81 1234 072< UB AMSTERDAM  696   mJ53.r. 03 6 8  'sHEILANDS VERZOEKINGEN, i N DE WOESTYNE.  Met Approbatie van Gecommitteerden van de Eerw. Claslis van Amfterdam, den 20 Maart  J. ALLAKï, excudit.   ? maar als een Pro* phetisch gezicht, dat God zelve aan jesüs gaf, van de verzoekingen , die Hem, in den loop zyner bediening, overkomen zouden. Dit zyn begrip, hoe aannemelyk voorgedraa^en, kon ik echter, na alles gewikt en gewogen te heb*  VOORBERICHT. v hebben, niet omhelzen. Doch dit nam niet wech, dat ik, de verzoekingen voor eene daadelyke gebeurtenis neemende , ook met hem gefield heb, dat zy den Heiland voor/pelden wat Hem naakende was ; fchoon met eenig onderJclieid, nadien by den Heer farmer , volgens zyne onder; {lelling , de Satan zelve niet als de verzoeker in aanmerking komt, noch ook de uitkomst der verzoekingen is in acht genomen. Van den Heer abresch heb ik ook veel meer moeten verfchillen, dan ik by de eerjle lezing van zyne Bedenkingen,my voor/lelde. Geheel anders zyn,by voorbeeld, myne gedachten geloopenover de gedaante, waarin de Satan aan den Heiland verfiheenen is ; over den tusfehentyd der verzoekingen ; over de betrekkingen van den Heiland, welke de Satan by dezelve op het oog had; over den gcheelen aanleg, en het doel van de tweede en derde verzoeking; om nu van andere byzanderheden, die den lezer , by vergely* 3  vi VOORBERICHT. king, zullen onder het oog vallen , niet te melden. Ik Jlelde deze Leerredenen op, zonder den minJlen toeleg , om dezelve immer, door den druk, gemeen te maken. • Ik heb echter eindelyk daartoe moeten bejluiten, wilde ik aan vcelen die voldoening geeven, welke zy met reden fcheenen te mogen vorderen. Daartoe gekomen zynde , dacht ik het best te zyn, de verklaaring der gefchiedenis onafgebroken te laten afloopen, en der zeiver toepasfelyk gebruik achter aan teplaatfen, als mede de verfchcidene [lukken, daarin voorkomende, onder zekere HoofddeeJen te brengen. Voor het overige, zyn de zaakendezelfde gebleeven ; uitgezonderd, dat ik het onderzoek , of de Euangelisten ons een verhaal van wezenr lyk gebeurde zaaken , dan van eene zinnebeeldige vertooning geven, wat meer heb uitgebreid. Dat ik ook thans , omtrent den tusfchentyd der ver- zoe-  VOORBERICHT. vu zoekingen, en, het gene daaruit voortvloeit, omtrent den perfoon , welken de Satan by de eerfle en tweede voordeed, een weinig anders denk, dan toen ik deze Leerredenen uit/prak, als mede niet, gelyk voorheen , van oordeel ben, dat hy zyne verzoekingen ingericht hebbe naar de drie ampten van den Verlosfer Van andere kleine byvoegfelen en veranderingen, behoef ik niet te melden. De toepasfelyke aanmerkingen zyn meerendeels dezelfde gebleeven ; maar de uitbreiding zal verfchillen , om dat ik dezelve, voor het uitfpreken der Leerredenen, niet gefchreeyen had. Dit is hetgene ik alvoorens te berich* ten had. Myn doel zal bereikt zyn, indien ik iets toegebracht heb, tot nader begrip van eene der aanmerkelykjle gebeurtenisfen, in het leven van onzen grooten Verlosfer ; en daar door ook dienstbaar moge geweest zyn, aan het voornaame oogmerk, waar* toe zy, gelyk wy aangetoond hebben, geboekt V* •  fin VOORBERICHT. is, namelyk ter bevordering van het geloof aan zyne leer, het vertrouwen op zyn Pcrfoon, en de navolging van zyn voorbeeld ; ten welken einde ik dezen mynen arbeid den lieer e, biddende, aanbeveeh HENRICUS VAN HERWERDEN. Amfierciaru den 7de Maart 1786. , ' ' . ' :sii£i-  's HEILANDS VERZOEKINGEN, INDE WOESTYNE, A  r  "s HEILANDS VERZOEKINGEN, IN DE Woestyne!. T E X T È N. MATTHEUS IV; I —II. Doe wiert Jefus van den Geest wech-geleid in de woestyne, om verzocht te worden van den duivel*. Ende als hy veertigh dagen ende veertigh nachten gevast hadde, hongerde hem ten laatjlen. Ende de verfoecker tot hem gekomen zynde ,feyde ^ Indien gy Godts Sone zyt, fegt dat defe Jlee- nen brooden worden. Doch hy antwoordende feyde,Daer is gefchreven, A z De  4 's HEILANDS VERZOEKINGEN, De menfche en fal by broodt alleen niet leven $ maar by alle woordt, dat door den mont Godts uitgaet. Doe nam hem de duyvel mede na de heylige Jiadt, ende Jlelde hem op de tinne des Tempels, Ende feyde tot hem, Indien gy Gods Sone zyt, werpt u felven nederwaarts: want daar is gefchreven, Dat hy fyne Engelen van u bevelen fal, ende [_dat~] fy u op de handen fullen nemen , op dat gy niet t'eeniger tyd uwen voet aan eenen fteen aan en floot. Jcfus feyde tot hem, Daar is wederom gefchreven, Gy en fult den Heere uwen Godt niet verfoecken. Wederom nam hem de duyvel mede op eenen feer Jwogen berch, ende toonde hem alle de Koninckrycken der werelt, ende hare heerlickheyt. Ende feyde tot hem , Alle defe dingen fal ik u geven, indien gy nedervallende my fult aanbidden. Doe feyde Jefus tot hem, Gaat wech fatan: want daar /laat gefchreven, Den Heere uwen Godt fult gy aanbidden, ende hem alleen dienen. Doe liet de duyvel van hem af, ende fiet de Engelen zyn toegekomen, ende dienden hem. MARCÜS  IN DE WOESTYNE. $ MARCUS I. 12, 13. _ Ende terjïont dreef hem de Geest uit in de woestyne. Ende hy was aldaer in de woestyne veertigh dagen , verfocht van den fatan: ende was by de wilde gedierten, ende de Engelen dienden hem. LUCAS IV. I —13. Ende Jefus vol des Heyligcn Geestes keerde wederom van den Jordaen, ende wiert door den Geest geleydet in de woestyne, Ende wert veertigh dagen verfocht van den duyvel'. ende en at gantsch niet in die dagen, ende als defelve ge-eyndigt waren, foo hongerde hem ten laatjlen. Ende de duyvel feyde tot hem, Indien gy Godts Sone zyt, feght tot defen (leen, dat hy broodt worde. Ende Jefus antwoordde hem, feggende, Daer is gefchreven, dat de menfche by broodt alleen niet en fal leven, maar by alle woort Godts. Ende als hem de duyvel geleydt hadde op eenen hoogen bergh, toonde hy hem alle de Koninckrycken der werelt s in eenen oogenblick tyts, A 3 End*  <5 's HEILANDS VERZOEKINGEN. Ende de duyvel feyde tot hem, lek fal u alle defêmacht ende de heerlickheit derfelver [Koninckryeken] geven: want fy is my overgegeven , ende ick geeffe wien ick oock wil. Indien gy dan my fult aanbidden foo fal het all' uwe zyn. Ende Jefus antwoordende feyde .tot hem, Gaet weck van my fatan: want daar is gefchreven, Gy fult den Heere uwen 'Godt aanbidden, ende hem alleen dienen. Ende hy leydde hem na Jerufalem , ende /lelde hem op de tinne des Tempels, ende feyde tot hem, Indien gy de Sone Godts zyt, werpt u felven van hier nederwaarts. Want daar is gefchreven , dat hy fyne Engelen van u beveelen fal, dat fy u bewaren fullen. Ende dat fy u op de handen nemen fullen, op dat gy uwen voet niet t'eeniger tyt aan eenen fleen en flootet. Ende Jefus antwoordende feyde tot hem, daar is gefeght, Gy en fult den Heere uwen Godt niet verfoecken. Ende als de duyvel alle verfocckingen voleyndight badde, we&ck. hy van hem voor eenen tyt. VOOR-  VOORBEREIDSELEN, 5. *• Wanneer de eerfle Mensch , door de verleiding van den Satan, was ten val gebracht, en door God , naar zyne oneindige ontferming , daar uit werd opgericht, ontving hy de belofte, dat er eenmaal uit zyn nageflacht een doorluchtigPerfoon verfchynen zou, die, fchoon Hy ook wel het doel zou zyn van des Satans list en boosheid , nochtans zyn magt zou te niete doen. Deze hoop werd in de Kerk, geduurende veele eeuwen, door herhaalde beloften,levendig gehouden; en eindelyk werd Gods Zoon, als die groote Verlosfer, geopenbaard in hetvleesch, wel in zeer vernederende omftandigheden , overeenkomflig het groote einde van zyne verfchyning, maar tevens onder veele blyken, dat Hy was de Heer uit den hemel. Groot en zonderling waren de toebereidfelen, voor de uitvoering van zyn werk , ten blyke van welk een gewicht en aangelegenheid hetzelve zyn zoude, A 4 Vo°*  g 's HEILANDS VERZOEKINGEN, Voor eerst werd Johannes de Dooper, al» de Voorloper van den Mesfias, voor herri uitgezonden , ten einde Hy behoorlyk mogt ontfangen worden ; predikende , dat het Koningryk der Hemelen was naby gekomen, en doopende , tot bekeering en vergeving der zonden. Toen vervolgens de tyd , tot de uitvoering van zyn werk gefchikt, naderde, werd Hy,by zynen doop,van God, uit den hemel, ° Verklaard voor zynen zoon , en in zyn ampt plechtig ingehuldigd ; en nadien Hy het in zyne menfchelyke natuur, volvoeren, en deze daartoe moest in ftaat gefield worden, met den Heiligen Geest gezalfd. Hier op werd Hy, al voorens nog zyn ampt te aanvaarden, doGr den Heiligen Geest geleid in de woestyne, en aldaar, geduurende den tyd Van veertig dagen, dat Hy vastede, in de byzonderheden van hetzelve, en de moeielykheid die daar mede vergezeld zoude gaan, ingeleid en voorts beproefd, door verfcheidene verzoekingen van den Satan, in het doorftaan en overwinnen van welken, zyne bekwaamheid tot zyn dienstwerk blyken zou , en tevens, hoe het, in deszelfs uitkomst, zou ftrekkenr tos  INDE WOESTYNE. 9 tot eene geheele overwinning van den Vorst der duisternis, en tot verftooring van zyn Ryk, g. 2. Deze laatfte gebeurtenis was alleen aan ji> sus bekend; doch echter van te veel aangelegenheid om verborgen te blyven: waarom Hy ze aan zyne byzondere Leerlingen, die Hy, ten dienfte zyner kerke gefchikt had, zal hebben medegedeeld ; het zy by zyne verkeering met hun na zyne opflanding ; het zy door den Geest, dien Hy beloofd had hun, na zyne hemelvaart , te zullen zenden, om te openbaaren de dingen die zy, voor het tegenwoordige , nog nietkonden draagen, Joh.XVI. 12, 13. Langs dezen weg heeft zy dus met zekerheid kunnen geweten , en naderhand door de Euangelisten geboekt worden. 5- 9' mattheus, marcus en lücas verhaalen deze gebeurtenis, mattheus en lucas meer breedvoerig, marcus , die veel al het verhaal van Mattheus bekort, trekt ook hier alles beknopteA 5 jyk  io 'sHEILANDS VERZOEKINGEN, lykbyeen. johannes gaat dezelve geheel voorby, beginnende zyn verhaal met het gene voorviel, daags voor dat jesüs, na zyne verzoekingen , zich onder Ifraël openbaarde, Hoof ijl. I. vs. ■ig.vergl. metvs. 29. Hy fchreef de laatfte van hun allen, en had derzelver verhaalen gelezen. Zyn oogmerk was daarenboven van het hunne geheel onderfcheiden , en bracht niet mede eene gefchiedenis te fchryven van 's Heilands leven; maar alleen daar uit zekere byzonderheden optegeven, welke door hun niet opgeteekend waren, en ftrekken konden tot wederlegging van zekere draaiingen , die met kracht begonden door te breken. §• 4- Bz gemelde Euangeiïsten geven van deze gebeurtenis niet alle de omftandigheden tot de minfte toe op, gelyk wy by de nadere befchouwing van hun verhaal bevinden zullen. Misfchien heeft jesus zelve daar omtrent niets meer geopenbaard, dan zy er van melden; of zy hebben, gelyk in hunne meeste verhaalen, alleen het hoofdzakelyke willen aanteekenen.' Dit is noodig in het oog te houden, nadien her,  IN DE WOESTYNE. ir het ons vryheid laat, en zelfs verpligt, op zekere omftandigheden te denken, welke plaats gehad kunnen hebben, en die, voorby gezien wordende, tot misvattingen en zwarigheden aanleiding geeven. * 5. Hun verhaal is volmaakt eenftemmig , behalven dat mattheus en lucas de verzoekingen in eene verfchillende orde plaatfen. mattheus meldt eerst, hoe jesus van den Duivel in de Woestyne aangezocht is, om, door zyne wondermagt, de fleenen in brood te veranderen ; dan hoe hy Hem daar na geleid hebbe naar Jerufalem, en gefteld op de tinne des Tempels, Hem voortellende om zich van daar neder te werpen; en eindelyk Hem hebbe gebracht op eenen hoogen Berg en getoond alle de Koningryken der wereld , met aanbieding van dezelve aan Hem te geven , indien Hy, nedervallende, hem wilde aanbidden; terwyl Iucas, in zyn verhaal, de verzoeking op den Berg laat volgen, op die in de Woestyne, en die op de. tinne des Tempels in de derde plaats meldt,  12 's HEILANDS VERZOEKINGEN; Buiten twyffel volgt mattheus, in dit ge» val, de orde des tyds; want, gelyk te recht is aangemerkt, hy verbindt door zyne tyds* bepaaling, de tweede verzoeking metdeeerfte, als daarop gevolgd, zeggende vers 5. toen nam hem de duivel mede naar de Heilige Stad , en de derde met de tweede, zeggende vers 8. wederom nam hem de duivel mede op eenen hoogen Berg. De beftraffing ; gaa achter my Satan, waar mede jesus hem gebood heen te gaan, teekent zeer duidelyk de laatfte verzoeking; want op zulk eene beftraffing zal de Satan niet wederom hebben durven ondernemen , Hem aantevallen; gelyk ook gezegd word, dat hy hier op week, en dat de Engelen toekwamen en jesus dienden. lucas volgt eene andere orde, gelyk ook in zyn verhaal geene tydshechtingen voorkomen. Men kan niet twyffelen of hy heeft met reden de derde verzoeking , die zoo blykbaar de laatfte was , vóór de tweede geplaatst; doch welke die reden geweest zy , kan met geene genoegzame zekerheid bepaald worden. Dat hier lucas de oude orde der begeerlykheden, welke, reeds van het Paradys af, fieugde, en die men, in de verleiding van den eerftea  IN DE WOESTYNE. 13 eerften mensch, door de fpys', de oogenlust, en de grootsheid aantreft; de Vrouwe, toch Haat 'er, zag dat de boom goed was tot spyze en dat hy een lust was voor de oogen , ja een boom die begeerlyk was om verstandig te maken , Gen. III. 6. En die ook joiiannes zou hebben in acht genomen in zynen eerften brief, Hoofdjl. II. 16. zeggende: Want al wat in de wereld is, de begeerlykheid des vleesches, de begeerlykheid der oogen, en de grootsheiddes levens, is niet uit den Vader, maar uit de wereld; dat lucas , zegge ik, hier die orde zou hebben wiL len volgen, komt ons meer vernuftig uitgedacht» dan gegrond voor; hoe zeer men dit gevoelen te aanneem] yker wil maken , hierdoor, dat ghristus, in zyne verzoeking, aantemerken zynde als de tweede adam , daarom ook verzocht is door de fpyze, in de Woestyne , door de oogenlust, öp den Berg, en door de grootsheid, in den Tempel. Om nu van andere gisfingen niet te melden. De eenvoudigfte reden komt my voor deze te zyn : dat lucas zyn verhaal der verzoekingen gefchikt hebbe, naar de onderfcheidene plaatfen, alwaar zy zyn voorgevallen, en dat de Berg, waarop Christus geleid is, waar-  i4 's HEILANDS VERZOEKINGEN, waarfchynlyk in dezelfde Woestyne, waarin de eerfte verzoeking voorviel, gelegen zal zyn geweest; waarom hy dan eerst de beide verzoekingen in de Woestyne, werwaards de Geest jesus had heen geleid , verhaalt, en dan die, waarmede hy buiten dezelve, op de tinne des Tempels, is aangevallen. §• 6. Na deze aJgemeene aanmerkingen, over het verhaal der Euangelisten, gaan we over tot dé befchouwing van de aanmerkelyke gebeurtenis, welke het voordraagt; en om daarvan, zoo veel mogelyk is, een klaar begrip te geven, en tot meerder gemak der lezëren, zullen wy de verfcheidene zaaken, welke in overweging komen, onder zekere Hoofdftukken brengen. HET EERSTE zal behelzen : Een onderzoek of de Euangelisten ons een verhaal doen van eene zinbeeldige vertooning of gezicht, dan wel van wezenlyk gebeurde zaaken. HET TWEEDE : Eene befchouwing van de yoorloopige gebeurtenisfen , die tot des Satans verzoekingen den weg baanden. HET  IN DE WOESTYNE. is HET DERDE: Eene algemeene opheldering van de gemelde verzoekingen, en des Heilands gedrag onder die alle. HET VIERDE: Eene verklaaring van de eerfït verzoeking. HET VYFDE: Van de tweedt verzoeking. HET ZESDE: Van de derde verzoeking. HET ZEVENDE: Van de uit- komst der verzoekingen: HET ACHTSTE : Eene nafpooring van de einden der verzoekingen, en derzelver uitkomst. HET NEGENDE: De aangelegenheid van deze geheele gebeurtenis , en het versheiden nut dat derzelver befchouwing oplevert.^ EER?  EERSTE HOOFDSTUK Onderzoek of de Euangelisten ons een verhaal doen van eene zinbeeldige vertooning of ge* zicht, dan wel van wezenlyk gebeurde zaaken, 5- 1. Dit onderzoek moet, buiten twyffel, aan veelen geheel vreemd voorkomen , die nimmer , by het lezen van dit gefchïedverhaal, een ander denkbeeld kreegen, dan dat het eene daadelyke gebeurtenis ware. En, naar myne gedagten , zou dit ook nooit in bedenking gekomen zyn, indien men niet alvoorens een gevoelen omhelsd had, tegen het welke het regelrecht aanliep ; of zich van zekere byzonderheden, daar in voorkomende, willekeurige denkbeelden had gemaakt. Ook niet, wanneer men had willen berusten in het gene duidelyk gemeld wordt; zonder juist alle de byzonderheden volmaakt te willen doorzien. Zy, die eerst de onderftelling hadden aangenomen , dat de Duivel geene kennis heeft yan de gefteldheid en omftandigheden der men»  IN DE WOESTYNE. i? menfchen , noch hen verleidt , moesten nood* wendig, zoo wel met dit, als met andere verhaalen der Heilige Schrift , waarin daar van gemeld wordt, verlegen zyn; en, nadien hec zoo duidelyk van den Satan en zyne verzoekingen gewag maakt , bleef er niets beter over, dan alles te verklaaren als enkel aan den Heiland, in een gezicht, voorgehouden. Maar ook anderen , die des Satans werkingen erkennen, hebben geoordeeld, dat hec verhaal letterlyk opgevat, aan onoplosfelyke zwaarigheden zy onderworpen , en daarom alle de verzoekingen, of althands de tweede en derde, enkel denkbeeldig begreepen. Vooraf is het noodig te onderzoeken, wat hier van zy , nadien het , op de verklaring, eenen aanmerkelyken invloed heeft. De voornaamfte zwaarigheden, welke meri inbrengt, zyn deze: Vooreerst, dat, indien al het verhaal letterlyk kon worden opgevat, jesus op eene geheel andere wyze verzocht zou zyn geweest, dart wy ooit verzocht worden , als welke de Duw B vel  18 'sHEILANDS VERZOEKINGEN, vel nimmer onder eene lichaamlyke gedaante aanvalt, daar evenwel paulus leert, Hebr. IV, 15. Dat Hy in alles is verzocht geworden, gelyk wy , doch zonder zonde ; en ook anders Zyne verzoekingen ons tot geen bellier en bemoediging kunnen ftrekken. Maar behalven dit, oordeelt men , dat er gewigtige redenen zyn, om van het denkbeeld eener waare gebeurtenis aftewyken» Let men toch op den perfoon van jesus , dan is het niet wel mogelyk, zegt men, dat Hy een voorwerp van de verzoekingen des Satans zyn kon ; nadien Hy Gods Zoon, en dierhalven volftrekt alwetend zynde , op het oogenblik dat de Satan hem aankwam, zyn perfoon moest onderkennen en zynen toeleg doorzien ; waar door dan alle voorftellingen , de natuur van verzoekingen, en dus hare kracht , geheel verloren. Ten anderen, was de Satan werkelyk de Verzoeker , hoe is het , met zyne loosheid overeen te brengen , dat hy Hem , dien hy voor Gods Zoon kende , zou hebben aangevallen ; als wel wetende , hoe volftrekt onmoogelyk het ware Hem te overwinnen ? Maat  IN DE WOESTYNE. 19 Maar daarenboven werpt men tegen: had de Satan dit willen ondernemen, dan mag men onderftellen, dat hy wel zorg gedragen zou hebben, om, zo veel mogelyk , zyn perfoon en bedoelingen te verbergen; terwyl hy echter voortellingen deed, die, zo men meent, hem terftond moesten verraden, en zo dwaas waren , dat hy niet vermoeden kon, dat zy den minden ingang zouden vinden; daar hy eerst wilde, dat jesus , op zyn voorflel , een wonderwerk zou doen , door fteenen in brood te veranderen; vervolgens zich van de tinne des Tempels zou nederwerpen ; en eindelyk ^ nedervallende, hem aanbidden: om welke reden dan ook jesus toonde hem te kennen, zeg5 gende: ga wech Satan. Voorts, meent men, komt het, met de eere en waardigheid van jesus , niet overeen , zich j door den Duivel, van de eene plaats, naar de andere, te laaten leiden: behalven dat het eene vreemde vertooning zou zyn geweest, dezen langs de Itraaten van Jerufalem te'zien wandelen ; en het niet wel te begrypen is * dat hem de toegang tot den Tempel, en vervolgens tot deszelfs tinne, zou verleend zyn; en dat jesus , door die te beklimmen, zich moedB t willig  2o 'sHEILANDS VERZOEKINGEN, willig in gevaar begeven zou hebben: ten zy men tot eene nog ongerymder gedachte vervallen wilde , namelyk , dat de Satan jesus , uit de Woestyne, door de lucht, derwaards zou gevoerd hebben. Hier komt by , dat, zo men het verhaal naar de letter, opvat, men zou moeten Hellen het gene voltrekt onmogelyk is : als by voorbeeld , dat de Duivel magt had wonderwerken te doen; terwyl hy, zonder dat, geen lichaam aannemen kon; waaruit dan wederom natuurlyk zou voortvloeijen , dat niemand immer , tegen bedrog van dien aart, zou kunnen beveiligd zyn. Dat jesus , op éénen dag, uit de Woestyne naar Jerufalem , en van daar wederom naar eenen hoogen Berg, zou gereisd zyn, 't geen men meent, voltrekt onmogelyk te zyn, uit aanmerking niet alleen dat Hy, door een langduurig vasten, geheel verzwakt was; maar ook uit hoofde van den verren aftand van deze ondêrfcheidene plaatfen. Eindelyk,dat de Duivel aan jesus , op eenen hoogen Berg, alle de Koningryken der wereld zou vertoond hebben ; terwyl die ondertusfchen, wegens de ronde gedaante der aarde, en den  IN DE WOESTYNE. 21 den aflland, van geenen Berg, hoe hoog ook, kunnen gezien worden. AI!e deze zwaarigheden worden, zo men zich verbeeldt, voorgekomen, door het ver! a ü op te vatten, van een gezicht of vertooning in 's Heilands verbeelding. $• 3- In deze vooronderftefling nu , heeft men omgezien, of niet het verhaal der Euangelisten daar voor genoegzaame gronden opleverde, en gemeend dezelve gevonden te hebben. Zy zyn hierin gelegen: Vooreerst, dat, toen jesus gezegd wordt weggeleid te zyn naar de Woestyne, Hy zich reeds in eene Woestyne, daar johannes predikte , bevond; en men dus die wegleiding alleen denkbeeldig moet opvatten. Ten tweeden, dat, volgens marcus , Hoofdjl. I. 13. alleen de Woestyne de plaats was, daar Hy verzocht werd; terwyl echter de tweede Verzoeking hem, op de tinne van den Tempel, en de derde, op eenen hoogen Bergboorkwam': waarom er, wil men dit vereffenen, niets anders overblyft, dan te ftellen, dat de 2 3 • twee  12 's HEILANDS VERZOEKINGEN, twee laatfte, by eene verrukking van zinnen, plaats hadden. Maar vooral verbeeldt men zich, dat deze vooronderilelling ten fterkile begunstigd wordt, daardoor, dat de Euangelisten zich bedienen, van foortgelyke uitdrukkingen als de Prophccten deden, wanneer zy melding maakten van gezichten , welke zy ontvangen hadden j want, gelyk wy by tzechiel meermaal lezen, dat de Geest hem ophief, wegnam , uitvoerde Hoofdft. III u -14. VUL 3-14. XKXni 1. en by johannes , in zyne Openbaring , Hoofdfl. XVII. 3. Dat de Heere hem wegbracht in eene Woestyne,in den Geest, en Hoofdji.XXL 10. dat Hy hem voerde in den Geest, op eenen groot en en hoogen Berg; zo zegt ook hier mattheus : dat Jefus van den Geest weggeleid wierd ,in de Woestyne makcus , dat de Geest hem uitdreef naar de Woestyne, lucas : dat Jefus, vol zynde des Heiligen Geestes, wederkeerde van den Jordaan, en, door ef 'in den Geest, geleid wierd in de Woestyne. 5. 4- Dan, wat fchyn dit alles hebben mag, lererthet, volgens ons oordeel, geene genoegzame  IN DE WOESTYNE. 23 zame gronden op, om het denkbeeld van eene daadelyke gebeurtenis te laten vaaren. Indien de uitdrukkingen der Euangelisten , dat jesus door, of in in den Geest, geleid werd naar de Woestyne, ons volftrekt, tot eene enkele vertoonïng of Prophetisch gezicht, bepaalden , dan was de zaak beflist; maar, nadien zy ook eenen anderen zin toelaten, zo moet, uit de omftandigheden en het verband der zaaken, worden opgemaakt , wat er door bedoeld zy: en dan maakt het een aanmerkelyk verfchil, of wy ze aantreffen in een boek van gezichten, gelyk dat van ezechiel en johannes ; dan in een gefchiedkundig gefchrift, en in het midden van een verhaal van daadelyk gebeurde zaaken, gelyk hier. Of zouden wy, by voorbeeld , om dat er 'van simeon gezegt wordt dat hy door den Geest kwam in den Tempel, moeten befluiten dat hy in een gezicht, en niet daadelyk, zichderwaardsbegeven had? Immers neen! want hy trof daar joseph en maria aan, en nam het kindeken in zyne armen. Het is ook, uit het verhaal der Euangelisten, blykbaar, dat zy eene daadelyke wegleiding van jesus naar de Woestyne, bedoelen; want ï„ucas zegt, met opzicht daar toe, dat jesus B 4 m-  H *sHEILANDS VERZOEKINGEN, wederkeerde, door de kracht des Cecstes, naarQalu lea vers 14. Wenvaards hy zekerlyk niet in een gezicht, maar daadelyk, is wedergekeerd. Zelfs kan de wegleiding hier niet anders begreepen worden: nadien jesus , volgens het .gefchiedverhaal, zich het laatst bevond aan den Jordaan, alwaar Hy van johannes gedoopt was; en men niet onderllellen kan, dat Hy aan dezen volkryken oort, veertig dagen en veertig nachten, gebleven zou zyn, en gevast hebben. Dus heeft hy daadelyk deze plaats veriaten , en is naar de Woestyne heen gegaan. Door deze laatfte aanmerking, vervalt ook het bewys voor een gezicht, 't welk men daar uit wil ontkenen, dat jesus zich reeds in eene Woestyne bevond, toen de Geest gezegd wordt Hem weggeleid te hebben : want Hy werd, van eene bewoonbare Woestyne, gelyk 'er verfcheidene plaatfen in Canaan waren, die dien naam droegen, in welke echter kudden konden weiden, vergelyk Luc. XV. 4. tot eene barre eenzame, daar de wilde dieren huisvesteden, gevoerd. Het is ook eene verkeerde opvatting van Ï4AKCUSwoorden, gelyk vervolgens blyken zal, dat die zouden medebrengen, dat alle de verzoe- kin-  IN DE WOESTYNE. aj kingen zouden zyn voorgevallen in de Woestyne , en dat dus die op de tinne van den Tempel en op den Berg, enkel denkbeeldig waren. Niets komt er dierhalven in het verhaal voor , hetgene ons tot een gezicht bepaalt. §• 5- Wy voor ons meenen , in tegendeel , gewigtige redenen te hebben, waarom wy het gene de Euangelisten, zo van jesus wegleiding naar de Woestyne, als van zyne verzoekingen melden, voor wezenlyk gebeurde zaaken moeten houden. Alles toch komt, volgens hun eenvoudig verhaal , overeen met den aart van eene daadelyke gebeurtenis. Of zou men het verblyf van jesus , in de Woestyne, veertig dagen en veertig nachten, het zyn by de wilde dieren, het vasten , het hongeren, het wyken van den Satan voor eenen tyd, het dienen der Engelen , zaaken die een nauw verband hebben,' ook alles Hechts denkbeeldig moeten begrypen ? Welke zekerheid zal men dan immer hebben, omtrent gebeurde zaaken, indien men vryheid heeft om een klaar verhaal in dier voege uit te leggen? B 5 §. 6-  %6 'sHEILANDS VERZOEKINGEN, 5- * Maar daarenboven, hoe men ook dit verhaal opvatten moge, dit althans is volgens hetzelve zeker; jesus is verzocht geweest, en Hy is verzocht geworden tot zonden: want alle de voortellingen, die Hem gedaan werden, hadden opzicht tot zondige daaden , en werden , door ydele beloften, aangedrongen. Ook is het zeker, dat het de Duivel was, die Hem verzogt. Indien nu een daadelyke verzoeking van den Satan, 't zy in zich zelve, 't zy enkel in dit geval, voor ongerymd, ja onmogelyk , moet gehouden worden, en men daarom vooronderftellen moet, dat die alleen, in een gezicht, hebbe plaats gehad; dan moet zy ook aan jesus, buiten eenigen twyfel, als zodanig zyn voorgekomen; en dan zou voorzeker deze gebeurtenis geheel verliezen de natuur van eene verzoeking: want, het gene zich als ©ngerymd, ja als onmogelyk, aan onzen geest voordoet, heeft niets dat het veritand verblinden en den wil bekooren kan. Of indien men beweeren wil, dat de voorHellingen, in zo verre , verzoekingen waren, als zy de aandacht bepaalden, by het gene aanlok-  IN DE WOESTYNE. 2? jokkelyk en begeerlyk fcheen; dan is de vraag, of het gezicht, waarin zy onderfteld worden aan jesüs, te zyn voorgedragen, eene begocheling van den Duivel, dan een Godlyk gezicht, geweest zy. Stelt men het eerde; dan fchryft men aan den Duivel, gelyk te recht is aangemerkt, nog een veel grooter magt toe: want, behalven dat hy dan het gebruik van jesus zintuigen moest hebben opgefchort, gelyk zulks in een verrukking van zinnen plaats heeft, en dus over zyn lichaam heerfchappy zou hebben gevoerd; zo zou hy ook heerfchappy over zynen geest moeten gehad hebben , door aan denzelven een gezicht voor te houden, en door middel hier van , een valfche overtuiging by jesus te verwekken, als konde hy Hem, van de eene plaats, naar de andere vervoeren, en alle de Koningryken der aarde vertoonen. Stelt men het tweede, dat het een Godlyk gezicht geweest zy ; dan vervalt men in eene andere zwaarigheid: want hoe kan 'er dan gezegd worden, dat jesus verzogt werd van den Duivel? Deze mogt in het gezicht , als verzoeker , vertoond worden ; nochtans ging hier alles buiten hem om j en dan was het niet de Dui^ vel  s8 'sHEILANDS VERZOEKINGEN, vel die verzocht, maar het gezicht zelve was tot verzoeking : dierhalven, indien God daar van de oorzaak of toefteller ware , zou noodwendig moeten volgen, dat Hy tot zonde kon verzoeken. Of zou alles, wat jesus vertoond werd, voor eene beproeving, ten goede , moeten gehouden worden, en de voortellingen Hem vertoond zyn , als wïerden zy Hem van den Duivel gedaan , enkel om Hem van derzelver zondige natuur een begrip te geven , en tot het verwerpen daarvan aantezetten ? Zulk een denkbeeld , bedrieg ik my niet, is enkel uit verlegenheid geboren ; want, wie die leest dat jesus geleid is naar de Woestyne, om verzogt te worden -van den Duivel, dat deze daarop tot Hem gekomen is , en Hem voortellingen gedaan hebbe, tot onbetamelyke daaden, zal met mogelykheid op de gedachten vallen kunnen, van beproevingen ten goede, waarmede God zelve Hem beproefd heeft, en waar in de Duivel in 't geheel de hand niet had , maar alleen vertoond werd, op dat jesus in dezelve bedachtzaam zoude zyn, en zich niet misgrypen ? Zulk eene onderftelling althands heeft gene de minfte gronden van zekerheid.. 5- h  IN DE WOESTYNE. 80 5. 7. Ook zyn de gemelde zwaarigheden , tegen eene dadelyke gebeurtenis, niet van dat ge» wigt, als zy oppervlakkig fchynen. paulus zegt, ja, dat jesus in alles is verzogt geworden gelyk wy, doch zonder zonde ; maar uit dit zyn gezegde volgt niet , dat, om dat wy van den Duivel niet onder eene lichamelyke gedaante worden aangevallen, zulks ook omtrent jesus niet gefchied zy. Wie zal ontkennen, dat Hy ook aan een ander foort van verzoekingen, volgens zyn karaóler, ten doel geftaan hebbe ? En het is er zo verre van daan , dat deze voor ons geen bellier en bemoediging kunnen opleveren, dat zy, in tegendeel, van de grootile aangelegenheid en nut zyn, hetgene wy vervolgens nader zullen aantoonen. De tegenbedenkingen, uit het gefchiedverhaal zelve ontleend , zyn meerendeels geboren , uit willekeurige denkbeelden, welke men daaraan gehegt heeft, en die, zo ik vertrouwe , by onze nadere verklaring , vervallen zullen. Men onderflelt naamlyk, dat de Duivel zich, in zulk eene gedaante, als waarin hy ter-  3o 's HEILANDS VERZOEKINGEN, terftond kenbaar was s vertoond hebbe ; en hierom houdt men het voor ongerymd j dat jesus zich met hem, in gefprek, zou begeven hebben , en eerst naar den Tempel $ en daarna op eenen hoogen Berg, met hem zoude gegaan zyn. Dan , waar biykt uit het gefchiedverhaal^ dat de Duivel kenbaar geweest zy? Neen ! Het was alleen , by de laatfte verzoeking , dat hy zyn karaóler ontdekte. Men oordeelt wyders, dat de voorflagen aan jesus gedaan , met de list des Duivels, niet overeen kwamen 5 dan deze wel ingezien zynde, zullen wy van het tegendeel ten vollen overtuigd worden. — Men verklaart het voor onmogelyk $ dat jesus , zo zeer verzwakt door het langduurig vasten, zulk eenen groeten weg zou hebben kunnen afleggen , zo uit* geflrekt, dat ze meer dan een dag reizens vorderde. Maar waaruit blykt het, dat jesus zo zeer verzwakt was ? dat de Woestyne zo ver van Jerufalem was afgelegen ? dat alle de verzoekingen, op éénen dag, zyn afgeloopen ?' i Men houdt het verder voor onmogelyk , dat alle de Koningryken der wereld aan Hem, op eenen hoogen Berg, zouden vertoond zym Dit is ook zeker onmogelyk; maar wat grond heeft  IN DE WOESTYNE. 