1292  EX BIBLIOTHECA VIRI DOCTISSIMI L. J. SURINGAR AIOsO 1897 DEFUXTI UNIVERSITATI DONATA 01 1170 "■"■■»minm "79 3550 UB AMSTERDAM  NAGELATEN SCHRIFTEN VAN WYLEN DEN HEER STAAT S-R A A D VON SCHAAPS-KOP, in 't licht gegeven dook DEN VRYMEER VAN K N I G G E. Uit het Hoogduitsch. Te ARNHEM cn GOUDA, By J. H. M O E L E M A N, e n M. van L O P I K, & c o m p. md c c x o iii.  s3, De gekken zouden 't een Schryver dank wee,, ten , wanneer hy hunne dwaasheden zo affchilderde, dat zy zelve, in alle eer, daarover mee„ de lagchen konden. Doch zy verraden zich zelvs „ meerendeels, door toorn."  I. ONVOLKOMEN STUKKEN UIT DE LEVENS-BESCHRYVING VAN DEN HEER STAATS-RAAD von SCHAAP S-K OP DOOR HEM ZELVEN OPGETEKENT.   ONVOLKOMEN STUKKEN UIT de LevENSBESCIIRYVING VAN den heer staats-raad von SCHAAP S-K OP DOOR hem zelven opgetekent. jVïyne Familie is, als bekend, eene deroudfle, aanzienlykfte en wyduitgebreidfte , in ons Vaderland; ééne Tak dezelve echter, heeft zich in Denemarken nedergezet en aldaar, by uitftek , zyn geluk aangetroffen. — In Duitschland , en wel voornaamlyk, aan deeze en geene der kleinfte Hoven; in den Boven- en Neder- Rhynfchen Kreitz, zyn dikwerv de gewigtigfteHof- en Staatsbedieningen ,door die, van myne Familie bekleed geworden. En A 2 wel  4 Onvolkomen Stukken van den Heef wel op die wyze, zo als in fommige DomCapittels, alleen perfoonen , uit zekereFamilien genomen worden; even gelyk de Keizer, wanneer hy, by zyne Kroning, iemand tot Ridder flaan wil, eerst moet vragen : is 'er geen Dalberg hier? Zo heeft men Provinciën, waarin niemand een eer-ambt kan verkrygen, die niet door geboorte, of door 't Huwlyk, aan de Familie van den Heer Staatsraad van Schaapskop geparenteert is. De meesten nochtans van myn Familie, leven y als Edellieden , op hunne buitengoederen , cn dus was het ook juist met myn vader zaliger gelegen. Hy woonde met zyn huisgezin , op zyn Buitenplaats Hammelsburg. —■ In zyn jeugd, was hy Cadet in Hollandfchen dienst, vierentwintig jaar oud geworden zynde, ontfloeg hy zich van dien moeilyken post, en koft, voor 100 ducaten, een Kamerheer's fleutel , waardoor hy tot den rang van Generaal Major verheven wierd. Ik bevond my in myne kindschheid, eenigzins van een zwak geftel, en wierd dus zeer zorgvuldig opgepast en bediend, zeer warm gehouden , voor opene lugt, en ligchaamlyke bewegingen , naauwkeurig bewaard. Tot  von SCHAAPSKOP. 5 Tot myn veertiende jaar, genoot ik de opvoeding myner Moeder en van vier oude Tante's, die voortreffelyke voorbeelden haarer fexe waren , en die zeker, in haaien jeugdigen tyd, zich gaarne door het Huwlyk zouden verbonden hebben, zo zy niet ongelukkiger wyze, den glans haarer fchoonheid verloren hadden. Hemel! Men is toch zyne geftalte aan zich zeiven niet verfchuldigt! — Heden ten dage, ziet men nochtans helaas! veel op 't uitwendige! —■ Zo dra ik myn Geloofs-belydenis afgclegt had, zogt myn zaligen Heer Vader een Informator voor my. — Hy liet 'er zich voornaamlykzeer aangelegen zyn, een p-erfoon van een voorbeeldige rechtzinnigheid des geloofs, te vinden. Tot dat einde huurde hy een jongen Theologant, geboortig uit het Vvfurtembergfche , die aldaar, in eene dier fchoolen ge. iludeert had. Hy gaf aan denzelven een zwaar tra&ement, en als wy geen vreemde gasten hadden, fpysde hy meede aan onze tafel. Sedert dien tyd, is myn memorie niet zeer ilerk meer geweest, alleen voedde ik in myn hart een waare achting voor myn Magister Pfalman. A 3 Maar  6 Onvolkomen Stukken van den Heer Maar die braave man kreeg een beroep in zyn Vaderland, en begaf zich in Huwlyk met myn Moeder zaligers Camenier, waarop dan, myn Heer Vader zaliger refolveerde, my na het Klooster Bergen, ter fchool te zenden. Hier liet ik 't my, door Gods zegen , aan geen yver en vlyt ontbreken , intusfen was ik met verkouwdheid en hoesten , beftendig geplaagt. Myn vader zaliger eindelyk oordeelende, dat ik oud genoeg was, de Univerfiteit te bezoeken, trok ik, met een lyfbediende, na Rinteln : en anderhalf jaar daar naar, na Kiel. Ik hebbe veele Collegien bygewoont, voor. naamlyk te Rinteln. Te Kiel, waren des tydes de meeste Profesforen abfent. Ik hield een repeteur voor my, en liet alles, in byzondere deelen, affcbryven, die ook zekerlyk, noch onder myne papieren, moeten te vinden zyn: myn ouden bedienden Jacob draagt van alles kennis, en weet, waar dezelve liggen. Juist, ter tyd, dat ik lang genoeg geftudeert had, betaalde beide myne zalige ouderen den tol aan de natuur. By myn vader zaliger vonden wel Heemorroidale omftandighe- den  von SCHAAAPSKOP 7 den plaats, wat myn Mama echter gemanqueert heeft, weet ik niet. De Paftor Rheebok heeft beide derzelver parentatien genoteert, welke in druk, en noch onder myne papieren te vinden zyn: ook weet myn ouden Jacob waar dezelve liggen , en dat ik hem des tyds, daar voor, eerlyk betaalt heb'. De eene Profesfor in Kiel, (zyn naam is my ontfchoten, van wien echter getuigt wierd, een braave man te zyn)/, ried my: om te gaan reizen, en gaf my zelvs brieven van voorfchryving en recommandatie meede. Ik doorreisde eerst het Osnabrugfche en 't Westphaalfche, voords over Bremen , waar de groote Roland op de markt ftaat. Ik trok vervolgends geheel naar boven, ja! tot Straatsburg toe, waar zelfs de geringfte fransch kan fpreken. Van al het merkwaardige , maakte ik myne aantekeningen in een boek , 't wel ook noch wel zoude te toonen zyn, als Jacob zich de moeite wilde geven, om er naar te zoeken. Myn meeste genoegen, op deeze reize, genoot ik te Manheim, de refidentie-plaats van den Keurvorst van de Paltz, zynde de fchoonfte ftad, die ik ooit gezien hebbe, beftaande meest uit kleine fraaije huizen. Daar had ik A 4 dan  8 Onvolkomen Stukken van den Heer dan eene rayner genoemde brieven , afcegeven aan een Profesfor, zynde een Jeürit, anders nochtans een zeer eerlyk man: deszelfs raad was: dat ik in Paltfifchen dienst zoude gaan, welken voorflag my byzonder geviel. Myn vader zaliger plagt altyd te zeggen: „ Het is „ voor een jong mensch fchadelyk, beftendig „ te huis te liggen , by moet de waereld zo „ veel mogelyk bezien en zyn fortuin beproe„ ven, voor dat hy zyn rust en gemak denkt te nemen." Nu had myn vader, zo als ik reeds verhaald heb, den Militairen ftand bygewoond. Dan die onrustige levensftaat fchikte zich niet voor my; myn oogmerk ftrekte veel meer, daar heen, om tot eene of andere politicque of civile bedieninge te geraken , voomaamlyk, daar ik toch op Univerfiteiten geverfeert had. Daar echter myn geheugen niet fterk is, zo als reeds gezegt heb, zo kon ik my het geene, wat ik geleerd had, ook onmogelyk telkens, als 't nodig was, te binnen brengen , en, om die reeden, had ik ook gantsch geen lust een examen, gelyk in eenige landen de gewoonte is, te ondergaan. Dan  von SCHAAP S-K OP. 9 Dan zulks was hier ook niet nodig. De Heer Profesfor te Manheim gaf my gelegenheid , om met een zekeren Jood aldaar, in kennis te komen. En deeze Jood bragt het, door zyn voorfpraak, zo verre, dat ik met de aanzienlyke eerpost van Kamer-Raad, aan dat Hof vereerd wierd. In den beginne, ging het met myne verrigtigingen niet al te breed ,. tot dat ik eindelyk in de gewoonte kwam; maar de Heer Profesfor onderfteunde my, zo dat'ik ten laatften, zonder eenige hulpe, kon vaardig worden, en hebbe, alzo 3 jaaren achter eikanderen, den nieuwen druk van den Paltfifchen Staats Almanach , alleen ter uitvoer gebragt. De Heer Profesfor bragt my zelve in een zeker huis, waar ik eene zeer aartige jonge Dame ontmoette, welke my ook, op 't eerfte gezicht, by uitftek behaagde. De eenigfte Hinderpaal was, dat zy tot de Roomsch-Catholyke Kerk behoorde. Maar de Heer Jefuit diverteerde my welhaast van dien tegenzin, en perfuadeerde my, by deeze jongvrouwe aantehouden tot het Huwlyk : zo als dan ook dezelve welhaast befloot, my tot haar bed-genoot aanteneeA 5 men,  io Onvolkomen Stukken van den Heer men, 't geen, door eene, kort daar opgevolgde, allerplegtigfle verbindtenis, is bekrachtigt geworden. De Heer Jefuit bragt my aan 't verftand, dat de Christenen eerlang, onder eenen herder, en tot eene kudde zouden gebracht worden. En daarop was ik by de Roomsen-Catholyken een lieveling , ja een burger , en wanneer te Heidelbergop Paasch-tyd, de Procesfie gehouden wierd, leende ik altyd mynen Damasten Bruidegoms flaaprok, aan dien geenen, welke Mozes den Hoorndrager voorftelde, of reprefenteerde. Myne lieve Gemalin had veele vrinden onder de voornaamfte Heeren der ftad. Zelvs de Keurvorftelyke Minister , was ons zeer genegen en bragt te weeg, dat ik in Munchen , een deftige bediening bekwame. Toen het onderzoek, tegen de verachtenswaardige IIluminaten, begon , wierd ik ook, als een middel daartoe, gebruikt, en verworv het vertrouwen van de Heeren Kraitmayer, von Domhof en van den Eerwaardigen Pater Frank. Het was waarlyk tyd , dat deeze perfoonen uitgeroeid wierden, anders zoude het in Beyeren, 'er welhaast uitgezien hebben, als 't helaas !  von SCHAAP S-K O P. ii kas! in andere landen, b. v. in Pruisfchen, in 'c Hanoverfche , Brunswykfche en in Saxen, geftelt is. Nauwiyks was ook dit Illuminaten - Nest verftoordt, of ftraks vonden de aanzienlykften der verleiders, die met de aanhangers van Korah, Dathan en Abiram moeten gelyk gefield worden, aan alle plaatzen, zelfs in Weenen , niet alleen hunne befcherming; maar wierden zelvs met aanzienlyke eer-ambten bekleed. Zo verkeerd gaat het in de wae- reld, uitgenomen in Beyeren. In Munchen had ik ook het geluk, in die gezegende Sociëteit der Goud-en Roozen-Kruizen, als lid aangenomen te worden, om, binnen korten tyd, by hetzelve, onder Gods zegen , 't al redelyk ver'te brengen. Deeze beroemde Sociëteit bezit het Magifche Urim en Thummim, het waare Urimasda, Asch-jah, of het vuur Gods, waardoor zy de geheele Natuur in 't hart zien, kunst, wijsheid en deugd verkrygen, Gode behaaglyk, en den menfchen dienstbaar zyn kunnen; en dit van fnoode menfchen vervolgde hoopje is het, waar van Jef. gewaagt Cap. 54. 11. Gy verdrukte! door onweder voortgedrevene! onge- troos-  12 Onvolkomen Stukken van den Heer trooste! Ik ben 't, die uwe fteenen, naar orde, gantsch cierlyhftelle! Ik zal u op Saphyren grond, vesten, uwe poorten zullen uit Carbonkcl-fteenen leftaan, en alle uwe Landpaalen uit aangenaame Jleenen. Myn Gemalin kon echter, in Munchen de lugt en het bier niet verdragen , weshalven zy zeer fterk by my aanhield , om die plaats te verlaten , ja, zy wist het zo verre te brengen, dat ik wederom te Manheim, en wel by 'c lot, wierd aangeftelt. Alvorens wy echter derwaards vertrokken, deeden wy, om haare gezondheid volkomen te maken, een reize na het Wilhelms bad, eene vermaarde Bronplaats by Hanau. Men vind aldaar een keurlyke Tafel, waarby men ook alle foorten van Minerale Wateren, naar men ze begeert, kan bekomen. Wy geraakten, daar zynde , in kennis met een aartigen jongen Officier, ftaande onder een Keizerlyk Vry- Battaiilon. Dezelve was, zo men wilde, een Neef van myn Gemalin, welke Heer dan ook, zo myne vrouw als my, alle tekenen van hoogachting en vriendfchap, betoonde. Intusfen ik met genoemde Heer, nu en dan van  von S C H A A P S-K O P. 13 Van geheime verbindtenisfen fprak, bepaalde hy myn aandacht voornaamlyk, tot de aloude zeer vermaarde Qjiast orde, ja hy beloofde my zelvs , om my eerlang als een honorair Lid daar van, te zullen doen erkend worden. Nooit te vooren, had ik deeze Sociëteit, ten mialten, onder dien naam, gekend , .offchoon myne Hoogwaardige Overheden van de Roozen Kruizen - orde , zo als ik naderhand ondervond, met dezelve, in een zeer nauw verband (tonden) en meerendeels, naar even dezelvde plans, te werk gingen. £11 het geen my, deeze orde aantenemen, noch te meer fmakelyK maakte, was, dat myn vriend de Jefuit en Profesfor te Manheim, my, onder de Medeleeden derzelven , opgenoemd wierd. — Om echter, tot de aanneeminge in deeze Sociëteit, te geraken , moeste ik vooraf een reiz' na Neurenberg doen, welke moeite en kosten my nooit verdrooten hebben. De Lieutenant, die my met verfcheiden recommandatie-brieven , aan eenige voorftanders en leden deezer orde, in Neurenberg woonende, vereerde, had noch daarenboven de goedheid, om myne Gemalin, geduurende myne abientie, te troosten eh gezelfchap te houden. De  14 Onvolkomen Stukken van den Heep De geheele inrichting nu van deeze hoogstvereerenswaardige Qjmst orde, vond ik , naar myn gering verftand, voortreffetyk. Ik hebbe alle de papieren , welke deszelvs inrichting betreffen, en die my ter hand geftelt wierden, zeer zorgvuldig opgefloten. Jacob heeft noch onlangs, dezelve in éénen band moeten famen binden , en wanneer ik te éeniger tyd uit dit jammerdal, tot het hemelfche Jeruzalem, overgevoerd worde, alwaar ik aan de voeten van den grooten Zoroaster, Athanafius, Kircherus, Asch - Mezareph en andere voortreffelyke wyze meesters, het echte boek Jazirah en de Alphabethen van Notariakon en Gematria, beftuderen zal, zo zullen myne nakomelingen, als God wil, die voorzeide papieren ter leeringe en verbetering van de booze waereld, door den druk gemeen maken (*). Tot (*) Het geen dan ook, in deeze volgende bladeren, ten dien einde gefchied.  von SCHAAP S-K O P. 15 Tot dus verre, gaat de befchryving der Levenloop van den Heer Staats-raad von Schaapskop , zo als hy dezelve eigenhandig op 't papier gebragt heeft. — Wy, de Uitgevers derzelven , voegen het verhaal van de volgende omftandigheden, er noch by. Onzen zo zeer waardige Neef, bekwam, na dat hy eenige jaaren , aan de weldadige bewerking des Lots, te Manheim beandwoord hadde , denkelyk, door medewerking der geheime Sociëteit, waar onder hy het geluk hadde begrepen te zyn, een beroep naar Hesfenlahd, 't welk hy ook aannam. Aldaar leidde hy zich voornaamlyk toe, op de zogenoemde groote Wetenfchappen , als de Alchymie, Trofophie , ondervinding der Univerzeele Artzeny en Geesten-dwang. In dit land nu, meende hy , zo als hy gewoon was te zeggen, recht in zyn element te zyn. Dan nochtans liet hy dit Gozen vaaren , vermits hy zich, wegens Familie-omftandigheden, en hoger proteftie, een noch voordeliger ftaat in Denemarken , had weten ten nutte te maken, werwaards hy alzo vertrok, by verkreeg den ty- tel  16" bnv. Stukk. v.A.H. von SCHAAPS-R* tel van Staats-raad, koft een Landgoed in 't Holfteinfche, op 't welk hy, in 't afgelopen jaar, zyn leven eindigde aan de waterzucht. Zyne kinderen zyn alle zeer wel verzorgt. OM-  II. OMSTANDIG BERICHT VAN DE VERBETERDE INRICHTING DER AALOUDE QUAS T-ORDEN.   