396 c 14  01 2070 8375 UB AMSTERDAM JAC.v. ZOELEN BOEKBINDER KANAALSTRAAT 8 AMSTERDAM-W. TELEFOON 8 3 4 7 0  IETS voor Een CMXLXSTZ.2TK. HUISGEZIN? DOOR JOHANNES HAMEL AU « EERSTEN LEERAAR b t de HERSTELDE LUTRERSCHE GEMEENTE, T e AMSTELDAM. Te AMSTELDAM, by M. D. SCHNEIDER COMP;f mdccicïi,   VOORBERICHT. J3Llhoewel V 'vele gebeden-boeken zyn, van dewelken de Chrntlyke Huisgezinnen een nuttig gebruik kunen maken, zo vertrouw ik, dat dit IETS VOOR EEN CHRISTLTK HUISGEZIN, (liet welk door myne, hier onderjlaande, hand-tekening, voor ene echte uitgave gehouden moet werden) in '} minjlen niet te overbodig zal zyn, wanneer men maar op myn oogmerk kt. En dit is niet anders, dan dat een Christlyk Huisgezin, oj> ieder dag der weke, door de pligt van dankbaarheid aan V Opperwezen, zich zal kunnen Jlich en. Aan zulke daar toe bepaalde gebeden - boeken ontbreekt het, — en meest allen, dewelke een voorfchrift op ieder dag der weke geven, zyn, wegens de gebeden op Feestdagen en in allerlek byzondere omftandigheden, te omflagtig en voor de meeste huisgezinnen te kostbaar.  iv VOORBERICHT. Naar de aart van een gebed, zyn de hier voorkomende gebeden, op ieder dag der weke, niet hoogdravend, noch laag van ftyl, ptaar eenvouwig, naar de taal des harte. Be bygevoegde Gezangen zullen, zo als ik vooronder ft el, de lust, om van deze gebeden gebruik te maken, niet benemen. Ik wensch , dat de bidder , van welken Jlaat, of ouderdom zynde, door de dagelykfche verkéring, met den onzichtbar en GOD, de aangenaamfte vruchten voor tyd en eeuwige heid plukken moge / — ^i^^L^ruL^^JL-, PS. Op bladzyde 64 Jlaat: Des kome ik door, met en in U, 6 God! — meet zyn: Des kome ik door, met en in Jesos tot ü, ó God! enz. IETS  TETS voor een CM3BL ISTZ. T'JSZ HUISGEZIN» ALGEMEEN lOiGEN-GEBED, A . Igenoegfaaru God! die niet alleen den rykdom uwer Godlyke genade en liefdealöm verbreidt, maar ook inzonderheid uwen kinderen en gunstgenoten daar mede vaderlyk bedeelt; — wy danken U van ganfeher harte, dat Gy ons in den verleden nacht, onder de aangename fchaduw uwer uitgebreidde vleugelen befchermdt, en ons dezen morgen vergundt hebt, in gezondheid te ontwaken. Laat by 't opgaan der zonne in 't ryk der natuur, ook de Zon der Gerechtigheid in onze harten opgaan! om de onwetendheid in onsverftand, en de verkeerdheid in onzen wil te verdry ven; — werk en verfterk in ons het geestlyk leven i fchenk ons nieuwe lust tot het werk des beroeps! zeeën ons in alle onze verrichtingen! en bekroon den avond onzer ruste mee uwe Godlyke goed» keuring! — geef ons gelegenheid, yver en ver. A mogen 5  2 Algemeen mogen, om heden zeer veel goeds te doen, ten nutte van ons en onze metiemenfehen! — vervul onze harten inzonderheid met liefde tot onze medechristenen, en allerbyzonderst tot onze ge. Joofsgenoten! om door onzen arbeid armen en behoeftigen ,zieken en kranken,de behulpzame hand te kunnen bieden, en in hunne ellenden te ondersteunen; op dat wy als rechtgeaarte Christenen ons licht laten lichten voor de lieden, zy onze goede werken zien , en met ons U, den Vader , die de rechte Vader zyt over alles, wat kinderen heet in den hemel en op de aarde; en van wien,als den volmaaktften gever,alle goede en volkpmene gave koomt, mogen pryzen. Laat de Geest van onderlinge liefde ons huisgezin bezielen! om in vrede en eendragt met elkanderen omtegaan, met één hart, en énen zin eikanderen bevorderlyk te zyn, en zoingeescJyke, als hgchaamlyke belangen, naar ons best vermogen eikanderen tot voordeel te leven. Bewaar ons, liefderyk alomtegenwoordig Va. der! voor alle verlokkingen des fatans, der we. reld en onzes vleeschs, en wanneer ook de vorst der helle zyne vurige pylen op ons africht; zo Jaatons, als helden, ten fïrydeuitgedost,kloekmoedigen tegertfand bieden, en door den Vorst des Levens, die dood, duivel en hel heeft overwonnen , de overwinning behouden ! Wend allerlei gevaren van ons af! en zo ons enig ongeluk ovcrvalle; wapen ons dan met geduld en lyczaamheid,door de verwerking des ge. loofs, en het onwrikbaar vertrouwen, dat Gy, ó God! ons kunt en wilt helpen. Ach! wy bevelen U, den jHere, enze we. gen; wy hopen op U, die het in alles wélmaakt, en wanneer ook deze dag de iaatfte van óns leven zyn  Morgen-Gebed. 3 zyn zou, zo laat ons in vrede en vreugde hëeri varen! om U, hier in 't ryk der genade met ogen des geloofs gezien te hebben, namaals in 't ryk der eeuwige heerlykheid van aangezicht tot aangezicht te aanfchcuwen. Geef allen, die op uwe goedheid hopen; het nodige én nuttige, het welk zy van uwe mildé hand biddende verwachten; — wend van elk afj wat hem fchadelyk zy! fla uw oog van Vaderliefde neder op alle zieken en kranken! — Heer ! Gy kent hunne noden; Gy hoort hunne zuchtingen en Gy ziet hunne tranen; ontferm Uover hen! verzacht hunne lmerten! fchenk hen gezondheid ! en herilei hen inzonderheid van de krankheid der ziele! om met erie gereinigde ziel in eeri gezond ligchaam, U, den Here, ter ere te leven; Neem hen; wier legerftede met het graf ver» wisield zal worden in genade aan! om door hec bloed van Christus gereinigdzynde,Itervende, U, den H e r e te fterven, ten reinen hemel in te gaan, als ook vreugde in volheid, en lief'lykheden aan uwe rechtehand onverzaadlyk te genieten. , , ,, Ontferm U over alle armen en veriatenen! —• Zyt een' byftand voor weduwen en wezen! —Bewaar de réizenden vbor dwaalwegen én tegcnfpoeden! — Zegen alle eérlyke nering en hand» tering! Zyt in 't land en de plaats onzer inwoning rondom ons enen vurigen muur! — doe ons onder ene gewecschfe regering een gerust en uil leven leiden in alle godzaligheid en eerbaarheid! — verhoor onze bede! — laat onzezonden geeii hinderpalen zyn van enegunftige verhoring 1 — maar^ zie ons aan in den Zoon uwer liefde, Jesüs Christus, onzen enigen SchuldbetaJer, wiens duurbaar zoenbloed ons van alle zonden reinigt. Amen. A 2 AL'.  4 Algemeen ALGEMEEN M O U G E N~G E Z A N G. JVyze: P/alm 30. ƒ* fryj [7, Heer, enz. T^ot U, Heer! komen wy, want Gy Hebt ons veel goeds bewezen; Gy itondt in dezen nacht ons by; Niets hadden wy te vrezen; Geen vyands magt heeft ons beflreên, Geen raropfpoed hebben wy gelcên. Uw naam zy hoog geprezen! Wy off'ren, met eerbiedigheid, Geheel ons hart en leven; Ach! mogt toch onze dankbaarheid Door hoge wolken fireven! Om ons van uwen hogen troon, Ter liefde van uw' eigen Zoon, Wat ons ontbreekt, te geven. By dankbaarheid zy ons gebed Ten hemel opgezonden! Gy, Heer! zyt het alleen, die red En helpt, cm Je sus wonden; Zie ons dan in genade aan! Daar wy, als zondaars, voor U ftaan, Die uwe wetten fchondea. JBe.  Morgen-Gezang. 5 Bewaar ons ook op dezen dag, Voor ongerechtigheden! Laat ons in wandel en gedrag. Den weg des heils betreden! Verfterk daar toe ons waar geloof! En maak ons voor verleiding doof! Sier ons met reine zeden! AH', wat wy doen, zy U tot eer! Sterk daar toe onze krachten! Daal met uw' zegen op ons aeêr! Om yverig te trachten Naar 't geen ons waar geluk bevat, En boven enen aardfehen fchat, Van ons zy hoog te achten. Ook werpen w' onze zorg op U, Tot wien alléén w' ons wenden; 6 Vader! Zoon en Geest! zie nu En voords op onz' ellenden ! Wy wachten van uw' milde hand, Uw' hulp in ons beroep en ftand, Tot wy den dag volënden. A 3 AL.  9 Algemeen ALGEMEEN AVON B°G E B E B. i- n iet ons, Heer!, niet ons,maar uwen naam zy eer!—wy loven den naam uwer heerlykheid, goede en goeddoende God! dat Gy ons dezen dag zyt voorgekomen, als een getrouwe Vader, die nooit vergeet het werk uwer handen. Welgelukzalig is het volk,dat juichen kan! Heer! zy zullen in 't licht uws aangezicht* wandelen. Zy zullen over uwen naam dagelyks vrolyk, en in uwe gerechtigheid heerlyk zyn; want Gy zyt de roem hunner flerkte, en door uwe genade zult Gy onzen hoorn verhogen; want de Heer is onze fchild, en de Heilige in Israël is onze Koning. " ' Hoe zulleu wy U, ö Heer! vergelden alle weldaden, aan ons bewezen ? Gy hebt ons in 't leven behouden, — geen gebrek latenlyden aan enig voedfel, of wat tot onderhoud des levens behoorde;—Gy hebt ons ene veilige woonplaats vergundt,— voor vele gevaren bewaardt, —gelegenheid, lust en krachten gefchonken, om ons amptLen beroep wel waartenemen, — ja overvloedig meer gegeven, als wy bidden ofverftaan konden;— ö onze mond is vol van roem en onze tong vol van dankbaarheid, want Gy, Heer! hebt grote dingen aan ons gedaan. Neem ons lof en dankoffer in genade aan! terwyl 'wy tevens de wierookgeuren van hartgron. dige fmeekgebeden U toebrengen, en plytende  Avond-Gebëd. 7 op het Godlyk verdienst van onzen ïyffeHjren cn ftervenden Verlosfer, U om de genadige vergeving van alle onze zonden, die wy openbaar of heimlyk, wetend of onwetend begaan hebben, ootmoedig bidden. Uw goede Geest, die ons in alle waarheid en op ene efFene baan leid, bewerke onzen geest, om by de bekentenis van alle onze overtredingen,in enegodlyke treurigheid, die ter zaligheid wérkt een berouw , dat niemand berouwt, affchuuvv voor de zonden te hebben, en affland te doen van alle ongerechtigheden, die tusfehen Uen ons ene fcheiding maken. Laat ons de weldaad van de aanbieding onzer nachtruste, met een gelovig kinderlyk hart uit uwe Vaderhand aannemen, en een vast vertrouwen op uwe aanbidlyke voorzienigheid, en genadige tegenwoordigheid ftellen! — Jn deze goede gedachten begeven wy ons tot onze legerftede, en bevelen ons met de onzen in uwe magtige befcherming; — bewaar onze ziel voor bekommeringen, en ons ligchaam voor onrust! — en, Heer! kunnen wy wel zagtér en geruster flapen? dan wanneer wy een' genadigen God over ons, — een gerust geweten in ons, — en de heilige engelen om ons hebben? — Waak dan over ons, terwyl wy flapen! — onderhoud onzen adem, die in uwe hand is!— beveilig ons tegens alle listige aanvallen van den booswicht! — behoed ons voor benaauwde dromen! en wanneer wy ook met dezen nacht in den dood zouden ontflapen; zo maak ons eerst wakker, om welbedacht, vry en blymoedig de wereld te verlaten, en den dood als enen bode des vredes Welkoom te heten. Voords bevelen wy onze naastbeftaanden, ons A 4 va-  ? Algemeen vaderland, de plaats onzer in woning, cn het huis waar ,„ wy ons ter ruste begeven, aan uwe Vader! lyke voorzorg. Laat geen klacht, geen roof, geen moordgefchre, op onzeftrateri gehoord worden! fchenk pns*n onzen mederaenfchen onder de befcher men. va'n vreuln11 L\de^Im W", ene ruime mate van vreugde op den dag van morgen , en Jaat ons door danken, bidden en zingen , uwe zegensgen voor djt en het toekoomltig leven meer en meer uitlokken! Amen. ;* n ALGEMEEN AVONB-GÉZANG. Wjze: P/alm 19, De Hemelen vermelden, enz. ö VJod ! van wien w' een' ruime maat van zegen, -in 't geen, naar 't ligchaam en de ziel, Van boven tot ons nederviel, Gelyk een land verkwikkend' milde regen, Naar wensch verkregen. Wy willen van uw' goedheid, ons gebleken, ö Grote Schepper van 't heelal! Door lofgezang en dankgefchal, Geheel ons leven door, en onbezweken, Naar waarde fpreken. Ach!  