlyke Ac.tde mie der Natuuronderzoekeren, door Keizer lropold den I. in den Jaare 1087 , met ui:lT:eekende'Voorregten voorzien; de Koninglyke Sociëteit te Londen , door Koning ca rel den 11. in 't faar 1Ó60 bevestigd; de Koninglyke Academie derWeetenfckappen te Parys , in 't Jaar 1666 door lodiwvs den grooten, vastgefteld; de Koninglyke Aca. demie der Weetenfehappen te Berlyn , in 'tjaar 1700 door frederir denI, gellicbt; de Koninglyke Academie der Weetenfchappen te Petersburg, door Czuar peter den I., in 't Jaar 1723 aangelegd, en de Koninglyke Sociëteit der Weetenfchappen te Üottingen, in 't Jaai 1751 ingefteld; om van andere , in Spanje , Frankryk , Duitschland, Zwitzer land, Zweeden, Deenemarken , of' elders niette fpreeken. (t) P- van musschenbro,ek Beginzels der Natuurkunde. Voorr. bl. 1 D 4  56" VADERLANDSCHE lxxxi. op de Uitvinding der Drukkunfte , waai boek. het nimmer, zints het herleeven der Ge- - ieerdheid, aan Liefhebbers en Voordanders 1752. der Fraaije Weetenfchappen ontbrak, hadt de eer, om binnen haare muuren, de EerJle Maatfchappy der Weetenfchappen, de Holland]che bygenaamd, te zien gebooren worden : derzelver Oprichting verdient hier geboekftaafd. „ De allereerlte Gebeurtenisfen", fchryft de Secretaris deezer Maatfchappye, „ die „ den eerden grond tot de Hollanafche „ Maatfchappy der Weetenfchappen gelegd hebben, zouden zich in 't oneindig klei„ ne byna geheel verliezen" ( *). Wat het oneindig kleine , hier bedoeld , geweest hebbe, bedondt, daar in, dat twee eenvoudige lYIenfchen in den omtrek van Haarlem gingen wandelen, van de Sterrekunde fpraaken , hunne onervaarenheid daar in beklaagden, aan een derden, dien zy ontmoetten, onderrigting vroegen, en met hem beflooten eenige vaste Byeenkom^ ft en tot oefening te houden. Een ander Gezelfchap vereenigde zich , byna ten zelfden tyde , binnen Haarlem , tot nafpeuring van Natuurkundige Weetenfchappen ; een derde bepaalde zich tot Letterkundige Oefeningen ; deezen voegden zich, met den tyd , zamen, en vormden al- f*; Dit zyn de woorden van den Eerw. Heere van der aa, toen hy, nl.v Secretaris van Hen Oecottomifchen Tak deeze- Mnarfchappys, de eerfte Vei» gadering met eene Aaiifpraake opende.  HISTORIE. 67 ailengskens de Maatfchappy (*). —-lxxxi. Men werd, naamlyk bedagt, of men niet, boek. al ware het van verre, en met ongelyke fchreeden, den loflyken Yver van andere 1^52. Koningryken en Gemeenebesten , in het onderfteunen en aanmoedigen van Weetenfchappen en Kunften , in Nederland zou kunnen navolgen, en oordeelde, dat men, door het vergaderen van fraaije Lettervrugten, en het uitdeelen van zekere Pryzen , op wel uitgewrogte Schriften , dit oogmerk best bereiken kon. De eerfte Grondleggers der Maatfchappye, allen Leden der Regeerüge van Haarlem, te weeten arend de raat, pieter van schuilenburgh, cornelis asqanius van sypesteyn, antqnis slic her, joost huigen s, andries heshuyzen, en jan theo- dorus koek, hielden ten dien einde, op den éénentwintigften van Bloeimaand deezes Jaars, de eerfte opzettelyk daar toe belegde byeenkomst, en befiooten het Be- ftuur (*) Volgens ons medegedeelte Berigten, en ook éénltemming met het geen dien Secretaris, in de Opgave zyner Aanjpraake in de N. Nederl, Jaarboe. ken 1778. bl. 9. wordt in den mond gelegd. Dan deeze Heer , by het befluit tot het drukken zyner Aanfpraake , de vryheid bedongen hebbende , om 'er eenige veranderingen in te mogen maaken, heeft kunnen goedvinden , die kleine byzonderheden agter wege te laaten , fchoonze, onzes inziens, der Maatfchappye geenzins tot oneere verftrekken , en de Waarheid der Gefchiedenisfe, met derzelver opgav? gediend is. D 5  53 VADERLANDSCHE lxxxi. ft uur daar van op zich, en een proef te boek. neemen, hoeverre men het brengen kon, tot Secretaris verzoekende den Eerw. c. 1752. c. h. van der aa , Leeraar der Gemeente toegedaan de /lngsburgfche Con~ fesfie, binnen die Stad; voorts zich bevlvtigende om werkzaame en aanzienlyke Leden, aan dat Lichaam toe te voegen, waar in zy gelukkig Haagden. In deezer voege hadden dan de Beftuurders en Leden zich veréénigd, om gemeenzaamer hand te arbeiden tot welvaard en roem des Vaderlands, en tot aanmoediging van Kunften en Weetenfchappen; ook beflooten de Beftuurders, 's jaarlyks eene Vraag van gewigtig nut voor Nederland op te geeven, en een Prys, beftaande in een Gouden Gedenkpenning, aan dengeenen, die ze best beantwoordde, uit te declen, om welks rand de Naam des Perfoons, die ze behaalde, en 't Jaar, wanneer hy ze wegdroeg, zou gevoegd worden, om dit Eerteken dus, in den volkomenften zin, tot een Eerteken voor hem, die het verdiende, te maaken. „ De Hoofdwet onzer Inftellinge is," gelyk zy zich uitdrukken, „ ons niet bc„ zig te houden met'dingen, die geene „ opzetïyke of rechtftreekfche nuttigheid „ hebben. Ons doel is, alles noestig op „ te zamelen, of gereedlyk, wanneer 't „ ons aangebooden wordt, aan te neemen, „ 'tgeen eenigzins kan dienen, tot vcrbe„ tering of cieraad, van dit vrye Volk.— w Ons  HISTORIE. 59 „ Ons Werk zal zyn, om alles na te fpoo- Lxxxr. „ ren, 't geen de Welvaard van dit Ge-boek. „ meenebest, zo wel van buiten als van ,, binnen, zo wel in tyden van Oorlog als 1752. ,, van Vrede, betreft; zorgende zelfs, zo „ wel voor het geene onzer Nakomelin- gen, als 't geen onzen Tydgenooten, „ dienftig zou kunnen zyn. Eenen edelen „ nay ver voor 's Lands beste in de Neder,, landen, aan te kweeken; eenige Werken „ of Kunstrangen, minder kostlyk, en ge„ maklyker,te maaken; wat Kruid-Schei„ Ontleed-Genees en Heelkunde belangt, „ en van aanmerkelyken dienst is, na te „ gaan, en aan te moedigen, dit alles zal „ het voorwerp zyn , onzer overweegin„ gen. En gemerkt het tot verbeteringe „ van een Volk, niet alleen genoeg is, voor „ deszelfs tydlyke welvaard te zorgen, „ zullen eenige der Leden, 'hoe zeldzaam „ en vreemd dit ook in Genootfchappen „ der Weetenlcbappen zy,) zich bevlyti„ gen, om, in dit huk, de hand aan't werk „ te flaan, en in Godgeleerde zaaken tel„ kens eenige Aanmerkingen of Verhan„ delingen, mede te deelen; maar te gelyk » niet vergeeten, dat zy voor Nederland „ m 't algemeen fchryven, hunne Verhan„ delingen zo fchikicende, dat ze door een iegelyk Christen, zonder eenigen aan„ floot, kunnen geleezen worden. — In „ hoe verre men zich dan ook van Letter- Gefchied - Natuur - Overnatuur - Zede t, Aardryks-kundigeenRegtsgeleerde Stuk- „ ken  6 o VADERLANDSCHE Lxxxr. „ ken zal bedienen, is uit het voorgemelboek. „ de genoeg op te maaken" ( * ). De Hooge School te Groningen was, 1752. zedert eenigentyd, in een deerlyk verval De Hoo.geraakt, en het getal der Hoogleeraaren, geschoolop zeer weinigen na, geheel uitgeftorven. teGVfl- Hoop op herleeven i'chepte dezelve, toen herteld, wvlen zvne Doorlugtige Hoogheid tot Curator Primarius en Reclor Magnificentisfimus aangefteld , nieuwe aanblyvende Curatoren benoemde , aan hun het Befttuir der Hooge Schoole , onaf hangelyk van eenig ander Collegie, overleverde, en zyn voornemen te kennen gaf, om het getal der Hoogleeraaren te vermeerderen, als het regte middel, om de Hooge School te doen bloeijen, teffens beloovende, aan de LetteroeiTenende Jongelingfchap, te hunner aanmoediginge, verfcheide Vryheden te zullen toeftaan. Zyn dood fcheen alle die gunftige uitzigten te zullen doen verdwynen, of althans zeer te verminderen; dan haare Koninglyke Hoogheid volvoerde een groot deel van dit heilbeloovend plan, ten deezen Jaare, met overleg van Heeren Curatoren , zeven Hoogleeraaren aanttellende (f ). Van dit tydperk af mag men de herftelling dier Hooge Schoole dagtekenen. Ont. (*) Verhandelingen van de Holl, Maatfchappy tier IVeetcnfchappen te Haarlem. I. Deel. Voorr. (t) Nederl. Jaarb. 1757, bl. 272. enz.  HISTORIE. 61 Ontving Engeland, en voorts de gehee- lxxxi j le Christenheid, zints het laatfte der jongst b oek. verloopen Eeuwe, een fchat van Leerre denen , uitgefprooken en gedrukt, inge- 1752, volge des Uiterften Wils, van den God- inneiiing vrugtigen Wysgeer roberï b0 yle, van wal. Ridder Baronet , die een gedeelte zyner ter sen. aanzienlyke middelen , ten dienfte derSSRF< Christenheid fchikte, om 'er jaarlyks zekere fomme van uit te keeren aan kundige en fchrandere Godgeleerden, die op hun beurt, elk Jaar, acht Leerredenen moesten doen, tot wederlegging van het Ongeloof, en ter verdeediging van den Natuurlyken en Geopenbaarden Godsdienst (*,); in Holland drukte diens voetftappen, de Heer walter senserf, Ridder Ba. roner, Burgemeester van Rotterdam, en Bewindhebber der Oost - lndifche Maatfchappye, in Oostmaand deezes Jaars overleden begeerende in zyn Laatften Wil, dat, 's jaarlyks, uit zyne Nalaatenfchap, vyf honderd Guldens zou worden uitgereikt, aan een der Leeraaren in Gereformeerde Kerken , binnen Rotterdam , ter keuze van zyne na te laatene Weduwe, 's Jaarlyks zou deeze moeten doen acht Leerredenen , zo tegen de Atheïsten, Naturalisten , Deisten als Heidenen, Jooden en Mohamedaaneu, en voorts tegen alle andere openbaare Tegenfpreekers van het Christ- lyke (*) Mosheims Kerkljke Cefchi edenis. VIII. D.. bl. 77- 78-  62 VADERLANDSCHE Lxxxi. lyke Geloof: de eerfte, die dit Werk, voiboek. gens haare keuze, op zich nam, was de Eerw. joan patyn (*); doch, voor 1752. zo verre wy weeten , is het drukken dier Leerredenen, by de Indelling, niet bepaald , 't geen de nuttigheid , zo anders die gewigtige taak wel volvoerd worde, binnen veel enger paaien omheind, dan de Wereld getrokken heeft, en noch trekt, van boyles Stichting, welke Leerredenen thans eene vry groote en aanzienlyke Verzameling uitmaaken, die, door geheel Europa bekend , de treffelyklle dienden gedaan heeft, aan de zaak der Waarheid en der Deugd. De her. Bergen op den Zoom, in de laatde Bclebonwde gering, met eene by veelen fchandelyke Bergen en by allen ^treurde overgaave geëindigd, op den deerlyk plat gefchooten en verwoest, beZoom in.gon thans, door de welbedeedde ondergewyd. Handgelden , van 's Lands wege , en de Liefdegaaven van weldaadige Ingezetenen, uit de asch der verwoestinge te herryzen, en was de volbouwing der Nieuwe Groote Kerk, ten tyde des belegs, door Bom ben en vuurige Kogels in brand gefchooten, zo dat ze met al wat 'er brandbaar in gevonden werd, verteerde, op den vyftienden van Wynmaand dezes Jaars, zo verre voltrokken, dat 'er de Godsdienst in kon verrigt worden, gelyk gefchiedde door deLeeiaaren dier Stad k. o» leidekker, en j. jan s- C") Nederl. Jaarb. 1753. bl. 1170.  HISTORIE. 63 janssen. Beiden gedenken zy aan eene hxxxh groote Kerkkroone, van den bovengemei-BoiiK> den railddaadigen senserf, aan dat . nieuwe Kerkgebouw toegedagt, en doorI7£2„ diens Weduwe, Mevrouw j. f. de geer , aan dezelve gefchonken, om tot gebruik, en ter eeuwige gedagtenis van des Vereerders liefdaadigheid, opgehangen te worden e*> Het oog veeier Liefhebberen cn Oud- Het ttuh heidkundigen, mogt zich, den zeven en'e Brit. twintighen vanWynmaand, en de twee vol- 'en> vergende dagen,verlustigen methetaanfchou-^°^h , wen der fchaars geziene Overblyfzelen laageZee, van het aloude Huis te Britten (f). Een Oosten en Zuidoosten wind, eenige dagen aanhoudende, veroorzaakte eene zeer faage Zee, en omtrent zes honderd fchreeden van Katzvyk op Zee , bykans tachtig fchreeden zeewaards in, van 'tgemeenlyk bloot liggende Strand, ontdekten zich de Grondüagen , en Ruïnen van ótet Gebouw. De paaien ftonden alle, gelyk de Heer j. le franc van berkhey, Ooggetuigen en Opneemer van het zich toen vertoonende, verklaart , in een vasten Kleigrond geheid, terwyl zich hier en daar ook (*) Zie de Leerredenen dier Eerw. Heeren, door den druk gemeen gemaakt. (t) De grondüagen van dit Gebouw heeft men ontbloot gezien in dejaaren 1520. 1552. 1582. 1694. 1701., en by die gelegenheden , voornaamiyk de vroegfte, veele Overblyfzels gevonden; door o u 1 cöiardin, pars en van rooi), in 'tbreedebefchreeven en afgebeeld.  f54 VADERLAND SC HÉ Lxxxi. ook een zwarte , Darygrofld vertoonde j bo e k. de Banken daaromltreeks, waren vast en - hoog, en hier en daar oiigefchikt gelegen, 1752. zo dat 'er een fpoor van den loop des Zeewaters fcheene. De Gronddagen en verdere Ruïnen van dat Gebouw, beftonden uit een rei paaien , drie aan drie in de breedte tegen elkander aan geheid. De paaien waren rond , tusfehen de drie en vier duimen dik , en omtrent een halve voet, zommige meer, boven den grond. Derzelver lengte was onmogelyk te ontdekken, van wegen de diepte in den grond. Ze waren meest weg en verfleeten, zo dat men 'er veele op zich zeiven zag ftaan. De uitgebreidheid van het geheel, of de afftand van de twee uiterlten, daar paaien ftonden, was, naar een goeden mans tred, zeventig treeden, In het midden zag men eene ruimte en inham, tusfehen de twee gronddagen^n. Aan het einde van deeze ruimte was een Rond, gelegen tegen een Zandbank, op dat Rond werd men, nevens eenige brokken Steenen, de indrukzels van gehouwen Hardfteenen gewaar: welke Steenen men waarfchynlyk hadt weggenomen : eenige halve en gelleete Hukken lagen 'er nog naast, als getuigen. De grootte van de rondten, die, tot het groote Fundament behoorden, was ieder over 't kruis vyf treeden; de wydte daar tusfehen, tien treeden, en de afftand der gemelde rondten , van zes paaltjes , die ook nog grondflagen aanduidden , beliep wel vyftig treeden. In deezen Inham was het  HtSTORIË. 53 hét zand lugtig öpgefpoeld , daar veele lxxxi: dunne Zeeftroompjes over heen golpten, boek* terwyl het overal met groote oude Steenen ~ en Daryhoopen, als bezaaid lag. Omtrent 17520 uit het midden van de voornaamlte Overblyfzels der Grondflagen liepen twee reien Paaien, na den Duinkant , die niet ongelyk fcheenen, aan dat gedeelte der Afbeeldinge van a.. pars, van het Huis te Britten (*). Men heeft, by die gelegenheid, ook twee of drie Gebakken Steenen* waar op blyken van Letters , als mede eenige weinige Koperen Penningen , gevonden \). Voegt het der Gefchiedkunde, zonder j. VAn aanzien van Perfoonen, daaden van Edel- collëma moedigheid en Dankbaarheid op te tekenen, dan mogen wy niet vergeeten, hier ™u£ te vermelden, het ontdekken van eene voor- huis te ' lang beweezene Begiftiging, zo groot als Breda* onverwagt, onlangs, in Breda, voorgevallen, en waar van, ten deezen Jaare, de eerfte openbaare betooning gefchiedde. Zekere johan van collema, te Breda , in het Burgerkinderen Weeshuis opgevoed , was, ten bekwaamen tyde, met den gewoonen uitzet, en eenige honderd Gulden, hem aanbeltorven, uit dat Huis gegaan, en hadt zich vervolgens na Lon- ^ )rh,L' f'vakberkhey, Nataurhke Hifi. van Holland. I. D. bl. 164. 167., waar eene byge▼oegde PJaat dit alles opheldert. (t) Nederl. Jaarb. 1752. bl. i2ri. xxii. deel. E  6(5 VADERLANDSCHE lxxxi. Londen begeeven, waar hy door deDraay13 o ek. kunst en Koophandel veel gelds overwon, In den Jaare müccxxxvii overleden 1252. zynde , befprak hy eene fom van 5000 Ponden Sterling, of 55000 Guldens, om gefteld te worden , onder bewaaring van eenige Leden der Duilfche Kerk te Londen , met begeerte, dat de Hoofdfom altoos in haar geheel zou blyven , terwyl Mevrouw lid ia catharina, Hertogin van Chandois , haar leeven lang, de vrugten moest trekken; en dat, naa haar overlyden, deeze fom zou uitgekeerd en befteed worden, aan zodanige Perfoonen , en tot zulke gebruiken, als hy,door eenig Gefchrift, onder zyn hand en zegel, zou bevelen. Dit Gefchrift was den gemclden Kerkenraad ter hand gefteld, met een opichrift, dat het niet, dan naa den dood der Hertoginne, mogt geopend worden. Zy overleed in den Jaare mdgcli. De Kerkenraad opent het verzegeld Gefchrift, en vondt een gellooten Brief, welks opfchrift hieldt aan de Heeren Regenten van het Burgerweeshuis te Breda , met verzoek , dat dezelve hun mogt gezonden, en volg-ns derzelver antwoord en bevelen gehandeld worden, omtrent het verkoopen der Fondfen, door het overlyden der Hertoginne, thans vervallen. De Regenten, zagen met zo veel bevreemding als genoegen deeze Erfmaaking, en vonden een nader verzegelden Brief , behelzende de Voorwaarden , op welken dezelve, hun zou ter hand gefteld worden.  HISTORIE» 5r Zy moesten naamlyk , op de ontvangst, lxxxi. 5000 Guldens uitkeeren aan het Armen-BoEK* kinderhuis, daar ter Stede, en de overige 50000 Guldens aanleggen, om uit de vrug-1752. ten daar van ,'s jaarlyks, op een bettemden dag, aan alle Kinderen in liet Burgerkinderen-Weeshuis, zo Meisjes als Jongens, een hal ven Ryksdaalder regeeven, befpreekende voorts aan elk Kind, zonder onderfcheid van Sexe, by het uitgaan uit het Huis, boven 'tgeen zy anders ontvingen, honderd Guldens : mer de noodige voorzorge, tot in ftandhouding der Hoofdfomme, in gevalle, door de menigvuldigheid der Kinderen , de Vrugten niet mogten toereiken tot de geheele volkomene beftemde uitgave, en de handel wyze, omtrent het overfchot, indien dit mogt plaats hebben. Op den dertienden van Wynmaand deezes Jaars gefchiedde de eerde1 uitreiking ; en Helden de Regenten den Doopdag des Weldoenders vast, tot een vriendlyke byeenkomst, om zyne Lief* daadigheid,op eene vrolyke wyze, zien te herinneren, laatende een Zilveren Beker, met gepaste Cieraaden, daar toe vervaardigen; gelyk ook het Wapen van collema, met voeglyke Byfchriften op de Regentenkamer, ter eeuwige gedagtenisfe van. dit gelukkig en erkentelyke Weeskind, werd opgehangen (*). Dc (•) Nederl. Jaarb. 1752. til. 584 E 3  68 VADERLANDSCHE lxxxi. De ftrydige belangen der Vere'énigde boek. BondgenootfchaplykeGewesten, en deby- ■ zondere Lichaamen in dezelve, gaven, I753' van tyd tot tyd, ftoffe tot veel gefchils. Gefchil Een oud en lang gehangen hebbend gefchil tusfehen tusfehen de Admiraliteit van Ho/land en de Hoi. Zeeland, werd, met den Aanvang des inz!euw-^TS md cc li n, afgedaan. Van het /the k& Licent of Verlofgeld, gefield op de Uitmiraiuei gaande en Inkomende Goederen, die de teu, over Zeeuwfcbe Stroomen moeten doorvaaren, deVeriof ha(jt je H0uandfche Admiraliteit, reeds gangers. ^ ^e voorige Eeuwe , tot den Jaare mdclxxxvi de helft genooten,wanneer de Zeeuwen, ook daar en boven het andere halve Verlofgeld daadlyk afvorderden, en dus de Verlofgelden , tegen dank der overige Gewesten, met de helft verhoogden ( *). Niet zonder reden ftondt deeze invordering, van het geheele Verlofgeld, door Zeeuwfcbe Commiefen in Holland^ tot het laatlte des voorleden Jaars,in Holland ontvangen, de Hollandfche Admiraliteit tegen, en poogde, zich weder in 't oude bezit der Helft van 't Verlofgeld te Hellen , vermids de Goederen, daar aan onderhevig, zo wel de Hollandfche als de Zeeuwfcbe Stroomen door moesten. Jaaren geleden, hadt de Admiraliteit van Holland , haaren eisch aan die van Zeelatid voorgedraagen, die haare tegenredenen en be- (*) P. paulus. Ferkl. der Unie van Utrecht, I. D. bl. 267-270.  HISTORIE. 69 belangen daar tegen inbragt, hier uit ree-lxxxi. zen oneenigheden, welke tot die hoogte isoek. liepen , dat het Collegie ter Admiraliteit te Amfierdam de jaarlykfche 50000 Gul-1753. dens aan de Zeeuwfcbe Admiraliteit verfchuldigd , weigerde te betaalen. Om deeze oneenigheden uit den weg te noorlm ruimen, vondt men, in den Jaare mdccxux^J* goed, de beflisfing te laaten aan den i>taa-heid be_ houder; deeze vóór zyn dood met geko-flist> w« men zynde, nam de Gouvernante, naadesvoorvrywillige onderwerping van Partyen, dit viel. ftuk ter hand, en deedt, op den éénentwigften van Herfstmaand des voorleden Jaars, deeze uitipraak: „ dat de Admiraliteit van , Holland, met den aanvang deezes Jaars , mdccliii, weder de Helft van 't Ver- lofgeld zou genieten, op den zelfden " voet ab in den Jaare mdclxxxvi; " en dat het Collegie ter Admiraliteit van Amfierdam , de geweigerde fom van 50000 Guldens als voorheen, 's jaarlyks " aan de Admiraliteit van Zeeland zou betaaien, 't welk met het begin diens zelfv den Jaars een aanvang zou neemen." Van deeze beflisfinge kreeg men kennis aan de Admiraliteits Collegien , £n waar men verder des kundfchap behóórde te hebben, om in gevolge daar van te handelen. De Admiraliteit van Zeeland nam hier in geen genoegen, en men volhardde, met van de Hollandfche Schepen, op de Zeeuwfcbe Stroomen vaarende, de andere Helft des Verlofgelds af te vorderen. StofE 3 fe>  7® VADERLANDSCHE lxxxi. fe, voorwaar, van gegronde klagten doojf bolk. de Hollandfche Schippers en Kooplieden, ■ by de Collegien der Admiraliteit van Hol ï.753. land uitgeilort en aangenomen ; die van daar by de Algemeene Staten overgebragt, de uilwerking baarde, dat hun Hoog Mogenden , op den twintiglten van Louwmaand, het veel beduidend belluit namen, om de Collegien der Hollandfche Admiraliteiten op de volftreklte wyze te magtigen, om den gcehen, wien, zedert den eerden deezes Jaars, het Halve Hollandfche Verlofgeld, op Zeeuwfcbe Comproiren, of door Zeeuzufche Officieren , zou zyn afgevergd , 't zelve , zonder eenige nieuwe kosten , weder te geeven. Overeenkomriig hier mede werd eene fcherpe Waarfehuwing der Hollandfche Admiraliteiten , weinig dagen daar naa, afgegeeven, wel fterk alle Bedienden tot het invorderen van hec Verlofgeld in deeze Landen gefield , verbiedende , ten behoeve van Zeelandeenigerlei wyze te ontvangen; en dat, in gevalle eenige Officieren op de Comptoiren deezer Resforte, wegens het Collegie in Zeeland, tot den ontvang van stZeeinvfche Verlofgeld aangefteld, mogten weigerig vallen, om Expeditie te doen, onder voorwendzel, dat aan hun het Half Hollandsch Verlofgeld betaald moest worden, den Kooplieden en Schippers, de Papieren en Bewyzen teverleenen en het Half Zeeuw fcbe Verlofgeld mede te ontvangen , eit tot nader order te bewaaren. ■— Deege genomene Maatregels bragten te we-  HISTORIE. ra , dat de Zeeuwen, in de gemaakte fchik- lxxxi. kingen, volgens de uitfpraak van haare Ko- b oek. ninglyke Hoogheid, hemsteden (*). Deedt de veelvermogende Uitfpraak der 1753. Gouvernante, dit Gefchil tusfehen de twee Twist Gewesten af; deeze werd in Friesland in- tusfehen geroepen in een twist, reeds lang hangen-^wa^a de, tusfehen de Staaten van dat Gewest, ^n/en' en het Hof Provinciaal. Wy zyn genood- het Hof zaalct, ten rechten verfiande, dit wat hoo- Provinger op te haaien. — De Staten van Fries- ciaal.ovet "land , hadden , naa den Stadhouder ge- Regfftelraadpleegd te hebben, op diens raad, inlenvan 't laatst van Wintermaand des Jaars Misdaamdccxlviii, een Belluit genomen, dat dige Müivoortaan alle Misdryven, door Militairentairen* begaan, 't zy gemeene of andere, terkennisnecminge van den Militairen Regter zouden liaan, en diens volgens alle Militaire Perfoonen , aan denzelven zouden moeten worden overgegeeven (■[) , met vernietiging van het Rcgt van Preventie, door het Hof Provinciaal, zedert de oprichting van het Gemeenebest, onafgebrooken, uitgeóelfend. Wanneer'tzelve, zonder des gehoord te zyn , of eenige voorkennis gekreegen te hebben , van dit Belluit berigt ontving, maakte zulks op de gemoederen der Leden, een diepen indruk : zy zagen zich beroofd van een aanmerklyken tak der Lyfllraflyke Regtsoeffe- ning, (*) Nederl. Janrb. 1752. bl. 92. enz^ en Byvoegzel op de Nederl. Jamb. XX- Deel. bl. 533. enz. (f) Nederl. Jaarb. 1749. bl. 292, E 4  f* VADERLANDSCHE i-xxxr. ning, zints zo lang genooten en nn boek. wettigfte wyze vefk/eeg^T'en'Vo^den - gereed, om zich terdond bv de Sra-rpn t£ 1753- beklaagen. Doch oordeelde,!T het voeg? neemen" ^"^ ^L' Va° dit hun vo^ ^P n ' 3311 Zyne , Ho°gheid kennis te geeven, en te verzoeken, dat hy met zvn Gezag wilde tusfehen beide treeden, om ZtlnT1^ Wyze' de intrekking van dit Belluit te bewerken. De Stadhouder verzogt dat hem Gelastigden mogten gezonden worden eer by zien verklaarde bfm r,rgCle,Verde bedeilki"gen , om met un te fpreeken. — Twee Gelastigden keerden weder met ver/lag, dat zy niets eer beoogde veranderinge, hadden kunnen braenêQn ; zyne Hoogheid hadt hun te verdaan gegeeven: „ dat hy niet „ alleen was het eerde Lid van de refpec„ tive Collegien • maar ook teffens het „ Lminente Hoofd van de Militie en Ca„ pitein Generaal van de Unie, dat hier „ un proflueerde , en dat het altoos van „ een condant gebruik geweest was, dat „ in die Provinciën, waarvan de Heeren „ Stadhouders te gelyk waren Capitein „ Generaal van de Unie, de Militaire Per„ ioonen, omtrent allerlei foorten van De" 5cten-h.a.ddengeftaan, ter judicature van „ den Militairen Regter. De Provincie „ friesland nu nimmer een Stadhouder „ gehad hebbende, die te gelyk bekleed „ was geweest met het Characrer van Ca„ pitein Generaal der Unie , dan alleen „ tegenwoordig; het, derhal ven, billyk v  HISTORIE. n „ en redelyk was, dat ook nu in deezeT,xxXL „ Provincie geobferveerd wierd het zelfdeBOEK. }> Regt» *£ geen voormaals in andere Pro . vincien hadt gevigeerd." Zy voegden 1752 er, als een troost by, de betuiging van zyne Hoogheid, „ dat hy op zyn uiterfte „ Regt niet zou blyven ftaan, en genegen „ was , aan het Hof eenig genoegen te „ geeven." Doch ftonden de Leden des Hofs grootlyks verwonderd, als zy vernamen, hoe zyne Hoogheid verwagt hadt, dat de Gelastigden, van wegen het Hof, nadere voorftellen zouden gedaan, en met last bekleed geweest hebben, om over die zaak te handelen, zonder 't welk hy zich in geene onderhandelinge zou inlaaten. Wanneer de Stadhouder, middelerwyl in Friesland kwam , hervatten de Gelastigden de zaak in een Mondgefprek; en de Leden van het Hof, lieten in Wintermaand des jaars mdc c x lix een naderen Brief aan zyne Hoogheid afgaan , bevattende eenige voorhagen, welke zy meenden, dat zouden kunnen ftrekken , tot het maaken van verandering in 't genomene Staatsbelluit. £er zy eenig antwoord ontvingen , verzogt het Krygsgerigt, om de overgaave van een Gevangenen, onder hevig vermoeden, van fchuldig te zyn aan Huisbraak , ten min. ften aan Diefftal, niet van wegen die gepleegde Misdaad; maar dewyl hy zich,zo gezegd werd, voor omtrent zeven Jaaren, aan Defertie hadt fchuldig gemaakt, om dus als een Militair, ingevolge van het beE 5 kende,  ?4 VADERLANDSCHE lxxxi. kende, doch betwiste Staatsbefluit, gevonboek. nist te worden. — Het Hof gaf by eenen — Brieve kennis aan den Stadhouder van dit 1753- geval, zeer zonderling in de daad: dewyl deeze Perfoon in Friesland, zo veel Jaaren, onder \ oog der geheele wereld gerust verkeerd hadt, en zyn naam reeds uit de Rolle was uitgedaan ; en deeze Gemeene Misdaad door hem zou bedreeven zyn, jaaren , vóór dat het Staatsbefluit, het licht zag: zy maakten des zwaarigheid, om de gevorderde overgave te doen, en verzogten, in deezen Brief, telfens antwoord te mogen erlangen op den voorigen, aandringende op de gunstryke verklaaring van 's Vorllen genegenheid, om aan het Hof eenig genoegen te geeven ; dan, tot hun lsedweezen , verlionden zy , uit het gezondene antwoord, Jat hy, eensdeels, geen genoegen nam, in de gedaane Voorhagen, en anderdeels, zich volftrekt aan het genomene Belluit houdende, het Hof raadde den Perfoon in gefchil, aan den Militairen Regter over te leveren. Dit bragt hun in de volftrekte noodzaaklykheid, om de redenen van hun beklag, inGefchrifte te hellen, enden Staaten ter overweeginge aan te bieden; doch het tusfehen komende overlyden van den Stadhouder baarde een uitftel , om dit voorneemen te volvoeren, tot den zesentwintigften van Grasmaand des Jaars ?.i se cl ii, wanneer zy een breedvoerig Vertoog aan Staaten van Friesland inleverden. Een Vertoog, in 't welke zy, naa  HISTORIE. 75 naa de opgaave van het voorgevallene.Juin lxxxi. Regt, om Gemeene Misdaaden der Mili- bloek» tairen te beoordeelen en te vonnislen, zo _ . vóór, als by, en naa de Oprichting van j.753. het Gemeenebcst, aandringen, en toonen, u dat het een Grondwet der Frie/che Regee* ring is ; bekragtigd door het Reglement van zyne Hoogheid, van den éénentwintiglten van Wintermaand des Jaars mdccxlviii, waar in, met zo vteie woorden , te leezen ftondt , by het Hof van Juftitie zal de volle zo crimineele als civile Juftitie, als van ouds, gebadt hebben, worden geëxerceerd. Hier op hadden niet alleen alle de Leden van hun Edel Mogenden , maar ook het Hof, den plegtigheu Eed afgelegd , en wel op den eigenften dag, op welken het Belluit, het Hof zo benadeelende genomen was; eene zaak , waar aan zy betuigden, niet zonder de uiterfte aandoening te kunnen gedenken. Zonder Eedfchennis konden zy van hunne verpligting, om het Regt, zo als van ouds ' gefchiea-was, te handhaaven,niet afzien. — Zy merken, daarenboven , op, dat het neemen van zodanig een Belluit , buiten kennis van het Hof, ftreedt met een Staatsbelluit, in den Jaare éénenzestig der voorgaande Eeuwe. Men hadt ten grondllage van dit Befluit. gelegd , het voorkomen van alle Verwarring ; doch zy toonden, dat 'er veel Verwarrings uit llondt gebooren te worden , ook hadt men de Hooge School te Franeker, jn herhaalde BeOuiten , den rang voop 'tKrygs-  76 iVADERLANDSCHE lxxxi. 't Krygsgericht toegekend. — Het Geboek. meen hadt, in den Jaare mdccxlviii, zo wel als in den Jaare mdclxxiii, 1753. met veel aandrangs gewild , dat het Hof van Friesland zou behouden , eene vrye Oefening van Juftitie , zonder eenige belemmeringe , naar de Inftructie aan den Hove gegeeven, tot een onbetwistbaar bewys, dat men het Hof altoos hadt aangemerkt, als het lleunzel van de veilige en geruste zamenleeving der goede Ingezetenen. Zynde dit te meer opmerkenswaardig", dat men " , gelyk zy zich uitdrukken, „ daar nog om gedagt heeft, in den Jaare „ mdccxlviii, wanneer de Menfchen, „ eer door Furiën, dan door redelykelk„ grippen , fcheenen beltuurd te wor- „ den." • Tot wederlegging van het aangevoerde des overleden Stadhouders, in 't gefprek met de Gelastigden, hier boven vermeld (*), merken zy aan, dat het bewys, ontleend uit het geen voortyds, in andere Gewesten plaats vondt, omtrent een Stadhouder , bekleed, met het Character van Capitein Generaal der Unie, omtrent Friesland niet in gevolge kon getrokken worden. Naardemaal elk der Gewesten , onbetwistbaar , zyne byzonderc Regeeringsvorm hadt, en de Souverainen in dezelve, de Magt, om, wegens de Bediening des Regts, zodanige Schikkingen te maaken, als zy, ten meesten nutte der Lj- (*) Zie hierboven bl, 72.  historie* h Ingezetenen, oordeelen te behooren, ge-LXxxilyk in Friesland gefchied was , omtrent boek* het thans betwiste Huk. — Zy erkenden, ■ . zo zeer als iemand de Doorlugtige Waar- 1753* digheid eens Capiteins Generaals der Unie; doch het kwam hun voor, dat de hoedanigheid van Stadhouder en Capitein Generaal van eene Provincie, binnen in dezelfde Provincie , meerder was , dan die van Capitein Generaal der Unie. Hadt nu zyne Hoogheid, in eerstgemelde hoedanigheid, nooit gevorderd, dat het Regt des Hofs, omtrent de Gemeene Misdaaden der Militairen zou ophouden, zo konden zy niet begrypen, hoe de vereeniging dier twee hooge Waardigheden zulks zou vorderen, ftrydig met zo veele, en zo lterke Staatsbefluiten. — Ten Hot gaven zy te kennen, dat in Friesland gevonden wierd, een Militaire Regtbank, hoedanig in geen der andere Gewesten plaats hadt; een Regtbank niet ondergefchikt aan den hoogen Krygsraad, noch aan eenigen Militairen Regter; ook niet, zo veel zy konden zien, aan den Capitein Generaal der Unie, in die hoedanigheid; maar aan de Hooge Regeering van Friesland , en aan de Heeren Stadhouderen, als Stadhouderen van dat Gewest, voor zo verre de Edel Mogende Heeren Staaten, dat Regt aan hun hebben opgedraagen C*). Ter- (*) Zie Deductien door het Hof van Friesland êvergegeeyen aan de Ed. Mog. Heeren Staaten dier Prov. bl. 8. Te Leeuw, by i>. koumans. 1752.  JU VADERLANDSCHE lxxxi. Terwyl deeze klagten, niet te onregt wak* bolk. kere klagten geheeten (*), nog onbeant- woi>rd voor Staaten van Friesland lagen, I753- viel 'er weder een geval voor, 't geen het Hof belette her Regt, als van ouds, uit te oeffenen, naa het gevangen neemen van een Militair Perfoon, aan Moord fchuldig. Zy verzogten de Uitfchryving van een buitengewoonen Landdag, tegen den vierden van Wintermaand mdcclii, en leverden op denzelven een nader Vertoog in, over het te regt fteilen van Militaire Perfoonen. Zy gedroegen zich aan hun voorgaand Vertoog, wegens het Regt, 'er alleen byvoegende , dat het tegenwoordig gebeurde, zeer tot onderfteumng diende van het toen geftelde , dat de Militaire Regter, onmogelyk in ftaatwas, om de gepleegde Misdryven behoorelyk te ont* dekken, en de fchuldigen re ftraffen: dewyl, zonder tusfehenkomst van den Burgerlyken Regter, en inzonderheid van het Hol, dit Misdryf nooit aan den dag gekomen zou zyn, althans niet in dier voege, dat de vermoedelyke Bedryvers in handen des Geregts waren geraakt. Dat, gevolg* lyk , den Burgerlyken Regter , zich het onderzoek der Misdaaden, door Militairen gepleegd, onttrekkende, of daar op geen agt mogende geeven, een wyde deur geopend werd, voor de gruwzaamfte en den Bui* (*) Door piet er paulus in de Verklaaring der Unie van Utrecht, 'II. D. bl. !28.  HISTORIE. 79 Burgerhaat ontrustendfte euveldaaden. Zy lxxxi. verzogten daarom, andermaal, door haar boek. Geweeten gedrongen, dat het Regtsoefe ning verhinderend Belluit, mogt ingetrok- 1753. ken, of buiten kragt gefteld worden. Staten van Friesland namen het voor- De Gou. heen en het thans ingeleverd Stuk, terftond vername in'overweeginge, als mede een Brief van °,nder' de Gouvernante, inhoudende, dat, het£0 Hof Provinciaal , niet gehoorzaamd hebbende, aan de ernftigfte beftraffinge haars overleden Gemaals, wegens deszelfs wederhoorig gedrag , omtrent eenen door den Militairen Regter opgeëischten Gevangenen, nu, op nieuw, op het Blokhuis, een Soldaat, als medepligtig aan een begaanen moord, gebragt, en op den eisch der uitleveringê, door het Krygsgerigte, geen overgifte gedaan, of eenig antwoord gegeeven hadt. Waarom haare Koninglyke Hoogheid niet langer kon nalaaten, hun Edel Mogenden , op 't allerernftigfte teverzoeken , om Raaden van den Hove Provinciaal te gelasten, deeze beide Perfoonen , zonder eenigen verderen uitftel, aan het Krygsgerigte over te leveren, terwyl zy, van haaren kant, niet zou nalaaten, om, gelyk zy verpligt was, het meergemelde Staatsbefluit te handhaven. Men verftond, dus gerugfteund, by het Befluit te volharden, en, naar uitfpraak der Gouvernante , de Militaire Gevangenen van het Hof op te eifchen, gelyk terftond gefchiedde; en werden den twaalfden van Louwmaand deezes Jaars, de beide Per- foo-  U VADERLANDSCHE Lxxxi. ibonen, dooreen Luitenant, met vier ed boek. twintig Grenadiers , vergezeld van drié Stokkenknegten, of Geweldige Dienaaren, 1753. onder 't aanfchouwen eener verbaazend groote zamengevloeide menigte, van het Blokhuis, geboeid na de Provoost of Gevangenis der Militairen gebragt : en één hunner in Sprokkelmaand door het Krygsgeregt geftraft (*). J& Ferfoo- By het laatstgenome Befluit der Staaten, haar be-'0111' t1It?.deeze zaak*zichte houden aan dat noemd, van Wintermaand mdccxlviii, door om dit de Gouvernante goedgekeurd, werden 'er Hukte Gelastigden benoemd, om na te fpeuren ?öekén weIke ongelegenheden, uit de volvoering* zoeken. VJm dl£ Beflui£ ^ ZQuden kunnen voortk(£ men, die te onderzoeken, in gefchrifte te vervatten , en daar van ter Vergaderinge verflag te doen; om 't zelve met de beide Vertoogen des Hofs te zenden aan haare Koninglyke Hoogheid, met verzoek, dat het haar mogt behaagen, één Heer, uit ieder der vier Kwartieren van den Staat, te benoemen, om met haar in onderhandehnge over dit onderwerp te treeden j ten einde men vaste en bekwaame middelen mogt beraamen , om de Misdaaden, door Militaire Perfoonen gepleegd, anderen ten voorbedde , te ftraffen. Mevrouwe de Gouvernante benoemde de Hee- (*) Nederl. Jaarb. 1753. bl. 42.51. 588. van *i Jaar 1754. bl. 460,  tl ï S T O R 1 Ë. Heeren Hess el do üwe ernst Van lxxxl1 a ylva, uit Oostergo ;sjük gerroltboek» jtjckema van burmania ren- Pers, uit Westergo; marTinus van 1753» bouricius, uit de Zevenwouden, en ep o sjuk van burmania, uit de Steden. Verzoekende, ooderrigt te mogen worden , wegens de Misdaaden der Militairen, waarvan men, in algemeene uitdrukkingen, gewaagde, als tot nog toe door den Militairen Regter, ongeftraft geiaaten. De Perfoonen, dóór haare Koninglyke Hoogheid benoemd, kreegen van de Staaten last, tot de beraamde onderhandeling5 die geen onmiddelyken voortgang hadt: dewyl het ter Staatsvergadering ingebrag» te, van wederzyde, omtrent den last, welken hun zou gegeeven worden, zodanig itreedt, dat het niet overeengebragt kon worden, twee tegen twee, en dus in dar geval ftondt, waar in, volgens een Staatsbefluit ( * ), de beflisfing aan de Stadhou-» ders j in den tyd, werd opgedraagen* Waarom Staaten van Friesland goedvonden, by eenen Brieve, Mevrouwe de Gouvernante, van het verwyl der komfte dier vier Heeren , en de redenen deezes uitilels , te verwittigen ; haar tevens de Papieren, tot dit onderwerp behoorende, toefchikkende, met verzoek, dat het haar behaagen mogt, in deeze ftrydigheid vari Gevoelens, haare Uitfpraak, tot afkomst- Vari (*) Van 19 Aug. 1748. xxii. deel. P  82 VADERLAND SC HE lxxxi. van zaaken, te verkenen. De Heeren Raaboek. den van het Hof Provinciaal, hadden, door hunne Gelastigden, mondeling , nadere 1753. °Pening doen geeven, van de Gevallen, waar in eenige Misdryven, van Militaire Perfoonen, gepleegd, door den Militairen Regter, tot nog toe, ongeltraft gelaaten waren. Hun Edel Mogenden, daar door in Haat gefteld, om aan de uitgedrukte begeerte van haare Koninglyke Hoogheid, ten deezen opzigte, te voldoen,lieten haar berigt toekomen. Befluit Eerlang vervoegden zich de vier uitgeèoot de kooze en benoemde Heeren, by de Gour?an"eVoö. vernante» en verflag van hun wedervaaren gemaakt. gegeeven hebbende, werd, op den vyfden van Hooimaand, dit nader Belluit, wegens de Strafoefening van Misdryven der Militairen, gebooren; dat aan den Militairen Regter, by aanhoudenheid zou worden vrygelaaten, de magt, om Militaire Overtreeders, geheel Friesland door, te doen in hegtenis neemen, en dat, die onverminderd , rot beter volvoering des Belluits van den achtentwintigften van Wintermaand mdccxlviii, tot naauwkeuriger ontdekkinge, nazettinge, enftrafoefeninge der Misdryven, door het Hof, zo wel als door de Nederregters, op het doen vatten van alleMisdaadigers, zonder onderfcheid, 't zy het Burgerlyke, 't zy het Militaire Perfoonen zyn, en het inneemen van berigten, dien aangaande, gelykerhand, en naar behooren, zou worden gewaakt. Zo dat de Misdaadigers, op last van  HISTORIÉ* $3 van het Hof gevat, of door de Nederreg- lxxxi* ters aan het Hof overgezonden, als zy be- boek._ vonden werden , Militaire Perfoonen te . ' zyn, te gelyk met de,, ingewonnen^ berig- 1753, ten, ook ten opzigte van weggevlugte Misdaadigers , op verzoek , en Ichoon niet verzogt, by aankundiging tot afhaaling, aan den Militairen Regter zouden worden overgegeeven, ten einde deeze verder hun geding mogt opmaaken, en naar behooren vonnisfen (*_). By dit nadere Staatsbefluit, werd ook bepaald en bevolen, dat alle Burgerlyke of buiten Militairen Dienst zynde Perfoonen, voor den Militairen Regter, zo wel '• in 't Burgerlyke als Lyfltraflyke gedaagd wordende, om getuigenisfe der Waarheid te geeven , daar voor zouden hebben te verfchynen, en daar toe onwillig zynde, door den Regter, waar onder zy behoorden, geregtlyk zouden- genoodzaakt worden. — Haare Koninglyke Hoogheid $ dit den Burger bevelende, beloofde eene gelyke voorzieninge te zullen doen, omtrent alle Militaire Perfoonen. 't Welk ook in 't einde van Hooimaand gefchiedde, door een Publicatie van het Krygsgeregt in Friesland, inhoudende , dat deezen wederkeer ig, verpligt zouden weezen, voor jden Burgerlyken Regter, in gelyke gevallen 3 (*) Nederl. Jaarb. 1753. bl. 52. 54. 589. Dit kwam hoofdzaakiyk op 'r /.oifde uit, als -ie bepaaling in den Jaare 1740 111 Friesland, omueni de Zwitzers, 4m Garnifoea boudende, g. naakt. F 3  H VADERLANDSCHE lxxxi. len , tot het geeven van Getuigenis der boek. Waarheid opgeroepen, daar te komen on- der het zelfde verband van Geregtlyken 1753. dwang, als onwilligheid daar tegen mogt aandruisfchen (*). pe vyfde Thans hadt Me vrouwe de Gouvernante. Jan nevens haare geheele Hofhouding , den vem den fouw over haaren Gemaal afgelegd , en v. ge. kon de Vyfde Verjaardag van den jongen neid. Erfftadhouder, met openbaare vraugdebedryven , voegelyk vereerd worden : zy ontving op denzelven de Gelukwenfchin'gen der Hooge Vergaderingen, van de Gezanten der buitenlandfche Mogenheden, en andere aanzienlyke Perfoonen, op het Huis de Oranjezaal, van waar Hoogstdezelve , met den Erfprins en Prinfes c arolina, benevens alle de Heeren en Dames van het Hof, zich 's avonds na \Huis van PrinsMaurits begaven, waar alles tot een luisterrykBal, en kostbaaren Maaltyd, vervaardigd was, gelyk 'er ook,op \Huis de Oranjezaal, een Bal voor jonge Lieden gegeeven werd. Het getal der Perfoonen , die dit Geboortefeest by woonden, kan eenigzins opgemaakt worden, uit dat der Koetzen, 't welk meer dan vier honderd beliep. Geheel 's Gravenhaage was vol vreugdebetooningen, met welker befchouwing het Voorwerp van deezen Daa; zich verlustigde in den avond de aanzienlykfte draaien doorrydende. — In andere Ste^ (•) Nederl. Jasrè. 1753. bl. 592.730.  HISTORIE. 85 Steden en Plaatzen ontbrak het niet aan lxxxi. Lieden, die deezen dag vierden. Z««-boek, waarden ftak onder deezen in Friesland uk; < - de Afgevaardigden uit de Steden, ten dien 1753. dage ftaatswyze vergaderd , benoemden vier Heeren uit hun midden, om de Vorftin Douariere , als Grootmoeder, over deeze Verjaaring geluk te wenfchen; die deezen last verrigtende, alle tekenen van eere en vriendfchap ontvingen, en den volgenden dag plegtig ten maaltyde onthaald werden ( * ). De Friefche Steden , in verknogtheid Een nieuaan het Stadhouderlyk Huis boven alle uit-we Stede, muntende , hadden onlangs een nieuwen P_ep"!"^ Gouden Stedepenning laaten vervaardigen, fanjUvêr. met het Borstbeeld van haare Koninglyke vaardigd. Hoogheid, de Wapens van Oranje en de Wapens der Elf Steden, en met een aanfpraak aan de Gouvernante laaten overhandigen. Was de begroeting des Franfcben Afge- Intrede zants de bonac, by den Stadhouder,op van den 't einde des voorleden Jaars , afgelegd, F^"Af_ fiaatlyk zyne openbaare Intrede, op denpezantDE dertigften van Grasmaand deezes Jaars, bonac. ging dezelve verre te boven, en vergezeld van Plegtigheden en Onthaalen, voegende aan den Vertegenwoordiger van een der magtiglte Vorften van Europa. Een kort verilag, zal een denkbeeld kunnen geeven, van (*) Nederl. Jaarb. 1752. bl. 1178. F 3  86 VADERLANDSCHE lXxXi. van het daarby in agt genomene. De Hofjjoek. meester hunner Hoog Mogenden vertrok 's morgens , vergezeld van twee Staaten 1751' Booden, in het Jagt des Raads van Staaten , gevolgd door dat der Staaten van Holland, na Delft, boven de andere Ste. den bevoorregt, om de Gezanten van Gekroonde Hoofden, by derzelver openbaare Intrede, te ontvangen. De Afgezant reedt eenige uuren laater, met vier koetzen van 'sHaage na Delft, werd in de Stads Doele geleid, en door de Regeering, by monde van den Penlionaris piet er van bleiswïk verwelkomt, en voorts op een zeer kostbaar Middagmaal onthaald. Wanneer een Renboode, van den Haage afgezonden, te D lft, de tyding bragt, dat de Heeren Afgevaardigden uit de Algemeens Staaten, de Baron piek, Heer van Brakel en Zoelen , en de Heer reep maak er Heer van Strevelsboek, afgereeden waren, om den Afgezant, aan de Hoornbrugge te ontvangen, ftondt het Gezelfchap van tafel op, en begaf zich na de Jagten, met welken zy, om vier uuren, aan de Hoornbrugge kwamen; op 't eigen oogenblik, toen de Afgezant, op een'byzonder daar toe gemaakten Steiger, met een Tapeirgefpreid , voet aan land zette, was 'er de Koets van Staat, met de gemelde Heeren Afgevaardigden , en het verdere Gevolg, Na het afleggen der Pligtpleegingen, geleidden zy den Afgezant na de Staatenkoets, en plaatsten zich tegen over hem. De trein, in de hier onder opgenoemde ord«  HISTORIE.. %7 orde gefchikt (*), aan het Sieken in den lxxxi, Haage genaderd, ftelde zich de Luitenant bolk. Co 1753. ( *) De Trein beftondt. 1. Twee Staaten Podil. lous. 2. Vier Staaten Booden. 3, De Heer ockers e , Hofmeester van Staat, pragtig gekleed en gezeeten in een fraaije Koets, rnet vier paarden bifpannen, gaande nevens dezelve twee van deszelfs Livery Be. dienden , in groote Monteeringe. 4. De Zwitzer zyner Excellentie te Paard, zynde de Zadel en Cha. brak van rood Fluweel, ryklyk metGoude pasfemenmenten en Franje bezet, cn deszelfs Kleed en Bandedelier, van eene groene kleur, zodanig met Zilveren Kanten beleg! , dat men naauwlyks de ftof kon onderkennen. 5. Twee Loopers in groen Damast, ry. kelyk met Zilver geftotTeerd, gekleed , met geborduurde Mutzen op 't Hoofd. 6. Twaalf Livery Bedienden, allen in 't groen, kostlyk met Zilver omboord. 7. De Hofmeester van den Ambasfadeur, in een met Gouden kanten bezet fcharlaken Kleed, te Paard, zynde het Chabrak en Zadel van rood Fluweel met Goud. 8. Veertien , zo Officieren, als Kamerdienaars, allen te Paard, en gekleed in CarmofynLaken met Zilver, en zeer kostbaare Vesten; zynde de Chabralcken groen met Zilver, hebbende twee van de Kamerdienaaren de Mantelrokken van zyne Excellentie , die met Zilveren Pasfementen belegd waren, voor op hunne Paarden. 9. Vier Handpaarden met ryke Dekkleeden, waar op de Wapens van Zyne Excellentie in 't Goud geborduurd ftonden, wordende door een gelyk getal Stalknegten, in de groote Mon. teeringen gekleed , geleid. 10. De Stalmeester te Paard, omtrent op dezelfde wyze als de Hofmeester. ii. Twee Pagies te .Paard, in groen Fluweel, met Zilver belegd, draagendc Nestelingen van Carmozyi nen kleur , met Zilver geborduurd. 12. De Koets van Staat met zes Paarden, waar in zyn Excellentie, met de gemelde Heeren zat. 13. De Lyfkoets zyner Excellentie , met zes Paarden, ledig. 14. De tweede Koets van zyne Excellentie, mede met zes Paarden, waar in gezeten waren de Bidder de bonac, de Secretaris van zyne Excellentie, en twee EdellieF 4 den.  83 VADERLANDSCHE lxxxi. Colonel nutsler, als Groot Major dier boek. Plaatze, aan 't hoofd, voorgegaan, door — twee Sergeanten, den tocht door de voor- 1753' naamfte flraaten na het Huis van Prins Maurits richtende. De Staaten Trompetters, Paukers, op dat Huis geplaatst, lieten zich, by het aannaderen van den Stoet, lustig hooren. De twee Heeren Afgevaardigden geleidden den Afgezant binnen,en reeden, naa eene korte wyl toevens , in de Staaten Koets , met Staaten Boodens omringd, na het Hof, om van hun afgelegden last, en de aankomst des Afgezants, kennis te geeven. Acht Afgevaardigden uit hunne Hoog Mogenden, in vier Koetzen gezeten, van Staaten Boodens vergezeld , begaven zich na het Huis van Prins Maurits, waar zy door den Afgezant ontvangen , en in een ter ontvanginge gefchikte Kamer geleid werden. De Baron van heec keren, Heere vanBrantzenburg, wegens Gelderland , aan 't hoofd deezer Bezendinge, voerde het woord van Pligtpleeginge, door den Afgezant beantwoord. Naa het verrigten deezer Plegtigheid, keerden zy weder, en verfcheenen dien avond den. 15. De derde Koets van den Ambasfadeur, met zes Paarden, waar in een Secretaris,en een Edelman, 16. De vierde Koets van zyne Excellentie, met zes Paarden, waar in diens twee Zoonen en twee Ede! lieden geplaatst waren. Hier agter volgden nog twee Koetzen, allen met zes; vyf en dertig met vier, en negen en dertig met twee Paarden befpannen, flfederl, jfaarb. 1753. b{. 369,  HISTORIE. 89 avond op nieuws in 't zelfde Huis, om lxxxi. deel te neemen aan een Maaltyd, op kos- boek. ten van den Staat bereid, waar men de ■ Hooge Gezondheden, onder Trompetten 1753. en Pauken gefchal, dronk. Geen wonder, dat deeze Inhaaling, zo grootsch en pragtig, en te Delft, en aan de Hoombrugge , ~en langs den geheelen weg, en in den Haage, een zo groot getal Aanfchouwers lokte als niemand geheugde ooit by den anderen gezien te hebben. De góede fchikkingen voorkwamen alle verwarring, allen ongeluk. DeFeestlykheden namen hier mede nog geen einde; want 's anderen daags op den middag begaf zich de Afgezant, benevens eenige Heeren van zyn Gevolg, na 't Huis van Prins Maurits, en werd, kort daar naa, door de meeste Heeren der Regeeringe en andere Perfoonen van aanzien, verwelkomt; en voorts, gelyk ook des avonds, en op den volgenden dag, op een kostbaaren Maaltyd, onthaald. Met een bykans even ftaatlyken Optocht, Heeft het doch met verwisfeling van eenige omftan-eerde digheden , naar de gelegenheid en eisch°Penba*r der zaake,hadt, op den derden van Bloeimaand, de Afgezant dê bonac het Hoog eerfte openbaar Gehoor ter Vergadering Mogenvan hunne Hoog Mogenden. Zo ras hyden« ter Vergaderkamer intradt, gaande tusfehen de Afgevaardigden hunner Hoog Mogenden den Baron van borsselen, eerfte Edele van Zeeland, en de Baron d'ablaing, Vryheer van Giesfenburg, ftonden E 5 alle  9o VADERLANDSCHE LXXXr. alle de Leden der Vergaderinge op, terboek. wyl de Afgezant geleid werd naa 't eene einde van de Tafel, waar een met Fluweel 1751' bekleede Armftoel voor hem gereed ftondt, recht tegen over den Voorzitter der Vergaderinge, den Graaf van bentink Heer van Rboon en Pendrecht. Voor zyne plaats gekomen, maakte hy eene buig'ing recht voorwaards, vervolgens eene na de rechter en eene na de flinker zyde; waarop hy, als mede alle de Leden, zich nederzetten en dekten. Aan den Voorzitter handigde hy zyne Geloofsbrieven over, welke de Griffier fa gel overluid las. Eene korte Aanfpraak des Afgezants, in 't Franscb, werd door den Voorzitter, in diezelfde taal, beantwoord. Zo menigmaal, by het doen dier Aanfpraaken , de naam hunner Hoog Mogenden en die des Konings van Frankryk genoemd werd ontdekten de Afgezant en alle de Leden der Vergaderinge hunne hoofden. 's Anderen daags lag de Marquis de bonac de pligtpleeging van dankzegging af by de Leden van den Staat, voor de eere hem , geduurende drie agtereenvolgende dagen, in zo hoogftaatlyk en kostbaar een onthaal aangedaan. De voornaamfte Heeren der Regeeringe, hadden de eer om den volgenden dag, in 't Hotel des Afgezants, aan een pragtigen Maaltyd aantezitten , welke eer veele Heeren van de Regeering, uitheemfche Gezanten, en andere Perfoonen van rang, den volgenden dag, genooten. Dit laatfte middagmaal _ werd  H I S T O R I Er 91 werd 's avonds gevolgd van een luisterryk lxxxi. Bal 'twelk men den naasten avond her-boek. vatte, en waar mede alle die Plegtigheden, welke eene meer dan ter loopl'che melding 1753. Verdienden, eindigden (*). De Heer du rand, Franfche Staatsdienaar, die de zaaken des Hofs van Verfailies, zints het vertrek van den Marquis de st. contest, door den Koning in zynen Raad opontboden , by deezen Staat waarnam, hadt, op de aankomst deezes nieuwen Afgezants, Brieven van terugroepinge ontvangen hebbende , een treffend Affcheid van hun Hoog Mogenden genomen (f)' m . , . ,t r 7 De jaarlykfche Trekking der Haagjche De jonge Schutterye gefchiedde inBloeimaand deezes ErffladJaars, welkeMaand der Staatlykheden fcheen j°»d« toegewyd, op eene meer dan gewoone om- zich sa„.t (lagune wyze , en ging vergezeld van hoofd der twee omftandigheden, die dezelve gedenk- ïJaagfc/,*. waardig maakten. Het geheele Stadhou- Sc.iu«ederlyke Gezin , vergezeld door een aan- y * zienlyk getal Generaals Perfoonen, Edelen, en andere Lieden van rang, behalven het gewoon gevolg, kwam de Schuttery bezigtïgen. In de Staaten tent was eert Ontbyt voor dit aanzienlyke gezelfchap in gereedheid gebragt. De jonge Prins, beseerig om de Wapenoefening der Schutterye (*) Nederl. Jaarb. I7«. W« 3 geen ongepast voorfteenen te werp hier toe gevonden te hebben in de brasten, tot nog onbelaste Speelkaarten en Dobbelniet vol- fteenen. Staaten van Holland gaven, in voerd. Slachtmaand, eene breede Ordonnantie uit, wegens een Regt, 'twelk, met den ingang des toekomenden Jaars , zou geheeven worden van deeze veel gebruikte en dikwyls zo zeer misbruikte werktuigen van Vermaak, Uitfpanning en Winzugt. Doch, eer de vastgeltelde tyd daar was, bevonden de Scaaten, dat, tot het rigtig uitvoeren van het beraamde plan der invorderinge, nog eenige fchikkingen moesten gemaakt worden, waar om zy, in Wintermaand, de volvoering, tot nader Aankondiging, opfchortten (*). De Heer Met goedvinden van wylen zyne DoorciuRDON lugtige Hoogheid hadt de Heer w. ersopent, 111 k.xn e, in den Jaare mdccxlviii, een ge"Jnlïi. Wiskundig en Militair Kweekfchool , in licair 'sGravenbaags opgericht ; de Heer charKweek- don , gewoon Ingenieur in dienst van den fenuoi. Staat, zou hem, wat het Militaire betrof, de (*) Nederl. Jaarb.'l'ïsi. b!. 1013.  Historie. 99 'de hand bieden; doch, by mangel van een lxxxi. genoegzaam aantal Leerlingen, werd dee- boek* ze Leerfchool, korten tyd naa het openen^ weder gellooten. De laatstgemelde Heer, 1752. door deeze eerfte mislukking niet afgefchrikt, waagde het thans anderwerf, met goedkeuring van hunne Hoog Mogenden, en onder befcherming van haare Koninglyke Hoogheid, dit Onderwys, met behulp van zyn Zoon, te hervatten; ten welken einde hy die Leerfchool, in Grasmaand, in 't Huis van Prins Maurits, op nieuw met eene Redenvoering opende, zich een gelukkiger gevolg van het mededeelen zyner kundigheden, in een reeks van meer dan veertig Jaaren verzameld , en van zynen yver ten dienfte, van den Staat beloovende (*). liet zogenaamde Beroeringswerk , 't IIet jje, welk in den Jaare mdccxlix, te Nieuw- roeringskerk op de Veluive eenen aanvang nam , en werk in voorts, met de kragt aan de befmettende fKprken Dweeperye eigen, als een loopend vuur, BeZh™ de daar omftreeks liggende Dorpen, het detChrft Sticht en Gooiland aanhak, in Groningen wnScMe* en het Landfchap Drenthe de vreemdfte land te' verfchynzels baarde, en in Zuid■ holland overlloeg , waar over zo veel ter ver- gefluit, deediging en wederlegging gefchreeven werd (f;, bleef, ondanks verfcheidene ge- (*) Nederl. Jaarb. 1753. bl. 3'or. (1) Wa genaar Vaderl. Hist. XX. D. bl. 377. Men vind des, als mede van de Schriften daar over' G & ' Bit-j  ioo VADERLANDSCHE lxxxi. genomene voorzorgen van de Overheden , boek. die op de meeste plaatzen, eene gewensch—— te uitwerking hadden, hier en daar dezelfde V53* den openbaaren Godsdienst ftoorende, en fchandvolle rolle, fpeelen. — De Clasfis van Schieland in Zomermaand te Schiedam vergaderde, nam, tot fluiting des gevaarlyken voortgangs van zo fchadelyke Opfchuddingen , en Ongeregeldheden in de Kerk, een verltandig, voorzigtig en kragtdaadig Belluit : gebiedende de Leeraars en Kerkenraaden tegen alle zodanige Godsdienstftoorende Beroeringen te waaken; zorgvuldig agt te geeven op de Oefeninghouders , die dit vreemde werk onderfchraagden, en daar tegen te voorzien, de Beroerden uit de Kerk te brengen, de zich daar tegen verzettende, als zy Ledemaaten waren, naar de Kerkelyke Tugt te behandelen, die niet onder de Ledemaaten behoorden, of de Kerkentugt veragtten, als Verhoorders van den openbaaren Godsdienst aan te klaagen, en geenzins te dulden , dat zodanige hoogfchadelyke Opfchuddingen, en Ongeregeldheden, onder voorwendzel van het Werk des Heiligen Geests , in de Gemeente langer aanhielden. Begeerende dat dit Befluit^ op alle plaatzen, in gemelde Clasfis, waar deeze Beroertens nog niet geheel waren opgehouden, uitgekomen, en eene beoordeeling van de oorzaaken, waar aan men 't zelve toefchreef, een opzettelyk breedvoerig en zeer leezenswaardig verflag in de Nedirl. 