'BIBLIOTHEEKUNIVERSITEITVANAMSTERDAM 01 2514 5763  LÉVENS BESCHRYVINQ VAN FREDERIK den GROOTEN koning van prü1ssen; DOOR K.JREL HJMMERDÖRFER. UIT HET HOOGDLTTSCH VERTAALD. te ROTTERDAM, ByJ. BRONKHORST, En te A M S T E R D A M, B x. J. C ROEDE R, m d c c l x x x v i i.   LÉVENSBESCHRYVING VAN FREDERIKden GROOTEN. $ > —— ■■ - ^ Hy, die het verlies, welk niet alleen Brandenburg , Siiefiea enPruisfen, maar ook het Duitfche Ryk, ja gansch Europa, in deze dagen heeft geléden, met onverfchilligheid kon befchouwen, zou geen vriend der menschheid, geen Duitfcher moeten zyn. Veele Monarchen der aarde, veeIe in de daad groote Mannen, zyn ook reeds met of zonder het Purper ten grave gedaald , zonder dat het gerugt van hunnen dood , zulk eenc groote en algemeene aandoening veroorzaakt heeft, als die van dezen grooren Koning. Wanneer anders de Regeerder van het heelal, eenen onzer aardlche goden doet ondervinden, dat hy in den dood met den geringften zyner onderdaan'en gelyk ftaat, ziet men de Hovelingen wel verward en ontfteld door elkander lopen, het Volk, «ver het welk hy den Scepter zwaaiie, eenige. A be-.  2 Lévens befcbryving vm beangftigde deelneming betonen ; maar by denUitlander leest men de tyding, dat zyne Majefteit of zyne Doorlugtigheid zeer ziek is , mei hetzelfde belang, waarmede men de tyding \an den dood des Keizers van China zou lézen. Maar geheel anders was het ten aanzien van Fre derik den Grooten I Hy-was de Man van Europa, I,et middenpunt, op welt alle gefprek•ken, zo te Parys als te Petersburg , zo vel te Weenen zelfs als in Dresden, gedurende de laatfte dagen van zyn gloryryk léven uitliepen. „Hoe „ vaart de Koning ?" was de vraag, welke vrienzyne voor hem heen gegaane Helden was opgenomen ben ik verzékerd, dat zelfs te Verfailles het Lever dn Roi met ftüzwygen voorby gegaan is, ten einde van Frederic h Grand te kunnen fpréken. De  Frederik- den Groolen. 3 De grond van dit alles zou ook wel in Staat' kundige bekommeringen en zorgen kunnen gelegen zyn, en ménig een was wégens de ziekte van Frederik, zo zeer getroffen, en neemt zynen dood zo zeer ter harte, wyl hy koopt of vreest, dat dezelve door oorlogsbedryven zal gevolgd worden; doch dit vermoeden komt niet ove-al te pas, en de aandoening zou volftrekt zo fterk en zo algemeen niet geweest zyn, indien hetbyzonder ge vigt van den grooten.Man, niet daar by in aanmerking ware gekomen. Frederik was voorzeker een der zeldzaame geniën, van dewelken 'er misfc'.ien in de duizend Jaaren , flegts eenigen te voorfchyn komen, die in alles, wat zy ondernémen , groot zyn, die niets te klein voor zig vinden, wyl zy in ftaat zyn, om de kleinfte dingen ten beste yan bet geheel aan te wenden; die alle zwarigheden wéren te boven te komen , licht te verbreiden, daar de gemeene hoop van menfchen altyd en eeuwig in het duister tast, en alles uit en door zig zeiven némen en zyn, gelyk voorzéker in eenen oneindig hoogen trap het hoogde aller wézens in zyne eigen volheid beftaat en werkzaam is. Men heeft zeer ongevoeglyk dezen grooten Man , fchier altyd alleen van de zyde des veroA 2 ve:  4 Lévensbifcbryving vin reraars befchouwd , zyne lévensbefchryvers , welken hy in .zyn Léven 'er reeds meer had, dan méni;e Yorsr na den dood, lchiïderen byna allen, enkel de Krygsbedryven gedurende yyne Regering, houden ons met niets anders, dan met Vel ifhgen en Belegeringen op , en vergétcn geheel en al den Geest, die zyne Regering op zulk eene merkwaardige wyze onderfcheid. Frederik de Groote, bezat alle de talenten, die den Veroveraar vormen", doch zy zyn ondergelchikt aan de poingen , om zyn Land gelukkig te maken , en als hy het Zwancd uittrok , als zyne ontzachiyke Kry sheiren ten St.'yde uittogen , gefchiedde 