01 2124 0345 UB AMSTERDAM  ONDERWYS IN DEN GODSDIENST, ZESDE DEEL.   ONDER?YS IN DEN GODSDIENST, DOOR J. VAN NUYS KLINKENBERG , ART. LIB. MAG. S. S. THEOL. ET PHIL. DOCTOR, HOOG-LEERAAR IN DE H. GODGELEERDHEID EN KERKELYKE GESCHIEDENIS, AAN Hb.T ILLUSTRE ATHENEUM, EN PREDIKANT IN DE GEMEENTE, TE AMSTERDAM; MITSGADERS LID VAN HET ZEEUWSCH GENOOTSCHAP DER WETENSCHAPPEN TE VLISSINGEN. ZESDE DEEL. te AMSTERD AM, r. y JOHANNES ALLART. mdccljcxxv.  Met Adprobatie van de Gecommitteerden van deEerwaerdeClasfisvan Amfterdam , den 10 November 1785-  INHOUD VAN BET ZESDE DEEL, BEHELZENDE HET VYFDE BOEK OVER BE GESCHIEDENISSEN VAN HET OUDE en NIEUWE TESTAMENT. ZESDE AFDEELING. DE GESCHIEDENISSEN DER ISRAELLEREN , VAN DE INVOERING DER KONINGLYKE REGEERING, TOT DE SCHEURING ONDER REHABEAM. BI. 3—17^ EERSTE HOOFDSTUK. DE INVOERING DER KONINGLYKE REGEERING ONDER ISRAËL I SAM. vu. BI. 4—10 VJ. DEEL. * 3  VI LNHOÜD VAN DIT ZESDE DEEL, TWEEDE HOOFDSTUK, SAUL WAS DE EERSTE KONING VAN ISRAEL- • BJ. io_I9 DERDE HOOFDSTUK. SAUL VOERT DEN OORLOG TEGEN DE PHILISTYNEN , I SAM. XIII VIERDE HOOFDSTUK. DE OORLOG VAN SAUL TEGEN DE AMALEKITEN , i SAM. XV. 26—3! V Y F D E HOOFDSTUK. DAVID WERDT , TOT KONING , IN DE PLAETS VAN SAUL, GEZALVT, EN WON DE ACHTING EN TOEJUICHING VAN HET GANSCHE VOLK , 1 SAM. XVI—XVIII: 5. 31—41 ZESDE HOOFDSTUK. DE GROÖTE ACHTING , WELKE HET GANSCHE VOLK AEN DAVID TOEDROEG, VERWEKTE SAUL TOT NYDIGHEIÜ , EN DEEZE NYDIGHEID WERDT DE ONGELUKKIGE ERON VAN ZOVEELE VERVOLGIN. GEN, WELKE DAVID HEEFT MOETEN UITSTAEN, ZO LANG SAUL GELEEVT HEEFT, 1 SAM. XVIII: 6--XXV«' 41-68 ZE.  ÏNHOUD VAN DIT ZESDE DEEL. VIÏ ZEVENDE HOOFDSTUK. NIET LANG DAERNA ONDERNAMEN DE PHILISTYNEN EENEN NIEUWEN OORLOG TEGEN ISRAËL, IN WELKEN SAUL, MET ZYNE ZOONEN, SNEUVELDE, i SAM. XXVIII—XXXI.BI. 68—73 ACHTSTE HOOFDSTUK. DAVID WAS DE TWEEDE KONING , EERST ALLEEN OVER DE STAM VAN JUDA , EN , NA HET OVERWINNEN VAN VEELERLEI TEGENSTAND ; OVER GANSCH ISRAËL, a SAM. I—V: 5. 73~82 NEGENDE HOOFDSTUK. TOEN DAVID KONING VAN GANSCH ISRAËL GEWORDEN WAS, PLAETSTE HY ZYNEN ZEETEL TE JERUSALEM. HY VERSLOEG DE PHILISTYNEN. HY BRACHT DE VERBONDS - ARK TE JERUSALEM , MAER ZYN VOORNEEMEN , OM DEN HEER EENEN TEMPEL TE BOUWEN , MOGT HY NIET TER UITVOER BRENGEN, 2 SAM. V—VII. 82—>9I TIENDE HOOFDSTUK. DAVID BRACHT DE OUDE VYANDEN VAN ISRAËL GEHEEL TE ONDER. flY BEWEES WELDAEDIGHEID AEN MEPHIBOSETH, DEN ONGELUKKI- GEN ZOON VAN JONATHAN. HET LAND WERDT , MET EENEN DRIEJAERIGEN HONGER , GEVI. DEEL. * 4  ViH INHOUD VAN DIT ZESDE DEEL. STRAFT , OVER DE MISDAED VAN SAUL , TEGEN DE G1BEONITEN, 2 sam. vin, ix, xxi. BI. 91—07 ELFDE HOOFDSTUK. DE OORLOG TEGEN DE AMMONITEN, DIE, DOORJOAB, GEVOERD WERDT. IN DIEN TUSSCHEN TYD , MAEKTE DAVID ZICH SCHULDIG , AEN EEN SCHANDELYK OVERSPEL, 2 SAM. X-XII. 97—IQÖ TWAELFDE HOOFDSTUK, DAVID HEEFT VEELERLEI VERDRIETLVKHEEDEN ONDEUGAEN , TOT EENE. RECHTMAETIüE STRAF VAN ZYNE ZONDEN , IN DE ZAEK VAN UATHSEBA. HIERTOE BEHOORDE DE BLOEDSCHANDE VAN ZYNEN ZOON AMMON, EN HET VERMOORDEN VAN DEEZEN AMMÖN, DOOR ZYNEN BROEDER ABSALOM, s SAM. XIII , XIV. iotf— H« DERTIENDE HOOFDSTUK. DE SCHROOMELYKE OPSTAND VAN ABSALOM, 2 SAM. XV, XIX. II4—I33 VEERTIENDE HOOFDSTUK. de OPSTAND VAN se BA, 2 SAM. xx. 133-138 VYFTIENDE HOOFDSTUK. DAVIDS ZONDE , VAN ISRAËL , 2 SAM. XXIV, 138 — 142 ZES-  IISHOLD VAN DIT ZESDE DEEL. IX ZESTIENDE HOOFDSTUK. TOEN ADONIA , DE OUDSTE ZOON VAN BAVID , BEMERKTE , DAT HET EINDE VAN ZYNEN VADER NAEDERDE, VERWEKTE HY EENEN OPSTAND, OM ZICH VAN DE OPVOLGING TE VERZEEKEREN. MAER DEEZE AENSLAG WERDT VERYDELD. DAVID VERKLAERDE SALOMO , TOT ERVGENAEM VAN DEN THRQON , EN STIERV KORT DAERNA, i KON. I: i—11. ft: n. EN i CHRON. XXVIII, XXIX. BL 142—IJl ZEVENTIENDE HOOFDSTUK. SALOMO WAS DE DERDE KONING VAN ISRAËL. NADAT HY ZICH, OP DEN THROON GEVESTIGD HAD, WAS ZYNE REGEERING ZEER VOORSPOEDIG, 1 KON. II—IV. 15I--I5& AGTTIENDE HOOFDSTUK. KONING SALOMO LIET EENEN PRACHTIGEN TEMPEL VOOR DEN HEER MAEKEN , ALS MEEDE EEN PALEIS VOOR ZICH ZELVEN, BEHALVEN NOG EENIGE ANDERE GEBOUWEN. OOK BEVORDERDE HY DEN KOOPHANDEL , EN WERDT ZEER BEROEMD , ZO DOOR ZYNE WYSHEID , ALS RYKDOMMEN , 3 KON. V-X. a CHRON. II-1X. Ij8—I<5p VI, DEEL. * $  X INHOUD VAN DIT ZESDE DEEL. negentiende hoofdstuk. TEN LAESTEN VERVIEL SALOMO NOG TOT AFGODERY. — GOD BETOONDE HEM DAEROVER ZYN RECHTVAERDIG ONGENOEGEN. — HY STIERV , NADAT HY 40 JAEREN, OVER ISRAËL , GEREGEERT HAD, 1 KON. XI. BI. I6p~17« zevende afdeeling. DÉ GESCHIEDENISSEN , ONDER DE KONINGEN, ZO VAN JUDA, ALS VAN ISRAËL , TOT AEN DE BABYLONISCHE GEVANGENIS. I76—362 eerste hoofdstuk. DE SCHEURING VAN HET KONING. RYK ONDER ISRAËL, ï KON. XII: 1-24. 2 CHRON. X. xjq jgj tweede hoofdstuk. REHABEAM , EN ZYN OPVOLGER ABIA , REGEERDEN OVER JUDA TERWYL JEROBEAM , KONINg' WAS , OVER ISRAËL, 1 KON. XII: 25-XV: 8. 2 CHRON. XI-XI1I. I8l—I9C derde hoofdstuk. ASA , DE ZOON VAN ABIAM WAS XLI JAEREN KONING OVER JUDA, TERWYL NADAB, BAEZA, ELA' ZIMRI, EN OMRI, IN HET KONING-  INHOUD VAN DIT ZESDE DEEL. XI RYK DER X STAMMEN , REGEERDEN , i KON. XV: s—XVI; 28. 2 KRON. XIV—XVI. BI. I96—20(S VIERDE HOOFDSTUK. ACHAB , WAS DE ZEEVENDE KONING VAN ISRAËL. ZYNE GROUWZAEME HEERSCHAPPY DUURDE RUIM XXII JAEREN , TERWYL ASA EN JOSAPHAT OVER JUDA REGEERDEN j 1 KON. XVI: 29—XXII. 2 KRON. XVII—XX: 30. OMTRENT DEEZEN ZELVDEN TYD , BEGON ELIA TE PROPHETEEREN. 206—238 VYFDE HOOFDSTUK. AHAZIA WERDT KONING VAN ISRAËL , IN DE PLAETS VAN ZYNEN VADER ACHAB. DEEZE AHAZIA WERDT OPGEVOLGD , DOOR ZYNEN BROEDER JORAM. DIT ALLES GESCHIEDDE TERWYL JOSAPHAT, OVER JUDA, REGEERDE. IN DIEN TUSSCHENTYD VIEL DE HEMELVAERT VAN ELIAS VOOR , EN VERRICHTTE ELIZA VEELE WONDEREN , 2 KON. I—V. 2 CHRON. xix—xxi. 238—252 ZESDE HOOFDSTUK. JEHORAM REGEERDE OVER JUDA , GELSTKTYDIG MET JORAM , DEN NEGENDEN KONING VAN ISRAËL , EN WERDT, DOOR AHAZIA, OPGEVOLGD , 2 KON. VI—IX. a CHRQN. XXI: 8. XXII: 9. 2Ö2»27Ö VI. DEEL.  XII INHOUD VAN DIT ZESDE DFEL. ZEVENDE HOOFDSTUK. JEHU AENVAERDDE DE REGEERING OVER ISRAËL , EN ATHALIA NAM DE THROON VAN JUDA IN , OP EENË ONWETTIGE EN MOORDDADIGE WYS , MAER , NA VERLOOP VAN BYKANS ZEEVEN MAENDEN , WERDT ZY OMGEBRACHT , EN JOAS EEN KIND VAN 7 JAEREN , DE EENIG OVERGEBLEEVEN NAEZAET VAN DAVID , WERDT OP DEN THROON VAN JUDA GE» PLAETST , 2 KON. XI. 2 CHRON. XXII: 10 — XXIVs 1, BI. 276—284 AGTSTE HOOFDSTUK. JOAS REGEERDE BYKANS XL JAEREN. GEDUURENDE DIEN TYD WAS HET RYK DER X STAMMEN IN HANDEN VAN JEHU , JOAHAZ EN JOAS ,. * KON. XII, X'.II. 2 CHRON. XXIV. 284—292 NEGENDE HOOFDSTUK. AMAZIA BEZAT DEN THROON VAN JUDA RUIM XXIX JAEREN , TERWYL JOAS EN JEROBEAM II, OVER ISRAËL REGEERDEN , 2 KON. XIII: 41. —XIV: 20. 2 CHRON. XXIV, xxv. 292—301 TIENDE HOOFDSTUK. VZZl.\ WAS, Lil JAEREN LANG, KOKING OVER JUDA , TERWYL JEROJSAM H , ZACHARIA , SALLUM , ME-  INHOUD VAN DIT ZESDE DEEL» XIII MENAHEM , PEKAHIA , EN PEKA, DE EEN NA DEN ANDEREN , OVER DE X STAMMEN , REGEERDEN , 2 KON. XV. a CHRON. XXVI. BI. 30I—308 ELFDE HOOFDSTUK. PEKAH REGEERDE 20 JAEREN OVER ISRAËL , GELYKTYDIG MET UZZIA , JOTHAM EN ACHAZ, KONINGEN VAN JUDA , 2 KON. XV: 27. — XVI. 2 CHRON. XXVII , XXVIII. 308—3IS TWAÊLVDE HOOFDSTUK. MOSEA WAS DE LAETSTE KONING DER X STAMMEN; HY REGEERDE, OMTRENT 3 JAEREN , GELYKTYDIG MET ACHAZ , EN 6 JAEREN MET HISKIA , DE KONINGEN VAN JUDA , TOT DAT HET KONINGRYK VAN ISRAËL EEN EINDE NAM , 2 KON. XVII—XVIII: lï. 2 CHRON. XXVIII: 20—XXXI. 316—32 van Israels uittocht , tot op den dood van j o& u a ; de vïfde had de gefchiedenisfen der Israelleren, onder het bejiier der Richte~ ren , ten onderwerpe. Thans gaen wy voort to: de zesde afdeeling, om de Gefclnedenisjen der Israelleren te befchouwen, van de ■ roering der Koninglyke Regeering, tot de fcheunng van het Ryk , onder reha- be am. e;erste hoofdstuk. de invoering der koninglyke regeering onder israël i SAM. viii. §. J2Ö. De uitmuntende samuel was de laetjle Richter. De Israëliërs waeren dwaes genoeg , om eentn Koning te begeeren* Zeedert hunne aenkoomst in Kanaan, hadden de Israëliërs, onder God zeiven, in eene vrye Geraeenebesc Regeering ge- leevt.  oude en nieuwe testament. V. boek. 5 teevt. —— samuel was de laetïïe Rich* ter. Hy had Israël uitmuntende diensten be» weezen. Onder Gods blykbaeren by (tand, had hy hen verlost van de overheerfching der Philistynen. Hy bekleedde het Rechterampt 41 jaeren lang 1 sam. vjj i. vi : 2, met allen mogelyken yver. . Evenwel de Israëliërs wisten eene fchynbaere aenleiding te vinden , om, op het invoeren van eene Koninglyke Heerfchappy, zeer onbedachtzaem aen te dringen. De gewoone verblyvplaets van samuel was te Rama. Om het volk des te meer gemak toe te brengen, had hy zich de moeite gegeeven, van 's jaerlyksch het land rond te reizen, om de Rechtzaeken te bellisfchen ; vooral hieldt hy zich , eenigen tyd, te Bethel, te Gilgal en te Mizpa, op, opdat ieder , met zyne klachten en bezwaeren , aldaer by hem komen konde. —— Met het klimmen zyner jaeren, begon hem dit reizen lastig te vallen. Hy ftelde daerom zyne zoonen tot Onderrichters aen , om het land , ter handhaeving van recht en gerechtigheid , rond te reizen. —r Dan deeze zoonen gedroegen zich gantsch anders , dan de braeve Vader; zy lieten zich , door eigenbelang , vervoeren, om veelerley oarechtvaerdigheeden te pleegen. Over dit waDgedrag van samuels oat*. VI. deel. A 3  6 over de geschiedenissen 'van het aerte zoonen was het volk , met reden, zeer onvergenoegd ; maer zy handelden zeer dwaeslyk , toen zy daeruit aenleiding naemen, om het Gemeenebest, met het willekeurig beftuur van eenen Monarch, te verwisfelen. De Israëliërs hadden alle recht en reden , om te vorderen , dat samuels zoonen, van haere waerdigheeden s ontzet, en zelvs openlyk geftraft wierden. Maer kan men iets onbefuysder uitdenken, dan datzy samuel hunnen Richter, om het wangedrag zyner zoonen, alle verdere onderwerping weigerden, en de geheele Regeeringsform, in eene Monarchy, wilden veranderd hebben ? §• 521- Deeze Jlap der Israelleren was by uitneemen.' heid onbetaemlyk, dwaes , en onbefuisd. Door deeze omwenteling verfmaedden zy een zonderling voorrecht, en maekten zich fchuldig aen eene fchreeuwende ondankbaer- heid, omtrent den hoogen God zei ven. De Se er zelvs had hen, onder zyne onmiddelyke befcherming, aengenoomen; God zelvs was hunnen Koning, die de Rcgccring deezer Staten, in eenen byzonderen nadruk, had op zich genoomen. Zy Jeevden onder de  OUDE Etf NIEUWE TESTAMENT. V. BOEK. 7 de theocratie pf Gods-Regeering, en dit was een uitfluitend voorrecht, met het welk zy, boven alle andere volken , ver- waerdigd waeren. Zy werden, door den heer zelveu, als een vry en onafhanglyk volk , in de gedaeate van een Gemeenebest , geregeerd. De wetten, door den dienst van mose voorgefchreeven, waeren de Maximen van deezen Staet; aen het gehoorzaemen van deeze wetten, was de voorfpoed der Natie verbonden , en van niemand hadden zy eenige willekeurige b&» veelen aftewachten. In de plaets van zulk eene bevoorrechte Regeeringsform, verkoozen de onbezuisde Israëliërs de willekeurige overheerfching van eenen Monarch. Welk eene dwaes- heid ? Welk eene ondankbaerheid ? —— Men dacht, in het geheel niet aen de geduchte nadeelen van eene eigendunkelyke Regeering, en aen de fchroomelyke gevolgen der oppermacht, wanneer zy in de handen koomt van iemand, die er misbruik van maekt. VI. DEEI» A 4  8 over de geschiedenissen van. het iamuel pleegde, over deeze zaek , •»« jert heer, rasd , 00 Areeg bevel, om - Aet woedend volk ten witte te zyn. Er is geen twyfFcl aen , of samuel zal de onbezuisde meenigte gepoogc hebben tot reden te brengen , en alle middelen aengewend , om den op (land te dem- Peq- Maer ziende , dat er niets aen te doen waere, bad hy den heer om noodige wysheid, in deeze zorgelyke omHandigheid. Dan de heer gelaste samuel, dat de onbezuisde eisch der Israelleren , by wys van toelaeting , zou worden ingewilligd. -— Samuel deedr, het volk 4eeze verklaering , maer fchetfte hun , op Gods bevel , te gelyk een merkwaerdig tafereel, van alle de onaengenaeme en nadeelige gevolgen eener Monarchaele Regeering. Hy vertoonde hun, op eene zeer aendoenlyke wys , hoe zy hunne Vryheid , dat onwaardeerbaer voorrecht, geheel verliezen zouden , en onderworpen zyn aen de grillige beveelen van eenen eigendunkelyken Gebieder. Hy teekende hun de flaverny , met de ailerlevendigfte verwen ; de verdrietige mishandelingen, welke zy zouden moeten on-  püDE EN NIEUWE TESTAMENT. v- boek. g pndergaen ; alle de iaege diensten , welke zy zouden moeten verrichten ; alle de verachting , , welke zy zouden moeten dulden , zo jneenigmael het den Monarch zou goeddunken , misbruik te maeken van zyne Opper* macht. Hy bracht hun onder het oog , hoe zy zich zeiven alle die onheilen zouden te wyten hebben , welke uit huune onbezuisde begeerte, ter eenigen tyd , zouden voortvloeien. Maer er was geen doen aen. De Israëliërs bleeven onverzettelyk. In weerwil der plechtigfte betuigingen yan den ontroerden samuel, dien Vader des Vaderlands , fchreeuwden zy met een woest getier, ptn eenen Koning. -—- Dit bewoog hem , om den heer andermael fe raedpleegen. De heer antwoordde hem, in eene Openbaering, dat het volk nu genoeg gewaerfchouwd waere, dat hunne onbezuisde eisch zou worden ingewilligd ; en onderrechtte hem teYens , hoe hy, by het verkiezen en aenftellen van den begeerden Monarch , handelen moest. samuel bragt deeze Goddelyke boodfchap tot de muitende meenigte, en fcheidde de vergaedering , met belovte , dat hy hen eerlang weder zoude zaemenroepen , om hun den Koning, dien de heer verkpozeu had , plechtig voorteftellen. yi. deel. a j  IO OVER DE GESCHIEDENISSEN VAN HET Nu was de groote Staetsomwenteling, by welke het Gemeenebest, in eene Monarchy , veranderd werdt, plechtig vastgefteld. Hier begint derhalven een nieuw tydvak, in de Gefchiedenis der Israelleren. TWEEDE HOOFDSTUK. saul was de eerste koning vak israël, §• J23. saul was de man, welken God tot Koning van Israël verkoozen had, en werdt, op. Gods bevel, door samuel gezalvd 1 sim. lx—x: 16. Deeze saul was oorfproDgelyk, uit de ftam van Benjamin, kis zyn Vader was een man, beroemd door zynen moed en dapperheid. saul was een jongman, fchoon van leest en houding; van eene. heldhaftige gedaente, en eene zo ryzige geHalte , dat hy een hoofd langer waere, dan iemand uit al het volk. Zyne uiterlyke gedaente 'was derhalven zeer gefchikt , om Koning te weezen. Hy werdt, van den heer zelv, op eene zeer  oude en nieuwe testament. V. boek. 11 zeer merkwaerdige wys, tot IsraeJs Koning aengeweezen. In Kanaan waeren de Ezels , by gebrek van Paerden f van groote waerde. ——. kis had in dit opzicht, een verlies van zeer veel belang , dat zyne ezellinnen , uit de weide, waeren weggeraekt. Deeze omftandigheid baenJe , door Gods byzondere. Voorzienigheid , den weg tot verheffing van saul , pp den Throon van Israël. ■ saul ging, op het bevel van zynen Va« der, met eenen zyner knechten , de verlooreue ezellinnen zoeken. Maer al dit zoeken was te vergeefsch. In het ervdeel van Ephraim gekoomen zynde, werdt saul, door het voorftel van zynen knecht, te raede, om den grooten samuel te raedpleegen , die te Rama woonachtig was. — Deeze ontmoeting van saul, kwam den Propheet niet onverwacht over: want de. heer had hem, reeds daegs te vooren door eene Openbaering bekend gemaekt, dat die man tot hem zou koomen, die, tot Koning van Israël, verordend was. samuel onthaelde den aenltaenden Koning, op zyn offermaeltyd , en maekte hem daerna bekend , dat God hem tot de Koning]yke waerdigheid geroepen had. Om saul daervan te verzeekeren , zalvde samuel het hoofd van den aenltaenden Koning, met vi. deel.  OVER BE GESCHIEDENISSEN VAN HET ply , en, om hem alle bedenkingen, omtrent deeze onverwachte zaek , geheel erj al te ontneemen, voorfpelde samuel hem verfcheidene byzonderheeden, welke hem op zyne te rugreize , ontmoeten zouden' opdat hy dezelve mogt aenmerken , als zo veele bewyzen , van het geen samuel hem , uit Gods naem , verklaerd had. Deeze zalving van saul was maer voorloopig, alleen ingericht , cm hem te ver» zeekeren, dat God hem, tot Koning van Israël, geroepen had. Voor als nog, moess de geheele zaek geheim blyven. Naderhand zou de inhuldiging, in de tegenwoordigheid van het ganfehe volk, plechtig gefchieden, §• 524. In eene plechtige Volksvergaedering te Mizpa , werdt saul, als Koning van Israël, aen het volk voorgejteld 1 sam. x: 17— saul hieldt het geen er, tusfchen hem en samuel, was voorgevallen, geheim, en de geheele zaek bleev onbekend, tot dac samuel de gantfche Vergaedering des volks te Mizpa zaemenriep , om hun openlyk aen te zeggen, wat de heek hem , omtrent den nieuwen Koning, gelast had. Qp dien Landag verfcheenea alle de Stam- hoof»  oude en nieuwe testament V. boek. 13 hoofden } en andere afgevaerdigden , uit de onderfcheidene Stammen, die het gant» fche volk , by wys van Staetsvergaedering, vertegenwoordigden. —- samuel verklaerde j dat de heer den nieuwen Koning, door het lot, zou aenwyzen. Aenltonds maekte men een begin van' de looring. Door het lot, over de onderfcheidene Stammen, werdt de Siam. benjamin aengeweezen. Vervolgens lootten de hoofden der onderfcheidene geflachten, welke de ftam van Benjamin uitmaekten : en het lot bepaelde het geflacht van mat re. Het hoofd van dit geflacht noemde de Vaders der byzondere huisgezinnen, welke tot hetzelve behoorden , en het lot wees het huisgezin aen van k i s. Men lootte nog eens , over de byzondere perfoonen , die het huisgezin van kis uitmaekten, én saul werdt, door het lot, als Koning van Israël aengeweezen. Uit alle de omliggende plaetfen , was er een verbaezend aental van byzondere perfoo» nen naer Mizpa zaemengevloeid, om aen» fchouwers te zyn van deeze plechtigheid , van welke nooit voorbeeld gezien was, Maer saul zelvs was er niet by tegenwoordig. Hy woonde te Gibea , niet ver van Mii?pa, maer weetende, dat het lot op hem zou vallen , was hy, uit aeedigheid, te huis gebleeven. vi. deel.  14 OVER DE GESCHIEDENISSEN VAN HET Öp Gods bevel , werdt de nieuwe Konisg opgezocht , en in het midden deezer groote Vergaedering geplaet-t. Zö dra men dé achtbaere houding , en de ontzach verwekkende geftalte van den aengeweezen Ko« ning zag , was elk even vergenoegd. Niet alleen de afgevaerdigde hoofden des Volks, maer ook alle de aenfchouwers en omftanders , deeden s a u t. , als hunnen gebiedenden Koning , met alle tcekenen van blyd- fchap , eene plechtige hulde. Er ging een gejuich op: de koning leevE. Vervolgens ftelde samuel den Koning zyne verpiichtingen voor, en vermaende het volk , om hem i in deeze hooge waerdigheid , te eerbiedigen en te gehoorzaemen. Ook fchreev hy deeze wederkeerige verplichting in een boek, het welk, tot een getuigenis, by de Ark te Kiriath Jearim geplaetst werdt. Nu was de Koning voorgefteid. By eene volgende gelegenheid, zou hy plechtig worden ingehuldigd. —~ samuel fcheidde daerom deeze groote Volksvergaedering. Een zeer aenmerkelyk getal geleidde den nieuwen Koning , tot een teeken van eer , naer zyne wooning te Gibea. Hoe algemeen de vreugde des volks waere , evenwel vondt men nog heden, gelyk het altoos gaet, die niet wel te vreede wae-  OUDE EN NIEUWE TESTAMENT. V. BOEK. 15 waeren, Deeze beweezen saul geenen den minsten eerbied. Dan saul was verltandig genoeg, om het ongemerkt te iaeten doorgaen. §■ 525. Na verloop van eene maand, werdt de nieuwe Koning, te Gilgal s plechtig ingehuldigd. isam. xi: xu: De Ammonieten hadden , reeds eenigen tyd te vooren, toerustingen ten oorlog, tegen de Israëliërs gemaekt, met oogmerk j om het Overjordaenfche land onder hunne magt te brengen Maer kort na dat saul, als Koning van Israël, aen het volk was voorgefteid, barstte deeze oorlog werkelyk uit. De Ammonieten deeden den eerften aenval, op Jabes, eene Stad, welke digt by hunne grenzen geleegen was , in het Overjordaenfche. De inwooners van Jabes , niet ia ftaet zynde, om zich , tegen de legermagt der vyanden, te verdeedigen, booden de overgave van hunne Stad , op redelyke voorwaerden aen. Dan nahas de Koning der Ammonieten vorderde de allerfchandé* lykfte en onverdraeglykfte voorwaerden, dat naemenlyk eiken burger het rechter oog zou worden uitgeftooken. Door deeze onmcn- VI. DEEL,  Ï6 over de geschiedenissen van het fchelyke behandeling, wilde hy gantsch U* rael verachtelyk maeken j in de oogen der omliggende volken, en doen blyken, dat gantsch Israël niet in ftaet waere , d'e Ja; belleen, tegen zyne macht, te befchermen. Die van Jabes verzochten zeeven daegen uitftel, om kjlp by hunne broederen te vraegen, en zo zy dan aen zich zeiven werden övergelaeten , zouden zy zich, aen den onmenfchelyken eisch van nahas, onderwerpen. . nahas willigde dit verzoek om uitftel in , zich trotfelyk verbeeldende, dat de Israëliërs hee niet zouden durven onderneemen, om den Jabefiten , tegen hem , te bulp te komen.; saul had zo drae geen bericht gekreegen van den akeligen toéftand der Jabefiten 4 of hy gevoelde zich opgewekt, om Jabes te ontzetten, en den trotfchen nahas tot reden te brengen. —_ JHy riep alle weerbaere manfchappen te Bezek te zaemen ; en , by de monstering, vondt hy een getal van 300000 gewaepende Israëliërs , hoewel er van Juda, die de grootfte Stam was j maer 30000 waeren opgekomen , omdat hun ervdeel, met eenen inval van de nabuurige Philistynen, gedreigd werdt. — De trotfche verbeelding der Ammonieten, dat de Israëliërs het ontzet van Jabes niet zouden durven onderneemen, maekte hen ge-  oude en nieuwe testament. V. boek. 17 gtbeel zorgeloos. Van deeze zorgeloosheid wist saul een goed gebruik te maeken. Den gantfcben nacht, met zyne manfchappen , hebbende doorgetrokken , viel hy den Ammonieten, in den vroegen mörgenftond, onverwacht op het Jyv , en behaelde eene volkoomene overwinning. De fchrik maekte zulk eene verwarring onder de Ammonieten, dat zy weinig tegenftand booden , de meeste werden verflaegen , en de overige vluchtten uit elkander. De roemruchtige overwinning , welke saul , onder den Goddelyken zeegen , behaeld had, bewoog het volk, om van samuel te vorderen, dat hy nu, als Koning , plechtig zou worden ingehuldigd. samuel ftemde daerin gereedelyk toe , en bepaelde Gilgal, tot de plaets der plechtige inhuldiging. Deeze plaets was zeer gelchikt, om dat de Israëliërs , die in Kanaan woonden, by hunnen te rug tocht , daerdoor moesten heen trekken ; en ook de Overjordaenfche Stammen konden zich zeer gemakkelyk naer deeze plaets begeeven » welke even ten Westen aen de rivier ge- leegen was. Al het volk begav zich blymoedig naer Gilgal, en onderwierp zich , op de allerplechtigfte wys , onder het offeren van dankofferen, aen de heerfchappy van den nieuwen Koning. vi. deel. ' E  18 over de geschiedenissen van het By deeze gelegenheid gav saul wederom eene merkwaerdige proev van grootmoedigheid. ——s Het volk was dermaete met hem , en zyne heldhaftige overwinning, ingenoomen , dat zy op het ftraffen van die mannen aendrongen , die, by zyne voorHélling , verachtelyk omtrent hem gefprooktn hadden. Maer saul wees dit voorftel aenftonds van de hand, niet wilJende , dat de algemeene blydfchap van dee^en d^g i door zodaenig eene rechtsplee. ging, zou verftoord worden. Nu had saul de teugels der Alleenheer- fching in handen. samuel deedt daerom eene openbaere en zeer plechtige redenvoerirg , in welke hy het Rechterampt nederleide. Deeze merkwaerdige redenvoering beftondc in drie hcofddeelen. Eerst droeg hy alle de rechten en voorrechten 4 welke aen de Koninglyke Majesteit verbonden zyn $ aen saul op. Laerna deedt hy verantwoording van zyne handelingen , geduurende al dien tyd, dat by het Richterampt had waergenoomen , om plechtig te betuigen , en het nageflacht te doen weeten , dat hy, in zyn ampt en plicht , getrouw geweest waere, en geene gelegenheid gegeeven hadde , tot deeze groote Staers-omwenteling; Vervolgens verklaerde hy nog eens en ten overvloede, dat de  oude en nieuwe testament. V, boek. 19 de cisch der Israelleren , om eenen Koning, zeer onbetaemelyk geweest wae.e, met betuiging, dat zy zelve, voor de gevolgen, aenfpraekelyk waeren. Hy befloot, met eene ernstige vermaening , om God tè vreezen en den Koning te eeren. DERDE HOOFDSTUK. saul voert den oorlog tegen dë philistynen, i sam. xiii: xiv: §• 526. èaul handelde zeer onvoorzichtig , dat hy zyne Krygsmagt verminderde. Het eerste jaer van zyne Regeering bragt saul in rust en vreeJe door. Dit maekte hem zorgeloos , zodat hy , in het tweede jaer, het grootfte gedeelte van zyn leger afdankte. Alleenlyk hieldt hy een zeer klein leger op de been, van niet meer dan 3000 mannen; 2000 hieldt hy er by zich, en iooo mannen by zynen zoon jonathan. Deeze handelwys was zeer onvoorzichtig. Hy wist, dat de Philistynen zyn volk een vyandig hart toedroegen , en maer naer ge- 'vi. deel. B 2  2o over de geschiedenissen van het tegenheid wachtten , om zynen onderdaenen alle mogelyke afbreuk te doen. Hier kwam nog by, dat diezelvde Philistynen , hoe zeer zy, door samuel, ten lande waeren uitgedreeven , reeds weder ongevoelig in Kanaan waeren ingedrongen , zodat zy weder by de Stad Geba , op de grenzen van Benjamin, eene bezetting gelegt hadden» §• 527- jonathan c'es Konings zoon verfloeg de bezetting der Philistynen. Hier uit ontfiondt een openbaere oorlog , die , voor saul, van weege zyne ongehoorzaemheid aen Gods bevel, zeer ongelukkig uitviel. jonathan verfloeg de evengemelde bezetting , welke de Philistynen , by Geba, gelegt hadden, om het land , van deeze vyanden , geheel te zuiveren. Dit maekte de Philistynen zo verbitterd , dat zy zich gereed maekten, om Israël eenen geduchten oorlog aen te doen. -—- saul geboodt het volk om in de wapenen te koomen, en zich te Gilgal te verzaemelen. De zaemelplaets was te Gilgal. Te weeten samuel had den Koning, uit Gods naem , aengezegt, dat hy zich , in geval van nood, naer Gilgal begeeven moest, ea  oude en nieuwe testament. V. boek. 21 en aldaer hem samuel afwachten, om van hem te verftaen , hoe de heer wilde, dat hy zich gedraegen zoude. Inmiddels naederden de Philistynen, met een zeer groot en machtig heirleger. Dit maekte do Israelleren dermaete verfchrikt, dat zommigen gingen vluchien , en anderen zich in de hooien der bergen , en in de bosfchen verftaeken. Zes daegen verliepen er, zonder dat samuel opkwam. Het wegloopen der bevreesde Israelleren nam van dag tot dag tos. Op den zevenden dag , werdt saul zo onverduldig, dat hy befloot niet langer naar samuel te wachten. Hy verftoutte zich, om zelvs een brandoffer te offeren, en drong zich dusdoende in het ampt der Priesteren , het welk, op ftraffe des doods, verbooden was num. xvii: 7 — Dan zo drae had saul het brandoffer niet voleindigt, of samuel was by hem gokoomen. Als een Propheet onmiddelyk gezonden , beftrafte samuel den Koning, met eene gepaste vrymoedigheid, over zyne onverduldigheid , en ongehoorzaemheid , met bedreiging , dat de Koninglyke wacrdigheid niet tot zyn geflacht zou overgaen. Vervolgens ging saul, met het kleine overfchot van zyn leger, beftaende flechts uit 600 mannen , naer Gibea, eene Stai vi. deel* B 3  22 over de geschiedenissen van het in Benjarr.in. Daer dacht hy veiliger te zyn , dan in het open veld, hoopende dat de gevluchte manfchap zich weder by hem voegen zoude. De Philistynen ondertusfchen geenen den fninften tegenttand vindende, zonden hunne ftroopende benden in Kanaan, die, langs drie onderfcheidene weegen , het land inrukten en hetzelve overal verdierven. § 5*8. Ten laesten evenwel werdt saul met zyn volk, ■van deeze vyanden, door den Goddelyken zegen , op eene zeer merkwaerdige wys verlost. jonathan was de eerfte, die zich opgewekt vond , om iets tegen de Pnilistynén te onderneemen.. De zorgeloosheid der vyanden meer dan eens hebbende opgemerkt " befloot hy, buiten weeten van den Koning' zynen Vader, om alleen van zynen VVaependraeger vergezeld, eene bezetting der Philistynen , by Michmas , by verrasfebing, te overvallen. Het gevaerlyke van deeze onderneeming werdt nog grootelyks vermeerderd, doordien de toegang tot'de gemelde bezetting, welke achter twee fcherpe rotfen geleegen was , ongemeen bezwaerlyk was. ——  OUDE EN NIEUWE TESTAMENT. V. BOEK. 23 was. _ Dan rnet dit alles, door ckn Goddelyken byftand , gelukte het den moedigen Prins, de bezetting der Philistynen deels te veïflaen , deels op de vlucht te dryven. Zo drae men , in het Philistynfche leger , vernoemen had, dac hunne buitenpost by Mechinas overrompeld waere, raekte alles van fchrik , in de uiterfle verwarring ; het vluchten werdt algemeen ; de een zag den anderen voor eenen vyand aen , en dit maekte dat de Philistynen zich onderling vernoegen, saul, die by Gibea geleegerd was, kreeg fpoedig tydiog , van de verwarring , welke er heerschte, in het leger der Philistynen. Hy moest er uit befluiten, dat een gedeelte van zyne manfchap, buiten zyn weeten., den vyand, by verrasfching , overvallen had. Ook ontdekte men 3 dat jonathan en zyne Waependraeger afweezig waeren. Kort daerna vernam saul, dat de Philistynen by hoopcn , uit hunne legerplaets, wechvlooden , en verfcheidene Israëliërs, die by de Philistynen waeren krygsgevangen gemaekt, kwa'emen tot hem overloopen. Het gerucht, van deeze zonderlinge gebeurtenis boezemde den Israelleren, die saul veriaeten en zich verftooken hadden , moed vi. deel. B 4  24 over de geschiedenissen van het in , zodat zy zich by hunnen Koning voegden , die de vluchtende Philistynen achter nazette, om hen ten lande uit te dryven. Er gebeurde, by deeze gelegenheid , nog iets zonderlings, -r— Om geenen tyd te verliezen , in het najaegen der vluchtende Philistynen, had saul, onder bedreiging van den vloek , over den ongehoorzaemen, gebooden , dat niemand van zyne manfehap, voor den avond , eenige fpys gebruiken zoude. Jonathan, die zich lae- ter, by de manfehap van zynen Vader begeeven had, was onkundig van dit bevel; onder den weg eene gantfche meenigte van wilde honing ontmoetende, at hy er van om zich te verfterken , en bracht dus doende, in zyne onweetenheid, den vloek van zynen Vader over zich. . Men verfloeg en jaegde de vluchtende Philistynen na , tot Ajalon , wanneer het avond werdt Het gemelde bevel van saul was zeer onbedachtzaem. Langs deezen weg, liep het volk gevaer, om , door den honger, den moed en de krachten geheel te verliezen. Ook had dit bevel zeer nadee- lige gevolgen. Toen de avond viel, was het volk afgemat en uitgehongerd. Zy vielen daerom, als roovvogels, op den buit, Men flachtte runde-  OUDE EN NIEUWE TESTAMENT. V. BOEK. 2£ runderen , en kalveren , en fchaepen , en , zonder zich den den tyd te gunnen , dat men er het bloed volkoomen liet uitioopen , werdt het vleesch in allervl gebraeden, en halv gaer ingezwolgen ; hoe zeer (iet eeten van bloed, onder bedreiging van uitroeing, verbooden waere lev. xv;j: 14. Nadat het volk verzaedigd wgs , beflqot de Koning zich , van den nacht, te bedienen , om de Philistynen geheel te verdel gen. Op aerdran e /en vel van den Hogenpriester ah ia , werdt de heek , ovef. deeze onderoeeming, vooraf raed gevraegd. Maer het Goddelyk antwoord bleev achter. saul befloot er uit, dat er iémand , in het 'leger, weezen moest , die , in het najaegen der Philistynen , fpys genpomen, en daerdoor zynen vloek op zich gebragt hadde, en zwoer , dat de fchuldigen , al was het zyn eigen zoon jonathan, d?n dood üerven zoude. De zaek werdt, door het lot onderzocht, en het bleek, dat juist jonathan de man waere. saul, die zeer gewoon was, aen ligtvaerdige eeden , zwoer al wederom , dat jonathan fterven zoude. Maer, uit aenmerking , dat deeze dappere Prins de eerlte aenleiding gegeeven had , tot de roemruchtige overwinning, welke op de Philistynen l^ehaeld was» ftondt er het volk eenftem. vi. deel. B 5  %6 over de geschiedenissen van het rnig op, dat hy zoude verfchoond worden. VIERDE HOOFDSTUK. de oorlog van saul tegen de amaL e kit en i s A m. xv. §• 529.- Op Gods bevel beoorloogde saul de Amalekiten , met oogmerk , om deeze gantfche. Natie geheel uit te roeien. Thans was de tyd gekoomen , dat de heer de Amalekiters ftraffen wilde, over de mishandelingen , welke zy den Israelleren , by hunne reis naer Kanaan, hadden aecgedaen. God gelastte daerom aen saul, door den mond van den Propheet samuel , dat men de Amalekkers zou aen> vallen, en de gautfche Natie, met wor el en tak, uitroeien. Niets moest er verfchoond worden ; alle menfchen , zonder onderfcheid van jaeren of kunne , moesten , met al het vee, gedood worden. Dit vonnis was wel geflreng, maer het behelsde niets , het welk met de rechtvaerdigheid zou ftrydig weezen. —— De Ama- lek-  prjDE EN NIEUWE TESTAMENT. V. BOEK. 2? ïekkers hadden zich , reeds voor meer dan, vier eeuwen , der geheele uitroeing waerdig gemaekc , toen zy het leger der Israelleren , op den weg naer K inaan , tegeq alle recht en reden, van achteren overvallen , en alle zwakken en weeiluozen onmededoogend verflaegen hadden exoq. xvn: deut. xxv: 17 — 19. Het was derhalven langmoedigheid , dat de heer die welverdiende ftraf zo lang had uitgeftelt. — Daerenboven was het voorneemen der Amalekken niets minder geweest, dan om het gantfche volk geheel uitteroeien p?. xxsiii? 7,8 Zy werden derhalven behandeld, volgens de wet der wedervergelding. Ingevolge dit Goddelyk bevel vatte Koning saul de wapenen op , tegen agag, den toenmaeligen Alleenheerfcher der Amalekiten. Hy verzaemelde zyn leger te Telaim, in de Itam van Juda >, en „ by de monstering, vondt hy 200000 Voetknechten» §• 53°- saul verfloeg het leger der Amalekiten, maex hy was Gods bevel, omtrent de geheele uit' roeing , ongehoorzaem. In het midden der Aamalekiten, woonden veele Keniten , die afftammelingea wae- vi. deel.  f8 OVER DE GESCHIEDENISSEN VAN HET ren van jethro, den Schoonvader van mose. Opdat deeze, in het lot der Amalekiten, niet zouden deelen , liet saul deeze Natie waarfchouwen, dat zy zich van de Amalekiten zouden afzonderen , en , langs deezen weg, werden zy gefpaerd, van de algemeene flachting. Het kwam vervolgeps tot een hoofdtreffen. Het leger der Amalekiten werdt ver. flaegen. Dan hoe zeer de heer hem gelast had deeze geheele Natie uit te roeien, deedt saul niet alles , wat hy konde, om den vluchtenden den weg ter ontkooming aftefnyden, zodat er nog een groot gedeelte van dit volk overbleev. Dit was het nog niet al. De ongehoorzaemheid van saul ging nog veel verder. Alle de Amalekiten , welke in zyne handen vielen , liet hy wel over den kling fpringen, maer agag, die levendig gevangen was , werdt gefpaerd. Daerenboven eigende hy zich het vee , het welk men verovert had, tot buit toe, zich vergenoegende, met het Hechte en het uitfchot te verbannen. 5- »i.  ©UDE EN NIEUWE TESTAMENT. V. BOEK. 2£ §. 531. Door deeze ongehoorzaemheid, verbeurde saul het recht, om verder Koning te zyn over Israël. Reeds in het tweede jaer van zyne Regeering, had saul, by den optogt tegen de Pnilistynen, de verwachting verbeurt , dat de Kroon, by ervopvolging, tot zyhe nakoomelingen zou overgaen (b). Maer, door deeze nieuwe ODgehoorzaemheid verviel hy zelvs , van het recht tot den ThrooD. samuel werdt van God gezonden, om den ongehoorzaemen Koning dit vonnis aentekondigen. Na de overwinning der Amalekiten, had saul zich naer Carmel, eene ftad van Juda begeeven, en zich daer een zeegenteeken laeten oprichten. Vervolgens was hy, als in zeegenprael , alle de omliggende plaetfen doorgetrokken, en had zich te Gilgal neeergeflaegen. Daer kwam samuel by hem , en vertoonde hem , hoe het fpaeren van den gevangenen agag, en van het beste vee, eene blykbaere ongc hoorzaemheid waere, aen h« Goddelyk be- CO §• vi. deel.  3<3 over de geschiedenissen van het vel. saul zocht /.ich, op alle wyzien j te verontfcriülüigen , maer samuel beantwoordde alle uit vluchten , met Welke de Koning zyne roovgierigheid zocht te bemantelen zo wel, dat hy ten laesten fchuld bekennen moest, Vervolgens kondigde samueL den ongehoorzaemen saul ; uit Gods naem , aen , dat hy van het recht, op den Throon van Israël, geheel vervallen waere. Eindelyk gelastte hy , dat Acag, uit zyne gevangenis, zoude opgehaeld , en in ftukken gehouwen werden. saul keerde, na dit alles, naer zyne Hovplaets Gibea , en samuel naer zyn huis te Rama. Na dien tyd heeft samuel nooit weder zyne opwachting gemaekt by saul, vermits hy hem, van nu af aen, niet meet als Koning van Israël erkende. VYF-  oude en nieuwe testament. V'. boek. VYFDE HOOFDSTUK. david werdt, tot koning, in de plaets van saul, gezalvt, en won de achting en toejuiching van het gansche volk i sam. xvi—xviik 5. §• 532. david werdt, tot opvolger van saül , doer samuel gezalvd. H et .fmertte samuel zeer gevoelig, en. het hing hem lang aen, dat saul, door blykbaere ongehoorzaemheid , zynen val veroorzaekt had. De hees gelastte hem daerom, na verloop van eenigen tyd , in ieehe O^enbaering , om zich niet langer over het onheil van saul te bedroeven , en zich naer Betblebem • te begeeven , om eenen der zoonen van Ifai, in sauls plaets, tot Koning van Israël te zalven. . De zaek moest in het geheim behandeld worden. Om alle ergwaen voor te koomen-, verMaerde sAmuel, aen den Oudften van Bethlehem, wanneer zy vraegden naer het oogmerk van zyne koomst binnen hunne vi. deel.  32 over de geschiedenissen van het Stad, dat hy zei derwaerts begeeven had, om den h e k r offeranden te doen , geïyfc hy mesrmaëlen gewoon was > als Propheet, dan aen deeze , dan aen geene plaets , te offeren, om den Godsdienst in ftand te houden. Hy nooaigde, op zyn offer- maeltyd , alle de Oudften van Bethlehem, benevens isai en zyne zoonen* Hy ging, in eigen per loon , naer het huis van i s a i , om hem en zyne zoonen te noodigen. By die gelegenheid ver- klaerde hy aen isai, in het heimelyke , wat het eigenlyke oogmerk van zyne koomst waere. Hy begeerde, dat alle de zoonen van isai voor hem verfchynen zouden, de een na den anderen , om dien bepaelden perfoon , welken God tot Koning van Israël verkoozen had , buiten weeten van de anderen, te kunnen zalven. —— isai liet zeven van zyne zoonen , die te huis waeren , de een na den anderen, volgens den rang van hunnen ouderdom, voor samuel verfchynen ; maer God deedt den Propheet , door zeekere verborgene teekenen , weeten , dat geen één van alle deeze de bedoelde man waere. Alleen was da vid , de jongfte zoon , nog overig, die zich in het veld , by de kudde beezig hieldt. Dees werdt geroepen. Zo drae hy binnen kwam bemerkte samuel, dat david de man waere, wel-  oude en nieuwe testament. V. boek. 33 welken God tot Koning over Israël gekoozen had , en zalvde hem, tot deeze hooge waerdigheid. Ondertusfchen was deeze ganfche zaek een diep geheim. Buiten samuel, isai en david zeiven, wist er niemand van; maer david ontving aenltonds die gaven, welke hy, in het vervolg j tot beftiering van Israels Koningryk , zou noodig hebben. samuel gav zynen offermaeltyd , en vertrok daerna weder, naer Rama, zyne gewoone verbJyvplaets. §• 533- davld kwdm, door Gods befiièr ■» aen hei hov van saul. Nadat saul het recht, op den Throon van Israël, verbeurt had , viel hy in eene zwaermoedige droevgeestigheid, in eene hypochondrie of miltziekte van de ergfte foorti De Hovelingen van den ongelukkigen Vorst bemerkten zeer fpoedig zynen beklaeglyken toeftand, en raedden hem , dat hy zyne zwaermoedigheid , door de Muziek , zou trachten te verzetten. Deeze raed geviel den droevgeestigen Vorst: Een dér Hovelingen prees david aen , als eenen man i die , in de .Muziek , by uitneemenheid t vi. deel. C  34 OVER DE GESCHIEDENISSEN VAN HET bedreeven , en daerdoor recht gefchikt was|j om 's Konings droevgeestigheid te verzetten* saul keurde deezen voorflag goed, en liet david by zich aen zyn Hov koomen.' — david beantwoordde zowel, aen de verwachting, dat de ongelukkige Vorst- hem eene byzondere geneegenheid toedroeg, en hem in den rang van 's Konings lyvwachten deedt plaetfen. Trouwens zo meenigmael saul , door eene vlaeg van droevgeestigheid , overvallen werdt, wist david hem, door zyn Muziek, te vervrolyken. Toen de oudfte zoonen van isai, by gelegenheid van eenen nieuwen oorlog, tegen de Philistynen, *ich in den Krygsdienst begeeven hadden, verliet david het Hov van saul, om de veefokkery van zynen Vader te bevorderen. §• 534- saul voerde eenen tweeden oorlog tegen de Philistynen. By die gelegenheid behaelde d avid eenen zeer grooten roem , door het ver» Jlaen svan den vermaerden Kampvechter go* LIATH- Na den laesten nederlaeg CO > hadden de Phi* CO §• 528.  O.UDE EN NIEUWE TESTAMENT. V. BOEK. 35 Philistynen zich in zo ver herftelt, dat zy beflooten zich aen saul te wreeken. Zy deeden eenen inval in het land van Israël. —• saul, met wiens droevgeestigheid het j door oavids Muziek, merkelyk beeter geworden was , verzaemelde zyne Krygsmacht, en trok den Philistynen manmoedig tegen. — Beide de leegers hadden op het gebergte post gevat, zodat er Hechts eene valley tusfchen beide waere. Geen van beide durvde het ander, in derzelver verfchansfingen, aenvallen. Ten laesten werden de Phi¬ listynen te raede, eenen man van eene reusachtige gedaente , welken zy in hun leger hadden , in de valley te zenden, orri iemand der Israelleren, tot een tweegevecht , uittedaegen , en de beflechting van den ganfchen oorlog , aen den uitflag van dit tweegevecht i over te laeten. Deeze uitdaeging diende, in den weg der Voorzienigheid, om david, den reeds gezal vden opvolger van saul, de achting en toejuiching van het ganfchc volk te doen verwerven; goliath was den naem van den Philistynfchen Kampvechter. Zyne geftalte Wast ontzettend groot, en zyn waepentuig allerverfchrikkelykst. Tweemaelen des daegs, des morgens en des avonds, vertoonde zich de Kampvechter, in de gemelde valley, vi. deel, G %  §ö OVER DE GESCHIEDENISSEN VAN HET om iemand der Israelleren uit te tarten. —± Dit uitdaegen , tot fchimp van Israels leger , duurde 40 dagen lang ; maer de dap, perfte held, in het leger van saul, fchrikte reeds, wanneer hy aen een tweegevecht, met den trotfchen en reusachtigen goliath, dacht, hoewel saul eene zeer groote belovte, ter aenmoediging, gedaen hadde, dat hy, die goliath verflöeg , groote fchatten ontvangen , eene der Koninglyke Princesfe.i ter vrouwe hebben , en zyn geflacht ,' van alle fchattingen , bevryden zoude. Ten laesten evenwel werdt hy , door da* vid , verflaegen. —- De drie oudfte zoonen van isai hadden zich in krygsdienst begeeven. By gelegenheid, dat david in het leger kwam, om , uit naem van zynen Vader isai, naer den welftand zyner broederen te verneemen , zag hy den reusachtigen goliaih te voorfchyn koomen , om Israël uit te tarten. Hy fprak , met den eenen en den anderen, over het bevechten van den trotfchen Kampvechter , en de belooning, welke de Koning beloovt had , en deedt niet onduidelyk blyken , dat hy moeds genoeg bezat, om den kans te waegen. -— Zo dra dit, tot sauls ooren gekoomen was , liet hy david by zich koomen. De Held boodt zich aenftonds aen, om  oude en nieuwe testament. V. boek. 37 om den fooi-kenden PhiMyn onder de oogen te zien, saul voorzag hem van het noodig wapentuig. Maer die wapenrusting geviel hem niet , omdat zy hem geheel ongewoon was. Hy verkoos in zyn gewoon Herders gewaed te blyven; en van geen ander waepentuig voorzien , dan van een flinger , tradt hy den foorkenden Philiftyn te gemoet. -— Met dit eenvouwig waepentuig had david meer vooruit, dan men in den eersten opflag denken zoude. Hy was , in het flingeren , ongemeen bedreeven , en , door een aenhoudende oeffening van zyn vroeglte jeugd af, had hy daervan eene ongeloovlyke hebbelykheid verkreegen. Voeg er by , ddt david, in zyn ligt Herders gewaed, by uitneemenheid vlug en vaerdig waere , terwyl de vreesachtige Goliath zich , met zyne ver* fchrikkelyke toerusting , niet dan zeer langzaem beweegen konde, De trotfche Philiftyn eenen ongewaependen jongeling ziende naederen , kon zich niet bedwingen , van met den fpot te dryven, david verklaerde zyne hulp alleen te verwachten van Israels God. — Op eenen behoorlyken afftand genaedert zynde, greep david, eer Goliath nog eens dacht, om zyn verfchrikkelyk zwaerd , uit te haelen , eenen fteen uit zyne tasfche,, en flingerde dentelvea zodaenig , dat de. fteen vi. deel. C 3  38 over de geschiedenissen van HLT den trotfchen goliath trof op die plaets van het voorhoofd, het welk niet, met den helm, bedekt was. Het kwam zo geweldig aen , dat de Philiftyn geheel bedwemld wierdt,en voorover nederploste. Zeer gezwind fprong david op den bedwelmden goliath , en hieuw hem, met zyn eigen zwaerd , het hoofd af. De Philiftynen , met de uiterfte vcrbaesdheid ziende , dat de fnoever , op welken zy- zoveel vertrouwen gefteld hadden, geveld waere, gingen wanhoopig aen het vluchten. —— De Israëliërs jaegden de vluchtende Philiftynen na , tot op de grenzen van hun land, en maekten alles tot buit, het welk , in de verlaetene legerplaets, gevonden werdt. S« S3S- Door die heldhaftige daed, verwierv david, de gunst en toejuiching van het gantfche volk , gelyk ook de byzondere vriendfehap. V9n jonathan. Zodrae goliath, door den kloekmoet digen david, geveld was , ging er een vreugde gejuich op, in het leger des Israelleren. Elk roemde de dapperheid van david, en die van Juda, zyne Stamgenoo- ten  OUDE EN NIEUWE testament. V. boek, 39 ten juichten den lov van den Overwinnaer, boven allen, uit. david nam. het hoofd van den gevelden goliath in zyn hand. Met dit z.segenteeken, werdt hy, door alner , den Op-, perften Bevelhebber van de Krygsmacht der Israelleren , tot den Koning geleid. saul kende hem niet , hoe zeer david, voor eenigen tyd, aen het Hov verkeert had , om s'Vorsten droevgeestigheid, door zyn Muziek, te verzetten. Trouwens wat wonder? saul zag hem nu in een herders gewaed;. daerenboven had de Koning, in zyne vlaegen van droevgeestigheid, wanneer david voor hem fpeelde, weinig of .geenen aendacht gevestigt , op zyne geftalte en weezenstrekken; voeg er nog by, dafj het geheugen van saul, door de herhaelde vlaegen van zwaermoedigheid , vry wat gekrenkt waere. De Koning vroeg da¬ vid daerom naer zynen naem en zyn ge. flacht. Hy had noodig het een en ander te weeten, terwyl david nu zyn fchoonzoon worden moest. Zodrae had david zich niet bekend gemaekt, of saul herinnerde zich, hoe deeze jongeling hem voorheen , met zyn Muziek, van gtooten dienst geweest waere. Vervolgens bracht david het hoofd van den gevelden Philiftyn naer Jeruzalem, en VI. deel. C 4  4-0 over de geschiedenissen van hei ftelde het aldaer , eenigen tyd, ten toon maer zyne verfchrikkelyk waepentuig bewaerde hy by zich zeiven , tot een gedachtenis. Van dien tyd af aen nam saul deezen held, voor altoos, by zich ten Hove. ■ Zeer fpoedig won david de byzondere toegeneegenheid en vrlndfchap van jonathan, den zoon van saul. Deeze beide flooten een verbond van onderlinge vriendfchap, het welk altoos onverbreekbaer gebleeven is. david, die nu des Konings dochter, tot belooning van zyne heldendaed , ten Huwlyk hebben moest , werdt, tot Opperbevelhebber van s'Vorsten lyvwacht yerheeven. ZES-.  oude en nieuwe testament. V. boek. Al ZESDE HOOFDSTUK. jpE GROOTE achting , welke HET gansche volk aen david toedroeg, verwekte saul tot nydig» heid, en deeze nydigheid werdt DE ongelukkige bron van ZOVEELE vervolgingen, welke DAvID heeft moeten UIT STA en, ZO lang saul geleevt heeft. i sam. xviiu 6 — xxv1l §• 53$. Be nydigheid van saul, tegen den heldhaftigen david, nam al aenftonds eenen aenyang, toen het leger, van het verjlaen der Philiftynen, zeegenpraelende, naer de Hovplaets van den Koning, wederkeerde. Toen het leger der Israelleren zeegenpraelende wederkeerde, om den Koning naer zyne Hovplaets te geleiden, zag men het volk alle vreugde teekenen bedryven. De vrouwen kwaemen, uit alle de omliggende fteeden, den Koning, met allerlei MuziekInftrumenten, al juichende te gemoet, om vi. deel. C 5  42 over de geschiedenissen van het hem, met de behaelde overwinning, geluk te wenfchen. Men had, ten dien einde, een beurtgezang opgefteld. In de eene rei zong men, onder andere , saul heeft zyne duizenden verjlaegen, en dit beantwoordde de tweede rei, met te zingen, maer david heeft zyne tien duizenden verjlaegen. . Dit mishaagde den Koning by uitneemendheid zeer. Hy wist , dat hy het recht op de kroon verbeurt had, en begon te vermoeden, dat david, tot zynen opvolger, beftemd waere. Van nu af begon hem de vrees te bekruipen, dat de algemeene toegeneegenheid, tot david, het volk wel ligt, binnen korten , vervoeren zoude, om deezen verlosfer van Israël , in zyne plaets, op den Throon te verheffen. Al aenltonds zag men de uitwerkzelen van s'Konings haet en nydigheid. ■ Reeds den volgenden dag , nadat hy zeegenpraelende in zyne Hovplaets was wedergekeerd , viel hy in de oude en nog erger vlaegen van droevgeestigheid. Er kwam nu eene verregaende kwaedaertigheid by , zodat hy wei- nig verfchilde van eenen uitzinnigen. Uit enkel medelyden , met den ongelukkigen Koning, bediende david zich van zyne Muziek, om den Vorst, als in voorige tyden, tot bedaeren te brengen. Maer dit  pUDE EN NIEUWE TESTAMENT. V. BOEK. 43 dit had david bykans het leven gekost, had hy het gevaer niet, door zyne vlugheid, weeten te ontwyken : want saul ftak naer hem, met zyne fpiesfe, terwyj hy bezig was, om te fpeelen. Van nu af befloot saul, om david van kant te maeken. Hy verwyderde hem daerom van het Hov, en droeg hem eene bediening op, welke wel aenzienlyk, maer niet minder gevaerlyk was. Hy flelde hem aen, tot Qverften over Duizend, hoopende, dat er iets op zyn gedrag zou te berispen vallen, om, langs deezeq weg, zyn vcrderv te berokkenen, Maer ook dit mislukte, david gedroeg zich zo, in deezen nieuwen post, dat hy hoe langs hoe meer de algemeene achting verwierv. .. Toen ook deeze aenflag mislukt was ? wendde saul het op eenen anderen boeg, om david van kant te maeken. He? werdt nu tyd, om zyne belovte te vervuilen, en david tot zynen Schoon-zoon te maeken. De Koning beloovde hem, dat hy hem zyne oudlte Dochter merab, tot eene vrouw, zou geeven, maer in plaets van dit, trouwde hy de gemelde merar uit, aen eenen zeekeren adriel. Deeze te leur Helling, hoopte hy, zou david der maete verbitteren, dat hy iets deedt, VI. deel.  44 ©VER DE geschiedenissen VAN het dat hem ftrafbaer maekte. Maer david verdroeg deezen hoon zeer verduldig. Kort daerna deedt saul deezen voorflag aen david, hy zou Michal, des Konings tweede Dochter, ten Huwelyk hebben , mits hy, by wys van bruidfchat, eene nieuwe proev gaeve van zyne dapperheid, en honderd Voorhuiden van zoveele verflaegene Philiftynen vertoonde. — david nam deeze voorwaerde aen, en de gevaerlyke onderneeming, by welke saul hoopte dat hy het leven zou infchieten , gelukte hem; zelv, voor den beftemden tyd, bracht david 200 Voorhuiden van even zoveele Philiftynen, de altoos duurende vyanden van Israël, welke hy, met zyne 'onderhebbende manfehap, verflaegen had. saul, in zyne haetelyke verwachting te leur gefield, kon nu niet anders, dan zyne belovte voldoen, en michal, aen david, ter vrouwe geeven. Nu was david des Konings Schoonzoon. Dit maekte saul nog meer bevreesd, dat david hem, ter eeniger tyd, van dea Throon zou afbonfen. Van dit tyd flip af, begon hy daerom dien Held , als zyflen openbaeren vyand, te vervolgen. • §• 537-  bude en nieuwe testament. V. boek. 45 §• 537- saul liet' niets onbeproevd, om david van kant te maeken, maer jonathan wendde alle middelen aen, om zynen boezemvriend te beveiligen. De kwaerdaertige saul kon zyn vyandig hart, tegeo david niet langer verbergen. Hy verklaerde ronduit, niet alleen aen j onathan zynen jongden Zoon, maer ook aen alle zyne Hovelingen , dat hy beflooten had, om david van kant te maeken. — jonathan, die een verbond van vriendfchap met david gellooten had, liet daerentegen niets onbeproevd, om zynen vriend te beveiligen. Deeze trouw voor jonathan is des te opmerkelyker, omdat hy, als de Kroonprins het meeste belang er by had j dat een man, welken saul, als zynen mededinger naer den Throon , befchouwde i wierdt uit den weg geruimd. Niet alleen zocht jonathan, het hart van saul te leenigen, door hem te herinneren, dat d av 1 d niets misdreeven had , dat hy integendeel ongemeene dienflen aen het Ryk had beweezen , en met het hoogfte recht, mogt worden aengemerkt, als de herfteller der vryheid van de Israelleren, die} zonder vi. deel.  40 over de geschiedenissen van het hei vèrflaeh van den fnorkenden Goliath , den Philiftynen zouden moeten gedient hebben. [Maer daerenboven waerfchuuwde hy ook david, dat hy, om de handen van zynen Vader te ontwyken , het Hov veriaeten , en zich elders verfchuilen mogt. De voorfpraek van den edelmoedigen jonathan, had zoveel invloed op het hart van saul, dat hy beloovde david niet te zullen dooden , en deeze belovte, naer zyne gewoonte, weder met eenen ligtvaerdigen eed bevestigde. Ja zo dra had david hier van, door eenen boode van jonathan, geene kennis gekreegen , of hy kwam weder ten Hove. Maer het duurde niet lang, of saul verbrak zynen eed, en david werdt genoödzaekt, als een balling, 't Landt rond té zwerven* De Philiftynen deederi van tyd tot tyd ftroopende invallen in Kanaan. Op zeke¬ ren tyd verfloeg david, met zyne onderhebbende manfehap, deeze roovende benden, op eene heldhaftige wys. Daerdoor deedt hy het Ryk eenen aenmerkelyken dienst, en behaelde tevens eenen nieuwen roem; Dit kon de kwaedaertige saul niet dulden. Hy beproevde het nog eens, om david, terwyl hy voor hem fpeeldé, op eene verraederlyke wys, te doorfteeken. De aenflag misluktei  Oude en nieuwe testament. V. boek. 47 david vluchtte van het Hov, en begav ziêh naer zyn eigen huis. Ondertusfchen was saul zo verwoed, dat hy niet rusten wilde, voordat david van kant waere. Hy liet het huis van david, geduurende den gantfchen nacht , door eene wacht bezetten , met order , om den held , des s'morgens , zodra hy ter deur uitkwam, te vermoorden. Michal, de Gemalin van david, door Jonathan , bericht ontvangen hebbendej van het gevaer, het welk haeren Echtgenoot boven het hoofd hing , liet hem des nachts , door een venfter neder. —— Zeer wel begry pende, dat haer Vader, den volgenden dag, zenden zoude , om david te zoeken, plaetfte zy een beeld in zyn bedde, met voorneemen , om te zeggen , dat hy gevaérlyk krank waere. Het gefchiedde ook zo* saul gelastte zynen dienaeren, dat zy david, ziek of gezond , tot hem brengen zouden. Hy wilde zich geene rust geeven , voordat hy david had van kant gemaekt. Maer, door het beleid van michal , mislukte ook deeze aenflag; david was ontvlucht, en men vondt een beeld in zyn bedde. saul, barftende van fpyt, was woedend, op zyne dochter michal. david had den wyk genoomen , by samuel te Rama. Dit kwam fpoedig ter oore van saul, die aenitonds booden zoadt» vi. deel.  48 over üe geschiedenissen VAN het bm David te haelen, Maer deeze' pooging werd , door de Voorzienigheid , verydeld 4 op eene zeer merkwaerdige wys 5 want de booden vonden samuel fltaende, in het midden zyner leerlingen , en werden, door een verborgen aendrivt, aengefpoord, om, in plaets van david te vangen, met samuel en zyne leerlingen j den roem van God epenlyk te vermelden. Hierin had saul Gods vinger behooren op te merken ; maer hy was hardnekkig genoeg, om een tweede, en zelvs een derde gezantichap, naer Rama, aftevaerdigen. De uitflag was, in alle drie de gevallen , dezelvde. Ten laetflen begaf hy zich, in eigen perzoon, naer Rama; maer het ging hem even als zyne dienaeren ; van wegen eene verborgene aendrivt, kon hy zich niet bedwingen, van met samuel en zyne leerlingen te propheteeren. —— Hy keerde naer zyne Hovplaets weder. Inmiddels begav david zich naer Gibea , om, met jonathan, zynen boezemvriend, raed te pleegen, hoe hy zich het best, tegen de woede van den bloedgierigen saul, beveiligen zoude, jonathan verklaerde aenftonds bereid te zyn , alles te doen , wat in zyn vermoogen was, om het leven van zynen boezemvriend te beveiligen. Trouwens, hy was niet alleen verzeekerd, van davids onfchuld, maer hy wist ook, dat zyn Vader hes  oude en nieuwe testament. V. boek. 49 het recht op den Throon verbeurt had, en de vertrouwde vriendfchap tusfchen deeze beide mannen zal david bewoogen hebben , öm jonathan dat groote geheim te ontdekken , dat hy, tot Koning van Israël, in' saüls plaets, gezalvd waere. Het was nu daegs voor het Feest der nieuwe mane, zodat de Koning, den volgenden dag, alle zyne Hovelingen , volgens gewoonte j ter maeltyt verwachtte. Van deeze gelegenheid wilde da vip gebruik maeken > om eene proev te. neemen, of saul, zedert hy te Rama gepropheteert had , ook van gezindheid veranderd waere. Hy deedt daerom aen jonathan deezen voorflag. ii Ik zal my* naer Bethlehem, myn Vaderü ftad , begeeven. Uw Vader zal aenllonds ,j bemerken , dat ik van zynen rrraeltyd ben ,-, terug gebleeven. Zo by naer my vraegt, ,i verfchoon my dan met te zeggen , dat gy i, my veroorloovt hebt , te Bethlehem, eeri ,, jaerlyksch Famielie- Mael by te woonen. j, Neemt uw Vader daerin genoegen, dan j, mag ik er uit befluiten , dat hy van zyn i, moorddaedig voorneemen hebbe afgezien ; i, maer neemt hy myn achterblyven kwalyk , j, dan is er geen twyffel aen , of hy blyve er by, om my van kant te maeken. Heb i, nu de goedheid my bericht te geeven van den uitflag," —— jonathan liet ziehi vi. deel. D  50 over de geschiedenissen van het deezen voorflag welgevallen; hy beloovde, dat hy zynen vriend van de gezindheid zynes Vaders bericht geeven zoude, en david verbondt zich van zynen kant, dat hy, den Throon van Israël beklommen hebbende , voor jonathan en zyne nakomelingen zorgen zoude. Vervolgens maekten de beide boezemvrien* den eene affpraek , omtrent de wys, op welke jonathan, zonder dat iemand het merkte, zou te kennen geeven , hoe saul gezind waere. —— Op den derden dag zou david, op eene bepaelde plaets, in het veld koomen , en zich achter eenen rotfteen verbergen, jonathan zou zich op dezelvde hoogte begeeven , en drie pylen affchieten , als cf hy naer een wit fchieten wilde» Wanneer hy dan tot zynen knecht zeggen zoude, zoek de pylen weder op, zy zyn ter zyde gevloogen, dan mogt david er uit befluiten , dat de Koning van zyn moorddaedig voorneemen had afgezien, zodat hy veilig ten Hove verfchynen konde. Maer wanneer jonathan tot zynen knecht zeide, zoek de pylen óp, zy zyn recht uitgevloogen,d&a moest david er uit opmaeken, dat saul zynen dood beflooten had , en elders zyn veiligheid zoeken. Het viel op de laetfle wys uit. saul bemerkte aenftonds, dat de zitplaets vaa DA-  oude en nieuwe testament. V. boek. 51 davïd leedig waere, en zo dra jonathan zynen boezemvriend begon te verfchoonen , werdt de Koning, door eene woedende gramfchap, zo ver vervoerd, dat hy jonathan zeiven poogde dood te fteeken. —— Volgens affpraek , begav zich jonathan, ten derden dagej öp het veld, en gav david, door het gemelde fein, te kennen , dat saul unverzettelyk, by zyn moorddaedig voorneemen, bleev volharden. Nadat jonathan zyneö knecht had wechgezonden, nam hy een teerhartig affcheïd van zynen gelievden david, en keerde weder naer de Hovplaets, terwyl david genoodzaekt werdt, als een balling s' lands, allerweegen rond te zwerven , oni de woede van saul te ontwyken. §• 538- DAvin hü, als een balling , moetende rond* zwerven, begav zich eerst naer Nob , tot den Priester achimelèch, en, omdat hy daer wel ontvangen werdt, liet saul het ganjché Priesterlyk geflacht te Nob ombrengen , abjAthar alleen uitgezonderd; david zich nergens, in het gebied van saul, veilig achtende, befloot, naer het land der Philiftynen, te vluchten. Ön- vi. deel. D 2  £2 óver de geschiedenissen van het der weg gav hy een bezoek, aen den Prie* ter achimelèch, te Nob , eene Priesterlyke itaa , in het ervdeel van Benjamin. Wae fchynlyk was hy voorneemens , deezen Priester zyne omftandigheeden open te leggen, en duur nem den heer raed te pleegen» Maer hy ontmoette hier doeg, eenen Hoveling van saul. Dit maekte, dat hy van zyne vlucht in het geheel niet ipreeken durvde. Hy ram daerom de toevlucht tot eenen fchandelyken leugen. Hy maekte achimelèch w^s, dat de Koning hem, tot eene zeer heimelyke onderneeming, had uitgezonden , en dat zyne onderhebbende manfehap hem, buiten de ftad , bleev afwachten! De vlucht van david was zo overhaes* tende toegegaen, dat hy zich , noch van mondbehoevtens , noch van wapenen, had kunnen voorzien. Hy verzocht daerom aen achimelèch om leevtocht, en etnig wapen uig. -— Thans was de Tabernakel te Nob opgerecht. Het was juist Sabbath, dat de toonbrooden verwisfeld werden. By gebrek van anderen voorraed , gav achimelèch aen david van de oude toonbrooden, die even van te vooren wech-enoomen, en , mee verfche , verwisfeld waeren. — achimelèch had geene wapenen by de hand. Alleen was er het zwaerd van goliath, het  oude en nïeuv/e testament. V. boek. 53 het welk in den Tabernakel, als een zeegenteeken, bewaerd werdt. Hierop had david een byzonder recht, zodat achimelèch geene redenen vondt , om hem die verfchrikkelyk wapentuig te weigeren, david nu, van leevtocht en waepenen voorzien zynde, vluchtte verder voort, naer het land der Philiftynen, Door doeg, kreeg saul bericht, van het geen, tusfehen david en achimelèch, te Nob was voorgevallen. —- saul befchouwde deeze Jiandelwys van achimelèch, als eene zaemenfpanning met david, dien hy voor zynen grootften vyand aenzag, Zonder uitftel ontboodt hy achi¬ melèch en alle de Priesters, die te Nob woonachtig waeren, Zo drae zy in de Hovplaets gekoomen waeren, bracht saul hen aenftonds in het verhoor. Hy verweet hun , dat zy zich, met david, verbonden hadden, tegen hunnen wettigen Koning; en , wat achimelèch, ter verdeediging van zyn gedrag , mogt inbrengen , het kon alles niet baeten. sacl verwees achimelèch, met alle de Priesteren van Nob , ter dood. Hy gelastte zynen lyvwachten, om dit vonnis, op ftaenden voet, ter uitvoer te brengen. De lyvwachten , maekten hierin zeer veele zwaerigheeden. Maer de gemelde doeg was aenftonds gereed , zodrae saul hem maer eenea vi. deel. N D 3  54 oyES- de geschiedenissen van HET weDk gegeeven had; hy doodde de Priesteren, den eenen , na den anderen, 85 in getal. Hier meede 'was de woede van saul nog piet voldaen. Hy liet alle de overige iriwooners van Nob, die Benjaminieten waeren, te gelyk met de vrouwen en kinderen der Priesteren , onmededoogend om hals brengen. Zelvs werdt het vee niet verfchoond. Geheel Nob werdt uitgemoord , en daernae met vuur. verbrand. Alleenlyk bleev abjathar, een zoon van, achimelèch overig. Deeze wist zich met, de vlucht te redden , en voegde zich by david, die hem onder zyne befcherming nam. §• J3P- Mu.sfchen had david zich begeeven 'naer het land der Philiftynen , maer hy werdt genoodzaekt het zelve te veriaeten. david van Nob vertrokken zynde , zette zyne vlucht des te fpoediger voort , omdat hy vreesde , dat doeg hem vervolgen zoude. Hy bereikte der Philiftynen bodem, en nam zyne intrek , in de ftad Gath, welke onder het beftier van achis ftondt. Hier dacht hy zich , als een onbekend vreemdeling , veib'g te kunnen ophouden. Maer hy  OUDE EN nieuwe testament. V. boek. 55 hy werdt ontdekt. Het raekte by de ingezeetenen van Gath bekend, dat die vermaerde man, die goliath gevelt had , zyn verblyv in hunne ftad genoomen had. Men bracht hem, tot ach is den Vorst. Maer hy ftelde zich aen , als of hy uitzinnig waere, op zoortgelyke wys, als men van ulysses verhaelt, dat hy zich hieldt , als of hy gek was, om van den dienst, in den Trojaenfchen Oorlog, verfchoond te blyven. achis dacht, dat david te Gath gekoomen was, omdat hy niet wist, wat hy deedt, en zeide tot zyne Hovelingen: wy zullen den gek laeten loopen , hy zal ons nu geen kwaed meer doen. Langs deezen weg, ontkwam hy de handen der Philiftynen. §. 