31 heeft men , om te Hellen dat zy Hem alle, tot één toe, onder het oog gevallen zyn ? In het gefchiedverhaal , ligt dit voorzeker niet opgeflooten. Andere der tegenwerpingen intusfchen zyn ontleend , uit het gene het gefchiedverhaal duidelyk meldt, namelyk; dat jesus van den Duivel verzogt geworden, en deze aan Hem, in eene menfchelyke gedaante , verfcheenen zy: waarom het noodig zal zyn , by dezelve (lil te Haan, en te beproeven of zy van eenige kracht zyn. 5- 8. De eerfle was deze: dat jesus geen voorwerp van des Satans verzoekingen zyn kon ; dewyl Hy Gods Zoon, en dierhalven volflrekt alwetend zynde , den Satan terHond moest onderkennen, en zynen toeleg doorzien; waardoor dan deszelfs voortellingen de natuur van verzoekingen verliezen moesten. Indien wy dit al niet volkomen konden beantwoorden, zou het ons echter geen recht geven, om te ontkennen, dat jesus verzocht was» Door-  Sa 's HEILANDS VERZOEKINGEN, Doorzien wy de groote verborgenheid det' Godzaligheid , dat God geopenbaard is in het vleesch ? En deze niet doorziende , is het dan wel te verwonderen, dat wy ook de werkingen en lydens van den Godmensch niet volkomen kunnen verklaren? Intusfchen leert ons de Heilige Schrift, dat Hy is verzocht geworden. Hy zelve zegt tot zyne Difcipelen , Luc. XXII. 28. En gy zyt de gene, die met my /leeds gebleven zyt, in myne verzoekingen; en paulus Hebr. II. 18- Want in 't gene Hy, zelve verzogt zynde, geleden heeft, kan Hy de gene die verzogt worden te hulpe komen , en Hoofdfi. IV. 15. Want wy hebben genen Hoogenpriester , die niet kan medelyden hebben met onze zwakheden , maar die in alle dingen, gelyk als wy, is verzogt geweest, doch zonder zonde. En, fchoon al in deze plaatzéu enkel gedoeld mogt zyn op zyn lyden, (het gene echter zonder grond onderfleld wordt) zo neemt dit toch niet weg, dat de Duivel daar in de hand had, en Hem onder hetzelve verzocht heeft. Maar behalven dit: indien wy, uit 'sHeilands alwetendheid, moesten befluiten, datHy niet vatbaar was,. voor des Satans verzoe- kin-  IN DE WOESTYNE. 33 kingen, als die allen doorziende; dan zouden wy, wegens zyne Onveranderlykheid en Alrnagt, ook moeten Hellen , dat Hy het niet was voor lyden, Wy hebben dierhalven wel in *t oog te houden , hoe het gelegen was, met de vereeniging der twee natuuren, en het einde van dezelve. De Goddelyke en Menfchelyke natuur , fchoon tot één perfoon vereenigd, bleven onvermengd, en behielden ieder haare byzondere eigenfchappen. De Menfchelyke natuur dierhalven, welker kennis en vermogen eindig was, bleef vatbaar voor verzoekingen, zelfs niettegenftaande zy volmaakt heilig was; gelyk in den eerften mensch gebleken is: wanc Zy heeft neigingen die tot haare oorfprongelyke gefteldheid behooren, en die dierhalven onfchuldig zyn; als by voorbeeld, zucht tot geluk, vrees voor fmaad en fmert, gevoeligheid onder verongelykingen , en wat dies meet is. Zo ras 'er nu eenig geval plaats heeft, waarin deze neigingen eenigzins ftryden mee den pligt; dan ftrekken zy noodwendig, tot beproeving, of men zich door dezelven, of door het geweeten, wil laaten bellieren. En C fchoon  34 's HEILANDS VERZOEKINGEN; fchoon wel de Goddelyke, met de Menfché* lyke natuur, vereenigd, was en vereenigd bleef 5 zo bracht dit echter niet mede, dat zy haar licht en hulp , altyd in de hoogst mogelyké trap , mededeelde en zelfs , fomtyds, niet aanmerkelyk introk. En hoe overtuigend wordt dit, wanneer wy het einde en oogmerk , waartoe Gods Zoon de Menfchelyke natuur aannam, onder het oog houden ? Het was immers , om , door lyden en fterven, aan het recht der wet te voldoen, en dus zondaars te verlosfen. Of ware dit mogelyk geweest, zonder onttrekking van de invloeden der Goddelyke natuur ? Voorzeker neen ! want geen lyden heeft plaats, dan daar eene eindige kennis, onzondige zwakheden , en gevoelige aandoeningen, plaats hebben. Het was genoeg, dat de Goddelyke natuur, onder dat alles, met de menfchelyke natuur vereenigd bleef, op dat zy onder verzoekingen en lyden niet bezweek, en op dat het gene zy onderging van een oneindige waardy zou zyn, als zynde, wegens die vereeniging, het lyden van den Zoone Gods. Uit het gezegde blykt dan, dat jesus, wanneer de Goddelyke natuur zich onttrok, voor ver-  IN DE WOESTYNE. 35 Verzoekingen vatbaar was ; en dit was ook het geval waarin Hy zich bevond, toen zy hem voorkwamen. S. 9- Maar hoe heeft de Duivel durven beftaan jeèüs te verzoeken ? — Kende hy Hem niet, voor den Godmensen? en wist hy dierhalven niet, dat alle zyne verzoekingen te vergeefs zouden zyn, en tot zyn eigen nadeel uidoopen? Dan ook dit kan ons aan de waarheid der verzoeking niet doen twyfelen : want gelleld al eens, dat hy jesus befchouwd hebbe als Gods Zoon , die Gode even gelyk was; dit belette niet, dat hy Hem nu< in 't vleesch verfcheenen zynde, en dus onder het bereik van zyne verzoekingen gebracht , aanviel; Het is waar, hy kon Hem niet overwinnen ; maar onderneemt hy $ hoe listig hy ook Zyn mag, alles naar de regelen van wysheid en gezond verfband ? Verdwaast hem dikwyls zyne boosheid niet ? Heeft hy niet van allé tyden Gods volk verzocht, hoe onmogelyk het ware > hen tot eenen gehéelen iSfval te brengen ? Heeft hy niét tegen jesus C % ael-  3<5 'sHEILANDS VERZOEKINGEN, zeiven, in vervolg van tyd, Jooden en Heidenen opgehitst, fchoon hy wist dat Hy de Zoon van God was? Maar behalven dit, men kan zeer ligt van Zyne kennis al te groote gedachten maken. Het is ja, meer dan waarfchynelyk, dat hy jesus gekend hebbe; want, nadien hy de aarde als doorwandelt, en dus veel wetenfchap heeft van het gene op dezelve gebeurt, gelyk dit uit veelvuldige plaatfen der Heilige Schrift blykt; zo zal hy ook geweeten hebben de groote gebeurtenisfen by jesus geboorte. Herodes toch kwam , zonder zyne aanhitzing , niet tot den kindermoord te Bethlehem. Ook zal hem bekend zyn geweest, het gene gebeurd is by jesus doop , wanneer eene Hem uit den hemel Hem voor Gods Zoon verklaarde ; want daarop volgden terflond zyne verzoekingen, waarin hy, met een duidelyk opzicht, tot dat hemelsch getuigenis , zyne eifchen by jesus aandringt, met te zeggen: Indien gy Gods Zoon zyt, zegt dat deze fieenen brood worden. Indien gy Gods Zoon zyt, werpt u zelven van hier nederwaards. Het blykt ook, uit den inhoud van zyne verzoekingen, dat hy Hem voor een groot perfoon gehouden hebbe \ een perfoon die  IN DE WOESTYNE. 3? die wonderen kon verrichten, en uit lteenen brood doen worden ; die zich van de befcherming der Engelen mogt verzekeren ; en die alle Koningryken der wereld zou kunnen bellieren. Doch uit dit alles volgt niet, dat hy een volkomen, of zelfs een recht inzien gehad hebbe, wat de eertitel van Zoon van God in zich bevatte; ook niet in alles wat de perfoon des Verlosfers betrof. Immers hy is de Vorst der duisternis, en verkeert zelve in de duisternis; hy had ook nu die proeven nog niet van jesus magt en heerlykheid, welke hy eerlang ontvangen zou: en, was de wyze, op welke het werk der verlosfing zou worden uitgevoerd, een diep geheim, zelfs voor de goede Engelen, die begeerig waren in alles wat van jesus lyden en heerlykheid voorfpeld was, intezien, 1 Petr. I. 12; hoe veel meer was het voor hem verborgen? Ligtelyk dan kan hy van den eertitel vaq Zoone Gods zich een denkbeeld gemaakt hebben , als enkel in 't gemeen uitdrukkende een perfoon van zeer byzondere voortreffelykheid „ en ter uitvoering van groote dingen gefchikt. Of, zo hy al dacht, dat de Godheid in de raensch^ C 3 beid  38 'sHEILANDS VERZOEKINGEN, heid van jesus woohde,kan hy echter onkundig geweest zyn van haare naauwe en onvertëöekbare vereeniging met dezelve, en zich voorgeteld hebben, dat, by de onttrekking van: haare invloeden , de menfchelyke natuur wel aan 't wankelen was te brengen; gelyk hy ook jesus thands aantrof, in eenen toefhnd, die hem zulks kon doen vermoeden, nadien Hem hongerde , en Hy,in een eenzaame Woestyne, van alles verlaten fcheen. Zo kunnen wy dan begrypen, hoe hy het heeft durven ondernemen, jesus te verzoeken, 5- 10. Maar dan blyft deze zwaarigheid over: dat hy naar het verhaal, letterlyk opgevat, een lichaam zou hebben aangenomen, en dat dieswegen aan hem zou moeten worden toegekend de magt om wonderwerken te doen; in welk geval niemand ooit voor zyn bedrog veilig ware. Ik tem toe, dat hy in eene zichtbare gedaante verfcheenen is: want hy is tot jesus gekomen, en heeft met Hem gefproken, ja is met Hem van de eene naar de andere plaats gegaan. Ik Hem echter ook toe, dat het on-  IN DE WOESTYNE. 39 gerymd zou zyn , hem toetekennen de magc om wonderwerken te doen ; want een wonderwerk , als waar door de wetten der natuur verbroken worden, is een daad van oneindig alvermogen en opperde vrymagt, die alleen in den Schepper der natuur vallen kan: maar ik ontken , dat, uit het eerde, het laatde voortvloeie. Wy weten, dat de Engelen, wanneer zy op de aarde kwamen , in verfcheldene gedaanten verfcheenen zyn, naar dat het oogmerk hunner verfchyning medebracht ; dan eens, by voorbeeld, als reizigers, Gen. XVIII. 2. XIX, 1,2; dan als een Heirleger, Gen. XXXII. 1,2; dan als Jongelingen , Mare. XVI. 5, In zo verre zelfs, dat zy voor geene Engelen onderkend wierden; waarom paulus zegt, Hebr. XIII. 2. Dat fommigen onwetend Engelen geherbergd hebben. Wat reden zou er dan zyn waarom de Satan, die, hoewel hy Gods beeldheeft verloren, nogthans de natuur en vermogens van eenen Engel behouden heeft, niet in eene zichtbaare gedaante, zou kunnen verfchynen, zonder een wonderwerk te verrichten? Hoe weinig weten wy ook van de natuur, der lichamen , welke zy aannamen, en van de wyze op welke, en de kleeding waarin, zy voorkwamen ? ^ 4  40 's HEILANDS VERZOEKINGEN, Het is eok een gantsch andere zaak, op floffelyke deelen te werken, of die voorttebrengen; het laatfte vordert een fcheppend Alvermogen ; maar niet het eerfte. Wy weten, dat onze geest op ons lichaam werkt, en dat wy , op onzen enkelen wil, onze leden bewegen; en waarom zouden dan geesten, van een verhevener natuur, en met geen lichaamen vereenigd , niet op ftoffelyke deelen kunnen werken , en mogelyk veel meer onbelemmerd dan wy ? Althands veele voorbeelden daarvan vindt men in de Heilige Schrift, nadien God hen, als zyne Dienaaren , in de regeering der wereld , gebruikt. Een Engel verpestte de lucht, ten tyde van davio , waar door er zeventig duizend omkwamen , 2 Sam. XXIV. 15, 16. Een Engel weerhield de kracht der vlammen , dat de drie Jongelingen in den vuurigen oven daarvan niets leden, Dan. III. 28. Een Engel beroerde het Badwater van Bethesda, Joh. V. 4. Denk daar by, wat des menfchen vernuft, door eene meerdere geoeffendheid in de kennis der natuur, al heeft uitgevonden, om de zonderiingfte verfchynfelen onder het oog te doen vallen , die aan anderen, daarvan geheel on- /  IN DE WOESTYNE. 4X kundig, wonderbaar en onbegrypelyk voorkomen. Hoe kunnen , by voorbeeld, door de verfcheidene breking en buiging der lichtftraalen, allerlei gedaanten te voorfchyn gebracht worden ? De Engelen nu-, die God gefchapen heeft, om Hem ook in zyne werken te kennen en te verheerlyken, en wier vermogens zo zeer boven de onze verheven zyn, hebben , buiten twyfel, meer kennis van de wetten der natuur dan wy; en nadien, gelyk wy getoond hebben, zy op de lucht, de ftof, en het licht kunnen werken, zo moet het ons niet bevreemden, dat zy, wanneer het noodig was, zich konden vertoonen , op die verfcheidene wyze als wy daarvan lezen , hoe weinig wy ook daarvan bevatten. Althands, daar wy van zo veele dingen, die ons onbegrypelyk zyn , zekerheid , ja ondervinding hebben ; zouden wy gantsch redeloos handelen , de eenvoudige en geloofwaardige verhaalen der Heilige Schrift te verwerpen , of daaraan eenen geheel anderen zin te geven, om dat wy de wyze, op welke de dingen gebeurd zyn, niet volkomen doorzien kunnen. De groote zwaarigheid, die er dan zou overC 5 bly-  42 'sHEILANDS VERZOEKINGEN, blyven, is eeniglyk deze: of, indien de Satan allerlei gedaanten kan aannemen, zonder kenbaar te zyn , men wel immer tegen zyn bedrog veilig zyn zou ? Dan, ook deze zwaarigheid zal geheel vervallen, indien wy de volgende zaaken in aanmerking nemen. Voor eerst, indien dit waarlyk eene zwarigheid opleverde, dan zou die in al haar kracht bly ven, al onderftelde men, dat de Satan nu noch ooit verfcheenen was: want dan blyft altoos nog' de vraag, of wy verzekerd zyn, dat hy niet zou kunnen verfchynen , en wel zo, dat wy hem niet zouden onderkennen ? Wie zal het tegendeel bewyzen? — Men zou alleen zich kunnen verzekeren, dat hy, zonder de Goddelyke toelating, nimmer iets vermogt, en hem niets buitengewoons zal worden toegelaaten , ten ware het de oneindige Wysheid, in bezondere gevallen , mogt goedvinden. Dit zo zynde, gelyk hetzelve zeker is, vervalt ook de zwaarigheid, uit de tegenwoordige verfchyning, ontleend. En dit leidt ons tot eene tweede aanmerking; namelyk, dat den Satan nooit is toegelaten meer vermogen te oeffenen , dan in dezen tyd, nu zyne magt en heerfchappy, voor altoos,  IN DE WOESTYNE. 43 coos? door jesus Hond verbroken te worden; waarvan , onder anderen , het groot aantal der bezetenen , een bewys oplevert, op dat het blyken mogt van wat aanbelang het vgop het menschdom was, van zyne heerfchappy verlost te worden. En hetgene waar op wel voornamelyk gelet moet worden, is dit: dat hy omtrent jesus, meer dan omtrent iemand anders, zyn magt moest te werk Hellen; en dat, indien deze, naar Gods hooge wysheid , door hem moest verzocht worden, en wel op eene wyze die overeenkomst had met de verzoeking van deh eerften mensch, het niet anders zyn kon, of de verzoeker moest hem onder zekere gedaante aankomen, en voorftellingen doen. By de verzoeking in het Paradys, kon hy geene menfchelyke gedaante aannemen , nadien adam en eva de eenige menfchen waren, en zy zulks wisten; hy fprak dan door een Slang, het zy eene waare of gedaantelyke: maar, in de verzoekingen van .jesus , kon hy , onder deze of gene perfoon, zich voordoen. En mogelyk is hem nooit toegelaten , om in een gedaante te verfchynen , dan in deze twee gevallen, die de eenigfte in hun foort zyn, TWEE-  TWEEDE HOOFDSTUK. De voorhopige gebeurtenis/en , die tot des Satans verzoekingen den weg baanden. Twee gebeurtenisfen gingen vooraf, voor de verzoekingen. De eene was des Heilands wechleiding , door eene buitengewoone beftiering des Geestes, tot de plaats daar zy Hem zouden ontmoeten; de andere zyn langduurig vasten, met dat gevolg, dat Hem eindelyk hongerde. De eerfte doet ons zien, dat Hy niet toevallig in het ftrydperk kwam , noch daarin eigenwillig zich begaf. De andere, welke de aanleiding was, dat de Duivel de verzoekingen ondernam, en zich daarvan een goed gevolg fcheen te kunnen belooven. J. 1. Alle de Euangelisten maaken gewag vaa. 's Heilands wegleiding, mattheus zegt: Doe wierd Jefus , door den Geest, weggeleid in de Woestyne, om verzogt te worden van den Duivel. marcus : En terfiond dreef hem de Geest uit in de WoeS'  IN DE WOESTYNE. 43' Woestyne. lucas : En Jefus , vol zynde des Geestes, keerde weder van den Jordaan, en werd door den Geest geleid in de Woestyne. Alles verdient hier onze aandacht. 5- * Vooreerst de tyd , wanneer jesus in ver* zoekingen geleid wierd. Het gefchiedde onmiddelyk na zynen doop: want de Euangelisten verbinden dit met elkander, mattheus zelfs met eene tydshechting, zeggende: toen wierd Jefus geleid naar de Woestyne ; en marcus, ten blyke dat er geen de minfte tusfchentyd verloopen is: En terstond dreef hem de Geest uit in de Woestyne. Niet zonder reden, wordt deze byzonderheid met zo veel nauwkeurigheid aangeteekend. Dit toch was daarby optemerken: Vooreerst, hoe jesus , niet als Zoone God* in 't afgetrokkene befchouwd, maar in betrekking tot zyn ampt, waartoe Hy by zynen doop was ingehuldigd, aan verzoekingen wierd bloot gefield. Hy was ook alleen, in die betrekking befchouwd, voor dezelve vatbaar. En zy alle, wel ingezien, waren ook inge-  46 'sHEILANDS VERZOEKINGEN, ingericht, om Hem tot daaden te vervoeren9 daar mede flrydig. Ten tweede, was er een naauw verband en opzicht tusfchen zynen doop, en het gene nu Hond te gebeuren. De doop beteekende het lyden dat over Hem komen zou ; gelyk Hy naderhand tot zyne Discipelen zeide , Matth. XX. 22. Kunt gy den drinkbeker drinken dien ik drinken zal: en met den doop gedoopt worden, daar mede ik gedoopt worde ? De Geest daalde daar by op Hem neder, ten einde Hem in Haat te Hellen tot zyn werk, en het lyden, dat daar mede gepaard zou zyn. Daarop werd een Hem» me uit den hemel, gehoord, die Hem verklaarde voor Gods Zoon , ten vertooge dat Hy, na al zyn werk volbracht, en al het lyden, dat over Hem koomen moest, doorgedaan te hebben , krachtiglyk beweezen zou worden te zyn Gods Zoon, en van ieder daar voor zou moeten erkend worden. Maar nu , werd Hy hier op onmiddelyk door den Geest geleid naar de Woestyne ^ Hem werd ook aldaar terflond een Hrydperk geopend, waarin Hy van den Satan met veelerlei verzoekingen werd aangevallen, en daar» m  IN DE WOESTYNE. 47 tik vernemen zou, dat Hem lyden te wachten Was , en dus met welken doop Hy zou gedoopt worden. In zyn gedrag, onder die verzoekingen , werd ook ftraks kenbaar , dat de Geest der wysheid en des verjlands, de Geest des raads en der Jlerkte , de Geest der kennisje en der vreeze des heeren , op Hem rustede, Jef. XI. 2. ■ Daardoor ontdekte Hy het kwaad, dat in elke verzoeking opgefloten lag , hoe listig dezelve ook voorgeteld wierd , en hoe veel aanlok* lyks zich ook daarin voordeed. En had de iTemme van den hemel Hem verklaard voor Gods Zoon; ook van deze zyne oneindige voortreffelykheid zag men hier al aanftonds het bewys, toen, na het doorftaan der verzoekingen , de Engelen toekwamen en Hem dienden. J. 3: De plaats, voor de verzoeking beftemd, was een Woestyne. jesus had zich begeven naar de Jordaan, om daar van johannes gedoopt te worden; maar deze plaats was, wegens den toeloop fan het volk, niet gefchikt voor de volgende ge-  43 'sHEILANDS VERZOEKINGEN, gebeurtenis; waarom Hy, onder het geleide van den Geest, zich van daar begaf, naar de Woestyne. Welke deze Woestyne geweest zy, wordt niet uitgedrukt, marcus alleen doet ons befluiten, dat het was eene afgelegene, eenzame Woestyne; daarom voegt hy er by, dat Jefus was by de wilde gedierten. Sommigen denken , aan de Woestyne van Arabie, in welke Ifraè'1 veertig Jaaren heeft omgezworven, die befchreeven wordt als eene woeste en huilende wildernis , Deut. XXXII. 10. Alwaar ook moses en elias , 's Heilands doorluchtige Voorbeelden , veertig dagen gevast hebben , Exod. XXXIV. en i Kon. XIX. 8 , 9. En waar God, toen Ifraël van honger verteerde , toonde, dat de mensch by brood alleen niet leeft, volgens Deut. VIII. 3. Op welke woorden jesus, in de eerfte verzoeking, zich beroept. Anderen, en wel de meesten, denken aan de Woestyne van Jericho, thans Qjiarantania genaamd , alwaar men eene geheele onvruchtbaare Landftreek , eene verblyfplaats alleen van het wild gedierte, aantreft. Doch wie zal met zekerheid hier iets kunnen bepaalen? De gefchiedenis z wygt,en meldt geene om-  IN DE WOESTYNE. 49 «mfiandigheden, die teekenen» Indien wy moesten onderftellen , dat jesus , .door net langduurig vasten j geheel krachteloos geworden was , of dat de verzoekingen op éénen dag waren afgeloopen, voor welk beide echter geen grond is, zou men aan eene der Woestynen van Judea, nader by Jerufalem gelegen, kunnen denken. Het is genoeg, dat een Woestyne zeer ge^ fchikt was, tot het oogmerk, waartoe jesus derwaards werd weggeleid» En wel, vooreerst, tot eene heilige afzon^ dering : als niets hebbende, dat eenigzins aanlokkelyk was, of waar door de aandacht tot eenige aangename voorwerpen kon afgetrokken worden, en Hy dus zich geheel aart overdenkingen en gebeden kon overgeven; want, dat Hy daar mede de veertig dagen en veertig nachten van zyn verblyf, in deze Woestyne, heeft doorgebracht, by gelegenheid , dat Hy in de byzonderheden vart zyn ampt werd ingeleid,, zal aanftonds nader blyken. Ten anderen was ook eene Woestyne de juist gefchikte plaats voor verzoekingen. Men merkt ten bewyze hiervan aan, dat WoestyD mn  50 's HEILANDS VERZOEKINGEN^ nen gehouden werderi voor de gewoone ver* blyfplaatfen der booze Geesten; en meent, dat de Heilige Schrift daar toe genoegzamen grond oplevere, bybrengende Lev. XVI. 19, 21* 26. XVII. 5, 7. Deut. XXXII. 17. Jef. XIII. 21. en voornamelyk het gezegde van Jesus Luc XI. 24. wanneer de onreine geest van den menfche uitgevaren is, zo gaat hy door dorre plaat/en , zoekende ruste ; en het voorbeeld der bezetenen , die dezelve verkozen, Luc. VIII. 27—29. Wat hier van zy, onderzoeken wy thands niet. jesus althands is ook op de tinne des Tem* pels, en op eenen Berg, van den Duivel verzocht ; zo dat de voornaamfte reden, waarom Hy juist naar de Woestyne geleid is om verzocht te worden, deze zyn zal; dat, door zyn eenzaam verblyf aldaar , en van wegen zynen honger , tot ftilling van welke zy niets opleverde , de Duivel de eerfte aanleiding krygen zou , om Hem te verzoeken j fchoon ook eene Woestyne, in zo verre eene gepaste verzoekings plaatze was, als zy uit haare natuur gefchikt is, om treurige en angstvallige denkbeelden in onzen geest te verwekken.  IN DE WOESTYNE, 5* % 4. Was nu jesüs met den Heiligen Geest gegarfd, en bleef die beftendig op Hem rusten, Hy verliet dan ook niet, zonder deszelfs byzondere befliering , de Jordaan, noch begaf zich naar de Woestyne; waarom lucas zegt, dat Hy, vol zynde des Heiligen Geestes, wederkeerde van de Jordaan j en er byvoegt > in cvereenftemming met mattheus en marcus, dat Hy door den Geest geleid wierd vaar de Woestyne. Het is toch zeker, dat zy door den Geesü niet verftaan den boozen geest, maar dien zelfden Geest, met welken jesus vervuld was: want het onderfeheid van benaamingen, waarvan zy zich bedienen j en van daaden, welke zy denzelven toekennen j toont dit duidelyk aan. mattheus zegt: Doe wierd Jefus geleid van den Geest in de Woestyne, om verzocht te worden van den Duivel. Tot den Duivel behoorde dan alleen het verzoeken ; tot den Geest het wechleiden van jesus in de Woestyne. De wechleiding zelve drukken zy met verfcheidene bewoordingen uit; doch die het delfde te kennen geven, en daarom meermaal, D % meé  52 'sHEILANDS VERZOEKINGEN, met verwisfeling, gebruikt worden; zelfs die, waarvan marcus zich bedient, en door de onzen overgezet is, dat de Geest Hem uitdreef, beteekent fomtyds niet anders, dan doen heenen gaan, zie Luc. X. 3. Maar hoe dan deze wechleiding te bevatten? Zy, die de geheele verzoeking van den Satan , voor eene zinbeeldige vertooning houden , begrypen ook deze wechleiding enkel denkbeeldig; doch hoe onbegaanbaar dit zy , hebben wy reeds (pag. 21, 22.) getoond. Andere nemen ze wonderdaadig , als of de Geest jesus in de lucht zou opgenomen, en naar de Woestyne heen gevoerd hebben; even zo als wy van elias en phiuppüs lezen, dat de Geest hen wechnam, 1 Kon. XVIII. 12. 2 Kon. II. 16. Hand. VIII. 39. Doch ook voor deeze gedachte is geene reden. Nochtans hebben wy hier aan eene meer dan gewoone werking van den Geest te denken; want, gelyk lucas zegt : dat jesus , val des Heiligen Geestes , wederkeerde van den Jordaan,en door den Geest geleid werd in de Woestyne ; zo meldt hy vervolgens vers 14., in een gelyken zin , doch met verwisfeling van bewoordingen , dat Hy door de kracht des Geestes we-  IN DE WOESTYNE. 53 wederkeerde naar Galilea. Dierhalven zal het met deze wechleiding door den Geest gelegen zyn geweest, als met die der oude Gods helden en der gezalfden op zyn bevel, waarvan wy lezen, dat de Geest des Heeren hen aantoog, over hen veerdig werd , hen aandreef. De Geest dan, die op jesus gekomen was, by zynen doop, dreef Hem, door eenen onweêrftaanbaren invloed, aan , om zich naar de Woestyne te begeven. $. 5- Onder dezen buitengewoonen invloed, was jesus , van het oogenblik af aan, dat Hy gedoopt werd, tot dat Hy, ter uitvoering van zyn werk, zich naar Galilea begaf. Dit is uit de aangehaalde woorden van lucas blykbaar. En dat wy dit opmerken is van aanbelang; want zo heeft jesus zich, door eene dry ving des Geestes, niet alleen nu naar de Woestyne , maar ook daarop naar de tinne van den Tempel , en vervolgens naar eenen hoogen Berg begeven, zonder dat Hy dierhalven op dien tyd nog behoefde te weeten, en waarfchynelyk ook niet wist, het einde waartoe, D 3 en  54 '*HEILANDS VERZOEKINGENa en wat Hem daar ontmoeten zou ; volgende alleen de verborgene en krachtdadige opwekking van den Geest. Wanneer Hy nu in de Woestyne gekomen was, ging er, voor des Satans verzoekingen, noch eene aanmerkelyke gebeurtenis vooraf, welke daartoe de naaste aanleiding opleverde. Mattheus zegt: Ende als Hy veertig dagen en veertig nachten gevast hadde, hongerde Hem ten laatjlen. marcus : Ende Hy was aldaar veertig dagen, verzocht van den Duivel, ende was by de wilde gedierten, lucas: Ende Hy werd veertig dagen verzocht van den Duivel, ende en at gantsck iiiet in die dagen; en als dezelve geëindigd waren, %o hongerde Hem ten laatjlen. §• ft Het zou wel, in den eerften opflag , uit de woorden van marcus , en vooral uit die van rucAs voorkomen, als of jesus , in deze veertig dagen , ook van den Duivel is verzocht geweest 3 en men dieswegen ftellen moest, dat de  IN DE WOESTYNE. 55 de verzoekingen, die vervolgens gemeld worden, reeds met het einde van de veertig dagen zyn afgeloopen; of dat jesus, terwyl Hy geduurende dezelve, in heilige overdenkingen en gebeden was, door inwendige aanvechtingen is aangevallen, gefchikt om zyne aandacht af te trekken, Hem te verfchrikken, en ware het mogelyk, tot vertwyffeling te brengen. Zo oordeelen fommigen. Maar,noch de woorden van marcus, noch. die van lucas brengen dit volftrekt mede: want niet alleen by marcus, gelyk blykbaar is, maar ook by lucas , kan de tydsbepaling alleen gebracht worden, tot jesus verblyf in de Woeftyne, indien men, met eene voegelyke verplaatzing van het onderfcheidsteeken , zyne woorden overzet: Hy werd geleid door den Geest naar de Woejlyne veertig dagen, verzocht van den Duivel; wanneer wel bepaald wordt, dat jesus veertig dagen in de Woestyne gebleven is, en dat Hy ook daar verzocht is j maar niet, dat de verzoekingen, in die veer, tig dagen, zyn voorgevallen, mattheus althands , geeft duidelyk te kennen , dat zy eerst na dezelve begonnen zyn. Zeggende: dat jesus veertig dagen en vetr.üg nachten vaste* D 4 det  56 's HEILANDS VERZOEKINGEN, de , dat Hem daarop ten laat/le hongerde, «5 dat toen eerst de verzoeker tot Hem kwam. 5. 8. Desniettegenflaande had het zyne reden ^ dat Hy za veel tyds in de Woestyne vertoefde. Welke deze geweest zy, kunnen wy daar uit opmaken, dat Hy, geduurende dezelve, vastede. Het vasten had , onder anderen, dan plaats, wanneer men zich tot een gewichtig werk of tot den flryd toerustede. Dit vasten van jesus was, daarenboven , een buitengewoon vasten , overeenkomftig de grootheid van het werk en de moeielykheid van den flryd , welke voor Hem aanftaande waren; want , fchoon men fomtyds wel des daags van fpys zich onthield , nam men die echter des avonds, zie 1 Sam. XIV. 24. 2 Sam. I. 12. daar Hy , gelyk lucas zegt , gantsch niet at in die dagen. Het duurde zelfs veertig dagen en veertig nachten. Het was dus wonderdadig; en had duidelyk opzicht tot het vasten van moses, geduurende de veertig dagen , in welke Hy met  IN DE WOESTYNE. 57 rnet God was op den Berg, Exod. XXXIV. 28- Deut. IX. 9-11. en na verloop van welken hv mee de verbonds wet afkwam ; en tot de veertig dagen en veertig nachten, waarin elias , door de kracht der fpys , weike hy genomen had , ging door de Woestyne tot aan den berg Horeb, vermeldende zynen yver voor den Heere, 1 Kon. XIX. 8, 9. | 9. Uit het een en ander moeten wy dan befluiten , dat jesus , in deze veertig dagen, door den Geest, in het ampt , waartoe Hy nu was ingehuldigd, van ftuk tot fr.uk, is ingeleid, als ook in alle de moeij'elykheden en verzoekingen, welke daar mede zouden gepaard zyn, en dat Hy, door vasten en bidden, zich daartoe heeft voorbereid, en worstelende, overwonnen heeft al de natuurlyke en onzondige afkeerigheid van lyden , in zo verre , dat Hy zich daaraan gemoedigd overgaf. Hy vastede ook, gelyk moses en elias , veertig dagen en veertig nachten : ten blyke dat Hy mede een geheel buitengewoone bediening aanvaarden zou , zullende, als de tegenbeelD 5 dige  5§ 's HEILANDS VERZOEKINGEN 3 dige moses , of beloofde verbonds Propheet^ de zaligmakende leer van het Euangelie voortbrengen , en het Nieuwe Verbond aankondigen , als ook, in gelykvormigheid aan elias , getuigen tegen den afval en yveren tot herftelling, Joh. II. 14-17. Dit denkbeeld van het einde , waartoe jesus veertig dagen en veertig nachten in deze Woestyne verbleef en vastede , komt ook overeen met hetgene gezegd was , dat Hy door den Geest geleid was in de Woestyne , en dierhalven geheel onder deszelfs invloed , ter toebereiding in dezen tyd, tot zyn gewigtig. dienstwerk. §. 10, Deze tyd nu ten einde geloopen zynde-, hongerde Hem ten laatften. De Goddelyke invloed , die Hem onmiddelyk had onderhouden en gefterkt, week nu; en toen gevoelde Hy wederom de behoefte der natuur. Hierby hebben wy niets optemerken, dan alleen, dat er geene reden is, om den Heiland zich voorteftellen, als geheel afgemat en verzwakt, en dieswegen den honger zo fterk, dat Hy  IN DE WOESTYNE. S§ Hy, by gebrek van voedfel, fcheen te zullen bezwyken, hoedanig men het doorgaans begrypt , om aan des Satans verzoeking , dat jesus de fteenen in brood zou veranderen, oneer kracht by te zetten ; want fchoon Hy wel gevast had, geduurende de veertig dagen en veertig nachten, had echter de Goddelyke Invloed Hem {taande gehouden , en hoe zou Hy ook anders uit de Woestyne, nog naar het afgelegen Jerufalem, eene reis hebben kunnen volbrengen ? Het is genoeg , dat Hy eene natuurlyke trek tot fpyze gevoelde, die voor den Satan eene gevoegelyke aanleiding opleverde, om Hem , met zyne verzoekingen, aantekomen. DERDE  I DERDE HOOFDSTUK. Eene algemeen? opheldering van de gemelde Verzoekingen , en 's Heilands gedrag onder die alle. .A lvorends wy iedere byzondere verzoeking, zo als zy door den Satan is voorgefleld, en door jesus verydeld , afzonderlyk befchouwen, zal het noodig zyn, omtrent de verzoekingen in het algemeen, en 's Heilands gedrag onder die alle, eenige ophelderingea te laaten voorafgaan. Ten opzichte van de verzoekingen komen in aanmerking De verzoeker De natuur der verzoekingen Het doel dat de Satan daar by had En de wyze, op. welke hy ze heeft ingericht, om zyn oogmerk te bereiken. I h De verzoeker wordt van de Euangelisten genaamd , Satan of vyand, tegenparty , alsook duivel of lasteraar, verleider, (want dit zyn  IN DE V\'OESTYNE. 