01 1819 5478 UB AMSTERDAM  HET LEVEN VAN de RUITER.  HET LEVEN en BEDRYF VAN DEN HEERE MICHIEL de RUITER, HERTOG, RIDDER, &c. LIEUTENANT ADMIRAAL VAN HOLLANDT EN WEST-VRIESLANDT, BESCHREEVEN DOOR GERARD BRANDT, MET PLAATEN. OP NIEUW UITGEGEEVEN DOOR e. m. engelbe rt s, PREDIKANT TE HOORN. • ' EERSTE DE E ff) te AMSTERDAM, by johannes allart, M D C C X G I V.   NEDERLANDERS! Schoon niemand van U, die tot jaaren van oiiderfcheid gekomen is, de naam van den grooten Admiraal, wiens Leevensbefchryving ik u hier op nieuw aanbiede , kan onbekend zyn, vergunt my egter, dat ik u een weinig in deeze Voorrede ophoude, om u, voor zoo veel het noodig is, het belang van dit Werk te herinneren, en redenen te geeven van deeze uitgave. Is het leeven, zyn de lotgevallen van elk fterveling, welke zich in zynen kring heeft doen uitmunten, — nuttig geweest is voor de Maatfchappy, — dienstbaar aan zyn Vaderland, der aantekening en naleezing waardig, fchoon hy tot den rang der Vorften niet behoorde; hoe veel te meer verdient een Man zulk eene Leevensbefchryving, in wien alle begaaftheden naar ziel en lighaam vereenigd waren, die vereischt worden tot de gewigtigfte posten, welke een byzonder perzoon kunnen worden opgedraagen, en — tot de hooge oogmerken, welke de Goddelyke Voorzienigheid bedoelde in een tyd, wanneer Nederland byna zyne vryheid, na eene worfteling van weinig minder dan tagtig Jaaren, had verkreegen: -- wanneer de welvaard, de magt en rykdommen f 4 van  deeze, gelyk by zyn laatfte tocht in den dienst van Spanje , aan te kleine of te zwakke zeemagt gewaagd wierd. — Dan hy moest en wilde gehoorzaamen,al wierd hy met een enkel Schip gezonden en gewaagd. Een vast vertrouwen op de Goddelyke Voorzienigheid, die hem in zoo veele groote gevaaren bewaard had, ftelde onzen held gerust. — En wat men ten nadeele van den Christelyken Godsdienst zegge5 — dat dezelve de gemoederen verzwakt, het tegendeel is in hem gebleeken. Niemand nam zynen Godsdienst meer ter harte, niemand maakte meer gebruik van de Openbaaring, maar ook niemand bereidde zich beter tot Iterven, niemand ging den dood met meer gelaatenheid en kloekmoedigheid tegemoete,dan onze de Ruiter, wien wy daarom den nog zeldzaamer naam van Christen Held niet fchroomen te geeven. Wat grond hebben wy dan niet, om ons te verblyden, en te beroemen, dat God zulk een man in den gewigrigftcn tyd aan Neerland had gefchonken , en dat Neerland zulk een Held heeft voortgekweekt, als 'er naauwtyks in elke Eeuw één geboren word. ' Wie heefc ooic grooter en algemeener lof, hoe zeer hy denzelven zogt te ontduiken, in zyn Vaderland weggedraagen , dan onze de Ruiter, hoewel hy in het zelve een enkele reize miskend , en door een blind en opgeruid graauw te Amsterdam byna geplunderd wierd, of nog harder noodlot had'kunnen ondergaan, zoo God zyn  zyn lieveling niet weder bewaard had. Maar waar is het gemeen niet in Haat toe, wanneer het van de Reden beroofd, door woeste driften en opftookingen aangehitst word? De Ruiter wist anders in een tyd , wanneer de grootfte partyfchappen om een Stadhouder te weeren of te verheffen, den Staat in het allerhachelykfte tydllip eindelyk begonnen te verfcheuren, zich door zyne onzydigheid, braafheid en verftand te handhaaven, en behieldt het vertrouwen van de voorftanders en tegenftanders van het huis van Oranje. De groote Fredrik Hendrik verhief hem in eens tot den rang van Kapitein en Schout by Nagt, en Willem de Derde voltooide het werk, met den aanzienlyken rang van Luitenant Admiraal Generaal. Ook kan ik my niemand herinneren , die cenpaarig by alle Natiën, vrienden of vyanden, zulk een toppunt van hoogagting en bevordering bereikt heeft als Hy. Portugal, Deenemarken, Frankryk, en Spanje overlaadden ^hem zoo wel als de zeven Gewesten metgefchenken en eeretitelen; en toen hy ftierf, was gansch Nederland in algemeencn diepen rouw, — betreurden de vorstelyke bondgenooten om flryd zyn verlies niet alleen , maar de Franfche Koning gaf bevel, dat het lyk van den Held, door zyne wapenen gefneuveld, met eerefchooten zou begroet worden, wanneer het voor by zyne kusten voer. De Engelfchen, hoe fpaarzaam anders in den lof van andere Natiën, vooral van Nederlanders , leggen van hem het loflykst getuigenis af. En  En een Roomsgezinde , een Spanjaard, de afgezant de Lyra , hieldt hem om zyne deugden voor een Heilige, een Apostel. En waarlyk! aan God en zich zeiven alles, niets aan de geboorte, niets aan de gunst van vrienden verfchuldigd te zyn, en egter zich zeiven zoo in de grootfte veranderingen van ftaat gelyk, als onder alle overwinningen en toejuichingen nedrig te blyven: den braaven Man, den Godvrugtigen Christen, den grootften Held in zich te vereenigen: onbezweeken moed met, bezadigdheid, met beleid, met menschlievenheid te paaren: de grootfte Man in een grooten kring te zyn en- teffens als een fpaarzaam burger zonder eenige pragt of onnoodige verteering te leeven, op wien trotsheid nog weelde zoo min als op eenen Curius of Cincinnatus eenigen den minften indruk konden maaken: een voorihnder van zyne vrienden, fchoon voorwerpen van onverdiende haat en mishandeling geworden, en egter getrouw aan den geenen, die toen het roer van Staat in handen hadden. Dit alles en wat al meer verheve eigenfehappen, liepen in den eenen de Ruiter te zamen, en verhieven hem byna boven het menfehelyke. Geen wonder dan, dat hy nog leeft en zweeft op duizenden tongen! — Geen wonder dat, waar van groote zeegevegten, grooter dan in laatere tyden immer voorvielen , — van wyze en dappere Vlootvoogden gerept wordt, de Ruiter fteeds in den eerften rang blyft. —\ En zouden wy, die zoo veel * * aan  ' O P D R A G T. opklimmen, en als een heldenfpiegel uitblinken, daar uit hoogen en laagcn hunne plichten konden leeren. \ Geen Zeeheldt was 'er die Nederlandt, ja gantfch Chriftenryk meer verplichtte en het verdiende , dat men zyne daden en dienften den nazaaten tot navolging' voorhield. Dit inzicht bewoog onzen zaligen vader, (wien een inneriyke zucht tot zyn vaderlandt en alle rechtichaape vaderlanders was ingebooren) om het dapper bedryf van dcezen weergaloozen Zeeheldt en zyne dienften, aan den vryen Staat bewezen, in gefchrift te ftellen. Wy nemen de yrymocdigheit om deeze Hiftorie aan Uw Edelheit op te draagen, om dat ze haar wel allermeeft betreft. Zy {preekt van een Heldt die uw Edelheit allemaal! weleer aan 't hart lag: van een Heldt, dien uw Edelheit als een Spiegel van godtvruchtigheit en baak van Chriftelykè zed^en in haar huis en genacht heeft zien^uitblinken: van een Heldt dien Uw Edelheit zoo meenigmaal, na veel bloedige zeetoghten, en uitgcftaane gevaaren, als overwinner heeft zien wederkeeren, en in haren fchoot ontfangen: van een Heldt endelyk, wiens beklagelyke doodt, gelyk ze den gantfchen Staat in 't hart trof, Uw Edelheit in 't byzonder zoo veel fmartelyker moft vallen, hoe ze met naauwer banden aan hem verbonden was. De groote Waterheldt , die uw Edelheit zoo na beflondt , wordt in deeze bladeren weer te voorfchyn gebraght. 'T kan noch zal Uw Edelheit niet onaangenaam weezen, al zyn oorlogsdaden in eenen bondel hier by een te zien vergadert; die nu wydt en zydt in verfcheide fchriften gelezen worden. Hier zal hy na zyn doodt herleven, en de zegetekens van zyne overwinnigen in alle gewes** 5 ten  O P D R A G T. ten des aardtbodems planten. In deeze bladeren zal Uw Edelheit het beeldt van zyn overedel gemoedt enloffelyke zeden zien gedrukt, veel fchooner als zyn blinkend marmerbeeldt in Uw Edelheits doorluchtige koopftadt den uitterlyken omtrek vertoont van zyn lichamelyke gedaante. T papier zal hier als in brandt ftaan door het donderen en blixemen der zeekortouwen, onder zyn beleidt afgeloft tot befcherming van den vryen Staat. Hier zal men zyne dapperheit van Koningen en Vorlïen met eertytelen op eertytelen gekroont zien, ja de wanden zelfs met heimelyk ontzag verbaaft over den dans zyner deugden. Dus zal hy voor zyn genacht en vaderlandt in onfterfelyke gedachtenis overblyven, en alle waterkuilen van zynen naam doen wagen. Dus zal Uw Edelheit haar echtgenoot, dus zullen uwe dochters haren vader, uwe kindtskinders hunnen grootvader, in het opflaan deezer Hiftorie telkens- weder vinden, en zyn voorbeeldt zich voor oogen ftellen. Uw Edelheit gelieve dit werk, waar aan onze zalige vader de lefte jaaren van zyn leeven te koft lei &na zyn doodt nu in 'c licht koomende' onder We vleugelen te nemen, en zich te verzekeren, dat zyne zoonen dit leeven van den grootten Admiraal met dezelve eerbiedeniiïè aan den dag brengen, waarmee hun vader dat befchreef. Dus zullen zich altoos verplicht houden die t voor eer rekenen in het opdraagen van dit werk te toonen, dat ze zyn MEVROUW Uw ootmoedige Dienaars KASPAR en JOH ANNE S BRANDT. VOOR-  VOORREDE AAN DEN LEZER. Zie hier een vrucht na 's Vaders doedt geboren, van ons een korten tydt als voogden geholpen, en nu in uwfchoot geworpen, op dat het zoo veel vaders en helpers als Lezers vinden mag. Ziet gy deeze vrucht zoo volmaakt niet dan 't betaamt, gedenk dat ze kinderen {lacht, die na 'svaders doodt geboren en onder voogden ftaande, dikwils 't ongeluk hebben van de regels der netfte opvoedinge te moeten ontberen. Van eenige zaken kunnen wy u echter, waarde Lezer, niet onbewuft laten, die in het lezen van v dit werk zullen voorkoomen. Na dat onze zalige vader zynen lefien arbeidt te koft geleit hadt aan het befchryven van het Leven des grosten Zeeheldts, was hy gewoon in het uitgeeven van zyn fchrift aan de drukkers, 't een en 't ander, hoewel meeft de taaie rakende, te veranderen: hy fchaafde en vylde geduurig, veranderde en verbeterde veel dingen, die te vooren in zyn oordeel niet net genoeg ge/lelt fcheenen. Hy zuiverde zelf de bladeren van drukfeilen; en dit duurde ter tydt toe dat het werk ruim ten halve gekoomen was. Toen werdt de Schryver door een hooger handt en ontydige doodt weggerukt. 'T werk was wel geheel afgefchreeven, maar de lefte handt ontbrak aan de overgebleve helfte, die 'er de Schryver onder het drukken aan lei. Het dunke u dan niet vreemt dat de eerfte helfte, ten aanzien van de taaie, wel zoo net is dan de lefte. V/y zyn V fchrift zoo na gebleeven, als moogelyk was, hebbende vooraf alles pagezien en verfcheidene fchryffeilen verbetert. Midz  O P H ET LEVEN VAN DEN nOORLUCHTIGSTEN ZEE HELT MICHIEL de JvUl I H,k BESCHREEVEN DOOR DEN HEER g e raait brandt, REMONSTRANTSCH LEERAAR TE AMSTERDAM. 0 Vaderlanders, 6 oprechte Bataviers, Die RUITER noch betreurt, de geefiel van Algiers i)en Zeewfchen zeefehrik, zon van Neerland» waterhelden N iet zonder diep ontzag van ooft en wed te melden • " sLandts oorlogsbKxem, die wel viermaal mets'lants'vloot 1 wee koningsvlooten tot haar'ramp bet voorhooft boodt • Alcides weêrga, door geen' arbeit afgevochten; 'sLandts Perfeus,, temmer van ontelbre roofgedrogten • Hauthaver in 'sLandts dienft van kronen, iii beleit ' Laërtes zoon gelyk, Achil in dapperheit, MaarStixontwaflcn, door geen voetwonde ooit bedorven Jfa beter dan Achil voor 'r vaderlant gekorven : Ziet hier dien zeehek noch, en wenfcht" het vaderlant Met zulke zonen heil, als RUITER en als BRANDT. Behaaldenze van outs veel lofs, die vroom bedreven, 'tGeenfchryvens waardig was, of groot bedryf befchreve'n, Zy winnen beide na hun doot onflerflyke eer, Dees met zyn veder, dib door kracht van krygsgeweer. Wat voert de veder uit ten dienft van d'oorlogsdaden? Zy reiktze aan eew op eew in overgangbre bladen; Waar door nu RUITER op elx tong noch verder leeft, En BRANDT, hetgraf ten trois, met hem ten hemel (beeft. J. VOLLENHOVE. V Q O R-  VOOR DEN BINDER. De Geflagt-Lyst van de Ruiter agter de Voorrede van Engelberts. Het Pourtret voor den Tytel. De Slag tusfchen de Ruiter en Ascue. bladz. 62. De Stad Nyborg veroverd. . . 452- HET  L. Admiraal DE RUITER. 7 in een deeken werdt ontfangen. Daarna fpron°n de moeder, hebbende haar lieffte pandt uit den vuure geberght, door een venfter of opening op der aarde, zonder zich te bezeeren. Dit was de wonderbaare behoudenis van dien Adriaan Michielszoon, dien de goddelyke voorzienigheit uit het vuur wou trekken, om door hem den zeeheldt Michiel de Ruiter ter werelt te brengen. D'Engelfche Schryver, die ^ een kort verhaal van des Heldts Leven in 't licht braght , verhaalt, dat de Ruiter zelf dus werdt geberght, doch hy werdt door verkeert bericht misleidt, den zoone toefchryvende 't geen den vader was bejegent. Michiel, de vader van 't gebergde kindt, het geweldt van 't woedende vuur met de zynen dus ontvlooden, van alles ontbloot, en zoo naakt als de waarheit deezer hiftorie , vondt zich in d'uiterfte verlegentheit, en niet gereeder dan naar Bergen op Zoom te trekken. Hier des morgens vroegh aengekoomen, verftrekte hy met zyn gezin een deerlyk fchoufpel van ellende voor zyne meedoogende landtsluiden, die hem, volgens den Nederlandtfchen aardt metdeernifle bejegenden, byftonden, en middelen vcrfchaften om door zynen arbeidt te , zy"vabeftaan. Zyn gebergde zoon, Adriaan Michiels-S^ërT' zoon, tot zyn jaaren gekoomen, onthieldthandteezich te Vliflingen, en troude aldaar in den rmSjaare mdxcviii f met Alida Jans, die in 'tt 13 Jan. volgende jaar, korts naa 't baaren van een dochter , overleedt. In den jaare mdci -L is ! 20 hy te Vliflingen ten tweeden maale getroutMaart' met een maaghdt van den zeiven naam als zyn eerfte vrou , Alida Jans van Middelburgh, A 4 die  ? Het LEVEN van den die den bynaam van de Ruiter voerde. Eenigen zeggen dat haar vader den Lande voor Ruiter hadt gedient, en dat ze dien naam daar van ontleende. Doch zeker Deenfch Geflachtreekenaar zocht onlangs te toonen, dat deeze Alida Jans uit het oudt en zeer edel geflacht van Reuther , dat in Denemarken en andre Noordtfche landen zyn verblyf hadt, was gefprooten, en dat de L. Admiraal Marten Harpertszoon Tromp, nevens den Dcenfclien Admiraal Koert Adelaar , van moeders zyde fuit den zeiven femme waare afgekomen. Maar van zyn gevoelen, en den geflachtboom by hem opgedelt, is my geen bewys, hier toe noodig , gebleeken. Dies houde ik my aan dien anderen oorfprongh, gelovende dat haar vader ruiter was geweeft. Adriaan Michielszoon , met haar in echt getrecden, voer eerlt ter zee, en werdt namaals een Bierdraager te Vliflingen; die fich altydts vroomelyk droeg, en naar zyne kleene gelegcntheit goedt arms Hetgrooten mildaadig was. Hy teelde by zyne tweede getal zy.huisvrou vyf zoonen en zes dochters, en onder ner kin- dje elf was dAdmiraal, wiens leven ons Maat te d.>ren. befchryven, het vierde kindt, naar zyn'vaderlyken grootvader Michiel genocmt, en naar zyne moeder, (of gelyk anderen meenen naar zyn moeders broeder, die te paardt hadt gedient) De Ruiter: hebbende noch een zufler uit halven bedde van 'svaders weegen, boven gemeldt. Uit dat groot getal van twaalef kinderen kan men afneemen den gcringen Haat der ouderen , door het daagclyks vermeerderen VooN van den lalt der huishoudinge, die uit kleene beelden winft moeit beftaan. Van zulke ouderen voort • 'Ssh ■ ' ƒ$ *v - ge-  L. Admiraal DE RUITER. k> gekoomen, kon hy geen aanzienlykheit noch van treffeluifter van zyn geflachte ontleenen: maar was lyke manin dien deele veel groote mannen gelyk, dienen' llit van laagen femme door deught of geluk tot{Jechten . de hooghfte trap van eere opfteegen. Themi-geiprooftokfes, de befchermer der Griekfche vryheit,ten. die d'oorlogsvloot van Xerxes by Salamis ver- Themiwon, was de zoon van een gering burger*fto^0 Demofthenes werdt van een zwaai'dtveeger, ófrthenes./ melïèmaaker,geteelt. De vader van koning Pto- Ptolo. lomeus, naar wien al de Koningen van Egipte,meus* zyn naazaaten, Ptolomeen werden geheeten, wasLagus, een gering foldaat: enAgathokles,k*sg Koning van Sicilië, van een pottebakker voorgekoomen. Zoo dat de Ruiter en de zynen, ziende op zulke voorgangers en lotgenooten,' zich zyner af komfte niet hebben te fchaamen, maar het ftrekt hem tot roem , dat hy zyn' adeldom , door Gods genade en zegen, van zich zeiven hadt, en gcenen voorouderen behoefde dank te weeten. 'T is ook by alle verfendigen de grootfte en pryswaardighfte ig.5' adel, die , van geenen anderen , maar van fte adel. zich zeiven beginnende , door eigc dcughdtdomén hcldendaaden werdt verworven. Ook leeren zulke voorbeelden, dat den wegh tot eere cn vermaardtheit, hooghe ampten en waardigheden, voor niemant gellooten is: dat de palm en laurier in 't midden hanght, en dat zelf de gcringfte van aanzien en af komit in 't worftelperk der^ deught de hooghfte pryzen kan winnen. En nooit wordt een Staat beter gedient, dan daar men ziet dat ook de dienften der kleenften beloont worden ; en dat de geringhften , by trappen door dc ftetlte der A 5 ge-  io Het LEVEN van den gevaarlykheden opftygende, den hoogften top De Rui der glorie bereiken. Zyn vaderlandt was Zeeters va- landt, of 't eilandt Walcheren, zyn geboorderlandt ^ft^ Vliflingen : de vermaarde zeehaven , beorte' me ^aar we^rgaa naaulyks vindt in de gantfche Hadt. werelt: daar Keffer Karei de vyfde, die naaukeurige onderzoeker der gelegentheit van landen, Heden en kullen, van plag te zeggen, dat ze de fleutel der zee was. 'T is ook de ftadt, die ruim honderdt jaaren geleden, het uitheemfch juk afwerpende, den ecrften Heen holp leggen tot het gebou van den vryen Staat: die weleer Ewout Pieterzoon Worft, Jooft de Moor, de Bankers, d'Evertzoons, en veel andre Zeehelden voortbraght. Hier werdt de De tydt Ruiter den vierentwintigflen van Maart,'s morzyner ge gens ten acht uuren, in den jaare mdcvii geboorte. jj00ren- Qlt was het jaar in 't welk de handeling van het twaalfjaarig beflandt haaren aanvang nam, toen d'Aartshartogen, Albertus en Ifabelle, weinig daagen te vooren, verklaarden , te vrede te zyn met de Staaten van de vereenighde Nederlanden te handelen, als de zelve houdende voor vrye Landen en Staaten, daar op haare Hoogheden niet hadden te zeggen. Toen quam onze Zeeheldt, die tot bevefliging van 's Landts vryheit (in die verklaaring van de vyanden voor d'cerftemaal erkent) zoo meenighmaal en zoo gelukkelyk heeft geftreeden , tot heil des vaderlandcs, ter werelt. Dat zelve jaar is ook in onze Hiftorie aanmerkelyk door den vermaarden fcheepftrydt voor Gibralter, daar d'Amfterdamfche zeeheldt Jakob van Heemskerk in zyne overwinning, ontrent een maandt naa deezen geboortedagh, zyn  L. Admiraal DE RUITER. 13 by verloop van tydt weer in zyn vadcrlandt geraakt , lang daarna in een' anderen Haat wonderlyk ontmoette, in 't vcrvolgh te melden. In den jaare mdcxxii diende de Ruiter, naau- Dient Jyks vyftien jaaren oudt geworden, te lande,voor eei1 nevens etlyke andere matroozcn, voor Konlla-,tyd] te pel , of Busfchieter: eeril in 't landt van Kleef, voor Busm t leger der Heeren Staaten, ten tyde dat^hieter. Prins Manrits , die beroemde Krygsoverfte, daar d'aanflaagen van de Spaanfchen zocht te fluiten. Dees hadden toen veel volks in 't Eerfl 'n plaatzen, by een: en vemfden, daar ontrent heen en weer trekkende, als of zy iet voorhadden op eenigc grensvefting van den Staat, in Gelderlandt of Overylïèl, tot dat eenige van hunne andre legerbenden, door .bevel van den grooten Veltheer Spinola, Steenbergen bc- Daarna maghtigden, en voor Bergen op Zoom ruk-in '£ MeS ten. Hier werdt in der yl veel volks te waatervan Ber" binnen gezonden, ook veel Busfchieters, enzoomP onder de zelve dc Ruiter, die toen, zoo jong als hy Was, mans foldy begon te trekken, cn zich m dat beleg manlyk droeg. Hy kocht daar een paardt, waar van hy zich itoutelyk diende, en in d'uitvallen verfcheide maaien buit op de Spaanfchen haalde. In 't zelve jaar bc- Vaart ten goft hy ten oorlogh te vaaren, en werdt ecr-oori°gn' lang voor Hooghbootsmans maat aangenoomen: ook toonde hy zyne kloekmoedigheit in verfcheide tochten. Eens onder d'eerfte matroozcn enterende, en ineen vyandlyk fchip,^"? overfpnngende, werdt hy met een halve piek in t hooft gequetft, doch niet doodelyk : en meenen eenigen dat dit d'eerfte en eenige wonde  Het LEVEN van den de was, die hy den gantfchen tydt zyns levens, in ontelbaare gevaarlyke toghten ontfing, tot den lellen fchoot toe, die hem in zyn' hoogen ouderdom 't leven kofte. Doch anderen verhaaien , dat hy op een anderen tydt, noch voor matroos vaarcnde, toen eenige Biskaaifche of andrc Spaanfche fcheepen zyn fchip naamen, ook in zyn flinker arm, of handt, werdt bezeert, en nevens al 't fcheepsvolk geGevan- plondert en gevangen. Maar aan landt koogeo- mende, ontfprong'hy zyn bewaarders, en ont liep het. Doch toen vondt hy zich in geen kleene verlegcnhcit, van alles ontbloot en in een vremdt landt: dies moft hy, in 't gezclfchap van noch twee matroozen, door Vrankryk, meeft te voet, naar 't vaderlandt keeren. Ook perfte hen de noodt met hun drien by beurten, onder 't reizen, hunnen noodruft langs den wegh aan de huizen van bermhertige menfehen te zoeken: tot een klaar bewys dat de godlyke voorzienigheit fomtydts mannen, die ze boven veele anderen wil verheffen in d'allergrootlle ongelegenheit en armoede laat vervallen: op dat ze, tot beteren ftaat gekoomen , en hun tegenfpoed gedenkende, te meer meêdoogen zouden hebben met d'ellenden van anderen. Daarna voer hy etlyke jaaren meeft ter koopvaardy, in dienft van de Heeren Kornelis en Adriaan Lampfens, boven gemeldt. Deeze Lampfens waaren twee gebroeders, vooraeffelyke Koopluiden te Vliflingen, groote liefhebbers des vaderlandts , en d'oudtfte werdt meermaalcn Burgermeeller in zyn vaderlyke ftadt verkooren, cn daarna wegens Zeelandt gemagtigt ter vergaderinge van de Staa-  i6 Het LEVEN van den der, raakte noch in een baay zonder fchaade. npMfay. Weinig tyds daarna, op den derden Pinxterdagh, woey de windt zoo hardt uit de wal, dat de touwen braaken, en 't fchip met het ys in zee dreef, op Godts genade. Eerfl. dreven ze noordelyk heenen tot by den middagh, toen fchoot de windt Welf. Zy maakten de fok klaar, en boorden zoo door 't ys met een' vreefiêlyken ftorm. De fok woey tot tweemaal uit dc lyke. Dus quaamen ze ter middernacht met een zeil benoorden de ysbergen, met groot gevaar van fchip en lyf; want hoe kleen zy het zeil maakten 't woey aan Hukken, cn zy zagen geen andere uitkomlt dan in het ys of tegens de wal te dryven. In deeze benaautheit meenden ze 't ys te kiezen, maar ziende een hoek aflteeken, liepen ze derwaarts, krecgen grondt, lieten 't anker vallen op zes of zeven vadem waters, en braghten daatelyk hunne kabels aan landt, daar ze die aan de klippen valt maakten. Hier vonden ze goedt weder onder 't hooge landt, Godt dankende Begeeft voor de verlofling uit zoo grooten noodt. In zich ten 't volgende jaar mdcxxxvi begaf hy zich ten tweeden tweecjen maale in den huwelyken ftaat, en denech" troude mct Kornelia Engels-van Vliflingen, ten (tut. met wie hy ruim veertien jaaren in groote eendraght leefde, en verfcheide kinders teelde. In den jaare mdcxxxvii voer hy voor Kommandeur op een van de kruiflers f, die door zomert opmige koopluiden en anderen werden toegeruft, de Duin- om op de Duinkerkers te kruiflèn, verzelt met kerkers. noch t Ziet d'erdre v»or zulke Kruifers, naderhandt beraamt, in V.Groot Plakkaatboek. i deel. p. 984.  L. Admiraal DE RUITER. fh, noch een fchip onder 't bevel van [ooft van Mms. Op deezen toght heeft hy een fchio dar naar Ooftende wou, génoomen, en zonden, en daarna noch een Hamburger lorrendrajer verovert. Toen viel 'er gefchU on- Zyn der de matroozen van de twee kruiiïèrs om^^psden buit, het fcheepsvolk van de Ruiter bc>0,kJ goft te muiten. Zy wilden alle naar huis. Dus^Tn* ft-heiden ce twee fcheepen van elkandcre , rtïfc d onwilhgheit van de Ruiters boodtsvolk nam zoo toe, dat hy zich genoodtzaakt vondt binnen te loopen. Maar eer hy in quam, kreegh hy Ziet derontrent Blankenbergeen vloot van dertien Duin^Duiu. Kerkers in 't gezicht, die recht op hem afquaa-1;"^"' men: maar hy zette al zyn zeilen by om 't ««*!n h,y vaar tontgaan, en ontdonkerde hun op de n * vondt: want hy verftondt dat het geen dapperheit, maar vermetele reukloosheit zou zyn, zich, buiten noodt, met een enkel fchip te Willen waagentegens zoo ongelyke magfirT en beware zich zeiven tot beter kans. In wat geweden hy in de jaaren mdcxxxviii cn m d cxxxix heek gevaaren, is my, by gebrek van aantecüenuigeu, niet geblceken: maar in den jaare mdcxl ,.tën dienft van de Heeren Lampfens, ^hipper geworden, deedt hy met het fchipi Wórdt VUilmgen een reis naar Pernambuk of Fernam- SMppef. buk, m Brazilië. Doch naar huis kcerende, en ontrent kalis in Vrankryk koomende, zag hY,K^ twee Damkerkfche fregatten, cn dat deleneSbW een prys by zich hadde, dien hy hen ont-St joeg-, zonder dat de Duinkerker eenige tee-omiaasht genweer boodt om zynen -roof te behouden de"ee' Die reize gelukkelyk volbraght hebbend^"* voer hy in 't left van Novenïbe?weer naar Fer  18 HET LEVEN van den nambuk, en quam den zevenden van Januarius, des jaars mdcxli binnen 't Recif. Daarna liep hy ook in zyn herwaartsreize naar Westindie, en de Karibifchc eilanden, de Barbados, Sint CM&oiïd en Sint Euftatius; daar hy zynen handel dreef, en verfcheide waaren verruilde. In al die reizen toonde hy zich zeiven zeer vlytig in 't gaallaan en waarneemen van zaaken, die tot het opdoen der kuften konden dienen, en bevondt verfcheide misflagen in de geraeene zeekaarten: welke ondervindingen hy zorghvuldig in zyn journaalen of daghregifters aanteekende ; weetende dat een kloek zeeman op zulke dingen moet acht geven, om zich van die waarncemingen te dienen , en goeden koers te zetten. Onder anderen was by hem in twee toghten, als hy van Braziel naar de Karibifche eilanden over Hak, gemerkt, dat de gemelde eilanden wel hondertdertigh mylen meer OoftVéran waart lagen, dan de kaarten aanweezen. In 't dwing in begin van May van zyne lefte Brazielfche reize pa0ar,tu weer te Vliflingen gekomen, raakte hy korts Zie AU.daarna, in de maandt van Junius, d'eerftemaal, zéwtf.xxr.als Kapitein ter zee, in dienft van den Staat. 730. en i3e Portugcezen hadden den Koning van SpanB.Nani-^ en zyn jdk den cerften van December inden Zekzy jaare zeftienhondertenveertigh verworpen, en nerhifto-den Hartogh van Bragance, onder den naam ri'' van Don Johan den vierden, tot Koningh verFBruar klaart. Waar op de Heeren Staaten der veri6i"fr eenigdé Nederlanden, poogende hunnen vyDeStaa-jmdt in dat gewefte werk te geeven en optehouten be- dcn ^ jj0rts daarna beflooten f een vloot van JJteu"ee!twintig fcheepen, wel gemant, en verzien naar zen met behooren, onder, een goedt cn ervaaren Hooft, In  L. Admiraal DE RUITER. 19 in zee te brengen: om op en langs de kullen een vloot van Spanje, en de ryken daar onder behooren-te hufrIe de, tot afbreuk der vyanden, en aanmoediging ^Zml van den nieuwen Koning, Don Johan den vier->x 753. den, gebruikt te worden. Deeze'byftandt wcrdt.t Dm 31 daarna f wegens den Staat ook belooft, in *tl««>*i*> verdragh tuhchen hunne Hooghmoogentheden f"!"'"'* en den Gezant van Portugaal, Triflan de Men-"" doea Furtado, in den Haage geflooten. De Heeren Staaten zouden vyftien oorlogsfcheepen en vyf fregatten naar Portugaal zenden: en weegens den Koning van Portugaal werdt belooft, dat hy op zyn eigen koften gelyk getal van fcheepen en fregatten zou koopen of inhuuren, om met de vloote van deezen Staat tot afbreuk van den Koning van Spanje, den gemeenen vyandt, zee te kiezen: voorts dat hy in Portugaal noch tien of meer galjoenen zoude toerulten, en die voegen by de gemelde vloot, ten zeiven einde. Zyn Hoogheit, den Prinfe van Oranje, werdt by de Heeren Staaten maght gegeven, de vloot, die men van hier derwaarts zou zenden, met bequaame Kapiteinen te voorzien. By die gelegentheit werdt ook op de De RuiRuiter gelet, die nu zoo veel proeven Vantervvoult kloekmoedigheit hadt gegeven, en zoo veel^/ Kapi" naams verworven, dat zyn Hoogheit, op "tfïïfen goede getuigheniflè zyner landtsïuiden, hem'ot ' niet alleen tot Kapitein Itelde, op 't fchip de Schoi,cHaaze, maar met eenen tot Schoutbynacht over JjJJjJi * de geheele vloote. Dit gefchiedde den twin-vloot m» tighlten van Junius in 't Leger voor 't Huis te Por'u Gennip tot Offelen, en de laltbrief tot hetKa-gaalpiteinfehap, hem toen gegeven, luidde als volffht. FREDRIK HENDRIK, by der cW B 2 gra (ie tot h«  lo Het LEVEN van den Kapitein- gratie Godes Prins van Orange, Gr ave van fchap Naffau, Katzenelebogen , Vyanden , Dietz , lyn\Sog-Linêen > Meurs, Buur en, Leerdam, Marheit den quis van der Veere en Vliffingen , Heere en Vnv;s van Baron van Breda, der ftadt Gr ave, en den 0ranie Lande van Kuik, Dieft, Grimbergen, HergQgtvm' ftal, Kranendonk, Warnefton, Jrlay, Noferoy, St. Vyt, Daasburch, Polanen, Willem ftadt, Niervaart, Tffelfteiu, St. Maartensdyk , Geertruydenberge , Chafteau-Regnard, de Hooge en laage Swaluwe, Naaldwyk, Erfburchgrave van Antwerpen en Bezancon, Erfmaarfchalk van Hollandt, Gouverneur van Gelderlandt, Hollandt, Zeelandt, en Weftvritftandt, Zutphen, Uitrecht, Overyffel, ftadt Groeningen, en d'Ommelanden, Kapitein Generaal cn Admiraal der vereenighde Nederlanden. &c. Allen den geenen die dezen jegenwoordigen zullen zien ofte hoor en lezen, falut. Naadien de Hooge ende Moogende Heeren Staten Generaal der vcreenichde Nederlanden voor goedt en raadtzaam aangezien hebben eene vloote van twintig fchepen tot fecours van den Koning van Portugaal i1 equiperen en naar Portugaal te zenden, onder 't beleidt van den E. Arnout Gyfls , als Admiraal van de voorfchreevs vloote, en dat het overfuixc haar Hooge en Moogende belieft heeft ons te authorizeren, omme de voornoemde Jchepen met bequaame en ervaar e Kapiteinen te verzien, doen te weten, dat wy geinformeert zynde van de vromigheit, experientie, cn getrouwigheit van Michiel Adriaanszoon de. Ruiter, den zeiven tot Kapitein van een der voorfchreve fchepen,  L. Admiraal DE RUITER. 2.1. genoemt de Haze , gefteh en gecommitteert hebben , ftellen en committeren mitsdeezen , hem maght en bevel gevende van zich by ordre van den voorfchreeven Admiraal te laten gebruyken tegen de Spanjaarden, haare adherenten en andere vyandcn van de vereenighde Nederlanden, en den zeiven zoo te waater als te lande allen mogelyken afbreuk te doen: welverftaande dat hy onder 't pretext van dezen niet en zal mogen befchadigen eenige koopluiden ofte ingezetenen van de voorfchreve vereenighde Nederlanden, nochte hunne vrunden, ofte de geenen daar mede zyin eenige alliantie ofte neutraliteit ftaan, inzonderheit niet den onderzaat des heyligen Ryks, der Koningryken van Vrankryk , Grootbritanje , Portugaal, Denemarken, Zweden, Polen, item van de Republyke van Venetië, den grooten Iicrtoge van Tuskanen, nochte van anderen, die met de vyanden der voorfchreven Nederlanden geene gemeenfchap hebben i tot welken einde hy gehouden werdt ziek te reguleren naar den Artykelbrief f cn + De„ ordonnantie hem voor te houden, gelyk mede JrtjM. alle de buiten ofte pryzen die hy zoude mogen irie? verooveren, behoorlyk te leveren in de handen word;l'g*' van de genen, die hem aangewezen zullen wor- TfroVt" den, omme by de zelve wettelyke kennis gene-- Plak men te worden van de deugdelykheit ofo?idei!<*h- kaatboei delykheitvan dien, en behoorlykcverdeelinredaar ekrStaa' van gemaakt te werden, volgende d'ordonnan- Tdellp tie daar op gemaakt, ofte als noch te maaken. ^7.eni% verzoekende dienvolgens allen Koningen, p0.n*der. tentaten, Prinfen, Republjken en andere per- W' jonen, van wat ftaat, digniteit, ampt en con-ZZkn B 3 di-  22 Het LEVEN van den f**"" ditie de zelve zouden mogen wezen, eenen yenieuwt geiyfon naar ejfch yan zyne hoogheit, fiaat en 'eenige qualiteit, ordonnerende en bevelende daar beverande- nevens wel exprejfelyk allen Over ft en, Kolonelring uit-ien-) Vieeadmiraaien, Kapiteinen, Bevelheb- SZie7e"t' ^erm ' en voorts a^en an^eren *n dienfl yan «emelde de voorfchrecve vereenighde Nederlanden, en Plak- ondtr onzen gebiede wezende, den voornoemden kaatboek Michiel Adriaanfz de Ruiter voor onzen beftelpdee!x-„den Kapitein te houden en f'erkennen, en overen fe /:> zulks hem met zyne Officieren, fcheepsvolk en Stukken goederen niet alleen vry en vrank te laten vaachter renf heeren, /Uileggen, en afzeylen, alomme dHi(lorie daar ^em Vcm nooden za^ weczen ■> maar ^em ge'jle/t. ook alle genade , gun ft , en bevorderinge te betoonen: 't welk wy jegens eenen yegelyke, gelyk dat naar elks hoogheit, /laat, ampt ende conditie behoort, bereidts zyn te verfchuldigcn, en 't erkennen. Ende doen die geene die in der voorfchrecve Nederlanden dien/l, en onder onzen gebiede zyn daar aan onze ernftige meyninge. Des ten oirkonde hebben wy dezen met onzen naame onderteekent, en onzen zegel daar onder doen aanhangen. Aftum in 't leger tot Offel, den ao Juny 1641. was ondertekent, F. H. DE NASSAU. Met een afhanpend zegel En wat lager in roeden waflekje. Ter ordonnatie van zyn Hoogheit J. JUNIU S. Op  L. Admiraal DE RUITER. 23 Op de rugge ftondt gefchreven, . Compareerde op huiden den 6 Julius i54i tn den Raade ter Admiraliteit in Zeelandt de Kapitein Michiel Adriaanfz. de Ruiter, en heeft gedaan den behoorlyken cedt van zich wel en getrouwciyk in deze zyne commifts te quyten. was getcekcnt J. STEENGRACHT. De Laftbrief van 't- Schoutbynachtfchap was ten zeiven daage toe Offelen getcekcnt, en van deczen inhoudt: Alzo de Hooge ende Moogende Heeren Cummirötaaten Generaal der vereenigde Nederlanden Ge tot het goedtgevonden hebben eene vloote van twintighSchoi,t fchepen te zenden tot fecours van den Koning^T'' van Portugaal, onder V beleit van den E. Ar-oVeir de nout Gyfels, als Admiraal van de zelve vloo- vl(>0t naar te, en derhalven nodig is dat een gequalificeert por.tu' perfoon daar over ge/lelt werde tot Schoulby-"b nacht; zoo is 't dat zyn Hoogheit, geinformeert zynde van de bequaamheit en ervarenheit van Michiel Adriaanfz de Ruiter in 't /luk van de ordre en oorloge te water, hem ge/lelt en gecommitteert heeft, fielt en committeert mits dezen tot Schoutbynacht over de voorfchreven vloote, hem authorizeerende 't zelve ampt naar zynen eifch te bedienen, den voornoemden Admiraal in allen voorvallende ■, zaaken behoorlyk te refpe&eren , ook met hem alle goede correfpondentie te houden, en voorts alles te doen, wat een getrouw Schoutby nacht fchuldig is en behoort te doen. Kapiteinen, B 4 0/-  aS Het LEVEN van den fchen de Duinkerken, met een karveel tot een jacht, Neder. t'zaamen vierentwintig zeilen. 'S morgens ten en spaan acht uuren raakte de tw"ee vlooten in 't gevecht, fche Hier hebben eenige weinigen, met naame de vlooten. Ruiter, hun eer en eedt naar behooren be4 A'"^. tracht. Het fchip de Engel Gabriël, een fluit Ief met achtentwintig Hukken, gevoert bydenKapoosht pitein Jan Solaas, werdt in 't begin van den een Fluit ftrydt zyn groote Heng afgefchooten, en, in 't ffh'P midden van veel Spaanfche fcheepen, door JcB^artwee galjoenen aangetaft. Waar op de Ruiter worde tot met der haalt wendde, om Solaas t'ontzetten, zinkens Maar eer hy zoo ver kon koomen, werdt hy toe ge' zoo doornagelt, dat hy wel fes fchooten ontrollen. waater kreeg, en genoodtzaakt was te Kapitein krengen, om de gaaten te Hoppen. Kapitein van Leffl-Gefret van Lemme, voerende 't fchip de Zwaan mevolg!itmct tweeendertig ftukken, dat ziende, zeilde by"d°0entoen tu{ïchen 't gemelde fluitfehip Gabriel, en «-1 Anna Potts , trouwt met Willem f AT^7 P°Th tr°UWt T Wj r v r c dikant te Vlisfingen.. Potteij. li^'v Burêemester d:r Siad< „ tT rCornehs Evertfen, trouwt met Anna ö J Middelburg, Anna Maria Parker, trouwt met Her- j van den Broeke. ] man Evertfen , Burgemeester der< Thomas Potts , Scheepen der Stad Stad Middelburg. t j Willem Evertfen, trouwt met Sar& Vlisftngen, fterft Ongetrouwd. L i Lambrechts. L Wilhelmina Potteij, fterft Ongetrouwd. Alida Potts, fterft Ongetrouwd. LSara Potts, fterft Ongetrouwd, Engel de Ruiter, Plee-Admiraal'van f Adriaan Steengragt, fterft Ongetrouwd. Holland, fterft Ongetrouwd, [Anna Catharina van Peeren, trouwt \ MICHIEL ADRlAANSZOON DE RUITER, ) met Johan Steengragt, Pex/ïo/zarü i Comelis Steengragt, trouwt met Ja- f. Steengragt , trouwt mei Hertog , Ridder van de order van I der Stad Middelburg en Bewindheb- j coba Petronella van Hoorn. c .... Baron van Golts. St. Michiel, Admiraal Generaal { j èer van de Oost-Indifche Compagnie. ^ van Holland, enz. is eerst ge--< * fAnna Zoomer, trouwt met Cornejis j [Thomas Alexander Coninck, fterft trouwd geweest met; Maria Velters. ' van Peeren , Heer van Wester- en 4 Ongetrouwd* In een tweede Huwelijk met Cor- Ooster - Souburg, Burgemeester der T Willem Zeelandieus van Borfeletij Ge- ftelia Engels, en in een derde met Sta^ Middelburg, Ëlïfabeth van Peeren , trouwt met J L, Scnuijlenbufg. L, ger Generaal van Holland. Margaretha de Wilhem, fterft Ongetr. Bernardus de Wilhem , Scheepen der^ Stad Amfteldam, fterft Ongetrouwde [Anna de Ruiter 3 fterft Ongetrouwd, LMaurits de Wilhem, fterft Ongetrouwds   o p d ragt AAN MEVROUW ANNA van GELDER, DOUARIERE WYLEN DEN HEERE michiel adriaansz. de ruiter, In zyn leven Hertog, Ridder, &c. L. Admiraal Generaal van Hollandt en Weftvrieflandt. mevrouw, Onder de krachtigfie middelen, die de wysheit der ouden kon uitvinden , om elk tot loffelyke heldendaden aan te zetten, en den menfchen een rechtfchaape liefde t'hunnen vaderlandc in te boezemen , gold wel allermeeft de gewoonte van overtreffelyke perfonagien door de pennen van de braaffte Schryvers ter onfterfelykheit in te wyden. Edelmoedige harten werden hier door met eene vierige gloryzucht ontvonkt, ■ en met fcherpe fpooren genoopt, om langs den weg van waare dapperheit naar de zelve eerkroon te ftreven , die anderen ouwlinx verworven hadden. Met dat oogwit leiden de grootfte geeften en overvliegende vernuften van alle eeuwen hunnen arbeidt te kofl, om het bedryf van doorluchtige mannen, met onbederfelykcn inkt op papier te Hellen, en hen, zoo veel in hun was, na hunne doodt te vereeuwigen. Over de vyftig ** 4 pen-  ' O P D R A G T. pennen zag men zich afflooven, om den naam van Alexander onfterfelyk te maaken. 'T lufte Plutarphus , een van de nefte Schryvcrs die onder 't Heidendom ooit pen voerden , de voornaamfte fielden onder de Grieken en Romeinen naar 't leven af te maaien, om eeren- deugtfpiegels re verltrekken voor zyn tydtgenooten, Dus leeft Themifloides, de muur. wel èer genaamt van 't aloude Grieken landt , voor ecuwig na zyn doodt , en zyne gedachtenis verduurt de lieden en vellen, dio hy kloekmoedig befchermde. Zoo zweven de Scipioös en Kamillen, die oorlogsblixcms en rullige voorllanders der vaderlyke vryheit, door naaukeurige befchtyving van hun leven , op de tongen der nakomelingen. 'T heeft ook in later tyden aan geen Schryvers ontbroken, die in den lof der Helden hunner eeuwe gingen weiden, met een hoogclravcnden llyl, die op de grootheit van hun bedryf pafte. Dc Fenix der Ncdc-ilandtfche hiftorilchryveren, Pieter Korneliszoon Hooft, lei zyn Drofteïyke veder aan het |ceven van Hcnrik den Groorcn te kofl. Dus wordt het leeven van Kafpar Koligny ? Admiraal van Vrankryk, cn het bedryf van andere Helden, van $eeze en de voorgaande ecuwe, in meer dan eene faale geleezen van allé liefhebbers der waare groothqrtighcit. " Maar was 'er ooit een doorluchtig perfonagie, die de verwondering van dc heelc wcrelt naar zich r.rok, en waardig was met lof allerwegen opgehaalt te worden, 't was dc Heer Michiel de Ruiter, uw Edelheics zalige echtgenoot, wiens leven onder uwe fchadüwe hier te voorfchyn komt. Hem heeft onze eeuw door eige dapperheit uit het voetzant Van een geringen ftaat tot den hoogften eertop zien op-  VOORREDE. Middelerwyl konden^wy geen van beide (als buiten Atnflerdam woonende) onder het drukken tegenwoordig zyn, en moften 't meeft de oogen van den drukker of letterzetter toebetrouweu. Zyn hier door eenige drukfeilen, 't geen meeft in de taaie zyn zal, ontflaan, ah de voor den, den voor de, en diergelyke onvolmaaktheden, de taalkundige Lezer zal dc zelve licht merken , en Tioe ze niet de onkunde van den Schryver , dien grondigen kenner en opbouwer der Ncderlandtjche taaie, maar 't verzuim der letterzetteren zyn te wyten. De brieven en plukken, die dit werk zyn ingelyft, en krielende van ontelbre uitheemfche woorden naar 't gebruik van 't Plof en groote Pleeren, hebben wy zoo ze lagen , ah een anders werk , den druk overgegeeven. Behalve de gedrukte verhalen en boeken die van V Helts bedryf gewagen, zyn tot dit werk meeft gebruikt, het dagverhaal en d''aantekeningen van den Heere de Ruiter zelf, of zynen geheimjehryver, gehouden, die onzen Vader zaliger zyn by gezet van "jonker Engel de Ruiter, Viceadmiraal van PIollandt en Weftvrieftandt &c. die ter zee zyn vaders daden, niet ongelukkig naaryverde, en voor weinig jaaren den vaderlande, in de bloem zyner dagen wierdt onttogen. Dit geeft grooter klem aan de vaarheit deezer Hiftorie, die uit de nu gemelde ft ukken getrouwlyk cn onpartydig is be/chreeven. Onder 't lezen zult gy ook zien, hoe dit bock niet alleen 't leven van den Admiraal dc Ruiter behelft, maar met recht den naam voeren mag van een Hollandtfche Zeehijlorie, die de oorlogen ter zee, federt een geheele eeuw gevoert, net en beknopt ten toon fielt. Gebruik deezen arbeidt ten goede, lees onpartydig, en vaar wel.  HET LEVEN van den heere MICHIEL DE RUITER, Hartog, Ridder &c. L. Admiraal Generaal van Hollandt en Westvrieslandt. EERSTE BOEK. In den oorlog, dien de Staat der Vereenigde De Ne. Nederlanden, eerft om d'oude vryheit te her-derla»dtftellen, daar na om ze te behouden, in den(c!ieStaat tydt van hondert jaaren moeft voeren, hadt men JSmS niet alleen te lande maar ook ter zee te ftry-lande, den. Eenige der vrye Landtfchappen, door maar ook hunne gelegencheit, in 't geheel of ten deele,te waater omringt van de zee, ook zich meeft ter zee oorlógen geneerende, cn allengs, door de fcheepvaart en koophandel, in rykdom en magt toeneemende, vonden, van tydt tot tydt, vyanden in hun vaarwater, die hun welvaaren, dat meeft uit der zee quam, ter zee zochten te dempen. Maar nooit volk dat zich met meer beleidt en manhafrigheidt verdeedighdc: of zich vermaarder maakte door waaterftryden'^ zeellagen, en fcheepstriomfen. Nooit Landt ook ter weerelt HoI'a"d dat vruchtbaarder was van ervaare zeeluiden,f"Hfeeen ftrydtbaare Admiraalen, dan Hollandt envruchc Zeelandt: van welke twee landtfchappen de daarvan Kardinaal Bcntivoglio dit gloriryk oordcel fcheeps" ftrykt, dat ze in kloekheid* ter zee niet alleen ?\ 'n denprys weghdroegen hoven de Noordtjche vol-den ken, maar ook boven alle andere volken der Benttvoi I. Deel. A gant-sHo>Re'  4 Het LEVEN van den lat de gantfche werelt. Ook hadden d'andcre vereeFUndra nigde Landtfchappen hun deel in deeze eere. 1- Ik zal my hier niet inlaaten in 't optellen van caP'r 6' al de Zeehelden, uit die landen gcfprooten: ^* *9' men flaa alleenlyk d'oogen op de graven der voornaamften, en op d'opfchriften, die hunne daaden en dienlïen met gulde letteren in blinkend marmer den naakoomelingen verkondigen. Onder Maar onder al de Helden van deeze en de welke voorgaande tyden, heeft onlangs Michiel de d'Admi Ruiter y l. Admiraal van Hollandt cn Wcltchi'e^de vrieflandt, en ook meermalen Oppcrhooft over Kuiter al de zeemaght der vereende Nederlanden, door merke'yk zyn hcldthafrighcit heerlyk uitgeblonken : want uufteekt. (jjt was ^ man, die uit het voetzandt van 't geringhfte tot dien hooghlten top van eere, door zyn deucht en geluk opklom, dat hem zoo wel vyanden als vrienden by zyn leeven, en naa zyn doodt, den lof gaven, dat hy in ervaarenheit, beleidt, dapperheit, en deftighcit van zeeden, miiïchien nooit weerga vondt onder de grootfte mannen die ooit gebiedt op zee voerden: voorts dat hy zoo godtvruchtig was als dapper, en zoo gelukkig als godtvruchDies tig- Z°° dat 'er m veelc eeuwen herwaart geen verdienen Heldt te voorfchyn quam, die volmaakter zy,ie voorbeeldt van allerley deugden naaliet, en daTdenenmeer verdiende dat men zyne daaden en diendienften', ften den naakoomelingen tot naavolging voordat men üelle. Dees inzicht, en 't nut dat hier voor ze be 't yaderlandt in ftéekt, heeft my bewoogen fchryve. eenjge van myne Uuren aan 't befchryven van zyn loflyk leven en dapper bedryf te koft te leggen: met voornemen van in dit werk, daar Godt zynen zeegen toe geve, my op 't naauw-  L. Admiraal DE RUITER. 3 ik te houden binnen de paaien van d'opperfte Oogmerk wet der Hiftoriefchry veren, en, de waarheit al- en ftoffe leen ten dienft ftaande, zoo wel de misdagenvan dit der vrienden als den lof der yyanden te mel-weik' den: altydt gedenkende, dat ik fchryf niet van oude tyden, daar de geheughenis duyfter is, maar van zaaken meeft onlangs voorgevallen, en als onder d'oogen van vcelcn, die 'er deel aan hadden , die ze holpen verrichten, of daar by waaren, vrienden en vremden, en die my ongetwyffelt, indien ik in deeze wyde zee van veclerhande voorvallen, door gunft of haat, van den koers der waarheit afdwaalde, zouden beftraffen en befchaamen. Ook zal ik, naar den raadt van een' Schry ver, die zich dit ftuk grondig verftondt, my zeiven in dcezen arbeidt altydt voor oogen ftellen, dat ik niet alleen .-fchryf voor de tegenwoordige, maar meeft voor de volgende tyden, en voor naakoomelingen , die zonder zucht van de verhaalde zaaken zullen oordeelen. Om hier te minder te misfen, ben ik voorneemens my tot dit werk te dienen van de zeekerfte befcheiden, dagh- en gedenkfehriften , en de bondighfte bewyzen van oogh- en oorgetuigen, die ik kon bekoomen; niet willende dat men my verder geloof geve dan de waarheit verdient. Voorts zal ik de zaaken met dit onderfcheidt verhaal cn : d'eerfte jaaren van zyn leven en toen hy buiten dienft van 't Landt de zee boude, daar ik 't minfte befcheidt van vondt, kortelyk overlopen : maar 't vervolg, naar 't gewicht der ftoffe, en naar de kennis die ik daar van bequam, breeder ontvouwen : inzonderheit de zaaken onder zyn eigen bevel en beleidt, als A 3 ■ Ad-  4 Het LEVEN van den Admiraal, tegens Turken, Engelfchen, Franfchen, en Zweedcn, op vcrfcheidc tyden en plaatzen, uitgevoert. Kleene en geringe dingen zal ik niet aanroeren, ten waare dat eenige byzondere reden, of aanmerkenswaardige omflandigheit, anders vereifchte. Ik ga een werk aan dat ryk is van ftoffe, en vol van allerley veranderinge, van voor- en tegenfpoedt. Want al vindt men hier niet dan de Hiftorie van een mans leven, daar zullen zich nochtans gefchiedenilïèn in mengen van verfcheide volken , die hy beftrcedt of befchermde, en getuigen waaren van zyne daaden en deughden. Hier zal men nu dien Zeeheldt, door dit verhaal, zoo veel doenlyk is, in alle de deelen en ftaaten zyns levens, te voorfchyn brengen : en hem zien opwalfen tot een' heldren Heldenfpiegel, daar allerley ftraalen van hooge deughden uit glinfterden, die byna alle zeen des aardtryks met zynen glans verlichtte, en d'oogen van de grootfte Monarchen en Koningen der Chriftenheit naar zich trok. Hier zullen Spanje en Portugaal, Denemarken en Sweden , Engelandt en Vrankryk , ja gantfch Europe, Afrika cn Amerika tot tooneelen van zyne doorluchtigheit verftrekken : verplichte Koningen hem vereeren, verloftte Haven hem danken, en verdeedigde volken, ryken cn ftaaten hem erkennen voor den VerlorTèr, die hen in d'uiterfte verlegenheit, door de hulpe des Almagtigen, meer dan eens heeft geredt, hunne havens ontflooten, en hunne zeen gcvrydt. Doch onder al wat hier wonderlyk en lofwaardig was, zal dit het grootfte wonder zyn,"en den meeften lof verdienen, dat hy, die  L. Admiraal DE RUITER. 5 die by anderen zoo groot werdt geacht, by zich zeiven zoo kleen was: achtende dat hem de minfte eere niet toequam van al d'overwinningen, onder zyne vlagh bevochten: en Gode alleen en in 't geheel de eere toefchryvende van al zyn bedryf en geluk. DE RUITER dan, op dat dit verhaal van De Ruizyne afkomfte een' aanvang neeme, is van ge- ters af. ringe, doch eerlykc en onbefprooke voorou-komft en deren gefprooten, herkomftig van Bergen op^T' Zoom, die Brabantfche ftadt, in onze oorlogen zoo vermaardt door het uitftaan van twee ftrenge belegeringen. Zyn grootvader, Michiel Zyn genoemt, hadt den Lande eenigen tydt in den §rootvaoorlogh gedient, en begaf zich, dat levenders te' moede, met zyn vrou, kindt, cn een dicnft-fpoedt maaght, daar zyn gantfche gezin uit beltondt, op een landthocve buiten Bergen op Zoom, de Goot genaamt, om zich daar met den akkerbou te geneeren. Terwyl hy hier met twee paarden, die zyn' meeiten rykdom uitmaakten , zich in den arbeidt van 't landt oefièndc, en met naarftigheit zyn huisgezin bezorgde, quam hem, door de moedtwil der foldaaten, groot leet over. Noch de geringheit zyner Hechte gelegentheit, die gemeenlyk verachting of mededoogentheit baarde, noch het voorrecht van zyn' voorgaanden Haat, als die voordeezen onder de zelve vaandelen hadt gedient, konden hem, noch zyn vee, van geweldenarye bevryden. Eenige ruiters roofden zyn twee paarden, en braghten ze naar 't Hollandtfch leeger. Die fchade kon hy niet verzetten , want hy zagh 'er zich zclven en zyn gezin door bedorven. Derhalven befloot hv, A 3 heb-  6 Het LEVEN van den hebbende te vergeefs aan d'Overften over den overlaft geklaagt, zich zeiven te helpen. Hy vernam waar zyn paarden graafden, nam zyn flagh waar, en voerde ze heimelyk wegh, die brengende op een veilige plaats wat ver van zyne wooninge, om die voor eerft voor d'oogen der roveren te verbergen. Dc foldaatcn, hunnen roof miHènde, giften wie ze hun had ontvoert, en trokken terftondt naar zyn huis, meenende daar de paarden te vinden: doch ziende dat zyne voorzichtigheit hen hadt verkloekt, dreef hen de fpyt en toorn tot booze wraak. Sy ftaaken, om hunnen moed te koelen , het vuur in 't dak van zyne armelyke wooninge, dat terftondt d'overhandt nam. In d'onfteltenifle van dit onverwacht voorval, terwyl man, vrou, en dienftmaagt, door een' trek, alle fchepfelen tot hunne behoudenis ingefchapen, gedreven, om zich zelfs te redden, vol fchriks door de vlam buitens huis liepen, lagh hun onnoozel kindt, een zoon, Zyn vader Adriaan geheeten, te Bergen op Zoom gebooAdriaan ren, op zolder, in een wiege gebaakert, in Michiels- egn> vaften flaap. Maar de vlam der ouderlyde°wiegeke liefde tot hun cenigh kindt, veel heftiger leggende, brandende dan 't ander vuur, ontftak terftondt word uit het moederlyk hart, door den indruk der vreebrandt e ze' en ** &'evaai' van haaren zoon, zoo dat ze, berge jdch met een meer dan mannelyken moedt weer in 't huis wierp, voorncemens met haar Moeder kindt te leven of te fterven. Dus vloogh ze, lyke lief- niet aan 't lichaam hebbende dan haar onderkloek- rok' door rook en vIam naar de zo*der' rukte moedig- haaren zoon uit de wiege, die, van boven neheu, dergeworpen, van den vader en dienftmaagdt ia  L, Admiraal DE RUITER, u zyn leven liet. In d'eerfte kindtsheit, die de Zyn Ruiter te Vliflingen doorbraght, zagh men ter- kïndsheit. itondt klaare blyken van zyn' ftouten inborft: ook dat hy zeer levendig, woelende en werkzaam was, toonendezyn mocdigheit, en wakkerheit. Naaulyks. tien jaaren oudt geworden, was hy, op een tyd dat men aan den hooghen ?touc kcrktooren te Vliflingen iet hermaakte, boven euaan' het paalwerk der ftellaadje, tot op den ronden kloot der toorenfpitze geklautert: daar hemde luiden, om laagh Maande, met verwonderinge en ichnk zaagen zitten, (te meer om dat het arbeidtsvolk de ladders, die tot afklimmen kollen dienen, onverziens hadden weghgenoomcn) vreezende dat hy in 't afdaalen te pletter zou vallen: maar hy diende zich van de hielen zyner fchoenen, en brak 'er etlyke leyen meê, om iet te hebben daar hy zich aan hieldt, en quam met behulp zyner gezwinde leden, armen cn becnen, weer gelukkelyk beneeden. Zoo hoogh klom in zyne kindtsheit, en met zoo veel gevaars, die in zyne manlyke jaaren, langs de trappen van alle fcheepsdienlten, en alle de gevaarlykheden der zee en der vyanden , tot de hooghfte zeeampten zoude opklimmen. In de fchoolen, daar zyne ouders hem beitelden, om te leeren leezen en fchryven, kon hy nietduuren, en rechte zoo veel ranken van kinderlyke losheit aan, met vechten en fmyten, dat de Schoolmeefters hem ter fchoole uitjoegen. In de gevechten der jongens, die in de Zeeuwfche en andere Neder* landtfche fteden dikwils voorvallen, was hV gemeenlyk de voorfte, cn droegh zich als Kapitein, en daar hy voorging en vocht, hadt men  ia Het LEVEN van den men gemeenlyk d'ovcrhandt. Zoo dat men in die kinderftrydcn de voorteekens zag van zyn volgende leven, en daaden. In die jonge jaaren was zyn eerfte werk te Vliflingen in de lynbaan der Heeren Lampfens te gaan, en hy won daar zes ftuivers 's weeks: 't welk hy namaals, L. Admiraal van Hollandt geworden, dikmaal plagh te vernaaien. Doch de lynbaan kon het knechtken, dat een zeeman molt worden, niet lang houden. Hy had geen bcZyn eer.haagen in dat leven, noch handtwerk, en pasftehandt-te zoo weinig op, (in zyne voorgaande kinwerk, derlyke uitfpoorigheden voortgaande) dat men hem haalt moede werdt, en niet langer met hem te doen wou hebben. Dies verltondt men dathy moeit vaaren, daar zyn hart naar jookte. Ook plag hy federt te zeggen, dat hy in zyne jonkheit nergens toe dogt dan om ter zee te vaaren. Hy quam zoo haalt niet t'fchëep, of men zagh in hem een gehecle verandering. Straks was hy zoo ftil, zoo naarftigh, en gehoorzaam in 't fcheepwerk, dat men in herri Begint met reden niet kon verwenfehen. In den jaare ter zeeteMncxviii, in 't elfde jaar zyns ouderdoms, op vaaren. Sint stevensdagh, raakte hy voor d'eerile maal in zee, en voer eerft voor Hooghbootsmans jongen, daarna voor matroos, tot dat hy, door alle fcheepsbedieningen opklimmende , Stuurman en daarna Schipper werdt. Op het fchip, daar hy voor Hooghbootsmans jongen voer, was te dier tydt een Neger, weleer voor flaaf verkocht, maar toen vry, en te Vlisfingen, naa 't aannecmen van den Chrillclyken godtsdienft, gedoopt, en Jan Kompany gehectcn, die zyn Ibcelgczel werdt, cn dien hy, by  L. Admiraal DE RUITER. 15 Staaten Generaal. De Ruiter dus ter zee vaa- Leert d. rende, oeffende zich een' geronnen tydt rm>tW groote opmerkinge en vlyt in de ftuurmans-™"*kunil, en al wat noodig was om de ftrekkin-kunft* gen der landen en kuiten te kennen; de breedtre der plaatzen af te meten, de lenghte t'on- gillen en uit te vinden; voorts d'afwykimr der naaide gaa te Maan, en daar door goeden koers te zetten en wat tot het beleid der zeevaart meer wordt vereifcht. In den jaare mdcxxxi, + Troutea net vierentwmtighfte zyns ouderdoms, ver' verlieft oonctt hy zich in echt met zyne eerfte huis-z>",eerIte vrouwe, Maria Velters van Grypskerke, die+T' K tien maanden daarna in 't kraambedde van 'iï'5 eerfte kindt, een dochter Alida genoemt, mei ?K het kindt overleedt. Ontrent dien tydt Stuur-VOür man geworden, heeft hy zich in dien dienft StTman zorgvuld,gh gequeeten, en verfcheide reizen ZT™' gedaan; onder andere met het fchip den Groe- *Z rU' f" ,d£n SchipPer J^hem Janszoon naar Groenlandt, ,n den jaare mdcxxxiii: en m den jaare mdcxxxv naar 't landt Mauritius, net Oofterfche gedeelte van 't eilandt Magellamca, by de Straat van le Maire. Hier werden op zeekeren nacht verfcheide fcheepen, daar'0^' t yne onder was, omtrent de vyf klippen met zulk een zwaaren ftorm, uit den Zuidtzuidtwellen, beloopen, dat ze zich in den uiterften noodt vonden, en daar alle meenden te blyven Eenige vervielen tegen het ys: andere kreegen t landt met verlies van ankers en touwen. Een van de fcheepen verloor zyn zeil met drie an- LooPt kers cn liep tufichen een klip en d'ysbergen. 5? ge' Het fchip van de Ruiter-, met noch een an- der,  24 Het LEVEN van dem Officieren, ook kryghs-ende bootsvolk, ende allen, dien 't aangaan mooge, ordonnerende den voorfchrevcn Michiel Adriaanfz. de Ruiter voor haaren Schoutbynacht 't erkennen, en hem in 't gene hy in de voorfchrcve qualiteit haar ten dienfl van den lande belaften zal, t'obediercu. Actum in 't leger tot Oflèlen, den 20 Juny 1641. was ondertekent F. H. DE NASSAU. Insgétjk's met een zc^el En wat lager in noden Waffche. Ter ordonnantie van zyn Hoogheit J. JUNIU S. Zyn Hoogheit de Prins van Oranje, van wicn de Ruiter deeze laftbricvcn omring, vcrflondt te dier tydt,'naar zyne hooge wysheit, dat men geen beter Zcekapitcincn kon kiezen, dan mannen van moedt, die van kindtsbeen de zee hadden bevaaren, en zich 't zeemanfehap grondig vcrflonden, en vondt zich derhalve in de keur van de Ruiter niet bcdroogen. Decs' ging den achtentwintighften van Julius van Vliflingen met zyn fchip in zee. Maar 't liep noch aan tot ontrent het midden van Auguflus, eer d'Admiraal, Viccadmiraal, en d'andcre fcheepen der vlooT3efchry-re by een quaamen. Zy hadden op deezen de^ocht roSnt vecltydts ongeftadig weder,met regen, caar por. harde winden en ftorm, zoo dat ze eerft den tugaal, tienden van September boven de kaap van Montego, een uithoek van Portugaal, raakten.  L. Admiraal DE RUITER. 05 ten. Den volgenden dagh verftonden ze uit een viflcher,dat de Spaanfche vloot uit Weftmdie noch niet over was: dat een ^edeelte van de Spaanfche oorloghsvloot, met de Duinkerkers, zich tot Kadix onthieldt: en Jat- dc Portugeefche en Franfche vlooien te Lisbon klaar Jaagen. Op dit bericht werdt nlie vlyt aangewend! om op het fpoedighfte derwaarts te zeilen. Den zeiven dagh, om- n, itf trent den avond*, quaamen ze voor KaskaisdSLS" ten anker. Hier werdt hun bericht, dat defchevloot portugeefche vloot, met de Franfche hulp-*0"" °P fcheepen twee dagen te vooren van daar^rt waaren t'zeil gegaan. Van daar zeilden Nederlanders voorby het kaafteel fint Juliaan Voorts tot een vierendeel myls van de ftadt Lisbon \by Lis" daar ze water, enandre behoefte, van landt haal- °B' den De Koning liet den Admiraal der Nederiantlche vloote door zynen Gehcimfchryver vnendelyk vermaanen, met den eerften weer onderzeil te gaan, en zyn'plicht ce betrachten Weinig daagen daarna liep de vloot wéér in zee, Gaat en itclde haaren koers naar de kaap van Spichel wcêr en voorts naar de kaap van fint Vincent om de£'zeill ortngeefche vloot op te zoeken. Toen gingen ze Kof' Ooftwaart aan naar de kaap van finte Maria enILÏ naar Ayamwte, een ftadt van Andalufie. Daarna &t ontrent fint Lucar komende, werdt de Viceadmi- De Ruilaaien de Schoutbynacht de Ruiter met zes lichteter zeilt iclieepen naar Kadix gezonden, met laft om in de ne?n» baay te bopen, en te bezichtigen wat fchee-S*?™ Pen daar lagen. DAdmiraal leende zyn aoepLj\m aan de Runcr, om zich in 't bezichtigen daarKadi*, van te dienen. Zy zeilden dwars van de klip- T ftir pen, de Purkos genoemt, in de baay, daar B 5 ze-  iG Het LEVEN v.an den ■ bezichti- zevenentwintig fcheepen zoo kleen als groot Êen* ontrent het Puntaal zaagen; en voor de ftadt 34 eP ' een galjoen cn noch vyf andre fcheepen, en daar onder tWee Engelfche. Naa dat ze alles hadden bezichtight, zeilden ze weer uit de baay, zonder dat 'er van wederzyden een fchoot werdt gefchooten. Daarna liep de vloot wcêr te rugh naar Ayamonte, om naar de PortugeeTyding ^cne oorloghsvloot te verneemen. Dan daar van de ontrent gekomen kreeg men tyding door een Portu. f)oep yan den Overfte van Tavila of Tavira, vfoote6 cen ftadt van A1garve' afgezonden, dat de ° , Portugeefche vloot voor Kadix was geweeft: dat ze drie Duinkerkers zoude hebben verovert: voorts dat men vreesde, dat ze door den weften windt binnen de ftraat van Gibraltar was gedreven. Ten volgenden daghe quam de gemelde Overfte, Don de Valasko genoemt, die weleer in 't beleg van Bergen op Zoom de Spaanfchen hadt gedient, aan het boordt van den Ncderlandtfchen Admiraal, om met hem en zynen Krygsraadt t'overleggcn, wat men beft, tot afbreuk van den Spanjaardt, zou ondernemen. Hy verftondt dat men meer maght van fcheepen moft hebben om de Spaanfche vloot te veroveren of te vernielen, en zondt dien zeiven avondt een fregat naar de Straat, om den Bcvelhcbberen der Portugeefche vloote de komft der Nederlandercn bekent te maaken; ten einde dat ze te rug komende, zich daar by zouden voegen: hen vermaanende dat zy zond«r uitftel herwaart zouden komen, al waar 't dat de Franfchcn, die by hen waaren, dat ontrieden. Ook gaf hy aan de Nederlandtfche Bevelhebbers te kennen , dat de Portugcezen geen göedt  L. Admiraal DE RUITER. 27 goede vertrouwen hadden op de Franfchen: zeggende, dat die de Portugeefche fcheepen m de Straat hadden gelokt', meer tot hun eigen dienft dan tot voordeel van de kroon van Portugaal. Hier op werdt by den Nederlandt- De fchen Admiraal en zynen Krygsraadtbeflooten, vloot dat de fcheepen der vloote, in drie hoopen ver-wordt in deelt zouden kruinen, doch in elkanders gezicht blyven, en 's avondts weder naar de vlagh Sel koomen Dit gefchMde tulTchen Ayamonte °m bee. en de Kaap van Sint \ :acèftt, en zooZuidt-!er te waarts in zee; zich zoo verre verfpreidende,kfuiffen* dat ze wel twaalf mylen in 't ronde van zich konden zien, om, waar 't moogelyk, de Portugeefche vloot t'ontdekken of de Spaanfche ^ontmoeten. Den vierden van Oftober ver- Nader ftondt d Admiraal by de Kaap van Sinte Marie, tyding van een fcheepken van Marfeilje, uit Lisbonvan de koomende, dat de Portugeefche vloot aldaar PonrT was ingekoomen, vermits de ziekte van haaren Admiraal t doch dat dc Koning hadt belaft, dat ze weder in der yl in zee zou gaan, naar de kaap van Smt Vincent zeilen, en zich aldaar by de Hollanders voegen. Van de Franfchen werdt gezeit, dat ze zich daar desgelyks onthielden. Toen vondt men goedt alles by te De Ne zetten, en zich ten cerften naar Sint Vincentdedante begeeven. Doch de Nederlanders vonden ders kry. daar geen vrienden, maar vyanden. Den der- f" de den van November, ontrent middernacht, wer-fchT1" den ze, niet verre van die Kaap, twee vuuren vloot in gewaar, en bleeven daar by tot den vierden'c?e5:ic»ts morgens. Toen zaagenzedevvandtlykevloot, \N°V' bdhande nit negen galjoenen tien Duinkerk- SttK Iche Konmghsicheepen, vier fregatten van Sint Vil Duin-Centtl,t  3on. Kapiteinen aan zyn boordt. Men overley Menbe-Wat verder ftondt te doen, en belloot eenfluit naai'ftemmiffhlvk, dat men naar Lisbon zoude Lisbon tc ; P ' '■ , i a r i zeilen, zeilen : overmits men alree twee lcneepen De Rui- hadt verlooren , de meefte fcheepen met onrets fchipervaaren vo]k waaren bezet, en ook onder i.i zinkenszommjgC groore oneenigheit was. Terwyl de n°oat" Kapiteinen noch aan des Admiraals boort waaren, quam de Ruiters fchip achter om loopen, en 't volk riep, dat het fchip wou zinken : waar op hy zich in der-yl derwaarts begaf, en zoodanige ordre ftelde dat het voornaamDeNeer-jfi-e fc^ werdt geftopt. Daarna weer 't zeil vTootfChe gaandc i quaamen ze naa 't uitftaan van veel kom't oponwcder den derden dagh naa 't gevecht op de rivier de ftroom van Lisbon, bchalven vyf of zes van Lis- fcheepen, die, door ftorm van hun verfteeboD* ken , in 't kort ook binnen quaamen, en nevens d'andere tot voor de ftadt zeilden. De Ruiter vondt zich door 't lek van zyn fchip genoodtzaakt voor Reftiers ten anker te komen. Doch door "t groot onweder kon hy niet tegens den grondt haaien om dicht te maaken. Hier leggende verftondt hy dat de Franfche vloot naar Vrankryk was vertrokken, en dat de Portugeefche voor Lisbon lag; daarzc zich in zee by de Nederlanders hadt moeten voegen , waar toe men daaghGeüelte lyks met brieven hoop had gegeven. Toen nis yan de't weêr wat bedaarde zette het de Ruiter ^"!ters met zyn fchip aan den grondt om het dicht C 'P' en fchoon te maaken. Hier vondt men toen een  L. Admiraal DE RUITER. 31 een fchoot ontrent den kruidtkamer, en een opening wel twee en een halve voet lang, en anderhalve voet breedt: zoo dat het fchip, indien men der met geen kracht waar by gekomen , in 't gevecht had moeten zinken, al had men twintig pompen gehadt. Verfcheide andre fcheepen moeiten desgelyks hunne lekken Hoppen en eenige hunne Hengen en maften wangen. Ter zelve tydt quam iemandt, van 7 Nov den Koning afgezonden, met den Nederlandtfchen Konful, aan de Ruiters boort, toend'Admiraal Gyfels noch buiten was, hem vragende, waarom de Nederlandtfche vloot was ingekomen. Hy verhaalde, hoe men met dc Spaanfchen had gevochten, en wat noodt hen perfte om in te komen, en de reddelooze fcheepen weêr klaar te maaken. Terwyl men hier meê ,0 jfov bezich was zondt de Koning aan yder fchip een Ververpyp wyns, twee fchaapen, en andre verver- fcnir|gaan fching, om 't volk te verquikken. Etlykede fchee' daagen daarna verzocht zyn Majefteit, dat men zonden" noch eenige tydt naar de Portugeefche vloot De Kozou wachten, om dan gelykerhandt iet t'on- ninS dernemen. De Nederlandtfche Bevelhebbers^,^ beflooten noch acht dagen te wachten: te meer re hou-°P om dat al hunne fcheepen noch niet klaar waa- den. 'ren. Midlerwyl werdt hun veel cier aangedaan, en Don Johan van Mendofa, Admiraal van Portugaal, noodde hen ter maaltydt, daar hy ze vriendelyk onthaalde. Voorts werdt op een nader verzoek des Konings goedtgevonden noch tot den aehtften December te vertoeven. Hier op volgde den zevende eenige giften van eere. De Nederlandtfche Konful, Pieter Kor- Flyiw neliszoon, quam toen aan 't boordt van den al de Ne. _A^_ derlandt-  32 Het LEVEN van dem fche Bo- Admiraal Gyzels, met twintig goude keete-. velheb- nen_i j;e van »s KoniogS weegen, onder Kapiiei dc Bevelhebbers en Kapiteinen verdeelde, elk nen met ontrent twechondertenvyftig gulden waardig, goude Dus werden dc laf hartigen en de dapperen met kee.enen g^y^e vereeringen befchonken. Aan de keedenkpen-tcn nmS cen gedenkpenning van goudt, daar ningen ter eene zyde des Konings afbeelding op Itondt, befchen met dit opfchrift, JO HANNES IV, DEI ke^c GRATIA RE*X PORTUGALLI/E. ^ 'c' mdcxli: dat is, Jo';an de vierde3 door Godts genaade Koning yan Portugaal. 1641. Aan d'andrc zyde zagh men den vogel Fcnix, met deeze woorden, VICI MEA FATA SUPERSTES: dat is naar den zin, tk kwam myn noodtlot by myn leven noch te boven. Niet lang daar na hielden de Nederlanders weer Krygsraadt, en beflooten t'zeil te gaan: maar toen quam weêr verzoek van den Koning om noch vier daagen naar zyne vloot te wachten, 't welk nochmaals werdt ingewillight. Doch naa 't verloop van die tydt werden ze door hardt weder opgehouden. Daarna werdt op nieu in den krygsraadt valt gelleldtmctdeneerTyiing $eu, by wcèr en windt, zee te kiezen. Ter van Ka° zelve tydt bequaamen de Nederlanders zeker dix aan^ befcheidt van Kadix, aangaande de Spaanfche ^ e ftel G v^00t' 4aar zv mede Haaghs waaren ge weeft, nisfe der Zy verftonden, dat 'er twee van haare fcheepen Spaan- in den gront waaren gefchooten, een Duinkerfdievloo-j^ej. en een Spanjaardt, en wel elf hondert man* teDeNe. nen doodt en gequetft: voorts dat ze weer met derianut zevenentwintig zeilen in zee waaren. Hier op fchevloot volg-  L. Admiraal DE RUITER. 33 volgden veele lïormen, zoo dat de Nederlandt-g«t va* lche vloot van Lisbon niet t'zeil Icon gaan Lisboa voorden achtltcn van Januarius desjaars mdcxlh' l'zdu Men ftelde den koers naar 't vaderlandt, maar met luttel fpoedts, door veel tegenwindrs enen heeft * fchriklyk onweder dat hen daagelyks over-veel te' verviel met veel donkre lucht: zoo dat zeipoedt iomwyl in eenige etmaalen geen hoogte kon- van onden nemen, noch by daagh noch by nacht weder' Eenige van de Ruiters zeilen woejen aan ftukken, zyn fok wel tot tweemaalen toe ook "V* zyn voormarszeil, en 't fchip werdt zoo lek^yL' dat men geduurigh pompen molt De vlootboven was emdelyk door 't langduurig ilormen zooda-houden' mg verftrooit, dat zich den negentienden der maandt Hechts vyf fcheepen ontrent Bevezier „ , by een vonden de Viceadmiraal, de drie hel-eSdSf den van David de witte Engel, Sint Jacob,mer veel en t Ichip de Haaze, 't welk de Ruiter Voer-SPvaars de: die, met zoo veel fukkelingen en revaars ™orVlis' den eenentwingften behouden te&VIiffi„|en aan^Ruk quam. Inde jaaren mdcxlih, xliv, xlv,te?ibexlvi xlvii, xlviii, xlix, l, en M^dryfvaa voer de Ruiter weer ter koopvaardye voor zyn'£ jaar oude meeiters de; Heeren Lampfens", en deêL^' die tydt verfcheide reizen naar Yrlandt, -Bar-j^r 1 Sint Cruz' A%>hi of Zafi, de Weltindien. In den jaare mdcxlviii roe* toen de Koning van Spanje, Philips de vierde,' met de Heeren Staaten der vereenighde Nederlanden een eeuwige vreede floot: (verklaag. ^ rende de gemelde Staaten, en derzelver Provini£ƒ* cien met alle de Landtfchappen aan hun ver-*™., bonden, en daanhoorige Landen, te zyn vrve9*?en fouveraine Staaten, Provinciën, en Lan- ldeel- c der.  S4 Het LEVEN van den den, op welke hy niet had te zeggen) was de Ruiter in America, ontrent de Karibifche eilanden, als 'er tyding quam dat de Spaanfchen Sint Martyn, een van de Noordelykftc der gemelde eilanden, met de ftadt van dien naam hadden verlaatcn. Waar op hy die plaats met ecnig volk, in den naame van de Staaten der vcreenighde Nederlanden, bezette. Maar ontrent dien zeiven tydt begaven zich de Franfchen ook naar dat eilandt: bewcerende dat ze daar eenig recht op hadden. Doch federt deelden de Hollanders en de Franfchen, by minzaam verdragh , de nieuwe woonplaats: daar yder zyn eigen kerk, pakhuizen, landt, en Haven hadt, • en de Hollandtfche en Zeeuwfche volkplanting door eenige Zeeuwfche koopluiden werdt bckoftight. Gcduurende de gemelde tochten, in negen jaaren tydts gedaan, hadt de Ruiter verfcheide ontmoetingen , daar men de juifte tydt niet van kan melden: dcwyl hy, namaals L. Admiraal geworden, als zeckcr uitheemfch Heer, door den roem zyner daaden bcwoogen , eenigh fchriftelyk berecht van zyn leven begeerde , om tot het fchryven eener Hiftorie te dienen, dat verzoek door een wonderbaarc zecdigheit niet alleen affloegh, maar met eenen , om 't befchryyen van zyn leven te verhinderen, verfcheide van zyne dagh-cn hcdenkfehriften fcheurde. Hier door zyn veclc weetenswaardige zaaken verduiftert, die men federt moeft haaien uit het verhaal van anderen, die»'t weleer uit zynen mondt hadden, of zelfs ooghgetuigen waaren. Daar nu iet van ftaat te vernaaien. Op een tydt naar Wcftindie vaarende, quam hem een gruot Spaanfch fchip  L. Admiraal DE RUITER. 35 fchip in 't gezicht, 't welk hy zocht t'ontwykcn. Maar zyne voorzichtigheit werdt aano-e2ien voor vreeze; cn de Spanjaardt quam&te itouter op hem af, meenende hem met volle Jaagen in den grondt te fchieten. Doch de Schiet Ruiter ftelde zich, hoewel maar een kleen>" de koopvaardyfchip voerende , zulx ter weer Weftin* dat d'ander by hem zonk. Toen toonde hy zich tSL zoo bermhertigals dapper, bergende een gedeelte fchip£ van t vyandtlyk volk, met hunnen Kapitein,den tot wien hy zeide, Zoudt gy my en myn yolkgrSndtwel zoo genaadig hebben gehandelt, indien gy^Zo nryn fchzp m den grondt hadt gefehooten ^D^SeS de Spanjaardt ftoutelyk op antwoordde, Myn vocmeemen was u altemaal te laaten verdrinken. De Ruiter beval daar op hun alle buiten boord werpen, en liet voorbereiding maken. Hier door zonk des Spanjaardts hoogmoedt, en hy en tic zynen leerden een andre taal fprceken. Zy baden om hun leven, dat hun goedertieren tlyk werdt gefchonken. 'T is ook gefchiedt dat hy naar Saleé in Barbarye willende, gewaar werdt dat d Admiraal en Onderadmiraal van AHers met noch drie rooffcheepen, daar ontrent op nem paften. Hy desonaangezien zyn reize poogende te vervolgen, quam 's avondts met Zyn «, zyn ichrp den Salmander in hun gezicht. Hier vecht iagh hy den nacht over, en met het kriekenvoorSa" van den dagh, voor hun gereedt en flarvaar-'eé;egen,s dig, wachtte hy niet tot dat ze op hem aan- SLp« quaamen , maar.zette het onvoorziens op den van ai, Admiraal aan, en gaf hem de laag. D'ander §iers° «oor zyn onverfaagheit verfchrikkende en te nigh deinzende, raakte met een van de Turkchc fcheepen onklaar, en bleef zoo verwarde leggen, tot dat ze beide de vlucht naamen; Ca De  36 Het LEVEN van den De Ruiter daar op naar den Onderadmiraal wendende, gaf hem d'andere Laag, en braght hem desgelyks aan 't wyken, , Voorts door d' andere fcheepen heen flaandc, raakte hy gelukkelyk op de rcede voor Saleé. Ditgevecht, in "t .gezicht der gantfche ftadt gefchiedt, baarGroote de groote verwondering onder de Mooren, eer, hemdie ^en overwinner niet alle teekenen van de Morien ,hooghfte achtinge ontfingen, en te paardt inde «aa d'o-'ftadrJietenryden, als in triomf: daardeKapiteivenrtfiS ncn der rooi'feheepen, onder veele fmaadtredening- be nen en verwyt van hunne kleenhartigheit, te voet weezen. ,^&Q volgen. Noch heeft hy in die jaaren. verfcheide andre ontmoetingen van minder belang gehadt, en eenige Portugeefche fuiker<■. tóepea en andrc pryzen, toen men. met die krooiie in oorlogh raakte, opgebraght. Zyne voorzichtigheit, dspperheit cn geluk, of, om Chiïftelyker te fprecken , de goddelyke byftandt, fcheenen altydt t'zaamen te fpannen om hem aan goede uitkomftcn te helpen, en in de grootfte gevaaren te redden. Eens met een .weerloos fchip in 't gezelfchap van een vloote, die uit Vrankryk quam , naar 't vaderlandt zeilende , verviel hy met etlyke Raakt in andere fcheepen by nacht onder de Duinkergrooc ge-^.g^ cn eiic deê , met alle zeilen by te zetten der'de" cn vuuren te bluften, zyn beft om zich voorDrinker- de vyanden t'ontdonkeren en 't ontkoomen: kers, enniaar de Ruiter nam een ander befluit. Hy heckdonrbeval dat men 'c met klein zeil ^oulaaten voortkloek be-gaan, en de vuuren, als van een oorlogsfchip, leidt. doen oplichten: op hoope dat de vyandt, zyn fchip daar voor aanziende, dat niet zou zoeken ,. maar laaten vaaren. Dit werdt gedaan, cm  L. Admiraal DE RUITER. 37 en ontquam hy 't gevaar, daar verfcheide andere van zyn gezelfchap in den loop bleven, en genoomen werden. In een andre gcleegentheit diende hy zich van een' andrcn en fchranderen vondt om 't geweld der vyanden met een aardige lift te leur te ftcllen. I Iy lasjj, uit Yrlandt koomende , op een tvdt dat de zee van Duinkerkfehe rooflehcepen krielde, nevens verfcheide andre koopvaarders, inet zyn fchip, dat Hechts acht of tien ftukken voerde, in zeekre haven van 't Kanaal, ofgelyk eenigen meenen te Wicht, en overley, toen 'er een goede wind woey, op wat wyze dat hy zyn reize, nadien de winter op handen was, beft zou vervorderen, hoewel geen van d'andre fcheepen , uit vreeze der vyanden, 't anker dorft lichten. Eindelyk diende hy zich Zyn van oude verdorve Yrfche booter, en beval krYS^ zyn fchip van buiten, en op zommige plaat-EL?e zen van binnen: ook het wandt, met die boo-kers in ' ter wel dik te befmeeren, en zoo befmeert t' 't werk zeil te gaan. Dat werdt in 't werk geleidt, en gertelt* niet lang daarna quam 'ereenDuinkerkcr,diehem aan boordt ley en enterde: maar alles was zoo gladt en glibbrigh door de booter, dat de vyanden nergens vat aan vonden, en die over quaamen konden gaan noch ftaan, maar gleeden, glipten, en vielen, als op een gladt ys, onder en over elkandere heenen: zoo dat hyze, naa een kort gevecht affloegh, en zyne reis onverhindert vervolghde. Dus quam hy met zyn befmeert fchip tot Vliflingen: daar zyne reeders. zyn krygslift met hunne oogen zaagen, en zich over zyne behoude reize verheughden. Ook werdt verhaalt, dat hy op een andre tydt met een fchip, C 3 dat  38 Het LEVEN van den dat zich van ver wat groot op deedt, en alleen zeventien man en weinig ftukken gefchutsvoerEen nn-de, een Duinkerker, die een' koftelyken prys ^onriaa"achter aan fleepte, van verre zoo lang naajoegh, gen van dat hy, hem voor een oorloghsfchip aanzien«en ge- de, zyn prys losmaakte en liet dryven. Voorts noomen dat dc Ruiter by den prys koomende, en vreebruiktge"zcndc dat de Duinkerker, die meer dan twintig ftukken gefchuts, en honderdttwintig mannen op hadt, op zyn fchielyk wenden moght keeren, en, hem naaderende, zyne zwakheit moght kennen, eenige van zyne zeilen, als of hy die ftukken zeilde, liet vallen: waardoor de vyandt zyn' koers vervolgende, noch verder van hem afraakte. Midlerwyl bleef hy cenigen tydt als om zich tc redden leggen, cn veranderde daarna van koers. Doch korts daarna zagh hy eenige andre Duinkerkers, en vondt zich in groot gevaar: maar ter zeiver tydt quam 'er een Zeeuwfch oorloghsfchip , dat hem, mits de helft van 't loon van den verloften prys gewordt nietende, naar Vliflingen braght. Op een annu de drc reize van Salcé koomende, vondt hy zich Kuft vanvan eCmge Franfche fcheepen, die onder gcdoor^c- zocllte voorwendtzels byna alles naamen wat nU?eVnm. hun in zee voorquam, op de kuft van Barbaryc fche zoo bezet, dat hy geen kans zagh om t'ontfcheepen koomcn. In deeze verlcgentheit, daar zyn kracht bezet' te kort fchoot, diende hy zich van zyne tonIan ge. Hy liet zich aan 't boordt van een der zichaan Franfche fcheepen brengen. Daar vondt hy ccn der ^en Kapitein, door zyne roveryen, op d'ingefcheepen 7CKnm deezer Landen, genoegh bekent. DecZC"Cn* zen zocht hy met goede woorden te bcweegen, dat hy zyn fchip zou laatc-n vaaren. D'ander ant-  L. Admiraal DE RUITER. 39 antwoordde met harde woorden, dat het fchip Zyn ge. met zyne laading verbeurt was; dewyl 't van rPrek met een plaats quam, die in vyandtfchap ftondtd-nKV' met zynen Koning. De Ruiter zeide, daarzy?fcm> gehandelt te hebben met verlof van zyne hooge en goede Overheit, de Heeren Staaten, die zyn Konings Virbeu'c vrienden en bontgenooten waaren, met verderJ3fk,a3rt verzoek van hem toch in zyne reize niet tever-bükwil korten. De Kapitein, met al zyn reedenen maaken. iacchende, zeide, dat hy alles voor goeden buit zoude houden. Wat daar tegens ingebracht werdt was vergeefs: zoo dat de Ruiter, naa veel woorden, geen andre reekening maakte, dan om alles te verliezen. Eindelyk vraagde de Kapitein, of hy geen dorft hadt ? D'ander zeide, dat hy wel eens zou willen drinken, mdicn hy wat hadde. De Kapitein daar op , wat wilt gy hebben, waater of wyn? Daalde Ruiter toen op antwoordde: Ben ik een ge- Zn r.-iS. vangen, zoo geef my fiechts waater: maar benügmu- ' ik een vry man, zoo fchenk mywyn. Deezewoordt. rullige vrymoedighcit en kloekhartigheit was/parop den Franfchman zoo aangenaam, dat hy eenSe'S. glas met wyn liet haaien, hem dat toebraght, 'ein hem en, met dien dronk hem geluk opdereize wcn-ontllaat> fchende, vry liet vaaren. Dit was de zelve'en laat Kapitein, die, naa verloop van etlyke jaaren,Va"CI1' noch de Ruiters gevangen werdt, gelyk daarna verhaalt zal worden. In Barbaryc hadt hy op een andre tydt een bejegening, die, een voorbeeldt verfchaffendc van zyne trouwe itandtvaftigheit en gedult, wel verdient hier aangetckent te worden. Met zyne koopmanichap, als Schipper in zekre ftadt, (eenden mcencn dat het Saleó was) gekomen, veilde c 4 hy  40 Het LEVEN van den hy daar, onder andre waaren, een ftuk Engelfch kaftanje bruin laaken, daar de Sant, of Opperfte der ftadt, behaagen in hadt. Dees liet hem door een' tolk vraagen, wat hy 't loofDe Santde> fte\c\c het op prys. De Sant boodt fle van nem een ftuk geldts verre onder de waarde, zeekre De Ruiter zeide , dat hy 't daar voor niet kon ftadt in geven. D'ander, dat het hem niet meerwaardt ^cvhf6 was' ^e R-Ulter' dan moet het myn blyven. henzeen D'ander, Ik wil 't evenwel hebben, en niet ftuk laa- meer geven. De Ruiter, ik vermagh myn meeken, voory?ery goedt niet onder de waarde te verkoopen. *™epr;y^eHier over rcezen hooge en fcherpe woorden, waarde, waar door de Ruiter te raade werdt hem te laaaftepars ten aanzeggen, dat hy 't voor zoo kleenen fen. pryS niet kon geven, maar bereidt was het hem te fchenken. De Sant daar op, hebt gy geen maght om uw meefters goedt voor 't geen ik u biede te geevcn, en hebt gy maght om 't weg te fchenken voor niet ? De Ruiter antwoordde , Ik magh 't niet geven onder de waarde, om de merkt niet t: bederven, maar ik magh het, ter noodt en om erger t'ontgaan, wegh Be Sant fchenken. Dc Sant die 't niet te geef begeerhefrTte de' rje§0^ eindelyk te dreigen. Weet gy wel, dreigen, fprak hy, dat ik u en uw fchip, en al wat daar in is, kan neemenc-nbehouden? D'ander, v/ooióx!'dat weet wl^: maar z0° gy dat doet, zal de gantfche werelt zien, dat men op uw wcordt niet magh betrouwen. Daar by voegende, ben ik een gevangen zoo ftel my op losgeldt, en ik Op nieu zal maaken dat men V betaale. De Sant toen drei«ht t00n"8 wordende, verdubbelde zyndreigemenBeRui-ten- Daar d'ander eindelyk op uitborft, was $ers ik in myn fchip gy zoudt my niet meer dreigen. Op  L. Admiraal DE RUITER. MendVTÏ" h'CP dC ?ant' °P W tanden kloekoytende, en ftampvoetende, naar een andere moedig. Ê^SS ^/ ? De toom ver* ten hL "cs Aants woeder, cn andre groo-meerdert, ten blyvende ftaan, klaaghde over 't on-elvken ^ dat hem gefchiedde: niet weetende of hv 1 ,rekt aatl vangen of vry was, en of hyZtv^ Sff"" hem l i doch heel bedaart,weder, ncm op nieu vragende, of hy 't kaken Vonrbedaa^ den gebooden prys wou geven? Dochald'an 60 houdt der by zyne weigering; volhert Z u ?~ttoch aan maals hem te fL V 7' het noch-°m *< i*arnr r1'«m« V n£ aanboodt, zeide de Santen. taaght de Ruiten w 0D * °??"™" op™"™. m en de. zyne od de Rif P y 00re borft > """""sliefde vrillrl FS' t0t een t0<*™ van'igheit. *feS SCÖÖÏffll W heeft™-* maanctt of twee zou koomen- -,l, u "tem ren was hy zyn waaren zoo JS *ïy 1uamhooghAe. tydts twee reizeS kon £ïï hy f°m- cen. In de *«W s ei\ te^ens een ander barye S ^1^^ DeR»'" C 5 (JeI,B'1rbsrye*  4a Het LEVEN van den del, niet zonder merkelyk gevaar, en altydt met geluk. By welke gelegentheit hy een goedt getal Chriften flaaven, voor geldt door hunne maagen, vrienden en landtluiden verzamelt, daar hy1 't zyne by voegde, van tydt tot tydt wilt te lollen. In een van die landtreizen molt hy op zeekeren dagh te paarde op den hals over een ftroom zwemmen, en quam daarna by Meffa, in 't ryk van Marokko, en vondt de meefte huizen onder de voet, door een zwaaren regen, die achtentwintig dagen, zonder ophouden, hadt geduurt: waar door ook de ftroom Meca eenige voeten was gezwollen : derhalve moft hy zich en de zynen met een vlot van Spaanfch riedt over 't water laaten haaien; terZynge- wyl de paarden daar door zwommen. ^ Zelf in luk in te-tegenfpoedt en gevaar volgde hem 't geluk. gen- Hebbende voor Saleé zyn fchip door ftorm fP?edt« verlooren, kocht hy daar een oudt wrak, dat Heft zyn'hy liet opbouwen, en men zagh de Mooren fchip, ende gebergde goederen droogen , en vry willig doet ech-a£in boordt brengen, zonder daar ecnig geldt ter, e,e,n voor te begeeren. Ook mifte hy niet een huidt rëeeismefevan zyne laading, en moft bekennen, dat men groote zulk een trou en behulpzaamheit in Chriften winIh lande bezwaarlyk zoude vinden. Dus deé hy, niet tegenftaande 't verlies van zyn fchip, een gelukkige reis, en hadt voor zyne reedersmeer dan de halve waarde van fchip cn lading overgewonnen. Op een andren tydt uit Weftindie naar huis keerende , ontging hy een onvoorziens ongeluk. Ontrent drie of vier mylen voorby Bevezier, by Fierley, op de kuft van Engelandt gekomen, ontmoette hy een Engelfch Parlements oorlogfchip , dat hy met eenige eer  L. Admiraal DE RUITER. 43 eerfchooten vereerde: doch het ftukgefchms Ongeborft in veeleftukken, de geheele bak fprono-hlukkise boven op, en beneden door den overloop heen. Een man werdt door den flagh gedoodt, een ander werden beide de beenen in ftukken geftagcn, en vyf of zes gequeft, zonder dat het de Ruiter, die daar ontrent was, raakte. Wat tydts daarna uit Barbarye van Zafi- of Afaphi komende, verviel hy op d'Engelfche kuft in • groot gevaar. Hy vondt zich in 't begin van December, 's morgens ten vier uuren, toen 't noch duifter was, niet ver van landt, tuilchen Montsbaay en t punt van Lezard, daar hy niet boven kon zeilen. Hy wende toen wcftnoordt weft over ontrent vier glaazen, (de windt De Rui. woey uit den zuidtweften) en toen weer zuit-ter ia zmdtooft over: zoo dat hy met het aanbreekengroot ge' van den dagh dicht boven Lezard zeilde on-rT van trent een kanonfchoot boven de klippen,'toenteS er geen kans was om te wenden, of anders ontrent afteleggen, en dat hy alle ogenblik verwacht-Lezardte, dat zyn fchip aan ftukken zou ftooten. SS fï YuG0dt' dic hem en de zy^nge- delyk hadt bewaart. De ftormen en orka- onth». ncn,die hy inzyne reizen meermaalenuitftondt, het gewaaren vcrfchrikkelyk : inzonderheit de drievaar van orkaanen in de Weftindien, daar hy, eens van^f zes- of acht- en- twintig, en eens vankaTen? zes- oi zeventien, en eens van zes fchee-*™ «He pen, met zyn fchip alleen overbleef, enr"dre op een wonderbaare wyze , door GodtsSS'" voorzorge, toen al d'andere te gronde gingen 5 " werdt behouden. In een van die orkLen is W^dert gefchiedt dat, toen hy aan landt was ee- Iykvoor raakt, een boot met twee mannen door 't -e-Va'' weid der zee tot by hem in 't bofch werdt |e- fmee-  44 Het LEVEN van den fmeeten, en voorts met een dwarrelwindt weer in zee: maar dat die in een oogenblik noch eens werdt opgelicht en ter zelve plaatze by hem nedergezet: doch Hechts met een' man daar in, die in zwym lagh. D'ander was in zee geftort. Waar op hy toeliep, het tou vatte, aan een' boom valt maakte, en den benaauden redde. Ook verhaalt men, dat hy tweemaal, wat laat in 't jaar, eens met vyf, en eens met zeven fcheepen van Vliflingen naar St. Malo, Rochel en Bordeaux was uitgeloopen, en met zyn fchip alleen behouden t'huis quam, terwyl al d'andere door winterllormen op klippen en zanden ftukken ftieten: daar onder anderen ook zyn eige broeder verongelukte. Door al dees' uitgellaane zwaarigheden der zee moede geworden , hadt hy, noch by 't leven van zyn tweede huisvrou, die in den jaare mdcl, geduutss-SVp^rende zyn reize naar Sint Cruz in Barbarye, it5°- overleedt f, voorgenoomen 't vaaren eerlang een be. te ftaaken, en t overige van zyne daagen aan fluit van landt in ruft door te brengen. In dit voorneeniet meermen werdt hy noch meer gefterkt naa zyn lefte ter zee te reize, als Schipper, in den jaare mdc li, vaaren. ^ Barbarye, en de Karibifche eilanden, gedaan. Want weer te Vliflingen 8>«. gekeert, begaf hy zich in 't begin van het jaar mdc l ii ten derden maal in den echten ftaat met vrou Anna van Gelder , weduw van den Schipper Jan Paulufzoon, en dees echtgenoot, die haaren eerften man, ten dienft van de Heeren Lampfens, zoo wel als de Ruiter, vaaren de, in 't eilandt van Matanino, of Martinique, door ziekte hadt verlooren, zocht nu den tweeden aan landt te houden, vreezende voor een gelyk lot. Ook nam hy zyn affcheidt van zyne  L..Admiraal DE RUITER. ^ ne reders, hun dankende voor de genoote gunfte, en beflooc, aan landt blyvende, van de middelen, die hy, in zoo veele reizen, zoo zuur als ecrlyk hadt.gewonnen, gerufielyk te leven. Maar in 't korte bleek .aan hem hoe Doch licht dat de mcnfchelyke voorïieemens. door werdc in eenig voorval veranderen: want d'eerfte En°el-zynvoor" ïche oorlogh , die in den jaar mdclii zym^'t aanvang nam, belette zyn opzet. Dan 't zalopkooder moeite wel waardig zyn, dat men hier termen va11 loops aanwyze, welke d'oorzaaken waaren,den,oor" die Engelandt en de vcreenighde Nederlanden, £e volken van eenen Godsdienft , eertvdts zooW.be. naauw aan eikanderen verbonden, tot zulk ecn!ecverwy dering braghten ;) en in wat ftandt de zaaken toen waaren. Engelandt was nu door D'oor't ombrengen yan zynen Koning een nieuwe fak van Staat geworden, en noch geen verbintenis^™*" met zyne naabuuren gemaakt hebbende, hadt,metEnge. met lang naa 't overlyden van zyn Hoogheitlaild'Prins Willem van Oranje, in den jaare°dui- ZicAitfendt zes hondert eenenvyftig, door eenaan-v^w zienlyk gezandtfehap den Heeren Staaten der/>. 638. vrye Nederlanden aangezocht, om zich in eenó57-669. naauwer vriendtfehap met hun te verbinden, en onder anderen toegeftaan, dat men het bekende onderling verdrag f, in den jaare MCCCCXCvf Het tuflehen beide de volken gemaakt, naar wdïsfraetaat gelegentheic zou veranderen, cn vernieuwen.tllours Door taanneemen van die aanbieding zou men Zie E. ' de vyandtfehap hebben voorgekoomen, en den v«n koophandel ter zee, inzonderheit de vryheit'"** *» der haaringvilïchery, t'eenemaal verzeekert.£I* 0 Maar eenige Regenten oordeelden, dat een** /*zyn' naarder vriendtfehap met het Parlement van2 b»^.p. Eb-35**3*;  40 HeT*LEVEN VAN deü Engelandt en den Generaal Kromwel, te zeer zou ftrekken tot naadeel van den jongen Prins van Oranje , en 't gantfche Koninglyk huis. Voorts werden d'Engelfche Gezanten door de langhfaamheit der beraadtflaagingen met veel uitltels opgehouden. Ook leeden hunne perfoonen veele weerderwaardigheden, zoo dat de Heeren Staaten van Hollandt zich genoodtzaakt vonden hunne herberg met wacht te verzekeren : tot dat eindelyk de Gezanten met groot misnoegen vertrokken, en een der zelve in zeker gelprek voorzeide, dat het den Heeren Staaten zou berouwen, dat ze de vriendtfehap yan Engelandt hadden verfmaadt: en dat ze binnen weinig tydts door hunne Gezanten te Londen zouden verzoeken, 't geen men hun toen in den Haage zoo rujlig hadt aangebooden. Dit was, is 't niet d'eenige, ten minftede voornaamfte oorzaak van 't verbreeken der vrede, en d'onheilen die daar op volgden. Daar by quaamen noch andere oorzaaken, of liever dekmantels en voorwendtzels, daar men zich van Aine- dicnd<:; om de vyandtfehap te billyken. Het ma xxxii. werk van Amboina, en 't ftraffen der Engel705. fchen, die 't kafteel van dat eilandt den Hollanderen meenden t'ontweldigen; dat d'Engelfchen ontkenden, noemende de ftraf een Barbarifche moordery: ook het ftryken dervlaggc, dat d'Engelfchen eifchten als een teeken van onderwerping; daar de Heeren Staaten in 't tegendeel verftonden, dat het ftryken niet anders was dan een heufche belecftheit, die men niet kon afeifchen , en , alleen vrywillig gefchiedende, met gelyke beleef theit moft worden ontmoet. Men nam \ ook op het recht der vif- fche  L. Admiraal DE RUITER. 47 fcherye, f 't welk d'Engelfchen meenden dattZteAiu hun alleen toequam. Doch eer men van &mzema ' dingen fprak, ondernaamen d'Engelfchen zaa-xxm ken, die ten hooghfter. totnaadeel en afbreuk'^, van de lNederlandtfchen koophandel ftrekten .ma xxx!, kerft verboden ze by afkundiging dat geen66?vreemdelingen eenige andere waaren, dan die ZEf' van hun eigen landt, in Engelandt en YrlandtSS" zouden moogen inbrengen. Daarna gaven zebrieven brieven van fchaaverhaaling f tegens d'ingeze vanlch"tenen van den Staat,en naamen al wat hun in,verhaa' zee ontmoette: zoodat meer dan hondert vyf-gënVden tig, anderen zeggen tweehonderd fcheepen Nederm hunne handen vielen, (tot onuitfpreekelv'iandfche'1 ke fchade van 's Landts ingezeetenen, en ver-ST/ Zu Ta- k0°Phfndel3 ™ ^ Staat ee-J'ÏÏx",. mgn befluit nam om hun tegen te ftaan en^S. ge weidt met kracht te keeren. Ook werdt1"Repre' aangemerkt, dat ze de brieven van fchaaboe-^' tmge t hadden gegeven aan luiden mS^ST* fee te vooren in rechte hadt gedient, en overrcheepen. welke de Rechters, dien het toequam daar over Blondel te oordeelen, hadden gevonnift t'hunnen rtaa-^f* deel. Ook wilden d'Engelfchen, als men in vreede bleef, niet alleen de koopvaardv 4fi.5iaiJ vaarders maar zelfs ook d'Oorlogfcheepen1 /litxe' van den Staat, m zee onderzoeken f; 0rniè^f**' weeten of ze k m ^S^BT vjanden voerden. Daarenbooven hadden zea"efcne*i de vaart op de Karibifche eilanden, voor zoopen on' Z\di%0"^ mm gebiedt ftonden, verbod den f Midlerwyl lieten de Heeren Staaten t ^,noor hunne Gezanten alles aanwenden + omma W de zaaken in vriendtfehap by te iêgffen Dor), Ö5°gewaar werdende dat men toerden vrede^S be-66p.  ^8 HET LEVEN van den. ' .^"^f17 begeerde, Helden eindclyk ordre om een oóf* heer- ' loghsvloot, tot befeherming van den kcopfcha'ppy handel, in zee te brengen: maar toen gaven over de d'Engelfchen hunne meening opentlyk te kenWi'kke- nen' zeS&m™ rondt m tot de Nederlandtfche fort m Gezanten, dat de Staat f van Engelandt den fonHifioi-Hollandcren niet zoude töela-.ten een oorloghsre /iv.vuvloot in zee te houden, dat zulks te doen een \ok^U' rec^lt was ^atze boven alle volken hadden ver* f* * kreegen: dat de heerfchappy over de zee hun toequam, en dat d'Engcl/chen niet zouden ge* doogen dat men daar een andre vlagh zou zien vliegen dan die van hunnen Staat. Korts daar aan liep d'oorloghsvloot van den Nederlandtfchcn Staat onder 't beleit van den L. Admiraal Marren Harpertszoon Tromp in zee. Maar te vooren verzocht de Heer Tromp te weeten, hoe hy zich ten aanzien van d'Engelfchen zoude draagen in 'tftryken der vlagge. Men vraaghde , hoe hv zich in dat ftuk hadt gedraagen ten tyde van den overleden Koning ? Hy antwoordde, dat de Jcheepen deezer Landen, die van den Koning in de Hoofden of op de kuften van Engelandt ontmoetende, gewoon waaren hen te groeten met eenige fchooten, ook de vlagh te ftryken; mzonderhcit als d''Engeljchendefterk- dèïL** 6 'waaren' ^lcr °P Sar" men hem deezen Admiraal ^' dat hy zoude handelen naar zyn befcheiTromp dentheitf,en niet zou doen totnaadeel vand'achtgegeven. baarheit van den Staat. Voorts werd: hem bevooi Dtja' ic^de fcheepen van deeze Landen te befchermen 'jttze- tegens alle onderzoeking in zee, en dezelve te ma xxxn. verloflen van iedereen, die ze moght hebben A7'3- genomen. Ook werdt hem, om d'onmoeting 7'4' der Engelfchen te myden, belaft dat hy de kuften  L. Admiraal DE RUITER. 49 'TlZr E"Selandc"ie^^ naaderen. Doch t haide weder met tegenwindc perfte hem dit van Vilt ^ n™^'^ *5 d van Vlaanderen, moft verhaten, en zyn vei- hgheu- op de fcuften van Engeland zoekS Zr hy met lang bleef, maar ftak over naar KaS Dan tydmg krygende dat zeven ryk^hd ft™t vaarders van twaalf Engelfche o rfi * « eenige fregatten werden onderzott, entèv ar hepen van genoomen teworden, veranderde hy van koers om hen t'ontzetren • \Z,? hndt h'vn mimi Van C ParlemeRt ^n Enge' Jen en V 5„ i Cn van z>'ne marszei-^/Doeve. rij " aanhaalen van zyn boot fora dairren cus" mede lemandt van zyne Bevelhebberen aan Vfchen boordt van Blaake te zenden Z Z 1 ülaake fa groeten) in ftaat om kngeSb'he ll\Z 1 bewyzen. Maar Bln'^ a . ¥ eer te rtnizT ' en te hermaaken 't o-een nn ftukken was gefchooten Dp i j mt vreeze dat het zou zinken, vertatflT *  5o HET LEVEN v an den derlanatfche Kapiteinen betuigden en verklaarden, in plaats van eedc, dat Blaake de yyandtfchap hadt begonnen. Daarna kreeg Tromp lalt dat hy om de Noordt zou gaan om de haringvilTchery te bevryden, met dit gewoonlyk byvoeghfel, gïoo- vallen. Dan Ymiflukte, door belet van ftorm , ten de«leen om dat d'Engelfche te dicht onder t landt geno°' waaren reloopen, Ondertulfchen vcrftrooide ™Ai'ne. Blaake de haaringbuizen. Een deel werdt er -na xxxn met etlyke kleene oorlogfcheepen, die hun iot 7»»- , reley dienden , genoomen, en d'andere liepen F? ?e hunnes weerts. Dit was een zwaare flagh vdor PC'Z% ingezetenen van den Staat, Want de haarmghyan de vislchery werdt met recht gehouden voor een Republr hooftneerine en voornaame goudtmyn der vrye rl,T^ Nederlanden: daar Hollandt alleen meer dan fSffedt Buizen, om ze te vangen, en veel tap. p. grooter getal van andre fcheepen, om te ze ver=8 zenden en te verhandelen, toe gebruikte: daar Vaaa\ wel honderdtduizend menfehen van leefden , cn S'/3 Teel honderdtduizenden aio, werden gewonnen, en m t Landt gebragnt. \Aitze. Daarna pooghde Tromp, die nu lail hadt d ma i!l lEn-elfchen aan te tallen t en alle afbreuk te ïïSï3K Bbake in zee aan te treffen, maa^hy  L. Admiraal DE RUITER. 51 werdt door een zwaaren ftorm overvallen. Meer dan de helft van de vloote dwaalde van hem af, en verfcheide fcheepen zonken. Na 't onweer kreeg hy Blaake wel in 't gezicht, en zocht hem in te wachten, maar vergeefs: ook kon hy door tegenwindt by Tromp d'Engelfchen niet koomen. Dies zette hy 'ttracht haar de Maaze, en zondt een fregat voor uitBlaake met brieven aan de Heeren Staaten, die den^erf ellendigen toeftandt der vloote te kennen ga- maar ven, en ordre verzochten om zich naar tewordt richten. Al deeze tegenfpoedt verwekte veel |}00r opfpraaks. Men oordeelde naar d'uitkomft bel™, der zaake, en gaf Tromp de wyt van 't Komt onheil de haaringvloote en anderen overge-naar de koomen. Zelfs de Heeren Staaten waaren regens hem t'onvreede. Men fprak van zyn'in on laftbrief en d'ordre hem gegeven t'overwee-su'itby gen, en met zyn daaden te vergelyken; jadt'Staa" van Rechters over hem te ftellen. Doch ajylML die in voorzichtigheid, beleidty en dapperheit/,,, niemant van alle Zeeoverften zyner tydt be- Ub W. hoefde te wyken, zoude miflèhien , des noodts, ftof genoegh gehadt hebben om zich te verantwoorden. Hy was van Godts weer en windt, daar men niet regens kan ftryden, verhindert: en men zoude, indien zyn voorneemens en toeleggen waaren gelukt, hem hebben gepreezen en' bedankt. Nu werdt zyn ongeluk hem van zommigen tot misdaadt toegerekent, en eindelyk goedt gevonden, 's Landts oorlogsvloot onder beleidt van anderen in zee te brengen. Ook werdt by de Mtzm* Heeren Staaten bellooten, den oorlo°-h, dieVxxx" d'Engelfchen zonder voorgaande af kundigmg^ p' D a had-73 *  5a HET LEVEN van dén hadden begonnen, niet dan by weege van t tegenweer |\> or" °P weerom, te voeren. Weinig tydts te vooren, tervvyl Tromp noch in zee was, en eer hem 't gemelde onweder Eefluic beliep, hadden de Staaten Generaal bellooten der Siaa-j^jj een oorl0gSV]oot , tot beveiling der noch "en zee > en cot ^eter verzeekering der koopvaarvloot in dye, in zee te brengen, en in of omtrent de zee te Wielingen te laaten verzaamelen. Dusdaanig brengen. W£[s de geflelcenis der zaaken toen de Ruiter in deezen oorlogh werdt getrokken. Men zocht te dier tydt naar tenant dien men 't gebiedt over de zeemaght, ftraks gemeldt, n R - moght betrouwen, en de Heeren Staaten van te/wordtZeelandt wierpen het oogh op de Ruiter, die verzocht daar over van eenige Heeren werdt aangefproodaar overeen, met verzoek, dat hy den vaderlande te gebie-in ^ceze gelegentheit zou ten dienst liaan. Toont Doch hy toonde zich gantfeh ongeneegen, zich daar en gaf hun zyn voorneemen van voortaan toe onge njet meer jn zee te gaan, en gerust aan landt negen* te leven, te kennen. De Heeren hielden echter aan, en beweerden, dat hy, die zoo groote bequaamheit hadt om 't Landt dienst te doen, zich, als een goedt burger en liefhebber des vaderlandts, nu hy daar toe werdt aangezocht, niet behoorde t'zoek te maaken: ook gaf men voor dat het maar om een' toght zou te doen zyn. Eindelyk liet hy zich, naar eenig beraadt en overleg, door Laat zich't hardt aanftaan der Heeren , beweegen. eindelyk Maar met groote tegenheit en bekoinmerniiïe: bewegen. want hy zagh jn deezen oorlogh veele zwaaZagh veeirio.heden £e gernoet? van buiten en van bindenrtege.nen. Van buiten hadt men met een' maghmoet.  L. Admiraal DE RUITER. 53 tigen vyandt te doen, wiens fcheepen veel grooter waaren, eh meer volks en gefchuts voerden, dan die van den Staat. Van binnen Beginfezagh men de beginfelen van tweedragt cn op-len va» roer. Veele ingezeetenen morden-tegens detweedragt regeering. De vereenigde Nederlanden waa-en °pr°er' ren 't niet eens. Eenigen drongen op het aanlfellen van een Kapitein Generaal, en van een' Stadthouder. Zy hadden 't oogh op den Prins van Oranje, hoewel toen noch geen twee jaaren oudt. De meeste Leeden van Hollandt, gedachtig 't geen in den jaare mdcl by 's Prinfen vader was ondernoomen, zochten den zoon uit alle bewindt te houden: en al wat niet Prinsgezint was werdt van d'andre party den naam van Loevefteinfche factie f gegeven. Dit zagh op de geenen die 'tvoe- J Ziet ren van eenige Heeren, Leden van de Staaten yan Hollandt, naar Loeveftein, over twee 75a.' jaaren gefchiedt, voor quaadt keurden, en met hun een' lyn toogen. Dees oneenigheit vertraaghde de toerustingh ter zee, en deê den ftaat meer afbreuks dan d'Engelfchen met al 't aannaaien en neemen der fcheepen. Uit Commls. deeze oorzaaken ontltondt het dat men de£ecloorde Ruiter zoo zwaarlyk kon bewegen om in 's Generaal Landts dienst te treeden. Maar toen hy daaraan de toe hadt bewilllight, werdt hem den volgen-Ruiter den lastbrief gegeven. gegeven De Staaten Generaal der yereenighde Ne-ITJ^ der landen, allen den geenen die dezen zullen overd'oorzien ofte hooren lezen, faluit. doen te weten,loSs vloot alzoo wy hooghnoodigh hebben geacht, tot na-die oa' der beveilinge yan de zee, en betere confervatie wielingen van de navigatie en de commercie defer landen, werdt D 3 nochv-rz^' melt.  54 HET LEVEN van den noch een vloote van fcheepen van oorlogh te doen equipeer cn en verzamelen, ook de zelve te zenden naar het rendevous voor ofte ontrent de Wielingen, en ovcrzulks van nooden is, dat over de voorfchreve vloote een bequaam en gcexperimcnteert perfoon geftelt wcrde tot Vice kommandeur, zoo is 't 'dat, om de goede kennijfe die wy hebben van den emtfeften, man. haften, vro»men, onzen lieven getrouwen Kapitein Michiel de Ruiter, mitsgaders van zyne goede qualiteiten en bewezene preuven van getrouwigheit, manhaftigheid, beleit en ervarentheit "in 't ftuk van den oorlogh te water, denzelven geftelt en gecommitteert hebben, ftellen en committeeren hem mits dezen, tot Vicekommandeur over de voorfchreve vloote , gevendde hem volkomen maght, authoriteit en zonderling bevel, om by provifie en tot onze nadere ordre, over de zelve vloote in de voorfchreve qualiteit, gelyk dat van oudts gebruykelyk is, te kommandeeren: laftende en bevelende den Kapiteinen, Officieren, foldaaten en matroozen, daar op dienende, den voornoemden Michiel de Ruiter niet alleen voor haaren Vice kommandeur te erkennen en refpecleeren,., nemaar ook zyne te geven ordres ende beveelen te pareer en, en precifelyk naar te koomen * op peene van anders doende, daarover aangezien, en als wederhoorige geftraft te worden, naar exigentie yan zaaken, want wy , zulks voor den dienft van den Lande en bevordering van goede ordre onder opgemelte vloote bevonden hebben te behoren. Gegeven in den Hage, onder onzen cachette, paraphure , en de fignature van onzen Griffier., op  L. Admiraal DE RUITER. 55 op den negenentwintig/ten July, fejlienhondert twee - en vyftig. Onderftont. JOHAN van REEDE. vt. Ter ordonnantie van de hooghgemelte Heeren Staaten Generaal. N. RUYSCH. noeiHNr 66 Ruit£r ginS °P het fchiP geSi PCTUS' V£rzien m" achtentwintig misleen, en bemant met hondertvierendartie koppen. Maar de zeemaght die ontren df Wielingen vergaderde, moft eenigen tydt naa etlyke oorloghsfcheepen, die in Texel en nlt'TT kaSen' Wachten- Doch deDeRuiter oZliï 7 In nfDden Van AuSuftus VOOr^nitby 71 t pm 73n °0rloSh > en tw^ Sanders fwee andre branders waaren, onder 2 voorwendtfei tegens ordre na'ar huls ^ezciit, en m Zeelandt gekomen. Eenio-e. . +«:ren staaten naar de Hoofden, nu fterkden. geworden twee - en twintig oorlogsfcne en wactenrderS' ^°Ch °nbe£ïliaai" en lelO wachtende voor Kalis naar de fcheepen uit bfiI An T rna quam de KaPitei» Gabnel Antomfz., met het fchip genoemt het ftukken gefchuts, en hondert eeters, onderLast» "em *ïa vlagh. De Heeren Staaten hadden hen de D 4 haitea laitgegeven.  56 HET LEVEN van den laft gegeven, dat hy de koopvaardyfcheepen, die in Tex:l zeilreede laagen, om naar de Weft te gaan, zoude geleiden tot door 't Kanaal: en dan in 't Kanaal kruifïèn, om te pallen op de fcheepen, die men uit Spanje, cn andre landen om de Weft, verwachtte; en die wederom herwaars te brengen. Ten dien einde hadt men de vloot koopvaardyfcheepen, in Texel leggende, gelaft, zich voor eerft naar de Wielingen te begeven, om te zien of zy daar d'oorlogsvloot konden aantreffen , en zo niet, die dan op te zoeken in de Hoofden, of in 't Kanaal. Middjerwyl werdt den Kommandeur de Ruiter, uit twee fcheepkens, koomende van London met Nederlandtfche gevangenen, (die van de genooKryght me fcheepen waaren gekoomen, en door 't bericht Parlement ontflaagen) bericht, dat ze by een van d'En-Engeifche oorlogsvloot waaren geweest, zich vLot.0 onthoudende tusfehen Wicht en Poortlandt, fterk veertig oorlogsfcheepcn, en daar onder twaalf die zeer groot waaren. Dit liet de Ruiter door een brief aan de Raaden ter Admiraliteit in Zeelandt weeten, klaagende over de Hechte gefteltenilïè zyner fcheepen, en hunne Ed. Moog. vertoonende dat hy meerder maght by zich diende te hebben, om den vyandt aan te taften, en afbreuk te doen , volgens den laft hem gegeven. Hy onthieldt zich eenigen tydt onder Swarteneilè, voorts kruidende in de Hoofden, en Weft18 Aug. waart, tot aan de Cingels: daar den achttienden een klein Engelfch fcheepken, met oly, lamoenen en fuiker geladen, dicht onder de wal ten anker leggende, door de boot van Ka-  L. Admiraal DE RUITER. 5? Kapitein Penfier werdt genoomen, na dat het Jcheepsvolk aan landt was gevlucht. Weinidaagen te vooren zondt hy de Kapiteinen Boukhorft, Leenden de Haan, en den Luitenant Jan van Nes, gebiedende op het fchip Gelderland, naar de Riviere de Somme in Picardie , om zeker fchip, door ordre van de Kaaden der Admiraliteit in Zeelandt, derwaarts te geleiden. Doch in 't wederkeeren zeilden Boukhorft en van Nes elkandere zoo hardt m den boeg, dat Boukhorft zonk en veel volks verdronk. Van Nes werdt door de Maan mafteloos naar Havre de Grace, in Normandie , gedeept. Door dit ongeluk mille de Kommandeur de Ruiter toen drie fcheepen, en wenfchte fin zeekeren brief aan de Heeren Staaten Generaal afgezonden) dat hy voor de twmdgzeilen, die hy toen by zich had, flechts tien goede of kloeke fcheepen moght hebben: oordeelende, dat hy daar door veel meer zou konnen uitvoeren. Geduurende dit kruinen op kundtfchap van d'Englfchen, en om de vloot uit Texel op te zoeken. Dit duurde tot den eenentwintighlten van Auguftus, toen Wordt quam de Kommandeur Jan Gideonfz. Ver-?facht burgh met acht oorlogsfcheepen, en vyftig^d koopvaarders, uit Texel en aïdre zeegaaL^SS ontrent de Weft van Grevelingen by de Ruiter; die ten zeiven daage weer aan de Staa,en Generaal fchryvende, nochmaals verzocht, dat hunne Hoogmogentheden hem metkloeker fcheepen wilden voorzien: dewyl de zyne te weinig gefchut voerden, en geen volkgenoegh hadden; mzonderheit de fcheepen uit Vriesland. P 5 Een  58 HET LEVEN van den Een der zelve genoemt Heclor van Troye, dat gevoert werdt by den Kapitein Sckema, was bemant met 't zeventig koppen, cn hy betuigde, dat hy in elk quartier niet meer dan Zeilt met vier 0f vyf mannen hadt die te roer konden de gaan- Waar uit men kon afneemen, hoe 't fcheepen in de vloot was geftelt. In de volgende dadoor de gen zeilde hy met de koopvaarders door dc Hoofden.Hoofden, en voort door 't Kanaal, tot onpfevm^'trent, de lenghte van Pleymuyden, doch de den. Franfche Kuft naaft, daar hy, op den fesettDaar hy twintighften van Auguftus, ontrent twee uuren G. Askue naa den imddagh, den windt Noortooft, vyfgdfche"11' enveertig zeilen aan den Noordt van dc Neêroorlogs- landtfche vloot in 't gezicht kreeg. De Ruivlootont ter, wel denkende dat het d'Engelfche zeemoet, maght was, die, onder 't beleidt van den Admiraal Georg Askue, in "t Kanaal op de voorbyzeilende Hollandtfche fchepen pafte, zette het terftondt op hem aan. D'Engelfche vloot beftondt toen in veertigh oorlogsfchcepen, en daar onder, gelyk boven gemeldt is, twaalf van de grootfte foorte: twee die feftigh ftukken gefchuts, en acht die zesendertig cn meer ftukken, tot in de veertig toe, voerden. Daar by waaren noch vyf branders. De Ruiter was toen fterk ontrent dertigh lichte oorlogsfcheepen en zes branders, voerende de grootfte zyner fcheepen niet meer dan dertig ftukken gefchuts, (behalven twee die veertig ftukken hadden) en voorts flecht gemant, gelyk boven is aangeweezen, en uit de volgende lyfte nader blykt.  L. Admiraal DE RUT TE R. « op het fchip 'van den Neder Jorts Pteterjz. ran den vloot Broek, Vicekommand. JVeftergo. . «8 «R onder de Jan Smrtfzoon Ferhaaf, V" ' 5 r„;L jhkod icneis twap.v.Swed 2$ . oc Frans Krynfz.Mangelaar. De Liefde. 30 ,?o KornehsEvertfz.de Jonge. ^ J jg ° Maas Janfz , Zanger (in .110 plaats de Schipper Jan van der Eyke over 't fchip geboodtytGaljasvanMiddelhurg.z? . IQ1 Kornchs Kuiper. Der Coes %6 00 Leenden de Haan. deHaas inleid 30 of Andrtes Fortuin. D'EendraghtL 08 Laurens Penfier. St fan ft ' 98 ..... . Z^. ^ Rombout yan der Parre. Albertina. L 7° Mdert Pteterfz.Qiiaboer.DeSchaapherd.tf . gQ tSffw 24. . Pc fFfgen™r' GraafHenrikZZ . ,00 Cabnel Antonifz. Medenblik. tó 100 Retmer Sekema I/ecï.v,rroye.H 7° Jan Janfz. van der Valk. St. Pieter. 28 \ 122 Korneht van reizen. Getderlandt. 26 . jj Jan Egbertfz. Ooms Gouda. 28 «5 Graaf inII. .* ' ^ w Z«c<« Albertfz. ' 1'^0t!fee | AV/*r Salomonfz. De rreede. 40 .' fcheePen \ DouweAukes. De Struis. 40 Klaas Saai. ' ePOofiin- M""""t'S„. 58$* >« Hendrikfz Overbeek. Awficrdam. ' v/'n Am' .fan Klaafz Korf. St. Marie. flerdam, Thomas Janfz. van Dyk. De Hoop ' 'r- ten ^enfi Leenden Arentfzdejager. ^Oranjeboom vTan '* ' Landt," Hier toegcrufi.  <5o HET LEVEN van den Hier by waaren noch drie galjoots, onder de Schip, pers Frans de Roys, Jei oen Kornelifz en Jan van Akere. Te vooren was 's Landts vloot ontrent drieendertig fcheepen fterk geweeft: maar men mifte noch drie fcheepen: het fchip fint Niklaas; het'fchip Gelderlandt, uit de Maaze; en een ander Gelderlandt, dat gevoert werdt door den Kapitein Degelkamp. Het eerfte was, gelyk verhaalt is, gezonken, het tweede befchadight naar Havre gelleept, en het derde elders verzonden. Hier uit kan men afneemen dat de Nederlandtfche zeemaght by d'Engelfche , ten aanzien van de grootte der fcheepen, en menighte van gefchut en volk, op ' ver naa niet kon haaien. Daarenboven vondt zich de Kommandeur de Ruiter belemmert met ontrent tfeftig koopvaarders, daar 't d'Engelvoor 'C fchen meeft om te doen was. Hy hadt eenige gevecht daagen te vooren op alles goedé ordre geftelt, geftelt. en zyn vloot in drie esquadres verdeelt. Over 't eerfte geboodt hy zelf als Kommandeur: over het tweede hadt de Kapitein Joris Pieterszoon van den Broek, als Vicekomm'andeur bevel: en het derde ftondt onder den Kapitein Jan Aartfzoon Verhaaf, als Schoutbynacht. By elk esquadre fteldc hy twee Branders, met laft van zich altydt vaardig te houden, en, by de vyanden koomende , hun'uiterfte beft te doen om een van hunne grootfte fcheepen aan boort te leggen, en in den brandt te fteeken. Den fchippér Frans de Roys was bevolen, dat hy, indien 't gebeurde dat eenig Nederlandtfch fchip in den grondt, of in brandt werdt gefebooten, dan alle vlyt zoude aanwen-  L. Admiraal DE RUITER. 6\ wenden om met zyn boot of galjoot het volk te brengen. De weerloofte koopvaarders hadt men verdeelt, en by elk esquadre gevoeghr en dandere, die weêr konden bieden, werden geftelt om d'onweerbaare, by onverhoopte toeval van noodt, te helpen. Ontrent ten vier uuren naa den middagh raakten de krygsvlooten aan elkander. De Kommandeur de Kuiter hadt de zynen in tydts moedt ingefproken, en met ernftige woorden vermaandt, dat ze als mannen voor 't vaderlandt en de vryfieidt der zee zouden firyden, en vocht nu zelfs met zyn esquadre in 't midde, de Vicekommandeur van den Broek aan de rechter zyde, en de Schoutbynacht Verhaaf aan de fImker. T gevecht was uitermaaten hevig enZee(laffh fcherp Tot tweemaalen toe iloeg de RuWrSï door de vloot der Engelfchen, en hadt hyde Ruiter den windt van hun konnen krygen, zoo welen Askue als zy dien van hem hadden, daar waare^Cden* naar t oordeel der geenen die zich des ver-T/ Xg. itonden, kans geweeft om hen geheel te liaaninzonderheit indien de Nederlandtfche branders, die alle in ly waaren, hadden konnen bykoomen. De Ruiter was alleen met fes of zeven fcheepen ten halven in hunne vloote geraakt en lagh eenigen tydt tuflchen hunnen Admiraal en Viceadmiraal. De Schoutbynacht Verhaaf was dicht Onder hunne ly met de reft der Staatfche fcheepen: en eenige lieten 't Hecht leggen. Maar d'andere queeten zich treffeiyk, en vochten met d'uiterfte manhaftigheit, hetzyin 't aanvallen, ofweerbieden naar eifch van zaaken. De Kapitein Andries fortuin van Sierixzee was met het fchip d'Een-  62 HET LEVEN van den d'Eendraght onder de voorfte, en in 't midden der vyanden, daar 't heet afliep, zoo dat hy t'eenemaal reddeloos werdt gefchooten, doch echter zyn fchip befchermde en behieldt. Een der Engelfche fcheepen werdt in den brandt gefchooten. Onder anderen zagh men hier de heldthaftighei van een' Vries, dien ik, door 't zwygen van zyn dapper bedryf, Gedenk-zyn verdiende lof niet kan onthouden. Dees' waardige was Dou'we Aukes, die een' Oolïindifchvaarcra^van der' den Struisvogel genoemt, voerde, welk 1>ouvv3 fchip men ten oorlogh hadt toegerulï. Dees' f.ukes". raakte geduurende den llagh wel diep onder de vyanden, cn werdt zoo fel bevochten, dat zyn matroozen, geen ontzet voorhanden ziende, cerfï dc moedt lieten vallen, en daarna door hunne vrees zoo ftout wierden, dat ze hunnen Kapitein pooghden te dwingen om zich over te gevenmaar toen liep hem zyn moedt over. Hy begaf zich naar de kruidtkaamcr met den londtftok in de handt, en riep luidtskcels, Schept moedt myn hinder s, fchept moedt. Ik zal u den wegh wyzen, en ■ ah wy de vyanden niet langer konden weder'Jladn, dan zal ik u alle van de gevangkeniffe hevryden, door middel van den jlok, dien ik in de handt hebbe. Voorts zwoer hy het londt in 't kruidt te zullen fteeken, indien men wyder [prak van 't fchip over te geven. Dees kloekmoedigheid, of liever de vreeze van een 'zeekre doodt, verfchriktc de vyanden, en gaf den zynen zoo veel harts, dat ze een belluit 'namen van zich tot het uiterlTe en den lellen I ' broedtdruppel te verweeren. Ook willen ze zich van hun gefchut zoo wel te dienen, dat  ZEE SLAG tusfeji de UT MICHIEL DE RUITER en den HFGEORG AS CUE LyPlvmuyden A?^. i.Jtf^r.tLJtJt-mr. j iTyf 1Wm l^taMtr j ftpT ftmÊïf'di'Tim ij Hffttm *mt ftm » r/.J>e^{r Seh.tr jiócMj.Mntcarf «»3ti'.Tr>y»««0r riy», l.Dcyice„id?G..{sciu. * SJteefen rein J< CnoeCche in fy*Tih«/ TH4ifo lj..ljpt.X^„iSn-eer.s. IS ■ Ceep?J>ietcr Sxiemcar:. l*.Caj>tJ.~Ks/~eiv varende en Zreindrr. f. Sem üpeüc/t üez&end JSbIlr r m 4& Grtm/, 11. Cair! pretns Jèrttnsz . tUncte'aer. ig.CapÏLbrneü'sJtui/fer. ja. GpfAmiomtyander^Pjrr'e. ij.Jlf Ytffandre Jtr.mders - fJjtJftfJ.Jta-J^rtécJtmft. S.Cavf. tmA illi~tm tgm J*..Ae./tf.r.nzxdrnJlrs4t ~Kee limdr. lS.CetpTJ.Cideens; X-rfnné. tf. CijtTJaurens J'eiy'ler. Z4- £netel/~chc Ccrfry Sefteetien .   L. Admiraal DE RUITER. 63 fl tWCe Engelfche fcheepen in den grondt Ichooten, daar ontrent acht honden menfchen verdronken ren een derde werdt zoo gehavent dat het moft krengen, en genoeg te doen hadt om zich in de naafte haven van Engelandt te bergen Doch anderen fchryven, dat zich twee Engenehe Kapiteinen met hunne zwaare Icheepen eerft aan beide de zyden van zyn boordt leiden mét meening om hem zyne ftoutheid te yerleeren. Maar dat Douwe hun dicht by zich liet komen, zonder te fchieten deren'dl #3 t" eenen' e» ^a denfrSnfl a Vf° F* met z«lk een uitkomft, dat deene by hem zonk, en d'anderen dc vlucht nam. Dat daar op een derde hem onvooraeas aan boordt klampte, enterde en zoo veel volks, op zyn fchip wierp, dtt ^fchin'ST G mÓcdC0'"^k, en dat ze t (chip wdden overgeven; voorts dat hy to-n den brandt in 't kruidt dreigde tefteeken, en hen gelyk verhaalt is, door zyne harriArfd tot het betrachten van hunnen plicht opwekte te voe-n fi by 'S Landts e voegen. Emdelyk begoft d'avondt te vallen, en t gevecht eindighde tuftchen zeven enachtuuren - nadien dfngWcfTérl dvS naamen naar den Noordt." % werden 3$f Asklie minder vervolght, om dat eenigen der Nede neemt de landtfche fcheepen merklyk Wen befcha ^ dight: en dat men op de koopvaardyfcheeSn voomaamelyk de Straatsvaarders, W&W ftroit waaren, moft paffen. Na 'tCvJl ftondt de Kommandeur deRuiter, ziende on d ongelyke maght, zelf verwondert oveT d'uS koinft  64 HET LEVEN van deK komft, en men hoorde hem federt zeggen, ' Jls d'almaghtige Godt kloekmoedigheid wil geyen, dan verkrygt men d''overwinning. Dit werk is van Godt zoo beftierdt, zonder dat wy daar reeden van konnen geven. Men bevondt toen op de Nederlandtfche vloot, die niet een fchip hadt verlooren, ontrent vyftig of feftig dooden, en veertig of vyftig gequetften. Het fchip van den Kapitein Andries Fortuin, van Sierixzee, was door 's vyandts gefchut fchendig getroffen: beide de pompen waaren ten halven afgefchooten: de mallen op drie of vier plaatzen doorfchooten: 't hadt ook zeven of acht fchooten onder waater, zoo dat men 't daarna met veel volks en timmerlieden te hulp moft komen, om het noodighfte te herftellen, en 't fchip by de vloot te houden. Voorts dreef de Ruiter met de zynen den gantfchen nacht (die befteedt werdt met de maften te wangen, en de zeilen en 't wandt te hermaaken) met kleen zeil: ook met dry vuuren achter op, en een in de marfle; op dat de koopvaarders hen in_'t duifter moghten kennen, en de vyanden, indien 't hun goedt dacht, by hen blyven. Maar des morgens zagen de Nederianders dat d'Engelfchen wel derd'half myl in den windt van hun waaren. De Kommandeur de Ruiter riep toen al de Kapiteinen aan boordt, en men befloot, de vyanden tot den middagh toe te vervolgen, en, indien ze geen ftandt hielden, dan de Straatsvaarders voort te zenden. Daar op zocht 's Landts vloot de vyanden te naderen, met hun tot na den naamiddagh zuidtwaarts overioopende, een einde dat ze zou  L. Admiraal DE RUITER. 65 gouden afkoomen: doch niet koomende, liet men de Wpvaarders opden avondt rr^twS 55"' oorlogsfcheepen, door hunne Hooghmooo-entheden gefchikt tot hun geley, Sken dewy men wift dateer geen meer vyanden aan t, f v'T"- Dic" Zdven «vóndt overleedt de Vieekommandeur, Kapitein Van den Broek , door ziekte, in wiens plaats des ande rendaaghS ,den achtentwintigh/en d r Sant de Kapitein Jan Aartszoon Verhaaf werdt Zftelt en Kapitein Jan Gideonszoon Verburg tot Schout by nacht. Verhaaf was in 't gevecht gequetft: doch zyn zoon, de Luitenfnt vW wtP' U0Ck j°nëman' "am a" toe. Op den zclven dagh liet de Kommandeur de Ruiter alle de Kapiteinen aan zyn boordt finnen, die hy met deeze reede aanL \f **> mynheer™, zeer waarJUynlyk De Ruidat Askue met zyne vloote, naa >t gevecht ,ersreede naar PleymmJen zal zyn geweeken, om del™2"™ geleede fchaade. te herfiellen f dles meen ik dat nT%« heZTe Tl ZJ' ^ mn ^Selfihen daaX^S oe^oene, en hun onverwacht op V M valle te^ee1 is te vermoeden dat ze op onze kamlrr „l'rg*n om verdacht zullen zyn, en Z tZff P ^ ^uein wellicht -yn^.i , , hunne Hoofden At haven veellicht zorgeloos aan landt zyn gegaan. Vv van Pl.y. zullen, met Godt de voorften, hunne vlooit hZndfr " VernielCn> e£r ^erderlt^' hl ; 7 Hé hetr°rZaand& Slecht heeft men hunne lafhertigheit konnen merken. Daar uit kan men lichtelyk afneemen, dat men hun op nieuw aantajlende, 'nu alle/m onordreis te meer kans tegen hen heeft. Wy hebben,  66 HET LEVEN van den i6%2. met z0° vee^e koopvaar dvfcheepen belemmerten zonder hulp der brandtfcheepen, de vyanden, die veel fierker waaren dan wy, en den windt van ons hadden, in de vlucht gedreeyen; hoewel eenige Kapiteinen uit kleenhertigheit hunne plicht vergaaten. Die zich hier aan fchuldig kennen, zullen hier goede gelegentheit 1 inden, om hunne fehande met nieuwe dapperheit uit te wiffchen. T zal voor *t vaderlandt eerlyk, en de glorie der overwinning grooter zyn, als wy de vyanden te Plymuiden bezoeken, en op hunne eige kufl bevechten. Zulke faagen zullen ze beft voelen. De rechtyaardigheit yan de zaake daar wy om flryden , daar ook deeze vloot om is uitgeruft, en de dapperheit van al die hier tegenwoordig zyn, lelooven my den zegen; en dat de vyanden het overfchot yan hunne fchipbreuke wel haafi op hunne eige oevers zullen zien aan plukken Die aan geflaagen. De Kapiteinen toonden zich op fla8h deze aanfpraak willig tot dien aanflagh, ende Semt? Krygsraadt belloot, dat menze in 't werk zou maar door ftellen. Maar als men dat voorneemen den tegenwind den dertighflen meende uit te voeren, quam verhin- ^ wmdt 's nachts te vooren uit het Zuidtzuidde"' ooften, en voorts uit het zuiden, met ftyve koelte, toen de vloot ontrent twee mylen zuidtwaarts van Goudtftart was: zoo dat men den toelegh moft laaten vaaren; dewyl 't ongeraaden was zich op een laager wal te begeven. Toen heeft men 't zuidtweft overgewendt, om de zwaarfte fcheepen en- traage zeilders buiten gevaar te houden, en op de Straatsvaarders en andre aankomende fcheepen te kruiflen. D'uitkomft van den fcheepsftrydt, ftrakg  L. Admiraal DE RUITER. 67 ftraks verhaak, leerde d'Engelfchen dat de^^ waapenen van 't Parlement niet onvervvinnelyk waaren. Want Askue, die in deezen lïrydt drie van zyn belle fcheepen, en meer dan dertienhondert mannen, zoo foldaaten als marroozen, verloor, hadt genoegh te doen om zich binnen Pleymuiden te bergen: daar de Ruiter, tot een klaar bewys zyner overwinning, zee hieldt. Het eenig voordeel dat d'Engelfche hadden, was datze, de windt hebbende, konden wyken, en dat het onmoogelyk was hun den wegh af te fnyden, en 't ontkoomen te beletten. Van dees. tydt af nam de Kommandeur, door wiens beleidt eh dapperheit, onder de goddelyke hulpe, Rn. deeze zeegen was verworven, meenig zee-t1er mans hart in, en denaam van de Ruiter hadtren Sta&. hier door in deezen oorlogh een' doorluch-ten Genetigen opgangk. Niet langh daarna, werdtraalaan ter vergadering van hunne Hooghmoogenthe-Üet"galei, den (op het ontfangen van zekeren brief, byde der • de Heeren Raaden ter Admiraliteit te Amfter-00 d'd'am, ten verzoeke van een goedt aantal Koop-£he,en luiden der zelve ftadt, gefchrevenj befloo-fSS* ten, den Kommandeur van 's Landts vloote,pen,koe», kruifiende in 't Kanaal, te beveelen, dathy,'nende in deeze gefteltenifle van tyden, niet alleen„^^l1 de Nederlandtfche fcheepen, die met zilver DeRuhS uit Spanje werden verwacht, maar zelfs ook bekomt d'Ooftendifche en Hamburghfche fcheepen,'tydingvan die hem, met zilver gelaaden, moghten QSBfe^J* moeten, zoude geleiden, zelfs al waar 't datte oinler" ze zyn geley aflloegen: te weeten d'Ooften- ülaake, difche tot op de kullen van Vlaanderen, endie hv d'andere tot in een der Nederlandtfche zee-^21'^ E 2 gaa-mydt,  68 Het LEVEN van den J<5 gaaten. Dees laft werdt den Kommandeur de 3 ' Ruiter terftondt toegezonden. Ontrent dien zelvcn tydt of weinig laater bequam hy van verfcheide kanten tyding, dat d'Admiraal Blaake den dertighften van Auguftus by Bevezier was geweeft, fterk twee - entfeventig feilen, cn zyn beft deed om weftwaarts heenen te koomen. Derhalven vondt hy zich genootzaakt alle vlyt aan te wenden om aan de Weft van hem te' blyven: zich te zwak vindende Zy fchry- om mcc znlk een overmaght te liaan. Ook ven san fy^f ny aan de Heeren Staaten Generaal, Genêïïiö wat ftaat dc zaaken toen waaren: dat hy voor den flagb zeer Hecht was verzien van fcheepen, en"volk, en dienvolgens nu noch veel Hechter: dat 'er ook gebrek was van i.Khkur-WondheelderS f* krui^1: en loot: hunne fJW* Hoo'>hmoogenthcden derhalve biddende, dat men hem op 't f£oedighfte alle byftandt zoude toezenden. Dees brief was den achtften van %Sept' September gefchreven. Niet lang daarnaa ' werdt door de boot van den Kapitein de Haan een kleen Engelsch bootken genoomen, daar men twee oude mannen en een jongeling in vondt, die geen ander eeten noch drinken hadden, dan een enkel broodt cn een weinig Zyn mee-water. Men braght ze aan de Ruiters boordt, doogen- die ftraks medelyden met hun hadde, en hun heit> niet alleen onbefchadight liet vaaren, maar n Sept. met ecnen v£in broodt en kaas verzien. Den fc'hip volgenden dagh vonden de Nederlanders een zonder kleen Engelfch fcheepken, met zout geladen, menfehen jn zee dry ven, daar geen levendt mensch, en niet dan een hondt in was. Zy giften dat het rovers of Turken hadden genoomen, geplon dert,  L. Admiraal DE RUITER. 69 den, en 't volk daar uit gelicht en wegh ICTr2. gevoelt. Men' haalde toen eenige zakken zout uit dit fcheepken, nam 'er de zeilen af, en hakte het voorts in den grondt. Ontrent de zelve tydt hadt de Ruiter al zyn Kapiteinen aan boordt, om t'onderzoekcn wat levens behoefte, en hoe veel bier en water elk noch by zich hadt. Zommige fcheepen waaren noch voorzien voor drie, anderen voor twee maanden, en eenige voor een maandt, ofh£cnlflr*£p voor weinige weeken. Hier uit ftondt te der lyf. wachten, dat de meefte fcheepen in 't kortst,om zonder lyftoght zouden zyn, en d'andere over-die te vloedt hebben, daar nochtans de vloot gezaa-j0"fner tó mentlyk en gelykelyk diende t'huis te koomen. (Irekken. Dies werdt beflooten, dat men de lyftoght "eRuiter onder eikanderen zoo zou deelen, dat d'een.krygt zoo lang als d'ander zou konnen zee houden. iyCfen.°p Dit werdt in 't werk geftelt. Daarna voort-twintig vaarende met kruiden, overviel hem den twee- parleentwintighften, dicht by de Sorles, een zwaare"ients ftorm, die drie daagen duurde. Maar den ™aerepen' vyfentwinn'ghften kreeg hy, met goedt weder,wordt de windt Weftnoordtweft, jacht op vyfentwin- do°r tig Engelfchc Parlements fcheepen, en vondta°™ zich 's avondts niet eenige fcheepen tot opden die een myl ontrent Goudtftart by d'Engel -aan te fchen :maar zyn kloekfte fcheepen waaren noch denverre achter en wydt en zydt verfpreit. Dies moft hy 't met den donker zuidtooft overwenden. Toen quam 'er 's nachts een harde ftorm uit den Zuidtzuidtweften, die de Hollandtfche vloot weer verftrooide , en de Ruiter belette de gemelde Parlements fcheepen aan te taften. Korts daarna werdt hy van een E '3 der  Het LEVEN van den ïÖKi. der Vriefchfe ooriogsfcheepen verlaaten. De OnJtdreKapitein was zonder ordre, en buiten zyn in 'i kennis, door gezeik. Ook hadt hy, geduuLan lis ren(ie zyn verblyf in 't Kanaal, groote moeite V100t' om zyn fcheepen by een te houden: nadien ze zyne ordre niet wel volgden. Op zeekeren morgen vondt hy de vloot zoo verltroit, dat veele fcheepen wel drie mylen van elkandere en van hem waaren verlleeken: en te dier tydt gaf hy te kennen, hoe 't hem verdroot "dat hy met zulke moetwillige, (ik verhaal dit met zyne eige woorden) of ten min? ken domme Bevelhebberen, die als onbevaare luiden te werk gingen, zonder op bevel of ordre te pasfen, op dc vyandtlykc kuiten mok kruiken. Midlerwyl nam 't gebrek in verfcheide van zyne fcheepen toe, cn men zagh van dagh tot dagh de vyandtlyke zecmaght te gemoet. Hier op riep hy eindelyk den Krygsraadt en zyne Kapiteinen by een: daar overleit werdt wat men bek zou doen , en voorts bellooten, dat men, dewyl de vyandt aan de Ook en de Weft hun veel te kerk was, cn, buiten twyffel kennifle hebbende van hunnen toekandt, hen t'eeniger tydt zou trachten te befpringen of t'overvallen, alle vlyt zou doen ^ . l om met dc vloot door de Hoofden te loopen, om fluit™ efrzich by meerder maght te voegen; die, onder door de 't bclcidt -an den Viccadmiraal Witte Kornelioofdon liszoon de Wit, voorhanden was. Men hadt te 7e:!en.den aciitcnnvintighfccn der maandt tyding van voeght "r zync komke ontfangen. cn den tweeden van 2ich byde Octobcr quairen beide de vlooten ontrent vloot van }3uini4erken en Nieupoort by elkander. De wj.tu'Kor Heeren Stacten hadden goedt gevonden de L. nchszo*w Onder dit getal was het fchip de Neptunus, daar de Ruiter op hadt gevochten: voorts de fcheepen van den Schoutbynacht Verhaaf, en de Kapiteinen Andries Fortuin , Kornelis Everfz de Jonge, Joolt Bankert, Jakob Sichels, Klaas Janlz Zanger, (daar Jan Janfz van der Eyk op gcDeRuiier^0 ^ Wagenaar, Rombout van der gaat overParre en Aldert Pieterfz. Quaboer, De Komcp het mandeur de Ruiter ging toen met zyn volk fchip over op 't fchip Louifa, dat gevoert werdt Louife. ky ^ Kapitein, Pictcr Markufz. Naa 't vertrek der tien fcheepen bekondt 's Landrs vloot, onder dc Wit, in vierentfeftigh oorloghsfcheepen. Maar d'Engelfche zeemaght, onder den Admiraal Blaake, was nu kerk ontrent achtenfellig fcheepen, doch veel grooter en kloeker dan de Nederlandtfche, en met zwaarder en meer gefchuts voorzien , en ook veel kerker bemant. Zoo dat de Komman^ deur de Ruiter, overweegendc dc geftcltcnis van 's Landts fcheepen, en de kerkte der vyanden , groote zwaarigheit maakte om iet van gewicht t'ondemecmen, en de vloot tegens zoo ongelykc maght in merkelyk gevaar te keilen. Maar de Viceadmiraal de Wit, was van ander verkandt. Dees toonde zich, toen hy  L. Admiraal DE RUITER. 73 oL?nfee-lieP' Z£er moedi&' en W een l5-„ opzet om iet groots te bëftaan. My was van 3" meennig d'Engelfchen in Duins aan te tallen :T'u LKommandeur de Ruiter de voortocht zou hebben gehadt: maar zy waaren voor hem rceut en quamën den achtftéq van October voor de windt op hem af: zoo onvoorziens dat hy geen tydt hadt om krygsrradt te houden, ook werdt hy door 'trouwe weder bè- door r "0ch DyTiam' da^Tne fcheepen door den iW die hen den voorgaanden dagh overviel, noch vry verftroit waaren Z^h dies het hv iNp» a* ■ ■ , "1L11 • van.de ioor IZ de Kapiteinen door een gal- wir.cn de pot tot hunnen plicht vermaanen. Daar op Rüïte?" volgde t gevecht, dat in 't beo-in der Honf *ëe™ den gefehiedde, en ten drie üfen^Sf^l ÉS^^ mm" Hi- 1-dt de f00" Kommandeur de Ruiter den voortocht *, 4>«* Viceadmiraal de Wit den middeltoght f dj. Kommandeur de Wilde d'achtérhoede 1 !*t**S De Kommandeur Kornelis E verbod den'hlrnen',dif 'C meeft «ode zouden hebben, te helpen. Men gin- toen elkanderen met zwaar en licht gclchut frl te Doch c\% è Tt fchLade VM bcide de vIooten. ondeï lEng,ffchen Ydm §rootfte ^rlies Pndei t yolk, en de Nederlanders ontrent hunne zeilen, en het kaande en loopende wandt, of touwwerk. De Wit en de Ruiter z^Cb"f?h,d?Per' "laar Werde" ^ m^^É^mw qrf krdcn mm, ^r^iJ^ Dc nok werdt van zyn groote raa of ree, en daarna de groote ree aan bakboort afge! Ë 5 fchoo-  74 Het LEVEN van den .6«n fchooten, voorts het marszeil aan Kenteren, 3"" en het groot zeil t'eenemaal aan ftukken, gelyk ook zyn draaireeps, en meefte touwerk. Eenige Kapiteinen volgden zyn voorbeelt, en vochten met onbevreesden moede, maar werden van anderen quaalyk ingevolght. Sommige hielden zich vry achterlyk, tot dat de duifternis der nacht het gevecht eindigde, en beide de vlooten noodtzaakte van een te fcheiden, met meening om den ftrydt, zoo haaft als het de dagh en windt zouden toelaaten, te hervatten. Maar d'Engelfchen werden ondermlfchen, gelyk zommigen melden, met etlyke Lafhw. verfche fcheepen verfterkt. Doch de Hol»ghdt landtfche vloot was daarentegen ontrent twinnZKa' tig fcheepen zwakker geworden, door de lafSen/hartigheit van zoo veel Kapiteinen, die ra t duifter van den nacht afdroopen en doorginDe Wit o-en. Doch de Wit wou desniettemin d Enwil 't ge-bikken wederom aantallen, en wendde het v»rCthenher'naar hen toe: maar werdt van zommige fcheepen niet gevolght naar behooren. Daar op werdt het ftil, en hy feinde d'Opperhoofden der vloote ten dry uuren naar den middagh aan boordt, om t'overleggen wat 'er verder ftondt te doen. De Kommandeur de Ruiter, en Kornelis Evertszoon, die naaft by hem waaren, op zyn fchip koomende, rieden voorzichtelyk, dat men 's Landts vloot met verder zou in gevaar ftellen. De Heer de Ruiter, dien 't nooit aan moedt ontbrak, oordeelde toen, dat een Zeeoverfte den Staat, dien hy dient, zomwyle meer dienft kan doen met zwichten en wyken, dan met vechten, en voerde den Viceadmiraal de Wit de volgende ree-  L. Admiraal DE RUITER, ve J-eede te gemoet, Onze fcheepen zyn wel een T<„ mylevan den andren verfpreidt: en 't zou door cVlTui. deftiltewel vier uuren, of half vyve„ zyn,eer^s aa„. de voor/te, en wel avondt eer d"achter (Ie ^fPraakaan 'svyandts gros zouden koomen. Ook zyn dede Wic" vyanden ons nu veel te maghtig. Zy zyn merkelyk verft erkt, wy verzwakt. Zv hebben groot voordeel door hunne branders] en donze zyn niet bequaam om dienft te doen Onze vloot is flecht verzien van volk. Wy hebben veel gequetften en zieken, die aan 't fcheurbuik leggen. Twee van onze fcheepen zyn zonder boeghfpnet: de groote maft van >t fchip Prins 11 illem is onbruikbaar, en veel andre Jcheepen zyn merkelyk befchaadight. floe zou men t dan konnen verantwoorden, indien men denftaat van 't vaderlandt, met het waasen van deeze vloote, in meer gevaar flelde 9 Door deeze redenen, liet zich de Wit beweejren om dien dagh tegen d'Engelfchen niet t'ondern»men. Doch ontrent den avondt hielden zes of zeven fcheepen die in ly waaren, met den Engelfchen Admiraal en zyne loefwaartile fcheepen noch eenigh fchutgevecht, doch van weimgh belang: en op den avondt deeden veeIe van de Hollandtfche fcheepen hun beft om de loef te houden. Maar als men d'Eneelichen daarna met den donker Weftnoordtweft zagh overwenden, hebben de Hollanders Ooft over gewendt, en dreven dien nacht met ftilte tot den tienden 's morgens. Toen hieldt de Wft, die van een vechtgraagen aardt was krygsraadt, en verzocht dat men 't onder dè windt zou fmakken. Maar alle de Kapiteinen, zyn voorneemen merkende, verftonden • een-  fè HET LEVEN van den l6.0 eeripaarïghiyk', dat men d'Engelfchen niet zoude inwachten: dewyl men te zwak was, en te veel zou waagen: maar dat men meerder maght moft opzoeken, en ten dien eynde naar Goereé zeilen, om daar cïordre van hunne Hoogmoogentheden af ie wachten. De Wit hadt weinig ftof om deezen raadt, met redenen bekleedt, tegen te fprecken. Hy zagh ook dat eenige Kapiteinen, die by hem waaren gebleeven, zich met hunne fcheepen zeer achterlyk hielden, om wellicht aanfehouwers te zyn van een' ftrydt daarze geen deel in wilden hebben : ook kon hy zich, niet verzeekeren van trouwlyk bygellaan te worden, dan alleen van vyftien fcheepen, op 't meeft: zoo dat 'er niet overig was, dan den raadt van wyken te volgen, 't geen hy dcè; raazende van fpyt, om dat hy zich zoo verhaten vondt: en dat in zulk een gelegen theit, daar hy een eeuwige 'dorie dacht te verkrygen voor zich zeiven, •S ï and s en een groote zcege voor zyn vaderhndt. De vloot vloot dan den koers naar de Holhndtfche kult keeftn«ar^ueü^ dreëi* door dc ftilte met kleen zeil, 'yfÜX en d'Engelfchen volgden op gelyke wyzc, tot '* op den middagh, toen lieten zy 't dryven, en keerden te rugh. Des avondts zaageri dc Neerhnders het eilandt van Schouwen, en quaamen eerft den derden dagh, den dertienden der maandt, voor Hellevóetfluis. De Ichandc der Kapiteinen, die de vlucht hadden genoomen, was zoo veel te grooter, om dat 'er in den gantfehen flagh niet een eenigh fchip aan de zyde der Staaten was vergaan, noch verlooren. Want zeker fchip dat reddeloos werdt crefchooten, en zyn maften in den ftrydt ver° loor,  L. Admiraal DE RUITER. 77 loor, raakte niet te min noch behouden in de I(j-„ Maaze, gelyk ook d'andre befchaadigde fcheepen werden geberght. Doch anderen vernaaien, dat 'er twee fcheepen, die mafteloos waaren, van d'Engelfchen vechtenderhandt werden verovert, maar dat ze die, de Kapi- tourna teinen daar uit liuhtende en naar Eno-elandt"2 Vxjfx" voerende, weer hadden verhaten, in Övoe-c t"'*'P' dat ze noch met de vloot binnen quaamen. By de Staaten werdt daarna beflooren , dat men, naa onderzoek van zaaken, de fcjiuidige vluchtelingen zou ftraffen: ook werdt het onderzoek aangevangen, zonder dat 'cr iet op volghde: het zy dat het getal te groot was, of dat de meelllchuldigen te veel voorfpraaks hadden, en dat men daarom den eenen om den anderen yerfchoonde. De Ruiter quam den zeventien- De Ruiden van de maandt te Vliflingen by zyn vrou Kr kom en kinderen: Gödt dankende voor zvne be- yt% 'e waaring in d'uitgeftaane gevaaren: en nam op ge,, meu een voorneemen van niet meer in zee te Neemt gaan, en zich den dienft van 't Landt t'ontrek-op nieu ken. Hy hadt noch de zelve redenen en zwaa-^2** ngheden, die boven zyn aangeroert, en diepte men, zyns oordeels, zwaarlyk zou te bovenb:yv-". koomen. Daar quam noch by, dat hy daf- Wordt gunit en de nydt,de fchaduw van groote man-"a" ZQffl' nen en hooge deughden, niet kon ontgaan mise Ka' Eenige Kapiteinen, die onlangs hem lelykwdr" waaren, zwollen yan fpyt, om dat hy hun bo- Laa.zich yen t hooft werdt geftelt, en poogden zyneeindelyk heldre faam met achterklap te bevlekken Ditbewee" vermeerde zyn onluft, en hy zocht hun af-S°!L gunlt, met zich ftil aan landt te houden, t'ont-'-ocht te wyken. Doch eenige voornaame Heeren,doen- dien  78 HtT LEVEN VAN DEN jg-2> dien 't heil des vaderlandts ter harten ging, en hem kenden, braghten zoo veel gewichtige redenen by, en hielden zoo ernftelyk en zoo lang aan , dat hy zich eindelyk liet beweegen om noch een tocht te doen. Ter zeiver tydt Tromp begoft men 't oogh weer te werpen op den L. wordt op Admiraal Tromp, die van 't bootsvolk zoo nieu het zecr was bemindt, dan de Wit gehaat: die otï^s ook geoordeelt werdt de meefte bequaamheit Laiidts te hebben om over een groote oorlogsvloot te vloot be-gebieden. Eenigen hielden zich terzaake van voelen. Zyn voorgaande tochten niet voldaan, maar Inerts- de meeften oordeelden dat men zyn dienft niet zoon, de kon ontbecren. Dies werdt in 't begin van Wit, de November by de Heeren Staaten goedtgevon1\'diter tn den, de vloot van oorlogsfcheepen, die men Fiorfs- iu 'c Goereefche gat en elders verzaamelde en zoon toerufte, onder zyn bevel te laaten in zee worden gam. Ook werden nevens of onder hem ouder nocn ecnjgC Opperhoofden der vloote geftelt: Opper? t te wcten de Viceadmiraalen Jan Evertsboofdfn zoon, en Witte Korneliszoon de Wit, dc geitelt. Kommandeur de Ruiter, en de Schoutbynacht Pietcr Floriszoon. Ontrent deezen tydt heb■fiNov.ben de Staaten Generaal met een plakkaat,dat Plakkaat ^en achtften van November was geteekent, èeT staa- bekent gemaakt, hoe zy hoe langs hoe meer ten Ge. bevonden, dat de Regeering in Engelandt neraal tot veele van 's Landts ingezetenen in hunne zeebeveiling y:i?st en koophandel verhinderde, en der zelvaardv-P vcr fcheepen cn goederen vyandelyk in zee fcheepen. liet aanranfen, bevechten, in den grondt fchiec.root ten, of in de havenen van'-Engelandt opbren,,gen: en dat zy, daar tcgens willende voor\"deelp 'zien, hadden goedtgevonden, aan alle Schip- 96t.#i. Pers  L. Admiraal DE RUITER. 79 pers van koopvaardyfcheepen te verbieden, dat l6<2 zy mt deeze Landen niet zouden vermoogen 5 a? t,,y^e Heeren Smten gefchikr naar deen of d'andre plaatzen: ook"zich nie" S begeven van de verzaamelplaats 1 voor «J». *> v Marrvnin Vrankryk, i^^i^ft*^ hoorlyk geley afgehaalt te worden, op verbeurte van 't fchip, 0f de waarde \m7 dLn Niet lang daarna werdt den Heeren Staaten De Sm Generaal aangedient, dat den Kommandeur deGe i Rmter verfchcde moeylykheden uit wangunft™* waaren aangedaan, die zoo verre gingenfX*» ken" «y door ïemandt van '« r „j, ir P . ' UtlLmsvan vordert Op dit bericht werdt ter veroirin ge van hunne Hooghmoogentheeden den ne-,BTeSSH™rt goedtgevonden, 3f, „" dLr een"hriPf'n AdmiralW in Zeelander/en Sïi66? bnef tc verzoeken, dat ze ten fPoe-ffeza«h te Aghfte kennis van die zaake zouden neemen hambaen den Kommandeur de Ruiter in n,ven' T fn, gezagh, achting en eere hanThav^ " en voorts daar inne ordre Hellen iX ' ren. Men zondt ook een affchrif van d t be fluit aan den Heere de Ruiter, c^tot z£ naarnchting te ftrekken. Daarna werdrL\Z gemelde Raaden ter AdmiralS^aan hlne Hooghmoogentheden met een' brief + S x gemaakt, dat wel eenige Z^Q^S^' den Kommandeur de Ruiter, en een*'S s Landts Kapiteinen was voorgevallenen dat korts daaraan alles ter neder was gelei" WeT Rn be. dSt:S7 YS"™' den ^eeentw ntighfe^S,^ der maandt, hebben hunne Hooghmoogenthe" IVoraP ° , hem over den een Ei.  So Het LEVEN van den 1652. den bcflooten den L. Admiraal Tromp te bcqnadre veelen, dat hy den Kommandeur de Ruiter der vloot bevel zoude geven over een Esquadre der vloote Hellen,^ j)jE werdt korts daarna, toen de vloot in zee was geloopen, naagekoomen, gelyk te zien is uit den volgenden laltbrief, aan de Ruiter gegeven. T-aft, Manen Harpertszoon Tromp, Ridder, en TronT" L' Admiraal over Hollandt en Weftvrieflandt. gegeven, Alzoo haare Hoogh. Moogh. de Heeren Staten cm over Generaal, my, by refolutie van den twee-en** Es twintighfte December laatfileden, hebben gelieva^Wit ven te Se^afieff: *k wilde den Kommandeur Corne- Michiel de Ruiter met een Esquadre onder onHfit de ze vloote voorzien, zoo is 't dat'wy den zeiven Witte te Kommandeur de Ruiter ([achtervolgens de ^'^"'voorgemelde refolutie') by dezen verzoeken, en lajlen, over het Esquadre van den Viceadmiraal Witte Korneliszoon de Wit, als Opperhooft te kommanderen, alzoo de dienft van den Lande 't zelve ten hoogften is vereifchende. Gegeven onder onze handt en zegel in 't fchip Brederode, dezen vi. December 1652. M. H. TROMP. De Viceadmiraal de Wit, in wiens plaats de Ruiter geilek werdt, was door ziekte, aan landt gebleven. D'oorloghsvloot onder den Heer Tromp bevondt men kerk te zyn ontrent tfeventig oorlogsfchcepen van den Staat, en drie van d'Ookindifche maatfehappye, behalven de branders en "t ander kleen vaartuig. Doch van zommigen wordt aangemerkt, dat de  L. Admiraal DE RUITER. 8ï • de vloot meeft beftondt uit gehuurde : fchee- tA. pen, Spaans- en Straatsvaarders, en eenfee 5 fluiten, meer dienftig tot de koopmaSp dan tot den oorlogh, en tot verweering dan m afbre,uk te doen. Ook begoft men om deeze.reeden eerlang te dringen oP het bouwen van dertig nieuwe en kioeker oorlogsfchee pen f. By deeze vloot hadden zieh ontiSt drL t Zu honden koopvaardyfcheepen gevoeght , **ËL J£r en ^nSSSStgS^^ dfcngelfche oorlogsvloot, onder 't Mbiedc™ van den Admiraal Blaake, in de HoofilS tuf^»3. land? ?°eVeren Cn, F°]ft0n' dicht ondef'tbyt? hun f l ggCn' b6g0ft naa den middagh me veren hun fchutgevecht te houden. In V fcWn hepen beide de vlooten Weftwaart over tot by de Singels, daar d'Engelfehen niet boven 1 ouden komen. Waar dè Ned n ™ geus hen aanwendende, ten drie uuren ma middagh met hun in een feherp gevecht fche vloot r F°7 gedeeIte der Holla 1 lene vloot kon by den ftrydt niet koomen Dies quam al de laft op den Viceadmiraal£ Evertszoon, den Kommandeur de Ruiter en weinige anderen, die by hen waar" ,1'aan Doch Tromp ftondt hun trouwlyk by en ev Z Sofe'fP m TC«-4 flukS aan boordt, dat hy veroverde, en Tan Evertszoon nam een fchip met-zesendertig ftSS Aan de zyde der Staaten raakte Kapitein Ju"t br ndt eV^ ^ wur' ™ent men^n gens  8a Het LEVEN van den l^k gens den donker. Weinig tydts te vooren 5 nam Blaake de vlucht met zyn gantfche vloot naar den Teems. De Ruiter, voerende toen het fchip genoemt het Lam, met vierendertig ftukken, droegh zich in dit gevecht, naar zyn gewoonte, dapper, en holp, nevens den Viceadmiraal Jan Evertszoon , den Admiraal Blaake naar den Teems dryven. Ook plagh de Ruiter federt te vernaaien, dat d'Engel» fchen toen der maate waaren befchadigt, dat de L. Admiraal Tromp , indien hem noch tien of twaalf van 's Landts fcheepen hadden geholpen, naar alle waarfchynlykheit de gantfche vyandtlyke vloot zoude hebben geflaagen. S daags naa 't gevecht veroverde Kapitein Baftiaan Senten van Vliflingen een Parlements fchip van Pleimuiden, dat zesendertig ftukken gefchuts voerde,en de Kapitein Joris van der Zaan nam ter zelve tydt een Engelfch koopvaardyfchip , koomende van de Kondaat, met vygen gelaaden, met veertien ftukken en twee-entwintig mannen. De L. Admiraal was toen, naa 't wvken van Blaake, meefter in zee, en de koopvaardyfcheepen hadden nu een vrye vaart naar Vrankryk, en om de Weft. Hy braght hen daarna in den bocht van Vrankryk, en voorts by 't eilandt Ree: daar veele fcheepen uit de Middelandtfche zee, en van elders, ook de wyn- en zoutfcheepen, die in Hollandt t'huis hoorden, zich, door ordre van den Staat, onder de fterkte van fint Martyn verzaamelden; om met den eerften, onder de vlagge en 't geley van den L. Admiraal, door de Hoofden te zeilen, en naar 't vaderlandt te keeren. Ontrent deezen tydt waaren de Regeerders yan den  L. Admiraal DE RUITER. 83 den Staat in eenige bekommeringe ter zaake van zeekeren toeleg der Engelfchen, hun oht- 5 dekt Zeker perfoon, hier niet te noemen, Toeled, die den Staat gunftig was, had den negentien-van eeni. den van Oclober, door den Heer Jakob Veth «e Enëel* te dier tydt wegens Zeelandt in de vergadering ^f,' °m van hunne Hooghmoogentheden voorzittende, ™ £" den Heeren Staaten by gcfchrift in 't heimelyk -ens, zeebekent gemaakt, dat d'Engelfchen voornee- flee^en eiï mens waaren de fcheepen, havens, en zee-Z7™ fteeden der vereenighde Provinciën met zekre den Staat vuurtuigen, daar hy d'aftcekeninge van voort-«net vuurbraght, te verbranden en te vernielen Men m^rn te zoude door die vuurtuigen, in Hollandtfched^",e cn Hamburghfche fcheepen gemetfelt, mynenv^ei laaten fprmgen, die in de voortydt, als degen vlooten uit der zee zouden zyn, en in de ha m het vens leggen, hunne werking zouden doen: feftre waar door de brandtflichters voor hadden,nietttflL al een de fcheepen, havens, cn een groot ge-™« tal der mwoonderen te verbranden en te ver 'Tne delgen, maar ook d'ovcrlevendcn regens hun-SST* ne hooge Overheden te verbitteren. De Hee/orS'by renMaaten, dit verftaan hebbende, naamen ^Heeren d ontdekking m zoodaanige achting, dat ze?taa'en beflooten, de Provinciën, die ter zee handel- ^ den, daar van kennis te geven; met verzoek, Helt. dat men t ook de zeelleden, tot hunne waarfchouwmg en naarichting, zou bekent maaken. Ook werdt goedtgevonden, dat daar van mede kennis zou worden gegeven aan alle de Raaden ter Admiraliteit, en aan de Beftierders f der fcheepsuitruilinge, mitsgaders nan + « den L. Admiraal Tromp, den ViceSSal"^ ot Eommandeuren, en denandren OpperhoofF 2 den  84 HET LEVEN van den den van 's Landts vlooren: met laft en ordre, ' dat zy alle aankoomende fcheepen, ontrent de havenen, reeden, zeegaaten,vlooten en fcheepen van den Staat, met naauwe opmerking en i ruit* naar behooren zouden laaten onderzoeken 4,; ren: fchoon dat de zelve met hout of andre waaren, geene uitgezonden, moghten gelaaden zyn: en daarenboven, dat men de vlooten, zoo van koopvaardy- als oorlogsfcheepen, in de havenen, in de zeegaaten, en op de reeden, ook in de zee leggende, zoo verre van elkandere zoude affcheiden, en doen affcheiden, als eenighzins doenlyk en dienftig zou zym Voorts is «roedtgevonden, dat men alles geheim zou houden, en dat de fchriften van den ontdekker fwiens naam men op alle wyzen zou verborgen houden) in de geheime kaflè van hunne Hooghmoogentheeden zouden worden bewaart. Men zondt ook een affchrift van 't gemelde befluit aan den Kommandeur de Ruiter ; daar verder, myns weetens, niet op volgde: het zy dat d'aanleggers van deezen aanflagh van voorneemen veranderden; of dat ze, gewaar wordende wat ordre daar tegen werdt beraamt, lucht kreegen van 't ontdekken, en zich ontzaagen dien gevaarlyken toeleg in 't werk te ftellen. HET  HET LEVEN van den heere MICHIEL DE RUITER, Hartog, Ridder &c. L. Admiraal Generaal v.~>n Holland en Westvriesland. TWEEDE BOEK. jFJet oorlogh tusfchen de twee vermaardfle 1653. volken die ooit zee bevoeren, d'Engelfchen Voorten de Hollanders, met hunne bondtgenooten,£"gh van zoo ongelukkighlyk ter wederzyden in deniogh.001" jaare mdclii aangevangen , hadt in den jaare mdclii 1, daar ik nu in treede, een ellendigen en bloedigen voortgangh. D'En- D'Ensel. gelfchen flreeden nu opentlyk om de meefter-fche ftryIchap der zee, en de Hollanders voor de vry- de£ ^m '£ heit der zeevaart. Maar Godt de Schepper der'zee, en Opperheer der geheele werelt wou nooit deHollangedoogen dat de waateren, die ten nutte van ders voor alle menlchen zyn gcfchaapen, van een enkel J^611 volk zouden worden bemaghtight ; en dat vaart, men een zaak, welker gebruik allen volken Uit weitoekomt, onder weinigen zou verdeelen. Ook,')ing over ichynt het ten hooghften onreedelyk te zyn, defzee"* indien iemandt het geen, dat door inftéllingdie allen der natuure, en overeenltemming der volken , volken toe aan anderen niet min toekomt dan aan hem, komt« in zulker voege naa zich neemt, dat hy anderen deszelfs gebruik ontzeit, daar het, al vvierdt het ichoon toegeftaan, niet minder het F 3 zyne  86 Het LEVEN van den 1653. zyne zou blyven, dan het te vooren was. Dus is 't ook gelcegen met het beneemen van 't gebruik der zee, die, zoo wel als dc lucht, onbevatbaar is, en van niemant, met uitfluiting van anderen, kan gc-cigent worden, maar voor allen gemeen blyft, zoo tot de vaart, als tot de viflchery. T is waar dat in d'oude en laatere eeuwen volken zyn gevonden die de zee voor anderen poogden te fluiten, en hun den koophandel en viflchery te beletten: maar 't viel (gelyk van een geleerdt Schryver wordt aangemerkt) gemeenlyk quaalyk, en Veelen t(Jt him madeel uit. De meeilerfchap der heeSa^zce, die de Kretenfers zich aanmaatighden, py ove de konden de Lydiers niet verdraagen: en om zee fron- de zelve oorzaak Helden zich de Pelasgen den■mo£"tegens de Lydiers; de Rhodicrs tegens de hnnVvoor-Pelasgen; en de Phrygen tegens de Rhodiers; nemen af. die van Cyprus tegens de Phrygen; en de ftaan. Phcnicicrs tegens die van Cyprus. Doch toen de Pheniciers zich de gantfche zee en viflchery toe-eigenden, en die aan anderen verbooden, hebben d'Egiptcnaars, en daarna de Milcfiers, die van Karia, Lesbos, Phocea, cn Korinthen, de zee ingekreegen. Als het volk van Lacedemon over de bygelege zee zocht te heerfchen, begoften d'Atheencrs te ftouter te vaaren, en fielden den Lacedemonercn, en ook aan die van Egina, wetten. Toen die van Tyrus de gehcelc zee, zoo ver hunne fcheepen voeren, onder hun gebiedt trokken, werden de Karthagers, Afrikaanen en Siciliaanen opgewekt, om ook te vaaren daar de Tyriers voeren. De zecmaght der Karthageren, die den Romainen paaien Helden hoe ver dat ze vaaren zouden, werdt van de Ro- ' mai-  L. Admiraal DE RUITER. 8? mainenverbrooken. Uit deeze oorzaak ontflondt 1563. d'oorlogh tufichen d'Atheeners en Megarenfers, die zich beklaagden, dat die van Atheene hen, tegens het gemeen recht, uit hunne havenen flooten. Voorts leerde de voorbaande eeuwe hoe zuur het den Koningen0 van Spanje opbrak, dat ze den Hollanderen de vaart op Spanje en Portugaal verbooden: toen hun dat noodtzaakte hun geluk elders te zoeken,^ daar hunne vaart naar d'Indien op volghde: 't geen oorzaak gaf, dat men de Spanjaarden d'ingebeelde meeilerfchap over d'Indifchc zee bctwiftte, en hun veele eilanden en' vafhgheden in die geweiten des aardtboodems ontweldigde: zoo dat iemandt met reden zeide, Dat de geenen die d'aarde en zee voor zich zelve alleen willen behouden, in V gemeen beide verliezen, en dat door de heerfchzucht der maghtigen, d'onmaghtigen uit wanhoop jlout worden. Zelfs d'Engelfchen, die nu Ze,fs den Nederlanderen de zee pooghden te benee-ffelft men, waaren voor deezen, toen ze met an-weerden ' deren te doen hadden, van een ander ver-eertyd« Handt, en verdeedigden de vryheit der zee datdezee Want toen de Spanjaarden in den jaare mdclxxxI^ zich over den toght van den Engelfchen zee-was. overfte Francois Draak rondtzom den aardtkloot, en ook in d'Oflindien, t'hunner fchade gedaan, grootelyks beklaagden, werdt hun door d'Engelfchen geantwoordt, dat ze met hunne trouwloosheit en wreetheidi: tegens d"Engelfchen, dien ze, tegens \ recht der volken, den koophandel verbooden, zich dat quaadt op den hals hadden gehaalt f. Ook beweer- f Thua~ den ze toen, dat het gebruik der zee, zooT^lZ F 4 wel  88 Het LEVEN van den l;f353. wel ah yan 'de lucht, aan allen gemeen was. zyner Hi- En als ze daarna in den jaar wdc met de ftorie p Deenen in verfchil raakten over het ftuk der ook'k'6 v^cnerye' zeiden ze onder anderen, dat de Baakèrs vermaardfte Rechtsgeleerden oordeelden, dat Chronyk de zee door 't recht der volken vry en gemeen in 't leven y/as, cn door geen Prins kon verbooden worden. * vafideKo'-Qsgi nu deeden ze zelfs 't geen ze te vooren Eliza- van ar>deren niet wilden lyden. Maar deeze beth.p. uitweiding vervoerde my buiten den ftreek 34& der zaaken, dien ik nu zal hervatten. De den T ^ ■Admiraal Tromp was met 's Landts oor'de Hiflo logsvloot, na dat hy eenigen tydt in 't Kanaal rie van hadt gekruift, en op zommige fcheepen, uit deKonin- Hollandt komende, hadt gewacht, in 't begin ginnctl:-van pcbruarjus by 't eiiandt Ree voor lint ?69t Martyn aangekomen, om de Nederlandtfche fcheepen, aldaar vergadert, af te haaien. Hier lag hy zeven daagen, en ging toen onder zeil naar 't vaderlandt, hebbende ontrent tweehondertenvyftig koopvaarders uit verfcheide geweften onder zyn geley en hoede. Doch den lellen van den maande ontrent Poortlandt, of dwars van fint Andries landt koomende, zagh hy d'Engelfche oorlogsvloot onder 't gebiedt van den Admiraal Blaake, daar hy naar toe zeilde, Ooftzuidtooft aan, ("dc windt was Noordtweft) en ontrent tien uuren voor den middagh by quam. Hier ontftondt toen een fcherp gevecht. 'T was om de koopvaardyfcheepen te doen; die Blaake zocht te neemen, en Tromp te befchermen. De ZeeftVh booten waaren zoo haaft niet onder elkanders by'epoon.ge^chut gekoomen, of Tromp wende zich uaJt tut' naar Blaake, die met zyn zesendertigh ponders van  L. Admiraal DE RUITER, gp van verre op hem afblies. Maar Tromp 1653. wachtte tot dat hy op een musketfchoot byrchen hem was. Toen wendende, en Blaake op Blaake en zyde koomende, lofte hy zyn gantfche la'ag,TromP. en in der yl zich omkeerende, gaf hem noch eens de laag op de zelve zyde, en voorts omloopende' gaf hy hem de derde laag op d'andre zyde. Waar door een jammerlyk °efchrceu onder d'Engelfchen werdt gehoon. Sedert vocht Blaake niet anders dan van verre, en al wykeridtei De Kommandeur de Ruiter hadt 's nachts gedroomt, dat hem een voo°el op de handt^ quam zitten, maar dat die, als hy ze met d'andre handt meenden te grypen, wegh vloogh. Ziende daarna d'Engelfche aankoomen, zeide hy, zie daar den yoogel, daar ik van droomde. In den llagh raakte hy in 't gevecht met een groot Engelfch fchip, dat vierenveertig ftukken en hondertfeventig mannen voerde, de Profperiteit ofvoorfpoedt genoemt. Doch groote fchaade lydende door t Engelfch gefchut, belloot hy 't vyandtlyk fchip aan boordt te leggen en t'cnteren, daar zich de zynen willigh toe toonden. Hier op overfprmgende, werden ze zoo manlyk ontfangen, dat ze terftondt te rugh moften, en m hun eigen fchip weeken. De Pvuiter dat ziende, liedt de moedt niet vallen, maar riep tot zyn volk, Mamen, dit gaat nïet aan hem daar in, altydt daar in. Sa luflig wéér over. Hier op fprong men weêr over, en 't fchip werdt in 't korte verovert, doch daarna, toen de Ruiter, door de lafhartigheit van anderen, met zich zeiven genoegh te doen vondt, en op.den prys niet kon paften, ver-F 5 laa-  go Het LEVEN van den 1653.- ^aaccn °^ hernomen. Hy werdt van meer dan Ky word;twintig fcheepen omcingelt, daar hy, dc Vicevan d^n admiraal Jan Evcrtszoon hem te hulpe koomengelfchen ^e . gelukkighlyk door lloegh. Voorts vocht eelt, en nv langen tydt , nevens Kapitein Korneiis flau 'er Adriaanszoon Kruik van Schiedam, voerende door. 't fchip den Struisvogel, en Kapitein Ifaak VeKruik ^weers van Amfterdam, tegens zeven groote en Sweert Engelfche fcheepen, en daar onder den Vicetegensze.admiraal Willem Pen, die al krengende naar ven, en \ eilandt Wicht liep, ook werdt een ander ^""vier Engelfch fchip mafteloos wegh gelleept. DaarEcgel- na qnaamen noch vier of vyf verfche Engelfche fche fcheepen op de Ruiter, Kruik en Sweers fcheepen. af ? daar ze tot ontrent den avondt tegens Ureden, zonder van iemandt ontzet te werden. De L. Admiraal Tromp lloegh dien dagh door en door d'Engelfche fcheepen, die hy wel een myle wydtte in drie hoopen van eikanderen Kruiks veritrooide. Midlerwyl hadt Kapitein Kruik ongeluk- met fchip den Struis noch eenigen tydt teldoek- Scns verfcheide Engelfche fcheepen gevochten, moedig- een der zelve in den grondt gefchooten, en beit- zich zoo lang geweert als hy volk hadt om te vechten. Maar eindelyk zagh de L. Admiraal Tromp dat dit fchip mafteloos, en in ly verbaten lagh. Hier op riep hy tot de zynen, Zyn 'er zulke fchelmen in V Landts vloote, die zulk een braaven hygsman zoo laat en vermoorden. Daarna beval hy den Kommandeur Gideon de Wildt hem tc bergen. Dees hadt tot dien einde al een touw aan 't fchip vafl, maar de flilte was te groot om het wegh te flecpen. Hy bergde alleen zommigc matroozen, die in zyn fchip fprongen. De Struis was toen vol bloedts ,  L. Admiraal DE RUITER. 01 bloedts, en over al zagh men dooden of ge- l6--„ quetften. Daar laagen, behalven de gequet- 53* ftêfl, wel tachtig dooden langs het fchip veripreidt. Van veertig Schiedami'che matroo-zen, alle beneden de twintig jaaren, waaren maar drie overgebleven. D'Engelfchen hadden 'er in geweeft, en begoftcn 't te pionderen , maar verlieten 't: vreezende dat het terftondt zou zinken. Toen dreef het, als een lecge romp, zonderzeilen, totdat het d'Engelfchen 's anderendaaghs byna zonder volk vonden, en naar Portsmuiden floepten. Ka- Dapperpitem Poort trof een groot Engelfch fchip dat heit van het zonk, cn werdt van twee andere zoo on-Poort en der waater geraakt, dat hy, vreezende te zin-Sweers* ken, Sweers te hulp riep. Hier op quam hem Sweers recht voor den boeg, toen de twee Engelfchen noch nevens hem laagen. Hier door verwarden die vier fcheepen in elkandere, en Poorts fchip op zyn zyde vallende, zonk te gelyk met een van d'Engelfche fcheepen, veel van zyn volk zich bergende op 't fchip van Sweers. In dit gewoel werdt Poort door een gcfchutkocgel en fplinter aan zyn middel zwaarlyk gewondt, en men zagh dien Heldt, zoo nederftonende, met den fabel in de vuift, den zynen noch moedt inlpreeken, tot dat hy in een oogenblik met zyn fchip en d'andere gequetften van de zee werdt ingczwolgen. Sweers hadt ondertuftchen een van d'Engelfche fcheepen, die by Poort laagen, zoo doornagelt dat het ook te gronde ging. Toen kreeg Sweers vier Engelfchen aan boon, S.veers in uie hem insgelyks in den grondt fchooten ,den noch hy bergde zich, met zyn overhr volk insrondc ° gelchood En-  92 Het LEVEN van den 1^*0 d'Engelfche fcheepen, en wilt daarna, te Londen en ë den koomende, en goedt Spaanfch fpreekenvangen de, zich voor een Spanjaardt uit te geven. Hy verfrak zich onder 't gevolg van den Spaanfchen Gezant, en raakte door zyn gunft en behulp in Vlaanderen, en van daar in Hollandt. Dit 's de zelve Sweers, die naderhandt Viceadmiraal van Hollandt, onder den zeeraadt van Amfterdam, geworden, in verfcheide gelcKleidykso-entheden zyne manhaftigheit toonde. Kapien Rege. ^cin Kleidyk van den Briel ontfing ten zeiven Höéki? daage de laag van drie groote Engelfche fcheemoedig. pen , en dus benardt leggende, quam de heit« Zeeuwfche Kapitein Regemorter tuffchen hem en een der Engelfchen, op zyne zyde leggende, in booren: zoo dat Kleidyk, aan d'eene kant ontzet, den Engelsman aan d'andere zyde in den grondt fchoot. Maar korts daarna trof hem 't zelve ongeluk. Doch hy en zyn volk bergden zich op een wonderbaare wyze: want zy raakten meeft alle op het Engelfch fchip, dat aan Regemorters zyde lagh, en van daar fprongen ze in der yl over in het fchip van Regemorter, die met dertigh of veertigh van zyne matroozen was doodtgefchooten. Dies nam Kleidyk hier 't bewindt aan, en moedigde 't volk met zulke dapperheit, dat ze op dien Engelsman zoo vuur gaven, dat hy afweek, en korts daarna met groot gehuil zonk, zonder dat 'er een eenig menfeh van werdt geberght. Het fchip van Kapitein de Monnik van Rotterdam werdt ontrent die tydt verovert, en 's avondts verbrandt. Ten zelvcn daage raakte de Kapitein Aart van Nes, den L. Admiraal Tromp volgende, in 't midden  L. Admiraal DE RUITER. 03 den der vyanden, en queet zich dapper. Hy meende een Engelfch fchip, dat aan ly was, aan boort te klampen, maar 't hieldt af, en toen gaf hy 't de laagten liep naar een ander, daar hy desgelyks vuur op gaf. Ook lloegh hy eenigen tydt tegens de twee Engelfche Viceadmiraalen van de blaauwe. en witte vlagge. Daarna, ziende dat de Ruiter onder vier of vyf Engelfchen lagh, liep hy, nevens den Kommandeur Balk, derwaarts 't zyner hulpe. Hier werdt wederzydts wel vinniglyk gevochten , tot dat het d'Engelfchen om de Weft leiden. Toen wendde het van Nes om de Ooft: nadien hy al zyn gevulde kardoelen hadt verfchooten, en weer andere met kruidt moft vullen. Voorts was zyn boegfpriet zoo dicht aan den fteven aan ftukken gelchooten ,dat hydaar geen wang op kon leggen om ze te herftellen. De Schoutbynacht Pieter Floriszoon lag eenigen tydt tufTchen zes Engelfchen en verdaadigde zich dapperlyk, tot dat hem de L. Admiraal Tromp te hulp quam, en ontzette. Ook toonden de Kommandeur de Wildt, de Kapiteinen Joris van der Zaan, Kampen en andere Bevelhebbers, hunne kloekmoedigheit. Kapitein Schelte Wiglema vloog, na lang vechtens, met al zyn volk in de lucht. Dan eenigen melden dat hy, tufichen twee Engelfchen beklemt, en geen andre uitkomft ziende, door een overmaat van moedt zelf den brandt in 't kruidt ftak, en zoo zich zeiven en zyne vyanden met even fchrikkelyk een' op- en nederfprong dorft ombrengen. Maar 't zal miflchien zommigen vreemdt voorkoomen , dat hier eenige byzondre voorvallen zoo ftuksgewys worden  94 Het LEVEN van den .10Vn. den verhaalt. Dan hun ftaat te weeten, dat 0 ik van de Ruiters bedryf niet kan fpreelten, zonder met eenen gewagh te maaken van andre dappre mannen, die hem in de zeeflaagen verzelden, en hun deel hadden in d'êere der kloekmoedigheit, en bevochte glorie: inzonderheit van zulke die hun bloedt en leven ten dienfte van hun vadcrlandt opofferden, welker lof de Hiftorie, zonder ongerechtighcit en ondankbaarheit, met geen ftilzwygen kan bedekken. Naa al dat vechten, boven verhaalt, hadt de Kommandeur de Ruiter op zyn fchip over de dertig dooden, en noch meer gequetften. Al zyn maften en zeilen waaren ■merkelyk befchaadight. Zyn voorfteng werdt afgefchooten, en voorts alles aan ftukken en reddeloos, zoo dat hy byna geen zeil kon voeren. Ook gingen toen noch verfcheide fcheepen ter wederzyde te gronde. Wydcrs werdt aangemerkt, dat d'Engelfchen in dit gevecht meeft naar 't rondthoudt wandt en zeilen, en minft in 't hart der fcheepen fchooten. Ontrent ten vier uuren naa den middagh zagh de L. Admiraal Tromp, dat ontrent zesentwintig van zyne Kapiteinen zich van den windt dienden, om uit het gevecht te raaken, en dat etlyke van de befte Engelfche fregatten zich naar de koopvaardyfcheepen begaven, die onder zyne hoede waaren. Men meent dat d'Engelfchen voor hadden, al de Koopvaardyfcheepen de maften af te kappen (op dat ze niet zouden konnen ontkoomen) en die dan naa 't gevecht wegh te fleepen. Doch Tromp droeg zorg voorde koopvaarders , die men anders binnen weinig tydts zou  L. Admiraal DE RUITER 05 zou hebben genoomen. Hy begaf zich derwaart en verjoeg d'Engelfche fregatten. Hier 53' meê nam de ftrydt van den eerften dagh met den ondergangk der zonne een einde. Den volgenden nacht dreef 's Landts vloot door inlte, en elk was doende om zyne fchaade te herftellen, en zich weêr klaar te maaken 'S anderendaaghs, den eerften van Maart, liet de L. Admiraal de witte vlag waajen, en feinde d Opperhoofden en Kapiteinen aan boordt, hen alle vermaanende , dat ze zich als dappre mannen naar behooren voor 't vaderlandt zouden quyten. D'Engelfchen volgden 'sLandts vloot van achteren, en 't gevecht werdt 's morgens ten tien uuren , drie mylen ten iNoordtweften van 't eilandt Wicht hervat Te «« gedier tydt hadden d'Engelfchen 't voord-el van vecht m den windt, zonder datze in 't aankoomen etb£2f eemg fchip der Nederlandtfche vloote a%?^ boordt klampten. Doch zy fchooten, gelvk s daaghs te vooren, weêr meeft naar 't rondthout, wandt en zeilen. De L. Admiraal Iromp hadt s Landts vloot in de forme van een halve maane gefchikt, om de koopvaarders binnen die halve kring te befluiten en te befchermen. Hier zochten d'Engelfchen, tot zes maaien toe, te vergeefs in te breeken, om eenige fcheepen af te fnyden en te neemen. In deezen ftrydt hebben etlyke Kapiteinen het plichtverzuim van den voorgaanden dagh verbetert, en zich treffelyk gequeeten. De Kapitein Aart van Nes hieldt zich zoo dicht by den L. Admiraal, dat hy hem zomwyl kon beroepen, en holp het vyandtlyk geweldt met fchutgevecht manlyk afweeren. De Kommandeur  Qf5 Het leven van den l6--- deur de Ruiter, die toen weêr nieuwe proeDe Kui ven zyner dapperheit gaf, en geduurende 't ter, dap gevecht laft ontfing, dat hy zich ontrent den per vech ^ Admiraal zou voegen, raakte wel diep onte"der'o der de vyanden, en werdt van alle kanten zoo te ifhT fel befchooten, dat hy zich naa den middagh de, en niet langer kon wenden noch keeren. Derhalmcn fielt ye bev£lj A_e l. Admiraal Tromp den Kapitein ™%,°ipjan Duim, dat hy de Ruiter zou treilen, of te (kepen, met een tou fleepen.. Niet lang te vooren werdt de Heer Tromp gewaar, dat de koopvaarders den koers Zuidtooft ftelden, en liet hun daar op door den Kapitein Aart van Nes, derwaart zeilende, aanzeggen, dat ze Ooft ten noorden, en Ooftnoordtooft zouden heenen loopen, den rechten koers naar de Hoofden. Van Nes verrichtte zyn boodtfehap, en beval hen, dat ze meer zeil zouden maaken. Doch zy quaamen traag by, en verzuimden dien raadt te volgen: 't geen den Engelfchen gelegentheit gaf om eenigen van hun, met twee oorlogsfcheepen, af te fnyden. Een der zelve onder 't gebiedt var. Kapitein Jan le Sao-e, werdt naa manlyke tegenweer verovert. Toen zyn ook eenige, zommigen zeggen tien of twaalf, koopvaarders genomen: d'andere werden ontzet, of bergden zich onder d'oorlogsfchecpen, en zommige vlooden naar Havre de Grace, daar' ook twee reddelooze oorlogsfcheepen heenc liepen. Ontrent het ondergaan der zonne raakte noch een Engelfch fchip in den brandt, en toen fcheidden de twee vlooten van clkandcre. De Nederlanders gingen Ooft ten noorden aaneen de • windt woey uit den Weftnoordtweften met  L. Admiraal DE RUITER. 97 met goede koelte. Doch ter zei ver tydt gaven veele Bevelhebbers den L. Admiraal te 53' kennen, dat ze hun meefte kruidt hadden verfchooten, en niet in Haat waaren om den vyanden langer tegen te ftaan. Hy beval hen dat ze zich by de koopvaarders zouden houden , en goedt gelaat toonen: als of ze daar waaren om hen te befchermen. Voorts werdt zoo veel moogelyk was, alles bereidt tot een derden ftrydt, dien men verwachte. Met het aanbreeken van den volgenden dagh zagh men d Engelfchen ontrent een myl achter 's Landts vloo , daar ze weêr op afquamen. Ten dien riet ge. daage, den tweeden van Maart, ging de L vecht van Admiraal Tromp (die, zyn reis vorderende den der' mi op de hooghte van Bevezier was gekoo^/lS' men) weer tegens d'oorlogsvloot der EmreL ichen aan, hun 't hooft biedende met groote kloekmoedigheit, en kleene maght: want hy hadt Hechts vyfcntwintig of dertig fcheepen onder zyne vlagge, die noch eenig kruidt koegels en andere oorlogsbehoefte over hadden, om op de vyanden los te gaan. By d'anderen was gebrek van alles. 'T was weer 's morgens ten tienen toen de vlooten aan elkandere quaamen. Hier werdt op nieu ter weder zyde fel gevochten, zonder dat d'Eno-eIichen veel voordeel wonnen. D'Engelfche Vleeshaal der bïaauwe vlagge braveerde den Hollandtfchen Admiraal eenigen tydt met kartoufchooten. Maar dees, hem inwachtende zonder fchieten, gaf hem, toen hy zoo naby was dat het gefchut recht raaken kon eerft d eene en daarna d'andere laag, hem zoo' daamg 111 't hart van 't fchip treffende, dat hy, Deel' G wei  98 HET LEVEN van den jgjjo wel doornagelt, moft afwyken. Doch terwyl Tromp zich zoo queet, deeden etlyke Kapiteinen hun beft om te loopen. Ook moften eenige door *t verfchieten van hun kruidt afDe Rui wenden. Het fchip van den Kommandeur de ter. zich Ruiter was in den aanvang van dit gevecht treffelyk noch aan tien Kapitein Jan Duim, die hem St 'treilde of met een tou iieepte, vaft: doch echt'eene ter vocht hy met ongemeene manhaftigheit, en maal red- deed den Engelfchen veel afbreuks: maar hy deloosge-w€Ed£ door >t vyandtlyk gefchut t'eenemaal fchooten. redddoos gefchooten: zoo dat hy niet langer zeil kon voeren aan zyne maften. Daar bleef aan zyn fchip byna niet geheel. Hy had nu twee-enveertig gequetften, en niet veel minder dooden. Ook was 'er een gedeelte van zyn volk op het Engelfch fchip, door hem verovert, gebleven. In voege dat het gevecht wel te tyde, door 't afwyken der Engelfchen en 't aankomen der nacht, voor hem eindigde. Doch in den avondt kreegen de vyanden noch eenig voordeel op de koopvaarders. De Kapitein van Nes hadt hun in 't begin van dit lelie gevecht, volgens den laft van den L. Admiraal, op nieu aangezeit, dat zy 't zouden laaten voortgaan, en geen zeil fpaaren; om, •gaduórende den ftrydt, hunnen koers naar de Hoofden te ftellen. Doch zy waaren onwillig. Daarna zondt hy een galjoot met den Fiskaal naar hen toe, nochmaals beveelende,dakze ten o-emelden einde zouden zeil maaken. Maar zy verftonden 't anders, en bleven ontrent de vloot, tot dat etlykc Engelfche fregatten 's avondts aan de Zuidt van hun gros inbraaken. Van Nes deê te dier tydt met fchieten zyn uiter-  L. Admiraal DE RUITER. 99 terfte beft om hen te befchermen. Doch zy I0Vr, hepen zonder ordre, een groot gedeelte vluchte onder d'oorloghsfcheepen, en etlyke andere raakten elkandere voor den boeg, waar door toen al eenige werden genoomen. Te meer om dat zommige oorlogsfcheepen, die zi h daar ontrent hielden, door gebrek van buskruidt niet maghtig waaren om de vyanden aftekeeren. Maar de zaak hadt geen laft geleden , en de koopvaarders zouden, houdt men, hun ongeluk ontzeilt hebben, indien ze, volgens de waarfchouwing, hun door van Nes gedaan, hunnen koers in tydts naar de Hoofden hadden geftelt, en alles bygezet, om den vyanden, geduurende 't gevecht, t'ontwyken. Naa 't ondergaan der zonne geliet zich Blaake als of hy noch een' aanval wou doen, maar Tromp hem met kleen zeil inwachtende, wende hy af, zeilde naar d'Engelfche kuft, en verliet het gevecht. De Nederlanders kreegen B!a--!ie toen de windt Noordtweft ten noorden' en V8rl9"het Noordtnoordtweft, zoo dat ze pas buiten de^dSFranfche kuft, of Kalis klif, in de Hoofdenderlandc konden zeilen. Zy verlooren in de drie Hagen fche vlooc negen oorlogsfcheepen, waar van vyf te gron- l^lf1 de of in den brandt werden gefchooten, en rre'Ze' vier genomen. 'T getal der dooden was on- Schande trent vyf- of zeshondert mannen, en daar on-en ver,.ies der acht Kapiteinen. Ontrent vierentwintig ^"J^ koopvaardyfcheepen vielen in 's vyandts handen. Maar d'Engelfchen roemden, dat ze meer dan veertig koopvaarders hadden verovert. Dan zommigen meenen, dat men dit getal aan d'eene zyde verkleende, en aan d'andere vergrootte. Ook hadden d'Engelfchen G 2 wel  ioo HET LEVEN v an den t6„ wel tweeduizendt dooden, zoo matroozen als foldaaten in hunne vloote, daar men acht of neegen Kapiteinen onder telde. Vyf of zes van hunne fcheepen waaren geionken of verbrandt: en veele andere hadt men zoo gehavent, dat ze onbequaam waaren om voor eerft meer dienft te doen. De Nederlandtfche vloot quam den derden van Maart, zonder dat haar eenio-e Engelfchen volgden, ontrent de Vlaamfchebzanden of banken, Ruitinge en de Polder genoemt, drie mylen ten Noordtweften van De Rui Duinkerken, ten anker. De Kommandeur de trrs groó.ftafó* zocht hier alles, zoo veel doenlykwas, te Keng.g. fcWp te hermaaken en te herftellen: ïïï"« maar naa den middagh viel eerft zyn groote groote ften«', daarna zyn bezaansmaft, en eindelyk maft val. zynöjyroote maft, met al haar tuig, buiten len buiten bool.dc> Den volgenden dagh liet hy andere b00fdt' hoofttouwcn over de fokkemaft leggen, en rechte een ftomp op, om noch eenig zeil te voeren. Ook hieldt hy den Kapitein Duim, en den Schipper Kryn Mangelaar by zich; om hem, en noch een' koopvaarder zonder roer, Hy wordt voort te fleepen. Dus quam hy eindelyk, den naarviir derden dagh f «aa 'c lefte gevecht, met zyn fingen ge reddeloos fchip, en al zyn gequetften, voor fleept. viiliino-en. D'andere fcheepen van 's Landts Maart vloote^ met de koopvaarders, over de honden in getaale, zyn desgelyks, in de zeegaaten en havens van Hollandt cn Zeclandt, behouden aangekoomen. De Heeren Staaten der vereenigdc Nederlanden betuigden, naa 't inkoomen der vloote, dat ze wegens het beleidt en de kloekmoedigheit van den L. Admiraal Tromp en van d'andre Opperhoofden ter zee, in  L. Admiraal DE RUITER, ioï ïn de voorgaande gevechten ontrent het be- 1653. fchermen der koopvaarderen betoont, ten hooghften waaren voldaan. Toen werdt terftondt ordre geftelt om 's Landts vloot weêr klaar te maaken, van alles te verzien, met veeIe fcheepen te verfterken, en met den eerfte in zee te brengen. Ook werdt by de Heeren van Hollandt, die zich inzonderheit aan de beveiliging der zee, daar 's Landts welvaart door beftont, lieten geleegen zyn, niet lang daarna 12 beflooten, dat men aan d'Opperhoofden vanMaar*'s Landts vloote (naadien ze zich in de lefte te„VanM' zeellaagen tegens d'Engelfchen mannelyk en Holland kloekmoedelyk hadden gequeeten) tot erken- befluitert tenis van hunne dapperheit, wegens de Pro-f'"'PPer* vincie van Hollandt, (ten aanzien van der zei-ï° fn ver merkelyk belang f in de zaaken van de Landts zee, en om verfcheide andre inzichten) bezon-vloot met dre belooningen zou doen, boven 't geen den^yzondre zeiven Hoofden by hunne Hooghmoogenthe-ge„ °eia" den moght worden toegevoeght: met naamen vereeren. aan den L. Admiraal Tromp, den Viceadmiraal! No-abel Jan Evertszoon, mitsgaders den Kommandeurimere^ de Ruiter, en den Schoutbynacht Pieter Flonszoon. Daarna lieten hunne Ed. Grootmoo- Begroogenden, op den voorflagh by eenige Gemagh- ting der tigden van hunne Hooghmoogentheden, ope'ften* het ftuk der vereeringen, gedaan, voor hunne fternme ter Generaliteit inbrengen, dat men de gift, aan den L. Admiraal Tromp te vereeren, zou begrooten ter waardye van twee duizend Kareis guldens: voorts dat men de giften aan dc Viceadmiraalen Witte Korneliszoon de Wit cn Jan Evertszoon, mitsgaders aan den Kommandeur de Ruiter zou ftellen op vyftienhonG 3 dert,  102 HET LEVEN van den iöVo dert, en die aan den Schoutbynacht Pieter Floriszoon op twaalfhondert gelyke guldens: dat ook aan anderen, zoo Kapiteinen als mindre Bcvelhcbbercn, des verdient hebbende, door .de Raaden ter Admiraliteit insgelyks ce| Recom.mge vergeldinge -j- zou worden gegeven. Ook penft verfconden de Heeren Staaten van Hollandt, DfiRui dat men ter Generaliteit zou bewilligen, ten „ ™ einde dat aan den Viceadmiraal Jan Evertsden Vice-zoon, en den Kommandeur de Ruiter, (die admiraal geen vaM beiden wedde * voor hunne dienllen Jan genooten) elk een wedde van tweehondertgulzooT den 's maandts zou worden toegeleit: ingang tweebon neemende, ten aanzien van de Ruiter, federt dert gul- den tydt dat hy by hunne HooghmoogentheefTandt den tot Kommandeur was verkooren. Ter lotweddezelve tydt werdt de Kommandeur de Ruiter toegeleit. (toen 't alreê valt ftondt, dat hy nevens den 28 L. Admiraal Tromp, de Viceadmiraalen de M*Tr*'aeW\t en Jan Evertszoon, en d'andere Opperment.L hoofden der vloote, weêr in zee zou gaan) Hy wordt in 't bezonder verzocht, dat hy ter vergadedoor de rjng der Heeren Staaten van Hollandt zou wnHol- verfchynen. Hier ftondt hy dan den achtentandt we. twintighflen van Maart binnen, en werdt van gens zyne hunne Ed. Groot Moog. met heufche woordienlren den ^ en betoogh van grootachting, weegens vergMde6- zvnc gedaane dienflen gepreczen cn bedankt: ringege- op zulk een wyze als het volgende affchrift, preezen uit het bock van dc belluiten der Heeren Staaen be- ten getoogen, t'zyner eere te kennen geeft, dankt. Qp Vrydagb ,Jen achtentwintigften van Maart, mdcliii, Uit dc Is ter vergaderinge binnen ge ft aan, door orlefolutiendre van haare Ed. Groot Moog. befcheiden zyn- de 3  L. Admiraal DE RUITER. 103 de, de Kommandeur Michiel de Ruiter, en is ,< aan den zeiven door lafi en crdre als vooren,™5}^ met een civiel compliment 1 betuight de aange-ten van naamheit en het contentement * dat haar ?d 'lollandtm Groot Moog hebben gefchept en genomen in zy') Me/,een ne goede en getrouwe dienfien by hem in deptüL, voofchreve qualiteit ? den Lande gedaan ende. bewezen, enfpecialyk « over de mannelykedap. 2 ^g» perheit, en goede conduite * , federt den tesen-n'T"j woordigen oorlog met de Engelfchen, invierlot dijtincte rencontren', tegens den vyandt beJchreven toont: en ts gemelde Kommandeur over en terfimt' zaake van dien, in den naame van haar Ed \ B?Tn' Groot Moog geprezen, gecxtollecrt *, en be 5cledt aan kt, gelyk de zelve daar over gepreezen beleit. geextolleert en bedankt wort by dezen ■ met by 6 In vier vocginge, dat haar Ed. Groot Moog gemeint v,erf'heil cn genegen zyn de aangenaamheit en 't conten tin tement, her voren geexprejfeen 8 , in tyden en*? Uoogh. wylen aan hem en de zynen, met behoorelykeger"emt' erkentenis te betuigen: waar mede den voor-*, 1'*" noemden Kommandeur op zyne aanflaande ex pedittc * toegewenfcht is de zeegen van Godt al 9 To°ht magh tig, en den zeiven gerecommandeerd10 den JO Indien/I van t Landt by continuatie " yan zyne bevolen, voorgaande getrouwigheit en couragie 13 in al-nFervolSle voorvallende gelegentheit ten befte te betrock-12 K!oek' ten. moedig. Accordeert niet de refolutien van haare Ed Grootmoog. en was onderteekent, HERBERT VAN BEAUMONT. G 4 De  104 HET LEVEN van den 1653. De Viceadmiraal Witte Korneiifz de Wit, ten Be v ice-zelven daage van de Heeren Staaten van Holadmjraal landt zyn affchcidt neemende, om naar Texel Zpn af. te vertrekken, en met de fcheepen, aldaar fcheidt gereedt leggende, zee te kiezen , werdt van neeme'.i. hunne Ed. Groot Moog. op gelyke wyze bede, om _ jegent, over zyne dapperheit en dienften gefchee Prcczen ■> eu Godts zeegen op den aanftaanden pen iii zee toght toegewenfeht. De Heeren Staaten van te gaan, Hollandt hadden noodig geoordeelt ter Genewordtvaiij.pjjj.gji. te bearbeiden, dat hy,cn de Kommanvan IkT d:rar de Ruiler > zich met de gereede fcheeland be pen ten eerften in zee zouden begeven, en, dankt en kruiffènde ontrent de Vlaamfche banken of geprezen. yoor de ku[ieri Van den Staat, onthouden,om Maart. de re^ van 'c gros 'm te wachten, en ondertulïchen door kleen vaartuigh zoo veel kondt fchap van d'Engelfchen te bekoomenals doen- T)e L. fyk zou zyn. Daarna is ook de L. Admiraal Admiraal Tromp door ordre der Heeren Staaten van Iromp Hollandt in hunne vergadering verfcheenen, en voor zyn werdt hem door hunne Ed. Groot Moog. met vertrek heufche woorden betuight, de aangenaamheit van de en het genoegen dat ze hadden gefchept engeStaaten noorrien jn de goede en getrouwe dienllcn, by landt des-neni' a^s L. Admiraa), den Lande gedaan en gelyk?, beweczen: en byzonderlyk over de manlyke met be. dapperheit ên 't goedt beleidt, federt den tetooguvan d- oorlogh met d'Engelfchen, in croot ge- ^ ^ ~ t noegen in verfcheide ontmoetingen f tegens den vyandt zyredien-betoont. Dies werdt ook de gemelde L. AdHen te miraal desweegen in den naame der Heeren h^^"' Staaten gepreczen, hooghgeroemt , cn begep"ree. ' dankt: daar men verder byvocgde, dat hunne zen, en Ed. Groot Moog. van meening cn genegen bi«iankt. • waa-  L. Admiraal DE RUITER. 