2u!ks alleen om dit oogmerk het eenigiTe , hetwelk hy gedurende zyne ganfche Regéring op het oog had, des te germkhyker en ^ékerer te bereiken. De onverwagte Heldüidaaden, waai mede hy zyne loopbaan opende, bepaalde het oordeel van Europa, hetwelk langen tyd in hem niets dan den Veldheer ontdekte , en fchier geheel gewend werd, om y.yne veel grooter verdienften over let hoofd te den. Het geen hy in zyn Land ais Burger Koning-deed, gefchiedde zonder gelugt, werd door geen gehuurde Nieuwtfchryvers in alle Landen uitgeba uind , en dus cok Biet opgemerkt; min bleef na »l!eefeffiSri, by de  Fred.rik Cm Groote». j de nieu r,e Kry s- en Legerkunde, by bet fchielyk en vaardig Pruisfisc'i vuiir, en de Zégenpna- Jen des Konings. 1-red krik was hier m de daad ook groot iri , maar het was niet zyne eenige, zyne hoogde grootheid. Hy herfchiep de groote Legers, welken zyn Vader enkel tot Haat onderhouden had, tot waare Krygslieden, ver¬ meerderde de/elven aanmerklyk , leerde hun ee- ne nieuwe ivrygstcunst, welse hier en daar kwalyk nagevolgd werd , en bevogt met dezelven, eene reeks van de luisterrykfte overwinningen , die teen Veldheer voor hem 2:0 , en tégen zo yeéle Vyanden te geïyk", bevogten had; maar dit alles doet in de oo0en van den waaren en regten waarnemer', alleen in zo verre, tot zyne grootheid, als hy daar door het évenwigt tégen veele Staaten hield , zig in daat delde, om de vryhédeh van het Duitfché Ryk te handhaven, en voor de Prüi.sfifché Staaten eenen hoogen trap van waardig .eid en aanzien , in 't daatkundig fyftema verwierf. En dit was immers ook voor het welzyn van zyn Land zorgen, wanneer hy het in zulk eenen goeden daar van verdédiging bragt, dat niemand hetzelve ongedraft durfde aantasten. Was Frederik groot als Veldheer, als ervaren Krygskundige, die de uitkomst van eenen Veldflag, fchitr even zojuist als een A 3 wis-  6 Lévinsbefcbryvixg van wiskundig voordel, wist»te beréhenen, hy was nog grooter als Staatsman of om de woorden van zynen lofredenaar te gebruiken: Was hy het niet zelf, die met alle overré,, dingskunst, fyni.heid van geest, en gepaste toegevend ".eid , el .en Grooten , dieu hy wil„ de, tot een' Vriend maa te? die zyne Sraats„ verbir.dtenisfen aanging ? Zyne verdragen en „ verbonden floot?" En was hy het niet, voeg ik 'er nog by, die meer door de zuiverheid zyner • onderhandelingen , Vyandeu tot zyne Vrienden maakte , dan door de Wapenen , die de tégen hem gefmeede ont ■ erpen verydelde, en nog op het laatde van zyn Léven , hc.t zo zeer drydig belang der Duitiche Vorden, tó: eenc VqtJU..' verbtndtenis vereer.Kde ? En middsn onder het Kryrsgedruys, midden onJer eens aanëenfchakeiing van onder andelingen , v eiken veelen anderen met eenen matigen geest begiari, het Léven bitter genoeg zouden gemaakt neiben, met de vorg voor duidend behoeften ües_Lands beiaden te zyn, zyn oog over alles te laten gaan , zelf te Hoven , en zelf v. eik :aam te ,.yn is de hoa Kt top, wel¬ ken de groote Man kan be.limmen Hy was het, die den zéven^aarigen Oorlog voerde, zonder zyne Onderdanen, eenige de minde zwaarer be-  Frederik den Grooteti, 7 belastin en cp te leggen', aan zy in den diepften Vréde droegen. Hy maakte zyne Provinciën, zelfs die, welken van de natuur flegts matig bedeeld waren, tot vrugtbaare en gezégende gewesten , deed vaarbare Kanaalen maken tot ver. breiding van den Handel en overvloed , vermeerderde de bevolking, moedigde-de nyverheid zyner Onderdanen, in Handwerken en Kunften aan , cnderfteande de béhoéftigen , door landplaa.:en gedrukt en, als een waare tédere Vader, ontftak den fakkel van Geleerdheid, en toonde door zyn groot voorbeeld, dat eene volkomen vryheid van denken, eene algemeene verdraagzaamheid