6x rvn de beteekenisfen van deze naamen) en daar mede wordt van hun bedoeld, het hoofd der afgevallene Engelen. De Heilige Schrift toch leert ons: Dat er een ryk der Geesten of Engelen is Dat fommigen hunner van God zyn afgevallen Dat een uitmuntend Engel des lichts onder hen de eerfte in dezen afval geweest is, die de overigen daar in heeft getrokken , en die als hun hoofd en overfte is aantemerken Dat hy den rechten mensch heeft verleid, en onder zyn magt gebracht; en , Dat hy zyn heerfchappy, door list en geweld, ftaande houdt. 5. i Het is dan niet te verwonderen 'j dat tesus, die gekomen was om zyne werken te verbreken, al terftond, nu Hy tot zyn ampt was ingehuldigd , en het zou aanvaarden, zyne vyandfchap ondervond, en wel daarin, (gelyk de Euangelisten aanteekenen) dat Hy van hem verzocht werd. Het was den Satan onmogelyk op 's Heilands geest, waarin ook geen beginfel van ver-  62 's HEILANDS VERZOEKINGEN* verdorvenheid was, te werken ; waarom 'er niets anders overig bleef, dan Hem, gelyk dert eerften mensch, met fchoonfchynende voor* Hellingen aantekomen, en het gene in zich zeiven onbetaamelyk was, onder eene gedaante van betaamelykheid voor te dragen , eri wel met zulk eene list, dat 'er de uiterfte bedachtzaamheid noodig was , om het kwaad, dat 'er achter fchuilde, te onderkennen; eene Wyze van voorftelling dus , welke juist gefchikt was, om het verftand van zyn rechte voorwerp aftetrekken, en daardoor in den wil ongeregelde neigingen te verwekken. f. 3- In alle zyne verzoekingen toch had hy niet anders ten doel, dan om jesus tot de eene of andere daad te vervoeren, die, of op zich zelve onbetamelyk, of althands, met zyne aangenomene betrekking, ftrydig was; en om , langs dien weg, te verhinderen , dat jesus niet voor Gods Zoon en de Christus kon erkend worden , en te verydelen het geheele werk der verlosfing, waartoe deze ih de wereld gezonden was, $. 4.  IN DE WOESTYNE. 6% %■ 4- In de verzoekingen zelve , tot dat einde ingericht, komt voornamelyk in . overweging : De gedaante, waar onder hy zich aan jesus heeft voorgedaan De aanleg der verzoekingen En de tyd , waarin zy zyn afgelopen. % 5- Wy hebben reeds getoond, dat de Satan zichtbaar verfcheenen is. Nadien het nu een van zyne grootite listen is, zich te verbergen , en hy ook anderszins niet verwachten kon, iets op jesus te zullen vermogen, heeft hy buiten twyffel een anderen perfoon aangenomen ; waarom ook jesus hem niet gekend heeft, dan by de laatfte verzoeking , toen hy zich duidelyk kenbaar maakte, en tot antwoord kreeg: ga weg van my Satan, welk antwoord jesus hem anders al eer zou gegeven, en zich met hem in geene redewisfeling ingelaten hebben. Men vindt ondertusfchen niet gemeld , in welke gedaante de verzoeker verfcheenen is. VqU  64 's HEILANDS VERZOEKINGEN , Volgens het meest aangenomene gevoelen, zou het geweest zyn, die van eenen Engel des lichts, en paulus , op deze verzoekingen zo wel als op die van den eerfhen mensch, het oog hebbende, dieswegen zeggen 2 Cor. XI. 14. Dat de Satan zich verandert in eenen Engel des lichts. Ik zal niet onderzoeken of de Apostel niet meer bedoeld hebbe, des Satans fchoonfchynende voortellingen , dan wel eene luister» ryke gedaante , waarin hy zou verfcheenen zyn. Dit is zeker, dat de Duivel, althands by de derde verzoeking, waarin hy verklaart, magt te hebben over de Koningryken der aarde, in eene gedaante moet zyn voorgekomen, die by zulk een grootsch voorflel voegde, en waar door het zich niet terflond als ongerymd verriedt. Nochtans heeft hy, naar ons oordeel, in de eerlte en tweede verzoeking, zich niet als eenen Engel des lichts voorgedaan. De Engelen toch kenden den Heere jesus voor Gods Zoon, en kwamen, ingevolge van dien, na het afloopen der verzoekingen toe , om Hem te dienen. Hoe bedenkelyk, der halven, zou het jesus zyn voorgekomen, dat een  IN DE WOESTYNE. 6$ een Engel proeven vorderde, dat Hy Gods Zoon ware , en wel zulken, die het Hem niet betaamde te geven. Hiér door zou Hy, by het eerde voordel, reeds bemerkt hebben , dat het een afgevallen Engel wa* die zich daartoe verdoutte. En wat kracht konden dan de verdere voordellingen op zyn gemoed hebben? Het zou ook gansch vreemd geweest zyn, dat een Engel, die als zoodanig kenbaar was, met jesus naar Jerufalem ging, in den Tem* pel verfcheen, en voor het oog van het gan* fche volk zich vertoonde. Daarenboven onderfcheidt zich de Verzoe* ker duidelyk van de Engelen , in zyn tweedö Voordel; want zyn eisch, dat jesus zich van de tinne van den Tempel zou nederwerpen , dringt hy aan met de belofte , dat God zynè Engelen beveelen zou , op dat zy Hem op de handen namen. Ik denk dan, dat hy , by afwisfeling, zulk eene perfoons - gedaante aangenomen heeft,, als met zyne verfchillende voordellingen het best ftrookte. Er is toch geene reden om te dellendat hy, van de eerde tot de laatde verzoeking, jesus bedendig by gebleeven zy, E S' d>  66 's HEILANDS VERZOEKINGEN, §• 6. Wat de wyzê betreft, op welke de Satan zyne verzoekingen beleid hebbe: daaromtrent hebben wy dit volgende optemerken. Vooreerst, dat hy zekere waarheden, welke aangaande den Verlosfer in de voorzeggingen begrepen waren, overneemt, als ware hy daarvan overtuigd ; om zich zoo veel te meer te verbergen, en zyn oogmerk te zekerer te bereiken. De Verlosfer nu kwam daarin voor als Gods Zoon, de Christus: en van denzelven moest men verwachten , dat Hy wonderen zou doen ; dat de Engelen , in gevaaren, Hem ten dienffe zouden Haan ; en dat Hy over de Koningryken der aarde heerfchen, en, in dit alles, de heerlykheid van zyn perfoon , als Gods Zoon en de Christus, blykbaar worden zou. Het een en ander nu onderHelt de Duivel, in Zyne verzoekingen , en bedient er zich van. Ift de eerffce vordert hy een wonderwerk ; in de tweede , grondt hy zyn eisch op de belofte van de befcherming der Engelen, aan den messias gedaan ; en in de derde, doet hy Hem een aanbod van de Koningryken der wereld. • In  ÏN DE WOESTYNE. 67 ïn de tweede plaats, richtte hy zyne verzoekingen in, naar gelang van 's Heilands verfcheidene betrekkingen. Indien wy in aanmerking nemen , dat hy,' gelyk wy zeiden, by de eerfle verzoeking, een wonderwerk vorderde , en het doen van wonderwerken tot 's Heilands Prophetisch ampt behoorde; en dat hy, by de derde , de Koningryken Hem aanbood , en het tot jesus Koninglyk ampt behoorde over alles heerfchappy te voeren ; zoo doet het zich, en dit deed het aan ons wel eer ook, als waarfchynelyk voor, dat de tweede verzoeking tot jesus , als den Hoogepriester , die zyn leven moest afleggen, haar opzicht had ; en dat dierhalven de Duivel de drie ampten van den Verlosfer , by de onderfcheidene verzoekingen , op het oog gehad hebbe. Dan, by nadere overweging , is ons dit bedenkelyk geworden: nadien de Duivel van het Priesterwerk zoo min een denkbeeld fchynt gehad te hebben , als de . Jooden van dien tyd; daar hy zelfs , door middel van hen, 's Heilands dood bevorderd heeft. Ook kan de gemelde verzoeking, niet dan gedrongen, op 's Heilands Priesterwerk betrekkeE 2 lyk  CS 's HEILANDS VERZOEKINGEN, Jyk gemaakt worden ; het gene by derzei» ver verklaring nader zal blyken. Ik voor my twyffel thands geenszins , of des Satans verzoekingen hebben opzicht gehad , tot de twee gewichtige grondwaarheden , welke by den doop, aangaande jesus , verklaard waren; namelyk dat Hy was Gods Zoon, en de Christus. Trouwens daartoe leidt ons duidelyk des Duivels veorftel; want in de twee eerfte verzoekingen valt hy aan op jesus Godlyk Zoonfchap , het is : Indien gy Gods Zoon zyt, zegt dat deze jleenen brood worden. Indien gy Gods Zoon zyt , werpt u zeiven van hier nederwaards ; en in de laatfte , op zyne Koninglyke waardigheid als de christus, den gezalfden Koning , Hem beloovende de Koningryken der wereld. Omtrent het eerfte , deed hy Hem twee verzoekingen , juist naar de twee denkbeelden , die in den naam van Zoon van God opgefiooten zyn ; namelyk , dat Hy der Godlyke natuur deelachtig is, en dat God op Hem , als Vader , de naauwfte betrekking heeft: hy vorderde by de eerfte Verzoeking, dat jesus een blyk gaf van Godlyk alvermogen , door uit fteenen Brood te doen worden;  IN DE WOESTYNE 69 den ; en • by de tweede, dat Hy gelegenheid gaf, dat de Vader zyne voorzorge en liefdé voor Hem, als zynen Zoon, betoonde; wanneer het dus, op alle wyzen, blyken zou dat Hy, inderdaad, Gods Zoon was. Ten derde, heeft hy zyne verzoekingen zoo ingericht, dat hy getracht heeft alle de hoofdbegeerlykheden, waarvoorde menfchelyke natuur vatbaar is, in jesus gaande te maken ; en dus , hoe zeer het vruchteloos was, en noodwendig zyn moest, niets onbeproefd gelaaten , om Hem , op eene of andere wyze, ten val te brengen, 5- 7- De tyd, in welken deze verzoekingen zyn afgeloopen, wordt niet gemeld. Schoon zy kort op den anderen zullen gevolgd zyn, is er echter in het gefchiedverhaal niets, dat aanleiding geeft, om dezelve binnen den tyd van éénen dag te bepaalen ; althands niet, gelyk wy reeds gezegd hebben, om te ftelien, dat de Satan jesus van de eerfte tot de laatfte toe' is bygebleeven : maar wel het tegendeel; want heeft hy in de laatfte E 3 ver-  70 's HEILANDS VERZOEKINGEN verzoeking een anderen perfoon aangenomen, dan in de eerfte, zoo moet hy eenen tusfchentyd van jesus hebben afgelaaten, en wel, zoo als het ons toefchynt, tusfchen de tweede en derde verzoeking; want daartoe leidt ons het verhaal van mattheus , als ook het beloop der gebeurtenisfen , en de onderfcheidene natuur der verzoekingen. Het woord toen geeft, by den Euangelist mattheus, in dit zyn'verhaal een onmiddelyk tydvervolg te kennen; zoo zegt hy vers i. Toen werd Jefus van den Geest geleid naar de Woestyne. Vers i o. Toen zeide Jefus tot hem; gaat weg Satan, en vers n. Toen liet de Duivel van Hem af Nu is jesus , onmiddelyk na zynen doop, geleid naar de Woestyne; Hy zeide ook, op het oogenblik , dat de Satan van Hem vorderde om Hem te aanbidden , gaat weg Satan; en ook terftond week deze van Hem: zoo dat, wanneer mattheus de tweede verzoeking op die zelfde wyze verbindt aan de eerfte ,. met te zeggen : Toen. nam hy Hem nyde naar de Heilige Stad, wy hier geen tusfchentyd ftellen kunnen. Maar op deze wyze verbindt hy niet de derde verzoeking met de tweede; en fchynt zelfs met opzet zyne uitdrukking te veranderen ;  IN DE WOESTYNE. 71 deren , niet zeggende , toen, maar wederom , dat is vervolgens , {want in dezen zin word dit woordeke meermaals gebruikt, Joh. VUL 12, 21.) nam hy jesus naar eenen hoogen Berg; het welk eenig verloop van tusfqhentyd toelaat. Letten wy.op het beloop der gebeurtenisfen: zoo is het blykbaar , dat jesus , nu de veertig dagen en nachten ten einde geloopen waren, en Hem hongerde , niet langer in de Woestyne gebleven is; en Hy dierhalven, terftond na dat de eerfte verzoeking was afgeloopen, naar Jerufalem gereist zy, wanneer er geen de minfte waarfchynelykheid is , dat de verzoeker zich van Hem zou verwyderd hebben. De twee eerfte verzoekingen , hadden ook een naauw verband met eikanderen , en betrekking tot het zelfde ftuk , namelyk jesus Godlyk Zoonfchap ; ja zelfs het antwoord op de eerfte, gaf de aanleiding tot de tweede. Daarenboven, nadien de eerfte een goede gedaante hebben kon, als begeerde de verzoeker daar by, om door een wonderwerk overtuigd te worden , dat jesus Gods Zoon was , zoo kon hy nog verborgen bly ven: want het voorftel was van dien aart, dat jesus wel redenen konde bebben om hef niet in te willigen, maar E 4 daar»  7a *s HEILANDS VERZOEKINGEN, daaruit nog geen kwaad oogmerk bleek, in hem , die het deed. Eindelyk konden ook de twee eerfte verzoekingen, onder de gedaante van denzelfden perfoon , die hy had aangenomen, gedaan worden. Maar geheel anders was het. met de derde verzoeking; by deeze viel hy jesus aan, niet als Gods Zoon , maar als den christus, den beloofden.Koning Ifraëls. By de tweede verzoeking , had hy jesus een voorftel gedaan, dat hem duidelyk verriedt, en dus ook zynen toeleg om Hem tot een zondige daad te brengen, namelyk, dat Hy zich , door zich van de tinne des Tempels nedertewerpen , moedwillig in gevaar begeven zou. Hy kon dierhalven niet verwachten, dat vermids nu zyn boos opzet kenbaar was geworden, hy met een derde voorftel iets zou vermogen. Dit maakte het dan noodzaakelyk, dat hy afliet, en by een nieuwen aanval zich, als een ander, perfoon voordeed. Het een en ander zal, by de verklaaring van elk der verzoekingen, nader blyken. En het heefc geene zwaarigheid , dat volgens het zeggen van lucas , de Satan na alle verzoekingen geëindigd te hebben, week voor eenen tyd: want dit neemt niet weg , dat er, tus- fchen  IN DE WOESTYNE. 73 fchen de eene en andere verzoeking , een korte tyd zou kunnen verloopen zyn. Zy volgden toch op eikanderen , zonder dat er een of andere gebeurtenis tusfchen beide inkwam. Zoodat lucas alleen heeft willen te kennen geeven, dat de Satan, na dat hy voor het tegenwoordige , alles beproefd had , geheel hebbe afgelaten, tot dat er zich, by verloop van tyd, voor nieuwe aanvallen, wederom eene bekwaame gelegenheid zou opdoen. §. 8, Nu is er nog overig in 't algemeen ook iets optemerken, omtrent 's Heilands gedrag, onder alle de verzoekingen. De Duivel grondde zich , in alle zyne eifchen , op de heerlykheid van jesus perfoon , en drongze uit aanmerking daarvan aan. jesus , daarentegen, handelt in alles als mensch; en antwoordt, wat Hem ingevolge de betrekking , waartoe Hy zich vernederd had, betaamde. Immers dit zelfs, dat Hy telkens reden gaf, waarom Hy in de gedaane voorflellingen niet bewilligde , is eene nedrige gedraging , voegende aan Hem , die den mensch was] gelyk E 5 ge-  74 's HEILANDS VERZOEKINGEN, geworden ; daar Hy anders, als Gods Zoon aangemerkt, niet aan eenig fchepfel zou antwoorden van zyne daaden. Letten wy op den inhoud van zyne antwoorden: Hy, fchoon de voorftellingen berispelyk waren , laat geen enkel woord van bellraffing hooren, (uitgezonderd in de derde verzoeking, toen zich de Satan kenbaar gemaakt had), en dat wederom overeenkomffcig de gemelde betrekking, volgens welke Hy het tegenfpreeken van zondaren had te verdraagen, en lydzaamheid te oeffenen. Vervolgens; niettegenftaande Hy, als Gods Zoon , op zyn eigen gezag kon geloofd worden en uitfpraak doen, beroept Hy zich echter telkens op het gezag der Schrift. Eindelyk meldt Hy ook niets van zyn Godlyk Zoonfchap, noch van zyne waardigheid als de gezalfde Koning, waaruit de verzoeker zyne beweegredenen ontleend had ; maar brengt hem in eiken antwoord onder het oog, wat God, aan ieder, in zyne wet bevolen had, en wat dierhalven ook zyne verpligting wass nu Hy onder de wet gekomen was. VIERDE  VIERDE HOOFDSTUK. Verklaaring van de eer/Ie Verzoeking. T en opzicht van elk der verzoekingen, teekenen de Euangelisten aan, hoe zy van den Duivel werd ingericht, en hoe van jesus verydeld.' En zoo 3Cgt dan mattheus ten opzicht van de eerfte, vers 3, 4. Ende de Verzoeker tot Hem gekomen zynde, zeide: indien gy Gods Zoon zyt, zegt dat deze fteenen brooden worden. Doch Hy antwoordende zeide: daar is gefchreeven , de menfche zal by brood alleen niet leven, maar by alle woord dat door den mond Gods uitgaat, lucas IV. 3,4. Ende de Duivel zeide tot Hem: indien gy Gods Zoon zyt, zegt tot dezen fteen, dat hy brood worde. Ende Jefus antwoordde hem, zeggende : daar is gefchreeven dat de mensch by brood alleen niet zal leven, maar by alle woord Gods. • ' §. 2, mattheus fchynt voorbedachtelyk den naam van Duivel, welken hy even te vooren gebruikt  76 'sHEILANDS VERZOEKINGEN, bruikt had , te verwisfelen , met dien van Verzoeker. De Duivel had reeds van het Paradys af, en vervolgens, van het verzoeken zyn hoofdwerk gemaakt ,. waarom hy in nadruk de Verzoeker heeten mogt. Alle de voorflellingen, welke hy ook thans aan jesüs doen zoude, hadden de natuur van verzoekingen: want hy ging in dezelve met de grootfle list te werk; zoo dat hy niet alleen zyn toeleg, maar ook zyn perfoon, zorgvuldig verborgen hield, niet verfchynende in een karafter , dat hem als Duivel teekende. Vraagt men hoe hy jesus thans zy voorgekomen : de Euangelisten hebben dat niet uitgedrukt. Dit is zeker, dat hy zulk een perfoon aangenomen hebbe, als het best met alle de omftandigheden en met zyn oogmerk overeenkwam. Het zal onnodig zyn veelerlei gisfingen te melden : wy hebben , om in'dezen iets met waarfchynelykheid te kunnen bepaalen , verfcheidene byzonderheden van de tegenwoordige en volgende verzoeking in acht te nemen. De  ' IN DE WOESTYNE 77 De Duivel kwam tot jesus, toen Hy zich bevond in eene eenzaame Woestyne, alwaar niemand kon verwacht worden, dan een reiziger , die ze by toeval doortrok. Hy viel jesus aan , op het ftuk van zyn Goddelyk Zoonfchap. Hy toonde ervaren te zyn in de Schrift: want hy wist, wat men van den Messias verwachten moest; en jesus antwoordt hem ook uit de Schrift. Hy ging met jesus niet alleen in den Tempel , maar wist Hem te brengen op deszelfs tinne. Uit het een en ander moeten wy dan befluiten: dat hy zich hebbe voorgedaan als een reiziger , die deze Woestyne doortrekkende, jesus daar aantrof; als zulk een reiziger , die kwam van de Jordaan , alwaar jesus gedoopt was en johannes predikte , en daar door wist hoe Hy uit den Hemel voor Gods Zoon verklaard was , en op dien grond ook als zoodanig door johannes aan het volk werd aangekondigd; voorts als een Priester of Levyt, die bedreven was in de Schrift; en die nu met jesus te Jerufalem gekomen, Hem toegang geven kon tot de 'tinne van den Tempel, en Hem daarop ftellen. g. 4.  ys 's HEILANDS VERZOEKINGEN, 5- 4- De aanleiding om jesus te verzoeken, nam hy uit de omltandigheden , waarin deze zich bevondt. Dit wyst mattheus duidelyk aan, wanneer hy gezegd hebbende , dat jesus ten laatfte hongerde, laat volgen , dat de Verzoeker tot Hem gekomen zynde, zeide : zegt dat deze fieenen brooden worden , gelyk ook anders dit voorftel geene verzoeking zou hebben opgeleverd. Het werd hem dan kenbaar, dat jesus gebrek aan voedfel leed; het zy dan , dat hy dit uit de omftandigheid van plaats opmaakte, het zy , dat hy, by het eerfte gefprek, bemerkte , dat jesus zich hier al eenigen tyd had opgehouden. Hy dacht daarom , dat nu het gunftig oogenblik daar was, oin te beproeven, of hy jesus niet tot een verkeerden flap, ter zyner uitredding, brengen kon. By de verzoeking van den eerften mensch, had hy juist zulk een tydftip waargenomen, dat deze zyn nood. druft gevoelende, naar fpys omzag; en daar door het gefprek weten te brengen , op het gebod van God, om. van den boom der kennis de»  IN DE WOESTYNE. 79 des goeds en des kwaads niet te eeten. Het was hem toen gelukt, en hy hoopte dat het hem met jesus nu ook gelukken zoude; en zoo veel te meer, naardien deszelfs gebrek, in deze eenzaame Woestyne , een bewys fcheen opteleveren, dat de Godlyke natuur zich onttrok. §• 5- Hoe hy het gefprek begonnen hebbe, reekenen de Euangelisten niet aan; maar melden alleen 't gene eigenlyk de verzoeking uitmaakte. Het is toch niet te denken, dat de Duivel, ftraks by zyne komst,zal gezegd hebben, indien gy Gods Zoon zyt , zegt dat deze Jleenen brooden worden; maar dat er eene redewisfeling zal zyn voorafgegaan , waarop zoodanig een voorftel natuurlyk kon volgen ; even op die zelfde wyze , als by de verzoeking van den eerften mensch, waarvan moses ook alleen de hoofdzaak aanteekent: zeggende, Gen. III. 1. En de Slange zeide tot de Vrouw: is het ook dat God gezegd heeft, gy lieden zult niet eeten van alle boomen dezes hofs? Zou het niet zeer waarfchynlyk zyn', dat de  So fs HEILANDS VERZOEKINGEN, de Duivel zyne verwondering aan jesus heeft te kennen gegeven, dat hy Hem in deze eenzaame Woestyne aantrof, en begeerd hebbe daarvan de reden te weeten ? dat jesus hem daarop te kennen gaf, hoe Hy, van zynen Vader (want onder dezen naam was Hy gewoon van God te fpreken) gezonden was tot een gewichtig werk , waartoe Hy zich in deze eenzaame Woestyne door vasten en bidden voorbereidde : en dat daarop de verzoeker , uit den naam van Vader , aanleiding genomen hebbe tot het voorftel dat hy jesus deed? J. « Wy hebben reeds (Pag. 66.) aangemerkt„ dat hy in alle zyne verzoekingen onderftelt zekere waarheden , uit de voorzeggingen van den messias kenbaar, en in deze eerfte , dat de messias wonderwerken zou doen. Trouwens dit mogt men van dezen verwachten : wanneer men zich voorftelt, de Heerlykheid van zyn perfoon, welke byzonder door wonderwerken kenbaar worden kon ; en wanneer men daarby denkt, dat door Hem een geheel ander  IN DE WOESTYNE. 8r der verbond zou worden ingevoerd , en dat Ifraël, in verfcheidene tyden, zoo veel gevaar geloopen had van valfche propheeten. Het was ook in de Voorzeggingen begreepen, dat hy wonderwerken verrichten zou. Hy was beloofd als een Propheet, die aan most.s gelyk zou zyn , Deut. XVIII. 15-18. en zyn naam wordt vermeldt als wonderlyk, Jef. IX. 5. De Satan was niet onbedreven in de Schrift, gelyk hy zelfs zich daarvan in zyne tweede verzoeking bedient; hy wist dierhalven, dat de messias wonderwerken zou doen: en een Levyt of Priester, voor hoedanig eenen hy zich voordeed, was ook in de Schrift geoeffend; en er was geen denkbeeld onder de Jooden meer algemeen , dan dat de messias zich door wonderen zou kenbaar maken. Op dezen grond dan vordert hy van jesus j dat Hy een wonderwerk doe tot zyne eigene redding: zegt (is zyn voorftel) dat deze Jleenen brooden worden, dat is, een van deze fteenen, waarom lucas heeft, zegt tot dezen jleen, dat hy brood worde. Het zou toch een ontegenzeglyk wonderwerk zyn, wanneer, op jesus enkel bevel, een fteen in brood veranderd werd. F 5. 7.  82 's HEILANDS VERZOEKINGEN , 5- 7- Op dat nu jesus te gereeder aan dezen eisch voldeed, drong hy denzelven aan uit aanmerking van de heerlykheid van zyn perfoon; indien gy Gods Zoon zyt, zegt dat deze Jleenen brooden worden. De voorzeggingen behelsden insgelyks, dat de messias Gods Zoon was, P/alm II. 6, 7, en jesus was daarvoor by zynen Doop verklaard. Dit was den Satan mede niet onbekend ; en de reizende Jood, dien hy voordeed, kon het ook weeten. Want volgens het verhaal van johannes Hoofdjl. I. 19-28. hadden de Jooden eenige Priesteren en Levyten afgezonden tot johannes den Dooper , om te vernemen wie Hy ware; en hy had hen geweezen op een perfoon van eene oneindige voortreffelykheid , die reeds gekomen was, en binnen kort zich onder hen zou openbaaren. Wanneer nu de Satan zegt , indien gy Gods Zoon zyt, zegt tot dezen Jleen dat hy brood worde , laat hy het in het midden, of jesus Gods Zoon was, dan niet, doch geeft Hem te verftaan, dat indien Hy waarlyk zulk een doorluchtig  IN DE WOESTYNE. 83 luchtig perfoon ware , Hy daarvan nu een proef geven kon en geven moest. $• 8. Men zal met reden vraagen: begeerde dan de Duivel een bewys te ontvangen , dat jesus Gods Zoon was? Twyffelde hy daaraan? Of wilde hy althands, dat jesus , van deze waarheid een doorflaande blyk gaf? — Dit is niet te denken. Immers het hemelsth getuigenis by den Doop, dat jesus voor Gods Zoon verklaard had, was hem bekend; en dit had zelfs zooveel zekerheid by hem, dat, wat denkbeeld hy ook gehecht hebbe aan den titel van Zoone Gods, het de voorname grond was, waarop hy ondernam jesus te verzoeken. Ook is het er zo verre van daan , dat hy immer van de waarheid bewyzen begeeren zou, dat, integendeel, nadien hy in de waarheid niet ftaande gebleeven, en een vader der leugenen is, hy niets anders ten doel heeft, dan de waarheid te verdonkeren, en ook nu geen ander oogmerk had , dan dat de waarheid van jesus Godlyk Zoonfchap verduisterd wierd : waarom hy Hem met list tot een daad trachtede te overF 2 reden,  84 's HEILANDS VERZOEKINGEN; reden, welke jnist daartoe gefchikt zou zyn. Zou hy dan jesus Godlyk Zoonfchap hebben willen befpotten, als ware het enkel verbeelding , en dus tot een doelwit gehad hebben om jesus , van wien zich nu de Godlyke natuur fcheen te onttrekken, tot twyffelmoedigheid en wantrouwen te brengen, als wilde hy zeggen : zoudt gy Gods Zoon zyn ! Gy, dien God van honger en gebrek laat vergaan ! Wel aan , is dat zoo , zyt gy waarlyk Gods Zoon, zegt dan dat een van deze fteenen brood worde; en dan zal het rasch blyken, hoe ongegrond uw voorgeven zy. Op dezelfde wyze, als de Jooden naderhand , lasterende, zeiden: indien gy Gods Zoon zyt, komt af van het kruis, en *vy zullen u gelooven ? — Wy, voor ons, twyffelen zeer, of het met des Satans list overeenkwam, dus terflond zynen kwaaden toeleg kenbaar te maken , en of hy vermoeden kon het getuigenis uit den hemel , nu zoo onlangs gegeven , by jesus te zullen verzwakken. Wat dan ? Indien wy ons voordellen, dat hy zich aan jesus als een Jood opdeed, zoo is het eenvoudigfte, dat hy zich gelaten hebbe, als of hy door de omftandigheden, waarin jesus zich nu bevond, twyffelachtig was, of hy Hem  IN DE WOESTYNE. 85 Hem voor Gods Zoon moest houden, en daarom tot zyne verzekering begeerde een proef van deze gewichtige waarheid te ontvangen , gereed om Hem dan hulde te doen, en te eerbiedigen. Het wonderwerk van fleenen in brooden te veranderen, kon dit beflisfen. Het is zoo, een wonderwerk op zich zelve, leverde geen bewys op, dat jesus Gods Zoon was; de Propheeten, die blootemenfchen waren, hebben ook, door de Godlyke kracht, waare wonderen verricht: maar gevoegd by het gene Hy van zich zeiven in den aanvang van het gefprek zal te kennen gegeven hebben , kon het flrekken, even zo zeer als alle wonderen , die Hy in het vervolg gedaan heeft, ter bevestiging van zyne leer, dat Hy was de Christus, de Zoone Gods. Maar gefield, jesus had aan dezen eisch voldaan ; zou de Satan daarmede zyn oogmerk omtrent Hem bereikt hebben? En welk? Zou het geweest zyn, om als dan, door eene bedrieglyke naboot zing van dit wonderwerk, jesus magt en waarheid te befpotten? Niets geeft tot deeze gedachte eenige aanleiding, en zy is, naar ons oordeel, te verre gezoc :t. Dit is blykbaar, dat hy den Heiland zocht F 3 te  86 'sHEILANDS VERZOEKINGEN, te brengen tot eene daad, die, fchoon zy op zich zelve willekeurig was, en zyne Godlyke heerlykheid niet onvoegzaam, Hem echter nu, in zyne betrekking, niet betaamde, noch met het oogmerk, waartoe Hy in dezelve gefield was, overeenkwam. De Satan vestigde daarom in zyn voorftel alleen des Heilands aandacht op zyne waardigheid als Zoone Gods, op dat Hy, uit aanmerking daarvan, het wonderwerk zou ondernemen. In geval nu jesus hem was te wille geweest, zou hy zyn oogmerk bereikt hebben ; want zoo rasch flechts de Zaligmaaker eene enkele daad, met zyne aangenomene betrekking ftrydig, geoeffendhad,zou al het nut daarvan volftrekt verydeld zyn geweest. f: 9- Dit voorftel dan leverde eene verzoeking op; want behoort daartoe dat eene onbetaamlyke daad, onder een fchyn van betaamiykheid , waardoor men ligtelyk tot dezelve kan vervoerd worden , voorgedragen wordt; dit was ook hier het geval. Laten wy, om hiervan nader overtuigd te worden, overwegen het fchoonfchynende van het  IN DE WOESTYNE. 87 het voorftel aan de eene zyde, en het onbetaamelyke dat echter in de opvolging daarvan gelegen zou zyn geweest, aan de andere zyde. §• I0- De zaak zelve waartoe de Duivel jesus verzocht , fcheen betaamelyk. Hy wilde dat jesus eender fteenen in brood veranderen zou. jesus gevoelde , na zulk een langduung vasten en vermoeiende werkzaamheden van zynen Geest, eenen hevigen honger. Brood was het voedfel dat God zelve voor den mensch tot fpyze verordineerd had. Deze dorre Woestyne leverde niets tot 011» derhoud op. En daar de Godlyke kracht, door welke de Heiland nu veertig dagen en veertig nachten gevast had, zich onttrok, fcheen de Vader Hem den weg aantewyzen, om nu zelve in zyn nooddruft te voorzien. Er bleef dierhalven, alle deze omftandigheden famengenomen,niet anders over, wilde Hy zich zeiven niet venvaarloozen, dan nu door een wonderwerk voor zyne behoudenis te zorgen. F 4 8- *f<  8S 'sHEILANDS VERZOEKINGEN, 5. tr. En hoe veel aandrang fcheen de oneindige voortreflykheid van zyn perfoon, daartoe op te leveren! Indien gy (zegt de verzoeker) de Zoone Gods zyt, zegt dat deze penen brooden worden. Het was geen wantrouwen aan Gods voor» zorg,indien Hy zulks deed: want, fchoon het een bloot mensch, als die geheel afhankelyk is, betaamt het op die voorzorg te laten aankomen ; zo had Hy echter, als Gods Zoon, het vermogen over alles en het recht op alle fchepfelen. Zyn Vader zelve, wanneer de middel-oorzaaken tot het bedoelde einde niet toereikend waren, had niet zelden zyn wondermagt uitgeoeffend; en zelfs in een foortgelyk geval, wanneer namelyk Israël, in de Woestyne, aan gebrek ftond om te komen. Waarom zou dan ook Hy, die Gods eigen Zoon was, niet, op dezelfde wyze als zyn Vader , zyne magt uitoeffenen , nu alle middelen ter onderhouding ontbraken? Nooit kon Hy zich van zyn wondermagt, tot een gewichtiger einde bedienen, dan nu het  IN DE WOESTYNE. 89 het op de behoudenis van zich zeiven aankwam; ja van zyn leven hing het heil van een talloos aantal af, dat Hy voor hun moest uitwerken. Wanneer kon er zich ook voor Hem eene meer gefchikte gelegenheid opdoen, om zich voor Gods Zoon kenbaar te maken, dan nu, daar Hy, door met een enkel woord, dezen fteen in brood te veranderen , een luisterryk vertoog van magt en heerfchappy geven zou ? Ja, was Hy daartoe niet gehouden, nu Hem iemand voorkwam , die geneigd was , op duchtige bewyzen, Hem voor Gods Zoon te erkennen en als zoodanig te eerbiedigen ? Weigerde Hy, in alle deze dringende omflandigheden , aan den voorgeflagenen eisch te voldoen; het kon niet wel anders dan aan onvermogen worden toegefchreven , en Hy moest zich billyk hoon en verachting voordellen. Zoo drong dan de verzoeker, door beweegredenen van eigen belang en eer, zynen eisch aan5 eh hoe krachtig zyn deze, by iemand, die eene waardigheid heeft, en dezelve kan handhaven? F 5 §12.  