A vond-Geza nq. 9 Ach! mogt ons loflied maar, U, Heer ! behagen \ Want onze misdaên, veel en groot, Verdienen, dat wy, heel ontbloot Van uw' génaê en liefd', de zwaarfte plagen Gevoelig dragen. Intusfchen komen wy, van zond' beladen, Met waar berouw voor uwen troon, En bidden U, door uwen Zoon, 6 Vader! fchenk om zynent wil' genade! Koom ons te ftadc! Befcherm ons ook, gelyk Gy deedt voor dezen, Gy, Isrels wachterfluimert niet, Gy waakt voor dien, die op U ziet; Niets kan door uwe zorg ons fchaad'lyk wazen, Zo wy U vrezen. Wil ons in dezen nacht voor veel' gevaren Behoeden door uw' fterke hand! Wil ook ons lieve vaderland, En ieder, die 't bewoont, voor rampen fparen! En voords bewaren 1 — Des flapen wy, 6 Heer! met deze bede: Dat Gy ons gunftig by wilt ftaan, En ons, wanneer wy ook voortaan Den weg, dien Gy ons wyst, altoos betreden, Met heil bekledeu. A 5 MOR.  IO Morgen-Gebed MORGENGEBED ZONDAG. ^Lanbidlyk God! Heer van hemel en aarde' Barmhartig Vader fin Jesus Christus, den Zoon uwer liefde; — onder allen, die uw aanfchyn zoeRen, koom ik ook in dezen morgenflond, en heffe hart, ogen en handen tot U op, Gy die myns aangezrchts hulpe en myn God zyt; terwyl ik myne tong en lippen ontfluite, om U voor alle geestlyke eniigchaarwlyke gunstbewyzen, aan my onwaardigen verleend, ui: grond myns harte lof en dank te zeggen. Alle gevaren, waar voor ik bloot ftond en die my dreigden, hebt gy gebeei myn leven door,en inzonderheid in dezen voorleden nacht, genadig van my afgewendt, en my onder uwe Almagtige befcherming tegens allerlei kwaad beveiligd. Heer ! uwe goedheid flxekt zo verre all de feemei is, en uwe waarheid zo wyd, als de wolken gaan,— uwe gerechtigheid flaat als bergen Gods, en uw recht als grote diepten; Heer ! gy helpt beiden, menfchen en vee. Hoe dierbaar is uwe goedheid, ö God! dat de menfchen kinderen onder de fehaduw uwer vleugelen betrouwen.— Zy worden dronken van de ryke goederen van uw huis, en gy drenkt ze met wellust, als met een' ïtroom want by ü is de levendige welle,en in uw licht zien wy het licht. ö! Mogt o p  op Zondag. 6 Mogt djn ook het licht van uwe Godlyke genade heden in my opgaan! daar gy my op dezen Christlyken rustdag roept tot uwen tempel, waar men hoort de (tem des dankens, waar men predikt alle uwe wonderen, en waarGy, naar uwe belofte wilt by ons zyn, en ons zegenen! Bewaar mynen voet, als ik ten uwen huize inga! bewerk myn hart door uwen Heiligen Geest! om het woord der waarheid en des levens, het welk, als een krachtig zaad ter zaligheid, op den akker myns harte, door uwen knecht zal worden uitgeftrooit, vruchtbaar te ontvangen;zegen den arbeid van alle uwe gezanten, die in uwen naam, en met uwe kracht uitgerust, den predikftoel beklimmen, om de tere der waarheid zuiver te verkondigen! Maak my en anderen, die uw woord heden horen, bereidvaardig en bekwaam, om dezen dag, naar uwen wil, in uwen dienst, en in enen heiligen wandel voor U,ö God! doortebrengen! — Laat my rustdag houden van alle boze werken ! om de werkingen van uwen Heiligen Geest te kunnen volgen, en dus in dit leven een begin temaken met den eeuwigen fabbath. Befcherm uwe Kerk op aarde overal, waar Gy haar geplant hebt! vermeerder het getal van ware gelovigen, die U dienen in heilige fieradiën op den dag uwer heirkrachten ! zeg tot het Zuiden houd niet te rug en tot het Noorden breng herwaards , breng myne zonen van verre en myne dochteren van 's werelds einde! Ontfteek in het hart van zorgeloze zondaars het licht uws woords, door de verlichtende, wederbarende en vernieuwende kracht van uwen Heiligen Geest! breek de banden des fatans, die ben nog vast houden i " V- hno ' '' iw '. ■ . aan  ï2 Morgen.Gebed aan den dienst der zonden, en maak hen tot een eigendom van den Zoon uwer liefde. Zegen het land myner inwoning! laat het den Overheden, en allen, die naar uwe aanbidlyke Voorzienigheid in Staats, Stads en Dorps beftuur zyn aangefteld, welgaan! verblyd de regenten en ingezetenen met uw heil! en zyt over hen allen de rechte behoeder, die nimmer flaapt offluimert. Schenken behoud onderons den vrede! bewaar ons voor pest, duren tyd, hongers, vuurs, en watersnood, benevens ook voor allerlei onheilen ' Help alle ellendigen! troost de bedroefden ' ontbind de bevruchten! geleid de reizenden! zyt een man der weduwen, en een vader der wezen! zegen allen en alles, wat uwen zegen nodig heeft, en daarop wacht, alléén om de zoèn-offerhande en voorbede van uwen eengeboren Zoon mynen Heer en enigen Zaligmaker, Jesüs Christus! Amen. GEZANG o p ZONDAG-MORGEN. Wyze: P/alm ic6. Laat ons, enz. Hoor my gunftig! God der Goden! Daar ik op deez' dag der rust'? Troonwaarts henen ben gevloden; Schoon in myne ziel bewust ; Dat 'k voor U niet kan beftaan. Zo gy in 'c gericht wilt gaan Met my, die door vele zonden, Voor U flrafbaar werd bevonden. Doch  op Zondag. 13 Doch, ik weet ook Heer der heren! Dat Gy nooit een' boeteling, Onverhoord te rug liet keren, Die rouwdragend tot U ging; Neen, het bitter fchreiend oog, Dat zich opheft naar om hoog, Doet uw' romm'lend' ingewanden Vol van vaderliefde branden. Heb ik dan» ö bron van leven j Heil, en zaligheid! uw' wet My ten richtfnoer voorgefchreven, Door myn' zonden fchuld befmet ? Ach! ik bid U om genaë, Op dat ik voor U befta, En met alle Godsgezinden, Heden ook myn heil moog' vinden. 'k Spoed my dus uw woord te horen, 'k Treed bereid den tempel in, Laat toch niets myn' aandacht ftoren! Wek my op tot hemelmin! Maak myn oog, tot ü gericht, Altoos waakzaam tot myn' pligt! Voed ook tevens myn verlangen! Om uw' gunst voortaan t'ontvangen» Heer!  14 Morgbn. Gezang Heer f wil my ook toebereiden loc myn' laatfte levens uur, 'k Wil op myn ontflag verbeiden, Daar ik aardlche ramp verduur'; 't Zy 'c my vóór, of tegenloop', Op U ankert zich myn' hoop; Om door waar geloofs betrouwen, In den hemel U t'aanfchouwen. AVON D-G E B E p BONDAG. -E ■ o JL^nig, eeuwig, en drieëene God! die in uw juichend hernelryk, van 't zalig engelendom, en van voleindigde rechtvaardigen op hoog verhevene tonen, en met onuitfpreeklyke Halleluiah's wordt verheerlykt; ik eerbiedig U in deze ondermaanlche wereld, en nader met ene Hamerende tong, in dankbaarheid myner ziele, voor den troon uwerGodlyke genade, om in den rykdom uwer weldadigheden, heden aan my bewezen, uwen groten naam te verheerlyken. Hoe krachtig, liefderyk en aangenaam,' hebt gy, o genadig God! dezen dag myne ziel verkwikt met de ryke goederen van uw huis? — uwe waarheid hebt Gv my geöpenbaardt,enuwe bemel'che wysheid, die voor zo véle wyzen der wereld verborgen is, hebt Gy my bekend gemaakt. Ach!  op Zondag. 15 Ach! laat uw Godlyk woord, hetgeen ik heden heb mogen horen, diepen ingang in myn hart gevonden hebben,, en als een krachtig zaad ter zaligheid, in den akker myns harte, nederwaarts diepen wortel fchieten, en opwaarts vele vruchten voortbrengen. Bekroon het werk van uwe Knechten , dewelkcn op dezen dag aan heilige plaatzen waren op. geklommen! — het werk van dienaars, die oprecht belang nemen in uwen dienst, en welken het welzyn hunner horeren ter harte gaat; — maak hun dienstwerk meer en meer gezegend! op dat zy en allen, die hen horen , de dierbaarIte fchatten voor de eindeloze eeuwigheid verzamelen mogen. Leg ook een' zegen in het zaad, hetwelk met ongewasfchen handen is uitgeflxooit! geef, dat zy, die maar den naam van uwe knechten dragen, en den predikftoel niet anders, dan uit gewoonte betreden; ja, die nog geen goede herders der fchapen zyn, eens getrouw in uwe ogen bevonden werden, om met voordeel voor hunne eigene ziel, en met meer voordeel voor de zielen der genen, die hen zyn aanbetrouwd,te kunnen arbeiden. Maak de harten, waar mede men U heden gediend heeft, ryn! de handen, die dezen dag tot U zyn opgeheven, heilig! en de tongen, die Uwen naam geloofd, en U om uwe goedheid gebeden hebben,zuiver! zo dat alles,wat een ieder in zyn ftmpt en beroep deze week te verrichten hebbe, met den dauw uwer zegeningen befproeid moge werden. Zyt my genadig in de vergeving van alle myne zonden, waar mede ik hetzy wetend, of onwetend , met gedachten, woorden, en werken U be-  *5 Avond-Gebèd beledigd mogt hebben. - En, daar ik met dezen dag weder een'dag tot myn fterfuur derd ben; zb leer my bedenken, wat tot mynen vreded.enten bereidvaardig blyven.om aftefcSe" den, ten einde dedoodeen doorgang tot het eeuvr?„ TE Zy' Cn het uur m>Tner ontbinding ene Neem my, en de mynen in dezen aannaderenden nacht, onder de vleugelen van uwe God y^ befcherm.ng! laat my uwe liefde in myn har ge! voelen! met goede gedachten inflapen ! voor verfchnkkende dromen bewaard en voor allerlei gevaren beveiligd blyven! — «wiei Laat my op den dag van morgen gezónd, verkwikt, vrolyk en dankbaar ontwaken! maak my dan bekwaam, om dien dag uwen naam tot eer, Vergeld mynen weldoeners het goede, aan my bewezen! vergeef mynen beledigd hunne mis llagen! maak my altoos ter verzoening met mvn' vyand.ge naasten gewillig! en in myne Christlyke verphgting, om myne vyanden lief te hebbendie my vloeken, te zegenen; - die my ha! ten en Vervolgen, wel te doen; getrouw* — Vestig het alziende oog uwer Godlyke waakzaamheid, vaderlyke liefde, en onbeperkte magt over alle ellendigen! hetzy ze ziek, krank, en itervend zyn, of in welke noden zyzich bevinden. l\u. Vader! op uwe goedertierenheid verlaat ik my! op Jesüs Godlyk verdienst, fteun ik! en op de alvermogende werking van uwen H. Geest vertrouw ik! — ö! Dat ik, het zy ik leve, het zy ik üerve, des Here zy! Amen. G E.'  