io EERSTE AFDEELING. Van het oogmerk deezer Orden. ïrïet voornaame Hoofd-oogmerk van de eerwaardige , oude, nu op de zekerfte Grondwetten , fteunende, door vriendfcbappelyke asfociatie, met andere Sociëteiten en Broederfchappen, tot eenen hoogen graad van macht opgeftegene Quast-orde, is dat: het inkruipende vertrouwen , om het listig menfchelyk verJiand en deszelvs heerfchappy, te keer te gaan. De oude waardigheid van een, op authoriteit en tra- ■ ditie, gebouwd geloov', weder te herjlellen ; den moeylyken en verontrustenden onderzoekings en naarvorfchings - geesten , te hulp te komen, het Rijk, der zogenoemde Verlichters voor altoos, te ver floten ,• Die ge enen , welke waanen, zich altoos , boven hunne broederen , te kunnen verheffen, op allerlei wyze, tot demoedigheid te brengen, om de gulde middelmaat, onder de menfchen te behouden, de affchuwelyke misdaad der tolerantie, tegen te gaan, en tegen de vervloekte publiciteit, denk- fpreek- en drifk - vryhcid , manmoedig te flryden. B 2 TWEE-  2 o Onvolkomen Stukken van den Heer TWEEDE AFDEELING. Het is de Eerwaardige Quast. orden, zo oud, als de waereld, of fchoon dezelve niet altoos in dezelvde gedaante voorkomt, die dan eens, als een politicq fyftema, ftraks als een religie-partby en heerfchende kerk, dan weder, als een geleerd gezelfchap en faculteit, dan, als een geheime verbindtenis gewrocht en zich vertoont heeft. Dan , deszelvs voetftappen waren duister en onbekend in de eer. fte tyden. Wy zyn aan dezelve, ontelbaare, voortreffelyke en heerlyke Lands-Edi&en , Bullen, Verhandelingen, Konst-werken, Methoden in de Artfeny-kunde, Kryg-en Vreedcns befluiten verfchuldigt. Gelyk deeze Orden niet altoos, in dezelvde gedaante, werkzaam geweest is, zo hebben ook derzei ver vermogens en invloed, in slle tydvakken en perioden, geene overeenitamming, altoos gehad. Somst verkreeg het verleidende verftand, in Uittrek/el uit de gefchiedenisfen van deeze Orden.  von S C H A A P S-K O P. 21 in eenige Provinciën , de overhand; echter behield in 't een of ander gedeelte der waereld, een klein hoopje van onze waare en echte Broederen, zyne macht. Ja! in meest alle Europifche landen , zyn ons door alle eeuwen heen , Monarchen , Staats-mannen , Geleerden , Priesters en Leeken getrouw gebleven. Onze eerfte ftifter was de hoogwaardige nu verheerlykten Broeder Adam; alleen, door de vervloekte list van den aardsvader aller verlichters , de Satan , wierd hy en wy allen , in een onuitfpreekbaar ongeluk geftort. Onder de volgende Patriarchen, bevonden zich verfcheiden , die onze Orden weder eenigzins herftelden. By den zondvloed, wierden deszelvs documenten , gelukkig behouden; onze hoogstwaardige meester Noach, had dezelve in een klein kastje, in de kajuit van zyn transportfchip, opgefloten , en naauwkeurig bewaard. Door de bekende fpraak-verwerring , by Babels tooren-bouw, welke zo nuttigen bouw, eigenlyk door onzen meester, was ingericht en verordineert, zouden onze Broederen eensklaps verftoort, en van een gefcheiden geworden zyn , wanneer niet door middel onB 3 zer  22 Onvolkomen Stukken van den Heer zer geheimen , een onkenbaar gezegend teken , waarover in 't vervolg, gewag gemaakt zal worden, kort daarop , de van een gefcheurde leden, zich onderling aangetroffen , en weder vereenigt hadden. Abraham was een van onze voornaamfte; de wyze, volgens welke hy zjme huisvrouwe Sarah, tweemaal voor zyne zuster, verklaarde, en daar door en oeconomifche en politique voordeden bejaagde, was geheel en al een gebruik, dat by ons plaats vond. Loth waè zo fterk aan Ons verknocht, dat hy zelvs zyne Dochteren, den mannen van Sodom , ten beste gaf, om daar door, twee reizigers, hem bezoekende Broederen , voor onaangenaame aanvallen , te bevryden. Izaak behoorde ihsgèlyks tot de broederfchap, waarentegen , de fpotter Ismaël het, des tyds, openbaarlyk met de Illuminaten eens was. Onzen braven Jacob gelukte het, over den onrustigen waereldburger Ëzau, te zegepralen , en hem van het recht der eerstgeboorte, benevens den vaderlyken zegen, te verfteken , waarom hy ook van deze hoogwaardige Overheden zeer geacht en geprezen wierd. Waar tegens echter, de list van zyn fchoon-vader hem, in zyn huwlyks omftandigheid, weder overtrof. Dan  von S C H A A P S-K O P. 23 Dan met den fchaapen-handel,en door 't wegnemen der huis-goden , zette hy 't den ouden Laban weder betaalt, en bewaarde, daar door, de eer van onze Orden. De tien oudfte zoonen van den gryzen Israël, arbeidden zeer yverig, voor onze Orden , en ruimde den onrustigen kop, (Jozeph naamlyk ,) uit den weg. Deeze nochtans verhief zich , door zyne geheime wetenfchappen, ten hoogtten top van eer, in Egypten, en toen hy daarna, zyne Familie tot zich liet komen, en zich met de 1 Orden weder verzoende , voerde hy tot dsn hoogften trap, zeivs de konst, om droomen te verklaaren, en andere verborgen wetenfchappen , die hy den waarzeggers ontleend had, in; betoonde ook een yverigen Ordensgeest, vermits hy alle onderdaanen van den Koning Farao, door finantie-middelen , tot lyf-eigenen maakte. * Het Joodfche volk, 't welk thans meester der grootfte geheimen was, voerde, by deszelvs vertrek uit Egypten , de goudene en zilvere Loge-gereèdfchappen van hunne, tot die tyd toe, onrechtvaardige Overheden, met zich weg. Op deeze reize, muntte onzen grooten Aaron, door de gefchiedenis van B 4 het  24 Onvolkomen Stukken van den Heer het goude Kalf, zeer voorbeeldig uit. By de aankomst in 't beloofde land, gaven onze Broederen nadrukkelyke voorbeelden, ter waarfchuwinge, voor diegeenen, welke zich eenigzins lieten voorftaan , zich aan de verfoeylyke misdaad der tolerantie, te willen hechten. By de verovering der Had Jericho, hadden insgelyk allerlei zaaken van onzen aart en konst, plaats, 't Firmament-werk van Jozua bewees zyne voordgangen , tot groote wetenfchappen. De meeste der volgende Rechters, rekenen wy onder de medeleden onzer uitftekende Orden. Van Sim- fon behoeft men wel naauwlyks te gewagen, dat hy alle die heerlyke daaden, met de vosfen enz. niet uitgevoert, nog dat geestelyk Raadfel, niet bedacht, nog zich ook door zyn grootmoedigheid, zoude hebben laaten verleiden , de fchoone Delila, zyn geheimenis te openbaaren , wanneer hy niet in de grond-regulen van onze Orden , bedreven ware geweest. Wat Samuel, over de rechten zegt, bewyzen zyne fchrandere , op onze grond-regulen fteunende, inzichten. Volgens deeze grond-wetten, ging dan de gantfche rei der Joodfche Koningen, te werk, onder anderen David, door zyn kleine Vorften-ftreek met  von SCHAAP S-K O P. 25 met Urias , Salomo door zyne fcherpzinnige rechterlyke uitfpraak, door zyne groote kundigheid in de Archite&uur, en door zyne duizend gemaalinnen en bywyven, voords de volgende Koningen in Israël en Juda, welke by 't omhelzen van ons fyfthema, zo in 't moreele, als in't politicque, hebben uitgemunt. Ondertusfen had zich onze voortreffelyke Sociëteit, ook onder andere volkeren,- uitgebreid, en na dat het Joodfche volk, in de Babylonifche, en vervolgens in de Perfifche gevangenis , gevoerd was, bloeide eene groote meenigte der fchoonfte Loge's, van onze Orden, in Ninive, Babyion, Sardes, door geheel Egypten , Meden en Perfien: Nebucadnezar , Sardanapulus, Créefus , Kambyfes , Pfeuda, Smerdis, Ocbus en veel meer andere Monarchen, hadden wy de eere, onze Doorluchtigfte Broederen te noemen. In de meeste Provinciën van Griekenland, maakte onze praxis in den beginne, geen grooten opgang. De inrichting der vrye Republicquen is ons, van de eerfte tyden af, nimmer gunftig geweest. Aldaar wierd, nog in 't politicque, nog in de wetenfchappen, een geest van ons fyfterna, gevonden. B 5 De  26 Onvolkomen Stukken van den Heer De ongelukkige begrippen van vryheid, het gebrek aan fubordinatie, de affchaffing der onbepaalde Koninglyke macht en waardigheid , de philofophifche fchoolen, waarin ieder konde leeren , wat hy wilde. o Lieve God ! die alles, moest volftrekt tot een hinderpaal , voor onze operatien dienen, tot dat eind'lyk Alexander de Groote, dit wangedrocht geheel te onder bragt, en wel voornaamlyk, in de laatfte jaaren zyner glorie-volle Regering , zich , als een allerfchatbaarst Lid van onze Broederfchap, erkende. Wy moeten by deeze gelegenheid, noch eens die aanmerking maken : dat van 't begin der waereld af aan, tot op deezen onzen tyd toe, onze vermaarde Orden, onder alle zelv-heerfchers en onaf hanglyke Heeren, altoos in vollen bloei geftaan heeft, en dit flechts alleen kan deszelvs innerlyke waarde, en 't tegendeel,, tegen den voorrang van een Monarcheel begrip, overtuigen. Dat deeze ftelling tevens waar is, zal blyken, wanneer wy de echte grond-regulen der Orden, ontwikkelen, welke, zo als men zien zal, doorgaands geen plaats grypen kunnen , waar de zogenaamde vryheid de overhand heeft. Onder de Romeinen , ftond het met ons by  von S C H A A P S-K O P. ,27 by uitftek wel, zelvs in de tyden der ingebeelde vrye Republicq; want daar bevonden zich toch noch Voorftanders, Slaven, Luxus, iïaande Armeen , Priesters , en niet minder onder de Csefars en Keizers. o ! Welk een Paradys, voor de Broederen deezer Orden ! wat hebben wy geen verplichting aan de doorluchtigfte en hoogstwaardige Broederen, Augustus, dien de waereldlingen dan eens de naam van een blöhartigen dan weder dien van een Pedant, fpotswyze, toeduwde. Hadrianus, Conftantyn de Groote, die het confilie tegen de Arrianen, liet beleggen, de beroemde Justinianus, welke die heerlyke verzameling van geestryke wetten , en het voortreffelyke Corpus juris liet opftellen, om zyne Nicht Amalafuntha's wille, een oorlog begon , en in regerings-zaaken, den wyzen raad der fchoone fexe, volgde,en zo veelen, onder de Oosterfche en Westerfche Keizeren, die 't zich een eer rekenden, leden van ons Genootfchap te zyn. Het geheele Turkfche Ryk is, tot op den huidigen dag toe, volgens onze grondftelfels, geregeert geworden. In Rusland zyn wyen wel voornaamlyk ie-  28 Onvolkomen Stukken van den Heer federt den tyd van Peter den Grooten, niet zo gelukkig geweest. Spanjen en Portugal zyn, tot noen toe, onze beste Kweek-fchoolen, gelyk zy altoos geweest zyn. In Vrankryk bloeiden wy, voornaamlyk onder de regering van Lodewyk de XIV; de dankbaarheid, welke de Orden aan hem verfchuldigt is, heeft onzen grooten broeder Bosfuet, onder anderen, door zyne voortref, felyke Loffpraak over de Dragonade, ten duidelykften ten toon geftelt. Door den ondergang van 't huis van Staart, wierd ons een fterke neep toegebragt; echter is 'er noch hoope, dat, wanneer overdaad, Steekpenningen by verkiezingen tot Eer-ambten , Tytel-zucht, Religie-geest, begeerte tot de Myfticq enz. voordgaan op die wyze, ais zedert eenigen tyd , in Grootbrittanjen plaats gehad heeft, meer en meer toetenemen, wy aldaar, weder een nieuw Ryk zullen ftichten. In Denemarken, hebben wy onze voornaamfte Colonien of Volk-plantingen onzer Orden. In Zweden, Noorwegen, Polen en de Nederlanden , ontbreken ons geen  von S C H A A A P S-K OP 29 geen verdedigers voor onze rechtvaardige zaak. In Zwitzerland bleven, zo niet allen, ten minften eenige der grootfte Cantoris, op onze zyde. Wat Italien betreft, 't is over bekend, in welk een groot aanzien, onze Orden aldaar ftaat. Wat zouden ook de Paufen, voor- naamlyk de groote Alexander de VI, buiten onzent byftand, hebben kunnen teweeg brengen of uitvoeren ? Van alle tyden heen, is voornaamlyk de midden eeuw, de rykfte onzer belangens geweest. De Reformatie dreigde ons met een totalen ondergang, gelukkig echter heeft dezelve die progresfen niet gemaakt, als men wel duchte, en onze hoogst vereerenswaardige Voorftanders fpannen alle hunne krachten in, om zulks noch voortekomen. Zo veel nochtans leerdt ons de Hiftorie, dat van 's waerelds aanbegin af aan , in alle landen, uitgezondert in die geenen , daar de burgerlyke begrippen, op de'gevaarlyke grondregulen van vryheid, en egaliteit, en bloote wettelyke onderwerping, berustten, die volkeren altoos, naar ónze grondregulen , zyn beftiert geworden. Ook heeTt de waereld aan  go Onvolkomen Stukken van den Heer aan ons alleen, de voornaamfte en heerlykfbe inrichtingen te danken , welke echter alleen , in despotifche landen , kunnen ftand grypen,naamlyk: de Inquifitie, Tortuur, Lyfeigenfchap, Cenfuur der boeken, Letters de Cachet, ftifting van Ridder- of Monniks-ordens, Bloed - feesten, Religie-oorlog en diergelyken. Daar wy, gelyk niet meer dan billyk is, ons van alle pluimftrykerei onthouden, zo willen wy hier ter plaatfe, ons geen glorie aanmatigen, om zo veele machtige Potentaten deezer tyd, die wy de eer hebben onze doorluchtige Broederen te noemen, by naam, optegeven; (ligt zouden zy ons, wegens belediging hunner befcheidenheid , hunne gevoeligheid toonen). Tot troost en gerustHelling , van alle nieuw bykomende leden onzer Orden , kunnen wy , op onze eer , en trouw , vrymoedig verklaaren , en verzekeren, dat noch, tot op dit oogenblik, veele gekroonde Hoofden , groote en kleine Vorften , de yverigfte ftutten, voorftanders en leden onzer Maatfcbappy zyn. Helaas! wy hebben'flechts, in eenige landen , noch aanvechtingen te wederftaan, echter, wy zullen overwinnaars blyven ! ja! wy zul-  von SCHAAP S-K O P. 31 zullen triumpheren ! Van 't af keerig Vrankryk , willen wy in 't geheel niet fpreken ; men zie alleen maar, hoe het thans in Duitschland, en byzonder in de boven- en neder Saxifche landen , gefchapen ftaat! Hoe vry de inwooners aldaar durven fpreken , fchryven en denken, en vryen adem kunnen fcheppen ! Hoe zeer zich in Pruisfchen, de denkwyze verandert heeft, wanneer men daarby maar eens vergelykt, de tyden van Fredrik den I, welke, uit dien hoofde , het Huwelyk met de Princes van Nasfau niet voltrok, wyl Haare Moeder, ten dage van 't bepaalde Huwelyks-feest, de Bruid, haare dochter de fleep niet wilde na dragen, en Hy, dieswegens den Hollanderen dreigde zyne armee terug te trekken, wyl eene afgezante, nameJyk Mevrouw van Lintlo , de Gravin van Wartemberg, aan 't Hof te BerJyn, den rang daartoe, met de vuist, wilde bedisputeren. — o! Waar zyn thans die goude tyden ? — Doch zy zullen, ad majorem Dei gloriam, wel haast weder opdagen. Dan het is tyd, meer ernftiger te zyn, anders mochte men onze Hoogwaardige Qjmt-orden, het roer, dat wy zo langen tyd, in de bëfchaafde waereld gevoerd hebben, uk de hand wringen. * . Tot  3^ Onvolkomen Stukken van den Heef Tot hiertoe, hebben wy flechts, nopens de Hiftorie onzer Orden, in nadenking van die befchaafde begrippen der waereld, gefproken. Wat nu de Geleerdheid en Letterkunde aangaat , zo hadden wy eén zeer ruim veld, wanneer wy wilden daar ftellen, welk eenen invloed, onze nooit volprezen Orden daarop, van 's waerelds aanzyn af aan , en wel voornaamlyk, federt de geboorte der Boekdrukkonst gehad heeft. Niemand kan hier aan twyfelen, zodra hy begrypt, dat van ieder twaalf bladen , die ooit zyn gedrukt geworden, altoos, ten minften elf, den voornaamen inhoud van onze grondregulen uitmaakten. Men ga maar naar, byzonder in Duitschland, Vrankryk en Holland, de voortreffelyke meenigte van Theologifche , byzonder Polemifche, Exegetifche, Homiletifche, Afcotifche fchriften, de Legenden, de werken onzer lieve Kerk-vaders. Den arbeid onzer fcholastike Wysgeeren, de Commentarien over' de Romeinfche wetten , de Philologifche en Medicynfche twist-fchriften, de Myftifche , de Magifche, Cabalistifche, Trofophifche , Alchimistifche en Astrologifche boeken , de voordbrengfels van fommige Vrymetfelaars - feclens, de  ven S C H A A P S-K O P. '33 de ontelbaare Romans, Kluchten , Schouwfpelen, Criticque, Journalen en verzamelingen van Vaarzen; en die dan noch onzen invloed en