105 waaren d'aangenaamheit en 't genoegen,, hier l6>, yooren uitgedrukt, in tyden en wylen aan 1 May. hem, en de zynen, met behoorlyke erkente-iRenconniflè te betuigen. Waar op den voornoemdentren' L. Admiraal in zyne toekoomende toghten en aanfiaagen den zeegen van den almaghtigen 1 Godt werdt toegewenfcht, en den zeiven aanbevoolen den dienft van het Landt by volhercÖng | in • zyn voorgaande getrouwheit en | Contikloekmoedigheit in alle voorvallende geleden t-*2"^* heit ten belle te willen betrachten. De Schout- DeS?ebynacht Picter Floriszoon, op dien zeiven de dagh ter vergadering ontbooden, werdt met^chou^ de zelve woorden van de Heeren Staaten ge- 5^ C preezen, bedankt, en Godts zeegen toege-Floriswenfeht. Weinig tydts te vooren, op den zóónveertienden Maart, bevochten de Hollanders, onder 't beleidt van den Kommandeur Jan van Gaaien, op de kult van Toskaanen, voor Livorno, een treffelyke zeege tegens d'Engelfche oorlogsmaght, onder den Kommandeur Appleton: hier in 't voorbygaan te melden. Zes Engelfche fcheepen met een brander, die hy eenigen tydt in de haven van Livorno hadt bezet gehouden, quaamen op hem af, toen van Jan va11 buiten noch acht fcheepen en een brander tot Gaaien,s hunne hulpe genaakten. De ftrydt was korten' en fcherp. Van Gaaien trof in 't begin van 't doodt, gevecht een Engelfch fchip, Bonavontura,dat Zie Aitvierenveertig ftukken voerde, zoodanig, dat*"** het in brandt raakte, en ftraks in de lucht7^U vloog. Voorts werdt het fchip de Samfon in den brandt, en 't fchip de Levantfche Koopman in den grondt gefchooten, als ook noch een brander, die op van Gaaien afquam. Het G 5 fchip  io6 HET LEVEN van den io>2. fcmP de PeIg»m werdt verovert: ook het fchip de Tyger, daar Appleron op geboodt, na dat hy zich manhaftig hadt geween. Het zeile Engelfch oorlogsfchip, Maria genoemt, ontquamt 't met de vlucht. Dit gefchiedde onder d'opgen van den Engelfchen Kommandeur Bodley, die, uit een haven, in dat ge weft, gekoomen, belooft hadt, Appleton en de zynen by te ftaan, en de Hollanders met hem aan te taften: daar hy ten teegendeele, met zyn acht fcheepen en een brander, boven gemeldt, den flagh van ver aanfchoude, en , zich boven windt houdende, met zes of zeven Hollanders wat fchutgevecht hieldt, tot dat hy, d'uitkomft van den ftrydt ziende, den Nederlanderen, die op hem afquaamen, ontweek, en, alles by zettende, met den donker 't gevaar ontzeilde. Hy gaf daarna Appleton de wyt van zyn ongeluk: zeggende, dat hy, te vroeg uit de haven van Livorno gekoomen, zich te voorbaarig in den ftrydt hadt ingewikkelt, en derhalve geflagen werdt eer zyn landtsgenooten tot zyn ontzet konden af koomen. De Kommandeur van Gaaien, door wiens moedt en beleidt dit werk was uitgevoert, werdt, met den tweeden koegel die in zyn fchip quam, in 't rechter been zoodaanig gequetft, dat men 't onder de knie afzette. Doch hy liet daarom niet, op een ftoel gezeeten, op alles ordre te ftellen, en de zynen tot hunnen plicht aan te moedigen. Daarna, aan landt en binnen Livorno gebraght, overleedt hy aan die wonde, den dryentwintighften van Maart, in 't achtenveertighfte jaar zyns ouderdoms, zeer beklaaght van de geenen die zyn vcrdienften, dapperheit ,  L. Admiraal DE RUITER, tof heit, en ervaarenheit in den oorlogh ter zee kenden. Zyn lyk zagh men daarna f t'Amfter- f Den dam in de nieuwe kerk begraaven: daar federt elfden Deeen graf- en gedenktecken van marmerfteen,"''//^r op koften van den Staat, met een byfehrift t'"553' zyner eere, werdt opgerecht. Te dezer tydt was men met groeten yver doende om 's Landts vloot weêr toe te ruften en van alles te verzien. Ook werdt by plakkaat der Heeren Staaten De vaart Generaal, den vyfentwintighften Maart getee-°pGroenkent, de vaart op Groenlandt en de Walvifeh-landt ver" vanghft voor dit loopende jaar gefchorft enbcÏ5 verboden; op verbeurte van fchip of goedt, of Plak. dc waarde van dien. Dit verbodt ftrekte omto te meer volk ten oorlogh te bekomen, en op^**- 2 dat de Groenlandtsvaarders niet in handen van-0g " d'Engelfchen moghten vervallen. De Kom-3De Rulman deur de Ruiter ging den negenentwintigh-ter wordc ftcn van April op het fchip de gekroonde Lief-bevel ge_ de, dat zesendartig ftukken voerde, en met over "een honderdtenvyfenveertig mannen was bemant, esquadre weêr in zee. Daarna werdt hem , op den ze-van 's ventienden May, in 't verdeden van 's LandtsIjandts vloot, het bevel gegeven over het vierde es-V°°te' quadre. De gantfche vloot was door ordre van den L. Admiraal Tromp in vyf esquadres, hoopen of hooftdeelen, verdeelt. Het eerfte Verdee esquadre, onder den' Heer Tromp, hadt totlmg der zyn Viceadmiraal den Kommandeur Gideon de vlü0teWildt,tot Schoutbynacht Kapitein vader Abel. Het tweede, onder den Viceadmiraal Jan Evertszoon, had tot Viceadmiraal zyn broeder Kornelis Evertszoon, en tot Schoutbynacht Kapitein Kemp: Het derde onder den Viceadmiraal de Wit, hadt tot Viceadmiraal Kapitein Lapper,  io8 HET LEVEN van den 1653. Pert> en tot Schoutbynacht Kapitein Kleidyk? Het vierde onder den Kommandeur de Ruiter, hadt Kapitein den Oven tot Viceadmiraal, en Kapitein Markus Hartman tot Schoutbynacht; en in 't vyfde, onder den Schoutbynacht Pieter Floriszoon, was Kapitein Kampen tot Viceadmiraal geftelt, en Kapitein Jaarsvelt tot Tromp Schoutbynacht. De L. Admiraal, Tromp die was met 't oppergebiedt hadt over de gantfche vloot, zee^e'" was nu met een weêrzm en onluft in zee gegaan, gaan. Hy hadt den Staaten Generaal, en den D'oor- Staaten van Hollandt d'oorzaaken van zyn onzaak van }u(j met een' brief vertoont ï te weeten, dat noegeri8' ^e ^ePe fc^eePen *n de voorgaande zeejlaagen waaren verbrandt, of in den grondt gefchooten3 en dat men zommige, die bequaamft waaren om dienft te doen, hadt verzuimt te laatenher•| Repa.fielten f: dat het niet aan hem maar aan anrei en, deren hadt geftaan om voordeel op d' Engelfchen te verkregen. Dat hy d'ordre der Staaten zou naakoomen , maar met onlujl 3 en met blydtfchap 't bevel der vloote aan anderen zien overgeven. Daar by voegende, dat men hem, naa V doen van zulk een vertoogh , d'ongelukken en fchaade, die hy zekerlyk verwachtte, niet hadt te wyten. Men fchreef hem geen antwoordt op het punt van zyn ongenoegen: ook was zyn onluft te meer vergeeflyk, naadien hy t' zee ging met een groot getal van lichte en Hechte vaartuigen, en met zommige lafhertige en onervaare Kapiteinen: om niet alleen zyn leven te waagen, maar ook met zyn leven al d'eer cn achting, die hy door zyn groote daaden Men be-had verkregen. Doch 't geen, volgens zyn fluit den beklach, aan de fcheepen ontbrak, was zoo aanbou ö haaft  L. Admiraal DE RUITER. 109 I haaftniette beeteren. Men hadt, op 't aandryven yan die van Hollandt, wel beflooten Via J„ dertig nieuwe en grooter fcheepen van oorlogh «erkeiyk te bouwen: gelyk ook daarna werdt goedtge-giuln,ieu" vonden den aanbou van noch dertig andere JJS'JJ" groote fcheepen te bevorderen; die van zulk vomeren.' een maakfcl en fterkte zouden zyn, dar ze te- <*itzem'a gens d'Engelfchen beter zouden konnen be-x™ir ifaandan d'oude lichte fcheepen. Doch hier lx*™'8' toe was tydt van nooden, en dé noodt was te-1035/ genwoordigh. OndertufTchen moft zich de L.1 i°4Admiraal Tromp van de middelen, die hy by'iosder handt hadt, dienen. Hem werdt van de Laft,aan Heeren Staaten bevoolen, dat hy een vloot Tromp koopvaarders, van ontrent tweehondert fchee-van de pen, die, achter Engelandt en Yrlandt om*™ naar Vrankryk en Spanje wilden zeilen,om de Noordt zou geleiden, en de vloot, die van daar ook achter om werdt verwacht, weêr herwaarts brengen. De Generaal Georg Monk, en d'Admiraal Richard Deane, die het bevel hadden over d'Engelfche vloot, van dat voorneemen verwittight, zochten hem, eer zich de Zeeuwfche en andre fcheepen by zyne vloot hadden gevoeght, voor te koomen en te Haan, maar quaamen een dagh te laat. De dertien- D'Eir den en veertienden May zeilde d'Engelfche gelfche vloot langs de kuft van Zeelandt: en den vyf- v|°ot in tienden waaren de twee vlooten niet meer dan2"*"* vyf mylen van een, zonder elkandere te gemoeten: gelyk ook de meefte fcheepen der koopvaardyvloote, die achter om quam, door een gelukkige en gezeegende dooling, zonder yriendt, ofvyandt, die zoo naby was, te zien, in behouden haaven raakten, ten getaale van twee  i io Het LEVEN van den 1653.twee of drie hondert zeilen. Tromp braght de koopvaarders, die onder zyn geley waaren, by het noordteinde van Hiclandc, en daar de verwachte koopvaardyvloot niet verneemende, quam in 't eindt der maandt weêr op de Hollandtfche kuit, voor Texel. Hier werdt de vloot noch met zeventien oorlogsfcheepen en Aanflagibceii' brander.verfterkt. Daarna zeilde Tromp, op eenige do0r laft, hem van de Staaten gezonden, naar i^DuuK Duins' °P hoope van daar eenige Parlements' fcheepen te vinden. Den vierden van Junius het Noordtvoorlandt in 't gezicht krygende, werdt by den Krygsraadt der vloote beflooten, dat de Kommandeur de Ruiter met zyn esquadre , nevens den Schoutbynacht Pieter Floriszoon van de Zuidt, en de L. Admiraal Tromp, nevens de Viceadmiraalen Jan Evertszoon en Witte Korneliszoon de Wit van de Noordt in De vloocDuins zouden loopen, om alzoo, de vyanden eeilt in tuflchen beide befluitende, hen met al d'es^uL!|^imquadres aan te tallen, en alle afbreuk te doen. •er geen Doch d'Engelfchen waaren om de Welt geoorlogs- weeken, en toen de Kommandeur de Ruiter fcheepen.met Pieter Floriszoon, die eerft inzeilden, dicht aan de Goeying, of Goodwin fmd, quaamen, zaagen zy maar twee kleene fcheepen , die dicht onder de kafleelen liepen, daar de Nederlanders eenige fchooten op deeden, en de kafleelen wederom op 's Landts fcheepen. Voor Doeveren vonden ze vyf kleene fcheepkens, daar drie van werden verovert. Het vierde was 't ontzeilt, en 't vyfde, een fregat, liep dicht onder 't kaflecl, of tegens D'En- 't landt. Daarna kreeg de L. Admiraal Tromp gelfchen bericht, dat d'Engelfche vloot den derden en vier-  L- Admiraal DE RUITER, m vierden van de maande ontrent het Vlie was < gezien. Hier op befloot hy derwaarts te zd P' E»f WYs de hXi Si kuft op te zoeken. Doch den achtften tot fcl* kuft. op dneen een halve myl van 'c eiland™ wS cheren gekoomen, verftondt hy uitdenSchin per van een vifchboot, dat d'Engelfchvloot" noch s morgens van hem gezien, naar zvi °if fing ontrent tien mylen Uo'i Sn" s Landts vloot was. Hier op werdt bv fTm en d andere Opperhoofden ^7flo0 e7 hTt hooft naar haar toe te leggen Strll a aan quam de windt uit den Stooft n nll zielde hy Weft aan, en WefttenSn ^ naar de riwere van Londen, om de v^Sfa, t onderfcheppen. Den ripnA»n „ v*maen Nederlander?, toenhet No"ZoVCl\t mylen Zuidtweft van hun was, teTanker den vloedtaf te floppen, zonder ee„ignade^ kennis van de vyanden te krygen. DenTol genden dagh weêr t'zeii gaande nakl l' dicht onder •« Noordtvoorlandt en Z m Jf den s morgens vroeg, ontrent de lengde lZ Nieupoort gekoomen, zaagenze d'Enge fcS Noordtnoordtooft van hun. Daar men £ naar toe wende. Over d'Engelfche voor onder den Generaal Monk, en den AdmS Deane die beide op een fchip waaren wa Willem-Pen Viceadmiraal, en Johan La^n Achteradmiraal, of Schoutbynacht. Hunne zeemaghtbeftondt in vyfentnegentigh ofhon dert zeden en daar onder vyfen tfeven ti> of tachtig kloeke fcheepen en frentren 5 zwaar gefchut en veefvolks J^^De Jandtfche was fterk achtennegentig ooHogt fchee-  na HET LEVEN van den 1653. fcheepen van veel lichter foorte, en ze branders. De windt woey uit den Noordiooflen, Zeeflaghen d'Engelfchen hadden de loef. Eerft zagh tuflehen men ze een langen tydt by elkandere leggen dellol- dry ven, zonder af te koomen, en de Nederd ngef" Anders deeden met laveeren hun beft om hun feben on te naaderen. Eindelyk werdt d'Engelfche trent vloot in drie esquadres of hoopen, een midNicU" deltoght en twee vleugels, van een gefcheiPi2>». den' welke hoopen een goede wydtte van een ' zeilden; om, zoo 't fcheen, de Nederlanders in een halve maane te befluiten: doch ziende dat men hen in goede ordre verwachtte, voegden ze zich, pas buiten en binnen fchoots van de Nederlandtfche vloote, by een. Toen deeden Monk en Deane fein van aan te vallen. Dus raakten de vlooten ontrent ten elf uuren voor den middagh in 't gevecht: en d'Admiraal Deane werdt met een van d'eerfte fchooten, die de Hollanders deeden, getroffen. Waar op Monk het lyk met zyn mantel bedekte, en fprak den matroozen moedt in. De ftrydt was ter wederzyden uittermaate hevigh, inzonderheit tuffchen d'esquadres van Lauwfon en de Ruiter, die, den windt van d'Engelfchen winnende, en zich met ongemeene kloekmöedigheit quytende, meeft al zyn kruidt verfchoot. Als hem Tromp daarna te hulp quam, wende zich Monk met het gros zyner vloote tegens Tromp, 't welk den ftrydt verdubbelde. Lauwfon zocht, met acht of tien fregatten, de Kapiteinen van der Zaan, en Jooft Bulter van Groeningen, af te fnyden, daar groote weer werdt gebooden. Maar Kapitein Bulters fchip kreeg vier of vyf fchooten onder waater, daar het  L. Admiraal DE RUITER. ii3 het door omviel en zonk. De Kapitein, wiens * middel door een fplinter was vermorzelt ftorf 1653 met den fabel in de vuill, verdring niet een deel van zyn volk, dat gequetft was, de «ft, tot vyftig oftfeftigh mannen, werdt Z berght in \ fehip van Van der Zaan; dlzfch met groot gevaar van Bulters ingevallen wande en de rondtsom leggende vyanden (daarWn van in den grondt fchoot) redde. f ro™ JS? mid ertydt den Engelfchen Admiraal aXol te leggen, maar hy kon hem nietgenaaken Onder t vechten werdt het ftil, en ^esquadre der blaauwe vlagge raakte van 't gro w^ af waar op de windt een weinig omlfep: ZOo dar de Hollanders door den windt boegfeerden, o n t gemelde esquadre aftefnyden, D'Engelfcheï dat ziende deeden alle vlyt om by eikand ere te koomen. Maar eerdat kon gefchieden waaren de Hollanders 't esquadre de* blaauwe vla'ge in en door d^F m^fn m en door d Engelfche vloot: daar toen datv per werdt gevochten, en beide de vlooten hT gen eemgen rydtineenwolk van rook. E nrÏÏ , ^ d'EnS^hen-op de vlucht: maar door groote onordre, in een gedeelte van s Landts vloot, wonnen zy eerlang den windtwaar door den ftrydt te heviger aanging! en oeicnaadight. S avondts ontrent te ne°-en uuren verbrande noch een Engels fchip. DyTw duurde rt gevecht: en toen zyn de ftrydeS vlooten wat van elkandere gefcheiden. D'ErT gelfchen hebben 't om de Noordt gewend en de Nederlanders laagen om de Zuidt. Doch een uur naa zon, toen d'Engelfchen meeft buiI. Deel. h ten  ji4 HET LEVEN van den ten fchoots waaren, werdt uit het fchip van 53' den Kapitein Kornelis van Velzen een fchoot sefchooten, en met dien fchoot fprong het fchip, door zyn eigen kruidt, in de lucht: daar flechts vyf man van werdt geberght. In den volgenden nacht zocht een yder, zoo veel docnlyk was, 't geen aanftiiHcen was gefchooten te hermaaken en te hcrftellen. Met het aanbrecken van den volgenden dagh laagen de twee vlooten ontrent een myl van elkandere. Dc windt quam uit den Wcftzuidtweften, en de Hollanders, die Zuidtooft aan zeilden werden van d'Engelfchen,die Weftnoordtweft boven windt.van hun laagen, met kleen zeil gevokht. De L. Admiraal Tromp het te dier tydt door 't gewoonlyk fein al d'Opperhoofdea en Kapiteinen aan zyn boordt koomen, en verftondt, dathetmeeftendeelder vloot zoo onvoorzien was van oorlogsbehoefte en kruidt, dat hy geen kans zagh om dien dagn tegens den vyandt te konnen uithouden. De Viceadmiraal de Wit hadt zoo weinig kruidt en fcherp,.dathy 'tin drie uuren zoude konnen verfchieten, cn de Kommandeur de Ruiter noch minder. Verfcheide fcheepen waaren ook flecht bemant, cn hadden veel zieken. Dies befloot Tromp den vyandt noch eens aan te tallen, en dan, zoo hy hem by bieef, binnen de Wielingen te wyken; op dat mende Tweede vloot op nieu moght verzien. Dit lchreel Hy zeeflugh tel. Zelver uure aan de Staaten Generaal; doen °mre!U, eer de. brief afging, begoft het gevecht. De f"1" L. Admiraal Tromp hadt dien morgen alle v yt Ï3*>».aangewendt, om, Zuidtooft aan zeilende , den windt.en loef van d'Engelfchen te krygen, en  L. Admiraal DE RUITER. 115 hen dan in 't hart van hunne vloore met voor- l0%„ deel te bevechten. Dan ontrent ten acht uuren begoften hunne voorde fcheepen met eenige van de zynen van verre fchutgevecht te houden. Maar hy vervolgde desniettemin zyn voorneémen, en ten tien uuren, als Duinkerken Zuidtzuidtoofl van hem lagh, fcheen 'er kans te zyn om boven het meefle gros te zeilen , en een goedt gedeelte te konnen affnyden. Hier op naar hen toe wendende,en met de zynen op hen aanvallende, werdt hetgantfch flil, en 's Landts vloot verviel beneden d'Engelfchen, die daar door 't voordeel van den windt kreegen, en ten elf unren met groot voordeel (te meer om dat ze 's nachts met etlyke verfchc fcheepen waaren verfterkt) op de Hollanders afquaamen. Toen vondt zich Tromp genoodtzaakt de vloot achter te fluiten, en de vyanden met alle moogelyke tegenweer te wederflaan. Hy, de Wit, de Rui ter, en eenige anderen , booden hun 't hooft met groote manhaftigheit. Doch in 't heetfle van 't ge- OnonJre vecht raakten verfcheide Hollandtfche fchee-onder eepen, door d'onvoorzichtigheit of onervflaren-nige H<* heit van hunne Kapiteinen en d'andre Bevelhebberen, m onorde: en eenige zagh men al kringende in elkandere wyken. Vier of vyf quaamen in den drang elkandere aanboort, eenige werden van de vyanden verovert, cn andere in den grondt gefchpoten. Daarna werdt een brander buiten noodt verbrandt: en een ander liet men dryven; zeggende, dat hy etlyke fchooten onder water hadde. Ontrent s avonts ten zeven uuren verviel het fchip van kapitein Schellinger van- Hoorn,dat zvn ften» * - ■ T_T i"i 2 was  nf5 HET LEVEN van den «tó, was afeefchooten, en door 't meefte volk 53'verhaten, onder d'Engelfchen, en men zagh 't daarna branden. Het fchip Weftergo, door zyn vuilte onbezeilt, werdt door drie Engelfchen omringht, en moft zich,toen 't begoit te zinken, overgeeven. Te vooren werdt het fchip van den Kapitein Jan Gideonfz. Verburg het roer afgefchooten. Hier door verviel het onder de vyanden, en werdt na een lang gevecht en kloeke tegenweer eindelyk verovert. De L. Admiraal Tromp, de Wit, Jan Evertszoon, de Ruiter, en andre Opperhoofden, met verfcheiden Kapiteinen, vochten noch tot een uur naa zon. Toen begolten d'Engelfchen om de Noordt te wenden , en hunne vloot te verzaamelcn. De Hollandtfche vloot lenfte Ooft ten zuiden aan tot omtrent middernacht, en quam toen ontrent Ooftendc ten anker. Des morgens haut men d'Engelfchen noch in 't gezicht: maar veele van 's Landts fcheepen waaren zoo befchadigt, reddeloos, en onvoorzien van oor^•^«logsbehoefte, dat Tromp, met geedtvmden in'* van d'andre Opperhoofden, te raade werdt, ïfi" zich met de vloot binnen de gronden van de Zt Wielingen te begeven. Zyn fchip BrederoTromp de, zeer doornagelt, hadt verfcheide fchoowy''( in ten onder water, die men zoo veel doenlyk Len6- was hadt geftopt, maar 't bleef echter zoo lek, dat het waater tegens al t pompen aanwies, en wel vyf voet in 't ruim, tot m de kruidtkamer ftondt; zoo dat men genoegh te doen hadt om 't fchip, in 't inkoomen, met ma«-ht van volk door balien boven te houden. Hy verzocht ter zelve tydt met een briet.  L. Admiraal DE RUITER. 117 brief aan de Heeren Staaten, dat men ordre J.6V0 zou Hellen om de vloot met alle krygsbehoef- Schaft' te te voorzien en te verlterken; op dat menaan de den vyandt het hooft moght bieden: met aan-Staaten* tuiging, dat anders de Staat, naar de maght die de vyandt toen by der handt hadt,menfchelyker wyze gefprooken, niet anders dan leedt en fmaadt f te verwachten hadt. Ook ver-j Affront. klaarden al d'Opperhoofden, nevens Tromp 3 daarna te Vliflingen aan de Gemaghtigden der Heeren Staaten, dat ze zonder hulp yan een goedt getal groote en > bezeilde fcheepen, het Landt niet naar behooren konden dienen, en dat in d'Engelfche vloot meer dan vyftigh fcheepen waaren welker minfle beter was dan 't fchip van den L. Admiraal Tromp. Dat ook in de vloot yan den Staat meer dan dertig fcheepen waaren, die ze onbequaam hielden om dienjl te doen, ten aanzien van de grootte en kloekte der Engelfche fcheepen. Ook zeide de Kommandeur de Ruiter rondt uit, dat hy niet van meening was weêr in zee te gaan, ten zy dat de vloot met meerder en beter fcheepen, dan dus lang gebruikt werden, wier de verflerkt. Men hoorde ook de Viceadmiraul de Wit daarna in de vergadering der Heeren Staaten zeggen, Wat helpt het dat ik zw;g? Ik ben hier voor myn Opperheeren. Ik 'magh, en moet het zeggen, d'Engelfchen zyn nu mee/Ier van ons, en dienvolgens van de zee. Te vooren 2i>». hadden d'Opperhoofden der vloote aan de Heeren Gemaghtighden van hunne Hooghmoogenthceden, nevens het verhaal van de twee zeellaagen,op den twaalfden en dertienden van H 3 ju-  rxS- HET LEVEN van den ioV. junius voorgevallen, ook de volgende punten Punten' by gefchrift overgelevert. en inzien i Zyn de fcheepen, en het kanon van onze ten op deyi0QU u fcfc} mar ges yyandts fcheepen:der™f*'èigehalven hebben wy veel zwaarder fcheepen, ah gclegent- mede kanon, en meer volk van nooden. heit ter a Moflcn ook altydt by de vloot zyn tenminzce , by nm tme ammonitiefcheepen, voorzien met twee hoofden of driehondertduizendt pondt kruidt, kogels van naar advenant, en ook allerley behoeften, 's Landts 3 Det mede aan de matroozen moght worvloote op den foi00fp yder een maandt foldy, te zullen SE ontfangen als de fcheepen zullen zeilrede leg. t Gelyk- gen, ook dat egaliteit f in de foldy e moght heit. worden gehouden. 4 Dat aan ydcr Collcgic en Dire&ie, die liet zouden mogen van noden hebben, een of meer, naar haar aantal van fcheepen, welbezeilde en kloeke fluiten vol water en bier, om in noodt te konnen gebruiken, moghten bygevoeght worden. Was onderteekent Marlen Harpertszoon Tromp. Johan Evertszoon. Witte Kornelifz de Wit. Michiel Adriaanszoon de Ruiter. Pieter Floriszoon. Ter zelve tydt Helden de Heeren Staaten in der yi eenige ordre om 't gebrek, zoo veel in die tydt doenlyk was, te vervullen. Ondertuflchen hielde zich d'Engelfche oorlogsvloot op dc Hollandtfchc kuil. Men verzagh ze uit Engelandt met klccn vaartuig van alle oorloghs- be-  L. Admiraal DE RUITER, ug behoefte: ook was de fchaade die ze geleden ,r,r. hadden, veel minder dan 't verlies van de Hol- °' landers. Dan hunne meefle ramp fielden ze in de doodt van den Generaal Deane, daar anderen, om dat hy over den leflen Koning als Rechter hadt gezeeren , zich over verheugden. Van hem wordt verhaalt, 't welk hier om de vreemdigheit der zaake wordt ingevoeght, dat de ratten, 's nachts voor dat hy fneuvelde, dat Zie het deel van zyn wambeys aan de flinker zyde, daar Lsven de koegel, die hem doodde, doorging, had-^"* . den vcrfcheurt en verflonden, en dat zyn geeft T J' de doodt,die hem dreighde,hem fcheen vooroogen te ftellen: want des morgens vroegh begaf hy zich in zyn vertrek, daar hy ontrent twee uuren tydts met godtsdienftige betrachtingen en gebeeden, tegens zyn gewoonte, doorbraght: en dat de geenen die van toen aan op hem acht floegen, de doodt als in zyn aangezicht geprent zaagen, hoewel hy anders een dapper krygsman was. Aan de zyde der Hol- ZitAifJanders, om weêr ter zaak te keeren, vondtzema men zich in 't korte niet weinig vcrleegen f*11'* D'oneenigheit nam daagelyks toe. Eenigen8'* & icholden nu opentlyk op de Staatfche regee-SaS^p! rmg; en veelen beweerden, op fchuiten enxxxnwaagens, dat de zaaken zoo quaalyk gm;der yte honden gulden: voorts van de volgende vlaggen van de voorftengen, yder tweehondertenvyft.'ga gulden; y0or de vlaggen van de bezaansmajt, yder hondertenvyftig gulden, en voor de raggen van achteren yder vyftig gulden. Ook werdt allen Kapiteinen en Scheepsbevelhebberen verboden van de vlagge, zonder verlof of H 5 be-  122 Het LEVEN van den IÓ53- bevel van den L. Admiraal, met hunne fchee15 dug. pen af te loopen, op peene des doodts. Weinig dagen daarna hebben ook hunne Hooghmoogentheden een ordre en lyft, aangaande het onderhoudt, dat de geenen die in 's Landts dienft ten oorloge te water zouden verminkt worden, by uitkoop zouden genieten, alomme laaten bekent maaken. Hier by werdt belooft, dat ze een derdepart meer zouden genieten dan hun naar de qualiteit van hunne verminktheit by 't Reglement van den achtfien van Februarius des paars mdcxlv was toegeyoeght: te weeten , O-V en Iyti aangaande de beloo niug der vermink, ten. Groot fuik kasthoek, z nee p, 495-4^8. 1 Foor het verlies van beide doogen Ir oor het verlies van een oogh 2 Voor het verlies van beide darmen Voor het verlies van den rechterarm Poor het yrlies van den fitnkerarm 3 Voor het verlies van beide de handen Voor het verlies van de rechterhandt Voor het verlies van de /linkerhandt 4 Voor het veilles van beide de beenen Voor het verlies van een been Guld. piuyv. pentu 1066 — 13 — 4i 240 — o — o. 1066 —- 13 — 4- 333 — 6 ~ 8* 266 — 13 — 4. 933 — 6 — 8266 — 13 — 4. 240 1— o — o. 533 ~ 6 ~ 8' 240 — o — o. * Voir  L. Admiraal DE RUITER. 123 5 Voor Ut verlies van G'uld. Jluyv.penn. beide de voeten 33° — 6 —■ 8. Voor het verlies van een vo*t 160 - 0^-0 En voor andre verminhheden ontrent de gemelde leden zoude ieder iet genieten, ter bejbheidcnheit van de Kollegien ter Admiraliteit. Ook werdt belooft dat andersfins den verminkten een ryksdaalder 'f weeks tot hun onderhoudt zoude toegeleit worden. Doch hier door verftondt men zulke verminkten, die men onbequaam zou vinden om zich te konnen geneeren, of iet te doen tot hun eigen onderhoudt, gelyk korts daarna f in de vernieuwing vanta6^ deeze ordre werdt verklaart. De Ncdcrlandt- ' fche oorlogsvloot, gelyk gezeit is, weêr in zee geraakt, quam den zevenden van Auguftus s avondts benoorden 's Gravezande, en zeilde tot voor Munfter, den achtften des morgens vroegh voorby Santvoort, en geraakte ten acht uuren ontrent Egmondt. Hier braghten de buitenwachten den L. Admiraal tyding, dat d'Engelfche vloot vyf mylen Noordttenooften van hem was, en men begoft ze korts daar aan te zien. Ten elf uuren kreegen d'Engelfchen den windt, die Weftnoordtweft liep. Tromp vondt toen geraaden Zuidtzuidtweft over, en van hun af te wenden; om hen van Texel af te leiden; ten einde dat de Viceadmiraal de Wit ruimte moght krygen, om met de zynen uit te koomen. Doch eenige onbezèilde fcheepen werden van de bezeilfte Engelfche-fregatten den zclven dagh, 's avondts ten vier uuren, achterhaalt, en men begon wedcrzydts fchut- ge-  12,4 Het LEVEN vak den 16*1 gevecnt te houden. Toen wachtte Tromp Zeeflag d'Engelfchen in, en raakte met hunne gantontrert fche vloot, flerk ontrent honderdttwintigh zeiKatwyk. jgr,5 0p de hooghtc van Katwyk, in een fchcrp 8 Aus' gevecht. De Ruiter en de Viceadmiraal Jan Evertszoon werden fel aangetaft, doch leden weinig fchade in hun volk, maar beide hunne Hengen werden afgefchooten en hunne zeilen aan Hukken. Tegens den avondt quam de L. Admiraal Tromp hun te hulp, en de ftrydt duurde tot een uur naa zon. Toen fcheidden beide de vlooten van een, zonder dat d'Engelfchen eenigh voordeel hadden op de Hollanders. Den volgenden dagh kon men 't gevecht niet hervatten, wegens de fterke windt:'twelk den Nederlanderen tot groot voordeel ftrekte : want dit gaf den Viceadmiraal de Wit tydt en gelegentheit om met de fcheepen, in Texel leggende, buiten te komen. Hy liep 's nachts naa den ftrydt door het Spanjaarts gat in zee. 'T was toen, op een dagh na, volle maan, en nochtans zoo duifter, dat men in 't uitloopen liet licht der lanteernen en pekkaarlïen te hulp moft neemen; daar zich de peillooten van dienden, om de diepten met hunne booten en fchuiten af te baakenen, en de fcheepen den 9 Aug. wegh te wyzen tot in de volle zee. Den ne ■ Inden gCnden van Auguilus ftelden de Heeren Staaten worden van Hollandt ordre, op de tyding van 't gedoor laft vecht, den achtften voorgevallen, dat men der Hee- voor den middagh ten elf, en 's avondts ten ren Siaa zes uuren ? m de Kloofterkerk een korte verHcllandt maaning aan de gemeente en een yverigh gein de bedt tot Godt zou doen: op dat de goddelyke Kloofter- Majeftcit de waapenen van den Staat moghte ze-  L. Admiraal DE RUITER. 125 zegenen, en een gelukkige uitkorait van 'tzeegevecht verkenen. Waar van aan hunnetót?? Uooghmoogentheeden en d'andere voornaamebed™ ge. amptgenootfchappen, ook aan de Magiftraatdïan "m van 's Gravenhage kennis werdt gegeven • om''°''IS ze" zich op de geftelde uuren aldaar mede te laaten™. ' vinden. Men hieldt ook te deezer tydt wee-vecht te kelyke bededaagen, op alle Woensda gen, omverwer" Godt voor den welftandt des vaderlandts te bid-ven* den.Ten zeiven daage, boven gemeldt,'smorgens ten zes uuren, was de L. Admiraal Tromp, op de hooghte van Schevening, met eenige fcheepen een groot ftuk in den windt voor uit, en lchoot verfcheide fchooten op d'Engelfchen; doch zy werden hem te wichtigh. Toen wendde hy 't naar de Ruiter, en zeilde Noordtnoordtooft over. Men hadt toen te veel windts om te vechten. Dus quam 's Landts vloot met ruw weder weêr voor de Maaze De windt was Noordtweft, en d'Engelfchen 'zeilden met de Nederlanders te loefwaart in hun waater. Doch ontrent den middagh be°-oft men de vloot, onder de Wit uit Texel gekoomen, van verre te zien, fterk zevenentwintig oorlogsfcheepen en vier branders. Deeze n ru voegden zich 's avondts ten vyf uuren, in 'tpen^T gezicht van d Engelfchen, die 't niet konden Texel beletten, by 't gros van 's Landts vloote TOe^en Tromp, toen fterk honderdt en zes zeilen ?'crh bJ wendde het ftraks op d'Engelfchen aan, die,\1oo" hem ziende genaaken, daatlyk afweeken. Hy volghde hen den gantfehen nacht, met een vlakke koelte uit den Noordtwefttenweften Den volgenden dagh, den tienden van Auguftus, op .een Zondagh, raakten de twee vloo-  \i6 Het LEVEN van den 1653. vlooten voor de Maaze weêr 'aan elkanderen ontrent vyf mylen in zee, op de hooghte van ter Heide of Scheevening, weinig mylen van de plaats, daar de viflchers van Maasi Den landtfluis, in 't eindt van 't jaar mdcli f, twee en net zeegevccht in de lucht, indien men hun %'n'üe- getuigenis cn eedt wil geloven, hadden gecember. zien. Het gevecht nam 'smorgens ten zeven Zht Ait ulu-en zyn aanvang. De L. Admiraal Tromp zemaas yoercle de rechter, cn de Kommandeur de faek.p. Ruiter de flinker vleugel. De Viceadmiraal 710. Jan Evertszoon was in 't midden. De ViceZeeflr.gha(jmjmi de Wit en de Schoutbynacht Pieter ife de Floriszoon hadden d'achtertocht. De Holen Lhe'. landers floegen eerft door des vyandts vloot vening. heenen, en wendden 't daar terftondt weder ic^-jn. Maar toen werdt de L. Admiraal Tromp, die, volgens zyne gewoonte, tot in 't midden der vyantlyke fcheepen was geloopen, naa dat hy de laagh van den Schoutbynacht Goodfon, en van twee fregatten die zich by hem hielden, hadt ontfangen, willende van de hut afgaan, om ordre te ftellen op 't geTromp fchut, door een musketkoegel, uit het lefte worde fregat, in de flinker borft onder de tccpcl doodtge- -n ?t kar,- gefchooten, daar de doodt terftondt Oüten'op volghde: naa dat hy 't oogenblik levens, dat hem noch ovrigh was, hadt befteedt om zyne matroozen te vermaanen, ten einde dat ze met kloekmoedigheit zouden vechten; Godt biddende, zich over zyne ziele, ende geenen die onder zyn bevel ftonden, t'erbarmen. Eenigen vernaaien, dat hy, zich voelende gepraamt van d'uiterfte noodt, tot de Zynlefiezvnen ^eide, Jk heb üedaan: houdt goeden woorden. \ moedt.  L. Admiraal DE RUITER. 127 moedt. De Kapitein van 't Admiraalfchip feinde toen d'Opperhoofden der vloot aan zyn 3' boordt. Eenige der zelve, die dichtft by hem waaren, voeren ter yl derwaarts, en zaagen, in 't fchip koomende, den L. Admiraal doodt in de hut leggen: een droevig omzicht, dat hen nochtans niet verfchrikte, maar hun echter wee deê tot in de ziele. Ook werdt van zommigen verhaalt, dat de Kommandeur de Ruiter het lyk van den dooden Heldt aanfchouwende, en 'smans waarde bedenkende, in deeze woorden uitborfl, Ach waar ik voor hem geftorven! Daarna bevaalen d Opperhoofden den Kapitein dat hy de vlao-h zou blyven voeren, om des Admiraals doodt voor de vyanden, en d'andre Bevelhebbers, onder hun ftaande, te verbergen. Daar op keerde elk, zonder tydt te verliezen, naar zyn fchip, en in den ftrydt. Hier toonden ze Kloek, d mterfle proeven van dapperheit, en van 't moediggevoelen dat ze hadden over 't verlies van hun-heit nen Admiraal: flaande wederom door d'En-SX' gelfche vloot heene. Maar 't Ongeluk wildeden, dat het fchip van den Viceadmiraal Jan Evertszoon , dien naa de doodt van Tromp het opperbevel over de vloot was bevolen, zoo red- Tan deloos werdt gefchooten, dat hy-zich, om Evensniet in 'svyandts handen te vallen, naar ^z°o"»m'e« Maaze moft laaten fleepen. Ontrent zuider!™^26 zon zagh men dat de fcheepen van de Kapitei-d^ïoi"" nen jan de Haas, en Willem Arentszoon War-de;'. mondt beide hunne groote maften hadden ver- wordt looren: dat ook de Kommandeur Evert An^™"'' romszoon en noch verfcheide anderen ffl»»«r£i reddeloos waaren gefchooten , en als in on- maght  f28 Het LEVEN van dén jjj-g maght lagen. Toen beval de Viceadmiraal fa Wit den Kapiteinen Joris Blok en Hillebrandt Jeroenszoon op de fcheepen van de Haas en Warmondt te paffen, en, des noodts, heï volk te bergen. Doch 't fchip van Warmondt., genoémt Gorkum, werdt daarna door den Kapitein Chriftiaan Eldertszoön uit d'Engelfche De Pui-vloot tot voor de Maaze gefleept. De Ruiters be- terj die weèr met het fchip het Lam, voedryf# rende tufTchen de dertig en veertig ftukken en hondertenvyftig mannen, geduurig in 't heetfte van den ftrydt was geweeft, en zoo H heeft daPPer vuur &** dat geheeIe esquaders van i xxviii d'Engelfche vloote voor hem plaats maakten, cooden hadt van al zyn volk de helft niet gezonde en ge- over gehouden, maar drie-enveertig dooden 9 enezynU'en vyf-endertig gequetften. Zyn fokkemair. fchip, en groote fteng raakten over boordt. Voorts t'eene- was 't al aan ftukken wat 'er opftondt, behalmsal rcd-ve de bezaansmall: al zyn krygsbehoefte was gefchoo- verfchooten, uitgezonden zevenhondert pondt len.wordtkruidt, en weinigh fcharp. In deezen ftaat naar de leo-o-ende en niet langer zee konnende houden, Maaze y^dt hy eindelyk door den Kapitein Klaas Algefleepr. om binnen te loopen. Maar Evenfz ontrent den middagh quam de Viceadmiraal komt aan Jan Evertszoon met een galjoot uit Goercê Zyilrdt aan Z^n ^cmP'met een brief van hunne Hooghme/een moogentheden, beveelende, dat hy in 't galgaljoot, joot zou overgaan, om, nevens hem,'sLandts daar hy in vloot op te zoeken. De Heeren Staaten had°^r|a^'n den 's daaghs te vooren aan hem en den Vice|an admiraal Jan Evertfz gefchreven, dat ze zich Evertrz aanftondts in perfoon mqt een kleen vaartuig en deRui in zee zouden begeven, om de vloot van den derf620" ^taar' Seb'k gezeit is, op te zoeken, en met t Diiec hunne goede beftieringe f dc zaake van 't geHe. meene Landt ten befte, en tot een goede uitkomfte, te helpen beleiden: daar by voegende , dat hunne Hoog. Moog. zich op hunne kloekmoedighcit f en klockhertig beleidt * iCoura ten hooghften verlieten. Doch ten zeiven ff . daage werdt by hunne Ed. Groot Moog., op meuj-e de Haadre tyding van d'uitkomftevanden flagh, eonditit hun beide aangefchreeven, dat hunne Hoog. Naader Moog. bedenkelyk vonden, dat zy zich, vol»ft,-om 2.ens hej- vooric;h aanfehryven, met eenigh nacr den °, . p ; , Haage tekleen vaartuig in zee zouden begeven; maar koomen raadtzaam hielden, in gevalle hunne gezonde11 ^V.heit zulks toeliet, naar den Haage te koomen; "om hunne Hoog. Moog. van alles volkoomen ver-  L. Admiraal DE RUITER. 137 verflag te doen. Maar eer dit lelie fchryven 16^«. hun ter handt quam, waaren ze alreeds metdW«*> het gemelde galjoot in zee gefteeken. De Rui- !ti>aken ze ter hadt ook aan de Heeren Staaten van Hol-in zee* landt gefchreven, dat voor de Maaze twee fcheepen van oorlogh laagen, die noch b.equaam waaren om dienft té doen, verzoekende dat men ordre zou zenden daar zich die fcheepen naar moghten richten. Men fchreef iv Aug. hem ten antwoordt, dat hy de gemelde twee fcheepen zoude zenden naar zekér mafteloos fchip, daar ontrent in zee dryvende; om 't zelve, was 't een Engelfch fchip, indien 't doenlyk waar, te veroveren, of andersfins in behouden haven te brengen. Doch dit fchry- Zeilen ven quam desgelyks te laat. Hy en de Vice-,ai1fs de admiraal Jan Evertfz met het gemelde galjootküCi' langs den kuft zeilende, zaagen 't fchip van Kapitein Taneman, van Enkhuizen, aan de Noordtkandt van de Maaze op veertien vademen in den grondt leggen, met de ftengen boven waater: en voor Schevening, twee mylen in zee, zaagen ze 't fchip de Gerechtigheit van Amfterdam ten anker leggen. Den der- i3 Aug, tienden waaren ze 's morgens tufichen Egmondt en Petten, zonder d'Engelfche of Nederlandtfche vloot te vinden. Dien zeiven Komen dagh quaamen ze in Texel, daar ze vieren-in Texel, tachtigh fcheepen van oorlogh, 't grootfte En yaa gedeelte van 'sLandts vloot, vonden. Daarnaf*^. reisden ze over landt naar den Haage: daar ge. hun iemajidt vraaghde, Waarom dat ze, toen Vraag, hun fcheepen t'onbruik waaren gefchooten", hun voor. niet in andre fcheepen waaren overgegaan^^nnüntHun antwoort was, Dat ze dan hadden moe- WOordt. I 5 ten  i33 Het LEVEN van den IO"53. ten overëaan des vyants fcheepen: willendede zeggen, dat de vyandt toen tufichen beide zema lagh; zoo datze van 'sLandts vloot waaren afffM' ^'gefneeden. Ook werdt hun , eenige daagen 34' daarna, toen ze in de vergadering der Heeren Staaten verfcheenen, door den Heer die voorzat en 't woordt voerde, uit den naame en van Verklaa. weegen hunne Hoog. Moog. aangezeit, dat ring der hunne Hoog. Moog, der zeiver aangewende deHeeren voiren, goedt heleidt, direclie en mannelyke f'hiuin'r couragie, in het jongste zeegevecht tegens d'Eneere. gelfchen betoont, voor aangenaam hadden aanUit het genoomen, gelaudeert en geapprobeert: met Regifier yerdre V£rklaaringe, dat ook hunne Hoog. %rti'l Moog. in tyden en wyltn dedienfien, zoo by ran haa.hun beiden, als by dandre Opperhoofden en re Hoog Kapiteinen in 't voorzeide gevecht aan den Moog. oppanae gedaan, naar behoren zouden erkenvJL'* nen: met verzoek en vermaaninge dat de zelve tW ge. in de voorzeide devoiren, goedt btleidt, en toornen, manlyke couragie wilden continueeren en volherden, t. n meeflen dienfle van 't algemeene lieve vaderlandt. Van deeze vcrklaaringe, die den negentienden van Auguftus werdt gedaan, gaf men hun daarna fchriftelyk befcheidt, beDe Rui.hoorlyk onderteekent. Weinig daagen daarna ter wordr Werdt den Kommandeur de Ruiter door de »otg<-!aa- iieeren Staaten verlof gegeven om een keer keereCna=rnaar Zeelandt te moogen doen: met laft enorZceia-dt dre, dat hy zich ten fpoedighfte, metzoodaate doen. njge Officieren en matroofen als hy bevinden 21 Aug zou tot ^n d{enn van »t landt willig en tot zyn perfoon genegèn te zyn, naar Texel zou begeven: voorts werdt hem bekent gemaakt, dat hunne Hoog. Moog. begeerden, dat hy, ne-  L. Admiraal DE RUITER. 139 nevens andre Opperhoofden weêr met de vloot in zee zou gaan. Ook werdt den Viceadmiraal DesgeJan Evertfz desgelyks toegelaaten naar Zeelandt; lyL-s den te reizen; met laft dat hy zich met het nieuwVi.Ceadfchip, dat voor hem aldaar werdt gereedt ge- °!raaI fan maakt, zoo haaftals 't doenlykwas, naar Texel 'venz* zou begeven; om de fcheepen, daar leggende, op het fpoedighfte van alles te helpen voorzien , en zonder eenigh tydtverzuim in zee te brengen. Daarna werdt in Texel groote vlyt aangewendt om kennis te neemen van de plichtverzuimniffè f der befchuldigde Kapi- \Hran. teinen, ter zaake van hun loopen en wyken. 'dftkf. Maar veele braghten zoodanige redenen t'hunner verfchooning by, dat de Krygsraadt het meefte deel der befchuldigden vry verklaarde, en weêr op hunne fcheepen ftelde. Zy klaagden meeft alle dat ze Hechte onweerbaare fcheepen met licht gefchut hadden: en de L. Admiraal Tromp hadt zelf, eer hy uit Zeelandt liep, wel dertig van die fcheepen uitgemonfterc; oordeelende, dat ze meer tot laft dan tot dienft zouden ftrekken; doch daarna goedgevonden, datze nochtans in zee zouden gaan, om 't getal te vermeerderen, en de vloot, door hunne meenighte, te meer aanziens te geven. Ook meent men dat d'Engelfchen , hadden ze langer ftandt gehouden, hen meeft alle zouden hebben genoomen, of in den grondt gefchooten. De Heeren Staaten (willende door een onwederfpreekelyk bewys aan alle de werelt kundig maaken, dat d'Engelfchen van de Hollandtfche kuft waaren verdreeven, en 'sLandts zeegaaten van hunne bezetting ondaftj hadden bevoolen, dat men een gr 00-  140 Het LEVEN van den jf553. groote vloot van Ooft- en Noordtsvaarders, -! èn van andre koopvaardyfcheepen, die, achter Hitlandt om, Weftwaart aan wilden, zou geleiden; en etlyke Ooflindifche en andre fcheepen, in dc Sondt en in Noorwegen op geley De Vice- wachtende, naar 't vaderlandt brengen. Om admiraal die ordre naa te koomen liep de Viceadmiraal eaatne- de ^c (d*e *c °PPerrjevel over 's Landts vloot, vens de hy maniere van voorraadt, werdt gegeven) neRuiter vens den Kommandeur de Ruiter en andre Opweêr in perhoofden, den tienden van September met ?ü!veertig fcheepen van oorlog, die in den lellen een groot „°, . £ 1 /-1 t 1 * getal zeeflagh minit belchaadight, en voorts weer koop- toegerufl waaren, uit Texel in zee. By hun vaarders voegden zich tzeventigh koopvaardyfcheepen te^gelei- ^ TetféL/ en Wel driehondert uit het Vlie. Met die groote vloot quaamenzc binnen negen of tien dagen beooften 't rif van Schaagen. 30 Sept, Daarnaa zyn hun by de kleene Holms vyf Oollindifche , cn veel andre fcheepen, onder 't geley van veertien Deenfche oorlogsfcheepen, uit de Sont komende, ontmoet. Toen fielden ze hunnen koers naar Noorweegen. Voor Vlekker komende, vondenze daar wel tweehondert koopvaarders, die uit de haven quaamen , en zich onder hun geley begaven. Hier by voegden zich noch meer dan hondert en tfeflig fcheepen uit Mardou en andre havens. Gedüurénde deezen toght werden van tydt tot tydt nóch eenige oorlogsfcheepen uit het vaderlandt naar de vlag gezonden, die'sLandts vloot verflerkten tot het getal van fesentfeventig fcheepen, en de koopvaardyvloot groeide noch aan tot vierhondert zeilen. Al dees fcheepen zyn in 't begin var*November, onder 't ge-  L. Admiraal DE RUITER. 141 gemelde geley, binnen Texel en 't Vliebehou- icTcq, den aangekoomen, zonder eenige quaade ontmoeting van vyandt gchadt te hebben: hoewel d'Engelfchen weêr met een vloot van ontrentf^'f"ioot vyftig oorlogsfcheepen in zee waaren. Korts wegr -m daarnaa"raakte de Hollandtfche oorlogsvloot,zee. zich ontrent Texel houdende, om op nieuvan De Ho1" leeftoght en alles voorzien te worden, (want'^tfche men was van voorneemen de vloot den gant-jy^door fchen winter in zee te houden,) door een'ttorm, zwaaren ftorm in Pt uiterfte gevaar. De vlootvoor was te dier tydt noch fterk tfeventig oorlogs- Tre^s fcheepen en twee fluiten, die leeftoght enfc°aacte. krygsbehoefte voerden, en ging, toen de windt toenam, ftraks onder zeil, om wat meerder ruimte te krygén; zoo dat men Kykduin ontrent drie mylen en een half ooftwaart van zich zagh. Hier ten anker leggende, begoft de windt den negenden van November, 's morgens voor dagh, zoo op te fteeken uit den Weftnoordtweften, ook zomtydts uit den Noordtweften, dat op dien dagh verfcheide fcheepen, door den harden ftorm, van hunne ankers fpoelden. Ook fprongh de Ruiters anker op den middagh uit den grondt; waar op hy zyn plechtanker liet vallen, daar 't fchip voor op draaide. 'S avondts hakten verfcheide fcheepen hun groote maften over boordt, die op den hals naar Texel zeilden. Des nachts hieldt de ftorm aan, en den volgenden dagh woey het even ftyf uit den Noordtnoordtvveften, met dikken haagel en jachtfneeuw. Toen zagh men den Viceadmiraal de Wit, en noch tien fcheepen, zonder groote maften leggen. Een ander fchip hadt al zyn maften gekorven. VeeIe /  14a Het LEVEN van den *e fcheepen raakten driftig van hunne ankers. Eenige moften ftranden: andere zagh men t'eenemaal vergaan. Den derden dagh van 't onweer werdc in 't fchip van den Kommandeur de Ruiter in beraadt geleit, wat men beft doen zou om fchip en leven te behouden, en de eerfte haven de befte te kiezen: maar men kon De Rui-niet befluiten het plecht- met het daagelyks ter in anker, ieder met twee kabels, tehakken:doch sr °!fie' ontrent den middagh brak het daagelyks tou Taar* ten halven , en men vondt zich in grooten noodt; dan naa den middagh begoft het weêr allengs af te neemen, en tegens den avondt te bedaaren. Toen werden noch zevenenveertig fcheepen getclt, en daar onder drie-entwintig mafteloos. In dien ftorm bleven ontrent twaalf t Aitze- of dertien oorlogsfcheepen f, en een fluit met wz«xxx:n krygsbehoefte gelaaden; ook eenige koopvaar838- ders, en veel volks; ja van zommige fcheepen quam byna niet een menfch af. Al d'andre fcheepen werden zoodanig befchaadight, dat ze, toen de windt ftilde, binnen 's Lands havenen moften invallen. D'Engelfche vloot, door den ftorm niet zachter gehandelt, moft, naa 't vergaan van etlyke fcheepen, desgelyks de zee ruimen, en werdt daarna, door ordre van't Parlement, ontwaapent enopgeleit. Uit al die fchaade kon men afneemen dat men 'sLandts vloot te lang in zee hadt gehouden: en dat d'oude Hollanders niet zonder groote reden in hunnen zeevaart de faizoenen van 't jaar plaghten waar te neemen, en hunne fcheepen in 't begin van November, of noch vroeger, voorzichtelyk op te leggen: oordeelehde, dat het beter was wat minder te winnen, dan te veel  L. Admiraal DE RUITER. 143 te waagen. Ontrent deezen tydt quaamen veele l6<9 klaghten uit Engelandt, over den quaadentoe- D Ie ftandt der Nederlandtfche gevangenen, dtëderhndc. daar, ten getaale van negenhondert, byna on-fdle geder den blaauwen heemcl, in een plaats dieva"sens meeft open was, veel ongemaks leeden: leg-K®"1'11 gende en ftaapende, by gebrek van bultfakken, landt op ftroo, zonder dekfels of deekens. Zom-hardt geinige hadden zelfs geen ftroo om opteleo-o-en ha~de,ten geen voedtzel genoegh om van te leveriLS^*" zoo dat ze, onder malkanderen vervuilende enxxxM*. verftinkende, by meenighte wegh ftorven. Ook S!37. verboodt men aan de Nederlandtfche gemeente te Londen (die in 't einde van Auguftus al vyf hondert ponden fterling tot hun onderhoudt en verquikking hadt te koft geleidt) hun met aalmoeflèn te hulp koomen. Eenige werden door al 't ongemak, hoopeloosheit, en mistrooftigheit krankzinnig: andere gingen quynen en konden leven noch fterven: de gezondtfte zaagen als fchimmen. Zommige, die over de muuren zochten wegh te raaken, werden van de foldaaten, hunne bewaarders, in 't overklimmen gefchooten, ofdoorfteeken. Doch desniettemin zyn veele met lift uitgeraakt, en in Hollandt gekoomen: zich alom ten hooghften beklaagende over d'ellende in Engelandt geleden. Dan niet lang daarna werdt de wilïèling der gevangenen, aan beide de zyden, beflooten. Geduurende de lefte tocht van den Viceadmiraal de Wit, cn den Kommandeur de Ruiter, hadt men in de vergadering der Heeren Staaten van Hollandt lang beraadtflaao-ht om 't ampt van L. Admiraal, by den Heer Tromp bedient, met eenig bequaam perfoon te  T44 Het LEVEN van den 1653. te vervll^en •* niet wectende wcrwaart men zich zou keeren. Want de Viceadmiraal, die harts genoegh hadt en met recht naar die waardigheit moght ftaan, was, gelyk boven is aangeroert, zoo hardt cn heerfchachtig in 't gebieden, en zoo gehaat van 't bootsvolk, dat men hem 't beftier van 's Landts vloot niet dorft beZieMt'trouwen. *Men hadt noch onlangs gezien dat zetéa de matroozen tot vyf of zes maaien toe, zoo xxxiii. ver giijnr hL1n afkeer, hadden geweigert, hem y' als Viceadmiraal, volgens het bevel der Heeren Staaten , binnen fcheepsboordt t'ontfangcn. Ook toonden de voornaamfle Bevelhebbers en Opperhoofden van 'sLandts vloot (behalven de Ruiter, die, met zyn' ftaat te vreede, zich het goedtdunken der Staaten onderwierp) zich gantfeh ongenegen om onder hem te ftaan. Men kon ook geenen anderen, die zyns gelyk of zyn minder was, boven zyn hooft flellen, zonder hem ccnighzins te verongelyken. Hem dan te kiezen en hem niet te kiezen hadt beide zyn zwarigheit. Men hadt, hoe men 't hier lchiktè, oneenighek en onorde, en daar uit yeel onheil, by geval van gevecht, te vreezen. tje HeerPerhalven vondt men eindelyk geraaden het van Op Admiraalsampt aan een perfoonaadje van meer damwordtacritbaarheidt en ontzagh op te draagen: naaoiragivaapientlyk aan een Heer van aadclyke geboorte, Holisndt tiit den aalouden flamme van Waftenaar geen Weft- fprooten, wiens verflandt en dapperheit 'tgeen vneslandt aan zvn ervaarenheit in zeezaaken ontbrak eenivoorgeöa konden vervullen. Dees' was Heer tiÖll. 0 1 TT" Ook dejakob van Wallènaar, Heer van Opuam, ivorJTeer van nel over een regement ruiters, cn Overfte der Ce Leken ftadt Heusden, Wiens vader 't gemelde ampt wel-  L. Admiraal DE RUITER. 145 weleer hadt bcklect. Men fprak ook van den 1(-„n Heer van de Lek cn Beverwaart, Lodewyk van B vet' Naflau, natuurlyken zoon van wylen Maurits, waart. Prins van Oranje: maar zoo wel d'een als d'an- Uoch der toonde zich, daar over aangefprool^n,d'',ta;npc ongenegen om dat ampt 1 Waarden. Dan.'^SiT emdelyk werdt by hunne Ed. Groot Moog. opgedraverdaan, dat men den Heer van Opdam ern-6en' ftelyk zou verzoeken, 't gemelde ampt ten dienft van 't gemeene vaderlandt op zich te neemen. Ook werden eenige Heeren, nevens den Heer Johan de Wit (dees was, etlyke weeken geleden f, in de plaats van den overleden Heere van Heemftede, tot Raadtpenfionaris 133 van Hollandt gekooren, en daarna be-eedight |) Voorgelaft hem tot het aanneemen vatfdien laft met'vaarden alle bedenkelyke redenen te beweegen, en zy-diehy ne tegenwerpingen en zwaarigheden op tejj;*1" ïoflèn en wegh te neemen. Hy zocht verfchei- TsZ de voorwaarden van gewichte te bedingen. Eerft, dat hy, zich ergens in misgaande,voor I. geen onwettige 1 of uitgekoore 2enopgezoch-1 Incomte Rechters zou worden betrokken, maar voor pttrTr de geenen die volgens de wetten, voorrech-^,2 ten 3, en oude gewoonten 4 deezer Landen zyne wettige Rechters zouden weezen. Ten »• andere,« dat hy niet met den naam van Lurte- s Priviki nant Admiraal, maar van Admiraal van Hol-*'"»landt en Weftvrieslandt verzien en bekleedt * °"llu" zou worden, blyvende het recht en hoogh ge-'"'"' zagh van 't voorfchreven ampt in den boezem van den Staat. Ten derde, dat de Heeren in. Staaten ter Generaliteit zouden trachten uit te werken, dat hy , als Hooft over de vloot van den Staat gebruikt wordende, moght worden I. Deel. K ge.  i46 MET LEVEN van den irjca gcmaghtight 5, om de Kapiteinfchappen en 5 Geau- mindre bedieningen, in 't gevecht tegens den thori- vyandt open vallende, aanftondts te moogen /eert. begeven: en dat hunne Ed. Groot Moog. hem van toen af, ten aanzien van de fcheepen van Hollandt, zoodanige maght zouden geven. IV. Ten vierde, dat zyn wedde, om 't ampt te meer luider te geven, zou worden verhooght. V. Ten vyfde, dat hy d'ampten, die hy toen beVI- kleedde, zou behouden. Ten zefte, dat indien hem in den voorfchreeven dienft iet menfchelyks overquam, hunne Ed. Groot Moog* zyne weduwe en weezen, volgens hunne gewoonlyke goedertierenheit, zouden onderfteu- Dnar nen. De meefte Leden van Hollandt verftonzich ecri-^er,5 ^at men hem die punten, gelyk ze laa- vé tl dl!° Scn' kon inwilliSen: maar andere belden zich landt' re- daar tegen, inzonderheit tegens het tweede en gens Mei- derde punt. Voorts werdt verftaan dat dit ftuk lèa. hy geen overftemming tot befluit kon worden »P ^gebraght, en dat de Leden, die in eenige der voorwaarden zwaarigheit maakten, alle vlyt zouden aanwenden om naader laft van hunne Heeren en meeftcren te moogen bekoomen. 22 ^/.Daarna liet men, door de Gemaghtighden tot dc zeezaaken, op nieuw , met betoogh van veele redenen, by hem aanhouden, ten einde dat hy 't gemelde ampt, zonder het befluit op zyne verzochte voorwaarden aftewachten, zouHy laat dc aanneemen. Ook liet hy zich zoo verre zic'n tut beweegen, dat hy de zaak ftelde in handen, het aan- en ^ het oordeel van de gemelde Heeren, v«n h« I die gezaamentlyk verftonden, dat hy zich in Admi 'deezen naar dc meening der Heeren Staaten raalsampt zoude voegen: waar op hy 'tL.Admiraalsampt ten  L. Admiraal DE RUITER. 147 ten leften aannam. Toen werdt by dc Heeren I0--,, Staaten beflooten, dat de punten der voorwaar- beweeden, boven gcmeldt, innaadereomvraagezou-gen. den worden gebraght: en werden de Leden V* SePfi verzocht, zich daar op rullig f te willen ver-/„,fff' klaaren, en zoo verre uittelaaten f, alseenigh- f Ed'ar' zins doenlyk zou zyn. Weinig daagen daarna^^». is ter vergadering der Heeren Staaten van Hol- V landt verdaan, dat men den Kommandeur de d„ Sraa' Ruiter, wederom van den zeetoght in'c Landt ten van koomende, zou ondertalten 4, of hy ook ge- Holfandt, ncgentheit zoude hebben, wanneer de Heer°m.by de yan Opdam, als L. Admiraal van Hollandt, jn zee zou zyn, zich in perfoon op zyn fchip itaan, of te voegen en t'onthouden, om hem, naar zyne J»y ?ic|i op goede kennilTe en ervaarentheit in het ftuk waJ JjJ'P. de zee, en den oorlogh te waater, in alle Admiraal' voorvallende gelegentheit tot Raadt en hulp | Opdam te dienen: en ten einde (indien den Komman-zou wiI* deur de Ruiter iet menfehelyks moght1 over-}^?™" koomen) de gemelde L. Admiraal niet t'eene- om tem maal van zoodaanig een raadt en hulpe 4 on-tot Raadt voorzien zou zyn, dat den zeiven noch bo-enIlulPte vendien, ten zeiven einde, de Kapitein Kornelis Adriaanszoon Kruik zou toegevoeghtwor-rj»/*"*" den. Wat nu op deezen voorflagh geantwoorde-(. /%?<-«. werdt, is my niet gebleeken: maar wel dat ge^f0ali' geen' voortgangk hadt. De gemelde verkie-"V' zing van den Heere van Opdam tot L. Admiraal zagh alleen op de zeemaght van Hollandt en Weftvrieflandt: maar de Staaten Generaal gaaven hem ook het gebiedt over de fcheepen der andre Landtfchappen; doch alleen voor 't tegenwoordige jaar van mdcliii , en by manier van voorraadt. Men vertrouwde nu dat de K 2 VI-  148 HET LEVEN van den ióen. Viceadmiraalen, die te vooren den Mok tegens elkandere trokken, hunnen pli ht met meet eendraght, onder zulk een aanzienlyk hooft, zouden betrachten. Voorts hadt men den Keere van Opdam, toen d'oorloghsvloot van Noorweegen voor Texel quam, laft gegeven, zich op de zelve te begeven, en in zee te bjyven: maar 't onweer, boven gemeldt, en de lehaaf i Nov de daar uit ontilaan, liet zulks niet toe. Ont Cedc trent den zeiven tydt werdt ter vergadering van putcer- hollandt door den Raadtpenfionaris de Wit aen' bekent gemaakt, 't géén by dé Gemaghtigden f van Zeelandt meer dan eens ter Generaliteit was op 't tapyt gebraght, op het ftuk van den rang tuffchen de Viceadmiraalen Witte Korneliszoon de Wit cn Johan Evertszoon te hou- t Employ. den, en 't bellier f aan c*e zeIve PP te dra" gen. Hier op is by hunne Ed. Groot Moog. beflooten, dat in die zaak den gcmelden Gemaghtigden van Zeelandt in geenen deele vorder zou worden te gemoet gegaan, dan de t. Aecötn voorflagh van inlchikking 4 » voor deezen van madatte. weegen hunne Ed. Groot Moog. op dat ftuk gedaan, medebraght, en dat men mitsdien hy 't geen op den twintighften van October, left leeden, dienaangaande by hunne Hoog. Moog. i Refoht was beflooten, zou blyven f. Volgens dat tie. befluit was by hunne Hooghmoogentheden, Befluit Qp (ien Voorflagh by die van Hollandt gedaan, ten Geile goedtgevonden en verftaan, dat als de L. Adraai op miraal van Hollandt in den aanftaanden toght het Buk met de Viceadmiraalen Witte Korneliszoon de van den en j0jjan Evertszoon in zee zou zyn, de fchfnde gemelde Viceadmiraal Johan Evertszoon, in Vicead- de beraadtflaagingen van den Krygsraadt cn andre  L. Admiraal DE RUITER. 140 dre voorvallende zaaken, dan naa den L. Ad-j^g. miraal den eerften rang en ftem zou hebben, miraaleo en na den zelvcn de voornoemde Viceadmiraalde Wit en de Wit: doch dat by overlyden, zwaars ziek- ^™,s te, afzyn, of eenige andere ongelegenheir vanz"oon. den L. Admiraal, de Viceadmiraal de Wit,byio Octob. maniere van voorraadt f, en tot nader ordre \^3Pra' van hunne Hooghmoogentheden, het opperde vt-ll'ndt Staat in 't Haan ter zee kon doen, beflooten,^vicedat onder elk Kollegie ter Admiraliteit hunneradmiraaProvincie voortaan een Viceadmiraal en Schout- ienen drie bynacht, tot beeter beftiering van 's Landts ^choutenvloote, zou worden geftelt, gelyk te Rotter- j^nne dam in 't Kollegie van de Maaze gebruiklyk p.ovincie was. By die gelegenheit werdt de Komman- te ftelien. deur de Ruiter niet vergeeten. Van hem hadt j^jT*. groot en kleen, naa dat men zoo veel blyken ter)eWOrdt Zyner dapperheit, in verfcheide voorvallen, tot Vicehadt gezien, den mondt vol: zoo dat 'er nooit admiraal lofdicht met meer waarheit werdt gefchreven, j^J*01" dan 't geen in deezen tydt door den druk in d°"r [e°n' 't licht quam, en hem aldus aanfprak. Kollegie Mankafte U UITEIl ,pui,b van uw vermaarde Leeuwen, ter. ^,d"_ fVie wat te zeggen neet van Hollanders en Zeeuwen , mirail''eit Van u [preekt niemant niet dan alle deught en eer 1 Arr)fter- dam ver- E 3 Dekooren,  150 HET LEVEN v an den ^53- ^e Staaten dan genoegh verzeekert van zy 11 A'ei' ne bequaamheit en deugt, hebben hem geduu Komt in rendè zyn afwcezen, op den zeiven dagh toen ge3'en' ^ in ^en ft°rm voor Texel met de doodt dost ter worflclde, tot Viceadmiraal van Hollandt, onvergade- der 't Kollegie ter Admiraliteit t'Amfterdam, ring van gekooren. Hy was, na 't uitllaan van al 't verfii"11 gevacir> nocri behouden binnen gekoomen, en van den deè den cenentwintighllen van November, in leden den Haage, ter vergadering der Heeren Staatoght. ten van Hollandt, verflagh van 't geen in den beftokt leften zeetoght, in zyn by weezen, van gewicht eu hem' was voorgevallen. Waar op hunne Ed. Groot wordtzyn Moog, hem over de moeite en goede zorge, vorMe- Dy jlcm m ^jcn t0gnt gehadt en gedraagen, VfceaT hebben bedankt, en voorts de verkiezing van miraal be zyn perfoou tot Viceadmiraal bekent gemaakt, kent ge Ter zeiver tydt werdt hem op zyn crnllig vernjwkt. 7oek tocgeftaan, dat hy voor eenige weinige tydt van dagen naar Zeelandt zou reizen, om zich op beraadt, d'aanneeming van 't gemelde ampt, met de geenen, dien by zou goedevinden, daar over raadt te vraagen, te bcraaden: mits dat hy, zoo haaft doenlyk zou zyn, zich wederom naar den Haage zou begeven $ om zich op de gedaane verkiezing aan hunne Ed. Groot Moog. Tracht nadcr te verklaarcn. Naa eenige overlegging üetamme ym zaaj{cn ? maakte hy zwaarigheit in dat ampt dat amp" t'aanvaarden, en verzocht met een' brief aan afte wy hunne Ed. Groot Moog. den tweeden van Deze" cembcr te Vliffingen gefchreeven, dat hy van ,t F(sn dien lalt' t moght verfchoont l worden. Hy wiÊe. zocht, naa zoo veel zwervens ter zee vankmts4 Ceex been af, en naa 't uitllaan van zoo veelcrley cufeen, gcyaaren, in ftormen en zeegevechten, voortaan  L. Admiraal DE RUITER. 151 taan te ruften: en d'eerzucht, om, door 1653. aanneemen van dit ampt, naar grooter te ftaan, en door dappre daaden, volgens 't voorbeeldt van wylen den L. Admiraal Tromp, rykdom en gloory te winnen, hadt op ditgemoedt,dat niet oorlogsgezint, en met noodruft te vreeden was, geen vat. Maar hoe hy d'eere min zocht, hoe hem die meer volgde. De Heeren Staaten, 'smans waarde kennende, en wectende Wat dienft dc Staat van hem hadt te wachten, lieten "t daar niet by blyven, hem zendende den volgenden brief. Manhafte, vroome, difcrete, goede vrundt, Wy hebben wel ontfangen den brief by u. I. Brief Jer aan ons geaddreffeert onder dato den twedenlï'eren dezer loof ende maandt, ende gel>;k wy altydtssJ™™n ftantvaflig geoordeelt, ook in der daadt fhstlM^t ^" onze atlien doen bis ken hebben, dat de deught over aan geloont en gekroont behoort te werden allezints hein geen zonder onderfcheit van perfoonen, daarinne10"1^211' de zelfde moghie koomen uittemunten, zoo hebben wy ook, ten vollen vergenoegt en verzekert wezende van de mannelyke en couragieufe daden by u. I. ten dienfle van den Lande bewezen , en wel wetende de goede qualitciten daar mede de groote Godt u. I. heeft gezegent, alle het zelve billiklyk zoo veele by ons laat en gelden, dat wy, geduurende uwe abfentie in de jongste expeditie, gemoveert zyn geworden u. I. te defileren het Viceadmiraaljchap onzer Provincis , onder 't Kollegie ter Admiraliteit tot Am ft er dam rcfiderende. Dat u l. by de voorfchre•■? rv.ffm het aannemen van de zelve funclie K 4 tracht  152 HET LEVEN van den 1653. trac^t te excuferen, werdt by ons aangezien als voortkomende uit zonderlinge mudeftie. Maar daar tegens houden wy ons verzeckert, dat u. I zyn perf(,nn en gaven het li'.ve vaderlandt niet zal willai onthouden: ende verzoeken gantfeh vrundtlyk, aat u, l. de moeite wil nemen van herwaarts te koomen, en deredenen van bezwarenijje over V aannevcn ven de voorfchreve chargie, zoo daar eenige b; u. I. zouden mogen refidcren, bekent maken; werdendt by ons va/lelyk vertrouwt, jaa geenzins gelwyjfelt, ofte op alle de grieven en confderatien, dewelke by u. I zouden mogen werden gemoveert, zal gege. cn werden zoodanig contcnternent en fatisfaclie, dat u l. van de zelve gedimoveert werden , ende wy het genoegen zullen erlangen van u. I meer geroerde charge te zien aanvaarden en beklceden, ende mitsdien ons daar toe vaflelyk verlaatende, Manhaf te, vroome, difercte goede vrundt, beveelcn wy u. I. de befcherminge Codes. Gejchreven in den Haage den negenden van December 1653. Ter ordonnantie van dc Staaten. IIERBERT VAN BEAUMONT. Op dit fchryven quam de Heer de Ruiter in den Haage, cn vertoonde den Heeren Staaten van Hollandt wat reedenen van bezwaarJJy^^nilTe dat hy hadde. Maar de Heer Johan de Wit Raadtpenfionaris van Hollandc, een van de  L. Admiraal DE RUITER. 153 de welfpreekendtfte mannen deezereeuwe, van 16^5, wien men zcit, dat hy zelden met iemandt fprak, R aaeï' dien hy niet tot zyn meening braght, met hemPcbfioradaar over irf gefprek gctreeden, will al zyne ,is bezwaarnifTen , en reedenen van weigering,0p 2y"e met bondige tegenreedenen wegh te r.ecmcn; ^ezwaarhem op al wat hy voortbraght genoegen te ge-'-'"'-''1 V1ven; en mee eene zoo krachtclyk in te bceze-"3"' en men wat een vroom man denvaderlande fchul-^7..°™ 't dig is, dat hy zich eindelyk lier gezeggen, enVi ia'<1.niden Heeren Staaten zynen dieru'1 gewillig toe-'1 l,chlP zey. Men gaf hem daar op den volgend-'n la't- ^"J* . brief j, die ten tyde toen de Heeren Staaten'"fo». ' hem tot die waardigheit verkooren, was ge-?/.#fchrevcn cn onderteikent. Cooi De Staten van Hollandt cn We Curie (landt f'^eby 77 7 -f J J (]g | ] ertJH allen den geenen aie dezen zullen zien ofu^vmen hoor en leezen faluit. Alzo wy tot heter di- /an Hol* reElie van de zaaken en expeditien van oorloge and>aa" te water, noodigh achten, dat ond r dcrefpec-'^"^ the Kollegien ter Admiraliteit linnen den voor & n^n fchreeven onzen lande refiderende eenige meer- van het der Hoof den en Officieren werden aangeflelt ,v!c ïïddoen te weeten, dat wy, om de goede kennife'^ die wy hebben van den perfoon van den Kom geven. ' mandeur Michiel Adriaanfz de Ruiter, en van zyne getrouwigheit, vroomigheit, naarftigheit en klockmoedighcit in 't-ftuk van den o>rlooge te water, den zeiven onthouden, geftelt en gecommitteert hebben, onthouden , ftellen en committeren mitsdezen tot onzen Fiucul;n:raal van Hollandt en Wefivricflandt voo-fchreven, onder het Kollegie ter Admiraaliteit refiderende binnen de ftadt Amfterdam, gevende hem dienvolgende volkomen maght, authoriteit en K 5 fpe.  154 HET LEVEN van den 1653. [pedaal bevel, den voorfchreeven ftaat als Viceadmiraal voortaan te houden, te exerceren en te bedienen, dezer Landen ende onze vyanden te vervolgen, krenken en befchadigen, by alle middelen en manieren, hem mogelyk zynde; mitsgaders, zoo veel in hem is, goede toezicht te hebben, dat de zee, rivieren, en binnenwateren vry en veyligh gebruikt mogen werden, goede wachten te doen houden tegens alle invaftcn, en toghtcn, die eenige vyanden op ofte in deze landen zouden willen doen; en voorts in 't generaal en particulier alles te doen dat een goedt en getrouw Viceadmiraal van den voorfchreeven Lande fchuldig en gehouden is te doen; waar op, en van hem wel en getrouwe, lyk te quyten, de voornoemde dc Ruiter gehouden werdt den behoorlyken eedt in onzen handen te doen, welke eedt gedaan zynde, verzoeken wy alle Koningen, Vorjlen, Prinfen, en Heeren, haare Admir aaien , Stadthouders, Gouverneurs , Officieren, Magiftraaten van de Republyken, ft eden ende andere onze ofte dezer Landts geallieerden en goedtgunftigen, den nieergemelten de Ruiter in 't geene dezen zynen laft en commiffie aangaat, alle goede bevorderinge, hulpe en byflandt te bewyzen. Ordonneren cn bevelen ook alle Officiers, Bevelhebbers, en alle andere krygsluiden te water en te lande, onder onze gehoorzaamheit flaande, den meergemelten de Ruiter voor onzen Viceadmiraal voorfchreven te erkennen, houden en refpeiler en, zoo dat behoort; op de peenen en ftraffen daar toe flaande, ende werdt ons 'J zelve aangenaam. Gegeven in den Haage onder onzen grooten zcgele hier aangehangen, den  L. Admiraal DE RUITER. 155 den elfden November, in 't jaar onzes Heeren I0--„ duizent zeshondert drie-en vyftig. J. K A T S. vt. Ter ordonantie van de Staaten. HERBERT VAN BEAUMONT. Met een afhangendt zegel in roeden uajfche* Op dezen laftbrief heeft de Heer de Ruiter, den tweeden van Maart des volgenden jaars, ter vergadering van hunne Ed. Groot Moog. den eedt als Viceadmiraal gedaan. Ook had-; den de Heeren Staaten ten zeiven daage toen/e». ze de Ruiter tot die waardigheit verkooren, i'jecer met eene, uit de pcrfoonen, hun by eenigeFloiis" Gemaghtigden \- van hunne Ed. Groot Moog. jjjjj, e, en by de Raaden der Admiraaliteiten ten dienrteUtot einde voorgeflagen, den Schoutbynacht Pie-Viceadter Floriszoon tot Viceadmiraal, onder 't Kol-™'aal'c;' legic ter Admiraliteit in 't Noorderquartier,f0"0nVer' gekooren en geftelt; den Kapitein Jan Aarts-haaf, Korzoon Verhaaf tot Schoutbynacht onder 't Kol-nelis legie ter Admiraliteit te Rotterdam; denKom-Tro^' mandeur Kornelis Tromp, oudtften zoon vanKorndfs. wylen den L. Admiraal Tromp, tot Schout-zoon de bynacht onder 't Kollegie ter Admiraliteit t Am- Roer>tot fterdam, en den Kommandeur Jakob Korne-^ch™ liszoon de Boer tot Schoutbynacht onder 't uif^le' Kollegie ter Admiraliteit van 't Noorderquar- Refolutier. De jonge Tromp werdt by deeze gcle-^*2 dcr genhcit, niet alleen om zyn vaders vcrdienftcn,Staate" 1 .... , van ''ol- maar ook om zyne eige dapperheit gcvordert Handt, genaadten hy zich in verfcheide voorvallen, en nomen noch onlangs in 't gevecht voor Livorno f,den 8 cn man-,,AU-  156 HET LEVEN van den 1653. man'yk hadt gcqueeten. Men braght nu den 7 ZieMt Viceadmiraal Witte Korneliszoon de Wit onze-.a der 't Kollegie ter Admiraaliteit te Rotterdam; xxxin. Qp hy den eerften rang onder de twee an- DeVice ^cre Viceadmiraalen moght blyven behouden: admiraal doch de Heer van Opdam hadt, als L. Admide Ruiter raai, den rang boven de drie Viceadmiraalen. "yn af' Daarna nam de Viceadmiraal de Ruiter zyn aflehci.'.t lcheidt van den Raadt ter Admiraliteit te Midvan d -n delburgh in Zeelandt, bekent maakende, da* Rwd terjjy c]en dienft van Viceadmiraal van Hollandt, tefrTir' onc^er 'c Kollegie ter Admiraliteit te AmfterZeeiandt. dam, hadt aangenoomen, met voorneemen jï Maart, om 't gemeene vaderlandt naar zyn vermooï>;15+- dtrrit ken van Engelandt, Schotlandt en Yrlandt,Sgedoor behulp van eenige weinige gunftelingcn, landt, & aan zich getoogen *. Hier door tot meerder Schor' maght opflygende, dan ooit Koning in Enge-yjJjdeB landt kon bekomen, zocht hy zich in die hoog- *Tf>Dec. heit, door vriendtfehap met de Hollanders, 1653. te veftigen: daar eerlang de vrede op volgde, Zie Aiedie den vyftienden van April deezes jaars tez""^ Weftmunfter tufichen beide de volken werdt ^1!"* geflooten, en onderteekent. Dit vreêverdragh üe vrebehelsde drie- en- dartig punten f, en ftrekte ,ek<-'(1°°tot herllelling der oude vriendtfehap en ver- TZ'eAitbinteniftb, zonder iet van de haaringviflchery tem* te reppen: en aangaande het ftryken der vlag-xxxiv. ge werdt alleen gezeit, dat de, Nederlandtfche^' fcheepen eenig oorlogsfchip der Engelfche republykc in de Britannifche zee ontmoetende, dan de vlag van den top van de maft zouden ftry ■ ken , en het marszeil laaten vallen, in voege als ooit in voorige tyden, en in eenige voor\ gaan-  158 HET LEVEN van den 1654. gaande regeering was gebruikelyk geweeft. Zoo -J-W/ae-dat in die ftuk niet nieuws werdt bedongen. w*xxxni,£)och eer dit vrecverdragh werdt geflooten, Zi de ka^t Kromwel op zeker punt f, ftrekkende htduêiie ora den j°ngen Prins van Oranje (die, als uit dertstaa den huize van Stuart gefprooten, by hem in 't ten van 00g was) uit alle hooge amptcn en waardigheid A>«* ^ te wcercn' lang gedrongen. Maar men wtf xxxiv.hadt dien eifch met veel redenen tcgengefproo5944.945.ken en van de handt geweezen; maar daarna, om een' middelwegh * te vinden, ingewillight, ^ament '^*- a^c ^c geenen die DY hunne Hoog. Moog. Kromvvd tot Kapitein Generaal of Admiraal van hunne eif'cht datkrygsmaght, of by de Staaten derLandtfchapde Staater pCn tot ^ tadthouder zouden worden gekooren, hndt 0 zouden verbonden zyn het vreeverdrag cn al d'uhflui- de punten van dien te bezweeren, cn dienvolting van gens te beloovcn, dat zy die, voor zoo veel OraiT 'n ^un Was' zouc5lCn helpen handthavcn. Dan je by gé- dc Protector nam in dien voorflagh geen gefchiift noegen : en gaf, vxior en naa het teekenen van zonden 't verdragh, klaar te kennen, dat de vrede geen ^Tjctc ^anc't: zou STVPcn, ten ZY dat dc- Heeren StaaZi'cJh-ten vail Hollandt dat punt van uitfluiting, voor zen a zoo veel hun aanging, in 't byzondcr met een xxxiv. bondig fchrift .[ zouden beloven natekoomen. ^ïR(fo *^er °P hadden dc twee Hollandtfche Gezanhitie. ten» de Heeren van Beverning cn Nieupoort, | Ratifi-zïïeen toegezeit, dat ze over die zaak aan de catic. Heeren Staaten van Hollandt zouden fchryven, der^o^011 't befluit f van hunne Ed. Groot Moog. op landtfche dat punt, zoodaanig als zy 't zouden believen Gezanten te nemen, met de bekrachtiging 4 van het vreêaan de verdragh inbrengen. De gemelde Gezanten Staaten Q1feg aan ^ y„n l-]0uurK]tfchryvende, ver- zoch-  L. Admiraal DE RUITER. 159 zochten dat hunne Ed. Groot Moog. daar op x 5-». fpoedig zouden befluit neemen en antwoor-van Hol. den: daar byvoegende, dat daar aan washndt. hangende de volkoome uitjlagh van oorlog of H*(Wt vrede. Op dit fchry ven werdt eindelyk, naa fe" S™' veel overlegs, by de Heeren Staaten van Hol- HoiianJc landt, op dat de vreede moght voortgaan, oftotuidluiilandt houden, den vierden van May bcfloo-!ing vaa ten, Dat hunne Ed. Groot Moog. den Heerf^Q™. Prins van Oranje, of iemant van zyne linie, je. nimmermeer zouden verkiezen tot Stadthouder, Zie Aitof Admiraal van hunne provincie: noch toe-zcma fiaan, voor zoo veel het advys f van hunne Pro-^f^^ vincie aanging, dat de zelve ooit zoude wordenxxxv. ge-eligeert \. tot het Kapiteinfchap generaalmz- • over de militie f van de Generaliteit. Dit be- } G"edt' fluit werdt by gefchrift geftelt, gezegelt, ge- f^Ltekent, cn aan dc gemelde Gezanten gezon-m«. den: met ordre om zich daar van tot vordering + De van de verdre voltrekkinge * der vrede te mor^ gen dienen : in dien verftande nochtans datzc'^,/* voor 't overleveren van dien, zonder iemant fchry ven ter werelt daar van kennis te geven, als nochaandeGeallen bedenkelyken vlyt zouden aanwenden, tcnz»!!S^ eiade dat de Proteclor daar van moght afltaan. jf^l' Doch hy bleef onverzettelyk by zyn' eifch.w?xxxiv. Te meer, om dat het geheim van dat befluit,9-'93'. door 't yveren der geenen die 't zochten te ftui-94<5,9*7' ten, zoo ver was uitgelekt, dat het t'zyncr kenniflè was gekoomen. Dies werdt hem dat ge-eifchte fchrift, (na dat men alle moogelyke middelen te vergeefs hadt gebruikt om hem van zyne begeerte af te brengen) ten lellen, op een nader ordre der Heeren Staaten, in de FTat maandt van Junius ter handt geftelt. Deze Se-fc snTt der clu-  i6o HET LEVEN van den 1654. clufie of uitfluking, die van vyf Heden was teukfluuin- gengefprooker) *, en in 't eerft geheim werdt ge werm gehouden, verwekte, toen ze ruchtbaar werdt, overgeie j tegenfpraak onder d'andre Provinciën f. * Aitz". Waar op by die van Hollandt met een wydtMhfxxxj lullig gëfchrift \ werdt geantwoordt: in'tbree9 3- de beweerende, dat ze, volgens 't recht van ma x'xiv ^un oppergezagh, zoodanig befluit van uit917 yco fiuitir.g vermoghten te neemen en over te le9^0 veren, zonder daar mede 't verbindt der ze93 P37-ven Landtfchappen in eenigen dccie te kren- %1 'iCr1, ^c geraelde vrede was midlerwyl korts 984 985.'naa ^ fluiten, eerft by de Heeren Staaten Ge98S. ySc.neraal, en daarna by den Protector Kromwel ?9°>99*- met hunne sroedtkenning bekrachtight f, en \Deduc-werdt den zeilen van May te Londen, en den ne achtften in den i ^aaghe afgekundight. Te LonZie zit- den cn in andre Engelfche ftccden zagh men zemi vccie vreughdetekenen over de gefloote vrede: " desgelyks ook in al de Landtfchappen, fteden 1027. en dorpen van den Nederkindtfchen Staat 4: en dé Be daar men alomme op den zevenentwintighften ^iV&ta* Van ^ay» mct liet hüden der klokken, het ten van branden van pektonnen, het lollen van geHollandt, fchm, en 't aanfteeken van vierwerken, ten i(5,-»9. ge ingang der vrede, veeldcrley blykenvanblydt«&**^ P• fchap, naar 'sLandts wyze, liet zien en hoo3 j Ceèa.retl: inzonderheit t'Amfterdam. Men hadt tifkeert. hier op ,den dam of markt een treflyk fchoutooZie.iH neel opgerecht: daar 't verderf des oorloghs, zema £n »t jicjj ^ vrede, door tien eierlyke vertoop'17,927.ningen, met leerzaamc zinnebeelden, werdt 9 o afgebceldt. Daarna werdt op den volgenden • 2>J*»' Woensdag * een vaft- dank- en bededagh ge¬ houden , en Godt voor 't verleenen der vrede,  L. Admiraal DE RUITER. 161 de, en andre weldaaden, alom gedankt, en j Van JUvorn.0 t'zeil gaande  L. Admiraal DE RUITER. 165 ftelde hy zyn koers naar Minorka of Minorika, ifi?, en voorts naar Alikante, daar men 't lyk van den Kapitein Lambcrt Pieterszoon, die dicht by Minorka was overleden, f ter aarde braght j. j 3 Van Alikante zeilde hy naar Kartagena en naar ' ef' Malaga. Hier leggende, en zich van water verziende, quam Don Diego Ferdinand de Kordua, Overfte der ftadt, met eenige Edelen aan zyn boordt, die hem verwellekoomde, en alle vriendtfehap aanboodt , verzoekende dat hy hem desgelyks aan landt in zyn huis zou bezoeken. Hy voer daar op met den Kapitein 24 Sep. van Braakel naar de ftadt, daar hy met hct!,ywordt loffen van 't gefchut cn musketten (want men [^f1^6* hadt al de foldaaten in 't geweer gebraght)omfau-' werdt ontfangen , en heufch onthaalt. Tegen, deezer tydt kreegh hy kennis dat te Kadix twee Zccufche oorlogsfcheepen lagen, onder de Kapiteinen Frans Mangclaar, en Jan Vinkaart, of de Waterdrinker, die met de Zeeufche koopvaarders, als zy hunne lading zouden hebben, naar 't vaderlandt zouden keeren: en dat Kapitein Lyn Pik van Zeelandt laft hadt, om de Malagaafche wynfeheepen te geleiden. Op dit befcheidt vondt hy geraden zyne fchee- Zendt pen te verdeden. Den Kapitein Braakel, ne-'wee vens het fregat Zutfen ("dat de Kapitein Lam-J^f" bert Pieterszoon plag te voeren, en daar .nu Malagaas. zyn Luitenant Gerrit Dromont bevel op hadt) vaarders gaf hy laft, dat ze met den Kapitein Pik de'e Selei" Malagaafche vloot zouden geleiden; en "hy beft oot met zyn fchip naar Kadix te zeilen, en zich by de twee gemelde Zeeufche oorlogsfcheepen te voegen: op dat beide die koopvaardyvlooten, met gelyk geley moghten worL 3 den  i.66 Het LEVEN van den 1654. den verzien. Hier op ging hy den negenentwintighften van September onderzeil, en beval daarna den Kapitein van Braakel en den Luitenant Dromonc, dat ze den tydt van zes of acht daagen in 't naau van de Straat zouden kruislen, en zich dan naar Malaga begeven, om op de fcheepen , die daar laagen, te pallen. Komt Hy liet het doorftaan naar Kadix, en quam in voor Ka^ 't begin van Gctobcr in de Baay van die ftadt du" ten anker. Dc Nederlandtfche Konful en de voomaamfte Hollandtfehc koopluiden daar op flraks aan zyn boordt koomende, vertoonden S^cwng hem met droef heit verfcheide brieven, uit Savau gafeé. Icé gefchreven , meldende hoe hardt dat de Sant of Opperheer van die ftadt met de Nederlanders handelde: om dat dc Schoutbynacht Tromp een fkiitfchip , de V/'indthondt genoemt, dat men zeide te Sale/ë t'huis te hooren , by Mamora hadt genoomen. Hier over D?.ar hadt d'Opperheer van Salee drie Amftcrdaml^ól^rd w™? koopvaardyfcheepen, die daar in laading fche' kagen, in be flagh doen neemen, en deSchipfcheepen pers en matroozen in de gevangkenifle werpen: waaren n£n dreigende tot (laven te maaken, indien't houden genoomc fchip met zyne ingelaade goederen en't «out niet wierde vrygeftch. In dc gemelde brieven ïivdege- vertoonden de gevange" Schippers, met groot nKTe'^e %r^aÉ?1 m wac ehende dat ze waaren, deeworpfu. nioedelyk verzoekende, dat de Heer de Ruiter met zyn fchip daar zou koomen: vaftelyk Verzoek vertroHwcndc , dat hy, door dc byzondrc kendtrgevan nis, die hy ten tyde van zyne voorgaande en ge Schip ij^gduiirige handelinge met den Opperheer, ^ers' cn andere voornaame Bevelhebberen, binnen Saleé weleer hadt gemaakt, veel goedts tot hun-  L. Admiraal DE RUITER. i6> hunne bevryding zou konnen uitwerken. Over dit verzoek heeft de Ruiter met de Kapiteinen, Konful, cn koopluiden, geraadllaaght. Zy Beraadtverftonden dat het t'eencmaa! raadtzaam was, (laaging en dat de dienft van 't Landt vereifchte, datdaar over hy zich op 't fpocdighft zou derwaartbegeven ifl™' te meer naadien 't noch wel vier of vyf weeken zou aanloopen, eer de koopvaardyfcheepen, diepte Kadix laagen, klaar zouden zyn om naar 't vaderlandt te zeilen. De Ruiter, hunne redenen hebbende gehoon, oordeelde desgelyks dat zyn reis naar Saleé noodtzaaklyk was: dat men alle vlyt moft aanwenden om daar de fcheepen en gevangenen vry te krygen , en 't opgaande vuur der verwydering, tufichen den Nederlandtfchen Staat en die van Saleé, in zyn eerfte beginftèlen te fliftèn, eer het tot grooter brandt moght uitbarften. Ook werdt hy te meer tot die reis bewoogen, om dat hunne Ilooghmoogentheden in zecker berichtfchrift, den negentiendenvanjuniusgeteekent, en aan de Raaden ter Admiraaliteit tAmfterdam gezonden, onder anderen hadden gezeit, Dat hunne Hoog Moog. geraaden vonden, dat d'oorlogfcheepen van den Staat, op de Spaanfche kuft zynde, by gelegentheit de reede van Saleé zouden aandoen, en zich daar eens verwonen. Hier op ging de Ruiter den zeften van Oclober met de Kapiteinen Mangelaar en Waaterdrinkcr onder zeil, en quam den tienden op de reede van Saleé. Den volgenden dagh omring hy een' brief van den Nederlandtfchen Konful David de Vries, verhaalendehoe de Sant, of Sid en Opperfte van Saleé, na dat de Schoutbynacht Tromp het fchip te Saleé L 4 t'huis  i63 HET LEVEN van den 1654. t'huis hoorcnde hadt genomen, hem by zich De Rui-hadt ontboden, en daar over groot misnoegen voor'sT 8'etocnc: cifchende van hem de vergoeding Vart leé'. fchip en goedt: ook beweerende, dat hy, als ïï 03£. Konful, den Ncderlandtfchen Staat vcrbeeldcnOrit- de, gehouden was alle de fchaade, die 'sLandts b' f oorI0gfcheePcri zyne onderdaanen deeden, te van den verantwoorden. Dat hy, Konful, die TurkNeder- fchc regel en gewoonte met bcleeftheit hadt telande- gengefprooken, met aanbieding van aan den ^he" j Heer Tromp te zullen fchry ven, ten einde dat met be' ny ^ar op dc reede zou komen, cn reeden gericht van ven, waarom hy dat Turks fchip hadt genoo*t geen men cn te Kadix opgebraght: voorts verzoedaai over jn 't Regeerder van Saleé zich daar door beleedight Turks , vondt i dal hy zich daar over kon richten aan '"efehre-"'nunne Hooghmoogenlhedeu de Staaten Geneven. raai, die gewoon waaren een ygelyk billyk recht te doen: verder in zyn brief verklaareude, dat hy geen laft haddc om d" onder daanen van  L. Admiraal DE RUITER. 169 van Saké eenige hinder of fchaade te doen. I(j-4 Dat d'Oppcrfte van Saleé hier op had geantwoordt, Dat hy zoodaanig fchryyen niet aan- Antnam, maar geloofde dat de Schoutbynacht woord Tromp eenigen laft Van hunne Hoog Moog.moftvm dei1 hebben: dat hy zich anders niet zou hebben ver-Smt' vordert een fchip van Saleé te neemen. En indien hy zonder ordre een fchip moght neemen, dat hy nok geen-verlof van Hunne Hóóg Moog. van noode hadde om het aan den eigenaar weêr te vergoeden, en overteleveren. Maar dat de brief, daar dit antwoordt in begreepen was, den Heere Tromp op de reede niet was ter handt gekoomen; dewyl de zee zoo hol ging, dat 'er te dier tydt geen bark kon uitkoomen: en dat hy, niet willende oi konnende wachten, zonder antwoordt of iet uit te rechten, weêr naar Kadix was t'zeil gegaan. Wyders dat dc Sant drie of vier daagen naa Tromps (15 Jut.) vertrek den Schipper van 't fchip den Tyger, met al zyn volk, in de gevangkenillè had geImecten. , Doch dat hy de twee andre Amfterdamfehe fcheepen, die daar in laading laagen, vciiol hadt gegeven om te vertrekken. Ten zeiven daage toen dat bericht was gefchreven, zondt ook de Viceadmiraal de Ruiter een' brief aan den Opperfte van Saleé, Sid Abdala Ben Sid Mahumad Ben Bukar, die van deezen inhoudt was, Hoe Ly, te Kadix koomende,met De Ruigroot leetweezen hadt verftaan het misnoegen, ters brief dat over 't neemen van het fluitfchip, denan" den Ifmdthondt, was opgevat, en dat desweegen°Tli% de Schipper Simon H alichszoon met zyn fchip ™OM en volk was aangehouden. Dat hy ^daarom syn reis naar Saleé hadt verhaafi, om zyn I- 5 Ex-  i?o HET LEVEN van den 1654. Excellentie te ver zeekeren, dat hunne Hoog Moog. de Heeren Staaten Generaal, niet anders zochten dan de vrede, met die van Saleé weleer gemaakt, volkoomentlyk t'onderhouden : en dat, indien, door %t neemen van 't genoemde fchip, miffchien door misverftandt daar tegen iet moght zyn gedaan, zulks den Heeren Staaten , volgens hun vredelievend gemoedt, tegen de borft zou zyn Dat hy zich bedroefde , om dat d'ordre van hunne Hoog Moog. hem verhinderde uit zyn fchip en aan landt te gaan, om zyn Excellentie de handen te ku/fen, en veele voorjpoedige jaaren loetewenfehen : vafi vertrouwende dat hy in 't mondeling gefprek zoodaanige redenen zou by brengen die zyn Excellentie zouden vergenoegen , en voorts f rekken om de vriendtjehap tuffchen den Nederlandtfchen Staat en die van Saleé , die nu door de voorgcvalle onluflen geknakt fchee?i, te herf eilen. Doch dewyl hy zyn Excellentie, om de gemelde redenen , in perfoon niet moght begroeten , was zyn verzoek, dal men den Konful de Vries, en den Schipper Simon PValichszoon, zou toelaaten aan zyn boordt te komen, op dat hy door hen van de gehcele zaake ten vollen onderrecht moght worden; om daarna brecder aan zyn Excellentie te mogen fchryven. Het leezen van deezen brief, die in de Spaanfche taaie werdt vertolkt, gaf den Opperfte van Saleé groot genoegen. Hy ftondt ftraks toe dat de Konful naar boordt zou vaaren, en beval dartig fchaapen, vier oflèn, en eenige andre ververfching gereedt te maaken, om, door twee Gemaghtigden, aan den Viceadmiraal vereert te worden: voorts dat ze hem zouden  L. Admiraal DE PvUITER. 171 den bewellekomen , en mondeling oopening, g-, van d'oorzaak der onluften doen. Ook liet de Sant of Opperfte hem, naa 't ontfangen van zyn' brief, met zeven fchooten bedanken. Doch daarna hadt men etlyke daagen voor Saleé een rollende zee, en dc baare was zoo groot, of ging zoo hoog, dat 'er geen bark dorft yitkoomen. Evenwel ontfing de Ruiter noeh een brief van den Sant, die met groot gevaar van de brengers werdt beitelt, en hem bekent maakte, dat hy 't fchip den Tyger zoude Men weiaanhouden, tot dat men 't fchip door Tromp Swt h« genoomen zou -vry laaten: daar bv voerende ,jh,p de dat hy alle andere Hollandtfchc fcheepen vry tw]a«i. zou laaten inkcomen en vertrekken; dewyl hy ijö»»*. beflooten hadt, de vrede en vriendtfehap met De Ka[' dc Heeren Staaten t'onderhouden. De Ruiter ™w fchrecf daar op noch twee brieven aan den Sant ven aan van Saleé, welker inhoudt hier op uit quam,den Opdat hy met 'sLandts fcheepen daar op de reé-pfinf van de niet langer dan tot den volgenden morgen t^onob kon vertoeven, maar naar Kadix mof vertrekken , om de koopvaarders van daar naar 't vaderlandt te geleiden. Doch dat hy d'aangroejende onluft en eerft zocht wegh te neemen. °Dat al waar 't dat de Heer Tromp iet tot naadeel van de vrede hadt gedaan, ('tgeen hynochtans ontkende, nadien hy 't fchip, ''daar gefhil om viel, voor een Algierder hadt opgebraght) men echter^ van des Sants redelykheit en grootmoedigheit niet hadt verwacht, dat d'onnozelen, gelyk als waaren de Schipper en 't volk van den Tyger, onder zyn gebiedt de (Iraf van de fchuldigcn zouden hebben gedraagen: en dat, eer hy aan de PPeeren Staaten noch kennis hadt ge.  ifé HET LEVEN van den 1654. gegeven van 't neemen van 't fchip, daar hy 'é op nam. Wyders, dat zyn Excellentie zich. moght verzeekeren, dat hunne Hooghmoogentheden, naa kennis van zaaken , niet anders zouden vonniffen, dan 'i geen de gerechtigheit zelf zou uit/preeken: gelyk dat, tot hunnen grootften lof, van al de werelt, als daar gelegentheit toe voorquam, werdt ondervonden. Derhalve verzocht hy nochmaals, dat men niet ter handt zou neemen 't geen den loop des koophandels zou konntn beletten, maar eerft brieven van de Heeren Staaten, over dit gefchil, afwachten: en dat men ondertuftchen het fchip den Tyger met den Schipper en V volk kofteloos en fchadeloos zoude ontftaan. Hy fchreef ook, dat hy met verlangen zyne Gemaghtigden den volgenden dagh zou verwachten; om met hun in mondelinge onderhandeling te treden ,• en te toonen hoe hoogh dat hy het verbondt van vriendtfehap , tuffchen den Staat en die van Saleé, waardeerde. Doch op dit fchryven volgde geen verdre handeling, tcrwyl de zee of de baare de twee volgende daagen zoo hoog ging, dat niemant zyn leven dorft waagen om aan de Ruiters boordt te koomen. Ook rolden en füngcrden 'sLandts fcheepen zoodanig op de reede, dat ze genoeg te doen vonden om 't geit-hut valt, en de maften flaande te houden; ja eindelyk werdt de baare cn zee zoo hoog, dat de Kapiteinen Mangelaar en Vinkaart of Waterdrinker aan de Ruiters boordt koomende , hem bekent maakten, dat hunne fcheepen door 't ilingeren'grooten laftleeden, en 'tdaar niet langer konden harden. De Ruiters fchip lag in 't zelve gevaar. De zee fchoot zoo magh-  L. Admiraal DE RUITER. 173 maghtig aan, uit den Noordtweften, dat ze T654. met zulke zwaare fcheepen d'uitkomft van dat weêr niet dorften afwachten; om geen fchipbreuk te lyden op zulk een gevaarlyke kuft, en niet onder de handen van Barbarifche Turken en Mooren, die men niet hadt te vertrouwen, te vervallen. Waar op dc Ruiter, en d'andere Kapiteinen, beflooten onder zeil te gaan, naa dat de Kapitein Vinkaart of Waterdrinker een anker en half tou hadt verboren. Zy verlieten die reede, wel De Ruite pas en ter bequaamer tydt; dewyl ze eyep^f^Lj daarnaa, etlyke daagen lang, zeer ongcftui-fzeilnaar mig weêr hadden. Ontrent zeftien mylen Kadix. van Kadix zaagen zy een zeil, daar zy jacht Menachop maakten, 't welk door den Kapitein (Vin- verhaalt en kaart of Waterdrinker werdt achterhaaldt."eeimi:en 'T was een Duitfch bootken by d'Engelfchen^ v* gevoert, gelaaden met gedroogde Terreneuf-Saieé fche vis, dat door een Turkfche bark, eenthuis kaper met vier ftukken, op de kuft van Por-j00reu' 1 tugaal, by Avero, na dat d'Engelfchen met e' dc boot aan landt waaren gevlucht, was genoomen. Men vondt daar op tien Turken of Mooren, daar een Turk genoemt Kafemareis bevel over hadt. Dees betuigden, na dat men ze hooft voor hooft in 't byzonder hadt ondervraaaght, dat ze van Saleé waaren uitgevaaren, en door den Kapitein van de roofbark, Aly Reis Kampos, op den Die van prys gezet. De Heer de Ruiter heeft op de Ruiter dit befcheit, dat bootken terftondt ontflaagen, wordtvry en gaf den Bevelhebber Kafemareis verlof,gdateD* dat hy zyn reis naar Saleé moght vervorderen. Ook zondt hy met dien Turk een brief aan  174 Het LEVEN van den 1Ö54. aan den Sant of Opperftè, meldende, hoe Zyn die Türftfehe prys in zyn maght was geraakt, fctan ven en van hem vrygelaaten; op dat men daar uit Sant >n z^n É^pk^dtfteir, om de vreede met die van Saleé.4 Saleé onverbroeklyk t'onderhouden, moght 18 O&oi.Bfemerken: derhalve verzocht hy ook dicrgelyke ontfiaaking van de geenen die te Saleé werden vafigehouden. Ook gaf hy te kennen, wat hem zoo fchielyk, zonder de Gemaghtigden van Saleé langer te verwachten, hadt gcperft te vem-ekken: te weeten 't harde weder, en den dienft der Koopvaarderen, die te Kadix laagen, en zyn geley van noodc hadden. Twee daagen daarna verviel de Paiiter met d'andre Kapiteinen, door hardt en donker weder, voor de ftroom Guadalquivir, van oudts Ba?tis geHy raakt noemt, by dc ftadt fint Lucar; op een laager Ly ïiiitLu-waj ? daar 't anker op zeven en een halven va- aar,l°?! dem in den crondt moft, en een zwaare ftorm, ftorm in 0 , , groot ge. met groot gevaar van ichip, lyl en leven, werdt vaar, afgereden. Dc Ruiter hadt twee ankers in den grondt, cn toen 't weêr bedaarde brak zyn tuytou in 't winden, ook kon de boeireep het lichten niet uitllaan, zoo dat het desgelyks brak, en hy zyn tuyanker verloor. Den tweeKomt en twintigftcn van Oktober quam hy in de baay voor Ka-van Kadix, cn verllondt hier uit de koopluii\K, den, dat de koopvaardyfcheepen noch in geen veertien dagen konden klaar zyn. Hy bcfloot toen, zoo haalt als vier of vyf Amftcrdamfche fcheepen gereedt zouden zyn, met de zelve voor af te koomen: en d'andere, met dc Kapiteinen Mangelaar en Vinkaart, (die doch naa twee Zeeufche fcheepen, die de lefte zouden zyn, moften wachten) te laaten volgen. Hierop  L. Admiraal DE RUITER. 175 op ging hy in 't begin van November mee elf l6< fcheepen t'zeil: te weeten met drie rykgelaade Gaaf' Straatsvaarders, die den wil hadden naar Am-t'zeil naar fterdam, een naar Hamburg, en zeven zoo'c vader' Hollandtfche als Zeeufche zoutfeheepen, dielandl; naar Gallicie wilden, en zich onder zyn be- 3 fcherming begaven. Op deze reize hadt hy veel hardt weder, naar geleegentheit van 't laat herfftzaaizoen, doch zonder fchaade te lyden, of eenige byzondre ontmoeting te hebben, behalven op den elfden der maandt. Toen is „ Noy, hem, op de hooghte van vyfenveertigh graaden, een Franfch fchip van Nantes ontmoet, dat uit Amerika, van Kanada, of Nieu Vrankryk, quam. De Bevelhebber klaagde, dat het volk, door de langkheit der reize, groot gebrek hadt van eeten en drinken; en gaf te kennen, dat het fchip, zeekeren Franfchen Heere van groot vermoogen, een gunftgenoot van den Kardinaal Mazaryn , toebehoorde. Doch dc Ruiter, die wel wilt dat die Heer Zyne geen vriendt der Hollanders was, en dat opweidaa" hem fterk vermoeden viel, als of hy, nevens digkeit anderen, deel hadt in 't befchaadigen der HoI-SS landtfche koopvaarderen, die daagelyks, onderfchip,dat verfcheide voorwendtfels, in de Middelandt-ten eiDde fche zee, door Franfche fcheepen werden aan-van leef' gehaalt, verltondt echter dat men die onfchul- C°gt waS' dige menfehen in hunnen noodt moft byftaan, en liet ze door de zynen van allerlei nooddruft ten vollen verzorgen. Hy quam in 't einde n de maandt, met de fcheepen die onder zyn geley waaren, behouden binnen Texel, en van aar in 't begin van December t'Amfterdam by lé zynen. Niet lang daarna betoonden de Heeren  i-6 HET LEVEN van den' I(5rren Burgermeefters van die ftadt in hoe hooge achting dat ze zyn perfoon hielden, toen zy hem, in den aanvang van de lente des jaars De Rui mdclv, met het grootburgerfchap van hunne ter wordt ftadt vereerden, hem een ichriftelyk betoog, met het daar jlct ftadtszeegel opftondt, ter handt ftclferfchbap lende, van den volgenden zin. der riadt Burgermee/Ieren ende Regeerders der ftadt Amiter- Amftelredamme hebben den E. manhaften Midam ver- de Ruiter % Viceadmiraal over Hollandt ee"' en Weflvrieftandt, onder 't Kollegie ter Admiraliteit alhier re/orteerende, ten opzichte yan zyne voortreffelyke diexften aan den Lande gedaan, ende die van zyn E. als noch verhoop werden, vereert met het grootburger recht dezer ft ede: laft ende een yegelyk zyn E» daar voor te erkennen, en te laten genieten de vryheden, privilegiën ende immuniteiten den burgeren dezer ftede competerende. A&um onder 't cachet der voorfchreeven ftadt, den tweeden Martii, anno zeflienhondert en vyf en vyftig. Ter ordonnantie van haare Edele Achtbaarheeden. J. KORVE R. Door dit grootburgerfchap heeft men den Viceadmiraal de Ruiter in ftaat geftelt, dat hy in tydc en wyle tot de hooghfte ampteri van ftadts regeering kon worden gekooren. Dus werdt de Ruiter grootburger van de grootfte koopftadt van Hollandt, cn mifichien van de gantfche werelt. Dit ftrekte zoo wel ter eere van de ftadt, als van de Ruiter. Want de Rui-  L. Admiraal DE RUITER. i7? Ruiter ontfing door dit burgerfchap een ge- I < fchenk, daar men zelden iemant meê pla°"h te vereeren : en de ftadt bequam hier door zoo groot een' Zeeheldt tot haaren burger. Zoo dat groote perfoonaadjen, die in 't toekomende met dat burgerfchap moghten befchonken worden, voor te grooter eere zullen achten dat ze burgers worden van een ftadt, die de Ruiter tot een' burger heeft gehadt: eveneens gelyk Alexandcr de Groote, toen hem de Megarenfers met het burgerrecht befchonken, dat voor geen kleene eere reekende, als hy verftondt, dat ze daar weleer Herkules meê hadden begiftight. In dit zelve jaar werdt de 7-Yn tocht Viceadmiraal de Ruiter met acht fcheepen en"aar Bar' h , en twee jachten naarje^id! de kuft van Barbarye en de Middelandtfche zee deiandtgezonden. Men gaf hem laft by gefchrift, den(che zee' negencntwintighften van Junius geteekent, datLaft'hem hy en d'andere Kapiteinen alle Barbarifche fchee-geseven' pen, op d'ingezetenen van den Nederlandtfchen Staat rovende, met naame die van Tetuan, Algiers, Tunis, en Tripoli, waar zy die zouden konnen bejegenen of aantreffen, op dees zyde van 't ryk van Kandie, zouden bevechten , veroveren, verbranden of vernielen, zoo als beft doenlyk zoude zyn. Voorts dat ze de moedwillige Renegaaten, of Chriftverzaakers, door "t recht van voetfpoelingmet'er doodt zouden ftraffen: maar andere, die in hunne jongkheit of andre gelegentheit waaren gedwongen, en zich ontrent de Chrifte Haven goedertierelyk hadden gedraagen, en berou toonden, by 't leven behouden en op de fcheepen verdeelen: de Turken oft Mooren openI. Deel. M baar-  13 178 Het LEVEN van den . baarlyk verkoopen , en de penningen overmaaken oft overbrengen: maar de Chrifte {laven, t'hunncn verzoeke, vry aan landt zetten, of op de fcheepen houden, en naar hunne bequaamheit in foldy ontfangen. Ook werdt aan de Ruiter bevoolen, dat hy naar Saleé zou zeilen, om, nevens den Konful David de Vries, met de regeering van die ftadt in onderhandeling te treden, en middelen van vert Satis dragh en redelyke voldoening f van wederfaate. zydts gelede fchaaden en verongelykmgen met de zelve te helpen beraamen: met verdre maght • Zie'töü ook het verdragh* van vrede en vriendteerjie fchap, in den jaare mdcli met die van Salee deel van p-cfl0oten, naar gelegenheit en bevinding van Vr' zaaken, en volgers de maght en 't berichtfflw.fchrift-, hem van hunne Hooghmoogentheden ft 127. ten dien einde gegeven, te vermeerderen en te verbeteren. Ook was hem belaft de koop» ZieAit vaardyfeheepen, die met hem eenen koers zema zouden begeeren te neemen, tegen allen overxxsv. jaft tc befchermen, en andere fcheepen uit VSA' .