320 H 17   AANSPRAAK / E N ZEGENWENSCH AAN Z Y N E doorluchtige hoogheid WILLEM den VXFBE» P RIN CR VAN ORANJE EN NASSAU, ERFSTADHOUDER, CAP ITEIN- EN ADMIRAAL-GENERAAL DER V E RE E N 1G D E NEDERLANDEN, tfc. &c. '&c. By de heuchelyke gelegenheid , dat Hoogstdezelve na eene -'afwezigheid van twee Jaaren , mee zyne Koninglyke Gemalinne en Vorftelyke Telgen , in eenen volmaakten welftand, tot blydfchap van alle Wel. meenende, ia het Vorltelyk 's Gravenhage is wedergekeerd De Heere houd de zagtmoeüge ftaande, maar de godlaozen vernedert :Iïy tot de aarde toe. , J Psalm CXLVH: 6. Te ROTTERDA M, By JOH: HOFHOUT en ZOON, Boekverkopers, Ï787.  Men hoort der Froomen tent weergalmen Van hulp en Heil ons aangebragt; Daar zingt men bly met dankbre Psalmen. Gods regtehand doet grsote kragt. PsAkM.CXVIII: T>  X 3 ) Zyt Welkom! ja driewerf Welkom! Doorluchtige Vorst, Vader des Vaderlands, beminnelyke Prins, benevens Uwe Koning, lyi e Gemalinne , Neêrlands Pronkjuweel, en Drie Voritelyke Oranje-Telgen , in Uwe gewoone Hof- en Verblyf-Plaats, het thans zoo zeer verheugde 's Gravenbage. In dit heuchelyk tydftip verblyde ik my, met alle Welmeenenden desLands, over al dat goede, 't welk de Heere, de Godc van Nederland, en van het Doorluchtige Huis van Oranje en Nasfau, in deezc dagen aan ons gewrocht heeft. Hy, ja Hy alleen is het, die, als in een oogenblik des tyds, Uwe Hoogaanzienelyke Perfoonen verloste van hunnen 'Herken vyand, tot wien Hy, als met eene donderende ftemme, fprak : Tot hier toe, en niet verder ! Ik ben God de Almachtige, die de gebeden en fmeekingen van myn volk heb verhoort, die den wensch der zagt moedigen nu zal vervullen, en hun zal verlosfcn, als uit eene tweede Egyptifche flaverny. Neêrland zal ik verlosfen, Oranjes twistzaak twisten, en hem en zyn Huis over alle zyne wederpartyders eene volkomene overwinning doen behaalen. Ja, myn Kerk zal ik, door den Arm myner Moogendheicl, nu ook befchermen , tegen de gamfche rnagt der helle , en doen ryden als op de hoogten der aarde; op dat alle ooren die dit hooren, en oogen die dit aanfehoywen zullen , My ter ccre zullen moeten uitroepen: Dit, ja dit alles, wat wy thans zien en hooren, is van den Heere gefchiedt, en het is wonderlyk in onze oogen; die is een werk Gods! —- Wat was het heuchelyk gevolg van dit Godderyk werk, Doorluchtige Vorst? Het befiond hier in, dat alle de vyanden van Vaderland en Kerk , en van Uw Doorluchtig en Hoogaanzienlyk Huis, als op een oogenb'ik des tyds, oïst verfchrikliinge en met beevinge wierden bevangen, en niets meer tegens V veimogten van vvege Gods Grootheid. 'Er kwam een gedruis in A 2 . hmv.-o  C 4.; hunne-ooren, en zy vlooden, ja zy vlooden zelfs daar, daar geen vervolger was , zy verdvveenen als rook en zy verfmolten als fneeuw, want God verfchrikte ze a's met een draaiwind, Hy maakte alle hunne Godtergende raadwagen tot zotheid, enHy blies in al hun werk, zoo dat zy ,als 't ware, moesten uitroepen : Zoo God ook tegen ons is, wiens toorn niemand kan ftilien, wel wie zal dan mqn of voor ons zyn ! Dusdanig zagen wy, Doorluchtige Vorst! Uw Doorluchtig Oranje-Huis,, benevens ons lieve Vaderland, aanvankelyk gered, door den God uwer Vaderen, aan wien gy zoo dikmaals alle uwe bclangcns, benevens die van Vaderland, en Kerk, in het verborgen hebt upgedraagen ; wien gy zoo ernstig en aanhoudend hebt gefmeekt, dat Hy. ja Hy alleen redding en uitkomst zoude fchenken, en op zyn tyd uwe onichuld op het heerlykfte zoude ten toon fpreiden. Dit heeft, beminnelyke Prins! de Heere op zynen tyd ook gedaan, en gaat hier mede nog beftendig voort. Slaan wy thans het oog op uwe vyanden , wy zien dat zy zich reeds in hunne fchande hebben moeten verbergen, en zich ge.veinsdelyk aan U onderwerpen. Wat meer is, zy zyn gekromt, en tot de aarde toe vernedert. Maar gy daarentegen, Doorluchtige Vorst! zyt gerec zen en ftaande gebleeven. Oranje zien wy zegevieren, maar alle zyne vyanden vlugten. My dunkt dan, beminnelyke Prins! ik hoor U telkens