medewerking, op en tot die allen, zoude trachten te lochenen, is gewis al ziende, blind. Nochtans hebben zich onze Meedeleden, in later tyden, by uitftek werkzaam, in de Literatuur, getoont. Zy verftonden de kunst, dan deezen, dan geenen, in dezelvde gedaante voorteftellen, die dan ook alle latere fchryvers, langs geheele tyd vakken en perioden voordgefleept hebben. Zo, waren het beuzelareijen , ftraks ftorm en dwang, nu Anacreontismus, dan de gedaante van genie, zo gevoeligheid, welhaast weder Piiyfiognomicq, nu Myfticq, terftond Waereld-burger-geest, zo Bardontonfche, zo Idyllifche, dan weder de Ridder-ftaat. En zofyntjes, weten onze verhevene Overheden dien draad te fpinnen, dat zy zich zelvs de gedachten, form, aart en wyze van werken, van zodanige beruchten waereldlingen, als Shakespear , Jorik , Göthe , Wieland , Geszner, Klopflock, Schiller en meer anderen zyn, wisten ten nutte te maken, om, door naarvolging van dien , deeze wangeftalC tens,  34 Onvolkomen Stukken van den Heer tens, op onzen voet te tra&eren, en dezelven tot ons oogmerk en belang dienstbaar te maken. DERDE AFDEELING. Betreft de uitbreiding en aanwas deezer Orden. Ons Hoofd.oog.eA- , ter behoudenis „ aangroei van de macht der Orden , moet noodzaaklyk, op de wyduitgeftrektheid, en dus, op de recrutering van dies waardige Meedeleden, doelen. Echter, vinden drie foorten van Meedeleden, onder ons plaats. I. Zodanige, die van natuur zelv, voor onze Orden fchynen geboren te zyn. Deeze arbeiden , uit natuurlyk belang, ter beryking van ons oogmerk, zonder, dat zy de wettige aanneming nodig hebben. Wy geven denzelven den waren naam van Geboren Quasten. Dan II. Zodanige mannen, die, 't zy ook uit een gering eigen belang; (dan wat menfchelyke deugd is geheel onbevlekt?) onze progresfen helpen bevorderen, en onze vyanden, naamlyk die van 't nieuwe Licht en foort-  von S C H A A P S-K O P. 35 foortgelyke gezintheden, op de hielen zitten, alzo deezen terftond hunne oogmerken dwarsboomen. Uitdien hoofde, kunnen wy ons beroemen, de meesten uit het geestlyk corps, byzonder de Jefuiten, de Myfticque Sociëteiten , voornaamlyk, die van 't Roozen-kruis, eindelyk zeer veelen onaf hanglyke Volk-regeerers, en met één woord, allen die geenen, welken de vryheid van 't menfchelyk vernuft, tegen de borst ftoot, aan onzen fnoer geregen te zien, en zodanige vrienden, noemen wy onze gerefpeiïeerde Geaffectioneerde Or- dens-vrienden en beschermers. De III. Clasfis beftaat uit de reeds werkelyke Leden , en omtrent deezen , zullen wy eenigzins breedvoeriger fpreeken. Om al 't misverftand voortekomen , erinneren wy , uit hoofde van onvermogen, dat» wanneer wy zekere Standen, Natiën en onderfcheidene Clasfe's of foorten van menfchen, een byzonder gevoel voor ons fyftema, avoueren, wy in geenen deelen, daardoor willen verftaan hebben, dat juist ieder een van deeze Clasfe's , voor onze Maatfchappy, nuttig en bekwaam zy. Neen! zo dwaas behoeven die Heeren niet te zyn. Neemen wy, by C 2 voor-  36 Onvolkomen Stukken van den Heer voorbeeld : gaarn geestelyken aan ; hebben wy in Pater Cochem, Bufenbaum , en Göltz in Hamburg, de fterkfte pylaaren onzer Orden gevonden, zo durft tog geenzins een man , als Solikoffer of Saubfer zich de aanneeming van zyn perfoon, daartoe, ver. beelden. Even zo min behoeven, (wanneer wy een afkeer tegen zodanige menfchen , te kennen geven, die zich met de onderzoeking der Natuur, bezig houden, en tot een regel (tellen, niets voor waarheid te houden, als waar van hun verftand en de ondervinding hun overtuigende bewyzen geven ; gelyk , by voorbeeld, Artzen en Mathematici,) zo bahoeven nochtans, zeggen wy, enkele fubjeften uit deeze Clasfe, daarom niet te wanhoopen , om geen toegang tot ons genootfchap te zullen kunnen verkrygen. Ook, onder deezen bevinden zich, hier en daar, zeer waerdige Meedeleden onzer Orden, voornaamlyk, wanneer zy denzelvden weg betreden, die buiten hun fpoor is; onlangs hebben wy noch een nieuwling een wydberoemden Artz aangenomen , -die , na dat hy zeer lang, onzen gezworen vyand was geweest , zich op eenmaal bekeerde: wegens Staats-  von SCHAAP S-K O P. 37 ?j, Staats-zaaken , begon te fchryven, zich van alle zyne, tot hier toe, hem waarde vrienden , welke aan 'e gevaarlyk verftand verkleeft waren, zeer driftig ontfloeg, en zich aan onze banier onderwierp. Omtrent deezen laatften , is nochtans de grootfte voorzichtigheid in acht te nemen , zo als doorgaands , by 't aannemen van nieuwe leden, diend' plaats te hebben. Een enkele Quastftreek is geenzins genoeg om iemand tot het acces van ons Genootfchap te qualifkeren. Had onze lieve geestelyke Broeder St * * * zich niet verder bekend gemaakt, als dat hy zich in de XVIII eeuw, tot Clericus van zekere orden , die reeds in de XIV geheel uitgeroeid was, had laten inlyven, en had hy, toen zulks aan den dag kwam , rondborftig gezegt: „ Ik ben, zo wel als gy, om den tuin geleid." Zo was hy in 't geheel, geen nuttig meubel voor ons geweest; maar hy beweerde de deugd der edellieden, belachte de fpot en hoon der waereld-gezinden , en zulks maakte hem, tot eenen van onze geachtfte Medeleden. Zelvs verhoogmoedigen wy ons , dat wy hem, den onzen mogen noemen. Onze onfchatbaare begunftigers, den vaderen van 't Genootfchap Jezu, bebC 3 ben  38 Onvolkomen Stukken van den Heer ben wy zekerlyk, dit geluk te danken; fchoon daar uit, niet volgt, dat dien lieven broeder St * * * daarom ook een Jefuit was, zo als waereldfche menfchen, hem, dien naam hebben willen aanwryven, of fchoon 'er ook al eens, aartige ceremoniën, by de inlyving mochten plaats gehad hebben. Neen! ons, ja ons alleen, ligt 'er aan gelegen , en wy geven hem aan niemand over. In 't gemeen, merken wy aan, dat de ellendige uitleggers, dikwils deeze twee foorten van verbindtenisfen, voor een en dezelvde neemen , en perfoonen , die Hechts by ons aangenomen zyn, en veel ligt, eene enkele reiz', by zekere gelegenheid , een andere Orden, een geringen dienst hebben bewezen , met de naam van Jefuiten doopen. Overigens , zal men, by de aanneming van nieuwe leden, op de volgende Clasfe's van perfoonen, byzonderlyk letten, wyl de ondervinding leerdt, dat meerendeels deeze de fterkfte neiging, voor ons fyftema , gevoelen , en ons tot het meeste nut , in de waereld dienen kunnen. Naamlyk : op zeer voornaame ryke perfoonen, als: Vorften, Edellieden, vooral, die aan de Hoven verkeren, Land-jonkers, Rechts-  von SCHJAPS-KOP. 39 Rechtsgeleerden, byzondere bloote Civilisten , Opperhoofden in Ryks fteden , vlugge geesten , en wel voornaamlyk die geenen , wier hoofd-bezighcid beftaat, in 't componeren van kleine Liedjens of Epigramma's, Dom-heeren , Canunniken, Ridders van deeze of geene Orden, Monniken, Predikanten in Refidentie-fteden, zulke Artzen, die meer de Paleizen der Edelen, en Grooten, en de Toilettender Dames, als de hutten der armen bezoeken , die geene , welke met Vorften correspondentie houden, en op geen navraag of onderzoek, antwoord geven , die geen ducaat tot fupplering bezit; Keizerlyke, Koninglyke, Princelyke Hof- en Stal-meesters, Ja^er-meesters, Dans-meesters, Zang-meeste^ , die de waereld doorkruisfchen, om zich voor geld, te laten hooren, Spraak-meesters, Leden van fyne en Myftique ' Genootfchappen enz. In welke Landen en Provinciën van Europa nochtans, onzen arbeid van de beste uitwerking en kracht was, is eensdeels reeds gezegt, ten anderen, moet men nu noch aanmerken , dat dit voornaamlyk, alleen daar plaats vind , waar die hier voor genoemde foorten, of zogenaamde Clasfes van perfooC 4 nen,  4o Onvolkomen Stukken van den Heer "en boven hunne andere medeburgers, een merkelyk voorrecht genieten , zo /at deeze! op geenerJei wyze, zo verre kunnen komen om hier of daar, een wezenlyke rol te fpeelen. VIERDE AFDEELING. Behelst de bewaring der eensgezindheid, en verband onder de Leden, en de macht over de vyanden der Orden. Een voornaam doelwit van onze hoogst waardige Overheden, beftaat in de onderhouding van waare broederlyke eendracht, onder de Leden van onze Orden. Zy fpan r«en ten dien einde, alle krachten in, om den betamelyken wensch en verlangen, van een ieder rechtgeaart Lid, op zodanig eene wyze, te voldoen, dat zyne belangen, nimmer met >t interest der anderen, verfchillen En wat wenscht dan ook een rechte, uitgeleerde quast, in deeze waerèld meer , als commoditeit en een ryken overvloed van tydelyke fchatten en genoegens? De ontelbaare tQlyke ^oeftens, geeft hy ?eer gaarne aan de  von S C H A A P S-K O P. 41 de liefhebbers van 't tegenwoordige, over, ja! wanneer hy ook in 't geheel niets van de anderen kan verkrygen, is hy toch te vreeden , in zo verre hy alleen weet, dat geen ander daar van meer voorzien is, als hy zelve : waar' wy , uit dien hoofde , enkel een hooger trap van ftaat en aanzien beklommen hebben , daardoor , gedragen wy ons redelyk, ja broederlyk, in die geringe aardfche voordeden en belangens, deel te neemen , en die groote gaven des geestes en goederen, den armen verftandigen mensch te fchenken. Geen aanftotelyker toneel kan nochtans uitgevonden worden, dan, wanneer twee Quasten met elkander , in 't openbaar , juist als twee Philofophen, in twist geraken, en de een den ander de bitfte befchimpingen toeduwt. Iets van die natuur , hebben wy noch onlangs , moeten ondervinden , daartegen, een van onze voornaame Meedeleden, die met alle waereld-gezinden in Duitschland, in twist geraakt was , wyl zy hem , van ydele grootfpraak , en boven dien, van valfcbe ftreeken , befchuldigden, aan een ander, of fchoon onbekend Medelid van onze Orden , onder een gefingeerde C 5 naam,  41 Onvolkomen Stukken van den Heer naam, een brief, in vaerzen fchreef. Zodanige doolingen nochtans, ontftaan gewoonlyk daar uit, dat de Broederen niet altoos bewust zyn, welke perfoonen tot deeze zo talryke Maatfchappy behoren, want wy hebben niet alleen trappen en graaden , maar ook byzondere afdeelingen, zo dat elk perfoon, in zyn byzonder werk , voor de Quastorden , arbeiden kan, die overigens, tot de fchadelyke menfchen van verftand, behoort. Dit nochtans moeten wy allen Broederen, den aangenomenen, geaffecteerde en vrienden der Orden, tot roem, nageven, dat alle misverftand, onder hen weggenomen, en alles een hart en eene ziele zy, zodra het de nood vercischt, zich tegen een verbonden vyand , in 't harnas te ftellen. Wy willen alleen hier, eenige voorfchriften geven, hoe zulks het behendigfte en zekerfte gefchieden kan. De principale onderneming tegen onze vyanden, moet daarin beitaan: dat men hen van de publicque en algemeene achting des volks, van hun verwaanden moed, en het vertrouwen op zich zelv, trachte te ontzetten. Wanneer iemand, uit dien hoofde, in nadenking gebracht wierd, dat hy zeer yvrig en  von S C HA A P S-K O P. 43 en werkzaam zy , zich gaarn tot algemeen nut en geenzins tot bloote dagelykfche-werkzaamheden, by uitftek, bepalen , zich over wel aangevoerde oudheden, uitlate, zich te binnen brenge zekere meningen, waarvan men den waaren grond niet kent, den naam van vooroordeelen te geven, of dat geene, 't welk zo meenig eerlyk man, op authonteit, gelooft, alleen dieswegens, met zonder bewys, te willen aannemen, wyl het, met het zogenaamde gezond verftand , ftrydig is: en dat hy gaarne over geringe of kinderachtige gekheden, lagchen en fatyres maken , zo zal men voor zulk een , als voor een rusteloos hoofd, nieuwsgierigen, hoogst gevaarlyken , vyandelyken, geene fubordonnatie zich onderwerpende fubjeften, die God en menfchen niet ontzien , de geheele Christenheid , trouwhartig waarfchuwen , en zulks niet alleen mondelyk, en door zekere tekenen, of met het optrekken der fchouderen ; maar ook door brieven, aan alle Broederen, in zodanige plaatfen, daar by eemgzins, zyn tydelyk geluk zoude kunnen maken, waardoor hy tot niets in de waereld komen kan. Doch moet zulks, op de rechte en liefderykfte wyze , gefchieden , te weten zo j  44 Onvolkomen Stukken van den Heer zo, dat men het zogenaamde goede niet ver- Wge. Men kan, uit dien hoofde, altoos ve7';HetiS W3ar:- die *™ heeft " ,VCrftand ' J'ammer is het echter , dat hv " hetzelve niet beter befteede" of— Het » ontbreekt hem niet aan kennis j maar" he. « »«*! zyn hart is niet goed" of wat zo ™*r „:.Dit maakt zelden deszelvs uitwerking v ug eloos, zoude hec nochtans> * z ak T'F ^ men' WCgens de goede ^ak, de zeden van dien man , ftspeft maa. ken, aanftootelyke annecdoten van'hem uitftrooijen , waartoe geringe, kinderachtige din. gen Zyner jeugd, overvloedige üorTe aan de hand geven. ^en vind dan een zekere konst, die daaden door de wyze van voorftel, een andere gedaante te geven, en de beweegredenen *e by had kunnen bybrengen , voortellen,' X «1 \ d£ZelVS W6rk,yk ^ehad hadde, lv?)^s> men verftaan moet. Kan men de hgtyaardigbeid en nieuwsgierigheid der vrouwelyke fexe, den hoogmoed en Vel gen belang der Geestelyken, ter wraake tegen" hem inbrengen, zo zyn wy verzekert van den numph Men ontmoet ook wel eens de £ Eenheid, hem als een befpotter der religie af-  von SCHAAP S-K O P. 45 aftemalen. Heeft hy eens iets over de Joodfche Hiftorie-boeken, die zekerlyk met de Christelyke niet overeenftemmen, of omtrent de Oosterfche Aards-vaderen, tot wien wy, in de daad geen betrekking hebben, eenigzins ongedwongen , zyn oordeel geveld ; zo veroorzaakt zulks gelegenheid, hem, als een verachter des Goddelyken woords, by 't gemeen zwart te maken. Zoude echter zodanig een wederftrever te voorzichtig in reden en daaden zyn , zo dat men hem , op zyn ordinair leven en gedrag, niets könde te lasten leggen, dan zoeke men, op eene vriendelyke wyze, zyn vertrouwen te gewinnen, en hem getrouw.te maken, en gebruik dan, wanneer hy zich afzondert, of uitfluiten wil, zyne overdreven redenen, om, daar hy zulks waerdig is, zyne verborgen ftreeken aan den dag te brengen. Wanneer men jaaren lang, zyn vyand, op die wyze, misleid en onophoudelyk verontrust, zo moeste het al wonderlyk toegaan , wanneer hy niet eindlyk, in toorn ontftak, en in deezen toorn, niet het een of ander, fprak of deede , 't geen werklyk niet recht ware —< en dan heeft men immers aan allen kanten geprofiteert. In 't algemeen , moet men de krachtige grond-wet nooit  46 Onvolkomen Stukken van den Heer nooit uit het oog verliezen, dat men door langmoedigheid, of geduld, wanneer men daar by, alle verootmoediging en vernedering niets acht, eind'lyk zyn oogmerk berykt. En men zegge ook, wat men wil, deeze eigenlyke langmoedigheid of geduld, begrypen wy beter, als de kinderen van 't ydel verftand. Op groote mannen, die zich door hunne fchriften , over wiens wysheid en verftand, de blinde waereldiingen zich verwonderen, bekend maken , zullen wy voornaamlyk ons oog houden. Deeze kunnen een groot onheil te weeg brengen. Er ftaan reeds veele van die Heeren, by ons in Duitschland , in 't zwart register , Lichtenberg de zoon der duisternis bekleed de eerfte plaats, op deeze rol. Wy zullen alleenlyk, onder zo x eene meenigte van anderen, alleen den eenigen verhardden Nicolai noemen, die zo wel, met zyne algemeene zondige Duitfche Bibliotheek, als ook