«Spanje, en andre geweften, ten tyde zyner 1143' wederomreizc herwaarts willende, msgelyks onder zyne befcherming te geleiden. Op den De Rui achtienden van Julius liep de Viceadmiraal de ter loopt Rujte die nu het fchip 't huis te TydtvertlT drvf voerde, nevens den Kapitein Dirk Quirynszoon Verveen, en den Kapitein Jan Jeroenszoon Adelaar, uit Texel in zee. Hier De naa- by voeghden zich de Kommandeur Gideon de men van-^rjid^ en de Kapiteinen Willem van der Zaan, de. KapiTfaak Sweers, Pieter van Zaaiingen, en Adriee„,ndenbe-aan van den Bofch. De Ruiter hadt op zyn manning fchip tweehondertvyftien mannen, en tweer envyl- m  L. Admiraal DE RUITER. 179 envyftig ftukken gefchuts; de Wildt hondert-1 entachtig mannen, en vyftig ftukken; Verveen en tg* honderdtvyfentfeftig mannen, en vierenveertig fchut der ftukken; Van der Zaan honderdtvyfentfeftig (tlieePen' mannen, en fesenveertig ftukken; Sweers hondertvyfentwintig mannen, en twee-endcrtig ftukken; Adelaar hondertvyfentwintigmannen, en dertig ftukken; van den Bofch vyfentnegentig mannen, en twee-en twintig ftukken; van Zaaiingen vyfentnegentig mannen, en tweeentwintig ftukken: t'zaamen elf hondert vyf* entfeftig mannen, en tweehondert en achtentnegentig ftukken. Men hadt hier twee jachten, de Parel en de Fortuin, bygevoeght, om zich daar van, ontrent voorvallende zaaken, te dienen. De Viceadmiraal de Ruiter voerde, als Admiraal, op deezen toght de vlagh van boven; de Kommandeur de Wildt, als Viceadmiraal, van de voorfteng; en de Kapitein Verveen, als Schoutbynacht, van de kruisfteng. Ontrent vyfenvyftig koopvaardyfcheepen , die naar Vrankryk, Portugaal, Spanje, en de Middelandtfche zee wilden , begaven zich onder hun geleide. Naa dertien daagen zeilens, quam de Hollantfche vloot op de kuft van Algarve, voor de Kaap van finte Maria, een uithoek van een kleen eilandt, by de ftadt Faro, of Faraon, geleegen, daar ze den Engelfchen Admiraal Blaake, fterk twee-entwintig kloeke oorlogsfcheepen, en noch Vyf van minder foorte, ontmoette. De Ruiter vereer- De de hem met negen fchooten, naa 't ftryken der vlagge, die hy, naa den-lellen fchoot, Engel-^ ftraks weêr liet ophyffèn. Dè Kommandeur (Hen Adde Wildt, als Viceadmiraal, fchoot zeven, enmiraa!  igo Het LEVEN van den dc Kapitein Verveen, als Schoutbynacht, vyf E«£- fchooten. Hier op werdt uit het fchip van wyzingenden Admiraal Blaake, op de Engelfche wyze, en be- met ccnent\vintig fchooten , naar 't getal van gfoetin" de fchooten der drie Hollandtfchc BcvelhebKrzy beren, geantwoordt. Toen zondt de Ruiter den. den Kapitein van zyn fchip, Jakob van iierchem, aan 't boordt van Blaake, om hem mondeling van zynen 't wegen te begroeten. Blaake ontfing den Kapitein vriendelyk, en verzocht een ton bier van de Ruiter, die hem terftondt meer zondt dan hy begeerde, voedende by 't bier een halve aam Rynfche wyn. Waar over d'Engelfche Admiraal hem tot verceldanE met een goedt deel confituuren , ot doorluikert ooft, vereerde. Ter zeiver tydt quam ook zyn Kapitein, genoemtStooks,met zyn' Gcheimfchryver, en een Bewindtsman der Engelfchen te Kadix; aan de Ruiters boordt: hem, naa een heufche begroeting, verhaalende wat ze op de kuft van Barbarye haddenverricht Voor Tunis hadden ze etlyke rooffcheepen verbrandt, en met die van Algiers en Tripoli een vrcêverdragh geflooten: verloffende, of loflènde, alle d'Engelfche en ook veertig Nederlandtfche Haven. Ook maakten ze de Zit Alt- Ruiter de geftelteniüe der zaaken, m die:rootzema ftecden ter goeder trouwe bekent. Onder ?™ anderen zeiden ze, dat de Turkfche rovers naar 5 huis waaren. Dus zyn Blaake en de Ruiter, die onlang? zoo groote vyanden waaren, met o-root betoog van -vriendtfehap van elkandere ^efcheiden. Op den volgenden dagh verprei'de de Ruite-r twee Engelfche koopvaardyfcheepen, het een van Kadix en 't ander van Mala* ga  L. Admiraal DE RUITER. 181 ga komende, mee veele Engelfche koopluiden, 1655. die uit Spanje waaren gevlucht, vreezende dat Kromwel de Spaanfchen den oorlogh zou aanzeggen. Ook vermoedde de Ruiter dat zich Blaake ontrent de Spaanfche kuft onthielt, om op de zilvre vloot te paften. Tenleedtook Zie Ait* niet lang aan of men zagh de vyandtfehap uit- ^* barften. Op den avondt van den derden dagn","^^van Auguftus quam de Ruiter met vierenveer-1165. tig zeilen in de baay van Kadix, hebbende die De Kareis , uit Texel tot Kadix, in zeftien etmaalen |^0j j^J gedaan. Hier verftondt hy uit den Konful van jjXi den Hoove en de Nederlandtfche koopluiden, dat zeeker Schipper, Kornelis Thyszoon, met het fluitfehip den jongen Tobias, uit Texel uitgevaaren, en te Maaslandtfluis t'huis hoorende, den wil hebbende naar de Karibifche eilanden, (gelaaden met waaren die in dat geweft werden gezocht, en met vyftig paarden) van een Amfterdamfch Schipper, Jan Allartszoon de Graaf, voerende het fchip fint Paulus, doch in dienft van den Koning van Spanje aangenoomen, en een Spaanfch Kapitein ophebbende , laatende een Hollandtfche vlag waajen, by de Kanarifche eilanden was aangetaft, en, naa een fcherp gevecht van drie uuren, verovert, t'eenemaai geplondert, en te Kadix, met vyf dooden en veel gequetften, opgezonden. Dat de Schipper zyn beklag hadt gedaan over 't ongelyk dat hy leedt, verzoekende dat men hem met zyn fchip zou cmtflaan , en zyne fchaade vergoeden. Maar dat men zyn zaak liet bepleiten, en fleepende hieldt: voorgevende dat het fchip den Franfchen toebehoorde , en met Franfche goederen was ger M 3 la-  18a Het LEVEN van den laden. Doch de Ruiter, die, uit zeekre blyken, wiil dat dit fchip vry was, en de hooftreeders, die in den Briel en te Maaslandtlluis, woonden, kende, deê groote vlyt om 't zelve te doen ontflaan. Hy fchreef- hier over ver- * 4 en 6 fcheide brieven * aan Don Antonio Johannes de la Cerda, Hartogh van Medina Celi, Alge- •} l'rafec Overfte + van de zee en flrandt van An- rafi.T: daluzie, aan wien hy met veele redenen vc-rZvn toonde, dat het veroveren van 't gemelde fchip fcbryven niet aueen tegens d'ecuwige vreede cn vriendt- Bmog fchaP ftreedt' maar ook te§ens hct elfde en van Me- twaalfde punt van het zeeverdragh I, tuffchen óina over Zyne Majefteit van Spanje en den Nederlandt't neemen rc^en geflootcn. Derhalven verzocht Ho!-66" bY wcl ernflelyk, dat men den Schipper Korlandfch nelis' Thyszoon met zyn fchip en laading in 't fchip. geheel kolt- en fchaadeloos, zonder verder "f Trac uititel, zou ontflaan, met vergoedinge van 't ^VrilTGadeel dat de Schipper door dit vertoef, en't Zie .^v-vcritek van zyne reize, zoude lyden: dat men zmtviTS. 00j; alle moogelykc voldoening zougevenover 480. 481 je dooden en gequetflen, die't gemelde fchip, in 't gevecht, zoo ongerechtelyk hadt bckoomen: Dat men daarenboven de geenen , die 't verdragh der eeuwige, vrede zoo oopentlyk hadden gefchonden, ten fpiegel van anderen, ftrcngelyk zoude ftraffcn. Eindelyk gaf hy met ronde Hollandtfchc taaie den Hartog te kennen, dat hem weegens hunne Hoog Moog. was belaft, niet te gedoogen dat iemant de koopvaardyfcheepen van 's Landts ingezetenen zou befchadigen, of in hunnen handel verhinderen ; maar'hun, om den zeiven te befcherraen cn voort te zetten, alle moogelyke hulp cn  L. Admiraal DE RUITER. 183 en gumt te bewyzen: daar byvoegende, dat x hy door den wegh der vriendtfehap geen voldoe- zyn ernning konnende krygen, daar tegens met ande-Mg* aen* re middelen zou moeten voorzien: hem verzeke- '"'^^ rende, dat, indien voor zyn vertrek van naging reede, V welk den volgenden dagh naa den van 't middagh zou zyn, d'ont/laaging en vergoeding fchip te niet sefchiedde, hy dan niet alleen aan hunne weeg te Hooghmoogentheden daar over zoude klaagen, maar daarenboven 't geen hy verpandt tot uit voering van zyn laft te flrekken in 't werk feilen , en V eerfte Spaanfche fchip dat hem in zee zou ontmoeten aantaften, en naar Amflerdam opzenden; om V zelvj de rechtfpraakc * * Judicader Heeren Staaten t'onderwerpen, en op dee-ture' ze wyze 's Landts ingezetenen aan de vergoeding hunner fchade te helpen. Over dit fchry ven was de Hartogh ten hooghlten ontftelt. Ook zondt hy daar op twee Nederlandtfche Koopluiden, de Windt en van Keulen, toen 7 Aug. de Ruiter al onder zeil was om Straatwaart in te loopen, aan zyn boordt, hem aandienende, dat men de zaak van 't verovert fchip, zoo haaft als de Spaanfche oorlogsvloot (die ten getaale van achtentwintig zeilen te Kadix, om zich tegens d'Engelfchen te verweeren, werdt toegerulV) in zee zou zyn, zou afdoen, en 't fchip ontflaan, of verklaaren 't verbeurt te zyn: verzoekende dat de Ruiter zoo lang gedult zoude neemen. Eenigen tydt daarna werdt Vonnis dit fchip met zyn laading wel vry verklaart:ter z*ake maar echter nam de Schipper in 't vonnis geen^jp M genoegen: want volgens 't zelve was hy ge- Weezen. houden, de plaats of perfoonen, daar de vermifte goederen moghten heruiten, aan te wyM 4 zen,  184 HET LEVEN van den 1Ó55. zen, 't welk hem onmoogelyk was. Ook hadt men d'ingelaade vyftig paarden verre onder de waarde verkocht, om dat ze gevaar van fterven liepen, en men weigerde dat verlies, en de verdre fchaade, over 't verzuim der reize, De Rui en anderszins geleedcn, te boeten. Hier over ters fchry fcrireef de Heer de Ruiter noch een' ernftigeu d«vo°neisbrief aan dcn Hart0S van Medina Celi, hem aan den tc gemoet voerende , dat het vonnis, aangaanÖartog de het fchip den jongen Tobias, verfcheide ™n ^e:. ongerymtheden begreep. Dat de Schipper niet gehouden was aantewyzen, waar of by wie de vermifte goederen waaren: maar dat het genoeg behoorde te zyn, indien hy met bondige befcheiden bewees, wat goederen in zyn fchip waaren gelaaden: dat men die hadt weder te geven of te vergoeden. Dat het gevaar 't welk de paarden liepen van te flerven, en 't verlies daar uit ontflaan, hem tot geen naadeel kon ftrekken; dewyl dit alles door 't onrechtvaardig veroveren was veroorzaakt- Dat zelfs uit de beleide vcrklaaringen van eenigen uit het fchcepsvolk, vaarende op het fchip fint Paulus, klaar bleek dat men zyn fchip t'onrecht hadt aangetaft en opgezonden. Dat al dc fchaade daar uit fproot. Dat dcrhalven al 't verlies daar by geleeden, ook 't verzuim der reize, met alle d'onkollen, door den onrechtvaardigen veroveraar moft vergoedt worden. Dat hy goedtvondt dit alles zyn Excellentie te vertoonen: op hoope, dat hy, volgens den loffelyken roem zyner hooge wysheit en rechtvaardighcit, in dit ftuk de gerechtigheit plaats gevende, het fchip niet alleen zou doen ontflaan, maar ook alle de fchaade laaten vergoeden: of dat  L. Admiraal DE RUITER. 185 dat anders zyn Excellentie door dit fchryven rö^r voor de lelie reize gewaarfchout wierdt, en zich verzcekert moght houden, dat hy d'ordre en lalt, hem gegeven, tegens de geenen die iemant van 'sLandts ingezetenen eenig ongelyk of geweldt zouden aandoen, zonder verder uitftel zoude uitvoeren, 't welk tegen zyn rullen vreedelievend gemoedr zou llryden , als anders van harten wenfehende, dat hy zyn Koningklyke Majeilcit van Spanje, en alle zyne onderdaanen, allen mogelyken dienll en hulp moght bewyzen. Op dit fchryven en 't verder aanhouden van den Heer de Ruiter werdt met beleefde woorden en goede toezes;pïn°- °eantwoordt: maar t liep noch al een wyl tydts aan, eer men de zaak ten einde braght: want men rnofl noch aan 't Hof te Madrid om uitfpraak aanhouden: daar ook de gemelde Hartogh, met zyn voorfchryven aan den Koning, op de Ruiters verzoek verleent, toe holp arbeiden. Zelfs hunne Hooghmoogentheden fchreven over die zaak aan zyne Majelleit, als die oordeelende van grooten gewichte te zyn, en dat ze de vryheit der zeevaart, en des koophandels , ten hooghfle betrof. Ook gaven de Heeren Raaden ter Admiraaliteit t'Amflerdam in een' brief, aan de Ruiter gefchreven, te kennen, dat zyne vlyt, tot vrylaating van dat fchip aangewendt, hunne Ed. Moog. aangenaam was. Dan 't vervolg van dit verhaal heeft my wat afgeleidt van zaaken die vroeger voorvielen , en nu liaan te melden. De Viceadmi- De Ruiraai de Ruiter was den zevenden van Augullus ter ,00Pt gelyk verhaalt is, uit de baay van Kadix weêrStraa!. t zeil gegaan. Hy liep met zyn vloot Straat-WaaH ln" M 5 waart  i86 HET LEVEN van den i6<<-. waart in- Doch te vooren nadc hv orc,re sc- ftelt, daar men zich, indien hun eenige vyandtlyke maght moght ontmoeten, naar zou richten: en dewyl zyne vloot beflondt uit vier kloeke oorlogfcheepen en vier fregatten, werdt goedt gevonden, dat ieder oorlogfchip een fregat tot feconde of byftander zou hebben. Ordre, Den Viceadmiraal de Ruiter werdt de Kapitein geftelt om A4riaan van den Bofch met zyn fregat toegevJgl voeght: den Kommandeur Gideon de Wildt de vecht el. Kapitein Pieter van Zaalinge: den Kapitein kanderen Dirk Verveen de L. Kapitein Jan Adelaar: en fy te den Kapitein Willem van der Zaan de Kapitein Ifaak Sweers, om, in gevalle van gevecht, elkandere trouwelyk byteflaan. Doch indien men in den ftrydt oordeelde, dat hun de vyandt te zwaar viel, dan zou men niemandt aanboordt leggen; maar alleen fchutgevccht houden, om de vyandtlyke fcheepen, door dat middel, reddeloos te maaken, totdat de Viceadmiraal de Ruiter zyn wimpel onder dc vlag van boven zou laaten waaje-n: dan hadt ider zyn beft te doen, maar men moft elkande* Voorts re in" 't gezicht houden. Voorts werdt t>eomfche&m&gu,, dat alle morgen vier van de bezeilfte -ru7 ,'"nt"fcheepen, twee aan ftierboordt, en twee aan dekken* bakboort van de vlag, voor uit Zouden zeilen, doch in elkanders gezicht blyven; om ^ alle fcheepen die ze bezeilen zouden te verfpreeken, maar 's avondts weêr by de vlag te komen. En da-ar Dan indien iemant, dus zeilende, jacht op een jacht op kreeg, die zou, als hy 't meende tekon- 11™*' "en bezeilen, zyn jacht vervolgen, en elk glas een fchoot fchieten, doch wel letten hoe hy de vloot van zich liet, om die daarna tenfpoe- digh-  L. Admiraal DE RUITER. 187 dighfte weêr optezoeken. De Ruiter ftelde 1 <5^?. zyn koers eerft naar Malaga, en van daar naar oh KuiKartagena en Alikante, daar etlyke koopvaar- 'er komt dyfchcepen binnen zeilden. Ontrent het ei-by For~ landt Formentera (dat hy tot een vcrzaamel-'"™^' plaats hadt geftelt, indien men door eenig toeval van elkandere moght raakeii) zyn de lefte koopvaarders van hem gefcheiden. Hy hadt Geheieen byzondre en geheime ordre van den Zee-m-> ordre raadt ter Admiraalitcit tAmfterdam, dat hy by hem §e' 't eilandt Yvica, van oudts Ebufus genocmt,seven' (daar Formentera dicht aan leit) koomende, de Schippers der koopvaardyfcheepen zou beveelen, dat ze hunne reize in goede orde en Admiraalfchap, als in 't byzyn der oorlogfcheepen, zouden vorderen, hun aanzeggende, dat 'sLandts dienft vereifchte zyn vloot by een te houden: dat hy daarna onder 't eilandt Formentera zou loopen, en de twee waterfchecpkcns, die zyne vlag volgden, tot branders laaten bereiden: dat hy dan zou laaten verneemen, of in de baay, of achter dc moelje van Algiers eenige merkelyke maght van rooffcheepen lagh: en zulks bevindende, dan derwaarts zeilen, en alle vlyt aanwenden .om ze te veroveren, te verbranden, of te vernielen. Om deezen laft naatekomen liet hy beide de jachten of waterfcheepkens,'de Paarel en de Fortuin, van de leeftoght ontlaaden, en zondt twaalf man uit ieder fchip aan landt, eenige om fteen tot ballaft voor die fcheepkens te haaien, andere om licht hout enruighte tot brandttuig te hakken. Voorts liet hy al Hy Iaat de Timmerluiden, met eenig ander volk, detweejachvereifchte gooten en ftutten in de fcheepkensten tot maa-  188 HET LEVEN van den i&ke. maaken, 't geen met zulk een neerftigheit en branders fnelheit werdt verricht dat de twee branders maaken. byna in anderhalven dagh klaar raakten. Men 23 Aug. bei00fde aan 't volk dat zich vrywillig aanboodt op de branders te dienen, (te weeten acht man op elk fcheepken) om hen te meer aan te moedigen, dat indien ze met de branBeioo- ders de Turkfche rooffcheepen, binnen de iring aan moeije van Algiers leggende, zoodanig zouv"'k den aan boordt leggen en in brandt fleeken, b-amit- dat de voorgenoome toeleg moght gelukken, febeep- dan ieder man , boven zyn maandtgeldt, noch kens be- ZQU genieten de fommc van tweehondertenvyfa% Aug^% gulden, 't welk aan hun, of iemandt hun'ner vrienden, zou betaalt worden: maar die zich in 't uitvoeren van den aanflagh niet naar behooren queet, zou niet alleen geen loon genieten , maar daarenboven ten fpicgel van anderen ilrengelyk worden geftraft. Ter zelve tydt werdt ook ordre geilek om de fcheepen fchoon te maaken, op dat ze te beter zouden zeilen. Hier leggende zondt d'Overfle van Yvica een bark aan de Ruiters boordt met een vereering van vyf fchaapen, eenige kalkoenen , hoenderen, meloenen en druiven , welke heusheit de Ruiter met een gift van Hollandtfche booter, kaas, hammen cn ltokvis erkende. Toen hy byna gereedt was om onder zeil te gaan, ontfing hy brieven van drie Schippers, onlangs van hem gefcheiden, die toen onder Yvica laagen, meldende dat'er zeven Turkfche rooffcheepen een gantfehen nacht cn dagh by hen geweeft waren , doch zonder nen aan boordt te leggen; dewyl ze , al wykende, den volgenden nacht fchoot op fchoot dee-  L. Admiraal DE RUITER. 189 deeden; op hoope dat ze van de Hollandtfche j655. fcheepen moghten worden gehoon. Waar op hen de Turken (vreezende, zoo 't fchynt, dat 'er ontzet voor hun by der handt was) hadden verlaaten. Doch nu verzochten ze, dat ze noch een ftuk weeghs onder 't geleide van 's Landts fcheepen moghten zeilen. De Ruiter ftondt hun dit toe, en zondt den Kommandeur de Wildt en den Kapitein van Zaaiingen naar Yvica, om hun dat aan te zeggen, en onder de vlagh te brengen. Zy zeilden met hem tot ontrent acht mylen van de Barbarifche kuft, en fcheiden toen van hem af om hunne reize te bevorderen. Deeze Koopvaarders willen veel te zeggen ' van de bezeiltheit der gemelde rovers, die zy 'smiddaghs even van den fteng konden zien , en , hoewel ze met alles by te zetten hun beft deeden om t'ontkomen, echter ontrent Zuidtwefter zon hun alle hadden opgezeilt. De Ruiter ftelde met de zynen zyn koers naar de ftadt Algiers, en zondt den Kommandeur de Wildt, en de Kapiteinen Sweers en van Zaaiingen, dewyl 't zeer donker was en miftte, vooruit, om 't landt te verkennen, en te bezichtigen wat fcheepen voor Algiers laagen. Hy hadt hun een zyner matroozen, die daar wel veertien jaaren Haaf was geweeft, met zyn' Opperftuurman meê gegeven om op alles naau te letten. Den dertighften der maandt kreeg hy de ftadt, wanneer 't wat opklaarde , naa den middagh in 't gezicht, toen die noch vyf mylen van hem lagh, en zeilde naar den Kommandeur de Wildt, cn de Kapiteinen Sweers en van Zaaiingen; daarhy'savondts ten vyf uuren by quam. Uit hun bericht  ipo Het LEVEN van den j 5^ - richt vcrftondt hy , dat zc zoo dicht aan de ftadt waaren geweeft, dat zy 't volk op de moetje hadden gezien: dat ze vyf fcheepen op de reede , en rfoch zes of zeven binnen de moetje De Rui-hadden zien leggen. Hy q nam den zei ven ater komt VOTldt met zyn acht fcheepen en twee branders, v"°rA1' meer roeijende dan zeilende, door de groote Ê'aS' ftilte , ontrent een kanonfehoot van de ftadt, op twee-enveertig vadem water ten anker. Daar hy zelfs zagh 't geen hem wasaangedient. Men liet van al de Hollandtfche fcheepen Engelfche vlaggen en vleugels waaijen, om de roovers te misleiden, die wel met kleen vaartuig van landt quaamen , maar de Hollandtfche fcheepen niet dorften naaderen. Daar op werdt by de Ruiter en den Krygsraadt beflooten, dat men, zoo haaft de windt des nachts uit den wal zoude koomen, onder zeil zou gaan, om de branders, waar 't moogelyk, door drie oorlogsfcheepen onder de moeljeaanderooffcheeZyntoe-pen te brengen. Maar men hadt dengeheelcn leg om de nacht groote kalmte. Zoo dat men naauwlyks roof kon zien van waar dc windt quam. 'S mororSrdegenS met den daageraadt was 't noch doodt moelje teftil, en men zagh dat de vyf fcheepen, die veibran 's avondts te voore op de reede laagen, nu den wordt bifmen fa nioelje waaren gekort, en dat men 5r°0°0r,e met barken af en aan voer, tot dicht by de fliltebe- ftadt. Uit al de toeftel kon men merken, dat let- de Turken op hunne hoede waaren. Hier op 3*'Au&'wefdt krygsraadt gehouden, en eenftemmighlyk beflooten, (dewyl men geen of te weinig windt had om iet tegen hen t'ondemeemen, en dat de zee hardt op den wal rolde,) van de reede te vertrekken, en 't geen hun, naa'tgeluk-  L. Admiraal DE RUITER. 191 lukken of mislukken van dien aanflagh, ver- j. gr der was bevoolen, in 't werk te Hellen, en ook naar Saleé te zeilen. De Ruiter en d'an- De bedere Bevelhebbers oordeelden, dat wie deezezwaarlykftadt (die met een flerk kafteel, vafte muuren,heit vaa en met veel gefchuts was verzien) of de moel-f/" toe* je wilde aandoen, en daar op iet beltaan, of een brander aanbrengen, zon en maan, dao-h en nacht, windt en weder, om zoo te fpreeken, tot zyn dienft en te baat moft hebben. Men moft een windt hebben om beide aan en van de ftadt te konnen zeilen. Eenigen hadden wel voorgegeven dat hier de windt gewoon was altydt 's nachts uit den Zuidtooften en uit den wal te waaijen: maar men hadt nu het tegendeel'bevonden: naadien hier de Hollandtfche vloot in twee daagen tydts niet dan Wefte en Weftnoordtwefte winden,en'snachts groote ftilte, ook met travaden, datzynfchiclyke ftormen die haaft bedaarcn, hadt gehadt. En als de windt al gunftig was moft men noch klaar weder hebben; om het gat van de moelje te konnen verkennen, of ten minften een Stuurman, daar wel ervaarenenbedreeven,die men in de geheele vloot niet kon vinden. Daarenboven- moften de rovers van den toelegh niet zyn verwittight, want als ze op hunne hoede waaren, konden ze d'inkomft zeer bekommerlyk en zwaar maaken. Dat alles, 't welk zoo licht niet t'zaamenkomt, moft men te gelyk en op eenen tydt aantreffen, en zich daar van dienen. Ontrent den middagh heb- De Ruiben de Hollanders hunne ankers gelicht, en ter gaat zyn om de ftilte met boots en floepen van landtweer afgeroeit, zonder dat ze eenige fchooten op''""' de  ioa HET LEVEN van den de ftadt deeden: nadien ze door de groote ftilte niet geraadtzaam vonden de ftadt (daar zy zoo dicht by waaren dat zy de menfchen met groote meenighte op de muuren en moelje konden zien ftaan, en door eikanderen loopen) meer te naaderen, zonder hoop van iet van gei Sept, wicht te verrichten. Naa dat ze van de reede onder zeil waaren geraakt, kreegen zeeën harden windt uit den Noordtoofttcnnoorden, met een hooge zee, zoo dat ze in veertig uuren van Algiers tot voorby de kaap van Agates, of deGato, (een uithoek, ofvoorgeberght,_als een hooft zich in zee uitftcekende, ten Zuidtoofte der ftadt Almeria, in 't koningryk van Granaat "of Granada) zeilden. Dat was ontrent vyfentfeftig Duitfche mylen, van vyftieu K„mt in een graadt. Den negenden van September voor Ma quaamen ze op dc reede voor Malaga ten anlaSa- ker, daar ze met alle de boots naar landt voeren, om zich van water te verzien. Den elfden gingen ze in den voornacht weêr t'zeil, en 's anderendaaghs zaagen ze ontrent drie mylen buiten de kaap of uithoek van Molina vyftien zeilen : vier Hollandtfche oorlogsfcheepen, die tien Neerlandtfche koopvaarders, en een Hamburger, geleiden. Deeze verhaalden dat ze voor Alikante zeven rovers hadden gezien, die een Franfch fchip in hun gezicht weghnaamen. Daarna werdt de Ruiter, door tegenwindt, weêr naar Malaga gedreven, en op verfcheide fcheepen jacht krygende, bequam hy eindelyk EcnTuru-den zeventienden September een Turkfche bark fclie baikyan Tetuan, met twintig Mooren bemant, die Se,10°- door de Kapiteinen van den Soich en van Zaameu' Üngen, zoo met zeilen als met roeijen, was ° ach-  L. Admiraal DE RUITER. 193 achterhaalt en genoomen. De Kapitein was^r, een Spaanfch renegaat, Arnando Dias, te Seeuta gebooren , en t'eencmaal van den Chriften aardt vcrbaftert. Hy hadt weleer een' doodtllagh begaan, en was van zelfs by de Turken overgeloopen. Seedert hadt hy veel quaadts bedreven, en in den tydt van twaalf jaaren wel twee duizendt Chriftenen, en daar onder eenige van zyne naafte bloedtvrienden, van 't landt gehaalt, en tot ftaaven verkocht, ook meermaalen gedreight dat hy zyn' eigen vaader desgclyks zou doen. Hy werdt door de Ruiter en den Krygsraadt ter doodt veroordeelt. De Stadtsoverfte en 't Gerecht van Malaga verzochten dat men zyn lichaam aan hun zou overgeven, om, dewyl hy zulk een overgeve booswicht was geweeft, ten fpiegel van anderen, op 't landt aan een galge gehangen te worden. Hun verzoek werdt ingewil-De KlpU light, en de rover aan den nok van de fokke-tein, een ree gehangen. Dit gefchiedde in 't aanfchou-renesaat» wen van veele honderden van ingezeetenen ,opgehan* die zich nu zoo zeer verheugden over zyn fter- Vtsept. ven, als ze hem te vooren in zyn leven vreesden : zoo dat ze 't opbrengen en de ftraf van dien roover vooreen groote overwinning hielden. Daarna heeft men zyn lichaam den Spanjaarden , volgens hun verzoek, overgeleevert, die 't zelve, om dat by als een Chriften fcheen geftorven, noch aan landt begroeven. Hy hadt ten tyde toen hy genoomen werdt Hechts drie daagen in zee geweeft. Men hadt, voor 'e vellen van 't vonnis, hem en d'andre Mooren ondervraaght, cn hunnen laftbricf afge-eifcht: maar zy hadden geen befcheidt of blyk van laft, I. Deel. N en  194 Het LEVEN van den j.o'rr. en ze*den dat ze van Tetuan '0eren. Van de Mooren die met hem roofden zyn te Malaga vyftien met de bark verkocht. Vier Mooren van Tetuan , die aldaar hunne vrienden hadden, hieldt men t'fcheep, op hoope van daar te Saleé Chriftenen voor te lolTen. Den negentienden der maandt ging dc Ruiter weêr t'zeil, en quam met de zynen, den tweeden dagh in de baai of haven van Gibraltar ten anker , daar hy De Rui- zyn fchip liet varkenen of fchoonmaaken. Doch ter zeilt den volgenden dagh vervorderde hy zyn reis, door de zeiide door de Straat, en voort naar Kadix, ^aJ,'!"om daar eenige goederen van 'tSaleéfche fchip, "'daar gefchil over viel, en zyn leeftoght, die 15 Sept. daar was opgeleit, af te haaien. Ook liet hy zyn twee brandtfeheepen achter'tpuntaal brengen , tot naader ordre. Daarna ftelde hy zyn 26Sept. koers naar de Barbarifche kuft, om Saleé te naderen. Den volgenden dagh zaagen de I landers even buiten 't naau van de Straat twi . zeilen in 't Ooft, en noch een zeil in 't Zui MaaH weft. Op het laatfte, dat zich groot opeet , jacht op maakte de Ruiter jacht. 'T gejaagde fchip zethetAdmi te zyn koers recht naar Arzila, een Turks fteïaalsfchipdeken in »£ koningkryk van Fez, ontrent zes giaenrs D uitfche mylen van Tanger, aan de Spaanfche zee gelegen. 'T was d'Admiraal van Algiers, een Hollandtfch fchip, in 'tvoorleeden jaar genoomen, voorheenen 't Radt van Avontuure, en nu by de Turken de Goude Dadelboom genoemtreen fchip ruim zo groot en kloek als 'tHuisTydtverdryf, dat de Ruiter voerde. 'T was verzien mer achtendertig ftukken,en bemandtmettweehondertenvyftien mannen, en daar onder vyftig Chrifte flaaven, die door dwang dienden: de reft waaren Mooren. * De  L. Admiraal DE RUITER. 195 De Kapitein van dit fchip Selleman Reys geheeten, een renegaat, of Chriftverzaaker, in 5S' Yrlandt gebooren, raakte tegens den avondt in de haven van Arziia, en liep zoo naar aan de ftadt, dat hy pas vry van den grondt lagh. De Ruiter volgde tot in de haven, en quam DeRover een uur voor zonnen ondergang zoo dicht by vl^ht in den Rover, dat hy hem, die zich wel ver-dchaaven weerde, voor den donker noch drie volle Iaa-™ gen gat, van onder en boven, ook liet hynem de met musketten fterk op hem fchieten. Hy Ruiter zocht hem aan boordt te klampen en tuflèhenvolght* t landt en hem te koomen,~ maar 't was niet doenlyk, dewyl 't de Rover te dicht aan 't fteenrii, dat voor de ftadt lagh, hadt «-ezet. Met het ondergaan der zonne quam Kapitein van Zaaiingen daar by, die ook op hem fchoot, een weinig daarna, toen 't al donker was, genaakte ook Kapitein van der Zaan. Voorts werdt beflooten, dat de drie oorloo-fifcheepen by hem ten anker zouden koomen, dat ftraks op zeftien vadem gefchiedde. DeEnb»zec. lagh in 't midden, van der Zaan beoosten de Ruiter, en van Zaaiingen beweften. De floepen en boots van de Ruiter en van der Zaan werden op de brandtwacht geleidt, zoo dicht by 't rooffchip, dat ze 't volk konden hooren fpreeken. Met den dagh gingen de Hollanders, de windt uit den wal waaijende, onder zeil. Maar het rooffchip was 's nachts benoorden het rif gekort. De Ruiter deê evenwel zyn beft om hem te naaderen, zoo met boeghzeeren van boot en floep, ds met roeijen met de groote riemen, om dat het ftil was. Dus quam hy tot dicht voor zyn boeg, N a daar  i96 Het LEVEN van den te- daar hy 't anker op acht vadem liet vallen, 5 maakende een fpring op zyn' kabel, en korte De Turk 't fchip zoo niet dc zyde naar hem toe. Doch kapt -yntoen hy op hem bcgoft vuur te geeven, hakte 5*ft teè' de Rover zyn kabel af, en liet hem tegen den ger.s den wal dryven, fpringende de Turken by meewal. nighte over boordt: ook werdt hunne floep , vol volks, in den grondt gefchooten, zoo dat ze zich met zwemmen mollen behelpen. Tien flaaven, poogende hunne vryheit met zwemmen te winnen, gaven met teekenen cn roe-" pen te kennen , dat ze Chriftenen waaren. Tien flaa Dies zondt de Ruiter zyn floep om hen te ven ge- bergen, hun tegenrocijende tot dicht by den bergc boeg van 't rooffchip, dat met musketten fel op hun fchoot. De Kapitein hieldt zich, met vvftig of feftig Mooren, noch op het fchip; déwyl men 't niet aan boordt kon koomen, naadicn de zee op deeze kuft altydt hardt aanrolt. Onderwyle quam van der Zaan by de Ruiter, doch daar was geen kans om den Turk te naderen. Daarna zondt de Ruiter eenigh volk aan 't fchip van Van Zalingen, hem bevcelendc zoo dicht by den Turk te vieren als hy konde, en tuflehen de Ruiter cn den Turk ten anker te koomen. Doch hy kon die laft niet naakoomen, om d'ondiepte. Ondertusfchen ftiet het rooffchip zoo hardt tegen den Het roof grondt, dat het wonder was dat alle de maften fchip 'niet over boordt vielen, dan 't raakte einderaakt voljyk, naa veel fchictens, vol water, maakende WaMen een'zeer grooten flaghzy over ftuurboordt, en tracht h tbleef zoo onbewceghlyk zitten. Men befloot met bootstoen eenigc boots cn floepen te mannen, om entlocpen, fv. ¥erClveren , of in den brandt te fteeteverove- L lvu,r ' , ren.  L. Admiraal DE RUITER. 197 ken. De Kapiteinen van der Zaan en van Ber- 1655. chem met veel braaf volk voeren , ten gemelden einde, derwaart: maar aan 't fchip koomende vonden daar noch wel vyftig Mooren aanboordt, die de Hollanders dapper waarnaamen, en met goojen zeer befchaadigden: alles wat hun voorquam hun op 't lyf werpende. Zy wierpen met zwaare koegels, met yzreDappre bouten, met koevoeten, mookers, enterby-tesen len, fchroot, lantaarnen, en ander gereedt- t^che fchap datze; tot hunne verweering , by der vlooren. handt hadden. Eenige fchooten met musketten van boven vlak in de boots en floepen: ook loden ze op hen drie ftukken gefchuts; zoo dat de boots en floepen genoodtzaakt waaren , naa dat ze jeen' man hadden verlooren , met wel dertig gequetften af te wyken. Veele,, die men op het hooft hadt geworpen, waaren zoo gezwollen en bebloedt, dat men ze quaalyk kon kennen. De Ruiter dan, ziende dat men daar geen meer dietaft kon doen, en oordeelende dat het rooffchip genoeghzaam in den grondt, en om hals was, befloot, dewyl hier een vuile grondt was, te vertrekken, en zyn reis te vorderen. Daar op 's avondts t'zeil gaande , verloor hy zyn groot werpanker , kreeg een' fterken windt uit den Noorden, daar hy uit befloot dat het Turks rooffchip nu voorts aan ftukken zou ftooten. In dit gevecht hadden de Turkfche Mooren (want men is den vyanden, ook den Barbaaren, den verdienden lof zoo wel fehuldig te geven, dan den vrienden) d'eere van zich, de gelegentheit van 't fteenrif, daar ze achter laagen , t'hunnen voordeel gebruikende, dapperlyk verweert te N 3 heb-  ro8 HET LEVEN van den i6?e, hebben. Hun Kapitein liet 'er met veele anderen het leeven. De Ruiter Relde nu zyn koers naar Saleé, en kreeg 's anderendaaghs jacht op drie fcheepen- Doch daar bykooinende waaren 't zyn Schoutbynacht Verveen en de Kapiteinen van den Bofch en Adelaar, (want EenTurk de Hollandtfche fcheepen hadden zich verdeelt fche prys om met meer voordeel te kruifTen) die hem genuo. verhaalden, dat de Kapitein Sweers een Fran*nen' fchc Terrcneufsvaarder, by de Turken te vooren genoomen, hadt verovert. Daarnaa zondt de Ruiter de Kapiteinen van der Zaan, van den Bofch, en Adelaar te rug naar Arziia, om te zien of de Turken ook weêr deeden om den Admiraal van Algiers, den Daadelboom, van den grondt te krygen, hoewel men niet meende dat het doenlyk was. Dees' drie fcheepen op den eerften van Oktober voor Arziia koomende , vonden 't gemelde rooffchip noch t'eenemaal op een zyde leggen, bedorven en lM"cheer>aanfhikken. Ook zaagen ze toen een zeil uit Turks, het- Noorden koomen, daar zy jaght op maakte°éns1!P ten > dat hisgelyks bezettende , zoo dat het den wal dicht voor den boeg van den Daadelboom, teen in den gen den wal moft zetten, en ook gantfeh in grondt ^en grondt raakte, en voorts aan ftukken ftiet. gejaagnt. was ^ Turks fregat met zeftien ftukken. Ook hebben ze een genoomen lluitfchip, daar De Rui ontrent tegen den grondt gejaaght. Op dien ter komt zeiven dagh quam de Viceadmiraal de Ruiter voor Sa VQOr gaje^ ten anker, de ftadt begroetende C'o&ob. raet neegen eerfchooten, daar 't groor kafteel met vyf, en 't kleen met vier fchooren op antwoordde, Daarna tradt hy, volgens zyn' laft, door eenige Gemaghtigden, met die van Saleé in  L. Admiraal DE RUITER, rop in onderhandelinge, over de verfchillen, die^r,? zy met den Staat hadden : maar werdt in "t eerft veele daagen opgehouden, zonder iet te konnen verrichten. Doch hy vondt ongeraaden daar zyn tydt, met al zyn fcheepen ilil leggende, vruchteloos te verflyten: te meer om dat hy zeekerc tydinghadt, dat de meefte Turkfche roovers zich buiten 't naau der Straate, aan deeze zyde onthielden , en daagelyks naar Algiers keerden. Hier op werdt by hem 4 Oiïob. en den Krygsraadt beflooten, dat de Kommandeur de Wildt, met den Schoutbynacht Verveen , en den Kapitein van Zaaiingen, eenige daagen voor of ontrent het naau vandeStraate, of daar zy oordeelen zouden beft dienft te konnen doen, op de gemelde roovers zouden kruiflen , en teegens d'aanftaande nieuwe maan naar Kadix zeilen, om daar fchoon te maaken. De Kapitein van der Zaan kruifte te deezer tydt desgelyks met twee fcheepen op de roovers, en de Ruiter bleef met twee fcheepen voor Salée, om de handeling voort te zetten, en de uitkomft aftewachten. Hier op de reede leg-16 Oiïoi. gende zagh hy eenige daagen daarna drie zeilen tufichen Saleé en Mamora, zettende hunne koers naar Saleé, doch dryvende van ftilte. De Ruiter beval eerft aan den Kapitein Adelaar , dat hy zich aan de Noordt van hem zou ' plaatzen, om de fcheepen die van 't Noorden quaamen 't inkoomen te beletten. Maar korts daarna ging hy met Adelaar onder zeil, en fneedt hun de pas van den wal af. Zy zulks Maakt ziende wenden 't in zee. De windt was toeniacht op Noordtnoordtooft. De Ruiter en Adelaar jjrie Tur' deeden hun uiterfte vlyt om ze t'achterhaalen : en' N 4 maar  2o0 Het LEVEN van den 1655. maar 's nachts in d'eerfte wacht waaren ze uit hun gezicht: dan in 't begin van de hondewacht kreegen ze hen alle drie weêr in 't oogh. Neemt Toen de riemen te boordt leggende, want het fch/rvs" WaS roe^en ze 's mol'gens ten drie uuren ef>l"s' den eenen op de zyde. De Turken waaren op den eerften fchoot met de boot gevlucht, daar niemandt in laatende dan twee Portugeezen , die zich hadden vcrfleeken. De Ruiter daarna zyn jacht op de twee andre fcheepen, dat rovers van Algiers waaren, 't een met zesentwintig, 't ander met zeftien ftukken, vcrvolgenaudere06 de' ze met roe'jen a' binnen fchoots geTurken kreegen, maar dewyl hy, nevens Adelaar, in ontzeilen ftilte dreef, zyn zy 't met een luchje van windt 'U ontfnapt ; naadien 'er met koelte , dewyl 's Landts fcheepen vuil waaren , geen kans was hun te bezeilen. De genoome prys was een welbezeilt fregat, groot ontrent tnegentig lallen , met zeven gootelingen voorzien , en by Madera door de Turken verovert. De Ruiter quam 's avondts weêr op de reede voor SaV dras Midlcrwyl werdt de handeling met die met die van Saleé door de Gemaghtigden, van beide van Saleé de zyden geftelt, voortgezet. De Turken blegefloo- Vcn ftip ftaan op den eifch van vergoeding hunten' ner fchaade, tot dat 'er, na veele t'zaamenInhoudt fpraaken, den twee-entwintighftcn van Oktoverdra«h ^C1' een verdraSn werdt getroffen, en de vrede • " ' vernieut. Men heeft metgemeene bewilliging de volgende punten beraamt en vaft geftcldt: % Eerft, dat zyn Excellentie Sid Abdala Ben Sid Mahumad Ben Bucar, Prins van Fez, cn Heer van Suidt* en Noordt-Saleé, den Konful Dayid de Vries, ter zaake van d'opgcreeze mis- ver-  L. Admiraal DE RUITER. 201 ver/binden gearrefteert, zonder uitftel uit zyn'ï^jarreft zoude ontflaan, en in zyn voorgaande 3 vryheit ftellen. Ten tweede, dat zyn Excel- 11. lende van Honden aan het fchip den Tyger en 't Galjoot de Ruiter, te, Saleé aangehouden , zou wedergeeven: met d'ingelade goederen, die noch in weezen waaren, of 't geen daar van gekomen was: met de Schippers en 't volk daar op bevonden. Ten derde, dat hy twee III. mannen , uit een Hollandtfch fcheepken, 't waapen van Iündeloopen, genoomen, cn te Saleé verkocht, terftondt uit de flaverny zou doen ontflaan. Ten vierde, dat de Heeren IV. Staaten daarentegen aan zyn Excellentie zouden doen wedergeven 't geen geberght, en in weezen, of gekoomen was van 't fchip den VVmdthondt, 't welk de SchoutbynachtKornelis Tromp, in 't verleden jaar, by gebrek van genoeghzaame kennis te geven, oft zeebrieven tevertoonen, ontrent Mamora hadt verovert, en te Kadix opgebraght: doch dat daarna was verongelukt. Ten vyfde, dat hunne Hoogh- V. mogentheden het fluitfehip den witten Valk, by die van Saleé in zee verovert, en tot noch toe aangehouden , aan zyn Excellentie , tot vergoeding van 't gemelde fchip den Windthondt , zouden fchenken , en in eigendom overgeven. Ten zefte, dat alle de fchaden, VI. by wederzydts onderdaanen door de gemelde onlusten geleden , tegens elkandere ' zouden worden en blyven gelyk geftelt |, vereffent f en vermetight. Ten zevende, dat onder deeze v F1 algemeene vergelyking van wederzydts fchaade l Geresgeenzins zouden worden bègreepëtï het denArentjjgj-jjj^ deeze twee fcheepen. liet eene, zeide Ctl Katha'hy iwas de vergulde Arcnt, verzien met zesenri„e. twintigh ftukken en tweehondertcnvyftig man3oM)V. nen: te vooren door Kapitein van der Zaan aan ftrandt gejaaght: het andre was de finte Katharinc, voorzien met twintig ftukken, en bemant met tweehonderdt Turken, daar Kapitein Verveen tegens was flaaghs geweeft. De ver-  L. Admiraal DE RUITER. 207 vergulde Arent lagh een weinig benoorden, en de finte Catharine bezuiden Arziia, doch zo 5 dicht aan de ftadt, dat men daar met musketten kon infehieten. Beide waaren ze met een kabeltou aan 't landt, of de ftadt vaft: en 't woey zoo hardt, dat de Ruiter eerft in twyffei ftondt of hy iet tegens hen, op hunne kuft, zou onderneemen. Dan niettemin befloot hy Pt te waagen, en de roovers aantetaften. Ten béfiuif dien einde liep hy den Arent zoo dicht op de aan te zyde, dat hy bequaamelyk met de Turken kontallen' fpreeken, en quam op fchaars vyf vademen by hem ten anker, niet dervende, uit vreeze van zyn eigen fchip te verliezen, naader koomen. De L. Kapitein Adelaar zette zich dicht achter de Ruiter. De Kommandeur de Wilt, dit ziende, zeilde met den Kapitein van Zaaiingen by de Katharine, en lieten daar 't anker vallen. Doch zy laagen zoo haaft niet by hem ten anker, of het harde weêr begoft te veranderen; de windt ftilde, en de zee werdt zoo ilecht als of ze in een haven hadden geleren i t geen de Ruiter opnam als iet wonderlyks en voor een merkelyke zeegen van den heemel, die hem gunftig was, en gelegentheit gaf om de roovers te dempen. Die van de ftadt beloften eerft te fehieten, en daarna de rooversmaar als de Hollanders wel ten anker laa°en ^ was het hunne beurt. Toen gaven ze vuur^S" van onnw en van boven, met geheele laagen,twee zonder ophouden, zoo op de ftadt als op deroofrcherooffcheepen. Die van de ftadt fchooten metpen' gefchut in en over de Ruiters fchip, die hun zo veel koegels wederom zondt, dat ze ontrent den middagh de witte vlagh lieten waijen. Daar  208 Het LEVEN van den 1655. Daar op dcé hy 'c fcnietcn °P de ftadt op" (,; ' houden, tot dat ze eerft weêr op hem fchooten, met enkele fchooten : doch elke enkle fchoot liet hy met drie of vier fchooten beantwoorden. Hy fchoot ook den Arent zeer reddeloos, cn zyn groote maft cn fokkeree aan ftukken. Ondertusfchen werdt ook de Katharine van dc Wildt en van Zaalingcn hardt aangetaft, zoo dat het fchieten der twee Turken, die maghteloos werden, allengs begon te minderen. Kort naa den middagh liet de Viceadmiraal de Ruiter zyne Kapiteinen met het gewoonlyk feinteeken aan zyn boordt koomen: daar terftondt beflooten werdt dat Adelaar en van Zaaiingen hunne ankers zouden lichten: en dat Adelaar den Arent, en van Zaaiingen de Katharine aan boordt zou leggen; dewyl hunne fcheepen veel ondieper gingen dan d'andere: voorts datmen hun met volk zou verfterken. Ter zeiver tydt ging de Ruiter over op 't fchip van Adelaar; om 't werk naadcr te zyn, en op alles ordre te ftellen. Dan de gemelde fcheeDe Ka pen waaren zoo haaft niet onder zeil, of men tharine zagri dat dc Katharine bcgoft te zinken, en zinkt' dat de Mooren met een groote bark van 't fchip naar de ftadt vlooden. Daar op roeide de Ruiter met dry floepen derwaart aan, om de Chrifte flaven, waar 't mogelyk, te visfchen. Ook zyn "er eenigen door hem geberght, met weinig Mooren. Maar men hadt de meeftc Chriftenen, in de nacht en "s morgens vroegh, al naar landt gezonden. Naa 't zinken van de Catharine, beval de Ruiter, dat van Zaaiingen ook dicht aan 't boordt van  L. Admiraal DE RUITER 209 van den Arent zou zetten, en liet hem met al,^ t gefchut der naafte fcheepen noch eenigen :3D' tydt befchieten, tot dat hy eindelyk laft gaf dat men 't rooffchip met boots en floepen zoude enteren. Dit werdt ftrax in 't werk ge- De ver. nclt, en de Rover naa weinig tegenweer ver-g"ïae overt: daar op bckoomende eenige Chrifte fla-Arenc ven, over de dertigh Mooren, en vier Rene-™?' gaaten, daar de Chriftenen van getuigden dat ze hun altydts goedighlyk hadden bejegent. Men heeft op beide de Turkfche fcheepen ontrent twintig Chriftenen verloft , en vyftig 1 urken of Mooren gevangen. Het veroverde icnip de Arent, was zoo doornagelt, dat het naaulyks een fchip geleek. Zyn meefte rondtJioudt was van boven neêr gefchooten. meer dan tweehonderdt groote koegels waaren dwars door t fchip beene gegaan: en 't hadt aireede Vier en een halve voet water in. Dies werdt m beraadt geleidt, of 't niet beft waare, 't gelchut daar uit te lichten, en 't fchip in den grondt te hakken. Dan ten lefte werdt goedtgevonden, dat men alle vlyt zoude aanwenden om t fchip te behouden. Men flopte de lekken zoo veel doenlyk was, en liet het door den Kommandeur de Wildt achter aan fleepen. Dus braght men 't te Malaga, daar men 't , Dec. achter de moelje ley, tot naader ordre. Den tweeden van December quam de Schoutbynacht Verveen , en de Kapitein van der Zaan, op de kuft van Algarve, tuflehen Lagos en de Kaap van lmte Maria, by negen Turkfche roovers, Negen die met hun alle geen ftandt dorften houden, Turkfche maar zyn hun, die alles hadden bygezet om?!e" daar onder te koomen, ontzeilt. ZyÖquaamenvVSe,, L Deel- O drie  aio Het LEVEN van den T f „ - drie daagen daarna te Malaga by de Ruiter: die twee oor-van daar naar Alikante zeilde, daar hy slandts logs fcheepen liet fchoon maaken, en eenig busfebeepen. dat hy gebrek hadt, zocht op te koo- Gebrekpen. Want hy, de Wildt, van Zaaiingen, va« en Adelaar hadden in de twee gevechten voor kruidt cn Arzila mecr dan de helft van hun kruidt verfcherp' fchooten. Ook hadt de Ruiter in alles maar tienduizent pondt in zyn fchip gehadt. De gemelde fcheepen hadden ook fcherp van noode, dat in Spanje minder te bekomen was, dan t kruidt Dit fchreef de Viceadmiraal aan de Raaden ter Admiraliteit t'Amlterdam: met verzoek, dat hunne Ed. Moog. indien eenige oorlogsfcheepen naar Spanje moghten koomen, met de zelve fcheepen hem eenig fcherp van alle foorten, met twaalf tonnekens musketkoegels, tot Kadix of Malaga wilden toezenden Daarna raakte hy door ftorm by t eilandt Formentera, en liep derwaart om te zien ot daar geen Turken op de reede lagen. Hier quaamen de Kapiteinen Sweers en van den Bofch weder onder de vlag. Men lag er byna een week, doch vier daagen met zwaaren ftorm, en verzagh zich, toen 't weer wat bedaarde , van brandthout. Den lellen van December quamen de Hollanders weêr voor Alikante op de reede ten anker, en zochten, op 1656. den eerften dagh des jaars mdclvi, het buskruit, dat hun was toegezeit, af te haaien, doch de Spanjaarden weigerden t op zuM een heiligen dagh te leveren, dies moft men tot Ten "derden dagh wachten. Sedert bleef de Viceadmiraal daar ontrent eenige daagen knullen, doch met ongeftaadig weder: tot dat hy  L. Admiraal DE RUITER. 211 op den zevenden der maandt met zyn Krygs- s f raadt befloot een keer naar Algiers te doen, om zelfs te zien of de rooffcheepen, die men te vergeefs zocht, uit of in waaren, en eenige, die naar huis moghten keeren, t'ondcrfcheppen. My ftelde den koers derwaart, maar De Ruiverviel, door 't veranderen van den windt,ter den tweeden dagh wel twintig mylen beweftenptK>ght Algiers. Dus heeft hy ontrent dien tydt wel "-^ tot driemaalen toe onderleit om Algiers te be-zeilen, zichtigen: doch t'elkens liep hem de windt tegen. Ontrent het midden der maandt moft hy, 14 Jan. om een ftorm t'ontgaan, en zich van water te verzien, weêr t'Alikante inloopen. Korts Kry.dit daarna zagh men daar ook een Amfterdamfchtyd'ng.'dat koopvaarder op de reede koomen, die hemdeFran" verhaalde, dat zecker Schipper, Baars vanSJf."een Mooren, met hem van Genua koomende,bndtfch 'sdaaghs te vooren van een Franfchmanby defchiPQaegat.C maar de Ruiter hadt hem byna binnen fchoots. 9 ii^r/. Doch tegen den avondt kreeg de Turk een frifiche koelte, zoo dat hy zyn braamzeilcn moft laaten loopen, en de Ruiters fchip dreef van ftilte, zonder hem verder te konnen volgen. Daar was te dier tydt noch een Turk in den windt van den ander, die dc Hollandtfche fcheepen wel een derde deel weghs omzeilde. Den volgenden dagh quam de Ruiter voor Alikante om te zien of daar ook fcheepen waaien die naar de Weft wilden. Toeia zeilde hy naar Kotm Malaga, daar hy, in 't midde van Maart op de weêr te reede koomende, een brief ontfing van deRaa-Malaga. O 3 den  si4 Het LEVEN van den den ter Admiraliteit t'Amfterdam, den negen5 emwintighftcn December in 't verleeden jaar gefchreevcn, by welken hunne Ed. Moog. hem aanfchrevcn, dat ze zich zyne verrichting tot afbreuk der zeerooveren, en d'onderhandeling voor Saleé lieten welgevallen: hem voorts wee* gcns de Heeren Staaten Generaal bcveelende, Wordt dat hy, aanziens briefs, zonder eenig verzuim wst zyn pft vertoeven, zyn esquadre by een zou trekesqaadre ^ Qn ^ 'c vadcrlandt kcercn, zoo fpoeoïtboo- diglyk als 't eenighzins zou doenlyk zyn; zonden, der om eenige redenen zich te laaten ophouden ; ten waare dat hy, door uiterlyk zes, acht, of tien daagen vertoevens op de reede van Kadix, een goedt getal koopvaardyfcheepen, met koftclyke laadinge zou konnen medebrengen, die hy in zulken gevalle onder zyne befcherming zou neemen, en naar 't vadcrlandt geleiden. Doch die reedenen ophoudende, zoude hy om mindrc oorzaaken niet vertoeven, maar Hy komt zyn reis vorderen. Hy quam den twintighflen {e Kadix.der maandt te Kadix. Daar op volgde, twee JDaar 00K daao-en daarna , het inkoomen van dc galjoenen vfooUn dcr°zilvrc vloote te Kadix, en 't verzoek der kómt. koopluiden en Schippers, dat hy tot het einde Verzoek^.,. maandt naar de Neêrkmdtfche koopvaardydcr.kooP'fcheepen zou wachten. Dit werdt terftondt, ISi d" om 't gewicht hunner redenen, toegeftaan. Ruiter. Maar daarna verzochten ze, dat de Viceadmimal en d'andre Kapiteinen al het zilver, zoo gemunt als ongemunt, dat naar 't vadcrlandt zou worddn gezonden, in huanc fcheepen zouden overnecmen; nadien zy 't uit vreeze der Engelfchen in geen van de koopvaardyfcheepen dorilen vertrouwen: daarbyvoegende, dat * ze,  L. Admiraal DE RUITER. 215 ze, ingevalle van weigering, genoodtzaaktT(^6 zouden zyn het gemelde zilver naar Genua, of met de gereedtleggende Franfche fcheepen naar Vrankryk te zenden, 't welk tot groote fchaade van 't vaderlandt zou ftrekkcn. Naar eenig overleg werdt dit verzoek desgelyks ingewillight, mits dat men, volgens d'aanbieding der koopluiden, twee ten hondert voor vracht zou betaalen : te weeten een ten hondert voor dAdmiraaliteiten daar de fcheepen zouden worden gezonden , drie vierendeel ten hondert voor de Schippers, en het overige vierendeel voor de Kapiteinen; doch dit lelie op 'tbehaagen van de Heeren Raaden ter Admiraaliteit. Hier op heeft men veel zilver in d'oorlogfcheepen geladen. Den tweeden van April was de Ruiter met al de koopvaarders gereedt cn klaar om te vertrekken : doch hy werdt door tegenwindt opgehouden tot den vyfden, toen ging men gezaamcntlyk t'zeil , eenendertig zeilen fterk : te weeten zes oorlogsfcheepen van de Ruiters vloot: hy zelf,met den Schoutbynacht.fiy gaat Verveen, en de Kapiteinen Sweers, van derf mei een Bofch, van Zaaiingen, en Adelaar: voorts devloot Kapitein Mangelaar uit Zeelandt , de twee S™r* brandtfeheepkens de Paarel en de Fortuin, en veel zil twee-entwintig koopvaardyfcheepen, die meelt naar in Hollandt, en ook eenige in Zeelandt, t'huis!' v,aderhoordem De Kommandeur de Wildt, die met SS de Ruiter van Malaga (daar hy zich om zyn ziekte, gelyk gemeldt is, aan landt hadt begeven) te Kadix was gekoomen, zou daar zyn fchip, en den Kapitein van der Zaan, met de koopvaarders, die ender dat gelei uit Italië en van Sicilië quaamen, verwachten, en dan met O 4 de  Bl6 Het LEVEN van den 1655. de zelve en den Turkfche prys, de Harderin, desgelyks naar 't vaderlandt zeilen. Doch het ander Turksch verovert rooffchip , de vergulde Arent , was te Malaga , door 't verzuim der bewaarderen, en door een' harden windt, van achter de moelje weghgedreven, en tegen het landt aan ftukken geftooten. In den brief by welken de Ruiter werdt t'huis ontboden, werdt hem bekent gemaakt, dat het geen met die van Saleé noch llondt te verhandelen, door den Konful de Vries zou konnen voltrokken Worden, en dat men hem ten dien einde een laltbrief en berichtfchrift, om zich naar te richten, zou toeZv" zenden. Dit liet de Viceadmiraal, voor zyn ÏÏÏÏÜT vertrek van Kadix, aan den Konful de Vries, ain den r . „ , , Konful te en met eenen aan den Opperheer van saice, Sa'eé, en Sid Abdala, door een brief met eenig vaaraan Sid U1jg weetcn. Hy zondt ook aan den Konful fleer'vaneen lvft van Arabifchc boeken cn kaarten, Saleé. met laft dat hy die te Saleé, ten dienft en op koften van den Staat zou zien tc bekooMen "men , of te koopen. Ook verzocht hy aan tracht te Opperheer van Saleé, dat hy tot het ni^e Aerj'verkrygen van die dingen zyne behulpelyke bifche handt zoude bieden. Dit fchryven, aangaanboeken de de gemelde boeken , gefchiedde volgens tenwbe ze^er befluit der Heeren Staaten Generaal, ten kooien, verzoeke van den vermaarden Jakobus Golius, Profeflbr of Onderwyzer der Wiskunft cn Oofterfche taaien in de hooge lchoole tc (f15 Leiden, genoomen f. Van dees werdt geoaob. tuight, dat hy in de kennifle der Arabifche *Zie G J taa^en mee^ ai zYn tydtgenooten te boven Fo}ius (/'$më' was een leerling van den geleerden  L. Admiraal DE RUITER. 217 den ProfefTor Erpenius, naa wiens doodt hyI0v£ in zyn plaats tot het leerampt der taaien Theoi ' werdt gckooren : en reisde daarna noch 'rn.Getn.lib. Syrië, daar hy zich lang onthieldt, om zich3- caP' in dArabifche geleerdtheidt verder te oeffe-^^ nen. Te vooren hadt hy met een' Gezant Kwigü. der Heeren Staaten in 't ryk van Marokko Bibhoth. geweeft, daar hy den Koning Muley Sidam^- 352. een vertoog,van hem in 't Arabifch gefchre-^-*^"*' ven, overleverde, 't welk de Vorft met ésnaire li'. hooghfte verwondering las, en hem zoo be-ftorique. haagde, dat hy 't ook aan zyne geleerdtfte^^- 2Talips of Schryvers liet leezen. Ook heb-^" 68" ben zich de Heeren Staaten van deezen Goüus, en zyne taalkunde, in de volgende tyden, ontrent het vertaaien van Arabifche en Turkfche fchriftcn, meermaalen gedient; ook zie Ait. in handelingen met Turkfche Gezanten, dmxzema hy den Staat voor tolk verftrekte, cn :tXÏÏS' woordt voerde. De Viceadmiraal dc Ruiter,4'3* gelyk gezeit is, met de koopvaardyvloot vanVer Kadix t'zeil gegaan, beval ontrent de kaap wTdé8 van finte Marie , om zyn reis te meer teRuicers vorderen, dat de Kapiteinen Sweers en Ade-reize met laar, met hunne fregatten, twee van d'onbc-deJj°,op" zeilftc koopvaarders zouden treilen of flec-v"oie.' pen: maar 't begoft zoo ftyf te waaijen, dat zy 't moften laaten Hippen. Sedert hadden ze zomwyle harde llormen , doch zonder mcrkelyke fchaade. Hoewel nu en dan eenige fcheepen van de vlag dwaalden , die men moft inwachten. Op de hooghte van negenendertig graaden gekoomen, fcheide een Hamburger koopvaarder, die naar Ciudad de Puerto, of Port a Port, een ftadt van PorO 5 tu-  2l8 Het LEVEN van den 16^6. tubaal' wilde? van nun: en °P de nooöhte van drie-cnveertigh graadcn verliet hun een Zeven Neerlandtfch koopvaarder om zyn reis naar Engel- Biskaye voort te zetten. Daarna voortzeilende, fche oöfifcaden K geen ontmoeting van belang, tot dat p°rr'ëm ze den "egenentwintigften van de maandt, op irioeien d'Engelfche kult zeilende, en, nevens de vierde Rui baak van den Singel gekoomen, de Hoofden ter, .mt'begoften te naderen, zeven fcheepen, uit het ™TS Ooft opkoomende, in't gezicht kreegen. Onkoopvaar trent Doeveren de zelve genaakende zaagen z3 ders naar^t het Engelfche oorlogsfcheepen waaren, die Batik te,t Qp de k00pVaardyvloot, en 't zilver, hadden brengen. De Kommandeur der Engelfchen, Willem Withorn, zondt terftondt eenige floepen aan 't boordt van den Viceadmiraal de Ruiter , en liet hem aanzeggen , dat hy laft hadde van den Protektor Kromwel om al de koopvaardyfcheepen die uyt Spanje quaamen in Duins te brengen: verzoekende, dat men dat zou toelaaten. Ten dien einde gaf hy ook zyn mecning cn voornecmen door den volgenden brief, in 't Engelfch gefchreven, cn by hem en eenige zyner Kapiteinen onderteekent , klaarlyk te kennen, Eerwaarde Heer, Brief van Een vriendelyke groetenis. Verhoopende de dsn En. g0ede vrede, die tujjchen onze en uwe Staaten gelfchen gemaay } p onderhouden, is myn verzoek , AmWtJat ik de koopvaardyfcheepen, met U. Ed.van Jiprn des- Kadix koomende , magh medenemen , om de aangaan- zeivc naar myn welgevallen te mogen handelen: £e:-a-düindien niet, zoo ben ik genoodtzaakt die aan Kuiter *  L. Admiraal DE RUITER. 219' te taften, en niet geweldt mede te voeren, dat l6--g ik niet gaarne zou doen. Ik verhoop dat gy gefchree. dit myn verzoek zult toeftaan: naadien de re-ven. geering van Engelandt tyding heeft, dat deeze. fcheepen, die onder uw geley zyn , zilver en , geldt, dat aan onze vyanden de Spanjaarden, toebehoort, inhebben, dajt ik geenftns kan laaten pajj'eeren. Dienvolgens verhoop ik dat U.\ Ed. deerfte oorzaak niet zal zyn , dat men tuftchen wederzydts vlooten eenig menjchelyk bloedt vergiete, of iet zal doen dat U. Ed.hier na niet zou konnen verantwoorden, iiit is '? al dat ik voor deezen tydt U. Ed heb te fchryven. Pn het fregat Censbary, in zee, den-M van April 16.56. U. Ed. lievende vriendt Kommandeur Willem Withorn. Robbert Kolmer. Jan Kandelaar. Daniël Baker. De Viceadmiraal de Ruiter, hebbende dien brief geleczen, en de mondelinge boodtfchap van de brengers gehoort, antwoordde op het verzoek van de Koopvaarders naar Duins te laaten brengen, dat ze daar geen boodtfchap De Rui hadden, maar in 't vader landt, en t'Jmfter-^s ant." dam moften zyn, daar hy ze zou geleiden: £«wo°rdc. dat hy de geenen die ze zouden poogen aan te haaien, vyandtlyk zou aantaften. Ook zondt hy een' brief in d'Engelfche taaie aan Withorn, die van deezen inhoudt was, Eerwaarde Heer, Ik heb terftondt U. Ed. brief ontfangen, en daar  HET LEVEN van den daar uit verftaan dat gy voorneemens zyt deeze l 5,■ ^koopvaardyfcheepen onder myn geley koomena,n"wu- de, met u mede te neemen , dat ik geenfins hom. kan noch magh toelaaten Doch dewyl U. Ed. fchry ft, dat deeze fcheepen zilver en andre onvrye goederen, U Ed vyanden toebehoorende, inhebben, zoo verzekere ik U Ed.door deezen, opmynwoordt, dat zulks onwaarachtigh zy. ' Weshalven ik vaftelyk heb beflooten deeze fcheepen te verdeedigen en te befchermen, zoo lang ik eenig volk ofte maght zal by my hebben: dewyl ik my verzeekert houde dat de Plecr Protektor U. Ed. in "t minfle geen ordre gegeven heeft om eenige vrye fcheepen, in ons landt toebehoor ende, gelyk deeze z:;n, te befchaadiqen3 en op tc brengen. Waar over ik gedien%lyk verzoeke, dat gy de zelve, nevens my ongemoeit wilt laaten paferen; op dat de goede vreede tujfchen beide onze Heeren Staaten gemaakt, hier door niet wcrde verbrooken , en WÏhgènthêÜ tot eenige verdre bloedt flor tin ge %e*even. Op het welke ik U Ed. Jfoedige antwoordt verwachte; alzoo ik beflooten heb terftondt zeil te maaken, om myn voorgenoome reize te vervorderen , blyvende ondertusfchen U. Ed. gunfüge vriendt Michiel Adriaanszoon de Ruiter. Ut 's Landts fchip V huys Tydt. veraryl vaor DotVttttt den 55 van Afrit m rc Lvi. He  L. Admiraal DE RUITER. 221 De Kommandeur Withorn met dit antwoordt x niet vernoeght, zondt zyn floepen noch etlyke reizen aan de Ruiter, hem poogende te beweegen, dat hy de koopvaarders ten befle gaave: maar hy bleef bcftendig by zyn voorneeming van Ze te willen befchermen. Daarna gaf Withorn in een' tweeden brief te kennen, zekerlyk bericht te zyn, dat 'er vyf fcheepen in de vloot waaren, die in Vlaanderen t'huis hoorden, en dat in d'oorloghfcheepen en d'andre koopvaarders veel zilver en andre onvryc goederen waaren, den Koning van Spanje toebehoorende: verzoekende daar op eenig naarder antwoordt, om zich by zyne Heeren en Meefters te konnen verantwoorden. Hier op fchreef de Ruiter voor 't lelt een' brief, die, uit Engelfch vertaalt, hier op uit quam, Eerwaarde Heer, Alzoo U. Ed. fchryft zeekerlyk bericht te Tweede zyn , dat onder dit myn geley f niet alleen vyf 't>riet' van Spaanfche koopvaardyfcheepen, die naar Flaan-da R "!ter deren -willen, zouden zyn, maar dat daarenbo-lZn ven zoo in onze oorlogs- als andre koopvaardy-f Convoy. fcheepen veel zilvers en andre onvrye goederen, den Koning van Spanje toebehoorende, zouden zyn gelaaden, en dat gy daar over van uwe Heeren en meeft eren uitdrukkelyke ordre en bevel hadt bekoomen om deeze fcheepen en goederen optebrengen: zoo is 't dat ik, als een Chrifle menfeh, by myne mannen-waarheit U. Ed. door deezen betuige en verzeekere, dat ik nu geene zoodanige Spaanfche fcheepen onder myn geley hebbe: noch dat ook in geen van deeze  izï . Het LEVEN van den 1656. ze oorlogs-of koopvaardyfcheepen, by myn weeten, eenige gelden, zilver, of goederen, den gemelden IPeere en Koning toekoomende, zyn gelaaden. Waar op U. Ed. zich zeekerlyk kan verlaaten. Gefchreven in 'sLandts fchip het Huis Tydtverdryf voor Doeveren, den §g van April 1656. UE. gunftige vriendt Michiel Adriaanszoon de Ruiter. Met dit fchryven moft zich d'Engelfche Kommandeur Withorn te vreden houden: want hy zagh geen kans om met zeven fcheepen tegens deeze koopvaarders, die meeft alle wel beweert waaren, en veel gefchut en volk voerden , cn de Ruiter met zeven oorlogsfcheepen tot een befchermer hadden, met geweldt iet uitterechten. Hy liet dan, met wil of onwil, toe, dat -ze hun reis vorderden. Dus liep de toeleg der Engelfchen , op dit zilver der Spaanfche vloote, te niet. Ook houdt men dat Kromwel den Admiraal Blaake hadt uitgezonden, om de gantfche zilvre vloot op de Spaanfche kuft waartcneemen, en aantetaften : maaide galjoenen waaren met die fchat juift te Kadix ingekomen, ten tyde toen zich Blaake op De Rui-de kuft van Portugaal onthieldt. De HollandtdertT'n **C'1C ^*c'lccPen zeilden ten zeiven daage toen hen rei".Zyn Withorn verliet, noch voor by Duins, enden volgenden nacht fcheidde Kapitein Mangelaar, met drie Zeeufche fcheepen van hun af, en En komt liep naar Zeelandt. De Ruiter quam den tweemet de den May, met de koopvaardyfcheepen die t'Am- fter-  L. Admiraal DE RUITER. 223 flerdam t'huis hoorden, en dezesoorlogfcheepen, die hen geleiden, behouden binnen Texel; koop." tot groote blydtfchap van 's Landts ingezeete- vaarders nen,< inzonderheit van hunne reederen, en al*;ehou. die hun deel hadden in 't zilver dat hy over- ^" biil" voerde. Hy werdt, t'Amfterdam koomende, Texel, van de Heeren Raaden ter Admiraaliteit gunftelyk ontfangen, en voor zyne getrouwe dienften bedankt: hebbende op deeze toght, onder zyn beleidt, zes kloeke Turkfche rooffcheepen , en twee roofbarken, verovert, in den grondt gefchooten, verbrandt ofvernieldt; drie Turkfche pryzen hernoomen, en een tegen den grondt gejaaght; een groot getal Chrifle flaaven verloft; d'onluflcn met die van Saleé bygeleidt, en, met de Spaanfche vloot, een groote fchat van zilver, in weerwil der Engelfchen, in 't vadcrlandt gebraght. HET  HET LEVEN van den heere MICHIEL DE RUITER, Hartog, Ridder &c. L. Admiraal Generaal van Hollandt en Westvrieslandt. DERDE BOEK. 1656. T^\E Viceadmiraal de Ruirer hadt maar DeRui-X_-^ weinig daagen aan landt geweeft, toen tcrkryghthem uit naame van de Heeren Staaten der laft om Vercenigde Nederlanden werdt bevoolen weer wccr in . *^ zee te *n zee te gaan. Het belang dat de Staat gaan. hadt in den oorlog die Karei Guftaaf, Ko- Oorlog ning van Zweedcn, tegens Johan Kafimir, Zweeden Koning van Poolen, hadt aangevangen: en en Poo- de vreeze die men hadt, dat de Zweedcn leu. Pruiflèn en Dantzik zouden vermeelleren, 't welk den koophandel, dien de Hollanders Hefiuit in d'Ooltzee dreven, licht zou konnen verli^ngXftrhinderen of verftooren, hadt de Heeren StaaOoftzee. ten bewoogen om een oorlogsvloot onder 't beleit van den Heer van Opdam, L. Admiraal van Hollandt, naar de Sondt en d'Ooft- DeRui-zee te zenden. Dan eer Opdam zee koos, ter wordt wcr(jt ^e Ruiter n-,et een vloot van de geriefeen reedtleggende fcheepen en fregatten van ooroorlogs- loge voor uitgezonden. Dit waaren fcheevloot naar pen, die men t'Amfterdam hadt toegeruft, de Sont cn eenisTe uit Noordtliollandt. Dat de Heesezor- 0 den. ren  L. Admiraal DE RUITER. 225 rtn Staaten Generaal, en inzonderheit die^,6 van Hollandt, deezen toght voortdreven, hadt groote reeden. Want d'Oofterfche vaart, die D'Ooflermen zocht te behouden, was de grondt, jaa'"che de ziel én 't leven van den Hollandtfchen kojPha!lkoophandel, die in al de gewelïen des aardt-del vaa boodems Werdt gedreeven: niet alleen ter Jog: g9. oorzaake van de meenighte der waaren, die wicht in de haavens der Ooltzee verkocht worden voor de en al 't kooren, dat van daar komt, maar^"311' inzonderheit om dat men al de hooftftoffen, ' daar men de fcheepen van bout, en meê onderhoudt, uit die geweften moft haaien: zoo dat men zonder derwaan te vaaren, en die dingen van daar-te brengen, gantfch o-een zeevaart zou hebben. Men hadt op 'sLandts Tan,r vloot een goedt getal landtfoldaatengefcheept,foldaaten om tot byftandt en bcfcherming van Dantzikop de te dienen, indien de Zweeden die ftadt mogh-vloot ge' ten aantallen: Want aan der zeiver behoude-fcheept* nis hing de meefte Oofterfche handel. Hier was de koorenfchuur van Pruiflèn en Poolen, daar Hollandt zich zeiven, en de gantfche werelt, van 't allernoodighfte, dat men minft kan ontbeeren, plag te verzien. De Heer De Ruide Ruiter verdeelde de vloot in twee esqua-terver dres, of hooftdeelen, het eene onder zynedr'elc de vlag en >t ander onder 't gcbicdt van den^^ Viceadmiraal Pieter Floriszoon. Hy liep denquadres. lellen dagh van May uit het Vlie in zee, en En loopt quam den achttien der volgende maandt on-1"2?' der de Lap, of het Lappezartdt, by de Sondt|„Hyde ' ten anker. De vloot beftondt toen in vyf-Sont. cntwintig fcheepen, achtien van Amfterdam en zeven uit Noordthollandt. De Viceadmi- h Deel. P raal  226 Het LEVEN van den '%6<6 raai de Ruiter ging ftraks met den Vicead' ' miraal Pieter Floriszoon, en den Schoutbynacht Kornelis Tromp by Elzeneur aan landt, Reiftmeten daarna reisden ze voort naar KoppenhaPieter gen, om met de Gezanten van hunne HooghFlüris moogentheeclen, de Heeren Koenraadt van Tromp" Beuningen, Raadtpenfionaris der ftadt Amnaar Kop-fterdam. Godaart Adriaan van Reede, Heer penha. van Amerongen, en Mathias van Vicrfen, gen" Gemaghtigde wegens Vriellandt ter vergadering van hunne Hoog. Moog. te fpreeken. Naa eenig gefprek gingen ze clen Rykshofmeefter, den Kancelier, en den Admiraal Lindenhout ter loops begroeten, en keerden daarna weêr naar dc vloot, die van de Lap tot in de Sondt zeilde, om meer fcheepen, naarder ordre, en den L. Admiraal Opdam te verwachten. Hier zyn den dertienden noch twee, en den zestienden noch vier fcheepen onder de vlagge gekoomen, en daarna noch meer andere. Geduurende dit wachten liet men elke dagh van ieder fchip een half quartier volks aan landt gaan, om zich te ver22wverfchen. Hier leggende quam t'eenen daage zeeker jong Edelman der Nederlandtfche Gezanten aan de Ruiters boordt, met groote droef heit, en betuiging van berou, klaagende, dat hy 's nachts te vooren een' zyner mede-eedelingen, te Koppenhagen, ter zaake van eenig gefchil, hadt doodtgefleeken. Dit zeggen ontitelde de Ruiter, volgens zynen meêdoogenden aardt, niet weinig. Hy beklaaghde den dooden, en badt den leevenden, dat hy zich ftraks uit de vloote zou wegh maaken, eer daar klaghten over hem quaa-  L. Admiraal DE RUITER. 227 quaamen. *Waar op hy ontrent den avondt met twee "'Deenfche Edelluiden naar landt voer, om zfth met de vlueht te bergen. Den De L. zcvenentwintighften zagh men noch drie fchee- Admiraal pen de Sondt naderen: te weeten de L. Ad- °Pdam miraal Opdam, en de Kapiteinen Aart vanfc&mdt. Nes en Kornelis Kuiper, die zich 'savondts by de vloot voegden. Dus werdt de vloot van tydt tot tydt verfterkt. De L. Admiraal Laft, hem hadt van hunne Hoogmoogentheden deezen geseven. laft ontfangen, dat hy de koopvaardyfcheepen ZieAit' van den Nederlandtfchen Staat, die in d'OofifcjJJJJ zee in hunnen handel werden verftoort, ver-1212. ongelykt of berooft, in zulk een geval zo«<& xxxvi. te hulp koomen, redden en befchermen: enI2Ói' dat hy hunne aanranders zou aantafien en alle afbreuk doen. Daarna werdt hem by aanfchryving bevoolen, dat hy met de gantfche vloot naar de reede en voor de haven van Dantzik zou zeilen, en aldaar beletten en weer en dat de gemelde haven, door de zeemaght van Zweeden, van buiten niet zou geftooteu gehouden worden: dat hy de geenen die 't inkoomen of uitvaaren der Nederlandtfche fcheepen aldaar met geweldt zouden willen verhinderen, zou weder ft aan, en geweldt met geweldt afkeeren, en zich tegens zoodaanigen draagen ah in zyn berichtfehrift, ten aanzien van andere geweldenaaren, ftondt uitgedrukt. Hy begaf zich terftondt naar zyne aankomfte over landt naar Koppenhagen, daar hy niet alleen de Nederlandtfche Gezanten, maar ook den Koning van Denemarken en andere Grooten begroette, en vriendelyk werdt ontfangen. Daarna- vereerde hem Pa de  228 HET LEVEN van den i6.6 de Koning (om met eene zyne genegenthcit Hy wordt tot den Staat, die hem hadt gezonden, te metdf or- betoonen) met de Deenfche orde van de de van de rjdderfchap des olifants, en liet het koningSi™ des tyk teeken der gemelde orde den ne§entienolifants den van Julius, toen hy weêr t'fcheep was vereert, gekoomen, door den Onderkoning of Stadthouder van Noorweegen, met een jacht, aan zyn boordt brengen, en aan hem overleveDe Neer-ren. Midlerwyl voegde zich ook de Vicelandtfche admiraal Witte Korneliszoon de Wit, met lloot eenige oorlogfcheepen uit de Maaze, by de Sper vloot, die den twintighften voor Koppenhahagen. gen quam, en den volgenden dagh, op het Zeilt e0edtvinden der Nederlandtfche Gezanten, J0ofaeeweêr onder zeil ging, met laft om d'Ooltzee in te loopep, en den koers naar Dantzik te Komt Hellen. Den zeilen dagh daar aan is de Nevoor derlandtfche zeemaght op de reede der geDamzlk-, melde ftadt aangekoomen. De vloot bcllondt 277 toen in twee-enveertig fcheepen en fregatten van oorlog: zeven van Rotterdam, vierentwintig van Amllerdam, zeven van Noordthollandt, twee uit Zeelandt en twee uit Vrieflandt, gemant cn verzien gelyk men uit d'onderltaande lyil kan zien. Lyf-,  L. Admiraal DE RUITER. 229 Lyfte der Nederlandtfche oorlogsvloot, leggende op de reede voor Dantzik. Scheepen van Rotterdam. 1656. Bevelhebbers. Scheepen. ftukken. manning. Lyfte der De L. Admiraal Opdam. D'Eendraght. . 68 - 350. jVgHer- De Viceadmiraal de Wit. Brederode. . 54- 225., .r . Htnrik janfz. de Munnik. Prins Willem. . 42 - 155. landtlcbe Leenden Haakswant, Uitrecht. . 42- ïss.oorlogs» Aart Dan Nes. Prins Menrik. . 42 - 155. vloot Jan dc Liefde. Hollandia. . 42 - i55-VOor MichielFranszoon van denBerg. Prins Maurits. . 42- JJantzik. Van Amfterdam. J)e Viceadmiraal de Ruiter. 'T buis Tydtverdryf. 50 - 200. Dc Schoutbynacht Tromp. Koevorden. . 54 - 200. Evert Antonisz. Staveren. . 42 - 155. 'Jan dc Lapper. Marffeveen. . 42-155. Dirk Kryncn Verveen. Gouda. . . 46 - 155. Abraham van der Huift. De Landtman. . 42 - 155. Gillis Tysz. Kampen. DeDomvanUitrecht.42 - 155. Ifaak Szoeers. Doesburg. . 42 - 155. Jan van Kampen. Jaarsveldt. . 42 - 155. llenrik Hu.ish.tns. De Tromp. . 42 - 155- Gcrbrandt Schatter. Dc Burg van Leiden. 42 - 155. Kivout Jerocnsz. De Maan. . 38 - 155- Barertt Kramer. 'T Zuiderhuis. . 42 - 155- Paulus Egbertsz. Sonk. Zeelandia. . 30 - 120. Adriaan van den Bofch. Duivenvoorde. . 42 - 155. Pieter van Zaaiingen. Gelderlandt. . 44 - 155. Niklaas Marreveldt. DcMaaght vanEnkh.32 - ïzo. Joris dc Kaulery, Uitrecht. . 30 - 120. Dirk Boogaart. Weflvrieflandt. . 20 - 105. Jan Rottering. De Star. . . 30 - 105. Jan Richevjyn. Leiden. . 28 - 105. Jakob Andriesz. Sivart. De Winthondt. . 22 - 95. Arent Warrenarsz. Swart, De Brak. . . 22 - 95. Jan Adelaar. Zutfen. . 34 - 120. Uit Noordthollandt. De Viceadmiraal Pieter Florisz.Jofita. . . 45 - 230. Gerrit Femmisz. • De goude Leeu. . 48 - 155. Adriaan Houttuin. ■ 'Tkafteelvan Medenb. 42 - 155. Dirk Gerritz. Pomp. D'Eendraght. . 48 - 155: Klaas Aldcrtz. 'TwaapenvanHoorn.zo - 120. Jan Samfon. DeH0llandtfchcTv.in.z9 - 120. Arnout de Holk. De burgvan Alkmaar. 36 - 155. P 3 Uir  s3o Het LEVEN van den Uit Zeelandt. Joris Blok. Ter Veert. . 4° - i30. Kornelis Kuiper. Uitrecht, . 35 - is* Uit Vrieflaiidt. Albtrt Piètérz de Boer. Vricfla::-dt. . 4*2 - 155. Ahdfi'ts Stellingwerf: 'T •Prinjsn waafen. 39 : ' 1676 - 6395. Op d'aankomft van deeze vloot Iofte 't kafteel Termunde of Wyflèlmundc, aan de mondt der Wyfielitroom by Danzik gelcegen, zyn gefchut: en ftraks daarna zagh men een galjoot met eenige Heeren en koopluiden van de ftadt naar de vloot koomen, om den I,. Admiraal en d'andcre Bevelhebbers der zeeniaght tc verwellekomcn. De Heer Vincentius Fabricius, Syndicus of Raadtpenlionaris der ftadt Dantzik, door zyne uitneemende geleerdtheit en Latynfche dichten vermaardt, quam uit den naame der Burgerrncefteren cn Wcthouderen den L. Admiraal Opdam begroeten, verzoekende dat hy aan landt en in de ftadt zou koomen: en voorts met heufchc woorden betuigende, hoe aanGrootc genaam zyne komfte was. De vreught die h}f'1 binnen Dantzik over 't aankoomen der vlooDamzik te werdt bedreven, is naaulyks te melden, over By daagh cn by nacht zagh men byzondre d'aan- teekens van blydtfchap. Men hadt' den HeeNeder-derrcn Staaten Generaal der vercenigcle Nederlandtfche landen van wcegen den Koning van Zwecvloote. den aangekunaight, dat zyn Majefteit van ZieAit-yoornmrien was fladt Dantzik te blokkeeren en te belegeren: met verzoek dat hunne I26S-' Hoog Moog. geduurende de belegering alle 1267. vaart ■  L. Admiraal DE RUITER. 231 vaart en koophandel hunner ingezetenen opx<:.< die ftadt zouden opfchorten: doch met de De tóekomfte van deeze vloote werdt de toeleg derieg der Zweedcn te leur geftelt: en 't ontzich van deZweeden Hollandtfche waapenen, als met het merk der"& !J.nt' vryheit geteekent, hadt krachts genoeg om de (tuit, "en iladt te befchermen, en de vrye zeevaart ende vry handel in d'Ooftzee, zonder bloedtftortinge,heit der te verzeekeren. De L. Admiraal, en d'ande-$£ffie re Opperhoofden der vloote, ook de Ruiter,verzee. voeren, kort naar hunne aankomfte, naar landt, kerc. om de ftadt te bezichtigen, en den voorzittenden Burgermeefter te begroeten, van wien zy met groote heusheit werden ontfangen. Hier op de reede leggende , en afwachtende wat de gelegentheit van tyden en zaaken zou vereiffchen, ontfingen zy op den zeften van Auguftus tyding van een bloedigen veldtllagh, op Tyding den negenentwintigften en dertighften van Ju- van een lius, tufichen den Koning van Zweeden, ge-ve'dtlla3 fterkt met den Keurvorft van Brandenburg, en^I|ben den Koning van Poolen voorgevallen, in wei-jen m*' ken wederzydts veel volks was gebleven. Daar Poolen, op volgde eerlang f een tyding, die men Iie- Zfe/iit' ver hoorde, dat was de heerlyke zeege, c\ooxzema de Venetiaanen, in de maandt van Junius *ï™7i' op de Turken voor de Dardaneilen bevochten. 1274. Over deeze overwinning was men te meer ver- Van d'°' heught om dat 'er eenige duizenden Chrifte^™'dër flaaven door werden verloft. Weinig daagen Veneuaa. daarna werdt de Nederlandtfche vloot, die hier "en. niet lag om vyandtfchap te plecgen maar voor- J! 6 AuS' tekoomen, door een fchrikkelyk onweer ge-1 dreight. De Viceadmiraal de Ruiter hadt zich H' t'eenen daage f naar landt begeven, om iet P 4 van  232 Het LEVEN van den 1656. van gewicht te bezorgen. Doch als hy tegen Ver den avondt weêr naar boordt zou vaaren, zagh fchrikke. hy de lucht zoo on titelt, dat hy, volgens zyn lyke en weerkunde,. niet geraaden vondt van landt te jyke don ft^ken. Korts daarna borll het onweder uit. en Jan Egbertszoon Ooms, naar de Midweêr inetdelandtfche zee te zenden: daar zich de Kómeen Es- mandeur Gideon de Wildt en de Kapitein Wil- oorlo^ *ern yan "er ^aan noc^ ^y zouden voegen, die fcheepen ze te Kadix of daar ontrent zouden vinden : naar de doch in gevalle de Ruiter, meerder maght, om Midde- iet te verrichten, van nooden moght hebben, ianctiche ^n ^ nem ecnjgC Amfterdamfche oorlogfcheeZCe' pen moghten bejegenen, dan zoude hy (indien 't zonder merkelyken ondienft van hunne byhcbbcnde koopvaardyfcheepen kon gefchieden) de zelve, voor een' kort&n tydt, by het Ordre opesquadre vermoogcn te voegen. Hem werdt hetvoe- belaft, dat hy op deeze reize, gelyk ook in 't ren der voorleeden jaar in den toght naar Barbarye en de vlaggen, jyiiddellandtfche zee was gefchiedt, de vlag van boven zou voeren, de Kommandeur de Wildt van de voorfteng, en de Kapitein Pieter van Braakel op de kruisfreng of bezaansmaft: doch onvermindert het befluit en d'aanfchry- ving,  L. Admiraal DE RUITER. 239 ving, desweegen op den elfden Maart des^-g voorleden jaars genoomen, en gedaan, die naa 3 * het ophouden deezer reize weêr ftandt zou grypen. De Heeren Raaden ter Admiraaliteit Befluit hadden toen, op zeekcr vertoogh van den Vi-op het ceadmiraal de Ruiter, uit den naame van denvoeren L. Admiraal Opdam voorgelteldt, goedtgevon-vlag' den , allen Kapiteinen onder den Zeeraadt vanvooren Amllerdam behoorende , tot vermyding vangenooverwarring en onorde, aantefchryven en te be-ro5n- (lI veelcn: dat niemant zich zou vervorderen op%aarf zyn onderhebbendt fchip eenige bovenvlagge te voeren, 't zy in bevel of ander fins 3 uit gezonder dt den Viceadmiraal de Kuiter op de groote fteng, den Schoutbynacht Tromp op de voorfteng, en den Kommandeur de Wildt op de kruis fteng: en dat voorts alle andere feinen met •wimpels zouden worden gedaan. Wyders dat ook geen andere vlaggen, achter of voor op den boegfpriet, zouden worden gevoert, dan die van 't Kollegie ter Admiraaliteit, of de gtwoone kleuren der Generaaliteit, oranje, wit en blaau, ten zy dat dc gelegentheit vereifchte dat men een bloedtvlagge zou moeten afwerpen. Dan niet tegenflaande dat befluit, aangaande 'het voeren der vlaggen, heeft men naderhandt, m de bezondre toghten van kleene vlooten , of esquadres, eenige Kapiteinen toegelaaten, de vlag van de voorfleng, en van de krnMeng te voeren; voor zoo veel zy d'ampten van Viceadmiraal, of van Schoutbynacht, op die toghten zouden bekleeden. Den Viceadmiraal ua, aan de Ruiter en d'andere Bevelhebberen werdt Je Ruiter by 't berichtfehrift van de Heeren Raaden tergeg?even» Admiraaliteit tAmllerdam, den eerften Novem-a^fb^"e ber  S4ó Het LEVËN van dén ber geteekent, onder anderen bevoolen , dat genen vanze de fcheepen van alle Koningen, Prinfen, vreemde Moogentheden en Republyken, die met den fcheepen. Net3eriandt(;hen Staat in verbondt, en buiten J Cfl8r%yandtfchap waaren, met alle beleeftheit 1 en vriendtfehap zouden bejegenen, zoo veel bez Refpeü.houdens 't ontzag * en de hoogheit van den En 't be Staat zou konnen gefchieden: datzc de koopfch™vaardyfchecpen, onder den Staat van Engefche ef landt, of het ryk van Denemarken, behoorenDeenfchede, wanneer die in zee by hen moghten kookoopvaar-men, zoo lang als ze met hun een kours zonderen, ^n zeilen, tegens alle vyanden zouden befchermen , op vertrouwen dat de Ncderlandt3 D-li' fche koopvaarders het zelve van d'oorlogfchceZyn"kft,pen van die volken zou wedervaaren. Dat ze aangaande?;;,»; alle moogelyke vip en neerftigheif3, tot de Fran jjerfieinng yan de fchaaden, die d'ingezetenen fche fche.yflo dm j^^erlandtfchen Staat eemgen tydt dl\wlnsherwaart door d'oorlogfcheepen der Prancoifen, •»an Pro- uit de havens van Provence (dus luidt het bevence °Pr;cht;fchrift) op vrybuit v aar ende, waaren aan"Jl gedaan, alle zoo daanige fcheepen, die ze inde Aangaan- Middellandtfche zee zouden konnen aantreffen, dedePor-zouden veroveren cn opbrengen : mitsgaders alle tugeefchefcnce yaarende op laftbrief 4 van den KoSrreenning van Portugaal, en alle andere * op d'ininzondêr- gezcetenen van den Staat roovende, 't zy van heit waar die moghten zyn: daar onder gcreekent Turkfche die yan Barbarye, als naamelyk die van TeicS,tuan, Algiers, Tunis en Tripoli , buiten de fie. krygsvloot 5 van den grooten Heer van lion5 Var- itandnopolen, 't zy dan waar ze die zouden Tf,et'-2t kolinen opzoeken, bejegenen of betrappen , È teren zonder onderfcheidt van plaatzen op deeze zyde  L. Admiraal DE RUITER. 241 van 't ryk van Kandie gelegen, (alleen die van I0v6 Saleé uitgezonden) pleegende daar in zoodaanige vlyt, zeeman- en foldaatfchap , als hun gezaamentlyk en elk werelt toevertrouwt. Ook werdt hun belaft, dat ze in 't bejegenen van eenige esquadres van Koningen, Prinfen, en Moogentheden , met den Staat in verbondt zynde, zorgvuldelyk zouden vermyden eenige beveelen van de zelve t'ontfangen of t'achtervolgen : en ook niet gedoogen, voor zoo veel hun moogelyk was te beletten, dat door de zelve aan d'ingezetenen van den Staat eenige overkill werde gedaan. In een naader ordre, den zeilen van December geteekent, werdt de Ruiter en zyn krygsraadt maght gegeven, dat ze, geduurende 't kruinen op de roovers, ter bequaamer tydt zouden moogen onderltaan , of de Grootmeefter van Malta ook raadtzaam zou konnen vinden , eenige galeien, onder billyke voorwaarde van deel in den buit, by 't esquadre der oorlogfchee pen te voegen, om iet tegens de roovers van Tripoli t'onderneemen : doch dat ze , geen waarfchynlykheit ziende om daar toe te koomen , dat niet zouden onderltaan. De Heeren van den Zeeraadt t'Amfterdam hadden meermaalen aan de Heeren Staaten Generaal geklaaght over- den overlafl der Engelfchen, poogende in de Spaanfche en Middellandtfche zee de Nederlandtfche fcheepen t'onderzoeken f : doch nadien daar geen befluit o^\nfitevolgde, hebben ze eindelyk zeekere geheime«.»• ordre beraamt , den derden van November Gj;Beime .geteekent, by welke werdt belaft, hoe zichde Ra* 'ë Landts Kapiteinen tegens d'Engelfche oor-den ter J, Deel. Q logs-  242 HET LEVEN van den i6<6 logsfcheepen , indien ze de Nederlandtfche Admiraa- koopvaardyfcheepen wilden onderzoeken, zouliteit den dragen: te weeten, dat ze, na het toot'Amiter nen van zeebrieven , vrye doorvaart voor de rïamt30 koopvaardyfcheepen zouden verzoeken: doch dienende in geval van weigering, cn dat d'Engelfchen om den eenige fcheepen zouden willen aanhouden , E°Sel opzenden, of alle goederen daar uitlichten, Sdetzïe-zouden ze hen by alle moogclykc middelen ken der daar van afmaanen, en de Schippers belaften koopvaar-zupcs n}et tc gedoogen. Maar indien d'Engcldyfehee- fchen daar op aandrongen, zich gelaatende belettïn. geweldt f tc willen gebruiken, dan zouden ze Zie /tor. ook diergelykc voorbereiding \ en toerufting zema doen, onderwyle hun aantuigende alle onheiXXXVI' len, die daar op zouden moogen volgen, met \%Force. verklaaring van zulks niet te konnen of te moo\ Prep'a-gen toclaaten, als anderen laft hebbende: en ratie. echter niet konnende verwerven , maar aan dc i Feite zyde der Engelfchen eenige daatclykhceden f tukheden, y- cipale niet nader en hebben gedifponeert. Maar hebbende * da1> u L mits«.voor Kadix ten anker' en begroette de ftadt 'met twaalf fchooten, daar met gelyk getal op werdt geantwoordt. Men was beducht, dat zich ontrent Kadix eenige Engelfche oorlogfcheepen onthielden, met meening om de Nederlandtfche koopvaarders t'onderzoeken: maar nu verftondt men dat d'Admiraal Blaake met zyn vloot, fterk tweeentwintig zeilen, acht daagen geleeden, door 't hardt weder Straat waart in, en onder Ccuta, van oudts Septa genoemt, (aan dc zuydtzyde van de Straat,cn over Gibraltar gelegen) was gedreven. De Viceadmiraal dc Ruiter werdt voor Kadix, door ordre van den Hertog van Medina Celi, en den Hy vaart Gouverneur van Kadix, begroet. Daarna ontnaar Por. fing hy Cen' brief van den Hartogh, die hem tofmte verzocht te fpreeken. Hy voer daar op naar ïeTtaTbet fteedeken Porto of de haven van finte MaHartog ria, ten Noordtooften der ftadt Kadix , aan de van Me- ftroom Guadalete, ofBedalak, gelegen, daar ffVre zich de Hart0S onthielt. Ettelyke koopluiden ken.pieC'"en Schippers begaven zich met hem dcrwaart, *3*>«. 0111  L. Admiraal DE RUITER. 253 om over eenige quaade bejegeningen en mis- j 5^ handelingen, t'hunnen naadcel te fint Lukar Twee en te Kadix voorgevallen, te klaagen. Hierko°Pvaarbraght de Vieeadmiraal te weege, dat men ter- d^CQ^" ftondt twee Amfterdamfche koopvaardyfchee-}]^^ pen, die te fint Lucar waaren aangehouden, Gefprek liet ontflaan. De Hartog, die de Ruiter ui-van den termaate vriendelyk enhoffelykonthaalde,nam^*™fe. hem alleen, en zeide uit een brief van Don dina met Eftevan de Gamarra, Gezant des Konings vandeRuiter. Spanje in den Haage, verftaan te hebben, dat hy, de Ruiter, een geheime laft van hunne Hooghmoogentheeden, ofte van de Raaden ter Admiraaliteit tAmfterdam hadde, en ook een brief aan hem, waar by belaft en toegeftaan werdt, dat de Koning, of de Hartog, de zes oorlogfcheepen, die onder zyne vlag waaren, als hy ze van noode hadde, zou moogen gebruiken, om op de zilvre vloot te paffen : en dat ze voor dien tydt in des Konings dienft zouden zyn. Dit voorftel quam de Ruiter vreemdt voor, en hy zeide, dathygantfèk geen kennis hadde yan zulk een' laft: dat daar van in zyn gemeen noch hyzonder berichtfchrift geen gewagh werdt gemaakt. De Hartogh vraaghde, of hy dat niet zou derven op zich neemen, dewyl hy, Hartog, verzeekert was, dat zoodanige ordre haaft zou volgen. De Ruiter antwoordde, dat zyn Doorluchtigheit j wel wift, dat een Dienaar van een' Koning, of van een' Staat, zulks niet ver moght te doen, zonder uitdrukkelyke ordre van zyne Heeren en meefteren. Toen verzocht de Hartog, wel merkende, dat hy hem zonder laft in dat ftuk niet ten dienft zou ftaan, dat hy hun gefprek 8*  254 HET LEVEN van den o-eheim zou houden, 't geen hy aannam. Den De Li-volgenden dagh fchreef hy aan den Hartogh, m btMDat de gunft, daar zyn Doorluchughett ,door aan den z,.n heleeft onthaal en vriendtfehap, hem geHart?|h' duurig meê verplichtte, uittermaate groot was : ^J""'doch dat aan 't genoegen, ft welk hy daar over hadde, iet ontbrak; vermits hy zich onbequaam achte , om behoorlyke woorden vandankzegging uittevinden: maar dat hy een hart vol dankbaarheit hadde, 't welk zyn Doorluchtichelt volkoomentlyk bereit zou vinden f zynen dien/Ie, zoo verre zyn eedt en de dienft van zyn vadcrlandt dat kon en moght nelaaten. Voerts aangaande de geheime lafl daar zyn Doorlachtigheit van hadt gelieven te fpreeken, dat hy zyn antwoordt van gifteren nu fchriftelyk beveiligde, cn heilighlyk verklaarde, nergens van te weeten, en ten allerhooghfte verwondert te zyn dat de Gezant Gamarra zulks hadt overHv MKgefchreven. Hy ging den achtentwintighften vrnKadixder maandt, met vyftien koopvaardyfcheepen tViU ondcr zyn geleide, van Kadix t'zeil, Straatwaart in , en twee daagen daarna ontmoette hy e'vJndertulTchen Gibraltar en Malaga den KommanZaan. deur dc Wildt en den Kapitein Willem van der iFebr. Zaan? die zich, op d ordre die hy hun toonde , by zyne vlag voegden. Daarna kreegen ze'jaght op vyf zeilen, doch daar bykoomenKryght de waaren 't Engelfchen. Een der zelve quam bericht binnen vyf daagen van Algiers, en verhaalde aangaaa- aan den geCnen dien de Ruiter met de floep de fier 'aan zyn boordt zondt, dat hy met vier Turkfcheêpen fche rooffcheepen van Algiers was gezeik,gevan Ai- waapent met twee-endartig tot vier- en zesenSiers- darti"" ftukken: waar onder twee waaren, die * Ho!-  L. Admiraal DE RUITER. 255 Hollandtfche Renegaaten tot Kapiteinen had- £ den. Dat ze gezeit hadden, zich tufTchcn de Kaap de Palos en de Kaap van fint Martyn te zullen onthouden. Ook verklaarde d'En«elfehc Schipper dat toen hy met dc vier Roovers t'zeil ging, geen andere van Algiers in zee waaren; maar dat 'er noch acht werden klaar gemaakt, die hy meende dat nu ai gereedt waaren om uit te koomen. Op dit bericht Dia hy heeft de Viceadmiraal de Ruiter, ontrent de nacht aan Kaap de Palos koomende , zyn fcheepen ver-te treffen' fpreidt, om te zien of hy de roovers kon be- 3^r* zetten, doch zonder eenige der zelve te verneemen. Midlerwyl zyn de koopvaarders, die naar Malaga j of Alikanten | wilden, 'toen J 30 Jan. hy ontrent die fteeden quam , van hem o-efchei- i 3 Febr. den. Daarna zeilde hy al kruifiende ,&zonder nochtans eenige roovers aantetreffen, naar Yvica, Majorka, en Barcelona, daar zyn volk 111 't midden van Februarius zoo groote koude 9 Febr. leedt, als of't in Hollandt waar geweeft. Toen liep hy voorby 't hooge landt van Toulon naar Korfika, daar twee koopvaarders van hem afdwaalden , en ftelde voorts zyn koers naar Livorno, daar hy den negentienden met neen koopvaardyfcheepen aanquam. Hier waaren Hykomt de twee vermifte fcheepen weinig uuren te voor Li. vooren aangekoomen; verhaalende, dat ze byvoruo- ' een Franfchman waaren geweeft, maar hadden t hem ontzeilt. Daar quam ten zeiven daage vandé* ook een Lubeker op de reede, zeggende, datFranhy ook by een Franfchen vry buiter was o-e-fchenweeft, die wel twintig fchooten op hem hadt gefchooten. Hier vondt hy den Kapitein Hoekboot, die laft hadt van den Zeeraadt t'Amfterdam  -56 HET LEVEN v an dén dam om zich onder zyne vlag te begeven. /- 'Sandcrendaaghs vervoegde zich de Gouverneur der ftadt Livorno met eenig vaartuig by zyn fchip, doch quam niet over: hem alieenlyk alle dienft en behulp aanbiedende, uit den naame van den Groothartog van Toskaanen. ■ Dees aanbieding werdt met beleefde dankzeg* 23 Febr. ging bejegent. Daarna gaf hy de Kapiteinen De Rui-yan Braakel, Kampen, en Hoekboot ordre, ter zendt dat ZQ v}eJ. koopvaardvfcheepen door 't naau wfcheel'van Meffina, tot voor'den golf of zeeboezem pen naar van Venetië zouden geleiden. Hy zeil bleet den golf met den Kommandeur de Wildt, en de KapivanVene-teinen yan der Zaan cn Ooms, noch eenige "ie"01" daagen wachten naar vier kofteiyke fcheepen, koop- met veel zyde cn Turks gaaren geladen, die vaarders naar 't vaderlandt wilden: te meer om dat de te gelei- koopluiden tyding hadden dat de Franfche vrybuiters op hem paften. Ondertulïchcn verzaagen zich de Hollandtfche Bevelhebbers van water. Zy krengden hunne fcheepen, maakten ze fchoon, en fineerden ze naar behooren. Hy paatDcn zefcntwimighftcn ontrent den avondt ging met zes de Viceadmiraal' met de zynen en een Lubeker koopvaai.koopvaart.er clK]er zcil, cn hielde dien nacht dyichee- af en aan ^ tot 'sandcrendaaghs: wanneer noch Livorno vyf koopvaardyfcheepen by hem quaamen, vier t'zeil. Amfterdammers en een Hamburger. Zyn voort»7^«neemen was om by dees koopvaarders zoo lang te blyven, tot dat hy ze buiten 't gevaar der Franfchen zou hebben gebraght, en, indien hy jacht kreeg op eenige roovers, altydt een van zyn onbezeilfte oorlogfcheepen op hen te laaten paften. Den achtentwintighften s morgens voor daage, ten drie uuren, voorby t  E. Admiraal DE RUITER. 