öp Zondag. i? G JE Z A N G o p ZONDAG - AVOND. Wyze: P/alm 103. Loof, loof, myn ziel, enz. Ik loof ü, God! den Hére, En myne ziel is vol van vreugd', Daar 'k heden mogt verkeren, In 't huis van ware ziel geneugt', Hier hebt gy ipys gegeven, Die nimmermeer vergaat; Hier wierd myn geestlyk leven Verkwikt in ruime maat; Hier waart Gy in het midden Van uw' vergadering; Hier hoordet Gy haar bidden, Om uwe zegening. Voords heb ik ook door 't wachten Op uw' zo ryklyk milde hand, Naar*1't ligchaam, nieuwe krachten Verkregen tot myn' onderftand. Zou 'k U, dan, Heer! niet loven, Voor 't goed, aan my gedaan, Zou 'k ook niet daarenboven, Den zonden dienst afftaan? Ja, Heer! die hoog verheven, Op 't menschdom liefd'ryk ziet; 'k Wil U ter ere g^ven AH', wat uw wil gebied. B Uw»  18 Gezang op Zondag-Avond. Uw' gunst, aan my gebleken, Daar deze dag zyn' kring befluit, Lokt my, tot vurig fmekcn By U, ó God! voortdurend uit; Des hef ik tans myn' ogen, -Al biddend hemelwaart, En, daar uw Alveimogen My nog in 't leven fpaart; Laat dan uw' liefde-blyken In dezen fomb'ren nacht, By mynen flaap niet wyken' Maar, Hoeder.' houd de wacht! 'k Beveel my en de mynen, Aan 't Albeftuur van uwe hand; Doe alle vrees verdwynen Voor fatan, die zyn* ltrikken fpant» Ik werp op U myn' zorgen, Ku 'k my ter rust' begeef, Wek m' op den dag van morgen, Op dat ik weêr herleev' En, door mee vreugde klanken, Van myn ontworpen lied, Uw' groten naam te danken, Voortaan uw' gunst geniet'! m n d  MOiGE N°G EBED ö p MAANDAG. H eer! Gy onderzoekt en kent my; 't zy datiK zie, of opfta, zo weet Gy 't; Gy verftaat myne gedachten van verre; 't zy dat ik ga, of legge, zo zyt Gy rondöm my, en ziet alle myne wegen. — Des, weet Gy,ö Alziende God! met welkeen hart ik myn morgenoffer breng, en hoe ik my onderwinde totU te fpreken;— myn geest ver. heugt zich in U, den Heer, en myne zielisvrolyk in U,mynen God! daar ik by myn ontwaken aan dezen morgen, met krachten ben uitgerust, om tot myne beroeps bezigheden weder te keren, en in uwen naam iets goeds te verrichten. ♦ Dan, terwyl ik myn hart en mond tot U, o Heer! in dankbaarheid opene, voor alle gunstbewyzen, aan my zo ryklyk getoond; door my voor alle gevaien bewaard, en ene aangename rust gefchonken te hebben; zo bid ik ook, om de genadige vergeving van alle myne zonden, waar mede ik U,ö heilig God! beledigt mogt hebben\ Heer ! ga niet met my in 't gericht! ik kan niet voor U beftaan, en voor Ü is geen levendig mensch rechtvaardig; — laat dan genade voor recht gaan, en deig myne zonden naar uwe grote barmhartigheid! — & B z hlaak  eo Morgen-Gebed Maak my dezen dag werkzaam tot myn' pligt, om U, den Here te dienen, en my en myns naasten welzyn te bevorderen! — Laat my, in alles, wat ik denk, fpreek,ofdoe, alléén op Jesus Christus zien, in wien , en door wien alléén ik uwe zegeningen te verwachten heb} — werk in myne ziel die goede gedachten, dat ik alles, Wat ik doe, U ter ere doe! — ban ten dien einde uit myn hart alle eigen' eer, roemen waardigheid! want, Heer! wat ben ik anders, als aarde en asfche? — Help my ftryden tegens alle boze lusten! die door myne geestlyke vyanden in myne ziel zouden kunnen opkomen; en vervul myn hart met ene voorfpoedige en gezegende wasdom in de genade en kennisfe van mynen Heer Jesus Christus , om door de aan my verfchenen heilzame genade matig, rechtvaardig en godzalig te leven in deze wereld;—. wys my, Heer!uwen weg, op dat ik wandele in uwe waaarheid! behoud myn hart by dat enige, dat ik uwen naam vreze! -— En daar ook ieder dag, zo lang wy in deze bedroefde wereld leven, zyn' eigen'plagen, en ieder Christen ook aan eiken dag zyn eigen kruis te dragen heeft; zo bid ik U, ö nooitvolprezen Jesus ! dat Gy my de kracht van uw' verzoeningdood laat ondervinden, endatGy, die alles ook, my aangaande,hebt willen dragen,my ook des daags last en hitte helpt dragen, om aan den avond van dezen dag, een' aangename voorfmaak te genieten van die zoete rust, dewelke een door U geheiligde nacht my aanbied; — maak my ook by myn beroeps arbeid tot een' gewilligen kruisdrager, die niet als een boosdpender, maar als een Christen lyd, en-het lyden om uwen naam veel hebbende, ook door U ryklyk getioost word. En  op Maandag. En U, ó Heilige Geest! die van den Vader en Zoon van eeuwigheid uitgaat; die,als een Geest der waarheid, my door Jesus, die ook alle uwe aanbiedende weldaden voor my verworven heeft, word toegezonden, bid ik: leid my dezen dagen alle dagen myns levens in uwe waarheid! laat uw licht in myne ziel opgaan, ray beftralen, bewerken en uitrusten, om alles, wat ik denk, betracht en verricht, zó te voleinden,dat Gy,ö drieëene God! van my geprezen wordt, myn welzyn bevorderd , en myn naasten gefticht moge worden. Nu, Heer ! maak het met my aan dezen dag, en alle dagen myns levens, zo 't U behaagt! Gy zyt myn licht en myn heil, voor wien zoude ik vrezen V Gy zyt myn levenskracht, voor wien zou ik gruwelen ? bergen mogen wyken, heuvelen mogen wankelen;maar uwe goedertierenheid zal niet wyken, en 't verbond uws vredes zal niet wankelen; — Heer! ik verlaat my op U, zo lang ik leef, en zegge in een toeverzichtig eri kinderlyk vertrouwen. Amen. B 3 G E.  22 Gezang GEZANG o p MA AND AG MORGEN Wyze: P/alm 2, Waarom tocb, enz. 13 y 't licht van dezen morgen ftond, Octfluit myn dankbaar hare en mond; Myn' tong zingt lofgezangen. Ik roem U, God! die my verblydt; Myn danklied zy U toegewyd, Voor 't geen ik heb ontvangen, 'k Sliep ongeftoord in rust en vree;, Op myn' bewaakte legerfteê, En Gy deedt my verryzen. Ja, daar uw' hand my hulpe bied, In 't zingen van myn morgen-lied , Kan ik U godlyk pryzen. Heb ik dan dezen jongden nacht, In zoet te flapen doorgebragt, Eu nieuwe kracht gekregen ? Zo fchenk my ook op dezen dag, Dien ik in gunst aanfehouwen mag. Om J e s u s uwen zegen! Behoed my voor het zondig kwaad ! Het welk Gy zo affchuuwlyk haat; Laat ik het goede minnen! Werk daar toe naar uw groote magt! Schenk my uws Geestes licht en kracht! Beftuur myn hart en zinnen! Wend  op Maandag MÖ'rgem. 23 Wend myn gezicht van ydelheên! Myn hart van ongerechtigheên! Myn voet van 't pad der zonden! Ach! dat ik in myn ftand verricht* Al 't geen ik ben door U verpligc, En werkzaam werd' bevonden! Myn oog ziet uit naar U, ó Heer! Ik tracht in al myn doen uw eer En grootheid te verbreiden ; En gy zult ook, naar uwen raad, Waar op ik my gewis verlaat, Door uwen Geest my leiden. AVON DaG E 3 E B o '. p MAANDAG. öJEeuwigen onveranderlyk God! Gyblyft, gelyk Gy zyt, en uwe jaren nemen geen einde; maar onze dagen varen heen, als of zy vlogen; de mensch, van ene vrouw geboren, leeft korten tyd en is vol onrust; — hy koomt voort als een bloem, en hy word afgefneden; — hy vlucht als ene fchaduw en beftaat niet. Myn leven, het welk in uwe hand ftaat, hebt Gy nog tot op dit avouduur verlengt, en Heek ! wiebenik,dienGyzo veel goed? gedaan hebt? — hoe heb ik aan uwe goedertierenheid beantwoord ? hoe heb ik het ontvangen, het geen Gy my ge^ geven  ^4 Avond Gebed geven hebt? Ach, Heer! ik ben niet waardig, dat Gy my aanziet; niet waardig , dat ik tot U nadere; niet waardig, dat ik my onderwinde tot U te fpreken. — Myne zonden, als de oorzaak van myn verderf, weerhouden my, om tot'U, die de hoogfte heiligheid zelve zyt, te komen, en myne ongerechtigheden,die zo veelen'grootzyn, overtuigen my, dat Gy my van uw heilig aange. zicht verftoten zult. Dan, uw woord verzekert my, dat Gy my zult horen, wanneer ik in den tyd van nood en in de ure der benaau wdheid tot U kome;— hierom wend ik my toe U, van wien myne hulp koomt, myne hulp koomt van ü, den Here, die den hemel en de aarde gemaakt hebt; — myne ziel is in nood; ik ga krom en zeer gebukt wegens myne zonden; — zy zyn my, als een zwaare last, te zwaar geworden; — maar, door Jesus, mynen zonden delger, neem ik myn' toevlucht tot Ü, en zegge: God! wees my genadig naar uwe goedheid, ert delg myne zonden naar uwe grote barmhartigheid! wasch my wel van myne misdaad, en reinig my van myne zonden ! want ik erken myne misdaden en myne zonde is altoos voor my. Spreek dan tot myne ziel van vrede en verblyd my roet uwe toezegging: u zyn uwe zouden vergeven. Voor deze weldaad , om welke ik U hartlyk bid en voor alle weldaden, dewelke ik dezen dag van U ontvangen heb, is myne ziel dankbaar en vergeet niet'het goede, wat Gy my gedaan hebt; Heek! die my tot hier toe geweest zyt een toer vlucht m gevaar, een fchaduw voor de hitte des; aaavechtinge, een troost in treurigheid,een ryke' verzorger; — uw lof zal altoos in myn' mond zyn; des daags hebt Gy uwe goedheid belooft en. dés  op Maandag. 25 des nachts zing ik U en bid tot U, als den God myns levens. En, daar 't nu avond geworden is en de dag zich geneigd heeft,zo beveel ik my en de mynen aan uwe vaderliefde en trouw in dezen aannaderenden nacht! neem my in uwe alvermogende beicherming! laat uwe ogen nooit dooreen'wolk van liaan over my overtrokken worden! maar, bedek my met een' wolk des daags en met een' vuurcolom' des nachts! opdat ik niets te vrezen hebbe, en onder de fch'aduw van uwe alvermogende hand veilig blyve. Schenk my de zoete rust tot verwerkingen verkwikking van myn vermoeid ligchaam! — neem. ten dien einde van my weg alle onrust, die my bezwaart ! alle aanvechtingen, die. my fchadelyk zyn, en alle droefenisfen, die my ter neer flaan! ach, Heer ! ik laat u niet, ten zy Gy my zegent. Ontferm U, over alle armen, alle kranken, en alle ellendigen! verkort de ure van hunne, beproeving! — verzacht hunne fmerten ! — open ben de fpringbron van alle gewenschte 'zegeningen: — help hen uit alle hunne noden! en laat uw naam geheiligd worden 1 — Verleen dit alles, wat ik bid, uit genade, en verhoor my, alléén om den Zoon uwer liefde, die met U, en den Heiligen Geest leeft en regeert van eeuwigheid tot; eeuwigheid. A,men. B 5 G E-  26 Gezang GEZANG O P MAANDAG AVOND. Wyze: Pfalm 33. Gy vromen meest, enz. 't ^Voegt my, 6 God ! in U verheugd, Met een' onafgebroken' vreugd, Uw' groten naam te pryzen. Myn hart, zo vol van dankbaarheid, Erkent, ó Oppermajefteit! Den ftroom der gunst - bewyzen. Uw macht, En kracht, Heb ik heden, Door gebeden, Naar verlangen, Van uw' hogen troon ontvangen. Neem dan myn lof en danklied aan i Vergeef my, wat ik heb misdaan, Vergeef my, all' myn' zonden! Scheld my verdiende ftraffen kwyt! Om Jesus borg-gerechtigheid, En dodelyke wonden, ó Heer! Zie nêer! Sla my gade! In genade; Hoor myn' zuchten! Schenk my J e s u s zoen«doods vruchten!~ Ver-  ob Maandag Avond. ïj Verhoor ook voords myns harte heê! Daar ik my toe myn' legerfteê, Ter dezer uur' begeve. Terwyl ik bid, dat 't Eng'lendom, Naar uw bevel en magt, rondom Myn' bedf'pond moge zweven! Doe my, Daar by, Zonder zorgen, Tot den morgen, Veilig flapen, En ontwakend' vreugde rapen. MOHGEN-GEBED o p £> I N G S D A G. >tls een kostelyk ding, U, den Here, te danken , en uwen naam te lofzingen, ö Allerhoogfte! des morgens uwe genade en des avonds uwe waarheid te verkondigen.