met zyn eigene fchriften, ons , federt een lange reeks van jaaren , op allerlei wyze , die men maar kon uitdenken, heeft vervolgt. Betreffende de fchryvers, die het wagen, de pen tegen ons te voeren, deeze kan men welhaast beteugelen, nadien men dezelve voor gevaarlyk uitkryt. Vermits men  von SCHAAP S-K O P. 47 men dezelven , door genoeg te koop ftaande tegen-fchryvers, die hen voor, niets te kennen gevende , ronduit verklaren en zelvs , voor zeer gevaarlyk houden, ligt de mond kan floppen. ■ De fchriften van onze braave pen-voerers, laat men integendeel, alom uittrompetten en waereldkundig maken , en als 't de nood vereischt, voor geld, een voordeelige wederlegging derzei ven, onder het artieul van den geleerden Hamburgfche Correspondent, plaatzen. In 't gemeen echter, is al het fchryven van boeken niet goed; men wint niets daar by, als dat allerlei neuswyze waarheden, onder zodanige Clasfen van menfchen, verfpreid worden, die buiten deeze onbillykheid , geheel en al in onzen kring , blyven zouden. Ook gebeurd het wel, dat zekere menfchen, die wy zorgvuldig onderdrukt, van openbaare ambten en bedieningen ontzet , en als onbequaame fubjeften afgemaald hebben, ons ten trots, zich door al hun fchryven , een grooten naam in de waereld maken, als onze voornaamfte Medeleden, die 't roer in handen hebben. Zulks moest geen plaats hebben; want op die wyze, zouden wel ten laatften, het fnoo- de  48 Onvolkomen Stukken van den Heer de'verftand, de Wysheid , Talenten en Philo* fophie , in de waereld, even zo hoog gefchat worden, als de rang, geboorte, zitting en ftem in Staat! — Dat voords die godlooze vryheid der drukpers, alomme verhindert, en voor een ftrenge Cenfuur zórg gedragen worde, en dat men voornaamlyk, die geenen moet ftraffen , welken zich durven onderftaan , omtrent de wetten , ordonnantiën openbaare regering , Lands-vaderlyke inrichtingen , hunne vrye gedachten te zeggen, zulks verftaat zich van zelve. Ten dien einde, heeft men zeer wel gedaan, de Cenfuur in handen der Geestlykheid, of zodanige mannen , te geven, die zich weleer den geestelyken ftaat toegeweid hebben. Een allerheerlykst voorbeeld daar omtrent, zien wy , in onzen hoogstwaerdigen broeder Dan wy zullen zyn naam liefst hier niet noemen, wegens de befcheidenheid van deezen , by de ligtvaardige menfchen van verftand, doorgaands befchimpte martelaar onzer Orden. Hoedanig de ingekropen vryheids-zucht, een pest, die uit Vrankryk, tot ons, overgewaaid is, moet wederftaan worden, daar van geeft ons de zeer eerwaerdige Broeder, de Procureur Generaal der Orden, naamlyk de Heer von  von SCHAAP S-K O P. 49 von Sch * * ch in zyne p. I. het voorfchrifh 'Zo moet men de zaakén verdraaijen, de berichten verminken, zo: èenzydig oordeelen, zo: de Vorften vleijen, zo de krachteloozen in vreez' ftellen — o! onnavolgbre Sch**ch! — wanneer u dit geen vermeerdering van penfioen-, en vergrooting van tytels verfchaft, zo is er geen recht meer in de waereld. Eindlyk: nooit kan de Orden , om zyne macht te behouden, en deszelvs vyanden te onder te brengen , voorzigtig genoeg zyn, in de aanftelling van perfoonen, ter bekleding van ftaatelyke bedieningen, of ambten. Onze Neven, Bloedverwanten en goede Vrien* den moeten overal den voorrang hebben , en wanneer er dan noch mogten te kort komen, dan neeme men vooral zodanigen, die men heimelyk om den tuin kan leiden , die geen gedachten hebben, eenig gerucht te doen ontftaan , waar door de goude middelmaat, in ftaat gehouden worde. Sela! D VYV-  50 Onvolkomen Stukken van den Heer VYVDE AFDEELING. Rakende de geestige en zedelyke gefialte der Medeleden. Het is niet genoeg, dat onze eerwaerdige Orden , uit een groot aantal van leden beItaat; dezelve moet ook, op ééne leest gefchoeid, en tot ons algemeen nuttig oogmerk , behoorlyk bekwaam gemaakt worden. Hier toe, iside tyd der jeugd het best ge« fchikt, en van't vrugtbaarst gevolg, en ten dien einde , moeten onze medeleden zich daarop toeleggen , niet alleen hunne eigen kinderen , overeenkomftig de grondregulen onzer Orden, te behandelen, te onderrichten en te vormen; maar ook aan alle plaatzen, een fterken indruk, nopens de opvoeding der jeugd, te maken en te houden. Daar nochtans de tyden, helaas! geheel veranderen, zo konde ons fyftema, ten opzichte der opvoeding, niet altoos in* dezelvde natuur blyven. Hier voor, hebben dan ook onze lieve vaderen , de Overheden onzer Orden , getrouwe zorg gedragen, en federt meer, als twintig jaaren, ^ een  von S C H A A A P S-K OP $j een geheel nieuw rigtfnoer, ingevoert. Die rigtfnoer moet nu vast, eens, tot een bepaalden regel, gefteld worden. Gelykvormigheid in de opvoeding, is noodzaaklyk; alle kinderen moeten, op denzelvden voet, behandeld worden; er is een tegenwerping, waarop wy juist geen acht ge. ven, „ Dat men geen algemeene voorfchrif- ten aan de Opvoeders kan geven, dat al,, leen ondervinding en ftudie, de eenigfte ,, charaóters, ons leeren moesten, welke ,, Methode , by dit of dat kind, 't best moet „ gevolgt worden : dat de natuur haare ga,, ven onderfcheiden uitdeelt, en even zo by- zonder, de behandelingen, van ieder voor- werp, moeten zyn." Dit alles geldt by ons niets, en juist direél: tegen onze gelykvormige Methode alleen, kan ons tot borge ftrekken, dat wy mannen aan de Maatfchappy bezorgen, die de paaien der guldene middelmaat, zeer verre te buiten gaan. Dit is alleen het voornaamfte oogmerk , en wil men weeten, of onze Orden, hier of daar, een Philantropifche, of andere inftitutie van die natuur , ten voorrang hebbe , zo befchouwe men maar de, daar uit, in de waereld geborene zuigelingen! — ontmoet men, on. D 2 der  52 Onvolkomen Stukken van den Heef der dezelve, geen woelachtige hoofden, die in de waereld, een onnodig opzien maken, zo is de beftiering goed en pryswaardig,, en Gode zy lof! dit is by de meeste nieuwe fchikkingen , van die natuur, het eigenlyk gevah Wy willen nochtans, omtrent de oude en nieuwe opvoeding der Quasten , van ieder afzonderlyk ipreeken, Eertydshielden wy de kinderen,in deeerfte jaaren zeer warm , zy mogten het ligchaam, buiten noodzaaklykheid, niet bewegen, hun ligchaam wierd zeer naauw gekleed , naderhand met keurs-lyven , en liet hen, wanneer zy lopen konden, 't geen zy nochtans niet te vroeg durfden leeren, niet, gelyk de beesten op 't veld, herom fpringen, maar men gewende hen, fomtyds als volwasfene per. foonen, zich te gedragen, en niet te fpreken, dan , wanneer zy gevraagt wierden. De kleding floot rondom vast om 'c lyf, en 't hair wierd nu en dan opgekrult. Men gaf den zwakken van natuur, enkel flappe en warme fpyze en zoetigheden , maar dan ook dagelyks verfcheiden reize te meer, ook liet men ze zeer lang flapen , en 's morgens en 's avonds, gelyk ook voor en na, te eeten, of wanneer de bid-klok luide, insgelyks in geval van on- we-  von SCHA AP S-K O P. 53 weder , de vereischte, van buiten geleerde gebeden, opzeggen. Het onderwys beftond in iets van buiten te leeren , en, wanneer zy hunne lesfen niet wel oppervlakkig konden, zo kreegen zy een behoorlyke ftraf. Alleen behield men ze, boven den bepaalden tyd, niet in Ijet fchool, zodra de klok floeg, gingen zy naar huis. Het hoofdzaaklyk onderricht beftond, geduurende de eerfte veertien jaaren, in de Dogmatifche leer der kerk. Men ftond hun niet toe te redeneren , nog ook, naar de oorzaak of bewys van de.eze of geene geboden of Hellingen , onderzoek te doen, neen! het moest hun alleen genoeg zyn, wanneer men hun zeide : ,, het is zo, ,, en niet anders." Men liet echter niet toe, dat de Leeraar zich onderftond, dezelven voor onkundige te houden, of dat ze geen voordeel uit het onderwys trokken enz'; dan zulks bleef de zaak der ouderen. De Informator wierd bepaalt : jonge Heeren van aanzien , met behoorlyk refpeét, te trafteren. In 't algemeen, wierd het den kinderen fomwylen ingefcherpt, wat de geringen, aan dien van hooger rang en geboorte, al niet iverfchuldigt waren. In de tegenwoordigheid der ouderen , durvden de kinderen, in 't geheel niet fpreeken. Even D 3 ge-  54 Onvolkomen Stukken van den Heer gelyk de ftraffen', in flagen, beftonden, zo wierd in tegendeel, gehoorzaamheid en vlyt, met geld of andere prefentjens, fpeekuigen of lekkernyen beloond. De ftraf wierd niet ten uitvoer gebragt, zodra de een of de ander, voor het kind, fprak. De nieuwe Quast-opvoeding, moet geheel anders getrafteert worden , vermits zich de tyden en ook de menfchen verandert hebben. Zo dra de jonge in de waereid komt kyken , moet men hem in koud water dompelen , en wel van dag tot dag ja! ja! fchreeuwt gy maar! Waarom hebben uwe ouders zo een papieren pop, voor den dag gebragt? Daaronder, kan onze Methode niets lyden, gaat de jonge heen, hy was toch vroeg of laat geftorven ! — En wat is de mensch niet, met zo een aard-klomp , in zyn fchik ? De moeder moet het kind zelvs de borst geven; is zy wat zwaklyk, daar! ziet eens! wy willen niet, dat de kinderen, met de melk der minne-moeders, de ongefchikte natuur en eigenfchappen van plompe menfchen , inzuigen; en dat kan toch niet misfen. Geen lei-band! — moeten andere dieren op Gods' aardbodem zo lang kruipen, tot dat zy zich zelvs helpen kunnen. Vallen ze  von S C H A A P S-K O P. SS ze eens een gat in 't hoofd, zo wascht men het met koud fchoon water wat af. Lidtekens verminderen de fchoonheid niet. Witte ligte kleder-dragt! de jonge moet kromme fprongen maken. — Breuken laaten zich genezen met andere jongens plukhaken — zich in fneeuw en drek omwentelen. — Kortom! doen, alles, wat zy willen. Geen bedwang, in de gelukkige kïndfche jaaren! Vroeg genoeg, zal hy het jok leeren dragen. Hy moet dé lente zyns levens , met genoegen verfly ten; komt hy naderhand in gelegenheden , daar hy zyn eigen wil moet verzaken, wel! — wat dan?'dan moet hy zich behelpen, en fchikken, zo goed als hy kan. Hy moet durven zeggen, wat hy wil, op alle vraagen , niets andwoorden, niets gelooven, als waar van hy de gronden oorzaak inziet. Zo veel ons 'er aan gelegen ligt, dat mannen meer geloven, als zy zelvs denken, zo voordeelig, ja, zo nuttig ftrekt het tot ons oogmerk , jongelingen te laten redeneren, want zulks verfchaft hun een vertrouwen op hunne eigen inzichten, 't welk hen voor alle berispingen bewaard! — Slagen zyn tucht igings middelen, voor dieren en beesten, en geenzins voor verftandige fchepfelen, gepast, D 4 en  $6 Onvolkomen Stukken van den Heer en fchoon een kind niet terftond by zyn geboorte, een verftandig fchepfel is, zo moet het zulks toch te eeniger tyd worden. Daarenboven kan men ligt, te veel ftraffen, en eer men van een zaak misbruik zoude maken, zo laat men dezelve liever geheel varen. Op jaaren, ondervindingen ftaat, moeten de kinderen nog in 't geheel niet denken , wanneer ze eerst eens , ter deeg , in de waereld flappen , en in mannelyke gezelfchappen verkeeren , dan zal hun zulks alles wel geleerd worden. Wil het met hen, daarin niet fiaagen, zo mogen zy zich van alle burgerlyke verplichtingen ontflaan, voor zich zeiven leven , of als fchryvers , pedagoogen enz. geheel en al, in onze belangens en tot ons oogmerk werkzaam zyn. De memorie moet in de jeugd, niets gevergt worden, en daarom ook dezelve, niets van buiten laaten leeren! — Vreemde wetenfchappen , zo maar op. pervlakkig te kennen; — men moet alles zelvs ondervinden. In 't algemeen genomen , is dan noch de beste wetenfchap, alleen een onnutte pedanterie. Regels zyn ketenen en ketenen zyn bezwaarlyk en onaangenaam. Van taaien of fpraaken , maake men zo veel gebruik , alleenlyk, als nodig is, om zich daarin maar eveq  von SCHAAP S-K O P. 57 even te kunnen doen verftaan; — 't geen men Genie, of de Philofophie der fpraak noemt, dient tot niets, en is zeer moeijelyk te leeren, en al wat moeijelyk valt, om te leeren, moet men voorbygaan. De jonge moet alleen dan maar leeren, wanneer hy 'er lust toe heeft; want tot alles wat moeylyk is, heeft men nimmer lust, en alzo vervalt dat moeijelyke van zelve, In laater jaaren, is het noch altoos tyds genoeg, zich aan verbinding en 't te boven komen van zwaarigheden , te gewennen , waar buiten zekerlyk, helaas! niets te verkrygen is, zo lang wy in allen landen, de kroon niet fpannen. Eene voortreffelyk Methode , by het onderricht der jeugd, is deeze naamlyk, die, by ons alleen uitgevonden manier, om 't fpelen te leeren. Die zich in zyne jeugd, by tyds, aan 't fpel, 't zy met kaart of dobbelfteen , overgeevt, word ons zekerlyk nooit ontrouw. Met één woord, hoe zeer ook de nieuwe wyze van opvoeding der Qjiastorden, met de oude fchynt te verfchillen, zo loopen toch beide eindens, op één ftraatjen uit, te weeten, tot de goudene middelmaat. Het onderfcheid beftaat alleen , daarin: dat men eertyds, den menfchen,'tot hunnen eigen beste , de beenen famen bond , ten einde D 5 zy,  58 Onvolkomen Stukken van den Heer i zy, geen zeker nadeelig wit mogten bereiken , in plaats, dat men ze tegenwoordig, aan bokken-fprongen gewend, ten einde zy daar voorby fpringen. Ja! deeze laatfte manier is zeker, het meest aan 't oogmerk voldoende. Een rusteloos brein vind welligt middel, zyne banden los te maken, en dan houd het noch altoos dat wit in 't oog, maar die ééns, één fprong te ver, gedaan heeft, die heeft alles uit 't oog verloren , en raakt op zo veele afwegen, dat hy nimmer weder, op den rechten weg, terug komen kan. Tot hiertoe, zo veel de opvoeding der jeugd betreft! Op hoedanige wyze, ook volwasfene Medeleden, met den geest der Orden , gevoed worden , en naar welke grondregulen, in 't moreele, verftandige, politicque, oeconomifche enz. een rechte Quast, al, en niet te werk moet gaan, zulks zal in de volgende Afdeeling, worden aangeweezen. ZES-  von S C H A A P S-K O P. 59 ZESDE AFDEELING. Over den uiterlyken Jtaat, der Levenswyze, Di'êet en gewoonheid van een rechten Quast. De Medeleden van onze eerwaerdige Or. den , moeten zo uit als inwendig, in doen en laten, zich van de Maatfchappy der zo gevaarlyke verftandige menfchen, afzonderen , of ten minften onderfcheiden. Een rechte Quast gaat ftilletjes, en zeer nedrig te werkT wanneer 'er voornaame grooten, of zulke perfoonen , in 't gezelfchap zyn, die van de waereldlingen voor kloek , verftandig of geleerd gehouden worden. Dan zit hy eens, met een gebukt hoofd, dan vliegen zyne oogen weder in 't rond, zo dat niemand kan naargaan, of 'er iets, en wel, wat 'er by hem plaats vind. Nochtans ftrekt het tot. geen nadeel, wanneer hy fomst, al eens fufpeft, mogt fchynen. Wel! zou hy dan ook niets mogen nadenken, byzonder, wanneer 'er over 't een of ander gefproken word, waarover hy niet weet te oordeelen, of men praa-  60 Onvolkomen Stukken van den Heer praaten kan? Van tyd tot tyd, ontdekken zich eenige rimpels op zyn voorhoofd , die een eerwaerdig aanzien byzetten. ; Geheel anders m zyn houding , wanneer hy geen -vyanden ontmoet , dan ftraalt vertrouwen en weltevredenheid uit zyn gezicht, dan fpreekt hy duidelyk en klaar, en velt zyn oordeel over alles. Dan , hierover in 't vervolg, iets meer. Voords heeft hy eenigzins een zingende langtrekkende ftem. En daarom fpreekt hy ook zeer