uitboeze- '' 9? i3em heefc myn hart veitrouwd, en ik ben geholpen .Ik boor U, in God verblydt, al juichende , zingen : Zon leeft de Heer ; myn Rotsjïeen zy gepreezen : De God myns heils moet Jleeds ver heer ly kt weezen; Die God , die my volkomen wraak verfchaft, ' En volk op .volk my onderwerpt en jiraft: Die my verlost uit myns vervolgers handen; Die my verhoogt. , myn vyand Jlaat in banden: Ja, , Gy verhoogt my boven al 't gewelt, Dw. Ge op dm troon van roem en eer my Jlelt^ Goès  C 5 ) God heeft by ons wat groots verricht, Hy zelf heeft onzm druk verligt; Hy heeft door wondden ons bevryd; Dies juichen wy , en zyn verblvd. Breng, H;tr! al uv gevangnen weder; Zie verder op uw erf volk neder • Verkwik het als den watervloed, Die 't Zuiderland herleeven doet. Door '* Hoogflen arm 't geweld onttoogen Zal ik, genoopt door dankbaarheid, Verfchynen voor zyn heilig oogen, Met offers , aan Hem toegezeid. Ik zal, nu ik mag adem haaien , Na zoo veel hangen tegenfpoed, Al myn geloften V betaalen, U, die in nood, my hebt behoed. 'k Zal uw gerechtigheid verheffen, Die my in eer her fielt, Die al myn haaters velt, 'k Zie hen door fchand en fchaamte treffen ; Ik zie hen fshaamrood vlugten, Die myne ziel deen zuchten. Eindelykhoor ik U ten flot hier by voegen: Heere, myn Godtr groot zyn uwe werken, die gy aan my bewyst, ik zal ze verkondigen, en daar van fpreeken, hoewel zy niet te tellen zyn. Mynmond zal geduriglyk uwen lof zingen, myn leven lang. o Welk eene gelukkige omwending, Doorluchtige Vorst! zien wy in deeze dagen. Eene omwending , inderdaad ter juister tyd gekomen, en waar in de vinger Gods zeer zigtbaar is. De vyanden}: > van Uw Doorluchtig en Hoogaanzienlyk Huis, van het lieve Vaderland en de Kerk ftaken zeer ftoutelyk den kop- op, en maakten met der heerszuchtige Loevefteinfche Cabaal vcreenigd zynde, eenen heü- A & me-.-  (ï) rnclyken aanflag, tegens Uwe Doorluchtige Perfoonèn, en alle braven en welmeenenden in den Lande: zeggende, komt laat ons ze nu uitroeijcn, dat ze geen volk meer en zyn. Zagtmoedige Prins! den alweetenden Godt, die alle harten kent en nieren beproeft, is het alleen bekend , wat deeze heerszuchtige Cabaal voornemens was ten uitvoer te brengen. Ach! zo de Heere ons niet onverwagt gered had , weiligt was ons. Vaderland zeer ras verandert geworden , in eene fpelonke der moordenaren , en het dierbaar burgerbloed had ongeftraft geflroomd over onze ftraaten. Maar eeuwig dank zy Gods aanbiddelvke Voorzienigheid , dat Hy ons in hunne handen niet heeft overgegeeven. Want gcwisfelyk zy zouden ons levendig .verfionden hebben. God heeft ons geholpen , als wy in de bennauwdheid tot Hem riepen; Hy heeft ons bewaard, beveiligden befchermt; Hy was ons tot een Schilt, tot een Sterke Tooren, en Hy voerde ons uit in eene overvloeiende ververfmge. God heeft gedacht aan zyn genade, Zyn trouw aan hiel nooit gekrenkt, Dit flaan al 's aardryks ebden gade, Nu onze Godt zyn Heil ons fchenkt. Juicht dan den Heer. met blyie galmen , Gy ganffche wereld juich van vreugd, Zing vrólyk, in verheven Psalmen , Het Heil dat d'aard in 't rond verheugd. Zodanig heeft de God des Hemels en der Aarde ons uitkomst gegeven in alle onze benaauwdheden, waar voor aan zynen fterkeu arm, door alle waarlyk weldenkende, de hooglle lof en eer wordt toegebragt. Maar edclaaitigc Prins, gelyk uw Doorluchtig Huis, altyd, wanneer wy tot God en Oranje om hulp riepen, het middel geweest is tot onze redding , zo zyt gy het wederom geweest, door itandvastig uwe rechten te bewaren, dour niets toe te geven aan de list of het geweld uwer bateren. Zonder dit was het met ons omgekomen, en 't laatfte anker van Neèrlands hoop zou geen grond gehouden hebben. Dank zy den God, die uw nart hier toe bewerkte, en u onderfteunde. Dankzyu, o Vorst! die dezen raad Gods  C? ) Gods aan uwe ziele hebt opgevolgt, om 't veege Vaderfaid te redden. Dus opklimmende tot den Hemel. gedenken we ook het geen wy aan Oranje en zyn Huis verfchuldigd zyn. Hierom Doorluchtige