9o 'sHEILANDS VERZOEKINGEN, 5- 12- Doch, met dit alles, zou het voor den Heiland een onbetamelyke daad geweest zyn, had Hy dit voorftel ingewilligd. En waarom? Indien men onderftellen moest, dat Hy den verzoeker onderkende, dan is het terflond blykbaar , dat niets minder Hem betaamde , dan aan een voorftel van den Duivel gehoor te geeven , van dezen eene ydele eer te zoeken, en dus zyn hoogmoed te ftyven. Maar wy hebben reeds (Pag. 63.) aangetoond, dat niet dan by den laatften aanval, de Verzoeker aan Hem voor den Satan is bekend geworden: en gelyk deze zich thans verbergde , onder de gedaante van een reizenden Jood, heeft jesus hem ook als zulk eenen befchouwd. Intusfchen was het zelfs beneden de waardigheid van jesus perfoon , enkel naar willekeur van menfchen , wonderwerken te verrichten. Want in het vorderen van dezelve lag eene verlochening van zyne wysheid opgefloten; als wiste Hy zyne magt niet recht te beftieren, en tydig aanteleggen. Nogthans , en dit is hier het voornaamfte daar het op aankomt, de daad zelve zou Hem niet  IN DE WOESTYNE. 9r niet betaamd hebben. De vraag is niet, of Hy, als Zoon van God, eene volftrekte magt hadtom wonderwerken te doen, wanneer het Hem behaagde ; maar hoe Hy, aangemerkt als God - mensch , en dus in betrekking van Borg en Middelaar , dezelve moest uitoeffenen. Immers dit was hier het geval; daar van Hem een wonderwerk gevorderd werd, ter redding van zyne menfchelyke natuur. De kracht om wonderwerken te doen, hadt Hy oorfpronkelyk in zich zeiven, als Zoon van God; maar het recht, om als Middelaar zich daarvan te bedienen , hing af van den wil van God zynen Zender, aan wien Hy , in deze betrekking , onderworpen was, en van het oogmerk zyner menschwording. Dit oogmerk nu bracht niet mede, zich zeiven, door een wonderwerk, voor lyden te beveiligen; want waartoe dan de menfchelyke natuur aangenomen? In tegendeel het bracht mede, dat Hy zich daaraan geheel bloot Helde, ter redding van anderen. Dierhalven moest Hy, voor zich zeiven, enkel leven op de voorzorge Gods, van welke Hy nu reeds, in de toebereiding tot zyn ampt, deze veertig dagen , zulk eene treffende onder-  92 'sHEILANDS VERZOEKINGEN, dervinding gehad had ; even zoo moest Hy de handhaving van zyn perfoon en zaak, aan Hem toevertrouwen. En wat betreft de magt om wonderwerken te doen: deze moest Hy alleen uitoeffenen , wanneer de eer van zynen Zender, en het heil van menfchen, zulks medebracht. Hieruit kunnen wy verklaaren, waarom Hy nooit een wonderwerk deed, dat enkel ftrekte ter ontdekking van zyne heerlykheid, hoedanig een wonderteeken de Jooden meermaal van Hem begeerden ; maar het altoos verrichtede, by deze en gene voorkomende gelegenheden, om andere te hulp te komen, en om zyne leer, als een leer die uit God was, te bevestigen. Voorts kunnen wy uit het gezegde ook geraakkelyk verklaren, hoe Hy, fchoon door zyne eigene kracht, wonderwerken doende, nogthans in de verrichting daarvan, biddende verkeerde , en meermalen op dezelve God dankte, dat Hy Hem, zynen Zoon, verheerïykt had, zie Joh. XI. 41, 42. namelyk om dat Hy, in zyne tegenwoordige betrekking, aan God zynen Vader ondergefchikt was, en alleen op deszelfs wil zyn wondermagt moest uitoeffenen. In-  IN DE WOESTYNE. 93 ïndien Hy dan nu op des Satans eisch een wonderwerk gedaan had , zou Hy gehandeld hebben, ftrydig met zyne aan God ondergefchikte betrekking , als ook met het einde waartoe, overeenkomftig dezelve, de gave der wonderwerken ftrekte, en met het verfchuldigd vertrouwen op de voorzorg van zynen Vader. En had de verzoeker het daartoe kunnen brengen, dat jesus , in zyne aangenomene betrekking, tegen het oogmerk Gods, en tegen zynen pligt handelde ; dan zou hec geheele oogmerk van dezelve gemist hebben: want uit de diepe vernedering en volmaakte gehoorzaamheid van Hem den Borg, waarin God ten vollen verheerlykt wierd , moest al het heil van zondaren voortvloeien. De Heiland , hoewel denkelyk nog geen kwaad oogmerk in den voorfheller ontdekkende, doorzag dit alles , en kwam zoo deze verzoeking te boven, gelyk blykt uit het antwoord , dat Hy den verzoeker gaf. §■ 13- Hy antwoordde en zeide: daar is gefchreven, de mensch zal by brood alleen niet leven, maar by  94 's HEILANDS VERZOEKINGEN, ly alle woord, dat door den mond Gods uitgaat: naar 't gene mattheus meldt, vers 4. met wien lucas overeenftemt; alleen dat deze zich met eenige verkorting uitdrukt, vers 4. Ende Jefus antwoordde hem, zeggende : daar is gefchreven dat de menfch by brood allen niet zal leven, man by alle woord Gods. jesus heeft het oog op het gezegde van moses , Deut. VIII. vers 3 , by gelegenheid dat deze Israël beval des Heeren geboden waar te nemen ; en ten aandrang daarvan , hetzelve herrinnerde Gods byzondere voorzorg voor hun in de Woestyne, met de einden daarin beoogd. Onder de blyken daarvan was onder anderen, dat Hy het manna uit den hemel had doen regenen , en dat met oogmerk om hun bekend te maaken, dat de mensch niet alleen van brood leve, maar dat de mensch leve van alles dat uit des Heeren mond uitgaat. jesus fpreekt van alle woord dat door den mond des Heeren uitgaat. Doch alle woord betekent, volgens den Hebreeuwfchen fpreektrant, alle zaak , en dus komt zyn gezegde, met dat van moses , volkomen overeen. Door brood nu wordt verdaan niet alleen dat  IN DE WOESTYNE. 95 dat voedfel het welk uit graanen wordt toebereid , maar alle gewoone fpys; en door het gene, uit den mond des Heeren uitgaat, alles wat Hy beveelt of daar fielt, ter onderhouding van het leven, en waarin Hy zyne kracht en algenoegzaamheid ontdekt. De zin van het geheele gezegde komt dan hierop uit: dat het niet brood, of andere fpys, alleen is , waardoor het leven bewaard en onderhouden wordt, maar de van God, op zyn bevel, uitgaande kracht en genoegzaamheid. Hy kan geven en breken den ftaf des broods. Hy kan ook in een minder brood, voedfel leggen, ja zelfs zonder fpys doen leven. Men heeft dan alleen daarop te vertrouwen, en zich aan de betrachting van Gods wil over te geeven ; latende de voeding des levens voor Hem over , die het, tot dat einde, nimmer aan kracht zal laten ontbreeken; het zy daartoe de middelen voor handen zyn, of niet. Israël leerde ook, uit het gefchenk van het manna , dat het geen brood behoefde te zyn, waar by de mensch leeft, maar alles wat God tot voeding verordent , aan dat einde kan dienstbaar zyn. S- J4-  p6 'sHEILANDS VERZOEKINGEN, §• 14. Gepast bediende zich de Heiland van deze woorden, om aantetoonen dat het Hem, als mensch, niet becaamde, zich door een wonderwerk te redden, maar dat Hy alleen op Gods voorzorg moest leven. Hy bevond zich in ge- lyke omftandigheden als Israël Hy was nu ook in een dorre Woestyne Hy was daarin op Godlyk geleide ; gegaan zynde , daar de Geest Hem henen voerde Hy werd thands door honger gedrukt. In dit geval nu zynde , herinnert Hy zich , recht tydig , hoe God aan Ifraël , in dezelfde omflandigneid, getoond had, dat de mensch by brood alleen niet leeft ; en nadien Gods wet en dus ook deze waarheid , in zyn hart als ingefchreven was, regelt Hy daar naar zyne gedragingen , en oordeelt zich verpligt, de zorg aan zynen Vader overtelaten. De kracht waar door Ifraël in het leven behouden werd, is ook Hem genoeg. Waarby toch heeft Hy anders geleefd de veertig dagen ? Die Almagtige Vader , die al dien tyd voor Hem gezorgd had, zou ook verder in zyne behoefte voorzien. §• i5-  IN DE WOESTYNE. 9? Zo kwam jesus dan deze verzoeking te boven : en al gaf Hy, door het gevorderd wonderwerk, geen bewys dat Hy Gods Zoon was, Hy toonde het echter, door de wysheid van zyn antwoord , door den tegenftand van de verzoeking, en door zyn vertrouwen op, en onderwerping aan God zynen Vader. VYFDE  VYFDE HOOFDSTUK. Verklaaring van de tweede Verzoeking. D e tweede verzoeking , waarmede de Hei* land werd aangevallen, is die , welke mattheus in orde op de eerfte Iaat volgen, gelyk wy (Pag. 12.) bewezen hebben ; fchoon lucas dezelve in de laatfte plaats meldt. Zy was niet min listig aangelegd ; doch jesus zag ook wederom het kwaade, dat er onder fchuilde, en kwam ze, gelyk de eerfte, te boven. Dit een en ander zal, uit eene nadere befchouwing van het verhaal der Euangelisten , duidelyk blyken. mattheus zegt: vers 5-7. Doe nam Hem de duivel mede naar de heilige Stad, en /lelde Hem op de tinne des Tempels , En zeide tot Hem, Indien gy Gods Zoon zyt, werpt u zeiven nederwaards : want daar is gefchreven , dat Hy zyne Engelen van u beveclen fal, en dat zy u op de handen zullen nemen, op dat gy niet t'eeniger tyd uwen voet aan eenen Jleen aan floot. Jefus zeide tot hem: Daar is wederom gefchreven, gy zult den Heere uwen Godt niet verzoeken : en LUCAS  IN DE WOESTYNE. 99 lücaSj vers 9-12. En hy leidde Hem naar Jerufalem, en (lelde Hem op de tinne des Tempels, en zeide tot hem: indien gy Gods Zoon zyt, werpt u zeiven van hier nederwaarts. Wint daar is gefchreven, dat Hy zyne Engelen van u beveelen zal, dat zy u bewaren zullen. En dat zy u op da handen nemen zullen, op dat gy uwen voet niet te eeniger tyd aan eenen (leen (lootet. En Jefus antwoordende zeide tot hem: Daer is ge» zegt, gy zult den Heere uwen God niet verzoeken. De Euangelisten tekenen ons eerst aan de omftandigheden van den tyd , wanneer , en van de plaats, alwaar deze verzoeking voorviel. $. * Zy is onmiddelyk gevolgd op de eerfte; zoo dat de Satan jesus aanhoudend by gebleeven is. Het is toch meer dan waarfchynelyk, dat, nu de veertig dagen en veertig nachten waren ten einde geloopen, en de onmiddelyke invloed, waar door de Heiland , fchoon al dien tyd vastende, was ftaande gebleven, zich onttrok G 2 en  iöo 'sHEILANDS VERZOEKINGEN, en Hem hongerde , Hy niet langer in deze Woestyne gebleven zal zyn. Het oogmerk waartoe Hy derwaards geleid werd, was bereikt: en nu Hem hongerde, werd Hy, even daar door, verpligt om deze Woestyne, die niets opleverde tot onderhoud , te verlaaten. Hoe vreemd zöu het ook den reiziger , die Hem hier aantrof,voorgekomen zyn, dat Hy verkoos, nu Hem reeds hongerde, nog langer hier te vertoeven ? Hy heeft dan, na het zoo even gehouden gefprek met den verzoeker, ook zich van daar begeven, en deze heeft Hem , zonder noodzaak, niet verlaaten. De tydshechting, waarmede mattheus deze tweede verzoeking met de voorige verbindt , leidt ons ook daartoe ; gelyk wy reeds voorheen hebben aangemerkt. Want Hy zegt: toen nam hem de Duivel mede naar de heilige Stad. Op eene onderfcheidene wyze drukt hy zich uit, wanneer hy van de derde verzoeking gewaagt, vers 8. zeggende : wederom nam Hem de Duivel mede op eenen zeer hoogen berg. Wanneer toch de Duivel vryheid en gelegenheid tot verzoeken heeft , neemt hy zynen tyd wel waar ; gelukt het hem met de eene verzoeking niet, hy hoopt het met een vol-  IN DE WOESTYNE. ior volgende te gewinnen. Hy geeft, om tebe» ter te flagen, zoo weinig tusfchenpozing, als zyn oogmerk en de omftandigheden maar even dulden; want, hoe veel minder tyd tot nadenken en ftille bedaardheid, zoo veel te meer voordeel kan hy doen. En, doet er zich, tot eene nieuwe verzoeking , geene bekwaame gelegenheid op ; hy zal die zoeken daar te Hellen. Wy zien het in deze zyne herhaalde aanvallen. De eerfte vruchteloos afgeloopen zynde , onderneemt hy ftraks een tweede; en, was de Woestyne voor deze niet gefchikt, hy zal jésus naar eene andere plaats leiden. 5- 3- Hy nam Hem mede (zegt mattheus) naar de heilige Stad. lucas heeft: Hy leidde Hem naar Jerufalem , en Jïelde Hem op de tinne des Tempels. Jerufalem, de hoofdftad van het Joodfche land, wordt van mattheus genaamd de heilige Stad, welke naam zy niet alleen by Jüsephus en phiio, maar ook in de heilige Schrift meermaal draagt , Jef. XLVIIL 2. LIL 1. G 3 Dan.  io2 's HEILANDS VERZOEKINGEN, Dan. LX. 24. Neh. XI. 18. Matth. XXVII. 53. als afgezonderd voor den Heere, die daar woonde en gediend werd. En fchoon Hy niet meer, zoo als voorheen, in het binnenfte Heiligdom tegenwoordig was, werd Hy echter niet zonder alle blyken van zyne tegenwoordigheid aldaar gediend, waarvan de openbaring, welke zacharias in den Tempel ontving, Lucas I. 11. een bewys oplevert. Jerufalem was ook een afbeeldfel van de Kerk , die als het waare Jerufalem, dat boven is , voorkomt, Gal. IV. 26. Waarby men voegen mag, dat aldaar nog een overblyffel gevonden werd, het welk den Heere in waarheid diende. . Hierom droeg het nog zelfs, in dezen tyd, den naam van heilige Stad, Matth. XXVIL 53. Mogelyk heeft die benaming ter dezer plaats haare byzondere reden; het zy dan om de ftoutheid van den verzoeker te fterker onder het oog te brengen, als die zelfs in deze heilige plaats jesus durfde aanvallen ; het zy wegens haar opzicht tot de verzoeking, waarvan vervolgens nader. Derwaards nu nam Hem de Duivel, gelyk mattheus het uitdrukt; hetgene niet anders te kennen geeft, dan, dathy, Hem medenemende ,  IN DE WOESTYNE. 103 mende, derwaards leidde; want in dien zelfden zin zegt de Euangelist, Hoofdfi. XVII. k Ende na zes dagen nam Jefus met zich Petrus, Jakobus en Johannes zynen broeder, en brachtze op eenen hoogen berg alleen; en dus komt zyn gezegde overeen met dat van lucas , dat ds Duivel jesus leidde naar Jerufalem. $. 4- Daar gekomen zynde , (telde hy Hem op ds tinne des Tempels. Het woord , door tinne overgezet, komt, noch by josephus , noch elders in de heilige Schrift, van een deel des Tempels voor. Nogthans dewyl mattheus daarvan fpreekt.als in zynen tyd bekend , moet er een zeker deel van den Tempel dezen naam gedraagen hebben, hegesippus , een Schryver van de tweede Eeuw, verhaalt (by eusebius Hift. Eccl. L. II. C. 23.) dat de Pharizeen den Apostel jacoBus,den Kleinen, gebracht hebben o? de Tinne (met dit zelfde woord) van den Tempel, om tot het Volk te fpreeken, en hem van daar hebben nedergeworpen. Uit dit verhaal, hetgene wy voor het overige daar laten, is zoo veel ten G 4 minste  ÏC4 's HEILANDS VERZOEKINGEN, minste zeker, dat ook toen nog de Tinne van den Tempel in geheugenis was. Het woord, waarvan onze Euangelist, en ook gemelde Schryver zich bedient, en van onze Overzetteren door tinne vertaald is, beteekent eigenlyk een Vleugel Dewyl het nu de gedaante van een Vleugel is , dat zy van beide zyden fpits toeloopt, en zy, ten aanziene van haare plaatzing , aan de zyde is van het lichaam , zoo word dit woord gebruikt en van het uiterite of den top eener zaake, of ook van hetgene aan de zyde van iets geplaatst is ; en dus zoo van den top of het fchuins toeloopend dak, als mede, (zoo als wy ook gewoon zyn te zeggen) van de Vleugels van een gebouw. Sommigen denken daarom aan het dak van den Tempel. Anderen, aan een van de gebouwen of kamers , die aan de zyde van den Tempel waren opgetrokken. ■ De meesten echter, aan eene van de bedekte gaanderyen, rondom den voorhof, het zy dan die aan de Oostzyde , het zy die aan de Zuidzyde. Om nu niet te melden van het vreemd en gantsch  IN DE WOESTYNE. 105 gantsch ongegrond gevoelen, dat er door zou verdaan worden de kamer Gazith, alwaar de Raad vergaderde. §• 5- Wat de eerde opvatting betreft : fchoon wel het Tempeldak, in onderfcheiding van de daken der gemcu^ hüi. a by de Jooden , die plat waren , eenigermate fchuins opging, en in het midden puntswyze toeliep ^ op de wyze van een vleugel, en het dieswegen deze benaming kon draagen;was het echter, volgens het getuigenis van josefhus , met fcherpe pinnen voorzien , op dat de vogelen zich daarop niet zouden nederzetten, en hetzelve verontreinigen , en dus was dit geen plaats, gefchikt om zich daar te dellen; behalven dat, by den Tempel altoos veel volk zynde , het eene vreemde vertooning zou gemaakt hebben, dat jesus op deszelfs top .dond;en het niet wel zal kunnen verklaard worden, wat Hem zou bewogen hebben, denzelven te beklimmen, en zich eenigzins in gevaar te begeven. Ik zou, door den Vleugel van den Tempel, G 5 ook  ioö 'sHEILANDS VERZOEKINGEN, ook niet verftaan, een van de gebouwen, aan deszelfs zyde opgetrokken, door josephus de Schouders des Tempels geheeten ; want dan zou er gezegd worden , dat de Satan Hem Helde op eene van de Vleugels des Tempels. 5- ö. Ik denk dan , dat er door bedoeld zy de gaandery aan de zuidzyde , de Koninglyke gaandery, of ook anders de driedubbelde gaandery genaamd , ter onderfcheiding van de anderen, die alleen dubbelde gaanderyen waren. Dit heeft, onzes oordeels, zulk eene zekerheid , als men , in eene zaak van deze natuur, zou kunnen vorderen. Deze plaats toch, was tot het oogmerk van den Duivel zeer gefchikt; want josephus , van deze Koninglyke gaandery fpreekende, zegt: (Antiq. Jud. L. XV. Cap. XI. §. 5.) Dat het een werk was, dat boven alle anderen, die onder de Zonne gevonden wier den, verdiende, dat men daarvan gewag maakte. Want, daar de diepte des afgronds zeer groot was, en niemand in (laat was  IN DE WOESTYNE. 107 VU van boven neder, tot op den grond te zien, zoo heeft (herodes) nog daar en boven eenen bedekten gang van eene yerbaazende hoogte gebouwd, zoo dat, als iemand van het bovenfte des daks beide die diepten te gelyk zou afzien , hy duizelig worden, en zyn gezicht in dien onmeetbaren afgrond hem begeven zou. Deze gaandery ook vertoonde zich, op een. zekeren afftand befchouwd, volftrekt als een Vleugel van het Tempelgebouw ; want volgens de befchryving van josephus, was zy de helft hooger opgetrokken dan de andere gaanderyen, rondom den Tempel; die waren vyfentwintig, deze vyftig elleboogen, ofvyfenzeventig voeten hoog ; zy fchoot in hare lengte verre voorby het Tempelgebouw heen, en kwam in de hoogte tot op de helft daarvan ; want de Tempel was aan deszelfs zyde honderd elleboogen , of honderd vyfcig voeten hoog. Zy deed zich dierhalven, wanneer men in de Stad, die laager was dan de Tempelberg, het geheele Tempelgebouw van de Oost- en vooral van de Noordoost- en Noordzyde befchouwde , volmaakt als een Vleugel van hetzelve voor ; nadien dan ook de tusfchenwydte tusfchen deze gaandery en den  io3 's HEILANDS VERZOEKINGEN ' den Tempel niet onder het oog viel, maar zich alles als één geheel vertoonde (*). Hierom zal ze ook den naam van den Vleugel des Tempels gekregen hebben; waar door dan de tegenbedenking vervalt, daaruit ontleend , dat indien zy bedoeld ware, mattheus zou gezegd hebben, dat de Duivel jesus ftelde op eene van de Vleugels van den Tempel: want geene der gaanderyen, waarmede hy omgeven was , als alle van gelyke hoogte , gaven de gedaante van eenen Vleugel; (*) Op deze byzonderheid fchynt de aandacht der Uitleggeren niet gevallen , en dit de reden te zyn , waarom men tot nog toe , geheel in het onzekere gebleven is , wat de Euangelisten door de Tinne van den Tempel vertornden. Ik heb het niet ondienftig geoordeeld, den Tempel met zyne gaanderyen, op de Titelplaat, waarin men uitgebeeld ziet de verfcheidene plaatzen, alwaar jesus is verzocht geworden , met de byzond.rheden, waartoe het Gefchied-verhaal der Euangelisten aanleiding geeft, in dat gezicht-punt te doen aftekenen, waar in zich de gaandery, aan de Zuidzyde, volftrekt als een Vleugel vertoont, om dat ik in geene van de afbeeldingen van den Tempel dit heb aangetroffen , en de bepaaling van de Tinne of Vleugel van den Tempel, door de Euangelisten gemeld, hier van afhangt.  IN DE WOESTYNE. 109 gel; maar alleen deze aan de zuidzyde , die boven de anderen vyfentwintig elleboogen in de hoogte uitftak. Ook wordt dit niet twyffelachtig , om dat josephus op de weinige plaatfen, daar hy van dezelve meldt, haar niet den naam van vleugel , maar van gaandery geeft: want dit was en bleef zy, fchoon men in den gemeenen omgang daarvan zal gefproken hebben , als van den Tempelvleugel, als onder welke gedaante zy van buiten , en op een afftand befchouwd, onder het oog viel. Dit alleen moet ik er nog byvoegen , dat de verzoeker waarfchynlyk jesus aan het Oosteinde van deze gaandery zal gebracht hebben; nadien dus aan de Priesterfchaar, en aan het volk , dat zich meerendeels in den Oostelyken Voorhof bevond , het bewys , dat jesus Gods Zoon was , wanneer de Engelen Hem op de handen nemen zouden , kenbaar worden zou. Voorts wanneer er gezegd wordt, dat de Duivel jesus [lelde op de Vleugel van den Tempel, moet men het in den zelfden zin nemen , als waarin er gezegd was, dat hy Hem met zich nam naar Jerufalem: te weten, dat hy  no 's HEILANDS VERZOEKINGEN, hy Hem aanleiding gaf, om zich op het platte dak van deze gaandery te begeven, en Hem daar bracht, in welken zin het woord voor* komt, Gen. XLUl. 9. en elders meer. Tot dus verre befchouwden wy den letterlyken zin der woorden : doch, wanneer wy nu , overeenkomftig denzelven , ons de gebeurtenis voorftellen , zoo doen er zich verfcheidene zwaarigheden op. De meesten, die tegen eene daadelyke gebeurtenis worden ingebracht , zyn uit deze tweede verzoeking ontleend: waarom fommige Uitleggeren , die anders de eerfte voor eene waare gebeurtenis houden, deze en de volgende, oordeelen enkel denkbeeldig geweest, en in een gezicht aan jesus vertoond te zyn. Doch wy hebben reeds aangewezen , hoe ongegrond veele van die zwaarigheden zyn; en de overigen zullen , uit hetgene wy terftond ter nadere verklaaring zeggen zullen , ook vervallen. 5. 3.  IN DE WOESTYNE. in 5. 8. Anderen zyn van oordeel, dat de Duivel, jesus, door de lucht, uit de Woestyne, naar den Tempelvleugel gevoerd heeft. Niet dat hy jesus, als het ware, op en met zich door de lucht zichtbaar medegenomen hebbe; maar dat jesus, uit de Woestyne opgenomen, zich in een oogenblik op den Vleugel des Tempels geplaatst vond, en dat de Duivel gezegd wordt Hem met zich genomen, en daar gefield te hebben, om dat hy, van deze verplaatzing, als de uitwerkende oorzaak moet worden aangemerkt. Volgens dit denkbeeld, zou alleen de vraag blyven, of zulk een vermogen aan den Duivel kan worden toegekend ; en men meent gegronde reden te hebben , om te oordeelen van ja; nadien er, in de Heilige Schrift, zoo veele blyken zyn, dat de Engelen op de lucht en op lichaamen werken, en dezelve van de eene naar de andere plaats vervoeren kunnen; zoo als het niet onwaarfchynlyk geoordeeld wordt, dat de wegneming van elia , waarvan wy lezen , 1 Kon. XVIII. 12. en zyne opneming ten hemel, 2 Kon. II. ir« door  H2 's HEILANDS VERZOEKINGEN, door hunnen dienst gefchied is; en zy ook, naar het zeggen van christus, in de voleindiging der eeuwen , zullen uitgaan , en de boozeri uit het midden der fechtvaerdigen affcheiden, en dezeiven in den vuurigen oven werpen, Matth. XII/. 41, 42, 50. en waarfchynelyk door hen ook als dan de uitverkorenen den Heere te gemoete ge~ yoerd zullen worden in de lucht , 1 Thesf. IV. 17. Waarby men nog voegt, dat dit hun vermogen ook fchynt vooronderfleld te worden in de woorden , welke de verzoeker uit P/alm XCI. 11, 12. aanhaalt. Hy zal zyne Engelen bereelen, dat zy u op de handen draagen zullen. Insgelyks meent men, dat het geene zwaarigheid in heeft, te' vooronderflellen , dat hy zulk een vermogen ook omtrent jesus zou hebben kunnen uitoeffenen ; dewyl zich de Godlyke natuur thands onttrekkende, deszelfs menfchelyke aan de magt van den Satan was bloot gefield. Doch., met dit alles, fchynt het my niet toe dat men hier eene wechvoering van jesus door de lucht Hellen kan: want daar komt niets in het gefchiedverhaal voor , 't welk daartoe eenigen grond oplevert; het geeft ons , in tegendeel een geheel ander denkbeeld. De Euangelisten  IN DE WOESTYNE. 113 ten zeggen toch niet, dat de Duivel je-,us opnam ; maar dat hy Hem nam of met zich nam, zoo als mattheus heeft; of leidde, gelyk lucas het uitdrukt, die met het zelfde woord gezegd had , dat Hy door den Geest weggeleid werd in de woestyne, vers 1. Ja zy melden ons duidelyk, hoe Hy eerst gekomen is te Jerufalem , en daarna gefield is geworden op de tinne des Tempels; hetgene ons natuurlyk doet denken, aan eenen trapswyzen voortgang to,t de bedoelde plaats der verzoeking , geheel verfehillende van eene onmiddelyke en oogen? blikkelyke vervoering der waards door de lucht. S- 9. Het zou dan veel beter vleijen, met anderen te Hellen, dat de Euangelisten niet te kennen geven , wat de Duivel daadelyk gedaan heeft, maar wat hy heefc trachten te doen; zoo dat de woorden hy nam Hem , enkel uitdrukken, hy Helde Hem voor,hy zocht Hem overtehaalen , om Hem met zich te nemen, en te leiden naar Jerufalem, en voorts te Hellen op de tinne des Tempels, om zich van daar neer te werpen; doch dat jesus dit voorH ftel  ii4 's HEILANDS VERZOEKINGEN, ftel niet heeft ingewilligd, en de Duivel daarop ftraks tot zyne derde verzoeking is overgegaan. Wy hebben toch meer voorbeelden , dat iets gezegd wordt gedaan te zyn, wanneer enkel de pooging om het te doen bedoeld werd. Zoo lezen wy , by voorbeeld , Gen. XXXVII. 21. En Ruben hoorde het, en verloste hem uit hunne handen , dat is, zocht hem te verlosfen, gelyk het aanftonds vers 22. verklaard wordt. En Ezech. XXIV. 13. Om dat ik u gereinigd heb, en gy niet gereinigd zyt, dat is, u heb zoeken te reinigen, maar gy niet hebt willen gereinigd worden. Doch ook aan deze gedachte kunnen wy onze toeftemming niet geven; nadien het geheele beloop van het verhaal der Euangelisten medebrengt, dat jesus daadelyk op de tinne des Tempels geplaatst zy. Immers gelyk Hy geleid was door den Geest naar de Woestyne, die Hem ook daar gebracht had; en gelyk vervolgens de Duivel gezegd wordt Hem medegenomen te hebben, naar eenen hoogen berg, alwaar hy Hem ook, als met vingerwyzing, de Koningryken der wereld toonde, en zeide, alle dezen zal ik u geven, enz., zoo zou het zeer onvoegelyk zyn, het leiden naar Jerufalem  IN DE WOESTYNE. 115 lem enkel optevatten , voor eene aanrading om der waards heen te gaaa. Daarenboven blykt duidelyk uit het verhaal van lucas,dat de Duivel het voorftel om zich nedertewerpen niet eerder gedaan heeft, dan toen hy met jesus op de tinne' des Tempels was, want hy zeide, werpt u van hier nederwaards. $• 10. Er blyft dierhalven niets overig, dan zich de zaak , naar de letter van het gefchiedverhaal, voorteftellen. En waarom zouden wy daarvan afwyken ? — Indien de Duivel kenbaar ware geweest, zou het voor ongerymd moeten gehouden worden, dat jesus met hem ging, en de Duivel met Hem door Jerufalem gewandeld , en in den Tempel zou verfcheenen zyn. Indien jesus ook geheel ware verzwakt geworden, door het langduurig vasten, zou men naauwlyks kunnen begrypen , hoe Hy zulk een reis zou hebben kunnen afleggen, eerst uit de Woestyne naar Jerufalem, en van daar weder naar eenen hoogen berg : maar deze en andere begrippen hebben wy reeds (pag. 58,59 > 63.) wederlegd. H 2 Het  iiö 's HEILANDS VERZOEKINGEN, Het lydt ook geene bedenking , dat jesus zich naar zulk eene plaats zou begeven hebben ; want uit hetgene wy van dezelve gezegd hebben, blykt, dat men ze zich t'onrecht voorftelt als eene gevaarlykefteilte, welke Hy zonder God te verzoeken niet kon beklimmen. Trouwens alle de gaanderyen rontom den Tempel, en dus ook die aan de Zuidzyde, op welke jesus zich begaf, hadden, gelyk de gebouwen onder de Jooden, en over 't algemeen in het Oosten, platte daken met leenïngen omgeven , op welken men wandelde, gelyk wy lezen van david , dat hy wandelde op het dak, 2 Sam. XL 2. En er is geen reden om te twyffelen, of de daken der Tempelgaanderyen, en vooral het breed dak van de Koninglyke gaandery, waarvan zulk een fchoon en ruim uitzicht was, zullen ook tot zulk een gebruik gelTrekt hebben en menigmaal beklommen zyn. Wy weeten wel niet de redenen , welke jesus bewogen hebben om met den verzoeker naar Jerufalem te gaan , en vervolgens naar den vleugel van den Tempel , maar hierom wordt de zaak zelve niet twyffelachtig. De Euangelisten hebben niet alle omftandigheden aangeteekend. Intusfchen is dit vry natuurlyk, dat,  IN DE WOESTYNE. «7 dat, nadien de onmiddelyke invloed, die jesus veertig dagen en veertig nachten had {taande gehouden week, en Hem nu hongerde, en het daaruit bleek, dat het oogmerk, waartoe Hy derwaards geleid was geworden, bereikt was , Hy deze Woestyne verliet, en met dezen reizenden Jood naar Jerufalem, de Heilige Stad ging, alwaar God moest gediend worden, en misfchien nu wel een der hooge feesten gevierd werd , dat Hy wilde bywoonen; of ook dat Hy wilde beproeven, of het de tyd ware, dat Hy aldaar, naar den wil van zynen Vader, zich moest openbaren. Daar gekomen zynde, kan Hy by eene of andere voorkomende gelegenheid, zich op de gaandery met anderen begeven hebben. Hoe dit zy, wy hebben ons te herinneren de aanmerking (pag. 53, 54-) dat jesus was onder eene meer buitengewoone dryving des Geestes , geduurende den tyd dat Hy geleid was naar de Woestyne , tot dat Hy wederkeerde naar Galilea, ter aanvaarding van zyn dienstwerk ; waarom het genoeg was, deze leiding des Geestes optevolgen , al werden Hem de eindens eerst by de uitkomst kenbaar. Intusfchen , en hierin kunnen wy, zonder H 3 »eta  118 's HEILANDS VERZOEKINGEN, ie« meer te weeten , berusten ; de plaats werwaards Hy geleid werd , was voor het doel van den verzoeker gefchikt. Hiervan zal ons het voorftel dat hy aan jesus deed, overtuigen. % n. Het behelsde een eisch, welke daartoe fcheen ingericht; dat jesus, door denzei ven in te willigen , de gelegenheid zou daar ftellen, dat God aan Hem, als zynen Zoon, getuigenis gaf, en het dierhalven ook voor een ieder alle zekerheid hebben zou, dat Hy die doorlugtige perfoon was, voor welken Hy wilde gehouden zyn. Indien gy (zegt de verzoeker) Gods Zoon zyt, werpt u zeiven van hier nederwaards. Wy hebben reeds gezegd , dat hy in elk zyner verzoekingen zekere waarheden overneemt , die in de voorzeggingen, aangaande den messias , begrepen waren ; en dit is ons ook by de eerfte verzoeking gebleken. Nu vooronderftelde hy ook twee ontwyffelbare waarheden, die de grondllag waren van den' eisch, welken hy aan jesus deed. Vooreerst, dat de messias in gevaaren zoude komen. Dit was uit zoo veele Voorzeg- gin-  IN DE WOESTYNE. 119 gingen, dat God Hem zou onderfteunen en befchermen, ten overvloede kenbaar. En het was ook ligtelyk te begrypen, nadien de oprichting van een Koningryk in de wereld, veel tegenftand vinden zou. Het was ten tweede even zeker, gelyk wy reeds in het voorige aanmerkten, dat nadien de eertitel Zoon van God in zich bevattede der Godlyke natuur deelachtig te zyn , en eene betrekking te hebben op God als Vader, er ook tweederlei blyken moesten zyn, dat jesus Gods Zoon was; namelyk door daaden van Goddelyke magt, welke Hy zelve oeffende, als God met den Vader ; en door zulke gebeurtenisfen , waarby de Vader toonde, dat Hy de eere van Hem, als zynen Zoon, zocht; had dan de Duivel , uit aanmerking van het eerfte , in de voorgaande verzoeking , van jesus gevorderd een wonderwerk , ten bewyze dat Hy Gods Zoon was; nu vordert hy, tot dat zelfde oogmerk, dat jesus gelegenheid geve, dat de Vader openlyk Hem voor zynen Zoon verklaare. Dan, nadien het zoo blykbaar niet was, hoe H 4 het  Ui 'sHEILANDS VERZOEKINGEN, het nederwerpen een bewys zou opleveren, dat Hy Gods Zoon was, en dierhalven daartoe geen byzondere reden fcheen te zyn, zoo voegt de Satan er by: want daar is gefchreven, dat Hy zyne Engelen van u beveelen zal, dat zy u bewaaren zullen, en dat zy u op de handen nemen zullen , op dat gy uwen voet niet te eenigen tyd aan eenen Jleen ftootet. Hy beroept zich op het gefchrevene. Had jesus hem in de eerfte verzoeking met de Schrift afgezet; hy wil insgelyks toonen de waarheden derzelve te kennen, en redeneert er uit; en had jesus dezelve erkent voor het richtfnoer zyner handelingen , hy wyst Hem bok nu, uit het woord der beloften aan, wat Hy, in gevaarlyke ondernemingen, van de Godlykebewaaring mogt verwachten. Hy bedient zich in het byzonder van de belofte, welke voorkomt ff alm XCI. n, 12. daar wy , met eenig verfchil van woorden, dus lezen : Wan hy zal zyne Engelen van u beveelen, dat ze u bewaaren in alle uwe wegen. Zy zullen u op de handen draagen , op dat gy uwen voet aan geenen {leen {loot. Het zal onnoodig zyn ons in de byzonderheden van dit dichtftuk intelaten. Som-  IN DE WOESTYNE. 