— Ik verheug my in U, den God myns heils, daar ik m dit morgen-uur, in gezondheid en met nieuwe krachten tot U mag naderen, terwyl myn hart ten vollen overtuigd is,dat Gy my in den verdwenen nacht zo veel goeds gedaan hebt. Dank zy ü, ö Schepper en onderhouder van myn leven! — in uwen naam en in uwe vreze zet ik heden weder myne reize voort naar de ecu-  2 8 Morgen-Gebed eeuwigheid, en myne voorbereiding tot het toekomende leven gefchiede in uwe kracht! — leer my ten dien einde het godloos wezen meer en meer verlochenen! myn vleesch met alle deszelfs lusten en begeerlykheden kruifigen, den ouden mensch doden, alle kwaad myden, zondige neigingen onderdrukken, het goede volbrengen en U dienen in heiligheid en gerechtigheid alle dagen myns le. vens. Ben ik tot dit alles van en uit my zeiven volkomen onbekwaam; en is het géén ik bekwaam ben te doen, alleen uit en doorU; ö laat dan uwe kracht in myne zwakheid magtig zynl — laat de Geest der kennisfe, der wysheid , der fterkte en der vreze des Here in my wonen en my regeren! — ja,laat my alles doen door dien,die den Heiligen Geest voor my heeft verworven,en die my magtig maakt, Jesus Christus. Tot U dan, ö dierbare Heiland! zy ook myne verzuchting; trek my het kleed van eigen' gerechtigheid uit, en dat van uwe verworvene gerechtigheid aan ! om, met dit kleed verfierd, tot uwen Vader te durven naderen, en in een waarachtig vertrouwen, dat Hy door Umyn Vader is,alles, wat ik bid en my nuttig is, te kunnen verkrygen. Maak my door het aangetrokken kleed van uwe borgtochtlykegerechtigheid voortdurend bekwaam de heiliging natejagen, en verfier my met alle Christlyke deugden! door welke het blykt, dat ik door het geloof in U, ook U toebehore, uw eigendom , uw verloste, door uw dierbaar zoenbloed vrygekochte en een verzekerde erfgenaam des eeuwigen levens ben. Stel my in ftaat alle naarftigheid aantewenden! om by myn geloof deugd, by de deugd befchei. denheid, byde befeheidejiheid matigheid, by dg ma.  OP DlNGSÖAS. 29 maticbeid verduldigheid, by de verduldigheid godzaligheid, by de godzaligheid broederlyke liefde en by de broederlyke liefde algemene liefde te voegen. , ,. - öGoDlfchenkmy krachten.om myne vyanden hef te hebben en hun ware welzyn te behartigen! maak mv getrouw in de broederlyke liefde! om door de verkering met hun, die door de verzekering des Heiligen Geests deel hebben aan de vèrlosfing, die door Jesus Chrtstüs gefchied is,hier op aardo als in een vóórhof des hemels te leven en het aangename van ene eeuwige zaligheid in vóórfmaak te genieten. Zegen myn'arbeid, waartoe Gy my roept, en door wiens vlytlge beöeffening de hoop op myn tydlyk geluk gevestigd word! — maak myn arbeid ook gezegend ten nutte van mynemedemenfchen, op dat ik door den behoeftigen en noodlydenden iets te kunnen mededelen, een' dubbele maat van zegen ontvange, en dubbele reden heb,den naam uwer heerlykheid te loven. Myn bëgin tot het geen ik te doen heb ,zy dus, ö Heer ! in uwen naam! help my myn arbeid gelukkig en voorfpoedig voleinden; en, na den last en hitte van dezen dag gedragen te hebben, den avond bereiken, nieuwe rust genieten, en naar ziel en ligchaam een deelgenoot bly ven van uwe Vaderlyke liefde; — hoor my! om dien, dien Gy altyd hoort, Jesus Christus,myn voorfpraakbyü, den Vader. Amen.  30 Gezang G E Z ' A N G o p VINGSDAG-MORGEN. Wyze:Wm 92. iïoe ^ is 't U te pryzen, enz. -L'e morgen is gekomen, Almagtig Opperheer! Myn' zorg is weg genomen, 'k Geef ü, den lof en d'eer; Uw' liefd' en grote magt Wil ik volvaardi^ roemen, 'k Wil ü, myn' Vader noemen, Myn byftand dag en nacht. Gy deedt, door Eng'Ien fcharen j Naar uwen wyzen wil, My vanrondöm, bewaren, . Jk fiiep gerust en flil. ö Bron van alle goed ! Gy doet myn hart opfpringen, Myn tong een loflied zingen, Gy maakt my wel gemoed. Voords bid ikü, van harte, Dat ik ook dezen dag, Bevryd van alle fmarten, Naar 't onbepaald gezach Van uw' almogendheid, In uwe gunst volënde, En ik tot U my wende, Met zuiv're dankbaarheid. >k Be.  op Dingsdag Morgen. 31 »k Beveel geheel myn leven, Myn ligchaam en myn' ziel Aan U, die 'c heeft gegeven, Voor wien ik nederkniel. Toon my, ó Bron van 't licht! Den rykdom der genade; Wend van my al het kwade, Tot hind'ring in myn» pligt! Leer my, naar uw behagen , Ook doen,wat Gy begeert! Wil myne zwakheid fchragen! Om altyd wel geweerd, Des fatans list en magt Sterk' tegenftand te bieden, En nooit van U te vlieden, Wiens byftand ik verwacht» AVON 3D-G E B E B o p D I N G S D A G. ILn den naam van mynen Heer , Jesus Christus , verfchyn ik weder voor U, ö Almagtig God en weldoende Vader! met hartlyke dankbetuiging vooralle onverdiende weldaden, die gy my aan dezen voleinden dag zo ryklyk hebt bewezen. Wie  §2 Avond.Gebed Wie zou üniet vrezen? ö Heer! wie zou uwen naam met pryzen? ö Allerhoogfte! want oy zyt groot, uw naam is groot en Gy kunt het met de daad bewyzen. - Hemel en aarde zyn het uwe; Gy hebt den aardbodem gegrond en wat daar m >s; de hemelen zyn uwer handen werk; wie is als Gy, een magtig God, daar de hemel uw itoel en de aarde de voetbank uwer voeten is; — ini uwe hand ftaat alles, zo dat Gy een ver! terend vuur zyt voor uwe vyanden en een bron des heils voor uwe kinderen. Uw Alvermogen hebt Gy naar den rykdom uwer fJrlT^-7' dle maar een «er gering gedeel te der kleine wereld uitmaak, ter uwer verheerlyking ten toon gefpreidt; - myn' Geest hebtGy verbiydt, myn ligchaam gefterkt, en naar be.de myne wezenlyke delen, als mensch bechouwd, vele voorrechten gefchonken, dewelte°n mi=fenVan raedeinenfchen hebben moeOnder myn' arbeid hebt Gy my vervrolykt, door alles wel te laten gelukken; 1 by bet werk van myn beroep heb ik ook voor myne ziel fchat. ten mogen verzamelen, diedoor geen mot of roest verteerd worden, en waar naar de dieven niet graven kunnen; - ja, van uwe hand, als van eenVader door Christus, heb ik meer ontvangen, als ik heb durven verwachten; want, Heer' fchoori Gy myn Vader zyt, ben ik toch een zondaar, dienaanUde roem ontbreekt,, en die buiten Christus verdoemlyk blyft. Dit denkbeeld, dat ik in en door Christus vrymoedigheid heb, .om tot U te komen, Jokt my uit, om als een' armen zondaar, in de bely. demsmynerzonden,in het affcbuuwvan dezelve, en in het waarachtig vertrouwen van ene genade- ryke  op DïngsdAG. 33 rvkè vergeving derzei ven tot Uuittegaan ; — ïfe beken, meer voordeel my zeiven toe gebragt te kunnen hebben, wanneer ik meer op my zeiven gezien had ■, en niet verwyderd was geworden door vele bezigheden, die my verhinderden; ^- ik beken , meer tot nut van myn naasten geleeft te kunnen hebben, wanneer ik biet belet was geworden door de vyandige aaneen der genen 5 die niet weten, of niet willen weten, hoe * dag en nacht werkzaam ben, om het beste van myrt evenmenfchen," ert zelfs van myne bitterfte vyanden te zoeken en te behartigen. _ Ach, Heer ! vergeef myne gebreken, en zie tevens met een oog van ontferming nederwaards bp allen, die my zonder oorzaak haten en beledigen ; — die vyaridën van zich zeiven zyn, en zich; zo zy in hun kwaad volharden, in ene eeuwige verdoemenis fto.teh. ' •; Myn tueverlaat zy verder onder uwe vleugelen, ën onder derzelver veilige fchaduw wensch ik heil te vinden; — verlaat my dan ook niet in den toekomltigen nacht! — Heer! wanneer ik Hechts . U heb j zo vraag ik niets naar hemel ert aarde; at ware 't, dat my ook ïyf en ziel verfmachttë, zó zyt Gy doch, God ! altyd de tróóst myns harté en myn deel; want ziet, die van U wyken,zullen omkomen, Gy brengt om allen,die tegensL hoereeren; maar dit is myne vreugde, dat ik my tot God houde, en myn toeverzicht Helle" op den Here, Here, om te verkondigen all* uw doen. Myne ziel is dus ftilie tot U, ö God! die my helpt, enGy gedenkt my ten besten; — ik wacht bp uw heil, nü de dag voorby is, en ik ter ruste ga; —* ik flaap zonder zorgen, en werp aile myne zorgen op U , die voor my zorgr; — uWc heilige engelen befchermen my! — uwe rechteJD hand  3+ Atoxd. Gebed op Dmesona 3g *"«va,ee0 p Ml ïïözyn! bind blyd mv bv de fchpSr Jeven3en > en ver- lopS? w5 Jy^"^ ^ ■** lang te einde' — heb* fn J g' ea}ieaë my aan her. ten te ondervtdt ï ^ .tranend^' nog veie fmerMe zieJ en W w he,'Ve aan myne onfterf- verkeren oni^^^^-j ^^-. Wder een verkeerd en verdraaidSch sW ra Syveï^}"l?drleten'i aIle fmaadhede° te ^ fe woeien ïfhnh§eD te Iyden ' " Za] * »°g veel «iïpïïeï3 P my ovenviQnen ^ ^uwig In dit alles beveel ik rr.y aan U, ö God' _ kat my^ec te fchande wUn, want ik hoop Svp; I T bnS ^ rL°0it het Jicht uws aan- G E.  35 G E Z A N <& o p DINGSDAG-AFOND, Wyze: Ff alm 135. Looft, Zoo/i e«z. Hioof, loof den naam des Emtt 6 Myne ziel! wil eren Den Gon der zegeningen , En Hem een loflied zingen l Ik prys U, vroeg en fpade, ó God ! voor uw' genade; Ik wil, met vreugde klanken » U, mynen gever danken. Heb 'k U misdaan door zonder. j Uw' reine wet gefchonden ? Ach! wil my toch vergeven l AU' wat ik heb misdreven. JBrehg my myn pligt te binnen ! Èeftuur myn hart cd zinnen! Geef my vereischte krachten ! Om naar myn heil te trachten. c, 2 ï Bës  36 Gezang op Dingsdag-Avond. 'k Beveel m' aan uw' ontferming En veilige befcherming; Om, tot den dag van morgen, Te flapen zonder zorgen. Wil allen ratnpfpoed keren ! Myn' dankbaarheid vermeêren! Myn' vreugde groter maken! Wanneer ik zal ontwaken. M O R. G E N-G EIED o p WOENSDAG. BLrtlyk liefheb ik U, Heer! myn' fterktc ! HEtR! myn fteenrots, myn burg, myn Verlos*er, myn God, myn rots,op welke ik betrouw, myn ichild en hoorn myns heils,en myn* befchutting. Met een nederig en dankbaar hart zeg ik uwen naam lof, prys en eer voor de onverdiende grote en menigvuldige weldaden, my naar ziel en ligchaam zo vaderlyk bewezen; — in de eeuwigheid kan ik het niet vtrgelden 't geenGy my gedaan hebt, — Gy hebt my dezen verleden nacht magtig be fchermdt, genadig bewaardt, en overvloedig meer, dan ik van U gebeden heb, gegeven.— Met ten gezond hgchaam, met een vergenoegd gemoed, met  Morgen.Gebed op Woensdag. 