257 eilandt Gorgona (dat ontrent zes mylen jm,/-, zuidtweften van Livorno leit) gekoomen, zagh ° hy met de lichte maan een zeil in 't zuiden, daar hy, met zyn andre fcheepen, jacht op maakte, en ten vyf uuren byquam. 'T was Krysht een Hamburger Schipper, Chriftiaan Kloppen-nac,er beburg genoemt. Dees vertelde , dat hy vanricl" aT Marfeilje koomende, met meening om naarSchf JLivorno te zeilen , door twee fcheepen van vrybui. loulon was aangehaalt: dat ze hem naar 't ei- «»• iant van finte Margriete (dit, van oudts Lero geheeten, leit op de kuil van Provence niet ver van den burg Kannes) hadden gebraght, voorts geplondert, en daarna laaten vaaren. Hy zeide, dat het eene vrybuitfchip twee-enveertig Hukken voerde, en dat het ander een Petas, of Franfche bark was, met zeitien Hukken , en dat 'er te Toulon noch drie fcheepen op yrybuit werden toegerull. Dc fchaade, die Schade eenige Franfche fcheepen, ettclyke jaaren naa /an de elkandere, in de naaftgeleege zeen, inzonder- 1°J!Z heit de Middelandtfche , aan de Hollanders enden eeniandere ingezetenen der vereenigde Nederlau- gen tydt den, hadden gedaan, was uitermaate groot.ioorróe Ten tyde toen de Heer Willem Boreel, tiee^uiï* van Dumbeeke , als Gezant van den Neder-fcllepen landtfehen Staat in Vrankryk quam, in 't eindegeleeden. van 't jaar mdcl , waaren alree hondertenacht- !VMe' enfellig Nederlandtfche koopvaardyfcheepen %t genomen en opgebraght: welk getal federj/*v. x.Zü noch was vermeerdert met ontrent honderten-'1""^'»*tfeltig fcheepen t'zaamen driehondertenachten-m* SKKtwintig fcheepen, die de Franfche vrybuiters*x^,75' hadden vermeeflert, aangehouden,geplondert,46.47.50. verbeurt gemaakt, en dat meelt zonder form f» ae HefI I. Deel. R va!i  258 HET LEVEN van den van pleitgeding +. De fchaade hier door geJ^leden, werdt in Hollandt begroot op twintig fiffi j* danig, en meer nnllioenen dat is over de r/«S./«'4iehonderdt tonnen goudts. Veelen geloot8 den ;dat de Kardinaal Mazaryn *, die toen *l'3lf'Vrankryk, onder den naam van den jongen fAt«. Koning, meelt regeerde, en eenige andere *Z/^.Grooten, zyne gunftelingen, hun aandeel n zma den buit hadden. Men hadt op alle de klaghSTÏ ten en 't vervolg der Schippers, reeders, en *6'47' koopluiden, geen rechtmaatige ontflaagmg noch vergoeding konnen verkrygen, zelfs niet w r op Mm befluiten t» uitfpraakcn , en vonnilTen V, by welke door den Raadt van den -1 J«g- Koning, en der zeezaaken, werdt bevoolen, tnenten. ■ ° rcheepen t'ontflaan. Zoodaamge beveelcn, of vonnilTen, hadt de Gezant Boreel tot achtenvyftig in getale onder zich: waar op hY tot noch toe met al zyn vlyt cn neerftigheit nïet hadt konnen verwerven. Want de vrybuiters hadden zoo grooten rug en fteun , dat het onmoogelyk Was om tot uitvoering van eenio- eewysde, of bevel t hunnen naadcele,te koomen. Ook verhaalt men dat de Kapiteinen der vrybuitfcheepen zomwyle de Konmgk yke beveelen, tegens hen vcrkreegen, aan een kant wierpen, of ftukken fchcurden ; en dat er met ««■«»/een Gerechtsdienaar f zoo ftout was, dat hy f S hun een vonnis van den Raadt dorft aankunnen, of tegens hen uitvoeren. Als ook de Koning, op het langduurig aanhouden van den Gezant Boreel, hadt goedtgevonderi , een KommiiTaris , of Gemaghtigde mar Toulon te zenden, om eenige der Koningklyke beveelen en vonnilTen gewicht en kracht te geven^  L. Admiraal DE RUITER. 359 en ettelyke fcheepen t'ontflaan, hadt men be- I0w vonden dat de vrybuiters zich niet ontzaagen den Kommiflaris uit de itadt tejaagen. Ook hadden ze den Nederlandtfchen Konful, Daniël de la Feur, om dat hy, volgens d/ordrê hem by den Gezant Boreel gezonden y de gemelde vonniflèn aan des Konings Gemagbtigde hadt overgelevert, en zocht Handt te doen grypen, te Toulon, by klaaren daage , en op d'oopcnbaare ftraat, met waapenen aangevallen , gehakt en geileeken , tot dat hy voof doodt op de ftraat bleef leggen, en .'er 't leven ter naauwer noodt af braght. Daarenboven Zie Mt* wift men dat onder de groote fommen-, dwtema d'onderdaanen der Heeren Staaten betaaling van KXKV?,\? vorderden, honderdtduizendt kroonen waaren, die uit des Konings geldtmiddelen voldaan .w-. « moffen worden; dewyl de fchuldt uit zaakendeei-P* Fproot, die tot zyn Majeftcits dienft waaren37* aangeleidt. En dewyl men ontrent de voldoening van die deugdelyke fchuldt in gebrecke bleef, weigerden ook de vrybuitvaarders d'uitfpraaken en vonnilTen van 's Konings Raadt en Admiraliteit aan de Nederlanders te voldoen. De Heeren Staaten dan ziende dat op de meenighvuldige klaghten , uit hunne naame aan den Koning en 't Hof van Vrankryk, door den Gezant Boreel gedaan, niet volgde, en geen hoop hebbende dat hunne ingezetenen en onderdaanen by wegen van rechte tot eenige vergoeding hunner fchaade zouden geraaken; ook vreezende, dat hun lang geduldt tot nadeel Van 't gemeen zou ftrekken, hadden eindelyk beflooten, op dat de gemelde roveryen, zoo veel moogelyk was, moghten ingebonden, en Ra de  aöo Het LEVEN van den £ de voorgeroerde vonniiïèn en beveelen uitge57' voert en voldaan worden , den Viceadmiraal de Ruiter te belaften, dat hy doorlogfcheepen der Francoifen , uit de havens van Provence op vrybuit vaarende, die hy in de Middelandtfche zee zou konnen aantreffen, zou veroveren en opbrengen: en nu kreeg hy gelegentheit om den laft, hem gegeven, boven t Ziep. gemelde \ werk te ftellen. Hy hadt, 104. n-elyk verhaalt is , uit den Schipper Kloppenburg verftaan, hoe hem de Franfche vrybuiters hadden genoomen en gehandelt: en in dien zeiven morgenftondt, toen 't licht van den dagh bcgoft doortebreeken, zagh hy met de zynen twee fcheepen onder 't eilandt Korfika, zoo ver hy oogen kon, wel drie mylen te windtwaart op , die jacht op hem maakten , De Rui-en hy op hen. Doch toen ze ontrent een myl ter kryght watiren afgekoomen, en noch wel twee mylen jacht op in den wi„dt van de Hollanders, begoften ze Xche te zien, dat ze geen koopvaarders, maar 001Seepen.logfcheepen voorhadden, en ilaaken ftraks by s8/Wr.den windt. Eerft lieten ze hunne witte vlaggen waayen, want het waaren Franfchen, en nu naamen ze die weder in. De Ruiter en de zynen, hen naajaagende, hebben toen Engelfche vlaggen opgezet. De Franfchen hunne bramzeilen, en al wat goedt kon doen^byzettende, deeden hun beft om de Ruiter t'ontzeilen, en hy om hen t'achterhaalen. Hy natte zyne zeilen en maakte zyn fortouwen los, zoo dat zyn fchip hardt zeilde. De windt woey uit den Zuidtooften , en hy wendde Weftzuidtweft aan. Ook kreeg hy een goede koelte, en quam ontrent den middagh , tusr  L. Admiraal DE RUITER. 26*1 fchen Gorgona en 't eiland Korfika , by deI0-/?7 twee Franfche fcheepen, zonder dan 'er een Die by fchoot ter wederzyde werdt gefchooten. Hy achterbeval toen den Kapitein van 't grootfte fchiphaalt en zyn floep uit te zetten, en aan zyn boordt teneemt' koomen. Doch de Kapitein zondt zynen Luitenant, dien de Viceadmiraal aan boordt hieldt, en zondt om den Kapitein, met dreigementen, dat men hem, indien hy niet goedtwillig wou koomen, aan boordt zou leggen. Toen quam hy ftraks over. Ondertuflchen genaakten ook de Kommandeur de Wildt, en de Kapiteinen Ooms en van der Zaan. De Wildt bleef nevens den Viceadmiraal de Ruiter by 't grootfte fchip leggen: en Ooms met van der Zaan by 't kleenfte koomende, belafte den Kapitein zyn floep uit te zetten , en aan zyn boordt te koomen. Doch de Kapitein, Ledignak geheeten , voer aan 't boordt van Van der Zaan , daar men hem hem ook vafthieldt. Daar op mosten de twee fcheepen, die geen kans zaagen om weer te bieden, hun gefchut inhaalen, en zich overgeven. Men haalde terftondt, met hunne eige en met de Hollandtfche boots en floepen , d'andre Bevelhebbers en Franfche matroozen uit de fcheepen, en braght 'er Hollanders in. Dit is 't waarachtig verhaal van 't neemen der twee Franfche vrybuitfcheepen, gelyk het de Heer de Ruiter ten zeiven daage in zyn daghregifter f heeft aangeteekent, en daarna f f jour. in een' brief aan de Heeren Raaden ter Admi-»**/. raaliteit t'Amfterdam overgefchrceven : dat ik + 12 dus ftuksgewys heb willen melden, om dat fe.Maartdert van deeze zaak veel viel te zeggen, en eenige die verkeerdelyk en haatelyk vertelden. R 3 'T  2fj3 HET LEVEN van den ✓ 'T waaren beide Zwecdcfche fcheepen, weleer «èSy-aan den Koning van Vrankryk vereert. 'T ving der grootite voerde den naam van Komngmne t, r#eege- ^ nYechondertendcrtig mannen, met dertig Tuwe met-vale, cn twee yzre ftukken gefchuts. Op iS'den overloop laagen acht ftukken die achtien, ginneen en twaalf die twaalf pondt yzers fchooten, en den jager. boven noch twaaif van acht pondt yzers. Ook j?T'M'b. lyke koopvaarders. Dc Wildt hadt 's nachts j^»zy/h fokkemaft en bocgfprict over boordt ge-De wiidt zeilt, raakende zyn wandt, zeilen en allesïydt quyt; ook verloor hy zyn boot, en was den fchaade. volgenden morgen met den kleenfte Franfche prys in de baay van Gibraltar geloopen. De De PuiRuiter en d'andcre fcheepen quaamen den vol- ter komt genden dagh, met zeer ongeftuimig weder ,':; Kadix* op de reede van Kadix. Hier verftondt hy 2 dat de Wildt mafteloos voor Gibraltar lag, cn zondt daarna den Kapitein van der Zaan derwaart, om hem , zoo veel hy kon, te helpen redden; op dat hy binnen de baay van Kadix moght geraaken. Niet lang daarna toonde de ,-)eSpaanHartog van Medina Celi groote genegentheitfehen om het grootfte Franfche fchip, de Koningin- trachten ne, ten dienft van den Koning van Spanje te 'fcliipde koopen , en gebruikte veele redenen om de te^oo-'^ Ruiter, die daar niet naa luifterde,. te bewee-pen. f gen. De Hartog verzocht dat hy 't llechLs op prys zou ftellen, en hielde zoo lang aan, dat hy goedtvondt de zaak met de Kapiteinen, die met hem te Kadix waaren, t'overleggen. Men Beraadtoordeelde gezaamentlyk, dat het fchip, in dcnflaag'ng ftaat daar 't in was, niet bequaam was om zee da?r over te houden, en naar Hollandt gebraght te wor-den?"* den; want zoo draa als 'er een ftyve koelte quam, brak het een voor cn 't ander na: zoo dat alles wel diende vernieut. 'T was ook noch op zyn eerften huidt, cn 't hadt wel dertien jaaren in de Middelaudtfche zee gevaaren zonder verdubbelt te zyn. Derhalven werdt verftaan, dat het verkoopen tot dienft van den Staat zou ftrekken, cn dat men 't fchip, met üyn toebehooren , flaande en loopende wandt, zei-  s68 Het LEVEN van den j6-7 zeilen, ankers en touwen, kruidt en fcherp, r ' doch zonder 't gefchut , op zestienduizend! De Rui. Hukken van achten zou zetten. Daar werdt ter vtr- ftraks negenduizendt gebooden, en men werdt koopt het gen, dat de Gezant zelf, als een groot Rechtspleeger \, aan den Staat gelyk zou gevem\ Juftü Maar naar de klaghte over den Gezant Boreel dien de Kardinaal Mazaryn by zyne Heeren en , meefters, de Staaten, in ongunft zocht te brengen, werdt niet geluiftert f. Men verftondtf dat hy zyn plicht hadt betracht, en hy werdt, in weerwil van den Kardinaal, in zyn eer enXXXVJI* ampt gehandthaaft. De Staaten van Hollandt J)fikke» hadden ter vergaadering der Staaten Generaal fort en voorgeftcldt , datt de Koning van Vrankrykf°n -d'n* door zyn Afgezant liet klaagen , om de hlagh-b^£^" ten voortekoomen, die de Staaten met recht*,• hadden te doen, ter zaake van zoo veele roove- 305. ryen dus lang geleeden, en nu over 't be flagh ,liv- 2« dat den koophandel verfoor de. Dat de twee19yèor(iel S 2 fchee- der° gj.  ajrjf Het LEVEN van den tx,4 fcheepen niet waaren genoomen voor dat men ten van hadt gezien dat 'er geen vergoeding van fchaade Hollandt in Vrankryk was te hoopen. Dat de Koning in de ver-^ voldoening, die hy van de Staaten liet etsSa-a8 fche-n, hun behoorde te geven: dat hy dmtZ tL fpraaken en vonniffen van zynen Iiaad moft raai ge- laaten uitvoeren, en een groot getal DollanatdaaH- fche fcheepen, met onrecht en geweldt gerooft , i%r1cèdoenwedergeven: dat hy over de pleitzaakenf, jendie in haiiden van de Meefters der verzoekLReaueffchriften 1 waaren, vaardig recht moft laaten ter,. doen, cn handtlichting verkenen van de Jcfieepen en koopmanfchappen, die hy, tegens t recht der volken, hadt beftaagen. Dat men \Trac- daarna een goedt verdragh f kon maaken lot taat. yerzeekering van de zeevaart en koophandel, en dan zou men de twee genoomen fcheepen wedergeven. Dat, om tot het een en 't ander te koomen, en den Koning daar toe te brengen, noodtzaakelyk was, dat men de Franfche waaren verboodt, de fcheepen-en goederen de Prancoifen toekomende hier te lande beftoegh, alle hunne fcheepen die men in zee ontmoette nam. Dat men lot einde de toerufting ter zee, die men in den zin hadt te doen, noch met twaalf Beflagh oorlogsfcheepen moft vergrooten. Daar op der Fan vo]o-de eerft een plakkaat der Heeren Staaten fche van Hollandt, geteekent den•zesentwintighften «SS van April, waar by alle Franfche fcheepen, ren in koopmanfchappen , penningen , goederen , Holland,. wifTelen, en uitilaande fchulden, die men in JfT f Hollandt zou vinden, werden heilagen en aanS 2 gehouden. Dit plakkaat werdt alom m Holdeel fandt in 't werk geilek. Daarna werdt by /•• 547- plakkaat der Heeren Staaten Generaal, van den 5+8. r elf-  L. Admiraal DE RUITER. 277 elfden Ma}', op het aandryven van Hollandt, j657. verboden, dat men geen zout, wynen, of an- Verbodt dre vruchten, nochte ook eenige andre goe-van 'c in* deren , waaren , of koopmanfchappen , in der' praa Vrankryk wallende, of gemaakt wordende, infcehre tM' de vereenigde Nederlanden zoude brengen, op vruchten, de boete van duizendt guldens by d'inbrengers, waaren koopers en verkoopers te verbeuren. In dee-en koop" zen Handt der dingen hadden de Heeren Staa- "happsn. ten van Hollandt eenig bericht als of de Gezant Cnot de Thou (die men zeide dat veel geldts hadt/"w meêgebraght f) onder de handt arbeidde 'W%f£%p, de Provincicn te verdeelcn, cn aan eenige per- 549.5'<50. foonen hoop liet geven van byzondcr voordeel. \ZieAitHier op werdt door Hollandt ter Generaliteitzema het omzenden van zeekren eedt te wecghge-XXXV!I" braght, by den welken de Magiltraaten mollen53' beloven cn zwceren, dat ze over de gewichtige beraadtftaagingen, raakende 't geen in Vrank- Aarmerryk tegens d'ingezee'tenen van den Staat werdt kely,;.e ondernoomen, om geen inzichten van voordeel, ^ wïgi. of hy zonder nut van zich zeiven, of van hun (haaien te gezin, vrienden, of bekenden, nochte om eenige doenandre oor zaaken ter wereldt, anders zouden Zie/iit' raaden f, dan zy in oprechten gemoede _L, ten^vji. meeft e dienft e en acht haar heit -|- van den Staat 53. 54. der vereenigde Nederlanden, zonder aanzien* Advife> van anderen, zouden bevinden te behobren: enrsn' by aldien hun eenige belofte door iemandt zoude cunui'. voorkoomen, van dat men (in gevalle zy met 1 Rt 'puhunnen raadt * het oogmerk van Vrankryk zou-1 atie' den willen ftyven f) fcheepen of goederen, hun of hunne vrienden toekoomende, zoude weder-dertn"" geven, en alle de fchulden, oft eenige der zelve , die zy oft de hunnen daar uitftaande had* S 3 den,  278 Het LEVEN van den i6>7 den, voldoen, dat ze zulke aanbiedingen niet 7' alleen niet zouden aanneemen, maar de zelve aanfiondts, en zonder tydtverlies, bekent maaken , ter plaatze daar zy hun ftem oft raadt hadden intebrengen, zoo waarlyk hielpe hun Godt almaghtig. Daarna f gaven de Staaten Verdre Generaal fchriftelyk antwoordt | op het voorhandeling fl.ej en dcn eifch van den Gezant de Thou, ?v d-S meeft overeenkoomende met de meening van 17 May. Hollandt. Men (prak 'er opentlyk van d'on4. ZieAit gelyken en geweldenaaryen, by d'inwoonders zema en onderdaanen van den Staat veele jaaren ge*J*J5 leeden; beftaande in rooveryen, plonderingen, tParii moorden en bloedtftortingen, door byzondetuiiren* ren f gepleeght. Men drong op vergoeding en boeting der fchaade, en op het beraamen van middelen om den loop der onmaatigheden te lluiten, en den wegh tot verfterking der oude verbonden, vertrouwing en vriendtfehap, die altydts tufichen Vrankryk cn den Neêrlandtfchen Staat geweeft was, te baanen. Den Heer dc Thou werdtverzochtopdatantwoordt in onderhandeling tc trecden, maar hy zeide, dat hy geen laft hadde, dan alleen de wederfevin°' der twee fcheepen te eilTchcn. Doch Zyn aan-ziende dat de Staaten van Hollandt gantfeh niet bieding. wilden verftaan, dat men d'onderhandeling met ZicAit"\iQt wedergeven der fcheepen zou beginnen, *S. en dat dit befluit zich tegens alle zyne uitwer gelyke natuure, door het maaken van een vafte 31 May. orde op het ftuk van de zeezaakenen des koop- Zie AU. handels , voortekoomen. Op dat verdragh verftonden ze, dat men alle fcheepen, federt den achtentwintfghften van Februarius , ter eenre of ter andre zyde , genomen , opgebraght, of aangehouden, zoude ontflaan en vrylaaten: en by gevolg zou ook het beflag, in Vrankryk en in de vereenigde Nederlanden gedaan, ten eerften worden afgedaan. By dit gefchrift, dat den Gezant van Vrankryk werdt overgelevert, voegden de Heeren Staaten twee lyften van fcheepen, die door de twee oorlogfcheepen, de Koningin en den Jager, voor deezen waaren genoomen: en noch een lange lyft van de fcheepen en goederen, die men, volgens de vonniflen en beveelen van den Koning, of zynen Raadt, hadt verkreegen , en moft ontflaan. Ondertuflchen poogden die van Hollandt uittewerken , dat men alle de havens, en de monden der rivieren van Vrankryk met oorlogsfcheepen zou fluiten, en alle vrybuitfcheepen bevechten en opbrengen. Ook werdt in dit ftuk te meer geyvert, dewyl men vreesde, dat de Thou de zaaken zocht fleepenS 4 de  28o HET LEVEN van den j £,-7> de te houden, tot dat het naajaar d'oorlogsvloot, daar men zich van zocht te dienen, zou beletten in zee te koomen. Deeze hartigheit en beltendigheit der Staaten, met naamen van die van Hollandt, bewoogh eindelyk den Heelde Thou verder tc koomen, en den zclticndc van Junius dc volgende aanbieding tc doen: Tweede Dat de Koning handtlicluing zou doen van de aanbie- fcheepen en koopmanfchappen in Vrankryk be'-cri?wee"faagen, zoo haaf als de Staaten zouden beloVrankryk ven de twee fcheepen, de Koningin en den Ja* aan de ger, te doen wedergeven, en daar toe de noo^dafn dige ordre en brieven afvaardigen: dat men &}^y'm voorts zoude arbeiden op ccn verdragh tot verZie Ait'nieuwing van V verkondt, en ook aangaande zema de zeezaaken, maar dat men ondertujfchen ,ten XXXVI1, aanzien van d onder daanen cn ingezeetenen der 63 vcreenighde Nederlanden, het verdragh, dat by zyne Majefteit aan de Duitfche Hanzefteet Zie het den den tienden van May mdclv ï was toegeGrpet faan, zou doen inwilligen en onderhouden; om vIkk'tbotk ^ich daar voor eerft | van te dienen, geduuf *eeLpjrenie den tydt van drie maanden, en daarna 554.. en tot dat men desaangaandc anders zou overeenAitzemakoomen. Eindelyk, dat de Koning den onderXixa! daanen van de Heeren Staaten, over 't belangh xxxvn. dat zy in Vrankryk moghten hebben, raakende 64- de pryzen, en andere zaaken , onverwylt f , + Tot\ecngoedt en volkoovie recht zoude laaten gefchie'Trmpt.den: en hun in alle gelegentheit, volgens het 1 'voorbeeldt van de Koningen zyne voorvaderen, yan loffelyke gedachtcniffe, zyne Koninglyke rnkkc- genegentheit betuigen. Van zommigen wordt fort en verhaalt, dat dc Gezant van Vrankryk tot het /'"Wi't'doen van deeze aanbieding niet quam, dan al fff-""'x- fchoor-  L. Admiraal DE RUITER. 281 fchoorvoetende, naa veel woordenftrydts, en^--. jnaa dat hy den Gemaghtigden van den Staat zeekre ordre hadt laaten zien, die hem verhoodt zulk een Hap te doen: want d'Opperbewindtsluiden van Vrankryk maakten daar van een punt van eere. Doch men heeft niet te twyffelen of hy heeft noch een geheime ordre gehadt ; naadien hy over die paaien heeneftaptè. Die aanbieding behelsde al wat de Heeren Staaten in dien toeliandt van zaaken konden begeeren, en meer dan ze in hun fchriftelyk antwoordt op het eerfte voorltel van den Generaal hadden ge-eyfcht. Dewyl ze dan hunne eere hadden bewaart, en reeden vonden om over 't geen ze ten belle van hunne ingezetenen hadden te weegh gebraght, vergenoeght te zyn, naamen zede gemelde aanbieding aan f. Zy lieten ter- Die van ftondt brieven 4 aan den Viceadmiraal dede Staa' Ruiter afgaan, meldende dat de gefchillcn^^1 met den Koning van Vrankryk tot oiulerling menden genoegen waaren ter nedergeleit: hem be- daar 'door veelende het veroverde fchip den Jager , 'c gefchil (want hunne Hoog Moog. hadden toen noch ™"nkryk geen kennis dat de Jager naar Hollandt was afgedaan, gezonden) met zyn toebehooren, alsook het ZieAitgefchut van 't fchip de Koninginne, naar dez<"** eerfte en naafte haven van Vrankryk te zen-"^ den, en te doen wederleveren. Doch de-tao^a». wyl het fchip de Koningin aan de Spaanfche + 2 r Jun. was verkocht, (dat niet wel was opgenoo-*7'^" men *) werdt hem belaft, alle moogelyke!!?*. • lil J O J AAAVlIf middelen aantcwenden, om gemelde fchip,57. door herkooping of anderfints, weêr maghtig te worden, en desgelyks in d'eerfte en naafte S 5 Fran-  z%2 Het LEVEN van den i6<7. Franfche haven op te zenden, en overteleveren: hem voort verbiedende, voortaan eenige Franfche fcheepen, die d'ingezetenen f Defac van den Staat niet met 'er daadt f befchaa**. digden, te neemen of tc hinderen + ■> t0} \Incom- naa(jer ordre. Ook liet men de twee Kapif^-teinen der gemelde fcheepen, de la Lande Oen. en Ledignak, die men met hunne laftbrieven 4- en andere papieren, hadt opgezonden, en t'Amfterdam onder de bewaaring der Admiraliteit werden gehouden, ftraks ontflaan, en den Gezant de Thou toezenden. Ook hadden de Heeren Staaten belooft , dat de wederlevering van 't fchip de Koninginne binnen drie maanden zou gefchiedcn, of dat t Een ze den Koning de waarde van dien \ in de equiva- plaats zouden geven. Dus is het gefchil ient' met Vrankryk , tot groote blydtfchap van beide de volken, by verdragh afgedaan: en was dit verdragh zoo veel te eerlyker voor de Staaten; dewyl ze 't als met de waapenen in de handt hadden gemaakt, en door hunne hartige befluiten bekomen. Doch naa 't fluiten van dat verdragh fcheenen de zaaken weêr te rug te loopen, en men twyffelde waar 't heenc wilde. Men vernam in etlyke wecken geen befcheidt van des KoDcehdesnings toeftemming, of goedtkenning, die men mUs wilde dat de Gezant dé Thou in behoorlyke tpWtett forme zoude iCVeren. Dit werdt meermaaSS^eh verzocht. De goede woorden enbelofde, wordt ten hadden geen vaardig gevolg. Dat gai allen han njcu misnoegen aan de zyde der Heeren Maa'lel ? . ten, die in 't begin van Auguftus noch geen genoegzaam blyk van 's Konings toeftemby pnt b ö mmg,  L. Admiraal DE RUITER. 283 ïning , of goedtkenning f, ziende, korts 15-7 daarna by plakkaat, den achtlïen van Augus-kaar. Vertus geteekent, den ingezeetenen der veree-boden, nighde Nederlanden allen koophandel, zoo Zie het te water als te lande, op Vrankryk verbo-?,™' den: op verbeurte van de fcheepen, wagens,kaa.bock, karren en paarden, daar mede men eenigen 2 deel. p. handel zoude hebben gedreven, en de boeteS5°'Ait' van duizend gulden. Ook werdt ten zeiven^vn. tyde beflooten, dat, indien de ge-eifchterjo.ói.' goedtkenning f binnen den tydt van tient Me daagen aan hunne Hooghmoogentheden, of^Jj™; der zeiver Gemaghtigden niet wierde overge-^ader' levert, naa 't verloop van die tien daagen, befluit op door den L. Admiraal, Viceadmiraalen, Kom-1,et vermandeuren van de vloot, esquadres cn oor-taev,e" logfeheepen van den Staat, het algemeen be-™yt0°." flagh ter zee, van alle Franfche fcheepen,üemzonder onderfcheidt, die zy zouden konnen rainSaantreffen, zou worden in 't werk geftelt , volgens het befluit op den veertienden van Junius genoomen : en dat de lalt daar toe noodig terftondt zou worden vervaardight , en naa 't verloop der gemelde tien daagen afgezonden: voorts dat men dan al wat federt den vyftienden van April , ten aanzien van de kroon van Vrankryk, aangaande het beflag der Franfche fcheepen en goederen, en 't verbodt der Franfche waaren, gewas en handtwerken, was beflooten, zou ter daadt brengen en uitvoeren. Dus hoog liep het Brief des ongenoegen, en men was voor erger beducht, Konings toen de Gezant de Thou op den zeftienden ?oor de van Auguftus aan hunne Hooghmoogenthe-^Le. Öen een' brief 4, door den Koning den ne- vert, waar gen-  a84 Het LEVEN van den ï6<7 genden van Auguftus te Sedan gefchreeven, op het' overleverde: waar uit zy zyn Majefteits goede verdragh meening en genegentheit om 't gefloote verwerd: af'dragjj t'onderhouden verftonden. Met dat dïhf'éafchryven hicldt men zich tc vreede, en den 'tverbodivolgenden dagh werdt het verdragh, by openingetrok baare afkundingh, en door den druk, alom keI\ bekent gemaakt, en met eene 't gemelde ver\fattZe' bodt van den achtften Auguftus, als ook dat ma. van den elfden May weêr ingetrokken t- P^s f. 66. verdween die donkre wolk van verwydcrmg, + zonder verder uittebarften. Dan veelen waa?2J?ren verwondert, dat het Hof van Frankryk het 55a. 561. ftuk van 't neemen der twee fcheepen tegens Aïtzema dcn Viceadmiraal de Ruiter zoo hoogh hadt f™1' opgenoomen, toen men hem ftrcngelyk ter 3 ftraffe vordeide, en 't nu zoo laagh liet zakken , dat ra'er niet meer van repte. Doch men wift wel dat hy de meergemelde fcheepen volgens den laft , hem gegeven , hadt verovert. Ook werdt hy naderhandt \ door den De Rui.Raadt ter Admiraaliteit t'Amfterdam, tot crter werdrkentenis van den goeden dienft en vlyt in 't nader- verovercn. van die twee fcheepen gedaan , met ovef't een goude kceten vereert. De Kommandeur neemen dc Wildt, en de Kapiteinen Willem van der der twee^an en Jan Ooms, die hem in die verrichting Franfche vcrzc]dcn-| gCnooten de zelve eere. Zelfs de ÏÏTSÏ Kapiteinen Pieter van Braakel en Gillis Matgoude thyszoon Kampen, hoewel ze by 't neemen der keeten fchCepcn niet tegenwoordig waaren j, werden *fml nochtans, als onder 't zelve esquadre behoooo"'de rende, elk te dier zaake met een maandt gaadwiidt, je befchonken: ook heeft men al 't bootsvolk van der yan de .zes fcheepen met een maandt gaadje Zaan en bcOums.  L. Admiraal DE RUITER. 285' begiftight. Doch 't is tydt dat men wederkee- j re tot het verhaal van 't geen de Ruiter op 4. i^May zyn toght, terwyl hy noch onweetend wasiööi. van 't geen in Hollandt over 't nemen der*^'*.?* i twee fcheepen omging, verder verrichtte. Hy111* was, gelyk verhaalt is, van Barcelona weêr te Kadix aangekoomen. Hier op de reede •leggende, en zyne vlyt aanwendende om zee- Hy wordt ker fchip, by de Spaanfchen aangehaalt, los111" zes te krygen, werdt zyn esquadre den zevenden ??riogh" van April met zes oorloghsfcheepen, onderverfletkt. de Kapiteinen Dirk Verveen, Abraham van der Huift, Ifaak Zweers, Jan van Kampen, Gerbrandt Schatter en Jan Adelaar, verfterkt. Hy hadt dan nu twaalf oorlogsfcheepen onder zyn gebiedt : Want het fchip van den Kapitein Jan Fredrikszoon Hoekboot, eenige daagen te vooren overleden f, was, volgensf 21 April. den laft van den Raadt ter Admiraaliteit, met eenige koopvaarders, (daar ook het Franfche fchip de Jager werdt bygevoeght) naar Hollandt gezonden. Het eerfte dat de Viceadmiraal nu ter handt nam was de reize naar Saleé. Hy hadt in de maandt van Januarius, voor Kadix leggende, aan den Heer David de Vries, Hooftkonful van weegen hunne Hoog Moog. op de kuften van Barbarye, zich onthoudende te Saleé, met een' brief f Zyn zyne aankomft verwittight, te kennen geven"gg„rjgaB de, dat hy door laft der Heeren Staaten zichK"nfu,n In 't voorjaar voor Saleé zou vervoegen , te Saleé. om de punten van 't naader verdragh, in \^ 3.7 Jan. verleede jaar opgeftelt, volkomcntlyk te fluiten : den Konful uit den naame der Heeren Staaten beveelende, dat hy Sid Abdala, Prins van  286* Het LEVEN van den .6mJ van Saleé, daar van kennis zou geven, en ondertuflchen 't werk zoo verre bereiden, dat 'er t'zyner aanKomfte niet zoude ontbreeken dan te fluiten en te teekenen: doch, indien Sid Abdala daar toe niet wou verftaan, dat dan dc Konful zyne goederen in alle ft.ilheit naar Kadix, of eenige andre verzcekerde plaatzc, zou verzenden, cn ook dc Nederlandtfche Schippers waarfchouwen om op hunne hoede te zyn: want indien Sid Abdala binnen twee of drie daagen naa zyne aankomfte niet zou willen fluiten, dan braght zyn laft mede, dat hy, zonder verzuim van tydt, niet alleen de handeling zou af breeken, maar ook terftondt, by maniere van fchaaverhaalinge f, de Saleéfche fcheepen falie. en onderdaanen aantallen, en neemen. Daarna ontfing hy in April een brief van den Prins van Saleé, hem verzeckcrcndc, dat de vreede op zyne aankomfte terftondt zou worden geflooten. Derhalven befloot hy, met de kapiteinen Verveen, van der Huift, Ooms en Adelaar, derwaarts te zeilen. Ondertuffchen liet hy d'andere Kapiteinen met hunne fcheepen op de roovers kruifièn, of etlyke koopvaarders naar Meffina en andre plaatzen geleiden: Hellende eenige verzaamelplaatzen, daar men weêr by een, en onder Hy komt de vlagh, zou koomen. Den zeftienden van voor Sa- April op de reede voor Saleé gekoomen, leé- kon hy door de hooge zee niemant binnen zenden, noch geen tyding buiten krygen, De vree .voor den achttienden der maandt. Toen verde met ftondt hy uit een' brief van den Koniul, dat die van men 't "ovcr de punten der vernieude vrecue een?  L. Admiraal DE RUITER. 287 eens was. Ook zondt de Sid Abdala iemant aan de Ruiters boordt, die hem over de vree-Saieé ver de geluk wenfchte. De verdraghpunten f,nieuwt. die by den Konful, en de Gemaghtigden van^'^den Sid den twee-entwintighflen van Maartzema waaren geteekent, werden met d'eerfte gele-*™/ gentheit naar Hollandt gezonden; op dat zeus! ftt' door hunne Hoogmoogentheden, met hunnev Grtot toeftemming, zouden worden bekrachtight.^'L t De Ruiter, hier zyn laft hebbende uitgevoert,f^T zeilde terftondt weêr naar Kadix, en ftelde or-A 8504. dre op het fchoonmaaken van eenige en het kruinen van andre fcheepen. Zy kreegen verfcheide maaien jacht, zoo op Turken als Franfchen, zonder die te konnen bezeilen. In 't De Ruibegin van May verftondt hy, voor Kadix, deterkryghc geruchten van 't beflagh der Nederlandtfche ^'"g fcheepen in Vrankryk, en hadtfedertzomtydtsnaV-be' gelegentheit om etlyke Franfche koopvaardersvrank'11 te neemen, doch ontzagh zich iet tegens henryk, en te beftaan zonder laft: ook zagh men, dat zeverzoekt hem ontmoetende de vlucht naamen. HyiafttT kreeg daarna bericht dat men de Hollanders inSfche Vrankryk hardt handelde, en grooten overlaftfcheepen deê. Dit viel hem zwaar te verdraagen enten50°' hy verzocht, met brief op brief, aan den Zee-EL'811" raadt t Amllerdam, dat men hem op Livorno, en andere plaatzen, ordre zou toezenden, om ook alle Franfche koopvaardyfcheepen te moogen aantallen; op dat hy de gelegentheden om hun afbreuk te doen, die hem daagelyks voorquaamen, moght waarneemen. Hy meende, dat er tegens de maandt van September groote kans was om tegens de Franfche Terreneufsvaarders (en ook tegens de Turken, die daar dan  È88 Het LEVEN van den , ondergaan der zonne ontftak 'er een ftorm "j^j uit den Weft-zuidtweften, die wel drie daa-door gen duurde, en zynen toeleg verhinderde.ftorm baMen moft ftengen en rees ftryken, en hadtlet* genoeg te doen om de fcheepen vaft te houden. Dan den vyfentwintighften ontrent den avondt weêr t'zeil gaande, zagh de Ruiter 'smorgens, met het aanbreeken van den dagh, de Franfche fcheepen noch voor Viaregia leggen, die, hem van verre in 't gezicht krygende, in der yl zeil maakten, en De Fraa't op een loopen, en den koers langs hetfchen landt naar ^ de haaven van Spetia of Spel&j^ïSr. ftelden. Zy waaren toen wel drie mylen en deRni" vooruit, en deeden hun uiterfte beft, met alter tractie wat goedt kon doen by te zetten, om t'ont-"^hI. Deel. T vluch-KTh**kn*  a0o Het LEVEN van den vluchten. De Ruiter ftelde al de kunft en 7' vlyt van boots- en ftuurluiden tc werk, om hen met zeilen, en, als 't Uil werdt, met roeijen t'achtcrhaalen, en tot aanklampen en enteren te komen. Dit duurde tot tegen den avondt, toen raakten ze met hun achten m de haven van Speffa, binnen de kalleden, het neeenfte, genoemt het witte Lam van Hoorn, liep dicht onder 't landt, maar't werdt door Hy om de Ruiter bezeilt, en gaf zich , zonder een neemt fchoot te fchieten, of eenige weer te bieden, hmh terftondt over: want de Kapitein, Michiel Ce Kourdeau, die op 't fchip geboodt, werdt van de Franfche oorlogfcheepen , die niet ter werehlt deeden om hem t'ontzetten, verlaaten. dorften met hun allen den Viceadmiraal de Ruiter met zyn fchip alleen niet verwachten; want hy was wel een nryl vooruit toen hy het witte Lam veroverde. Dat fchip hadt vierentwintig ftukken gefchuts , en tfeftig foldaaten in. 'T was te vooren by den Schipper Klaas Lambertszoon 't Lam gevoert, cn te Toulon, gelyk verhaalt is, aangehouden, of genoomen. De Viceadmiraal zeilde toen tot voor de haven van Spefla, en bleef daar den gantfehen nacht Laveert leggen. Den volgenden morgen lichte hy 't binnen de anker, cn laveerde met de zynen tot binnen in haven de haven van Spefla. Dit's de vermaarde harnff ven, die by de d'ouden Portus Lume, dat is, *' de Haven der Maane werdt geheeten, en van Strabo, om zyne grootheit en diepte geprcezen Terwyl de Hollanders vaft inwaort zeilTZ>c„«-den, zondt d'Overfte f van 't grootfte kafteel vemeur. van Spefla, een der voornaamfte vaftigheden, die in de. Middelantfche zee worden gezien, een  L. Admiraal DE RUITER. 291 een floep aan de Ruiters boordt, en liet hem Ig*7 aanzeggen, dat hy met zyn fcheepeu niet verder zou inzeilen, om by de Franfchen te koomen; dewyl het een vrye reede was, daar geen vyandtlchap moght gepleeght worden. Doch terwyl de Ruiter daar over met den afgezonden boode in woorden en kibbeling raakte, roeide zyn fchip met de groote riemen voort, dicht onder 't kalleel, tot op een fleenworp naa aan Daar 't landt, en op een piftoolfchoot naa aan 't!?ehFra?* boordt van de Franfchen. Hy werdt van zyne Jjf* andre fcheepen gevolght, die desgelyks hun ankers aan de zyde der Franfchen lieten vallen. Hier op zondt de Ruiter in der yl iemant naar den Overfte van 't kafteel, hem vertoonende de redenen die men hadt om de Franfchen daar aantetaften. Hy antwoordde, dat de Hollanders groot gelyk hadden, dat ze de geenen die hen en andere volken meermaalen hadden befchadight, zochten te bevechten: maar dat het aan hem niet ftondt hun daar toe verlof te geven. Dat men desweegen verzoek moft doen aan de Heerfchappy van Genua. Toen fchreef de Ruiter terftondt een brief aan Hy verden Hartogh en de Raaden der Heerfchappyezoektvei' van Genua, met verzoek, dat hy de Franfchen,° moo™ met hunne toeftemming of ooghluiking moght gen bebevechten, of dat men hen zou beveelen uit vechten, de haven te vertrekken. Hy bekleedde zyn verzoek met deeze reden: dat de Franfchen met hunne rooveryen de zee onveilig maakten, en niet alleen de Hollanders, maar ook d'onderdaanen van Genua ten hooghften hadden befchaadight: dat ze noch dry Hollandtfche koopvaarders by zich hadden, die met hem, T 2 en  29a HET LEVEN van den . -r'eteekent +, alleen medebracht dat hy iandt"foldaaten voor Viaregia zou landen, cn dienvolgende onder de roovers niet werdt geZyn aan-reekent. De Ruiter liet toen met een' brief bieding aan den Kapitein Frikambault, Kommandeur aan oen ^ dg pranfche fcheepen, weeten, dat hy, deTTri'volk van doen hebbende, de gevangens, op kambault.'t witte Lam bekoomen, zou laaten af haaien, en dat men bereit was om ze hem gewillig te geven. Hy antwoordde, dat men ze aan landt zou zetten, en dat hy ze dan zou laaten haaien. Hier op liet men 't volk aan landt brengen , en Frikambault zocht ze te dwingen om op zyne fcheepen te dienen. Doch niet een van hun wou op die fcheepen overgaan. .Zy zeiden, dat ze met Frikambault, en d'andere Franfche Kapiteinen, als een hoop vrybuiters, die nu in 't naau waaren, geen doen wilden hébben, en vertrokken met barken naar Toulon. Te dier tydt  L. Admiraal DE RUITER. 293 tydt -(- quam een Franfchman aan Kapitein van 1657. Braakels boordt zwemmen, en verzocht by de \ 29 jUn. Hollanders te moogen dienen. Dees' verhaal- Bericht de, toen hy van de Ruiter werdt ondervraaght, va" een' dat de Franfchen 's avondts te vooren hadden ]00p'er< beflooten, hunne vyf oorlogfcheepen , zoo haalt als men ze zou aantallen, in den brandt te flecken, cn dan aan landt te vluchten: zeggende , dat hunne vicrwerken ten dien einde al gercedt laagen. Doch van een andere kant Ander werdt hy van goede handt bericht, dat 'er zes bericht. Franfche oorlogfcheepen, en eenige branders, van Toulon werden verwacht. Dies verftondt DeRuihy, dat hy al zyne maght by een moft trek-rer zendt ken, en zondt den Kapitein Ooms naar Sar-^g01^-0? dinie, om den Kommandeur de Wildt, die in 0p te dat geweft met etlyke fcheepen op de roovers ken. kruifte, ontrent de baay van Kagliari op te « J«lzoeken: met laft:, dat hy zich op het fpoedigfte naar de haven of zeeboezem van Spefla, en by de vlag zou vervoegen. Te vooren hadt 27 Juk, de Viceadmiraal den Fiskaal Gilbert de Viane, verzelt met eenen Willem van Bergen, die vry willig met hem voer, met een felouk of bark naar Livorno gezonden, om daar brieven aan den Raadt ter Admiraaliteit t'Amfterdam te beftellen. Hy fchreef aan den Raadt, hoe hy dc Franfchen binnen de haaven van Spefla hieldt bezet, en verzocht, dat men hem ten allereerfte zou laaten weeten, wat hy zou doen, indien die van Genua hen wilden belchermen. 30 jm Den Fiskaal was ook belaft, naar brieven uit ben Fishet vaderlandt te verneemen: maar in 't weder- kaal Viane keeren werdt hy van twee Franfche barkenen mu onderfchept, en, nevens van Bergen, uitdelgen1 T 3 fe-  s94 " HET LEVEN van den ï6k7 felouk gehaalt, en naar Toulon gevoert. worden Doch de brieven, te Livorno gevonden,hadt byLivcr-hy, eer de Franfchen aan boordt quaamen, 111 vin voorzichtelyk in zee geworpen. De felouk, fchmïe daar men den Fiskaal hadc uit §elicht' keer~ vangen de den eerften van Julius met deeze tyding te rug, en verhaalde, dat de Franfchen, die de twee Hollanders met zich naamen, ook al de Italiaanen, clie ze in de felouk vonden, hadden geplondert, cn hun alles benoemen. Dit liet de Ruiter terftondt aan den Overfte van 't kafteel bekent maaken: op dat hy , wectende hoe vyandtlyk de Franfchen zelfs met Italiaanen handelden, hun zyne befcherming moght opzeggen. Weinig uuren daarna quam een Afgezant van den Hartog en Heerfchappy van Genua aan de Deurruiters boordt, de Heer Lazarus Maria DoLa??rus ria, die hem een' brief van de Heerfchappy fa°rde gemelde Afgezant het woordt, en pooghde  L. Admiraal DE RUITER. 295 het befluit, dat men tot voordeel van de Fran- if5<7, fchen hadt genoomen, te verdeedigen. Hy bekende wel, dat de Franfche Kapiteinen, die men bezet hieldt, de voornaamfte roovers van Toulon waaren: maar hy voegde daar by, dat ze nu in 'sKonings dienft waaren, en zeftienhondert Franfche foldaaten te Viaregia hadden aan landt gezet, zoo dat de Staat van Genua niet kon toelaaten dat men hen, nu ze zich onder de befcherming van hunne kafleelen hadden begeven, aldaar zou aantallen. De Ruiter was wel drie uuren met hem in gefprek, en gebruikte veele reedenen, om te toonen dat men zyn verzoek behoorde intewilligen, en zulke zeeroovers niet te befchermen. Daarna zondt hy een' De Ruitweeden brief aan den Hartog en Heerfchap-ters 'wee- py van Genua, vernieuwende 't voorgaande de bnef 1 r ^ cn ver* verzoek. Hy fchreef, hoe hunne Doorluch- zoeic aan tigheden wel hekent was, dat deeze fcheepen die van den Koning van Vrankryk niet toebehoordena Genua. maar by zonder e luiden f: dat de Kapttei- ?lul\. nen bekende en eerlooze roovers waaren: datCuliertn, 'er twee onder waaren die men uit Vrankryk hadt gebannen , en voor zeeroovers werden gehouden: dat men die naar alle rechten, al waar 't ook in de haavens yan Vrankryk, behoorde aantetaflen. Daar by voegende, indien hunne Doorluchtigheden niet toeftonden zulke luiden te bevechten, dat ze dan den fpot met hun zouden dryven, en meer quaadt doen dan ze ooit gedaan hadden. Dat men ze dan in 't quaadt zou ftyven. Dat het getal der zeeroovers zou aangroeiden, als ze ver ftaan zouden, dat ze onder T 4 de  apfJ Het LEVEN van den 6V7. de kafleelen van de Heerfchappy e van Genua worden gedult. Dat dit zou ftrekken om den gantfchcn koophandel in de Middelandtfche zee te bederven Dat dan meenig eerlyk koopman om hun bedryf zou moeten zuchten. Maar indien men flechts eenen quaadtdoender ftrafte, dat vier dan wel tien van 't quaadt zou affchrikken. Derhalven vertroude hy, dat ze geen befchermers van zulke zeeroovers zouden zyn: dat ook hunne Doorluchtigheden zouden verftaan en oordeelen, dat ze de Hollandtfche koopvaarders, die met hem, en onder zyne hoede, uit Texel waaren gezeilt, terftondt zonder tegenzeggen hadden t'ontflaan en weder te leveren. Doch dat hy, indien die weder levering niet gefchiedde, genoodtzaakt zou zyn te doen, V geen hy naar recht en reeden zou vinden te behooren. Dat hy hier op hun naader antOidre b\ woort en befluit zou afwachten. Ondcrtufde ftiriteï fchen ftelde de Viceadmiraal op alles goede geftelt, orcire- Hy liet zyne floep dicht by de Franfche fcheepen leggen, om te zien of zy zich begoflen te "reppen: en zyne fcheepen laagen met alle hunne zeilen ontflaagen. Dus was hy t'aller uure vaardig om hen aantetaflen. Hy beval den Kapiteinen, dat ze geen boots of floepen, naa dat de wacht des avondts was afgefchooten, zouden van boordt laaten vaaren, oft aan boordt koomen, en Zyne dat ze alle barken, die om te kaaydraayen, voorzien-0f hnnne waaren te venten, aan boordt zoutiebeit" den koomen, zelfs in perfoon zouden onderzoeken , of ze ook in 't verborgen eenig brandttuig in hadden: weetende dat de Franfchen  L. Admiraal DE RUITER. 297 fchen van oudts groote vuurwerkers waaren, 1657, en dat men tegens de bedekte lift niet min hadt te waaken, dan tegens het openbaar geweldt. Hy liet ook twee fcheepen op de waght leggen, tegens de hulp, die de Franfchen van buiten moght toegezonden worden; en belaftte, dat elk fchip geduurige wacht zoude houden, en op zyn hoede zyn. 'T was nu, verftondt hy, tydt om op te paffen: men hadt hier al de rooffcheepen, die uit Provence voeren, en de Nederlanders zoo veel jaaren hadden geplaaght, by een, en dc kans ftondt fchoon om hun de roofzucht te verleeren, en 't rooftuigh t'ontweldigen, of te vernielen. Dus op de wacht leggende, en 't antwoordt van Genua met •verlangen verwachtende, zagh hy op den vierden va'n Julius "s morgens vroeg vierfchee- * pen naar de baay koomen, en zondt hun den Kapitein van der Zaan te gemoet, om te bezichtigen of het vrienden of vyanden waaren. Daar bykoomende was het de Ka-Hy wordt pitcin Jan Gideonsz Verburg, met de Kapi-'"" vier tcinen Schey, van den Bofch cn Pieter Sa-JjJjJgJ! lomonfz., die naa den middagh by de Ruiter ten anker quaamen. Ook vondt hy geraaden hen by zich te houden, en voor eerft > geen fcheepen af te zenden: dewyl de Franfchen noch voorgaaven, dat ze in 't kort eenige fcheepen van Toulon tot byftandt en ontzet zouden krygen. In deezen toeftandt van zaaken wift de Ruiter niet aan wat eindt dat hy 't zou vatten. Hy oordeelde, dat .zyni»" het een bezwaa'rlyke zaak voor hem was, {JJa °np dat hy hen, zonder uitdrukkelyke ordre, taften der T 5 daar Fran¬ fchen.  2o8 HET LEVEN van den T6-7 daar zou aantallen: want hy zagh op 'tg* 3/' volg, en verftondt, dat, indien hy hen onder zulk een fterk kafteel, met veel zwaar gefchuts voorzien, bevocht, en op die vrye reede vyandtfchap pleeghde, dat dan de Franfchen, en anderen, de Hollandtfche fcheepen altydts • op de reede van Livorno, Alikante , Malaga, Minorika, en diergelyke plaatfen, die niet half zoo fterk noch zoo weerbaar waaren, dan deeze haven van Spefla, zouden konnen aantaften en weghneemcn, zonder op vryheit van reede of haven te paffen. Om zich uit deeze verlegentheit te redden, verlangde hy naar verlof van Genua of naar ordre uit Hollandt. Ook zagh hy te gemoet, dat de Franfchen, als hy ze noch eenigen tydt bezet hieldt, by zich zelve, door gebrek van veelerley behoetfCwA-te, zouden verteeren f, en vergaan.', Denzemeren. venden der maandt zondt hy de Kapiteinen van Braakel, van der Zaan, Sweers en van den Bofch naar landt, om by den Heer Lazarus Bezen- Maria Doria te vernecmen, of'er noch geen ding aan antwoordt van Genua was gekoomen, en, inden Hee'jjjgjj jiy rj0Ch a-een befcheidt hadt, hem aanre £or;S'tezegpeii, dat de Heerfchappy van Genua,met 1 Jl'" hen zoo lang cp te houden, te kennen gaf, • dat ze den Ileeren Staaten Generaal weinig entzagh toedroegh, en kleenigheit aandeed: dat zulks by den Viceadmiraal de Ruiter en zyn krygsraadt zoo niet kon verftaan worden, en dat ze daarom in 't kort antwoordtverzochten, om te westen wat hun te doen ftondt. De Heer Doria antwoordde, met groote beleeftheit, dat hy noch geen antwoordt hadt bekoomen: dat het vertoeven door de befmet- te-  L. Admiraal DE RUITER. 299 telyke en droevige ziekte werdt veroorzaakt, Iü'r7. en badt dat men noch weinig daagen geduldt zou hebben. Ook omring hy 't antwoordt den tweeden dagh daar aan, en zondt het, door iemandt van de zynen, aan den Viceadmiraal: maar 't was niet naar wenfch, noch hoop. Zy Anp fchreeven dat men hun traagh antwoorden ten moordt goede zoude houden: dewyl ze door de fchrik- ™" ^ kelyke peil, die in hunne iladt, en daar on-n'Ua opeje trent woedde, en feedert hun eerlle fchryven kuiters ' twee van de voornaamde uit den Raadt hadtlwc,ide weghgerukt, in groote benaautheit zaaten. Tenverz*ejc* andere dat ook het Franfche leeger op de gren- 9 ' zen van den Staat lag: en dat de Hartogh van Modena hun met een' brief hadt laaten weeten , dat ze voorzichtig hadden te zyn, en toe te zien dat de Franfche fcheepen onder hunne kalteelen niet werden befchadigt: of dat de Koning van . Vrankryk en hy zulks op den Staat van Genua zouden verhaalen en wreeken. Dat ze in geen Haat waaren om vyanden op den hals te haaien, en derhalven verzochten, dat men hen in geen meerder zwaarigheit, met het aantallen der Franfche fcheepen, zou brengen. De Ruiter zey tegens den afgezonden,» die den brief braght, dat dan die van Genua befchermers van roovers waaren. Hy antwoord- ' de, wy wee ten wel dat ze roovers zyn, maar nu houden wy ze voor dienaars van een1 maghtigen Koning, en zullen ze als zoodaanige befchermen : dew l ze des Konings foldaaten voor Viaregia hebben gebraght. Ook hebben wy des Konings eigen laft gezien. Midlerwyl begoft Verloop het volk van de Franfche fcheepen te verloo-eFran Nederlandtfche koopvaarders, die ze by zich fchen hadden , vreezende dac men hen haaft zou aanee*s7en"t^en' teSclls (,en avo»dt hunne ankers lichprortdt ten- en op elkanders zyde dicht aan den grondt aan. korten. Hier laagen ze, als of ze t'Amfterdam in de laag, en voor of binnen dc paaien Naderlie ■waarcn gezet- Daarna zondt de Viceadmiraal yeiiding weer vier Kapiteinen aan landt om by den 6m L. Heer Lazarus Doria t'onderftaan, of 'er geen "dddel was om 't verzochte verlof van die van Genua te verwerven. Doch hy verzocht en badt  L. Admiraal DE RUITER. 301 badt met heufche woorden, op alle vriendt-j.£57. fchap, dat men de Franfchen op hunne reede niet zou aantallen. Ondertuilchen liep de De RuiRuiter met de Hollandtfche fcheepen dicht on-«'^n; der 't kafteel. D'Overfle van 't kafteel dat defdeka; ziende, zondt een Kapitein aan de Ruitersneeien. boordt, hem verzoekende, dat hy noch d'andere Hollandtfche fcheepen niet naader zouden koomen, of dat men genoodtzaakt zou zyn op hen los te branden. Ter zelfde uure was het kafteel met veel krygsvolk vervult, en langs de zeekant laagen de borftwceringen vol foldaaten. De Franfchen naamen toen hunne r>e Franrees en Hengen af, daar zy een boom of vlotten via. van maakten, dat zich uitftrekte buiten hunnejn groo[e fcheepen om, dwars over de baay, ontrent verlegenteen kabel lenghtc van 't vafte landt, tot aan 'thek. groot kafteel toe. Hier laagen ze binnen in. JJ*»£ett Dit diende op dat men hun by nacht met geenoinhun> brandttuig zou konnen bykoomen. Voortsne fchee. braghten ze alles aanlandt: zeilen, gefchut,pen. kruidt, zak en pak; opentlyk te kennen gevende, dat ze geen weêr zouden bieden. Zyjandt. boorden ook groote gaaten in hunne fcheepen , die ze met proppen dicht hielden, om de fcheepen, als de noodt zou nypen, in den grondt te laaten loopen.. De Viceadmiraal de BeraadtRuiter riep hier op al zyn Kapiteinen, tej^gdneg weeten van Braakel, Verveen, Verburg, van™".^ der Zaan, Sweers, Schey, en van den Bofch met zya' aanboordt, om t'overweegen wat men zouKrygsdoen, of laaten. Naa eenig overleg werdt r°adr eenpaarig verftaan, dat men geen geweldt zou Hu£b;. zou gebruiken voor dat de Viceadmiraal naar- flujt. der ordre uit Hollandt zou hebben bekoomen. Men  3oa HET LEVEN van den 1657. Men zagh ook te gemoet dat het de Franfchen in dieu ftaat, niet lang zouden harden, indien hun geen levensmiddelen wierden toegebraght. De Rui-Ook Helde de Ruiter genoeghzaame ordre om tei laar 0p dat te beletten. Hy beval den Kapiteinen fchebar' Willem van der Zaan, Pieter Salomonszoon, ken paf en Adriaan van den Bofch, zee te kiezen, en fen. buiten de baay t'onderzoeken, of onder de faii J«/-tyen of vaartuigen, die ze konden aantreffen,' ook Franfche barken met leeftoght waaren, om de Franfchen, die hy bezet hieldt, te fpyzen : met laft om ze te veroveren, en binnen de baay te brengen, ja zelfs al waaren 't Genuezen met Franfche goederen gelaaden. Zendt Hy zondt toen ook den Kapitein Dirk Schey Schey . naar Livorno, om van daar brieven af te vaarvon Ll ^igen 5 en naar brieven tc verneemen. OndemilTchen nam 't gebrek onder de Franfchen, en 't verloop van hun volk, van dagh tot dagh toe, 't welk de Ruiter uit bet groot getal der nJul. overloopcren vernam. Den veertienden der maandt verftondt hy uit een Italiaan, dat 'er een Genueefche fatye met leeftoght voor de Franfchen alle uure werdt verwacht. Hier op liet hy de Kapiteinen van der Zaan en van den Bofch, (die weêr binnen de baay waaren gekoomen) ter yl in zee zeilen, om daar op te paffen, en de fatye te nemen. In deezen ftandt van zaaken , toen zich de Franfchen in de grootfte verlegentheit enbenautheitvonden, en byna alle hoop weghwierpen, quam 'er 011verziens ontzet. De Kapitein Dirk Schey, gelyk verhaalt is, naar Livorno gezonden, om naar brieven te verneemen, braght den zeiven avondt, ontrent anderhalf uur naa zon, de tyding  L. Admiraal DE RUITER. 303 ding der vreede: of brieven der Heeren Staaten l Generaal, en der Raaden ter Admiraaliteit De Rult'Amllerdam, te kennen gevende, dat tufichen ter kryght den Gezant van Vrankryk en de Gemaghtig- 'ydinS den der gemelde Staaten alle de verfchilletf, ter oorzaake van 't beflagh in Vrankryk, en Vrankryk 't veroveren der twee Franfche fcheepen ge- geraaaku reezen , tot onderling genoegen waaren opgeheven en ter neêrgeleit: met verderen lalt aangaande 't wederleveren der twee veroverde fcheepen: en hem voort beveelende, dat hy zich voortaan zou onthouden van het neemen oft hinderen van Franfch fcheepen, die d'ingezetenen van de Staat niet met 'er daadt befchaadigden, tot naader ordre. Den inhoudt En Iaat van dit fchryven maakte de Viceadmiraal de Jat aan. Ruiter den volgenden morgen aan al zyne Ka-F,icam' piteinen, en met een' brief aan den Franfchen K^aman" Kommandeur Fricambault bekent. Hy liet hem deur der door den Kapitein Sweers ten eerften aanzeg- Franfche gen; dat hy vryelyk met zyn byhebbende fchee-^eePin> pen moght zeilen en vaaren waar en wanneerwtittB' 't hem geliefde: met aanbieding, dat, indien de Viceadmiraal de Ruiter hem met het een of het ander kon behulpzaam zyn; hem niet geweigert zou worden van 't geen men kon miffen. Fricambault bejegende den Heere de Ruiter met gelyke beleeftheit, hem met een' brief bedankende voor de goede tyding der vreede. De Franfchen toonden zich ten hoogh- BlydrIten verblydt, naar gelang van de groote ver-rc'13P *>a« legentheit, daar de tyding der vreede hen uitp" de jedde. Ter wederzyde werden ten zeiven daa-rch"n ge teekenen van vreughde gezien en gehoort, Vreügh. met het uitfteeken van vlaggen, en het loftendeteeke- nen ter van er de.  304 Met LEVEN van den 1657. van 'c Sefcruu- Des anderendaaghs lichre de De Rui-Ruiter zyn anker, en ging met de zynen in ter gaat een anderen inham der zelve haavenofzeebocIVt'zeiT zem 1 van de franfchen afgezondert, leggen , naar Li en ^elde ordre om zyn fcheepen fpoedighlyk vorno. fchoon te maaken. Hy ging den achtiendefi der maandt uit de haaven van SpefTa onder zeil, en quam den volgenden dagh voor LiHy zendtvorno. Daarna zondt hy den Kapitein Pieter vier van Braakel, als Kommandeur, met de Kapiomeo?deteinen Vcrburg'> Schey, en van den Bofch, Turken Weftwaart aan, om zich ontrent Malaga, en te fcreif- 't naau van Gibraltar al kruiifende t'onthouden fcn< tot afbreuk der Turkfche roovers. Hy zelf Helde zyn' koers, met de Kapiteinen Verveen, van der Zaan, Sweers, en Pieter Salomonszoon, en den koopvaarder 't witte Lam, naar KorntmetToulon. Hier quam hy den vyfentwintighllen renvoürder lliaandt: » 's avondts laat, op de reede: Toulon. maar niemant van zyn fcheepsvolk moght 'er , 25 Jul.landen; om dat ze van de kullen van Genua quaamen, daar de peil noch fel woedde. Den volgenden morgen zondt hy brieven aan den Ridder Paul, Onderadmiraal van Provence, ook aan de Heeren van d'Admiraaliteit te Toulon, cn aan den Nederlandtfchen Koniul: hun aandienende, dat hy daar quam, om, volgens 't gemaakt verdragh, het gefchut der twee veroverde fcheepen overteleveren: dat hy wel laft hadt, om ook de twee fcheepen wedertegevcn: maar dat den Jager naar Hollandt was gezonden, en van daar moft koomen: voorts dat hy zyn beft zou doen om 't fchip de Koningin, te Kadix verkocht, weêr maghtig te worden, cn naar Tou-  L. Admiraal DE RUITER. 305 Toulon re zenden. Op dat fchryven quam! g-g» ftraks een Burgermeefter der ftadt, meteeni- Wordt ge andere Heeren, ontrent zyn boordt, om<4-oor een' hem te verwellckoomen, met aanbieding vanBu;Ser* hunnen dienft, betooncnde groote blydtfchapbegroet< over 't nederleggen der gefchillen. Ter zelf- -6 Jul. fte uure verfcheen de Kommandeur de Wildt,De WiIctt met de Kapiteinen van der Huift, Ooms,'^g™" Jan van Kampen, Gillis Matthyszoon Kamqcheepen pen, Gerbrandt Schatter en Jan Adelaar, op op de de reede voor Toulon, daar de Viceadmiraal reede. de Ruiter tot den derden dagh moft wachten, eer des Konings Gemaghtigde f, die \Com't gefchut zou overneemen, van Marfeilje?/-';j^m' kon koomen. Midlerwyl werdt de Fiskaal DeFisViane met Willem van Bergen (die ontrentksal Via" Livorno werden gevangen *) ontflaagen, en ^viilem aan de Ruiters boordt gezonden. Daarna van Berquam de Gemaghtigde met een bark by zyngenoncboordt om met hem te fpreeken, doch zyfl^y*/ konden, om 't geruifch van den fterken» %iep' windt, eikanderen niet wel verftaan: dies ver-127. zocht de Gemaghtigde, dat de Heer de Paiitcr op de kant van 't ftrandt zou koomen. Zy voeren derwaarts, en traaden ontrent de Lazarette (dus noemt men de huizen daar men de geenen die van peftige plaatzen koomen voor een tydt ophoudt en bewaart, om hunne gezondtheit t'onderzoeken, en de befmetting buiten de fteeden te houden) in onderling gefprek, ftaande ontrent drie vaademen van elkander. De Heer de Ruiter gaf Gefprek de reeden van zyne komlle te kennen, enjUefl£huCjner de Gemaghtigde betuigde met vriendelyke en den woorden, dat hy zich over 't verdragh tuf-GemaghI. Deel. V fchen  3o6 HET LEVEN van den i6-,7> fchen Vrankryk en Hollandt ten hooghlle vertilde vanheughde, wenfchende dat hy den Viceadmiden Ko- raai aan landt moght bewellekoomen, en naar ning. Zyne waarde onthaalen. Daarna verzocht hy, 29 Jul' dat men 't gefchut van de twee fcheepen in 't fchip het witte Lam (dit hadt men weêr aan zynen Schipper Klaas Lambertszoon 't Lam overgelevert) zou laaden, om 't naar Marfeilje te voeren. Den volgenden dagh werdt ordre geftelt om 't gefchut te leveren: doch daar moght niet een boot of bark van de ftadt aan de Hollandtfche fcheepen raaken, uit vreeze voor de peft, om 't gefchut over te brengen. Derhalve moft men zich van de Hollandtfche Het ge boots dienen. Men bracht dan dertig metaale fchut van en drie yzre ftukken van 't fchip de Koningin, de twee en tien maagje ftukken van 't fchip den JadeTheê-ger» in 't Witte Lam, en des Konings Gepen werdt maghtigde gaf fchriftelyk blyk van den ontovergele- fang De reft van 't gefchut van den Jager v!"' « was met het fchip naar Hollandt: dat van daar |°^* [naar Vrankryk werdt gezonden. Naa 't levepife. ren van 't gefchut, viel 'er noch eenig gefchil Men over de Franfche matroozen cn foldaaten, die cifcbt datjn ^e ija^gjj van Spefla tot de Ruiter waaron d'ovèrge- overgeloopen, en op de Hollandtfche fcheeloope pen verdeelt. Men verftondt en eifchte dat hy Fran- ze ZOude overleveren. Doch hy antwoordde oteTleve'^" den Ridder Paul' Onderadmiraal van Proven, vence, meteen' brief van deezen zin, Weledele geftrenge Heer, Zyn brief Ik wenfche van harten dat ik Uw Ed. met daar over fat overleveren van de matroozen en foldaaten , aan den die  L. Admiraal DE RUITER. 307 die in de haaien van Spefla op de Plollandt-1657. fche fcheepen zyn overgeloopen, kon dienen. Ridder Doch dewyl ze nu ten hooghften bekommertzyn?sül gevoor de ftraffe, die hun desweegen moght wor-10^™* den aangedaan, en dat ze onder myne befchertning zyn overgekoomen en aangenoomen, zoo oordeele ik dat het onreedelyk en onbillyk zou zyn, hen tot weghgaan te dwingen, of aan Uw Ed. everteleyeren: ten waare dat Uw Ed. eerft met een reegel fchrifts , of met Uw Ed. woordt, my yerzeekerde, dat hun over die misflagh niet zal misfchieden. Zoo haaft als ik die toezegging zal ontfangen hebben , zal ik ze naar uw welgevallen laaten vertrekken. Doch indien Uw Ed. dit niet inwillight, dan bidde ik my te verontfchuldigen, in gevalle ik Uw Ed. in deeze zaake geen verderen dienft kan bewyzen. Ik blyve, met aanbieding van dienftt Weledele gelïrenge Heer, Uw Ed. genege vriendt en dienaar Michiel Adriaanszoon de Ruiter. Hier op volgde een brief van den Ridder Paul, met belofte, dat hy d'overgeloope Franfche matroozen en foldaaten met allerley gunft zou ontfangen en bejegenen, 't geen hen geruft ftelde. De Viceadmiraal de Ruiter hadt De Ruide twaalf fcheepen, die hier onder zyne vlagte? verwaaren, nu, met goedtvinden van zyn'Krygs-^^ raadt, in drie esquadres of hoopen verdeelt, fcheeperi De Ruiter zou met zyn eigen fchip, en met in drie es» de Kapiteinen van der Huift, van der Zaan,quadrefa V » en  3o8 HET LEVEN van den rfèy, cn Ooms, al kruiflènde Wellwaart aan zeilen, De 'Rui benoorden d'eilanden van Majorka, Minorika, terses- en Yvica heene, tot de reede van Malaga toe, quadre. voor eerfl. ^e verzaamelplaats zou zyn. DeWildtsDe Kommandeur de Wildt, met de Kapiteiesquadre. nen Jan van Kampen, Gillis MatthyszoonKampen , en Pieter Salomonszoon, zouden zich al kruiiïènde bezuiden de gemelde eilanden naar de Barbarifchc kult begeven, insgelyks WeftVerveens waart aan. Den Kapitein Dirk Verveen werdt esquadre. bevoolen, nevens de Kapiteinen Sweers, Schatter , en Adelaar, al kruidende naar Livorno te gaan, om van daar, ten langften naa acht daagen wachtens, met de gereedtleggende Hollandtfche koopvaarders insgelyks Wellwaart aan te zeilen, en de reede van Alikante en Malaga aan te doen, om daar naader ordre te vinden. Hun werdt bevoolen, indien ze jacht op Turken kregen, die naar vermoogen te vervolgen. Zy gingen den tweeden van Auguftus van Toulon gezaamentlyk onder zeil. De Rui.Naa eenige daagen zeilens zocht de Ruiter op t« de reede van Majorka te koomen, om by de p0 j8hiJjMajorkyns, die geftaadig op Algiers vaaren, Majorka" en altydt goede kennis van de roovers hebben, aan te te verneemen, of d'Algierfche Turken ook doen- in zee waaren, of haaft zouden uitkoomen. j5/" 7 Doch hy werdt door een Ooftnoordtoorten "S' windt met zulk een kracht van 't landt afgedreven , dat hy zyn voorncemen moft llaaken, en 't liet doorftaan, Hellende zyn koers naar Alikante, en van daar naar Malaga. Tuflchen de kaap of uithoek van Molina en Marbella 18 ^«j.koomende, fchoot de windt Weftzuidtweft. Hier op befloot hy draagende te houden, en naar  L. Admiraal DE RUITER. 309 naar de kaap van Molina te zeilen, om zich j g^ te verzien van verfch waater: want meeft al zyn waater ftonk, en veele van zyne matroo- ziekte op zen waaren aan de graauwe en roode loopvaft.de HolNaa 't haaien van 't waater zeilde hy te rug^^ naar Malaga, om naar brieven uit het vadcrlandt te verneemen : doch die niet vindende, zette hy zyn' koers, met de Kapiteinen van der Huift en van der Zaan, Weft aan. Hy liet den Kapitein Ooms ontrent Malaga, met laft om zich by 't esquadre van Verveen, dat daar verwacht werdt, tc voegen, en nevens , hem tot naader ordre binnen 't naau der Straat te knullen. Den twintighften zeilde de Ruiter door 't naau van Gibralter, en quam noch den zeiven dagh buiten de Purkos van Kadix ten anker: dewyl de windt uit de baay woey, en de eb in 't waater was. Tuflchen Rota en De RuiKadix laagen toen zeventien Engelfche fchee- ter komt pen, die hy met ftryken, en negen eerfchoo-™™ Ka" ten, begroette, daar van d'Engelfchen met 2Q ^ug, gelyk getal van fchooten op werdtgcantwoordt. Hy raakte noch dien zeiven avondt naa 't ondergaan der zonne voor de ftadt op de reede. Hier leggende heeft hy terftondt alle vlyt aangewendt, om, volgens d'ordre der Heeren Staaten, 't Franfche fchip de Koningin, dat,^ybren§£ gelyk meermaalen gcmeldt is, van de Spaan- Sitde^ fchen was gekocht weêr maghtig te worden: Spanjaaren braght door den Hartogh van Medina Celi,den het en den Onderadmiraal van Spanje, dien hy^'P. ?n daar over aanfprak, zoo veel tc weeg, datafïiaan. men 't eindelyk afftondt en wederleverde, mits betaalende de kooppenningen , daar voor gegeven. Maar toen men't weêr overleverde f, \zSept. V 3 was  3io Het LEVEN van den rfgyl was het uitermaate lek en reddeloos, en men hadt veel werks, met timmeren en toeruiten, eer men 't in (laat braght om eenighzins zee Kryght tc houden. Weinig daagen te vooren hadt de kennis dat Viceadmiraal kennis gekreegen, hoe de Heehet ver- ren Raaden ter Admiraaliteit t'Amfterdam meenvan dat den » dat nY geen genoeghzaame reeden had fchip in gehadt, om dat fchip aan de Spanjaarden te lloüandt verkoopen. Hier op fchreef hy een' brief tot was op' zvne verontschuldiging aan hunne Ed. Moog. genoo. die hier op uit quam, dat hy de reeden van men. dat verkoopen den achtften van April hadt ovcrgefchreeven : dat hem d'ouderdom en de reddeloosheit van 't fchip daar toe hadt geperft : dat al wat 'er op of aan was niet docht. Schryft Voorts beriep hy zich op 't geen hunne Ed. dsar over]Yj00gf uit den Kapitein de la Lande, die 't ver out" zelf hadt gevoert, desaangaande hadden fdnilding verftaan, en op het getuigenis van al de Kapiaan de reinen, die eerft by 't fchip waaren geweeft, Raaden £n naa ^ ze 'c bezichtidit hadden, oordeelter Admi i j i i ° j raaliteit "en i °at: net onbequaam was om daar eenig t'Amfter- volk meê te waagen: dat hy 't derhalve hadt dam. verkocht ten voordeele van 't Landt, en op a6Aug,een> h00gen prys: dewyl 't in Hollandt geen twee duizendt ftukken van achten zou waardig zyn: dat hy daar in d'ordre van hunne Ed. Moog. hadt gevolgt, die in 't negende punt )■ Inftruc- van zyn berichtfehrift f hadden bevoolen , dat tfc zoo wanneer de veroverde fcheepen zoo reddeloos moghten zyn, dat ze zonder groote kof en , hoven de waardy, daar aan te doen, niet in h vaderlandt zouden konnen gebraght worden, men dan, naa overneeming van V gefchut, de Jiojlen, en 't geen men daar voorts by zou laaten ,  L. Admiraal DE RUITER. 311 ten, aan den meeftbiedende voor gereedt geldt, 1657. ten overftaan van den Konful der Nederlanderen , indien 'er een waare, en van twee of drie Kapiteinen, daar toe te maghtigen |, zou ver- 4 Comkoopen. Dit had hy gedaan: zoo dat zyns be- mittertn. dunkens hunne Ed. Moog. geen reeden hadden om daar over misnoeght te zyn. Korts daarna 30 Aug. quam de Kommandeur de Wildt, met den Kapitein Jan van Kampen, en een koopvaarder, in de baay van Kadix, zonder eenige roovers gezien te hebben. Ontrent deezen tydt ver- D'Engeltoonden zich zes Engelfche oorlogsfcheepen fchen ondicht by Kadix, en daarna quam de Komman-dr5ntKadeur Stooks met dertien zeilen voor de baay ten anker. Doch hy ondernam niet tot naadcel der Nederlandtfche koopvaarders, die daar af en aan voeren. Ondertuflchen waaren de Hollanders hier neerftig doende met het fchip de Koningin: ook maakten ze hun eigen fcheepen fchoon en klaar, en naamen de leeftoght in, die ze te Kadix hadden gelaaten, en ook 't geen verder, t'hunnen behoeve, uit Hollandt was aangekoomen. Den tienden van Een September ontfing de Viceadmiraal tyding, Turkfch dat de Kapiteinen Jan Gideonszoon Verburg,x°°q^ Gillis Kampen, en Pieter Salomonszoon, die en een ,„ onder 't bevel van den Kapitein Pieter van den Braakel op de roovers kruiften, ontrent Te- grondt getuan een Turks rooffchip met tien ftukken had-fchooten# den verovert en te Malaga opgebraght: en dat ze noch een Turks fregat in den grondt hadden gefchooten en verbrandt: doch dat het volk aan landt vluchtte, zoo dat ze maar twee Mooren en zes Chrifte flaaven hadden bekoo- De Ruimen. Den volgenden morgen deed de Ruiterter f?31;. \t . c • van Kadix V 4 ftmt,zeil>  3i2 HET LEVEN VAN DEN 165-7. fein om onder zeil te gaan, en elk lichtte zyn De \vlidtanker. Maar de Kommandeur de Wildt raak* den°DiaP CC ^ 'C uitlaveeren °P den Diamant, eenfteenmmt. twP onder waater, daar met halve vloedt maar 11 drie vaadem waater is, aan den grondt vaft, met groot gevaar van 't fchip te verliezen: want het lliet wel een half uur op den grondt* en zyn roer af: doch dat werdt, toen 't los raakte, llraks weêr aangehangen. Daar quaamen eenige Hukken houdt van dc kiel en van den vuuren huidt opdryven, jaa Hukken van een vaadem langte. De Ruiter voer terftondt naar zyn boordt, en beval dat het fchip ftraks inwaart tot achter 't Puntaal zou zeilen, daar men befchut leit voor alle winden, en een fchip bequaamlyk kan zetten om Ichoon te maaken. Hy zondt daarna eenige barken t'zyner hulp aanboordt, meteen Spaanfchen duiker, om onder waater te bezichtigen of te voelen, oft van noode was te kielhaalcn, of Zyn fchip niet. De Spaanfche duiker ging eenige reizen do0c?een,0nder waater' en bevondt dat alleen de looze Spaan- kiel' cn de voering van den vallen kiel was affchendui-geftooten, zonder dat de kiel of huidt eenige keronder-fchaade hadt geleeden. Door dit ongemak ZDehRui werden de Hollandtfche fcheepen dien dagh ter komt opgehouden, t Ook liep de windt tegen, en weêr ten ftak 'snaamiddaghs zoo hardt op, dat men moft anker, blyven leggen. Des anderendaaghs * ging de *12icpt'Ruiter weêr 't zeil: doch hy liet den Kapitein Jan van Kampen by de Wildt, om hem in 't kort te volgen. Op den avondt moft hy door den fterken Wellen windt weêr ten anker kooGaatwscrmen. Met den dagh maakte hy weêr zeil, cn i%tfh „, ^veerde naai- d'Engelfche vloot, die noch on\ trene  L. Admiraal DE RUITER. 313 trent de baay ten anker lag. Doch de Kapi-ió"^. tein van der Zaan verloor zyn anker in 't lichten. Naa den middagh quam de Ruiter, ne- K°mt Dï •vens den Kapitein van der Huift, by den En-fc!j'"ge" gelfchen Admiraal of Kommandeur: maar vanvi00t. der Zaan, en 't Franfche fchip de Koningin, isSept. :konden hem niet volgen, en moften weêr ten anker koomen. Men bevondt na hoe langs boe meer dat het Franfche fchip niet in ftaat was om by ftorm en onweêr zee te bouwen. D'Engelfche Admiraal Johan Stooks lag hier nu met twintig zeilen, en liet zomwyle eenige fcheepen af en aan zeilen, om op de Spaanfchen te kruiften. De Ruiter zondt, na de Hy laat gewoonlyke fcheeepsbegroetingen van 't ftry-g^nfchenn" ken met eerfchooten, (daar beleefdelyk op Admiraal werdt geantwoordt) zynen Kapitein Berchem ,begroemet den Fiskaal Viane , aan zyn boordt, omteu« hem mondeling te groeten. Ook gefchiedde deeze bezending ten verzoeke van eenige Nederlandtfche Schippers, die te Kadix laagen, en , naar fint Lukar willende zeilen, om daar wol te laaden, door de Ruiters voorfpraak zochten verzekert te zyn, dat hun d'Engelfchen dat niet zouden verhinderen. De Kapi- D'Admitein en de Fiskaal werden van den Engelfchenraal Admiraal Stooks, die zickelyk was, heufcli^0^ bejegent en vriendelyk onthaalt. Daar opRui,er zondt hy drie Kapiteinen aan de Ruiters boordt, door drie te weeten Jan Smit, Fonk, en Lopyn, die^P'j^1, hem bewelkoomden: en met eene te kennen ^lekoogaven, dat d'Admiraal Stooks ten hooghftenmen en wenfehte om hem te zien en te fpreeken: en aan zyn op het vriendelykft verzocht, dat hy ten dien^"j*^1 einde aan zyn boordt zou koomen: daar Ber-nü 'k6'' V 5 chem  314 HET LEVEN van den 1657. chem en Viane noch kyvoegden, dat hun 1 Stooks hadt gezeit, dat hy gaarne zelf by den Viceadmiraal de Ruiter zou koomen, indien 't hem zyne ziekelykheit en zwakheit niet belette. De Ruiter, die hem lang hadtgekent, en Haat maakte op zyne vriendfchap en gunft, was geruft in zyne oprechtigheit, en befloot hem te wil te zyn. Hy wift wel dat een Viceadmiraal niet licht uit zyn fchip moght gaan, doch hy verftondt, dat die ordre zagh op vyandtlykc, of twyffelachtige en bedenkelyke tyden, als 'er reedenen waaren vanwantrou, achterdenken, of quaadt vermoeden ; enfteunde nu op de vreede, die den Engelfchen en Nederlandtfchen Staat aan elkandere hadt verbonden. Hy begaf zich dan (vertrouwende, dat de Heeren Staaten, noch de Raaden ter Admiraaliteit niet quaalyk zouden neemen, dat De Rui-hy zynen ouden, bekenden, en ziekelyken ter gaat vriendt eens ter loops in zyn fchip bezocht) aanzyn naar zvn boordt, vergezelfchapt met den Kaboordt Pitein van der Huift, den Fiskaal Viane, en bezoe- Jakob van Meeuwen van Dordrecht, die toen ken. 0p zyn fchip voer, in welker byzyn hy een half uure met hem fprak. Zy bejegenden elkander als oude en trouwe hartvrienden, die, naa lang afweezen, elkander onverziens ontmoeten, met betuiging van hcrtelyke geneZyn ge-gentheit, en onderlinge blydtfchap. Hun gefprekmet fprek raakte de vryheit van de zeevaart en Stooks. k00phandel. De Ruiter verzocht, dat Stooks die niet zou hinderen, maar handthaven. Ook vondt zyne reede zoo veel ingang, dat Stooks, in 't byzyn van eenige zyner Kapiteinen, aan de Ruiter beloofde, dat hy de Hollandtfche koop-  L. Admiraal DE RUITER. 315 koopvaardyfcheepen zoo veel gunft envriendt- jg^7> fchap zou bewyzen, als zyn eer en eedt zou J * ' toelaaten: dat hy ze zou laaten zeilen werwaart dat zy wilden, indien ze Hechts geen verboode goederen in hadden. Hy zeide, dat meeft al de Hollandtfche fcheepen zulke goederen binnen Kadix braghten: dat hy dat ongaarne hoorde, dat hy zeekre en naauwe kennis hadt van 't geen in die ftadt omging, en wat daar werdt gelaaden en ontlaaden. Daarna ontfloeghhy, op de Ruiters voorfpraak, vier Spanjaarden, die by hem gevangen waaren, en toonde met allerlei heusheit en goedt onthaal hoe hoogh hy zynen vriendt achtte, die wel voldaan van zyn boordt fcheidde, en "s nachts ontrent d'Engelfchen ten anker bleef leggen, om naar van der Zaan en 't Franfche fchip te wachten. Zy De Ruiquaamen met den morgen, en toen ftelde hy,ter zejh nevens hen, zynen koers naar 't naau van dejjaa[( vcan Straat, om d'andere fcheepen, onder zyne vlag de straat, behoorende, op te zoeken f. Ontrent drie t iq-Sept. mylen door 't naau geraakt *, achterhaalden* 16SeP** hem de Kommandeur de Wildt en Kapitein Jan van Kampen: en ontrent Fuengirola, tufichen Marbella en Malaga koomende, zyn hem de Kapiteinen Dirk Schey, Jan Ooms en Adriaan van den Bofch ontmoet; die met hem 's avondts voor Malaga ter reede quaamen, Komt te daar hy ook den Kapitein Pieter van Braakel Malaga, vondt. Hier werdt beflooten, het Franfche Zendt het fchip de Koningin, onder 't geleide van de fchip de Kapiteinen Jan van Kampen en Dirk Schey, j^"1^1. naar Toulon te zenden, met laft om 't aldaar,ion> volgens d'ordre van hunne Hoogmoogenthcc- \j Sept. den, aan den Gemaghtigde van den Koning van  3if5 Het LEVEN van den iStf. van Vrankryk overteleveren. Daarna X quaa- li3Sept,men ook de Kapiteinen Jan Gideonszoon Verburg, Gillis Matthyszoon Kampen, en Pieter Salomonszoon te Malaga op de reede. Te Krvght deezen tyde ontfing de Viceadmiraal de Ruid*eft^opter brieven van de Heeren Staaten ende Raavan Por den ter Admiraaliteit, den tweeden van Autugaal te gullus geteekent, met laft en ordre, dat hy gaan zvne onderhebbende 'sLandts fcheepen voor óept.200 ^anS a's m°ogelyk was met waater zou 'voorzien, en dan op" de kullen van Portugaal En zichgaan kruilfen, om zich te vervoegen by de daar by vloot, die, flerk veertien fcheepen, onder de 's Landts vlagge van den Heer van Walfenaar naar Porvoegen6, tugaal zou gezonden worden: of om tuflchen of' die 'te de Barlings of Barlengas (dit zyn kleene eilanverwach- den ten Noordtweften van Lisbon gelegen) en ten« den hoek van fint Ubes, of Setuvalkruiöènde, de komfl: van den Heer van Waflènaar, of des De Heer zelfs ordre, te verwachten. De L. Admiraal, van Op- te VOoren bekent door den naam van Opdam, kry^h?" voerde nu den tytel van Heere van Walfenaar; de heer- om dat hy niet lang te vooren die Heerlyklykheit heit hadt bekoomen. De Prins van Ligne hadt lenawaf' de geme^e Heerlykheit, die, meer dan hon- eDaar' dert jaaren geleedcn, door het trouwen van | Zie P. vrou Maria f, oudtfte dochter van Johan den fr'kken tweeden' Heer van Waflènaar, met Jakob, fag%jt&haf,ym Ligne en Fauquenberg, aan dat huis JVafcr.a-™$ gekoomen, aan den Heer Pieter Nooms, rorum Ambachtsheer van Arlanderveen, verkocht. *6^'j^Maar de Heer van Opdam vertoonde by gc'[In't/Xefchrift aan de Heeren Staaten van Hollandt, Ckronyk dat de gemelde Heerlykheit het ftamgoedt was door &i- van het oudt en adelyk geflaght van Waflènaar, won van waaf  L. Admiraal DE RUITER. 317 waar uit hy in'wettige manlyke afkomiTe wasjg-7# gefprooten *: met verder verzoek, dat hunne Leeuwin, Ed. Groot. Moog. dezelve Heerlykheit zou-12. cap. den gelieven te naaderen, of te doen naade-^-^5^ ren, en aan hem te gunnen en overtegeven ,HoUar^t. mits dat hy de penningen, daar voor in denfcheChrokoop uitgelooft, zou opbrengen: Waar op by f>yk door de gemelde Staaten werdt goedtgevonden en^-J*^ verftaan, dat de Heeren Raaden en Meeiters,2> capl van de Rekeningen over hunne Ed. Groot. />. 1157. Moog. middelen f de Heerlykheit van WaiTe- "58. naar, 't zy by naalting, 't zy by overlaating\ n °mn' van koop, of anderfins, aan den vertoonder j 'Uit de zouden doen hebben, en den zeiven daar me- Refolutie de verleyen, mits dat het gemeene Landt dien- derlleeaangaande buiten lallen en koffen zou werden '™ ™*' gehouden 4. Dus quam de L. Admiraal tot Hollandt, het bezit van deeze Heerlykheit, die in Hol-genoomen landt in oudtheit uitfteekt. Want men plagh*M«»3o van oudts van de drie doorluchtighite Hamhuizen der Hollandtfche Ridderfchap met een ge- • zie meen fpreekwoordt te zeggen, Waffenaar is Had.Jun. doudtfle, Brederoode dedelfie, en Egmondl BJ.tavi* de rykfte *. De toerulling ter zee, die hun- ^/p[ap' ne Hooghmoogentheden de Heeren Staaten,32(5. geduurende d'onluiien met Vrankryk, genoodtzaakt waaren te doen, wilden ze niet vergeefs of om niet gedaan hebben: derhalven vondt men geraaden, zich van de zeemaght, boven gemeldt, te dienen, om den Koning en 't ryk Voorneevan Portugaal tot reden te brengen, en de "en der vergoeding van 't ongelyk en der fchaade, die™^" men verftondt dat de Portugeezen den Staat en teegens des zelfs ingezetenen in Brazil en elders had-Portu. den aangedaan, gewaapender handt te eifchen&aai- en  3iS HET LEVEN van den } 657. cn te bevorderen. Men hadt nu beflooten de I Portugeezen dc voorwaarden f van vreede, zema die men hunnen Gezant in den Haage weleer 107-no. hadt aangebooden, en nu naar de gelegentheit der tyden en zaaken waaren verandert, te doen aanneemen, of hun den oorlogh aan te zeggen. Ten dien einde werden de Heeren Michiel ten Hove en Gysbert de Wit nevens de vloot, onder den Heer van Waflènaar , derNaderhflwaart gezonden. Men liet ook den ViceadRuiterege.miraal de Ruiter by naarder aanfchryving weezonden. ten: dat, indien, voor en aleer zich deL. Admiraal Waflènaar by hem hadt gevoeght, de Portugeefche vloot, die uit Brazil verwacht werdt, moght aankoomen, of eenig ander rykgelaade uitgaande of inkoomende fchip of fcheepen, de Portugeezen toebehoorende, hy dan zoodaanige vloot, fchip of fcheepen, zou trachten op en aantehouden, of te verzeekeren ; om daar door d'aanteflellen onderhandelinge tuflchen de Gemaghtigden van den Staat (die hunne Hoog. Moog. derwaart zonden) en tTe faci.de Portugeezen te beter voort te zetten f, en ittereti. tot een goed(. ejnde fe Drengen. en jn„-eval]e de gemelde vloot, fchip, of fcheepen, zich zouden willen verweeren, dat hy ze dan met geweldt zou aantallen, bevechten, en veroveren: daar zoodaanige kloekmoedigheit, voorzichtigheit, en foldaatfchap in pleegende, als naar gelegentheit van zaaken zou konnen gefchicden. Dit fchryven was den twintighften van Auguftus geteekent, en 't quam den Viceadmiraal eerft den achtienden Oktober voor Dev^eerKadix ter handen. De vloot onder den Heer ftnw van Wa,Tenaar> L. Admiraal van Hollandt, liep den  L. Admiraal DE RUITER. 310 den vyfden van September, fterk twaalf oor- j logfcheepen, een advysjacht en een behoeft-i00pt met fluit, uit de Maaze in zee, voerende het fchip'sLands d'Eendraght, met zesentfeventig metaale ftuk-vl00t in ken, en driehondertvyfentwindg mannen. Hyz^*mt quam den vyfentwintigften voorKaskais, aan voor Kas. gen te vooren werdt 's Landts vloot verilerkt21 Ociob. met vier oorlogfcheepen van de Ruiters esquadre, onder den Kapitein Verveen. De Rui- De Rui. ter quam den zesentwintigften van Oktober merer k,0Ult V, 1 n . tty de¬ llen icheepen van oorlog, en een waterrhut ,vjüuU onder de vlagge; hebbende noch twee fcheepen te Kadix gelaaten, die met den eerden' zouden volgen. Met deeze hulp was 'sLandts vloot nu llerk zeven of achtentwintig zeilen. Geduurende hun verblyf op en ontrent de kuit van Lisbon werden verfcheide Portugeefche fcheepen , of fcheepen die Portugeefche goedëren inhadden, verovert, en ook eenige voor de Ruiters aankomft. Men onthicldt zich eenigen tydt ontrent de rivier van Lisbon, daar men, af- en aanzeilende, meer met ftormeri dan met vyanden hadt te worftelen. Den der- Beraadt, righften der maandt quaamen de Viccadmiraa- flaaging len de Ruiter en Pieter Floriszoon aan 't boordt °,^r dt: van den Heer van Waflènaar, daar het punt van zezyn berfchdchrift, dat van der'huisreize fprak, 30 Qanb. werdt overwoogen, en voort beflooten, dat öefluic men noch tot den twaalfden van November 1**^f zou blyven kruiffen, tufichen de Barlengas enmen< den hoek van fint Ubes, dertig of veertig mylen van den wal, en dan met het eerfte quartier der maant opduwen, en naar 't vadcrlandt zeilen. Korcs daarna werdt de vloot in drie De vloot esquadres of hoopen verdeelt: het eerfte Onder Jr° f 't gebiedt van den L. Admiraal Waflènaar, het-qUajres tweede onder den Viceadmiaal de Ruiter, en verdeelt, 't derde onder den Viceadmiraal Pieter Floriszoon. Men gifte toen dat de vloot ontrent den middag op de hooghte van Roxent was, I. Deel. X niet  322 HET LEVEN van den I^57' n'et vee^ m'n dan veert'8n mylen van 't landt. 'Savondts ley men Welinoordtvvefl aan, tot ontrent middernacht: toen werden zommige der Hollandtfche fcheepen, en onder anderen de Ruiter, een vreemdt vuur gewaar, en etlyke fcheepen zonder vuur: daar elk, die 't zagh, ftraks naar toe wendde, maakende met fchieten en vuuren veel geruchts, cn omziens. DePortu-T was een gedeelte der Portugeefche fuikcriuTlfr16 v^00t' oncrent veertig zeilen fterk, die, uit vloot ver Brazil koomende, onder dc Hollanders vervievalt by len. Toen deed elk zyn beft: d'ccn om t'achnacht on-terhaalen en te neemen, d'ander om te vluchI-Hiard tCn °n l^CïX te bergcn. De Viceadmiraal dc iche Ruiter veroverde 's nachts ten twee uuren het vloot. fluitfehip de Fortuin, gelaaden met zeshon««5 dertenvicrentwintig kiften fuiker, en duizendt ^g'Rui huiden. Hy was toen, nevens etlyke andere ter ver Hollandtfche fcheepen, in 't midde van de oven een Portugeefche vloot, en hoorde hier en daar fchip. fchieten: maar't werdt zoo donker, metdich4 ISov. ten reegen} dat men quaalyk van achter tot voor in 't fchip kon zien. Evenwel werden in dien nacht, in den volgendenmorgenftondt, cn daarna, noch verfcheide Portugeefche fcheeNoch pen bezeilt en genoomen. De Kommandeur veerden de Wildt veroverde twee fcheepen : de Kapi- genoT" teinen Aart van Nes en Abraham van der Huift men, elk desgelyks twee: de Kapiteinen Jan de Liefde , Chriftiaan Eldertszoon , Pieter van Braakel, Willem van der Zaan, Jan Ooms, Jan Adelaar, Gillis Matthyszoon Kampen, en Gillis Janszoon, elk een, t'zaamen vyftien fcheepen. Doch eenigen melden, dat 'er noch zes werden verovert, daar my geen zeeker be* fcheidt  L. Admiraal DE RUITER. 323 fcheidt van is voorgekoomen. De I leer van j Waflènaar hadt des nachts, doordeduifterheit, geen kennis van d'aankomfte der Portugeefche iuikerfcheepen. Hy hoorde dat 'er in d'eerfte wacht achter in de Hollandtfche vloot werdt gefchooten: doch hy meende, dat het naar een van 'sLandts fcheepen was. Daarna zagh hy eenige feinen, en fchoot ook een feinfchoot, waar op hy 't over ftaag wendde, en liep ontrent een myl Ooftnoordtooft op: maar dc donkerheit vermeerde, -zonder dat hy iet kon verneemen. Toen fmeet hy Tt om de Zuidt, en nam zyne marszeilen in. Dus liet hy 't dryven tot dat de dagh aanbrak, met mift en feegen, zoo dat hy Hechts drie van 'sLandts fcheepen kon zien: dewyl de fcheepen, door de jacht, in 't donker waaren verfpreit enverftrooit; die nu weer allengs by de vlagh quaamen. De Kapitein Verveen riep hem eerft toe, dat een deel Portugeefche fcheepen onder de vloot waaren geraakt, en eenige daar • van genoomen. De Viceadmiraal de Ruiter De Ruiquam tegens den avondt aan zyn boordt: ver-ter k°mt haaiende, hoe hy een fluitfchip hadt verovert,boordt en uit de gevangenen verftaan, dat 'er noch van wafvierenveertig fcheepen zouden volgen, die,fenaar,en twaalf daagen geleden, op de Noorder breedt-d°e^ hem te van negenentwintig en eenendertig graaden, vjJ,,cde door onweer van d'andere waaren afgeraakt: p0rtugeedat de vloot, van de Brazielfche kuft zeilende, fche vloouit vierentachtigh fcheepen beftottdt, hebben-te* ^ de zeven oorlogsfcheepen tot geley by zich; •> ov> daar ze niet van willen of zy voor of achter waaren. Op dit bericht wendde de vloot Zuidtweft aan; op hoope van de volgende PortuX a gee-  «44 Het LEVEN van den gecfche fcheepen ['ontmoeten. Midlerwyl Eenige moffen eenige Kapiteinen met hunne fuykcrKapicei- pryzen, die door hunne lekhcit niet langer zee de" irftkondcn houden, van dc vlag fchciden: zeilenhunne" dc naar Vigo, in Gallicie, een van dc naafte pryzen havens die ze konden bekoomen. Uit andere van de pryzen liet men eenige fuikerkiften lichten, vloot* om ze te beier te redden. Naa vier daagen icNov.zéilens en kruiflens, zonder iet aan te treffen, riep de lieer van Waflènaar de Viceadmiraalen de Ruiter cn Pieter Floriszoon te raade, om t'overleggen wat men verder diende tc doen. Hier werdt aangemerkt, dat zommige der Portugeefche pryzen, om hunne lekheit, gevaar liepen van zinken, en niet lang konden gaande houden : dat naa alle waarfchynlykheit d'overigc fcheepen der Brazicllche vloote alreedts binnen Lisbon, en elders, daar zy t'huis hoorden , waaren aangekoomen ; dewyl men federt den vyfdcn daar niet van hadt vernoomen : voorts dat 'sLandts vloot zoo fchaars van verfch water was verzien, dat men moeite zou hebben om het tot de t'huiskomft te doen ftrekken. Men be- Derhalve werdt, om de gemelde recdenen, en fluit met om de ick](e pryzen in benoude haven te brenendepry-gen' beflooten, den koers noch den zelvcn zen naar avondt naar 't vadcrlandt te zetten: doch met 't vader- eenen werdt goedt gevonden, dat de Kapitein zeilen'e Verburg, met de Kapiteinen van den'Bofch, Jan Matthyszoon en Bakker, tot denveertienden der maande op de kuft van Portugaal, zoo dicht onder de Wal als zonder gevaar kon gefchieden, zouden blyven; om aldaar zoo lang te kruiflèn, en een galjoot op te zoeken, dat men wift dat met brieven van de Heeren Staaten  L. Admiraal DE RUITER. 325 ten was afgezonden. Daarna vorderde de vloot 1657. reis, maar eer men op de kuft van Engelandt quam waaren veele fcheepen genoeghzaam ten einde van water: zoo dat de Heer van Waffe-J^e£_ naar zich genoodtzaakt vondt achter Poo rtlandt, ter> voor de ftadt Waymouth met eenige fcheepen op de reede te loopen: daar men zich uit een 3 Dec. kleene ftroom, die van 't dorp Sutton, voorby Prefton, in zee loopt, met water verzagh. Eenige andere fcheepen en pryzen moften zich naar Plimout, of Pleimuiden, en andre Engelfche havens, door ftorm en gebrek van water, begeven. De Ruiter hadt veel fukkeling met JM-R* zyn prys, het fchip de Fortuin, dat zyn roer ^ ^ door ftorm verloor, en doorhem, dewyl hy keling met dat roerloos fchip de vlagh niet kon vol- met zyn gen, naar Torbaay werdt gefleept; daar hyP^en met zwaar weêr en groot gevaar ten anker quam *, en wel tien daagen, door 't vernieu-fl,ept, wen en aanhangen van 't roer, en door ftorm, * ai Nov. werdt opgehouden. De windt en zee was even gjf*^ ftraf: ook begoft de koude te nypen, en de komt'met bergen laagen vol fneeu. Den derden" van De- yroot geccmber ging hy , nevens de prys, weêr onder vaar binzeil, en quam den zeilen met het ondergaan ^ der zonne in 't gat van Texel: daar hy, tot driemaalen toe, op den dorpel friet, met geen kleen °evaar van fchip en leven: tot dat hy eindelyk met den donker binnen raakte , en tot voor den Helder , en van daar onder 't Schildt zeilde. De Heer van Waflènaar quam den zevenden binnen de haven van Hellevoetfluis. Ook raakten d'andcre fcheepen, weinig vroeger of laater, in behouden haven. X 3 HET  HET LEVEN van den he ere MICHIEL DE RUITER, Hartog, Ridder &c. L. Admiraal Generaal van Hollandt en Westvrieslandt. VIERDE BOEK. 1658. ■ De Ru!.ATper geleegenhck dat dc Heeren Staaten der J£rtw2 vercenigde Nederlanden den Portugeezen ëntwintig1 den oorlog lieten aankundigen, werdt in den fcheepen jaare mdclviii beflooten , een oorlogsvloot toe kurt de tC fuften' en den Viceadmiraal de Ruiter met Portu'ailfwceëntwintig fcheepen van oorlog, en twee gezoo. jachten, vooraf in zee te zenden: met laft, om den. de kuft van Portugaal te bezeilen , en d'onderLaft, hem zaatcn van die kroon , zoo te waater als te langegeven. de ^ doQr ,£ bevechten en veroveren van hunne perfoonen, fcheepen, of goederen, allemoogclyke vyandtfehap en afbreuk te doen: zulks als naar fqldaat- en zeemanfehap zou konnen gefchieden. Doch den koophandel, die de vrienden en bondtgenooten van den Nederiandtfchen Staat op dat ryk dreven, zoude hy niet verhinderen: maar door 't onderzoeken van zee- en vrachtbrieven, of'tfchriftelykbefcheit van d'inlaading der fcheepen, wel toezien en \Wa*ren bezorgen , dat geen verboode waaren f, doof Vtraban- ?cni8e fcheepen, 't zy van waar die moghten ffe, " koomen, in de havenen van dat ryk wierden  L. Admiraal DE RUITER 327 gebraght. Daar benevens werdt hem bevoo-1658. Ten, dat, indien hy op deezen toght eenige Biskaayfche Kommiflivaarders , of kaapers, kon aantreffen of bezeilen, hy de zelve, als verfloorders van den gemeenen koophandel, zou trachten te veroveren, en als vyanden te bewaaren en op te brengen; om over de fchaade, die ze d'ingezeetenen der vereenigde Nederlanden hadden gedaan, te recht geftelt te worden. Van dat flagh van roovers hadt men etlyke jaaren naa elkandere veel moeten lyden, en daar over dikwils aan den Koning van Spanje, en zynen Gezant in den Haage, zich beklaaght, doch vergeefs: zoo dat de Heeren Staaten, ziende dat men hun liet begaan, ten leften goedtvonden, zich daar teegens te ftellen, en de Ruiter dien laft te geven. De vloot, die men toen naar Portugaal zondt was verzien en bemant gelyk in de volgende lyft wordt aangeweezen. Bevelhebbers. Schcepen. Gefchut. mann. Lyftvan Dc Viceadmiraal de Ruiter. THuis le Zaaiden. 64 - 230. , ^' Dc Kommandeur dc Wildt. Qe LUipaardt. .60- 215. "c . lu"~ kapitein Pieter van Braakel. "T Huistckruinmgen. 54 - 180. onaercieH Dirk Verveen. De Prins tepaardt. 50 - 170. Vicead- Abraham van der Huift. Hilverfum. . 50 - i7o.m{raai de Jan Gideonszoon Verburg. Amjlerdam. . 50 - 170. R j Gillis Matthyszoon Kampen. DeDomvanUitrccht.42 - 150. IFiHem van der Zaan. 'T Zuiderhuis. . 42-150. jraak Sweers. Gouda. . . 41 - 1S0. Henrik Huiskens. Doesburg. . 42 - 150. Dirk Schey. Kampen . . V- - 150. Gcrbrandt Schatter. Dc Vreede. . 42 - "5°- Jiivout de Mooy. De Provinciën. . 42-150. Jeroen Adelaar. 'TRaadhuisvanHaarl.42 - 150. Jakob van Meeuwen. De Burg van Leiden. 42-150. Tsbrandt de Vries. De Hardenn. . 34 - 13°. Jakob Tronkquoy. Zcelandia. . 32 - 110. Pieter van Zaaiingen. De Harder. . 30 - 120. Adriaan van den Bofch. ■ De Bid. . . 28 - 120. X 4 ™~  3aS Het LEVEN van des 1(5*8. F'uUrnSalomonszoon. J)e Fafanu . 28-110. 3 Jnn Koctenng Dc Harder. .. 28-115. mklaas Marreveldt. Ovéryfel. . '. 