in den Godsdienst, eene betaamlyke vryheid der Drukpers , met het waare welzyn van den Staat zeer wel beftaanbaar zyn; hy beteugelde de langdralende en bedrieglyke Pleidooijen van regtsgedingen, verzékeide door goeds wetten en zorgvuldige toezigt op derzelver onderhouding , het Léven en de bezittingen der zynen, voor de klaauwen van bloedgierige Regters en hebzugtige Pleitbezorgers,- en hield zig tot op het laatfte oogenblik zyns Lévens , nog bézig met de zorg voor het welzyn des Menschdoms, en het geluk zyner Onderdanen (*). Zo (*) Zyne laatsten gefprekken met den Heer . A 4 Hof-  3 Le'vcnsbefibryv'.iig mn . Zo was Frederik ! Niet enkel een Held, niet enkel een Staatsman, maar een goed Vader van zyne talryke familie van Onderdanen , vriend en bevorderaar van den goeden en deugdzaamen, en groot in alles, wat den Mensen op eene roemwaardige wyze doet uitmunten , wat hem, die ag dikwyis zo zeer tot een Dier verlaa .t, v. eêr tot hooger Wezens verheft. Ik weet geen onderwerp, welk eene ryker ftof oplevert voor den Gefchiedlchryver doch voor den Gefchiedlchryver , uie een Wysgeer is, in den édeiften zin des woords dan Frederik denGrooten, en ik hen veriékeic, dat, terwyl ik dit fchryf, in alleWatreiigewesten Schryvers bezig zuilen zyn, cm in dicht en ondicht van htm te fpréken , wyl L.y voor ailen , ztlis dezulken, die hem zogten te berispen, van ge.'.igt was Misfchien dat eerst de toekomende Eeuw den gefchiedfchiyver zal voorribrei'gen , die lust en moeds genoeg zal Lebben , om hem naar zyne regte waarde aftebeelden; maar ik berisp daaiom niemand , die zig Hofraad Fï i tze, betroffen onder anderen ook, de bétere inrigting der Veldlazaretten , -dus een gewigt g ftuk tot vermindering der mens-.l.lyke eiienc.e.  Frederik den Gr Men. 9 zig met hem in de loopbaan waa0t , wyl hy niet van te veel -,y en gefchetst en bewon'erd kan worden. Deeze weinige bladen , mogen insgelyks zyner. gedagten's gewyd zyn ; geen zweem van vleijeiy bevlekt dezelven; want zelf onderdaan zynde van een' roemwaardig' Vorst, behoef ik geen Vorst der Aarde te vkijen ; maar van ruyne kindsheid af, droeg ik den grooten Man , reeds eerbied en hoogachting toe, fchepte 'er altyd vermaak in , hem met de groote Mannen van den voorléden ty-d te vergelyken, vond hem meest altyd grooter dan dezelven ; ook ben ik niet minder getroffen, door het verlies , het welk de Menschheid door zycen Dood treft, dan de getrouwde zyner Onderdanen 'er door getroffen kan zyn , en misfchien ben ik nu ook zo gelukkig , om hier en daar een woord te zeggen, dat dien grooten Vorst waardig is. Frederik de Groote aanfchouwde het eerde levenslicht in Berlyn, op den 24den van Louwmaand, desjaars 1712, Hy was de derde Prins van ten Koning Freder ik Wilhelm, die op dien tyd nog Kroonprins was , en van Soi'hia Dorothea, uit het Huis van Bruns i yk-Lunenburg. Al wie het Karakter van het Pruisfisch Hof in die tyden, en den afkeer A 5 van  ro Lévertsbtfcbryving van van Fkedbrie Wil hei m van alles, vat geleerdheid ademde, eenigermate kent, zal zeer Egtlyk kunnen geloven, dat de opvoeding van Frederik niet van dien aatt was, dat zy tan hem kon vormen het geen hy naderhand geworden is, (choon hy zyner ftrenge opvoeding 2yne harde lichaams gefteldheid , de zucht voor éene Hipte orde, «Jen afkeer van alle weéldrLe én wellustige vermaaken , en eene werklooze lëvenswyze te danken had. De Koning tragtte iolftrekt een' Krygsman van hem te maken, era die réden was zyne geheele opvoeding Krygsfcaïtig, en de Prins, die zo veel zucht voor de fchobfce Kunfteh liet Liyken, zag zig geftadig in ZVSe meest geliefde neiginge bepérkr. Hieruit fwM eïndtyk misnoegen géboren ; de Koning Üé« onbuigzaam ; de Prins zogt zyne neiging