Bibliotheek Universiteit van Amsterdam 01 3310 1253  GETROUW en NAAUW KEURIG ? E 1 I A i L, VAN DEN OORSPRONG, DEN VOORTGANG EN DE GEVOLGEN VAN DE ONTSTAANE BEWEEGINGEN, in de herstelde ILUTHERSCKE GEMEENTE ; BINNEN AMSTERDAM. uitgegeeven door de generaaee kerkey.k.e vergadering der2elve gemeente. Te AMSTERDAM, By J. AMMELING, Boekverkooper, op den Zeedyk, in 't Confordia-£oek9 ' 1794.   V O O R B E R I C I I T. T/T>rviïds in de inleiding van het volgend getrouw en naauwkeurig verhaal, de aan leidende oorzaak en liet oogmerk deszelven genoegzaam aangewezen is , zo zal het onnoodig zyn, hier van in dit Voorbericht verder iets te zeggen. Alles wat men 'er zou kunnen byyoegen, betreft de gelegenheid, b.y welke tot dit Jkik ieflooten is. Deeze was de volgende. Toen de Commisjie , door de Generaale Kerklyke Vergadering, inde bewuste verdrietige zaak, benoemd, op den loden February deezes jaars, in die Vergadering , de eer/Ie gunftige uitfpraak door de Edel Mogende Hoeren Commisfarisfen van den Hove van Holland in deeze zaak gedaan, rapporteer'de, begreep de V«rgadering, met algemeenefiemmsn , dat het thans tyd begon te worden, om een geregeld en naauwkeurig historisch verhaal, uit haar en- naam, optejlellen en uittegeeven, van al het geen, federt eenigen tyd, by onze Gemeente was voorgevallen. Zy zag nu, dat het Jiilzwygen, tot, dus verre, by haar gehouden, totmets anders geftrékt had, dan om de lasterzucht des te ruimeren teugel te geeven ; wyl dezelve, even uH dat Jlilzwygen, gelegenheid nam, om, zonder eenige terughouding, in haare woelingen voorttegaan, enden heden diets temaaken, dat de Kerkenraad, hoe zeer getergd, niet openlyk voor den dag dorst tneden, wyl dezelve van de flegtheid zyner zaak zelfs overtuigd •was. Offchoon nu de Generaale Kerklyke Vergadering zich nimmer met foortgelyke lieden, die by onrust en verdeeldheden fchynen te leeven, gelyk begeert te Jiellen, en het aan haare waart eer niet geeven of néemen kan,ofzy van hun gepreezen of gelaakt word ; zo zag zy egter levendig liet nadeel in, het welk ', don?  VOORBERICHT. door het aanhoudend verfprelden van allerhande onwaarheden , voor de goede, maar niet genoeg van den efgenlyken toedragt der zaqken onderrichte Gemeente, noodwendig moest /pruilen. De zorg voer deeze haare .goeie Gemeente, die, zonder cenige toelichting % hy alle die meenigvuldige kunjligverfierde uuflrooifels, cp het laatst, bykans niet meer zou kunnen weeten , wat waar of valsch was, deed haar te eerder befluiten som elndlyk alle de zo valsch en haatlyk voorgeftslie gevallen, ééns in hun waare licht te plaatfen. En dit vertrouwt ze-, in het volgend verhaal, waar\ toe zy alle'jn door de cmjlandigheden genoodzaakt wierd, gefchied te zyn. Zy herhaalt hierby de in de inleiding ge ge cv ene Verklaaring, dat zy het by dit verhaal zal laatcn berusten, zonder zich, wat 'er ook verder gefchreeven moge worden, te verledigen, daarop te antwoorden. Haar is het genoeg, haare Gemeente en^ het onzydig en weldenkend publiek , v.oor welke zy alléén gejehreeven heeft, ééns vooral, in ftaat gefield te hebben, over het gebeurde te kunnen oordcelen. Eindlyk verklaart de Generaale Kerklyke Vergadering, dat zy gecne Exemplaar-en van het volgend yerhaal vcor echt erkent, dan die, uit haar en naam, door haaien Secretaris Johan Christoffel Kraufe, a.an h-'t einde deszelyen, opbl. 202 eigenhandig endjertekend zyn. De  D e Generaale Kerklyke Vergadering der hèrftelde Luthcrfche Gemeente, beftaande uit Pre-" dikanten, Ouderlingen, Opzieners eh Diakonen , met het innigst gevóel de woelingen befpeurd hebbende,, fins eenigen tyd in derzëlver Gemeente verwekt, en ontdekkende, dat men' nog niet ophoud, de goede en eenvoudige Gemeente, door allerlei üitftrooifels, even onwaarachtig als haatlyk , over verfcheidene daaden, door de gewezene Directie verricht èn inzonderheid over de wyze van aanftelling van de', eerite kerklyke Collegiën, te misleiden, heeft: noodig geoordeeld, om haare Gemeente én het ónzydig en weldenkend Publiek een getrouw eri naauwkeurig historisch verhaal mede te deelen,' van al het geen hiertoe eenige betrekking heeft. Het oogmerk van de Generaale Kerklyke Vergadering is geen zins , om zich hierdoor in het Jïrydperk in te laaten , met lieden die door hunne onlangs uitgekomene gefchriften en nog meer door hunne daaden,, openbaar toonen, van welken geest zy gedreeven worden ;■ en' gelyk de Generaale Kerklyke Vergadering eenen lillvken afkeer: heeft van al dat onzinnig- en' J A oft."  C * ) onchristlyk woelen en ftryden, en niets dan de rust en den vrede van de aan haare zorg toe vertrouwde Gemeente beoogt, zo verklaart zy hiermede op het plechtigst , dat zy alle gefchriften, hoe genaamd, en vooral alle libellen, die men goed vinden mogt, tegen dit verhaal uittegeeven, met dat veraehtlyk ftilzwygen zal behandelen, 't welk zy met recht verdienen. Haar is het genoeg en geen ander oogmerk bedoelt zy in deezen, dan het onzydig en weldenkend Publiek in 't algemeen en haare Gemeente in 't byzonder, door het getrouw en naauwkeurig mededeelen van al het voorgevallene, in Haat te ftellen, om daar over met eigene oogen te kunnen oordeelen, en uit vergelyking van hetzelve met het geen men goed gedagt heeft, fins eenigen tyd, te verfpreiden, een juist oordeel over deeze zo veel geruchts gemaakt hebbende daaden en gebeurtenisfen te kunnen vellen. Immers, meer behoeft'er, ter bereiking van het oogwit der Generaale Kerklyke Vergadering niet; en eene waarheid, vooral eene historifche waarheid, wel geftaafd en wel bewezen, zal daarom by alle waarheid en vredelievende menfchen, niet ophouden, waarheid te zyn en te blyven, al ware het ook, dat het den eenen of anderen gelusten mogt, haar door allerhande drogredenen, of het geen nog erger is, door de vuilfte fchot- en lasterfchriften, te willen verdonkeren. Hiervan overtuigd, zal de Generaale Kerklyke Vergadering het voor haare grootfte en edelfte belooning rekenen, indien, door dit getrouw en naauwkeurig verhaal , misleiden te recht gebragt, wankelenden gefterkt en weidenkenden in hunne overtuiging be-  C 3 ) bevestigd, eri over 't algemeen de rüst én dê vrede, zo wenschlyk als noodzaaklyk by eene opkomende Gemeente, herfteld worden. De God der liefde en des vredes bewerke daartoe» door zynen geest, alle harten; ten einde zyne onder ons geftichte Kerk en Gemeente, voeder, als in de eerfte dagen van derzelver oprichting» door onderlinge liefde en éénsgezindheid bloeijen en tot een voorbeeld voor anderen ftrek* ken moge! Na deeze korte inleiding, Waarin het oogmerk van de Generaale Kerklyke Vergadering met het uitgeeven van dit, door de omftandigheden des tyds, noodzaaklyk gewordene historisch verhaal, met weinig woorden, ontvouwd is, komen wy tot het verhaal zelve, waarïn wy deeze orde zullen houden, dat wy de daaden eri gebeurtenisfen, naar de tyd orde, waarin zy voorgevallen zyn, op eikanderen zullen laaten volgen, met invlechting op hunne plaats, vatl de eigene woorden in de Notulen en andere echte en gewichtige ftukken, en met toelichting, waar het verëischt word, door gepaste aanmerkingen, van eenige der merkwaardigfte en het meest verdraaide gevallen. Het was op den 2aften February des jaars 1791, dat de vyf eerfte-oprichters der federÊ zo gelukkig tot ftand gekomene herftelde Lut. herfche Gemeente, die, fins eenigen tyd, onledig geweest waren tot herftel der bezwaaren in hunne toenmaalige Gemeente, thans, daar zy zagen, dat dit niet mogelyk was, met elkanderen befloten, een Plan van afzondering en oprichting eener nieuwe Gemeente te ontwerpen. Èen hunner vervaardigde hetzelve. A 2 Het  C 4 ) Het wierd door de vier overigen goedgekeurd j en door deeze vyf perfoonen met nog eenig* anderen op den 24ften dier maand het eerst ge» tekend. Met deeze tekening wierd van tyd tot tyd voortgevaaren. Ook bood zich tot dit tekenen van het Plan van afzondering, in het begin van de maand Maart, aan Johannes Philippus HildebrarJ, die men, gelyk uit het vervolg van dit verhaal blyken zal, billyk als de hoofdbeleider van alle de volgende onlusten in de Gemeente moet aanmerken. Geen van alle deeze vyf perfoonen, uitgezonderd den Heer Heuneman, die hem by de overigen in leidde, en met wien hy, nu en dan, wel ééns over den ftaat der Kerke gefproken had, kende hem; doch hy maakte zich by hun bekend als een yverig voorftander der rechtzinnige leere, die niet alléén een gedeelte van het werk van Buddeus vertaald, maar zelfs een paar kleine Stukjes tegen het zogenaamde Nieuwe Licht gefchreeven had. Hy wist voor het overige, dien onbegrensden heerschzucht en het geweldige in zyn Karakter, 't welk hem federt zo berucht gemaakt heeft, door eene gemaakte vriendlykheid en fchynbaare zagtzinnigheid, zo wel te bedekken, dat deeze vyf perfoonen zo wel daardoor als door zyne welbefpraaktheid, zich lieten voorinnee. men en vertrouwen begonnen te (lellen in de zo hoog opgevyzelde zuiverheid en oprechtheid der oogmerken van deezen hun geheel onbekenden mensch; en waarlyk, indien de eerfte oprichters zo wel als de volgende Directeuren der herftelde Lutherfche Gemeente zich over eenige door hun, geduurende hunne DireóHe, uitgeoefende daad te beklaagen hebben, zo is het gewis*  C s 3 wislyk over deeze, dat zy goedhartig en ligtgeloovig genoeg waren, om zich met eenen onbekenden, op zyn fchoonfchynend voordoen, intelaaten , zonder alvoorens een behoorlyk onderzoek over zyn heerfchend Karakter intewinncn. Hieruit, uit deeze goedhartigheid en Jigtgeloovigheid , zyn alle de onaangenaamheden en kwellingen gebooren, aan hun en aan de Gemeente federt door hem berokkend. Intusfchen wierd op den isden Maart deszelven jaars, door drie van de vyf eerfte Oprichters, het bewuste Request om vrye en openbaare Godsdienstoefening , aan Heeren Burgemeesteren geprefenteerd ; waarop, op den 8ften April een provifioneel Appointement en op den 2often derzelve maand, de verzogte vryheid volgde. Deeze drie ftukken zyn te vinden in de destyds uitgegeevene Redenen van afzondering, onder de Bylaagen L\ D. E en F. In alle de indien tusfchen tyd gehoudene onderhandelingen zo met Heeren Burgemeesteren als elders, is HUdebvand niet in aanmerking gekomen, en dezelven wierden alléén door de vyf eerfte Oprichters , en byzonderlyk door twee van de drie Inleveraars van het Verzoekfchrift, gehouden, en het is loutere grootfpraak, wanneer Hildebrand zich thans wil voordoen, als veel deel daarin gehad te hebben. Zelfs zyn van alle de uit naam der Dire&ie uitgekomene gefchriften, niets dan de uitgegeevene Verdediging door hem opgefteld. Al het andere en zelfs de federt opgeftelde Kerklyke Ordonnantie is van eene and?re hand Dit word alléén met dit oogmerk hier aangehaald, om te doen zien, dat zyne werkzaamheden ten dienfte der Directie, waarop hy A 3 zich  C ty ) ?ich thans zo veel laat voorftaan, zich genoegzaam e,nkel tot de aan zynen post als Secretaris verknogte funftiën hebben bepaald, met welks wyze van aanftelling vvy.ons thans zullen bezig houden. Na de verzogte en verkreegene vryheid van openbaare Godsdienstoefening, hielden de vyf eerfte Oprichters der Gemeente, op den 23ft.cn April eene byëenkomst, waartoe zy mede verzogten de Heeren Kar sten Waldorp ,' Johan Fredrik van Kuch, Hendrik Lodewyk Heidjieck , Jan Hybben Ros, benevens den meergenoemden Hildebrand. In deeze byëenkomst deeden de drie Inleveraars van het Request verflag van hunne verrichtingen , waar na de Heer Lammer s , na verfebeidene redenen van dit zyn voorftel gegeeven te hebben, de volgende Leden (het zyn de eigene woorden van de door Hildebrand zelve geftelde Notulen, die hierfpreeken) tot de Directie voor* Jielde : als de Heeren Ernestus Augustus Heuneman, Fridrik Breitor. jfoharmes Flenricus Gevels. Arnold Henrick Fuhrmann. Kar sten Waldorp. johan Fredrik van Kuch. jan Hybben Ros. Hendrik Lodewyk Heid/teck. Jan Jacob Lammer en tot Secretaris Johannes Philip pus Hildebrand. „ Zullende zy zich , na approbatie van de v gezamentlyke Leden der Gemeente nader daar n op verklaar en" De algemeene byè'enroeping der  C 7 ) der Mans Ledemaaten wierd daarop bepaald tegen den 25ften derzelve maand. Op dien dag gaf de Heer Lammers, in eene uitvoerige aanfpraak, aan de vergaderde meenigte kennis van het tot dus verre verrichte, waar'na hy hun de hier boven genoemde Perfoonen tot Directeuren en Hildebrand tot Secretaris in dezelfde orde voorftelde, als wy ze hier boven uit de Notulen op. gegeeven hebben. De Gemeente dezelven goedgekeurd hebbende, vervolgde de Heer Lammers zyne aanfpraak met aan d-e vergaderde Mans Ledemaaten den last, die de thans verkoorene Directeuren op zich genomen hadden, voor te houden zo wel als het geen hun , thans, vooreerst te doen ftond; waar na hy de Gemeente nadruklyk tot vertrouwen in de aangeftelde Directeuren, tot onderlinge liefde en en eensgezindheid en tot Itilte en bedaardheid omtrend haare partyen vermaande. Dus liep deeze voor de herftelde Lutherfche Gemeente altoos gedenkwaardige dag van 25. April 1791. ten einde. De door den Secretaris hier omtrend gefielde Notulen van dien dag zyn vervat in deeze uitdrukkingen: „ Vervolgens fielde hy (Lammers) „ de volgende Heeren, benevens den Secretaris, „ ter hunner approbatie , voor. Eu langer : „ De Gemeente afgetreeden zynde, heeft de Heer „ Lammers aan de nu door de geheele Gemeente y> geapprobeerde Leden ter Diretlie, zo wel als „ den Secretaris , hoofd voor hoofd , afge„ vraagd, of zy genegen waren , nu aan de Jlem„ me en het verlangen van de gantfche Gemeente „ te voldoen ? " Uit deeze drie aangehaalde plajitfen, van de A 4. door  C 8 a door Hildebrand zelf gefielde Notulen blykt ten iluidlykfte, dat hy voor niet meer dan Secretaris, onderfcheiden van de Leden der Directie , aan de Gemeente voorgefteld en als zodaanig door dezelve g'eapprobeerd is. Welk eene groote maat van onbefchaamdheid moet dus iemand bezitten, die niet alle'en zyne eigene Notulen durft logenftrafFen, maar zelfs alie die Leden der Gemeente, die by deeze openlyke handeling tegenwoordig geweest zyn en hun geheugen nog niet verlooren hebbert, in 't aangezigt tegen fpreeken', door thans voor te wenden, dat hy werkiyk tot Lid der Directie zou aangefteld zyn! Ten minften, de aan hunne grond* beginfelen getrouw gebleevene Directeuren hebben hem hier voor nimmer erkend, noch kuutién erkennen, en toen hy op den 8 November 3792. iri eene in de Notulen geplaatfte Verklaaring, dit wilde beweeren , hebben zes Leden d.ex Vergadering van Directeuren, die óp den i5den dier maand hunne tegenverklaring referveerden, in deeze hunne op 2r. Maart 1793. ingeleverde tegenyerklaari.ng , met ronde woorden verklaard: i „ dat zy hem nimmer voor Lid der „ Diretlie erkend hebben , noch konden erkennen.^ Onder 'deeze zes Leden word ook de Heer Gevels gevonden, die federt, welkeen ommezwaai in de ondèrmaanfche dingen! van zich heeft kunnen verkrygen, om de hier boven vermeide volftrekt valfche ftelling van Hildebrand mede te bekrachtigen. Maar nog meer. Indien Hildebrand toenmaals en zelfs nog lange daarna niet zelf overtuigd geweest was, dat hy niet meer dan voor Secretaris, onderfchéideri van de Leden der Directie, •; • kon;  t ? ) kon gehouden worden , indien hy reeds toen begreepen had, mede een Lid der Directie te zyn, hy zou voorzeker wel gezorgd hebben, dat dit door hem, ter bewaaring van zyn, lang daar na .voorgewend recht, duidlyk in de Notulen geplaatst was. Vooral zou hy den Heer Lammers, indien deeze, door hem van de Directeuren te ondericheiden , in zyne aanfpraak aan de Gemeente , hierin een hiisflag begaan had, dien misflag onder 't oog gebragt, en denzelven in de Notulen verholpen hebben; te meer. daar toen alles nog in de beste harmonie was. Maar., niets daar van gebeurde. Zelfs ondcrfchpid Hildebrand zich in de Notulen van deeze zelldp Vergadering van 25- April 1791. uitdruklyk van de Directeuren, door in het benoemen van de. verfchillende Departementen zich dus uittedrukken: „ Tot het concepieeren van Kerklyke Ov„ domiantien en verder Schryfwerk (zyn benoemd) „ de Heeren Fuhrmann en Lammers , door den Secretaris geadfilleer.d." Even dien voet heeft hy ook gehouden byhetnotuleeren van benoemde Commisfies, waarby hy mede adfifteerde, en onder anderen nog by het benoemen van eene Commisfie uit de huishoudlyke Vergadering by den Wel-Eerw. Heer Hamelau, op 12. December 1791, waar dezelfde uitdrukking zynent wege in de Notulen voorkomt. Eerst by, en vooral , na het aanbefteeden der Kerk begon hy zich, nu en dan, den titel van Lid der Dire&ie gantemaatigen. Met hoe veel recht kan de leezer, na al het bygebragte, oordeelen. Ten minften ons komt het ten uiterfte onvoeglyk en ongegrond voor, dat, van drie of meerdere Leden van ééne en dezelfde Vergad*A $ nng,  C 10 ) ring, die gelyk recht met eikanderen hebben, de een zich zelven den adfïftent van de overigen noemt, 'c welk, onzes erachtens, alléén dan te pas komt, wanneer een Minister mede, ter adfiftentie van zyne Meesters, tot het een of ander gecommitteerd word. .en voornoemden 2 5ften Aprü xygz aan de Gemeente voorgeftelde en door haar geapprobeerde negen Direaeuren rerlrecgen , door deeze Approbatie, het zyn de eigene woorden van den Heer Lamme rs, in de destyds gedaane aanfpraak, „ volkomene toeftemming en volmacht van „ dezelve, om, uit hamen naam, alles te doen „ en te verrichten, wat ter verdere inftandbreni, ging en vestiging deezer nieuwe Gemeente ver,, cischt wierd." Van deeze aan hun door de Gemeente gegee-vene macht, om alles te doen en te verrichten, wat ter vestiging en inftandbrenging der Gemeente vereischt wierd, bedienden zy zich, voor het eerst, op den irden Mai deszelven jaars, toen zy , zonder de Gemeente daarover geraadpleegd, noch haare toeftemming en goedkeuring daarop ingenomen te hebben , beflooten, het getal der Direaeuren met nog éénen te vermeerderen, waartoe met algemeene ftemmen de Heer Gysbert Diederich Uhlenbroek verkooren wierd. Het was by deeze gelegenheid, dat Hildebrand, op zyn verzoek, eene ftem in de Vergadering verkreeg; het welk dus door hem in de Notulen aangetekend is: „ By welke gele. „ genheid teffens met algemeene ftemmen beflooten » is, dat de tegenwoordige Secretaris op de Ver„ gaderingen tot het advifeeren en ftemmen zal * gerechtigd zyn." Deeze ftem was hem dus niet  niet door de Gemeente gegeeven; zy behoorde niet radicaal tot zynen post als Secretaris, ge]yk hy vervolgens heeft durven voorwenden.; maar "ze was als een dongratuit, hem door de. Vergadering gefchonken, aantemerken, 't welk ze, toen hy 'er misbruik van maakte, gelyk hy, zo als op zyne plaats getoond zal worden, werklyk deed, met het hoogfte recht, hem weder kon ontneemen. Ook had Hildebrand van den 25ften .April tot den uden Mai, binnen welken tyd 'er vier Vergaderingen van Directeuren gehouden zyn, op die Vergaderingen niet geadvifeerd noch geftemd, ten duidiyken bewyze, dat hy 'er niet radicaal toe gewettigd was. Zyn tegenwoordig voorgeeven zelfs, dat dit hem door den Prefident betwist wierd, fpreekt tegen hem; want, hoe kan een Lid der Vergadering het recht van ftemmen betwist worden, zo dat 'er een uitdruklyk befluit vereischt moet worden, om hem dit toe te kennen? Dat, intusfehen, de Directeuren, zelfs by en na dat ze hem het recht van advifeeren en ftemmen toegekend hebben, nog altoos begreepen, dat hy geen Lid der Direótie, noch met hun gelyk was, blykt daaruit, dat ze hem op hetRequest aan Heeren Burgemeesteren, om vergunning van eene plaats op eene der Stads Pleinen of Markten, ter bouwing eener Kerkloots, welk Request door alle de Directeuren getekend is, niet mede hebben doen tekenen; gelyk hy even zo min de beroeps brieven, voor de drie beroepene Predikanten getekend heeft. Het volgende werk van eenig aanbelang was het opftellen van de ontwerpen tot eene Kerklyke Ordonnantie. Dit was het laatfte, waar- - toe  C 12 ) toe Directeuren, volgens het 3de Artikel van het plan van afzondering, de Approbatie van de Gemeente noodig hadden, en waartoe dien volgens eene algemeene oproeping van de Mansledemaaten vereischt wierd. Directeuren hadden eene Commisfie, beftaande uit de Heeren Lammers en Fuhrmann, geadfifteerd door den Secretaris, < f  ( '5 ) „ Directeuren , de Leden verzogt hebbende, „ nog een weinig te willen vertoeven, traden we„ der om af, en in hunne Vergadering gezeten „ zynde, wierd, ingevolge Refolutie van voorige „ Vergadering, overgegaan tot het beroepen van „ twee Predikanten in deeze Gemeente. „ Tot dit hoogst gewichtig werk zullende over„ gaan , ftelde de Prefident voor, of men niet ->* „ het oog diende te vestigen op den Wel Eerwaar- „ digen Heer Hamelau en op den „ Wel-Eerwaardiger. Heer Scholten en „ dat hy daarom deeze twee Leeraars ter „ beroeping , zonder eenige verdere Nominatie „ voorftelde. Op welk voorftel alle de Leden der 'h DireÜie, hoofd voor hoofd, verklaarden, gee;, ne andere dan deeze twee. Leeraars op 't oog te „ hebben, en daarom des Prefidents voorftel met ö de volkomenfte goedkeuring toeftemden , en waar „ op de gantfche Vergadering zich, vol aandoe„ ning en gevoel, met dit éénpaarig uitgebragt „ beroep van harten geluk wenschte. „ Vervolgens wierd den Secretaris gelast, dit „ heuchelyk beroep, ten over/taan van twee Di„ reEteuren, aan de nog vergaderde Gemeente be„ kend te maaken ; die dit oogenbliklyk ver„ richtte." Uit dit getrouw en met de Notulen gefterkt verhaal van de algemeene byéénroeping der Mans Ledemaaten, tot het goedkeuren van de ontwerpen der Kerklyke Wetten , en van de wyze van beroeping van de beide eerfte Predikanten by deeze herftelde Lutherfche Gemeente, vloeijen natiuirlyk deeze drie gevolgen.  C ié ) jffe gevolg.' Zyn tot deeze algemeene byè'erikomst van de Mans Ledemaaten, niet alléén die Mans Ledemaaten, die op het plan vaii afzondering getekend en hunne ingefchreevene Sommen voldaan hebben maar ook alle de federt toegetreedene Mans Ledemaaten , byëen geroepen, zo volgt daar uit natuurlyk, dat, indien het geval plaats vinden konde, dat 'er weder eene algemeene byëenroeping van de Mans Ledemaaten verëischt wierd , deeze byëenroeping zich by geene mogelykheid tot die Mans Ledemaaten alléén bepaalen mogt, die op het plan van afzondering getekend en hunne ingefchreevenë Sommen betaald hebben; vermids de federt tot op dit oogenblik toe, toegetreedene Leden, ten deezen opzigte, gelyk recht met de betaald hebbende tekenaars op het plati irsn afzondering, bezitten, en even zo wei als' deezen, als gelyke Leden der Gemeente "moeten aangemerkt worden, en dat dus het vermeend reclameeren van het recht der Gemeente door deeze betaald, hebbende intekenaars van het plan van afzondering , eene waare ulürpatie van het voorrecht hunner overige federt toegetreedene Medeleden is. Dat, intusfchen , zo wel deeze laatften,- als' de betaald hebbende Intekenaars op het plan van afzondering, mede tot de algemeene famenkomst van 3 July 1791. byëen geroepen zyn , blykt niet alléén uit het bovenftaand verhaal, maar nog fterker uit het flot der toenmaals gearrefteerde Kerklyke Ordonnantie zelve, alwaar het dus heet: „ Aldus bert fifc  ( -7 ) ^ floten by ons ondergetekende Directeuren der" „ herftelde Lutherfche Gemeente, na dat het % ontwerp hier vart, volgens het derde Artikel „ van het plan van afzondering, in datd 24. „ February deezes jaars, aan de daartoe bpx, geroepene Ondertekenaars deszelven, die hun' „ ne ingefchreevene Sommen voldaan hebben „ en aan de sedert toegetreedene LedenT „ deëzer Gemeente, medegedeeld, en daar j toe , in eene buitengewoöne famenkomsi, óp „ heden gehouden , met algemeene ftemmen vdii „ de Mans Ledemaaten, bejloten was;" jde gevolg. ïs het mededeeïen door bire&eófren aan de Mans Ledemaaten, van de ontwerpen der Kerklyke wétten, het laatfte werk,waartoe zy, volgens het 3de Artikel van' het Plan van afzondering, eene algemeene byéénroeping van de Mans Ledemaaten noodig hadden; hebben de byëengeroepenèMan$ Ledemaaten deeze ontwerpen werklyk goedgekeurd , en zyn ze daar door tot vaste eri Onverbreekbaare Kerklyke wetten vöor ónze herftelde Luthörfche Gemeente geworden; zo volgt, dat hierdoor het Plan vari afzondering, wyl daaraan volkomen voldaan was, geheel vervalty en door de onder ons ingevoerde Kerklyke Ordonnantie als de éénige grondwet voor onze Gemeente, vervangen is,- en dat dus alle beroeping óp dit thans vervallen Plan van afzondering,' te onpas en onrechtmaatig is. Wy zullen' ons, voor liet tegenwoordige, ter vermyding van alle noodiooze herhaalingeri, hïer&y niet langer ophouden; wyl wy, op zyne' $ plaats j>  C 18 ) plaats , den inhoud van het op den 3dcn October 1793-door zes Leden der Directie, in de Confiftoriaale Vergadering ingeleverd Declaratoir , waarin dit Huk opzetlyk be' handeld is, zullen opgeeven. Alléén merken wy aan, dat het de ongerymdheid zelve is, thans te willen- voorgeeven, dat deeze Kerklyke Ordonnantie niet eerder zoude werken, dan na de aanfte'ling van de-drie eerfte Kerklyke Collegiën; want, indien dit zo ware, waarom toch hebben de Directeuren, die ze ontworpen hadden', dezelve niet alléén getekend, maar ook de federt, als Directeuren, geadfumeerde Heeren Oudouderlingen Oost en Pênsï en de vervolgens in hunne Vergadering' ingeleide drie Predikanten , tot derzelver ondertekening verplit;t ? Of tekent men ook Kerklyke of Andere wetten, waaraan men zich niet denkt te verbinden, en die-niet voor on?, maar voor geheel andere Lieden, naamlyk voor Ouderlingen, Opzieners en Diakonen zyn? En geeft juist deeze ondertekening niet van zelve de verpligting te kennen, om-zich daaraan te houden, en dat dus de Directeuren zich befchouvvden en befchouwen moesten, als, in hun Collcgie, de drie onderfcheidene betrekkingen van Ouderlingen, Opzieners en Diakonen verëenigcnde, gelyk zy 'er ook alle de funétiën, zonder iemands wettige tegenfpraak, van uitgeoefend' hebben ? Nog meer. Indien het Plan van afzondering thans nog werken moet, gelyk'men voorgeeft, waarom dan toch hebben deeze zogenaamde yveraars voor het vermeende recht der  der Gemeente, die thans hetzelve reclameeren,. waarom hebben Ros, van Kuch, Gevels en Hildebrand, daar ze toch by de inleiding in de Vergadering van de drie Heereri Predikanten en van de beide Oudouderlingen , die géén van allen dit Plan van afzondering getekend hebben , in de Vergadering zaten, dit Plan van afzondering toenmaals niet gereclameerd en deeze vyf Heeren tot de ondertekening des zeiven verbonden?' ■ Het is 'er zo verre van daan, dat dit door hun zoude gefchied zyn, dat niemand hun= ncr, .zo rain als eenig redclyk en verftandig mensen, in de Gemeente, ooit daar aan gedagt heeft of heeft kunnen denken , tot daC Hildebrand, cindlyk, ter bereiking van zyne heerschzuchtige oogmerken, goedvond^ om dit vermeend recht der Mans Ledemaaten , door allerhande Sophisteryen, ware het mogelyk, te doen gelden, en zich tert dien einde op het lang uitgediend hebbende . Plan van afzondering te beroepen. cTe' gevolg. Heeft het Plan van afzonderingj: door het arrefteeren van de Kerklyke Ordonnantie, uitgediend, dan verkreegen de Directeuren, nu in hunne qualiteit de drie , Kerklyke Collegiën van Ouderiingen , Opzieners, en Diakonen vcrëenigende, onmiddeiyk na het arrefteeren deezer Kerklyke Ordonnantie, zodaanige macht en gezag alè aan deeze drie Collegiën daarby waren toegekend. Zy konden dus, zonderde Approbatie der Gemeente daarop af te wagten,* eh zonder eenigen vreemden invloed , in •i '" Ê i" frons dagt heeft of heeft kunnen denken , tot daC  ( *° ) hunne Vergadering de twee eerfte Predikanten beroepen , en konden volftaan , met dit aan de Gemeente te laaten bekend maaken, gelyk ze ook werklyk gedaan hebben. Deeze eerfte daad van hun, door de Kerklyke Ordonnantie, wel en wettig toegekend Kerklyk bewind, die door niemand der toenmaals vergaderde Mans Ledemaaten aan hun betwist wierd, is de grondflag van alle die daaden Van Kerklyk bewind, door hun, van dat oogenblik af, tot aan het uiteinde der Directie toe, ingevolge de Kerklyke Ordonnantie wel en wettig geoefend. Maar, waS doet Hildebrand nu? Om de natuurlyk hierin leggende fluitrede van de wettigheid deezer eerfte daad van het Kerklyk beftier der Directeuren , op de wettigheid van alle hunne volgende daaden te ontduiken, neemt hy Zyne toevlucht tot eene onwaarheid, zyns waardig. Hy durft thans voorgeeven: „ dat „ toenmaals de beide beroepene Predikanten „ aan de Mans Ledemaaten ter approbatie' „ zyn voorgejield en door hun zyn geafpro- beerd." Na het voorheen, met de eigene woorden van Hildebrand, uit de Notulen aangehaalde, wederhouden wy ons van alle verdere aanmerkingen op zulk een gedrag, en laaten de beoordeeling daarvan over aan de Mans Ledemaaten, die hierby tegenwoordig geweest zyn, en alles gehoord en gezien hebben. De uitgebragte beroeping wierd aan den WeiEerwaarden Heer Hamelau, door eene Commisiie van twee Directeuren en aan den WeiEer-  C « ) Eerwaarden Heer Scholten per Misfive, en aan de Wel Edele Grootachtbaare Heeren Burgemeesteren , door twee daartoe gecommitteerd» Directeuren gecommuniceerd; doch by alle deeze gelegenheden wierd enkel gefproken, datDi^ recteuren de beroeping gedaan hadden; zonder, gelyk ook niet met waarheid gefchiedcn konde, van eenigen invloed of eenige Approbatie der Gemeente te gewaagen. Op den 2often July wierd met algemeene ftemmen befloten, om de Heeren Oudouderiingen Oost en Pens te noodigen, om Sesfie in de Vergadering te neemen, gelyk zy ook agt dagen laater deeden Wy hrengen deeze gc» ringfchynende omftandigheid hier alléén by, om te doen zien, dat, gelyk de Directeuren, ingevolge de hun, by hunne aanftelling gegeevene ampele macht, zonder de goedkeuring van de Mans Ledemaaten daarop in te neemen, op den nden Mai den Heer Uhlenhroek tot Mededirec teur verkoozen, zy thans, uit kragt van het by de, federt gearrefteerde,Kerklyke Ordonnantie aan hun gegeeven bewind, de beide voornoemde Heeren in hun Collegie adfumeerden. En thans wil men hun het recht betwisten, om niet alléén de eerfte Kerklyke Collegiën te helpen vestigen, maar zelfs om bankbewaarers en plaatsbewaarfters, zonder goedkeuring van de Mans Ledemaaten, aanteftellen! Doch hiervan op zyne plaats nader^ Eene aanmerking kunnen wy egter niet voor-: by, ter deezer gelegenheid te maaken. Ze komt hier juist ter fnede. Indien de Directeuren , zonder toeftemming en goedkeuring van de Mans Ledemaaten, geen recht hebben pm zulkefi 3 ge-  I 22 ) i geringe bedieningen als die van de bankbewaarers en plaatsbewaarfters zyn , te begeeven, gelyk men thans voorwend, hoe komt het dan, 'dat Ros, van Kuch, Gevels en Hildebrand, by de adfumtic van de drie Directeuren , Uhle-niroek, Oost en Pens, dit vermeend recht der Gemeente niet gereclameerd, maar, zonder tegenipraak',. tot deeze adfumtie geconcurneerd hebben? Of was de post van D-irefteur vah minder aanbelang voor de Kerk, dan die van Suppoost? Op den 6den Oftober deszelven jaars, wierd by Directeuren beflooten, om den Secretaris-, tot een Douceur voor zyne tot dus verre bewezene dienften, twee honderd Guldens1, en vervolgens, tot aan het uiteinde der Directie toe, een jaarlyksch Douceur van vier honderd Guldens aantebieden. Dit heeft hy ook een jaar lang, en dus in 't geheel zes honderd Guldens van de Kerk genooten, tot dat hy 'er op den Sften November 1792 voor bedankte , welk egter door de Vergadering niet aangenoo.men wierd. Zelfs nam zy op den 2iften Maart ■1792, ten deezen opzigte, eene'Refolutie van xien . volgenden inhoud: „ Wyders is, op'voor„ fiel van' den Prefident, 'en ter voldoening van % het gerefolvserde op 15. November des voorlede'l, nerf jaars, bejloten, om aan den gewezenen s, Secretaris Hildebrand twee maanden van h»t « hem toegelegde jaarlyks Douceur van ƒ 400 : ., t» i chencn van den 6den- OÜober des voorlede* „' nen jaars af, tot op den éden December , toen ',, hy zyn post, in de Kerklyke Vergadering ne„ derleitde, en bedraagende ƒ 66 : 13 : - te be» taaien, zo ras hy 'de papieren en al kef-geen,  X :*3 ) %-hy van de Kerklyke, en Huishoudlyke Vergji„ deringeu, '• op eene ongeoorloofde wyze, tot dus „ verre, .onder zich houd, uitlevert, en daar en „ boven ƒ ■ 24 : - betaalt, voor de, tot dus verre, door hem onbetaalde huur van vier vrouwe zit„.plaatfen voor zyne Vrouw en Dogters in de „ Gasthuis en Nieuwe Waaien Kerken.1' En op deeze beide voorwaarden ftaat dit geld hem nog altoos ten dienst. Welk geloof nu ie üaau is aan zyn tegenwoordig voorgeeven, dat hy den post van Secretaris, alleen uit liefde tot den Godsdienst, zonder genot van éénig Salaris, zou hébben waargenomen, blyft aan het oordeel van elk leezer aanbevolen. Ten -minften", zo veel is zeker, dat hy der Kerke, 'c zy onder den naam van Salaris, 't zy onder dien van Douceur, 't welk hier om 't even i$., zes honderd Guldens gekost heeft; 't welk men, in waarheid, van geenen der thans zo zeer belasterde en beloogene Directeuren beweeren kan, die niet alléén nimmer, wat ook de lasterzucht uitbraaken moge, direct noch indirect, eenig voordeel of revenu, onder welke benaaming ook, van of door de Kerk, genooten hebben, of ooit getragt hebben te genieten ; maar, waar -onder 'er verfcheidene zyn., die 'er vry wat meer aan opgeofferd en 'er vry wat meer voor gedaan hebben, dan hy, doch die te edelmoe» dig en christlyk denken, om hunnen lof en hunne aan de Kerk gedaane dienften, zelfs uittetrompetten. Tot dus verre was alles in de Directie nog éénftemmig en vredelievend toegegaan, en indien 'er, fomwylen, in de Vergadering eenige gefchillen reezen, die gefchaapen ftonden, met B 4 den  den tyd, tot verdere onëenigheden aanleiding te geéven , wist de Prefident dezelven altoos, door zynen invloed, in de geboorte, te fmoojen. Getuigen daar van zo vecle aanfpraaken , door hem, by onderfcheidene gelegenheden , in de Vergadering gedaan, en waar in hy dè iian elkahderen vcrlehillende Leden tot onderlinge liefde en verdraagzaamheid, en tot dien zagtmoedigen geest, zo betaamlyk en noodzaaklyk voor elk waar Christen in 't algemeen, als voor elk Voorftander eener pas opgerichte. Gemeente in 't byzonder, op het nadruklykfte én broederlykfte vermaande. Doch, naar. inaatc onze Gemeente, door Gods onverdiende goedheid, in uiterlyk aanzien en vermogen toeham, fteeg ook het hooggevpelend hart van den Secretaris, en hy ontdekte, hoe langs hoe rneer, zyne heerfchende neiging, om zich, het kostte wat het wilde, meester' Van de geheele. Vergadering te maaken. ' De eerfte ppenbaare. blyken, dié hy hier van gaf, was by de aanbefteeding van de Kerk, in het begin van het jaar 1792. Wy zullen thans niet weder opbaalen alles wat by deèze verdrietige zaak voorgevallen is, noch welke kwellingen en onaangenaamheden hy der meerderheid en inzonderheid den voorzjttenden Leden, ter dier gelegenheid veroorzaakte; wyï, vervolgens, op, den i9den July van het zo even genoemd! jaar , de meerder- en minderheid zich onderling vergeleeken, om al het haatlyke, 't welk door Mildebrmd., ter gelegenheid van het aan^efteedén der Kerk, in de Notulen geplaatst ^as, zo wel als' het van beide zyden daar §q  C *5 ) gefielde Protest en Gontra-Protest, daar uit te ligten. . , ' Alléén achten wy het, ter inlichting van zo veele, door allerhande uitftrooifels en onwaarheden , misleide menfchen , noodig , om het voornaamfte, 't welk ter dier gelegenheid omgegaan is, naar waarheid en in gevolge onze Notulen, te boek te Hellen' Toen de Edele Grootachtbaare Heeren Burgemeesteren en Vroedfchappen deezer Stad, in de maand January 179a. aan onze Gemeente goedgunftiglyk den Grond en den Opftal van het Krankzinnigenhuis , ter opbouwing van eene Kerk', in koop hadden afgeftaan , befloot de Vergadering van Directeuren , op den icdeu dier maand, ,, by den Heer van der Hart, „ Stads Architect , te informeeren , of hy de „ Directie, by de timmering van eene Kerk, als Architect, wel zou willen bedienen, en in ger ,, val van weigering, of hy dan niet eenigzins, de toezicht zoude willen op zich neemen, en de Vergadering met zynen raad, des naods, adji„ Jleeren.n Dus luiden woordlyk de Noluien van dien dag. De Commisfie, beftaande uit 09 Heeren Pens en Fuhrmann, die tot dit voorftel aan den Heer van der Hart, benoemd was, rapporteerde op den 26ften dier maand: ,, dqt „ zy met den Heer van der Hart had gefproJ ken, die haar had verklaard, de Directie als „ Architect niet U kunnen bedienen , maar dat „ hy niet ongenegen was , dezelve met raad ei? '„ daad aan de hand te gaan , en dat hy haar had „ voorgejlagen , door de Timmer- en Metzelbaq. „ zen Smit en Helmers, tekeningen en bejlekken l te laatm madktn. Welk vwfiel van gemeldty B 5 » van  C 26 ) » vav dek Hart, door de Vergadering is ge'dm„ pleeteerd, en de Commisfte, op haar nader voor. gvquaiïnèeerd, om nog eens met den Heer » van qna H.ikT te fpreeken, en vervolgens de „ beftekkeu \ en plans, aan de mom. Baaien-op te „ geeven, en dezelven voor deeze Vergadering to „ilmten' bezorgen.":.. Het op den 2dcn February , door de Comraisfie gedaan rapport was, volgens de Notulen, vervat in de volgende bewoordingen : ,, De „ meergemelde.Heeren in de Commisfie rapporteerS den verder aan de Vergadering, met den Heer 3 van der Hart -jjog nader te hebben gefproken, „ dfe zich nu verklaard had, deeze E'erw, Directie „ wel te ■willen bedienen als Opziener; mids dat „ iJ.z?lve tot Werkbaazen aannam den Timmer„ baas Smit en den Metzelbaas Helmers. Dat zy hem daarop-verfcheidene-andere voornaams „ 'Timmer- en Metzelbaazen, zo in als buiten de fc Gemeente genoemd, en voorgèfiagen hadden, ten „■ einde de Vergadering daar uit kiezen konde ; ■„ doch , dat hy tegen eenigen. -dier Baazen ge3 wichtige bedenkingen ingebragt en van anderen .. gezegd had, hun niet genoegzaam -te'.