C 124     VERSLAG VAN MR. JJLW MOM, VOORHEEN SECRETARIS VAN 'T GOUVERNEMENT DER COLONIE ESSEQUEBO en DEMERARY, ENZ. wegens Zyne en verfcheidene Burgers van Dmerary gewelda^ dige en tyrannike Vervoering uit die Colonie, rampfpoedige Lotgevallen , noodlottige Schipbreuk t langduurige Gevangenis in Engeland, en geluk* kige Ontkoming uit dezelve.- do 0 k m engb Met eenige Reflectiën, over de Oorzaak der Over* gave van die Colonie aan Groot-Brittwje. Le vtai me plait, ie vrai feul est durable. VOLTAISI. AMSTERDAM, 17 9 9* Gedrukt voor Rekening van den Autheur» En werd alöm uitgegeeven, teri voordeele van de Bat. Krygsgevangenen te Porchsster Castle in Engeland*  AAN HET PUBLIEK. Nut om dat Ik geloof dat deeze kleine Brochure iets noemenswaardig zal opbrengen, om bet lot dier ongelukkigen y ten wiens voordeel ik dezelve uitgeeve, hoegenaamd ook te verzagten; maar alleen om myne zwakke , edog bartelyke deelneeming in bunne ellende te betuigen, zyn de beweegredenen, dat ik dit Verjlag ten voordeele der Bataaffcbe Krygsgevangenen te Porchesterto Engeland uitgeeve. By ondervinding weetende, boe troostryk de berinnering voor eene Gevangene is, dat men bier of elders in de wyde waereld nog aan bem denkt en zyn lot beklaagt, zo oordeel ik, dat deeze blyk van aandenken aan myne geweezene Lotgenooten te Porchester, geenzins aan bun onaangenaam zyn zal. Indien echter door een goed debiet iets mogt ontfangen worden, zo zal bet in [laat zyn om aan bun een Vrolyke Dag van goed Bier, Brood, enz. te doen genieten, en, een Vrolyke Dag in een Gevangenis onder zo veele treurige dagen, is nog al zo iets. J.B.  Verslag VAN DEN BURGER Mr. JAN BOM. INLEIDING. H ec navolgende Verflag behelst een narré van myne en meede Lotgenoten, rampfpoedige'vervoering uit de Colonie Demerary, laDgduurige gevangenis, zo in de Wést-Indïèn als in Engeland, ea gelukkigè ontkorhing uit dezelve. Ik had hetzelve reeds voor een geruime tyd vervaardigd, mèt oogmerk om het gemeen tè maaken,dan eenigé redenen,(die echter van geen belang voor het publiek zyn, hebben my daar van voor een wyl terug gehouden. Deeze redenen beftaan nü niet meer — De inhoud van dit Verflag belaögryk genoeg denkende voor het Algemeen, zó wyde ik het aan de Drukpers; Daar ik als een Vriend des Volks, als een Voorftander van de Rechten des Menschdoms geleederi heb , plytmyne yver voor het vestigen van dezelve, voor het onvolmaakte van dit Verflag.— Genoeg is het,dat ik aangeoont meen te hebben,dat behalven de gewoone en geöoi'ïoofde middelen van Oorlog,5 het Engelsen Góuvenément zich bediend vanflegtflle en lafhartigfte middelen van Verraad en Omkooping» 't geen, gepaart met het eigenbelang en egoïsme van èenige weinige Ingezetenen alhier, de oorzaaken zyn. dat het de bloeijendfteenwelvaarendfteColoniën der Republiek in handen heeft gekregen , en öns dus met dien ftelregel der Dwingelanden kan toeroepen: Baiaaffebe Volk! ueeet dat gy nisu zyt. en ik alks ten A Ooi?  C * ) Ook te meer l en ik trgenswoordig overtuigd van de noodzaaklykheid, om He taogelykepubliciteit aan het gedrag door ons, a's Ingezetenen van Devierary gehouden, te gceven, daar ik daaglyks hooren moet, dat de aanhangers, voorflanders en vrienden van de Verraders, ("want zo verre is het gekomert door Party- en Eigepbelangzucht,datook Verraders alhier vrienden en verdeedigers vinden) ons gedrag trachten te verguizen, en ods willen doen.voorkomen , als in Correspondentie geftaan te hebben met Les Amis dts JNoirs, immers of ten minften dat dezelve oogmerken or,s behield hebben Laste-' ri-gen van dien aan. konden wy wederleggen door het eigen aveu vaD d>e booswichten, die ons zo ondankbaar als 1'nood van ocze Huisgezinnen, Kir deren en Bezittingen hebben verwyderd, en door wier invloed wy byna twee Jaaren van gevangenis tot gevangenis , zonder verhoor of rechtsöeffening zyn omgevoerd.- Dan d^ar zy op eene geweldadige wyze, zonder ons eenige de minfte tyd te geeven om order op onze zaaken te ftel'en, verzonden hebb-n, zo hebben zy or.s ook te gelyk verdoken van zodanige bewyzen te kunnen medeneemen, welke het loflykst Licht rvtr ons gedrag kon verfpreiden , en waar onder vworbamoBdyi behoorde , de dankbetuiging van den Gouverneur A. BeaüJon, aan de meefle onzer geoaan,voor hunnen y ver, moed en werkzaamh-id betoond in het tegengaan tn beteugelen der verwoefteDde Revolte onder de Ncgerflaven, in den Jaare 1795; — Waar "door dan ook deze Lastering even als of onze poogingeu en gevoelens danrheenen zoudengeürekt hebben, om aan de iS'egerflaven een oa-  ( 3 ) ongelimiteerde Vr'ydorri toeteftaan^ en daardoor de Ruïne vaa de Colonie niet alleen, maar ook van dé daar by zo zeer gein tres leerde Commercie, zoude hebben willen veroorzaaken, door ons gedrag zelve en door de eigene bekentenis van onze Vyanden ge^ uoegzaam zoude wfederlegt zyn.— Reeds in Engeland in onze Gevangenis, hoorden wy, dat onze Vyan^ den, om hunne barbaarfche handelwyze te kleuren ons dien blaam hadden aangetogen, en het was by die gelegenheid, dat ik en den Luitenant Duhard^ het navolgende aan Lord Spencer, (eerfte Lord der Admiraliteit) fchreeven: «t .7.0.71 ataa\fefc ,ü f na5i%»^'4 Hoe rmbejlaanhnar.. boe boenend voor ons Cbaraiïer i al: Menjchen, en boe firydig met onze denkcnswyze als Burgers, de bejcbuldiging ook zyn mag, als of en byzonder aan dat A 3 van  ( 6 ) van de Coloniën, in dezelve heeft aanbevolen, ten einde ons by preferentie te emploijecren, wy nimmer het effect van dit Decreet hebben mogen genieten , offchoon 'er onder myne Mede-Lotge. nooten zyn, wier behoeftens, ais verdoken zynde van hunne Eigendommen en Beftancn,allerdringends is; ïerwyl zy teffens moeten ondervinden, dat anderen, welke nimmer iets tpc de groote Zaak des Vaderlands hebben toegebragt, of wier gehegtheid aan de tegenwoordige Orde van Zaakcn zeer twyfelachtig is, door het Committé der Coloniën rykelyk gepenfioneerd worden en in overvloed leeven.' Dat het geene vergrooting is van het geen ik hier zegge, werd ten duidelykften beweezen, door het geen den Burger de la Cos te, mede een Ingezetenen van Demerary, welke insgelyks na onze deportatie is vervolgd geworden, in een Postfebriptuta heeft gemeld, van zyn Verhaal van 't geen by ea zedert het vertrek van den Ex-Baron van Grove?tins, in Demerary is voorgevallen, zeggende hy daarin : „ Vermits ik zedert dat ik dit Gefcbiedkundig s) Verbaal heb afgemaakt, vernomen heb, dat de j, ongerymde en lastervolle betichtingen, waar mede „ Beaujon en de zynen , de ongelukkige flachtöffers s, hunner trouwloosheid by den Engelfchen Comman„ dant overladen hebben, te weeten: van de Negers te bebben voillen wapenen, om de EngelfcbenenOranjegezinden om te brengen, zelfs tot in de Bataafrche „ Republiek zyn overgewaaid by perfoonen, die 'er ,, een behaagen in gefchept hebben, om dezelven, zooniet als waarheden, ten minfte alswaarfchyn,V lykheden te verfpreiden, had roy in 't eerst doen ver-  ( 7 ) „ vermoeden, dat Beaujon en zyn aanhang deel- en „ denkgenooten in het Moederland hadden ; Maar de „ tydiog die ik zedert ontfangen heb,'er eenige van „ die ongelukkige Burgers, die het uit de gevange„ nisfen van Porchester hebben weeten te ontfnap. „ peD, die na Holland gevlugt,en die van allesont„ bloot, zich by het Committé tot den West Indi„ fchen Handel en Bezittingen hebben aangediend, om in hunnen dringenden nood hulp te verzoeken, „ niet alleen geene hulp erlangd; maar zelfs niet eens „ vriendelyk bejegend zyn, heeft myne twyffelach* „ tigheid in weezenlykeovertuiging veranderd, want ik kan my niet verbeelden dat het voornoemd Com„ mitté hen met zo veel koelheid zoude behandeld „ hebben, zoo hetzelve niet door valfche berichten „ was voorïngeoomen geworden, terwyl het van den anderen kant moet vast ftaan, dat zy voor hun „ burgertrouw vervolgd en verwezen zyn: Van toen ,, af aan heb ik in de vaste overtuiging geftaan, dat „ 'er eene geheime verftandhouding tus'chen de „ trouwlcoze Bewindhebbers van Demerary enecni.,, ge kwalykgizinden van het Moederland moest „ plaats hebben, die hunne rcekening by het icne- men van die Colonie door de Engelfchen vinden„ de, nergens anders om aan die lastertaal fchyncn 5, gelocf te fiaan , of dezelve te verfpreiden, dan, „ om (ware het mogelyk) Beaujon met zyn kabaal, taan wien zy de verzendingen, die, die zy over „ Eng land ontfanyen, te danken hebben; minder „ ftrafbaar te doen voorkomen, en gevolgelyk,hier 9, door voor te komen het billyk verwyt, het geen u de Natie doen kon aan die geenen, die ooi zaak A 4 n zyn  ( 8 ) s, zyn van zyne benoeming tot den post van Goui, verneur, aangezien het hen niet onbewust kon zyn, j, dathy een gunfteling van Grovefiins was, en dac „ Groveftins een getrouw Hoveling was van den Prins m van Oranje, en dat by gevolg Beaujon niet gefchikt was om het vertrouwen van het Gouvernement te s, winnen, „ Daar het nu waarfchynlyk is, dat de Provifio„ neelen Reprefentanten van het Bataaffche Volk, 3, de Staaten Generaal