540. In zyn Vaderland wedergekeerd , kreeg david geleegenheid, om eenige manfehap , ter zyner verdeediging, in dienst te neemen. Uit het land der Philiftynen te rug gekoomen , nam hy den wyk in de fpelonk Adul» lam , zynde een onderaerdsch hol, in eenen rotfteen, in het ervdeel van Juda. -—. Hier kwaemen zyne broeders en bloedverwanten , en voegden zich by hem , vermits de woede van saul zich nu ook uitftrekte, tot het Vï. DEEL. D 4  $$ over de geschiedenissen van het geheele geflacht van david. By deeze voeg» den zich nog veele andere, om zich, onder" hec opzicht van david, te begeeven en hem te btfchermen Langs deezen weg, kreeg david eene lyvw^cht van 400 mannen. Evenwel bediende david zich , van deeze manfehap, geenszins, om zich, met geweld, den weg tot den Throon te baenen. Iq tegendeel, hoe zeer hy wist, dat hy de opvolger van saul weezen moest, liet hy den tyd en wys geheel aen de Voorzienigheid over. Hy gebruikte dit kleine 'legertje om zyn perfoon te beveiligen , en tusfehen beide, pm. zyn Vaderland dienst te doen. §• J4f. Nadat david zyne Ouderen, by den Koning der MoMten, in veiligheid gebracht had vertoonde hy zich, met zyne manfehap optnlyk in het land. van Juda. . tfy verloste kehila, uit het geweld der Philiftynen. In de Woeftyne van Ziph en Mahon, werdt hy, op eene wonderbaere wys, uit, de handen van saul gered. davids Ouders hadden zich ook, onder zyne befchermiag, begeeven. Dan, vermits deeze hem, by zyn geduurig omzwerven, tot merkelyken hinder zouden geweest zyn, ver-  pUDE EN NIEUWE TESTAMENT. V. boek. Sf verzocht hy, by den Koning der Moabiten, ■ voor hun , "eene fchüilplaets in zyn land, en de gemelde Koning willigde dif verzoek zeer gereedelyk in. INu vertoonde david zich, met zyne manfehap, openlyk in het land van Juda, en het werd allerweegen bekend , dat david, van eene aenmerkelyke Lyvwacht, omringd waere. Het duurde niet lang, of david bewees zyn Vaderland eenen zeer aenmerkelyken dienst. De Philiftynen waeren, in het ervdeel van Juda gevallen, zy hadden vericheidene Koornfchuuren geplundert, en waeren bezig , met de Stad Kehila te beleege- ren. Nadat david den heer had raed gevraegt, befloot hy kehila te ontzetten ; en hoe zeer zyne manfehap hem deeze onderneeming afraedde , daer zy zelve , in hun eigen Vaderland, niet veilig waeren, viel hy manmoedig op de Philiftynen aen, en noodzaekte hen het beleg van Kehila op te breeken. Door deeze hel- dendaed betoonde hy , dat hy een waer vriend van zyn Vaderland waere. In weerwil van dit alles , bleev saul hem , als eenen fnooden oproermaeker , vyandig vervolgen. Zodrae die woe¬ dende Vorst vernoomen had, dat david zich binnen Kehila bevond, toog hy yliDgs, VI. DEEL. D J  53 OVER DE GESCHIEDENISSEN VAN HET met zoveel manfehap, als hy maer in de waepenen brengen konde , naer die Stad, om david en zyne manfehap in handen te krygen. Dan david, door een Goddelyk antwoord vernoomen hebbende, dat de Inwooners van Kehila hem, in de handen van saul, zouden overleveren, om niet in 's Konings ongenaede te koomen, vluchtte hy naer de woeftyne Ziph. Ook hier vervolgde hem saul, met zyn leger, zodat hy genoodzaekt waere, zich in een zwaer bosch te verfchuilen. Maer nergens vondt hy zich veilig. De opgezeetenen van de Woeftyne Ziph gaeven saul kondfehap, dat david zich, in het gemelde bosch, verfcbcolen had. Dan saul vond hem niet, vermits hy in tusfchen van legerplaets veranderd was , en zich naer de Woeftyne Mahon begeeven had. Ter deezer plaets raekte hy , in het uiterfte gevaer, in zover, dat hy, door het leger van saul, omcingeld wierdt. Dan , door eene zeer merkwaerdige fc hikking der Voorzienigheid , werdt hy op het alleronverwachtst gered, saul kreeg tyding, dat de Philiftynen in zyn land gevallen waeren , en werdt daerdoor genoodzaekt zich ogenblikkelyk, tegen die verwoestende vyanden, te wenden. §• 542.  OUDE EN NIEUWE TESTAMENT. V. BOEK. 59 §• K2t david nam de vlucht , naer. de Woeftyne van Engedi. Hier kreeg hy de fchoonfte gelegenheid, om saul van kant , en een einde te maeken van al zyn omzwerven , maer hy was te grootmoedig, om zich daer van te bedienen. saul verdreev de Bhiliftynen uit zyn land. —— Zodrae had hy deeze overwinning piet behaelt, of hy was aenftonds weder bedacht, om david te vervolgen. Hy kreeg bericht, dat david den wyk genoomen had, naer de Woeftyne Engedi, geleegen pp de uiterfte grenzen van het land, niet verre van de doode zee. Met 3000 uitgeleeze Mannen begav hy zich, naer de gemelde Woeftyne. david had zich, met zyne manfehap, diep in eene groote en ruime fpelonk, verfchoolen. Hier kreeg hy de fchoonfte gelegenheid, om saul van kant te maeken. De Vorst , juist op deeze hoogte zynde, ging, door de hitte van den dag afgemat , in dezelvde fpelonk , om een midd3gflaep te neemen. Het was onmoge» lyk, om david en zyne mannen te zien, die achter, in deeze donkere, fpelonk, zae- vi. deel.  6p OVER DE GESCHIEDENISSEN VAN HET ten. Maer david, hoe zeer zyne Mannen hem daertoe aenporden , was te grootmoedig , om zynen vervolger, die tevens zyn Koning en Schoonvader bleev, van kant te maeken. Aileenlyk fneedt hy zeer behendig een flip van sauls mantel af. saul fliep gerust. Ontwaekt zynde, ging hy de fpelonke uit. david volgde hem , en vertoonde hem de flip van zynen mantel. Hy bracht hem onder het oog, hoe gemakkelyk het hem zou geweest zyn, om den Koning te dooden , en hoe ongegrond het vermoeden waere, dat hy zich, door geweld , den weg tot den Troon zou zoeken te baenen. Dit voorval trof 'den onbezuisden saul zodaenig, dat hy het verkeerde van zyne handelwys bekennen moest. . Hy eerbiedigde zelvs de weegen van Gods Voorzienigheid , die david, tot zynen opvolger, gefchikt had , hy beloovde zyne vervolgingen te zullen ftaeken, en b:dong van david, dat hy, op den Throon van Israël, geklommen zynde, zyn nageflacht niet zoude uitroeien. saul keerde werkelyk naer zyne Hovplaets. Maer david s'Vorsten wispelruurigheid, by ondervinding, kennende, oordeelde het veiligst, met zyne manfehap, in de fpelonk van Engedi, te blyven. §■ 543-  oude en. nieuwe testament. Vi boek. 6*1 § 543' david werdt, door eenen ryken man nabais, zeer onheusch bejeegend ; na den dood van deezen nabal , trouwde hy zyne weduwe ab1gael» Toen David het treurig bericht oövangen had, dat samuel, die zeer beroemde Godsman , geftorven waere, begav hy zich, naer de Woeftyne Paran, geleegen in het zuider deel van Juda, digt aen Arabie , om , wanneer hy in zyn Vaderland niet langer durvde blyven, aenftonds buiten 's lands te kunnen vluchten. In de nabuurfchap van de Woeftyne Paran , woonde een zeer ryk en vermoogend man, met name nabal. Ter gele¬ genheid van het fcheeren der fchaepen, was men gewoon, vreugde te bedryven en gastmaelen te houden, david daerom vernoomen hebbende, dat nabal beezig was, met zyne fchaepen te laeten fcheeren, zonde hy tien mannen uit zyne lyvwacht, om wat ververfching voor hem, en zyne manfehap te vraegen. Hy liet dit verzoek aendringen, door nabal te herinneren , dat hy, geduurende zyn verblyv in deeze Itreek, zulk eene geftrenge krygstucht gehouden VI. DEEL.  Qi over be geschiedenissen van het had i dat zynen bedienden , die het vee j doof de gemelde Woeftyne, oppasten, geen het minfte leed gefchied waere. Maer nabal gav den mannen van david een zeer onbefchoft antwoord, en fcholdt hunnen Overlten uitj voor den belhaemel der oproermaekeren. Dit nam david, wiens manfehap onder^ tusfehen , tot een getal van 6co was aengegroeid , zo euvel , dat hy befloot, om zich aen nabal te wreeken. —■ Trouwens het norfche antwoord van nabal was te onbefchofter, naermaete de gastvryheid in het Oosten zeer algemeen is, en men, by het fcheeren der fchaepen, gewoon was, blyken van mildaedigheid te geeven. david toog, aen het hoofd van 400 mannen , terwyl hy de overigen de legerplaets liet bewaeren * woedende van gramfchap op, met voornéemen, om nabal, met •alle zyne bedienden , van kant te maeken. Dan deeze voorbaerigfe onderneeming van david werdt, door de vriendelyke ontmoeting van abigael, gefluit. Zodrae zy bericht ontvangen had , van het onbefchovte antwoord, het welk haer man aen david had laeten geeven, en van het befluit, het welk deeze held gexioomen had, om zich aen nabal te wreeken, door hem en zyn ganfche huis uit te roeien,  oude en meuwe testament. V. boek. 63 roeien, ging zy den vertoornden davïo die reeds in aentocht was, met een aenzienlyk gefchenk van eetbaere waeren, te gemoet. Zy groette david, op de eerbiedigfte wys, verklaerde geheel onfchuldig te zyn aen de onheufche behandeling, welke hem was aengedaen , en- verzocht, dat het haeren man, die zyn karakter zeer in zyn nadeel had, mogt vergeeven worden. Zy fprak zeer verftandig, en bracht david, op eene zeer vriendelyke wys, onder het oog, dat hy, die gefchikt was, tot Koning van Israël, gansch geene eer zou hebben, van zodaenig eene wraékoeffe- ning. david liet zich gezeggen, en ten blyke, dat hy haer verzoek had ingewilligt, nam hy de gefchenken aen, „welke zy had mede gebracht. abigael keerde zeer vergenoegd, naer haere wooning. Te huis koomende vondt zy haeren man , aen eenen zeer prachtigen maeltyd, ftom dronken. Zy wachtte daerom tot den volgenden morgen, wanneer hy was uitgellaepen, om hem te ver» haelen, hoe zy de gramfchap van david had afgewendt. Toen nabal hoorde, in welk een doodsgevaer hy, buiten zyn weeten , verkeert had, kreeg hy', van fchrik, een geweldige koorts, en ftiery er aen, binnen tien daegen, VI. DHEL.  0"4 over de geschiedenissen van het Toen david hoorde, dat abigael weduwe geworden was, befloot hy zülk eene' verftandige en vriendelyke vrouw te trouwen , en zodrae er een voegzaeme tydj na den dood van nabal, verloopen was, het hy haer ten Huwelyk vraegen. abigael bewilligde , en werdt de Gemalin van david; Omtrent dien zelvden tyd, nam david, naer de verdorvene gewoonte van die tyden, nog eene andere vrouw, met naeme ahinoam. Na had david twee wyven: want saul had zyne eerfte vrouw michal nadat hy zich op de vlucht begeeven had^ aen eenen zeekere palti uitgetrouwt; §• 544- david kreeg weder gelegenheid, om saul van kant te maeken , maer hy was te grootmoedig om er zich van te bedienen. — Vervolgens vluchtte hy ten tweeden maelei naer het land der Philijtyneni Na het voltrekken van de gemelde Huwelyken , keerde david weder naer de woeftyne Ziph. De inwooners van deeze land- fteek blee»en david even vyandig. Zy brachten daerom aen saul kondfchap vai zyne legerplaets; en , in weerwil van den eed.,  oude en nieuwe testament. V. BOEK. 6*5 eëd, welken hy david gezwöoren had , zo fpoedde hy" zich ± aen her, hoofd van 3000 mannen, naer de gemelde woeftyne , om hem te zoeken , en , waère het mogelyk, in zyne handen te krygen. saul plaetfte zich, met abneë zyneti Veld-Overften, in een zoort van verfchanzing , welke, door de waegenen en krygsbagagie, bedekt was, en zyne manfehap was, rondom die verfchanzing , geleegerd. i david bemerkt hebbende, dat saul en zyne mannen vry zorgeloos waeren , verftoutte zich , alleen vergezeld met abisa 1, eenen zyner hoofdmannen, om zich des nachts , binnen de gemelde verfchanzing , te begeeven. —— Deeze ftoute onderneeming gelukte ; hy vondt alle dé manfehap van saul, in een diepen flaep. In de verfchanzing ingefloopen, vondt hy saul liggende te flaepen. abtsai fpoorde hem aen, om den Koning te vermoorden, maer hiervan had dè edelmoedige david een afgryzen. Hy vergenoegde zich, meé de fpies van saul, én de watervlesch, welke aen het hoófdende van zyn bed flondt , medé te neemen. daviö plaestte zich, op eenen heuvel, riep a bneb. wakker, en vertoonde hem des Koi»; VI. deel. E  66 over de geschiedenissen Van heï nirjgs fpies en watervlesfche, tot een vej> wyt van zyne zorgloosheid. Zodrae saul bericht kreeg van de gelegenheid , welke david gehad had , om hem te vermoorden , was hy even zeer getroffen , als de voorige keer. Hy beloofde plechtig, dat hy zyne vervolgingen nu ftaeken zoude, en david gav hem zyne fpies weder. Na dit alles keerde david naer zyne legerplaets , en saul naer Gibea. De wifpeltuurigbeid van saul was david al te wel bekend , dan dat hy zich, op de even.emelde belovte, veriaeten zoude, en, om van alle verdere vervolgingen bevryd te weezen , begav hy zich , met zyne manfehap , naer het land der Philiftynen , die nu , zeedert eenigen tyd, met den Israelleren in vreede leevden. david maekte nu eene gansch andere vertooning , dan by zyne eerste vlucht naer Gath, . (Y). Toen was hy een eenzacm balling. Maer nu was hy het hoofd van eene aenzienlyke legerbende , vergezeld van zvne vrouwen , en van zyn ganfche huisgezin. achis , de Koning van Gath, ontving hem daerom op de vriendelykfte wys , en gav hem de Si ad Ziklag , niet alleen tot zyne woonplaets, maer ook tot zyn  oude en nieuwe testament. V. boek. f57 zyn eigendom. In deeze Stad woo- nende , deedt david , met zyne manfehap , eenen inval op de Amalekiten, de oude vyanden van zyn volk ; hy verfloeg alle die in zyne handen vielen , en keerde , met eenen ryken buit, weder. Een zeer aenmerkelyk gedeelte van deezen ryken buit boodt hy achis , ten gefchenke , aen , en bracht dien Philiftynfchen Vorst , door een dubbelzinnig bericht van zynen optocht , in den waen , dat hy , in de Zuidelyke deelen van Juda , eenen inval gedaen hadde. Hier uit befloot achis, dat hy nu, in david, eenen getrouwen Veïdheer gewonnen had , die niets zou onbeproevd laeten, om zich aen saclté wreekéri^ n. DtBfc. E £  68 OVER DE GESCHÏÉDENISiEN VAN HE? ZEVENDE HOOFDSTUK. niet lang daerna ondernamen de philistynen eenen nieuwen oor* log tegen israël , in welken saul, met zyne zoonen, sneu* velde i sam* xxviii — xxxi. §• achis wilde david noodzaeken > om tegen zyn eigen Vaderland te Jiryden , maer, door Gods gunstig bejtier, werdt hy, uit het leger der Philiftynen, ontjlaegen. ■■■ Hy behaelde nog eens eenen grooten buit van de Amalekiten. J5y het oatftaen van eenen nieuwen oor* Jog , tusfchen Israël en de Philiftynen , gav achis aen david te verftaen , dat hy niet anders verwachtte , dan dat hy tegen zyn Vaderland Itryden zoude , om zich aen saul te wreeken. Het dubbelzinnig antwoord, het welk achis ontving, bevestigde hem, in zyne verwachting, en daerom verhiev hy david tot Bevelhebber van zyne lyvwacht. Dit maekte da¬ vid  oude en nieuwe testament. V. boek. 60 vid ten uiterften verleegen. Hy had aen den eenen kant een afgryzen , om de waepenen te voeren , tegen zyn eigen Vaderland ; en , aen den anderen kant , vreesde hy , dat hy een man des doods, weezen zou , wanneer hy het voordel van achis ronduit affloeg. Maer de Goddelyke Voorzienigheid redde hem , uit deeze zeer groote verlegenheid. By den optocht der Philiftynen , tegen het leger der Israelleren , was david , met zyne manfehap , by achis , als zyne Iyvvvacht , in de achterhoede. —.— Dan de Overften van het leger der Philiftynen begreepen , dat de tegenwoordigheid van david by hen hoogstgevaerlyk waere. Zy brachten achis onder het oog , dat hy nimmer beeter gelegenheid hebben kon , om sauls gunst te herwinnen , dan door het wenden zyner waepenen tegen de Philiftynen. Door deeze en dergelyke vertoogen liet achis zich overreeden , om david uit zyn leger te ontflaen , en hem vryheid te geeven , naer Ziklag weder te keeren. Naer Ziklag , de Stad , welke hem toê zyne wconing en tot zyn eigendom gegeeven was , wedevkeerende , vondt hy , tot zyne bittere droevheid , dat de overgebleevene Amalekiters deeze zyne S.tad vi. deel. E 3  70 over de geschiedenissen van het geheel uitgeplundert en verbrandt hadden. — Zy hadden alles geroovt ; en de wyven en kinderen van david , en zyne mannen, gevangelyk wechgevoert. Dit viel david allerfmertelykst , en het trof hem des te meer , daer zyne manfehap dermaete tegen hem verbitterd was , omdat hy eerst op de Amalekkers was ingevallen Cf) j dat zy fpraeken van hem te fteeüigen. Dan , door een gunstig ant¬ woord van de Godfpraek aengemoedigd , verkloekte david zich , om de ;oovers na te jaegen. Hy vondt hen ook , verfloeg hen, en braent den geroovden buit terug, §• J4<5. Inmiddels waeren de leegers van de Israelleren en de Philiftynen elkander genae- dtrd. Het kwam tot een hoofdtref- fen. Israël werdt geftaegen ; ook Sneuvelde, saul , met zyne zoonen. Toen het leger der Philiftynen , het welk zeer talryk was, begon te naderen , rnaekte saul zich ten uiterften' verlegen. Nergens kon hy raed of troost vinden. Nu wilde hy den heer raedpleegen, maer hy (/) s- 5+4-  oude en nieuwe testament. V. boek. ?I hy vondt 'er geece gelegenheid toe. samuel was geftorven , en na hem was 'er geen Propheet opgeftaen. abjathar, de Hogepriester , vergezelde david. In deeze wanhoopige verlegenheid was saul dwaes genoeg , om de toevlucht te neemen , tot eene Waerzegfter, en daerdoor vervulde hy de maet van zyne ongerechtigheid volkoomen. Deeze bedriegtter, ■welke een buikfpreekend vermoogen had , wist saul in den waen te brengen, dat hy samuel hoorde fpreeken , en liet dien gewaenden samuel >voorzeggen , dat de Israëliërs zouden geilaegen worden , en dae hy zelvs , met zyne zoonen , (heuvelen zoude. Trouwens zy kon de uitkoomst ligtelyk gisfen : want deeze geheele voorzegging behelsde indedaed niet anders , dan zy , uit de eigene woorden van saol, en , uit het geheele beloop der omftandig* heeden , ligtelyk kon opmaeken, saul keerde zeer ontroerd, naer zyn leger , weder. De beide leegers raekten llaegs. —— De Philiftynen behielden het veld, en floegen zeer veele van de vluchtende Israeliten. —■» Ook fneuvelden jonathan, abinadab, en malchisua, de zoonen van saul. — saul zelvs werdt gewond , ea ziende , dat er geen ontkoomen aen waqre, gelastte vi. deel. E 4  72 over de geschiedenissen van hei hy zynen waependraeger , dat hy hem , met zyn zwaerd, doorfteeken zoude , om niet levendig in de handen der Philiftynen te vallen. — De waependraeger weigerde zynen Koning te dooden. Daerop maekte saul zich zei ven, roet zyn eigerj zwaerd , van kant. Toen de Philiftynen . des anderen daegs, de verflaegenen plunderden, vonden zy ook fie lyken van saul en zyne zoonen. - Zy hieuwen hun de hoofden af, en zonden dezelve, in triump , als zeegenteekenen , in hun land rond. Hunne waepenea plaetften zy , in den Tempel van Astarooth, en hingen huane lichaemen aen de muur van Bethfan. Dit was het rampzaelig uiteinde vaa sauls Regeering. Dan evenwel eenige Overjordaenfche Israëliërs, den hoon saul en zynen zoon aengedaen niet kunnende dulden , naemen hunne lyken af , verbranden fe, en begroeven de asch by Jabes m Gilead. ACHT-  (bube en nieuwe testament. V. boek. 73 ACHTSTE HOOFDSTUK. david was de tweede kqning , eerst alleen over de stam van juda , en , na het overwinnen van veelerlei tegenstand, over gansch israël 2 sam. i—v. §• J47- d avid ontving de tyding , omtrent den dood van saul en zyne zoonen „ met zeer veel ontroering. Op den derden dag, na dat david, van het verflaen der Amalekiten , te Ziklag was wedergekeerd (g) , ontving hy eenen bode , met tyding , dat het leeger der Israelleren verllaegen waere, en dat pok saul en zyne zoonen , onder de ge- fneuvelden gefield wierden. Door deeze tyding, werdt david zeer ontroerd, eo gevoelig aengedaen. Trouwens wat wonder ? niet alleen was saul , zyn Koning en Schoonvader., maer ook was jonathan, zyn dierbaere hartenvriend , gefneuveld ; C«0 §• 545. vi. deel. E S  74 OVER DE GESCHIEDENISSEN VAN HET daerenbo^en was deeze vcldflag, tot fchande en naJeel van zyne Natie , uitgeloopen. — Hy kleedde zich daerom , volgens de gewoonte van dien tyd, in een rouwgewaed, en maekte een treurlied over deeze ontzet? tende gebeurtenis. De bode, die david deeze treurige tyding bracht , was een Amalekiter. Dees zich by david willende veraengenaemen , rnengde verfcheidene leugenen, in zyn ver? hael , en deedt het zo voorkoomen , als of hy den Koning gedoodt had ; ook bracht hy de Koninglyke verderfden van saul meede, en boodt dezelve aen david aen, om daerdoor te kennen te geeven; dat hy hem , van nu af aen , als zynen Koning en gebiedenden Heer, erkende. —— Dan david befchouwde de zaek in een gansch ander licht ; hy liet den Amalekiter , als eenen Koningsmoorder , op zyne eigene bekentenis , met den dood , ftraffen. §• 548. Aenjlonds aenvaerdde david de Koninglyke Heerfchappy , over de Jtam van Juda. Na den dood van saul, kreeg david, door den mond van den Hogepriester abjathar, een Goddelyk bevel, dat hy de Ko-  PUDE EN NÏE0WE TESTAMENT, V. BOEK. 75 Koninglyke Heerfchappy , tot welke hy lang te vooren , door samuel, gezalvd was, te Hebron aenvaerden zoude. —— Hy begav zich , met zyn huisgezin , naer de gemelde Stad j welke , in het midden des ervdeels van Juda, geleegen was, en de mannen , die hem , geduurende al zyn omzwerven , vergezelt hadden , gingen , iq de omliggende fteeden en dorpen woonen. —■ De Overften der ftamme van Juda kwaemen te Hebron, en riepen david plechtig, tot hunnen Koning , uit. Zy beflooten daertoe des te gereeder , omdat david porfprongelyk was , uit hunne ftam , aen welke de Koninglyke Heerfchappy beloovd was Gen. xlix: 10 ; omdat hy zulke heldhaftige daeden verricht had ; en , door de Goddelyke Voorzienigheid , zo zonderling befchermd was. Hoe zeer zy hoop¬ ten , dat de andere Hammen hun voorbeeld volgen *puden , lieten zy het evenwel aen deeze over, om, in dit geval, naer hun goeddunken , te handelen. Zodrae hy den Koninglyken throon beklommen had , verzeekerde hy den burgeren van Jabes , van zyne goedkeuring eq byzondere gunst, omdat zy de lyken van !|aul en zyne zoonen , van den muur te Bethfan , afgenoomen , en begraevea hadden. VI. DEEL.  JÖ OVER &E GESCHIEDENISSEN VAN HET §• S49. Zeven jaeren en zes maenden lang , was d a* vid Koning over de Jlam van Juda alleen, en hy had eenen geweldigen tegenfland te overwinnen, eer hy de heerfchappy aenvaerdde, over alle de Jtammen van Israël. Van alle sauls zoonen, was alleen de jongde overgebleeven. Zyn naem was isboseth, en hy had, by den dood van zynen Vader, veertig jaeren bereikt. abnek, de Veld-Overfte van saul, maekv te deezen isboseth, te Mahanaim, eene Stad in het Overjordaenfche, Koning over de andere (lammen van Israël. . De Israëliërs hadden dusdoende twee Koningen ; david regeerde over de (tam van Juda te Hebron, en alle de overige (lammen onderwierpen zich, aen isboseth, die zynen zeetel te Mahanaim had opgericht. Dit duurde zeven en een halv jaer lang. Geduurende de twee eerfte jaeren, bleev het nog zo al in rust; maer in het derde jaer, ontftondt er een binnenlandfche oorlog. abner, de Veld-Overfte van isboseth, verzaemelde een leger, om david te Hebron te beoorloogen. joab, de VeldOverfte van david, (telde zich aen het hoofd  ' düde en nieuwe testament. V. boek. %f Hoofd der gewaepende mannetl van Juda, om de rechten van zynen Koning te handhaeven. Nadat men eerst , gelyk oudtyds meermaelen gebmikelyk was, een tweegevecht gehouden had, tusfchen 12 mannen van weerskanten, het welk niet beflisfchende was , kwam het tot een hoofdtreffen. Het leger van joab behaelde de overwinning , en jaegde de vluchtende mannen van abner na, tot dat de dag gedaeld was. Den volgenden dag evenwel verzaemelden zich de matmen , die uit het leger van isboseth ontkoomen waeren, en plaesten zich , op eenen heuvel , met oogmerk , om zich, wanneer joab het gevecht herhaelen zoude, tot den laesten droppel bloeds, te verdelgen. Maer, om alle verdere bloedftorting voor te koomen, deedt abner en joab een voorflag, om een einde te maeken van deezen burgeroorlog, joab bewilligde, en keerde weder naar Hebron, gelyk abner naar Mahanaim. Hoewel er nu geen openbaer geweld gegelegd wierdt, bleev er eene fchroomelyke Verbittering, tusfchen david en zyne Ryksgrooten, en tusfchen abner en de overige aenhangers van isboseth. Ongevoelig evenwel geraekte isboseth in minachting; van tyd tot tyd vielen er al meer en meer VI. DEEL.  78 over dé geschiedenissen van het van zynen aénhang af, daer de ftreng van d a h i l> hoe langer hoe fterker werdt. De Staetkundige abner begreep daerom ligtelyk, dat hy isboseth niet lang^ op den Throon , zou kunnen Itaende houden. Dit deedt hem befluiten , de eerfte fehynbaere gelegenheid waer te neemen om isboseth te veriaeten, en de parcy van david te kiezen. Binnen korten vondt abner zulk eene fchynbaere aenleiding. Hy hieldt eene ontuchtige verkeering met Rizpa, een bywyv , het welk saul had Dagelaeten j en, vermits eene vermenging, met de vrouw van eenen Koning, in dien tyd befchouwd werdt, als eene indringing, in het Koninglyk gezach zelve , was isboseth daerover, met alle recht en reden, geweldig vertoornt.' Isboseth onderhieldt zynen Veldheer, Over deeze fchendaed, op eenen zeer ernftigen toon. Dit nam Abner zeer euvel op, en bediende zich van deeze gelegenheid , om isboseth te verklaeren, dat hy hem verliet, en zich by david voegen zoude. Ook bracht hy deeze bedreiging mat de daed ter uitvoer. Hy liet zyn perfoon en dienst, door een gezantfchap, aen david aenbiedem david verbond zich, om, in een plechtig gehoor, met abner te• verzoenen * en-  óude en nieuwe testament. V. boek. 79 Onder dat beding $ dat hy zyhë vrouw michal, welke saul. op eene onwettige wys , aen eenen Paltiel gegeeven had^ moest mede brengen, ab--er voldeet aen dit beding; hy noodzaekte is-boseth, om Michal van Paltiel te doen lcheiden; met een gevolg van twintig aenzienlyke heeren, verfcheen hy by david ten Hove, gav hem michal over, en verbond zich, om te weeg te brengen, dat het ganfcbe volk van Israël zich, aen davids heerfchappy, onderwerpen zoude. David ontving den listigen abner zeer vriendelyk, en hieldt hem, met zyn gevolg, ter maeltyd. abner deedt ook in de daed al wat ia zyn vermoogen was, om alle de ftammen van Israël over te haelen , dat zy aen david hulde deeden. —~ Ondertusfchen maekte hy zich fchuldig aen een verfoeilyk verraed, te_,er> isboseth, omdat hy van hem geen verder voordeel verwachten kon. Hy ontving ook loon naer werken. Toen hy zich te Hebron aen david verbond, was joab, met veele andere lieden van rang, niet ten Hove. Zy hadden op dien tyd, eene Itroopende bende van vyanden, door de wapenen, verdreeven. Toen joab ze* gerpraelende wederkeerde, en hoorde wat er tusfchen d^n Koning en abnek was voorgevallen, werdt hy zeer misnoegd. Hy VI. DEEL.  Ba OVER DÉ GESCHIEDENISSEN VAN HET was een man van een wraekzüchtig karaïé. ter, en had daerom verwacht, dat david dien trotfchen abner, die hem voornaemenlyk had in den weg geftaen , om het Koningryk over gansch Israël te aenvaerden, met den dood zoude geftraft hebben. Ook begreep joab zeer wel, dat abner zich, uit geen ander beginzel, by david voegde, dan omdat hy isboseth Biet langer kon ftaende houden. ■■- - joab verzocht daerom gehoor by den Koning, en toonde hem zyn ongenoegen, over het voorgevallene, op eenen zeer fcherpen toon, die, met den verfchnldigden eerbied, onbeftaenbaer was. Zonder het antwoord van den Koning aftewacbten, liep hy drivtig uit de gehoorzael; op eigen gezach liet hy, in 's K,onings naenij abner ontbieden, om terug te koomen. Dees niets kwaeds vermoeden de keerde weder, en werdt door joab, op eene verraederlyke wys, om het leven gebracht. joab was een man van zoveel gezach en invloed, dat david er niet eens aen denken durvde, om hem te ftraffen. Hy moest deezen moord ongewrooken Jaeten , en zich vergenoegen, met abner zeer plechtig te laeten begraeven , om het volk te overtuigen , dat hy geen heimelyk bevel , tot deeze fehendaed , gegeeven hadde. Kor£  oude ÉN nieüwe testament. V. BOEK. 8t Kort daerna werdt isboseth, door twee van zyne Hovelingen , op zyn bed vermoord. —- De moordenaers brachten het hoofd van isboseth te Hebron, ea bootten het david aen, verwachtende, dat by dit, als eenen aengenaemen dienst, vergelden zoude. -— Maer david was te edelmoedig, bm zulke grouwzaeme verraeders te begunftigen ; hy liet den moordenaer onthoofden, en hunne iichaemen ophangen; maer het hoofd van isboseth liet hy, in het grav van abnek, ter aerde beftellen. Nu waeren de tegenftanders van david, bui- ten zyn toedoen, uit deri weg geruimd. ; : De geheele Natie befloot daerom, om david, tot Koning Van Israël, üitteroepen. De hoofden van alle de byzondere Stammen vërgaederdèn te Hebron, dm david dè Koninglyke Heerfchappy , over het ganfche volk, plechtig op te draegea. De Koning verbond z'ch , als in Gods byzondere tegenwoordigheid, dat hy de Israelleren, volgens de Goddelykë wetten, regeeren en befchermen zoude, en zy beloovden den Koning , van hunnen kant $ trouw en gehoorzaamheid. Vi. deel. •£  82 over de geschiedenissen van het NEGENDE HOOFDSTUK. toen' david Koning van gansch israël geworden was, plaetste hy zynen zeetel te jertjsalem. hy versloeg de philistynen. hy bracht de verbonds-ark te jerüsalem, maer zyn voorneemen, om den heer eenen tempel te bouwen, mo gt hy niet ter uitvoer brengen. 2 sam. v—-vii. §• J5°« Het eerjle , het welk david deedt , ah Koning van gansch Israël, was het ver* plaetzen van zynen zeetel naer Jerufaltm. Z/o lang david, alleen over de Stam van Juda , regeerde , hieldt hy zyn Hov te Hebron. Maer zodrae hy de Heerfchappy over gansch Israël aenvaerdt had, was hy aenftonds bedacht, op het inneemen van den burcht Zion. —— Jerufalem was aen de Stam van Benjamin ten deele gevallen, maer zy hadden er de Jebufiten niet geheel uit kunnen verdry ven. Maer david kon niet  oude en nieuwe testament. V. boek. 83 inet dulden, dat eene zo fterke vesting, in het midden van zyn Koningryk geleegen, in de handen van zulke vyanden blyven zoude, die , vólgens het Goddelyk bevel i reeds over lang moesten zyn uitgeroeid. Hy belegerde daerom Jerufalem , binnen korten tyd nam hy de vesting in, wel. ke de Jebufiten, op den berg Zion gebouwd hadden , en daerdoor werden de Je. bufiten genoodzaekt, ook de Stad over te geeven.. david bracht zynen Koninglyken zeetel, naer Jerufalem, over. — Hy verkoos de gemelde burcht zich tot zyne woonplaets, en bouwde er een Koninglyk paleis. Daer toe had hy eene zeer aengenaeme gelegenheid. hiuam, de Koning van Tyrus, eene zeer vermaerde koopftad, aen de Middelandfche Zee gelegen, liet hem, door een plechtig gezantfchap , met het aenvaerden van het Koningryk over gansch Israël, gelukwenfchen. Het gebergte Libanon, alwaer zeer veel cederen hout viel, lag onder het gebied van hiram; ook waeren de Tyriers, op dien tyd, het verst gevorderd, in de bouwkunde, david verzocht daerom, aen den Tyrifchen Koning, dat hy hem eenen genoegzaemea voorraed van cederhout zenden wilde, met eenige van de bekwaemfte timmerlieden en tfiot- vi. deel. F ï  84- over dè geschiedenissen Van Met felaers, om te Jerufalem, een paleis te bouwen. §• 55t. david voerde eenen roemruchtigen oorlog , tegen de Philiftynen, david werdt, in alle zyne ondefneemingen, door de Goddelyke Voorzienigheid, blykbaer begunfligd en gezeegend. Van dag tot dag, nam hy toe, in aanzien en vermoogen. Dat zaegen de omliggende volken, vooral de Philiftynen, met nydige oogen , aen. Zy beftooten daerom, om david, eer hy hun te machtig weidt , den oorlog aen te doen. Zy verzaemelden een machtig heirleger. Volgens josephus f/ï), werden zy, doop de hulpbenden van de Syriers en 1 hoeni* ciers, onderfteund. Zy vielen in het land der Israelleren, en gingen door , tot ia de nabuurfchap van Jerufalem. Nadat david den heer raedgepleegt, en de be« lovte van eene roemryke overwinning ontvangen had, leverde hy den Philiftynen eenen veldftag, met dat gevolg, dat zy de vlucht naemen, en, in de overyling, de beeld* (a) Anliq, l. i. c. 4.  oude en nieuwe testament. V. boek. 85 beeldtenisfen van hunne afgoden achter lieten. Deeze afgodsbeelden werden, op davids bevel, verbrand. In het. volgende jaer, verftoutten zich de Philiftynen nog eens, om in Kanaan in te vallen. De Godsfpraek wees david den tyd en de wys aen, wanneer, en van welken kant, hy op het leger der Philiftynen moest aenvallen; en zyne waepenen , werden dermaete gezeegend, dat de Philiftynen gehee! verftrooid en verdreeven wierden, uit het land van Israël. §• 552. david bracht de Verhonds - Ark, naer Jerufalem , over. Tot dus ver had de Verbonds - Ark , het heftig teeken van Gods byzondere tegenwoordigheid, geene vaste verblyvplaets gehad. Zeedert eenigen tyd, was zy nu, te Kiriath Jearim, geweest. david befloot daerom dezelve, naer Jerufalem, als eene vaste verblyvplaets, over te brengen. Hy ftelde deeze zaek voor, aen de | hoofden der Stammen, en de Overften van het leger. Het vaorftel werdt eenpaerig goedgekeurd. Vervolgens liet de Koning dit zyn voorneemen, door het ganfche land, aller- vi. deel, F 3  86 over de geschiedenissen van het weegen aen het volk bekend maeken , opdat elk , die lust had , deeze plechtigheid zou kunnen bywoonen. De KoniDg begav zich, met een zeer groot gevolg, naer Kiriath Jearim, om de Ark van daer op te haelen. Men plaetfte de zelve op eenen nieuwen waegen, die door runderen getrokken werdt, en de Koning ging, met eene zeer groote meenigte van zyn yolk, vopruit. De algemeene vreugde maekte men , met allerlei Muziekgereedfchap- pen, openbaer. Maer deeze vreugde werdt gevoelig afgebrooken. By gelegenheid, dat de runders ftruikelden, fchudde de Ark zodaepig, dat zy in gevaer fcheen van omv te vallen, uza, een der voerlieden, ftak daerom zyne hand uit, en hieldt de Ark tegen. Op dat zelvde ogenblik, viel de gemelde uza, door een onmiddelyke werking van het Goddejyk Aivermoogen, dpod ter aerde needer. uza werkte wel,/ uit een goed begipzel, maer, met dit alles , werdt hy rechtvaerdig geftraft. Hy was Hechts een gemeene Leviet, en het was den Levieten, op ftraffe des doods, verbooden om de Ark aen te raeken. Ook was het noodig, dat er, by deeze gelegenheid, eens een voorbeeld geiteld wierdt, om voor te koomen, dat de overtreedingen van de Goddelyke Wet, omtrent  OUDE EN NIEUWE testament. V. eo ek. 8 7 trent de Godsdienstige plechtigheeden , niet algemeen wierden. ■ Ook was het gan- fche werk verkeerd aengelcgd. De Ark mogt niet, op eenen waegen , vervoerd worden. God had uitdrukkelyk bevoolen , dat die bepaelde Levieten , die uit het geflacht van kahath oorfprongelyk waeren, de Ark, door middel der draegboomen , op hunne fchouderen draegen, en dusdoende vervoeren moesten exod. xxv: 4. De Koning zag , tot zyn leedweezen , den misflag , en ftaekte , by voorraed , zyn voorneemen , om de Ark naer Jerufalem over te brengen. Hy liet dezelve , onder den weg , in het huis van eenen Leviet plaetfen , wiens naem was obed edom. Drie maenden lang , bleev de Ark aen deeze plaets , en , geduurende dien tyd, werdt het huis van obed edom zo zonderling gezeegend , dat het elk in het oog liep, Dit bericht vernieuwde de be¬ geerte van den Koning, om de Ark naer Jerufalem over te brengen. Maer nu werdt het werk beeter aengelegd. Met voorkennis van abjathar , den Hogepriester , gelastte hy, dat alle de Priesters en Levieten zich heiligen , en in fyn linnen kleeden zouden, om de Verbonds- Ark, naer het Goddelyk voorfchrivt , over te voeren, Er vi. deel. F 4  88 over de geschiedenissen van hei werdt een genoegzaem getal van Levieten gekoozen , om de Ark , aen de boomen pp de fchouderen te draegerj. Vier Levieten kreegen bevel , Qm, ais oppasfers", paest de Ark te gaen , twee aen elk eene zyde. Zeeven Priesters moesten , voor de Ark heenen, op Trompetten blaezem De overige Levieten moesten zingen , en op Muziek - Inflrumentep fpeelen. De Oudften der ftammen , de Bevelhebbers van de legermacht , eq eene zeer groote meenigte van het volk , volgden achter de Ark zingende en fpeelende , op allerlei Inftru- menten. De Koning zelvs lag zyn Kq- nmgiyk gewaed af, en deedt eenen linnen kleed aen, gelyk de Levieten gewoon waeren te draegen. In dit gewaed ging hy voor de Ark , en huppelde van vreugde. Met deezen trein , voerde men de Ark, na dat 'er eene plechtige offerande gefchied was naer Jerufalem. De Koning liet dit Heiligdom plaetfen , onder eene tente ' welke hy, tof een verblvv der Arke ' gefpannen had. — By deeze plechtige gelegenheid , liet de Koning brandofferen ta dankofferen den heer toebrengen, ia groote meenigte ; hy zeegende het volk ; en , opdat niemand Ieedig naer zyn huis zoude wederkeeren , liet hy gèfchenkea onder het volk uitdeden , geevende aen elk ,  PÜÜE EN NIEUWE TESTAMENT. V. BOEK. 89 elk , hoofd voor hoofd , een ftuk gebraeden vleesch en een flesfche wyns. Toen de Koning in zyn Paleis wederkeerde , om ook zyne ganfche HovhoudiDg , pp eene plechtige wys , te onthaelen , werdt hy door michal , zyne Gemaelin , befchimpt. Zy verweet hem , dat hy zich, by het opvoeren der Arke , zoo in kleeding , als in houding » veel te laeg, voor eenen Koning , had aengeftelt. Maer hy bracht haer, onder het oog , dat hy zich voor den Koning der Koningen, aen welken hy alle zyne grpotheid verfchuldigd was, niet te laeg konde aenftellen. Trouwens deeze plechtigheid was zeer zonderling , en het was oudtyds , vooral by de Oosterlingen zeer gewoon , dat men danste , in Godsdienstige plephtigheeden. — michal werdt , om haere onbedachtzaeme fpotterny , geltraft : zodat zy nimmer kinderen ter waereld bracht. §• 553- De Koning maekte een ontwerp , om den heer eenen Tempel te bouwen; maer het werdt hem niet vergund , hetzelve ter uitvoer te brengen. david leevde nu, in rust en vreede, vi. deel. F 5  pO OVER DE GESCHIEDENISSEN VAN HET zodat hy tyd had , om de binnenlandfche zaeken van zyn Ryk te behartigen. Aen de bevordering vaD den Godsdienst denkende , kwam het hem wanvoeglyk voor , dat hy , in een prachtig paleis , woonea zoude , terwyl de Ark flechts onder eene tente ftondt. Hy maekte daerom een ontwerp , om den heer eenen Tempel te bouwen. Vooraf evenwel nam hy den raed in van den Propheet naiban , zynen Hovprediker , die het Koninglyk voorneemen gereedelyk goedkeurde. In den volgenden nacht evenwel kreeg KAthan, door eene Goddelyke OpenbarÏDg , bevel , om david aen te zeggen , dat de heer hem niet toeliet , om eenen Tempel te bouwen, maer dat dit werk, door salomo , zynen zoon en opvolger , zoude verricht worden. TIEN-  CUDB EN NIEUWE TESTAMENT. V. BOEK. $\ TIENDE HOOFDSTUK» bavïd bracht de oude VYANOEBf van israël geheel te onder. HY bewees weldaedigheid aen MEphibqseth , den ongelukkige» zoon van jonathan. het land wjkrdt, met eenen driejaerigen honger, gestraft, over de misdaed van saul, tegen de Gi■ eonitsn 2 sam. VIII, ix, XXI. §• 554- david werdt qen machtig Koning , vooral door zich de e(mliggende volken te onderwerpen. De philistynen hadden den Israelleren „ van tyd tot tyd, zeer veel nadeel toegebracht; dan david wist deeze oude yyan» den niet alleen te beteugelen , maer zelvs geheel en al aen zyne Heerfchappy te onderwerpen. Het land der Philiftynen maekte eigenlyk een gedeelte uit van Kanaan , het welk den Israelleren , uit kracht der Goddelyke belovte , toebehoorde. Nimmer evenwel had men dit volk kunnea vi. DEEL.  9 2 over de geschiedenissen* van het te onder brengen. Ten Iaetften evenwel gelukte het david, die, door den heer, zonderling gezeegend en geholpen werdt. Vervolgens bracht hy de moariten, door zyne zeegenpraelende waepenen , , te onder. -,— Dit volk had david rechtyaerdige redenen gegeeven , om hetzelve te beoorjoogen. Het had zich , met de Edomieten , Ammonieten , Araalekieten en Syriers verbonden , om de geheele Natie der Israelleren uitteroeien Ps. lxxxiii: 5.9. Hy liet het geheele land der Moahiten naeuwkeurig afmeeten , en in drie deelen afdeelen. In het eerste deel Hechtte hy alle de vestingen en verfterkte needen ; in het tweede liet hy alle de inwooners, zo veelen er in de waepenen gevonden werden , ter dood brengen ,• en, in het derde deel , maekte hy de inwoonerea cynsbaer. Al verder hehaelde david , door den voorfpoed zyner waepenen , eene roemruchtige overwinning op de Syriers. ha- dadezar, een Vorst van Syrien , poogde zyn Ryksgebied uit te breiden , tot aen de boorden van den Euphraet. Dit kon david niet dulden , die , met zyne heerfchappy, digt aen die rivier , geleegen was. Hy wendde daerom zyne waepenen tegen hada dezar , en verfloeg hem. De overige Syrifche Vorsten kwaemen , hadadezar wel  ÖUDE EN NIEUWE TESTAMENT. V. BOEK. 0$ Wel ter hulpe , maer dit viel voor hun zo ongelukkig uit , dat het geheele land der Syriers , onder dAvidS heerfchappy , en de ingezeetenea onder fehatting , gebracht wierden. Ook verfloeg hy de ammoniten, en de amalekiten. In alle deeze zeegen- praelende oorloogen , behaelde hy eenen zeer ryken buit. Maer hy behieldt er niets van , tot zyn eigen gebruik. Alle die groote fchatten heiligde hy den heer, om naderhand , door zynen zoon salo mo , tot het bouwen van den Tempel, gebruikt te worden. Zelvs onderwierp hy zich de edomieten. Toen hy de Syriers beoorloogde , waeren de Edomieten middelerwyl in zyn land gevallen, doch, zeegenpraelende van het verflaen der Syriers wederkeerende , ontmoette hy de Edomieten. Hy viel op hen aen , met dat gevolg , dat er eenige duizenden op het flagveld bleeven liggen , en de ontkoomene moesten dulden , dat hy hen cynsbaei maekte , en bezetting plaetfte ia alle hunne fteeden* vi. DEEL.  £4 over de geschiedenissen van het §• 555- Nu was david eèn zeer machtig Alleenheerfcher , wiens Ryksgtbjed zich wyd en zyi uitjtrekte: Evenwei was hy grootmoedig genoeg , om weldaedigheid te bewyzen , aen mephjboseih , den ongelukkigen zoon van jomathan. Na het onderbrengen dei- oude vyanden van Israël, leevde david in rust, vreede en voorfpoed. Hy dacht meenigmael, aen de trouw en vriendfchap van jonathan. Dit fpoorde hem aen, om, doof zyne Hovelingen , te laeten verneemen , of er nog niet iemand van saüls gef] cht waere overgebleeven , aen welke hy, ter erkentenis van jonathans getrouwheid, eenige weldaeden bewyzen konde. Hem werdt bericht, dat 'er nog een zoon van jonathan was overgebleeven , met naeme mephiboseth, en dat hy kreupel waere aen beide zyne voeten : want toen het gerucht van saüls en jonathans dood te Gibea gekoomen was , had hy naeuwlyks den ouderdom van vyf jaeren bereikt; en zyne minne , in alleryl vluchtende , had dit ODgelukkig kind laeten vallen. da-  oude en nieuwe testament. V. boek. 95 david ontboodt deezen mephiboseth, hy gav hem alle de akkeren , welke zyn Grooc - Vader saul bezeeten had, ea vergunde hem , om daegelyksch aen de Koninglyke tafel te eeten , in het midden der Hovelingen. zebA, de knecht van mephiboseth , kreeg bevel , om de naegelaetene goederen van saul , ten meesten voordeele van zynen heer, te befüeren. S- 55ö. Het land werdt , met eenen driejaerigen honger , gejtraft , wegens de misdaed van saul , omtrent de Gibeoniten* Omtrent deezen tyd, dat david in rast en vreede leevde, werdt zyn volk, door eenen zwaeren hongersnood , gedrukt , die niet minder dan drie jaeren duurde. Dit trof den Koning gevoelig. Hy vraegde den heer, door den Hogepriester, welke de oorzaek van deeze zwaere ftraf weezen mogt , en kreeg ten antwoord , dat dezelve geleegen waere , in de misdaed , welke Koning saul, tegen de Gibeoniten, bedreeven had. Te weeten saul had deo eed , door josua den Gibeoniten gezwooren , fchandelyk verbrooken, deeze lieden VI. DEEL.  06 OVEBl DÉ GESCHIEDENISSEN van HET mishandelt , en veele van hen gedood, david , die , geduurende de regeering van saul , als een balling moest rondzwerven , had geene byzondere kennis vad de mishandelingen , welke zyn voorzaet den Gibeoniten bad aengedaen. Nu ontdekte hy , Uit het Góddelyk antwoord , dac deeze bloedfchulden van saul nog ongewrooken waeren; Hy ontboodt de voornaemfte Opperhoofden der Gibeoniten , om te vraegen , welk eene vergoeding zy begeerden. Zy -vorderden , dat er zeeven mannen , uit het geflacht van saul , öp die zelvde plaets , alwaer die meineedige Vorst zyn Hov gehouden had,, naemenlyk te Gibea , zouden worden opgehangen. david had wei zeer plechtig aen saül gezwoóren , dat hy zyn nageflacht niet verdelgen zoude, maer deeze eed ontfioeg herri niet , van de rechtsoeffeningen a welke hy amptshalve , als Koning verrichten rnoest. Hy bewilligde daerom in deri éisch der Gibeoniten; Dan évenwei de Koning droeg zorg, dat mephiboseth verfchoond wierdt. - Hy faam daerom zeeven mannen , uit de zoonen , welke saul , by zyne bywyven verwekt had , en zy werden , door de Gi-  OUDE EN NIEUWE TESTAMENT. V. BOEK. O? Gibeoniten , opgehangen. Daer door werden de Gibeoniten te vreede gefield , en de hongersnood nam een einde. ELVDE HOOFDSTUK. de OORLOG TEGEN DE AMMONITENj DIE, DOOR JOAü, GEVOERD WERD T. in dien TUSSCHEN T VfD j MAEKTE david ZICH SCHULDIG , jen EEN SCHANDELYK OVERSPEL 2 6am. X—XII» §• 557' DAviD geraekte in oorlog j met de A'mmo'niten. De aenleiding tot dien oorlog , was dëeze. Toen n a h a s , de Koning der Ammcniten , die een bondgenoot was der Israelleren , geftorven was , zond david een plechtig gezantfehap , om hanun den zoon en opvolger van nahas, met zyne koomst op den Throon , geluk te wenfehen. — Maer hanun liet zich, door zyne Hovelingen , wysmaeken, dat deeze gezanten verfpieders waeren > en , met een verraederlyk oogmerk , kwaemen, Hy mishan- vi. DEEI,. G  98 OVER de GEiCHIEDE>iIjSE:i VAN HET delde hen , op de ailerimaedelykfte wys; hy liet hun den baerd halv affcheeren , en hunne kleederen op de helvc affnyden. Dit was de uiterfte verachting , welke men eenen Jood kon aendoen. david ontving het bericht van deeze mishandeling , met geene mindere veronc- waerdiging dan gramfchap, Hy zondt zynen afgevaerdigden aenftonds eenen genoegzaemen voorraed van kleederen , en gelastte hun, te Jericho , de eerste Stad van zyn ! yksgebied , aen deeze zyde van de Jordaen , zo lang te blyven , tot dat hunne baerd wederom gewasfen zyn zoude. Ondertusfchen bemerkten de Ammoniten, dat david beflooten ha; , den verregaenden hoon te wreekcn , welke hem , en zynen gezanten , was aengedaen. Zy waeren daerom op middelen bedacht , om zich in ftaet van tegenweer te (lellen, zy naemen 33000 mannen van de Syriers , in hunne foldy over , en , behalven deeze , huurden zy ook Krygsvolk , uit Wefopotamie .1 chron. xix: 16. david zondt zyn ganfche leger , tegen de Ammoniten en hunne bondgenooten , onder joar zynen Veld - Oerften , en behaelde eene volkoomene overwinning. De Ammoniten hielden post , voor hunne hoofdftad Rabba , en hunae hulpbenden legerden zich , in eene na-  oude EN mieuwe testament. V. boek. 99 nabuurige vlakte, met oogmerk, om joab, tusfchen de beide leegers , in te fluiten. Joab fcheidde daerom zyne Krygsmacht , ook in twee leegers ; met het eene viel hy zelvs, op de Syriers, in de vlakte aen , en het ander gav hy t onder het bevel van zynen broeder abisai , om de Ammoniten aen te tasten. De Syriers werden s door het leeger van joab , verflaegen , en dit verwekte zo veel fchrik by de Ammoniten , dat zy den wyk naemen , binnen hunne hoofdflad Rabba. Maer dit was het nog niet al. By gelegenheid van deezen oorlog , werden alle de Syriers , die in verfcheidene Vorstendommen verdeeld waeren , aen david cynsbaer. hadarezar , de voornaemfte Vorst der Syriers kon het niet dulden , dat zyne landgenooten , die zich, by de Ammoniten , gevoegt hadden , zo fchandelyk W3eren op de vlucht geflaegen. Hy bewoog daerom de overige Vorsten der Syriers , om alle hunne gewaepende manfchappen te vereenigen , en david den gemelden nederlaeg betaeld te zetten. Maef deeze onderneeming had een allerongelukkigst gevolg, david {telde zich, in eigen perfoon , aen het hoofd van zyn leger , en niet alleen behaelde hy de overwinning» vi. deel. G 2  100 over de geschiedenissen van heï maer noodzaekte ook alle de Syriers , om hem cynsbaer te zyns §• 5J8. Terwyl joab beezig was , met het belegeren van Rabba, de hoofdjiad der Ammoniten, bedreev david een allerfchandelykst over/pel. De Ammoniten hadden den wyk genoomen , binnen rabba. Om nu deeze vyanden geheel te onder te brengen , gelastte dav10 , aen jo/.b , zynen Veld - Oversten , dat hy hunne hoofdftad belegeren zoude ; maer hy zelvs bleev te Jerufalem , en beging inmiddels fchroomelyke misdaeden , welke hem , in het vervolg , veelerlei verdrietlykheeden , als zo veele rechtvaerdige üraffen , veroorzaekt hebben. Op eenen zoómerfchen avond wandelde de Koning , op het platte dak van 't Paleis. Ter ongelukkiger uur , zag hy , in een nabuurige hov , eene fchoone vrouw zich ba.edende. Weggefleept , door zyne onfluimige drivten , liet hy aenftonds verneemen , wie zy waere. Men bracht hem bericht, dat haer naem bathseba, en dat zy gehuuwd waere aen lhua , eenen Officier van zyne Koninglyke lyvvvacht. Zonder aen de onfchendbaere rechten van den  oude en nieuwe testament. V. boek. IOI den echt te denken , liet hy , door zyne drivten, verhit, deeze bathseba in zyn Paleis brengen , en overreedde haer, om overfpel te pleegen. Maer dit was het nog niet al ; by het overfpel voegde de verbysterde Koning eenen ' onmenfchelyken doodflag. Het duurde niet lang, of bathseba deedt den Koning weeten , dat zy zwanger waere. Dit maekte hem geweldig verlegen. Om de fchande van dit overfpel te bedekken , vondt hy er op uit, dat uria , die , met het leger , voor Rabba, lag , hoe eer hoe beeter moest te huis koomen. Dan kon uria, de man van bathseba , voor den Vader van het kind doorgaen , van het welk zy , zeederfc eene maend , zwanger was. Aenftonds werdt er een bevel aen joab afgevaerdigd, om den gemelden uria op te zenden. Binnen korten verfcheen hy ook ten Hove. Nadat de Koning hem gevraegt had , hoe ver men , met het beleg van Rabba , gevorderd waere , gav hy hem vryheid , zich naer zyn huis te begeeven , en aldaer nadere beveelen aftewachtea. ——Maer deeze list mislukte j want , na zyne vrouw een kort bezoek gegeeven te heb» ben , bracht hy den nacht door , onder de Koninglyke lyvwachten , die het Paleis vi. deel. G 3,  102 over de geschiedenissen van het bewaekten , zeggende , dat het hem iq bet geheel niet pasfen zoude, zyn gemak te neemen op eenen tyd , dat de VeldOverfte joab, met de Verbonds- Ark en de ganfche Krygsmacht, voor Rabba, in het open veld geleegerd was. De Koning liet den dapperen krygsheld nog eens by hem koomen , om hem te beweegen, dat hy in zyn huis ging uitrusten , terwyl de nadere orders voor het leger werden gereed gemaekt ; maer uria , hoe zeer hy van het listig oogmerk des Konings geheel onkundig waere, was er niet toe te beweegen. Zelvs noodigde de Koning hem , des avonds voor zyn vertrek ter maeltyd , en maekte hem dronken , ïn hoop , dat hy den nacht, in zyn huis, zou doorbrengen; maer, nuchteren of dronken uria, bleev dezelvde, en fliep in het Wachthuis , voor het Paleis. Nu deeze list mislukt was , bleev er Biets anders voor den Koning over , zou de fchande van het overfpel bedekt bly. ven , dan uria te laet<„n van kant mae- ken , en bathseba te trouwen. Dit allergrouwzaemst voorneemen werdt vastgefteld , en , om het ongemerkt ter uitvoer te brengen , fchreev de verbysterde Koning aen joab, dat hy uria op den allergevaerlykften post moest ftellen , om hem ,  oude en nieuwe testament. V. boek. I03 hem , door de handen der vyanden , te doen fneuvelen. Den volgenden mor¬ gen werdt uria , met deezen briev , naer het leger , te rug gezonden. joab bracht het moorddaedig bevel zeer fpocdig ter uitvoer. Toen bathseba den dood van haeren man vernoomen had , trok zy de rouwkleederen , naer de gewoonte van dien tyd , voor zeeven daegen aen , em zodrae deeze geëindigd waeren s nam david haer ter vrouwe. Na verloop van ruim zeeven maenden, bracht bathseba eenen zoon ter waereld ,, en niemand had eenig vermoeden , op het gepleegde overfpel, omdat het huwclyk van david met bathseba , even in de tweede maend van haere zwangerheid voltrokken was. Tot dus ver bleev david ten eenenmael verhard, en ongevoelig , over zyne fchroomelyke misdaeden. Zo ver kan men koomen , wanneer men eenmael , aen zyne onftuimige drivten , den losfen teugel viert. Maer nathan ging, op Gods bevel , tot den Koning, en bracht hem, door eene zeer gepaste gelykenis , het grouwzaeme van zyn waugedrag , met eene befcheidene vrymoedigheid , onder het oog ; ook bedreigde de Propheet , uit 's heeren naem , dat hy , volgens de Wet vi. deel. G 4  104 OVER m geschiedenissen VAN HET der wedervergelding , rechtvaerdig zoude/ geftraft worden. Om het vermoorden van uria , zou het zwaerd , zo lang hy leevde, de ichroomeJykfte verwoestingen , in zyn huis , en onder zyne kinderen , 'aenrichten, en, omdat hy, in het verborgene, met bathseba, een fchandel vfc overfpel bedreeven had , ZOuden zyne wyven, in het openbaer , gefchonden worden. Door deeze aenfpraek van nathan ontwaekte de Koning , uit zynen zondenflaep, zodat hy tot boetvaerdigneid kwam en ootmoedige belydenis deedt van zyne zonden. pe Propheet verJiet fae[ p^ leis, met te verzeekeren , dat de zoon welken bathseba gebaert had , binnen korten fterven zoude. Zeer fpoedig kwam ook het bericht, tot den Koning, dat het gemelde kind krank waere , en op den zeevenden dag flierv het. inmid. dels werden david en bathseba gefpaerd, ten blyke dat de heer hunne ongerechtigheid vergeeven had ; dit werdt m het vervolg , nog duidelyker openbaer, toen bathseba eenen anderen zoon ter waereld bracht ; die den naem kreeg van ïalomo , en, ter bevordering van eene goede opvoeding , aen de zorg en het opzicht van den Propheet nathan, werdt aenbevoolen. g  OUDE EN NIEUWE TESTAMENT. V. BOEK. I ©5 §• 559- Inmiddels werdt het beleg van Rabba , dóór joab voortgezet ; met dat gevolg , dat die Stad voor davids Krygsmacht bukken moest, en de Ammoniten geheel wierden te ondergebracht. Na een langduurig beleg , wist joab zich meester te maeken , van de waterleidingen. Nu den beleegerden alle toevoer van waeter was afgefneeden , zouden zy binnen korten genoodzaekt zyn , de Stad over te geeven. Opdat de Koning zelvs de eer der overwinning hebben mogt ; liet joab hem verzoeken, dat hy zich, in eigen perfoon , aen het hoofd van het leger ftelde. Dit gefchiedde kort , na het voltrekken van zyn Huwelyk , met bathseba. De Koning kwam , in hooge perfoon , en nam Rabba , ftormen- derhand, in. De zwaere gouden Kroon van den Ammonitifchen Koning, die rykelyk met juweelen bezet was, werdt, aen het gehemelte van den Throon , op eenen bekwaemen afftand , boven davids hoofd gehangen. — Ook voerde hy eenen zeer ryken buit , uit de veroverde Stad , met zich. VI. DEEL. G J  ïoö over de geschiedenissen van het De Krygsgevangene Ammoniten maekte david tot flaeven , en gebruikte hen, tot het verrichten van den zwaerften arbeid. TWAELVDE HOOFDSTUK, david heeft veelerlei verdrietlykheeden ondergaen , tot eene rechtmaetige straf van zyne zonden, in de zaek van cathseba. hiertoe behoorde de bloedschande van zynen zoon ammon, en het vermoorden van d e ez en ammon, door zynen broeder absalom 2 sam. xiii, xiv. §. 5<50. amMon , de zoon van david , bedreet Uoedfchande , met zyne zuster thamar. Ingevolge de bedreiging van nathan (k) , zyn david , tot eene recntmaetige ftraf van zyne grouwzaeme zonden , in o'e zaek van bathseba, veeier lei rampen overge- kco- (») S. 558.  oüde en nïeüwe testament. V. boek. 107 koomen , welke zyne Regeering , tot op het laetst toe , beroert hebben. De eerste van deeze rampen was de bloedfchande van ammon met thamar, uit welke veelerlei andere yerdrietlykheeden zyn voortgevloeit. ammon werdt fmoorlyk verlievd , op thamar zyne halve zuster. —— Om zyne onreine drivten te verzaedigen, veinsde hy zich krank te weezen , en verzocht , dat zyne zuster hem dienen mogt. Hierin bewilligde zy, en de wellustige ammon maekte, van die gelegenheid , een fchandelyk misbruik , om haer , met geweld , te verkrachten. Naeuwlyks had de booswicht deeze fchenddaed volbracht , of zyne ontuchtige lievde werdt, in haet en afkeer , veranderd. thamar , op zulk , eene beestachtige wys , mishandeld , weende en kermde luidkeels, ammon geboodt haer , op eenen norfchen toon , zich uit zyn gezicht wech te pakken , en , toen zy al fnikkende nog het een en ander zeggen wilde, liet hy haer, door zynen knecht, de deur van zyn vertrek uitjaegen. absalom, de volle broeder van thamar , kreeg fpoedig bericht van deeze fchenddaed. Hy raedde haer deeze fnoode mishandeling , in ftilheid , te verdraegen , en geene voldoening te vorderen , gee- vi. deel.  I03 OVER DE GESCHIEDENISSEN VAN HET vende voor reden , dat de flraf , welke ammon mogt worden aengedaen , tot fchande van 's Konings huis en geflacht , verltrekken zoude. . , De ongelukkige thamar liet zich gezeggen ; zy begav zich tot een eenzaem en afgezonderd leven , en verfcheen nimmer in het gezelfchap van anderen. Dan evenwel men kon deeze zaek zo niet verborgen houden , of zy kwam ter- oore van den Koning. Nu zag hy , dat de bedreiging van nathan begon vervuld te worden , en dat de rampen van zyn huis een begin naemen. De recht- vaerdigheid zou gevordert hebben , dat hy den fnooden ammon, met den dood, liet ftraffen , maer de zamenloop der omftandigheeden liet deeze geftrengheid niet toe. (I). Hy moest zich , om de openbaere fchande van zyn Koninglyk huis voor te koomen , vergenoegen, met ammon, in zyn vertrek , gevangen te houden. (OLilibnthal Oordesik, Bykttr, VI. Deel. p. 405^, §• 561.  oüde en nieuwe testament. V. boek. 109 §• 561. AMmon werdt , door zynen broeder absalom , verraederlyk vermoord. absalom had zyne zuster thamar wel geraeden , haer leed, in ftilheid , te verdraegen. Maer zyn wraakzuchtig karakter deedt hem aenüoftds het voorneemen opvatten , om ammon , deeze mishandeling van zyne zuster , ten koste van zyn leven , betaeld te zetten. Ka verloop van twee jaeren bracht hy het ook ter uitvoer. Maer de gewoonte van dien tyd , liet hy, by gelegenheid van het fcheeren der fchaepen , eenen prachtigen maeltyd aenleggen. —<— Op dit Feest verzocht hy den Koning zynen Vader , met alle de Prinfen van den bloede. De Koning verfchoonde zich , omdat hy zynen zoon , met zyn ganfche Hovgezin , te veel overlast geeven zoude, aesalom verzocht, dat ammon, uit zyne gevangenis , mogt ontflaegen worden , en zich onder de gasten bevinden. De Koning maekte er wel zeer veele bedenkingen tegen , maer , door het aenhoudend en dringend verzoek van ab salom , liet hy zich overhaelcn , om er in te bewilligeD. vi. deel.  tlO over ï>e geschiedenissen van het Alle de zoonen des Konings , en a mmon met hen , verfcheenen , by absa- lom , ter maeltyd. Men was onge- meen vrolyk, en niemand vermoedde eenig kwaed ; dan , in het midden der vreugde, liet AiiSAEöM zynen hal ven broeder ammon, om het leed van thamar te wreeken , door eenen van zyne bedienden , vermoorden. Dit bracht , onder de overige Prinfen van den bloede , zulk eenen fchrik , dat ieder vluchtte , zo goed hy konde. —— Men bracht david de voorbaerige tyding , welke hem geweldig beroerde, dat alle zyne zoonen gedood waeren. Dan , hoe zeer het binnen korten bleek, dat ammon alleen gedood waere t grievde hem deeze gebeur;enïs zeer gevoelig , vooral wanneer hy zich herinnerde, dat alle zyne rampen de gevolgen waeren van zyne overtreeding , in de zaek van bathseba. absalom begreep Ügtelyk , dat de Koning deezen verfoeilyken manflag niet konde ongeftraft laeten. Hy nam daerom de vlucht naer thalmai, den Koning van Gefur , die zyn Grootvaeder was , van 's moeders zyde , en bleev er drie jaeren, Geduurende dien tyd fleet des Konings droevheid , over den dood van ammon, en hy liet aen joab blyken , dat hy niet on-  öüde en nieuwe testament. V. boèk. 111 ongeneegen waere, om, met absalom, te verzoenen, joab bediende zich van die gelegenheid , ten voordeele van absalom. Evenwel durvde hy het niet waegen , om voor absalom, in perfoon, te fpreeken. Zyn fcherpzinnig vernuft deedt hem eenen anderen weg inflaen. Hy liet, door eene vrouw van Thekoa , die by uitneemenheid wel fpreeken konde , den Koning eene verdichte gebeurtenis voorftellen , welke , in het weezen der zaeke , zeer na by kwam , aen het geval van absa* lom, opdat de Koning, daerover vonnisfende , te gelyk uitfpraek doen zoude , over het lot van absalom. De vrouw van Thekoa voerde dit ontwerp , in joabs tegenwoordigheid , meesterlyk uit. In het rouwgewaed van eene treurige weduw , verhaelde zy den Koning, op de alleraendoenlykfte wys , dat zy twee zoonen gehad, had , dat de een den anderen , by eenen opgekoomen twist , gedoodt hadde, dat haere gehsele maegfchap het bloed van den verflaegenen , aen haeren eenig overgebleevenen zoon, wilde wreeken , en dat zy dusdoende , telken ogenblik in gevaer was , om geheel van kinderen beroovd te worden. Op het aenhoudend dringen van deeze vrouw , beloovde de Koning , en ftaevde het met eenen plechtigen eed , vi. deel.  112 OVER bi GESCHIEDENISSEN VAN HET dat haeren zoon geen het minste leed we< dervaerun zoude. Nu verftoutte zicb de fchrandere vrouw, om nader tot de bedoelde zaek te koomen , en bracht den Koning onder het oog, dat absalom, in foortgelyke omftandigheeden verkeerde, als welke zy van haeren zoon verdicht had. — De Koning zou hebben kunnen antwoorden, dat er zeer veel verfchii waere, tusfchen het geval van absalom, en het geen zy van haeren zoon verdicht had , vooral dat hy niet de eenig overgebiseven zoon van 's Konings huis waere. Maer de gemoedsbeweegingen van david werden nu gaende , en de Thekoafche vrouw wist den Koning zodaenig in zyn zwak aen te vatten , dat hy joab bevel gav , om absalom, uit zyn ballingfchap , terug te haelen. , joab voldeedt , met blydfchap en dankzegging , aen dit bevel. Maer hoewel absalom, in het Koninglyk Paleis was wedergekeerd , was het hem nog niet geoorloovd , voor zynen Vader te verfchynen. Twee volle jaeren moest hy , in zyn vertrek , als in eene gevangenis , blyven opgeflooten. Dit begon hem ten laetften geweldig te verveelen ; hy ontboodt joab , om hem te verzoeken , dat hy hem in 's Konings gunst volkoomen herftelien wilde. Maer joab oor-  'oudé en niéuwe testament. V-, boek. X i* Oordeelde het niet raedzaem den Ko* hing , over deeze zaek , verder lastig té vallen, en weigerde by absalom te koomen. —- Deezë weigering nam de wraekzuchtige Prins zo euvel , dat hy een geweldig middel bedacht , om joab te noodzaeken , van by hem te koomem Hy liet het te veld ftaende koorn van joab in brand fteeken. Nu kwam de Veldoverftë Tpoedig, tot den verdrietigen Prins. Hy Verzocht den Veldheer , om zich by den Koning te vervoegen , èn te verklaeren, dat de gevangenis hem zo verdrietig viel, dat hy liever fterven wilde, dan er langer iö blyveh. De goedhartige Koning, liét zich , door joab begeeven , om geheel, met absalom, te verzoenen. Hy ontflöeg dieü Ontaerten zoon* uit zyne gevangenis, gaV hem vryheid, om in zyne Koninglyke tegenwoordigheid , te verfcbynén , en , zd drae hy verfcheenen was, kuste hy hem, ten blyke, dat hy volkoomen, met hem* verzoend waere» vi, déél, tt  114 over de geschiedenissen van het DERTIENDE HOOFDSTUK. de schroomelyke opstand VAN ABsalom 2 sam. xv, xix. §• 562. Absalom Jlak zynen Vader, op eene onnatuurlyke wys, naer de kroon en het leven. A bsalom was niet alleen een man van eenen onrustigen geest, maer ook van eenen onderneemenden acvt, en een heerschzuchtig karakter. In 's Konings gunst herfteld zynde, begon hy te denken, aen zyn recht op de kroon, ammon, de oudfte zoon van david, was van kant gemaekt; chileab, de tweede, was geftorven. Nu volgde hy,. als de derde. Hoe meer hy op de kroon dacht, hoe meer hy verlangde, om dezelve op zyn hoofd te doen zetten. Misfchien had hy er iets van ontdekt, dat david, uit kracht eener Godfpraek, voorneemens waere, om salomo, tot zynen opvolger, aen te ftellen. Althans absalom oordeelde het noodig, eenige fchikkingen, by voorraed, te maeken, om zich van het Ko-  oude en nieuwe testament. V. boek. Tl5 Koningryk te verzeekeren. Door vrien- delykheid, zocht hy de harten van het volk te winnen. Ook wist hy het volk te beduiden, dat zyn Vader, die nu reeds jaeren begon te krygen, zich zo zeer niet meer, aen de belangen zyner onderdaenen, liet geleegen liggen, als het betaemde, en voegde er by, dat hy, wanneer hy Koning was, het volk fpoediger en beeter recht verfchaffen zoude. Om den aendacht van het volk des te meer naer zich te trekken 3 liet hy zich eene zeer prachtige toerusting van waegenen eh paerden vervaerdigen ; ook nam hy eene lyvwacht van 50 mannen in foldy, die hem altoos omringden, zo meenigmael hy in het openbaer verfcheen. Zo drae ars alom bemerkte, dat hy de toegeneegenheid van het volk gewonnen had , ging hy verder. Door den fnooden raed van achitophel geholpen, fmeedde hy een ontwerp, om zynen Vader te onttroonen, en zich, tot Koning van Israël, op te werpen. Hy bemantelde zyn onnatuurlyk voorneemen, met het fchynkleed van Godsdienftigheid. Hy verzocht van zynen Vader de vryheid, om zich s naer Hebron, zynè geboorteplaets, te begeeven,' en aldacr, volgens de gelovte ,* welke hy, in zyn ballingichap te Gefar35 vi. deel, H 4  ii6 over de geschiedenissen van het zoude gedaen hebben, eene dankofFerande, voor de verzoening met zynen Vader, te offeren. De Koning, niets kwaeds vermoedende, ftondt dit verzoek gereedelyk toe. Twee honderd van de voornaam (te per* foonen, uit Jerufalem, vergezelden hem, om zyne offermaeltyden by te woonen , zonder iets van zyn verraederlyk ontwerp, te weeten, om zynen Vader langs deezen weg, van een aenmerkelyk getal getrouwe en vermoogende aenhangeren , te bero- ven. ktusfchen had absalom, met zyne beganltigers , in de onderfeheidene Hammen van Israjl , afgefprooken, dat men hem overal „ op het blaezen van eene ba- zuin , tot Konirg zoude uitroepen. Door de kunstgreepen van achitophel, en zyne muitzieke medeftandeis, nam de aenhang van absalom , binr.en korten tyd, zodaenig toe, dat absalom openiyk tot Koning wierdt uitgeroepen , en zich gereed maekte, om, met een tahyk leger van oproermaekers, de hoofdftad Jerufalem ia bezit te neeraen.  