121 Sommigen befchouwen het als een afteekening van Gods voorzorge, omtrent zyne kinderen in 't algemeen; en oordeelen , dat hetgene omtrent hen plaats vindt, ook met reden, op Gods geliefden eigen Zoon , kan worden toegepast. Het komt ons echter met anderen voor, dat het byzonder tot den messias opzicht heeft; nadien het, in zyn geheele beloop befchouwd, ons afmaalt een enkel perfoon — die in een voorbeeldig vertrouwen op, en liefde tot God uitmuntede, vers 2, 9, 14, 15. j Die in de grootfle en zonderlingfte ge- vaaren komen , en daarin een voorwerp zyn zou van Gods byzondere voorzorg en opzicht, ■fiers 3-13. En die, daaruit gered,tot een Haat van grooten luister verheven zou worden , vers 14-16. Trekken die, fchoon zy al mogten ontleend zyn van josua , den leidsman van Ifraël, en Gods voorzorg omtrent Hem, nogthands in nadruk toepasfelyk zyn, op het tegenbeeld van dien grooten Godsheld; wanneer ook de Duivel , die een bewys wilde hebben , dat jesus Gods Zoon en de beloofde verlosfer was, uit dezen Pfalm , zynen eisch , met meerderen grond kon aandringen. H 5 §• 13.  i22 's HEILANDS VERZOEKINGEN, §• 13. Van al het gene nu dat daarin omtrent den messias gemeld word , bedient hy zich by zonder van de woorden vers 11 , 12. als juist tot zyn oogmerk gefchikt. Hy laat er echter af de by voeging, in alle uwe wegen, alleen zeggende : hy zal u bewaaren. Niet denk ik met toeleg: want hy kon begrypen en onderftelt zelfs , dat jesus wist, wat aangaande den messias voorzegd was; gelyk deze dan ook , in zyn antwoord, op zyne aanhaaling , niets aanmerkt : maar het fchynt ons toe , dat de verzoeker die algemeene uitdrukking, in alle uwe wegen, listig op het tegenwoordig geval toepasfelyk maakt, wanneer hy in derzelver plaats zegt: op dat gy uwen voet niet te eenigen tyd, en dierhalven ook nu niet, aan eenen /leenJloot ; welke woorden te eenigen tyd, in den Pfalm niet zyn uitgedrukt, doch het zelfde in zich bevatten als die , in alle uwe wegen. Men bemerkt ook ligtelyk , dat hy de belofte naar de letter opneemt; daar zy echter , naar den zinnebeeldigen llyl, niets anders te kennen gaf, dan dat de messias, die tot  IN DE WOESTYNE. 123 tot gewigtige ondernemingen gefchikt was, en waarin Hem veele hindernisfen ontmoeten zouden, een voorwerp van Gods byzondere voorzorg, en als met een lyfwacht van Engelen omgeven zou zyn. De Satan toch wilde jesus aanfpooren, om zich van de hoogte nedertewerpen. In dit geval kon de Heiland bevreest zyn van eenen gevaarlyken val te doen, en zynen voet aan eenen fteen te ftooten: maar hier door moest Hy zich niet laten te rug houden. God zou , naar zyne belofte , de Engelen bevel geven , wanneer Hy zich nedervvierp, om Hem te vangen en op de handen te draagen , en dus voortekomen , dat Hy zich eenigzins kwetste. §• H- Wanneer wy deze tweede verzoeking met de eerfte in vergelyking brengen , had zy wel, in eenige opzichten , daarmede overeenkomst ; doch verfchilde ook daarvan, in andere opzichten. Zy liep over dezelfde hoofdwaarheid, naamlyk of jesus Gods Zoon ware , en de Satan maakte ook wederom eene vertooning, als of hy daar-  124 'sHEILANDS VERZOEKINGEN, daarvan zekerheid begeerde te ontvangen: maar zy verfchilde van de eerfte , wanneer men in acht neemt, de gedaante welke hy aan zyn voorftel gaf, en de plaats welke hy daartoe verkoos. By de eerfte verzoeking vorderde hy, dat jesus zelve, door een wonderwerk, een bewys gaf dat Hy Gods Zoon was; maar nu begeerde hy dat jesus een proef nam of God nog aan Hem, als zynen Zoon, gedacht. Dat toch zyn voorftel daar heenen gericht was, moeten wy opmaken, uit het antwoord, dat jesus hem gaf: gy zult den Heere uwen God niet verzoeken. Te weeten : had jesus in de Woestyne gebrek aan voedfel geleden ,. hetgene zoo weinig fcheen overeenteftemmen met Gods Vaderlyke betrekking op Hem ; de verzoeker wil nu , dat Hy een proef neme, of God Hem nog voor zynen Zoon erkende , voor welken Hy Hem , uit den hemel, by zynen doop, verklaard had. Ten tweede, de eerfte verzoeking was gefchied in een Woestyne, daar niemand tegenwoordig was, en dierhalven het wonderwerk maar alleen voor hem, die het vorderde, tot overtuiging kon ftrekken ; maar nu bevond jesus zich op een plaats, alwaar het bewys, dat Hy Gods Zoon was, voor een ieder kon ken-  IN DE WOESTYNE. 125 kenbaar worden. Want dat de Duivel hier door aan zyne verzoeking kracht heeft willen byzetten , mogen wy daaruit befluiten , dat hy Hem anders ook wel, op eenen berg of fteilte in de Woestyne, had kunnen brengen, en daar vorderen, dat Hy zich van die hoogte nederwierp, zo wel als hy Hem nu naar den Vleugel des Tempels heenen leidde , en deze plaats tot dat voorftel uitkoos. Het is waar, jesus was onder de Jooden noch niet bekend; nadien Hy, tot dezen tyd toe, een verborgen leven geleid, en zich, op zynen doop, terftond naar eene eenzaame Woestyne begeven had: doch dit neemt niet weg, dat de verzoeker aan zyn voorftel de gedaante kon geven , als gefchikt, om jesus , indien Hy het opvolgde , te gereeder voor den messias te doen erkend worden; want het was juist, volgens het denkbeeld der Jooden, een kenteeken van den messias , dat, wanneer Hy kwam om nu de verlosfing van Ifraël te ondernemen, niemand weeten moest, van waar Hy kwam ; maar dat Hy ftraks, door luisteryke teekenen, zichzelven kenbaar maken moest; even gelyk moses, toen hy kwam om Ifraël te verlosfen , Joh. . VIL 27. 5- *$  i2Ö 'sHEILANDS VERZOEKINGEN, 5- 15. Dan wat bedoelde de Duivel met den eisch, dat jesus zich van de tinne des Tempels nederwierp ? Zou hy het oog gehad hebben, op jesus Hoogepriesterlyke waardigheid? en Hem getracht hebben te brengen tot een misbruik van de magt over zyn eigen leven, welk Hem, als Zoone Gods eigen, en als Hoogepriester gegeeven was? en zou hy, om dit einde te bereiken, Hem op eene zoo gevaarlyke plaats en in zulk eene omflandigheid gefield hebben, waarin een roekeloos waagen van zyn eigen leven, en een zondig misbruik van de magt, welke Hy, als Heer over hetzelve bezat, onvermydelyk fcheen; om, even daar door, het hut dat 's Heilands dood eens hebben moest, te verydelen ? Ik twyffel zeer of de Satan eenig begrip gehad hebbe van het Hoogepriesterlyk werk van den Verlosfer; want zou hy dan wel, gelyk wy reeds in het voorgaande hebben op. gemerkt, zelve jesus dood , toen het zyne uure was, op alle wyze bevorderd hebben? Hy gaf judas in dat hy Hem verraaden zou-  IN DE WOESTYNE. 127 zoude; hy wekte de haat en woede der Jooden tegen Hem op, om Hem te vangen en te dooden; en hy werkte op de gemoederen van het bevooroordeeld volk, om van Püatus te eifchen dat hy Hem kruiste : welk alles hy voorzeker niet zoude ondernomen hebben, indien hy begrepen had, dat jesus, door den dood, zyn geweld zou te niet doen. Het blykt ook uit de verklaring, welke wy van de tinne of vleugel van den Tempel gegeeven hebben, dat men daarby te onrecht aan eene gevaarlyke fleilte denkt welke jesus , ter redding van zyn eigen leven , dringen moest, om zich van daar neer te werpen. De plaats zelve te beklimmen was niet gevaarlyk, snaar zich van dezelve neer te werpen, doodeiyk. Vervolgens onderfielt men ook, en gelyk nader blyken zal, zonder grond, dat de Duivel verwacht heeft, in geval jesus zich nederwierp, dat de Engelen zouden toekomen en door hun zyn leven zou beveiligd blyven; zoo dat jesus , in vervolg van tyd, hetzelve nog in den dood zou kunnen overgeven, fchoon het dan zonder vrucht zou zyn; nadien Hy, in dit geval, de magt over zyn eigen leven zou misbruikt hebben. •Ein-  128 'sHEILANDS VERZOEKINGEN, Eindelyk, alles wel ingezien zynde, liep de verzoeking daar niet heen, dat jesus van de magt, welk Hy had over zyn eigen leven gebruik zou maaken en dierhalven niet ontzien, zich van deze hoogte neer te werpen; maar zy onderfhelt dat zyn Vader voor zyn leven en veiligheid zorgen zou, en brengt mede dat jesus daarvan een proef moest nemen. 5- l& Om dierhalven over het doel van den verzoeker wel te oordeelen, is het noodig te bepalen, wat hy zich voorgefteld hebbe, indien jesus zich eens op zynen eisch mogt ter neerwerpen. Ik denk niet, gelyk ik zeide, dat hy in die geval de komst der Engelen , om jesus op de handen te nemen, verwacht hebbe; want een zichtbare dienst der Engelen zou beflist hebben , dat deze de Heer uit den hemel was. Een bewys nu daar voor begeerde de Satan niet. Hy was ook al te wel bewust, dat, indien jesus, welken hy tot eene onbetamelyke daad wilde vervoeren, zich zonder noodzaak in gevaar begaf, er in zulk een geval , van den dienst der Engelen, voor Hem niets te wachten was. Hier-  IN DE WOESTYNE. 129 Hieruit is het dierhalven zeker, dat hy niet anders bedoelde, dan dat jesus , door zich neertewerpen, mogt omkomen; en zo dat al niet het gevolg zou zyn, althands uittewerken, dat Hy , door deze roekelooze onderneming, tot een zondige daad verviel, wanneer even daar door, het geheele oogmerk van deszelfs komst in de wereld zou verydeld zyn. Men denke niet, dat de Satan te veel kundigheid had, zoo van jesus perfoon , als van het einde van zyn komst in de wereld , om zich voorteftelien, dat een ontydige dood van den Verlosfer mogelyk ware; want indien dit befluit doorging, zou daaruit volgen , dat hy geen eene verzoeking tegen jesus zou hebben ondernomen. Wy hebben dierhalven ons te herrinneren, wat ter oplosfing van deze bedenking reeds gezegd is, (pag. 35-38.) en daarby nog in aanmerking te nemen , dat de Duivel , van tyd tot tyd , meer kan verbysterd zyn geworden. Het moet hem toch vreemd zyn voorgekomen dat jesus , die Gods Zoon was, in de Woestyne hongerde, dat Hy vervolgens weigerachtig bleef, om een wonderwerk dat tot zyne eigene redding, en ten blyke dat Hy Gods Zoon I was,  i3o 's HEILANDS VERZOEKINGEN, was ftrekken kon, te verrichten: waarom de Duivel dan nu daaromtrent geen voorflag deed, maar wilde dat jesus een proef nam, of God Hem nog voor zynen Zoon erkende. In de derde verzoeking fchynt hy nog meer verbysterd te zyn geworden ; wanneer hy, hetgeheele ftuk van jesus Godlyk Zoonfchap voorby ziende, vorderde dat Hy, nedervallende, hem zou aanbidden. Het voorftel, dat hy thands ter bereiking van het gemelde oogmerk deed, had wederom de natuur van eene verzoeking. Hy gaf aan hetzelve eene fchoonfchynende gedaante , en drong het met de krachtigfte beweegredenen aan ; en echter, wel ingezien zynde, zou de opvolging daarvan een gantsch onbetamelyke daad geweest zyn. Hy maakte een vertooning als of hy niet zyn eigen belang in het oog had, maar alleen bedoelde, dat de Heiland voor zich zeiven een doorflaand bewys ontvangen mogt van Gods vaderlyke voorzorg, en het gene te gelyk Hem aan  IN DE WOESTYNE. 131 aan de Oudften, de Priesteren, en het Volk, die zich allen hier in den Voorhof bevonden, voor Gods Zoon kenbaar maakte. §. 18. Hoe listig was dit voorftel, uit het eerfte gezichtspunt befchouwd! want zoo fcheen jesus toch nu rechttydig een proef te mogen nemen , of God ■ Hem nog voor zynen Zoon erkende. Hy was in eene eenzaame Woestyne verlaaten geweest, en wel, in zoo verre, dat Hy van honger zou zyn omgekomen, indien Hy zich niet van daar begeven had. En, vloeide hieruit niet voort, dat het getuigenis, 't welk Hy by zynen Doop ontvangen had Hem vry bedenkelyk moest voorkomen ? Nu intusfchen deed zich juist eene gelegenheid op, om te beproeven of God nog aan Hem, als aan zynen Zoon , gedacht; en was Hy waarlyk Gods Zoon, Hy kon, omtrent een nieuw bewys daarvan, niet onverfchillig zyn. Hy moest zich dan van boven nederwerpen, en verwachten te zullen ondervinden, dat God voor zyn leven zorg droege, en hier door zou Hy overtuigd worden,dat het gebrek, 'twelk Hy I 2 ia  ï32 *sHEILANDS VERZOEKINGEN, in de Woestyne geleden had, Hem om andere wyze redenen, was overgekomen. Of zou Hy zich door vrees voor gevaar laten te rug houden ? Dit kwam zeker niet overeen, met dat vertrouwen, hetgene Hy verklaard had op zynen Vader te {tellen, wanneer Hy den eisch, zeg dat deze jleenen brosden worden, had afgeflagen, met het gezegde van moses , de mensch zal alleen by brood niet leven, maar by alle woord, dat door des Heeren mond uitgaat. Neen ! nu was er een nieuwe gelegenheid om zulk een vertrouwen op Gods magt en goedheid te vestigen. Of kwam Hy nu minder door een Godlyke beltiering in het tegenwoordige geval, dan Hy in het voorgaande gekomen was ? Immers neen. Waarom , had Hy zich toen op Gods voorzorg verlaaten , Hy nu ook niet moest wantrouwen. Niet min listig was des Satans voorftel, in zoo verre het fcheen te bedoelen , dat jesus ook, by de opvolging daarvan, aan den Jooden mogt bekend worden voor den genen, die Hy in der daad was. Im-  IN DE WOESTYNE. 133 Immers, zou Hy zich onttrekken in een geval waarin de eere van zynen Vader , als ook zyne eigene eere, zoo veel belang had ? Moest Hy niet, indien Hy Gods Zoon de beloofde Verlosfer ware, zich aan Ifraël openbaren ? Was het thans niet de tyd, dat ieder de komst van den messias te gemoet zag? Kon er zich ooit eene meer gunstige gelegenheid en gefchikte plaats opdoen , dan de tegenwoordige ? Hy bevond zich nu te Jerufalem, de hoofdftadvan het Joodfche land, daar men de eerfte verfchyning van den messias verwachtede, en alwaar Ifraè'ls Oudften, die voor anderen Hem onderkennen moesten , hun verblyf hadden. Hy was thands op de tinne des Tempels, en tot den Tempel moest de messias, of de Engel des verbonds, fnellyk komen, Mal. III. 1. en , gelyk wy gezegd hebben , zoo onverwacht , dat men zelfs, op het tydflip, dat Hy verfcheen, niet weeten zou vanwaar Hy kwam , Joh. VIL 27. In den Tempel ook was God op een byzondere wyze tegenwoordig , en daar mogt jesus dieswegen zyne hulp verwachten. Alles dan fcheen te noo* I 3 pen,  i34 'sHEILANDS VERZOEKINGEN, pen, om zich deze gelegenheid ten nutte te maaken. §. 20. Hoe krachtig was ook de aandrang, ontleend uit de belofte, P/alm XCI. n, 12? Had jesus in zyn antwoord op de eerfte verzoeking getoond , dat Hy zich eeniglyk wilde houden aan hetgene gefchreven was, Hy werd thans aangezocht tot eene daad, waar door Gods belofte haare vervulling erlangen moest. Gaf Hy daarop geen acht, dan fcheen Hy de Godlyke beloften weinig te fchatten : of wilde Hy ze vervuld vinden, dan was er niets anders overig, dan het gedaane voorftel in te willigen : want, de gemelde belofte onderftelde niet alleen in 't algemeen , dat de messias zich aan gevaaren zou bloot Hellen ,maar fcheen zelfs bepaaldelyk te onderftellen dat Hyzich van een fteilte zou nederwerpen, en dat in dit geval de Engelen tot zyne hulp en beveiliging zouden toefchieten. Zoo kon Hy voor zich zeiven een voldoenend bewys ontvangen, dat God Hem voor zynen Zoon bleef erkennen. Want niets zou fter-  IN DE WOESTYNE. 135 fterker fpreeken, dan dat God zyne Engelen, op het oogenblik dat Hy zich nederwierp zond, om Hem op de handen te nemen. En hoe zeer zou dit ook tot overtuiging van de Jooden ftrekken? Dit was een teeken uit den hemel, dat naar hunne denkwyze alles afdeed. 5- ** Intusfchen, wat fchyn het een en ander ook hebben mogt, het zou echter voor jesus eene onbetamelyke daad geweest zyn: want Hy moest in alles te werk gaan naar zyne tegenwoordige betrekking , waarin Hy ondergefchikt was aan God zynen Vader en Zender; en fchoon Hy, zoo lang zyne uure nog niet gekomen was, zich verzekeren kon, dat zyn Vader Hem in alle gevaaren tegen den dood beveiligen zou,mogt Hy zich echter niet naar den eisch en de willekeur der menfchen daaraan bloot Hellen, maar dan alleen , wanneer die Hem daartoe riep. Zonder dit toch, zon Hy zich aan vermetelheid en het verzoeken van God fchuldig maaken. I 4 §• 2S'  i3ö 'sHEILANDS VERZOEKINGEN, §. 22. Hierom dan flaat Hy dit voorftel af, zeggende: daar is wederom gefchreven, gy zult den Heere uwen God niet verzoeken. Het woordeke wederom, moet men niet voegen by dat Hy zeide, als of de zin ware, dat jesus, gelyk voorheen, wederom antwoordde; maar met onze overzetteren by hetgene volgt, daar is wederom gefchreven. Haalde de Duivel de Schrift aan, ten betooge dat zyn voorftel gegrond was , jesus wederlegt hem uit dezelve ; ten blyke dat Hy het kwaad doorzag, waartoe de verzoeker Hem wilde brengen , toonende dat het woord der belofte niet zonder opzicht tot het woord van bevel moest verklaard worden, by aldien men zich niet aan een fchandelyk misbruik van hetzelve wilde fchuldig maaken. Het Godlyk bevel nu luidde : Gy zult den Heere uwen God niet verzoeken, aangeteekend Deut. VI. 16. Men verzoekt God, wanneer men van Hem een tecken begeert, ter bevestiging van eene zaak of waarheid , welke reeds genoegzaam bewezen is; of ook, wanneer men, vermetel op.  IN DE WOESTYNE. 137 op zyne hulpe, zich moedwillig in gevaar begeeft. Beide is ongeoorloofd ; nadien men daardoor zyne afhankelykheid van Hem verlochent, en in den grond toont te twyffelen aan zyne wysheid , goedheid, waarheid en magt; deugden, waarop men zoo onwankelbaar fchynt te vertrouwen. Het eerfte wordt bedoeld in de gemelde plaats , Deut. VI. 16. men vergelyke daarmede, Exod. XVII. 3. Num. XIV. 22. XX. 3. enz. Ja in alle de plaatfenvan de Heilige Schrift, daar gefproken wordt van den Heere te verzoeken. Het is zeker , dat, indien jesus , op het voorftel des Duivels , zich van de tinne des Tempels had nedergeworpen , Hy God verzocht zou hebben, ook in zoo verre, als Hy, vermetel op zyne hulp, zich moedwillig in gevaar begaf; maar dewyl wy niet twyffelen kunnen, of jesus brengt de woorden der Schrift naar den gewoonen en bedoelden zin by, zoo zal Hy, overeenkomftig dezelven, hebben willen te kennen geven, dat het Hem niet betaamde, van eene bewezene waarheid, namelyk dat God Hem voor zynen Zoon erkende , een proef te nemen , die ook tevens voor anderen ten bewyze daarvan konde ftrekI 5 ken ;j  i38 'sHEILANDS VERZOEKINGEN, ken , nadien Hy van dezelve overvloedige blyken had, en dat het dierhalven niet anders zyn zou, dan den Heere zynen God te verzoeken , indien Hy, naar willekeur, eene nieuwe vorderde. In dit antwoord, toont Hy, gelyk in dat op de eerfte verzoeking, hoe Hy zich niet te gedraagen had als Gods Zoon, in 't afgetrokkene aangemerkt, waaruit de Duivel zyn voorftel alleen aandrong; maar te letten had wat Hem betaamde als den God-mensch, in zyne betrekking van Middelaar, die gekomen was onder de wet , en zich naar het voorfchrift en de beloften van God, als den Heere zynen God, te gedragen had. Hy had zich te verlaaten op de verklaaring van God zynen Vader; die, al fchoon Hy zich ook voor eenen tyd van Hem fcheen te ontrekken, echter onveranderlyk dezelfde bleef, waarom Hy zyne waarheid en trouwe zou krenken, indien Hy daarin niet berustte. Voor het overige zou de Vader aan Hem, op zynen eigenen tyd, overvloedige getuigenisfen geven, waaruit het ook aan anderen blykbaar worden kon , dat Hy Gods Zoon, de beloofde Verlosfer was. Zoo kwam dan ook jesus wederom deze verzoeking te boven. ZESDE  ZESDE HOOFDSTUK. Verklaaring van de derde Verzoeking. s. *• De tweede verzoeking afgeloopen en verydeld zynde , ondernam de Duivel nog eene derde : want rusteloos in het kwaade laat hy niet na, zoo lang het hem wordt toegelaten , te verzoeken, trachtende door herhaalde aanvallen het voorwerp zyner verzoekingen aftematten , om daar door eindelyk, hetgene hy een- en andermaal vruchteloos beproefd had, te gewinnen. De Euangelisten teekenen ons wederom aan; hoe hy deze derde en laatfte verzoeking hebbe ingericht, en ook, hoe jesus over deeze, gelyk over de twee voorige, hebbe gezegepraald. mattheus zegt: Wederom nam hem de Duivel mede op eenen zeer hoogen berg, en toonde hem alle de Koningryken der wereld, en haare heerlykheid. En zeide tot hem: alle deze dingen zal ik u geven , indien gy nedervallende my zult aanbidden. Doe zeide Jefus tot hem; gaat weg Satan; want daar Jtaat gefchreven, den Heere uwen God  i4-o 's HEILANDS VERZOEKINGEN, God zult gy aanbidden, en Hem alleen dienen. En lucas vers 5-8. En als Hem de Duivel geleid had op eenen hoogen berg, toonde hy hem alle de Koningryken der wereld, in eenen oogenblik tyds. En de Duivel zeide tot Hem : ik zal u alle deze magt en de heerlykheid der zelve Koningryken geven ; want zy is my overgegeven , en ik geef ze wien ik ook wil. Indien gy dan my zult aanbidden, zoo zal het alle uwe zyn. En Jefus antwoordende , zeide tot hem : gaat weg van my Satan ; want daar is gefchreven , gy zult den Heere uwen God aanbidden, en Hem alken dienen, 5- 2. De Euangelisten melden ons dus eerst, hoe de Duivel, even als in de voorgaande verzoeking, den Heiland gebracht hebbe ter plaatfe, welke tot zyn oogmerk gefchikt was: hy nam Hem mede , of gelyk iucas het uitdrukt , hy leidde Hem op eenen zeer hoogen berg. Wy hebben ons hierby te herrinneren, hetgene voorheen (pag. 69-72.) betoogd is; namelyk , dat, toen de voorgaande verzoeking geëindigd was, de*Duivel van jesus heeft afgelaten: die daarop uit den Tempel en vervol-  IN DE WOESTYNE. 141 volgens uit Jerufalem vertrokken is; 't zy dan om dat Hy, uit den voorflag Hem gedaan, bemerkte dat het noch veilig , noch tydig was , zyn dienstwerk hier te aanvaarden ; 't zy dan door eene byzondere aandryving van den Geest , door welke Hy kort te vooren naar de Woestyne, en van daar naar Jerufalem, was heen gegaan. Wanneer Hy nu zynen weg reisde , vervoegde de Duivel zich andermaal tot Hem , om nog eens te beproeven of hy zyn oogmerk bereiken konde. J. 3- Hy ondernam het echter op een geheel andere wyze by deze derde verzoeking, dan by de twee voorgaande; waarvan zy ten opzicht van haar geheelen aanleg en natuur zeer verfchilt, hetgene vooraf nodig is in het algemeen op te merken. Zy heeft niet alleen opzicht tot den Heiland, befchouwd als den christus , den gezalfden Koning, daar de twee eerfte opzicht hadden tot Hem als den Zoon van God; maar ook meldt zelfs de verzoeker daarby niets, van jesus Godlyk Zoonfchap , als had hy deze 1 on-  1*2 'sHEILANDS VERZOEKINGEN, oneindige voortreffelykheid van 's Heilands perfoon , geheel uit het oog verboren. En daar hy in de voorgaande verzoekingen zich aanftelt als eenen minderen, die van jesus teekenen begeerde , gedraagt hy zich nu als verre boven Hem verheven, dewyl hy Hem de belofte doet, van de Koningryken der wereld ; als hadde hy de magt over die alle, en daarenboven vordert, dat Hy neder vallende hem zou aanbidden. Hieruit mogen wy, met veel waarfchynlykheid , befluiten, dat hy in twyffel gebracht zy, of jesus wel Gods Zoon, althands, of niet wel de Godheid van Hem gefcheiden ware. Het is waar, wy lezen in de verhaalen der Euangelisten , dat de bezetenen meermaal uitriepen : wy kennen u , wie gy zyt, de Zoon van God, waaruit volgt dat de Duivel den Heiland daar voor gehouden heeft: doch dit was na dezen tyd, toen hy door het bevel der Almagt van jesus , gaat wech Satan, ondervonden had wie jesus was, en toen ook deze zich reeds, door veele wonderen , bekend gemaakt had. Nu intusfchen konden deze en gene byzonderheden den Satan in onzekerheid brengen, jesus toch had ,niet alleen, op zyne her-  IN DE WOESTYNE. 143 herhaalde aanzoeken , geweigerd eenige blyken te geven van Godlyke heerlykheid, maar had zelfs, in zyne antwoorden, van deze zyne waardigheid niets laaten invloeien, en daarenboven by herhaaling , verklaard, verbonden te zyn tot plichten, die God den menfchen had voorgefchreven. Hy heeft dan jesus nu niet aangevallen, in hoedanigheid als Gods Zoon , maar als een bloot mensch , en overeenkomflig het wanbegrip der Jooden omtrent den messias , die denzelven enkel hielden voor eenen natuurlyken afftanimeling van david , die op zynen throon zitten, en die het ryk van Ifraël tot deszelfs ouden luister brengen, en over de geheele wereld regeeren zou. Trouwens naar deze begrippen is de verzoeking , in alle haare omftandigheden , ingericht. §• 4. Dit zal terftond blyken , wanneer wy ons voorflellen, onder welke perfoonsgedaante zich thands de verzoeker voordeed. Ik denk onder eene geheel andere , dan in de  144 's HEILANDS VERZOEKINGEN, de voorgaande verzoekingen , en wel onder die van een Engel des lichts. Immers, jesus op foortgelyke wyze als in de twee eerfte verzoekingen aantekomen, kon geen gelukkigen uitflag belooven; dewyl Hy, uit de voorige ervaaring , nu te meer op zyn hoede zyn , en terftond nadenken krygen moest, waar door dan de verzoeking van te minder kracht zou zyn geweest ; dierhalven bracht des Satans list mede een ander perfoon aantenemen,enwel zulk eenen, omtrent wiens voorftel geen het minfte kwaad vermoeden vallen kon. Welk voorkomen nu was daartoe meer gefchikt , dan dat van eenen Engel des lichts? Hoe gevoegelyk was ook de verfchyning van dezen , daar juist in de voorgaande verzoeking de aandacht van den Heiland bepaald was geworden, op de belofte, dat God zyne Engelen van hem beveelen zoude ? dat zy hem bewaarden in alle zyne wegen, Pf. XCI. Waarom het Hem gantsch niet vreemd kon voorkomen, dat, daar Hy nu uit eene beproeving gekomen was, en de verzoeker Hem verlaten had, een Engel tot Hem kwam , als een bewys en onderpand van de Godlyke leiding en voorzorg ; even gelyk aan jacob , op zyne reize, in een  IN DE WOESTYNE. 115 gezicht verzekering gedaan werd , van de voorzorge zynes Gods door den dienst der Engelen, Gen. XXVIII. vers 11-15. Wy worden te meer in dit denkbeeld bevestigd , uit den inhoud van het voorftel zelve dat de Duivel nu aan jesus deed. Hy verklaarde , dat hem de Koningryken der wereld gegeven waren, dathy ze uitdeelde aan wien hy wilde, en ze aan Hem zoude geven, indien Hy, nedervallende, hem wilde aanbidden. Zou nu dit voorftel eene verzoeking opleveren , en niet terftond als ten uiterfte ongerymd voorkomen , dan moest de perfoon die het deed, eene Majefteit en Heerlykheid vertoonen, welke daarmede ftrookte, en als zoodanig eenen zich voordoen, die met eenigen fchyn, zulk eene magt zich kon toeè'igenen, en eenen eisch van die natuur doen ; dierhalven niet minder dan de heerlykheid van eenen Engel, ja van eenen voornaamen of Beftel-engel, aan welken de Jooden geloofden dat de heerfchappy over zekere landen, en wel byzonder over de Koningryken, gegeven was, gelyk Dan. X. 20. van eenen Engel gefproken wordt , als van den Vorst der Perfen, en wederom van eenen anderen, als van den Vorst van Griekenland. K Mis-  146 's HEILANDS' VERZOEKINGEN, Misfchien heeft hy zelfs zich willen voor. doen als den Archangel , den Overften der Engelen , den Engel des Verbonds , die den Jooden uit de gefchiedenisfen des Ouden Testaments bekend was, en van welken zy een groot, doch onbepaald denkbeeld maakten. Hy was voorheen aan moses verfcheenen , toen deze Ifraël uit de hand der Egyptenaren verlosfen zoude ; en vervolgens aan josua, als de Vorst van het heir des Heeren, om hem te verzekeren van zynen byftand, in het overwinnen van de inwoonders van Canaan, Exod. fïL 6. Jofua V. 13-15. Volgens deze opvatting , zou de Satan, met meer fchyn, kunnen zeggen, dat hem alle de Koningryken der wereld gegeven waren, en hy die uitdeelt aan wien hy wil; en dus ook op eenen meer fchynbaren grond hebben kunnen vorderen , dat jesus nedervallende, hem zou aanbidden, gelyk wy vinden van josua ter gemelde plaatfe, dat hy op zyn aangezichte viel en aanbad, en zeide , wat /preekt myn Heer tot zynen knecht. Nogthans, nadien de Satan zich geenzins eene oorfpronkelyke , maar eene verleende magt over de Koningryken der wereld toekent , zeggende: dat zy hem alle waren over- gege-  IN DE WOESTYNE. 14? gegeven , zoo heeft hy niet willen aangezien zyn , voor een Godlyk perfoon ; gelyk ook de Jooden van dezen tyd , van de groote verborgenheid der Drie-eenheid geene kennis hadden: en dit zoo zynde , maakt het weinig onderfcheid, of hy als een voornaamen Engel, dan bepaaldelyk voor dien Engel die voorheen verfcheenen was, wilde gehouden zyn. 5- 5. Hy nu tot jesus gekomen zynde, nam Hem met zich naar eenen hoogen berg. Het Joodfche land was zeer bergachtig; en nadien de naam van dezen Berg niet genoemd word, is er byna geen beroemde berg, of de gedachten zyn daarop gevallen , als de Tempelberg , de Olyf berg , Thabor , Libanon, Neboen anderen, voornamelyk echter debergQuarantania, gelegen digt aan Jericho's Stad en Woestyne. Doch alles is hier loutere gisfing. Dit echter is niet van alle waarfchynlykheid ontbloot, dat deze berg in of naby die zelfde Woestyne zal zyn gelegen geweest, werK 2 waards  143 'sHEILANDS VERZOEKINGEN, waards jfsus , door den Geest, geleid was; want had Hem hier gehongerd, en kon het Hem om die reden toefchynen, als of Hy van God verlaten ware , en was de Satan Hem daarom hier aangevallen met eene vleiende hoop van, in deze zyne ongelegenheid, iets op Hem te zullen vermogen; ja, was Hem hier het flrydperk geopend : zeer gevoegelyk was dan ook dit de plaats, alwaar de Satan, als overwonnen, met fchaamte wyken moest, en de verfchyning en dienst der Engelen {trekken tot een teeken van zyne zegepraal en heerlykheid ; als ook van het beftendig aandenken van zynen Vader aan Hem, onder alle verzoekingen. De Satan nu nam jesus met zich derwaards, want, zich vertoonende als een Engel des lichts, en- zyn oogmerk verbergende, kan het niet vreemd voorkomen, dat jesus met hem gegaan zy; en wie weet of hy niet wel hebbe voorgewend van God gezonden te zyn, om den Heiland, als die nu in de verzoeking was {taande gebleven , op dezelve een vertoog te geven van de heerlykheid, welke Hy eenmaal te wachten had. 8- 6  IN DE WOESTYNE. H9 §■ 6. Op den berg gekomen zynde, volvoerde hy ftraks zyn oogmerk; en ter bereiking van hetzelve, neemt hy wederom, gelyk in de voorgaande verzoekingen, uit de voorzeggingen over, hetgene daarin van den messias gemeld was, en grondt daarop zyn voorftel; namelyk dat de Verlosfer een Koning zyn zou, en wel zoo groot en luisterryk, dat Hy over de geheele wereld zou regeeren, Gen. XLIX. 10. Pf. LXXII. 