van 1795, die de benoeming 3, van Beaujon tot dien post bevestigd hebben, die „ zynen lastbrief in April 1795 hebben afgevardigd, met welken zy de Proclamatie van 11 April 1795, j, waar van in het eerfte Deel van dit Verhaal word 33 gewag gemaakt, hebben overgezonden, die be,, noeming niet bevestigd, noch die Proclamatie af- gevaardigd hebben, dan op verzoek en aanrading 3, van eehige lieden, die 'er belang by hadden om 33 een Gouverneur te hebben van dat flag als Beaus> jon, en wien het ter harte gong om de Oranjes, gezinden gerust te (lellen en alle vrees te bene. 3, men,zoo wel als de Ariftocraten van die Coloniën, 3, door den inhoud der voornoemde Proclamatie: Hec 3, zoude voor het algemeen welzyn van een wezen3, lyk nut zyn, de geenen die Beaujon hebben voor„ gedragen, te kennen, als ook die, die het eerst „ van die Proclamatie een denkbeeld hebben opge„ leverd, en die te verplichten om 'er de reden van 3, op te geven en zich ten dien opzichte te recht„ vaardigen. * Die geenen welke dagelyks de Re3, gisters vai. H. H. M. by de hand hebben, of die „ van den Raad der West-Indien s in February, Maart  ( 9 ) ,i Maart en April 1795, zuilen kunnen ontdekken „ wat 'er zy vaa deze ongerymde benoeming en die „ onburgerlyke Proclamatie." Men beoordeele na dit Verflag geleezen te hebben, ons met onpartydigheid, en men zal zo ik my gerustelyk kan vleijen, ons beklaagen, van na zo veel leeds en fmerte ondergaan te hebben, nu nog te moetenzuchten onder eenehaatelyke befchuldiging, met list uitgedacht, niet alleen om onze poog ngen tot behoud der Coloniën, aan de flegtfte oogmerken toetefchryven, maar ook om daardoor kundig te bedekken hef faveur, het geen den Verrader Beaujon en zyne vrienden hebben genoten van hunne befchermers, of hem minder misdadiger te doen voorkomen in de overgave der Colonie, op eene verraderlyke en- lafhartige wyze, tot fchande der Natie, in handen van den algemeenen Vyand. Dergelyke fnoode kunftenaryen, hoe ook dooreen verfynd Macbevelisme uitgedacht, om voor een tyd de [pogen te verblinden, zyn echter niet gefchikt om op den duur de Natie niet te doen kennen de wezentlyke bronnen van het bederf der Welvaard van de Republiek, en de oorzaaken te doen opfpeuren, waardoor een aantal van zo veele bloeijende Bezittingen en Coloniën aan den Vyand, zonder eenige de minfte defenfie te doen, zyn overgegeeven gewor3en, waardoor niet alleen eene meenigte van bronnen van algemeene Welvaard zyn geflopt geworden, en de Nationaale glorie en eer zyn ontluifterd en verduifterd; Maar ook de vaerkelyke reeden zyn dat de Oorlog nog voortduurende blyft, waarvan de misluk, te Vredesonderhandelingen te ityj/è/eeneonbetwistA 5 baare  ( io ) baare proeve oplevert— Dan de vinger van een te recht verontwaardigd Publiek, merkt die huichelende fnoodaarts, en is opgeheven tegens de bewerkers van alle deze boosheden; en wee hunner, wanneer de zaak der rechtvaardigheid eens gewroken word, en de Natie, nu onder een Conftitutioneel Gouvernement i zonder aanzien van perf^on , hun op een voorbeeldige wyze zal doen ftraffen , tot affchrik van alle booswichten, die in 't vervolg de Vryheid en het Geluk der Republiek durven bclaagen. Mjtr Landbouwende Coloniën Esfequeho en Demerary, gelegen op de Kust van Guyana, in ZuidAmerica, zyn een der rykfte bronnen van Neêrlandsch Koophandel en Zeevaard.— Aan het hoofd der Regeering dier Coloniën, vond zich door den invloed Oranje, in 't Jaar 1793 geplaatst, eene lntiiguant van de eerfte Clasfe ,, genaamt J. W. sikteMa, van Grovestins, wiens daaden vóór en ai het Jaar 1737 de Vaderlanders genoeg bekend zya. — Getrouw aan degron Jbeginzelen van zyn Meefter, liet hy geene geleegentheid voorbygaan,om aan het Volk al hun vernedering en het ongelukkige van het Sch.3ndjaar 1787 te doen gevoelen — Vergetfsch verzetten den Raad der Volkplanting zig eenige maalea tegen de heerschzuchtige poogingen van deezen Despoot; Hunn?» tegei.kjntingen konde wel fjedeeltelyk d.e algemeene beiangens der Coloristen voorftaan, dan  ( ii ) dan de individueele Burger zag zich dagelyks blootgefteld.aan de heerschzuchtige poogingen en verfynde wraakneemiug van den pespoot, die overtuigt van .zynen Invloed in het Vaderland, het masker van list en geveindsheid, waarmede hy zich anders dikwerf vermomde,.afwierp, om het gelaat vaneen heerschzuchtige Sejuan te vertoonen; Te meer,daar volgens de deukwyze. van dien tyd, hy alleen befcherming vond, die Geld had, en dus fatzoenlyk was. ■ Als een zyoer getrouwde aanhangers, had Hy Grovestins, den Secretaris van Juftitie , A. Beaujon, een Inboorling van het Eiland Curagao verkoren: Deeze man, die het Chara&er van een Tartuffe bezat, en wieus onverzadelyke gierigheid» hem een gcfchikt werktuig deeden zyn voor een ieder , welke de prys bood, voor welke hy zich liet omkoopen, was de Vertrouweling, de Raadsman en Spion van deD Gouverneur Generaal. Geduurende den Oorlog tegen het Franfche Volk, in de welke onze Republiek door de Staatszucht van Engeland, en de Intrigues van Oranje was inge= wikkeld, hadde de vrienden de vryheid in de Colonie , fchaars gelegentheid om hunne vreugde aan den dag te brengen, over den voorfpoed van de vrienden des Menschdoms, daar zy vau alle zyde omringt waren van loontrekkende Aanhangers en Spionnen van het Gouvernement; Dandetydingdie men bekwam van de gelukkige omwenteling vaq zaaken, in het .Vaderland, vervulden de zielen van de zo lang onderdrukte Patriotten, met een gegronde hoop , dat zy eerlang van de willekeurige regee- riDg  C 12 ) ring ontflagen zoude werden, en dat de gezegende ftraalen der waare Vryheidzon die hun Vaderland thans befcheen, deszelf koesterende invloed ook in de Coloniën zou doen gevoelen. Deeze ge¬ voelens openbaarde zig levendiger, wanneer een Engelsen Fregat, Tbe Zebra, voorzien vaD Brieven van den Generaal Vadghan en Admiraal Caowell, aanbiedende aan de Regeerders der Colonie een zeker getal van Engelfche Troupen, om de Co. lonie te bewaaren voor de oude Regeering, te ge* lyk met een order van W illem van Oranje, om dezg Troepes te ontfangen, en welk order gete» kent was te Kenp.ngion Palace in Engeland, zig voor de Coloniën vertoonden, gelyk insgehks wanneer die troepes, ingevolgen hunne last, voor de Rivier geankert hebbende , de Volkplanting fommeerde om hun in te neemen. •— Het Vuur van Vader, landsiiefde, het geen helaas later d.w onverfchil. lig'tid en hgiïsme by de meesje uitgtdoofc wierd, verwyderdt n deze Vloot: — Kn kort daar na den 5 Mey 1795 vertrok msgclytii in het midden der nacht, cn on een he mdyke wyze den Gouverneur Gko« vest ins;— Nimmer h<.eft men de reeden kunnen te weten kom?n van dit fciiielyk en onverwagt vertrek en dat met een Scnip in dienst van den vyand.— De knaging van een ontwaakt geweten, 't welk ookdik» wyls klopt by de verhardde booswichten, deed de meeste Colonisten denken, dat de fpoorflg tot die bedryf van den despoot is geweest. Dj wil. lekeur'ge Regeering van deze Man , en de menigte van opentlyke onrechtvaardigheden die hy ha 1 ge* pleegd  C 13 ) plcgd, vlogen hem waarfchynlyk in het aangezigt op't ogenblik dat hy de tyding ontvonj;, dat zyn Patroon den Vorst van Nasjau naar Engeland gevlugt was; Hy vond zich op dattydftip in het midden van gevaar omringt van vyanden welke tot de hoogfte trap van haat en wraakzucht waren opgewonden, en welke hy door zyn gedrag had verbitterd; Hy was niet onkundig genoeg om niet te vreezen dat een met regt ontevreeden en misnoegde gemeente, hem het flagtoffer hunner wraak zoude, maaken. Den Secretaris Beaüjon (een listige Slang) vermeerderde de vrees van deze bloodaard, dooj de gevaaren by vermeerdering af te fchilderen, in hoop van daar door den post van Gouverntur teverkrygen, daar de booswicht wist, dat hy door den Raad der Coloniën was aangefteld als Gouverneur ad interim , en door hun begunfligd wierd, bezielt met dezelfde geest als zyn voorganger,, beloofde hy hem , dat hy alle zyne plans ter onderdrukking der gemeente, en tot in ftandhouding der Oranje. Ariftocratifche Party, onder fchyn van aan de Bataaffche Republik te zyn toegedaan zoude bewerkftelligen: Deze Man indien men dien naam aan een verkogte flaaf .van eige belang kangeeven, had zich zedert lange ,tyd doen kenfchetfen als een kruipend weezen ter voldoening lusten en Caprices van, den gevluchte despoot; zo verre had hy zich vernederend, datora .te komen tot die trap van vertrouwen die hy nodig had, Hy zich Diet fchaamde dat zyn vrouw dage]yks haar Hof. maakten aan de Courtifane van den Gouverneur Generaal;— Ter vergelding van deze la-  ( i4 ) lage en Mensch'önteerende beleefdheid of om in Óen Boezem der gemeente een flaug nate laten, welke zyn vergif langzaam echter zeekér zoude verfpreiden, liet den Gouverneur Grovestins een dierhelyke Booswigt agter en beval hem aan den Raad. De verbaastheid en het wantrouwen t welk een zoo onverwacht vertrek by het grootfre gedeelte des Volks, vooral op de Hooftplaats Sta* broek