oude en NIEUWE TESTAMENT. V. BOEK. II7 §• JÖ3. david begav zich op de vlucht, om de handen van zynen ontaerten zoon te ontwyken. david vernam den onnatuurlyken opftand van zynen zoon, met eene ontroering, welke alle befchryving te boven gaet. Jerulklem was van geenen toereikenden vcorraed voorzien, om die hovftad, tegen het vastaenrukkend en talryk leeger der oproerigen, te verdeedigen. Hy beiloot daerom, met zyn ganfche huis en hovgezin, te vluchten, en, vermits hy zich geenen tyd gunde, om zyncrXmuilezel te laeten zaedelen, was hy genoodzaekt te voet te gaen. Op eenigen afftand gekoomen zynde, alwaer hy zich genoegzaem veilig oordeelde, hieldt hy halte, om die geenen in te wachten, die zich nog by hem voegen wilden. Behalven zyne gewoone lyvwacht , had de Koning niet meer gewaepende mannen by zich, dan 6co Gethiten, die hem plechtig trouw beloovden. zadok de Priester was ook, onder davids gevolg, en alle Levieten , die de Verbonds Ark meede voerden, gelyk ook abjathar de Hogepriester. Maer de Koning maekte zwaerigheid, om de Verbonds-Ark mede te voe- VI. deel. H 3  ii3 over de geschiedenissen van het ren, en liet dezelve naer Jerufalem terugbrengen. Hy geboodt ook aen abjathar en zadok, om te Jerufalem te blyven, en hem van tyd tot tyd te doen weeten, wat er in de Stad omging. De ontroerde Koning vluchtte , in de allertreurigfte houding, zich geduurig herinnerende, dat zyne overtreeding , in de zaek van bathzeda, de bron waere van alle deeze rampen. —— Zyne ontroering werdt nog grooter, toen hy onder den weg hoorde, dat achitophel, zyn geweezen hovraed, een man van doorkneede flaetkunde zich meede, in den opftand , had ingelae- ten. ■ . Op den top van den Olyvberg ge- koomen zynde, bad hy den heer zeer plecht.'g, om byftand en uitredding. Ondertusfchen ftrekte het hem , tot een zonderling genoegen , dat hy husai zag naedereno Hy was een 'man van groot verftand , en van beproevde trouw. De Koning verzocht hem naer Jerufalem weder te keeren , en de vertooning te maeken , als of hy de zyde van absalom, gekoozen had; langs deezen weg, kon hy de geheime raedflaegen van absalom en zynen Raedsman achitophel, ontdekken en er den Koning, door de zoonen van abjathar en zadok, bericht van geeven. Hüsaï keerde weder naer Jerufalem, om de belangen  oüde en nieüv/e test am 'IKV. V. boek. V& langen van den Koning, in het heimelyke, te bevorderen. In deeze onrustige en beroerde tyden, zocht mephiboseth zyn voordeel te doen. In het nedergaen van den Olyv berg, vervoegde zich zeba, de knecht van mephiboseth, by den vluchtenden Koning, met een paer gezaedelde ezelen, die hy den Koning aenboodt, om er op te ryden, en eenigen voorraed van ververfchmgen. Op de vraeg van den Koning, waerom mephiboseth zich niet, onder zyn gevolg, begeeven had, antwoordde zeba, dat zyn heer te Jerufalem gebleeven was* om te zien, of er, in deeze tyden van verwarring, voor hem geen kans zou zyn, om nog eens den Throon van zynen GrootVader saul te beklimmen. ■ Dit nam de Koning, met het hoogde recht , zo euvel op, dat hy de voorouderlyke goederen van mephiboseth, voor verbeurd, verklaerde, en dezelve am zeba beloovde , wanneer hy , in het vervolg , de eaek nader onderzoekende , bevinden zou, dat zeba de waerheid gefprooken had. De Koning zette zyne vlucht al verder VOort. Tot aen Bahurim gekoomen zynde, eene Stad in het ervdeel van Benjamin , ontmoette hy eenen simei , die jien het geflacht van saul vermaegdfchapt vi. deel. H 4  120 over db geschiedenissen van he* was, en hem, met de fmaedelykfte fcheldwoorden, overlaedde. Niet alleen dreev hv den (pot, met de treurige omftandigheeden van den ongelukkigen Koning , maer hy deedt hem ook de hitterfté verwytingen; zelvs gmg zyne woedende kwaedaertigheid ™ ver, dat hy den Koning, met fteenen, wierp. — abis ai, cen dcr hoofdeq ^ david. leger, kon diex) hoon ^ ^ ger dulden, en wilde den lasteraer dooden. Maer de Koning verboodt het ; zeei- wel be«rypende, dat hem ook dit kwaed, niet zonder de Coddelyke toelaeting, overkwam, als een gedeelte zyner ïtraffen , over de zonden, in het geval van bathseba De kwaedaertige simei, die, door davids verdraegzaemheid, al ftouter werdt, hieldt met op van den bitterlyk bedroevden Koning te tergen , tot dat hy , M zyn gevolg , binnen de muuren van Bahurim gekoomen was. §• absalom nam Jerufalem in, en maetigde-. zich de Koninglyke Heerfchappy aen. De oproerige absalom nam Jerufalem, zonder den minsten tegenltand. Op raed van aghitpehel, nam hy aenftonds het Koning. lyk  OUDE EN NIEUWE TESTAMENT. V. BOEK. 121 Jyk Paleis in bezitting. Husai begav Zich ten Hove , onder fchyn van de belan» gen des nieuwen Konings te bevorderen, en, na het maeken van eenige bedenkingen, nam absalom hem aen, onder zyne geheime Hovraeden, De overweldiger van Israels Throon liet zich, door den raed van achitophel, vervoeren , om zich , met de bywyven van zynen Vader, in het openbaer, voor de oogen van het ganfche volk, vleefchelyk te vermengen. Daerdoor wilde hy te kennen geeven, dat hy bezitter was van het ganfche Koningryk. Te weeten de wyven van eenen Koning werden , onder zyne cagelaetene goederen, gereekend, welke aen zynen op olger vervielen. Door deeze fchaemteloofe fchenddaed, wilde absalom doen blyken, dat hy den Throon over^ mets'ert , en het Koningryk van david, zynen Voorzaet , in bezitting genoomen had. vi. deel,- H y  Ï82 OVER DE GESCHIEDENISSEN TAN HET §• jsj. Husai was david van grooten dienst, en wist den raed van achitophel te veradelen, die absalom oen/foor de, om niet te rusten, voor dat hy david, zynen . Vader, i had van kant gemaekt. Na zat absalom , op den Throon van Israël. Maer zyn Hovraed achitophel bracht hem onder het oog , dat hy zich , zo lang david leevde, tiet op den Throon kon gevestigd reekenen. Hy boodt zich daerom aen, om, aen het hoofd van 12000 uitgezochte mannen, den ontthroonden Koning na te zetten , en hem onverhoeds op het lyv te vallen, eer het volk, het welk zich by hem gevoegt had , en doodelyk was afgemat, tyd had van^zich te herttellen. De -ontaerte absalom keurde het ontwerp van zulken allergrouwzacmtten Konings en Vadermoord aenftonds goed; en, had men deezen raed van achitophel opgevolgt , er was voor david geen ontkoomen aen geweest. Maer dit ontwerp werdt door husai verydeld. absalom ftelde een vol¬ koomen vertrouwen in achitophel; maer evenwel wilde hy , in deeze gewichtige ?aek.  ©ude en nieuwe testament. V. boek. 123 zaek , van' welke de behendigheid zynes Koningryks afhing , niets doen , zonder vooraf den raed van den fchraoderen husai in te neemén. Toen hy het ontwerp van achitophel, aen deezen heimelyken yriend van david, voorltelde , bracht hy er verfcheidene tegenftellingen tegen in. Hy herinnerde absalom, dat david en zyne mannen , wanneer het gevaer neep, woedende waeren , dat zy als leeuwen vechten , en zich tot den laesten man verdeqdigen zouden. Hy voegde er by, dat het zeer bedenkelyk waere, of men david wel op het open veld zoude kunnen overvallen, daer eene langduurige krygskunde hem geleert had, zich, in onderaerdfche hooien, en ontocgangelyke plaetfen, te verfchanfen. Eindelyk deedt hy absalom opmerken , dat het ontwerp van achitophel zeer gevaarlyk waer.e ; dat david wel eens, uit eenen verborgen fchüilhoek, eenen wanhoopigen uitval zoude kunnen doen , en eene groote flachting maeken , onder het volk van achitophel; en dat het mislukken van dit ontwerp, den moed in de aenhangeren van den nieuwen Koning ?eens- klaps zou kunnen uitblusfchen. husai verklaerde van gevoelen te zyn , dat men het zeeker neemen moest , en alle de gewaepende manfchap bycen verzaemelen; dn vi. deel.  124 over de geschiedenissen van het ars alom zich zeiven aen het hoofd van deeze krygsmacht ftellen moest , om het volk, door zyn voorbeeld aen te moedigen; dat er dan geen twyffcl overbleev, of men zou david, met zyn klein gevolg, zeer gemakkelyk overmeesteren. Het oogmerk van husai was, om david tyd te geeven , dat hy zich in ftaet van tegenweer (telde, en , aen het leger der muitelingen, met meerder hoop op eenen goeden' uitflag , het hoofd bieden konde. Zyn raed werdt goedgekeurd, en opgevolgd. Aenftonds liet hy da- vid van het voorgevallene bericht geeven, en hem raeden , om zich over de Jordaen te begeeven, om, door het leger der muitelingen , niet onverhoeds overvallen te worden. §• 566. De dood van achitophel en van absalom zeiven, waermeede deeze ontaerte op. ftand een einde nam. achitophel, ziende dat zyn raed verworpen wierp , werdt geheel woedende. Berstende van fpyt, verliet hy het Hov, en ging naer Gilo, de Stad van zyne wooning. Den hoon, hem aengedaen, door het verwerpen van zynen raed, niet langer kunnende ver-  OUDE, EN NIEUWE TESTAMENT. V. BOEK. 125 verduuwen, vervoerde hem de woede, om zich zeiven te vermoorden. Dit was het rampzalig uiteinde van deezen booswicht, en daerdoor verloor absalom eenen allerfchranderiten Raedgeever. Volgens den raed van husai, verzaemelde absalom de ganfche krygsmacht van Israël , hy plaetste zich zeiven aen het hoofd, en ftelde hinaza, tot zynen Veldheer , aen. In dien tusfchentyd, dat absalom de ganfche krygsmacht van Israël verzaemelde, was het gevolg van david grootelysch vermeerdert, doordien er zich , van tyd tot tyd , zeer veelen by hem voegden. Ook werdt de verjaegde Koning, in het overjordaenfche , door vermoogende lieden , van leevtocht en andere noodwendigheeden rykelyk verzorgd. Hy monsterde zyn volk, en verdeelde het in drie benden , onder het bevel van joab, zynen broeder abisai , en ithai , met oogmerk, om het aenrukkend leger van absalom tegen te trekken, en flag te levtren. De onttroonde Koning was voorneemens , in perfoon, mede te trekken, en de rechten van zyn Kroon te handhaeven. Maer dit werdt hem, door het volk, ernstig afgeraeden , om dat de muitelingen het voornaemenlyk op zyn leven gemunt hadden, david liet zicb gezeggen , en vi. deel.  iZÓ OVER DE GESCHTEDENlsSEN VAN iiet bleev ia de Stad mahawaim, . _ j?y het affcheidnemen van zyne legerhoofden geboodt de goedaertige Koning , dat zy absalom zynen zoon, hoe ontaert hy ook weczen mogt , zoveel mogelyk was fpaeren zouden. De beide legers ontmoetten elkander en raektcn flaegs, by het bosch van Ephraïm. — absaloms leger kreeg de nederlaeg, er bleeven 20000 van zyne mannen op het flagveld , en het getal der geener , die in het vluchten gedood werden, was nog veel grooter. absalom zelvs vlucht- te ook boschwaerts in , op zynen muil-' ezel. Maer in het midden van den ren, door het digt [geboomte heenen, reed hy iusfehen twee takken in, die op zeekere plaets , ineen liepen zodat zyn hoofd ten laesten, tusfehen die takken , als in eenen mik, vastraekte. Daer hing de ontaerte muiteling tusfehen hemel en aerde. joab kreeg er bericht van, en, in weerwil van 's Konings bevel, ftak hy drie pylen in het lichaem van den hangenden absalom, en hem met fwaerden en ander waepentuig, verder dood. _ Zo drae absaï-om gedood was, liet joab den aftoght blaezen, om de vluchtelingen niet langer nate jaegen, en al het volk, het welk zich by absalom gevoegt had, trok af, elk naer zyn huis. ^  oude en nieuwe testament. V. boek. 12f Langs deezen wég, werdc die fchroome- lyke opftand geheel gedempt. Men bracht deeze aengenaeme tyding, met allen mogelyken fpoed, tot den Koning. Aenftonds vroeg hy , of absalom gefpaerd waere, en hoorende, dat hy gefneuveld was , barstte hy van droevheid uit , in eene zeer aendoenlyke uitroep. Zyne droevheid was, in dit geval, en onmaetig en ontydig. Dan zy fproot daeruic voort, dat hy zich herinnerde, hoe die godvergeeterï zoon, in het midden van zyne ongerechtigheid, onbekeerlyk was omgekoomen. §• JJö. David werd op den throon van Israël, her(leid, eny op eene zeer plechtige wys, weder ingehaeld. De ontydige droevheid van den Koning, over den dood van den ontaerten absalom, gav vry wat ongenoegen, onder zyn dapper krygsvolk , die de rechten van zyne Kroon zo heldhaftig verdeedigt, en niets anders verwacht hadden, dan dat er, over het beteugelen der muitelingen, en het dempen van zulken geduchten opltand , eene algemeene blydfchap heerfchen zoude. —— joab begav zich daerom tot den Koning, vi. deel.  128 over dë geschiedenissen van het om hem de nadeelige gevolgen onder het oog te brengen, welke zyne önmaetige droevheid, over het verlies van eenen ont. aerten zoon, zoude kunnen naer zich neepen; maer joab die een driftig man was en van een üoutmoedig beftaen, bediende zich, in dit geval , van onbefcheidene en zelvs bittere uitdrukkingen. Hy betuigde den ontroerden david, dat het volk, indien hy nog langer treurde over absalom, in plaets van zyn genoegen te betoonen ,j over den behaelden zeegen, eerlang van hem zou afvallen , en eenen anderen Koning verkiezen, die de getrouwheid aen zyn perfjon beeter erkennen wilde. De Koning liet zich gezeggen ; nadat hy zyn rouwgewaed had afgeiegt , verfcheen hy in het openbaer, om de gelukwenfchingen , over de behaelde zegenprael , te ontvangen. Nu kwamen ook van tyd tot tyd veele verborgene acnhangers van david te voorfchyn, die zich, geduurende het oproer, hadden ftil gehouden, en wendden alle hunne poogingen aen, om die geenen, die te onbedachtzaem de zyde van absalom gekoozen hadden, tot hunnen wettigen Koning te doen wederkeeren. Het had ook een zeer gewenscht gevolg. Onder alle de Hammen befpeurde men een fteeds toeneemend verlangen, om david,  ottde en nieuwe testament. V. boer. IZ(J bp deri Throon van Israël , te heriïtllén , uitgezonderd in de Stam van Juda: want de oudsten van deeze S:»m maekten geene de minste beweeging, om den Koning naer Jerufalem weder in te haelen. Dit bewoog den Koning , om den oud (ten van Juda, door zadok en Abjathar, te laeten aenzeggen, dat het hem zeer vreemd voorkwam, dat zy die het ftaest aen hem ver wand waeren, zo het fcheen, de laeste zyn zouden, om hem weder in te haelenJ Daerenboven liet hy amaza , die , als Veldheer ,' onder het oproerig leger van absalom gedient had, niet alleen vergee» ving aenbieden, maer zelvs belovte doen, dat hy hem, in joabs plaets, tot zynen opperden bevelhebber, zoude aenfteüen. Door deeze en dergelyke daeden van zachtmoedigheid wilde hy zich meester maeken van de harten der e;eener , die van hem waeren afgevallen. Ook zag hy er dat gewenschte gevolg van, dat de Stam van Juda hem, door een plechtig gezantfehap , van hunne oudlten eenpaerig liet verzoeken, om naer Jerufalem weder te keeren , en den Throon ,vah nieuws in te neemem Oomiddelyk daerop maekte de Koning zich gereed, om, met zyn gevolg, over <3e Jerdaen te trekken. Aen den oever van deeze rivier waeren de cudften van Jud* Vi, duel, I  I3<3 over de geschiedenissen van het te zaemen gekoomen, om hem, over dit waeter , te geleiden. Onder deeze opperhoofden der itamme van Juda , had zich ook die simei ge voegt, die den Koning , toen hy voor ars alom vluchtte, zo kwae.iaertig gefcho!den en gelasterd had. Hy was vergezeld, met 2000 mannen, aLe uit de Stam van benjamin. Langs deezen weg, hoopte hy gunst by den Koning te vinden , en zyne welverdiende ftraffen voortekoomen. Ook vertoonde zich hier zeba, de knecht van mephiboseth, met zyne ij zoonen en 20 bedienden, denkelyk, om mephiboseth , die zich zo onbedachtzaem in het oproer gemengt had, aen 's Konings gunst aentebeveelen. De Koning kwam, met zyD gevolg, aen den Oosteroever der Jordaen. Toen hy zich gereed maekte, tot den overtocht, kwam de gemelde simei, en deedt eenen voetval, om vergeeving van zyne grouwzaeme misdaed. De grootmoedige Koning, de vreugde van deezen dag , op welken hy de Heerfchappy als van nieuws aenvaerdde, niet willende ftooren , beloovde simei, onder eede, hre zeer abisai op zyn ftraf aendrong, dat hy, om die misdaed, den dood piet fterven zoude. Ter zeiver tyd kwam ook de ftokoude barzillai, een van de drie vermoogende lieden, die DA-  oude en nieuwe testament. V. boek. 131 david , toen hy in het Overjordaenfche verkeerde, van leevtocht voorzien hadden, om van den Koning affcheid te neemen. Ter erkentenis van de gemelde diensten, boodt david hem aen, om hem, aen zyn Hov te Jerufalem, vorstelyk te onderhouden. Maer de Grysaert verzocht verfchooning j uit aenmerking van zyne hooge jaeren„ Alleenlyk wenschte hy den Koning , tot een teeken van eerbied , over de Jordaen te geleiden ; en, om de aengebooden dienst niet geheel van de hand te wyzen , fioeg hy den Koning voor , dat hy zynen zoon chimham gelievde mede te neemen , die daerin aenftonds bewilligde. Toen de Koning, met zyn gevolg, te Gilgal , over de rivier gekoomen was , ontftond er vry wat ongenoegen', tusfehen de Stam van Juda, en de overige Stammen, het welk kort daerna in eenen nieuwen op- ftand uitbarstte. Dit ongenoegen had aenftonds ten gevolge, dat de hoofden der andere Stammen, die gekoomen waeren , om den Koning weder, naer Jerufalem, te geleiden, onverrichter zaek, naer huis keerden, zodat alleen de afgevaerdigden van Juda den Koning , in eene luisterryke zeegenprael , van Gilgal naer Jerufalem begeleidden. yio deel. I 2  132 over de geschiedenissen van het Naeuwlvks was de Koning, binnen Jerufalem gekoomen, of mephiboseth kwam tot hem , in eene flordige houding , om daerdoer medelyden te verwekken. Hy zocht den Koning te beduiden, dat zeba hem valfchelyk befchuldigt had, en zich te verfchconen , dat hy te Jerufalem gebleevcn waere. Maer de Koning antwoordde , dat hy thans niet geneegen waere, om deeze zaek naeder te onderzoeken , en dat er tusfehen hem en zeba, ten aenzien van sauls naegelaeten landgoederen, weder dezelvde fchikking , als voorheen , zoude plaets hebben , even of er niets waere voorgevallen. Hot eerst, het welk david deedt, na zyne herfteliing op den Throón van Israël , beftondt hierin, dat hy zyne bywyven , met welke de grouwfaeme absalom zich vermengt had , in eene altoosduurende bewaeringj phetfte. VEER-  oude en nieuwe testament. V. boek. 133 VEERTIENDE HOOFDSTUK. P e opstand van seba. 2 sam. xx. S- 568. Tom ie Koning, È3! ryrc wederkeeren van Jerufalem , Je Gilgal gekoomen was , werdf er reeJx ee« nieuwe bron van eenen anderen opjland geopend, afgevaardigden van Juda maetigden zich alleen de eer aen, om den Koning, over de Jordaen, te begeleiden. Er waeren flechts weinigen, uit de andere Stammen , by deeze plechtigheid tegenwoordig, De meesten kwaemen aen de Jordaen , nadat de Koning reeds was overgevoerd. Dit baerde vry wat ongenoegen. De afgevaerdigden der andere Stammen naemen het zeer kwalyk, dat die van Juda hen niet gewacht hadden. De laesten antwoordden, dat de Koning tot hunne Stam behoorde, en dat zy daerom ook den meesten yver hadden moeten betoonen. Die der andere Staramen merkten daar tegen aen, dat elk eene Stam egn gelyk recht had, op den vu deel. I 3  134 OVER DE GESCHIEDENÏ3SEN VAN HET Koning, en dat zy een veel grooter getal uitmaekten , dan Juda alleen. Dan , in plaets van op eene befcheidene wys te antwoorden , fpraeken die van Juda, op eenen norfchen en verachtelyken toon. Dit baerde vry wat verbittering, tustfehen de Stam van Juda en de overige Stammen. Een zeker onrustig man, me« raeme sera, bediende zich , van deeze gelegenheid , om eenen nieuwen opftand te verwekken. Hy bewoog de hoofden der overige Stammen, om david aen Juda over te laeten , en naer hunne huizen weder te keeren, ten einde voor hun, eenen inieuwea Koning te kiezen. Dit maekte, gelyk wy gezien hebben, dat david alleen , door de Stam van Juda, naer Jeru= falem geleidt wierdt. §• 569. Deeze opjland werdt gelukkig gedempt. —= amazia werdt door joab vermoord. Zodrae de Koning den Throon op nieuws had ingenoomen, was hy aenftonds bedacht, om seba, het hoofd der muitelingen, in handen te krygen, eer hy tyd had, om zich te verfterken, amazia was nu Opper-Veldheer, in de plaets van joab, die 3  oude en nieuwe testament. V. boek. I35 die j om zyne üoucheid, en de overtrceding van 's Konings bevel, in de zaek van absalom, in ongenaede vervallen was. — Deeze amazia kreeg bevel om de gewaepende manfchap binnen drie jaeren, te Jerufalem, te verzaemelen. Maer, door het een of ander toeval, vertraegd zynde, bleev hy uit, boven den beftemden tyd. —— david vreezende , dat de aanhang van seba hoe langs hoe fterker worden zoude, gav aen abisai, den broeder van joab, bevel, om seba, met de Koninglyke lyvwacht , na te zetten , eer hy zich, in de eene of andere Stad, vestigde. joab voegde zich by de lyvwachten, als een by zonder perzoon. Toen men naby Gibeon gekoomen was, zag men amazia, met de gewaepende manfchap van Juda, aenkoomen. Zo drae had de heerschzuchtige joab deezen zynen opvolger niet in het oog gekreegen , of hy werdt woedende van nydigheid, en vatte het grouwzaem voorneemen op, om hem verraederlyk te vermoorden. Hy tradt naer amazia , onder de geveinsde vertooning, van hem te willen begroeten, en terwyl hy hem, met de rechtehand, by den baerd vatte, om hem" te kusfchen , ftiet hy hem, met de fiinkehand , het zwaerd in den buik, zodat hy ogenblikkelyk dood ter aerde viel. De vi. deel. I 4  }$6 OVER. DE GESCHIEDENISSEN VAN HET verraeder nam acndcnds het bewind, over het leger, op zich , en het volk erkende hem als hunnen Veldheer, uit oude toegenegenheid. ; Middelerwyl had de oproerrnaeker seba zich gevestigd , binnen Abel, cece Stad ia het ervdeel van Naphtali J0AB begav zich derwaerts, toen het met Abel en deszeivs icwooneren , tot het uiterfte gekoomen wa<;, en joab gereed doodt, om 'er normendei hand in te vallen, deedt 'er zich eene fchrandere vrouw op, welke joab verzocht teTpreeken. De Veldheer ftondt het verzoek toe. Zy bracht hem onder hec oog , dat de inwoocers van deeze Stad vreedzaem waren, en den Koning getrouwelyk aenkleevden; zodat zy gereed zouden geweest zyn, om zich over te geeven, wanneer hy hun het leven en het bezin hunner goederen had acngebooden; Op dit voordel antwoordde joab, dat hy in het geheel geenen last had tot bloedüorting, wanneer men dezelve konde voorkoomen \ en dat hy aenftonds zoude aftrekken , wanneer hem seba werdt in handen gegeeven. De verftandige vrouw bewoog haere medeburgeren, om aen joabs eisch te voldoen. Men greep den oproermaker, hieuw hem het hoofd af, en wierp het joab, over den muur, toe Zodrae seba gedood.  QUDE EN NIEUWE TESTAMENT. V. BOEK. 137 dood, en daerdoor dit oproer gedempt was, trok joab af, en zyne gewaepende mannen keprden weder, elk naer zyne wooning. De wraekzuchtige joab, bezoeteld met het bloed van amazia, begay zich naer Jerufalem, en deedt den Koning verflag van zyne verrichtingen. Hy had buiten al¬ len twyffel, de doodftraf dubbel verdient, maer de Koning hoe zeer hy den verraederlyken moord van amazia, in zyn hart verfoeide , durvde 'er niet eens zyn ongenoegen over toonen. Hy bemerkte, hoe zeec joab, by het leger gezien waere, en moest 'er, willens of onwillens, toe befluitcn , om joab, op nieuws, tot ÓpperBevelhebber van de Krygsmacht aen 'te pellen. VI. £EEZ»  1^8 over de geschiedenissen van het VYFTIENDE HOOFDSTUK. davids zonde, van israël. 2 sam. xxiv. §• J7°. De hoogmoed vervoerde david, in zynen laesten tyd, om Israël te tellen. Na het doorworstelen van zoveele verdrietlykheeden, fieet david zyne laeste daegen , in rust en vreede. Deeze rust bracht hem, op de hoogmoedige gedachten, om het getal zyner onderdaenen te willen weeten. Hy gelastte daerom aan joab, zynen Opper- Veldheer, dat hy het ganfche Koningryk , van het eene einde tot het ander, zou doortrekken, en zich van de noodige bedienden voorzien, om het getal zyner onderdaenen op te neemen. joab keurde deeze telling af, en zocht 'er den Koning van afteraeden. Maer het kon niet baeten, de Koning vorderde, dat zyn bevel, zonder uituel en tegenfpreeken, zou gehoorzaemd worden. Hoe zeer het joab tegen den borst mogt weezen, hy reisde het ganfche Koningryk rond, om het getal  oude en nieuwe testament. V. boek. I39 getal der onderdaenen op te neemen. Onder tusfehen maekte de weerzin , met welken joab dit werk verrichtte, dat de telling niet zeer naauwkeurig gefchiedde. Negen maenden en twintig daegen was joab met dit werk bezig, toen het, door zichtbaere blyken van het Goddelyk ongenoegen, geftaekt wierdt. — Evenwel bracht hy den lyst der onderdaenen, zo ver hy in deeze telling gekoomen was, tot den Koning. §• m- Deeze telling verwekte des heer en geducJiten toorn. Deeze onderneeming van david mishaagde den heer by uitneemenheid. Trouwens zy kwam, ait eene verfoeilyke trotsheid , voort, david wilde, hier door, eene ydele vertooning maeken van zyne macht en grootheid , en deeze hoogmoed ging gepaerd s met een onbedaehtzaem vertrouwen , op de meenigte van zyne ftrydbaere mannen. Daer en boven is 'er geen twyffel aen, of ser zyn nog andere omftandigheeden by geweest, welke hoogst onbetaemelyk waeren, daer de ganfche zaek, door eenen man van zulke bedorvene zeeden ^ als joab was, werdt afgekeurd, yi. deel.  X40 OVER DE GESCHIEDENISSEN VAN HET Zo drae de Koning de zaek bedaerdelyk nadacht, zag hy ook, dat hy zich zwaerJyk bezondigt, had, en deedt 'er eene ootmoedige fchuldbekectenis van voor den heer. De blyken-van het Goddelyk ongenoegen waeren zeer geducht. Daegs, nadat joab hem den lyst van het voik had overgegeeven , kwam de Propheet cad, tot den Koning, en gav hem, uit. 'sh eer en naem , de keus tusfehen drie ontzachlyke plaegen; eene hongersnood van drie jaeren, die , vermits 'er , geduurende vier jaeren , reeds eene groote fchaersheid van koorn had plaets gehad, in zover op zeeven jaeren zou kunnen gereekend worden ; of drie maenden genoodzaekt zyn, voor het zwaerd van zyne vyanden, te vluchten; of eene pestilentie van drie daegen. De ontroerde Koning, koos het laeste oordeel, willende liever onmiddelyk van den hrer geftraft worden, die in den toorn des ontfermers gedachtig is, dan door middel van menfchen. , Naeuwlyks had de Koning deeze keus gedaan , of de pest openbaerde zich allerweegen , zodat 'er, op den derden dag, reeds 70000 Israëliërs gevallen waeren. Op dien derden dag kwam het verderv binDen Jerufalem. De hf.er bediende zich daertoe van eenen ilaenden Engel. Deeze Engel  oude en nieuwe testament. V. boek. Ift Engel vertoonde zich', in de gedaente vari eenen mensclr, met een zwaerd in zyne' hand, ftaende boven Jerufalem, en wel bepaeldelyk boven den dorschvloer van eenen' zeekeren aravka, geleegen op den berg Moria. Op dit gezicht, bad david, mee verdubbelden ernst, dat de flachting moge gefiaekt worden. De heer verhoorde den boetvaerdigen Koning, en dit maekte, dac de ftraf verkort wierdt, welke anders nog tot den avond had moeten duuren. Toen de plaeg had opgehouden, kwam gad weder tot den Koning, om hem, uic Gods naem, aen te zeggen, dat hy, op den gemelden dorschvloer van aravna , eenen Altaer zoüde oprichten , tot een gedenkteeken , dat de flaende Engel, ter dier plaetfe, tegenbevel ontvangen had. david volbracht dit bevel, en kocht, ten dien einde j den dorschvloer, met alle de omliggende landeryen en gebouwen. Ten tyde van salomo, is de Tempel gefticht, op deeze zelvde plaets. «. DEEZn  142 OVER DE GESCHIEDENISSEN VAN HET ZESTIENDE HOOFDSTUK. • *OÈN ADONIA, DE OüDSTE ZOON VAN DAVID, BEMERKTE, DAT HET EINDE VAN ZYiSEN VADER NAEDERDE, VERWEKTE HY EEN EN OPSTAND, OM ZICH VAN DE OPVOLGING TE VERZEEKEREN. MAER DEEZE AEKSLAG WERDT VERYDELD. DAVID VERKLAERDE SALOMO, TOT ERVCENAEM VAN DEN THROON, EN STIERV KORT DAERNA, I KON. I: I —II, li; n. EH I CHRON. XXVIII, XXIX. S> 572- david nam, in zynen hoogen ouderdom, nog abisag ter vrouwe. Wanneer de Koning den ouderdom van 70 jaeren bereikt had, begonden zyne levens, krachten blykbaer te verminderen. Hoe zeer hy gedekt wierdt, hy kon niet warm worden. Zyne Lyv-Artfen raedden hem, em eene jonge dochter by zich in het bed te neemen. Men koos er eene zekere abisag toe. Deeze nam de Koning tot zyne vrouw  oude en nieuwe testament. V. boek. 143 vrouw aen , offchoon zyne fteeds toeneemende zwakheid hem geheel ongefchikt maekte, tot de echtelyke bywooning, Van nu af werdt deeze a b i s a g aengemerkt, als één van davids bywyven, en deeze byzonderheid had zeer veel invloed , op volgende gebeurtenisfen. §• 573- adonia zocht zich van de opvolging, op den Throon van Israël, te verzeekeren,, Na het omkoomen van absalom, was adonia de oudfte zoon van den Koning, die by het volk zeer gezien was. Hy wist wel, dat d a v 1 d den Throon voor zynen jongeren broeder salomo gefchikt had, maer de oude man verzwakte zodaenig, dat 'er van dien kant niet veel te vreezen fcheen. Hy oordeelde dat hy nu zynen kans moest waerneemen , om zich van de ervopvolging te verzeekeren. Hy begon met zich eene krygsmacht aen te fchaffen van waegenen en ruiteren , en eene lyvwacht van jo mannen, om zyne vermeende rechten , zo het noodig mogt weezen , met geweld te handhaeven. Lieden van den eersten rang voegden zich by hem. Onder- deeze waeren ook joab VI. deel.  144 OVER DE GESCHIEDENISSEN VAN HJT en abjathar , de Opperhoofden van de Krygsmacht en van de Priesterfchaer. *. Stout, op zuJke veelvermogende medelanders, richtte adonia, even buiten Jerufalem, eenen prachtigen maeltyd aen, om zyne verbintenis «erker te maeken. Hy noodigde • alle de Prinfen van den bloede, en alle de voornaamfte Amptenaers, behal. 'ven salomo, en die Ryksgrooten , van welke hy wist, dat zy voor salomo waeren , niets anders verwachtende, dan dat hy, door joab en abjathar, uit naem van het ganfche leger, en de Pnesterfchaer, tot Koning zou worden uitgeroepen, Dan, met dit alles, het ontwerp mislukte, nathan, die onder de begunstigers van salomo behoorde, oordeelde het hoogst noodzaekelyk, dit ontwerp van adonia, hoe eer hoe beter aen david bekend te maeken, en den zwakken Koning te beweegen , om de Kroon, nog by zyn Je- ven, op salomo over te draegen. , Op den raed van den gemelden Propheet ging bathseba, de moeder van salömo, in de ziekenkamer van den Koning, om hem de zaek, met allen aendrang, voor te nellen, bathseba had nog niet uitgefprooken , of nathan liet zich ook, by" den Koning, aendicnen ; ea 'er werdt vast- gefteld 4  oude en nieuwe testament V. boek. 145 gefteld, dat salomo', nog dien zelvdeii dag, tot Kening zou worden aehgefteld. §• 574- De zwakke Koning verklaerde salomo, cp eene zeer plechtige wys , tot zynen opvolger. david liet zadok den Priester, nathan den Propheet, en benaja den Bevelhebber van de Koningryke Lyvwacht, by zich ontbieden , eh gav hun de volgende beveelen. Zy moesten, onder geleide van de Lyvwachteti^ zynen zoon salomo naer Gihon voeren,' op die ezelin, op welke de Koning gewoon was te ryden, wanneer hy in het openbaer verfcheen. Dit zou, voor het volk, een duidelyk teeken zyn J dat salomo, in alle de rechten en waerdigheeden van het Koningryk, waere opgevolgd, zadok, die nu, wegéns den afval van abjathar, als Hogepriester, moest befchouwd worden , en nathan kreegen in list, om. salomo, ter gèrhelde'r plaets , te zalven. Vervolgens moest men hem , tot Koning uitroepen, en hem ih ftaetlie binnen jerufalem inleiden. . Hèt gefchieddé, zo als de oude Koning bevoölen had, en salomo beklom deö vi- deel. K  14-5 over de geschiedenissen van het Throon , nog by het leven van zyn Vader. De tyding van deeze fpoedige omwending kwam tot adonia, terwyl hy, met zyne gasten , aenzat. In de uiterfte verwarring lieten zy adonia alleen , en elk ging zynes weegs. adonia verwachtte nu niets, dan dat salomo hem dooden zoude, hy vluchtte daerom naer den Altaer, welken david, op den dorschvloer van aravna , gebouwd had, als tot eer.e vryplaets. Hy liet salömo verzoeken, dat by hem het leven fchenken wilde, salomo, die zyne regeering, met blyken van zachte toegeevenheid, beginnen wilde, fchonk zynen broeder het leven, en zelvs de vryheid, om te Jerufalem te woonen, zo hy zich, als een flil en gehoorzaem ondejdaen, gedraegen wilde. § 575- david Jiierv , nadat hy salomo eenigS merkwaerdige vermaeningen gedaen had. Twee zeer plechtige aenfpraeken heeft david gedaen, aen salomo, nadat hy, tot ervgenaem van het Koningryk, openlyk was uitgeroepen. De eerste gefchiedde in de tegenwoordigheid van alle de Ryksgrooten, 1 Cbroa. XXVIII s  oude en nieuwe testament. V. b0e5c. 147 XXVIII, XXIX. Nadat david hec Koningryk op saiomo' had. overgedraegen , herftelde hy eenigermaete van zyne zwakheid. Van deeze verademing maekte dë oude Koning gebruik. Hy Het èene plechtige Vergadering , binnen Jerufalem , beleggen , van de aenzienlykflen uit zy Koningryk , de hoofden der onderfcheidene Stammen , de hoogere en laegere bevelhebbers! van de Krygsmacht , en alle amptenaers van den eersten rang. Op eenen be- paelden dag, verfcheen deeze groote Vergadering ten Hove, om een plechtig gehoor te hebben by den Koning, die zich verkloekte, om uit zyn bed té koomen , èn zich naer de gehüorzael te keten brengen: Hy ftondt, zo goed hy konde, overeind , eti deedc eene zeer plechtige aerifpraek,' in welke hy salomo, als den nieuwen Koning, aen zynen Ryksgrooten voorftelde; en hem, in aller* tegenwoordigheid de noodige beveelen gav, omtrent het bouwen van den Tempel, en de regeling Van den Godsdienst, Hy vermaende zynen zoon, óp eene zéér aendoenlyke wys, om den heer oprechtelyk te dienen, en op zynen byftand te vertrouwen, God zelvs had davïd , door eenen Propheet, een uitvoerig model éene juiste afteekening van den Tempel , vi. deel. K 2'  I48 OVER DE GESCHIEDENISSEN VAN HET en al wat 'er toe behoorde, ter hand geHeld. Dit ontwerp gav hy salomo, voor het oog van deeze aenzienlyke Ryksvergaedering, over, met bevel, om zorg te draegen , dat de Tempel daeraen , in alles, en volkoomen beantwoordde. david had ook zeer wyze fchikkingen gemaekt , omtrent den openbaeren Godsdienst , zo als dezelve, in den te bouwenen Tempel, zou moe* ten verricht worden, omtrent de dagordeningen der Priesteren en Levieten, en de onderfchekiene diensten, welke elk, op zyne beurt, in den Tempel, zou moeten verrichten. Deeze fchikkingen gav hy salomo fchriftelyk over, om dezelve tot ftand te brengen. Wyders wees hy salomo de verbaezende fchatten aen , welke • hy verzaemelt en afgezondert had, om de kosten van den prachtigen Tempel goed te maeken. Daerna wendde hy zich tot zyne Ryksgrooten, en wekte henop , tot het geeven van aenzienlyke gefchenken, tot den opbouw van den Tempel. Eindelyk befloot hy deeze plechtige redevoering, met gebeeden en dankzeggingen. Nadat deeze zeer aenzienlyke Vergade» rins gefcheiden was, begaeven zich de Ryksgrooten, naer de tente, welke david, boven de Verbonds. Ark , gefpannen had , cm  OUDE EN NIEUWE TESTAMENT V. BOEK. 149 em den heer plechtige offeranden toe te brengen. salomo werdt, ten anderen Biaele, voor Koning uitgeroepen , en als zodaenig, door alle de Ryksvorsten, ingehuldigd; ook werdt zadok tot den opvolger van abjathar, in het Hogepriesterampt, aangefteld. Niet lang daerna heeft david nog eene aenfpraek , aen salomo, gedaen, van zyn ftervbed. —~— Bemerkende dat zyn einde naederde, liet david den nieuwen Koning voor zyn bed verfchynen. Ily vermaende hem nog eens, met «ervende lippen, om den heer en zynen dienst getrouw te blyven, Hy voegde 'er yerfcbeidene byzondere beveelen by, omtrent zeekere perfoonen , die voor zyn Regeering zeer gevaarlyk waeren. Hy gelastte hem, om joab, wegens de grouwzaeme moorden van abner en amaza, piet ongewrooken te laeten fterven. Hy zelvs had, in zulke omftandigheeden, verkeert , dat hy niet durvde onderneemen , om eenen man, die by het leger zo ge.zien was, naer verdienlten te ftraffen. Zyne handen waeren , in dit geval, tot zyn leed weezen , gebonden geweest. Men denke niet, dat dit bevel, uit wraekzucht voortkwam; de «ervende Koning betoonde • vi. deel, K 3  150 OVER DE GESCflïLBZNlSSEN VAN MET daerin zyne zucht, tot het oeffenen van recht en gerechtigheid , als meede tot den voorfpoed van sa lom ons Koningryk. Had salomo den trotfchen en onrustigen joab piet geftraft, hy zou ook, deezen nieuwen Koning, veelerlei verdriet berokkent hebben. david voegde 'er een tweede bevel by, pm de zoonen van barsillai wel te doen, ter vergelding van zyne beweezene diensten. Het laeste bevel van den ftervenden david, raekte den kwaedaertigen simei, die hem, toen hy voor den oproerigen absalom vluchten moest, op zulk eene grievende wys , gefcholden en gevloekt had, Omtrent deezen simei gelastte hy zynen Zoon , dat hy deezen zeer gevaerlyken man naeuwkeurig moest in het oog houden, en hem, zodrae hy iets ten nadeele van het Koningryk ondernam , zonder verfchooning, met den dood laeten ftraf- fen. david had deezen simei zyne ffiisdaed verbeven, en met eede gezwooren, dat hy hem niet zou laeten dooden. Dan deeze eed verbondt david alleen voor zyn perfoon ; ook wilde hy niet , dat simei, over deeze misdaed, zoude geftraft worden.  oude en nieuwe testament. V. boek. I51 david ftierv , in den oude rdom van ruim 7o jaeren, en werdt, in den burcht Zion, pegraeven. ZEVENTIENDE HOOFDSTUK. salomo was de derde koning van israël. nadat hy zich, op den throon gevestigd had, was zyne regeering zeer voorspoedig. i kon. ii—iv. salomo had vry wat tegenjland te overwinnen , om zich op den Throon tt bevestigen. Salomo, had, by het aenvaerden der Regeering, aen zynen broeder adonia, de vryheid gegeeven, om, als een by zonder perfoon, binnen Jerufalem ftil te leeven Maer het duurde niet lang , of de heerschzuchtige adonia begon op Bieuws te woelen, om zich, zo het mogelyk was, het Koningryk aen te maeti- geD. ■ Kort na den dood van david, wist hy bathseba de moeder van salomo vi. deel. - K 4  *5* OVER DE GESCHIEDENISSEN van HET te beweegen, om den Koning te verzoe*en, dat aeisag, welke david, in zy«en ouderdom, tot een bywyv, geEOomen tod , aen hem adonia ter vrouwe mogt gegeeven worden. De goede bath: seba zag, in haere eenvouwigheid, niets kwaeds, in dit voorftel. Zy liet zich, by den koning, haeren zoon, aendienen. salomo ontving zyne moeder, met alle eerbiedigheid ; maer toen zy het gemelde verzoek voorftelde, antwoordde salomo," dat zy deeze zaek , ' wanneer zy dezelve had doorgedacht, niet zoude verzocht hebben , vermits het begeeren van abi. sag voor adonia hctzelvde was als voor adonia het Koningryk te vorderen. Trouwens, by de Oosterlingen, behooren de vrouwen van den voorigen Koning , tot de rechten der Majefteit. Had adonia derhal ven de ' gemelde t, ■ i s a g \ welke als eene Koninglyke weduwe moest befchouwd worden, tot eene vrouw gekreegen, dan zou hy daerop vervolgens zynen eisch, op het Koningryk, gevestigt hebben. _ Nu= had salomo duidelyk bemerkt, dat adonia nog met muitzieke ontwerpen zanger ging, en, voor de rust van zyn Koningryk, hoogst gevaerlyk waere" Hy gav daerom bevel , dat adonia , zonder  pUDE EN NIEUWE TESTAMENT. V. BOEK. I5| dqr uitftel , met den dood , zoude geftrafc worden. abjathar de Hogepriester, en joab de Veldheer hadden zich by adonia gevoegt, toen hy, nog by davids leeven, naer de Heerfchappy itondt. salomo verhandde daerom abjathar, naer zyne landgoederen, en zadok werdt Hooge» priester in zyne plaats Toen joab hoorde, dat de nieuwe aenflag van adonia mislukt , en dat abjathar gebannen waere, vluchtte hy naer den Altaer, als tot een vryplaets; maer salomo gav aen benaja, den Overfte van zyne lyvwachten, bevel, om joab te dooden, e,q ttelde den gemelden benaja tot Opperbevelhebber van het leger aen, in joabs plaats. Van alle gevaerlyke perfoonen , tegen welke zyn nervende Vader hem gewaerfchouwt had, was nu simei nog alleen overgebleeven. Om voor te koomen, dat deeze kwaedaertige man iets nadeeligs onneemen mogt, gav de Koning hem bevel, om binnen de Stad Jerufalem te blyven, onder bedreiging van den dood, wanneer by zich verftoutte, om buiten de Hovftad te koomen. Drie jaeren lang hieldt simei zich ftil binnen Jerufalem. Maer, by gelegenheid, dat 'er twee van zyne flae ' yL deel. K 5  J54 0TER KE GESCHIEDENISSEN VAN HET ven, naer het land der Philiftynen, waeren wechgeloopen, zette hy dezelve achter na, zonder zich, aen het gemelde bevel van den Koning , te ftooren. Zodrae hy was te rug gekeert , ontboodt hem de Koning, itelde hem de welverdiende doodftraf voor, en liet dezelve, door benaja, buiten het Paleis, ter uitvoer brengen, §• 577- •salomo regeerde zeer voor/poedig en gav uit? neemende blyken van vysheid en rechtvaerdigheid. salomo nam eene dochter van dea Egyptifchen Koning, welke den Joodfchen Godsdienst omhelsde , tot zyne Gemaelin. — Deeze verzwaegering met zulken machtig nabuur , ftrekt salomo tot grooten luister. Hy diende den heer in waerheid, en met alle zyne vermogens. Ook was hy een yverig voorftander van den openbaeren Godsdienst ; maer vermits de Tempel nog niet gebouwd was, kon hy het heerfchend misbruik niet beletten , dat het volk , op bergen , heuvelen , en in bosfchen , offerde. Hy werdt van God, met eene uitneemende wysheid, begivtigd. —— By gelegenheid van zeeker Feest, begav hy zich naer  ©ude en nieuwe testament V. boek. 155 naer de hoogte van Gibeon , om te offeren. Deeze hoogte werdt her meest, tot plechtige offeranden , gebruikt , omdat aldaer de Tabernakel ftondt, welke mose gebouwd had. Hy offerde niet minder, dan 1000 brandofferen. Op eenen nacht verfcheen hem de heer, in eenen droom, en gav hem vryheid, om te begeeren het geen hy wilde, salomo koos en verzocht een meer dan gewocne mact van wysheid , om de verbaezende meenigte van zaeken, welken hem geduurig voorkwamen, behoorlyk te beflisfchen , en zyn Koningryk v/el te beftieren. In deeze keus , betoonde by , dat het welzyn van zyne onderdaenen hem, boven alles, ter harte ging. Zyne begeerte werd werkelyk vervuld; ontwaekende was hy , in allerlei flag van zaeken , zo bedreeven , en zyne kundigheeden waeren dermaete vermeerderd , dat 'er, voor of na hem , zyns gelyke niet geweest zy. Zelvs gav de heer hem meer , dan hy begeert had ; hy overtrof alle andere Koningen , niet alleen in wysheid , maer ook in rykdom en vermoogen. Na het eindigen van den offerdienst, keerde de Koning weder naer Jerufalem , en offerde ook daer , voor de Verbonds • Ark , eene meenigte van brand en danktofferen. salomo gay fpoedig een zeer merkwaer* . vi. deel.  IJÓ OVER DE GESCHIEDENISSEN VAN HET dig blyk, van zyne Wysheid en Rechte vaerdigheid. Twee Vrouwsperioonen verfcheenen voor hem, als den oppertten Richter. Zy verhaelden , dat zy by elkander inwoonden , en beide , eenige daegen na elkander , van eenen zoon bevallen waeren. Een van de kinders was , door de moeder , dood gelegen. Elk beweerde , dat het levendige kind het haere was. Een van beide bad het levendige kind van de andere, terwyl zy fiiep , wechgenoomen-, en het doode kind iu deszelvs plaets gelekt. De eene belchuldigde de ander wederkeerig van dit bedrog. Het was niet mogelyk , deeze duistere zaek, langs den gewoonen weg van getuigenis , te beflisfchen. Ook konden de kinders , als van den zeivden ouderdom zynde , niet gevoeglyk onderfchei- dcn worden. Maer de Koning dacht 'er , naer zyne buitengcwoone wysheid , een zeer gepast middel toe uit. Hy gav bevel, dat men het levendig kind , in twee Hukken , zoude doorhouwen , en aen elk der vrouwen eene helvt geeven. De Koning begreep zeer wel, dat de natuurlyke lievde de waere moeder beweegen zou, om liever het kind aen de andere over te geeven. Het gefchiedde ook ; maer de bedriegfter was koel en onverfchillig , cn vorderde, dat des Konings voorftel zoude-  oude en nieuwe testament V. boek. 15/ zoude ter uitvoer gebracht worden. Hieraen ontdekte de wyze Koning, wie de moeder waere van het levend kind , ea deedt haer recht. Het gerucht van deeze zeef wyze handeling verfpreidde zich aller weegen , en maekte , dat elk ontzach en eerbied had , voor den Koning. § 572- salomo maekte zeer wyze fchikkingen; in den Burgerjtaet. De wyze Koning ftelde de noodige Staetsdienaeren , en andere Amptenaeren aen. Tot deeze posten koos hy de bekwaemfte en meest gefchikte perfoonen. Ook ftelde hy 12 Beftelmeesters aen, die alles verzorgen moesten, het welk, tot zyne Hovhouding , noodig was. salomons regeering was gerust en vreedzaem. Zynö Heerfchappy ftrekte zich uit , van de rivier de Euphraet, tot het land der Philiftynen , en tot aen Egypte, terwyl alle de Vorsten van de rondom liggende Natiën aen hem cyns- en dienstbaer wacïen, Zyne onderdaenen maekten der- halven een verbaezend getal uit. Zyne Hovhouding was zeer talryk en vi. deel,  IJS OVER DÉ GESCHIEDENISSEN VAN HET prachtig, zodat er daegelyks een zeer grootte voorraed noodig waere. Ook was zyne Krygsmacht zeer aenzienlyk. Hy onderhielde 400C0 paerde^, 1430 Krygswaegenen, ea eene lyvwacht van 12000 ruiteren. AGTTIENDE HOOFDSTUK; koning salomo liet eenen p.racii- tigen tempel voor den he£r maeken, als meed* een paleis voor zich zelven, e e h /, l v e n nog eentge andere gebouwen. ook bevorderde hy den koophandel en werdt zeer beroemd, zo dook zyne w5tsheid , als rykdommen.' 2 kon. v—x. 2 cbr ou. h—ix. %■ 579. Nadat salomo de noodige fchikkingen, in den Burgerftaat, gemaekt had, droeg hy ook zorg voor den openbaeren Godsdienst en voorzag zich van de noodige toebereidfelen > om den Tempel te bouwen, Hiram, de Koning van Tyrus en Sidon, twee vermaerde Koopfteeden , aen de Mid- deland'.  OUDE EN NIEUWE TESTAMENT. V. BOEK. 15^ delandfche Zee, leevde met salomo, ia eene zeer goede verftandhouding. De Tyriers en Sidoniers waeren, van hunne ervaerenheid in de bouwkunde, zeer be- roemd. salomo had , op dat gedeelte van den Libanon , het welk onder zyn gebied geleegen was * cederen in overvloed ; maer het ontbrak hem, aeri bekwaeme 'lieden , om dezelve te houwen en te bearbeiden. Hy maekte daerom een verdrag ^ met den gemelden hiram; Dees zou bouwlieden naer den Libanon zenden , om cederen en andere boomen te houwen , te zaegen ^ te beitelen , en tot het timmergebruik gereed te maeken ; zelvs zou hy hét hout , langs de Middelandfche zee, laeten brengen op die plaets, welke salomo verkiezen zoude , zodat hy het flechts had te laeten wechhaelen. Daerentegen zou salomo, den Koning van Tyrus, die gebrek aen graenen had, zo veel koorn bezorgen , als hy , tot zyne Hovhouding, noodig had. Behalven het geen er tot den Tempel noodig was, begeerde salomo nog meerder hout, tot andere gebouwen. Hy zondt daerom eene groote meenigte van zyn volk, naer den Libanon , om, met de knechten van hiram, te arbeiden. Ook liet hy marmer en andere kostbaere fteenen 5 ti. deel.  < iöo over de geschiedenissen van het tiit hec gebergte, houwen , welke, doof' de bouwlieden, van hiram, bearbeid en gefatfoeneerd werden. §• J8a ■ Het bouwen van den Tempel zeiven werdt; in zeeyen jaeren, voleindigd. In hetf jaer 480, na den uittocht uié Egypte, zynde het vierde van salomons Koningryk, begon de Tempelbouw, óp den heuvel moria, de plaets, welke david reeds daertoê gefchikt had (r). Dit gebouw was ongemeen trotsch en prachtig. Het werdt ingericht, naer het beftek, hn welk de heer zelvs aen david had lae- ten ter hand Hellen (s) Jn het eIvde jaer van salomons Koningryk,- was hec prachtig gebouw geheel voltooid. Wyders liet salomo ook de gereedfchappen" en cieraeden Van den Tempel vervaerdigen, door behulp van hirams bouwlieden. Hiertoe behooren vooral de twee fcsbftige' pylaeren van koper, die, voor den irgaJg van het Voorhov , geplaetst werden; een groot watervat, uit koper gegooten, flaende" èp' (*0 §• 572. 00 S- s?ff.'  oude en nieuwe testament V. eotk. 1 fj± pp twaelv beelden,. wélkte de gedaento via runderen hadden , en , mee flupfes koppen , naer vier zyden gekeerd waeren , drie aen eik eene zyde ; tien waschvaeten , ltaende elk in vierkante-koperen kasfen ; verscheidene kleinere gereedfehappen van koper, welke, tot den heiligen dienst, zouden gebruikt worden; wyaers vasten van gouJ en zilver, den gouden reukaltaer , de gouden tafel voor de toonbrooden, tien goüden kandelaeren, met de kleinere gereedfehappen , welke daertoe noodig waerer), als meede fprengbekkens , „rookfchaelen , wicrookvaeten , allés van louter goud. JN'a het voltooijen van die alles , bleev ér nog veel goud, zilver eó andere kostbaerheeden over , van de Verbaezende fcha'tten , welke davïd den h.eer geheiligt , én aen sa'lomö had nagelaeten, om dén Tempel te bouwen. Van dit alles be¬ diende salomo zich- niet, tot zyn eigen gebruik , maer -plaetüe het, in de fchstkaemeren van den Tempel. §; ssu - De Tempel werdt zeer plechtig' iffgewydï . Nu was de Tempel, met alle deszeivs fieraeden en gereedfehappen vervaerdigd. « vil deel. L  IÓ2 OVER DE GESCHIEDENISSEN VAN HET Ter inwying van dit gebouw , liet de Koning eene zeer plechtige Ryksvergadering beleggen , van alle de hoofden der onderfcheidene ftammen , en zelve der byzondere geflachten, van Richteren , hooge en laegere Amptenaeren , van alle lieden van rang en aenzien. Ook begaeven zich zeer veelen uit het gemeen , naer Jerufalem, om deeze plechtigheid by te woonen , zo dat de toevloed verbaezend groot waere. Men maekte eenen aenvang , met hec overbrengen van de Verbonds - Ark , uit de tente, welke david gefpannen had, in het binnenfte Heiligdom van den Tempel. — De Koning , zyne Amptenaers , en de ganfche meenigte des volks , gingen , in Itaetfie , voor de Ark heenen. Zodrae dit Heiligdom, op haere plaets, gezet was , betoonde de Koning en het volk de algemeene blydfchap, met eene verbaezende meenigte van offeranden. Naeuwlyks waeren de Priesters , die de Ark op haere plaets gebracht hadden, uit het binnenfte Heilig, dom uitgegaen, of er daelde eene wolk neder „ welke den geheelen Tempel vervulde. Binnen deeze wolk was het luisterryk teeken van Gods byzondere tegenwoordigheid ; zodat de heer den Tempel innam, als de plaets van zyne meer onmiddelyke tegenwoordigheid, om daer, met de plechtig- heeden'  oude en nieuwe testament v. BOEK. iój heeden van mos es Wet , gediend te worden. Ook liet salomo den ouden Tabernakel, weiken mose gebouwt had, met alle deszelvs gereedfebappen , naer den Tempel brengen , om , in eene der fchatkaemeren 3' bewaerd te worden. By deeze gelegenheid, deedt de Koning zeivs eene plechtige redenyoering , en een nadrukkelyk gebed ; en dit Feest der inwying van den Tempel werdtmet zeegenwen fc hen , en vrcugdemaeltyden, be/lootcn," Vervolgens regelde de Koning het daege-, lyksch offer in den Tempel, en bracht^ alle die wyze fchikkingen in trein, welke zyn Vader david, omtrent de dagordeningen en diensten der Priesteren , ge« maekt had. | 532. j..»f. &• \9tekè Ui :.. ,. : H- \ & i salomo maekte ook een kostbaer Paleis yfajt. zich zeiven a behalven verfcheidene andere gebouwen.' Al dit werk werdt } door den Ui. er zeiven , goedgekeurd. salomo bouwde. ook voor zich zclvea een zeer prachtig Paleis. . Hiermeede..begon' ^7» in het zeevende jaer zyner Regeering.,, «n, j voleindigde in het twintigue, h/ vi. deel, £ 2'  1(54 over de geschiedenissen van het bouwde er 13 jaeren over, en rnaeftte er zo veel fpued met meede , als mét hec vokooijen van den Tempel.- Ook voleindigde hy , biuren die 13 jaeren , alle zyne andere gebouwen. — Blaken zyn Kocinglyk Paleis, bouwde hy ook hec huis des muds van, Libanon , zynde een zeer • vermaekeiyk buiten verblyv , niet ver van Jerufalem, in een aengenaeme itreek daermen cederen geplant had , welke van den Libanon waeren overgebracht. - . Ook maekte hy een afzonderlyk gebouw , ter wooning van zyne Gemaelin , de Egyptifche Princes , het welk , aen zyn Paleis, -was vastgehecht. Nadat hy alle deeze gebouwen voltooid , en zyn Paleis betrokken had , verftheen de heer hem ten anderen maele , in eenen droom , met betuiging van zyne hooge goedkeuring , over het ganfche werk , en verzeekering van zynen blykbaeren zeegen , onder voörwaerdé van eene beftendfge gehoorzaemheid. Ter belooning van de diensten , welke hiram, de Koning van Tyrus hem beweezen had, gav salomo hem fteedën , welke , even buiten de grfenzen van Kanaan, in de nabuurfciap van, Gah'lea, geleegen waeren. Maer hiram was, over dit gefchenk, gansch niet voldaen, omdat  ©ude en nieuwe testament V. boek. 165 omdat de gemelde Iteeden zeer vervallen, en geleegea waeren, in eene landsdouw, welke gansch niet gunstig was. § J83. salomo verfierkte eenige fieeden , bouwde dj vesting millo, en bevorderde d;n Koophan*del , zodat hy aüerweegm beroemd wierdt , van zyne wysheid en rykdommen. De Koning liet die fteeden , welke hiram geweigert had aenteneemen , verbeeteren en veriterken , en plaetue er eene volkplanting van Jerufalem in. Ook maekte hy zich meester van Hamath Zoba , een land , tusfehen den Euphraet en Oamascus, geleegen. Hy verfterkte verfcheidene Iteeden, op de grenzen van zyn Ryk , en liet Schat-Steeden gereed maeken, om er oor» logs behoevten in op te leggen , als meede voorraed iteeden, in welke graenen verzaemeld werden , uit voorzorg voor jaeren van fchaersheid. r Eindelyk maekte hy nog een fterk Kasteel, in zyne Hovftad Jerufalem , het welk millo genaemd werdt. Er waeren nog verfcheidene nazaeten van de Canaünners in het land, welke, volger/s het Goddelyk bevel, reeds over lang vi hehl. L 3  165 OVER DE GESCHIEDENISSEN VAN HET hadden moeten uitgeroeid weezen Het gelakte eers: aen salomo om deeze alle te fcnd'er te brengen; dm, terw\l zy zich gewillig onderwierpen , werden zy niet uitgeroeid , maer tot flaeven gemaekt , en die nnekte, dat er geen één Israëliër, tot 'den flaevendienst , gebruikt wierdt. ' Ten laesten heeft salomo zeer veel roem en voordeel bebaelt , door het bevorderen van den Koophandel. , davtd md reeds de Edomieten te onder gebracht, én daerdoor wa> hy meester geworden vaö Ezeon Geber , eene haeven aen de roode Zee. Van deeze gunstige gelegenheid , maekte salomo reeds gebruik , in het begin van zyne Regeering. Hy liet cr eene Scheepsvloot bouwen, en ging dezelve, in eigen perfoon , bezichtigen. hiram rondt hem ervaeren Zeelieden , om zyné onderdaenen , in de 1 Zeevaertkunde , te önderwyzen. Hy liet de gemelde vloot naer Ö'phir vaéren , of het KoBingi-yk Sopha!a, op de Oostkust van Africa, vervolgens lange den Uithot-k van Africa , thans Kaep de goede hoop genaemd , en' den westelyken oever van Africa, naer Tharfis , of Tartesfus , in het westelyk gejeelte van Spanje. Drie jaeren bracht de vloor van salomo doo- met het doen van de reis, uit en te huis. Van Ophir bracht de-  PUOS en nieuwe testament V. boek. l6? dezelve eene vcrbaezende meenigte van goud , en van Tharfis voerde men zilver aen , elpenbeen , apen en paeuwen en andere zeldzaemheeden. Door middel van deezen Koophandel en Zeevaert, vermeerderden de rykdommen van salomo ongeloovlyk. Daerenboven hadt hy zeer grooten inkoomsten. Kanaan bracht overvloe¬ dige producten op van graenen , wyn , balzem, oly en vee, zodat er, door middel van den Koophandel , zeer veel naer buiten 's lands verzonden wierdt. Daer voor werden wederom andere waeren ingeruild. Van dit alles liet de Koning uitgaende en inkoomende rechten betaelen. Ook trok hy zeer veel van den Koophandel der vreemdelingen , die , door zyn laijd , heen trokken. De Hethiters, de Syriers en andere -volken , die op Egypte handelden , hadden, met hunne vrachtwaegens , den yryen doortocht door zyn gebied , mits dat zy, aen 's Konings fchatkist, ruigen 750 Guldens, aen tol betaelden, voor elk een een gelaeden waegen, die, met vier paerden , gefpannen was. Deeze rykdommen maekten, dat alles , aen het Hov van salomo, en op zyn buiten verblyv , blonk van goud : want het zilver was , in dien tyd , van zo weinig waerde, dat het , tot de gereedfchappen vi deel. L 4.  l6"8 over de geschiedenissen van Het van 's Konings hovhouding , niet zoude gevdégt hebben. - ■ . i Wat wonder, dat er allerweegen een gerucht mtgftgy van salomons wvsheid, xrracht en' rykdommen. ' Van alle kanten kwaemen ef Koningen cn Vorsten' te 'Jeru«Tem, om de heerlykheid van salomo te aerrTchouwen en zyn wysheid te hooren. Elk bracht, naer de Oosterfctie géwoonte , een gefbnenk, cm zynen eerbied te betöonera. Dit deë'den zy wel vrywillig; mner de eerbied vóór s&omo was zo groot, dat er geen jaer' ^orby.-mg , o'f men zag vréémde Vorsten , n&t de kostbaerfte gefctienkcn , aen het HcV vr.n dien beroemden Koning , verfchynen. Zei s was het gerucht van salomovs Jrster cn wysheid , ' zo wyd verfprcid, dk het' kwam, tot de ooren der Komrigin van Scheba , welke dacrdoor be"■oo-en werdt, om saLor.ro in perfoon te broeken. _ Zy reisde , uit hét gelukkig Arabicn , naer Jerufalem , vergezeld van een tafryk gevolg , en van keemelen welke belaedën waeren, met gefchenken van de kostbaerfte voortbrenlgfelen uit Ara-' bien. Haer co-mérk 'was niet al¬ leen , om de verbaezénde rykdommen , en prachti-e Hovhouding van salömo te be-' ^èhrifeen, meer ook om de wysheid van dien beroemden Koning , ■ door fcherpzinnige'. raed-  oude en nieuwe testament Y. boek. IÖ£? reedfejëö cn vernuftige vraegen, te beproeven. Zy zag alle de pracht en luister van salomons hovhouding, met gl-oote verwondering ; ook beantwoordde hy alle haere raedfelachtige vraegen , zonder zich te bedenken , met eene vaerdigheid , zonder voorbeeld. Zy moest erkennen , dat alles, wat men haer van salomons wysheid en rykdommen verhaeld had 9 nog niet de helvt uitmaekte van het geen , zy daedelyk ondervonden had. NEGENTIENDE HOOFDSTUK. ten l a ksten verviel salomo noc tot a f g o d e r y. ■ god betoonde hem daerover zyn rechtvaerdio ) ongenoegen. —— hy 8 ti er v, nadat IIy 40 jaeren, over israël s geregeert had i kon: xi. salomo verviel, in zynen ouderdom, toi de verfoeilylfte afgodery. Deeze wyze Koning verviel ten Iaesten nog tot de grootlte dwaesheid. Hy had, vi. deel. L J  17° over de geschiedenissen van het eene zeer grpote meenigte van bywyven s uit allerlei heidenfche volken. Dit was niet alleen ftrydig , met Gods bevel, maer pok ten hoogden gevaerlyk. Deeze wyven hadden zich meester van zyn hart gemaekt zodat hy groot gevaer liep, om, door" baere begochelende aenzoeken , tot afgodery verleid te worden. Een geruimen tyd bleev hy , den heer en zynen dienst, getrouwelyk aenkleeven, maer allengskens begon hy, in verftrooijing van het gemoed , te leeven, de vleefchelyke begeerlykhseden benevelden van tyd tot tyd zyn verftand , en , toen hy naer zyn zestigdq jaer liep, verviel hy tot de fchandelykfte afgodery. Zyne bywyven wisten hem zo ver te vervoeren, dat hy haer vryheid gav, om haere zogenaemde Goden te dienen , en , daerna zelvs , dat hy zich, om haer te believen , niet ontzag , om haeren afgoden hulde te doen. —_ Welk eene verneederende proev van de zwakheid der menfehelyke natuur, en de veel vermoogende toverkracht der verleiding, op het gemoed zelve van de wyste en beste mannen!  mm IN NIEUWE TESTAMENT. V. BOEK. salomo ondervondt ook de daedelyke blykett f van Gods rechtvaardige gramfchap. De vertoornde God bedreigde den Koning , die zo fchandelyk van Hem was afgeweeken, dat het Koningryk, na zynen dood , zoude gefcheurd worden , zodat zyn 'zoon en opvolger alleen over Juda en Benjamin heeifchen zoude , terwyl de X óverige ftammen een afzonderlyk Koningryk ftonden uit te maeken. Door deeze bedreiging kwam salomo tot inkeer , zodat hy , met een volkoomen hart, tot den heer en zynen dienst, wederkeerde , gelyk blykt , uit zyn boek det prediker, het welk hy, op het laetst van zyn leven , gefchreeven heeft. 'ban, met dit alles, deedt hem de heer. geduchte blyken van zyn Gpddelyk ongenoegen gevoelig ondervinden. 1 Voorheen had hy in rust en vreede geleevt, maer nu bejegenden hem veelerlei rampen. had ad was zyn eersten te- genftander. Hy was een Edomitiesch Prins van Koninglyken bloede. Toen david de Edomieten hadt te ondergebracht, hadt hy zich, met eenige Hovelingen van zyne? vi. deel.  172 OVER DE CESCHT.EDENIS5EN VAN HE'f Vader, door de vlucht, weeten te redden. Hy had zich naer Egypte begeeven , en was, door den Koning van Mat land, vriendelyk behandeld, zo lang david ieevde. Na den dood van david was hv naer zyn Vaderland wedergekeerd, en had aidae'r, ais een afnangeling van salomo, den tytel gevoert van Koning van Edom. Hy had, naer eene gunstige gelegenheid, uitgezien, om zich, van salomons overheerfcbirg, te oncikan , en nu bracht hy dit ontwerp werkelyk ter uitvoer. Ook wist bezon de Syriers aen salomons Heerfchappy, te onttrekken, en het zo veile breDgen , dat hy zich in Damascus, de hoofditad van Syrien , vestigde. . Hi'erby kwam nog een Hoveling van salomo zeiven , met naeme jeröbeam. Deeze man had salomo, tot zynen Opper- Tollenaer , aengefteld , om fchattingen en Jasten , in de S:ammen van Ephraim en Manasfe, in te zaemelen. Van deezen ontvangst moest hy eene jaeriykfche verantwoording koomen doen, te Jerufalem. By zuik eene gelegenheid, ontmoette hy, Cp het veld, den Propheet ahia, die hem voorfpelde, dat het Koningryk onder reiiabeam, den zooy van salomo, zoude gefcheurd worden, en dat tien Stammen zich , aen de heerfchappy van jërobeam, onderwerpen zou- den-  OÜDË EN NIEUWE" TESTAMENT. V. BOEK. 173 eth ver¬ moord, en david, tót Koning van gansch Israël , uitgeroepen. 2969. ■ viel de ontaerte opftW vaD absalom voor. 2982. -——.ftierv david, en werdt door salomo opgevolgd,' die den ouderdom van' 23 jaeren bereikt had. 3°z£  oude en nieuwe testament V. boek!. 175 In het J. Na de Sch. dcrW. 3022. — 11 '■ ftervt salomo, in den ouderdom van bykans 63 jaeren, in het 4ofte. jaer van zyne Regeering, en werdt, door zynen zootf rehabeam , Opgevolgd. VI. DÉÉt,  tf€ oy£r Hé ommtvèmaatH van het ZEVENDE AFDEELING. DE geschiedenissen, onder de k onincen, zo van juda, als va* israël, tot aen de babylonischs cevangenis. EERSTE HOOFDSTUK. de scheuring van het KONINGRYK onder ISRAËL, i Koe, KIK i - 24, 2 chr on. x. §■ JS6. KEhabeam was de zoon en opvolger van salomo, in hst Koningryk van Israël. Rehaeeam was de oudfte zoon van salomo, en had, by den dood van zynen Vader, reeds 40 jaeren bereikt. SA„ lomo had zich zeer veel moeite gegeeven, tot de opvoeding van deezen zynen opvol' ger, om hem, tot de Koninglyke Heerfchappy, bekwaem te maeken. Maer hec gevolg was gansch niet gunftig, fly was ■ ' " ' 'ëeff  oude EN NIEUWE TESTAMENT* V. BGfiK. 177 een Prins van groot onverftand j van dolle drivt, en onberedeneerde heerschzucbt. Kort na den dood van zynen Vader, vergaederden zich alle de hoofden der onderfcheiden ftammen , te Sichem ; om hem, uit naem van het ganfche volk, als Koning hulde te doen ; maer op deeze zelvde Volks• Vergadering , maekte rehabeam zich reeds kenbaer, als een heerschzuchtig dwingeland. ——- Dit gav aenleiding tot dö fcheuring van het Koningryk. S. J87. Tien ftammen vielen er al aenftonds vaii rehabeam af, en onderwierpen zich aen jer obeam. Onder de afgevaerdigden der geheele Natie , die te Sichem zaemenkwaemen, om de Koninglyke Heerfchappy j aen r e h Abeam, op te draegen, vertoonde zich ook de gemelde jerobeam4 (o) De oudften van Ephraim en manasse, by welke jerobeam zich zeer bemind gemaekt had * toen hy , als Opper-Tollenaer 'van salomo, onder hen verkeerde , hadden hem uit Egypte ontbooden, om deeze plechtigheid by (0) §■ 586. VI. deel. M  178 over de geschiedenissen van het by te woonen. Men wist het daerheenen te wenden, dat jerobeam, tot fpreeker van deeze aenzienlyke Volks - VergaederiDg , wierdt aengelteld , om rehabeam de voorwaerden voor te fchryven, op welke hem het Koningryk zou worden opgedraegen. jerobeam klaegde, uit naem van het ganfche volk , over de zwaere belastingen met welke zy, door salomo, gedrukt waeren , verzoekende , dat dezelve , door den nieuwen Koning, mogten verminderd worden. Deeze klachte was , over het algemeen, ongegrond, daer salomo, door den Koophandel en Zeevaert, verbaezende fchatten in zyn land gebracht had. Alleenlyk zal hy , in zynen laesten tyd, de fchattingen wat' verzwaert hebben , toen hy, na eenen langduurigen vrede, machtige tegenftanders vondt, in had ad en rezom. (p). rehabeam begeerde drie daegen uit (tel, om zich , over deeze zaek, te beraeden. Inmiddels pleegde hy raed , met die lieden van kunde en ondervinding , welke de geheime Raeden van zynen Vader geweest waeren. Deeze waeren eenparig van gevoelen , dat rehabeam een vriendelyk antwoord geeven moést, en zich fchikken naer  oude en nieuwe testament. V. boek. 179 naer de begeerte van het volk. Deeze raed behaegde den onverftandigen Vorst niet, die nergens in wilde bepaeld weezen ; hy fprak daerom met eenige jongelingen, die hem en zynen trotfehen aert, van der jeugd af, gekent hadden. Om hem te vleijen , gaven deeze hem dien raed, dat hy niets moest toegeeven, en zich geene wetten laeten voorfchryven, met verzeekering, dat de morrende meenigte, wanneer hy maer Itoutelyk antwoordde , aenftonds zoude bevreesd worden, en zich aen hem eerbiedig onderwerpen. Op den derden dag, kwam jerobeam, aen het hoofd der afgevaerdigden van gansch Israël, om het befluyt van rehaeeam te verneemen. Hy antwoordde op eenen norfchen toon, dat er, in het gedaene verzoek , niet zou getreeden worden; dat de belastingen , welke hy voorneemens was het volk op te leggen, zo veel zwaerer weezen zouden, dan die, welke zyn Vader gevordert had, als lendenen dikker zyn, dan de kleinfte vinger ; dat zyn Vader veel te zacht en toegeevend geweest waere, maer dat hy zyne onderdaenen , met geweldige ftrafFen , over elk , die zich tegen hem verzetten durvde, wel zou weeten in toom te houden. Dit antwoord veroorzaekte zulk eene VI. DEEL. M 2  l8o over de geschiedenissen van het groote verbittering onder het volk, het welk, door jerobeam, op eene listigs wys, werdt opgeftookt , dat er X Hammen van rehabeam afvielen , terwyl Juda en Benjamin hem alleen bleev aenkleeven. Van deezen tyd af aen , was Israël , in twee Koningryken , onderfcheiden. rehabeam regeerde, alleen over de ftammen van Juda en Bejamin , en had zynen zeetel te Jerufalem. De overige X ftammen maekten jerobeam tot Koning, die 5 rum 4 op het gebergte van Ephraim, tot zyne Hovplaets verkoos. Het eerlte Koningryk, over Juda en Benjamin , wordt het Koningryk van Juda , en dat, over de X andere ftammen , het Koningryk van Israël, of der X Hammen , genaemd. De Gefchiedenisfen van deeze beide Koningryken zyn zo naeuw aen elkander verbonden , dat wy dezelve niet wel afzon- derlyk behandelen kunnen. Wy zullen daerom de tyd orde, zo veel moogelyk, volgen , en de gebeurtenisfen , in beide de Koningryken voorgevallen , te gelyk opgeeven. TWEE-  ©ude en nieuwe testament. V. boek. l8l TWEEDE HOOFDSTUK. rehabeam, en zyn opvolger abia, regeerden over juda, terwyl jerobeam, koning was, over israel, i kom xn: 2j—xv: 8. 