-kennen-, ,. er Hart te laaten examineeren. Ook nam de Timmerbaas -Smit destyds aan, een Modél Kerkje van hout te laaten maaken. Op den I3den Maart rapporteerden de Baazen, dat de Heer va-n der Hart de plans geëxamineerd, doch hierin eeflige veranderingen noodig geoor-  C 30 ) orWêeld had, waarom zy eene nadere tekening «M van gemaakt hadden, die zy der Vergat omring voorleidden; die hier op eenige nadere, feépaalingen maakte. -, ^ Op den szoften derzelve maand wierden de Heeren Pere* en Ftihrmann, door de meerderfHd van de Vergadering gequahficeerd, om de Wel-Edele Grootachtbaare Heeren Huidecoper, en EaUSt, als Commisfarisfen Politiek, te ver. Sêëkm, dat Hunne Wel Ed. Grootachtb. de goed; beid gelief Je te hebben, om twee of meerdere Baa7.-f' nantcftellen, tot berekening der doorSm^en tl mm intelevcrene freftekkjn, en delaatftenop te geeven, hunne Sommen verzegeld aan de Vergadering inteleveren, om, by de opgaave der door de aangeftclde Baazen gemaakte berekening, geopend te kunnen worden; zullende öan de Baazen Smit cn Helmers aangezegd worden, dat: zy door de Vergadering aangefteld v-iren, om de Kerk te bouwen, mids hunne BI -i fclfëtï door twee of meerdere Baazen berekend wjerden , en zy zich, ingevahvan merklyk verfchil , lieten welgevallen, of, om de Kerk tot de door die Baazen berekende Som aan te neemen, of, dezelve daar voor aan hun pver38éJ laatèrfi^niiocb eb j«rri fSlevo'a-vX Het voorheen gemelde houten Model Kerkje, was op den 4den April zo verre gereed, dat het zelve op dien dag in de Vergadering gebragt, en door alle de Leden naauwkeurig geëxamineerd wierd, 't welk ten gevolge had, dat daarop de Vergadering nog verfeheidene veranderingen en nadere bepaalingen, ingevolge dit Modél Kerkje, maakte. Het zelfde Modél Kerkje is, vervolgens, in  C 3i ) in het geweeze-ne krankzinnigen huis, op eene tier Zolders, openlyk ten- toon gefteld, alr waar het, weeleen agtcr éin, van een ieder naauwkeurig kon bezigtigd worden, en werklvk van veele duizend menfehen, van allerlei rang en ftaat.en godsdienftige gezindheid, -bezigtigd is, zonder dat iemand hunner daarop eenige de minfte gegronde aanmerking gemaakt, of eenige wezenly.ke notabele gebreken daaraan ontdekt heeft, offeboon niet alléén die zelfde Leden van de Vergadering van Directeuren , maar ook andere Wyshoofden, die naderhand in de, naar dat zelfde Modél, volbouwde Kerk, zo veele en zo zeer in 't oog loopende gebreken meenden te befpeuren, dit Modél, meer dan eens, en met de .groatfte nauwkeurigheid, bezigtigden. Ware het, in de daad, niet beter en edelmoediger geweest., voor een oogenblik gefteld, doch niet toege,geeven zyndè, dat 'er werklyk zo veele "gebreken in het Modél Kerkje waren, als deeze hoogverlicbte varftanden thans in de volbouwde Kerk meenen te .ontdekken, dat zy ïntyds, en toen de zaaken nog te verhelpen waren, met hunne: wysheid ten voorfchyn getreeden waren, dan daarmede te wagten tot dat alles afgeloopetf was. In de voorgemelde Vergadering van 4 April gaf de Prefident'den Baazen van het voorheen genomen befluit, om door hun de Kerk te laaten boiiwen, kennis in eene, in de Notulen geplaatlte;, aanfpraak, waarin , onder anderen, deeze bewoordingen voorkomen: „ Ik recommandeer u derhal- ven ten Jierkjle aan3 om uwe berekening van  C 32 ) % üï lefiekken zo laag te ftellen, als maar eehig„ zins gefchieden kan, en te bedenken, wat Ik i, u meermaalen, zo uit naam deezer Verga„■ dering, als in myn Particulier gezegd heb, „ en u niet fterk en nadruklyk genoeg zeggen ,v kan, te weeten: dat dit aanteneemene gebouw een Godshuis is, h welk enkel uit liefde gif„ ten van ryken en minder gegoeden, ja van i, eene Gemeente, die alles heeft verlasten, om i, God naar haare overtuiging te dienen, ge,<, fticht word, en dat het dien volgens o?:be- ftaanbaar met het karakter van weldenkende * en edelmoedige mannen is, om voor zulk een liefde werk onbehoorlyke grove winften te vor- * deren, of het een en ander niet met deftrikth fte eerlykheid en goede trouw te behandelen; „ Deeze Vergadering verwagt derhalven van i, 11, by de berekening en bewerking van dit al- * les, de ftriktfte eerlykheid en zuinigheid" En hy, die by deeze gelegenheid zo voor het belang der Kerke niec alléén fpreeken, (dit is het minfte, dit zou ook een huichelaar hebben kunnen doen) maar die ook overeenkomftig deeze zyne taal handelen kan en altoos gehandeld heeft; hy die nimmer in eenige byzondere betrekking met de Baazen gedaan heeft, noch heeft tragten te ftaan-, hy is het intusfchen, die vervolgens het voornaamfte doel der lasterzucht, ten deezen opzigte, geweest is, en nog is;- vvien men, tegen beter weeten en' geweeten aan, by de eenvoudige Gemeente, van verftandhouding met de Baazen, ja van nog erger, durft befchuldigcni ÈochJ  C 33 ) Doch hier van op zyne plaats nader. De Baazen bragten pp den J2den April de bëftekken van de Kerk en het verzegeld briefje, waar in de aangenomene Prys vervat was, ter tafel, wordende de eeriten aan de Heeren Pens en Fuhrmann, om dezelven by de HeerenConimisfarisfen politiek te 'bezorgen, en het laatft© aan den L-refiJent ter hand1 gefteld. In de daar op volgende Vergadering van deri I7den dier maand , rapporteerden de voornoemde Heeren, dat Heeren Commisfarisfen politiek gracieufelyk hadden gelieven op zich te neemen om de beftekken door twee Baazen te laaten berekenen; doch, dat de Baazen, daar toe verzogt, zich huiverig daar toe betoond hebbende , de Wei-Edele Grootachtbaare Heer Faas aangeraaden had, zich hier toe van den Heer van der Hakt te bedienen; waar in de Vergadering ook bewilligde. Op den loden dier maand rapporteerde dezelve Commisfie, dat de Heer van der Hart aangenomen had , de berekening te doen , ebt ten dien einde ook liet Modél Kerkje noodighadj 't welk hem bezorgd wierd. Eindlyk wierden in de Vergadering van den 2öften derzelve maand, de verzegelde briefjes, zo wel van den Heer van der Hart, als van de Baazen geopend, blykende uit het eerfte, dat zyn' Ed: de Kerk , naar de beftekken en net Modél Kerkje, berekend had, op ƒ 110740:-; waar tegen de Baazen aannamen dezelve te maaken, voor ƒ 104500 : - „ Waarop, volgens de Notulen vandien dag, by 4e meerderheid is gerefoheerd, é' fi oin-  C 34 ) „ om de twee Baazen, Smit en Helmers en Zoon, yy het Kerkgebouw aan te befteeden voor de in» gefchreevene Somma van ƒ 104500 : - onder 5> re/erve van zodaanige verandering, als de Ver„ gadering in het befiek nog zou vinden te maa„ ken, en zo daar door eenig verj'chil in den 5, prys mogt plaats vinden , zulks nader door „ den Heer van der Hart zal berekend wor» den.' Deeze had eene nieuwe tekening van den Voorgevel beloofd , wyl de oude , volgens zyn fehryven, eenige correctiën had moeten ondergaan. By de daar op gevolgde werk« lyke aanbefteeding, op den 3den Mai, komen zo veele merkwaardige omflandighcden voor , dat wy geoordeeld hebben , dezelven met de eigene woorden uit de Notulen , te moeten verhaalen. Dus luiden dezelven: „ Vermids „ de Heer van der Hart, benevens de Timmer„ en Metzelbaazen , voor de Vergadering ver* '„ fchynen zullen , fielde de Prefident voor, om „ het bejiek, vóór den opbouw der Kerke, nog -„ ééns voor te leezen, ten einde de Leden hunne „ aanmerkingen daar op mogten noteeren, en de* „ zelven als dan ter oplosfing aan de Baazen te „ kunnen voorleggen ; waarin de Vergadering „ c onfenteer de , en het beftek dus geleezen wierd, „ en op het zelve door fommige Leden eenige „ aanmerkingen gemaakt wierden. „ Wyders zyn voor de Vergadering verfchee„ nen de Heer van oer Hart en de Baazen „ Smit en Helmers en Zoon , met welke ge„ fproken over eene nadere tekening van den „ Voorgevel van het Kerkgebouw, door den Heer „ van der Hart getekend, welke door de Ver3, gadering is goed gekeurd, en vervolgens gere- » fol'  C 35 3 j, folveerd, de Kolommen onder het Froniefpiecè i, te manken van Bremerfteen. Waarop de Prefi„ dent aan de Baazen de volgende aanfpraak „ deed : Deeze Eerwaarde Vergadering , heden „ voor agt dagen bejloten hebbende , aan u de ie „ bouwene Ksrk voor onze Gemeente, tot de doof u ingefchreevene Somma van honderd vier dnir „ zend vyf honderd Guldens , volgens hei daar' „ van gemaakte beftek, aantebefieeden, onder re„ ferve nogthans van die veranderingen , welkè 5, de Vergadering nog in het gemaakte beftek zou ,, goed vinden te maaken; mids dat dit, indien „ hier dtior de prys verhoogd mogt worden, doof ^ den Heer van dek Hart nagerekend worde: zo heb ik het genoegen, u van deeze refolutie, uit haaren naam, kennis te geeven, en u met # dit aangenomen werk te feliciteeren ; niet iwyh felende, of gy zult, als eerlyke en cordadte Mannen, hierin de Vergadering zo bedienen j „ dat dezelve allezins reden hebbe, zich over deeg Ze haare gedaane keuze ten uwen opzigte té „ verheugen, en 'er geene de minjie oorzaak tot ,-, gegronde klagten over het een of ander, by het h volvoeren van dit werk, overblyve; maar dat f, by den uitflag blyke , dat de Vergadering met s, recht zulke goede gedagten van u gekoesterd „ heeft, als zy, doof deeze haare hdndelwyze, ft aan den dag legt. „ Waarop de Prefident aan den Heer van der; i, Hart en aan de Baazen , de aanmerkingen, a door verfcheidene Leden der Vergadering , by' i, het leezen van het befiek gemaakt, voorgehou„ den heeft; alle welke aanmerkingen en beden' h kingen , zo doof den Heer van der Hart,* n aï§ door de Baazen , opgehelderd en opgelost  ( 36 ) „ wier den. Vervolgens tragtte de Prefident , „ door veele redenen, de Baazen over te haaien „ tot het aanneemen van het werk, voor de in- » gefchreevene Somma van ƒ 104500:-; mids dat „ daar onder begreepen waren alle veranderingen „ en verfraaiingen, in de op heden ingeleverde „ en gedpprabeörde tekening van dtn Heer van „ dek Hart aangeweezen , en welke verande- „ ringen hoofdzaaklyk daar in bcftaan, dat, in v plaats van vier gemetzelde Kolommen , thans „ zes Kolommen van Bremerfteen, in den Voor- „ gevel, onder de Frontefpiece, en een Lyst van „ Bremerfteen van vooren , en in de Spinhuis- *> ft&eg 1 rondom de Kerk, en aan het begin van „ den Zy gevel, in den Gang, by het Oost-Indisch „ Huis, komen zullen. IVaar op zy verzoglen, „ zich voor eenige oogenblikken te mogen abfen- „ teeren, om met eikanderen over een onderwerp „ van zo veel belang , en 'f welk zulk een „ aanmerklyk verfchil in hunne eerst gemaakte. n berekening opleverde, te kunnen delibereeren. —• „ Dit hun toegeftaan , en zy , met den Heer „ van der Hart, afgetreeden zynde, fielde de „ Prefident aan de Vergadering voor, om, in- „ dien de Baazen het werk , met de voorfchree. „ vene veranderingen , tot den ingefchreevencn » prys wilden aanneemen, hun, nog Jlaande dee~ „ ze Vergadering, het beftek te laaten tekenen , „ en daar door deeze gewichtige zaak, zonder „ verder uitftel, haar vol bejlag te doen verkry- „ gen ; waartoe by de meerdf-erlieid befloten , en „ de Baazen weder binnen getreeden zynde , en K zich verklaard hebbende, dat zy het werk, met „ alle de in de gedpprobeerde tekening van den „ Heer van der Hakt gemaakte veranderingen, » {de  ( 37 ) i, (de verftering in het Frontefpiece alléén •■ ttjfa{ „ gezonderd) tot de ingefchreevene Somma van „ f 104500:- zouden aanneemen; zo is aan hun „ 'de evengenoemde Refolutie der Vergadering „ mede gedeeld , ingevolge, van welks zy het he$ ftek getekend hebben , en daarop met het aan„ genomen werk geluk gewenscht zyn. Zie het ,. getekend beflek, onder de Bylaagen L". I Daarentegen is aan hun, ter hunner dekking, „ ter hand gefteld de meergenoemde en door de Vergadering gedpprobeerde tekening van den „ Heer van der Hart, behoorlyk, uit naam „ der Vergadering, door den Secretaris getekend „■ en bekrachtigd. „ By deeze gelegenheid den Heer van rsr.r „Hart, door den Prefident, uit naam der Ver* „.gadering, gevraagd zynde, of hy op zich nam, Opziener over de te bouwene Kerk te willen „ zyn, en na het volbragte werk, aan de Ver* g gadering een Declaratoir , dat het zelve wel „ uitgevoerd is, ter haar er verantwoording, ter 3 hand te ftellen, 't welk hy aangenomen heeft; „ verklaarends hy zich wyders, op requifitie van „ de Vergadering, over de deugdlykheid der ge„ oflraoijeerde Cement , omtrent welker gebruik „ tot da harde laagen by het bouwen der Kerke, „ hy de Vergadering volkomen gerust ftelde. „ Zynde hierop de lieer van der Hakt en de „ Baazen weder afgetreeden." Dus wierd die gewichtig werk, 't welk men zo lang tegengehouden en gedwarsboomd had, en waarover die Leden der toenmaalige meerderheid, die aan hunne grondbeginselen, tof óp het uiteinde toe, getrouw gebleeven zyn, C 3 zo  C 38 ) zo veele kwelling en hartzeer aangedaan is, Op dien dag gelukkig tot ftand gebragt. Wyl wy al het daarby gebeurde, genoegzaam met de eigene woorden uit de Notulen, hebben opgegeeven, zo zal een opmerkzaam leezer daaruit 'ligtlyk de redenen hebben kunnen opfpooren, die de meerderheid des tyds bewoog, zoo en niet anders te handelen. Het zal, intusfehen, niet ondienftig zyn, hierby nog het een en ander te voegen. Men Helle zich derhal ven den toeftand der Directeuren voor, by de deliberatiën over den opbouw der Kerke. Geen van hun allen de vereischte kuhdigbe* den ter beftiering van zulk een gewichtig werk hebbende, blootgeftcld aan de lastige aanzoekingen van eene meenigte projecten- en plannenmakers, die, niet zelden, of uit eigen belang handelen, of die het, ten minften, aan geuoegzaame ondervinding en inzigten, by eene zaak van zo veel belang ontbrak, hadden zy volftrekt den raad en het geleide van een doorkundig en eerlyk Architect noodig. En wien zou de meerderheid beter daartoe keltóen , dan den Heer van der Hart, die door de geheele Stad den roem heeft van een man van reputatie en eer; die, fins jaaren lang, het groptst vertrouwen van Heeren Burgemeesteren genoo.ten had, en by den post, door hem feekleed, oneindig meerdere ondervinding van dergelyke groote en uitgeftrekte werken had ^eeten te erlangen, dan veele anderen? Deeze ried haar, om zich van Smit en Helmers , die hy, uit ondervinding, als eerlyke Rieden kfnde, te bedienen. Wat zou nu de ffieer-  ( 39 ) meerderheid, of liever, wat zouden de beide voorzittende Leden, op wie men het voor. naamlyk gemunt heeft, hier in doen? Zelfs kenden ze geene Timmer- en Metzelbaazen van zo naby, dat zy 'er een zodaanig getuigenis van geeven konden, en al hadden zy ook zodaanige Baazen gekend, zo zouden zy zich, om allen kwaaden fchyn te vermyden, wel gewacht hebben, om dezelven aan de Vergadering aan te beveelen. Smit en Helmers kenden ze even zo min van naby; zy fton. den in geene betrekking, hoe genaamd, met hun, en hebben, ook in 't vervolg, in geene de minfte betrekking met hun geftaan. Wat fchoot 'er dus anders voor hun en voor de verdere Leden der meerderheid over, dan zich te verlaaten op het getuigenis, door een man van eer en reputatie, van twee hun niet genoegzaam bekende eerlyke Lieden gegeeven? De meerderheid volgde dus zynen raad, en de uitkomst heeft geleerd, dat zy 'er zich zeer wel by bevonden en overvloedig reden heeft, om hem daarvoor te danken. Want, wat zou het geval geweest zyn, indien de Vergadering aan zich zelve overgelaaten en niet op het geleide van den Heer van der Hart te werk gegaan ware? Wy erkennen gaarne, dat 'er meerdere eerlyke Baazen dan Smit en Helmers in de Stad zyn, offchoon het nog te bezien zou geweest zyn, of, ingeval van eene openlyke infehryving , juist deeze andere eerlyke Baazen de minstfehryvende geweest waren, en of niet veel meer andere, op wier eerlykheid niet zeer te roeC 4. nien  C 4° ) jnen valt, liet werk zouden bekomen hebben, Doch, vooronderfteld, dat Baazen, even eer3yk als Sntit en Helmers, het werk bekomen hadden, dan blyft nog de groote vraag , of zy in de fituatie waren, om een werk van zp veel belang, binnen zulk eenen korten tyd van 13 Maanden, te voitooijen. Ten minften, in onze Gemeente.kennen wy zulke Baazen niet, die gelyk Stiïtt de drie qualiteiten, Van Timmerman , Houtkooper en Zaagmolenaar met eikanderen verdedigen , waardoor hy, boven anderen, in ftaat was, om dit groote werk , binnen zo weinig tyd , met roem te voitooijen. Intusfchen was 'er Directeuren ten uiterfte aangelegen, dat dit gewichtig werk, binnen den kortstmogelyken tyi, zyn volle bellag kreeg, om daardoor hunne Gemeente te ontheffen van de bekrompene en kostbaare Godsdiensthouding, waartoe zy, tot dus verre, genoodzaakt was. De toenrnaalige, Directeuren waren zeker, gelyk de Wel-Eerw. Heer Hamelau, in zyne inwydings Leerrede pp bl. 4^ te recht aanmerkt, niet zeer kundig in het bouwen van een Godshuis; maar even daarom hebben zy zich op den raad van een kundig en eerlyk Architect verlaaten, die hun kundige en eerlyke bouwlieden aangeweezen heeft. En hierby gelooven de aan hunne grondbeginfelen getrouw geblcevene onder hun, nog altoos, dat zy zich oneindig beter bevonden he.bben , dan wanneer zy zich, door onbekende , daartoè onbevoegde , bedilzieke pf eigenbelangzoekende menfcheri, in een mnalftroom van verwarringen en geld verfpillingen hadden laaten wegikepen.  ( 4i ) i Hoe het zy, de Heer van der Hart heeft, "by het einde van het werk, ingevolge zyne toezegging, der Directie een Declaratoir, ter haarer dekking, gegecvcn, 't welk wy op zyne plaats zullen mededeelen. Hierin heeft de gewezene Directie destyds berust, en hierin berust de Generaale Kerklyke Vergadering als nog, en hierin zal zy blyven berusten, zo lange men het niet met den Heer van oer. Hakt, wiens zaak dit thans is, uirgemaakc heeft, dat het daarin gegeevene lofiyk getuigenis van de Baazen, bezyden de waarheid is, en de ftcller van dit Declaratoir, door het geeven van dit getuigenis , gehandeld heeft tegen de pligten van een man van eer en rer putatio , waar voor de Generaale Kerklyke Vergadering hem nog altoos erkent. Eene aanmerking moeten wy nog tot flot van dit verhaal van de aanbefteeding hierby voegen. Ze is deeze. Dat juist de Prefident, xvien men vervolgens met het verkwisten van het Kerkengeld zo onbefchaamd beticht heeft, de Baazen heeft weeten over te haaien , om de door den Heer van dek Hart gemaakte veranderingen en verfraaijingen in de tekening van den Voorgevel, mede onder de eerst aangenomen® Som te begrypen, offchoon de Baazen hierop niet hadden kunnen rekenen, en dit indedaad een aanmerklyk verfchil in den prys uitmaakte, welk verfchil.de Vergadering, volgens haare eigene refolutie, naar de berekening van den Heer van dek Hart, zou hebben moeten vergoeden. Doch, dergelyke \ompe lasteringen verdienen bykan.s  ( 4* ) geene wederlegging voor iemand, die .met den toedragt der zaaken kundig is, en wy zouden ze ook niet aangehaald hebben, ware het niet, dat men niets onbeproefd gelaaten had, om dc onkundige meenigte tegen eenigen der gewezene Directeuren, waarop men het voornaamlyk gelaaden heeft, voorinteneemen. Genoegzaam ten zei ven tyde, dat de Kerk werklyk aan befteed wierd, te werten op den iften Mai 1792, wierd den Wei-Eerwaarden Heer Reuter tot derden Predikant by deeze herftelde Lutherfche Gemeente beroepen. Deeze beroeping gefchiedde met algemeene .ftemmen van Predikanten, Directeuren en Secretaris, en wierd, vervolgens, door den Koster, op last der Vergadering, aan de in de Kerk verzamelde Gemeente bekend gemaakt, aan welke het een algemeen genoegen en eene groote blydfchap baarde ; denkende toen genoegzaam niemand aan het thans voorgewend recht, dat de Gemeente daarïn had behooren gekend te worden. Het is waar, dat, by den aanvang der Vergadering, een brief, aan dezelve geaddresfeerd, ingeleverd wierd, op welks opfchrift men verzogt, denzelven te openen voor het beroepen van den Predikant. Dan, de Wei-Eerwaarde Heer Scholten Helde voor, om daar mede tot na de volbragte daad te wagten, ten einde allen fchyn te vermyden, als of de vrye Deliberatièn door eenigen vreemden invloed geftremd waren. Dit wierd goedgevonden. De brief, na de gedaa» ne beroeping geopend zynde, vond men deszelfs inhoud tweeledig, naamlyk een.verzoek, om  C 43 ) om Do. Reuter te beroepen, en eenige klagten over de wyze van aanbefteeding der Kerke. Ze was door twee Leden der Gemeente getekend, en droeg', zo in ftyl als voordragt, de duidlykftc kenmerken. van de onkunde en geestdrift deezer lieden. Ze wierd der hal ven met recht gefcponeerdj wyl de ondertekenaars zich met zaaken bemoeiden, die hun niet aan* gingen. Naderhand prees de Secretaris zelfs den Wel-Eerwaarden Heer Scholten zeer, wyl hy, door zynen verftandigen voorflag, de waardigheid der Vergadering, in het weeren van allen vreemden invloed, zo wel had wee» ten te bewaaren. Waarom, indien hy waarlyk daar van overtuigd geweest was, dat de Gemeente, in dat beroep, had behooren gekend te worden , toen niet, zo wel als de Heeren Pens , Ros, van Kuch en Gevels, die zich thans het aanzien van voorftanders van dat zogenaamd recht der Gemeente willen geeven, opgekomen ? Waarom, zonder concurrentie der Gemeente, medegeftemd met de andere Leden der Vergadering, in de wyze van beroeping V Maar, nog meer. Toen de hier boven bedoelde twee Leden der Gemeente, op den 3den Mai met een fchriftlyk Adres vpor de Vergadering van Directeuren kwamen en hunne voorige ongezoute klagten over de wyze van aanbefteeding der Kerk herhaalden, waren juist Pens en Ros de hevigfte, die zich daar tegen verzetteden, en toen Ds. Hamelao, op Zondag den 6den Mai, de Gemeente tot rust en vertrouwen in de Directie vermaande , en dus een vlak tegenoverftaajid gedrag dan by de laatfte bewegingen  C 44 ) gen hield ,'was de Heer Pens het juist, die, inde eerstvolgende Kerklyke Vergadering van den loden dier maand, het volgend fchrii'tiyk vooritel deed i „ Mtym Heeren ! Heb aan deeze Ver{, gadering voorlejlellen , om uit naam deezer „ Vergadering, Ds. Hamelau" plechtig te bedan% ken voor het geen zyn Wel-Eerwaarde laatst» leden Zondag, (zo in de Toepasfing als Na* sebed van zyn Wel - Eer w. Predikatie} heeft „ geheven aantehaalen, om-de Gemeente tot rust l en 'f vertrouwen in Heeren Directeuren aan g te maancn. „ En tejfens beide Heeren Predikanten te ver* „ zoeken, om by het ontftdan van eenige onrus* ,, tige beweegingen - van woelzieke menfe-hen, het „ haare toe te brengen, dat dezelve berusten in „ de bcfluiten en fehikkingen, door ons genomen „ en nog te neemen in deeze Kerklyke- en andere huishoudelyke Vergaderingen, en de Gemeents „ verder aan te maanen, dat zy geene de min fit wantrouwen koesteren in de Directie- van Hee„ ren Directeuren." si ^ort ftafJA *5 §nirj30"Gd ncv ■ ."vv/ oh ri * ^rjfn ij Amfierdam, 10. May 1792. (Was getekend} Hendrik Pens. Hoe ongelyk zyn de menfehen toch aan zich zeiven, en hoe weinig heeft Ds. Hamelau, hy de laatfte onlusten, den hem hier gezevenen christlyken raad van zynen Vriend Pens opgevolgd] He£  ( 45 ) Het ts hier vooren reeds aangemerkt, dat de meerder- en minderheid, zich op den i^dea July 1792 , by onderlinge vriendlyke ichikking, met eikanderen vergeleeken, dat al hst haatlyke, dat van wegens delaatfte, door den Secretaris in de Notulen geplaatst was, daar uit geligt zou worden , zo wel als het van weerskanten ingeleverd Protest en Contraprotest, wegens de aanbefteeding der Kerke. Het was dus te hoopen, dat de voorige éénsgezindheid daar in herfteld , ten minften de zaaken draaglyker zouden behandeld worden, dan in de laaifte onrustige tyden geschied was. Dan het woelziek gemoed van den Secretaris,, kon niet lange onwerkzaam zyn , en eerlang barstte het vuur van verdeeldheid met eane woede los , waar van tot dus verre in de Vergadering nog geen voorbeeld gezien was, en' dit eindigde niet eerdet dan mat zyn vertrek wit de Vergadering, tot welks verhaal, en het geen 'er vooraf gegaan en daarop gevolgd is, wy thans zullen overgaan. De beginfeien tot dit werk openbaarden zich al kort na het op den voornoemden 19 July getroffene foort van vergelyk , en by het opmetzelen der Kerke. Ros en Heidfieck, in het bvzonder argdenkend en wantrouwend, en de eerfte in zyn particulier geftoord op den jongen Helmers, vielen de Vergadering telkens lastig met hunne ongegronde klagten over het een en ander. Dan woogen ze deAnkers na, die, volgens hunne opgaave, veel te ligt waren, offchoon men, by nader onderzoek, bevond, dat het geheele verfchil op 25  C 46 ) Ankers, c$ie 'na het beftek 150 fS benoorden te weegen, in 4 f8 beftond. Dan had men, ter plaatfe, waar de muur bekleed moest worden , roode , in plaats van graauwe Moppen genomen, en offchoon men deezen lieden beduidde, dat hunne bezwaaren ongegrond of beuzelachtig waren, het mogt niets helpen; men riep luidkeels van bedrog, en befchuldigde ingewikkeld de meerderheid, en inzonderheid de voorzittende Leden , dat zy het met de Baazen hielden, om dat zy naar hunne overtuiging te werk gingen, en voor een grondbeginfel bleeven houden, om niemand, op hooren zeggen en zonder dat zyn vergryp hun gebleeken was, te veroordeelen. Dit maakte de verwydering hoe langs hoe grooter. Hildebrand, die tot zyn grondregel de bekende Spreuk: Verdeel en heersch fcheen aangenomen te hebben, wist zich hiervan meesterlyk te bedienen, en het wantrouwen tegen de Baazen en tegen die Leden der Vergadering, die hun niet, tegen hunne overtuiging aan, wilden veroordeelen, immer flerker aan te kweeken, en het befluit tot den opbouw van het gewezene kleine Krankzinnigenhuis tot de vereischt wordende Kerkenkamers tot op den ïoften September 1792 te verhinderen, offchoon de Prefident reeds op den 9 Augustus den voorflag gedaan, en denzelven op den 3often dier maand herhaald en met verfcheidene gewichtige drangredenen bekrachtigd had, om hier mede zonder uitftel voorttegaan, en offchoon het alléén uit gebrek aan tyd, ter opmaaking van de noodige beftekken, ge.  ( 47 ) geweest was, dat dit werk niet te gelyk met 'de Kerk aanbefteed wierd. De werklyke aanbefteeding gefehiedde eindlyk op den 2den October voor ƒ 10300 : - : aan de Baazen Smit en Helmers, hebbende de Heer van der Hart dit werk op ƒ11000 berekend. Na deeze aanbefteeding fteeg de woede van den Secretaris ten toppunt. Men zag 'er eer. lang de blyken van. In de Vergadering van den 25ften der laatstgenoemde maand las hy een gefchrift voor, door hem en Ros , Heidfieck en van Kuch ondertekend, en eenige stdadzyden in Folio beflaande. Hierin waren onder anderen, een geheel register van vermeende gebreken, die 'er in de Kerk, naar hunne meening, gevonden wierden, opgeteld , en ten dien einde alles wat daartoe, van de eerfte refolutiën af daar omtrend genomen, tot op dit oogenblik toe, aanleiding gegeeven had, opgehaald, offchoon die refolutiën, voorlang, zonder dat zy zich eenig Protest gereferveerd hadden, gerefumeerd waren en de ondertekenaars van dat gefchrift zelfs, in eenigen derzelven mede geconcurreerd hadden. De beide voorzittende Leden wierden daarïn afgemaald als zodaanigen, die zich volftrekt meester van de Vergadering gemaakt hadden, die alles vooraf met de Baazen affpraken ; kunnende niemand begrypen, welke betrekking 'er tusfchen hun en de Baazen plaats vond, eene betrekking zo groot, dat ze der opmerkzaamheid van de Gemeente niet ontglipte, die daarover ver- pnt-  C 48 ) öntwanfdigd was en geene achting voor zulke VcMjrftanders konde hebben. De overige Leden , buiten de ondertekenaars van het gefchrift j wierden daarïn de Èchos van den Prefident en Vice-Prefident genoemd, Lieden, die niet uit hunne eigene oogen zagen; maar zo ftemden als hun voorgeftemd wierd. Het befluit van dit alles was, dat de ondertekenaars van dat gefchrift verklaarden, aan deeze wederrechtlyke handelwyze geen deel genomen, maar zich ten fterkfte daartegen verzet te hebben, en dezelve met alle derzelver gevolgen ov'er te laaten voor de doordry vers daarvan, begeerende zy% dat deeze hunne verklaaring in de Notulen van dien dag geinfeveerd wierd. Na het hooren voorleezen van dit allezins beledigend gefchrift, bragt de Prefident, zonder zich over deszelfs inhoud in te laaten, voor zyn Preadvies uit, dat de ondertekenaars deszelven, geen het minfte recht hadden, volgens de orde in alle welgeregelde .Vergaderingen, om hetzelve in de Notulen te plaatfen; wyl liet zelve over lang gebeurde zaaken ging, waarover de ondertekenaars zich noch 'by het leezen, noch by het refumeeren der Notulen, eenige nadere verklaaring gereferveerd hadden. Met dit zyn advies conformeerden zich nog zes Leden, en daar onder Gevels, terwyl twee andere Leden, waarvan Pens de eene was, zich buiten de DeliberaT tiën hielden. Na dit wel en wettig befluit der meerderheid, had de Secretaris de ftouthdd, om, op eigene autoriteit, in de Notulen te plaatfen: dat hy, benevens de drie'andere -i . per-  ( 49 } perfoonen, .hunne verklaaring. vo.orgeleezefi hebbende, door de meerderheid belet waren, dezelve in de Notulen te plaatfen , waarté. gen zy zich zodaanige maatregelen , tèr bewaaring van hun recht referveerden, als zy zouden oördeelen te behooren. Dit gaf aanleiding tot de hevigfte gëfchillen; willende dé Secretaris, fchoon des, 'by herhaaling, ten fterkfte door de meerderheid vermaand, diÈ niet uit de Notulen neemen, waarom de Vergadering tot op den 8ften November gecontinueerd moest worden. Intusfchen was de meerderheid, ria den Secretaris nogmaals oo den iften November te vergeefs vermaantr te hebben, om dit uit de Notulen te ligten, genoodzaakt, dit geval voor eenè Kerklyke Vergadering te brengén, die tegen den (kien dier maand befchreeveri wierd. In die Vergadering wierd begfeèpen, dat de drie Leden met den Secretaris, óm dé hierboven bygebragté redenen, volftrekt geeii recht hadden, om iets omtrend de meergemelde verklaaring in de Notulen te plaatfen, endat inzonderheid de Secretaris , in zyne qualiteit, verpligt is, om té notuleeren dat eri niets anders, wat hem door de Vergadering en door de meerderheid derzelve opgelegd wierd. De Heeren Predikanten, en inzonderheid de Wel-Eerw. Heer Scholten, die destyds voorzat, gebruikten de fterkfte drangredenen, om de ontftelde gemoederen tot bedaaren te brengen; om welke reden, en oni alle haatlykheden te vermyden, beflooteri wierd, dat van het verhandelde niets zoü D ge*  C 50 ) genotuleerd en deeze Vergadering • voor éettè Conferentie gehouden worden. Wie zou niet verwagt hebben, dat BildeIr and zich, na dit voorval, omzigter en ftiller zou gedraagen hebben?' Doch, het leedf nog geene maand, toen hy weder met nieuwe woede losborst. De gelegenheid daartoe vond hy reeds op den ijden November, wanneer, op voorflag van den Heer van der Hart, wiens raad de Vergadering daarop ingenomen had , door de meerderheid befioten Wierd, de brandgevels aan de Kerk, waarvan de dikte in 't beftek niet duidlyk bepaald was, te laaten opmetzelen tan i| graauwe Steen, waartegen de Heeren Ros, Heidfieck en van1 Kuch, benevens den Secretaris, hunne verklaaring referveerden. Deeze vcrklaaring wierd op den 2£>ften dier maand door den laatstgenoemden voorgeleezen. Dan, in plaats dat dezelve zich , gelyk billyk was, zoude bepaald hebben, tot het point, waarover deeze verklaaring gereferveerd was, te weeten dat van de dikte der Brandgevels , wierden daarin genoegzaam alle de pointen en befchuldigingen in de laatst met recht gewraakte verklaaring vervat, niet alléén weder opgewarmd, maar den Prefident daarin zydlings befchuldigd, met het vervalfchen zo wel van het beftek als van de Notulen, ten aanzien van de dikte der zymuuren, waarvan men niet verklaarde te weeten, hoe, daar dezelven toch op 3 Steenen bepaald waren, thans in het een en ander 22 Steen geleezen wierd. Dit overtrof nog alles, wat 'er tot dus verrevoor-  C si ) voorgevallen was. Iemand, die in flaat U£ zo kort daarop, na dat hy óp het nadriiklykfte tot "zynen pligt vermaand is, möedwillens anderen op de grooffte wyze te beledigen 4 geeft daardoor duidlyk te kennen, welke geest hem bezielt, en wat van hem voor het vervolg te wagten is. De meerderheid der Vergadering weigerde met recht, dit fchandelyk ftuk eene plaats in de Notulen, wyl dingen daarin gebragt waren , die volftrekt in geeri verband Honden met het point, waarover dé Verklaaring gereferveerd was. En dit en het voorgaande zyn de beide éénige Protesten die de meerderheid heeft geweigerd aanteneërnen. Of zy nu hierin recht gehad heeft,4 blyft de beoordeeling van. elk, die de órde van eene Vergadering verftaat, aanbevolen. ■ Men zag, intusfehen, hieruit, wat men vari Hildebrand te wagten had, en hoe noodzaaklyk het, voor het welzyn der Kerkenwas,* óm' daartegen met veréenigde kragten te waaken. En hieruit zyn de weeklykfche byëenkomflen geboren, die, federt den 2.5ften Oétober 1792, onder de meerderheid gehouden wierdeh,' en die de Heer Gevels, tot in de maand April vari het Volgende jaar, geregeld mede heeft bygewoond. Indien 'er nu eene misdaad in fteekty gelyk men thans voorwend, dat Leden vari' ééne en dezelfde Vergadering, in zulk een buitengewoon geval en waarby door de party' niéts minder bedoeld word, dan de rust èri het Welvaare'n der Kerke te ftooren, met elkanderen onderling raadpleegen , over de best gefchikte middelen om die te fluiten, darr1 I>' "i beefï  C 5* ) heeft dê' Heer Gevels, in allen dien tyd, dezelfde misdaad mede begaan. In de, na den 2Qften November;, gehoudene byëenkomst der meerderheid wierd befloten, het op dien dag voorgevallene ter kennis van de gewoone Kerklyke Vergadering, die op den öden December inviel, te brengen, en het daar heen te beleiden, dat de refolutie van den nden Mai 1791, waarby de Secretaris tot het advifeeren en ftemmen gerechtigd verklaard was, zo voor de Kerklyke als huishoudlyke Vergaderingen, ingetrokken en buiten effect gefteid wierd. Dat de Vergadering een onbetwistbaar recht hiertoe had, blykt uit het met de Notulen gefterkt verhaal van de aanfteiling des Secretaris. Immers, dit recht was hem' niet door de Gemeente, maar door de Vergadering gegeeven; het behoorde niet radicaal tot zynen post van Secretaris; hy trad van den 25ften April tot den 11 den Mai de functiën van dien post uitgeoefend, zonder geadvifeerd of geftemd te hebben; het was dus als een vrywillig gefchenk der Vergadering, aantemerken, het welk ze hem, toen hy 'er misbruik van maakte, gelyk hy op de geweldigfte wyze deed, weder kon ontneemen. Ingevolge van dit noodzaaklyk gewordene befluit, ftelde de Prefident Directeur in eene uitvoerige reden , in de reeds gemelde Kerklyke Vergadering van 6. December 1792. alles voor, wat, federt de laatstgehoudene Kerklyke Conferentie , met den Secretaris voorge. vallen was, waarna hy zich, in 'c byzonder, ver-  C 53 ) verdedigde, tegen de zo dikwerf mondeling en fchriftlyk gedaane befchuldiging, als of hy in byzondere betrekking met de Baazen en vooral met Helmers zoude ftaan ; betuigende hy voor God , dat hy niets met hun uitteftaan had; dat hy nimmer aan hunne huizen geweest was, of hy had 'er' ten dienfte der Kerke moeten zyn; dat hy nimmer eene beete broods by hun geproefd had, of had willen proeven, en dat het belang der Kerke altoos by hem boven alles gewogen had. Hierop kwam hy * op de ingewikkelde befchuldiging , dat hy zo wel het beftek als de Notulen zou vervalscht hebben , en toonde, met de ftukken, dat in het beftek de dikte der Zymuuren op %ï fteen bepaald, en de fout in de Notulen, waar eerst van 3 fteenen gefproken was, dóór den Secretaris zeiven, op last der Vergadering, ingevolge het beftek, verholpen en %i fteen daarvoor gefteld was. De éénige fatisfaftie, die hy voor deeze grievende befchuldiging, van de Vergadering vorderde , was , dat ze hem voor een eerlyk Man, onbekwaam tot zulk eene fnoode daad, verklaarde. Deeze fatisfaórJe wierd hem ook door de Predikanten en de meerderheid der Directeuren gegeeven , durvende zelfs Hildebrand en de zynen hunne befchuldiging niet ftaande houden. Na dit alles , deed hy het voorftel, om den Secretaris zyne ftem te ontneemen , met welk voorftel zich nog zes Leden, waar onder de Heer Gevels , verëenigden; houdende de drie Heeren Predikanten , benevens de Heeren Pens en Uhlcnbroek, zich daar buiten; terwyl de Heeren Rgj en van. KuchD 3 sicb.  