veroorzaakte was algemeen, en het was by die gelegenheid dat den brave Luitenan Duhard met •den ondergetekende, en verdere Officieren der ge wapende Burgermacht, als mede een aantal welge«inde Burgers zich by een vergaderde, omteberaad- flagen wat m deze te doen ftond. ■ De aan- ftelling van den Secretaris Beaujon, by befteten brieven van den Raad der Colonie mishaagde algemeen en gaaven de meeste Burgers hunne af. keuring daarover opentlyk te kennen. - Den listi. gen veinzaard wel overtuigt dat-hy op dat ogenblik door Zyn Agent P. H. Kopp i ers de geestdrift der üurgery niet konden overwinnen of beteugelen be floot voor zyn zekerheid te zorgen, en declareerde by monde van zyne Agent, dat hy den post van Gouverneur niet wilde aanvaanden. Met ge noegen hoorden de Burgery deeze tyding, en zybeflooten in dit tydftip tot het verkiezen van vier gc. committeerdens en een Secretaris, om de noodige Reprefentatiën té doen aan den Raad van PolitieDeze Reprefentatiën 'wierden in gefchrifte gebrast en behoorlyk geteèkend, verzoekende de Buree ry daaFby ; Dat de post van Gouverneur tot L i dere  ( 15 ) dere voorziening wc het Vaderland , provilioneel mogt worden waargenomen door twee Leden uit den Raad ; Dat vermits de onvoltalligheid des Kaads en in aaLmerking van de critiecque omftandigheid , waar-in de Volkplanting zich'bevond , dat degecommitteerdens uit de Burgery tot de dcliberatiën van den Raad m< chten werden toegelaten ; — Uat aan de Burgery en Militaire een nieuwe Eed vari getrouwheid aan de Bataaffche Republiek toogt worden afgenomen, En dat de Oranje Cocarde die nog gedragen wierd docr de Militairen mogt werden afgelegt tn het oude Veltteeken der Republiek aangenomen, — Voorts dat alle refolutiën van den Raad het algemeen welzyn betreffende, door de Drukpersfe mochte werden bekend gekend gemaakt, en Eindelyk dat de Burgery in handen gékreegen hebbende een brief luidende aan het adres van den gevlugte Gouverneur van Grovestins verzogt, dat die door den Raad mogt worden geopend , cn indien daar in iets belangryks voor 't algemeen welzyn gevonden wierd, dat als dan zulks aan de Burgery mogt worden bekend gemaakt. Hoe billyk ook deze verzoeken waaren; Hoe ook gefchikt naar de tydsomftandigheden waar in zich de Colonie bevond en hoe dienftig ook om door gepaste maatregelen alle buitenlandfche en vyandlyke invloed «c weeren. Zo vond de ergdenkende Arifto- cratifche geest van den Raad goed om flegts' van deze verzoeken twee toeteftaan namentlyk dat het Gouvernement door twee Leden uit de haare zoude worden waargenomen en dat door den Drukpers haa- /  C 16 i feaare bcfluiten zoude werden publiek gemaakt. — Intusfchen was de vreemde Invloed en de werktuigen van het Oranje befluur yv:r:g werkzaam geweest om in die Divifiën aan wier hoofd zich Engelfche Officieren bevonden, Twisc te ftooken oni daar door de welmeenende poogingen der Patriotten te doen mislukken, waar in, zy dan ook zo verre flaagden dat zich eenige divifiëo tegens degeprefenteerde pointen verklaarden Dan hoe ook deeze party geruggefteund door een Ariflocratifche Regeering mogt woelen , zo zoude de Moed en Standvastigheid der Braaven welhaast over deeze aterlingen gezegepraald hebben; Dan een nieuwe Gommis, fie van den Raad der Colonie, Cna de Revolutie van '195) gegeeven aan A. Beaujon als Gouverneur adinterim bcr;erTens een Publicatie van H. H. M. de dato u April 1795. waar by aan de Regeering welkers, gehegtheid aan het oude Befluur hun ken. fchetfte en die vreemd waaren van de groote beginfelcn der omwenteling, een zeer üitgeftrekte magc wierd gegeven en deOpperhoofdenzo Civiele als Ui. litairen geauthorifeerd wierden om alle veranderingen in de Regeering of eenige Nieuwigheden met alle magt tegen te gaan en de overtreederes ten rigoureujie te ftraffen enz. Verdoofde deyver!— Deeze Publicatie maakten de zegepraal der Orangegezinde volkomen, ^terwyl zy aan de Regeering zodanige middelen aau de hand gaven om door interpretatie van die publicatie de Patriotten te vertreeden en te vervolgen. 1 Zy aa.n wien het bekend is, door hoe klein een oorzaak de énergie by een Volk kan worden uicge-rsd * blust',  C 17 ) blust, zal het geenfints verwonderen dat dit ook heit effect was. van gem. ftreng Placaat by de Burgery van Demerary, te meer daar menniettegenftaandedc ftrafdrcigende inhoud van het zelve daar boven las Vrybeid, Gelykbeid en Broederfcbap, 't geen by zom» mege als een Ironie wierd aangemerkt. Zedert dat deeze Publicatie wierd afgekondigd ontmoeten, de aanftelling van A. Be ad jon als Gouverneur adinterim geene tegenftand meer, en heerschten hy zoo willekeurig als een Oosterfche despoot en verloor het Volk de energie om hem daarin tegen te gaan. Een opftand onder de negef flaven welke echter gelnkkig, meest door de pogingen der Patriotten, aan welkers hoofd zich den Raad van Police L. de Mullet bevond, en waartoe ik als Officier de Militie beneffens veele van myne Lot» genoten het myne heb toegebragt gedempt wierd, dienden ook om vooreen tyd de verfchillende Politiecque gevoelens doen fluymeren; dan de Orange of anders Engelschgezinde aanhang geruggefteunc door de voornn Publicatie van H. H. M. M. en gefterkt door den Gouverneur, den Fiscaal Pa arde voort, den Secretaris M. Tinne , (voorheen geweest zynde Secretaris by den Penfionaris van den Spiegel), de Advocaat L a maison, enz; lieden wiers gehegtheid aan Egoisme en heerschzucht zich nimmer konden vereenigen met de dierbaare rechten van Mensch in fchyn de order van zaken, die in de Bataaffche Republiek heerschte toegedaan, kogten door hun goud eri invloed, de Militairen, om de publiecque veiligheid ü te  ( '8 ) te ftooren: De zekerheid die een yder een heeft iu zyn vvooning wierd door die onverlaten gefchonden, der Burgeren Rechten vertreeden, en de hatelyke oranje kleur zag men op den 8fte Maart 1796 openbaar dragen, de gezontheid van den Ex-fladhouderwierd op een aanzienlyk Soupé ten huize van den Secretaris en Ontfanger Tinne, door de aanwezende hooge gasten met een luidruchtig gefchreeuw gedronken , en het Oranje Lint aan de byzictende met gulle handen uitgedeelt; deeze en anderen gevallen van denzelven aart, deden de Patriotten reikhalzende uitzien naar de aankomst der Commisfarisfen uit het Vaderland;— Dan helaas te vergeefs!— De Oranje en Engelscbgezinden, daarzy aan het hooft van het beftuur zaten, eindelyk onderricht (Misfchien) van hunnen vrienden alhier, van het aanftaande vertrek van een vloot na de West Indien , onder den Vice Admiraal Braak, en belust op het behoud hunner vette ambten en bedieningen, die zy by de komst eener Commisfie niet konden bly■ven behouden, en tot op het gebeente Anglomanen zynde, fpeelde zy een van die ftreeken welke de Satan zelf niet beter konde uitdenken, om zyne bekngens te bevorderen; Door middel van eenige Engelfche Ingezetenen in de Colonie woonachtig en bepaaldelyk door eene L. Blair, j. Hamer, j. M. Gragh, H. M. Calmont, (Lieden die al hun fortuin aan de Hollandfche Regeering te danken hadden, dan die des niet tegenflaande na hunnen welbekende aard Engelfchcn blecven) met deze L.eden wierd dc overgave der Colonie aan het Eu-  C 19 ) Engelsch Gouvernement befloten en uitgevoerd j Zie hier het geen een waarheidlievend Man, na op een allerfchreeuwendfte en kwaadaardigdé wyze door den Gouverneur A. Beaujon te zyrt mishandelt , opentlyk in de Barbados Gazette (eeri Nieuwspapier in het Eiland Barbados gedrukt werdende) van dato 8 April 1797 heeft gemeld ■ Eenige maanden namyn aankomst in Barbados, arriveerden Mr. MAcGRAGHjals Ambasfadeur van dé Demerariaanfcbe Coalitie, om de overgave der Cólö* nie in handen der Engelfchen te negotieerén. Hec vaartuig, 't geen Mr. Mac Gragh overbragtj bragt my ter gelyker tyd een brief meedë, waarin het geheim deezer zending was ontwikkeld, en dë intentie van denSchryver derzelve was, dat ik eenige flappen zoude doen door middel van de Drukpers, ten einde een gedeelte der Conditiën van overgave* namelyk uwe Continuatie in uwe post als Gouverneur mocht worden veranderd.— Uwe neiging toe wraak en wreedheid waaren aan den Brieffchryver genoegzaam bekend, waardoor hy vooruit zag het geen wy thans ondervinden, beleëding en onderdrukking. Veel grootet dan die welke aan onze Vyanden werd toegefchreeven: Offchoon ik op zyn tyd deeze zaak in het helderde daglicht meen te dellen, en de naa« men van de werkzaame Agenten, ter volvoering van dit plan op zal geven, zal ik my nu fiecht be^ paaien, met een ander gedeelte van uw Character, 't geen opentlyk aan de waereld bekend is, ea U de volgende vraagen voordellen:— Hebt gy niec by het aanvaarden uwer post beloofd met eenfolemB a neeie  ( =0 ) neele Eed, als Prelident van het Hof van Juftitie, onpartydig recht te doen, en niemands aangezicht in het gerichte te kennen?