37 me»- aangegordde nieuwe krachten, ben ik ontwaakt , en het morgenlicht, het welk ik aanfchouw, fchenkt my ene nieuwe vreugde. • Intusfchen bedroeft het my, lieve Vader! dat ik uwe weldaden niet genoeg erkenne, en wegens mvne zonden, die my aankleven en traag maken, uwe goedheid niet naar behoren pryze; — ach, Heer ! mogt ik volkomener worden in het goede! heiliger in mynen wandel! en dankbarer in myn geheel gedrag! het willen heb ik wel, maar het volbrengen ontbreekt my. Van ü,Heer Jesus! die my geworden zyt tot wysheid, gerechtigheid, heiligmaking en verlosfing, verwacht ik licht en kracht; ik bid'er U om, wegens uw Godlyk verdienst; verfterk my naaiden inwendiggn mensen! — zonder U kan ik niets doen. „ Ach, Vader! vergeef my, om Jesus , alle myne zonden en neem my dezen dag onder uwe Godlyke hoede! verlicht de ogen van myn verftand door uwen Heiligen Geest! op dat ik als een kind des lichts, in het licht wandele; — geef uwen zegen tot mynen arbeid! geluk in alle myne verrichtingen 1 _ laat my niet hoogmoedig worden, als Gy my zegend! niét murmureren, wanneer ik,myns bedunkens, te weinig ontvange! niet trouwloos handelen met de gaven,die Gy my toebetrouwd, en niet roekloos omgaan met alles, waar van ik als een huishouder der menigerly genade Gods , eens reken fchap heb afteleggen! Bewaar my voor de liefde tot de wereld enhare ydelheid! — bewaak my voor kwaad en ligtvaardig gezelfchap! — geleid my in gehoorzaamheid aan uwen wil! — geef my niet over aan den wil myner vyanden! — behoed my voor alle ongeval! — wend van my alle dreigende gevaren, en C 3 laat  3? Morgen.Gebed op Woensdag. laat het my in ailes, waar mede ik dezen dag, tor uws naams eer, tot myn eigen geluk en tot voordeel van myne medemenfchen, zo wel vyanden, als vrienden, zoek doortebrengen, wel gelukken! h„nnf i f " a?£ld Jan aIlen' die »eve™ my hunne lof- en danköfferen in dit morgen uur U toebrengen , en nevens my hunne fmekingen om £gen: hemelwaarts opzenden ! - ontferm Uover ,1 • u' ,d'e ZOnder b5dden en danken,zonder aan zich zeiven te gedenken en hunne zielen te redden, op den breden weg ter verdoemenis ÏTZZdel?1- ^ ^godlozen! dienaar net goeddunken van hun verdorven hart leven; overtuig hen die maar Heer , Heer zeggen, eri den w,l des Vaders in den herrel niet doen, van alle Z^eTkhe gerechti?heid; - en maak aiie naam chnftenen tot ware beiydeis1 — ni^nT u nd ftr6kke Zich ook uic ovei' alie ellendigen! alle armen naar ziel en ligchaam ! alle bedroefden en treurigen! alle weduwen en wezen' — ja, over alle noodlydenden, wie ze ook zvn snogen, en verblyd my en anderen, die tot midoeien in uwe hand zyn, om den nooddruftig 7;IT tG 5leden\met dat ^ngenaam genoegen, daf alle weldadigheden hen trekken mogen tot uwe za-'ice gemeenfchap.. i Wf dan > He£R ■ ^gen my, de mynen en al_f:.i.^ie uwe zegeningen nodig hebben en zoeken 1 V .v foökg aangezicht zy in genade en vrede op ons fevcs-igd, door den eeuwigen Vredevorst, den pBÊR jEsüsChristus! Amen. • G E-  39 GEZANG O p WOENSDAG MORGEN Wyze: P/alm 18. Ik heb U bartlyk lief, enz. \^"aak op , myn hart, ora U, 6 Hëer ! Den Schepper aller dingen, Tot lof en prys van uws naams eer, Dank-offerend'te zingen. Gy waart myn wapen, fchild en fterkt*, Uw albeftuur heeft het bewerkt, Dat duisternis moest zwichten. Des is de donk're nacht vergaan, De zon deedt gy ter kimm'uitgaan, Om 't aardryk te verlichten. Verlucht dan ook, ó Levens-Licht! ê Bronwel van genade! My, zondaar, door verzuimden pligt, Van droefheid overladen. Heer! open my uw vriend'lyk hart! Scheld kwyt myn' fchuld! genees myn' fmart! Om Jesus ftervend lyden. Help my, daar ik onmagtig ben, Eu myne zwakheid voel en ken, Help my het kwade myden! C 4 Laat  4Q GezANif op Woensdag Morgev. Laat piy deez' dag in uw behoed, Met dankb're vreugd' beginnen ! Maak m' in myn' arbeid wel gemoed! Beftuur myn hart en zinnen! Hetzy ik zit, of fta, of ga; Zo laat uw' goedheid en genaê Gedurig om my zweven! Ach, Vader! hoed eo zegen my! ê Zoon! ita my genadig by! Schenk my, ó Geest! het leven! — A V O .N Ü-G E B F B O p WOENSDAG. JLJLeer der heirfcharen! wiens naam heerlyk IS in alle landen, wiens roem zich uitbreid aan alle einden der aarde, en die met het hein des hemels, en met de inwoneren der aarde, naar uwGodlyk en Vaderlyk welbehagen handelt , zo dat het maakzel uwer handen niet kan zeggen: wat doet Gy? — Gy toont uwe almagt in de wegen uwer voor. zien.inge, zo jegens redeloze , als redelyke fchep. zelen;' — Gy maakt het licht en Gy fchept do duifternis; — Gy geeft den vrede en Gy fchept het kwade; — Gy, Heer! doet alle deze dingen; Gy maakt arm en ryk; Gy vernedert en Gy verhoogt; Gy dooat en Gy maakt levend; — tiEEV.l  Avond ; Gebed op Woensdag. 41 Heer! U is niemand gelyk; — voor U, die de Hoogfte zyt over alle koningen der aarde; die den koningen vreeslyk zyt; die den geest dervorften als druiven affnydt, zyn wy minder als een druppel aan den emmer en als een Hofje aan de weegfchaal;— Gy zyt het al, en wy niets; Gy een eeuwig volmaakte Geesten wy vleesch van vleesch; qy een licht en wy duifternis; Gy de eeuwiglevende en wy dood in zonden en overtredingen; Gy de heiligheid zelve en wy onreinen; Gy een verterend vuur en wy kaf en ftro, dat de tong des vuurs verteert. Inmiddels is de aarde vol van uwe goedertierenheid, Gy breidt uwe goedheid uit over de genen, dieU kennen, en uwe gerechtigheid over de vromen ; uw oog ziet op de genen, die ü vrezen; Gy zytnaby de genen, die van een gebroken hart zyn en Gy hebt ook my doen zien en fmaken, hoe vriendlyk Gy, ö God! zyt; — veel goeds heb ik ontvangen, bet welk velen myner natuurgenoten is voorbygegaan; — velen hebben door krankheden het bed moeten houden, en my hebt Gy gezondheid gefchonken; velen hebben den dag doojgebragt in bekommeringen, en uwe vertroostingen hebben myne ziel verkwikt; velen zyn seftórven en ik mag nog leven.— Ach, dat ik water genoeg in myn hoofd hadde» en myne ogen tranènwellen waren! om myne ondankbaarheid te bewenen en myne zonden te betreuren, daar ik niet genoeg erkend heb, dat Gy myn God zyt. Doch zy, die U den Heer zoeken hebben geen gebrek aan eenig goed; verftoot my des niet van voor uw heiligaangezichtldaarik inde bekentenis van alle myne zonden, ja zelfs van alle myne verborgene feilen, uw aangezicht zoek, en C 5 reik*  42 Avond-Gebed reikhalzend uitzie naar ene genadige vergeving* — maak uwe barmhartigheid groot aan my! del? myne zonden, om het Lam Gods, dat de zonden der wereld draagt, en laat de oneindige volmaaktheid van mynen getrouwen Middelaar, my van ade gebreken herfteJIen! op dat ik onberisp. lyk voor ü bevonden werde. ■ Schep ten dien einde in my, ó God! een rein nart! geef my een' nieuwen gewisfen geest' verwerp my niet van voor uw heilig aangezicht, en neem uwen Heiligen Geest niet van my! — Laat my in de overtuiging, dat alle myne zonden achter uwen rug en in de diepte der zee geworpen zyn, dezen nacht gerust inflapen! wend alles van my af, wat my hinderen kan, of mvn «aap zou ftoren! laat my in die aangename hope, datik ter bekwamer tyd weder ontwaken zal,met godvruchtige gedachten gaan flapen, onder uwe almagtige voorzorge in vrede nederliggen, en op uw heil wachten aan den dag van morgen! — De liefde, waar mede ik aan myn evenmensen verbonden ben, beveelt cn noopt my ook voor hem te bidden; — verfchoon hen, die den rykdom uwer Godlyke genade veracht of verzuimd hebben! reken hen de ftraffen niet toe, die zy rechtvaardiglyk verdiend hebben, en vergeld hen niet naar hunne misdaden! Verlicht de zodanigen, die nog in duisternis wandelen, en hunne ogen voor het licht des levens fluiten! — ontferm U over hen, die de zon in hunnen toorn hebben laten ondergaan! — fterfc hen,die om het gemene best in dezen nacht nog moeten arbeiden! — geleid allen, die zich op reize bevinden! — zyt een' hulp en raad voor •weduwen en wezen! — een trooster voor alle bedroefden en veriatenen! — een geneesmeester der  op Woensdag. 4| der kranken eri een milde verzorger voor allebe- hpLeer my bedenken dat ik fterven moet! laat my de dood geen koning der verfchrikking,maar een bode des vredes zyn! fterk my in het aandenken aan ene heerlyke opftanding, en troost my mee de aangename belofte van den getrouwen getuigen, die is, die was en die koomt, de eerstgeboren van den doden en de Vorst der koningen op aarde, die my in zyn. woord, dat eeuwig blyft, fchoon hemel en aarde vergaan, ten fterkften verzekerd: ik ben de opftanding en het leven, wie in my gelooft, die zal leven, al waar 't dat hy ook ftierf, en, wie leeft en in my geboft, die zal nimmermeer fterven. Amen. GEZANG op WOENSDAG AVOND. WyzeiPfalm i. Welzalig ty, die enz. XJ, God! volzalig Opperheer! Van 't fchepzel nooit volprezen, Koomt toe de hoogde roem en eer, Voor 't geen Gy hebt bewezen. Ik ben, door rykdom van genaê, Bewaart voor ziel en ligchaams fchaê. Heer! zoud' ik U niet vrezen ? — , Ge-  44 Gezang op Woensdag-Avond, Geheel myn hart geef ik aan U, Met all' wat 'k heb ontvangen, Uw' liefde-blyken zyn my nu Ten fpoor, om lofgezangen, Op een' geheel verheven toon , Te brengen tot uw' hogen troon, Met onvqrzaad verlangen. £g» Neem dan het offer, 'tgeen ik brand, En 't wierook der gebeden, Naar uwen eisch van myne hand! En wil niet met my treden, Om myne zond', die 'k beb hegaaD, In uw gericht; maar zie my aan Naar uw' goedgunftigheden l' — «SS» En, diar myn' leden, mat en moê, Zich tot de nachtrust fchikken, Zo dek my met uw' zegen toe, Dat niets my doe verfchrikken! Bewaar my voor een' fnellen dood! Wend van my, alle zorg en nood! Laat my de llaap verkwikken! —■ MOR-  45 MOE- GE N=G EBED o ï DONDERDAG. De hemelen vertellen Góds eer ep het firmant verkondigt het werk zyner handen } de ene dag zegt het den anderen aan,en de ene nacht maakt het beind den anderen; zou ik dan zwygenvan uwe goedheid en uwen lot niet melden? o Aiiernoogfte God! daar tans de duifterms des nacht* verdwenen en het licht van dezen dag opgegaan is, zo dat ik by myn ontwaken nieuwe reden heb, om my te verheugen en de goedheid van uw alvermogen te bewonderen. Heer ! alles wat aan my is, >s volvaardig uwen lof te melden; - dacht ik, toen ik my gisteren ter raste begaf: mogt ik tot morgen leven ! Gy hebt myn' wensch vervuldt; ik leef; de dag, dien ik beleef, lagcht my toe; terwyl de heilzon der {renade,als een bruidegom uit zyn kamer uitgaande, my verwelkoomt,en air het aangename aanbied, ft geen met de geboorte van den daggefchonken word. . ~ . Dit zo zynde, twyfel ik niet, of Gy,6Schep-, per en Onderhouder van all* het gefchapene, zult ook my, als het maakzel uwer handen, de grootfte vreugde, waar naar myn' ziel verlangt, en die de minnaar myner ziele met zyn onfchuldig lyden en fterven heeft verworven, waarachtig fchenken. JUez©  4ö Morgen-Gebed ^e7oZütï: gegr?d in Vrouwenleed, wezen over myne zonden, en de gelovige to? vluchtnem.ng tot mynen volmaak ten bor,§-l ?t' ne waarachtige toezegging: ik heb u verlost ik" vtzekert^ rrmëer0e*m> Syzy^yn* Heer ! ben ik dan uw kind ? hebt Gv mv h* uw kind.door den ZonuwerlieCdeSe?omer ?nag3k,alsuwkind,tot U komen ? Snfertr0Uw ik ook dat Gy my vaderlyk zult geven wat ik i&iSsri 2bid om «tt- Djitand, en m t algemeen om uwen zezen a^n dezen dagwak my 5y a!J 0B£*^ *£ vroly.van harte, door beftendi* aan Uteêïïen ^n, Gy, die als een Heer en VaükkvL allen' ook zyt over ons allen , door ons allen erin om fche^vn ' h/ienS h3nd alie har£en der men. !fn™ ? bewaar m? V0Qr a»e zonden en ongerechtigheden in handel en wandel» 3w n^ets kwaads ,n myn hart opkomen! - verhinder a le aan/lagen van myne geestlvke vyanden ? rnaak my waakz oor * . J^n nunel, die rondom ons gaat, ais een bru' en de leeuw en ons zoekt te verflinden!