C 54 ) zich daar tegen verklaarden, hebbende de Heec jffeidjieck alvoorens de Vergadering verlaaten. De Secretaris, die den Prefident Ds. Reuter, fterk tot het opneemen der ftemmen aangezogt had, ftond, op het hooren van het befluit, op, bedankende zelfs voor zynen post, met deeze woorden , gelyk dit, volgens Declaratie van alle Leden der Vergadering, in de Notulen van den 3den January 1793. aangetekend ftaat : „ Ik feliciteer de Heeren met de Vacature van „ het Secretariaatveiiaatende daarop de Vergadering, ondanks alle de poogingen, door de Wei-Eerwaarde Heeren Predikanten aangewend, om hem te beweegen, ten einde hy verder als Secretaris, zonder ftem, zou blyven fuugeeren; in 't heen gaan nog zeggende, dat hy, nimmer weder ten dienfte van deeze Directie zou zyn. Uit dit naar waarheid verhaalde ziet elk oplettende van zelf, dat de Vergadering, met aan den Secretaris zyne ftem, waarvan hy aanhoudend zulk een groot misbruik maakte, te ontneemen, niets anders deed, dan hem weder te brengen tot den zelfden ftaat, waarin hy, by zyne approbatie door de Gemeente , zich bevond. Dat hy nu , ongeacht de fterke aanzoeken der Heeren Predikanten , om als zodanig te blyven fungeeren , dit van de hand wees, en met ronde en duidlyke woorden zynen post nederleidde , was niet de daad van de Vergadering, maar de zyne. Doch dezelve eens nedergelegd en de Vergadering verlaaten hebbende , kon hy met geene redelykheid de Vergadering noodzaaken , om hem, tegen wil en dank, als Secretaris weder aan te neemen., tw• • m  C ss ) Pit begreep de Vergadering ook , en befloo^ daarom, direct na zyn vertrek, in de overtuiging , dat hier door alle betrekking , die 'er tusfchen haar en hem, tot dus verre, geweest was, van dit oogenblik af, ophield, om hem, alle de boeken en papieren ,' die hy van de Kerk onder zyne berusting had , af te vorderen ; doch hy dit weigerende , wierd 'er , in eene buitengewoone Kerklyke Vergadering , op den ioden December gehouden, eene Commissie, beftaande uit den Prefident Predikant Ds. Reuter en den Prefident Directeur benoemd en aan dezelve volle macht gegeeven, om zodaanige middelen , zo in als buiten rechten , in 't werk te ftellen , ter wederbekoming van alle deeze aan de Kerk toebehoorende papieren. Deeze Commisfie was genoodzaakt, zich ten dien einde te vervoegen by den Wei-Edel Geftrengen Heer Hoofdofficier deezer Stad, die Hildebrand te vergeefs tragtte te overreeden ter voldoening van zulk eenen allezins redelyken eisch. Zelfs had deeze woelgeest, de voorbceldlooze ftoutheid , om zich op den i^den der bovengenoemde maand, voor de huishoudlyke Vergadering van Directeuren te fifteeren , om daar zynen zelf nedergelegden post van Secretaris weder te bekleeden. Hy wierd hier egter geweerd, en men was genoodzaakt, wilde men voor dergelyke lastige en onbezuisde aanzoeken, voor 't vervolg beveiligd zyn, de adfiftentie van den Wel-Edel Geftrengen Heer Hoofdofficier nogmaals in te roepen, die hem ook uitdruklyk het verfchynen voor de Vergadering, met zulk een oogmerk, verboD 4 den  C 56 } den heeft. Sedert heeft de Vergadering, op die wyze, geen overlast van hem gehad. Doch de Papieren en het geen hy verder van de Kerk onder zich had, heeft hy nimmer willen terug geeven; waarom de Vergadering, daar ze allé gelukkig konden geremplaceerd worden, op deq I4den Maart 1793. het befluit heeft genomen, pm ze voor nul en van onwaarde te verklaaren, zonder dat er ooit of ooit eenig gebruik van zal kunnen gemaakt worden. Ten zei ven tyd. dat Uildebrand zich weder jn zynen, door hem zeiven bedankten, post van Secretaris zogt in te dringen, te weeten, op den 13. December 1792. Vertoonden zich voor dezelve vier van zyne aankleevérs, met eeri door hun ondertekend papier, aan welk egterhet hoofd ontbrak, en't welk van eenen tweeledigeri inhoud was,vervattende het'eerfteLid eenen eisch, dat de Secretaris weder als ftemhebbend herfteld zou worden; terwyl het tweede Lid hunne begeerte behelsde, om het Kerkgebouw', ten hunnen eigenen kosten, door twee onzydige Timmer- en twee onzydige Metzelbaazen te laaten examineeren , om ifte de innerlyke waarde te fchatten, ten 2de of en hoe ver 'er aan 't beftek voldaan, en 3de, of alles goed en deugdzaam werk is; aan de uitfpraak van welke Baazen men zich geheel zou moeten onderwerpen, en by aldien het Gebouw niet béhoorlyk en goed , deugdzaam werk was , ate dan zou de meerderheid der Vergadering aanfpraaklyk zyn voor alle de' fchadens,' die daar door aan de Gemeente waren töegebragt; zonder 'dat de minderheid, die zich altoos daar tegém  C 57 ) jtrerzet bad, daar in iets zou behoeven te draagen. Dit zyn woordlyk eenige trekken uit dat gefchrift, 't welk voorts in zulke fchorre en beveelende uitdrukkingen vervat was , dat men, zonder moeite, konde raaden, wie e* de hand in gehad had. " De Vergadering, de inleveraars van dat ge? fchrift gehoord hebbende, befloot hun, wat het eerfte Lid deszelven betrof, tot eene Kerklyke Vergadering, waar dit ftuk behoorde, doch waarin zy nimmer verfcheenen zyn, te verwyzen, en het tweede Lid overteneemen tot ' dé eerstvolgende Vergadering , op den 2oflen derzelve maand. ' Hier wierd befloten, hun het volgende antwoord te'geeven , h welk wy met de eigene woorden uit de Notulen zullen ver'haalen : „ Dat de Vergadering zich niet gehouden rekent, „ om op een gefchrift , 't welk geen opfchrift „ heeft, en'waar van men dus niet weettn kan, n of het een adres, een verzoek , of een bevel„ fchrift is , te antwoorden; en dat indien de meening mogt zyn, om de Vergadering te willen beveelen, zy, eens vooral, uitdruklyk ver~ „ klaarde; dut zy niet van fins is, ooit of ooit, „ eenige andere bevelen dan die van de Hooge „ Overheid te refpeSteeren, en dat zy zich tegen elk , die eenig bezwaar over haare DireÜie ,\ vermeende te' hebben, voor Heeren Burgemees,„ teren zoude verantwoorden , en voor het ove„ rige dè eer haarer Vergadering zou weeten te „ maintineeren , tegen alle onbevoegde Rechters l over haar gedrag. Doch, dat de Vergadering & egter, uit Condescendance, voor dit maal, m D 5 r, zon-  C 13 ) „ zonder daar toe gehouden te zyn , en zonder „ dat dit in gevolg getrokken worde, hun, op „ het tweede point van hun gefchrift , fom„ meert, vóór het einde van dit jaar, de befchuU v digingen, die zy tegen de Baazen over het „ aangenomen Kerkgebouw hebben mogten , be„ hoorlyk geftaafd en ondertekend, op te geeven; „ ten einde de Vzr gadering, ingeval dezelve ge„ grond zyn , op fchadvergoeding dringen kun„ ne; zullende, indien dit niet gefchied,_ alles p voor logen er, lastering gehouden worden, waar „ tegen de Vergadering zich zodaanige maatre,, gelen referveert, als zy zal oordeelen te be-. „ hooren.'''' Dit befluit wierd hun door den Prefident, in eene uitvoerige reden , vyaarin hy hun op het nadruklykfte tot rust en vrede vermaande, voorgehouden, waarop zy, na eenige hevige woordwisfeling, aannamen, om, zo mogelyk, met hun aangeboden onderzoek in gereedheid te zyn. Wy zullen ftraks zien , hoe fchoon zy hun woprd geftand gedaan hebben, en zullen nu verhaalen, wat op dien tyd met den Heer Heidfieck voorgevallen is. Deeze was, hoewel gezond zynde, federt den ioden December niet in de Vergadering verfcheenen; noch had zorg gedraagen voor het vervullen zyner bepaalde Collecte-beurten in de Gasthuis- en Nieuwe Waaien Kerken. 'Er wierd derhalven in de Vergadering van den 2often dier maand, eene Commisiie benoemd: om hem categorisch af te vraagen, of hy zyn post zou continueeren of niet. Deeze Commisfie rapporteerde op den 27ften derzelve maand:  C 59 I maand : dat. hy vqlftrektlyk geweigerd had , haar af te wagten. Men bragt dit geval voor de Kerklyke Vergadering van den 3den January 1793, alwaar beflqten wierd, hem uit naam der Kerklyke Vergadering aantefchry ven, dat hy zou aangemerkt worden , zyn post als Directeur nedergelegd te hebben , zq hy zich niet jn de eerstvolgende huishoudlyke Vergadering fifteerde en aldaar de boetens op zyn wegblyven en het niet vervullen zyner Collecte-beurten betaalde. Ingevolge hiervan fchreef Ds. Hamelau, als toenmaalige Prefident der Kerklyke Vergadering, hem een zodaanigen brief; doch , in plaats van. in de Vergadering te compareeren, zond hy een zeer dreigend antwoord, waarin hy de Vergadering en alle derzelver bef)uiten voor onwettig verklaarde, zo lang het gefchonden Lid niet weder herfield was, en dreigde, zich in zyn post van Directeur wel te zullen maintineeren. Tot dus yerre heeft hy egter niet goedgevonden, aan dit zyn dreigement eenigen nadruk by te zetten. Intusfchen wierd in de Kerklyke Vergadering van den 7den February beiloten, dat, yermids de Heer Heidjïeck aan de gedaane aanfchryving niet voldaan had, men zich hield aan de voorgaande Refolutie, ten zynen opzigte, genomen. Middelerwyle was het jaar 1792 ten einde geloopen, zonder dat men iets van het beloofd onderzoek over het Kerkgebouw, uit naam van de vier voor de Vergadering verfcheenene perfoonen te doen, vernomen had. De Vergadering befloot derhalven, op den loden Ja-  '( 60 ) January 1793, hun ? door eene Commisfie, daartoe aantemaanen. De Commisfie rapporteerde, op den i7den derzelve maand, met éénen derzelven gefproken te hebben , die haar gezegd had, dat geene Baazen de Kerk wilden examineeren, zonder dat hun getoond wierd, dat de voorgemelde vier perfoonen door de Vergadering daartoe behoorlyk gequalificeerd waren; om welke reden zy om eene dergelyke Quah'ficatie verzogten, en zo hun die geweigerd wierd, zouden zy zich, by request aan Heeren -Schepenen vervoegen, of anders de Gemeente oproepen, 't welk gemaklyk tot opfchudding aanleiding konde geeven , die van noodlottige gevolgen voor de Directeuren zoude zyn. Het hierop met algemeene ftemmen (en dus ook met die van de Heeren Pens, van Kuch en Gevels, zyn>de Ros door ziekte afwezend) genomen befluit kwam hier op neer: dat de Vergadering hun de verzogte Qualifkatie niet konde toeftaan. Hierop wierden de meergedagte vier perfoonen voor de Vergadering aangediend; doch, by het binnentreeden zag men, dat 'er, in plaats van dezelfde Lieden, die het gefchrift ingeleverd hadden, een vreemde binnentrad, te weeten Matthys Matthysfen, die de plaats van Freisiich, een der ondertekenaars, pretendeerde te vervullen. Op dit gezigt verzogt d* Prefident hun allen, buiten te ftaan; waarop, op zyn voorftel, insgeïyks met algemeene ftemmen, bcfloten wierd, dat men iemand, die het gefchrift niet mede ondertekend had, nie;  niet te gelyk met de overigen kon admitteeren; en dat dus de drie ondertekenaars te gelyk, of één hunner afzonderlyk, naar hunne verkiezing, en de vierde vreemde perfóon inseelyks afzonderlyk, konden binnentreeden. Doch zy weigerden dit brusklyk, een groot geraas en getier voor de Kamer maakende, en onder andere ladive uitdrukkingen, by 't heen gaan, den Koster toeduuwende, dat de Baazen (meenende zich zeiven) zich niet wilden verledigen, om by de knegts (waardoor de Directeuren bedoeld wierden) te komen. Sedert zyn de Directeuren voor de lastige verfchyning van dergelyke Lieden verfchoond gebleeven, tot dat twee hunner, te weeteri Grave en Matthysfen, vergezeld van Hildebrand en JPiedemeijer, goedvonden, om der Vergadering hun Meesterfchap, by gelegenheid van de aanftelling der eerfte Kerklyke Collegiën, te doen gevoelen, gelyk wy op zyne plaats vernaaien zullen. Hiermede liep het groot gefchreeuw, t welk men van de gebreken der Kerk gemaakt had, en 't welk op niets anders toegelegd was, dan om opfchudding te verwekken, ten einde, en na maate men met den opbouw vorderde, zag elk met eigene oogen de ongegrondheid en kwaadaartigheid der befchuldigingen, die men ten deezen opzigte aiorri verfpreid had, en waar onder zodaanigen gevonden wierden, die de zotheid zelveh wa.ren. Dan, om flegts eenige by te brengen, was de Kerk gefcheurd; dan was ze gezakt; dan weder vertrouwde men zich. niet, daarin te  te zitten, wyl het gewelf te zwak wasöni den last der Middenkroonen te kunnen draagen. Doch wy zuilen onze leezers niet vermoeijen met de optelling dier vermeende gebreken,, die door den oogfchyn voor lang wederlegd zyn. Dit waren nog niet alle de tegenkantingen én bitterheden , waarmede de aan hunne grondbeginfeleh getrouw gebleevene Directeuren té' worstelen hadden. De hevigfte en geweldiglle waren tot aan het einde hunner allezins moeijclyke loopbaan befpaard. En het zyn deeze, tot welke ons nu de orde van dit verhaal roept. Naar maate de bouw der Kerk vorderde,wierd hun het werk ook zuurer en lastiger gemaakt , en zy befpeurden hoe langs hoe meer, dat Hildebrand, offchoon naar den ligchaame niet meer in de Vergaderingen tegenwoordig, egter met zynen geest nog altoog daarin werkte. Nergens bleek dit fterker, dan by de aanftelling van de Bankbewaarers en Plaatsbewaarfters in de nieuw gebouwde Kerk, welke daad men in zulk een valseh en haatlyk licht heeft tragten te plaatfen. Vooreerst is het grond valsch, 't geen mén thans voorwend, dat de begeeving deezer plaatfen niet mede tot de Commisfie van Directeuren behoorde , wyl dezelve met het Volbouwen der Kerk eindigde. Welke blyk voor dit ongegrond voorwendfel kan men toch opleveren? Hebben wy hier boven niet gezien, dat Directeuren, by hunne aanftelling, door de Gemeente gemachtigd waren,- om  ( 63 ) om alles te doen en te verrichten, wat ter vestiging en inflandbrenging der Gemeente vereischt word ? Behoort daartoe ook niet de begeeving deezer bedieningen ? En moest deeze zelfs niet voorafgaan, vóór de eerfte Godsdiensthouding in de nieuw gebouwde Kerk? Maar, even valsch is het, ten tweede $ wanneer men thans voorgeeft, dat de Gemeente, of liever de tekenaars van het Plan van afzondering, die men, met voorby gaan Van de federt toegetreedene Leden, dit uitfluitend voorrecht wil vergunnen, daarin had behooren gekend te worden. Wy mogen billyk vraagen: waar ftaat dat gefchreeven ? Hoe! de Directeuren, die, volgens de aan hun, by hunne aanftelling, en nog meer by de federt gearrefteerde Kerklyke Ordonnantie, gegeevene macht, het recht en de bevoegdheid hebben, om, zonder de Gemeente eenigzins daarin' te kennen , Predikanten te beroepen en hun eigen Collegie met nieuwe Leden te adfumeeren • • deeze, met eene dergelyke macht voorziene, Directeuren , zullen niet eéns Bankbewaarers en Plaatsbewaarfters, de allergeringfte Kerklyke bedieningen , mogen verkiezen, zonder eene algemeene oproeping van de Mans Ledemaaten, die het Plan van afzondering getekend hebben ! En dit durven Lieden beweeren, en dus de ligt te verleidene meenigte dergelyke dingen op den mouw fpellen, die niet flegts mede, zonder voorkennis der Gemeente, Predikanten beroepen en hun eigen Collegie vermeerderd hebben; maat die ook geene zwaarigheid vonden, om Kranken- be-  C 64 p bezoeker, Koster, Voorzanger en alle verdere; Kerklyke en huishoudlyke Suppoosten aanteftellen; die, kort te vooren, geen het minfte bedenken maakten, om hunne ftemmen tot de verkiezing van eenen Deurwaarder te geeven, offchoon deeze, zo wel als de Bankbewaarers en. Plaatsbewaarfters, eerst in de nieuw gebouwde Kerk, in functie treeden kon ! Vreemde wyze van handelen zeker ! Wonderlyk foort van Logica, die deeze Lieden fchynen geleerd te hebben! Tot het groote en gewichtige oordeelen zy zich bevoegd; doch tot het oneindig geringere, tot het begeeven van Suppootstplaatfen, zyn ze te naauw bezet, daartoe moeten de Mans Ledemaaten Opgeroepen worden, en hierin zelfs maaken zy nog dat onderfcheid, dat zy hunne gramfchap alléén over de Bankbewaarers en Plaatsbewaarfters uitftrekken, en deeze alléén, met uitfluiting van de overige Kerklyke en huishoudlyke Suppoosten, willen geremoveerd hebben! Dit is niet willekeurig! Dit is niet despotiek' Neen! dit heet voor het recht der Gemeente waaken! Doch dit was het eigenlyke niet, waarom het te doen was. Zo lang de minderheid geen byzonder belang, had, om zich tegen de meerderheid te kanten, dan heette alles goed en wettig. Maar,, wanneer zy eersC door vreemden invloed opgezet was-, en de meerderheid zich niet door de grootfte beledigingen liet dwingen , om zich naar de minderheid te voegen, dan was, in de oogen deezer opgeruide minderheid, het gedrag der meerderheid, 't welk zy in andere gevallen voor  C 6S ) voor billyk en recht zou gekeurd hebben 4 het grootst onrecht. En dus was het, indedaad, met de aanfteJing van de Bankbewaarers en Plaatsbewaarfters gelegen, tot welkers verhaal wy thans zullen overgaan. Van den beginne der Directie af, hadden zich reeds Sollicitanten tot eene deezer beide bedieningen gemeld. Hun getal vermeerderde vari tyd tot tyd, vooral na dat men den grond tot de Kerk verkreegen had. Directeuren verzogten daarom al vroeg, den l-'refident , om alle deeze voorwerpen, die zich zo wel by hem als by de overige Leden meldden, en die men aan hem opgaf, op eene lyst te noteeren $ om alle deeze Sollicitanten, ten tyd en wyle, wanneer men goedvond, deeze plaatfen te begeeven, by eikanderen te kunnen hebben. Hy deed dit, en produceerde de lysten, zo wel van de manlyke' als vrouwlyke Sollicitanten, in de-Vergadering van den iften Augustus 1793, oordeelende het nu tyd te zyn, om met de aanflelling voort te gaan; vermids de Kerk thans genoegzaam volbouwd was, en men thans, naar de verkogte' Vrou wcplaatfen $ met goeden grond, een overflag in de verdeeliug der perken konde maaken. „ Wyders verzogt hy: (hier zullen wy weder „ de Notulen van dien dag laaten fpreeken:) „ den refpectiven Leden, om hem intyds de per„ founen optegeeven , die zich by hun tot dat „ oogmerk mosten gemeld hebben; ten einde de„ zeiven mede in aanmerking konden gebragi „ worden. Waarop, op voorftel yan den Prefi„ dent , hefloten is , van deeze lysten alle dé 5, zodaanige perfoonen uit te doen , die geene i, werklyke toegetreedene Leden der Gemeente'  C 66 ) 0 zyn, en alle de overigen te proiocolleeren, om „ uit dezelven, en die de Leden vervolgens, in „ tyds nog mogten opgeeven, de Verkiezing te „ doen, zynde dezelve bepaald in eene buitenge„ woone Vergadering, op Dingsdag den 6den deern zer, Namiddags ten vier uitren, en den Secre„ taris gelast, om, tegen aanftaanden Saturdag , „ aan alle Leden der Vergadering affchriften „ van de door hem geprotocolleerde lysten der „ Sollicitanten te bezorgen, zynde de Naamen „ derzelve Sollicitanten als volgt. Hier volgen de naamen van 41 perfoonen , die tot plaatsbewaarfters en 29 andere, die tot Bankbewaarers gefolirckeerd hadden, zynde alle Leden der Gemeente. Tot dus verre waren de befluiten ée'npaarig; doch de volgende zyn by de meerderheid genomen, gelyk uit de Notulen blykt, die wy nu vervolgen. „ Wyders is op voorftel van „ den Prefident met meerderheid gerefolveerd, „ om het getal der Bankbewaarers op elf te bepaalen: te weeten: (bier volgen de naamen der banken,en hoe veele bankbewaarers er by ieder noodig zyn:) „ En dat der plaatsbewaarfters op „ acht , tiaar eene Verdeeling, nader door de „ Vergadering te beraamen, zullende dezelve ook „ de Salarisfen zo wel der, Bankbewaarers als „ der Plaatsbewaarfters nader bepaalen. En „ wat de wyze van Verkiezing betref t, is gere„ folveerd, dat dezelve by briefjes gefchieden zal'. „ te weeten , eerst van de elf Bankbewaarers alle „ te gelyk, en vervolgens van de agt Plaatsbe„ waarfters, insgelyks alle te gelyk ; zullende ^ naderhand beflooten worden, welke banken of „ perken ieder der verkoorene perfoonen hebben „ zullen. Dus  Dus {iep deeze Vergadering fedelyk rustig af, zonder dat iemand eenig Protest referveerde; biyvcnde het alléén by eenige murmureeringen en bitfe woorden , waar aan de meerderheid fins eenigen tyd reeds gewoon was, en die ze geduldiglyk verdroeg. Doch op den 6ded Augustus i den bepaalden dag der Verkiezing, was het tooneel geheel veranderd. De? Heeren Pais, Ros, van Kuch en Gevels, hadden nu gelegenheid gehad , rugfpraak te houden , en fcheenen nü het opzet genomen te hebben ,om de meerderheid,door allerhande mkfc delen ■> te willen dwingen ; van de bepaalde Verkiezing aftezien. Na dat het gebed gedaan was, en de Prefident het oogmerk der tegenwoordige Vergadering opgegeeven had, raasden en tierder ze alle vier te gelyk, dat men hooren noch zien konde; zy llocgen pp de tafel als uitzinnigen ; zy gebruikten fcheldwoorden, alléén by 't laagfte gemeen in zwang, en die wy ons fchaamen te herhaalen. Te vergeefs mogt de" Prefident vermaanen tot rust en ftilte, en dat men toch zou zorgen , dat onze eigene Suppoosten geen oorgetuigen van onzen twist wierden,het mogt niet helpen; de een dreigde de venfters open te zetten; terWyl de ander declareerde, de fchelmeryen van de meerderheid. (NB. de fchelmeryen, dat 'er geene plaatsbewaarfters naar zynen zin verkooren wierden!) aan de Gemeente bekend te zullen rnaaken. Eindlyk kwam 'er zo veele ftilte, dat men eikanderen verfcaan konde. Van deeze wilde de Heer Pens gebruik maaken, om eeri papier voor te leezen, 't welk, als ftrydig met da orde van de vergadering, door de meerder£ a heid  ( 68 ) heid tot zo lange gedeclineerd wierd , tot daC de beurt van fpreeken aan bem gekomen zoude zyn. Hierop protcfteerde by, benevens de drie opgenoemde perfoonen, tegen alle hieromtrend te neemene befluiten. De bankbewaarers en plaatsbewaarfters wierden hierop, naar de in de voorgaande Vergadering bepaalde wyze, door de meerderheid verkooren, de banken en perken en de Salarisfen geregeld, en eene Commisfie benoemd ter ontwerping van een Reglement voor hun ; terwyl eindlyk vastgefteld wierd, dat de verkooren e perfoonen op den 8ften dier maand voor de Vergadering zouden verfchynen, om hun hunne aanftelling bekend te rnaaken. Dit alles afgeloopen zynde , las de Heer Pens, op zyne beurt, het Protest voor, 't welk hy voorheen had poogen te doen. Hetzelve was door hem en door de drie hier boven genoemde perfoonen ondertekend, en wierd in de Notulen geplaatst, na dat de Heer Pens , ingevolge eene voorgaande, ééns vooral geno* mene refolutie, op zyne eer verklaard had, hetzelve zelfs opgefteld te hebben. Hier ftaat het dus , ter beoordeeling van elk , die toegang tot de Notulen heeft, om te zien, of hy 'er den gewoonen en zo zeer bekenden fchryfftyi van den Heer Pens in ontdekken kan. In dit ftuk , 't welk alléén over de aangeftelde plaatsbewaarfters gaat, zonder van de bankbewaarers met één enkel woord te reppen , (misfchien had men onder deeze laatfte meerdere gunftelingen, en wilde, om deeze, ook de overige toen nog niet removeeren,) word de voorgemelde wyze van verkiezing genoemd „ wild,  C 6p ) „ ongeregeld, ftrydig met de goede orde van „ deeze Vergadering en fterk naar kabalistery „ ruikende."'' De meerderheid heeft, intusfchen, in haare tegenverklaring, op den i-;den van dezelfde maand Augustus, in de WrL.'Hering ingeleverd , aan haare opvolgers in het kerkv lyk beftuur, en aan eene billyk denkende Nakomelingfchap overgelaaten , om, uit al het hierby voorgevallene, over de gegrondheid dier befchuldiging te kunnen oordeelen. En hier toe hebben wy ook den onpartydigen leezcr iuftaat gefteld, door hem, met de eigene woorden der Notulen, al het gerefolveerde daar omtrend optegeeven. De voorflag , om een jaarlyks revenu van de plaatsbewaarfters- te trekken , in plaats van haar te falariëeren , waar van insgelyks in het Protest gewaagd word, en die men 'thans, kwanswys om zyne zucht voor de ünantiën der Kerk aan den dag te leggen , weder opwarmt , zou,, gelyk de meerderheid, in derzelver reeds gemelde tegenverklaaring, uitdruklyk aangeweezen heeft, juist het rechte middel zyn, om de plaatsbewaarfters van eene bchoorlyke ondergefc.hiktheid aan den Kerkenraad te onttrekken , en a-anleiding geeven tot on-r bchoorlyke knevelaarijen, door deeze Vrouwlyke bediendens, aan de goede Gemeente; vermids zy niet zouden nalaaten , de recognitie, die zy jaarlyks aan de Kerk betaalen moesten, weder van die geenen, die plaatfen by haai» zogten, af te pynigen. Vreemd, intusfehen, mag het billyk fchynen , dat juist de Heeren Pens en Ros, die zich voorheen., toen de Heer Oost dit, in September 1791 , voor iemand anders, vo.orfloeg, zo fterk tegens het verkoopen van E 3 de:  ( 70 ) de plaatsbewaarfters plaatfen verzet hebben, nu zo fterk ftaan pp eene jaarlykfche recognitie, 't welk in den grond egter op het zelfde uitkomt. Dat de beide Heeren Predikanten Scholten en' Reuter in de begeeving deezef bankbewaarers en plaatsbewaarfters plaatfen zouden geconcurreerd hebben , gelyk men federt , om de Gemeente des te meerder op te hitfen, heeft durven voorgeeven, is de onbefchaamdfte onwaarheid , die 'er gevonden kan worden. Deeze Heeren hebben zich , recht, ftreeks noch van ter zyde , nimmer met dit werk bemoeid , noch iemand } hoe genaamd , tot eene deezer beide bedieningen voorgedraagen. Alléén heeft de meerderheid, op yoordragt en uit confideratie voor den Wel Eerwaarden Heer Hamelau, deszelfs Dienstmaagd, die mede onder het getal der Sollicitanten zich bevond, met eene plaatsbewaarfters plaats begunftigd. Onder de overigen waren 'er verscheidene, die mede onder de tekenaars van het plan van afzondering behoorden ; ten blyke? dat deeze zelfde meerderheid, die men federt zo veele kwelling daar over aandeed^ pok deezen niet uit het oog verlooren had. Het was haar egter niet mogelyk, om alle de Sollicitanten met bankbewaarers en plaatsbewaarfters plaatfen te begunftigen. Men kon zeker verwagten, dat dit, by foramigen, wien dit ontgaan was, eenig misnoegen zou verwekken ; doch nimmer had men kunnen denken, dat het eigenbelang hun tot zulke onbezuisde flappen zou vervoeren, als men federt, in de Vergadering van den Bfteq Augustus, ontwaar Wierd. . By alle andere gelegenheden pleegde  ( 71 ) het anders in de waereldfche zaaken dus toe te gaan, dat zy , wien het mislukt was , de eene of andere bediening , waarop zy rekening gemaakt hadden, te bekomen, hunnen' hier over opgevatten fpyt in de ftilte verkropten , en zich met de hoop vertroostten , dat het geluk hun in 't toekomende, welligt gunftiger konde worden. Doch , by Mansledemaaten , die daarom tot de Gemeente toegetreeden waaren, om 'er, in tyd en wyle, de vruchten van te plukken , die men had behooren te kennen, en hun zelfs over de openftaande bedieningen laaten ftemmen , in welk geval zy zich zeiven zekerlyk niet zouden vergeeten hebben, by zulke waardige en belanglooze Mansledemaaten was het indedaad eene onverfchoonlyke misdaad , dat Directeuren hun voorbygegaan waren! Deeze kon niet fterk genoeg gegispt worden , 't zy dat men dit zelf deed, of door zyne vrouwen liet verrichten. Van daar het nog niet gezien verfchynfel voor de opgemelde Vergadering van den 8ften Augustus, 't welk wy thans befchryven zullen. By het refumeeren der Notulen van de voorige Vergadering, ftelde Ros voor, ora al het daaromtrend gerefolveerde te vernietigen ; wyl anders te vreezen was , dat 'er een opftand in de Gemeente zoude komen. Dit gaf genoeg te kennen , wat men in het fchild voerde , gelyk de Prefident daar van ook reeds onder de hand onderrecht was. De Notulen wierden , onder veele tegenfpraak, eindlyk gerefumeerd, en vervolgens de aan geE 4 ftet.  ftelde bankbewaarers en plaatsbewaarfters woorde Vergadering geroepen, en hun hunne aanr (telling bekend gemaakt. Hierop verfehcenen voor de Vergadering, elk afzonderlyk , drie Vrouwen, die, of voor zich zeiven, of voor de haaren, gesolliciteerd hadden, en waar var» de beide eerften en inzonderheid de altereerfte, zich in zulke infolente termen over het gemis haarer verwagting uitlieten, dat de Vergadering genoodzaakt was , haar door den Koster de kamer te doen uitzetten \ zeggende de eerfte in 't heen gaan : dat zy het hooger zou zoeken ; waarop de Heer Pens haar te gemoet voerde: gy zult wel hulp krygen. De meerderheid hieruit dui.ilyk beVpeuren-? de , waar dit heen wilde , befloot het geval van de eerfte en onbezuidfte deezer Vrouwen, ter kennis van den Wel Edel Geftrengen Heer Hoofdofficier te brengen en deszelfs adT fiftentie tegen alle verdere infultes van dien aart in te roepen. Dit was te noodiger , vermids men gedreigd had, met eenen grooten hoop volks voor de volgende Vergadering van 15 Augustus te komen. De vcrzogte Adfiftentie wierd ook door zyn Wel Edel Geftr. gunftiglyk verleend ; dpch de misnoegden, zekerlyk onder de hand door de hunnen ge-, waarfchouwd, verfcheenen niet. Intusfchen was de Kerk nu geheel volbouwd; waarom, reeds in de Vergadering van den Bften Augustus, by de meerderheid van zeven Leden befioten wierd, om eene Comrnisfie ' te benoemen, ten einde den Heer van ^er Har-t te verzoeken, o.m., ingevolge zyne  C 73 ) belofte van den 3den Mai 1792, de Kerk en Kerkenkamers te willen examineeren , of her, werk wel uitgevoerd was, en daar van aan de Vergadering een Declaratoir te geeven. De daartoe benoemde Commisfie rapporteerde op den i5den dier maand, volgens haare eigene woorden , dat de Heer van der Hart zich tot beide eindens gewillig verklaard ,, had; dan, vermids zyn Ed. van verre verjlaan „ had, dat- fommige Leden der Vergadering, en ook verfcheidene Leden der Gemeente, reden meenden te hebben, zich over het nieuwe Kerk* „ gebouw te bezvanren; alzo de Wcrkbaazcn niet „ aan het beftek hadden voldaan : verzoekt zyn „ Ed dat zodaanige Leden der Vergadering, diz bezwaaren meenen te hebben , het Knkgebouw vooraf door Neutraale Baazen zouden laaten „ examineeren, en door deeze eene fchriftlyke on„ dergetehende opgaaf gedaan zynde, waarin de „ bezwaaren en defecten behoorlyk benoemd , waren, y zou hy zich gereed laaten vinden, of deztlve Ö „ rcfuteeren , of dezelve nader aan te tooncn. „ Doch, by aldien de voornoemde Leden dit voor„ afgaand onderzoek weigerden , of zich buiten „ ftaat bevonden , van hunne klagten , een door „ IVerkbaazen ondertekend Declaratoir te producee„ ren, zoude hy zich ester verledigen , op een „ nader verzoek van de Vergadering, eene voldoen}, de Verklaaring over het nieuwe Kerkgebouw aan „ dezelve te bezorgen." Het hierop door de Vergadering genomen befluit, is in de Notulen op de volgende wyze geboekt : „ Waarop , op voorftel van den Prefident, gercfolveerd is, dat alle Leden, die E 5 „ tenf:  C 74 ) nige bezwaaren tegen het werk hebben, dezel- ven, door hunne Baazen opgejleld en onderte<,Jcend, voor aanmaanden Maandag morgen ten agt uwen aan de Commisfie zullen opgecven; ten „ einde de Commisfie dezelven aan den Heer van „ der Hart kan opgeeven. Doch, de Commis- fie de bezwaaren tegen dien tyd niet ontvangen „ hebbende, te gelasten, aan den Heer van der „ Hart, uit naam der Vergadering, te zeggen, „ dit haar geene fchriftlyke opgaave van Defec- ten gedaan zynde, zyhem verzoekt, om, zonder „ vertoef, met het examineeren van het Kerk ge„ bouw enz. voorttegaan, en haar het gevorderde -,, Declaratoir, ï#s de Inwyding der Kerk te be- zorgen." Wy zullen ftraks zien, dat het met de be» wuste vier Leden der Vergadering, die altoos den mond vol hadden, van de veele en notabele gebreken, die 'er aan de Kerk waren, even eens afliep, als met de vier Leden der Gemeente, die zich, op den i3den December des voorigen jaars, vry willig aanbooden, om de Kerk door neutraale Baazen te laaten examineeren. Beide waren ze niet tehuis, toen het 'er op aankwam, de vermeende defecten, behoorlyk geftaafd en ondertekend, optegeeven. Doch dit heeft ook vry wat meer in zich, dan het verfpreiden, onder de hand, van allerhande eerroovende verzinfels omtrend zynen evenmensch , en dan, vervolgens, dezelven, als kwamen ze van de Gemeente, voor de Vergadering te brengen. Zo bragt Ros, onderanderen , op' den 8ften Augustus', tot eene drangreden by, waarom de Kerk, niet  C 75 ) •niet door den Heer van der Hart, (offchoon hy, als op den gden Mai 1791 tot de toenmaalige meerderheid behobrende, zelve daar voor geftemd had,) maar door neutraale Baazen zou geëxamineerd worden: dat in de Gemeentel verfpreid wierd,dat de Directeuren van de Baazen 5 of zelfs 10 pCt. van de waarde van het Kerkgebouw, zouden getrokken hebben, en daarom van de gebreken niet dorstten fpreeken, welken modder, om zyne eigene uitdrukkingen te gebruiken, hy van zich -wilde afwasfchen. Deeze befchuldiging , offchoon in algemeene termen vervat, was van te haatlyk eene natuur, voor elk weldenkend ph eerlièvend gemoed, dan dat men dezelve ongemerkt kon laaten doorgaan, en dat men niet zou tragten, dezelve, by de eerfte bekwaame gelegenheid., in ééns, den bodem inteflaan. Deeze gelegenheid bood zich reeds agt dagen laater, te weeten op den i5den derzelve maand Augustus aan, toen de Baazen Smit en Helmers voor de Vergadering verfcheenen, en de Vergadering' verzogten, om het Kerkgebouw ten ïpoedigften te laaten examineeren , om voor alle uitftrooifels en ingewikkelde befchuldigingen'gedekt te zyn. „ By deeze gelegenheid (dus vervolgen de „ Notulen) gaf de Prefident 'aan de Baazen „ kennis , vernomen te hebben , dat 'er in t de „ Gemeente verfpreid wierd, als of de Baazen „ aan'eenige Leden 5 of 10 pCt. van de Som„ ma , waar voor de Kerk aangenomen was, „ by wyze van Douceur of vereering, zouden „ uitgekeerd hebben; en, offchoon hy dit, met. ~ reden, voor eene l'elfchè en Godvergeetens las- „ te-  ( 76 ) i tering rekende, als geene der Leden tot zulk „ eene eerloosheid in ftaat kennende, verzogt hy „ egter, ten einde deezen laster des te efficafieu. zer te kunnen fluiten, dat de Baazen zich „ voor deeze Vergadering , rond en onbewim,, pdd, daaromtrmd verklaarden: waarop zy „ dit niet alléén gedaan, en in zeer fterke uit„ drukkingen, het hier omtrend gedivulgeerde „ voor logen en laster verklaard, maar ook, » uit eigene beweeging , het volgend Declara„ toir gepasfeerd en getekend hebben; met ver„ zoek, om daarvan zodaanig gebruik te maa„ ken, als de Vergadering zou oordeelen te be„ hooren. ■ „ Wy ondergetekende verklaar en hiermede, „ als-mannen van eer, op requifitie der Eerw. „ Heeren Directeuren der herftelde Lutherfche „ Gemeente, dat wy niemand' van de Heeren „ Directeuren derzelve Gemeente, ooit of ooit, „ eemg gefchenk, hoe genaamd, van de pennin„ gen, waarvoor -Wy de Kerk aangenomen heb- ' „ hen, betaald of beloofd hebben te betaalen, „ of dat ons dit, ooit af ooit, door één dier „ Heeren, of door iemand anders, hoe genaamd, „ gevergd is; houdende wy diergelyke uitftrooi. „ fels voor infaame logens en lastertaal; ver„ beurende %y, indien wy van het tegendeel „ overtuigd kunnen worden-, het geheele beloop, „ waarvoor wy de Kerk aangenomen hebben. Amfterdam, den i$ Augustus 1793. (Was getekend) Jan Smit. Hs. H% Helmers cn Zoon. Het  C 77 ) Het is, in de daad, eene treurige vvaarrteerning, wanneer eerlyke Lieden, na, volftrekt belangloos, alle hunne kragten ten dienfte der Kerke opgeofferd te hebben, door de boosheid der tyden genoodzaakt wordentot zodaanige middelen, ter redding van hunnen gefchondenen goeden naam, te moeten toevlucht neemen. En ongeacht dit fterk Declaratoir, gegeeven door hun, die 'er het meest toebevoegd waren, zou het niet te verwonderen zyn, dat de laster, gelyk de pest, die in 't duistere fluipt, nog immer voortging, om onder de hand, daar zy dit thans niet openlyk durft doen, haar zwadder uittefpuuwen over eenige der gewezene Directeuren, waarop het inzonderheid gemunt is. Indien egter de goede en door zo veele va!fche en logenachtige vertellingen , dus lang, misleide Gemeente, indien het weldenkend en onzydig Publiek, eens levendig inzag, hoe fchandelyk men beiden tot, dus verre om den tuin leidde, dan zóu de Generaale Kerklyke Vergadering zich over deezen gelukkigen te rug keer van harten verheugen , en al het bittere en hartgrievende van de voorgaande onrustige tyden gaarne vergeeten , uit aanmerking van het weder vertrouwen van zo veele misleide menfehen! Wy hebben hier vooren gezien, welken last, op den ijden Augustus, aan de op nieuws by den Heer van der Hart in Commisfie geftelde Heeren gegeeven is. Laat .ons nu zien, hoe zy hunnen last volvoerd hebben, en ten dien einde de Notulen van den ziften derzei-  ( 78 > 2e!ve maand voor ons neemen; Dezelven luiden woordlyk aldus: „ De Eerw. Heeren „ Fuhrmann en Waldorp rapporteerden aan de » Vergadering, dat niemand der refpeStive Le% den met eenige fchriftlyke bezwaaren omtrend „ het Kerkgebouw en de Kerkenkamers by hun „ ingekomen zynde, zy, ingevolge het befluit „ in de voorgaande Vergadering, dit den Heer 4, van der Hart gecommuniceerd, en denzel- 5, ven uit naam der Vergadering verzogt had,, den, om dezelve gebouwen ten eerften te wil„ len examineeren; 't welk door hem gedaan s, was, hebbende hy hun de overhandigde origü „ neele beftekken met het volgend Declaratoir „ weder ter hand gefteld; welk een en ander » zy ter tafel bragten; zynde het Declaratoir, 't welk door den Prefident is voorgeleezen s „ van den volgenden inhoud. Declaratoir. * Ingevolge het verzoek, door de Wei-Eer* „ waarde Heeren Directeuren, wegens den op,, bouw van de Kerk voor de herftelde Luther„ fche Gemeente binnen deeze Stad, gedaan aan „ den Ondergetekenden, om het aanbefteede werk „ der nieuw opgebouwde Kerk te willen opnee. „ men en daar van te geeven een Declaratoir, „ heeft de Ondergetekende zwaarigheid gemaakt , „ om daar aan te voldoen, uit hoofde van veele » ongegronde verfpreide lasteringen, geduuren„ de den tyd, dat het werk is onderhanden ge* „ weest, en waaruit veele en geftadige onaau„ genaamheden zyn mtftaan* Weshalven de 5, On*.  ( 79 ) * Ondergetekende niet van zich heeft kmnën „ verkrygen, om aan het verzoek van de Hee. „ ren Gedeputeerden uit de Vergadering te vol„ doen, als onder deeze uitdrukkelyke voorwaarl de, behelzende: „ Dat de Ondergetekende zynent wege aan alle de leden der 1 "„ Wel-Eerw. Vergadering , elk in 't „ „ byzonder , verzocht (en dat , des „ noods, by DE algemeene vergadering *er op behoorde te worden AANGEDRONr „ „ gen) om het werk door eenige kunl „ dige en onpartydige BaAZEN te doen „ „ opneemen, ten einde de Vergadering, „ „ ook van eenen anderen kant, zoude „ „ kunnen geïnformeerd worden , wat „ „ ten opzigte der zoo algemeen versprei„ „ de geruchten, het ZY van verzakking „ en scheuren, als wegens de geoctroi"„ „ jeerde amsterdamsche cement, of mo„ „ gelyk meer andere verzonnene OF INr „ „ gebeelde gebreken , al OF niet, de „ „ waarheid was , en dat daartoe een tyd „ „ zoude behooren gesteld te worden, om „ „ zodaanig schriftelyk rapport by de „ „ Vergadering te moeten inleveren. Dat „ „ echter , ingevalle, binnen den daartoe „ bepaald wordenden tyd, daar aan niet „ „ voldaan wierd, de ondergetekende, op „ „ nader rapport en aanzegging, als „ „ dan, aan het voorschr. verzoek wel „ „ zoude willen voldoen." „ Dat wyders de Ondergetekende op den l$den * Augustus deezes jaars door eene Commisfie '„ uit de Wel Eerw. Vergadering geïnformeerd >, wierd. „ Dat de voorschr. propositie „ „ voor-  C 80 ) j, „ VOORGESTELD en eenen tyd DAARTÖE BÉ» S» » PAALD IS GEWORDEN; DAT die TYD THANS „ VERS TREE KEN WAS, ZONDER HET ONTVAN» „ GEN VAtf HET VERWACTE DECLARATOIR , „ „ BN MEN DIEN VOLGENS VERTROUWDE, DAT f, „ IK ALS nu aan HET VERZOEK wel ZOUDE „ „ willen voldoen." Zo als dan ook, in. ,5 gevolge daar van, hebbe aangenomen, om het „ werk op te neemen, en daar van te geeven „ een fchriftlyk Declaratoir , behelzende het „ zelve, naar waarheid en met weinig woorden: „ dat aan den zaaklyken inhoud „ „ VAN HET BESTEK, al WAREN DE ARTIKELEN DAAR. „„IN VERVAT, MET DE GROOTSTE UITGEBREIDHEID i, „ OMSCHREEVEN GEWEEST, NIET ALLEEN VOLKOMEN „ „ VOLDAAN IS; MAAR DAT 'ER ZELFS MEERDER GE„ „DAAN is GEiVORDEN, ALS, VOLGENS DESZELFS IN'. „ „ HOUD GEVORDERD WERD , ZO ALS MEN ZULKS, „ „ DES VEREISCHT WORDENDE, IN VEELEN OPZIGT&) „„ ZOUDE KUNNEN OPNOEMEN, EN BEHALVEN DIEN,' „„HET WERK, OVER HET GEHEEL GENOMEN, OOK BETER IS GEMAAKT GEWORDEN, ALS IMMER VAN „ „ AANGENOMENE WERKEN KAN GEVORDERD WOR„ „ DEN , EN E1NDELYK, DAT HÉT WERK , IN ALLEN OP'. „ „ ZIGTE, BLYKEN DRAAGT VAN EENE GENEREUSE EN „ „ MEER ALS EERLYKE BEHANDELING AAN DE ZYDE DER „ „ AANNEEMERS, DIE, WELVERRE VAN ONGENOEGEN „ TE VERDIENEN , VEEL eer een ALTOOS NABLYVEND „„ BEWYS VAN EEN LOFFELVK GETUIGENIS en DANK BY „ „ DE VERGADERING BEHOORDEN WEG te DRAAGEN, , „ VOOR DEN YVER EN TROUWE, WAAR MEDE DEZEL„„ VEN het groote WERK HEBBEN TEN UITVOER GÊ„„ BRAGT, en AAN het in hun GESTELDE VERTROU„ „ WEN HEBBEN BEANTWOORD» en wel TE meer. , „ DER , daar het VOORZIEN IS , (uit HOOFDE VAN „„VEELE TOEVALLEN, waarop, by DERGELYKE uit, gebreüje werken NIMMER KAN gerekend wor- »,»d£n,}  ( 8i ) », „DF.no dat HET GEMAAKTE WERK,.IN de PLAATS „ „ VaN ÈeNIGÈ VOORüECXEN AANTEBRENGEN, veel. „ „ EER AANMERK.ELYK SCIIADELYK ZAL UITKOMEN; li „ WAAR01' NOGTÜANS GEENE der BEIDE AANNEK» „ „ MERS, GEDUURENDE HET WERK IS ONDERHANDEN „ „ GEWEEST, EENIGE ACHT HEBBEN GESLAGEN." „ Aldus gedaan naar waarheid en ter goeder „ trouwe, waar by ik my verplicht achte, om „ gegronde reden hier nog te moeten voegen, „ DAT. HIT DECLARATOIR GEOEE VEN IS ZON* „ DEK ééNIG INZICHT VAN GENOTENE, OF UITx ZICHT VAN NOG TE GENIETENE VOORDEE- „ len, het welk by deezen word betuigd by al „ wat heilig is , en als of zulks met dierbaa„ ren eede was bevestigd, door (Was getekend) A. VAN DER HART. Directeur der Stads werken, Amfierdam, 21.Augustus 1793- „ Waarop , volgens de Notulen van dien „ dag, by de meerderheid befloten is , met dit „ Declaratoir volkomen genoegen te neemen, en „ daarin alle zins te blyven berusten"; gelyk de Vergadering ook vervolgens, op den óden September, begrypende , door een zodaanig lofiyk getuigTchrifr, van een Man, die zy 'er 2elve toe bevoegd verklaard had, en die nog altoos, zo lang het tegendeel niet volledig beweezen is, voor een Man van eer en reputatie, by elk eerlyk mensch moet gehouden worden, volkomen gedekt en gerechtigd te zyn, om met de Baazen te liquideeren en de laat-  < 82 ) fte termyn van de Kerk- en Kerkenkamers aan dezelven aftebeüaalcn , by meerderheid daar toe befloot ; hebbende het Departement tot den Ontvangst, 't welk daar toe gequalificeerd was , op den 2iften derzelve maand September aan de Vergadering gerapporteerd , het zelve op den voorigea dag werklyk gedaan te hebben. Waarom heeft Ros, die voorheen gedreigd had , Arrest op dit geld te zullen leggen , indien men de Kerk niet door twee neutraale Baazen liet examineeren, dit zyn dreigement niet vervuld, of; liever, gelyk wy hier boven reeds aanmerkten, waarom heeft hy, op het gedaane verzoek van den Heer van der Hart en van de Vergadering, dit onderzoek niet in tyds laaten doen, indien 'er werklyk zo veele notabele gebreken aan de Kerk zyn, gelyk hy voorgeeft? Dan zou hy , door daaden , getoond hebben , die getrouwe en gemoedlyke voorftander der Kerke, boven zyne andere Mededirecteuren, tot de meerderheid behoorende, geweest te zyn , waar op hy zich zo veel laat voorftaan. Doch , dan zou het hem, zeer zeker, daar mede vergaan zyn , als met het uitgeftrooid gerucht, door hem in de Vergadering gebragt, als of 'er Directeuren zouden gevonden worden, die geld van de Baazen genooten hadden , en waar van wy hier boven den uitflag verhaalden. Wy gaan met opzet, om niet te wydloopig te worden , alle die andere bitterheden en zielkwellingen met ftilzwygcn voorby , die de meerderheid van de Directie, fins anderhalf jaar , by alle gelegenheden, van de minderheid moest  ( 83 ) moest ondergaan, en die haar meehigwerf met reikhalzend verlangen naar het uur haarer Disfolutie deed uitzien , tot dat zy dat gelukkig en ianggewenscht oogenblik eindlyk zag naderen, waarop zy, op e'inmaal, van al da? hartzeer en alle die onaangenaamheden verlost wierd. Vooraf moest zy egter nog eene nieuwe beproeving, by gelegenheid van de vestiging der eerfte Kerklyke Collegié'n ondergaan , en deeze is het, die wy thans, in alle derzei ver omftandigheden en gevolgen, naar waarheid, verhaaien zullen. De Generaale Kerklyke Vergadering komt niet dan met eene foort van huiverigheid tot dit gedeelte van haar verhaal ; niet als of zy yoor haar zelve fchroomde, alle de omftandigheden van deeze zo veel geruchts gemaakt hebbende gebeurtenis , met die zelfde rond* heiden naauwkeurigheid, waar mede zy de voorgaande opgetekend heeft, onder het oog haarer Gemeente , en onder dat van het onzydig en weldenkend Publiek, te brengen* Maar de reden haarer huiverigheid is deeze, dat ze , door een getrouw en naauwkeurig verhaal van de vestiging der eerfte Kerklyke Collegiën onder ons te geeven , genoodzaakt zal zyn , één haarer Medeleden , een Man s eerwaardig om het Ampt , by hem bekleed*, mede daarin te betrekken. Gaarne zou ze gewenscht hebben , hier van verfchoond gebleeven te zyn; maar het deel., door hem in deeze ongelukkige verdeeldheden genomen; de valfche en logenachtige berichten , ook ten F 2 mi'  ( H ) Heezen opzigte, zo wel van de beide overige Heeren Predikanten, als van de meerderheid der gewezene Directie, allerwege , met zo veel kunst , verfpreid, noodzaaken haar hier toe. Zy zal egter, wanneer ze niet voorby kan , van hem te gewaagen , niet anders dan met dat menagement van hem fpreeken , 't welk ze aan zyn Ampt verfchuldigd is; terwyl ze, voor het overige, oprechtlyk en met waare deelneeming, den man beklaagt , die zich, door listige en fchoonfchynende inboezemingen van anderen , zo verre liet wegflee_pen, om. zich tegen zyne beide waardige en getrouwe Amptgenooten en tegen zyne overige waare Vrienden in de Vergadering van Directeuren , in eene zaak , waar van de rust en het welvaaren der Gemeente afhing, uitdruklyk te verklaaren, en daarentegen zo fterk de party van lieden te neemen , die geen ander doelwit hebben, dan de voldoening hunner onbegrensde wraak- en heerschzucht, al zou deeze geheele btoeijende Gemeente daar door ook te gronde gaan. Na deeze hartlyke en welmeenende betuiging , gaan wy over tot het verhaal van het voorgevallene, by de vestiging der drie eerfte Kerklyke Collegiën. Wy hebben reeds aangetoond , en het zal thans nog nader blyken, dat het plan van afzondering , deeze, gelyk zynen naam ook mede brengt, eerfte provifiorieele fchikking voor de herftelde Lutherfche Gemeente, vervangen en vernietigd wierd door de, op den 3den July 1791, onder ons gearrèfteerde Kerklyke Ordonnantie, als de ééni-  C 85 ) éénige gsondwet, waaraan zich de geheele Gemeente , van het oogenblik haarer invoering af, alléén te houden hebbe, en dat Directeuren, als in hun Collegie de drie betrekkingen van Ouderlingen, Opzieners en Diakonen veréénigende, het recht en de bevoegdheid had. den, om, met en benevens de Heeren Predikanten , zodaanige fchikkingen en inrichtingen te rnaaken , als aan hun , by de door hun ondertekende en, van het oogenblik haarer vastftellingaf, altoos gewerkt hebbende Kerklyke Ordonnantie , toegekend is. En onder deeze fchikkingen en inrichtingen behoort ook onbetwistbaar het verwisfelen van hun Collegie, in de,by deeze Kerklyke Ordonnantie, benoemde Collegiën van Ouderlingen , Opzieners en Diakonen. Hier van waren niet alléén de geweezene Directeuren overtuigd, maar niemand van gezonde bersfenen in onze geheele Gemeente, twyfelde hier aan, tot op het tydftip , dat het Hildebrand gelustte, ter bereiking van zyn oogmerk , om weder deel aan de zaaken te bekomen en zyne Cliënten in het bewind te helpen, om hier over allerhande fophisteryen te verfpreiden. En offchoon het hem gelukte, eenige weinigen ,op zyne zyde te brengen , die voor. lang reeds daarop geaasd hadden , benevens nog eenige anderen, die daarom misnoegd waren , wyl zy geene bedieningen bekomen hadden , waarom het hun te doen was, en die ze, by eene omwenteling van zaaken, ftaat maakten te verkrygen;— onze eigenlyke Gemeente, dat is, alle die ftille , bedaarde en Godsdienftige Lieden F 3 vap  < 86 ) "van 'allerlei rang en ftaat, liet zich , egter, daardoor niet verlokken. Zelfs waren 'er veelen, die, met recht, beducht voor de geVolgen , die 'er voor de rust en het welvaar ren der Gemeente uit ontftaan zouden, indien alle de Directeuren hunne Ampten nederleid* dén, hun opcnlyk, door den Wei-Eerwaarden Heer Scholtkn, by gelegenheid der inwyding van de nieuw gebouwde Kerk, lieten verzoeken, dat, zo niet alle, ten minften eenige der Directeuren, zich, by de aanftaande Verkiezing van de Kerklyke Collegien, niet onttrokken. Zie deszelfs Leerreden op bl. 48 en 49. « De We!-Eerw. Heer Reuter, insgelyks diep doordrongen van de noodzaaklykheid hiervan , drukt zich , by dezelfde gelegenheid, nog uitvoeriger en fterker uit, op bl. 72 en 73 van zyne indruk uitgegeevene Leerreden, rvkar, wat verder gaat. De Wel-Eerwaarde Heer Hamelau , dien men vervolgens tot geheel andere gedagten heeft weten over te haaien,erkende nog op den 28ften Augustus 1793, toen hy zyne,federt uitgegeevene, Inwydings Leerreden hield, met ronde en duidlyke woorden , het recht van Directeuren, ter aanfteilling van de eerfte Kerklyke Collegiën. Wy zullen de hier toe betreklyke plaats woordlyk aanhaalen. Ze ftaat op bl. 53: Het overfchot „ uws werks doe de Hcere óók wel gelukken f # en Hy vervulle uw hartlyk verlangen, om p door de Verkiezivg van' Kerkeraadsleden uw' \, .post verwisfeld te zien. Dan, de wyl gy in '„ alles roorzigtig geweest zyt , zo vertrouw. v ik, dat gy het ook zyn 'zult by de voor-nocmv 'de verkiezing. „ Zie\  . „• Ziet onder u om , naar mannen, die een n .goed gerucht hebben ; die God vreezen ,• met „ kennis en wysheid begaafd zyn; voor de waar- heid der lere uitkomen , en hunnen wandel „ door Christlyke deugden verfieren. ■ Tot „ zulk ene Verkiezing beftiere God uwe har„ ten , en zyn Geest wcrke aan uwen geest"! Dit zegt een Man openlyk, wien , men zes weeken laater, zo ver ,wist te brengen , dat hy de aangeftelde Kerklyke Collegiën niet voor wettig hield , wyl dezelven , niet door de Mansiedemaaaten, die het plan van afzondering getekend hadden , maar door Directeuren verkooren waren ; die hy egter , ter deezer aangehaalde plaats, niet alléén daartoe gerechtigd verklaarde , maar hun zulke heilzaame leslén gaf, op welke perfoonen zy te zien hadden! Hoe zeer wenschten wy, om zyne eer by onze partyen , dat hy deeze woorden niet openlyk gezegd had, ten minften, dat ze niet gedrukt waren! Om dus aan het zo fterk uitgedrukt verlangen van zo veele waardige Leden der Gemeente , zonder onderfcheid van rang of ftaat, te voldoen, bcfloten eenige der gewezcne Directeuren 'er toe , indien ze daar toe door de meerderheid der overige Medeleden van de Confiftoriaale Vergadering, wel en wettig, verkoozen wierden, om van het hun, onbetwistbaar, toekomend recht gebruik te rnaaken, en zich van den verderen Kerkendienst niet te onttrekken. Geene andere zucht, dan om eene -Gemeente, waar van de meeste hunner, met recht, als de eerfte Oprichters konden beF 4 fchouwd  C 83 ) fchouwd worden, en die zy, door Gods Vaderlyke goedheid, uit zulke geringe beginfelen, binnen zulk eenen korten tyd, tot zulk eene verbaazende hoogte hadden zien ftygen, verder .nuttig te zyn , bepaalde hun befluit. En hoe konden ze ook andere drangredenen hebben, daar ze, uit eene derdehalf jaarige ondervinding, geleerd hadden, hoe moeijeïyk en Jas tig het Ampt van Voorftandcrs eener, geheel nieuwe, groote Gemeente was, waar nog alles moet geregeld worden , en waar zo veel te regelen valt, en waar men, niet zelden, met misduiding van de beste en beilzaamfte maatregelen en met ondank beloond word? Zy zouden dus gaarne het bewind geheel en al aan anderen overgedraagen, en tot hunne voorige rustige en fb'lle levenswyze terug gekeerd hebben , indien zy hun gemak of hun eigen voordeel geraadpleegd, en niet naar den wenseh der waardigften en besten hunner Gemeente gezien hadden. Maar, bier by kwam nog eene andere drangreden. In de toenmaalige 'omftandigheden , waarin de Gemeente zich bevond, zou het wraakbaare onverfchilligheid, omtrend de eigenlyke belangens van Kerk en Gemeente, zou het waare ondankbaarheid tegen zo veele braave Leden derzelver, die hun met derzelver vertrouwen vereerden , geweest zyn, indien ze, juist in dat tydftip, zich het verder bellier onttrokken en alle waardige Leden, ja de geheele Gemeente, ten prooi gelaaten hadden van die woelzieke en onrustige menfchen, van geheel andere grondbeginfelen, die hun zogteq te verdringen, en die het om 't  C 39 ) even wns, al ging de geheele Gemeente te grond, indien ze flegts konden heerfchen. In zulke onrustige tyden past het geenen rechtgeaarten Voorftandëren der Gemeente te wykcn, of om rust te denken. In zulke omftandigheden wierd door den Wel-Eerwaarden Heer Reuter, op den jdcn September 1793, in de gewoone Conüftoriaale Vergadering, waar van hy toenmaals Prefident was, „ voorgefield en met algemeene ftemmen „ bejloten, om eene extra Vergadering te be. „ leggen , om met elkander te befoigneeren over „ het formeeren van eenen Kerkenraad, en dat „ alsdan ieder Lid, zyne voorwerpen, daartoe „ bekwaam zynde konde opgeeven." Dus luid het op dien dag genotuleerde woordlyk ; waaruit, ten minften, zo veel blykt, dat de WelEerw. Heer Hamelau, zo wel als de Heeren Pens, Ros, van Kuch en Gevels, door in dit befluit , zonder eenige tegenfpraak , mede te concurreeren, met hunne toenmaalige Medeleden, m:;:le den grond gelegd hebben, waarop alle volgende befluiten , ter vestiging 1 der eerfte Kerklyke Collegiè'n genomen, gebouwd zyn. Ingevolge hiervan, wierd door de beide Prefidenten van de Confiftoriaale en Huishoudlyke Vergaderingen, tegen den I7den derzelve maand, eene buitengewqone Confiftoriaale Vergadering befchreeven. Het des tyds verhandelde vinden wy in de Notulen dusdaanig geboekt. „ De Vergadering met den gebede ge„ lopend zynde, gaf de Prefident reden van het n beleggen deezer extra Vergadering, naamlyk ' F 5 »over  C 90 ) „■over het aan/lellen van eenen Kerkenraad, Ie. „ Jlaande in drie Collegies, als een Collegie van „ Opzieners, een dito van Ouderlingen, en een „ dito van Diakonen. „ De Prefident ftelde derhalven aan de Vergadering voor , of men niet alle deeze drie ,, Collegies te gelyk zoude aanftellen , of dat «, men eerst Opzieners aanftelde . 'f welk in „ omvraag gebragt zynde, is by de meerderheid „ gerefolveerd, om de drie Collegies te gelyk te h verkiezen,, hebbende de- Eervaar de Heeren ,, Pens, Ros, van Kuch en Gevels, daartoe ,, hunne toeftemming niet gegeeven. '■ ,. Vervolgens fielde de Prefident voor, of de „ Leden der Directie daartoe nominabel zouden „ zyn, het geen by de meerderheid gerefolveerd „ is , dat de Leden der Directie verkiesbaar „ zullen zyn." „ Ds Prefident in omvraag gebragt hebbende, „ hoe veel Opzieners, Ouderlingen en Diakonen „ verhoeren zullen worden , is beflote-n het ge„ tal te bepaalen op agt Opzieners, agt Ou, derlingen en agt Diakonen , en de helft der ., Opzieners uit de Leden der Directie- en de ., andere helft van Opzieners uit de Leden on„ zcr Gemeente genomen worden , zullende de overige Leden der Directie nominabel zyn tot Ouderlingen, en de Nominatie tot Ouderlin£ gen verder aangevuld worden, uit de Leden j, der Gemeente , m de Hiakonen geheel uit de „ Leden onzer Gemeente te verkiezen. ' „ Is verder gerefolveerd deeze Vergadering ,. te continueeren heden over agt dagen , om half „ twaalf uur." In  C 9i ) - Tn deeze Vergadering begonnen de tegenkantingen, die vervolgens aan de meerderheid der Directie zo veele onaangenaamheden verwekten, Vooral wierd het voorgeftelde point, om de helft der Opzieneren uit de Leden dep Directie te neemen, heftig wederfproken. De Wel-Eerw, Heer Hamelau haalde de Redenen van afzondering uit den zak, en las aan de Vergadering dat gedeelte van het 3de Artikel van het Plan van afzondering voor, 't welk Hildebrand en de zynen federt misduid hebben, om het vermeend recht der Mans Ledemaaten-, ter aanflelling van de eerfte Kerkjy. ke Collegiën, daaruit te willen bewyzen. En offchoon men zyn Wel-Eerw. genoegzaam met dezelfde redenen, die de meerderheid der huishoudlyke Vergadering vervolgens fchriftlyk inleverde , het verkeerde van deeze aanhaaling op het tegenwoordig geval, ten duidlykfte aanwees, het mogt niets baaten. Zyn Wel Eerw fcheen voor alle overtuiging hieromtrend onvatbaar te zyn. Dan heette het, dat de Directeuren zich zeiven niet tot Opzieners konden verkiezen} even als of ze niet werklyke Opzieners der Gemeente waren , door Ds. Hamelau zelf openlyk van den Predikftoel, ontelbaare maaien, dus genoemd. Dan konden de Directeuren geene Opzieners zyn; wyl zy met eenige .andere hunner Medeleden, die op de Nominatie van Ouderlingen zouden komen, in betrekking ftonden en dus niet onafhanglyk genoeg waren. Doch men vergat hierby, dat, vooreerst, geene der Directeuren ecnigerniaate van eikanderen afhang-.  C 92 ) hanglyk waren, en dat, ten anderen, alle betrekking, die de een op den anderen tot dus verre mogt gehad hebben, ophield, by de aanHelling tot Opzieners, van eenige Directeuren; wyl deeze, van het oogenblik hunner inzegening tot Opzieners af, tot hunnen voorigen ftaat van Leden der Gemeente te rug keerden, die met den aanteftellenen Kerkenraad, al bevonden zich daar onder ook eenige hunner voormaalige Medeleden uit de gewezene Directie, ten deezen opzigte, volftrekt niets uitteftaan hadden. Dan kon men niet begrypen, hoe deeze, uit de Directie tot Opzieners aangeftelde perfoonen, hunne eigene boeken en rekeningen, die zy als Directeuren gehouden hadden , konden nazien. En offchoon meer dan eens beduid wierd, dat dit nimmer de mcening geweest was, en dat het nazien der boeken en rekeningen van de geweezene Directie, konde en zoude gefchieden door de, uit de Gemeente uittelootene, vier Opzieners, als volftrekt onzydige en daartoe alléén bevoegde perfoonen, men fcheen even onbegryplyk te blyven. Vooral had men het tegen de aanftelling van de Opzieners uit de Leden der Directie gelaaden. Men beriep zich aanhoudend op het Plan van afzondering; volgens welke, naar men voorgaf, dit Collegie door de Mans Ledemaaten moest aangefteld worden. Intusfchen ftaat 'er in dit geheele Plan van afzondering géén enkel woord van Opzieners, welk Collegie eerst by de Kerklyke Ordonnantie gevestigd is; zo dat, al was dit Plan van afzondering niet vernietigd 3  C 93 ) tigd, gelyk het door de federt gearresteerde Kerklyke Ordonnantie werklyk is, het nog. thans de grootfte ongerymdheid zonde zyn, zich van eene zaak, die men in dit Plan van afzondering te vergeefs zal zoeken, op het zelve te beroepen. Doch dergelyke vreemde wyze van befluiten, zullen wy nog wel meer aantreffen. Zonderling is het hierby, dat alle de drogredenen, die men, zo wel toenmaals als vervolgens, tegen de wyze van aanftelling der drie eerfte Kerklyke Collegiën, en vooral tegen dat der Opzieneren, in de Vergadering bragt, zo volmaakt overëenftemden met die, waarvan Hildebrand zich, zo wel mondling als fchriftlyk, bediende; zo dat, al had men ook voor af daar over met hem gebefoigneerd, de overéénftemming niet grooter zou hebben kunnen zyn. De meerderheid der Confifto-. riaale Vergadering begreep, intusfehen, zeer wel, waarom men het voornaamlyk tegen de wyze van aanftelling van het eerfte Collegie van Opzieneren gemunt had. Want, had men daarin zyn oogmerk bereikt, had het zelve geheel uit Leden der Gemeente, onkundig van den waaren toedragt der zaaken, beftaan,zonder dat 'er eenige Leden uit de voormaalige Directie, die hun hierin hadden kunnen inlichten , in geweest waren, dan had men gewonnen fpel gehad, en men zou niet nagelaaten hebben, het deezen goeden, maar niet genoeg onderrechten Lieden, met allerhande verzonnene bezwaaren, zo bang te rnaaken, dat zy welhaast genoodzaakt zouden zyn geworden, of, om hunne ampten neder te leg-  ( n ) gen, of, om zich naar den zin van eene opgWÜide ineenigte te voegen. Dit bolwerk tegen ajle Kerklyke hiërarchie, aan den eenen kant, en tegen alle ongeregelden en onwettige beweegingen en onlusten, aan de andere zyde, gelyk dit Collegie met recht, in de voorrede onzer Kerklyke Ordonnantie, renoemd word, eens vermeesterd zvnde, zou het niet zwaar gevallen hebben, eene geheele ornkeering van onze gevestigde Kerklyke Conftitutie te bewerken; ten minften de belluiten der verfchillende Kerklyke Collegiè'n geheel afhangiyk te rnaaken van de voorfchriften van cener daartoe opgeruide en der zaaken onkundige volksmecnigte. Nog erger zou het geval geweest zyn, indien het Hildebrand gelukt ware, eenigen zyner Cliënten, die voor •lang reeds daarom onvergenoegd waren, dat men hun niet mede in het bewind getrokken had en die, door hunnen onrustigen en woelzieken geest, zich thans zo zeer hebben doen kennen, in het Collegie van Opzieneren te krygen. Welke onophoudlyke en hevige onëenigheden daardoor in de Gemeente zouden ontftaan zyn, hoe zeer de Kerk daardoor tot op haare fondamenten zou gefchud hebben, begrypt elk weldenkend en vredelievend mensch ! De meerderheid der Confiftoriaale Vergadering zag deeze gevolgen levendig in, en kon daarom, in dit gewichtig ftuk, niets van haar onbetwistbaar recht nageeven. Dit wierd dan dus, gelyk wy zagen, by de meerderheid befioten , waarna Ds. Reutek , Ml  C 96 ) toa dat alle de pointen afgehandeld waren, als Prefident, verzogt, dat elk Lid, ingevolge voorgaande refolutia , zyno voorwerpen ge, liefde optegeeven , om een gros daaruit te formeeren. Zyn Wel-Eer w. ging daarin voor; doch, toen de beurt aan Ds. Hamelau gekomen was, ontfchuldigde deeze zich met te zeggen, dat hy niemand in onze Gemeente, rhaar wel 3000 nieuwe LiGhten kende. Het gros wierd egter door eenige andere Leden vol gemaakt, waartoe de Heer Gevels zelfs een paar voorwerpen opleverde» Dit word alléén met dat oogmerk hierby gebragt, om te doen zien, hoe ongelyk het toenmaalig gedrag van dien man was aan het geen hy vervolgens goedvond te houden. Uit dit gros zouden, in de tot den 24ften derzelve maand September gecontinueerde Vergadering, de Nominatiën goformeerd worden van Ouderlingen, Opzieners en Diakonen, voor zo verre de Leden der Gemeente daartoe in aanmerking kwamen. De Prefident verzogt wyders alle de Leden der Vergadering, zich vóór dien tyd, onder de hand, naauwkeurig naar de perfoonen, die op het gros gebragt waren, te informeeren, ten einde zich, by het maaken der verfchii'lende Nominatiën, daar naar te kunnen richten. Zyn Wel-Eerw. beval daarby de gebeim' houding, in eene zaak van zulk eenen tederen aart, emftig aan, ten welken einde ook belloten wierd, dit gemaakte gros niet te notuleeren. Laat ons nu zien , hoe het in de meergenoemde gecontinueerde Vergadering verhandel- ... v i ite$ai sajr-: - ' de,  C 96 3 de , in de Notulen aangetekend ftaat. Zie -bier hetzelve. „ De Prefident fielde voor, dat „ thans de intentie van de Vergadering zynde, „ om tot de Verkiezing van vier Opzieners uit „ de ■ Directie en tot de Nominatie van agt per* „ foonen uit de Leden der Gemeente, fiaande deeze „ Vergadering, over te gaan en dezelven met „ briefjes te nomineeren , is daar toe by de „ meerderheid bejloten, waar tegen zich de Eerw. „ Heeren Pens , Ros , van Kuch en Gevels „ verklaarden en verzogten, hunne perfoonen, 20 min by deeze Verkiezing tot Opzieners, „ ais by de Nominatie tot Ouderlingen, in geen „ aanmerking te neemen , wyl zy zich niet nv„ minabel-rekenden, behalven de Heer Gevels, :„ die verzogt , - hem voor deeze reis niet te no„ min eer en. „ De briefjes door den Secretaris byéén verza- meld zynde , is daaruit gebleeken, dat 'er by „ de meerderheid tot Opzieners benoemd zyn de „ Heeren Arnold Henrich Fuhrmann , Ernestus „ Augustus Heuneman , Fredrik Breitor en „ Karsten Waldorp. „ En zyn vervolgens uit de Leden der Ge„ meente op de Nomi?iatie tot Opzieners ge„ hragt, de navolgende agt perfoonen, als" Hier volgen de naamen der perfoonen, die op de Nominatie tot Opzieners gebragt zyn, die wy, om plaats ,te gewinnen, en wyl ze buiten dien genoeg bekend en ook in de Mercurius van de Maand 06lober 1793 te vinden zyn, zullen overflaan. „ Verders zyn op de „ Nominatie van Ouderlingen gebragt de 16 „ volgende Heeren: als." Deeze liaan wy, om ,dezelfde reden, insgelyks over, , f.n  C 97 ) fc En tot Diakonen zyn genomineerd de volj, gende 16 perfoonen" Ook deeze naamen gaan wy, om de aangehaalde reden, voorby. „ Welke perfoonen drie Zondagen agteréén in j, de Kerk zullen afgeleezen worden, of 'er ook „ iemand van onze Gemeente iets tegen de voor„ noemde perfoonen intebrengen had, welke ah' „ dan hunne bezwaaren, fchriftlyk en door hun „ ondertekend , kunnen brengen in eene buiten* „ gewoone Kerklyke Vergadering, op Maandag den i^deh OÈtober aanftaande, van 12 tot i „ uur" By dit uittrekfel uit de Notulen voegen wy alléén een paar aanmerkingen. De eerfte is dééze , dat de Wel Eerw. Heer Hamelau hierïn van de Heeren Pens, Ros, van Kuch en Gevels verfchilde, dat hy verfcheidene perfoonen tot de Nominatiën van Ouderlingen en Diakonen mede ftemde, en daar onder zelfs de drie Directeuren, Lammers, Oost en Uhlenbroek, geevende dus daar mede te kennen, dat zyn Wel Eerw., ten minften toen nog,de wettigheid van de Nominatiën tot Ouderlingen en Diakonen erkende, en dat hy de Directeuren tot het Ampt van Ouderling bevoegd oordeelde ; terwyl de hier boven genoemde vier Directeuren zich, zo min met de Nominatiën van Ouderlingen en Diakonen, als met die van Opzieners inlieten. Zy fchynen egter federt de zo veel vermogen op zyn Wel Eerw. gehad te hebben, dat zy hem bewoogen ,ihun voetfpoor te volgen, en zich met de Verkiezing der Ouderlingen en Diakonen , uit de door hem zeiven mede geformeerde Nominatiën, niet in te laaten s gelyk wy ftraks zullen zien, "Hoe onG ge-;  ( 98 ) gelukkig was deeze vooringenomenheid' voor de voornoemde vier Leden, en dat verzuim-, of liever die volftrekte weigering, om de gronden van zyne Amptgenooten en van de overige Leden der Vergadering mede te hooren en te overweegen , toch voor de rust der Kerke! In de daad, indien het laatfte gefchied ware , nimmer zouden de zaaken tot die uiterfcens gekomen zyn, en nimmer zouden de zogenaamde misnoegden zo zeer het hoofd opgeftoken hebben ! Doch deeze aanmerking zal ons ftraks nog wel eens te ftade -komen. Onze tweede aanmerking betreft het genotuleerde, omtrend de weigering van de Heeren .Pms, Ros, mn Kuch en Gevels, om zich te laaten nomiueeren. De Wel-Eerwaarde Heeren Scholten- en Reuter, inzonderheid de laatfte, in zyne qualiteit van Prefident, hadden alles aangewend, om hun van hun begrip ten deezen opzigte aftebrengen; doch zy bleeven 'er by , dat zy niet nominabel waren; waarom ze ook niet konden genomineerd worden. Zelfs waren zy 'er by de refumtie zeer -over geftoord, dat men de zagte uitdrukking: van verzogt en ten hunnen opzigte in de Notulen geplaatst had ; doende hier by wel uitdruklyk aantekenen: „ niet verzocht te heb- ben , maar dat zy zich niet vilden laaten „ nomineeren, daar by voegende, dat zy zeer „ fterk naar rust verlangden." Wy zullen ons over deeze by voeging thans niet ophouden, wyl hunne gedraagingen in 't vervolg te duidJyk getoond hebben, hoe zeer zy naar rust verlangden en nog geftadig verlangen. Wy be- paa-  C 99 ) paaien ons alléén by deeze aanmerking , 'hoe volftrekt onwaarachtig het, federt uitgeftrooide, verziniél is , als of de meerderheid hun zou uitgeftooten hebben; daar zy zeiven het intusïchen zyn, die zich zelf uitgeftooten hebben, door zich niet te willen laaten nomineeren. Ingevolge het in de voornoemde Vergadering gerelbl veerde, wierd op den.2Qften September, 6 en 13 October de volgende cpenlyke afkondiging van den Predikftoel gedaan, die wy hier w'oordlyk plaatfen zullen , met uitlaating egter der naamen van de genomineerde perfoonen ; om reden door ons voorheen reeds opgegeeven. „ Aan de Christlyke Gemeente word hier 30 mede bekend gemaakt , dat in eene Confifio„ riaale Vergadering van Predikanten en Direc„ teuren deezer herftelde Lutherfche Gemeente, „ uit het afgaande Collegie van Directeuren der„ zelve, tot aanblyvende Opzieners verkoor en „ en aangefteld zyn de volgende Heeren: als „ Arnold Henrich Fuhrmann. v Emestus Augustus Heuneman. x Fredrik Breitor. en „ Karsten Waldorp. " „ Als mede, dat in dezelfde Confiftoriaale „ Vrgadering , de volgende agt Heeren, uit de „ Leden deezer Gemeente, op de Nominatie ge„ bragt zyn , om daaruit een getal van vier „ perfoonen, by looting, te verkiezen, die mep n de vwmoemoe, yier perfoonen uit ds Directie, G 1 #hei  C 100 D bet Collegie van Opzieneren zullen uitmaakent ,, Wyders zyn in de meergenoemde Conftfto- „ riaale Vergadering op de Nominatie gebragt, tot, >. Ouderlingen* ,, Uit de Directie* w de Heeren, enz, „ En uit de Leden det Gemeente, de Heeren, enz. 4, En tot Diakonen, uit de Leden der Gemeente. ,, de Heeren, enz. „ Wordende alle zulke Leden onzer Gemeente-, \, van een onbefprooken gedrag , die op éênen of „ meerdere perfoonen, dewelke, uit de Leden der „ Gemeente, op de voorfchreevene Nominatiën zyn „ gebragt, iets met reden mogtcn te zeggen heb„ ben, waarom dezelven tot de gemelde ylmpten, ,, met grond en behoorlyk bewys, niet bevoegd zou,, den zyn , verzogt, hunne bezwaaren, fchriftlyk en door hun ondertekend , in te leveren in eene Confiftoriaale Vergadering van Predikanten en ,, Dtrecleuren, die expreslyk tot dat einde zal ge,, houden worden op Maandag den ii\den Oclobcr, „ des Middags van 12 tot 1 uur,' zullende, na „ dien tyd, geene klagten aangenomen worden, en het Confiftorie voortgaan met de uitlooting en Ver,, kiezing uit de voorzeide genomineerde perfoonen.'" Deeze afleezing gefchieclde ook, zonder eenige de minfte tegenspraak, door den Wel-Eerwaarden Heer Hamelau, op Zondag Morgen den 6den Oftober. Zyn Wel-Eerw. erkende dus, ten minften toen nog, openlyk, de wet- / tig-  tigheïd der gedaane aanftelling en der gefor*meerde Nominatiën. Tot dus verre was nog alles binnen de muuren der Vergadering befloten gebleeven; doch , toen men zag, dat, noch dwarsdryven, noch zelfs het hevigst uitvaaren, inftaat geweest waren, om de meerderheid aan 't wankelen te brengen, toen moesten 'er andere middelen in 't werk gefteld, en de Gemeente , gelyk men het goed vond te noemen, mede in 't fpel gebragt worden, om hier door te verwerven, wat men zelf, met al het fchreeuwen en raazen, niet had kunnen bekomen. Na dat de gemoederen daartoe voorbereid waren , . door een paar libellen, waarin de meerderheid der Dire&ie, zo wel over haar gehouden gedrag met de thans volbouwde Kerk, als over de aanftaande aanftelling van de eerfte Kerklyke Collegiën , met de haatlykfte kleuren afgefchilderd was , en waarby men geene logens en lasteringen, tot ophitzing ftrekkende, gefpaard had , vond men goed, de groote held van *t werk, die tot dus verre agter de fchermen gezeeten, en alles onder de hand beftierd had, ten tonneele te doen verfchynen. Hy liet zich met Evert Gr ave, Matthys Matthysfen en Casparus Wiedemeijer, voor de gewoone Confiftoriaale Vergadering, van den jden Oftober aandienen. De beide eerften hadden , gelyk onze Leezers zich nog uit het voorgaand gedeelte van dit verhaal erinneren sullen ,. by de voorige onlusten in het laatst van het afgeloopen , en in het begin van het tegenwoordig jaar , een aanmerklyk deel daarin ge* G 3 00*  C 102 ) nomen, en waren toen reeds voor de Vergadering geweest. By deeze, voor de meerderheid,ten uiterfte onverwagteaanmelding, wierd eerst befloten , hun ieder afzonderlyk te laaten boven komen. Doch zy dit weigerende, ftond men hun toe , alie vier tegelyk binnen te treeden. Zy deeden dit , en bezwaarden zich in 't algemeen over de geformeerde Nominatiën , en in 't byzonder over de aanftelling van de voornoemde vier Heeren uit de Directie tot Opzieners , 't welk zy eene inbreuk op onze Kerklyke wetten noemden, verklaarende , dat zy, deeze Heeren zo min als de overigen, uit de gemaakte i\ominatiën te verkiezene Kerkenraadsieden , nimmer i zouden erkennen; wyl het een en ander, door de Mans* ledemaaten, volgens het plan van afzondering, raar hun voorgeeven,had behooren tegefchieden. Verzogt zynde , buiten te treeden , wierd by de meerderheid beflooten, hun af te vraagen , of zy uit hun zeiven , dan of zy in Commisfie kwamen, en, in het laatfte geval, of zy dit in fcriptis hadden. Hierby maakte de Heer Pens de aanmerking, dat hun zoude gezegd worden : dat dit het befluit van de meer-derheid der Vergadering was ; 't welk egter zelfs door den Wel - Eerwaarden Heer Hamelau , als Prefident , met reden , verworpen wierd, wyl niemand, buiten de Vergadering, 'er aan gelegen lag, of een befluit met alge. meenheid of by meerderheid van ftemmen genomen wierd, en de meerderheid de Vergadering uitmaakt. Wy brengen deeze geringfchynende omftandighe*d alléén daarom by , wyl zo  C 103 ) zo aanftonds blyken zal, hoe wel men zich, in en buiten de Vergadering, verftond. HiU debrand en de zynen kwamen weder binnen. De Wel-Eerw. Heer Hamelau deed bun de eerfte der bovengenoemde vraagen, waarop zy antwoordden: dat zy,zo voor zich zeiven, als in Commisfie kwamen,en op de tweede vraag; of zy dit in fcriptis hadden? Was hun antwoord : Neen! maar wy zullen eene mecnigte van onze Committenten voor de Vergadering brengen; waarop de Wel-Eerw. Heer Hamelau hervatte: dat deeze Kamer te klein zoude zyn , om ze alle daarin te bergen. Zy wilden zich hierop nog in verdere raifonnementen over de onwettigheid der gedaane aanftelling en gemaakte Nominatiën inlaaten ; doch deeze fneed Ds. Hamelau af, door hun te zeggen: dat hy, volgens den last der Vergadering in geen verder detail met hun konde treeden; waarop Hildebrand -liet volgen: Myn Heer Prefident! is dit het befluit van alle de Leden deezer Vergadering, of zyn 'er nog, die voor het nakomen der Kerklyke wetten zyn? 