— Hebt gy niet insgeiyks belooft , op dezelfde plegtige wyze , als Chef van het Militair bewind, de Volkplanting te Verdeedigen, tegens de Vyanden van het Moederland? Hebt gy niet onder de nieuwe orde van Zaaken het bewind gevoerd, en de Bataaffche Republiek erkent en haare beveelen uitgevoerd; en die in het byzonder, dat de oude Regeering in zyne volle kracht zoude blyven, tot 'er tyd een nieuwe Vorm van Regeering zoude werden iDgevoerd? Vond gy U niet verbonden door de heilige plicht! van rechtvaardigheid, om de Colonie te verdeedigen tegens alle die geenen, welke haar wilde van het Moederland affcheiden, door geweld van Wapenen ? Hebt gy niet in overeenftemming met uwe nieuwe Politiecque Vrienden, Mr. J. Mac Gragh Overgezonden, om de Colonie aan de Vyanden van de Republiek aan te bieden op zekere Conditiën', Een van dewelke was, dat gy de Colonie leveaen zou, mits dat gy in uwe post als Gouverneur zoude bly ven? Indien deeze Vraagpoinflen door U beantwoord worden met Ja, (en ik laat het aan het oordeel van ieder eerlyk Man over, hoe hy ook moog denken hoe dezelve anders kunnen beandwoord worden). Hebtgy dan geen Vlek in uw Character gelaten, 't geen niet anders kan worden uitgcwischt, dan door die fcheldnaam, welke in het algemeen gegeeven word aan Generaal Ar no ld: Betray tby Country, aud deny tby God! — (verraad uw Vaderland en verloochen uw Gad.) De  ( 21 ) De zedelyke boosheid van een dergelyke Verrade» ry, zoude mogelyk verzagt hebben kunnen worden door een opgevolgde weldadige Regeering; Maar hebt gy] niet in tegendeel als eene politieke bedrieger, van uwe Verradery gebruik gemaakt, om uwe byzondere wraakzucht, en die van uw Zamengefpan uit te oeffenen op elke Man die moeds genoeg gehad heeft om uwe Helfche maatregelen te wcderltaan?— Hebt gy niet, bezielt met de wreede geest van een Spaanfche lnquifueur,gefterkt door de Militairen arm, onfchuldige en des] tyds ongewapende Burgers van hunne Huisgezinnen,Vrienden en Middelen van Beft/aan weg. gefleept?— Hebt gy hun niet gezonden uit de Colonie, aan boord van gevange Schepen, om daar te kwynen in ellenden, en vruchteloos te beklagen de verwoesting hunner Eigendommen en Bezittingen, en doen traanen ftorten over het verlies van hunne reeds verkreegene of nog te verkrygene voorfpoed ?— Beantwoord my dit en wederlegd my, toont uwe onfchuld aan het publiek en ik zalmy óvertuigd houden. Ingevolge de zending van den Planter Mac Gr ach, (een Man, die gehuwd aan de ZusteV van de Vrouw van den Overleedene Couverneur Lespinasse, alle zyn Fortuin te danken had aan de Hollanders) verfcheen op het onverwachts op den 2iften voor de Colonie een fmaldeel van twee Oorlogfchepen, waar van het eene, Tbe Mallabar, (een Oostindiescb gewapend Scbip was) met twee Fregatten, en verfcheide ongewapende Vaartuigen , bezet met eenigeLandtroupen;Daar de twee Oorlogfchepen uit hoofde der ondiepte van de zeekust de Rivier niet konden naderen, zo verfcheenen alB 3 leea-  ( 22 ) leenlyk de twee Fregatten, de eenigfte, in ftaat een pffenfive aanval te doen ; zonder Vlag te toonen, voor de Rivier, en ankerde onder het gefchut van deFortresfe Willem Fredrik, zonder eenige verhindering, daar men anders gewoon was, op de geringde Vaartuigen,wanneer zy niet gekend wierden, met fcherp te fchieten.— Een gedrag van dien aart deed de Vrienden des Vaderlands gelooven, dat deze Fregatten een gedeelte was der Vloot, welke onder het bevel van den Admiraal Braak, voor de West Indien uit Texel was gezeild.— Dan deze vleijende hoop , wierd des anderen daags verwisfeld in de treurigfte wanhoop, wanneer die Fregatten de Engelfche Vlag heistcn in den vroegen morgen , en 'er daadelyk door den Commandant P a r r en den Generaal White, het bevel voerende over de Zee en Landmacht, een Officier wierd aan Land gezonden , met fommatie tot overgave der Colonie. De Artikelen derOvcrgaave (welke reeds te vooren waaren gearrefteerd) werden dadelyk door den Gouverneur en de prefente Leden van den Raad der Pol;;ie, en de Commandanten ter Zee en te Lande geaccepteert en wederzyds geteekend, ehdus deze zo belangryke Colanie en het Fregat der Repubiek de Tbelis, in een oogenblik 3 zonder eenïge de minde defenfie te doen, door Verraad geleverd in handen van den Vyand.— Groot was de triumph der Engelfche Inwoonders, en zulke van die ontaarde Hollanders, welke de Colonie geleverd hadden in handen der Engelfchen, of zy, die met hun in gevoelens eens waren: Met affchrikzag men die booswichten, die langen tyd onder het Holland?  ( n ) landfche beftuur gekoeftert en groot waren geworden, nu by hec ttryken van de Bataaffche V'ag een uitfpoorige vreugde betoonen, terwyl de Commandant van Wel, aan zyne Soldaaten, by betovergeéven van de Fortresfe, allerlei zogenaamde Prinfe Liedjes deed zingen en fpeelen. By de Capitulatie der Colonie was aan alle Ingezetenen zonder onderfcheid, veiligheid en zekerheid zo voor hunne Perfoonen als voor hunne Goederen toegeftaan. Zy die hun Vaderland en de Vry- heid beminden; Zy die het Ariltocratifche beftuur hadden getrotfeert, dachten zich veilig door deze Conditie, voor aantasting of berooving van een van beiden ; Helaas ! hoe weinig kenden zy den Vyand , aan wien zy zo lafhartig verkogt waren, en die vuige Aristocraten, welke de oorzaak van de overgaave der Volkplanting waren , en die nu. hun triumph volkomen zochten te maaken door de vervolging hunner braave Medeburgers,— Ook was 'er onder een der Artikelen der Capitulatie een periode, welke de haat der Verraaders tegens de Franfche Natie en hunne grondbeginzelen kenfchetfte. — Volgens die periode wierden alle de Goederen, aan de Ingezetenen der Franfche Republiek toebehoorende, verbeurd verklaard Dit fchreeuwend Artikel, waarby men de belangens en het intrest onzer Bondgenoot zo fchandelyk opgaf , wierd door de wraakzucht daar in gefteld, ter bedekking van fnoode oogmerken.— Weinige dagen na de overgave arrefteerden men reeds drie Burgers, A. Odde , j. B. van Hove en E. Düplant, wier gastvryheid in 't B 4 her-  C 24 ) herbergen van drie Franfche Officieren van een Kaper, hun toe eene Crirnineele Misdaad wierd toege. rekend; Dan het was eerst op den n Mey A. P« en dus 21 dagen na de overgave , dat met vertrapping van het Recht der Volken, en de Capitulatie , den ondergetekende en nog 17 Burgers , op de geweldigtfte wyze, door de Militaire macht uit hunne huizen wierden gehaald, het geen zig op de volgende wyze toedroeg: Eenige Officieren , waar onder de Commandant van Wel, Capit. Swan. ke en Brand, Luit. Meuks, Swanke, Sirtem a en Adjud. Schippers, alleeertyds in dienst van den Staat, edogjdie na de overgave op eene lafhartige en fchandelyke wyze, in lbldy der Engelfchen waaren getreeden, begaven zig op dien dag, gefterkt met een detachement Soldaten, welke even zo alszyiin dienst der Engelfchen overgegaan waren, naar de ofiderfcheidene Woonplaatfen van my en myne mede-lotgenooten, en geboden ons uit naam van den Koning van Engeland,om met hun medetegaan; Aan dit bevel daar ons niet veroorloofd wierd een oogenblik, om order op onze Zaakcn te ftellen, moesten wy gehoorzaamen en wierden gedreven in een Scheeps-floep, dewelke ons de Rivier afvoerde, en aan het Oorlogs Fregat de T&êiu.bragt, waar wy by aanvang in een hol wierden gejaagd, hetgeen vol van allerlei ongedierte en onreinighcid was, en. waar wy zonder de minfle fpyze of drank, op den onzuivcren vloer ons nachtverblyf moesten nemen, terwyl onze rust door de menigvuldige rotten en ander ongedierte gefioord wierd, zonder dat wy her, ge-  C 25 ) genoegen mochten hebben, van het byzy'n onzer Familien of Vrienden te kunnen genieten. —- Des anderen daags ,'s morgens bewees men ons achter de genade, van op 't halfdek te dry ven, en uit een houten bak wat vuil water tot lesfing onzer dorst te doen drinken , — Byna agt uuren verfcheen een Clerk van Juftitie met twee Getuigen, welke ons berichten dat wy verlof hadden van Procuratiën te mogen pasfeeren,. ter waarneming van onze Zaaken; Terwyl hier mede bezig waren, wierden wy geordonneerd om in een Sloep te flappen, en aan boord te gaan van een Vaartuig, 't geen gereed lag om uit te zeilen.— Vergeefsch vertoonden wy aan den Officier die ons dit gebood, de wreedheid van dit ber vel, daar wy ons zonder eenige Kleeding of Geld bevonden, en dienvolgens aan de beklaaglykfle ellende op de Reize zoude zyn blootgefteld.— Dan te vergeefsch.— Eene verachtelyke weigering, en een herhaaling van 't gegeevene bevel, gepaard met dreigementen, van ons met geweld in de Sloep te zullen doen gaan, was 't andwoord 'tgeen wy bekwamen.— Gelukkig dat het Vaartuig 't geen ons wegvoerden, nog eenige Ammunitie moest laaden aan de Fortresfe, door welk toeven onze Huisgenoten en Vrienden gelegenheid kregen,om ons in haast eenige weinige Kleederen en Geld te zenden ,;terwylwy dan oók het genoegen genoten, om eenige van onze Fami, liën en Vrienden te zien, en een teder affcheid van hun te neemen. — Eentooneel, welkers aandoenlykheid den Engelfchen Schipper van het Vaartuig traanen deed ftorten! Met dit vaartuig arriveerden wy des B 5 an.  ( 26 ) anderen daags , na het uitftaan van een heevigen ftorm, verzeld van regenvlagen, waarin wy de nachc moesten op het dek bly ven, al weder zonder eenige proviGe, aan boord van het Engelsch Oorlogfchip Tbe Malabar, gevoerd door door den Capitein T. Park.— Wanneer ik hieraan boord kwam, vroeg den Capitein, my in 'c byzyn van den Generaal White en eene menigte van Officieren, en in tegenwoordigheid van eene L. Br,air, Koopman en Ingezetene van de Colonie Demerary, myne naam , en die hem gezegd hebbende, zo andwoorde hy my: „ Mr. BoM,gy zult naar Engeland worden gevoerd, „ om daar op uw Parool te biyven tot de Vrede, „ en indien gy dit Parool komt te breken , zo zul„ len uwe Goederen verbeurd verklaard worden." — Wanneer ik hem hier op wilde andwoorden , en de redenen afvraagen van een zodanige arbritraire handelwyze, om tegens het Recht der Volken, en de aangegaane Capitulatie, Burgers door geweld uit hunne huizen te haaien, en zonder verhoor, verantwoording of rechtspleging, van alles ontbloot, drie duizend Mylcn van hunne Haarddeden te verzenden; zo gebood hy my te zwygen, met het verachtelyk toeduwen van: Keep your tongue! en wyzende met zyn rechterhand op degroote Raa, en de linker ander zyn hals brengende, dreigde hy, indien ik maar het geringde woord fprak, om my op te hangen, verzeilende deeze bedreiging, met Eede en uitbrakihge van fcheldwoorden, my noemende een aanhanger van Koningsmoorders, Volksbedervers, enz.— Terwyl den zo evengenoemde L. Blair, op een fchim- pende  C *7 ) pende en i'chynheilige toon , daar byvoegde; dae de refolutie niet te veranderen was, als zynde reeds naar Engeland verzonden: Genoodzaakt om de ftem der Rede en der Menschheid te fmooren, begaf ik my na beneden in 't Schip, waar my een plaats wierd aangewezen, terwyl 'er Schildwachten ter onzer bewaaring wierdeu uitgezet.— Zy, die in eene Gevangenis in 's Vyands handen zyn geweest, zy die immer het brood der Verdrukking daar gegeten hebben , kunnen best myne toeftand destyds gevoelen. — In een gevangenis, en wel een Scheepsgevangc nis, alwaar men is blootgefteld aan alle de grilligheden van een «otfche Bevelhebber, en deonbefchofthcden van zyne onderhoorigen.— Een Scheepsgevangenis, waar de lucht die men inademt befmettendeis,en waar men omringd werd van de befmettelyk. fte ziektens, welke elk oogenblik den dood aankondigc; een gevangenis, waarin llegte fpyze een leven moet verlengen, het geen men alleen rekt om het des te meer te martelen; eindelyk een gevangenis, en wel , een gevangenis onder Engelfchen 1 Dit was myn Lot! -r- Genoodzaakt om voor het geweld te zwichten, daar ouze Vyanden de magc ia handen hadden, en wy ter onzer verdeediging geen andere wapenen konden gebruiken, dan die der redclyke overtuiging, helaas! te zwak om indruk te maaken op de gemoederen vanEngelfchewreedaarts, wapende ik my met ftandvastigheid, en zag met een ftaarend oog de Kust van Guayana van my verwyderen den 18 Mey 1796. Wy arriveerden op den 24 Mey A. P. aan het Eiland St, Lucie, alwaar wy getuigen waren van de dap.  ( 28 ) dappere en braave verdeediging onzer Franfche Broeders , gelyk insgelyks van de fchrikkelyke wraaköef • fening der Engelfchen, na de overgave van die Eiland, op een menigte van Ingezetenen van het Eiland Grenada, welke op de barbaarde wyze wierden omgebragt.— Onze levenswyze geduurende de reis na hier, was allerellendigst geweest, ieder oogenblik wierden wy van de eene tot de arjdere zyde van het Schip,onder allerlei voorwendzels gejaagd,wanneer het een brutale Matroos in zyn hoofd kwam, om ons te befpotten, zo wierd hy door zyn makkers daarin toegejuicht, en wy ondervonden al het gewigt van befpotting en verachting ; niet minder leeden wy door gebrek van voedzel en verblyf; Een derde gedeelte van randzoen minder genietende dan de geringde Matroos, beftond ons middagmaal uiteen klein dukje flegt gekookc zout vleesch.wat vol wormen zynde befchuit, en water met rum ge. mengd. De piaats die men ons het eerst had aangewezen, naar de gedachten onzer tyrannen zekerlyk te goed zynde, zo verjoeg men ons wel dra vandaar naar een plaats, by hun genoemd de Pit, alwaar alle gcïnfecleerdens en zieken, ter bezoeking van den Doctor kwamen, en verfcheiden van hun ook flie* pen. Om ons nog meerder te vernederen, wierden wy gebruikt tot het doen van het geringde werk, heisfen van vaten, enz. Een van onze lotgenoten, C. Guintse l,zig hierin niet yverig gedragende, ontfing eenige vuistflagen van den Capitein, en wierd in arrest van 12 uuren gezet.— In deeze toedand wenden wy ons aan den Admiraal Christian» welke het Opperbevel te St. Lucie voerden, dan, he-  ( 29 ) helaas , te vergeefsch ! gewoon als een Engelsch man,om de ftem der vertrapt werdende Menschlykheid *geen gehoor te gehoor te geven, beandwoordde hy onze voordracht met een verachtelyk flilzwygeh, en wierden wy derhal ven op den 3 Juny ver. zonden met Oorlogfchip tbe Malabar, naar Su Domingo. Hier arriveerden wy op den u Juny, en ankerden in de Baay vau St Nicolaas Mok; Geduurende onze overtogt, hadden wy dezelfde mishandeling op nieuw weder ondergaan, des te treffender, dewyl dezelve gefchiedde aan Menfchen, wien het dierbaare der Vryheid en het geluk dat daar mede verzeld gaat, bekend was.— Twee dagen naar onze aankomst» wierden wy verzonden naar een zogenaamd Prifon-Scbip, waar wy in het ruim wierden gelogeerd.— Was onze fpyze flegt geweest op het Oorlogfchip, hier was het nog veel erger gefield.— gezoute vleesch , het geen een reis naar de OostIndiën en terug gedaan had, en nu naar de West was gezonden , het geen flonk en van de wormen krielde, was onze fpyze, met flegte fcheeps befchuit. Wanneer wy hier over aan den Commisfaris der Krygsgevangenen, een jong trotsch Mensch, klaagde, zo andwoorde hy met een fchampere glim. lach: Dat bet goed genoeg voor ons was!— Gelukkig voor ons, dat in de laatfle dagen by ons wierden gebragt eenige ;FraDfche Burgers, wier Wooningen en Bezittingen door de Engelfchen verbrand waren, en nu'daarënboven nog wierden gevangen gezet.— Ongelukkigen maaken onder elkander fchielyk vriendfchap. De waarheid van deze regel ondervonden wy ook in dit geval; Deze goede Lieden door hunne vrien-  ( 3o ) vrienden eenige ververfching bekomen hebbende, deelden dezelve aan ons gulhartig mede, het geen ons niet weinig verkwikte, als hebbende zedert onze vervoering uit Demerary geen verfche fpvze genuttigd.- Een woedende Rotkoorts, zo op'het Land, als op de Scheepen regeerende, waardoor honderden Menfchen op één dag ftorveh, zo wierden daardoor vier van myne Mede lotgenoten aangetast, waarvan één, metnaameSARTomos, weinige dagen daar na kwam te fterven in 't Hospitaal.- Na byna een maand op het Gevangenisfchip te hebben doorge. bragt wierden wy op een morgen geordonneerd om ons te begeeven aan boord van een Engelsch Oor. logs Fregat-, genaamd Tbe Jamaica, het geen in de Baay ze.lvaardig gereed lag. Dit bevel was zo dra a«t gegeeven, of het wierd uitgevoerd, en wy met teerd.- Hadden wy tevooren moeten worftelenmec ellende en wreede onderdrukking, thans ftond ons zwaarder Jot ffea> daar wy ^ eene Capite.n ƒ. B i n gham , een ione w*ed en trotsch Mensch, die niet' Z^Ü om ons als Gevangenen, al het lyden en hel verne. derende van onzen toefland te doen gevoelen, middelen van eene verfynde wreedheid in 't werk ftelde, welke een Engelschman alleen konde uitdenken. By onze aankomst aan Boord, wierden wv eeplaatst op het dek, achter een ge/pannen touw, en bewaard door twee Schildwachten, even als een party beesten; Onze bagagie, kleederen en hangmatten, die wy medegebragt hadden, wierden op bevel van den Officier, aan boord van een ander Schip gezon- den.  ( 3i ) den. Te vergeefsch fielden wy hem voor, dat het ons onmooglyk was, om zonder kleederen, linnengoed of hangmatten, de Reis van St. Domingo na Jamaica te kunnen doen.— Zwygen en gehoorzaamen was het bevel.— Wy bleven den geheelen dag blootgefteld op het dek, aan de heete 'zonneftraalen, zonder eeten of drinken, dan een weinig water, het geen ons door eenige Hollandfche Matroofen, die zig geprest op voorn. Fregat bevonden, uit menschlievendheid, op eene bedekte wyze wierd toegereikt.— Des avonds ten 5 uuren wierden wy gelast om naar beneden te gaan, en wy wierden gebragt in het kabelgat, het geen ons tot een flaapplaats wierd aangewezen. — Dit gat was onder in het hol van het Schip,en over dag met een luik gefloten, geen wonder dus, dat de hitte daar zoo groot was, dat wy ons naakt moesten uitkleeden, en dietoeftand op de natte kabeltouwen gaaö liggen, van allerlei vuiligheid omringt, en verflikkende van de flank — Ik kan deiuifte graad van warmte niet bepaalen, dan dezelve is best te verge. lyken by de hitte van een gewoonlyk geftookte bakkers oven, en inderdaad, het kan niet anders zyn, daar in dit hol niet meer ruimte was, dan twaalf voeten vierkant, en drie voeten in de hoogte, alwaar agttien perfoonen zig op elkander gepakt bevonden, en dat in het heetfte van het Jaargetyde,tusfchende Keerkringen en in het midden van een door vuiligheid befmette lucht. —- Vergeefsch verzochten wy aan onze Beulen, als een gunst aan ons toeteftaan: van tusfchen deks op de bloote vloer te mogen gaan liggen ; dit wierd ons geweigerd, met te zeggen, dat het de orders van den Capitein waren, die achtervolgd  C 3* ) völgdmoesten worden.