'Jaarb. 1752. bl. 621-905.  HISTORIE. 101 den, of waar die, naa deezen, mogten ont- Lxxxr. liaan , woordlyk des Rustdags van den boek. Predikltoel der Gemeente zou worden voorgeleezen ; 't geen ook zou kunnen 1753. gefchieden in die Gemeentens , welker Leeraars zulks tot waarfchouwing noodig oordeelden (*), Een Belluit zeer gefchikt, om, gepaard meternflige maatregelen der Overheden, een einde te maaken aan eene Verwarring, die zo lang, zo veele Onnozelen misleid , zo veele Bedriegers gelegenheid tot het pleegen van Godsdienftig bedrog verfchaft, zo veele Verftandigen grootlyks geërgerd, en allen Beminnaaren van rcdelyken Godsdienst, de grievendlle fmerte veroorzaakt hadt; en mogen wy het ophouden deezes wydklinkenden Beroeringswerks , een Hof van de vinnigfte fpottery, die, by wederomftuiting,ook den waaren Godsdienst by de niet onderscheidenden, trof, van deezen tyd af aan, bykans dagtekenen, waar om wy 'er ter loops van gewaagden. Schoon de Genootfchappen der Pry >t Geval Metzelaaren, in den Jaare mdccxxxv, van de door Staaten van Holland, verboden wa- Broeders ren, met bevel om ze terllond, waar ze!™15' , . die men ingevoerd mogten weezen , te doen op- om Vry- houden, en de Wethouders der Ste- meczeiaa- den, aanfchryvings gekreegen hebbende ry» tot om ze te ftuiten, het met de daad deeden, den"aa^n" ontbrak het in deeze Landen niet aan Lie- derTerKe den wilde aau- neemen. («) Nederl. Jaarb. 1753. bl. 584. G3  io2 VADERLANDSCHE lxxxi. den, die geene zwaarigheid maakten, or4 boek. te erkennen, dat zy,tot dit oude, en in de meelte Staaten van Europa, ftand hebbende Genootfchap, behoorden. Naa het uitkomen deezer Waarfchuwinge, vernam men, in eenen geruimen tyd, niets van deeze Byeenkomlten in Holland. Naderhand, kwamen zy 'er weder ter baane, en meer aangemerkt wordende als vroiyke Gezel, fchappen, welker voorheen zo gedugt geheim , flegts in eenige ydele plegtigheden beltondt, dan, dat 'er eenig byzonder nadeel voor Kerk of Staat van'zou te dugten zyn, terwyl men teffens verzekerde, dat Perfoonen van den hoogden Rang, beide in den Burgerhaat en Kerke, onder die Broederfchap waren aangefchreeven, weerde men ze in Holland, zo min als in andere Gewesten. (*) Ten aanziene van de Broederfchappe der Vry - Metzelaaren onthoudt,in den voorleeden Jaare, teAfymeg&n een zeer veel gerugts wekkend geval. Twee Broeders leonard, a r e n ï JIERKES,en frans chris- tiaan merkes, Zoonen van een oud Rentmeefter dier Stad, hadden , zich by eenen Catechiféermeefter geoefend hebbende, by hunnen Wyk-Predikant, m. j. broen,aangegeeven met verzoek om tor, Ledemaaten der Hervormde Kerk te worden (*) Wa genaar Vadtrl. Hist. XIX.D. bl. 170, Bsjchryv. van 4mft, VP Stuk. bl.208, 3gg.  HISTORIE. 103 I den aangenomen : dit werd den eerstge- lxxxi. melden geweigerd, alleen om dat hy tot boek- het Genootfchap der Vry - Metzelaaren be- . hoorde, en den laatstgenoemden om dat hy 1753. niet wilde belooven, zich nooit in dat Genootfchap te willen begeeven. Zy leverden beiden een beklag in , by Staaten van Gelderland, over die weigering des Kerkenraads te Nymegen, die aldaar mede een Bericht zondt: deezen begreepen dat de Predikant en de Kerkenraad te verre gegaan waren, en geen voldoende reden van hun gedrag gegeeven hadden, gebiedende dat deeze Perfoonen niet langer, om die reden, van het Lidmaatfchap der Kerke, zouden geweerd worden. (*_) Door een vriendlyken brief, verzogten de Broeders merkes den Leeraar, om, vervordering van hunne zaake, overeenkomitig met dit Staatsbefluit. Dan deeze vondt goed, dien minnelyken weg niet te bewandelen, hun geen befcheid altoos te geeven; maar Kerkenraad te beleggen, in welken men befloot zich by de Magiftraat der (t)'Dit Bericht des Kerkenraads is te Nymegen, by a. van gooR) uitgegeeven, met eene menigte van Aantekeningen, waar in de Heeren merkes tragten aan te toonen, dat de Kerkenraad in 't zelve den Itaat des Gefchils met hun verdraayt, en zich, ten hunnen bezwaare, behelpt met naamlooze Schriften, vol onwaarheden , en ongetrouw opgegeevene getuigenisten. Men vindt het Bericht en het Prajadviss van den Hove, waar op dit Staatsbefluit fteunde, in ie Nederl. Jaarb. 1753. bl. 214-290, G 4  io4 VADERLANDSCHE lxxxi. der Stad te vervoegen, met verzoek om boek. handhaaving en befcherming. Dit be- woog de Heeren merkes, om zynEer- i?53- waarden, en den Voorzitter des Kerkenraads , geregtlyk te dagvaarden : deeze Dagvaardingen kwamen, met een tweede Verzoekschrift des Kerkenraads, voor de Magiltraat te Nymegen. Tot befcheid gekreegen hebbende, „om in deeze zaak naar raade te doen," deeden zy des verflag aan de. Broeders , met betuiging van zich te zuilen vervoegen , waar het behoorde. Naa eenigen tyd beidens vonden de Broedei s zich gedrongen , den weg van Regten in te liaan, en ten Hove een Verzoekfchrift aan te bieden, om,ingevolge van het voorheen gegeeven gunftig Staatsbefluit, waar aan men zich onttrok, behandeld te worden. De Staaten gaven andermaal Bevel, om de Broeders merkes niet langer te weeren, en dat, indien zy mogten goedvinden , zich elders te laaten aanneemen, de Predikant, die dit Staatsbefluit werd vertoond, zulks zou hebben te doen, en daar van een behoorelyk Getuigfchrift te geeven, welk Getuigfcbrift de Kerkenraad van Nymegen gehouden zou weezen te aanvaarden. Zy gaven deswegen verflag, aan den Leeraar br o en , met nevensgaande betuiging , dat zy, den zagtften weg,hun aangeweezen, om zich buiten de Stad te doen aanneemen, zouden inflaan, hem verzoekende om geene nieuwe zwaarigheden te maaken , of te helpen maaken, wanneer zy zich  HISTORIE. Ï05 zich met een Getuigfchrift by den Ny lxxxi: tneegfchen Kerkenraad vervoegden. Geen bolk. zeer minzaam antwoord van zyn Eerwaar- . de ontvangen hebbende, zetten zy hunne 1753, zaak voort by den Predikant te Beuningen en Ewyk, die een Getuigfchrift gaf overeenkomftig met het vertoonde Staatsbefluit. Zy leverden 't zelve ten Kerkenraade in 't Voorjaar deezes Jaars over; doch 't leedt een geruimen tyd, dat zy des niets vernamen. Deezes verwyls moede verzogten zy een Affchrift van 't Belluit des Kerkenraads, 't geen eindelyk in Herfstmaand kwam, behelzende „dat de Naa„ men der Heeren , l. a. en c. F. c. „ merkes in 't Ledemaaten Boek der „ Kerke aangetekend, en voordeGemeen„ te , naar gewoon gebruik , afgeleezen ,, waren." Hier mede nam dit zo veel gerugts gemaakt hebbend geval, waarin de Geestlykheid, door alle bedaarden en bedagtzaamen geoordeeld werd , zich te veel aanmaatigend en te wederftreevend gedraagen te hebben, een einde. (*) Hoe zeer het regt van vrye Godsdienst- Ongere^ oefening , den Ingezeten deezer Landen geldheden wettig toekome, vonden zich de Roomscb* gezinden meermaalen , in dat voorregt, vaneen deerlyk belemmerd. Zedert de tyden der R00msck Hervorminge, hadden de Landlieden van Kerkhuis 0 ^ je in de Om¬ melanden gepleegd, (*) Nederl. Jaarb. 1752. bl. 412. 1198. 1168. voor V Jaar 1753. 213. 267. 3<5i» 3Ó3- 85'* G 5  io6 VADERLANDSCHE lxxxi. die Godsdienstbelydenisfe in de Oldamp. boek. ten en Westwoldingerland', geene Kerk ge- • • had, en moeiten , ter verrigtinge van hun» 1753. nen Godsdienst, na Sapmeer gaan , 't welk zommigen pp zeven of acht uuren reizens te ftaan kwam en veelen ondoenlyk was. Niet vreemd dat zy eene gereeder gelegenheid wenschten: deeze meenden zy verkreegen te hebben, door 't verlof om eene Kerk te mogen bouwen: dan zy vergenoegden zich met een Duis by Winfchoterzyl, op den kant van het Riviertje de Aa, dat het Oldampt en Westxvoldingerland van elkander fcheidt, van binnen tot hunnen Kerkdienst te laaten bekwaam maaken. De eerde van Grasmaand was ter Inwyinge bepaald, 't Gerugt hier van verfpreid , lokte eene menigte van Proteftantfche Landlieden derwaards, niet ©m de nieuwsgierigheid te boeten; maar floorenis te verwekken. In 't Kerkhuis gekomen , rukten zy den Preekheer , naa dat hy den dienst geëindigt hadt, het Choorkleed af, fcheurden het in Hukken , en wierpen hetzelve, 'er fteenen in geworden hebbende, in 't Rivertje , de Beelden, Kerkcieraaden, haalden zy van boven neder en. aan brokken , fmeeten ze, nevens de Boeken, en alles wat zy vinden konden, dat tot de Kerk behoorde, by het Choorkleed. De Kerkgangers, die met zo veel blydfchaps deezen dag begonnen , moeiten die mishandelingen met lee» de oogen aanzien, en hun yver met een dragt hagen boeten. De Procureur Generaal  HISTORIE. 107 raai van Stad en Lande trok zich die lxxxi, feitlykheden, deeze Eeuw, dit Land, ter boek fchandvlekke ftrekkende, aan.(*^) * Smert het de Vaderlandfche Gefchied-1755, kunde, als haar blad, waarheid boekende, niet kan nalaaten Dwaaling, bekrompenheid van Geest en blinden Godsdienst yver te vermelden, gelyk hier toe de twee laatfte byzonderheden aanleiding gaven, zy verheugt zich, wanneer zy, by afwisfeling, van een uitgebreid Hart en een welverlicht Verftand, in den Landzaat mag reppen. En wie zal deeze treffelyke hoedanig- infleiiïne heden ontzeggen, aan den Heere jan van den stolp, den dertienden van YVynmaand, Heere te Leyden, in hoogen ouderdom, overlee-1 A N den. Een Man, die zyn geheele leeven, ST0Ï'P* der Weetenfchappen hadt toegewyd,meer door zyne wyduitgeltrekte Geleerdheid, groote Zielsvermogens, zonderlinge Zedigheid, manlyke Godsdienftigheid, dan door Eertytelen by de Beminnaars van nuttige Weetenfchappen, en Voorftanders van een redelyk Christendom bekend. Niet genoeg oordeelde hy het, door zyne gefprekken en voorbeeld , Waarheid , Deugd en Godsdienst voorgeftaan , en, zo veel in hem was, gehandhaafd te hebben: naa zyn dood wenschte hy daar aan nut, behendig nut, te doen; en heeft van zyne opregte zugt, om de zo noodige kennis van het aanbiddelyk oj?perweezen (*) Nederl. Jaarb. 1753. bh *45-  io8 VADERLANDSCHE rxxxi. zen in hooger top te heffen, den GodsiK. dienst, en alle Christlyke Deugden, voor- naamlyk onder onze Landsgenooten, aan I?53- te kweeken, een Schitterendst blyk gegeeven. Hy befprak naamlyk uit zyne naa te laatene goederen , aan de Hoogefchool te Leyden, eene fomme van tien duizend Guldens, uit welker Renten alle twee Jaaren, een Eerprys, beftaande in een Gouden Penning , ter waarde van twee honderd en vyftig Guldens zou toegereikt worden , aan den Schryver van het beste Antwoord op eene voorgeftelde Vraage, Onderwerpen betreffende, waar in hy by zyn leeven het grootfte belang geheld hadt. De verftandige en Godvrugtige Stichter, wilde, dat de nyvere Voorftanders van Godsdienst en Christlyke Deugden, welken het gevallen mogt , na de opgehange Eerbeloonig te dingen , hunne fchranderheid en vlyt aan zodanige onderwerpen zouden befteeden, die of den Grondflag van allen Godsdienst, het Beftaan en de Volmaaktheden van het Oneindig, Almagtig, Alwys , en Algoede opperweezen, uit de Befchouwinge van het Heelal ten kragtigfte bevestigden; of de Zedelesfen van het Euangelie, niet alleen in haare Redelykheid en Overeenkomfte met, maar inzonderheid in haafe Voortreflykheid boven de Wetten eh Pligten, die, zonder het behulp der Openbaaringe, uit het Licht der Rede gekend worden, in helder daglicht plaatiteni ten einde derzei-    HISTORIE. 109 zei ver betrekking tot, en invloed op de lxxxi. bevordering van de Gelukzaligheid der bolk. Menschlyke Zamenleevinge , als mede van de heerlyke Hoope op een toe-175$. komend beter Leeven , daar uit opgemaakt , en de Godlyke Oorfprong van den Christlyken Godsdienst, dus tevens, by wettigen gevolge, ten duidlykfte beweezen wierde. De Heer stolp was wel overtuigd, dat, over deeze Onderwerpen , zich in twee hoofdverdeelingen ondericheidende, zedert eenigen tyd, zo in ons Vaderland, als elders voortreflyke Schriften waren in 't licht gebragt; doch meende, egter, dat die Onderwerpen overvloedige ftofie zouden opleveren tot menigvuldige Verhandelingen, indien dezelve niet alleen in 't algemeen ; maar ook in de byzondere deelen beichouwd wierden, om de gemelde waarheden, daar uit te bevestigen en in een klaarder licht te ftellen,en om aan alle goede verhanden , voornaamlyk aan die geenen , die gefchikt zyn om deeze hoogwigtige Leerftukken aan anderen te onderwyzen , aanleiding te verfchaffen, om dezelve wat ernftiger te behartigen, dan by veelen wel gefchiedt. En vermids de bovengemelde waarheden, van alle Christenen worden erkend , begeerde de In heller van dit Eeregoud , wiens Verdraagzaamheid in den Godsdienst,hem by alle regtfchaape Christenen in zyn leeven bemind maakte, dat eik Christen , van welk een Volk, of van welk eene byzon- de-.  no VADERLANDSCHE Lxxxi. dere Gezindheid, zou worden toegetaarêd boek. na den Eerprys te dingen, mits niets daar onder mengende , 't geen de byzondere *753- gevoelens van zyn Gezindheid betrof, en van andere betwist werd. Tot uitvoerders van dit loflyk en Godvrugtig oogmerk benoemde de Heer stolp acht Heeren, uit den Academifchen Senaat, zyne byzondere Vrienden * met magt om Opvolgers aan te hellen. Deeze Hoogleeraaren , gemagtigd om over de inkomende Verhandelingen het vonnis te ftryken, waren alleen uitgefloo* ten van Mededingers te mogen weezen. De aart der Onderwerpen, over welke zy * Prysvraagen uitfchreeven, was meest altoos van dien aart, dat de behandeling niet bepaald kon biyven, binnen denengen kring van eene byzondere Gezindheid ; maar zich tot alle Christenen, in de groot-, fte ruimte ,uitftrekte. Zy bcgreepen ■daarom te regt, die Algemeenheid in 't oog te moeten houden, en geene Schryvers te mogen uitfluiten , welker begrippen niet in allen deele met die der Hervormde Kerke fcheenen over een te ftemmen, voor al wanneer zy zich onthielden, van eene Heilige voordragt der byzondere, en door anderen betwist wordende, gevoelens hunner eigene Gezindheid: hier in handelende naar het yoorfchrift des agtenswaardigen Initellers van hun Genoodfchap, meermaals uitdruklyk verklaarende , dat zy geenzins wilden gerekend worden , alle gezegden, en alle redeneeringen goed te keu-  HISTORIÉ, in keuren van eiken Schryver, wiens Ver-Lxxxf.' handeling zy bekroond, of, indien dezel-BOEicV ve den Eerprys niet behaalen kon, noch r thans het licht waardig geoordeeld hadden, 1753. Zy lieten verfcheide zaaken,waar over zy voor zichzelven anders dagten , voor rekening der Schryveren; doch vonden, in dit verfchil hunner gedagten, geene genoegzaame reden om de Verhandelingen zelve geheel aftekeuren, in zo verre het voorftel dier zaaken, eene bekwaame aanleiding gaf om verder te denken, en de waarheid vlytiger uit te vorfchen. In deezer voege volkomen in den fmaak des Inftellers werkeno%, kon het niet misfert of zy haalden zich, door hunne Beoordeelingen, het ongenoegen op den halze van kwaalyk te vredene en bedilzieke JVIenfchen, die hun haatlyk aanvielen; doch aan welker gebas zy zich niet hoorden. (*) Behalven de Tien Duizend Guldens , beftemde de overleedene nog Duizend Gul- (*) Wy oordeelden het niet ongepast, voor de Eer der Bezorgeren van deeze Inftelling , aan welker oordeelkundige keuze van Vraagftukken, en wel gewikte beoordeeling , het Vaderland reeds eea Ichat van Verhandelingen heeft dank te weeten, die voor geen Bundel van dien aart in de geheele geleerde Wereld behoeft te wyken , deeze handel wyze te vermelden , volgens hunne Opgave, in de Voorrede van IV. Deel der Verhandelingen ever eenige voornaame Stukken van de Christlyke Zedekunde.  Ft* VADERLANDSCHE lxxxi. Guldens, tot het maaken van den Stemsoek. pel des Gouden Eerpennings, die keurlyk getekend en door den Heer stolp zelve 1753- met zeer gepaste randfchriften voorzien is. Hy befprak , daarenboven , dat het overfchot der bovengemelde Renten zou hefteed worden, tot de inkoop van goede Schryveren, die tot verdeediging van den Christlyken Godsdienst in 't algemeen de pen hadden opgevat, over de Zedekunde, de Natuurlyke Hiftorie en de Natuurkunde handelden, en wier Werken op de Boekery van Leydens Hoogefchool nog ontbraaken, om daar op geplaatst te worden (*). Geert- In het ougeftuimig Jaar mdccxlviii Gro" vt£ vvanneer de Onweersbui der Plunderzugt gmha- 111 Gr°M"gerland, met eene byzondere field in zwaarte nederftortte op den Burgemeezyne fter johan geertsema, zo dat niet eere. alleen zyn Huis, en Buitenplaats en Egtgenoote der woede des Graauws ten doele ftondt; maar ook Burgemeefters en Raad der Stad, hem lieten aanzeggen , dat hy, by voorraad, uit alle Raadsvergaderingen en Magiftraatsgeftoelten in de Kerken zou hebben te blyven ; en drie Heeren aanftelden , om wegens zyn gedrag, van rondfomme van Knevelaary be- ichul- (*) Medegedeelde Berichten van Tydgenooten en Bekenden des Overledenen. Voorrede van het I. fleel der Verhandelingen over eenige Stukken der Natuurlyke Godgeleerdheid. Handvesten der Stad Leyden bl. 5S4— 589.  HISTORIE. 113 fcbeldigd-j nader onderzoek te doen. In-lxxxi; gevolge hier van werd hem eerst Civiel boek. Arrest in zyn Huis aangezegd, en vervol . gens een Dag bepaald, om zich in Per-1753. loon binnen Groningen, buiten welke Stad hy zich toen bevondt, ter verantwoordinge te moeren Hellen. (*) Wegens deeze handelwyze beklaagde zich "de Heer geertsema by eenen Brieve, en zyne Huisvrouwe door een Verzoehfchrift, by Burgemeelteren en Raaden dier Stad, verzoekende te weeten , wie zyne BeIchuldigers waren , en welke Befchuldigingen men tegen hem inbragt, teffens om Pydsbepaaling, om daar op te kunnen antwoorden. Hy ontving des geen befcheid. Waar op hy befloot zich met een Ver. zoekfchrift te vervoegen by den Stadhouder, ten einde deeze zich zyner zaake geliefde aan te trekken, en hem gelegenheid te verkenen , om, wegens de beichuldigingen ten zynen lafte, zich voor zyne Hoogheid te verantwoorden en te regtvaardigen. Van dit Verzoekfchrift gaf hy kennis aan Burgemeeheren en Raaden der Stad. Hun Edel Mogenden vonden, vervolgens ook goed, de zaak des Burgemeefters aan de volftrekte beflisling van zyne Hoogheid te laaten ; die den Prins andermaal met een Verzoekfchrift aanging. (*) Wagen aar Vadert. Hifi. XX. bl. 203, Nederl. Jaarb 1743. bl. 498. 886. 646 752. xxii. deel. H  ii4 VADERLANDS CHE lxxxi. ging; (*) om afdoening zyner zaake, of boek. zo Hoogstdeszelfs gewigtige bezigheden « hem zulks mogten beletten, dezelve aan J753« te bevelen aan een Onzydig Gerigtshof in eene der Vereenigde Gewesten, Tot dit laatfte helde zyne Hoogheid over, en verzondt, in den Jaare mdccl de zaak aan het Hof Provinciaal in Stad en Lande , 't welk eerst in Bloeimaand deezes Jaars, uitfpraak deedt, ten voordeele des OudBurgemeefters, verklaarende een lange lyst van Befchuldigingen onvoldoende, en hem ontflaagen van alle Crimineelè Regtsvordering, van het Civiel Arrest, als mede van de byzondere Bevelen, door den Stads Secretaris hier boven gemeld, naa het verloop van zo langen tyd, onthee ven (f). 'tVoor- Bit Jaar maakte desgelyks een einde, gevallene aan een lang gehangen hebbend , en zeer met j. j. hoogloopend, gefchil in Surinaame, Der*iu"in waards was aIs Landvoogd, in den Jaare Surinaa. mdccxlii heen getoogen, de onder me en Neerlandscb Dichteren beroemde, joan Wer te jacob mauricius, voorheen PenhoLande. naris (jer ^tad Pnrmerende, en toen Minister van hunne Hoog Mogenden by den Ne> C) Deeze Requesten, en andere Stukken, vindt men byeen, in de Stukken en Befcheiden, rankende Procedurcn tegen den Heere en Mr. Jojian geertsema, by den Boekverkooper J, Bolt uitgegeeven, (t) Nederl, Jaarb. 1753. bl. 603—654.  HISTORIE. "5 Nederfaxifchen Kreits. Niet lang hadtLXXXr. hy deeze Landvoogdye bekleed, of zyn boek. gezagbetoon deedt eenigen het hoofd op fteeken; zy gaven zich den naam van 1753. Republicainfchen, cn beweerden, dat het Octroi, gemaakt onder eene Stadhouderlyke Regeeringe, thans, te weeten in den Jaare mdccxlvi, voor zo veel 't zelve het Eminent Gezag des Gouverneurs raakte, niet meer gelden moest; zy zogten de Burgers tegen hem op te zetten, en den Landvoogd in 't Vaderland zwart te maaken. De verheffing van zyne Hoogheid tot Stadhouder , wierp hun eerlte ftelzel tegen Landvoogds Gezag ter neder , en vierde hy deeze voor hem gewenschte gebeurtenis vol vreugde , het gelukkig uur gebooren agtende, om het vuur van twist re fmooren. Eensgezind met den Raad en Burgery, dagt hy toen het oude Landkrakeel vezoend te hebben; doch hy vondt zich in zyne verwagting bedroogen. De aankomende Schepen bragten uit het Vaderland, om zo te fpreeken, laadingen van klagten mede, waar onder de Landvoogd bykans bezwyken moest. Wat hy deedt 't was vergeefsch. Een gellooten verdrag, met goedkeuring van den Staat beftempeld, werd niet gehouden , men bondt hem de handen in 't volvoeren' zyner plans tot beveiliging der Volkplantinge , duidde zyne poogingen in het vervolgen der oproerige Negerllaaven ten kwaade, als mede een' vrede met hun geflooteno ;, De roep zyner partyen Ha „ was,  ntj VADERLANDSCHE lxxxi. „ was, de Gouveneur moet weg!" In boek. den Jaare mdccl, tekenden zy een Verzoekfchrift om wauricius van de 1753. Landvoogdy te ontzetten. Hy verzogt verlof, om, zo tot zyne verdeediging,als tot herltel van zyne door veele wederwaardigheden gekrenkte gezondheid, voor een Jaar, in 't Vaderland te mogen komen; de Vergadering der Sociëteit en zyne Hoogheid honden dit toe; doch eer her verlof op Surinaame kwam , was mauricius reeds na't Vaderland vertrokken : de Heeren c. bossc haart en j. de swart stenis, door den Stadhouder, die mauricius zeer begunftigde, na de Volkplanting gezonden, tot onderzoek, en, zo veel mogelyk, tot herltel der zaaken, hadden goedgevonden dat hy, behoudens zyne Eer en Wedde, na 't Vaderland zou gaan : waar hy in Hooimaand des Jaars mdccli aankwam. Niet alleen deedt hy de Staaten een voldoend verilag, wegens den toeltand der zaaken op Surinaame ; maar wist zich van de Betehuldigingen, tegen hem ingebragt, dermaate te zuiveren, dat hunne Hoog Mogenden, ingevolge van het Advys des Hoogen Raads van Holland, Zeeland en Westfriesland,in Bloeimaand deezes Jaars,een voor hem allergunftigst vonnis lireeken. Êen Vonnis, t welk het verzoek van salomon du plessis, en diens Aanhangers, welken op de Afzetting des Landvoogds gedrongen hadden, aflïoeg, in de kosten te deezer gelegenheid gemaakt  HISTORIE. ii* maakt verwees, den beledigden Gouver- lxxxi. neur het Regt laatende, om, wegens de boek. Beledigingen hem aangedaan, verhaal te doen: en zouden de hukken van dit Ge- 17^0 ding, met het geen daar toe behoorde, den Fiscaal ter hand worden gefteld , om het Regt van den Souverain te handhaaven. (*) Dus geregtvaardigd lag hy, met eene zeer aandoenlyke Aanfpraake, zyn Ampt als Gouverneur Generaal van Surinaame, in de Vergadering der Sociëteit,in Oogstmaand, neder; en bekwam van den Voorzitter, Burgemeefter hop, uit naam der Sociëteit, dit getuigenisfe , dat zy wel gewenscht hadden, langer van zyn dienst genot te trekken, als ten uiterfte voldaan over zyn gedrag, beleid, en wys beftuur, geduurende zyn Gouvernement gehouden en betoond; dat de Sociëteit gevoelig was aangedaan, en de uiterfte ftnart gevoelde, over zyn vraage om OntfJag ; doch dat dezelve, hoe zeer ook genegen om hem in zyn Ampt te bewaaren, en het te doen volduuren, het verzogte OntfJag niet kon noch behoorde te weigeren. Zy bedankten hern voor de beweezene dienften , trouwen yver in het onderftutten en voorftaan der Regten en Geregtigheden van de Sociëteit, uit welker Eed en Dienst zy hem ont- (») Receuil der Surinaamjche Stukken in de zaak van du Plesfis, en Nederl. Jaarb. 1753. bl. 454. H3  n8 VADERLANDSCHE lxxxi. ontfloegen. (*) Hadt zyne Aankomst in boek.'t Vaderland, om zich te verdeedigen, . veele Dichters bewoogen om hem , by J753' voorraad, als de gelasterde Onfchuld met verzen te begroeten, zy fpanden, naa dat dezelve gebleeken was, hunne fnaaren op hooger toon. (\) Verande- Inmiddels waren op Surinaame, in den ring der Jaare mdcclii, naar luid eens Brie Is Regee- van jiaare Koninglyke Hoogheid, aan den s'ufitila- Heere wigbold crommelin, in me, dien tusfehentyd de Landvoogdyfchap bekleedende, in gevolge vaneen Befluit van hunne Hoog Mogenden, alle de toen in dienst zynde Raaden bedankt, van hun Eed en Dienst ontflaagen, en door anderen, in hunne plaats benoemd , vervangen ; ook werd den Ingezetenen , door trommelilag zamengeroepen, ter voldoeninge der Bevelen van hunne Hoog Mogenden, en het oogmerk der Gouvernante, eene Generaale Amnestie voorgeleezen. (§) De zar- Voorl'poediger loop hadden de zaaken ken gaan in 't Uojïcn. By de Oost - Indifche Maat' in de febappy beantwoordde het Bewind des n Gou- aten voutipoe- dio' (*) ^en v'n(lt deeze Aanfpraak en het Antwoord , in de Byvoegzekn op '/ Befluit der Dichtlievende Uitfpatiningen van j. j. Mauricius b. 216. (j) De eeriïe komen ons voor in de DichtlievendeUitjpanningen, door J. j. mauricius bl. 189. enz, de laaide in 't vervolg zyner Dichtlievende Uit/pan* tïhgen , bl. 361. enz. ( § ) Nederl. Jaarb. 1754. bl. 254. enz.  HISTORIE. 119 Gouveneurs Generaals j. mossel (*) lxxxi. aan de opgevatte verwagting. De goede boek. tydingen, uit deeze wydafgelegene Volk- ., planting ontvangen , de gelukkige aan- lyco.. komst der Schepen, zo te Batavia als in 't Vaderland, deeden de .Actiën der Maatfchappye, voorheen zeer gedaald, ter oude hoogte ryzen. — Hadden twee Schepen en één Bark, onder het groot getal 't geen toen de IndifcbeZee behouden door- ■ kruiste, en de plaats hunner beftemminge bereikte , het ongeluk orn eene geheele Vloot, van de berugte Zeeroovers , die naar zekeren angru,den naam voeren van Angriaanen, en zints langen tyd de Indifcbe Zeeën onveilig maakten , te ontmoeten, en om te komen, by welke gelegenheid een der Capiteinen, jan loüis Philip pi, ten einde raad en geen kans ter langer verdeediging ziende, zyn Schip met de reeds geëntende Zeeroovers , ten getale van eenige honderden, in de lugt liet Springen: dit nadeel werd ruim en ryklyk vergoed. Q) De Heer kniphauzen, verwierf, * op zyn Krygstocht eerlang na Basfora in de Golf van Perfie, ondernomen , voor zich zeiven Krygsroern door zyn kloekmoedig gedrag, en bewerkte het voordeel der Maatfchappye. De kwaade trouw en de fchelmeryen van den Turkfcben Basfa deezer Plaatze, en zyne herhaalde weigering (*) Zie boven bl. i4)|ykeJUi   HISTORIE. 127 uitgenomen , werd afgefneeden , en het lxxxu, water in de Stad zodanig zwol, dat het niet boek» alleen in alle kelders ftondt, maar over de laage plaatzen en ftraaten heenen ftroom-1754, de ,in één der Kerken kon men tot diep in Louwmaand geheel niet , in de groote flegts één maal prediken. De Postwagen, van Arnhem op Zutphen moest het, toen het water de groottte hoogte bereikt hadr, ter halven wege laaten fteeken. Te Arnhem geraakte men, wegens de Dykongewoone, fchielyke en bykans nimmer breuken gehoorde wyze, waarop het Rhynwatcr, 9^' in Wintermaand, opklom, in groote ver-y legen/ieid, niet zo zeer voor de Stad zelve als uit bekommerdheid voor de Qverbetuzve; doch kreeg deeze ontzet, toen by Emmerik en Zevenaar twee geweldige Doorbraken kwamen; deeze vergrootten het Waterleed des Graaffchaps Zutphen, en deedt Overysfel in het noodlot der Overftroominge deelen. Het hooggezwolle Tsfelwater zette aldaar eerst een Poldertje, by Kampen, gelegen onder; en ftroomde vervolgens, met veel aandrangs, tot aan de kruin van den Kamperveenfchen Tsfeldyk , voorts daar overheen , en veroorzaakte eerlang een Doorbraak: de Dorpen Kamperveen, Oofterzuolde en een gedeelte van de vryheid der Stad Kampen werden overftroomd. De gedreigde zeer groote fctiade der Inwoonderen dier Dorpen, werd afgeweerd door een geweldige breuk in den Dyk aan de overzyde van den Tsfel, die de Polder van Mafienbroek in een baare Zee veranderde. Het geper- fte  is8 VADERLANDSCHE liXXXii. fte Rivierwater zette die vrugtbaare lands-» boük. douwe te dieper onder, daar zy laag ligt- . Van de Stadswallen te Zwolle , gal' men 1754.. door Kanonfchooten kennis dier D.oorbraake aan de Ingelanden van Maftenb: oek. De moeilykheid om het Vee over de nauw toegevroore flooten , niet fterk genoeg om 't zelve te draagen, heen te brengen, en de langzaamheid, waar mede het water in 't eerst aanwiesch, deedt de gewaarfehuwden niet veel haast ter ontvhigtinge maaken; doch de aanwasch verdubbelende namen zy , in groote menigte, met hun Vee, de wyk na Zwolle, waar zy op dezelfde wyze als hunne Lotgenooten te Zutphen huisvesting vonden. Ook Heide de Regeering orde , om met fchuiten,de noodly denden , die anders met hun Vee zouden hebben moeten omkomen , aftehaalen : 't welk door veelen fchoon niet zonderleevensgevaar,van wegen den zwaaren ysgang, met allen yver en hulpvaardigheid, gefchiedde. Zeventien Meni'ciien met een Schuitje van Hasfelt het Zwa te Water willende overvaaren, dreeven door den ltroom tegen het touw der Veerponte aan, een Ysfcholle deedt het omllaan, en tien hunner verboren liet leeven. —- By Deventer veroorzaakte het ïsfelwater, desgelyks eene Doorbraak in de Snippelings- dyk , waar van her geloste Kanon de ttuislieden kennis gjf. Op 't eigen oogenblik deezer Doororaake , bevonden zich vier Mannen in een fchuit voor den Dyk, ter plaatze waar  H 1 S ï O R I Ë. waar dezelve van voor 't geweld des wa- lxxxö* ters week; de fterke ftroom voerde hun, boek. met een onwederllaanbaarekragt,gezwind ■■ door het gat heenen, tot de fchuit fluiten- 1754, de aan Hukken brak, en die 'er in waren in 't water geraakten; drie hunner wisten zich te redden, waar de vierde gebleeven en de in Hukkengellaagenfchuit beland is, weet men niet. De Magillraat en Burgery van Deventer volgden, in 't redden en hulp toebrengen aan de vertegenen, het voorbeeld van Zutphen en Zviolle; terwyl die van Arnhem én Kampen niet in gebreken bleeven, om het hunne tot verligting van de noodlydenden te verleenen. Om het ondergezette Maftenbroek eene Redding ontlasting van water , zo fpoedig moge- der Ma* lyk, te bezorgen, maakte men Hulpgaten tenbroeen Doorfnydingen op drie plaatzen, welke kerett' eene zo gezegende uitwerking baarden, dat reeds in Louwmaand veele Huislieden na hunne verlaate wooningen wederkeerden; doch zy bevonden zich ineen zeer benarden toeliand, zo door rechtmaatige bekommering voor nieuwe Overltroomingen, welke uit het fmelten der Sneeuw in de Bovengewesten, en den zwaaren Re* gen in den Voortyd, zouden kunnen gebooren worden : dewyl de Doorbraken in de Dyken nog geheel openlagen, en des geen kragtdaadige voorzieningen konden gefchieden , dan naa den Q leerd en verdraagen, dat de Heer koning voor „ zich zal behouden, die van Tachtigduizend Gul„ dens, en dat de Heer prins voor zyn aandeel zal hebben , die van Twintigduizend Guldens." kurop Merc. July Dec. 1732. bl. 48.  HISTORIE. 133 Zevenmaal Honderd Duizend Guldens , lxxxii. en die der Meubelen opVyf Duizend Gul- b oek dens, terwyl alle noodige befchikkingen . omtrent de Kooppenningen, de Bezwaa-1754. ren, de Bedieningen, de Agterftallen en de Inkomften , zeer uitvoerig werden te neder gefteld, door de Onderhandelaars van wederzyden getekend, en door den Koning, als mede door haare Koninglyke Hoogheid, bekragtigd. (*) Toen in Sprokkelmaand de Uitwisfeling der Bekragtiginge van die Koop gefchied was , volgde de Bezitneeming der Goederen , vergezeld van de daar byvoegende ftaatlykheden, Feesten Vreugdebedryven. De Gevolmagtigden van Konings wege , l o d e- wyk philip van hagen en bruno van hellen, en de Gevolgmagtigden haarer Koninglyke Hoogheid, pi eter benjamin de beaufort en francois böhmer, begaven zich, met andere Heeren van aanzien, in twee Jachten , uit 's Haage na Hondsholredyk om dit Lusthuis, met de Heerlykheden en Goederen in Delfland, of het IVestland, gelegen, als Naaldwyk , Hoender* land, Oranje - Polder, Wateringen, 's Gravezande en Zandambagt, in bezit te neeïnen. — Op 't gemelde Lusthuis, vonden (*) Traité tfAchat &c du 11 Janv. 1754, en Ne. derL Jaarb. 1754. bl. 137 —153-  i34 VADERLANDSCHE lxxxii. den zy die van denGeregte der opgenoemjjoek. de Heerlykheden, met alle de hooge en laage Amptenaaren vergaderd. By de 1754. Overdragt werden zy van den Eed den Koning van Pruisfen gedaan ontilagen, en in dien van haare Koninglyke Hoogheid aangenomen. Het aanzieniyk Gezelfchap hielde voorts een heerlyken Maaltyd, en zaten die van den Geregte en andere Amptenaaren der Heerlykheden aan eene byzondere tafel; onder het losfen van Kanon, derwaards aangevoerd, en het gefchal der Trompetten, dronk men de Gezondheden der Hooge Perfoonadien, tusfehen welken de Koop gellooten was, en der Souverai- nen van den Lande. De Overdragt van het Oude Hofin 's Graavenhaage werd in ftilte , door de wederzydfche Gevolmagtigden verrigt. Doch zy begaven zich met het Binnen jacht, van haare Koninglyke Hoogheid na Rotterdam, en met het Buitenjacht na de Zwaluwe, om in de Hooge Zwaluive de Overdragt te doen , van de Heerlykheden in Zuid-Holland, de beide Zwaluwen , Klein Waspik en Twintighoeven, 't geen met meer omilags' dan in Delfland toeging. De gezamenlyke Burgery en Ingezetenen verfcheenen, op den dag tot deeze verrigting beftemd, 'smorgensin 'tGeweer,met nieuwe Vaandels en Oranje-Cocarden op den hoed, zich in twee ryen fchaarende van de plaats •, waar het Jacht aankwam tot het Regthuis. De Baljuw en de Magiftraat verwelkomden de Gemagtigden,die zich  HISTORIE. 135 zich na het Regthuis begaven , waar de lxxxii. Overgeeving en Overneeming der Heer-bolk. lykheden, met alle ftaatlykheid volbHgt zynde, zulks aan 't Gemeen werd bekend 1754. gemaakt, onder het fteeken der Trompetten, het losbranden van 't Kanon, en verfcheide falvos der Burgerye, vergezeld van het luiden der Klokken, en het uitfteeken van Vlaggen en Wimpels. Een pragtige Maaltyd voor de Gemagtigden aangericht, en verfcheide tafels, waar aan die van den Geregte , de Amptenaaren en de voornaamfteBurgers zich vervoegden, vervrolykten voorts dien dag , op welken het 's avonds aan geen vreugdbetoon der Ingezetenen ontbrak; de Klokken werden andermaal geluid, de Tooren en alle de Huizen waren geillunhneerd , en onder het afileeken van Vuurwerken, hoorde men het onophoudelyk geroep, Vivat Oranje! Lang leeve zyne Hoogheid! Hoezee! Haare Koninglyke Hoogheid, bcfchonk den Heere van klingraf, die van wege den Koning van Pruisfen , ter bevordering van deeze Koop, met den Heere charon st. germain, Raadsheer van zyne Hoogheid, Briefwisfeling gehouden hadt, met eene fomme van Achttienhonderd Ryksdaalders, tot erkentenis van de genomene moeite, en bewees de Koning aan den gemelden Raadsheer eene gelyke erkentenis. Ook deedt hy aan de Heeren de beaufort en böhmer, een gefchenk van een zeer fraaye Gouden Snuiftabakdoos, met zyn Afbeeldzel met I 4 Dia-  13* VADERLANDSCHE Lxxxii. Diamanten bezet, ter hand hellen, 't Weife boek. de Gouvernante beantwoordde, door de — Hejren van hagen en van hellen , Ï754. eene dergelyke Gedagtenis van haar genoegen over dit volbragte werk eigenhandig over te leveren. (*) Baarde deeze Aankoop vreugde, op de ilaatzen daar in betrokken, de vermeerdering van luilier,den Huize van Oranje, daar door toegebragt. als herlteld in een oud bezit , van Goederen in den Lande gelegen, was den Landzaat, over't algemeen , welgevallig. De korts daar op volgende Zesde Jaardag des Erfstadhouders, werd ten Hove, onder uitneemende vreugdebewyzen, en geen minder praats, dan in den voorleden Jaare,gevierd, (f) Deeze, als mede de Verjaardags- blydichap in den Haagt, en andere Steden en Plaatzen te belchryven,zou op een verveelcnd her-» haaien uidoopen. willem Van eenen anderen aart , en daarom v- V. eener byzonderder melding waardig , is Ridder het' dat zy"e Hoogheid, wiens Inhuldivan St. ginS tot BdddejJ van de Kousjeband, wy Joris. hier boven gedagten (§) , weinig dagen, naa dat hy in zyn Zevende Jaar tradt, tot Ridder van St. Joris verheeven werd. Van de Initelling der Broederfchap van ' St, (*) Nederl. Jaarb. 1754. bl.. 153.—156. 310.. 783. (t) Zie hier boven bl, 3,5. (\) Zie hier boven bl. aj,  HISTORIE. l7>7 St. Joris in den Haage , welker. Leden lxxxii. zich Ridders noemen, heeft men geen boek. zeker befcheid,dezelver oudheidlydtgeen iwyfel, en vast gaat het, dat zy in vroe- 1754. ger tyde,, by groote Hoogagting aanzienlyke Voorregten bezaten. Veel Heeren van hoogen Rang, vindt men onder deeze Ridders, die in de Doele, naar het Hoofd der Orde, de St. Joris Doele geheeten, een Gebouw hun toebehoorende , om de twee of meer Jaaren een plegtigen Maaltyd houden , en nieuwe Ridders inhuldigen. (*) Aanzienlyker en talryker Inhuldiging dan 'er nu , op den e'én en twintigllen van Lentemaand , gefchiedde beleefde geen der Broederen. Voor niet minder dan honderd en zeventien Perfoonen was tegen den Middagmaaltyd, in de onlangs volbouwde Vorstlyke zaal, gedekt. De Ridders begaven zich derwaards, en hadden tot Gasten de voornaamile Heeren van het gevolg der Gouvernante: die van tafel ophonden vóór het aandienen van het keurlyk Naageregt, om den aanlïaanden Ridder aftehaalen: die met een Draagkoets, onder een ftaatlyk geleide , voor de Doele genaderd, aan dezelve ontvangen werd door de Heeren Graaven van welde ren, bentink, Heer van Rhoon en Pendrecht, hendrik van n|a ssau la leck, en van hom- P ESC H (*) Tigenw. Staat van Holland. VI. D, bl. 72. I 5  138 VADERLANDSCHE lxxxii. p e's c h Heer van Genderen, als HoofdüOEK. mannen der Broederfchappe. Zy geleid- den hem na de groote Zaal, met eenige 1/54- honderden van lampen fraay verlicht; aan de Deur ontving de Baron van wassenaar, Heer van beide Ao.Katwyken, als Deken, met de Heeren frank van der goes, den Baron van hekeren tot brantzenburg en de Heer Griffier j. de b a c k, als Raaden der Broederfchappe , den Jongen Vorst. In een ftoel gezeten, hoorde hy Mr. willem van der esch, als Penfionaris, uit naam van 't geheele Genootfchap , eene korte en welgepaste aanfpraak doen, welke hy , op eene wyze voor een Kind zeer voldoende, beantwoordde. Hier op volgde de Inhuldiging zelve, de Deken omhing hem met het Ordeteken, beftaande in een Gouden Keten en Penning, terwyl de Heer van den boetzelaar, als Vaandrig , hem het Vaandel over 't hoofd zwaayde. De Prins zag hetzelfde verrigten aan den Jongen Hertog van richiyiond en verfcheide anderen, waarop hy vertrok , en de Broederfchap voortvoer met andere Heeren, meest van den eerften Rang, tot Ridders te verheffen; het getal beliep omtrent vyftig. In den avond ftak de Broederfchap een zeer kunltig Vuurwerk af, waar in de werking van St. Joris en de Draak boven al opmerking verdienden. Haare Koninglyke Hoogheid vergezelde dennieuwlings aangefteldenRid- der,  HISTORIE. 139 der, na een Huis naast de Doele, om van lxxxii. daar dit Vuurwerk te befchouwen. (*) boek. Niets dan eene zeer aanneemelyke en - voor allen geloofbaare waarheid zouden 1754. wy te nederitellen, indien wy, met een Reis van enkelen regel, fchreeven, dat de zugt om de Gouhet Huis van Oranje, alle mogelyke Eere verna"te aan te doen, de heerfchende neiging was Gezin na der Landzaaten; doch het zal, ter volle- Friesland diger begrip hier van, dienftig weezen op byzonderheden ftil te ftaan, die tot doorflaande bewyzen van deeze waarheid ftrekken, en die Volksneiging ten klaarfte aan den dag leggen. Allergefchikst hier toe is de heen en weder reize, van het Stadhouderlyk Gezin na Friesland, in Zomermaand deezes Jaars aangevangen. — Haare Koninglyke Hoogheid hadt zich bepaald , om met de Vorstlyke Spruiten , vergezeld van den Opperhofmeefter Baron van burmania, en den Opperltalmeefter Baron van grovenstins, benevens eenige andere Heeren en Dames van de Stadhouderlyke Hofhouding, 'tVorstlyk Lusthuis 't Oranjewoud in Friesland, voor eene wyl te betrekken, en dit Gewest , wel eer haar verblyf, en nog de woonplaats van de Prinfes Weduwe , te bezoeken. Zy begaf zich, naa,benevens haare Kinderen,de affcheidgroete en behouden reis wenfchingen , van meest alle Buitenlandfche Gezanten, Heeren van Re- (*) Nederl. Jaarb. 175$. bl. 157.  140 VADERLANDSCHE lxxxii. Regeering en Adel in den Haage , ontij oek. vangen te hebben, in vier koetzen, met zes paarden befpannen , met haar gezel- 1754- fchap, op reis. Het Adelyk Lusthuis ^tr* kenroode , toebehoorende aan den Heer mat the us lestevenon, Afgezant van deezen Staat aan 't Franfche Hof, doch thans op zyne Heerlykheid zich bevindende, was ter ontvangst, onthaal, en nagtverblyf voor 't hooge Gezelfchap gefchikt. Alles beantwoordde aan 't aanzien van de Gasten en de ryklykheid van den Gastheer; de pragtig voorziene Tafel en het fraaye Vuurwerk ftaaken boven alles uit. Tc Haar- Haarlem, de eerfte Stad, door welke hm be. ^it hooge reizend Gezelfchap heen trok groet- hadt zich tot begroeting van 't zelve gereed gemaakt. Reeds vroeg in den morgen waren de Burgers en Schutters op hunne loop plaatzen, en fchaarden zich vcrvolgens in die ftraaten, waar het Vorstlyk Gezin zou doorryden. Op het oogenblik der intreede loste men 't gefehut van de bolwerken ; de Stads Adjudant geleidde den trein door de gefchaarde Burgers , vergezeld van twee en dertig Sergeanten. Ten huize van den Voorzittenden Burgemeelter pietee. samuel crommblin, waar de Hoofdofficier, de regeerende Burgemeefters , Schepenen en twee Secretarisfen zich bevonden , werden de Vorstlyke Perfoonaadien binnen geleid en door den Hoofdofficier, jan van stïRü/i> met eene op deReize toepasfelyke aan*  historie: i4i aanfpraak begroet; de Colonellen,ten ge-lxxxii. hoor toegelaaten, ontvingen de betuigin-bolk. gen der Gouvernante van haar genoegen over de Haarlemfche Schuttery. JNaa het 1754. gebruiken van eenige ververfchingen, ryklyk opgedischt, weder in de koetzen getreeden, verlieten zy Haarlem onder het andermaal losbranden des gefchuts. Onder den weg liet Mevrouw de We- Onder duwe cornelis trip, van haare aanzien-^"^S lyke Buitenplaats Meervliet, aan het Stad- Dorpen houderlyk Gezin een ruim gelchenk aan- vereerd, bieden, van de fchoonlte in de kas getrokken Perzikken en een keurlyken Kanteloep Meloen. In de Beverwyk pronkte het Raadhuis der Stede en de Kerktooren met vlaggen, het ongelyk aankomen der koetzen, en het veranderen van voorfpan, gaf den Beverzvykeren en de ongelooflyk groote menigte aanfchouweren , van wyd en zyd, derwaards gevloeid, gelegenheid, om naar genoegen, het Vorstlyk Gezin te zien. De Dorpen Kaftrikum en Limmen, lieten het by de Vlaggen op de Kerktoorens berusten ; doch de Inwoonders van Heilo hadden,daar en boven,by de inkomst van het Dorp eene Eerepoort opgericht , en ftonden de Landlieden, met den Schout aan 't hoofd, in de wapenen, doende, terwyl de koetzen ftapvoets doorreden, met een houding beter dan men van die Landlieden zou hebben durven wagten, de gewoone wapengroete, en by het vertrek een algemeen lalvo. Alk-  14a VADERLANDSCHE lxxxii. Alkmaar volgde Haarlems voetftappen boek. in het eerbewys, en reeden de Vorstlyke Perfoonen , by 't inkomen, met Kanonfcho- 1754. ten begroet, door de gefchaarde Burgers Te au-na de Groote Kerk, fchoon het voorneetnaar men niet was, hier langer te vertoeven, otuvan- dan het verwisfelen van paarden vorderde, * • traden zy egter af om de Groote Kerk te bezigtigen; de Voorzittende Burgemeefter ontving ze op het plein, en de overige Heeren der Regeeringe met hunne Vrouwen,wagttenze op in de Kerk,waar veelerlei Ververfchingen, kostbaar opgefchoteld, gereed ftonden. Een weinig hier van genuttigd hebbende, verlieten zy de Kerk en de Stad, onder 't losfen des Gefchuts* 't Voor- Te Scbermerbom, hadden de Landlie^ gevallene den een Eereboog vervaardigd. Een fraayer LYrho*» ftondt voor de Burë Vi"i dit Dorp op den wegens Beemfter dyk, door Schout en Schepenen, een Eere- der laageRegtbank van dsBeemfier"s avonds boog in te vooren, eigenhandig opgericht. In den teBeem-aasc was d^ze niet allee^ vaQ d£ voQf_ naamfte cieraaden beroofd, maar ook van fchooren ontbloot; dan, door ue wakkerheid des Bailjuws van de Beemfter , w. blydenbeug, zo verre herfteld, dat men 'er veilig onder door kon ryden.Deeze Heer vervoegde zich te paard, zo ras de Koetzen onder het Regtgebied van de Beemfter gekomen waren, naast dezelve, begroetende het Vorstlyk Gezin, naast de koets der Gouvernante rydende, bleef hy niet in gebreke, om de fchennis derEere- poor-  HISTORIE. 143 poorte, en het gevaar, waar in het Stad lxxxu, houderlyke Gezin zou hebben kunnen ge-boek.,' raaken, te vermelden: zy gaf haare ver ' ontwaardiging te kennen, zich verzekerd 1jet. houdende, dat Bailjuw en Hoogheemraaden van de Beemfter, dit bedryf met geen onverfchillige oogen zouden aanzien. (*) Gelyk de Vrouw en Zuster des Bailjuws, benevens andere Heeren en Dames , by het inryden van de Beemfter, van een Buitenplaats op den Dyk getreeden , in 't voorbygaan , het hooge Gezelfchap gegroet hadden,zo begaf zich de Heer coimans, Dykgraaf van de Beemfter, met het Jacht dier weelderige llreeke, tusfehen Scher* (*) Op een den volgenden dag belegde Vergadering der Hoogheemraaden , beloofde men honderd Gouden Ducaaten, aan den geenen, die den Daader of Daaders wist aantewyzen , welhaast werden 'er drie Perfoonen van de armfte foort te Schermerhom gelige en in hegtenis genomen. Zy bekenden eenpaarig het gedaan te hebben, op aanraaden des Schouts van Schermer hom; die ook naderhand beleedt, deeze Lieden daar toe te hebben aangezet, niet om haare Koninglyke Hoogheid, of het Vorstlyk Huis, eenig leed , aan te doen , of kleinagting te betoonen ; maar enkel uit jaloufy om dat de Heem/Ier Eereboog de zyne fcheen te overtreffen. Op een ingeleverd Verzoekfchrift werden de gevangenen ontflagen; de Schout van Schermerhorn , gaf 'er desgelyks een over; doch moest, op byzonderen last van Me vrouwe de Gouvernante , by 't verkrygen van Straf bevryding, voor den Hove van Holland verfchynen, om beftraft te worden over zyn gedrag,en werd hy, door Burgemeerteren van Alkmaar, als Ambagtsheeren, in zyn Schout en Secretarisfchap eerlang herlteld, Nederl, Jaarb. 1754. bl. 635. 815. 1210.  i44 VADERLANDS CHË lxxxii. Schermerhom en Avenhorn liggende, bea boek. nevens eenige Heeren en Dames op den Dyk. om dezelfde pligtpleeging af te leg- 1754. gen. Haare Hoogheid bedankte den bal* iuw, wanneer hy aan 'c einde van de Beemfter affcheid nam voor de oplettenheid der Heeren en Dames aan 't Vorstlyk Huis beWeezen. Eerbe- Te Hoorn waaiden de Prinfevlaggen van tooni-- Stadhuis, Groote Kerk Tooren, en de %otrn VergadcrPIaatzen der Collegien in die 0 r ' Stad. De Burgery, uit het Tuighuis van de Heeren Gecommitteerde Raaden van het Noorderkwartier, met gelyke ge weeren voorzien, ftondt gefchaard; en voor het Huis van den Oud - Voorzittenden Burgemeelter joan abbekerk crap, waar het doorlugtig Gezelfchap den Maaltyd zou houden, was,door deGebuuren, eene Eerepoort toegelteld. Een der Tooren wagteren gaf, door 't blaazen van 't bekende Airtje, Wilhelmus van Nasfouzven» kennis van de aannadering; en by 't binnenryden, hoorde men zeven Kanonfchoten van ieder der vier Stadsbolwerken, ée'n en twintig van het Admiraliteits Magazyn, en elf van de Timmerwerf der Oost-lndifche Compagnie ;hec fteeken van de Trompet op den Tooren , en het Klokkefpel ving daar op weder aan , en duurde zo lang het hooge Gezelfchap zich in de Stad onthieldt ; 't welk ten huize van gemelden Oud-voorzittenden Burgemeefter , de Begroetingen van de Magihraat der Stad, van de Leden der beide Collegien van Ge- com-  HISTORIE. 145 committeerde Raaden, van de Bewindheb- lxxxh. bers der Oost en West- Indifche Compdg- boe n. nien, Gelastigden uit den Gereformeerden i Kerken Raad, en veele andere Perfoo-17544 nen van beiderlei Sexen , ontving. By het uitryden werden de Eerefchooten herhaald. In de Streek, een reeks van Dorpen aan in óë een ftraatweg, die van Hoorn tot Enkbui- Streek eözen loopt, waren alle deToorens der Dor- ,e ^nk' pen met Vlaggen Vereierd ; de Dorpklok hutieni luidde by het doorryden in elk Dorp; Lutjebroek en Bovenkarfpel ondericheidden zich van de overige door Eerepoorten. — Enkbuizen , betoonde zyne vreugd door 't affchieten des Gefehuts,by de aankomst des Vorstlyken Gezins, de Burgery ftondt in de wapenen gefchaard, zo dat zy den weg afgebaakend hadden tot aan de Haven, waar het Jacht op de komst des Doorlugtigen Gezelfehaps wagtte, in 't welk de Heeren van de Magiftraat en Gecommitteerde Raaden van de Admiraliteit hunne Hoogheden verwelkomden; Een gunftige wind voerde het Vorstlyk Stëekr ha Gezin na de Lemmer over; van waar de Fr'es/and gereedftaande Koetzen, 't zelve na 't Oran- over' jeivoud bragten. De Prinfes Grootmoeder, van Leeuwaarden op 't Oranjewoud gekomen, reedt haare Dogter en Kleinkinderen te gemoete; dezelve, by de ontmoeting, met de hartlykfte genegenheid omarmende^ Frieslands Hof en Hoofdftad Leeuwaar- omhaal 2 VADERLANDSCHE lxxxii. „ vernante, met opzigt tot de Regeering; boek. „ hadt verrigt , en wat nog ten uitvoer „ gebragt moest worden , zonder eenige 17o4' »> verandering ftand zou grypen. Het afiterven der Vorftinne zou daar in geene „ verandering te wege brengen, ja zelfs ,, zou men ten dien einde geen voorflag „ mogen doen. — Dat de Staaten van „ Gelderland, in alles, waar zulks voeg„ lyk gefchieden kon, in het waarneemen ,, der zaaken des Erfitadhouders , de Voogdy zouden aanvaarden , en ook „ deeze Magt oefenen ten aanziene van ^ de Magiftraats beftellingen, de Kwartiers „ en Landfchaps Ampten, daar over in s, de onderfcheide Kwartieren zodanig handelende, als by denzelver begeevin,\ ge vóór den Jaare mdccxlviii was „ gefchied. ■— Dat, ten opzigte van ,, de Provinciaale Ampten, te weeten de „ Raaden in den Hove, en Rekenmeefters „ in de kamer van Rekeninge, op de genegenheid der drie byzondere Kwartie„ ren zou worden gelet; en ten aanziene van andere Provinciaale Posten, gehan„ deld volgens de neiging van dat Kwar,, tier, aan welke de beurt van begeevin„ ge vóór den Jaare mdccxlviii was „ gekomen^ en voorts mogt volgen, zon„ der agt te geeven op de tusfehen inge,, vahene verandering, met betrekkinge „ hier toe, door wylen den Erfftadhou,, der of de Gouvernante gemaakt. — „ Omtrent het voorllaan van Perfoonen, „ tot het bekleeden van Binnen- en Bui- „ ten-  HISTORIE. - 163 ii tenlandfche Commisfien , zouden de lxxxii. „ Staaten de Voogdy oefenen, nogthans boek. met dien verftande, dat men, omtrent „ de Benoemingen van dezelve te werke 1754. « ging, als naar de ordre van Regeering „ behoort gehandeld te worden. — Het Regt om Verfchillen tusfehen de Leden „ en de Kwartieren , te bepaalen en te „ beflisfen, geene waarneeming lydende, „ zou , geduurende de Minderjaarigheid des Erfltadhouders , opgefchort bly„ ven; doch verder alles , fchoon niet „ woordlyk,in dit Reglement uitgedrukt, ,» wat door hun, als Voogden, kon wor„ den verrigt, aan hun haan. „ Aan den Hertog van brunswyk, „ zou het Capitein Generaalfchap en het „ Militaire , van wegen Gelderland, ge„ duurende de Minderjaarigheid, worden „ opgedraagen, met de magt, om, vol„ geus eenen hem gegeevenen Lastbrief, „ van welken de Staaten aan zich behiel„ den de uitlegging van alle duifterhe„ den, benevens het maaken der noodige ,, vermeerderingen en veranderingen, over „ het Kryksvolk, tot Gelderland behoo„ rende, bevel te voeren : met uitdruk„ lyke uitzondering egter van het geeven „ der Patenten, welke verleend en afge„ geeven zouden worden, zo als een na„ der Belluit der Algemeene Staaten zou „ bepaalen. Aan den Hertog zou, tot we„ derzeggens toe de begeeving haan, van „ alle Krygswaardigheden van Collonel 9J tot Vaandrig toe, zo veel mogelyk, egL a » ter,  i64 VADERLANDSCHE lxxxii. 5, ter, den rang en ouderdom der Officie- boek. ■>■> ren in 't oog houdende/ , Deeze Vastftelling bepaald en de In* 1754- ftw&ic voor den Hertog opgeheld zynde, benoemden Staaten van Gelderland eenige Perfoonen uit hun midden, om by haare Koninglyke Hoogheid een byzonder Gehoor te vraagen, naa vereischte pligtpleeging, het Belluit bekend te maaken, en een Affchrift van 't zelve over te leveren. Ook zouden die zelfde Gelastigden aan den Hertog van brunswyk, een Affchrift van dit Staatsbefluit, voor zo verre *t zelve het Capitein Generaalfchap betrof,als mede van de ontworpe Inltruétie ter hand doen ftellen, op zulk eene wyze, als met overleg , van haare Koninglyke Hoogheid , voeglykst geoordeeld werd. Hem , uit naame van dit Landfchap, verzoekende om aan het vertrouwen, 't geen hun Edel Mogenden in zyn Perfoon helden, te willen beantwoorden, en, als het onverhoopte geval daar was, deezen Last,ten Dien* fte van den Lande, en tot Bevordering der Belangen van den Minderjaarigen Stad* houder , of Stadhouderesfe , op zich te neemen. — In Oogstmaand vertrokken de benoemde Heeren na den Haage, en kreegen den negentienden van dezelve Gehoor by de Gouvernante op het Huis de Oranjezaal, onder flaande Trom en vlie.gende Vaandels ingehaald en uitgeleid wordende. — De Hertog ontving, eenige dagen laater, dit Gezantfchap , met het uiterfte genoegen, en onthaalde 't zelve  HISTORIE. 1Ó3 vTS op een pragtjg Middagmaal. De goed- LxxMh keuring der Staaten van Gelderland over boek* het verrigte, gaf het volle beflag aan dee- ze fchikkingen, die door den Hove Pro- 1754. cinciaal ter Drukpersfe en aan alle Ampten en Steden toegezonden werden. (*) In Lentemaand hadt de Gouvernante Utreekt aan Staaten van Utrecht een Brief afge- Ai^vaardigd, betreffende de Schikkingen,die lyks* zy oordeelde, dat, in 't geval van Minderjaarigheid, moeiten beraamd worden, en werd daar op in Grasmaand reeds een Befluit ter Staatsvergaderinge genomen ,overeenkomftig met de geiteltenisfe van dat Gewest, in 't hoofdzaaklyke met dat van Gelderland zamenftemmende. (f ) Hoe zeer alles in rust fcheen, en zich öpro-effVereenigde 'om de thans itandhebbende êe Schtif'i Regeeringsbefchikking deezer Landen te l*f f , gnderfchraagen, ontbrak het niet aan Lie- dam sa* den, boven al te Amfierdam, die hun on- boden en genoegen deswegen te kennen gaaven , eene verbrand s menigte van Schriften en Aanmerkingen e" fen verfpreidden, die men elkander onder de 51'rS. hand in ftilte mededeelde , waar in de gen van Hooge Regeering werd aangetast, met het Staaten fchadelyk uitzigt om verregaande Oneenig- van ,Hal' he-land> (*) Men vindt de Oorfpronglyke Stukken in de' Nederl. Jaarb. 