langzaam! Hy weet het hoofd te houden, zo als 't de gelegenheid mede brengt, ten opzichte van de perfoonen, waarmede hy verkeert, ('t gemeen fpreekwoord drukt het anders maar eenvouwig uit: de huik naar den wind -hangen). Dan eens, laat hy het hoofd op zyde, dan eens voor, dan eens achter-over hangen, dan trekt hy het eens weder in de fchouwders. Hy gaat eenigzins floffende, zeer langzaam , met gebogen knieën , waarby hy tevens, de handen in geduurige gesten en beweginge moge ;houden: - wanneer alleen, in 't gemeen alles, wat naar eene gemaaktheid, in 't Phyfifche of Geestelyke zweemt, maar zorgvuldig , vermyd worde. Men kan den Medeleden, niet genoeg re- cora?  von S C H A A P S-K O P. 6i commanderen, alles bedachtelyk en langzaam te doen. „ Wat lang in de maak of onder handen is, wordfterk " zegt een oud fpreek- woord: valt 'er iets op den grond, zo laat men 't liggen, tot dat 'er noch iets byvalle, dan is het, zo als men zegt, ééne moeite, om 't beide tegelyk opteneemen, dan behoeve men zich, alzo geen dubbele moeite te geven. Slaap en rust is den mensch noodzaaklyk; doch men moet daar van geen misbruik maaken. Twaalv uuren achter een fiaapen , is genoeg ter verkwikking en om uitrusten , voor een gezond mensch , hy behoevt juist daarom niet aanftonds, als hy wakker word, opteftaan, neen! hy kan zyn commoditeit houden, en laten hem het ontbyt voor 't bed brengen, en tevens ook de nacht-ftoel gebruiken* Meer als driemaal, moet men hem nochtans niet wakker maken; die dan noch weder op nieuw, zich aan den flaap overgeevt, moet het zyn domefticquen niet verwyten, welke men onnodiger wyze, niet moet plagen. Het is niet nodig , den geheelen nacht door , het vuur in de flaap-kamer , of de kagchel , te doen ftoken , wanneer men 's avonds dezelve maar met hout, turv of kooien genoegzaam be- zor-  62 Onvolkomen Stukken van den Heer zorge, dan blyft.het Vertrek tot 's morgens, altyd warm. Bij de keuz', welk kleed men zal aantrekken , is het beste, de vrouwen te raadplegen. Deeze weeten voornaamlyk: welk kleed het best ftaat, en welk thans de nieuwfte mode is. „ Eeten en drinken," was weleer het fpreekwoord: „ houd lyv en ziel te faamen" en ,, aan de tafel veroudert men niet." , Gierigheid nog zuinigheid moet, by de uitgave voor tafelgerechten , plaats hebben , en aan tafel zittende, zich te overhaasten, diend alleen ter benadeeling der gezondheid, s Ook kan men, wanneer men langzaam eet en drinkt, veel meer gebruiken. Men houde ook altoos een vast bepaalden tyd om te eeten, te weeten : eerst het ontbyt, voords, even, voor den middag een klein ftukje, by een Liqueur of een glaasje Maagdroppen : dan het middag-maal, na-middag 't een of ander by de Coffy, naar dat men trek heeft, dan een vier-uurens ftukje, vervolgens de avond-maaltyd, buiten dien, echter, ook niets meer tusfen beiden , of het moest een weinig fruit, of een goed glas Wyn zyn. Ook moet men, om de fpys te beter te  von SCHAAP S-K OP. 63 te doen verduwen, en de maag niet te bezwaaren , zich tyd vergunnen, en op geene, hoe genaamde wyze, zich met eenige bezigheden vermoeijen of ophouden , want toch, de gezondheid gaat boven alles. Is men niet ryk, of, moet men maar naar een burgerlyken ftaat, zo niet geheel, in een armoedige leven , zo moet men met weinig fchotelen, geringe fpyze, of die van de minfte kosten en prys zyn, zich behelpen. Maar zodra men gasten aan tafel heeft, of vreemden logeert, vooral wanneer 't voomaame of groote perfonagien zyn , moet men het aan niets laaten manqueren; men kan naderhand, wanneer men zich alleen bevind, weder zo veel te zuiniger en fpaarzaamer zich behelpen. Daar fommige menfchen aan tafel befchaamd vallen , en niet durven toetasten , moet men niet ophouden, zyne gasten tot eeten en drinken geduurig te perfuaderen. Wat eindelyk de rang aan de tafel, aangaat, daarin moet een Gastheer een naauwkeurige fchikking maaken. De voornaamfte vertrekken van 't huis, boude men, zo als van zelvs fpreekt, apart, en gefloten; men bediene zich alleen daar van, wanneer men vreemden ziet. Van de geringe-  64 Onvolkomen Stukken van den Heer gere, maake men alleen gebruik voor zich zeiven. Informators , Koetfiers enz. wyst men , in afgelegen vertrekken, doorgaands, hun verblyf aan , ten einde men geen gedruisch, of Tabaks-frank daar van ontwaar worde. By het aanleggen van Hoven , is de Hollandfche en Franfche fmaak vooral aan te raden. Wanneer men vreemden te wachten heeft, moet het huis geheel fchoon gemaakt en in orde zyn. Verwacht men iemand , zo fielt men het vengfter open, om te zien, of hy nog niet komt, of, dat men hem met verlangen en ongeduld te gemoet ga. 't Is waar, dat die perfoon daarom , wel niet te eerder komt, het doet toch dieswegens, nochtans geen fchade. Ontvangt men een briev, en men kent niet aanftonds de hand van die geenen, die het opfchrift gefchreven heeft, zo beziet men dezelve van letter tot letter byzonder het cachet; men geeve zich alle moeite, om te gisfen, of wel te raden, van wien die briev moge komen, daar haastige waereld-menfchen denzelven maar aanftonds zouden openbreken , om te weten, van wien dezelve kwame. Wy keuren  von S C H A A P S-K O P. 65 ren het eerde, als een proeve en bewys van geduld, verre boven het laatfte. Wanneer men met iemand fpreekt, en hem ondertusfen, by een knoop van zyn rok of by de mouw vat, is zulks van die kracht, dat hy ons niet kan ontfnappen, zonder ons een opmerkzaam gehoor, te verleenen. Men klaagt fomtyds over ons, dat wy eenige zaaken al te mechanisch trekken, by voorbeeld: alle deuren, zelv die geene, welke zekere andere lieden voorbedachtzaam , open gezet hebben , achter ons toetetrekken , of geduurig iets tusfen de vingeren hebben, om te fpeelen, ook alles wat men ziet liggen, in de handen nemen en te faamen drukken. Trouwens, men overlegt niet, hoe lastig het zoude zyn, wanneer men ieder bagatel , alvorens de oorzaak te overdenken , waarom men hetzelve in de hand neemt; en' waarom laat men ook juist zaaken, die men niet aangeroerd of gefchonden wil hebben, overal voor de hand liggen. E ZE-  66 Onvolkomen Stukhen van den Heer ZEVENDE AFDEELI N G. Noch een en ander over de Spraak, Gewoonten!, gefchikte Levens-wyze, Vermakelykheden en Liefhebbereijen van onze Medebroederen. W anneer onze Medebroederen, deels door eigen neiging, deels door befchaving, het zo verre brengen, dat zelvs, in ali' hun uitwendig doen en laten, de naauwkeurigfte overeenkomst heerscht. Zo moet dies te meer, by gewichtige voorwerpen , naamlyk in hunne bezigheden , redenen , vergenoegens en lief hebbereijen een en hetzelvde gevoel, en een gemeenfchappelyke methode, plaats hebben. Wat het voorftel nopens het fpreken of de fpraak zelv aangaat, zo plagten onze tcgenftanders, het eene wydlopigheid,-en verwarring te noemen , wanneer wy de zaaken , die wy vernaaien , met alle omftandigheden , uitbreiden, en telkens tusfen beiden, een of andere geringe byzonderheid , die ons te binnen valt, 'er meede inlascht, trouwens deeze manier dient zeer ter opheldering, en onder-  von SCHAAP S-K O P. 67 dertusfchen word de tyd daarmeede doorgebracht. Zyne moederfpraak zuiver te willen fpreeken , is een nuttelooze verwaandheid. Immers de menfchen verftaan ons, buiten dien, evenwel, byzonder wanneer wy ons maar ter plaatfe, waar wy verkeeren, bedienen van den gewoonen Land-toon of tongval. 't Is vooral, zeer nuttig, met een goeden, voorraad 't zy van liefdens gevallen, kluchtjes , geestige fnakereijen , ftudenten deuntjes , enz. zo veel men het geheugen, kan vergen, voorzien te zyn, om die dan te vertellenen weder te vertellen, zo dikwerv zich de gelegenheid daartoe aanbied. Zyn dezelve aartig en van een vrolyken fmaak, zo hoort men dezelve gaerne dikwils herhalen. Raadfeltjes, kunstftukjes , fpreekwoorden , op zyn tyd voorgebragt, voornaamlyk in mannelyke gezelfchappen , daar men anders ligt, op een ernftigen toon , fpreekt, hebben zeker ook hunne uitwerking. Pand-fpel, Schenken en Logeren, Kamertje yerhuuren, (zekere zogenaamde fpellen) fcherpen het verftand. Kleine Comedien, uit fpreekwoorden befraande, die men ligtlyk van buiten leeren, en in 't gezelfchap fpeE 2 Jen  68 Onvolkomen Stukken van den Heer len kan , gelyk eenige braave lieden dezelve ten dien einde expres hebben laaten drukken; alleen echter, kan men zich daarvan enkel, in voornaame byeenkomften bedienen. Maar wat het ordinaire Compliment en gefprek aanbelangt, zo willen wy van eenige zeer belangryke tegenwerpingen derzelven, hier 't een en ander aanroeren. Zo menigmaal ons iemand bezoekt, is 't doorgaands, „ hoe vaart gy?" — zonder het andwoord aftewachten, volgt, in éénen adem, ,, Ik ben verheugd, u zo wel te zien." (want men veronderftelt. dat hy welvarend is) Dan kan men vervolgens fpreken of hem zeggen, hoe het met het weêr, 't zy koud, heet, nat, fchoon , flecht, enz. gefteld is. Aangenaam is het te vernemen , dat men met deeze of geene, zich kan rekenen vermaagdfchapt te zyn, en, een geheel onverwachte vergezogte bloedverwantfchap, ontwaar te worden. Niet milder ftreelende zyn de gefprekken , wegens de juiste gelykheid van 't wezen of aangezicht van deeze en geene , die ons voorkomen, en op eikanderen zeer veel raport hebben. De waereld word, hoe langer hoe meer, onbefchaafder; onze medemenfchen moesten zich  von S C H A A P S-K O P. 69 zich toeleggen, de wellevenheid, die men tegenwoordig, op eene zeer minachtende wyze, de naam van kaale Complimenten en bloote Ceremoniën geeft, yvrig voorteftaan, en te handhaven ; groote of voornaame perfoonen, moet men altoos, op een verplichtende en vleijende wyze bejegenen. Van overledenen, moet men altoos het beste zeggen, want deeze kunnen ons tot geen nadeel meer {trekken. Men moet niet altoos terftond zyne gedachten rondborftig openbaaren , of te kennen geven, voor en aleer men weet, hoe de meesten en voornaamften in 't gezelfchap , omtrent de zaak van gevoelen zyn, want zulks zoude onredelyk wezen, en geen pas geven. Zegt een voornaam of aanzienlyk man iets, dat verftandig moet zyn , zo lagche men alree , daar over, of fchoon men ook eigenlyk niet verftond , wat hy zeide. Word men genoodzaakt, over 't een of ander te disputeren , zo fpreeke men veel en luidkeels, en als men 'er zich toe in ftaat bevind, vermenge men zyn reden, met fchimp en fpot-taal, zo dat de parthy, de lust vergaat, om met zyne zogenaamde bewysgronden en tegenreeden voor den dag te komen. E 3 Wan-  7o Onvolkomen Stukken van den Heer Wanneer u iemand zyn pourtrait laat zien, zo moet gy altyd zeggen, dat 't hem eenigzins wel gelykt. 't Vleid hem echter niet: 't verbeeld hem , veel ouder te zyn. Wanneer ouderen ons hunne kinderen vertoonen, zo moet men hen betuigen, dat dezelven ongemeen wel, naar den vader gelyken, en dat zy naar hunne jaaren, zeer groot zyn. De kleine jongens is men gewoon te vragen, wat zy eens denken te worden? men moet de kinderen ook, in de tegenwoordigheid der moeder, altyd pryzen, en voorfpreken, wanneer zy 's vaders berispingen verdiend hebben. In plaats van zyne kinderen , antwoord men zelve, of men geeve hen een verftandig antwoord in den mond, wanneer zy van vreemden worden aangefproken. Verzoekt u iemand, te raden hoe oud hy is, zo raad, altyd een jaar of tien minder, als gy denkt, dat hy waarlyk is. Wanneer men in 't geval komt, zich zelv te moeten pryzen , zo moet men 'er altyd by voegen: „ Zonder my zelve te roemen." Diergelyke invallen of uitdrukkingen, als: zo ik durv vragen , met permisfie, enz. en zodanige algemeen ingevoerde opmerkingen, by  vanSCHAAAP S-K OP 71 by voorb. ,, dat de tyd ras verloopt, dat „ het fleede-vaaren een koud vermaak is, dat „ de mufyk een aangenaam tyd-verdryv zy ,, enz.," moet men vooral zich zoeken eigen te maken , wyl zulks tot de wellevenheid behoort. Het doet geen fchade, wanneer allerlei losfe geruchten en anecdoten worden vertelt; of fchoon meenige onfchuldige, daardoor, voor een tyd, in een kwaade naam gebragt word, zo blyft toch de waarheid niet altoos verborgen, en ook pleegt zo iets niet geheel zonder grond te zyn. Aan vreemde tafels, moet men de fpys-gerechten ten hcogften pryzen ; wanneer men u fterk nodigt, om te eeten en te drinken, moet gy antwoorden: dat gy reeds overvloedig, van al het keurlyke genoten hebt, en u daarmeede excuferen. Men brengt zich, by den menfchen, eenig aanzien te weeg, wanneer men deze]ven , door zyn fpreeken, fomtyds in verlegenheid ftelt, wanneer wy , voornaamlyk, op zaaken doelen, waarvan zy niet gaerne iets willen hooren. Men houd het iets belangryks, wanneer men in gezelfchap den geenen, die naast u E 4 zit,  72 Onvolkomen Stukken van den Heer zit, nu of dan, iets in 't oor luistere, fchoon men hem ook niets geheims te zeggen had. Het heeft geen bewys nodig, dat het kaartfpel, voor lieden als wy, een zeer welvoeg, lyk tydverdryv is. De namiddag, in welken wy zo zeer geen arbeid te verrichten hebben, word daartoe voornaamlyk befteed. In den zomer, diendt het kegel-fpel, fchyvfchieten, kolven enz. tot een vermaaklyk onderhoud. Doch men moet zich niet alleen , tot ligchaamlyke genoegens en vermaaklykjheden bepaalen ; een verzameling van allerlei adelyke Wapen-cachetten, van bloemen, die men in potten zet, vogelen in kooijen, die men geleerd heeft eenige deuntjes te fluiten, honden die kunften doen, dit alles houd, buiten het genoegen dat daarmeede gepaart gaat, ook den geest bezig; en daarom is zulks zeer aantepryzen. Zodanige mechanicque werken , als 'er is, het maaken van poppe-kastjens, beeldjes of printen uitfnyden, wat meer is, zelv alle vrouwelyke bezigheden , dienen tot een aartige uitfpanning. Op groote jaarmarkten , kermisfen of groote mjsfen, — Men plagt meenigmaal die diep-  von SCHAAP S-K O P. 73 diepzinnige opmerkinge te maaken, dat het meest altyd , ter plaatfe daar het jaarmarkt was, regende; eenige echter ftellen vast, dat dit een dwaaze opmerking is, veel meer word in tegendeel, gemeenlyk de markt, in die tyd van 't jaar, wanneer doorgaands de meesten regen valt, te weeten in de lente en in den herfst gehouden; trouwens het doet geen fchaade, die onderftelling nu en dan te opperen. — Dan wy raaken van ons oogmerk ! Op groote jaarmarkten &c. moet men alzo niet al te haastig met koopen vallen ; maar zich de tyd niet laaten verdrieten , om eenige uuren alleen, met bloot toekyken, door te brengen. Men vind wel fpotvogels, die zich daarop toeleggen , om de Kooplieden ongeduldig te maken, wanneer zy dikwerv , voor meer dan duizend gulden, aan waaren bezien , en door de handen laaten gaan , en dan naauwlyks voor één koopen. Doch dit heeft ook zyn nuttigheid , en de tyd gaat ondertusfen, op een aangenaame wyze, heen. By het reizen, profiteert men doorgaands ook al niet veel byzonders. Ook zegt een oud fpréekwoord: „ blyv in uw land en ge„ draag u wel." Maar wil en moet men reizen, zo diend E 5 men  74 Onvolkomen Stukken van den Heer men zich, van een meenigte deftige recommandatie-brieven te voorzien, ten einde men overal, gelegenheid heeft, een bezoek afteleggen, anders valt ons de tyd te lang, en wie heeft juist altyd gelegenheid, met vreemde menfchen , in familiaire kennis te geraken. Heeft men 't geluk in vreemde landen of in andere fteden of plaatfen , van zyne Landslieden of oude bekenden, de een of de ander te ontmoeten , zo zoeke men zich by dezelve eenigen tyd, optehouden, dan heeft men niet nodig, zich veel om andere aldaar woonende menfchen, te bekommeren. Men verkeere buitenlandsch, alleen maar met perfoonen van rang , men bezoeke voornamelyk het Hof en de Zaaien der Edelen. By 't reizen, ontzie men geene buitengewoone kosten, ten einde men in de Logementen , als anderzins, een ftaat voere, waarin zich onze Landgenooten ,een eer Hellen. 