2 chrohv xi—xiii, Nadat rehabeam te vergeevsch gepoogt had , de X afgevallene ftammen weder, onder zyne Heerfchappy , te brengen , Jierkte hy zyne Jleeden , en ontving de Priesteren en Levieten zeer gunstig, die, uit het Ryk der X ftammen , tot hem cverhvaemen. Toen rehabeam, van de Volks-Vergadering te Sichem , in zyn Paleis te Jerufalem was te rug gekoomen , vatte hy het voorneemen op, denkelyk op raed van zyne onbedreevene Raedslieden , om de afgevallene X ftammen , met geweld van waepenen , wederom onder zyne Heerfchappy te brengen. —— Hy verzaemelde daertoe een leger van 180000 weerbaere mannen , niet bedenkende, dat deeze oiö« VJ. DEEL. M 1  182 over de geschiedenissen van het wending van den heer zeiven waere , en dat er, langs dezen weg, ftroomen van bloed , door broederen tegen' broederen , zouden vergooten werden. Maer God zelvs verhinderde dit voorneemen van rehabe am, en liet hem, door eenen Propheet , aenzeggen , dat hy , jn deeze omwending , welke, door zyne verborgene beftuuring , veroorzaekt was , berusten moest. Uit kracht van dit Goddelyk bevel , vergenoegde hy zich , met de heerfchappy , alleen over de ftammen van Juda en Benjamin. Zyn eerfte werk was, het aenleggen van vestingwerken. Vyfcien iteeden liet hy, naer de Krygsbouwkunde van dien tyd , met vestingwerken verlterken , om zich , tegen den aenval zyner vyanden, te verfterken. Ook voegden zich de Priesters en Levieten , uit de X afgevallene ftammen, by rehabeam. Aen deezen waeren, onder alle de ftammen van Israël, fteeden en voorfteeden , tot eene ervelyke bezitting gegeeven. Deeze verlieten zy, en begaeven zich, met hunne wyven, kinderen , en roerende goederen , naer Jerufalem. Behalven de Levieten kwaemen er ook zeer veele godvruchtigen, uit de X ftammen , met er woon, te Jerufalem. Deeze verhuizing, waerdoor het getal van  oude en nieuwe testament. V. boek. l 83 van rehabeams onderdaenen grootelyksch vermeerderde , werdt veroorzaekt , door den Kalverdienst , welken Jerobeam invoerde. §. 589. jerobeam voerde den Kalverdienst, in zyn Koningryk, in. •jerobeam was een man , die geene beginfelen van Godsdienst had, en derhalven tot alles in ftaet was. Zodrae hy, te Sichem zyne Hovftad, de Heerfchappy over de X ftammen aenvaerdt had , was hy aenftonds bedacht, om zien op den Throon te bevestigen. Volgens de Wet, moesten alle de Israëliërs, driemael des Jaers, naer den Tempel te Jerufalem opgaen, ter verrichting van den openbaeren eerdienst. Dit, vreesde hy, zou wel eens aenleiding geeven kunnen, dat zyne orderdaenen zich weder aen rehabeam onderwierpen. <">m dit voortekoomen bedacht hy, met voorkennis en op' aenraeding van eenige vertrouwde mannen, die zich even zo weinig , als hy, aen den Godsdienst lieten geleegen liggen * een middel , om zyne onderdaenen van jerüsalem te rug te houden. —— vi. deel. M 4  18-4 ©VER DE GESCHIEDENISSEN VAN HET Hy liet twee gouden kalveren maeken , en plaetfte dezelve aen beide de grempaelea van zya Koningryk; het eene te Beth-Ei, in het Zuiden , en het ander ie Dan, in het Noorden. Hy maekte het volk wys dat de Godheid, welke te Jerufalem werdt aengebeeden, even goed te Bethel en te Dan, voor het zichtbaer teeken der goudene Kal' veren , kon werden aengebeeden , en dat hy deeze Kalveren, tot gemak van heË volkj aen de beide greespaeien van zyn Koningryk, had laeten oprichten , om zy, ne onderdaenen van de moeilyke reizen naer Jerufalem, te bevrydea. —- Tot meerder gemak van het volk, het hy, hier en elders op verheeveae plaetzen , af* gods tempelen maeken , in welke men zou kunnen aenbidden , terwyl men alleen op de hooge Feesten , en om offeranden te doen, naer Dan en Bethel zou behoeven op te ga en. Zyne Staetkundige list flrekte zich nog al verder uit: Hy droeg het Priester¬ schap, met uitfluyting der Levieten, aen net geringfte zoon van menfchen op , die zich, met een klein inkoomen, vergenoeg, den. Langs deezen weg, trok hy de ryke bezittingen der Priesteren naer zich en veraengenaemde zich tevens, by het gemeene Volk. —» Ze}vs vondE hy £p op Qm het  pui>e en nieuwe testament. V. boek. ig^ het Feest der Loovhutten , een maeDd laeter, te (tellen , dan het te Jerufalem, volgens Gods bevel, gevierd wierd. Hierdoor wilde hy het volk des te meer , naer Dan en Bethel , uitlokken, omdat, op dien bepaelden tyd , alle de vruchten volkoomen waeren ingezaemeld , daer er ééne maend vroeger, waaneer het Loovhutten Feest te Jerufalem gevierd werdt, nog hier en elders , vooral op afgeleegene plaetfen, iets te Qogften viel. * De vermeetele Koning van Israël werdt, over deeze grouwzaeme zoort van afgodery, wel ernstig • bettraft, maer hy was en bleev even hardnekkig. Noch beftraffingen , noch waerfchouwingen , noch wonderen , hadden eenigen invloed , op zyn gemoed. Hy zelvs offerde, op den altaer te Bethel , in eigen perfoon , om dit nieuwe Feest der Loovhutten plechtig intewyden. —Terwyl hy hier meede bezig was, kwam er een Propheet uit Juda, die, van den gemelden altaer, voorfpelde, dat de kinderen ter tegenwoordige afgods Priesteren , na verloop van drie en een halve eeuwen, op den zelvden, door eenen Koning van Juda, met naeme josia, zouden verbrand worden. Ter bevestiging van deeze voorzegging , voegde hy er dit wonderteeken by, dat de altaer, op het ogenblik , vaa vi. deel. M 5  l86 over de geschiedenissen van het een zoude fcheuren. Het gefchiedde ook zo; de altaer fprong, op het aller onverwachts , in twee ftukken. Dit ver oor - zaekte zulk eene ontroering, dat niemand des Konings bevel, om den Propheet te grypen, durvde ter uitvoer brengen , te minder , omdat zyne hand ■, welke hy , by het geeven van dat bevel , had uitgeftooken , ogenblikkelyk verftyvd was , zodat hy haer niet weder naer zich'trekken konde. Het laest' gemelde verfchynfel maekte den Koning; dermaete gedwee , dat by den Propheet s verzocht, den heer, em de herftelling van zyne hand, ernstig aen te bidden. De Propheet bewilligde, en 's Konings hand werdt terftond geneezen. — Tot dankbaerheid noodigde de Koning den man Gods, om, met hem , naer zyn Paleis te gaen , ■ en een gefchenk aen te neemen ; maer de Propheet wees deeze aenbieding van de hand, geevende voor reden, dat God hem bevoelen had, om in Bethel geene de minite gefchenken te neemen, en zelvs , langs eenen anderen weg, dan hy gekoomen was, te rug te keeren , om zyn afgryzen, van de aldaer heerfchende afgodery, aen te toonen. Ondertusfchen kwam dé gemelde Propheet ongelukkig aen zyn einde, omdat hy zich , nadat hy , langs eenen anderen weg , ver«fokken was, beweegen - liet, om naer Bethel  OUDE EN NIEUWE TESTAMENT. V. BOEK. 187 Bethel weder te keeren. -— Ia het midden van het afgodisch Bethel, woonde een oud Propheet. Deeze man was voorheen wel eens, met Goddelyke Openbaeringen , verwaerdigd, maer, met dit alles , had hy een zeer flecht karakter. Hy reedt den man Gods , die , tegen den altaer , te Bethel , gepropheteert had , achter r.a, en haelde hem in. Hy noodigde hem, om naer zyn huis weder te keeren. Hy zocht j langs deezen weg , naeder onderricht te krygen, omtrent de byzondere omftandigheeden zyner merkwaerdige voorzegging. De Propheet van Juda verklaerde t dat hem dit, uit kracht van Gods uitdrukkelyk bevel, ongeoorloovd waere; maer de ander maekte hem wys , dat God hem , door eene nadere openbaering , bevoolen had, hem te rug te roepen. De Propheet van Juda was ligt geloovig genoeg , om zich te laeten misleiden. Hy keerde naer Bethel weder. ; Terwyl zy beide aen tafel zaeten, werdt de Propheet van Bethel , door eene Openbaering , genoodzackt , zich zeiven, voor eenen leugenaer, te verklaeren , en den anderen aen te kondigen , dat hy , binnen korten, eenen geweldigen dood zou fterven. . Het ge- fchiedde ook zo. De Propheet van Juda liet zynen ezel zaedelen, vertrok , en werdt VI. DEEL.  188 OVER DE GESCHIEDENISSEN VAN HET onder den weg, door eenen leeuw, ver fcheurd. Toen dit gerucht, ter'ooren van den Bethelfchen Propheet, gekoomen was, het hy het lyk van zynen broeder het welk, door den leeuw, die alleen gezonden was, om den ongehoorzaemen van het leven te berooven, geheel onbe. fchaedigd gelaeten was, af haelen , en in zyn grav ter aerde beftellen. - Noch het een noch het ander was in ftaet, om jerobeam van zyne afgodery te rug te roepen. Hy bleev er even hard- nekkig in voortgaen. Na verloop van eemgen tyd, werdt hy , van Gods weege, nog eens gewaerfchouwd. De zelvde Pro! pheet ahia van Silo, die hem voorfpelt had, dat hy Koning over' X ftammen van Israël worden zoude, (?) en nu reeds blind was van ouderdom , kondigde hem de rampen aen , welke over zyn huis koomen zouden. De aenleiding hiertoe beftond m eene gevaerlyke krankheid van abia, zynen oudften zoon, en vermoedelyken op! volger op den Throon. Dit bewoog hem, om zyne gemaelin naer Silo te zenden, en met den gemelden Propheet ahia raed te pleegen , over den uitflag deezer krankheid. Denkelyk heeft hy zyne Gemaelin zelve uie-  oude en nieuwe testament. V. boek. 189 uitgezonden , omdat hy de zaek aen niemand durvde toe vertrouwen , en niet weeten wilde, dat hy de toevlucht nam tot eenen Propheet van jehovah, die te Jerufalem gediend werdt. Om alles des te meer te bedekken , moest de Koningin zich verkleeden en onkenbaer maeken. Maer de listige Koning mogt menfchen misleiden, den Alweetendfen God te willen bedriegen, was eene dwaeze onderneeming. De gemelde Propheet , die reeds vooraf, door eene Openbaering , van alles onderricht was , hoorde de voornoemde vrouw niet naederen , of begroette haer, als de Gemalin van jerobeam, en voorfpelde haer alle de rampen, welke, om het verfmaeden van 's heer en dienst, over 's Konings huis koomen zouden. Zyn geheele gefiacht zou, zonder iemand te verfchoonen, ten eenenmael werden uitgeroeid; de doode lichaemen zyner nakomelingen zouden, uitverachting, in de ftad en op het veld, onbegraeven blyven liggen , tot dat zy, van de honden en vogelen , verteerd wierden; en , wat het kranke kind aenging, het zou fterven , juist op dat zelvde ogenblik, als de Koningin weder binneö de Hovftad tradt, ook zou het ftaetelyk begraeven worden , en deeze eer alleen genieten van alle jerobeams na- vi. deel.  190 OVER DE GESCHIEDENISSEN VAN HET zaeten. De. Propheet voegde er, ten aenzien van jerobeam zeiven, by, dat er een Koning, uit een gansch ander genacht, ontftaen, en jerobeams nazaeten , kort na zynen dood, van de heerfchappy ontzetten zoude. Eindelyk voorfpelde ahia met opzicht tot het Ryk der X Stammen* dat het, door binneniandfche beroertens en geweldige inneemingen van den Throon \ geduurig zoude gefchokt worden , tot dat de Israëliërs ten laesten , naer Asfyrien gevangelyk wierden wechgevoerd. Alle deeze voorzeggingen zyn, op eene zeer merkwaerdige wys, vervuld. Toen de Koningin in haer Paleis wederkeerde, vondt zy haeren zoon reeds geftorven, die , met openbaer en plechtig rouw beklag van het ganfche volk, ftaetelyk begraeven werdt. §• 59o. In het Koningryk van juda , regeerde rehabeam, in den beginne, zeer voorSpoedig , maer in het vervolg verviel hy tot den afgodsdienst, en werdt, door middel van sisak, geweldig geftraft. Naderhand leevde hy nog eenigen tyd in vreede, en Jlerv, in den ouderdom van 58 jaeren. In den beginne, was de Regeering van REHA-  oude en nieuwe testament. V. eoek. iqi rehabeam, zeer voorfpoedig. Hy bJecv den heer en zynen dienst getrouw. Zelvs handelde hy, in het ftuk van het Huwelyk, verftandiger , dan zyn Vader salomo; hy nam geene Heidenfche wyven, maer dochteren uit davids huis. Uit zyne wyven en bywyven, gewan hy 28 zoonen en 60 dochteren, in alles 88 kinderen. Maer deeze «rust en voorfpoed duurde niet langer, dan 3 jaeren. Toen begon het bederv der zeeden , met zo veel fpoed, dóór te dringen , dat de afgodery en allerlei gruwelen, reeds in het vyfde jaer van zyne Regeering, waeren algemeen geworden. Dit verwekte des heer en recht- vaerdigen toorn, rehabeam en zyn volk ondervonden ook het Goddelyk ongenoegen , in den aenval van eenen geduchten vyand. si sak, de Koning van Egypte, was de roede van Gods Toorn. Hy kwam, met een machtig heirleger van 1200 Krygswaegenen, en 60000 ruiteren, behalven de hulpbenden uit verfcheidene roovzuchtige Natiën. Hy nam alle de vestingen in , welke rehabeam had laeten bouwen (, en trok regelrecht door , tot voor de Hoofdftad Jerufalem. Het zou dien machtigen vyand zeer gemakkelyk geweest zyn, om gansch Juda geheel te verderven , den Tempel en de Stad te ver- vl deel.  lp2 OVER t»E GESCHIEDENISSEN VAN HET woesten, en al het volk gevangelyk naef Egypte te voeren. —_ Maer, omdat rehabeam, met de Vorsten van Juda zich, op de vermaening van den Propheet* s E m a j a , voor den heer verootmoedigde t werdt dit oordeel merfcelyk gemaetigd. sisak bemachtigde Jerufalem, hy nam alle de rykdommen, door david den heer toegewyd , en door salomo grootelyksch vermeerderd , welke, in de fchatkaemeren van den Tempel, bewaerd werden, als eenen ryken buit , geheel wech ; ook voerde hy alle p.rfoneele rykdommen van den Koning , de gouden en zilveren vaeten van het Paleis , en van het huis des Wouds van Libanon weg, zodat rehabeam naderhand genoodzaekt was, om zich, met koperen fchilden , in de plaets van gouden , welke zyn Vader salomo gemaekt had, te vergenoegen Ondertusfchen droeg de goede Voorzienigheid, op de verootmoediging van rehabeam, zorg, dat sisak, met deezen ryken buit , aftrok, zonder zelvs den Jooden eene Jaerlykfche fchatting op te leggen. Dit geduchte oordeel had zoveel invloed , op het gemoed van Koning rehabeam, dat hy, immers uitwendig , den Godsdienst bleev aenkleeven, hoewel hy van tyd tot tyd blyken gaeve, dat zyn hart niet op- rechs  oude en nieuwe TÈSTAMENf. Vi JBÖËKi f£§ recht waerfii ***** Den övërigen tyd VaS zyn leven * regeerde hy in vreede en vbör* fpoed. Zelvs begon de voorige luister , in zyn Koningryk j weder te herleéven : want t ten tyde van asa , zynen kleinzoon j was de Koninglyke fchatkist weder rykelyk Vóórzien 2 Kom XVI: 8. XV11I: ij. 2 Kruü. XVI: 2. Alleenlyk heerséhte *r eene géduürige vyandfchap , tusfehen hem en jehoükam j en de wederzydfche onderdanen waeren er by aen houden heid op uit } oüi elkander te benadeelen. Koning rehabeam itietv, In den Ouder* dom van 58 jaeren , nadat hy 17 jaeren. óver Juda geregeert had; AbiAm y dé 'toon 'van ÊeHAëEaM , "wdi de tweede Kening over Juda-. Hy Voerdè eenen oorlog tegen j f. r o b e a m ■, eh Jlierv tti het derde jaer van zjne Regeering: üèhAbeAm weid 4 dóór zynen zoori Abiam , opgevolgd , in het Koningrijk Van Juda. Zyne regeering was van korten duur; In het begin des i8den jaers van jerobeams regeering, over de X ftammen , beklom abiam den Throon Van Juda , en hy ftierv in het laetst des 2Qa«" jaef» vi. deel. N  194 OVER DE GESCHIEDENISSEN VAN HET van Jerobeam. Zyne gar>fcbe . Regeering duurde derhal ven ,. Hechts tot ia het 3de jaer. ., Deze; abiam was een ondeugend Vorst die de voetftappen der afgoderyen en grou' welen van zynen Vader rehabeam naer- volgde. Zyne korte regeering was vol onrust. De verbittering «n vyandfchap , -welke er altoos , tusfehen zynen Vader en jerobeam, had plaets. gehad , barstte, in zynen tyd , tot eenen openbaeren oorlog uit. Hy trok, met een leger van 400000 mannen , op tegen jeromjam , wiens krygsmacht tvveemaelen zoo greót was , en beftondt uit . 800000 mannen. Eer het , tot een hoofdtreffen , kwam , deedt abiam , ftaende op eenen hoogen berg , eene plechtige redenvoering tot jerobeam. en zyne Krygsmacht, in welke hy zeer;breed opgav van den bloei, waerin de waere Godsdienst in zyn Ryk.was„ . van zyn vertrouwen op den Goddelyken ;byHand , en van zyne verzeekerdheid , dat jerobeam te vergeevsch fleunde , op ,%-ne gouden kalveren , en op de meenigte van zyne Krygsmacht. jerobeam Hoorde zich in het geheel niet, aen deeze r§denvogfing. Door , zyne overmacht ,. „wist hy het leger van abiam,, tusfehen, twee vuuren , in te. fluiten. Dit maekte' eeae . 1 - ju .t/»1-  ©ude en nieuwe testament V. boek. IO5 algemeene verilaegenheid, in het leger van Juda. Maer de heer verleende eenen buitengewoonën byftahd , aen abiam en zyn volk , zoodat de Israëliërs , tegen alle menfchelyke verwachting , verflaegen en op de vlucht gedreeven wierden. tr bleeven 500000 mannen van jerobeams leger , op het flagveld. abiam jaegde de vluchtende Israëliërs na , en bemachtigde verfcheidene fteeden van jerobeam ; onder deeze was ook bethel , maer het gouden kalv, het welk aldaer geplaetst was , wist de Koning van Israël te bergen. Door het fchroomelyk verlies van zoo veel manfchap , werdt de macht van jerobeam grootelyksch geknakt. abiam daerentegen nam toe , in luister en vermoogen. Hy gewan 22 zoonen en 16 dochteren, in alles 38 kinderen. Maer van deezen voorfpoed had hy niet lang genot ; hy ftierv , in het 3de jaer vaa zyne Regeering. ■ jerobeam werdt , met eene pynlyke en ongeneesbare ziekte bezocht, aen welke by ftierv, ruim 2 jaeren na den dood van abiam , hebbende 22 jaeren geregeerc over de X ftammen. ▼ï. DEEL. N 2  tgö over de geschiedenissen van het DERDE HOOFDSTUK. asa , de zoon van abiam was xli jaeren koning over juda, terwyl nadab, baeza, ela, zimri, en omiu, in het koningryk der x stammen , regeerden. i kon. x\: o—xvi: 28. 2 kr on. xiv—xvi. § 593. asa," de zoon van abiam, werdt Koning over Juda , in den laetjlen tyd van jerobeam. asa volgde zynen Vader abiam, op den Throon van Juda, iD het laetst van het jaer 3042 na de Schepping, jerobeam, de Koning van Israël, ftierv in het begin van het jaer 3044 , zoodat asa , nog een groot jaer , te gelyk met Jerobeam , geregeert hebbe. De Regeering van asa was langduurig 4 niet minder dan van 41 jaeren, en tevens zeer lovwaerdig. Hy bracht eene pryslyke hervorming in den Godsdienst te weeg. Hy deedt de afgoderyen , en de heidenfche grouwelen, welke daermede gepaerd gin-  OUDE EN NIEUWE TESTAMENT. V. BOEK. 19? gingen , in zyn Ryk ophouden. In zynen yver ontzag hy niemand. Zelvs ontzette hy zyne Grootmoeder ma ach a , de Koningin Weduw van rehabeam, van haere lyvwacht , en andere teekenen van Koninglyken luister , omdat zy eenen verfoeilyken afgod , in een donker bosch , geplaetst had , die , met vuile gruwelen 3 geëerd werdt, Deezen afgod liet hy verbranden , en het ftof in de beeke Kidron werpen. Alleenlyk zag hy zich , door de verkleevdheid van zyn volk , aen zulk zoort van Godsdienst oeffeningen , genoodzaekt , om het offeren op verhevene plaet» fen , het welk , voor het bouwen van den Tempel, was ingevoerd , teegen zynen wil , in te voeren. —— Ook bracht hy den ryken buit, welken zyn Vader abiam , in den oorlog tegen jerobeam , verovert had , in de fchatkist van den Tempeli, Middelerwyl verzuimde hy niet , zich, in eenen geduchten ftaet van tegenweer , te ftellen , en bouwde verfcheidene ves,^ tingwerkon , op d© grenaea van Juda. §• 594- Koning asa geraekte in eenen owhg , W$ de Ethiopiers , in welken hy veel roem en voordeel beknelde. Naderhand, iw.dt few. \h deel., N 3.  IC-8 OVER DE GESCHIEDENISSEN VAN HET baeza , de opvolger van nadab , de derde Koning van Israël , den oorlog aen Maer zeer dwaeslyk nam hy de toevlucht , tot bekhadad den Koning van Syrien. In ht 3p?, jaer van zyne Regeering, werdt hy, met eene allerfmerlelykfte jicht, bezocht waeraen hy , twee jaeren laeter , ge/lorren is. ö De wyze voorzorg van asa , om zich, m tyd van vreede , in ftaet van tegenweer te (tellen , kwam hem , in het ver- volg , zeer wel te ftaede. In het »Jf* jaer van zyne Regeering , deeden hem de Ethiopiers, op aenltooking van baeza den toenmaeligen Koning der X ftammen' den oorlog aen. De Krygsmacht van asa' beftondt in 580000 dappere helden, zerah de Koning van Ethiopien trok tegen hem op, met een veel talryker leger van locoooo mannen , en 300 Krygswaegenen. De vyand naederde , tot op de grenzen'van Juda. Beide de legers ftelden zich ,. by de Stad Mare/a , in flagorde. De Godvruchtige asa badt den heer ernftig , om zynen aliesvermoogenden bvftand , tegen zulk eene groote overmacht. Dit gebed werdt , op eene zeer merkwaerdige wys verhoord ; het kwam tot een hoofdtreffen ,' en de heer verwekte eenen verborgen fchrik  oude en nieuwe testament. v. boek. 199 fchrik onder de Ethiopiers, zodat zy fpoe-, dig in wanorde raekten , en zich op de vlucht begaeven. asa vervolgde de vluchtende vyanden en maekte onder hen zulk eene flachting , dat het hun onmogelyk waere zich weder te herftellen , en eenen nieuwen aenval te waegen. Ook behaelde hy eenen zeer ryken buit , niet alleen op de Ethiopiers , maer ook op de Lybiers en Philiftynen , die zich , als bondgenooten , by hen gevoegt hadden. Toen asa zeegenpraelende binnen Jerufalem was wedergekeerd , werdt hy opgewacht , door den Propheet Oded , die hem herinnerde , hoe blykbaer de heer hem geholpen had , in den roemruchtigen oorlog tegen de Ethiopiers , en hem opwekte , om zich , met vernieuwden yver, op de hervorming van den Godsdienst , toe te leggen, als het rechte middel, om, in zyne Regeering , voorfpoedig te zyn en te blyven. De Koning volgde deezen raed , hy liet niets onbeproevd , om de overblyvfelen der afgodery geheel uitteroeien. fiy deedt de afgoden , uit zyn ganfche land, wech , als mede uit de iteeden , op het gebergte Ephraim , welke zyn Vader abiam (r) , op jerobeam, verovert (o §• 594- . . vi. deel. n 4  200 OVBR DE GESCHIEDENISSEN VAN KET- had. Ook vernieuwde hy den Brandoffer ■ Altaer, voor den Tempel, die merkelyk vervallen was , en bedreigde den dood , aen elk , die deu afgoden zou hulde doen. Zyn Godsdienstige yver werdt blykbaergezeegend. Eene zeer groote meenigte, uit het Ryk der X ftammen , viel van hunnen Koning af, en onderwierp zich, aen den ' fcepcer van asa. Dit wikkelde hem in eenen oorlog, met baeza, den toenmaeh'gen Koning van Israël. jerobeam was , op den Throon van Israël gevolgd, door zynen zoon nadab m het tweede jaer. der Regeering van asa! Deeze nadab was eeu yverig voorHander van den Kalverdienst , welken zyn Vader jerobeam had ingevoert. Zyne regeering was van korten duur ; in het 2de jaer werdt hy reeds van kant gemaekt , door baeza , eenen man uit de Ham isfafchar , die zich, aen het hoofd vaa eene oproerige meenigte geplaetst nad. Dees baeza nam den Throon van Israël, met geweld m. Om zich , in de heerfchappy, welke hy , op zulk eene geweldige en grouwzame wys , verkreegen had , te bevestigen , het hy alle de nakomelingen van jerobeam , tot een toe vermoorden. Hierin werdt de voorzegging yan den Propheet ahia  ©UDE EN NIEUWE TESTAMENT V. BOEK. 20* ahia allerblykbaerst vervuld. (V). — Deeze baeza volgde de afgodery van jerobeam, en regeerde 24 jaeren over Israël. Geduurende al dien tyd , dat baeza den fcepter van Israël in handen had , was 'er eene aenhoudende vyandfchap , tusfehen hem , en a s a den Koning van Juda. Er vielen nu en dan kleine fchermutlelingen voor , tusfehen de wederzydfche onderdanen. Maer ten laetften barstte het , toe eenen openbaeren oorlog uit. Dit gefchiedde , in het 26'^ jaer van asa , dat het 23^ was van baeza. De aenleiding tot deezen oorlog hebben wy reeds vermeld. baeza zag, tot zyn groot verdriet , dat veele zyner onderdaenen van hem afvielen , en zich aen asa onderwierpen. Om het verder overloopen van zyn volk voor te koomen , verfterkte hy de Stad Rama , welke , in eene engte , op de grenzen tusfehen de beide Koningryken , geleegen was. Langs deezen weg , wilde hy alle gemeenfehap , tusfehen zyne onderdaenen, en die van asa geheel affnyden. Ook verklaerde hy den oorlog , aen het Koningryk van Juda. Maer, in dit geval , handelde asa zeerdwaesfelyk. Hy nam zyne toevlucht tot (O §• 590. vi. deel. $  £02 OVER DE GESCHIEDENISSEN VAN HET benhadad , den Koning van Syrien , die, mee de beide Koningryken van Juda en Israël , in een verbond van vriendfebap ftondt ; hy bewoog dien Heidenfchen Vorst, door aenzienlyke geicbenken , om zyn verbond met baeza trouwloos te verbreeken , en in zyn land te vallen. Hierdoor werdt baeza genoodzaekt , om het verwerken van Rama te ftaeken , en zyn eigen land te beveiligen. — asa bediende zich van deeze gelegenheid , en geboodt alle zyne manfehappen , om Rama af te breeken. Dusdoende werdt deeze üerkte geheel gcilecht; en , met de afbraek der bouwltoffen , verfterkte asa twee andere fteeden , Geba en Mizpa. Over deeze handelwys werdt Koning asa, door den Propheet hanani, ernflig. beftraft. Trouwens hoe zeer hy zich , in alle opzichten , als een Godvruchtig Vorst gedraegen had , betoonde hy , in dit aenzoek by benhadad, een ongeloovig wantrouwen aen God , die hem voorheen , tegen de Ethiopiers, zo blykbaer geholpen had; daerenbpven was hy de eerste oorzaek , dat de gemelde benhadad zich fchuldig maekte , aen eene fchandelyke trouwloosheid , omtrent baeza zynen bondgenoot. — Maer , in plaets van zyne dwaesheid boetvaerdig te belyden , werdt hy , door de be-  oude en nieuwe testament V. boek. £03 feeftraffing van hanani, dermaete. verhitterd , dat hy hem , in de gevangenis , liet werpen. Zeedert dien tyd , verloor asa zynen roem. > Hy begon zelvs , zyn volk te onderdrukken. » In het jaer van zyne regeering , werdt hy:, door jicht en podagra , op eene geweldige wys , aengetast. Onder deeze fmerten , betoonde hy ook meer vertrouwen te nellen , in zyne Lyv-Artfen , dan op den heer. Door duldeloofe fmerten afgemat , ftierv hy , in het 4ifte jaer van zyne Regeering, en werdt , met ongemeene ftaetüe , in davids grav , bygezet. §• 595- Na baeza volgden , in het Koningryk van Israël , ela , zimri en omri. Deeze alle regeerden gelyktydig met asa. baeza , de derde Koning van Israël, had zich, door moorden en geweld , den weg tot den Throon gebaent. Daerenboven was hy een voorftander van den Kalver- dienst. De heer liet hem daerom , door den Propheet je hu, bedreigen, dat zyn nagedacht , op dezelvde wys, als dat van jerobeam , zpu worden uitgeroeid ; vi. deel.  S04 OVER DE GESCHIEDENISSEN VAN HST en deeze voorzegging is , zeer blykbaer vervuld. baeza zei vs ftierv eenen natuurlykea dood , in het jaer 3068 , zynde het 26ll« van asa, nadat hy 24 jaeren, over de X ftammen , geregeert had. Hy werdt opgevolgd , door zynen zoon ela. Deei vierde Koning van Israël regeerde zeer kort. Reeds in het 2de jaer , werdt hy door zimri , eenen der Bevelhebberen van zyn leger , op eene onmenfchelyke wys vermoord , terwyl hy , by zynen Hovmeester , dronken aen tafel zat. Langs deezen geweldigen weg , beklom zimri den throon van Israël. Om zich , in de Heerfchappy , te bevestigen , liet hy alle de nakomelingen van baeza van kant maeken, gelyk jehü hem voorfpelt had. Maer zyn geweldenaery duurde maer zeeven daegen. Het leger van Israël, het welk beezig was , met Gibbethon , * eene Stad der Philiftynen , te belegeren , was zeer onvergenoegd , over den moord, welken zimri , aen den Koning ela , gepleegt had , en het riep omri , den Opper - Veldheer , plechtig uit , tot Koning over Israël. Dees omri trok, met bet ganfche leger van Israël , naer Tirza , de toenmaelige Hovftad , om den Koningsmoorder in handen  B»DÊ ËN NIEUWE TESTAMENT V. BOEK. 2{tf den te krygen , en nam de Stad ftortnen* derhand in. zimri , geene uitkomst "ziende , ftak het Koninglyk Paleis in brand , en kwam dusdoende , op de allerellendigfte Wys , aen zyn einde. Zo doende ging- de Heerfchappy over Israël , langs den weg van moord en geweldenaryen } van den eenen , tot den anderen over. —— Nadat zimri, met hét Koninglyk Paleis, verbrand was , verdeelde zich het volk , in twee partyen. De eene erkende omri, maer de andere vilde, in de keus van het leger , niet 1 irusten , en maekte eenen tibni tot Koning. Dit gav aenleiding , tot eenen burgerlyken oorlog , die 4 jaeren lang duurde , tot dat tibni gefneuveld was. Langs deezen weg van verwar¬ ring , werdt omri de zesde Koning van Israël. Dees omri had zyfiën zetel 6 jaeren, te rekenen van zyne verkiezing door het leger , te Tirza, en toen kocht hy den berg Samaria , van eenen zeekeren Semer ; hy bouwde 'er eene Stad op, welke hy, naer den voorigen eigenaer , Samaria noemde , welke , van dien tyd af, de Hovplaets geweest is der Koningen van Israël. Hy maekte het nog veel erger dan zyne voorzaeten , niet alleen begunftigde hy den Kalverdienst, maer zelvs dwong hy er zyne VI. DEEL.  ÈC-8 OVER DB GESCHIEDENISSEN VAN ÜEf God verlooren had , ondernam een zeekere hiel, woonende te Bethel, de herbouwing van Jentim josüa had reeds voor omtrent 500 jaeren , eenen zwaeren vloek gelegt , op den geenen , die deeze herbouwing beftaen zoude. Maer hiel ftoorde 'er zich niet. aen. Evenwel ondervondt hy , dat God zich niet laet befpotten : want, toen hiel den eersten fteen leide , ftierv zyn oudlte zoon ; onder het verder voortbouwen ftierven zyne volgende zoonen , en hy verloor den laetften zoon , juist op dien tyd , dat hy de poorten plaetfte j in de muuren van het herbouwde Jericho. Welk eene duidelyk proev , dat jehoVah de eenige en waere God zy j Maer de Israëliërs merkten het niet op. Zy bleeven even ongevoelig. Het grouwzaem voorbeeld van den Koning had zoveel invloed, op de ganfche Natie , dat de afgodery hand over hand toenam , en de waere Godsdienst byna geheel verlooren raekte.  öudb en nieuwe TESTAMENT Vi BOEKs 2öó § 597' Öm de heerfchende afgoderyen , werden 'èè Israëliërs geftraft , met eene langduurigé droogte. Met deeze droogte , is dé gefchiedenis van den Propheet el Ia zeef nauw verbonden-. Zes jaeren, of daeromtrerii:, bad Achab over Israël geregeert ; en de afgodery j met allerlei heidenfche grouwelen , zó algemeen gettlaekt t dat de kennis en dë dienst van den waeren God bykans geheel verbannen waeren, toen de heer j door eene langduurigé droogte j welke eenen fchroomelyken hongersnood , ten natdürlykeü gevolge had , deed blyken , dat Hy het beduur voert, over de wolken des hemelsi Dit oordeel werdt den grouwzaemén Ko^ ning aengekondigd , door eenen zeer beroemden Propheet Van dien tyd. -—b Zyri naem was elia. Hy was oörfprongelyk vatl Tisbi 3 eene Stad in het Overjordaenfche j fen werdt daervan daen bygenaemd de Tis* biter. Hy heeft veele en verbaezende wonderen verricht. Hy bloeide, onder Koning achab en zyne opvolgeren ahaZia en jo* ram. —— In deezen tyd van een allerfchroomelykst bederv i in grondbeginfeleö vi deel. O  SIO OVER DE GESCHIEDENISSEN VAN HET en zeeden , verwekte de heer dien beroemden Propheet , öto zorg te draegen, dat de waere Godsdienst niet geheel en al verlooren raekte. ■De gemelde bedreiging ï had. , geenen den minsten invloed , op het verftokte hart van achab. Hy werdt in tegendeel zo verbitterd , dat hy den Propheet zou hebben laeten grypen, indien de heer het, door eene byzondere voorzorg niet verhindert had. - Op Gods bevel in. eene naedere openbaeriDg , week el ia. naer eehe eenzaeme plaets , by de beeke Crith. Hier had hy overvloedige gelegenheid, om zynèn dorst te lesfchen , en God verzorgde hem , op eene wonderdaedige wys , van genoegzaem voedfel. Door eene onmiddelyke tusfchenkomst van het Goddelyk Alvermoogen , brachten de raeven den Propheet , in zyne eenzaeme verblyvplaets., eenen genoegzaemen voorraed van vleesch en brood, en wel tweemael des daegs , op gezette tyden , des middags en des- avonds. Dit was een blykbaer wonderwerk , des te aenmerkelyker , omdat de Propheet' zyn voedfel ontvong , door vogelen van eenen zeer vraetzuchtigen aert. Ondertusfchen 'Was het voor den Almachtigen geenszins onmö-." gelyk , de zaek zodaenig te beïtieren , dat de ravens -hier en elders zo veel vleesch en bróód  oude en nieuwe testatient. V. boek. 211 brood vonden, dat zy , nadat zy verzaedigd waeren , nog eenen grooten • voorraed overhielden. Men nelle zich het geval, op deeze wys, voor, dat de ravens , nadat zy zelve verzaedigd waeren , het overfchot van vleesch en brood , het welk zy hier en elders gevonden hadden , op eene zeekere plaets ■ bragten , in de n'abyheid van elia , om het, -gelyk die vogels gewoon zyn , voor het vervolg te bewaeren , en dat de Propheet zich daervan , tot zyn, middag en avondmael , bedient bebbe. ' Ten laetlten .begon het eeia aen drank te. ontbreeken. Door het aenhoudend gebrek van regen , het welk de Propheet aen Koning achab-bedreigt had, droogde de beek rCrith geheel uit. In eene Open¬ baering kreeg hy daerom bever, om zich naer Zarphath te begeeven , eene heidenfehe Stad', ^ geleegen tusfehen Tyrus en Sidon. Hy nam aldaer zynen intrek by eene arme weduw , welker ganfche bezitting beftoridt, in een weinig, meelden; oly , zodat zy niets anders: verwachtte , dan dat zy , met, haeren-zoon ;j van honger en gebrek, zou. moeten iterven ; maer , door een zeer merkwaerdig wonderwerk , werdt die zeer geringe voorraed van deeze weduwe dermaete onderhouden en ..aengevuld , dat dezelve toereikende was, om haer en haeren zoon , ■ VI. deel» O 2  212 over de geschiedenissen van het benevens den Propheet, eenen geruimcn tyd, te onderhouden. In dit huis be¬ vestigde el ia zyne Goddelyke zending, door nog een ander verbaezend wonder. Na vei loop van eenigen tyd, werdt de zoon van deeze weduw krank ; de ziekte nam hand over hand toe ; de jongeling ftierv , tot bittere fmerte van zyne moeder. Maer , op het ernstig gebed van elia, werdt de jongman, uit den dooden , opgewekt. Inmiddels had de langduurigé droogte eenen fchroomelyken hongersnood , in het land van Israël, te weeg gebracht. Het gebrek was , zelvs in Samaria , de Koninglyke Hovftad , zeer groot. —— De Hovmeestcr vaD achab j met rame obadja, had daerom van den Koning bevel gekreegen , om het land door te trekken , en by alle rivieren en fonteinen te zien , of 'er nog gras , aen de oevers, was overgebleeven , om de Vorstelyke paerden en muilezelea by het leven te bewaeren. Aen dit orderhoud zyner beesten liet zich de Koning zo veel geleegen leggen , dat hy zich , in eigen perfoon , op weg begav , om gras te zoeken. —_ De gemelde Hovmeester obadja was een getrouw aenkleever van den waeren Godsdienst. Daervan had hy, geduurende de afweezenheid van elia , een zon-  oude en nieuwe testament. V. boek. 213 zonderlinge proev gegeeven. De grouwzaeme izebel had alle de mannen , welke , in de fchoolen der Propheeten , onderweezen werden , laeten dooden , opdat niets den voortgang van den afgodsdienst zou kunnen fluiten, Maer de gemelde obadja had 100 van deeze leerlingen der Propheeten beveiligt , dpor hen , in twee fpelonken t te verbergen , en hun aldaer voedfel te yerfchaffen. De aenhoudende droogte duurde, drie jaeren en zes maenden lang. —— Op het einde van deezen tyd, vertoonde zich d© Propheet e l 1 a j op Gods bevel , aen den Koning , om hem bekend te maeken , dat er eerlang regen koomen zoude. 4 Nauwlyks had de afgodifche Koning dea Propheet in het oog gekreegen , of hy fchreeuwde hem toe , dat hy de beroerer van Israël waere. Het verftand van achab was s door de afgodery, dermaete verbyflerd , dat hy den Propheet, die de langduurige droogte had aengekondigt a als de oorzaek befchouwde van de algemeene ram» pen , welke daerdoor veroorzaekt waeren* elia antwoordde , met eene gepaste vrymoedigheid , dat de Koning de thans drukkende ellenden , door zyne afgoderyen , berokkent had ; en, om deeze zaek, voorhet oog van het ganfche volk » te bellis» vi. deel. O 3  214 over de geschiedenissen van HET fchen, deedt hy deezen voorflag : dat alle de hoofden der X ftammen zich , op den berg Carmel , geleegen in het ervdeel van Isfafchar , vergaederen zouden , benevens de 4jo Propheten van Baal , die overal , door het ganfche land , verfpreid waeren , en de 400 Propheeten van het beeld , hetwelk , in een donker bosch , geplaetst was , die daegelyksch aen de tafel van de Koningin gefpyst werden ; voor deeze groote Vergaedering zou elia doen blyken , wie de eenige en waere God zy. — ach au liet zich deezea voorflag welgevallen , en ontboodt alle de gemelde perfoonen op den berg Carmel. Op den bepaelden tyd verfcheenen de hoofden der X ftammen , op den berg Carmel , met de 450 Propheeten van Baal ; maer de 4co Propheeten van het Bosch bleeven achter , omdat isabel niet had willen toeftaen , dat zy , uit Samaria , trokken. Het gefchil zou nu beflecht worden , of jehovah , de God der Vaderen , dan of de Baai der Zidoniers , wiens dienst isabel had ingevoert , de eenige en waere God zy , die alleen hulde en eerdienst waerdig- is. elia ftelde de volgende proevneeming voor. Men zou twee varren aenbrengen ; de Propheeten van Baal zouden eenen van beide neemen, ter hunner keus ;  oude en nieuwe testament V. BOEK. 215 keus ; de overblyven.de zou voor elia zyn ; de Baals Propheeten zouden den var, welken zy gekoozen hadden, flachten , in Hukken houwen , en , tot' eene offerande , op het hout leggen , maer er geen vuur by brengen ; op dezelvde wys zoude elia, met den -overblyvenden var, handelen ; men zóu ivoor den waeren God houden, op wiens var offervuur uit den hemel nederdaelde. Tegen dit voorftel kon niemand iets inbrengen. Het werdt ook werkelyk ter uitvoer gebracht. 'De Propheeten van Baal maekten een begin. Zy naemen eenen der beide varren , zy nachtten hem , hieuwen hem in Hukken , en leiden die Hukken op het hout van het altaer , welken zy , voor hunnen gewaenden God , hadden opgericht. Dit verricht zynde, riepen zy-, al biddende, tot den Baal , dat hy vuur . uit den hemel zóu ddèn nederdaelen. Ook dansten zy , rondom den altaer , en verrichtten véele bygèloovige plechtigheeden. Toen zy hiermeede van den morgen , tot den middag , hadden aengehouden , begon elia met hun te fpotten , om hun het ongerymde van hunnen Godsdienst onder het oog te brengen , maer zy waeren dwaes genoeg, om aen te houden. Om ; hunnen gewaenden God, tot verhooring, te beweegen, fchreeüw- vi. deel. O 4  %\6 OVER DE GESCHIEDENISSEN VAN HET d.en zy piet alleen , uit alle hunne macht Wa.er zy fneeden zich ook, met mesfen en priemen, zodat het bloed by hunne lichaemen nederliep. Middelerwy] naederde de gewpone tyd van het Avondoffer. ELIA riep daerom volk tot zich , om te zien , hPe het met zyne offerande , gaen zpude. Er was, op deezen berg, een altaer, die, Z voonge tyden , VQor den heer gebouwd was. Oeeze Altae, ^ m elia herftelde denzelven , en omringde feem, met eene groeve, zo Wyd en diep, dat zy twee maeten zaed bevatten konde. Hy fchikte het hout , en .plaetlte de ftukken van zynen genachten var op het zelve.' Wyders ]iet hy 4e gemeMe ^ d.en altaer , volgieten met waeter. Ook liet by zeer veel waeter , op het brandoffer en op het hout, gieten. Dit alles diende, om het- wonderwerk, wanneer de var, met Vuur uit den hemel , verteerd werdt, des te blykbaerer te maeken. Op het ge bed van den Propheet , daelde er wonderdaedig vuur van den hemel, het welk niet alleen, het brandoffer, en het hout, hoe nat het ook weezen mogt , verteerde , W« ook de fteenen van den altaer zelve waar, .T* 1 Wit de gr°eve ■ ^ W oplekte. Door dit wonderdaedig ver-  0UI?e EN nieuwe testament V. boek. 21? verfchynfel werdt het ganfche volk overtuigd; ook erkende het eerbiedig, dat jehovah, de God hunner vaderen, alleen de eenige en waere God zy. Van deeze goede gezindheid des volks, rnaekte elia aenftonds gebruik. Hy liet alle de Propheeten van Baal grypen , naer de beek Kifon voeren , en aldaer , tot een toe , flachten, Nu was het reeds avond geworden, en alle aenfchouwers hadden aldaer den ganfchen dag geweest, elia vermaende den Koning, om zich naer de tente , aen den voet van den Carmel , te begeeven , en zich, met fpys en drank , te verkwikken , met verzeekering , dat er , binnen korten, een overvloedige regen vallen zoude. Mid- delerwyl klom elia , met zynen bedienden , op den top van Carmel. Hy dankte den heer , in de allereerbiedigfte houding, dat Hy zich , voor het oog van het ganfche volk , verheerlykt had , en badt allerernftigst , datv er nu wederom overvloedige regen koomen mogt. Na dit gebed gelastte hy zynen bedienden , naer den zeekant uittekyken, of er zich cok wolken , aen de kimmen , vertoonden. Zesmalen achter een kwam de bediende zeggen , dat de lucht nog volmaekt helder waere ; maer, ten zevendenmaele, bracht hy be- vi. deel. O S  518 OVER DE GESHIEDENISSEN VAN HET richt, dat er zich een zeer klein wolkje begon'te vertconen: Ogènblik-kelyk' zondt •exia tot den Koning , en deeit hem wee* ten , dat hy zich , met allen fpoed -, op ■weg begeeven moest, indien hy te Jizreel, 'daer hy een lusthuis had , nog droog wilde ;aenkoomen. Onmiddelyk daerop betrok de lucht , met zwarte wolken , en er viel een zeer overvloedige regen. Toen de Koning, op zyn lusthuis , by Jizreel , was aen gekoomen , verhaelde hy zyne Gemalinne , zeer omftandig , al wat er op den berg Carmel was voorgevallen. De afgodifche isabel werdt, -op het bericht , dat de Propheeten van •Baal geflacht waeren , zeer verbitterd, en zwoer , by haere Goden , dat zy elia , den volgenden dag , op dezelvde wys , .zou laeten dooden. elia kreeg er tyding van , en vluchtte , eerst naer Berfeba , in het Koningryk van Juda , maer vervolgens naer de woestyne van Arabie, om aldaer het overige van zyn leven , in eenzaemheid, door te brengen. Dan naeuwlyks was hy , eene dagreize , in deeze -wildernis, gevorderd, of hy werdt, door gebrek aen noodig voedfel, krachteloos, zodat hy zich, onder eenen zeekeren boom , ne. derleide, en verdriet kreeg in zyn leven. — Hy dacht, dat hy nu, in het bevorderen en  oude en nieuwe testament V. boek. 210 en handhaeven van den waeren Godsdienst, van geen verder nut weezen konde ; en, om zyne ziel , over de heerfchende afgodery , niet langer te kwellen , wenscbte hy te fterven. Door vermoeing en verdriet, viel hy in flaep; maer hy werdt wakker gemaekt , door eenen Engel, die hem fpys en drank bracht , met bevel , om zich daermeede te verfterken , naerdien de heer hem nog , tot veele en gewichtige eindens , gebruiken wilde. Dit wonderdaedig voedfel , had die verbaezende uitwerking , dat de Propheet daerdoor , voor 40 daegen , gevoed wierd. Geduurende al dien tyd doolde hy, dan hier dan daer , door de woestyne rond , zonder eenig voedfel noodig te hebben. Ten laesten kwam hy , aen den berg horeb , alwaer , ten tyde van mose , de Wet aen Israël gegeeveh was. By deezen berg, nam hy zyn verblyv , in een fpelonk. Hier verfcheen hem de heer, op eene allermerkwaerdigde wys , om hem. te bemoedigen , en hem te berichten , dat zyn leven nog , tot zeer gewichtige eindens , moest dienstbaer weezen. Ook kreeg hy, door deeze Openbaering, bevel , om zich te begeeven naer de woestyne van: Damascus , de hoofdftad van Syrien , hazael te benoemen tot ..Koning van Syrië, ook vi. deel.  &2q over de geschiedenissen van het in het vervolg jehu , tot Koning van Is. j-ael, en eliza toe Propheet in zyne plaets. De heer voegde er nog by , dat hy , elia , de eenigfte niet waere , die den eenigen Gud aenkleevde , naerdien er nog 7000 in Israël waeren , die den Baal geene hulde deeden. elia heeft ook dit bevel gehoorzaemt ; hy begav zich naer de woestyne van Damascus , en zalvde hazael , tot Koning van Syrien , voor zo ver hy dien man ontmoetende , by zich zeiven dacht 5 daer zie ik den aenftaenden Koning van Syrien ,• onder den weg ontmoette hy eliza , welken hy de Prophetifche bediening opdroeg , en die hem gereedelyk volgde ; naderhand heeft hy jehu, tot Koning van Israël gezalvt , niet in eigen perfoon , maer door euza 2 Kon. IX: 1-10. §. Dan, eer wy de gefchiedenis van den grauwzaemen achab , en van den Propheet elia vervolgen, moeten wy , tot het Koningryk van Juda , wederkeeren , het welk thans in handen was van josaphat, In het 4.4e jaer van achabs regeering , over de X ftammen , had josaphat ten Throon van Juda beklommen, in de plaets van zynen Vader asa. Dees  OUDE EN NIEUWE TESTAMENT V. BOEK. 221 Dees vierde Koning van Juda , was een zeer Godvruchtig Vorst. —— Zyne eerste zorg was , zyn Ryk te verfterken , en zich in ltaet van tegenweer te ftellen, om zich , zoo het de nood vorderde , tegen zyne vyanden te kutnen verdeedigen. Hiermeede hieldt hy zich , de twee eerste jae» ren van zyne Regeering , beezig. Ondef dit alles , diende hy den heer oprech* telyk , ook zag hy eenen blykbaeren zeegen , op alle zyne onderneemingem —— In het derde jaer begon hy den Godsdienst te hervormen. Er heerschte zeer' veel on-* kunde , in den Godsdienst , onder het volk. Hy fprak daerom , met vyf aenzienlyke mannen van yver en beproevde trouw , over de beste middelen , om zyne onderdaenen , in zaeken van den Godsdienst , te onderwyzen. Deeze vyf mannen naemen eenige van de kundigfte en Godvruchtigfte lieden , uit de Priesteren en Levieten, met zich , en onderweezen het volk , in de onderfcheidene plaetfen van het Koningryk, hoe zy den heer , volgens het voorfchrivt van zyne Wet, dienen moesten. Zy voerden een affchrivt van het Goddelyk Wetboek met zich , zo om het geen zy leerden te bevestigen , als ook om de fouten in de affchrivten , zo zy dezelve ergens ontmoeten mogten , te verbeeteren. VI. DEEL.  322 OVER DE geschiedenissen VAN het De heer begunftigde den vroomen josaphat zo uitneemend , dat hy een zeer machtig Koning wierdt , ontzachlyk voor zyne vyanden. Zelvs zochten de nabuurige* volken zyne vriendfchap. Niet alleen brachten de Philifiynen , i die zyne ■ nabuuren waeren ten Westen ,, hem eene jaerlykfche fchatting , maer ook de Arabier*, die ten Oosten laegen , deeden hem gefchenken van hunne' veefokkery. -— Hy bad , in zyn Ryk , 1160000 mannen , die bekwaem waeren , om , wanneer het de nood vorderde , de waepenen te voeren. Deeze josaphat , hoe verftandig en Godvruchtig hy ook weezen mogtdeedt eene groote dwaesheid , dat hy zich, aen achab den godlozen Koning van Israël, verzwaegerde. . Hy gav , zeer onbedachtzaem , zyne 'toeftemming , tot het Huwelyk van zynen-zoon jor.ah , met athalia , de dochter van achab. Deeze verzwaegèring had zeer nadeeligej gevolgen , gelyk naderhand blyken zal. & 599. achab , de Koning van Israël, oorloogde 4 • tegen de . Syrürs, In het i8d^ jaer van aohab:s regeering, het  oude.. en nieuws testament V. boek, 22£ het ijds van. josaphat, ontftondt er een oorlog , tusfehen het Ryk der X Hammen, en de Syriers. ,—i—benhadad de Koning van Syrien was de aenvaller. Wat hem, tot de vyandelykheeden-, bewoogen hebbe., is onzeeker. Met een ontzachlyk heirleeger , geilerkt door de hulpbenden van 32 cynsbaere Vorsten , deedt hy eenèn inval , in het land van achab; zelvs: drong, hy zo ver door , dat hy het' beleg floeg , voor de hoofdftad Samaria. Hy liet achab aenzeggen , • dat hy geene andere voorwaerden , om de Stad te fpaeren , wilde aenneemen, dan dat hy achab zich, met zyn ganfche huis , en met alle zyne fchatten , aen hem benhadad , overgav. achab, die alle noodige fchikkingen tot tegenweer geheel en al verwaerloost had, vondt zich' gedrongen , in deeze harde-voorwaerden , te berusten.' Dan deeze toegeef venheid maekte benhadad'zo trótsch , d&p hy eenen nieuwen eiseh deedt. Hy zou zich nu, met de fchatten van achab'en zyn huis , -niet laeten vergenoegen , maer hy zou den volgenden dag eenig Krygs>volk in de Hoofdltad'',' zenden , o ti dezelve 'te plunderen , en^, uit- aUe hüizêii'{•* te 'neemen het < geen hunnen (tondt. Deeze trotfche eisch bracht achab , in de uiterfte verleegenheid. Hy riep daerom VI. DEEL.  224 OVER DE GESCHIEDENISSEN VAN HET de Oudften der ftammen te zaemen , die t voor den aenna derenden vyand , naer de Hoofdftad gevlucht waeren , om te raed* pleegen , hoe men zich , in dit netelig geval , gedraegen zoude. Men was een* paerig van gevoelen , dat de tweede eisch van benhadad niet konde worden ingewilligt , maer dat achab moest laeten antwoorden , dat men , in den eersten eisch, berusten zoude. Het gefchiedde zo. Dit antwoord maekte benhadad zo woedende, dat hy , by zyne Goden, zwoer , by zou Samaria in puinhoopen veranderen. Ook gav hy bevel , om de Stad te berennen , en ftormenderhand in te neemen. Wanneer men de talrykheid van- het leger der Syriers in aenmerking neemt , was alle menfchelyke verwachting , voor achab , geheel afgefneeden. Ondertusfchen tradt er een Propheet tot den ontroerden Koning, Hy was een van de Propheeten, die, door obadja , tegen de woede van isabel , beveiligd waeren. (t). Oees verzeekerde den Koning , uit Gods Daem , dat hy , over bet talryk leger der Syriers, zou zeegenpraelen , en daerin een overtuigend bewys zien , dat jfhovah , en niet de Baal, God waere. Alleenlyk had hy eenen uit' CO $• 597.  oude en nieuwe testament. V. bcêk. 225 uitval te doen » en zich aen het hoofd te Hellen , van de zoonen en bedienden zyner Ambtenaeren. U—: De Koning volgde den raed van den Propheet 5 trouwens , terwyl de zaeken geheel wanhoopig Honden t konde hy er ligtelyk de proev van neemen. achab trok , op den middag , met de gemelde jongelingen uit ; ten getale Hechts van 232. Zy werden gevolgd door 7000 Krygshelden , zynde de geheele Krygsmacht van Israël , in deezen tydi *. benhadad zat , met zyne Vorsten , dronken aen tafel. Zodrae hy kondfehap gekreegeü had , dat er eenige mannen uit Samaria waeren uitgetoogen , gav hy bevel , dat zy gevangen genoomen wierden , al waeren zy zelvs gekoomen , om met hem in nadere onderhandeling te treeden. Maer de Syriers , die daertoe waeren uitgezonden , werden , door achab en zyne jongelingen , zo wel ontvangen , dat zy geheel verflaegen wierdem Dit maekte zulk eenen fchrik , in het leger der Syriers, die zich verbeeldden , dat de Israëliërs veel flerker waeren , dat zy zich , in de uiterfle verwarring , op de vlucht begaeven. De Israëliërs jaegden de vluchtende Syriers achter na , en maekten onder hen eene zeef groote flachting. benhadad ontkwam ter ve deel. P  426 over de geschiedenissen van het naeuwer nood , op een paerd , vergezeld van eenige ruiteren. In deeze merkwaerdige verlosüng , was Gods gunstige beltiering allerblykbaerst. — Dit werdt den Koning achab, door den gemelden Propheet, onder het oog gebracht, met vermaening , om zich nu, in beteren ftaet van tegenweer , te Hellen, naerdien de Syriers , in het volgende voorjaer , eenen nieuwen kans waegen zouden. Het geichiedde ook , zo als de Propheet voorfpe,c had. In het volgende voor- ja^r liet henhadad zich, door zyne Hovelingen , tot eenen tweeden aenval , aenmoedigen. Zy wisten hem , naer zyne afgodifche begrippen , wys te maeken , dat men het mislukken van den voorigen aenflag deels daeraen moest toefchryven , dat de Goden der Israelleren den meesten invloed hadden , op bergachtige landftreeken , gelyk die , in welke Samaria geleegen was. Zy voegden er , als eene tweede reden, by , dat men zich niet genoeg veriaeten konde , 0p de hulpbenden der cynsbaere Vorsten, die, in 'overdaed verzoopen liggende , tot den Krygsdienst ongefchikt waeren. Volgens hunnen raed , moest daerom benhadad de cynsbaere Vorsten te huis laeten , bekwaeme bevelhebbers, in  oude en nieuwe testament. V. boek. 227 in hunne plaetfen , aenftellen ; en de Israellers, op het vlakke veld, aeDvallen. — benhadad liet zich deezen voorflag welgevallen. Hy trok , met een talryk leger , naer het land der Israellereh , eö floeg zich neder in de groote vlakte by Aphek , in het ervdeel van Afer. achab had , op de waerfchouWing van den Propheet , bm zich beeter te waepenen , weinig achtgeflaegeh. Evenwel , door den gelukkigen uitflag van het vöorig jaer, aengemoedigd , trok het kleine leger der Israëliërs den Syriers te gemoet. Zy verdeelden zich , in twee bendén , eri Vatten post op eenen heuvel. Dit maekte, dat de Syriers , uit hoofde van hunne reeds gemelde afgodifche begrippen , op de Israelleren niet durvdeh aenvallen; Inmiddels Werden zy , doör den Propheet , van dé overwinning verzeekerd , naerdien de heer. Wilde doen blyken , dat hy , niet afleert over de bergen , maer ook over de laegte , fen over alle fchepfelen een onbepaeld bewind voere. Ten laetften evenwei kwam het tot eenen Veldflag. De talryke meenigte der SyfierS viel , op het kleind leeger der Israelleren j woedende aén. Maef binnen korten , werdt ef , door eeiie onmiddelyke tusfchenkomst van het Goddeiyk Alvermoogen , zulk eene algemeene vef- VI. deel. P 2  22 8 over de geschiedenissen van het ichrikking , in de gemoederen der Syriers , verwekt , dat zy geenen wederftand booden. Zy lieten zich weerloos doodflaen , zodat er, op dien eenen dag, niet minder dan iooooo mannen fneuvelden. Het overfchot van het leger der Syriers , beftaende in 27000 mannen , nam de vlucht naer Aphek , alwaer zy, door het inftorten van den Stadsmuur , meerendeels verpletterd werden. benhadad, die meede naer Aphek gevlucht was , wist van fchrik niet , waer hy zich bergen zoude. Op aenraeden van zyne Hovelingen, die meede de algemeene flachting ontkoomen waeren , liet hy den Koning van Israël , op het ootmoedigst, om zyn leven verzoeken, achab bewilligde niet alleen , maer was zelvs onbedachtzaem genoeg , om te verklaeren , dat hy den overwonnen Vorst , die hem zo fmaedelyk behandelt , en het, op den ondergang van zyn ganfche Koningryk, had toegelegt, al» zynen broeder befchouwde en als den zo- daenigen behandelen zoude. Door deeze verklaering aengemoedigd, ftelde benhadad zich voor den Koning van Israël, achab ontving hem , met byzondere tekenen van eer. Men floot te zaemen een verbond. benhadad beloovde de fteeden van Is. rael , welke zyn Vader verovert had , te zul-  oude en nieuwe testament. V. boek. 229 zullen wedergeeven , daer benevens zouden de Israëliërs de vryheid hebben, om zich , in zyne hoofdftad Damascus , ter uitbreiding van hunnen koophandel, 'mets er woon neer te zetten. Onder deeze voorwaerden , liet achab hem » naer zyne ftaeten , wederkeeren. Deeze handelwys van ach ar was zeer onbedachtzaem. Hy moest dien benhadad , welken de heer in zyne hand gegeeven had , gedoodt hebben , in plaets van hem ongeftraft te laeten heenen gaen. benhadad had den God van Israël gelasten ; maer achab betoonde , dat hy geen het minste belang ftelde in de eer van Is- raels God. Een der Propheeten bracht den Koning van Israël , uit 's heer en naem , door eene eigenaertige gelykenis , het onbetaemelyke van dit zyn gedrag onder het oog , met bedreiging , dat hy s in de plaets van benhadad , welken hy had vrygelaeten , eenen geweldigen dood fterven zoude. —— achab hoorde dit vonnis aen , met blykbaere teekenen van weerzin , en , zonder zich voor God te verootmoedigen, trok hy toornig naer Samaria. vi. deel, P 5  $39 OVER DE GESCHIEDENISSEN VAN HET §• 000, De Koningin isabel liet naboth , op de. alleronrecjitvaerdigjie wys , vermoorden , en zyne goederen verbeurd verklaeren , opdat achab , haer gemael , 's mans wyngaerd zoude machtig worden. naboth, een burger van jizreel, had eenen wyngaerd , allernaest de tuynen van het Koninglyk- lusthuis, achab , in den volgenden zoomer , na het verflaen der. Syriers , op zyn buitengoed koomende , wilde naboth , op eenen gebiedenden toon, dwingen , om hem dien wyngaerd , ter vergroo.ting van de Koninglyke moestuinen, af te ftaen , het zy voor een beeteren wyngaerd , het zy voor geld. naboth had al te veel zucht , voor dien voorouderlyken wyngaerd , om den Koning , in dit geval, ten wille te zyn ; hy verzocht, met alle b.efc heiden heid , dat hem deeze zaek niet mogt gevergd worden. O vér. deeze weigering maekte achab zich zoo kwaedaertigj, dat hy ziek wierdt van fpyt en gramfchap. De grouwzaeme isabel had zodrae niet vernoomen , wat haeren Gemael wedervaeren was , of zy beloovde hem , wel te zullen zorgen , dat hy den wyn-  oude en nieuwe testament. V. BOEK. 231 wyngaerd machtig wierdt. Geene de minste beginfelen hebbende van deugd en Godsdienst , deedt zy het ook, op de alieronrechtvaerdigfte wys. Buiten weeten van den Koning , fchreev zy , in zynen naem , en onder zyn zeegel , brieven aen de Overheeden van Jizreel , met bevel , om een vasten , eenen plechtigen Verbodsdag , uitteroepen 3 en daerdoor het volk in den waen te brengen , dat er een gruwelftuk bedreeven waere 3 over het welk men plechtig , om vergeeving, fmeeken moest; er werdt, in deeze brieven, by gevoegd , dat men naboth, die niets kwaeds vermoedde , aen het hoofd van het volk , ftellen moest , dat twee omgekochte getuigen hem befchuldigen zouden , van God en den Koning gelastert te hebben , en dat men hem daerop , zonder uitftel , moest laeten fteenigen. De Overheeden van Jizreel brachten dit bevel ter uitvoer , de onfchuldige naboth werdt gefteenigd. Zy wisten niet beeter , of de Koning had het gebooden ; en hoe zeer het hun tegen de borst waere , niemand durvde er zich tegen verzetten. «abel had fpoedig tyding, omtrent den dood van naboth. Zy bracht er haeren man bericht van , met byvoegirg , dat zyne goederen , als die van eenen God*= vi. DEEL, P 4  432 OVER de geschiedenissen Van het lasteraer', moesten verbeurd verklaerd worden , en dat de Koning derhal ven den wyngaerd in bezie neemen konde. — achab aenvaerdde denzelven aenftonds , als eea landgoed , het welk , aen den Koninglyken fchatkist , vervallen was ; en even daerdoor keurde hy het gruwelftuk goed , het welk de geweetenloofe isabel bedreeven had. Kort daerna kwam de Propheet elia den Koning , uit Gods naem , het onmenfehelyke van dit giuwelftuk onder het oog brengen , met bedreiging , dat de honden zyn bloed zouden likken , even ais zy dat vaa den onfchuldigen naboth gelikt hadden, dat zyn ganfche nageflacht van den aerd^ bodem zou uitgeroeid worden , en dat het lyk van isabel, door de honden, zou opgevreeten worden. _ Langs deezen weg, zou de heer wraek neemen, van alle de afgoderyen , welke hy , op het aendryven van isabel, ingovoert, en vaa alle de grouwelen, welke hv gepleest had. Hoe godloos achab ook weezen mogt, deeze bedreiging had zoveel' invloed op zyn gemoed , dat hy , ten minsten in het uiterlyke en uit vrees, teekenen gav van verootmoediging. Deeze uitwendige verootmoediging had eene verzachting van het uitgefprooken vonnis ten gevolge, voor zo ver  oude en nieuwe testament. V. boek. 233 ver de Propheet hem kort daerna , uit 's heeren naem , bekend maekte , dat het bedreigde kwaed , eerst na den dood van achab , koomen zoude. §. 601. achab gemekte weder in oorlog, met de Sy. riers. josaphat, de Koning van Juda, hielp hem , als zyn bondgenoot. Maer achab Jneuvelde , in eenen veldjlag , terwyl josaphat ter naeuwer nood ontkwam. Nadat achab, drie jaeren, met de Syriers , in vreede geleevt had , ontftondt er een nieuwe oorlog. De aenleiding was deeze , dat benhadad niet voldeedt , aen de voorwaerden van het verbond , het welk achab met hem geflooten had. (u). Hy gav de iteeden niet weder , welke zyn Vader aen den Israelleren ontnoomen had, althans Ramoth in Gilead hieldt hy in zyne bezitting, achab befloot daerom den Koning van Syrien , met geweld van waepenen , tot het volbrengen van zyne belovten , te noodzaeken. Juist ter deezer tyd was josaphat de O) §• 599. vi. deel. p 5  234- °ter de geschiedenissen van «et Koning van Juda , ten Hove van den grouwzaemui achab , om by hem een perfoneel bezoek afteleggen. Het huwelyk van zynen zoon joram , met athalia , de dochter van achab , gav aenleiding tot dit bezoek. Van deeze gelegenheid be¬ diende zich achab , om den braeven Koning van Juda te beweegen, om hem , in den oorlog tegen de Syriers , by te ftaen. — Dan de Godvruchtige josaphat wilde , in dit geval , niets onderneemen , zonder den heer vooraf raed te pleegen. achab liet aenftonds de 400 Propheeten van Baal koomen , die de vertooning maekten , als of zy Propheeten van jehovah waeren, en , met eene onbegrypelyke ftoutheid , verzeekerden , dat de optocht der vereenigde Koningen , tegen de Syriers , eenen zeer goeden uitflag hebben zoude, Maer josaphat bemerkte , uit alle de omftandig. heeden , dat het afgodifche Propheeten waeren. Hy vroeg daerom , of er niet nog een ander Propheet waere. Op het fterk aenhouden van josaphat , liet achab , hoe zeer tegen zyn zin , eenen toenmaels welbekenden Propheet ontbieden, met name micha. Deeze Propheet voorfpelde , in weerwil van al het fchreeuwen en woeden der Baals Propheeten , dat de vereenigde legers , door de Syriers , zouden verflae- gen  OUDE EN nieuwe testament. V. boek. 235 gen worden , en achab zelvs fhenveleq zoude. Maer deeze afgodifche KoDiDg van Jsrael had 20 veel vertrouwen , op de Propheeten van Baal , dat hy bevel gav, dat MiCHA zo lang zou werden gevangen gezet , tot dat de uitkomst de zaek zon beflischt, hebben. Hy verzeekerde josaphat , dat micha j uit boosaertigheid, altoos kwaed voorfpelde , en deeze Godvruchtige Koning van Juda liet zich overhaelen , om zyne krygsmacht , hy die van achab , te voegen , en , met hem , tegen de Syriers op te trekken. De beide Koningen trokken , met hunne vereenigde krygsmacht , naer Ramoth in Gilead , om deeze Stad aen de Syriers te Ontweldigen. benhadad had zich ook derwaerts begeeven, met een talryk leger. ~ Het kwam tot eenen beflisfchenden Veldflag. achab , wel begrypende , dat de Syriers er op zouden toeleggen , om hem t zo het mogelyk waere , levendig in dfi handen van hunnen Koning te leveren , vermomde zich , in gewoone kleederen , om onbekend te zyn ; maer josaphat hielde zyne Koninglyke ftaetfie kleederen aen. Dit maekte , dat de Syriers deezen josaphat , voor den Koning van Israël, aenzaegen , en hun best deeden , 0,11 hem gevangen te krygen. In deezen nood , badt josaphat vi. deel.  