ftesïSwyie te voldoen , v. aardóor h«t eindtiyk zo verre kwam , dat de Prins, welken Pruisfen :n het vervolg alles verfchuldigd zou ?yn , in 1730, naar Kufttln in eene zoort van ballingfdsap verzonden werd, alwaar hy agt Maanden moest doorbrengen. Hoe hard dit ook was, en hoeveel harder het lót van Frederik ook nog zou hebben kunnen worden ,■ indien des Konrngs overhaaste befluiten niet waaren gefluit, wist echter de Prins deeze verwydering van een Hof,  Frederik den Grooten. li Hof, daar het hem buiten dien niet behaagde, zig op de beste wyze te nutte te maken. Hy had in Kujlrin alle gelegenheid, om-de groote talenten aan te kwéken, welken by zyne opvoeding als een Soldaat geheel verflikt, of ten minften verkeerdlyk aangelegd zyn geworden; hier oefende hy zig door het lézen der beste ichriften, en door de verkéring met den Kamerprefident van M u n c h o tv; hier offerde hy aan de Zanggodinnen, en van hier kwam hy dus, met 'oneindig meer kundigheden verrykt , weer te Berlyn , dan hy die Stad verlaten had. Het was in Oogstmaand des Jaais 1,731, dat deeze terugkomst plaats had ; de onëenigheden waren nu bygelegd, en de verzoening werd bevestigd, door het Huwlyk met de Prinzes Enzabeth Christina, van Brunswyk-Beveren, de tégenwoordige Koningin Wéduwe; een Huwlyk, hst welk deszelfs grond meer in den v. i! des Konings, dan in de genegenheid van den Prins had ; doch, dat den Prins echter niet weerhield, orn zyne jonge Gemalin , met dc téderfte agting te bejégenen. Frederik leidde nu, door dit Huwlyk volkomen met den Koning verzoend , een ftil Wysgeerig léven. De Koning had hem het Steedje Reinsberg , het welk zédert 1744, aan Prins Hen-  j2 L z-; -': Jbryc'ng zat Hemd*ik toebehoort, gefchonken ; en hier Van si "her .édrüisch 'der grocte Waereld verwyderd, leer nv yne cageh , in die verrukkende ïilie, welke de' moeder dr ver' tveriMe en éc'elfte gecagten , en der róetfte en aan .énaa'x.fie gewaarwordingen is. ' Dié hem hier gezien had, noe hy in Boeken als beg'aven /at, zig met de Muziek bezig hield, eene B.-icfwisfe'ing mét geleerden or.c.e;hie.d, of met zyr.én kleinen Hof- Soet irdien men een klein getal verftandige 'bannen, die n.eer uit genegenheid 'an uit pligt, "aar. hem gehfgt waren ,- dus kan noemen - ever Wy'sgeêrige. fiotr;n en onderwerpen handelde; die herri zp gezien had, zou hem niet 'voor den "Ee'rfgenaain der Prui.n.che'Kroon , rrrsar" mog^iyk veeleer voer eenen Wysgeer gehootten hebben ,"dicn 'de 'groote Waérèld een wsi ten rb:nfr't*n zou niemand'op.dV^edagte g-.v.b.r. '/ja. dat cee e Prins te eeniger. v.e'e, de rol eens Jcheid.rr.ar.s in Europa ou'fpëlen. Iri eènen r^aar"matigen geest, zou eene flegts door éer.i e k'.eïn'e reizen afgebroken zesjaari.'e rast ,'ee'yk ceeze , eewis'yk de j_.ar.fche veerJi.ragt der Z:ele verlamd i.ebb.r., en i y zou fn eene volkomen ongevoeligheid neder gezonken zyn; maar Fsiofku ru.tte, ever. a's dé natuur, w anneer zy in den Winter haa're kragten vér-  Fredirii. dun Gnoten. 13 . venamelt, ten einde ons in het Voorjaar met een rykdom en de menigvuldige verfcheidenheid haarer voordbrengzelen te verrasfen. Hy fchreef den 'An'Amoe!ia::el , en maakte- Vaerzc'n in het Fransen , doch hy oefende zich ook , om zig tot eenen toekomenden heerfcher bekwaam temaken, en leide in zyne Ziele den grond tot het groot gebouw , het wel'.; hy naderhand met eene meesterlyke hand voltooide. Op deze wyze verliepen pmtrent zes Jaren, wanneer de lévensdagen van Fii.edeb.iK Wilhelm, na eene aanhoudende lichaamszwakheid, den siften van Bloeimaand 1740, een einde namen, en F rede kik zyn Uil wysgeerig léven tégen het woelig en bcflommerend léven des Troons moest verwisfelen. Hoe zeer ik niet wil ontkennen, dat de orde en