't Is onnodig, verder te reizen, als van de eene kant, tot Straatsburg, aan de andere, tot Weenen , en voords weder den Rhyn langs, tot Keulen. Zo is men dan, in zekeren opzichten, in Vrankryk, Oostenryk en in de Nederlanden geweest, wanneer in gezel-  von S C II A A P S-K O P. 75 zelfchappen , of elders , daarvan gefproken word, om, ik wil zeggen, dan ook daaromtrent te kunnen meede fpreeken. Te Wetzlar, kan men eenigen tyd, zich met vrucht ophouden. Waar beroemde Bibliothequen gevonden worden , diend men dezelve noodzaaklyk in oogenfchyn te neemen. — Vooral moet men niet vergeeten, de Wacht-parade te zien optrekken. Komt men in plaatfen , waar ménagerien, cabinetten van oudheden, konst-ftukken , rariteiten of eenige andere merkwaardige dingen , te zien zyn , vind men doorgaands zodanige huur-laquayen, — die ons de weg derwaards voor een drinkpenning, aanwyzen. Men heeft onder 't reizen de beste gelegenheid, om de regulen der Hovelings zeden, het Ceremonieele der afgezanten en wat dies meer is, te onderfcheppen; alle zaaken — aangenaam en nuttig, om te kennen. Somtyds treft men 't zeer gelukkig , dat men juist op zulk eene tyd, op reize is, wanneer in die plaatfen, waar wy door reizen, iets merkwaardigs, gebeurt of voorvalt, by voorb. het pasferen van een revue , de verkiezing of krooning van een Keizer of Koning , wanneer men een geheelen os, aan 't fpit ziet braden , daar  ?6 Onvolkomen Stukken van den Heer daar zo veele Afgezanten tegenwoordig zijn, het opftygen van een lugtbal, 't affteken van een vuurwerk, een voornaam huwlyks-feest, of in oorlogstydèn, een magtig leger, ook dat 'er viftorie word gefchoten, 't welk dikwils gefchied , offchoon de flag niet gewonnen is. — Iets van die natuur plag wel eens aangenaam om by te woonen , te zyn, mits 'er geen gevaar by te duchten ware. Jegens voornaame en ryken, gedrage men zich met zodanige eerbied en onderdanigheid, als men aan dezelven, verfchuldigt is. Onze minderen en ondergeftelden , moet men telkens, onder 't oog brengen: wat zy, en wie wy zyn. Menfchen, die niets als talenten, gefchiktbeid, en wat men verftand noemt, maar geen rang of tytel bezitten, kunnen wel zeer braaveperfoonen zyn; nochtans kan men dezelve tot geene voornaame Sociëteiten rekenen te behooren. Zy vergeeten ligt zich zei ven , en kunnen het niet kwalyk neemen, wanneer men hen , daarin geen plaats kan geven. Dan, willen zy in de waereld, voor iets , gehouden zyn , zo laten zy een acte van Adel-ftand, of een zekeren Tytel, of anders, in eene der Ryksfteden, een Docloraale Bulle koopen. AGT-  von S C H A A P S-K O P. 77 AGTSTE AFDEELING. Inhoudende Moreele Grond-regulen en VoorJchriften, waar naar onze Medeleden, in gewichtige voorvallen, zich hebben te gedragenHet voornaamfte oogmerk der rechte Leden, van deeze eerwaardige Quast-orden-, moet zich fchikken naar 't geen anderen daarvan zeggen. Wat baat de zo hoog opgevyzelde inwendige overtuiging, dat men recht en volgens de wet gehandelt heeft? Immers men kan toch, daar voor, geen enkelen noot kopen ! En van wat waardy is toch dat geene in de waereld, 't welk geen voordeel verfchaft ? Vox populi eft vox Dei. Men moet zich alzo, naar de algemeene gedachten, gedragen, men komt hier op aarde, met de zogenaamde wetten, 'er niet door. De wetten moeten zich, naar de omftandigheid van zaaken, voegen. 'Er kunnen ieder oogenblik zaaken voorkomen, waarby men, uit gedienftigheid, of verplichting, uitvluchten kan maaken, of wegens zyn tyde- lyk  78 Onvolkomen Stukken van den Heer lyk belang, geheel anders moet te werk gaan, als men weet, dat echter is. In 't gemeen behooren gedienftigheid en toegevenheid allernoodzaaklykst tot de voornaamfte hoofd-deugd van een volmaakt Lid onzer Orden. Dat geene, 't welk hoogdravende waereldlingen originaliteit noemen , is een eigenzinnige dwaaze gemoeds-geftalte, waarmeede men 't niet verre brengt. Menfchen , die zich zo iets grootsch van zich zeiven verbeelden, moet men op allerlei wyze, hun hoogmoed trachten te fnuiken. Maar ach! men heeft alleen, veel te veel te doen, met de boosaartige verftandige menfchen te twisten. Men moet met vereende krachten hen in teugel houden. — Geen geduld! nog jegens hen, nog jegens hunne mening moet ooit plaats hebben ! Vervloeking worde uitgedondert over beide de nieuwmodifche Cabalen der zogenaamde Tolerantie en verlichting! — Hunne naamen moeten veracht en Hinkende worden , by alle onze waare Medegenooten , Sela ! Men verbinde zich , en houde vast a'an de oude gewoontens en denkens-wyze, onzer vaderen, welken de waereldlingen op een affchuwelyke wyze, veroordeelen, en zelvs domooren  von SCHAAP S-K O P. 79 ooren plagten te noemen! Die van 't nieuwe foort, trachten al het geloov aan overleveringen , al het crediet der kerkelyke authoriteit, en al het vertrouwen op bovennatuurlyke werken, te vernietigen; maar God, lof! wy hebben tot hiertoe noch, in Zwitzerland, in Berlyn , in Munchen en in zo veele andere plaatfen van Europa, uitmuntende en beroemde verdedigers, voor de vroome zaak. ,, Een braav man" (dit zyn zelvs de eigen woorden van een fpotter, naamlyk: den beruchten Rabelais, welke de waarheid hem tegen s zynen wille, uit den mond haalt) ,, een braav „ man gelooft alles, wat men hem zegt, by„ zonder wanneer hy gedrukte getuigenisfen, „ dien aangaande, voor oogen heeft, tot „ dat men hem het tegendeel bewyst; en de „ Theologanten leeren ons, dat in het ge„ loov zelve , het fcrachtigfte bewys, voor „ zodanige dingen, die in 't geheel geen fchyn ,, van waarheid hebben , opgefloten ligt." De groote ftryd echter, tegen de waereldlingen , moet met politie en zachtmoedigheid gevoerd worden. Zy moeten altoos in ons aangezicht, de wezenlyke trekken van eene zuivere broederlyke liefde en Jydzaame onderwerping afgemaald zien , dan voornaamlyk ,  2o Onvolkomen Stukken van den Heer lyk, wanneer wy, op 't allerflerkfte, hunne fchandelyke werken, grondregulen enz. zoeken den bodem in te flaan. — „ Der zaa- „ ken vyand , der menfchen vrind!" - zegt een oud waarachtig fpreekwoord. Door uitwendige christelyke goede werken, moet men de achting des volks, zich zoeken waardig te maaken. Die van den Hemelfchen Vader, met aardfche goederen, rykelyk gezegend is, vergeete vooral niet, de kerken te begiftigen. Altaaren te bekleden , en in 't openbaar de onderhouding der armen te onderfteunen. Met andere armen en bedelaars, die in de huizen fluipen , en ons allerlei klaagliederen , als over 't bezwaar van een huis vol hongerige en naakte kinderen, over de duuren tyd, en foortgelyke Litanyen, op de erbarmenswaerdigfte wyze , voorzingen , moet men voorzichtig te werk gaan. Men plagt dezulke fchaamachtige of eerzuchtige armen te noemen, dan het heeft meenigmaal zyn reden , waarom zy zich moeten fchaamen. Eerst moet men zeer naauwkeurig naarvorfchen of ze onze liefdegift, wel waardig zyn, en zulke omlopers, in plaats van iets te geven , braaf de waarheid zeggen , en hen daarmeede gezegend, laaten afzakken. Ze-  von SCHAAP S-K Ö P. 81 Zeker, een genoegzaame reif.penning, op hun* nen weg. En noch beter is het, zyne dienstboden te gelasten, dat zy, wanneer 'er armen of bedelaars, die 'er zo naakt en ellen* dig uitzien, aan de deur komen, maar zeggen: ,, Myn Heer of Mevrouw is niet t'huis," vermits zodanige , met ftreeken omgaan. Daar wy allen , zwakke menfchen zyn , cn wy ons , door onze weekhartigheid , ligtelyk kunnen laaten misleiden , om tegen ons beter weten aan, te bandelen, zo moet men liever, wanneer men zich zeiven niet vertrouwt, in ftaat te zyn, zich voor een ellendige vertooning, zoeken te wachten. Vooral, daar ons de Wyze en Goede Schepper in deeze waereld gebragt heeft, om ons in dezelve, te verblyden, en te vermaken , zo ontfla men zich en de zynen, van alle droevgeestige gedachten , verbeeldingen van nood, dood en gebrek, ten einde men niet tot wanhoop vervalle, en zyne goederen aan bedelaaren * ten beste geve. Alleen, tot zekere ftigtingen, colle&ens voor uitlanders, ter opbouwing van kerken, en wat zo meer is, weigere men zelvs niet zyn laatften penning te geven! dan weet men immers zeker, waar het blyve. F Ook  82 Onvolkomen Stukken van dtn Heer Ook in 't geven van goeden raad, ja ook wanneer men zelvs 'er niet om gevraagt word, moet men zyne bereidwilligheid toonen! Men trachte de minfte huisfelyken ftaat en familie-verfchillen , ontwaar te worden , om, wanneer het niet eenigzins, tot verbetering der menfchen, nodig zoude zyn, de oneenigheid tusfchen dezelven, te doen ftand houden, en vreede te maaken. Men pryze vooral ook aan, goede huismiddelen, recepten, miraculplaasters, en algemeene geneesmiddelen. Onzen zeer lieven Broeder, de Redacteur van den Hamburgfchen Correspondent, heeft men aangetoont, diergelyke middelen , in zyne nieuwj-papieren , te moeten recommanderen, om bekend te maken. En dewyl 'er zeer veel aan gelegen ligt, deeze onze Orden , luister, vermogen en aanzien bytezetten, zo moet ieder Lid, by alle voorkomende gelegenheden, het hoofd zoeken boven te houden, zich geacht te maken , invloed en geluks-goederen te verkrygen. In allen gevallen, moet men het overal, met de heerfchende parthy houden, en by alle verfchillen, het interest van den grootften hoop behartigen. Alzo de vrouwelyke fexe, zeer veel invloed  von S C H A A P S-K O P. 83 vloed en vermogen, op de meeste waereldlyke verrichtingen, gewoon is te hebben, is het van een zeer groot belang, de Dames , voornaamlyk de oude Matronen , op zyn zyde te zoeken te brengen, en dat is een kunst, waarop men in 't byzonder, diend te ftuderen ; men moet echter ook haaren raad, in allen zaaken van belang , getrouwlyk volgen. Om met welvoeglykheid en ernftig, in de groote waereld, voor den dag te komen, is het zeer nuttig en noodzaaklyk, (zo als wy hier voren reeds gezegt hebben,) om Tytel, Orde en Adelyke Actens of foortgelyke, te koopen, wanneer men zyn geld ter verkryging van zodaanig een rangof verhooging van ftand en ftaat, hier of elders, maar kan emploijeren. Het blinde fortuin plagt lieden van onze natuur, niet ongenegen te zyn , alleenlyk moest men, haare gebaande voetftappen volgen. Lotereijen en 't lot zyn vaste goud-bergen voor ons; men moet vooral toch niet verzuimen, beftendig inteleggen. Groote moeilyke projeéten integendeel, waardoor menig een zich zeiven , of andere menfchen, ja de waereld, in 't algemeen, F 2 zeer  84 Onvolkomen Stukken van den Heer zeer verre denkt te brengen, zyn voor ons van 't minfte belang! Deeze zyn alleen bloote zweemfels en fchimmen! Het is niet te begrypen , hoe menfchen, die in ruste zoeken te leven, tot zodanige zaaken, noch eenige betrekking kunnen gevoelen. Ten einde men zich nimmer, in 't vastgeftelde bepaale, zo neeme men geene van dezelve, zo maar blindeling en daadelyk aan; maar men vraage eerst anderen, om raad , dan gaat men zeker, en men kan gerust zyn, dat men naderhand, niet berispt worde. Zyn de raadgevers niet van eenerlei meening, zo is 't het besten, den raad Van den laatften te volgen , wiens gedachten men doorgaands , applaudeert. Zekerlyk gaat daaromtrent, het gunftig tyd ftip te niet; doch zulks is toch niet altoos het geval. Zo menigmaal u iemand dienaangaande, om iets verzoekt, zo beloov het hem niet aanftonds; maar verzeker hem, dat gy uwe gedachten daarovef, zult laaten gaan, intusfchen, gy de gedachten van anderen, dienaangaande, raadpleegt. Alle menfchelyke voornemens worden het best, naar de uitkomst beoordeelt, uit dien hoofde, is het gevaarlyk eer parthy te kiezen,  von SCHAAP S-K O P. g5 zen, voor dat men weet, hoe de zaak zal uitvallen. Is het, by voorb: niet zeker, dat de Noord-Americaanen , in 't algemeen, voor fchandelyke rebellen , moesten worden gehouden , wanneer zy, in den oorlog met Engeland, te kort gefchoten waren ? Hoe voorzigtig heeft zich niet dieswegens, onzen lieven Broeder Schirach, tot hiertoe, ten aanzien der Franfche refolutie, gedragen ! Het fchynt intusfchen, omtrent de tyd te zyn, dat hy tot andere gedachten kome , anders mogten zyne Prophetien onbewaarheid blyven. Doch wie weet, wat 'er noch gebeuren kan? 't Minfte getal van menfchen, plagt het gaerne te zien, dat men wegens dingen, die, maar eens gebeuren, en niet meer te veranderen zyn, wydloopig fpreekt en klaagt, of wanneer zy misflagen begaan hebben, die niet te verbeteren zyn, dat men hun naderhand, daar in wil onderrichten, ja, ja! zo iets behaagt niet, maar wie kan daarby zwygen? — Het tegenwoordige en toekomende is in de hand des Heeren ; maar over het . voorledene K kunnen wy recht gefchikt en verftandig redeneren, en 'er kunnen veele goede zaaken over gezegt worden, voornaamF 3 lyk:  86 Onvolkomen Stukken van den Heer ]yk: hoe het had kunnen gefchieden , wanneer het niet zo gefchied ware, als het nu gefchied is. In de laatst afgelopen tien jaaren, kwamen 't twee van onze Medeleden in de gedachten, om zich te houden, als of zy zich eeniger maate, naar den fmaak der waereldlingen, wilden voegen. Zy bragten alzo een fyfthema voor den dag, 't welk onder den naam, van 't waereld-burgerlyke fyfthema, bekend is, en 't geen die eigenfchap had, dat men in den eerften opflag, daarvan geloven zoude , dat een verftandig mensch de grond van 't zelve gelegt had. By een naauwkeuriger onderzoek, wierd men nochtans wel ras gewaar, dat die geheele zaak een Satyr, volgens 't hoogdravend ontwerp onzer vyanden , fcheen te zyn. De fchynbaare grootheid derzelve , beftond alleen in woorden, en toonde aan, welk een edel ding, de menfchelyke Phantafie is. Dit fyfthema ftrekte eigenlyk daartoe , om onze halve Broeders tot ons te trekken. 