1754. bl. 1148—1177. Cf) t>it Staatsbefluit, eerst in den Jaar2 1759. openbaar geworden , is geheel te vinien in de Nederl. Jaarb. van dat Jaar bl. 321. enz. L 3  166 VADERLANDSCHE lxxxii. heden en Beweegingen onder de Ingezete» boek. nen te verwekken. Dit bewoog de Re- geering van Amfierdam, in Louwmaand,. J754. eene Publicatie daar tegen af te kondigen,, waar in zy niet alleen 3 op nieuws, verboden het maaken, drukken en verfpreiden van Paskwillen, overeenkomhig met de Plakaaten van den Lande en de Keuren der Stad; maar ook Duizend Guldens beloofden aan den geenen, die eenige Maakers, Drukkers en Verfpreiders dier Oproerige Gefchriften wist aan te wyzen. Twee deezer liepen boven al in 't oog, f*) en werden in Bloeimaand op 'c kleine Schavot, voor 't Stadhuis, door Beuls- ( *) Het eerfte voerde ten Tytel. Het Gedrag der Stadhoudersgezinder! verdeedigd door Mr a. v. k. Regtsgeleerde; het tweede hadt ten Upfchrtf:. Her Stadhouderfchap ivettiger gehandhaafd en de Doeiisterygezinden kragtiger verdeedigd, ah door den Regtsgeleerden Adv. F. Kwaazaaken, zamengefleld door Efopus den Befchermer, gedrukt in 's Gravenge, hy jan Spekhals Ao. 1754. In het Voi » nis wordt het eerfte befchreeven, als bevattende verfcheide Hellingen, ftrekkende tot geheele Omk ering van alle Regeeriiige, aanhitzingen tot Oproer , en vol fmaadredenen tegen de Overheden van Amfierdam', het tweede , als fchendende ce nagedagtenis van wylen den Stadhouder en het verfchuldigd ontxag aan haare Koninglyke Hjogh?id, vergezeld van ■verfcheide beledigend: AanmeiKinfen over Beampte en Amptlnoze Perfoonen. Alles ingerigt om zo de hooee ar, mindere Regeenn; , te eelyk mét de veiligheid en gerustheid der goede Burgeren en Ingezetenen , over te leveren aan deMuitzugt, en te Hellen in eene volttrekte afnanglylUieid van woelzieke Gee. 11 en,  HISTORIE. ió> Beulshanden verbrand : eene herhaalde t.xxxi. openbaare Afkondiging, verklaarde deeze boek. Boekjes voor oproerig, lasterlyk en ver- derflyk voor 't gemeene welzyn, en helde 1754. drie Duizend Guldens op het aanwyzen van de Schryvers, Drukkers of Uitgee- vers. Staaten van Holland lieten desgelyks het drukken en verfpreiden, van beledigende en ergerlyke Gefchriften en Prenten, waar in de hooge Regeering en Regeeringsvonn, en hooge Perfoonadien by hun ten hoogften agtbaar, fchandelyk werden gelasterd, en doorgeltreeken, en de Gemeente tot oproerige beweegingen aangezet, niet ongemerkt doorgaan: doch voorzagen daar tegen, in Lentemaand door een ftreng Plakaat. (*) Liep ten deezen Jaare de Vergunning De vr7' der Vrye Vaard op de Kusten van Afrïca, v^ op in den Jaare mdccxxxiv, voor de vetiengd. twintig eerst volgende verleend, ten einde , de Belanghebbenden in deeze Vaard vervoegden zich by de Algemeene Staaten om des verlenging tot den Jaare mdcclx de verzoeken ;zy verwierven deeze met de voorheen daar aangehegte voordeden, zo ten aanziene van de Belastingen als vaa den Slaavenhandel. (f) Groot (*) Nederl. Jaarb. 1754. bl. C% 175. 333. (t) Nederl. Jaarb. 1754- bl. 160. L4  fffl VADERLANDSCHE lxxxii. Groot nadeel leedt de Oost-hdifcl e boek. Maatfchappye by de inkruipende misbruiken van de geoorlofde en opengeitelde Vaard en Handel voor byzondere PerfookMin2de "en* De Goilverneur Generaal mossel Oou.In. "arn. zuIks met de Raaden in Neerlandsch dién. J-ndie in ernftige overweeginge , 't geen gaan min ten gevolge hadt eenige veranderingen, nad,v Pd°^fere ^ik}™ë™ en bepaalingen, om alvo0;been[en verb.°den Handelen Sluikeryen, door baatzugtigen, van tyd tot tyd, ondernomen en gepleegd, te weeren, en het ontvreemden en verduifteren van de Goederen der Maatfchappye voor te ko™e?' C2 De voordeelige Staat der zaaken in dat Werelddeel, onder het Bewind van deezen oplettenden Algemeenen Belhiurder, kreeg dit Jaar een krak, door een zamenloop van Onheilen van onderfcheiden aart. - Eene fchriklyke Vuurfpuwing van den brandenden Berg op Temate, vergezeld van een geweldig onderaardsch gedruisch, ging eene allerverfehriklykhe Aardbeeving voor, die het Eiland Amboina, en de daaromftreeks liggende Eilanden, by herhaalde fchokken , met eene volllaagene verwoelïing dreigde; de openbaare Marktplaats het onderstboven keerde, de Kerken ten onbruik maakte, het Kafceel van zyne fterkte beroofde , de Huizen tegen den grond wierp, veele Inwoonders onder 't puin bedolf, en een on- (fi) Nederl. Jaarb. 1755. bl. O02 814.  HISTORIE. i69 onnoemelyke fchade toebragt,aan de kost* lXxxtl baare Goederen, zo der Maatfchappye als boek. van byzondere Perfoonen. (*) Een vreeslyke Orkaan en Watervloed, deedt 1754. op de kust van Bengale , de zee verre buiten haare oevers treeden, zette het land onder water en wierp, tot onbefchryflyk nadeel, veele Pakhuizen der Compagnie om verre. De kust van Coramandel trof hetzelfde lot, en het aanzienlyk Kantoor van JSegapatnam liep groot gevaar, om voor het hooggezwollen water en den flag der baaren te bezwyken; terwyl de Plundering des Kantoors van Bilimipatnam, door de Maratten , de Maatfchappye op verfcheide tonnen fchats te haan kwam. (f) Konden de Onheilen der Verwoehin- Pra-t bei. gen uit Aardbeeving en Watersnood her- paaiende komftig, door menschlyk beleid niet ge- Wetten weerd worden, in d^Oost* Indien, en bo-aldaar ven al in Batavia , was een bron vangegeevei?' ramp , die lang gevloeid en thans eene alle verbeelding te boven gaande, overvloeymg gekreegen hadt, ondanks de poogingen van voorgaande Gouverneurs om dezelve te fluiten; de Pragt, naamlyk, uit eene zotte Hovaardy herkomflig. De Gouverneur mossel, gefterkt door een uitdruklyken last der Heeren Zeventienen, nam de noodige maatregelen tot bete u* (':') Nederl. Jaarb. 1755. bl. 814. (t) Leevens van Foornaame Mannen en Vroti wen, VIII. D. bl. 240. L 5  i7o VADERLANDSCHE lxxii. teugeling van dit verdervend kwaad, en boek. gaf een Plakaat met het afloopen deezes Jaars in 't licht, om met het volgend Jaar 1754. eenen aanvang te neemen, uit niet minder dan een honderd vier en twintig Artykelen beftaande, ftrekkende tot bepaaling van veel Pragtvertoons , en tot befnoeijng van veelerhande openbaare geldkwistingen, onder de Bedienden der Maatfchappye, de Burgeren van Batavia, en de verdere Ingezetenen , die elkander, door overdaadige weelde , bedierven. (*) Niet nieuw in foort waren deeze Bepaalingen, in het e'én en dertigfte Jaar der voorige Eeuw reeds en in deeze Eeuwe by herhaalinge , en laatst in het drie en dertigfte Jaar voorgefteld. Onder 't oog eens nauwlettenden Gouverneurs, en in den beginne, mogt men zich van deeze maatregelen eenige gunftige uitwerking belooven ; doch met den tyd, even zeker als voorheen, eene verllapping voorzien. Stichting Heeft ons Gefchiedblad den naam van derVrou-c o llema, den Begiftiger van het Burwe van ger Weeshuis te Breda, met dubbelverdien^"'""den lof gedagt, (f) 't zelve mag dien niet. ver- '(*) Dit Reglement, volledig te vinden in de Neder/, Jaarb. 1755, bl. 94?'—979- en verkort in de Leeveus der Mannen en Vrnuwen bl. 242. verfchafc ons in de bepaalingen, een 'enkbeeld van de bjkans alle verbeelding te boven gaande Pragt dej Nederlanderen in 't Ooflen. (D Zie hier boven bl. 65.  HISTORIE. i?i yerzwygen, van eene Edele Mevrouwe, lxxxiiï in Grasmaand deezes Jaars, in eenen meer boek dan negentig Jaarigen ouderdom te Utrecht overleden. Maria duist van voor. 17^ hout, Baronesfe van Rbede, Vryvrouwe van Renswoude en Emminkbuizen, Vrouwe van Mynsheerenland', Moerkerke en Mtddelharnas, Oouariere van den Heo re fredrik adriaan , Baron van Rbede, Vryheer van Renswoude en Emminkbuizen, in leeven Voorzitter des Ridderfchap 'sLands van Utrecht, was de laatfte van haaren Stam , en ftelde , by Uiterften wille, in den Jaare mdccxlix gemaakt, en thans door haar' dood bekragtigd, om van aanzienlyke uitkeeringen, in eenige haarer Heerlykheden, en andere,niet te fpreeken, het Ambagtskinderhuis te Utrecht , de Weeshuizen te Delft en in den Haage, ieder voor een derde, tot haare eenige en algemeeneErfgenaamen aan, beloopende ieder derde gedeelte ruim vyfmaal Honderd Duizend Guldens. Zo groot en aanzienlyk deeze Erfmaaking is, zo nuttig moeten de byzondere eindens geoordeeld worden, waar toe zy begeerde, dat dezelve zou worden aangelegd, 't Gebeurt vaak , dat in dergelyke Gehuchten zich Jongens opdoen, wier ontluikende bekwaamheden , hunne verordening tot een hooger beroep dan dat eens gemeenen Ambagtsmans en Daglooners aanduidden ; doch de bekrompenheid der Middelen , of de vasrgeftelde Kegelen dier Stichtingen , laaten veel al niet  l/ü VADERLANDSCHE Lxxxii. niet toe, die geestneiging, hoe duidelyk boek. ook tekenende, doorliet noodig onder- . wys op te kweeken , waar door zy, in- J754« dien geen eigen kragt hun uit de laagte verheffe, of byzondere Perfoonen zich huns aantrekken , onder den gemeenen hoop ,nutloozer voor den Burgerhaat, dan zy anders zouden hebben kunnen worden, doorgaan. Ter voorkominge hiet van wilde gemelde Vrouwe, dat elk deezer tot Erfgenaamen gehelde Huizen, de ïnkomlten van zyn aandeel in de Erfenisfe, bepaald zou aanleggen, om eenigen der bekwaamde Jongens, niet jonger dan vyftien Jaaren , af te zonderen , in de Wiskunde, Teken-Schilderkunst, Beeldhouwery , en andere Vrye Kunlten , te doen onderwyzen. Deeze Kweekelingen moeiten, door eene onderfcheidene Kleeding , van de andere Kinderen afgezonderd, uit deeze Erfenisfe, opgebragt en onderweezen worden. ïh Utrecht zag men eerlang, nevens het Ambagtskinderhuis,een deftig Gebouw uit de inkomften dier aanzienlyke Hoofdfomme opgehaald, tot Huisvesting deezer veelbelooven de Jongelingen. (Jelyk dit ten altoosduurenden Gedenkteken ilrekt van deeze welgeplaatfte Milddaadigheid, heeft men allen grond van hoope, dat eene Stichting, op welk Nederland, als een Kweekfchool van de nuttigfte ZamenleevingsKunlten , roem mag draagen , veel nuts aan den Burgerhaat zal, toebrengen en Mannen uitleveren, die aan de Burgerlievende oog-  &ecLexutjt£ejE.ext Tan de ^£iLdcEaLdLia;e UiijpogHiew tyy den TïoodL eter Hoiai^lSdLAVêlgelïo:^^ J^ejoijr-woudLe enz ,   HISTORIE, 273 oogmerken der Stichteresfe beantwoor- lxxxii. den, (*) boek. Strekte opgemelde Stichting , om an ders dikwyls in 't duifter verhooien bly-1754. vende bekwaamheden, te voorfchyn te spAera brengen , althans de gunftigfte gelegen- Pc''fL61(1 heid tot derzelver ontwikkeling aan te bie- ^°"r JAN den , dezelve brengt ons in gedagten, de dam ve" Uitvinding van een Kunstftuk, thans ver- vaardigd. vaardigd, door een Man, wiens opleg tot een der gemeenfte Handwerken, niets van dien aart beloofde; doch, door overheerfchende zugt, tot Wis en Werktuigkunde gedreeven, daar in zo goede vorderingen maakte, dat hy te Amfierdam openbaare Lesfen in de Natuur en Starrekunde gaf, naamlyk jan van den dam. Een Kunstftuk, door hem, met den naam van SpberaPerfecla betyteld, beftondt uit een Spheer, op een voetftuk,waar in een uur* werk was , geplaatst, dit bragt alle de Hemelfche Lichaamen, als ook onze Aar- de, (f) Nederl. Jaarb. 1754. bl. 357. Tegenw. Staat van Utrecht , bl. 403. Laater heeft men vastgelteld, dat, onder de Vrye Kouften , zouden begreepen worden, het Steenhouwen , het Scheepstiiuraeren , het Moleumaaken, de Bouwkunde, zo in 't Burgerlyke als in den Kryg, de Zeevaardkunde, de Stuurmanskunst , de Heelkunst , het maaken van Mechanifche en Aftronomifche Werktuigen en Hor. logten , zelfs het Timmeren en Metzelen en dergelyke IImdwerken ,zo verre dezelve tot de Bouwkunde, of eenige andere der gemelde Vrye Kunften, volftrekt veretscht worden. Tegenw. Staat als Imv bl. 404.  £74 VADERLANDSCHE ï-xxxii. de, in beweeging, zo dat men daar, met boek. éénen oogflag, alles kon waameemeu wat aan het uitfpanzel voorviel; ook kon het J754- uurwerk afgezet, en alles met de hand in beweeging gebragt worden. Het itelde iemand in fraat, om, binnen ééne Maand, van de Starrekunde een uitgeltrekter en duidelyker begrip te krygen , dan naar de gewoone wyze, door veel tyds daar aan te befteeden. Beknoptheid, fraayheid en maakzel gaven aan dit Werktuig , den voorrang boven alle Planetariums tot nog uitgevonden, en konden de Liefhebbers het zelve by den Uitvinder en Maaker bekomen, van onderfcheide grootte, en met meer of minder byzonderheden, naar ieders verkiezing. Zyn werktuigkundig vernuft, vervaardigde, veele andere Kunstfcukken, die de bewonderende goedkeuring der De Fran- Liefhebberen wegdroegen. (f) fche £en Franfche Schouwburg, buiten Am~ buïrbui.^^ ' m den Jaare md c cl u, aan ten Am- den Overtoomfchen Weg, gebouwd, en, JUrdam fchoon van hout, pragtig opgehaald, en verbranc. van binnen met de noodige gemakken en Tooneelcieraaden wel voorzien, fpeelde, naa het ondergaan van veele onvoordeehge lotwisfelingen, deezen Zomer, met redelyken toeloop, tot op den twaalfden van Oogstmaand, in den voornagt, een felle brand, (*) Medegedeelde Berigten, en Korte Ferklaaring pan een nieuw geinventeerd en gemaakt Planetarium ,genaamdSphteraPerfeÜa vertoond in een Kunst* plaat, door jah vin din dam.  HISTORIE. 175 brand, dezelve geheel verteerde. Het in- lxxxii, geworteld Vooroordeel tegen alle Too-boek neelvertooningen beklaagde deezen ramp ." met; maar juichte veel eer over dit onge- 17*4. luk, zodanig een Leerfchool van Zedeloosheid, gelyk men't noemde,overgekomen; greetig hoeg het geloof aan een uitgelcrooid gerugt, dat het verroonen van de Hel, aanleiding tot deezen brand gegeeven hadt, en dezelve, als een wraak des Hemels , over zulk een boos beftaan, moest aangemerkt worden. Doch het vondt zich befchaamd, over alle de gemaakte aanmerkingen, althans gelochenltraft,roen't bleek,dat het Spel,'savonds voor den brand vertoond, de Mifanthroope van den beroemde molière geweest was gevolgd door eene Opera Les Saurs Rivales of de Zusters Medevryfters; Stukken, waar in niets naar de Hel gelykende te pasfe kwam. Een verzuimde Kaars, werd, met grond, voor de oorzaak gehouden. - Even verkeerd als men over den oorfprong van dien brand lprak , fchreeven zommigen het geheel verteeren toe, aan onmedoogenheid of kwaadaartigen yver tegen de Franfche Schouwburg, welke te wege gebragt zou hebben, dat de aangevoerde fpuiten van rondfom Amfierdam, zich met de behoudenis van het brandend Gebouw weinig bekreunden :de waare reden was, dat, by het uitbarften der vlamme, het vuur zo hevig woedde, dat 'er geen bykomen veel min redden aan was, waarom men de zorg ge:  i;6 VADERLANDSCHE lxxxii. geheel aanwendde tot het bewaaren der boek. Huizen, die te weder zyden van het bran- — dend Gebouw, en zeer veeg, ftonden. 1754. Gelukkig was het voor vyf en twintig duizend Guldens verzekerd. Van dit Gebouw, 't welk een vry grootfche vertooning maakte, ongelukkig beroofd , lieten de Franfche Schouwburgfpeelers den moed niet zakken , om het Franseb Tooneel, buiten Amfierdam, weder op te richten. Toen het hun mislukte, dit te doen in èen Tent aan den Am/tel, buiten de Utrecht-fiche Poort, keerden zy na den Ovcrtoomfcben Weg weder, en floegen',. naast de Puinhoopen van hun afgebrand Tooneel, een Tent of Loots op , waar zy; in de 'volgende Maand ten Tooneele traden , en een der Tooneelfpeelderen , by het opnaaien des Gordyns, het gezelfchap der Aanfchouweren, met eene welgepaste aanfpraak , over 't geleden ongeluk begroette, en zich met de zynen hunner, goedgunftigheid aanbeval. (*) v Land- Van meer leeds vergezeld, van grooter Tu^en fcnade'en ernftiger gevolgen, was het afWerkhuis branden van het Landfchaps Tugt en te Leeu- Werkhuis, te Leeuwaarden, tusfehen den •maar- twaalfden en dertienden van Slachtmaand. den ver- £cn Brand, dje? ^oor de ligt aan te fteeran :' ken Brandftoffen van Wol en Brazilienhout, welhaast zich onredbaar vertoonde. Vyf Mansperfoonen zaten op een plaats waar [*) Nederl. Jaarb. 1754. bl. 62,6. Blo.  HISTORIE; i77 waar toe men, te hunner reddinge, niet LXxxir-' kon geraaken,den fmertlykften dood voorr-o^* oogen ziende, ftaaken zy de handen door 1 de traliën, fmeekende zo lang om hulpe I7;U4 tot dat zy, door den rook verdikt, geen geluid meer konden geeven, en in de vlam omkwamen; ook het deerlyk Int eener gevangene Vrouwe, aan de Vallendeziekte onderheevig , die zich gelyk de andere Vrouwen, niet wist te redden, met van eene verdieping na beneden te fpringen. Andere gevangen Mansperfoonen , waar onder eenigen zich reeds, uit benauwdheid en wanhoop, by elkander op hroo nedergelegd hadden, in geene andere verwagting dan door de vlamme verteerd te zullen worden, kreegen met geweld van binnen te maaken en hulpe van buiten toegebragt, uitkomst , en zagen meest allen na een goed heen komen , gelyk ook een der Vrouwen de Gevangenis ontvlugtte. Met allen mogelyken fpoed , bragt men de aangevoerde Brandipuiten aan den gang; doch met weinig baat, terwyl de Brand vast aanwakkerende hoogerrees, langs de gefpanten van het dak opklom, de zolderingen aantastte, te regter en flinker hand j door de vleugels van 't Gebouw vloog, den voorraad van Hout en Turf aanhak, waar door de Vlam toorenshoogte in de ïugt opfteeg, en, by een herken wind, de gloeiende vonken , als een vuurigen regen, over de Stad dreef. Welhaast ftondt het geheele Gebouw in vollen brand ; geen moeite , geen wakkerheid kon tot xxii. deel. M red-  178 VADERLANDSCHE lxxxii. reddinge baaten ; wesbalven men deeze boek. met vrugt aanwendde, tot behoud van het - nabyftaaud Blokhuis, of de Gevangenis van 1754. net Provinciaal, 't welk reeds aangeItooken, de elende fcheen te zullen vermeerderen. By 't vlytbetoon ter behoudenisfe , kwam het omloopen van den wind, waar door het gevaar van het Blokhuis verminderde, Siads Turfhuis enAmmunitiehuis behouden bleef , en de zorg der Brandblusferen zich alleen behoefde te bepaalen, aan het Timmerhuis, en een groote fchuur met Hooi, reeds met Brandzeilen bedekt. Met het aanbreeken van den dag lag dit Gebouw, voor omtrent honderd Jaaren gelticlit, geheel in puinhoopen, asch en kooien. De nieuwsgierigheid heeft geene voldoening bekomen , wegens de oorzaak van dit Oi.geval, 't wolk hoe erg , nog erger dreigde af te loopen. Op een buiten gewoon befchreeven Landdag, in de volgende maand gehouden, belloot men tor den weder opbouw van het Tugt en Werkhuis, en volmagtigden de Staaten de Raaden in den Hove Provinciaal, om de Gevangenis der behoudene Tugtelingen thans op het Blokhuis, zittende, in een Uitbanning te veranderen, voor zo langen tyd als zy anders, naar geltreeken vonnis, zouden hebben moeten gevangen blyven. Dit was het lot van een en twintig Tugtelingen, waar onder vier Mansperlbonen, die volgens gewoon gebruik omtrent de Bannelingen , naa  HISTORIE. 179 ma het voorleezen van dit nietrwe Vonnis lxxxïx, ëén Gulden reisgeld kreegen, om daar me- hoer» de , binnen daags Zonnefchyn van dien dag, Leeuwaarden , en binnen drie da- i?54« gen, Friesland te- ruimen. Veelen beviel deeze vryheid , waar in zy nu konden deelen,met twaalf die by den brand zich weggemaakt hadden. Onder de. Vrouwen Itortten eenige traanen over haar lot, bekommerd hoe zy, gebannen buiten Friesland, in 't holst van den Winter, aan de kost zouden geraaken. Voorts be- flooten de Staaten, om zodanige Overtreeders van 'sLands Wetten, en andere Misdaadigers, als men, zints eenige Jaaren, gewoon geweest was, tot den arbeid in het Landfchaps Tugt en Werkhuis te Verwyzen, met het Banvonnis buiten Friesland te ftraffen, tot dat het Huis weder in haat zou weezen , dit flag van Boosdoenders en Kwaadwilligen te bevatten en te bewaaren. (*) — Binnen twee Jaaren herrees dit Huis , volheerlyk uit zyne asfche, en, mag Friesland thans op een Tugt en Werkhuis boogen, dat voor geen Gedicht van dien aart in een der andere Gewesten behoeft te wyken. (f) Ondanks de herhaalde Waarlchuwingen door de Collegien ter Admiraliteit, inge- vol- (*) Nederl. Jaarb. 1754. bl. voor 't Jaar t?S5< bl. 57- enz. (f) Tegenw. Slaat van Friesland, II, D, I. Stuk bl. 126. ■ M s  i8o VADERLANDSCHE lxxxii. volge van een Belluit der Algemeene Staaiioek. ten van den Jaare mdccxlvii, waren ■ verfcheide Schippers en Stuurlieden deezer 1755. Landen in gebreke gebleeven , om de Gedraa - Vaartuigen van Algiers of andere Frangme fche en Moorfche Volken, zodanig te bevoorzor. jegenen , a's de Verbintenisfen der Staade" °Vre- ten met Volken vorderden; ter voorde met koming dier moeilykheden, gaven 's Landste/tlge- vaders, in den Jaare mdccliii , een Voorryuen te fchrift uit, hoe de Nederland fche Schipbewaaren pefS zjc^ omtrent de Jurkfche en Moorfche Vaartuigen, met welke het Gemeenebest in vrede was, moehen gedraagen, alle vyandlykheid ftreng verbiedende, en gelastende hunne Vlaggen en Pasfen op de bepaalde wyze te vertoonen. (*) Schikkingen omtrent Pasfen van de oude en nieuwe Prent en Snede, dienden tot meerder beveiliging, der Zeevaarenden, tegen allen overlast der Roveren. De Hollandfche Consful paravicini hadt, in Grasmaand des Jaars mdccliv, de bo venhukken der nieuwe Paspoorten aan den Dei van Algiers overgeleverd , die , te deezer gelegenheid, zyne voldoening betuigde , over de Schikkingen van hunne Hoog Mogenden , en onder andere verklaarde; „ Dit is alles zeer wel! DcHol,, landfche Schippers moeten zich flegts „ wagten, van op onze Kaapers te fchie„ ten, indien de Franfchen niet op dezel- „ ve (*) Nederl. Jaarb. 1753. 700.  HISTORIE. x8i „ ye gefchooten hadden , zy zouden in de lxxxii „ laatfte ongelegenheid niet geraakt zyn, B o e k' „ en ik heb gemeend te moeten doen, 't . „ geen ik gedaan heb, ten einde zy zich 17** „ voortaan omzigtiger jegens ons gedraa„ gen! Hier op verzekerde de Heer paravicini den Dei; „ Dat hun Hoog „ Mogenden, altoos gewoon eene behoor„ lyke agting te venoonen, voor de Mo„ genheden, met welke zy in Vrindfchap „ leeven, reeds, op de zwaarhe ftraffen, „ aan hunne Schippers verboden hadden, „ op de Algierjcbe Vaartuigen , die zy „ mogten ontmoeten, te fchieten." De Dei toonde zich zeer geneegen, om alles van zynen kant, toetebrengen, wat het veroorzaaken van moeilykheden kon voorkomen ; en in 't Vrede-verdrag iverd een Artykel ingelascht, wegens de nieuwe Paspoorten, tot genoegen van den HollandJcben Conful; en werd des aangaande den Reederen en Schipperen, hier te Lande, de noodige bekcndmaaking gedaan. (*) Deeze verrigtingen fcheenen den Vrede Moord met Algiers, die reeds meer dan acht en aan den twintig Jaaren ftand gehouden hadt , en Dei ge' door s Lands hooge Magten zo zorgvuldig pleegd' was aangekweekt, te zullen doen Volduuren; en zou dit, zonder den moord aan den toenmaahgen Dei gepleegd, waaricnynlyk het gevolg geweest hebben. Dan deeze werd, in Wintermaand des Jaars MDC CLl V, (*) Nederl. Jaarb. 1754. bl. 42a—421. M 3  ï3a VADERLANDSCHE lxxxii. mdccliv, in zyn Paleis, door een Pipo e k. ftoolfchocc, om 't leeven gebragt. Het Krygsvolk hadt eene Zamenzvveering te- 1755- ëen nem gemaakt, op den tyd van de betaaling der Soldye volvoerd; de Thefaurier kwam door handen van dit zelfde Vloekgefpan om, en het Opperhoofd van 't zelve zette zich op den zetel van den Dei,in de vaste verwagting dat hy tot het bekleeden dier Waardigheid zou worden uitgeroepen , waar toe hy last begon te geeven; doch eenige Officieren van den vermoorden Lei, bedooten op de Vloekverwanten aan te vallen : geholpen door * veelen van hunnen Aanhang fchooten zy de voornaamlte der Zamenzweerderen , en onder deezen derzelver Opperhoofd, dood: terftond ali effendi aga , Hoofd der Meor/che Ruitery, tot Dei uitroepende. Genifftpn De maare van dit voorval vloog in Lenen 'ydin temaand, niet herwaards over, of de v"'d'e-r Kooplieden vreesden voor eene Vreedebroüke breuke:eene vrees die welhaast aanwiesen met A>. door zeer bedenklyke tydingen uit Marp£rs. feille ; dezelve uitdruklyk vermeldende , welke terftond van hooger hand werden bekend gemaakt. Dan icheen die vrees te moeten verdwynen , wanneer, kort daar op. Gecommitteerde Raaden ter Admiraliteit te Jmfierdam, tot gerustftelling van dien, wien het mogte aangaan, verzekerden,-dat, volgens Brieven van den Conful pa ravicini aan den Staat, de jongst bekiagtigde Vrede, op den vyf-  HISTORIE. 183 vyftienden van Sprokkelmaand nog ftand lxxxii. hielde. Veelen fluegen nu de eerfte Be-boek. kendmaakingen in den windniet be denkende, dat de Berigten uit Marfeille, 1755. fchoon flegts op mondlyke overleveringen van laater tyd rustende, duidelyker fpraken dan die uit Algiers, fchoon deeze volkomen waarheid behelsden. Hoe wel de gerugten van een Vredebreuk toenamen, konden zy de hoop, op de tyding des Staatsdienaars gebouwd, niet doen wankelen, en hieldt deeze ftand , tot dat in Grasmaand Brieven van dien Conful, de Oorlogsverklaaring buiten allen twyfel ftelden. "Men verftondt toen, dat, zints den vyf- ve Oortienden van Sprokkelmaand, te Algiers al-log door les in beweeging was, door 't gemor van 'Jen, .Dei. , ,r ° , verklaard, t Krygsvolk en t Gemeen, even zeer om Oorlog fchreeuwende;,met bedreiging van tot het uiterfte te zullen komen , wanneer men niet terftond, den Vrede met eenigen der Christen Mogenheden verbrak. Dit dol begrip nam hand over hand toe. De nieuwlings aangeftelde Dei, benevens zyne Staatsdienaaren , voor de woede des misnoegden Volks dugtende, fpanden den Divan , om te beraadflaagen tegen welk eene Mogenheid, zy den Oorlog zouden verklaaren. Dat dit moest gedaan worden, wilden zy hunne Hoofden bewaaren, leedt geen twyfel meer. Regtmaatigheid kon in deeze keuze de wet niet voorfchryven, Belang moest het Raadsbelluit opleveren; een Oorlog, die het meefte en zeM 4 ker-  1ö4 VADERLANDSCHE lxxxii.kerfte voordeel beloofde, zou bet Volk boek. aangenaamst weezen. De raadllag luid- de „ dat, naardien de Hollanders veele 1755' v en rykgelaadene Schepen op Zee had? „ den , en 't getal hunner Oorloglchepen , „ om dezelve te dekken, niet zo groot ,, was, als dat der Franfchen en Engel„ Jchen , het breeken met de Hollanders „ veiligst en voordeeligst zou weezen." De Dei , in de maatregelen zyns Voorzaats treedende, mogt veele redenen, ten voordeeie der Hollanderen, bybrengen, en, onder andere, verklaaren , „ dat zy de „ Verbintenisfen altoos hipt naakvvamen, ,,-ryke Gefchenken overzonden, en geen „ de minfte reden van klaagen oplever., den ," hy yverde, met gevaar, te vergeefsch. De Divan zou wel gehoor ge? leend hebben aan zyne bedenkingen, ons Land zo zeer tot eere (trekkende, als het tot fchande diende, dat eene verzwakte Zeemagt/t zelve boven alle andere Chris* ten-Volkeren ten doel des Oorlogs helde; maar de vrees voor een Ophand, en een Bloedbad , hadt de overhand ; het Gemeen moest te vrede geheld, en de raadPag van den Divan werd een volledig Belluit. De bekendmaaking hier van ftilde het morrend ongenoegen , en de VVeerfpannelingcn, die reeds het moordgeweer tegen den Oei gewet hadden , lagen 't zelve wel voldaan neder. Een Amptenaar yan den Dei, vervoegde zich,'s volgenden daags, by den Nederlandfchen Conful paravicini, met deechip , om na de eerfte Haven in Provence over te fteeken. Schoon de Oorlogsverklaaring tegen de Hollanders genoea' was, om het misnoej gen der Algerynen te doen bedaaren , v. ilde de Divan , den Oorlog verklaard ■ gyride , het Volk een volkomen ge? '\Ooegen fcoenken , door hun Rooflust mi rdei ru'iiiwe te geeven, en de Kaapvaard open te ftellen tegc:i alle Mogen heden, wier Zeemagt geen gedugt vertoon maakte;  Tr voorheen Commandeur onder de kam met Admiraliteit van Zeeland, was toen de de Alge- Vrede hem geen vooruitzigt van beftaan tjuettt 0£ bevordering, in 'sLands Zeedienst beloofde , te raade geworden, als Capitein ter Koopvaardy te vaaren. Reeds in den Jaare mdcclii , zeilde hy van Middelburg na de Middellandfcbe Zee , van de eene Haven op de andere vaarende, zonder in 't Vaderland weder te keeren. Met het begin deezes jaars, bevondt hy zich te Venetien, van waar hy in Sprokkelmaand onder zeil ging , om na Vigos in Spanje te ftevenen. Het Fregat, door hem gevoerd, was wel geboord voor zes en twintig Stukken Gefchuts; docli hadt niet meer dan veertien kleine Stukjes op , en even zo veel Manfchap aan boord, eene geringe verdeediging en zwakke bemanning, doch ter Handelvaard genoeg, en gefchikt naar de weinige waarfchynlykheid van gevaar: by zyn vertrek van Venetië , wist men daar nog niets van (*) Nederl, Jaarb. 1755. bl. 154. 163. 2o<5. 213, &20. voor 't Jaar 1756. bl. 441.  HISTORIE. -93 van de Vredebreuk. Door Storm en On- lxxxii. weer op zyne reis vertraagd, was hy, op boek. den veertienden van Grasmaand, tot het Eilend Tvica gevorderd. Hier ontdekte hy 1755. drie Turkfche Xebecqen, die blykbaar hun best deeden , om by hem te komen, gelyk gelukte. Van der kam, van alles kwaads onkundig, en niets van dien aart vermoedende, deedt alles wat de Bevelen van den Staat, by het ontmoeten van Turkfche Vaartuigen, vorderen. Doch, in ftede dat de Stuurman, dien hy met zyn Pas aan 't boord van een der Xebecqen zondt, met de manfchap te rug kwam, bevonden zich in de floep twaalf Turken, met het geweer onder de lange kleederen verborgen. De Capitein ontving de Officiers met alle beleefdheid , die de Hollandfche netheid preezen en verzogten de Kajuit te zien. Het uitzetten der Barkasfen van de Xebecqen, waar in men Beddegoed, Kaarten en Boeken pakte, baarde niet weinig agterdenken , by den Stuurman van van der kam, zyne blykbaare ongerustheid tragtte men te verdry ven, door te zeggen dat zyn Pas goed was, en men flegts voor hadt eenig water van zyn Capitein te verzoeken. Op die verraaderlyke wyze met de Barkasfen aan boord van 't Fregat genaderd, fprongen 'er tusfehen de veertig en vyftig Turken over, die het Volk met het platte hunner Sabels floegen , tot op 't hembd uitkleedden , en onder den Scheldnaam van Honden na de Sloep dreevén, welk lot ook den Capitein te xxii. deel. JM beurt  194 VADERLANDS CHE lxxxii. beurt viel, in weerwil zyner bedreiging hoek. van na Algiers te zullen zeilen, om over —— hun te klaagen. Indien hy niet zweeg be1755* dreigden zy hem met een oogenbliklyken dood, en hy werd met zyn Volk na de Xebecq gevoerd. Hy kon niet te weeten komen wie de Capitein was; doch vernam de Vredebreuk , als mede dat zyn Schip prys was, en hy benevens zyn Volk Slaaven. Geen donderflag kon fchriklyker klinken dan die tyding, verbaasdheid en wanhoop ftondt op aller weezens, vergeeffche traanen vloeyden uit de oogen, en vrugtloofe jammerklagten vervulden de lugt. Het Fregat werd na Algiers opgezonden en het Volk op de drie Xebecqen verdeeld: waar zy alle mishandeling moeften verduuren. Tegen den avond zag men land, de Stuurman der Algerynen begeerde uit van der kam te weeten,waar hy het voorhieldt: deeze antwoordde St. Martyn , een uithoek aan de Spaanfche Wal. De Turkfche Stuurman beweerde dat het Tvica was; waar uit van der kam opmaakte, dat deeze zich twintig mylen vergiste, en, gelyk hy zyn Stuurman te kennen gaf, hoope op verloshng uit de Slaaverny fclhep. De Algerynen zetten hun kours voort , en den volgenden dag ontdekte hy nog duidelyker hunnen misflag, alle verkenningen weezen uit, dat zy de J3aai van Altkanten naderden. Van der kam zag vyf Spaanfcbe Xebecqen onder den wal , van dit bemoedigend gezigt, gaf hy kennis aan zyne lotgenooten, die zich met hem op dezelfde Xebecq be- von-  HISTORIE; Vonden. De. Xebecqen ontgingen het oog L™r der Algerynfche Stuurmans niet; doch h? boek fijeldt ze vooi-Catelaanfche Barken. Schoon -^ü de Commandeur,naar zyn gevoelen ge- T?«« vraagd, onbewimpeld zyne meen ng vfr- 755< Kaardé vondt dezelve geen ingang Dy de f^vfS' dr;g^n verm°eden ludden, in Zee zouden weezen, en zich in hun begrip verfterkten om dat de Spanjaarden gewoon waren hunne Xebecqen, op de Turken afgezonden altoos door één of twee kloeke Oorlogfchepen te laaten dekken. Het meer opkomen van den dag bevestigde de gisfing des Commandeurs. De lurkjche.Stuurman wendde na de'-^c' rynjche Xebecq die 't, Opperbevel voerde, hy kreeg last meer van den Spaan* Tf nwl af te houden, na de 71^,/^ kust koers te hellen, en , daar de Spanjaards op hun afkwamen, alles tot een stvegt gereed te maaken, en dezelve dan in te wagten. Alle poogingen om de Span, jaarden in zulk een hand te brengen, dat Zy dezelve konden enteren mislukten. De Spaanfcbe Bevelhebber toonde, dat hv een wakker Krygsman en een goed Zeeman was. Toen deeze met de vier onder < v hem ftaande Xebecqen , onder 't bereik van t Ge'chut der Ateerynen gekomen was, heëfchèn deezen dl vlag opfen d eden ieder een fchoot, onder een fchriklvk getier met de uiterfte veragting, de vy£ Spaanfcbe Xebecqen niet meer tellende dan vyf Waterhoenders. Deeze naderN a den,'  19$ VADERLANDSCHE lxxxii. den, ondertusfchen, in een welgeregelde bo;ek. llagorde gefchaard , zeilden de vyanden —— een en «andermaal, onder 't geeven van de *755« liag» voorby. t'Gevegt duurde van half zeven in den morgenftond tot 'snagts ten elf uuren. Het zonderling beloop en de gelukkige uitilag kwam hier op neder. By den aanvang des Gevegts werd van der kam, met zyne Officieren, in een hoek van een zeilkooi gellooten, en door vier gewapende Turken bewaard. Akelige toelland in het tegenwoordig tydftip, en vermeerderd door het vooruitzigt op zeer mogelyke elenden ! Slaaf, beroofd van alle middelen om zich te redden , blootgefteld aan 't vernielend kanon. Welk een keer de zaak nam, zy konden zich niets dan het ergfte vóórhellen, en althans niet hoopen op een zo gunltigen lotwisfel, als, naa 'tuithaan van duizend doodsangften, hun, te beurt viel. Schooten de Turken tegen de Spanjaarden te kort, het was niet vreemd dat zy beilooten, den brand in 't buskruid te lleeken, en het Vaartuig met alles in de lugt te laaten fpringen; beilooten zy tot de overgave, zy konden hun eigen Slaaven de vryheid misgunnen, en het leeven beneemen. Het Schip, reeds een menigte van grondfchooten bekomen hebbende, kon zinken, en zy in 't water een gewisfen dood vinden. Zelfs de Spanjaarden meefter wordende konden, in dolle woede, zonder Vriend of Vyand te onderkennen , alles wat hun voorkwam , nederfa- be?  historie: 197 beien. — Van der kam bevondt zich lxxxii. op de buitenfte der AlgerynfcheXebecqen, boek. die aan 't heevigst vuur blootgeheld, zo . • zwaare grondfchooten bekomen hadt, dat 1755. dezelve dreigde te zinken. Dit ongeluk was zyne en der zynen behoudenis. Zy werden boven geroepen, en hoorden de onverwagte betuiging des Turkfchen Capiteins , dat zy Vry en de Algerynen thans Slaaven waren ; hem verzoekende voor hun by de Spanjaarden te fpreeken. Van der kam belooft het, doch gaf tevens te verhaan, dat geen voorfpraak baaten zou, zo lang de vlag bleef waaijen en alle de zeilen byflonden. Hier op kreegen de Commandeur en zyn Stuurman ieder een Sabel in de vuist, om, naar welgevallen te gebieden; onmiddelyk beval hy de Vlag te ftryken en de Fok te laaten vallen. Het vuur der Spanjaarden hieldt, egter, aan; hy zondt Volk na beneden, om het groote lek te hoppen, en de Turken , in alles zeer gewillig gehoorzaamende , hielpen hem het gefchut over boord werpen. Het dek lag vol dooden en gekwetsten, anderen fmoorden om laag in 't water; de tyd liet niet toe de dooden in Zee te werpen. Van der kam riep de, naafte Spaanfcbe Xebecq toe , dat men met fchieten zou ophouden ; dewyl de Turken zich. wilden overgeeven: naa nog eene laag doorgeliaan te hebben, zonden de Spanjaarden Barkasfen na de Turkfche Xebecq, waar op hy zich bevondt; doch geen Spanjaarden wilden aan boord koN 3 men:  198 VADERLANDSCHE Lxxxir. nien • in deezen noo,d moest ieder, vol-. boek. gens 't bevel van van der kam, die het . geftopte lek weder hadt doen openen,waar 1755, door de Xebecq ten naaften by vol water liep, en op zyde floeg,om een goed heen komen zien. Eene deerlyke vertooning, gezonde, gekwetste, en doode Turken, 't Volk vap den Commandeur, dreeven, met alles wat uit de Xebecq fpoeide, door elkander. De eenige kans ter lyfberbing was "in Zee te fpringen, en na de digtst byliggende Spaanfcbe Barkas te zwemmen. Van der kam met de zynen deedt dit, biddende Cbristenjlaaven te willen bergen:gelyk onverwyld gefchiedde.Veertig Turken, de eenigen, die van twee honderd vyftig Man op dat Vaartuig, welke niet in 't gevegt of door 't water iheuvelden, werden opgevischr. Allervriendlykst was 't onthaal aan 't boord des Spaanjcben Bevelhebbers van dit Smaldeel Xebecqen, die, verftaan hebbende wie de Commandeur en zyn geval was, als mede hoe nog verfcheide van diens Volk op de andere Algerynfche Xebecqen zich bevonden, wel gaarne van den aangebooden dienst ter hulpe, om die mede te beraagtigen, gebruik maakte. De doorfchoote Zeilen beletten den Algerynen. het vlugten, In \ hervatte gevegt ,°fchooc eerst een der Algerynen te kort, en begon de Vlag geftreeken hebbende, te zinken. Van der kams Volk op dit Vaartuiowas in leeven, en werd met eenige Turken gered, De. ander 's nagts ten elf uuren bili-  HISTORIE. 199 buiten ilaat van verdeediginge gebragt lxxxii. zynde, wilde de Capitein der Turken het boek. "vuur in eigen kruid fteeken: doch daar in door de Mooren verhinderd, gaven zy 1755. hunne gereedheid ter overgaave te kennen, 't Volk werd afgehaald uit bet Schip 't geen, gelyk de twee andere, in de diepte verzonk. Zy bragten vierhonderd zes en negentig Gevangenen te Cartagena op, omtrent zes honderd waren "er gefheuveid; toen van der kam ze in ketenen zag liaan, en hun over hun lot troostte, kreeg hy ten antwoord, Geduld: Capitein ! 't is de Fortuin der Zee! Met die zelfde koelheid, hadt de Capitein van de tweede vermeefterde Algerynfcbe Xebecq, aan 't boord der Spaanfcbe gebragt, binnen treedende , als of 'er niets gebeurd was, in 't Spaanscb gezegd Goeden avond Heeren. (*) Was de Beftelling op de Voogdyfchap, Fries-. en 't aankleevende van dezelve, over &Qlands Vorstlyke Kinderen, in gevalle de Gou-~ vernante, geduurende derzelver Minder- de VaoV jaarigheid mogt overlyden, in Gelderland'dyfc.iap. als uit den boezem der Belluurderen van dat (*) Nederl. Jaarb. 1755. bl. 1161. Van der kam 9 naa zo veel rampfpoeds gelukkig doorgeworfteld te h;bben, kwam in 't Vaderland en ftak, als eeifte Luitenant, onder Cap j. stavorinus in Hooimaand des Jaars 175Ö. in Zee, oui een Convoy na de Straat te geleiden, en aanvaardde, dien Capitem in de Middelandfche Zee overleden zynde, het Scheepsbevel. Nederl- Jaarb. 17.57. bl. 216. N4  2oo VADERLANDS CHE lxxxii. dat Gewest, in 't verloopen Jaar, voortboek. gekomen. (*) Haare Koninglyke Hoo°-- ~ heid begeerde dat andere Gewesten hier 1/55- op desgelyks bedagt waren, en fchreef, met het einde van Lentemaand deezes Jaars, Staaten van Friesland, verzoekende dat zy vier Heeren, benevens de LandsSecretans, zouden benoemen en gelasten om, wegens, dat gewigtig ftuk, met haar een Plan te vormen. Men marde niet om aan dit verzoek te voldoen, en reeds, eer Grasmaand ten einde liep, hadden vier Heeren,uit de vier Kwartieren benoemd, benevens den Secretaris, over dit huk gehoor by de Gouvernante: en werd den twaalfden van Zomermaand ten opzigte van Friesland* met goedkeuringe dier Vorftinne, een Reglement vasjgeheld, 't geen in de groote hoofdzaaken wel zamenftemde met de Bepaalingen in Gelderland gemaakt; doch eenige wyzingen kreeg, gefchikt naar het Landsbehuur in dat Gewest , en daarom eenige nadere meldingverdient. & „ De Meerderjarigheid werd op de „ vervulde Achttien Jaaren bepaald. — Betreffende de Opvoeding , zou haare „ Koninglyke Hoogheid verzogt worden „ eenige Perfoonen, en onder deezen ten „ minlten één van de Leden der Regee„ ringe van Friesland , of meer , naar „ evenredigheid dezelve uit andere Ge- 9, wes- t {*) Zie hier boven bl. 157.  historie: 20 i „ westen zouden worden genomen, voor lxxxii; „ te draagen,in welke voordragt men zou doek. „ berusten. „ Omtrent de Waarneeminge van het 1755. „ Erfftadhouderfchap, zouden te Staaten, „ uitfpraak doen over de Gefchillen en „ Oneenigheden, welke tusfehen het Hof « van Justitie , de Magiftraaten der Ste»> den , en Landfchappen mogten ont- » ftaan. De openvallende Land- » fchaps Ampten, zouden te hunner be» fchikkinge weezen ; zy een Grietman »> van het Bild aanftellen, en by openval>j linge der Grietenyen , de verkiezing »' doen van eenen Grietman, uit de benoe» ming van drie wettig gehemde en ver- *> kiesbaare Perfoonen. ~ Zy zou- »• den het regt van Pardon geeven uitoefe'» nen, doch niet anders dan met tooftems> ming der vier Kwartieren; en de aan»> ftelling hebben van den Luitenant Houtj> veste r en Secretaris van het Jagtgerig5> te; doch de vier Meellerknaapen zou»> den verkoozen worden van ieder Kwar- »> tier, waar in het Ampt openviel. jj Dit zou ook ftand grypen, omtrent de ï> de opengevalle Raadsheersplaatzen en j» Curatorfchappen van de Academie, waar » omtrent het bedryf van Erfftadhonder, ?, geduurende de Minderjaarigheid, zou »» ilaapen; dit zou ook 't geval zyn, by »» het ontftaan van oneenigheid over de », Belastingen,die metéénpaarigheidmoe9, ten worden vastgefteld, of men moest „ met vier Kwartieren daar in overeenkoN 5 men,  so2 V ADERL'ANDSCHE t.xxxri. „ men, om aan een Collegie of één Emi80 ek. „ nent Perfoon of meer Perfoonen van Re- „ geeringe binnen het Gewest de beflishng s?55* », op te draagen. Insgelyks zou de Cura „ Magnificentisfima van den Erfftadhou„ der flaapen, en de zorg van de Acade„ mie weder gebragt worden op dien voet „ als dezelve vóór den Jaare mdccxlviii „ geweest was. De zitting van den „ Erfftadhouder op het Collegie in het f| Hof Provinciaal en 'sLandsrekenkamer, kon, geduurende dien tyd, van geene be- ^ tekenis weezen. Over de Amp- „ ten tot het Krygsgerigte behoorende, „ zouden de Staaten, als dezelve open„ vielen , befchikken; doch de Goed„ keuring der Vonnisfen van het Krygs„ gerigte zou aan den Hertog van bruns- „ wyk worden opgedraagen. • Wan- „ neer twee Kwartieren tegen twee fton„ den, of twee Kwartieren weigerden of n marden met hunne Kameradvifen uit te 9) brengen, zou de Behishng ftaan aan het „ Collegie, mits alle Leden voor af, by plegtigen Eede, beloofden omtrent de „ uitfpraak, geen de minfte agt te zullen „ liaan op het Kwartier, waar uit zy wa„ ren afgevaardigd; maar alleen het Alge„ meen Welzyn in 't oog houden. „ De Raadsbeftellingen in de Steden, „ met den aankleeve van dien, de Behis„ fmgen der Gefchillen daar uit en daar ,, o-ver ontftaande zouden uitgeoefend en ,, door de Steden opgedraagen worden, „ aan haare Doorlugtige Hoogheid Me* „ vrou-  HISTORIE. 203 » vrouwe de Prinfesfe, eerfte Douariere lxxxii ~ „ van Ora„je en Nas/au, Grootmoeder, boek * „ en, by onverhoopte aflyvigheid van de „ zelve, eer de Prins Erfftadhouder Meer-17** „ derjaang was geworden, aan de Prin„ leste carolina, de achttien Jaaren be„ reikt hebbende; doch indien dit geval » mogt plaats grypen, terwyl carolina „ nog verre van de vereischte Jaaren was „ zou door de Steden , met kennisfe en „ goedkeuring van de Prinfesfe Grootmoe„ der , eene Interims Voorzieninge wor„ den gedaan, gelyk ook Prinfesfe caro„ li na, in diergelyk een geval zou doen „ om te dienen tot voorzorge , zo iets „ menschlyks gebeurde, eer de Erfftad„ houder Meerderjaarig was. 't' ftQIt0S van brunswyk, ZOU, Op „ Inftructie, het Capitein Generaalfchap „ van Friesland bekleeden. Het ftuk der „ Patenten, by alle de Bondgenooten te „ befchikken , bleef volftrekt uitgezon„ derd ; doch kreeg hy, tot wederzeg„ gens toe, als dan de Begeeving van de „ openvallende Krygsampten van Collo„ nel tot Vaandrig ingeilooten; alles on3» der de noodige bepaalingen van de » Goedkeuring der Staaten en 't verkenen » der Commisflen. Wat de Vestingen „ Magazynen , en voorraad van Oorlog „ betrof, zou zulks in Friesland, omtrc t „ gevallen van aangelegenheid, niet moto gen gefchieden dan met overleg van j, gemelden Prins. „ Ook werden de Afgevaardigden ter » Al-  ao4 VADERLANDSCHE .lxxxii. „ Algemeene Staatsvergaderirige gelast, boek. „ om het Reprefentatief van het Capitein* „ fchap Generaal van de Unie, den Her- I?55- » tog van brünswyk te helpen opdraa„ gen, op zodanig een Lastbrief, als de „ gezamenlyke Bondgenooten, met over„ leg van haare Koninglyke Hoogheid, „ zouden verhaan te behooren. „ Op het Bevel over het Krygsvolk „ te water , zou men, by voorraad, nog „ geene fchikking maaken." By dit Reglement kwam een breedvoerige Lastbrief voor den Hertog, zo verre Friesland betrof. (*) Overysfel Ten dien zelfden tyde , als haare Koaangezogt ninglyke Hoogheid met de Staaten van om ook Ftiesland over de Voogdyfchap, met een Vootzie- zo gewenschten uitflag, gefchreeven en geBing be- handeld hadt, was zy die van Overysfel dagt te met eenen Brieve aan om desgelyks hier •ewen. jn zodanige Voorzieninge te doen, als zy vertrouwde van hunne gewoone voorzigtigheid enyver voor het Huis van Oranje, en het handhaaven der tegenwoordige Regeeringsgefteltenisfe , en hier in door veEwyl geene gelegenheid te geeven, tot misverftanden, en voor den Staat verderflyke oneenigheden. Het goedvinden der Staaten hier op te gemoet ziende, boodt zy aan, tot meerder fpoeds hunner Raadpleegingen, zich niet te willen ontrekken ©m haare Bedenkingen, indien zy dezel- {•) Nederl. Jaarb. 1755. bl. 258. 754-  HISTORIE. 205 ve mogten verlangen , te laaten toeko- lxxxii. men. De Qverysfelfche Staaten, op den boek, gevvoonen Landdag in Lentemaand te Zwolle, deezen Brief ontvangende, na-1755. men denzelven danklyk aan, en verzogten om de mededeeling der aangebodene Bedenkingen van de Vrouwe Gouvernante. Welhaast ontvingen zy een Ontwerp, 't welk door de Afgevaardigden der drie Hoofd-Steeden werd overgenomen. Deventer verklaarde, zonder eenig uitftel, 't zelve aan te neemen, zo verre die Stad aanging ; Burgemeefters van Kampen en Zwol deeden desgelyks. Doch dit werk, 't geen, in 't eerst, zo Dit werk vlug lcheen te vlotten, haperde in beide hapert te de laastgemelde Steden , waar de Ge- ^^dè zwoor e Gemeente, of, gelyk men ze by Meente verkorting doorgaans noemt,Meente,geen geen gegenoegen nam in eene en andere byzon-"°egen derheid tot het Stede-regt behoorende.nam* Te Zwolle deeden Burgemeefters de Gezwoore Gemeente buiten gewoon byeenvergaderen , en aan dezelve de Brieven der Gouvernante, met het Ontwerp, voorleezen; byzonder voorhoudende de punten tot de Stad betreklyk , verklaarende dat zy , daar in daadlyk hunne toeftemrning gegeeven hadden, verzoekende de Vrienden van de Meente hier in hun voetfpoor te volgen. De Meente hieldt het Voorftel in beraad, en verzogt, dat het geheele Plan, één dag of meer, mogt leggen in de kamer van 't Stadhuis, waar de verkiezingen van Burgemeefters en Gemeens-  ao6 VADERLANDSGHË lxxxii. meensmannen 's Jaarlyks gefchieden orri boek. 't zelve aldaar te kunnen nagaan en'over- — weegen. Dit werd geweigerd, zy dron- 1755. gen deezen billyken eisch niet verder aan • doch de verlangde toeftemming nog uitflellende, kreegen zy een nader aanzoek van de Magiftraat, om zulks te doen, en deeze zaak voort te zétten : op eene derde en dringender aanmaaning, gefterkt door het voorbeeld van Deventer, leverde de Meente, wel verre van toeftemming te draagen, een beredeneerd weigerend Befluit in , 't welk te meer ónze opmerking verdient : dewyl zodanig een verfchynzel van wedarfpraak en het voorftaan vari Regten, 'er veel opziens baarde. VVv zullen 'er een en andere trek uit 0verneemen , en teffens aantoonen , wat hier 'i verfchil was. lustige Naa eene hartlyke betuiging van allesMeentV te WÜIen mede^erken tot heil der aldaar. &leide' en va" gereedheid om in alles toete hemmen, wat haare Koninglyke Hoooheid, mogt voordraageh, in zo verre dé Privilegiën en Wetten 'dér Stad , welker heilige Bewaaring de groote Burgery van alouden tyde aan de Gezwoore Gemeente , onder dierbaaren Eede , Vertrouwd hadt, eemgzins zouden ktinnen toelaaten merken zy op : dat zy, het tegenwoor-' dig Voorilel met de Stads oude Wetten en Privilegiën vergeleeken hebbende, moeiten vastftellen en vertrouwen, dat haare Koninglyke Hoogheid, van welké meu by mogelykheid geene volkomene Keri  HISTORIE. 207 Eennisfe van alle de veelvuldige byzonde- lxxxii* re Stad en Land-regten vergen kon, in boek. gevalle zy van de waare gelteldheid, en * van de zonderlinge voorregten der drie 17^ Hoofdlieden van Overyafel, en byzondër van Zwolle , grondig berigt bekomen hadt, zeker zou onderrigt geweest zyn, ,, dat de Stad Zwolle eene Vrye en van niemand afhangende Stad was , wier ., Regeering beftondt in Zestien Burge„ meefters, verdeeld in acht Schepenen, „ en acht Raaden, mitsgaders in acht eri „ veertig Gemeensluiden. Dat de ,, Regeering van Burgemeefteren allee ft „ voor één Jaar was. Dat de keur „ der Burgemeefteren volkomen aan do „ Gezwoore Gemeente ftondt, om die al* „ le Jaar, op den gezetten Dag , te „ doen. En dat het den Keurnoo- „ ten vryftond , tot Schepenen en Raa„ den te kiezen , alle de geenen , die „ 's Jaars te vooren, en voormaals, Sche„ penen en Raaden geweest waren, of wel ,, dezelven voorby te gaan." Deeze Onafhanglykbeid en dit Oppergezag der Stad,hadden zy altoos gehandhaafd, en geen de minfte inbreuk daar op geduld. De Voorvaders de oefening van die groote magt gevaarlyk oordeelende, wanneer ze langen tyd aan Lieden betrouwd werd, hadden die, by Stads willekeuren, wyslyk binnen den Omtrek van één Jaar beperkt; op die wyze alleen was der Gezwoore Gemeente de Aanftelling van Burgemeefteren overgegeeven , voor èèji  208 VADERLANDSCHE lxxxii. één enkel Jaar, moeiten zy volgens de BQ£K> Wet, die aanftellen; andere fchikkingen ' mogten zy daar in noch maaken , noch ^755* gedoogen. Ondoenlyk kwam het hun, derhalven, voor, zich by eenen anderen Bed te verbinden, om regeerende Burgemeefters voor een langer tyd dan één Jaar, en wel zo lang te zullen doen aanblyven, tot aan de Meerderjaarigheid van den tydlyken Erfftadhouder*of Erfftadhouderesfe. Tot zulk eene verandering inde Stadsregtén konden zy niet verftaan, noch ook aan Ridderfchap.en Steden, onder eenigen Titel, 't zy van Foogdye,oï eenigen anderen naam, den minlten indragt op Stads keuren toelaaten. Zulks zou voet kunnen geeven, om daar uit te befluiten tot zekere Afbangelykheid, welke de Eer van het Onafbangelyk Zivol op geenerlei wyze lyden kon: temeer nog, doordien, in voorige dagen , de Heeren van de Ridderfchap geene geringe poogingen op dit ftuk gedaan hadden , waar uit een bekende Tweefpalt onder de Leden van den Staat ontftondt, poogingen , door hunne Voorzaaten , in tyds , en zodanig verydeld, dat thans, zedert eene lengte van Jaaren, niemand aan de beftendigheid van der Drie Steden volftrekte Onafhangelykheid meer getornd hadt. Wel te regt oordeelden zy, dat haare Koninglyke Hoogheid behoorde te begrypen, dat de Regeeringsvorm der andere Gewesten, als mede de geringere Previlegi- ea  HISTORIE. oor; en van de Steden in dezelve , byzonder lxxxii. van het nabuurig Gelderland, daar zy al- bolk le aan de Provinciaale Staaten, en aan een . Hof onderworpen lagen, van Oveiysfel en'1755. de uitfteekende voorregten der Drie Hoofdlieden in dezelve oneindig verfchilden zo. dat het geen elders, agtervolgens den gedaanen Voorllag, zonder eenige zwaarheid, hadt te werk gefteld kunnen worden , 111 Overysfel, en wel bepaald in Zwolle, niet kon gefchieden zonder de gronden der Regeeringe., door alle Regenten bezwooren, te bewee?en. Zy wenschten, dat de Gouvernante de Stad by haare aloude en altoos welbewaarde jaarlyk/'che en onafhangelyke Keuren ' zou befcherrnen, en, by nader overleg, wel willen bepaalen, dat, in het ongelukkige geval van Minderjaarigheid, dezelve Keuren, zo van Raad als Meente, ondertusjeben en tot de Meerderjaarigheid toe , alle jaaren zouden moeten gedaan worden op dezelfde wyze en met dezelfde uitwerking a!s voor den Jaare mdccxlvii. Hier in konden zy niet zien3dat eenige zwaarigheid hak, of voor de Stadhouderlyke Waardigheid, of voor de tegenwoordige Regeringsvorm; dewyl de Meerderjaarigheid daar zynde het Regeeringsbeftel, agtervolgens het Regeeringsreglement van den Jaare mdclxxv, den Hee-. re Erfftadhouder zou worden ingeruimd, zonder eenig nader Belluit of Scmkking.' Op dit Reglement hadden zy hun lied afgelegd, en konden zy niet wel verftaan, xxii. deel. O tut  2io VADERLANDSCHE lxxxii. tot het doen van een nieuwen Eed, op de boek. thans gemaakte Schikkingen. Zy wensch— ten dat deeze bezwaaren, by eenen Brie1755. ve , ter kennisie van haare Koninglyke Hoogheid mogten gebragt worden. Alle Leden der Zwoifche Meente, ondertusfchen , waren niet van dit begrip der Meerderheid, eenigen leverden, ten bewyze hier van, eene Tegenverklaaring in, dezelve daar op grondende, „dat de „ Voorregten en Privilegiën en de byge„ bragte Artykeien van het Stadsregt, „ alleen gefchikt naar eene Regeeringsge„ fteltenisfe van een Stadhouder ontbloot, niet toepasfelyk waren, op de tegen» woordige gelukkige Regeeringsgeftelte}, nisle, by welke de behelhng der Leden „ van de Magiftraat volkomen ftondt, en „ afhing van het welbehaagen van den „ Heere Erfftadhouder, of die geenen , die den Stadhouder vertegenwoordigt." Geen wonder dat Lieden, die dus dochten en redenknvelden 3 het vaardig toetreeden der Stad Deventer, fchoon vonden , en als voorbeeldlyi-t aanpreezen. — De Magiftraat , met boven opgegeeven Belluit der Meerderheid verlegen , deedt haar best om 'er verandering in te bewerken; doch deeze bleef volharden by het ingeleverde Belluit. Te Kam- Te Kampen was de Gezwoore Gemeende» ver. te, alth;ms eene Meerderheid van Negen Meente en tvvl!5t'S tegen Zeven, op den zelfden 'er zich grond als de Zzvoifche, tegen de Bepaaoüktegen ling, dat, geduurende de veronderlielde M>n-  HISTORIÉ. alt Minderjaarigheid, de Regeering in de Ste- lxxxii, den zou aanblyven, en dat, by openval- boek. ling, de vervulling zou moeten gefchie- - den onder goedkeuring der Ridderfchap- 1755. pe ; verfcheide zamenroepingen baarden geene verandering. De Magiftraat verzogt die groot Meerderheid om haare redenen in gelchrifte te hellen, ten einde ze aan de Gouvernante 'mogten gezonden worden; doch zulks werd van de hand gewee* zen, onder aanbod van die we! te willen doen, indien haare Koninglyke Hoogheid zulks zou eifchen. De zwaarigheden te Zwolle door de De Meente mgebragt, hadt men aan de Gou- Meente vernante overgefchreeven. Zy gaf eerlan"- le Zwolli ten antwoord dat zy wel afzag van de ~. Pcenale Claufule raakende den Eed , die noSe* alle Regenten, mitsgaders de Gemeenslie- in het den, zouden moeten doen op de gemaak- antw°°rd te lchikking wegens de Voogdvfchap: doch t!er Gou= dat zy bleef aandringen, op'de twee an- Ver"an'e' dere tegengefprooke punten, te weeten de Jaarlykiche Volduuring der Leden van de Magiftraat, die ftaande de onderftelde Voogdylchap in Regeering zouden zyn, en de Goedkeuring der verkiezing van Regenten, door Ridderfchap en Steden als oefenende de ■ Voogdylchap, geduurende de onderftelde Minderjaarigheid. - Schepenen en Raaden te Zwolle, de Gezwoore Gemeente by een geroepen hebbende, lazen het ichryven der Prinfesfe voor,, en leverden het over ter nadere overweeginge, met allen aandrang om 'er in toe 0 a te  ai2 VADERLANDSCHE txxxn. te ftemmen , ten einde de Magiftraat in boek. ftaat zou gefteld worden, om van wegen - de Stad, in dit gewigtig en geen uitl755' ftel lydend werk , ter Vergaderinge van Ridderfchap en Steden, nevens de andere Leden, die meerendeels gereed waren, te helpen beiluiten. Na gehoudene overweeging bleek, dat eene kleine Meerderheid thans het Voorftel met de gemaakte veranderingen, omhelsde; de Minderheid hieldt het daar voor, dat, in eene zaak van die natuur, geene Overftemming kon plaats hebben. De Magiftraat kon, egter, goedvinden, die Meerderheid volwigtig te keuren; en de Meente te doen jfcheiden met de gewoone bewoording, de Vrienden van de Meente worden bedankt! Dan 't was hier mede niet afgedaan; op de gewoone Vergadering van Raad en Meente in Zomermaand , leverden dertien Leden een breedvoerig Voorftel in, ftrekkende om de gehoudene haudelwyze der Regeeringe ten opzigte van Meerderheid, in eene zaak die met Eenpaarigheid moest gefchieden , te wraaken , en aan te toonen, dat die Meerderheid, eens gefteld zynde dat ze mogt gelden, hier op geene voeglyke wyze plaats hadt, wel fterk zich verklaarende tegen de ongeregelde flappen in deezen gedaan. TeHas- t Was Zwolle en Kampen alleen niet, feit en waar d@ Meente zwaarigheden opperde; h"eWy re Hasfelt en Steevwyk was het even zo Meente gefteld. In het ontworpen Plan, hadden niet te ook eenige Heeren uit de Overysfelfche Rid-  HISTORIE. ai3 Ridderfchap Bedenklykheden gevonden,lxxxii. betreffende „de Begeeving der Ampten boek. „ by Tourbeurten van de Leden hunner „ Edel Mogenden" welke deeze Heeren 1755. oordeelden, dat „aan de Staaten moestvrede De „ worden gelaaten", en dat de Staaten Riddérvan de Perfoonen , daar toe voorgeflaa fchap gen , „geene Afkeuring zouden kunnenhee.f[0ok „ doen , of daar in eenige verandering ^taike- ;, maaken" ten anderen ,,-het doen lykhee • " „ van den Eed , op hét in den Jaare deu. mdclxxv vastgeftelde en in „ moccxlvi 11 herdrukte Reglement, „ gelyk ook op de Schikkinge wegens de „ Voogdye " tot welken Eed deeze Heeren oordeelden , dat de Leden niet behoorden verpligt te worden; en „dat ook ., de Penaliteit, gefteld op het onverhoeds „ doen van eenigen Voorhag, tegen het vastgeftelde Reglement," geene plaats behoorde te hebben. — Wyders wilden zy dat „de wyze van de Staaten te be., fchryven, by de Meerderjaarigheid van „ den Erfftadhouder of Erfftadhouderes„ fe, by het oude gebruik, behoorde ge„ laaten te worden, overeenkomftig met „ de order van den Lande" en eindelyk, „dat de Troepen in Overysfel „ in Garnifoen komende, of daar door „ trekkende, den Eed aan de Staaten zouden moeten doen, als vóór den Jaare „ mdccxlvii gefchiedde." Meer ingangs dan de Bezwaaren der De Gom Meente , vonden deeze Bedenklykheden vernauw der Ridderen by haare Koninglyke Hoog- «eeft O 3 heid""*9  «4 VADERLANDSCHE lxxxii. heid, omtrent de eerfte gaf zy eenige verpo ek. zagtingen daar roede overeenkomftig; doch ten opzigte van de laatfte, den Eed der 1754, Troepen, oordeelde Me vrouwe de Gouve.zag- vernante, „ dat zulks eene overtollige BeÜH u " denking was, dat dit ftuk diende ge- denrlvk" la3ten tC worden aan de Schikkingen, hedoi dèr» die 111 'l algemeen door de Unie, met ÏUddc» » haar overleg , zouden worden beren.Voor-,, raamd." — Hierop beflooten de Staavemnt ten van Overysfel, in Herfstmaand het Re(lek), glement wegens de Voogdye , overeenkomftig met de verzagtingen van haare Koninglyke Hoogheid , vast te ftellen , „ in vertrouwen , egter , dat haare Ko„ ninglyke Hoogheid, het huk van den „ Eed der Militie, by het inkomen en in „ het doortrekken, zou fchikken op een „ gelyken voet met de overige Bondge„ nooten." Twee Heeren uit de Ridderfchap verklaarden zich hier tegen , behoudens het inleveren van eene nadere Aantekening, welke een der Heeren 's anderen daags indiende, en hier op nederkwam. Een der „ Dat, zo noodig als men oordeelde doeTeei," " ^ Regiement °P ^ ftuk der VoogTegen » dyfehap te weezen, het, volgens zvne aanteke » gedagten, niet minder, ja ten hoog/ten ping. „ noodzaaklyk was, dat zulk Reglement „ op die wyze wierd beraamd , dat het „ aan de order van de Regeeringe kon „ voldoen, en dus vereischtens hebben, 9, die tot de behendigheid eens Staatsbe„ ftuits, van natuure als het tegenwoordin ge 5 VQlhrekt noodig waren ; op dat „ daar  HISTORIE. „ daar door het oogmerk, beflaande in de lxxxii. „ zekerheid van de Erfftadhouderlykeboek. „ Regeeringe mogt kunnen worden be „ reikt. Dat, derhalven, zo lange 'er 1755. „ geen volledige Toehemmingen van alle „ de Leden der Regeeringe voor handen „ waren, waar voor hy het gebeurde te „ Zwolle, Kampen, Hasfelt en ïteenwyk „ geenzins kon aanzien , Cbehalven dat „ hy wel zeer twyfelde of de Leden van „ de Gemeente de magt wel eens hadden „ om eene zo aanmerkelyke verandering „ in de Keuren te mogen maaken als in 't Ontwerp werd voorgefteld,)hy van oor„ deel was, dat in deeze zaake, voor als „ nog, en zo lang de Toehemmingen van „ alle de Leden niet édnpaarig daar wa„ ren, niets bepaalds kon noch behoorde „ beraamd te worden; dat men in tegen„ deel,hier mede moest wagten,en intus- fchen alle voeglyke middelen in 't werk „ hellen, om gezamenlyker hand 'er op ,, uit te weezen, dat het ftuk der Voog„ dyfchappe eenpaarig werd gebragt tot zodanig een beftand, dat daar mede de „ Erfftadhouderlyke Inftellmg , met be„ houd van elks Regten en Previlegien, „ tot jvelzyn van den Lande , voor al„ toos, te meer werd verzekerd. Waar „ toe hy betuigde van zyne zyde vaardig ., te-ftaan; agtende het, daarenboven, ;, voor al noodig. die voorziening ge„ fchiedende,dat de Troepen 'mOverysfel „ komende, den Eed aan de Staaten moe„ ften doen, op dezelfde wyze als aan O 4 de  aio" VADERLANDSCHE lxxxii.,, de Magiftraaten van de Drie Hoofdftebolk. „ den, en als voor den Jaare mdccxlvii. „ üordeelende, onder verbeteringe, dat ï755- » dit ftuk by de Staaten zelve moest wor„ den beraamd en vastgelteld, zonder de „ befchikking daar van aan de Afgevaar„ digden , ter Algemeene Staatsverga„ dering over te geeven, die hy, egter, „ wel lyden mogt, dat gelast wierden, „ om, met vasthellinge van dit punt,ver„ der met de overige Bondgenooten, en „ medewerking van haare Koninglyke „ Hoogheid , in onderhandeling te treden, ten einde eenpaarig te kunnen be„ hinten." Voiko- üet Befluit in Herfstmaand was geno- fiui" daar"1611' ^00r de Staaten* 20 verre die beop geu" bonden uit de Leden der Ridderfehappe , men, en Afgevaardigden van Deventer en Zwolle , te welker laastgemelde Stede, men het bezwaar der Meente in den wind Uoeg. Kampen verklaarde toen niet gereed te weezen ; doch tradt die Stad in Slachtmaand toe om het Reglement, overeenkom (tig met het Plan der Gouvernante vast te hellen. Vier Heeren uit de Ridderfchap verklaarden 'er zich regen. Thans namen de Handelingen over dit huk in Overysfel een einde en de Schikkingen daar gemaakt, hadden, in 't geen de Opvoeding, den tyd der Meerderjaarigheid,de zeven Gewesten in 't algemeen, als mede het Krygsbewind des Hertogs van brunswyk betrof, eene volkomene gelykheid , met het in Gelder-  HISTORIE. 