fpaarzaamheid van Frederik Wilhelm 'den nieuwen Koning veele dingen gemakly}moesten maken , was 'er nogthans ;o veel te verbéteren en te veranderen , dat het 'er verre af was, dat hy de raderen van het Staatsgebouw 20 'wél inger'gt , en zo wél in gang gevonden zou hebben, als hy dezelven nu aan zyn en opvolger nagelaten heeft. De Koning vond wei ongeveer tachtig duizend wel geoefende Soidaaten; doch zy waren op verre na nog zrj niet, ük'  14 Lèvinsbcfcbryo-ng vgn als zv het zédett geworden zyn, en het voornaamlte in den Oorlog was verwaarloosd, voor niets betékenende kleinigheden ; zo dat, gelyk de onfterfiyke Koning zelf zegt, dat indien de Vréde langer dan tot- het Jaar 1740 geduurd 'had, waarfchynlyk Blanketzel en Moesjes in gebruik gebragt zouden zyn. Wétenfcl.appen , Kunflen en Koophandel, bevonden zig by den Dood van Frederik Wilhelm in niets minder, dan in eenen b'.oeijenden flaat; de zéden waren ruuw , niet verfierd door ééne der fchoone kunflen, noch door de fyne befchaafdïeid van de gezellige verkéring , de Krygshaftige vorm , waar in alles moest gegoten zyn , gaf aanleiding tot veclerlei kwaad, en vreemdlingen vloden de Pruisfifche Landen, wanneer zy van de natunr geen vrybrief van den Soldatenfland bekomen hadden. De Koning vond dus veele zaken niet zo als hy wenschte, dat zy waren; hy kon dezelven in den ftaat, waar in zy waren, niet laten blyven ; maar by moest aanmerklyke veranderingen ondernémen , indien het groote plan , om Pruisfen van buiten ont;achlyk , en inwendig bloeijend en gezégend te maken, ten uitvoer zou gebragt worden. De eerfte dagen ïyner Reg'éring, die ménig ander Vorst der vrolykheid en praj toewyi, wcrJen door hem dea  Freierik den Grooten. i> den Vaderlande geheiligd. Den tweeden dag reeds deed hy de voorraadhuizen openen , en den armen het Koorn tot eenen matigen prys uit» delen ; bevorderde de Huwlyken, ten aanzien van zommige tot hiertoe verboden trappen van verwantfehap , en nam daar door voor de bevolking eenen fterken hinderpaal ait den weg; fchafte de wilde Dieren in de Wildbaan te Koningsbergen af, en beval, dat de duizend Daalers , welken Jaarlyks daar toe beftemd waren, onder de Armen zouden uitgedeeld worden , makende voor het overige nog verfcheiden andere fchikkingen. welken allen het welzyn des Lands ten doel hadden. Te midden deezer vreedzame bezigheden,' vergat hy ook niet voor het Krygsléger te zorgen, welke niet alleen merklyk vermeerderd, maar ook op eenen veel béteren voet gebragt werd , dan hetzelve onder den vorigen Koning geweest was. De volgende tyd billykte deeze fchikkingen volkomen, want voor het einde van het'-elfde Jaar , werd de rust van Duitschland afgebroken door eenen Oorlog, in welken Frederik zyne groote bekwaamheden als Veldheer , op de luisterrykfte wyze aan den dag lei. Deeze was de Oorlog om de Oostenrykfche Erfopvolging , welks gefchieienis -te zeer bekend is,  ló Lêvensbefcbryiing tan is, dan dat ik dezelve kier zou aarftippen. De Koning maakte aanfpraak op eenige Vo'ftendommen in Süeiïën, en beloofde, dat, ïy al dien men hem daarin voldoening gaf , hy de Konin.in van Hongaryën in de verdédiging van haar Erfdeel, tégen de overige mededingers , zou onderdennen; maar Maria Theresia verwierp c'ien voorfhg; beriep zig op de Vragmatiqmè Sir.êlie, of Atfe van Erfopvolging; was, misfchien, ook te weinig onderrLt, om in den Keurvorst van Brandenburg, haren, gevaarlykden tégenpartyder te ontdekken , en geloof e , ten minden nog tyds genoeg , tot onderhandelingen te hebben. Maar Fr e d er ik wist, hoe kostlyk de oogenblikken waren ; hy begreep, dat de onderhandelingen de beste vordering hadden, wanneer hy in Let bezit van het Land was, en dus deed ' y ee reeds verzamelde Troepen, in Wintermaand des Jaars 1740, in Silefiën inrukken. Dit fc' oon Land, bevond rig in den ellendigden flaat van verdédiging , en de rr.