'Er wierd hun voornaamlyk , daarin aangetoont en bewezen , dat het natuurlyk verband onder den menfchen, te weeten : tusfchen ouders en kinderen , tusfchen land-genooten, bloed-verwanten, vrienden  von S C H A A P S-K O P. 87 den en diergelyken , van geen belang was. Dat men allen deeze, aan den vuurigen yver van 't gemeene best, moest opofferen. Die eenvouwige halzen befpeurden niet, dat dit algemeene best» tot een niet, zoude raken, wanneer het niet, op overeenftemming van enkele huisfelyke en andere privative gelukzaligheden , gebouwd was, en dat deezen yver van de zodanigen alleen, dan de proev' konde doorftaan, wanneer wy het als een middel befchouwden, om, het onz', meer aangelegen, byzonder welzyn, te grondvesten. De geheele zaak was, in de gedaante van een geheim verbond, ge vormt, en daarop gedoelt, de menfchen zodanig te verbyfteren , dat die geene, welke reeds ten halven wege, waren , in plaats van ons aftevallen, daardoor, geheel en al, zich aan onze zyde, gevoegt hebben. Echter gelukte het niet; een vervloekt man van verftand, fchreev een boek, getytelt: ontdekking der gevoelens van de Republicq der waereldfche Burgers de meesten der geenen , die ingelyft waren , namen weder hun affcheid. In 't algemeen , gaat het tegenwoordig, met de particuliere verbindtenisfen, die ons, F 4 ze-  SS Onvolkomen Stukken van den Heer zedert lange tyden, voornaame dienften bewezen hebben , niet zeer voordeelig. Noch hebben wy eenige yveraars voor de goede zaak, die anders niets te doen hebben, en ook -tot niets anders bequaam zyn. De eene fchryvc zo .geleerd en onverftaanbaar , als mooglyk, over de noodzaakiyke en geheime asfociatie, en de ander recenfeert deeze boeken, en pryst dezelve, -— maar 'er is niemand die ze leest. Een derde zend herderlyke brieven, door de geheele Christenheid; maar hy bekomt geen troostlyk andwoord terug. Dan , de tyden zullen zich ook wel veranderen , wanneer wy maar geduld hebben. NEGENDE AFDEELING. Over de Weetenfchappen en Kunjlen onzer Broederen. ÜVIen kan zich, in deezen tegenwoordigen tyd, niet zo zeer, op een enkele zaak, toeleggen; maar, wil men in de waereld, voordkomen , moet men van alles, ten minften jets westen, zulks noemt men Polyhiftorie, On  von SCHAAP. S-K O P. 89 (in 't Nederduitsch ,) Quast-geleerdheid. Een heerlyke zaak ! Journaalen en Encyclopedie zyn de bronnen, waaruit wy de kracht daarvan , icheppen , en tegenwoordig, begind men het, met de eerfte jeugd , reeds daarop toeteleggen, om van alles, een weinig te leeren. Alleen, dat niet ieder Lid der Orden, dien vereischten toeleg heeft, om het tot deeze algemeene kennis te brengen ; fommige verkiezen, tot dat einde , enkele byzondere zaaken , waaraan zy zich toeweijen. Onze Leden nochtans plagten, onder alle Weetenfchappen, Principaal in de volgende uittemunten , in de Dogmatifche Theologie , Romeinfche Rechtsgeleerdheid , in 't Heroïfche , Genealogie, Jagt-kunde , Angelier- en Tulpen-kennis , 't Fraétuur-fchryven , Tekeningen , Beeldfnyden enz. En onder de handwerken, (want men heeft onder ons perfoonen van allerlei qualiteit,) in 't Glazenmaken , en alle zodaanige, waarin , als in dit, 't getal der vereischte leerjaaren, in een zo wel gefchikte betrekking, met de moeilykheden , om dat handwerk, uit den grond, te leeren, ftaat Wat de fchoone kunften betreft, dienen F 5 ; de-  90 Onvolkomen Stukken van den Heer dezelve enkel tot vermaak. Die "alzo zyn brood daarmede, niet noodzaaklyk moet verdienen , heeft ook niet nodig, den top van volmaaktheid daarin te zoeken, maar kan, met een middelmatige kundigheid, daarin, zich gerust te vreeden houden. Wy hebben ook, onder ïoneel-fpelers, Muficanten,Schilders van handwerken, een groote meenigte van waerdige Medebroeders. - Die intusfchen iets van die natuur, alleen uit liefhebberei, by geval, traéteert, vergenoege zich , wat de Muflcq aanbelangt, met 't Clavier-fpelen eenigzins te leeren. Een fraai Adagio op een vleugel, gefpeeld, is by uitftek ftreelende, om te hooren. Is-men dan zo verre, daarin gevordert, dat men zich, op een Concert, daarin, . . t te laten hooren , zo behoeve men wyders, geen grooter vorderingen daarin te maken, wanneer men maar niet terug leert. . By de Teken-kunst, houde men zich aan het copiëren. .— In 't Schilderen, verdiend dat, van juiste poutraiten te treffen , boven alles van die natuur , den voorrang. Verlakken , Illumineren, Engelfche Glasschildering, dit zyn geen minder zoete bezigheden, om den tyd te pasferen, en dit laat zich in weinig' uuren leeren. Zelvs  vonS C H A A P S.K O P. 91 Zelvs ftrekt het ook tot geen nadeel, wanneer men zich beijvert, een wel vloeijend Vaers of Gedicht te componeren. De Almanach onzer Zanggodinnen , geevt ten dien einde , de allerfterkfte en beste voorfchnften, aan de hand, 55 °P Welke leest, men vast kan fchoeijen, Zullen onze Vaerzen vloeijen" Die achting voor Gedichten of Vaerzen, in onrym, welken veel geruchts maken, heeft, onderfta zich eens, twee Weener-Dichters, naartevolgen Wiemaamen alzo fchoon, als hunne Vaerzen klonken, En liever besten wyn > als bier of water dronken. Leauur vormt den fmaak. — Men moet by 't leezen van boeken, zich nooit alleen verbinden., aan onze eigen Vaderlandfche fchryvers; neen! men diendt vooral, ook die der Buitenlanders, te leezen! by voorb. onder de werken van Voltair, verdienen deszelvs ernftige Philofophifche en Hiftorifche, boven allen anderen, de keuz', want hy is een juist  9* Onvolkomen Stukken van den Heer juist zo geloovbaar Gefchied-fchryver ak een grondige denker. Meuier 'en Li^t ] kan men tot voorfcbriften , neemen , wan re:7rfraneenged^-n^ch. fc£ Prof r t Sn °nder de Ita,iaanfche Profa-fcbryvers, houd men Conté Itohem, voorden eerften. In Straatsburg vind men de beste Vertaalers. In werken van fmaak, byzonder, wat de kracht van uitdrukking, en 't vermogen, om nieuwe, ftreelende dingen , in eenen beknop enen welvloeijenden fchryv-ftyl, voorteftelen aangaat, gaan ons de Hollanders verre te boven, 't Ontbreekt ons echter ook aan geen fchryvers, welke de zuiverfte, edellte Phdofophie, in een allerfchoonst kleed, dat van een ToneeMpel, van een Roman of van een ander Kunst-werk, van die natuur, weeten te fteeken , en wy dragen daarop deogrootflen roem, dat wy den meesten van deeze edele vernuften, met den naam van Broederen en Medeleden onzer Orden, m0 gen beftempelen. xNimmer vergeten wy de naamen van Wulpms Mafius, Gefellius, Seifried, T. von B (die zich zedert eenigen tyd,' Vryheer van B....ck memC)) L> J.^./^ on-  von SCHAAP S-K O P. 93 onze lieve Kotfeboe, die den Vryheer von Knigge , zo onrechtvaerdiger wyze , openbaar voor een fcburk, verklaarde, en, fchryver, te zyn , van het Toneel-fpel: Barth met het yzer voorhoofd en der gevaarlyke weddenfchap , von R.... in Z , een zeker Predikant, die verfcheidene Romans fchryft, en tevens de Franfche fpraak, buitengemeen, wel verftaat: een Dame, die wy onlangs, tot dankbaarheid , voor haare menigvuldige zinryke fchriften , tot een Lid der Orden , zouden aangenomen hebben, zo niet de vrouwlyke Sexe van onze Sociëteit, uitgefloten ware en veel meer anderen. Het voornaamfie werk, over de Duitfche fpraak, 't geen zelvs het voordeeligfte getuigenis van des fchryvers kundigheid , daarin, geevt, is dat van een Lid der meest beroemde Hooge School, onder den tytel: over de Studie der Spraak , voornaamlyk: der Moe- der-spraak. \ Onder de Theatralifche werken, zyn de Italiaanfche vertalingen, van de Opere Bufe, volgens derzelver inhoud en cieraad, het zinrykfte, en van den allerbesten fmaak. Onder de Criticque fchriften, munt het Frank-  91 Onvolkomen Stukken van den Heer Frankfortfchè geleerde Nieuwspapier, boven allen anderen , uit. Men heeft geene politicque bladeren nodig, wanneer men dat, met dezelvde befcheidenen onpartydigheid, gefchreven, Politicq Journaai , alleen naauwkeurig leest, en men moet zich verwqnderen , wanneer men ziet, dat alles zo juist, daarop uit kome,"wat de Propheet Schirach voorzegt heeft. Onder alle andere tyd-fchriften, heeft geen zo krachtigen invloed, op bet moreele en ceconomisch geluk, als de Mode Journaal. Een echte Philofophifche geest, grondige geleerdheid, waare tolerantie en de gefchikfte maat, hebben in de meeste nieuwe opvoedings-fchriften, de overhand. Voor dien geenen, welke in de Natuurkunde en derzelver kracht, eenig licht zoeken, dienen de voorzeggingen, nopens de aanftaande revolutien , van wylen den Heer Super Intendent van Bloksbergen, en de zeer gewichtige werken, van den halv Geestelyken Heer van Hildesheim, betreffende de opvoeding van jongens en meisjens. De , onlangs in 't licht gekomen , befchryving, van een zekeren veldtocht, leert ons, hoe  von SCHAAP S-K O P 95 hoe men Kleine dingen , met fterke woorden zeggen , of liever, hoe men geringe voorvallen, door een krachtige voorftelling, gewicht kan byzetten. Een heerlyke uitvinding van den nieuwen tyd, is de verkorting der Ortographie of Spelkunde , welke eenige braave mannen hebben trachten intevoeren. Naamlyk : men verwerpt eenige onnodige letters, by voorb. c h q x y en anderen, zulks is van de volgende voortreffelyke uitwerking. Vooreerst: verward men daardoor, de gedachten der vitters, die nu en dan vastgeftelt hebben, dat wy onzen aandacht veeleer moesten bepalen, op het naauwkeurig onderfcheid, in de uitfpraak, tusfchen i en y of, door 't af of byvoeg'en van de letter b, een fyllabe of woord, lang of kort, uitte* fpreeken , wyl men daar 'door de welluidenheid en kracht der Poëtifche uitfpraak en woorden-klank bekoomt. Ten^ tweeden, windt men daar veel tyds mede uit. Reken eens, hoe veel minuten 'er niet wel heen gaan , geduurende eens menfchen leev-tyd , die hy met de h, telkens te fchrijven, onnut verflyt. Ten derden, worden die woorden, die  96 Onvolkomen Stukken van den Heer die uit vreemde taaien of fpraaken, by ons overgenomen zyn, geheel onkenbaar, en eigen. Wanneer men , by voorb. in plaats van capittel, fchryft kapittel. Eindelyk verzwaren wy daar door de moeite der nieuwsgierige buitenlanderen, om onze fpraak te leeren, voornaamlyk: wanneer zy zien, dat woorden , met een en dezelvde letters gefehreven, nochtans verfchillend, moeten worden uitgefproken, (dit leerd men trouwens uit de betekenis derzelven,) als bol (een ftier) ból (een bal, kloot, of ból gerezendeeg,) ból brood enz. (»>. Echter kan een uit- (*) De Verraler van dit Werkje, vind zich verplicht, den geëerden leezer te moeten winneren, dat hy, wegens de zeer verfchillende fpelling en uitfpraak, die natuurlyk tusfchen de Hoog- en Nederduitfche, plaats heeft, des Autheurs eigen woorden, in 't Hoogduiach, ten voorbeeld, bygebragt, hier niet kon gebruiken. Waarom hy , om echter des fchryvers gedachten regt te doen begrypen, zich, ('t geen de Heer Authenr hem, uit dien hoofde, ook niet kwalyk kan neemen,) van anderen, ten voorbeeld, gefielde woorden, bediendt heeft, daar hy anders den letter en zin des fchryvers, op 't naauwkeuriggt, in alles volgt, zonder 'er iets af of by te doeu. Als, alleenlyk dit: hoe zeer de Orthographie, of Spelkunde, van tyd tot tyd , meer en meer befchaavder fchynt te worden, gelyk federt eenige jaaren, merkelyk gefchied is,  von SCHAAP S-K O P. 97 uitJander niet zo aanftonds de afftamming der woorden naargaan , hy weet niet , waar de accent plaats heeft, en merkt alzo, dat het van geen gering belang is, onze fpraak grondig te leeren. Weetenfchappen en Kunften van onzen fmaak, is, zo zuilen echter dienaangaande , tot aan 't eind der waereld, verfchillende gedachten oveiblyven. Dan dezelve zyn tegenwoordig, als men wil, van geen 't minfte belang; 't waar alleen te wenfchen, dat men in de Laage Schooien , allomme zulke School-meefters aanftelden, dié in ftaat waren , om de jeugd het fpellen te kunuen leeren, waartoe, van de 100, naamvlyks 4 in ftaat zyn, wyl zy hun eigen moederfpraak, ten minften , niet regelmaatig kennen, nog verftaan, en dus ook niet, volgends allen de gewoone fchoolboekjes, machtig zyn, de jeugd daarin, behoorlyk te onderwyzeu ; waaruit dan ook in 't algemeen, 't zo zichtbaar gebrek ; aan een der noodzaaklykfte veréischtens, in ieder Land, blyvt voordduureii. Trouwens, de Heer Authenr fchynt het niet te zyn , ingevallen , om deeze uitftekende Medeleden der Qtj au-orden, in de eerfte plaats, de kroon op 't hoofd te (lellen, wyl 't grootfte gros derzelven, met recht, onder de echte Leden deezer Orden, een byzondere plaats verdiendt, en dus zich deeze halv eerwaerdige en halv geleerde Medeleden, zich zekerlyk, wel zeer zullen geuf. fronteert vinden, dat zy van de lyst deezer Orden, uitgeiloten gebleven , of ten minften , hun hoogsteerwaerdige naam, op deeze rol, niet genoemd geworden is. G  98 0}ivolkomen Stukken van den Heer fmaak, worden door de Orden , ten fterkften onderfchraagt. Onze zo zeer vermaarde Broeder Blanchard, zoude, wanneer 'er niet zo een meenigte , van onze Medeieden , in alle plaatfen van Duitsch-land, woonden, niet zo veele nuttige lugt-reizen, kunnen gedaan hebben. De hoogte, welke hy, volgens zyne gedrukte berichten, telkens bereikt heeft, is ook alleen, door ons, afgemeten, en onze toejuiching bragt deezen grooten man , die eere te weeg, dat by in openbaare toneelfpellen , gekroond wierd, offchoon zo meenig verftandig mensch, dieswegens, de fchouders optrekt, en zich onderftaat te zeggen: v een zodanige ellendige en onnutte wind„ zak moest, van rechts wegen , de poort „ uitgejaagt, en de directeuren van 't toneel,, fpel, welke hem applauderen , gecondem„ neert worden : drie Hukken van Vulpius, ,, te berde te brengen." Het formeren van Bocken-lysten , is een aangenaame bezigheid, en te gelyk een nuttig werk, waarmede men , wegens fchryvers, die buiten hetzelve, geen drukker nog tytel zouden bekomen , een groote eer inlegt. Daar beneven brengt het dat voordeel aan, dat ons de menfchen voor bevor- de-  von SCHAAP S-K O P. 99 deraars der Weetenfchappen achten, en, geIyk wy reeds gezegt hebben, dit is de zaak, waar alles op aankomt, dat ons de lieden voor zo iets houden, dat achting waardig fchynt. Leden onzer Maatfchappy, van hoogen ftaat, hebben noch fterker middelen in handen , om voor Patroonen door te gaan. Let alleen maar op het volgende: Men moet nooit een mensch, die ons in rang of ftaat evennaart, doch die door zyne weetenfchappelyke kennis, zoekt uittemunten, te hoog laaten opftygen ! Men fpreeke met meedogenheid , van een Edelman, die zich met 't fchryven van boeken, ophoud, en men houde het volk in dat denkbeeld, dat zo een man, tot geen burgerlyke bedieninge , bekwaam zy ! —- Wy hebben verder reeds gezegt, dat men perfo'onen , die geen rang of ftaat bekleeden, maar niets, als talenten bezitten, aan demoedigheid moet gewennen, en tot geen hooger trap van eer laaten opklimmen ; alleen betreft dit de zodanigen , die zich al te zeer, boven het middelmatige, willen verheffen, en die zich durven verbeelden, deezen zogenaamden voorrang van geest, met onze geërfde en duurgekofte verG a dien-  ioo Onvolkomen Stukken van den Heer dienden, te kunnen gelyk dellen. Nederige Poëten daarentegen, of zulke Schryvers, die nergens aanfpraak op maaken, als hun befchreven papier, tegen brood, optewegen , moet men, met zyne befcherming, verwaardigen. Dit zet ons een luister, van kennis en eigen geleerdheid, by, die men zelvs in veele plaatfen , geen Edelman tot verachting, rekent. 'Er plagten daarom zulke Schryvers, die 't om eenige gunst, of een vetteSmaaltyd, benevens een goed glas wyn te doen was, ons daar voor, of in Gedichten , of in Opdragts-fchrifien, een byzonderen lof toetezwaaijen, Waardoor wy ook alomme, een grooten naam draagen. Men kan in 't geval komen, dat men zich zelv moet vernederen , om als een Autheur voor den dag te komen. Maar, dan was het goed, zo een Boek-maker, van zyn profesfle, aan de hand te hebben, die de zaak, waarover zal gehandeld worden , ter uitvoer brengt. Wy kennen een Generaal , die op deeze wyze , zich, door geheel Duitschland, als Schryver van een zeker boek, een ondervelyken naam verworven heeft, waartoe hy echter niets, als het papier bygebragt had. 