— Des anderendaags 's mor* gens wierden wy naar boven, en wel voor op de zogenaamde Bak geplaatst, alwaar wy den gantfchcn dag, zonder eenig befchutzel, aan de ftraalen der Zon blootgefteld wierden•— De warmte die wyhier leeden, was ondraaglyk, als zynde in een tyd, dat de Zon de linie pasfeerden; des niet tegenftaande waren onze Vyanden zo ontmenscht, van ons, wanneer wy de fchaduwe zochten, ons van daar in de Zon te jaagen.— Dien dag kregen wy wederom geea eeten, het geen zy voorgaven veroorzaakt te zyn, doordien de Capitein geen order daartoe gegeeven hadt.— Flaauw van honger en verfmagtende van dorst, zeeg ik neder.' Het was in deezen toeftand, dat een menschlievend Matroos eenige brokken harde fcheeps befchuit opzocht en aan my mededeelde.— Ik zal niet ligt vergeten de hartelykheid, waarmede ik deeze weldaad, die my verkwikte, ontfing! een traan van dankbaarheid en erkentenis ontroldemyn oog.— Eindelyk gaf men ons den derde dag te eeten, het geen beftond inde flechste fcheeps kost, witte erwten en zout vleesch. Geduurende den tyd dat wy hier aanboord bleeven, het geen tot den 12 July was, was onzen toeftand dezelfde, 's avondsin het Hol gejaagd, en by den dag voorop de Bak.— Er was een ftreng verbod gegeeven door den Capitein aan het Scheeps volk, om niet met ons te fpreeken, op lyfftraffe Een van myne Lotgenoten, de Roever, zwaar ziek zynde, zo wierd een Matroos met medelyden aangedaan, hem ziende in dien toeftand, op natte kabeltouwen in het hol liggen, en gaf hemzynHamak voor dien nacht, — De Capitein des anderendaags hier  C 33 ) hier Van geïnformeerd, liet den Hammak met al daC 'er in was, in Zee fmyten,eii beloonde den mensch. bevende Matroos met een dracht flagen. Te Jamaica aangeland , wierden wy wederom geplaaiSt aan boord van een Prifon-fchip. Zy,. die ons hier bewaakten, waren zogenaamde Confta. hls of Dieve vangers, en het ergfle fchuim van volk. Dagelyks zepen zy zich dronken, en waaren dan de onbefchoftheid zelve; wanneer het hun in 't hoofd kwam om zich te vermaaken met onzen toeftand,. en om ons, onze minderheid te doen gevoelen, vonden zy goed ons van de eene plaats naar de anderen te jaagen, en hy die hierin niet het vaardigde was, moest zig getroosten fubelflagen 'e ontvangen. Niet minder leden wy van hunne dievery. Dea Burger de Roever wierd zyn koffer met al zyn Geld, en den Burger van Hove, tien goude Johannisfe; ƒ 220: - door hun ontftolen.— Nicttegenftaandeonze klagteu hier over aan de Commisfaris der Krygsgevangenen, wierd hier na niet eens onderzoek gedaan.— Geduureude den tyd dat wy ons aan boord van dit Schip bevonden, wierden 'er nog in gevangenis gebragt twee honderd FranfcheD, van het'Fregat der Republiek, La Renommée; wy maakten onder elkander fcKielyk kennis , en midden in onze ellende fmaakten wy, door elkander blyken van gedienftigheld en hulp te bewyzen, het waar genoegen der Broederlyke vereéniging met een braaf en edelmoedig Voik. — Bedacht om alle middelen te beproeven die ons leiden zoude kunnen verzagten of doen eindige, vervoegden wy ólïs aah deï» Goti verneur van Jamaica jj den Graaf Ba lc-ïrUas, . C hens  ( 34 ) hem verzoekende ons o.itflag,en de vryheid om ons nair een Ncutraale plaats te mogen begeeven. ■ ■ Dan hy was doof voor onze verzoeken. — Een be» vel tot onze verzending naar Engeland was het ge. vuig, en wy wierden dan ook den July aanboord gebragt van het Oorlogfchip tbe Malabar. (hvt zelve Schip, 't geen ons van Demerary naar St. Domingo had gevoerd; den Capitein Parr wilde ons, onder voorgeevens dat hy geen plaats had,niet ontvangen, en liet ons dus den geheelen dag, tot 's nachts, op het dek byven, zonder ons eenig eeten of drinken te geeven, en bloot gefield aan de befpottinge der Matrozen. Op lang aanhouden kregen wy echter verlof, om in het ruim op de vloer te mogen leggen, terwyl andere op het Dek tusfehen de Ca- nonnen hunnen nachtrust namen. Des morgens van den volgende dag verwachten wy weder op een ander ^chip te werdén getransporteerd, dan daar de Capitein een herhaalde brdcr ontfing, van ons mede te neemen naar Engeland, zo wierden wy geordonnerd onze goederen naar beneden te brengen, en onze Hamakke in de kuil op te hangen. Zedert ons vertrek van het zelve te stï Domingo, had dit Schip gedeelt in het lot, het geen zo veel anderen Scheepen getroffen had, van aangetast te werden dcor befmettende Rotkoortfen. — De befmetting heerschte nog op het zelve, reeds was het grootfle gedeelte van de equipagie geflorven, of lag in akeligfle toeftand te zieltogen: *—-- het ruim was vol met verrotte, morfige en vuile vodden van gcflorvene Maroo^en, welke wy moesten opruimen,  C 35 ) men, — daar de overblyvende Matrozen niet in ftaat wS. ren om Rei Scheepswerk te doen, zoo moesten wy daar mede wiirken , werdende wy door den Pro- voost naar boven gejaagt, even als het Scheeps. volk. Wy vertrokken óp den 24july I706vari Jamaica, met een Convooy. van verfcheide zoo Oorlogs als Koopvaardy Schepen.— Lang iukkelde wy in de golf van Floriia met tegen wind.— eindelyk gelukten het onsdietèpasfeeren,ën hoopten wy eerlang na zo veel elendeondergaan te hebben.in £nge/ani aan te landen, dan onze rampen waaren nog niet ten einde, en moesten wy nog een Toneel bywoonen welkers verfchrikkelykheid alle befcbryving te boven gaat.— Het was op den 5 October des Jaars 1796. op de hoogte vaD 49 gr. 25 min. en na gisting 11 grad, lengte, dat wy in den avond, door een ftorm wierden belopen, welke in een ogen. blik de fokke Mast, de Boegfpriet, het Galjoen, en een weinig tyds daarna de groote en befaans Masten ter neder fioeg, de ftukken raakten van hunnen touwen los, rameide alles kort en uit een, en verpletterde verfcheide Menfchen , het roer, hec geen wy nog dachten behonden, verlooren wy ia de nacht, en wierd van het Schip mee een geweldig gekraark afgefcheurd, de knieën van het Schip weeken uit, en het water begon met groote kracht in bet ruim te dringen, — vergaan was te verwachte, — in deze toeftand 20 gefèhikt om denmensen bedachtzaam te maken , — bemoeiden de Engelfche Matroozen zich met niet anders dan om zich dronken te drinken, en in hun hamakken te gaan C 2 leg.  C 3« ) leggen,~ terwyl. anderen niet minder bcesachtiger en m vder wre.d , ons van onze goederen, die overal verfpreid lagen , beroofden ; zynde onze Koffers, door het heen en weder flingeren van het Sc lip tot ftukken geflagen Wy verloore daar door alles wat wy by ons hadden. In deze toe. ftand, van de dood omringt, en ter genade van de golven dryvende, brak den dag aan en vertoonden aan ons gezicht een rampzalig tooneel van verwoesting; alle Booten waaren flnkkent geflagen, en niets was op het dek (taande gebleeven, de lyken der verpletterde wierden in zee gegooid, en leverde een aaudoenlyk fchouwfpel op. Tergenade dus van de golven dryvende , met een zinkend Schip daar het water tusfchen deks hand op hand begosc te wasfchen , en in vier dagen niets van eeten of drinken genuttigt te hebben, daar alie de Provifien onder water lagen, verwachten wy iederoogenblik van de woedende Zee ingezwolgen te worden.- In deze toeftand waren wy en eenige Matroozen, de eenigfte die handen aan het werk lloegen, door geftadig pompen en 't in zee werpen van het gefchut enz. Hoe groot was onze blydfchap, des van een zeil te ontdekken, den vierden dag na ons ongeval. Met levensgevaar redden wy ons den volgende dag; van alles ontbloot, en fchier nakend kwam ik aao rcorj van dit Scheepje, hetgeen vande Westindienkwam, en gedient had, om Paarden na St. Domingo over te brengen. Hier moesten wyj alle in het hol van het «Schip, op de van vuiligheid; flinkende vloer, naakc en door nat van het Zeewater leg.  C 37 ) leggen gaan.