énLte van Protcftanten, welken onder de ftrengfte verdrukking in het ftu'; van Godsdienst geleefd hadden , konden het Léger van eenen Proteftantfehen Vorst, niet dan met genoegen ontvangen. De inrukking der Pruisfifchen, fcheen dus  Frederik den Grooten. 17 dus veeleer te gefchieden in een Land, hetwelk reeds voor lang aan den Regeerder van Pruisfêfï was onderworpen geveest, dan in eene Provincie, die nog eerst door de wapenen moest veroverd worden, In ééne Maand was ganse!. Silefiën in Pruisfifc'ne handen , en eerst in Giasrnaand k.varri een Oostenryk's Léger tégen de overwinnaars opdagen , hetwelk nu niet meer zyne bezittingen had te verdédigen, maar dezelven moest tragten den handen der veröveraaren weer te ontrukken. , De fl.ig 'iy Molwitz leerde de Oostenry ers, welk eenen \yand zy voorhadden , en de overwinning , welke de Koning hier, fch ion niet zonder verlies van veelen zyner Manx.iap, behaalde , maakte hem de volkomen verovering van Silefiën gemaklyker. Maria Theresia, die nu ook van andere zyden bekneld werd , bood thans aan, eenige afftanden aan den Koning te doen ; doch haare aanbiedingen waren nog altyd van dien aart , dat hy de elven niet kun aaunémen ; zonder zyne ree s verkregen vou deelen weêr te laten varen. Daarenboven ftond de Koning reeds in onderhan'eling met Beyeren, S.ixen en Frankryk , welke hatsce , verbaas t over de Krygsverrigtingen van den Miryuïs de'bra'nB d - O O D van FREDERIK den TWEEDEN KONING FAN PRUISSEN. *fc ■——■——5^==*=»== > ■ Frederik de Groote, Frederik de eenige is niet meer! Op den i;den van Oogstmaand, des morgens omtrent half drie, verliet de onfterflyke ziel haar fterflyk ligchaam (*). Twee dagen te voren had hy al zyn Ko- ning- (*) Tn het vertrek, waar in de Koning ftierf, ftond het bekend fchoon uurwerk, met het opfchtift: Diem perdidi, en het Standbeeld van den Keizer Ti tv s. Dit uurwerk liep juist af, toen de Koning voor de laatftenmaal zyne oogen ope s flo«g-"  74 Eertgt zan den Dood vm ninglyk werk nog met die tegenwoordigheid vaa geest , met die vaerdige werkzaamheid verrigt, welke den grooten min altyd hebben gtkenfchetst. -Elk was verwonderd,over de bedaardheid des gemoeds, waarméde hy den naderende dood-te gemoet zag. Op denzelrden dag gaf hy aan den Luitenant Generaal van Rondich eene gemaakte fchikking over tot een manoeuvre, welke Ic'-.ikking volmaakt volgens de plaars, ingerigt en den overwinnaar by Moilwirz waardig was. Den ió werd het-elve door de bezetting van Potsdam verri t, en men was juist i ézig met avanceren, toen de tyding kwam, dat de toeilihd aes~llötiiugs meiiclyk" verergerde. Dit liueg. H.ce gering de?e orallandighcid fchynt, nvaakt dezelve nogdians eenen fterken indruk op den yi-aar.rémer, by wien alles, wat in de laatfte obgenl-hkken des levens van een' groot minvoorvfii' van' gt-wlgt is. Het uurvenc, hetwelk zo dflcwyft de our-en aanwees, welken Fr'e d e r i k. tot het welzyn zyner Staaten, tot de befchouwing en het gadefiaan vanjiuropa's Jvenwigt, het-welk i oor eiken Duitl'eher van zo veel gewist is, beSccdde, het uurwerk, welks wyzer nooit eenen verloren dag tékende Dit uurwerk voleind, met zynen Koninglyken bezitter, op den zelfde» eyd zyne loopbaane.  Frc'.erïk fiVri Grootsn. 75 Dit treurig beiigt werd van tyd tot tyd bevestigd, en des avonds te zéven uuren werd het geru t ve'rfpreid, dit de Koning den nagt niet' zou overléve.'i. ■ 31 wie era ': emindé, al wie zyne grootheid gevoelde ontweck ftulet es , - . v. .