't welk door zyn Wel-Eerw. dus beantwoord wierd: gy begrypt wel, dat ik, in myne qualiteit, verpligt ben, u het befluit der Vergadering te zeggen; waarna de voornoemde vier perfoonen, heftig uitvaarende tegen de Vergadering, weder aftraden. De Vergadering, intusfehen, met recht van, de voor haar verfcheenene Gecommitteerdens? op de Committenten zeiven befluitende, en iegrypende, wat men met het dreigement, van eene meenigte van dergelyke Committenten G 4 voar  C ï©4 ) voor de Vergadering te laaten komen, voor-? had , én welke combusties in de Gemeente niet alléén,maar door de geheele Stad dit zon kunnen verwekken , befloot nog dien zelfden 'dag, eene Commisfie te benoemen, „ om dit „ geval te brengen ter plaatje, waar het be„ hoort , en te gelyk adfiftentie te verzoeken, „ om onze Vergadering (zo luiden de Notulen) „ in rust en vrede te kunnen houden." De heide Prefidenten van de Confiftoriaale en Huishoudlyke Vergaderingen waren daartoe gecommitteerd, doch de Wel-Eerw. Heer Hamelau zich daar van geëxcufeerd, en den Heer Breitor verzogt hebbende, deeze Commisfie voor hem waafteneemen, heeft die Heer dit op zich genomen, en het is aan de goede voorzorg van den Wel-Edel Geftrengen Heer Hoofdofficier deezer Stad , by wien de Commisfie zich ten dien einde vervoegde, en die haar zeer gracieuslyk ontving, toe te fchryven , dat de Vergadering verder verfchoond gebleeven is van het lastig bezoek, zo wel van deeze Gecommitteerdens, als van hunne Committenten zei ven. Men wendde het egter wel ras, toen men befpeurde , dat dit mislukt was , over eenen anderen boeg. Eer wy, intusfehen, tot het verhaal van de verdere gevolgen deezer zaak overgaan , achten wy het niet ondienftig, de beide Declaratoiren , in de Vergadering van gden Oftober, door de meerderheid der huishoudlyke Vergadering ingeleverd, en waarop wy ons reeds verfcheidene maaien beroepen hebben, hier eene plaats te vergunnen , na dat  ( 105 ) dat wy vooraf, met een enkel woord, aangemerkt hebben, dat deeze meerderheid, ziende, dat alle haare welneemende poogingen, om eenige haarer overige Medeleden een recht denkbeeld van den ftaat des gefchils te doen verkrygen , vruchtloos waren, eindlyk tot den ftap moest komen, om haare gedagten over dit gewichtig ftuk fchriftlyk in de No» tulen te doen plaatfen ; ten einde zy zich , ten minften, voor haare opvolgers in het Kerklyk beftier , en voor de Nakomelingfchap hieromtrend rechtvaardigen konde , daar dit voor eenigen haarer Medeleden niet doenlyk fèheen. Dus luiden deeze beide Declaratoiren s uit de Notulen van den 3den Oftober overgenomen: Declaratoir. „ De ondergetekende zes Leden deezer Eert „ waarde Vergadering, tot hunne inwendige „ zielfmart ontwaar geworden zynde, dat eeni„ ge onrustige en twistzieke menfchen, tegen „ hun beter weeten en geweeten aan , federt „ eenigen tyd , hun werk daar van gemaakt „ hebben , om niet alléén de onkundige en „ ligt door fchoon opgefierde drogredenen te „ verleidene meenigte, maar zelfs eenige Le- den deezer Vergadering, allerhande valfchq „ en verkeerde denkbeelden in te boezemen „ van den invloed , die de Gemeente op der„ zeiver Beftierderen behoort te hebben, ach„ ten het ten uiterfte noodzaaklyk , vóór het „ einde der Directie , door dit Declaratoir, G 5 » ééns  „ ééns vooral, de waare grondflagcn, waarop „ deeze Gemeente gebouwd is , in helderen „ dag te ftellen ten einde hunne opvolgers „ in het Kerklyk beftier en de Nakomeling, s, fchap oordeelen kunnen van de onge* „ rymdheid der redenen , die men te berde „ brengt, om zynen zotten waan van eenen j, wilden en ongeregelden volksinvloed, ware „ het mogelyk , te ftaaven. De ondergete„ kende achten zich te meer hier toe verpligt, „ wyl vyf hunner tot de eerfte Oprichters „ der Gemeente behooren, en de eerstonder„ getekende de ftelier is van het plan van af„ zondering, 't welk men thans fcbaamteloos „ verdraait, om hetzelve eenen.zin aantewry. ,, ven , waaraan niemand der Leden deezer „ Eerwaarde Vergadering ooit gedagt heeft, n of ooit heeft.kunnen denken, voor dat het „ eenigen twistzieken en onrustigen Lieden , i't buiten de f Vergadering, gelukt is , de gemoederen in verwarring te brengen. „ Het zal den Ondergetekenden flegts wei. 5, nige moeite kosten, om de ongegrondheid „ van het denkbeeld , 't welk men een ge„ deelte van het 3de Artikel van het plan van „ afzondering opdringt;, middagklaar aan te „ toonen. Het heet daar, met zo veele woor„ den: zullende %>y (Ondertekenaars van het „ plan van afzondering) de voornoemde Heeren (de ,, te verkiezene Directeuren, waarvan voorheen gefproken was) verzoeken , ons hunne, „ verdere ontwerpen , tot voortzetting deezer „ zaak, het verkiezen van Predikanten, Ouder. „ lingen en Diakonen , het rnaaken van eene „ Kerklyke Ordonnantie , het verder inrichten » van  „ yan eene 'Kerkgemeenfchap » en dergelyke ge,f wichtige (lukken betreffende, mede te deelen, „ om daarop by de meerderheid van de Mansle„ maatcn bejloten te kunnen worden. ■ „ Waar van word hier, in die gedeelte van „ het plan van afzondering , gefproken ? Waar „ van anders dan van ontwerpen ? Wat moe„ ten deeze ontwerpen behelzen ? Zy moesten „ behelzen de wyze van Verkiezing van Pre„ dikanten, Ouderlingen en Diakonen. Deeze „ ontwerpen, moesten verders; behelzen de „ overige pointen in de , toenmaals nog „ te maakene, Kerklyke Ordonnantie te bren„ .gen ; zy moesten in zich vervatten , hoe 0 onze Kerkgemeenfchap verder zal ingericht „ worden ; zy moesten eindlyk over zaaken „ handelen, dergelyke gewichtige ftukken be„ treffende. Dit is zo klaar, dat elk, die den ,, ftyl van den eerst ondergetekenden kent, „ ja, dat elk, die flegts oogen heeft, om te „ zien, 'er met geene mogelykheid, eenen an„ deren redelyken en verftaanbaaren zin uit„ brengen kan, en erkennen moet, dat alles, „ van bet woord ontwerpen af, ('t welk f hier als het hoofdwoord moet aangemerkt „ worden, waarop al het volgende rust,) tot „ aan het woord betreffende toe, in denzelfden „ famenhang en als tot het hoofddenkbeeld, „ ontwerpen naamlyk, behoorende, moet op¥ gevat worden. „ Ten minften, de eerst ondergetekende,als fteller van dit ftuk, verklaart hiermede op „ zyne eer, en op de plechtigfte wyze: dat het ¥ hem nimmer in de gedachten gekomen is, » 'er  ( io8 ) » 'er eenen anderen zin aan te hechten ; en „ daar elk, met reden , de beste uitlegger van „ zyne eigene woorden is, vertrouwt hy, dat „ zyn getuigenis, hier , in dit geval, eenig geloof „ verdient; te meer, daar hy, zo wel als de „ verdere ondertekenaars van dit Declaratoir, „ zich gerustlyk daarop beroepen kunnen, dat „ niemand der overige Leden deezer Eerwaar,, de Vergadering, van het oogenblik af aan, „ dat het plan van afzondering getekend wierd, tot meer dan één jaar daar na , toen het „ eerfte zaad van tweedragt in deeze, voorheen ,, zo éénsgezinde, Vergadering geftrooid wierd, ,, eenige andere denkbeelden "hier van gekoes,i terd heeft. De ontwerpen nu van alle de „ hierboven opgetelde pointen, verzoeken de .,, Ondertekenaars, dat de aanteftellene Direcl, teuren aan hun zullen mededeelen, om daar„ op, op die ontwerpen, by de meerderheid s, van de Mansledemaaten befloten te kunnen 3, worden. Het komt 'er nu maar op aan, of hieraan ^.^ voldaan is ? Ter beantwoording deezer vraag ,,"beroepen de Oondergetekende zich. ifte „ Op de Notulen van de huishoudlyke „ Vergadering van Directeuren van 26 Juny „ en 3 July 1791. In de eerfte wierden „ de ontwerpen van de Kerklyke wetten „ geleezen, geëxamineerd en overwoogen, „ en befloten , dezelven op eene alge» „ meene Vergadering der Leden, ter ftem„ ming, voorteleezen, en by de meerder-„ heid daarop te befluiten ; gelyk ook, „ volgens de Notulen van 3 July 17-91, „ werk-  C ™9 ) 3, werklyk en met dat gevolg gefchiedde, dat deeze ontwerpen van de Kerklyke 3, wetten, door alle de prefente Leden, (zo luiden de eigene woorden in de Notulen0 met éénpaarige ftemmen, en ,, met veele blyken van genoegen en dank„ erkentenis, goedgekeurd zyn. „ De opgeroepene Leden waren doof gedrukte Convocatiebriefjes, waar van de Ondergetekende eenige afdrukkeni „ ter inzigt hunner Medeleden , hier by „ voegen, te famen gekomen; in welke ,, Convocatiebriefjes géén enkel woord „ van de voorgenomene beroeping van „ Predikanten gefproken wierd; gelyk de „ Gemeente ookdaar van , tot na de volbrag„ te daad , geheel onkundig bleef; wor„ dende alléén in deeze Convocatiebrief3, jes , als het point van byëenroeping, jj opgegeeven: om verjlag te hooren doen van de ontwerpen der Kerklyke wetten, „ en het geen verder zal worden voor ge„ fteld. Het geen toen verder wierd „ voorgefteld, was begreepen in eene 3, uitvoerige aanfpraak , door den eerst„ ondergetekenden aan de Gemeente ge„ daan, en waarby dezelve tevens verjlag „ deed, (dit zyn weder de eigene woor„ den van de Notulen,) van 'het geen, 3, federt de laatfte oproeping , tot op dit „ tydftip, door Directeuren was verricht. „ Maar, wat behelsden deeze ontwerpen der „ Kerklyke wetten? Dit is het. 2de „ fttik, waardoor de Ondergetekende be-  wyzen, dat aan het gedaane verzoek, 2} by het plan van afzondering voikomen „ voldaan, en de bovenflaande vraag vol„ ledig beantwoord is. Deeze ontwerpen „ behelsden de wyze van Verkiezing van ,j Predikanten, Ouderlingen en Diakonen. „ Zy behelsden de verdere' pointcn vari ,J eene Kerkelyke Ordonnantie, het versa der inrichten van onze Kerkge-meen„ fchap en dergelyke gewichtige ft ukken, „ onder welke de oprichting.vasJhet Col„ legie van Opzieners, waar van-ftraks „ nader, geen der geringfte is. 'Daar dus „ allé de pointen , waar van in Let aan^ ,, gehaalde 3de Artikel van het plan van „ afzondering gewag gemaakt is , in de 70//» Kërklyke Ordonnantie vervat zyn; zo „ blykt daar uit zonneklaar,- dat aan dit -" „ Artikel van liet plan van afzondering volkomen voldaan is. „ Maar, wat volgt hier uit? Dit, dat alle „ beroeping van de Gemeente op het meergei\ noemde Artikel van het plan van afzonde„ ring, thans, geheel ophoud; wyl hetzelve, „ van het oogenblik af aan, dat de ontwerpen „ der Kerklyke wetten , door de éenpaarige „ toeftemming der byééngeroepene Manslede„ maaten , gefunctioneerd , en in werklyke Kerklyke wetten veranderd wierden, door „ deeze, toenmaals ingevoerde kerklyke wet„ ten, vervangen en vernietigd wierd. „ Dat dit, in de daad, het geval is, en dat „ niemand, hoe genaamd, eenigen fchyn vaa „ recht heeft., om zich thans op het plan van 3> af-  ( III ) afzondering, ten deezen opzigte, te beroe-j, pen, blykt ift „ Uit het flot en de Voorrede , en niet „ minder uit het 3de Artikel van het 2de „ deels 7de hoofdftuk dier Ordonnantie , zelve. In het eerfte heet het: Aldus „ gearrefteerd by ons ondergetekende Dire Steur en der herftelde 'Lutherfche Gemeente, na dat het ontwerp hier van, „ volgens het 3de Artikel van het plan „ vm afzondering, in dato 24 February „ deezes jaars, aan de daartoe opgeroepene ,, Ondertekenaars deszelven, die hunne in* „ gefchreevene fommen voldaan hebben , en aan de federt toegetreedene heden deezer Gemeente, medegedeeld, en'daar toe in eene j, buitengewoone famenkomst, op heden ge. „ houden ,■ met algemeene ftemmen v,an de .,, Mansledemaatm, befloten was. En nog „ duidlyker uit de Voorrede, waar.deeze „ opmerklyke woorden gevonden worden. Deeze, naar dit ontwerp, ingerichte en thans wettig ander ons ge.arrefteerde en ingevoerde Kerklyke Ordonnantie, waar,. aan onze herftelde Lutherfche Gemeente, zich, voor het toekomende, alléén te hou„ den liebbe, wenfehen en bidden DireStea„ ren enz. „ Dit wordt nader bevestigd in het aangehaalde 3de Artikel van het 2de „ deels jée hoofdftuk der Ordonnantie „ zelve. Aldaar- heet het: In 'ï algemeen ,, zuilen alle Hoogleeraars, Predikanten, j, Ouderlingen , 1 Opzisnsrs , 'Diakonen en j, alls  C "2 J ü alle Leden onzer Gemeente, deeze Kerkly* „ ke Ordonnantie onderworpen zyn, en ten „ einde ieder Lid der Gemeente weeten kun„ ne, op welken voet dezelve ingericht is, „ en waartoe hy zich verbonden heeft, zo „ zullen wy, op Kerken kosten, een genoeg» zaam aantal van deeze Kerklyke Ordon- ,, nantie drukken laaten en . uit- „ geeven. „ Niet minder blykt dit 2de „ Uit zo veele daaden van beftier en „ bewind aan Directeuren , als in hun „ Collegie de drie onderfeheidene betrek„ kingen van Ouderlingen, Opzieners en Diakonen veré'enigende, by deeze Kerk3, lyke Ordonnantie toegekend , en inge„ volge dezelve, zonder iemands rechtmaa„ tige tegenfpraak, wel en wettig uitge,, öefend. Hiertoe behooren, om flegts „ eenige der voornaamfte optetellen, het ,, beroepen van de beide eerfte Heeren „ Predikanten deezer Gemeente , flegts „ één oogenblik na het arrefteeren der, ,, door de Gemeente goedgekeurde, Kerk„ lyke Ordonnantie, en zonder eenigen „ den geringften invloed van de byëen.„ geroepene Gemeente, die, gelyk hier„ boven reeds aangemerkt is , volftrekt „ niets hier van wist, en eerst na de be„ roeping, door den Secretaris daar van verwittigd wierd. Hier toe behooren „ verder, de wyze van kennisgeeving „ aan Heeren Burgemeesteren , van het door Directeuren uitgebragt beroep,  C J>3 ) ,j by welke kennisgeeving zorgvuldig vef„ myd wierd, één enkel woord van eeni„ gen invloed of toeftemming van de Ge* meente van de gedaane beroeping te ge„ waagen, en alléén, naar waarheid, be„ richt wierd, dat de beroeping door Di„ recteuren gefchied was. Hiertoe be- hooren de onderhandelingen met Hun,, ne Edel Groot Achtbaare en met Kerk,, meesteren der Gasthuis- en Nieuwe* : j, Waaien Kerken , over het gebruik derzel- ven voor onze Gemeente. Hiertoe be„ hooren de uitgevaardige beroepsbrieven „ aan de Heeren Predikanten, waarin geen letter van eenigen invloed der Gemeen-* „ te, by de gedaane beroeping, gevonden „ word. Vooral behooren hiertoe het op- roepen door Heeren Burgemeesteren van Predikanten en Directeuren , tot het ,, doen van den Eed op de Conftitutie, 3, als Leden van eenen, door de Hooge Re- geering,erkenden wettigen Kerkenraad; „ gelyk zy ook fteeds , in zo veele aan„ fchryvingen van Stads wege, uitdruk„ lyk, met dien naam beftempeld wierden. „ Niet minder behooren hiertoe de mee„ nigvuldige onderhandelingen met Heeren „ Burgemeesteren , over den afftand in „ koop van het Krankzinnigen huis, tot „ eene Kerk voor onze Gemeente; de ver„ zogte en verleende vryheid, zo by „ Hunne Edel Groot Achtbaare , als by „ 's Lands Staat-en, van de Stads en Lands ,, verpondingen, en van den impost op de „ bouwmateriaalen ; de getroffene overH „ ges?'  C "4 ) „ ëenkomst met Diakonen van de Her. „ vormde Kerk, over de Alimentatie der „ wederzydfche Armen en Weezen , en „ eindlyk de wyze van beroeping van den „ Wel Eerwaarden Heer Rüutek tot der„ den Predikant,en de kennisgeeving daar„ van aan de in de Kerk vergaderde Ge„ meente, door den Koster. In alle deeze, „ en in eene menigte van andere gevallen, „ te meenigvuldig om ze alle op te noemen, „ hebben Directeuren met de daad, ge„ toond , dat zy, ingevolge de aan hun, „ door de Kerklyke Ordonnantie gegeeve„ ne macht, alle daaden van Kerklyk be„ ftier, zonder eenigen vreemden invloed, „ en zonder iemands wettige tegenlpraak, „ hebben uitgeoefend, en ze zyn, in dit „ hun beftier, door 's Lands Staaten , door „ Heeren Burgemeesteren, door de Gere„ formeerde Diakonen, en door zo veele „ andere Collegiën, openlyk en uitdruklyk „ erkend. „ Eindlyk blykt de gegrondheid van hun n recht ten deezen opzigte. 3de „ Uit de ongerymdheid van het tegenover„ gefteld gevoelen. Want, moeten , by „ het verkiezen van Predikanten , Ouder„ lingen en Diakonen, en by alle gewich„ tige handelingen , de Mansledemaaten „ byêengeroepen, en by meerderheid derzeiven befjoten worden , gelyk men „ voorgeeft, dan zyn onze Predikanten ,, niet wettig beroepen , dan zyn de beide „ toegetreedene Ouderlingen Oost en Pens „ geene wettige Directeuren, dan zyn zo vee-  veele daaden, ten nutte en ten beste „ der Gemeente , door Directeuren, toe ,j dus verre, verricht, niet wettig; want ., dit alles is door Directeuren alléén, in,. gevolge de hun by de Kerklyke Ordon* „ nantie opgedraagene macht, zondereend „ ge toeftemming der Gemeente, gedaan. Maar , gaat dit ongerymde denkbeeld door, dan is de val onzer Gemeente ook ,, voor de deur, dan ftaat dezelve bloot Voor alle die rampfpoedige gevolgen, die ,, eens cigenlyke Volksregeering noodwen.„ dig naar zich moet fleepen, dan neemen ,, verdeeld heden,twisten,eigenbaat,heersch- zucht en alle dergelyke monfters, dë ., plaats in van goede orde en betaamlyke ondergefchiktheid en eerbied voor de ,, ééns vastgeltelde wetten, en dan heerscht „ de Oproerkraaijer, die, door zyne listij, ge tong en pen, zich van het gemoed der' onkundigen en kortzichtigen weet mees- ter te rnaaken, met eenen yzeren fcep. „ ter, over den ftillen burger en gemoedr „ lyken christen. God fpaare deeze bloeijende Gemeente voör" altoos, in zyne gunst, voor dergelylee onhei. len , waar aan de Ondergetekende niet zonder' ontzetting kunnen denken! In onze Kerklyke' Ordonnantie is 'er wyslyk voor gezorgd, door de aanftelling van het Collegie van Opzieneren. Men behoeft het geheele hoofdftuk $ opzetlyk alléén daar van handelende, en inzonderheid het begin deszei ven ,- flegts te leezen , om overtuigd te zyn , dat het zo» H % mifl.  C 116 ) „ min don Ontwerpenen deezer Kerklyke Or„ donnantie, als den overigen Leden, waaruit: „ toenmaals onze Vergadering beftond, en die ,, dit Artikel, zo wel als de geheele Kerklyke „ Ordonnantie, algemeen bekragtigd hebben, ,, ooit in den zin heeft kunnen opkomen, om „ eenen anderen Volksinvloed, dan door mid„ del van uit de Gemeente uitgelootene en ,, dezelve reprefenteerende Opzieners, vastte„ ftellen. ,, Dus luid de bedoelde opmerklyke plaats in ,, het ifte Artikel van het sde deels 4de hoofd„ ftuk onzer Kerklyke Ordonnantie. Wyl het, ,, om alle misbruiken voortekomen, die, in 't„ vervolg van tyd, van het Ampt en gezag der Predikanten , Ouderlingen en Diakonen zou„ den kunnen gemaakt worden, ten uit erft en noo,, dig en dienftigis, dat, vooral by eene Gemeente, ,, die, gelyk deeze, haare wording alléén aan de milde infehryving der eerfte Oprichters en vol„ gende deelneemers in het plan van afzondering ,, verfchuldigd is, de Gemeente , ook in 'f ver,, volg , eenen duurzaamen invloed op derzelver Beftierderen behoude, en het, aan den anderen „ kant, tot allerhande wanorders en ongeregeld„ heden zou kunnen aanleiding geeven, indien elk. „ Lid der Gemeente, by alle gelegenheden, zyne ftem tot het een of ander onderwerp zou uit„ brengen: zo heeft men geenen anderen midden„ weg tusfciien. deeze uiterflens weeten uitteden- ken, dan de Gemeente een reprefentatif en al., toosduurend lichaam, onder den naam van Op„ zieners derzelve, te geeven. „ Dit oogmerk word in de Voorrede van onze „ Ke 1-  ( n; ) „ Kerklyk Ordonnantie, op de volgende wyze, „ nader herhaald. Het laatfte , het invoeren „ van een Collegie van Opzieneren der Gemeente, „ geheel onafhanglyk van den Kerkenraad, oor„ deelden zy , (Directeuren,) van de uiterfte „ noodzjaklykheld, om, eensdeels, alle Kerklyke „ Hierachie, zo onbeftaanbaar met den aart des „ Evangeliums, en zo fchadelyk in haare uit„ werkfelen, blykens onze eigene droevige onder. „ vinding in de laatfte jaaren, zo veel mogelyk, te weer en, en om anderdeels, door de oprichting 5, van zodaanig reprefentatif Lichaam uit de Ge„ meente zelve, als het Collegie van Opzieners is, „ alle ongeregeldheden en onwettige beweegingen „ en onlusten , voor 'f vervolg , des te beter , „ voortekomen, en het vertrouwen en de éénsge„ zindheid der Gemeente op en met derzelver Voor. „'gangers en Beftierders , des te duurzaamer en „ vaster te rnaaken. „ Hebben de Ondergetekende wel iets an„ ders dan de bloote aanhaaling van deeze zo „ fterk fpreekende plaatfen uit de , met alge„ meene ftemmen , zo wel van alle de Directeu£ ren, als van de geheele Gemeente , gearre„ fteerde Kerklyke Ordonnantie, noodig, om „ het ongerymde, het contradictoire van de „ fustenu te bewyzen , als of 'er thans eenigen „ anderen invloed der Gemeente op derzelver „ Beftierderen, ooit of ooit, te pas kan komen, L dan door middel van het, de Gemeente repre„ fenteerende Collegie van Opzieneren ? Spreekt „ de Kerklyke Ordonnantie, die êênige grondwet „ onzer herftelde Lutherfche Gemeente, waaraan ^ %y zich,. van het oogenblik haarer. vastftslling H 3 ' »cifh  C 1*8 ) ^ af, alléén te houden heeft, hieromtrend niet, „ allerbepaaldst en duidiykst ? Wordt daarin „ niet, zo wel alle Volksbyéénroepin^en als „ het misbruik van het Ampt en gezag van Prer „ dikanten, Ouderlingen en'Diakonen, om de „ fchadelyke gevolgen, die het een en ander i, naar zich fleept, verworpen? Word 'er niet „ uitdruklyk in gezegd, dat men geen anderen v middenweg tusfchen deeze twee uiïerftens „ heeft weeten uittedenken, dan het de Ge„ meente reprcfenteerend Collegie van Opziep ners? „ Het is ingevolge deeze onze Kerklyke Gr-. „ (Jonnantie, die éénige grondwet onzer Gemeenv te , die de ondergetekende mede vastgefteld „ en met hunne ondertekening bekrachtigd heb-, „ ben, dat zyzich, geduurende den gantfchen n tyd, dat zy mede in de Directie geweest zyn, „ gedraagen hebben, en, als mannen van eer, a niet hebben kunnen gedoogen , dat hierop „eenige inbreuken, hoe genaamd, gemaakt „ wierden , en het is ingevolge deeze onze éénige grondwet, en op de hiervooren gelegde gron„ den, dat zy thans plechtig verklaaren: dat „ het inroepen van eene zogenaamde Volksftem, of het dryven, dat thans de Mansledemaaten » zouden moeten opgeroepen worden, om hunne v ftemmen uittebrengen by de Verkiezing van Prex> dikanten. Ouderlingen, Opzieners en .Diako„ konen, of by andere, meer of min, gewichtige » Kerklyke of Domeftieke handelingen, hoe ge<£ naamd, volftrekt ftrydig is met onze Kerklyke ■ü Conftitutie, en dat niemand een Lid van den q aanfiaanden Kerkenraad zyn of blyven kan.,  „ die dergelyke verderflyke grondbeginfelen koes„ tert. „ De Ondergetekende geeven zelfs in beden„ king, of het niet dienflig ware, ten einde ,, voortekomen, dat niet, in 't vervolg van „ tyd, dergelyke, alle goede orde nndermynen„ de, en den ondergang deezer Gemeente ge„ wislyk naar zich flecpende grondbeginfelen, „ eenigen ingang vonden, om, by wyze van „ Ampliatie op onze Kerklyke Ordonnantie , als eene onverbreekbaare altoosduurende Wet, vast te Hellen: dat ieder Lid van den „ aanftaanden Kerkenraad en van het Collegie van „ Opzieneren, by het aanvaarden van zyn Ampt, „ plechtig verklaarde en met zyne Ondertekening „ bekrachtigde : dat hy geenen anderen invloed „ der Gemeente op derzelver Beftierderen, dan by „ wettige reprefentatie door het Collegie van Op„ zieneren, erkent, en allen anderen Volksinvloed „ buiten dezelve, en byzonder het oproepen van „ de Mansledemaaten, verfoeit en verwerpt, zon, der ooit of ooit, op. eenigerlei wyze , bedekt of „ openlyk , iets tot bevordering van zulke eene „ fchadelyke zaak, te doen of te verrichten. „ Waarlyk,het word meer dan tyd,dat deeze ',, Gemeente, na zo veele heimlyke woelingen „ en openbaare aanvallen van verleidende of verleide menfehen, ééns tot rust kome; en „ daar de bevordering van dezelve , en alles wat tot welftand en bloei der Gemeente ver,, ftrekken kan , altoos , onophoudlyk , het éénig groot doelwit van de Ondergetekenden ' „ geweest is, gelyk zy hier mede, voor het ,-;a angezigt van den alzienden God, plechtig H 4 «ver*  „ verklaaren, zo betuigen zy inzonderheid, „ dat hun oogmerk met het geeven van die, ,, door de omftandigheden der tyden, nood„ zaaklyk gevvordene Declaratoir alléén is, om, „ ééns vooral, de valfche en verkeerde uitlegj, ging, die men aan het hiervooren aangehaald „ de Artikel van het plan van afzondering aan,, wryft,weg te neemen, en hunne Opvolgers „ in het Kerklyk beftier en de Nakomeling,, fchap, op onwederlegbaare gronden, te too,, nen , wat de éénige waare zin en meening van dit Artikel is, en waarin de eigenlyke „ grondwetten deezer herftelde Lutherfche Ge„ meente beftaan, en het is tot dat einde, dat „ zy verzoeken,"dat dit hun Declaratoir in de 3, Notulen van deezen dag geïnfereerd worde. Amfterdam, den ^den October 1794. (Was getekend) jfan Jacob Lammers. Frans Oost. Amold Henrich Fuhrmam\. Ernestus Augustus Heuneman. Fredrik Breitor. Karsten Waldorp. Nader Declaratoir. „ Na het ontwerpen van het omftaande Dee„ laratoir is het den Ondergetekenden ten ui„ terfte noodig toegefcheenen, om ook met een „ enkel woord te gewaagen van het recht, \ „ welk  ( 121 ) ,, welk allen Leden der Directie toekomt, om, ingevolge de aan hun, by hunne aanftelling „ door de Gemeente, gegeevene ampele macht, „ alles te doen en te verrichten, wat tot het , beftier der Gemeente behoort. Om te weej, ten , waarin deeze macht beftaat, en hoe 'I verre dezelvezich uitftrekt, zullen de Onder- getekende de hiertoe betreklyke plaatfen aan: „ haaien uit de aanfpraak, door den eerston„ dergetekenden , op den asften April 1791, j, by de eerfte algemeene famenkomst der Mans■!, ledemaaten, ter voorftelling van de aanteftel„ lene Directeuren , gedaan. Dus heet het „ aldaar: Het geen ons thans, voor alle dingen, „ te doen ftaat, is, dat wy, volgens den inhoud „ van het 3de Artikel van het plan ter afzonde„ ring en intekening, door ons met eikanderen s, aangegaan, eenige der aanzienlykfte en kundig,, fte Heeren uit ons midden verzoeken en verkie* 5, zen, om, uit onzen naam, en met volkomene „ macht van onzent wege,al het geen 'er verder, ter in (tand brenging en vestiging onzer nieii' „ we Gemeente vereischt word, te verrichten. j. En verder, by de Voorftelling der opge,, geevene Directeuren zelve : Zullende alle „ deeze Heeren aangemerkt worden, als wettig „ door de geheele Gemeente verkooreiie Directeu„ ren, die, uit haaren naam en met volkomens ,, toeftemming.en volmacht van dezelve, in-de voor„ zeide Directie gefteld zyn. „ Op deeze voorftelling zyn alle de toenmaali„ ge Directeuren, volgens de eigene woorden ,, van de Notulen van dien dag, door de geza,, mentlyke prefente Leden, met volkomene toe„ ftemming goedgekeurd, en verder verzogt, met II 5 hun-  ( 122 ) „ hunne heilzaame poogingen voorttegaan, om dit „ werk tot ft and te brengen. „ Wat zyn dus de, op die wyze, aangeftel- * de Directeuren? Zy zyn de reprefentanten „ der Gemeente, door de Gemeente, uit haar • midden, daar toe verkooren, met zodaanige „ ampele macht , als immer aan eenige bevel„ machtigden kan gegeeven worden. Zy zyn „ dus, eerst en voornaamlyk , Opzieners der „ Gemeente, gelyk zy dus ook, met recht, door ,, den Wel Eerwaarden Heer Hamelau, ontel„ baare maaien, van den Predikftoel, openlyk „ genoemd zyn. Maar zy hebben ook , van „ het oogenblik af aan , dat onze Kerklyke „ Ordonnantie gearrefteerd wierd, (en dat dee. ,, ze onmiddeiyk na haare vastftelling gewerkt „ heeft, is in het ommeftaande Declaratoir ten ,, overvloede bcweezen,) de Functiën van Ou,, derlingenen Diakonen waargenomen. In hunne „ eerfte en voornaamfte betrekking, als Opzieners „ der Gemeente ,door de Gemeente zelve, uit baa- ren boezem ,daartoe benoemd, en met zodaanige „ ampele macht voorzien, ftaat het dus aan hun, „ Directeuren, wanneer zy oordeelen, dat dit „ tot wezenlyk nut der Gemeente ftrekt, ge„ Jyk dit, in het tegenwoordig geval , onbe„ twistbaar is, dat eenige van hun, die door „ de meerderheid der Vergadering daartoe ver„ zogt en aangefteld worden,nog eenigen tyd, v als Opzieners der Gemeente, aanbly ven , „ om, met en beneevens de perfoonen , uit de ,. Leden der Gemeente uitgeloot, het Collegie „ van Opzieners der Gemeente uittemaaken , en „ de zodaanige onder de Directeuren, die als v Op-  C 133 ) Opzieners aanblyven, keeren, van het oo- * ge'nblik af, dat het geheele Collegie van Opzieners geformeerd is, tot den ftaat van Leden * der Gemeente te rug, geheel onafhanglyk van hunne voormaalige Medeleden in de Directie, l met welke zy, zo ras de onderfcheidene Kerk- * lyke Collegiën geformeerd zyn , als Qpzie„ ners , in geene de minfte betrekking verder _ ftaan. * „ Dat dit met onze Kerklyke Conftitutie ovciëenkomftig is, en dat onze Confiftoriaale " Vergadering van Predikanten en Directeuren " het recht toekomt , om, ingevolge onze l Kerklyke Ordonnantie , de eerfte Kerklyke Collegiën te formeeren, verklaaren wy OnV„ dergetekende, insgelyks, op het plechtigst* terwyl wy al het geen hier tegen zou kunnen " ingebragt worden, voor louter fophisteryen l houden, uitgevonden door lieden, wier oogmerk alléén is, om verwarring en onrust in de Gemeente te verwekken. Ook dit ons » nader Declaratoir verzoeken wy, dat in de p Notulen van deezen dag geïnfereerd worde, Amfierdam den %den October 1793. (Was getekend.) Jan J'acob Lammers. Frans Oost. Amold Hendrik Fuhrmann. Ernestus Augustus Heuneman. Fredrik Breitor. Karsten Waldorp. Bei-  C «4 ) , Beide deeze Declaratoiren wierden in de Vergadering voorgeleezen, zonder dat iemand van de vier disfentiëerende Leden, zo min als de Wel Eerwaarde Heer Hamelau, zich eenige moeice gaven, hoe zeer daartoe verzogt, om de gronden en bewyzen, daarin vervat, eeniger maate te wederleggen. Het fcheen deezen vier Leden ook om geene overtuiging te doen te zyn, zelfs wilde de Heer Gevels het leezen ftooren, en de Prefident der huishoudlyke Ver-* gadering had noodig, om de orde der Vergadering te reclameeren , indien hy onverhinderd in het leezen voortgaan wilde. Na deeze daad wierd het voorftel , in het eerfte Declaratoir vervat, ten aanzien van de reprefentatie van de Gemeente, door het Collegie van Opzieners, by de meerderheid gearrefteerd, om, tot eene Ampliatie by de Kerklvke Ordonnantie, te dienen. De Wel Eerwaarde Heer Hamelau zelf verklaarde ter deezer gelegenheid, dat, indien 'er eerst Opzieners aan gefteld waren, het van zei ven fprak, dat deeze alléén de Gemeente reprefenteerden ; dat hierover geen gefchil was, maar wel over de aanfielling van het. eerfte Collegie van Opzieners, 't welk, volgens zyn gevoelen, door de Mansjedemaaten behoorde te. gefchieden. Dit luid geheel anders dan het valsch voor* geeven, 't welk men thans doet, als of Zyn Wel Eerw. hier tegen zou geprotefteerd hebben. In onze Notulen is niet eerder dan op den i;den Oclober eenig Protest, hoe genaamd, van zyn Wel Eerw. aangetekend, en dit zullen wy op zyne plaats mededelen. Intusfchen is de voornoem-  ( 125 ) noemde Ampliatie op onze Kerklyke Ordonnantie, federt, door de beide Heeren Predikanten Scholtpn en Reuter, en door alle de aangeftelde Ouderlingen , Opzieners en Diakonen, zonder eenige de minffce bedenking, getekend. En hoe kan het ook in eenig redelyk en weldenkend mensch opkomen, om hieromtrend eenige de minfte zwaarigheid te rnaaken , daar deeze Ampliatie, gelyk in het eerfte Declaratoir uitdruklyk aangeweezen is, en gelyk ieder, die oogen heeft om te zien, zelfs ontdekken kan , gegrond is op onze Kerklyke Ordonnantie, waarom ze eerder eene nadere Explicatie dan eene Ampliatie op dezelve kan genoemd worden. Want, wat is toch fterker in deeze onze Kerklyke Ordonnantie aangedrongen , dan dat 'er geene andere wettige reprefentatie der Gemeente is, dan door het Collegie van Opzieneren ? Sluit dit niet van zelfs alle oproeping van de Mansledcmaaten buiten? En wordt er wel iets anders in de Ampliatie bedoeld? En egter durft men dit thans eene geheele verwringing van het recht der Gemeente noemen! Welke kunftenaaryen bezigt men toch , van welke, volftrekt valfche, Hellingen maakt men gebruik , nu men ziet, dat by de Kerklyke Ordonnantie, (niet by de Ampliatie, deeze is niet meer dan eene nadere uitbreiding van onze grondwet,) wyslyk voor alle wanorders en ongeregeldheden , uit eene dergelyke byëenroeping noodwendig fpruitende, gezorgd, en men dus in zyn oogmerk verydeld is , om zich daarvan, ter voldoening van" zyne wraak- of heerschzucht, met vrucht te bedienen! Dcch,  ( 126 ) ' Doch, nog meen Men zoekt thans de Vergadering het recht te betwisten , om Ampliatiea op de Kerklyke Ordonnantie te rnaaken , offchoon juist deeze zelfde perfoonen, te weeten Pens, Ros, van Kuch en Gevels dit recht, op twee^ onderfeheidene tyden , geduurende de Directie , met hunne overige Medeleden in de Kerklyke Vergadering, geoefend hebben, naamJyk op den if December 1791, toen, by wyze van Ampliatie op onze Kerklyke Ordonnantie , geiirrelleerd wierd. het openlyk afleggen van cie Geloofsbelydenis in de Kerk, en nog ééns op den iftcn Maart 1792 , by gelegenheid van het arrefteeren der Geloofsbclydenis voor onze herftelde Lutherfche Gemeente. Hoe komt het toch , dat deeze vier Leden der Vergadering toen geene de minfte zwaarigbeid maakten, om , met hunne overige Medeleden, de beide aangehaalde Ampliaties, niet alléén re arrefteeren, maar ook door hunne ondertekening fe bekrachtigen? Waarom toen niet, zo wel als nu, met den Volksvriend Hildebrand, voor het recht der Gemeente opge^ komen? Doch, gelyk wy hierboven reeds aanmerkten, de begrippen deezer lieden van recht of onrecht, hangen volmaaktlvk van de omftandigheden af. Heeft de meerderheid het geluk in hunne denkbeelden te vallen, dan is de zaak of' daad by hun rechtmaatig. Doch verfchilt deeze meerderheid ongelukkig van hun, dan is de-, zelfde daad , die zy in andere gevallen mede verricht hebben , hoe wettig op zich zeiven ze ook zyn moge, by hun de grootfte örï- weG-  C 127 ) wettigheid ; waarby zy egter niet bedenken", dat zy , door dit te doen , hunne eigene gclykfoortige daaden, door hun voorheen verricht, openlyk afkeuren, en dus zich zclven in het oog van elk oplettenden, of van wispelturigheid van Karakter , of van opzetlyke kwaadwilligheid omtrend hunnen evenmensch, doen kennen. Wy hebben hierboven reeds aangemerkt, dat men het over eenen anderen boeg wendde, toen de verfchyning van Hildebrand en de zynen voor de Vergadering en het gedaane dreigement, om met eene meenigte van Committenten voor dezelve te komen, de daarby bedoelde uitwerking niet gehad hadden. De meerderheid der Directie was wel, onder de hand, onderricht, dat men niet alléén rondliep, om de lieden tot het tekenen van zeker foort van Acte van CHialificatie, op de voor de Vergadering verfcheenene vier perfoonen, ter reclameering van de vermeende rechten der Gemeente, te beweegen; maar dat ook zekere Pieter Johannes IVysman, wien het gemist was, eene bankbewaarers plaats, waaróm hy geiolliciceerd had, te bekomen, zyn huis tot het tekenen van dit gefchrift , en tot geregelde Vergaderingen van deeze zonderlinge Gecommitteerdens leende. Dan, deeze zelfde meerderheid der Directie, befloot, den uitgang deezer zaak , in ftilte en met bedaardheid, aftewagten. Zy vertrouwde op de rechtvaardigheid haarer zaak, en oordeelde daarby, dat deeze lieden, buiten die weinige perfoonen, die misnoegd waren , om dat zy voorheen niet in de Directie, of thans niet op de  C i»8 ) de Nominatie der drie Kerklyke Collegiën gabragc. waren , of die anderen, wien het mislukt was,, voor zich of voor de hunnen, bankbewaarers en plaatsbewaarfters plaatfen te erlangen, by al watchristlyk en vredelievend in onze Gemeente dagt, geenen ingang, met al hup woelen, zouden vinden. Enwaarlyk, dit zou zeer zeker het geval geweest zyn, indien men niet middel had weten te vinden, om den Wel Eerwaarden Heer Hamelau openlyk party te doen kiezen. Hierby had men zeer veel gewonnen, en den naam en het aanzien van een Predikant, die, gelyk men zich openlyk , niet ontzag te zeggen , aan de fpitfe ftond, deed by veelen, die alléén daarop aangaan, en die niet begrypen kunnen, dat een Predikant, zo wel als ieder ander feilbaar mensch, blootftaat voor misleiding, alles af. En hier door zyn de zaaken ongelukkig tot die uiterftens gekomen , waartoe ze anders nimmer, zonder deeze bykomende omftandigheid, zouden geraakt zyn. De meerderheid der Confiftoriaale Vergadering ondervond dit in de buitengewoone Vergadering van den i4den Oclober 1793, beftemd om de bezwaaren tegen den eenen of anderen der genomineerde perfoonen daarin te ontvangen. 