— Ik kwam hier te leggen tusfchcn twee Matroozen, op een weinig hooy, waar van de a; ne aan een zwaare loop krank lag, en waar aan hy drie dagen daar na aan myne zyde kwam te fterveu, in zyn vuiligheid als verflikkende, blyvende het lyk, daar alles in confufie was, nog 24 uuren bymy leggen, — aan de andere zyde van my lag een Spanjaard, deze man had een ongemak aan zyn been, daar het geduurende ons ongeluk niet had kunnen verbonden worden, zo kwam het koud vuur daar by, de flank die hy veroorzaakte was ondragelyk, verfcheurd van pynen, bad hy als een gunscdatmen hem levend in Zee wilden fmyten. — Gefolterd door de fchrikkelyke pynen, gaf hy eenige dagen van honger en dorst verfmachtende, den geeft. —Onze ellende was zo groot daar wy van alles en voor al van water gebrek hadden, dat zy alle gevoel, Eelfs die eerfte zucht der natuur, de liefde tot hec leven uitdoofde , zonder aandoening, zag men een menigte van ongelukkigen de fchipbreuk ontkomen, nu door gebrek vergaan en flerven — deonverfchilligheid die van den anders m'enschlievende Mensch, een wreedaardt maakt was zo groot, dat men nog zieltogende Lyders even als geftorven ia Zee fmect. In deze toeftand wietd ik aangetast van de roode Loop, daar 'er geen de minfte Medicynen aan boord waren, zo lag ik hulpeloos, daar ik niets kon nuttigen, op het vuile hooy neder, en verwachte dat de dood welhaast een einde zoude ge. maakt hebbe van zo veel ellende. Twaalf dagen bleef ik in die fchikkelyke toeftand, wanneer B 3 wy  ( 38 ) &y in de Haven van Portsmoutb aankwamen den October. Drie dagen daar na wierden wy boven geroepen, om getransporteerd te worden Op handen en voeten kruipende begaf ik my op dek, een toneel van dien aart, bewoog den wreedaard Park, die my zoo ongelukkig van myn huisgezin en bezittingen weggevoerd had, tot medelyden. — Hy gaf my verlof van naar Portsmoutb te mogen werden gebragt met nog eener myner lotgenooten, den burger Duhard, die insgelyks zwaar ziek lag, terwyi de andere weggevoerde Burgers naar een prifon Schip de Sultan genoemt, gevoerd wier. den. Bloothoofs en zonder koufcn en fchoe- cen, kwam ik te Portsmoutb aan , en vond logies in een klein herbergje; door vcrfche fpyze, goede nachtrust en vooral door den menschlievende hulp van den Geneesheer Swenhouse, geraakte ik fpoedig herftelt. Nauwlyks was ditgefchied of een nieuw bevel bragt my aan boord van het Prifon-Schip de Sultan;— eer ik echter Portsmoutb verliet moest ik nog een nieuw verlies uitftaan. Een neger die als Hui:-bediende my altoos getrouwelyk gediend had, en die zich by myne verzending aan boord van het Oorlogfchip begeven had om my te verge. zeilen, de/e neger was in de Westinden ƒ 2000 waard.— Voor zyn trouwe oppasfinghrd ik hemde vryheid belooft,— de Capt. P-arr foelde my deze neger af, en voerde hem naar Londen, waar hyhem nu dient als lyfnediende, het zelvegebeurde aan den Burger Ddplant, die door den Capt. Woodcïr insgcJyisbefiokn wierd Welkefehelmfche ca  C 39 ) en te gelyb wreede dieven!!! des anderen daags naar myn aankomst op de Sultan, wierden wy getransposteerd na het Kafteel van Porid>ei!er, alwaar den 13 Nov. 1796 aankwamen.— Dit Kafteel het geen zes Engelfchen Mylen van Portsmoutb gelegen is, en tot bewariüg van krygsgevangen dient, ligt in zyne ruinen de eenigfte tooren die bruikbaar is, of lchoon ook bouwvallig en vol holen en gaten, diende ten huisvesting der Hollaudfche Krygsgevangenen, terwyl eenige houte lootfen, in dem omtrek van de muuren gemaakt, een aantal van byna 5000 Franfche Krygsgevangenen bevatten. In deeze Tooren wierden wy gefloten.— Overdag kreegen wy de Vryheid van eenige uuren op de pl ars te wandelen > dan dit hing af van de Caprices der Cipiers die dikwyls de gevangenen , over de minlte beuzelingen naar binnen joegen, en hun wederom in de Hinkende holen opfloten, i pond flegt Osfe vleesch.gekookt in witte boonen foep.een pint dun bier en 1 pond grof brood was onze dagelykfche Kost; deze provifien die van deflegtfte qualiteitwaaren,doordien deLeveranciers zich met denAgent der gevangenis verftonden,waarengefchiktom ons in het leven te behpu- den, en geenfints om ons te verzadigen. Een met ftrooy gevulde zak en bolfler diende ons met een Hamak om daar in te flapen, en een ruuwe deken om ons voor de nypende koude te dekken, daar 'er rondsom de Gevangenis, en binnen het Kafteel eenGarnifoen van 2000 man Landmilitie lag, leeden wy en andere gevangenen zeer van hunnen wreedheid, **• zy die de Engellchen Sqjdaaten en voorC 4 naam-  ( 40 ) naamlyk hunnen Officieren kennen, zullen geenfïnts verwonderd zyn, dat 'er op ieder ogenblik van de ge? vargenen eenige met de bajonette gekwest of met de Kolven der Srtaphaanen mishandelt wierden, hunnen barbaarsheid ging zo verre , dat zy een Franfche Krygsgevangene, die uit een der luchtgaten der gevangenis keek, zonder eenige nood, doodfehootea en dus uit loutere baldadigheid, terwyl een ander doodelyk g<.kwtst wierd. — In het byzonder vermeerderde de mish ndelinge 'by iedere tyding van de voorfpoed der wapenen van het Franfche Volken de zegepraal der Vryheid. Uit vrees dat on» ze bewaarders ons eenige tyding die ons verheugen of vertroosten konde, mede zoude deelen, zoo wierd hun op zvvaare ftraffe verboden om met ons tefpreeken.-—Celukk'g voor vier myner mede lotgenoten, kregen zy kennis aan eenengelfche Werver, die, onder fohyn van engagement in Engelfchen dienst, een maand na hunner" komst in de gevangenis, hun daar uit verlosten, gelyk zy dan ook na het uitftaan van vecL pc vair en, in het Vaderland, in het begin van- 1797 geanive rd z\n Dan daar deze Werver mc-t i.un vertrokken was, zo was de pas deront. koming vóór my en verdere Lotgenoten daar door afgcllcden , en meest ik my dus getroosten om nog een langen tyd tö de gevangenisfe te verblyven. • Onberchjryflyk zyn Je ellende, die ik door koude en fleg'.e vocdztls geduurende den winter aldaar gelee, den heb.— Het gevoeg daar van was eene zwaare ziekte, die my op den oever des doods bragt.' - Drie maanden lag ik Kick in het hospitEaJ, indien 5 men  C 4i ) men dien moordkuil een hospitaal noemen mag. —= Hospitaalen, niettegenftaande de Verlichting dezer Eeuw, veel tot derzelver verbetering heeft .bygebrgt, zyn en bly ven altoos plaatfen, waarin men den Lyder alle oogenblikken doet gevoelen , dat men geene verpligting aan hem heeft; — Dat men hem voor niet bediend. — Dan een. Hospitaal onder zyne vyanden is nog ellendiger, eu vooral onder Engelfchen. — Jonge onkundige Lieden waren onze Geneesmeefters, daar zy hunne bediening Hechts voor een tyd bekleeden, zo trachten zy zich te verryken geduurende dien tyd; van hier, dat het geene, het welk nog voor de zieke Gevangenen, volgens bevel moest worden aangewend, zy tot hun gebruik namen, terwyl de zieke Gevangenen te vergeefsch om verkwikking verzochten.— Door hulp van myneFran fche Vrienden, waar onder goede Doftors waaren, en eene fterke lighaamsgefteldheid, herftclde ik, — Reeds meenigmaal had ik plans ontworpen en gedeeU telyk uitgevoerd, ter myner ontkoming uit de Gevangenisfc; dan dezelve waren altoo» door tusfehen. komende omflandigheden verëideldgeworden. Thans daar ik herfteld en eenige krachten wederom gekrefc' had, was de kans fchoon ter ontkomiDg, daar hec Garnifoen veranderden, en 'er chjs Officieren en Soldaaten aangekomen waren die my niet kenden — Op Zondag,den 31 July opgemerkt hebbende dat deCipiers niet waakzaam waren, en dat 'er een menigte van Vreemdelingen in de gevangenis rondwandelden, nam ik het befluit om wederom een tentame ter, one. koming te doen. Ik deelde mya plan aan myn Vriend C 5 den  C 4* ) den FranfcheCoIIonelLï^Chevalliir, mede, hy accepteerde myn voorflag,om met my te ontvluchten. Ons gekleed hebbende in een Engelfche Costume, naderde wy de buitenfte poort, zonder ontdekt te worden; aan dezelve ftonden verfcheiden Officieren an Soldaaten te praaten ; deze ons onbefchroomd "de di.uren ziende naderen, en daar ik in de Engelfche Taal tegen myn Vriend fprak, ons voor hunne Lnrdgenoten aanziende, die de gevangenis bezocht hadden , opende ons de deur; en fchepte ik, na eene gevangenis van vyftien maanden, eindelyk eens vryë adem. Welke gewaar. wordiugen vervulden myn ziel op ditoogenbliknietj en offchoon nog niet van het gevaar bevryd, fmaakte ik by voorraad het zalig genot der Vryheid! — Door eene lange omweg, die wy moesten nemen, om niet achterhaald of ontdekt te worden ; was het Nacht eer wy te Portsmoutb kwamen. — Door ons voor Americanen uit te geven, die dien dag gearriveerd waren, vonden wy nog een Herberg, 's Anderendaags morgens gingen wy met de Postkoet* naar Londen, waar wy 's avonds aankwamen. —— Veele gevallen hadden wy op de reis naar Londen, die ter onzer ontdekking leiden , waaruit bedaardheid en moed ons redden. —- Daar het myn plicht was, om voor myne achtergelatene Lotgenoten te zorgen, zo als ik aan hun beloofd had, zo addresfeerde ik my te Londen aan het Huis van Ne» gotie, belast met zaaken der Holl. Krygsgevangenen in Engeland — Dan hoe verwonderd ftond ik niet op te zien, wanneer dezelve my een brief van deCom- mis-  C 43 ) misfarisfen o\°r de Krygsgevangenen vertoonden, waarin hem kennis werd gegeven van myne ontvlugting en verzocht, om kennis* van myn verblyf hebbende, daarvan informatie aan hun te geven, ten einde ik weder in de gevangenis teruggebragt wierd. Ik gaf hem dien brief na de leóbure met een dandvastïg gelaat terug, en zeide hem : Dat het thans in zyn magt ftond om zich verdiendelyk temaaken, door een eerlyk man, die door zyne vyanden vervolgd wierd, te behouden, of als een werktuig te dienen van het Engelfche geweld, ter onderdrukking zyner Landgenoten. De toon, waarop ik deze woorden fprak. — De houding die ik aannam, of laat ik liever zeggen de infpraak der billykheid, deeden hem dan pok afzien van een befluit,hetgeen ik naderhand verftaan heb dat hy genomen had; — Hy antwoordde my, dat hy geen kennis 'van myn. verblyf te Londen aan 't Engelsch Gouvernement zou geven, echter my raadende, om zo fpoedig mogelyk te vertrekken. — Dit deed ik nog dienzei ven dag, hebbende met veel moeite en niet zonder gevaar, door medewerking van een braaf Vaderlander, (die de discretie my verbied te noemen) een Pas gekregen als een Deensch Koopman die naar Embden reisden. — Te 'i Gravefend.m het afzakken der Theems,wierden wy nog door een Konings Officier gevifiteerd, dan deze maakte geen de minde zwarigheid om ons te laat en pasfeeren.