28-110. Behoeft- en waterfcheepefl. Steven Kuiper. Dirk Lyji. ' * 914 - 3300. De vloot De Viceadmiraal de Ruiter voerde op dee- z°eT én zen.t0.Sht' door M vm dc ^aaden ter Admiwor.lt iBraalneit, weêr de vlagh van boven, als Addrie hoo-miraal; de Kommandeur de Wildt op de voorpui ver fteng, als Viceadmiraal; cn de Kapitein Piei4un ter Van Braakel °P de Kruisfteng, als SchoutJ ' bynacht. Naa dat de vloot in 't begin van Junius uit Texel in zee was geloopen , werdt ze in drie esquadres verdeelt. Over 't eerfte, beftaande uit acht fcheepen, hadt de Heer de Ruiter 't gebiedt: over het tweede, dat uitzeven fcheepen beftondt, geboodt de Kommandeur de Wildt, en over het derde, ook zeven fcheepen fterk, de Kapitein Pieter van Brakel. Onder hun geley waaren eenige koopvaarders. In 't eerft hadden ze veel ftilte, maar op d'Engelfche kuft ontrent Fierley, of Favrleigh, Worde koomende, begoft het fterk te waayen uit den hordt Zuidtzuidtweften, met dik weêr en zwaaren wéér ver- reegcn. Hier door werdt de vloot zeer verflrooit, ftrooit. Etlyke fcheepen konden de vlag niet 5 Jun. volgen. Kapitein Schatter raakte wel drie mylen in ly om de Ooft, verliezende zyne vooren hramfteng, zyn bezaansroede brak ten halven af. De Ruiter hieldt toen draagende naaide lywaartfte fcheepen, cn quam met de vloot Kotmon onder de Singels ten anker. Daarna voort zeifl«ffde.in ieI5de, raakten zeven fcheepen wel drie mylen aan  L. Admiraal DE RUITER. 329 aan ly, cn daar onder een behoeftfchip, datI^g_ zyn groote fteng afzeilde. Hy hieldt daardraa-ge]s ten geride naar toe, en vondt zich genoodtzaaktanker. met de gantfche vloot in Duins te loopen, ofWordtgeanders zou hem de harde windt weêr met de™0^ vlocdt te rug hebben gedreven. Doch eer hy ^"^'"e daar op de reede quam, zondt hy den Kapiteinloopeu. van Braakel voor uit, om zich by den Kom- / Jun. mandeur Willem Withorn, die daar met vier of vyf oorlogfcheepen lag, en den Overfte van (jêQKoni, de kafleelen, te verontfchuldigen, dat hy metmondc-ur zoo veele oorlogfcheepen, tegens den inhoudt Withorn , van 't zesentwintighfte punt f van 't vrecver"Qve'^1e bondt, in de haavcn quam. De Kommandeur der ka. en d'Overfte naamen zyne verfchooning aan: fteelen. hem beleefdclyk bewellekoomende, met aan- ^ZieAit. bieding van hunne dienft, in 't geen hy van2""* nooden moght hebben. In 't inzeilen deeden 'g'2U ' dc Hollanders eenige eerfchooten, die de Kommandeur Withorn met gelyk getal beantwoorde. Hier zocht men 't geen gebrooken was te herftellen, en zich van waater, en eenige andere behoefte te verzien, ook de twee ranke behoeftfeheepen wat meer te balladen, om te beter zeil te konnen voeren. Doch terwyl De vloot men hier meê beezigh was, overviel hun denwordt tienden van Junius naa den middagh een Ichie-^ ^n lyke en harde ftorm uit den Zuidtzuidtweften, itorra zoo_ dat men genoeg te doen hadt om de fchec-overvalpen vaft te houden, zommige voor twee en 'enzommige voor drie ankers. Kapitein Schey verloor twee kaabels, en bleef ter naauwer noodt voor zyn plechtanker leggen , met groot gevaar van fchip en leven. Het daagelyks tou van Kapitein van Zaaiingen brak desgelyks aan X 5 ftuk-  33° Het LEVEN van dbn 1658. Hukken. Te dier tydt waaren veele boots en etlyke floepen naar landt, om waater en ballalt te haaien, die veel ramp hadden. Eenige laagen den gantfchcn nacht, en een ftuk van den volgenden dagh, dicht by 't landt op hunne dreggen, met groote armoede en natte Eenige koude, zonder ceten of drinken. De Ruiters boots boot, die alleen in 't vlot werdt behouden, nukken clmm 'sanderendaags tegens den middagh zongeflaagen der fchaade aan zyn boordt: met tyding, dat of redde de boot van den Kapitein Gillis Kampen gantfeh far?dt°e'C*n bukken was g^aagen: dat de boots van de baaltS- ' Kapiteinen Verveen, van den Bofch, Adelaar cn Pieter Salomonszoon, en twee floepen, met kracht van Duitfchen »en Engelfchen op 't landt waaren gehaalt en geberght; doch eenige zeer reddeloos en befchaadight, inzonderheit de boot van Adelaar, die, om dat ze ballaft inhad, zeer zwaar was om op te kryTwea gen. De boot van Kapitein Schey was met boots en twec man, de boot van Kapitein van Meeuwen e:n floep cen man Cn ^ floep van Kapitein Pieter cfrvven • u zeewaart Salomonszoon met een man, in zee en wegn- iiu gedreven, op Godts genaade, en met kleene hoop van ooit te recht tc koomen. De fchaade die men hier door leedt, was zoo groot niet dan 't ongerief. D'Engelfchen, die hier ook een boot en twee floepen verlooren, getuighden, dat ze zulk een' fterken windt by Behulp-zoomer dagh nooit hadden beleeft. Zy toonzaambeit den zich zeer gcdienflig en willig in 't bergen der En" van de Hollandtfche matroozen en vaartuigen: gelfcben. ^ zy waa]acn5 nevens de Hollanders, den gantfehen nacht over, voornaamelyk hunne Bevelhebbers, om den verlegenen in alle voorval-  L. Admiraal DE RUITER. 331 vallen de handt te bieden. Ook was 'er lalt 1658. van Londen gekoomen, dat men de Hollandtfche vloot in alles behulpzaam zou zyn. Daarna kreeg men bericht, dat de boot van Kapitein Schey met twee man te Harwits was aangekoomen: en dat ook de boot van Van Meeu- • wen, en de floep van Pieter Salomonszoon, twee mylen van Duins waaren geberght. Ook werdt de floep weêr onder de vlag gebraght. Dan eer men daar rechte zekerheit van de boots kon bekoomen, ging men weer t'zeil: want de Viceadmiraal de Ruiter oordeelde, dat het ongeraaden was met de gantfche vloot naar een boot of twee te wachten. Maar om 't gebrek te vervullen, hadt men etlyke boots van d'Engelfchen gekocht. De Kommandeur Withorn Withorn zondt noch voor 't vertrek der vloote zyn'Ka-z.endtz.yapitein met een' Predikant aan de Ruiters boordt, KaPlïeul die hem zynen dienft op nieu aanbooden : zeg- Predikant gende, dat de Hollanders al quaamen ze met aan de zqo veele fcheepen van oorloge op hunne reede. a Ruiters nochtans zeer welkom waaren. Ook riep deboortlt' Viceadmiraal de Ruiter, eer hy weêrzeekoos, zyn Krygsraadt byeen: daar de Luitenant van Kapitein Adelaar werdt te recht geftelt. Hem werdt te laft geleit, dat de fchaade, die aan Adelaars boot was gefchiedt, door zyn moetwillig verzuim was veroorzaakt; dewyl de boot, wel drie uuren eer 't onweer opftak, zyn laading in hadt, en dat hy, hoewel de Schipper hem aan landt liet aanzeggen, dat het hoogh tydt was om naar boordt te vaaren, in de herberg bleef zitten drinken, tot dat de ftorm hen verrafte. Hier over werdt hy ver-Straf over weezen in 't vergoeden van de fchaade , Uk'1 ver" zynzuim van  332 Het LEVEN van den 1658. zYn verdiende gaadje, en voort, geduurende een Lui de gantfche reize, in zynen dienft: gefchorft, tenant, en uit het fchip gezet. Daar waaren ook, Verloopterwyl men in Duins lagh, eenige bootsgezelvoik uit0 ^cn van de v'oot °P 'c handt geraakt en weghele' vloot, gcloopen. Doch de Ruiter braght door den Waar van Kommandeur Withorn en d'Overlte der kaftecdo:r't Jen te weeg, dat men al de weegen met zes dtr F n f°hlaaten te voet, cn zes te paardt bezette, en gdfcben ^ ëa'L' hen overal optezoeken, ook zyn 'er eenige achtien achterhaalt en op 't kafteel gebraght. werden ]ylt ijet d'Overlte aan de Ruiter weeten, en baalt* ft°ndt t0Q-> dat hy die zou laaten haaien. Hy 14 Jun. het ze aan zyn boordt brengen, hun afvraagcnde, wat hen hadt bewoogen om zoo zonder verlof, of pas, wegh te loopen. • Zy zeiden , geen andere reeden te hebben, dan dat ze te veel mollen werken ; dewyl 'er op de fcheepen, daar ze meevoeren, te veel onbevaare bootsvolk was. Doch naa nader onderzoek bevondt men, dat het deughdeloozc verquifters waaren, die in den verleeden winter veele en groote fchulden hadden gemaakt, en nu de zelve met dit v»Teghloonen gelykelyk en zonder geldt meenden af te doen. Ter zeiver tydt zyn 'cr noch zes van die weghloppers gevangen, die nevens d'andere tot hunne ftfaf Be vloot werden bewaart. Den zeftienden der maandt gaat wêêrftak Ljc vloot weêr in zee, cn den vierden van E.ZC!l* lulius quam ze dwars van Kaskais, voor de Komt on J. . 1 . , o- 1 j„ trent Kas-nvier van Lisbon, ten anker. Hier leggende, kais. onderzocht de Viceadmiraal hoe lang men van water was voorzien: en bevondt dat men een koftelyke vloot hadt uitgeruft, en zich in een kleenigheit van groot belang vergift; dewyl men  L. Admiraal DE RUITER. 333 men hen te weinig leggers,.. of watervaaten, xf^g. had meegegeven, en dat in de behoeftfeheepen Hechts voor acht of tien daagen waater was, hoewel men daar, indien 't aan geen vaaten hadt ontbrooken, wel voor vier weeken hadt konnen inlaaden. Ter zelve tydt zaagen de Hollanders tulTchen de dertig en veertig vilfchers barken, die zich opdeeden als een groote vloot, en eenige quaamen zoo naa, dat de Ruiter laft gaf hen aan te talten. Negen Negen van die vaartuitren werden met Hoepen achter-baikéB haalt' en genoomen , vier groote en vyf klee-meD> ne, met zevenendertig mannen. De Heer de 5 juL Ruiter heeft den voornaamltcn der gevange viffchers naar de gelegentheit van de fcheepen en vaartuigen, die zich op de Poiiugaalfchekuften onthielden, of verwacht werden, wel naau ondervraaght, om den krygsraadt tc dienen tot kundtfehap en naarrichting. Hy verftondt uit hun, dat men, drie of vier weeken gclcedcn, een Gezant f van 't Hof van Vonn-\ Zie gaal naar Hollandt hadt gezonden. Daarna2^^ befloot hy met den Krygsraadt, vier barken,V ek]iet de Konful met een' brief aan den Viccad- T"fw"e mh*aal weeten, hem met eene, uit den naame fcheepen.van den Konful van Venetië, en eenige Franfche koopluiden, verzoekende, dat hy twee fcheepen, die den wil hadden naar Venetië, en door den Konful, cn de gemelde koopluiden , waaren afgelaaden, ongemoeit zou laaten doorzeilen. Hier op fchreef de Ruiter De Rui tot antwoordt, dat alle fcheepen, toebehoo- teis sin rende aan onderdaanen van Koningen, Prin°Jvt. *'cn' en Staaten, die met den Nederlandtfchcn Staat in verbondt waaren, vry sn onbefchaadight moghten in en uit zeilen; mits dat ze geen Portugeefche of verboode goederen hadden ingelaaden: en dat men, om zulks naar waarheit te weeten, die fcheepen voor een korten tydt moft onderzoeken. Hy befloot ook, met kennis van den Krygsraadt, d'andre barken, met hunne netten en 't overig volk, los  L. Admiraal DE RUITER. 335 los te laaten, en liet ze vaaren. Ontrent dee- igcg, zen tydt werdt hem van eenige Portugeezen bericht, dat men noch eenige Ooftindifchvaardcrs te Lisbon verwachtte, en in de riviere ontrent dertig oorlogfcheepen toeruftte. Daarna heeft hy ordre gegeven, dat drie Hy fielt oorlogfcheepen ontrent de kaap of uithoek k01j? van Roxent, of Rokka de Syntra, en drie poru^ andere ontrent de kaap van Spichel, op demgaaite \ Portugeefche fcheepen etlyke daagen zouden kmiiTen. kruinen, terwyl hy zich met eenige fcheepen ontrent de rivier van Lisbon onthieldt. Naa hunne wederkomft onder de vlagge, heeft hy zelf met eenige fcheepen gekruid:, en van tydt tot tydt fcheepen afgezonden, om de Portugeezen op te zoeken. Doch federt den vyfentwintighllen van Junius, toen de Hollanders uit het Kanaal zeilden, tot den tweeëntwintighften van Julius, in den tydt van zesentwintig daagen, zaagen ze niet een vreemt zeil, dat wonder was: en de fcheepen die ze daarna aantroffen of bezeilden, quaamen meeft van plaatzen, die met den Nederlandtfchen Staat in vriendtfehap ftonden, en men liet ze, na dat men onderzocht hadt of ze ook Portugeefche of verboode goederen in hadden, hunne reis vorderen. De Viceadmiraal de Ruiter, wiens DeRui« vloot alleen uit fcheepen, door d'Admiraali- t<-ar ver. teit t'Amfterdam toegeruft, beftondt, hadt*ancb* eenigen tydt den L. Admiraal Waflènaar met Admiraal ettelyke zwaare fcheepen op de kuft yer-WMÏèwacht; want de Heeren Staaten hadden voor-naargenoomen, meerder maght naar Portugaal te zenden: doch dat voorneemen ging niet voort, en  j^i-g en de Heer van Waflènaar bleef aan landt. Dus ZieAit-^i men dc Ruiter met zyne Amfterdamfehe zemu vloote den Portugaalfchen oorlog bevoolen. xxxvin. q0j^ bleek het dat hy maghts genocgh by zich a6iJ* hadt om de rivier van Lisbon gelyk als geflooten te houden, en de zeevaart der Portugeezen met hunnen koophandel langs hunne kuiten De Por-te bekommeren, en te verllooren. DePortutugeezen geezen, wel weetende, dat de winter hem myden 't eeriang naar huis zou dryven , vonden niet geerThou-' raaden hunne zeemaght met vechten in gevaar den hun. tc ftellen. Zy hielden hunne oorlogfcheepen ne fchee op de rivier van Lisbon: ook werden eenige pen bm- yan hunne fcheepen , uit Brazil 'koomende , nen' aan d'eilanden ontloft. Hunne andere koop• vaarders, weetende dat zich de Ruiter ontrent de Portugaalfche kuft onthicldt, waaren niet min voorzichtig, om hem, en 't gevaar van genoomen te worden, te myden. Hy liet evenwel niet naa van' al wat dienen kon om 12 7«/hun afbreuk te doen, en zynen lalt uittevoeDe Rui.ren. Ontrent het midden van julius befloot hy ter befluit met den Krygsraadt, binnen de kaap of uitnaar fint j^j, van pim Vincent te zeilen, de fcheepen «zeilen daar ^'hoon te maaken, de waaterfcheepen om t'ontloflèn, en, onder 't geleide van de Kapifchoon teteinen de Mooy en van Zaaiingen, naar Kalaaaken. ^ te zenc[en, om ander waater te haaien. \lJul. Achter of bezuiden de kaap van flut Vincent koomende, daar 't vlak waater was, hebben ze hun voorneemen in der yl in 't werk geftelt. De twee Hier werdt ook Krygsraadt gehouden, en den êntwintig rechtbank gefpannen over de tweeëntwintig ss" moedtwilligen, die, toen de vloot in Duins die uit lag, waaren weghgeloopen. Drie van de bel- haa-  L. Admiraal DE RUITER. 337 haamels, of aanflookers van 't quaadt, lie- r pen gevaar van met de koorde geftraft te Duins werden: maar om dat de Heeren Raaden terwegüeAdmiraaliteit toen niet gewoon waaren zoo^t'^,ai' ftreng te gaan, werden ze tot de naafterecht ge» fcheepsftraf, die aan de doodt volgt, dat is,(lelt, es tot kielhaalen verweezen. Dit gefchiedt metge(iral*» den misdaadigen, aan een tou gebonden, dat onder 't fchip doorgaat, en aan 't eene boordt werdt vaftgehouden, buiten boordt te werpen, en, met dat tou, onder de kiel door, en aan 't ander boordt op te haaien: dat met groot gevaar toegaat; want met het minfte verzuim konnen ze armen en becnen, hals en hooft breeken, en hunne gezondtheit of 't leven verliezen. Daarenbooven '4.T«^ werden ze ftrengelyk voor de maft gelaarft, dat is, met een endt touws geflaagen of gegeeflèlt: voorts heeft men hen verweezen in de boete van drie maanden gaadje, met de koften. D'andre negentien liet men driemaalen van de nok der ree loopen, of in zee vallen, en daarna desgelyks ftrengelyk laarzen , met verbeurte van gelyke gaadje. Dit recht werdt op drie fcheepen in 't werk geftelt. Op het fchip van den Viceadmiraal de Ruiter zyn acht van die misdaadigen geftraft, op 't fchip van den Kommandeur de Wildt zeven, en op dat van den Schoutbynacht van Braakel gelyk getal. Dus ontfing de boosheit haar gewoonlyk loon: in plaats van 't voordeel dat ze met hun weghloopen zochten , haalden ze zich zeiven veel fmerts, met fchande en fchaade, op den hals. Ter zei- Meefcf. ver tydt werdt ook beflooten, dea Komman-?,1"1 deu L Deel. Y deur*™3'  338 Het LEVEN van den 1658. deur de Wildt, volgens een byzonderen laft deur de van de Heeren Raaden ter Admiraaliteit, met Wildt met ettelyke fcheepen naar Saleé te zenden; om 't Yjf1 werk der vreede daar ten einde te brengen. De naaj^a" Viceadmiraal de Ruiter verftondt met den Krygsleé te zen raadt, dat de Wildt alleen met vier fcheepen des. derwaart zou zeilen : want men oordeelde dat 13 men zoo vcei maghts op de kuft van Portugaal moft byeenhouden als moogelyk was: dewyl al des Konings galjoenen en de Brazilfche geleyfchcepcn voor Lisbon laagen , die men Chocwcl ze noch ongereedt waaren) binnen twee of drie weeken , als men zyn beft dcc, kon klaar maaken, en dan zou hunne vloot uit zesendertig oorlogfcheepen beftaan, die men moft afwachten; dewyl men geen zeekerhert, Hy gaat hadt van hun voorneemen. Den veertienden tze]ïa:in van Julius fcheide dc Wildt, nevens dc Kapiteinen Schey, van den Bofch, en Roctcring, van dc vlagh, Hellende hunnen koers naar Kadix, om van daar naar Saleé over te fteeken. Ten zeiven daage gingen ook de waaterfchee15 y»/.pen, onder de befcherming van dc Mooy en De Rui-van Zaaiingen, naar Kadix t'zeil. Toen heeft ter ver- ^c Viceadmiraal de Ruiter d'overige zestien vfoot Zeïi fcheepen, die hy by zich hieldt, in tweehooblyft op pen verdeelt: te wceten acht onder zyn eigen de kuft bevel, en d'andere acht onder zyn Schoutbykruifien. nacnt Pieter van Braakel. Doch eenige daaS2 Jut. gen daarna beval de Ruiter, dat de Kapiteinen Schatter, Pieter Salomonszoon en de Vries, vyl mylen benoorden Roxent zouden kruiden: en de Kapiteinen van der Zaan, Marreveldt, en de L. Kapitein Jan van Amftel, (dees geboodt op 't fchip van Van der Huift, die vermits  L, Admiraal DE RUITER. 339 mits zyn tweede huwelyk aan landt was g$*ip5^ bleven) dicht by Rpxent of Rokka de Syntra, ontrent den mondt'van den ftroom Tejo, of de riviere van Lisbon. De Ruiter zelf kruide met tien fcheepen, wydt vet* deelt, af en aan. De Kommandeur de Wildt Da Wüdj quam ontrent het lelt van julius met dc Ka- tornt piteinen Schey, van den Bofch, en Roete-™01 *r ring op de reede voor Saleé. I lier liet hy den Prins Sid Abdala Sid Mahumad Ben Bukar met een brief * weeten, dat hunne* 27 Juk Hooghmoogenthcden, de Heeren Staaten Generaal der vereenigde Nederlanden, het verriicude yreêverdragh f, door den Konful Dar f Ziet* vid de Vries, en zyne Gemaghtigden, den'H-e* tweeëntwintigHen van Maart des voorleeden jaars geflooten, voor goedt en aangenaam \ hadden opgenoomen: en dat ze hem een gefchrift van goedtkenning en bekrachtiging ff Ratifi-. van dat verdragh hadden meegegeven; omf"'^ dat met zyne goedtkenning en bekrachtiging uit te wiflêlen: met verder verzoek, dat zulks ten eerften moght gefchieden; op dat hy zich weêr onder de ylagge van den Heer de Ruiter moght begeven, die miflehiendefchcepen, die hy by zich had, van noode zou hebben, indien de Portugeezen moghten uitkoomen om de Hollanders van hunne kuft te dry ven. Naa dit fchryven werdt de Kom? mandeur, ter zaake van eenige verlchiilen. noch opgehouden tot den twaalfden van Auguftus, toen quam de Konful de Vries aan zyn boordt, die hem de geteekende bekrachtiging van 't verdragh, uit den riaame yan dep S}d Abdala overleverde, Ook hadt de Y i zeL  34° Het LEVEN van den 1658. zelve Abdala, met een brief aan den KommanDe fehrif- deur, den Konful gemaghtight, om het fchrift ten van van bekrachtiging der Heeren Staaten uit zybekrach • nen naame t'ontfangen. Waar op de Kommantiging deur den Konful dat gefchrift ter handt Helde, worden Dus gcfchiedde d'uitwifTeling der twee gefchrifuitgewif- ten tot beveiliging van 't vreeverdragh. Ook Vi Aug. Dei00lCde de Prins- van Saleé, Abdala, in den "gemelden brief, ordre te zullen Hellen, dat den onderdaanen der Heeren Staaten, in 't geen zy noch te eifchen hadden, goedt en kort recht zou gefchieden: op vertrouwen dat de Heeren Staaten zyne onderzaaten, ter zaake van hunne fchaade, door 't nemen van zeekef fchip, voor Tetuan geleden, met de zelve rechtmaatigheit zouden handelen. Hier by bleef 't: tot dat in 't volgende jaar eanige Gezanten van Saleé in Hollandt quaamen, met ■\ZieAit-w\en eenige punten f, dienende tot vermeerxewa dering en verklaaring van "t vreeverdragh, werx™x*w den ontworpen, en wederzydts ingewillight. *t g\00t Terwyl de Wildt naar Saleé was, bleefdcRuiflak ter buiten Roxent al kruiflènde af- en aanhoukaat- den, zonder Portugeezen t'ontmocten of aan Jtel p. te treffen •' hehalve een viflehers bark van Lis5559»" hon, met tien mannen en drie jongens, die 3560. door den Kapitein van Meewcn werdt genooEen bark men. De Ruiter vraagde den Schipper naar genoo des Konings oorlogfcheepen: doch hy antwoord- ontflaa" ^C' ^ men ^G ^et ^eSScn ' en a^ecn acnt °f gen> tien fcheepen der Brazilfche Kompagnie toe- 27 ruftte. Daarna liet de Ruiter de bark en 't volk ontflaan. In 't eindt der maandt als de Ruiters fchip, een uur naa middernacht, hadt gewendt, quam Kapitein Schatter korts daar aan,  L. Admiraal DE RUITER. 341 aan, door d'onachtzaamheit van zynen Stuur-j5^8, man, hem dwars voor den boeg, zoo dat hy noch af- noch draagende kon houden. Hier door raakten ze elkander aan boordt, De Ruien de Ruiters boegfpriet brak by de woe-t,er?bo ling af. Zyn galj oen werdt zeer befchaa- gg^gj]8 dight, een ankerftok brak aan ftukken, enen Zyn' twee ftukken fprongen uit de rampaarden, fchip naar Hier door vondt men zich genoodtzaakt het^and^§e' fchip naar Kadix te zenden, om alles te her-z™ maaken. De Stuurman, die door zyn verzuim de fchaade hadt veroorzaakt, werdt van den Krygsraadt geftraft met het verlies van al zyn verdiende, gaadje. De Viceadmiraal ging over op het fchip van Van der Zaan. "S daags daarna quaamen de Kapiteinen de Mooy en van Zaalingcn met de twee waterfcheepen weêr van Kadix onder de vlagge. Den derden van Auguftus kreeg de Ruiter Hy tuflchen de Barlengas en Roxent, ontrentkrygto drie mylen benoorden de kaap van Roxent 'actn op jacht op een Portugeefch fcheepken, dat naar (c^eep. 't landt en dicht onder een kafteel, tufichen ken, dat twee reeven, banken, of drooghten, in liep, tuflchen daar ook een karveelfchip lag met hout ge"^gnbanö laaden. De Ruiter, eerft niet weetende dat^r 'eeil" daar zulke banken waaren, raakte binnen kafteel een musketfehoot onder 't kafteel, noch dich-vIuchc» ter by 't fchip, en geen fcheepslengte van.dtanYet™g™ 't rif of de bank; zoo dat hy groot gevaarnaderen. liep van daar op te ftooten. Doch met groot geluk kreeg hy den boeg naar zee, en van 't landt af. Toen begoft hy op 't kafteel, op het fcheepken, en 't karveel te fchieten: daar die van 't kafteel niet op zweegen. De Y 3 Ka-  34-2 Het LEVEN van den jggSi Kapiteinen Sweers, Schatter, de Vries, en van Meeuwen gaven 't ieder een laag. Die van t kalïeel fchooten dc fokke- en de groote mars zeilree van 't fchip van Van der Zaan, daar toen de Ruiter op Was, wel half af. Daar vloog ook een bout yan twaalf pondt nevens de groote maft in een gelchutpoort, zonder iemant te quetfen. De bczaansmaft van Kapitein Schatter werdt meeft afgefchooten, met twee hoofttouwen , cn Kapitein Sweers kreeg een fchoot door zyn groot marszeil. De Ruiter, 'ziende dat men 's Landts fcheepen bclèhaa7. digde cn de Portugeezen, door de banken en 12 Aug. drooghte, niet genoeg kop naderen en aanDiietar taften, wendde weer in zee. Daarna werden ken Bé. drie barken genoomen, in den grondt ge- hakt, of verbrandt. Het volk, naar landt vluchtende, werdt door de Hollandtfche floepen vervolght: maar op 't hooge landt ftonden wel vier- of vyfhondert menfehen, die zoo fel met fteenen wierpen, dat de Hollanders te KapUeltarug weeken. De Kapitein Jan Gideonszoon Verburg verrjl]r i twee En of de Barlengas, door laft van den Viceadmigeffche raai, kruiilcnde, ontmoette in 't midden der oorlog- maandt twee Engelfche oorlogfcheepen, die tU^een" een -Amfterdamfch koopvaardylchip, genoemt Amfter- lint Dominicus, met een Hamburger, genoodan.u-h men, cn by zich hadden: zeggende, dat ze fchip had Spaanfche en verboode goederen hadden gebootaën hiaden. Verburg verzocht (om de waarheit 15 Ai/gjuer zaake naader t'onderzoeken) aan den Enliy vn gelfchcn Luitenant, die aan zyn boordt quam, |°fk'deniJat hy den Hollandtfchen Schipper zelf moght ifctbrêc- ^eeken-. « Dit werdt toegeftaan : maar zoo jteh» haaft  L. Admiraal DE RUITER. 343 haaft de Luitenant zyn' Kapitein dat bekent 15^8. maakte, deeden d'Engelfchen hun uiterfte beft om Verburg en d'andere Hollandtfche fcheepen t'ontzeilen, en Verburg met de zynen om hen t'achterhaalen. Doch hoewel d'Engelfchen den zeilftrydt wonnen, nochtans bezeilden Verburg en de zynen het Hollandtfch fchip, dat genoomen was, naa dat ze daar etlyke fchooten naar hadden gefchooten. Toen hebben d'Engelfchen den prys tuflchen zich beiden bezet: maar dc Hollanders boorden daar noch tuflchen in, hen van een fcheidende. Dies mollen d'Engelfchen Dat d'Enden Hollandtfchen Schipper, naa 't uitwer-Se^n pen van veele fchcldtwoorden, aan 't boordt tüelaaten< van Verburg brengen, die hem vraaghde, of hy Spaanfche goederen in hadt? Hy beken- Des de vry willig en opentlyk, dat hy de goede-Schippers ren te fint Sebaftiaan in Spanje hadt ing#J**** noomen, en naar Kadix wilde: dat zyne laading beflondt in groot en kleen yzer, hoefyzers, pieken, piftoolen, fpykers, en veel harpuis; dat alle verboode goederen waaren. Op deeze fchuldtbekentenis liet Verburg den Schipper weêr naar 't boordt van den Engelfchen Kapitein vaaren, zonder zich met zyne zaake, als hem fchuldig oordeelende, verder te bemoeyen. Ontrent den zeiven tydt kreeg de Viceadmiraal de Ruiter uit een Ilollandtfch Schipper, doch die te Pleimuiden woonde, en uit de riviere quam, zee- Bericfet ker bericht, dat de koophandel te Lisbon ge- jju Lis" noeghzaam ftil ftondt, tot merkelyke fchaade ^'4^ der ingezetenen; om dat de Hollandtfche yloot daar daagelyks voor de rivier, en op Y 4 de  344 Het LEVEN vAn dên^ f658* de kuft was. Weinig daagen daarna quam het De Rui-fchip van den Viceadmiraal, 't huis te Zwie'?rs '"cniP ten, dat van zyn ramp herftelt was, van Kaweêr ?n ^TX weêr in de vloote , daar hy ftraks weêr op de vloote. overging, Midlerwyl zochten d'Engelfchen de" Portugeezen zoo veel in hun was te begun- *a6Au 1'^ëerr ffiet nun a^'es toe te voeren- Op zee*£0 Aug'J:eten nacht * quaamen de Hollandtfche Kapiteinen van der Zaan, Pieter Salomonszoon, Mafrcveldt, en den L. Kapitein Jan Adelaar, ontrent de rivier van Lisbon by twee Engelfche oorlogfcheepen, en een koopvaarder. Hier op zonden de Hollanders hunne floepen aan 't boordt van een der Engelfche Kapiteb- nen, genoemt Robbertfon, hem afvraagende, wat het voor een derde fchip was dat ze by Sffinüfelie zjc{j hadden ? Hy antwoordde, dat het een beéen*Eh" h°cftfcmP mct leeftoght was, ten behoeve van ferfcWta den Engelfchen Kommandeur Smit, en zyne jpïtein. fcheepen, die op de rivier laagen ; en dat dit fchip uit Engelandt quam. Hier op liet men hun vaaren, en zy braghten 't fchip den volgenden dagh in de rivicre van Lisbon. Doch korts daarna verftondt de Ruiter uit een Engelfch Luitenant, die aan zyn boordt quam, dat' het genaamde behoeftfehip wel een Engelfch fchip was, maar dat het, met fuikergelaaden , ten behoeve der Portugeezen uit BraVafi dez;i quam. De Viceadmiraal, dat bedroghver- &u'ter. foevende, liet den Kapitein Robbertfon, toen verfoeit. , J , ' . , . . r \ „-,. ■ hy weer uit de nviere quam, weeten, dat hy kennis hadt van den flinkfehen trek, daar hy zich van diende, om dat fchip door te brengen. " Maar Robbertfon, alles bekent flaande, gaf tot antwoordt, dat zulks was volgens d'or- dre  L. Admiraal DE RUITER. 345 dre van zyne Heeren en meefters, die hem 1658, bevoolen hadden, de zeevaart en koophandel van zyne landtgenooten voor te ftaan. Korts daarna hadden de Hollanders hardt we-Hardtweder, waar door verfcheide fcheepen zoodaa-^j nig werden befchaadight, dat men wel zesZes(clie*e. fcheepen naar Kadix moft zenden om 't geen pen naar gebrooken was te herftellen: te weeten dcnKadixge* Schoutbynacht van Braakel, de Kapiteinenz™dz™h van der Zaan, Sweers, van Meeuwen, ente herftelden L. Kapitein Jan Adelaar, die op hetien. fchip van zyn' vader, en Kornelis Jooften 9 Smient, die op dat van Verveen (om hun beider afweezen) geboodt. Toen bleef de Viceadmiraal noch met tien fcheepen op de kuft. Hy hadt laft om tot den leften Oktober op de kuft te blyven, en dan naar 't vaderlandt te kceren: doch eerft twee fregatten naar Malaga en twee naar Kadix te zenden, om de gereedtleggende koopvaardyfcheepen naar Hollandt te brengen. Maar te deezer tydt was het gebrek van waater in zyn vloot zoo groot, door 't lang vertoeven der waterlcheepen, die men weêr naar Kadix hadt moeten zenden, dat hy met den Krygsraadt goedtvondt, ten allereerften (hoewel voor den geftelden tydt) de Kapiteinen Pieter Salomonszoon, en Marreveldt naar En noch Mallaga te zenden, en den Kapitein de Vries drie alleen naar Kadix; dewyl men te dier tydt^heePea van Kadix naar 't vaderlandt zeilende nietbrekv"an veel gevaar liep. Met het weghzenden van water, deeze fcheepen, daar men eenig water uit mStpt. haalde, werden de blyvende fcheepen noch voor eenige daagen voorzien. Hy hieldt toen Y 5 noch  346 Het LEVEN van den 1658. noch zeven fcheepen onder de vlag. Maar De Wiidtden volgenden dagh quam de Kommandeur de komt met Wildt, met de Kapiteinen Schey, van den pe^^ee'Bofch, Roetering, Schatter en Tronkquoy, me, de en de twee waterfcheepen, by de vloot. Zy water waaren wel drie weeken van Kadix geweeft „ fcheepen en aj ^e ververfching van vruchten, die ze vloot! meêbraghten, was bedorven. Toen vondt de 13 óVp/.Ruiter geraaden, dewyl de windt Zuidelyk liep, met goede koelte, dat men naar d'eilanden van Bajona in Gallicie zou loopen, om daar fchoon te maaken, en water uit de waterfcheepen over te neemen, en die tot Vigo weêr vol te haaien; ook om etlyke fcheepen De Rui met meer ballall te voorzien. Dit werdt by laadde ^en Krygsraadt tocgellcmt, om dat men beBajoon- richt hadt, dat te Lisbon geen fcheepen gefebe ei- reedt laagen om uit te koomen, cn dat men landen. Voor eerft geen fcheepen uit het Wellen hadt Komf/,te verwachten. Men ftelde dan den koers naa weér de Bajoonfche eilanden, cn dat voorneemen voor de tc werk. Daarna quam men weêr in 't einde rivier van der maandt f voor de rivier van Lisbon, en *Jsh°n verdeelde dc fcheepen, om op nieu te kruifBrakeï D°n ncegendcn van Oktober voegde zich komt uietdc Kapitein Braakel met de zes fcheepen, die zes (thee men om hunne raampen en fchaade naar Kadix £t"'il(jevcêrhadt gezonden, weêr by dc vlag: en ten zelvioot. ven daage werdt het fchip van den Kapitein 9 Oanb.van Zaaiingen, daar, ter zaake van zyne dooDe Wüdtdelyke ziekte, de Luitenant Willem de Blyop terver-31 Seb°°dt, naar Kadix gezonden, om nevens trekken den Kapitein de Vries de koopvaarders te geBet de leiden. Ook moft men den Kommandeur de water- Wildt (om dat zyn fchip tufichen windt en wafcheepen. v « mOüob. ltr  L. Admiraal DE RUITER. 347 ter zoo was bedorven en van den wormgegee-11558. ten, dat het met ftorm of winterweer geen zee zou konnen bouwen) toeftaan, naar 't vaderlandt te zeilen. Men beval den Kapitein Schatter, die, niet lang geleden, voor Kadix, door het ftooten op den Diamant, was befchaadight, met hem te vertrekken; om hem, indien zyn fchip iet quaadts moght overkomen, te konnen helpen. Ook liet men de twee waterfcheepen, om dat men, dewyl de tydt der t'huisreizc genaakte, geen meer dienft van hun kon trekken, met eene onder hun geleide naar huis keeren. Naa hun vertrek veritondt hy uit eenige Franfche en Engelfche fcheepen, dat de Heeren Staaten een oorlogsvloot onder 't gebiedt van den Heere van Walfenaar naar Denemarken zou- Tyding den zenden, of hadden gezonden, en dat de™" Protektor Kromwel te Londen was overlee-wre°"'" den f. Hy bleef noch, met zeftien fchee-ti00dt. pen op de kuft van Portugaal, en ontrent! nSept. de rivier van Lisbon, kruiflen, tot den vtf-J^J4"' entwintighften van Oktober, zonder eenigexxxvm> vyandtlyke ontmoetinge. Toen befloot hy,301-304. dewyl de tydt verloopen was, en zyne or- L. Moredre hem naar huis riep, te vertrekken. Hy™,f£*'* deed fein, op dat de Kapitein Verburg, die^^ met zes fcheepen een groot ftuk in den/ö;». r. windt van hem was, zou af koomen: ftellen-^-104.0. de, toen de vloot byeen was verzaamelt,0^^ den koers naar 't vaderlandt, en quam zon-H0uaridt. der tegenfpoedt den twaalfden van November behouden binnen Texel. Ondertuflchen was de vreedehandeling, tuflchen den Nederlandtfchen Staat en Portugaal, in den Haage  348 HET LEVEN van den 1658. ge genoegzaam vruchteloos afgeloopen: want Zie Ait-toen de Portugeefche Gezant zagh dat deHeezciua ren Staaten in den oorlogh in 't Noorden wer«68. ^en ingewikkelt, hieldt hy zich te koelder, en zyne voorllaagen en aanbiedingen werden verworpen. Nu kom ik tot den oorlogh, ftraks gemeldt, welks oorfprongk, begin, en voortgangk van wat hooger ftaat op te haaien, en in 't kort te melden: ten deele, om d'aanmerkclykheit der gefchiedeniftèn ; en ten deele, op dat men wcete wat de Heeren Staaten bewoog om eerft den L. Admiraal van Waflènaar, en daarna den Viceadmiraal de Ruiter met oorlogsvlooten naar Denemarken te zenf Ziep. den. Te vooren is verhaalt f van wat midde97- len zich de Heeren Staaten, in den jaare mdclvi , hadden gedient, tot beveiliging der Ooftzee en de befchermitfg der ftadt Dantzik, ter gelegentheit van den oorlog tuflchen Zweeden Kort ver-en Poolen. Doch die oorlogh hadt in 't kort haal van een' anderen oorlog tot naafleep. Frcderik de (broMtc-* ^erde ' Koning van Denemarken, ziende dat bei!in,ende Koning van Zweeden de handen vol werks voort- hadt, door den Poolfchen krygh, en indaghgangk van tjg noe ^e Zweeden, over veertien jaaren, fog in°'t zvnen vader Koning Chriftiaan den vyfden overhoorden, vielen, en etlyke Landen en fteeden afdwongen , geloofde dat het zyn tydt was om zyn fchaade op den Zweed te vernaaien, en hem met voordeel aan te taften. Hier toe werdt hy, houdt men, ook door anderen opgemaakt, De Ko-of aangemoedight. Naa kort overleg brak hy, ning van jn 't verleeden jaar t, de vreede, zondt zyn ]^njjg_ar'leeger, onder den Veldtmaarfchalk Andries gint den Bilde, in 't Sticht van Breeme, en benam den Zwee-  L. Admiraal DE RUITER. 349 Zweeden verfcheide valtigheden. Maar het 1658. ftaan naar eens anders ryk braght hem eerlang oorlogh in gevaar van zyn eigen te verliezen. Want tekens Karei Gultaaf, Koning van Zweeden, zynen ^ee" toeleg op Poolen, daar 't hem nu zoo zeer tee- ^ Uitzegen liep, als hy te vooren voorfpoedt hadt,ma aan een zyde zettende, viel in 't Deenfch Hoi-XXXVI1ftein, noodtzaakte Bilde het Richt van Bree-9^98, men te verlaaten, en zich binnen Frederixode te bergen. Dan dees ftadt, gelegen aan het 4 Nev. naau van de Beidt, dat men Mittelfartfund ,6.57noemt, en Jutlandt van 't eilandt Funen fcheidt, xxx^* werdt van de Zweeden in 't kort overweldight. IQ^. Daarna deedt de Koning van Sweeden, de grootlle Veldtoverfte zyner eeuwe, eentoght, die nooit iemant voor hem dorlt waagen, en hem nochtans gelukte. Hy trok, in 't beginToghtdei van Februarius f dezes jaars, met zyn leger, Koni,1!-'s niet Iterker dan zes of acht duizend mannen, den oyeï meeft ruitery, over 't ys naar het Deenfch ey-*t ys naar landt Funen: flaande, of op de vlucht dryven-Funen, de, al wat hem tegenftondt, of zocht te ftui-j^ g0^5 ten. In deezen toght, de ftoutfle en gevaar-Jan[1t lykfte daar men ooit van hoorde, brak, op ze- f 9 Feb. kre plaats, het ys onder 't vechten, daar twee Zie vaandelen voetvolk in verzonken. Hier \ox-zema loor ook de Koning van Sweden zyn eigen 2ilyfkaros. Ottenfche of Odenfee, de hoofdt- en ook Les ftadt van't eilandt, werdt zonder weerbiedingMemoi. aan de Zweeden overgegeven, en de ftadt Ny-^f/,^ burg vermeeltert. Daarna hieldt de Koning uer ^t krygsraadt, en men overley, of men over 'tTre on. ys zou voorttrekken naar Zeelandt. Maar men^'B5-9f, verltondt, dat men te veel zou wagen in zulk93' '00f een overtoght, over een arm der Oollzee , en een  35° Het LEVEN van den 1658. een gedeelte van den grooten Beidt, daar ter plaats ontrent twee of drie mylen breedt, en dat het om 't gantfche leger, indien't ys moght breeken, was gewed. Derhalven werdt beflooten tot in de voortydt te wachten , en dan 't volk met fcheepen over te voeren. Doch ter zeiver tydt zond de Ridder Meadouw, Gezant van den Protektor Kromwel by den Koning van Denemarken, iemant af, aan den Koning van Sweedcn, met een' brief, die hem tot vreede vermaande. Dees pof! quam te paardt op Funen, en vertrok weer van daar naar Zeelandt. De Koning, die ook op de minde dingen acht floeg, bemerkende dat die bode met zyn paardt over 't ys quam , befloot daar uit, dat het ook fterk genoeg was voor zyne legerbenden, en beval voort tc trekken, De koude was toen uittermaate groot, en 't vroos zoo fel, dat men de tonnen, vol bier en wyn, en 't broodt, met bylen tot kleene ftukken moft hakken, om ze te ontdooien; doch d'ontdooide drank hadt daarna Wejni» fmaaks. Met vlcefch moft men in heete fto* ven of kachels ontdooijen, en als 't week werdt, was een groot deel verrot en bedorven. In dit harde weder trok de Koning, met zyn volk, by nacht over dat groot water, met ys bevloert. Doch door de meenighte der paarden fmolt het fneeu zoodaanig, dat 'er op zommige plaatzcn meer dan twee voet waters op 't ys ftondt: dies was men geduurig in vrceze dat men de zee op zommige plaatzen, die men in den donker niet kon zien, zou open vinden : ook zyn toen veele fleeden in de duifternis der nacht verdwaalt, en, om dat ze  L. Admiraal DE RUITER. 351 h ys te zwak vonden, ongelukkig te gronde 1658. gaande, met eenig volk verdronken. Den volgenden morgen quam de Koning met de zynen eerft op 't eilandt Langelandt, en vandaar op 't eilandt Lalandt, daar hem de ftadt Naskou terftondt werdt overgegeven. Van daar 24 Feh' tooghhy, op gelykewyze, naar't eilandt Falfter, daar hy 't Koningklyk flot Nikoping innam. Toen trok hy over een inham van den Beidt recht toe naar Zeelandt, hethooftcilandt van Denemarken. Hier quam hy eerft in de ftadt Warburg, of Warungborg, en ftondt nu op 'tpunt om naar Koppenhagen, de Koningklyke hooft- en hofftadt, te rukken, als hem d'Engelfche Gezant Meadouw daar quam vinden , om de vrede te bemiddelen. In 't eerft Vreede ,hadt d'overwinner daar geen ooren naa, n™ar^^ eindelyk liet hy toe, dat men eenige punten Konini,ent op 't papier braght, daar het vreeverdragh op te Rotsvolgde, dat eerft \ te Toilrup werdt gelloo-fchi'dtge« ten, en daarna j te Rotsfchildt naarder over-^1^"^ zien en voltrokken. Dit ftrckte tot merkelyk f8 naadeel van Denemarken, ook van den Staat »*rf. der vereenigde Nederlanden. Men hadt onder Aitzema anderen tuflchen de twee Koningen vaftgeftelt5 2J5!22^ dat ze nooit zouden toelaaten dat eenigevreemde oorlogsvloot door de Sondt of Belt in d'Ooftzee zou koomen. Voorts moeft de Koning van Denemarken, voor 't, geen de Zweeden hadden gewonnen, veele Landen, naamelyk Hallandt, Schoonen, Bleeking, Bornholm, Bahus, en Drontheim, met de lieden, flooten, veilingen en goederen daar toebehoorende, afftaan, en den Koning van Zweeden in eigendom overgeven. Doch zelden wordt de begeer-  35* Het LEVEN van den 1658. gecrlykheit door witift voldaan. De Koning van Zweeden was met al die voordeden niet te vreeden, en befloot, in 't kort weêr in Zeelandt te vallen, cn met Koppenhagen geheel Denemarken te bemaghtigen: zeggende, dat de Koning van Denemarken hetvreêverdrag van Rotsfchildt niet ten vollen naaquam. Daar viel ook twift over het punt van 't uitfluiten der vreemde oorlogsvlootcn uit d'Ooflzce, 't welk de Deenen anders verftonden dan de ZweeDie doorden. Eindelyk quam de Koning van Zweeden Ko- ^en? jn maandt van Auguftus, met een Zweedenvloot naar Zeelandt, daar hy zyn leger onwordtge voorziens liet landen, en zondt daarna zyn vloot brooken. voor Koppenhagen. Dees Koning, oorlogva,tzuchtig van aardt, hadt groote gedachten in landt. 'c h°°ft- Dy meende dat zyn toelegh op DcZie dc nemarken hem niet zou miflèn, en hadt in den Memo- zin daarna den Keurvorft van Brandenburg (die, *Gedenk- van ^cm afyykende, zich weêr aan de zyde fckriften van Poolen hadt begeven) op 't lyf te vallen, van den en zich mecftcr te maaken van de gantfche OoftRidder zce. Ook liet hy zich dikwils ontvallen, dat peTi?$"'hy ■> naa 'l vermeefteren van't Noorden, met ,40.133.een maghtig leger, te water en te lande, in 15*- 155 Lalie zou vallen, en Rome, als een tweede Alarik, noch eens onder de maght der Gotten brengen. Maar al zyn hooghvliegende aanflagen liepen te niet, toen andre Mogentheden Denemarken te hulp quamen, en 't geluk hem DeHee den nek toe keerde. De Heeren Staaten,verren Staa flaande dat de kroon van Denemarken voor de i^den ' tweedemaal aan een zyde draadt hing, en vreeKoning zende dat de Koning van Zweeden, Denemaryan De- ken vermeefterende, Hollandt in de Ooftzee de  L. Admiraal DE RUITER. 353 de wet zou ftellen, beflooten, den Koningj653. van Denemarken in zynen hoogen noodt bynemarken te ftaan, en zoo veel oorlogsfcheepen, ais'yfandie anen in der yl kon toeruften en by een krv-doe"' ea gen, onder den Heer van Waflènaar L. Ad-een oor4 miraal van Hollandt, en de ViceadmiraaleniogsWitte Korneliszoon de Wit en Pieter Flo-vioot, ea riszoon, (de Viceadmiraal de Ruiter waSjClK.etI" toen noch op de kuft van Portugaal) metvaan(je, achtendartig vaandelen landtfoldaaten te voet,ien landtruim twee duizendt man in getal, onder 't foldaaten bevel van den Kornel Puchler derwaart tedsrwaaru zenden: om dat volk ten deele in Koppenhagen, en ten deele in Kroonenburg, het kafteel van de Sondt, te brengen. Dc Heer Laf aan van Waflènaar hadt laft, om d'ingezetenenden Heer van de vereenighde Nederlanden en denïan Wa*" koophandel in d'Ooftzee van alle overlaft te*3'^se' bevryden: den 'Koning van Denemarken byAitzema te fpringen, en tegens 't geweldt van denaxxyiu. Koning van Zweeden by te ftaan, de hulp-233" benden binnen Kroonenburg en Koppenhagen te helpen: de fcheepen, goederen, en perfoonen van 'sLandts ingezetenen: by de Zweeden aangehaalt en opgehouden, te verloflcn: de Zweedtfche oorlogsvloot, indien hy ze aantrof, met kracht aan te grypen, en waar 't doenlyk te veroveren en te vermeefteren. Maar ingevalle de ftadt Koppenhagen en 't flot Kroonenburg voor zyn komft moght zyn vermeeftert, dan zoude hy zich met de vloot ontrent de ryken van Denemarken of Noorweegen blyveh onthouden, en nader laft van hunne Hoog. Moog. afwachten. Ook zoude hy zich aan de letJ. Deel. Z tar  354 HET LEVEN van den 165S. ter van zvne ordre niet ftip binden, maar naar d'ontfange kondtfchappen, en gelegent\Ageryuheden der zaaken zoodaanig handelen f, als hy tot uitwerking van hunne Hoog. Moog. t Initifr meening f , boven gemeldt, zou oordcelen ue' dienlïig te zyn: en daar ontrent ook voornaamentlyk het goedtvinden van den Koning van Denemarken in acht neemen. Deeze ordre was den veertienden van September geteekent. Daarna werdt den negentienden Oktober by hunne Hoog. Moog. goedtgevonden, den L. Admiraal noch aan te fchryven, dat hy ook het overfcheepen der Zweedcn op Holflcin, of Jutlandt, zou trachten tc beletten: ten anderen, dat hy den Keurvorft van Brandenburg, indien die genegen moght zyn om een gedeelte van zyn leger ter hulpe van den Koning van Denemarken op Zeelandt, of op eenige andre eilanden, over te brengen, daar toe de handt zou bieden. Op deeze wyze zocht men den Koning van Denemarken tc helpen, en den handel op d'Ooftzee tc verzekeren: want Zie Aii-men geloofde dat de fcheepen van den Ne-. zema derlandtfchen Staat, op Ooiten vaarende, xxxvw. wej zcsendartigmaal hohderdtduizend gulden " in 't jaar aan vracht verdienden, 't welk aan veel duizenden van ingezetenen de kolf, en t Ziep. veel voordeel gaf. Dat, en meer f, hieldt 97- men verlooren, indien Denemarken verlooren ging. Den zeventienden van Oktober raakte de vloot in zee, en quam ontrent 22 Ottoi.het einde der maandt onder 't Schaager rif,, den Noordtooltelykften cn uiterften uithoek van Jutlandt. Ondertuflchen werdt het flor Kroo-  L. Admiraal DE RUITER. 355 Kroonenburgh den zesentwintigMen van Sep-j^g. tembcr, naa een beleg van drie weeken, aan^se?»« de Zweeden overgegeven. Koppenhaagenxxxvm. was belegert: daar zich de Koning van Dene-gT^e/< marken met zyne foldaaten en burgers dapper res de verweerde; op hoope van 'tontzet uit Hol-Trekm landt. Maar de Zweeden hielden nu de Sondt 160. door *t overgaan van Kroonenburg 4 en door hunne oorlogsvloot geflooten : zoo dat de Hollanders tegens het gefchut van twee kafleelen, en der Zweedtfche vloote, ontrent zoo fterk als dc haare, moften aangaan, en doorbreeken, om den belegerden Koning t'ontzettem Dit moft men waagett. Op den derden dag De Holvan November quam de Hollandtfche vloot,^^ch& onder den Heer van Waflènaar, achter de Lap, ^ by een zandt zoo genoemt, voor de Sondt gele-de Sondt. gen, door tegenwindt ten anker: fterk veertig oorlogsfcheepen f, vier branders, zes gal-f/fó^. joots, zes fluitfcheepen met foldaaten, en noch»* achtentwintig zoo galjoots als fluiten, gelaaden met haaring, wyn , uijen, ajuin, worte-" len, en allerhande leeftoght. Karei Guftaaf Wrangel, Admiraal van Zweeden , die hem den doortoght zocht te beletten, hadt onder zyne vlagh achtendartig oorlogsfcheepen, en daar onder eenige met veel Engelfch cn Schotfch bootsvolk voorzien. De Hollandtfche vloot lag ontrent vier daagen achter de Lap , wachtende naa een goeden windt, tot dat die, op den achtften November, uit den Noorden begoft te waayen, met een ftyve koelte. Toen greep de Heer van Waflènaar de gelegentheit by 't hair, en ging 's morgens vroeg met de vloot onder zeil, in drie esquadres ofhoopen Z z ver-  356 HET LEVEN van den 1É58. verdeelt. De Viceadmiraal Witte Wittenszoon de Wit hadt de voortoght, de L. Admiraal Waflènaar de middeltoght, en de Viceadmiraal Pieter Floriszoon d'achter.hoede. Ontrent ten acht uuren quam de voortoght in 't midde van de Sondt, tuflchen de kafleelen Kroonenburg en Elzenburg: beide gelegen op d'oevers van de zee, of de twee boorden van de Sondt, het eene in Zeelandt, en 't ander in Schoonen. Toen nu de Hollandtfche fcheepen recht tegens over de kafleelen waaren, liet de Koning van Zweeden uit beide de fterkten het gefchut op Memti hen losbranden: en hy zelf, die toen op Kroores ite nenburg was, flak met zyn eigen handt den j^'^londtflonk op het cerfle ftuk, dat op de Hollandtfche vloot afging. Toen zag men dat de koegels van beide de fterkten , te gelyk afgaande , de fcheepen, die 't midden hielden, Zeüt door niet öf naaulyks konden bereiken. De Holde Sondt. Janders zeilden dan zonder veel fchaade te lyden voort, en korts daarna tuflchen negen en tien uuren, voor den middagh, begoft de ftrydt. onder d'oogen van den Koning, de Koninginne, de Princcflè zyne zuiler, gemaalinne van Graaf Magnus de la Garde, en den oudtflen Prins van Holltein Gottorp, met veele andere Grooten, die op 't flotKroonenburg aanfehouwers van 't gevecht waaren. Ook fcheelde 't weinig, of dePrinces, zulter des Konings, waar getroffen; want een gefchutZeeflagh koegel vloog tot in de kamer daar zy was. De Sondnuf ^ was tcr wederzvc^n fel Gn fcherp. De ffchen de Zweeden gebruikten hun meefte geweldt teHollan ■ gens den L. Admiraal, en de twee Viceadmiders en de raaien • 0p hoope , zoo'tfchynt, dat ze, de Zweeden. drie  L. Admiraal DE RUITER. 357 drie Hoofden der vloote van kant helpende, j.5^g. niet de relt goedt doen zouden hebben. Hier h iVov. werdt de Viceadmiraal Witte Korneliszoon de Zie AiU Wit, naa 't toonen van d'uiterfte dapperheit,xxx*n, doodelyk gequetft, en zyn fchip, by gebrek, 30.24*,. van byltandt, verovert. Doch, hy ftraks fter- De Vicevende, en zyn fchip zinkende, hadden de Zwee- admiraaden niet anders dan zyn doode lichaam. Ook ijj" ^n liet 'er dc Viceadmiraal Pieter Floriszoon, pieter kloekmoedig vechtende, met zyn' Kapitein en Floriizesendartig matroozen, 't leven. Maar ^e^°°n Heer van Walfenaar, die, niet tegenftaande^ve' de pyn der jicht, die zyne voeten t'onbruikbaar maakte , zich in een' ftoel voor de groote maft liet brengen , wederftondt byna alleen, of met weinigen, al 't Zweedtfch geweldt. Hy lagh ontrent twee uuren lang alleen by WafTedrie', of zoo anderen melden, onder zeven naaj_sdaP* groote Zweedtfche fcheepen, die alle hunne per ei" kagen en koegcls op hem loften: in voegen dat hy, op verfcheide plaatzen onder water getroffen, vyf of zes voet water in hadt, en boven de brandt in dón boeg. Voorts hadden ze al zyn wandt aan fti kken en zyne zeilen aan flarden gefchooten. Ee Kapitein Aart van Nes was een der voorften, die hem te hulpe quam , én zich manhaftig droeg. Zyn fchip werdt aan zeilen en rondthout zoo befchadight, dat het zich naaulyks kon roeren. Hy hadt dertig dooden , en daar onder tien Zweeden, die uit een fchip dat zonk waaren geberght, en tfertig gequetften. De Kapitein jan van Kampen poogde desgelyks tot by den L. Admiraal door te dringen, en queet zich met ongemcene dapperheit. Zyn groote maft viel over Z 3 boordt;  358 Het LEVEN van den 1658. boordt; zyn paviljoen, wandt en boorden werden wegh gefchooten, en hy hadt de brandt meer dan twee uuren in 't fchip. Te dier tydt liep de Heer van Waflènaar groot gevaar van te zinken, of te verbranden. Hy hadt op zyn fchip zevenendertig dooden, en ontrent hondert gequetften. Doch hy quam alles, door voorzichtig bcleidt en dapperheit, tc boven. Ook vondt hy zich zeer gefterkt door zyn' Onderkapitein, Egbert Meeszoon Kortenaar, die wel diep deelde in d'ecre der overwinning, ten dien daage bevochten. De Zweedtfche Admiraal Wrangel, de Viceadmiraal Bielkcnftern en anderen werden door 't HoUandtfch gefchut zoo. doornagelt, dat ze uit den flagh maften wy- Verlies ken. Drie Zweedtfche fcheepen werden ver-* d^kferfovert' cn ac'lt: *n ^en §ronck gefchooten, ï »0f verbrandt. De Hollanders verlooren niet dan 't fchip van dc Wit, Brederoode, datA gelyk gezeit is, te gronde ging. De Zweedcn hadden over de duizend dooden in hunne vloote, de Hollanders ontrent vierhondert, met veele gequetften. Ook bcquaameu ze ontrent vierhondert cn vyftig Zweedtfche DeZwee-gevangenen. De ftrydt duurde ontrent vyf den ftaa- 0f zes uuren, tot dat de Zweedtfche fcheeken tge- afweeken, of te loefwaart bleven leglaaten'degcn: zonder op de Hollanders, die door den Hollan windt cn ftroom van zelf afdreven, meer af de»bon-tg koomen. De Heer van Waflènaar, zien- ne jeis de dat de Zweeden bleven leggen, zette vorderen. , o& ' *ZieJo.ZYn koers met de zynen naar t eilandt h.Ponta-Hucna, of Ween, vermaardt door 't flot nas in Uranienburg weleer gefticht door de 1 groo-  L. Admiraal DE RUITER. 350, grooten Wiskonftenaar , Heemelmeeter, en 1658. • gaaflager der Harren, en andere heemelfcheHijierta lichten, Tycho Brahe. Dit eilandt leit inDatiica d'Ooftzee ontrent anderhalf myle van de Sondt ,^29. uuTchcn Zeelandt en Schoonen. 'T was in#^ 't vallen van den avondt toen de Hollanders, 126. ƒ>. aan gins zyde van dat eilandt koomende, vanyR2den Heer Bielke, Admiraal van Denemarken , ^fj^ met eenige fcheepen zyn ontmoet, die zichDiét}0. by hen voegde; en te vooren door den fterken n^rv? Noorden windt was belet zyn deel in den ftrydt Uift.tm, te hebben. Zy zeilden toen Noordtooft aan, en quaamen ten einde van 't Bofch, een plaat- de ze op dc kuft van Zeelandt, tufichen ElzeneurScientih en Koppenhagen, gezaamcntlyk ten anker.MatheHier deed elk over nacht cn dagh zyn beft ora"*^ de gaatcn te floppen, en zich weêr klaar X&M.'èmmaaken. Doch zommige waaren zoo redde-,?-/? Bi' loos en mafteloos, dat men genoeg te doen^/A-A« hadt om ze naar Koppenhagen te fleepen. l3°* Ontrent twintigh Bevelhebbers en Kapiteinen hadden zich, zeit men, in dien fcheepftrydt De naadapperlyk gequeeten: en onder deeze noemt me" der men den Heer van Waflènaar, de Viceadmiraaien de Wit en Pieter Floriszoon : voorts de hebberen Schoutbynacht Jan Aartszoon Verhaaf, en de die zich Kapiteinen Aart van Nes, Jan de Liefde, Ja-meeft kob Boshuizen, Jan van Kampen, Dirk Kry-queeten* i nen Verveen, Evert Antoniszoon Marre, Joris de Kaulery, Marten Degelekamp, Gerrit Femfz., Adriaan Houttuin, Klaas Valehcn, Klaas Bakker, en Adriaan Bruinsveldt. De naamen der anderen zyn my niet voorgekoomen. Behalven de Viceadmiraalen de Wit en Pieter Floriszoon, twee groote Zeehelden, Z 4 fneu-  3óo HET LEVEN VAN DEN 1658. keuvelden ook de Kapiteinen Adriaan Bruinsi iDec. veldt, en Dirk Verveen: doch Verveen, onZie Col trent het eilandt Ween gequetft, overleedt numen'0'^™ t re Koppenhagen. Men heeft te dier ter Belg tydt eenige Kapiteinen tc laft geleit, dat ze, fada at. de vyanden mydende, naaulvks hadden gevochuite t> tC" Cn dat zc den L' Admiraal Waflènaar, 247 cn"dcn Viceadmiraal de Wit fchandelyk hadJ.ZieAit-den verhaten: dat van zommige, welker naa2^ men my onbekent zyn , werdt gelooft. Maar "IÓ'sa". 'C is.ook zeeker, dat de Heeren Raaden ter ""Admiraaliteit t'Amfterdam aangaande eenige van hunne Kapiteinen, die men hadt befchul* Zie Ait dight, federt betuigden *, dat ze, naa onderaf xl. zoe]( zaatén i niet hadden gevonden t'hunp- 541- ncn {afte. ja jat ze z}cft wej^ en zoo ais men De naar foldaat- cn zeemanfehap zou hebben kon?*^doo( nen verwachten, hadden gequeeten. DeZwecdtwykcV on" *"cne vloot wcek naa ,[ eindigen van 't gevecht derKroo onder 't flot Kroonenburg: doch de Koning aenburg,hieldt ze daar niet zeeker, en gaf ordre, dat in óTbZZC binnen tie liavon van Landtskroon, een ven van3'rtadi: \m 'c 'andtfchnp Schoonen, recht tegens Landts- over 't eilandt Ween , zou loopen. Ter zeikroon, ver tydt zagh men biyken van de Zweedtfche Eereaan edeïmocdigheit, betoont ontrent het lyk van i wuW werdt geleit, en voort, meteen zwart t>. 178. geverft galjoot, dat zwarte wimpels liet afwaajen, aan den Heer van Waflènaar gezonden. Daarna werdt dit lyk , nevens dat van den Viceadmiraal Pieter Floriszoon, naar Hollandt  L. Admiraal DE RUITER. 36Y landt gevoert, de Wit tc Rotterdam, en Pie- 1Ó58. ter Floriszoon te Hoorn , met heerlyke rou- + Uit de ftaatfyen, op 's Landts kollen, ter aarde ge- Rffolubraght. Ook werdt door de Heeren Staaten "j"/^ van Hollandt aan hunne weduwen, of erfge-van Hol. naamen, yder drie duizendt gulden toegeleit; landt om daar mede een grafllede van marmerfteen, «07a. £«• of een gedenkteeken 't hunner eere, op te ™*am rechten f, dat federt in 't werk werdt geftelt *. ïzie c0r. 'Sdaaghs naa den flagh \ quaamen de Hollandt- ua, Mofche fcheepen, die de foldaaten, lyftoght en numenandere behoefte voerden, voor Koppenhagen.^?^ De Kornel Puchler werdt, met de landtfol-^'g^ daaten, toen aan landt gezet: tot groote blydt-c^Y. p. fchap van den Koning, en zyne onderzaaten;2i^2»3. die weêr aam toght fchepten, door de byftandt z]~gNoVt der Hollanders. Door Mat ontfeheepen der landtfoldaaten en lyftoght te Koppenhagen, werdt het ooghmerk van den toght bereikt. Dat was de winft van de bevochte zeege, en 10 Nov. ftrekte tot behoudenis der belegerde ftadt. Daarna ging de Heer Bielke, Admiraal van Denemarken, met de Deenfche vloot en eenige Nederlandtfche fcheepen, daar zich de Heer van Waflènaar, die op 't fchip Duivenvoorde overging, by voegde, onder zeil, naar Ween en Landtskroon : met meening om de Zweedt- Toefeg fche vloot, die men noch niet wift dat daar°P was ingeloopen, den wegh af te fnyden: of, indien de Zwfieden daar binnen waaren, die in vi00t, de haven te verbranden : of de haven met het zinken van fteenfeheepen te bederven, en al de Zweedtfche fcheepen daar in te befluiten. Toen is 't gefchiedt dat dc Koning van Zwee- De Kcv den, op eenig bericht dat de Deenfche enningvan Hollandtfche Admiraalen met verfcheide fchee- Zweeden Z 5 pen  3Ö2 HET LEVEN VAN DEN ïós'S. pen onder zeil waaren, om dien toeleg in't bezien- werk te Hellen, zich in een kleen Vaar- «nMeen0"8 be&'evende> om de vyandtlyke fcheevaarmig, Pen te bezichtigen, door een dikke mift of «ie Deen nevel zoo dicht onder de vyanden verviel, das S"n sa hy ze hoorde fpreeken, zonder hen te zien, Hdland en dat de zon fcilie]yk doorbrekende, endenefcheepcn,ve^en verdryvende, hy zich ontrent een musen vervaltketfehoot van dc vyandtlyke vloote bevondt, in groot en daar op beval, dat men in der yl te rugh SeJ/ra« zou roeyC!1 om weer binnen Landtskroon te r«flfe7>7--keeren« Maar als men dat vaartuig zagh werdt /», p. 'er van alle kanten veel gefchut opgeloft,zon379' der iemant tc raaken. Doch al die in't fcheepken zaaten werden door 't water, dat door 't fchieten daar over heen vloogh, geheel nat. De Koning, daar geen fchrik vat op vondt, zei toen al lachende tot den Ridder van TerIon, Gezant van Vrankryk, die nevens hem Zyn in 't vaartuigh zat, Dat het iet zeldtzaams zou Jjoertree" zyn > indien men t'eenen dage in de Plifioricn den Ge- zou ^eezen > dat een Gezant van Vrankryk aan zant Ter- de zyde van den Koning van Zweeden met een Ion. gefchutkoegel was gefchooten. Daar Terion op antwoordde: maar indien de zelve koegel ook den Koning met den Gezant weghnam ,dat zou noch veel zeldtzaamer en meer gedenkwaardig zyn. Dan al zoudt my tot groote eere ftrekken, dat ik met zoo groot een' Koning op gc/yke wyze van een' koegel quam te ft erven 3 ik zou evenwel niet wenfehen dat zulksgefchiedde; om dat zyn ryk hem noch van nooden heeft, en dat ik noch weinig hifi heb om tefterven. Dc Koning, wc.r binnen Landtskroon gekeert, zagjj twee van zyne oorlogfcheepen, die buiten de haven op de wacht lagen, firax daar  L. Admiraal DE RUITER. 363 daar aan binnen jaagen. Daarna Melde hy or- i^-g; dre tot tegenweer, en liet een deel floepen, Hy ftelt met lange haakftokken, buiten de haven roei-ordre £°t jen, om de branders af te weeren, Ook werdt v.erzeeke* by de Deenen vergeefs gearbeidt om de haven ™q^u te floppen. Men fpilde te veel tydts, en zonk etlyke fcheepen te ver van de haven. Maar ecnigcn f meenen dat de Hollanders geen rech- f MemiU ten ernft gebruikten om de haven tc bederven,''" de en de Zweedtfche vloot te vernielen: dewylfg'/0"'^* ze geen van de twee Noordtfche Koningen te kleen wilden hebben, maar hun tegen elkandere in wederwicht houden: daar meer nut voor den Staat in ftak, dan of een van beide den anderen geheel hadt onderdrukt. Met dat ooghmerk fterkten ze nu de zyde van den Koning van Denemarken, gelyk ze, om de zelve ree- den, weleer de Zweeden met hunne byftandt onderfteunden. De Heer van Waflènaar liet De Heer zich den vierden dagh naa 't gevecht te Kop-vanWaffe" penhagen aan landt zetten, daar hem de Ko-"*8]^™' ning, toen hy zich om zyne onpaflelykheitpenhaeenige daagen in huis moft houden, zelfs be-gen. zocht, vcrwellekomde, en met heufchewoorden voor zynen dienft bedankte. Te dier tydt waaren al d'oorlogfcheepen der Hollandtfche vloote voor de ftadt gekoomen, daar men alle vlyt aanwende om de befchaadigde fcheepen te herftellen. Naa dat de Heeren Staaten de ty- Dellee. ding van het gevecht hadden verftaan, fchre-ren S:™' ven ze aan den Heer van Waflènaar, dat ze'f'' c,nnry" met zonderlinge aangenaamheit zyne groote den Heer dienften , manlyke dapperheit, en lotfclyk be-vanWafleleit, in den zeeflagh betoont, hadden opge-naar'^ noomen: hem beveelcndc, dat hy de verover-J^ e de  $f54 Het LEVEN van den 1658. de Zweedtfche oorlogfcheepen, dewyl's Landts hem ge- vloot alleen tot hulpe van Denemarken werdt gev.en' . gebruikt, zou ftellen in de maght van den xfma**'* Koning van Denemarken. Ook werdt hem xxxviii. aangaande twee of drie Zweedtfche koopvaar264. dyfcheepen, die by hem of de zynen naa den flagh waaren genoomen, of aangehouden,aangeichreevcn, dat hy die, met hunne laading onbefchaadight zoude ontflaan, en in de maght der Zweeden overleveren: ten waare dat van de zyde der Zweeden door het neemen, of beflaan van fcheepen, of goederen , den ingezetenen van den Staat toebehoorcnde , of wel door 't bekommeren en valthouden der ingezetenen , daar toe oorzaak was gegeven: en dat men van die zyde bleef weigeren zoodaanige genoome of aangehaalde fcheepen, goederen, DeHee-of perfoonen mede t'ontflaan. Ontrent den ^n^eflui ze^ven tvdt hadden de Heeren Staaten beflooten "noch ten nocn vierduizendt foldaaten , met den Korvierdut- nel Willem Killegreuw, onder 't geleide van zendt fol vier oorlogfcheepen, naar Denemarken te zen^a^De den* koorts werdt goedtgevonden, den Heer nemarken van Waflènaar met de zwaarlte fcheepen t"huis te zenden, t'on tbieden: en dat in Denemarken, op 't verzoek van den Koning, twaalf van 'sLandts Laft aan oorlogfcheepen zouden overwinteren. Men de Rn'terverftondt ook dat de Viceadmiraal dc Ruiter ^cf/VVy.daar over 't gebiedt zou hebben, en dat hy zich ten dfen einde, met de vierduizendt foldaaten , die men naar Koppenhaagen zou voeren, derwaarts zou vervoegen, en over de vier oorlogfcheepen, tot hun geley dienende, desgelyks gebieden. Ten dien einde hebben de Heeren Staaten den Viceadmiraal de Ruiter eerft  L. Admiraal DE RUITER. 3^5 eerft een laftbrief, den dertighften vanNovem-1658. ber geteekent, ter handt geftelt: en daarna f noch d'af-fchriften van eenige ftukken toegezonden: te weeten 't berlchtfchrift aan den Heer van Waflènaar gegeven, erf de befluiten by hunne Hoog. Moog. den negentienden en achtentwintighflen van Oktober genoomen, als ook de brieven deswegen aan den Koning van Denemarken, en den gemelden Waflènaar gefchreven; om zich daar naar, (als de Heer van Waflènaar naar 't vaderlandt zou zyn vertrokken) voor zoo veel d'inhoudt der zelve op de gelegentheit van die tydt zou pallen, te richten en te draagen. De Gezanten van Vertoog Vrankryk en Engelandt, die toen in den Haa-vandeGege waaren, toonden over dat voorneemen,van^ten op nieu foldaaten naar Denemarken te voeren, vrankryk; geen groot genoegen, en zochten de Heerenen EngeStaaten daar van af te maanen: als meenende,landt* dat die nieuwe hulpe niet zou ftrekken tot vordering van de vrede. Doch de Heeren Staaten verftonden, dat Denemarken meer byftandt van nooden hadt om tegens de maght van Zweeden te konnen beftaan. Daarna kreeg men be- Bericht richt dat de Protektor van Engelandt, Richardvan een Kromwel, die zynen vader Olivier in .de re-j/jJI geering was gevolght f, een oorlogsvloot naar v|00t. de Sondt hadt gezonden of zou zenden. Ditt Zie Aitgaf eenig achterdenken. 'T hadt zyn zwaarig-2''m mJts" die voorwaarde, aan de gemelde Reeders, by leverende een ander plakkaat |, toelieten: doch aan an-twaaIf- dere Reeders, die zich dien laft niet zoudenllondert •11 j 1 /• 1 • matroo- willen onderwerpen, op verbeurte van fchip zen > toa. en goedt verboden.' Ook verboden ze mét gelaat en. eene  3Ó8 Het LEVEN vak deS ïfjeo. eene het uitloopen van de verdre fcheepen, 4. a Iry.zoo ter koopvaardy als ten vrybuite toegeruft: Plak als mede alle wervinge van matroozen, ten behaatboek noeve van byzondre Reeders, op peene van 508^'^'hondert gulden voor yder man, die ze werven zouden, tc verbeuren: ten einde dat de Staat door dit middel van meer bootsvolk , tot bemanning van hunne fcheepen, gedient zou moogen worden. De beloofde twaalfhondert matroozen werden binnen weinig daagen gelevert. D'oorlogsvloot, die nu in 't voorjaar, ten gemelden einde, werdt toegeruft, beftondt in de volgende fcheepen. Lyft der Oorlogsvlcote toegeruft in den jaare mdclix. Scheepen wegens d'Admiralitek t'Amfterdam. Bevelhebbers. Scheepen. ftukken. vnann. T vft der De Viceadmiraal deRuiter. 'T Huis ie Zviieten. 64 - 280. Be Kommandeur de Wildt. Oofierxyk. . . 60 - 250. . oonogs- pieter van Braakel. Kruiningen. . ■ 54 - =30. vloot, J£n Gideonszoou Verburgh. Am/krdam. . . 54-225. toegeruft Willem van der Zaan. Txdlvcrdryf. . . 50 - 225. om naar Vaak Zveeers. Koevorden. . .50-225. TVmemar-Dirk Schey. Stait en Landen. 50 - 225. " ™ Gcrbrandt Schatter. Prins te paardt. . 52-225. ken te Jakob van Meeuwen. Hilvcrfum. . . 52 - 225. zenden. Tsirandt de Vries. Gouda. . . 40 - 190. Jakob Smart van Amftcrd. Dc Vrede. . . 4° - i9°- Jakob Szvart van Edam. Dc Dan van Uitrecht. 40 - 190. Jakob van Bercbem. De Tromp. . . 40 - 190^ Henrik Gotskens. '1'Raadhuis vanHaarl. 40 - 190. Jan van Amjltl. De Provinciën. . 40-190: Allart Matlhyszoon. Kampen. . 4° - l9°- Alhert Klaafz. de Graaf. Marfeveen. ■ 4° - Barent Kramer. Jloüandia. . 44 " '9°- Jan Roetering. De Burg van Leiden. 40 - 190. Jan Richewxn. 'T Zuiderhuis. . 4° " Hugo van Nieuwhof. Doesburg. . ■ 4° - '9^ Jan dc Haan. Haarlem. . 4° - "9°. Hendrik Adriaanszoon. Gelderlandt. . 4° " l9°- Jooli Verfchuur. Leeuwaarde. . 36 - 150. Schee-  L. Admiraal DE RUITER. 36*9 Seheepen uit de Maa?. 1659. Marinus de Klerk. Prins Maurits. . 44 - 191. Jakob Simonfz. dc Wit.. Uitrecht. . 44 - iS>i- Adriaan Pols. Gelderlandt. . 40 - 175. Laurens Heemskerk. Kleen Hollandia. . 48 - 212. Uit Noordthollandt. Noblet. D'Oranjeboom, . 36 - 140. Uit Zeelandt. Dc Viceadm. Jan Evertfz. op het fchip van Kapitein Jan Matthyfz. Zeelandia. . . 54 - Kommand. KornelisEvertfz. Vliflingen. . . 42 - 175. Frans Mangelaar. Uitrecht. . . 44 - t?S. Jakob Pens. Middelburg. . 42 • '75. Leyn Pikke. Veerc. • 4- - '75. Jan Thyszoon. Dordrecht. . 40 - 175. üajliaan Tuineman. Zieri.vzee. . 4° - «75. Uit Vrieslandt. Bruinsvcldt. Oojlcrgo. . ; 54 - 200. Jan Janfz. Vyfelaar. Weftergo. . 45 - '57. Albert Pieterfz.de Boer. De Sleeden. . 4^ - '9°; 1743 - 7Ö39. Daar was te deezer tydt eenig verfchil geweeft aangaande 't bevel en 't beleidt overdee- °.^g ea ze vloot. De Gemaghtigden van de Provincie viag. van Zeelandt verzochten, dat den Viceadmi- Befluit raai Johan Evertszoon in d'aanftaande zeec?cht^staa*. den rang en vlagge moght worden opgedraag Gen"e„ gen. De Heeren Staaten Generaal, daar opraai op " geraadtflaaght hebbende, vonden goedt en ver-dat ftulc ftonden, dat, geduurende den tegenwoordigen^00' zeetoght, in de beraadtflagingen van den Scheeps- üu 'de fft krygsraadt, en andre voorvallende zaaken, nn&foiutien den Heer van Waflènaar, L. Admiraal, de Viceadmiraal Johan Evertszoon den eerften, rang ™^ en ftem zou hebben, en naa hem de Vicead- nomen Aa mi-  370 Het LEVEN van den 1659. miraal de Ruiter: welverftaande dat by overdcn 5en lyden, zwaare ziekte, afweezen, oft eenige 17Maart, andre ongelcgentheit van den Heere van Waf-' tnAen fenaar, de Viceadmiraal de Ruiter het opper^ ay' bevel over de vloot van den Staat zou hebben. De Heeren van Zeelandt deeden daar op verfcheide voorflaagen, tot voordcel van hunnen Viceadmiraal Johan Evertszoon , maar de Heeren Staaten bleven by hun befluit, over deeze DeRuüerzaak genoomen. Ook Helden ze, niet lang wordt het daarna, den Viceadmiraal de Ruiter, op den veT^ver vyftienden van May, tot Kommandeur , of de vloot Opperbevelhebber over de gemelde vloot, met gegeven, laft om zich met de zelve onder de vlagge van iCommif fen Heere van Waflènaar, L. Admiraal, te Zyn laft vervoegen. Zyn laflbrief f, hem by de Heebrief. ren Staaten gegeven, luidde als volght: " De Staaten Generaal der vereenigde Nederlanden allen den geenen die deezen zullen zien of hooren leezen faluit. Doen te weeten, dat wy, ons betrouwende op d'ervaarentheit en experientie in zeezaaken van den eerentfefen, manhaften, vroornen, onzen lieven getrouwen Michiel Adriaanszoon de Ruiter, Viceadmiraal van Hollandt en IViflvrleflandt, den zeiyen ge laf, gecommitteert en geauthorifeert hebben , gelyk wy hem lallen, committeeren, en authorifeeren by deezen, omme by proviftc over ,s Landts vloot oorlogsfcheepen, gaande onder zyne conduitte naar Denemarken, te kommandeeren , en zich met de zelve op de bequaamfte en zeekerfie wyze te vervoegen onder de vlagge van den Heere van Waffenaar, L. Admiraal, zich tegenwoordig, met eenige andere 's J^andts oorlogfcheepen onthoudende voor en ontrent Koppen-  L. Admiraal DE RUITER. 371 penhagen, ende voorts in alles d"ordre van den 1659. zeiven L. Admiraal Pachtervolgen: ordonwetende den zeiven verders, dat in gevalle hy de vloote van den Heere Protektor van de Republyke van Engelandt, Schotlandt en Trlandt, ofte eenige fcheepen van andere vrundm en geallieerden van deezen Staat, moght koomen aan te treffen, of t'ontmoeten, hy alle de zelve in alle minnelykheit, en met civiliteit zal hebben te bejegenen. Waaromme wy la/len en beveelen alle andere Viceadmiraalen, Schoutenbynacht, Kapiteinen, Officieren ,^ foldaaten en matroozen , op de voorfchreeve 's Landts vloot dienende, den voornoemden Michiel Adriaanszoon de Ruiter by provifie, cn ter tydt en wyle toe hy onder de vlagge van den gemelden L. Admiraal zal zyn gearriveert, voor haaren Kommandeur f erkennen, en refpectecren, ook zyne te geven ordtes en beveelen te pareeren, en precifelyk naar te koomen, op pcene van anders doende, daar over aangezien, en als wederhoorigen geftraft te werden, naar exigent'ie van zaaken : want wy zulks voor den dienft van den Lande, en bevordering van goede ordre onder de voorfchreve vloote, bevonden hebben te behooren. Gegeven in den Hage, onder onzen cachette, paraphure en de ftgnature van onzen Griffier, op den vyftienden May. mdclix. m J. VAN GENT. Vt. Ter ordonnantie van de Hooghgemelde Heeren Staaten Generaal. N. R U I S C H. Aa e Teri  37* HET LEVEN van den i 659. Ten zeiven dage was ook het berichtfchrift -j-, 4 Injtruc- daar hy zich op den toght naar hadt te ichiktit' ken, gctekent, en van den volgenden inhoudt. Bericht- de^Hme" Inftructie van de Hooghmoogende Heeren Staaten Staaten Generaal der vereenighde Neder- Generaal, landen voor Michiel Adriaanszoon de Ruid^Vice11 ter' Viceadmiraal van Hollandt en Weitadmiraal vriellandt, flaande met eene vloote oor- de Ruiter logfcheepen zich te vervoegen naar Denaa hadt nemarkcn ten fine als in de naarvolgen- ie draa- de Articulen. gen. , • I. De voornoemde Viceadmiraal zal zich met de oorloghfcheepen van den Staat, onder zyn kommandement befcheiden, op de bcquaamftc en zeekerfte wyze vervoegen onder de vlagge van den Heere van Waffenaar, L. Admiraal, zich jegenwoordigh met eenige andere 'i Landts oorloghfcheepen onthoudende voor en ontrent Koppenhagen, en voorts in alles d'ordre van den zeiven Luitetiant Admiraal achtervolgen. II. Zullende middelerwyle op zyne reize de ingezetenen en onderdaanen van deze vereenighde Nederlandtfche Provinciën, die hy in 't zelve vaarwaater zal bevinden, naar zyn uiterfle yermoogen van alle overlafi, en quaade bejegeningen trachten te bevryden. III. Tot Koppenhagen gearriveert zynde, zal hy de landtmilitie, op de voorfchreeve oorloghfcheepen geinbarqueert, met alle gevoeghlykheit ,en naar de ordre hem dienaangaande by ofte van •wegen den Konink van Denemarken te geven , aldaar doen voet aan landt zetten, ten welken einde hy den hooghgemelden Koningh van zyne aankomfle voor af advertentie zal geven. ia  L. Admiraal DE RUITER. 373 /« gevalle hem eenige Zweedtfche maght i^g. d'executie en voltrekkinge van V geene voor- iv. fchreeven is zoude moogen trachten te verhinderen, zal hy de zelve vigoureufelyk aangrypen en veroveren , ofte vermeefleren, is V doenlyk, daar inne plegendezoodanigen couragie, voorzichtigheit, foldaat- en zeemanfchap als naar gelegentheit van zaaken zal konnen gefchieden., en hem Viceadmiraal voornoemt toevertrout wordt. Ende ingcvalle hy de vloote van den PPeere V. Protektor van Engelandt, Schot landt en Trlandt, moghte komen aan te treffen ofte te ontmoeten, 't welk hy nochtans by alle wegen en middelen, zoo veel in hem is zal trachten te yermyden, zal hy de zelve in alle minnelykheit en met civiliteit bejegenen, ende, hem des geyerght wordende, aan den Admiraal der voorfchreeve vloote bekent maken, dat zyne ordre is zich met zyne onderhebbende fcheepen van oorloge te vervoegen onder de vlagge van den Heere van Waffenaar voornoemt, en als dan voorts des zelfs ordre te achtervolgen. Ende of moogelyk, buiten vermoeden, hem V L eenige nadere verklaaringe geverght, ofte eenige conditie voorgejlelt wier de, zal hy daar op antwoorden, dat hem, als wezende in dezen een fubaltern Hooftofficier, en befcheiden onder den gemelte Luitenant Admiraal, als zyn overhooft, geen andere laft en ordre gegeven, of toevertrouwt is, dan om hem, ten fine als boven, te vervoegen onder den zeiven L. Admiraal, ende dat hy ook dlenvolgende ongequalificeert is om op eenige voorgeftelde conditiën te antwoorden: maar ingevalle de Engelfche AdAa 3 tni-  374 Het JLEVEN van den f^59 miraal dicnthahen iet zoude gelieven voor te ftellen, ofte te verzoeken, dat het zelve zoude moeten gefchieden aan den meergemelten Luitenant Admiraal zelfs, hem in zul/een cas beleef delyk voor ft ellende, of hy zich ten dien fine, of wel ymandt van zynent wegen, met hem naar den gemclten Luitenant Admiraal gelieft te vervoegen, om met den zeiven over zoodaanige zyne yoorftellingen te ff reeken, en te handelen. VII. Ende V zy de gemelte Engelfchen Admiraal fulx moghte goedtvinden ofte niet, zal hy Viceadmiraal voornoemt in allen gevalle d'ordre van haare Hoog. Moog. in V eerfte artykel hier boven geèxprejfeert, op de bequaamfte wyze achtervolgen en trachten te voltrekken. Y111- Ende, om zoo veel doenl k alle feytelykheit met d'Engelfchen te vermyden, zal hy daar toe zoo veel " oogelyk capteren en waarneemen een goeden windt, en zoodaanige andere advantagien, gelcgentheden, en voordeden als hy de bequaamfte zal achten, om zonder, of met de minfte oppofitie te geraaken onder de vlagge van den gemclten Luitenant Admiraal, \%. Doch in gevalle hy, onaangezien alle moogelyke gepleeghde voorzichtlgheit, de bejegeninge van de Engelfche vloote niet zal hebben konnen vermyden, en ook haar bejegent hebbende met de voorfchreeve redenen, ofte 't waarnemen van occafien, en voordeelcn als boven, haare oppofitie niet hebben konnen prevenieren, maar dat zy haar met feytelyke aggreftie tegens zyne pajfagie zouden moogen komen te oppoferen, zal hy Viceadmiraal voornoemt in zulken cas geweldt met gewelf af keer en, en voorts de voor-  L. Admiraal DE RUITER. 37$ voorfchreve Engelfchen zoodanigh bejegenen als t hy tot conjervatie van 't refpe& van dezen Staat zal bevinden te behoor en, daar innemeede pleegende zoodanige couragie, yoorzichtigheit, foldaat- en zeemanfchap als naar gelegentheit van zaaken zal konnen gefchieden, en hem Vicead* miraal voornoemt als vooren toevertrouwt wordt. De gemelte Viceadmiraal zal zich naar 't X. geene voorfchreeven faat reguleren en gedragen, zonder nochtans zich precife naar de letter te binden aan de ordre en 't beleidt hem daar by geprefcribeert, maar dienaangaande naar ontfangen kondtjchappen, en naar occurentien van zaaken zoodaamgh ageren , als hy tot uitwerkinge van de booven geëxprefifeerde haare Hoog. Moog. intentie zal oordeelen meeft dienfligh ie zyn, altydts voor oogen hebbende dat dezelve haar Hoog. Moog. intentie daarinne beftaat: Eerftefk, dat hy zich vervoege by de vloote en onder de vlagge yan den meergemelten Luitenant Admiraal Ten andere, dat het zelve moogegefchieden, en geejfeclueert werden zonder de Engelfche vloote te rencontreren of te bejegenen. Ende ten derde , dat hy de zeiven bejegenende, echter alle occafien van hojliliteit, enfei. telykheit, zoo veel doenlyk, moogen vermydt worden. Eyndelyk zal de meer gemelte Viceadmiraal XI, op alle incidentele voorvallen, daar van deeze iuftruêlls niet en vermeit, met zynen Scheepskrygsraadt delibereren en refolveeren, zulx als hy ten meeften dienfte van den Lande naar foldaat- en zeemanfchap bevinden zal te behooren. Aldus gedaan en gearrefteert ter vergaadeAa 4 rin-  %y6 Het LEVEN van den i 659. rifige van de Hooghgemelte Heeren Staaten Generaal, in den Haage, den 15 Maf, mdcux. Laft aan Den Kornel Killegreuw werdt daarna door ne" Kille-ds gemeIde Heeren Staaten by zckreinftruftie, gremvge-°f berichtfchrtft, bevoolen op wat wyze hy geven, zich met veertig vaandelen landtfoldaaten op Aitzema 'sLandts vloot zou begeven: en voorts, dat hy zich met zyne hooge en mindre Bevelhebberen en foldaaten , te Koppenhagen komende , ten diende van den Koning van Denemarken zou laaten gebruiken, volgens de laft en ordre die hun van den zeiven Koning zou gegeven worden. Dees ordre was den negentienden van Maart ondertekent. Het affchrift van 't geen de Heeren Staaten aangaande den rang der Viceadmiraalen hadden beflooten, werdt den Heer de Ruiter, nevens zyn' laftbrief, om over de vloot te gebieden, en 'tberichtfchrift daar toe dienende, den zeventienden van May te gelyk in Texel aan zyn boordt DeRuiterter handt geftelt. Hy was ten zeiven daage 's Landts' °nder ZeiI °m uit te 3ooPen > doch 't werdt vloot in door een zwaare mift belet: en 't liep noch tot zee. den derden dagh aan , eer hy, met d'oorloghaoAfej. fcheepen van Amllerdam en't fchip uit Noordthollandt, benevens vier branders, acht behoeftfluiten, (die allerlei bêhoefte van leeftoght, fcheeps- en oorlogstuig hadden gelaaden) twee Deenfche Konings'fcheepen, twee Dantziker en vier Deenfche koopvaarders, t'zaamen vyfenveertig zeilen, buiten gaats raakte. De vierduizendt landtfoldaaten, onder den Kornel Killegreuw, waaren op de vloot verdeelt. Den volgenden dagh voegden zich zeven Zeeufche lcheepen, en drie fcheepen uit de  L. Admiraal DE RUITER. 377 de Maaze voor Texel onder de vlagge. Doch 1 de Viceadmiraal van Zeelandt, Johan Everts- Misnos- zoon, toen aan de Ruiters boordt koomende,ge" ya" . . • 1 -i den Vies* bejegende hem met weinig ontzigh en vriendt-BdmimI fchap , bewonende, met eenige ontfteltenis,j0han zyn misnoegen, ter zaake dat men 't opperge-Evenibiedt over de vloot aan de Ruiter hadt opge-zoon« draagen. De Heer de Ruiter, weetende dat zyne ontileltenis uit een naaryver van eereontilondt, verdroeg zyne geemlykheit, tot dat hy, naa 't verloop van weinig tydts, wat bedaarende, zich meer fchikte naar d'ordre der Heeren Staaten. De drie Vriefche fcheepen quaamen 'sandcrendaaghs by.de vloot, met twee behoeftfcheepen, een fluit met foldaaten, en een galjoot. By de Maasfcheepen quaamen drie, en by de Zeeuwen waaren twee behoeftfcheepen. Daar waaren ook noch drie behoeftfcheepen uit Noordthollandt: en de Ruiter hadt drie galjoots by zich, om af- en aan te zeilen. Hier by voegden zich noch tien Hollandtfche koopvaardyfcheepen, die naar Koppenhagen en Koningsbergen wilden: zoo dat de vloot (daar noch een oorlogfchip uit de Maas aan ontbrak) nu beftondt uit drieëntachtig zeilen. De Heer Jan Korneliszoon Meppel, die, in de plaatze van den Viceadmiraal Pieter Floriszoon, tot Viceadmiraal van Hollandt, onder 't Kollegie ter Admiraaliteit in 't Noorderquartier, was gekooren, hieldt zich voor eerft op het Noordthollandtfch fchip den Oranjeboom. Daarna verdeelde de Vice- Verdeeadmiraal de Ruiter de vloot in drie esquadres: j^fi der 't eerfte onder zyn eige gebiedt, het tweedefc£e*°0p, onder 't bevel van Johan Evertszoon, en 'tte. Aa 5 der-  378 HET LEVEN VAN DEN 1659. derde onder Meppel. Hy oordeelde dat dees oorlogsvloot, die nu onder zyn gebiedt ftondt, zoodanig was, (zoo wel ten aanzien van de grootte en bequaamheit der fcheepen, als van de meenighte van 't zwaar gefchut, en 't beyaare volk) dat diergelyke, tot dien tydt toe, Engel- in 't vaderlandt nooit was uitgeruft. Midler- inzeeVlom Wyl haddfn de Heeren Staaten kennis gekreenaar de Sen dat d'Engelfche oorlogsvloot door laft van Sondt te den Protektor Kromwel zee hadt gekoozen, zeilen, met meening om naar de Sondt te zeilen. Men gaf voor, dat de Protektor deeze vloot niet zondt om Denemarken te verdrukken, maar om beide de Koningen tot een redelyke vreede re brengen. Doch men meende in Hollandt uit verfcheide zaaken en redenen genoeg te konnen merken, dat zoo wel Vrankryk als Engelandt meer helde naar de zyde van Zweeden dan van Denemarken: dat daarna klaarlyk fZteM-bteefc f. Ook werdt met reeden gevreeft, dat xxm men met E"geIandr, als zich d'Engelfche vloot 295." by de Zweedtfche voegde, dat te wachten ftondt, in verwydering zou geraaken. Om Verdragdit, zoo veel moogelyk was voor te koomen, eenkoo vonden de Heeren Staaten geraaden, door ecniming, êe Heeren daar toe gemaghtight, met den Getuffeben zant van Vrankryk, de Thou, en den ReliVrink^ dent van Engelandt, Douning, op hunne geiVndreVr°orile]lir,gen in den Haage in onderhandeling de ver- te treeden, en eenige punten te beraamen ,voleenigde gens welke men de vreede tuflchen de twee den^e-Nooi"dtrcrie Koningen zou trachten te bemidflootfn, delen. Naa veele byeenkomften , en beraadtom de flaagingen, werdt op den eenentwintighften vreede van May een verdragh van overeenkooming f ge-.  L. Admiraal DE RUITER. 379 geflooten, en geteekent, by 't welk Vrank-1659, ryk, Engelandt, en de Staat der vereenigde 1 uitenen Nederlanden zich onderling verbonden, dat-e ze de vreede tuflchen de twee ftrydende Ko- ^"^J. ningcn, op den grondt van 't Rotsfchildtfche ningen verdragh, zouden poogen uittewerken: dochuittewer. dat het punt van 't uitfluiten der vreemde oor-^e"-_ ^ logfcheepen cn vlooten uit het verdragh zoulie°nven' worden gelicht. Het derde punt van dit Haaghs £ie AUverdragh bondt de Ruiter voor cenigen zyót*ema de handen, en werdt hem een affchrift doorXXX1Xeen galjoot naagezonden, en den drieëntwin-3^3'3 * tighften der maandt tuflchen 't Vlie en 't Doggers zandt behandight, van deezen inhoudt, Derde artykel van het Traclaat geflooten . den 21 van May mdclix. Zr verdraagen, dat de vloot, die de door- Het derde luchtighfle Heer Protektor van Engelandt, als?™1™*1 yrundt van beide de Koningen van Zweeden en dragh in Denemarken , naar den Orifont gezonden heeft, den Haazich met geen van de vlooten der hooghgemelde gegeilooKoningen conjungeren, nochte aan geen vanlsa' beiden eenige ajfijientic ofte hulpe geven, nochte ook tegens een van beiden zich vyandtlyk gedraagen zal, geduurende den tydt van drie weeken, ingaande met den dagh of tydt dat het jegenwoordigh verdragh, oft geconvenieerde, aan den Engelfchen Admiraal, ofte die de voorfchreeve vloote van Engelandt en Chef kommandeert , zal wezen bekent gemaakt, tot welken einde hem een copie autentyk van 'f zelve verdragh , oft geconvenieerde, over verfcheide wegen, te waater en te lande, tin alderfpoedich- fte  380 Het LEVEN van den 1659. ft6 toeètzon^en zal worden: gelyk ook verdraagen is, dat de vloote, die de vereenighde Nederlanden naar de voornoemde geweften uitruflen en afzenden, van dezen dagh af, tot den uiteinde van de voorfchreeve drie weeken aan geen van heide de hooghgedachte Koningen eenige hulpe ofte ajjijlentie geven, noch zich tegens een van beiden vyandtlyk gedraagen, insgelyks ook zich met geen van beide de Koninklyke vlooten eonjungeeren zal; zelfs ook niet met de vloote die albereidts tot fecours van den Koning van Denemarken afgezonden is, onder de conduitte van den Heere van Waffenaar, L. Admiraal: dat ook de zelve vloote, die onder 't beleidtvan den Heere van Waffenaar tot fecours van den Koning van Denemarken hier bevoorens gezonden is, geduurende de voorfchreeve tydt van drie weeken geene troupen, om wat oorzaake ofte pretext zulx zoude moogen wezen, zal vermoogen over te voeren, ofte der zeiver overvoeringe promoveeren ofte behulpelyk weezen, naar eenige eilanden, ofte andere plaatzen in Denemarken, tot naadeel, en prejudicie van den Koning van Zweeden; noch ook te water, of te lande iet offenfivelyk te entreprenneren, of molieren tegens de troupen ofkrygsmaghten van den Koning van Zweeden, nochte ook de zelve te attacqueren : ende dat de voorfchreve vloote der vereenighde Nederlanden, die jegenwoordigh derwaarts gezonden werdt, van deezen dagh af tot den uiteinde van de voorfchreeve drie weeken, niet en zal vermoogen te landen, noch ook poogen te landen tot Koppenhaagen, nochte ook in de Ooflzee, door de Sondt ofte Belt te loopen; en dat de Minifiers van Vrankryk.  L. Admiraal DE RUITER. 381 ryk, Engelandt, en de vereenighde Nederlan-1650. den, die als dan aldaar aanwezen zullen, met alle vlyt en yver trachten zullen uit te werken, 't zy gezaamentlyk, ofte yder in "t by zonder, met gemeene communicatie nochtans cn beraadtflaglnge, dat, geduurende den voorfchreeven tydt van drie weeken, een vajle en beflendige vreede tuffchen de meer hooghflgemelde Koningen getroffen moghte werden. Naa gedaane collatie tegens het origineele translaat is deeze bevonden daar mede te , accordeeren, naar welke en geen andere copyen de Viceadmiraal de Kuiter zich zal hebben te reguleer en. N. R U Y S C H. Korts daarna quam ook den Viceadmiraal de 25 Ma1> Ruiter het volgende affchrift van 't befluit, by hunne Hooghmoogentheeden den tweeëntwintighften van May genoomen, dat hunne meening en oogmerk naarder uitdrukte, ter handen: Extract uit het Regilkr der fecrete refolutien van dc Hoog. Moog. Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden, Jsvis f den 22 May 1659. \ Donder- dagh. Hemelvaartdagh 's morgens ten elf uuren, naa de predicatie. Is gehoon het rapport van de Heeren van " Befluit „ Gent,d^ Staa-  382 Het LEVEN van den 1659. ■,■> Gent, en andere haare Hoog. Moog. G£» toiGène-i, deputeerden, achtervolgens der zeiver re«rad-*" '' folude van gjft«"en 4 overwoogen hebbenhun" eJ " de aIIes wat lot verder executie van 'cTracmeening „ taat met de Heeren Ambafiadeur de Thou, over het „ en Refident Douning, ten zclven daage gepunt6 van" flooten' et1 weder zydts geteekent, zoude 'tHasgfch" moogen werden vereyfcht: waar op gedeverdragh," übereért zynde, hebben haar Hoog. Moog. aan de „ de welgemelte Heeren Gedeputeerden voor zondenf " de Scn°ome moeite bedankt. Ende is ,, voorts gocdtgevonden en verllaan, dat co,, pic authentyk van 't voorfchreeve Traclaat, „ zoo in de Latynfche als Franfche taaie, ge•„ zonden zal worden aan de Heeren extraori, dinaris Gedeputeerden van deezen Staat, „ gaande naar de Koningen van Zweeden en „ Denemarken, om haar by provlfië te dienen „ voor inflruclie, met ordre, dat haare E. niet „ alleen door alle mogelyke middelen de vree„ de, in gevolge van dien, zullen trachten „ uit te werken, maar ook alle bedenkelykc „ debvoiren aanwenden, om de meelte voor„ declen en advantages voor den Koning van j, Denemarken te bedingen, des zal aan den i, gemelten Heer Refident Douning, door den „ Agent de Heyde worden bekent gemaakt, „ dat haar Hoog. Moog. albereits extracl van „ 't voorfchreeven Traclaat, beftaandc in 't „ derde Artykel van dien, aan den Viceadmi„ raai dc Ruiter, mitsgaaders ook aan den „ Heer van Walfenaar, L. Admiraal, hebben „ toegezonden; met ordre omme zich naar den inhoudt van dien precife te reguleren, „ en als zyn E. van de duplicaten van haare Hoog.  L. Admiraal DE RUITER. 383 Hoog. Moog. miffivc, aan den zeiven L. u i^eg^ Admiraal en Viceadmiraal refpeclive afge- " zonden, gedient zal willen zyn, dat hem " die aanftonts behandight zullen werden; " dat ook haare Hoog. Moog. verzoeken, " dat twee duplicaten van zyne brieven, die " met en nevens een ingelloote copie au- " thentyk, volgens het voorfchreeve derde " en laatlle artykelcn van 't voorfchreeven " Tractaat, aan den Admiraal Montagu, of- " te die d'Engelfche vloote en Chef com- " mandeert, gezonden moeten werden, aan " den voorfchreeven Agent de Heyde gelee- " vert moogen werden, om door haare Hoog. 'e Moog. ordre te waater en te lande voorts " geftuurt te werden: met aanbiedingc , zoo " hy Heer Refident zyne expreffen, aan den » voornoemden Heer Admiraal Montagu, of- " te den Chef op de voorfchreeve Engel- " fche vloote af te vaardigen, wil meede " laaten gaan met den expreflên van wegen " deezen Staat, door een galjoot te waater, " mitsgaaders te lande af te zenden, dat hy " zulks zal konnen doen; zullende de zelve " exprefle, by ofte van wegen haare Hoog. " Moog. af te vaardigen, wel exprelTelyk " werden gelall van den gemelten Admiraal " Montagu, ofte Chef van de Engelfche " vloote, in 't overleeveren van de brieven " van den welgemelten Heere Refident Dou- " ning, behoorlyke recepifie te nemen, en " daar meede zich te vervoegen naar de " voornoemde Heeren extraordinaris Gede- " puteerden van deezen Staat, ook de zei- " ve recepiflê in originali aan haare E. over " „ te  334 Het LEVEN van den l&59' " te 3everen5 mitsgaders copien van dien te „ behandigen aan den Heer van Waffenaar, „ L. Admiraal, als ook aan den Viceadmiraal „ de Ruiter, om te ftrekken tot der zeiver „ naarichtinge. Wyders is gerefolveert, dat Aanwy- „ aan den zeiven Viceadmiraal de Ruiter, in zing van 'tJ? gevolge van haare Hoog. lVIoog. aanfehryRuittt^ " v*nSe van gieren, naarder gefchreeven zal volgens ■>•> werden, dat hy, in conformité van 't op dat derde,, gemelte derde artykel, hem andermaal toe Arcykel, J5 te zenden, met zyne onderhebbende vloote met zal ^ yan nuafaan, tot den uiteinde van drie weegen te " ken' gerekent zullen werden van den doen. ,, dagh af dat de voorfchreve brieven aan den „ voornoemden Admiraal Montagu, ofte Chef „ van de Engelfche vloote, bchandightzullen „ zyn, niet en zal vermoogen te doen 't gee- 1, „ ne hiernaar volght, Eerftelyk, dat hy ge,, duurende den zeiven tydt aan d'een of d'an„ der van beide de Koningen geene hulpe of,, te afliftentie zal vermoogen te doen. Ten 2. ,. tweede, dat hy zich tegens de zelve niet o. „ vyandtlyk zal moogen gedraagen. Tender- „ de, dat hy zich met geen van beide dc Ko„ ningklyke vlooten zal vermoogen te con- ^. „ jungeren. Ten vierde, dat hy zich niet zal „ vermoogen te conjungeeren met de vloote „ van deezen Staat, die albereits tot fecours „ van den Koningh van Denemarken, onder „ de conduitte van den voorfchreeven Heere g, „ van Waffenaar af gezonden is. Tenvyfde, „ dat hy niet zal mogen inloopen noch trach„ ten in te loopen, met zyn onderhebbende f5, „ vloote, in Koppenhagen. Ende ten zefte, „ dat hy met de zelve vloote niet en zal ver- moo-  L. Admiraal DE RUITER. 385 moogen te loopen in de Ooftzee, en dit al- " 1659. les geduurendc den voorfchreeven tydt van " drie weeken, te reekenen als vooren: met " dien verminde, dat alle 't geene hem, inge- " volge van de voorfchreeve zes punten, ofte " een van dien, ofte ook in gevolge van haar " Hoog. Moog. voorgaanden laft, niet en " werdt verboden te doen, alle 't zelve hem " vry blyft te doen: ende dat overzulx haare "Wat hem Hoog. Moog. hem, in gevolge van dezelve ""J^^1 gereferveerde vryheit, authoriferen en laf- "ts 0 ten, om zich, geduurende den voorfchree- " ven tydt van drie weeken, te reekenen als " vooren, te moogen vervoegen cn onthou- " den, 't zy onder zeil, of op anker, inde " zee, engte, baayen, ofte anderfmts, al- 'e waar hy zal oordelen, conform d'intentie " van haare Hoog. Moog., die hy uit zyne " inftruktie duydclyk zal konnen vatten, beft " en gevoegelykft te zyn; en van waar hy " ook oordeelen zal, dat, den voorfchreeven tc tydt overftreeken zynde, hy zich op de zee- " kerfte, bequaamfte, en gevoegelykfte ma- " niere zal konnen conjungeren met 'sLandts " vloote, jegenwoordigh zynde onder de vlag- " ge van den voornoemden Heere van Wallè- " naar, L. Admiraal, daar over hy met den " zeiven Heer van Waffenaar, zoo veel doen- " lyk, zal hebben tc correfponderen: welke " conjunctie hy naa den uitgangh der voor- " fchreeve drie weeken zal hebben te doen, " volgens en in conformité van zyne inftruétie, " in gevalle hem by haar Hoog. Moog., of- " te de voornoemde Heeren, der zeiver extra- " ordinaris Gedeputeerden uit haaren naam, " I. Deel. Bb „ geen  386 Het LEVEN van den iöco 11 §een andi"e ordre zoude moogen werden ge„ geven, cn in cas de gemcken Admiraal „ Montagu ofte Chef van de Engelfche vloo„ te, naa dat hem de voorfchreeve brieven, „ ofte een van de zelve, zullen wezen behan„ dight, en zulks naa dat de voorfchreeve drie ,, weeken hebben aanvangh genoomen, zich, „ buiten vermoeden , met de voorfchreeve ,, Engelfche vloote moghte koomen te con„ jungeeren met de vloote van den Koning „ van Zweeden, ofte met de zelve Engelfche „ vloote den hooghgemelten Koning van Zwee„ den te alTilleren, ofte zich vyantlyk te ge„ draagen tegens den Koning van Denemar„ ken,% zal hy Viceadmiraal de Ruiter zich in „ zulken cas hebben te reguleren naar zyne „ inftructie, zonder aan de bovenflaande or„ dres als dan gebonden te zyn. Voorts is ,, gerefolveert, dat meede copie authentyk „ van 't meergezeide Traclaat, zoo in de La„ tynfche als in de Franfche taaie, gezonden „ zal werden aan den meergemelten Heer van „ Waffenaar, L. Admiraal, om te ftrekken „ tot des zelfs narichting; aan de welken ook, „ in gevolge van haare Hoog. Moog. aanfehry„ vinge van gilleren, naader gefchreeven zal ,, werden, dat hy ten regarde van 's Landts „ vloote, hier bevoorens onder zyn beleidt „ tot fecours van den Koning van Dencmar„ ken overgezonden, by'tvoorfchreevenTracHoeverre,, taat niet verder werdt verbonden, als omde Heer ?j me geduurende den voorfchreeven tydt van fenaar^"" dr*e weeken' te reekenen als hier boven wordt 11 breeder is geëxpreftèert, egene troupen, om verbon. „ wat oorzaake ofte pretext zulks zoude mooden. gen  L. Admiraal DE RUITER. 