• , . ■ . / ■ • no risn de -.ioelige gczellchappen , om 111 zyn eenzaam vertrak bittere traa'nëii te ftorten over het iiabyzynde verlies van den groófen man, en verwagtte ridderende, de treurige tyding van zynen dood. Des morgens te drie uuren uerden de^ poorten gefLten, — en dit was het fein van tien a'genieenen rouw. Alles verbet zyr.e woning' de eeue vriend ontmoette den anderen , zondet; hem te zien. De hoveling vergat in dit oogeu'i blik zyne ftaatkunde, en gaf zig aan de aandoeningen zyns harten over. De traanen ftundeu ih elks oogen; elk drukte des anderen hand , en vin - j . niemand kon een woord uitbrengen. Nooit heeft men met waarheid gezegd: Doior fine -cocii trfavitf Omtrent ten 8 Uuren vergaderde de be/cttmg, ten einde den Koning Freberik Wieiem den eed van trouwe te doen. Men kan zig geen flairelyker Schouwtoneel verbeelden , dm toen men de benden zag optrekken, die onder aanvoering van Fredeiik zo veele veidil^en byge- woond>  7ó B:r!gt vin. den Dood Ttn woond, zo veele moeilyke overwinningen bei vogten hadden. Ee bataillons eenen kring gefloten hebbende, trad de'Opperde Veldprediker (*) toe , herinnerde t e dappere pruisfifchen aan den or.fterr.yken roem , dien zy onder hunnen nu onner.lyken Koning by Mcllwirz, Czafiauj — Hohenfriedberg, — Lcwofitz, — Prag, — Rosbach', — Leuthen, — Zorndorf,. — Liegnitz, — Torgau enz bevogten hebben, en vermaande hen tot dezelfde opoffering van hun léven, wanneer Frederik Willem aan hunne fpitze treden en hen tégen de vyanden vap den ftaat, tégen de vyanden van de Duitfehe verbindtenis zoude aanvoeren Den edelen gryzen Grenadier rolden de traanen langs de wangen In den .'on.en Kry.sman werd dezelfde heldenmoed ontvonkt, en elk zwoer den piegtigeneed: ie'k Ko'.hg FreJtik tPïÜ-m getrouw te zyn, hem te beminnen, en voor hem in den dood te gsan. Tégen elf uur krégen de officiers bevél, om naar Sans-Souci te komen, en het woord te ontvangen. Na dat men het lyk in deUnifoim van het eerile bataillon Gardes gekleed had, werd  Frederik den Grooten. 77 werd de toegang tot de treurkamer veroorloof*1.' leder naderde met eeibied bet lyk van den groo-, ten man , \esti.-de een oog op het groot gelaat, waarop de fchranderheid van den geest, die het zelve had bezield, nog te lézen was. Slegts weinigen verlieten het vertrek, zonder op het fberkfte aangedaan te zyn, en zonder traanen te ftorten. Veelen konden niet wénen, wyl de fmert, hunnen Vader, hunnen Wcldoender verloren te hebben , hen overftelpte. Het was eene aandoenlyke vertoning , te weêrzyde, by elke zuilenftelling, het zy den Prins Fredrik, of den Prins Lodewyk van Pruisfen, of wel een Officier met een treurig gelaat te zien flaan. En voorzeker dezealgemeene treurigheid, deze ménigvuldige ongeveinsde traanen, die de Koning zelf over zynen grooten Oom , die de bc clhebbers der Troepen in Potsdam ftortten, de fchoonfte en kragtigftc lofréde, welke op den Overwinnaar by Leuthen kan gemaakt worden. Verdiende ooit een Koning door zyne tydgenooten bartelyk beweend, door de nakomclingfchap bewonderd, door den laatilen Naneef geëeibiedig l te worden , zo is het de Koning FsEBEuiK de Twee 'e. Mojt  ?3 ' Bcrigt van den Deed van Mogt zyn geest nog Eeuwen bug op dit Ryk rtrsten ! Mogt de elven ons bezielen , mogt hy ons zyne goedkeuring toewenken , wanneer wy eens wer ■ et Zwaard ter verdediging der regten •van 0=1 en Koning , van ons Vaderland zullen trekken ! De^ Avonds tégen agt Uuren, werd het Koninglyk Lyk door t ■ aalt-; Onderofficiers van het eerfie Bataiilon Gardes in de Kist gelegd , en met eene Lykkoets met a t Paarden befpannen , van Sans Souci naar het Koninglyk Slot in Berlyn geb-agt. De Train ging, van Sans -Souci de Brandenburger Poort in , alwaar de Officieren a Jflr de Lykkoets opfloten , en dezelve met ter Aarde gefligen oogen volgden. Des Nagts van den rr/dea tot den i8den van Oo stmaand , werd het Lyk door vier Overften bewaakt, en des Avonds van den laatstgemelden dng ia de Guarnifoenkerk in het Graf van den Koning Fk e d t r i k Willem in ftilte bygezet, tot dat de toebereidzelen tot eene ple^tjge Lykiiaatfie voleindigt waren {% .: • Dit O Tieze lbykftftntile heeft den odefi van Herfst„ maand plaats gehad met eene pragt, die alzing ,, aan de grootheid van het voorwerp be's'nr. ?, woordde."  