2. Jef. IX. 5, 6. Dan. VII. 13, 14. De verzoeking zelve richtede hy zoo in, dat hy eerst aan jesus de Koningryken en al het aanlokkelyke, dat in derzelver bezitting gelegen was, onder het oog bracht, om daartoe 's Heilands begeerte optewekken. mattheus zegt: hy toonde Hem alle de Koningryken der wereld en hunne heerlykheid. lucas voegt er by, in een oogenblik des tyds. Alle de Koningryken der wereld , zyn de heerfchappyen die het gebied der wereld onder zich verdeeld hebben , inzonderheid de voornaamften, die onafhankelyk zyn, fchoon alle niet van dezelfde regeeringsvorm. Hunne heerlykheid, is hunne grootheid, geK 3 duchte  150 'sHEILANDS VERZOEKINGEN, duchte magt, de menigte hunner bewooners en onderhoorige volkeren , hunne rykdommen, onwinbare flerkten ,aanzienlyke Heden, vruchtbaarelanden, prachtige paleizen en gebouwen, en met een woord alles wat dezelve luister byzet en ontzaggelyk maakt: alle deze vertoonde hy aan JESUS. 5- 7- Maar, zal men vraagen, hoe was dit mogelyk? Want waar is een berg, van welken alle de Koningryken der wereld konden gezien worden'; daar een berg hoe hoog hy ook ware, nogthans geen verder gezicht ooit geven zou kunnen dan over het half rond der aarde ? en welk oog zou dan nog dit verfchiet konnen bereiken? Ja al Helt men, gelyk men met reden doet , dat het woord alle niet in den ruimHen zin behoeft genomen te worden , maar wegens een bekende manier van fpfeeken , de voornaamfle Koningryken te kennen geeft, dan blyft het toch onmogelyk deze allen van eenen berg te zien. Hierom zyn er, die bepaaldelyk denken aan dat deel van Palestina , dat aan de Romeinen onderworpen was, als beteekende hier de Wereld  IN DE WOESTYNE. 151 Wereld het Romeinsch gebied, waarvan hy jesus één enkel Koningryk, als een gedeelte van het geheel, zou vertoond hebben. Doch behalven dat de uitdrukking van alle Koningryken der wereld te ruim is om dezelve zoo bepaald optevatten , waarvan men ook geen voorbeeld zal aantreffen , zoo zou ook daar door de verzoeking veel van haar kracht verliezen. De zwaarigheid kan ook niet weggenomen worden , door te flellen dat deze vertooning in een gezichte gefchied zy: want dan vervalt men , gelyk wy reeds voorheen hebben aangemerkt , in eene 'niet mindere; namelyk, dat de Satan magt zou gehad hebben, op 's Heilands verbeelding te werken, en wel in zoo verre, dat jesus meende te zien niet alleen hec gene hy waarlyk niet zag, maar zelfs het gene in de natuur der zake onmogelyk was te zien. Het kan ook niet geweest zyn eene vertooning van de Koningryken en derzelver heerlykheid, door een kaart of een ontwerp in de lucht: want waartoe was het dan noodig, jesus op eenen hoogen berg te leiden, nadien zulk eene vertooning Hem even goed op eene vlakte kon gedaan worden ? K 4 Even  i52 'sHEILANDS VERZOEKINGEN, Even weinig kan onzes oordeels deze oplosfing doorgaan , dat naamelyk de woorden, alle Koningryken der wereld en hunne heerlykheid, zouden beteekenen , alle de heerlykheid van de Koningryken der wereld, als waren niet alle de Koningryken zelve,: maar enkel de heerlykheid van die allen aan jesus vertoond: want by lucas lezen wy enkel, hy toonde Hem alle de Koningryken der wereld, zonder dat er word bygevoegd en hunne heerlykheid, waaruit duidelyk blykt, dat ook de Koningryken der wereld zelve aan jesus vertoond zyn. Het komt my dierhalven , met anderen, het waarfchynlykst voor , dat de Duivel, na dat hy jesus op dezen hoogen berg geleid had, eerst zyn oog en aandacht bepaald hebbe op het fchoon en uitgeftrekt gezicht, dat zich hier over een groot gedeelte van het Joodfche land en de daar aangrenzende vorftendommen opdeed, en het aangenaam verfchiet van verfcheidene fteden en . vlekken. Dat hy vervolgens , op dat dit gezicht te meer indruk maken mogt, met woorden begon uit te wyden, over de Koningryken der wereld en hunne heerlykheid ; want het woord toonen heeft, gelyk ook by ons , meermaal de beteekenis van iemand  IN DE WOESTYNE. 153 iemand iets aan het verftand brengen, en hem te onderrichten, Matth. XVI. 21. Hani.X.2%. XXV. 7. Zoo dat hy, met jesus op dezen berg ftaande, zich in deze of dergelyke bewoordingen zal hebben uitgelaten. „ Welk een ruim „ gezicht, welk een uitgeflrekt verfchiet van ,, Ryken en Landen vertoont zich hier van ,, rondsomme. Wend uw oog eerst naar 'tjood„ fcbe land, zie daar het fchoone Jerufalem „ met zyn prachtigen Tempel en trotfche Pa„ leizen, daar gy, als Davids Zoon, op den „ throon zitten en over geheel Ifraël regeeren „ zult. Dit echter is maar een gering deel en „ flaauwe fchaduw van het ryk en de heerlyk„ heid, welke ik u beloof: neen, gy zult heer„ fchen van zee tot zee, en van de rivieren „ tot aan de einden der aarde. Wendt dan uw „ oog naar het Westen, daar ziet gy het ry„ ke Tyrus en de eilanden der zee , van waar ,, men u, als weleer aan salomo, gefchenken „ zal aanbrengen. Zie nu naar het Noorden, „ daar doet zich uw vaderland , het vruch«„ baar Galilea op, en verder het weleer zoo „ machtig Syrië. Wend nog uw oog naar het „ Oosten , daar ziet gy de groote ryken der „ Perfen en Arabieren , zoo ryk in goud, fpeK 5 „ ce-  154 's HEILANDS VERZOEKINGEN, „ ceryen en edele gefteentens. De ingezete„ nen van deze dorre plaatfen, zullen voor uw „ aangezicht nederknielen, daar de Koningen „ van Scheba en Seba u vereeringen zullen „ toevoeren , ja alle Koningen zullen zich „ voor u nederbuigen, alle Heidenen zullen „ u dienen." 5- 8. De aanwyzing van het gemelde en veel meer, gefchiedde, gelyk lucas meldt, in een flip of oogenblik tyds. Eene bewoording, die by de Grieken in het algemeen uitdrukt een zeer korten tyd; maar die boven dien ook hier een denkbeeld geeft van het zonderlinge in deze aanwyzing, als waartoe men anders denken zou, dat veel tyds moest hefteed zyn. Nogthans behoeven wy dit zonderlinge daarin niet te ftellen, dat de Duivel door zyne kunstenaryen, in een oogenblik en op 't onverwachtste inde lucht een ontwerp voor's Heilands gezicht gebracht hebbe, van de Koningryken der wereld, en van al wat daarin fchoon en heerlyk was; om Hem door deze onverwachte vertooning te meer te treffen, en eene begeerte naar dezel- ven  IN DE WOESTYNE. 155 ven optewekken: want zulk eene vertooning zou zelfs,naar het ons toefchynt, zoo treffend niet geweest zyn als de heerlyke tooneelen die de natuur hier opleverde , nog ook zoo veel kracht gehad hebben, dan wanneer daar bykwam eene verdere uitbreiding met woorden; want het is niet zoo zeer de uitwendige zwier van paleizen, hofftoet,enz. (die zelfs edelmoedige Vorsten weinig achten,) maar de uitgebreidheid , de magt en het aanzien der Koningryken , dat hen zoo bekoorlyk voorkomt. Ja zulk eene vertooning zou den Heiland vreemd en bedenkelyk hebben moeten voorkomen j en zoo rasch zich in eene verzoeking iets bedenkelyks voordoet, verliest zy veel van hare kracht. Wy Hellen derhalven het zonderlinge daarin: dat daar er anders zeer veel tyd vereischt zou worden, om alle de Koningryken der wereld en hunne heerlykheid iemand voorteftellen ; de Duivel alles, wat daarvan gezegd kon worden, zoo wist t'famen te vatten, dat hy, in een korten tyd, en als in een ogenblik; jesus daarvan een volledig en treffend denk-, beeld voor den geest bracht. §•9.'  156 's HEILANDS VERZOEKINGEN, §• 9- De Verzoeker , nu meenende, door het vertoog van alle deze magt en heerlykheid, Hem geheel te hebben ingenomen, biedt Hem daarop het bezit van dit alles, op zekere voorwaarde aan. Hy zeide tot Hem: alk deze dingen zal ik u geven, indien gy nedervallende my zult aanbidden. En volgens lucas , Ik zal u alle deze magt en heerlykheid derzelver (Koningryken) geven j want zy is my overgegeven, en ik geef ze wien ik ook wil. Indien gy dan my zult aanbidden zoo zal het alle uwe zyn. Hy biedt jesus aan, de magt, dat is, het eigendom der Koningryken , om die naar welgevallen te kunnen bellieren , en hunne heerlykheid , dat is, de rykdommen en luister, welke aan het recht en de opperheerfchappy over die allen natuurlyk verbonden waren. Het een en ander kon jesus van hem zonder moeite verkrygen, hy zou ze Hem geven. ■ En ten bewyze dat hy Hem niet meer beloofde dan hy geven kon, voegt hy er by; want zy is my overgegeven, en ik geef ze wien ik ook wil. Tot welk een hoogte ftygt des Duivels trots-  IN DE WOESTYNE. 157 trotsheid, die,fchoon hy tot de helle toe vernederd was , nogthans niet ophoudt naar de gelykheid met God te flaan ;en die, niettegenflaande het hem aan magt ontbrak, om zonder toelaating van dien perfoon, dien hy nu verzoekt, in eene kudde zwynen te vaaren , Matth. VIII. 3 r. nu durft roemen op een magt als ware hy de Archangel zelve! Nogthans om zyne grootheid en gezag niet al te breed uittemeeten, wil hy nog wel Gods oorfpronkelyke magt en heerfchappy over alles erkennen; maarflond de wereld door de fchepping onder de magt van God, zyis, wil hy zeggen, door God geheel onder zyne magt gefield, en dus rechtmatig zyn eigendom geworden. Intusfchen, fchoon wel het menschdom door de zonde van God is afgevallen en hem toegevallen , en dus onder zyne magt beflooten ; waarom hy ook in zoo verre door verleiding heerscht , dat hy menigmaal onder Gods toelating de volkeren aanhitst , en de meeste ryken door zyne argelistigheid en magt verwonnen en bezeten worden: ik zeg fchoon dit waar is, het is echter alleen ten opzicht van de dienstbaarheid der zonde, dat alles onder hem flaat; maar geenszins betreft dit het menschdom, voor zoo veel het  x58 'sHEILANDS VERZOEKINGEN, het de wereld bewoont, in een verfcheidenheid van ryken en volkeren: neen in zoo verre liaan en blyven ze alleen onder God. Intusfchen (en dit moeten wy hier niet uit het oog verliezen) zyne woorden moeten worden opgevat naar den perfoon welken hy voordeed ; en dierhalven zoo als zy eenen Engel des lichts voegden. Nadien nu God de wereld regeert, zekerlyk mede door den dienst der Engelen , en daarenboven, naar het denkbeeld der Jooden , de Koningryken onder hun gebied ftonden ; zoo wil hy aangezien zyn voor een Engel van den eerden rang, een Beitel-engel, of wel den Archangel, aan wien God de magt gegeven had over de Koningryken der aarde, en door wiens hand Hy dezelve uitdeelde. Hierom biedt hy ze ook jesus aan , op die voorwaarde, dat Hy neden'oliënde hem aanbad, met toezegging dat dan alles het zyne zyn zou. Hy vordert met dat aanbidden, dat de Heiland de Oppermagt hem verleend , erkenne, op hem vertrouwen ftelle, en de Koningryken met hunne heerlykheid van hem begeere, als mt  IN DE WOESTYNE. 159 uit wiens hand hy dezelve moest ontvangen; en dat Hy dit doe nedervallcnde, en dus met den diepften ootmoed , naar de wyze op welke de Oosterlingen gewoon waren hunne Koningen te eerbiedigen. §• Het doel nu dat hy by dit voorftel had, is vry kennelyk. Hy wilde namelyk in jesus , dien het Koningryk over alles beftemd was, verwekken eene begeerte naar een enkel aards ryk , en Hem ter verkryging van hetzelve eenen onbetamelyken weg doen inflaan ; om dus de geheele onderneming , ter oprichting van een Geestelyk Koningryk, dat voor hem zoo geducht was, te verydelen. §. 12. Zyn voorftel leverde dan wederom eene verzoeking op, doch de aart derzelve vereischt nadere opheldering. Indien wy ons herinneren, dat tot eene verzoeking behoort, eene onbetamelyke daad , onder eene goede gedaante voortedraagen , en met fchoonfchynende redenen  i6o 'sHEILANDS VERZOEKINGEN, denen aantedringen , gelyk de voorgaande voorftellingen des Duivels van dezen aart waren ; zoo fchynt zich hier niets dergelyks op te doen. Immers dit voorftel, zou men zeggen, verraadt zich op het oogenblik dat het gedaan wordt. Het behelst toch niet alleen eene blykbaare onwaarheid, dat God naamelyk de magt over de Koningryken en derzelver beftelling in handen van een Engel zou gegeven hebben; maar ook tevens eenen ten uiterften ongerymden eisch van hem te aanbidden. 5- «• Dan, daar het echter eene verzoeking moet hebben opgeleverd , hebben fommigen gedacht, dat de Satan door zulk eene Godhoonende taal en eisch den zagtmoedigen Heiland tot toorn heeft willen vervoeren ; of ook dat zelfde oogmerk heeft zoeken te bereiken door zyne Koninglyke waardigheid te befpotten , te lasteren en te tergen, als ware zyn ryk bepaald binnen den omtrek van ondermaanfche en vergangelyke dingen , als moeste Hy dat nog uit de hand van hem ontvangen, en , verre van een voorwerp van aanbidding te zyn , voor  ÏN DE WOESTYNE. i6t Voor hem tér verkryging van hetzelve nedervallen. Indien wy echter alles wel inzien , zal het blykbaar worden, dat, gelyk de voorgaande verzoekingen , overeenkomftig des Satans list , iets aanlokkelyks hadden , waardoor hy jesus tot een misftap zocht te brengen, het op die zelfde wyze met deze verzoeking gelegen was. Immers die brengt de geheels aanleg mede. Waartoe anders Hem gebracht op eenen hoogen berg , dan om aldaar door het verrukkend gezicht van zoo veele aanzienelyke Steden , Vlekken en Landfchappen, bekoord te worden ? Waartoe Hem alle de Koningryken en hunne heerlykheid nader getoond? Waartoe een aanbieding van dezelven aan Hem gedaan? Het is ook een misbegrip, wanneer men meent dat des Duivels woorden, reeds in het eerfte aanzien, zulk eene blykbaare onwaarheid en ongerymdheid bevatteden. Hy erkent duidelyk de oorfprongelyke magt van God over alles, en eigent zich niet anders dan eene verleende en ondergefchikte magt toe. Nu weet men , dat God de wereld en de kerk regeert , ook door den dienst der Engelen. L Die  itfa 's HEILANDS VERZOEKINGEN, Dit was mede het denkbeeld der Jooden, zynde onder hen ook een Archangel of overfte der Engelen bekend. En wanneer de Duivel vordert, dat jesus nedervallende hem aanbad, fcheen hy niets anders te bedoelen,dan datHy hem in zyn karakter erkende en als zoodanig hulde deed. Het is waar, dat het uit het antwoord van jesus blykt, dat de verzoeker Hem tot een Godsdienftig eerbewys zocht te vervoeren ; doch 's Heilands antwoord op elke verzoeking was zoo ingericht, dat Hy toonde het kwaad, hetwelk de verzoeker zocht te verbergen, te doorzien. Wanneer wy het zoo begrypen, en de geheele aanleg van deze verzoeking en alle haare omftandigheden te zamen vatten, dan had zy zeer veel fchyn, en was niet min listig dan de voorgaande. Laaten wy het in eenige byzonderheden nagaan. $• H> Hetgene hy jesus toonde en aanbood , waren de Koningryken der wereld, en alle hunne heerlykheid. Maar wat is, in 't algemeen, aanlokkelyker dan een ftaat van eer, aanzien en gezag ? Dé Satai  IN DE WOESTYNE. 163 Satan had , by ervaaring van veele eeuwen, dat hy de menfchen ter verkryging van Koninglyken luister en vermogen, tot alles vervoeren kon; en waarom, dacht hy, zou hy in • jesus, van wien zich nu de Godlyke natuur blykbaar onttrok, ook de begeerte naar dezeiven niet konnen opwekken ? Er was niets onbetamelyks, in heerfchappy te voeren en aanzien te bezitten. God zelve had dikwerf zyne gunstelingen verhoogd en hen op throonen geplaatst. Welke fchoone gelegenheid deed er zich op, voor iemand, die met gezag bekleed was, om ellendigen te redden, gerechtigheid te handhaven, de grouwelen weg te doen , waarheid en Godsvrucht te doen bloeien ? En hoe begeerlyk dierhalven was die verhevene fland ? Wat moest zich voor al de regeering der wereld aantrekkelyk voordoen aan het oordeel van Hem,die, wegens zyne waardigheid, afkomst, en uitnemende begaafdheden, waarmede Hem de Heilige Geest voorzien had, op dezelve een byzondere aanfpraak maken mogt; j'a , aan welken zy ook befproken was, door de Goddelyke beloften! De vertooning, welke Hem ook nu gegeid 2 ven  ié4 'sHEILANDS VERZOEKINGEN, ven werd, van magt en heerlykheid , kwam overeen met de teekening, welke God, door de Propheten, van den uitgebreiden luister en het voortreffelyk aanzien van het ryk van den messias gegeven had; (want wy moeten onderftellen, dat de Duivel, naar zyne loosheid, in zyn voorftel, zich daarvan zal bediend, en alle de verwen, waarmede hy dezelve afmaalde,daaruit zal ontleend hebben) en zou dan jesus onverfchillig zyn omtrent deze heerlykheid ? Wat nut kon Hy de wereld toebrengen, indien Hy niet over de Koningryken het bewind voerde? Hoe kon de oneindige voortreffelykheid van zyn perfoon, als Gods Zoon, en de uitnemenheid zyner zalving door den Heiligen Geest, anders, dan in het beftier der wereld, kenbaar worden ? Immers in de voorzeggingen was dit begrepen, dat Hy, tot welken de Vader gezegd had, Gy zyt myn Zoon, heden heb ik u gegenereerd,ook tot Koning gezalfd zou worden, over Sionden berg van Gods heiligheid, en van God zynen Vader begeer en, ja eifchen , de Heidenen tot zyn erfdeel, en de einden der aarde tot zyne bezitting, Pfalm II. Wat was ook betamelyker, dan dat hy begeerde hetgene God zelve hem befproken had? Verfmaadde hy dit, dan deed  IN DE WOESTYNE. 165 deed hy de Godlyke wysheid, magt en trouwe, oneer aan. | 15. De aanbieding, welke Hem thands daarvan gefchiedde, fcheen , van wat zyde men die befchouwde, gantsch aannemelyk, ja verplichtende te zyn. Een Engel kwam tot Hem van God gezonden , (want zoo deed zich de Satan voor) om na zyne beproevingen, de heerlykheid aan Hem toegezegd,Hem te vertoonen en aantebieden: en dus moest Hy het zoo aanmerken, als of God zelve Hem die in handen gaf. Hy werd thands niet genoopt, gelyk in de eerfte verzoeking, om zyne magt uitteoeffenen, en zich zeiven deze eer te bezorgen; noch ook , gelyk in de tweede , om een openbaar bewys te geven voor het volk, dat Hy Gods Zoon was; op dat men Hem als Koning huldigde. Neen, daar Hy het een en ander had afgeüagen , werd Hy thands maar enkel geroepen om de regeering, die Hem uit Gods naam werd aangeboden, aan te nemen. Hy wist, dat God de Engelen in de regee. L 3 ring  166 'sHEILANDS VERZOEKINGEN, ring der wereld en kerke gebruikte , en dat hun heerfchappy gegeven was, als zoo veele throonen, heerfchappyen, overheden en machten. Col. I. 16. en kon zich uic de belofte P/alm XCI. herrinneren, hoe ook de Engelen, in zyne ondernemingen, Hem ten dienfte zouden zyn. Hier had Hy eenen eerften Engel voor zich, aan welken magt gegeven was over de Koningryken der wereld , om dezelve naar welgevallen uit te deelen ; maar dan was Hy immers verpligt, in zynen vernederden ftaat, waarin Hy minder geworden was dan de Engelen , dezen Engel , die Hem de Koningryken beloofde, in zyne hoedanigheid te erkennen , en denzelven dat eerbewys te geven, het welk Hem, volgens de Godlyke befchikking toekwam. Dan, wat fchyn dit alles had, zou het echter voor den Heiland ten uiterften onbetameiyk geweest zyn, aan dit voorftel gehoor te geven. Wat toch droeg de Duivel Hem anders voor, dan alleen een aardsch gebied ? eene ty-  IN DE WOESTYNE. 167 tydelyke heerfchappy ? Hy , als Zoon Gods aangemerkt, was de Heer over alles; en als de God mensch, de Middelaar, was het Ryk Hem toegezegd, een geestelyk Ryk, waaraan de regeering der wereld ondergefchikt moest zyn. Het was ook nog de tyd niet, om het te aanvaarden. De grond, waarop Hy het tochten kon , moest eerst gelegd worden. Hy moest zyne ziele uitftorten in den dood, en dus den vloek der wet en het geweld des Satans te niete doen. Hy was toch niet in de wereld gekomen, om daar als een Vorst gediend te worden, maar om te dienen, en zyne ziele te geven tot een randzoen voor veelen. Voorts zou Hy van God zeiven verhoogd worden, tot eenen Vorst en Gebieder der volken; en dan zou Hy, in de oprichting en uitbreiding van zyn Ryk , niet afhangen van eenig fchepfel , hoe verheven ook ; neen : Hy zou dan verhoogd zyn verre boven alle Overheid en magt en kragt, en allen naam, die genaamd wordt, niet alleen in deze wereld, maar ook in de toekomende. L 4 §• «*  ï68 's HEILANDS VERZOEKINGEN, §• 17. jesus floeg dan dit aanbod af. Doe (zege mattheus) zeide Jefus lot hem: Gaat weg, of volgens lucas : Gaat achter my Satan , want daar /laat gefchreven , den Heere uwen Goi zult gy aanbidden en hem alleen dienen. Het blykt dan, dat Hy nu den verzoeker onderkende. Deze had zich, in de voorige ver. zoekingen ,weeten te verbergen; maar thands ontdekte hy zich door eene taal, die de trotsheid en de godloosheid, den afvalligen geest eigen, duidelyk, teekende: hierom benoemt jesus hem met zynen gewoonen naam vznSatan of tegenparty; nadien alle zyne aanvallen loutere vyandfchap waren , wat fchyn van goedheid hy daaraan had zoeken te geven. Hy zeide tot hem: gaat achter my Satan, met een woord van afkeer en verontwaardiging , waaruit bleek dat de verzoekingen, wat aanlokkelyks zy ook hadden, zyn oordeel in 't minst niet beneveld, noch zynen wil bekoord hadden. Maar het was ook een woord van bedreiging, waarmede Hy te kennen gaf, dat Hy hem nu in zyne tegenwoordigheid geen oogenblik langer dulden wilde; en een woord van  IN DE WOESTYNE. 169 van gezag en raagt, waarby Hy hem nu, tot zyne ontzetting , deed ondervinden, dat Hy waarlyk Gods Zoon was, waarvan de Satan, enkel om Hem te verzoeken, by herhaaling een bewys gevorderd had. §. 18. jesus , ten blyke dat Hy het kwaad, het welk achter het voordel fchuilde , doorzag, laat volgen : Daar [iaat gefchreven , den Heere uwen God zult gy aanbidden, en Hem alleen dienen. De Satan fprak dan eens uit de Schrift; dan weder, als de Vader der leugenen,uit zyn eigen , naar dat het tot zyn oogmerk diende; maar jesus antwoordt beflendig uit de Schrift, als het eenige richtfnoer zyner handelingen. Thands heeft Hy het oog op Deut. VI. 13. Gy zult den Heere uwen God vreezen en Hm dienen. Vergeleken met Hoofdft. X. 20. Hy verwisfeit de uitdrukking van den Heere te vreezen, met die van Hem te aanbidden, en dat kon Hy doen, en deed het zeer gevoegelyk; de vreeze des Heeren toch is het beginfel van alle Godsdienstplichten,en dus ook van het gebed, zoo dat die het gebed voor Gods aangezichte L 5 wech-  170 's HEILANDS VERZOEKINGEN, wechneemt, de vreeze voor God vernietigt, Job XV 4. En het was juist deze plicht] welken de Satan gevorderd had. Hy voegt er ook, met reden by, het woordeke alleen, gy zult den Heere uwen God alleen dienen : want fchoon het bevel luidt, gy zult den Heere uwen God dienen , is dit echter de zin : trouwens de natuur der zaake leert, dat de dienst en eer, welke wy Gode verfchuldigd zyn, omtrent geen fchepfel ooit kan gevorderd worden. Het was Ifraël ook genoeg bekend, dat het God dienen moest; maar het wilde, nevens Hem, ook andere Goden dienen. Daarenboven brengt het verband der woorden deze bepaling mede ; want Deut. VI. vers 4. was gezegt, Hoort Ifraël, de Heere onze God is een eenigHeer; En er volgt vers 14. Gy zult andere goden niet navolgen. Gepast was ook deze aanvulling ; nadien des Satans voorftel niet daartoe leidde, om de erkentenis van God te laaten varen , maar ook hem benevens God te aanbidden. jesus houdt dan wederom in zyn antwoord den zelfden voet, aantoonende , wat Hem, als mensch geworden, betaamde. Hy moest den Heere zynen God alleen aanbidden , en ook  IN DE WOESTYNE. 171 ook het beloofde Koningryk van Hem alleen begeeren en op zynen tyd verwachten. Intusfchen vorderde de Satan , fchoon hy het eenen anderen fchyn gaf, hetgene Gode alleen toekwam: want geene Engelen, hoe groot ook, fchoon God hen in de regeering der wereld en der kerk als zyne dienaars gebruikt, hebben heerfchappy over de Koningryken, of deelenze naar welgevallen uit. Het beloofde Godsryk in het byzonder was van dien aart , dat het den messias alleen door God zeiven kon worden opgedraagen. De verzoeker dierhalven tastte God in zyne hoogheid aan; en indien jesus nedervallende, hem hadde geëerbiedigd, als die Hem dat ryk geven kon, dan had Hy, nevens God , eenen anderen aangebeden. Zoo is dan jesus deze, en alle de verzoekingen , te boven gekomen. ZE-  ZEVENDE HOOFDSTUK. Verklaaring van de uitkomst der Verzoeking* i t. Heerlyk was de uitkomst der verzoekingen. mattheus zegt vers 11. Doe liet de Duivel van Hem af; en ziet, de Engelen zyn toegekomen, e;t dienden Hem. En lucas vers 13. En als de Duivel alle verzoeking voleindigd had, week hy van Hem voor eenen tyd. Twee gebeurtenisfen, die, befchouwd met betrekking tot de vernederende omftandigheden, waarin de Satan jesus had aangetroffen, en de verzoekingen, waarmede hy Hem aangevallen was, zeer opmerkelyk waren. De eerfte leverde een blyk op van 's Heilands overwinning ; de andere van zyne oneindige voortreffelykheid. 5- 2. De Euangelisten teekenen naauwkeurig aan het tydftip, wanneer de Satan van jesus afliet. lucas,  IN DE WOESTYNE. i?3 lucas, die in zyn verhaal, de orde der zaaken volgt, doet ons hetzelve befchouwen, met opzicht tot de afgeloopene verzoekingen} mattheus , die de orde van tyd in acht neemt, met opzicht tot het zoo even voorgaande beftraffend woord van jesus: gaaf wech Satan. De uitdrukking van lucas , dat de Duivel van jesus week , wanneer Hy alle, of gelyk men het kan overzetten, de geheele verzoeking voleindigd had, geeft te kennen, dat de Duivel nu alles, wat hy voor het tegenwoordige vermogt, beproefd had. De Heiland moest, naar het wys bellek van Gods eeuwigen Raad, allerley verzoekingen ondergaan. Hy moest ze ondergaan, in zyne verfcheidene betrekkingen, als Gods Zoon en als de christus. Hy moest verzocht worden tot de drie hoofdbegeerlykheden, gelyk wy in het vervolg nader toonen zullen. Op deze toch, zouden alle de verzoekingen, die Hem naderhand Honden over te komen, uitloopen: zoo dat, daar Hy nu reeds tot die alle verzocht was geworden , kon de Duivel, in dien zin, gezegd worden alle zyne verzoekingen voleindigd te hebben ; en nadien nu jesus getoond had in Haat te  174 's HEILANDS VERZOEKINGEN, te zyn, om die alle door te ftaan , was ook Gods oogmerk in de tegenwoordige verzoekingen bereikt: en zoo moest dan de Duivel, wien het toegelaten was jesus aantevallen, nu wyken. En dat gefchiedde op het oogenblik , wanneer jesus zeide, gaat wech Satan; want mattheus zegt: doe liet de Satan van Hem af. Het was als een richterlyk fchelden , waarvoor de Duivel niet kon beftaan, noch het langer in zyné tegenwoordigheid uithouden ; ondervindende op dit oogenblik in nadruk wat jesus, als Gods Zoon, vermogt. 5- 3- Hy deinsde dan af, vol van ontzetting en vreeze; maar tevens vol van fpyt en woede, dat hem zyne onderneming mislukt was ; de grootfte, welke hy, na die in 't Paradys, beproefd had, en welke voor hem van de meeste aangelegenheid was, om zyn ryk in Hand te houden. Doch met dat al, week hy Hechts voor of tot eenen tyd. Zyne boosheid liet niet toe, om het voor altoos optegeeven, en zelfs was zy nog  IN DE WOESTYNE. 175 nog te grooter geworden, om dat hy zyn toeleg verydeld zag: en fchoon hy thans niet in Haat was, om ze verder te kunnen uitoeffenen, wachtte hy daartoe alleenlyk op eenen gelegenen tyd ; terwyl lucas duidelyk te kennen geeft, dat die vervolgens ook gekomen is, fchoon hy niet bepaalt, welke deze geweest zy. Ik beken dat er zich, in den loop van 's Heilands bediening, door ongelegenheden, waarin Hy veelmaal geraken zou , en door herhaalde onttrekkingen van den invloed der Godlyke op de menfchelyke natuur, wederom en dikwerf, aanleidingen tot verzoekingen zouden voordoen, en dat de Satan voorzeker niet zal hebben nagelaten zich daarvan te bedienen; doch dit waren verzoekingen, welke hy jesus deed voorkomen, door tusfchenkomst van andere perfoonen of zaken ; daar wy ter dezer plaatfe bepaald worden, tot meer onmiddelyke verzoekingen, zo dat de Satan zelve, wederom kon aangemerkt worden , als tot jesus te komen. Dierhalven denk ik, dat lucas het oog heeft op die groote verzoeking, waaraan jesus , toen Hy zich, op het laatst van zyn leven, in het eenzame Gethzemane bevond , is bloot gefield geweest: immers wan-  i76 'sHEILANDS VERZOEKINGEN, wanneer het geduchte tydflip, dat aldaar zyn lyden in kracht beginnen zou, naderde, zeide Hy tot zyne Discipelen, de Overfie dezer wereld komt en heeft aan my niets, Joh. XIV. 30» En met betrekking tot dat zelfde lyden in Gethzemane , zege luca« Hoofdfl. XXII. 44. dat Hy in zwaaren flryd was , gelyk het toen de uure en magt der duisternis was, volgens het zeggen van j~sus vers 53. Het is ook zeer opmerkelyk , dat, gelyk na den flryd in de Woestyne, de Engelen toekwamen en Hem dienden, op dat Hy voorts gemoedigd zyn werk zou aanvaarden; ook toen, wanneer Hy in zwaaren flryd geweest was , een Engel uit den hemel toekwam, en Hem, geheel afgemat door zielsangsten en gebeden, verflerkte, op dat Hy het lyden, dat verder over Hem zou komen , zoude konnen doorflaan, en zich gemoedigd daaraan overgeven. §. 4- De andere heerlyke uitkomst van 's Heilands verzoekingen , was de dienst en hulde der Engelen, mattheus zegt: en ziet,de Engelen (of gelyk de grondtext met meerderen nadruk  IN DE WOESTYNE. 177 druk heeft, zonder voorzetfel,) ziet, Engelen kwamen toe en dienden Hem. Zoo drukt hy zich uit met een duidelyk opzicht tot, en tegenftelling van hetgene hy gemeld had vers 3. namelyk dat de verzoeker tot jesus kwam. De Engelen , gelyk de Schrift ons leert, worden van God, als dienaars gebruikt in het beftuuren der wereld, en in het byzonder zyn zy aan den Heiland dienstbaar. Een Engel kondigde zyne ontvangenis en aanftaande geboorte aan, Matth. I. 21. Luc. I. 35. Toen Hy in de wereld verfcheen , daalde eerst één Engel uit den Hemel neder, om deze blymaare aantekondigen; en op het oogenblik was met denzelven een gantsch hemelsch heirleger, dat God dieswegen met lofgezangen verheerlykte. Vervolgens werd in zyn lyden een Engel, gelyk wy zoo even zagen, uit den hemel gezien, die Hem verfterkte. By zyne Opftanding en Hemelvaart, werden wederom Engelen vernomen. Zy komen Openb. V. 11-14. voor, als zynen throon omringende: en,wanneer Hy ten Oordeel verfchynen zal , zal Hy komen met zyne veel duizenden Engelen , Matth. Wl. 27. en 2 Thesf. I. 7. Zoo ook nu kwamen Engelen toe en dienden Hem, dit M alles  178 's HEILANDS VERZOEKINGEN, alles teekent duidelyk de byzondere betrek» king, welke zy op Hem hadden. Hy is hun Schepper ; en uit dien hoofde , zyn zy aan Hem onderworpen : waarom paulus zegt , Coll. I. 15-17. dat Hy is de Eerstgeborens aller Creaturen; of die gene , die over dezelven heerfchappy voert; en laat dan volgen, want door Hem zyn alle dingen gefchaapen, die in den hemel en op aarde zyn, zienlyke en onzienlyke, het zy Throonen, het zy Heerfchappyen, het zy Overheden, het zy Magten; alle dingen zyn door Hem en tot Hem gefchapen. — Maar behalven dit, zoo leert ons ook de Schrift, dat, naar Gods wys bellek, alle dingen die in den hemel en op de aarde zyn, onder Hem, als onder één hoofd vergaderd zyn, Eph.1.10, 20, 21. Coll. I. zo, 21. en in onderdanigheid aan Hem gebracht. De Engelen, de Magten en de Kragten, zoo wel als de Kerk , die uit zondaren zon worden opgericht , 1 Petr. III. 22. Waar door dan nu ook de flaat der goede Engelen, die alle zoo wel konden afvallen als fommigen hunner afgevallen waren , onveranderlyk gevestigd is , en zy dan ook eene nadere betrekking op Hem gekregen hebben. Ja zelfs, fchoon Hy voor hun geen Middelaar was,  IN DE WOESTYNE. 