387 gen weezen, zal vermoogen over te voeren, "1659* ofte der zeiver overvoeringe promoveren, " ofte behulpelyk wezen , naar eenigh eilandt " ofte andre plaatzen in Denemarken, tot na- " deel en prejudicie van den Koning van Zwee- " den : ook om te water of te lande niet of- " fenfivelyk te entreprenneeren ofte molieren, " tegens de troupen ofte kryghsmaghten van " den Koning van Zweeden, ofte de zelve te " attacqueeren: en dat over zulks hem L. Ad- " miraal volkoomentlyk vry blyft, om te age- "Wat hem ren defenfivelyk tot afweeringe van alle op- "Judoën preffien, die tegens den hooghftgemeltenKo- " ning van Denemarken, ofte des zelfs ry- " ken, en landen, 't zy tot benauwing der " ftadt Koppenhagen, 't zy met furprinfe op " eenige eilanden ofte andre plaatzen, onder " des zelfs gebiedt gehoorende, oft andersfints " . in eenigerhande manieren, zouden moogen " werden ondernoomen; ook in cas dat iet " zoude moogen worden gemolieert tot naa- " deel van de vloote van deezen Staat, ofte " van d'ingezeetenen van dien: ende dienvol- " «rende dat hy, niet jegenftaande het meer- " gemelte Traftaat, de voorfchreeve gerefer- " veerde vryheit, ten befte van den Koning " van Denemarken, en tot prefervatie van de " maght van dezen Staat, hem toevertrouwt, » misgaders tot protectie van de goede inge- " zetenen van dien, refolutelyk zal vermoo- " gen te gebruiken: ende dat hy ook, in ge- " volge van dien, met zyn onderhebbende " vloote zich zal vervoegen en onthouden ter «« plaatze alwaar ende van de welke hy 'tvoor- " fchreeve ooghmerk van haar Hoog. Moog. *' Bb z » bëft'  388 HET LEVEN van den 1659. 11 Defl en mer- de meefte zeekerheit zal konnen ,, bereiken en betreffen: en met eenen ook „ regardt nemen op de conjunctie, die noch „ nodigh zoude moogen zyn, naar d'expiratie „ der voorfchreve drie weeken, te reekenen „ als vooren, gedaan te werden, tufichen de ,, vlooten van deezen Staat, die onder zyn „ commando, en van den Viceadmiraal de ,, Ruiter refpectivelyk zyn gefepareert. Tot ,, welken einde hy daar over, zoo veel doen„ lyk, met den zeiven Viceadmiraal de Rui„ ter zal hebben te correfpondeeren, gelyk „ ook de voorfchreeven Viceadmiraal zal heb„ ben te doen, met den voorfchreeven Heer „ van Waflènaar. Vorders is verflaan, dat „ extract uit het voorfchreeven Tractaat, be„ helzende 't zevende artykel van dien, met ,, en nevens eene beleefde miflive gezonden „ zal werden aan den Heere Keurvorft van „ Brandenburgh, en zyne Keurvorflelyke Door„ luchtigheyt daar nevens bekent te maaken, „ dat Vrankryk en Engelandt zich bovendien „ nevens haare Hoog. Moog. hebben verobli„ geert en verbonden, om alle moogelykedi„ ligentie aan te wenden, ten einde dat alle „ diflèntien en oneenigheden, die daar verder „ tufichen den Koning van Zweeden, en zy„ ne Keurvorflelyke Doorluchtigheit zouden ,, moogen overich wezen , in der minne mogh„ ten werden geafiopieert; met verzoek, dat „ de zelve zyne Keurvorflelyke Doorluchtig„ heit zyne Miniflers, tot dien einde, wil „ zenden op dc handelplaatze, de welke aan „ de Miniflers van Vrankryk, Engelandt, en „ dezen Staat openinge moogen geven van des  L. Admiraal DE RUITER. 389 des zelfs interefièn; die haar Hoog. Moog. " 1659. met alle moogelyke zorghvuldigheit, ernft, " en yver allenthalven zullen appuieeren, fe- " conderen en bevorderen: des zal meede co- " pie autentyk van 't voorfchreeven Traclaat " in de Latynl'che en Franfche taaie gezonden " worden aan den Heer van den IIonaart, ex- " traordinaris Gedeputeerde van dezen Staat " op de vreedcnstraclaatcn in Polen aan te ftej- " len, om te ftrekken tot des zelfs naarich- " tinge; met ende nevens ordre, dat hy in al- " le maniere zyne reize zal hebben te fpoedi- " gen, zoo veel doenlyk, en de vreede met " alle moogelyke cn bedenkelyke middelen te " helpen pouflèren en bevorderen. Wyders " werden d'opgemelte Heeren van Gent en " andre haare Hoog. Moog. Gedeputeerden " verzocht en geauthorifeert, om, naa ge- " houdene communicatie met de Heeren de " Thou en Douning, over den voet en manie- " re van communicatie van 't voorfchreeven " Traclaat te geven aan de Minifters van den " Prinfen ofte Staaten in 't zelve Traclaat ge- " mentioneert, daar van aan de zelve Minifters, " op de befte en gevoegelykfte maniere, com- " municatic te doen, gelyk ook voorts aan de " andere Minifters van uitheemfche Prinfen en " Staaten alhier reliderende: zullende voorts " copie autentyk van 't zelve Traclaat in de " Franfche taaie gezonden werden aan den " Heer Ambaftadeur Boreel, als ook copie au- " tentyk in de Latynfche taaie aan den Heer " Ambaftadeur Nieupoort, om te ftrekken tot " der zeiver naarichtinge, met ordre om daar " over refpectivelyk een civiel en beleeft com- '•' Bb 3 „ pli-  39o Het LEVEN v AN den 1659. n pliment te doen aan de hooge contractanten „ in deezen. BOUK HORST. Vt. Accordeert met '* voorfchreeve Regifter. N. R U Y S C H. Van dit befluit, als ook van 't bovengemelde derde punt van 't Haaghfche verdragh, liet men ettelyke affchriften maaken, die, door verfcheide booden en weegen, te water en te lande, niet alleen aan den Viceadmiraal de Ruiter, maar ook aan den Heer van Waffenaar, L. Admiraal, werden afgevaardight: om alle daaden van vyandtfchap en 't breeken met d'Engelfchen, zoo veel moogelyk was, voor te koomen. De Gezanten die toen wegens den Nederlandtfchen Staat aan de Koningen van Ga^a^een Zweeden en Denemarken werden afgezonden, remarken om de vreede te bemiddelen en uit te werken, gezon- waaren de Heeren Godaart van Slingelandt, den. eerfte Raadtpenfionaris der ftadt Dordrecht, ^""M, Pieter Vogelzangk, Raadtpenfionaris der 38o.4i4.ftadl: Amfterdam, Pieter de Hubert, Sekreta4.15. ris der Heeren Staaten van Zeelandt, en Willem van Haaren, Grietman van der Bildt. De Heer Slingelandt begaf zich op hef fchip van den Viceadmiraal de Ruiter: de Heeren Vogelzangk en van Haaren waaren op het fchip den kleenen Harder, en de Heer de Hubert quam met een Zeeufch fregat,datgevoertwerdt door den Kapitein Kornelis Kuiper van Vlifl$un. fingen. Op den eerften Pinxterdagh ontfing de  L. Admiraal DE RUITER. 391 de Heer de Ruiter, die toen met de vloot ne-1659. vens oudt Schaagen, niet ver van 't Schaager rif, op de Jutfche kuft, was gekoomen, een brief van den Engelfchen Admiraal Montagu, hem met een kits toegezonden, die, den vierden van May, ouden ftyl, onderteekent, hem dit volgende te gemoet voerde, dat hy door laft van zyn Hoogheit den Protektor van En- Brief van gelandt, dien niet meer ter harten ging dan 'tds^^ bezorgen der gemeene rufte, die door den öor- Admiraal logh tuflchen de Koningen van Zweeden en De- Montagu nemarken werdt geftoort, met zyne vloote in ««aan de ontrent de Sondt was gekoomen*: om, nevensf™"ie„t dEngelfche Gezanten, die zich by denKoning%xl Apf_ van Zweeden onthielden, de twee Koningen te ZieAithelpen vereenigen; en tot een goedt verdragh te zema brengen, op den grondt van de Rotsfchildtfche*™*vreede; doch met zulke verandering als men''1 ' zou konnen doen goedtvlnden. Dat hy aan geen van beide de Koningen, ofte hunne vlooten , eenig behulp zou doen: vertrouwende dat d'Admiraal der Hollandtfche vloote gelyke ordre hadde, daar hy zyn antwoordt, en toezegging van ftil te zullen zitten, op verwachtte. De Viceadmiraal de Ruiter antwoordde op dat De Ruifchryven met een brief, die deezen zin be-^*1^" helsde, aan Mon- tagu. Edele, geftrenge Heer, De brief, dien V uw Ed. my gewaardigde te fchryven, geteekent den vierden f der voor- f Den 4 leede maandt, werdt my heeden behandight:May oudaar ik met genoegen uit heb verft aan, dat de JJ^' J+ meeningen yan onze Hooge Overheeden met el- nituwen Bb 4 kan-ftyl.  392 Het LEVEN van den lü'59. kanderc overeenkoomen, en beide ftrekken tot bevordering van de vreede, tuflchen deflrydende Koningen van Zweeden en Denemarken. Voor weinig daagen hebben hunne Hooghmoogentheden, de Heeren Staaten Generaal der vereenigde Nederlanden , my het derde artykel van het verdragh, dat in 's Gravenhage tuffchen de Heeren Ambajfadeur van Vrankryk, Refident van Engelandt, en hunne Hoog. Moog. Gemaghtigden is geflooten, laaten toekoomen, met ordre om my naar den inhoudt van dien flip te draagen. Hier van zende ik uw Ed. een af fchrift by deezen: met voorneemen om den laft, daar in begreepen, in alle gehoorzaamheit getrouwelyk en flip t" achtervolgen: en my ten vollen verzeekert houdende, dat uw Ed. zich daar ook flip naar zal richten. Hier mede afbreekende zal ik blyven3 Edele geftrenge Heer, Uw Ed:s. ootmoedige Dienaar Michiel Adriaanszoon de Ruiter. T*et vier' Den zevenden der maandt, toen de vloot in fchip ^ Schaager »k> tuflchen d'eilanden van Lefou komt by en Anout, was gekoomen, quam het vierde de yloot.oorlogfchip, dat in de Maaze was toegeruft, 7 ?»»• by de vlag. Dit werdt gevoeght by 't esquadre van den Viceadmiraal Johan Evertszoon. De vloot beftondt nu uit negenendardg oorlogfcheepen, en elk esquadre uit darden fcheepen. By 't esquadre van de Ruiter, die de l vlag van de groote fteng voerde, waaren twee bran->  L. Admiraal DE RUITER. 393 branders. Johan Evertszoon, die de vlag van j 5^ de voorfteng, en Meppel, die ze vandekruisfteng liet waaijen , hadden elk een brander in hun esquadre. Drie daagen daarna quam de De Ruiter Ruiter met de vloote in den mondt van de komt met Beidt tufichen het eilandt den grooten Helm en ^e ^ooc het eilandt Wero ten anker. Van waar hy,Beidt, tufop het aanfchryven van den L. Admiraal Waf- fchen den fenaar, voortzeilde om zich tuflchen 't eilandt grooten Syro en Rosnes, een uithoek van 't eilandt ^'^en Zeelandt, t'onthouden. De Heer van Wafle- 10 jurJ naar was ondertuflchen met zyne vloot by 't eilandt Funen, ontrent de ftadt Nyborg, gekoomen , en zondt laft aan de Ruiter dat hy de Belt verder zoude inzeilen: en dat zich de Viceadmiraal Meppel naar zyne vloot zou begeven; om aldaar op het fchip van wylen zynen voorzaat Pieter Floriszoon te gebieden. Dit werdt ftraks naagekoomen. De Ruiter Zeilt diequam met zyn vloot tot op een myl naa by 't Per in de eilandt Romps, of Romfo, dicht by Funen*Bfg «WB< zoo dat beide de vlooten tviee of dry mylen van elkander laagen. Niet lang daarna voer De Heer de Heer van Waflènaar aan de Ruiters boordt, van Wafverzelt met den Heer Egbert Meeuszoon Kor-'enaar ^ tenaar, die, gelyk verhaalt is, zich in den^JJ" aa11 zeeflagh in de Sondt (te dier tydt noch Kapi-boort, tein op 't fchip van den L. Admiraal) zoo dap- 20 .7»». perqueet: en feedert*, door de Heeren Staa-* 8 Maj. ten van Hollandt, in zyn afweezen, in de plaats van Witte Korncliszoon de Wit, tot Viceadmiraal onder 't Kollegie ter Admiraaliteit van de Maaze werdt geftelt. Ter zeiver Befluit tydt werdt by den Heer van Waflènaar en d'an-van de dre Opperhoofden beflooten, dat zich de twee ^loote'1 '* , t> 7 1 by een te Bb 5 vl«o-v^gen>j  394 HET LEVEN van den 1659, vlooten by een zouden voegen: dewyl de beftemde tydt van drie weeken, die men moft afwachten eer men Denemarken moght helpen , haaft ten einde zou loopen. Den volgenden dagh begaf zich de Heer van Waflènaar, met eenige Zeekapiteinen en Bevelhebbers der landtfoldaaten, op dat eilandt Romfo, daar zy zich etlyke uuren met d'aadelyke oelfening der jacht vermaakten, en vyf of zes harten fchooten. Korts daarna werdt den Viceadmiraal de Ruiter door een' brief van de Heeren Gezanten Slingelandt, en de Hubert, die met eenig vaartuig t'Elzeneur by den Koning van Zweeden waaren aangekoomen, den tweeèntwintighften getekent, bekent gemaakt, dat ze met den Gezant van Engelandt den tydt De Él* van de ftilftandt der waapenen noch drie weefiandt ken hadden verlenght. Over dit fchry ven ftondt lenahtVCr men *n de vloot vry verzet: en temeer, dewyl het van de twee andere Nederlandtfche Gezanten, de Heeren Voogelzang en van Haaren , die zich naar Koppenhagen by den Koning van Denemarken hadden begeven, niet was geteekent. Doch deeze verlenging van den tydt der drie weeken, boven gemeldt, was in Engelandt, met bewilliging van den ZieAit Hollandtfchen Gezant Nieupoort, uitgewerkt: zcma (jjg daar over aan ^ Neerlandtfche Gezanten 39ö'407 *n Denemarken, cn den Heer van Waflènaar "hadt gefchreeven; op dat ze die verlenging moghten goedtvinden: meenende dat dit was t volgens het oogmerk der Heeren Staaten. Dan zyne toegeventheit werdt daarna by hunne Hoog. Moog. niet wel opgenoomen; en hem bevoolen, dat hy den Staat van de redenen die  L. Admiraal DE RUITER. 395 die hem hadden bewoogen, en van al 't geen 1659. hem daar toe aanleiding en wil hadt gegeven, zou berichten. De Viceadmiraal de Ruiter fchreef te dier tydt niet alleen aan de Heeren Nederlandtfche Gezanten, zoo tot Elzeneur als tot Koppenhagen, maar ook aan de Raaden ter Admiraaliteit t'Amllerdam, dat hun dat verlengen der flilftandt vremdt voor quam: dat den Koning van Zweeden de handen los waaren, en dat hy al deê wat hy wou: dat de Hollanders daar laagen met zulk een aanzienlyke vloot en niet moghten hy de handt neemen: dat dit voor hem en de zynen een groot hartzeer was. Doch zy hoopten dat men hunne handen in 't kort zou ontbinden : nadien anders te vreezen ftondt, dat de groote hitte van den zoomertydt, en der hondtsdaagen, wellicht ziekte onder V volk zou brengen, en de vloot t'onbruik maaken. Onderwyl zaaten de Zweeden niet Uil. Zy naamen de gelegentheit, die hun 't flilzitten der Hollanders gaf, genoeg waar, en quaamen den drieëntwintighlten met twaalf oorlogsfcheepen, vier fluiten en een galjoot, aan 't Noordteinde van Funen, daarDeZtt'e?< zy eenige foldaaten opbraghten, dat de Hol-J^J landers op de Ruiters vloot, uit de marflè, op Funer. en van de mallen en Hengen, konden en moften zien. Ten zeiven daage voegden zich de De twee twee Hollandtfche vlooten, ontrent het eilandt HollandtSpro, tuflchen Kartemunde en Kafleur, ofKor-^™0" foor, byeen. De vloot van den Heer vangenzjCh Walfenaar beftondt toen noch in achtendertig byeen. fcheepen en fregatten van oorlog: zoo dat de gantfche zeemaghtvan den Staat, die zich hier in de Beidt onthieldt, nu fterk was achtentfe- ven-  39<5 HET LEVEN van den 1659. ventig oorlogfcheepen, zes of zeven branders, Begroo-en negen of tien galjoots: bemant met meer tingdcr dan twaalfduizendt en negenhondert matroot zaamen- zen en f0jdaaten, (behalven de vierduizendt zeemaght.landtfoldaaten die op de Ruiters vloot waaren) en voerende t'zaamen ontrent drieduizent eenhondert en tnegentig Hukken gefchuts. De Heer van Walfenaar hadt twee van zyne oorlogfcheepen op de Jutfche kuil, tuflchen de kleene eilanden Endeloo en Ebeloo , op de brandtwacht gezonden: daar de gemelde ZweedtDeZwee-fche fcheepen op den vierentwintighffen jacht d^n maa 0p maakten. 'T eene, genoemt de Jonge ^pnt^ecehtPrins, onder Kapitein 'tHoen, met hondertMollaudt entien man en dertig Hukken, werdt tot Horfche fens aan de Jutfche kuft ingejaaght: en 't anfchoepen. jer een frep-at genoemt Deutekom, onder zema den Kapitein Waardenborg, voerende vierentxxxix. fcventig man en vierentwintig ftukken, ontrent 416. de Weelftroom tegens het landt: zoo dat de Kapitein het fchip in den brandt ftak; op dat 'er de Zweeden geen nut van zouden hebben. Dc L. Admiraal zeilde met de meefte maght der twee vlooten op den zesentwintighften 's morgens met den dagh derwaart, om te zien wat die fcheepen was wedervaaren, maar quam te laat. Daarna kreeg men tyding hoe 't met die twee fcheepen was afgeloopen , dat groote verbittering veroorzaakte in de Hollandtfche vlooten. IVlidlerwyl hadt d'Engelfche Admiraal Eduard Montagu, Graaf van Sandwich, van de byeen voeging der twee Hollandtfche r>'Enpel-vlooten kennis gekregen. Waar op hy met fche vloot zyne vloote, fterk groot en kleen tweeënvecr- 7einnr,artjg fcheepen, onderzeil ging, Hellende zyds Belat. nep  L. Admiraal DE RUITER. 397 nen koers naar de Beidt; om op het bedryf 1659. der Nederlanderen acht te geven. Hy quam den zesentwintighlten der maandt, tegens den o.6Jm. avondt, tuflchen 't eilandt Syro en den uithoek Rosnes, in 't gezicht der Hollandtfche Komt in vloote. De Heer van Waffenaar, niet w6^'^"^1" tende wat d'Engelfchen in den zin hadden, laenrdlfc0he, liet de witte vlag waajen, en feinde de Hooft- vloote. bevelhebbers en Kapiteinen aan boordt: hun beveelende, alles klaar te maaken, en, in gevalle van gevecht, hun eer en eedt, aan '# va* derlandt gedaan, te betrachten. Den volgen- 27 Jun. den morgen quaamen d'Engelfchen by den uithoek van Rosnes ten anker, en d'Admiraal Montagu zondt, met twee kitfen, brieven aan Montagu den Heer van Waflènaar, en aan den Vicead-fchry ft miraal de Ruiter, van gelyken inhoudt: mei-^ dende, dathy quam om de twee Noorder kroo -RuiKr. nen tot een goedt'verdragh te brengen: vertrouwende dat de vloot van hunne Hoog. Moog. het zelve ooghmerk hadt. Dat men daarom wederzydts met onderling verftandt en overeenkooming moft handelen, en alles aanwenden ten befte der twee kroonen, en van de twee Staaten. Hem werdt beleefdelykgeantwoordt, Htmant« dat men geen ander ooghmerk hadt. Hier op woordt. gingen d'Engelfchen na den middagh onder' zeil, de Beidt verder in. Waar op de Nederlanders, dit ziende, desgelyks zeil maakten , en voor d'Engelfchen heene zeilden: op dat zy niet tuflchen de Nederlandtfche vloot, en etlyke Deenfche fcheepen, die met eenige Nederlanders ontrent Nyborg lagen, zouden inbooren. Dan d'Engelfchen quaamen by Kallundburg, en de Nederlanders by 't eilandt Rom-  39§ Het LEVEN van den 1659. Romfo ten anker. Korts daarna zondt de a8 y««.Heer van Waflènaar den Kommandeur Kor- li^'e'ha'n nC^S Evertszoon raet een ga'j00t en brief delgen aan '* boordt van den Engelfchen Admiraal tuflchen Montagu, dienende om elkandere in vriendtWsiïhnaarfchap te verilaan. De Kommandeur Evertse"Monta"zoon werdt beleeft onthaalt, en quam met Ê ' een' brief, die niet dan vriendtfehap beloofsgjun.de, te rug. Des andcrendaaghs quam d'EnMonta gelfche Kapitein Blaak uit den naam van zoek V nCaSu aan WalTènaars boordt, met een' brief, waar by verzocht werdt, dat men den tydt van flilllandt noch eenige daagen zou verlengen, tot dat 'er naarder tyding van de Heeren Staaten en van den Engelfchen Refident uit Hollandt moght koomen. De Heer van Waflènaar, en de Viceadmiraalen de Ruiter en Johan Evertszoon, ontfingen op dien zeiven dagh brieven uit Elzeneur, den zevenentwintighften geteekent, meldende , dat de Gezanten der Heeren Staaten, die te Koppenhagen by den Koning van Denemarken waaren, en de Gezanten, die zich t'Elzeneur onthielden, elkandere ontrent het verlengen van den tydt der flilllandt niet Eenige konden verftaan. Daarna * quaamen de DeenDeenfche fche Admiraalen Bielke en Juel, en de Vikoomen" ceacmnraal Heldt, met den Kapitein RoodebydeHol-ilein, en de Hollandtfche Kapiteinen Evert landtfche Antoniszoon Marre, en Paulus Sonk, met vloot, hunne fcheepen, en eenige fluiten, by de 30^'Hollandtfche vloot. Op dien dagh, en de volgende daagen, wiflêlden de Heer van Waflènaar en Montagu noch verfcheide brieven, aangaande de middelen, daar men zich van  L. Admiraal DE RUITER. 399 van moft dienen om de Noorder Koningen 1659. tot vreede te beweegen. Den tweeden van De itïlJulius voer de Viceadmiraal de Ruiter aan^1^ *t boordt van den Heere van Waflènaar, uit^hcdrit wien hy verftondt, dat men den tydt vanweeken ftilftandt, of flilzittten, noch drie weeken verlenght. hadt verlenght. Dit uitftel op uitftel ftrekte den Heer van Waflènaar, de Ruiter, en d'andere Opperhoofden, tot groot verdriet. De Ruiter oordeelde, en fchreef ook aan de Heeren Raaden ter Admiraaliteit t'Amfterdam, dat het werk, zoo veel hy zien kon, by d'Engelfchen op geen goede moer lag, hoewel ze goede woorden gaaven. Hy meende, dat men flechts toelei om tydt te winnen, en de Zweeden te begunftigen. Twee D'Engeïdaageh daarna zondt d'Engelfche Admiraal ^.^je" Montagu zynen Viceadmiraal Goodfon, ne-^™^ vens eenige edelen, aan 't boordt van den^mt aan Heer van Waflènaar, om hem van zynen 't't boordt weege te begroeten, en een' brief over tej|"erdev" leveren, waar by hy Waflènaar met beleefde waffe^3" woorden verzocht, alle vlyt te willen aan-naar. wenden om zyne Majefteit van Denemarken 4 J«l* tot vreede te beweegen; met aanbieding, dat hy ook zelfs by de Koningen van Zweeden en Denemarken daar toe zou arbeiden. De Heer van Waflènaar toonde gelyke beleeft-De Ruiter heit, en zondt den Viceadmiraal de Ruiter,*°jJ03J nevens den Kommandeur Kornelis Everts- van jyjon. zoon, en den Kapitein Jan Matthyszoon, mettagu gehet fchip van Kapitein Jan van Kampen, zm^en'sanderendaaghs naar d'Engelfche vloot, om 5 J" • den Admiraal Montagu uit zynen naame desgelyks te bezoeken, een' brief te behandi- gen,  aoo Het LEVEN van den 1659. gen' en vei'der mondeling met hem te handelen. De Ruiter werdt met groot bewys van Zyn voor*eere ontfangen. Zyn voorftel was, of men ftd aan ook zwaarigheit zou maaken, indien hy met Montagu.de vi00tej die hy left uit Hollandt hadt gebraght, nevens den Heer van Waflènaar in d'Ooftzee, en voort voor Koppenhagen zeilde, om de ftadt, die de Zweeden te water hadden belegert, t'ontzetten, en verder te doen 't geen tot vreede kon ftrekken. D'AdMoma- miraal Montagu antwoordde, dat de Heer van guus ant-Waflènaar kon doen wat hem geliefde: doch woordt. dat hy "t beft hieldt te zyn (om geen reden te geven tot het verbreeken van 't derde punt van 't Haagfche verdragh, en om dat de tydt, die men noch hadt te wachten, kort was) dat de Heer van Waflènaar met zyne vloot, nevens de Deenfche, naar Koppenhagen zou zeilen , om die ftadt tc bevryden: de Ruiter zich met zyne vloote, zoo lang de beftemde tydt noch zou loopen, in de Beidt onthouden: cn dat hy met d'Engelfche vloot de Beidt weêr uit, en tot onder de Lap, by de Sondt, zou zeilen, daar hy, tot dat de gemelde tydt zou zyn verloopen, zou blyven leggen. Ter zeiver tydt verzekerde de Heer Montagu met ernftige . woorden, dat hy alleen gezonden was om de Noorder Koningen tot vreede te beweegen, en verhoopte dat de Heer van Waflènaar, en hy, de Ruiter , met dat zelve ooghmerk waaren gekoomen: daar by voegende, dat hyook niet anders voorhadde, dan met de Nederlandtfche Gezanten, den Heer van Waflènaar, en d'andere Opperhoofden der Hollandtfche vlooten , in goede vriendtfehap te leven, en goedt ver-  L. Admiraal DE RUITER. 401 Verflandt tc houden. Zyn antwoordt werdt 1659, by de Ruiter overgenoomen, om het den Heer van Waflènaar bekent te maaken. Voorts werdt hy met ongemecne belecftheit van Montagu onthaalt, en bleef dien nacht, in 't fchip van Kapitein Jan van Kampen, by d'Engelfche vloot leggen. Met den dagh ging hy , nevens d'Engelfche vloot , onder zeil. Hy Helde zyn' koers naar D'Engel* de Hollandtfche vlooten , cn d'Engel-Tcheyionf fchen, die meer fchecnen toetcleggen orri^ ^ f de Zweeden tc befchermen, dan om deSomit. Deenen te belchaadigen, zeilden de Belt 6 Jul, weêr uit naar de Sondt. Na dat de Ruiter aan den Heer van Waflènaar zyn wedervaa- De Ftoiren hadt verhaalt, gingen beide dc vlooten, hndtfche met de .Deenfche fcheepen t'zeil, en Helden jjjjg^ hunnen koers naar 't eilandt Spro, van daar Belc4t jie, naar Langelandt, en voorts naar Feemeren,per in niet wydt van den inham der zee, die zich Koomen naar Lubek ftrekt, daar ze den achtften van,^^. Julius ten anker quaamen. Hier leggende meren.1" voer de Heer van Waflènaar naar 't boordt van den Deenfchen Admiraal Bielke, daar zich ook de Viceadmiraalen de Ruiter, Johan Evertszoon, Kortenaar en Meppel lieten vinden, om met den Heer Bielke, cn de Heeren Otto Kraag en Henrik Mulder, BeraadV die op zyn fchip waaren, te beraadtflaagen,Gaaging. wat men nu zou doen, en of men gezaamentlyk naar Koppenhagen zou zeilen. De Deenfche Heeren verzochten, dat de L. Ad- Verzoek miraal noch een dagh of twee zou wachten,der üee' om te zien of niet eenige fcheepen uit Lubsk zouden koomen, die de wil hadden naar Koppenhagen ; op dat men die* derwaart 1. Deel. Cc moght  402 Het LEVEN van den 1659. moght geleiden. Dit werdt ingewillight. 9 Jul. Daarna zondt men de Kapiteinen Aldert Matthyszoon, Henrik Gotskcns en Jan Matthyszoon, om tien fcheepen onder hunne befcherminge naar Dantzik en Koningsbergen te brengen , met laft om daar drie daagen té wachten, cn dan, met de gereedtzynde fcheepen, naar de vloot ontrent Koppenhagen te koomen. Voorts werdt beflooten, dat de Ruiter met zyne vloote ontrent Feemeren tot het einde der drie weeken, dat is, tot den dertienden der maandt, zou blyven leggen: en dan zyn beft doen om zich ontrent Koppenhagen by den De Heer L. Admiraal te voegen. De Heer van WaflèvanWafle-naar gjng den tienden met zyne vloot, en dc t'zeifnaar Deenfche oorlogfcheepen, t'zaamcn zevenenKoppen- dertig fcheepen van oorloge, cn ontrent dertig hagen, koopvaarders, zoo fluiten, galjoots als fchoe10Jul. ten^ naar Koppenhagen onderzeil. Op dien zeiven dagh verftondt hy uit een Lubeker Schipper, dat hy d'Engelfche vloot, fterk drieënveertig zeilen, tuflchen Ween en Koppenhagen hadt gezien: dat voor Koppenhagen vier Zweedtfche fcheepen laagen: vier in de Droogen, dertien voor Landtskroon en twaalf by 't eilandt Meun, zoo dat ze t'zaamen drieënDaar de dertig oorlogfcheepen fterk waaren. Doch op Zweeden d'aankomft van den Heer van Waflènaar, met komtt"anzXnQ zcemaght, zagh men al de Zweeden, afwyken. ^ie z'c'1 onn'ent Koppenhagen hielden, de wyk neemen. Toen braght hy de lyftoghtfluiten, met de Ruiter uit Hollandt gekoomen, voor de fladt, die daar door op nieu werdt gefpyft en verquikt. Korts daarna quaamen de *drie oorlogfcheepen met de tien koopvaarders, die r.aar Dantzik en Koningsbergen meenden  L. Admiraal DE RUITER. 403 te zeilen, ontrent Koppenhaagen; verhaalen- I(j50. de, dat ze by het Doornbofch, benoorden Straalzondt, dertien Zweeden hadden gezien, en, om dat geweldt t'ontgaan, naar dc Hollandtfche vloot waaren geweeken. De Vi-DeRuiter ceadmiraal de Ruiter vertrok den dertienden^™ met met zyne vloote van Feemeren, en quam'^, by den derden dagh voor den Droogen, op deden Hi?er hoek van den Draakcr, anderhalf myl vanvanWaffaKoppenhagen, by de vloot van den Heerenaar. van Waflènaar. Toen werdt de gantfche 10 J ' zeemaght van den Nederlandtfchen Staat in vier esquadres of vloothoopen verdeelt. Weinig daagen daarna liet de Koning van Denemarken (die de herten der Zeehelden, t'zyner hulpe afgezonden, met alle teekenen van genegenthcit aan zich poogde te verbinden) den L. Admiraal, en den Viceadmiraal de Ruiter, met d'andere Viceadmiraalen, op het eilandt Amak noodigen, om 't middaghmaal met zyne Majefteit te houden. Men hadt ten dien einde eenige tenten in 't veldt opgeflaagen. Zy voeren derwaart, en gingen, naa dat ze den Koning hadden begroet, ten difch. Zyne Majefteit zat aan een lange taa- De Kofel, aan 't hooge einde, op d'eerfte plaats, mus; van Etlyke van zyne Ryksraaden, eri hooge Krygs- JjJJ-JJJJ" bevelhebbers, waaren geplaatft aan zyne rech-haaU ter handt, en d'Opperhoofden der Hollandt-d'Opper. fche vlooten aan de flinker zyde: in de vol-hooiden gende ordre, eerft de Heer van Waflènaar,J^JJJ", daarna de Viceadmiraalen Johan Evertszoon ,vlooten de Ruiter, Meppel en Kortenaar. De maal- ter maal. tydt was Koningklyk, en 't onthaal hoofs en tydt. beuTch. Men onderhielt hen met veele min- l97«'Cc s ly-  404 Het LEVEN van den i(5i,titanus0t Chriiliaan den tweeden, dien Nero van in Hifi. ,t ]\Toordcn, en zufter van Keifer Karei den 725'P' vyfden, een groote volkplanting van landtluiden uit Hollandt derwaart hadt getrokken, om daar, op dc zuivre Hollandtfche wyzc, 't landt te bouwen, en de booter cn kaas tc maaken. Dat met geluk en voordeel in 't werk werdt geftelt. Ook is dit eilandt noch op deezen tydt een kleene fpyskaamer van Koppenhagen, die de ftadt van booter, kaas, melk, en wey in overvloede verziet. Meppel Men zondt daarna den Viceadmiraal Meppel werdt om ettelyke koopvaarders met achticn oorTiasrDant-j r j a Dantzik cn Koningsbergen ningsber te geleiden, en hen tegens de Zweeden, die gen ge- zich toen met dertien fcheepen ontrent het zonden. ejiandt Bornholm onthielden, te befchermen. 22Hy was naulyks onder zeil, of men zagh dea  L. Admiraal DE RUITER. 405 den Koning, den Prins zynen zoon en etly-1659. kc Ryksraadcn, met den Heer van Waflè-D..£ . naar, in zyn floep, door de vloot roerjen zicbtigbi om die te bezichtigen; gcvolghc door cle de Nedet. Viceadmiraalen Johan Evertszoon, dc Rui-iaridtiche ter, en Konenaar. Daarna voeren ze aan vloot, 't boordt van Waflènaar, die den Koning, '3/ met zyn gevolg, 'smiddaghs ter maaltydt heerlyk onthaalde. Ook werdt zyne Majefteit, eerft door den L. Admiraal, cn daarna door d'andere Opperhoofden cn Kapiteinen, met eerfchooten in ordre vereert. Maar cndertuflehen bleef de vloot hier vruchteloos leggen. Ook wou de Koning niet toclaaten, dat'de vierduizendt landtfoldaaten, met de Ruiter uit Hollandt gekoomen, een voet aan landt zouden zetten. Dies vondt men zich met de zelve op de fcheepen verleegen. Men vreesde dat 'er ziekte onder al dat volk zou ontflaan: ook werdt de leeftoght, daar men de vlooten, voor zoo veel het fcheepsvolk aanging, in overvloei mee hadt verzorght, door 't byzyn der landtfoldaaten te eer verflonden: zoo dat men veel onkoften moft doen om dc vlooten buiten honger en kommer te houden. Dit werdt by de Heeren Zie Aiu Staaten niet wel opgenoomen: te meer, om^« dat de Koning van Denemarken te vooren 4I',;4'i2. hadt te kennen gegeven, dat men die fol- Nader daaten tot befcherming van Koppenhagen yerdragh van nooden hadt; met verzoek dat men or-™^ dre zou ftellen om die daar t'ontfcheepen. en Enge» Ontrent deezen tydt werdt in den Haage, tandt in tuflchen de Heeren Staaten en den Staat van den Haa. Engelandt, by een naarder verdragh befloo-j^"00' Cc 3 ten, >4M  406 Het LEVEN van den 1659. terti darde Gezanten in Denemarken binnen &/itf//-vyfrien daagen de Koningen zouden trachten zema tc vereenigen: doch dat, in 't Rotsichildtfche xx'yx' verdragh, al 't geen ten aanzien van de plaatzen door een van beide de Koningen ingenoomcn, of ten opzicht van de geleede fchaade, noodig geacht zou worden aldaar te veranderen of by te doen, om de vreede voort te zetten, zou worden verandert en daar by gedaan. Voorts dat d'Engelfche en Nederlandtfche Gezanten daar naar zouden trachten, dat de plaatzen, by een van de Koningen federt het Rotsfchildtfche verdragh ingenoomen en gewonnen , zouden gaan aan den geenen die dc zelve tc vooren, of uit kracht van 't Rotsfchildtfche verdragh toebehoorden: doch dat het ampt Drontheim aan den Koning van Denemarken zou worden geëigent, alhoewel van 't zelve te Rotsfchildt anders was verdraagen. Ook zou men by den Koning van Zweeden moogen handelen, op dat den Koning van Denemarken van de vierhondertduizendt ryksdaalders, hem, van weegen fchaade in Guinea geleden, opgeleghr., wierde ontlaft. Eindelyk zou 't aan de vloot van Engelandt, noch aan de vloot of foldaaten der vereenigde Nederlanden , naa verloop der vyftien daagen, niet geoorlooft zyn iemandt van de Koningen, die de vroede niet zou aanneemen, te helpen: maar den aanncemer der vreede zou men alle hulpe en byftandt doen; en met t'zaamengevoegdc maght en wapenen uitwerken, dat de geene die de vreede zou weigeren, met 'er daadt daar toe wierde gedwongen. Dit verdragh werdt den vierentwintighfTen van Julius, uit  L. Admiraal DE RUITER. 4°7 uit den naame van Engelandt cn van den Ne- j derlandtfchen Staat, ten huize van den Franfchen Gezant de Thou, onderteekent. Doch de Thou heeft het zelfs niet geteekent, zeggende, dat hy geen laft hadt, maar dat hy daar over zou fchryven. 'T gemelde verdragh werdt Nader daarna den vierden van Auguftus met een naa-verdraga der verdragh beveftight en bekraghtigt: en™1™ daar by beflooten, dat d'Engelfche en Neder-s aaten. landtfche Gezanten in Denemarken t'zaamenot bevefzouden beraadtflaagen, of 't niet goedt zouting van zyn eenig gedeelte van de vlooten van Enge- sa landt en der vereenigde Nederlanden naar huis" z ie Aitte zenden : daar laatende een genoeghzaam ge-zema tal van fcheepen, om't gemelde verdragh uit^ix. te werken. Van wecgen Hollandt werdt ver-40 *4 7' ftaan, dat indien buiten vermoeden dc Koning van Denemarken dit voorgeftelde moght wei- Zie AUgeren aan te neemen, dat men dan in 't by-**w*. brengen van de dwangmiddelen met die om-^™' zichtigheit moft tc werk gaan, dat daar door1 de ftadt van Koppenhagen niet quaamc te vervallen onder de maght van Zweeden. Terwyl dit in Hollandt omging bleef men met'sLandts vlooten, by den Draaker ten anker, in de voorgaande onzeekerheit ftil leggen. Doch den eerften van Auguftus braght de Rykshofmeefter, Joachim Gcrrtdorp, met eenige edelen verzeldt, op den middagh ordre aan den Heer van Waflènaar, dat de vloot naar de Beidt zou vertrekken: en naa den middagh quam de Koning zelf aan 't boordt van den Deenfchen Admiraal Bielke, daar zich ook de Heer van Waflènaar, en de Viceadmiraal de Ruiter lieten vinden, aan wien zyn Majefteit verzocht, Cc 4 dat  4o8 HET LEVEN van den 1659. dat men terflondt, in zyn byzyn en gezicht, zou onder zeil gaan. Doch men moft, om dat d'avondt voorhanden was, 's nachts blyDe Ho! ven leggen. Den volgenden dagh gingen landiiche nekie de Hollandtfche en Deenfche vlooten, folie^oo rïerk ontrent tfèftig oorlogfcheepen, met een ten gaan groot getal van fluiten, galjoots, fchoeten, t'aeil naarètt ander kleen vaartuig, van onder Draaker d^J,5e'd!' t'zeil. Dc Heer van Waflènaar voerde nu "s' dc vlag van de groote fteng, de Viceadmiraal Johan Evertszoon van de voorfteng, cn dc Ruiter van de kruisfteng. Zy laveerden eerft naar den uithoek van Zeelandt, genoemt Steffcnshofuit, of by anderen Steeden, en van daar naar 't eilandt Mone of $ Aug. Meun. Dan den derden van de maandt quam 'er een galjoot van Koppenhagen, met brieven van de Heeren Gezanten Vogelzang en van Haaren, den Heer van Waflènaar beveelende, dat hy met de Hollandtfche vloot Daar tegens de Zweeden niet zou onderneemen \ van" dl*" ^ew^ ^e Dollandtfchc Gezanten met de GeNeêr-e zan£en van Engelandt en Vrankryk op nieuw lafidtfche waaren verdragen, dat men noch geen vyGizanten andtfehap zou pleegen. Op dit aanfehryven ^oclTte wenc^e ^e V1Ü0C Noordt over, en quam pens de tuflchen Meun cn Steden ten anker. Dus Zweeden liep den toeleg tegens de Zweeden voor dien niet zou tydt te niet. Daarna kreeg men tyding in ondernee.dc Hollandtfche vloot, dat dc Zweeden in 14 AusAQ kleene Beidt, of Middelvaartfondt, twee Scheept Deenfche cn twee Hollandtfche oorlogfcheedoor de pen hadden verovert, en noch een Holverover" land[frh oorlogfchip met veel kleen vaartuig en ver ' verbrandt. Deeze fcheepen waaren door den brandt. Keur^,  L. Admiraal DE RUITER. 409 Keurvorft van Brandenburg, tegens laft en 1659. ordre van den Heer van Waflènaar, aange- Zie AH* houden, om door hun behulp eenig krys-*«»« volk op Funen aan landt tc zetten. OokJ^*& hadt ze de L. Admiraal meermaalen op om-e„ }e Re'. booden, en de Keurvorft hun vertrek vex-folutun hindert. Dc Viceadmiraal Meppel quam den^S'**negentienden van Dantzik met zesendartig^™* zeilen by dc vlag: te wecten met veertien^ 2p oorlogfcheepen, achtien koopvaarders, en Jul. revier veroverde fcheepen ; naamelyk een«e<"*c»« Zweedtfche kaaper, met negentien ftukken en vyfcnveertig man, en drie Lubeker fcheepen, die de Zweedcn korts te vooren hadden genoomen. Geduurende al dien tydt dat Vlyt by men de Neeilandtfche vloot op en buiten deGezaubedryf hielde, werdt by de Heeren Gezan-j^™' ten ontrent beide de Koningen groote vlytora de aangewendt om de vreede te bevorderen, vreede te Doch 't was den Koningen niet weinig te-bevordegens de borft, dat de twee Republyken, ofren^snoe< Staatfche regeeringen van Engelandt en dergen dcr vereenigde Nederlanden, het Haaghfche ver-twee Kodragh hadden geflooten, en dat ze daar bei-i"^11de hunne oorlogsvlooten hadden, die in plaats dat d'een de Zweeden en d'ander de Deenen zou te hulp koomen, tot noch toé ftil laagen, om, gelyk men zeide, de vreede te bewerken. Ook verftonden ze, dat de twee Staaten, de vreede willende voortzetten op den voet van 't Rotsfchildtfche verdragh , de twee Koningen voorwaarden voorfchreeven, en over Koningen fcheenen te willen heerfchen. Doch eindelyk liet zich De Kode Koning van Denemarken beweegen, enningvan Cc 5 ftondtDeuem«-  4io Het LEVEN van den 1650. ftondt toe, dat men op den voorgeftelden ken mat voet in onderhandeling zou treeden. De zich be Koning van Zweeden volharde by zyne meeomefneon ninS'' c" als d'Engelfche en Hollandtfche derhandt-Gezanten, met hem in gefprek getreden, üng te met wat ernft van de vreede fpraaken, en treeden. cen;gc punten op den voet van 't Haagfch verdragh voorftelden, verftondt hy, dat men hem zocht te brengen tot het geen hy niet , van meening was te doen, en men hoorde hem in toornigen moede zeggen, dat de twee \ Kepu Staaten -j- (meenende Engelandt en de verUyken. eenigde Nederlanden) ontwerpen \. van vree■woo^ó mi ^e mee hunne vlooten moghten maaken, maar van den dat hy 't ontwerp op zyne zyde hadt: treeKoning dende, als hy dit zeide, twee paften terug, vanZwee-en flaande de handt aan 't geveft van zyn' gens" deegen. Daarna keerde hy zich in 't byzond'Engel- der tot de Hollandtfche Gezanten, zeggende, fche en dat hy ze zou doen vaf houden \, en meer Holland- fieldt voor vyanden dan voor middelaars. zanten*2" ®lt geschiedde in 't byzyn, en ten aanhooiVikke- ren van veele Ryksraaden, hooge Bevelhebfortenfunbexs en anderen. Doch de Ridder Terion, *^f\ j"'"Gezant van Vrankryk, die by dat gefprek Mfemrfresifc1 tegenwoordig was, vertoonde aan den ieTerhn.Koning, dat het tot naadcel van zyne zaap. 257. ken zou ftrekken, indien hy met d'EngelAitzema fcrien en Hollanders zou breeken; dewyl ze *xx.|x' twee groote vlooten by der handt hadden, \ ƒ>«;><■-die hem veel afbreuks konden doen. De ten. Koning antwoordde, dat hy niet kon lyden, \^rrefie'dat men hem de wet zou flJéllen voor '/ hooft Ten' van zyn leger, of dat men den Koning van Denemarken, al was hy zyn vyandt, zou dwin-  L. Admiraal DE RUITER. 411 dwingen op gelyke wyze de wet t'ontfangen: 1(559. dat hy veel liever een min voordeelige vreê zou maaken, dan toelaaten, dat men hem en den Kening van Denemarken daar toe zou dwingen: en dat door 't gezagh 't welk de twee Republyken zich wilden aanmaati- gen over hunne gekroonde hoofden. Terion ZieTer- gaf hem verder te kennen , dat het tot zy-Ion- P- nen dienft zou ftrekken, indien men 't mis-258"201' noegcn , dat d'Engelfche en Hollandtfche De Ge. Gezanten, uit de bovengemelde fcherpe be-zanten jegening, hadden gefchept, kon wegh nee-™61^" men: voorts braght hy door zyne bemidde-geh0orc> ling zoo veel te weeg, dat ze korts daarna,minlyk nevens hem, by zyne Majefteit in zyn leger bejegent, weer ten gehoorc werden ontfansren, welenJ,er, 0 , .in. i0, ! maaltydt bejegent, en op t middaghmaal gehouden.gehou- Op den vierentwintighften van Auguftus zyn den. de Gemaghtigden van beide de Koningen in Onderonderhandeling getreeden, doch zy konden J^jf^ clkanderen niet verftaan f. Dus verliepen beide de de lefte beraamde vyfeien daagen, binnenKonin welke de vreede moft werden uitgewerkt,^en»zon" zonder iet te verrichten, en nu ftondt hetv"clll:> den Nederlanderen vry den Koning van V>e-\zieAitnemarken de handt te bieden. Midlerwyl omftondt in de Nederlandtfche vlooten, omxxx'x' dat de landtfoldaaten zoo lang in de fchee- ^gebrek pen bleven, groot gebrek van drank, en an- in de Nedere behoefte. Het water was meeft bedor- derlandt • ven, en 't bier op: dies zondt men | denfcl,evIo°" Kommandeur Kornelis Evertszoon met vier| ",5 .^«^ oorlogfcheepen, vier fluiten en vier galjoots, naar Lubek; om van daar zoo veel fcheepsbier te haaien, als men zou konnen bekoo- men,  412 Het LEVEN van den 1659. men, en andere levensbehoefte voor de vloot in te koopen. In de meefte fcheepen, die met dc Ruiter waaren uitgezeilt, was 't volk Begin van noch gezondt: maar de Heer van Walfenaar ziekte, hadt onder de zynen al vry wat zieken. Ook bcgoft in d'oudtfte Zeeufche fcheepen DeRui-ecnige ziekte t'ontftaan. De Viceadmiraal de ters fchry Ruiter fchreef in deezen tydt aan de Heeren ven aan- Raaden ter Admiraaliteit, dat 'er alreê groot gebrek en Sebrek van tyftoght was in de Roïterdamde verzor-fche en Noordthollandtfche fcheepen, cn dat ging der de Zeeufche ten langfte Hechts zes wecken vloote. bonden uithouden: maar dat d'Amfterdam30 dug. ^,j^c fchêepep tot half November konden uitllaan: doch indien men zou goedtvinden dat ze langer zouden uitblyven, dat hun dan lyftoght cn bier uit Hollandt moft toegezonden worden; dewyl het onmooghlyk . was zoo veel fcheepen in Denemarken, daar alles ontbrak, naar behooren te verzien. Voorts verzocht hy, dat men , indien dc vloot daar moft overwinteren, voor 't* volk doch goede voorzorge zou draagen: dat men tot dien einde eenige wolle kleederen, dikke kouilèn, fchoencn, en cttclyke honderden Engelfche mutfen (dewyl in de vcrleede winter veel volk van koude cn ongemak was geftorvcn) zou overzenden : en daar, behalven d'andere lyftoght, ook voor elk fchip eenige wyn en twee oxhoofden brandewyn byvoegen. De De Hol-Hollandtfche Gezanten, die zich te Koppenlandtlche hagen onthielden, ziende dat het nu tydt Gezanten om (jc vreC(jc ^us lang met woorden ombieden , ," , 0 , de Ruiter gezocht, met kracht uit tc werken, zonden met zyn een' brief aan den Viceadmiraal de Ruiter, den  L. Admiraal DE RUITER 413 den achtentwihtighften getekent, waar byI0--0< hem bevoolen werdt, dat hy zich met devies naar vloot, die hy uit Hollandt hadt gebraght, Kenpennevens den Viceadmiraal Johan Evertszoon ^If"^^ op 't fpoedigfte zou vervoegen by of on- * trent Koppenhagen, om daar nader ordre 't ontfangen: en den Heer van Walfenaar werdt belaft, dat hy met zyne vloote een merkelyk getal koopvaardyfcheepen door de Belt, tot ontrent d'eiïandén van Anout of Lczou, of den hoek van Schaagen, zou geleiden. Dees brief quam hem den dertighften der maandt ontrent Feemeren ter handen. Naa Krygs't ontfangen van dit fchryven werdt ftraks daar Krygsraadt gehouden, en op het voorftel houden." van den Heer van Waflènaar (zeggende, dat hy veel onbequaame fcheepen, en oude zcilders, die Hecht bemant waaren, by zich hadt) verftaan, dat men twaalf fcheepen van de Ruiters vloot, met twee branders, by de zyne zou voegen. De Ruiter zou met achtentwintig kloeke en welbemande fcheepen, zoo haalt als 't bier en de lyftoght van Lubek zou koomen, naar Koppenhagen zeilen. Doch toen ze door tegenwindt werden opgehouden , ging hy echter den tweeden van September onder zeil, en liet ordre dat hem de Kommandeur Kornelis Evertszoon met zyne fcheepen ten eerften zou volgen. Men hadt in een der onderhandelingen in den Haage gefprooken van eenig gedeelte der Engelfche en Nederlandtfche oorlogsvlooten t'huis t'ontbieden. Dit werdt federt in nader beraadt geleit d, en aan de zyde der Staaten verftaan, [ZieAit. dat alleen twintig fcheepen zouden t'huis kee-Zf^ 0 c XXX'X. rcn:4i2,4i8.  4H HET LEVEN van den 16^0. rcn: &ocn dat ze mec t-zc'd zouden gaan voor dat ze ten minftè gelyk getal Engelfchen hadden zien vertrekken. Dan dat beding was onnoodig. Want in Engelandt zagh men te deezer tydt de wiflèlvalligheit der menfchelyke zaaken, alles neigde zich tot verandering van regeering. De Generaal Monk zocht onder de handt den jongen Koning, Karei den tweeden, op den troon te helpen, en d'Admiraal Montagu, die men höudt dat met Monk verftandt hieldt, brandde' van begeerte om zich met de vloot derwaart te begeven, en dc vrienden des KoD'Engel-nings te hulp te koomen. Hy zei tegens fcheviootzommigen, dat hy by gebrek van lyftoght |,eDe"naar in dat gewei! met zyne vloote niet langer landt." kon bèftaan, cn ging daar op, den vyfden $Stpt. van September, naar Engelandt t'zeil. De DeRuiterViceadmiraal de Ruiter quam den zeiven komtmet^gjj mec ^Q vloot (daar hy nu *t opperbevïoot ve^ over hadt, voerende de vlag weêr van vootKop-de groote fteng) ontrent Amak, by Koppenpenha- hagen, door geduurige Noordelyke winden gen* eenige daagen tegengehouden. Hier ontfing ' hy ordre om door de Droogen te zeilen, en in perfoon, nevens den Viceadmiraal Jan Evertszoon, zonder uitftel, in de ftadt by de Heeren Hollandtfche Gezanten te koomen. Men overlei met hun op wat wyze dat men dc Sondt cn Landtskroon met'sLandts fcheeNaderon-pen beft zou konnen bezetten. Doch eer derhande-men tot befluit quam, vertrokken de Heeren linK naar de handelplaats, tuflchen de ftadt en 't toosafge-Zwecdtfch leeger, daar al de Gezanten in brooken. tenten, ten dien einde opgerecht, nevens de 6 Sept. Zweedt-  L. Admiraal DE RUITER. 415 Zweedtfche en Deenfche Gemaghtigden, weer I0v0 in gefprek en onderhandeling traaden, om al-De linker les tot vreede te fchikken. Maar men fcheid-krygtit orde onverrichter zaake, en de Nederlandtfche dre om de Gezanten quamen op den avondt met groot J^teJit ongenoegen weêr in de ftadt. De Viceadmi-ie doen. raai de Ruiter merkte uit hun gefprek dat de vreede byna buiten hoop was, en men fprak , nu van dwangmiddelen tegens de Zweeden te gebruiken. Doch de Ruiter oordeelde, dat het byna te laat in den tydt werdt: en zei met het Hollandtfch fpreekwoordt, dat men, nu 't kalf verdronken was, gaarne de put zou vullen: dat men zich te lang liet ophouden: dat men den fchoonen tydt van den gantfehen zoomer liet voorby gaan, en zulk een zeemaght, zonder iet te bedryven, ftil leggen :■ voorts, dat het herfts- en winterweder in 't kort alle toeleggen en onderneemingen zou verhinderen en af breeken. Dan de Nederlandtfche Gezanten hadden groote redenen om zoo traag tot het uiterfte te koomen. Zy zochten met dat marren en uitftellcn de vyandtfehap der Engelfchen, die men anders te gemoet zag, voor te koomen: en nu hadt het vertrek der Engelfche vloote hun van die zorg ontlaft. Ook heeft d'uitkomft der zaaken in 't kort getoont dat 'er noch, ter naauwe noodt, wat i-ydts over was om de Zweeden met voordeel aan te taften. De Heer de Ruiter werdt noch dien zeiven avondt van de Heeren Gezanten afgevaardight. Men gaf hem laft, dat hy terftondt naar de Sondt zou zeilen, zich ontrent Kroonenburg en Landtskroon plaatzen, de vloot wel verdeelen en verfpreiden, om den Zwee-  «, +i6 HET LEVEN van den ifog. Zweeden alle bedenkelyke afbreuk te doen. Met den donker vertrok hy, nevens den Viceadmiraal Johan Evertszoon, uit de ftadt, en door den ftyven windt en groote ftroom konden ze, met hunne boots en floepen, niet 7 Sept. voor middernacht aan boordt koomen. Den volgenden morgen ging hy, met een ftyve koelte uit den Ooften, onder zeil, en liep Zeilt naar eerft naar Landtskroon. Daar zagh men tien Landts- kioeke Zweedtfche fcheepen in en by de haven *?Sept legScn' met zeven gemcene en vyf kleine, in ' alles tweëntwintig zeilen. Vier fcheepen waaren dicht by 't gat, die de Ruiter meende af te fnyden, maar daar ontrent koomende, zagh hy dat ze binnen dc bank, by de gezonke fcheepen laagen : zoo dat het door den ftyven Ooftelyken windt niet moogelyk was by hen te koomen. Ook raakte Kapitein Schey, die een weinig te windtwaart voor uit was, wel een half myl van de Zweeden, aan den grondt, en moft afhouden. Toen ftelde hy zyn koers Komt in voorby 't eilandt Ween naar de Sondt, eti ie Sondt. quam ontrent den middagh niet ver van 't kafleel van Kroonenburg ten anker. Daarna Laat de werdt de Kapitein Adriaan Bankaart met vyf haven van oorlogfcheepen naar Landtskroon gezonden, Landts- ^aar zy voor de haven, halvemaans wyze, en 'ir00v f op behoorlyke wydtte van elkander, d'ankers fcheepen lieten vallen; om daar de brandtwacht te houbezetten. den, en dat vaarwaater voor de Zweedcn onbruikbaar te maaken. Op den avondt zondt ieder Kapitein zyn boot, met eenige muskettiers bemant, een pistoolfchoot boven de boei Verdeelt van zyn anker, op de buitewacht. De Viceen ver- admiraal de Ruiter zeilde met eenige van d anfpreit dcre  L. Admiraal DE RUITER. 417 deré fcheepen zoo naar aan Kroonenburg en^g. Elzenburg, dat hy pas meinde buiten fchoots d'andenS te zyn: niet geraaden vindende recht tuflchen fcheepen beide de kafleelen te leggen 5 want dan zoude de hun gefchut zomwyle konnen toereiken, 'tSom)t. welk in 't doorzeilen uit- of inwaait, voor %itpt, een korten floot , zoo zeer niet te vreezen ftondt, dan met daar ftil te leggen. Hyplaatfte ook ettelyke fcheepen tuflchen Elzenburg en 't eilandt Ween, en de Viceadmiraal Johan Evertszoon lag met eenige fcheepen tuflchen 't Noordteinde van Ween en Landtskroon. Dicht onder 't ftedeken Elzeneur, bydeDeenen Helfingor genoemt, ten Zuiden van Kroonenburg, laagen twee Zweedtfche koopvaarders , een groote fluit met achtentwintig ftuk- Zyn taken, en 't fchip van Kapitein Jan Duim, dat^en de Zweeden voor deezen hadden verovert: "Jmz(len maar door den Ooftelyken windt viel de ftroom V3n eeni. te dier tydt zoo ftyf op het landt, dat het nietige fcheegeraaden was daar by te koomen: want nGt-^™°] ftondt te wachten, dat men, hen daar aantaftende, met elkandere tegens 't landt zou dryven, daar 't, met dien windt, onmoogelyk zou zyn af te koomen: en dan zou men ten doel van 't vyandtlyk gefchut leggen. Men kon toen de kleene fteeden van Elzeneur en Elzenburg wel met fchieten befchaadigen en bederven, maar de Heer de Ruiter liet dat, uit erberming met de burgeren, die daar noch woonden. Ten kon ook ontrent het voornaamfte oogmerk des oorlogs geen voordeel doen. Hy fchreef ontrent dien tydt aan de 9$ept. Heeren Nederlandtfche Gezanten, die te Koppenhagen waaren, dat hy geen kans zagh om L Deel, Dd *  418 Het LEVEN van den 1659- ^e Zweeden eenige afbreuk te doen, zoo lang Hy ver. zy met hunne fcheepen in hunne havens bleven Haat dat leggen: en dat men 3 op d'eene of d'ander e ^en" be" f^aatze * een^ge landing, door behulp der vloohoort te te> met het krygsvolk in 't werk mofi Jlellen. landen. Korts daarna zeilde een Zweedtfch koopvaar11 Sept. der van onder Kroonenburg, by 't kafteel langs, uit de Sondt, doch de Ruiter vondt niet geraden dat fchip te laaten vervolgen: meenende dat de Zweeden toeleiden om zyne zeemaght, door 't uitzenden van Hechte vaartuigen , als men daar jacht op maakte, van elkandere te trekken, en dan uit Landtskroon het minfte getal, op hunne kuft, op 't lyf te vallen. Doch toen 't Zweedtfch oorlogfchip , dat voor Kroonenburg lag, ten zeiven daage ook onder zeil ging om de Sondt uit te zeilen , en dat het Hollandtfch fchip, weleer gevoert by Kapitein Duim, zich ook gereedt maakte, beval hy zyn' Schoutbynacht Pieter van Braakel, en de Kapiteinen Schey en de Vries, hen terftondt te volgen en aan te taften. Maar zy gingen zoo haalt niet onder zeil, of de Zweedt quam weêr ten anker, en 't fchip van Kapitein Duim bleef leggen. Midlerwyl De Ko kreeg de Ruiter bericht, dat de Koning van ningvan Zweeden zelf binnen Landtskroon was gckooZweeden men ^ en vafl. ordre ftelde om zyne fcheepen, „en™ en eenige branders, klaar te maaken, en uitte Landts- zenden. Op deeze tyding liet de Ruiter der kroon. Schoutbynacht van Braakel, met de KapitciDeRuNnea Schatter, de Vries, en de Haan, ontrent ter\eilt""Elzeneur en Kroonenburg, en laveerde met naar d'andere fcheepen naar Landtskroon; om daar Landts- pofl. te houden, en op het uitkoomen der kroon, r Zweela Sept.  L. Admiraal DE RUITER. 419 Zweeden te paften. Ter zeiver tydt quaa-T 659. men de Nederlandtfche Gezanten aan zyn Ordre om boordt, die den volgenden dagh, naa eenige etlyke beraadtflaaging, weêr vertrokken. Zy be-^j^™ vaalen, dat hy vier oorlogfcheepen zou be-naar Kop. fchikken, tot het overvoeren van eenige fol-penhagen daaten, en dat men etlyke van de grootfte« *en" fcheepsboots, wel bemant, en van geweêr eH' • voorzien, daar by zou voegen. De Ruiter verftondt, dat men den Kommandeur Kornelis Evertszoon, met de Kapiteinen Jakob Korncliszoon Swart, Aldert Matthyszoon en Jan Thyszoon (die van Lubek met bier en andere behoefte te rug waaren gekoomen, en aan den Draaker by Koppenhagen klaar laagen) daar toe zou gebruiken, en hy zondt aan hen acht groote boots, elk gemant met twaalf matroozen, onder een Bevelhebber, en ieder met een piek, piftool en houwer gewaapent. Hy zelf zeilde den veertienden t^Sept. der maandt met het fregat de Munnik, en het brandtfchip de Liefde, naar Elzeneur, met voorneemen om dien brander, die men, om dat hy oudt en lek was, niet lang kon behouden, aan een der twee Icheepen, die zich daar dicht onder 't landt, op dertien of veertien voet waaters, hadden gezet, te beftceden. Hy quam daar tegens den avondt, De Ruien liet alles klaar maaken, om den branderJ<;rs toe" 's nachts aan te brengen. Dan 't reegende^ 0 dien nacht zeer fterk. Doch naa middernacht zweedtfch begoft het wat te bedaaren, en de Ruiter ^ tradt, nevens de Kapiteinen van Braakel, de d r^ a " Vries en de Haan, in den brander, om ordre te ftellen, hem onder zeil te helpen, en Dd z 'c  42o HET LEVEN van den 1650. *t ftuk wel te neemen. Toen hy onder zeü was, ' begaf zich de Viceadmiraal weêr in 't fregat, om den Brander zelf voor te zeilen. De boots van de Kapiteinen Braakel en Schatter paften op, en zeilden by den brander, om zyn floep, als hy aan den Zweedt vafl zou zyn, te helpen en te bergen. De windt was Noordtoofltenooflen, met een ftyve koelte, zoo dat het fregat drymaal moft wenden, en d'eerfte reis brak zyn groot marszeilree: maar 't fchoverzcil, door ordre Door Van de Ruiter, byzettende, was het noch i^eid"" §eduu"S v00r den Brander. Doch in 't left, mislukt. toen a^es fchoon ftondt om wel aan te gaan, 15 Sept,bezweek den Kapitein van 't brandtfchip , Jan Klaaszoon Jakquet, het hert. Hy wendde en quam buiten 't gevaar ten anker. Ondertuflchen werdt het dagh, de gelegentheit verliep, en de Ruiter zeilde met het fregat, zeer misnoeght, naar de vloot, die toen tuf17 fchen Ween en Landtskroon lagh. Daarna den i"ol'"'zondt: door ^ der Heeren Gezanten a. daaten uit ontrent elf hondert man van de foldaaten, de vloot die op zyn vloot laagen, met drie oorlograar Kop fcheepen, twee fregats, en drie galjoots, penhnder naar ^en Draaker by Koppenhagen, met koft "en drank voor vier daagen voorzien, om met de fcheepen en boots, boven gemeldt, tot zekeren aanflagh, (die federt mislukte, of niet aanging) gebruikt te worden. De Heeren Gezanten cn Gevolmaghtigden van aoS«/»?.den Staat lieten den Viceadmiraal dc Ruiter De R"1'daarna met een' brief weeten, dat hy de ordre7 om Zweeden in geduurige onruft zou houden, Elzeneur en op de fteden van Elzeneur cn Elzenburg, ze J  L. Admiraal DE RUITER. 421 zoo veel fchieten als hy konde. Hy befloot 16$$; dien laft met tien fcheepen uit te voeren, enen Elzengaf daar op aan de Kapiteinen fchriftelyke or- burg te dre, dat ze, zoo haaft als 't windt en wederb^hie" zou toelaaten, elk een laag of twee op een van die twee fteden zouden loffen, en met eene, onder 't fchieten, de branders aan de Zweedtfche fcheepen brengen. Hy beval dat de Kommandeur de Wildt de voortoght zou hebben, en dat de Kapitein Schey hem, en Roetering Schey, en 't brandtfchip van den Kommandeur Jan Klaaszoon Jakquet Roetering zou volgen. De Ruiter zou kort op Pvoetering volgen , om den brander te helpen: en achter de Ruiter zouden de Kapiteinen van Meeuwen en de Vries, en dan de brander van den Kommandeur Jan Leendertszoon volgen: doch men hadt toe te zien dat men de branders niet onnuttelyk aanftak. De Schoutbynacht van Braakel zou kort achter den leften brander koomen, en hem alle moogelyke hulpe doen. Voorts zou hy in ordre van de Kapiteinen Gotskens eh Jan van Amftel, kort naa eikanderen, wor- 23 sept. den gevolght. Maar toen hy dien toeleg zocht 'T welk in 't wTerk te ftellen, liep de windt Oollten-door .te* noorden, met ftyve koelte. Men hadt eenword'be'. leeger wal, en de ftroom viel zoo fterk opict. het kafteel van Kroonenburg aan, dat men 't voorneemen moft uitftellen. Wat tydts daarna 25 Sept. quamen de Heeren Nederlandtfche en Engel- DeNefche Gezanten, nevens een der voornaamftef^eln' Ryksraaden van Denemarken, en veel gevolg, Engelmet den Kommandeur Kornelis Evertszoon, fche Ge. en zyne andere fcheepen, in de Sondt, en aan santen de Ruiters boordt, om met hem te fpreeken.koomen Dd q Dan  422 HET LEVEN van den j6$g. Dan 'de windt begoft uit den Zuidtweften zoo aan de op te fteeken, dat men tegen den avondt geRuiters noeg te doen hadt om de Heeren op ettelyke b Werden ^crieePen te verdeelen, ten einde dat ze daar door hunne nachtrui! moghten neemen. De Deenflorm fche Ryksraadt, en twee Engelfche Gezanten, «verval- meE hun gevolg, bleven by den Heer de Ruile gevoert door den Schoutbynacht Marder zeii. kus Roodeftein, of Rootfteen, (daar zich nOctoè.fe Veldtmaarfchalk Schak op hadt begeven,) nevens veele fluiten, galjoots, en Deenfche fchocten, onder zeil, fterk in alles hondertenzeftien zeilen. Ten zeiven daage quam de Kapitein Roetering, van den Kommandeur Kornelis Evertszoon afgezonden, met twee TweeLu.genoome Lubeker fcheepen, die men zeide fcheepen W ^ Stokholnr* wilden, by de vloot, genoo Dees zondt de Ruiter met Roetering naar Wen. Koppenhagen ; op dat de Heeren Nederlandtfche Gezanten de waarheit der zaake moghten onderzoeken. Hy ftelde zvn7 koers naar 't eilandt Meun, daar de Kommandeur Evertszoon 's anderendaags met zyne fcheepen onder de vlag quam. Daarna moft de vloot, toen Lubek drie mylen Zuidtzuidtooft van haar lag, door ftorm, tegens den ■peyioo: avondt, ten anker komen. Met den donker worde ftak de windt meer en meer op, en 'smorftorm op-gens zagh men noch omrent tnegentig fchecgehou- Pen en lchoeten. D'andere waaren verftroit. for Dit onweer duurde twee daagen en twee* nach-  L. Admiraal DE RUITER. 425 nachten. Den vyftienden ging men weêr t'zeil, j en kreeg tegens den avondt bericht, dat de Heer van Waflènaar met zyne vloot by Feemeren lagh. Met het aanbreeken van den volgenden dagh zette de Ruiter zynen koers 16 Qctob,, derwaart, en zondt vyf oorlogfcheepen, drie galjoots en een fluit, onder den Kapitein Jakob Korncliszoon Swart van Amllerdam, naar Lubek, om daar de lyftoght en 't bier, door de Fiskaal Viane (die derwaart was gezonden) ■ingekocht, te laaden en naar de vloot te brengen. Korts daarna quam hy ontrent Feeme- De Rui, ren by den Heer van Waflènaar, daar zich toen ter komc ook d'Admiraal Bielke met ettelyke Deenfche p"^nJ oorlogfcheepen onthielt. Toen voeren alby den d'Opperhoofden der Nederlandtfche zeemaght fleer van aan Waflènaars boordt. Hier was men eenige Walfen aar uuren bezich om op alles ordre te ftellen, de^"^tyJie landtfoldaaten, die in Waflènaars fcheepen ^ 0c't9h^ waaren, weêr op de Ruiters vloot te haaien, Sweers en ook de twaalf fcheepen die Waflènaar on-weriJtmet trent zeven weeken by zich hadt gehouden3.^ weêr onder de Ruiters vlag te brengen. Menen ander zondt toen den Kapitein Sweers met acht oor-vaartuig logfcheepen, ettelyke fluiten, en ander kleennaar Kiel vaartuig, naar Kiel in Holflein ; ten einde dat|^onQm men daar ettelyke duizendt ruiters en foldaaten, ruj[e'rs eil ten dienft van Denemarken, zou infcheepen.foldaaten De Heer van Waflènaar, laatende 't opperbe-111 te nee' vel over de blyvende vloote, volgens d'ordreraen* der Heeren Staaten, aan den Viceadmiraal de Ruiter, ging den negentienden der maandt t'zeil naar Koppenhagen. De Heeren Staaten van Hollandt hadden, ter zaake van eenig gefchil, beflooten t, ter Generaaliteit te be-j 1 Dd 5 wer-  426 Het LEVEN van den i6$$. werken, dat hem van hunne Hooghmogentheden zou aangefchreeven worden, dat hy d'ordre van de Heeren hunne Gezanten in DeneDen Heer marken flip ZOude achtervolgen. Hy was on- fcnaar'81" trent een 'aar uitgeweeft • en zyne onpaflèlykwerdt toe-heit het geen langer verblyf in dat geweft toe: geftaan dies hadt hy aan hunne Hoogmoogentheden raar'tva-verlof verzocht, om naar 't vaderlandt te tekeeren.mooëen heeren, 't geen hem werdt ingewilZieAU$$fat Eenige Provinciën hadden aangehouden zcma ten einde dat een goedt aantal van Hooftbevelxxxix. hebbers by de blyvende vloot zou worden ge- fïiseptM**®*'' waar °P eerft 4- by de Heeren Staaten j22Sep/!van Hollandt, en daarna | by hunne Hoog. Eefluit Moog. was verftaan, dat de Viceadmiraal K order Hee- tenaar by de vloot zou blyven: doch nadien te" aan! voorheenen * was vaftgeftelt, dat de Viceadgaande 'tmiraal de Ruiter, in 't afweezen van den verblyf Heere van Waffenaar, L. Admiraal, het opvan Kor perbevel over de vloot van den Staat zou hebheto'pper.hen ■> en dat midtsdien het opperbevel aan'de bevel van Ruiter al was opgedraagen eer de voornoemde de Ruiter, Kor tenaar by de Heeren Staaten van Hollandt e" dvan tot Viceadmiraal, onder 't Kollegie van de johan Maaze, was verkooren, werdt dienvolgens Evens- verftaan, dat dan, naa 't vertrek van den gezoem, melden L. Admiraal, het opperbevel aan den 160'*^' Viceadmiraal de Ruiter zou blyven; zonder verkorting van iemants recht, ter eenre of ter andere zyde, voor het toekoomende : doch alles met dien verftande, dat in gevalle de Viceadmiraal Johan Evertszoon, op ordre van de Heeren Gezanten by de Koningen van Zweeden en Denemarken, desgelyks by de vloot zou blyven, dat dan de zelve Johan Evertszoon  L. Admiraal DE RUITER. 427 zoon in de beraadtflagingen van den Scheeps-1639. krygsraadt, en andere voorvallende zaaken, naa den Viceadmiraal de Ruiter den eerften rang en ftem zou hebben, volgens het geen Zie p. den derden van Maart leftledenby hunne Hoog. 160. Moog. was beflooten. Het affchrift van dit De Vicebefluit werdt aan den Heer van Waffenaar en admiraal de drie gemelde Viceadmiraalen gezonden,J0^^ ■om te ftrekken tot hunne naarichting. Docb.20on de Viceadmiraal Johan Evertszoon verzocht krygt veren verkreeg ook varlof om t'huis te koomen. om Daarna | vertoonden ook de Raaden ter Ad-j'^1^ miraaliteit te Rotterdam hunne inzichten op j 2 Dr'c. den rang, tuflchen de Viceadmiraalen onder Vertoog de Kollegien ter Admiraaliteit op de Maaze enen t'Amllerdam, aan de Heeren Staaten van Hol-^j^" landt; met verzoek, dat de Viceadmiraal Kor-den ter tenaar met d'eerfte weéikeerende fcheepen naar Admira». 't vaderlandt moght keeren. De Heeren Staa-liteit 'e ten beflooten, dat men hunne inzichten zou^1"* overweegen, en de zaak ter Generaaliteit be-zaakevaa leiden, ten einde dat de Heeren Gezanten in KorteDenemarken den Viceadmiraal Kortenaar naarnaar' Hollandt mogten zenden. De Heer van Waf- De Heer fenaar weêr te Koppenhagen koomende , ver- va" Waf trok in 't begin van November, nevens de Vït^"r. ceadmiraalen Johan Evertszoon en Meppel,uit Dene< met ontrent twintig oorlogsfcheepen, en eenmarken groot getal koopvaarders, door de Sondt naar Zie ahHollandt. Zyn Majefteit van Denemarkenz^ vereerde hem, tot erkentenifle van zyne dien-4,^'' ften, met dertigduizendt gulden, en zynen Komt ii zoone met een lyfwedde van drie duizendt Hollandt. guldens 'sjaars. Hy quam ontrent het midden ^J^"^ van November met de vloote cn de koopvaar-hunnc; ders Hoog.  428 Het LEVEN van den 1Ó59. ders behouden in 'c vaderlandt: verfcheen den Mook. yyftienden van die maandt ter vergadering van verflag hunne Hooghmoogentheden, en deê by monverrich-112 de ver^aS van zvne gantfche reize. Ook heeft; iJng. hy een' brief van den Koning van DenemarZie Ait ken , die zeer tot zyn lof fprak, overgelevert. zm* Hunne Hoog. Moog. verklaarden dat zyne xxxii. Wederkomft den Staat aangenaam was, en bei Rap. geerden dat hy zyn daghregifter en verflag f port. in gefchrift zou leveren, om overwoogen te a^sfwk 'W°rden* Daarna heeft» hy 't zelve verflag ter verga mondeling en fehriftelyk ter vergadering der dering Heeren Staaten van Hollandt gedaan en overvan Hol gegeven. Hunne Ed. Groot. Moog. hebben Ja"J: hem voor 't verflagh bedankt, en 't verhaalde (atie. voor bekentmaaking -J. aangenoomen. Doch zy verftonden, dat het verflag door eenigen uit den hunnen zou overwoogen worden, om de vergadering van hun goedtdunken en raadt te dienen. Tot dien einde zyn eenige Leden gemaghtight; te weeten, de Heeren van de Ridderfchap, Dordrecht, Haarlem, Delft, Leiden, Amllerdam, Rotterdam, Schiedam, Alkmaar, Hoorn, Enkhuizen, Medenblik, en den Raadtpenfionaris Johan de Wit. De Heeren van Amllerdam lieten daar over eenige bedenkingen, in elf punten begreepen, raakende zaaken, die voor, in, en naa den fcheepftrydt in de Sondt, gedaan of gelaaten waaren, ter vergadering der Staaten van Hollandt overleveren, daar zy nader bericht op begeerden. Dees bedenkingen werden den Heer van Waflènaar, door de gemelde Gemaghtigden, ter handt geftelt: daar hy eerft by monde, cn daarna by gelchrift met een verklaaring  L. Admiraal DE RUITER. 429: ring en naarder bericht in 't breede op anr- r 5^9,. woordde, welk antwoordt, door de zelve Gemaghtigden, den achtienden van December, ter vergadering van hunne Ed. Grootmoogenden werdt ingebraght. Doch in de volgende vergadering der Heeren Staaten **23"»34» liet de ftadt van Amllerdam daar tegens een lang gefchrift overgeven en opleezen. Hier^^;,.. over viel eenig verfchil onder de Leden, encifement. endelyk werdt by de Heeren Edelen, en de Wordt be« meefte fleeden , in de verklaaring j- en 'tj. c^fyt' bericht van den Heer van Waflènaar genoe-^. gen genoomen, en hy dienvolgens, voor \.Debvoizyn goedt beleit f, en vlyt -L in zyn lellen,e". dienft l betoont en aangewende, bedankt.' WP Doch de Heeren van Amllerdam, Haarlem, Leiden , Hoorn , Enkhuizen , Edam , en Monnikendam, naamen in de gemelde overftemming, en de haaft daar in gebruikt, geen genoegen, en lieten hunne aanteekening daar „tegens te boek ftellen. Eenige PMJtaa. weeken te vooren werden door de Heeren ten afgeStaaten Generaal 'by plakkaat, den twintig-kmilg*' ften van November geteekent, alle ^^v^l~ pia^kaat» hebbers, foldaaten en matroozen, ingeboo-beek. renen cn onderdaanen van den Nederlandt- 2 deel. fchen Staat, uit den dienft van den Koning-^-25ö3« van Zweeden t'huis geroepen: met bevel, Crsof ' dat ze binnen den tydt van drie mazndenpiakkaatdien dienft zouden verlaaten , en t'huis kee- boek. ren ; op peene dat d'overtreders aan lyf en* cieel' goedt, en d'afweezenden met eeuwige bal- 3559' lingfehap, en verbeurtmaaking van goederen, geftraft zouden worden. Ook hadt men \. by plakkaat het vaaren van fcheepen mec  43o HET LEVEN van oen 1659. met voorraadt: f, oorlogstuigh 1$ en andere -f/v«r/«behoeften, naar eenige havens, of plaatzen, fie' onder 't gebiedt, of in 't bezit van den *.ti™m'Rtmm$ van Zweeden, op verbeurte van fchip en goedt, verbooden. De Viceadmiraal de Ruiter, daar my 't verhaal van deeze aankleevende zaaken wat van aftrok, raakte ook den negentienden van Oktober onder zeil, en Zette zyn' koers naar Kiel, maar werdt in 't kort door harden tegenwindt weêr te rug naar Feemeren gedreven. DeRuiterHy quam eindelyk met veel fukkeling, al d°™3ta'"el) laveerende, den tweeëntwintighften in den van Kiel. mondt van de haven of riviere van Kiel: daar de Kapitein Sweers met d'acht oorlogfcheepen , eenige fluiten en ander kleen vaartuig , boven gemeldt, drie - daagen te vooren was aangekoomen, zonder dat 'er noch ruitcry of "t voetvolk was ingefcheept. Hier Zendt den leggende beval de Ruiter dat de Kapitein Kapitein jan Gideonszoon Verburg als Kommandeur, met acht mct de Kapiteinen Leyn Pikke, Auke Stelfcluepen lingwerf, Jakob van Berchem, Jakob Swart, naar den j-,n Richewyn, Jan de Haan, en Jooft VerSclm e"^huur, naar de hoek van Schaagen zou zeiom een len, om daar een vloot van koopvaardykoopvaar fcheepen, koomende uit het vaderlandt, die dyvioot naar Dantzik en Koningsbergen wilden, newachten vens eemSe lyftoghtfcheepen te verwachten en ' door de Beidt te geleiden: met verderen laft, dat Verburg, met die vloot ontrent Langelandt koomende, de zelve, met een oorlogfchip tot gelei, zou voortzenden, en zich met zyne fcheepen weêr te rug naar Schaagen vervoegen, om op een tweede vloot, met  L. Admiraal DE RUITER. 431 met lyftoght gelaaden, te paffen. Hunne £ fi^. Hooghmoogentheden de Heeren Staaten had- Befluic den beflooten, de ftadt Koppenhagen, en 'tderHeeNederlandtfch krygsvolk, als ook hunne oor-ren Staa' logsvloot tegens den aanftaanden wintertydtKoppen. van allerley levens behoefte te verzien. Tothagen en verzorging der ftadt werdt door de Heeren'sLandts Staaten van Hollandt hun aandeel in achtmaal-^lo.°^r'e hondertduizendt guldens, die daar toe werdengen> ' vereifcht, in gereeden gelde opgenoomen, en in 't kort opgebraght. Tot verzorging der vloote hadden de zeven Provinciën zesmaalhondertentnegentigduizendt gulden ingewillight. Men meende al dees behoefte met de koopvaardyvloot die naar 't Ooften ging gelykelyk af te zenden, doch men kon tegens den veertienden der maandt, gefteldt tot het uitloopen der gemelde fcheepen, met de lyftoght niet gereedt zyn: dies moft men etlyke koopvaarders tot het overvoeren der lyftoght inhuuren , en een tweede vloot, die niet voor 't einde der maandt gereedt kon zyn, naar Denemarken zenden. De Ruiter zondt ook twee Twee oorlogfcheepen naar 't Zoenwaater in Noor-oorI°Sweegen, om de fcheepen, die, uit Yslandt,ncaJeF£eil Bergen, en andere plaatzen, daar byeen zou-z0enwaa« den koomen, neevens eenige Deenfche oor-tergezon. logfcheepen, naar Koppenhagen te geleiden, ^"'j^™ Door het afzenden van deeze tien fcheepen werdt de Ruiters vloot, die nu op het puntjj00pVaarftondt. om iet t'onderneemen, merkelyk ver-ders af te zwakt. Ook meenden eenigen, dat de Heerhaalenvan Waflènaar dar af haaien en geleiden van de gemelde koopvaardy- en behoeftvlooten, aan tien fcheepen, uit zyne vloot, die naar huis ging?  43» HET LEVEN van den 1659, g'ng> hadt konnen en moeten beveelen: erf dat de Heeren Gezanten en Gevolmaghtig-j den in Denemarken, op zyn verzoek en aanhouden , den Viceadmiraal de Ruiter de veri-Cmv°y-zorging van dat groot geley -). hadden op^ geleit. Doch eer die tien fcheepen van hem fcheidden, moll men al de landtfoldaaten, die ze in hadden, tot tien vaandelen toe, in andere fcheepen brengen, dat veel ongeniaks gaf; dewyl men zich met al de menfchcn verlegen vondt, en hun geen lyfberging wift te geven. Doch men bracht tweehondert en vyftig man in een fluit en buis, en verdeelde de refl op 'sLandts fcheepen. Daarna heeft de Viceadmiraal de Ruiter van dagh tot dagh by den Veldtmaarfchalk Schak, die zich naar Kiel hadt begeven, aangehoutersani den 1 ten einc*e dat men zich zoo zeer zoa houden, haaften, om de ruitery en 't voetvolk in te op dat fcheepen, als doenlyk zou zyn; dewyl de bemen zichquaamfte tydt vaft voorby liep, en dat men infehee' nict dan onweér °f vorfi te verwachten hadt. pen van'tDan alles ging langszaam voort. In deezen krygsvolktydt * werdt 'sLandts vloot in twee esquazou haas-ders verdeelt:.het eerfte onder den Heer de Nov%Ruiter met de wimpels van de groote fteng, 'en 't tweede onder den Kommandeur Kornelis Evertszoon met de wimpels van de voorfteng. De Kommandeur de Wildt was toen ziek naar Kiel gebraght. De vyf oorlogfcheepen, met de drie galjoots, en een fluit, over eenige daagen naar Lubek gezonden, quaamen den tweeden van Novem- im;6de2 bei* mCt bier en ^ftogt, daar ingekocht, by glDt e de vloot: en op dien zeiven dagh begoft men  L. Admiraal DE RUITER. 433 men (naa elf, of, indien men rekent naai^p,d'aankomft van Sweers met de fluiten, en an-Deemcbe der vaartuig, na veertien dagen wachtens) aanrui'ers en de kaay der ftadt Kiel de Deenfche ruitery.^°!Jatefl en 't voetvolk , in fluiten en fchoeten te fchee- fcheepen. pen. . Toen voerde Ruiter met den Kommandeur Kornelis Evertszoon, en dèn Schoutbynacht van Braakel, om met den Veldtmaarfchalk Schak, den Deenfchen Admiraal Bielke en den Viceadmiraal Heldt, aangaande hèc afzenden van eenige fcheepen naar Middelfondt, te fpreeken. Men befloot eindelyk, 4 Nov. dat de Deenfchen Schoutbynacht Markus Roo- RoodtJ' deftein of Roodtfteén, met den Kapitein Hen- qo'"^^ rik Gotskens, en ettelyke Deenfche kaapers, worden naar of ontrent Middelvaartfondt zouden zei- naar Midlen ; om daar voor eerft de Zweeden, met al- de ftraks ordre om de landtfoldaaten uit het fchip van Gotskens op dc fcheepen van de Kapiteinen dc Klerk en Heemskerk te verdeelen, cn daarna ging Rootfteen met hem, en dc DeRuiterkaapers, t'zeiL Den volgenden dagh zeilde zeiltuU dc Nederlandtfche vloot, met de Deenfche, San"Kiel.*1" de rivier van Kiel' en 9uam m Zee' °n" 5 Nov'.' trent den mondt, ten anker, verwachtende de fluiten cn fchocten, met het krygsvolk. Tegens den avondt is de Veldtmaarfchalk Schak met veel hooge Bevelhebbers, nevens eenige fluiten, by de vloot gekoomen. De Ruiter voer ftraks naar zyn boordt, hem aanmaanende om t'zeil te gaan, dewyl men eenfehoonen Zuidenwindt hadt. Hy antwoorde, dat hyop morgen vroeg hoopte tc vertrekken. Maar toen men den volgenden morgen d'andere fluiten noch niet vernam, werdt aan 't boordt van den Admiraal Bielke, werwaart de Ruiterzich hadt begeven, beflooten, ftraks t'zeil te gaan: mits dat de Viceadmiraal Heldt, en vier Hollandtfche Kapiteinen, noch drie uuren zouden wachten, en dan, met de verachterde fluiten De vlooten fchoeten, volgen. Men ging daar op'smorgaat on- gens ten acht uuren ouder zeil, fterk groot der cn kleen by de hondert zeilen, en tegens den 6 'V' middagh volgde de Viceadmiraal Heldt, met Zie Mi- de vier Hollandtfche Kapiteinen , d'overige zema fluiten, en al het Decnlch krygsvolk, fterk xxxix. ontient vyfduizendt tweehondert ruiters, en 43'* vierduizendtzeshondert man te voet. Op dien zeiven dagh voer de Ruiter, met de Heeren Kor-  L. Admiraal DE RUITER. 435 Kornellen Killegreuw, en Metcren, nevensj.659. den Kommandeur Kornelis Evertszoon, en den Schoutbynacht van Braakel, aan 't boordt van den Admiraal Bielke, om met hem, en der. VeÜtmdarfchalk Schak , t'overleggen, waar en hoe men op 't eilandt Funen zou landen, en ten dien einde de fcheepen verdeden. Toen hier befluit op was genoomen, vorderde de vloot haare reize. Daarna, ontrent het 7 N»v* eilandt Langelandl gekoomen, riep de Viceadmiraal de Ruiter alle zyne Bevelhebbers en Kapiteinen aan boordt, en Helde ordre op ^J^er ll/yze der landing. Hy beval den Komman- jj1^. zoon, den Schoutbynacht ding< van Braakel, etl de Kapiteinen Sweers, van Meeuwen, Niehof, van Amitel, de Wit, Albert Matthyszoon, Tuineman, en Jakob Penfen, dat ieder zyn boot en floep,^wel gewapent, met zeven matroozen en een' Bevelhebber bemant, gereedt zoude houden, om 't volk te landen: en dat ieder Kapitein veertig van zvne matroozen met geweer zou verzien, om de foldaaten in 't landen te helpen. DenFIe vloot achtften van November quam de vloot, op™™ den middagh, voor Nyborg, een ftadt opborg> d'Ooftkuft van 't eilandt Funen aan de Beidt g nov. gelegen. De Veldtmaarfchalk Schak, en d'andre Overften beflooten ftraks aan te vallen; hoewel zich veele Zweedtfche ruiters op 't Men ftrandt vertoonden, om 'tlanden te beletten. Doch d'avondt beviel hen. Echter voeren zyhn(Sm, voort, maar met flecht beleidt; want niemantmaar 'c van hun hadt rechte kennis van de gelegent-mislukt, heit der plaatze. Midlerwyl begoften de Zweeden die eenig gefchut hadden geplant, op de Ee 2 vloot  43^ Het LEVEN van den 1650. vl°ot l°s te branden. Zy fchooten met den eerften fchoot de groote ree van 't fchip van den Kapitein Jan Thyszoon (die als Schoutbynacht , onder 't esquadre van den Kommandeur Kornelis Evertszoon, de vlag achter van zyn kruisfteng liet waajen) van boven neer, en met een koegel van vierentwintig pondt door zyn kajuit: ook fchooten ze verfcheide fchooten over de Ruiters fchip, en een koegel een voet onder waater. Uit de fcheepen werdt desgelyks op en in de fchans van Ny9 Ntv. borg gefchooten. Des morgens, voor dagh, quaamen al d'Overfkn, foldaaten en matroozen, (die de gantfche nacht in de boots en floepen hadden gezeeten, met groote armoede en koude) weêr aan boort, zonder iet ondernoomen te hebben; want zy willen des nachts door den donker niet waar ze zouden aankoomen om te landen. Toen lieten de Zweeden hun gefchut weer telkens op de vloot afgaan, die wat afdreef en buiten fchoots op twaalf vadem ten anker quam. D'Admiraal Bielke, aan de Ruiters boordt koomende, verzocht hem naar 't zyne te vaaren, om met den Veldtmaarfchalk, en d'andere hooge Bevelhebbers, over de landing nader te beNaderbe-raadtflaagen. Hier werdt beflooten, d'ankers raadtOaa- te lichten, en de Zweeden, waar 't moogeToeiegoplyk' °P een andre plaats, ontrent KartemunKarte- de ■> aan te taften! Men ging toen in der yl rounde. onder zeil. Dan daar quam een fchielyke De vlootmift5 en de windt liep Weflnoordtwefl, zoo «too/ie- dat men cen anker moft koomen; om dat de genwindt ftroom te fterk de Beidt in liep. Ter zeiver opgehou tydt braght een Hollandtfch galjootsman, die deu' naar  L. Admiraal DE RUITER. 43? naar de kleene eilanden was gezonden om kondt-1659. fchap van de maghc der Zweeden re haaien, drie mannen aan de Ruiters boordt. Dees Bericht .zeiden, dat de Zweeden al 't krygsvolk van 'tV!in de eilandt Langelandt Cbehalven tweehondert rui- ?ast d,eT Iers) op Funen hadden gebraght: daar byvoegende, dat de Zweeden ontrent vierduizendt ruiters op Funen hadden, maar weinig voetvolk. Doch men kreeg daarna kennis, dat het Zweedtfche leger op Funen beftondt in ruim zeven duizendt man: naamelyk vierduizendtvyfhondert ruiters, tweeduizendt foldaaten te voet, en zeshondert dragonders. Naa den middagh beval de Ruiter aan al zyn Kapiteinen , ten dien einde aan zyn boordt gefeint, dat ze tegens den avondt hunne boots, zon- Ordre toi der foldaaten in te neemen, weêr by een zou-1^ ™aa" den vergaderen; om de Zweeden met een val- j^™. fchen alarm, als of men bezuiden Nyborgzen al« wou landen, te misleiden. Dan de toeleg arm. was, om, de Zweeden daar ophoudende, naa middernacht t'zeil te gaan naar Kartemunde. Zyn bevel werdt naagekoomen, en in de voornacht voeren de bootsen floepen naar landt, ■met veel beweeging. Ook fchooten ze met hunne ophebbende balTen bofchwaart in. De Zweeden hun aankomfl: verwachtende, hielden den gantfehen nacht goede wacht. Den tienden van de maandt, 's morgens voor den dagh, ontrent ten vier uuren, ging de vloot, op een bezonder fein, door den Admiraal Bielke en den Viceadmiraal de Ruiter daar toen beraamt, in ftilligheit, zonder gerucht te maaken, weêr t'zeil. Maar tegens den dagh liep de windt Dc vloot Weltnoordtweft, en men verviel beneeden hetzeilt na" Ee 3 ei-  438 Het LEVEN van den 1659. ei'andt Romfo, dat ruim twee mylen ten Kane Noordtooften van Kartemunde leit. Toen Hiunde dcc de Ruiter alle vlyt om op te laveeren, en 10 ov,qmm ontrent den middagh voor Kartemunde. Hy gaf ftraks ordre, dat dcKommandeursKornelis Evertszoon, en de Wildt, den Schoutbynacht van Braakel, en dc Kapiteinen Jan van Amftel en Aldert Matthyszoon , hunne fcheepen, nevens het zyne, op een fpringk De ftadt zouden leggen, om de ftadt te befchieten: 't nu>dtbn Welk 200 aa"ging ■> dat de ftadt door 't ' ftuiven van de pannen en ftecnen zomtydts als in een rook ftondt: zoo dat de ruitery niet wift waar ze zich zou verbergen. Ook liet dc Ruiter door vier andre fcheepen geftaadig, langs een vlak veldt, op dc Zweedtfche ruitery fpeelen. OndcrtulTchcn quam d'Admiraal Bielke, met den Viceadmiraal Heldt, by de Ruiter, die terftondt by den Veldtmaarfchalk Schak aan Bielkes boordt voer, hem biddende, dat men terftondt moght aanvallen, dewyl 't toen al twee uuren naa middagh was. Naa lang verzoek raakten eenige Deenfche foldaaten, met den Kornel Killegreuw en zyne Nederlandtfche benden, tot de voortoght gefchikt, in de boots en floepen, (d'oorlogsfcheepen konden op geen musketfchoot na aan dc wal koomen) en voeren voort, tot dat ze alle aan den grondt vaft raakten, ontrent een pifloolfchoot van de brug der ftadt. De Zweedcn hadden zich op twee plaatzcn begraven, en van de ftadt af, tot aan dc bok der brugge toe, dwarsfehanflen opgeworpen. Aand'eene zyde Honden twee, aan d'andre zyde drie regementcn Zweedtfche ruiters, en de dragonder^  L. Admiraal DE RUITER. 43 j ders bewaarden de ftadt. In 't eerft fchooten j. 659-. de Zweeden fterk in de bootsen floepen, zoo dat al eenige van dc Hollanders fneuvelden. De Ruiter, in een van de Hoepen daar tegenwoordig, dat ziende, riep zonder ophouden, Valt aan mannen, valt aan, of gy zult «/MDeRuiter zaamen worden vermoordt. Dit opwekken gaf hert. Henrik van Fleury van Kulan, Heer oedt itt> van Buat, een Franfch edelman, en Ritmeef- rjUats ter in dienft van den Nederlandtfchen Staat,dapperdie zich als een vrywillige op 'sLandts vloot1^»'^ hadt begeven, de Ruiters ftem hoorende, De Hol. fprongk terftondt, met het rapier in de vuift,ïanders tot den middel toe in 't water, en riep, Man-landen nen dat gaat u voor, volgt my na Toen™^^ fprongen de foldaaten, in dat zelve oogen-endryvell bjik, (terwyl de fcheepen noch fel op de ftadt de ZweefChooten) by hcele troupen over boordt, bc-den op gaven zich naar't ftrandt, vielen, als manhaf- • ie krygsluiden, op de Zweedtfche ruiters_(die hun te gemoet reeden en zochten te fluiten) aan , vechtende voet tegens voet, met ongelooflêlyke dapperheit, tot dat de Zweeden, naa een' korten ftrydt, bezweeken, hun voordeel verlieten, en verbaasdelyk de vlucht naar de brugh naamen. Maar zy werden van de^arteDcencn en Hollanders zoo kort gevolght, datwordtvM ze de ftadt op twee plaatzen aan brandt ftaa-de Zwee. ken en verlieten. Doch de brandt deê wei-den ver. nig fchaade, en werdt terftondt gebluft. Dekten. Ruiter hieldt zich geduurig in de floep cn by 't werk, daar twee matroozen aan zyne zyde werden doodtgefchooten: dan desniettegenftaande dreef hy 't volk, met zyn byzyn en aanmaanen, niet alleen wakker voort, maar Ee 4 h?  44=» HET LEVEN VAN DEN l6&. hy ging hun ook rullig voor, en quam onder d'eerften aan landt. Daarna voer hy met den donker weêr aan zyn boordt, om op alles ordre te Hellen, en zondt noch driehondert pondt buskruidt, met veel koegels enlondtaan De Deön'de folclaaten- Dcs anderendaaghs f gaf hy fcheiuit"'vroeS ^H, dat al de boots en floepen zich by ry werdt de paardefcheepen zouden voegen, en tot teeont- gen den grondt werpen, 't welk met 'er haaflr fcheept. gefchiedde : en zyn op dien dagh meer dan duizendt Deenfche ruiters, met veel pakkaadje, door de boots en floepen, aan landt gezet. Men kreeg toen door twee Zweedtfche Edelluiden, die tot de Deenen overliepen, bericht, dat dc Zweeden naar Nyborg waaren getrokken. Anderen verhaalden, dat ook de Zweedcn Odenfee hadden verlaaten, en met zak en pak desgelyks naar Nyborg waaren geweeken: 'daar byvoegende, dat men ontrent Middelvaartfondt zeer hadt hooren fchieten. Men Ter zeiver tydt ftierde de Heer de Ruiter zeven eTiee van 'landts oorlogsfcheepen, onder 't gefcheepen DÏcdt van den Kapitein-Adriaan Houttuin, te om tuf weetcn de fcheepen, van Houttuin, JanThysfchenütn zoon j Ysbrant de Vries, Jan van Amftel, AlenSproteberc de Boer' Laurens Heemskerk, enBrunsItruiflen veldt, van de vloote af: vier om tuflchen d'eien voor landen van Langelandt en Spro te kruiflen, en Nyborg drie om ten anker v00r de ftadt Nyborg op de houden? wacnt te leggen- Hier door zocht hy te verhinderen, dat den Zweeden op Funen geen byftandt van volk, of andre oorlogsbehoefte, zou worden toegezonden. Ook hadden ze laft, geen fcheepen, groot noch kleen, van wat volk het zou moogen zyn, te laaten dooi- zei-  L. Admiraal DE RUITER. 44i geilen, tnaar hen op te houden. Met het aan- ï , breeken van den volgenden dagh begoften de matroozen de reit der Deenfche ruitery t'ontfcheepen, die men 's middaghs al aan landt hadt. Toen werdt by den Viceadmiraal de Ruiter, Het Ne» en zynen Krygsraadt, op het ernftig verzoek , van d'Opperhoofden der landtfoldaaten, be-krygsvol^ flooten, dat men al 't Nederlandtfch krygs-0p Funen volk, dat nu op Funen was, fpyze voor een werdt uit week, uit de vloot, aan Tandt zou verfchaffen: ^eetvf°°ze te weeten vyf pondt hardt broodt, twee pondt vooreen kaas, en een pondt booter voor ieder man, week veren elke vyftig man twee tonnen bier. Maarzorgr de Kornellen, Kapiteinen, en andere Bevel- 12 'y"** hebbers, zou men verzorgen naar hunnen ftaat. Die lyftoght werdt aan landt gebraght, om hen op den toght, die te doen ftondt, voor fchielyk gebrek te behoeden. 'S daags daarDeRuiter aan zondt de Ruiter twee Kapiteinen, Tuin- 'aat °P d« neman enNoblet, niet hunne fcheepen en een ^^j^' galjoot af, hun beveelende, dat ze tuflchen vaarijy. Romfo ep den uithoek Rosnes (dat is, tuf-vioot fchen Funen en Zeelandt) de verwachtwor- kruiflen. dende Hollandtfche koopvaardy- en lyftoght- 13 cv' vloot zouden waarneemen, en die ontmoetende ophouden, en onder zyne vlag brengen. Ten zelvcn daage quaamen dertig Zweedtfche ruiters met hunne paarden by de Deenen over, en het geheele Zweedtfche leeger vertoonde zich in 't gezicht van de Deenen en Hollanders , maar toen die op hen aanquaamen, weeken ze weêr te rugh. Daarna 4- voer de Rui-| 14 Nov. ter met den Admiraal Bielke, den Kommandeur Kornelis Evertszoon, en den Schoutbynacht Pieter van Braakel, aan landt, by den Ee 5 Veldt-  442 Het LEVEN van den I059* Veldtmaarfchalk Schak, daar beflooten werdt, Menbe-dat men by d'oorlogfcheepen, die voor Ny* fluit meet borg waaren geplaatft, noch drie fcheepen, oorlog- m t aj ^c H0nancitfche fluiten en eenige fchoe- fcheepen ö voor Ny. ten zou zenden: met vcrdre ordre, dat al de borg te fcheepen die by Langclandt en daar ontrent zenden, laagen, zich daar by zouden vervoegen; om daar gezaamentlyk met boots en floepen de Zweeden dagh en nacht in alarm, cn met den fchyn van de ftadt te willen aantallen, op te houden: ten einde dat de Veldtmaarfchalk Schak te beeter gelegentheit moght hebben om met de ruitery cn 't voetvolk landtwaart in naar Odenfee, en van daar naar Middelvaartfondt tc trekken, daar men hoopte dat de Brandenburgfche, Keizerfche, en Poolfche volken, tot byftandt van Denemarken , zouden overDeKo. koomen. Weinig daagen voor de landing der Zwe d"n deenen cn Hollanders op Funen, hadt zich opFalfter ^e Koning van Zweeden, met eenige ruitery, Memoi' op 't eilandt Falfler begeeven, om dc nabyresdeier geleege eilanden tegens allerlcy overval te vcrhn. p. zeekereH. Voor zyn vertrek naar Falfler fcheen 3 4' hy den Gezanten, die hem tot vreede rieden, meer gehoor tc geven, dan voorheenc. Doch men houdt, dat hy met goede woorden Hechts tydt zocht tc winnen, en middelen uittcvinden om te beletten dat men zich van de Hollandtfche vloot tegens hem niet zou dienen. Dan korts daarna als hy t'eenen daage de Koningin, zyngemaalin, op Falfler met de jacht zocht te vermaaken, kreeg hy tyding van KopKryght penhagen, dat de Ruiter met de Hollandtfche, tydingdaten Bielke met de Deenfche vloote, t'zeil waa4e Hol- r£n zyne Raaden verftonden, dat zulks gantfeh on- Tjat zyne seraaden was:'dat hy zich te zeer zou waa-Raaden 0 gen • aftaaden.  444 HET LEVEN van den l$59' Sen' ^ewyl hy daar niet kon koomen, dan met een floep, of ander kleen vaartuig, en met het grootfle gevaar van door de Deenen, of Hollanders, gezien, onderfchept, en gevangen te worden. De Koning gaf hunne reeden plaats. Hy bleef, byna ten einde van raadt, te Korfoor, en nu niet langer twyffej£endt lende of 't was op Funen gemunt, zondt den Steenbok Maarfchalk Steenbok met eenig vaartuig derpen FU" waart5 die noch recht te tyde quam, om zyn deel te hebben in 't ongeluk dat het Zweedtfche leger, op dat eilandt, fcheenbefchooren. De Koning, bezorgt voor Funen, hadt korts te vooren, in verfcheide nachten, eenig voetvolk uit Zeelandt, en andere eilanden, met kleen vaartuig derwaart gezonden. Zommigen dacht het vremdt, dat de Prins van Sultsbach, Veldtoverfte der Zweeden op Funen, de Deenen en Hollanders niet ftraks naa 't landen, eer noch de ruitery was ontfcheept, hadt aangegreepen: en dat hy ze daarna noch tydt liet om zich by d'andre verbonde volken (die men uit Jutlandt verwachtte) te voegen. Dan anderen verftonden, dat zyne benden ten tyde van de landing te wydt waaren verfpreidt, en dat, eer hy ze van alle kanten recht by een kon verzaamelen, de tydt en kans verliep. Ook is 't zeker dat fchielyke tegenfpoedt en gevaar het verftandt bedwelmen, den raadt beneemen, en twyffelmoedigheit veroorzaakcn. Dan terwyl de Zweeden met nutteloos hakkelen den tydt van doen met raadtflaan verfleeten; zochten de Deenen en Hollanders hunnen verderen toeleg uit te voeren. De Viceadmiraal de Ruiter, weetende dat men alle daa-  L. Admiraal DE RUITER. 445 daagen meeuw en vorft hadt te wachten, en x met de vloot niet lang kon zee houden, porde den Veldtmaarfchalk Schak geduurig aan, om voort te trekken. Men meende den vyftienden op wegh te flaan, maar 't werdt door het vallen van veel fneeu, en 't ongefluimig weder, verhindert. Op den zei- 15 Nov, ven dagh quam de Kommandeur Verburg D'aanmet d'afgezonde oorlogfcheepen, nevens de^"koop. koopvaardyvloot en de fcheepen met lyf- vaardy.en toght, daar hy op gekruift en gewacht hadt,behoeft» met eenige Berger- en Yslandtsvaarders, voor vl0j^d"i<; Kartemunde tegens den avondt onder de vlag, ve"waanchcri> dear groote blydtfchap. over werdt betoont. 