'Er verfcheen niemand, met eenige bezwaaren,hoegenaamd. Alléén wierd 'er een brief ingeleverd,geaddresfeerdaandenWe!Eerwaardcn Heer Hamelau , als toenmaaligen Prefident der Vergadering. Dezelve geopend zynde, bevond men, dat ze door de vier perfoonen die voor de Vergadering van den sden dier maand ver- fchee-  C 129 ) fcheenen waren, ondertekend was. Zy herhaalden daarin , op eenen hoogen en forsten toon, hunne raondling gedaane verklaaring, omtrend,de vermeende onwettigheid der geformeerde Nominatiën, die zy, zo voor zich zeiven, als voor hunne Committenten, voor onwettig , nul en van onwaarde verklaarden , en dat zy daarom de Collegiën van Opzieners, Ouderlingen en Diakonen, uit deeze, vermeende, onwettige Nominatiën te formeeren , nimmer zouden kunnen erkennen; zullende zy, indien men, des niettegen (taande, met deeze handelingen voortging, daar tegen hunne maatregelen moeten neemen, waar van zy de gevolgen alléén overlieten, aan hun, die 'er de oorzaak van waren. . Deeze brief wierd, op het voorftel van den Wel Eerwaarden Heer Hamelau zeiven , gefeponeerd. Een duidlyk bewys, onzes oordeels, dat zyn Wel Eerw.,voor dat oogenblik,de onwettigheid dier handelwyze inzag , en de bezwaaren dier lieden voor frivoole bezwaaren, gelyk ze met recht in de Notulen van dien dag genoemd worden , hield. Doch 'er verliepen flegts weinige oogenblikken , toen zyn Wel Eerw. geheel van gedrag veranderde. De gefielde tyd verftreeken, en niemand meC eenige klagten opgekomen zynde, oordeelde de" meerderheid , met de uitlooting van vier Opzieners uit de. Leden der Gemeente, te moeten voortgaan. Zy verzogt 'er den Wel Eerwaarden Heer Hamelau, als Prefident toe, doch, op zyne weigering, verzogt en qualificeerde zy daartoe den Wel Eerwaarden Heer Scholten , als aankomenden Prefident. De uitlooting geI fchied  ( 13° ) fchiedde , de tyd van de inzegening der Opzieners , die van de Verkiezing der Ouderlingen en Diakonen, en eindlvk die der inzegening deezer beide laatfte Collegiën wierd bepaalden vervolgens beflooten , van dit alles en van de wyze van bet nazien der voorige boeken en rekeningen', der Gemeente, op den volgenden Zondag, door ope'nlyke afkondiging van den Predikftoel, zo wel des Voor- als Na* middags, kennis te geeven, door de volgende bekendmaaking, die in de Vergadering voorgeleezen, en door dezelve goedgekeurd wierd , en die wy hier woordlyk zullen plaatfen. Ze was van deezen inhoud: „ Aan de Christlyke Ge* „ meente word hier mede bekend gemaakt f dat tot „ Opzieners over deeze herftelde Lutherfche Ge„ meente, uit de Leden der Gemeente, uitgeloot „ zyn de Heeren : * slssbioO' ?.o$óö tayv/9d ':i ;!b'ub n^3 .' iv^r.'óa „ Carsten Peterfen. „ ffohann Gottlieb Johannen. „ fohann Wilhelm Weidenbach, en „ Marteit Smit. „ om, met en benevens de uit de geweezene Direc* „ tie, als aanblyvende Opzieners , aangeftelde „ Heeren „ Amold Henrich Fuhrmann. „ Ernestus Augustus Huneman. „ Fredrik Rreitor, en „ Karsten Waldorp. „ het Collegie van Opzieners over deeze Gemeente „ uittemaaken; zullende de gezamentlyke agt « Op-  ( i3* ) ■y Opzieners, deezen Namiddag, na geëindigden Godsdienst , in de Kerk plechtig ingezegend „■ worden, en vervolgens, na hunne inzegening, j, met en benevens de Wel Eerwaarde Heeren „ Predikanten , en de afgaande Directeuren , „ treeden ter verkiezing van agt Ouderlingen en ■„ agt Diakouen, uit de g>-formeer de en openlyk af„ gekondigde Nominatiën '; om welke reden deezen », avond hy ons niet zal gepredikt voorden; zul. „ lende de inzegening der Ouderlingen en Diako„ nen op Dingsdag den z'iften deezer , 's Mid. „ dag s ten i 2-uur en, in d°. Kerk gefchiedsn. ,, Wyders rerkiaaren de afgegaane Directeuren in „ it algemeen, en de uit dezelven tot Opzieners aan5, ge/lelde in *t byzonder , dat zy het nazien def , boeken , geduurende hunne Directie gehouden , geheellyk zullen overlaaten aan de vier , uit „ de Deden der Ge~neente uit geloot ene Opzieners , zonder zich, op ecnigerlei wyze, daar mede te be* ü moeijen; zullende deeze vier uit de Gemeente fiftU „ gelaotene (tpziieners, op zynen tyd, aan de Ge„ meente , door openlyke afkondiging van dén Predik* fto.l, kennis geeven, of zy dezelven accoord bs„ vonden en met hunne Ondertekening bekrachtigd ?> hebben ; terwyl de afgegaane Directeuren , in j, hunne geweetenz overtuigd , dat zy nimmer , in. allen den tyd, dat Zy in de Directie geweest zyn, iets anders gezogt hebben dan het waare wel zyH „ der Gemeente, en hierby alle byoogmerken , hoe ,5 genaamd, ter zyde gefteld en' met vreugde alle ,, hunne krachten en een gedeelte van hun tydlyk „ vermogen , daar aan opgi offer d hebben, zich vry wil" „ lig aan hetftrengst onderzoek van hunne geheele Ad,5 miitiftratie, geduurende hunne thans afgeloopeni - • ■ I si • ■ . 0i  C 132 ) „ Directie, onderwerpen; mids dat dit onderzoek door „ daartoe bevoegde en onpartydigc Lieden gefchiede, „ gelyk de uit de Gemeente uitgelootene vier Op„ zieners yverklyk zyn." Door het laatst gedeelte van deeze bekendmaaking , was het zo kunllig als listig onder de Gemeente verlpreide valfche gerucht, alsof de meerderheid der Directie, voor een onpartydig onderzoek haarer handelingen vreezende, daarom 'er zo fterk op geflaan had, dat eenigen hunner als Opzieners aanbleeven, om in de gelegenheid te kunnen zyn, hunne eigene boeken na te zien en goed te keuren , op ééns, den bodem ingeflaagen. Want, nu hoorde de Gemeente , die men hier door bad tragten te misleiden, openlyk, by herhaaling, van den Predikftoel, dat juist deeze zelfde meerderheid, die men zo haatlyk afgelchilderd had, zich zo flerk hier tegen verklaarde en zichin eenen toon daarover uitliet, dien men niet anders dan van eerlyke lieden, die zich van geene geld verkwistingen en nog minder van eenige ontrouw bewust zyn, kan verwagten; 't welk, by alles wat eerlyk en gemoedlyk dagt, natuurlyker wyze, niet dan de uiterfte verontwaardiging tegen de uitftrooijers van .dergelyke valfche befchuldigingen, moest verwekken. Het was dus te voorzien, dat het flot deezer bekendmaaking niet naar den fmaak der Heeren Pens, Ros , van Ktick en Gevels zoude zyn j ook gaven zy hun ongenoegen hierover, zichtbaar genoeg, te kennen. Doch, wie zou hebben kunnen vermoeden, dat de Wel Eerwaarde Heer Hamelau, die, zo zeer als iemand uit de Vergadering, zich daarover had behooren te ver-  ( '33 > verheugen, dat door deeze duidlyke en onbewimpelde Verklaaring van Directeuren , den lasteraar den mond geflopt en de misleide Ge" meente tot rust gebragt wierd, zich juist daarover zo zeer geftoord hield, en goedvond een gedrag aan te neemen, 't welk de meerderheid der toenmaalige Confiftoriaale Vergadering , tot dus verre, nog altoos geheel onverklaarbaar blyft ? Tot hier toe was de han« delwyze van zyn Wel Eerw. nog eenigzins draaglyk geweest , en buiten eenige fteekelachtige redenen, die de meerderheid, welke heilig voorgenomen had, alles, zo veel mogelyk , te vermyden , wat tot eenige nieuwe onlusten by de, aan haar uiteinde gekomene, Directie kon aanleiding geeven , ongemerkt liet voorby gaan, had zyn Wel Eerw. zich niet zeer tegen de genomene befluiten verklaard. Zelfs "had hy, nog maar eenige oogenblikken te vooren, by 'gelegenheid van zeker voorftel, zynen gewoonen vrolyken en fchertfenden luim aangenomen, toen plotfeling, op het hooren voorleezen der hierboven geplaacfle bekendmaaking en de daarop gevolgde goedkeuring door de meerderheid, het tonneel veranderde. Zyn Wel Eerw. fcheen, op dat oogenblik, eensklaps, in eene vlaag van geestdrift en aandoening los te barsten, die nog nimmer by hem befpeurd was, en die elk Lid der meerderheid, met reden, in de grootfte verbaazing wegfleepte. Zyn Wel Eerw. vroeg, by herhaaling, om zyne Demisfie, maakte de haatlykfte vergelykingen tusfehen de Confiftoriaale Vergaderingen zyner voorige Gemeente, I 3 en  C 134 ) en die, waarin hy zich thans bevond, tieed de grievendfte en onvcrdiendfte verwytingen ?an de meerderheid, en vooral aan zyne bei, de Amptgenooten, maar allerbyzonderst aan de beide voorzittende Leden der huishoudlyke Vergadering, die hy voornaamlyk de.uirwêrkfeien van zyn fchynbaar ongenoegen dfcied gevoelen. En dit deed zyn Wel Eerw. zonder dat iemand hunner of van de • meerderheid hem hiertoe eenige de minfte reden gegeeven, en gelyk wy zo even reeds aanmerkten, veel meer alles vermyd had, wat tot eenig ongenoegen kon aanleiding geeven. Of men moest dit voor eene genocgzaame reden rekenen , dat de meerderheid niet befluitcn kon, haare, niets anders dan het waare welzyn der Gemeente en de eer der Vergadering bedoelende, inzigten, aan de grilligheden en opgeruide hartstochten der minderheid op te offeren. Door dit zeld■zaam en geheel onverwagt en onverdiend gedrag van een Predikant, een bode des Vrcdes, tegen zyne waare Vrienden , die hem altoos zo veele bewyzen van hunne oprechte vriendfebap gegeeven hadden , en die onmooglyk beieffen konden, hoe zy nu, op. ééns, zonder 'er aanleiding toe gegeeven te hebben , met zyne ergfte vyanden gefteld wierden , ten uiterfte getroffen, deed eik zyn best, om de eensklaps los geborftene hartstocht van den Wel Eerwaarden Heer Hamelau te doen bedaaren. De Wel Eerw. Heer Scholten #eldc daartoe alle zyne poogingen in 't werk , en de beide voorzittende Leden der Directie feboden vnwillig aan, om in een vriendlylcgefprek, ten zynen^huize, ziqh volkomen te recht , V aar-  C 135 ) vaardigen. Niets' mogt baaten; zyn Wel Eerw. was tot geene kalmte van geest te brengen; en zo verliet hy , ondanks alle aanmaaningen om te blyven, fchynbaar ontfteïd, de Vergadering, die men, na zyn vertrek, met toeftemming van alle de prefente Leden, en dus ook met die van Pens, Ros, van Kuch en Gevels, befloot te continueeren tegen Donderdag den I7den dier maand. By het eindigen der'Vergadering, beflootcn de beide voorzittende Leden der Directie , offchoon zy de beledigde party waren, om vredes wille, oogenbliklyk, door den'Deurwaarder, by den Wel Eerwaarden Weer Hamelau, nog tegen dien eigen avond, voor hun beiden belet te vraagen, om, in een onderling vriendlyk gefprek, de zaaken, ware het mogelyk, nog te vinden. Doch het antwoordr-aan deeze Leden der Vergadering , die altoos zyne Vrienden geweest waren, die hem ■nimmer, op eenigerlei wyze, beledigd hadden, was vervat in deeze woorden: ik ben voor die Heeren niet te fpreeken. Ja, -nog meer. Toen de Wel Eerw. Heer Scholtrn , insgelyks op den zelfden dag, met de beste en vredelievendfte oogmerken , uit eigene vrye beweeging, by zynen, zich zo zeer verftoord houdenden Amptgenoot ging , om hem, ware het mogelyk, tot bedaaidheid te brengen, kon hy zyn christlyk en pryswaardig oogmerk niet bereiken , en federt heeft de Wel Eerw. Heer Hamelau geene de minfte zucht betoond, wat men ook voorwenden moge, van eenige wezenlyke neiging van zynen kant , om zich met zyne Amptgenooten en met de Leden der meerI 4 der-  C 136 ) derheid van de toenmaalige Confiftoriaale Vergadering , die alle zo zeer door hem beledigd waren, te vergeiyken. Dit gedrag is, indedaad, zo vreemd en ongeregeld , dat , ten zy men het als eene nieuwe pooging der minderheid aanmerke, om , door dit middel, de meerderheid van denkwyze te doen veranderen, hetzelve voor geene uitlegging vatbaar is. Te bejammeren is het flegts, dat de Wel Eerw. Heer Hamelau daartoe het werktuig geweest was , en nog verder zyn moest , gelyk wy nu hooren Zullen. De gecontinueerde Vergadering wierd op den vastgeftelden dag gehouden, doch de Wel Eerw. Heer Hamelau , fchoon daarvan door den Prefident Directeur verwittigd, verfcheen 'er niet, maar zond daarin eenen brief, geaddresfeerd aan de Confiftoriaale Vergadering by de herftelde Lutherfche Gemeente binnen Amfte'ldam,en woordlyk van den volgenden inhoud: „ Eerwaardige Heeren ! „ Door den Heer]. J. Lammers, als Prefident „ van de huishoudlyke Vergadering, enen brief „ ontvangen hebbende, de welke in zich vervat, „ dat 'er in de Confiftoriale Vergadering van „ den \\den dezer gerefolveerd is, om dezelve te „ continueer en op Donderdag den 17 den deezer-, „ xs Namiddags ten vy f uuren, vóór den aanvang „ der Huishoudelyke Vergadering; met by- „ voeging , dat ik de goedheid zal gelieven te „ hebben, als Prefident van de Confiftoriale Ver4 gadering hierby te asfifieeren. x Dient tQt antwoord, dat ik door zielgrieven- » dtè  C 137 ) .„ de fmerten , deze zo genoemde gecontinueerde ,„ Vergadering niet kan by wonen, en tevens van •„ voornemen ben , om ( wanneer de meerderheid „ van Uw Eerw. Vergadering prefifteert tegen „ de Kerklyke Ordonnantie te handelen) my, zo „ van den Predikjtoel, als van zelfs de minfle „ prafdiale verrichtingen enz. te zullen ont„ houden. „ In zo verre het mogelyk is, ben ik Eerw. Heeren! Uw Eerw. D. W, Dienaar J. Hamelau. Van Huis den 1 jden Ottober 1793. Hier zag men , hoe verre het de woelgeesten , in en buiten de toenmaalige Vergadering van Directeuren,gebragt hadden, om, (na dat alle hunne poogingen , tot dus verre aangewend , om de meerderheid ter intrekking van de genomene wettige befluiten, te bevveegen, verydeld waren,) den Wel Eerwaarden Heer Hamelau eenen brief te doen fchryven, waarover elk verftandig en gemoedlyk man, veel meer nog eenj Predikant, met recht, bloozen zou, denzelven gefchreeven te hebben. Laat ons dit een weinig ophelderen. De eerfte uitdrukking in het eigenlyk antwoord, (zynde het bovenfte gedeelte flegts eene herhaaling van den brief vau den Prefident Directeur, waaruit ten minften zoveel blykt, dat deeze, I j on-  C 138 ) ongeacht al het voorgevallene, de regelen van welvoegelykheid en beleefdheid, in zynen brief, zeer wel heeft weeten in acht te neemen,) is die van zielgrievende fmerten, die de Eerw. fchryver zou hebben. Waarlyk , indien de" Generaale Kerklyke Vergadering eenige kennis van het menschlyk hart heeft; indien, in het byzonder, de meerderheid der toenmaalige Confiftoriaale Vergadering, door eenen gemeenzaamen omgang van jaaren agter een , gelegenheid gehad heeft, om het Karakter van zyn Wel Eerw. van naby te beftudeeren,dan moeten zy rondborftig bekennen, dat zy niet ^veeten, van waar deeze zielgrievende fmerten haaren oorfprong zouden genomen hebben. Ten minften , naar den gewoonen löop deidingen , moet 'er by den allerdriftigften, den ligtgeraaktften mensch, toch eene oorzaak zyn, waardoor zyne hartstocht in beweeging gebragt is , of, met andere woorden , hy moet eerst door anderen getergd of beledigd worden , eer zyne hartstocht losbarst, die hem dan, by het bedaaren derzelve, zielgrievende fmarten veroorzaakt. Maar, niets van dit alles vond hier plaats, gelyk wy hier boven zagen, en wy durven ons gerustlyk , niet alléén op het getuigenis van alle de Leden der meerderheid der toenmaalige Confiftoriaale Vergadering, maar zelfs op dat van den Wel Eerwaarden Heer Hamelau beroepen, of hy , voor God en op zyn geweeten, openlyk, in tegenwoordigheid der zo zeer van hem beledigde perfoonen , niet agter hunnen rug, kan verklaren, of het hierboven verhaalde,  C -139 ) ,dej omtrend de Vergadering' van 14 Oclober,, niet naar de ftiptfïe waarheid en zelfs met veele verzagting, voorgedraagcn is, en of irzonder-beid de beide voorzittende Leden der gewezene Directie, zich, ooit of ooit, aan eenige Seg-te of laage daad .fchuldig gemaakt , of zyn Wel Eerw. de minfte aanleiding gegeeven hebben, om zich zo zeer verftoord op hun te rekenen ? Doch, 'erzyn zo veele, van den gewoonen loop der- menschlyke dingen, ten eenenmaale afwykende omftandigheden in het, des tyds, en federt gehouden gedrag van den Wei Eerwaarden .Heer Hamelau aantetrcfFen , dat wy 'er gerustlyk deeze zielgrievende /marien mede onder kunnen begrypen. De tweede uitdrukking, in den brief voor:, komende, en die eenige opheldering verdient, is die, waarin de Vergadering van 17 Occober eene zogenoemde gecontinueerde Vergadering genoemd word-. Hoe! eene Vergadering, die door alle de ftemmen van de prefente Leden, en dus ook door die van de Heeren Pens, Ros, van Kuch en Gevels gecontinueerd is, eene so■ genoemde gecontinueerde Vergadering te noemen, dit zou een Predikant zeggen, die, ,door eene langduürige ondervinding, de orde. der Vergadering zo wel behoorde te kennen , die de Kerklyke Ordonnantie zelve getekend heeft, alwaar in het 4de Artikel van het 2de deels ifte hoofdftuk uitdruklyk vastgefteld is; dat het aan de meerderheid ftaat, om eenen tyd tot eene nadere. Vergadering te bepaalen. Zodaanig Predikant zou zich, door dit te doen, boven de wettenwillen verheffen! .Neen ! ditkunnen wy  C 140 ) wy niet denken ! Wy vermoeden veel meer, dat deeze uitdrukking den Wel Eerwaarden Heer Hamelau door anderen gedicteerd is, en dat hy, op dat oogenblik, de kracht der uitdrukking niet ingezien heeft. Wat ons in dit vermoeden verfterkt, is dat juist de hierboven genoemde vier Leden der Confiftoriaale Vergadering, in de Vergadering van 17 Oétober wel erkenden, op den i4den dier maand mede geftemd te hebben , om de Vergadering te continueeren, doch dat zy federt van gedagten veranderd waren, 't welk zo veel betekent, dat zy federt, na gehoudene rugfpraak met anderen, door hun op die gedagten gebragt waren. De hierop volgende befchuldiging, als of de meerderheid der Confiftoriaale Vergadering tegen de Kerklyke Ordonnantie zou handelen, moest deeze meerderheid , met onëindig meerder recht , zielgrievende fmarten veroorzaaken, Deeze meerderheid, die zo meenigmaal overtuigend aangetoond, en dit door uitvoerige Declaratoiren fchriftlyk bevveezen had, dat zy, in deeze geheele handeling, de Kerklyke Ordonnantie ten richtfnoer genomen had, word door een haarer Medeleden, door een Predikant, die zich nimmer de moeite had willen geeven, om zich beter onderrechten te laaten, die zelfs geweigerd had, daarover met eenigen van haar in een vriendlyk gefprek te treeden,zo maar los heen, zonder eenigen fchyn van bewys,in navolging van de voor de Vergadering verfcheenene vier zogenaamde Gecommitteerden, en van vier Leden der Vergadering, die op hun kompas zeilden, van een misdryf beticht, waarvoor volftrekt geen  C -4- ) geen grond, 't welk ten eenemaal valsch en verzonnen is! En deeze befchuldiger, die zich van anderen zo verre laat vervoeren, om zyne pen tot zulk eene valfche en haatlyke aantyging te leenen , verliest zich zeiven hierby geheel en al uit het oog! Het is niet dan met den uiterften weerzin, en met een hartlyk medelyden met een man, die ongelukkig zich aan lieden fchynt overgegeeven te hebben, die in ftaat zyn, om hem alles te doen zeggen en fchryven wat zy willen , terwyl hy zyne waare Vrienden brusklyk van zich floot, dat de Generaale Kerklyke Vergadering zich gedwongen ziet, om hier eenige plaatfen uit de Kerklyke Ordonnantie aanteftippen, en de beöordeeling aan den leezer over te laaten , of de Wel Eerw. Heer Hamelau daaraan voldaan heeft. Volgens het 4de Artikel van het 2de deels ifte hoofdftuk, mag geen Prefident de Vergadering doen fcheiden, zo lang 'er rg>g iets te. verhandelen is. In het 9de Artikel van het zelfde hoofdftuk, word de geheimhouding allen Leden der Vergadering ten fterkfte aanbevolen Maar, vooral word in het 6de Artikel van het 2de deels 2de hoofdftuk, den Predikanten wel uitdruklyk verboden, om zich geenen aanhang te rnaaken met oproerige lieden of fcheurzieke menfchen. Terwyl, volgens het 4de Artikel van het ifte deels 9de hoofdftuk, de Predikantsn gehouden zyn,om,by alle gelegenheden,denToehoorderen tot ryklyke giften voor den armen, ern*  ernftig aan te maanen. Wy fpreeken niet van verfcheidene andere Artikelen, in onze Kerklyke Ordonnantie vervat, die hierop, zeer ge* maklyk, zouden te huis te brengen zyn. Het vreemdst in den meergedachtén zonderlingen brief, is de verkla?ring van den Wel Eerw. Heer Hamelau, om zich, zo wel van 'den Prcdikfoel, als van zelfs de minfte praefi. diale verrichtingen enz. te onthouden. Dit was het uiterfte , waartoe de woelzieke hoop het brengen konde, en waartoe de pen van den Wel Eerw. Heer Hamelau gemisbruikt moest worden. Een van beide moest nu gebeuren , en men h'.d gewonnen fpel. Of, de meerderheid der Confiftoi iaale Vergadering zou zich , door die Dreigement, van de uitvoering haarergenomene befluiten, omtrend de werklyke aanfteling van de drie Kerklyke Collegiën, laaten aflchrikken. Of, zo deeze befloot , daar by te volharden, dan zou 'er, vennids Ds. Hamelau niet meer wilde prediken , een opftand in de Gemeente oncftaan. Doch, God, die altoos voor zyne Kerk gezorgd heeft, toonde, in dat beflisfend oogenblik, dat Hy het oog zyner waakzaame Voorzienigheid nog over haar gevestigd hield. Der boozen raad wierd verydeld, en geen van beide de voorgemelde zaaken vond plaats. De meerderheid der Confiftoriaale Vergadering bleef ftandvastig in het handhaaven der Kerklyke wetten, en het grootfte en beste gedeelte onzer Gemeente, tot haaren altoosduurenden löf zy dit gezegd, toonde, door haare bedaarde en ftille berusting in de beüuiten haarer Voor- ftan-  C 143 ) ftanderen , ongeacht alle tte logens en lasteringen, die men, omtrend dezelven, met zo veel kunst verfpreidde, dat zy een af keer had Van hun, die naar nieuwigheid zoeken, iin de Wel Eërw. Heer Hamelau zelfs, feheen kort daarop zelf te begrypen , dat men hem te verre weggefleept had, door zyne openlyke jAmptsbedienmg te vermengen met de Pradïdiaale verrigtingen; zaaken , die in 't geheel niet met elfeanderen in betrekking ftaan. Doch hier van zullen wy op zyne plaats fpreeken. Laat ons nu , na deeze noodzaaklyke gewordene " toelichting, van den meergenoerrïden brief van den Wel 'Eerwaarden Heer Hamelau, zien, wat 'er in de gecontinueerde Vergadering van den i/den Oétober voorviel. ; Na' het voorleezen van dien brief, verklaarden de beide Heeren Predikanten Scholtei* en Reuter plechtig, op hunne geweetens, voor God en hunne Gemeente: „ dat zy nimmer „ tegen de Kerklyke Ordonnantie gehandeld had' ,i, den, en zich dus volkomen vrykenden van alle „ haatlyke verdenkingen of aantygingen daar„ omtrend." Met deeze Verklaaring conformeerden zich de Heeren Lammers , Oost, Fuhrmann , Heuneman, Breitor, W'cldorp en Uhlenbroek. Vervolgens bragt de Wel EerWaarde Heer Scholten in omvraag , of die Vergadering, welke, met algemeene ftemmen van alle de prefente Leden, tot op dien dag gecontinueerd was, niet voor eene wettige Vergadering moest gehouden worden , waartoe by de meerderheid befloten wierd; wendende de Heeren Pens, Ros, van Kuch en Gevels thans voor, ge-  C 144 ) gelyk wy hierboven reeds aanmerkten, dat zV zich federt bedagt hadden. Hierop wierd de Wel Eerw. Heer Scholten , met algemeene ftemmen, en dus ook met die van de bovengenoemde vier Leden J die thans voor gaven, dat deeze Vergadering onwettig was en 'er egter. in ftemden, verzogt, het prfefidium , in plaats van den Wel Eerw. Heer Hamelau , op zich te neemen, gelyk ge" fchiedde. Hierop ftelde de Heer Pens woordlyk voor, of hy , benevens de Heeren Ros, van Kuch en Gevels, als oud direcieuren, (NB. dit zeggen dezelfde Lieden , die zich , zes weeken laater, den titel van werklyk funderende Directeuren geeven, met welken fchyn van recht zal ftraks blyken,) ftem en fesfie in de groote Kerklyke en andere Vergaderingen, zoude hebben. De Wel Eerw. Heer Schol ten deed daarop den voorflag,en 'er wierd ook, dien volgens , door de Vergadering befloten : dat zy , by openvallende Predikantsplaatfen, ftem en fesfie zouden hebben, by het nomineeren en verkiezen van Predikanten; om hun dus (als tot de Oprichters der Gemeente behoord hebbende) gelegenheid te geeven, ook in 't vervolg van tyd, voor de onderhouding der rechtzinnige Leer onder ons, mede te kunnen zorgen. Het fcheen egter, dat zy zich luttel om de onderhouding der rechtzinnige Leer onder ons bekommerden. Ten minften, zy bedankten uitdruklyk voor dit hun aangeboden voorrecht, en hebben het dus zich zeiven te wyten, dat zy verder in geene Kerklyke Vergaderingen, hoe genaamd, kunnen noch mogenDe-  C '45 ) beFchfeeven worden. Hier ha léverden 2y het volgend Protest in , 't welk wy letterlyk hier zullen plaatfen. j De ondergetekende Heni drik Pens , Jan Hibbe Ros , Jan Fred. „ van Kuch, en J; H. Gevels alle Leden de„ zer Kerkelyke Vergadering , Protefieeren te* „ gens alle zodaninge bejluyten of Refolutiën zei, dert eenige Tyd genomen, Welke 'Strydig zyn .j, met de Kerkelyke Wetten, Latende de gevolgen, & die hier uyt ontftaan zullen, voor Rekening „ van de Meerderheid dezer Vergadering, Refer•„ veeerende zodanige Regt, als de Ondergetekende p, in en buyten Regten zullen vermeenen te behoren" Amsterdam Oclober 1793. (Was getekend^ Hendrik Pens. Jan Hjbben Ros. Johan Fredrik van Kuch. j. H. Gevels. Het febynt, dat deeze nieuwerwetfebe protefteerders hun Protest naar een, hun opgegee,ven; algemeen formulier, opgemaakt en by zich gehad hebben, om 'er naar goedvinden,gebruik van te kunnen rnaaken; waarom 'er ook geen datum in gevuld j nóch eenige de minfle aanwyzing gedaan is van het point , of de pointen,die ftrydjg zouden zyn tegen de Kerklyke Ordonnantie, 'twelk nogthans had behooren tegefchieden. Doch, zo zonderling als dit onbepaald Protest •was, waartegen egter de meerderheid haar Contraprotest referVeerde, zo Zonderling was hunne handelwyze , om in eene , in hunne oogen , onwettige Vergadering, niet alléén VoorfleHeii te doen, maar ook een Protest in te leveren,, 't welk, naar hunfte manier van denken dit .Protest zelf onwettig zou rnaaken. Na het irï-  C MS ) leveren van dit Protest, verlieten zy de Vergadering. Zy bleeven egter in een der beneden, vertrekken wagten, om de huishoudlyke Vergadering bytewoonen, die, gelyk uit den brief van den Wel Eerw. Heer Hamei.au te zien is, na de Confiftoriaale Vergadering zou gehouden worden , en waarvan wy nu, het aldaar verhandelde, met de eigene woorden van de Notulen , zullen mededeelen. De tyd tot de Disfolutie der, tot dus verre gevoerd hebbende, Directie met fnelle fchreden naderende, oordeelde de Prefident Directeur het noodig, om op den ioden Ociober de volgende voorftellen te doen, zo als ze in de Notulen van dien dag geboekt ftaan: „ De Prefident ftelde aan de Vergadering „ voor, om eene Commisfie te benoemen tot het „ nazien der boeken van de Mannen- en Vrou„ wen zitplaat/en onzer Kerk , en zyn daartoe „ by de meerderheid verzogt de Eerw. Heeren a van Kuch en Gevels, welke Heeren zich eg„ ter excufeerden en aan de Vergadering propo-8 neerden, om de Eerw. Heeren Lammers en „ Pens te verzoeken, het boek van de Mannenplaat„ fen, en de Eerw. Heeren Oost en Fuhrmann, „ dat van de V<-ouwenplaatfen te examineeren en „ natezien, het welk door de Vergadering befloten „ is, en het geen de voorn, Heeren ook aange„ nomen hebben. „ Verders is by de meerderheid gerefolveerd, ^ en in Commisfie gefield de Eerw. Heeren Oost „ en Breitor , om het boek van Adminifiratie „ over de huizen, aan de Kerk behoorende, on„ der de Eerw. Heeren Fuhrmann en Heuneman „ berustende, te examineeren en natezien ,* welke y> Hee-  < *47 } „ Heeren het faldo der penningen aan hunne Smc „ cesfeuren zuilen verantwoorden. En is alge* » meen befloten, het faldo van de Mannen- en » Vrouwen zitplaatfen aan het Departement tot „ den ontvangst ter hand te ftellen. „ De Preftdent ftelde wyders aan de Verga. „ dering voor , om uit het boek van het Depari, tement tot den ontvangst , onder den EerW. „ Heer Breitor berustende, eene formeele Reké„ ning- Courant, door den Secretaris op te ft el' „ len, van den ontvangst en de uitgaaf, en de* -zelve, zo fpoedig als mogelyk, in de Ver gade* „ ring ter tafel te brengen, en zyn daartoe by dé „ meerderheid in Commisfie gefteld, om voornoem„ de Rekening - Courant of generaale Balans tè „ examineeren , de Eerw. Heeren Lamrners en „ Pens, welke Heeren het ook aangenomen hebben?* Laat ons nu de onderfcheidene rapporten hooren van de verfchillende Commisfics, in dei voornoemde Vergadering van io Oetober be« noemd. Wy zullen wederom de Notulen Voof ons laaten fpreeken. Dus luiden de Notulen van de laatfte Vergadering, door Directeuren, op dea i7den dier maand gehouden, en welkede vier bovengenoemde perfonen mede hebben bygewoond* „ De Eerw. Heeren Lamrners en Pens rap». s, porteer den aan de Vergadering, het boek van it de Mannenplaatfen , gehouden door de Eerw. „ Heeren Oost, Fuhrmann en Heuneman, na* „ gezien en accoord bevonden te hebben met een ö Saldo van f „ De Eerw. Heeren Oost en Fuhrmann rap* „ porteerden, het boek van de Vrouwen Stoelen, t, gehouden do.or de Eerw. Heeren . Lamrners # K 2, «Pens$  C 148 ) * Pens , Breitor en Waldorp nagezien en ac* A coord bevonden te hebben met een Saldo vanf „ De Commisfarisfen van de Mannen- en Vrou* wen zitplaatfen rapporteerden , hunne Saldos „ aan het Departement van den ontvangst uitge» „ keefd te hebben. „ De Eerw. Heeren Oost en Breitor rappor* „ teerden, het boek van de Adminiflratie over de „ huizen nagezien en accoord bevonden te heb„ ben, met een Saldo van ƒ en ƒ „ aan Obligaties. „ De Heeren van het Departement tot den 5, ontvangst rapporteerden, de bovenftaande Sal„ dos van ƒ en ƒ ontvangen te 3) hebben. „ De Eerw. Heeren Lamrners en Pens rap* f, porteer den, de rekening van den groot en ont* vangst nagezien en accoord bevonden te hebben „ met een Saldo vanf en ƒ aan „ diverfe Obligaties. Na dus den leezer, door het mededeelen van de hierboven aangenaaide uittrekfels uit de Notulen, in ftaat gefteld te hebben, om over de zaak te kunnen oordeelen, laaten wy het nu geheel en al aan hem over, welken naam lieden verdienen , die, zes weeken laatcr, openlyk durven voorgeeven : dat 'er in het Collegie van Directeuren nooit eene behoorlyke verantwoording is opgemaakt. Het zonderlingst van allen is, intusfchen, dat de Heer Pens, die zelfs, gelyk wy zagen, twee rekeningen, te weeten, die van de Mannenplaatfen en die van den'grooten ontvangst, op welke laatfte rekening het voornaamlyk aankomt,  C 149 ) komt, mede nagezien en apcoord getekend heeft, thans zyne eigene ondertekening, die nog in wezen is, durft tegenlprecken, of ten minften krachtloos rnaaken Qf, had deeze ondertekening door de gezamentlyke Directeuren behooren te gefchieden, gelyk men thans voorwend? Maar, zouden dan de Directeuren niet juist gedaan hebben 't geen, waar mede men de uit de Directie aangeftelde Opzieners, in den beginne betichtte , naamlyk hunne eigene boeken en papieren nagezien ? Was dit wettiger geweest, dan het door de Vergadering van Directeuren gehouden gedrag , dat zy, in navolging van den beftendigen voet, van den aanvang der Directie af, tot op dat oogenblik toe, altoos by haar, in dergelyke gevallen, gehouden, tot het nazien van elks afzonderlyke Adminiftratie , eene Commisfie, niet beftaande uit de Leden dier byzondere Adminiftraties, benoemde? Indien hier in eenige onwettigheid of eenig gebrek gelegen is, waarom ftemden de Heeren Pens, Ros, van Kuch en Gevels daarin? Waarom gaven zelfs de beide laatften, toen zy voor de hun opr gedraagene Commisfies bedankten, andere Leden der Vergadering en onderanderen hunnen Vriend Pens op , en waarom liet deeze zich in twee Commisfies, waar onder eene van het grootst belang, benoemen? Toonden zy daar door niet uitdruklyk, dat zy, toenmaals, van de wettigheid der geflagene Commisfies ' zeer goede en gezonde denkbeelden hadden? De meergenoemde vier Leden waren hiervan niet alléén zo zeer overtuigd; maar ookdaai;K 3 van,  C '5° ) van, dat 'er, zo ras de verfchillende rapporten gedaan waren, voor hun, als Directeuren, niets meer te verrichten viel, dat zy, na de gewoone omvraag, of iemand nog iets voorteftellen had, vóór het leezen der Notulen, heen gingen, zeggende, dat zy by het refumeeren derzelven toch niet meer zouden te* gcnwoordig zyn; waarop de Vergadering, met het hoogst recht, de Disfolutie van de Directie, op de volgende wyze, in de Notulen van dien dag deed plaatfen: „ Zynde hierop, 3, de werkzaamheden der Directie geëindigd en dezeU „ ve gedisfolveerd. De Notulen geleezen zynde, 5, is dus deeze laatjie Vergadering van Directeuren „ mede met de dankzegging geëindigd. Na dat men dus zeiven , door zo veele fpreekende daaden, in de Disfolutie der Directie geftemd had, wil men zich, na verloop van zes weeken, nog het aanzien geeven van werklyk fungeerende Directeuren. Vreemd verfchynfel! Directeuren, en wel fungeerende Directeuren van eene Directie, die niet meer beftaat, en waarby geene functiën te pas komen, ten zy men dat voor zyne fun&iën rekent , om de woelingen en onlusten in de Gemeente, met alle macht,aan te kweeken en koefteren! De laatfte Vergadering Van Directeuren dus op den I7den Oclober geëindigd zynde, had de werklyke inzegening van het Collegie van Opzieners en de verkiezing van Ouderlingen en Diakonen , op Zondag den 2often dier maand plaats. "Er was reeds in de laatstge. houdene Confiftoriaale Vergadering befloten , om  C 151 ) om ten dien einde eene buitengewoone Vergadering te beleggen, tegen den voornoemden Zondag ten vier uuren, waartoe de Convocatiebriefjes door den Wel Eerwaarden Heer Scholten, als Prefident van de Confiftoriaale Vergadering , uit hoofde van de Disfolutie van de Directie , in plaats van den ge weezenen Prefident Directeur, getekend, en aan de beide andere Heeren Predikanten,benevens alle de gewezeneDirecteu* ren, en de aangeftelde en uitgelootene Opzieners , rond gezonden] wierden. Doch, zo min de Wel Eerw. Heer Hamelau, als de Heeren Pens, Ros, van Kuch en Gevels verfcheenen 'er. De Vergadering met den gebede geöpend en het oogmerk derzelve voorgedraagen zynde , gingen de Leden derzelve in de Kerk, alwaar een ongewoonen toevloed van menfchen vergaderd was. Na de inzegening der agt Opzieners, en na het voorleezen van het gewoone formulier ter Verkiezing van Ouderlingen en Diakonen, trad men tot deeze handeling , die door de beide Heeren Predikanten, door de agt even te vooren ingezegende Opzieners, en door de afgegaane Directeuren Lamrners, Oost en Uhlenbroek gefchiedde, en waarby de Wel Eerw. Heer iScholten deeze woorden , met duidlyke en voor de geheele Gemeente verftaanbaare ftemme, bezigde : Die het recht ter ftemming heb„ ben, worden verzogt aan deeze tafel te tree„ den" ; zonder dat iemand der Mansledemaaten, des tyds, goedvond, zyn vermeend recht ten deezen opzigte te reclameeren. De inzegening der verkoorene Ouderlingen K 4 en  ( 152 ) pn Diabonen gefchiedde insgelyks openlyk in de Kerk, op Dingsdag den aaften derzelve maand, zonder eenige ftoornis. Agt dagen laater hebben alle de Heeren, tot deeze drie Kerklyke Collegiën behoorende , met uitzondering van hun, die reeds voor twee jaaren, in hunne quaiiteit van Directeuren, den eed gedaan hadden, op 't Stadhuis, in handen van Heeren Burgemeesteren, den eed op de Conftitutie afgelegd , en zyn derhal ven door Hunne Wel Edel Groot Achtbaarc, als wettige Kerklyke Collegiën, erkend. De Kerklyke Collegiën dus gevestigd zynde, was eene der eerfte bezigheden van het gewoon Confiftorie, om te beraadflaagen, wat omtrend het door den Wel Eerwaarden Heer Hamelau in zynen hier vooren medegedeelden brief, ge? üite vooroeemen, om zich van den Predikftoel te onthouden , te doen zy. 'Er wierd ten dien einde tegen den 24ften Oclober eene buitengewoone Confiftoriaale Vergadering befchreeven en daarin met algemeene ftemmen begreepen : dat geen Predikant het recht heeft, om willekeurig te handelen en zich te onttrekken van zynen Predikdienst en verdere Amptsverrichtingen, ten zy by ziekte of andere wettige ver. funderingen, met goedvinden en ten genoegen der Vergadering. 