179 was, nog behoefde te zyn, werd echter hunne gelukzaligheid door deze zyne betrekking uitnemend vergroot: nadien, in de uitvoering van zyn middelaars-werk, alle Gods volmaaktheden veel meer en luisterryker zyn kenbaar geworden , dan ze ooit, zonder dat, zouden zyn geweest; waarom ook de Engelen gezegd worden begeerig te zyn om in het werk der ver^ losfing in te zien, 1 Petr. I. 12. Naar maate nu hunne kennis van God en zyne oneindige volmaaktheden toenam, werd ook hunne gelukzaligheid grooter. Wat wonder dan, dat zy, op eene byzondere wyze , aan den Heiland dienstbaar zyn; en dat ze , wanneer zulks vereischt werd, gelyk nu het geval was , verfcheenen om van hunne onderwerping aan Hem blyken te geven , en hunne blydfchap over zyne overwinning te betoonen ? J. 5- De wyze, op welke mattheus zich omtrent hunne verfchyning uitdrukt , doet ons denken aan eenige byzonderheden, daartoe betreklyk. Want zegt hy : ziet, Engelen kwamen toe. Dit duidt aan, dat zy in eene zichtbaare geM 2 daan-  igo 's HEILANDS VERZOEKINGEN, daaate verfcheenen zyn, — Dat zy, even zoo onverwacht kwamen , als de verzoeker jesus was aangekomen, — Dat zy op het oogenblik, wanneer de Satan week, zich voor Hem gefield hebben, om deszelfs plaats te vervangen, Dat zy dus aanfchouwers geweest zyn van 's Heilands verzoekingen, —— Dat zy een levendig bezef hadden van de heerlyke overwinning welke Hy thands behaald had, - Dat zy aangedaan waren met yver en volvaardigheid om, op dit oogenblik, nu Hy met Majefleit en gezag tot den Satan gezegd had gaat weg , Hem hulde te doen, en zoo den verzoeker in zynen toeleg te befchaamen. Als ook om het meerdere inzien , dat eenïge ontwikkeling van het aanflaande verlosfingswerk in deze verzoekingen en derzelver uitkomst hun thands gaf, met blyde dankzegging te erkennen. §• $ Waarom zy dan, toegekomen zynde, Hem dienden. Het grondwoord geeft ons een denkbeeld , dat zy zich als zyne dienaars hebben aangefleld: en hierin fchynt byzonder opzicht geweest te zyn op de laatfte verzoeking van den  IN DE WOESTYNE «#f den Satan, die voor Heer van de Koningryken der wereld wilde aangezien zyn, en van jesus hulde vorderde ; op welk oogenblik dan de Engelen toekwamen, Hem erkennende voor den Heer en Koning , wiens ryk zich over het heir des hemels en de inwoonders der aarde uitftrekte , en wien zy zich dan ook ten diende Hellen moesten. Waarin echter thands hun dienst gelegen was , wordt niet gemeld. Het woord dienen vinden wy onder anderen ook gebruikt van het toedienen van fpys , Luc. W. 39- VUL 3. X. 40. Matth. VUL 15. Joh. XII. 2. en zoo denken veelen, dat ook dit hier hebbe plaats gehad ; en dus het zelfde, 't genewy omtrent elias lezen, welken een Engel fpys en drank, in de Woestyne , daar Helde , wanneer hy fcheen te zullen bezwyken, 1 Kon. XIX. 5, 6. En dit kan aangedrongen worden, uit aanmerking dat jesus hongerde toen de Duivel tot Hem kwam , en dat die booze geest daaruit aanleiding nam om Hem te verzoeken , als waarom een bewys, dat God voor Hem zorg droeg , nu recht gepast fcheen; terwyl dit nog meer waarfchynelykheid krygt, uit de vergelyking van hetgene naderhand gebeurd M 3 is'  18a 's HEILANDS VERZOEKINGEN, is, toen Hy, door een zwaaren ziele flryd geheel afgemat, ook van eenen Engel, op gelyke wyze, is verfterkt geworden, zoo als wy reeds hebben aangemerkt. Wy voor ons echter, zouden daartoe alleen den dienst der Engelen niet bepalen ; want tot zulk een einde , was de verfchyning van éénen Engel genoeg, gelyk er maar één tot elias in het gemelde geval kwam. Dierhalven zal de verfchyning van een aantal hunner, geflrekt hebben om jesus , als Gods eigen Zoon, als den Koning der Koningen, en ook als hunnen Heer, die eerbewyzing te doen, welke de Satan voor zich gevorderd had, zoo dat zy zyne hooge Majefleit zullen geëerbiedigd, zyne overwinning geroemd, en zich volvaardig ten zynen dienfle verklaard hebben , met zulk een diep ontzag en onbepaalde onderwerping, als zyne oneindige heerlykheid en volflrekt oppergebied vorderden. 5- 7- Hoe aanmerkelyk nu zyn deze uitkomften, indien wy ze befchouwen , in betrekking tot de voorgaande verzoekingen! De  IN DE WOESTYNE. 183 De Satan had in dezelve jesus Godlyk Zoonfchap twyffelachtig gefield , Hem verzocht tot het doen van een wonderwerk, en vervolgens tot het nederwerpen van zich zeiven, op dat Hy eerst, door het uitoeffenen van zyne magt, en vervolgens door de beveiliging der Engelen, zich kenbaar maken-zou als de Zoon van God; maar nu ontving de verzoeker , fchoon op eene geheel andere wyze dan hy gevorderd had en tot zyne befchaaming, juist een bewys, en van jesus magt, en dat de Engelen Hem ten dienste Honden, wanneer hy op dat woord : gaat weg Satan, met Godlyk gezag en vermogen uitgebracht, ondervond wie jesus als Gods Zoon ware, en vervolgens plaats moest ruimen voor de Engelen , die terftond tot zynen dienst kwamen. En had hy ,by de derde verzoeking, jesus de aardfche Koningryken en hunne heerlykheid vertoond , en zich gedraagen als eenen Aarts-engel, uit wiens hand jesus dezelve ontvangen moest, en die daarom wilde aangebeden zyn; hy ondervondt op dit oogenblik , dat1, daar het woord des Konings was, daar ook heerfchappy was, en moest als de verachtfte flaaf met fchaamte en vrees zyn oog ontvluchten. M 4 0ok  j8* ssheilands verzoekingen, Ook werd het blykbaar, door den dienst, welken de Engelen aan jesus bewezen ,dat het Ryk,'t gene Hy te wachten had, was een hemelsch Ryk, een Gods-ryk, en dus oneindig voortreffelyker dan hetgene de Satan Hem beloofde; een ryk, waarin de Engelen zelfs Hem zouden onderworpen zyn. De eene en andere gebeurtenis was ook zoo zeer tot verheerlyking van jesus , als de omHandigheden waarin Hy zich bevonden had, en de verzoekingen Hem overgekomen, voor Hem vernederende waren; en deze uitkomflen beantwoordden juist aan zyn gedrag onder dezelven. Hy.die geheel verlaten fcheen,die honger leed,die bloot gefield was voor de aanvallen van den Vorst der duisternis, maar die onder alles niet gewankeld had in het vertrouwen op God zynen Vader, noch afgeweken was van zyne voorfchriften; ontvangt nu een treffend bewys, niet minder dan by zynen Doop, dat God aan Hem als zynen Zoon gedacht, en in Hem een welbehagen had. Hy werd wonderdadig gefpyst, de Satan week, en Engelen kwamen toe om Hem te dienen, en zoo werd Hy, op zynen flryd, met eer en heerlykheid gekroond. AGTSTE  AGTSTE HOOFDSTUK. Nafpooring van de einden der verzoekingen, en derzelver uitkomst. §• i. Na dat wy , tot dus verre, befchouwden de verfcheidene verzoekingen met derzelver uitkomst , blyft er nog overig te onderzoeken de einden ,waartoe deze geheele aanmerkelyke gebeurtenis ftrekte. Het is toch zeker , indien wy in aanmerking nemen, wie de perfoon was, die verzocht is geworden , zynde Gods Zoon, de cHRisTUs;de tyds - omftandigheden,in welken,namelyk terftond na zynen. Doop ; het buitengewoon Godlyk bellier, waar door Hy in de verzoekingen kwam; en den zonderlingen aart van de verzoekingen zeiven; dat 'er gewigtige einden moeten geweest zyn, waartoe zy Hem overgekomen zyn : en wel zulken , die deels betrekking hadden op de uitvoering van het ampt, waarin Hy gefield was, en dus in de eerfte plaats zyn perfoon betroffen; deels ook zulken, die betrekking hadden op de eere van God en het M 5 heil  i86 'sHEILANDS VERZOEKINGEN, heil van zondaren, als het voornaame doel, waartoe zyne geheele onderneming ftrekte. Hy was thands ingewyd tot zyn ampt, en gezalfd met den Heiligen Geest; daarop was Hy terftond geleid in de Woestyne, en had, geduurende veertig dagen en veertig nachten, dat Hy vastede , zich aan heilige overdenkingen en gebeden overgegeven , en was in de byzonderheden van zyn ampt en werk nader ingeleid: dierhalven, wanneer hierop terftond volgden de verzoekingen des Satans , diende het blykbaar daartoe om Hem een levendig bezef te geven van de verzoekingen, aan welken Hy, in den loop der bediening, waartoe Hy nu was ingehuldigd, zou zyn bloot gefield als ook hoe Hy, door den Geest, waarmede Hy gezalfd was, in ftaatzouzyn, ©m alle de lagen, die Hem gelegd werden, te bemerken en te verydelen En eindelyk welke eer en heerlykheid Hy, na alles te hebben doorgedaan , verwachten mogt. Dit nu was van de uiterde aangelegenheid : want iemand die een gewigtig ampt aan-  IN DE WOESTYNE. 187 aanvaardt, doch de moeilykheden welke daarmede vergezeld gaan, niet kent , noch zyne kragt daarnaar afmeet, en zich niet verzekeren kan van eene goede uitkomst; die loopt gevaar om , of in voorkomende zwaarigheden , doof vreesachtigheid zich te onttrekken , of do. r vermetelheid ten val te komen, of door tw I felmoedigheid zyn werk te laaten fteeken. Maar door de tegenwoordige verzoekingen en derzelver uitkomst, kreeg de Heilanu van het een en ander eene ondervindelyke kennis, en genoegzaame zekerheid. §. 3- Immers, daaruit kon Hy befluiten wat Hyi in de geheele uitvoering van zyn ampt, van de list en boosheid des Satans te wachten had, en welke verzoekingen Hy zou moeten doorworstelen. Geene waarheid zou meer aanval lyden dan die, dat Hy was de christus , de Zoon des levendigen Gods. Niets zou ongerymder fchynen dan dit, nadien Hy een ellendig en behoeftig leven zou leiden; waarin Hy niet alleen honger , dorst en gebrek zou ondergaan, en zelfs door de milddadigheid  i88 'sHEILANDS VERZOEKINGEN, digheid van anderen zou moeten onderfteund worden, zullende Hem de wereld een woestyne zyn; maar waarin Hy ook aan allerlei rampen en lyden zou zyn bloot gefield. Dit zou telkens eene gelegenheid opleveren , dat men, niet tegenflaande de getuigenisfen , die God meermaal gegeven had , dat Hy zyn £oon was, een wonderwerk naar willekeur, en dat tot redding van zyn eigen perfoon, en ter verkryging van eer en aanzien ftrekte , zou begeeren, en daarvan de erkentenis van deze waarheid doen afhangen. Niet zelden zou Hy in verzoekingen komen, om tot dat zelfde einde, zich in gevaar te begeven; nadien men meende, dat, ware God zyn Vader, Hy niets behoefde te ontzien , als die, door eene onmiddelyke tusfchenkomst, voor zyne veiligheid moest zorg draagen. Dan wederom zou men Hem aanzoeken, om zich voor Koning te laten inhuldigen, en een aardsch ryk opterichten; 't gene men dacht, dat Hem, die voor den messias wilde gehouden zyn , veel eer voegde , dan zich aan verachting en lyden , ja aan den dood, bloot te Hellen. 5- 4>  IN DE WOESTYNE. 189 J. 4. Maar had jesus , by ondervinding, in de tegenwoordige verzoekingen, dat Hy, de leiding des Geestes volgende , en de wet van God, onder welke Hy had willen komen, tot een regel (tellende, alle de lagen des Satans had kunnen ontdekken en verydelen; ook hier door zou Hy vervolgens alle verzoekingen kunnen te boven komen. Hiervan ook, dat men Hem nimmer bewegen kon tot het uitoeffenen van zyne Godlyke magt , ter verkryging van ydele eer, ter redding van zich zeiven , en ter vervulling van zyne behoeften; maar dat Hy, gedachtig dat de mensch alleen by brood niet leeft, maar by alle woord dat door Gods mond uitgaat , zich eeniglyk op de Godlyke voorzorg en trouwe verliet , wat wonderwerken Hy ook anders, ter redding van ellendigen en behoeftigen, deed; omredenen te vooren gemeld. Zorgvuldig vermydde Hy ook de gevaaren, zoo lang zyne uure niet gekomen was, en God Hem nog niet riep om zich daaraan bloot te ftellen , houdende , in dit opzicht , tot een regel: gy zult den Heere uwen God niet verzoeken. Alle  rpo 's HEILANDS VERZOEKINGEN, Alle aanbiedingen van eer en grootfchen Haat wees Hy ook van de hand, eeniglyk in het oog hebbende een geestelyk Koningryk, dat Hy uit Gods hand ontvangen moest; daar Hy , op eene andere wyze een ryk aanvaardende , zich den Satan zou hebben dienstbaar gefield. 5-5. En, was de uitkomst van deze tegenwoordige verzoeking, dat de Satan afliet , en de Engelen toekwamen om Hem te dienen; het ftrekte tot een bewys en onderpand, dat Hy, na alles doorgedaan te hebben, verklaard zou worden voor den overwinnaar des Satans, en den Hemelkoning, aan wien alles, ja zelfs de Engelen, zouden onderworpen zyn. Men herrinnere zich hier by, de woorden van paulus, Philipp. II. 6-11. Die in de gejialtenisje Gods zynde, geenen roof geacht heeft Gode even gelyk te zyn: Maar heeft zich zeiven vernietigd, de geflaltenisje eenes dienstknechts aangenomen hebbende, en is den menjchen gelyk geworden: En in gedaante gevonden als een menjche, heeft Hy zich zeiven vernederd, gehoorzaam geworden zynde  IN DE WOESTYNE. 191 zynde tot den dood , ja den dood des krui/es, Daarom heeft Hem ook God uitermaten verhoogd, en heeft Hem eenen naam gegeven welke boven allen naam is : Op dat in den naam van Jefus zich zouden buigen alle knieë der gener die in den hemel, en die op de aarde, en die onder de aarde zyn : En alle tonge zoude belyden , dat Jefus Christus de Heere zy, tot heerlykheid van God den Vader. §. <5. Dan, 's Heilands verzoekingen hadden een verder uitzicht; want , gelyk zyne geheele onderneming de zaliging van zondaren en de opluistering van Gods volmaaktheden ten doel had, zoo kan men niet twyffelen of deze aanmerkelyke gebeurtenis had ook daartoe haare betrekking. En om hier van een klaar begrip te ontvangen, zal het noodig zyn eenige waarheden te herinneren , die, naar de leere der Schrift, alle zekerheid hebben, en by andere gelegenheden in het breede betoogd worden. God had den eerften mensch naar zyn beeld gefchapen , op dat deze een vertooning zou zyn van Zyne heiligheid en gerechtigheid „ hoe-  192 's HEILANDS VERZOEKINGEN, hoedanig in geene der fchepfelen op aarde befpeurd werd, welke Hechts alleen merkteekenen droegen van Gods wysheid , goedheid en kracht; en op dat Hy, door den mensch, de eer ontvangen zoude , die uit al het gefchapene hier beneden Hem toekwam ; als ook , op dat de mensch zou bekwaam zyn, om door den weg van gehoorzaamheid tot eenen Haat van zalige onfterffelykheid te geraaken. Hy gaf Hem heerfchappy over alles; op dat, gelyk Hy zelve in de regeering der wereld zyne volmaaktheden omdekt , zoo ook de mensch daarin zyn beeld vertoonen zou Hy opende Hem vervolgens eenen weg tot den gemelden gelukftaat, vorderende, en dat zeer gevoegelyk , dat de mensch een proef moest geven van het beftendig gevoel van zyneafhankelykheid van,en ondergefchiktheid aan Hem , niettegenllaande hy heerfchappy had over alles: dit deed God door hem te verbieden van eenen zekeren boom , den boom der kennis des goeds en des kwaads, te eeten — En , dewyl de gehoorzaamheid van den mensch alleen in kracht bly ken kon, wanneer hem , in fchyn, aanneemelyke voorftellingen gedaan werden, om van Gods voorfchrift af- tewy-  IN DE WOESTYNE. ijtf tewyken; werdt den Duivel toegelaten hem te verzoeken In dit geval zynde , vestigde de mensch meer zyne aandacht op het geluk, dat de Duivel hem voorftelde, dan op den wil van God. Hier door verviel hy uit de verfchuldigde onderwerping aan God* en geraakte dus onder den vloek der wet en de macht des Satans. Zoo is door eenen mensch de zonde in de wereld ingekomen, en door de zonde de dood, en alzoo de dood tot alle menJchen doorgegaan, in welken allen gezondigd heb' ben, Rom. V. 12. Indien wy nu verder in aanmerking nemen , wat kwaad er in de zonde lag ; als waar door, de eenige vertooning van Gods heiligheid op deze beneden wereld, of zyn beeld, werd uitgewischt, en de mensch nu veel eer dat van den Duivel vertoonde ; waar door ook God nu uit alle dé» overige fchepfelen geene eer ontvangen kon, en de mensch zich onbekwaam gemaakt had voor de genietinge van God; zoo fcheen des menfehen Haat geheel onherftelbaar, en was het ook inderdaad aan Zyne zyde befchouwd; want God kon zich zeiven niet verlochenenj en moest de eer van zyne heiligheid en rechtvaardigheid handhaven. Zou dan de N mensch  194 'sHEILANDS VERZOEKINGEN, mensch herfteld worden, het moest gefchieden langs eenen weg, die ftrekte tot befchaaming van den Satan , die als Gods groote tegenparty, den mensch van de gehoorzaamheid aan God had weten aftetrekken en aan zich te onderwerpen ; en met eene nieuwe opluistering van Gods volmaaktheden. De ftraf, die zoo onveranderlyk was als de wet zelve, en zoo gegrond in Gods rechtvaerdigheid als deze in Zyne heiligheid , moest gedraagen worden ; en even noodig was' het , dat de wet gehoor^ zaamd werd, als een weg tot de gelukzalig* heid, die in Gods natuur gegrond was -— De gehoorzaamheid aan de wet , uit kragt van welke God eenen zondaar de zaligheid fchenkenzou, moest Hem meer ver heer ly ken-* de zyn , dan die, uit aanmerking van welke hy dén rechten mensch: de zaligheid zou gefèhonken hebben ; nadien zy een veel grooter gunstbewys was. Uit het een' en an¬ der vloeit voort, dat een verlosfer van zondaaren, een heilig mensch moest zyn , op dat, in de menfchelyke natuur, de eisch en de bedreiging der wet kón gehandhaafd worden ; en tevens de waarachtige God, op dat, in wat verzoeking" dé menfchelyke' natuur kwam,  IN DE WOESTYNE. 195 kwam, zy nimmer vallen kon; en op dat al het gene gedaan en geleden werd, zoo veel te meer tot opluistering van Gods heiligheid en rechtvaerdigheid ftrekte, als deze zyne deugden door de zonde onteerd waren geworden; als ook , het gene door de gehoorzaamheid der. wet verworven werd , komen kon ten nutte van anderen Zalk een Verlosfer had God. beloofd^ en deze was jesüs ckristus , Gods Zoon geopenbaard in het vleesch. De voornaame reden, waarom Hy den mensch gelyk werd, en onder de wet kwam, en zich tot het uiterfte toe vernederde , lag eigenlyk daarin , dat Hy , als een plaatsbekleedendé; Borg , de zaligheid moest verwerven: want om de groote Propheet en Koning der Kerke te zyn , was dit noodeloos. Hy had beide die betrekkingen reeds in den ftaat der rechtheid , Hy was ook toen het Licht en Leven der menfchen, en Hy heeft nog deze beide betrekkingen, fchoon Hy in den hemel is: ja indien deze het alleen waren geweest, welke Hy had willen aannemen, dan zou Hem veeleer een ftaat van heerlykheid , van den beginne af aan, gevoegd hebben; daar Hy N % zich  ï96 'sHEILANDS VERZOEKINGEN, zich nu tot de geftaltenis van een dienstknecht , die zoo zeer tot aanftoot en ergernis was, vernederde En eindelyk leert ons ook de Schrift, dat Hy is aantemerken als de tweede Adam , door wiens gehoorzaamheid veele tot rechtvaerdigen moesten gefield worden , gelyk door de ongehoorzaamheid van den eerflen veele tot zondaars gefield zyn, Rom. V. 12-21. en i Cor. W. 21, 22. §• 7. Uit al het gemelde vloeit voort, dat 's Heilands verzoekingen voornaamelyk daartoe geflrekt hebben , om zyne gehoorzaamheid, welke Hy, in de betrekking van eenen plaatsbekleedenden borg, die onder de wet gekomen was, oeffenen moest, te beproeven , en openbaar te doen worden , als zoo volkomen, dat God uit aanmerking daarvan zondaaren in zyne gemeenfchap kon herflellen. Hierin zullen wy nader bevestigd worden, wanneer wy in aanmerking nemen Het blykbaar opzicht, dat deze verzoekingen hadden tot die, waarmede ook de eerfte mensch is  IN DE WOESTYNE. 197 ïs aangevallen Vervolgens, hoe zy die verzoekingen verre hebben overtroffen En dan, hoe hetgene de Heiland in dezen onderging en in acht nam, eene vergoeding was van de oneer welke God door de zonde was aangedaan, en tot byzondere verheerlyking van God verflrekte; waarom zy dan een gantsch tegengeftelde uitkomst hadden , als de verzoekingen van den eerften mensch; en waarom ze , voor hun welker plaats hy bekleedde, van een heilzaam gevolg waren. §• 8- Wat het eerfte betreft: de verzoekingen van adam en van jesus zyn de eenigen, waarin de Duivel onder eene perfoonsgedaante verfchenen is , endoor voorftellingen, onmiddelyk van hem zeiven gedaan, tot zonde heeft zoeken te verleiden. Hoe veel grond geeft dit, om te ftellen , dat deze tweede in opzicht tot de eerfte moet befchouwd worden , en zoo veel te meer , als zy daarmede een aanmerkelyke overeenkomst had Beide adam en jesus werden van den Duivel aangevallen , onder eene gedaante, welke hun zyn perfoon en N 3 toeleë  198 'sHEILANDS VERZOEKINGEN, toeleg verbergde — Beide ter gelegenheid dat zy een natuurlyken trek tot fpys gevoelden. Immers, dat de Duivel, in zulk een geval, den eerften mensch aangekomen zy , is meer dan waarfchynlyk: want dan kon het gefprek ongedwongen vallen over de reden, waarom de mensch van zulke fchoone vruchten , als die van den boom der kennis des goeds en des kwaads, niet at, en de aandrang om dien nader te befchouwen en daarvan te eeten, meer kracht hebben. Zoo nu was ook 's Heilands ■honger, de aanleiding tot des Satans eerfte Verzoeking. Beide werden verzocht naar de betrekking waarin zy gefteld waren, en omtrent den regel, welken zy in het gebruiken van hunne magt,ter verkryging van eene beloofde heerlykheid hadden in acht te nemen. adam , die over alles heerfchappy had, moest, in het gebruiken van zyne magt, Gods gebod in acht nemen , en de gehoorzaamheid daaraan was voor hem de weg, tot een zalige onfterffelykheid hem toegezegd, jfsits , fchoon Heer over alles, was, naar zyne tegenwoordige ondergefchikte betrekking , in het uitoeffenen van zyne magt, bepaald aan Gods voorfchriften ; en ook volgens de gemelde betrekking moest  IN DE WOESTYNE, 199 moest Hy, door den weg van gehoorzaamheid, verhoogd worden. Beide nu, adam en jesus , werden door den Satan , tot een misbruik van hunne magt, aangezocht. ss=r Voorts werden beide verzocht tot dezelfde begeerlykheden, de begeerlykheid des vleefches, de begeerlykheid der oogen, en de grootschheid dezes levens Beide door voordellingen, dié juist gefchikt waren, om de gemelde begeerlykheden te verwekken: want, gelyk de Satan den eerden mensch zocht te brengen tot wantrouwen aan God , als of die , door het verbod om van zulken fchoonen boom niet te eeten , op zyn geluk geen acht doeg ; vervolgens hem tot vermetelheid wilde vervoeren, als hadde hy den dood, hem bedreigd, niet te vreezen, indien hy van de verbodene vrucht at; en eindelyk hem door de belofte, van God gelyk te zullen zyn, poogde inteneemen: op diezelfde wyze, waren zyne verzoekingen omtrent jesus ingericht; by de eerde verzocht hy Hem tot wantrouwen omtrent Gods voorzorg , by de tweede tot vermetelheid, en by de derde, door Hem voortedellen eenen daat van veel grooter aanzien en luister. N 4 S-9-  200 's HEILANDS VERZOEKINGEN, S- 9- Maar hoe veel fterker waren 's Heilands verzoekingen ! adam had de plaats der verzoeking ten zynen voordeele; hy toch werd aangevallen in een Lusthof, daar van alles overvloed was, en niets dat hem dringen kon, om aan het voorftel des Duivels gehoor te geven. Maar jesus had alles in zyn nadeel: Hy werd met die verzoekingen overvallen in eenen ftaat van gebrek , en in eene plaats, die niets opleverde, om hetzelve te vervullen: vervolgens op de tinne des Tempels, een plaats die wederom een aandrang opleverde, om aan des Duivels voorftel te voldoen ; nadien jesus hier, voor het oog van het gantfche volk en hunne Oudften, een be* wys kon geven , dat Hy Gods Zoon, de Heer der Engelen was; en ten laatfte op eenen hoogen berg, alwaar een verrukkend gezicht gefchikt was, om in Hem de begeerte naar het bezit van de Koningryken der wereld , optewekken Hoe zeer verfchilden ook de verzoekingen zelve ! Alles wat de list van den Satan kon uitvinden liep daarin t'famen, om haar kracht bytezetten. Dit hebben wy by ieder derzelven in de byzonderheden getoond, en  IN DE WOESTYNE. 201 en zeggen daarom alleen met een woord: dat de eerfte adam verzocht is. tot een enkele daad, die hem niet betaamde ; daar jesus is verzocht geworden tot verfcheidene , en dat door eene verfcheidenheid van de aanlokkelykfte beweegredenen. — Dat de eerfte verzocht is tot eene daad, die met zyne oorfpronkelyke afhangelykheid ftrydig was , en ter verkryging van iets, waartoe hy hoe genaamd geen recht had; daar jesus verzocht is tot daaden, en ter verkryging van eene eer, die Hem, als Gods Zoon aangemerkt, toekwamen, ja zelfs van Hem ter handhaving van zyne grootheid fcheenen gevorderd te worden. En dat de eerfte verzocht is door voorftellingen, die louter leugentaal waren; maar jesus met waarheden, die in zyne natuur en in de H: Schrift alle zekerheid hadden. §• io- Des niet tegenftaande, daar de eerfte, in een mindere verzoeking, tot ongeloof, tot wantrouwen , tot vermetelheid en allerlei begeer•lykheden verviel, waardoor hy Gods bevel overtrad,zyn beeld verloor,en dus onder den N § vloek  202 's HEILANDS VERZOEKINGEN, vloek der wet en de magt des Satans geraakte $ bleef jesus onder verfcheidene en onder de zwaarfte verzoekingen flaande , zonder dat iets magtig was zyn verftand van deszelfs rechte voorwerp aftetrekken, zyn oordeel te verbysteren, zynen wil te bekooren, zyne hartstochten in wanorde te brengen; zich houdende aan Gods wet, met een onwankelbaar vertrouwen op Hem; en dus met het ge» wenscht gevolg, dat Hy de verzoekingen te boven kwam , den Satan overwon, en een blyk ontving van Gods welgevallen, en een onderpand, dat Hy Hem, ter zyner tyd, verheerlyken zou. §• ir. Is dan jesus, die Gods Zoon was, vernederd , zoo diep vernederd, dat Hy niet alleen den menfche gelyk wierd, maar zelfs aan / de verzoekingen van den Duivel was bloot gefield ; heeft Hy gehoorzaamheid ,'ja eene volftrekt volmaakte gehoorzaamheid geoeffend: zoo was hier niet alleen eene vergoeding van de oneer, die God door de zonde was aangedaan , en eene luisterryke handhaving der wet,  IN DE WOESTYNE. 203 •wet ; maar Gods heiligheid en rechtvaerdïgheid werden zelfs , in dezen aanbiddelyken weg, veel heerlyker ontdekt, dan zy door de overtreding van den eerften mensch, onteerd waren geworden. Wat wonder dan, datPAULUS Rom. V. 17. zegt dat: Indien, door de misdaad van eenen , de dood geheer scht heeft door dien eenen , veel meer de genen, die den overvloed der genade, en der gave der rechtvaardigheid ontvangen, in het leven •heerfchen zullen door dien eenen, namelyk Jefus Christus ? en dat hier de grond gelegd is tot de verlosfing van zondaren, uit de macht des Satans, en de grond waarop deze in de geloofs gemeenfchap met hunnen Verlosfer, door Hem meer dan overwinnaars zullen worden, Rom. VUL 35-39- NEGEN-  r NEGENDE HOOFDSTUK. De aangelegenheid van deze geheele gebeurtenis, en het verfcheiden nut dat derzelver befchouwing oplevert. f. r< De gefchiedenis, welke wy tot dus verre befchouwden, of fchoon zy veelen tot eenen aanftoot en ergernis is , moet van de Euangelisten voor eene der aangelegenfte gebeurtenisfen in 's Heilands leven gehouden zyn, en dienstbaar aan het groote oogmerk waartoe zy fchreeven, dewyl drie hunner dezelve hebben aangeteekend. Zy nu hadden met hunne verhaalen ten oogmerk, dat de leer van jesus, als die alle zekerheid had, in de wereld mogt worden aangenomen en voortgeplant, het vertrouwen op zyn perfoon, als den eenigen en beloofden Verlosfer, gevestigd wierd, en zyne voetftappen gedrukt, als die een voorbeeld had nagelaaten hoe te wandelen; en dat dus zondaaren mogten bekeerd worden , vaa de duisternis lot  IN DE WOESTYNE. 205 tot het licht, en van de magt des Satans tot God, op dat zy vergeving van zonden mogten ontvangen , en een erfdeel onder de geheiligden , door het geloof in Hem. Hier aan ' nu beantwoordde de gemelde gebeurtenis. 5- * Trouwens, zy leverde eenen grond op» voor het geloof aan 's Heilands leer. Zou deze kunnen aangenomen worden , dan moest het alle zekerheid hebben , dat Hy, die ze voordroeg , een waar Propheet was. Als zoodanig nu werd Hy kenbaar , wanneer men acht floeg zoo op de verzoekingen, welke Hy thans onderging, als op zyn gedrag onder die alle. Hy kon toch, uit hetgene Hy ftraks ondervond , na dat Hy nu tot zyn ampt was ingehuldigd , zich, in den loop zyner bediening, niet anders dan flryd en lyden voorftellen, en dierhalven zich zeiven niet bedoelen ; terwyl anderszins alle verleiders, in hunne bedryven, door het vooruitzicht op eer en voordeel gedreven worden. Zyn gedrag ook onder alle de verzoekingen,  206" 'sHEILANDS VERZOEKINGEN, gen , welke Hem nu overkwamen , toonde zyne zuivere heiligheid, en dat Hy lust had om eeniglyk Gods welbehagen te doen. Waar uit men dan kon verzekerd zyn, dat Hy , iri zyn geheele leer, niets zou voordraagen , dan hetgene met den wil van God,zynen Zender, overeenkwam, en tot deszelfs verheerlyking flrekken kon. J. 3- Hy Werd ook door deze gebeurtenis kenbaar, als de beloofde Verlosfer. Van dezen was, in de eerfte belofte , die de grond was van alle de volgende, voorfpeld, dat Hy de helfche Hang, die adam verleid had , den kop vermorzelen zou. jesus, ten bewyze dat Hy die doorluchtige perfoon was, werd'niet alleen uit den hemel daar voor verklaard, maar was ftraks aan de verzoekingen des Satans bloot gefield. Dus bleek niet alleen dat de Duivel zyn vyand en tegenparty was; maar ook dat Hy fterker was dan die fterke , en op -Bern de overwinning behaalde , en zoo zag men reeds in de beginfelen de vervulling dier •eerfte belofte. $• 4»  IN DE WOESTYNE. 20/ Voorts gaf'jesus, door het heilig gedrag, dat Hy onder alle zyne verzoekingen hield, een volmaakt en aanmoedigend voorbeeld, van eene volftrekte verzaking der wereld met alle haare begeerlykheden , en van eene onbepaalde onderwerping aan Gods beveelenden en beftierenden wil ; daar de heerlyke uitkomst zyner verzoekingen, aan allen, die in de loopbaane hun voorgefteld , op Hem, als den Overften Leidsman en Voleinder des geFoofs, zien , en zyne voetïtappen drukken , èenen onwankelbaren grónd van hope gaf, dat zy aan het einde de kroone des levens zullen ontvangen. Het is dierhalven met de verzoekingen , die jesus van den Satan zyh overgekomen 4 even zoo gelegen , als met al de fmaadheid, al het lyden, en den kruisdood, welken Hy vervolgens onderging; waarin Hy ook wel veelen eene dwaasheid en ergernis is, maar wel ingezien bevonden wordt te zyn de wysheid en de kragt Gods: waarom dafi ook de Euange' listen dezelven, zoo wel als jesus lyden, onaerfcheidénlyk gemeld hebben. Tot  208 'sHEILANDS VERZOEKINGEN, m Tot dus verre hebben wy overwogen, al hetgene dat tot recht begrip van deze zoo aanmerkelyke gebeurtenis noodig was. Zy is echter niet enkel een voorwerp van befpiegeling, maar moet, overeenkomftig haare gewigtige oogmerken, invloed hebben op ons hart en daaden. Zy verplicht ons, gelyk wy zagen , tot het geloof aan 's Heilands leer, tot het vertrouwen op zyn Perfoon , en tot navolging van zyn voorbeeld, en bevat verfcheidene byzonderheden, die op de betrachting van deze pligten invloed hebben; waarom deze nog onze nadere overweging verdienen. De eerfte en voornaame pligt, waartoe wy , die onder het Euangelie leven , geroepen worden, is het geloof aan 's Heilands leer, waar door wy, overeenkomftig derzelver voornaamen inhoud, Hem erkennen , voor den Christus , den Zoon van den levendigen God* Met betrekking nu tot denzelven , kunnen wy uit onze gefchiedenis, ter leering en beftienng, opmerken: — Dat de gemelde hoofdwaar*  IN DE WOESTYNE. 