Vorst! voel ik my in deeze heuchelyke, en voor Vaderland en Kerk, zoo veel Heil beloovcnde tydsomftandigheid, ook nog te meer ten fterklten opgewekt en aangclboord, om over Uwe Doorl. Perfoon, Koninglyke Gemalinne en drie Vorftelyke Telgen eenen korten, maar welmeenenden zegenwensch uit re boezemen. Heeft de Verlosfer van het lieve Vaderland, U en Uw Doorl. Huis, na eene afweezigheid van twee jauen , thans wederom veilig en in een volmaakten welftand, tot uwe gewoone Hof- en Verblyfplaats doen wcdcrkeeren, tot vreugd en blydfchap van alle welmeenendc Vaderlanders. — Myn Vorst! is thans de tyd gebooren, dat Gy wederom even gelyk te vooren met 's Lands Staaten eendragtig zult kunnen medewerken om 'ï Vaderland en ook Gods Kerk, waar van Gy, tot onze blydfchip, zulk een yverig voorftandcr zyt, Heil, Vrede, Zegen en Voorfpoed aan te brengen: dan zegene God, uit den rykdom zyner weldadigheden Uwö Doorl. Perfoon, .met zynen besten zegen van boven; Hy doe allé tnve Vaderlandlievende poogingen , welken Gy in de Vreeze zyns Naams verder zult ondernemen, wel gelukken; Hy bevvaare U als het zwart zynes oogappels, cn overdekke U door de fchaduwc van zyne Handt, en ?y en blyve bedendig U ten Raads- en Leidsman op alle Uwe weegen; Hy ftotte in eene ruime maate, over Uwen Doorl. fchedel uit, den Geest der VVysheid, des Raads, des Vcrftands, der Voorzigtigheid, der Dapperheid, der Kloekmoedigheid, der Genade en der Bekeeringe; Hy fpaareU in eenen aa ihoudendon welftand. God rekke Uwe jaaren en verlenge Uwe daa^en, vurre boven die van Uwe Doorluchtige Voorvaderen, Hy zy verder by ■ en met U op alle Uwe wegen, en aan alle plaatfen, om U te beveiligen tegens alle onheilen en gevaren, en doe U voo, taan eene onafgebroken beftendige Rust Vrede, Zegenen Voorfpoed genie* ten. Vreede zy en blyve in Uwe vestinge, wei varen in Uwe Paleizen. Godt zegene ook Uw Doorluchtig Oranjehuis , als dat van Obed Edom om der Arke wille, Hy zy het tot eene vuurige muur van rondsomme , en zyne goedertierenheid, omringe hetzelve als eene rondasfe.. Uwe.--  ( 8 ) .Uwe Koninglyke Gemalinne, onze tedergeliefde Vorfthvzy en blyve ook nu en alle de dagen Hares levens het beftendige voorwerp van Gods liefde en Vaderlyke zorge. Hy drenke Haar uit de fonteine van zyne Goddelyke algenoegzaamheid. Hy zegene Haar uit zyne regte en uit zyne flinke handt, met zynen allerbesten en beftendiglten zegen. Hy zelve vergelde, zoo hier als hier namaals, alle Hare vaderlandlievende daaden , en Haar loon zy volkomen van den Heere, den Godt vat) Israël. God fpaare deeze Debora, deze godvruchtige Moeder, in dit ons Neêrlands Israël, tot eene zeer hogen ouderdom. Hy zy Haar verder tot een overdekkenden Cherub: Zegene Haar uit Zion, en doe U te zamen het goede van Jeruzalem aanfchouwen, alle de dagen Uwes levens. Uwe drie Doorluchtige Vorftelyke Oranjetelgen, de hoop en fteun van alle brave Vaderlanders , leggen wy biddende neder voor Gods genadctroon , cn beveelen dezelve aan het waakzaam oog en befcherming des Allerhoogften ten fterkften aan.; God zy de leidsman Hunner jeugd, cn ftorte zynen Geest overvloediglyk uit in Hunne harten. Hy binde Hunne Vorftelyke zielen op in het bundelke der levcndigen, en doe Hun alle opwasfen, in allerlei Chfistclyke en Vorftelyke deugden, tot eere zyns Naams , tot blydfchap van Hunne Vorftelyke cn Hoogaanzienelyke Ouders cn alle regtgeaarde Vaderlanders , tot Heil , Zegen en Voorfpoed van Vaderland en Kerk. De Engel des Heercn legere zich rondomme deze Doorl Perfoonen, en God Zegene Haar verder met de Erve van Vader Jacob. En , wordt myn wensch, benevens die van alle oprechte beminnaars van het Doorluchtige Huis van Oranje en Nasfau, door den Godt van Nederland, onzen Verlosfer en Weldoener, vervult, zoo blyve het Doorlugtig Oranjehuis in ons midden groeijen en bloeijen , bevestigd en ftaande gehouden, tot dat de zon en maan geen fchynfel meer zullen geeven. Vit Liefde en Hoogachting voor het Doorl: Huis van Oranje en Nasfau WILLEM S WE MMEL AAR,