S3 josaphat kreeg , van hunne vyandige voorneemens , niet eerder bericht , dan toen zy reeds , op de grenzen van zyn land, genaedert waeren. Vermits hy niets kwaeds vermoedt had , had hy zyn leger , het welk uit gewaepende landzaeten , beftond , niet te zaem geroepen. Elk was gerust in zyne wooning. —— In deeze ver» leegenheid fchreev hy eenen algemeenen biddag uit , welken alle zyne onderdaenen te Jerufalem vieren moesten. Alle de Joöden kwaemen eendrachtig op; De God^ vruchtige Koning plaetfte zich , by het groote voorhov van den Tempel , in het midden der vergaederde meenigte , en badt den heer ootmoedig , om eene gunstige verlosfing , en zynen machtigen byftand. Dit merkwaerdig gebed werdt , door het ganfche volk , bevestigd. Op dit gebed volgde eene zeer merkwaerdige verlosfing. Op Gods bevel , door den Propheet j&haziel bekend gemaekt, trokken alle de mannen , die de „waepenen droegen , den volgenden dag , uit Jerufalem en toogen , in eene geregelde orde , naer de woes« tyne Thekoa , bet vyandig leger rustig te gemoet. Zy waeren aengemoedigd , doof sene Goddelyke belovte , dat de vyan- vi. deel, Q  24^ OVER DE GESCHIEDENISSEN VAN HET den , met fchade en fchande , zouden terug wyken. Een eind weegs gevor¬ derd zynde , herinnerde Koning josaphat deeze merkwaerdige belovte , aen zyne manfchap. Met overleg van de hoofden des volks , plaetfte hy eenige Sangers uit de Levieten , in de voorhoede , voor de gewaepende manfchap , om de Goddelyke Majefteit te pryzen ; en , op dat zelvde ogenblik , daer de zangers begonden hun lovlied op te heffen , ftreedt de heer zelvs , op eene wonderdaedige wys , voor zyn volk. De vyanden hadden eenige manfchap , in eene verborgene plaets geftelt , om Juda onverhoeds op het lyv te vallen. Maer het geluid der lovliederen van de gemelde zangers , bracht eenen algemeenen fchrik te weeg , onder het leger der vyanden , die niet wisten , wat zy van deeze zonderlinge fchikking denken moesten. Deeze fchrik deedt hen moedeloos vluchten. Zy , die in de hinderlaeg geplaest waeren , zaegen de vluchtenden voor Jooden aen , en dit maekte , dat de vyanden eikanderen vernoegen. josaphat en zyne mannen vonden, in de vyandelyke legerplaets, eenen zeer ryken buit. Met het opzaemelen van deezen buit, was men drie daegeD beezig. Op den vierden dag vergaederden zy gezaemenlyk , in  OUDE EN NIEUWE TESTAMENT V. BOEK. 243* in een dal van de woestyne Thekoa , oni den heer plechtig te loven , voor de wonderen van zyne macht en goedheid , in deeze merkwaerdige verlosfing, zo blykbaer beweezen. Om deeze reden gaeven zy , aen dit dal , den naem van de vallei der lovzangen. Zeegenpraelende te Jerufalem wedergekeerd zynde , bezat josaphat den throon vervolgens in rust en vreede. Het gerucht van de wonderdaedige nederlaeg der Moabiten en hunne bondgenooten , bracht zulk eene verfchrikking , over de nabuurige volken , dat niemand het onderneemen durvde , om den Jooden eenig leed aen te doen. Kort daerna evenwel deedt josaphat weder eene dwaeze onderneeming , welke zeer rampfpoedig uitviel. Hoe ernftig hy ook beftraft waere , over zyne vereeniging met den grouwzaemen achab, (w) was hy evenwel dwaes genoeg , om , gemeenfchappelyk met ahazia , den godloozen zoon en opvolger van achab , eene fcheepsvloot toe te rusten , om goud en andere kostbaerheeden , van Ophir en Tharfis , te haelen. De vloot werdt, in de zeehaeven Ezeon-Geber , op gemeene kosten t O) §• 602. tl. DEEL; q 2  S44 over de geschiedenissen van het toegerust. Maer de heer verydeldé dit voorneemen. Zodrae de fcheepen in gereedheid waeren , om de reis aen te neemen , werden zy , nog in de haven liggende , door eenen geweldigen ftorm , geheel verbryzeld. ahazia zocht jo¬ saphat wel te beweegen , om de onderneeming nog eens te herhaelen , maer de Godvruchtige Koning van Juda zag, in dit geval , de blyken van het Goddelyk ongenoegen , over zyne vereenigiug met eenen afgxlifchen Vorst , zoo duidelyk , dat hy deezen voorflag geheel van de hand wees. Niet lang daerna kwam ahazia , de Koning van Israël , zeer ongelukkig aen zyn einde. Hy deedt eenen geweldi¬ gen val , en werdt daerdoor zeer gevaerlyk gekwest. — In deezen nood nam hy zyne toevlucht , tot de nietige afgoden , om deeze , over zyne herftelling , raed te pleegen. Maer de Propheet elia liet hem, uit 's heer en naem , boodfchappen , dat hy nimmer van zyn bedde weder zoude opitaen. Deeze onaengenaeme bood- fchap vertoornde den < afgodifchen Koning dermaete , dat hy het befluit nam , om elia te laeten dooden. Dan de heer verhinderde het wonderdaedij;. ahazia zonde eenen hoofdman , met 50 mannen , om elia op te zoeken en te dooden. Maer naeuw-  OUDE EN NIEUWE TESTAMENT. V. BOEK. 24$ naeuwljks was deeze manfchap tot elia gekoomen , of zy werden verteerd , door een wonderdaedig vuur , het welk uit den hemel nederdaelde. De godlooze Koning kreeg fpoedig tyding van dit wonderwerk , maer het maekte geenen den minsten indruk op zyn gemoed ; hy zondt eenen tweeden hoofdman , met 50 mannen , maer het ging hun , even als den voorigen. ahazia bleev even verhard ; hy zondt , voor de derderoael , eenen hoofdman met jo mannen , maer dees viel , voor elia , op zyne knyen , en verzocht , dat zyn leven en dat zyner mannen mocht verfchoond worden. —— Op Gods bevel , in eene Openbaering , ging elia met den hoofdman meede , hy ftelde zich onhevreesd voor den Koning , en verklaerde hem , dat hy eerlang nerven zoude , omdat hy zyne toevlucht tot de afgoden genoomea had. Het gefchiedde ook zo. Kort daerna ftierv de godlooze ahazia, en 4 omdat hy kinderloos was , werdt hy op», gevolgd , door zynen broeder joram. VT. DEEL. ^ 3  246 OVER DE GESCHIEDENISSEN VAN H-ET §. 604. elia werdt levendig ten hemel opgenoomen , en , in het Prophetisch ampt , door eliza opgevolgd. Omtrent deezen zelvden tyd kreeg elia die nu omtrent 20 jaeren gepropheteert had , door eene Openbaering , bericht dat God hem onmiddelyk , zonder den dood te ondergaen , in den hemel z,oude opneemen. Hy begav zich eerst naer Bethel , vervolgens naer Jericho , en ten laetften naer de Jordaen. Hy werdt , door eliza , tegen zynen wil, vergezeld. Hy verbeeldde zich, dat er niemand , by zynen Hemelvaert , moest tegenwoordig zyn, en zocht daerom eliza van tyd tot tyd te beweegen , om hem alleen te laeten. Maer eliza bewilligde niet.; hy had ook eene Openbaering gehad, omtrent den hemelvaert van zynen meester ; ook was deeze zaek , langs denzelvden weg , bekend aen den zoonen der Propheeten , te Bethel en te Jericho. elia, met zynen opvolger eliza, aen den oever der Jordaen gekoomen zynde , baende hy zich , door de waeteren met ?yne9. mantel te flaen , eenen weg dwars door  oude en nieuwe testament. V. boek. 247 door die rivier , zodat hy , met eliza, droogvoets aen de overzyde aenkwaeme. — Tervvyl deeze beide te zaemen fpraeken , vertoonden zich eenige Engelen , in de gedaente van eenen vuurigen waegen en vuurige paerden , die den Propheet elia , van de aerde naer den hemel , opvoerden. Vuurige blixemftraelen, gepaerd met zwaere donderflaegen , en eenen zeer harden wind , maekten deeze vertooning des te ontzachly- ker. eliza zag het een en ander van naby , en 50 zoonen der Propheeten aen* fchouwden het van verre. Deeze Hemelvaert van elia diende niet alleen , om een buitengewoon bewys te geeven van het Goddelyk welgevallen , in den onvermoeiden yver van deezen Propheet , maer ook om in deezen tyd van algemeen bederv , een openbaer bewys te geeven van die groote waerheid , dat er een leven zy , na dit leven , als meede om eliza en andere Propheeten, tot eenen aenhoudenden yver , voor den heer en zynen dienst , op te wekken. eliza , die reeds te vooren door elia , tot Propheet in zyne plaets , gezalvd was , ontving eene zeer overvloedige maet van buitengewoone gaeven. By zynen he- melvaert , had elia zynen mantel laeten afvallen ; deezen mantel nam eliza op, vi. deel. q 4  over de geschiedenissen van het tot een onderpand , fyt hy den geest van eeia ontvangen zoude, Met deezen mantel , verrichtte hy zyn eerste wonder , ten hlyke , dat hy een. zeer groote maec van buitengewoone gaeven ontvangen had. Hy floeg , met denzelven , de waeteren van de Jordaen , en baende zich dusdoende eenen weg , dwars door de rivier. De zoonen der Propheeten , die dit wonderwerk aenfchouwden , werden daerdoor overtuigd , dat de geest van elia op hem rustte ; zy naemen hem daerom • als den opvolger van elia , tot hunnen Leeraer en Vader , met aften eerbied , aen. — Deeze, mannen hadden wel van verre' gezien , dat elia naer den hemel was opgevoerd ; maer zy verbeeldden zich. , dat alleen de ziel in den hemel aengekoom.en , en dat het lichaem hier of daer nedergevallen waere. Zy verzochten, daerom , dat zy het lichaem van elia mogten gaen zoeken en begraeven. Hoe zeer eliza verzeekerd was , dat elia , met ziel en lichaem beide in den hemel , was opgenoomen , werdt hy , door het geduurig aenhouden ] gedwongen , in dit verzoek, te bewilligen. Drie daegen lang zochten de zoonen des Propheeten overal rond , naer het lichaem van elia , en , het nergens vindende , keerden zy tot eliza weder. Door dit vruch-  PUDE en nieuwe testament. V. boek. 249 vruchteloos zoeken , werden zy volkoomen pvertuigd , dat elia , met ziel en licftaem beide , in den hemel was opgenoomen. Kort daerna verrichtte eliza , iq die zelvde landltreek , een tweede wonderwerk. Het waeter , in de fontein by Jericho , was zeer ongezond. Men verzocht eliza , om dit waeter te verbeeteren. Hy wierp er een weinig zout iD ; en het waeter werdt , door een Goddelyk wonderwerk , op het ogenblik gezond. Naer Bethel gaende ontmoette eliza . zommige opgefchooten jongens , die hem befpotten en fmaedelyk mishandelden. Aen deezen moetwilligen verkondigde hy Gods geduchte oordeelen , ter handhaevjng van zyn Prophetisch gezach. God zelvs ftrafte ook deeze boosheid , op eene buitengewoone wys ; door het beltuur der Voorzienigheid, fchooten er twee beeren toe, die 42 van deeze moetwillige jongelingen ver- fcheurd». Op zulk eene wonderdaedige wys , wilde de heer het Prophetisch gezach van eliza handhaeven , en zorg draegen , dat hy niet in verachting koomen mogt. Van Bethel ging de Propheet naer den berg Carmel , alwaer eene fqhool der. Propheeten was , en van daer begav hy zich , na verloop van eenigen tyd , naer vi. deel. Q 5  ■$30 over de geschiedenissen van hei Samaria , de hoofdftad van Israels Koningryk, §• 605. josam , de Koning van Israël , poogde de Moabiten weder , onder zyne Heerfchappy , te brengen. I„ dene onderneeming werdt hy geholpen , door Jofaphat , den Koning van Juda. Na den dood van zynen broeder a hasi a , bad joram den throon van Israël beklommen. Dees negende Koning der X üammen was ook al een zeer ondeugend Vorst. Hy maekte het evenwel zo flecht met , als zyn Vader achab ; zelvs liet hy het beeld van Baal, het welk zyn Vader , ten genoege van zyne moeder isabel , had laeten oprichten , wech neemen en ter zyde Hellen. Maer hy was een yveng voorftander van jerobeams Kalverdienst. ToeD ahazia , na den dood van achab , den throon van Israël beklommen had , vielen de Moabieten van hem af, en weigerden de jaerlykfche fchatting te betaelen. (V). ahazia was een bloohartig Vorst en had geene de minste poogingen aenge- wendt,  oude en nieuwe testament V. boek. 2$f wendt, om de Moabiten weder onder zyne hecrfchappy te brengen. Maer zodrae had j o ra m het Koningryk niet aenvaert t of hy liet aenftonds het getal der gewaepende mannen opneemen , welke hy , ter beteugeling der Moabiten, zou kunnen in het veld brengen. Ook Het hy jo¬ saphat , den Koning van Juda , verzoeken , om zich, met hem , tegen de Moa-» biten , te vereenigen, josaphat , in aenmerking neemende, dat joram eene rechtvaerdige zaek voor had , en dat de Moabiten zich onlangs ook verftout hadden , om in het land van Juda te vallen , bewilligde in dit verzoek. Ondertusfchen deedt josaphat zeer kwalyk , dat hy zich met den afgodifchen. joram verbondt, zonder den heer over deeze zaek raed te pleegen. De beide leegers van Juda en Israël vereenigden zich te zaemen. Op raed van Jofaphat , trok men niet rechtuit , over de Jordaen , naer het land der Moabiten , maer, langs eenen grooten omweg, door de woestyne der Edomieten ; niet alleen om den Moabieten van deezen kant onverwacht op het lyv te vallen , maer ook om den Koning der Edomieten , die zyn leenman was , met zyne gewaepende mannen , mede by het vereenigde leger te vi. deel.  325 OVER DE geschiedenissen VAN het- voegen. Maer naeuwJyks had deeze vereenigde legermacht den weg van zeeven ëagreizens afgelegt , of men kwam , in de alleruiterfte verleegenheid. Men had gebrek aen waeter ; men bevonde zich , op de plaets , daer geene bronnen en fonteinen waeren. joram, de Koning van Israël , was aenftonds wanhoopig jj maér de godvruchtige josaphat wendde zich tot den heer, en vervoegde zich, met de Koningen , zyne bondgenooten , tot eliza , die het leger , ais een vrywilliger gevolgt was , om Gods mond , door dee«en Propheet , raed te pleegen. Zo drae had eliza den Koning van Israël niet in het oog gekreegen , of hy verweet hem zyne verkleevdheid aen den verfoeilyken afgodsdienst , en verklaerde , dat hy zich , aen deezen godloozen Vorst , in het geheel niet zou laeten geleegen liggen, indien hy het niet deedt , ten gevalle van den braeven josaphat. Hy beloovde , uit Gods naem , door eene onmiddelyke Openbaering , dat er eerlang een groote overvloed van waeter- weezen zoude , m deeze dorre legerplaets. Hy gelastte , dat men een groot getal- van graften , in die zandige vallei , maeken moest , en verzeekerde , dat dezelve , binnen korten , met waeter zouden vervuld worden , en dat zon-  öübe en nieuwe testament V. boek. 25$ xonder wind of reegen. Dit waeter zou derhalven wonderdaedig worden te weeg gebracht , om het vereenigde leger des te meer te overtuigen , dat de heer alleen de waere God zy. De Propheet voegde er nog by , dat de heer deezen krygstocht dermaete zoude zeegenen , dat de Moabieten geheel verflaegen wierden. Beide deeze voorzeggingen van eliza werden , op eene zeer merkwaerdige wys , vervuld. Den volgenden morgen zag men , tot elks verwondering , een overvloed van waeter , van het land der Edomieten , koomen afftroomen , zodat de gemaekte graften overliepen , en het dor- Itend leger rykelyk gedrenkt wierdt. , Ook werden de Moabieten verflaegen. Zy hadden zich geplaetst , op de grenzen van hun land , welke zeer bergachtig en vol van engtens waeren , om het vereenigde leeger op te wachten , en den indrang in hun land te beletten. Maer het wae¬ ter, het welk de heer zo wonderdaedig had doen voortkoomen , werdt de oorzaek van hun verderv. Toen de Zon , den volgenden morgen opging , vertoonde zich dat waeter zeer rood , aen het oog der Moabiten , vermits er de zon , door de opklimmende dampen , opfcheen. Zy verbeeldden zich daerom eene groote plas van vi. deel.  S54 OVÉR DE GESCHIEDENISSEN VAN HET bloed te zien , en beilooten er uit , dat de drie verbondene Koningen , door ftrydige belangen verdeeld , tegen malkander geflaegen hadden. Deeze misvatting maekte , dat de Moabieten de engtens verlieten j en zich naer de legerplaets der verbondene Koningen begaeven, om , zo als zy meenden , den buit der verflaegenen te roovem Dan zy vonden zich te jammerlyk bedroogen. Niet alleen werden zy verflaegen s maer zelvs drong het vereenigde leger in hun land ; de fteeden werden verwoest • het vruchtbaer land in eene woestyne veranderd , de boomen geveld , en , hoewel de muuren van de hoofdftad bleeven ftaen , werden er overal groote bresfen in ge' maekt. De Koning der Moabieten ge- droeg zich heldhaftig , en deedt alles wat hy kon, om zich te redden. Ziende , dat hy het, tegen het hoofdleeger, niet langer houden konde , deedt hy , met 700 uitgeleezene mannen , eenen uitval , op den vleugel der Edomieten , die de zwakfte was , om er door heen te breeken ; maer hy moest , met groot verlies , in zyne 'hoofdftad terug keeren. De wanhoop vervoerde hem , om zynen eerstgeboornen zoon , op den muur , voor het oog der belegeraeren , aen zynen afgod Camos , ten brandoffer, op te offeren. Uit deeze' on-  oude en nieuwe testament V. boek. 255 onmenfchelyke daed , zaegeh de belegen raers, dat de Koning der Moabieten liever de wanhoopigfte dingen onderneemen zoude , dan zich over te geeven. Om derhalven voor te koomen , dat de wanhopende Koning der Moabieten niet meer onmenfchelyke dingen pleegde, braeken zy het beleg op. josaphat keerde weder naer Jeru¬ falem , joram naer Samaria, en de Koning der Edomieten naer het gebergte Seir* De uitfiag derhalven van dien oorlog was deeze , dat de macht der Moabieten geweldig gefnuikt wierdt ; maer evenwel zy werden niet genoodzaekt , om onder de heerfchappy van joram weder te keeren. §. 606. De Propheet eliza maekte zich zeer leroemd , door een aental van verbae'zende wonderwerken. Indien men , uit het getal der wonderwerken , welke eliza verricht heeft ; befluiten mag , is hy grooter Propheet geweest , dan elia zelvs. Behalven de reeds gemelde wonderen (y) , heefc hy er nog verfcheidene verricht ; het eene merkwaerdiger , dan het andere. ' „ De beelden van Baal werden , met vuur , verbrand. jehu yverde derhalven , op eene zeer lovwaerdige wys , in het uitroeien van den Baalsdienst. Maer evenwel was zyn hart niet oprecht met God ; hy was een begunftiger van jerobeams Kalverdienst. §. 612. athalia , de Koningin Weduw van jehoram , de moeder van ahazia , luidden Throon van Juda , op eene onwettige en moorddaedige wys , ingenoomen. Zodrae athalia , de Koningin Weduw van jehoram , die de dochter was van achab , den dood van haren zoon ahazia vernoomen had , maekte zy aenftonds fchikkingen , om zich de Koninglyke Heerfchappy over Juda aen te maeugen. Om , in dit heerszuchtig ontwerp , geenen tegenftand te ontmoeten , liet zy alle de Princen van den bloede van kant maeken , met alle de aenverwanten van den gefneu- velden ahazia. Dan de Voorzienigheid verydelde deezen boosaertigen toeleg. Hoe zeer zy zich verbeeldde 3 het ganfche zaed van david uitgeroeit, bd dacrdoor zich zek VI. DEEL. S 4  &80 OVER DE GESCHIEDENISSEN VAN HET ven , op den Throon van Juda , gevestigfc te hebben , was er nog één van Konings zoonen beveiligd. Zyn naem was joas. By de onmenfchelyke flachting zyner broederen , was hy nauwlyks één jaer oud. Jaeha . de halve zuster van den laetften Koning ahazia, die, aen den Hoogepriester jojada, gehuwd was, had dit kind , op eene beimelyke wys , weeten te redden , en liet hem , in een der vertrekken , aen het Voorhov van den Tempel , zorgvuldig opvoeden. De heerszuchtige athalia, de eenigtte vrouw , welke ooit op den Throon van Jada of Israël gezeeten heeft , regeerde ruim zes jaeren , en volgde de afgodifche denk en handel wys van haeren grouwzaemen Vader Achab, $• 6l3« In het zeevende jaer van haere onwettige re. geering , werdt athalia van kant ge., maekt , en de jonge joas geplaetst op den Throon van Juda^ jojada , de Hogepriester , was al vroeg , op'middelen bedacht, om athalia van haere onwettige Heerfchappy te ontzetten , en den jongen joas ,, den eenigen ervge-, naem  oude en nieuwe testament. V. boek. 2&i naem van davids huis , op den Throon van Juda te plaetzcn. In het zeevende jaer van athalia bracht hy dit ontwerp ter uitvoer. Van tyd tot tyd had hy de voornaerafte Bevelhebbers van het leger , in het heimelyke , tot zyne party overgehaelt. Toen hy dacht , dat hy het meester worden kon , ontbood hy alle zvne medeftanders , in een vertrek van den Tempel ; vertoonde hun den jongen joas, als den eenigen wettigen ervgenaem van den Throon ; en bracht hen onder den eed , dat zy zyn ontwerp , met al hun vermogen , zouden helpen bevorderen. Door vertrouwde perfoonen , liet hy de voornaemfte lieden , - met de Levieten , uit alle gedeeltens van het Koningrijk , in ftilte , naer Jerufalem op ontbieden. Men bepaelde heimelyk eenen dag , op •welken men joas op den Throon zou plaet- zen. Een gedeelte der Priesteren en Levieten werdt geplaetst , aen de Hoofd of Oostpoort van den Tempel ; een ander gedeelte aen die poort van den Tempel , uit welke men recht uit naer het Koninglyk Paleis ging ; een derde' gedeelte aen de Zuidpoort. Op deeze wys , werden alle de ingangen van den Tempel van binnen bezet , om zorg te draegen , dat athalia er niet zou kunnen indringen. ~—. VI. deel. ' S S  282- over de geschiedenissen van het Voorts werdt er nog een zeer aenmcrkelyk getal van Levieten gefchikt, om den nieuwen Koning , als eene lyvwacht , te omcingelen , met uitdrukkelyk bevel , om elk , wie het ook weezen mogt,, op ftaenden voet te dooden , die zich verltouten zou , om door de ordeningen , tot den Koning , door te dringen. De Bevel¬ hebbers van de Krygsmacht , die zich tot deeze omwenteling , verbonden hadden , werden, door jojada, tot hoofdmannen over de ordeningen der Priesteren en Levieten , aengeiïeld. Om allen achterdocht voor te koomen , begaeven zy zich ongewaepend in den Tempel , maer de Hogepriester gav hun van de waepenen , welke door david , op zyne vyanden verovert , en , zeedert den tyd van salomo , in een vertrek van den Tempel, bewaerd waeren. Toen alles in gereedheid was , bracht jojada den jongen joas , in den Tempel , zette hem de Koninglyke Kroon op het hoofd , eD gav hem het Boek der Goddelyke Wet in handen. Ook zalvde de Hogepriester den nieuwen Koning , ten plechtigen vertooge , dat hy de wettige ervgenaem van den Throon waere, welken athalia met geweid had ingenoomen. Alle de omitanders riepen joas tot Koning uit ;  OÜEE EN NlEtfWÉ TESTAMENT. V. BOEK. 283 uit ; onder een vrolyk handgeklap hoorde men eene algemeene Item , de Koning leeve. Ook blies men , op trompet een en andere werktuigen. athalia hoorde dit gejuich in het Koninglyk Paleis. In alleryl begav zy zich , naer den Tempel , om te verneemen , wat er gaende waere ; maer , zodr3e zy joas zag ftaen ., op de gewoone eereplaets van den Koning , riep zy wan- hoopig uit : verraed , verraed. j ja da geboodt , dat zy , buiten den Tempel zou gejaegd . en aldaer gedood worden , opdat die heilige plaets niet , met bloed, verontreinigd wierdt. Zy vluchtte naer het Paleis , langs den breeden weg , en werdt aldaer van kant gemaekt. jojada deedt den jongen Koning plechtig belooven , dat hy den afgodsdienst yverig zoude uitroeien , en zyne onderdaenen recht» maetig regeeren ; ook verbondt zich het volk , om den heer getrouwelyk aen te kleeven , en , aen den nieuwen Koning , de verfchuldigde' gehoorzaemheid te bewyzen. ——- Ook zag men fpoedig de aengename gevolgen van deeze verbintenis. De Tempel van Baal, welken jehoram te Jerufalem gefticht had , werdt , met alle desfelvs gereedfehappen , geheel verbrooken; en de Hogepriester droeg zorg, dat vi. deel,  Egt OVER DE GESCHIEDENISSEN VAN HET alle de deelen van den Tempeldienst or- dentlyk wierden waergenoomen. De nieuwe Koning werdt , door de bevelhebbers , de Levieten , en de vergaederde meenigte , naer het Paleis geleid , en , geduurende zyne minderjaerigheid , gefield onder de zorg en het opzicht van den Kiaeven jojada. ACHTSTE HOOFDSTUK. JOAS REGEERDE riYKANS xl JAEREN. GEDUURËNDE dien tijd was HET rijk der x STAMMEN in HANDEN VAN JEHU, JOAHAZ EN joas 2 kon. xii , xiii. 2 CHRON. xxiv. §• 614. Zo lang de Hogepriester jojada leevde , gedroeg joas zich , als een deugdzaem .en Godvruchtig Koning , maer , na den dood van deezen zyn Oom , verviel hy tot allerlei godloosheid. Joas , de achtte Koning van Juda, was een kind van zeeven jaeren, toen hy, op den Throon van david, geplaetst werdt. Zyne  oude en nieuwe testament. V. boek. 285 Zyne Regeering duurde vry naby 40 jaeren. Hy had 34 jaeren lang hec voorrecht, den raed en het onderwys van zynen braeven Oom , den Hoogepriester jojada , te genieten. Geduurende zyne minderjaerigheid werdt hy , door den gemelden jojada , godsdienstig opgevoed. Tot huuwbaere jaeren gekoomen zynde , nam hy , op raed van zynen Oom , twee vrouwen , die van dea Joodfchen oorfprong en Godsdienst waeren . opdat hy niet , door vreemde wyven , tot afgodery zoude vervoerd worden Uit deeze Huwelyken gewan hy verfcheidene zoonen en doctiteren. Zo lang jojada leevde, diende hy den Koning , van zynen wyzea raed , met dat gevolg , dat joas zich gedroeg , op eene allerlovwaerdigfte wys. Na den dood van den vroomea josaphat was de Tempel verwaerloosd , en, onder de overheerfching van athalia, was de Godsdienst byna geheel in verval geraekt. Dan joas liet dit Heiligdom hèrftellen. Hy zondt de Priesteren en Levieten , door het ganfche Koningryk, rond, om het geld , het welk , ter verbeetering van den Tempel , noodig was , by wys van collecte , in te zaemelen. Maer de uitflag beantwoordde niet , aen 's Konings verwachting. De Priesters en Levieten wae- vi. deel.  286 OVER DE GESCHIEDENISSEN VAN HET ten traeg en onaehuaem , in hec verzaemelen van hec geld ; eo hec geen verzaemeld was , werac toe de rechte eindens niec beiteed. Dit maekte, dat er, in hec 23' jaer van zyne Regeering , aen het verbeeceren van den Tempel , nog niets gedaen waere. M« overleg van jo¬ jada , fioeg hy eenen anderen weg in, Hy liec eene geflootene kist , die van boven eé e opening had , om er geld in te fteeKen , vooraen in bet Voorhov der Priesteren plaetfen. Al hec volk werdt te Jerufalem zaemengeroepen , om gaeven te brengen ter herftellmg van den Tempel. Er werdt rykelyk opbracht ; en het volk gav het geld in de handen der Priesteren en, in het Voorhoy der Jooden Itaende, kon men zien , dat de Priesters het gegeeven geld in de kiste ftaeken. Telken avond, werdt de fom der ingezaemelde penningen , door 's Konings geheimfchryver , opgenoo- men , en in den Tempel wechgelegd. Na dac men den Tempel herftelc had , vondt men , dat er nog eene aenmerkelyke fom overig waere. De Koning liet daerom gouden en zilveren gereedfchappen , voor den plechtigen dienst , maeken : want de zoons van athalia hadden de vaeten en gereedfehappen van den Tempel geroovt , voor den dienst van Baal. . Na dit alle?  oude en nieuwe testament. V. boek. 28^ alles droeg joas zorg , dat de Heilige dienst , in den Tempel, gezettelyk wierdt waergenoomen. In het 34lle jaer van zyne Regeering verloor joas , zynen Oom, en raedsman joj da. Dees lovwaerdige Hogepnester ftierv, in den hoogen ouderdom van 130 jaeren , en liet eene gezeegende gedachtenis na. Trouwens na zynen dood zag men eerst , hoe veel men , aen zynen raed en invloed , verplicht waere. Aenftonds naemen de zaeken eenen gansch anderen keer. Verfcheidene Ryksgrooten, die aen den afgodsdienst verkleevd waeren , verzochten den Koning , dat het volk , om de moeilyke en kostbaere reizen naer Jerufalem uit te winnen , gelyk in voorige daegen , weder de vryheid hebben mogte , om God , op de hoogten , aen te bidden. De onbedachtzaeme Koning ftondt dit verzoek toe ., met dat gevolg , dat de eerdienst op de hoogten niet alleen , binnen korten , algemeen wierdt , maer dat ook allerlei zoort van heidenfche afgoderyen wierden ingevoerd. De hfer liet den afgeweekenen joas, door zyne Propheeten , ernftig beftraffen en vermaenen , maer hy verhardde zich tegen dat alles ; zelvs ontzach hy zich niet , om zachaiuas , eenen zoon van VI. deel.  388 over de geschiedenissen van het zynen weldoener jojada , te laecen fteenigen , omdat hy het volk , van deb af- god.sdienst , afmaende. ]0AS werdt ook, op eene rechuaerdige wys, geltraft. Dan eer wy dit , in de byzonderheeden ,* voorfteilen, moeten wy weder keeren , tot zaeken , welke middelerwyl , in het Ryk der X ftammen , waeien voorgevallen. §• dj. jehu , de Kening van Israël , voerde den oorlog tegen de Syriers , met een allerongelukkigst gevolg. Hy ftierv , en werdt > door zynen zoon joahaz, opgevolgd, die door de Syriers geweldig verneederd werdt. jehu , de tiende Koning van Israël regeerde reeds in het 7 jaer, toen joas' op den Throon van Juda, geplaetst werdt. In alles regeerde hy ruim 28 jaeren , en derhalven Dog 22 jaeren gelyktydig met joas. Hoe zeer hy zich beyvert had , om achabs huis , met den Baalsdienst , geheel uit te roeien , was hy evenwel een voorftander van jerobeams Kalverdienst. (V). De heer gav hem ook gevoelige blyken van zyne rechtvaerdige gramfchap. Het Ryk CO $• 6iu  oude en nieuwe testament V. boek. 289 Ryk van Israël werdt , in zyne daegen , geweldig verzwakt, hazael , de Koning van Syrien , viel hem gewaepender hand aen ; hy maekte zich niet. alleen meester van de grensfteeden , en richtte groote verwoestingen in het land aen , rnaer zelvs nam hy het geheele Overjordaenfche land in. In deezen deerniswaerdigen toeftand liet jehu het Koningryk van Israël , toen hy ftierv , na eene regeering van 28 jaeren , in het 23fte jaer van joas. Hy werdt opgevolgd , door zynen zoon joahaz. Deeze joahaz , de elvde Koning van Israël , was een zeer ondeugend Vorst ; een yverig voorftander van jerobeams Kalverdienst. De heer ftrafte hem , op eene zichtbaere wys. De Syriers overheerschten hem geheel en al. Door herhaelde nederlaegen en gevangelyke wechvoeringen , verbryzelden zy de Krygsmacht van Israël zodaenig , dat joahaz niets meer overhad dan 50 ruiteren , 10 Krygswaegenen , en 10000 man voetvolks. Ook deedt de Koning van Syrien, den Israelleren, allerlei onmenfchelyke wreedheeden aen. Deeze overheerfching der Syriers duurde , tot aen het einde der Regeering van joahaz ; hoe zeer hy zich , op het laetst van zyn leven , voor God verootmoedigde , vi. heel. T  290 OVER DE GESCHIEDENISSEN VAN HEI werden de Israëliërs , eerst na zynen dood . verlost , door zynen zoon en opvolger joas. joahaz ftierv , in het 17de jaer vao zyne Regeering , en werdt , door joas zynen zoon , opgevolgd. §. 616. Dan keeren wy weder tot joas, den Koning van Juda , die , in zynen laetjten tyd, door de Syriers , geweldig onderdrukt en verraederlyk vermoord werdt. hazael, de Koning van Syrien , vergenoegde zich niet , met het Ryk der X ftammen te overheerfchen , maer hy wendde ook zyne waepenen tegen Juda. joas ondervondt nu de blyken van Gods rechtvaerdige gramfchap , gelyk wy reeds hebben begonnen aen te merken, (d). De gemelde hazael overweldigde niet alleen de Stad Gath , welke david den Philiftynen ontnoomen had, maer hy trok zelvs het ganfche land van Juda door , met oogmerk , om de hoofdftad Jerufalem te overmeesteren. Voor dit mael evenwel wist Joas zich te redden, en hazael, door ryke V) $. 01»  oude en nieuwe testament. V. boek. 291 ryke gefchenken , te beweegen , om naer zyn land te rug te trekken. Maer , in het allerlaetite jaer van zyne Regeering , werdt by , ten anderenmaele , door de Syriers aengevallen. ——■ benhadad , de opvolger van hazael . viel weder in het land van Juda , hy drong door , en legerde zich voor Jerufalem. De aenzienlykfte opperhoofden van het volk werden gedood , en werden dus rechtvaer» dig geftraft , omdat zy joas tot den afgodsdienst vervoert hadden. De Syriers plunderden Jerufalem , en trokken , met eenen ryken buit , naer hun land terug. — Toen de Syriers aftrokken , lag joas krank te bedde. Door het ombrengen van zacharias , den zoon van jojada (O, had hy zich den algemeenen haet op den hals gehaeld. De wraek vervolgde hem , op zyn krankbedde : want twee van zyne Hovelingen vermoordden hem , op eene verraederlyke wys. Omtrent 40 jaeren had hy over Juda geregeert ; en amazia , zyn zoon , werdt zyn opvolger. CO S- 014. vi. deel- T 2  292 OVER DE GESCHIEDENISSEN VAN HET NEGENDE HOOFDSTUK. amazia bezat den throon van juda ruim xxix jaeren , TERWÏL joas en jerobeam II, over israël regeerden 2 kon. xiii: 41. — xiv: 20. 2 chrok. xxiv, xxv. §• 617. Toen amazia den Throon van Juda beklom, had joas , de zoon van Joahaz , reed* een jaer over Israël geregeert. In deezen tyd had Israël en Juda twee Koningen , die beide zeer ondeugende Vorsten waeren. joas was een yverig voorftander van den verfbeilyken Kalver- dienst. In het 2te jaer van deezen Joas , beklom amazia den Throon van Juda. In het begin zyner Regeering , gedroeg hy zich vry lovlyk. Hy fchikte zich naer Gods gebooden , en betoonde zich afkeerig van den afgodsdienst , waerdoor zyn Vader zich zo veel onheil berokkent had. Hy liet wel de moordenaeren van aynen Vader, met den dood itraffen s maer hy  oude en nieuwe testament V. boek. 293 hy gav tevens een blyk van zyne goedaertigheid , dat -hy hunne kinderen in het ieven liet. Maer , in laeter tyd , volgde hy de voetftappen van zynen Vader , en verviel tot den verfoeilykften afgodsdienst. §. 618. Vier jaeren had joas over Israël geregeert , toen de Moabiten in zyn land vielen. Omtrent dien tyd Jiierv de Propheet eliza. — joas verlostte Israël t zo van de Moabiten 3 als Syriers. Een en zestig jaeren had eliza gepropheteert, toen hy doodelyk krank werdt. — De Koning joas gehoort hebbende , dat deeze zeer eerwaerdige man op fterven lag , ging hem een perfoneel bezoek brengen , om hem zynen eerbied te betuigen , en hem tevens te raedpleegen , welke middelen hy moest in het werk ftellen , om zyne onderdaenen , van de overheerfching der Syriers, te verlosfen. De Koning was , op dien tyd , van pyl en boog voorzien. eliza liet hem den boog fpannen , hy leide zyne handen , op dien van den Koning , en liet hem eenen pyl fchieten , door het geopende venfter , naer het Oosten , eu verzeekerde hem , dat hy de Sy- vt. deel. t 3  294 over de geschiedenissen van het fiers geheel zou te onderbrengen. Door dit zinbèeldig vertoog , wilde de «ervende Propheet te kennen geeven , dat hy zich , tegen de Syriers , waepenen moest , en dat de heer zyne pooging blykbaef zeegenen zoude. eliza , hier meede nog niet vergenoegd , zeide dat de Koning , met de overige pylen , op de aerde zoude flaen. joas deedt het driemaelen. Dit nam de Propheet zeer euvel op , zeggende dat de Koning , met zyne pylen , ten minsten vyf of zes maelen , op de aerde moest geflaegen hebben , en dat hy alsdan de Syriers geheel zoude verdaen hebben. Nu zou ' hy de Syriers flechts driemaelen flaen. God had , naemenlyk den Propheet, door eene Openbaering , bekend gemaekt , dat de grootheid van 's Konings overwinning , op de Syriers , naer het getal der gemelde flaegen , zou geëvenreedigd zyn , en , dat de Koning flechts driemaelen floeg , was hem een teeken , dat hy , in het beoorloogen der Syriers , maer traeg zou te werk gaen. — eliza ftierv kort daerna, en werdt, met openbaere eerbewyzen , begraeven. De Israëliërs zuchtten thans , onder de geweldige overheeffching der Syriers. (ƒ). Hier tham , als Onderkoning , bellieren. Hy ftierv , in den ouderdom van 68 jaeren , nadat hy 52 jaeren over Juda geregeert had , en de gemelde jotham werdt zyn opvolger. VL DEEL. V 2  308 OVER DE GESCHIEDENISSEN VAN KET ELFDE HOOFDSTUK. pèkah regeerde 20 jaeren over israël, celyktydig met uzzia, jotham en acha2 , koningen van juda 2 kon. XV: 27. —xvi.- 2 chron. xxvii, xxviii. §. 624. pèkah regeerde over Israël , het eerste jaer, nog gelyktydig , met uzzia. 'Hy was een ondeugend Vorst. Hy regeerde bykans 16 jaeren , gelyktydig met jotham den Koning van Juda , eenen zeer godvruchtigen Vorst. Een jaer, voor den dood van uzzia , den Koning van Juda, vermoordde pek ah zynen Vorst pekahia , en baende zich daerdoor den weg , tot den Throon van Israël. Hy was , even als zyne voorzacten , een yverig voornander van jerobeams Kalverdienst. In zyn 2^ jaer , werdt jotham de opvolger van zynen Vader uzzia , in het Koningryk van Juda. Zyne Regeering was zeer  oude en nieuwe testament. V. boek. 3 09 zeer lovwaerdig. Hy was een yverig voorftander van den openbaeren Godsdienst. Ten blyke van zyne Godsdienstigheid , herbouwde hy de poort van den Tempel , door welke men naer het Koninglyk Paleis ging. Ook' verfterkte hy eenige fteeden , en maekte -verfcheidene vestingen , om zich , tegen allen vyandelyken aenval, te beveiligen. Wat wonder derhalven dat die braeve Vorst blykbaer gezeegend wierdt. Hy behaelde eene roemruchtige overwinning op de Ammonieten , die zich getracht hadden onaf hangelyk te maeken , en noodzaekte hen , om eene zeer aenzienlyke fchatting op te brengen. Hy ftierv na eene lovlyke en voorfpoedige regeering van bykans 16 jaeren , en werdt , door zynen zoon a c h a z , opgevolgd. Geduurende al dien tyd , viel er niets aenmerkelyks voor , in het Ko*ningryk van Israël, § 625. jkcn az regeerde de drie eerste jaeren , nog gelyktydig met pekah , den Koning van Israël. Binnen dien korten tyd , gebeurden er zeer aenmerkelyke zaeken , in beide de Koningryken. achaz was een jongeling van 20 jaeren , ti. deel. V 3  3IO OVER DE GESCHIEDENISSEN VAN HET toen hy den Throon van Juda beklom. Hy was zeer verfchillende van zynen braeven Vader jotham. De beste opvoeding had geenen den minsten invloed gehad , op zyn gemoed. Hy begunftigde allerlei zoort van afgodeiyen. Zelvs voerde hy de menfchen offeren , en alle de grouwelen der heidenen in. Ook raekte het Staets en Krygsweezen , het welk zyn deugdzaeme Vader zo lovlyk verbeetert had , geheel in verval. God ftrafte hem ook , op eene rechtvaerdige wys , door eenen gelyktydigen inval van rezin en pekah, de Koningen van Syrien en Israël. Naeuwiyks had hy een jaer geregeert, of rezin, de toenmaelige Koning van Syrien , vereenigde zich, met pekah , den Koning der X ftammen , om eenen vyandigen inval te doen , in het land van Juda. achaz trok hun, met zyne legermacht , te gemoet. Maer de' heer had hem rechtvaerdig veriaeten. Hy kreeg de nederlaeg , en verloor 120000 mannen , in eenen veldflag. rezin en pekah richtten eene ïchroomejyke verwoesting aen , in zyn land. Voor de hoofdftad Jerufalem evenwel ftieten zy het hoofd. Zy trokken daerom af , mee eenen ryken buit , en voerden eene meenigte van gevangene Jooden meede. pekah bracht niet min-  oude en nieuwe testament. V. boek. 3 11 minder dan 200000 gevangene wyven en kinderen van achaz onderdaenen , in zeegenprael , binnen Samaria de hoofdftad van zyn Koningryk. —- Door deeze geweldige flachting en ontvolking , werdt bet Koningryk van Juda fchroomelyk verzwakt. Kort daerna evenwel zondt pekah de gevangene Jooden , in hun land , terug. Een zeeker Propheet , met naeme obed, was Koning pekah te gemoet gegaen , toen hy , met zyne gevangenen , zeegenpraelende binnen Samaria inkwam , en hem beftrafte over de wreedheid, welke hy gepleegt had , door zulk een verbaezend aental van Jooden over den kling te laeten fpringen. De Propheet bad hem ook vertoont , hoe ontaert het weezen zoude, om de Jooden, die de broeders der Israelleren waeren , tot flaeven te maeken , en dat hy daerdoor de Goddelyke gramfchap ont- fteeken zoude. Dit voorftel van den Propheet had zoveel invloed , op de legerhoofden van pekah, dat de gevangene Jooden niet alleen in vryheid gefteld wierden , maer dat men zelvs de naekten van kleederen voorzag , en de zwakken op ezelen voerde , tot over de Jordaen , in het land van Juda. Onder dit geduchte oordeel , bleev de grouwzaeme achaz even onverbeeterlyk. — vi. deel. V 4  312 over DE GrSCHTEDENISSnN VAN HET Hy werdt daerom op nieuws geftrafr. Ruim een jaer laeter, deeden rezin en pekah eenen tweeden inval in het lard van Juda , met oogmerk om achaz te ontthroonen , het ganfc'ie Koninglyk zaed van david geheel en al uit te roeien , en den zoon van Tabeal , als hunnen leenman , tot Koning van Juda , aen te Hellen. Zy behaelden groote overwinningen in bet land van Juda , en brachten dat Ryk op den oever van den ondergang. Zelvs iloegen zy het beleg , voor de hoofdltad Jerufalem. In deezen uiteruen nood kreeg Achaz, door den Propheet jesaias, uit Gods naem , de bemoedigende boodfchap , dat de heer , om zjne belovten aen davids huis gedaen , de poogingen van reziv en pekah verydelen ?.oude , en dat beide deeze Vorsten eerlang , door Asfyriers , zouden te ondergebracht worden Jef. VII: 4.9. VIII: 4. Dan achaz op den heer niet vertrouwende , liet de Koningen van Asfyrien , tiglath pileser te Ninive , en nabonasser te Babel , om hulp verzoe» ken. — tiglath pileser liet zich , door het aenzienlyk gefchenk van achaz, en de belovte , dat by zyn leenman weezen zoude , beweegen , om Juda te verlosfen. Hy viel op damascus aen , de hoofd-  OUDE EN NIEUWE TESTAMENT V. BOEK. 313 hoofdüad der Syriers. üaerdoor werdt rezin genoodzaekt zyne onderneeming tegen achaz te ftaeken , en aaerdoor kreeg het Ryk van Juda wederom lucht. tiglath pileser veroverde Damascus , en voerde de inwooneren naer Opper Medien, het welk thans onder het gebied der As» fyriers behoorde. Ook doodde hy rezin, den laetften Koning van Syrien , met welken die heerfchappy een einde nam. Dusdoende werdt achaz , uit den ny-; penden nood , verlost. —r- In het begin van het volgend jaer , begav hy zich naer Damascus, om tiglath pilkzer, in perfoon , zyne dankbaerheid te betuigen , ea hem , als leenman , hulde te doen. Maeraen den heer dacht hy in het geheel niet. —*■ Hy zag te damascus eenen zeer fraeien Altaer , en zondt er eene afteekening van , aen den toenmaeligen Hoogepriester uria , met bevel, om er, naer dit voorfchrivt , eenen te laeten maeken. uria was dwaes genoeg , om dit bevel te gehoorzaemen , en deezen nieuwen altaer , voor den brandoffer Altaer , ia het voorhov van den Tempel te pïaec-. fen. Zodrae de Koning was terug gekeert , offerde hy , op den nieuwen Altaer , aen den afgoden der Syriers , e» liet denzelven , ia de plaets vaa den vi. deel. V j  314 0VER DE GESCHIEDENISSEN VAN HET brandoffer - Altaer , ftellen , om daerop het morgen en avondoffer aen te fteeken. Zyne boosheid ging nog al ver¬ der j en kende ten laetften pael noch perk. Hy liet alle de gereedfchappen van den Tempel in ftukken houwen , om de Priesters buiten ftaet te ftellen , van den Heiligen dienst te verrichten. Zelvs liet hy den Tempel toefluiten , om den openbaeren Godsdienst geheel te doen ophouden. Ook liet hy den prachtigen overgang wechbreeken , welken salomo gemaekt had , om , langs denzei ven , uit het Paleis , in den Tempel te koomen , ten blyke dat hy den Godsdienst geheel verzaekt had. Daerenboven ftelde hy allerley middelen in het werk , om zyne onderdaenen tot den afgodsdienst te vervoeren; met een woord , hy werdt een volflagen heiden. Dit alles deedt hy, om zich, by tiglath pilezer , den afgodifchen Koning van Asfyrien , te veraengenaemen. §. 626. In het Koningryk der X fiammen s ging de .Heerfckappy van pekah tot hosea 'over. jesaias had voorfpelt , dat beide de CO j. 614.  OUDE EN NIEUWE TESTAMENT V. BOEK. 315 de Syriers en de Israëliërs , door de Asfyriers , zouden worden te ondergebracht. Het laetfte gedeelte van deeze voorzegging begon ook , reeds in de daegen van pekah , vervuld te worden, tiglath pilezer vergenoegde zich niet , met Syrien aen zyne Heerfchappy te hechten , maer hy viel ook op pekah aen. Hy nam al het Overjordaenfche land , gelyk ook het ervdeel van Naphtali , in zyne bezitting , en voerde de inwooneren gevangelyk wech naer Asfyrien. Hierdoor raekte het land van Israël in oproer , en Koning pekah , welken men , uit hoofde van zyne verbintenis met rezin , tegen Juda , als de oorzaek deezer rampen befchouwde , in eenen algemeenen haet. hosea bracht deezen Koning om het leven , en wilde den throon inneemen , maer na veelvuldige binnenlandfche be. roertens , welke ruim 10 jaeren duurden, aenvaerdde hosea eerst de heerfchappy over de X ftammen. VI. DEEL.  3IÖ OVER de geschiedenissen van het TWAELVDE HOOFDSTUK. HOSEA WAS de LA etste KONING der X STAMMEN ; HY regeerde , OMTRENT 3 jaeren, GELYKTYDIG met ACHAZ, en 6 JAEREN met hiskia, de KONINGEN van JUDA , TOT DAT het KONINGRYK van israël een EINDE NAM 2 kon. XV11 — XVIII: 12, 2 CHRON. XXVIIi: 20 — XXXI. §. 627. achaz werdt , na den dood van pekah, «p nieuws gejiraft , door eenen inval van de Edomieten en Philijiynen. In het Koningryk van Israël vestigde hosea zich tp den throon, , in het 14^ jaer van achaz. Beide deeze Koningen regeerden , omtrent drie jaeren gelyktydig. —- hosea werdt, tot eenen leenman van de Asfyriers , verneederd. In het 3'* jaer van hosea ftierv achaz, en werdt .' door zynen, zoon HisKiA , opgevolgd. Achaz was en bleev even hardnekkig. Zyne boosheid kende pael noch perk. — Na den dood van pekah , werdt hy op nieuws  üube en nieuwe testament V. boek. 317 nieuws geftraft. Vermits hy , door de Syriers , geweldig verzwakt was , bedienden zich de Edomieten van die gelegenheid , om eenen inval te doen , in het land van Juda. Zy voerden eenen ryken roov en veele ingezeetenen gevangelyk wech. —■» Hier kwam nog by , dat de Philiftynen t van eenen anderen kant , in het land van Juda, vielen. Deeze vergenoegden zich niet, met rooven en plunderen, maer zy naemen zelvs verfcheidene needen in bezitting. —achaz nam al- weder zyne toevlucht , tot tiglath pilezer , den Koning van Asfyrien , die hem evenwel geene weezenlyke diensten deedt. Met de Edomieten bemoeide zich tiglath pilezer in het geheel niet. Tegen de Philiftynen trok hy wel op , maer het was alleen in fchyn. Onder voorwendfel van de Philiftynen te beteugelen , bezette hy het land van Juda , met zyne Krygsmacht , en bediende zich van die gelegenheid , om achaz zwaere fchattingen aftepersfen. Ook onder deeze oordeelen , maekte achaz het hoe langer hoe erger. Niet minder akelig zag het er uit , in het Ryk der X ftammen. —— Na langduurigé binnenlandfche beroertens , bracht hosea , de moordenaer van pekah , het eindelyk zo ver , dat hy zich} in het vi. deel.  318 over de geschiedenissen van het i4de jaer van achaz , op den throon van Israël , vestigde. Zyne Regeering duurde omtrent o jaeren. Nog bykans 3 jaeren , heeft hy gelyktydig met achaz geregeert. 'Deeze hosea , de laetfte Koning der X ftammen , was wel een ondeugend Vorst; maer hy yverde evenwel zo fterk niet voor den Kalverdienst , als zyne voorzaeten. Ondertusfchen was de maet van Israels ongerechtigheid vervuld , en de heer begon den weg te baenen , tot de geheele /looping van het Koningryk der X ftammen. salmanassar , de opvolger van tiglath pilezer, de toenmaelige Koning van Asfyrien , maekte hosea , tot zynen leenman , en verplichtte hem , om eene jaerlykfche fchatting te betaelen. Op het einde van hoseas 3*5 jaer , ftierv de grouwzaeme achaz. Hy had zich , zo door zyne afgoderyen , als door de rampen , in welke hy het Ryk van Juda geftort had , de eer onwaerdig gemaekt , om in davids grav , begraeven te worden. Zyn lyk werdt daerom , met verachting , in een gemeen grav byge- zet. hi ski as , zyn braeve zoon , werdt Koning van Juda , in zyne plaets. §. 628.  OUDE EN NIEUWE TESTAMENT V. BOEK. 3 IQ §. 628. hi ski as was een uitmuntend Koning , en bracht eene gezeegende Hervorming in Juda te weeg. . Nimmer heeft men blykbaerer gezien , dat deugd en ondeugd niet overerven, dan in deezen hiskia. Zo ondeugend als zyn Vader achaz was , zo godvruchtig gedroeg zich hiskia. Hy beyverde zich , om , in alles , het lovwaerdig voorbeeld van david naer te volgen. Reeds in het eerste jaer van zyne Regeering , begon hy aen eene gezeegende Hervorming. Om den openbaeren Godsdienst te herftellen , liet hy de deuren van den Tempel , welken zyn Vader geflooten had , (k) wederom open zetten. Ook liet hy alle de Priesteren en Levieten , voor den Tempel , te zaemen koomen , en gav hun bevel , om den Syrifchen Altaer , welken zyn Vader in het Voorhov geplaetst had , (H. met alle deszelvs afgodifche gereedfchappen , uit den Tempel , wech te doen , en den Heiligen dienst op nieuws aen te vangen. —■ (*) §. 624. CO §• 624. VI. DEEL.  320 OVER DE GESCHIEDENISSEN VAN HÈT De Priesters en Levieten gehoorzaemden dit bevel blymoedig , en brachten alles in gereedheid , om den Heiligen dienst weder te beginnen. -— Daerna ging de Godvruchtige Koning in den Tempel , om den Heiligen dienst , op eene plechtige wys , te herftelleD. Hy liet een buitengewoon zondoffer aenbrengén , ter verzoening van alle die grouwzaeme boosheeden , aen welke Juda zich had fchuldig gemaekt. — De Priesters en Levieten begonden wederom hun dienstwerk. Er heerschte eene algémeene geneigdheid , onder het volk , om den Godsdienst te herftellen , en , ten vertooge van dankbaere blydfchap , werden er zoveele vrywillige offeranden aengebracht , dat de Priesters het werk niet afkonden , en , door de Levieten , moesten geholpen worden. Nadat de Tempeldienst hèrfteld was , liet hiskia een zeer plechtig Pafcha vieren. Dit Feest was , zeedert lang , verwaerloost. hiskia was zo verlangende, om deeze plechtigheid te herftellen , dat hy er aenftonds zyn werk van maekte , zodra de Tempel gezuiverd was. Ondertüsfchen verliep de gewoone tyd , die , door de Wet , tot dit Feest , bepaeld was ; twee daegen was men te laet gereed, met de Tempel zuivering, en de herftellihg van den  oude en nieuwe testament. V. boek. 3 21 den Heiligen dienst. De Koning be- floot daerom, dit Feest een maend laeter, dan gewoonlyk , te houden , te meer omdat de Goddelyke Wet , tot zulk een uitftel, in geval van onreinheid, vryheid gegeeven had. Hy liet niet alleen alle zyne onderdaenen , tegen den bepaelden tyd , binnen Jerufalem ontbieden , maer hy fchreev ook brieven , tot de overige ftammen , welke tot het Ryk van Israël behoorden , om hen, ter bywooning van dit plechtig Feest , uit te noodigen. Van zyne onderdaenen kwam er eene zeer groote meenigte te Jerufalem. In het Ryk der X ftammen dreev men , over het algemeen , met hiskias en zyne uitnoodiging , openlyk den fpot ; evenwel er kwaemen zommigen te Jerufalem , om het Paeschfeest by te woonen , en hosea , de toenmae-^ lige Koning van Israël , had zynen onderdaenen daertoe vryheid gegeeven. De Godsdienstige plechtigheid begon , met de afgodsaltaeren , 'welke de voorige Koning achaz ,. in alle hoeken van Jerufalem * had laeten oprichten , wechteneemen , en in de beek Kidron te werpen. Vervolgens werden de Paeschlammeren geflacht , en gegeeten , naer het voorfchrivt van moses Wet. —— Onder die geenen , welke uit het Ryk der X ftammen gekoomen waeren . vi. deel, X  j22 over de geschiedenissen van het werden er verfcheidene gevonden , die zich niet gereinigt hadden. Maer hiskia badt den heer ernltig om vergeeving van dit verzuim , het welk , door onkunde en tydgebrek , veroorzaekt was. •—— Vervol» gens vierde men het Feest der ongeheevelde brooden niet flechts zeeven daegen , maer , ten blyke van de algemeene gezetheid op den Godsdienst , 14 daegen lang. Eindelyk fcheidden de Priesters , met den Hoogepriester aen het hoofd , deeze Godsdienstige vergaedering, door het uitfpreeken van den Priesterlyken zeegen. JNa het vieren van dit plechtig Paeschfee^t, zette de Koning de hervorming van den Godsdienst yverig voort. Hy roeide de afgodery geheel en al uit ; en regelde den plechtigen dienst van het Heiligdom. Het begin zyner Regeering was ook zeer voorfpoedig : want hy verdreev de Philiftynen uic zyn land , en herwon de fteeden , welke zy , zynen Vader achaz , ontnoomen hadden. Cm)> <»0 §• 625. §. 629.  ©UDE EN NIEUWE TESTAMENT. Vi BOEK, 323 §. 629. Onder de Regeering van hiskia tver Juda t nam het Koningryk der X Jtammen een einde hösea was de laetfte Koning , in het Ryk der X ftammen. Hy regeerde nog 6 jaeren gelyktydig , met hiskia, en, toen deeze tyd geëindigd was , werden dè X ftammen gevdngelyk , naer Asfyrien j wecbgevoerdi Het perfoneel gedrag van hosea , Israels laetften Koning , was wel zo önwaerdïg Biet , als dat van zyne Voorzaeten ; maer fiu was de tyd der Goddelyke langmoedig»heid geëindigd ; nu moesten de grouwelen van zyne Voorzaeten , en van gansch Israël, geftraft worden. In het vierde jaer van hiskIas godvruchtige regeering over Juda , trok salmanasser , de toenmaelige Koning van Asfyrien , op , tegen het Ryk der X ftammen. —— hcsea had een ontwerp gemaekt , om zich van de overheerfching der Asfyriers te ontlasten , en den Koning van Egypte overgehaelt , om hem te onderfleunen. Dan , zodraë had s al makas ser geen bericht gekreegen van deezé verbintenis , of hy viel , met zyne leger- vi. beel. X a  324 over de geschiedenissen van het macht , in het land van Israël. Hy drong door , en floeg hec beleg , voor de hoofdftad Samaria. hosea verweerde zich dapper , en hieldt de belegering 2 jaeren en 10 maenden uit. Ten laetften nam salmanasser de Stad in. Hy voerde de burgers , en alle die , tot het Ryk der X ftammen , behoorden , gevangelyk wech naer Medien , en het land werdt woest gelaeten. Op deeze wys nam het Ryk der X Itammen een einde , nadat het , zeedert de fcheuring onder rehabeam , 260 jaeren , geftaen had. Eenen geruimen tyd, nadat de Israëliërs gevangelyk waeren wechgevoerd , werdt er , in hun land , eene Asfyrifche volkplanting gefticht , om het zelve te bewoo- nen. Dit gefchiedde onder ezar had- don, die, na sanherib en salmanasser, Koning was van Asfyrien. salmanasser had flechts een gering overblyvfel van arme Israelleren, in het land, gelaeten. Omtrent de gemelde volkplanting, welke ezar haddon, in het land van Israël, gezonden had , hebben wy nog iets aen te teekenen. Deeze Heidenen dienden den God van Israël niet. Maer de heer maekte zich aen hun kenbaer , door leeuwen ,  ©ode en nieüwe testament. V. boeit. 325 wen , die zommigen van hen verfcheurden. Naer hunne afgodifche begrippen , dachten zy , dat elk een land eenen byzonderen befcherm God hadde, die, op. eene byzondere wys , moest gediend worden , zouden de inwooners dat land zich by hem veraengenaemen. Zy befchóuwdan daerom de flachting , welken de leeuwen hadden aengericht , als een blyk van het ongenoegen des Gods van Israël, omdat hy , door de nieuwe bewooners van zyn land , niet op de rechte wys gediend werdt. Uit dit beginfel lieten zy den Koning van Asfyrien verzoeken , dat zy mogten onderricht worden , omtrent de manier , op welke de God van het land Samaria moest' gediend worden. De Koning gav bevel, dat er een der Israelitifche Priesteren , tot dat einde , naer de volkplanting , vertrekken zoude. De Priester , die daertoe benoemd was , zette zich te Bethel neder , en onderwees het volk, in de gronden van den waeren Godsdienst ,• byzonder io het ftuk der offeranden en andere plechtigheeden. Het gevolg hier van was , dat de onderscheidene \ heidenfche Natiën , uit welke deeze volkplanting beftondt , elk den afgod van zyn volk ,' te zaemen met den hêe'r , als den befcherm-God van dit land , eerden en dienden, vi. deel. X 3  §20 OVER DE GESCHIEDENISSEN VAN HE1? Deeze heidenfche volkplanting maekte het derhalven nog beeter dan de I-raellers. zelve deeden , in het land hunner ballingfchap. Onder alle de Goddelyke oordeelen zyn de Israëliërs verhard gebieeven , en voortgegaen , met het pleegen van allerlei zoort van afgoderyen. DERTIENDE HOOFDSTUK. DE geschiedenissen in hetkonincryk van juda , zeedert de slooping van het ryk der x stammen, tot de babylonische gevangenis a sok, xvim 13 xxv. 2 ch r on. xxxii —xxx vl §. 630. Na het eindigen van het Ryk der X ftammen i heeft het Ryk van Juda nog nö jaeren gejtaen. Na dien tyd re¬ geerde de vroome hiskias ruim 23 jaeren. In het 14 dat hy het Koningryk van Juda zoude af breeken , op dezelvde wys , als hy dat der X ftammen gedaen had; dat zyn huis , op dezelvde wys , zoude geftraft worden , als dat van achab 5 dat Jerufalem zoude verwoest en omgekeerd worden , gelyk men eenen fchotel omkeert ; en dat het volk gevangelyk zou worden wechgevoerd. Dan manasse was en bleev onverbeeterlyk. De heer deedt hem ten laetften zyn rechtmaetig ongenoegen , op eene zeer gevoelige wys , ondervinden. In het XXII&* jaer van zyne Regeering , werdt hy gevangelyk naer Babel wechgevoerd. Te wee- (») JfSEPHus Anl. Jud. I. 10. c. 4. CO justinus martyr U dic'.vgo cim Tryphtna HifiRONYMus in fefi XX en LVit  oude en nieuwe testament. V. boek. 335 weeten ezar - haddon , van welken de Meders , ten tyde van hiskias , waeren afgevallen , (p). had zich intusfchen weder meester gemaekt van Babel. Deeze ezar - haodon viel in het land vaD Juda, richtte er groote verwoestingen aen , nam manasse gevangen , en voerde hem, met twee koperen keetenen gebonden , naer Babel. In deeze gevangenis kwam de grouwzaeme Koning tot nadenken, ezar-haddon mishandelde hem geweldig , in plaets van hem , als een gekroond hoofd , te be* handelen , fmeet hy hem , in eenen akeligen kerker , alwaer hy , op de fmaedelykfte wys , het brood der verdrukking eeten moest. . Het geweeten van manasse begon, onder dee*e benaeuwdheid, te ontwaeken , en hy verneederde zich voor den heer , met ootmoedige Schuldbekentenis. De heer hoorde de fmeekingen van manasse, en befchikte het zoo, in den weg zyner Voorzienigheid , dat manasse, in het volgend jaer , uit zyne gevangenis ontflaegen , in zyne Koninglyke waerdigheid herfteld , en weder , op den throon van Juda, geplaetst wierdt, Ondertus- 00 S. fiaS, vi. deel.  3-3 6" OVER DE GESCHIEDENISSEN VAN HÊT fchen moet manasse, van dien tyd af, befchouwd worden , als een cynsbaer KoniDg , die aen de Asfyriers onderworpen, en verplicht was , om hunne heerfchappy , tegen de nabuurige Egyptenaeren , te helpen verdeedigen. Ook fchynt ezar haddon a:le de overige deelen van Kanaan, welke te vooren tot het Ryk der X Stammen behoort hadden , onder het gebied van manasse geftelt te hebben. Althans zyn kleinzoon josia had niet alleen het bewind over Juda , maer ook over het geheele land, het welk.voorheen het Koningryk van Sama' ria had uitgemaekt. Na zyne herftelling, gav manasse aengenaeme blyken van boetvaerdigheid. — Aenftonds deedt hy, door nuttige fchikkingen blyken, dat hy, van eenen verderver, in eenen rechtgeaerten Vader der Vaderlands , veranderd waere. Hy verfterkte zyne hoofdftad Jerufalem. Hy werkte vervolgens, aen de Fontein Gihon , om de Stad, van water te voorzien. Ook verfterkte hy Ophel, de hoogfte wachtplaets van Jerufalem, en ftelde zich in ftaet van tegenweer, om zyn land , tegen de Egyptenaren , de vyanden der As- fyriers , te kunnen verdeedigen. Hy roeide de afgodery naerftig uit, hy hexftelde den waeren Godsdienst , en betoonde , op allerlei wyzen , dat zyne bekeering oprecht waere. «k.  oude en nieuwe testament» V. boek. 337 manasse ftierv, na eene 55 jaerige regeering , ia den ouderdom van 67 jaeren. Hy werdt begraeven , in den tuin van hec Koninglyk Paleis , denkelyk op zyn eigen bevel , omdat hy , door zyn voorig wangedrag , den grond gelegt had , tot de wechvoering der Jooden , en zich daerom de eer onwaerdig achtte , van in het Koninglyk grav geplaetst te worden. & ^32. amon , de zoon en opvolger van ma* nas se, regeerde flechts twee jaeren 2 kon, xxi: 19, 2j. 2 chron. xxxiu; 21-2j. Deeze amon , de dertiende Koning van Juda , beklom den Throon , in den ouderdom van 22 jaeren. —— Hy voerde den Afgodsdienst wederom in , welken zyn Vader , in zynen laetften tyd , naer zyn beste vermoogen had uitgeroeide, en maekte het ruim zo Hecht, als manasse, voor zyne bekeering , gedaen had. Maer gelukkig voor het volk , was zyne grouwzaeme Regeering flechts van korten duur. In het begin van het derde jaer zyner Heerfchappy werdt hy , door eene zaemenzweering van zyne Ryksgrooten , vermoord. Had de heer er niet ia VI. deel. Y  338 over de geschiedenissen van Uil voorzien , die beloovt had , dat de Kroori in davids huis zou blyvea , had zich zeekerlyk een der Koningsmoorders op den Throon geplaetst. Maer het volk was des Konings huis getrouw. Zy rustten niet , voordat alle de moordenaers waeren van kant gemaekt , en plaetften josia , den zoon van amon , op den Throon. §• 033. De regeering van josia , den veertienden Koning van Juda , was by uitneemenheid lovwaerdig 2 kon. xxii: i.—xxm: 30, 2 chron. xxxiv, xxxv. Josia was naeuwlyks 8 jaeren oud, toen hy het Koningryk van Juda aenvaerdde. Hy werdt, door zyne Moeder, zeer Godvruchtig opgevoed ; ook gav hy al zeer vroeg blyken van zynen yver voor den waeren Godsdienst , en maekte zich , ia het vervolg , openbaer , als dien man , van welken , eeuwen te vooren , voorfpeld was , dat hy de afgodery, door jerobeam ingevoerd , zoude uitroeien 1 Kon. XIII: 1. In Godsdienst en zeeden heerschte er , by het volk , een fchroomelyk verval. Hoe zeer manasse, in zynen laetften tyd, voor den waeren Godsdienst, geyvert had, door  süde en nieuwe testament. V. boek. 330 door amon was alles wederom verdorven, en de afgodery op nieuws ingevoerd. > Maer josia openbaerde al zeer vroeg zyn Godsdienstig beftaen. Reeds in het 8'^ jaer van zyne Regeering , toen hy flechts een jongeling Was van 16 jaeren , begon hy blyken te geeven , van zyne zucht tot hervorming, en, naermaete hy in jaeren toenam , vermeerderde ook zyn Godsdienstige yver. Van deezen zynen yver gav hy, in het 12ie jaer van zyne Regeering, zeer merkwaerdige blyken. Hy bcyverde zich , om den afgodsdienst , met wortel en tak , uitteroeien. Hy liet de Altaeren > en beelden der afgoden , af breeken en omhakken 5 ook roeide hy de bosfchen uit , en liet de geraemtens van de doode afgodspriesteren opgraeven , en op de altaeren Verbranden. Hy vergenoegde zich niet$ met Juda , van de afgodery, te zuiveren , maer hy reisde zelvs , in eigen perfoon j het land , het welk voorheen het Ryk der X ftammen had uitgemaekt , en door ezar haddon, onder het beftuur der Koningen van Juda gefteld was, (q) * allerweegen rond , om ook daer den afgodsdienst geheel uitteroeien (?) §• 629. VI. deel. Y a  34° over de geschiedenissen van het Om het werk der Hervorming meer ea meer te bevorderen , en op eenen vasten voet te brengen , fchikte hy zich , in het i8de jaer zyner Regeering , het 26^ Vaa »yi en ouderdom , om den Tempel te herftellen. Trouwens die Gebouw had nu reeds, na ces^elvs inwyding door salomo, 386 jaeren geftaen. Daerenboven had het zeer veel geleeden , zo door godlooze Koningen , die er allerlei werktuigen van afgodery in hadden laeten plaetzen , als wanneer die afgodifche werktuigen , door Godvruchtige Koningen , weder afgebrooken werden. Om het noodig geld te er¬ langen , gefeniedde er eene inzaemeling , door het ganfche land. De Koning ftelde drie mannen aen , saphan den geheimfchryver , mereja den bevelhebber van de Krygsmacht te Jerufalem , en joah den Kanfelier , om de fom van het ingezaemelde geld op te maeken , en dezelve in handen van de opzichters over deezen arbeid te ftellen, ten einde er vast een besjin van het werk gemaekt wierde. By gelegenheid, dat de Hogepriester hieKia den Tempel , in alle hoeken nazag , om op te neemen , waer verbeetering noodig was , vondt hy het oorfprongelyk hand- fchrivt van mos es Wetboek. Dit bandfehrivt van moses was , op Gods bevel,  oude en nieuwe testament, V. boek. 341 bevel , in den Tabernakel gebracht , en ja het Heilige der Heilige , aeD de zyde van de Verbonds-Ark , wechgelegd Deut. 31: 24-2$. In den Tempel , toen salomo de heilige dingen , welke in den Tabernakel geweest waeren , liet overbrengen , was het weder in het binnenfte Heiligdom, wechgelegt. Denkelyk had de een of ander Priester dit handfchrivt , uit een godsdienstig beginfel , verborgen , om het , tegen de woede der afgodifche Koningen, te beveiligen , die alle poogingen aenwendden, ora den waeren Godsdienst uitteroeien. Althans hilkia vondt het, in den eenen of anderen hoek van den Tempel , alwaer men het in het geheel niet zou gezocht hebben. hilkia liet dit boek , door den gemelden saphan , tot den Koning brengen , die er den Geheimfchryver een gedeelte uit liet voorleezen. De plaets , welke hem , by het openen van het boek , het eerst in handen kwam , was , volgens het bericht der Jooden , de bedreiging aen den Koning en het volk gedaen , wanneer de Goddelyke Wet verwaerloosd wierdt Deut. 28: 36. Althars' de Koning werdt ge¬ weldig ontroerd , toen hy saphan , uit dit boek , hoorde voorleezen. Niet dat hy geheel onkundig waere van de Wet. vi. ceel. Y 3  342 OVER DE GESCHIEDENISSEN VAN HET Zyn yver voor de hervorming , en de ver-: beetering van den vervallen Tempel laei. geen twyffel over , of hy had de Wet, uit het een of ander affchrivt, meermaelen geleezen. Maer de zaeken , welke saphan thans voorlas , maekten eenen dieperen indruk op zyn gemoed , omdat zy gefchreeven waeren , door de eigene hand van mose- Het een en ander bewoog den Koning , om hilkia den Hogepriester , en eenige voornaeme Amptenaeren , naer hul da te zenden , en door deeze Prophetes , welke in dien tyd zeer beroemd was , en binnen Jerufalem woonde, den heer raed te vraegen , hoe men zich , in dit geval , gedraegen moest. — Het antwoord was , dat jerusalem., om de langduurigé wederfpannigheid van het volk , geheel zoude verwoest , maer dat dit oordeel , ter oorzaeke van des Konings boetvaerdigheid , tot na zynen dood , zou worden uitgefteld. De Koning begrypende , dat er niets noodzaekelyker was , dan dat het ganfche volk tot den heer wederkeerde, ontboodc alle zyne onderdaenen , met hunne Oudften , te Jerufalem, en liet hun daer het Goddelyk Wetboek voorleezen. Ook bewoog hy het volk , om het verbond met den heer te vernieuwen , en , op de allerpleehtigtte wys ,  qube en nieuwe testament V. boek. 343 wys , te' verklaeren , dat zy Gods gebooden onderhouden zouden. Vervolgens deedt hy nog eene omreis , door zyn ganfche land , om het geen er nog van de afgodery was overgebleeven geheel en al uitteroeien. Toen hy , in het 18 ^ jaer van zyne Regeering , de verdelging van den afgodsdienst voltooyt had , kwam de tyd van het Pafcha aen , en hy liet dit Feest , met zulken grooten toevloed ides volks , uit alle hoeken des lands , en met zoveel plechtigheid , vieren , dat het niet alleen het Paeschfeest van hiskia overtrof, maer ook alle Paeschfeesten , welke er , zeedert den tyd der Richteren , gehouden waeren. Dan hoe lovwaerdig de hervorming ook waere , welke de vroome josia , in den Godsdienst , maekte , des heeren toorn bleev ontftooken , tegen Juda. Trouwens het grootlte gros van het volk bleev in den grond bedorven , en hunne bekeering was niets anders , dan eene huichelachtige vertooning , gelyk aenftonds gebleeken is, na den dood van josia , toen zy weder eenen godloofen Koning kreegen , en aenftonds tot hunne voorige grouwelen te rug keerden. De heer liet daerom ook , door jeremia , zephanja , en andere Propheeten bedreigen, dat Hy het volk van vi. deel, T ,4  344 0vBR Dï GESCHIEDENISSEN VAN fl£T 1 Juda , even als dat der X Hammen , uit Kanaan verftooten , en onder de Heidenen verfpreiden zoude. De Godvruchtige Koning josias heeft evenwel, volgens Gods belovte, dit kwaed niet gezien. In den ouderdom vsn bykans 40 jaeren , fneuvelde hy , in eecen veld- flag , tegen de Egyptenaeren. Te weeten nabopolasser , de Vader van NEbücadnezar, was de Veldheer geweest der Asfyriers. Maer , in het 16de jaer van josia, was hy , tegen zynen Heer, opgeftaen , en had zich nu reeds meester gemaekt van het grootfte deel der Asfyrifcbe Heerfchappy. pharao necho , de toenmaelige Koning van Egypte , trok daerom tegen nabopolasser op, naer Carchtmis , eene Stad aen de Euphraet , om dusdoende dat gedeelte van het Asfyrifche Ryk in zyne macht te krygen , hec welk , aen deeze zyde van die groote rivier , geleegen was. — josias mengde zich in deezen oorlog , en reekende zich aen den Asfyriers verplicht, om den Egyptenaer tegen te ftaen. Het kwam tot eenen Veldilag , te Megiddo , in het land van Zebulon , en een pyl , uit het leger der Egyptenaeren , bracht josia eene zeer gevaerlyke wonde toe. Hy werdt , op eenen waegen , naer Jerufalem gevoerd , al-  oude en nieuwe testament V. boek. 345 alwaer hy , kort na zyne aenkomst , den geest gav. De gedachtenis , welke de vroome josia heeft nagelaeten , was zeer gezeegend. — Hy was de beste der Koningen van Juda, die zejvs boven david, anderszins den voortreffelykften , in zo ver uitmuntte , dat hy nimmer grootelyks vaa den heer was afgeweeken 2 Kon. 23: 25. 