209 waarheden al terftond , na dat zy zyn ontdekt geworden , aan beftrydingen zyn bloot gefteld geweest, Dat zy echter eene ge- noegzaame zekerheid hebben , Dat wy, fchoon jesus Gods Zoon was, niet moeten voorbyzien de betrekking , welke hy had aangenomen , en wat die betrekking medebracht, Eneindelyk, dat, om gewapend te zyn tegen alle ergernis, welke daaruit zou kunnen ontftaan, en om ons des niettegenftaande verzekerd te houden van zyne Godlyke heerlykheid, wy zyne vernedering befchouwen moeten in verband, met de glorïeryke uitkomst , welke het geheele werk der verlosfing, zoo voor zyn perfoon , als voor zyne kerk, reeds heeft en hebben zal. Wy zien, dat de Vorst der duisternis, op de hoofdwaarheden, dat jesus was de Christus , de Zoon van God , is aangevallen , en dezelven heeft beftreden; het is dierhalven niet vreemd, dat zy ook in vervolg van tyd beftreden zyn, en nog beftreden worden. Trouwens, is de Duivel de God dezer eeuwe , en werkt hy krachtiglyk in de kinderen der ongehoorzaamheid , zoo is het noodwendig gevolg, dat, naar O maate  2io 's HEILANDS VERZOEKINGEN, maate hy meer heerscht, ook die zelfde waarheden meer aanftoot lyden moeten. De Heiland voorfpelde daarom, dat de magt der helle, in vervolg van tyd, daartegen zou opkomen , wanneer Hy, met opzicht tot de belydenis die petrus , door eenen hoogeren geest beftierd, afleide , zeggende : Gy zyt de Christus de Zoon des levendigen Gods, antwoordde, Op deze Petra zal ik myne gemeente houwen, en de poorten der helle zullen dezelve niet overweldigen, Matth. XVI. 18. Dit is ook bewaarheid geworden. De reden toch, waarom de Jooden jesus ter dood veroordeelden , was , om dat Hy zich voor Gods Zoon verklaarde, als ware dit eene Godslastering. Vervolgens was de prediking van Hem, als gekruist, hun eene ergernis, en den Grieken eene dwaasheid, om dat die zelfde prediking jesus verklaarde voor den Zoon van God , God geopenbaard in hetVleesch. In de eerfte en volgende eeuwen hebben de Gnostieken en Ariaanen, (die wat het wezenlyke aangaat, op dezelfde wyze dachten) zyn Godlyk Zoonfchap verzaakt, en Hem alleen voor een voortreffelyk perfoon, die van God voor de grondlegging der we-» reld een aanwezen ontvangen had, doch die ■ ■ niet  IN DE WOESTYNE. 211 nietvolftrekt eeuwig noch waarachtig God was, gehouden. Een Sociniaan verviel zelfs daartoe, dat hy Hem alleen erkende voor een heilig mensch. En thands beleeven wy tyden, waarin jesus als Zoon van God niet minder aan befpotting en lastering is bloot gefield, dan toen Hy op aarde zich daar voor beleed. Wat is dat anders, dan Hem op nieuw te kruifigen, en openlyk te fchande te maaken, Hebr. VI. 6? Intusfchen is er geene waarheid, die meerdere zekerheid heeft dan deze. God zelf gaf daaraan getuigenis, door een ftemme uit den hemel. Dit getuigenis is in vervolg van tyd bevestigd geworden, jesus maakte deze waarheid tot den hoofdinhoud van zyne leer, en over dezelve liepen zyne voornaame twistredenen met de Jooden ; Hy beleedze voor den Joodfchen Raad, fchoon Hy daarop een doodvonnis voorzag. Hy werd krachtelyk bewezen te zyn de Zoon van God , uit zyne opftanding uit den dood. Hy verliet, als de Heer uit den hemel, de aarde ; zyne gezanten verkondigden Hem als den grooten ' God en Zaligmaker, God geopenbaard in het Vleesch. Hy breidde door wonderen zyn ryk O 2 uit»  212 'sHEILANDS VERZOEKINGEN, uit, en de Joodfche Natie is een blyvend gedenkteeken , dat Hy, dien zy gekruist hebben, is de Heer der Heerlykheid. Vervalt ook deze waarheid, dan zal, noch de kragt van zynen dood en genoegdoening, noch zyn vermogen om zondaaren te leiden, te befchermen en te zaligen , kunnen begrepen worden : en waarop zullen zy dan hunne hoop vestigen ? Dan, hoe zeker ook deze waarheid zyn mag, wy loopen onvermydelyk gevaar om dezelve te verlochenen , wanneer wy voorby zien , wat jesus Middelaars-betrekking medebracht. De Duivel, gelyk ons gebleken is, zag deze voorby en verzocht jesus , daarom dat Hy Gods Zoon was, tot daaden, die met zyne aangenomene betrekking van Middelaar en Verlosfer ftrydig waren , en die het geheele oogmerk daarvan zouden verydeld hebben. Wy moeten dierhalven , om over zyn perfoon wel te oordeelen, die betrekking, in alles, in het oog houden: want dan zal het ons niet bevreemden, dat Hy, die in de geftaltenis Gods was, en het geen roof geacht heeft Gode even gelyk te zyn , zich zoo zeer vernederde , dat Hy niet alleen den menfchen gelyk wierd, maar ook gehoorzaam  IN DE WOESTYNE. 213 geworden is , zelfs tot den dood des kruifes toe; nadien Hy ons, in dezen weg alleen, een oorzaak van volkomene zaligheid zyn kon. Wy zullen dan integendeel zyne oneindige liefde met verwondering aanbidden , op Hem ons vertrouwen vestigen , als door wien alleen wy uit het geweld des Duivels kunnen verlost worden ; wy zullen dan gerechtvaerdigd door zyne genade, en erfgenamen van de hoope des eeuwigen levens geworden, Hem hulde doen en in zynen naam onze knien buigen: daar wy anders , indien wy de betrekking tot welke Hy zich wilde vernederen uit het oog verliezen , meerdere teekenen zullen begeeren, tot een bewys dat Hy Gods Zoon was ; en ons aan zyn wedervaren en nederige gedragingen ergeren. Voorts kunnen wy uit deze gebeurtenis afleiden, dat, liepen alle'sHeilands verzoekingen, hoe zeer zy fcheenen tot verdonkering van zyne heerlykheid te (trekken, uit, op een treffend bewys, dat Hy was de Zoon van God, de overwinnaar van den Satan, en de Heer der ' Engelen, wy over zyn perfoon nimmer oordeeten moeten , dan met opzicht tot de openbaring 0 3 zy-  2i4 'sHEILANDS VERZOEKINGEN, zyner heerlykheid, die eens ten genen dage te wachten is. Hy mag nu nog in zyne heerlykheid grootendeels verborgen zyn , ja veracht en verfinaad worden, en zyne kerk, op aarde, insgelyks aan hoon en vervolging bloot gefield zyn ; Hy zal eens geopenbaard worden in heerlykheid: en dan, wanneer Hy, door zyn enkel bevelwoord, de dooden zal opwekken, op de wolken,als de Richter der gantfche aarde, met de Engelen zyner kracht, verfchynen,- en het lot van yder voor eeuwig beflisfchen; dan zullen zy, die zyne heerlykheid aangetast hebben, met fchaamte van voor zynen richterfloel worden wechgedreven, en verwezen tot de flraf, die den Duivel en zynen Engelen bereid is: daar zy, die de verfchyning van Hem, als hunnen grooten God en Zaligmaker, verwachtten, niet zullen befchaamd worden in den dag zyner toekomste. De overweging hiervan zal een krachtigen onderfland geven, in alle beproevingen van het geloof, en dus de belydenis der hoop doen vasthouden. De andere hoofdpligt , tot welke ons het Euangelie verbindt, zagen wy, was het vertrok-  IN DE WOESTYNE. 215 trouwen op 's Heilands Perfoon, als den lenigen en beloofden Verlosfer Onze toeftand is, in alle opzichten , zoodanig, dat wy voiftrekt eenen Verlosfer noodig hebben —jesus kan ons vrymaken van de magt des Satans, en is dus een Verlosfer , juist naar onzen ftaat gefchikt Ook hebben wy eenen genoegzamen grond , om ter onzer redding en hulp , het vertrouwen op Hem te vestigen; zonder dat er eenige oorzaaken zyn , die ons daarvan mogen te rug houden. Drie waarheden, van welke wy volkomen moeten overtuigd zyn , zullen wy den gemelden pligt oeffenen , en tot de erkentenis van welke ons .ook deze gebeurtenis leidt. Uit de Verzoekingen, welke jesus ondervond , leeren wy in welken gevaar wy oogenblikkelyk verkeeren. Is de Satan de Overfle der wereld , de God dezer eeuwe; wy zyn dan ook voorzeker aan zyne verzoekingen bloot gefield. Ik beken, wy begrypen niet de wyze op welke hy werkt; maar ' indien wy de Godlyke openbaaring , en niet ons naauw beperkt begrip Hellen , tot O 4 den  2i6 'sHEILANDS VERZOEKINGEN, den regel van ons geloof, zoo zullen wy aan de waarheid daarvan niet twyffelen. Zy leert ons toch , dat wy in zyne magt zyn , Coll. I. 13. Dat hy de zinnen verblindt, 2 Cor. IV. 4. Dat hy den zondaar in zyne flrikken gevangen houdt, 2 Tim. II. 26. Dat hy krachtelyk werkt in de kinderen der ongehoorzaamheid, Eph. II. 2. Dat hy rondom ons gaat als een briefchende leeuw , zoekende wien hy zou mogen verjlinden , 1 Petr. V. 8. Zy levert verfcheidene voorbeelden op van zulken , die door hem zyn ten val gebracht; en het is om deze reden, dat jesus zyne Discipelen beval , dagelyks te bidden : Leid ons niet in verzoekingen, maar verlos ons van den boozen. Viel ook de Satan den rechten mensch , ja Gods .Zoon zeiven aan, hoe zouden wy, in welken een verdorven grondbeginfel heerscht, vermoeden kunnen, dat hy, omtrent ons, geene verzoekingen zou ondernemen ? Neen ! hy beproeft alles, om ons ten val te brengen. Hoe vol gevaar , hoe bekommerlyk, meer danwy denken zouden, maakt dit onzen Haat? Want wy kunnen uit het gene den Heiland wedervaaren is opmaken , hoe groot des Satans list en boosheid is, en hoe flerk , uit dien hoof- 1  IN DE WOESTYNE. 217 hoofde , zyne verzoekingen zyn Nooit kunnen wy ons daartegen veilig rekenen. Hy ontziet ons niet welke ook onze waardigheid zy, of de heiligheid van het ampt, dat wy bekleeden. Hy valt ons aan by alle gelegenheden , ja dan zelfs, wanneer wry ons tot de gewichtigfle Godsdienstpligten, als vasten en bidden, afzonderen. Overal ontmoeten wy zyne verzoekingen, ook daar wy ze het minfle zouden verwachten ; zoo wel in een Paradys , als in eene Woestyne , in de eenzaamheid , en in de plaatfen daar God byzonder tegenwoordig is en gediend wordt, als elders. Van tegenfpoeden en voorfpoeden, ja van alierlei voorvallen, weet hy zich te bedienen. De eene verzoeking is naauwlyks voorby, of hy baant den weg tot eene volgende Zyn groote toeleg by elke verzoeking is, om ons tot zonde te vervoeren, en te verydelen het oogmerk , waartoe wy op de wereld gefield zyn, en waar toe wy onder eene bediening des Geestes leeven; het welk is dat wy God zouden verheerlyken, zynen wil doen, onze zaligheid uitwerken, en andere ten nutte zyn. En als hy het zoo Ver gebracht heeft, om ons dan in zulk een onherftelbaar verderf te florten, als waarin hy zelve O 5 neer-  2i8 'sHEILANDS VERZOEKINGEN, neergezonken is Hy richt ter bereiking van zyn doel zyne verzoekingen zoo in, dat hy alles wat aanlokkelyk is voor het oog en voor den geest brengt, om, langs dezen weg de begeerlykheden optewekken. In deze gelegenheden ons gebracht hebbende, tracht hy het verftand te verblinden door vooroordeelen en valfche redeneeringen, om dus den invloed der waarheden op ons hart wechteneemen. Hy tracht het oordeel te verbysteren, door het kwaad onder een fchyn van betaamelykheid, te doen voorkomen; den wil daartoe te overreeden, uit aanmerking van tydelyk belang en genoegen , en dien dus aftetrekken van de onderwerping aan God; en op dat hem dit gelukken moge, ons tot wantrouwen of vermetelheid te vervoeren. Ook zyn zyne verzoekingen ten uiterften listig. Hy fchikt dezelven juist, naar ieders ftand en geiieldheid. Hy weet zyn toeleg zeer zorgvuldig te verbergen , en fchynt niets anders dan ons geluk te bedoelen. Elke daad, hoe zondig , maalt hy als betaamelyk of noodzakelyk of heilzaam af; en zyn de uitfpraken der Schrift hem hierin tegen , deze weet hy te verdraaijen , en de beloften en de voorfchriften, daarin be- gre-  IN DE WOESTYNE. 219 grepen en t'zaamgevoegd, van eikanderen te fcheiden. Dit alles is blykbaar uit de verzoekingen, welken hy omtrent jesus tewerk Helde. Dan hoe verfcheiden en listig dezelve ook wezen mogten, jesus, toen zy Hem voorkwamen, onderkende het kwaad dat 'er in lag opgefloten , en kwam ze te boven; om dat Hy, in alle de omftandigheden, waarin de verzoeker Hem bracht, en onder alle de voorftellingen,welke hyHem deed, beftendig Gods wet en belofte tot een richtfnoer Helde van zyn doen en laaten: maar met een geheel ander gevolg heeft de Satan den eerften mensch verzocht en verzoekt hy ons. Die is, daar hy zyne aandacht aftrok van Gods bevel, gevallen in zyne ftrikken; en van dat oogenblik af, is de zonde in de wereld gekomen, en heeft de Satan in dezelve zyn ryk gefticht, en dat door zyne verzoekingen onder het menschdom ftaande gehouden. Er is in onzer aller harten een gedichtfel der gedachten, dat, ten allen dage, alleenlyk boos is, van der jeugd aan; en op dat booze beginzel werkt hy met voordeel. Er zyn geene tyden, geene perfoonen, geene plaatfen, geene gelegenheden, of zy leveren van de kragt zyner verzoekingen overvloedige  2 2o 'sHEILANDS VERZOEKINGEN, dige bewyzen op. Wie bevondt zich ooit, zonder Godlyke hulp , daartegen beftand ? Noch wysheid, noch fterkte van geest, noch ingetogenheid van zeden, noch heiligheid van ampt, noch het kwaad dat in de zonde ligt opgefloten, noch vrees voor het verderf, en zelfs niet eene ervaaring van de zaligheden in Gods gemeenfchap, konden, in een uure van verzoeking, iemand tegen eenen zwaaren val beveiligen. Er zyn geene zondige begeerlykheden, of de Satan weet ze optewekken. Den eenen bekoort hy, door het goed der wereld, den anderen, door haare vermaaken, een derde, door eer en aanzien. Geene gruwelen zoo fnood, geene driften zoo boos, geene dwaalingen zoo ongerymd, of hy heeft daartoe weten te vervoeren. Den eenen ftort hy, onder tegenheden, door befchuldigingen en angften van het geweeten, in wanhoop. Den anderen houdt hy, onder voorfpoed , in diepe gerustheid , en maakt daar door zyn verderf niet min zeker. Eene menigte der geenen die konden zalig worden, verblindt hy de zinnen, dat hun niet beftraale de verlichting des Euangeliums van christus, die het beeld Gods is. De wereld is dierhalven, door zyne verlei-  IN DE WOESTYNE. 221 leiding, een helle in boosheid geworden, en haare inwoonders vertoonen zyn beeld. Hy is in de waarheid niet {taande gebleven; maar een leugenaar, een lasteraar, en menfchenmoorder van den beginne: en zy zyn uit hem , en doen zynen wil. Hoe jammerlyk was de gefteldheid van het Heidendom* waar onder hy heerschte! Welk eene verblinding , afgodery en grouwelen, trof men daar aan ! Men leze de teekening daar van Rom. I. 21-32. Tot welk eenen trap van bygeloof en ongeloof heeft hy het Joodendom vervoerd, in zoo verre zelfs, dat hec zynen Heiland verfmaad en gekruist heeft! hoe veelen heeft hy 'er onder het Christendom verleid , door kragt van dwaalingen ; wier zinnen hy bedorven heeft , om af te wyken van de eenvoudigheid die in christus is ! En om van geene byzondere en fterk fpreekende voorbeelden, welke alle tyden van de kracht zyner verzoekingen ons opleveren, te gewaagen , laten wy elk ons zeiven befchouwen en ons te binnen brengen, waartoe zy ook ons, in onze verfcheidene leeftyden, betrekkingen, ftaat en omftandigheden, gebracht hebben.  222 's HEILANDS VERZOEKINGEN, De oorzaak nu, waardoor hy zoo veel op ons vermag , is geene andere dan deze : dat wy niet, gelyk jesus, in de verzoekingen Gods voorfchriften houden, voor den eenigen regel van onze gedragingen en daaden; noch zyne beloften en verklaaringen voor het eenige richtfnoer van ons oordeel, omtrent datgene, waar in ons wezenlyk geluk gele^n is: en dit wederom wordt daar uit gebooren, dat wy uit het oog verliezen onze volflrekte ondergefchiktheid aan God in alles, en dat alleen van en in Hem ons heil is. Geheel anders is het dan ook gelegen, met de uitkomst van Satans verzoekingen, by ons, dan het was by jesus. Deze bleef onder die allen heilig , onnozel , onbefmet, overwon den Satan, en werd gekroond. Maar wy, helaas! wy overtreden Gods bevelen , hoe heilig en goed zy ook zyn, en hoe duidelyk ons geopenbaard ; doende integendeel des Satans wil, en verfmaadende, om eene kortltondige genieting der zonde , Gods beloften hoe groot, hoe zeker, hoe uitnemend! Dus verydelen wy onze geheele beltemming, welke eeniglyk was, om tot eere van God te zyn , en, in een weg van onderwerping aan Hem,  IN DE WOESTYNE. 223 Hem, tot eenen ftaat van gelukzaligheid en heerlykheid te geraaken. Hoe rampzalig intusfchen zyn voor ons hiervan de gevolgen! want toch voorzeker, met alles wat ons de Satan als begeerlyk voorflelt, met alles waar door hy ons tot de zonde heeft vervoerd, vinden wy ons jammerlyk bedrogen ; onze zieleQ.blyven ledig, en wy lyden, door gehoor te geven aan zyne verzoekingen, de grootfle fchade, en vervallen hoe langer hoe meer onder den vloek der wet en toorn van God, en hebben geene vrede. Is het ook de Satan met ons gelukt, hy laat van ons niet af; maar zoekt ons in zyne flrikken gevangen te houden , terwyl hy de eene verzoeking telkens op de andere laat volgen. Dus vervallen wy van het eene kwaad in het andere, en zyn voor alles bloot gefield. Eindelyk worden wy verhard door de verleiding der zonde, dat ook het uiterfle doel des Satans is, op dat onze flaat zoo wanhoopig worde als de zyne. Dit alles wel ingezien , kan ons overtuigen , dat er van onze zyde geene hoope is op herflel , en wy dieswegen eenen Godlyken Verlosfer nodig hebben. Immers onze fchuld is groot geworden , elke zonde maakt ons flraf baar, want de minfle  22+ 'sHEILANDS VERZOEKINGEN, minfte zelfs is eene overtreding van Gods wet, eene fchending van zyn oppergezag , eene verlochening van zyne volmaaktheden, en eene verfmaading van zyne gunst. En hoe talloos veel zyn onze overtredingen! Niets is er ook , dat ons verfchoonen kan: de Satan mag ons verzoeken, maar hy kan ons tegen onzen wil niet overheerfchen : wy konden ook niet onkundig zyn van onzen plicht en waar belang; Gods wet fprak duidelyk, haare bedreigingen waren nadrukkelyk, en de beloften tot een waarborg, dat Gods genade tot alles genoeg was. Maar de oorzaak, dat wy in de verzoekingen tot zonden vielen, was om dat wy de verzoekingen lief hadden, en noch op onzen plicht, noch op ons wezenlyk belang , noch op de uitgangen van ons hart letten: en wie zal niet toeflemmen , dat, indien waarlyk Gods liefde in onze harten heerschte, geene verzoekingen, welke die ook zyn mogten, iets op ons zouden vermogen? Doch waartoe noodig nader aantetoonen, dat wy des doods en der eeuwige verdoemenis waardig zyn; ons geweeten, zo wy anders op de uitfpraaken daarvan acht geeven , zal ons dit zeggen. Maar dit nu zoo zynde, is de vraag,  IN DE WOESTYNE. 225 vraag, kan Gods waarheid feilen, zyn oordeel dwaalen , en Hy ophouden rechtvaerdig te zyn ? zo neen , hoe kunnen wy dan voor Hem beftaan? Zoo groot onze fchuld is, zoo groot is ook ons zedelyk verderf. Er heerscht in ons een bedenken des vleefches , dat vyandfchap is tegen God, en zich aan de wet Gods niet onderwerpt , noch kan onderwerpen; en dit is toegenomen , naar maate wy, in de verzoekingen, ons der begeerlykheden hebben dienstbaar gefield. Hier door nu zyn wy volftrekt onbekwaam voor de gerneenfchap met God , die vlekkeloos heilig is. Intusfchen is het voor ons onmogelyk de zonde te overwinnen, en de kragt der verzoekingen, waardoor zy wordt opgewekt, te verydelen. De flaaffche vrees mag ons tegen dezelve voornemens doen opvatten, zy zal de liefde tot de zonden zelve niet uitdooven , en dierhalven zullen de ernftigfte voornemens, by de minfte verzoeking , in rook verdwynen. Geen verloop van jaaren, geene afvrïsfeling van levens. , tyden, geene oordeelen of zegeningen , ja zelfs niet het vooruitzicht van dood en eeuwigheid, zullen ons hart veranderen; wy zyn P in  ii6 's HEILANDS VERZOEKINGEN, in ons zeiven zoo onverbeterlyk, als de afgevallene Engelen. Dit alles is uit de ondervinding zeker. En gelyk het een fcheppend alvermogen was, waar door in den eerften mensch Gods beeld gelegd werd ; zoo is er geen minder vermogen noodig om het in ons te herftellen ; en is de rechte mensch, door des Satans list verleid geworden en ten val gekomen , toen hy zonder met God raad te pleegen, aan de voorflellingen van den Verzoeker gehoor gaf; hoe zouden wy, die bedorven zyn , zonder Godlyk licht en byftand, des Satans verzoekingen kunnen onderkennen en dezelve te boven komen, en dus over de magt der helle zegepraalen ? Wy hebben dan uit aanmerking van dit alles eenen Verlosfer noodig, in wien gerechtigheden en fterkte zyn. Zulk eenen Verlosfer nu is de Heere jesus, waardig, dat wy op Hem ons volkomen vertrouwen vestigen. Door Hem alleen kunnen wy van onze ellende , hoe onoverkomelyk ook anders, ten eenemaal verlost worden. — Hy toch is het, op wien de mensch geweezen werd, reeds van het oogenblik af dat hy onder des  IN DE WOESTYNE. 227 des Satans magt gevallen was. - Hy kwam ook tot geen ander oogmerk inde wereld , dan om zondaaren uit die helfche magt te redden. Hy verfcheen in de gelykheid des zondigen vleefches, om zich aan alle verzoekingen en lydingen bloot te ftellen, en alle de ftrafgevolgen der zonden te ondergaan, op dat wy zouden verlost worden door recht en gerechtigheid. Hy is daarenboven in alles verzocht geworden, gelyk wy, doch zonder zonde; zoo dat Hy medelyden kan oeffenen, met allen , die verzocht worden. —■ Groot, ja oneindig is zyn vermogen. Hy is Gods Zoon, Gode even gelyk, en dus fterkerdan defterke. Hy kan den Satan fchelden, en dan moet deze op hetzelfde oogenblik wyken. Hoe menig een heeft Hy uit zyne ftrikken gered? Het Heidendom, waaruitHy zyne Kerk voornaamelyk heeft vergaderd , en waar onder de Vorst der duisternis met zoo veel kragt heerschte, kan,voor alle de volgende tyden , zondaaren tot verzekering (trekken, dat hun ftaat, van 's Heilands zyde befchouwd, niet onherftelbaar is. En komt tot ons ook dat zelfde woord der genade, dat tot hen kwam, waarby den gevangenen vryheid wordt uitgeroepen en den gebondenen P 2 °Pe"  228 's HEILANDS VERZOEKINGEN, opening der gevangenis; wy hebben daarin een vasten grond van vertrouwen, dat, indien wy, in gehoorzaamheid des geloofs, ons aan Hem onderwerpen, Hy ook ons tot heil zal zyn. Niets is er dat ons hiervan moet terug houden. Geene fchuld der zonde, hoe groot die ook zyn mag ; want, waartoe ook de verzoekingen des Satans ons mogten vervoerd hebben , ik zal niet zeggen tot allerlei begeerlykheden en grouwelen, maar zelfs tot het fmaaden en lasteren van Gods Zoon ; nog is er vergeving, vergeving door een veel grooter overvloed van genade, welke wy met de gave der rechtvaardigheid ontvangen kunnen, door de gerechtigheid van Christus. Hoe boos en bedorven ook onze natuur zyn mag, wat kragt de zonden en verzoekingen by ons gehad hebben en nog hebben , hoe vruchteloos alle onze pogingen geweest zyn , om ze te overwinnen ; ook dit behoeft ons niet te doen wantrouwen. Dat wy niet vermogen , vermag jesus : onze eigene ondernemingen kunnen niet anders dan mislukken; maar als Hy werkt kan niemand keeren. Hy genas zelfs die van den Duivel bezeten waren. Laaten wy onderftellen , en het is in waar-  IN DE WOESTYNE. 220 waarheid zoo, dat wy den Duivel gelyk geworden zyn, de Schrift toch leert, dat wy uit hem zyn,en teekent ons als flangen en adderen gebroedfels; hierin echter zyn wy van hem onderfcheiden, dat, daar jesus de Engelen niet aanneemt, wy zalig kunnen worden; maar dan is het ook zeker, dat , indien wy jesus door ongeloof verfmaaden, wy eene zonde begaan , veel fnooder dan die der Duivelen, welken geen Verlosfer wordt aangeboden. Geen zonde toch is zoo grouvvelyk als het ongeloof; een zonde, welke, indien wy daarin volharden, ons onverantwoordelyk ftellen en onze verdoemenis zeker maken zou. Hierdoor toch verwerpen wy dat woord , dat aller aanneming waerdig is; achten eene oneindige liefde gering, en tergen jesus magt, waardoor wy alleen konden gered worden. Bly ft er dierhalven voor ons niet anders overig, dan dat wy den Heiland ftellen tot onze eenige toevlucht, en ons op zyne oneindige ontferming, magt en trouwe, volkomen ' verlaten; wy moeten, ter oeffening van dezen pligt, van Hem zoo verheven denP 3 ken,  i3o 's HEILANDS VERZOEKINGEN, ken, als God van, hem getuigt, en erkennen dat Hy is de Christus de Zoon van God, hoe zeer ook de Vorst der duisternis deze zyne heerlykheid beftrydt en voor ons zoekt te verdonkeren. Groote denkbeelden toch van den Verlosfer zyn het voedfel voor het vertrouwen op Hem. Wy moeten, om ons te verzekeren dat Hy ook ons kan, wil en zal zaligen , acht liaan op het woord van Gods bevel en belofte, als den eenigen grond van vertrouwen. God gebiedt ons dat wy gelooven in den naam van zynen Zoon , en Hy belooft dat een iegelyk , die in Hem gelooft, zalig zal worden. Wy hebben ons dierhalven te gedraagen, even als Ifraël in de Woestyne , toen het van de vuurige Hangen gebeten was. Zy moesten Gods bevel gehoorzaamen, van de koperen flang aantezien, en zich verlaten op de belofte, dat die dezelve aanzag genezen zou worden. Wy zyn in het zelfde geval, en jesus wyst er ons op, wanneer Hy zegt: alzoo lief heeft God de wereld gehad, dat Hy zynen eeniggeboren Zoon gegeeven heeft, op dat een iegelyk, die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe, Joh. III. 16. —Ook moeten wy ons niet bevreemden, dat de vyand  IN DE WOESTYNE. 231 vyand van onze zaligheid ons de oeffening van dezen pligt moeielyk maakt; als die zich niet ligt zyne vaten laat ontrooven, en ter voorkoming daarvan alles beproeft. Hy zal dan ons zoeken of tot twyffelmoedigheid te brengen , en inteboezemen , dat God onzer niet gedenkt, dat er geen heil voor ons is by God, en dat wy, zoo wel als hy, uit Gods genade zyn uitgefloten ; of hy zal ons tot vleefchelyke gerustheid, of tot vermetelheid trachten te verleiden ; en kan hy het ook daartoe niet brengen , dan zal hy ons de wereld op het aanlokkelykfte vertoonen , en ons Koningryken belooven. In dezen iiryd des geloofs hebben wy ons te bedienen van het zwaard des Geestes , het welk is Gods woord, en op alles te antwoorden, daar ftaat gefchreven : en dit is genoeg , die gelooft, zal niet befchaamd worden Ondervinden wy ons onvermo¬ gen, om dit geloof onder zoo veel tegenftand te oeffenen , en zoo te ftryden om in te gaan ; wy hebben op jesus te zien, als den Overften Leidsman en Voleinder des geloofs; wy hebben te ge denken aan dat woord, dat voor ons zoo wel tot bemoediging is, als het voor paulus ter gerustflelling was: Myne genade is P 4 £<■  232 's HEILANDS VERZOEKINGEN, u genoeg , myne kragt wordt in zwakheid volbracht, 2 Cor. XII. 9. Dan, fchoon wy al door jesus kragt overwinnen , moet het ons echter niet bevreemden , dat de Satan ons andermaal en by herhaling met zyne verzoekingen aanvalt. Hy wykt, fchoon overwonnen, flechts voor eenen nyd. — In dit geval worden wy byzonder geroepen , tot de betrachting van den derden hoofdpligt, of de navolging van jesus — terwyl al het gene Hem is overgekomen, ook ons, wanneer wy verzocht worden , een bron van overvloedige vertroosting opent. Wy hebben , zegge ik , ons niet te bevreemden, dat, fchoon wy uit Satans magt verlost zyn , hy zyne verzoekingen hervat, en het uiterfte beproeft ; want begrepen in dat heiligende zaad, waartegen hy vyandfchap heeft, moeten wy die vyandfchap ook ondervinden , en jesus in dezen gelykvormig worden. Hiervan dat de Schrift de verzoekingen aanmerkt als eigen aan den ftaat der Geloovigen, Jak. I. 2. en 12. 1 Petr. I. 6, 7. 1 Cor. X. 13. Wy geraaken er zelfs in onder eene  IN DE WOESTYNE. 233 eene leiding des Geestes, ter beproeving van ons geloof en gehoorzaamheid, op dat beide openbaar zouden worden, en wy, by het einde der loopbane, wanneer wy beproefd zullen zyn geweest, de kroone des levens ontvangen. Niets is er dan ook , waarom wy zouden konnen denken tegen dezelven veilig te zyn ; tot welk een trap van heiligheid wy mogten gekomen zyn , in welk een uitnemende bediening gefield, en welke ook onze bevinding zyn moge van de Godlyke liefde. Zelfs de tyden dat wy een onderpand ontvangen hebben van Gods beloften, dat wy verzegeld zyn door den Geest, dat ons de hemel als geopend is, dat wy tot een gewigtig werk geroepen worden; zulke tyden zyn, als wy .zien op het gene jesus ontmoet is , al veel tyden van nakende verzoekingen. In allen dezen nu moeten wy jesus voorbeeld navolgen, en daaruit leeren — Dat wy ons nimmer moedwillig in verzoekingen begeven moeten, als wanneer wy zeker ten val ko, men, maar datwy in alles ons door den Geest laaten leiden, die ook in den geestelyken flryd de aanvoerder zyn moet —— En is het dan door  23?- 's HE [LANDS VERZOEKINGEN, door eene Godlyke beflelling, dat wy in veele verzoekingen komen , wy hebben den weg van flryd met ons hart goed te' keuren Noodig is het ook dat wy de diepten des Satans wel kennen, als mede wel onderkennen de tyden en plaatfen zyner verzoekingen; dan toch zullen wy ons nergens, noch ooit daartegen veilig rekenen Vasten en bidden zyn de byzondere pligten, tot welke wy geroepen worden , wanneer wy een gewïgtig werk, en dat met veel verzoekingen vergezeld is, ondernemen Gods wil moet alleen ons richtfnoer zyn Alles wat de begeerlykheden zou opwekken en van God verwyderen, terftond verdacht gehouden worden. ——■ Gods woord ons wapentuig zyn waarmede wy alle verzoekingen afweeren; en, nadien de verzoeker zich ook daarvan tot zyn oogmerk bedient, is het noodig dat wy eene meer onderfcheidene kennis van den zin der Schrift zoeken te verkrygen,en daartoe Schrift met Schrift leeren vergelyken En is Gods weg al veel met de zynen, dat zy in ongelegenheden komen; het moet ons nooit twyffelmoedig maaken of God wel onze Vader is, noch tot murmureering vervoeren; maar  IN DE WOESTYNE. 235 maar genoeg zyn, dat Hy, door wiens kragt wy alleen leven, en van wiens vaderlyke voorzorg en opzicht wy zoo veele blyken hebben, en dien het aan geene magt ontbreekt, het maaken zal, indien wy onzen weg op Hem wentelen. Nochtans moeten wy ook nooit vermeeten zyn op voorige ondervindingen , noch ons in gevaar begeven en God verzoeken • en, om geene Koningryken, tegen Hem zondigen en fchepfelen aanbidden. Eindelyk hebben wy hier een bron van overvloedige vertroostingen, onder de verzoekingen waarin wy komen Wy worden in alles van God geleid, enby Hem zyn alle onze paden Wy hebben van jesus hulp te verwachten. Hy kwam, om de werken des Duivels te verbreken. Hy werd verzocht in onze plaats. Hy overwon den Satan. Hy heiligde alle onze verzoekingen. Hy neemt naauw acht op alles wat ons overkomt. Hy oeffent medelyden met ons. Hy heeft alle magt in hemel en op aarde. Hy kan den Satan fchelden. En het gene ons een recht geeft op den hemel, is alleen zyne volmaakte gehoorzaamheid De uitkomst van alle ver- zoe-  23d 's HEILANDS VERZOEKINGEN, zoekingen zal ons door zyne genade heilzaam zyn, zy zullen den weg baanen tot nieuwe proeven van Gods liefde en trouwe En, indien wy fteeds Hem by blyven, in zyne verzoekingen , dan gaat ons ook het woord aan, dat Hy tot zyne discipelen zeide: Ik yerordineere u het Koningryk, gelyk myn Vader my dat verordineerd heeft, waarin wy eeuwig met Hem zullen zegepraalen. Laaten we dan, uit.aanmerking van dit alles , met lydzaamheid loopen de loopbaane, die ons is voor gefield, en daarin ons aan zyne ontferming aanbeveelen, ons op zyne gerechtigheid gronden, op zyn voorbeeld zien, van Hem onderftand verwachten, en in het blyde vooruitzicht leven , dat wy door Hem zullen worden meer dan overwinnaars , en by de aannadering van den dood met paulus" mogen roemen, Ik hebden goeden flryd geflreden, ik heb den loop geëindigd, ik heb het geloof behouden. Voorts is my wechgelegd de kroone der rechtvaerdigheid, welke my de Heere, de rechtvaerdige Richter, in dien dag geven zal, 2 Tim. 7, 8.