21? dcrland beraamde (*) Wat het Huishou-lxxxii. delyke van die Gewest aanbelangt, kan de c o n ie. lchikking, by lange na niet tot elks ge noegen, genoegzaam opgemaakt worden, 1755. uit 't geen wy noodig vonden optetekenen, wegens de Bezwaaren der Meente, en de Bedenklykheden der Ridderen , 't geen teilens de verbaazend groote en bykans ontegenzeggelyken invloed der Gouvernante uitwyst. (f) By Stad en Latrle waren, over dit eigen- By5W fte Stuk der Voogdye, reeds in den Jaa- ™fn re moccliii , eenige Gelastigden be-jev0or. noemd ; de handeling deswegen nader- ziening hand, en met meer nadruks, in dit Voor- v»st. jaar, aangedrongen zynde , bragten zy, in Grasmaand,een Raadilag uit,die voorgedraagen , zonder tegenltand , in een Staatsbefluit veranderde, en hooldzaaklyk zamenftemde met dat van Friesland. (§) — Geduurende de Minderjaarigheid zouden Hun Hoog Mogenden en de Raad van Staaten aan zich neemen , en uitoefenen al die Magt en Gezag, welke zy bezeten en uitgeoefend hadden, van den Jaare Moccii tot mdccxlvii. Met uitzonderinge , dat het Bevel over het Krygsvolk van den Staat, onder zekere bepaalingen, in (* Zie hier boven bl. 157. (|) Nieuwe Neder/. Jaarb. 1755. bl. "293.6S3. voor 't Jaar 1756. 453. 478. (J) Zie hier boven bl. 83. 05  218 VADERLAND SC HE lxxxii. in een Lastbrieve vervat, zou opgedraaboek. gen worden, aan den Hertog van bruns- wyk. — Wat het Gewest zelve be- i?55- trof, zou het Reglement, door wylen zyne Hoogheid, in den Jaare mdccxlix, op de Regeeringe gemaakt , als een onverbreeklyke Grondwet,in zyn geheel blyven beftaan,en, by aanhoudenheid, vermeerderd met een Eed op deeze Voorzieninge, moeten bezwooren en nagekomen worden , door alle de Leden der Regeeringe, en allen die eenige Post zouden bekleeden. Ook zou een ieder daar ingeheid, 't zy door wylen zyne Hoogheid, of door haare Koninglyke Hoogheid,, of daar in door hoogstderzelver goedkeuring bevestigd, in dezelve blyven geduurende den tyd , voor welken hy was aangefteld. Zeer nauwkeurig was de Voorziening, omtrent de Amptsbegeevingen, die, dewyl het Erfftadhouderfchap , voor dien tyd ophieldt, aan de Staaten van dit Gewest ftonden. De Heeren van de Stad Groningen, en die der Ommelanden maakten ieder de noodige bepaalingen , ten opzigte van 't geen de Stad en de Ommelanden, in derzelver byzondere Huishoudingen, raakte. — Waar op die beide Leüen der Staats vergaderinge verklaarden , dat zy deeze Voorzieningen op den Eed, in den Raadflag begreepen, in ftedc van lyilyken geftaafden Eede aannamen, en ieder in de hunne zouden zorgen , dat die Eed afgelegd wierd , door allen, die 't zelve zou mogen aangaan, Jage-  HISTORIE. 219 gevolge van het Reglement des Jaars lxxxii. mdccxlix en de thans gemaakte Voor- boek., zieninge. Hier mede hadt dit werk by — . Stad en Lande zyn vollen beflag. (*) 1755. Dit zelfde Onderwerp was in Zeeland, ^is-med door den Heer van borssele, reeds voor in Zee* lang ter tafel gebragt, en in handen ge- land. field van Gelastigden , die , ten deezen Jaare , een Verflag uitbragten , grootendeels eenftemmig met de andere vermelde Voorzieningen : alleen byzonderheden behelzende ten opzigte van de Magiftraatsbeftellingen , te Flisfingen en Veere , en de Plaatsbekleeding van Eerften Edelen , by welke fchikkingen, de Heer van borssele, toen Reprefentant, by voorkeuze tot het een en ander werd aangepreezen. Cf) 'sJongen Erfftadhouders genegenheid, De Eed voor de Haagfche Schuttery , als mede der Haag. die zyner Vrouwe Moeder, door ons voor- fclie heen gedagt (§), bleef niet onbeantwoord, rSceh"JJ£ Schout, Burgemeefters en Schepenen dier meerderd Hofplaatze vonden goed vast te ftellen , met dat de nieuw aankomende Schutters voor- dien asn taan, benevens den gewoonen Schutterly-^en ,Stad" ken Eed van Onderdaanigheid aan de Staa- ou er* ien (*) Nederl. Jaarb. 1755. bl. 771. enz. (f; Het geheele Reglement den 29 van April 1756. vangefteid, is te vinden in de Neder!, Jaarb. 1759- W. 752. (S j Uier boven, bl. 91,  220 VADERLANDSCHE lxxxii. ten van Holland en Westfriesland, hun bo»*. wettige Hooge Overheid, „ ook den Eed „ zouden doen aan zyne Doorlugtige 1755- » Hoogheid den Heere Prinfe van Oranje „ en Nasfau, als Erfftadhouder, cn me„ de geduurende de Minderjaarigheid van „ zyne Hoogheid aan haare Koninglyke „ Hoogheid, Me vrouwe de Prinfesfe Dou„ ariere van Oranje en Nasfau, als Vrou„ we Gouvernante deezer Landen."Doch werd van de toen reeds beéedigde Schutters, naardemaal Hun Edelen Agtbaaren, menigvuldige redenen hadden om overtuigd te zyn, van de opregte trouwe, gehoorzaamheid en yver der tegenwoordige Haagfche Schntterye voor 't Doorlugtige Huis van Oranje, dien Eed niet afgevorderd, en konden zy voldaan, met op den Eed, by hunne aanheiling tot Schutters gedaan , Trouwe en Gehoorzaamheid, aan die Vorstlyke Perfoonen te belooven. C*) *t Kerk- Ons Gefchiedblad met Kerklyke Gejrefchii fchillen op te vullen zou, aangemerkt den.etoA/ te zelve 20 vetiIvuldig, dikwyls zo lang geZwoite. rekt* 20 weinig beduidend, en enkel Perfoonlyk zyn, flegts aan weinigen behaagen. Veel gerugts maakende, nogthans, mogen wy niet geheel ftilzwygende voorbyftappen: en moeten kortlyx ftaanblyven by 't geen een fchrander, geleerd en welfpreekend Leeraar der Hervormde Kerke te (*) Nederl. Jaarb. 1755. bl. 732,  HISTORIE. 221 te Zwolle, den Eervv. antonius van der lxxxii. os, overkwam. Reeds voorlange zouden boek. wy hier van hebben moeten fpreeken , —— hadt het ons gelust den loop deezes Kerk- 1755. gefchils te volgen: dewvl het, in 't laatst des Jaars aioccxLvm , kort naa zyne aankomst daar ter Stede, eenen aanvang nam, vervolgens ailenskens toenam , en , van dien tyd af, tot dit Jaar toe,zich in allerlei gedaantens vertoonde. Ligte verdenkingen van Onregtzinnigheid, gaven wel ras aanleiding , om , met meer dan gewoone opletreniieid, toe te luisteren, en 't ontbrak niet aan de zodanigen, onder zyne Amptgenooten , en de Leden der Gemeente, die welhaast grond waanden te vinden, om hem te befchuidigen, en zulks met de daad deeden. Eene groote maate van Verdraagzaamheid hem eigen , wederhieldt hem van fterke uitdrukkingen , en boven al van uitvaarcn tegen anders gevoelende Christenen, waar door hy , binnen, kort, de gewoone haatiyke Godgeleerde Scheldnaamen van Arminiaan, en Sociniaan moest hooren , en zich in onapngenaaiiiheden , met de meeften zyner Amptgenooten en veele Leden vondt ingewikkeld, die Itapels getuigenisién inleverden, wegens zyne Afwykingen van de Leer der Kerke in veele Geloofsftukken. Hy bleef, te midden van die onlusten, op den zelfden trant leeraaren , en verfchafte zyne Partyen ftoffe van beklag, in Kerkenraad,op Clasfis,op Synode, en by bui-  222 VADERLANDSCHE lxxxii. buiten Gemeentens; aan tegen- en verdeeb oek, d.gfehnften was geen einde; de Staaten van Uverys/e/^n zyne Hoogheid werden 'er ine- 3755- de gemoeid. De omflandigheden waar in hy zien bevondt, zette hem te meermaalen aan tot de keuze van floffen , waar in hy voor t vry Onderzoek in den Godsdienst pleitte; genoeg voor zyne Vyanden, om hem met alleen als een Ferbreeker van alle Kerklyke Banden , ten toon te ftellen • maar ook dat nadeelige vermoeden van hem in te boezemen, als of hy, ren eenigen tyde, zulks omtrent de Polietieke Wetten zou beftaan, ten minften in bedenkinge te geeven of hy, die het eerfte deedt, wel te goed was tot het laatfte. In zulk een licht poogde men hem te doen voorkomen, by haare Koninglyke Hoogheid;die blaam weerde hy af, en wist tegen de gedaane befcbuldigingen van Kettery uit zyne Leere getrokken, zich dermaate te zuiveren , dat niet flegts eenigen zyner Amptsbroeders, maar de Hoogleeraars JOH. VAN BEN HONERT en JOH. JAC scHtJLTENs hem van de aangetygde beicnuldigingen vryfpraken. — VVe! verre van hier in te berusten, voer men voort met Bezwaaren in te brengen , en öe Kerklyke Handelingen liepen, in dit jaar, at mei een Synodaal Belluit, 't wek hem voor afgezet en omzet van alle deelen van den Heilige*! Dienst, en zyne Standplaats opengevallen verklaarde , verzoekende de Regeering van Zwolle, dit aeltreeken Vonnis der Synode te onderlteu- nen  HISTORIE, 223 hen en te bekragtigen, „ten einde 't zei lxxxii. „ ve , gelyk het in de Handelingen der bolk. „ Synode haat uitgedrukt,in weerwil van „ alle listige en gewelddaadige poogingen 1755. „ van den Vorst der Duifternisfe, en Va„ der der Leugenen, en tot voorkoming 5, van alle Confuhen , die door het uit„ voeren van de bedreigingen van Do. van der os, om, niet tegenjiaande het „ onregtvaardig Oordeel van de Synode „ van Overysfel, evenzvel onder gods hul,, pe te zullen voortvaaren, om zyne dier„ baare Gemeente van Zwo'le, met Leer en Leeven te [lichten, zouden kunnen ontftaan, zyne uitwerking mogt doen." Zyn Verzoekfchrift by de Magiftraat baatte niet. Het eerfte Belluit was, een Bevel tot fnlftand van zyn dienst tot nader order; en weinig dagen daar naa gevolgd, door een gebod orn zich van alle deelen des Heiligen Diensts te onthouden. Van der os, hadt zich op een Synode Nationaal beroepen , en de "Synode van Overysfel dit beroepen aangenoomen ; bier op grondde hy by de Magiftraat te Zwolle een verzoek om befcherming en handhaaving tegen alle kwelling en verongelyking, en het behouden zyner Jaarwedde, tot den tyd, dat de Uitfpraak van het Synode Nationaal, de zaak geheel zou hebben afgedaan , zich zo lang als wettig Predikant te Zwolle aanmerkende, fchoon hy, alleen uit gehoorzaamheid aan 't Befluit der Regeeringe, den dienst niet waarnam. Doch men begreep in dit Verzoek, zo  224 VADERLANDSCHE lxxxii. zo als het lag, niet te kunnen treeden: boek. men hieldt hem voor geen Predikant meer; maar zou hy, ingevalle een Synode Nati- l755- or.aalx.exv zynen behoeve werd uitgefchreeven, en hy daar zegepraalde, terftond als wettig Predikant in de Zwofche Gemeente herfteld worden , als of hy onafgebrooken daar geftaan hadt, de gewoone Jaarlykfche Wedde genieten, en ook, 't geen hy in dien tusfehen tyd hadt moeten misfen , wederkrygen. Eerlang werd hem het Avondmaal en de Zitting in der Predikanten bank ontzegd. Hier mede liep eene zaak, die zo veele Jaaren hing,ten einde, 's Mans Partyen zegevierden; doch veelen oordeelden, dat de Christlyke Liefde en Zagtmoedigheid in deeze Handelingen uit het ooge verboren waren. (*) Met (*) In de Jaarboeken van die Jaaren op 't Art. Zvolle, zyn in 't breede alle die Gebeurtenisfen en Kerklyke handelingen te vinden. Men heeft ze ook Afzonderlyk uitgegeeven. De Bundels Voor en Te. genfehnften maaken Buekdeelen uit, by de Verzamelaars der Kerklyke Vei fchillen. Van het Synode Nationaal is, gelyk te denken was, niet gekomen. AVat van der os zelve betreft, vinden wy aangetekend ,, dat hy , eenigen tyd Amptloos geleefd, ,, doch jyne Godgeleerde Studiën voorgezet „ hebbende , deels tot die Gevoelens verviel van ,, welke men hem voorheen, als flrydig met de Leer „ der Kerke, befcliuldigde. Zyn lust tot het Pre,, dikampt, en 't begiip dat hy zyne Medechriste „ tien, zo veel mogelyk, ten nutte moest ,>ee?en, „ deedt hem befluiten, by eene kleine Gemeente der „ Doopsgezinden in de Beveruyk, het Leeraarampt „ te aanvaarden ,• doch tot hetzelve kon hy niet worden » toe-  HISTORIE. 225 Met gunftiger uitflag voor den van On- lxxxw. regtzjnnigheid befchuldigden philippus b o ek. lodovicus statius muller , Leeraar by de Gemeente der Augsburgfche Belydenis-1755. fé toegedaan te Leeuwaarden, liep, ten Kerktwist deezen Jaare , een Kerktwist ten einde, met p. t. reeds vyf Jaaren, met groote hevigheids- mulgedreeven. Men hadt, naa veel omhaals,"8 te om dien Leeraar, verdagt te maaken t\\^eeu' n te doen veroordeelen, als Gevoelens pre- a ' dikende onbeftaanbaar met gods Woord en de Belydenisfe der Lutherfche Kerke, het zo verre gebragt dat hy de zaak fcheen verlooren te hebben. Schoon de Clashcale Gecommitteerden uit de Kerkenraaden der J^utherfche Gemeentens te Amfierdam, Groningen, Deventer en Zwolle , in den voorleden Jaare , dien Predikant nevens de Leden van den Kerkenraad, die hem aanhingen , in den dienst gefchorst hadden, lloeg men dit in den wind, en las van „ toegelaateu zonder den Doop der Bejaarden te ondergaan, die aan hem werd toegediend, 't Geen „ der Heerfchende Kerke geen geringen aanftjot en „ gelegenheid gaf tot veele Gefchrifien, waar op hy ,, niet goedgevonden heeft te antwoordden : 't welK „ zotnmigen hem, ten kwaade geduid, en andereu ,, hoogstpryslyk gekeurd hebben; dan 'er waren onder de Doopsgezinden dit met de penne zyn ge„ drag in deezen verdeedigden." Vervolgens wefdhjr m eene veel talryker Gemeente dier Gezindheid, te Oostzaandam beroepen, waar hy nog ( 1787J (laar. cisrjsier Tafereel der Nederl, Gefch. X D bl 632. Zie ook van einem Kerkl. Gefchied. III. D. bl. 594- ... '•XXir. deel. P  a*6 VADERLANDSCHE lxjpcii, van den Predik-ftoel af, zulks van geene? boek. waarde te rekenen,-daar in gerugfteuud door Gedeputeerde Staaten van F/iesland, die J755- de Handelingen der Clasiicaalen van onwaarde verklaarden, den Predikant en den Kerkenraad verbooden aan de door hun gehelde opschorting te gehoorzaamen, 'c welk den Eerw. muller, bemoedigde,om terwyl deeze Clasficale Heeren het werk ■niet lieten berusten, eene verklaaring tegen alle verdere Clasficale Onderneemingen in te leveren, die des niet tegenltaanoe voort- en tot zyne Afzetting overgin-» gen. Zyn Eerw. beweerde de nietsbeduidenheid dier Afzettinge, en wilde dezel» ve met zyn Kerkenraad vernietigd hebben , intusfehen voortvaarende met het waarneemen hunner Kerkbedieningen, Een Brief van den Voorzitter des Kerkenraads te Amfierdam, en een Verzoekt fchrift der misnoegde Leden der Leeu* waardfche Gemeente, om de gedaane Afzetting van kragt te doen zyn, vonden zq veel ingangs by de Gedeputeerde Staaten van Friesland, dat zy, ondanks een Tegenverzoekfehrift van den Eerw. muller nevens zynen Kerkenraad, een Behuit ten hunnen nadeele namen , hun gelastende zich aan de uitfpraak der Clasiicaalen te onderwerpen; de Kerk werd, ingevolge hier van,gellooten. De thans in *t onge* lyk gehelden verzogten zich van dit vonnis op de Staaten van Friesland te mogen beroepen j doch zonder vrugt. De Kerk bleef gellooten. De misnoegden «isch*  HISTORIE. 227 eischten de Sleutels, en Rekening van den lxxxii. toenraaaligen Kerkenraad; dit, eerst ge- boek. weigerd, moest, op last der Gedeputeer- de Staaten, volvoerd worden. Ia deezen 1755. fchynbaar hooploozen toedragt van zaaken, fcheenen alle gewoone redmiddelen vrugtloos; en geene ingeleverde Verzoekfchriftenten voordeelevan den Eerw. muller iets te zullen betekenen. Dan 't gelukte hem, met de zynen , eindelyk by de Staaten van Friesland op den Landdag gehoor en teffens een gunftig antwoord te krygen: de zaaken werden gefteld in dien ftand, als zy vóór het laatstgenomen Befluit der Gedeputeerde Staaten geweest waren, en de Leeraar muller, van hooger hand vryheid verworven hebbende, om den Godsdienst te handhaaven, verrigtte dien den volgenden dag, voor eene groote Schaare van allerlei Gezindheden, toe zigtbaar genoegen van verre het grootfte gedeelte zyner Gemeente, die, ten teken van vreugde over dit belluit van 's Landsvaderen , het Lutherfche Kerkgezang , van Te Deum Laudamus ,aanhieven. (*) Dit (*) Antwoord van p. l. s. muller op de Be. evaaren van Lentz en Meyer. Misfive des. Lutherfchen Kerkenraads te Leeuwaarden aan de Eerw. Kerkenraaden der Lutherfche Gemeentens in. Nederland. Nulliteit der Clasficale Refolu- tie van Departement, ten aanzien van den Predikant en Kerkenraad der Lutherfche Gemeente te Leeuwaarden &c. door p. l. s. mui.leb. Voortt P 2 VlEf  228 VADERLANDSCHE lxxxii. Dit Vonnis van den Souverain fcheen boek. aan die netelige twistzaake perk te hellen; doch, daar het aanliep tegen het Belluit Ï755' door Gedeputeerde Staaten genomen, reezen 'er moeilykheden uit tusfehen dietwee Vergaderingen , welke egter door de bellishng van haare Koninglyke Hoogheid weggenomen. En bleef 'er nog misnoegen in de Leeuzvaardfche Luterfche Gemeente, ten zynen opzigte, over, dit week eerlang door het Beroep van den Eerw. muller na E''langen in Frankenland, om op die Hoogefchool in de Wysbegeerte de post van Hoogleeraar te bekleeden. Eene verwisfeliug van hand, die hem tot eere ftrekte , ook verliet hy zyne Leeuivaardfche Gemeente, met een allervolledigsr Getuigenisfe, en Friesland met de harrlykiie dankbetuigingen aan de Staaten van dat Gewest, wier gunhige befcherming hem , in zo veel ongenoegens, opgebeurd en ftaande gehouden hadt. (*) In Friesland betoonden zich de Leeraars der Hervormde Kerke waakzaam om geene Leerbegrippen, van de hunne veri'chillende, onder de Gemeente ingang te doen krygen, zo anders het doen verbies den vinden wy de voornaamfte (lukken tot dit Kerkgefchii betrekkelyk in de Nederl. Jaarb. van 1753.1755. Art% Leeuwaarden, '(*) Nederl. Jaarb. 1766. bl. 8pS. voor 't Taai? !$?• bl, 798, 4  HISTORIE; aap den van een Gefchrift die uitwerking te lXxxit» wege brengt, waar van dikwyl het tegen-boek. deel gebeurt. Een Werkje in 't Engehcb door . den Ëerw. john taylor gefchree- 175$, ven, en, in den voorleden jaare , onder den Tytei van Verhandeling van het Leer~ fluk der Verzoeninge, volgens den Inhoud der Heilige Schrift vertaald, te Harlingen uitgegeeven, maakte hun misnoegen gaande. Zommigen waarfchuwden hunne Gemeentens van den Predikhoel voor dit' zuurdeesfem der Kerterye; en de waakzaamheid tegen bociniaanfche Stoutigheden, het kragtdaadigst en gereedhe middel om het geweerd te krygen, bragt het ten onderzoek van een der Clasfen in Friesland, 'twelk vervolgens,by alle rondging, die by Gedeputeerde Staaten hunne gevoe-' lens over dit Werkje inbragten. Alle hemden zy 'er niet geheel in overeen , om 't zelve voor Soeimaansph te verklaaren 5 doch waren het hier in ééns , „ dat het „ zelve volkomen naar den fmaak van So„ cyns Gemeente zynde, en daar in fpreek„ wyzen gevonden wordende,die van dat „ Volk niet erger konden worden üitge„ llaagen, en dit Boek, te dier oorzaake^ wel verdiende verweezen te worden tot„ eene eeuwigdutirende duiflernisfe; nog„ thans zou men, om den zagtften en ge* i, maatiglten weg in te haan, 'sLands „ Fiscaal belasten, onder zekere bepaal„ de boete , het verder verfpreiden eri *, verkoopen van dat Werkje te verbieden  23© VADERLANDSCHE lxxxii. „ gelyk met de daad gefchiedde. (*) Docfï hoek. het eerfte Vertier over en de Verzending gedaan zynde , kon dit Verbod niet l7SS' veel betekenen, en hadt te minder te beduiden , daar , zo veel wy weeten, het Werkje elders in deeze Gewesten , een vryen loop hadt, althans niet geftremd werd op eene wyze als in Friesland. De Vertaaler in zyne Voorreden van de toeneemende Verdraagzaamheid der Bisfcboplyke Kerke in Engeland ten opzigte van de Dijfènters, onder welken taylor behoorde , fpreekende , hadt gewenscht, „ dat men 't zelfde Getuigenis van de Ne* „ derlandfche Kerke kon geeven ; wan„ neer men nooit meer zou hooren van „ zulke ergerlyke Proceduuren, als thans „ op zommige plaatzen gepleegd wier„ den," (jf) en moest, in zyn eigen Gewest, het onaangenaame daar van, ten opzigte van dit Stukje, ondervinden. Oude Niet vreemd was het, op een kleinen j™™? afftand van de Stad Kuilenburg, op zeke)Lburg ien heneden weg, onder den naam van ontdek', den Groenen Weg bekend, voornaamlyk kort naa het vallen van zwaare plasregens, eenige Gouden en Zilveren Penningen , aan te treffen , die in vroegeren eeuwen gangbaare Munt waren. Wanneer het in Hooi- (*j Refol, van Gedep, Staaten van Fries/. 27 Fel». >7SS- (f) Foorrede des Vert. bl. 12.  H i s f o r i ë. " ijl Hooimaand deezes Jaars fterk geregend lxxxü* hadt, vonden de betreeders van dien weg boek» eenige dier oude Munten. Nieuwsgierig- ~~* heid.en hoop op voordeel, dreef, toen dit I7o5* meer en meer bekend werd, veelen derwaards, onder welken niet weinigen hun pogmerk bereikten,die de gevondene Penningen aan anderen verkogten. Dezelve waren van verfchillende foort, en op verfcheide tyden geflaagen, De Gouden Penningen verfchilden meer in grootte dan in gewigt, en konden meest de zwaarte van een Ducaat haaien. Eenige waren van Bisfehoppen van Utrecht, en vertoonden Op de voorzyde de Wapens met den Naam van den regeerenden Bisfchop, en op de keerzyde de beeldtenis van Joannes den Dooper; andere van de Graaven van Hol' land, uit den fluize van Bourgonje: ook vondt men 'tiFlaamfche en Franfche Stukjes onder, naar oude halve Piitoolen ge^ lykende. De Zilveren Munten hadden desgelyks onderfeheide zwaarte en groot= te, en op de voorzyde het Bourgondifchè Kruis met het Opfehrift Christus vineit, Christus regnat , Christus imperat, dit trof men ook op veele der Gouden hukken aan. ■ Zeldzaam was het dat men dit Geld niet op eene enkele plaats, maar verfpreid over den gantfehen weg, die zich meer dan twee honderd roeden uitftrekte, zo wel in 't midden als aan de kanten, ja zelfs in de flooten langs den weg, en nergens dieper dan omtrent zes duimen beneden de oppervlakte , aantrof. Wie deeze P 4 fchae  Hé VADERLANDSCHE werkt h l™ SLl°dj «g= da„ aS ge. der 111 zen rv/f JaarS MDCCXL^ af, tot deeentin- ^en tyd toe, was de Landman in L ge va„ derfcheide Gewesten der a£*. 5 , °n* beproefde/la^ op^na'^r" ^ dien wrt S f Pfl meni^^f, om iets van cuen aart te beftaan: zv hielden Ziens en tegenlpraaks mogt men n™c «ond verwagten wegens buitengewoons" *[°bj! ven ^r^^^m. waarheen.  HISTORIE. ven al van een Middel in de Kinderziek- lxxxiï. ten, met zo veel tegenkantings van het boek:. vooroordeel gebezigd. Dan in 't afloopen des voorgaanden Jaars, hadt men, in En- 1755, geland, de Proeve der Inentinge met een gelukkigen uitflag genomen. (*) De, by gerugte uit Engeland, vernomene goede uitwerkingen der Inentinge maakten hier eenigen niet ongenegen om dezelve ook aan hun Vee te beproeven; doch zy onttrokken zich, toen het op de zaak aankwam, dit gaf aanleiding aan den Eerw. cornelius nozeman , Leeraar der Remonftranten te Haarlem , agge roskamkool Koopman in de Beverwyk en jan tak, Doc"tor in de Medicynen te Leyden, een plan te beraamen om die Proefneeming in 't grootte werk te hellen op eene wyze, welke hun onaf hangelyk maakte van anderer ongezindheid, en ook, viel het ten ergften uit, geene fchade van merkelyk aanbelang aan iemand in 't byzonder zou toebrengen. Zy vervoegden zich by Mensch en Vaderlandlievende Heeren , wier hartlyke genegenheid zy kenden, tot het doen van alle nuttige Onderneemingen, en troffen welhaast meer dan vyftig Deelgenooten aan, die de benoodigde Penningen tot de aankoop van Beeften, en het doen der Proeve, zamenbragten: van de Zeventien bleeven 'er niet meer dan drie in 't Leeven. (*) Getilelm, Magaz* 1754. For. Dec.  234 VADERLANDSCHE lxxxii. ven. f*) Veel verfchilde dit van 't geert boek. de Heer dobson in Engeland wedervoer j ■ die van de tien Ingeente Beeften 'er negert l755' behieldt. De Heer pieter bink¬ horst, Burgemeefter te Hoorn, hadt indé Heeren - Huigenwaard de Proef met één Hokkeling genomen, welke herftelde, eil bleek tegen de befmetting vervolgens beJ ftand te zyn. De Heer a. van der gronden te Hoorn, behieldt vyf van zes ingeente Kalveren; doch van geen beter uitflag dan de Beverwykfche Proeven, wareri eenige door den Hoogleeraar thomas schwenke in den Haage. (f) Weersge- De vry ftrenge en bovenal langduurige fe deezes Winter deezes Jaars, (§) deedt voor Ys* iaars> dammen en Ysgangen in de Rivierenj zo vaak van Dykbreuken en Watervloeden gevolgd , met reden vreezen. By Schenkenfcbans hadt zich een Ysdam gezet, die het water geheel opftopte, eri een klein gedeelte des Kwartiers vaniVy- mè- (*) Zie Eerfte Proefneeming óver de uitwerkingen van de Inentinge der Be/mettende ziekte in het Rundvee, gedaan in de Bevenvyk. (t) Nederl. Jaarb. 1755. bl. 137. 197. 331. 333- (g) Meer daniestig dagen lagen de Trekfchuiten van Haarlem en Amfierdam (lil. Op 't Pampus lag het ys zo vast, dat de Friefche en Overysfelfche Veerfchepen eerst den drie en twintigften van Lentemaand te Amfierdam aankwamen* Veertig Vaartuigen met volk uit Jutland, en elders, komende om onzeGroenlandfche en Straatdavidfche Schepen te bemannen, noch over 't Pampus kunnende komen, noch te EdatH binnen loopen, moeiten naLfeorn vaaren,  HISTORIE. *35 fnegèn onder deedt loopen. Was deeze lxxxii. Ysdam langer blyven zitten, dan zou de boek. Arnhemfche Postweg waarfchynlyk geheel vernield geworden zyn , en de Rivier 1753» den ouden loop langs de zuidzyde van Schenkenfchans genomen hebben : door dit wyken der Ysdam , en het maaken van hulpgaten kreegen de ondergezette Polders ontlasting , de Weidlanden waren door het Rivierwater yerbeterd , en de Koornlanden hadden niets geleden. In Holland en in 't Sticht kwam men met de vrees, door het tydig los raaken der Rivieren , en het afdryven der Ysdammen vry. In de Betuwe hadt men eene Dykbreuke en Overftrooming; doch het water viel, in 't kort, zo fterk als het was aangewasfen. Niettegenftaande het langduurig Winterweer, verfcheen de Lente met het aanbreeken van Grasmaand , met een Donderbui van een mallenen Regen vergezeld, en herfchiep, in korten tyd, 't geheele gelaat der Natuure. Den Beeften, vroeg in de weide gebragt,wies het gras als in den mond. Het groeiend Ryk, door dien heilzaamen Voorjaars, invloed gekoesterd, vertoonde zich, in Grasmaand , zo voordeelig als of deeze met Bloeimaand gewisfeld hadt. Van allerwegen hoorde men de gunftigfte tydingen, wegens den toeftand der Veldgewas- fen. Een heevig en Langduurig Onweer van Donder en Blixem, op zommige plaatzen met Rukwinden, Hagel en Ys-  23(> VADERLANDS CHË lxxxii. Ysftukken venaard. wnprMf. ™ boek. tienden van Hooimaand door meest alle Nederlandfcbe Gewesten, baarde ichrik „ ï755- fchade, brand en doodde verfcheide Menfchen en Beeilen. (*j Aardbee- Wy hebben dit weinige van de WeersS*L geftcltenisfe deezes Jaars opgetekend, om gevoeld. te koiRen tot het verllaS va" een verfchynzel van vreemder aart in deeze Streeken* Van Heimont, in de Meyery van 'sHerto* genboscb , hadt men berigt gekreegen, dat 'er 's avonds den zes en twintighen van Sprokkelmaand, en den daar op volgenden morgen , eene Aardbeeving gevoeld was ; vergrootend bleeken de eerfte tydingen, en de zeldzaamheid eener Aardbeevinge in deeze Gewesten, deedt zommigeh vastheden, dat 'er geene Aardbeeving in 't geheel geweest was, dat het waargenomen kraaken der Deuren en het trillen van het Porcelein, moest toegefchreeven worden aan het losfen van eenig Gefchut in eene naastgelegene Vesting; een denkbeeld, 't wek te gereeder ingang voodt* dewyl in of by de Stad Grave ten dien tyde fterk zou gefchooten weezen,om een Tsdam te doen breeken. Eenige hielden het begrip der Aardbeevinge ftaande, en verfterkten het met bengten van gewaarwordingen dier Schuddingen op plaatzen buiten die Stad. Q\) Aan i*) Nederl. Jaarb. 1755. bl. 134. j7g, 193. 32^ (t) Nederl. Jaarb. 17jf. bl. 45$.  HISTORIE. 237 Aan geen twyfel altoos was onderhee- lxxxii. ving eene Aardbeeving, op den eerften boek. van Slachtmaand, door geheel Nederland waargenomen, en van wegen derzelver 1755. meerdere en algemeenere zigtbaarheid in Aardbee*t Water, met den naam van Waterberoe ving mee ringe bellempeld. De weeklykfche, maand- eene lykfche en andere Berigten van dien tyd vv^erbe tekenen , veele zonderlinge en merkwaar- IOenng " dige omftandigheden op {*) te omhagtig den r. voor ons Gefchiedblad, 't welk zich tot Noveene algemeener opgave moet bepaalen. en zullen wy ons voornaamlyk, wat het verfchynzel zelve betreft, bedienen van •t wel opgeheld berigt des kundigen Heeren j. e. dryfhout. Het was op Saturdag, den eerften van Slachtmaand, deezes Jaars, dat men, 's morgens omtrent Elf Uuren , een vierendeel uurs voor of naa onbegreepen , fdewyl het verfchil der Klokken als mede de meerder of minder oplettenheid der Waarneemeren, het nette tydftip eens zo onverwagten en ontzettenden Verfchynfels, te eene maale onzeker maakt,) met zeer ftil en mooi Weer, de Wind alhier(t) Noord- (*) Genoeg is het hier de Leezers te wyzen na de Nederl Jaarb, 1755. bl. 989. enz, en den Neder, landfehen Postryder voor November diens Jaars b1 503- (f) In 'sHaage naamlyk: deeze windftreek deint overeen met genoegzaam die van andere Plaatzen, in Welker berigten eene VVindwaarneem.ng vojrkooiE. AU  ®3§ VADERLANDS C HE lxxxii. Noord-Oost, de Barometer ruim dertig hoek. Engelfche Duimen en de Thermometer van fahrenheid omtrent zes en veer» tig Graaden hoog zynde, in de Wateren der Rivieren , Meiren , Vaarten, Gragten, Vyvers en Slooten, gansch fchielyk en onverwagt, eene fterke fchommelende Beweeging befpeurde. Deeze Waterberoering heeft zich niet overal in dezelfde maate vertoond, op zommige rees het water twee, drie ja vier voeten rechtftandig op; daar het op andere zes, acht of tien duimen klom. Klaar genoeg was dezelve allerwegen te onderscheiden van de Golvinge door den wind op de oppervlakte veroorzaakt, en andere gewoone Waterklimmingen, het bleek ten vollen dat ze tot den grond of bodem toe werkte; de opborrelende waterbellen er> blaazen, de opfchietende Modder en Slyk,. weezen zulks uit: ja de kragt der werkinge van deeze diepgaande Waterberoeringe, deedt Balken, Schuiten, Ankers, en andere zwaare Lichaamen, langen tyd te vooren gezonken , en onder 't water bedolven , boven komen.. Zy oefende haar haar geweld op eenige plaatzen zo fterk, dat niet alleen veeier Vaartuigen touwen aan hukken rukten, en de deeze aan den overkant vervielen, en op 't land geraakten; maar ook groote Schepen, flingerden als door Alleen uit Friesland en Overysfel, meldt men dat de Wind West ten Zuiden was.  HISTORIE» s3£ door een Stormwind gefchokt; een Schip, lxxxii. per op de Haarlemmer Meir vaarende,boer.' werd op dien tyd gewaar, dat zyn Vaar- ' tuig niet na 't roer luifterde, en hem iets 17c« wedervoer, waar van hy geen denkbeeld kon maaken. Wat de nette Kompas ftreek deezer Beweeginge betreft , dezelve is niet volkomen zeker. Volgens zommige en wel de meelte Berigten zou dezelve aangekomen zyn uit den Zuid-Westen, volgens anderen uit den Zuid-Ooften. Dan, zonder zulks te bepaalen, of ook vastte ftellen,dat ze overal dezelfde geweest zy, 't geen niet waarfchynlyk is : dewyl de ongelykaartigheid en verfcheide ftrekkingen der Onderaardfche Stoffen en Beddingen, hier en daar eenige afwendingen en veranderingen aan den oorfpronglyken loop der Beweeginge hebben kunnen, en waarfchynlyk moeten,toe brengen,mogen wy, uit alle Berigten en Omftandigheden befluiten, dat deeze Waterbeweeging van tusfehen het Zuid-Westen en Zuid-Oosten , herwaards is aangekomen. Schoon deeze Beweeging zich veel ai dermaate tot het Water bepaalde, dat de -meeften, op den Grond buiten 't gezigt des Waters, 'er niets van bemerkten, en vreemd ophoorden, wanneer zy het gebeurde vernamen, bleek het nogthans ten vollen, dat 'er eene Schudding der Aarde mede vergezeld ging. Het Allerheiligen Feest op dien dag invallende gaf gelegenheid, dat men, in veele Room/che Kerken 3  24© VADERLANDSCHE lxxxii. ken, Lampen en Kaarskroonen zag flinffeb o e k. ren: welke Uingering men op veele plaat■ zen in andere Kerken van een twee tot 1755- drie voeten heen en weder waarnam. De klepels in de klokken te Gouda bewoogen zigtbaar. Zommigen hebben ook eene daadlyke gronddeininge op het Land, boven al op Hoogtens, en Toorens, gevoeld, en een geloofwaardig Man, getuigt meer of min dezelve aan een groote (treek Lands, omtrent Rotterdam, gezien te hebben, fchoon hy geene beweeging in 't Water was gewaar geworden. (*j Men be* fpetirde dezelve in allerlei foorten van vogten als in het Bier, in de Ketels en Koelbakken der Brouweryen, in de Aardwasfcheryente Delft, ook in een Ketel met gefmolten Lood op de Abdy-tooren te Middelburg in Zeeland. f\) Wel- (*) De Meer dkyfhout zelve meent zich wel te kunnen herinneren , d.it hy op dat pas itaande te fchryven , eene ügce duizeling in 't houfd voelde ; eene aandoening, gelyk bekend is, zeer algemeen hy eene Aardbeeving. (t) Zie de Nadere Aanmerkingen over de Oorzaak en Werkingen der Watcrberoeringe van den I Nov. 1755. door j. f. drvfhout, in de Verhandelingen *an de Hollandfche Maatfchappy te Haarlem. VII. D. bl i3rt. enz. Die Heer hadt, twaalf dagen naa de Gebeurtenis eene kleine Verhandeling in 't lichc gegeeven, behelzende Natuurkundige Aanmerkingen en Onderflel/ingen om de wy ze op te losfen , hoe die zeldzadme Wat er beroering hadt kunnen gefchieden ; waar van deeze Nadere Aanmerkingen ter ftaaving dienen, en , op eene alleszins leezenswanrdige wyze , dit OnJerwetp behandelen.  HISTORIÉ. 24£ Welhaast liepen 'er Tydingen uit ande lxxxii, re Landen in, die de wyduitgeftrektheid n o e k* van deezen Aardfehok te verftaan gaven; men vernam dat dezelve ten Noord-Oos'I7c^ ten van onze Gewesten zich uitftrekte tot aan deQostzee voorts dat dezelve in deeze tot diep in Zweeden waargenomen was. Ten Westen hadt men ze te Portsmouth in Engeland en leKork in Jerland befpeurd. Ten Zuid - Westen bepaalden zich eerst de berigten tot Frankryk ; doch eerlang vermeldden Brie ven, dat men in Spanje en de Hoofdllad van Castilie, op dien eigen dag eene aanmerkelyke Aardbeeving gevoeld' en niet weinig fchade geleden hadt; maar wat deeze Stad en andere Zuidelyke gelegene Gewesten des ondergingen , kwam m geene vergelyking by het lot der vernielmge 't welk veele plaarzen in Portugal i doch boven al de Hoofdhad LisJabon, trof, welke bykans in een puinhoop veranderde , en, fchoon menigmaal door Aardbeevingen gefchokt,nooit"in diemaate verdelgd. (*) Veele gistingen, redeneeringen, by monde, en gefchrifte, volgden terhond over den Oorfprong der Waterberoeringe in ons Vaderland; doch Lisjabons ondergang, door een ailerverfchriklykfte Aardbeeving , ontdekt (*) In de boven aangeweezene Nadere Aanmerkingen van aen Heere DhYfhout vindt men deswe* gen zeer keurige Berigten. bi. 161. 183. enz. Zie ook 't Schouwtoonéel der Perwoeftinge. Gear. 1756. xxii. deel. Q  »4« VADERLANDSCHE txxxn. dekt zynde, hielden , alle gistingen op boek. en niemand twyfelde om die Aardbee- ving voor de Oorzaak, en de Waterbe- -755' roeringen deeze Gewesten voor een Uit- werkzel, te houden. De Heer dryf- hout, die zich omtrent dit Verfehynzei zeer veel moeite gegeeven heeft, belluit te regt, dat 'er te Lisfabon, en in deeze Gewesten, ten zelfden dage, eene Aard en Waterbeweging geweest zynde, welker verfchil alleen in de hoegrootheid der uitwerkmge beliondt, geen bedenklykheid kon overblyven, wegens de Overeenkomst en Gemeenfchap dier twee Verfchynzelen. Hy hadt nagegaan of alles op een en het zelfde oogenblik, dan wel mee eenig tyds verloop, gebeurd was, en ten allerkiaarfte bevonden dat deeze algemeene Waterbeweeging niet op den zelfden tyd als de Aardbeeving te Lisfabon, voorviel; maar alomme laater, en meest met eenige evenredigheid, naar de meerdere of mindere afgelegenheid van die verwoede Hoofdltad des Portugalfchen Ryks; als mede dat dezelve zich doorgaans op de plaatzen, het verhe van Lisfabon afgelegen , het laatst vertoond hadt, en voorts ongevoelig te niet geloopen was. Volgens zyne Berekening heeft de fchok der Aardbeeving te Lisfabon, in den tyd van veertig Minuten, op een afftand van twee honderd zeven en veertig Mylen, die Holland van deeze Stad afligt, gewerkt. Tot eene ver- baaze,,de diepte moet, naar 't oordeel deezes kundigen Schryvers, die werking gegaan-  ÜiSTÖRIË. 243 gaan hebben, dezelve is niet net te bepaa- Lxxxrr lert, maar moet veel dieper geweest zyn, b oe k' dan de bodem van de Middellandfche en ' Oostzee, ja zelfs van de Atlantifche Zee17^ öf Grooten Oceaan: dewyl niet aheen op de Kusten van Barbaryen, en dus aan de overzyde van de Middellandfche Zee, ten zelfden tyde eene zwaare Aardbeeving geweest is; maar ook de Water beweeging, door de Aardbeeving te Lisfabon veroorzaakt, in Zweeden en Engeland, als mede op de Eilanden Barbados en Antigoa, alle ten opzigte van die Stad , aan de overzyden der gemelde Zeeën gelegen, onder derzelver bodems heen gewerkt heeft, en wel zo diep dat ze daar door niet 'heeft kunnen uitbreeken: vermids anders aan de overzyden dier Zeeën geene bevveeging zou gefpeurd geweest zyn. (*j Zo veel oordeelden wy te moeten zeggen , van du in deeze Gewesten vreemde" Verichynzei, 't geen op zichzelven geene noemenswaardige nadeelen aldaartoebragt. Doch de tyding der verwoeftende Aardbeeving, die Portugal en Spanje, in zo veel leeds dompelde, kon niet dan onheil ipellen aan het Handeldryvend deel der Ingezetenen van dit Land, en baarde grooten kommer by de Handelaars op die Ryken. Zo veele vermogende Koopheden als Lisfabon, St. Ubes en Sevilie, om gee¬ ne ("\Zie de boven aanjehaaldé Nadere Aanm. van den licere daythout, bl. 166. ipo.  244 VADERLANDSCHE lxxxii. ne andere te noemen, in puinhoopen geboek. ftort, hadden zeker fchatten, de zenuwen van den Handel, verlooren. Omtrent den, 1755- toehand der Huizen van Koophandel was men in onzekerheid, de beste konden buiten haat weezen, om aan hunne verbintenisfen te voldoen; dit deedt den Geld en Wisfelhandel, voor geen gering gedeelte, ftilltaan ; en veele Zeehandelaars beilooten, de Goederen, beftemd om na thans zo deerlyke verdelgde Gewesten af te zenden, of ten dien einde reeds ingefcheept, op te houden; 't welk eene groote ftremming, in een aanmerkelyken Handeltak, tengevolge hadt. De Hollandfche Kaas, in Portugal fterk getrokken, daalde,op 't inkomen der tydinge van Lisfabom verwoeiling, te Hoorn, twee Guldens by den prys der voorige maand ten honderd Pond. (*) (*) Nederl. Jaarb. 1755. bl, ui8. nj)ö- VA-  VADERLANDSCHE HISTORIE. DRIE EN TACHTIGSTE BOEK. INHOUD. V Beginzel des Oorlogs tusfehen Frank- lxxxiii ryk en Engeland. Fyandlykheden in Ame i/oek rica. De Franfchen en Engelfchen geven ' elkander de fchuld van de aanleiding tot de Vreedebreuke. Deeze vyandlykbeden hadden invloed op onzen Staat. De Franfche Afgezant d'affry vraagt de Staat. u,zvelk een gedrag zy voor hadden in deezen te houden. Deeze vraag beantwoord. De Engelfche Afgezant yorke verzoekt Hulpbenden. De Franfche Afgezant poogt zulks te fluiten, en vordert een nader Antwoord. In 't zelve belooven de Staaten Onzydigheid. Yorke dringt niet meer op de Hulpbenden aan. Engeland en Frankryk verklaaren elkander den Oorlog. In de Engelfche Oorlogsverklaring , en verdere Staatsbefluiten, de Zeevaard van onzen Staat op een voet flrydig met de Ira 'ctaaten behandeld. Zeerooveryen der Engelfchen. Moedig gedrag Q 3 van  %\6 VADERLANDSCHE lxxxiii van de Oost - Indifchen Schipper schry° boek. ver, tegen een Engelsch Oorlog/chip. Frankryk neemt genoegen in de betuigde Onzydigheid der Staaten. Een Franjche Kaaper neemt in Texel een Engelsch Schip, 't Zelve door 'tFranfche Hof, wedergegeeven. Kaapergevallen te) Vlisfingen en te Veere. Reglement der Staaten op de Kaapers en Commisfie Gaarders der Oorlogende Mogenheden. Veelen willen de Zeevaard kragtdaadiger befchermd hebben. Yorks verzoek om Oorlogfchepen afgeflaagen. De Convoy en traaglyk verleend, b. enige Zeehandelaars vervoegen zich deswegen met klagten by 's Landsvaderen , en verwerven Convoy. De Vreede met Marocco bevestigd. Aardbeeving op den Dank-Vasten Bededag, den aebtienden van Sprokkelmaand. Onweeren en zzuaare Storin in dit Jaar. De Optiepartyen in den Graanhandel , door de Algemeene Staaten, verboden. Staaten van Utrecht verbieden het vooropkoopen van Aardappelen. De Voorregten aan de Groote Visfchery gefchonken verlengd. Oflroi verleend aan een nieuw verbeterde Vyzel of Tonnemolen. De Fabryken te Haarlem aangemoedigd. Een Tzerhutte in Gelderland aangelegd. Eene oude Graf/lede in Drente gevonden. Zwaare Tsgang. Schriklyke Doorbraaken in de Rivierdyken. Onheilen de Bommelerwaard overgekomen. Beraamd Plakaat den Uitvoer van Graanen verbiedende. De Koornkoopers te Amfierdam leveren tegenbedenkingen in. Het Plakaat gaat egter door. D&  HISTORIE: 347 De Vrugtbaarbeid deezes Jaars doet het lxxxih Plakaat uitrekken. Het Plakaat, wegens boek. de Optiepartyen , opgehelderd. De Oor- log in het Duitfche Ryk wekt nieuwe Staatsbekommernisfen. De Franfche Afgezant fielt de Staaten gerust, wegens bet byeentrekken eens Legers aan den NederRhyn. Verzoekt doortocht voor Krygstuig door Namen en Maaftricht. Deze ve ivordt toegeflaai. Klagten , over het fcbenden des Grondgebieds door Fransch Krygsvolk, krygen gehoor, Yorke klaagt over hei leggen van Franfche Bezetting in Ooftende en Nieuwpoort. Verklaaringen van het IVeener en Franfche Hof over dit ftuk. De Zeerooveryen der Engelfchen gaan den ouden gang. Verbeurdverklaringen der opgebragte Schepen. Vertoogen en K'agten deswegen ten Engelfchen Hove gedaan. Derzelver vrugtloosheid, Franfche Kaaperyen. Vrede met de Algerynen geflooten. Een Gezant van Tripoli komt met gefcbenken in den Haage. Zyne Hoogheid woont de Schuttersmaaltyd in den Haage by, en ontvangt bet Stadhouderlyk Gezin, op eene en andere Reis, Eerbetooningen. Öefcbil over het aan/lellen van Burgemeefteren te Haarlem. Gelastigden tot het onderzoek deezer zaake, door de Gouvernante, benoemd. De Meerderheid bejluit dezelve voorde Staaten van Holland te brengen.De Meerderheid doet twee voorfiellen ter Staatsvergaderinge. Antwoord der Gouvernante. De Meerderheid handhaaft baar Regt. Wat dészvegen ter Staaf svergadeQ 4 rin*  248 VADERLANDSCHE ï,xxxin ringe voorviel. Haarlem wordt, wegens boek. den Eisch eener Buiten^ewoone Vergaderinge, in 't gelyk gefteld. De Meerderheid der Vergaderinge is, ivat de Verkiezing betrof , op de zyde der Gouvernante. Steden, die met Haarlem, 'er van verfchilden. Aantekening van Amfierdam en Rotterdam. Afloop aeezer zaake. Doopplegtigheden in Zeeland en Utrecht, tot eert van het Stadhouderlyk Huis ingerigt.Pragtig Huwelyks Feest der Dogter van den Gouverneur Generaal van Neer lands In die. Schouwburg op Batavia aangelegd. He: Honderdjaarig Feest van het DiakonieWeeshuis te Amfierdam gevierd. \ Begir.- JLVunnen de bepaaldfte en afgemeetenfio Oorio" bevvoordingen, in Verdragen tusfehen de tusfehen Mogenheden geflooten3wanneerdeStaatkunF'aikryt de haare dikwyls zo veel verderfs berokkeen Enge- nende rolle fpeek , in eenen zin geduid tand. worden , rechtsftreeks overgeheld tegen het bedoelde , of zodanig gewrongen en verdraayd , dat ünpartydigheid .deswegen blooze; wat hebbe men danVniet te wagten, wanneer, in dezelve,onbepaalder uitdrukkigen voorkomen, in gevolge van welke de Vorllen zich daaden veroorloven, van een wederzydsch beledigenden en op nieuw Oorlogs onfteekenden aart? Van laatstgemelde (oort was het bepaalde tusfehen de Hoven van Verfailles en Londen omtrent America, op de Vredehandeling  HISTORIE. 245» ling te Aken. in den Jaare mdccxlviii. lxxxiii Alle dingen in America zouden gebragt boek. worden, op dien voet op welken zy wa- „ ren, of behoorden te weezen, vóór den 1755. „ tegenwoordigen Oorlog." (*) Hoogst onvoorzigtig was het gehandeld een Volk, 't welk ten Staatsregel hadt, om door meerderheid van Rykdom tot meerderheid van Magt te geraaken, zo veel aanleidings te geeven tot het daadlyk volvoeren dier grcndftellinge. Nauwlyks befcheen de Vredezon het vyand. gelaat van Europa of de ftoffe tot nieuwe ly.heden Oorlogswolken, verzamelde zich in Ame-'". A>nerica, om eerlang, uit dat Werelddeel, in""'* het onze over te dryven. üe Engelfchen begonnen gewapenderhand de zaaken in America „ te brengen op dien voet als zy „ oordeelden dat ze behoorden te wee„ zen." Zo veelvuldig ais vergeefsch waren de klagten, van het Franfche Hof over dit behaan, hoe meer looewyk de XV. den Vrede zogt te bewaaren; dewyl een uitgeputte Schatkist, met een zeer groote fchuld bekaden , en een bykans geheel vernielde Zeemagt, zulks vorderden, hoe meer men in Engeland naar den Oorlog haakte. In veele openbaare gefchriften van deezen tyd,helde men voor, dat het vermeelteren der Franfche Volkplan- C) Rou sset Recueil. Tom. XX. 180. W 40e ?jaar faderl. Bijl. XX. b!. 248. Q5  25° VADERLANDSCHE lxxxiii plantingen m America ten middel zou kunBoek nen dienen, tot aflosfing der Staatsfchul- den des Engelfche Ryks , in den jongst 1750. ge voerden Oorlog, veel meer dan de helft vermeerderd. — Een rechtftreeks Krygsbedryf zou een te haatlyk vertoon gemaakt hebben, naa eenen kortlings gellooten Vrede. De Engelfchen zonden deswegen, onder voorwendzel van den Koophandel te begunftigcn, eene fterke Vloot van Oorlogfchepen America; het waare doelwit was, om den flinker oever van de Rivier St. Lanrens in te neemen: hun wagten en zoeken was naar eene gelegenheid, om op de Franfche Volkplantingen te kunnen aanvallen. Hier door zou de Koophandel van datRyk op dit Werelddeel vernietigd , en 't zelve buiten haat geheld worden , om eene Zeemagt in Zee te houden, bekwaam om de gezogte Opperheerfchappye ter Zee te betwisten. Ter gewisfer volvoeringe van dit plan , ftelde de Engelfche Afgezant ten Hove van Madrid alles m 't werk, om dat Ryk tot Onzydigheid te beweegen ,• de voordeden , die Spanje, door een meerderen bloei van den Koophandel, zou behaalen, ten breedlte uitmeetende. De meer Min- dan Oorlogzugtige geestgefteltenisfe van lodewyk den XV, op wiens Ryksbeftuur zyneMatresfen maar al te veel invloeds hadden; de verzwaktheid des Ryks,door kleinagting van het Staatsbelhiur, door Verdeeldheden , tusfehen allerlei Rangen , door de Oneenigheid der Staatsdienaaren, gepaard met  HISTORIE. 35* met de uitgeputte Geldmiddelen, en een lxxxiii vervalle Zeemagt (*), dit alles deedt voor boek. Engeland een gunftig tydllip gebooren —; worden, ter bereiking van deszelfs doel-1756. wit.Het Hof wilde,en het Vojk fchreeuwde om, den Oorlog. 't Ontbrak in Engeland niet aan Schry- De Envers, die de fchuld van hun Landgenoo-geifchen ten poogden af te neemen, en op deFran- Y,er" J"" fcbcn te'leggen. Zy beweerden, dat Frank- d^thufd ryk in America- zyne Bezittingen zogt uit der Vrete breiden, ten koste der Engelfche Volk-debreuplantingen ; dat het deezen enkel tot deke* Zeekusten wilden bepaalen,en verfteeken van allen Handel met de zogenaamde Wilden ; dat men, ten dien einde, een aantal van Sterktens hadt gebouwd, van de Rivier Misfifippi tot aan Canada, meest op Engelfchen bodem, Cf) 't Loopt buiten ons bellek in een on- Deeze derzoek te treeden wie der klaageren , vyandwegens overlast en krysgeweld , gelyk hadd^en hebbe ; wanneer men enkel in 't oogejnVi0ed houdt, de volkomen erkende flegte geitel- op on tenisfe van het Franfche Staatsbeltuur (§),zenStaatJ en de qnmagt om iets van gewigt, ten dien ( *) Zie Gedenkfchiiften ^dienende tot de Gefchiedenis van lodkwyk den XIV. en XV. door mil10 t VI. D. bl. 263. enz. (t) Tihdal Vol. IX. ($) Gedenkfchriften door millot, als boven bl. 280.  z$z VADERLANDSCHE Lxxxm dien tyde, uit te voeren; en daarmede verboek. gelykt het in magt en aanzien toegeno- men Engeland, dat den voorgemelden 1756. Staatsregel , Hof en VoJk zo welgevallig, aankleefde, zal het niet bezwaarlyk vallen , te oordeelen wie der Partyen de meefte fchuld hadt. Wy moeften dit weinige vermelden, om de aanleidende oorzaak op te geeven , van eene andere gedaante der dingen ook in ons Vaderland. De rustige dagen voor deGou. vernante namen een einde , en werden , van tyd tot tyd, de Landszaaken, tot het einde haars leevens , met meer en meer aangroeiende onaangenaamheden, ten haaren opzigte , vervuld. Het verilag derzelven , met de andere Lotgevallen des Vaderlands, moet dit Boek behelzen. Frank- De Gefchillen tusfehen Frankryk en ryk Engeland waren , tot zulk eene hoogte wa'de 0Pgeklommer>> dat ze, met den aanvang Staat in düS Jaars mdcclvi , tot een openbaaren dit geval Oorlog dreigden uit te barften. Geen derzul deen. ten kryg gereede Mogenheden, kon het onverfchillig weezen, hoe deezeStaatzich in denzelven zou gedraagen. Des Koning van Frankryks buiten gewoone Afgezant, de Graaf d'affry, als mede de gewoone, de Marquis de bonac, hadden, over dit onderwerp, met hunne Hoog Mogenden verfcheide onderhandelingen gehouden; en de eerstgemelden , op den negenden van Sprokkelmaand, uit naam zyns Meehers , verzogt te mogen weeten, welk eene Party hunne Hoog Mogenden zouden kiezen, in  HISTORIE. MS in gevalle de twist, tusfehen Frankryk en lxxxiii Engeland, tot een wederzyds verklaarden boek. Oorlog mogt komen ? Der Staaten Antwoord liep op deezen 1756. zin, „dat zy, met veel fmerten de On- Die eenigheden tusfehen Frankryk en Enge- Vrsng be„ land onthaan bemerkten, en wenschten am„ dat dezelve in der minne mogten byge- woorJ« „ legd worden. Zeer verre was het van „ hun zich in den Oorlog te willen llee- ken, wegens eene zaake, die hun in 't „ minst niet aanging , en tot welke zy „ gansch geene verbintenis hadden. De ,, waarde der Vriendfchap en Genegen,, heid van zyne Allerchristlykfte Maje> „ heit kennende wenschten zy, met de „ uiterhe poogingen, op allerlei wyzen, ,,. denzei ver aanhouding te zoeken, in zo „ verre de Onafhangelykheid en de Eer „ van het Gemeenebest zulks maar eenig„ zins kon toelaaten. Zy vleiden zich, „ ingevolge van deeze Verklaaringe, dat „ het Gebied, zo wel der Vereenigde als „ der Oojlenrykfchc Nederlanden, welke „ laatstgemelden hun tot een Barrière ,, dienden, van alle Dreigingen en Aan- vallen bevryd mogten blyven. Zy hoop„ ten , verder , dat zyne Majefteit hun „ daar van verzekering zou geeven , en „ den Oorlog niet in Groot'Brittanje ,, overbrengen ; dit zou eene omltandig„ heid opleveren, die het Gemeenebest, „ in verfcheide opzigten, raakte." 't Leedt maar weinig dagen, of de En* Yorkk gelfche Afgezant yorke, jalours, over de.