2 Chror. 34: 2. §. Ö34. joahaz was de vyf tiende Koning van Juda 2 kon. XXHi: 30-33. 2 chron. XXXVK 1-4- Deeze jchaz , dezelvde die 1 Chron. 3. en Jer. 2' , ook sallum genaemd wordt, regeert Hechts den zeer korten tyd van drie maenden. Hy was een jonger zoon van den vroomen josias , maer , des niet tegenftaende , riep hem het gemeen voor Koning uit }3 en dwong eenen der Priesteren , om hem , op eene plechtige wys , te zalven. Nimmer was een godloofe zoon meer ontaert , van zynen braeven Vader , dan deeze joahaz , van den Godvruchtigen josia. VI. deel. Y J  %0 OVER DE GESCHIEDENISSEN VAN HET Hy volgde de grouwzapme voetftappen van manasse, amon en dergelyke booswichten , onder zyne voorvaederen , beyverende zich , op allerlei wyzen , om den pas uitgeroeiden afgodsdiensc weder in te voeren. Toen hy drie maenden geregeert had , werdt hy , door den gemelden pharao nec ho , van den . throon gebonsd, en genoodzaekt denzelven voor el.jakim, zynen ouderen broeder , in te ruimen. — Te weeten nadat deeze Egyptifche Vorst het leger van josia , in het dal Megiddo , verflaegen h3d , (r). was hy verder doorgetrokken , om zyne overwinningen voort te zetten ; en thans was hy by Ribla , eene voornaeme Stad van Syrien , geleegert. Nu had hy het Ryk van Juda onder bedwang. Hy leidde het land eene Jaerlykfche fchatting op. Hy liet joahaz gebonden tot zich brengen , en plaetfte den ouderen zoon van josias, met naeme eljakim , die ook de wettige ervgenaem was van het Ryk , op den throon van Juda. CO $• 63c  ©UDE IN NIEUWE TESTAMENT V. BOEK. 34? & 63S- SLJAKIM of jojakim was de zestiende Koning van Juda ,, onder wiens Regeermg de Babyhnifche gevangenis ' eenen aenvang nam 2 kon. xxiii: 34-37. 2 chron. xxxvi: 4 , 5. el ja kim was de wettige, ervgenaem van den Throon zynes vroomen Vaders josia. De Egyptifche Koning , ten blyke dat hy een volkoomen gezach had , over den toenmaeligen Koning van Juda 3 veranderde zynen naem in jojakim. •—- joahaz werdt naderhand, door pharao necho*., .aaer Egypte gevoerd , alwaer hy geltorven is Jer. XXII: 11, i?. XXIII: 34. jojakim regeerde in alles , omtrent n jaeren , en volgde de godlooze voetftappen van zynen broeder naer. Maer , toen hy ruim 4 jaeren den Throon bezeeten had -, kreegen de zaeken eene gansch andere gedaente ; en het Koningryk van Juda werdt , aen nebucadnezar , den Koning van Babel , geheel onderworpen. Van dien tyd af, moet het begin der LXX jaerige Babylonifche gevangenis gereekend Worden. Vier jaeren was jojakim een afhange» . vi. DEEL.  348 OVER DE GESCHIEDENISSEN VAN HET lirjg van den Ëgypnfchen Koning pharao KtCHO. Hy betaelde hem jaerlyks de gemelde fchatting , welke de inwooners, elk naer zyn vermoogen , moesten opbrengen. Maer in zyn vyfde jaer , werdt het KoCingryk van Juda geheel en al onderworpen aen nebucadnezar. Jn het 2^ jaer van jojakim, zondt nabopolasslr zynen zoon nebucadnezar , met een leeger , om pharao Iïecho tegen te flaen , en zyne verdere overwinningen te fluiten. In het vol¬ gende jaer verfloeg nebucadnezar den Egyptifchen Koning , aen den Euphraet , heroverde Karchemis , en , nadat zyn oude en zwakke Vader kabopolasser hem het Ryk had afgeflaen , trok hy naer Syrien en Palestina , om die gewesten weder , onder de Babylonifche heerfchappy , te brengen. Jer. XL.VI: 10. Ter dier tyd voorfpelde de Propheet jeremias , dat nebucadnezar eerlang a tegen Juda en Jerufalem , zoude opdekken , dat het ganfche land in zyne handen ftondt te vallen , en dat de Jooden eene gevangenis van LXX jaeren ocdergaeo zouden , Jer. XXV. Maer jojakim was en bleev onverbeeterlyk. De gemelde Voorlegging , werdt ook werkelyk ver uld. nebucadnezar viel, met een leeger van Ctal-  oude en nieuwe testament V. boek. 349 Chaldeers en Syriers , in ihet Joodfchö land. Dan , eer hy naer Jerufalem trok, ontnam hy pharao in echo de landen der Moabieten en Ammonieten ; maer , in het laetst van het volgende jaer , zynde het j«ie van jojakims regeeri g , trok op Jerufalem aen , en nam de Stad in. Ook bondt hy jojakim, met twee koperen keetenen , om hem naer Babel te voeren j maer , vermits hy gereed was , om nebucadnezar trouw te zweeren , werdt hy , als leenman van den Babelfchen Koning , in zyn Ryk herfteld. Daerna keerde nehucadnezar , met eenen ryken buic , naer Babel te rug t neemende een deel der vaeten van den Temp.1 meede , als meede een aental van gevangenen, onder welke ook dan iel geweest is , 2 Chron. XXXVI: 6, 7. Dan. I: 2. Van deezen tyd , zynde het 3309^ jaer na de fchepping der waereld , moet het begin der Babylonifche gevangenis gereekend worden , offchoon jojakim nog ruim 6 jaeren, jechonia rykelyk 3 maenden , en zedekia ruim 10 jaeren, den tytel van Koningen van Juda gevoerd hebben , voordat de Tempel verbrand , en -het Joodfche Koningryk geheel gedoopt werdt , gelyk ia het vervolg naeder blyken zal. vi. deel.  |J50 Of ÉR DÉ GESCHIEDENISSEN VAN Mi VEERTIENDE HOOFDSTUK. geduürende de regeering der kq' hingen van juda en israël j hebben er verscheidene beroem^ de propheeten gebl0eit. §• 636" Behalven elia, êliza en andere Propheet ten , van welke wy , in het voorbygaen ■ gefprooken hebben , verdient jona , als ■ de oudjte , de eerste plaets. Deeze jona moet zeekerlyk , onder de alleroudfte Propheeten , gerangfchikt worden : want hy voorfpelde reeds den aenftaenden voorfpoed van jerobeam II , in het herftellen en uitbreiden van Israels landpaelen 2 Kon. XIV: 25. Evenwel fchynt het niet beflischt te kunnen worden , of* hy , voor den tyd van deezen jerobeam, dan wel in het beginne van zyne Regeering , gepropheteert hebbe. — Voor het naest is hy gelyktydig geweest , met hoseas en amos. Zyn Vader was amithai Jon. I: 1 , en hy was oorfprongelyk van Gath - Hephef, 2 Kon.  eVM EN NIEUWE TESTAMENT V. BOEK. 351 2 Koa. XIV: 25 , eene Stad in het erv deel van Zebulon Jof. XIX: 13. Hierdoor wordt de gisting van zommige Jooden wederlegd , dat jona een van de zoonen der Propheeten zou geweest zyn , en wel bepaeldelyk die, door eliza, naer Ramoth in Gilead , gezonden . werdt , orn jehu tot Koning te zalven 2 Kon. IX: 1 ; en vermits de geboorteplaets van jona , in die landftreek geleegen was , welke naderhand Galilea genaemd is, ziet men tevens , hoe ongegrond het zeggen der Pharizeen waere , dat er nooit een Propheet , uit Galilea , zy opgeftaen Joh. VII: 52. 's Mans lotgevallen , welke hy ons , ia het boek naer zynen naem genoemd , omftandig befchreeven heeft, zyn zeer merk- waerdig. Hy kreeg van God bevel , om zich naer Ninive , de hoofdftad van Asfyrien , te begeeyen , en den inwooneren te bedreigen, dat deeze Stad , wanneer zy zich niet bekeerden , na 40 daegen , zoude verwoest worden , Jon. I: 4. Maer de Propheet nam geen genoegen , ia deezen last , en befloot te vluchten van het aengezicht des heer en Kap. I:. 3 , dat is zich , van zyne Prophetifche bediening, te ontflaen. O)- Hy verwachtte, dat de ■ CO venema Hifi. Etel. Tom. II. p. 151. VI. DEEL.  OVER DÉ GESCHIEDENISSEN VAN HEÏ Ninivieten zich bekeeren zoude, en d« derha,ven de bedreiging, omtrent' de vef woesnDg van ,ieStad> n.etzoucje 2 hWO?n; Kap' IV: Hy begreep, dat hy dusdoende een middel weezen zou! de ter behoudenis van Ninive , erj het Asfynfehe Ryk , en dat dit zdve Ryk ten verderve van Israël dienen zoude, m Hoe het zy , hy begav zich te Jaho te fcheep en meende het , Daer Tharlis ■ te ontvluchten. Maer deeze onderneemin| miSlte- Het > door een n dekte, door het lot, dat deeze ° ter oorzaeke van joNas ongehoorzaemheid verwekt waere. De fcheepelingen wierpen hem daerom over boord, en God befchikte eenen groeten visch , die hem inflokte. 1 Men kan h.er aen geenen walvmh denken, die zeer naenw van keel is. (u). Het iè een groot Zeemonfler geweest, het zy een Zeehond het zy liever een Cachelot' — ™1C h fD J°NA * Diet Ie^dig , maer dood, in den visch: hoe toch zou een mensch zonder een geduurig wonderwerk , m de ingewanden van eenen visch, drie CO VE NE MA I. e. P. i52-^4. 00 Zokgoraeoer GmnlaniftH, m/chn, HooWft.  OUDE EN NIEUWE TESTAMENT V. boek. 353 drie daegen leven kunnen ? (V). Ten derden daege s door de Goddelyke kracht opgewekt , werdt hy , van den visch , op Jhct drooge uitgefpoogen. Nu volbracht liy zynen last. Hy predikte te Ninive , met dat gevolg , dat de inwooners zich bekeerden , en hunne Stad , van den ondergang , verfchoond wierdt. Om de reeds gemelde reden verdroot het jona geweldig s dat zyne bedreiging niet- vervuld werdt , en dit verdriet vermeerderde nog grootelyks , toen de wonderboom , of Kauwoerde (w) , onder wiens fchaduw hy zich had nedergezet , door eenen worm geftooken s zeer fchielyk verdorde. - in deeze verdrietige ogenblikken , liet hy zich eenige onbedachtzaeme woorden ontvallen , waerover de heer hem ernftig beftrafte. Cr) i-ilienthal oordeelkundige Byhclverklaering III. 'Deel. p. 402. De christen IV. Deel. p. 345-352. V. Deel. p. 209—210. 375—376. VI. Deel. p. 29—38. Cw) harmar en faber waertteemingen over het Oosten I. Deel. p. 167— VI. DEEL. z  354 °V£R DE GESCHIEDENISSEN VAN HET §• Ö37. De Propheeten hosea «2 amos fc}»» jj gelyktydig met jona, geWee/r. hosea heeft het Prophetiesch ampt zeer lang waergenoomen. Hy propheteerde, onder uzzia , jotham , achaz en hiskias KoDingen van Juda, Hof. Ii j. Gelyktydig met uzzia, regeerde jerobeam de II. over Israël. In het 6^ jaer van hiskias , werdt het Ryk der X ftammen genoopt. Derhalven heeft zyne Prophetifche bediening, onder jerobeam II, eenen aenvang genoomen , en , onder alle* de volgende Koningen van Israël , voortgeduurt , tot na de floopirg van het Ryk der X ftammen. Men mag er gevolgelyk I0> OO Verg. Byiehcrk. VII. Deel. fifttt, p. cxvi.  ©0B£ EN NIEUWE TESTAMENT V. BOEK. 357 amos een broeder geweest zyn van den Koning a'mazia , zodat onze Propheet , uit Koningljke bloede , gefprooten waere. — Hoe het zy , hy heeft gepropheteert , in de daegen van uzzia, jotham, achaz en hiskia , Koningen van Juda. Kap. Is 1. Hy begon derhalven zyne Prophetifche bediening , onder uzzia , en wel omtrent het einde der regeering van deezen Jobdfchen Koning ; althans in het ftervjaer van uzzia , is onze jesaias, op eene byzondere wys , in zyne bediening , ingewyd of bevestigd, (z_). Deeze zyne bediening , welke hy vervolgens , onder jotham, achaz en hiskias, heeft waergenoomen , zal 50 a 60 jaeren geduurt hebben. Het hoofdoogmerk van zyne prediking was., om de zonden van het Joodfche volk , met bedreiging van Gods geduchte oordeelen , ernftig te beltraffen. Tevens voorfpelde hy den ondergang hunner vyanden , de Asfyriers , Babyloniers , Egyptenaeren , en andere Heidenfche volken. Voorts munt jesaias daerin uit, boven alle andere Propheeten , dat niemand , van den messias en zyn Koningryk , ,zo duidelyk en omflandig gepropheteert hebbe , VENEMA i. C. p. 214. vi. deel. Z 3  358 OVER DE GESCHIEDENISSEN VAN «ET in zo ver zelvs , dat hy meer gebeurde zaeken fchyne te verhaelen , dan toekomftige te voorzeggen. micha was geboortig van Manfcha of Mare/a , eene Stad in Juda Jof. XV: 44. Voor het overige is zyn afkomst ons onbekend. Hy propheteerde, onder jotham, achaz en hiskia , Koningen van Juda Mich. 1: 1. Jer. XXVI: 18. Hy bloeide derhalven gelyktydig, metjESAiA, maer begon zyne bediening wat laeter. — Zyne leerreedenen beuaen hoofdzaekelyk , in ernftige beftraffingen over de hoogstgaende zonden , welke , in de hoofdfteeden der beide Koningryken , algemeen gepleegd werden , en duidelyke aenkondigingen van de geduchte oordeelen , met welke die boosheid zoude gettraft worden. — Hy voorfpelt de verwoesting van Samaria en Jeru. falem. Onder dit alles zijn bemoedigende belovten gemengd , waervan de komst van den messias , en de oprichting van zyn zo gezeegend Koningryk , onder de Heide, ?en , wel de voornaemfte is. Van nahlms afkomst en lotgevallen , kunnen wy niets , met zeekerheid , be- paelen. . Ook wordt de tyd , in zyn boek , niet gemeld , wanneer hy gepropheteert heeft. Evenwel is het, uit den inhoud zyner Godfpraek , zeer waerfchyn- lyks  oude en nieuwe testament. V. boek. 359 lyk , dat hy zyne Prophctifche bediening, omtrent den tyd der wonderdaedige nederlaeg van sanherib , hebbe waergenoomen. Immers Kap. 1: 8, 14. wordt van deeze zeer merkwaerdige gebeurtenis duidelyk gefprooken , gelyk zich ook vs. 7. zeer wel laet toepasfen , op het geloovig vertrouwen van Koning hiskias , in die benaeuwde tydsomftandigheeden. —iri Zyne Prophecy heet de last van Ninive Kap. I: 1. Zyn oogmerk was , om Juda te bemoedigen , tegen de vyandige poogingen der Asfyriers ,• die openbaer maekten , dat de bekeering der Ninivieten , op de prediking van jona gevolgd , niet oprecht en flechts eene uitwendige verneedering geweest waere. Nopens de afkomst van joel , weeten wy niet meer , dan dat hy een zoon was van zeekeren petuel , Joel j: 1. —. Ook wordt de tyd , warneer hy gepropheteert heeft , niet bepaeld. Hy fpreekt alleen , van Juda, Zion en Jerufalem , zonder eenige melding te maeken van Israël en Samaria , dan alleen Kap. III: 2. alwaer , op laetere tyden , fchynt gezien te worden. Hieruit befluit men , zeer waerfchynlyk , dat hy , na de flooping van het Ryk der X ftammen , gepropheteert hebbe. Meer byzoa» vi. deel. Z 4  JÖO OVER DE GESCHIEDENISSEN VAN HÏT der mag men den tyd bepaelen , even nadat het leger van sanherib zo wonderdaedig verflaegen was , vooral omdat de Jouuen niet beftraft worden , over afgodery , welke door hiskias was uitgeroem , en onder manasse wederom werdt ^gevoerd. (a). De hoofdfom vaQ zyne Prophecy is de volgende. By vermaent het volk , tot bekeering , met bedreiging , dat hun land anders , door de Babyloniers , zoude verwoest worden, terv/yl de Godvruchtigen , met bemoedigende belovten , van den ondergang der vyanden , ea gezeegende tyden , vertroost worden. §• 630. In de laetfte tyden van het Joodfche Koning, ryk, hebben nog de Propheeten zephan'-' ja, en jeremias gebloeit. j.f.REMiAs begon zyne Prophetifche bediening , onder josias, en heeft dezelve voortgezet , tot in ' de gevangenis van Babel. Hy behoort derhalven , immers wat het laetfte deel zyner bediening aengaet , tot volgende tyden. Naderhand zullen wy voegzaemer gelegenheid (O VENEMA i. C. p. 206.  jSSDE EN NIEUWE TESTAMENT. V. BOEK. 361 krygen , om ? van deezen beroemden Propheet , te ïpreeken. zephakJa heeft gepropheteert 5 . ijl de daegen van den vroomen josia, Koning yan Juda , Zeph. I: 1. Maer de juiste tyd yan Jofias 31 jaerige regeering wordt niet bepaeld. De eerste redenvoering Kap. I , H. fchynt gefchied te zyn , tusfehen het XII en XVIII(le jaer van josias , toen de Koning wel de afgodery 1 grootendeels uitgeroeidt , maer nog den Tempeldienst niet herftelt had (&) ; en de tweede Kap. III. op het einde der regest ring van josias , toen het bederv der zeeden weder begon door te- breeken. ("c). Van obadja weet wy niets meer dan zyn naem. Zyn boek behelst eene voorzegging van den ondergang der Edomieten , die , hoe zeer zy op hunne krachten en fterke vestingen vertrouwden'i om hunne vyandelykheeden tegen de Jooden , geheel zouden verdelgd worden. —— Men denkt zeer verfchillende , over den tyd , op welken obadja gepropheteert heeft. Onzes erachtens behoort hy tot de Propheeten , die , onder de Babylonifche gevangenis , gebloeit hebben , gelyk in het vervolg naeder blyken zal. CO 5. 631. (c) VENEMA I. C. p. 229—131. , vi. deel. Z 5  $6Z OVER CE GESCHIEDENISSEN VAN HET ACHTSTE AFDEELING, DE geschiedenissen der jooden , onder de babylonische gevangenis. EERSTE HOOFDSTUK. DE lotgevallen der jooden van het begin der babylonische gevangenis , tot dat nebucadneZAR den tempel liet verbranden. §. 640. Dt Babylonifche gevangenis moet gereekend warden begonnen te zyn , in het vyf de jaer van jojakim. Eer dat derhalven de Tempel verbrand werdt , hebben er , beItalven jojakim , nog twee Koningen ever Juda geregeert , jechonia en zedekia 2 kon. xxiv, xxv. 2 chron, xxxvi: 7, 23. De Babylonifche gevangenis duurde LXX jaeren 2 Chron. XXXVI: 21. Jer. XXIX: 1»  OUDE EN NIEUWE TESTAMENT V. BOEK. 363 j, 10. Zy eindigde , in het eerste jaer van cyrus, Koning van Perfien 2 Cnrun. XXXVI: 22. Ezr. I: i. Zy moet gereelcend worden begonnen te zyn , in het jda jaer van jojakim , toen Nebucadnezar Jerufalem innam, en, nadat jojakim hem trouw gezwooren had , met een deel der Tempelvaeten , en een aental van gevangenen , naer Babel te rug keerde, (d). Van dien tyd af, tot het eerste jaer der Alleenheerfching van cykus , zyn juist LXX jaeren verloopen. (e). Het is waer , in het 19^ jaer van zyne regeering , liet nebucadnezar eerst den Tempel verbranden , en daerop volgde de groote wechvoering van het ganfche Joodfcbe volk naer Babel 2 Kon. XXV: 8 22. 2 Chron. XXXVI: 18-20. Jer. XXXIX: 18. LII; 12 -27. Maer tusfehen deeze groote wechvoering , en het eerste jaer van cyrus , zyn flechts 52 jaeren verloopen ; derhalven kan het begin der Babylonifche gevangenis van daer niet gereekend worden. Voor de verbranding van den Tempel , en de groote wechvoering der Jooden , had de Babylonifche gevangenis reeds om- t<0 §• 633. CO Byhebertt. Vil. Deel. Inleid, p. CXXVI-pCXXXK. VI. DEEL.  3 04 over de geschiedenissen van het, trent XVIII geduurt , te reekenen van jojakims Jde jaer j toeQ DAniELj me£ veele anderen Jooden , gevangelyk was wechgevoerd , en de Tempel beroovd , waertneede de verwoesting van Jerufalem' begonnen was Dan. IX: 2. Geduurende dit eerste tydperk der Babylonifche gevangenis , was de gemelde jojakim, als een afhangeling van nebucadnezar-, nog omtrent 7 jaeren, Koning .over. Juda. Op deezen volgde Jechonia , en. zedekia was de laetfte Koning - van Juda. • 1 *■ "*»! i' Sr 64i? ' ' J*r* Drie jaeren , na zyne onderwerping aen nebucadnezar , begon jojakim tegen hem te rcbdleeren. Hierop zondt de Babylonifche Koning de Landvoogden zyner winge' 'westen in Juda ,' die het 'land uitplunderden , tOt dat nebucadnezar Zelvs in Judaia kwam , en verfcheidene gevangenen met zich naer* Babel voerde. 'Ook werdt Jerufalem beleegerd , en jojakim, in eenen uitval , doodelyk gewond zynde f 'ftierv kort daerna. Drie jaeren had jojakim, als eèn leenman van nebucadnezar,' over Juda  OUD* ÊN NÏEÜWË TESTAMENT Vr. BOEK. 3C5 geregeert. Maer toe ondernam hy het juk aftefchudden , en de jaerlykfche fchattingen te weigeren. De Koning van Ba¬ bel zondt daerom een gemengd leger » van zeer verfchillende volken , die alle , aen zyne heerfchappy , onderworpen waeren , in het land van Juda , om het zelve uit te plunderen 2 Kon. XXIV: 1 - 4. . Dan , vermits jojakim , iu zynen afval , bleev volharden , begav nebucadnezar zich naderhand , in eigen perfoon , naer Judsea , en keerde , met 3023 gevangene Jooden , naer Babel weder Jer. XXII: 28. Dit was de tweede gevangelyke wechvoering. Na het vertrek van nebucadnezar , liet hy Jerufalem , door zyn leger , om» cingelen 2 Kon. XXIV: 10. By deeze gelegenheid deedt jojakim eenen ongelukkigen uitval. Doodelyk gewond zynde , viel hy in de handen der vyanden 4 die hem naer Babel opzonden. Maer hy ftierv onder den weg , en zyn doode lichaem werdt , op het veld , wechge worpen , gelyk jeremias voorfpelt had Kap. XXII: 19. XXXVI: 30. VI. DEEL.  36*0 OVER DE GESCHIEDENISSEN VAN HET § 64a. jojakim werdt , door zynen zoon jecho» nia of jrhojachin opgevolgd, die , maer zeer Korten tyd , de zeeventiende Koning was van Juda. Toen men den dood van Koning joja» kim , binnen de beleegerde Stad Jerufalem , vernoomen had , riep men jechonia , zynen zoon , tot zynen opvolger uit. —- Hy was een zeer ondeugend Vorst , die de grouwzaeme voetftappen van zynen Vader jojakim yverig naervolgde 2 Kon. XXIV: 8 , 9. Maer zyne regeering duurde , flechts drie maenden en tien daegen. Te weeten nebucadnezar vernoomen hebbende, dat deeze nieuwe Koning, onder de hand , met den Koning van Egypte zaemenfpande , om het Babylonifche juk aftefchudden , begav hy zich in perfoon naer Jerufalem , om de beleegering , met alle macht , door te zetten , met dat gevolg, dat jechonia gedrongen wierdt, zich over te geeven. nebucadnezar nam de Stad in bezitting. Hy voerde jechonia , met de geheele Koninglyke Famjelie , en de voornaemften des lands, be-  fcUBE en NIEUWE TESTAMENT V. BOEK. %6f beneevens alle de timmerlieden en fmeeden , met zich r.aer Babel , zodat er niet , dan een hoop arm volk , overbleev 2 Kon. XXIV: 10-16. Dit was de derde ween oering , by welke er 10000 gevangene Jooden , naer Babel , gebracht werden. . S- 643- Toen nebucadnezar , met de gemelde gevangenen , naer Babel trok , Jtelde h$ zedekia tot Koning aen. Deeze zede» kia , de achtiende en laetfte Koning van Juda , regeerde omtrent 11 jaeren , tot het verbranden van den Tempel. zedekia , die , als leenman van nebucadnezar , de laetfte Koning over het overfchot van Juda , heette eigenlyk mattanja. Maer nebucadnezar gar hem den naem van zeDtKiA 2 Kón. XXiV: 17. Hy was de Oom van zynen voorzaet jechonia, en gedroeg zich ongemeen flecht. Ook nam het bederv der zeeden , in deezen laetften tyd , dermaete toe . dat de Tempel , door allerlei afgoderyen „ verontreinigd wierdt , en , in plaets van de waerfchuuwingen en vermaeningen der Propheeten in acht te neemen , diee? men er den fpot meede. vi. DEEL.  5 6 8 over de gesiiiedenissen van het Zee ven jaeren had deeze zedekia den tytel gevoert van Koning der Jooden, toen hy van keïücadnezar afviel. Hiertoe liet hy zich beweegen , door de gezanten der Koningen van de Moabiten , van Tyrus en Sidon Jer. XXVII: 2-4. Ook had hem de Koning van Egypte zyne hulp beloovt Ezech. XVII: 15 , en de valfche Propheet hananja had hem weeten wys te maeken , dat de gevangenen Jooden y binnen twee jaeren 'j zouden te rug keeren Jer. XX: 8. Over deezen afval was nebucadnezar geweldig gebelgd , te meer , omdat zedekia hem, met eenen plechtigen eed, had trouw gezwooren 2 Chron. XXXVI: 13. Hy trok daerom, ten derden maele, naer' Jerufalem , met zyne ganfche legermacht, om die Stad, met geweld, in te neemen. — De Koning van Egypte kwam wel , om ze de kia. te helpen, maer het kon hem niet baeten. Het beleg werdt daerdoor wel , voor eeaen tyd , afgebrooken , maer naderhand des te heeviger voortgezét Jer. XXXVII: 12. De hongersnood ham , binnen de Stad , dermaete toe, te meer omdat alle overgebleevene Jooden , die nog in het land waeren , by dea inval der Chaldeers , den wyk binnen Je- im-  oude en nieuwe testament. V. boek. 369 rufalem genoomen hadden , dat zedekia gedwongen wierdt zich over te geeven. By het inneeraen vaa Jerufalem , richtte nebucadnezar eene geweldige llachting aen. Zeer veele Jooden waeren in den Tempel gevlucht , die alle , zonder verfchooning , gedood werden. Koning zedekia nam de vlucht , buiten de Stad ; maer hy werdt fpoedig achterhaeld , en voor nebucadnezar gebracht , die zyne zoonen , in zyne tegenwoordigheid, liet dooden , en hem de oogen uitfteeken. Vervolgens werdt hy , met twee koperen keetenen geboeid , en naer Babel gevoerd 2 Kon. XXV: 4-7. Hiermeede nam het Koningryk van Juda ten eenenmael een einde. nebucadnezar plunderde den Tempel , en nam de nog overige vaeten , met zich , benevens nog 832 gevangene Jooden Jer. LH: 29. — Dit was de vierde wechvoering. Kort daerna liet nebucadnezar, door neeazaradan , den Overften van zyne lyvwacht , de geheele Stad Jerufalem verwoesten , en den Tempel , met alle aenzienlyke gebouwen , tot den grond toe verbranden.' Vervolgens werden alle de nog overgebleevene Jooden , immers die van eenig aenzien waeren , naer Babel gevoerd. Alleenlyk liet hy eenige arme vi. deel. Aa  370 OVER DE GESCHIEDENISSEN VAN HET lieden overblyven , om het land te bebouwen 2 Kon. XXV: 8-22. 2 Chron. XXXVI: 18-20. Jer. XXXIX: 8-18. LH: 12-27. — Dit was de vyfde en grootfte wechvoering. TWEEDE HOOFDSTUK. het overige der geschiedenis der jooden, onder de babylonische gevangenis. §. 644. nebucadnezar ftelde eenen zeekeren gedalia , tot zyn Landvoogd , over de arme Jooden , die in Kanaan gebleeven waeren. Maer de verraederlyke moord van deezen gedalia gav aenleiding , dat al het overgebleevene volk naer Egypte vluchtte 2 kon. xxv: 23-26. jer. xl—xl iv. Ge d a l 1 a , een aenzienlyke Jood , door nebucadnezar , tot Landvoogd van Kanaan , aengefteld , nam zyne woonplaets te Mizpa , omdat de hoofdftad Jerufalem verwoest was. ~—- Hy had het bewind , over de arme Jooden , die in hun Vaderland waeren overgelaeten , om den landbouw  oude en nieuwe testament. V. boek. 371 bouw waer te neemen. Verfcheidene aenzienlyke Jooden , en anderen , die zich , met de vlucht hadden weeten te bergen , keerden nu ook in hun Vaderland weeder. De Landvoogd gedalia nam hen alle in den eed , en onder zyne beltiering , met belovte , dat zy gerust in Kanaan woonen zouden , wanneer zy zich , als overwonnelingen , aen de beveelen van nebucadnezar, onderwierpen. Maer het duurde niet lang , of een zeekere ismael , die uit het Koninglyk bloed gefprooten was, vermoordde gedama, op eene verraederlyke wys , nadat hy , nog geene twee maenden , als Stadhouder van nebucadnezar het bewind gevoert had. — Nu vreesden de overgebleevene Jooden , met recht voor de wraek van den Babelfchen Koning , en zich in hun Vaderland niet langer veilig oordeelende , vluchtten zy alle naer Egypte. Onder deeze vluchtelingen , was ook de Propheet jeremias. Nu werdt het Joodfche land geheel woest en leedig gelaeten. Nu werdt het gezeegend Kanaan eene woonplaets -van draeken en wilde dieren. Alleenlyk floegen zich eenigen , uit de nabuurige volken , in zommige gedeeltens van het land , neder Ezech. XXXVI: 4 , 5 ; en , in deezen akeligen toeftand , bleev Ka- vi. deel. Aa 2 •  37^ OVER DE GESCHIEDENISSEN VAN HET naan , 52 jaeren lang , tot dat de Jooden , onder Cyrus , vryheid kreegen , om in hun Vaderland weder te keeren. §• 645. Geduurende de Lil overige jaeren hebben de Jooden , ah een overwonnen volk , in Babel verkeert. De heilige gefchiedenis neemt , met het verbranden van Stad en Tempel , en het vluchten der overgebleevene Jooden naer Egypte , een einde ; terwyl de draed van het gefchiedverhael , met het geeven van den verlovbriev door cyrus, in de boeken van ezra, nehemia, en esther, wederom wordt opgevat. Alleenlyk vinden wy eenige aenteekeningen , tot dit tydperk betrekkelyk , in de Prophecyen van jeremias , ezechiel en daniel. In het 22fte jaer der Babylonifche gevangenis beleegerde nebucadnezar de Stad Tyrus , en by die gelegenheid, wer, den er nog 745 Jooden , naer Babel gebracht. Dit was de laetfte wechvoering Jer. Lil: 30. Het beleg van Tyrus duurde , niet minder dan 13 jaeren , eer deeze Stad , voor het geweld der Babyloniers, bukken moest Ezech. XXIX: 17. la  oude en nieuwe testament. V. BOEK. 373 In het 45fte jaer der Babylonifche gevangenis , ftierv nebucadnezar , en zyn zoon evilmerodach werdt Koning , in zyne plaets. Dees nieuwe Alleen- heerfcher van Babel verloste jechonia , den geweezen Koning der Jooden , uit zyne gevangenis , in welke hy omtrent 37 jaeren had doorgebracht , en deedt hem zeer veel eer aen 2 Kon. XXV: 27 • 30. Jer. LH: 31-34. Twee jaeren zat evilmerodach, op den throon van Babel. Hy werdt vermoord , door zynen zwaeger neriglassar , die hem , in de Koninglyke Heerfchappy , is opgevolgd. • Deeze neri- glassar werdt, in het 47fte jaer der Babylonifche gevangenis , door kyaxares Uï Koning der Meden , en cyrus Koning der Perfien , beoorloogd Jer. LI: 11. Het kwam , tot eenen veldflag , in welke hy fneuvelde. Deeze neriglassar werdt , in het 50^ jaer der Babylonifche gevangenis , opgevolgd , door zynen zoon laborosoarchod , die , in het 51^ jaer , door nabodenus , werdt omgebracht. Langs deezen weg , kwam nabodenus, by daniel genaemd belsazar , de kleinzoon , en wettige opvolger van nebucadnezar Dan. V: 2. Jer. XXVII: 7, vi, deel. Aa 3  374 over de geschiedenissen van het op den Throon. Inmiddels werdt de oorlog tusfehen de Mediers en Babyloniers voortgezet, tot dat cyrus, in het 68«e jaer der gevangenis , de Stad Babel , voor zynen Oom kyaxares II , by den nacht innam, en belsazar doodde, terwyl hy dronkeD aen tafel zat Dan. V. Hier meede nam de Babylonifche Morarchy een einde, en kyaxares II, anders genaemd darics de meder , werdt Koning beide van Medien , en van Babel Dan. VI: i. Twee jaeren had darius de meder de heerfchappy gevoert , over Medien en Babel, toen hy ftierv. cyrus, de Koning van Periien , en Neev van deezen darius, was, door het Huwelyk, met zyne eenige Dochter , de fchoonzoon van dien Vorst geworden. Hy ervde daerom zyne heerfchappy , en werdt daerdoor de Alleenheerfcher van Perfien , Asfyrien , Medien en BabyloD. Op het einde van zyn eerste jaer , toen de LXX weeken der Babylonifche gevangenis vervuld waeren , gav cyrus den Jooden vryheid , om naer hun Vaderland wedertekeeren 2 Chron. XXXVI: Ezr. I: i.4. §. 646.  oude en nieuwe testament. V. boek. 375 §• 646. Be ftaet der Jooden , in de Babylonifche gevangenis. Die Jooden , die , na den moord van cedalia , naer Egypte gevlucht waeren , (ƒ) vervielen , in weerwil der ernstige vermaeningen van jeremias , tot de hecrfchende afgodery , Jer. XLIV. Maer de Jooden in Babel hebben, uit deeze gevangenis , dit nut getrokken , dat zy geheel afkeerig geworden zyn , van den afgodsdienst. Het viel hun daerom geweldig hard , dat zy niet alleen uit hun Vaderland verbannen waeren, en onder de heerfchappy van hunne vyanden , in het midden van afgodendienaeren , verkeerden , maer vooral , dat zy , van den waeren Godsdienst, beroovd waeren , en noch Tempel noch Altaer hadden. Zelvs werden zy , wanneer zy Pfalmen en Liederen zongen , door de Heidenen befpot , in welker midden zy woonen moesten , gelyk zy klaegen Pf. CXXXVII. Evenwel moet men zich niet al te on- W) s. 641. vi. deel. Aa 4  3 7 6 OVER DE GESCHIEDENISSEN VAN HET gunstige gedachten maeken , omtrent den toeftand der gevangene Jooden. In den beginne werden zy , voor overwonnenevolken , door nebucadnezar , zeer zacht behandeld. Zy woonden , in Babylonien , by wys van volkplantingen Ook hadden zy hunne Godsdienstige vergaederplaetfen, Leeraeren, Propheeten en Schoo len. Zelvs is het niet onwaerfchynlyk , dat zy hunne eigene Opperhoofden gehad hebben , en in zo ver , volgens hunne eigene wetten , beftierd zyn ; gelyk zercbbabel hunne Vorst was Ezr. L Ook weeten wy , uit de gewyde gefemedenis , dat er eene beftendige opvolging , in de Priesterorde , hebbe plaets gehad , en dat dezelve , door de Babylonifche gevangenis , niet zy afgebrooken. (g). Toen de Tempel verwoest werdt , was sesaja Hogepriester ; josedecus was zyn opvolger , onder de gevangenis ; en , by de wederkeering , bekleedde josia deeze waer- digheid. De Jooden waeren niet , naer zulke verafgeleegene landftreeken , verzonden , als de Israëliërs ; zy waeren , als. eene volkplanting , by een geplaetst , in Mefopotamia , aen de rivier Chebar Ezech. C?) josepiius Ant. JM, I. io. c. li. Conf. muf. «tranus de Jccptro ablalo c. 9. in Syrtggtu. Diff. crèvii.  oude en nieuwe testament. V. boek. 377 Ezech. I: 11 Aldaer hadden zy , volgens het getuigenis van berosus , by joseïhus aengehaeld , zeer gefchikte wooningen , landeryen en wyngaerden. —— Veele Jooden zyn zelvs , met rykdommen overlaeden , naer hun Vaderland wedergekeerd, (h) ; en , in het vervolg zullen wy zien , dat een aenmerkelyk aental verkoozen hebbe , in Babel te blyven , omdat zy er zeer wel gezeeten waeren , en reekenden , dat zy het , in hun Vaderland , niet beeter hebben konden. Wyders is het bekend , dat daniel en andere Jooden , tot Hovelingen , en aenzienlyke waerdigheeden , verheeven zyn. Onder nebucadnezar evenwel werden de Jooden , in laetere tyden , aen een zeer groot gevaer blootgelteld. Te weeten deeze machtige Vorst , zich aen de weelde en leedigheid overgeevende , kwam tot de dwaesheid , om een groot gouden beeld te laeten oprichten , en een bevel uittegeeven , dat alle zyne onderdaenen hem , in dit beeld , zouden aenbidden , met bedreiging , dat de ongehoorzaemen , in eenen vuurigen oven , zouden geworpen worden. daniel, en zyne metgezellen , weigerden zich , aen (a) JosEPiius dntij. 1. c. vi. deel. Aa j  378 over de geschiedenissen van het dit afgodiesch bevel , te onderwerpen. Ook werdt de bedreigde ftraf aen hun geoefFend. Zy werden , in eenen gloeienden oven , geworpen , maer wonderdaedig bewaerd , in het midden der vlammen. Dit wonder bracht nebucadnezar , van zyne dwaesheid , te rug , en bewoog hem , om den God van Israël eer te geeven Dan. III , IV. Naderhand verhiev zich het hoogmoedig hart van deezen Koning , dat hy zich , op zyne krachten en op zyn groot vermoogen , beroemde. Hy werdt daerom , op eene zonderlinge wys, geltrafc. Hy viel , in eene zeer zwaere Hypochondrie, zodat hy zich verbeeldde een wild dier te zyn , het gezelfchap der menfchen verliet , en zich onder de beesten begav. Naderhand evenwel kwam hy weder , by zyn ver» ftand , en gav God de eer Dan. IV: 29.37. Op het laetst der gevangenis , onder cyaxar.es II. of darius den Meder , werdt daniel, tot eersten Staetsdienaer , verheeven. Dit verwekte den nyd der andere Vorsten dermaete , dat zy allerlei aenleiding zochten , om hem eene misdaed aen te wryven. Dan Diets kunnende vinden , wilden zy zyne Godsdienstigheid tot de oorzaek van zynen val maeken. Zy wisten darius den meder te beweegen » om  oude en nieuwe testament. V. boek. 379 om een bevel te laeten uitgaen , dat niemand zyner onderdaenen , geduurende 30 daegen , eenig verzoek zou doen , aen eenigen God of menfche , dan alleen aen den Koning , onder bedreiging , dat de overtreeders , den leeuwen , zouden worden voorgeworpen. —_ daniel bleev met dit alles zynen God getrouw, en badt driemael des daegs , op gezette tyden , met het aengezicht naer Jerufalem gewend. Zyne vyanden klaegden hem by den Koning aen , die , met den grootften weerzin , gedwongen werdt , om zynen meest beminden Hoveling , den leeuwen , te doen voorwerpen. Dan de leeuwen werden wonderdaedig te rug gehouden , van den Godsdienstigen daniel eenig leed aen te doen, en darius werdt , door dit merkwaerdig voorval , dermaete getroffen , dat hy , in de plaets van daniel , zyne befchuldigers , met hunne ganfche huisgezinnen , den leeuwen liet voorwerpen , en een gebod uitgav , dan men den God van daniel , in zyne ganfche Heerfchappy , als den levendigen God , eerbiedigen zoude Dan. VI. vi. deel.  380 OVER DE GESCHIEDENISSEN VAN HET DERDE HOOFDSTUK. geduurende de babylonische gevangenis , waeren er verscheidene propheeten onder de jooden. §• 047. je re mi as had zyne Prophetifche bediening reeds aenvaert , onder de lovwaerdige regeering van Koning josia, en dezelve , ruim veertig jaeren , met alle getrouwheid , ■waergenoomen , tot onder de Babylonifche gevangenis. Hy was , uit een Priesterlyk geflacht , te Anathoth , eene kleine Stad , niet ver van Jerufalem , gebooren Jer. I: 1. In het dertiende der regeering van den vroomen Koning josias, werdt hy , nog zeer jong zynde , tot de Prophetifche bediening , van God zei ven geroepen , en bleev dezelve , onder alle de volgende Koningen , waerneemen , tot onder de Babylonifche gevangenis. Hy propheteerde meest te Jerufalem , aen het Hov en in den Tempel , ten aenhoo- ren  oude en nieuwe testament. V. boek. 381 ren van den Koning , de Vorsten en de Priesteren. Hy beftrafte de heerfchende zonden , met alle vrymoedigheid , en bedreigde den aennaederenden ondergang van het Joodfche Koningryk. Dit maekte , dat ' , by de godlooze Koningen , en Ryksgrooten , zeer gebaet was , zodaenig dat hy niet alleen befpot , en van valfche Propheeten tegengefprooken , maer zelvs mishandeld , geflaegen , en in de gevangenis geworpen wierdt. Dan , door Gods gunstige beüiering , werdt hy telkens , uit alle ongeleegenheeden , gered. Geduurende de beleegering van Jerufalem, door nebucadnezar, ten tyde van Koning zedekia , werdt hy in de gevangenis gezet , omdat hy voorfpelde , dat de hulp van den Egyptifchen Koning niet zou kunnen baeten , om de Chaldeers te fluiten ,• maer , by de verovering van de Stad , werdt hy , op bevel van nebucadnezar , ontflaegen , cn bleev by de Jooden , die , in Kanaan werden overgelaeten , onder het beftier van gedalia Jer. XXXVII-XL. Toen gedalia, op eene verraederlyke wys , vermoord was , (i). naemen de Jooden , tegen den CO §. 641. vi. deel.  382 over de geschiedenissen van het raed van den Propheet , de vlucht naer Egypte , en fleepten hem derwaerds meede. Aldaer beftrafte hy de Jooden allerernffigst, omdat zy , tot afgodery , vervielen ,; en vo-rfpelde den ondergang van Egypte Kap. XLI—XLIV. Hoe lang hy nog , in Egypte , geleevt hebbe , en op welk eene wys hy aen zyn einde gekoomen zy , is on zeefeer. Eenige Oudvaders , als tertullianus , epiphanius , chrysostomus , en anderen berichten , dat hy , door zyne eigene landslieden , in Egypte , gefteenigd , en aldaer begraeven zy, §. 648. De Propheet daniel is , onder de Babylonifche gevangenis , zeer beroemd geweest. daniel was een man van eene zeer aenzienlyke afkomst , uit Koninglyk bloed , voortgeiprooten Dan. I: 3. By de eerste wechvoering , onder KoniDg jojakim, toen de Babylonifche gevangenis eenen aenvang nam , werdt hy , in den bloei van zyne jeugd , met veele andere lieden van aenzien , naer Babel wechgevoerd. Hy was een jongeling , fchoon van ge- daente ,.  OUDE EN NIEUWE TESTAMENT. V. 30 :K. 383 daente , kloek van verftand , en zeer bedreeven , in allerlei wetenfchappen. Hierdoor won by de gunst en toegeneegenheid van nebucadnezar, die hem , onder zyne Hovelingen , plaetfte Kap. J; Het uitleggen van des Konings droom , gav aenleiding , dat hy , door nebucadnezar, verheeven wierdt, tot Opper-Landvoogd van Babel Kap. II. ——. Zyne wonderdaedige verlosfing , uit den brandenden ooven , toen hy , met zyne metgezellen , geweigert had , het Itandbeeld van nebucadnezar aen te bidden (k) , baende al verder den weg , tot zyne verhooging Kap. HE Ten tyde van belsazar werdt hy verheeven , tot den derden Heer- fcher in het Koningryk Kap. V. Toen de Babylonifche Heerfchappy , in de handen van darius den meder , of- kyaxares II , gekoomen was , klom daniel nog al hooger in aenzien. De nieuwe Alleenheerfcher verkoos hem , tot zynen eersten Staetsdienaer , zodat alle andere Vorsten en Stadhouders aen hem rekenfchap geeven moesten. De nyd ,. hierdoor gaende gemaekt , dacht hem den ondergang te berokkenen , maer God beftierde dit kwaed zodaenig , dat zyne eer , en daniels C*>> 643. vi. deel.  384 over de geschiedenissen van het voorfpoed , daerdoor blykbaer bevorderd wierdc Kap. VI. (I). daniel bleev dezelvde gunst en achting genieten , aen het Hov van cyrus Kap. VI: 29. Hy voegde zich evenwel niet by de Jooden , die , naer hun Vaderland , wederkeerden. Trouwens hy was toen een man van hoogen ouderdom , en zal zich , van 's Konings dienst , en het beuuur der Staetszaeken , niet hebben kunnen ontflaen. Evenwel bevorderde hy de belangen van zyn volk , op alle mogelyke wyzen , en hy zal meede een middel , in Gods hand , geweest zyn , om Koning cyrus te beweegen, dat hy den Jooden vryheid gaeve , om naer hun Vaderland te rug te keeren. Van zynen dood wordt ons niets aenge- teekend. Dit ftaet vast , dat hy , in eenen hoogen ouderdom , geftorven zy. Ten tyde der eerste wechvoering , was hy reeds een jongeling , bedreeven in allerlei wetenfchappen , en , na het eindigen der LXX jaerige gevangenis , heeft hy nog eenigen tyd , aen het Hov vaa cyrus , in luister en aenzien geleevt. CO S- 643. §. Ö49.  biiöB, En nieuwe testament. V. üo'eé. 3" 8ƒ §• 649. Tot den tyd der Babylonifche gevangenis ; bêhoort meede de Propheet ezechiel en denkelyk ook habakuk en obadja. ezechiel was, uit een Priesterlyk genacht , gebooren ; Ezech. J: 3. —— Hy was meede onder de geene , die gevangelyk naer Babel werden wechge voert. - 1 In dit land zyner ballingfchap , heeft hy gepropheteert , in benaeuwdheid van tyden Kap. I: i. Hy begon zyne prophetifche bediening , in den eersten tyd der gevangenis , en Voorfpelde de verwoesting van Jerufalem ^ en den geheelen ondergang van het Joodfche Koningryk , onder zedekias Kap. IV—XXIV. Wyders verzeekerde hy , dat de Heidenfche volken , die Israël onderdrukt hadden , op eene geduchte wys ^ zouden geftraft worden Kap. XXV—XXXII. Maer voornaemenlyk maekte hy zyn werk 1 van de Jooden ernftig te beftraften , over hunne hardnekkige onbekeerlykheid , onder alle de rampen , welke hen drukten en de Godvruchtigen te bemoedigen , met de verzeekering , dat er een tyd van verlosfing koomen zoude , en byzonder met de vi. deel. Bb  386 over de geschiedenissen VAN het belovte van den messias en zyne ryke zeegerdngen. Gemeeolyk houdt men het daervoor . dat habakük , in de laetfte tyden van het Joodlche KoniQgryk , gebloeit hebbe, onder manasse , josias , of in de eerfte j'aeren van jojakim. Maer voor het naest zouden wy denken , .dat hy , onder de Babylonifche gevangenis , gepropheteert hebbe : want Kap. I: 2 - 4 , fpreekt hy niet, van het zeedelyk bederv, het welk» onder het Joodlche volk, heerschte , maer van de verwoesting , welke de Babyloniers , in Kanaan , hadden aengericht. Ook wordt de aenval der Chaldeers , op het Koningryk van Juda , niet in den toekoomenden , maer in den voorleedenen tyd , befchreeven. Daerenboven teekent hy Kanaan , als een verwoest en onbewoond rand Kap. lil: 18 , en hy voorzag , dat God de vyanden van zyn volk eerlang richten zoude Kap. II: 1. (m). Van obadja hebben wy eene korte prophecy , in welke hy den Edomieten afmaent , om zich , over de onheilen der Jooden , langer te verheugen , en zich , op hunne fterke vestingen , te beroemen . naerdien zy zelve nog veel zwaerer oordeebv. lea C«) VENBMA Hij!. Eed. Vol. ii. p. 296, JOÖ.  OUDE EN NIEUWE TESTAMENT. V. BOEK. 387 len ondergaen zouden. -— Het is ons zeer waerfchynlyk voorgekoomen , dat obadja deeze voorzegging gedaen hebbe , na de eerste wechvoering onder jojakim. Er is eene blykbaere overeenkomst tusfehen deeze prophecy , omtrent de Edomieten , en die welke Jeremia Kap. XLIXi 7 12 . omtrent dat zelvde volk , gedaen heeft , in het vierde jaer van jojakim Kap. XLVI: 1 , 2. Maer dat obadja deeze voorzegging laeter gedaen hebbe dan je» kemias , fchynt daeruit te blyken , dat de eerstgemelde er eenige dingen heeft byge voegt ; welke , by jeremias, niee gevonden worden. Ondertusfchen heeft obadja deeze voorzegging gedaen , voof de verwoesting van jerüsalem , vermits dit oordeel , als nog toekoomende, wordt voorgefteld vs. 12-14. De prophecy van obadJ-a moet derhal* ven gefchied zyn , tusfehen het begin def Babylonifche gevangenis , en de verwoes» ting van jerüsalem. W. deel. Bb a  g88 OVER DE GESCHIEDENISSEN VAN HET NEGENDE AFDEELING. de gesciedenis der JOODEN van DE weder keering uit babel, Tot OP den tyd van christus. Dit gedeelte der Joodfche Gefchiedenis onderfcheiden wy in IV Tydperken. L Het eerste loopt van de flaeking der Babylonifche gevangenis , tot den ondergang van de Perfiaenfche Monarchy , ten tyde van alexander den grooten. Dit tydperk bevat ruim 200 jaeren. II. Het tweede gaet van alexander den grooten , tot de Griekfche Jaertelling der seleuciden , en bevat 20 jaeren. III. Het derde bevat de gefchiedenis der Jooden , van de Jaer telling der seleuciden , tot den tyd van judas maccab^eus, geduurende 146 jaeren. IV. Het vierde gaet van den tyd van judas maccabjEus , tot de geboorte van Christus , en bevat 162. Van de flaeking derhalven der Babylonifche gevangenis , tot de geboorte van christus , zyn 531 jaeren verloopen. Het gewyde Gefchiedverhael van het Oude Testament loopt ten einde , met de Her-  OUDE EN NIEUWE TESTAMENT V. BOEK. 389 liervorming, welke nehemia, by zyne tweede komst te Jerufalem gemaekt heeft , en bevat den tyd van ruim 100 jaeren. — Het overige moet , uit josephus , de boeken der maccabeen, en andere ongewyde Scbryveren , worden opgemaekt. EERSTE HOOFDSTUK. de geschiedenis der jooden , van de slaeking der babylonische gevangenis, tot den ondergang der persiaensche monarchy , ten tydevan alexander den grooten, §• 650, De Perjiaenfche Momrchy nam eenen aenvang , met den dood van kyaxares II. of darius de meder , wanneer cyrus , de Koning van Perjien , zyn Neev en Schoonzoon , de ervgenaem werdt van de Asfyrifche Medifche en Babylonifche Koningryken. Deeze Alleenheerfching werdt , door alexander, te ondergebracht. Dertien Koningen hebben de wyduitgevi. deel. Bb 3  39C. OVER DE GESCHIEDENISSEN VAN HET ftrekte Perfiaenfche Alleenheerfching ia handen gehad. na de Schepp, I. cv rus aenvaerdde dezelve in het iaer 34Ö8, II. kambyses werdt zyn opvolger. 3475. III. sMERDia volgde , na kambyses 3482. }V. darius HïsTAspEs aenvaerdde het Ryk 34g> V. xerxes 3j|9t VI. artaxerxes. langhand, 3533- VII. xerxes II. 3J79, VIII. SOGDIANUS 358o. IX darius nqthus 3580. X. artaxerxes mnemqn 3<500. XI. artaxerxes ochus 3^45. XII. arzes Of aragus 3666". XIII. darius cqdomannus kwam op den throon 3668. en werdt, door alexander , te ondergebracht 3672. Van de flaeking derhalven der Babylonifche gevangenis , tot den ondergang der Perfiaenfche Monarchy , of den tyd van alexander den grooten , Zyn 204 jaeren verloopen.  oude en nieuwe testament V. boek. 39* §. 6JI. In het eerste jaer van Koning cyrus , nam de Babylonifche gevangenis een einde. Deeze Vorst gav den Jooden vryheid , om naer hun Vaderland weder te keeren , en den Tempel te herbouwen ezr. i: 1-4. LXX jaeren had de Babylonifche gevangenis geduurc , volgens de voorzegging van jeremia Kap. XXV: 12. XXIX: 10 , toen Koning cyrus een bevelfchrivt uitgav , en , door alle de deelen van zyne wyduitgeftrekte Alleenheerfching, deedt bekend maeken , waerby hy den Jooden vryheid gav, om naer hun Vaderland weder te keeren , en den Tempel te Jerufalem te herbouwen. Hy gelastte er by , dat zyne vermoogende onderdaenen zulke Jooden , die arm waeren , van alle noodwendigheeden , tot de reis naer hun Vaderland , verzorgen zouden , en er nog een gefchenk by voegen , om de onkosten , welke , tot de herbouwing van den Tempel , gevorderd werden , daerdoor goed te maeken. Ook zondt hy brieven van aenbeveeling , aen allen zynen Landvoogden en Stadhouderen , om den Jooden » vi. deel. Bb 4  §92 OVER DE GESCHIEDENISSEN VAN HET in alles , de behulpzaeme hand te bia. den , Van deezen Koning cyrus , die een middel in Gods hand was , om de Jooden , uit de gevangenis yan Babel , te verlosfen, had jesaias, met uitdrukkelyke melding van zynen naem , reeds omtrent anderhalve eeuw , voor zyne geboorte , gepropheteert Kap. XLIV- 28 XLV: 1-4. cyrus verklaerde , iD het geinelde.beyelfchrivt , dat de God des hemels hem gelast had , zorg te draegen , dat de Tempel te Jerufalem herbouwd wierdt Ezr. I: 2. Het kan zyn , dat God zynen wil , aen dien Vorst , in eenen droom hebbe bekend gemaekt. Zeekerlyk zal daniel althans den Koning , door herhaelde vertoogen, en vooral door het vertoonen der gemelde voorzegging yaa jesaias, tot dit gebod , bewoogen hebbep. Ook' bad hy , fchoon een gebqoren Heiden , eenen ongemeenen eerbied , voor den God der Jooden , als voor den waeren God. Trouwens de wonderdaedige verlosfing vaa daniel, uit den leeuwenkuil, had reeds zynen Voorzaet darius den meder be- wog.r («O JOSEPHus Jntiq, Jad. I. \i, c. Tj  gUBE EN NIEUWE TESTAMENT. V. EOEK. 393 woogen , om een gebod te laeten uit» gaen , dat de God van daniel «, door alle zyne onderdaenen zou worden aengebeeden Dan. VI: 26-28; en de verkeering met daniel , zynen by zonderen gunster iing , zal cyrus aenleiding gegeeven hebben , om den waeren God nqg naeder te leeren kennen. §. 652. f*an de gemelde veroorlooving maekten veelt Jooden gebruik , die , onder het opzicht van z e 11 ubba r. el en josua, naer hun Vaderland , wederkeerden y maer de meeste bleeven in Babel ezr. 1: 5—11. De Opperhoofden der genachten , die tot de itammen van Juda en Benjamin ber hoorden , of de eigenlyk gezegde Jooden , waeren aenltonds gereed , om van de vryheid , welke cyrus gegeeven had , ge-? bruik te maeken. By deeze voegden zich een merkelyk aental van gemeene Jooden , en ook zommigen , uit de X andere Itammen . welke , reeds lang te vooren , naer Asfyrien verbannen waeren : want Asfyrien behoorde ook , onder de Monarchy vaa cyrus , en zyn gebod ftrekte zich uit $ tot alle de Israelleren, die zich , in zyne yi. deel. Bb 5  394- OVER de geschiedenissen van het wyduitgeitrekte Staeten , bevonden. Vooral bedienden zich de Priesters en Levieten blymoedig , van deeze gelegenheid , om den Tempel , tot welken zy de naeste betrekking hadden , wederom op te richten. In alles maekten zy 42360 per- foonen uit , benalven 7337 bedienden en 200 zangers en zacgeresfen. Zy naemen de reis aen , naer hun Vaderland , onder het geleide van zerubbabel, hun Opperhoofd, die een kleinzoon was van Koning jojachin; en josua, de kleinzoon van den Opperpriester seraja, die, op het bevel van nehucadnezar, gedood werdt 2 Kon. XXiV: 18 , was Hogepriester. Volgens des Konings bevel , waeren alle vermoogende lieden gereed , om zulke Jooden , die arm waeren , te onderfteunen , en gefchenken mede te geeven , tot opbouwing van den Tempel. Ook liet cyrus de Heilige vaeten , welke nebucadnezar, uit den eeriten Tempel, geroovt had , aen zerubbabel ter hand Hellen , om te dienen , in den nieuwen Tempel, die nu ftondt opgericht te worden. Ver weg de meeste Jooden evenwel bleeven in Babel. . Trouwens veelen waeren arm en van alles beroovd , en zullen daerom gedacht heboen , dat zy , in hun Va-  OUDE EN NIEUWE TESTAMENT V. BOEK. 395 Vaderland , offchoon hun de reiskosten wierden goedgedaen , niet voorfpoedig weezen konden, Daerenboven waeren ver weg de meesten , in Babel , gebooren en opgevoed , zodat Kanaan voor hun een vreemd land geworden waere ; anderen waeren , door banden van verzwae^ering en vriendfchap, aen de Cbaldeersffyerbonden. Voeg er by s dat de reis moei lyk en gevaerlyk waere , voor al voor deD zulken , die , met zwaere huisgezinnen , belaeden waeren. Ook zullen er geweest zyn , die hoe zeer naer hun Vaderland verlangende , de eerste niet wilden zyn , en liever wachten , tot dat de voorbaerigfie de grootfte zwaerigo heeden waeren te boven gekoomen. §• 653. Zodras deeze Jooden , in hun Vaderland t waeren aengekoomen , i maekten zy aenftonds hun werk , van den Tempel te herbouwen $ maer zy waeren nog niet ver gevorderd , of werden genoodzaekt het werk te ftaeken EZR. III , IV. De vermoogende gaeven zeer aenzienlyke gefchenken , tot het opbouwen van dea Tempel , by de givten , welke zy , ten VI. DEEL.  396 OVER DE (GESCHIEDENISSEN VAN HET dien einde , van de Eabylonjers , ontvangen hadden. Hun eerfte werk was , om , op die plaets, daer eertyds jerufalem geftaen had, en nu niet anders , dan puinhoopen , te vinden waeren , den koperen Brand offer - Altaer , op de grondvesten van den voorigen , te herftellen ; en,, zodrae dezelve volbouwd was , begon men weder het daegeJyksch morgen en avond offer te offeren. — In de zeevende maend , vierden zy de Feesten , welke op dien tyd invielen , den grooten verzoendag , en het Feest der Loovhutten. In het tweede jaer , na hunne weder» keering , begon men aen den Tempel te bouwen. zerubbabel en josua Itelden de Levieten , tot opzichters , om toe te zien , dat alles , volgens het beItek , regelmaetig vervaerdigd wierdt. Toen de fondamenten gelegd werden , betoonden de Priesters en Levieten , in hun heilig gewaed gekleed , hunne blydfchap , met gezang en fnaerenfpel ; maer dit gejuich ging ook , met geween en treurklachten , gepaerd , omdat de ouderen van daegen , die den eerften Tempel , in zynen pracht en luister , gezien hadden , bemerkten , dat de fteenen , welke , tot dpn grond ran,  ÓÜDË ÉN NIEUWE TÊSTAMÉNT. V. BÖElC* 397' van ■ het nieuwe Heiligdom , gelegd werden , lang zo fraei niet waeren ; hier uk , en uit den ganfchcn aenleg , beflooten zy , tot hunne droevheid , dat de nieuwe Tempel , by den voorigen , in luister en heerlykheid , op ver na niet zou kunnen haelen. Dan in het vervolg kreeg men vry wat meerder ftof tot droevheid , toen men gecoodzaekt werdt , het begonnen werk te ftaeken. De wedergekeerde Jooden ontmoetten al fpoedig eenen. grooten tegenftand. — De samaritaenen , oorfprongelyk uit de X ftammen , die in en om Samaria bleeven , toen de overigen naer Asfyrien werden wechgevoerd , en zich met de Heidenen vereenigt hadden , zo dat zy, den heer en de afgoden te gelyk dienden 2 Kon. XVII ; deeze Samaritaenen waeren nydig , over de te rug komst der Jooden , en beyverden zich , om den Tempelbouw te verhinderen. Eerst zochten zy hun vyandig oogmerk , met list , te bereiken. Zy booden den Jooden hunnen dienst aen , om hun , in het bouwen van den nieuwen Tempel , te helpen , onder voorgeeven , dat zy met hun denzelvden Godsdienst wilden waerneemen. Maer zerubbaoel vi. deel.  4°0 ©VER DE GESCHIEDENISSEN VAN HE? §• 654. Onder den volgenden Koning darius mvt iTASPEs , werdt de Tempelbouw voortga zet en voltuoid e z r. v , v 1. , In het eerfte jaer van darius , bleev de Tempelbouw nog iteeken , door de traeg-- heid der Jooden. Hier over werden zy, door haggai en zacharias, twee Beroemde Propheeten van dien tyd , ernffig beftraft. Te weeten , volgens de wetten der Perüaenen en Meden , was het bevelfchrivt van cyrus onherroepelyk. De Jooden hadden daerom een tegenbericht 4 tegen den briev der Samaritaenen , aen Koning smerdis moeten inleveren, zich op het onveranderjyk bevel van. cyrus beroepen , en den Monarch onder het oog brengen , | dat, zy , door hunne vyanden , valfchelyk befchuWigd werden van aenflaegen , aen welke zy niet gedacht hadden.Door de gemelde Propheeten aengemoedigd , en in aenmerking neemende , dat smerdis hec bevel van cyrus niet had kunnen of moogen herroepen , j begonden de Jooden den Tempelbouw yverig te hervatceD. Thans waeren er andere' Landvoogden aengefteld. Deeze waeren niet I zo-  oude en nieuwe testament V. boek. 4.0ï zo kwaedaertig , als de voorige. Zy verhinderden de Jooden niet , met geweld , maer brachten de zaek by darius , om daerover zynen Koninglyken wil te verneemen , hem tevens berichtende , dat de jooden zich , op een verlovfchrivt vaa cyrus beriepen. dar 1 os liet aen- üonds. in de Koninglyke Kancelary , naer zodaenig een verlovfchrivt zoeken , en , zo drae het hem vertoond was , gelastte hy den Landvoogden in Samaria , dat zy de Jooden , in het verder volbouwen vaa den Tempel , ongeftoord zouden laetea voortgaen ; zelvs voegde hy er by , dat zy , de onkosten , welke de Jooden tot dit werk maekten , uit zyne Koninglyke tollen , vergoeden moesten , en alles bezorgen , wat er , in den vernieuwden Tempel , tot den Offerdienst , zou noodig weezen. Van nu af zetten de Jooden het werk zo fterk voort , dat de Tempel } in het 6Je jaer van darius , het 20fte na de wederkeering uit Babel , geheel voltooid was. Het Heiligdom werdt plechtig en blymoedig ingewyd. Ook werdt het Paeschfeest , met eene byzondere ftaetigheid , gevierd. vi. deel. Ce  402 over de geschiedenissen van het S- 655. Een en vyftig jaeren , na het volbouwen van den nieuwen Tempel , kwam ezra , met eene zeer gunstige volmacht van ariaxürxes langhand, met een aental van Jooden , in zyn Vaderland ezr. vii, viii. Hier vinden wy een leedig vak , in de gewyde gefchiedenis van ji jaeren , tusfehen de inwyding van den Tempel , fé het 6 e jaer van darids hystaspes het 3489 na de fchepping , en de aenkc-nst van ezra in zyn Vaderland , in het jaer 3540. Omtrent de 'lotgeval- len der wedergekeerde Jooden , kunnen wy niets bepaelen , dan dat de Hogepriester Josia , in het 53de jaer Da de Babylonifche gevangenis , geftorven was , zynde opgevolgd , door zynen zoon jojakim Keh. XI1: 10. In dien tusfehentyd , was ook DiRins hystaspes , na eene Regeering van 36 jaeren, geftorven, en door xerxes opgevolgd; en , nadat xerxes 14 jaeren geregeert had , gav hy de Heerfchappy aen artaxerxes langhand over. ezra was , uit een Priesterlyk ge- ilacht,  OUDE EN NIEUWE TESTAMENT V. BOEK. 4.O3 nacht , gebooren , en een man die ongemeen bedreevea was , in hec geen de Goddelyke Wet bepaeit had , zo omtrent den Godsdienst , als de burgerlyke Regeering. —— In hec zevende jaer van artaxerXes langhand , begav zich deeze ezra , naer zyn Vaderland. Onder zyn geleide , gefchiedde de tweede oprochc van Veele Jooden , Priesteren , en Levieten , die , by den eerften optocht onder zertjbbabel, in Babylonien , gebleeven waeren. Men reisde ongemeen fpoe- dig , en binnen korten tyd , was ez.ra , met zyn gevolg , in Kanaan. Hy was voorzien , met eene zeer gunstige volmacht van artaxekxes langhand , volgens welke niet alleen de Jooden , maer ook alle de ftammen van Israël , welke in zyne landen verfpreid waeren , vryheid kreegen , om , naer hun Vaderland , wedertekeeren. Ook gav de Koning zynen onderdaenen op nieuws bevel . om ezra aenzienlyke gefchenken mede te geeven , en aen zyne fchatmeesters in Kanaan , dat zy de onkosten , toe den plechtigen offerdienst . uit de Koninglyke inkomften , vergoeden zouden. Dan , niet tegenftaende deeze zo gunstige volmacht , verkoozen veele Jooden in Babel te blyven. —- Het aental der vi. deel. Cc 2  40| OVER DE GESCHIEDENISSEN VAN HET geener, die, met ezra, optrokken, bedroeg nog geen ijoo macsperfoonen , behalven evenwel de vrouwen en kinderen. Te Jerufalem gekoomen zynde , gav ezra de medegebrachte fchatten in handen van de Overften der Priesteren en Levieten , tot den dienst van den Tempel , en offerde , met de Jooden , die , onder zyn geleide , waeren wedergekeerd , eene plechtige offerande , tot eene dankbaere erkentenis. §. 