10- Nov. Des anderendaags quam 'er een loopende tyding, die federt waar werdt bevonden: te weeten, dat de Veldtmaarfchalk Ernfl Albrecht van Eberfteih, met de verbonde volken, by Middelvaart in Funen was overgekoomen. Zy raakten den veertienden derDeKeifer» maandt, (den vierden dagh naa de landingfche, der Deenen en Hollanders) met behulp van£™Jj*eenige boots, op 't eilandt, verftrooiende en Pool. eenige Zweeden, die 't zochten te beletten, fche vo!» Doch zy vonden hier te minder tegenftandt:ken k°°dewyl de Prins van Sultsbach zich met de^^J, meefte benden aan d'andere zyde van 't ei-vaart op landt, ontrent Nyborg onthieldt, en die Funen. ftadt tot een rug zocht te houden. Dat overfcheepen by Middelvaart hadt drie daagen en drie nachten geduurt. Daar waaren vier Keiferlyke regementen, vier Brandenburgfche, achthondert Poolen, duizendt Deenfche ruiters en zeshondert dragonders: in alles ontrent vierduizendt ruiters, behalven 't voet-  446" HET LEVEN van den 1659. voetvolk, dat weinig in getal was. Den zc17 Nov.ventienden begoft de Veldtmaarfchalk Schak, De Dee eer hy noch zekerheit hadt van d'overkomft IIollaT. ^er Keiferfche en andere verbonde volken, met der? be nct Deenfch en Hollandtfch krygsvolk voort ginnen te trekken: doch zy vorderden dien dagh maar trk" a CCn myI wee8'hs i wt aan 't dorp Munkenbo : en him toght ging te langzaamer voort, om dat ze verfcheide plaatzen en pallen door trokken , daar hen dc Zweeden met kleene maght hadden konnen fluiten, of ten minflen ccnigen tydt ophouden, en den wegh naar Odenfee belemmeren, indien ze daar hadden Halgehouden. Te Munkenbo lag de Veldtmaarfchalk Schak met zyne en de Hollandtfche benden twee daagen ftil, om middelertydt te zien wat gelaat hunne vyanden hielden, en wille kundtfchap van den Handt der zaaken te bekoomen. De Zweeden, die zich eenigen tydt aan de zyde van 't Deenfche leger hadden gehouden, toogen weer naar Nyborg, en Schak quam met de zynen den negentienden der maandt t'Odenfee. Hier ontfingen ze zeeker bericht van Eberfleins overtoght in Funen, en dat hy met de benden der bontgenooten naar OdenVoegen fee quam. Ook voegden zich beide de Veldtzichbydemaarfchalken Schak en Eberftein den eenenden^der" tWtotighften ontrent de gemelde ftadt byeen, bondtge en beflooten, gezaamentlyk op de Zweeden, nooten, die onder Nyborg Honden, los te gaan. Des en trek- anderendaaghs ontrent ten elf uuren quaamen nVT ^c deenen met hunne bontgenooten ontrent een myl van Nyborgh, daar ze de Zweeden, onder den Prins van Sultsbach en den Veldtmaarfchalk Steenbok, (korts te vooren uit Zee*  L. Admiraal DE RUITER. 447 Zeelandt gekomen) op het hellen van eenl6-59, taamelyk lang geberght in flaghordre zaagen Haan De plaats gaf den Zweeden veel voordeel. Want zy hadden de ftadt Nyborg achter den rug, en voor de borft een fterke he"ge en gracht, daar de muskettiers en dragonders, als achter een vafte borftweering, waaren geplaatrt. De Deenen met hunne bondtgenooten trokken toen in flaghorde voort. De Veldtmaarfchalk Eberftein voerde de rechter, d'Overlte Wachtmeefter Tramp de flinker vleugel, en de Veldtmaarfchalk Schak de middeltocht, daar ook de Nederduitfche Kornellen Killegreuw, Kuik, van Meteren, en Ernft van Ailva met hun volk waaren geplaatft, behalven eenig volk van Killegreuw en zommige Vriezen, die by Tramp waaren gefteldt. Ook hadt men eenige benden van toeverlaat achter de krygshoopen gefchikt, om den verlegenen te hulp te koomen. Het gevecht begoft aan^de ^Idtflag Deenfche zyde door de ruitery. Eberftem °P ™» en Schak vielen met groote kloekmoedig-borgt heit aan , en quaamen tot de gemelde heg- 24 Nov. ge: maar vonden daar zoo Herken tegen* ilandt van de Zweedtfche muskettiers en dragonders, dat het hun niet moogelyk was verder door te dringen. De Zweeden, welker aangeboore manhaftigheit door wanhoop DeDeetoenam, dreven hunne vyanden niet alleenJJJt^M te rug, maar braghten ze ook in onorde,aan >t wy. en zoo wel d'eene als d'andre vleugel be- ken, en goft te wyken. Ook werden zc ten deele»1 onormeefter van 't gefchut, als Schak de Neder- re' landtfche foldaaten beval aan te vallen. Deeze  448 Het LEVEN van den' j g^p, ze door hunne Kornellen Killegreuw, van Meteren, en Ailva aangevoert, trokken in geDapper- flootene llaghorde, met gevelde pieken, op heit der de Zweeden aan, en troffen met zulk een welhnderen ke^^e en willige onvertfaaghtheit, dat ie die de ' rechter vleugel, te vergeefs gepooght hebZweeden bende hunne orde te breeken, t'elkens op de doen wy-pieken werdt gefluit, en, naa een korten tydt, ken' zyn poll met het gefchut moft verlaaten, en de vlucht neemen. De flinker vleugel zocht zeekeren doorgang te befchermen, maarhieldt niet lang Handt tegens den aanval der Nederlandcren: van de welke getuigt werdt, dat ze de Zweeden, zoo wydt als zy voor hen Honden, uit hun voordeel achter de hegge deeden wyken, en 't veldt ruimen: ja dat een Hollandtfche bende, door den Kolonel van Meeteren geleit, en van eenige weinige Deenfche ruiters onderfteunt, met gevelde pieken j£s#tf«-twee Zweedtfche krygshoopen f te paarde van dnns. hun gefchut dreeven. Door dit treffen der Hollanders, en 't wyken der Zweeden, veranderde de kans. De Keizerfchen, BrandenDeZwee burgers, Deenen en Poolen, vielen met geden wor-lyken moedt aan, en dreeven de Zweedtfche 1H en rtuters tot *n Nyborg. Het voetvolk, van de eif vluch- ruiters ontbloot, en verlaaten, daar veel Finten bin nen en Gothen onder waaren, werdt van de nen Ny. Poolen omcingelt, en meeft al ter neder gebors* fabelt. De Prins van Sultsbach en de Veldtmaarfchalk Steenbok, ziende dat alles verlooren was, vonden niet geraaden zich binnen Nyborg te laaten befluiten, maar naamen de vlucht, door zeeker bofch, naar het flrandt, daar ze een viflcher vonden, die, door belofte  L. Admiraal DE RUITER. 449 te van geldt bekoort, heif, den volgendej. nacht, nevens twee of drie dienaars, met zyn fcheerboot, naar Zeelandt voerde. De Viceadmiraal de Ruiter, die den Kapitein Verburg Verburg den eenentwintighlTen met zes oor-word|: logfcheepen weêr naar de kleene Helms ende'\"aek Schaagen afzondt, om de tweede lyftoght-van sciu. vloot, die noch uit Hollandt werdt ver wacht, gen gewaar te neemen, en af te haaien, ontlingzond^lden volgenden dagh een brief van den Veldt- D2eRuitet maarfchalk Schak, met verzoek, dat hy metzeiitmec de vloot naar Nyborg zou zeilen. Hy ging de vloot ontrent den middagh onder zeil, doch moft°aa_r Nv" door hardt weder met den avondt een myl z°rnsd't van van de ftadt ten anker koomen. Doch naaRraakel middernacht bedaarde de windt, en weêrmet de t'zeil gaande quam hy met den dagh ontrent Koop>de baay of inham van Nyborg. Hier ftelde^e^n hy ordre dat de Schoutbynacht van Braakel naar Lu met veertien oorlogfcheepen, en de koop-bek, en vaardyvloot onlangs uit Hollandt gekoomen ™£ naar Lubek zou zeilen, cn van daar deop hun koopvaardyfcheepen die naar Kolbergen engeieyen Koningsbergen wilden, met vier oorlogfchee-'c laadert pen tot ontrent het eilandt Bornholm laatenvan lyf" geleiden: met laft, dat die vier fcheepen hem dan te Lubek zouden vinden, daar hy eenige ingekochte lyftoght van broodt, gort, boter, cn bier, zoo wel in zyne fcheepen als in een fluit cn twee galjoots zoude inneemen; voorts dat hy aldaar de komft van 'sLandts oorlogsvloot zou afwachten. Braakel ging den vierentwintighften tegens den 24 N»v, avondt onder zeil: en ter zeiver tydt hoorde en zagh men op de vloot, door 't geI. Deel. Ff luidt  * 45o Het LEVEN van den 15^p. luidt en vlam der Hukken en musketten, dat de twee legers aan elkander waaren. De RuiOrdrevanter liet toen drie Kapiteinen hunne ankers de Ruiteriicllten: met laft dat ze benoorden Knoetsgegeven. j^f^ Gf Knutshovet, dwars van de Schans zouden zeilen, of elders daar zy zouden oordeelen met geduurig fchieten van hun gefchut, op de Zweedtfche ruiters en voetknechten, den meeften dienft te konnen doen. Zy liepen dicht onder 't landt, en met den donker hieldt het fchieten op, maar men zag toen eenige vlammen van brandt opgaan. Den 35 Nov. vyfentwintigften deê de Ruiter (dien de Veldtmaarfchalk Schak d'uitkomft van den flag en 't vluchten der Zweeden in Nyborg hadt laaten weeten, met verzoek dat hy de gemelde ftadt nu ook te water zou aantallen) voor dagh fein om onder zeil te gaan. Aan de Kommandeurs Kornelis Evertszoon en de Wildt werdt belaft, dat ze zich, met den Kapitein Jan Thyszoon, nevens de Kapiteinen van der Zaan, Sweers, en Tuineman, benoorden Nyborg zouden zetten, en van daar de Zweeden beDeRuiterfchieten. Maar de Ruiter laveerde, metd'anzeilt de dere fcheepen, den mondt van de ftroom der verTin" ^x-> genoemt Slipshaven, in, tot boven de Verovertfchans Knutshovet, daar men zoo lang op de fcfeans fchoot, tot dat de Zweeden die , zonder weêr vanKnuts-te bieden, verlieten, en naar de ftadt vlooden. ïovet. j_,jer 0p ZOÏlfc je Ruiter zyn floep, wel bemandt, naar de Schans, die menleedigvondt, en daar men 't Staaten vaandel plantte. Men vondt hier ook twee metaale halve kartouwen, die de Ruiter daarna met boots van landt liet haaien en aan boordt brengen. Toen zeilde hy  Li Admiraal DE RUITER. 451 hy den ftroom of haven dieper in, gevolght1650. van de Kapiteinen van Amftel, van Meeuwen, Komt mét van Berchem, Kramer, Richewyn, Niehof,ettelyke PeniTen, Houttuin, de Wit, de Vries, Roe-^Pen tering, Schatter, Mangelaar, en de Boer.voor Ny„ Zy quaamen in 't kort zoo dicht by Nyborg,borg. dat men met de kleenfte ftukken over de ftadt kon heenen fchieten; Toen wierpen al de fcheepen het anker op drie vadem waters, en braghten een fpringk op het touw. De Kapitein Jan van Amftel lag met zyn fchip, de Provinciën, voerende veertig ftukken gefchuts, allefdichtft aan de ftadt. Weshalven de Viceadmiraal de Ruiter, de Deenfchen Admiraal Bielke, en andere Bevelhebbers zich aan zyn boordt begaven, om van daar de gelegentheit en toeftandt der Zweedcn te beter te konnen bezichtigen, en van naaby op alles ordre te geven. Dus leggende, hief het donderen uit al 't gefchut der fcheepen, die zoo naa laagen, dat ze konden toereiken, op Nyborg aan, gelykelyk met heele laagen losbrandende, met lollen en laaden, zonder ophouden, zooveel als 't metaal of yzer kon lyden: dat groote fchaade en noch grooter fchrik baarde $ in een kleene ftadt, zoo vol gepropt door al de ruiters en foldaaten, daar binnen gevlucht. Hoe kleener ftadt hoe grooter drang, en hoe grooter drang hoe wiffer wonden. De groote koegels en yzre bouten troffen huizen, menfehen en paarden. De daakett en fteenen vloogen herwaart en derwaart, als een dichte haagel, en dien de koegel verfchoonde, werdt door 't hout of fteen , dat van de huizen ftoof, verwondt, verplet, of aan Aarzen gekleift. Door Ff a het  452 HET LEVEN van den 1659. net ystyk gedruifch van 't geduurig fchieten, En met rook en vlam, den heemel betrekkende, dwingt ze verging yder hooren en zien. Het jammerlyk frieten' ^eenen' kermen en kryten der gequetften, zich op te mannen, vrouwen, kinderen, deedt yder 't geven, hart fluiten en de hairen te berg ftaan. Niemet al 't mant kon hier vluchten, nergens was uitkomft, van^t'101 gevaar overal, en de doodt naaby. In deezweedtfch ze verfchrikkelyke benautheit, die men beter leger, teriian bedenken dan befchryven, hadden de denrlck" Zweeden ontrent een uure doorgebraght, en van uitgehardt, als hun hart en hoope ontzonk, d'over- Zy zonden toen in der yl een Trompetter naar winners, buiten, met verzoek aan de Vcldtmaarfchalken 25 ov' Schak en Eberftein, dat men zoude ophouden van fchieten, en in handeling treeden. Men antwoordde, dat men over geen voorwaarden wou handelen, en dat ze zich moften over geyen op genaade' oft ongenaade, en men ging met fchieten voort. Korts daarna quaamen drie Zweedtfche Heeren, Schoonleven, Leliekroon, en noch een ander, buiten, met aanbieding van zich ter befcheidenheit der Deenen en hunne bondtgenooten op te geven. Van d'andre zyde gingen de Heeren Detlof van Alefeldt, en Tramp binnen de ftadt, om zich met de Zweedtfche Overften naader te befpreekem Ondertuflchen hadt men ook een Trompetter aan de Ruiters boordt gezonden, met gelyk verzoek van 't gefchut te doen zwygen, terwyl men met de Deenen in gefprek was van zich t'hunner befcheidenheit over te geven. Hy antwoordde, dat men zich in der yl moft heraaden en tot befluit koomen, of hy zou de ftadt onder de voet en tot een fteenhoop fchie-  DE STAD NYBORG veroverd door deRTMICHIEL DE RUITER, en tflaeii der ZWEEDEN door deDEENENjenz.A?^. A.J>cStuJ.\Jirry. ^.3kSe*m**ZXjl«*y. 3, ópfjïma.Ueeuiren. 7 •<•''■ ran.^iyr m . Cdp* Jiui-loeierinf. Jg ' CemdrCaraeOs Crtrtrz n.Jte Sli/h Mik». V.. *èt J>eeycie-/«fri; 4 . Ca?*.J* ma -1< i-dem . 8. Capt.raeci J*eas. 12. Ca/r? Cerh-aadt-SjizUer. Jè.-tc.'SrCamdrJe iril.it..- C.JleScAeUuJCuOtt .'u-rel. J. -1c. 1'r }}ee..ldT. tLdcJtaiter. g. Ca^tJanad/^ramer. ff. CapK?*SimoiLa delt'it-. J} . Caftfront. 17. Ciff3iaat S*wj. ]}.. '(èt ■Zvredt.Kaite/t. CmfSJsM m. tortel, ö. CatfJan Jiic/iexy^ . jo. l\if/ti'^tmadt de Trics. 14., CezpfMl-t-pictcrsz Je Jloer. Jtt. Gtft fltilem nutdcr Som .   L. Admiraal DE RUITER. 453 fchieten. Hier op liet hy 't fchieten ftaaken, x g^. doch toen men, zyns oordeels, niet haaft genoegh te rug quam, weêr aanheffen, als vooren , zonder ophouden: tot dat men hem ftraks daarna een' brief van den Veldtmaarfchalk Schak braght, meldende, dat zich de Zweeden op genade oft ongenade hadden overgegeven, en hem ten hooghflen bedankende, dat hy dat werk zoo kort hadt ten einde gebraght. Elf regementen ruiters vielen toen in handen van de Deenen en hunne bontgenooten, met wel drieduizendt paarden. Onder de gevangenen waaren twaalf Kornellen, en d'Overlle Wachtmeellers Henrik Horn, Weyer, en de Graaf van Waldek. De Hartog van Weymeren en Graaf Konigsmark waaren in den flagh gevangen. Dees overwinning was zoo volkoomen, dat men van diergelyke weinig heeft gehoort, of in Hiftorien geleezen; dewyl van 't gantfche leeger des Konings van Zweeden op Funen, voor den flagh meer dan zevenduizendt mannen fterk, behalven eenige weinigen, die zich miflehien in boflehen cn heggen verflaaken, niet meer dan de twee Veldtoverflen, met twee of drie dienaaren, dat men weet, zyn afgekoomen : te weeten de Prins van Sultsbach en de Veldtmaarfchalk Steinbok, gelyk verhaalt is. Daarbeneven waaren dit de befle en ftrydtbaardtfte krygsbenden die de Koning hadt, en daar hy zich meeft- op betroudc. Aan de zyde der Deenen en hunne bondtgenooten waaren in alles ontrent vyfhondert mannen gebleeven , en daar onder acht Bevelhebbers van naame, met den Vriefchen Kapitein Hemmema, voorts weinig Nederlanders , hoewel ze Ff 3  454 HET LEVEN van den i6$q. 'c meefte fpits hadden afgebeeten. Ook gaven de Deenen en anderen hun d'eere, dat ze de yoornaamfte werktuigen der overwin-, ninge waaren: cn dc Zweeden bekenden Aitzerr.a zelfs, dat het de Nederlanders waaren, die sxxix. }iun den dopdtfteek hadden gegeven. Dus 432.wertJc Funen, naaft Zeelandt het grootfte der Deenfche eilanden, met al zyn deeden en fterkten in vyftien of zestien daagen tydts verovert; met ontrent hondert ftukken gefchuts , veel ander oorlogtuig, en meer dan hondert twintig vaandelen en ftandaarden. Ruim tweeduizendt waaren aan de zyde der Zweeden gebleeven, cn 't getal der gevangenen werdt op 'vyfduizendt begroot. De ruiters heeft men ten deele onder de Deenen , ten dccle ónder de Keiferlchcn en BranNyborg denburgfehen ondergeftecken. De ftadt Nygcplon- b0rg bezuurde H lot des oorlogs, en werdt ^ert" deerlyk door de Keiferfchen, Poolen en anderen, geplondert; tcrwyl de Nederlanders geduurig in waapencn blceven. Veele gevangenen, ook eenige vrouwen, benam men al wat ze hadden, cn liet ze in 't hemde ftaan, 't welk in dat Noordtfch en koudt geweft, in 't einde van November, niet veel min was dan hen dooden; want het dekzel kan men, om te leven, zoo weinig milieu DeRuiterdan het voedtzel. 'S daags naa 't overgeven de'ftadt" ^er weri^z ^e Viceadmiraal de Ruiter, en wordtmet den Admiraal Bielke, aan landt ontbooweegens den, en van de Veldtmaarfchalken Eberftein zyn dienften Schak, en andre hooge Bevelhebbers, ^a^V'j' met neu^*cbe woorden voor den goeden dienft, v "met de vloot gedaan, bed.mkt. Ook hebben  L. Admiraal DE RUITER. 455 ben Eberftein en Schak de Kornellen Kille-1^59. der vriendtfehap door des Konings Gemagh-1278. tigden en de Gezanten der Heeren Staaten on-xxxix. dmeckent: en meteenen het verdragh f, wel-43 • Ff 5 eer  45§ Het LEVEN van den 1659. eer te Elbing geflooten, met dc geëifchte ver- \liluti- klaaringen 47, voltrokken; doch onder voor- de,lie"flit waarde, dat het geen kracht zou hebben, noch zema ' "m tre'n gebraght worden, voor dat ook de xxxix. vreede tuflchen de Koningen van Zweeden en 44c Denemarken zou zyn geflooten en beveftight |, ■M'/se*Dit was d'eerfte vrucht der overwinning van ' p_ runen. De Ruiter, van wien ik, door dee- Deiluiterzc tufichenrcede, wat afweek, laveerde met wordt de vloot een geheele dagh om boven de Laa- doorte. iandtfche haaken, een zandt zoo genoemt, te eenwindt , ' , . . ö : , opgehou geraaken, en quam s avondts door tegenwmdt den. ontrent het eilandt Langelandt weêr ten anker, 29 iVöv.Toen beriep hy zyne Kapiteinen aan boordt, Zendt en beval den Kapitein Zweers, als Kommanmet zeven deur 1 dat hy nevens de Kapiteinen Roetering, fcheepen van Berchem, Niehof, van Amftel, Tuineen veel man, en de Boer, al de fluiten,, fchoeten, en vsa-tuigh aildere vaartuigen, die gefchikt waaren om r.na'r Kielhrandthout tegens den aanftaanden winter ten om behoeve der ftadt Koppenhagen te haaien , ten brandt- dien einde naar Kiel in Holftein te geleiden: ïja"gna 'eea dat hy twee van zyne oorlogfcheepen de 29 Nov. vaartuigen, die om de zelve reden naar Ekelenfordt in 't landt van Slecswyk wilden zeilen , derwaart zou laaten brengen , om daarna gezaamentlyk hunnen koers naar Koppenhagen te ftellen. De Deenfche Viceadmiraal Heldt voegde zich ook by de fcheepen die naar Kiel 1 Dcc. zeilden. Den eerften van December quam de Ruiter met 'sLandts vloot op de reede voor Komt Travemunde niet ver van Lubek: en zondt voor Tra-toen ^e Kapiteinen Heemskerk, Pikke, HenVZendt 'r'k Adriaanszoon, Noblet en Brunsveldt tot noch vyf gelei van de koopvaarders, laaft uit Hollandt ge-  L, Admiraal DE RUITER. 459 gekoomen, die 't naar Dantfik en Konings-T659, bergen hadden gemunt: met laft dat ze zich fcheepen van daar naar Koppenhagen zouden begeven, wt gelei Op dien zeiven dagh voer de Vorft van™"eette* Mekelenbqrg ontrent den avondt aan zynkoopvaar. boordt, om de vloot te bezichtigen, enhemders. over het winnen van Nyborg te begroeten, ^ordt Daarna | verzochten de Wethouders van v'orll van Lubek, door twee Raadtshccrcn, aan ftem^ekelein« afgezonden, dat hy, terwyl de vloot daar burg beeenige behoefte laadde, eenen dagh by henS"»"'^ aan landt, en in de ftadt zoude koomen : 't * welk hy toeftondt. ' Hy begaf zich, naa dat hy goede ordre in de vloot hadt geftelt, den zeiven avondt derwaart, en quam met den donker in de ftadt, daar hem de Wethou-En te Luders treffelyk ontfmgcn, en met groot betf«™ wys van eere onthaalden. Maar de Zwee-haalt> den , daar kennis van krygendc, zonden vyf- Van de hondert man uit Wismar, om hem, in *tZweeden wederkeeren naar de vloot, tuflchen de ftadtJ^J1* en 't veer waar te neemen, en, waar 't moogelyk, te vangen. Doch hy werdt gewaarfchout, en bleef een dagh en nacht langer in de ftadt, Hellende zoodaanige ordre, dat hy hunne laage ontging, cn veilig aan 5 Dec* 't veer quam, daar dc boots, wel gemant, gereedt laagen, die hem en zyn gezelfchap aan boordt voerden, Den dertienden, on- 13 Dec. trent Roltok gekoomen, zagh hy de koopvaardyvloot met vcclerley levensbehoefte voor de Hadt Koppenhagen en 'sLandts vloot, uit Hollandt door de Beidt koomende, vergezelfchapt met den Kommandeur Verburg en d'oorlogfcheepen, door hem uitgezonden om haar  46"o Het LEVEN van den 1659. haar op te zoeken en te geleiden. Zich dan Hy komtby deeze vloot, zoo lang gewenfcht, en met de daar de behoudenis van Koppenhagen aan vloot .hing, gevoeght hebbende, vorderde hy zyne pen hagen. re's liaar Koppenhagen, daar hy den vyftien15 Dec. den met felle koude ten anker quam. Hier ontfingk hy terftondt ordre van de Heeren Nederlandtfche Gezanten en Gevolmaghtigden, dat hy 'sLandts vloot, zonder uitftel, in de haven van Koppenhagen voor alle onDaardeheil zou bergen. Men was wel twee of fcheepen drie daagen bczigh om met de fcheepen naar ''en^wor-den boom te koomen, cn die in de haven den op- in tc korten; want het begoft hardt te vriegeleit. zen, cn 't ys gaf groot belet. Eindelyk raakten ze alle binnen uitgezonden acht, die buiten den boom de wacht moeften houden. DeRuiterDen zeventienden der maandt ontboodt de wordt met j^Qjjjjjg c[en Viceadmiraal en d'andre hooge hoo"ciïe.Bevelhebbers der vloote aan landt, om 'saveihtb- vondts, met de Heeren Gezanten, by zyne bers der Majefteit ter maaltydt te blyven. Zy wer*l0°den den Koningklyk onthaalt, en de Koning Koning toonde nevens zyne Ryksraaden groote blydtter maal fchap. Zyn Majefteit verheugde zich in 't tydt om- aanfehouwen van den grooten Zeeheldt, die ^1'dcc 200 Sr00I:e zaahen met zulk een kloek be17 °'leidt en manhafte dapperheit, t'zyner hulpe, en tot zyn dienft, hadt uitgevoert; en der andre hooge Bevelhebbers, die hem zoo onvertfaaght hadden de handt gebooden. Korts daarna beraamde de Ruiter met de Heeren Gezanten wat Kapiteinen met hunne fchee} Den 13 pen, volgens het befluit f der Heeren Staaotiob. ten, en 't aanfehryven van de Raaden ter ger.oi- Admen.  L. Admiraal DE RUITER. 461 Admiraaliteit, naar 't vaderlandt zouden kee-j^p. ren. De meening der Heeren Staaten was, dat de Viceadmiraal de Ruiter in Denemarken met vierentwintig fcheepen van oorlooge zou overwinteren : of dat men 't getal zou moogen vermeerderen tot dertig fcheepen , in gevalle de Heeren Gezanten van den Staat aldaar, met goedtvinden van de Hoofden over 'sLandts vloote, zulks zouden moogen dienftig en noodig oordeelen. Naa eenig overleg werdt beflooten, dat men vyftien oorlogfcheepen, met de gereedtleggende koopvaarders, naar 't vaderlandt zou zenden. Onder deeze waaren vier fcheepen, die met Men beden Heer van Waflènaar uit het vaderlandt I"" vyfwaaren gekoomen, en in 't vcrleeden j^rfog'fcheehet ongemak van den ftrengen winter had-pennaar den uitgeflaan, te weeten de fcheepen van't vaderBoshuizen, Hen, Stellingwerf en Degeling-'^^10 kamp. Dan deeze werden nu, nevens d'an-,^"nj dcre ftraksgemelde Kapiteinen en fcheepen,doch zy weêr de gantfche winter door de vorft en worden 't ys opgehouden. Ook werdt aan eenige y"^6 federt belaft, dat ze tot nader ordre noch ing°^0°#P" Denemarken cn onder ,de Ruiters vlag zou-den. den blyven. Ontrent deezen tydt 4- quaamen '9 1>ec. de vyf oorlogfcheepen, die niet lang gelee-^20 Dec' den naar Dantzik waaren gezonden, met vyfDeRuiter koopvaarders voor Koppenhagen. Op dienwerdt met zclven dagh, naa den middagh, verfdreen de £°"e'n Heer Bielke, Admiraal van Denemarken,aanen ge. de Ruiters boordt, die hem, uit den naamedenkpenvan zyn Majefteit van Denemarken, met een,ling uic goude keeten van groote waarde vereerde. J^lls' Dees keeten Avas met vier- of vyfdubbele Konings fchaa- vereert. 20 Dec.  462 Het LEVEN van den fchaakelen konftig ineengevlochten: de Koningin Sofia Amalia hadt daar met eige handen een gedenkpenning van goudt aan gebonden, op wiens eene zyde des Konings beeltenis ftondt, omzet met tweeënveertig diamanten, aan d'andere zyde zagh men een oorlogfchip in zee, en onder aan hing een fchoone paard. Dit was • het doorluchtig kentecken der koningklyke gunfte en dankbaarheit, ter zaake van dc Ruiters heldendeught, cn den dienft, den Koning en 't ryk beweezen. Sommigen vertellen, dat de Koning, als hem de Ruiter voor dat Koningklyk gefchenk bedankte,, onder anderen tot hem zeide, Ik weet u, in den jiaat daar ik nu in ben, niet anders te geven. De Viceadmiraal de Ruiter hadt den Heeren Staaten door twee brieven (d'eerfte voor Kartemunde, en de tweede voor Travemunde gefchreven) verwittight, wat in 't landen op Funen, in den flag tegens de Zweeden, en ontrent het veroveren van Nyborg was voorgevallen. Hier op zonden hunne Hoogmoogentheden den volgenden korten brief, den zeften van December geteekent, met het affchrlft van hun befluit, ten zeiven daage, ter zaake van de gemelde verwittiging en tyding, genoomen. De Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden. Erentfefte, manhaft e, vroome , lieve getrouwe, Brief der Wy zenden U mits deezen toe het hiernevens-  L. Admiraal DE RUITER. 463 yensgaande extract van onze refolutie, genoo- T 6^ men by occafie van uw mijjive; ende dat Heeren fine * ah daarinne vermeit: vaftelyk vertrou-Staaten wende dat gy in uwe devoiren \ en gef00fl^e^it^ manlyke couragie \ zult continueren \. Zyt*jen'ein. den Heere in genade bevoolen. In den Haagede. den 6 Decemb. 1659. t PNck- 0 ten. JOHAN VAN REEDE. Vt. tJfdig' heit. Ter Ordonnantie van de hooghgemelde PIee-\ ^olherren Staaten Generaal. dsn' J. SPRONSSEN. Extract, uit het Regifter der refolutien van de Hoogmoogende Heeren Staaten Generaal der vereenighde Nederlanden. Sabbathi f den 6 December, 1659. f op Sa- ^ terdagh. Ontfangen twee miffiven van den Viceadmi- Befluit raai de Ruiter, d''eerfte gefchrceven in V fihip^ 't huis te Swieten voor Kartemunde, den eenen-Kn ter twintighften November leftleden, e?i d'andere zaake van voor Lubek, ofte Termunde, den eerften ^-deRuiters zes: waarop gedelibereert 1 zynde, is goe^*aangaande gevonden, en verftaan, dat aan den voornoem-d'overden Viceadmiraal gerefcribeert a, en aan denw'mn'mg Kolonel Killegreuw gefchreeven zal worden ^opFuuen, dat haare Hoog. Moog. met aangenaamheit^®0' hebben verftaan de viEtorie 3 by den Koning van x CeDenemarken in Funen geobtineert 4, mltsga-raadtders dat zy luiden en andere Officieren, en f0^af^^'r daaten van de militie van deezen Staat, ten1 j-^f"ef dien-yen, of  464 Het LEVEN van den 1659. dienfte van den hooghftgemelden Koning zich geant- hebben gefignaleert 3 i zullende ook wyders aan woordt. de Heeren haare Hoog. Moog. extraor dinar Is 3 Over-Qedeputeerden in Denemarken eefchreevenwor- 4 'Vet den, dat haar E. de navale maght en 6, en kreegen. landtmilitie van deezen Staat, ingevolge van 5 Zich haare Hoog. Moog. voorgaande refolutien, ten felyke dienfte van den meer. hooghftgemelden Koning aaaden vigoureuf'elyk 7 willen doen ageer en 8. hebben bekentge* JOHAN VAN REEDE. Vt. waakt. J 6ScheepS' d " '1 r> -n maghten. Accordeert met het voorfchreeven Kegifter. 7 Krach- *<*>*, of 1. SPRONSSEN. met J kracht. , ZtVer- Doch eer dat befluit de Ruiter ter handt ken, of quam, hadt de vorft, die de vloot in 't ysbehun gang yemcle ? ane krygsbedryf te water verhindert. gaan. £enjge daagen te vooren vondt men zich te Koppenhagen , om de fcheepen met brandthout, die men, onder 't geleide van den Kapitein Sweers met zeven oorlogfcheepen > en den Deenfchen Viceadmiraal Heldt, van Kiel verwachtte, zeer verleegen. Want in dat koudt geweft konnen 't de menfehen by wintertydt niet harden, 't en zy dat ze voorraadt van brandt hebben om zich tc verwarSweers men. Dan eindelyk kreeg men de brandtkomt methoutvloot, die 't ontzet braght tegens dc de brandt-j ^ ^ tweeëntwintighften der maandt in huutvloot, ' „ , . 0 , A- van Kiel. t gezicht. Doch de groote vreught, me 22 Deernen hadt over d'aankomfte deezer vloote, Eenige veranderde ftraks in grooter bekommering. r*lrl™»n Want de Kommandeur Sweers, meenende icheepen düü,.  L. Admiraal DE RUITER. 465 •door het Konings diep naar de ftadt te zei-T^0. Jen, raakte, vermits de tonnen door de Dee-iaakenaan nen (uit vreeze dat ze door den ysgangden fchaade zouden lyden) waaren opgenoomen, ^"^gj. in den Droogen aan den grondt. De Kapi-groöt ge. tein van Amftel, aan ftuurboordt van Sweers vaar van loopende, om de drooghte te myden, raak-te^'y^11» te op de punt van de middelplaat vaft. Als de Kapitein Roetering, van Amftel volgende, die twee gevaarlyke baakens zagh, liep hy aan het ftuurboordt van Van Amftel, en dacht daar 't rechte vaarwaater gevonden te hebben, doch hy klemde, kort daar aan, desgelyks aan den grondt, en bleef 'er zitten. Zy deeden groote moeite om los te raaken, maar vergeefs. Toen verzochten ze eenig kleen vaartuig van den Heer de Ruiter om hun gefchut te lichten: dan 't woey cn vroos zoo fterk uit den- Ooftzuidtooften, dat het onmoogelyk was hun hulp te zenden. Den volgenden morgen raakten ook de Deen- 23 Dec. fche Viceadmiraal Heldt, en de KapiteinTuineman, op de drooghte onder Draaker, aan den grondt. Hier vonden ze zich in grooten noodt; want door den ftyven windt, en fterke ftroom, konden ze hunne ankers niet naar behooren uitbrengen, om af te winden. Doch de Ruiter, hen op alle wyzen zoekende te redden, zondt op deezen dagh een floep met volk , en twee lootsluiden, t'hunner hulpe. Maar de floep bleef den gantfchen nacht in 't ys fteeken, en quam den volgenden morgen, met lyfsgevaar, het volk 24 Deëi meeft van koude verftyft, weêr aan landt, zonder dat ze de verleege fcheepen hadden I. Deel. Gg kon- 1  4f56 HET LEVEN van den Tóro konnen naaderen. Tegens den avondt werdt het wat handtzaamer weder, 't waater wies, d'ankers kreeg men achter uit, eenig gefchut Doch m-braght men naar vooren, en al de fcheepen, ken ein- behalven Kapitein Tuineman, raakten snachts delyk met o-rooten arbeidt vlot. Sweers, Roeteweêrvlot-ring,&en van Amftel, gingen weêr onder zeil, een Stuurman, met de boot, voor uit zendende, om de diepte te peilen: dan des« Dff. niettemin raakten Sweers en van Amftel noch eens vaft: maar 'savondts, met het waflendt waater, weêr los windende, quamen ze in 't diep ten anker, en met den dagh zeilden ze 26 Dec by de ftadt. Ter zelve tydt werdt ook het En koo-fchip van Tuineman (dien de Ruiter een men voor galjoot en fchoet te hulp hadt gezonden, Koppen- daar ny zyn gefchut in overzette) vlot, en hagen' quam daarna, met al d'andere fcheepen,voor de ftadt, en binnen den boom. Dan van Amftel bleef daar buiten 5 dewyl hy verftondt dat zyn fchip onder 't getal der fcheepen was, die met de eerfte gelegentheit naar 't vaderlandt zouden keeren. Hier raakte hy eerlang in 't ys vaft. Dan in de twee lefte daagen, toen de fcheepen voor de ftadt quaamen, hadt men weinig koude. De vorft was te zacht om over 't ys te loopen, en te hardt om met boots en floepen daar door te vaaren. Maar den volgenden nacht nam 37 Dec. te koude zoo toe, en het ys werdt zoo dik, dat men 's morgens van Van Amftels Iclup rc voet naar de ftadt ging. Naa d'aankomft van den Kommandeur Sweers met d'andere oorlogfcheepen van Kiel, by wien zich ook de Kapitein Gotskens, en de Deenfche Schout-  L. Admiraal DE RUITER. 467 Schoutbynacht Rootfteen, (die ontrent Mid-1659. delvaartfondt een Zweedtfche kaaper met achtentwintig ftukken, die veele geroofde goederen in hadt, verovert hadden) ettelyke weeken gcleeden, op de reede van Kiel, gevoegt hadden, waaien nu al d'oorlogfcheepen van de Nederlandtfche oorlogsvloot, fterk indeveertigh zeilen, behalven de galjoots, branders en fluiten, in of voor de haven van Koppenhagen by een. Ter zelve tydt liet de Viceadmiraal de Kapiteinen aan zyn boordt beroepen, en Helde hun een fchriftelyke ordre ter handen, by welke verboden werdt: Eerft, dat Ordre by de Kapiteinen niet zouden gedoogen, het W0™^^^1 wat redenen het ook zou moogen zyn, dat ie- jt ve*. mant van de Bevelhebheren, foldaaten, of ma zeekering troozen, naa 't af fchieten van de wacht, aanvm de boordt, of ontrent de fcheepen zou koomen•M™t%eet met laft van daar op te fchieten, als oft vyanden waaren. Pen anderen, dat ze ook geen vreemde volken op hunne fcheepen zouden laaten vernachten. Voorts, dat ze geen kiften, kaffen, tonnen, of andere pakken, 't zy van 't op nieuw aangenoomen volk, of van anderen, aan boordt zouden laaten koomen, zonder die wel Ponder zoeken, en te dtorzien. Dus zocht hy zyn volk by hunnen plicht te houden, en, alle gevaarclyke laagen en toeleggen voorkoomende en tegengaande, de vyandtlyke lift (die zich dikwils van de nacht en 't bedrogh, dat liefft in 't duifter werkt, pooght te dienen) te leur te ftellen. Hy verboodt ook den zynen in de ftadt te vernachten, zonder fchriftelyk verlof. Maar om met de vloot hier veilig t'overwinteren, moft hy ook de behoudeGg 2 nis  4f58 Het LEVEN van den ï6«o nis der ftadt Koppenhagen helpen bezorgen; want de ftadt verlooren , de vloot verboren» De Koning van Zweeden hadt noch veel krygsvolk in 't eilandt Zeelandt, ook rondtomKoppenhagen: en de Deenen hadden daagelyks eenigen overval of aanvechting over 't ys té De Rui-wachten. De Heer de Ruiter ging dcrhalven ters voer- met je Opperhoofden der vloote al de bolwer'f-f .tot ken der ftadt bezichtigen, en overley met zyn „jjfe d«r Krygsraadt wat getal van matroozen dat men üadtKop- by 't gefchut zou ftellen. Men befloot daar penha- toe negenhondertenvyfentaghtig man te gebruigen' ken, en noch vierhondcrt vlootfoldaaten, tot een bende van toeverlaat, by tydt van noodt, t Troupc gereedt te houden. Voorts wees de Vic^tdj. de re/er- niiraal eiken Kapitein zyn' poft aan, werwaari ve- hy zich, met een gedeelte van zyn volk, indien de Zweeden ten ftorm wilden trekken, hadt te begeven. D'anctfé fcheepsfoldaaten werden ook in orde verdeelt, om by tydt van I Alarm, wapenkreet f ea overval hunnen poft te weeten. Ook heeft men de fcheepen tegens d'aankomft der vyanden in een goede rang geleidt. Doch toen de vorft aanhieldt, en 't ys zoo dik werdt dat het ook paarden en gefchut moght draagen, en dat men de vloot aan de waaterkant zou konnen beftooken, gaf dc Ruiter den 1660. derden van Januarius des jaars mdclx laft, dat Hy laat men 't ys rondtom de fcheepen zoude opbyhet ,ys ten. Dit gefchiedde ten zeiven daage door MbyÏÏ! een vierendeel volks van yder fchip, in 't by' zyn van den Koning van Denemarken, die 't werk quam bezien, en groot vermaak fchiep uit den fpoedigen arbeidt der Hollandtfche matroozen. Men hieuw, in weinig uuren tydes, een  L. Admiraal DE RUITER 469 écn byt van veertig voet breedt, daar deIg'50( fcheepen, als met een gracht beflooten, binnen laagen. Etlyke daagen daarna liet hy 9 Janal de matroozen en fcheepsfoldaar.cn, tot bcwaarnis of hulp der ftadt gefchikt, met hun geweer in orde ftellen, verdeelt in vier vaandelen matroozen, cn zes vaandelen foldaaten. De Koning, en veele hooge Bevelhebbers, quamen hunne flaghorde befchouwen, en zyn Majefteit bedankte den Viceadmiraal de Ruiter met heufche woorden voor zyne goede voorzorge. Op den elfden van Januarius, n Jan. die in Denemarken, naar den ouden ftyl,^"ghhedte ,op den eerften dagh des jaars quam, heeftn;euwe ^eji - in den morgenftondt al 't gefchut van jaar. »d*e.ïftadt, en van de fcheepen, met al de musketten, tot een teeken van vreughde, tiriemaalen afgefchooten. Ook liet de Koning aan yder fcheepsvolk etlyke tonnen zwaar bier vereeren: om op het nieu jaar te drinken, en vroolyk te zyn. Dees verquikking hadden ze in de bittre koude van dien tydt, want het vroos toen vinnig, wel van nooden. Den volgenden dagh nam zyn Ma- De Kojefteit van Denemarken, met de Heeren Fran'fche , Engelfche en Nederlandtfche Gezan- ten by dJ ten, het middaghmaal aan 't boordt van den Ruiter ter Heer de Ruiter, met groote vreughde. Nietmaaltydt. lang daarna riep men in de ftadt, ontrent middernacht, ter waapen, door 't aankoomen der Zweeden. De gefchutplaatzen werden Alarm in jn der haaft met de matroozen , daar toe ge-de ft»dt. fchikt, bezet, en men braght nu zeshondert 17 s*n' mannen uit de vloot, tot een troep van toeverlaat, by de kerk: maar de Zweeden, geen Gg 3 kans  470 HET LEVEN van den ï66o. kans ziende iet uit te rechten, keerden weêr te rug. De koude noch toeneemende, liet de Ruiter den vierentwintigilcn der maandt Nieuwe door de matroozen op nieu byten, en een byt en breede gracht in 't ys houwen, rondtfom gracht om ujje ^'oorlogfcheepen heenen , beginnende pen.C " v*0 Chriftiaanshaven af, en zich ftrekkende 24 Jan. tot buiten den tolboom, en buiten de praamen om: welke gracht den zevenentwintighften op nieu werdt opgehouwen, vyfenveertig voeten breedt. Dus werdt dit byten meermaalen, zoo ras als het ys der gracht zoo dik en fterk was, dat 'er menfehen over moghten, hervat. Korts daarna zagh men Uitwe derde Deenfche ruitery in de ftadt vergaaderen, Deenen. om 'snachts,. met eenig voetvolk, een uit$Fttr. yaj Qp dc tweeden te doen. Zy trokken ten negen uuren naar 't Zweedtfch leger, dat op zyne hoede was. Den gantfehen nacht, en een deel van den volgenden dagh, ftonden ze tegens eikanderen. Dan daar viel Hechts eenige kleene fchermutzing voor, met verlies van vyftien of zestien dooden ter weder zyde. In andere uitvallen braghten de Deenen tot verfcheide reizen etlyke gevangene ruiters en voetknechten binnen. De moedt der Zweeden fcheen te daalen en der Deenen te ryzert,: in diervoegen dat als de Deenen met hondert man tegens hondertvyftig Zweeden aanquaamen, de Zweeden de wyk naamen. Dit hadt de Ruiter, gelyk hy federt vertelde, met zyne eige oogen gezien. Dan midlerwyl overviel de Nederlandtfche oorlogsvloot, geduurende dit overwinteren voor Koppenhagen, een droevige tegenfpoedt. Het  L. Admiraal DE RUITER. 471 Het meefte deel van 't Nederlandtfch boots- j ggQ> en krygsvolk, ook etlyke Bevelhebbers, en ziekte en zelf de Ruiter, werden met ziekte, d'een Eerfte in min d'ander meer, bevangen: het zy dan dat ,dö°°vrj00t de quaale uit d'ongewoonheit der lucht ontftondt, of uit ftrenge koude van dit landt, of door veel geleeden ongemak, of liever door Godts bezoeking. Dees ziekte woedde zoo geweldig, dat ze binnen weinig weeken meer dan vierhondert menfehen wegnam: in voege dat in elk fchip der vloot, 't een door 't ander gereekent, ontrent het midden van Februarius, wel elf of twaalf mannen te kort quaamen. Onder anderen overleedt de Kapitein Jakob van Berchem f. Ookf uFcbr. florven twee Luitenants van den Kommandeur de Wildt, en andere Bevelhebbers. Doch in geen fchip daar meer ellende werdt gcleeden dan in dat van den Kapitein Jan de Haan. Hy zelf was doodelyk krank: zyn Luitenant en noch wel tzeflig mannen laagen ziek in de kooy, en hy verloor wel vyfenveertig menfehen; zoo dat de Heer de Ruiter en zyn Krygsraadt oordeelden, dat men dit befmet fchip naar 't vaderlandt zou zenden, en 't fchip van den Kapitein Nieuhof, dat gefchikt was om t'huis te keeren, in de plaats van de Haan in de vloot behouden. De quaale, die zoo veelen 't leven kortte, was een foorte van fcheepsziekte, die door haare befmetting voortzette, en in 't verleede jaar, toen de vloot onder den Heer van Waflènaar te Koppenhagen overwinterde, ook veel volks hadt verflonden. Maar met'T begint het minderen van de vorft en koude minder- tedooijea Gg 4 de  Het LEVEN van den 1660. de de ziekte. 'T raakte aan 't doóijen, en en 't ys 't ys den zcfticnden aan 't dryven. Dan 't wêgh liep "°ch ctcelyke daagen aan, eer men de Todhndtzee kon gebruiken. Daarna 4. zondt de Ridder ter een galjoot, bemant met vyftien foldaaZweedt. ten en twee lluurluiden, naar Landtskroon, Een00'°m de roeftandc der Zweedtfche vloot, die Landts- in de haven lag, te bezichtigen. Zy zaagen kroon daar zesendertig fcheepen / zoo groot als |2oFcbr. kleen, en daar onder, naar gilling, dertigh fcheepen van oorlogh, doch alle noch zeer reddeloos. Dit werdt aan de Ruiter, en door hem den Koning den zeiven dagh aangedient, die hem voor 't bericht bedankte. De Ruiter Weinig daagen te vooren noodigdc zyn MaKrShSg?**" dcn Viceadmiraal om zyne konllkaakenftkaa. "lcr tQ zien- llY ëmS derwaart en zagh ire-. daar veele zeldtzaamc dingen f, die byna Den 13 nooit of weinig gezien of gevonden worden: \R*rini^\ anderen Cen 00rl°g,thiP van ivoor of ten. elpenbeen drie voeten langk, met zyne maften, zeilen, gefchut, ankers, en voort al zyn toebehooren, zoo net en juift op dc maat gemaakt, dat 'er niet aan ontbrak, 't welk den Viceadmiraal onder alle d'ongemeene fraajichecden, die men hem toonde, Onthaalt beft geviel. De tydt van weer t'zcc tc gaan ningen nu nadei'ende, quam dc Koning met de Ko~ Koningin,ningmne, den Hartog van Lunenborg cn anmet andre dcre Vorltelyke perfoonaadjen, voorts de -e?mai.'Heeren Nederlandtfche Gezanten, en d'Adtydt. miraal ]3ieIke '"et zyne gcmaalinne, op een I i^Feir, morgen .[ aan de Ruiters boordt, daar ze 't middaghmaal op zyn verzoek hielden, met groot betoog van vroolykheit cn genoegen. Daar-  L. Admiraal DE RUITER. 473 'Daarna ftelde de Ruiter ordre op het uit-1fó0m loopen van d'oorlogfcheepen, die gefchikt waaren om t'huis te keeren, maar die dc vorft en 't ys hadden opgehouden. Hy zondt'Zendt eerft den Kommandeur de Wildt op den ze-^e"'8e venentwintiffhften met tien fcheepen van oor-'c"^epen looge naar Landtskroon: met lalt, dat hy tLandrsuitloopen der Zweedtfche vloot zou trach-kruon om ten te beletten: en ïngevalle de Zweedende met geweldt zouden willen uitkoomen, rchevloot hy dan alle vlyt zou aanwenden om hen mjjezet te de grondt te booren, te verbranden, of te houden, veroveren. Den achtentwintigften volgdcii involgt noch acht fcheepen, en den volgenden dagh™"_ e noch vier. Den derden van Maart quam ie 3 Maart. Ruiter met d'andere fcheepen voor Landts-f Je vicekroon, daar hy de Zweeden in Hechten ilaataJmiraaI vondt. 'Sdaaghs daarna f ging de Vicead-^"6^ miraal Egbert Meeuszoon Kortenaar met elf elf oorder t'huisgaande oorlogfcheepen onder zeiil'gsnaar 't vaderlandt: te weeten met de fchee-(ci,eePen pen van de Kapiteinen Boshuizen, van dcr^^. Zaan, Sweers, Schatter, Henrik Adriaans-ders door zoon, van Amftel, Richewyn, Hen of Vaa-de Sondt. lehen, Pikke, Stellingwerf, en 't fchip varij^4 'f wylen den Kapitein Jakob van Berchem. Zy aa,t'' hadden onder hun geleide ontrent twintig koopvaarders, en zeilden door de Sondt, zonder dat van de kafleelen, door de Zweeden, • of uit de Hollandtfche fcheepen een fchoot werdt gefchooten. Daarna \ volgden Als ook d'overige t'huisgaandè oorlogfcheepen: naa-noch vyf melyk, de Kapiteinen Roetering, de Haan,andere de Graaf, Jan Thyszoon, en noch een fchip fcheepén uit Vrieflandt, die desgelyks een merkelykmet etteGg 5 ge-  474 Het LEVEN van den 1660. geta^ koopvaarders geleidden, dan zommige lyke der zelve wilden naar Noorweegen, die men koopvaar-daar toe geley verleende. Dees fcheepen ^e^' zagh men ook door de Sondt zeilen, zonMaart. der eemg ongemak van de kafleelen fontmoeten. De Hollandtfche oorlogsvloot bleef, naa 't vertrek van Kortenaar, met de ftraksgemelde fcheepen, noch in de dertig oorlogfcheepen fterk. Hier onder waaren de Kapiteinen Niklaas Marreveldt, Pieter Salomonszoon en Jan de Raadt, in 't naajaarmet de koopvaardy; en lyftoghtvlooten uit Hollandt gekoomen. Ontrent deezen tydt beval de Ruiter den Schoutbynacht van Braakel, en de Kapiteinen Pieter Salomonszoon Lyftogl t en de Raadt, drie lyftoghtfcheepen naar Nynaar Ny borg in Funen, daar de Nederlandtfche folivfen"' daaten groot gebrek leeden, te geleiden, en zonden. nen van noodruft te verzien. Weinig daat 2 gen te vooren f begoft te Koppenhagen de Maart, fpraak te gaan dat de Koning van Zweeden, «te8 Karei Guftaaf, te Gottenborg uit het leeven dood deswas gefchciden, daar in 't kort de zeekere Konings tyding op volgde. Hy overleedt den drievanZwee-ëntwini:igften van Februarius aan een felle Mt ziekte van zes daagen, oudt zesendertig jaaxl.542. ren? drie maanden en vyf daagen: want hy werdt in den jaare zeftienhondert drieentwintig, den achtienden van November, te Upzal gebooren. Dees doodt reekende de Deenen voor een groote winft; nadien hy een vyandt was, die, byna alle Koningen des aardtboodems in ftrydtbaarheit overtreffende, hen onlangs in d'uiterfte benaautheit braght, en wiens juk zy ter naauwer noodt door hulp  L. Admiraal DE RUITER. 475 hulp van de Hollanders waaren onckoomen. If5<5o. Niet lang daarna begaf zich de Heer dc Ruiter, nevens den Kommandeur Kornclis Evertszoon, en den Kapitein van Meeuwen, met eenig vaartuig ontrent zyne brandtwachten voor Landtskroon, daar hy de diepte van den mondt der haaven liet peilen , en de gelegentheit der gronden onderzoeken. Ondertuftchen begoften de Zweeden binnen Landtskroon hunne fcheepen klaar te maaken, dc flensen op te zetten, de rees te kruifien, en den° zeventienden van Maart hunne zeilen aan te flaan. Op dien zeiven dagh kreeg de 17Maart. Viceadmiraal de Ruiter laft van de Heeren Nederlandtfche Gezanten, die volle maght hadden over 't bedryf van 'sLandts vloote, dat hy van Landtskroon zou verzeilen tuffchen het eylandt Ween cn Koppenhagen. De Koning van Denemarken quam ten zel-DeRuiter ven daage, nevens den Vorft van Lunen-kry£U laft burg, en den Admiraal ' Bielke, met een^^J™ jacht voor Landtskroon in de vloote, en |{r00n te ging op het Deenfch oorlogfchip, dat zich verzeilen, daar bevondt, over, meenende dat de Rui .De Ko* ter iet tegens de Zweeden zou onderneemen ^"j^™, doch ziende dat hy onder zeil ging, ont-ken komt boodt hem by zich op zyn fchip, en vraag-in de de, wat de Hollandtfche fcheepen ondervloot' zeil deeden ? De Ruiter zeide, wat laft hy van de Heeren Gezanten hadt ontfangen: waar over zyn Majefteit verwondert en verzet ftondt: 't welk de Ruiter aan de, Heeren De RuiGezanten in der yl liet weeten: hun mettersfchryeene verwittigende, hoe de Zweeden zichdeGezan> gereedt maakten om uit te koomen: voortsten. vraa-  476 Het LEVEN van den 1660. vraagende, of hy Landtskroon niet zou bezet houden, of daar terftondt we:3r voorkoomen, eer de Zweeden hem moghtenontfnappen; dewyl zy, uitkoomende en hem ontgaande, groot quaadt zouden doen, als zy zich verdeelden, en etlyke oorlogfcheepen, naar Lubek en de Beidt gezonden, om koopvaarders te geleiden, moghten aantreffen , die, maar twee of dry byeen zynde, niet bellandt zouden zyn hun te wederflaan. Den volgenden morgen waaren de Zweedcn met zeven fcheepen voor de handt, en quaamen by de Nederlandtfche brandtwachten. Waar op de Ruiter ftraks onder zeil ging om hen te bezetten, en zondt ter zeiver uure noch een brief aan de Heeren Gezanten , raakende den toeftandt der Zweeden. Hier op ontfing hy 'savondts ten antwoordt, dat hy noch tot naarder ordre voor LandtsLafl aan kroon zoude blyven. Maar den negentienden deRmtervan Maart zondt men hem fchriftelyken laft, den°ö" dat hy met de vloot zoude opbreeken, en geen icjMaait.vyandtfchap tegens de Zweeden toonen. Ook quam de Kapitein van het Zweedtfch Admiraalfchip uit Landtskroon aan zyn boordt, vraagende, of hy van de Heeren Gezanten noch geen brief hadt ontfangen aangaande den ftilftandt van wapenen? Hy toonde met eenen het affchrift van den brief, door de Gezanten, aan den Heer de Ruiter gefchre2° ven. Dees ging 's anderendaags van LandtsMaart. kroon t"zeji9 en de gemelde Kapitein quam weêr aan zyn boordt, hem,. uit den naam van den Zweedtfchen Admiraal vereerende met een grooten os, welke gift de Ruiter met het zen-  L. Admiraal DE RUITER. 477 zenden van een aam wyns erkende. ToenIO"(j0é zeilden zeven, of, zoo anderen melden, tien Eenige Zweedtfche fcheepen van Landtskroon naar ZweedtKroonenburg, en de Ruiter quam met de^^ vloot tuffchen Ween en Koppenhagen tenzeüenvan anker. .Hy begaf zich met den Kapitein LandtsTuineman naar de ftadt, om met de Heerenkroon Gezanten te fpreeken. 'In de ftadt koomen-™"^6 de vondt hy de Deenen vry verftelt, om dat de Hollanders Landtskroon hadden verlaaten, en niet tegens de Zweeden ondernaamen. Het goedt vertrouwen dat de Nederlandtfche Gezanten hadden op de vordering der vreede, daar men toen met yver toe arbeidde, en het tuftchenfpreeken en aanhouden der Franfche en Engelfche Gezanten , bewoog hen zoo veel toe te geven, en een ftilftandt van wapenen met de Zweeden in te willigen: maar dc zaaken der vree- De vree. de liepen weêr over ftuur, en de Zweeden ,de^ndel door de Franfchen en Engelfchen geftyft, v^™c ' te rug. Niet lang daama -f-, toen de Ruiter t '39 weer t'fcheep was, vertoonden zich zeven Maart. Zweedtfche oorlogfcheepen, onder 't bevel van hunnen Admiraal Gultavus Sperling, ontrent de Hollandtfche vloot, die niet ver van Koppenhagen lag. Ook zondt Sperling zyn' Kapitein aan de Ruiters boort, om hem te begroeten. Doch den volgenden dagh 30 naamen ze in 't gezicht der Hollandtfche^^' vloote twee Deenfche fchoeten. Korts daarna verzocht de Ruiter, uit laft der Nederlandtfche Gezanten, aan den Zweedtfchen Admiraal, dat hy de fchoeten zoude ontflaan: maar hy wees hem aan de Zweedtfche Gc- zan-  478 Het LEVEN van den 1660. zanten en den Admiraal Biclkenftern; ja hy 2 April, nam ten zeiven daage de derde fchoet. In dit beloop der zaaken hieldt men in de handeltenten, tuflchen Koppenhagen cn 't Zweedtfche leger opgerecht, vergadering op vergadering, zonder veel te vorderen, tot groot verdriet der Nederlandtfche Gezanten, die, geduurende die moejelyke onderhandelinge, 9 April, op zeekeren dagn aan de Ruiters boordt quaamen, om hunne zwaargeeftigheit, weegens het dwersdryvcn van zommigen, en het geemlyk quaadtfpreeken der Deenen, (om dat men 's Landts vloot liet ftil leggen) met eenige uitfpanning te verzetten, en zich met ïo April.zyn gezclfchap te vermaaken. Daarna kreeg hy ordre, dat hy den Zweeden niet zou toclaaten iemant, het zy Hollander of Deen, of wie 't ook waare van de bondtgenooten der Heeren Staaten, onder 't gefchut der vloote wegh te neemen , of te bcleedigen, en dat hy d'onderdaanen van den Staat binnen of buiten een kanonfchoot van zyne fcheepen overal zou befchermen. Dc Nederlandtfche Gezanten daarna ziende dat alle hunnen arbeidt , om de vreede te bevorderen, van anderen werdt tegengegaan, en de zaak meer cn meer verachterde, bevaalen den Heer de t 19 April. Ruiter f, dat hy de Zweedtfche oorlogfchee- bekomt^P011' roen' e^ in gctaIe5 ontrent Landtsnieuwe kroon in zee waaren, zoude beletten te verhit , dat zeilen , en hun aan zeggen, dat zy, indien Zweed 26 w^den wvken * binnen de haven hadden zou^ele"-te J°°Pen- ^v waaren onder zeil geweeft, ten te ver niaar genoodtzaakt door tegenwindt weêr ten zeilen, anker te koomen, als dc Ruiter den Schout- by-  L. Admiraal DE RUITER. 479 bynacht Pieter van Braakel naar den Zweedt- I(5<5Q, fchen Admiraal Sterling zondt , hem de voor- Hy zendt zeide laft bekent maakte, en rondelyk zeide,van Braa. dat indien hy van daar wilde zeilen, men hem ^ aan dat zou beletten. D'Admiraal bejegende den^^. Schoutbynacht beleefdelyk , hem bedankende fchen Ad« ^roor zyne moeite: en zeggende, dat hy metmiraalzyne vloote ten einde van lyftoght was, en laft hadt naar Landtskroon te zeilen, om de groote fcheepen uit te haaien, en naar Stokïiolm te zenden. Daarop gingen de Zweeden DeZweeden twintighften onder zeil, vereerden de Hol-den leolanders met eenige eerfchooten, en liepen bin-P.^^61 nen Landtskroon. In deezen ftandt bleeven ]^mc\K. de zaaken, zonder dat men de vreede kon vor-kroon, deren, tot den derden van May, toen zeilden tien Zweedtfche Konings fcheepen uit Landts- > kroon, en quaamen tuflchen die ftadt en 't eylandt Ween ten anker. De Ruiter liet dit de Koomen Heeren Nederlandtfche Gezanten terftondt met weêr uit een' brief weeten, en voer daarna zelf aan landtde h^en' om met hun t'overlcggen wat hem te doen Dj! B uftgr ftondt. Men verftondt dat hy dc Zweeden wordt bezoude beletten voort te zeilen. Dc Komman-'aft hen te deur Kornelis Evertszoon kreeg ordre f, mèt\eZetMa' ettelyke fcheepen naar de Sondt, ontrent den 4 bank, te zeilen, en daar het uitzeilen der Zweeden naar Gottenburg te beletten. Des anderendaaghs ontbooden de Heeren Gezanten 5 May. den Viceadmiraal de Ruiter aan landt, hem belaftende de Zweeden voor Landtskroon te bezetten. Maar terwyl hy noch aan landt was, Zy poo. quamen ze met negen oorlogfcheepen en een Sfn nMr faljoot, nevens eenige koopvaarders, vande^°jj"e .andtskroon, met een' friffchen noordelyken 't gcên"' windt,  480 HET LEVEN van den 1660. windt, en meenden zoo door den Droogen hen naar d'Ooftzee te zeiien: doch de Ruiter raakwordibe-te noch by tydts aan boordt, ging met zyne oorlogfcheepen onder zeil, en hun tegemoet, hen noodtzaakende by hem ten anker te koomen , met het fchryven van den volgenden brief, aan hunnen Admiraal, den Bevelhebber over de vloot, gezonden, Weledele geftrenge Heer, Brief Uw Ed gelief te weet c ft, en wordtverzocht. door de dat uw Ed., met uw lyhebbende fcheepen, niet aardM zu^ °"derneemen door de Droogen naar d'OoftZweed* z.ee °f elders te zeilen, en alzoo eenige aanfcken Ac-ftagen, door welke de langverhooptevreedezoumirai gt-^g koomen te verachteren, te beginnen: maar zoh en. -n tf tegenejeei gfjiergtt te ankeren; op dat wy niet geperft worden het voortzeilen met 'er daadt te beletten Weshalve ik uw Ed. verzoeke dit werk rypelyk t'overweegen. Waar op ik terftondt uw Ed. antwoordt zal verwachten. Hier mede afbreeken de, bly/e, Weledele geftrenge Heer, Den 5 May 1660. Uw Ed. geneege Dienaar Michiel Adriaanszoon de Ruiter. Zvnant- De Zweedtfche Admiraal gaf ten antwoordt, W°deRui dac ^ ^ nadc met z^n byhebbende fcheepen ^rseWg,'ïiaar Stokholm te zeilen. Maar de Ruiter liet hem  L. Admiraal DE RUITER. 481 hem aanzeggen, dat hy zou hlyyen leggen, tot T 660. naader ordre. Die aanzeggen veroorzaaktederantonder de Zweeden groote verbaaftheit enwoori'tontfteltenis. Zy zeiden, dat ze zulks niet hadden yenvacht. Daarna quam de Kom- 6 May. mandeur Kornelis Evertszoon, door de Ruiter herwaart ontbooden, benoorden de Zweeden ten anker, gelyk zich de Ruiter bezuiden hunne fcheepen hadt gezet. De Zweeden zonden tot drie reizen toe een' Kapitein aan des Viceadmiraals boort, verzoekende te weeten, waarom men hen zoo hadt be- Vrtage zet en ophielt? De Ruiter gaf hun dit anfc*™.* woordt, dat 'er een fterk gerucht ging, dat zynantde Zweeden ontrent Wismar en Roftok eeni- woordt. ge vyandtfehap tegens den Kommandeur de Wildt hadden gepleeght, en dat men hen daarom ophieldt, tot nader kennis van zaaken. De Zweeden zeiden, dat ze geen laft Verder hadden om eenige vyandtfehap, voor al n'et^e££hee^ aan de Siaatfchen, te toonen: ja indien ded^ Zw(;e> Staatfchen op hen fchooten, dat ze niet we-den en derom zouden fchieten. De Ruiter ant-deRuiter. woordde, dat hy ook noch geen laft hadt om hen aan te taften: maar laft krygende, dat hy zyn beft zou doen, en dat zy hun beft Aitzcma daar tegen zouden doen; want hoe ze zichxl" 557meer weerden, hoe de Hollanders meer eer zouden winnen. Dan 't fchynt dat de Zweeden niet in den zin hadden te vechten ; dewyl eenige hunne vrouwen, kinders, dienftbooden, paarden, koetzen, en allerley huispakkaadje, by zich hadden, waar door ze te zeer waaren belemmert. Daar waaren 1 ook twee Zweedtfche fcheepen, die hun I. D r. f L. H h mee-  48a Het LEVEN van den 1660. mee-ftc gefchut in 't ruim hadden leggen, 7 May. Den zevenden van May begoflen de Zweeden wat van de Hollandtfche fcheepen af te dryven , die zich in der haaft by hen hebben gezet, en dc Ruiter liet hun met een' brief waarfchouwen, dat zy zich niet zouden beginnen te reppen, of hy zoude hen aantaften: daar by voegende, dat hy niet van meening was hun te beledigen, indien 'ze bleven leggen: met verder verzoek, dat ze met hun verzeilen de langverhoopte vreede niet zouden te rug zetten; naadien hy verhoopte dat dit zyn doen zoude ftrekken om beide de Noorder Koningen tot een goede vreede te Ordre by beweegen. De Zweeden, zich naar de noodt hem ge- fchikkende, beloofden, dat ze zouden blydeZwee-V€n ^eggen- Doch de Ruiter liet toen zyne den bezet meefte fcheepen, naadien de windt uit den te hou- Zuidtzuidtooflen quam, beneeden hen zeilen; ocn' zoo dat ze benoorden de Zweeden laagen. 12 M*J'TT)eJl twaalfden van May quam de Zweedtfche Admiraal Tjerrink, met een' Overfte Rkmeefter, aan de Ruiters boordt: verzoeVerzoek kende, dat de Hollandtfche oorlogsvloot wat derZwee-naader by Zeelandt zoude zeilen; op dat de dDeRui Zweeden zich van waater, brandthoudt, en terse atl"l" lyftoght moghten verzien. Hy gaf hun tot woordt. antwoordt, dat hy daar over aan de Heeren Nederlandtfche Gezanten zou fchryven: en liet daarna toe dat de Zweeden met hunne boots naar landt voeren en zich van noodruft verzaagcn. Een van die boots, die met de Ruiters verlof naar landt was gevaaren, om waater en brandthout te haaien, 19 May. werdt den negentienden van de Deenen ge- noo-  L. Admiraal DE RUITER. 483 noomen. Zy fchooten een' man in de boot l ^^0i doodt, en naa dat ze de boot hadden vermeeftert, floegen ze noch een man doodt met koelen moede, 't welk de Ruiter oordeelde tegens alle rceden tc ftryden: ook braght hy te weeg dat de boot den Zweeden terftondt werdt wedergegeven. Na dat de Heeren Gezanten der Heeren Staaten de Zweedtfche vloot hadden doen bezetten, gaven ze daar van ten eerften f kennis aan de t 6 ^a3' Heeren Gezanten van Vrankryk en Engelandt, hun aanwyzende op wat gronden dit was gefchiet: zeggende, dat voor al noodt- De Ne< zaakelyk was, tot bevordering en fpoedlge^^n^ uitwerking der vreede, dat deene der ftry- zamen dende partyen, door de zaaken op verfcheide geven rewyzen lang fleepende. te houden, niet te veel den aan voordeels oh d'andre , zoo hier als elders ,^Fran" quam te winnen, en zyn ftaat merkelyk ?^Engei. verbeteren: Dat het ampt van Middelaars fche Gemedebraght d ongemakken, daar uit font- zanten ftaan, met wysheit voor te koomen, en ^™"e'^~ party in, zoo veel als moogelyk was, in ts-£WOü^t, genwicht tegens elkandere te houden: dat in-fche oorzonderheit moft worden gezorght, om het logfchee. ooghmerk en de naadruk van 't geen tuSFchen^'ieAu. de drie Staaten was goedtgevonden, niet te zcma XL> verliezen: en dat de gelegentheden en mldde-556t len , aan welke men de dwangmiddelen zoude konnen te werk ftellen, in gevalle Zweeden de vreede wederom moght weigeren, niet uit de handt moften worden gegeven: gelyk die tegens Denemarken, in gevalle het de vreede ook wou weigeren, altoos met nadruk konden worden gebruikt: voorts wel ernftelyk verli h a zoe-  484 Het LEVEN van den 1660. zoekende, dat de Heeren Franfche en Engelfche Gezanten, om alle ongelukken en quaade toevallen voor te koomen, de lefte handt nevens de Staat/the aan het werk der vreede wilden brengen. Dees aandiening werdt in 't eerft in 't goede opgenoomen, zonder eenig misnoegen over 't bezetten der Zweedtfche vloot te laaten blyken. Doch als de Staatfchc Gezanten dien zeiven dagh by den Gezant van Vrankryk Terion waaren gekoomen om hem des middaghs te vergallen, behandigde by hun \Commif- een' brief van de Zweedtfche Gemaghtigden f ■> Jarifen. zjch over 'f bezetten hunner vloote beklaagende, en begoft, nevens d'Engelfche Heeren De Fran- Gezanten, Sidney en Honiwood, na den eefche en ten Dy koomende, groot misnoegen over fchf Ge.dét bezetten te toonen, en daar over met groozamen te hevigheit uit te barften: verzoekende met toonen hooge, harde en dreigende woorden, dat de groot Staatfchc Gezanten aanftondts ordre zouden gen" over geven, ten einde dat de Zweedtfche oorlogsdat bezet-vloot haare vryheit moght hebben om te verten, zeilen: daar by voegende, dat zy by ontftentenis van dien moften verklaaren geen Middelaars te konnen weezen, noch van de vreede te konnen fpreeken, maar party te worden. Hier over viel veel te doen. De Nederlandtfche Gezanten vertoonden krachtelyk, by monde en gefchrifte, d'onbillykheit van 't geen men tegens hen dreef, en het nut dat 'er ftak in 't bezetten en aanhouden der Zweedtfche fcheepen. Dat was, beweerden ze,eendienftig en noodig middel om tot het ooghmerk van 't geen daar de drie Staaten in waaren overcengekoomen, te geraaken. Doch de Fran-  L. Admiraal DE RUITER. 485 Franfche en Engelfche Gezanten naamen geen ! genoegen. De Ridder Hugo Terion, Gezant Brief van van Vrankryk, fchreef te dier tydt een' fcher-TerIon pen brief aan de Heeren Nederlandtfche Ge-^"dde zanten: waar by meteen fiere taal op hetont-Ianc)tfe liaan der Swcedtfche fcheepen werdt gedron-Gezangen en aangehouden. De Staatfche Gezan-teBten, fchreef hy, hadden rondt uit gezeit, dat rgMeJ"tt' ze die fcheepen nooit zouden ontflaan voor datjfion> de vreede zou klaar zyn: en als men daar op,o. 280. zeide, dat ze daar in niet handelden als mid- 2%3' delaars, hadden ze geantwoordt, dat ze handelden als uitvoerders. Zy wilden zeggen, dat ze 't geen by den Nederlandtfchen Staat met Vrankryk en Engelandt, tot uitwerking der vreede, beflooten was, nu uitvoerden. Ook fchreef Terion, dat de Nederlandtfche Gezanten door dat aanhouden der Zweedtfche fcheepen de vreede vertraagden , en dat gantfehEuropa zou zien dat de Heeren Staaten geen vreede begeerden, 't en zy dat zy die geheelalleen, en naar hun goedtdunken, moghten maaken. Daar by voegende, lk derf u wel zeggen, dat al is hier geen oorlogsvloot dan alleen die van Hollandt, dat men ze niet vreefl. Na dat de Gezant Terion dien brief aan de Nederlandtfche Gezanten hadt laaten behandigen, ging hy by de Heeren Engelfche Gezanten: hun Voorftel voorftellende, dat hy en zy zich met eenigenv00T' vaartuig zouden laaten zetten aan 't -^dmi-j^J^n raai fchip der Zweedtfche fcheepen, die de Rui- aan d'En< ter hadt bezet, en dat ze, wanneer de windtocht dienen wilde, de Zweedtfche fcheepen hunne Oezan. kers zouden laaten lichten en t'zeil gaan, alste^f.^n fcheepen die Vrankryk en Engelandt toebehoor-pt 283.' IIh 3 den,  486 Het LEVEN van den i 660. den , en die men op de trou van hun middelaar fchap hadt beflaagen en aangehouden. D'eene Gezant van Engelandt, de Heer Algernon Sidney , was van 't zelve verftandt. Maar zyn amptgenoot, de Heer Robert Honiwood, riedt het wyffèlyk af, ten deele om dat men, indien de Ruiter op hen losbrandde, me.t de Heeren Staaten zou moeten breeken en oorlogen; cn ten deele, om dat men geen oorlogsvloot in dc Sondt of by der handt hadt die de Ruiter 't hooft kon bieden. In deezen Zie Alt' der zaaken fchcenen de Franfche en Enxi!*555. geilGne Gezanten toe te leggen om den Koning van Denemarken van de Heeren Staaten Vlyt en af te fcheiden, cn, met uitfluiting van de aiebgt^,vStaatfche Gezanten, de vreede te doen fluiten, fche Ge- Maar door de Staatfchcn werdt in 't tegendeel zanten met onvermoeide vlyt gearbeide, om den Koaange- ning, en dc Ryxraaden van Denemarken, tot wendt tot net aanneemen van zeeker ontwerp der vreede., bevorde- , ■, , . 1 ., , . . ' ring eer c Seen ze meenden dat met de wil van beide vreede. dc ftrydende partyen genoeghzaam over een Hun ver quam, te bewegen: verwonende wat nuttig» verzoek heitdaarin, zoo voor 't ryk van Denemarken, aan de a's den Staat der vereenigde Nederlanden , was Deenen, te vinden: daarenboven aanbiedende, indien het befluit der vreede langer moght werden verfchooven, en uitgeftelt, dat zy den Viceadmiraal de Ruiter lart zonden geven de Zweedtfche oorlogsvloot aan te taften, en met Godts hulpe te veroveren. Voorts, dewyl alles van de zyde van hunne Hooghmoogentheden niet gcfchicddc om eenigh byzonder voordeel tc bereiken, maar alleen ten befte van de Deenfche kroon , cn tot der zeiver meefte voordeel en  L. Admiraal DE RUITER. 4S7 en verzeekertheit, zoo verzochten ze, dat ook 1660. de Heeren Deenen alles met hunne kenniflèen goedtvinden wilden uitvoeren. Ook hebben^dtze tot verfcheide maaien met den Heere Gerts-Qve&r ,£ dorp, Ryxhofmeelter, beraadtflaaght, wan-aanta(ien neer het tydt zou zyn om de Zweedtfche fchee-der pen aan te talten. Doch hy was zelf van ge-^eeedtvoelen dat men noch eenige daagen zou wach- fcheepen. ten: ten deele, om dat de Zweeden in die tydt hunne mcening naarder zouden ontdekken: ten deele, om dat de gemelde fcheepen naar alle menfchelyke waarfchynlykheit altoos in de Ruiters handt en maght zouden zyn. Onder- Voor. tuflchen gebruikte hy groote voorzichtigheit hd; £n ontrent het bezethouden der Zweedtfche fchee-de RllitL>r pen, hun alle gelegentheden om t'ontkoomeninhunbebeneemende: en hoewel dit in 't eerft nieuwe onluft fcheen'te baaren, 't was evenwel een Dat b'e. dringende oorzaak tot het fluiten der vreede. zetten js Hadden de Zweeden binnen Landtskroon ge-een drilbleven, de Ruiter zoude hen zeer bezwaarlyk^nde^ hebben konnen bevechten: nu waaren ze vanom de zelfs uitgekoomen, en hadden zich onvoor-zweeden zichtelyk in zyne handen geftelt. Al wat de tor vreede Franfchen en Engelfchen zeiden of dreigden, ter gunft van de Zweeden, en op dat men hun-8 ne fcheepen zou ontflaan, hadt geen kraght, dewyl ze geen vloot t'hunnen gebiede hadden. Maar de Ruiter gaf met de Hollandtfche oorlogsvloot het aanraaden en aandryven der Nederlandtfche Gezanten, dat tot vreede ftrekte, kracht en klem. Ook wilden de Zweeden hunne fcheepen, en 't ryk, niet langer, na des Konings doodt, in dc waaghfchaal ftellen, nocht aan het lot des oorloghs, dat hen met II h 4 een  488 HET LEVEN van den 1660. een gcwiffe neêrlaagh drcighde, onderwerpen: en de Deenen vreesden dat Vrankryk en Engelandt hen tegen zouden vallen, indien de vyandtfehap bleef duuren. Dit bcwoogh beide de partyen dc vreede aan te neemen, die De vreede den vyfden van junius zoo verre was gevordert, fluiteaP mcn ** in a^c Punccn genoeghzaam eens was, en niet dan het teekenen ontbrak. Wcshalven de Heeren Nederlandtfche Gezanten, dewyl ze hun ooghmerk hadden bereikt, toen eindelyk, met kennis en goedtvinden van de Deenfche Gemaghtigden, toeftonden , dat men den Viceadmiraal de Ruiter zou beveelen de Zweedtfche oorlogfcheepen t'ontflaan. Ten dien einde werdt hy ten zeiven daage aan landt ontbooden, daar hy die ordre ontfing, cn mec eene verftondt, dat dc vreede klaar was, en ftondt om geteekent te worden. Waarop hy den Zweedtfchen Bevelhebber aan zyn boordt De ontboodt, hem aanzeggende, dat hy van de fcb'eed' Heercn Nederlandtfche Gezanten laft hadt ontfcheepen ftngcn •> dat ze vry en onverhindert moghten worden zeilen werwaart het hun geliefde, en indien ontüaa- Zy eenige lyftoght van nooden hadden, dat de gen. Heeren Gezanten ordre zouden ftellen om hun die te befchikken. Dit was een blyde tyding cn aanbieding, die de Bevelhebber met dank aannam: zeggende, dat hy niet meer dan voor vier daagen ceten in zyne fcheepen, en achtof ten minftc zevenhondert eeters hadt. Dit liet de Heer de Ruiter aan de Heeren Gezanten weeten, cn verfpreidde zyne fcheepen een kanonfehoot van de Zweeden af, die desweegen groote blydtfchap toonden. Hier op werdt de vreede des andcrendaaghs, den zeilen der maandt,  L. Admiraal DE RUITER. 489 maandt, in de handekent, tuflchen het Zweedt- k5<50< fche leger en de ftadt Koppenhagen, ten overftaan der aanweezende Heeren Gezanten, ontrent den avondt, volkoomentlyk geflooten en De Vreegetekent. Eenige Deenfche en Zweedtfche de wordt krygsbenden, die zich ontrent de handekent Seflo°" onthielden, loften, naa 't teekenen, gelyke- e6\un% lyk alle hunne musketten. Toen begaven zich Zie Ter. al de Gezanten naar Koppenhagen, daar 'Lt.lon.-y. den Koning en de Koninginne, ter zaake van2£)5' de vreede, hebben begroet, en gelukgewenfcht. Daarna gingen ze met den Koning op de too- Vreugderen van de ftadt, daar men 't Zweedtfche le-rekenen ger aanfchoude, dat in vier en vlam ftondt, °rveeerdg'e door 't lollen van musketten en piftoolen, van 6 voetvolk en ruitery, tot een teeken van blydtfchap over 't gefloote verdragh. Ter zeiver tydt, ontrent het ondergaan der zonne, werdt ook al het gefchut der ftadt Koppenhagen, tot bewys van vreughde, driemaalen los gefchooten: welk fchieten de foldaaten en burgers met hunne musketten tot driemaalen volgden, ook hebben al de Hollandtfche oorlogfcheepen ter zeiver uure al hun gefchut rondtom geloft. By de gemelde vreede bedong de Koning van Denemarken eenige plaatzen, die ZieAit. by 't verdragh van Rotsfchildt waaren afge-2""'» xt» ftaan, de ftadt en 't ampt Drontheim, en 't l5Z*s£^, eilandt Bornholm, (dan dit lefte onder beding}m ' van eenige vergelding f) voorts al wat de 291.301. Zweeden op Zeelandt, Lalandt, Falfler, en Meun hadden ingenoomen. Ook werden de vier tonnen goudts, die de Zweeden eifchten, ter zaake der fchaade in Guinca geleeden, quytgefcholden. Maar dc Zweeden behielden Hh 5 Schoo-  49° Het LEVEN van den 1660. Schoonen, Hallandt, Bleeking, en Bahus, Zie p. Het derde punt van 't Rotsfchildtfch ver*53. dragh, fpreekende van 't uitfluiten der vreemde oorlogsvlooten uit d'Ooflzee, werdt achtergelaaten en vernietight. Dus quaamen de Nederlandtfche Gezanten, de Heeren van Slingelandt, Vogelzangk, de Hubert en van Haaren, naa zulk een langwylige handeling, dat groote werk der Noorder vreede, tegens al het tegenflreven en dwarsdryven der geenen, die, uit byzondere inzichten, de zaak ophielden, of tot een' anderen uitflag poogden te beleiden, met onverdrooten arbeidt, taay geduldt, wys beleidt, en ruftige kloek7 Jun. moedigheit, ten laatflen te boven. 'Sdaaghs na het reekenen der vreede zeilden de negen Zweedtfche oorlogfcheepen door den Droogen tot by het eilandt Amak, Hellende daarHet na hunnen koers naar Zweeden. Den vierZweedt- den dagh daar aan brak het Zweedtfche lefcheleger Koppenhagen op. Toen liepen 11 Jun.duizenden van menichen naar buiten, die hunne oogen met het aanfehouwen van de plaatzen, daar de vyandtlyke benden hadden gelegen, vermaakten, en zich over hun vertrek, en 't einde van al het bloedtvergieten en landtverderf, met reeden verheugden. On17 Ju», trent deezen tydt f zondt de Ruiter (die, geduurende zyn lelie verblyf zoo by Koppenhaagen als by Landtskroon, op verfcheide tyden eenige zyner fcheepen tot gelei van 10 Jun.koopvaarders afzondt) de Kapiteinen Schey De Ge-en Aldert Matthyszoon met etlyke koopvaarzanten deders naar Dantzik cn Koningsbergen. Hy Hubert ^CYi\ drie brandtfehcepen met een galjoot naar  L. Admiraal DE RUITER. 491 naar Hollandt te zeilen, en nier lang daarna t gingen de Heeren Gezanten de Hubert enen van van Haaren, met den Kommandeur KornelisHaaren Evertszoon, cn de Kapiteinen Houttuin, *t^tr^ Hoen en Nachtglas, naar't vaderlandt t'zeil f. eenige De Heer Gezant Slingelandt begaf zich met fcheepen het oorlogfchip van den Kapitein van Meeu-naar't va. wen naar Stokholm 1, om daar uit laft dcrd™gce>_ Heeren Staaten verfcheide zaaken voor telan(it naar ftellen en te vereffenen, 't geen hy daarna Stokgelukkig verrichtte |. De Heer Gezant ^°-\0]%[in gelzangk vertoefde noch eenigen tydt tet^j5 JJ'"'_ Koppenhagen, daar noch verfcheide zaakenzema XL, met den "Koning ftonden te verhandelen *.s68. De Viceadmiraal de Ruiter bleef toen me£+'4j^»vyfentwintig oorlogfcheepen in Denemarken Vze^a ^ vyfticn van Amllerdam, vier uit de Maas,573.574. een uit Noordthollandt, twee uit Zeelandt569. en drie uit Vrieftandt. Zyn verblyf werdt'Zie Aithier noodig geoordeelt: om 't uitvoeren van**™* 't geen by 't verdragh der vreede was be-574|Jxu. dongen, en 't vertrek der Zweeden, uit de 842.844. plaatzen die ze moften overleveren, af teDej?-ulcer wachten, en daar de handt aan te houden.^ met Dit was volgens 't oogmerk der Heeren VyfeaStaaten, die niet verftonden dat hy met de twintig vloot zou vertrekken, voor dat .de laatftef^"^] krygsmaghten der Zweeden den Deenfchen marben.c' boodem in 't geheel zouden hebben ovx-\zieAit. ruimt f. Het vierentwintighfte punt derz««« xl. vreede braght mede, dat de Koning van De-5?°nemarken in al zyne landtfchappen, daar welgelegc veeren waaren, bequaame fcheepen, ponten en fchuiten zou beftellen, en vaardig houden, om het Zweedtfche krygsvolk  40£i HET LEVEN van den 1660. v°lk naar Zweedtfche plaatzen,- binnen ze-, keren tydt, over te voeren, en d'ontleedi' ging der eilanden, fleeden en fterkten te DcnKo-fpoedigen. Maar by de Deenen werdt daar nlng van toe zoo weinig zorge gedraagcn, of ordre Se„DSseflelt' dat dc Gezant Vogelzang en de Vt, aan^ebo- ceadmiraal de Ruiter zyne Majefteit van Deden dat nemarken aanbooden, dat men de Zweedt* ïïien*fdi^e v0^eren met 's Landts vloot zoude overkt^gsvoiij zetten. Doch op die aanbieding werdt in 't met de eerft niet geantwoordt, en de zaak flecpende Hollandt- gehouden: over welke traagheit de Zweeden icheepen Z1C^ beklaagden, en misnoegen toonden. Midin Schoo. lerwyl zeilde de Zweedtfche Admiraal Bielren zou kenftern, met noch tien Zweedtfche fcheede over- pen ? atia.yg^y^e Qnze j{oningklyke genade mede tedeelen, wy dat nochtans klaarder willen laaten blyken aan de geenen, die ten tyde van den Zweedt  L. Admiraal DE RUITER. 490 Zweedt fchen oorlogh, onlangs neergeltidt, (toen l^0l wy, van onze vyanden belegert, cn door den byftandt van onze nabuuren en hondtgenootcn, voomaamelyk door de vlooit, der vereenighde Nederlanden, geholpen werden) ons, en onze ryken, provinciën en onderhoorige Landen, hyzondere dienften hebben gedaan. Derhalven goeder tier elyk inziende en overweegende de heldt ■ haftige en ongekreukte deughden, de getrouwe en beftendige dienften , die de Viceadmiraal Michiel de Ruiter, Bevelhebber over de Hollandtfche vloot, met zyne vloote en dappere zeeluiden , (ten tyde van 't beleg van deeze onze koningklyke ftadt, en in 't veroveren van 't eilandt Funen, gelyk ook, naa dat de vreede tuftchen ons en de kroon van Zweeden was herftelt, in 't overvoeren van de Zweedtfche krygsmaght over onze Orefondt naar Schoonen, en in allerley andere gelegentheden en zeeftryden, met gelukkige uitkomft, groote kloekheit en dapperheit, noch bloedt noch krachtenfpaarende~), vaardighlyk en ftandtvaftelyk aan ons en onze voorgemelde ryken beweezen heeft:, hebben wy, door deeze dingen bewoogen, met voorbedachten gemoede, rypen raadt, goede kennis, en uit eige wille, met toeftemming van onze Ryksraaden, hem, met zyne wettige erfgenaamen en neder gaande kinders, en der zeiver erfgenaamen, mannen en vrouwen, willen aanneemen in d'aadelyke Ridder ordre , haaren rang hebbende in de tornooyfpeelen van deeze onze ryken en vorft endommen: gelyk wy ook met goede kennis, en uit kracht van dezen open brief. den voornoemden Michiel de Ruiter , met zyne wettige erfgenaamen, in nederIi 2 gaan-  5oö Het LEVEN van den 1660. gaande linie, van beiderley ge/lachten \, by ■\óexus. 't genootfchap \, en de broederfchap .[vandee| Cfiile zen onzen adeldom voegen, vergezelfchappen ^l'sl'tie en ëetykfteMcn» 111 ditrvoege en in zulken vertas. jlande, ah of de zelve van hunne voorouderen 3 zoo van vaderlyke ah van moederlyke zyae, in beide de linien . wettelyk edelluiden waaren ge* Benefi boor en: ende hun alle weldaaden *, voorrechc'a] . . ten -\, eere, waardigheden, voordeelen \ en U-fa* uitftcekenlheden \, welke onze voorfchreevene 1 Frxro Ed Huiden genieten , goedertierelyk fchenken, ga/na en miisdeezen opdraagen. Ende tot meerder ^f3raemi'geloofwaardighcit en gedachtcniffe van deeze mntia. Koningklyke verhefftng^tot den ftaat en ordre der Eaelluiden van onze ryken en Vorft er* cfrmmen, zoo hsbben wy tin behoeve van den mee/ gemelden edelman Michiel de Ruiter, en van zyne wettige erfgenaanien , zyn oudefchildt en ge/lachts waapen zoodaanig vergroot, dat de zelve voortaan een open, vryen en adelyken gekroonden helm moogen voeren, daar een gewaapcnt man op ftaat, met zyne uitgeftrekte rechterhandt en uitgetoogen zwaar de dreigende te ftaan. Ende op dat hun adeldom te klaarder magh blyken, hebben wy dit wapen en adelteeken, om by henluiden altydtsgebruikt te worden, hun willen fchenken, gel k het hier boven is af gemaalt: te weeten een fchildt in \Gequai-yicr deelen verdeelt f, hebbende aan de rechter teleert. Zy^e ^ in ^ bovenfle vierendeel, een volhamaft ruiter, met opgeheven rechter arm en uitgetoogen zwaarde dreigende te ftaan ; in 't onderfte vierendeel een kanon bleekgeel van kleur , en daar onder drie geele koegeh ; boven aan de flinker zyde een wit kruis in een roodt veldt, en- daa*  L. Admiraal DE RUITER- 5°- dfiar onder een wit /Idmiraalfchip in een hee xö6o. melblaau veldt. Ende aldus hebben wy hem en zyne wettige erfgenaamen met deeze waapenen willen \ er eieren, verheffen, vereeren en in den rang van onze ldelen voor altoos en eeuwelyk feilen: en verder toegeftaan dat de zelve zoodaanige eere en waardigheden zonder eenige moeijenis zullen genieten, en het adelyk fchildt en wapen, hier boven -in deezen brief af gemaalt , moogen voeren. 'T welk wy door deezen open brief, met onze handt ondertekent, en met ons Koningklyk zegel beveflight, aan allen hebben willen bekent maaken. Gedaan in onze Koningklyke ftadt Koppenhagen den eerfte van Auguftus in den jaare mdclx. F R I D E R I C H. Op het bevel T. V. L E N T E N. Onder aan "tparkement hing, aan een zyde fnoer, des Koninghs zegel, met de wapenen zyner ryken en vorftendommen, in rooden wajfche. Dit was de brief des adeldoms: doch gelyk d'ouden plaghten te zeggen, dat de deught eere baardt, zoo hadt ook de Ruiters adeldom een vroeger en hooger oorfpronghdan t verkenen van dien brief. Hy hadt nu in zoo veele toghten, door zoo veele heldendaaden en deughdelyke werken, zynen eedelen aardt , getoont, en nu betuigde de Koninghlyke verklaaring dat hy den tytel van eedel met recht 6 lis ver-  503 Het LEVEN van den 1660. verdiende. 'S daaghs te vooren fchreef ook zyn Majefteit van Denemarken een' brief in de Hooghduitfche taaie aan de Heeren Staaten, in welken hy zyne dankbaarhcit over den trouhertigen byflandt van den Staat, en zyn genoegen over 't loffelyk bedryf van de Ruiter met 'sLandts vloot, op deeze wyze te kennen gaf. Brief des Wy Frederik de derde, door Godts gcnaade van'oenc ^on^në^ yan Denemarken, Noorweegcn, en marken ^er Wandalen en Gothen, Hartogh van Sleesaan de wyk, Holflein, Stormaarcn en Ditmarfchcn , Staaten ^ Graaf van Oldenburgh en Dclmenhorft, doen denera.!.. j,ondf den Hoogen en Moogende Heeren Generaal der vereenighde Nederlanden, dat uw Hooghmoogentheedcn in deeze lefte beroerten 3 die ons en onzen Ryken zoo onvermoedelyk zyn ov er gekoomen , ons met hunne aanzienlyke krygsyloote (onder 't gebiedt en heleidt van den eedelen, manhaften, onzen lieven bezonderen Michiel de Ruiter, Viceadmiraal van cTEdle Grootmoogende Heeren Staaten van Hollandt en Weftvrieftandt) tot nu toe getrouwd, k ter zee hebben willen byflandt doen , en ontzetten: daar voor bevinden wy ons jegens hen tot dankbaarheit verplicht. Gelyk nu de ftraksgemelde Viceadmiraal zich, geduurende den tydt van zyn verblyf op onze kitften en ftroomen , in vert Aaien, ftheide bcdryven -j- en hoofttrejfens , dermaate kloekelyk en dapper tegen den vyandt en des zelfs vlooten heeft gequeeten, dat hem derweegen zonderlinge lof toekomt: alzoo konnen wy niet naalaaten, tot meerder betuiging van ons zonderling genoegen , uw Hooghmoogentheden daar van zoo veel te meer ? mitsdeezen, te ver- ze-  L. Admiraal DE RUITER. 503 zekeren. Wy zullen ook fteedts trachten den If560. getrouwen byflandt en hulpe, ons hier door beweezen, vrundtnabuurlyk t'erkennen. Hier mede beveelen wy uw Hooghmogenthceden in d'airegeerende befcherminge des almaghtigen Godts, en blyven hun met vrundtnabuurlyke goedtwilligheit fteedts toegedaan. Gegeven op onze Koningklyke verblyfplaats en Slot te Kop- jult penhagen. Deezen 31 van Julius, 1660. 10 Aug. Was onderteekent F R I D E R I C I I. Den dertienden van Auguftus zeilde de Hol- De vloot landtfche vloot met den dagh van Koppenha- g"JJJJ gen naar de Sondt. Maar de Ruiter, die al-hagpep om, daar 't behoorde, zyn affcheidt hadt ge- t'zeü. noomen, werdt van den Koning, uit een hertelyke genegentheit, tot op den middagh opgehouden: toen ging hy met den Kapitein Schey onder zeil, en werdt van de ftadt met ettelyke eerfchooten vereert. Hy quam tegens den avondt voor Elzeneur by de vloot, daar hy tot den vyftienden, door tegenwindt, bleef leggen. Toen ging men onder zeil en liep Zeilt door gezaamentlyk door de Sondt. Men vereerde de Sondt. het kafteel Kroonenburg met twaalf fchooten, 15 "Sm daar met gelyk getal op werdt geantwoordt. De Gezant Vogelzang bleef noch eenigen tydt te Koppenhagen I, en zagh daar eerlang een 1 ZieAitwonderlyke verandering van zaaken: te wee- *ema xl. ten, dat de Koning, die weinig tydtsgeleden574- «|. op het punt hadt geftaan om 't ryk te verliezen , tot veel grooter maght dan zyne voorIi 4 zaa-  504 HET LEVEN van den iqó'o. zaaten hadden , werdt verheven : toen de *snücteb. kroon, tc vooren verkiesbaar, aan hem en ZieAit-zyrie naakoomelingen vry en erffelyk werdt pna xl. opgcdraagen, en hem desweegcn den eed van 5?i.\ engetrouheit gedaan * De Ruiter hadt met de Terion vloot op dc t'huisreize veel ongeftaadig en onƒ> 3?3. geftuimig weder met tegenwindt. Den zevenKornt i,y «enden der maandt quam hy tuflchen Anout iefon. en Lefou, of Laflbe, twee bekende eilanden, 17 Aug.die, met veele vuile dwaalgronden, drooghPon tuft ten' of" ^cll0rre e» fteite zanden omringt, voor Dan p, 'de Zeeluiden zoo gevaarlyk en fchaadelyk zyn, -d2o. dat ze met Niding, een ander eilandt, oorzaak gaven tot dit oudt fpreekwoordt, infFoe/ SJltbiHg unb *2CnI)oïb / £ö(aci;en bas raannid) tótuurmtm nicjjt nwrbt oïbf. Het rif, zandt of drooghte van Lefou flrekt zich wel twee mylen van 't landt af. De Ruiters fchip verviel ter middernacht op of ontrent die drooghte, op vierdehalf vaam, jaa op twintig voet waaters; zoo dat het fchip tot tweemaalen toe op den grondt ftiet, maar men kreeg het voor windt om, cn zeilde Ooftzuidtooft aan, tot dat men dieper waater vondt. Doch eer de dagh aanbrak werdt uit twee fcheepen fchoot op fchoot gefchooten, tot een teeken van noodt. Zy zaaten heide op de drooghte vafl: maar 't eene, een koopvaarder, raakte ftraks weêr los: 't ander was het poriogfehip van den Kapitein de Klerk uit de H« fchip Maas , genoemt Prins Maurits, dat met den Maurits da'^' eens v-'ot werctt, maar raakte ftraks weêr raakt aan vrt!*» ïllct groot gevaar van fchipbreuk. Hier op  L. Admiraal DE RUITER. 505 op quamen al de fcheepen der vloote, op de j g^o. Ruiters fein, ten anker. Hy zondt het gal- den joot, dat by de vloot was, met al de boots grondt om de Klerk te helpen. Zy waaren dien gant-v'*onJt fchen dagh f cn den volgenden bezich om '^ontloft en fchip van d'ingcfchcepte foldaaten, (die op de raakt vloot werden verdeelt) en van 't gefchut, fcherp, ^f^or" kruidt cn lyftoght t'ontlaften : en toen 't weêr '8 u§' dagh werdt | voer de Ruiter zelf aandeKlerks > 19 Aug. boordt, cn liet ook al zyn ballaft lolfen, waar door men 't eindelyk met groote moeite weêr vlot kreeg. Op dien zeiven dagh werdt al de ballaft met het gefchut, en wat daar meer uit was geloft, weêr in 't fchip, dat' men byna voor verlooren hieldt, overgezet. Doch dit gaf veel verlet in 't vorderen der reize. Den achtentwintighften der maandt quam de vloot, 28 Aug, die meefl altydt tegenwindt hadt, met ftyve koelte , ontrent het Jutfche rif: en de Ruiter, weetende dat de fcheepen met veel volks (door de meenighte der foldaaten) waaren bezet, en dat de meefte gebrek van bier, waater, en Gebrek lyftoght begoften te krygen, liet door't gal-van lyr. joot (dewyl de tydt en 't weêr niet toelieten krygsraadt te beroepen) al de Kapiteinen aanzeggen , dat elk, die wegh kon vorderen, zyn beft zou doen om, zonder naa elkandere te wachten, voort te koomen. Dit bevel was ten hooghlten noodig; want eenige fcheepen waaren byna ten einde van alle levensbehoefte, cn d'andere hadden niet of weinig over om hen te helpen. De Kommandeur de Wildt raakte met acht fcheepen den tweeden van September binnen 't Vlie. De Rotterdamfche fcheepen zeilden naar de Maaze, en de ZeeuIi 5 fche  5o6 Het LEVEN van den 1660. fcne naar Zeelandt. De Ruiter quam denderDeRuiterden der gemelde maandt binnen 't Vlie, een konubin-jaar, drie maanden en veertien daagen naa dat Vlie'1 hy uic Texel in zec IieP- Doch toen hy be3 Sept. houden fcheen verviel hy in 't grootfte geWerdt opvaar. Uit het Vlie naar Amllerdam zeilende, de Zui werdt het fchip, dat hem voerde, op de ZuiovSzeilt def2ee' door eemë'I:i vaartuig, overzeilt, en en ter hy ter naamver noodt, door het vatten aan naauwer zommige touwen, op een wonderlyke wyze noodt ge geberght, hebbende geene andere gedachten, erg n' dan dat hy, naa 't uitllaan van zoo meenighvuldige gevaarlykheden, daar 't leven zou hebben gelaaten. Doch de goddelyke voorzienigheit heeft hem noch tot grooter zaaken, ten dienft des vaderlandts, bewaart engefpaart. Hy quam behouden by zyne echtgenoot en kinderen t'Amfterdam, Godt dankende voor zyne behoude reize, en voor de behoeding in dat doodelyk gevaar. Dus liepen de zaaken van het jaar zeftienhondertentfellig ten einde. Dan eer wy tot het verhaal der volgende gefchiedeniffèn treeden, ftaat hier in 't verbygaan (om 't vervolg der tyden, en 't zeldtzaam beloop van 't wiflelbaar geval kortelyk aan te Herflel-wyzen) iet te melden van de wonderbaare herTaf ld" ftellinS VBn zyne Majefteit Karei den tweeden, tweeden " ^oninS van Grootbritanje. Met de doodt van Koning Kromwel verftorf zyne maght. Zyn zoon van Richard was de man niet om zich zeiven in 't Grootbri-gezagj-, te handthaven. Eenigen zochten de Zi 'eAit- ^kken der regeering te veranderen, daar de fiema vrienden des Konings onder roeiden. Naa jotx'x. veel twiftens braght de Generaal Monk een 575.'580 vry Parlement te weeg- Men begoft alom den 583-585.' Ko"  L. Admiraal DE RUITER. 507 Koning opentlyk te begunftigen, en 't Parle- x ,550, ment heeft korts daarna, nevens de ftadt Londen , met een verklaaring -j- en afkondiging, t Decla. van herten , met vreugde en eendraghtelyk er-'"y'^'j kent, dat, terftondt naa de doodt yan hunnen ring van laalften Koning Karei, de kroon yan het Ko- \ parianingkryk van Engelandt, en al de ryken,ment en heerfchappy en, en rechten daar aan behooren- ^'j^ de , uit aanhangende geboorterecht, wettige en , g ontwyffelbaare afdaaling \., vervielen en quaa- ; Succefmen op zyn Majefteit Karei den tweeden, ahfi*by rechte linie, ger^chtelyk en wettelyk, de naafte erfgenaam van 's Konings bloedt: en dat hy was dongctwyffelde Koning van Engelandt, Schotlandt, Vrankryk en Trlandt, Befchermer des geloof s.'. dien zy zich zeiven voor eeuwig onderwierpen. De Koning onthieldt zich Hy werdt te dier tydt binnen Breda, en werdt over dee-^w^eJ^ ze gelukkige verandering, eerft door Gemagh- gén de tigden van hunne Hoogmoogentheden te Breda Heeren begroet: daarna ook door Gemaghtigden der Staaten Heeren Staaten van Hollandt, met wenfching™"wj^ van verder geluk. Men droeg hem te Breda fchjngbed'eere op, dat hy 's avondts het woordt of de groet, leuze zou geven, en hy gaf het woordt Am- Zie AU' fierdam. Dit hieldt men voor een teeken van*^* XI" dankbaarheit, wegens de weldaaden, die hy in zyne ballingfchap tot verfcheide maaien van die ftadt in 't heimelyk hadt ontfangen: beloo- Zie AUpende, zoo men van ter zyde van d'Engel-2"/z'2 XL* fchen zelfs hoorde, wel tot honderdtenvyftig5 ^* duizendt guldens. Men hoorde toen zyn Majefteit op de gelukwenfching van de Gemaghtigden der Heeren Staaten Generaal onder an■deren zeggen, Ik bemin deeze Republyk, nietZynebe* al-  508 HET LEVEN van den ï66o. alken om dat de Princeffe, myne zifter, en tuiging de Prins van Oranje, myn neef, twee petfoovan gene- nen die ik zeer genegen ben, daar woonen: fmden" maar 00^ door belang f van ftaat, voor de Staar. welftandt van myne koningkryken, en door een Zie Ait krachtige neiging die ik heb om haar goedt te zema xt, doen. Myne Heeren, ik bemin waar lyk deeze Provinciën, jaa zoo zeer dat ik my des zou velgen, indien ze aan eenig ander yor/t een grooter deel in haare vriendtfehap zouden geven , dan aan my: gelovende , dat ik meer dan eenigh ander Vorjt daar deel in behoor te hebben; dewyl ik ze meer bemin dan andere Koningen t'zaamen. Als de zelve Gemaghtigden daarna te kennen gaven, dat de Staat genegen was om een naau en eeuwig verbondt met zyne Majefteit te maaken , gaf hy tot antwoordt, Dat met een van de Koningen , zyne voorzaaten, zoo groote geneg<.ntheit tot hunne Republyk hadt gehadt, als men altoos in hem zoude vinden.. Aan de Gemaghtigden der Heeren Staaten van Hollandt toonde hy, ind'antwoorde op hunne geluk wen fching, geen minder hertelykheit en gunft, zeggende, dat hy alZyn be-tydt een byzondere genegentheit tot die van miging Hollandt gehadt hadde; zoo ter zaake van de va" [lol- tWP'e Heve panden, zyne zujler en neef, die zy tanJt, fa hunne bew aring hadden, als door een verborge beweeging, en door groot belang van ftaat. Hy quam daarna, op de noodiging der Heeren Staaten van Hollandt, in den Haage, om van Schevening (daar d'Engelfche vloot, onder 't bevel van Montagu, met eenige Gemaghtigden van 't Parlement, en der ftadt Londen, was gekoomen, om hem af te haa- lea)  L. Admiraal DE RUITER. 509 len) t'fcheep te gaan. T'zyner aankoomfte, l (S60. en geduurende zyn verblyf in Hollandt, werdt Hy worde hy van hunne Ed. Groot. Moog. met zoodaa-j^Höl. nig bewys van eere, nevens zyne broeders, *' de Hartoogen van Jork en Glochcfter, op vertrek hunne koften geherberght, onthaalt, en ge-naar Enfefteert, dat miffehien nooit Koning ineenigen^ndt, vryen Staat met koftelyker of koningklyker lyk ontonthaal was vereert. Ook toonde zyn Maje-haalt, fteit groöt genoegen, en betuigde met heufche Zie AUwoorden, dat hy voor neemens was een eeuwige jjjj^gjj en onverbreekelyke vriendtfehap met die van^ Plollandt, en den gantfehen Staat te houden: voorts verzoekende, eerft aan hunne Hoog. Moog. en daarna aan hunne Ed. Groot Moog. dat ze 't belang van de Princeffe weduwe van Zie AHOranje, zyne zufler, en den Prins, zynen^»a^' neef, zouden ter herten neemen. Zyne Maje- En'doo^ fteit werdt ook tc dier tydt door de Gezanten verfcheivan verfcheide Koningen, ook van den Keizer, deGezaamet betuiging van hunne vreugde over de ge-^f* lukkigc verandering zyner zaaken, begroet. 'De 'Gs. De Gemaghtigden van beide de Huizen des machtig. Parlements, cn der ftadt Londen, zelf. ook den van Fairfax, wel eer Krygsoverfte van 't vyandr- * n«* lyk Parlement, quaamen hier den Koning dee-d.r BaaÉ moedelyk eer bewyzen, met hooge betuiging Londen van hunne gehoorzaamheit en getrouheit: voorts £00^en verzoekende, dat hy ten eerften in zyn koningkryk zou koomen, en den fchepter zyner ( ïun vervoorvaderen , zonder eenige voorwaarde, aan- zoek. neemen. Hy ontfing hen met byzondere vriendelykheit en betoog van gunft. Ook verzochten en verkreegen eenige Gemaghtigden der ftadt Amllerdam gehoor by den Koning. hem  5io Het LEVEN van den i 660. hem biddende, dat hy hnnne ftadt met zyne ■ Verz-ek koningklyke tegcnwoordighcit zoude vereeder-öadt ren; op dat zoo veele uitheemfche volken, JjJ«7* als zich in hunne ftadt onthielden, getuigen moghten zyn van d'eerbieding die ze hadden tot zyn perlborf, en de genegentheit tot zynen Des Ko- dienft. Zyn antwoordt was, dat hy ze bedank- wdord?'1 U V°°r h"mie $Gede wil> daar hy heerlykeproeZieJir.vm van hadt ontfangen: en dat het hem be. zema xl. droef de dat hy hun verzoek niet kon voldoen: £94. dewyl hy geen minder genegentheit hadt tot die reize, dan de Heeren vaii Amfterdam begeerte toonden om hem in hunne ftadt te zien: hen verder verzekerende, dat hy de vriendtfehap, die ze hem toedroegen, eeuwig zou gedachtig zyn. Zyne Majefteit werdt ook met gelukwenfehingen begroet door de hooge amptgenootfehappen der vereenigde landtfchappen. Dc Koning deê , nevens zyne broeders en anVergaft dere Grooten, den Gezant van Spanje Don zlmvm Eftevan de Gamarra fdie hem en zyne broeSpanje. dcrs> gednurende zyne ballingfchap, groote 129 'Jun. genegentheit hadt betoont) d'eere, dat hy op zekeren dagh f hem 's avondts t'zynen huize vergaftc, daar hy met zyn gevolg Koningklyk Bewyft werdt onthaalt. Hier zagh men ter midderr T)