^^j1' veel- bcndell."  s£4 VADERLANDSCHE lxxxiu veelvuldige Onderhandelingen met Frankboek. ryk, vervoegde zich by hunne Hoog Mo genden met een Vertoog, het dus lang ge- 1756. houden gedrag met Frankryk afmaaiende als eene kenbaare fchennis der Verdragen en een openbaaren Aanval, teffens gewaagende van de gedugtfte Krygstoerustingen , gelehikt om Landingen in G'ooü Brittanje en Ierland te doen; welk voorneemen de Fran/cbe Staatsdienaars . aan de Hoven van Europa opentlyk zouden te kennen gegeeven hebben. Ten hot den Staat verzoekende om Zesduizend Man Hulpbenden, die der Vereenigde Gezvesten verphgt waren den Koning van Engeland te leveren. Verzekerende, dat zy¬ ne Groot - Brittannij'che Majefteit, in 't vol vertrouwen, dat die Hulpbenden ter Inlchepinge gereed zouden gehouden worden, zonder vertoeven, de Schepen, tot het overvoeren noodig. ftondt te zenden™'ek7E\ ?G 9raaf d'affry nam den tyd, hier «Ik. te a e noodiS> °m de Raadsbefluiten fluiten , *ier Staaten, op den Eisch des Konings van en vor- Engeland, ter overweeginge rond gezondere een den, in te winnen, waar, om het verleend" „en van dien Eyftand hun Hoog Mogenden wo«rd. 2 ontraaden. In zyn Vertoog fchetfte hy Engeland af als den blykbaaren Aanvaller, en grondde daar op 's Konings verwagting, dat de Staaten der Vereenigde Gewesten, met Engeland geene andere dan Verdeedigende Verdragen hebende , wel verre van op eenige wyze hulp te verschaffen aan het Hof van Londen, in tegen-  HISTORIE. &55 gendeel, zo zulks van hun gevorderd lxxxiii mogt worden, hunne evengelyke Verdee-boek. digende Verbintenisfen, met den Koning zynenMeeleer, aangegaan, vervullen zou- 1756. den. — Zyne Allerchristlykfte Majefteit was genegen, in alle maatregelen te treeden, die de Zekerheid, de Rust, en den Voorfpoed van 't Gemeenebest konden bevorderen , als mede deszelfs Eer en Onafhangelykheid handhaaven. • Doch dewyl de Omftandigheden dezelfde niet waren, als in den Jaare mdccxxxiii, toen de Koning een Verdrag van Onzydigheid met de Staaten floot, ten opzigte van de Qoftenrykfche Nederlanden, was alle voorzorg, ten dien aanziene, overtollig. — Niet zonder verwondering hadt zyne Majefteit in het Antwoord geleezen, het bygevoegde betreffende het Vaste land van Groot ■ Brittanje en Ierland. „ Daar „ was," fprak die Vertoog, in beantwoording hier van „geene Mogenheid op den „ Aardbodem , welke regt hadt om de „ Krygsyerrigtingen te Lande te bepaa„ len, die de Koning voor hadt te werk » te ftellen, om wettige wraak te oefe„ nen over eenen Vyand, die hem ge- hoond en aangetast hadt tegen de Trouw der Verbintenisfen. En oordeelde zy», ne Majefteit het ondienftig zich te ver- klaaren over de toebereidzelen, die zy„ ne billyke gevoeligheid aankondigden.'* By dit Vertoog las de Graaf d'affry, uit een byzonder Papier voor, hoe de Koning verwagtte, dat de Staaten zich nauw- keu;  a5ö VADERLANDSCHE Lxxxiii keuriger zouden verklaaren over de Paris oek. tv, welke zy, in den tegenwoordigen toe- dragc van zaaken, zouden volgen, beflui- 1/56* tende niet deeze fterke betuiging, „ dat zy„ ne Majefteit onder het getal zyner „ Vrienden niet zou kunnen rekenen , „ zulke Mogenheden, die, wel verre „ van, ten zynen opgigte , de Verdeedigende Verbintenisfen mét hem aange„ gaan , te vervullen , eene lyn zouden „ trekken met zynen Vyand, en dien Onderltand bewyzen/' DeStaa. De met zo veel aandrangs verzogte nakharen" *?" bePaalinS begreepen hunne Hoog Onzy^ig MoSenden, in deeze bewoordingen „dat, ie zullen » dewyl zy, in de Onlusten oi' Verfchilbiyven. „ len over de Bezittingen in America, „ noch in derzelver gevolgen , tot hier j, toe, geen deel genomen, noch recht„ ftreeks, noch van ter zyde, zich daar „ mede bemoeid hadden , zy ook geen„ zins gezind waren 'er zich mede te be„ moeien, noch met de gevolgen, welke „ 'er, in \ toekomende, uit konden ont„ haan ; maar , in tegendeel, voorneem mens waren , ten dien opzigte, eene „ hipte Onzydigheid in agt te neemen: „ alles nogthans onbenadeeld de Allian„ tien,weke de Republiek hadt, en die *> zy °P geenerlei wyze meende te bree„ ken." (*; Zy twyfeldeu niet of deeze na- (*) Wat hunne Hoog Molenden v?rflonden . door «e uitdrukking , onbenadeeld oi' onverminderd dg Al-  H i s f ö r i ë. 5, nadere en Heiliger Verklaaring zou ten ge- Lxxxid 3jvolge hebben,de verzogtezekerheid,zo boek. 5, ten aanzien van het eigen Grondgebied 3, van den Staat als van hunne Barrière." 1756. De Schepen te Hellevoetfluis gekomen, yorke om , overeenketmhig met het gehelde dringt in 't Vertoog des Engelfchen Afgezants,me^ de Hulpbenden af te haaien, maakten een °p d? vertoon , als of 'er geen ontzeggen wasde^paen"; aan den eisch van Groot-Brittanje , en deeze zo ras volbragt ftondt te worden als dezelve gedaan was. Dan men herinnerde zich nog de nadeelen in voorgaande Oorlogen door de Engelfchen geleden : wanneer men, dien nydigen Nabuur zelfs ten wille was. Het bleek dat onder de Regenten en het Volk zich min lust opdeedt, om deel te neemen in den Oorlog, dan Alliantien enz; is eenigzins duister. Het wordt toegélicht door den Gefcliiedfchryver wAcenaar. als hy, ih zyn Brief, getyteld Hst Gedrag der Engelfchen, verklaart „ de Rede leert dat zy, door dee„ ze Alliantien , geene Alliantien met Engeland ,, verdaan , die tegenwoordig konden gereclameerd 3, worden : anders zouden zy in eenen adem zich„ zei ven tegenfpreeken. Zy verftaan 'er ongetwy„ feld Alliantien door.'t zy met Engeland, of met ,i andere Mogenheden, die verbinden zouden , in „ zekere evenementen, die uit den tegenwoordigen „.Oorlog zouden kunnen provenieeren, en welken jt zy dan ook zouden willen nakomen, 't Is my on„ der anderen niet onwaarfchynlyk, dat zy byzonder „ zien op die Alliantien, waar by de Hanoverfchë ü Succes/ie geguarandeerd is." Verzameling van Hifi. en Pol. Tractaaten. I. Deel. bl, 223. xxii. deel. r  258 VADERLAND SC HE lxxxiii dan men in en naa den Jaare mcccxl beboek. fpeurde, en den Ingezetenen op zo veel fchats en bloeds te Haan kwam: de voor- i/"56. naamfte Gewesten wilden den Staat buiten onverpligte Verbintenisfen houden. De Afgezant yorke, deeze veel geringer maate van Engelschgezindbeid dan hy verwagt hadt, bemerkende, vervoegde zich, in Lentemaand, by haare Koninglyke Hoogheid , met kennisgeeving van den last zyns Konings, om, voor het tegenwoordige, geen naderen Eisch tot het leveren van de Zesduizend man, by den Staat te doen: waar op de Schepen, ter overvoering beftemd, de Reede van Hellevoetfluis verlieten. Dit nadere berigt door de Gouvernante by de Algemeene Staaten bekend gemaakt, gaf lugt aan de beklemdheid, om'zich van het leveren des verzogtenByftands, te verichoonen; of, door het houden van een lïrydig gedrag, in de allerongunftigfte omftandigheden, den Staat aan de gevoeligheid van den Allerchristlykhen "Koning, en aan het uiterfte gevaar en eenen onherftelbaaren ondergang bloot te ftellen. Zy betuigden die nadere Verklaaring aan te zien, als een nieuw blyk en bewys, der toegenegenheid zyner Britfche Majefteit voor de Republiek , en waar door zy zich uit eene netelige omftandigheid gered zagen: vuuriglyk wenfchende, dat de gedugte Inval niet mogf gefchieden, en dat de daadlyk plaats hebbende gefchillen , tot genoegen van zyne Majefteit, door een fpoe- dig  HISTORIÉ, dig vergelyk, konden geflegt worden. (*) LxxXnt Ook deelden zy hem, in vertrouwen,me-boek. de het Antwoord, 't geen de Staaten be- - flooten hadden , op de laatfte vertoogen i/jó, van den Graaf d'affry te geeven. Cf) Wel verre was het gewenschte fpoedige Vergelyk van de hand. iGroot-Brittanje verklaarde, met de gewoone Plegtigheden , den zeventienden van Bloeimaand, den Oorlog aan Frankryk, waar op den zestienden van Zomermaand de Tegenver* klaaring van Frankryk volgde. — Kortftondig was het betuigd genoegen over het nieuwe blyk van Vriendfchap der Brit/cbe Kroone jegens deezen Staat: dewyl men in de Oorlogsverklaaring van dat Ryk, „ alle Schepen, die Contrabande Goede„ deren naar Franfche Plaatzen voerden , „ voor goeden Prys verklaarde." De oude rol der Zeerooverye , met fchennis der Traéhaten, ftondt eerlang weder gefpeeld te worden. Want deeze bepaaling liep aan, tegen het Verdrag des Jaars mdclxxiv, waar by beraamd was, dat wel de Contra' -bande Goederen in Vrienden of Neutrale Schepen gevonden aangehaagen; doch dat de i cheffin, en de overige Laading zou* den vry gegeeveu worden. Daarenboven werden de onvrye Perfoonen en Goede* ren , in de thans uitgegeevene Oorlogs* ver-1 (* } Nederl. Jaarb. i?$6. bl. 6; 8— 666. (t) Zie hier boven bl. 256. Ra  ü6o VADERLANDSCHE ï.xxxiii verklaaring met deeze woorden befchree?' boek. ven, Soldaaten, Wapenen, Buspoeder, - Ammunitie of eenige andere Contrabande 1756. Goederen. Deeze onbepaaldheid moest reeds het ergfte doen vreezen van een Ryk, welks fchennisfen op Zee, in de Jaarboeken des Lands afzigtige vlekken maaken. Wie kon zich verzekeren, dat de Engelfchen, onder Contrabande Goederen , de zulke niet zouden beti?kken, die by de Verdragen vry geheld waren ? Een Parlements Aéte, eenige dagen na deüorlogsverklaaring uitgegeeven, dienende tot Aanmoediging der Matroozen , wees het genoegzaam uit. Scheepsbehoeftens werden daar in als eene foort van Contrabande aangemerkt, in zo verre dat 'sKonings Onderdaanen regt verkreegen om Onzydige Schepen,die dezelve naar Frankryk of Franfche Plaatzen voerden , op te brengen; en den Officieren der Marine vryheid gegeeven werd, om dieScbeepsbehoeften, voor 's Konings Rekening, tekoopen. Eene lchikking desgelyks aanloopende tegen het meergemelde ïradlaat, waar by het voeren van Hout, Hennip, Zeilen. Ankers, en andere Scheepsbehoeftens, met ronde woorden , vrygeheld wordt. Het inkoopen, of overneemen, deezer Scheepsbehoeftens, voor 'sKonings Rekening, verminderde wel de zwaarigheid van de Inbreuk op de Traétaaten; doch nam dezelve niet weg. Het voeren van Scheepsbehoeftens naar zulke Havens als deEigenaars goedvonden/  HISTORIE. 261 den,mits dezelve niet ingeflooten waren, lxxxiii ftondt, volgens de Verdragen vry, en was boek. bet eene blykbaare krenking dier Vryheid de Schippers te brengen , waar zy niet 1756. wilden weezen, en te dwingen de VVaaren te verkoopen , daar zy niet voorhadden dezelve te veilen. Krenkte het Engelfche Hof, in deeze Zerrove twee Staatsgefchnften, de Verbintenisfen 'y->n dec tusfehen't zelve en onzen Staat in weezen; h'r,selmen kon geenzins vermoeden, dat 'sKo- c e"' nings Oorlogfchepen, en vooral de Engelfche Kaapers, een ras van de ilegthe Zeerooveren, voor de Traétaaten eenigen eerbied zouden betoonen. Dit bleek onmiddelyk, de Oorlogsverklaring was'er niet, of eene menigte van Koopvaarders , die mar Frankryk ftevenden , of van daar kwamen, en Franfche Goederen of Scheepsbouwftoffeen aan boord hadden, werden genomen en opgebragt , toe merkelyke fchade van Reeders en Inlaaders. De Schippers deeden hun regtmaatig beklag by onzen buitengewoonen Afgezant hop te Londen: eenigen, die vóór de Oorlogsverklaaring gelaaden geweest waren , en geene Scheepsbehoeftens in hadden, werden, op het fterk aanftaan van gemelden Heere, ontflaagen. Yorke hadc eerst verklaard , „ dat al de Schepen zouden vry„ gegeeven worden : eh dat de Koning „ zyn Meefter, op het ftrengfte verbo„ den hadt eenige Schepen meer te nee„ men, onder wat voorvvendzel het ook R 3 „ zyn  252 VADERLANDSCHE txxxcn „ zyn mogt;" (*) doch, hoe zeer vvoorboek. den en daaden lireeden , leerde de uit- • ■ komst; men eischte naderhand deScheeps- 1756. behoeften, voor 's Konings Rekening, over te neemen. Eenige Eigenaars , grooter fchade dugtende, bewilligden hier in; doch anderen weigerden, vorderende, daar zy volgens de Traétaaten gehandeld hadden , ook overeenkomhig met dezelve behandeld te worden ; deeze toch ftonden hun toe van de eene Franfche Haven op de andere te vaaren; Franfche Goederen In te laaden en te vervoeren. Masten, Hennip, Lood en dergelyke, uitdruklyk onder de geoorlofde gerekend, in te neemen, en over te brengen. Ja zelfs, hadden 'er eenigen beftaan, gelyk hier van veel ophefs gemaakt, doch geen voldingend bewys bygebragt werd, om eigenlyke Contrabande Goederen naar Frankryk over te voeren , dan noch zouden die Goederen alleen Prys geweest zyn, en het Schip, nevens de overige Laading, hebben moeten vrygegeeven worden. Doch op zulk eene gansch onbehooreJyke wyze begonnen de Engelfchen , by den aanvang des Oorlogs, hunne Bondgenooten te behandelen, 'c Neemen, 't opbrengen, 't ophouden, 't ontlaaden van dè Schepen, ging alles firydig met de Verbmtemsfen toe, en liep het onderzoeken der ^ll^R^0/' van IIo°s ^enden 13 Ju'y  HISTORIE. *^ 263 der Schepen niet minder tegen dezelve lxxxiii aan: dit gefchiedde zelfs door 'sKonings boek. Oorlogfchepen , op een ongeoorlofden ■ voet. 1756* Tot een Haal hier van diene, het we- Moedig dervaaren van Schipper jan frederik gedrag schryver , het uitgaand Oost-Indisch ^^ Schip Ruiskeftein voerende; van de ande- sJhipper re Schepen, met welken hy uit Texel ver- SCHRïtrok, afgeraakt, vernam hy een Tweedek- vek. ker, die,zonder vlag te vertoonen,op hem aanzette. Hy ftelde zich in haat van tegenweer. Het naderend Schip gepreid hebbende om te weeten van waar het kwam, en waar het heen moest, kreeg hy alleen ten antwoord van Londen, en kort daar op de volle laag uit het grof gefchut. De ftoutmoedige Oost-Indifche Schipper, hees den Wimpel op, en beantwoordde zulks met een volle laag,en door het vuur uit het handgeweer. Zy bleeven tusfehen de vier en vyf glazen haags, wanneer men op het Oost-Indisch Schip, uit het bevel aan 's Vyands boord gegeeven , met zekerheid vernam, dat zy met een Engel:ebman te doen hadden : want geen Vlag was 'er nog vertoond. De Engelfche Bevelhebber riep, dat de Oost-Indifche Schipper by hem aan boord moest komen; doch deeze zondt een Officier met de Zeebrieven; wanneer dezelve met eenige Sloepsgasten volgens bevel op 't Oorlogfchip gehapt was, werd de Sloep met Engelfchen en twee Officieren bemand , die na het Schip Ruiskeftein voeren, en het Geld der R 4 Maat-  VADERLANDSCHE boek. aan boord te weezen, onder de fterkfte be■ dreigingen afvorderden: dewyl de Schipi?t>6. per een onvergeeflyke ftoutheid bedrecven hadt, om op een Engelsch Oorlogfchip te vuuren, waar door vier Mannen%efneuveld en anderen gekwetst waren.°Schip, per schryver antwoordde, dat het Engelsch Schip-, geene Vlag vertoond hebbende , onmogelyk hadt kunnen gekend worden, dat hy, in volje Zee vyandlyk aangetast, genoodzaakt geweest was zich te verdedigen, en desgelyks vier gekweten bekomen hadt, en 'er geen gereed Geld van de Oost-Indifche Maatfchappye aan boord was. Zy,nietskunende opdoen zonden, s anderen daags, den dus lang aan boord gehouden Officier te rugge en hielden af. (*) èëPj n De Kaapers maakten het nog groover en beroofden bykans alle Schepen, welke zy aantroffen, zelfs de zulken, die noch naar Ifrankry k,noch van daar naar elders beftemd waren Met één woord dit ganfehe bedryf toonde, dat Engeland voor hadt onzen Handel geheel te ibremmen; de £ ïoezy, door de Engelfchen, reeds voor ZTl 7f£ EeU*!n' W£^ens de Nederl landjche Scheepvaard opgevat,duldde niet dat zy de onzen vry lieten vaaren, op een tyd dat hun Vaart de belemmeringen van den, (**) Nederl. Jaarb. \?chotfchen Jongen, met geweld, van boord haalden. De Conful en de Luitenant, intusfehen, wegens de uitwisfehng, overeengekomen, verzogten byftand van de Stadsregeering, die denzelven aan den Luitenant verleende , en raadde zyn Schip in de Haven te haaien, Waar hy beter, dan op Stroom, zou kunnen befchermd worden. Een Schildwagt van  HISTORIE. £7i van de Bezetting, befchutte hem voor ver- lxxxiii der geweld en overlast. Het voorzigtig B0EK en bezadigd gedrag van den Britfchen Con- . * .. ful voorkwam veel wanorde, die anders l7cS uit dit geval, veelligt hadden kunnen ont- ' ftaan. De woede van den eerften dag bedaard, en de gemelde voorzorgen gedraagen zynde, liep het hier mede ten einde. Deeze voorvallen , zo aanleidelyk om RegieOnlusten tusfehen den Staat en derzelver ment der oorlogende Nabuuren te veroorzaaken Staaten bewoogen Hunne Hoog Mogenden , om dwee*2* m Slachtmaand een Reglement op te hel- de Kaaien en uit te vaardigen, voor de vreemde pers en Vaartuigen van Oorlog en Commisheyaar- c°mmif' ders, ten einde allen misbruik van de vry- Jevaar' heid, om in de Haven deezer Landen in te loopen, geweerd mogt worden. Beveelende, dat zy, dezelve aandoende, by hunne aankomst, de Vlag zouden hebben te hysfen, en, zonder byzonder verlof, niet verder op te zeilen, dan waar zy zich tegen Onweer of ander Ongeval, konden bergen. Dat zy zich zouden moeten onthouden van alle daadlykheden , waar door iemand der Ingezetenen deezer Landen, leed of fchade kon lyden ; anderzins zouden zy geen byftand te wagten hebben; maar met geweld verdreeven, of, als Zeeroovers, geftraft worden. Met hunne Schepen en Pryzen, of met de Pryzen alleen,in de Zeegaten invallende zouden zy zich hebben te wagten van die Pryzen eenigzins te verreppen, derzelver last te breeken, dien in 't geheel of ten  #34 VADERLANDSCHE tXxxinten deele, te losfen , te vervoeren, té ü oek. verkoopen, of, op eenigerlei wyze , te ~ vervreemden: in gevalle zy dit beltonden, 2756. zouden de Pryzen, door 'sLands Officie^ ren, hun afgenomen, aanvaard en in verzekeringe gebragt worden, tot dat de AdmiraliteitsCollegien,daar omtrent de noodige fchikkingen maakten. — Zy moeiten, by het inkomen, van zich en van de Pryzen, de vereischte onderrigtingen geeven. — Dit zelfde Reglement verboodt ^ onder zwaare Geldboete, van die Kaaperfchepen of Opgebragte Pryzen , iets te koopen , of de behulpzaame hand te kenen, tot het vervoeren en vervreemden', der dus ingebragte goederen- (*) Veelen Doorzigtigen in den Lande oordeelderi, leeva rd dat 3 indien de &Helfchen voortvoeren: krajtdas-met hunne Zeerooveryenj indien, gelyk diger be- ket zich liet aanzien, het klaagen van önfehermd zen Staatsdienaar ten Londenfchen Hove hebben. njet tnogt baaten, het best ware het voorbeeld der Zweeden en Deenen te volgen, fterker te convoyeeren , zich te voegen met de andere Handeldryvende Volken, en de F)ye Scheepvaardde Ziel en Zeftuw van 't Gemeenebest, als eene zaak waar by zy een algemeen belang hadden , overeenkomftig metdeTrachaten,tehandhaaven; tegen elk die dezelve, op eene onbehoorelyke wyze , zogt te belemmeren. • Op de zwaarigheid, dat dit fter- CT_Nederl, Jaarb. 1755. bl. loao, 1089*  HISTORIE. C/3 fterker uitrusten zou (trekken om 't Ge- lxxxiii meencbest in eenen Oorlog in te wikke- boek. len; merkte men,met regt, aan; dat het-——" zelve niemand beoogde te beledigen, of \ya6i aan te vallen; maar alleen vry en vreedzaam te vaaren, en zo weinig neigings tot oorlogen betoonde dat het alle voorhagen en raadgeevingen, die 't in een nieuwen Kryg zouden kunnen inwikkelen , verdagt hieldt. Het Engelsch Staatsbeftuur, in tegendeel, was 'er op uit om den Staat tot het vermeerderen van de Krygsmagt te Lande, en het te hulp komen met Schepen en Krygsvolk over te haaien; doch de Verbintenisfen den Staat niet verpligtende tot die hulpe, zou van het verkenen geen andere reden kunnen gegeeven worden dan louter lust tot oorlogen. (*) Hier om bleef de nadere Aanzoek des YoSm Engelfchen Afgezants, naa den daadlyken verzoek Inval der Franfchen öp het Eiland Minor- om Oor' ca , om Byftand van Land en Zeemagt,Iogfrhfe" gegrond op het Traétaat des Jaars taf" mdclxxviii, Cf) onvoldaan, en hielden zich de Staaten, fchoon des niet luttel te doen viel, by de zo welberaaden aangenomene Onzydigheid. Men zag te duidelyk,dat zulks tot geen ander einde zou ftrekken, clan om 't Gemeenebest in te wikkelen in den (*) W a o e k a a a Hifi. en Pol. Traclaaten, I. D. bl. 244. (f) Nederl. Jaarb. 1756. bl. 741. xxii. deel, S  274 VADERLANDSCHE lxxxiii den Oorlog , en wederom , gelyk voorboek. heen, een groot gedeelte van den last te leggen op deszelfs fchouders, nog moede 1756. van de laatst gedraagene zwaarte : — in te wikkelen in een Oorlog. waar van 't gevolg, mogt dezelve naar den zin van Engeland uitvallen, geen ander zyn zou dan dat de reeds zo uitgebreide Bezittingen en Handel der Engelfchen h\ America nog meer zouden uitgebreid en bevestigd worden , ten koste van het goed en bloed eenes te veel gevergden en gedrukten Gemeeuebests, 't geen men in een haat van Afhangelykheid zogt te brengen: dit was, gelyk men toen beweerde, Engelands doel geweest, van elizabeths tyden af, tot het tegenwoordig uur. DeCon- 't Verleenen der verzogte Oorlogfchevoyen pen zou, daarenboven, het Gemeenebest verlfênd n°S ***** buken ftaat Sefteld hebben > «rn ' de Scheepvaard te beveiligen: die, hoe zeer veele Convoyen , om ze tegen de Algerynen te befchutten , voor deezen Jaare beftemd waren, (*) zeer traaglyk verleend werden, door de veelvuldige verdeelde en onovereenbrengbaare raadplegingen in de hooge Staatsver gaderingen. 't Verzuim van ten allen tyde de Zeemagt van den Staat, ter befcherming van den Koophandel ter Zee, in hand te houden, was oorzaak, van de droeve vernedering,dat men,de overheer- fching; (*} Nederl Jaarb. 1756. bl 442.  HISTORIE. &f§ fchlng van Engeland op den Oceaan moe-LXxXiiï tende dulden, dè beloofde Convoyen niet boek* durfde uitzenden. Dit marren bragt een . aantal van omtrent tachtig Koopvaarders 1756* in groote ongelegenheid. Zy waren, in Oogst en Herfstmaand, uit Petersburg, Koningsbergen, en Riga, beladen met Hennip en Hout, in Texel gekomen, om, volgens order,onder Convoy, na Frankryk te ftevenen, dit een geruimen tyd te vergeefscli gewagt hebbende, befiooten zy naar Amfierdam op te zeilen, waar eenige de verdere Laading hadden ingenomen. Naa ruim negen weeken wagtens, en vrugtloos aanhouden by het Collegie van de Admiraliteit te dier Stede, zagen zy hun geheel bederf voor oogen. Het broeyen van de Hennip, het vuuren der Schepen met Hout belaaden , het knaagen der Wormen, bragt zulk eene fchade toe, dat dezelve, volgens de minfte begrooting,'sweeklyks, op acht duizend Guldens, en de Winstderving, over zulk eene talryke vloot", op ruim driemaal honderd duizend Guldens gebragt moest worden. In deeze verlegenheid vervoegden zich Verzoek eenige Zeehandelaars. op den eerften van eenigen Slachtmaand, met bittere klagten, byZ?ehan*sLaüds vaderen;metvoordragt van dennaa-de!aaretl deehgen toeftand, waarin zy verkeerden.s^f" Om uit denzelven gered te worden, za- ' gen zy hegts twee wegen open, die zy aan Hunne Hoog Mogenden voorfloegen : om naamlyk volmagt en verlof te krygen, tot het losfen der Laadingen aan hunne BeS a vrag.-  H76 VADERLAND SCHE i.xxxirt vragters te Amfierdam - of dat zy terftond boek. Convoy mogten hebben,om hunne reis na -. Frankryk voort te zetten. (*) Het eerfte I75^. kon niet wel anders dan een onmiddelyk bederf des Koophandels, in zyne rechtmaatigfte bedoelingen en werkzaamheden gefluit, naa zich fleepen; door 't laatfte bleef dezelve niet alleen behouden; maar ftondt meer en meer te bloeyen: zy drongen, derhalven, hier op aan. Men zag van wederzyden moeilykheden De Staaten van Holland namen het Verzoekfchrift over,om de gedaane vóórhellen nader te wikken^en men verftondt dat 'er een Affchrift van zou gezonden worden aan het Collegie der Admiraliteit te Amfierdam om Hunne Hoog Mogenden te dienen van haaren raad. Zy ver- Het verfchil der Land en Zeegewesten, werven by het raadpleegen, over de beveiliging convoy van de scheepvaard en Koophandel , in vroegere oorlogen tusfehen Frankryk eu Engeland, hadt zeer veel nadeels berokkend , en fcheen deeze bron van twee- dragt, (*) Zy konden dit tweeledig voorftel doen : dewy' de Cbartt-r-pa'ty, of het Verdrag der Bevrag tinge tusfehen de Schippers en de Uevragters inhieldt. ,. Dar deeze Schepen ten allereerften zou„ den zeilen direft naar de Zond. en van daar direct „ naar Am [Ier dam of naar Frankryk, doch niet ver,, der dan Bourdeaux; of wel eerst naar Texel en n van daar met Convoy haar Frankryk, ah vooren; ,, alles'in gevolde de order, welke deSchippers aldaar „ in de Zond zouden Tinden." Nederl. 'Jaarb. J?50. bl. 1085.  HISTORIE. ü77 dragt, op nieuw, bittere wateren te zul-lxxxiii len opgeeven: te meer, dewyl de Vrouwe boek. Gouvernante, wier invloed zo groot was op de Staatsleden , geagt werd aan de 1756. voorgeevens van Engeland , maar al te '' zeer het oor te leenen, en de belangen van het Ryk haarer geboorte voor te haan. De nadruk van de klagten der Schippers en der Kooplieden woog, egter.thans gelukkig over ; en werd den tienden van Slachtmaand een Convoy uitgefchreeven voor de Schepen deezer Landen naar de Bogt van Frankryk beftemd , om , met den eerften goeden wind, naa den negentienden dier Maand te zeilen: daar mede konden die Schippers hunne reis vervorderen, gelyk zy deeden, en alle de bedoelde Havens bereikten, behalven één, die, in de handen dei Engelfchen vervallen, zich het lot der opbrenginge moest getrooften. De Algerynen, van het begin des Oor- Vrede logs, tot deezen Jaare toe, door Krygs- ">« Mo* verrigtingen te Land, de handen vol werks rocco. be' gehad hebbende, voerden weinig op Zee ves"sd* uit en was de vrees meer dan de fchade; twee of ten hoogften drie Nederlandfche Schepen waren zy meefter geworden : dochzy begonnen met het Naajaar,in grooter getale in de Middellandfche Zee te kruisfen. Ondertusfchen hadden Hunne Hoog Mogenden den Zeevaarenden eene gerustftelling mogen verleenen, wegens andere Roovers,hen in Oogstmaand, kennis geevende dat sidy- mahometh, ErfS 3 prins  s?8 VADERLANDSCHE Exxxtn prins van het Ryk van Marocco, tot het boek. Verdrag , tusfehen den Keizer muley abdala, en den Staat der Vereenigde Ne- 1756. derlanden, in den Jaare mdcclii gehooten (*) was toegetreeden; waar door de Vrede met de Havens van Salée , Tanger, Sta Cruz, Saphy, en andere , onder het Ryk van Marocco behoorende, volkomen bevestigd fcheen. (f) Aardbee, In deezer voege droegen zich 5s Lands d"nS «P zaaKen toe > ten °Pzlgte van de Buitenen 1 landlche Mogenheden, en honden dezelSprok- ve gefchapen om veel eer eene ongunftifcelwaand ger, dan eene betere gedaante, aan te neemen. De Gefchiedkunde het oog bepaalder op binnenlandfche Gebeurtenisfen vestigende, ontdekt, met ontzetting, dat de' Aardfchuddingen, met eene vreeslyke Waterberoering in den voorleden Jaare vergezeld (§), in Wintermaand van 't zelve, te 's Hertogenbosch, en in Louwmaand van 't volgende aldaar, als mede te Axel, in 't Gooiland, in 't Sticht, als mede te Dordrecht en elders, zich deeden voelen. Wel te regt mog ten 's Landsvaders , in de Uitfchryving van den gewoonen Jaarlykfchen Vierdag, den Vaderlande geheiligd, daaromtrent tot de Ingezetenen deeze opwekkende en vermaanende taal voeren. „ Terwyl veele „ Kq. (*) Zie hier boven, bl. 57, (t) Nederl. Jaarb. 1756. bl, 73^ (J) Zie hier boven, bl, 237.  HISTORIE. , Koningryken en Volken verfchriklyk lxxxiii „ gefchud zyn, door de hand des Aller-boek. li hoogften, en in één van dezelven eene „ vermaarde Stad, in den bloei van haaren 1756. „ welftand , magtig door de uitgeftrekt„ heid van haaren Handel, en 't getal „ haarer Inwooneren , in • den tyd van weinige uuren , vernield en om„ gekeerd is geworden , en daar by „ zwaare Overftroomingen , in andere ,, Landen, verwoeftingen hebben aange,,'rigt, zyn wy, en de Inwooners van dit Land, door de oneindige Goedheid en „ genadige Befcherming van den opper„ hen Regeerder der Wereld bewaard en „ ftaande gebleeven. Deeze bewaaring 3, kan met reden worden aangemerkt als „ een ftem van gods Voorzienigheid, die de hartlykfte gevoelens en uitdrukkin„ gen van Dankbaarheid van ons afvor„ dert, en die te gelyk eerbiedige aan„ doeningen moet verwekken in de har„ ten van de Grootften van het Land, zo „ wel als in de gemoederen van de ge„ ringfte Ingezetenen. Het is, egier, ten „ zelfden tyde, zigtbaar, dat deeze bly„ ken van gods Goedheid vergezeld zyn „ van omftandigheden , die ons toonen, „ hoe ligtlyk Gunstbewyzen plaats kun„ nen maaken aan Oordeelen: want of„ fchoon wy, in 't midden van deeze al- gemeene en vermenigvuldigde Aardbee„ beevingen, niet uitgeroeid zyn gewor„ den, zyn wy, nogthans , als met den S 4 „ vin-  ffiSo VADERLANDSCHE lxxxiii « vinger daar door aangetast en gewaat- boek.» fchuwd." -7-— ' Men verbeelde zich welk eene diepgaani;56. de ontzetting aller harten beving, wanneer, met het aanbreeken van dien Dank-Vasten Bededag,op den achtienden van Sprokkelmaand eene Aardbeeving voorviel, welker bieedere aantekening," de Gelchiedfchiedkunde niet mag overllaan. De geloofwaardigfte verhaalen komen hier op, neder. In den vroegen morgenftond, met onzekere tydsbepaaling, zou men , volgens eenige berigten, reeds eenige Aardfchudding vernomen hebben ; doch omtrent acht uuren, wanneer men zich gereed maakte om den Godsdienst te gaan bywoonen, werd,in alle de Gewesten deezes Lands, vry algemeen door allen, eene zeer merkbaare 'Aardichudding gevoeld. Het weer was zeer ftil, de Lugt, volgens de meehe tydingen helder, en aan de weinige dunne Wolken, geen de minhe beweeging van Wind te befpeuren, die gevoiglyK ook als in (treek *eer verfchillende wordt op gegeeven ; de helderheid van de Lugt was, egter, niet algemeen, op zommige piaatzen vertoonde zich dezelve betrokken, en in 's Hertogenbosc/h viel een zagte regen. Menfchen, die zich op hoogtens bevonden , werden herhaalde keeren eene zeer merkhaare flingering gewaar, die hun duizelig maakte, dit was byzonder het geval van twee Perfoonen, de eene op den Tooren te Maas- Jluiss  HISTORIE 281 ftuis, en de ander op dien van Zuider-1.xxx.u1 woude ; zy gisten de beweeging dier boe» Kerktoorens op omtrent twee voeten over- — gangs. Te Leyden zag men de Stadhuis-1756. tooren, en te Amfierdam de Spits op de Nieuwe Kerk , be weegen, in de Zuiderkerke te dier Stede, hoorde men de Klokken tot drie maaien aanflaan , 't geen elders meermaalen agter een gefchiedde. Lieden op Bovenkamers, of in vertrekken gelyks grónds zittende, gevoelden, in meerdere en mindere maate, eene wiggelende of golvende Beweeging wier ftrekking, zo veel men in die oogenblikken van ontfteltenisfe kon raa nen, zich Zuidoost en Noord-west fcheen te bepaalen j waar door zy die ze gewaar werden zeven of achtmaal heen en weder, voor agterwaards of zydlings , volgens de gemelde Kompasftreek, werden gevoerd , terwyl den meeften, onder dit ongewoon gevoel, eene misfelyke Ongefteltenis en Duizeling overkwam , die zeer veelen deedt denken, dat zy eene Flauwte kreegen, of dat hen eene Beroerte beving, Het Gevogelte in de Kooijen als Pappegaaien en Kanarie-vogels, viel door de Beweeging van de hokken af, en toonde de beangstheid, door het trillend uitfpreiden der vleugelen. Weinigen , die op ftraat gingen,hebben de fchudding gevoeld,fchoon het niet ontbreekt aan getuigenislen van Perfoonen, die ze op ftraat, of in huis, gaande , met ontzetting gemerkt hebben. ' Niets was gemcener dan het S § heen  zB2 VADERLANDSCHE lxxxiii heen en weder beweegen der Deuren van dolk. Kasfen, die open ftonden , van Glasluiken en het rammelen der Glasraamen ; Spie- 1756. gels, Schilderyen,en andere aan de wand hangende Huiscieraaden weeken 'er van af en ilingerden 'er weder aan; zwaardere hukken Huisraad als Kabinetten helden, zo verre voor over dat men den val vreesde , Lesfenaars en Tafels waar op men leunde, fcheenen zich van den eenen naar den anderen kant te beweegen. De Godsdienstoefening was by de Proteftanten nog niet aangevangen; doch by de RoomJ'chen ■ vroeger beginnende, zag de vergaderde menigte, vol verbaasdheid, de Kerkkroonen flingeren; in de Meyery van ''s Hertoginbosch, veroorzaakte zulks in eenige Kerken, een zo geweldige fchrik , dat ze ledigliepen, om in de open lugt het dreigend gevaar te ontkomen ; dit gefchiedde ook te Amfierdam in de Roomfche Kerk de Pool. Veelen, vroegtydig om voeglyke plaats te vinden, naar de Proteflantfche Kerken gegaan, ontdekten aldaar desgelyks de fchommeling der Kerkkroonen ; ieder fprak over dit vreemd verfchynzel naar hy te moede was , veelen twyfelden of het juist aan eene Aardbeeving moest worden toegefciireeven : want zy fcheen hier minder voelbaar, , doch de twyfel verdween en de oiKilehenis greep allen aan , die uit het verhaal der inkomenden vernamen, wat zy ondervonden en gezien hadden. Vee* len,   * '"r' " Beweging in dLe JUiilierfcW OudLe Kerk te Amiteldam, bv de AerdbevW, ojp ü)itl(AcWvcieii iö Febr.j^j-ff.  HISTORIE. 283 /en, des nog geheel onkundig hoorden uit lxxxiii den mond der Leeraaren, het ontzettend boek. berigt van de zo even voorgevallene Aard—, fchudding, in de vooraffpraaken; de Aan-1756. dagt bepaalde zich op dat Onderwerp , waar van in de Uitfchryving diens Dags, met zo veel onderfcheidings, gefprooken was; zulks baarde, voor't overige, hinder in de bedoelde ftigting dier plegtige zamenroepinge : welke te Amfierdam in de Lutherfche Oude Kerk nog meer ftoorenis onderging, door een valsch gerugt dat 'er Brand in die Kerke onthaan was; eenigen, door fchrik bevangen,lieten zich langs de pilaaren van de gaanderyen neder glyen, en vermeerderden de verbaasdheid der menigte in 't hol der Kerke , waar oud en jong, ryk en arm, in de uiterfte ontfteltenisfe, door elkander liep en uitkomst zogt, en veelen door fchrik verftyfd lagen. De fterke beweeging in het Water, op den jongstleden eerften van Slachtmaand meer ontzettend dan de Aardbeeving, van welke zy een gevolg was , heeft men , fchoon ze , op zommige plaatzen befchouwd is, niet algemeen vernomen. De tyd , welken deeze Aardfchudding , op eenige plaatzen met onderaardsch Ge» druisch, als dat eens van verre rommelenden Donders, vergezeld, geduurd heeft, wordt op één Minuut iets meer of minder bepaald. De uitwerking befchryft deeze fterker dan geene, 't welk geenzins te verwonderen is; naardemaal ze by allen de* zelf-  284 VADERLANDSCHE lxxxiii zelfde ondervindelyke aandoening niet boek baarde dit verfchil ging zo vene, dat, op verfcheide plaatzen, twee of meer Perfoo- 1156. nen, die aan één tafel of tegen elkander overzaten de een de Beweeging en Schudding met de grootlle ontltelteiiisfe gevoelde, terwyl de ander niets . of byna niets, gewaar werd, en nauwlyks geloof kon Haan aan 't geen hy dagt op dezelfde plaats zowel te moeten ontwaaren als een ander. Inkomende berigten weezen eerlang uit, dat geen der Gewesten deezer Vereenigde Nederlande^met het OnderhoorigeStaatsBrabant en Vlaanderen, vry geweest was van dit ontzettend verfchynzel, in Gromngen voelde men het minst. Alle plaatzen, waar men de uitwerkingen van 't zelve waarnam op te noemen, zou een Lyst bevatten van den ganfchen omtrek onzes Gemeenebests,en alle die berigten zouden zeer eenzelvig in aart zyn, met die wy reeds te boek helden. Juist te be¬ paalen , waar de Aardfchuddingen de groothe kragt gebaard hebben, is bykans ondoenlyk: de befchryvingen draagen te kennjlyke merktekens van de meerdere of mindere ontroeringe der Berigteren; egter fchynt men met de waarheid volkomen overeenkomltiK te mogen vasthellen , dat de Aardbeeving allerfterkst in StaatsBrabant en naar den kant van Maaftricht getroif a heeft. • Geen merkwaardige fcha-* de wa^ 'et door veroorzaakt. Te Vaals, Bo tfcbeizti Aken, waar men, op len twaalf-* den en dcrüendenvanSprokkeimaund,reeds vry  HISTORIE. s35 Vry fterke Schuddingen hadt, gevoelde lxxxva men de hevigfte op dien algemeenen DagBoBK. van Ontroeringe, ten zelfden tyde in den — morgenftond , Schoorfteenen hortten in, 1756. Gevels, Toorens enMuuren ieeden fchade, en geraakten in een hand, dat het niet veilig was ze langer te laaten haan. Wy voegen dit weinige, even buiten de Grenzen van der Staaten grondgebied hier nevens , om den dankbaaren Landzaat de befchermende hand der Voorzienigheid, over ons uirgeitrekt, te doen opmerken. In die ftreeken als mede te Maaftricht, voelde men in Gras-Zomer-en Slachtmaand Aardfchuddingen; doch waren deeze niet te vergeiyken met die op den gemelden Dank-Vast en Bededag voorviel. (*) Daags voor de befchreeve zo algemeene ÖnweeAardbeeving in deeze Gewesten , hadt ren en men,op zommige plaatzen, zwaar Weer- *jfor!R in licht of Bhxem waargenomen , waar by 1 *m' eenigen het gerommel van verre Don derhagen hoorden. De Dampkring, door de zwaa- («) Nederl. jaarb. 1756. n. I3. i4. ,97. 420. 505. 644. ij 37. Medegedeelde Berisrren. Ondervinding. De Lutherfche Predikant te Kleef, j. f sy. b el, voelde, behalvende zwaare, door eenige byzondere Proefneeminjen. dien achttienden van Sprokkelmaand , verfeheide kleine Aardbeevingen; en ontdekte daar door dat het Aardryk , te dier plaatze, tot den zeven en twintigften dier Maand, bykans gefladig in beweeging wss nu meerder dan minder. Verhandel, van de Hellandfche Maatfch. der Wee' tenfch, te Haarlem, III. Deel. bl. 6i8.  286 VADERLANDSCHE lxxxiiizwaare Zomerhette, met Blixemftoffe be* boek. zwangerd, Hortte deezen Zomer verfchrik —- lykeOnweerenuit,in de meefte deelen on. 1750. zes Vaderlands, met de fchriklykfte en vermelendfte uitwerkingen gepaard. De Tvd rchriften van dit Jaar vloeyen over van de fchrifcbaarendfte Berigten. Gelyk zy ook gewaagen van een vreeslyken Stormwind uit den Zuid-westen op den zevenden van IVynmaand, die Boomen uit den grond, Pannen van de Daken, Schoorfteenen van de Huizen rukte, en Noordwest loopende, eenige Plaatzen met Waterwee dreigde , andere daar mede bezogt: de Zuid-weste wind, gewoon in den Zomer zo mild en zagt te waayen, doch die in den XNaatyd menigmaal een nypende koude aanvoert, bragt te wege , dat alles wat savonds1 te vooren nog groen,fris en weeHg hondt , den volgenden middag zich zwart, uitgedroogd en als door koude £elchroeid vertoonde. Dit deedt de Bladeren der Boomen, het Gras in de Weiden, de groente op Akkers en in Tuinen fchieiyk verdorren; de Landman geraakte ten aanzien van het weiden zyns Vees, meer dan eene maand ten agteren : terwyl hy dit Jaar, in eenige ftreeken , over eene verbaazende menigte van Muizen klaagde .tn zich,hoe veel het Voorjaar ook beiootd hadt, over geen daar aan in allen deele beantwoordenden Oogst mogt boo- f"' "ü~* wan daar de geelde Storm, door alle de Vereenigde Gewesten teLan«e woedde, veroorzaakte dezelve, in de Zee»  HISTORIE. 287 Zeegaten de deerlykfte rampen, in Texel lxxxiii fpoelden de meefte Schepen, de z waarde, n 0 e k als Oorlogfchepen en Oost-Indievaarders, .' niet uitgezonderd, van de ankers, eenige 1756. geraakten zonder masten, aan en in den grond, of dreeven binnenwaards tot een bykans ongeloofbaaren aflland. It 't Vlie verongelukten eenige Schepen, en op de Zuiderzee waren de rampen, kleindere Vaartuigen overgekomen ontelbaar; en moeiten by deezen eenigen het leeven infchieten, de kusten lagen met wrakken bezaaid , welker droevig vertoon vermeerderde , door de Lyken der Drenkelingen. (*) 's Landsvaders, op den Handel en het*;DeOPHeil der Ingezetenen,bedagt, zagen mettiepwyleedweezen, het toeneemend misbruik ineninden den Graanhandel, hier beftaande, dat vee-^ra,an." len, geen of weinig Graans in eigendom ïêrbjbezurende, eene groote hoeveelheid ver-den. kogten, of aannamen op tyd te leveren, 't welk men Optiepartyen noemde; 't geen de Graanen, buiten noodzaake, zeer in prys kon doen klimmen, en de Markt afhangelyk doen worden, van de Win- en Hebzugt eeniger Handelaaren. Dit ver- koo- («) Wy oordeelden deeze Weersbyzonderheden opmerkelyk genoeg om ze dus even aan te (tippen. Wat de droeve gebeurtenisfen3daar by voorgevaiIen,betreft, van deeze kan de Leezer de voornagmfte opgetekend vinden, behalven by andere Tydfchryvers, in èeNederl. Jaarb. 1756. bl. 714. 858. 860. 1059. 10Ó5.  s88 VADERLANDSCHE lxxxiii Hoopen van 't geen men niet bezat, eri boek. deeze Optiepartyen verboden hunne Hoog Mogenden by een ftreng Plakaat,ftellende 1756. de verbeurte van de verkogte of gekogte Graanen, en daarenboven eene boete van drieduizend Guldens; ook zouden de Optiepartyen voor kragtloos en van onwaarde gehouden, en daar op geen Regt mogen gedaan werden. Doch dewyi 'er veele gefchillen en moeilykheden zouden kunnen ontdaan , over het volbrengen van zodanige Koopverbintenisfen , vóór de uitgave van dit Plakaat aangegaan helden de Algemeene Staaten, ter voorkominge hier van vast,dat de Verkoopers in zodanige Verbintenisfen op tyd, niet gehouden zouden zyn, dezelve daadlyk te leveren, maar voldaan mogten met de betaaling van de helft der fomme, welke het verfchil maakte tusfehen den Prys, in aie Koopverbintenisfen uitgedrukt en den Prys der Graanen ten tyde van de uitgave des Plakaats, volgens de Pryscourant. In 17- De Lvst der Graanen in 't gemelde' Platrecht iaat noemcje Tarwe, R00W Gerst het voor e„„li.„ rj r> . ' . <^ftc ' UU!>t > opkoo- &PeIte' Haver, Boekweit, Erten en Boo- pen van nen . en bedoelde \ zelve, op een tyd, Aardap. dat de Graanen tot een höoger dan den Te2 §ew°onen PrYs gedeegen waf en, de goeden. de Geir? ne Heerlykheden, tot voor de Poort van lxxxiii. Nymegen, onder water. —— Vier an- boek. dere, te Herwen , in de Over-Betuwe, • ■■deeden niet alleen de Polder, boven het 1757, Panderfcbe Kanaal, met de daar in gelegene Dorpen, overftroomen, maar ook de geheele Landftreek van de Lymers. (*) — Te Millingen veroorzaakten twee Dyk- breuken groote fchade. Vyf Door- braaken te Alphen , en één te Dreumel veranderden het geheele Ampt, tusfehen Maas en Waal, byna het geheele Ryk van Nymegen, en een groot gedeelte des Scbependoms van Nymegen in een waterplas. — Te HedeU in de Bommeler- waard, was de Doorbraak allervreeslykst; binnen vier en twintig uuren, naa dat dezelve voorviel, honden genoegzaam alle de Dorpen in die Waard binnens Dyks, zo hoog als buiten den Dyk onderwater, en dus de Rivier en het Binnenwater bykans waterpas. Gingen deeze Overftroomingen op de Onheilen meefte plaatzen met vernieling van Hui- de/towzen,'t verlies van Vee, en het bederf van "ï^j^ Akkers, vergezeld, in de Bommelerzvaard overgewas het allerdeerlykst gefchapen. Menfchen komen, en Vee moeiten na een goed heen komen zien,op de Dyken hunne behoudenis zoeken , aldaar eenige Hutten van riet tot herberging opflaande. Verre de meefte Hui- 0) De Lymers is eeu Polder in 't Kleef fche, waar ii) de Stad Zevenaar ligt. T 5  £oS VADERLANDSCHE lxxxiii Huizen, tot de daken toe onder/taande boek. werden, door den wind en den flag des —— waters, van daken beroofd, waar door het Ï757* Huisraad, 't geen de Ingezetenen op de Zolders hadden meenen te bergen , als mede het Voeder voor het Vee, verloorcn ging, in zo verre men het niet dan met veel moeite opvischte tot deszelfs onderhoud; hier en daar hadt men op de Dyken bakovens opgerigt, om de van huis en hof verftookene menigte van brood te voorzien. Gelukkig dat in deeze omftandigbeden de wind ging leggen , anderzins was 'er van de tien Huizen nauwlyks een (taande gebleeven. Dit waterwee trof de Inwooners van de Bommelwaard te zwaarder, dewyl dezelve, zedert den ftrengcn Winter van den Jaare mdccix niet overftroomd geweest was, en dus maar weinigen van 't voorgaande eene flauwe geheugenis hadden. (*) Een herhaalde Doorbraak in de Bommelerzvaard, prentte deeze met verdubbelde kragt in 't geheugen der ongelukkigen. Het bevangen der groote Doorbraake teHedel, was voor eene groote fomme aanbefleed, terftond begonnen , en in 't begin van Grasmaand, tot een ieders genoegen, voltooid. De Ingezetenen verheugden zich over (*) In de Neder/. Jaarb. 1757. bl. 59. 182. 184. 190. 192. 198. 276. vindt men , ten opzigte deezer Overflroomingen , veele naaleezenswaardige byzonderheden, en ter laatst aangetoogene Blad2yde eene keurlyke Kaart tot opheldering.  HISTORIE. 299 over de herftclling van hun Dyk , en lxxxiii vreesden, het Jaar zo verre verloopen bo ejc. zynde, voor geen verder gevaar, zy fton- . den gereed, om,met nieuwen moed, den 1757. Akkerarbeid, in de hoogstgelegen Landen, reeds van "t overilroomde water bevryd, aan te vangen, vol hoope, dat een goede Oogst de geledene fehade, zou vergoeden. Eene hoope allerdroevigst te leur gefteld. Het ongeftuimig weer in Lentemaand, deedt het Water in de Maas weder zo hoog ryzen, dat het over de Uiterwaarden niet alleen heen liep , en zeer hoog voor den gemaakten Kistdam ftondt, maar de aandrang en persfing was zo geweldig , dat de zwaare balken , tot dit werk gebruikt, ten deele door midden gebrooken, ten deele uit den grond geligt, wegfpoelden , en de Aarde, tot vullinge gebruikt , wegzonk. Geen poogingen om het watergeweld te keeren, met leevensgevaar beftaan , konden iets baaten, men moest aan de woedende golven den vryen loop laaten, en de Ingezetenen,nog nauwlyks bekomen van de ontfteltenisfe der Doorbraake, voor omtrent twee maanden, (*) zagen nu nog grooter onheilen in 't treurig verfchiet. Niet alleen lag de geheele Bommele, waar l op nieuw overftroomd; niet alleen dreigde de gezaaide Graanen in de aarde te verrotten j doch naar (*) Dit ongeluk viel voor, 's nagts, tusfehen delg 7 en 8. van April.  3oo VADERLANDSCHE lxxxiii naar allen fchyn zouden ook de Bouwlanbo meden, dit Jaar niet weder bebouwd, noch ■—— de Weidlanden gebruikt kunnen worden , 1757. de Boomen in de Boomgaarden liepen , door zo langen tyd in 't water te haan, groot gevaar van herven. Schoon de vrugtbaarheid des Zomers dit nadeel minder maakte dan men vreesde, beliep de Verpagting der Bezaaide Landen, over deeze Landftreek, die anders veel hooger zou geweest hebben,dan in het voorleden min vrugrbaare Jaar , bykans twaalf honderd Guldens minder. Een groot nadeel zeker voor den Landman ,die zich, behalven de mindere voordeden van 't Gewas, en de geleedene fchaden in de herhaalde verwoeltingen en rampen , nog gedrukt voelde , door de zwaare kosten om de Dykbreuken te herftellen. Ruim twaalfduizend Guldens waren vrugtloos hefteed, aan den weggefpoelden Kistdam, en liepen de kosten van het weder opmaaken derDyken,en 't floppen der Breuken, eene geweldige fomme. Veelen zouden genoodzaakt geweest hebben, hun Hof en Land voor de onkosten te moeten verkoopen,indien Ryken en Vermogenden, door medelyden met hunne ongelukkige Landgenooten getroffen, de elendcn deezer Landftreeken, niet verligt hadden, door hulpvaardige Milddaadigheid , die thans haare hand uitftrekte. (*) De (*) Nederl. 'jaarb. 1757. bl. 353. 618. 0*03.  HISTORIE. 3öf De bekommering voor gebrek aan Graa-lxxxii* tien, inzonderheid aan Rogge, welker uit-boek. voer in meest alle Landen , van waar men gewoon was in deeze Gewesten de-1757. zelve te krygen , verbooden werd, ver- Beraamd oorzaakte Duurte der Eetwaaren , inzon-Piakaac derheid van Roggebrood; voor 't zelve «8» moest men ruim een derde meer, dan den voer yQ gewoonen prys, befteeden. De Algemeé- Graanen. ne Staaten , door deeze Duurte bewoogen, namen met Louwmaand in overweeging . om den Uitvoer van Graanen, zo in de Vereenigde Gewesten, als in de Generaliteits Landen, te verbieden. Het gerugt hier van baarde fchrik by alle de Graanbandelaaren in deeze Gewesten, en wel meest ter beurze van Amflerdam, waar de Graanhandel gezegd mag worden, ten Zetel te zitten. Deezen , diep getroffen door het vooruitzigt van hoogstwaarfchynlyke fchroomlyke nadeelen, oordeelden de zaak van zo veel gewigts dat zy te raade werden, om de gevolgen van zulk een Verbod, Hun Edel Groot Mogenden onder 't oog te brengen, terwyl andere Gewesten over dit ftuk raadpleegden. Zy ontwierpen eenige Bedenkingen over een Verbod des Uitvoers van Graanen buiten 's Lands, en booden die Burgemeeren aan, om ze door de Afgezondenen der Stad ter Dagvaard, in de Staatsvergadering te doen inleveren, hoofdzaaklyk kwamen ze hier op neder, „ Wanneer, in een vryen Staat, daar De „ anderzins aan een ieder de befchikking K°orn- over v  3Q2 VADERLANDSCHE lxxxiii,, over zyn Eigendom geheellyk toebeBoek. „ hoort, een Verbod van Uitvoer van ze. ' „ kere Goederen , byzondere Perfoonen 1757. „ toekomende , wettig zou gefehieden te Am- 3, moest het (trekken om zodanig een waar uit men vreestegenbè- " e> dat aatl de Ingezetenen in 't algedenkin. " meen» en dlls a™ de geheele Maatfchapgen in. » Pye, het noodige, 't geen volftrekt niet „ gemist kon worden, zou ontbrecken„ t welk de Overheden in de noodzaak' „ lykheid bragt om de hoogfte Regten der „ Oppermagt te gebruiken/ Doch zy be„ Ichouwden de zaaken tot nog toe niet „ in die omftandigheden , 'er was no°„ geen zodanig algemeen Gebrek van Graanen voor deeze Landen, cn een „ Verbod van Uitvoer zagen zy niet al„ leen aan als een ongepast middel tot „ voorkoming van de Schaarsheid; maar • „ alleszins gefchikt om eene ftrydige uit„ werking te baaren, en de gedugteElen- „ de te verhaaften. Zy erken- „ den, dat de Inwoonders deezer Verse „ nigdt Gewesten, uit eigen Gewas geen „ genoegzaamen voorraad van Graanen „ hadden , dat wel byzonder Holland en „ IVestfriesland , uit eigen fchoot daar „ aan niet konden voldoen; doch't was te „ gelyk waar, dat nergens het Gebrek „ minder of laater was ondervonden, dan „ juist in dit Gewest. Zulks moest 11a„ tuurlyk de gedagten leiden, om op te „ klimmen tot de oorzaak eens zo zonder„ hngen verfchynzels, dat het alierbt- hoef-  PI I S T O R I E. 303 5, hoeftigfte Land ten Spyskamer van ar- lxxxiii „ dere ftrekte: deeze was geene andere boek. „ dan de Toevoer van buiten, kon men 99 dezelve in zyn gewoonen loop en zon- 1757. „ der ftremminge behouden, en dus zon„ der vermindering van den Aanbreng, den Uitvoer worden verboden , men „ zou zich mogen vleyen, door een Ver,, bod van Uitvoer, meer overvloeds bin„ nen 's Lands, en te gelyk laager Pry„ zen , te zullen verkrygen. Doch het „ tegendeel hier van was waarheid: daal„ de door zulk een Verbod de Pryzen, de „ Invoer zou ophouden. Dit fteunde op „ den aart des Graanhandels. De Aanvoer ,, der Graanen kwam voort, of door In„ koopen, die de Handelaars hier teLan- de buiten 'sLands lieten doen, of door „ 't geen vreemde Kooplieden herwaards „ zonden. Beider beweegrad was de hoop van Winst, hier van verftooken, moest „ alle Graanhandel ophouden. Geen „ Koopman zou zyn Geld buiten 's Lands befteeden aai: Graanen, die ingekomen, niet te zyner vrye befchikkinge zou„ den ftaan ; maar welke hy opgelegd „ hebbende , naderhand met verlies zou „ raceten verkoopen; en mogt men ver„ wagten,^ dat buitenlandfche Kooplieden „ hunne Goedaren zouden zenden naLan„ den en Steden , waar de Handel vry „ bleef, in gevolge hier van zou de voor„ raad, welke ieder dag verminderde, „ binnen kort , gansch en gaar verteerd ?, zyn: mogelyk zou , door het Verbod 99 van  304. VADERLANDSGHË tkxxui,, van Uitvoer, de Prys één of meer weë^ boek. „ ken iets daalen; doch naderhand des té „ hooger ftygen, de verhinderde Uitvoer, l7S7- » in >l einde, het noodlottig middel wee* „ zen, om de Gemeente in de uiterfte „ elenden te ftorten. De Pryzeri „ der Graarten waren boven den gewoo„ nen gereezen; doch by lange zo hoog „ niet als in andere duure Jaaren, gelyk j, Lyften der Pryzen van de Jaaren mdccix , MDdcx en mccxl uitweezen. „ In geen dier Jaaren gefchiedde 'er eeii „ algemeen Verbod, door deeze Vry,, heid klommen de Pryzen ; maar men „ bleef buiten Gebrek , de Markt zcide j, nooit Neen , het noodige was altoos „ voor handen. De hooge Pryzen verwekten van alle kanten, en langs alle 5, wegen, toevoer, en werd hier door,irt „ Gebrek, het Gebrek voorgekomen. — „ Men den tegenwoordigen Prys der Graa„ nen was het zodanig geheld, dat, naar ,, den ouden regel, de Vrees voor Duurte, ,, de Oorzaak was der Dtuirte. „ Zwaarmoedigen, of door andere inzigteh ,, gedreevenen, mogten van Verlegenheid j, fchreeuwen , deeze bevondt zich nog „ op een wyden afftand. Het fcheen bej, kommering , en Zelfs eenige drift té verwekken, dat de Uitvoer in eenige „ Graanlanden reeds verboden was; doch „ de Uitvoer van Tarwe, vondt zich te ,, Dantzik, Koningsbergen en op andere Plaatzen in de Oostzee, nog onbelem„ merd; en was het meer dan waarfchyri- h lyk,  HISTORIE. 305 „ lyk, dat men, in het verder Voorjaar, lxxxiii ,, uit Poolen, Pruis/en, Brabant en boek. „ Vlaanderen, een grooten voorraad mogt „ ver wagten; in Frankryk lagen daadlyk 1757*' „ verfcheide Schepen, met Graanen be- „ laaden, na deeze Landen en Hamburg „ beftemd ; de Kooplieden kenden den „ weg om uit Rusland, Sicilien, uit de „ Levant, en zelfs uit Nieuw Nederland „ en Penfilvanien , wanneer de Handel „ vry en open bleef, Graanen herwaards „ te krygen; ook ftondt uit deeze belem- „ menng een verleg des Graanhandels te „ dugten." v Met deeze Bedenkingen paarden de Amflerdamfche Koornhandelaars , eenige byzondere Aanmerkingen voor Burgemeefteren van Amfierdam gefchikt, (trekkende ten grondhage van de by monde verzogte voorfpraak hunner Ed. Groot Agtbaaren. Zy merkten aan, dat Amfierdam, by deii Graanhandel, het allermeefte belang hadt, dat zy Kooplieden, zedert veele Jaaren, Magazynen van Graanen bewaard hebbende, waar van zommige , door gemaakte Onkosten en verloopen Interesfen, reeds meer kosten dan zy als nog, by verkoop, daar van zouden kunnen maaken. Het Verbod van Uitvoer zou hun op 't oogenbiik verfteeken van het middel en de verwagtinge om een gedeelte hunner fchade te herkrygen, en zy afgefchrikt worden om ooit weder zodanige onderneemingen te doen , of hun geld op die wyze aan te leggen. Het was zeer trelfend, ten xsii.^deel. V las-  30f5 VADERLANDSCHE lxxxiii laste en kosten van eenige byzondere Peruoek. foonen, niet alleen voor de behoeftigeGe- ~ meente, maar ook de vermogende enmid- 1757. delbaare Ingezetenen, den Prys des Broods te verminderen. En zou dit redmid¬ del den Lande van veele voordeden, in ontelbaare opzigten, aan den Graanhandel verknogt, berooven, en eindelyk denzelven geheel verbannen. Men hadt, de nadeelen hier van inziende , in duurer Jaaren deezer Eeuwe , anders gehandeld. De Amfterdammers hadden by een Verbod van Uitvoer der Graanen, ten tyde van Philips van bourgonje, zich tot dien Hertog vervoegd,en wegens den toeftand van hunne Stad van hem byzonder verlof gekreegen om de Graanen, aldaar gekogr, yrylyk te mogen uitvoeren ; en wanneer in den Jaare mdxdv de Prys der Rogge zeer hoog fteeg, deeden de Wethouders van Amfter dam , den voorraad op neemen, en bevonden denzei ven zo gering, dat zy elkander by Eede verbonden, niemand dan den Raadpenhonaris daar van kennis te geeven , uit vre.s voor opfchudding en voor Verbod van Uitvoer, waar toe men mogt denken dat toen dubbele reden was , indien 'er tegenwoordig een fchyn van reden toe gevonden wierd. He Pla- De bygebragte Bedenkingen , en Aanfcaat gaat merkingen, hadden geen kragts genoeg oro door. net Verbod des Uitvoers te beletten , 'c zelve kwam den vierden van Sprokkelmaand te voorfchyn, en mogt, in gevolge van 't zelve, tot den eerften van Zomermaand, geen  HISTORIE. 