——- Een goede wind bragt my, na een réis van 36 uuren, op den 9 Angustus 1797. te Vlisfmgen; mogende ik dus het geluk hebben van na zo veel gevaaren en ellenden doorgedaan te hebben ,  C 44 ) ben, eindelyk in myn Vaderland te komen, en daar ik het, zuchtende in de ketens van Ariftocratiiche en Oranje ilaverny verlaaten had — het Vry te vinden.— Zy die weten wat het is onfchuldigtelyden; Zydie weten wat het is, van den ftaat van vooripoed eensklaps overgebrage te worden in den ftaat van ellende. Van gevangenis tot gevangenis te worden geileept. — Beroofd en verlaaten te zyn van zyne Huisgenooten , Vrienden en Goederen, zullen by het leezen van dit Verflag, vertrouwe ik, niet alleen verontwaardigd worden over de fchreeuwende onrechtvaardigheid , my en myne mede - Iotgenooten aangedaan; maarzy zullen te meer, verwachte ik, beklagen het verlies het geen het Vaderland lyd, door het verzuim van verfcheide maatregelen, welke de Coloniën hadden kunnen behouden! Ongelukkig fchynt het aan het oordeel van hun ontfnape re zyn, wier zorg het behoorden te zyn, om de Coloniën en Bezittingen der Republiek te bewaaren: Dat alle de geenen welke zich ten tyde der Revolutie aan het hoofd der Regeering aldaar bevonden gunflelingen en Voorflanders waren van ha Oranje en Ariflocratiesch bewind.— en dat daar de tyd der mirakelen voorby is, deeze lieden geenzints iu een ogenblik tot weïmeenende Republikeinen, en de tegenswoordige order van zaaken toegedaan,konden worden herfchaapen, en zo ftrydig met hunne gevoelens, trotsheid, belangens, enz. welmeenend konden werden toegedaan. De redelykfle maatregel zoude geweest zyn , om dadelyke 't zy door expres afgezonden Commisfarisfen, of .door orders- dee-  t 45 ) deeze alle te ontzetten en andere welmeenende Burgers in hunne, postende ftellen.— Dan het: te gendeel is geichied, een te naauw zienetfde geest het egt kenmerk van Ariftocratie, of een vrees mis. fchien voor nieuwigheden, uit onkunde voortfpruitende, deedc deeze maatregelen hoe ftaatkundig billyk etl allernoodzakelykst verzuimen. —Zy die door hun'gedrag, door hun belang, door hunne fentimenten, reeds genoeg .bekent waaren, door hunne brieven als daaden getoont hadden, van aan hetöude beftnür te zyn toegedaan, bleeven hunne lucrative posten behouden , en hun wierd by de Publicatie van H. H. M; M. de ifetp -April 1794, meer dan gewoone magt gegeevea Hunne triumph was de val en de uitdooving van dab' vuur het geen de Coloniën voor. het- moederland! moest behouden»—— Zeker is het dat eenige .particnlieren hun eigenbelang in het oog alleen houdene van de politie waar in de Colonie zich daar door bevond, meesterlyk geintrigueerd hebben , tot dat het hun gelukt is eia* delyk de Colonie aan de vyand te leveren , —| Ieder opmerkzame; zal Lcezer met my moeten bej; wondereri , deeze.fyne trek van eigenbelang, door, eenige particulieren berekenende ,, de overmagfc der Engelfche Marineuitgevoerd., omrdaar door hun* ne producten uit de Coloniën-meegeer veel voordeels, en op een fecure wyze naar Groot.Bits tanje te verzenden, het gëen zy anders niet konden doen.— Dan offchoon men hun als listige belaBgzoekers moet bewonderen, zo is die bewondering g die geen welke wy by het leezen van de daaden van < >  i 46 ) Cartouche gevoeleu.- Neen nimmer kan een Natie zich als zodanig noemen, ieder het byzonder beiang, van eenige, over het algemeen welzyn van het geheel zegepraald.—— Het is myn opinie, en als zodanig als een opinie geef ik het aan het publiek te beoordeelen, of wanneer de maatregel gebruikt was tot remoti-dcr aan hangers van het oude beftuur, in de Colonren en bezittingen Van de Kepübliek, zo inde Oost als West In. dien, dezelve zoügtelykniet zonderdefenfie te doen, gevallen zoudezyn in handen van den vyand i Ieder de zaaken kundig,, zal met my moeten toe. Hemmen,dat. wanneer een Cordon, deLille, Br ANDTop de Kaap de Goede Hoop, een B e a uj o n' P a a r o e v o e t, va » W e l l enz. op Demerarie, een Bat;enburg enz. op de Berbice-,en lieden van dezelve'Clasfe in de verdere Etablsfementen van de Republiek. Zoo in de Oost als West • Indien niet aan het hoofd dér Regeering aldaar geweest waren, maar door welmeenende Vaderlanders waaren vervangen geworden , of die ryke bezittingen zich nog niet tegenswordig in de magt der Republiek zoude bevinden.— Die huichelaars beefden op de tyding der Revolutie, door eigenbelang aan de zaak v9n Oranje en de ariftocratie verknogt, zagen1 zy hunne hoop op vette ambten én posten ontglippen-, hun vrees vermeerden by de tyding, dat zich- de Revotie meer en meer vestigden, en by elke zegepraal der vrienden der Vryheid, gevoelden zy hunne wegzinking, in het niet! — Kunftig namen zy dus, daar hnn onvoorzigtig de magt was gelaten om xwaad te  ( 47 ) te doen, den Vyand van hun Vaderland in den arm, die hun tegens overgave der bezittingen beloofden in hunne ambten en bedieningen te laten, waar van het bewys is de Capitulatie der Colonie Esfequebo en Demerary te vinden is. Gelyk zy dan ook toen op dit ogenblik de vrugten van dit accoord genieten, Zeker zal men met my beklagen, dat bezittingen van eene zo groote waarde, door het fnoodfte ver« iaad geleverd zyn aan Engeland, dan niet minder zal hy het met my beklagen de fchynbaare werkeloosheid die 'er fchynt te heerfchen, tot het weder her. neemen van dezelve. De mogelykheid van dit te kunnen doen,ten opzigte van onze Coloniën in de West? indien heb ik en andere Vaderlanders met my ter plaatfe daar zulks behoort reeds geuoegzaam aangetoond* En offchoon zeker eenige particulieren daar by haaf rekening niet mogten vinden, zoo twyffelen ik echter geenfints of de Natie over 't geheel zou daar door meer energie verkrygen en ook in ftaat zyn om by een vredes onderhandeling een houding kunnen aan» neemen, en geenfints op de gunst van zyne gehaate vyand behoeven te oogen. Het aanbelang dier Landbouwende Coloniën op de Kusten van Zuid America is voorheen genoeg betoog? door eene van den Heuvel eeneRoccB, Lu* zac, enz. als roede door den fchrandere WysgeerR a y n a l, die de Bataven doet opmerken dat zy ia den bloei derzelve te bevorderen de voor hun in Europa gedopte bronnen van Koophandel en Zeevaard moeten wederzoeken, en in der daad men behoeft maar flegts weinig bekent te zyn met onze Commercie,  C 48 )' cie, om niet te weeten welke aanzienlyke fchatterf daar door in het Vaderland werden aangebragt. — Dit fehynt dan ook geenfints het opmerkzaam oog der Engelfchen ontfr.apt te zyn, reeds by de eerfte inneeming der Colonie (178 r) 'fchreef den Eng. Commandeur W, Thomson aan het ïMinifterie. „ Dat die Coloniën een der rykjte goudmynen voor den Landbouw warenen dat bet bezit van -dezelve in 't vervolg van tyd neerder waardig zoude zyn, dan alle Britfcbe Eilanden in de West ■ Indien te zamen. Het gevolg van deeze aanpryzing is dan ook geweest, dat zich een menigte van Engelfchen zich van tyd tot tyd aldaar hebben neergezet, zo dat hun getal da: der Hollanders verre overtróf,eh zy door hunne invloed aldaar dewet gaven. Het is nu daar zy meesters zyn geenfiats verminderd, reeds ben ik door riiyn vrienden onderrigt, 'té in Londen een Negotiatie geopent, van een mülioe'n ponden fterling(i ï milt. Hollands,) ten voordeele van de planters vah Demerary,'t geen bewyst. datde Commercie in Engeland en de planters genoegzaam verzekert zyn datzy ldoor hun invloed' die zeer groot is, zullen bewerken, dat deze ryke en vrugtbaare Coloniën by Se Vreède aan Grootbrittannien bly ven.— Welke treurige vooruitzigten voor Neêrlandsch Koophandel en Zeevaart moet eindelyk- dit alles niet opleveren , wanneer den trotfche Brit, by eene vreede-meester dier Coloniën blyft, en moet zulks'niet het gevolg zyn vah onze werkloosheid? ...... 'Mochte zy diërhaiven aan wien de dierbaare en groote belangens des- Vaderlands is aanbetróuwt hunne aandagteeus vestigen, op de herneeming dierCo-♦ lo.  ( 45 ) Joniên, mocht het Publiek niet langer diets gemaakt worden, door eigenbelangzuchtige, dat offchoon de mogelykheid van de herneeming dier Coloniën niet ontkend kan worden, echter derzelver behoud onze ker is. — Zy die dezelve bernemeen , zullen die trag* ten te behouden ; moet het antwoord aan zodanige naauwdenkende lieden zyn.— O vous tous, quipritendez etret Mécbans avec impunité Vous croyez n'avoir point de maitrt» Qu'ejl-ce donc, que la vérité. Volt air*. EINDE*     ■