656. Ezra weerde de ingefloopene misbruiken , en bracht eene gezeegende Hervorming te weeg ezk. ix , x. Door de gemelde volmacht van artaxerxes langhand , was ezra ook gelast , om de gebreeken , in "den Godsdienst , te herftellen. Dit bracht hy ook , op eene lovwaerdige wys , ter uitvoer. Hy vernam , tot zyne groote droevheid , dat veele Jooden zich , met de Heidenen , verzwaegerd hadden , en dat dit kwaed ook plaets had , by de Vorsten , Priesteren en Levieten zelve. Dit was eene hardnekkige en onverfchoonbaere ongehoorzaemheid , aen Gods uicdrukkelyk gebod Deut. VII: 3. ezra,  OUDE EN NIEUWE TESTAMENT V. BOEK. 4.05 ezra , over dit fchandelyk wangedrag , op het diepst getroffen , verootmoedigde zich , Omtrent het avondoffer , in het openbaer , terwyl het volk in de voorhooven , tot het gebed , vergaederd was , voor het aengezicht des heeren ; en deedt eene aendoenlyke belydenis van de zonden des volks , laetende het aen den heer over , om , met het ongehoorzaem volk , zo te handelen , als het Hem zou goeddunken. Door deeze belydenis van ezra, werdt het volk zo gevoelig getroffen , dat de ganfche vergaedering luidkeels weende. Het volk betoonde zich geneegen , om den ban wech te doen , en zich , van de Heidenfche wyven , aftezonderen. ezra liet daerop , na den raed der Godvruchtige Vorsten en Priesteren te hebben ingenoomen , een gebod uitgaen . dat alle de Jooden , zonder uitftel , te Jerufalem zouden vergaederd worden. Het gefchiedde zo ; de meenigte kwam te zaemen , en ftondt onder den blooten hemel. Zy zidderden , zo om de gemelde overtreeding , als om de aenhoudende en geweldige plasreegenen , welke zy , met recht, als een teeken van het Goddelyk ongenoegen , befchouwen mogten. Er was niemand , onder de ganfche meenigte , of VI. DEEL. Cc 3  405 OVER DE GESCHIEDENISSEN VAN HET hy verklaerde bereid te zyn , zich aea het bevel van ezra te onderwerpen , en van de heidenfche wyven aftefcheiden. Het volk kreeg daerom vryheid, om, elk naer zyne wooning, te rug te keeren, en er werden twee Priesters gevolmachtigd , . om zorg te draegen , dat de gemelde echtfcheiding , door de hoogere en laegere rechtbanken , behoorlyk volvoerd wierd ; en binnen korten tyd, hadden de overtreeders hunne heidenfche wyven wechgezonden , als met welke zy 'een onwettige verbintenis hadden aengegaen. §■ öJ7. Omtrent deezen zelvden tyd, is die merkwaerdige gebeurtenis voorgevallen , welke in het boek, naer esther genoemd, omstandig verhaeld wordt. Dat , in het boek van esther , onder den naem ahasveros , beteekenende eenen zeer machtigen Vorst , artaxerxes langhand bedoeld worde, heb ik elders uitvoerig beweezen. (0) Deeze A'lieenheerfcher' gav eens een ongemeen groot en langduurig Feest, gelyk, by CO ByMvcrkl. LX. Deel. Mcii, p. XLVIJI~  OUDE EN NIEUWE TESTAMENT V. BOEK. 407 by de | Perfiaenen , de gewoonte was , langduurigé Gastmaelen te houden. Omtrent een halv jaer lang , werden de eerste Amptenaers , en alle lieden van rang en aenzien , by beurten , naer den rang der landfchappen , in welke zy het bewind voerden , aen 's Konings tafel , ter mael- tyd onthaeld. JNadat alle de hoogere en laegere Amptenaers deeze eer genooten hadden , en , naer hunne verblyvplaetfen , wedergekeerd waeren , gav de Koning ook eenen maeltyd van zeeven daegen , aen de burgeren en ingezeetenen van zyne Hovflad Sufan, Ter zelvder tyd , dat de Koning zyne Vorsten en Amptenaeren onthaelde , gav zyne Gemaelin vasthi ook eenen maeltyd , aen de wyven van die groote Heeren , in een der binnenvertrekken van het Paleis. Maer , op den laettten dag van dit Feest, werdt vasthi van haere waerdigheid ontzet. Te weeten het kwam den Koning , door den wyn verhit , in het hoofd , dat zyne Gemaelin zich , aen zyne gasten, vertoonen zoude, uitgedoscht in haere ftaetfie kieederen , opdat men haere fchoonheid bewonderen zoude. Dan zy weigerde , aen dit bevel te gehoorzaemen ,. verklaerende dat des Konings eisch onbillyk waere, vermits eene vrouw, voi- vi DEED. Cc 4  40S OVER BE GESCHIEDENISSEN VAN HEf gens de Perfiaenfche gewoonte , zich nim©er , zonder eenig dekfel , aen eenigen, man vertoonen mogt , dan aen haeren Echtgenoot. artaxerxes evenwel nam deeze weigering zeer euvel , en befchouwde dezelve , als eene ftraf waerdige inbreuk op zyn Kooinglyk gezach , en het fchynt ■> dat vasthi deeze weigering, op eenen norfchen en trotfchen toon gedaen hebbe. — Althans de Koning zeer vertoornd , en door zyne eerfte Staetsdienaeren , nog meel opgezet, ontzette vasthi van de Koninglyke waerdigheid , en liet by die gelegenheid een algemeen gebod uitgaen , dat elk een maa , door alle zyne huisgenooten , zo wel door de vrouw , als door de be* dienden , in alles , zonder eenig tegenipreeken , zoude gehoorzaemd worden." Na verloop van eenigen tyd , toen hy de zaek bedaerdelyk nadacht , en in everweeging nam , dat zyn eisch onbillyk geweest waere , had hy eenigermaete berouw , dat hy de fchoone vasthi ver, ftooten had. Maer de Hovelingen , zeer wel begrypende , wat hun lot weezen zoude, wanneer vasthi her Held wierdt, beyverden zich , om den Koning , van deeze gedachten, aftetrekken. Zy raedden hem daerom , dat de Koning alle de fchooaüe  OUDE EN NIEUWE TESTAMENT. V. BOEK. 409 fchoonfte maegden . uit alle de landen zyner Heerfchappy , zou iaeten verzaemelen , om er ééne uit te hielen , welke , boven alle zyne bywyven , by uitneemenheid zyne vrouw weezen , en den naem van Koningin draegen zoude. Onder alle de inwooneren van de Koning* lyke Hovplaets Sujan , was ook een Jood , raet naeme mordechai , die eene jonge dochter van eene uitneemende fchoonheid , zynde zyne volle nicht , onder zyn op* zicht en verzorging genoomen had. Haer naem was esther of habessa. Zy werdt meede gevoegd , by de maegden , uit welke de Koning eene Gemaelin kiezen zoude. Offchoon zy eene Jodin vaö geboorte waere , fprak zy de Perfifche tael zo wel , dat haere afkomst onbekend bleev. Des Konings keus viel op deeze Jodinne, en esther werdt , in de plaets van de verftootene vasthi , tot Koningin , verheeven. By gelegenheid van haere inhuldiging , gav de Koning eenen plechtigén maeftyd , op welken alle de Hovelingen en Ryksgrooten zeer prachtig onthaeld werden ; ook werden er gefchenken aen het volk uitgedeeld , om de blydfchap algemeen te maeken. Na de verheffing van esther , welke vi. deel. CC J  410 over de geschiedenissen van het bet , voor den Koning en zyne Hovelingen , wist verborgen te houden , dat zy van joodfche afkomst waere , kreeg uorde ch ai, haer Oom, gelegenheid, om den Koning eenen zeer gewichtigen dienst te doen. Te weeten twee Overftens van de Koninglyke lyvwacht hadden eene zamenzweering gemaekt , om artaxerxes van kant te maeken. mordechai had deezen aenflag ontdekt , en gav er den Koning kenDis van. De zaek werdt , by naeder onderzoek , zodaenig bevonden. De verraeders werden , naer verdiensten , geftraft ; en deeze gebeurtenis werdt , als eene zeer merkwaerdige zaek , in de Staets • Registers van het Koningryk , aengeteekend. Dan hoe zeer mordechai, door de gemelde ontdekking , des Konings byzondere gunst verdient had , kwam hy in den haet by den eersten Staetsdienaer. Zyn naem was haman. Omdat hy de eerfte perfoon was , na dén Koning , vielen alle de Amptenaers en Hovelingen , volgens de Oosterfche gewoonte , voor haman , op hunne knyen , zo meenigmael hy hen voor- byging. mordechai was de eenigfte, die hem, dit eer bewys weigerde , omdat hy een amalekiter was van oorfprong ; en , vermits de nakomelingen van amalek door \  OUDE EN NIEUWE TESTAMENT V. BOEK. 411 door God velbannen waeren , moge een Jood , mee zodaenigen man , geene gemeenfehap hebben , en hem nog minder eenige hoogachting bewyzen. De trotfche haman meende van fpyt te barsten , en befloot zich , aen den Jood , te zullen wreefcen , en dat wel op zulk eene wys , dat het guneele Joodfche volk er by zoude veideljid worden ; en indedaed . had de Goddelyke Voorzienigheid er niet , op eene zeer merkwaerdige wys , voor gezorgd , hec was , met de Jooden , geheel gedaen geweest. — haman liet , op de bygeloovige wys » welke oudtyds by de Perfiaenen plaets had , onderzoek doen , welke tyd de bekwaemlte zyn zoude , om alle de Jooden , ter wraekneeming over mordechai , geheel en al te verdelgen. De waerzeggers verklaerden , dat de dag van de laetfte maend des jaers , een gelukkige da,; weezen zoude , om de uitroejing der Jooden % met een goed gevolg , te onderneemen. Ondertusfchen maekte haman de noodige fchikkingen , om zyn wraekzuchtig ontwerp te volvoeren. Hy wist den Koning , die in zyn perfoon een blind vertrouwen ftelde , wys te maeken , dat er eene Natie waere , overal door de ganfche Monarchy verfpreid , welke , naer VI. DEEL.  4-T2 OVER DE GESHIEDENISSEN VAN HET haere eigene wetten , leevde , en den Koning , wanneer de gebooden , met hunne Godsdienstige begrippen , niet overeenkwaemen , de verfchuldigde gehoorzaemheid weigerde. Zonder die Natie te noemen gav hy den Monarch in bedenking , of het belang van het Koningryk niet vorderen zoude, om dezelve geheel uitteroeien. Hy voegde er by , dat de verdelging van deeze Natie geene vermindering , van de Koninglyke inkomften , zoude te weeg brengen , en ftondt er voor in , dat het nadeel , zo uit de verbeurdverklaerde goederen , als Van elders , rykelyk zou vergoed v/orden. De Perfiaenfche Alleenheerfcher keurde deezen voorflag, zonder naeder onderzoek, aenftonds goed. * Hy gav haman onbepaelde macht , om zodaenige bevelfchrivten , als hy zou goedvinden , tegen de Jooden te vervaerdigen , en , met het Koninglyk zegel, bekrachtigd, overal rond te zenden. ■ ahasveros , was met deezen grouwzaemen vleijer , die niet anders dan zyne eigene grootheid , bedoelde, dermaeten ingenoomen , dat hy niet eens vraegde, welk eene Natie hy bedoelde. — Naeuwlyks had haman des Konings toe-' flemming gekreegen, of hy liet gezeegelde brieven afvaerdigen, aen alle Stadhouderen en Overheeden .der onderfcheidene Land-. fchap-  OUDE IN NIEUWE TESTAMENT. V. boek. 413 fchappen en Steeden , met bevel , om overal openlyk te laeten afkondigen , dat ieder een zich , tegen den i3den der laetfte maend , moest gereed maeken , om alle de Jooden , met hunne vrouwen en kinderen , waer zy zich ook , in 's Konings uitgebreide Staeten , bevinden mogten , zonder verfchooning , tot één toe , van kant te maeken. Dan , met dit alles , werden de Jooden , door Gods gunstige beltiering , op eene zeer merkwaerdige wys , verfchoond. esther en mordechai waeren er de middelen toe. Toen het bloedplakaat van den wraekzuchtigen haman was afgekondigd , weergalmde de lucht allerweegen , van het gekerm der treurige Jooden, en mordechai liep , in rouwgewaed , de ganfche Hovplaets , al kermende door. —— esther , in het Paleis opgeflooten , was van dit alles onkundig. - Evmwel kreeg zy , door haere bedienden , bericht van mordechais droevheid. Zy zondt eenen der Kamerlingen , tot haeren oom, om , naer de oorzaek van zyne treurigheid , te verneemen , die haer een affchrivt van het bloedplakaet te rug bracht , met een dringend verzoek van mordechai , dat zy zich , van haeren invloed by den Koning|s vi. DEEL.  414 OVËR DE GESCHIEDENISSEN VAN HET bedienen zoude , om het dreigend onheil van haer ganfcne volk af te wenden. Maer er was ééne groote zwaerigheid , ■welke haer in den weg ftond. Niemand ffiogt , onder bedreiging van de doodftraf , in 's Konings tegenwoordigheid verfc^-ea 20: dar geroepen en ontbooden te weezen. Evenwel was er nog een kans op , wwreer de Koning aen iemand , die hem ongeroepen naederde , tot een teeken van buitenaewoone gunst , den gouden fcepter toereikte , had hy vryheid van te fpreeken. Hoe hachlyk de ondernee. mmg ook weezen moge , esther liet mordechai zeggen , dat zy het waegen zoude , om den Koning te gaen fpreeken , onder beding , dat alle de Jooden te Sufan , drie daegen lang , vasten zouden , en den heer ernftig bidden , om den gelukkigen uitilag van haere zo zorgelyke onderneeming. De zaek viel naer wensch uit. esther trok haere ftaetfie ■ kleederen aen. Zy verItoutte zich , om tot den KoniBg te naederen , en de gunstige Voorzienigheid beloerde het zo , dat de Vorst haer den gouden fcepter toereikte , en haer vryheid gav , om haere begeerte voor te drae- IeD- zy verzocht , dat de Koning haer de zonderlinge eer gelievde aen te doen ,  OUDE EN NIEUWE TESTAMENT V. BOEK. 4. Ij» doen, om dien middag, by haer, in haer vertrek , te koomen eeten , en dat haman , des Konings byzondere gunsteling, zonder welken hy niets deedt , meede vaa het gezelfchap weezen mogt. De Ko¬ ning bewilligde , en begav zich , ter behoorlyker tyd , met haman , naer het vertrek van esther. ahasveros wel begreepen hebbende, dat Es th kr iets byzonders te verzotken hadde , vraegde, by het tweede gerecht , wat wel eigenlyk haere begeerte weezen mogt. Maer om de zaek niet , door overyling , te bederven , vergenoegde zy zich dit mael , met den Koning , in gezelfchap van haman, nog eens tegen den volgenden dag, ter maeltyd te verzoeken. Ook dit verzoek werdt aengenoomen. haman was ongemeen trotsch , op de eer , welke hy genooten had , van , met den Koning , by de Koningin gegeeten te hebben. In het uitgaen vaa het Paleis , ontmoette hy mordechai , die hem weder het gemelde eerbeivys weigerde. —. Dit fcheen hem geheel ODverdraeglyk. Te huis gekoomen , liet hy zyne meest vertrouwde vrienden by zich ontbieden. By deeze beroemde hy zich , in tegenwoordigheid van zeres zyne Huisvrouw , over het roppunt van eer en aenzien , tot het vi. deel.  416" OVER DE GESCHIEDENISSEN VIN HET v/elk hy verheeven was, alleen beklaegde hy zich, dac hem , onder alle zyr,e heerlykheid , een ondraeglyk verdriet , door Mordechai, wierdc aengedaen. Zyne Huisvrouw en zyne vrienden , raedden hem, om zich van die verdriet , hoe eer hoe üever , te ontheffen. Op hunnen raed liet hy een hout of kruis , van eene ongemeene hoogte , digt by zyn huis , oprichten, met oogmerk, om er mordechai , den volgenden dag , aen te hangen , waerroe hy des Konings toeftemming zeer gereedelyk verkrygen zoude. r Ondertusfchen verydelde de heer deezen toeleg zodaenig , dat haman zelvs aen dat hout gehangen wierdt. In den volgenden nacht kon de Koning niet in flaep koomen. Om den tyd te korten , gelastte hy aen zyne Kamerheeren , die hem bewaekten , dat men hem de Staets - Registers zoude voorleezen , in welke de voornaemfte gebeurtenisfen van het Ryk werden opgeteekend. De Voorzienigheid befchikte het zodaenig , dat men , onder andere , den Koning voorlas , hoe zyn leeven gered was , door de tiouw van mordechai , toen twee Overften der lyvwacht eenen aenflag tegen hem gefmeed hadden. ahasveros , niet beeter weetende , of deeze  OUDE EN NIEUWE TESTAMENT. V. BOEK. ^if deeze diens: van mordechaï was behoorlyk beloond , vernam vervolgens waerin die belooning beftaen had 5 maer men berichtte hem » dat aen mordechai geenè vergelding gedaen waere. —— Zodrae ha* man j des morgens , ten Hóve verfchee* nen was , vroeg de Koning s die vol was , van den dienst , weiken mordechai hem beweezen had , welk eene eer hy denken zou , dat men zodaenig iemand moest aendoen , aen welken de Koning zich byzonder verplicht reekendë. haman , biet anders denkende , dan dat de Koning hem bedoelde , antwoordde , dat het, zijns bedunkens, eene eer moest weezen , waer* van nooit eenig voorbeeld gezien wasi De Verdwaesde zelvslievde van haman, dió zich vastelyk verbeeldde , dat hy' de man was , die dit ongewoon eerbewys genieten zoude , voerde het , tot buitenfpoorigé uiterften. —Die man , van welken de Koning gefprooken had , moest het Koninglyk itaetfie- kleed aentrekken t met de Kroon op het hoofd , op 's Konings paerd zitten , een der voornaemlte Ryksgrooten. moest hem , hec paerd aen de teugels houdende , de Hovplaets door geleiden , en er moest , voor hem , werden uitgeroepen , dees is de byzondere gunsteling des Konings. Naeuwlyks had haman uie* vi. de Et.. Dd  4-18 OVER DE GESCHIEDENISSEN VAN HET gefprooken , of de Koning verklaerde , dac mordechai de man was , die hem eenen zonderlingen dienst gedaen had , met bevel om dien man het gemelde eerbewys *en te doen , juist op die wys , als hy gezegt had. Nimmer had hama* een bevel kunnen ontvangen , het welk hem meer ontroerde en verfchrikte , maer er viel geen tegenfpreeken aen , hy moest , barftende van fpyt , gehoorzaemen , en zynen bitterden vyand, in eigen perfoon, zulk een buitenfpoorig eerbewys aendoen. Maer hier by bleev het nog niet ; dien zelvden dag onderging hy het lot , het welk hy voor mordechai befchooreo had. Toen hy , des middags , met den Koning , by esther , ter maeltyd gekoomen was , ftelde de Koningin haer verzoek voor; hierin ' beftaende, dat-haer ©nfchuldig volk , van den ondergang , welken haman het zelve bedreigt had, mogt verfeboond worden. De Koning hoorde , met de uiterfte verbaezing , dachaman , van zyn vertrouwen , zulk een fchandelyk misbruik gemaekt had, en veroordeelde hem , om aen dat zelve hout , gehaagen te worden , het welk hy voor mordechai had opgericht. De val van haman baende den weg tot de verheffing van mordechai , die , in zyne  ÖÜDÈ ÉN NIEUWE TESTAMENT. V. BOEK. 419 £yne plaets , tot eerften Staetsdienaer j Werdt aengefteld. Van deeze gelegen- heid , toediende zich esther s om de verdelging der Jooden voor te koomen. - haman was nu wel uit den weg ge^ ruimd i, maer zyn bloedplakaet bleev nog in volle kracht ; de dag der algemeene uitroeing van de Jooden bleev bepaeld , zodat de verdelging van die geheele Natie ohvermydelyk fcheen , te meer omdat het Edict , door haman , op 's Konings naem uitgegeeven , volgens de wetten der Perfen en Meden , niet mogt herroepen worden. — esther verftoutte zich evenwel , om nog eens , hoewel ongeroepen , tot den Koning te gaen , en, op eene beweeglyke wys , te verzoeken , dat er , tegen de uitvoering van hamans moorddaedigen aenflag, op de beste wys , mogt voorzien worden. - De Koning ontving haer wederom gunstig , en gav haer vryheid , om , met overleg van mordechai, een tweede bevelfchrivt uit te vaerdigen , gefchikt , om den ondergang der Jooden , op de beste wys , voor te koomen ; alleenlyk moest zy zorg draegen , dat de inhoud van het eerfte bevelfchrivt niet , door het tweede , herroepen wierdt. Hy zelvs , als zynde een goedhartig Vorst van weinig doorzicht, zag er geenen kans toe , om er iets op" vi. deel. Dd 2  42o over de geschiedenissen van het uittevinden, dat het voorige bevelfchrivc onherroepelyk bleev , en , met dit alles de uitroeing der geheele Joodfche Natie wierdt voorgekoomen. Hy liet daerom de ganfche zaek over, aen de wysheid van de Koningin, en van mordechai, zynen nieuwen Staetsdienaer. mordechai zondt , 0p 's Konings naem een nieuw bevelfchrivc rond , in het welk den Jooden vryheid gegeeven werdt, om zich te verdeedigen , tegen allen , die op hen aenvielen. Dusdoende werdt het eerfte Edift met herroepen , maer meerendeels krachteloos gemaekt. Dit verwek eene algemeene blydfchap , onder de J00. den en veelen van ', Konings heidenfche onderdaenen , die , uit het rampzaelig lot van haman, duidelyk zaegen, dat de Jooden , door den hemel , blykbaer begunftigd wierden , verbonden zich aen den Jooden , dat zy hen , tegen hunne aenvalleren , zouden helpen verdeedigen. Eindelyk kwam de merkwaerdige dag op welken alle de Jooden, volgens het* eerde bevelfchrivc , moesten worden uitgeroeid. — De Jooden vergaederden zich zo m de fteeden , al, op het land , £ geordende benden , om zich , met vêreemgde krachten , te verdeedigen. Er waeren maer zeer weinigen, die zich verftoutten, om  oude en nieuwe testament. V. boek. 42 r om op de. Jooden aen te vallen. Zelvs waeren de Landvoogden hun dienstbaer ; en, om de gunst van mordechai, den eerften Staetsdienaer , te gewinnen , beyverden zy zich, zoveel mogelyk was , om de Jooden te befchermen. De wei¬ nige vyanden der Jooden , van welke de aenhangers van haman de voornaemfte aenvoerers waeren , die op hen aenvielen , werden fpoedig verflaegen , en kreegen overal de neederlaeg. In de Hovllad Sufan alleen vernoegen de Jooden 500 van hunne vyanden ; onder deeze waeren ook de tien zoonen van haman , die , in gevolge esthers verzoek , werden opgehangen. Door de naerfpooringen van mordechai , wist esther , dat er nog verfcheidene perfoonen te Sufan waeren , die het , op het bederv der Jooden , toeleiden ; om derhalven het kwaed , het welk , tegen haer volk , bedacht was , met wortel en tak , uitteroeien , verzocht zy den Koning , dat het laetfte Edict , ook nog den volgenden dag , binnen Sufan , van kracht mogt weezen. De Koning gav zyne toeftemming , en de Jooden vernoegen , binnen de Hovplaets , nog 300 , die zich des voorigen daegs ftil gehouden , maer nu hun vyandig oogmerk geopenbaert hadden, VI. DEEL. Dd 3  422 over de geschiedenissen van ket Daegs , na de algemeene «achting s bedreeven de Jooden , door het ganfche Kopujjgryfc , zeer groote vreugde ; maer , om de gem,-lde reden , hadden de vreugdebedryven , binnen Sufan , eenen dag laeter , plaets. mordechai teekende.de gebeurtenis aen ter eeuwige gedachtenis van Gods merk' waerdig bellier, in deeze zonderlinge be- waering der Joodfche Natie, Ook ftelde hy een jaerlyksch gedenkfeest in , het welk , ter herinnering van deêze gebeurtenis , twee daegen lang , moest gevierd worden ; en tot op den huidigen dag , wordt dit Feest , met zeekere daerby gebruikelyke plechtigheeden-, by de Jooden , onderhouden. §• 6j8. fn het 84^ jaer , na de flaeking der Baby, hnifche gevangenis , zynde het 3553*» na de Schepping , kreeg nehemia verlov , Van artaxerxes langhand , om naer Jerufalem te gaen , en de muuren van die hoofdftad te herbouwen ree i, u. . Deeze nehemia was een Jood van afkomst. Hy had verkoozen , in Babel te blyven , alwaer hy een man was van zulk een  oude en nieuwe testament. V. boek. 423 een groot vermoogen , dat hy naderhand , als Landvoogd , in zyn Vaderland , uit zyne eigene inkomften , leeven konde Neh. V: 14-19. 0°^ bekleedde hy een zeer aenzienlyk ampt , aen het Perfiaenfche Hov , zynde Schenker van Koning ar. taxerxes. in het 20^ jaer der Regeering van den gemelden Koning, kreeg hy beticht , dat de Jooden , die , in hun Vaderland , waeren wedergekeerd , door de Samaritaenen , op allerlei wyzen , gefmaed en mishandeld werden , en dat de hoofdftad Jerufalem nog , in dien zelvden verwoesten toeftand , laege , in welke zy , door nebucadnezar, gebracht was. ezra , die 12 jaeren te vooren , met eene uitgeftrekte volmacht , in zyn Vaderland , gekoomen was , had alles gedaen , wat in zyn vermoogen was , om den Godsdienst en de burgerlyke Regeering te herftellen. Maer de vyandeo der Jooden hielden nog niet op , te woelen , en de Koning had nog geene vryheid gegeeven , om Jerufalem te herbouwen. nehemia ontving dit bericht , met een gevoelig leedweezen. Dit bewoog hem , om te vasten en te bidden. ■ Zyne droevheid liep den Koning in het oog, zodat hy hem naer de oorzaek vraegde. vi. deel. Dd 4  424 OVER DE GESCHIEDENISSEN VAN HE? nehemia vertoonde den Vorst, den be klaeglyken toeftand van zyne Landgenooten , in Kanaan , en verzocht eerbiedig dat hy Vocr eenigen tyd , naer zyn Vaderland , mogt reizen , en Jerufalem laeien herbouwen. - artaxerxes ftondc zyn verzoek toe ; ook gav hy hem brieven van viygeleide meede , aen den Landvoogden , en eene Jyvwacht , om zyn perfoon te beveiligen , als meede bevel , dat hy , van de noodige bouwftoffen , zoude voorzien worden. Zodrae nehemia te Jerufalem was aengekoomen , nam hy den beklaeglyken toeftand der muuren en poorten van Jerufalem in het heimelyke op , buiten weeten van de Amptenaeren des Perfiaenfchen Konings, die over zyne aenkomst , gansch te on-' vreede waeren , denkelyk omdat zy de zaek , wanneer hy de uitvoering oamooge*yk gevonden .had, niet onderneemen wilde ien laetften evenwel vertoonde hy zyne volmacht, ae„ de Koninglyke Amptenaeffn , en fpoorde zyne broederen aen , om vlytig handen aen hec werk te ftaen. . Aenftonds ontmoette hy eenen geweldigen tegenftand , by de vyanden der Jooden Evenwel ondernam hy het werk , met een volkoomen vertrouwen , op d?n Goddeiyken byftand.  (SUJJE EN NIEUWE TESTAMENT. V. BOEK. 425 §» 659. nehemia Uet de muur en en poorten van Jerufalem , in weerwil van allen tegenjband , gelukkig herbouwen , neh. iii — vu. De Hogepriester jojakim was , kort pa de aenkomst van nehemia , geftorven, en , door zynen zoon eljasib , opgevolgd Neh. III: li XII: 10 , 26. Deeze Eljasib was de eerfte , die , met de overigs Priesteren , handen aen het werk floeg j om Jerufalem , dat tot dus ver dorpsgewys bewoond was , tot eene Stad te herbouwen , en , na ruim negen weeken , was de arbeid geheel voltooid. —— Door het voorbeeld der Priesteren aengemoedigd , bracht elk het zyne toe , en onder de geenen , die handen aen het werk floegen , waeren ook mannen van rang en vermoogen. De ryke vrouwen brachten meede het haere toe , en gaeven gefchenken , om bouwftoffen te koopen , en de arbeiders te betaelen. ——- nehemia zelvs had het opzicht en het beftier over alles. Hy ging de wallen rond , om het werk te bezichtigen » en de arbeiders aen te moe-. vi, deel. Dd J  42 6 OVER D£ GESCHIEDENISSEN VAN HET digen', flaende zeivs meede handen acn het werk, wanneet hèt de zaek vercischte. Dit alles gefchiedde , onder eenen geweldigen tegenftand. De vyanden der Joodtn waeren onophoudelyk beezig , om de , bouwlieden, te. befchimpen , en , door allerlei fmaedreedenen , kleinmoedig te mae ken. Maer de Jooden gingen , onder al dat fpo;ten , rustig voort , tot dat de Stadsmuur , tot op de helvt van deszelvs hoogte , gebracht was. Maer toen lieten de vyanden het niet by lootten, en verbonden zich heimelyk , om het werk , met geweld , te doen ftaeken. Dan deeze aenflag kwam ter oore van nehemia ; hy ftelde daerom de helvt van zyne dienaeren en lyvwachtcn , op cnderfcheidene posten, om fchildwacht te houden , en alle geweld , gewaepender hand , aftekeeren j ook werden alle de bouwlieden gewaepend , en hy zelvs ging , des nachts , niet uit zyne kleederen , om aenftonds by de hand te zyn , zo er iets vyandigs mogt ondernoomen worden. Dan er deeden zich , onder dit alles , nieuwe zwaerigheeden op , van een allerzorglykst ukzicht. Tusfehen de Joo¬ den zelve , ontftondt twist en verdeeldheid. De armen waeren zeer verbitterd , en  OUDE en nieuwe testament. V. boek, 427 en fcholden tegen de ryken , omdat zy hun 3 terwyl er hongersnood heerschte , geen brood en koorn wilden geeven , ten zy onder verpanding van hunne goederen en kinderen. nehemia wist deezë onlusten zeer wysfelyk te dempen. Hy riep de meenigte des volks te zaemen , en ftelde den ryken het onbetaemelyke van hun gedrag , in het openbaer , voor 00gen , met dat gevolg , dat zy de verpande goederen wedergaeven , de nog open* ftaende fchulden kwyt fcholden , en cog daerenboven eene aenzienlyke givt aen den armen mededeelden, gelyk zy, met plechtigen eede , aen nehemia beloovt had? den. Ook gedroeg nehemia zich zeer edelmoedig. De voorige Landvoogden hadden een aenzienlyk inkoomen genooten , zelvs waeren er onder geweest , die het volk gekneevelt hadden ; maer hy nam de gewoone Jaerwedde niet , en leevde , van zyne eigene goederen , zonder iets van het volk te trekken. De vyanden der Jooden bemerkt hebbende , dat nehemia, tegen alle geweld, op zyne hoede waere , beraedflaegden te zaemen , om dien Opperbevelhebber van het werk van kant te maeken. Langs deezen weg , zou de herbouwing van Jerufalem van zelvs gefluit worden. —— sane* vi. deel.  428 over de geschiedenissen van het ballat , tobia , gesem , en andere Heidenen van aenzien , lieten nehemia verzoeken , om , buiten Jerufalem , by hen te koomen , en , over de zaeken van het land, te fpreeken. Dan , hun boosaertig oogmerk aenftonds begreepen hebbende, liet hy hun antwoorden , dat hy beezig was , aen een gewichtig werk , het welk allen fpoed en de tegenwoordigheid van zyn perfoon vorderde. — Zy wendden het daerom op eenen anderen boeg , en zochten hem te verfchrikken , door eenen briev , in welken zy fchreeven , dat de Perfiaenfche Koning zyn werk , als eene oproerige pooging , zoude aenmerken. nehemia antwoordde , dat hy zich , aen zulke ongegronde lasteringen , in het geheel niet Hoorde. Eindelyk deeden zy nog eene pooging. Zy wisten eenen zeekeren semaja , in welken nehemia ongemeen veel ver» trouwen ftelde , met geld om te koopen , om hunne' boosaertige oogmerken te bevorderen. Dees semaja zocht nehemia te beweegen , om zich , veiligheidshalve , ïn den Tempel , te verfteeken. Dan zou hy het volk de blooheid van hunnen Bevelhebber vertoont , en het zelve daerdoor moedeloos gemaekt hebben. Hierdoor zou hy den vyanden den weg gebaent hebben , om de Stad te befpringen , wanneer alles in  OUDE EN NIEUWE TESTAMENT. V. B 1EK. 429 in wanorder en zonder bellier was. —— Dan ook deeze pooging mislukte , naerdiea nehemia , naer het verraederlyk voorftel van semaja , niet hooren wilde. Onder allen deezen tegenftand , werden de muuren van Jerufalem volkoomen voltooid , zodat de vyanden der Jooden , tot hunne befchaeming , zaegen , dat Gods gunstige Voorzienigheid , in deeze zaek 3 blykbaer doorftraelde. Dan nehemia ontdekte , tot zyn leedweezen , dat zommigen der voornaemfte Jooden eene verraederlyke brievwisfeling hielden , met den vyandigen tobias, en hem alles bekend maekten } wat er , binnen Jerufalem , omging. Zelvs hadden deeze verraeders de onbefchaemdheid , om nshemia gunstige gedachten , omtrent dien bitteren vyand , te willen inboezemen. Onder dit alles verliet hy zich , met een geloovig vertrouwen , op den Goddelyken byltand. VVyders liet nehemia de poorten , in de Stadsmuuren , oprichten , en ftelde orde , op het fluiten en bewaeken van dezelve 3 om niet , door de vyanden j verrast te worden. Nu was Jerufalem weder eene bemuurde Stad , van dezelvde groote , als voor de verwoesting : want de muuren waeren , op de oude fondamenten , opgericht. vi. deel.  43° over DE GESCHIEDENISSEN VAN hj5ï Maer er waeren Hechts weinige inwooners. De huizen waeren ligte gebouwen. Zeer veel grond lag nog verwoest , en onbebouwd. §. 660. Na het herlouwen van de Stadsmuur , werdt de plechtige Godsdienst , door ezra } ■ herjteld. Het Loovhutten - Feest werdt gevierd , en een plechtige Vastendag geJiouden. Ook werden de woonplaetzen , in Jerufalem , en op het land , by looting uitgedeeld neh. viii — xi. Kort na het voltooien der muuren van Jerufalem , viel de gewoone tyd in , op welken het Loovhutten-Feest moest gevierd worden. Al het volk kwam daerom te Jerufalem zaemen , om dit Feest te vieren. Ook had de heer bevoolen , dat de Wet , op dit Feest , om het zeevende jaer , openlyk voor het volk moest werden voorgeleezen. Op den eerften dag der zeevende maend, maekte ezra er eenen aenvang van , en al het volk hoorde, met aendacht en eerbied, ezra had verfcheidene medehelpers , uit de Levieten , vermits het hem ondoenlyk was , zich , door de ganfche meenigte , te doen hoo•ren. Het volk werdt , in hoopen , verdeeld 3  OUDE en nieuwe testament. V. boek. |*J deeld , en 3 by eiken hoop , was een Voorleezer. Deeze Voorleezers haddeD elk een affchrivt van het Wei boek , het welk zy niet alleen voorlaezen , maer ook verklaerden 3 opdat de meenigte den zin ver- ftaen zoude. Deeze Godsdienstige ver1* richting had eenen gezeegenden invloed op het volk , naerdien het- gevoelig getroffen werdt , over de ongelykvormigheid van hun gedrag , met het voorfchrïvt der Goddelyke Wet. Op den bepaelden tyd , vierde men het Loovhutten - Feest , en rhiddelerwyl ging men voort , met de Wet , van dag tot dag , voor het volk 5 te leezen en te verklaeren. Twee daegen , na het eindigen van dit Peest , hielde men eenen plechtigen Vasten Biddag , die , door nehemia , tegen deezen tyd , was uitgefebreeven 3 omdat cu .1 het volk , te Jerufalem , byéén vergaederd was. Meh deedt eene open- baere en ootmoedige belydenis , badt, om eene genaedige vergeeving van zonden , en verbondt zich plechtig , tot des heer en dienst. Op deeze wys maekte men gemeenfebap- pelyk een verbond , met den heer. De inhoud van dat Verbond , by het welk het ganfche volk zich , aen den heer en vi. deel.  432 OVÊR DE GESCHIEDENISSEN VAN HET zynen dienst , opdroeg , werdt , op eeö papier , gefchreeven , en , door de voornaemlte Opperhoofden , uit naem van het ganfche volk , geteekend en verzeegeld , nehemia ftelde zynen naem aen het hoofd , eu was de eerfte , die het Verbond onderteekende. Het gros van het volk werdt gereekend , in hunne hoofden , geteekent te hebben. —— De voornaeme inhoud van dit verbond , of de hoofdfom der plichten , welke de Jooden op zich naemen , beftondt in het algemeen hierin , dat zy de Wetten des heer en } door den dienst van mose voorgefchreeven 5 zouden gehoorzaemen , en meer byzonder , dat zy zich , met de Heidenen , niet verzwaegeren zouden , de Sabbathen onderhouden , den openbaeren Godsdienst , in den Tempel , handhaeven , en zorgen , voor het onderhoud der heilige perfoonen. Na deeze Godsdienstige plechtigheeden , ging de zorg van nehemia , over de bevolking van de nieuwe Stad Jerufalem. — De Overften van het volk hadden wel hun verblyv , binnen Jerufalem , maer , buiten deeze , waeren er flechts weinige inwooners. De meeste Jooden verkoozen , op het land te woonen , omdat Jerufalem meer , dan eenige andere plaets , met de aenvallen van de heidenfche nabuuren ,  bÜfifi en nieuwe testament V. böèk. 43JJ gedreigd werdt. — nehemia was daerom 3 op middelen } bedacht , om Jerufalem meer te bevolken. Hy deedt daerom eene herfchouwing , over het ganfche volk , om , door het lot , te bepaelen , wie , te Jerufalem , zouden moeten woonen. Van de tien huisgezinnen werdt er een , dat , door het lot , was aengeweezen , verplicht , om binnen Jerufalem te woonen. Ook waeren er behalven deeze eenige grootmoedige mannen , die geen gevaer ontzaegen , en eenen byzonderen eerbied hadden , voor de Heilige Stad. Deeze booden zich vry willig aen , om zich , met er woon , binnen Jerufalem , neder te zetten. § 6*i. Vervolgens liet nehemia deh nieuw gebouwden muur van Jerufalem plechtig inwyden , en eenige Godsdienstige zaeken herftellen. —— Daerna keerde hy weder na het Perfiaenfche Hov. neh. xii. nehemia liet den geheelen nieuw gebouwden muur van Jerufalem inwyden. Dit was wel eene ongewoone plechtigheid , maer hy had er byzondere redenen voor. —— De herflelling van deezen muur was , in vi. debe. Ee  434 OVER DE GESCHIEDENISSEN VAN HET weerwil van den geweldigfien tegenftand , zeer fpoedig en gelukkig ten einde gebracht. Hierin was de Goddelykp byftand allerblykbaerst. Dit vorderde derhalven eene plechtige en openbaere dankzegging. Daeren- boven was Jerufalem de heilige Stad , de zeetel van den Godsdienst. Wat wonder dan , dat , de omtrek yan den Tempel en de geheele Stad , aen den heer geheiligd wierdt ? Jerufalem was de Stad des grooten Konings , wat wonder dan , dat men dezelve op nieuws , aen den Goddelyken Eigenaer ,'■ opdroeg , en aen zyne zorg aenbeval.? rj Deeze inwyding gefchiedde., met allerlei vreugdeteekenen , ter- erkentenis van des volks blydfchap en dankzegging. De Levieten zongen liederen, en heften beurtgezangen op , gepaerd met het geluid van Muzyk.- werktuigen. -• De plechtige inwyding zelve gefchiedde , deels op den muur , deels in den Tem- Pel- Op den muur verzaemelden zich de hoofden en aenzienlykften van het volk , en plaetlten zich , aen de Westzyde van de Stad , tegen over den Tempel. Zy werden , in twee chooren , onderfcheiden ; •het eerfte ging rechts , en het ander links. nehemia behoorde tot het laetfte choor. Zy ontmoeteden elkander, aen de -Oostzyde van  oude en nieuwe testament. V. boek. 435 •van de Stad, by den Tempel. Door deeze omwandeling van den ganfchen muur, vertoonden zy , hoe zy denzelven aenmerkten , als het eigendom des heeren, en , aen zynen gunstigen byftand , hadden dank te weeten. Daerna begaeven zy zich in den Tempel , om den heer plechtig te danken.. . Het ganfche volk betoonde , by deeze gelegenheid , eene algemeene blydfchap. — Er werdt eene zeer groote meenigte van vee geofferd, zo tot zond-} als tot brand- , dank- en lovofferen. Men bedreev al¬ lerlei vreugdeteekenen , zodat het gefchal der Inftrumenten , en het gezang des volks , ver buiten de Scad , gehoord wierdt. Ook maekte nehemia, op dien zelvden dag , eenige verordeningen , omtrent zaeken van den Godsdienst. Hy ftelde opzieneren , over de kaemeren , welke , in de voorhooven van den Tempel , ter bewaering van de heilige fchatten , gemaekt waeren. —— Ook maekte hy de noodige beftglling , dat de bedienaers van het Heiligdom , van onderhoud , voorzien wierden. Wyders maekte hy de nop* dige fchikkingen , omtrent de Zangers en Poortiers. — Met één woord , alles werdt , op den ouden voet , herfteld , zo als het vi. deel. Ee 2  435 OVER DE GESCHIEDENISSEN VAN HET geweest was , ten tyde van david eiï salomo. Nadat nehemia XII jaeren , in zya Vaderland , geweest was , en het volk aenmerkelyke diensten beweezen had, keerde hy weder , naer het Perfiaenfche Hov , om aldaer , naer ouder gewoonte , zyn ampt van Koninglyken Schenker waer te neemen. Denkelyk had artaxerxes, vernoomen hebbende , dat Jerufalem herbouwd was , hem te rug geroepen. §. 662. Na verloop van eenigen tyd , kreeg nehemia op nieuws verlov , om naer zyn Vaderland , te gaen, en herftelde toen veeierlei misbruiken , welke , geduurende zyne afweezigheid , waeren ingejloopen neh. xir, Geduurende de afweezigheid van nehemia , ftierv de Hogepriester eljasib , en werdt, door zynen zoon jojada, opgevolgd Neh, XIII: 28. —— Ook fchynt ezra , van welken wy geene verdere melding vinden , geftorven te zyn, Aen het Perfiaenfche Hov , kreeg nehemia bericht , dat er , geduurende zyne afweezigheid , groove misbruiken , onderde  oude en nieuwe testament. V. boek. 437 4e Jooden, waeren ingefloopen. Hy ver. zocht , en verkreeg daerom , van den Perfiaenfchen Koning , verlov , om nog eens naer Jerufalem te gaen , en de noodige hervorming in te voeren. Hy kwam te Jerufalem aen , in het najaer , terwyl men beezig was , de wynpersfen te treeden. Aenftonds beyverde hy zich , om de ingefloopene misbruiken aftefchaffen. De Jooden hadden zich , tegen Gods uitdrukkelyk bevel , wederom met • de Heidenen verzwaegerd. Niet alleen hadden zy de Ammonieten en Moabieten in hun midden laeten woonen , maer ook wyven genoomen , uit • haere dochteren. Dan nehemia bracht te weeg , dat hec volk zich van de Heidenen afzonderde > en de vreemde wyven wechzonde. Zelvs was de Tempel ontheiligd. eljasib , de voorige Hogepriester , had zich , door huwelyks verbindtenis , aen tobia, den bitterden vyand der Jooden, die van Ammonitiefche afkomst was , verzwaegerd. Deeze tobia kwam dikwyls te Jerufalem , en bleev er zich dan , eenen geruimen tyd , ophouden, eljasib had daerom eene der voorraedkaemeren van den Tempel, in welke de heilige fchatten bewaerd werden', laeten leedig maeken , vi. deel. Ee 3  438 over. de geschiedenissen van het en, tot eene verblyvplaets voor tobia 3 vervaerdigen , om er zyn intrek in te neemen , zo meenigmaelen hy verkoos te Jerufalem te koomen. Dit nam ne¬ hemia , met reeden , zeer euvel op , en liet den ganfchen inboedel van dien Ammonieter , uit de gemelde, kaemer , met verachting , op de ftraet fmyten. Vervolgens liet hy dit vertrek , met het waeter der ontzondiging, reinigen , en er de hei» lige dingen weder inbrengen. Ook vernam nehemia , dat men den bedienaeren van het Heiligdom hun inkoomen ontnoomen had , zodat veele Levieten en Zangers Jerufalem veriaeten . en zich naer het land begeeven hadden , om hun onderhoud , uit den landbouw , te zoeken. Hy beftrafte de Overheeden zeer fcherpehk over dit verzuim , en droeg zorg , dat de gevluchte Levieten en Zangers , in hun werk en inkoomen , herfteld wierden. Ten dien einde ftelde hy drie Vertrouwde perfoonen , tot Schatmeesters, over de inkomften der Levieten , die behoorlyke rekening , van ontvangst en uitgaev , houden moesten. Wyders zorgde hy , dat de Sabbath , naer behooren , gehéiligd wierdt. Hy bevondt, dat de Sabbath veelzins gefchonden wierdt. Het volk ontzag zich niet , om 3  oude en nieuwe testament. V. boek. 439 om , op den Sabbath , de wynpersfen te treeden , en de veldvruchten , op ezelen gelaeden , ter Stad in te voeren. Ook kwaemen de Tyriers , op den Sabbath, met Zeevisch ter markt , en vonden greetige koopers, onder de Jooden. —— Over dit verzuim beftrafte nehemia de Overheeden , en 5 om dit fchenden van den Sabbath , voor het vervolg , te fluiten , liet hy de poorten , des vrydags avonds voor zonnenondergang , fluiten , en niet , voor 's Zondags morgens , na het eindigen van den Sabbath , wederom openen , om , langs deezen weg , het invoeren van koop- waeren , te verhinderen. Maer deeze voorzorg was nog niet voldoende. De vreemde Kooplieden plaetften zich , geduurende den Sabbath , vlak voor de muuren van Jerufalem , om de Jooden dusdoende s naer buiten , uit te lokken, nehemia daerom , voor gemor en opfland vreezende, verjoeg de Tyrifche kooplieden , onder bedreiging , dat hy hen , aen den lyve , ftraften zoude , wanneer zy , geduurende den Sabbath , wederkwaemen. Ook gelastte hy den Levieten , om zorg te draegen a dat de Sabbath behoorlyk onderhouden wierdt. Na dit alles fchafte nehemia de huweJyken af, met de heidenfche wyven , en vi. deel. Ee 4  44° over db geschiedenissen van het eiödelyk beval hy den Priesteren en Levie, ten , dat elk zyn onderfcheiden pos; yverig en getrouw zoude waemeemen. Toen hy deeze Hervorming , in zyn Vaderland , had te weeg gebracht , keerde nehemia weder , naer het Perfiaenfche Hov, om het ampt van Koninglyken fchenker waer te neemen. Hier meede eindigt de Heilige gefchiedenis van. het Oude Testament , zonder iets, te bepalen , omtrent het verder wedervae- ren en den dood van nehemia. — De overige gefchiedenisfen der Jooden , tot op den tyd van Christus, moeten wy daerom , uit pngewyde Schryveren , opruaeken, §• 663. Na de gemelde Hervorming van Nehemia % heeft artaxerxes langhand 1l0g IX jaeren geregeeri. Zyne opvolgen waeren xerxes 11, sogdianus , darius nothus , artaxerxes mnemon , artaxerxes ochus, arzes en darius codomannus. Geduurende al dien. iyd is er , onder de Jooden , niets merk* waerdigs voorgevallen , dan dat , onder Artaxerxzs mnemon de Hegepriester.  @u9e e|4 nieuwe testament V. b0ek. 44 x j o h a n a n zynen broeder j e s u s in den Tempel vermoord hebbe , waeroyer den Jooden eene zwaere Jchatting werdt opgelegd , en dat er, onder artaxerxes ochüs, een aental yan Jqoden gevangelyk zy wechgevoerd. Na het vertrek van nehemia, was de Hogepriester de man van het meeste gezach en aenzien , onder de Jooden. Van de wederkeering , uit Babel, tot den tyd van alexander den grooten , zyn er zes achtereenvolgende Hoge-. priesters geweest. josua of jesus, kwam , met zerubbabel , in zyn Vaderland , zodrae het bevelfchrivc van cykus was uitgegaen, Hy ftierv , in het 53^ jaer , na de wederkeering uit Babel , en werdt opgevolgd , door zynen zoon jojakim, Dees ftierv, kort na de aenkomst van nehemia , en zyn zoon eljasib werdt Hogepriester , in zyne plaets. Na den dood van eljasib , werdt zyn zoon jojada Hogepriester , die deeze waerdigheid bekleedde , by de tweede komst van nehemia te Jerufalem. Na hec vertrek derhalven van nehemia, had deeze Ho. gepriester jojada het hoogfte gezach in handen. Even na dat artaxerxes mne- vi. deel. Ee 5  44-2 GVSR DE GESCHIEDENISSEN VAN HET Mon de Perfiaenfche Heerfchappy aenvaert had, ftierv jojada, en werdt, door zynen zoon johanan, opgevolgd, johanan bekleedde de Hogepriesterlyke waerdigheid 32 jaeren , toen hy opgevolgd werdt , door jaddtja , die, ten tyde van alexander , het hoog gezach in handen had. johanan de vyfde Hogepriester , na de Babylonifche gevangenis , bezoetelde zich , in het 2'<-' jaer der Regeering van ale::ander mnemon , met het bloed van zynen broeder jesus. ■ Te weeten tsagoas , de Veldheer van artaxerxes mnemon , door dien Vorst naer Judsa gezonden , had het Hogepriesterfchap aen je sus beioovt ,• maer , om de uitvoering van deeze belovte voor te koomen , maekte Johanan geene zwaerigheid , om deezen zynen broeder , in den Tempel te vermoorden. Deeze fchendaed verbitterde bago as dermaete , dat hy , tegen de Priesteren , in den Tempel indrong , zeggende dat hy niet onreiner was , dan het lyk van jesus , door het welk de Tempel reeds ontheiligd was. Ook belastte hy de Jooden , met eene zwaere fchatting , welke zy , zeeven jaeren lang , hebben opgebracht. Er móesten naemenlyk jo drachmen ,  OUDE EN NIEUWE TESTAMENT V. BOEK. 443 meQ , ten kosten van het gemeen , betaeld worden , van elk lam , het welk geofferd werdt. (p). Onder artaxerxes ochus vielen cy> ?rus en ph^nicien , van de Perfiaenfche Heerfchappy af. Maer de gemelde bagoas bracht hen weder , onder het juk. By die gelegenheid veroverde hy Jericho , en zondt eene meenigte van Jooden gevangelyk wech , deels naer Egypte , deels naer Hyrcanien ; gelyk josephus, uit hecatjeus , verhaelt. (q). QO josephus Antiq. Jud. 1. XI. c. 7. CO Contra AJ>p. 1. 1. *7I. DEEi:  444 OVER DE GESCHIEDENISSEN VAN HET TWEEDE HOOFDSTUK. de geschiedenis der jooden, van alexander den grooten , tot aen de jaertelling der sel eo" c i d e n. §. 664. Alexander, bygenaemd de groote, maekte een einde yan de Perfiaenfche Monarchy. Deeze alexander was de zoon van PHiLir-pus , den Koning van Macedonien , in Griekenland. Hy werdt gebooren , in het 3de jaer van artaxerxes ochus , op denzeivden dag , op welken herostratus den Tempel van Diana , te Ephefus , verbrandde. De gemelde philippus had zich reeds gereed gemaekt, om in Perlien te vallen , maer, op de bruiloft van zyne dochter cleopatra , werdt hy , door pausaneas , eenen Macedonifchen Edelman, vermoord, en door den vermaerden alexander opgevolgd, die nu 20 jaeren bereikt had. —— De wapenen  èÜÖE EU NIEUWE TESTAMENT V. SOEK. 445 penen van deezen jongen Koning 3 die niets ontzag , waeren ongemeen voorfpoedig. — In het 2^ jaer van zyne regeering , trok hy , met een klein leeger , van niet meer dan 3T000 voetknechten , en 5000 ruiteren , tegen de Perfiaenen op , en verfloeg hen , by de rivier Granicus. In het volgende jaer onderwierp hy zich geheel klein Azien. darius codomannus trok hem te gemoet , met een ontzachlyk leeger van 600000 mannen ; maer hy Werdt , in de engte by Isfus , geheel verflaegen. 1 alexander , met deeze groote overwinning , nog niet vergenoegd , trok al verder voort ; hy veroverde Syrien , Tyrus en Gaza ; vervolgens onderwierp hy zich Egypte , en bouwde er de Stad Alexandrie. Den Euphraet en Tigris overgetrokken zynde , vernielde hy , in den vermaerden veldflag , by Arbela , het leger van darius ten eenenmael , en veroverde Baby* Ion , Sufan en Perfepolis. Kort daerna werdt darius codomannus , de laetfte Alleenheerfcher der Perfiaenen , door bessus , verraederlyk doodgefchooten. alexander zette zyne overwinningen wyd en zyd voort , tot in Indien toe. (r). Alle deeze groote overwinningen bebaelde (O CARTIUS 1. ix. c. 6. VI. DEEL. 1  44-6 over de geschiedenissen van het hy , binnen 13 jaeren i want zich tea laetften , aen de weelde en den drank ge» heel overgevende , ftierv hy in zyn 3311e jaer. §. 665. alexander trok ook tegen de Jooden op , maer de Hogepriester jaddua Jtuitle zyne woede. Toen alexander Tyrus beleegerde,, hadden de Jooden hem hulp ge weigert. Dit nam hy zo euvel , dat hy , na het veroveren van T\rus en Gaza , met een machtig leeger , naer Jerufalem , trok , om wraek te neemen van de Jooden. Maer het kwam niet , tot daedeiykheid. jaddua de Hogepriester , uitgedoscht in zyn heilig plechtgewaed , plaetfte zich aen het hoofd der Priesteren , in witte kleederen , en ging den geweldenaer te gemoet. Op dat eerwaerdig gezicht leide hy de gramfchap af, begav zich binnen de Stad , offerde den heer , en gehoort hebbende, hoe daniel voorfpelt had , dat een Griek de Perfiaenen zou te onderbrengen , vergunde hy den Jooden alle voorrechten , welke zy vraegden , en vertrok zeer vergenoegd. Deeze gebeurtenis verhaelt josephus git-  ÊUDE EN NIEUWE TESTAMENT. V. BOEK. 447 uitvoerig (s) ; en hoe wel hy er vry wat byvoegt , het welk naer verdichtfelen fmaekt , kan men evenwel de hoofdzaek der gebeurtenis niet in twyffel trekken. Twee jaeren voor den dood van alexander , ltierv de Hogepriester jaddua , en werdt, door zynen zoon onias , opgevolgd. §. 666. Na den dood van alexander, zochten zyne 30 Stadhouders en Legerhoofden elk een deel van zyn Ryk te krygen ; tot dat , uit hunne geduurige oorloogen , ten laetjlen drie Ryken ontjtaen zyn ,. het Macedonifche, het Syriesch Macedonifche en het Egyptifche. Eerst kwaemen alexanders Legerhoofden hier in overeen , dat philippus arid^us, de bastaerd Broeder van alexander , welken zyn Vader philippus , uit eene byzit gewonnen had , Koning weezen zoude. Maer vermits deeze aridjEüs weinig verftand had, kreeg perdiccas, als zyn voogd en beftierer van het Ryk, het gezach in handen , en elk der Legerhoof* den kreeg een gedeelte , als Landvoogd , te bellieren. Deeze Landvoogden, die elk CO Jud. lf x, p. 8. vi. deel.  448 OVER DE GESCHIEBERIS3EN VAtf HET hun gebied wilden uitbreiden , oorloogden zo lang , tegen elkander , tot dat "er , behalven eenige kleine hecrfcbappyen drie aenzienlyke Ryken , uit de groote Heerfchappy van alexander voortkwaemen , het Macedonifche , het welk in handen kwam van ptolom^eus ceraunus, het syriesch macedonische , gegroud door seleucüs necanor , en het Egyptifche gelucht , door ptolom^eus lagus. Vermits het Macedonische minder betrekking had , op de zaeken der Jooden , zullen wy alleenlyk , van de twee Jaetstgemelde, kortelyk fpreeken. , Hec syriesch Macedonische Ryk, of dat der seleuciden, is gegrond, door seleucüs den zoon van antiochus 'den Macedoniër , die reeds beroemd was , onder de Legerhoofden van philippus , den Vader van alexander. ■■ Deeze seleucüs wist zich meester te maeken van Babylonien , en zyne Heerfchappy wyd en zyd uit te breiden , gedraegende zich , als een tweede alexander; Naderhand overwon hy ook lysimachus, den Koning van Macedonien , en voegde dit land by zyne Heerfchappy. Hy werdt, door ptolom^eus ceraunus, den zoon van ptolomjEüs lagus, verraederlyk omgebracht, en opgevolgd, door zynen  'cues en nieuwe testament V. boek. 449 zynen zoon , antiochus soter. Het Egyptisch Ryk is gegrondvest , door ptolomjeus , den zoon van lagus. ' Na den dood van alexander, werdt hy Landvoogd van Egypte , maer naderhand maetigde hy zich den tytel van Koning aen. —— Hy was een groot begunftiger van de wetenfchappen, en heeft een begin gemaekt , met het verzaemelen van die vermaerde boekery te Alexandrie, welke zyn zoon philadelphus naderhand vermeerdert heeft. — Na herhaelde oorloogen j vestigde hy zich , op den throon Van Egypte. Een jaer voor zynen dood , llondt hy de regeering af, aen zynen jon« geren zoon , pt'olomjeüs. philadelphus . met voorbygang van den ouderen ptolomjeus ceraunus j den moordenaer van seleucüs, §• 6C7. \ Onder alle die oorkogen , tusfehen de legerhoofden van alexander , hadden da Jooden zeer veel te lyden van ptolomjeus lagus , naderhand Koning van Egypte. ïtolomjeos lagus onderwierp zich Palestina. Op eenen Sabbathdag kwam hy te Jerufalem , onder voorwendfel, van vr. deel. Ff  450 OVER DE GESCHIEDENISSEN VAN HET te willen offeren. De Jooden maekten geene zwaerigheid , om hem te ontvangen. Hy nam de Stad verraederlyk in bezitting, en handelde zeer wreedaertig, met de Jooden. Een zeer groot getal van Jooden, zondt hy gevangelyk , naer Egypte , alwaer zy evenwel , met veel befcheidenheid , behandeld werden. Hy gav hun , neevens de Maccdoniers ,. het burgerrecht te Alexandrie , en verbondt hen , met eeden , om hem en zyne nazaeten getrouw te zyn. Zelvs werden veele Jooden naderhand bewoogen , om zich , met er woon , m Egypte te begeeven , deels door de vruchtbaerheid van het land , deels door de genegenheid , welke de Koning , hun volk, be- toonde. De volgende Egyptiiche Ko- ning , ptolom;eus philadelphus , zondt 120000 Jooden , die in zyn Ryk gevangen waeren , weder te rug. (t). CO josephus Anti], Jud. 1. XII. f. i, 2. DER-  OUDE EN NIEUWE TESTAMENT V. EÖÈK. 45 i DERDE HOOFDSTUK. de geschiedenis der jooden, van de jaertelling der seleuciden, tot de tyden der maccabeewen. §. 668. Met den aenvang der regeering van seleccus nicanor , over Syrien en het Oosterdeel van Alexanders Ryk , begint de Griekfche jaertelling der seleüciden. seleucüs nicanor veroverde Babyion, 11 jaeren na den dood van alexander, zynde het jaer 3692 , na de fchepping der waereld , omtrent de maend September. Van deezen tyd, neemt de jaertelling der seleuciden haer begin, welke, door gansch Oosten , geduurende eenen zeer langen tyd , is in gebruik geweest. — De Jooden noemen dezelve de Jaertelling der ContraBen , of verbindfchrivten , omdat zy , toen zy , onder de regeering der Syrisch Macedonifche Koningen , vervielen , genoodzaekt waeren , zich daervan , ia vi deel. Ff 2  452 ÖVER DE GESCHIEDENISSEN VAN HEf alle contracten, en verbintenisfen over burgerlyke zaeken , te bedienen. Van dien tyd af , hebben zy er zich van bedient , tot omtrent icoo jaeren na duRistus, wanneer zy eerst de jaeren begonden te tellen , van de fchepping der waereld , het welk zy van de Christenen leerden , nadat zy , uit het Oosten , naer Europa 9 verdreeven waeren. In de boeken der maccabeewen wordt deeze Jaertelling , die van het Ryk der Grieken, genaemd i Macc. I: i r , en de Schryvers fchikken er zich naer , in het tellen der jaeren , met dit onderfcheid evenwel, dat de Schryver van het eerste boek de jaeren begint te reekenen , van de lente , en die des tweeden boeks , van den volgenden herfst, (u). Van het begin deezer Jaertelling , tot den tyd van juda maccab^us , die zich in het jaer 3838 , met alle macht , tegen den geweldenaer antiochus epiphanes verzette , zyn 146 jaeren verloopen. Laeten wy de Joodfche gefchiedenis van dien tyd kortelyk opgeeven. OO pihdeaux 1. c. IDeel. p. 82a, 32}* §. GG9.-  I oude en nieuwe testament. V. boek. 453 §. <5<5q. van de jaertëlling der seleuci- d e n , zyn er VII Hogepriesters geweest , tot de vervolging van antiochus e p 1phanes ; geduurende welken tyd de Jooden nu en dan zeer veel geleeden kebben , yan de Egyptifche en Syrifche Koningen i onias I, de zoon en opvolger van jaddua , simon, toegenaemd de recht- vaerdige , eleazar , manasse, onias II, simon II, en onias III. onias I , die twee jaeren voor den dood van alexander , op jaddua volgde (v) , bekleedde de Hogepriesterlyke waerdigheid , toen de Jaertelling der Seleuciden eenen aenvang nam. Hy werdt opgevolgd , door simon , die , om zyne deugdzaemheid , den eernaem van den rechtvaerdigen verkreegen heeft. -— Twaelv jaeren had hy het Hogepriesterampt , met allen lov , waergenoomen , toen hy ftierv , en opgevolgd werdt , door zynen broeder eleazar , omdat zyn zoon, onias II, nog njaer een kind was. co §• 660. vi. deel. Ff 3 j  454 OVER DE GESHIEDENISSEN VAN HET Onder het Hogepiiesterfchap van deezen eleazar , ftODdt ptolom^us lagus de kroon van Egypte af, aen zynen jongeren zoon ptolomjeüs «hiladelphus. (w) , en deeze Koning was het, op wiens verzoek , het Oude Testament , of immers de Pentateuch™ in het Grieksch , werdt overgezet (xj. Na den dood van eleazar , werdt zyn broeder manasse Hogepriester, vermits onias II, de zoon van simon den rechtvaerdigen , gejyfc josephus zegt , een mensch was van een klein verJland. (y). Onder deezen manasse, ftierv antiochus soter, de tweede Koning van het Syrisch Macedonifche Ryk , en werdc , door zynen zoon antiochus theos , opgevolgd. Zes en twintig jaeren was manasse .Hogepriester geweest , toen hy ftierv , en de meergemelde onias II , zoon van simon den rechtvaerdigen , ten laetften deeze waerdigheid aenvaerdde. Hy maekte zich zeer veracht , en berokkende den Jooden groote onheilen , door zyne gierigheid. Uit dit beginfel weigerde hy , aen O) S- 661. Zie boven IV. Deel. §. 333. p. jgj^, O ) 4»USt Jud. I. 12. c. 3.  OUDE EN NIEUWE TESTAMENT. V. BOEK. 455 aen ptolom^eus euergetes, den opvolger van PTOLOMiEUS philadelphus , in het Egyptifche Ryk , de jaerlykfche fchatting van 20 Talenten zilvers , welke zyne voorzaeten gewoon waeren te betaelen. Hierdoor werdt de gemelde Koning van Egypte dermaeten vertoornd , dat hy die fchatting , onder zwaere bedreigingen , liet afvorderen. Maer josephus , de zusters zoon van den gierigen onias, begav zich naer Egypten", en verzoende niet alleen de gramfchap van den Koning , maer verwierv zelvs in zo ver de gunst van dien Vorst , dat hy, tot Opper tolmeester , over Ccelefyrim , Phcenicien , J.udm , en Samaria, wierdt aengefleld. (z). Na den dood van den gierigen onias II, werdt zyn zoon simon II. Hogepriester. — In zynen tyd , werden de Jooden zeer wreedelyk mishandeld , door ptolom.eus philopater , die zynen Vader ptoloujevs euergetes , in het Egyptisch Ryk "5 was opgevolgd. - Te weeten antiochus theos, de derde Koning van het Syrisch Macedonien , was , door vergivt , omgebracht. Daerop had zyn oudfle zoon , seleucüs callinicus , den throon beklommen. Deeze geftorven (2) josephus Ant. Jud. 1. xii. c. 3, 4. VI. DEEL. Ff 4  456 ovek r>e gesciiïedenissen van het zynde , was de kroon gekoomen , op zynen zoon seleucüs ceraunus , die "kor: daerna , met vergivt , werdt omgebracht , en opgevolgd , door zynea broeder , a n. tiochus den grooten. ptoloMiEUs fhilopater geraekte in oorlog, met den gemelden antiochus , en bel haelde eene roemruchtige overwianing. In zegeprael wederkeerende , trok hy door het Joodlche land. Te Jerufalem ge' koomen zynde , offerde hy , 'in den. Tempel , ter eere van Israels God. Maer hier meede niet te vreede , wilde hy zelvs het Heilige in treeden. De toenmaelige Hoge. priester, simon II, zocht hem, op alle wyzen , van dit voorneemen te rug te brengen , dan de trotfche philopater bleev onverzettelyk , tot dat hy , het Heiligdom willende indringen , door God zeiven verfchrikt werdt. — Dit verbitterde hem dermaete , tegen de Jooden , dat hy voornam hen , door zyne ganfche heerfchappy , te zullen verdelgen. Hy begon , met de Jooden in Egypte , welke hy eerst tot flaeven verneederde , en daerna zocht te dwingen , tot den afgodsdienst ; en , toen zy daerin niet bewilligden , liet hy hen , in de Paerdenren te Alexandrie , aen de woedende Olyphanten , voorwerpen. Dan God zorgde , voor den Jooden , zodat de  oude en nieuwe testament V. boek. 457 de Olyphanten hun geen nadeel toebrachten; en deeze wonderdaedige bewaering had zo veel invloed , op ' dien wreedaert , dat hy den Jooden van toen af zonderling begun« ftigdc. Deeze gebeurtenis wordt alleen verhaeld , door den Sohryver van het zogenaemde derde boek der maccabeewen Kap. I—VII. josephus maekt er in het geheel geene melding van. De gemelde Schryver zal misfchicn , in zyn verhael , eenige verdichtfelen hebben ingemengt ; en zoveel fchynt waer te zyn , dat de gemelde Vorst , die zich aen weelde en dronkenfchap overgav , de Jooden in Egypte mishandelt hebbe , omdat hem de ingang, ia het Heilige van den Tempel , geweigerd was , tot dat hy , zyne woede bedaerd zynde , tot beetere gedachten gekoomen is. O)- simon II. ftierv , nadat hy het Hogepriesterarapt 22 jaeren had waergenoomen , en had zynen zoon onias III. tot zynen opvolger. •—— Niet lang te vooren had antiochus , toegenaemd de Groote , het Joodfche land , aen de Syrisch Macedonifche Heerfchappy , onderworpen ; en , onder het Hogepriesterfchap van onias lil» O) vb ne, ma Oiji. Ecfl. Tom. Iï. p. 4$«} 413. VI. deel. Ff S  458 OVER DE GESCHIEDENISSEN VAN HET trouwde cleopatra , de Dochter van Antiochus , met ptolom^eus kpiphanes, den toenmaeligen Koning van Egypte, op voorwaerde , dat zy het Joodfche land en Cajlefyrien , tot eenen bruidfchat , zoude aenbrengen. Maer, aen dit beding, •werdt niet voldaen , zodat de Jooden , onder de Syrisch Macedonifche Heerfchappy , bleeven. onias III. was een deugdzaem man, die zich allen lov waerdig maekte 2 Macc. III, IV.. Ook leevde hy , in rust en vreede , tot dat hy in twist geraekte , met eenen simon , eenen Benjarainiter , die het opzicht had , over de fchatten van den Tempel. —— Dees verbitterd , op den braeven Hogepriester, deedt den inhaeligen seleucüs philopater , den zoon en den opvolger van antiochus den grooten , in\ het Syrisch Macedonisch Ryk , door zynen Landvoogd , berichten , dat er groote fchatten , in den Tempel , bewaerd wiérden , welke van geen het minste nut waeren. De Koning zondt aenftonds zynen Rentmeester , naer Jerufalem , om die fchatten , uit den Tempel , te ligten, Maer de pooging mislukte. De Rentmeester werdt , door een hemelsch gezicht , verfchrikt , zgdat hy ter aerde nederviel , en voor dood wierdt opgenooraen. Op het gebed  oude en nieuwe testament V. boek. 459 gebed van den Hogepriester evenwel werdt hy wederom herfteld 2 Macc. III. Kort daerna ftierv seleucüs fhilopajer ) en werdt opgevolgd , door zynen broeder , antiochus epiphanes. §• 670. Door antiochus epiphanes , den Koning van Syrien , zyn de Jooden allergeweldigst , vervolgd. Thans was de vroome onias III. nog Hogepriester , maer , onder de regeering van antiochus epiphanes, ftondt zyn broeder jasqn , tegen hem op. Dees kocht het Hogepriesterfchap van den gemelden Koning , voor eene groote fomme gelds , en onias werdt , in ballingfchap gezonden 2 Macc. IV. De nieuwe en onwettige Hogepriester jason zocht epiphanes, op allerley wyzen, te vleyen, zelvs voerde hy , ten zynen gevalle , de Heidenfche plechtigheeden in , de Goden , fpeelen , en zeeden 2 Macc. IV: 11-15. Maer naeuwlyks verliepen er drie jaeren , of hy werdt op dezelvde wys , als hy den vroomen onias gedaen had , onderkroopen , door zynen broeder menelaus , die het Hogepriesterampt , van kpipha- vi. deel.  4ÉC- over de geschiedenissen vam het nes, kocht, voor eene zeer groote fommg gelds. Het volk evenwel wilde den indringer menelaüs niet erkennen , als Hogepriester. Hierop begav hy zich , naer dep Koning , die hem , onder belovte , dat by den Griekfchen afgodsdien st zoude invoeren , en weder eene fomme gelds betaelen , een genoegzaem getal van Krygsvolk meede gav , om zich daermeede , jn zyn onwettig gezach , te handhaeven. Hy voldeedt ook , aen zyne belovten , en , om het beloovde geld aen epiphanes fe betaelen , verkocht hy een gedeelte der Heilige vaeten van den Tempel. Ten laetften liet hy den wettigen en vroomen Hogepriester , onias III, verraederlyk ombren» gen. 2 Macc. IV: 23-50. By alle deeze inwendige verwarringen , in den Godsdienst en den Burgerftaet , kwaemen kort daerna de woedende vervolgingen van den gemelden antiochus epiphanes zei ven. Te weeten deeze wreede Koning geraekte in oorlog , mét de Egyptenaeren , over het bezit van öMefyrie-n , waertoe thans ook het Joodfche land behoorde , het welk cleopatra , tot eenen bruidfehat , was toegezegd, (b). — Hy trok naer Egypte , en CO $. 664.  £UDË ÈN ÏÏÏÊUWE TESTAMENT V. BOEK. 46"! eh behaelde , by Pelufium , eene groote overwinning, neemende het winter kwartier te Tyrus 1 Macc. I: 17-20. 2 Macc. IV: 21 , 22. In het volgende jaer behaelde hy eene tweede overwinning , met dat gevolg , dat het grootfte gedeelte van Egypte zich aen hem onderwierp , uitgenoomen de Stad Akxandrie. Zeegenpraelende van deezen tweeden tocht te rug keerende , viel hy in Jerufalem , beroovde den Tempel , van deszelvs vercierfelen , vaeten en fchatten , en richtte eene geweldige flachting aen , onder de Jooden. 1 Macc. I: 21-29. 2 Macc. V: 1.23. Dit was nóg maer een begin van de ellende. Twee jaeren laeter deedc antiochus epiphanes eenen derden tocht, naer Egypte ; maer hy werdt er in, verhinderd , door de gezanten der Romeinen , die hem drongen , om Egypte in rust te taeten. Dit maekte hem zo woedende , dat hy naer Judeea te rug keerde , met voorneemen , om , aen den Jooden , zynen moed te koelen. Hy zondt apollonius , zynen rentmeester , vooruit naer Jerufalem , die de Stad met bloed vervulde. Kort daerop volgde epiphanes zelvs. Hy gelastte , dat de Heidenfche plechugheeden , in den Tempel , zouden , verricht worden. Zelvs liet hy het beeld van Jupi- VI. DEEL,  4Ö2 OVER DE GESCHIEDENISSEN VAN HET ter Olympius , op den brand altaer , zetten. Veele Jooden offerden den grouwzaemen afgod , uit vrees , en , die het weigerden , werden , op eene onmenfchelykö wys , mishandeld. Ook woedde hy , met eene toomelooze wreedheid , tegen alle de Jooden , door gansch Kanaan , zonder rang , jaeren , of fexe te ontzien. 2 Macc. V , VI. Deeze woede gav aenleiding , dat een groot aental van Jooden de Iteeden en dorpen verlieten , en den wyk naemen » tot de wildernisfen , en onderaerdfche holen. Maer wat bewoog antiochus epiphanes , tot zulke wreede vervolgingen van de Jooden ? Toen hy het Hogepries- terampt aen menelaus verkocht had t wilden de Jooden hem niet erkennen ; te minder , omdat er zich toen een gerucht van epiphanes dood verfpreidt had. Deeze tegenkanting befchouwde hy , als oproerig, en een beginfel van afval. Het in¬ voeren van den Griekfchen afgodsdienst zag hy aen , voor het beste middel , om de Jooden , met de Syriers , onder zyne heerfchappy , te vereenigen. Voor het overige vervoerde hem het gebrek aen geld , om zich , met de fchatten van den Tempel , te verryken. Deeze woedende vervolging duurde , eenen ge-  OUDE EN NIEUWE TESTAMENT V. BOEK. 46*2 geruimen tyd. Maer , door de heldhaftige daeden der maccabeeuwen , is dezelve geëindigd , zodat de Jooden in vryheid gefield zyn , de Tempel weder gezuiverd , en de waere Godsdienst herfteld zy , gelyk , io het vervolg , naeder blyken zal. De wreedaertige epiphanes heeft ook de Goddelyke wraek , op eene zonderlinge wys , ondervonden ; daer hy , aen eene allerfmertelykile en zeer vuile ziekte geftorven is , zynde bykans levendig , door de wormen, opgegeeten 1 Macc. V: 1. 2 Macc. IX. .(c). Cc) ALEXANDER NATALIS Hifi. Ecrf. V. T. 2. TOtD. VI. p. 5;- VI. DEEL.  464 OVER DE GESCHIEDENISSEN VAN IlET VIERDE HOOFDSTUK. de geschiedenis der jooden , van judas maccabjeus, tot de tyden van christus. §• 67i. Geduurende deezen tyd hebben de Jooden s nadat zy van het jok der Syriers bevryd waeren, onder hei bejlier der hasmoneèsche vorsten, 'verkeert. Deeze waeren oorfprongelyk , uit het gejlacht van eenen Priester mattathias , den Vader vanden beroemden judas maccabteus. Alle de Priesters , die uit het geflacht vaa matthatias , zyn voortgekoomen , worden hassamoneen of assamoneen geheeten. De oorfprong van deeze benaeming is onzeeker. Zommigen leiden dezelve af , van bet Hebreeuwfche woord O'ji&tPn het welk Vorsten , of Princen, beteekent Pf. LXVIII: 32 ; anderen van simon , den Grootvader van matthatias , zodat asm oneen zoveel zeggen zoude , als lieden , die van simon afkom-  oude en nieuwe testament. V. boek. 4Ö5 komftig waere. Hoe het zy , assamoneen is een 'familie naem der nazaeten van matthatias. Geduurende deezen tyd , is de regeeringswys der jooden zeer verfchillende geweest. Eerst leevden zy , onder Vorsten , of Legerhoofden , van welke zommigen te gelyk Hogepriesters geweest zyn ; daerna onder Asfamoneefclie Koningen ; vervolgens onder den Vorst hircanus , die te gelyk Hogepriester geweest is ; en eindelyk , onder den Koning herodes den « r o o t e n. De eerste deezer assamoneen was de gemelde matthatias. Ten tyde der vervolging van antiochus epiphanes , was hy, met zyne vyf zoonen , johan- nes, simon, judas, eleazar en jonathan, naer Modin , gevlucht, alwaer zy de rampen van hun volk betreurden. De dwingeland zondt tot den braeven matthatias , om hem , door belovten en bedreigingen , te beweegen , dat hy den Joodfchen Godsdienst afzweeren , en het Heidensch bygeloov omhelzen zoude. Dan , wel verre van zich te laeten verleiden , doodde hy den Koninglyken afgezant. Daerop nam hy , met zyne zoonen , en eenige andere Godvruchtige Jooden , de vlucht naer het gebergte. — vi. deel. Gg  466 over de geschiedenissen van het Hier kreeg hy , van tyd tot tyd , eenen fterken aenhang , en hy was de eerfte van de Chafideen , of AJideen dat is van zulke Jooden , die den waeren God getrouw bleeven , die den Godsdienst en de vryheid , tegen de woede van antiochus , gewaependerhand begon te befchermen. Hy viel kloekmoedig aen , op de onderdrukkers van zyn volk , wierp de heidenfche altaeren om ver , en liet de onbefneedene kinderen befnyden. Maer kort daerna ftierv de held te Modin, vermaenende zyne zoonen , om den Godsdienst en de vryheid , op allerley wyzen , te befchermen. i Macc. II. josephus Ant. Jud. L XII. c. X. §. 672. Judas , toegenaemd maccabjeus , de zoon van matthatias , was de tweede der Asmoneefche Vorsten. Hy bewees den Jooden uitneemende diensten , en eindigde zyn roemryk leven , in eenen veldflag. matthatias had zynen zoon judas, tot Legerhoofd , aengeftelt ; en simon , tot zynen Raedsman i Macc. II: 42-70. Deeze judas wordt toegenaemd macca- b^eus. Zommigen leiden deezen naem af, van het Hebreeuwfche woord ^po , eea  oude en nieuwe testament. V. BOpK. een hamer , en meenen , dat judas dus gebeeten zy , van weegen zyne uitmuntende dapperheid , in het verflaen der vyanden , en dat daervan daen vervolgens deeze naem zy overgegaen , tot alle de zodaenigen , die zich , in het verdeedigen van Godsdienst en vryheid , heldhaftig gedroegen. (c_). — Volgens het meest aengenoomen begrip , moet deezen naem worden afgeleid , uit de eerfte letteren der Hebreeuwfche woorden , welke wy vinden Exod. XV: 11. nifT O^N3 rDDO-p O heer wie is als gy onder de Goden. De eerfte letters van deeze woorden meent men , dat judas , op zyne Vaendelen , gefchreeven had , dat uit deeze vier Ietteren , het woord '3DÖ gekoomen zy, en dat zy alle , die , onder deeze Vaendelen ftreeden , byzonder de Veldheeren , den naem van maccabeen gekreegen hebben, (d). —— Hoe het weezen mooge , dit is zeeker , dat zy alle naederhand , in eenen ruimeren zin, maccabeen geheeten zyn , die, naer het voorbeeld van judas , heldhaftig ftreeden voor Godsdienst en voor vryheid. (O venema Hifi. Ecc\. torn. II. p. 480. 