307 geen Tarwe, Garfte, Rogge, Boekweit, lxxxiii Haver, Spelte, Erten, of Boonen uit de boek. Vereenigde Gewesten of de Generaliteits „ Landen,op daar toe gehielde Aanhouding, 1757. Geldboete, en Lyfftraffe, worden uitgevoerd. Doch zouden daar onder niet begreepen zyn de Graanen, naa de uitgave deezes Verbods in gebragt, voor welker Uitvoer van het Collegie der Admiraliteit , onder 't welke de Uitvoer zou gefelheden, verlof gevraagd, en onder voorzorgen, door den Staat bevolen, verkreegen zou zyn. ——- Dit Verbod werd verlengd tot den vyftienden van Hooimaand, en by nadere Afkondiging, tot den eerften van Herfstmaand (*) By eene nadere Afkondiging in Lentemaand , ftonden de Staaten den Uitvoer van Haver toe ; doch trokken in Bloeimaand die vryheid weder in. De Staaten van Holland lieten den Uitvoer van Hooi en Stroo in Zomermaand verbieden, dit deeden ook die van Overysfel^de Staaten van Friesland hadden in Sprokkelmaand den Uitvoer van Rogge en Boekweit uit dat Gewest, tot wederzeggens toe,den Ingezetenen ontzegd, en vervolgens dit tot Erten en Boonen uitgeftrekt. Behalven de reden tot deeze Bepaalingen des Graanhandels, met den aanklee-^^.j ve van dien, ontleend uit het Verbod eeni- l^zes ger Joars dost het (•) Nederl. Jaarb. 1757. bl. 94, 1*4. 107. 35oen de Engelfche Afgezant yoIuce, Engel met bovengemelde Aanfpraak zich by hun- fchen ne gaan den ouden V) Nederl. Jaarb. 1757. bl. ïo7x. De VerklaaB»ng. nxig der Afgezanten van de Hoven van tVeenm en Fer* jatt es was gedaan op den 13 van Hooimaand. AL, dei l. Jaarb, 1758. bl. 40.  HISTORIE. 32I He Hoog Mogenden vervoegde, niets ge* LxxXïiï beurd, 't weik eenige onrust of kommer boe k-. baarde , .wegens die invoeren der Franfche ——■ Krygsbenden: maar hadt men allen grond 1757* om ten hoogften te onvrede te zyn, wegens het zo zeer op de goede Trouw en Verbintenisfen ftoffende Engelfche Hof; daar de belemmeringen van onze Scheep* vaard en Handel, hoe zeer door Tra&aaten gewettigd, op den ouden,of een nimmer , voet voortgingen. Het liet zich aanzien, of de gedaane klagten, en de verleende Convoyen , iets ter weeringe der Zeegeweldenaryen betekenden, daar ze in den Winter en het Voorjaar, min veelvuldig gepleegd werden, dan den voorleden Zo* mer ; doch wanneer de Zeevaard op het druklle was, behelsden de Nieuwspapieren lyften van mishandelingen en rooveryen, die in gewelddaadigheid de voorgaande overtroffen, fchoon de Schippers zich. volgens het vernieuwd bevel der Admiraliteiten , van behoorelyke Zeebrieven voorzien, en het regt der Befcherminge daar door verkreegen hadden : ja ging de moedwil der Zeefchuimeren zo verre, dat zy eenen Schipper te Rotterdam C huis hoorende , onder andere Papieren, ook van zyn Turkfche Pas beroofden; welke euvelmoed hem in de ongelegenheid bragt, van door een Tetuaanfche Kaper bemagtigd en opgebragt te worden. Men mogt, om dit wangedrag te vergoelyken, deeze en dergelyke fchreeuwende mishandelingen roefchryven aan Rooffchepen, die geen be* xxn. deel, X ' hoo«  3aa VADERLANDSCHE lxxxiii hoorelyke borgen, in gevalle van wanbeboek. dryf, kunnende Hellen, ook geene Com- misfie konden krygen, en als Vrybuiters 1757- °P ro°f u"voeren, hun naam verborgen, en aflieten geweld te pleegen, als een Konings Oorlogfcliip of Commishevaarder hun overviel,gewettigdeKaapers maakten 'er zich niet min aan fchuldig, en billykten de klagten thans by herhaünge uitftort. Ver- Wy kunnen, zonder verveelend te worbeurd den, door de gelykfoortigheid der gevatringe dér Ien' a3Ie die Zeel'Ooveryen niet boeken; Schepen. doch moeten met eenige onderfcheiding gewaagen van twee triefche Schepen, aangetast door twee Kaapers van Kork in Ierland: één deezer overweldigde ze beide , en bragt ze in gemelde Haven op„ De Schippers en Eigenaars Helden de noodige Verklaaringen en Getuigenisfen in handen van hunne Hoog Mogenden, met een Verzoekfchrift tot het bewerken van een kost en fchadeloos ontllag deezer Schepen, om 1 welk te onderfteunen, zy zich ook by de Gouvernante vervoegden. Ter Vergaderinge van Hunne Hoog Mogenden voncu, het zelve een gunftig onthaal, en beilooten zy 't zelve te zenden aan den Heer hop,en 'er een Affchrift van te geeven aan den Heer yorke. Niet tegenftaande allen gemaakten fpoed , om de Brieven van Voorfchryvinge na Engeland af te zenden , ten einde zy daar mogten ueezen, eer de uitfpraak van het Hof ter -Admiraliteit geichiedde, kwamen zy eerst in-  HISTORIE; 323 in handen der belanghebbenden, toen de lxxxiii Vonnisfen van Verbeurtverklaaring reeds boek* geveld waren; en de Laading van het eene «~— Schip,zonder dat deSchipper eenige de min- 17574 fte.Vragt, Onkosten of Legdagen zou ontvangen , aan den Kaaper was toegeWeezen , en het andere , nevens de Laading, geheel aan de Kaapers verbeurd verklaard. De Gevolmagtigde deezer Schipperen , te Kork, deedt terftond Appel aantekenen aan 's Konings Raad te Londen^ by eenen Brieve aan den Heer hop kennis geevende, van het geval en toedragt deezer zaake, waar in men, noch op de egtfte Zeebrieven , noch op de Traétaateri gelet hadt, hy hoopte dat dezelve in En* geland, op eene andere wyze dan in Ierland zou behandeld worden; te meer dewyl 'er gezegd werd, 't geen hy op goeden grond geloofde waarheid te weezen ., dat één van de Gelastigden ter Admiraliteit van Kork , die de Ondervraagingert der Schipperen bygewoond , en de tferklaaringen aan 't Hof ter Admiraliteit te Dublin mede getekend hadc, een voornaam Medereeder in deeze Kaapers was i het byzonder belang van deezen Man, vreesde hy, hadt, zo te Kork als te Du* bhn, de meche fchade aan de zaak dei Schipperen toegebragt* Andermaal gingen de Belanghebbenden de Algemeene Staaten met een Verzoek* fchrift aan, zich wegens de geftreeke Vonriisfen beklaagende. met bede, dat zy hun* ne regtvaardige zaak zich op de best moX 2 gg*  324 VADERLANDSCHE lxxxiii gelyke wyze geliefden aan te trekken. Zy boek» vaardigden Brieven van Voorfchryvinge —— aan den Heere hop af. Het gedaans Ap1757- pel was te Dublin, wegens "t eene Schip, wel aangenomen; doch ten aanziene van het andere geweigerd : dewyl men door het te ruggeeven van 't zelve, oordeelde aan de Uitfpraak de kragt van een Slotvonnis gegeeven te hebben ; althans het zon met kunnen gefchieden, zonder borgftelhng van eenige honderden Ponden Sterling, als men het Geding te Londen verloor ; doch berigtte de Gevolmagtigde der Friefcbe Schipperen te Kork, dat het onderzoek van de Uitfpraak in Ierland gedaan, zonder Appel, zou kunnen gefchieden, indien de Staatsdienaar van Hunne Hoog Mogenden te Londen zulks eischte, Deeze werd hier toe, door de Reedery, op 't hartlykst verzogt. Jn"n°' ■F;en 8'anf'cIie reeks van Schepen, bevondt Klagten flc,h 111 dezelfde of foortgelyke oraftandigdetwe- heden, als de twee gemelde, die ten haal gen ten der behandelinge kunnen dienen. De Staaten Engel- van Holland, verfcheide overleggingen HÓvege. gehoudetl hebbende, over'het befooven, daan. mishandelen, opbrengen, en prysverklaaren der fchepen van de Ingezetenen deezer Landen , werden in Slachtmaand te raade de zaak ter Algemeene Staatsvergadennge daar heen te wenden, dat de Heer hop last kreeg, om deswegen ten Hove van Groot-Brittanje , de nadruklykfte yertoogen en Klagten te cioen, en de onregtniaacigheid dier handelingen , op 't klem-  HISTORIE. 325 klemmendst, voor te draagen. Ten grond-lxxxih flage hier van diende, een Verhag van boek. eenige der voornaamfte Klagten aan Hun- , ne Hoog Mogenden, zedert Oogstmaand j757, des voorleden Jaars, gedaan over het opbrengen der Hollandfche Schepen , door de Oorlogfchepen van zyne Groot - Brittannifche Majefteit, en de Engelfche Kaaperen en Commishevaarderen, als mede de Geweldenaaryen en Beroovingen door deezen, zo in Europa, als in America, gepleegd, ftrydig met de Traétaaten, tusfehen dien Koning en deezen Staat. Men mag dit verflag een zwart Register van Volksregtfchennisfen en Bondverbreekingen noemen :'t gaf den Staaten het hoogfte regt tot een allerernftigst Belluit, om die klagten onder 't oog van zyn Groot-BrittannifcheMajefteit te brengen, en den buiten gewoonen Afgezant te Londen , een Last te geeven, welks voornaamfte inhoud hier op neder kwam. In de eerfte plaats moest hy, uit naam van Hunne Hoog Mogenden, zich beklaagen , over het opbrengen en aanhouden van Schepen met Scheepsmateriaalen belaaden; met vertooning van de duidelyke Letter der Traétaaten, volgens welke de. Scheepsmateriaalen , voor vrye Goederen verklaard waren; en, zonder de minfte dubbelzinnigheid, bedongen was, dat alles , wat gelaaden zou zyn in Schepen, aan Ingezetenen van den Staat toebehoorende, vry en vrank zoude gehouden worden, of fchoon de geheele Laading, of een gedeelte X 3 "van  32Ö VADERLANDSCHE dezelve Laading, denmanden van Koninglyke Majefteit in vouen eigen. —~ dom behqorde. Dat Hunne Hoog MogenJ757, den, van tyd tot tyd, hadden blootgelegd de oqverdraagelyke geweldenaaryen aan de Schepen van deezen Staat gepleegd: doch daar cp geen ander antwoord gekreegen , dan het zeer algemeene en onvoldoende , dat men Armateurs niet zvilde protegeeren; alzo men wel wist , dat dezelve veele Injolentien en Vexatien pleegden. Met zulk eene betuiging, vondt men zich geenzins geboben, het behelsde niets, dan eenige zeer algemeene aanmerkingen , en redeneeringen , of geheel vreemd van het onderwerp der gedaane JUagten, of die toegepast zynde, te veel zouden bewyzen. Op het betoog dat het neemen der Schepen, het losfen, en aanhouden der Laadingen niet overeengeJu-agt kon worden , met de Tractaaten, ftadt men niets ter wereld aangemerkt. H el Icheen men in aanmerking genomen fe hebber}, dat de Neemers dier Schepen »n t verkeerde begrip geftaan hadden , 3, d it Hunne Hoog Mogenden niet zouden 3J nebben voldaan, aan derzelver Verbind„ temsfen, volgens de Trachaten, en dat „ daarenboven de Staat en deszelfs Inge„ zeteuen, zich niet door het aanhouden s, der Scheepsmateriaalen beledigd zouden v kunnen oordeelen ; vermids zyne Ko„ nmglyke Majefteit, uit eene zonderlinp ge goedheid, de Betaaling dier Materi>? aaien hadt doen aanbieden." Dan de  HISTORIE, 327 Koning zelve hadt dit misbegrip afgekeurd lxxxii en verklaard, dat het Traftaat van den boek. jaare mdclxxiv nog behoudt en'er aanbe- 1 1 hoorde voldaan te worden. I757« Dat Hunne Hoog Mogenden niet anders vroegen , dan de Onderhouding van dit Tractaat, dat zy niemand , daar mede ftrydig handelende, eenige befcherming zouden verleenen; doch niet konden berusten in de Overneeming der Scheepsmateriaalen : dewyl Koopmanfchappen , by Traétaaten,voor vrye Goederen verklaard, in zekere omhandigheden geene Onvrye konden worden. Conveniemie was wel het Rigtfnoer, vólgens 't welk men Volksverbintenisfen maakte ; maar deeze tot een Uitlegregel der Verbintenisfen te neemen, vernietigde het oogmerk der Traétaaten van Handel zelve, alleen hrekkende om de wederzydfche belangen te bepaalen, en aan de Onderdaanen of Ingezetenen een regel te geeven, naar welken zy zich met gerustheid in hun Vaard en Handel konden gedraagen. Zy eischten dat den Ingezetenen regt mogt gedaan worden, volgens de Letter des erkenden Tractaats, 't welk geenzins,door het Secreet Artykel eens vroegeren van dat zelfde Jaar, gelyk Lord hoi.dernesse hadt zoeken te beweeren,in zulker voege moehen verklaard worden , ,, dat men de Scheepsmateriaa' len, met goed regt, voor Unvrye Goe,, deren kon houden:" de ftrydigheid tusfehen dat Artykel met het Vierde van 't X 4 - * be-  3*8 VADERLANDSCHE * ~— Over het onderfcheid tusfehen het ooir1}W merk , om een zeker gedeelte , van een kus of eene Vloot, binnen eene HaJS j "ok.keer,fIn» en een Kust of Haven met ovef'dengeSIOkteerd te houden' ™»ede over den hun zeer bedenkelyk voorkomenden Regel, „dat het van de ffi. " ,S deroorio«e«deMogenheden zou " ;, "W"' wanneer men eene Plaats ge„ Wokkerd zou agten," zouden zy zich met u.tlaaten: dewyl zulks niets gemeens hadt met de gedaane Klagten en VertoS? Schepen der Ingezetenen van deezen Staat genomen waren , onder voorwendzei van beftemd geweest te zyn, na eene geblokkeerde Plaats of Haven;-'doch alleen daar over liepen, dat men HollandJcoe benepen „met Scheepsmateriaalen en „ andere by de Letter der Tractaaten vry » verkiaarde Goederen , hadt doen opj, brengen en aanhouden." ruSSd^Tï H°0gM°3ende»Seene zwaarigheid maakten, m gereedlyk toe te hemmen, dat alle Verbmtenisfen, fchoon op vertuiende tyden gemaakt, de Aangaanöcrs van dezelven te wederzyden even peer verpligtten; doch konden zy de reden niet bedenken*, M waarom de Repu,. büek, in deeze tydsomlrandighèden, „ minder net Uitvoeren des Tractaats van „ Mocrx.vfv van zyne Koninglyke MajeH }te« zju hebben belmoren te vraagen, » dan  HISTORIE. 329 „ dan in andere tyden : immers vergde lxxxiii „ men niets meerder, dan waar toe men, boek. volgens de klaare Letter der Verbinte- „ nisfen geregtigd was." De in- 1757. geleverde Klagten konden, derhalven, geen. Misver/land genoemd worden, en betroffen daadiyke Overtreedingen der Verbonden , waar over men zich met goed regt mogt beklaagen , en met gegronde redenen voldoening verzoeken, gelyk zy nog bleeven doen. Thans moeiten zy 'er nog byvoegen,dat het niet gebleeven was, by het opbrengen der Schepen, met Scheepsniateriaalen gelaaden ; maar dat men genoegzaam alles opbragt en aanhieldt, 't geen uit eenige Franfche Haven kwam of ging; dat zulks zich uitltrekte tot Hollandfche Schepen naar Spaanfcbe , of andere onzydige Havens bettemd, die, onder allerlei voorwendzelen , dit lot ondergingen;dat zy,zo in Europa als in Amerika, geen Schip ongemoeid lieten, op de ongehoordfte wyze , alle Hollandfche Schepen,hun ontmoetende,plunderden , de Laadingen beroofden, het Scheepsvolk mishandelden. Tegen al het welk geene herhaalde klagten hadden mo» gen baaten. Een nevensgaand Gefchrift, ftelde dit alles in klaaren dag. — Dat Hunne Hoog Mogenden,inmiddels, gaarne erkenden, hoe nu en dan eenige van de opgebragte Nchepen, door het Geregtshof van de Admira» liteit werden ontflaagen; doch dat men altoos fcheen een reden te kunnen vinden, X 5 . om  33 VADERLANDSCHE lxxxiii om de Kaapers van de kosten te bevrybolk. den; en men nimmer hoorde, dat 'er eenig- zins agt geflaagen werd , op de geweld- 1757. daadige Iiandelwyzen der Kaaperen, die doorgaans, op eigen gezag, tegen de uitdrudyke Letter der Tractaaten, de Luiken openbraaken, de Koopmansgoederen weg roofden eer zy de Schepen opbrag- ten, of in Regtsgedingen betrokken. De gehreeke Vounisfen van het Admiraliteits Hof, de Schippers tot de kosten van t Geding veroordeelende, moedigde zulks de Kaapers aan om alles, wat hun voorkwam , op te brengen. En was het op zich zeiven zeer onbillyk, dat de Schippers der opgebragte Schepen , ingevalie er' geene duidlyk fpreekende blyken waren van vermoeden, dat zy Contrabande Goederen gelaaden, of zich met den Vlag van den Staat gemaskerd hadden, eenige kosten van de Regtsgedingen moehen draageu: dewyl de Deelhebbers in die Schepen reeds, door het vertraagen der Reize het bederf der Goederen, en de meerdere kosten van het Scheepsvolk, zeer groote fehade leden, en dikwyls door het Onthag der opgebragte Goederen , in erger haat geraakten, dan wanneer men dezelve zou hebben ''tinnen verbeurd verklaaren: vermids de kosten der Regtsgedingen menigwerf hooger liepen, dan de geheele waarde der opgebragte Goederen zou bedraagen. in t kortst dat men fchier zodanig handelde, als ot 'er geene Verbintenisfen tusWlien zyne Koninglyke Majefteit en deezen  HISTORIE. 3;U zen Staat beftonden, en men regt hadt om lxxxiii den .Ingezetenen van den Staat allen Han- boek, del en Vaard op en uit de Franfche Have- nen te beletten. Dat Hunne Hoog Mo- 1757. genden , die behandelingen niet konden aanmerken, als overeenkomende met het oogmerk des Konings, die zo dikwyls zyne goede geneigdheid voor den Staat betuigd, en nog in dit Jaar, by monde van den Heer yorke, , verzekerd hadt, dat „ hy altoos bereidwillig zou gevonden „ worden, pm de Republiek te bewaaren by haare Vryheid, Godsdienst,en Koop„ handel." Zy hielden aan, om daadlyke bewyzen hier van, en voldoening op de gedaane klagten; op het kost en 1'chadeloos Ontflag, van alle Schepen, op eene onwettige wyze tegen de Tractaaten aangehouden ; op het verleenen van eene volkomene gerustheid , voor den Vaard en Handel hunner Ingezetenen, en het handJiaaven derzelven by 't genot der Traétaaten. Betuigende laatstlyk dat zy zulke kragtdaadige voorzieningen zouden beraamen, als, in 't vervolg, de Hollandfche Schepen konden beveiligen tegen de Gewelddaadigheden der Kaaperen, en derzelver duldelooze Plaageryen. (*) Hoe veel men ook van zulk een ernfii- Derzelgen Voordragt mogt hoopen , hadt de «ervrugcvrees, dat 'er niets van zou komen, op loostl£:id« de f«) Nederl, Jaarb, 1757. bl. 357, 421. 44)4, £'3.S, 6^8. 674. 764, 887. 905. iooo.  332 VADERLANDSCHE lxxxiii de vrugtloosheid der voorheen geftorttë boek. klagten gegrond, de overhand , en ons Gefchiedblad zal, in een volgend Jaar 1757. ontvouwen , dat dezelve geen baat toebragt aan de onderdrukte Zeevaardye ; die, ondanks 'er eenige Schepen in dienst geheld en de Convoyeu bepaald waren, de noodige befcherming derfde. en. rranjctfÈ Kaaperen bleeven onze Schepen; doch deeze waren zeer zeldzaam, en liepen niet tot het dulzinnig uiterfte van de Engelfche Rooveryen : meermaalen hadden onze Schippers ade reden , om de heuschheid der Franfchen, in gevalle van ontmoetinge, te roemen. Vrede Terwyl de Staat zo veel leeds moest mer de yerduuren, en zo veel nadeels lyden in ieVZ hun1e Ko°Phandel, door de fchandelyke (looien. en "eeds aanhoudende Zeerooveryen der Engelfche Kapers, hadt de Oorlog met de Algerynen, zeer weinig ramps aan de Zeevaard berokkend. Oorlogen te Land, gaven hun, van den beginne, tot het laatst verftreeKen Najaar, de handen vol werks • en Ichoon men vreesde, dat zy, met het Voorjaar, hunne Zeefchuimeryen, geweldiger zouden doorzetten: dewyl zy. naar ingekomene Berigten, zich op de hoogte van üarcelona lieten zien, verminderoe die vrees zeer op de tyding, dat de Heer levett, Conful hunner Hoog Mogenden te Tunis, door de Algerynen, by het vervoeren dier Stad gevangen genomen f, en 111 harde Slaaverny gehouden, met  HISTORIE. 333 met den aanvang van Hooimaand, te Al- lxxxiiï giers in vryheid geheld zynde,kennis van boek. den Dei kreeg, hoe deeze tot den Vrede neigde. —— De Staaten zonden daar op 1757. den geweezen Conful te Algiers, den Heer paravicini,derwaards,om, wegens den voorgeflaagen Vrede , in onderhandeling te treeden : en bragt de Schout by Nagt joost sels denzelven , in Slachtmaand, tot ftand. (*) De Regeering van Tripoli hadt den Een Ge-' Staat, met het begin deezes Jaars, ver-Zant v;a11 zekering van Vriendfchap gedaan , door het , , 0 . r . komt met zenden eens Algezants , hasdn-ali-ef- Gefchenfendi, een Lid van den Divan, die, in ken in den Jaare mdccxlix , nogmaals het Ge- den zantfchap hier te Lande bekleed hadt. Haa?' Van Leyden ftaatlyk afgehaald, en na den Haage gebragt , gefchiedde daar zyne openbaare Gehoorverleening, met alle eerbewyzingen,by die gelegenheden gebruiklyk. De Gefchenken, die de Basfa en de Regeering wmTripoli voor hunne Hoog Mogenden gefchikt hadden, werden vervolgens overgeleverd, zy beftonden in' een kostbaar Paarden - montuur, een fraay Hoofdftel van rood Fluweel , met Goud omzoomd, een dergelyke Zadel, Holfterkap en Buikriem , en een pragtig rood Fluweelen afhangend Kleed, ryklyk met Goud geborduurd, met Zilver en Paarlen be- ' (*) Nederl. Jaarb. I7  HISTORIÉ. 33;? meefte Leden verklaarden, dat zy de in- ljxxxhJ geleverde Benoeming voor alzins wettig boek hielden, en beilooten Gelastigden te zen- ■ den , om dés haare Hoogheid kennis te 1757% geeven, met ontvouwing van de redenen, waar op fiun bedryf fteunde , met verzoek dat zy van de benoeming der Heeren tot nader onderzoek wilde afzien, en om eene fpoedige verkiezing uit het voorgeftelde Achttal. De misnoegden bleeven niet in gebreke, om de onwettigheid der Benoeminge verder aan te dringen. Aan de Afgevaardigden betuigde de Gouvernante blyde te zyn, te verneemen, dat 'er niets onwettigs in de Benoeming was; doch dat zy, wegens het zenden der Heeren tot nader onderzoek , zich nog niet bepaald kon verklaareh.—Zy befloot dit vooregang te doen hebben, en benoemde daar toe, uic de Ridderfchap, frederik hendrik,^. ron van Wasjenaar en Mt hendrik van •der dussen, Oud Schepen en Raad van Delft, die beide de Partyen hoorden. Toen deeze Heeren in de Vroedfchap Be Meerverfiag gedaan hadden, van hun wedervaa- derheid ren by haare Hoogheid,die weigerig bleef der Re" de verzogte Verkiezing te doen, werd deS"g groote Meerderheid ter raade de zaak te dezelve brengen in den fchoot van den Souverain, v°°f de de Staaten van dit Gewest, als aan welken Sta:umi de uitlegging der Privilegiën, met weiken ]T ,Ho!' men wilde dat de Benoeming ftreedt, al-Kel'rL leen toekwam , en verzogten, by eenen Brieve, Gecommitteerde Raaden eene Buitengewoone Staatsvergadering te befchry. xxïü déél. Y ver  338 VADERLANDSCHE lxxxiii ven. Dit werd afgeflaagen, om de naby15oek. heid der gewoone Vergaderinge, en het ~ afweezen van drie Heeren, en van haare 1757. Koninglyke Hoogheid, als mede, dewyl het hun voorkwam, dat de zaak niet van dien dringenden nood was, om 'er zo veel gerugts van te maaken als de Befchryving eener _ Buitengewoone Vergadering noodwendig zou veroorzaaken. Geen nader aanhouden hadt mogen baaten. Gecommitteerde Raaden begeerden hier in niet te bewilligen, zonder alvoorens het gevoelen van haare Koninglyke Hoogheid in te neemen , die zy des zouden fchryven. Dit mondeling berigt der Gelastigden uit de Vroedfchap, wegens het weigeren eener Buitemvoone Vergaderinge, werd vervolgens bekragtigd door een Brief van Gecommitteerde Raaden. De Meer- De Heeren door de Gouvernante benoemd, deiheid zetten hunne handelingen voort;doch zonJoorftefn dervru£t, haare Koninglyke Hoogheid kon terStaats-niet bouten, uit het overgeleeverd Achtvergadfr tal, eene Verkiezing, tot genoegen van de ringe, Meerderheid der Vroedfchap , te doen. wegens £)e righeden , waar door de Verkiezing uit de bragt!?6" overgeleeverde Benoeming tot Burgemee- zwaarfgfteren vertraagd werd, met verzoek dathedenop. dezelve wettig mogt verklaard worden. Anc' Dordrecht eischte een Affchrift \ en ver- der Gon-ftonden hunne Ed. Groot Mogenden, dat vemante." 'er een van gezonden zou werden aan de Gouvernante, om 'er haare aanmerkingen op te mogen verneemen : deeze werden eerlang, ingediend, en luidden op deezen toon. ,, Zy ftondt ten uiterften verbaasdA als zy voor 't eerst kennis kreeg, van „ het voorneemen der Heeren van Haar„ lem, om, te deezer zaake, een Voor„ ftel ter Vergaderinge van Hunne Groot „ Mogenden te doen; niet weetende, dat „ zy in deezen iets gedaan hadt,dan waar „ toe zy, volgens de magt aan Haar op,, gedraagen, niet alleen bevoegd, maar „ zelfs verpligt was. — Haare ver- „ baasdheid was niet weinig toegenomen, „ als zy, by het leezen van dit Voorftel, „ bevondt, de kunftige fchikking van het „ Verzoek, daar by gedaan, om, onder Y a „ een  34o VADERLANDSCHE lxxxiii,, een voordraagen, dat de Verklaaring en boek.,, Opheldering van de Stads Privilegiën ■ „ en Octroien alleen aan den Souverain 1757' » kon gevraagd worden, haar te willen „ ontzetten van een Regt; dat , van de „ Grondlegginge der Republiek, door de „ Stadhouderen in den tyd gebruikt was, „ en, daar het te pasfe kwam, hadt moe- „ ten gebruikt worden. Zy kon niet „ begrypen, waar door zy zulks aan die ;, Heeren verdiend hadt, en nog veel min,, der eene onderneeming van dien aart „ overeenbrengen met derzelver veelvul„ dige betuigingen en verzekeringen, van ., haar te willen handhaaven by Haare „ Regten en Voorregten, waar toe zy ook „ by Eede verbonden waren. Zy „ rekende zich en Haaren minderjaarigen „ Zoon verongelykt, door het inilaan van „ deezen weg." Dit poogde zy te toonen door een voordragt van 't geen zy in dit geval gedaan hadt , en verder te beduiden; dat in deezen het Gefchil niet was, gelyk die van Haarlem beweerden , tusfehen de Meerderheid en Minderheid van de Vroedfchappen dier Stad ; doch tusfehen de Meerderheid en Haar: willende deeze haar ontzetten van een Regt, zonder 't welk een ander Regt, 't geen zy Haar niet konden betwisten, niet kon uitgeoefend worden. Haar kwam het Regt van Verkiezing toe uit de Benoemde Perfoonen; doch kon ze met geene gemoedlyke gerustheid voor zichzelve doen, als zy niet wist of die Benoemingen overeenkom'  HISTORIE. 34r fcomftig waren , met der Steden Voor- lxxxiii regten, en hier over was men het niet boek. ééns. — Het verklaaren en ophelderen - ' van eenig Privilegie of Oftroi kwam 17^7 hier met te pasfe: en zou, in zulk een geval, het Haar, als in deezen vertegenwoordigende den Prins van den Lande , niet minder toekomen, dan het haaren Voorzaaten toegekomen hadt. Haar behuit was „ om een Regt, door „ haar ontvangen, te bewaaren, en, ten „ zynen tyde , aan haaren lieven Zoon „ over te leveren. Kon het den Heeren „ van Haarlem dan behaagen Hem dat „ Regt te betwisten, oordeelden zy dat „ het welvaaren van hunne Stad en van „ den Staat daar door zou bevorderd wor„ den, zo men Hem dat Regt ontnam, „ zy mogten doen wat hun oorbaar dagt. „ Maar zy , als Moeder en Voogdesfe, „ zou gelooven veel te kort te doen, aan „ het Vertrouwen , 't welk hunne Ed. „ Groot Mogenden in haar hadden gelie„ ven te hellen, indien zy niet, meteen „ dubbe'en yver, bleef handhaaven een „ Regt, 't welk zy alleen in bewaaring „ hieldt, en waar van het in haar vermo„ gen niet was het geringfte deel afte- „ haan. En behoefde zy geen de „ minfte vreeze te hebben, dat haar Prin„ felyke Weeze, in een tyd dat hy weer„ loos was, door toedoen van hun Ed. „ Groot Mogenden, zelfs de kleinhe ver„ mindering hadt te wagten." Verder gaf de Gouvernante te kennen, Y 3 dat,  342 VADERLANDSCHE lxxxiii dar, by de Tegenverklaring van den Burboek. gemeefter witte, de Oud Schepenen en ~ Raaden van zaanen en van echten 1757. zich nog acht andere Leden vervoegd hadden, die de Benoeming,op dezelfde gronden, niet voor wettig hielden. — £n hadden de Heeren van Haarlem gefprooken van „ Gevolgen uit het verwyl der „ Verkiezingen te dugten, welke zo voor „ de Stad in 't byzonder, als ten aanziene „ van den Lande in 't algemeen , zeer „ zorglyk waren", Haare Koninglyke Hoogheid betuigde die niet te kunnen vinden in Haar Gedrag; maar wel in dat der Meerderheid van de Haarlemfche Vroedfchap voor welker verantwoordig zy dezelve overliet. Eindelyk fprak zy van het Regt,'t geen Haar, by 't Voorftel der Heeren vzn Haarlem, bedektelyk,en onder een andere gedaante; doch niet minder rechtftreeks betwist werd: het Regt van Verkiezing, uit Benoemingen overeenkomftig met der Steden Privilegiën gemaakt, om van'welke iaatfte oyzonderheid verzekerd te zyn, het noodig was des wel onderrigt te weezen: het onderzoek van de Wettigheid derBenoeminge was, derhalven, even zeer als de Verkiezmge, Haar , vertegenwoordigende den Pnnle van den Lande, opgedraagen. -—- Dit Regt van Onderzoek was altoos den Stadhouderen eigen geweest en maar ée'ns zonder gevolg , in twyfel getrokken ; toen hadden Afgevaardigden van Haarlem, als de last hunner zenderen,  HISTORIE. 343 uitgebragt. „ Dat het Regt van Informa- lxxxiii „ tie inleparabel was van het gedefereer- boek. „ de Regt van Eleclie, dat hetzelve alzo „ weinig, als het Regt van Electie, in con- 1757. „ troverhe kon worden getrokken, en Hat „ vervolgens alle deliberatien daar over, ., ter Vergaderinge van Hun Groot Mo„ genden behoorden gefeponeerd en van „ de hand geweezen te worden. Hebben nu," liet zy 'er, op volgen, „ de tegenwoordige Regenten van Haar„ lem. of de Meerderheid vandezelven, „ zo veel meer lichts en wysheids in de gronden van de prefente Conhitutie der „ Regeeringe, dan hunne Predecesfeurs? „ Zyn dezelven nu zo veel inventiver en .,, fubtieler , om, onder een voorgeeven „ dat deKwetstie Haar niet aanging, Maar „ een Regt uit de hand te willen wrin„ gen, dat hunne Predecesfeurs daar in „ gevestigd gelaaten hadden. Het ware ,, zo! Maar welk eene omwending by hun „ ook plaats genomen mogt hebben, dit „ was en bleef zeker , dat , de Heeren „ Staaten des Lands dezelfden blyvende, „ zy alle reden hadt om zich verzekerd „ te houden, dat Hunne Groot Mogen„ den niet zouden gedoogen , dat haar „ Vorstlyke Weeze daar van ontzet ., wierd." Op hoe hoog en fterk een toon dit Be- DeMeerricht van haare Koninglyke Hoogheid ook derh.eid gehemd mogt weezen, de Regeering van 5'aft Haarlem liet zich daar door niet weder- haar houden , om haare zaak in 't breede te Reg-. Y 4 regt-  344 VADERLANDSCHE lxxxiii regtvaardigen, met grond van reden klaaboek. gende over het verkeerde licht, waarin hun Voorftel befchouwd was, als 't welk £757. in geenendeele eenigen toeleg behelsde om haare Koninglyke Hoogheid , of haaren Mmderjaarigen Zoon, te ontzetten, van eenig aan de Stadhouderen wettig opgedraagen Regt, als dat der Verkiezinge, noch ook het kennisneemen nopens de Wettigheid eeniger voorgeftelde Benoeming. „ Maar dat het punt, waar op het „ eigenlyk in deezen aankwam , hier in „ gelegen was, dat, in gevalle van Ge„ fchil, over de Wettigheid van een ge„ maakte en aangebodene Benoeming, het ,, zy dan hetzelve verfchil tusfehen de „ Meerderheid en Minderheid der Vroed„ fchappen. ook tusfehen haare Koninglyke Hoogheid , welke de Verkiezing „ toekwam , zoude mogen beftaan , de „ Behishng over zodanig een Verfchil, door niemand kon worden gegeeven, „ dan alleen door Hunne Groot Mogenden, van welken het Voorregt tot het „ maaken der Benoeming was voortgeko„ men, en het Regt van Verkiezinge daar „ uit, aan haare Koninglyke Hoogheid of den Heer Prins Erfftadhouder , opge„ draagen: als de Souverain, in beide de „ gevallen, alleen die geen zynde, wel„ ke het Regt, dat van hem was afgekomen, ook kon en mogt verklaaren, en „ die alleen als Regter kon zitten en be?, Uisfen tusfehen die geenen , welken, ,, over het uitoefenen der Regten, of den » zin  HISTORIE. 345 „ zin en meeninge van zodanig een Privi- lxxxiii „ legie, verfchil hadden." boek. Als Leden eener Souveraine Vergade- ring, als voor de vuist handelende Regen-1757. ten, en Lieden van Eer, hunne gedagten openleggende , fchroomden zy niet vast te hellen, en voor eenonwrikbaarengrondregel te honden, dat, gelyk de Souverainiteit den Staaten van den Lande alleen byzonder toekwam, dair uit noodwendig moest volgen, „ dat hun Edel Groot Mogen„ den in "eigen boezem hadden behouden, „ alles wat zy aan niemand anders uitdruk„ lyk hadden opgedraagen ; alle Regten „ waar van geen byzonder gewag was ge„ maakt in eenige overgifte, waren den „ Souverein zo volftrekt eigen, dat nie„ mand denzelven, als Prins van denLan,, de, kon vertegenwoordigen." Het Regt van Magiftraatsbeftelling was altoos tweeledig befchouwd , beltaande deels in het opmaaken der Benoeminge, volgens de Voorregten van ieder Stad; deels in de Verkiezing uit die Benoeming: nooit iets meerder dan dit laatfte, was aan HeerenStadhouderen opgedraagen, of afgedaan: en waren dus alle zaaken, verder tot de Benoemingen betrekkelyk, in handen van den Souverain gebleeven. Wilde men, uit het opgedraagen Regt van Verkiezing, afleiden, het Regt, niet alleen, om op de Benoemingen onderzoek te doen, maar ook dezelve te verfchikken en de verfchillen, welke over de Wettigheid of Onwettigheid mogten ontftaan, Y 5 tus^  346 VADERLANDSCHE rxxxm tusfehen wie het ook zou mogen weezen boek. alleen en met uitfluitinge van den Geever' der Privilegiën, in gevolge van welke die i757. Benoemingen gedaan zyn, te kunnen en te mogen behïsfen, dit kwam hun onbe" grypelyk voor. en oordeelden zy niet te mogen vastheden. Het formeeren van Benoemingenen het doen van Verkiezingen xxxt dezelve waren geheel onderfcheide bedry- Wilde men aan den Souverain niet overlaaten, de beilisiing over de Wettigheid of Onwettigheid der Benoemingen uit kragte der Privilegiën gemaakt , wie zou dan de Regter weezen, wanneer zy reetltreeks We^TV^?1^ Hoogheid^ de Wettigheid derBenoeminge in verfchil geraakten? eene zaak, welke zy, in alle fevallen, hadden poogen te omgaan - dodi vera^n'hT1 A.°n den Sou" veiain behoorden te blyven alle onovergegeevene Re^. die de Stadhoilde74en den Souverain hadt ontvangen, behoorden geliandhaafd te WQrden. «k meer dan regt, dat de Leden en Steden noo£ng Zdve tücküme»de ge- Met die gevoelens bezield hadden zy hun Gedrag aan hun Ed. Groot Mogenden opengelegd, 't Was ook altoos zodanig begrepen geweest, wanneer het op ten iTn' Vt,00tK&«* aankwam, de Staaten hadden fteeds dergelyke verfchillen men als tut derzelver kennisneming be- hoo-  HISTORIE. 347 hoorende, fchoon veele onbeflist geblee- lxxxiii ven waren. Voorbeelden, uit'sLands Ge- boek. fchiedenis ontleend, fpraaken hier met al len klem. l757> Niet onopgemerkt lieten zy voorbyglippen, het vervvyt hun toegevoegd, dat zy van den weg hunner Voorzaaten afweeken. „ In zo verre zy," luidt de aanmerkelyke taal, welke wy woordlyk overneemen , „ op dat point anders mogten gedagt heb„ ben, dan wy, waarvan wy,egter,geen „ klaare preuve of bewys vinden kunnen , ,, zo zouden wy ons, nogthans flatteeren, dat, in dat geval zelf, een iegelyk het „ ons niet kwaalyk zal kunnen duiden , ,, of daar in mispryzen , dat wy thans, daar het op 's Lands Hoogheden en Ge„ regtigheden aankomt, welke ieder Lid van de hooge Reegeringe, by Eede ver,, bonden is voor te haan, en van wien ,, wy wegens onze Privilegiën en Voorregten eenige Elucidatie, Interpretatie of Decihe mogen en moeten vraagen, die fentimenten niet blindelings zouden ,, kunnen dopteeren, maar liever verkiezen, in dien gevalle, fcrupuleufer daaromtrent boven onze Predecesfeuren gehouden te worden , dan dat men ons „ immer zou verdenken eenige dusdanige „ Regten , waar voor onze Voorvaders „ zorgvuldig hebben gewaakt, ten deezen „ tyde , eenigzins te willen negügeeren, „ of met de ligte hand traéteeren." Zy toonden dat het hier aankwam,opden onderfcheiden zin, welken Partyen aan een  34" VADERLANDSCHE lxxxiii een zelfde Privilegie gaven, en het hn« boek. Ed. Grooc MogeifdeiAlleen toebehoord —- daar over te oordeelen, en weerden van zich i/o7. af de aangewreeve blaam, als of zy, door eenig Verdrag,gebooren uit haat en nyd tegen een der voorbygegaane Leden . de ingeleverde Benoeming ontworpen hadden, hun gehouden gedrag wees uit dat zy verre waren van haare Koninglyke Hoogheid , het Onderzoek op de Wettigheid der Benoeminge te ontzeggen, zy hadden haar alle inlichting zoeken te geeven D at het vertraagen der Verkiezinge , veroorzaakt door de tegenkantingen en ophoudingen der misnoegde Raadsleden, dus verre geene nadeelige gevolgen naa zich Heente, hadt men alleen toe te fchryven, aan de eenvoudigheid der zaake zelve als mede aan de waare en klaare bevatti'nge, welke alle Burgers en Ingezetenen, zonder onderfcheid, daar van terftond gevormd en behouden hadden, zo ter aan ziene van de Benoeming op zich zelve als ten opzigte dat het lang agterblyven 'der Verkiezinge aan hun niet haaperde ■ dewyl Regenten daar toe al het mog'elyke gedaan hadden. J Voorts wettigden zy hun aandringen, op het beleggen eener Buitengewoone Vergaderinge, zulks met voorbeelden ftaaveny' ~~;—* wat het voorftel aanbelangde om het Gefchil, by bemiddeling, uit den weg te ruimen, zy hadden met hunne Medeleden geen Gefchil dan alleen dit. 'c Welk zy nogthans , met betrekking tot hun-  HISTORIE. 349 hunne eer en agting, van het uiterfte ge- lxxxïiï wigt oordeelden, aangezien in de befchul-BOEK* diging tegen hun ingebragt, niets minder dan Meineed, en het vertreeden van Stads-1757. voorregten opgeflooten lag. Zulke onaangenaame en treffende ontmoetingen begreepen zy konden, door geene toegeevenheid, uit den weg geruimd worden, of de Leden, die eene Tegen verklaaring hadden ingeleverd, moeften van hunnen weg veranderen , van de ongegronde befchuldigingen afzien, en zelfs de Verkiezing uit deeze Benoeming, van haare Koninglyke Hoogheid verzoeken en bevorderen. Wist men van Haaren kant, of van de zyde hunner Ed. Groot Mogenden , eenigen voorflag te doen, zy zouden zulks met alle bereidwilligheid ontvangen, om aan die fmertlyk gebeurtenis een fpoedig einde te maaken. Wanneer deeze Brief in de Staatsverga- Wat dekring geleezen en overwogen was, verzog- wegen ten Dordrecht, Leyden, Amfierdam, R0*-™?™**' terdam en Brielle des een Affchrift, en J'"|a e" het bepaald Belluit deezer zaake , ftelde voorviel.men uit tot nadere Overweeging. De Heeren van de Ridderlchap droegen, by eene Aantekening, voor, dat die van Haarlem dit hun Berigt weder na zich zouden neemen , en , om verdere verwyderinge te voorkomen, buiten de Notulen van hun Ed. Groot Mogenden houden, omtrent de zaak nogmaals verklaarende , dat zy inftemden met het Bericht van Haare Koning-  35o VADERLANDSCHE b olT ?ing!yke hl°°Sheld C), volkomen over» tmSd van de gegrondheid haars Regts, en T7 en waar over zo veel te doen den eirch viel, werden in Slachtmaand nader o verteree» woogen Wegens het Befchryven gtoo„e?enei' Baitengewoone Vergadering door Vergade. ^committeerde Raaden (f), viel het Bering, in «uit ten hunnen voordeele : uir kraste eens 't gelyk duidelykfpreekendcn Befluirs van den zesgefield, den van Hooimaand des Jaars mdclxxvii waren Gecommitteerde Raaden verpligt' de («) Zie hier boven bl. 338. (*) Zie hierboven, bl. 339.  HISTORIE, 35i de Vergadering van hun Ed. Groot Mo- lxxxiii genden zamen re roepen, en te befchryven ,boek. wanneer zulks door een der Heeren van de Ridderfchap of Edelen , of van wegen 1757. Burgemeeheren en Regeerden van e'én der Steden, Leden van de Vergadering, werd verzogt, zonder dat zy het mogten weigeren , ook waren zy gehouden den voorflag, aan hun gedaan en overgeleverd, als een punt van Befchryving, aan de Leden toe te zenden. Omtrent het Voorftel tot hetwegneemen Dochde van de Zwaarigheden, in de zo veel gerugts maakende Benoeming tot Burgermee- vergadefteren,C*) droeg het zich geheel anders toe4 ringe is, Haare Koninglyke Hoogheid verfcheen wat de zelve in de Vergadering, en drong aan op JJerkie. een fpoedige afkomst van deeze zaak. wo£ op „ De Meerderheid vondt goed Haar te de zyde bedanken, voor het goed beleid en ge-derGou„ drag in de behandeling daar van gehou- vemante. „ den, en voorts te verklaaren, dat het „ Regt van Informatie, waar over alleen de kwestie was geweest, aan haare Ko„ ninglyke Hoogheid , in haare hooge „ Qualiteit als Gouvernante, als cuftodie„ rende de Regten van het Stadhouder„ fchap , competeerde." Dordrecht, Amfierdam, Rotterdam en * Steden Brielle, waren verre van in dit Belluit te "J^ ftemmen,en behielden aan zich het doen, .er%'an£ van nadere Aantekening, gelyk ook die verfchil- van den. («) Zie hier boven. AU,  35& VADERLANDS CHË txxxni van Haarlem deeden, fchoon zy terftond boek. beweerden en aantoonden, dat de zaak des Gefchils, in 't uitgebragte Belluit, geheel 1757. verkeerd was neder gefteld. Zy beklaagden zich, dat, niet tegenftaande hdnne poogingen om een Belluit te bewerken, 't welk in geenen deele ftrekte, om de Regten van het Stadhouderfchap te verkorten, of ook de Bekleeders dier waardigheid , van het Regt des Onderzoeks op de Wettigheid hunner Benoeming te ontzetten, de Meerderheid der Leden hadt kunnen goedvinden, een algemeen Belluit te neemen, waar by het Regt van 'Informatie , zonder eenige aanduiding op welk eene wyze, of eenige bepaaling over welke zaaken, aan haare Koninglyke Hoogheid werd toegeweezen : weshalven zy, in gevolge van den hun gegeeven last, genoodzaakt waren, dit Belluit aan te zien, als gaande over zaaken van zodanig een aart, van zulk een gewigt, en waar in zulke gevolgen konden gelegen zyn, dat het zelve, niet by Meerderheid, maar alleen by Eenpaarigheid hadt kunnen genomen worden, zodanig een Belluit, kon de gedaante krygen van te behooren tot de Grondwetten van den Staat, en was dus voor de Vryheid en waare Staatsgefteldheid des Gemeenebests van veruitziende gevolgen: zy hielden hetzelve dus van onwaarde. tekent De J13^ Aantekening der Regeeringe van Z. van ^Mdam, was zeer fterk. Met veel fterdam. verwonderings en leedweezen hadden zy ver-  HISTORIE. 353 Vërftaari , dat het Beflüit genomen was, lxxxiii door de Meerderheid, op eene Wyze ftry boek. dig met de Regten, Privilegiën en Vry heden, aan de Leden der Vergaderinge 1757* van hunne Edel Groot Mogenden toekomende. Zy lagen den gehouden handel ópen, met aanwyzing van het verdraayde, het üitgelaatene, het doorgeftreepte, her, onregelmaatige ; bovenal aanmerkende , dat alle de Leden, uitgenomen de Heeren Van de Ridderfchap , Gomicheni, Schiedam , Schoonhoven en Purmerendè , niet hadden kunnen bewilligen, in het vastftellen van een Dag, om de zaak tot een Befluit té brengen i vermids zy begreepen, dat zülks in kragt een Belluit behelsde om de zaak by Meerderheid af te doen, waar toe dezelve niet gefchikt was, maar Eenpaarigheid vereischte: dewyl het niet alleen betrof het Regt en de Privilegiën van de Stad Hdarlem; doch ook het Regt en de Hoogheid van den Souverain zelf, als mede het Regt en de Bevoegdheid van den Stadhouder, waar van de Cuftodie boven al, aan hun Edel Groot Mogenden, met betrekking tot dit Gewest, onbetwistbaar toekwam. Zy geloofden niet dat van bovengemelde behandelingen een voorbeeld in de Registers van Staat te vinden was :en verwierpen, derhalven . dit vreemd , verhaast, en met de Orde der Regeeringe onbeftaanbaar, Belluit. Dit deeden vervolgens de Heeren van Van RotRotterdam, in eene niet min uitgewerkte tetdau.* xxn. deel. Z Aan-  354 VADERLANDSCHE lxxxiii Aantekening , waar van wy alleen het üot boek. zullen mede deelen. „ Zy konden de zon- „ derlinge en vreemde handeiwyze , by 1757. » het neemen van dat Befluit gehouden, „ geenzins overeenbrengen met de orde „ en forme der Regeeringe , aangezien ée'n der aanzienlyke Leden op de Con„ cept-Extenfie ongelast geweest was, en „ dat ook uit deeze, door toedoen der Hee, ren van de Kidderfchap , zodanige „ Woorden geligt waren geworden, wel„ ke het ganfche weezen der Zaake dee„ den veranderen van gedaante ; en dat „ men op de bedenkingen , aanmerkin„ gen, en poogingen der andere Leden, „ geen agt hadt gelieven te haan, doch „ daarentegen de zaak, by Meerderheid t, van Stemmen, weeten door te dringen, „ tegen het gevoelen van Vyf aanzienlyke h Leden, en zonder hun eenigen tyd te „ gunnen, om nader last van hunne Zen„ ders te kunnen bekomen,ftrydende niet alleen tegen reden en billykheid, maar „ tegen het voorheen afgefprookene." Afloop Geheel onaangenaam waren de nadere Aanaaken tekeningen, dier twee Steden voor haare ' ~ Koninglyke Hoogheid;en de Kidderfchap, daar in niet gelpaard zynde, fprak van Tegen-aantekening. De zaak zelve bleef hangende tot Grasmaand des volgenden Jaars, wanneer, door het benoemen van té 1 der op 't Achttal ftaande Heeren , om zitting te neemen in den Raad van Staaten, een ander daar op geplaatst, en uit dief  Historie. 35$ {Jie aangevulde Benoeming der Verkiezing LXKtiii door de Gouvernante gedaan werd. (*_)Boek; Zoo fieepend liep deeze veel gerugts wek- —, kende zaak af', doch hier mede was het 1757» misnoegen der Gouvernante niet ten einde; wy zullen het, by eene volgende Kegeetingsverandering te Haarlem, op nieuw, zien te voorfchyn komen. , Men zag dit Jaar twee voorbeelden van Doop'; ' Eerbetooningen, op het Vorstlyk Huis P'fgt'fi- , nederdaalendé , die verre waren van eene ^00esen algemeene goedkeuring weg te draagen. van JAIf De Gemalinne van Jonkheer jan, Baron Baron Van borssele, Vryheer van Borsfele zy-vmBorf heDoorlugtige Hoogheid, als eerheEdele van Zeeland verbeeldende , van eenen Zoon bevallen , ontving deeze door eene Bezending,de Gelukwenfchingen derHeeien Staaten van Zeeland, die het Peterfchap over den Jongeboóren aanbooden; terwyl Mevrouwe de Gouvernante , om haare agting aan deezen Gunfteling te toonen , op zich nam Gemoeder over dien Zoon te weezen. Overeenkomftig met deeze aanbiedingen werd de Doopplegtigheid, met eene Vorstlyke Staathe verrigt, en het Kind den Doopnaam van willem Zeelandus gegeeven. Ongefchikt keurden veelen de Pillegifte door de Staa'ten van Zeeland voor deezen Jongen Heer be- ftemd i ' ff) Nederl. Jaarb. S757. bl. 911. 904, voor 'é j*&t J758.' bl. 4-32, Z 2  35ó* VADERLANDSCHE Kxxm ftemd: hier in beflaande, dat het Eerfte o £ k. Ampt , 't welk van wegen Zeeland ter Vergadering van de Hoog Mogende Hee- 1757. ren Staaten der Fereenigde Nederlanden, of in den Raad van Staaten , of in de Generahteis Rekenkamer, openviel, zo ras willem zeelandus van borssele tot den hooge , den ouderdom van twintig jaaren zou bereikt hebben, zonder eenigeverdere overlegging, zou worden opgedraagen. Het Belluit, hier toe genomen werd, m een daar toe vervaardigde enmet een daar op pasfend Latynsch Ver* vercierde, Zilveren Doos, by wyze van Pillegift, met veel plegtigheids den Vader ter hand geheld. (*) Jüï » rIn Htl'echt befcbouwde men iets dergeheU * rTvl«' by de bevalling der Gemalinne van eener Jonkheer jan ploris, Graave van nasDogter sau la leck , Hoofdofficier dier Stad Svan* Prins Erfftadhouder, en de Magiftraat ™u van Utrecht, waren de Gevaders en Prinx.4 s.bck.les carolina,de Gemoeder deezer Spruite, die by de ftaatlyke Doopverrigting de Naa- cfvïr£L7T e" V-°r,'C Jaar 17^- W. W. enz. Over eene Doper, in 'c volgend Jaar, dien lonk. Mf^burg het Gevader- en Prinfes caboltSa het Gemoederfchap aan, en ontving zy hy den Doop t»ee naamen, betrekkeiyk rot beide de hooge Doop getuigen . te vvecren die van^ carolisa medioukoemsis. Nederl. Jmsrè. i7f8. bl. 1 x3*.  HISTORIE. 357 Naamen kreeg van carolina wilhelmi- lxxxiii na trajectina, zinfpeelende op de naa- boek. men hunner Doorlugtige Hoogheden en van de Stad. (*) 1757. Wetten tot regeling van weidfche Pragt Pragüg worden, zullen ze immer iets betekenen, Huweden meehen klem bygezet, door het voor- 'yksbeeld der Geeveren, en moeten , zonder 't \^^[eTer zelve , welhaast vervallen. De Gouver- 4 •  HISTORIE. 359 Vertoonplaatzen gebruiken, om op 't fchit- lxxxiii terendst te voorfchyn te treeden , en in kost- boek. baarheid elkander de loef af te fteeken, 4at de Schouwburg een Leer- en Kweek-1757* fchool van Pragt worde. Meer dan eene Tooneelvertooning mogt 't HonAmfierdam , in Wintermaand, befchouwen, derdiaaen de hartroerenheid dier weezenlyke Ge- ^n beurtenisfe , ging alle Kunstgewrogten om hgt Dia_ deDriften te roeren te boven, en de gaan- konie de gemaakte waren van de edelfte. 't Was Weeshuis naamlyk, op den vyftienden dier Maand ljjefj'l~m eene Eeuw geleden, dat men 'er het Dia- 'g%a££ konie Weeshuis hadt ingewyd. (*) Men befloot dit Honderdjaarig Feest te vieren. Dan het groot aantal van Kinderen in 't zelve, en andere omftandigheden , deeden het ongeraaden vinden , dit in het Huis zelve te doen, op gelyke wyze als by Inwyding gefchied was. Beter keurde men de openbaare Gedagtenisyiering, den Zondag daar aan volgenden, Hn de elf Kerken te laaten verrigten, en by Dankzegging aan god , de Gemeente op te wekken, om, ten bewyze van die Gemoedsgeftalte, liefderyke Milddaadigheid te betoonen. (f; De Verjaardag zelve (") Wagenaar Jiefch. van Amfierdam , V. Stuk bl. 230. VIII. Stuk bl. 478. (t) Dit was van zulk eene gezagende uitwerking, dat men, op dien Dag, ruim 3300 Guldens meer inzamelde, dan doorgaans 'sweeklyks in den Wintertyd. Z 4  ||6e? d°°r Ge^diet" ars pewaard. iwee Leeraars deeden ieder gepaste Aanfpraaken in de Eetzaalen der Jongens en Meisjes, met Dankzeggingen Gebed en Langen, Aan de tweemaal wel voorziene Middag Tafel waar eT wvn 7! Tgelyk ^ en Wyn fchonk, werden de Weezen de eeWled° Hr ÏÏ*™* ™ DiakS) de eerfte hielden een Middagmaahyd , met de Gelastigden van den KerkeKd. m Muite yan welken een fchote me duizend Guldens tot een gefehenk voor de Diakonie verfcheen; de Geever was, toen onbekend daar tegenwoordig T en bhek naderhand de Ouderling johan heinius zyn, die het ftij genoegen met Liefddaadigheid fmaakte/en dub, bel feest hieldt. De Diakonesfen hadden , ten haaren koste, mede een Maaltyd doen bereiden. De daar ' vergaderden, mogten s avonds de vreugde der Kinderen vernieuwd aaufchouwen, toen een aangenaam avondeeten, hun vervrolykte, en zy, m het vooruitzigt van den volgendenden dag, een Vryen Dag te zullen hebben , deezen beilooten. Dit in ftil-  HISTORIE. 561 ftilte gevierd Gedenkfeest, klonk door lxxxiii de Stad en wyder in Gezangen en Ge- boex. dichten, vermaarde Dichters zweegen te deezer gelegenheid niet ; en is voorts 1757, door eene Gedenkpenning dit Gedenkfeest vereeuwigd. (*) (*) Nederl. Jaarb. 1758. bl. 59-79, Z$ VA,  VADERLANDSCHE HISTORIE. VIER EN TACHTIGSTE BOEK. INHOUD. lxxxiv De Zwdarigheid, wegens de Inkomften boek. van Oostfriesland, uit den weg geruimd —- Fier Wagens met Geld, door de Franfchen aangehouden, te rug gegeeven. De FranJche Afgezant verdeedigi het bezetten van Nieuwpoort en Ooftende. Verzoeken, Klagten, Schadeboetingen , zuegens den Oorlog op de grenzen. De Gouvernante dringt byde Staaten van Holland aan op vermeerdering van Landmagt. Herhaalt dien aandrang. Afwyzende Raadflag der Regeeringe van Amfierdam op dit ftuk. Door de Kidderjchap beantwoord. De Vermeerdering der Landmagt gaat niet door. Aanboudenheid en vermeei dering der Engelfche Zeerooveryen. De Kooplieden leveren des klagten m by de Staaten van Holland en de Gouvernante. De West ■ Indifche Compagnie beklaagt zich by den Engelfchen Afgezant  VADERLANDS. HISTORIE. 363 zant yorke , die dezelve in 't ongelyk fielt, lxxxiv De Amfterdamfche Kooplieden leveren Lys' boek. ten van de Zeefcbaden door EngelfcheRoo- — veryen toegebragt, by den Staat en deGouvemante in. De Kooplieden vervoegen zich ten derde maale by de Gouvernante , Inhoud van hun Vertoog. Antzvoord der Gouvernante. De Kooplieden in den Haa~ ge geroepen. Hooren een ongunftig verflag uit Engeland. De Kooplieden beraamen eene talryke Bezending. Inhoud des Ver toogs door dezelve geaaan. Antwoord der Gouvernante. Hun gefprek met de larrey, en de onaangenaame ontmoeting by dien Geheimraal. Misnoegen der Gouvernante over die Bezending en Aanjpraak. Zy dringt nader op bet vermeerderen der Land. en Zeemagt aan by de Algemeene Staaten. Een Affchrift diens p'oorfags, aan Holland, Zeeland en Friesland gezonden met eenen aanpryzenden Brieve van de Vier overige Gewesten. De Kooplieden van Amfierdam en Rotterdam, vervoegen zich by de Staaten van Holland. Yorke vangt eene Onderhandeling aan. Eifchen des Konings van Engeland. Traage toerusting der Zee. Het Schip Oranjewoud zinkt binnen gaats. Capitein harinxma laat het doorzoeken der Schepen onder zyn Convoy niet toe, en wyst twee Engelfche Oorlogfchepen af. Capitein jan binkes redt twee door de Engelfchen afgefneedene. Koopvaarders. Klagten der Zeeuwfcbe Kooplieden. De Gouvernante, by de Kooplieden in haat, haalt zich het misnoegen van m.  36*4 VADERLANDSCHE lxxxiv anderen op den hahe. De Gouvernante beok. verkiest salomon van echten, die niet ***** op het Achttal ftondt, tot Burgemeefter van Haarlem. Bezending aan de Gouvernante om zich daar over te beklaagen. Zy doet eene Waarfhuwjng te Haarlem afkondigen. De Meerderheid der Haarlemfche Vroedfchap vervoegt zich by de Staaten van Holland. Brief der Gouvernante over het Gedrag van de Meerderheid der Haarlemfche Vroedfchap. Die van Haarlem verzoeken tyd om hun Gedrag te regtvaardigen. Verantwoording dor Haarlemfche Voedfchap. Afloop deezer zaake. Het voorgevallene tn het Sticht , wegens de plaatzing van philip jacob van borssele tot den hooge onder de Geeligeerden. Brand op de Jaarmarkt in >s Gravenhaage. De Kruiamaakery Sollenburg buiten Am/Ierdam fprmgt. De uitvoer van Hooi en Stroo m de meefte Gewesten verboden De 175»- "]\/T Oost- en op de best mogelyke wyze behoudend we^e- fbofdder lg rTd WOrd™' ^ voor- ïuimd. ^oea der tranfche wapenen, hadt het Vor^  HISTORIE, 365 Vorftendom van Oostfriesland met Fransch LxxxrV Krygsvolk, in den Zomer des afgeloopen boek, Jaars mdcclvii, opgevuld: te dier gele- « genheid waren de lnkomften van 't zelve 4 1758^ gefchikt tot aflosfinge der Hoofdfommen, en tot betaaling der Renten, onder Borg. tocht van hunne Hoog Mogenden in de Jaaren mdccxxi , mdccxXi i en mdccxxiii opgenomen, behaagen. Der Staaten Afge* zant aan 't Hof van Verfailles, hier over klagtig vallende, kreeg daar op van den Abt Graave de bernis , 's Konings Se-* cretaris , wegens de Buitenlandfche zaaken, ten befcheid , dat zyne Majefteit , over dit ftuk zich zou beraaden met het Hof van Weenen, welks Afgezant in den Haage verklaarde, tot nog toe onkundig geweest te zyn, dat een gedeelte der lnkomften van Oostfriesland, voor de Onderdaanen van het Gemeenebest der Fereenigde Nederlanden beftemd was; dat hy intusfchen de ftelligfte verzekeringen kon geeven , van 's Konings onveranderlyke geneigdheid om niet te dulden, dat, door zyne Troepen, eenig nadeel aan de Ingezetenen des Gemeenebests, noch in dit, noch in eenig ander geval, zou worden toegebragt. De Graaf d'affry bevestigde zulks by hunne Hoog Mogenden, en waren deVertoogen van die kragt, dat de Baron van reischach eerlang kennis gaf, dat 'er bevelen naar Oostfriesland gezonden waren, om 't geen de Intresfen der Hoofdfommen op dat Vorftendom opgenomen, b£r  366 VADERLANDSCHE lxxxiv betrof, tot genoegen der Staaten, te ffc boek. gelen. " —- De Franfche Kxygsmagt, het gröötdë 1750» gedeelte vznHanover desgelyks bezet hou. Vier Wa- dende , hadt, in Wintermaand des vergen* met dreeketi Jaars, vier wagens, die een fchat door de van acht en derciS Vaatjes en zeven Kistram. Jn met gemunt Goud en Zilver, en ruwe fchen Jiaaren Zilver voerden , aangehouden • aange- eenige Kooplieden van Amfierdam, waren houden , de Afzenders van deeze kostbaarê vragt gegee- Hamburg , met vier Vragtbrieven ^n. houdende aan Joodfche Kooplieden te laatstgemelder Stede. Reeds hadden zy Breemen bereikt; doch reeden, de waaren op het aanrukken der Franfche Krygsbenden tot bezetting dier Stad, zoekende de moeilykheden , welke daar uit ontdaan mogten, te ontwyken,naar Osnabrug te ruggeHet ongeluk, 't geen zy zogten te ontvhV den, hepen zy aldaar in den mond. De Heer de beauregard de belle isiaj Gommisfaris der Franfche Krygsmagt, zeer oplettend op 's Konings Dienst, viel in het niet ongegrond vermoeden , dat zo veel Gelds veel eer mogt gefchikt weezen voor de Hanoverfche en Pruisfifche Legers , dan tot den Koophandel, en dat deeze fchat uit Engeland was overgemaakt : hy helde zich aan 't hoofd van eenige Ruiters, en nam, zonder eenigen tegendand te ontmoeten, aan 't Posthuis de vier Wagens in beflag;zondt des kund' Ichap aan den Koning, liet alles met de groot-  HISTORIE. 