- verë del alle voornemens der genen, die myn tvdlyk welzvn nwgunnen en fchade zoeken toetebrengen' -I doe ffly zorg dragen, dat 'er gene zonden en ordeug? oen in ons huisgezin heerichen! laat afgodery ver re van myne tente zyn! - laat niemand onzer uwen heiligennaam misbruiken! uw woord verachten of verzuimen! - hen, die over ons ge. fteld zyn, hefdeloos behandelen ! onzen naasten K f'33? °f 2iel^^elen! - in ontucht ..ven! _ den naasten va^chiyk beliegen of ver- ra-  op Donderdag. 47 raden i—of enige begeerte hebben naar 't geen des naasten zy! — maar, iaat my, ö God ! in alle oprechtheid en liefde jegens U; in onderdanigheid en gehoorzaamheid jegens myne overheid; en in ene liefderyke behulpzaamheid jegens myne medemenfchen, voor uw heilig aangezicht wandelen! — En eindelyk bid ik, dat Gy,ö God des vredes! die van den doden hebt uitgeleidt den groten herder der fchapen, door het bloed des eeuwigen testaments, onzen Heer Jesus , my gefchikt maakt in alle goede werken! om uwen wil te doen, en in my werkt, wat voor U behaaglyk is,door Jesus Christus, welken benevens U en den Heiligen Geest, zy eer van eeuwigheid, tot eeuwigheid! Amen. GEZANG 'Q»P : . . DONDERDAG MORGEN. Wyze: P/alm 7. Op U, 6 Heer! enz. Cjy hebt, ÓHeer! dien ik betrouw, Wiens gunst my niets doet duchten, En op wiens fterke magt ik bouw, Den nacht weêr heen doen vluchten; Gy ftondt my by,.:; En hebt ook my Verhoordt in al myn fmeken; Terwyl ik nu Zie, dat door U Het daglicht door komt breken» Mogt  4è Gezang op Donderdag Borgen. Mogt door deo'n.cht ook zyn vergaan ve nacht van myne zonden ! Ach, Heer ! laat my voor U beftaan' Alleen om Jesus wonden. Myn ziel verwacht, Door uwe kracht, Van 't zondig kwaad te feheideh. Terwyl ik hoop, Dat in myn* loop, Uw' Geest my moge leiden! Dan heb ik niets te vrezen In 's werelds bange duisternis. Niets kan my fchaadlyk wezen. Wen fataa woed, Zo houd ik moed; Gy helpt my overwinnen. Schoon wereld vleit En netten fpreid; 'k Wil ü alléén beminnen. Bevestig myn geloof, ó God.' Wil m' in myn* deugden fterken l Schenk myn beroep een gunftig loef * By 't geen ik tracht te werken. * Dat ik myn' pligt Getrouw verricht'! Gedurende myn leven; Tot my de dag VaD myn ontflag, De grootflè vreugd' zal geven. AVOMD  49 A. VOND-GEBEB ó p DONDERDAG. ff! -acnryke God! weldoende Vader! uwen alieiheiligften naam komt toe lof, P"*» voor alle weldaden, my onwaardigen; zo rykly k beGyZehebt my wederom een' dag laten beleven en des te nader gebragt tot de verwachtwerdïnde eeuwigheid; myne ziel hebt gy bewaard voor t verderf, myn ligcbaam voor ziekte en myn leven voor vele gevaren. . Edoch, 't geen my 't meest bekommert, is de zonde, die my nog aankleeft; ik ellendig menschl wie zal my verlosfen van'c ligchaam dezes doodsƒ Gy kunt het doen,Heer Jesus; uw woord is waarachtig: my hebt gy arbeid gemaakt met uwe zonden, en moeite met uwe misdaden ; ik» 1 c delg uwe overtreding om mynent wil, en denk aan uwe zonden niet.— Ja, Heer! al waren myne zonden als bloed zo rood,Gy kunt zefneeuwwit maken, en al waren zy als rozen rood, Gy kunt ze maken als witte wolle. Door ü treed ik dan tot uwen en mynen Vader, want Gy zyt myn voorfpraak by den Vader, en de verzoening van alle myne zonden. — Waarlyk Gy hebt myne krankheid gedragen, myne fmerten op U geladen; Gy zyt om myne misdaden gewonde,en om myne zonden geflagen D -  50 Avond.Gebed rechtvaardig, dat GvmVrff. getrouwen md^d^tckiK' ^^.inden aanMd overn^g? * ™ «eerlyk. gezicht my behoudenby al!e L li T T Mn" brengen? " e" m}'n Matten v°°rdeeJ roe. 6 God der geesten van alle vleesch r dh> h*, maakzei uwer handen re 7ep™n. til j C menfchen kind; - zou rnSrV ' Wfdet gy dan it 9 r°H mJn "erfuur nader zvn. aan ik denk? zou misfchien deze nacht de iaatnV vrede zjn! - Trouwens bid ik ü, met onder. wer.  op Donderdag. 5* wernin" aan uwen wyzen wil, dat ik bewaard n^oge bly'en voor een' onverwachren dood.eri SrVe myner ontbindinge, met .een' vojlebewustheid van dien groten en gewigtigen ftap uit deri tyd in de eeuwigheid, de wereld moge ver- lR Ontferm tl in dezen nacht over alle zieken, kranken pn ltervenden 1 — wyk niet van allen, die geestiyk met U wortelen, voor dat Gy ze gezegend hebt! fta hen by in alle hunne noden! verlos hen van ah' het kwade, en breng hen em. delvk eens over tot uw eeuwig en hemelseh ryk'.— Bewaak de plaats myner inwoning door uwoog, dat alles ziet! zvt om de regenten der aarde, en de genen, die geregeerd worden, een vungen muur' wyk niet van onze landpalen! maak vast de grendelen onzer poorten, en zegen uwe kinderen daar binnen! verblyd my met uwe genade van de ene morgen wake tot de andere! laat my voortaan U ter ere leven, lyden en fterven! en wek myn fterflyk deel ten dage van Jesus open* baringe op, uit de aarde,om in myn vleesch U, den Heër te aanfchouwen, en in een verklaard ligchaam met eeuwige .lofzangen U te verheerlyken — Heer! ik wacht op uw heil'. Amen. D z GL  32 Gezang G E Z A N o o P DONDERDAG AVOND. 6 XZeerJ diemy het leven En veel weldadigheid, Tot hier toe hebt gegeven. Ik ben geheel bereid, Om U, door vreugdeklanken, Met hart en mond te danken, Naar pligt en billykheid. Geen onheil kwam my naken, Geen' krankheid viel my aan, En ik heb mogen fmaken, Wat goeds Gy hebt gedaan; Ach! had ik maar geen'zonden, Die myne ziel doorwonden, Zo trouweloos begaan! Ik ben van U geweken, Wiens oog my heeft bewaakt, Ik ben, doofs vyands ftreken, Aan 't iluimeren geraakt. Ik trachtt'ü wel te minnen; Maar door verdwaasde zinnen, Heb ik myn'pligt verzaakt. Doch,  op Donderdag Avond; Doch, wat ik heb misdreven, Eeken ik met berouw, En 'kbid: wil 't my vergeven! Naar uw' genaê en trouw; Laat my uw gunst niet derven, Om Jescs bitter fterven! Zo lang ik't licht beichouw. Hoed my voor's duivels netten! Voor 's werelds loos gevlei I Wil ook myn hart bezetten, Van enen Eng'len rei! Op dat, door uw' genade, Geen vyand my, tot fchade Voor myne ziel, verlet. Voords werp ik myne zorgen OpU, diemy bewaakt; Verblyd my weêt op morgen, Wanneer de dag genaakt! Help my kloekmoedig ftryden. En troost my in myn lyden, Tot Gy myn' banden Haakt. D 3 53 MOR-  54 Morgen-Gebed o, p tt/ r t d * * TT ^^dn^^^ tuig.n,en wiens *nien in diepe vemJ. T '"^ jk bl,Iês myne opgeherene handen ï °°n ne£r' °* ">et ten, die mvn hoogfte £rV V°01' U uit:GÜor. Pe en myn God zn 6 ' Wyn WfeibbtsbuL veilig bewaard ben • £ i , E ,1Cfd^' dst i* zo ü kome, en 'c ia u'tt P *E genads d^ ik tot ?y enen'zood^/d^S ^fermmg, dan gelovende,, tot u rade t „' " ? Christus ■ Schenk my de «S£f 1 ech^aatójgt. van alle myne S*^ 7rSev;'»S fyne ziel j maak m " m ruste vinden voor bedeel my met een i£i ° Wwkz«merl federcn en maak m v ,eSo J'? ^ SP*0** ten nutte aantewendinf^Fn ff' Wat^geeft, reden heb ik niet, o^ES vL'r ?\ hoe Veeï verricht, CJ ter ere £ ï«n T,k denk> d°e en ker te pryzen,. die, door^e ?*T te nemen, alJes Voor °v rff,y"e,zonden op zich %eJd ene eeuwige £ >eV°°r zyn Want  op VrYDAG." 55 Want ey.fl dierbare Verlosfer! hebt op dezer» a.« aTweke het grote werk der verlosfinge vol. tggt - ter n des ligchaams en angften der , ffLhr „7verduurde, toen uwe ziel bedroefd Z ,ïJnnd totï- - ik gedenk heden aan uw »te d°°d 5°Qe' de doornenkroon verfcheurd; ^^uw vr endtk aangezX, door het fpeekzei der ontiile Serzakers ontëerd; aan uwe met nagelen zo fmertelyk doorboorde handen enl voe fen aan de godslasteringen, die uwe oren moes eS'aanhoren, en aan dat heilig en onfchuldig bloed , he welk Gy ter liefde van arme vloek en do mwaardige zondaars vergoten hebt A Gekruiste ïesus bewaar my, dat ik door Pen zondg leven U op nieuw zou kruisfigen! maar verleen my, dat ik myn vleescb moge kru,sfigen met alle lusten en begeerlykheden! ™ Hebt gy Tan in myne plaats alles &^<*%£ nnk mv een voorbeeld nagelaten, om uwe voet0ft0aPp"nteevolgen; - *? wvzer: uw leven en wandel myn ipiegei, uw fmaad myn eer, ra uw dooc1 myn leven TCevestie my ,ö algoede God! in au nee goeac, het we kik onder inwaehting van uwen zegen ; aaJ delen dag wensch te volbrengen! laat ik onder S werk my§ns beroeps ook werkzaam zyn in de bevordering van myn eeuwig geluk! -- lust nen ben aan uwe wet en daar van fpreken dag en nach?3- onthoud myne ogen van fchee tezien wanneer het anderen beter dan my gaat! en *an„eer anderen myn welvaard benyden, fc» bewaar my voor toorn en verbittering tegens hen ! en ftel my in ftaat,om altoos goed te doen en inae liefde te wandelen! k , _ . »( iof. Gaat het my in de wereld voorfooedig, ö. dat myn hart niet hange aardde goederen dei aarde.  56 Morgex Gebed op Veydag. noch hoogmoedig werde bv den vde»en rvtd™ i - heb ik rampfpoeden tê onderaf > ca: ik niet kleinmoedig werde nf™f "~" ach ! wegwerpe; maar I^SSSi^SS^Tf wvze God ! het in alles wé! maak- '5 ° al' Myne hoop ftaat dan op U H-r*r dag myn bescheiden & Oi - myn' ampts en beroep^ n 6 1 zegenen; myn'kruisweg om ÏÏ,§' m mv te "en, en myn"' doodswe^^'f. des hemels de bitterheid de™ ' ^orfeaak - ik heb myn' lusten ü é^^^V m geven, wat myn hart wensch" A^. ZUlt G *? Z A N G o p rRr D AG MO RGE N, Wyze: Gez. 13. Maak, maak ons heilig, tnz. 6 E euwig en Almagtig Heer; - Dien coekoomt alle lof en eer, ü' die do°" magt 'c heel - al gebiedt, Breogt tans myn hart een dankbaar lied.  Gezang op Vrydag Morgen, s? Ik heb door d' afgelopen nacht, Een blyk gezien van uwe magt, Waar van ik gunftig wierd verzeld, En door myn' rust tot kracht herfteld. 