00 PsiDEAüx 1. c. II. Deel. p. 270-. VI. DKEL. Gg 2  468 OVER DE GESCHIEDENISSEN VAN HET Het werk , hem door zynen ftervenden Vader aenbevoolen , begon judas met eenen zonderlingen yver. Met een klein leeger viel hy , op het volk van epiphanes aen , en behaelde verfcheidene overwinningen. Hy verfloeg apollonius , den Overften van Samarie , als meede seron den Overften der Krygsmachten van Syrië. Kort daerna behaelde hy , met een hand vol volks , eene bykans wonderdaedige overwinning , op het leger der Syriers , het welk epiphanes , onder den Veldheer lysias , tegen hem gezonden had. Toen werden de Syriers aengevoerd , door nicanor en gorgias. In het volgende jaer plaetfte lysias zich zeiven , aen het hoofd van het leeger der Syriers , het welk inmiddels zeer verfterkt was , maer judas had zodaenig de overhand , dat lysias genoodzaekt waere , naer Antiochie te rug te keeren. Uit deeze bykans wonderdaedige verrichtingen , is het ligtelyk op te maeken , dat judas zoaderling van God geholpen zy i Macc. III, IV. % Macc. VIII. De Syriers nu verjaegd zynde , begav zich de zeegepraelende judas naer Jerufalem. Hy herftelde de Stad , welke bykans geheel woest en leedig was : hy reinigde den Tempel van de heidenfche afgodery , weidde  OUDE EN NIEUWE TESTAMENT. V. BOEK. 469 wydde denzelven op nieuws in , op denzelvden 2jften van de maend Chisleu , op welken het Heiligdom , drie jaeren te vooren , verontreinigd was. 1 Macc. IV. 2 Macc. VIII. josephus Ant. Jud. 1. XII. c, 9.11. Dit Feest der inwyding van den Tempel duurde acht daegen , en is na dien tyd , jaerlyks gevierd Joh. X: 22. Vervolgens bedwong hy de Edomieten , die den Jooden zeer vyandig waeren. Ook redde hy de Jooden , in het Overjordaenfche, door het verflaen van de Ammonieten , die zich , by den Syrifchen Veldheer timotheus gevoegt hadden , om de Jooden te onderdrukken. Dit gav hem aenleiding , om veele Jooden , uit Galilsa , naer Judsea over te voeren , ter bevolking der verwoeste plaetfen. 1 Macc. V. Inmiddels was de wreede antiochus epiphanes , op eene ellendige wys , geftorven (Y)- Zyn zoon antiochus eupator , een kind van flechts 9 jaeren , werdt zyn opvolger , onder de voogdy van den meermaelen gemelden Veldheer lysias 1 Macc. VI: 1-17. Deeze lysias begav zich , met een machtig heirleeger , naer Judsea , om juda* CO S- 665. VI. DEEL. Gg 3  47° over de geschiedenissen van het te bedwingen , maer by kreeg dermaete de nedetlaeg , dat hy genoodzaekt waere , in den naem van den jongen Koning e lipa toe , vreede met de Jooden te maeken , en dat onderdrukte volk in vryheid te ftellen. i Macc. VI: 18 20. 2 Macc. XI. Maer deeze vreede en rust was van eenen «eer korten duur. eupator liet zich door sommige afvallige Jooden , vervoeren , om nog eenen kans tegen judas te waegen. Hy begav zich , met ly- «ias zynen Voogd en Veldheer, aen het hoofd van een zeer talryk leeger , naer het Joodfche land ~ Om de verbaezende overmacht der Syriers , durvde judas geen beflisfchendea veldflag waegen , maer nam den wyk , binnen Jerufalem. Hierop begaeven zich de Syriers naer Jerufalem 3 om die Stad te beleegeren , niets anders verwachtende, dan dat judas zoude genoodzaekt worden , om zich, met dezelve , in hunne handen over te keveren. Maer de tyding , dat er inwendige beroerten in het Syrisch Ryk ontftaen waeren , deedt eupator naer Antiochie, zyne hoofdftad , wederkeeren , nadat hy vreede gemaekt had , met de Jooden 1 Macc. VI: 21-63. 2 Macc. XIII. In het volgende jaer maetigde zich deisbtrius soter , de broeder van epi- ph a"  OUDE EN NIEUWE TESTAMENT. V. BOEK. 471 phanes, het Ryk van Syrië aen, hetende eupator , met lysias zynen voogd, om hals brengen. — alcimus, die , fchoon hy niet uit het geflacht van aaron oorfprongelyk waere , na den dood van menelaus , door eupator, tot Hogepriester was aengefteld , werdt , door de Jooden , niet erkend. Maer demetrius bevestigde hem, in deeze waerdigheid. Op aenhitfing van deezen alcimus , hervatte demetrius den oorlog , met judas maccabjeus. Hy zondt ten dien einde bachides , den Landvoogd van Mefopotamie , met een machtig leeger, tegen de Jooden. Deeze bachides zocht judas, door list, in zyne macht te krygen , maer dit mislukte hem , en de zaek , aen de beflisfching der waepenen , niet durvende overlaeten , keerde hy, naer Antiochie , te rug. alcimus, de zogenaemde Hogepriester, vatte toen de waepenen op , tegen Judas; maer , een en andermael geflaegen zynde , vondt hy het geraeden zich , naer den Koning , te begeeven , en meerder macht te verzoeken, demetrius bewilligde in dit verzoek , en zondt nicanor , den bitteren vyand der Jooden , met alcimus , en een talryk leeger , naer Judsea. —— Op aendryven van alcimus, kreeg nicanor, vi. deel. Gg 4  472 OVER DE GESCHIEDENISSEN VAN HET van den KoniDg , een fcherp bevel , om niet te rmten , voor dat judas van kant waere. nicanor zocht eerst , door list , aen dit bevel te voldoen ; maer , dit mislukkende , viel hy gewaependerhand' op judas , aen. Er werdt van weerskanten dapper gevochten , niet ver van Jerufalem. nicanor behaelde de overwinning , en begav zich regelrecht naer Jerufalem * onder iterke bedreigingen , vorderende ' dat judas aen hem zou overgeleeverd worden, (f). Maer verneemende , dat judas zich , in Samaria, bevondt , ging hy hem te gemoet , met een leeger van 35000 mannen, judas wederftondt hem , met flechts 3000 mannen , zo heldhaftig , dat nicanor zelvs verflaegen , en zyn leeger op de vlucht gedreeven , en geheel verflaegen wierdt. (g). Dit gefchiedde , op den i3den van Adar . eQ ? cef gedach tenis van deeze roemruchtige overwinning , werdt er , op dien zelvden dag een Feest ingefteld , het weflr^ dag rm nu canor genaemd is. 1 Macc. VII. Kort daerna zondt demetrius , op 'nieuws een machtig leeger , naer Juda* , onder het geleide van bachides en alumus. Niet Cf) JOSEPHUS Jtnt. Jui. 1. XII. C. I*. (.S) JOSEPHUS 1. C.  oude en nieuwe testament. V. boek. 47* jNiet tegenftaende de groote overmacht der Syriers , viel hy , met zyn volk , beftaende flechts uit 3000 mannen , op de vyanden aen. Maer , door het meerder deel van zyne manfchap , veriaeten , zodat er naeuwlyks 800 overig waeren , werdt hy , door de Syriers , omringd , verflaegen , en gedood. In het geheel had hy zes jaeren , het gebied gehad over de Jooden 1 Macc. IX: 1 -17. Deeze judas heefc derhalven veele lovwaerdige zaeken verricht. — Dit evenwel wordt in hem mispreezen , dat hy , na het overwinnen van nicanor , hulp ge. zocht heeft , by de Romeinen , en met hun een verbond geflooten 1 Macc. VIII. Dit floot een wantrouwen in zich op God, die hem zo meenigmaelen allerblykbaerst geholpen had. Ook fchynt God daerover zyn ongenoegen, in zynen dood, getoont te hebben. §• 673- jonathan , de broeder van judas , werdt zyn opvolger , en' de derde der Asfamoneefclie Vorsten. Toen judas gefneuveld was , fcheen het gedaen , met het Gemeenebest , ea den Godsdienst der Jooden. Er was , in vi. deel. Gg 5  474 0ver de geschiedenissen van het Israël , eene zo groote verdrukking , als er g'eene geweest was , van den dag , dat er geen Propheet onder hen gezien was , zegt de Sciiryver van het eerfte Boek der maccabeen c. IX: 27. Volgens josephus (/;), was dit onheil der Jooden zo groot , als zy , na de wederkeering uit Babel , niet ondervonden hadden. . Te weeten de ellendige Jooden hadden zich , uit vrees voor de vyanden , en nog daerenboven door hongersnood geperst, meerendeels aen bacchides onderworpen. Zy evenwel , die zucht hadden voor den Godsdienst , en a s 1 d e e n genaemd werden , naemen de toevlucht, tot jonathan, den broeder van judas , en ftelden hem , tot hunnen Overlten , aen 1 Macc. IX: 28-30. Deeze nieuwe Veld-Overfte begav zich, met eenige weinige aenhangeren , naer de woestyne van thekoa. bacchides vervolgde hem , met eene zeer groote overmacht. jonathan wederilondt hem kloekmoedig , en maekte , in het eerst , eene groote flachting , onder de vyanden ; maer zyne manfchap , vreezende dat zy evenwel zouden moeten bezwyken , begaev zich op de vlucht , en ontkwaem , de Jordaen door fwemmende. Cv Am. Jud. I XIII: 1. BAC-  oude en nieuwe testament. V. boek. 475 bacchides oordeelende , dat de Jooden nu genoegzaem ondergebracht waeren , keerde weder , naer Antiochie. Van dien tyd hadden de Jooden , twee jaeren , rust. Toen kwam bacchides nog eens weder , met een leeger , in Judasa; maer jonathan verdeedigde zich zo heldhaftig, dat bacchIdes vreede maekte, met de Jooden , en hun land voor altoos ontruimde .1 Macc. IX: 32-72. Van dien tyd af , heeft jonathan , die zich te Machmis met 'er woon begav , de Jooden , als Richter en Overfte , beftiert , leggende er zich, met alle zyne vermoogens, op toe , om den welftand van het Gemeenebest , en de herflelling van den waeren Godsdienst , te bevorderen 1 Macc. IX: 73- Ter deezer tyd werdt het Syrifche Ryk van binnen geweldig beroerd. demetrius had zich, door overdaed , onbekwaem gemaekt tot de Regeering , en een zeekere alexander balas, die zich uitgav , voor eenen zoon van antiochus epiphanes , ftak demetrius naer de Kroon. Beide partyen zochten jonathan , die , van weegen zyne dapperheid , allerweegen beroemd was , zeer fterk aen , door groote belovten. jonathan verklaerde zich, voor alexandï* vi. deel.  47 6- OVER DE GESCHIEDENISSEN VAN HET bal as , die hem tot Hogepriester aenftelde i Macc. XI: 47- Hy was der¬ halven de eerfte der assamoneen , die te gelyk Overjte en Hogepriester geweest is. — alcimus was zee ven jaeren te vooren , aen eene beroerte geftorven i Macc. IX: 54-ƒ6, en na zynen dood , was er geen Hogepriester geweest. Toen demetrius soter , in eenen veldftag, tegen alexander balas , gefneuveld was, werdt hy de laetfte Koning van Syrien. Hy trouwde met cleopataa , dochter van den Egyptifchen Koning ptolom^.us philometer , en jonathan werdt, op de prachtige bruilovt, te ptolomais, met onderfcheidene eer, behandeld i Macc. X: 48-66. Maer het geluk diende den nieuwen Sy- rifchen Koning niet lang. demetrius nicanor , de zoon van den gefneuvelden Koning demetrius soter, viel alexander balas op het lyv. — jonathan bleev alexander balas getrouw, en veriloeg apollonius , den Veldheer van demetrius nicanor , by Azoten , het welk hy , te gelyk met den Tempel van Dagon verbrandde. Over deeze ge¬ trouwheid , was alexander zo voldaen , dat hy hem de Stad Accaron , met het omliggend land, tot eene ervbezitting vereerde ,  6UÖE EN NIEUWE TESTAMENT. V. BOEK. 477 de, en hem nog daerenboven een gouden vercierfel zondt , hoedaenig de gewoonte was , aen den bloedvrienden der Koningen , te geeven. 1 Macc. X: 67 - 89. —— Maer met dit al, moest alexander balas , den throon van Syrien ontruimen. Zyn Schoonvader ptolomius philometer , Koning van Egypte, viel demetrius nicanor toe , en floeg het leger van alexander, die naer Arabien vluchtte, alwaer hem , op last van zynen Schoonvader , het hoofd werdt afgeflaegen 1 Macc. XI: 1-19. Langs deezen weg , werdt demetrius nicanor Koning van Syrië. Maer jonathan bleev nog verkleevd , aen het huis van alexander, voegende zich by de party van tryphon , eenen Syrifchen Veldheer , die antiochus, den zoon van alexander balas , op den throon zetten wilde. Dit gelukte ook , met de daed ; maer ondertusfchen werdt de heerszucht van den gemelden tryphon, de oorzaek van jonathans dood. —— Te weeten dees typhon fmeedde een ontwerp , om zich zeiven de kroon van Syrien op te zetten ; maer vreezende voor jonathan , die den Koning zo getrouw was, liet hy dien Overften en Hogepriester der Jooden om hals brengen. Tl. deel.  478 over de geschiedenissen van het jonathan had het beftuur , over da Jooden , 16 jaeren als Overfte , en de iaetlte 9 jaeren ook te gelyk als Hogepriester waergenoomen. 1 Macc. XII, XIII, §. 674. simon, de broeder van judas en jonathan , was de vierde der Asfamoneefche Vorsten en te gelyk Hogepriester. jonathan werdt opgevolgd , door zynen broeder simon. Onder het bellier van simon , kreegen de zaeken der Jooden eenen zeer gunstigen keer. Hy voegde zich by de party van demetrius nicanor, die, door tryphon, uit het Syrisch Ryk verjaegd was. Hy verzaemelde een leger, om tryphon het hoofd te bieden , en demetrius , op den throon van Syrien , te herftellen. Hierover was demetrius zo voldaen , dat hy simon , voor onafhangelyk Vorst der Jooden 3 verklaerde , gelyk hy ook naderhand , in deeze waerdigheid, en tevens in het Priesterampt , door het Joodfche volk , in eene groote Vergaedering, plechtig erkend werdt. Hy ftelde de Jooden , in eene volkoomene vryheid , en van dien tyd af zyn zy , niet meer onderdaenen , maer vrien- dei  oude en nieuwe testament. V. boek. 479 den van het Syrisch Ryk geweest. Ook verfterkte hy Jerufalem en andere fteeden. Wyders liet hy , voor zich en zyn nageflaoht , eene zeer prachtige gravtombe ftichten , te Modin , en ftelde zynen zoon joannes hyrcanus aen , tot Bevelhebber van het leger. 1 Macc. XIII, XIV. Onder zyn beftier , werdt antiochus sidetes Koning van Syrien. Oees eischte Jerufalem , en eenige andere plaetfen , van de Jooden , te rug. Maer zyn leger , werdt , door johannes en judas, de zoonen van simon , verflaegen. 1 Macc. XV , XVI. Ten laetften , werdt simon , op eene verraederlyke wys, omgebracht, door ptolomjeus , zynen fchoonzoon , welken hy , tot Stadhouder van Jericho , had aenge- ftelt. Langs deezen weg , zocht de ontaerte PTOLOMiïus zich het gezach, over het Joodfche land , met overleg van den Koning antiochus sidetes , aen te maetigen. Ten dien einde zondt by eenige gewaepende mannen , om ook johannes hyrcanus, die zich te Gazara bevondt, van kant te maeken. Dan johannes , hier van verwittigd , liet die mannen dooden 1 Macc. XVI. COCO josephus Ant. Jud. 1. xiii, c. 14. vi. deel.  480 OVER DE GESCHIEDENISSEN VAN HET johannes hyrcanus, de vyfde der Asfamoneefche Vorsten , volgde zynen Vader simon op, en in het bewind, en in het Hogepriesterfchap. Met de regeering van deezen johannes hyrcanus, eindigt het Gefchiedverhael , in de boeken der maccabeen, zodat de overige Hiftorie der Jooden , alleen uit josephus , en eenige uitheemfche Schryveren , moet worden opgemaekt. johannes hyrcanus was een zeer dapper Vorst, en een yverig voorltaDder van deugd en Godsdienst, josephus getuigt , dat God zo gemeenzaem , met hem verkeerde , dat hem van de toekoomende dingen niets onbekend waere. (I). In het begin van zyn beltier , was hy niet zeer gelukkig. antiochus si¬ detes , de toenmaelige Koning van Syrien , viel , met een talryk leeger , in het Joodfche land, en beleegerde Jerufalem. Gebrek aen Ieevtocht noodzaekte johannes hyrcanus, om den vreede te ver- zoe- (*) De Bel. Jud. 1. I. c. 3. & Ant. Jud. I. XIII. c. 18. CO Conf. vitringa Obf. S. I. VI. c. 3.  fc'üöe en nieuwe testament. V. boek. 481 ïoeken. antiochus sidetes bewilligde ï onder harde voorwaerden , zodat de muuren vaa Jerufalem moesten gellecht , en jco talenten , aen den Syrifchen Koning , betaeld worden, (m). Naderhand voegde hy zich , by den Syrifchen Koning , om hem , tegen de Parthers , te helpen. Maer , toen antiochus sidetes, in eenen veldflag , gedood was , keerde hy , naer het Joodfche land , te rug. Terwyl het Syrisch Ryk geduuHg beroerd werdt, door het veranderen der Koningen , heeft johannes hyrcanus de overheerfching der Syriers , over het Joodfc ie land , geheel en vour altoos doen ophouden , zodat de Jooden van nu af4 geheel vry waeren , en er geene fchaduw van onderwerping , aen het Syrifche Ryk, overbleev. —— Wyders heeft hy zich de Samaritaenen onderworpen , en hunnen Tempel , op den berg Gerizim , voor altoos verwoest. Ook heeft hy de Edomieten overwonnen , en genoodzaekt , tot den Joodfchen Godsdienst , over te gaen. Hy vernieuwde het verbond , met de Romeinen , en bracht te weeg , dat alle de (ra) josephu» Antiq. Jud. i. xiii. c. 18. & de iel, Jud. 1. i. c. 2. vi. deel. Hh  482 OVER DE GESCHIEDENISSEN VAN HET plaetfen , welke den Jooden , door de Syriers , octnoomen waeren , te rug gegeeven wierden , en dat alle fchattingen en lasten wierden opgeheeven. (72). Eindelyk heeft hy een Koninglyk flot gebouwt , aen de Noordzyde van den Tempelberg , dat het Paleis der Asfamoneefche Vorsten geweest is. Dit flot heeft herodes de groote naderhand verbeetert, en het, ter eere van antiochus, het flot Antonia genaemt. Het bellier van 'johannes hyrcanus was , geduurende omtrent 30 jaeren , tot zynen dood toe , zeer voorfpoedig en luisterryk. §. 676. judas ARisTonuLus, de oudjle zoon van johannes hyrcanus , werdt zyn opvolger , die het eerst den Koninglyken tytel aennam. Tot dus ver hadden de Asfamoneefche Vorsten den tytel gevoert , en het ampt waergenoomen van Overften en Hogepriesteren ; maer aristoeulus veranderde het Joodfche Gemeenebest , in een Koningryk, en was de eerfte , die den tytel van Ko- ning <«) josephus Ant. Jud. 1. XJII. c. 17, 18.  oude EN NIEUWE TESTAMENT V. SOEK. 483 ning aennam , nadat by zyne moeder , die zich volgens het Testament van zynen Va» der , het zy het waerlyk beftaen hebbe , het zy het verdicht waere , een gedeelte van het bellier aenmaetigde , door honger had van kant gemaekt. O). Voor het overige was hy een wreedaertig Vorst. Drie van zyne broederen liet hy % in de gevangenis , opfluiten , en eenen van hen , met naeme antigongs , van kant maeken. —— Eén jaer had hy flechts geregeert , toen hy ellendig ftierv , aen eene bloed fpuuwing , onder de geweldiglle folteringen van een knaegend geweeten. (pj* §• 677. Na ien dood van judas aristobüLus 9 werdt zyn broeder , alexander JanKjEus , Koning en Hogepriester in zy?iè plaets. salome, de nagelaetene Weduw Van judas aristobuluSj die ook alexandra genaemd werdt , ontfloeg zynen derden zoon, alexander janneus s uit de gevangenis , en verhiev hem , op den (V) Josephus Ant. 1. XIII; c. 19; (/)) josephus I. c. VI. deel. Hh $  4S4 OVEK DE GESCHIEDENISSEN VAN, HUT ThrooH. Langs deezen weg , werdt hy de tweede Koning der Jooden , en te gelyk Hogepriester. Hy heeft verfcheidene oorloogen gevoert: 'maer doorgaensch met eenen ongelukkigen uitflag. ptolomjeus lathyrus , voor¬ heen Koning van Egypte , maer ter dier tyd Landvoogd van Cyprus , noodzaekte hem, het beleg van Ptolemais op te breeken , en bracht hem eene zwaere nederlaeg toe, aen den oever van de Jordaen. — Naderhand veroverde alexander de Stad Gaza 3 en behandelde de inwooneren zeer wreedelyk. Naer Jerufalem wederge- keerd , begon hy , tegen zyn eigen volk, te woeden. Door het een en ander werdt hy het voorwerp van den algemeenen haet , byzonder van de Pharizeen , die het huis van hircanus zeer vyandig waeren, en het volk ophitften. Hieruit ontftondt een geweldig oproer. Hy trachtte hetzelve , met geweld , te dempen , en , geduurende deezen binnenlandfchen oorlog , heeft hy eenige duizenden van Jooden om hals gabracht. Hy was een overdaedig mensch , en ftierv aen eene ziekte , welke hy zich , door zyn geweldig zuipen , had op den* hals gehaelt , in het 44de jaer van zynen ou-  ©UEE EN NIEUWE TESTAMENT V. BOEK. 48$ ouderdom , het 27^ -van zyne Regeering. Ca)- In .zynen tyd , nam het Syrifche Ryk een einde, en werdt , aen tigranes , den Armenifchen Koning , enderworpen. § 678. alexandra janntea , zyne weduw , yolgde hem , als Koningin , en zyn zoon johannes hyrcanus II, als Hogepriester. Na den dood van alexandra, ontjlonden er groote verwarringen , tusfehen johannes hyrcanus 11, en zynen broeder aristobulus II, met zynen zoon antigonus. alexander jannjEüs liet twee zoonen na hircanus en aristobulus, maer vermits zy beide minderjaerig waeren , aenvaerdde de Koningin weduw alexandra jann^ea het Koninglyk bellier. Deeze alexandra wist de gunst der Pharifeeuwen te gewinnen , en zich daerdoor te veraengenaemen by het volk , op het welk zy ongemeen veel invloed hadden. Aenftonds verklaerde zy haeren oudften zoon hyrcanus voor Hogepries- (j) josephus 4nt. Jud. 1. XIII. 0 24. VI. DEEL. Hh 3  485 OVER BE GESCHIEDENISSEN VAN HET ter. CO- — Haere regeering was , in den beginne , zeer voorfpoedig , maer ca. derhand vorderden de Pharizeen , dat alle de geene , die ale.ïander haeren gemael tot de even gemelde wreedheeden , hadden aengezet , zouden geOraft worden. Het vermoogen der Pharizeeuwen was inmiddels zodaenig toegenoomen , dat de Koningin deezen eisch , hoe zeer tegen haeren wil, niet durvde van de hand wyzen. Van dien tyd af , hebben de Pharizeeuwen zeer ïvreedclyk gewoedt , tegen alle, die hunne fefte niet begunltigden , tot dat eenige aenzienlyke mannen zich, met aristobulus , den jongeren broeder van hyrcaHcs > tegen de woede der Pharizeeuwen, begouden te verzetten. De Koningin Weduw ftierv , nadat zy 9 jaeren gcregeert had. --— hyrcanus, tot dus ver Hogepriester, volgde haer op, maer aristobulus zyn broeder hetwistte feem de regeering. Het kwam tot eenen burgerlyken oorlog. Er werdt een bellisfchende veldilag geleeverd . in welken hyrcanus te kort fchoot , naerdien de Krygsknechten hem meerendeeJs verlieten , en tot aristobulus overliepen. De overwon»en hyrcanus nam de vlucht , in het flot (O JOSEPHUS !. «.  OUDE en NIEUWE TESTAMENT V. IiOEK. 487 flot der Asfamorjeen , en verzoende zich , met zynen broeder aristobulus, onder voorwaerde , dat de laetstgemelde , als Koning en Hogepriester , zou erkend worden , en de eerfte zich , met een ampteloos leevcn , vergenoegen. (O- In alles had hyrcanus , flechts drie maenden , na den dood van zyne moeder , den cytel van Koning gevoert. §. 670. Aristobulus regeerde niet lang in rust. hyrcanus, door antipater opgezet, veroorzaekts hem zeer veel vueite , tot dat de Jtaet der Joodfche zaeken eene gansch mdere gedaente aennam. antipater zette hyrcanus op, tegen zynen broeder aristobulus, die thans Koning en Hogepriester was. Deeze antipater , de Vader van her odes den grooten , was reeds , ten tyde van janneus en alexandra , Landvoogd geweest van Idnmaea. Om onder de hand zyne eigene grootheid te bevorderen , fpoorde hy hyrcanus aen, om zyn recht op den throon weder te doen gelden. Ook CO Josephus Ant. Jud. I. XIV. c. 1. Yl. DEEL, Hh 4  488 OVER DE GESCHIEDENISSEN VAN HET bewoog hy de Pharizeeuwen, die aristobulus niet begunltigden , om zich 'met hem , ter herfteiling van hyrcanus , te vereenigen. Hy begav zich, met hyrcanus, naer aretas, en haeJde dien Arabifchen Koning over , om hyrcanus te onderilcunen , onder voorwaerde , dat aretas alle de iteeden zoude te rug hebben , welks hem , door de Jooden , ontnoomen wae- ren- aretas bewilligde , en viel , met een machtig leeger , in Juda* , cn verfloeg den Koning aristobulus, zodat hy de vlucht nam, naer Jerufalem. Deeze Stad werdt beleegerd , en aristobulus zou het niet ontkoomen zyn , had hy ami. eius scarus , den Romeinfchen Veldheer, niet door geld overgehaelt , om aretas \ uit naem van het Romeinfche volk, te gelasten , dat hy het beleg moest opbreo- ken. Kort daerna kwam de vermaerc^ pompejus in Syrië , om den twist , iusfchen de beide broederen, hircanus eQ aristobulus , te onderzoeken. Beide zochten zy hem , met gefchenken , te gewinnen; maer vermits aristobulus , aen zyne belovten , niet voJdeedt , begav zich pompejus naer Jerufalem ; hy nam de Stad m, zondt aristobulus , met zyne budo zoonen anticonus en alexander, ge- v4o-  OUDE EN NIEUWE TESTAMENT. V. BOEK. 489 vangen naer Rome , en herftelde hircanus in het Hogepriesterfchap. Toen kreeg de ftaet der Joodfche zaeken eene gansch andere gedaente. pompe- jus herltelde hyrcanus wel, edoch niet onder den tytel van Koning , maer van Overften en Hogepriester, en antipater kreeg het burgerlyk bewind meerendeels in handen. • De regeeringsform werdt derhalven geheel veranderd , en de Jooden werden genoodzaekt , de Romeinen grootelyks te ontzien. Naderhand ontkwam aristobulus, gelyk ook zyn zoon alexander , de gevangenis. Zy verzaemelden een leeger , en vielen in Juda;a. Maer zy werden , door gabinius , Landvoogd van Syrien, verflaegen en verdreeven. Deeze gabinius bevestigde hircanus wel in de waerdigheid , welke pompejus hem had wedergegeeven , maer zyn gezach , in burgerlyke zaeken , was zeer gering ; en zodaenig bleev de ftaèt der Joodfche zaeken , tot dat julius c/esar de voorige regeeringsform weder herltelde. («)• Drie jaeren laeter plunderde licinius crassus , die gabinius , in de Landvoogdy van Syrien , was epgevolgd , dea (O josephus Ant, Jud. 1. XIV. c. YJ. DEEL. Hh 5  490 OVER DE GESCHIEDENISSEN VAN HET Tempel te Jerufalem , en roovde alle de kostbaerheeden. (u). aristobulus werdt naderhand vergeeven , en zyn zoon alexander onthoofd. §. van de volgende de voornaemlte waeren ; het uitrueien van het geheele huis der Asfamoneen , tot zyne Gemaelin , haeren vader , haere moeder , en haere twee zoonen toe ; het invoeren der Heidenfche plechtigheeden ; zwaere belastingen , waermeede hy het volk drukte, om zyne fchatkisten , door hec aenleggen van prachtige gebouwen , en zyne gefchenken aen den Romeinen , uitgeput , weder te vervullen ; eene willekeurige overheerfehing , waerdoor hy de Jooden , als flaeven , behandelde ; eene toomelooze wreedheid en onverdraeglyke dwinglandy. Uit deezen haet der Jooden , tegen herodes , ontltonden van tyd tot tyd geweldige klachten , en muiteryen. De overheeden van het volk beklaegden hem wel by de Romeinen , maer , door gefchenken cn plichtpleegingen , bracht hy te weeg, dat hunne poogiogen altoos vruchteloos waeren. In tegendeel hy liet de hoofden der befchuldigers gevangen neemen en dooden. O). Vyf daegen voor zynen dood liet de wreedaert zynen zoon antipater , die tot zynen opvolger gefchikt was, van kant mae> (o JOSEPHüs Ant. Jtii. 1, xiv. c. 22, 23.  OUDE ËN NIEUWE TESTAMENT V. BOEK. 497 maeken. —— Hy ftierv , onder de geweldigfte wroegingen , op den vyfden dag , nadat hy antipater had laeten vermoorden , in het 7ofte jaer van zynen ouderdom, (b). Kort voor den dood van herodes , is de Verlosfer van zondaeren , te Bethlebem , gebooren. §. 681. De jlaet der Jooden derhalven t onder de Asfamoneefche Vorsten t is zeer verfchillende geweest. Onder judas maccabjeus , en onder jonathan , waeren de zaeken der Jooden zeer verward ; offchoon deeze beide Vorsten , onder kennelyke blyken van den Goddelyken byftand , den weg gebaent hebben , tot de vryheid van het Joodfche Gemeenebest. Toen was het volk nog aen de Syriers onderworpen , en verplicht , om fchattingen te betaelen 1 Macc. X; zelvs werdt het , van de Syrifche Koningen , veelzins gedrukt en mishandeld. ——■< Na den dood van judas , zag het er zeer donker uit ; maer, onder jonathan , kree¬ ft O Josephus Aal. Jud. 1. XVII. c. 16. VI, DEEL. Iï  498 OVER DE GESH.IEDENISSEN VAN HET gen de zaeken eene meer gunstige gedaente. Onder simon en johannes hycianüs , hebben de Jooden eene volkoomen e vryheid , en eenen aenmerkelyken voorfpoed y genooten , geduurende bykans 80 jaeren. Onder simon , werden de Jooden , van de Syriers , als vrienden behandeld , en , ten tyde van hyrcanus , hadden zy , met de Syriers , niets te doen. (c). Ook waeren zy bondgenooten van de Romeinen. Na den dood van johannes hyrcanus , bracht de burgerlyke oorlog , tuifchen zyne zoonen, judas aristobulus en alexander janneus, alles in verwarring. pompejus overmeesterde Jerufalem , flechtte de muuren , en veroverde verfcheidene andere plaetfen. Zelvs waeren de Jooden toen eenigermaete , aen den Romeinen , onderworpen , zodat de Overften , door deeze vreemdelingen , wierden aengefteld. Qd). caesar gav den Jooden wel vryheid , om , volgens hunne eigene wetten, te leeven ; maer, met dit alles , werden zy , als vrienden der Romeinen , aengemerkt. Onder CO justinus Hift. I. 36. CO josephus /Int, Jud. J. XIV. c. 4. & de lei. Jud.1. I. c. 7.  èlTDE en nieuwe testament V. BOEK. 499 Onder herodes waeren de Jooden geheel vry en onaf hangelyk. Maer evenwel , die wreedaertige Koning had zyne Heerfchappy s van de Romeinen , ontvangen , en hunne gunst geduurig noodig s om zyn gezach té handhaeven. §. 682. Er is nog overig 3 dat wy den Jlaet van den Godsdienst en Zeeden , by de Jooden , geduurende dit tydperk , kortelyk befchouwen* De zuivere leer , en de waere Godsdienst , werdt , by eenige weinige Godvruchtigen , bewaerd , die , ten tyde def eerlte maccabeesche vorsten , D'TDII , asideen , genaemd werden , in tegenflelling van de zulken , die den Joodfchen Godsdienst verlieten. Het gemelde He- breeuwfche woord beteekent oprechte en getrouwe dienaers van God. . Te weeten de vermoogende Jooden , en zelvs veele Priesters , verlochenden , in het begin van dit tydperk , den God hunner vaderen , en waeren , den Syrifchen Koningen , behulpzaem , in het uitroeien van den waeren Godsdienst. —— Tegen deeze verzetten zich de gemelde asideen , die zich , by de Asmoneefche Vorsten , voegden , en hunne lovwaerdige poogingeo vi. deel. Ii 2!  SOO OVER DE GESCHIEDENISSEN VAN HET krachtdaedig onderfteunden. In het begin j was hun getal zeer gering , maer het ver- meerderde van tyd tot tyd. Zodaenig was de ftaet van den Godsdienst , tot den tyd van simon. Toen de Syriers naderhand beteugeld waeren, vondt de leer der sadduceen, die het toekoomend leeven ontkenden , zeer veel ingang by de Jooden , byzonder by de voornaemften. Tegen deeze ver¬ zetten zich wel de pharizeen , maer , onder den bedrieglyken fchyn van eene geveinsde Godsvrucht , door menfchelyke inzettingen , en willekeurige verklaeringen van moses wet , hebben zy den Godsdienst grootelyksch vervalscht. Ondertusfchen wisten zy het volk op hunne zyde , en even daerdoor zeer veel gezach en invloed te krygen , zodat er, ten tyde van 's Heiiands geboorte , maer zeer weimge waeren , die God in waerheid , met een ongeveinsd hart , dienden en vreesden. Geduurende dit tydperk , zyn de boeken der maccabeeuwen opgefteld. Onder de Apocryphe boeken van het Oude Testament , zyn er nog twee overgebleeven. De Schryver van beide is ons onbekend. Het eerfte werdt gezegd , in het Hebreeuwsch, gefchreeven te zyn, en hieRonymus getuigt er een exemplaer van ge-  OUDE EN NIEUWE TESTAMENT V. BOERV5O1 gezien te hebben, (e). Het tweede is , in het Grieksch , gefchreeven , en' zaemen getrokken , uit de vyf boeken van jason van cyrene.-C/)- Qndertus- fchen kan men zich beeter, op den Schryver van het eerfte boek , veriaeten , dan op den zaemenfteller van het tweede, die zich kenbaer maekt , 'als een ligt en bygeloovig mensch. Ter deezer tyd zyn ook de chaldeepwsche 1 uitbreidingen vervaerdigd. (g). philo, de Oude, die, in deezen tyd, gebloeit heeft , wordt van veelen gehouden , voor den Schryver van het boek ecclesiasticus , anders genaemd jesus syrach. Anderen houden jesus den zoon van syrach voor den opfteller ; en dit js ook waerfchynlyker , zo uit de voorreeden , als uit den inhoud zeiven. Het behelst veele wyze en goede fpreuken , welke meerendeels , uit de boeken van salomo , ontleend zyn. Wat den openbaeren Godsdienst aengaet. Deeze werdt , volgens het voorfchrivt van moses wet , waergenoomen , wanneer het , Ce) In prol. Gal. (ƒ) 2 macc. ii: 24. (g) IV. Deel. §. 336. p. 401, 402. f A ) boet De monjlr. Euang. prop. iv. * VI. DEEL. Ii 3  J02-0VEH DE GESCHIEDENISSEN VAN HET door het geweld der vyanden j niet ver hinderd werdt. De Tempel, die, door crassus, geplunderd was, is, door herooes, zeer prachtig herbouwd. (T). Ook hebben de Priesters en Levieten den Heiligen dienst , volgens hunne dagordeningen waergenoomen. Vervolgens zyn er ook meuwe Feesten ingefteld , ter gedachtenis van merkwaerdige gebeurtenisfen ; gelyk by voorbeeld, de dag van nicanor, ter gedachtenis der merkwaerdige nederlae- van dien Syrifchen Veldheer , en het Fe/st der lichten , ter gedachtenis van het licht , het welk den Jooden was , opgegaen , by de vernieuwde inwyding van den Tempel , door judas maccab^jcjs. (k). , Die laestgemelde Feest , hoe zeer van eene menichelyke inftelling , heeft de Heer jesus zelvs , met zyne tegenwoordigheid , vereert Joh. X: 22, Cn josephus Ant. Jud, \. XV. c. 14. ff ,le iel. Jud, 1. VI. c. 6. I. VII. c. 10. Conf. Ant. Jud. I. XX. c. 8. cum joh. II: 20. CO josephus Ant. Jud, I. XII. i macc.IV. a macc. IV. TIEN-  oude en nieuwe testament V. boek. 503 TIENDE AFDEELING. pe geschiedenissen van het nieuwe testament. EERSTE HOOFDSTUK. het lee ven van jesus christus , den beloovden verlosser van zon daeren. §• 683. jesus ohristus , de Verlos/er van zondaeren , die , eeuwen te vooren , beloovd ■ was , is , ter meest gefchikten tyd , in de waereld gekoomen. £)e gezeegende jesus werdt te Bethlehem gebooren , in den allerlaettten tyd van üerodes den grooten Matth. II, toen augustus Keizer was van Rome Luc II, in het jaer 4000, na de fchepping der waereld. Volgens de gewoone Christelyke Jaertelling , zou de gezeegende jesus, 4 jaeren vi. deel. li 4  504 over de geschiedenissen van het laeter, gebooren zyn Te weeten , een zeekere dionysius , toegenaemd de kleine , heeft , in het begin der zesde eeuw \ eerst de gewoonte ingevoert , onder de Christenen , om de jaeren , van 's HeiJands geboorte , te tellen. Hy ftelde dat Christus , den arftm December van het jaer 4713 van den Juliaenfchen Tyd* kring f gebooren waere , en , omdat de 7 daegen , van den sjften December , tot den i«en january , niet voor een jaer konden gereekend worden , heeft hy het volgende 471^ jaer van den Juliaenfchen Tydknng , voor het eerfte der Christelyke Jaertelling gehouden. Ondertusfchen heeft dionysius zich ver. reekent. (I) Onze Goddelyke Verlos- fer is , kort voor den dood van herodes , gebooren Matth. II. Nu is herodes geftorven , vyf daegen na het ombrengen van zynen zoon antipater, toen hy 34 jaeren geregeert had, na het overwinnen van zynen mededinger antigonus , en )■ Ter deezer tyd bloeiden de weten fchappen , en de Romeinen , die het opperbewind hadden , over een zeer groot gedeelte van den aerdbodem , waeren vreemd van alle vervolging- (O- Te jnazareth in Galilea , werdt de Heer («O Heilige Joerloeken I Deel. p. 105—143. CO Mos heim Kerkel. Gefchied. I Deel. p. 25, 26. CO cotta Kerkel. Gefckied. I Deel. I Afd. I Hoofdft. $. 1. p. 71-77.  OUDE EN NIEUWE TESTAMENT V. BOEK. 5 Op Heer jesus wonderdaedig ontvangen, maer de befchryving , welke Keizer augustus bevoolen had , gav , in den weg der aenbiddelyke Voorzienigheid , aenleiding , dat Hy , volgens de voorzegging der Propheeten , te Bethlehem in Juda , gebooren wierdt Luc. I, II. §. 684. Omtrent de levensbyzonderheeden van den Heer jesus , in zyne kindfclie jaeren , en in zyn jongelingfchap , is ons weinig aengeteekend. De overeenkomst der Oosterfche Wyzen , die , op het geleide van een buitengewoon verfchynfel , te Jerufalem kwaemen , om den jong geboornen Koning der Jooden te begroeten , gav den achterdochtigen herodes aenleiding , om kort voor zynen dood een wreedaertig bevel uit te geeven , volgens het welk alle de kinderkens te Bethlehem , die beneeden den ouderdom van twee jaeren waeren , moesten van kant gemaekt worden. (O- — Om deeze woede te ontwyken , werdt de jong geboorene Heiland , door joseph , den man van zyne (O MACROEius Saiurn. U U. c» 4. p. 233. Ed. Lond. j«94. VI. DEEL.  510 OVER DE GESCHIEDENISSEN VAN HET moeder , die daertoe , door eene Open» baeriüg , vermaend was , naer Egypte gevoerd. Aldaer werdt hy , ten achttien dage , befneeden. Na den dood van herodes , keerde joseph , met zyne vrouw, en haeren wonderzoon , naer Nazareth te rug , zonder JerufaJem aen te doeD. Maer evenwel , op den 40b« dag , na zyne geboorte, werdt de Heer jesus, te Jerufalem , in den Tempel , den heer volgens de Wet , plechtig voorgefteld! Matth. II. Luc. II. (u). Omtrent het leven \na onzen Verlosfer geduurende zyne kindsheid en zyn jon«cIingfchap , hebben de Euangelisten ons niets anders aengeteekent , dan dat hy, te Nazareth , ' zy opgevoed ; dat hy zyne moeder , en joseph zynen .pleegvader , onderdaenig waere ; dat hy toenam , in wysheid , groote , en in genaede , by God en menfehen Luc. II: 51 , 52 ; dat hy, reeds op zyn 12^ jaer , blyken gav van eene mannelyke wysheid Luc. II: 41-47. Van dien tyd af, tot aen het 3r>e jaer'van onzen Verlosfer, hebben wy in het geheel geene berichten. Alleenlyk is het waerfchynlyk , dat hy , in zyn jongelingfchap , het ambacht van eenen Timmerman, hebbe' waer- CO schutte L c. 1 Deel. p. 143-,  OUDE EN NIEUWE TESTAMENT. V. BOEK. 511 waergenoomen. Immers hy werdt Mare. VI: 3. de Timmerman en Matth. XIII: jj. de zoon van den Timmerman genaemd. Trouwens » by de Jooden , was hec de gewoonte , dat lieden , die zich , in de wetenfehappen , oeffenden , en tot het Leeraerampt voorbereidden , tevens een ambacht waernaemen. Zo was paulus , by voorbeeld , een tentenmaeker. §. 685. Toen de Heer jesus zyn dertigJie jaer vervult had , werdt hy , door johannes , gedoopt ; en by die gelegenheid 3 tot zyne openbaer e bediening , plechtig ingewyi matth. iii. luc iii. Onze gezeegende Verlosfer , zyn 30^ jaer vervult hebbende (v) , werdt , door Johannes den Boetgezant , in de Jordaen , gedoopt, (w). By die gelegenheid , werdt hy , door God zynen Vader zei ven , tot zyne openbaere bediening, allerplechtigst ingewyd. — De Hemelen zag men geopend , en de gedaente van eene duiv 3 op den Zaeligmae- Cv) S. 683. Qw~) witsiijs Mn. S. p. 537». vi. deel.  512 OVER DE GESCHIEDENISSEN VAN KEf ker, nederdaelen, welke de gaeven vaa den He,l,Ben Geest beteekende, waermeede hy , naer zyne menichelyke natuur, zonder maet gezalvd werdt. God de Vader iprak zelvs , met eene hoorbaere item uit den hemel , zeggende : gy zyt * gehevde zoon , in u heb ik myn welgevallen verklaerende openlyk , met deeze woor' den , dat jesus zyn eenig gebooren zoon waere , de beloovde messias , in de waereld gezonden, om alles te verrichten wat van den Middelaer gevorderd weidt! Mattb. III: ,?i Luc. 2I j 22> §. 686. Van zyn 3i?« jaer, tot zynen verzoenenden dood toe, heeft de Heer jesus zyne openbaere bediening , ^leeraer, onder de Jooden , onvermoeid waergenoomen. Boor zynen dood, heeft hy , als priester, de zonden verzoend. jjh de dooden opgewekt , is hy ten hemel gevaeren, en als koning, aen 's Vaders rechtehand , verheerlykt* De Euangelisten geeven ons een zeer omftandig bericht , van de leerreedenen , welke de Heer jesus, als Propheet, gehouden , en van de onvermoeide poogingen ,  OUDE EN NIEUWE TESTAMENT. V. BOEK» 513 gen , welke Hy heeft aengewendt , om de Jooden te beweegen , dat zy hem , als den beloovden messias , zouden aen- neemen. Zy verhaelen ons uitvoerig de veelvuldige en onlochenbaere wonderwerken , welke Hy, als zoveele onfeilbaere bewyzen van zyne Goddelyke zending i verricht heeft. In weerwil van zyne weldaedige leer , en de blyken zyner gaedeloofe menCchenlievde , daer hy het land doorging , overal goeddoende , was zyn ganfche leven eene aeneenfchaekeling van lyden en fmerten. — Door het gros van het Joodfche volk , byzonder door de Pharizeeuwen , welken Hy niet fchroomde het momaengezicht van geveinsdheid openlyk afterukken , werdt hy gehaet, veracht, befpot, gefc holden , en, op allerley wyzen , mishandeld. In dit alles , heeft Hy geleeden , als plaetsvervangende Borg van zondaeren, om eene eeuwige gerechtigheid aen te brengen. Onder al dat lyden, gedroeg hy zich geduldig. Hy was volmaekt heilig , en nimmer heeft hy zich , aen de allerminste overtreeding » fc huldig gemaekt. Ten laetften is hy , door den Joodfchen Raed , onder de valfche betichting van Godslastering , ter dood veroordeeld , en op het woedend i gefchreeuw der opgeruide vi. deel. Kk  514 OVER DE GESCHIEDENISSEN VAN HET' meenigte , door den toenmaeligen Stadhouder , pontius pilatus j aen het Kruis genaegeld. Door zynen dood , heeft hy , als de volmaekte Hogepriester , dc zonden volkoomen verzoent. Op den derden dag , uit het grav, verreezen , heeft hy nog 40 daegen , met zyne leerlingen , verkeert; tot dat hy ten hemel werdt opgenoomen , en , als Koning , geplaetst aen Gods Rechtehand. TWEEDE HOOFDSTUK. DE STICHTING DER CHRISTEL YKR KERK. §• 687. Behalven zeeventig Discipelen, had de Heer JEsus , geduurende zyn verkeer op aerde , XII Apostelen aengeftelt. Lucas is de eenigfte der Euangelisten 3 die melding maekt van deeze zeeventig Discipelen Kap. X: 1, 17. Het hoofdoog- merk van hunne zending was , de fteeden der Jooden , tot het aenneemen van Christus , als den beloovden messias , voor te be-  oude en nieuwe testament. V. boek. 515 bereiden. —■ Hunne bediening derhalven was flechts , voor eenen tyd. Maer voornaemenlyk heeft de gezeegende jesus zich, . van XII Apostelen , bedient, om , door hunne prediking , de eerfte grondflaegen van zyne Kerk te leggen. Naer alle waerfchynlykheid , zyn zommïge der Apostelen , uit de gemelde LXX Discipelen , genoomen. De naemen van deeze Apostelen worden ons opgegeeven Matth. X: 2-4. Mare. III: 16. Luc. VI: 13. Hand. I: 13. —— Meerendeels waeren zy oorfprongelyk , uit Ga- lilaea. Met. deeze lieden , heefc de Heer jesus zeer gemeenzaem verkeert , en hun de verborgenheeden van zyn Koningryk , vooral na zyne Opftanding , duidelyk bekend gemaekt. judas iskarioth, één der Apostelen , die zynen Goddelyken Meester verraeden had , floeg , in wanhoop , woedende handen aen zich zeiven. By zynen Hemelvaert , liet de Heer jesus daerom flechts XI Apostelen na , aen welken hy zynen byftand , zyne befcherming} en zeegen beloovde. Matth. XXVIII: 20. —* Toen de verhoogde Middelaer , in' den Hemel, verheerlykt was, werden de Apostelen wederom voltallig gemaekt , door de verkiezing van matthias Hand. I. vi. deel. Kk 2  5IÖ OVER DE GESCHIEDENISSEN VAN HET §. 688. Op den tienden dag , na 's Heilands verhooging , werden de Apostelen , tot zyne gezanten , en de eerfte grondleggers van zyne Kerk , plechtig ingehuldigd hand. ii. De gezeegende jesus had zynen Apostelen uitdrukkelyk beloovt , dat zy de gaeven van den heiligen geest, in eene overvloedige maet, ontvangen zouden , om bekwaem te zyn , ter uitbreiding van zyn Koningryk , onder alle volken , Joh. XIV, XV, XVI. Deeze belovte heeft de Koning zyner Kerke , op den ioden dag na zyne Hemelvaert , blykbaer vervult Hand. II. Door deeze uitftorting der buitengewoone gaeven van den Heiligen Geest , zyn de Apostelen , tot Gezanten van christus, openlyk verklaerd , en plechtig ingehuldigd. Daerdoor ontvingen zy de noodige bekwaemheeden , tot het gewichtig Ampt, waermeede zy vereerd waeren. —— Op dien zelvden dag , begonnen zy ook aenftonds hun werk , met dat gezeegend gevolg , dat er 3000 Jooden , tot het geloov in jesus naem , bekeerd wierden Hand. II: 41. Deeze  oude en nieuwe testament. V. boek. 517 Deeze dag was de geboortedag der Christelyke Kerk , voor zo ver zy toen , van de Joodfche Kerk , die christus den messias verworpen had , begon afgezonderd te worden. , Zo lang de Heer jesus op aerde verkeerde, waeren zyne leerlingen , van de geloovige Jooden, niet afgefcheiden. Ook had Hy geene afzonderlyke vergaederingen ingeftelt ; hy predikte , als openbaer Leeraer. Maer toen de Christen Kerk , op dien grooten Pinxterdag , was ingewyd , maekten zy, die den naem van christus beleeden , eene afzonderlyke vergaedering uit , welke de Kerk van God, en christus, geoaemd is. VI. deel.  518 OVER DE GESCHIEDENISSEN VAN HET DERDE HOOFDSTUK. DE uitbreiding der christen kerk, eerst ouder de jooden , en daerna onder de heidenen, vooral , door den dienst van paulus. §. 689. Binnen korten, werdt de Christen Kerk groo. telyksch uitgebreid , onder de Jooden. Eerst is de Kerk , geplant en vergaederd onder de Jooden , volgens de Voorzegging Jef. II: 3. Het getal der eerfte Christenen , die reeds op den eerften dag , 3cco zielen uitmaekten , vermeerderde van tyd tot tyd Hand. II: 47. Door de tweede prediking van petrus , werden er 5000 Jooden , voor christus, gewonnen Hand. IV: 4; by welke er zich, binnen korten , zoveele' voegden , dat de Joodfche Overheeden , weegens den fpoedigen voortgang van het Christendom , verleegen wierden Hand. IV: 14, 26 ; en kort daerna werdt er eene zeer groote meenigte , niet alleen van ge- meene  oude en nieuwe testament. V. boek. 5 iq meene Jooden , maer zelvs van Priesteren, by de Christen Kerk gevoegd Hand. VI. Eenen tyd lang bloeide de Kerk , alleen binnen Jerufalem , maer naderhand is zy , onder de Jooden , en in de omliggende landen , wyd en zyd uitgebreid. Hiertoe baende de vervolging den weg , die , op den marteldood van stephanus ^ gevolgd is , in het l&* jaer van caligula , het 37r'e van de gemeene Jaertelling. Toen hebben de vluchtende Christenen , overal verfpreid zynde, het Euangelie allerweegen bekend gemaekt , in Judasa en omliggende landen , zelvs tot in Phamicien , Cyprus , en Antiochien toe Hand. VII—IX. §. 690. Naderhand is ook het Euangelie doorgedrongen , tot de Heidenen , en door p au lus , by uitneemenheid , voortgeplant. cornelius, een Romefnfche Hopman, was de eerfteling der bekeerde Heidenen , nadat de Apostel petrus , door een hemelsch gezicht , bericht ontvangen had , dat ook de Heidenen moesten geroepen worden. Vooral heeft paulus ongemeen veel toegebracht , tot de bekeering der Heidenen. vl deel. Kk 4  520 over de geschiedenissen van het Hy was een man van groote geleerdheid en een zeer groote yveraer , voor het werkheilig ftelzel der Pharizeeuwen. Niets was er, met dit ftelzel, meerder ftrydig , dan de leer van het Euangelie Hy reekende zich , uit dit beginlej ver-' plicht , den voortgang van het Christendom , op alle wyzen , te moeten fluiten JNimmer had het Euangelie grooter vyand [ dan in deezen man. Maer , op het alleronverwachst , werdt hy veranderd, ia den yverigften voorftander van jesus' en zyn KoDingryk. Op eenen tyd , dat hy , door de Jood, fche Overheeden , gevolmachtigd , naer Damascus reysde, om de Christenen wreedaertig te vervolgen, verfcheen hem de verheerlykte Middelaer, fa een hemelsch gezicht, en flukte hem , in zyDe woede. Hv werdt door den Heer jesus zeiven, tot het Apostelampt , geroepen. Door eene onmiddelyke Openbaering, werdt hy, door den Koning der Kerke , onderweezen , en , met buitengewoone gaeven , verwaerdigd Hand. IX, XXVI. Gal. I petrus hielde zich , hoewel hy het Koningryk der Hemelen het eerst voor de Heidenen geopent had , meest beezig , n?«. den Jooden het Euangelie te preeSiten, en paulus beyverde zich voor- nae-  oude en nieuwe testament. V. boek. 521 aaemqnlyk , om de Heidenen te bekeeren GaL Ui 7- §. C91. paulus heeft ongemeen veel toegebracht , tot de uitbreiding der Christelyke Kerk, gelyk. in de handelingen der apostelen , omjlandig werdt aengeteekend, De verftroojing der Christenen , na den dood van stephanüs, had veroorzaekt, dat het Euangelie , ook buiten Judsa , tot in Phcenicien , Cyprus en Antiochie , gepredikt waere , maer alleen aen den Jooden , die , in deeze gewesten , woonden. Dan zodrae de bekeering van cornelius was bekend geworden, fpraeken de Kruys» gezanten ook tot de Heidenen. Antiochie , de hoofdftad van Syrië , was de eerfte plaets , alwaer geboorene Heidenen den Christen Godsdienst omhelsden. Zodrae had de Gemeente van Jerufalem geen bericht gekreegen , van dien gezeegenden uitflag der Euangelie prediking te Antiochie , of zy zondt bar na bas derwaerds , om de jonge Christenen te verfterken , en het getal der nieuw bekeerden te vermeerderen. barnabas bemerkte fpoedig j dat er meer handen , tot dat groote werk , noodig waeren. Hy reysde vi, deel. Kk 5  $%Z over de geschiedenissen van het daerom naer Tarfen , om saulus te zoeken , en nam hem, tot zynen hulpgenoot, naer Syrien meede. Een rond jaer predikten zy te zaemen , binnen Antiochie , met dat gevolg , dat het getal der gelooVigen , die toen den naem van Christenen kreegen , grootelyksch vermeerderd wierdt Hand. XI: ia — Inmiddels was jacobus , de broeder van johannes , op last van Koning herodes agrippa , onthalst ; en petrus in de gevangenis geworpen , met oogmerk , om hem , na het Paeschfeest , zoortgelyk een lot te doen ondergaen. Doch hy werdt wonderdaedig verlost ; en de gemelde herodes ftierv, aen eene zeer walgelyke ziekte Hand. XII. acabus , een der Propheeten van Jerufalem, te Antiochie gekoomen zynde, voorfpelde eenen zwaeren hongersnood. De Christenen aldaer waeren aenftonds bedacht, om hunne broederen in Judasa daer tegen , in tyds , te verzorgen , en zonden hun, door paulus en barnabas , eenen aen- zienlyken onderftand Hand. XI: 27. Te Jerufalem zynde , had paulus een hemelsch gezicht , in den Tempel 2 Cor. XII: 1. Van daer keerde hy , met barnabas , en johannes marcus, naer Jkitiochie , te rug, Hand. XII: 25. Hier wer-  oude en nieuwe testament. V. boek. 523 werden zy , op last van den heilige» geest , gevolmachtigd , om het Euangelie , onder de af'godifche Heidenen , te prediken Hand. XIII: 1-3. Op deezen eersten tocht , onder de Heidenen , begav paulus zich , met de gemelde reisgenooten , te fcheep , naer hec Eiland Cyprus. In de Stad Salamis pre¬ dikten zy het eerst , in de Joodfche Synagoge. -—— Van Salamis , trokken zy dat Eiland door , naer de Stad Paphos , werwaerds zy ontbooden werden , door den Overften , sergius paulus, die begeerig was, om Gods woord te hooren. Hier beftrafte hy den tovenaer elymas , die hem tegenftond , en floeg hem met blind» heid. sergius paulus omhelsde het Euangelie Hand. XIII: 4-12. Van Cyprus zeilde paulus , naer Pergen , eene Stad in Pamphylie , alwaer marcus van hem afging , en naer Jerufalem wederkeerde Hand. XIII: 13. —— Van Pergen vertrok hy , te land , naer Antiochie , eene Stad in Pifidien. Aldaer predikte hy ten eerften , in de Synagoge der Jooden , uitvoerig betoogende , dat jescjs van Nazareth de beloovde mess Tas waere , de Zoon van God , en de Zaligmaeker van zondaeren. De Heidenfche inwooners verzochten , dat zy het Euangelie , °P den vi. deel.  524 OVEB, PE GESCHIEDENISSEN VAN HET volgenden Sabbath ook mogten hooren. Op dien bepaelden tyd , kwam byna de ge. heele Stad te zaemen , om paulus predikiDg te hooren. Dit zag het gros der Jooden , met nydige oogen , aen , ia zo ver, dat zy paulus tegenfpraeken , en zyne leer lasterden. Zelvs wisten zy , door hunnen invloed , de Regenten der Stad , tegen de Apostelen op te hitfen , en te weeg te brengen , dat zy , uit de Stad , verdreeven wierden. Zy be- gaeven zich daerop , naer Iconien. Hand. XIII: 14 -ja. Te Iconien , predikten zy het Euangelie, in de Synagoge , en bewoogen eene groote meenigte , zo van Jooden , als Grieken , tot het geloov. Ondertusfchen wisten de ongeloovige Jooden eenen opftand te veroorzaeken. Maer de Apostels bemerkende , dat zy gevaer liepen , van gefteenigd te worden , begaeven zich naer Lyfiten, Aldaer genas paulus eenen kreupelen. Dit maekte zoveel indruk , op de afgodifche inwooneren , dat hy veel moeite had , om te verhinderen , dat zy hem en barnabas eene Goddelyke eer beweezen. Dan kort daerna liet zich het volk , door de ongeloovige Jooden van Iconien , ophitten , zodat paulus , onder eene ba» gelbui vaa iteenen, ter Stad wierdt uitge- dree-  OUDE EN NIEUWE TESTAMENT. V. BOEK. |# Van daer begaeven zy zich te ichëep , naer Antiochie in Syrien , en hielden zich aldaer , eenen geruimen tyd op , om de Gemeinte te dichten. Hand. XIV. In het volgende jaer , vertrok" hy , in gezelfchap van barnabas , naer Jerufalem. Inmiddels was er gefchil ontdaen , of de bekeerden , uit de Heidenen , moesten befneeden worden , en de plechtigheeden van moses Wet onderhouden. De Apostelen , die thans te Jerufalem waeren , met de Ouderlingen , over deeze zaek , raedpleegende , bedooten , dat de bekeerde Heidenen niet aen moses Wet behoorden onderworpen te worden , en zonden paolus en barnabas , met judas en silas , naer Antiochie , om aldaer dat befluit, aen de Gemeinte, bekend te mae- vl deel.  520* OVER DE GESCHIEDENISSEN VAN HET ken. judas keerde , naer Jerufalem , weder, raaer silas bleev, met paulus en barnabas, te Antiochie. Ter deezer plaets raekte paulus in gefchil, met petrus en barnabas , om dat zy zich, naer de Joodfche vooroordeelen , gefchikt hadden Gal. II: 11-21. Dit gefchil baende den weg , dat er eene fcheuring kwam , tusfehen paulus en barnabas, welke, ten voordeele van het Christendom , uitviel : want paulus verkoos silas en titus , tot zyne reisgenooten , naer Cilicien en Pijidien , terwyl barnabas met johannes marcus, naer Cyprus overflak Hand. XV. Te Derben vondt paulus eenen man , wiens Vader een Heiden was , maer , door zyne Moeder en Grootmoeder , welke van Joodfche afkomst was , naerftig in de Heilige Schrivten , onderweezen was. Deezen man , wiens naem timotheus was , befneedt paulus , om de zwakheid der Jooden te gernoet te koomen. Wyders verkoos hy hem , tot zynen medearbeider , in den dienst van het Euangelie , en deelde hem , door oplegging der handen , de gaeven van den Heiligen Geest meede , 2 Tim. I: 6. —— Met deezen nieuwen reisgenoot, en met silas , begav paulus zich, naer Phrygie en Gala-  oude en nieuwe testament. V. boek. 527 latie. Vervolgens te Troas gekoomea kreeg de Apostel, in een gezicht, bevel , om naer Macedonië te gaen. Te Philippi in Macedonien , werdt lydia , door zynen dienst , bekeerd. Vervolgens wierp hy den waerzeggenden geest, uit eene dienstmaegd. Hier over , werdt hy , voor de Overheid , gefleept , en in den Kerker , geworpen. Door eene wonderdaedige aerdbeeving , werden de deuren van de gevangenis geopend. Dan paulus bediende zich niet, van deeze gelegenheid , om te ontfnappen ; maer, den Cipier bekeert hebbende , ver- . plichtte hy het gerecht , om hem en zyne reisgenooten , vermits hy een Romeinsch burger was, op een eerlyke wys , uit te leiden Hand. XVI. Wyders begav de Apostel zich naer Thesfalonica , alwaer hy er veele, door zyne prediking in de Synagoge , tot het Christendom , bekeerde. De nyd .evenwel der ongeloovige Jooden noodzaekte hem , zich naer Bereen te begeeven. Ter deezer plaets vondt het Euangelie zeer veel ingang; maer * de nydige Jooden van Thesfalonica, te Bereen gekoomen , noodzaekten hem , naer Athe~ nen, voort te reizen , terwyl silas en timotheus bleeven. Te Athenen hieldt hy, openlyk op de markt , ten aenhooren der Wysgeeren » eene trefi'elyke redenvoe- vi. deel,  52% OVER. CE GESCHIEDENISSEN VAN HET ring, in welke hy de afgodery wederJegde, eu christus predikte, met dat gevolg , dat zommigen , tot het geloov , bewoogen wierden. Hand. XVII. Van Athenen giDg paulus, naer Corinthe, alwaer timotheus en silas by hem kwaemen. Hier verkondigde hy , Jood en Heiden , dat jesus was de christus , en plantte , in die Stad , eene zeer aenzienlyke Gemeinte. Van hier, te Cen» chreen , gekoomen , deedt hy eene gelovte, en liet zyn hoofd fcheeren. Van Cen- chreen voer hy naer Ephefe , en predikte , ditmael , alleen den Jooden , in hunne Synagoge. Vervolgens ging hy, over Coefarea , naer Jerufalem , om een der hooge Feesten by te woonen. ~— Van Jerufaiem , naer Antiochie , in Syrien, gereyst hebbende , bleev hy aldaer eenigen tyd , en begav zich vervolgens , naer Galatien en Phrygien , om de Gemeinten , in het geloov , te verfterken. Inmiddels was A pol los , een zeer welfpreekend man , te Ephefe , gekoomen, alwaer hy christus, in de Synagoge, predikte, en had zich vervolgens , met dit Euangelie, naer Corinthe begeeven Hand. XVIII. Uit Phry. gien , keerde paulus weder , naer Ephefe. Aldaer doopte hy XII Leerlingen van johannes den Boetgezant , en deelde hun , door  OUDE EN NIEUWE TESTAMENT. V. BOEK. 529 door oplegging der handen , de gaeven van den Heiligen Geest meede. Maer de boosaertigheid van zommigen , die zyne leer lasterden , gav aenleiding , dat hy niet langer , in de Synagogen der Jooden, leerde , maer in de fchool van eenen zeekeren tyrannus. Hier meede hieldt hy zich , twee jaeren lang , met een allergelukkigst gevolg, beezig. Ook verrichtte hy veele en groote wonderwerken, zodat er een groot gerucht van uitging , en de naem van jesus al Ier weegen verheerlykt wierdt. ——• Dan het genoegen van paulus werdt geftoord , door eenen Zilverfmit demetrius. Te weeten , vermits veele der Epheferen , door paulus prediking, van de afgodery , tot den leevendigen God , bekeerd werden , had demetrius groote fchaede , die kleine zilvere Tempelen verkocht , ter eere van diana. Uit dit beginfel , verwekte hy, met zyne gildebroeders , eenen geweldigen opttand , die gelegenheid gav , dat hy zich , naer Macedonien , begav Hand. XIX. Na de overige deelen van Griekenland bezocht te hebben , ging hy , naer Troas. Hier predikte hy , op eenen Zondag s tot middernacht toe , en herltelde eenen jongeling , die , in den flaep , van eene verbaezende hoogte , gevallen was , en vi. deel. LI  53° OVfift de geschiedenissen van het voor dood opgenoomen. Wyders ging hy te voet , naer Asfon , en vervolgens naer Metylene. Van daer begav hy zich te fcheep , naer Mikte. Vermits hy , op het PiDxterfeest, te Jerufalem begeerde te zyn , wilae hy Ephefe niet aendoen , maer ontboodt de Ouderlingen der Ephelifche Gemeente by hem , te Mikte , om van hun , vermits hy wist , dat zy zyn aengezicht niet meer zien zouden , affcheid te neemen , en hen tot yver op te wekken. Hand. XX. Zyne reis te fcheep voortzettende, kwam hy te Tyrus. Eenige Discipelen , welke hem daer ontmoetten , raedden hem de reis naer Jerufalem af, omdat zy , door den geest , voorzaegen , dat hy aldaer gevaer van zyn leven loopen zoude. Dan zich alle leed, om christus wil, getroostende , reisde hy voort. Eenen enkelen dag , te Ptolomms , vertoevt hebbende , om de broederen te groeten , ging hy , met zyn gezelfchap , naer Qsfarea. Hier voorfpelde hem , een Propheet , met naeme agabus, dat hy , te Jerufalem, zoude gebonden , en, in de handen der Heidenen , overgeleeverd worden. Maer paulus liet zich niet affchrikken , en ging door , naer Jerufalem , brengende aenzienlyke lievdegivten , welke hy in Griekenland  OUDE EN NIEVWE TESTAMENT V. BOEK. 531 land had opgezaemelt , voor de arme Christenen meede. Daegs na zyne aenkomst , ging hy , naer het huis van jacobus , alsvaer toen alle de Ouderlingen vergaederd waeren. Hier verhaelde hy omftandig , hoe blykbaer de heer zynen dienst , onder de Heidenen , gezeegent had ; het welk , met ongemeene blydfchap , en dankzegging tot God , werdt aengehoord. Ondercusfchen berichtte men paülüs , dat er , onder de Juoien , zeer veele en groote yveraers voor de Wet waeren , die er zich geweldig aen ergerden , dat hy , den Jooden , in de landen der Heidenen , geleert had , dat zy , van de befnydenis , en de 1 verplichting aen moses Wet , ontflaegen waeren. Men raedde hem daerom , dat hy zich , om de woede der Jooden voor te koomen , in den Tempel , heiligen zoude , te meer omdat er , in hun gezelfchap , vier perfoonen waeren , die eene gelovte gedaen hadden. paulus liet zich deezen raed welgevallen , en ging , des anderen daegs , met de vier gemelde mannen , in den Tempel. Maer , by het uitgaen , werdt hy, van eenige Jooden uit Afie , herkend , en omdat Zy hem , eenigen tyd te vooren, met trophimus , den Ephefier , hadden zien wandelen , meenden zy , dat hy dien ' VI. deel. LI 2  532 OVER DE GESCHIEDENISSEN VAN HEf Griek in den Tempel gebracht, en daerdoor dat Heiligdom ontreinigt had. Zy maekten daerop een geweldig getier , dreeven paulus, met geweld, den Tempel uit , en zouden hem vermoordt hebben , indien ly^as , de Bevelhebber der Romeinfche bezitting , niet toegefchooten was , en hem , in het flot Antonia, in bewaering gebracht had. Hand. XXI. Met verlov van deezen lysias, verdeedigde hy zich , voor de zaemgevloeide meenigte der Jooden , ftaende op de trappen van het gemelde flot. Hy verhaelde , hoe hy , op den weg , naer Damascus , bekeerd , cn tot het Apostelfchap geroepen waere. Maer zodrae fprak hy niet , van zyne zending , tot de Heidenen , of de meenigte begon , op eene onfluimige wys, te tieren en te woeden ; zodat lysias bevel gav , dat men hem , in de legerplaets , brengen , en , door geesfeling , onderzoeken zoude , of hy , aen eenige misdaed , fchuldig waere. Inmiddels vernam lysias , dat paulus een Romeinsch burger waere , en veranderde daerom aenftonds van gedachten. Hy ontboodt den Joodfchen Raed , in het gemelde flot, en ftelde paulus , buiten banden , voor hen , om zich , voor de Opperhoofden der Jooden , te verantwoorden. Hand. XXII. Voor  OUDE EN NIEUWE TESTAMENT V. BOEK. 533 Voor den Joodfchen Raed ftaende , wist paulus , door zyn voorftel , eenen geweldigen twist te verwekken , tusfehen de Pharizeeuwen , die de meerderheid uitmaekten , en tusfehen de Sadduceeuwen. Deeze twist liep zo hoog , dat lysias het raedzaem voedt , den Apostel wederom in bewaering te ftellen. In den volgenden nacht , kreeg hy eene Openbaering , dat hy , zowel te Rome , als te Jerufalem , van jesus getuigen moest. — Inmiddels hadden zommige Jooden laegen gelegt , tegen den gevangen. Zodrae dit ter ooren van lysias gekoomen was , liet hy hem , by den nacht , onder eene fterke wacht , naer Ccefarea brengen , om aldaer , voor den Landvoogd felix , te recht te ftaen. Hand. XXIII. Vyf daegen laeter , kwamen ook de Hogepriester ananias, en de Ouderlingen der Jooden , met eenen Pleitbezorger tertullus , en befchuldigden hem van oproer, paulus ontkende het zodaenig, dat felix het naeder onderzoek , tot de komst van lysias , uitftelde. Naderhand liet de Landvoogd , op aendryven van drusilla, zyne Echtgenoot, die eene Joodin was, den Apostel voor zich prediken , en zyn voorftel ontroerde hem gevoelig. Voorts liet hy paulus , ten gevalle der Jooden , in bewaering blyven , hoopende , dat hy vi. deel. LI 3  534 0VER m GESCHIEDENISSEN VAN HET geld , voor zyn ontflag , bieden zoude» Hand. XXIV. Toen rsaura , op felix , gevolgd was , kwaemen de Jooden , om paulus , by den nieuwen Landvoogd , te befchuldigen. Maer zy konden tiets bewyzen , en, om voor te koomen , dat festus hem niet weder naer Jerufalem zou zenden , om den Jooden te bei lieven , beriep paulus zich, op den Keizer, Dan , eer hy naer Rome gezonden werdt , kwam Koning hekodes agrippa , met zyne Gemaelin , te Cafarea , om den- nieuwen Landvoogd geluk te wenfchen. By deeze gelegenheid van paulus gehoort hebbende , verzocht agrippa , dat hy den Apostel eens zien en hooren mogt, het welk festus ge* ■reedelyk toeltond Hand. XXV. Voorgebracht zynde , deedt paclus eene zeer nadrukkelyke Redevoering. — Hy verhaelde, hoe hy, op den weg naer Damascus, bekeerd , en , tot het Apostelfchap , geroepen waere , en zich beyvert had , om Jood en Heiden te beweegen , tot het geloov in den naem van jesus , als den beloovden Messias , den zoon van God , en den Zaeligmaeker der waereld — Na dit voorftel te hebben aecgehoort, verklaerde Koning agrippa , dat de Apostel, als onfchuldig, zeer wel kon losgelaeten worden, zo hy zich niet, op den Keizer , beroepen had. Hand. XXVI. festus gav hem daerom, met andere gevan-  ©UDE EN NIEUWE TESTAMENT. V. BOEK. 535 ▼angenen, aen eenen Hopman julius, over, om hem , naer Rome, over te voeren. — Hy werdt te Adramyte aen boord geplaetst van een fchip, het welk naer Afie beflemd was. Te Sidon gekoomen zynde , bezocht paulus aldaer de geloovigen, het welk hem , door den gemelden Hopman , die hem vriendelyk behandelde , gunstig werdt toegeftaen. Te Myra in Lycien gekoomen zynde, deedt julius de gevangenen , in een Alexandrynsch fchip, overgaen, het welk naer Italien beftemd was. Te Schoone haven binnen geloopen, voorfpelde paulus , dat zy fchipbreuk lyden zouden , en raedde daerom , dat men , ter deezer plaets, overwinteren zoude. Dan julius hoorde meer naer den Huurman, en zette de reis voort. Ondertusfchen werdt de Voorzegging van paulus vervuld. In eenen zwaeren ftorm, ftrandde het Schip , op de kust van het eiland Mikte, in de Adriati. fche Zee. Niemand evenwel der fcheepelingen verloor het leven ; alle kwaemen zy behouden aen land. Hand. XXVII. Op dit eiland, by het vuur zittende, werdt de hand van paulus, door eenen adder, gebeeten , welken hy , zonder eenig letfel te hebben , in het vuur wierp , tot groote verwondering der omftanderen. Op dit eiland overwinterden zy, drie maenden, geduurende welken tyd paulus veele wonderen verrichtte , in het geneezen van kranken. — Ver- VI. DEEL.  53*5 OVER DE GESCHIEDENISSEN ENZ, volgens voeren zy , met een ander fchip , naer Syracufe , in Sicilien, en bleeven er drie daegen. De reis verder voortzettende , kwaemen zy te Puteoli. De Christenen te Rome , verftaen hebbende, dat paulus aldaer was aengekoomen , gingen hem , tot de Markt van appius , te gemoet. — Te Rome gekoomen zynde , werdt paulus, aen den Overiten van het leger, overgegeeven, en, door eenen foldaet, in zyne eigene wooning bewaerd. — De voornaemlten der Jooden by zich verzocht hebbende , verhaelde hun de Apostel , wat de aenleiding van zyne gevangenis geweest waere , en , vermits zy hieromtrent, van de Jerufalemmer Jooden , geene tyding ontvangen hadden , begeerden zy , dat paulus hun zyne leer zoude voorftellen. Dit deedt hy ook, voor eene groote vergaedering , in eene uitvoerige redevoering , betoogende , uit mose en de Propheeten , dat jesus de Messias zy, met dat gevolg , dat zommigen geloovden. Den hardnekkigen voorfpelde hy , dat God hen, om hun ongeloov , verftooten zoude , en de Heidenen, in hunne plaets , aenneemen. Na dit alles bleev paulus, twee jaeren, te Rome, predikende het Euangelie vrymoedig, en zonder verhindering. Hand. XXVIII. EINDE VAN HET ZESDE DEEL.