367 grootffe zorgvuldigheid bewaaren, tot hy.lxxxi-/' bevel kreeg die klinkende vragt naar Wezel boek. te voeren, om daar tot nader last te bly- ven. — DeAbtGraave de bernis daar 1758. over by eenen Brieve door den Afgezant leste ven on onderhouden, merkte in antwoord op, dat de beftemming van dit Geld ten minften zeer verdagt was;dat de Koophandel der Stad Hamburg zulke aanzienlyke Overmaakingen , als het in deezen op aankwam, niet mede brengende, die gisting fterkte kreeg. Wel hadt zyne Majefteit, ten blyke zyner agting jegens onzydige Mogenheden, en zyner byzondere vriendfchap voor hunne Hoog Mogenden, de Generaals zyner Legeren aangefchreeven aan de Postwagens , ten dienfte der Onderzaaten van de Republiek, alsmede van derzelver Koophandel op Duitschland en het Noorden, Paspoorten te verkenen: doch hy verbeeldde zich niet, en was overtuigd, de Staaten ftonden in 't zelfde begrip, dat die wagens, in eenig geval,en onder welk een voorwendel ook, zouden ftrekken tot het bedrieglyk, en ten zynen nadeele, begunftigen der Krygsverrigtingen zyner Vyanden. In gevolge van dien grondregel was 's Konings oogmerk, dat men flipt den eigendom, en het gebruik der aangehaalde Geldfommen, zou bewyzen, en wanneer, door egte befcheiden, bleek dat ze aan Onderzaaten van den Staat behoorden , zou hy de wedergave bevelen. Dit zelfde verzekerde de Graaf d'affry. — Overeenkomftig hier mede kreeg de Be-  36*3 VADERLANDSCHE Lxxxrv velhebber van Wezel, last van den Koning boek- van Frankryk -^ om het Geid af te leveren aan de Kooplieden, die beweezen daar tóe geregtigd te zyn. Zy Zonden Gevolmagtigden deswaards, met hunne bewysftukken; doch dit zo vlot niet gaande als zv zich vóórhelden, keerden, zy onverrigter zaake , te rug. De Heer léstevenon deedt nadere vertoogen, aandringende op de fpoedige wedergave. De Abt Graave de bernis beantwoordde dezelve in eenen Bneve, in welken het uitftel werd toegefchreeven aan de mogelyk al te befchroomde rauwkeurigheid van den Krygs. Comisfans, die de fomme onder zyne bewaaring hadt; teffens aanduidende., dat, zo deez? zaak ftreng onderzogt en volgens de rege- ■ len der Wet, behandeld Was, het onderzoek zeer lang en de uitllag twyfelagtig zou geweest hebben ; dóch zyne Maieiteit, door eene aanmerking, die het ei* genbelang overtrof, bewoogen, hadr genoegen genomen in de bewyzen, opgeleverd door de Kooplieden, dié voorgaven de Eigenaars te weezen. Zyn voornaamfte oogmerk was, om, door het geeven van bevelen tot het niet langer verwylen der wedergave, een nieuw bewys op te leveren van zyne Vriendfchap, en het Belang 't geen hy altoos ftelde in 't genoegen en den voorfpoed van den Handel der Onderzaaten van hunne Hoog Mogenden. - Eene tweede komst der Gemagtigden tot de ontvangst was niet te vergeefscb; zy bragten dien fchat onverminderd te rugge. Hadt  HISTORIE. Hadt de Engelfche Afgezant yokke , lxxxiv gelyk wy gehoord hebben, in den voor- boek leden Jaare, bitter geklaagd over het be- zetten van Nieuwpoort en Ooftende (*), 17-8 thans poogde die des Franfchen Hofs, de f. Staaten, wegens dien ftap gerust te hellen. Franfche Hy beriep zich op een voorheen inge- Afgezant diend Verflag , door hem en den Baron ™deevan reischach gedaan f;, met vermei-t,lgt het ding van de poogingen, door het Hof van ^easn Londen,zmts aangewend, om het Gemee- Ooftennebest ongerust en de voorzigrige maatre- ^ m gels des Konings van Frankryk , en der NieuwKeizerin.Koningin, by hunne Hoog Mo.poi"' genden verdagt te maaken. Zyne Majelleit wilde aan Engeland geen het minfte voorwendzel laaten, om, over dit punt, der Staaten agterdogt en wantrouwen op te wekken, en, fchoon niemand regt hadt den Koning zynen Meefter rekenfehap aftevraagen van de Verbintenisfen, welke hygoedvondt aan te gaan , voor al wanneer ze niet ten nadeele van een derden gellooten werden, was hy, nogthans , door Hem gemagtigd om zich nog duidelyker uit te laaten, ten opzigte van een Onderwerp, 't welk het Londenfche Hof zich geliet zo gevaarlyk in zyn beginzel en in zyne gevolgen aan te zien. De Troepen van zyne Majefteit zouden in Ooftende en Nieim- (*) Zie hier boven bl. 315. (t) Zie hier boven bl. 319. a£n. deel. Aï  37o VADERLANDSCHE lxxxiv Nieuzvpoort 3 om voorheen gemelde redeboek. nen gelegd, niet langer blyven dan tot het . einde van den tegen woordigen Oorlog, en 17-58. 'er zelfs eerder uittrekken, indien de Keizerin Koningin zulks begeerde, en op het eigen oogenblik dat zy de bewaaring deezer twee Plaatzen aan haar eigen Krygsvolk zou toevertrouwen. ■ - De noodzaaklykheid om voor derzelver behoudenis te waaken, was te onvermydelyker: dewyl de Nederlanden, zo zy iets voor hunne veiligheid en rust te dugten hadden, het tegen Engeland alleen "was, dat de Mogenheden, daar by belang hebbende, op hunne hoede moeiten zyn. Eén der Ontwerpen van die Kroon was den Oorlog over te brengen in de Nabuurfchap van '6 Gemeenebest; en het was maar al te waarfchynlyk , dat de Onzydigheid en het Grondgebied van den Staat, in zulk eene gelegenheid, niet meer ontzien zouden worden,dan het Regt der Volken,de Verbintenisfen,en het Woord van Eer tot hier toe ontzien waren. Dat de Koning en de Keizerin Koningin , een oogmerk ten nadeele van den Proteflantfcben Godsdienst zouden gefmeed hebben , gelyk men in Dnitschland, en in de Vereenigde Gevjesten,hadt laaten verluiden, om het ligtgelöovig Gemeen een ftrik te fpannen,was een valschheid, blykbaar, uit de verpligtingen niet alleen die de WestphaalfcheTiaztaaten op hunneMajefteiten gelegd hadden; maar ook uit de zorg door hun gedraagen, om ze by dat van Vcrfaillestt vernieuwen^ uit  II I S T O R I E. 3.71 .uit-de- herhaalde verklaaringen, ten dee- lxxxiv zen aanziene op denRyksdag aan verfchei- boek. dë Stenden des Duitfchen Ryks gedaan; en uit de Vryheid met welke de" Prote- 1758*. ftanten hunnen Godsdienst openlyk handhaafden in de Landen , door 's Konings Krygsvolk in bezit genomen, en eindelyk uit de befcherming,die zy,in gelykemaate, verleenden aan de drie Religiën in Duitschland gewettigd. De ongerustheden des Krygs , onzen Verzoebodem naderende, groeiden vast aan, Het ^n » vereenigd Leger, dreef dat der Franfchen fS-' uit Hanover, tot aan den Beneden Rhyn in boetinKleefsland , 't welk aan de verplaatzing gen, we* van het Tooneel des Oorlogs in de Oo/len- gens dea rykfche Nederlanden , groote waarfchyn- oP°rdeg lykheid byzette; dit bewoog den buiten- grenzen gewoonen Afgezant van 't Roomsch Keizerlyke Hof, den Baron van reischach , by de Staaten vryheid te verzoeken, tot het vervoeren der Leevens- en Krygsnoodwendigheden voor de meest bloot liggende Plaatzen, over Veurne, vertrouwende dat zulk een verzoek, zo billyk in zich zeiven, en met het Traétaat van Barrière zo overeenkomftig , geen tegenftand zou ontmoeten. — By het heroinzwerven en trekken der vreemde Krygsbenden op de grenzen van onzen Staat, was het bykans onvermydelyk, daar de Grensfcheidingen 7.0 digt in en door elkander loopen, dat '"er fciiennis van het Grondgebied begaan, ep den Onderzaaten deezer Landen eenige fchade toegebragt werd. Dit gebeurde Aa a van  372 VADERLANDSCHE Lxxxiv van wederzyden. De des ingeleverde Klagüoek. ten kreegen gehoor; Verontfchuldigingen. volgden; Schadebeteringen werden ontvan- 1758. gen,en men kreeg de fterkfte belofte van zorgvuldige waakzaamheid der Legerhoofden om, in het toekomende , de Grenzen te myden,en de ongeregeldheden desKrygsvolks, naar de Ürenghe Krygswetteu'te beteugelen. (*) Doch dit waren kleinigheden , in vergelyking van de belangryker Staatsoverweegingen, uit dit naderen des Oorlogs aan 's Lands grenzen, gereezen. DeGou- Gelderland en Overysfel vonden zich vernante door de wisfelvalligheid van den Oorloo\ssZfen kans in een hachlyker toeftand gebragt, van Hoi- dan eenige der overige Gewesten. Werd, land aan door eenige onvoorziene gebeurtenis, der op ver. Staaten Grondgebied daadlyk gefchonden , rZ van 2y lag£n het eerIle aan de bei!rt' UiE Land- overweeginge hier van, hadden zy zich Hiagt. by haare Koninglyke Hoogheid vervoegd, haare hulp en onderheuning verzoekende, om by de overige Bondgenooten , door haare tusfchenkomst, te bewerken . dat zy in deeze ontwyfelbaare gevaarlyke omftandigheden, door eene genoegzaame Krygsmagt, mogten gedekt worden.— De Gouvernante, verfcheen, den zevenden van Zomermaand, ter Vergaderinge van hun Ed. Groot Mogenden ° met eene Aanfpraak om vermeerdering der Land- (•) Nederl. Jaarb. 1757. bl. 33, 939. 172. 439. 501.5°3- 5&7- on-  HISTORIE. 373 Landmagt. Zy betuigde, onder andere,lxxxïv van de gegrondheid der gevoelens dier bei- boek. de Gewesten overtuigd te weezen, en dat Zy, die, reeds drie Jaaren geleden, uit 1.758. zich zeiven, daar van zigtbaare blyken gegeeven hadt, niet onverichillig kon zyn op een zo regtmaatigen aanzoek, die zedert zo veel aandrangs gekreegen hadt. „ Het Vereenigd Leger, (dus maalde zy „ den hand der dingen af,) was nu voor „ weinig dagen den Rhyn overgetrokken,en „ de beginzelen eener Onverzekerde Onzy,. digheid lieten zich van verre zien, in de daadlyke beweeging om de Ooftenrykfche ,, en Franfche Legers op te zoeken en „ aan te tasten, in welk geval, de Party, ., die het te kwaad zou mogen krygen, „ tigtlyk haare veiligheid zou zoeken op ., den Bodem van den Staat, die. onvoor„ zien van eene toereikende Magt, om „ iets van dien aart af te keeren, onge„ lukkig genoeg zou moeten worden, om „ op eigen grond het Toneel geplaatst te ., zien eenes Oorlog , waar in zy noch „ rechtsftreeks, noch van ter zyde, eenig deel hadt, of begeerde te neemen." Dit een en ander hadt Hoogstdezelve doen befluiten, om, by het fclieiden der laatst gehoudene Vergaderinge , de mee* ft e Afgevaardigden der Steden , over deeze aangelegene zaak, te onderhouden : en thans in de Vergadering te verfchynen , om aldaar de dringende noodzaaklykheid voor oogen te houdeH, om de Landmagt te vermeerderen, Aa 3 op  3?4 VADERLANDSCHE lxxxiv op den voet door Haar en den Raad var» boek. Staaten , in den Jaare mdcclv voorge- ~ field. C) Nier om daar door deel te nee- 1758. men in de Onlusten, of te ligter. in dezelve ingewikkeld te worden j maar alleen om de Onzydigheid en Onaf hangelykheid der Republiek te handhaaven , en tegen allen geweld te dekken. Zy agtte zich, zo uithoofde van de. verpligting aan den Staat als aan zich zeiven,aan haar Huis, en aan de goede Ingezetenen deezer Landen, gehouden, dit.Voorftel,met allen ernst, aan te dringen. Het gevaar was voor oogen, en niemand der Nabtuifen , en Oorlogende Mogenheden kon een ergdenken tegen die Vermeerdering opvatten; vooral wanneer men deezen, met de oude Hollandfche trouwe, kon verzekeren niets anders op 't oog te hebben dan de eige Veiligheid en Önafbangelykheid der Republiek. En gefteld het werd anders begreepen , zo was het te noodzaaklyker om het te vreezene Onheil van zulke ergdenkende Nabuurige Vorften, te vroeger af te weeren. Niemand der Onderdaanen van dit Gemeenebest zou kunnen weigeren, met eenige geringe lasten bezwaard te worden,als dienende om hunne Vryheid en Godsdienst, zo als de Eer van een Vryen Staat vorderde, onafhan• * ge- O Deeze voorgeflaage Vermeerdering was 33450 Hoofden en idjz Paarden.  HISTORIE. 375 gelyk van het goeddunken van anderen,te lxxxiv bewaaren. boek. Niets minder dan eene vaardige en vol ledige toeftemming, tot die Vermeerde- 1758. ring hadt de Gouvernante zich voorge- HernaaIt held. Veelen, de meefte Staatsleden ? dien aanhadden zich ook gereed getoond, tot het dran?. omhelzen van dien voorflag; doch van allen hadt zy zulks niet mogen verneemen ; weshalven zy, op den drie en tvvintigften dier zelfde maand, zich anderwerf, ter Staatsvergadering van Holland vervoegde, niet om te herhaalen 't geen zy voorheen gezegd hadt; maar het nader aan te dringen: dewyl, in dien tusfehen tyd, de omftandigheden van het Gemeenebest, in verfcheide opzigten , nog hachlyker geworden waren. „ Niet alleen de Veiligheid, „ maar de Eer van den Staat verderde, „ dat men deeze zaak tot een fpoedig Be„ fluit bragt, en dat de Leden, die of „ ongereed; waren, of nog niet bewilligd „ hadden,'hoe eer hoe beter, hunne toe„ ftemming verleenden." „ Moest zy," was, naa veel aandrangs , haare taal, „by aanhoudinge, met veele tegen„ ftreevingen blyven worftelen, dan zou „ zy ten minften die voldoening voor zich .,, zei ven genieten, dat, zo de Republiek ,, nu eenig Ongeval, of daar naa eenige ,, vermindering fn haar Gezag en Aanzien, „ uit deezen hoofde, zou mogen ontmoe„ ten , het aan haar niet te wyten zou weezen; dewyl zy, naar maate van den „ nood, niet hadt opgehouden, toen het, A a 4 »^d  S;ö VA.DERLANDSCHE lxxxiv,, tyd was, te waarfchuwen en aan te maauoek. Jt nen. -—- Een Voorflag met zo veel ernst gedaan, 175». met zo veel yvers herhaald en aan gedronRiadfl^g gen, komende uit den mond eener Vurftinne «ar,We die 200 /ed invloed had. ontmoette van J,l ^ter wederfpraak , by eenige Staatsiefierdam den> die vreesden, door het toeftemmen op dit den Staat in dieper rampen te zullen llornuk. ten, dan men voorgaf dat denzelven dreig, den. . De Kegeerders van Amfierdam hadden geoordeeld, over eene zaak van die aangelegenheid, niet los te moeten heen loopen, en een uitvoerigen Raadflag hunnen Afgevaardigden mede gegeeven, om te doen zien, dat geen geest van tegenhreevmg hun bezielde; maar dat zy welgevestigde gronden hadden, om die Vermeerdering van de hand te wyzcn. Wy kunnen, uit hoofde van de breedvoerigheid, alleen de hoofdzaaken aantfippen, van een Stuk geheel leezenswaardig, en te noodiger te plaatzen, dewyl het den toedragt dier zaake geheel voor oogen fielt. Zy merkten op, dat het werk der Vermeerderinge van de Landmagt, nu zints drie Jaaren, te meermaalen het voorwerp geweest was. van de Raadpleegingen hunner Ed. Groot Mogenden; doch dat de middelen tot aanpryzinge. en betoog van de Noodzaakelykheid, van tyd tot tvd gebruik,:,zeer van elkander verfchilden.Eerst hadt men daar toe grond meenet) te vinden m .eene geheime mededeelin'g.door den Grave van holeernesse, in Bloeimaand  HISTORIE. 377 maand des Jaars mdcclv, aan haare Ko- lxxxiv ninglyke Hoogheid gedaan, en vervolgens b o e k. door Hoogscdezelve ter kennisfe van den . Staat gebragt, dat naamlyk de Marquis de 175b*. mirepoix, toen Afgezant van zyne Allerchristlykde Majefteit te Londen, in zyne gefprekken met de Engelfche Staatsdienaaren, zeer duidelyk zou te verdaan gegeeven hebben, dat, indien de oneenigheden in America verder voortgingen, WttFranfche Hof, het Verdrag van Alen voor verbrooken zou houden , het Tooneel des Oorlogs in de Nederlanden overbrengen, en zyn verhaal weeten te vinden, op de Bondgenooten van Groot - Brittanje. — Bedagtzaamheid hadt aangeraaden, zich tot geene vermeerdering van Krygsvolk te bepaalen , vóór dat men met zekerheid kon zien, welke de gefchikfte maatregelen voor het Gemeenebest zouden zyn,indien de medegedeelde bedreigingen waar bevonden wierden. En hadt men zich uit die verlegenheid gered , de vrees voor een Inval van Frankryk geheel afgeweerd, door het vastheden der Onzydigheid , zo wel voor de Oojienrykfche Nederlanden, als voor het Grondgebied van den Staat. Tot een tweede beweegreden, om die bedoelde Vermeerdering der Landmagt te bewerken,hadt men zich bediend van deNabyheid der magtige Legers, van de Vrees voor den Staat hoonendebedryven,als mede van te rugtrekkingen op het Grondgebied van 't Gemeenebest met de geringe Krygsmagt onbekwaam om dezelve tekeeren,en Aa 5 de  3/8 VADERLANDSCHE lxxxiv de aangenomene Onzydigheid, naar eisch »oek. te handhaaven, Gelderland hadt, inI den voorleden Jaare, tot dien voordragt de eer175*. te aanleiding gegeeven, en fchoon de Leden van dat Gewest het gansch niet ééns waren, ter Algemeene Staatsvergadennge er fterk op aangedrongen. Dan de ingebragte bedenkingen van Holland hadden het link buiten belluit doen blyven: tot dat, in dit Voorjaar, Overysfel en Gelderland beiden het Weder ter tafel brasten; en byzonder vorderden, dat men inmiddels de voorziening zou doen, om de -Troepen m dienst en foldy van den Staat muuuschland, binnen de Grenzen re doen komen. —- Alle de Leden, de RidderIchap en de Afgevaardigden van Alkmaar alleen uitgezonderd , namen de Behuiten dier twee Gewesten over. De Regeering van Jmjterdam, vondt, by herziening, geene reden om van de voorige gedagten , wegens Vermeerderinge van de Landmagt, aftegaan; alleen zou zy, uit toegeeyenheid, in het opontbod der DuitJche Troepen kunnen bewilligen, indien de verdere Leden van Holland, of immers derzelver meerder gedeelte, zich daar toe genegen toonden: mits Zeeland afzage van eene vermindering der Troepen, op eigen gezag, onderdaan, en in de verwagting, dat de Gewesten de aandeelen in de meerdere kosten, uit de Vermeerdering door de Herwaardkomfte fpruitende, gereedlvk opbragten. 0p het uitbrengen van deezen last, hadden de Afgevaardigden van  HISTORIE, ST9 van Amfierdam wel het genoegen ge- lxxxiv {maakt , dat verfcheide aanzienlyke Le- boek. den, met hun even ééns dagten; doch te- vens,met leedweezen, gezien,dat de an-1758. ders gevoelende Leden hun niet alleen in aantal overtroffen ; maar dat haare Koninglyke Hoogheid zich by dezelve voegde , hunne gevoelens onderllutte , en in twee Aanfpraaken de Vermeerdering der Landmagt, met veel nadruks, aanbeval. Friesland , merkten zy verder op , hadt, wel verre van 'er in toe te Hemmen, de Raadpleegingen daar over uitgelid d. Stad en Lande, op het Belluit tot Vermeerdering aangedrongen ; doch zonder redenen by te brengen. Niets dringends was 'er, om zich over de Beiluiten dier Gewesten in 't byzonder uit te laaten; doch de Beweegredenen door Mevrouwe de Gouvernante aangevoerd , vorderden een nader onderzoek. — In 't zelve beweerden zy , rechtftreeks tegen Haar gevoelen aan, dat eene Vermeerdering van Landmagt, op herhaalde aandrangen van Engeland, nergens anders toe zou hebben kunnen ftrekken, dan om Frankryk in 't begrip te doen vallen, dat het Gemeenebest, hoe wel geen betrekking hebbende op de ontftaane Onlusten 'va. America , als deeze in Europa overiloegen , gezind was, even als in voorige tyden, zich dezelve aan te trekken. Hier door zou men zich dat Gevaar, 't welk men zogt te ontgaan , en door middel eener veel grooter Vermeerdering niet ontgaan kon  3So VADERLANDSCHE lxxxiv kon worden, op den halze gelaaden hebüoek. ben. Die voorzigtige Maatregelen hadden den Staat dus lange, buiten den Oorlog gehouden , en de vastgeftelde Onzydigheid alle vrees van de zyde v&n Frankryk geweerd. De bezwaarde ftaat der Geldmiedelen onderfteunde kragtdaadig het aankleeven van deeze maatregelen. Verfcheide Gewesten klaagden reeds jaaren herwaards dat zy de lasten, op dien voet, niet konden blyven draagen; Zeeland hadt uit onmagt, buiten weeten der Bondgenooten eene verminderinge van Krygsvolk onderitaan. Holland, waar op de last der verrneerderinge, zo niet geheel , ten minften voor een groot gedeelte, zou aankomen, bleef nog belast met de meefte bunengewoone Middelen ten Oorlogstvde geheeven : die van Amfierdam hadden hoe wel tot nog zonder vrugt, alle moeite aangewend, om, door verfcheide voorgeflaagene middelen, de lasten van den Staat des Oorlogs te verminderen : en zouden dezelve, door de voorgellaagene Vermeerdering , behalven de Aanritsgelden die niet verre van een Millioen beliepen' nog met negentien en een halve Tonfchats worden vermeerderd. Nieuwe belastingen zouden, derhal ven, den Ingezetenen moeten worden opgelegd. Schoon deeze flegts voor een tyd mogten weezen, en de Landzaat gereed genoeg, om 'er zich aan te onderwerpen SEï fy Zülks/™zaS™ als een noodig redmjddel voor den Staat, was het nog- thans  HISTORIE. 3C1 thans de pligt van braave Regenten zorg lxxxiv te draagen, dat dergelykePlegtankers niet boek. nutloos verfpild wierden; maar gelpaard tot'een tyd dat de nood liet uitwerpen 1758. vorderde. Deeze was 'er niet, daar de Staat zich san de Onzydigheid hieldt, en geen der Oorlogende Mogenheden een voorneemen betoonde, om denzelven aantetasten; doch veel eer deszelfs Grondgebied ontzag. ~ Ook was, indien één dier Mogenheden zulk een voorneemen mogt koeheren, de voorgellaage Vermeerdering veel te gering; en de tegenwoordige Landmagt, wel aangelegd, genoeg om de ltroopende partyen af te keeren,en de Grenzen te dekken. Voor derzelver betreedinge,door eene der in den kryghet te kwaadkrygende Party, was geen regtmaatige grond van vreeze; en de bloote mogelykheid alleen geene genoegzaame reden om 's Lands fchatkistmet meerdere uitgaven te befwaaren, in een tyd dat men, om een Fonds tot befcherming van deZeevaard tegen de Algerynen te vinden, zyne toevlugt hadt moeten neemen, tot de Kas van)het verhoogde Last- en Veilgeld, en men nog dagelyks moest aanzien, datde Vlag van den Staat gefchonden , en de Koopvaardy, op eene verregaande wyze, mishandeld en bedorven werd, door eene Mogenheid, van welke men 1 zelve, uit hoofde van de byzondere betrekkingen met den Staat, niet fcheen te wagten te hebben, en tegen de klaare letter der Verbintenisfen , zonder dat men tot dus verre de noodiee Geldmiddelen tot Be5 fcher-  S8a VADERLANDSCHE lxxxiv fcherminj van dezelve , op eene andere boek. wyze hadt kunnen vinden, dan door het TT7T 'efSen van "ieu^e Lasten, op den Dani/oo. del, tot goedmaaking der kosten, noodiff om eenige meerdere beveiliging te verlee- «anreke- w™}g fmaakte zulk een breed Vertoog ning der oyer dit wichtig Onderwerp aan haare KoRidder- ninglyke Hoogheid, en de Ridderfchap was fchappe. gereed om het uitvoerig te beantwoorden. in eene Tegenaantekening. Zeer euvel duidden zy het ontdekken van de opening door den Uraave van holdernesse aan de Gouvernante gedaan, en wilden dit Staatsgeheim liefst duifter gelaaten hebben j doch gaven er de best mogelyke kleur aan, na het tog het licht zag , beweerende, dat geen dee neeming in de Onlusten daar mede bedoeld, en het enkel een blyk van de vcrtrouwlyke Vriendfchap des Konings van Engeland geweest was,om het Gemeenebest op zelfsbehoud te doen bedagt zyn; dit ook hadt men, naar hun Voorgeeven alleen met den voorflag der vermeerderinge van de Landmagt beoogd, en beoogde nog mets anders. Hier mede zoo-ten zy het verwyt te ontleggen, dat men, van tyd tot tyd, onderfcheide Middelen hadt aangewend om die Vermeerdering voor te hellen. ° Verder lieten zy, naa een fchets van de tegenwoordige huns oordeels, gevaarlyke gefteldheid der zaake gegeeven en zich beklaagd te hebben over de weinige weige-  HISTORIE* 383 gerende Leden, die noch door de klaare lxxxiv voordragt van den gevaarlyken hand,noch boek door de poogingen van Gelderland en Overysfel,noch door de overreeding die by I758i andere Gewesten plaats hadt, noch door de aanmaaningen van haare Koninglyke Hoogheid, te beweegen waren, eene wederlegging volgen van de vier redenen, voor deeze weigering hoofdzaaklyk in de Staatsoverleggingen bygebragt. Wy zullen, der Onpartydigheid hulde doende, den voornaamen inhoud hier neder hellen. De eerfte was, dat de Staat, geen deel neemende in de onthaane verfchillen tusfehen de Oorlogende Mogenheden, en aan dezelve geene aanleiding tot het opvatten van misnoegen gegeeven hebbende, voor een aanval op deszelfs Grondgebied niet behoefde bedugt te zyn; maar zich op de trouw der Verbintenisfen moest verlaat ten. Door dezelve, begreepen zy, werd men afgetrokken, van het eigenlyk punt, daar het hier op aankwam, dat alleen eigen Veiligheid op 't oog hadt; 'er viel geen gefchil meer over het deel of geen deel neemen in de tegenwoordige Onlusten , of het geeven van aanleiding om Misnoegen op te vatten. Het volgde geenzins, dat men alle reden van bedugting ter zyde hellende, zich alleen op de trouw der Traélaaten moest verlaaten, zonder voor zich zelve eene zorge te draagen naar de tydsomttandigheden gefchikt, anders kon men veel, 't welk nu 'sLands mid-  3B4 VADERLANDSCHE lxxxiv middelen bezwaarde, affchaffen. In voïboek. Jen Vrede, wanneer 'er geene waarfchvn- lykheid zich opdeedt om dien gehoord re zien, kwam dit te pasfe,als dan deKrygsmagt te vermeerderen , en andere Oorlogstoebereidzelen te maaken , ging de paaien der bezorging van eigen veiligheid te buiten, dan toonde men de trouw der Verbintemsfen te mistrouwen, en gaf aan zyne Nabuuren reden, om 'er iets kwaads uit te vermoeden : doch wanneer eene Mogenheid, te midden van een algémeenen Oorlog onzydig gebleeven, naar gelange der omftandigheden zyne eigene veiligheid vermeerderde, deedt zy geen den minften buiten ftap; maar ftelde~zich alleen ra zulk een haat van veiligheid als de natuur der raake van de wysheid en voorzigtigheid der Overheid afvorderde om het Land tegen alle onverwante aanvallen te beveiligen, de Onzydigheid te bewaaren ,en de Onafhanglykheid te handnaaven. Ten tweede voerde men als een hoofdSs ™n » dat de bekrompe haar der Geldmiddelen, het afzien van de Maatsvermeerdering vorderde, als niet toelaatende, om, buiten noodzaaklykheid, 00 vermeerdering van uitgaven te denken. -£ rif -*L eene laaSte de.ftaat der Geldmiddelen ook mogt weezeu, een huk t geen de voorzigtigneid verboodt met alle klaarheid te ontvouwen , men mort daarom zyne eigene natuurlyke veiligheid met laaten dryven: en zouden de noodige kos-  H I S T O R I E. 38$ kosten tot de voorgeilaagene Vermeerde- lxxxiv ring niet van dat gewigt zyn, dat het wel bo Elf. óf kwaalyk vaaren van 's Lands Geldmid- 3 delen, daar van zou afhangen. Wegen om i^g.de benoodigde Penningen op te zamelen, ftonden 'er open, eh was het oneindig beter langs deezen zich zeiven,eri het zyne, te behouden, dan door eene loutere fpaarZaamheid gevaar te loopen van alles te verliezen. De Uiterfte -noodzaaklykheid af te wagten was in den grond der zaake niets anders . dan het werk voor altoos op te geeven , terwyl deeze daar zynde ook de oiimogelykheid, om die laatfte redmiddelen met vrugt te Werk te ftellen, te gelyk daar zou weezen. J— Het aangemerkte omtrent de bezwaarlyk befchermde Zee vaard , gingen zy, om redenen ; ftilzwygend voorby. Ontleende men een derde Tegenrederi daar uit, dat het geenzins te denken was, dat de Oorlogvoerende Mogenheden, ieder de handert te vol hadden , om ziclï meer Vyanden op den hals te haaien; — de veiligheid der Republiek , behoorde men niet te laaten afhangen van mogelykheden; veel min nog kon mén eene genoegzaame waarborge vinden, in 't geen" de Oorlogende Mogenheden ten eigen be$te behoorden te doen, of te laaten: men deedt niet altoos het raadzaamfte;ook konden 'er, buiten opzet, zaaken voorvallen, die dezelve verpligtten eensklaps van maatregelen te veranderen, welke eene Onzy- xxii. deel. B b di™  336 VADERLANDSCHE lxxxiv dige en niet genoegzaam gewaapende Staat apÊK, aan 't hachlykst gevaar blootftelden. ~ Stondt men, ten vierden, in 't begrip i/58. ( L' Zie hier boveu, .bl. 272. 275. 334.  H 1 S T O R i E. 387 Groot-Brittanje, wy kunnen niet voorby, lxxxiv boe eenzelvig die klaagtoon klinke, we-BOERj derom na deiizelven te luifteren; en zullen wy dit met te min verveelings kunnen 17 Si* doen , daar wy middelerwyl gelegenheid aantreffen, om de Taal van Regt,Vryheid en Vaderlandliefde te hooren , fchoon ze veelvuldige Tegenfpraak moest gedoogen, uit meer dan ééne bron voortvloeyende. Ondanks alle Vertoogen, van wegen de De ZeeStaaten by het Engelfche Hoi' gedaan, blee- r°°Jf|T' ven de Zeerooveryen , gepaard met de vnge[. daar by gewoone, doch daar doorniet xm&fchen fmertlyke mishandelingen,aanhouden. B>y-bJy«ri zonder fcheenen zy het thans uittermate *™büli' gemunt te hebben op den West-Indi- en' fchen Handel. Geen Schip , in verdenking vallende van op die Kusten te vaaren , bleef ongemoeid , onbeledigd , of onopgebragt. Iets, maar niets noemenswaardigs, betekende het, dat de daar door benadeelde Bewoonders onzer Eilanden, St; Euflatiüs en Curacao, fchaverhaaling zogten te krygen , door Kustbewaarders uit te rusten, om de Schepen, van den Koophandel deezer Volkplantingen te befchermen. Magtiger, en meer beduidende ï befcherming vorderde de mishandel-* de Zeevaard; doch moest die derven. De Kooplieden van Dordrecht, Kotter- Dé dam en Amfierdam, leverden by'sLands-^oor,KN . » . « J den leve-f vaderen hunne algemeene en zo zeer ge- ren des gronde klagten in ; terwyl die te laatstge- klagten melder Stede byzonder belang hebbende in t y de' Bb 2 ï&Sia«uB  38S VADERLANDSCHE lxxxiv in den Handel op de West.Indien, een afzon* boek. derlyk breedvoerig ft>k ter tafel bragten. -—- De Hande'dryvende Ingezetenen van West* I75V. friesland en hetNoorder-Ezvartier, als mede en by de die vanEriesland, hieven foortgelyke klager1"" }en™n-C) De Afgevaardigden der Koopmate. heden, vervoegden zich ook by de Gouvernante , met voordragt hunner welgegronde bezwaaren , haare medewerkingverzoekende, om tegen de Zeerooveryen, de noodige maatregelen te beraamen, en de nadeehge onderneemingen der Engelfchen,met nadruk, te beletten, of te doen ophouden. ht Zet ?dyk de w'"-I»Wbe Handelaars zich C,%1 f d,TSe" gronden hadden, een afzonnie be-" derlyk Verzoekfchrift over te reiken, als klaagt meer dan anderen gedrukt door het En2,eh by gelsch Zeegeweld, zo gaven ook de Bediede7e-:lVlndhebbers van de West-Indifche Com* ve ,-„ 't Pfg™ ter voorzittende Kamei van Amfterongelyk dam, by eenen Bneve, hunne Loog Moffelt, geilden kennis van de Rooveryen door de Engelfchen in America aan de NederlandJche Schepen gepleegd, als mede van de onwettige Geregtshandelingen , door de Regters, in dat Werelddeel, omtrent de opgebragte Schepen gehouden. Zy vonden ze van zulk een diingenden aart dat zy deswegens voordellen lieten doen aan oen Engelfchen Afgezant^OKKii,die, wel ver-1 bi/sk'ïsj!6626 d6ZeIVe iU de NederL fr"*'*™*-  HISTORIE. 3% verre van daar aan een gunftig oor te lee- lxxxiv nen,of ze te billyken,de klaagers in 'ton- boek. gelyk Helde, en beweerde, dat de Engel- ~~ fchen geregtigd waren om de Nederland^ 175"' fche Schepen, op de West - Indien vaarende, aan te houden en voor goeden prys te verklaaren. Zyne Groot-Brittanni„ fche Majeiteit hadt," gelyk hy betuig„ de, „beilooten te beletten, dat deHan„ del van Bransch America gefchiedde, „ door andere Mogenheden , onder het s, fchoonfchynend voorwendzel van O.nn zydigheid ; en niet toe te laaten, dat a, een Hairkloovery over Woorden een „ Verlof uitleverde, om met zyne Vyan,, den eenen Handel te dryven , die, „ fchoon niet opgeteld op de lyst der „ Contrabanden, egter, in allen opzigte, „ zodanig wierd, door de byzondere omHandigheden ; dat zo lang de geoorlofde „ Handel der Onderdaanen van hunne „ Hoog Mogenden , die zyne Majefteit nooit voorneemens was geweest te ftoo„ ren , zich vermengd vondt met eenen anderen, dien de Koning voor ongeoor„ lofdaanzag,alle deeze Vertoogen vuige,, loos moeften weezen; te meer daar de „ Tcaébaaten de wyze van Kegtsvordering, indiergelyke gevallen,bepaald hadden, „ en dat de" Kroon geene kennis kon nees, men van gevallen , tot het onderzoek „ van de Gewoone Regtbank behooren,,de."(*) Dat (*) Neder/. Jaarb. 1758- bl. Wy kunnen ons tot geene wederlegginge hier van iniaaten; wie dezelve B b 3 mees*  39a VADERLANDSCHE lxxxiv Dat de Klagten der Kooplieden, in Zo = boek. mermaand uitgeboezemd op grond van „fn waarheid fteunden leedt geen twyfel, de Lysten van mishandelde en opgebragte Koooiif SchePen,ia de dagelykfche NietWspapieSïSTy.11 fPrfke»i.«ien lochende in die gebeurtenisien niet, fchoon ze veel dom k- verzagt, geplooid , en in de gunftigde vuen by vouw geflaagen wierden , om het lydig T£m T^' Z,° VeeI mogelyk, te vergoelyken. Gouver. DJ yevolmagtigden der Kooplieden van „ame Amfierdam, beilooten om de fchade daar Lylten door aan de Beurs hunne?Stad toegebragt, JeniiCha'Set deTno°digebewyzengeftaafd', hunne ^ Hoog Mogenden, en de Gouvernante, onder t oog te brengen, welke laatstgemelde, m haare eerde Gehoorverleening aan de Kooplieden , het aanwenden van haaren invloed , in de Hooge Staatsvergaderingen niet alleen beloofd; maar toezegging gedaan hadt, van deswegen eene Perfoneele Remonjirantie aan het Hof van Engeland, te zullen laaten doen, onder voorwaarde, dat men de noodige Bewyzen, op welke die Klagten deunden, haar bezorgde. Zy bepaalden zich tot Hollandfche Schepen, te Amfierdam t'huis hoorende , zonder van de Dordrechtfche, Rotterdamfcbe,oï andere in dit Gewest, noch ook van de Zeeuzvjche, Friefcbe en Groningers, te fpreeken. Dit meeflerlyk wil leezen, vervoege zich rot de Verzanding van Hifiptifihe en Politike Traüaaten van fJéo Hifturie- Schryver jan wa es maas L D. bk a.jy. enz, • " " m  HISTORIE. 39' Dit gedenkftuk van de Engelfche Zeero- lxxxiv very gaf de Schepen op, als mede door d o e k.. welke Oorlogfchepen of Kaapers, waar, wanneer, en hoe zy genomen en mishan- 1758. deld waren, met de Vonnisten daar over geveld, en beltondt uit drie Lyften. Op de eerfte waren gebragt één en tiuinlig Schepen , van Curacao en int. Euftatiut komende , door de Engelfchen genomen en opgebragt, omtrent welke het Nadeel drie Milioenen, vyf maal honderd zeven en vyf tig duizend en vyf honderd Guldens beliep. • De tweede Lyst behelsde vyf en dertig Schepen, die na de WestIndien gaande, of van daar gezeild, een dergelyk lot van de Engelfchen hadden moeten beproeven, en welker fchade vyf MilUoenen, één honderd en vier en veertig duizend Guldens bedroeg. De derde bevatte den inhoud der Verklaaringen, van Honderd Schepen,tot eene proeve van een ongelyk grooter getal, door de Engelfche Kaapers beftoolen, beroofd, geplunderd, en mishandeld; men begrootte de fchade op viermaal honderd negen en dertig duizend een honderd een en negentig Guldens, (f) In Oogstmaand werden de fcha- (*) Lyslen van de Schepen, zo veel de Stad A'-lifter dam betreft, die op de reize na of van de West Indien door de Engelfchen genomen zyn. Te Am ft. 1758. Nederl. Jaarb. 175!?. bl. 024. wegens Rotte, dam weid eene derge'yke Lyst opgemaakt , en J; fchade der Rotterdamfche Schepen bedroeg, ƒ1827711. Eb 4  33? VADERI.ANPSGHB B Ijk vlZSn , W*«t ""tffcheide. derden ^ VPr7Pl,„; Deicnouwde, met bygevoea-- te (f) Zie hier bovgn bl. 380,,  HISTORIE. 393 te ftellen, wat zy dienftigst oordeelden tot lxxxiv bevordering van 't belang des Handels. In boek. de eersrgemelde Stad vergaderden zy da-—~r' gelyks, en beraadflaagden om hunne ver? 1758. nieuwde Klagten, gepaard met den Voordragt van de welgegronde Vreeze, voor een geheel verval des waggelenden Handels, by Burgemeeheren in te dienen, en derzelver medewerking tot herftel te verzoeken. De uit hun midden Afgevaardigden kreegen een gunftig gehoor. Welhaast beilooten zy, naa onderling overleg met de Kooplieden van Dordrecht en Rot' {erdam, voor de derde keer, een plegtig Gezantfchap naar den Haage te zenden, 't Zelve ,beftaande uit de aanzienlykfte Kooplieden der drie gemelde Steden, (*) droeg mondeling de vernieuwde klagten van den gedrukten Koophandel en Zeevaard, aan, de eerfte. Staatsdienaaren voor, en leverden, op den negenden van Slachtmaand, een Vertoog over aan de Gouvernante, hoofdzaaklyk hier op neder komende. „ Haare Koninglyke Hoogheid hadt, Inhoud ' nn van hun Vertoog. (*:) Uit Dordrecht verfdieenen de Kooplieden. bruin en k re n a, uit Amfierdam ter b o r c h , van HOEOOKE, van eeohen, de harde, C ordes, raep, WYNKOOP,nagel, bruin, PEDEL, weiland, ter broekke, f r a iSINET, TEXIER, angèly, vankerchem, de vry, NEEL, AMYOT en tavaresj uiC Rotterdam vandicwalle, meinders, hope, ozy, baelde, decaltz, ROCdUaSS n» yzendookn eu zwyndrecht. Bb 5  g£>4 VADERLANDSCHE ™kV " °f 'rf ^ der laast i^^Ieverde Lyften „ van fchaden, wel gelieven te verkil 17" i i Ze grootGr waren dan zy ffeW „ dagt hadt;dat,indien het zo voortgin? " het ve^erf van 't Vaderland daar ui f e ., wagten was, en 'er, tot troost, bv te " K,°e#-eiV/ t at,2V byzonder belang hadt M ÊL yadfla»d»en geen ander Vader- " fn Krke'lde da,n, dit Land> 'c welk zy „ voor haar eigen Vaderland hadt aamreno„ men;dat zy deswegen alle mogelykezor„ ge zou draagen, om niet alleen het ge„ beurde herfteld te krygen;maar ook zo„ danige middelen zou helpen beraamen „ als met de Eere van het Vaderland, en „ het Welzyu van den Koophandel over„ eenkwamen; dat haare Befcherming van „ den Koophandel niet flegts in woorden „ zou behaan: maar in daaden. ,, Met deezen troost hadden zy hunne „ Zenders mogen opbeuren; doch thans „ het ongenoegen om haare Koninglyke „ Hoogheid lastig te vallen , met eene „ Lyst. van een en zeventig Hollandfche „ Schepen ter waarde van Dertien Mil„ hoenen Hollandfche Guldens , zints de „ tweede Gehoorverieening, doordek». „ geljchen, genomen en opge bragt , „ Van de toegezegde Onderhandelingen, * en de daar uit gefchepte hoope der icha„ vergoedinge , was nog niets gekomen, „ En moehen zy met de uiterfte aandoe» mng, en verfchuldigden eerbied, zesr„ gen dat de Befcherming, op welke zy » hadden gehoopt, verre van te vermeer- M de-  HISTORIE. 395 9, deren, dagelyks verminderde; aangezien lxxxiv „ verfcheide Oorlogfchepen, van derzei-boek, ver Reizen in de Havens deezer Landen „ te rug komende , onttaakeld , afge- I758? „ dankt, en genoegzaam geene andere in ,, derzelver plaatze uitgerust wierden; dit „ bragt het water dagelyks langs hoe na? „ der aan de lippen. „ Zulke verregaande Onderneemingen, „ konden niet nalaaten , een doodlyken 9, krak aan den Koophandel in 't byzon„ der, en aan het Vaderland in 't alge„ meen, toe te brengen. Het verloop ,, was in alles zigtbaar; en de naderende ,, werklooze Winter fpelde een ondraagly„ ken last voor Üiakonien en Armenhuizen. „ Dit alles bewoog hun tot het herhaa„ len,en nader aandringen,der voorgaan„ de Verzoeken, om de medewerking van „ haare Koninglyke Hoogheid tot fpoedig ,, Herltel der geledene Schaden,tot voor,, koming van verdere, den Handel geheel „ verdervende , Nadeelen." Het Antwoord hier op bekomen, fchoon, Anh in den aanvange , niet vry van verwyt, 2°£ou. behelsde, egter, eenige moedgeeving, en vernante. liep op deezen zin „dat zy zeer wel wist „ haar woord gegeeven te hebben, tot bevordering van de Belangen der Koop„ lieden; maar 't was aan Haar niet te wy„ ten, dat de zaaken tot nog niet van ge„ daante veranderd waren ; dat zy zeer „ aangedaan was, over de fchade, die de „ Koophandel leedt, en de nadeelen daar ,. door het Vaderland overkomende; dat  39Ö VADERLANDSCHE lxxxiv» zy, by het Engelfche Hof, de fterkhe boek. „ poogingen aangewend hadt, en nog aan- „ wendde, en reden hadt om te gelooven „ hoe in dat Ryk Wel ten voordeele van „ de Republiek werd gearbeid, doch dat „ er zekere zaaken, om Herltel in deezen „ te bekomen, van fchikkingen des Parle„ ments afhingen; en derhalven de Koop„ heden verzogt nog vier of vyf weeken „ geduld te hebben ; by aldien 'er dan „ geene verandering kwam, zou zy moe„ ten betuigen gedupeerd te zyn door het „ Lngeijche Hof; doch zy hadt reden om „ zulks niet te gelooven; dat zy, zo ras mo„ gelyk , verhag van zaaken zou laaten ,, doen, en betuigde allen belang te nee„ men in 't welvaaren van 'tGemeenebest, „ van welks welweezen haar eigen be„ lang, dat van haare Kinderen en Huis, „ als mede haar Agting, afhing; dat zy „ last gegeeven hadt, om de Schepen na „ Luracao en St. Euflatius te convoyee„ ren , welk Convoi de aldaar liggende „ Schepen zou afhaalen; dat zy ééns en „ andermaal beloofd hadt, en nu ten der3, den maale herhaalde,alle mogelykepoo„ gingen te zullen aanwenden , om in „ deeze zaaken te voorzien, en hoopte „ dat wanneer zy de Kooplieden ten „ yiejde maale weder ontmoette , zulks „ in gelukkiger omHandigheden zyn mogt; 5, by berhaalmg moest zy hun nogmaals „ verzeKeren dat zy alt00s zou loeken „ te toonen het welvaaren van den Koop- s' 1 /tl m 6 ReF!1Wiek befchouwd j, «e nebben als haar eigen belangen." Hoe  HlSÏÖRIË, 39^. Moe zeer ditUitftelvan vier of vyf wee- lxxxiv ken, op een tyd dat elke dag en uur ver- boek. dere fchade dreigde en daadlyk toebragt, grievende fmert baarde, was 'er nietsan- 1758. ders op dan daar in te berusten., en af te ne wagten of die Verzekeringen van Daaden Koopiiegevolgd wierden.— Slachtmaand liep niet ^™ ten ende of men meende, dat die heuch-gTge^ lyke dag aanbrak. Een byzonder daar toe peni afgezonde Renboode verzogt, dat eenige Afgevaardigden uit de Kooplieden van Amfierdam en Rotterdam, ten Ipoedigften, in den Haage mogten komen. De verhaafting deedt de Kooplieden denken, dat het zo fpoedig mogelyk beloofd Ferflag, hun zou gedaan worden, en zy ftreelden zich met iets gunftigs te zullen verneemen. 't Verlangen gaf vleugels aan zes Kooplieden, vier uit Amfierdam en twee uit Rotterdam (*), die, met allen fpoed, na de Hofplaats trokken, en den zes en twintigftea Gehoor hadden by de Gouvernante en haaren Geheimraad de larrey. Hun werd ter hand gefteld het Affchrift van eenen Brieve, door der Staaten Afgezant hop aan den Griffier fagel gefchreeven , inhoudende een berigt van den ftaat der Onderhandelingen, tusfehen het Engelfche Hof en hunne Hoog Mogenden, over de Klagten den Koophandel betreffende. Veri (*) Uit Amfierdam de Kooplieden vi» poll, ie«t4s, ter borch en heel, Rotterdam baeloe en v a n de wal lev de lift  393 VADERLANDSCHE lxxxiv Verwondering en verbaasdheid tekeribeok. den zich op gelaat dier Heeren als zy laazen, dat de Heer pitt, den Afgezant 175& hadt te verftaan gegeeven, hoe, van weVerftaan gen de Omftandigheid der zaake, het no? een on- al een geruimen tyd zou aanloopen , eer S? !fr ef V?a*$ k0n worden «"gebragt, om IV%l «et «Jen Koning voor te leggen; dat hy geland, ondertuslchen, zo voor zich zeiven, als voor de andere Heeren van het Engelsch Staatsbeftuur , wel kon verzekeren , dat 'er eene geneigdheid was om aan hunne Hoog Mogenden genoegen te geeven , voor zo verre de Klagten hunner Onderdaanen wel gegrond waren, om alle verdere verwydering te weeren; doch dat hy teffens moest zeggen, hoe 'er zich twee zaaken op deeden, die men in Engeland niet zou kunnen toegeeven. Het vaaren en handelen op de Franfche Eilanden, en den Aanvoer van Scheepsbouw/lof'en na Frankryk: ten welken opzigte hy hoopte, dat hunne Hoog Mogenden zich naar redelykheid zouden laaten vinden. De misflagen in het neemen en opbrengen der Schepen' zou men tragten te herhellen , als medé die in de Regtspleegingen zouden mogen begaan weezen ; en, in een volgend Parlement, tragten te bewerken, dat, door het veranderen der Acte tot aanmoediging der Zeelieden gegeeven, die de genomene Pryzen hun ten eigendom toekende, alle Plaageryen belet wierden; dan om dit alles uit te werken, werd Arbeid en Tyd vereischt. Dis  HISTORIE. 399 Die zelfde verwondering en verbaasd* lxxxiV heid greep de Kooplieden in Amfierdam boek. en Rotterdam aan, als zy , by de weder-——, komst dier Afgevaardigden, hun opgevat-1758. te Hoopte leur geheld, en hunne Vrees De opnieuw gaande gemaakt, vonden. Het Koopüc* bleek, dat het gedugt en fchadelyk ver-den bewyl niet alleen, zou aanhouden; maar dat1331"6^ men in Engeland even ongenegen bleef, "j^ 3^ om, ten opzigte van het weezen der zaa- zending, ke, eenige verandering te maaken; niets was 'er gevorderd tot het bekomen van Schadeloosftelling voor de geledene ongelyken, tot het erlangen van Zekerheid om den Handel, volgens de Verbintenisfen, vry van de kwellingen der hngelfchen te mogen dryven. Alles wat deel hadt of nam in den Handel was misnoegd. De Kooplieden hielden hun gegeeven woord om, zo dikwyls de nood het eischte, alles ten voordeele van den verdrukten Handel te zullen aanwenden, en beleiden, in deeze nieuwe benardheid, eenige Afgevaardigden uit Amfierdam en Rotterdam , in het Dorp Alphen , eene Zamenkomst om te overleggen wat hun, ter voortzetting van het Handelbelang, en het belang des Lands , zo nauw aan elkander verknogt , te doen ftondt. Op die byeenkomst, den vyf en twintighen van Slachtmaand, viel het belluit der verdrukte Handelaaren, om, op nieuw, eene Bezending na den Haage te fchikken, en ten vierde maale de nadruklykfte Vertoogen te doen. Eene Bezending, talryker dan de voorgaande,  4&a VADÉRLANDSCHE waaiv de, en vermeerderd nier daar aan toegevoegde Kooplieden uit Noordholland, dié —- in deezen ramp een ruim aandeel had175*. den (* werd benoemd om liaare Koninglyke Hoogheid een Vertoog voor te houden en Over te leveren, te Amfter dam opgeheld , waar in dezelven, naa eene voegelyke Inleiding , afgenomen van de voorgaande vrugtloos ge'daace klagten, en eene wederleggende ontleding van deri troostloozen Brief des Afgezants hop, die mets dan Uiiftel en onaanneemelyke Voorwaarden bevatte , zich dus lieten hooren. inhoud » Uwe Koninglyke Hoogheid ziet uit huns Ver-,-, alles klaar, dat by het Uitftel, 't o-een 'oogs. „ de Handel, nu zedert Mei, heeft móeten „ ondergaan, nog een onbepaalde geruime „ tyd zal moeten gevoegd worden , eer ,, men eenig antwoord, men zwyge iets5, voldoende, ontvange. — Waar zal „ het, («) Z> waaren Veertig in geta!, wegens Dordrecht de Kooplieden krëna en hoogst raatks; wegens Amfortam., van depoll,ter JlOBCIl, luquet, IJLDE l, neel, DE harDE, van eeohen, VAN V o l L E n H O V r n , rruin, van HOBOOKE, A N g SLY, TEXIEJ re1cer bosch, raép, i) e k-uvulb, AMyOT, FIZEAUX, de wit, amksuof, du TlLH, BOSCH, van ke rci1lm, DE VET fll tavarez; wegens Rotterdam. J z. hope, mein- ders, van de walle, BAELDE, van DEl/ einde, yzendoorn, zwyndrécht, ro. chussen, en de galz, wêgens Noordholland. ée ouwer, visser,T. l. rogge, a. rogge,' én hadden den z&venden van Wintermaand Gehoor'  Be lloliandfcjke Kooplieden leeveren een Klaagfchrïft, aan de Gouvernante ANNA,over.   HISTORIE. 4qi a, het, iri dien tyd, en naderhand,met-den lxxxii? ,, Handel en Zeevaard heen? Eerst goe-bo ek* „ de Woorden op goede Woorden, dan ,j Uitftel op Uitltel , en eindelyk een 1758* Voorfchrift van Voorwaarden , waar ,, aan de lydende Kooplieden niet konnen ,, voldoen, en voor den Handel in 't al- gemeen onaanneemelyk. — De Koop,, lieden hebben 't oog op het Onder„ fcheid, dat men in Engeland wil maa- ken, met opzigt tot Goederen uit Bar,, ken, of van L,and, gelaaden : als me„ de, op de ruïne van den Handel en Zee^ ,, vaard op de Oostzee, en geheel Rusland, 3, en op de Vaard van de eene Plaats in j, Frankryk na de andere. — Dan zal 'er 3, aan de twee groote oogmerken voldaan zyn , de Zeven Gewesten kunnen dan i, niet meer Onzydig gehouden worden 5 i, zy zyn ingewikkeld in den Oorlog,hun ,, Handel en Zeevaard is bedorven. De ,, dagelykfche Ondervinding toont dit klaar, al zyn de Woorden niet dan Hp,, nig en Zuikeri ,, En men vleije zich niet, dat het be,,- ter zou zyn, wanneer de Staat blinde3, lings in alle de maatregelen van Enge,, land tradt : dewyl de Gefchiedenisfert i, van voorige tyden leeren , dat even ,, toen , wanneer de Staat op 't nauwst ,, met Engeland verknogt was, de Sche,, pen van de Onderdaanen der Republiek ,, op dezelfde wyze behandeld wierden, ,, tn dat op den tyd, wanneer onze ïroeii pen hei Koningryk van Engeland,, en x#u. deel. O e al-  4©2 VADERLANDSCHE lxxxiv „ allen welmeenenden Britten, de hand boek. „ booden, tot hunne verloshnge van de ■ „ laatfte zeer gevaarlyke Rebellie, de J75&. « fchade, door de Engelfchen, aan onze „ Scheepvaard en Handel toegebragt, op „ tien Millioenen Guldens begroot werd. „ Laat het uwe Koninglyke Hoogheid „ dan niet verveelen, dat de Koophandel, „ door alle deeze redenen geperst, en tot het uiterfte gebragt > zich wederom tot „ Hoogstdezelve keere, met herhaald „ verzoek, en eerbiedigen aandrang, dat „ het uwe Koninglyke Hoogheid behaa„ ge haar te helpen uit den dringenden nood. „ Laaten de Kooplieden daarom de vry„ heid neemen, Uwe Koninglyke Hoog- heid deeze twee Middelen voor te ftel„ Ie», welke de Koophandel, met reden, „ mag denken van de uiterfte nutheid te „ zullen weezen. — Het aanwenden , „ naamlyk, van de allerkragtigfte poogin„ gen tot het bewerken van Herltel in „ Engeland, tot Vrygeeving van den zeer „ grooten Schat, aldaar , tegen regt en ,, reden , opgehouden wordende. — En „ het verleenen van genoegzaame Befcher„ ming voor de Zeevaard door de geheele „ Wereld. „ Deeze twee zaaken meenen de Koop„ lieden, onder eerbied, ten uiterften,en „ op 't allerfpoedigst, noodig te zyn, om „ dien aanzienlyken Schat van den Han., del, die ia Engeland ligt, en dagelyks „ aanwast, te herkrygen ; op dat , met ., hul-  ll i s 'f o R i Éi m hulpe van god Almagtig , voorgeko- txxxitf men worde de ruïne van zo veele braa- boek* ,, ve en eeiiyke Lieden, de fteunen van ——■ den Handel, welker Eer hun zo lief is 1758* „ als hun Leeven; welker val onmiddelyk „ naa zich zal fleepen, het verderf van ,, alle Handwerken, Manufaéturen , en „ Ambagten ; en aan min Vermogenden ,, den allerbitterften honger en kommer , in den op handen zynde Winter, zal doen „ gevoelen. — De eerfte bewyzen daaf ,, van komen niet aan het Hof van uwe „ Koninglyke Hoogheid , wy ondervin„ den het reeds,- wat zal het in 't vervolg „ zyn ? Uwe Koninglyke Hoogheid ge„ loove ons, het water is aan de lippen, de elende wordt dagelyks grooter, en „ men zal, in 't kort, buiten haat zyn, hoe geneegen anderzins, aan de Armen handreiking te doen. ,, Hoe noodzaaklyk en gewigtig de goe* de uithag van dit Eerfte Punt voor den Handel is , niet min dringende is de nood , om den Kooplieden het Tweede Punt van hun Verzoek toe te ftaan,* te weeten, genoegzaame Befcherming voor de Zeevaard door de geheele We- ,, reld. — Oorlogfchepen , Mevrouw S zyn 'er noodig om hun te beveiligen; „ op dat men hier te lande niet verder geruïneerd raake, op dat, wanneer de „ minzaame handelingen , en de groote „ beloften niet beantwoorden aan de vervvagtinge , die men nog ten goede „ voedt, de Republiek in haat moge zyn Cc a „op  404 VADERLANDSCHE lxxxiv „ op haare eigene Magt te ver-trouwen; eö boek.,, dat, wanneer al het onze, "t welk in „ Engeland is , verlooren zal weezen , 1758. „ wy ons zelf kunnen helpen, en in ftaat „ zyn het geleden ongelyk te wreeken. „ Laaten de Kooplieden voor zich zei» „ ven en voor allen, die van den Koop„ handel moeten leeven, deeze Voorzorg „ van Uwe Koninglyke Hoogheid mogen „ affmeeken. Stel han in ftaat, door Oor„ logfchepen, hun Vaard en Handel gerust „ te kunnen voeren , laaten zy daar op ftaat mogen maaken, en van uwe Ko„ niuglyke Hoogheid, die het voornaam„ fte beftuur in de Scaatsfchikkingen van „ de Republiek heeft, niet weder verzon„ den worden na anderen. Het hangt, ,, vertrouwen ze alleen van Uwe Koning. „ lyke Hoogheid af, hun te helpen, het „ behoeft Uwe Koninglyke Hoogheid maar e'én woord te kosten, om tot de noodi,, ge fterke Toerusting te doen befluiten. ,, Niemand, die dezelve tegenwoordig aan „ de Vermeerdering der Landmagt, of iets „ anders, hegt, zal zich daar verder tegen hellen, te minder, om dat men wel mag ,, vastftellen, dat niemand der Leden van de „ Hooge Regeeringe aan de Noodzaaklyk,, heid van de Befcherming ter Zee twy,, feit. Mv Wie van de Kooplieden zou j, zich verder durven in laaten in deeze „ zaak van Staat? Wie van hun zou dur,v ven onderdaan te belhsfen, of de Ver„ meerdering te Lande even noodig is, „ als zy verzekerd zyn, dat eene formi- „ dar  HISTORIE. 405 >, dabele Equipagie ter Zee is ? Niemand lxxxiv „ zal zo ftout zyn. boek. „ Dit meenen zy evenwel, onder eer- —— „ bied en met de uiterfte hoogagting voor 1758. „ de wyze Raadsbefluiten der Staaten, te ,, mogen zeggen,dat wanneer de Vermeer„ dering gefchikt is, om , vroeg of laat, „ gebruikt te worden aan dien kant, daar „ de Republiek, nu zedert zo lang aan„ getast en beledigd is, met naame tot Be„ fcherming des Handels , men dezelve „ niet morgen, maar heden, wenscht be- flooten te zien. Wanneer dezelve „ dan gepaard gaat, met een genoegzaam „ getal Oorlogfchepen, dan is 'er middel „ over, dat de Republiek en derzelver „ Gezag wederom, als van ouds, geëerd „ en ontzien worde. „ Heeft eene wanhoopende drift, Me„ vrouw en Koninglyke Prinfes! de Koop„ lieden te ver verleid, vergeef het hun, 5, zy fpreeken voor Vrouw, voor Kinde,, ren , voor 't Vaderland en voor uw „ Vorstlyk Huis. 't Is ver van daar , „ dat zy de Republiek in een twyfelagti„ gen Oorlog tegen een magtig Komng5J ryk zouden willen inwikkelen, neen, zy verlangen niets dan eene zekere Oiïn zydigbeid, en gelukkigen Vrede, te moJ5 gen genieten. Zy weeten, dat de kans des Oorlogs onzeker is; doch M zulks moet, onder ver bete ringe, niet it maaken, dat men zich te laat in üsst „ ftelle, als men zo verre onderdrukt is, Cc 3 „ dat  406* VADERLANDSCHE lxxxiv „ dat 'er geen opkomen meer gehoopt bcek. S) kan worden. ».En, om te toonen, Doorlugtige Vor- Ï7p"t>? „ ftin! hoe verre de Kooplieden, aan den ,? eenen kant, afzyn van Uorlog tegen hun„ ne Onderdrukkers te willen, maar, aan „ den anderen kant, wenschten dat deRepubliek , door haare eigene Magt, en nieuwe Ver binten isfen, zich in portuur helde, om haaren verderen ondergang ,, te voorkomen, zo neemen zy de vry„ heid nogmaals te hérhaalen, 't geen zy „ zo menigmaal voorgedraagen hebben, „ dat naamlyk, eene aanzienlyke Bezen„ ding, uit het midden der Vergaderinge „ van Hunne Hoog Mogenden, naar Enge„ land gedaan worde, om by den Koning j, van Groot-Brittanje- een fpoedig en „ voldoenend Herhei te bewerken , en „ daar op ten fterkften aan te dringen, „ om eindelyk eene volkomen Genoegdoe„ ning van de geledene fchade te erlanv gem „ En, zo zy niet dagten, dat het zou „ gelyken, als of zy de Raadpleegingen „ van hunne wetiige Regeeringe wilden „ voorukloopen, zouden zy tevens voors hellen, dat 'er gelyklyk met de Bezen„ ding na Engeland, verfcheide Commis„ hei. na liuslaa, Spanje, Zweeden en Deenemarken belleld wierden, om, by „ et i weigerend Antwoord van het En„ gelfcbe liof, zich te kunnen verzeke,? ren yan de Verbintenisfen, hulp en by-  HISTORIE. 407 „ ftand der gemelde Hoven, om de Alleen- lxxxiv „ heerfching der Engelfchen ter Zee met boek. ons te helpen tegengaan." —■— Deeze Aanfpraak , van eenen zo veel 1758. betekenenden en dringenden Inhoud, werd Ant. niet voorgedraagen met de koele onver- WOord fchilligheid eens Redenaars, die zich het der Goubehandelde onderwerp luttel aantrekt, de vernante* Heer van de poll, het woord voerende, gaf, de taal van 't hart fpreekende, allen klem aan de woorden, en zette een byzonderen nadruk op zommige uitdrukkingen, welke de J3yftanders befpeurden, dat de Gouvernante trof. Haar Antwoord was, in den aanvange eenigzins op den ouden toon geftemd; doch klonk vervolgens fterker, en gaf te kennen waar aan eigenlyk de zaak hing, de Steden van Hol' land , die tegen de Vermeerdering der Landmagt, op 't voetfpoor van Amfterdam, zich verklaard hadden , moeften met Naamen de fchuld van alles draagen. Het antwoord van Haare Hoogheid luidde. „ Dat zy met leedweezen , den tegenwoordigen ftaat van den Koophan„ del aanzag, en over denzelven niet min„ der aangedaan was dan iemand der Koop„ lieden; doch het was haar fchuld niet, ,, dat dezelve niet meer befchermd wierd, „ dat aan de Magiftraaten der Steden „ Dordrecht, Haar.em, Amfierdam ,Gou,, da, Rotterdam en britlle , de reden „ moest toegefchreeven worden, waarom ,, de Land en Zeemagt, zich in geen be- tereu ftaat bevonden; dat zy GouverC c 4 „ nan-  4®8 VADERLANDSCHE &xxxiv „ nante niet hadt opgehouden te werken roek. „ om aan de Kooplieden genoegen te gee- ~- „ ven, waar van ten blyke ftrekte zekere 17$Q- ?, Brief, door den Koning van Engeland, „ haaren Heer Vader, aan haar gefchree„ ven C*); dat zy onderrigt was, dat de „ Collonel yorke verzogt hadt, dien „ zelfden morgen een Mondgefprek met „ hunne Hoog Mogenden te houden, om „ in Onderhandelinge te treeden over dee„ ze zaak, en dat zy hoopte dat zulks van „ eene gewenschte uitwerking zou vyee- „ zen." Hier mede brak zy haar Antwoord af, in het heengaan na een ander vertrek, 'er by voegende , „dat , de „ Kooplieden, zulks goed vindende, ver„ der met den Heere de larrey, haaren „ Geheimen Raad, konden fpreeken." De ont- Alles deed hun vermoeden , dat hun poeung Vertoog, hoe gegrond, hoe nadruklyk, Koopüe- hoe hartroerend, in vrugt gelyk zou ftaan den by met de voorgaande Aanfpraak ; ja, dat BE lar- z„ ?£y. "» (*) Deeze Koninglyke Brief, van welken de Koop. lieden een Affchrift kreegen, betekende niets, meer dan 't geen reeds bekend was, en behelsde niets ftellias omtrent de groote zaak. ,, Men is," fchreef Koning oeorce aan zyne Dogter, „ thans meï tf de daad bezig om de zaaken der Hollanderen te behandelen, en yorke zal eerstdaags de noodige v Initruftien hebben om eene Overeenkomst te be- raamen, naar genoegen van de Republiek. Men „ zal verder middelen tragten vast te ftellen om de ~ liuitenfpoorighedeu der Kaaperen te betengelen.  