6 Dat myn' ziel dit recht erkenn', En zich aan uwen dienst gewenn', 6 Dat-uw Geest myn' geest beftraal', En voords uw zegen op my daal'1 Geef, wat ik wensch, myn lieve God! Om, levende naar uw gebod, Gedurende myn' fterflykheid, "Ie leven voor een' eeuwigheid. Neem heden my in uw behoed, Beftuur myn hart, bewaar myn voet! Om, als een Christen, wél beraên, Den weg ten hemel inteflaan. Ach, dat ik al myn werk en pligt, Met vreugde dezen dag verricht', Dat my geen onverwacht gevaar, ^ Zy nu, qf immer wedervaar! P | Pat  58 Gezano op Vrydag Morgen. Dat ik en ook myn huisgezin U met een liefd'ryk hart beminn', En niets ons moge tegenftaan, Wanneer wy op een' kruisweg gaan! 6 Heilig, heilig, heilig God! Ik onderwerp my aan myn lot, Beftraal daar toe myn ziel-gezicht Altoos, met uw genade.licht! 1» AVOND GEBED o p V R T D A G. o CjTod! die een licht zyt en een ontoegang. lyk licht bewoont, dat niemand ooit gezien heeft, of zien kan , en nogtans den armen zondaar een' vryen toegang geeft tot uwen genade. troon in den Zoon uwer liefde. Het is my recht ernst, ik wil U danken onder de volken, ik wil U lofzingen onder de lieden; want uwe genade ftrefct zo verre als de hemel is en uwe waarheid zo wyd, als de wolken gaan. . Uit de volheid van myn hart fpreek ik totüin dit avond-uur, daar Gy my, geringen aardworm, verwaardigde hebt, dezen dag in uwe gunst door te brengen ep, naar de aangebodene genade, denzei ven in uwen dienst te befteden. Gy,  Avond• Gebed op Vrydag. 59 Gy, ö Bronader des lichts! hebt my verlicht op den weg, dien ik te wandelen had; — Gy, ö oever van alle goede en volkomene gave! hebt my gezondheid, lusten kracht gefchonken, om tot onderhoud van my en myne huisgenoten het myne toetebrengen ; - en ik beken, dat het oneindige van uw eind oogmerk my niet toelaat,-om het z°elve in alle betrekkingen door te kunnen gaan, of ten gronde toe te kunnen peilen. Gy,die uwe zon laat opgaan over de godlozen, en laat regenen over de onrechtvaardigen, ziet nogtans neder cp de genen, die u vrezen en op uwe goedheid hopen.— Byzonder hebt Gy myin genade aangezien, — uwe gefchenken zyn ineen groot getal aan«*ny bedeeld, en uwe zegeningen, als een ryke ftroom over my uitgegoten. Ach, mogt ik maar uwe gaven naar waarde gefchat, en uwe gefchenken, als van enen almagtigen en barmhartigen weldoener erkent hebben! dan, hoe veel goeds heb ik niet verzuimd en hoe veel kwaads heb ik niet gedaan ? — ik heb tegens licht en pligt gezondigd; ik ben van uwe geboden en rechten afgeweken; — en Heer! wilt gy de zonden toerekenen , zo kan ik niet voor U beftaan, en waar heen zal ik; ö alomtegenwoordig God ! vlieden voor uw heilig aange. zicht? — ik neem myn toevlucht tot het Lam Gods. dat de zonden der wereld draagt; ik ga met den ondraagb'aren last myner ontelbare zonden naar Golgotha; ik werp my in hetftof der « aarde neder voor mynen aan het kruishout verhoogden Middelaar, wiens kruis niet alleen een vloekhout, maar ook een troon der genade is; — ik fchaam my niet, om Hem , die den Joden een' ergernis en den Grieken een' dwaasheid is, myn' - Heer en myn' God te noemen, en ik hoor Hem niet  6o Avond-Gebed riiet te vergeefsch roepen: Vader! vergeef het hun, want zy weten niet, wat zy doenneen, zyn woord plyc by U, den Vader, voor myne behoudenis,enzyne aan 't kruishoutuitgebreidde armen verzekeren my van Zyne liefde, waar van Zyne Jieftahge lippen getuigt hebben: Koomt allen tot my, gy die vermoeid en beladen zyt; ik wil u verkwikken, en gy zult ruste voor uwe ziel vinden. Ik omhelze U dan, ö myn Zaligmaker! met armen des geloofs en der liefde; en daar uw dierbaar bloed, myn losgeld en uw dood myn leven zy, zo durve ik vrymoedig tot uwen Vader uitgaan, en ik ben door uwe kracht, die in myne zwakheid magtig is , gelterkt, om het Godlyk wraakzwaard, door myne zonden tegens my gewet, in den gebede worftelende uit de hand te wringen. Dit doende, noem ik ü, ó rechtvaardig God! myn' barmhartigen Vader, — ik heb aanfpraak op het Godlyk kindfchap en de erfenis der eeuwige zaligheid; — en wie zal my fcheiden van uwe liefde? droefenis of an^st? of vervolging ? of honger ? of naaktheid ? of gevaar ? of zwaard ? neen, ik ben gewis, dat noch dood, noch leven, noch engelen, noch vorftendommen, noch geweld, noch het tegenwoordige, noch het toekomende , noch het hoge, noch het diepe, noch enig ander fchepzel my kan fcheiden van uwe liefde, die in Christus Jesus, mynen Here is. f In deze blydfchap myner ziele, beveel ik myne ziel, myn ligchaam en alles, wat ik van Ü ontvangen heb, in uwe handen; ik begeef my met een vrolyk hart ter nachtruste; ik werp my in uwe genade armen neder; ik vertrouw op uwe gunstryke befcherming; ik verlaat my op de afwen-  op Vrydac. 6t A-,nt, van air het kwade en toedeeling van all' Se™ h°0P^ dankbaarheid » zullenonc Vin pniiwe 'oflvke werken te pryzen. Wt Hm? iS my en allen, die in Christus Tp üs de zaligheid zoeken, en reeds hier in genaïe zalig leven, het goede en de barmhartigheid volgenalledeWnueslevenslhetzyzo. Amen. G E Z A N G Christus o p y R r D A G-A V O N Z>. jFjze: Gez. 7?- ^ enz' Hoge God ! zoud' ik uw lof Heden avond niet vermelden? Ik heb immers ryke ftof. 6 Kon ik het maar vergelden! Wat Gy, naar uw' mogendheid, Over my hebt uitgebreidt. Vader! 't is uw milde hand, Die my gaf den blyden zegen, In myn aardsch beroep en ftand.— Boven dien, heb ik gekregen, Schatten voor een' eeuwigheid, 6 Hoe is myn' ziel verblyd! 'k Denk  62 Gezang 'IcDenk ook heden aan den nood, Aan het ziel en ligchaams Jyden, Aan den fmartelyken dood, Waar meê Jesus wilde itryden; Ja, ik denk aan 't hemelsch goed, My verworven door zyn bloed. Jesus, dierbaar heil der aard'! Bron van alle zegeningen.' 'k Wend myn' ogen hemelwaard: U ter ere wil ik zingen; Nimmer zwygen van het geen Gy gedaan hebt en geleên. Overwinnaar .van den dood, : Werver van myn eeuwig leven! *k Sta voor vele rampen bloot, Nu ik my ter rust' begeve; Bied my uwen byftand aan, Doe myn* vyand van my gaan..' Sla, befchermend Opperheer! Naar uw eeuwig alvermogen, Gunstryk'ogen op my neer.' Ai.' ik bid: wil toch gedogen, Dat ik morgen weêr ontwaak' En uw' gucac.bewyzen fraaak'l Hoor  op Vrydag Avond 63 Hoor myn' bede, grote God! Om 'tgeen Jesus heeft verworven. 6! hoe heerlyk is myn lot ? Daar Hy is voor my geftorven, Uit zyn' graf-plaats opgeftaan, En ten hemel ingegaan. Want, nu Jesus eeuwig leeft, Zal ik in myn graf niet blyven; Hy, aan wien ik ben verkleefd, Zal myn' dood - flaap ook verdry ven, En 't zal naar zyn' wil gefchiên, ^ Hem, zelfs in myn vleesch, te zien. |ft O TL G E N-G EBED o p S A T ü R D A G. •T m orfprong des levens! in wien wy leven, ons ♦bewegen en zyn; uw opzicht heeft ook m den verlopen nacht mvnen geestbewaard,enmynnarc is op nieuw vrolyk by de herdenking uwerwelda. digheden. De bouwvallige hutte myns ligchaams is nog niet verbroken; myn' ziel is van haar nog niet weggenomen; — uw oog hebt Gy voor rny nog  °4 Morgen-Gebed r^olkee^r.b0rgen, ** ™' ^ my ^ niet «* Hoe zal ik U vergelden alle weldaden, die Gv aan my doet? ik zai den beilzamen keï nemen en uwen naam vérkondigen, ik zal myne Se U, den Here betalen, voor all'uw^olk - Doch, wat zeg ik, en wat zal, of kan'ik van my zeiven doen ? daar my alles ontbreekt; - ö! myn .beste werken zyn onvolkomen ; -1 myn fai&S* ^* U ^nAten hoog iten gebrekkig; ~ met zonder zonden ging ik te bedde, en met zonder zonden ben ik oSaan r ik ben uit zondig zaad geteeld; mynfmoeder' z°nde" ontvangen; mèt zondenkwt ik m de wereld; met zonden verlaat ik de wereld; - Heer ! hoe heilig ik ook voor uw heilig aan gezicht leef en wandel, zo word de vSl der" zonden met, dan door den dood, uitgeroeid- en zo lang .k leef, moet ik dit klaag,lied opheffen" ik ben een onreine;myne gerechtigheid isalseen vm kleed; ,k ben verwelk?, gelykiri blld n £ ne zonden voeren my heen, gelyk een wind; I Heer,ga van myuit! ik ben een zondig mensch Maar, zoude ik by dit levend bezef en innig gevoel vertragen* van U wyken en in wanhoop vallen i neen, ik heb een' voorfpraak by ü den Vader, Jesus Christus, die rechtvaardig is; Hv is de verzoening voor myne zonden.— Des kome LXVhmV^n U'ÓGod! diezynentwegen myn Verbonds-Goo zyn wilt— Is dan myn dank offer gebrekkig; Gy ziet my aan in 't volmaakte Offer van uwen Zoon; - zyn verdienst is myn verdient; zyne verworvene gerechtigheid is myn e.gendom en met dit fieraads kleed, door het geoofin Hem die myne gerechtigheid is, aangurokken, heb ik vrymoedigheid tot ü te komen ,  op Satürdaö. ö$ men, en vryheid, om alle verworvene fchatten van U te ontvangen Des bid ik ü, om Jesus wil, ö hemelsch Vaderl dat Gy,die my ooit en ooit hebt lief gehadt, uwe liefde jegens my doet ondervinden aan dezen laatften dag der weke! — In uws naams vreze ga ik tot myn werk aan dezen dag; verzei my bymyn werk met uwe genadige tegenwoordigheid! vervul myne ziel met godsdienftige gedachten! onttrek myn hart van alle verlokkingen ten bozen! ttérk my, wanneer ik onder myn beroeps arbeid, tegens myne geestlyke vyanden te worftelen zal hebben! maak my onverfchrokken voor myne ligchaamlyke vyanden, voorzichtig by alle, op my toegerichtte pogingen, ten nadeele van myn tydlyk beftaan , en liefdeiyk, om, door hun wél te doen, hunne fchadelyke voornemens te vereidelen! — Bewaar my voor allé toevallen en rampen, en laat my niets ter verhindering voorkomen in alle myne ondernemingen! — Uw' wyze hand befture het hart myner huisgenoten ! maak hen nevens my vruchtbaar in géloof, liefde en goede werken! bevestig de onderlinge eendragt en vrede ! en bevorder de gemeenfchaplyke werkzaamheid, om met vrezen en beven zalig te worden. En, daar Gy nog te vinden zyt en U laat vinden van de genen, die U zoeken; zo werk in het hart van roekeloze zondaren een' y verige begeerte , om den zondendienst vaarwel te zeggen, en U den Heue alléén te dienen! — open tot dac oogmerk de ogen van hun, die tot hiertos in de duisternis gewandeld hebben, — wek hen op tot bekering , — doe hunne harten branden van begeerte, om den, voor hun nog onbekenden E Hei-  66 Morgen-Gebed op Saturdag* Heiland te leren kennen, gelovig aannemen en vasthoudend aanhangen, op dat zy, die anderszins een brand der helle zouden zyn, van 't helsch geweid verlost zynde, namaals in een huis, niet met handen gemaakt, dat eeuwig is in den hemel, wonen mogen. Vermeerder de lust van heilzoekende zondaars, m welker harte het licht des heils en des levens is opgegaan! leid hen verder op den rechten weg en behoed hen voor alle kromme wegen, die ten verderve leiden! — 6 Dat het ryk van Koning Jesus dagelyksmoge toenemen in ware onderdanen, in oprechte bely. ders, m getrouwe navolgers, en gewillige kruisdragers! — geef dit, & goede God! naar den rykdom uwer liefde, ter liefde van onzen Here Jesus Christus, die ons heeft liefgehad en gewasfchen van onze zonden met zyn bloed, en welken, benevens U, den Vaderen den Heiligen Geest zy eer en geweld, van eeuwigheid tot eeuwigheid. Amen. G E.  07 GEZAND o i? JTURDAG MORGEN. Wyzt: Ge*. 