'Er  von SCHAAP S-K O P. ior 'Er kunnen alzo werklyk , gevallen voorkomen , die het van nut doen zyn , dat een man van qualiteit zelvs, als een voorfiander der geleerdheid, kan worden aangemerkt, en vermits het nu te veel tyd zoude vereisfchen , zich met de pedanterie der Weetenfchappen , ernftig bezig te houden, zo is, m dit geval, het leezen der Journaalen, en tevens een' groote omzigtigheid , by 't redeneren over letter-twisten en tegenwerpingen, op 't krachtigfte, te recommanderen. De zo even aangeroerde Generaal bezat eene buitengewoone gaave, hoofdzaaklyk hierin beftaande: dat men een ftuk of brok, 't geen uit de krachtigfte vleesch-foup der geleerdheid fcheen genomen te zyn', op zyn tyd achter de bank fmyten , en dan weder met klaarer, gewigtiger, of met een effe tronie, zwygen, wanneer ons een tegenwerping te ver zoude kunnen brengen. Hierdoor kan men die zogenaamde groote mannen, verbyfteren. Academiën en geleerde Genootfchappen, die uit meest voornaame Heeren beftaan, worden overvloedig door onze Doorlucbti.' ge Voorftanders geftift, en de lyst daarvan, in da Staats- en Adres-almanachen geplaatst. G 3 Mar-  k>2 Onvolkomen Stukken van den Heer Marmeren Gedenk-zuilen , ter eere van afgeftorvene geleerden, opterichten, ftryd geenzins met onze grond-wetten. De hoope , op diergelyk een naam van onftervelykheid, kan alleen de Medeleden van ons Genootfchap, ten fterkften bemoedigen, en de hoogdravende verftandigen, plagten daar voor geen achting te hebben , maar te verklaren: ,, dat zo „ iets een Satyr was, voor waarlyk groote „ mannen, gelyk het een belediging, voor „ onzen Weldoener, zoude zyn, wanneer „ wy zynen naam, om hem niet uit de ge„ dachten te verliezen , in ons Memorie boek„ je, noteren. Bovendien, worden zodani„ ge Gedenk-zuilen meer, daarom geftelt, om den naam van den Stifter te vereeuwigen, „ of om een plaats te vercieren, die tot an* ,, ders niets nuttig was, als om een grooten „ man te vereeren." Dan dit alles zyn maar praatjens. By prsmien , welke men, by beandwoording van zekere geleerde voorftellen of vraagen , belooft, merke men alleen aan , dat tot tegenwerpingen derzelven, Theoretifche en Speculative Hellingen, boven die der Practicalen, te houden zyn. Kan en wil men. volftrekt iets, uit zyn hoofd,  von S C H A A P S-K O P. 103 hoofd , opftellen , zo bediene men zich ten minften , in 't een of ander, van een bekend beroemd Schryver, en men zy zo dwaas niet, om door zyn eigen inbeelding, van verftand, te willen uitmunten. Voords, draagt onze eerwaerdige Orden daar voor zorgë, dat niet allerlei ftout volk word aangenomen, en daar, waar de fchadelyke druk-vryheid heerscht, daar men rondborstig , wegens openbaare inrichtingen, orders , waereldlyke gefteldheden , en geheel en al omtrent zodanige tegenftellingen durft fpreeken, die wel tot het geloov, maar niet tot het verftand behooren, daar vind onze Orden , nog geenzins het eind-paal, van deszelvs ondernemingen. TIENDE AFDEELING. Behelzende, Politicque firondregulen der Orden. Het is reeds gezegt, dat wy ons moeten toeleggen , om in alic gewesten , voor ons en onze Medegenooten, alle tydelyke voordeden, geld, rang en eerambten te verkryG 4 gen.  104 Onvolkomen Stukken van den Heer gen. In de geheime Inftruftien onzer Midden-overheden , zyn echter noch byzondeie voorfchriften gegeven , hoe men zich , naar tydsomftandigheid, daar naar gedragen zal. Vervolgends is gezegt, dat onze manier van werken , enkel in Monarcheele Staaten , kan plaats vinden. D,e Politicque Grond-wetten, die wy hier ontleden zullen, en voor welker uitbreiding en befcherming , de Medeleden, alle zorge , op de yverigfte wyze, moeten dragen, zyn daarom geen anderen , als welke alleen getrouwe onderdaanen , in Monarcheele Staaten tot in 't binnenfte van hun ziel, moeten ingedrukt worden, om, byzonder, in deeze heillooze tyden, den inkruipenden vryheidf-dwang te ftooren en te beletten, dat het bedrieglyk verftand zich niet onderfta , over de rechten der Overheden , Voornaamen en Ryken , te redeneren , alzo het fundament, deezer rechten, bloot alleen , op Geloov, Authoriteit, en aaloud bezit, gegrond is, en bygevolg, geen verdere opheldering nodig heeft. Laat het u toch ter herte gaan, getrouwe Medegenooten der eerwaerdige Qjiast-orden! hoe zeer uw eigen belang daar van afhangt, dat. alles, met de geftejdheid der regering, in  von SCHAAPS-KOP. 105 in de waereld, zo blyve als het tegenwoordig is! Let maar op het voorbeeld van het afgeweken America, daar men thans niet eens meer weet, wat een Edelman voor een fchepfel zy; daar de menfchen , ongevoelig, omtrent Aanzien, Tytels, uiterlyke Eer , Orde en Stand, op niets bedacht zyn , als op Koophandel, Weetenfchappen , Konften, Akkerbouw en alle foortgelyke burgerlyke gemeene bezigheden , daar alzo , en zelvs noch, bovendien , aan geen oorlog te denken is, niemand zyn geluk maken kan, die niet in 't zweet zyns aangezichts , zyn brood eeten, of zynen besten tyd, met fchraale pedanterie van Weetenfchappen , onnuttelyk wil doorbrengen. Het is niet te begrypen, hoe by zodanige gefteldheden, een zo groot land beftaan kan, daar men tot nu toe, ten minften altyd gehoopt heeft, 'er, zouden zich alleen eenige kleine Staaten verbeeld hebben , by een' Republicainfchen te kunnen beftaan. Vestig een treurig oog op Frankryk , daar het die vervloekte verftandigen, ongeacht allen tegenftand, ook zo ver gebragt hebben, dat wy geheel van ons brood, berooft, en duizenden van onze geliefde Medegenooten, G 5 on-  io6 Onvolkomen Stukken van den Heer onder aanvoeringe van onze Doorluchtigfte Broederen, die tegenwoordig in Coblens, een Quast.lege hebben opgericht, aan den Rhyn met kaale beurzen, rond zwerven, én zich met de gedachten op een Armée moeten troosten, waartoe zy, helaas! niets als hunne rokken en geweeren , kunnen te famen brengen, waarover zy met fchreijende harten , de monftering pasfeeren! Wat zoude 'er van ons worden , wanneer het in alle landen, zo toeging? Wanneer 'er geen geërfde Adel, geen Hofiuiden, geen Monniken, Domheeren of Ridders meer warén? Wanneer elk eerst moest winnen 't geen hy verteerdt ? Wanneer de Vorften andere Grond-wetten aannamen, en 'zelvs tot die gedachten kwamen , hunne macht alleen aan 't fanólioneren der wetten , perfooneele hoogheid en deugd, de algemeene liefde en vrywillige overgeving, aan zich, gelukkig fchattende, vrolyke, geen flaavfche menfchen, toetefchryven te hebben ? Wat zoude 'er van ons worden ? Men kan nooit genoeg zich verzetten tegen de volgende ketterfche en van den fatan ingeblazen wetten: „ Dat Vorften en Re„ genten, alleen door vrywillige verkiezing » en  von SCHAAP S-K O P. 107 „ en overdraging van 't gantfche volk, hun ,, recht tot de regering te leen dragen ; dat ,, niemand zich , tegen zyn zin , onder de befchutting en gehoorzaamheid van den an„ deren, kan ftellen, als wanneer hy daartoe gedwongen wierd; maar dat echter „ onmogelyk één mensch duizenden met ge„ weid kan dwingen; maar veel eer, dat „ zich één , naar den wil van duizenden, „ moet gedragen. Dat, wanneer nochtans „ deeze duizenden , 't onderling , daarom„ trent eens wierden, zich van dien éénen „ te laten regeren , de uitwerking deezer „ overeenftemming, terftond moest den bo„ dem ingeflagen worden , zodra de groot„ ften hoop die rechten , welke dezelve „ mogt hebben opgedragen , weder intrek,, ke. Dat de regering van dien éénen over „ veelen, alzo altoos Hechts Conventioneel, „ en alleen in de algemeene macht befta , ,, en bygevolg hier van af hanglyk zy; dat „ wanneer zodanige overeenftemming, op „ een onbepaald vertrouwen, op den voor„ rang, deugd en kracht van den verkozen „ Heer, fteunde, het contract, een einde na„ me , zodra dat vertrouwen verviel. Dat dit perfoneel vertrouwen , en de daaruit „ voord-  io8 Onvolkomen Stukken van den Heer » voordvloeijende regering, even zomin door „ den regeerer, aan anderen kan opgedragen of overgeërft worden , als de onderdaa" nen > die verbindtenis te respecteren , om 3> ze op hunne kinderen en anderen , die „ zich tot niets verbonden of toegeftemt heb•> ben, ja! die ter tyd van die Verbondma>, king, nog zelvs niet geboren of tegen», woordig waren, te kunnen opleggen. Dat ,, Verbond, 't welk met de Oudfïen Aller" he'J'gften regulen van 't grond-verfhnd „ ftrydig zyn, niemand verplichten, en dat „ men niets kan weggeven, 't geen ons niet „ toebehoordt." „ Deeze in de Hel, zelvs „ gepraaifeerde wet, moeten wy onophou. » de,yk te kee*" gaan, en daarentegen de toegevende echte Geloovs-leer van getrou„ we onderdaanen , in Monarcheele Staaten, ,5 algemeen verbreiden." De macht en waerdigheid van Koningen en Vorften ftamt in 't geheel niet af, van een Maatfchappyelyk Verbond, of den vryen wil der Natiën ; maar is noch oorfprongiyk van de tyden des Joodfchen volks, aan 't welk God zelv Koningen gaf, welke gezalvt wierden. By gevolg is de Koninglyke waerdig. heid van een Goddelyken oorfprong, 't geen ook  von S C H A A P S-K O P. 109 ook zelvs daaruit kan bewezen worden , vermits noch h.den ten dage , de meeste Koningen worden gezalvt. Hun perfoon is alzo heilig, onkwetsbaar, want zy zyn Gods Stedehouders. De onderdaanen , hun leven en goederen zyn in derzelver macht geftelt, en gelyk een Vader, Heer en Meester is, over de goederen en 't vermogen zyner onmundige Kinderen , 't welk hem zelvs noch toebehoort , en gelyk hy denzelven , na zyn dood , Voogden of Momboiren kan benoemen, als hy wil, zo mag een Koning zyn volk Regenten geven, de onderdanen, benevens alles wat hun eigen is , verruilen of verkopen. Op deezen onlochenbaaren grond, fteunt dan ook de grooter of kleiner macht, van alle onze mindere Heeren, Vorften, Graaven en Edellieden, welke hun van den Koningen , door toevoeging , en vreedensbefluiten , is opgedragen geworden. Deeze Contraéten, offchoon alleen maar door eenige enkele perfoonen gefloten, zyn, dan noch, buiten toeftemming. des volks, beftaanbaar, wyl de Koningen , in hunne hooge perfoonen, den geheelen ftaat reprefenteren en de onderdaanen met huid en liair hun wettig eigendom zyn. Tot  ïio Onvolkomen Stukken van den Heer Tot rechtmatige tuchtiging der volkeren, Iaat het de Hemel fomtyds toe, dat de Regeerers der Natiën , de verachtelykfte en zwakfte fchepfelen zyn. Een voorbaarig verftandige zoude nu zeker wel konnen denken, het ftaat vry, in dit geval, een ander Heer te verkiezen, dan zulks heeft niets te beduiden! Stadhouder is Stadhouder, hy zy ook gequalificeert of aangeftelt, hoe hy wil, en zulke tucht-roeden en proeven van geduld, zyn voor 't gemeene volk, zeer heilzaam. Zy mogen dan werk-tuigen der ftraf-gerichten worden, ook door private hertstochten, een kryg aanvangen, (als by voorbeeld, om niet van later tyden te. fpreken. De Koning Lotharius van Lotharingen, tweede zoon van Keizer Lotharius, voerde dieswegen eenen oorlog, wyl men hem noodzaaken wilde, geen byfiaap te houden).' Zeker kost iets diergelyks , veelen onfchuldigen het leven; maar wat is dat te vergelyken, tegen 't beste van 't geheel ? Het zyn fchikkingen des Hemels, tegen wiens gezalvden, men niet mag murmureren. Nu kon wel een neuswyze bedillaar hier tegen inbrengen: „ wat wy met de Konin•> gen van Paleftina te doen hebben, en hoe „ de  von SCHAAP S-K O P. nr „ de Koning Rehabeam in Judea, zyne Zal„ ving en Monarcheele rechten, op Koning Lodewyk, van Frankryk heeft kunnen „ doen overerven?" Maar deezen oproer, ftigters diend tot naricht : dat, buiten betrekking, op gemelde Hebreeuwfche Koninglyke rechten , het veeljaarig bezit, en de onderwerping onzer voorvaderen, den hedendaagfche onbepaalde Heeren , tot uitoefening van alle willekeurige heerfchappy, recht geven. Was het dan ookKdat alles, op een conditie, beruste, zo moeten dan de kinderen toch het verdrag, by hunne vaderen gemaakt, eerbiedigen en naar komen. Wy mogen blyde zyn, dat onze voorvaderen, noch zo eenigzins draaglyke conditiën voor ons gemaakt hebben , by voorbeeld : dat een Vorst niemand onzer durvt laten ophangen , voor dat hy hem gevangen heeft, en dat toch in de meeste Landen, Parlementen, Landfchaps-collegien en Gerechts-hoven gefticht zyn , die dat geene , wat hun Opperhoofd beveelt, alvorens in eene behoorlyken gewoone ftyl of form brengen. Geftelt: 'er was in een Vredens-traftaat , tusfchen twee Koningen of oorlogende Mogenheden , onder anderen, geconditioneert, dat de een den  H2 Onvolkomen Stukken van den Heer den anderen , jaarlyks tien duizend paar ooren en neuzen zyner onderdaanen ,. moeste leveren; ja zo, wilde ik toch gaarnzien, of de nakomelingfchap niet verplicht was, zulk een duur bezworen Vredens-traclaat, naar te komen , die in 't gemeen een ieder verplichten, uitgenomen die geenen, welke dezelve gefloten hebben, wyl deeze aan geenen eed, waaraan alleen de gemeene man geketend is, verbonden kunnen zyn. Doch, waarom zouden wy ons moeite geven , zodanige middag-klaare Hellingen, noch te bewyzen en verder uittebreiden ? Wy fchryven immers voor getrouwe OuasUzielen , die geen gedachten hebben , zich van des volks oproer-makers, te laten om den tuin leiden. Intusfen is geene de minfte voorzigtigheid aan de zyde der Regenten nadeelig, om te bewerken , dat het gemeene volk nog moed, nog tyd winne, om in onrustende gedachten te vervallen. Uit dien hoofde moet men, daaromtrent op zyn hoede zyn, dat die zogenaamde verlichting, die zo fchrikkelyke Hydra , geen ingang in de laagfte clasfe bekome, en daar voor zorgen , dat de opvoeding en het onderwys, der onderfcheiden clas-  von SCHAAP S-K O P. 113 clasfe's. behoorlyk tegen eikanderen affteke! Men belette de gevaarlyke vryheid van denken en der druk-pers, en daar die toenemende clasfe, byzonder die van den boerenftand, eigenlyk alleen bepaalt is, de inkomften van den Staat optebrengen, zo bezware men deeze clasfe zodanig, overeenkomftig het oogmerk, met fchattingen optebrengen en dienften te doen , dat deeze lieden daardoor de onnutte lust en moed, benomen worde. In den midden-ftand, daarentegen, bevordere men de pracht en overdaad! De burger word ligt te hoogmoedig, wanneer men hem toelaat, in welftand te leven. Hy begint te denken, dat hy een vryman zy, en ons niet nodig heeft, wanneer hy gezond, ordentelyk en buiten groot gebrek, moge leven. Dit zy nu genoeg omtrent de politicque Grond-regulen der Orden. H ELF-  "4 Onvolkomen Stukken van den Heer ELFDE AFDEELING. ' Over de kentekenen der Medeleden W Un ta,„ra van „oden, 0„2e Grond. d ze levens-n-jze , onze ftndie en werkzaam Men - alles doet ons zeer ,ig tonen' Aangenaam is het nn mennen, groote meenigte ""^ *" ^ne getron« Med „roTd etl verfflandige waereldlingen tonen r„ un«en> te kunnen onder¬ tonen I„ een talryk geZe]fc, m de Pe*°»»> *ort men tot zyne " „e' een raan loftuitingen toezwaai *• den „aam van een uitmuntend v I er' . «n een werk. en deugdzaamen heeft weet „' » 5 «en moet 2uJks mede fflaar J " oem ' hooren tr i «ctwii aan- %e ken Mf" ZUCh,' '""'en