HISTORIE. 409 psy het misnoegen der Gouvernante, door lxxxiv eene vryere„ taal dan zy gewoon was te boek. hooren, gewekt hebbende, van een nade- — re handeling met den Geheimraad , tot 1758. welken zy verzonden waren, even zo weinig mogten vCrhoopen. Zy wilden dit, nogthans, niet onbeproefd laaten, en verzogten gehoor by den Heer de larrey. Eenige Afgevaardigden uit dit aanzienlyk lichaam van Kooplieden, traden met hem in een omftandig gefprek, over de fmertlyke toeftand van het Gemeenebest, over het groot verfchil tusfehen de Vermeerdering der Landmagt en de Uitrusting der Oorlogfchepen, hoe voor de eerfte geene dringende redenen waren, die ze terftond noodzaaklyk maakten , maar zeer veele, en allerdringendfte, voor de Jaatfte, 't wefk zy met een overwigt van bewyzen aandrongen. De larrey gaf 'er omtrent het zelfde "op te houden als de Gouvernante gedaan hadt,'t was de fchuld van haare Koninglyke Hoogheid niet dat 'er geen Herfteiling kwam. Zy hielden nader aan, en eindelyk kwam . 't zy in eene vlaage van drift of verlegenheid, of met opzet om met ééns alles te zeggen, het hooge woord 'er uit, „dat het voor de s Vrouwe Gouvernante een Poincl tifHon., neur was geworden, om in geene Equi„ pagis ter Zee te bewilligen, zonder eene „ Vermeerdering van Troupen te Land; en „ dat hy de Kooplieden niet durfde vleij3,»en met de wedergave der Schepen C c 5 #> e*  4io VADERLANDSCHE lxxxiv „ en Goederen door de Engelfchen genoboek. „ men!" —- Verbeeld u hoe den Koop- — heden dit op 't hart viel, die, naa zulk 1758. eene taal, niets van den Geheimraad te > Misnoe hooPen hebbende, vertrokken, gen der De Kooplieden , van de deugdlykheid Gouver- hunner zaake overtuigd, en bewust van het name aandeel, 't welk 't geheele Volk in dezelSeMnd,eye Z0U neemen» hadden de Aanfpraak ding en doen druI en werd deeze, zo ras ze Am- gedaan was, in de Boekwinkels openlyk fpraafc. by duizenden verkogr. Deeze omftandigZy dringt heid vermeerderde het reeds gaande gevermeer morden en hooggereezen misnoegen der deren der Gouvernante, die, op den elfden van WinLand en termaand , ter Algemeene StaatsvergadeZeemagt ring verfchynende, in den nieuwen Voora8n- flag over Noodzaaklykheid der Vermeerdering van de Land en Zeemagt, te verdaan gaf met welk een oog zy die Bezending der Kooplieden aanzag, en hoe zy over de gcdaane Aanfpraak oordeelde. „ Die „ Bezending," fprak zy, „heeft beftaaa „ ia een aantal van Veertig Kooplieden, „ niet minder opmerking verdienende dan >■> de Aanfpraak , welke zy my hebben „ voorgeleezen, en waar van een ruim ge« tal Afdrukken , by voorraad gedrukt, „ onmiddelyk alom is verfpreid geworden. Ik zal, voor het tegenwoordige, daar ' „ op geene aanmerking maaken, dan al„ leen dat dezelve Aanfpraak niet fchynt „ ingerigt , om de aangevangene Onderhandelingen met Engeland gemaklyker „ W  HISTORIE. 411 „ te maaken,of de Natie te beweegen tot lxxxiv „ gevoelens om een Verdrag de voorkeur a 0 e k. „ te geeven aan eene Vredebreuk met die . Kroon." VVyders hadt zy, in dee 1758. zen Voorflag, verzogt, dat hunne Hoog Mogenden , daar hunne ernltige en herhaalde poogingen, om Holland, Zeelatid en Friesland, tot de voorgeflagene Vermeerdering van de Landmagt en van de Uitrusting ter Zee tot nog toe vrugtloos geweest waren , op middelen bedagt geliefden te weezen, om, hoe eer hoe beter, daar een einde aan te maaken, deels om te voldoen aan de fterke en regtmaatige aanzoeken van Gelderland ■ Utrecht, Overys/el, en Stad en Lande; deels om te gemoet te komen, aan het vuurig en gegrond verlangen der Handeldryvende ingezetenen deezer Landen , die, niet tegenüaande hunne bewustheid, van de aangevangene Onderhandelingen tusfehen GrootBrittanje,en hunne Hoog Mogenden,als mede van haare byzonder aangewende poogingen , voor de vierde keer, haar eene Bezending hadden gedaan, om aan te dringen op eene aanmerkelyke vermeerdering van 'sLandsZeemagt_ ,,'t was thans " dus bciloot zy, „ meer dan tyd om een einde te maaken, „ aan de Raadpleeginge over de voorge„ Uaagene Augmentatie te Lande en Equi* „ pagie ter Zee, op welke beiden zy al„ toos op het kragtigst gedrongen hadt, „ en zonder welke beiden zy, in gemoede M overreed was, dat de Staat aan alleOn- „ heil  412 VADERLANDSCHE lxxxiv „ heil en Gevaar, zo voor het tegeiiwoorboek. „ dige, als het toekomende, blootgefteld — „ was, en blyven zou!" 1758- Een Affchrift van dit Voorhei, voor 't Een Af- welk de Gouvernante dank van de MeerfclKifc derheid ontving, begeleid van een Brieve VoorfMs der A,gemeene Staaten, of liever van Vier aan drie Gewesten, werd nog dien eigen dag aan gewesten Staaten van Holland, Zeeland en Friesgezon- land gezonden; deeze Brief was geheel hu ea- gerigt tot onderfteuning en aandrang des Vóórhels, 't geen genoegzaam zeker door deeze Drie Gewesten niet zou aangenomen , en dus het Handelbelang daaraan opgeofferd worden. DeKoop. Groot, onbefchryflyk groot, was in deeze \v*Am Gevvesten> de verflaagenheid der Inwoonfterdam der,en van de Kooplieden, als zy vernamen en Rot. welk een troostloos Antwoord, de Koopurdam lieden uit den mond der Gouvernante ge- JeTz'ch ^0 gewagt, of men, op zo veele overgeleyerde Vertoogea en Bewyzen, eindelyk t» geen (1) Nadert. Jaarb. 1759. bl. 123.  H iSTORIËj 43É li geen Régt zou krygén; en of de Belof- lxxxiv* „ ten, nu en dan gegeeven, niet eindelyk boek* een uitflag zouden hebben beantwoor- —~ „ dende, zo niet geheel, ten minften ten i, deele, aan het verlangen van hun Hoog „ Mogenden zelf, van de Kooplieden, van den gantfchen Staat,en van zo vee„ le duizenden ongelukkigen , dien het j, brood uit den mond werd genomen , i, door onverantwoordelyke Handelingen, „ ftrydig niet alleen tegen de Trouwe der s, Tratlaaten, niet alleen tegen de Chris„ ienheid; maar tegens de Menschlykheid 3, zelve. Tot hun bitterfte fmertë „ leerden zy, door de uitkomst, dat die h fchoone woorden niets dan wind uitlé„ verden, en dat men mogelyk alleen op" 4, 't oog hadt om de Schepen, hun nog ,5 in kleinen getale overgebleeven, medé 3, in de Engelfche Havens te zien; wanj, neer men mogelyk in ftaat zal meenehV j, te zyn, om het masker af te ligten, eri a, den Staat voortefchryven, 't geen men, j, naar eene willekeurige Magt, zal goedj, vinden, üit den grond huns harten j, wenschten zy hier in bedroogenie zyn j „ doch dê vrees, gegrond op 't geen dai} gelyks voorviel, deedt hun, voor het toekomende , niets anders te gemoet zien. Al ware het dat men den jj aangeweezen Wég van Regten ftipt;volg„ de, dan nog was 'er niets dan -hunne' j9 volllagene ruïne en die des Handels té „ wagten, zynde die tot nu toe, zo para tydig, zo kostbaar, zo langwyligr zö Dd g ©öd*  4*2 VADERLANDSCHE lxxxiv,, Godloos, dat niemand van een geftreesoek. „ ken Vonnis zich durfde beroepen,overm tuigd^ van de onmogelykheid der wederik. „ kryginge, zelfs bygunftïg vonnis, door „ het vefkoopen van Goederen en Sche„ pen, op een derde of minder dan de „ waarde, en andere onregtvaardige foort- „ gelyke vindingen. Zy hielden zich „ volkomen aan 't Advies der Staaten van „ Holland, ter zaake van het voorgeilaa„ gene Convoy, waar in die Grieven zon„ neklaar werden voorgedraagen, met alle „ de gevolgen daar aan vast. „ Vroeg men , verwonderd over hun „ ftilzwygenheid, in zo veele rampen, of men in Zeeland niet van de Engelfchen lecdt? Of men hunne Schepen niet op„ bragt? Ophieldt V Hun Volk niet be„ roofde en pyuigde? Of zy geene Ver„ beurtverklaaringvn gevoeld en onder„ gaan haddenv en dus het zelfde herltel „ en denzoden onderhand als de Hollan3, ders niet behoefden ? „ Zy hadden', verklaarden zy, „de„ zelfde Ontmoetingen , als andere On„ derdaanen van den Staat wedervaaren, „ en van de Engelfchen alles moeten on„ dergaan, wat men van de erglte Vyan„ den, en woelte liarbaaren, niet zou kun- „ nen verwagten." Nu, „ dus maa- x „ leu zy het lot hunner Zeevaardye af", werden 'er van hunne Schepen opge„ houden , naa eenige weeken toevens. „ ontOaagen, mits de kosten , Cdie ter- Hond verbaazend zyn,) betaalende 5 33 Sch®-  HISTORIE. 4*3 „ Schepen, zo zuiver bevonden, dat men lxxxIV „ 'er niets op kon vitten, worden geplun-boeKi „ derd; in zo verre dat 'erCapiteins zyn, „ die, als van alles ontbloot, en arm ge-i758s „ ftoolen, ongelukkig zyn over boord ge„ fprongen, en zich het leeven uit wan„ hoop hebben benomen; dan bragt men „ Schepen op, die men uit de Papieren ,, en Journalen uitdruklyk ziet , dat uit „ Esfequebo kwamen, daar geene Franfche Producten in konden weezen ; of nat „ Africa om Slaaven voeren, en die in „ onze Volkplantingen, zyn verkogt en „ wel ten deele aan de Engelfchen zelf; mert „ laat die met hunne Laadingen maanden ,j aan maanden leggen, of, ziet men kans „ men verleidt het Volk door bedreigin'„ gen en beloften j en op grond van da „ meineedigheid van twee of drie Schurken, durft men die in bellag neemen, als of beweezen zvas, dat de Laadingen „ aan Onderdaanen van Frankryk behoor„ den, 't welk onmogelyk was;men flaat, „ men kwetst, men fchopt, men pynigt, 5, zelfs op de wreedhe wyze, het Volk „ dat trouw blyft; de Vlag van den Staat „ wordt, als tenfpot, en., zelfs eer zulk „ een Schip verbeurd verklaard is, ettely„ ke dagen 't onderst boven gehangen; „ Schepen, reeds vry gegeeven werden ■ naderhand tvvvc of drie maaien gerant* „ foeneerd door andere Kaaperen. In meer „ dan één geval geboodt de hegter den „ Advocaat, die tegen de 'Kaapers pleit, Dd 4 ,1 te  4*4 VADERLANDSCHE » op het hooren leezen eens -GetafefchriftV « verleend by de Magihraat van een S ^vlTn6?!6 St^en *'de Repubhek,open! " lüe Nn^lmth0cS fe^en' ** dien en „ Hollanders, Schelmen te zamen wa- " l?' eVU geen §eIoof aan zulke huk„ ken gaf. Met één woord, waar de Scll » pen opgebragt, ontmoet ,.doorzogt, aan. " S?aild °f ^erbeurd verklaa'd wVden" " H?DdtJ?e.n de eigenOwegtvaardieheid " wee,dheidj Kwaad^rtigheid, Hfa en " zTn°StïartegeVe 0nderdaanen van dee„ zen Staat. -- Niet tegenftaande alle Voor„ zorgen m Zeeland genomen, om alleen " °t!± Clge VoIkPla'»i"gen van den Staat " taaten f^en mets/rydi^ nietdeTracdP Rn f 't™de'g«gen zy alles wat V «e Roofzugt, het Geweld, en wreede » Chicane en doodlyke yverzugt mden " ken" ik°HUlt^nken' °m h«" te d«E » ken, den Handel lastig, sevaarlvk ia " We* ë^aagd was, dat dezelve te eene„ maal ftühondt, kwynde,en zich op het „ punt bevondt, om met dien van den seheelen Staat, voor altoos, geruinefrd te worden." Ia zulk'efn vereenigden de Zeeuwen, dien het anders aan geeu Engelsch ■ Gezindheid fcheen te onfi»  HISTORIE. 425 ©ntbreeken, hunne Item met de klaagende lxxxiv' en verzoekende Hollanderen. (*) boel Hoe zeer wy ons der kortheid bevlytigd • hebben, in de opgave van 't geen den 1758. trouwloos verdrukten Handel en Zeevaard, in dit Jaar, overkwam , vult het eenige verdrietige, doch, in de zaak zelve, 011misbaare Bladzyden, en zullen wy, in een volgend Jaar, tot die bejammerenswaardige ftofïe moeten wederkeeren. Een aantal byzondere Omftandigheden, Veelen' in deezen twist met het Engelfche Ryk,zyav^s" vervreemden veekr genegenheid van Me- "e°eeRn vrouwe de Gouvernante. Niet weinigen Haare hadden, over 't voorheen gebeurde, in de HoogMagiftraatsbeftelling te Haarlem Cf),geen hei(*« gering misnoegen opgevat,en liep dit thans nog hooger, door eene andere gebeurtenis te dier Stede, welk geval, ons nu ftaat te boeken. De gewoone tyd van de Verandering der DeGouRegeeringe te Haarlem, met Herfstmaand vemante daar zynde, gefchiedde, volgens gewoon-verkiesc te , de Benoeming van Acht Perfoonen, $^T&ECi om 'er vier Burgemeefters uit te kiezen, te die niet * weeten Mr. justus witte Mr. jacob op het deutz, die beiden één Jaar hadden ge*^""1 diend, Mr. arend de raad, Mr. dam-^'„j!, mas guldewagen , Mr. mattheus wil- gemeefter lem te Haarlem. (*) Nederl. Jaarb. 1759. bl. 14S. enz.; (t) Zie hier boven bl. 335. Dd 5  4*> VADERLANDSCHE lxxxiv lem van valkenburg, jzaak cliff0rt boek. Mr. jan van styrum en Mr. david van -—-~ lennip. ■ Deeze Benoeming was 1758. mee gemaakt, of de Heer salomon van echten, verklaarde dezelve onwettig, en dat ze, derhalven , aan de Gouvernante niet kon aangeboden worden, verzoekende, dat, by het zenden der Benoeminge, van deeze zyne Tegen verklaaring berigt aan haare Koninglyke Hoogheid mogt gegeeven worden.' tien Leden kreeg hy aan zyn fnoer, of liever hy trok met hun eéne lyn : want men wil, "dat hy de Man niet was om een Vi-organgerte wcezen , der geenea die tegen de Meerderheid van Twee en twintig zich aankantten, Deeze Meerderheid vaardigde, naar oudergewoonte, eene Bezending aan de Gouvernante af, om , by beilooten Grieve, de Verkiezing te verzoeken. Haar Brief, aan den Hoofdofficier ingerigt. was van deezen Inhoud. „ Uit de Perfoonen, ons ter bekleedinge „ van het Burgemeeherfchap der Stad Haarlem, voor deezen Jaare, voorge„ iteld, hebben wy,naa deliberatie, goed„ gevonden te eiigeeren, Mr. justus „ witte, Mr. jacob deutz, Mr. matthe- us willem van valkenburg , sa- „ lomon van echten , lastende UEd. „ dezelven, naa afneeminge van den behoox „ relyken Eed, te hellen in de Posieslie „ van hunne Bedieningen." In ge¬ volge van deezen last. deedt de Hoofdofficier Mr. daniel jan CAMEHLiNG, de verkoozene Heeren ter Beëediging by een roepen.  HISTORIE. 42? pén. De Burgemeefters dëutz en van lxxxiv valkenburg , (huil AmptgenOOt witte. boek.' behoorde tot de Minderheid ,) zagen met veel verwonderings van echten, die niet 1758. op het Getal geltaan hadt, onder die beëedigd zouden worden, verzogten uitftel van dit ftaatlyk bedryf, tot dat de Vroedfchap , over de Verkiezing van deezen Heer, zou geoordeeld hebben. De Hoofdofficier betuigde aan dit verzoek niet te kunnen voldoen, dat hy een Officier der Graaflykheid was, de Wetten van den Souverain opvolgde; indien deutz en van valken» burg niet wilden beëedigd zyn, zulks ftondt in hunne Vryheid , hy zou des fchry ven, en met de andere Heeren voortgaan, gelyk hy deedt, ondanks eene zeer ernftige Aanttktning der twee gemelde Burgemeefteren. In eene, met veel moeilykheidsen tegen- Bezenftiibbelens , belegde Vroedfchap, over dee- d'n? aan ze netelige zaake, vërklaardeft zich acht- ^name tien Leden tegen de Verkiezing van van om zich echten,en oeftemden eene Bczendig van Hes te elf Heeren uit de Vroedfcn-tp, met den bekiaa. Penlionaris gilles, om, over dit geval,gen* hun beklag aan de Vrouwe Gouvernante voor te fteiien. Zy volvoerden deezen last, hunne verwondering en leedweezen betuigende, over de Aanftelling van den Oudfchepen van echten , die op de lyst der Benoemden niet geftaan hadt, en, wegens de optellinge der hemmen, 'er niet op hadt kunnen gebragt worden; zy toonden de onwettigheid deezer verrigtinge',  4*8 VADERLANDSCHE itxvx welke zy, als Voorftanders en Handfmboek, vers der Voorregten, niet konden, noch - mogten , toelaaten. — Wanneer haare KöJ7o*>* mnglyke Hoogheid den voordragt der Afgevaardigden gehoord en gevraagd hadt of' zy afgezonden waren, door de volle Vroedfchap ? nam zy, des wegen de noodige onderrigting bekomen hebbende,verder het woord in deezer voege. ,, Nu, om daar op niet te blyven Haan, zal ik maar komen tot a de zaak zelf, waar over de Heeren my „ komen fpreeken. 't Geen ik gedaan heb „ is gefchied naa rype deliberatie, en, zo. „ ik vermeene, volgens de Privilegiën, de „ Heeren kunnen daar tegen doen dat zy „ goedvinden, en voor god, het Land* „ hunne Stad, en voor hun eigen zeiven $ 5, in goede Confcientie, kunnen verant„ woorden. Men is in een vry Land s „ alwaar zulks is gepermitteerd, en daar „ Juftitie plaats heeft , en te vinden is. „ Terwyl ik hoop en vertrouw , dat de' Heeren van my ook zullen willen den„ ken, dat ik uit geene andere.oorzaaketi „ ïetwets gedaan heb." — De Afgevaardigden gaven, by het affcheid neemen, te verltaan, dat by hunne Zenders geen Eigenbelang het roerzei was;maar alleen het bewaaren van Stads-Voorregten, dit hadthun tot den tegenwoordigen ftap aange, zet- en wat zy verder dien aangaande genoodzaakt zouden worden te doen , zotï uit geene andere oorzaak voortfpruiten „ dan om zich voor alles, en ook voor hunae Burgery, onaanfpreekelyk te IteUen. Zy  historie; 429 waren verre van iets te beoogen, ftrydig lxxxiv met den Eerbied voor dePerlbon van haa-BoEK, re Koninglyke Hoogheid, voor hoogst- ■ deszelfs Doorlugtig en Vorstlyk Huis, 1758, welks wettig verkreegene Regten zy geneegen en gezind bleeven te helpen hand? haa-ven. Weinig dagen ilegts leedt bet of de Gou- De Gou. vernante toonde dat zy beilooten hadt,watj^™™* ook ïn Haarlem ,tot wederftreeven van dee- v^aar. ze Aanftelling mogt ondernomen worden, fchuwing dezelve ftand te doen grypen. De Hoofd- te Haan Officier ontving van haar eene Waarfchuwing, welke zy beval van den Raadhuize geno * te doen af kondigen, en op de gewoone wyze overal bekend te maaken; in dezelve noemt zy haare gedaane Verkiezing van s alom on van echten , overeenkomftig niet de Privilegiën der Stad Haarlem, zyne Beëediging behoorelyk: fchildert het Gedrag van zommige Leden der Regeeringe, die zich niet ontzien hadden de gedaane Verkiezing te wederftreeven, en van echten , in het waarneemen zyner Bedien ning,te ftooren, af,als rechtftreekfche te-r genkantingen. omtrent haar Perfoon en wettig Gezag, waar van de gevolgen tot ontr rustinge van de goede en vreedzaame Bm> gerye zouden kunnen ftrekken. Hier in willende voorzien, hadt zy goedgevonden, die Leden der Regeeringe , en verder allen en een iegelyk, wie hy zou mogen zyn, wel ernftig te vermaanen van zich des op alle wyzen te onthouden, en tevens den Hoofdofficier te gelasten, haare gedaane Ver-  43 VADERLANDSCHE lxxxvi Verkiezing, door den arm der Juftitie,te ^UKK- handhaaven, en te doen eerbieden. Wanj» j. neer de Secretaris zich huiverig betoonde J0' om dezelve af te leezen, kreeg ny tot antwoord van den Hoofdofficier, Dat hy het beval, uit zyn naam. als mede uit naam van Mevrouw de Prinfesfe! Een der Schepenen, betuigende dat hv over de Publicatie zou haan, indien hy ftaat kon maaken op net zeggen van den Hoofdofficier, dat diiar van kennis gegeeven was, aan den Voorzittenden Burgemeefter, ontving dit antwoord, Indien 'er Heeren zyn, die zich oppofeeren, zo ben ik gekwalificeerd om, tegen die te ageeren, en des nooés zou ik ze in gyzeling kunnen doen brengen! De Klok werd langer dan gewoonlyk geluid , de Waar/chu wing veelvuldiger dan anders aangeplakt, en de Hoofdofficier vondt goed de poijè zyner eigene wooninge daar mede te verderen. De Mee-- j> Meerderheid der Vroedfchappe, uit oerueid acm-tien Ltt§en beftafcndè, hoogst gebelgd Haar. <->ver dee/.e op elkander volgende ftappen lemfche der Gouvernante, vervoegde zich rot de Vroed- Staatén van Holland, met een Verzoekveï^gt fcnrift » behelzende den geheelen toedragt zie, y deezer vreemde en htm grievende gebeury tënrsf«. Nodï het Lid der Vroedfchapvan Hei. pe, dat zien «egen dc Ivst der benoemden ; verklaarde, noch die met hem ftonden, h ; byzondere reden van r-ezwaar opf "och haare Koninglyke Hoog¬ heid, wegens de onwettigheid, eenig gewag by ue Vrocdicaap gemaakt, veel min eeni- dei  HISTORIE. 45*1 eenige opheldering daaromtrentverzogt.— lxxxiv Zy konden,naa een zorgvuldig onderzoek hoek, van alles,niet bevatten op welk een grond — de OiraTchepen van echten , door de 1758. Gouvernante, tot Burgemeefter hadt kunnen verkoozen worden,als wel bewust, dat by hun Ed. Groot Mogenden aan de hooge Heeren Prinfen Stadhouders , en dus mede aan haare Koninglyke Hoogheid, was opgedraagen, het regt van Verkiezing uit een Dubbel Getal; maar geheel onkundig, dat het zelfde Regt zich zou kunnen uitftrekken om Verkiezing te mogen doen, met voorbygang der Benoeminge van de Vroedfchap, en buiten dezelve, wanneer het Regt tot het opftellen der Benoemingen voor de Vroedfchap geen Regt meer zou blyven. Zyfmeekten, diens volgens, de hulpe van den Souverain deezer Landen af, om hun te handhaaven by hun wettig Regt. Men ftelde dit Verzoekfchrift haare Ko- Brief der ninglyke Hoogheid ter hand,die haare ge- Gouverdagten, by eenen breeden Brief, in Win- ^ 'sja"n termaand, te verhaan gaf, hun Ed. Groot ten'van Mogenden betuigende, „zich verzekerd Holland, „ te houden dat zy, niet minder met ver- het „ wonderingedanverontwaardiginge,zou- *ee/*& den aangedaan weezen, over de onder- Haar„ neeming van deeze Achttien Leden: het Umfche ,, Eminent Characler, 't geen zy in deeze Jfr°ad" ,, Provintie bekleedde behoorde daar voor p' „ beveiligd te weezen. Zy begeerde zich, „ in het vóórhellen haarer Bedenkingen, „ geenzins met die Achttien Leden te „ Com-  432 VADERLANDSCHE lxxxvi „ Compromitteeren, veel min in te laaten Üf_K-» °ra m" hun , over de ontwyfelbaare möli" feg5en/an haaren^oon5 denErfftadhouder deezer Provintie, te twisten, of 9, dezelve tegen hun te verdeedigen. 't ,, Geen zy m deezen deedt ftrekte alleen „ om haar gehouden Gedrag te regtvaar„ digen." ° 5 In'tbreede haalde zy op het voorgevallene in enimet de Regeering van Haarlem, geduurende de drielaatfte Jaaren , en fchreef zulks toe aan eene Verbintenis door twintig van de twee en dertig Leden der HaarUmfche Vroedfchappe aangegaan, met uitbuiting van Twaah hunner Medeleden welke verbintenis zy met dehaatlykfte verwen affchilderde. Dat 'er zulk een Verdrag beftaan hadt, wist zy uit erkentenis der geenen, die het getekend hadden,als ook was zy onderrigt van het verbranden der Schnfdyke Acte; doch hadt dit verbran* den de zaak zelve niet veranderd, het opgevat vooroordeel, misnoegen, en aanhoudend voorneemen van Verongelyking was t.zelfde gebleeven, en oorzaak van die Voorbygangen, en Onwettige Behandelingen, waar over de Minderheid klaagde, en dat van echten, ten derdemaale, van de Benoeming wasafgelaaten.- Dit, geen willeKeur, hadt haar bewoogen om dien OudIcliepen te verkiezen. - Wegens de door 't land zo luidkhnkende Waarfchuwing te ' Haarlem afgekondigd, zegt zy, „daartoe ge„ noodzaakt geweest te zyn, om voor te komen, dat de vlammen van het brandend « twish  HISTORIE. 433 „ twistvuur van het Raadhuis niet mogten Lxxxiv „ over (laan tot de Gemeenteen hadt dee- boek. ,, ze,zo al niet eenige gemaatigdheid ten " „ minften eenige omzigtigheid, te wege „ gebragt; egter zo veel niet of Aclitien „ van de Verbondene Leden hadden het 1 „ 'Belluit genomen ,om zich,met een Ver, zoekfehrift, by hun Ed. Groot Mogen- den te vervoegen." — Zy befchryft dezelve, als Lieden, „die, door de ver„ breekinge van goede orde in Haarlem, „ de Regeering, nu meer dan drie Jaaren „ agter een, in geduurige onrust gehou„ den hadden, zonder na haare vermaa„ niagen over het nadeel, dat het Land, „ de Stad, hunne Perfoonen en Familien , „ daar uit konde overkomen, te hebben „ willen luifteren." Weshalven zy oordeelde „regtmaatige redenen te hebben, „ om zich met deeze Achttien Particulie„ re Leden der Vroedfchap, op geener„ hande wyze in te laaten; en even wei„ nig zou kunnen toeftaan, dat die zelfde „ Perfoonen, welken zich, als direde „ Partyen, tegen haar, en als openbaare Be„ ftryders der Regten van haaren Zoon, „ hadden opgeworpen, in de zich aange„ maatigde hoedanigheid, van de Meer„ derheid der Vroedfchappe over deeze ., zaak zouden vermogen te raadpleegen „ en te behuiten, alzo niemand, in by„ zondere gevallen , Party en Regter te „ gelyk kon zyn. — Geenzins bragt zy ,, dit by, om zich aan "t geeven van ver„ dere openinge te onttrekken; hier vondt xxii. deel. £ e ze  434 VADERLANDSCHE lxxxiv „ ze geen reden toe, onbefchroomd durfboek. „ de zy alle haare daaden en handelingen, „ voor de ganfche Wereld in het helderst 1758, „ daglicht hellen, en deedt dit te liever „ voor hun Ed. Groot Mogenden, wier „ Regtvaardigheid nooit zou toelaaten, dat „ de Wettige Regten van haaren Minderjaarigen Zoon, zouden worden verminderd, wier Wysheid al te welbezefte, , dat al het nadeel aan 't Stadhouderlyk ,} Gezag toegebragt, in den grond niets „ anders was , dan een rechtftreeks na„ deel aan de Regeering zelve, en eene verzwakking van de tegenwoordige Re,, geeringsgefteltenisle welker handhaaving ,, alle Regenten van het Land by Eede ., hadden beloofd." — Voorts loopt dit Berigt af met eene wydluftige ontvouwing deezer vier hellingen. Dat het maa¬ ken van eene Cabale, om daar door zyne Mede Regenten uit te huiten, eene ongeoorlofde zaak is, firydig met alle gronden van Regeeringe, en dat alles, wat uit dien hoofde verhandeld en verrigt wordt, even gebrekkig is. Dat de Gewoonte te Haarlem-, gegrond op de Privilegiën dier Stad, niet toehaat, dat iemand, in zyn rang zynde, buiten wettige oorzaaken,van de Benoeming wordt afgelaaten. —- Dat de Pligt van den Stadhouder, met zich brengende Burgemeeheren, Schepenen, en Wetten te veranderen, volgens de Privilegiën , zulks in deezen, uit de twee overgeleverde Benoemingen gedaan was, naar het Voorfchrift van dezelve Privilegiën.— En  HISTORIE. 435 En eindelyk , dat het Octroi des Jaars lxxxiv mdcli hier geen voorwerp van verfchil boek. was. In het uitbreiden dier vier Stel- . lingen wordt het gehouden gedrag der 1753. Meerderheid by aanhouden heid ftreng gegispt,en luidt het Hot, „dat, in een Land j, van Vryheid geene andere Vryheid be* » hoorde gekend en gezogt te worden, dan „ die overeenhemde met de gronden van het Staatsregt, met de regelen van Regtvaardigheid , en met de verpiigting, welke op elk ligt, omtrent zynen Evennaa,, ften; dat de Vryheid, die de Verbonden „ Leden op 't oog en in 't hart hadden, „ tegen die gronden lynrecht ftreedt: dej, wyl dezelve de Privilegiën van de Stad „ vernietigde, de Regtvaardigheid omkeer„ de , en de Verongelyking van zynen „ Evennaaften voor geoorlofd helde, en „ Haar het Vermogen benam om gebruik „ van haar Regt te maaken in 't verkiezen „ van zulke Regenten, aan welken men ,, ééns vooral de Uitfluiting hadt gegee„ ven." Naa het inleveren van dit Berigt, deedt de Hoofdofficier eene Tegenverklaaring, op die der twee Burgemeefteren (*), zich beroepende op dit Berigt, als zyn bedryf ten vollen wettigende: ook kwam toen in de Vroedfchapsvergadering te Haarlem, ter Tafel eene Aantekening van Acht Leden der Vroedfchap, tegen het beflootene, door (*) Zla hier boven bl. 427.Ee 2  436 VADERLANDS CHE lxxxiv door de Heeren, die, gelyk zy fpraaken, boek. begonnen hadden en voortvoeren zich aan ■ te kanten, tegen den regtvaardigeh en bil- 1758. lyken Handel van Mevrouwe de Gouvernante , om deeze in haar Regt te keer te gaan: al het verhandelde in twee daar toe Strekkende Vroedfchapsvergaderingen , die zy voor onwettig hielden, voor van geener waarde verklaarende. Die van Van het Berigt der Gouvernante verzogHaarlem ten a\[Q Lande." Schoon het tot Sprokkelmaand des vol- Verantgenden Jaars, en dus naa den dood der ™j°or'der Gouvernante aan liep, eer die van Haar- [jaar. 61 lem gereed waren , zullen wy, de tydorde [emfche voor die der zaake laatende wyken. den Vroedgantfchen afloop van dit geval vermei- fcnaPden. — De Achttien Leden leverden een Tweede Verzoekfchrift in, by Staaten van Holland , „ zes derzei ven verklaarden in „ hunne Ondertekening, dat zy nooit met „ iemand , wie het ook mogt weezen, „ eenige Cabale, Verbintenis, Complotte- rye , Correspondentie, of hoe men 't ., ook anders mogt noemen, hadden aan'ti gegaan , gelyk zulks in 't Berigt der „ Gouvernante gefteld werd." Dit Verzoekfchrift ging vergezeld van eene Juftificatie en Verantwoordig, nopens den Brief van haare Koninglyke Hoogheid. Ee 3 Een  438 VADERLANDSCHE lxxxiv Een uitgewerkt Stuk , der aandagtigfle boek. leezing waardig, wy kunnen maar iets van den inhoud aanroeren. 1758. Nooit konden zy denken,een voorwerp van verontwaardiginge by hun Ed. Groot Mogenden te zullen weezen, wanneer zy zich vertoonden alsBefchermers der Regten; hard viel het hun de wettige en afgemeetene Uitwerkingen van hunPligt befchouwd te zien als Onderneemingen, waar voor het Eminent Chara&er des Stadhouders behoorde beveiligd te weezen , en zulks in omftandigheden daar die verpligting zich werkzaam betoonde, „omtrent „ eene Gebeurtenis, van welke geen gely,, kend, veel min nog goedgekeurd voor„ beeld, in eenige der voorgaande Stad„ houderlyke Beltuuringen, werdt gevon„ den; 't zy men oogde op de Daad zel„ ve, de Verkiezinge van van echten, „ welke het onderwerp der klagten uit* „ maakte ,het zy op de Wyze, waar op de „ Stad Haarlem die Verkiezing hadt moe„ ten zien invoeren.'' Nimmer was by de Meerderheid, der Haarlemfche Vroedfchap opgekomen, het vermeeten van zich gecompromitteerd te willen hebben, met die de Stadhouderlyke Waardigheid bekleedden. Zy erkenden en herinnerden, zich maar al te wel de regtmaatige tusfchenwydte, tusfehen de Erfftadhouders van het Gewest, en de bediening van Vroedfchappen der Steden, hoe zeer de laatstgemelden ook gehouden konden worden, als Leden van die Lic- ha-a-  HISTORIE. 439 haamen, welke de Souverainiteit van dit lxxxiv Gewest hielpen uitmaaken. Nimmer had- boek. den zy bedoeld met de Gouvernante te twisten, of de Voorregten desErfftadhou-1758. ders aan te tasten. Maar weetende dat in onze Vrye Regeeringsgefteltenisfe , het voor een grondregel werd gehouden, dat de Waardigheden zich onderfcheiden door het Gezag en de uitvoeringe van het opgedraagene Gebied, en dat ook het hoogere Emplooi met het mindere gelykftaat in Regten, zo als die aan elk toekomen, zo was het op dien grond, dat hunne poogingen bepaaldelyk daar heenen ftrekten, om, als Getrouwe Voorftanders van de Regten hunner Stad, by hun Ed. Groot Mogen den, van wien zo wel die Privilegiën als de Regten der Erfftadhouderen afvloeiden, de gedaane klagten te regtvaardigen, over eene Onderneeming, ten nadeele van die Privilegiën, waartoe zy eerbiedig vermeenden, dat de Prins Erfftadhouder ontwyfelbaar niet geregligd was. Breedvoerig wyzen zy aan het onvoegelykeéen wederegtlyke der Verkiezinge van van echten, buiten de Benoeming, daar die uit dezelve moest gefchieden. Hoe deeze aanliep tegen het OcTrroi des Jaars mdcli , welks aanhoudende verbindende kragt zy betoogden. Hadt de Ver- bindtenis der Twintig Leden van de Vroedfchap , by welke zy de Twaalf Medeleden zouden hebben uitgeflooten, in het Berigt der Gouvernante een voor hun zo afzigtig vertoon gemaakt, zy ftelden, van hunnen Ee 4 kant,  44» VADERLANDSCHE lxxxiv kant, die zaak in een geheel ander licht, boek. en ontkenden volftrekt, dat zodanig eene > Uitfluiting, die Twaalf Leden van de Re- 1758. geering het Regt benam, 't welk zy, by hunne aanhelling, te gelyk met hunne Medeleden verkreegen hadden, ooit beraamd of gedagt, veel min tot eenige rypheid of werkinge zou zyn gekomen. Zy wilden niet verbergen, dat, kort naa het overlyden van Prins willem den IV, eenige weinige Leden van de Vroedfchap zich als een beltuur in en over de Regeering der Stad Haarlem hadden aangetrokken, dat onder deezen zich hadden bevonden, de zodanigen , die verfcheide zaaken dreeven, zeer tot ongenoegen van de Meerderheid der Vroedfchap, en ten nadeele van verfcheide aanzienlyke Leden — Staavende gevallen brengen zy in 't midden. De kwaade gevolgen van zodanig eene Beftuuringe by verfcheide Leden van de Vroedfchap overwoogen zynde, hadden Twintig Leden met eikanderen veifprooken , in alle rondborftigheid te zullen vooritaan, de Wettige üegten des Erfltadhouders , mitsgaders de deugdlyke Privilegiën der Stad Haarlem , en naar hun vermogen, verhoeden, dat door Ujurpatien, welke telkens met voorwendinge van haare Koninglyke Hoogheids „ welbehagen werden gegratieerd, de goede orders geheel omgekeerd zouden worden. Op deeze gronden, en met geen oogmerk om aan iemand de Uitfluiting te geeven, of in deszelfs Regten te benadeelen, waren  HISTORIE. 44i mi die Leden overeengekomen. Dit kon- lxxxiv den zy onder Eede verklaaren , en hoop- boek. ten dat deeze plegtige Verklaaring by hun Ed. Groot Mogenden voldoen zou tegen 1758. bloote befchuldigingen, voor welken men geen grond van bewys hadt kunnen bybrengen. Ook erkenden zy die Overeenkomst vernietigd, en in 't vuur geworpen, te hebben; dewyl zy zagen, dat aan haare Koninglyke Hoogheid, by aanhoudenheid, deswegen meer en meer nadeelige gedagten werden ingeboezemd. —— De Registers der Stadsregeeringe weezen uit, dat men die Twaalf Leden niet hadt uitgellooten; en konden deeze ook toonen, dac het Oogmerk dier Aéte , of, gelyk dit genoemd was geworden , „ een aanhou3, dend voorneemen om te beledigen niettegenftaande die verbranding, geen ftand had gehouden. In 't geval van van echten zelf bleek het, uit de ftemlyften , dat verfcheiden Leden , als Verbondenen om hem uit te fluiten befchreeven, hem geftemd hadden. Al hec voorgevallene, zints de Aanftelling diens Oudfchepens, zetten zy in een helder licht. Het overige deezer Verant¬ woording beftaat in eene deftige , op gronden van Staats-, Stadsregt en Gefchiedkunde fteunende, wederlegging der vier bovengemelde Stellingen in 't Berigt van haare Koninglyke Hoogheid. (*) — Zy , ) Zie hier hoven, bi. 434. Ee 5  442 VADERLANDSCHE lxxxiv Zy verzogten, derhal ven, „dat hun Ed. boek. „ Groot Mogenden, het kenlyk ongelyk, „ door de Verkiezing van salomon van 1758. „ echten , aan de Voorregten hunner „ Stad toegebragt, zouden herftellen op »i zodanig eene wyze als wel met het mee>. fte Menagement voor de hooge Waardig„ heid van het Erfftadhouderfchap; doch „ tevens met de meefte Zekerheid voor de Stad Haarlem, en voor derzelver Bur-, geren en Ingezetenen , mitsgaders tot >, voorkoming van andere gelyke Onder„ mingen, best zou mogen gefchieden " Afloop Weinig twyfels valt 'er aan , of de Meerzaake. derheid zou » te haarer Regtvaardiginge, fchoon de Gouvernante in leeven gebleeven ware , dezelfde taal gevoerd en de verkeerde informatiën , op welke haar Berigt fteunde, onder 't oog gebragt hebben; dan even min kunnen wy, het reeds gebeurde in aanmerking neemende, in twyfel trekken of het verder beloop deezer zaak zou aanleiding hebben kunnen geeven tot vergrooting der wederzydfche aangroeijende verbitteringe; en ftrekken tot verdere zeer mogelyke ongenoegens. Dan, om van de mogelykheden niet te fpreeken , alle de Stukken , tot de zaak der Verkiezinge van van echten be. hoorende, werden ten Onderzoek in han„ den gefteld van de Ridderfchap, en de Gecommitteerden hunner Edel Groot Mogenden tot het Groot Befoigne; die in Hooimaand des Jaars mdcclix, een Raadllag uitbragten,overeenkomftig met welken het Be-  HISTORIE. 443 Belluit in Herfstmaand viel. In 't zelvetv.xxxiv ftraalt genoegzaam door, hoe zeer deBOEKi Staaten zich met deeze netelige zaake ver legen vonden, dan tevens, hoe zy oor 1758. deelden over het gehoudene gedrag van Mevrouwe de Gouvernante; wy zullen 't met de eigene woorden boeken, op dat het een en ander ten vollen blyke. „ In agtinge genomen zynde , dat „ het, aan den eenen kant, wel bui„ ten alle conlleftatie is, dat de Electien „ gedaan moeten worden uit de Nomina, tien , die geformeerd zyn by die gee, nen, die daar toe het Regt hebben, en , dat de Dilferenten over de Legaliteit „ van Nominatien tusfehen die geenen , welke het Regt van Eledtie heeft, en „ die geenen aan welken het Regt vanNo- minatie competeert, door niemand an« ders dan door hun Ed. Groot Mogenden ,, kunnen worden getermineerd ; doch, „ aan den anderen kant, gelet zynde op „ de htuatie, waar in zich deeze zaak, „ door het fmertlyk overlyden van haare „ Koninglyke Hoogheid bevindt, en dat ,, de Regeering der Stad Haarlem, door „ haar nader geprefenteerd Request en de „ daar by gevoegde Memorie verftaan moet ,, worden tegen alle confequentien genoeg„ zaam te weezen gedekt. — Is, uit eene ,, waarc eerbied voor de naagedagtenisfe „ van haare Koninglyke Hoogheid, goed-. gevonden en verftaan, dat het Different, 1, over de Aanftellinge van salomon van „ echten , tot Burgemeefter der Stad „ Haarlem, zal worden gelaaten ongede- „ ci-  44* VADERLANDSCHE lxxxiv „ cideerd, in de geruste verwagtinge, dat boek. „ zyne Hoogheid, de Heer Minderjaarige „ Erfftadhouder,door de Heeren,aan wie 1758. „ Hoogstdeszelfs Educatie is toevertrouwd, „ geimbueerden geinllrueerd wordende van „ de waare belangen van den Staat, en der„ zei ver Grondwetten, Privilegiën en Ge„ regtigheden in 't generaal, en van die ,. der Steden in 't byzonder, tot de exer„ citie van de hooge Charges , aan hem „ gedefereerd/gekomen zynde, zich nooit „ zal laaten induceeren, om dit, of foort„ gelyk geval, zich tot een Model van Naa,3 volginge voor te hellen." (*) Gefchil Met gemaatigde happen ging de Goumet de vernante in het Sticht voort, omtrent de nant'é^' Plaatzi"g van philip jacop van BORSSE- wegen's LE van der- hooge Broeder van j. van het plaat-borssele ecrlle Edele in Zeeland, tot zen van Medelid der Heeren Geëligeerden. Deeze mm0"" beftaan' in gevolge van het Reglement van omier de den jaare mdclxxiv, in den Jaare, Ceêu- MOCCXLvii weder ingevoerd, ff) ten deegeercten ie uit Edellieden, ten deele uit Burgers,en StieAt worden door den Stadhouder gekoozen. Dan het is een onvermydelyk vereischte, dat de Edellieden, eer zy, in dit Eerfte Lid der Staaten, kunnen aangenomen worden, x (*) Nederl. Jaarb. 1758. bl. 981. 1000. Voor'c Jaar 1759. bl. 4-38. 453-57Ó. 730. 87e. ( f ) Men vindt dit Reglement in 't Utrechts Plakaat-Boek I. D. bl. 170. En men zie, wegens de Wederinvoering , Het Tafereel der Nederl. Qefch. veigens A. M, CBHICtEB. X. D. bl. 503,  HISTORIE. 445 den, hunnen Adeldom bewyzen, of bly- lxxxiv ken van hunne Riddermaatigheid toonen. boek. Wanneer bovengemelde van borssele . van der hooge, in den voorleden Jaare, 1758. na deeze Waardigheid dong, leverde hy een oinftandig Gefchrift in, om zyne Riddermaatigheid te bewyzen. Het Eerfte en Derde Lid, de Geëligeerden naamlyk en de Steden, ten minften de meerderheid in die Staatsleden,waren van begrip,dat het oordeel over deeze Bewyzen gefteld moest worden, aan eene Commisfie, uit de drie Leden van Staat te benoemen. Het tweede Lid, of de Ridderfchap, was in tegendeel, van gedagten, dat ieder der Leden, vooraf, diende te overweegen of deeze zaak wel van dien aart was, dat'er eene Commisfie over kon belegd worden. De twee Leden benoemden niet te min Gelastigden, en verzogten, dat de Ridderfchap hun hier in zou volgen; doch bleef deeze volharden by het voorgaande denkbeeld. De Geëligeerden verklaarden vervolgens, ter Staatsvergaderinge, dat zy de toegezondene bewyzen voor de Adelyke Geboorte des Heeren van borssele voldoende gevonden hadden, de Edelen en Steden verzoekende zich gereed te maaken, tot het uitbrengen van hunnen Raadhag. De Edelen, daar en tegen, oordeelden, by hunne byzondere overweeging deezer zaake, e'énpaarig, de bewysltukken voor onvoldoende; doch bragten hun Belluit niet ter Staatsvergaderinge, onder anderen, om dat zy twyfelden of de twee andere Leden van Staat  44ó VADERLANDSCHE lxxxiv Staat niet wel van oordeel waren, dat deeboek. ze zaak by Meerderheid kon worden af- r- gedaan, 't welk zy ontkenden. Niet zon- i?58- der grond koefterden zy deeze twyfeling: want de Steden hadden zich met het befluit der Geëligeerden niet vereenigd, of het Eerfte Lid befloot nevens het Derde, by Meerderheid, de Gouvernante aan te fchryven, dat zy de Bewyzen des Adeldoms van den Heer van borssele, hun ten Onderzoek door haareKoninglyke Hoogheid toegezonden, voldingend gevonden hadden, en dien Heer, diensvolgens, gere^ti^d te houden om als een bevoegd Edelman, in het Lid der Geëligeerde Raaden te worden aangefteldj doch dat de Ridderfchap, hoe zeer daar toe aangemaand, zwaarheid gemaakt hadt, zich over dit ftuk te verklaaren, en hun Belluit uit te brengen. Terftond verklaarde zich de Ridderfchap tegen dit Belluit, en gaven de Gouvernante kennis van de toedragt der zaake, en teffens ter Staatsvergaderinge hunne Bedenkingen over op de Bewyzen des Adeldoms des Heeren van borssele; en in Louwmaand deezes Jaars hunne Nadere Aantekening tegen het Belluit omtrent de Toelaating diens Heeren, by de Meerderheid genomen. De Geëligeerden leverden eene Tegenaantekenina- in, waar mede de Afgevaardigden van Utrecht zich veréénigden. v De Edelen hadden htmne zwaarigheden tegen de Egtheid der Bewyzen des Adeldoms, de Gouvernante onder 'i oog zoeken te brengen, en een Lid aan haar afge- vaar-  HISTORIE. A\7 vaardigd met een Vertoog ten dien einde lxxxiv ftrekkende ; doch hadt het haar behaagd boe k. zich te verfchoonen, van 't zelve aan te neemen; maar was zy naderhand,te raade 1758.^ geworden, om, fchoon zy zich op het gedaane onderzoek van hun Ed. Mogenden gerustlyk kon verlaaten, en met derzelver bedenkingen volkomen in hemmen , de zwaarigheden en aanmerkingen der Heeren van de Ridderfchap , mede in overweeging te neemen , „ om voor te komen alle ,, reden van beklag, even of Gunst en Ge-* „ negenheid zou hebben kunnen aanvullen, ,, 't geen aan de Bondigheid der Bewyzen „ ontbrak." Zy hadt alle de Papieren van wederzyden geheld, in handen van Edelen uit verfcheide Gewesten , en niet zynde van den Uuüfchen Huize. Derzelver verflag hieldt de Bewyzen des Adeldoms van van borssele voor voldingend: waar om de Gouvernante niet langer uitftelde, dien Heer te benoemen tot Lid van de Geëligeerde Raaden , „ niet twyfelende of „ hun Ed. Mogenden zouden hoogstder„ zeiver omzigtige handeling in alles billy„ ken, als die tot geen ander einde ge„ ftrekt hadt, dan om aan niemand onge„ gelyk te doen, en te gelyk weg te nee„ men alle Verdenking, van welk een aart „ die ook zou mogen weezen, als of in „ deezen niet gehandeld ware, naar de lirikhe regelen van eene volmaakte Ju,, hitie." De Heer van borssele,zyn ontflag verzogt, en bekomen hebbende als Commandant van de Fortresfe Li.lo op de Schelde en  448 VADERLANDSCHE lxxxiv en de onderhoorige Forten, en als CoIIob o e ie. nel Commandant van het Regiment Caval- lery van den Luitenant Generaal Graaf 1758. willem hendrik van Nas/au, nam, op eerhen van Lentemaand deezes Jaars, als Edelman zittinge.Dit gefchiedde niet zonder heftige tegenkanting der Edelen, die betuigden het Belluit der twee andere Staatsleden, tot de Toelaating, voor van geener waarde houden, en voor een inbreuk op alle Orde der Regeeringe, en den Heer van borssele niet te erkennen, voor een bevoegd Edelman: waar van zy, in een «ader Vertoog der Onwettigheid van het Belluit, ten opzigte van de Toelaating des Heere van eorssele genomen, fterke redenen bybrengen, ten hot zeggende , „ niet te willen, dat tegen hun of hunne Naakomelingen, ooit of ooit, als eene ,, uitdruklyke of ftilzwygende Erkentenis „ der Ridderfchap van die Adelyke Ge,, boorte van den iieere van borssele,of „ als een uitdruklyke of ftilzwygende Toehemming van hunnen wege in die Toe„ laating, zou aangevoerd worden , het „ verfchynen van dien Heer ter Vergade„ ring van de Staaten, of van het Eerfte „ Lid, het bywoonen van eenige Beraad„ hjgingen, of het verkrygen en beklee„ den van eenige Commishën, Ampten of ., Officien , of eindelyk iets ter wereld, v „ waar in die Heer, nu, of in 't vervolg, „ zich gedroeg, of gedraagen zou, als aan„ gefteld in de Hoedanigheid van Edelman, in het Lid der Heeren Geëligeerde Raa„ den of waar in hy als zodanig erkend n mogs  HISTORIE. 449 „ mogt worden, door wie, of op welk eene lxxxiv ,, wyze ook, 't zy met kermiste of buiten boek. „ weeten der Ridderfchap, in tegenwoor- „ digheid, of by't afweezen der Edelen, 1758. „ zonder of met derzelver byzondere ver„ klaaring daar tegen." (*) De Edelen hielden hun ftreng in deefr zer voege vast, ondanks den duidelyk verklaarden wil der Gouvernante, wier Leevens einde , 't geen ons in een volgend Boek ftaat te vermelden, met foelie fchreeden naderde. Nog eene en andere byzonderheid ten deezen Jaare voorgevallen, moet het tegenwoordige Boek behuiten. Verfcheide Omftandigheden mogten za- Vreu?demenloopen, waar door haare Koninglyke bed|yven Hoogheid, mogelyk door deLandzaaten in ja"e vaa een ander licht,dan voorheen,befchoüwd w,LLEM wierd ; de Gezindheid der Nederlanderen den v. tot het Stadhouderlyk Huis , bleef zich vertoonen, by eene en andere gelegenheid. De vyftiende Verjaardag van Prinfes c Arolina, op den acht en twintigften van Sprokkelmaand in vallende , werd met veel vreugde betoons in de Hofplaatze, en elders gevierd; doch was dit alles ilegts een voorbereiding te agten, van den acht- ften (*) Nederl. Jaarb. 1758. bl. 329. 601 — 776. De Ridders bleeven dit volhouden: want, wanneer de Gouvernante, de in dienst zynde Heeren Geëligeerde Raaden, met den aanvang des Jaars mdcclix, voor drie Jaaren hadt doen aanblyven , leverden die Edelen eene Verklaaring in, tegen de volduuring des Heeren van bokssele, als tegen allen Regt ter dier plaatze ingedrongen. Nederl. Jaarb. 1759. bl. 349» 35°' XXII. DEEL. F f  450 VADERLANDSCHE lxxxiv fteri van Lentemaand, toen zyne Doorlugboek. tige Hoogheid in Zyn Elfde Jaar tradt: — geheel V Gravenhaage juichte. Maalty- 1758. den- -Bals, Illuminatien, wrngten alle mede om deezen Dag luifterryk te maaken, en den nagt in een Dag te herfcheppen. In veele Steden en Plaatzen van Holland, ftrekten Vreugdebetooningen tot blyken des genoegens, over deezen Jaardag. PUsfingen en Feere llaaken in Zeeland uit, om den Geboortedag des Markgraafs te vereeren. Leeuwaarden in Friesland, en de Stad Groningen namen een groot deel in Feestvrolykheden. En mogt de Gouvernante , met de Vorstlyke Kinderen , van Zoestdyk, in Hooimaand, na Kuilenburg en Buuren trekkende, de Eerbewyzingen der Ingezetenen in eene opgehoopte maate ontvangen. Brand op Geene Jaarmarkf of Kermis in deeze f-\Ha"s' Gewesten, haalt by de 'sGravenhaagfche; fche Ker. behalven, dat deeze Hofplaats zelve veele en aanzienlyke Koopers uitlevert, en ten dien tyde veele Vreemden derwaards lokt, valt die Jaarmarkt een der vroegfte in, en hebben dus de Verkoopers der kostbaarfte Waaren, meestal den geheeien of voornaamen inflag, dien zy op volgende Kermisfen tragten te verkoopen, in hunne wel voorziene Kraamen. Op liet Buitenhof ftonden, naar gewoonte, eene me* nigte van Kraamen in ryen gefchaard, omtrent op 't midden , geraakte 's morgens ten half vier eene Kraam., die welriekende Wateren en Oliën te koop veil^ de, in brand: de droogte en ligtheid der ftof-  De Kermis-J^jpaMieja op'tJButiteliof ira/'s G-mvemhage, in WandLj, op deaci J&r 1758; maejr't: leven af^ercnetlt» C '-7   HISTORIE. .451 ftoffe deezer draagbaare Winkelen, bragt te lxxxiv wege, dat drie Kraamen wel haast in volle boek vlam gloorden; eene fterke Noordoofte . wind voerde de brandende ftoife, na de 1758. Kraamen, beneden den wind ftaande, met zulk een geweld, dat deeze bykans alle in brand geraakten, veele, die boven den wind ftonden , kreegen door dwarlingen en te rugkaatzingen zo veel ontfteekende vonken, dat zy een zelfde lot ondergingen, en,in minder dan een half uur tyds, vertoonde ,zich 't geheele Buitenhof, als een Vuurpoel. Onbefchryflyk was de fchrik des geroeps van Brand, 't welk, zo vroeg in den morgenftond, deKraamers uit hunnen flaap wekte. Goed en Leeven liep gevaar. Verbyftering en Verwarring heerschten onder de raadloozen, elk zogt zyn Lyf te bergen, en zo veel van zyne Goederen als de nood toeliet. Alles geraakte in de Hofplaats op de been , de Schuttery en de Milite bezette de toegangen tot den Brand. De Brandfpuiten werden aangevoerd; doch konden van eenige noodwendigheden beroofd , den vereischten dienst niet doen , vóór dat het grootfte gedeelte der Kraamen , en daar onder de kostbaarfte, ten getale van zes« tig, in asfche verteerd waren. Eindelyk werd men meefter van de woedende vlammen , die, door de boomen afgeweerd, de Huizen rondfom het Buitenhof ftaande onbefchadigd lieten. Onmiddelyk naa het blusfen van den Brand, werd de Eigenaaren der Kraamen toegelaaten, uit de verbrande ftoflè te ■F f z zo6;  452 VADERLANDSCHE lxxxiv zoeken, 't geen niet verteerd was, en boek. hun toebehoorde. Gering was zulks in vergelyking met het der vlamme ten prooy l75%- gewordene, of door 't water bedorvene. — Het betreurenswaardig lot deezer, buiten hunne fchuld, ongelukkigen verwekte eene algemeene aandoening van Medelyden by meest alle Burgers en Ingezetenen van den Haage. Het Hof van Holland en de Magiftraat dier Hofplaatze, trok zich den nood dier verlegenen aan , en gaf gelegenheid aan welgeplaatile harten om 'er verligting aan toe te brengen , door eene Bekendmaaking, dat Diakenen, vergezeld van een Advocaat, eene buitengewoone Inzameling zouden doen , ten behoeve deezer ongelukkigen, welke zy van den Predikftoel in de Weekbeurte 's avonds lieten afkondigen. De Leeraar deeze afleezende, voegde 'er veele overtuigende redenen by, om de Gemeente tot eene ruime Milddaadigheid op te wekken. Aan de Huizen niet alleen , maar ook aan de Kraamen op den Fyverberg, en elders, gefchiedde de Inzameling, die de aanzienlyke fom van ruim 19043. Guldens beliep. Eenige Gelastig¬ den uit den Hove, en uit de Magiftraat deeden by alle Kraamers , die door dep Brand fchade geleden hadden, de grootheid daar van verneemen , ieder moest * ze, onder Lede , onderfcheiden opgeeven , zonder Winstderving voor fchade te rekenen, en werd naar die opgave de Uitdeeling geregeld. (*) Van Nederl. Jaarb. 1758, bl. 480.  HISTORIE. 453 Van fchnkbaarender aart en deerlyker lxxxiv gevolgen was het fpringen eener Kruid-boek. maakery Sollenburg, aan den Overtoom fcben Weg, buiten de Leydfche Poort, te 17*8. Amfierdam. In een der Pakhuizen vatte , L door welk toeval is onbekend, dewyl Kruidnuzy, die t zouden hebben kunnen getui- keiy Sofgen,deerlyk omkwamen,het kruid vuur lenburS zo als het Volk te werk kwam. om den lpün&u dagelykfchen arbeid te beginnen: niet alleen ftondt het Pakhuis , op 't óogenblik , in volle vlam ; maar alles fprong met eenen zo geweldigen flag als by 't losfen van een zwaar huk gefchuts gehoord wordt, aan hukken, en verfpreidde zich wyd en zyd. Hier door werd het digt daar byftaande Magazyn ook aangehooken, en vloog dit Gebouw, met een veel zwaarder flag, in de lugt,ten minften drie Arbeiders mede voerende. Alle Gebouwen, omtrent twee honderd fchreeden in 't ronde , werden geweldig gefchokt en zeer befchadigd.. De Grond , waar de Pakhuizen geftaan hadden, was in een Poel veranderd, de Boomen rondfom denzelven lagen uit den grond geflaagen, Stukken en Balken der Gebouwen op de landen gefmeeten, zelfs was het Water zodanig over de digstbygelegene landen geperst , dat ze in een moeras veranderd teneenen. ue mee ie Hin^pn tvoron „o,. .»»ivi, ,«U de mannen, zommige der naastbyltaande voor 't grootfte gedeelte van 't geheele Dak, beroofd, de Muuren gefcheurd , Deuren en Venfters aan hukken geflaagen.. Binnen Amfierdam zag men op de Baangragt en het Ff 3 'Spie^  454 VADERLANDSCHE \ lxxxiv Spiegelplein veele Huizen zeer befchaboek. digd. Verbaazend groot was de fchrik en ont- 1758. fteltenis , door deeze Uitwerkingen veroorzaakt. Veelen aan den Overtoomfchen Weg, fprongen naakt ten bedde uit, raeenende dat het eene Aardbeeving en hun Jongtte uur gekomen was. In den Haag, Leyden, Gouda en Rotterdam, voelde men deeze fchokken, en hielde ze voer eene Aardbeeving , op het Haarlemmer Meir, vernam een Schipper twee ongewoone ftootingen. Groot was de fchade, den Eigenaar der Kruidmaakerye overgekomen, en die der Buuren allerverdrietigst : dewyl zy 'er zich in gewikkeld vonden, door eene ongelukkige nabyheid eener zo hoogstgevaarlyke hanteeringe. Men wil dat zy, om dezelve vergoed te krygen, aj het vernielde geregtlyk lieten optekenen, misfehien met oogmerk om het op den Eigenaar der Kruidmaakerye te verhaalen: ook waren zy eenige dagen naa dit ongeval bezig om de verwydering der Kruidmaakery uit hunne Buurt te bewerken. (*) De Uit- Verfcheide omftandigheden liepen zavoer van men, om groote fchaarsheid van Hooi en Hooi en stroo, ten deezen Jaare , te veroorzaaverbo- ^en. ^en droog Voorjaar belette den den. " groei der Land- en Veldgewasfen. On' weersbuijen , met daar mede vergezeld gaande, of daar op volgende , ftortre- gens, (*) Nederl. Jaarb. 1758. bl. 831. Verh. van-de 'BtU.'&*arfiti -der Weetenfsh. VII. D. bl. 17?,  HISTORIE. m gens, gaven eerst verkwikking; doch, de lxxxiv Plasregens in Hooimaand dagelyks aanhou- boek. dende , werd de grond van water over Helpt. (*) Het fchraal gegroeide Gras-1758* gewas tot rypheid gekomen , was meest bedorven, zwart en kragtloos. 't Veelvuldig gevalle water, deedt veele Landeryen onderloopen, de Rivieren buiten de oevers treeden, en fpoelde het verzamelde weg; terwyl elders, hooge Watervloeijingen het Hooi van de Uïtergorsfin. gen wegdreeven. 't Gevolg hier van was, dat in Zeeland, Utrecht, Friesland, Overysfel, en Holland, de Uitvoer van Hooi en Stroo, by byzondere Plakaaten verbooden werd; en een Plakaat der Algemeene Staaten, zulks in alle de Gewesten, en in de Generaliteits Landen, verboodt. Cf) Zodanig een Verbod veroorzaakte , nattiurlyk belemmering aan nabuurige Landfireeken, gewoon dien voorraad uit onze Gewesten te ontvangen. Groot was bovenal de verlegenheid der Opgezetenen des Lands van Luik, die, zo tót onderhoud der Troepen, als tot eigen gebruik, in de Generaliteits Landen veel duizenden Ponden Hoois gekogt hebbende,'t zelve door dit Verbod niet konden krygen. De Prins Bisfchop van Luik verzogt door zynen Rehdent, den uitvoer van dat Hooi , 't welk huiiv (*) Men rekent het voor zeer natte Maanden-, als het gevalle water 65 of 70 Lynen bedraagt op den Huize Zwaanenburg: en beliep het, in deeze Hooi» maand, 9» Lynen: eene hoogte, wellce aelfs in faargetyden, wanneer het fterkst regent, niet wordt waargenamznWaarneemingenopZwaatienburi:. 1758.Juiy. ( 1 ) Nederl. %aarb. 1758. bl. 777. 853. 8Ó3. 86*. Sio. 916.  456 VADERLANDSCHE lxxxiv hunne Hoog Mogenden gunftig toefton- bo£k. den. (*). . , Hoe zeer men bedugt geweest was, voor 1758. eene fchaarsheid in andere Aard- en Veldgewasfen, Haagde de Oogst der Graanen, op veele plaatzen, beter dan men verwagt hadt, zelfs op eenige uitlïeekend. En hadt de Landman het Wintergraan gelukkig den fchoot dei Aarde aanbevolen,'t welk reeds voordeelig begon uit te fprüiten. (f) Om 's Lands Haringvisfchéry te bevoordeelen , door het vertier uk te breiden, hadden 's Landsvaders , veele Vertoogen ten Franfchen Hove gedaan , ten einde, in d.it Ryk ■ den vryen Invoer van Gezouten Haring,'naa het verbreeken van het Handel. Verdrag des Jaars moccxxix , voor Contrabande verklaard,op den ouden voet te herkrygen.; tot nog waren ze vrugtloos geweest, dan nu verwierven zy gehoor, en . zyne Allerchristlyke Majefteit ftondt zulks toe, uit erkentenisfe voor de herhaald betuigde opregte genegenheid der Staaten, om by het Stelzel der Onzydigheid door hun aangenomen te volharden (§), en ten blyke van 't belang, 't geen hy ftelde in den voorfpoed en het voordeel der Hollandfche Zeevaard; „niet twyfelende of „ zy zouden den prys, van 's Konings Ge„ nefgdheden," gelyk de Graaf d'affry 2ich uitdrukte, ,,te meerwaardeeren, ver,„ mids zy geftadig het volftrekt ftrydige „ van den kant der Vyahden van zyne „ Majefteit beproefden!'.' (*) Neder/. Jaarb. 1758, bl. 1220. Voor 't Jaar 1759. bl. 162. <.f) Nederl. Jaarb. 1758. bl. 1046. 1168. Q) Nederl, Jaarb, J758. bl. 818.