13°- ^ roePen Ü> enz* Ik dank, ö bron van heil en Kcht! Uw goedheid en genade, ö Go v l voor wien ril' 't duiftet zwicht 9 Uw oog flaat alles gade. Gy weet, ó hoogfte Majetteit! En kent all' myn* gedachten; Die daar trachten In deze fterf lykheid, Uw' zegen aftewachten« «SS®* Gy opende uw hart en hand My, dezen nacht ten goede; Gy hieldt myn' lerrie hutt' in ftand, Myn' ziel bleef ïd uw' hoede; ó Heer! laat myne dankbaarheid Door 't wolkgevaarte dringen! Hoor my zingen Van uw' goedgunftigheid, In veis zegeningen. E 2 ,JcHeb  <53 Gezang op Woensdag Morges. 'k Heb zeker uwe gunst verbeurd, Door velerleie zondeD; Doch, daar myn' ziel 'er over treurt, Zo zult G' om J e sus wonden, My, die van U geweken ben, Genadiglyk vergeven; En daar neven, Ach, dat ik het erkenn'! My naar myn heil doen ftreven. Heer! blyf dan ook myn toeverlaat, Den laatften dag der weke! Bewaar my voor het zondig kwaad! Herftel my van gebreken! Maakmy, door uwen Geest verlicht, Tot uwen dienst genegen! En bejegen My, naar gedanen pligt, x Met enen avond-zegen! — AVOND.  6p AVON 3D °Q K B E D O P SATURDAG. ö \JTod der liefde! die de liefde zelve zyt, en alle liefdeloosheid haat: — zo onnafpoorlyk Gy zyt in alle uwe wegen, zo onbegryplyk zyt Gy in uwe liefde; — ik verftom by de overdenking van uwe liefde jegens my, gedurende den gehelen tyd myns levens, en inzonderheid by het einde van dezen laatften dag der weke; terwyl ik tevens fchaamrood werde , wanneer ik uwe Hem hoor; doe rekening van uwe huishouding! — Myn geweten klaagt my aan, wanneer ik my zeiven vraag, of ik wel erkend heb, dat Gy my zo zorgvuldig bewaardt,en alles goeds gedaan hebt? of ik wel in uwe vreze gewandeld, het voorbeeld van mvnen Heer en Zaligmaker gevolgd, endoor myn gedrag getoond heb een' Jonger van mynen ootmoedigen en weldadigen Jesüs te zyn? of ik wel alle verzoekingen tot hoogmoed, wellust en ydelheid wederftaan en my in acht genomen heb, om voor de zonde als voor een' flang te vlieden ? of ik wel myn' tyd en krachten, given en goederen ten nutte befteed heb ? en of ik my wel in de liefde jegens U, my en myn' naasten, naar uw Godlyk voorfchrift, gehoorzaam gedragen heb ? óGod! dit onderzoek befchaamt my, en het aandenken aan uwe gerechtigheid en heiligheid verfchrikt my; want Gy zyt voor den zondaar E 3 eciï  70 Avond Gebed een verterend vuur, en het js fchriklyk in de handen van den ievendigen God re vailen. Doch Gy, Alwetend Goo! die ook my onderzoekt en kent, die myne gedachten van verre verftaat, en zeer wel ziet, wat 'er in mvn hart omgaat.— Gy weet ook, dat ik nietmoetwi'iliglyk gezondigd en U nietopzetlyk beledigd heb; maar dat ik Uit onwetendheid,zwakheid en overëiling, van uwe geboden en van myne verpligtingen ben afgeweken; — ik zie des ook op uwe grondloze barmhartigheid en aanhoudende genade, waarvan Gy betuigd hebt: dat ze zyn zal als een'dauwwolk des morgens en al een' dauw, die 's morgens Vroeg zich uitbreid. ° Is dan de angst myns harte groot! ai, Heer! help my uit alle myne noden! zie aan myn jammer en ellende, en vergeef my alle myne zonden 1 — fterk my in myn welmenend voornemen , om voortaan door uwe genade voorzichtiger te wandelen; de dagen myns levens in uwen dienst door te brengen ; te doen wat ü behaagt; daarin vast, onbeweeglyk en getrouw te zyn ter dood toe. Laat my ter volbrenging van dit voornemen uwen zegen by aanhoudendheid ondervinden! — werk daar toe aan myne ziel, door middel van het woord der waarheid , het welk ik,op den dag van morgen, ter plaatze, waar uwe eer woont, wensen aantehoren. ' Bekleed uwe Prieüeren met heil! onderfteun hen in hunne gewigtige bediening ! roer hunne tongen aan met een gloeijende kool, genomen van het altaar uws beiligdoms! om, vurig van geesr, uwen raad aangaande de zaligheid der'menfchen te mogen verkondigen. Maak uwe knechten tot getrouwe wachters' die den ganfehendagen deji gehelen nachtniet zwygen, tos  of Saturdag. 71 tot dat Jerufalem gebouwd en Zion gefield worde tot enen lof op aarde; - wachters, die hunne ftemmen verheffen, als bazuinen;- die zonder aanzien van perfonen Juda zyne overtredingen en ïsri zvne zonden onbefchroomd voorhouden * .1 wachters, die getrouwlyk waarfchouwen en hun leven zelf niet te duurbaar achten voor de welftand der gemeente, dewelke Jesos met zyn bloed gekocht heeft. ^ Ontfteek in het hart van alle horers een brandende begeerte, om uw woord aandachtig aan te boren en het gehoorde in het hart te ontvangen en te bewaren 1 op dat dit krachtig zaad ter zaligheid ge wenschte vruchten moge voortbrengen verwek een' ieder in zyn ftand en kring tot zyne Godsdienltigeverpligting! - maak deRegenten op aarde tot loflyke voorbeelden in den Gods. dienst! totgeestlyke zuilen uwer Kerke, en tot Pdiefde Vaderen des Vaderlands! bevestig in hun, Ie harten en in de harten van alle ingezetenen de onfterflyke waarheid, dat de Godsdienst het beCd van 't lieve Vaderland zy, en dat, door U den Heer te dienen, uwe voetftappen van vettigheden over'her. land onzer inwomnge druipen ?UToón dit door het fchenken en onderhouden van den vrede! gy.el het oorlogszwaard in zyne fchedX en laat een' ieder onder het genot des vredes voorfpoedig en dankbaar leven! — Blvf by my, by myn buisgezin, en by myn natuur- land- en ftad-genoten in den aankomenden nacht! - Heer ! ik fchuil onder de vleugelen uwer genade, en uwe befcherming zy myn banier! - Wend alle onheilen van my gunftig af, en geer my, wat my nuttig zy! - hoor het zuchten der SUdigen, die hunne legerftede wet tranen ii£  72 Avond-Gebed op Saturdag. maken, en onttrek U niet van allen, die in onderfcheiden noden en droefenisfen by U ene uitkoomst zoeken. Vervrolyk my met een nieuw leven, wanneer ik ontwaak, en doe my ontvangen, wat ik in onderwerping aan uwen wil gebeden heb! Bedek de onvolmaaktheid van myn gebed met de volmaakte voorbede van Jesus, myn en Hogenpnefter, in wiens naam, op wiens verdienst, en met wiens woorden, ik , als kind, de vryheid neem,omU aantefpreken,als On.ze Vader , enz GEHANG o p SATURDAG AVOND. Wyze: P/alm 45. 'k Wil een lied, enz. L of zy U, ó Heer der heren! Wiens Almagt onheil af kan keren, Wiens oog zich overal verfpreid. Groot zyn uwe gunstbewyzen; Waar ik U hartlyk voor moet pryzen, Jn d'ondermaanfche flerflykheid. Want wat Gy hebt gedaan, Spoort my tot blydfchap aan; En 'k wil voortaan, Voor 't geen Gy doet, Tot myn behoed, Erken tlyk zyn in myn gemoed. Mogt  Gezang op Saturdag-Avond. 73 Mogt ik, by het eind' der weke, Het einde zien van myn' gebreken En zonden, welk' ik heb gedaan! Mogt ik voc.rcaan heilig leven En ook met lust raar 't heilgoed ftreven, Met afkeer van de kromme paên. Dan werd uw roem eh eer, Geduchte Vorst en Heer ! Ook meer en meer, Door my verbreid, In dezen tyd En namaals in volkomenheid. Geef 't my, God ! waar naar 'k verlange, Doe my uw' gunst in dank ontvangen! Bewaar my ook in dezen nacht! Laat de nacht m' een' zegen {trekken! Ach, wil my weêr op morgen wekken! Op dat ik uwen wil betracht'! Door in uw bedehuis, Vry van het aardsch gedruis Van harte kuisch En ongeftoord, Gelyk 't behoord, Te luist'ren naar uw Godlyk woord. Laat  74 Gezang op Saturdag - Avond.' Laat uw woord my zyn tot zegen! Befproei het met een' milden regen! Op dat het vruchten brengen moog'! Wil my door uw' kracht verwekken, En fteeds tot uw gemeenfchap trekken! Ja, laat uw altyd wakend oog, 't Welk all' het kwade weert, De droefenisfen keert En heil befcheert, My openftaan Op 's levens baan! Om eens ten hemel integaas. GEBED VÓÓR DEN MAAL T T D. G oedertieren God! barmhartig hemelsch Vader! die allen vleefche fpyze geeft, en alles, wat leeft, verzadigdt met welbehagen!— Gy doet my uwe milde hand open in de aanbieding van iïteze gave, dewelke ik tot onderhoud van myn Herflyk Iigchaam voor my heb, en in zegening wensen te ontvangen. Geef ten dien einde, niet alleen dat myn Iigchaam gevoed en verfierkt, maar ook myne ziel opgewekt werde, om U, als den enigen gever van  Gebed vóór den Maaltyd. 7$ van alle goede en volkomene gave te erkennen en aan uwe weldadigheden door enen oprechten wandel te beantwoorden. Bewaar my vóór het misbruik uwer gave door verfoeiielyke overdaad, en doe my levend inzien, hoe ik matig, rechtvaaadig en godzalig te leven hebbe! — Maak my daar toe bekwaam door uwe heilzame genade, en vergeef my alle myne zonden, waar mede ik zelf de minfte van uwe zegeningen my onwaardig gemaakt heb! — om Jesus Christus, mynen enigen Zondendelger. Amen. DANKZEGGING ha den U A A L T T D. CjTeloofd moet Gyzyn, ó Heer! myn Schepper en Onderhouder! wiens goedertierenheid my op nieuw gebleken is in de genieting van fpys en drank, waar door myn ligchaam nieuwe krachten heeft ontvangen, om dezelve, gelyk ik wensch, in uwen dienst te verteren. Heer myns levens! druk in myne ziel levendige denkbeelden van den rykdom uwer Vaderlyke goedheid! daar ik niet alleen niets verdiend heb, maar veel meer onwaardig ben, om te ontvangen , wat Gy my zo ryklyk gegeven hebt; ja zelfs onwaardig ben* om de kruimelen des broods te genieten, ^  76 Daxkzegging na den Maaltyd. Myn ligchaam is gevoed, gëfterkt en verkwikt geworden, daar velen myner natuurgenoten gebrek lyden en hongeren; — Heerj uwe goedheid, my bewezen, is groot en vee]: — Ben ik meer dan zy? neen; — uwe aiwyze voorzienig, heid heb ik het te danken, dat ik heb en geniet wat anderen derven; — maar uwe wyze voorzienigheid verpügt my tevens, om uwe gaven met dankzegging te ontvangen; — dit doe ikgedeeltélyk door mildadigheid uitteoeffenen; ach,maak 'er my toe bekwaam! ja, iaat het my een vergenoegen zyn, om den hongerigen het brood te breken. Laat ik altoos te vreden zyn , wanneer ik van uwe hand minder ontvang, dan ik nu genoten heb.— Bevestig myn kinderlyk vertrouwen, dat iit, hoe veel of weinig Gy my geeft, toch haar uwe wyze Vaderlyke liefde bedeeld werde, en maak myne vreugde volkomen, door in uw eeuwig en hemelsch ryk, zonder het genot van fpys of drank, met liefFelykheden aan uwe rechte hand verzadigd te mogen worden. Ontvang myn dank-offer in genade, en verhoor myne fmeking om Jesus Christus, uwen lieven Zoon, en mynen geliefden Heiland. Amen.  1