Frederik den Grooten. 79 Dit is het einde van Fr ede hik. Het is groot en het eenige in zyne z»ort , éven als zyn Léven het was. Nadat hy zyn Ryk door regtvaardige, als ook door regtvaardige bezitnémingen uitgebreid ; vier zwaare Oorlogen gevoerd, en in den voorlaatften Oorio',, Oostenryk , Rusland, Frankryk en Duirschiand het hoofd geboden , en nogthans den b'oedi en en langdurigen ftryd gelukkig en Zegeryk geëindi d had, gaf een Léger van twee honderd duizend Man , eenen verbazenden fchat, wel voorziene Magazynen van Krygs- en Mondbehoeften, met een woord , eenen Staat, die in den Raad van Europa de verhévenfte en roemrykfte rol fpeelt, eenen (laat, die Duitschlands rechten, Duitschlands vryheden befchermt, eenen ftaat, die door zyne nabuuren geëerd en gevreest word, in handen van zynen opvolger over, Zo Stierf de veroveraar Al ex a nd e r , noch zyn nabootzer Karei niet, wier Ryken na hunnen Dood in puinhoopen vielen ; zo Stierf Lodewyk van Frankry; niet , die de e-rootheid en den roem van zyne door de T u r e nnen en Cox Dés vereeuwigde Regeering in de armen eener Maintenon overleefde. Frederik Yerlaat een bloeyenttRyk, daalt van  8o Berigt van den Dood van Fr. den Gr. van den vasten troon met de gelatenheid'eens wysgeers in het graf zyner Vaderen neder, en blyft zynen grondregelen tot aan het laarite oogenblik getrouw. Het geen- hy in de eerde kragt, in het volle vuur zyner jeugd beweerd had, beweerde hy ook tot in den kmiten Avond zyns Lévens met eene Wysgeerige koelheid , met Newtons doordiingendbeid van geest. Gy gewaande Wysgeeren , die by de aannadering des Doods ziddert ! Gy So itu atessen, die by het overgéven van den vergift Béker , den Goden offeit, die gy in uw Léven befpot hebt, weet, dat Frederik ook in dit epzigt de grooifte dercStervelingen is. Gefchréven in Postdam, den loden van Oogstmaand, 17:6.  UITERSTE WIL VAN FREDERIK den TWEEDEN KONING VAN PRUISSEN. 1. Aan de Koningin Weduwe, eene vermeerdering van Jaarlyks inkomen van 10000 Dalers. 2. Aan Prins Hendrik 100.000 Dalers, eenen kostbaaren Ring, nevens 50 Oxhootden Hongaarichen Wyn , en den besten Lichtkroon op het Slot te Potsdam. 3. Aan Prins Ferdinand 50,000. Dalers , de beste Koets en een gefpan Paarden. 4. Aan de Prinfes Amelia, Jaarlyks 10,000 Dalers en een Zilveren Tafelierues. 5. Aan de Gemalin van Piins Hendrik Jaarlyks 6000 Dalers. F 6. Aari  Sz Uiterfle Wil mn 6. Aan de Gemalin van Prins Fcrdinand, eens iö.coo Dalers, en een ' kostbaare Snuifdoos. 7. Aan de Hertogin Weduwe van Brunswyk, 50,000 Dalets , en een Zilveren Tafelfervies. 8. Aan den Regcrenden Hertog van Brunswyk, eenen kostbaaren Ring en twee Paarden met Zadel en Tuig. 9. Aan Prins Frederik van Brunswyk, 10,000 Dalers. 10. Aan den Hertog Ferdinand van Brunswyk , eene kostbaare Snuifdoos. 11. Aan den Markgraaf van Anfpach , eenen Ring. iz. Aan de Hertogin van Wartenburg 20,000 Dalers, e» aan haren Gemaal een Ring. ,£3. Aan de Landgravin Weduwe van Hesfen Kasfel, 10,00a Dalers. 14. Aan  Frederik den Grooten. 83 14. Aan ieder Soldaat en Onderofficier van de Gardes te Voet en de Gardes du Corps, twee Dalers. 15. Aan iedei Officier der beide Gardes, eenea Gouden gedenkpenning, waarop de voornaamfte gebeurdtenis uit den zéven Jarigen Oorlog is verbeeld»