'Er wierd verder befloten, om eene Commisfie te benoemen, die den Wel Eerwaarden Heer Hamelau , nog ftaande deeze Vergadering, uit haaren naam, categorisch zou afvraagen, of zyn Wel Eerw. zyne Predikbeurten zou waarneernen, dan niet. Tot deege. Commisfie wierden dp beide Heeren" Pre-  ( 158 ) Predikanten, benevens den nieuw aangekome» nen Ouderling Bramer benoemd. Zyn Wel Eerw. ontving niet alléén deeze Commisfie , maar beloofde ook den volgenden Woensdag weder te zullen prediken, gelyk ook gefchiedde. Over den inhoud dier preek, zo min als over dien van verfcheidcne anderen , federt door zyn Wel Eerw. gehouden, zullen wy ons? thans niet uitlaaten ; wyl verfcheidene trekken, daarin voorkomende, nog in te versch geheugen van zo veele zyner hoorderen zyn , aan wie wy het befluit laaten opmaaken, of dezelven gefchikt waren, om de reeds ontftelde gemoederen tot hedaaren te brengen, dan of veel eer het tegendeel daaruit afgeleid kan worden, Wy bepaalen ons hierby alléén tot het ontvangen van eene Commisfie uit de Confiftoriaale Vergadering, waartoe een der nieuw aangekomene Ouderlingen behoorde. Hier uit blykt, naar onze gedagten , zo veel , dat zyn Wel Eerw. ten minften op dat tydftip, dat Collegie voor wettig erkende. Doch , dit is nog wel meer gebeurd. Onderanderen, heeft zyn Wel Eerw. naderhand een Huurcedul van een der Kerkhuizen, door hem gehuurd, getekend aan de Heeren Beukelman en Haalmeijer, in hunne qualiteit van Ouderlingen onzer Gemeente. En des niettegenftaande fchynt zyn Wel Eerw. op andere tyden, de wettigheid van den Kerkenraad, die hy zelfs, door fpreekende daaden had erkend, weder in twyfel te trekken 1 Nu roept de orde van dit verhaal ons ter nadere ontwikkeling van het geval met den ileutel van de yzeren geldkist, die de Heer K 5 Ge-  C 154 ) Gevels nog altoos onder zich houd, en waarvan men zo veele fprookjes verteld heeft, Wy zullen eerst het geval, zo als het zich werklyk, volgens onze Notulen, heeft toegedraagen, vernaaien, en 'er vervolgens eenige aanmerkingen op rnaaken , die ter volkomene wederlegging zullen ftrekken van al het geen men daaruit heeft willen afleiden. Wy hebben hierboven reeds aangewezen , dat de Vergadering van 17 O&ober de laatfte Vergadering van Directeuren geweest is; dat aldaar al het nog onafgedaane afgehandeld, en de verfchillende rapporten over de afgeflotene boeken en rekeningen gedaan zyn, en dat zelfs de Heeren Pens , Ros , van Kuch en Gevels hiervan , destyds , zo zeer overtuigd waren, dat zy niet ééns het leezen der Notulen hebben willen afwagten. Deeze Heeren fchynen , intusfchen, kort daarop, andere inlichting gekreegen te hebben. Ten minften, de Heer Gevels fcheen reeds den volgenden dag begreepen te hebben , het voetfpoor van Hildebrand te moeten volgen , en gelyk deeze de Kerklyke papieren onder zich hield, ook den fleutel van de yzeren Kist, waarin de gelden en effeften van het geweezen Departement tot den ontvangst geflooten waren , te moeten houden. Ingevolge eene gemaakte affpraak met zyne voormaalige Medeleden in dat Departement, de Heeren Ileuneman, Preitor en Waldorp, kwamen zy op Vrydag den i8den O&ober in de Confiftoriekamer byëen, om de Kist te openen, en de penningen en effecten met de ingeleverde algemeene rekening te vergelyken, Zy deeden dit  ( 155 ) dlr en vonden alles accoord , waarop zy de Kist weder flooten; verzoekende de zo even genoemde drie Heeren hem» om aan hun zynen fleutel overtegeeven, waar van zy hem een renverfaal aanbooden, ten einde hetzelve vervolgens, tegen een Extract uit de Notulen , ter zyner decharge, dat de penningen en effecten behoorlyk uitgeleverd waren, te kunnen uitwisfelen. Doch , op zyne weigering, bragten deeze Heeren dit geval ter kennis van Ouderlingen, als de wettige opvolgers van de gewezene Directeuren. Deeze den vriendlykften weg met hem inflaan willende, benoemden op den 24ften Oclober den Ouderling Arwedfon, met wien hy, tot dus verre, kennis en Vriendi'chap onderhouden had, om hem daartoe, op eene zagte wyze, te beweegen. Doch hy bleef by zyne weigering, zeggende , dat men hem voor Burgemeesteren, voor den Hoofdofficier of voor Schepenen kon doen roepen, en dat hy, zonder door den Rechter daar toe gedwongen te zyn, den fleutel nimmer zou afgeeven. De Heer Arwedfon rapporteerde dit in de Vergadering van den 3rften Ofèober, waarop befloten wierd , den volgenden Saturdag , of den 2den November , in eene Conferentie by eikanderen te komen, en daartoe mede te verzoeken de gewezene Administrateuren van het Departement tot den ontvangst, Heuneman , Breitor en Waldorp, om, in hunne tegenwoordigheid , de yzeren Kist te laaten openfteeken, en de Penningen en Effecten daar uit te neemen, en aan de refpeclive Departementen van het  ( '56 ) het Collegie van Ouderlingen ter hand te ftellen. Deeze Conferentie had werklyk op dien dag plaats; de yzeren Kist wierd daarin , in byzyn van alle de Ouderlingen en van de meergenoemde drie Heeren, door een Smit, opengeftoken ; de daarin bevondene Penningen en Obligaties, die volmaakt accoord kwamen met de reeds meermaalen vermelde generaale rekening Courant , door den Secretaris aangetekend en vervolgens aan de verfchillende Departementen van Ouderlingen uitgeleverd; gelyk dit alles uitvoerig in de Vergadering van den 7den November is genotuleerd ; zynde hier van aan de voornoemde drie gewezene Directeuren behoorlyk Extract uit de Notulen, ter hunner decharge , ter hand gefteld. Een ge Jyk Extract ftaat ook den Heer Gevels ten dienst, zo ras hy het vordert, en, gelyk billyk is, den Sleutel aan Ouderlingen uitlevert. Na dit naauwkeurig en getrouw verhaal van het gebeurde met den bewusten Sleutel, vraagen wy, met reden, of dit geval wel anders en legaaler kon behandeld worden , dan het werklyk behandeld is? Immers, daar het eene uitgemaakte zaak is , dat de Directie destyds geheel en al gedisfolveerd, en, door de wettig aangeftelde Kerklyke Collegiën vervangen was , zo hadden de Ouderlingen , als rechtmaatige Opvolgers van de gewezene Directeuren , volkomen recht en macht, om , by de aanhoudende weigering van iemand , die door anderen opgezet was en niet anders zogt, dan hup in een onnoodig en kostbaar Procés in te wik-  wikkelen, zodaanige voorziening te doen, waatf door zy, eensdeels, tot hun rechtmaatig eigendom geraaken, en waar door zy, ten anderen', deeze onnoodige en fchadelyke, Proceskosten vermyden konden. En dit was juist het middel , 't welk zy verkoozen. Of, zouden zy, in hunne qualiteit , niet het zelfde recht met hun wettig eigendom hebben , 't welk eigenaars van huizen, zo meenigwerf, in foortgelyke gevallen, bezigen ? Of laaten deeze ook, wanneer het den eenen of anderen uitgetrokkenen bewooner hunner huizen , in 't hoofd komt, om , uit grilligheid, den Sleutel van de eene of andere kas in zodaanig huis mede te neemen, en denzelven weigert weder over te geeven, zodaanigen onwiiligen eerst infinueeren en vervolgens in rechten aótiöneeren , of bedienen zy zich niet van een veel gereeder en oneindig min kostbaarer middel, waartoe hun recht van eigendom hun volkomen macht geeft, naamlyk het laaten openfteeken van zodaanige kas door een Smit ? Nu, van het zelfde middel hebben Ouderlingen zich bediend , en zy beweeren, op goeden grond, daartoe, in hunne rechtmaatige qualiteit, even zo wel macht te hebben, dan de eigenaars van huizen in het opgegeeven voorbeeld. De uitvlucht, waar mede men zich thans zoekt te behelpen, door zich op het 3de Artikel van het plan van afzondering te beroepen , waar gezegd word, dat de Kist niet dan in tegenwoordigheid van vier Directeuren mogt geopend worden, komt hier in 't geheel niet te  C 158 ) te pas, vermids, vooreerst , dit plan van afzondering, door het arrefteeren van de Kerklyke Ordonnantie , geheel vervalt, gelyk wy hier boven reeds getoond hebben, en, ten anderen , wyl dit geheele plan in 't algemeen , en dit Artikel in 't byzonder, niet dan van Directeuren fpreekt, die, toen het geval met den Sleutel gebeurde, niet meer beftonden. Even zo ongerymd is het voorgeeven, dat men den Heer Gevels daar over had behooren te roepen. Immers, daar hy de wettigheid van de aangeftelde Kerklyke Collegiën niet erkende, zou hy 'er toch niet verfcheenen zyn , en zo hy 'er al verfcheenen ware, zou dit aanleiding tot nieuwe onaangenaamheden met hem gegeeven hebben , en deeze begreepen Ouderlingen, genoeg geleerd door het voorgaande, dat, zo veel mogelyk, vermyd moesten worden; te meer, daar zyne tegenwoordigheid by dit werk, in de denkwyze, waarin hy nog altoos berust, niet verëischt wierd. Intusfchen namen de woelingen in de Gemeen te, hoe langs hoe meer, toe;vooral, toen men zag, dat de drie eerfte Kerklyke Collegiè'n, in weêrwil van alle tegenkantingen , werklyk ingezegend en gevestigd waren. Geene logens en lasteringen van de beide Heeren Predikanten , en van de meerderheid der gewezene Directie , wierden gefpaard , geene middelen onbeproefd gelaaten, om flegts tekenaars op de beide Actens van Qualiheatie, waar mede men alom rond liep en waar van in verfcheidene huizen affchriften ter tekening la-  ( ï59 ) lagen , te winnen. Sommigen dier logenachtige vertellingen waren zo handtastelyk lomp,, dat wy oordeelen zouden, het gezond verftand en den goeden fmaak onzer leezeren te kwetzen , indien wy ze hier opnoemen wilden. Doch andere waren van eenen boosaartigeren -aart, en daar zy met eenen fchyn van yver voor de zuivere Leer en voor de rechten der Gemeente, voorgedraagen wierden, waren zy, 'boven anderen, gefchikt, om gereeden ingang by eenvoudige en bevooroordeelde menfchen te vinden. Wy fpreeken nu niet zo zeer van die lompe logen, vooral na het gebeurde met Jen Sleutel, uitgefèooid, als óf de meerderheid der gewezene Directie, de bewuste Kist daarom had laaten openbreeken, om zich het daar in bevondene Geld toe te eigenen , en hetzelve met de beide Heeren Predikanten, Scholten en Reuter, te deelen. Wy zullen in 't vervolg nog wel gelegenheid hebben , deeze fnaar te roeren. Maar, wat de hel zelfs niet listiger noch fnooder uitdenken kon , was die boosaartige lastering, die men allerwege, met zo veel behendigheid , onder de Gemeente verfpreidde, dat het groote doelwit van de beide zo evengenoemde Predikanten en van eenige der gewezene Directeuren alléén was , om de Gemeente langzaamerhand weder aan 't Nieuwe ■Licht te brengen; doch, wyl dit niet gefchieden konde, zo lange Ds. Hamelau leefde of in dienst was , zogt men dien goeden Man , ■door allerhande mishandelingen, het leven moede te rnaaken., of hem te beweegen, van zyn Ampt  Ampt afftand te doen. Had men het nu eerst zo verre gebragt, dan had men zyn oogmerk bereikt, en 'er zou geen jaar verloopen zyn, of onze Gemeente was weder met de andere verëenigd. Hier voor moest gezorgd, voor de zuivere Leer en voor het recht der Gemeente gewaakt, en zulke huichelaars, zulke fchynheiligen, die de Kerk zogten te verraaden , moesten geweerd , en daarom zonder vertoef getekend worden. Kon eene befchuldiging listiger voorgedraagen worden ? Dit was juist de lieden aan de zwakfte zyde aangetast. By eene Gemeente, die, (met uitzondering van die weinigen, welke ter voldoening van hunne heersehzucht of van hun eigenbelang, zich tot dezelve gevoegd hebben) grootendeels getoond heeft, welken prys zy , in deeze yverlooze dagen , op de Godlyke waarheid fielt, kan het onmogelyk onverfchillig zyn, of haare Voorftanders onbewimpeld voor de zuivere Leer uitkomen, dan zich weder met de dwaalleer zoeken te verëenigen. Van daar , dat veele welmeenende, maar eenvoudige lieden, toen men hun, onder zulk eenen fchoonen fchyn, verdagt tegen hun-ne Voorftanders inboezemde, ter goeder trouwe voor de handhaaving der zuivere Leer meenden getekend te hebben , terwyl hunne tekening flegts ter bereiking der oogmerken van eenige booze menfchen diende. , In zulk een haatlyk en volftrekt onverdiend wantrouwen by de Gemeente gebragt te worden , daar in door zulke lieden gebragt te worden g  ( ïör ) tien , die zelve van het tegendeel overtuigd zyn j die , tegen beter weeten en geweeten aan, dergelyke lasteringen verfpreiden , om daar door hunnen aanhang te vermeerderen, -—'dit moest met recht de grievendfte zielfmarten veroorzaaken by de beide Predikanten en die Leden der gewezene Directie, die; ten deezen opzigte, voornaamlyk ten doe! der lasterzucht verftrekten. Hoe ! deeze Predikanten zouden ten oogmerk hebben , om de Gemeente langzaamerhand weder aan 't Nieuwe Licht te brengen! Zy, die altoos, manmoedig, voor de zuivere Leer uitkwamen, en daarom , zo> wel voorheen als thans, van de Voorftanders van het zogenaamde Nieuwe Licht gehaat en gefmaad wierden ! Die hieromtrend nog eenigen argwaan moge hebben, moet, of een zeer bedorven hart in zynen boezem omdraagen , of diep onkundig zyn in de Leer, die door deeze Predikanten openlyk by ons geleerd word. Hy zou anders overtuigd moeten zyn , dat juist deeze Predikanten, door het opzetlyk en uitvoerig behandelen < zo wel in hunne Predikatiën als Catecbifatiën , van de gewichtjgfte waarheden des Geloofs , de Voorftanders van het Nieüwe Lieht oneindig meerder nadeel toebrengen, dan door al dat onchristlyk raazen en tieren , zonder verder bewys, gefchieden kan! In dat fnood voorneemen, om de Gemeente weder aan 't Nieuwe Lieht te brengen j zouden eenigen der gewezene Directeuren mede famenfpannen, en dat zouden juist die zelfde zyn, die, by het opftellen der Kerklyke Or* donnantie, waarin Ds. Hamelau toch de hand h nies  ( 162 ) riet gehad heeft , op zo veele plaatfen 5 zo fterk daar tegen gewaakt , en onder anderen in het 8fte Artikel van het ade deels iite hoofdftuk uitdruklyk gewild en verftaan hebben : „ dat het, in 't vervolg, niet alléén nie~ „ mand van onze Hoogleeraars, Predikanten , „ Proponenten , Catechizeermeesters en Meeste„ resfen, zal geoorloofd zyn, van onze zuivere „ Lutherfche Leer, in het minjle of ger'mgfte, „ onder welke voorwendfels het ook zyn moge , „ in 't heimlyk of openbaar, af te wyken; maar, „ dat het ook niemand van hun, of van de Ow- derlingen, Opzieners en Diakonen zal vry„ jlaan , eenigen voorflag tot verandering of „ verzagting der Leerpunten , zodaanig als ze „ in onze Symbolifche Boeken, in onze optefleU „ lene Geloofsbclydenis , of in deeze Kerklyke „ Ordonnantie vervat zyn , in de Kerk, of in „ eenige Kerklyke Vergadering, te doen; zul„ lende niet alléén, in zodaanig onverhoopt ge» „ val , een dergelyke voorjlag niet in omvraag „ gebragt , of in overweeging genomen mogen „ worden: maar de Voor feller zelf, aanftonds, „ zonder voorafgaande Cenfure, van zyn Ampt „ of Bediening afgezet, en, voor altoos, tot „ het waarneemen derzelve by deeze Gemeente, „ onbekwaam verklaard moeten worden." Deeze lieden, die, tot dus verre, de lasterzucht moge nog zo veele logens van hun uitftrooijen, nog altoos toonen , dat zy onbezweeken pal ftaan in de belydenis der erkende zuivere waarheid , en die dit verder, door Gods genade, hoopen te bewyzen , — deeze lieden zouden het zyn, die de Gemeente weder aan  C i«3 ) aan 't Nieuwe Licht zoeken te brengen! Neen! deeze zyn het niet ! Maar zy zyn het , die, ter bereiking van hunne heersehzuchtige en eigenbejangzoekende oogmerken, twist entweedracht in eene opkomende Gemeente verwekken; zy zyn het, die voortvaaren, om eenvoudige Gemoederen te verwarren; zy zyn het, die Onder het masker van nederigheid en populariteit, terwyl zy vol van den zotften hoogmoed en zelfverheffing zyn, de lieden tegen hunne getrouwe en yverige Predikanten en Bcftierders Ophitlen , door allerhande logens en lasteringen Van hun te verfpreiden; zy zyn het, die, niet alléén zelf zich onttrekken Van hunne onvermydlyke verpligting, om voor de behoeftens van .Kerk en Armen te zorgen; maar ook anderen daar toe aanzetten; zy zyn het, die, uit afgunst, andere eerlyke lieden, by de eenvoudigen, als huichelaars en fchynheiligen tragten zwart te rnaaken , terwyl zy door woorden en daaden toonen, dat juist zy de waare huichelaars en fchynheiligen zyn, die den Godsdienst tot eenen dekmantel hunner boosheid gebruiken; zy zyn het, eindlyk, die ^ tegen hunne eigene voormaalige overtuiging aan, een groot aantal geringe menfchen, zonder dat zy daartoe eenige bevoegdheid hebbens tot Leden eener Gemeente willen doen aanneemen ; ten einde die Gemeente , waarvan zy eerst mede de Oprichters geweest zyn, doch Waarvan zy nu met recht de verftoorers mogen beeten , des te eerder onder den last haarer meenigvuldige uitgaaven bezwyken moge { Door dergelyke middelen zou deeze Gemeente, L % m»  C Iö4 ) ■indien God het niet genadig verhoedde, gelyk hy het tot dus verre verhoed heeft, wel ras weder ten onder gaan! Over de aangetygde belediging, den Wel Eerw. Heer Hamelau aangedaan , behoeven wy ons hier niet verder uittelaaten, wyl onze leezers zich nog wel erinneren zullen , wat wy hier omtrend , eenige bladzyden te vooren , naar waarheid verhaald hebben. Alléén voegen wy 'er, uit naam van de beide Heeren Predikanten Scholten en Reutek, en uit dien van de toenmaalige meerderheid van de Vergadering der geweezene Directeuren, de plechtige verklaaring , voor het aangezigt van den alleszienden God , by : dat géén van alle deeze Heeren , ooit of ooit, den Wel Eerwaarden Heer Hamelau eenige de minfte reden tot eenig rechtmaatig ongenoegen , veelmin tot zulke verregaande vervoeringen van zyne hartstochten , gegeeven heeft ; dat zy veel meer alle, in hunne byzondere betrekkingen , alles aangewend hebben , om de éénsgezindheid en den vrede met zyn Wel Eerw. te onderhouden, en dat, eindlyk, alles wat men goedgevonden heeft en nog altoos goedvind , om van het tegendeel, onder de menfchen te verfpreiden, voor niets dan voor vuige laster moet aangezien worden, döor boosaartige lieden met geen ander oogmerk uitgedagt , dan om Predikanten tegen Predikanten, Beftuurders tegen Befluurders op te hitfen. Ouderlingen, intusfchen , in 't zeker onderrecht, dat de hierboven gefchetfte logens en lasteringen hoe langs hoe meer veld wonnen, en  C 165 ) cn dat men voort voer, zo wel by den voorheen genoemden IVysman, als nog op eene andere plaats, openlyk, twee verfchillende foorten van Aetens van Qualificatie, eene voor de Mansledemaaten , die tot het plan van afzondering behoorden , en de andere voor lieden, welke nog geen Leden waren, te laaten tekenen, beflooten in hunne Vergadering van den 3den Oftober, eene Commisfie uit hun midden te benoemen , om ter plaatfe , waar het behoort, voorziening te verzoeken tegen zulke, niet dan onrust verwekkende en by 's Lands plakaaten verbodene,tekeningen- Deeze Commisfie vervoegde zich, ten dien einde, by den Wel Edel Geftrengen Heer Hoofdofficier deezer Stad, die haar niet alléén zeer minzaam ontving en beloofde de opgegeevene perfoonen by zich te laaten komen , en hun dit laaten tekenen ernftig- te verbieden; maar zyn Wel Edel Geftrenge vergunde haar ook, om een zeker opftel van eene afkondiging, 't welk de Commisfie aan zyn Wel Edel Geftren-. gen voor las, openlyk van den Predikftoel te doen afleezen. De Commisfie bragt dit geval voor de Confiftoriaale Vergadering van 7 November , alwaar met algemeene ftemmen befloten wierd, om dit ftuk, op den daarop volgenden Zondag den loden dier maand, drie maal, te weeten des Morgens, des Middags, en des Avonds, openlyk van den Predikftoel te doen afleezen. Zie hier het zelve: „ Vermids het Eerwaarde Conjïftorie- deezer 5, herftelde Lutherfche Gemeente met leedwezen a befpeurd heeft , dat eenige onrustige en niets. E 3 „ dar,  C 166 ) „ dan eigenbelang of eigene grootheid zoekende „ menfchen, federt eenigen tyd, hun werk daarvan „ gemaakt hebbenom den bloeien de welvaart, 3, die deeze Gemeente , door Gods vaderlyke en a onverdiende goedheid, tot dus verre, zo zigtj, baar heeft mogen ondervinden, ware het moge„ lyk, te ftooren, niet alléén do.or het verfprei„ den van allerhande boosaartige logenen van de „ Wel Eerwaarde Heeren Predikanten en van eenige der tegenwoordige Bejiuurderen der Ge„ meerite; maar ook door het laaten tekenen van „ gefchriften , /trekkende , in fchyn, ter weg„ neeming van vermeende bezwaaren, doch in de daad met geen ander doelwit uitgedacht, dan „ om het verderfiyk Zaad van twist cn twee„ dracht, op eene listige wyze, iusfehen de Ge„ meente en derzelver Bejiuurderen te zaaijen: „ zo heeft het Conftftorie noodig geoordeeld, om jj de goede Gemeente hier mede op het aller„ vriendlykftê te verzoeken , om zich niet door „ de fchoonfchynende redenen van dergelyke ons, rustige en woelzieke menfchen te laaten voor- inneemen, In niet mede te werken ter verft oos, ring én verftrooijing van eins Gemeente , met h zulke Godvruchtige oogmerken opgericht en z* „ zeer door den GmUyken zegen begunftigd. . „ Wyders vermaant het Conftftorie, met voori, kennis en goedkeuring van den Wel Edel Geftren„ gén Heer Hoofdofficier, deezer- Stad, allen en i een iegclyk, wel ernjtig, om zich, zo wel van „ het tekenen van Ése^ües^, Adresfen, A Stens ftVMfA Q'talifcatie cn alle andere papieren , ter ,. obfihudding en onrust /trekkende j als van het i ïnfdteerm van eenige Leden van den Kerken- „ raad,  c m ) „raad, zorgvuldig te wagten, om daar door de 0 poenaliteitert-te ontgaan, by de Plakaaten van s, den Lande op het een en ander gefield ;ftaan* „ de het egter iedêr Lid der Gemeente vry, die „ eenig rechtmaatig bezwaar tegen den Kerken- ' „ raad, of eenige Leden deszelven meent te heb„ ben, om het zelve,, op eene befcheidene en by „ onze Kerklyke Ordonnantie voorgefchreevene „ wyze, aan de Opzieners der Gemeente, als „ derzelver êênige en wettige ^Keprefent anten , „ op te geeven, die daarin naar pligt en gewee„ ten zullenfiandelen. Ingevolge het bovengemeld befluit van het Confiftorie, gefchiedde de afkondiging van dit ftuk op den reedsgenoemden Zondag. De Wel Eerwaarde Heer Hamelau, wiens avondbeurt het toen was , deed ze insgelyks. Zyn Wel Eerw. deed vervolgens, door den Koster, by herhaaling, by den Prefident Ouderling om een affchrift daarvan aanhouden , zeggende , dat men hem geen rust liet, en hetzelve wenschte te hebben. De Prefident Ouderling oordeelde egter , daarin , in het tegenwoordig tydftip, zonder toeftemming der Vergadering, niet te kunnen treeden. Hy bragt , ten dien einde, dit verzoek in de gewoone Confiftoriaale Vergadering van 5 December e793 , alwaar, met algemeene ftemmen, goedgevonden wierd : dit verzoek van de hand te wyzen, zo uit hoofde van de tegenwoordige omftandigheden, als wegens het misbruik, het geen daarvan zou kunnen gemaakt worden. Dit aan zyn Wel Eerw. medegedeeld zynde, verklaarde dezelve daarop, zelf van al, het geen door hem afgeleezen wierd., L 4 Co*  ( 168 ) Gooy te zullen neemen; gelyk zyn Wel Eenwf o k werklyk deed met de door denzelven, op den 8ften dier maand, gedaane afkondiging, uit naam der vier uitgelootene Opzieners, die wy vervolgens zullen plaatfen. Of het hier by toegekomen is , dat de vier zogenaamde Gecommitteerdens van de Mandedemaaten, inftaat geweest zyn,dezelve woórdlyk mede te deelen zullen wy niet beflisfen. l£er wy egter van deeze historie geheel aftrappen , kunnen, wy niet nalaaten, nog eenige weinige aanmerkingen te rnaaken op de eerfte Aéte, waarby de meerderheid, (zo als men zegt, doch 't welk nog zou moeten beweczen worden,) van At tekenaars van bet plan van afzondering, Gravs , Wiedenicijst, Matthysfm en Hildebrand qualinceert , om het recht der Gemeente te reclameeren. Wy bepaalen ons , ten deezen opzigte, alléén tot deform, zynde de voorgewende grieven deezer lieden, in den loop van dit verhaal, genoegzaam wederlegd. Wie geeft toch hun het uitfluitend privilegie, om, met voorbygang van het oneindig grooter getal van federt toegetreedene Mansledemaaten niet alléén, maar ook zelfs van die Mansledemaaten, die, zo wei als zy, het plan van afzondering getekend hebben , en by- fommigen van welke men zich niet ééns gemeld heeft , dergelyke flappen te doen ? Of vertrouwde men zich niet, om algemeen alle die overige Mansledemaaten , zo wel die het plan van afzondering getekend hadden , als die federt toegetreeden waren, en welke toch zo wel tot de Gemeente behooren als deeze Committenten van Hildebrand  C 169 ) brand en de zynen, daartoe uit te noodigen , uit vreeze , dat het plan mislukken, en de goede en ftille Gemeente, met reden, niet zoude bewilligen in allen hunnenraadenhandel ?Moesten daarom de werklyke toegetreedene Leden vervangen worden door hun , die nog geene werklyke Leden waren, en dus,van rechts wege, ten deezen opzigte, nimmer in aanmerking konden komen? Zyn deeze lieden, die zich verbeeld hebben, Leden te zyn, daar zy het egter niet zyn, en waarover wy, in 'c vervolg nog wel gelegenheid zullen hebben, het een en ander te zeggen, bevoegd, om het recht der Gemeente te reclameeren ? Wy fpreeken nu niet van de qualiteit dier tekenaars op de beide Aètens van Qjjalificatie, waarop, zo wy lust hadden, om uit te weiden, nog al eenige aanmerking zou kunnen gemaakt worden, Wy kunnen egter niet voorby, opteroerken , dat Grave,die eerst op den oden Augustus i/or ,tot onze Gemeente toegetreeden is,en dus niet tot de tekenaars van het plan van afzondering behoort, zich nogthans door deeze tekenaars laat qualifkeeren. Of dit is, omdat hy de fchoon. broeder van den Heer Gevels is, dan of hier andere redenen voor zyn, zullen wy niet beflisfen. Ons komt het ten minflen voor , en wy gelooven dat onze leezers hierin met ons zullen inftemmen , dat hy hiertoe volftrekt geen recht heeft. Na deeze gemaakte annmerkingen, gaan wy voort in ons verhaal. In het Confiftorie van 7 November 1793, verfcheenen de beide Prefidenten van het Collegie van Diakonen, welke het befluit hunner L 5 Ver-  C 170 ) Vergadering mededeelden, om, ingevolge onze Kerklyke Ordonnantie, de jaarlykfche algemeene Collecte aan de huizen te doen , waarvan don aanvang by hun bepaald was, op Maandag den iHden dier maand, verzoekende, dat de afkondiging daarvan mogt. gefchieden, op de beide Zondagen van den ioden en i?denNovember,en dat de Heeren Predikanten daarby eene nadruklyke vermaaning tot milddaadigheid geliefden te voegen. Dit wierd hun toegeftaan, en hun allen zegen tot hun loflyk voorneemen toegewenscht.' De afkondiging gefchiedde ook op de beide voornoemde Zondagen; doch de Wel Eerwaarde Heer Hamelau , offchoon, volgens het hier* boven aangehaalde 4de Artikel van het ifte deels 9de hoofdftuk onzer Kerklyke Ordonnantie, verpligt, om de Gemeente de behoeftens van Kerk en Armen aantebeveelen , voegde, de eerfte maal, géén enkel woord , ter verdere aanmaaning van het allezins redelyk verzoek van Diakonen, by de afkondiging , en toen zyn Wel Eerw. door twee Heeren uit dat Collegie, in sx vriendiyke daar over onderhouden wierd, gefchiedde die zogenaamde verdere aanmaaning op Zondag deh lyden derzelve maand, op eene wyze, die eerder gefchikt was, om de misnoegden in hun voorneemen om hunne giften te weigeren, te verfterken, dan om hun tot ryklyke giften aan te zetten.r Zie hier eenigè trekken uit dezelve. IS[a dat zyn Wel Eerw. gezegd had,verzogt te zyn, om eenige woorden hier by te voegen, en na de Gebeente aan eenige bybelfche plaatfen, hiertoe betreklyk, erinnerd te hebben, vervolgde zyn  C m ) Z'yn Wel Eerw. in fubttantie: dat 'er zekerlyk in de Gemeente veele zouden zyn, die, om gewichtige bezwaaren , voor deeze réis , niet zouden geeven; doch , dat by dezelve vermaande , om die geeneh, die tot hun zouden komen, vriendlyk te ontvangen, indachtig de woorden des Apostels: „ Laat uwe befcheidenheid > allen menfchen kenlyk zyn." .Dat dit hun efgter niet ontfloeg van de verpligting , om, op andere.tyden, en wanneer hunne bezwaaren uit den weg geruimd waren, ryklyk en zelfs by verdubbeling, te geeven. Deeze les zyn de meesten hunner ook ge■trouwlyk nagekomen, en buiten eenige weinigen , die maar al te veel blyken van hunne onbefcheidenheid en verregaande lompheid, by hunne wyze van weigering, aan den dag gelegd hebben , hebben de meesten der zogenaamde misnoegden, de eollecteerende Heeren Diakonen , vry redelyk en befcheiden, hunne giften geweigerd. Intusfchen was juist deeze algemeene 'Collecte het best gefchikt, om de ver» fchillende denkwyze onzer Gemeente, over het onlangs voorgevallene, te ieeren kennen. Dezelve gefchiedde in een tydftip, waarinde gisting in de gemoederen, door alle de meehigvuldig uitgeftrooide logens en lasteringen, ten hoog* ften toppunt gefteegen was. Diakonen waren dus by hunne lastige Commisfie, in zulk een tydftip, boven anderen, in ftaat, om met grond te kunnen onderfcheppen, of het waar was , 't geen men tot dus verre uitgeftrooid had, en nog altoos onder de lieden verfpreidde: dat 'er zulk een groot misnoegen,onder het nota-  C W ) 'tabels t en best gedeelte , ja onder de geheele Gemeente zelve, heerschte, over de begeeving der Bankbewaarers en Plaatsbewaarfters plaatfen, en over de wyze van aanftelling der drie eerfte Kerklyke Collegiën. Diakonen hebben ook niet nagelaaten , na den afloop hunner Collecte, niet alléén hunne fchriftlyke rapporten daar van in de Confiftorisale Vergade' ring in te leveren, maar ook zelfs hunne origineele Collecte boeken aan dezelve te overhandigen. En het is uit deeze rapporten en uit de daarby overgeleverde Collecte boeken, dat wy, met de innigfte vreugde, befpeurd hebben, dat , offchoon men hemel en aarde bewogen had, om niets in de Collecte te geeven; het getal der zodaanigen, die zich, ten deezen opzigte, van hunnen onvermydlyken christlyken pligt onttrokken, bykans niet noemenswaardig is , in vergelyking van die meenigte van edeldenkende, waarlyk christlyke gemoederen, zo onder de eigenlyke Leden der Gemeente , als onder de verdere goedhartige milde geevers, die, zich, noch door de inboezemingen van anderen, noch door alle de meenigvuldige loge'ns en lasteringen, omtrend de meerderheid der geweezene Directie en den tegenwoordigen Kerkenraad , allerwege, verfpreid, lieten affchrikken, om, ook in dit geval, hun geloof door de werken te bewyzen. Mier zag men ten duidlykfte, dat al dat groot gefchxeeuw van het heerfehend misnoegen in Gemeente , bykans op niets uitkwam. Wy zullen, om dit te bewyzen, flegts het flot van twee verfchillende fchriftlyke rapporten, door  ( '73 ) door Diakonen , te dier gelegenheid gedaan, mededeelen. Het eene, na eenige klagten van onderfcheidenen aart opgegeeven te hebben, eindigt in deezer voegen. „ Voor het overige zyn „ *er wel nog eenige, die geweigerd hebben, maar „ toch geene reden geevende. Ook vervolgens in het „ algemeen kan ik met waarheid getuigen, geene re„ den tot klaagen te hebben; zynde wy overal met „ de grootjle achting ontvangen. Maar nog Merker fpreekt het tweede rapport. Na eene Lyst opgegeeven te hebben van ig perfoonen, die hunne giften geweigerd hadden, met byvoeging, dat dit eigenlyk de misnoegden zyn, die den Kerkenraad voor onwettig houden,'t welk ook zeer natuurlyk is, wyl onder deeze vyftien perfoonen verfcheidene hoofden van dit werk gevonden worden, zo wel als verfcheidene anderen, die geene bankbewaarers plaatfen hadden bekomen, eindigen Diakonen hun rapport met de volgende opmerk'yke woorden. „ Voorts kunnen wy getuigen, dat wy, „ tot onze yreugde (eenige weinige hierboven ge„ noemde perfoonen uitgezonderd) onder de gegoed„ Jle Leden van de Gemeente, een algemeen genoe,, gen bef peur d hebben, over alles wat de refpective „ Diretlie gedaan heeft; zynde wy ook, in onze ,, perfoonen, op het allervriendlykst ontvangen.1" Wy verwagten met reden, van elk weldenkend'leezer, dat hy op deeze getuigenisfen van Diakonen,die, Amptshalven, by zulk eene gelegenheid,en in zulk een ongunftig tydftip, de verfchillende denkwyze der Gemeente over het gebeurde, moesten ontdekken, vry wat meer vertrouwen zal ftellen, dan op alle de voor-  C '74 ) vöorwcridfels van een algemeen misnoegen einder de Gemeente, waarvan men zich, ter des te fpoedfjSfére en betere bereiking van zyne oogmerken, nog altoos bedient. Behalven dit, is de Tom, door Diakonen, by deeze hunne eerfte algemeene Collecte ingezameld , vry aanzienlyker geweest, dan zy zich zeiven, uit hoofde van Let voorheen gemaakte geroep van zo veele misnoeg.dtm en uit hoofde van de tegenwoordige wezenlyk neeringlooze tyden, vooraf, hadden durven belooven; waar voor alle die christlyk denkende gemoederen , zo in als buiten de Gemeente, die, zonder oiiderfcheid van rang of ftaat, elk naaf zyn vermogen, het hunne hiertoe bygebragt hebben, hier mede openlyk, uit naam van Diako* nen , oprechtlyk dankgezegd word, Intusfchen verdient het opmerking , dat, uit de gedaane rapporten van Broederen Diakonen , en uit de d;iarby overgeleverde origineele Collecte boeken, gebleeken is, dat het grootst aantal der geenen, die, by die gelegenheid, hunne giften geweigerd hebben , niet beflaan heeft uit eigenlyke Leden onzer Gemeente, maar uit zulken, die nog geene Leden waren , en die, of op de tweede°Actevan Qualifieatie , waar van wy voorheen , mee een enkel woord gewaagden , getekend hadden, of ten minften met deeze lieden in den zelfden waan gebragt waren , dat zv , uit hoofde van hunne giften in de maandlykfche bos, en by de algemeene jaarlykfche Collecte, als Leden onzer Gemeente moesten erkend worden. En het zal niet ondienftig zyn , hier ter plaatfe, ter wegneeming van zo veele valfche begrippen over dit fiuk, die men, tegen zyn eigen beter weeten aan,  c m ) aan , onder de lieden heeft verfpreid , kortlylc aan te wyzen, de gronden, waarop onze herftelde Lutherfche Gemeente is gebouwd. Toen in het begin van het jaar 17-91 de eerfte grondilagen van onze Gemeente gelegd wierden, begreepen de eerfte Oprichters derzelve , dat zy , om alle gefchillen met de Voorftanders hunner voorige Gemeente voortekomen, vrywiüig afftand dienden te doen van het aandeel der nieuw op> terichtene Gemeente, in de Kerk- en Armengoederen van die Gemeente , waarvan zy zich afgezonderd hadden, en dat, dien volgens, de opterichtene Gemeente zou in ftand gebragt en onderhouden worden van de vrywillige giften , die elk Lid , by deszelfs toetreeding tot dezelve , daartoe zou contribuëeren; waarom ook vooreerst en tot dat men zag , hoe verre het ingebragte fonds ftrekte , niemand tot Lid zou toegelaaten worden, dan die aan deeze voorwaarde.voldeed. Dit is zo duidlyk in het plan van afzondering en in het aan Heeren Burgemeesteren ingeleverd Request, om vrye en openbaare Godsdienstoefening ■vervat , dat wy niet meerder noodig hebben, dan onze Leezers daar heen te wyzen, zodaanig a's deeze twee ftukkken, agter de bekende Redenen enz. onder de bylaagen La. C en D gevonden worden. Na de gunftig verkreegene vryheid van Godsdienst op 20 April 1791, en de daaropvolgend®aanftelling van Directeuren op den 25ften dier maand, hield wel alle intekening op het plan van afzondering op, doch niet het nakomen der hierboven gemelde voorwaarde, wordende zelfs, in de Vergadering van den ruften derzelve maand  C 176 ) maand , de als toen geproduceerde modéllen van drieëeiilei foorten van Quitanties , als eene voor de tekenaars van het plan van afzondering , eene voor de verder toetetreedene Leden , en eene voor onbekende milde geevers , goedgekeurd. Het dus genoemde Departement tot den ontvangst, 't welk reeds op den 25ften April aangefleld was , en uit de Heeren Heumman, Breitor , Waldorp en Gevels beffend , vaceerde tot den ontvangst deezer milde giften, eerst, op ze. kere dagen, ten huize van den laatstgenoemden Heer, en vervolgens, federt den elften November 1791 , tot aan het einde der Directie toe, in de gewoone huishoudlyke Vergadering van Directeuren ; fchryvende volftrekt geene andere perfoonen tot Leden onzer Gemeente in, dan die eene zekere Som, tot eene vrywillige gift, ten behoeve der Gemeente, contribueerden ; waaromtrend, van tyd tot tyd, door de Vergadering zekere nadere bepaalingen , ter voorkoming dat geene eigenlyk gtaümenteerden of behoeftigen van onze voorige Gemeente, mede infioopen, gemaakt wierden. En toen men op den i2den December deszelven jaars geïnformeerd wierd , dat de Wel Eerw. Heer Hamelau , ondanks ■het^ voorheen daaromtrend gerefolveerde, egter eenige perfoonen uit onze voorige Gemeente tot Leden van de onze overgetekend had, wierd dit niet alléén met algemeene ftemmen, en dus ook met die van de Heeren Pens. Ros, en van Kuch benevens den Secretaris, zynde de Heer Gevels, des tyds door ziekte, afwezend, afgekeurd; maar ook op den 27ften dier maand ^in eene buitengevvoone Kerklyke Vergadering, hier om-  C W ) timtrend nog eenige nadere bépaafingén èn itt* richtingen gemaakt. Op dien voet is het hier mede gebleèven^ tot op het uiteinde der Directie toe, bebalven dat de Vergadering, in de laatfte tydenj naar maate de omftandigheden gunftiger wierden, van tyd tot tyd, de hier omtrend genomene refoluties verzagtede. Ouderlingen , die Directeuren ook in dit gedeelte van het beftier der Kerke opgevolgd waren, daar Over ernftig raadpleegende. von* den zo veele voorzigtigheid en Wysheid in de verfchillende refolutiën , door Directeuren hief Omtrend genomen, dat zy befloten, vooreerst en tot dat dé omftandigheden der Gemeente, eënë verandering gedoogden, daar by te Volharden. Zy benoemden ten dien einde eene Commisfie van drie Leden uit hun midden, ter över> tekening van zodaanige pérfcönert en huisgezinnen, .die, tegen betaaling van eene zekere milde gift, ten behoeve van het fonds onzer Gemeente, tot dezelve begeerden toe te treeden ; en het is door deeze Commisfie, dat federt een groot aantal van enkele perfoonen en huisgezinnen , op den voorzeiden voet, tot Leden onzer Gemeente övergetekend en ingefchreeven zyn? welke alle getuigen kunnen, dat de Commisfie hier omtrend zo veele infchiklykheid en toegeeflykheid gebruikt heeft, dat niemand, dan die, of tot de eigenlyk gealimenteerden uit de voorige Gemeente, of tot de volftrekt onwilligen eh opgeruiderë behoort, eenige rechtmaatige reden tot be-* fcwaar heeft; komende , deeze vry willige gif* M ten  C 178 ) ten' thans in geene vergelyking, met die, welke de Directeuren voorheen genoodzaakt waren, te verzoeken. Tegen deeze wyze van aanneeming tot Leden, nu verzetten zich Hildebrand en de zynen , gefterkt door de vier voormaalige Directeuren, Pens, Ros, van Kuch en Gevels, en wyl zy wel zien, dat hun aanhang uit de eigenlyke Leden der Gemeente te klein zoude zyn , tragten zy denzelven te vergrooten met de zulken, die nog niet tot de Gemeente behooren, doch die zy voor Leden der Gemeente willen doen erkennen, om met hun, en met hunne Committenten uit de tekenaars van het plan van afzondering, (aan het oneindig grooter getal van federt toegetreedene werkJyke Leden der Gemeente word niet gedagt; deeze fchynen by hun in geene aanmerking te komen,) het recht der Gemeente, zo als zy het noemen , te helpen reclameeren. Intusfchen zyn deeze opgenoemde perfoonen het juist, die niet alléén in alle de hier omtrend door de Directeuren gemaakte fchikkingen geconcurreerd ; maar ook toegeftemd hebben in zeker, aan Heeren Burgemeesteren, op 3 January 1792 ingeleverd, Pro Memoria, waarin , onder anderen , uitdruklyk tot een bewys voor de vaste duurzaamheid onzer Gemeente, juist dit,met ronde en klaare woorden, bygebragt is, dat wy, om de hierboven reeds aangehaalde reden , geene andere dan zulke Leden aanneemen kunnen, dan die, by hunne overtekening, iets contribueeren; waar door wy voor oorfpronglyke Armen bewaard blyven.  ( *?9 ) ven. En juist deeze zouden Wy in rneenigte bekomen , onze Gemeente zou wel haast onder die rneenigte van Armen bezwyken , en niet in ftaat zyn * om de aan Heeren Burgemeesteren gedaane toezegging, ter bchoorlyke onderhouding van haare eigene armen, te kun: nen vervullen , indien het naar den wensch I deezer lieden gingj Want, hield alle bepaaling omtrend het aanneemen van Ledemaaten oni der ons op, dan zou 'er wel haast een groot aantal gealimenteerden , die uit de andere Kerk verftooten wordert, om dat ze by ons j den Godsdienst bygewoond hebben , (of die i Gemeente recht daartoe heeft , is in het Te* genbericht van bl. 238 tot 242 aangewezen,) j zich by ons vervoegen, om Leden by ons tö I worden, die wy dan ook niet wel met voegI lykheid en om geen aanzien van perfoonen ! te rnaaken j (verrnids als dan toch alles wat zich flegts meld , zonder eenige vrywillige || gift te geeven , by ons aangenomen wierd,) ! zouden kunnen Van de hand wyzen. Welke gevolgen zou dit, intusfchen, hebjben voor eene pas opgerichte Gemeente, diö !|niet in het geval van andere Gemeentens is, waar , federt meer dan eene eeuw , de ten : onderhoud van Armen en weezen flrekkendé : fondfen , door de ryke mededeelzaamheid van ! onze Godvruchtige Voorvaderen , verzameld zyn? Eene Gemeente, die daarenboven zulike Leden in haaren fchoot koestert, welke ibet recht meenten te bezitten, om zich niet ! alléén van het draagen in de behoeftens van (Kerk en Armen geheellyk te onttrekken, maar M 2 ook  ( igo y ook anderen daartoe aan tc zetten. Zóu hier door niet den ondergang van deeze Gemeente, binnen zeer korten tyd, bevorderd worden? En dit zouden doen, niet onze partyën van de andere Gemeente, maar Lieden, die voor heen tot de eerfte Oprichters en Voorftanders van de onze behoorden, lieden, die zich het aanzien willen geeven, om het totaal verval der Gemeente te voorkomen! Door welke middelen nu de Gemeente het eerst weder tot het zogenaamde Nieuwe Licht zou terug gebragt, of liever geheel in vervar zou geraaken ? Of dit door de maatregelen, door de meerderheid der Directie altoos gehouden en door den tegenwoordigen Kerkenraad ftiptlyk opgevolgd, zou gefchieden; dan of de weg, die de hoofden van de woelzieke party, tegen hunne eigene voormaalige overtuiging aan , inflaan willen, daar heen leid, blyve aan het onderzoek van elk gemoedlyk en oordeelkundig leezer aanbevolen. Wy zouden hier mede van dit ftuk kunnen afftappen, ware het niet, dat wy noodig oordeelden,om kortlyk aan te toonen,de volftrekte onbevoegdheid der perfoonen, die op de tweede Acte van Qualificatie getekend hebben , om zich tot Leden onzer Gemeente te doen erkennen , zonder aan de voorwaarde, van de eerfte oprichting der Gemeente af, bepaald, en nog altoos in werking, te voldoen. Wy kunnendit niet beter doen , dan mee wederlegging van de redenen , die men , ter ftaaving van zyne voorwendfels, te berde brengt. Men  C iSr j Dat men zich hier, in dit geva], niet beroept op het plan van afzondering en op dien grond het recht van zodaanige lieden , die geene Leden zyn , Cn het egter meenen te zyn, reclameert, is natuurlyk, wyl juist dit plan van afzondering vlak uit ftrydig is met deeze wyze van handelen, gelyk wy hier boven reeds zagen. Om die reden en wyl het thans in de kraam niet te pas kwam , word van dit plan van afzondering, waar mede men tot dus verre altoos gefchermd had, zorgvuldig gezweegen, even als of het nimmer beftaan had, maar'er worden andere fchyngronden voor het voorgewend recht dier liedenopgegeeven, en deeze zyn het, die wy nu kortlyk ophelderen zullen. Men zegt, in de eerfte plaats, deeze De * den hebben den openbaaren Godsdienst in onze Kerken bygewoond en gebruik gemaakt van de Heilige bondzegelen. Maar, geeft dit hun een rechE tot het Lidmaatfchap? Kunnen en mogen wy onze openbaare Kerken fluiten en 'er geene andere perfoonen inlaaten, dan die werklyk Leden van onze Gemeente zyn? Kunnen wy iemand, die 'er geen Lid van is, van het gebruik der Heilige bondzegelen weeren ? Heeft de Heilige Doop, volgens refolutiën der Hooge Overheid, eene verbindende kragt, tot het eigenlyk Lidmaatfchap? Kunnen wy, zonder wanorde te veroorzaaken, by eene groote Gemeente, waarin , gelyk nog op het laatfte Kersfeest gebleeken is , over de 800 Communicanten te gelyk ten Heiligen Avondmaal gaan, elk, hoofd voorhoofd, afvraagen, M 3 Cl  C 18* ) of hy Lid is, dan niet? en in het laatfte geval , hun, die geen Lid zyn, weeren? En, om met één woord alles te zeggen , waarom erinnert men zich niet aan het geen Pens, Ros, van Kuch, Gevels en Hildebrand zo dikwerf met de overige Leden der Directie in de Vergadering- gezegd hebben, dat men, by zulk eene groote Gemeente, gelyk de onze., billyk een onderfcheid tusfchcn de geestlyke en Üchaamlyke voorrechten moet rnaaken , en dat de eerfte, te weeten het Godlyk woord en het gebruik der genade middelen, aan alle en een iegelyk, die zich daar van wil bedienen, gemeen zyn; terwyl de üchaamlyke, te. weeten, de verzorging der Armen en Wcezen, zich alléén tot de eigenlyke Leden der Gemeente uitftrekken , omtrend welkers aanneeming het den Voorftanderen der Gemeente vryftaat, om dusdaanige bepaalingen en inrichtingen te rnaaken , als met den toc-ftand van elke Gemeente overeenkomt, en zo dat de Gemeente daarby in ftand kan blyven. Het Geloof word daarom niet gekogt , gelyk men den lieden diets maakt. Dit behoort onder de geestlyke voorrechten , die aan allen gemeen Zyn. Geheel anders is het met de tydlyke. voorrechten geleegen. Indien de Voorftanders eener Gemeente zien, dat, door eene onbepaalde aanneeming van allerhande lieden , die het meer om de tydlyke dan om de geestlyke voorrechten te doen is, de duurzaarne zekerheid hunner Gemeente gevaar zou loopen , dan bewyzen zy eene waare weldaad aan de eigenlyke Leden derzelve, wanneer zy, door ge.  C ^3 3 gepaste en naar gelegenheid des tyds ingerichte fchikkingen , waarvan zy , als Beftierders van het vermogen der Gemeente, beter dan anderen oordeelen kunnen , voor de hoofdzaak , naamlyk de beftendige duurzaamheid hunner Gemeente, naar vermogen , zorgen. En elk, die Lid van zodaanige Gemeente begeert te worden, om, in tyd en wyle, 't zy voor zich , 't zy voor de zynen , aanfpraak op de tydlyke voorrechten der Gemeente te kunnen rnaaken, indien hy of de zynen, door rampfpoeden, of by overiyden , in het geval van Alimentatie van Armen of Weezen mogten komen , is verpligt, by zyne intrede in de Gemeente, zich aan deeze, door derzelver Voorftanderen, gemaakte fchikkingen te onderwerpen. Weigert hy dit , zo kan het den Voorftanderen eener dusdaanige pas gevestigde Gemeente even zo min ten kwaade geduid' worden.dat zy zulk eenen niet tot het genot van de tydlyke voorrechten dier Gemeente kunnen toelaaten, als het ooit den Beftuurderen van andere Maatfchappyën kwalyk genomen is, dat zy lieden, die tot in ftandhou* ding dier Maatfchappyën niets hebben willen bydraagen , de tydlyke voordeelen , aan de Werklyk contribueerende Leden derzelven toegezegd , niet kunnen laaten genieten. Maar , zegt men , in de tweede plaats, de voornoemde lieden , die thans Leden by ons willen zyn, hebben terftond hunne maandlykfche zo wel als de jaarlykfche Collecte, in de andere Gemeente bedankt ? Doch , waarom zyn ze zo onvoorzigtig geweest, om dit te doen, M 4 aon,-  C 184 ) zonder vooraf te zorgen, dat ze, op de algemeen bekende voorwaarde, die hun ook. niet onbekend kon zyn , tot werklyke Leden onzer Gemeente aangenomen wierden ? Hunne giften, zo wel in onze maandlykfche hos, als by de jaarlykfche algemeene Collecte, maakten hun niet, dit wisten ze, tot werklyke Leden onzer Gemeente; want onze boslën, zo wel als' voor heen de Directeuren' en thans de Diakonen, gaan overal, vyaar zy geweezen. worden, zonder zich aan de eigenlyke Leden onzer Gemeente te bepaalen. ^elfs zyn 'er; verfcheidene Leden van andere Godsdjenftige Gezindheden, die, zo wel by de maandlykfche als by de jaarlykfche Collecte , aan ons blyken van hunne milddaadigheid geeven. Dat dit alléén niémand tot een eigenlyk Lid onzer Gemeente maakt, blyk't duidlyk daar uit, dat, yan den aanvang onzer openbaare Godsdienstoefening af •, tot op dit oogenblik toe , telkens , by de openlyke bekendmaaking van den Predikftoel , der maandlykfche of algemeene (Collecte , uitdruklyk gezegd word, dat dezelve gefchied by de Leden onzer Gemeente en ver* dere goedhartige milde Geevers. En deeze laatften, onder welke , zonder twyfel, een nies zeer gering aantal zal gevonden worden, wier milddaadigheid zich tot eenige weinige penningen uitftrekt , zullen egter de lieden zyn, die, met uitfluiting van alla-die eigenlyke Let den onzer Gemeente, Hildebrand en de zynen zullen helpen, het recht der Gemeente te reclameeren ! Welk eenèn eisch! Wie gevoelt niet het onbillyke, het ongerymde daar van \ Maar  C »85 ) Maar wie ziet ook niet tevens het oogmerk, Waar mede dezelve gedaan word? Doch wy gelooven genoeg hier van gezegd te hebben, en komen nu tot de laatfte daad, waar over men zyn ongenoegen aan den dag gelegd heeft. Ze is die van de gedaane afkondiging, uit naam der vier uitgelootene Opzieners der Gemeente, omtrend het nazien deiboeken en rekeningen van de gewezene Directie. Om dee,ze Heeren hiertoe in ftaat te ftellen , hadden Ouderlingen hun alles , wat hier toe bgtreklyk was, ter hand gefteld, en het was op den 7den December des voorledenen jaars , dat zy verzogten, dat de onderftaande verklaaring , op den volgenden Zon-., dag , 's Morgens , 's Middags en 's Avonds , openlyk van den Predikftoel mogt afgeleezen worden, gelyk ook gefchiedde. Zie hier dezelve : „ De vier uit ge lot ene Opzieners Johann Gott„ Heb Johannen, Johan Wilhelm Weidenbach, „ Carsten Peterfen en Marten Smit, als daar- „ toe alléénlyk gequalificeerd., om de boeken, „ rekeningen en papieren van de gewezene Diy, recteuren natczien, rnaaken aan de Christlyke „ Gemeente bekend , dat. hun die boeken, reke„ ningen en papieren. , volgens onze Kerklyke. „ Ordonnantie, ter hand gefield zynde, zy de^ zeiven, zojnder dat iemand, der Leden van de „ afgegaane Diretlie zich daar mede bemoeid. „ of daar by gea.dfift.eerd heeft, naauwkeurig na„ gezien, en in allen deele accoord bevonden heb„ bende, dezelven met hunne, ondertekening be„ krachtigd hebben. , M 5 »  C 186 ) „ Wyders verklaaren de voornoemde vief Op» zieners , dat hun , by '< examineeren der boe„ ken , rekeningen en papieren der afgegaane „ Directie, ten duidlykjle gebleeken is, dat dé „ penningen, der Gemeente, aan dezelve toever„ trouwd, tot geene andere, dan tot nuttige en ,, hulzaame oogmerken befteed zyn , en dat Di„ recteuren, wel verre van eenig het minfie ver„ dagt, veel meer den grootfien lof en de dank„ erkentenis van de Gemeente , voor de zuinige „ behandeling der penningen, voor de veelvuldi- ge moeite, ten kosten van hunne eigene affai* res > aangewend ,. en vooral voor den yver en „ vlyt in het groote werk der herjielling be* „ toond, met recht verdienen. „ Aldus gedrrefleerd in onze gewoone Verga„ dering, gehouden op Vrydag den éden De~ „ cember 1793." Wie zou niet gedagt hebben, dat, op deeze openlyke Verklaaring, de gemoederen eeni^zins aan 't bedaaren zouden zyn gebragt geworden; ten minften, dat men zich omzigtiger in het boonen en fmaaden van de meerderheid der gewezene Directie, zou gedraagen hebben? Vier eerlyke en onbefprookene Lieden, die, geen van allen, met iemand sier pwezene Directeuren of der tegenwoordige Leden van den Kerkenraad, in eenige betrekking, hoe genaamd, fbaan, of hebbenkunnen ftaan, wyl zy hunne posten alléén aan het lot te danken hebben — deeze vier eerlyke en volftrekt onpartydige Lieden, verklaaren openlyk, dat zy alle de boeken, rekeningen en papieren van. de gewezene Di- rec-  C i37 ) necüe, zonder dat eenige der voormaalige Leden derzelve zich daarmede bemoeid hebben, naauwkeurig nagezien, in allen deele accoord bevonden, en met hunne ondertekening bekrachtigd hebben. Zy geeven daarby een getuigenis, van de gehoudene Administratie der gewezene Directeuren, 't welk niet vollediger, niet flerkcr, niet loilyker kan zyn. Zou niet ieder mensen, wy zeggen niet van vvaarlyk christlyke grondbeginfelen, maar zou niet ieder mensch, die flegts voor reden en overtuiging vatbaar is, op het hooren of zien van eene dergelyke Verklaaring, niet alle vooroordeelen, die hy voorheen omtrend de gewezene Directie, of zelf gekoesterd had, of die hem door anderen ingeboezemd waren, afleggen, en in een dusdaanig loflyk getuigenis, door zulke .eerlyke en onpartydige Lieden gegeeven, volkomen berusten? Zou hy veel meer geoordeeld hebben, dat de Mans Ledemaaten, die Hildehrand en de zynen, by de eerite Acte van Qjialifkatie, gecommitteerd hebben, onpartydjg en onbevooroordeeld genoeg waren, om in deezen, als bevoegde onderzoekers van.de boeken en rekeningen der gewezene Directie, te kunnen te werk gaan? Of zou hy, daar het den meesten deezer lieden aan de vereischte kundigheden daartoe ontbreeken en zy dus andere daartoe committeeren zouden, het billyk en rechtmaatig kunnen heeten, dat Hildebrand, en dergelyke openbaar parcydige lieden, daartoe gecommitteerd wierden, gelyk toch, zeer zeker, het geval zou zyn? Dit kan  kan van geen mensch, die voor reden en overtuiging vatbaar is, gedagt worden. Maar, by lieden, die zich ééns voorgenomen hebben, hunne zaak door te zetten, geld geene reden noch overtuiging. Wy zagen 'er eerlang de blyken van ; 'want het duurde flegts zes dagen na deeze afkondiging, toen in do huizen geftrooid, openlyk uitgedeeld, of voor één Huiver verkogt wierd, het volgend zogenaamd Declaratoir. v De Ondergetekende Leden der Directie „ by de herftelde Lutherfche Gemeente, tot ,, hunne grootfte verwondering en uiterfte „ furprife vernoomen en gehoord hebbende, ., dat zekere Perfoonen, zich noemende vier „ uitgelote Opzieners, met naamen: Johaj? GoTTLIEB JOHANNEN , JoHAN WlLHELM „ Weydenbach, Karsten Petersen en Mar„ ten Smit, van zich hebben kunnen ver4 krygen, om, in die pretenfe qualiteit, op. „ Zondag den 8ften deezer maand, van den „ Predikftoel, aan de Gemeente bekend te „ rnaaken: „ dat, hun. de Boeken., Rekeningen. „ en Papieren, volgens, de Kerklyke Ordonnan4 tielr (gelyk zy zich uitdrukken) „ ter hand. „ gefteld zynde, - zy dezelven, zonder dat is„ mand der Leden van de afgegaane DiréSlie„ zich. daarmede bemoeid, of daarby geadfifteerd „heeft, naauwkeurig. nagezien, en in. aller} ê aeelen accoord bevonden hebbende., dezelve me% ' „ hun-  ( i«9 > sj, hunne Ondertekening bekrachtigd hebben, enz" b —_ vinden zich £en hoogften verpligt, der christelyke Gemeente tè ihfórméeren , daC' „ zy • als nog werklyk fungeerende Directeu„ ren zynde, van deeze daad van vöörnoem„ de pretenfe Opzieners geene de minfte ken- nis draagen: veel min, dat zy aan de overs, gifte van eenige Boeken, Rekeningen of *, Papieren aan dezelven eenig deel, hoe ge„ naamd, gehad hebben: of, dat iets van dee„ ze handelingen tot huhnè kennis gebragt ,, is, dat 'er zelfs in hun Collegie van Dir.ec„ teuren nimmer eene zodaanige bchoorlyke é verantwoording opgemaakt, veel min geza,, menlyk ondertekend is, en dat, boven dat „ alles, de hoofdfleutel der groote geldkist, „ waarin de Gelden , Effecten en Papieren jij van eenige waarde bewaard worden, nog „ in handen van den laatst ondergetekenden „ berustende is,- en dat dus niemand in ftaat „ geweest is, buiten denzelven, over deeze „ Gelden, Effecten en Papieren te disponee„ ren, veelmin aan de pretenfe Opzieners ter £ hand te ftellen, ten zy door het pleegen van eene daad van geweld; . dat zy „ daarom deeze pretenfe gedaane Rekening en j, verantwoording, met en benevens de open„ baare bekendmaaking, houden voor nul en „ van onwaarde; terwyl zy de Gemeen- ,j te verzoeken, haar oordeel over dit ftuk „ zo lange te willen opfchorten , tot dat de ,, geheele Directie behoorlyke Rekening en A, Verantwoording aan haar doen zal, en dan -,, tevens haare Commisfie ia den fchoot der « «33-  ( 190 ) 9, Gemeente , van welke zy de zelve ontvan» gi-n heeft, zal nederleggen." Amfteldam den i4den December 1793. Hendrik Pens, Jan Hjbben Ros, Ja.m Frldrïk van Kuch, Joh.. Henr. Gevels. „ Te Amfterdam, by de Gebroeders M. en „ J. Bosgh , Boekdrukkers in de Grave„ ftraat. De Prys is één Stuiver. Wyl wy in den loop van dit werk, reeds in de noodzaaklykheid geweest zyn, over de meeste valfche ftellingen 4 in dat zogenaamd Declaratoir vervat, en wel bepaaldlyk over. den hierby, voor het eerst,openlyk gebruikten nieuwerwetfchen titel van werklyk fungeerende Directeuren,- over het opmaaken van eene behoorlyke verantwoording in het Collegie van Directeuren, en over het geval met den Sleutel, te moeten fpreeken, verwyzen wy, ter vermyding van alle noodlooze bej»,haalingen, den geëerden leezer daarheen; terwyl wy nog hierby voegen, dat de zogenaamde vier werklyk fungeerende Directeuren naar waarheid verklaaren , dat zy geen deel gehad hebben of konden hebben aan de overgifte , aan de uitgelootene Opzieners, van eenige boeken 3  C w ) ken, rekeningen of papieren van de gewezene Directeuren, of iets van deeze handelingen ter hunner kennis gebragt is , of konde gebragt worden; om deeze goede en gewichtige reden , wyl zy 'er volftrekt onbevoegd toe waren, vermids de Directie toen ten tyd volkomen gedisfolveerd was, gelyk wy hier voorren aangetoond hebben. Het vreemdst van dit zonderling Declaratoir is, dat de Heer ■Pens , in het flot , met de andere gewezene Directeuren mede verklaart, van zins te zyn, om zyne Commisfie in den fchoot der Gemeente , van welke hy dezelve zegt ontvangen te hebben , nederteleggen. Intusfchen hebben wy , in den beginne van dit verhaal, gezien, dat hy nimmer zyne Commisfie van de Gemeente ontvangen heeft, maar dat hy door Directeuren, zonder eenige de minfte voorkennis of toeftemming der Gemeente geadfumeerd is. Welke manier van verklaaren is dit toch? Doch, van lieden, die inftaat zyn , van alles te tekenen en te verklaaren , wat hun voorgelegd word, al behelsde het ook de handtastlykfte onwaarheden , kan men gerustlyk verwagten , dat zy tot de uitfpoorigfte flappen zullen te brengen zyn , zo zy het ongeluk hebben in handen van menfchen te vallen, die 'er, of neiging of rekening by vinden, om hun daartoe aantezetten. Dit bleek by de uitkomst; want, flegts weinige dagen laater wierd men verwittigd , dat Even Grave , Casparus Wiedemeijer, Matthys Matthysfen, en jfohan Philip Hildebrand, onder anderen mede door de hier vooren gemelde  de zogenaamde werklyk fungeerende Directeuren , en onder derzelver adfiftentie en concurrentie , gequalificeerd, een Request aarï den Edelen Hove van Holland geprefenteerd hadden, waarin zy; op grónden, die, by dit verhaal, ten overvloede wederlegd zyn, Mandament poenaal verzoeken, ftrekkende tot niet minder dan tot de volgende eindens. ifte Dat de drie aangeftelde Collegiën van Ouderlingen, Opzieners en Diakonen in hunne bedieningen worden gefchorst; ade Dat de meerderheid der gewezene Directeuren , zich niet zouden behelpen met de rekeningen aan de vier uitgelootene Opzieners gedaan , noch met derzelver Approbatiën of ondertekeningen. 3de Dat dezelve meerderheid der géwezene Directeuren, en de beide Heeren Predikanten Scholten en Reuter , worden gelast en bevolen, om de Nominatiën en de daar uit gedaane Verkiezing van Opzieners , Ouderlingen en Diakonen, te vernietigen. 4de Dat dezelve daarentegen, met de overige Directeuren, alle de nog in leven zynde Mansledemaaten, die het plan van afzondering getekend en hunne ingefchreevene fommen betaald hebben,byëen roepen,en . aan dezelven, voor deeze eerfte reis , dè verkiezingen van Opzieners > Ouderlingen eis /  X m ) én Diakohen, by meerderheid van fterl. men, over te baten, en de dus verkoorcne perfoonen te erkennen en te refpec» teere;in tg . 5de Dat dezelve meerderheid, daar by , de door haar gedaane begeeving t?an de bankbe>vvaarers en plaatsbewaarfters. plaatfen vernijetige , als ftrydlg met het onbetwistbaar reeht. der Gemeente en het geconditioneerde by het. plan van afzondering, en deeze begeeving aan de gemelde Mans-* ledemaaten overlaate. <5de Dat dezelve Meerderheid en de beide Heeren Predikanten Scholten en Reuter < om de hierboven opgenoemde reden, vernietigen de hierboven gemelde en alle andere door hun gemaakte Ampliatiën op de Kerklyke Ordonnantie. ?de Dat de vier uitgelootene Opzieners het: overneemen van de Rekeningen der Dif recteuren, en de daarop gevolgde Approbatiën en ondertekeningen, door hun gefchied, als nul, informeel en önbehoorlyk, vernietigen.. 5fte Dat de meerderheid der geweezenè Directeuren conqurreere met de meermaallen genoemde vier perfoonen van de min* derheid , om gezamentlyk aan de voöf-* noemde Mansledemaaten, of die door hurf . louden worden gecommitteerd, te . doen'  41 en te "geeven eene behoorlyke Rekening en verantwoording, wegens hunne gehoudene Directie , en na adjuftement van dien, derzelver Commisfie, tegen Decharge, af en neder leggen. toob sb , yd iBub , bis^if 01 sarn avioxob jofl olz 9de Dat de drie aangeffelde Collegiën van Opzieners, Ouderlingen en Diakonen insgelyks aan de Mansledemaaten , of derzelver Gecommitteerden , rekening en verantwoording doen van hun gehóuden -:.-v?éafefadP3 gb n~.: guivjegèd oseoo na lodeDat deeze drie Kerklyke Collegiën aan de, op nieuw, door de Mansledemaaten , tö verkiezene Ouderlingen , Opzieners en Diakonen, tegen behoorlyke Acte van Acquit, overgeeven alle zodaanige goederen , comptante penningen , boeken , chartres en .papieren, als aan de Gemeente toebehooren. ïideDat alle de voorfchreevene perfoonen, midsgaders de beide Heeren Predikanten Scholten en Rluter, worden gelast en bevolen, te vergoeden alle kosten, fchaden en interesfen, by de Gemeente, door deeze handelingen, reeds gehad en geleden, en laatstlyk, de kosten hierom gedaan. 12deEindlyk referveeren de Requestranten zodaanig Recht en Actie voor die perfoone, welke nog voor geene Leden zyn er-  erkend, als hun zal bevonden worden té competeeren. Hier kan de leezer met eigene oogen zien , hoe verre de onbefchaamdheid by deeze lieden gegaan is, om, op gronden, waarvan wy de volftrekte valscbheid en nietigheid, in dit verhaal, met onwederfpreeklyke bewyzen aangetoond hebben, eifchen te durven doen, die, al had men de rechtvaardigde en klaarfte zaak voor zich gehad, by geene mogeiykheid,fterker hadden kunnen zyn ; en nog hebben deeze eifchen, door de hiervan gegeevene uittrtkfels, veel van derzelver violentie in de uitdrukkingen, verlooren. Doch, men leeze het Request zelf en vergelyke het met dit door ons gegeeven verhaal , om overtuigd te zyn van de valschheid en kwaadaartigheid, die daarin, bykans in ieder Artikel, doorftraalt. Zodaanige eifchen, op zodaanige gronden fteunende, konden niet nalaaten , toen ze voor het Hooge Gerechtshof deezer Provincie gebragt wierden, die gevolgen te hebben, die wy nu, met een enkel woord,onzenleezeren zullen mededeelen. Het eerfte was het volgende Appointement van den Hove: „ 't Hof van Hoe?, land , alvorens op 't verzoek by de nevens„ gaande Requeste gedaan, te disponeeren , or~ x donneert pariyen, op den iqden January 1794 „ te compareeren voor de Heeren Mrs. Pieter „ Alf.xander van Boetselaar en Boudewïn „ Onderwater 3Raaden in den voorz.Hove, als ., Commisfarisfen, die hun lieden hooren en verN z ëeni*  ( ) jj lenigen zullen Is 7 doenlyk, zoo niet, dtsptr* „ nee-ren als naar behooren." Gedaan in den Hage, a'w i^den December 1703. (Was getekend.) P. Graafland Gz. De zaaken in de voörfchreevene Comparitie door de wederzydfche Advocaaten bepleit zyn* de, verleenden de Edel Mogende Heeren Commisfarisfen , op den 4den Eebruary deezes jaars, den Rcquestranten op het Poenaal: Nihil, (Niets) en opde Rauactie Nihil hic. (hier niets) Welke uitfpraak op den 28ften derzelve maand, door den Edelen Hove , by refumptie, met het volgende Appointement bekrachtigd wierd. „ 't Hof prefifleert by appointement van „ Heeren Commisfarisfen, cum expenfis." (met de kosten.]) Hier mede is deeze zaak tot dus verre, en tot zo lange afgedaan , tot dat het den hoofden der woelziekige en onrustige party in ons midden , behaagen mogt , indien ze niet eindlyk eens tot inkeer komen, om nieuwe woelingen in de Gemeente te beginnen ; mids zy flegts lieden genoeg kunnen vinden, ter verfterking van hunnen aanhang, en ter gewillige draaging van de hiertoe,'onvermydclyk, vereischt wordende zwaare kosten. De Generaale Kerklyke Vergadering kan egter dit getrouw en naauwkeurig verhaal van den oorfprong, den voortgang en de gevolgen van  C 19? ) van de onlusten , in haare Gemeente verwekt, niet eindigen, zonder haarëjj leezeren hec eigeuJyke en waare oogpunt te .erinneren , waaruit deeze gefcliillen moeten befchouwd worden. Wy hebben, door den geheelen loop van dit verhaal gezien , dat, noch eenige veiTciieidenheid in de Leer, noch eenige de rbinile afwy king van onzegrondvvetten, daartoe aanleiding gaven; maar dat de heersch-en wraakzucht van eenigeweinigemenfeher), gefherkt door de verwaandheid van eenige anderen, dien het mislukt was , in het 'bewind te komen, gevoegd by het eigenbelang van fommigen , die met geen ander oogmerk Leden van de Gameente geworden waren, dan om , 't zy voor zich zeiven, 't zy voor de hunnen, voordeelige bedieningen te erlangen , voor de eenige waare bronnen van alle die verregaande verdeeldheden moeten aangezien worden, 't Is ook rikt tot de zodaanigen , dat wy fpreeken. In . hunnen tegenwoordigen ongelukkigen toeftand zyn ze voor alle reden en overtuiging onvatbaar, en zo lange zy niet door de genadige verlichting van Gods Heiligen Geest, tot een levendig inzigt komen van hunne dwaaÜngen, en tevens tot befef van het onherftelbaar nadeel, 't welk zy hunne eigene Gemeente aangedaan , en van de ergernis , die zy aan zo veele Godvruchtige Leden derzelve gegeeven hebben, zullen zy zeker altoos voortgaan in hunne woelingen. Maar, het is tot zo veele welmeenende , doch eenvoudige menfchen , die zich , door de listige inboezemingen van de zodaanigen en door alle de uitgeftrooide Jogenen en lasteringen, hebben laaten verlokken, pm g'emeene zaak roet die woelgeesten te maaN 3 *ena  kpn, dat wy ons verptigt oördeelon , een enkel woord, ter hunner onderrichting eii vermaaning, ten befluit hier by re voegen. Zyn dan de zaaken van dat aanbelang voor het welzyn der Kerke, dat gv, onbezuisde yveraars! daarom zo geyverd, dat gy daarom deel genomen hebt aan alle de woelingen, die men by ons verwekt heeft? Erinnert u de redenen , waarom wy ons allen van onze voorige Kerkgemeenfchap hebben afgezonderd. Was het, om dat 'er , by die Gemeente, geene Bankbewaarers, of Plaatsbewaarfters, naar uwen zin, of met uwe toeftemming, wierden aangefteld? Was het, om dat 'er geene Ouderlingen en Diakonen , indien' 'er flegts op hun zedelyk gedrag niets te zeggen viel , zonder uwe medewerking, verkooren wierden? Of, was het, om dat deeze Kerklyke Collegiën , elk in het zyne, zodaanige inrichtingen en fchikkingen maakten, als zy oordeelden, ten beste der Kerk en Armen, te kunnen ftrekken ? Hebben wy ons , zo verre wy ons als ftille en vredelievende Christenen en Leden onzer voormaalige Gemeente gedroegen, wel ooit met alle deeze en nog veel meer andere dingen bemoeid, of begeeren te hemoeijen ? Hebben wy 'er ons mede bemoeid, toen de Diakonen onzer voorige Gemeente, by onzen leeftyd, befloten, om een Befteedeling-huis voor de Armen en Weezen, te bouwen; waartoe de Kosten , zo wel als by onze nieuwgebouwde Kerk , gedeeltlyk , uit onze eigene milde giften gevonden wierden. Hebben wy dat Collegie met onze onbevoegde en ongepaste aanmerkingen over de wyze van aanbeftjeding, over den bouw, over de inner- ge  lyke én uïterlyke inrichtingen van dat huis, Iasf tig gevallen, en toen het volbouwd was, 'er een geheel register van vermeende gebreken van opgegeeven , en de Baazen van kwaade trouw eti de Bouwheeren van verkwisting van het Geld der Gemeente, befchuldigd? Zouden wy ons , indien wy geene andere , indien wy geene gewichtigere bezwaaren gehad hadden , wel ooit van onze voorige Gemeente afgezonderd hebben ? Deeze andere, deeze gewichtigere' bezwaaren, zyn duidlyk en uitdruklyk en by herhaaling vervat, zo wel in het plan van afzondering , als in het ingeleverd Request aan Heeren Burgemeesteren, en in de, in openlyken druk, uitgegeevene Redenen. Uit alle deeze Stukken blykt , dat wy volftrekt geene andere bezwaaren, dan over de Leer hadden, en dat Heeren Burgemeesteren ons, om geene andere reden , vrye en openbaare Godsdienstoefening verleend hebben. En van deezen grondflag onzer herftelde Lutherfche Gemeente wilt gy afwyken , en u van eenige onrustige menfchen laaten verleiden , om andere vermeende bezwaaren , die niet tot uwe beroeping; behooren, op te zoeken, en daar door het uwe mede toe te brengen, om den Vrede in eene pas gevestigde Gemeente te ftooren J Kunt gy dit » voor zo verre gy echte Christenen zyn wilr , die het Christendom niet in den mond, m?.ar hi het hart hebt , voor God en- voor uwe eigene geweetens verantwoorden "? Is dit de dankbaarheid, die gy den Heere verfchuldigd zyt , voor al het goede, 't welk Hy aan u gedaan heeft| Brengt u de omftandigheden voor den geest , N 4 waar-  C 200 ) waarin de Kerk van Jefus zich nog voor weiijig jaa'ren bevond, Toen het van rondom donker en duister was, en 'er flegts een fchemerjicht van uitkomst daagde, hoe verheugde gy u toen niet, by het aanbreeken van deezen eerften dageraad der herftelling! Had gy u toen wel durven belooven, dat 'er zo ras een vollen dag op volgen zoude ? Hoe meenigwerf betuigde gy toenmaals uw uitgeftrekt verlangen, om door het zuivere woord van God, al wierd het ook in eene ftal of in eene fchuur gepredikt, naar de ziel gevoed en verfterkt te worden ? En ziet J God heeft oneindig meer gedaan, dan gy van hem gebeden hebt! Hy heeft u Leeraars gegeeven, die u het zaligmaakend woord van het dierbaar Evangelie, in alle louterheid en waarheid, verkondigen. Hy heeft de zwakke poogingen van eenige weinige menfchen, die gy zelf tot Uwe Beftierderen hebt aangefteld en die gy in den beginne geene dankbaarheid en hoogachting genoeg wist te bewyzen, zodaanig gezegend, dat gy thans, in een eigen ruim Kerks gebouw, uwen Godsdienst kunt verrichten. En alle deeze onverdiende zegeningen zoud gy met ondankbaarheid beantwoorden? Gy zoud, door u tot werktuigen te laaten gebruiken van hun, die den vrede haaten, aan de verftooring en verftrooijing van eene Ge* meente mede arbeiden, die, onder den Godlj7ken zegen, door ééndragt en wederkeerige liefde tusfehen derzelver Beftierderen en Leden , tot die hoogte gefteegen is, en die, dpor twist en tweedracht, noodwendig weder teq  C 20I ) ten ondergaan moet ? Gy zoud dus derzelver öpenlykc partyen en heirnlyke belaagers ftof tot joicbeh geeven, dat zy nu eindlyk, door het koesteren van verdeeldheden van Menen , bewerkt hadden, wat hun, voorheen, door alle aangewende middelen van buiten, mislukt was? Gy zoud daardoor reden geeven, dat de naam van Jefus om uwent wille by anderen gelasterd wierd, en dooi' uw gedrag de befchuldiging kragt byzetten, als of de afgezonderde Gemeente meestal beftond in een hoop ruuwe en onbefchaafde, twistzieke menfchen ?. Gy zoud daardoor niet alléén anderen van de toetreeding tot onze Gemeente aftrekken en dus de uitbreiding van het ryk van Vorst Mesfias ftremmen; maar, wat nog erger is, wat u van naderby raakt, gy zoud, door 'dergelyke onrustige en haatlyke gevoelens by u te koestaren, de kragt en werking Van het Gödlyk wdord aan uwe eigene zielen verhinderen? Neen! dat verhoede God uit genade! Hy, die een God der liefde en des yredes is; Hy, die, noch in den wind, noch in de aardbeeving, noch in het vuur, maar in een fr.il zagt zuisfen aan Elias verfcheen, Hy bewerke alle harten door zynen Heiligen en goeden Geest, op dat het 'onzalig vuur van twist eindlyk ééns onder on^ uitgedoofd worde, en onze herftelde Lutherfche Gemeente, na alle de ftormen, die zy, fins eenigen tyd, heeft moeten doorftaan, welhaast weder verkwikt moge worden door eene aangenaams ftilte en rust, in de gemoederen van elk, die tot haare gemeenfehap behoort, Wy  ( 202 ) Wy eindigen met de vermaaning, die dè Heiland, by zyne laatfte affcheidsmaaltyd, aan zyne Jongeren en met dezelven aan alle zyne echte Navolgeren gaf: „ Een nieuw gebod geef ik u, dat gy u onder eikanderen lief hebt, gelyk ik u lief gehad heb ; op dat ook gy elkanderen lief hebt. Daarby zal een iegelyk bekennen, dat gy myne Jongeren zyt, zo gy liefde onder eikanderen hebt." Aldus gedaan, volgens Refolutie der Generaale Kerklyke Vergadering der herftelde Lüfcherfche Gemeente binnen ^mfterdam, en m derzelver naam getekend door Secretaris. De  De Leezer gelieve de volgende Drukfouten dus te verbeteren. Bladz. Regel 5 8 van onderen jiaat: zyn lees: is 2» 8 — boven geconcurneerd — geconcurreerd 3o ii — geliefde . geliefden 42 5 — onderen ——Deliberatiën — Deliberatiën der (Vergadering 45 16" *•» , ——- eerdet ■ ■ ■ eerder 56 15 — boven —— dezelve . dezelve Vergadering 61 4 — onderen zeiven zelve 66 6 — boven Namiddags 's Namiddags 67 17 — " tierder tierden 74 1 — — — nige eenige 75 2 — —— 1791. 1792. 77 8 — onderen weder — weder verworven, 80 3 — ■" —» voorzien — te voorzien 82 5 — boven —- 2iften 261leii 88 8 — onderen derzelver - derzelve 94 14 — boven —— eener — eene. Ip8 11 — onderen — Oondergetekende— Ondergetekende 116 1 — boven —— Ontwerpenen — Ontwerperen 120 13 — onderen — 1794. —. 1793. 134 9 — gefteld gelyk gefteld J43 '3 — boven —— noodzaaklyke noodzaaklek 150 9 -—onderen en en te 165 9 — boven 3den 3iften 169 5 — onderen anmnerkingen aanmerkingen J72 4 ■ in in de '79 3 — —— —— meenten meenen ï8o 12 —«boven ■ gebragt ■ gebragt worden