01 1065 4845 UB AMSTERDAM  BESTE G E N E E S-W Y Z E DER ONDERSCHEIDEN ZOORTEN YAN KOORTSEN, EN DE KINDER-POKJES, OP NIEUWE EN DE SEKUURSTE GRONDEN VOORGEDRAGEN. BENEVENS DE BEWARING DER GEZONDHEID VOOR 'T SCHEEPS-VOLK. DOOR DEN HEER. JOHN HUXHAM, Mi D: Lid van de Koninglyke Genootfchappen 'ie Edinburg , en Londonenz. enz. &k €È SJP W w © 8 • Te AMSTERDAM, ByCORNELIS GROENE WOUD, Boekverkooper, over de Trappen van de Beurs. MDCCLXXXX1V.   VOORREDEN. Ha is onnoodigiets van onzen Schryvcr te melden; Eik Geneesheer, die ztg heeft toegelegd, om de beste Schryvers in zyne (ludie te leezen, moet den grooten man kennen, en kent denzelven; en elk Genees-of Heelmeester, die dit of verzuimd, of by mangel van het Engelsch of Latyn te verflaan, daar tot gcene gelegenheid gehad heeft, behoeft zig flegts by de eerstgemelden te vervoegen, om te verneemen wie Doctor huxham zy, en om door der zeiver berigt met eene driftigebegeerte vervuld te worden, om alles van hem te leezen, wat zy magtig kunnen worden. Noodiger zal het zyn, dat ik hen kortelyi onderrigte, wat zy in deze Verhandelingen of Proeven, zo als wy dezelve, in navolging van den Engelfchen Schryver,*genoemd hebben, al of niet te wagten hebben? en dit zal ik ten deele met zyne eigen woorden doen. De Heer huxham heeft in dezelve niet zozeer bedoeld volledige verhandelingen te geeven over de ziekten, die 'er het onderwerp van zyn, als wel eenige noodige aanmerkingen en zvaarneemingen mede te deel en, daar niet behoorlyk opgelet wordt^, en die egter noodig zyn om den aart dezer ziekten wél te kennen en te geneezen. Evenwel twyffel ik met of'allekundigenzullen eenpaarig toeflemmen,dat aan deeze Verhandelingen, ten aanzien van de beginzelen , niets onbr eektom volledig te zyn; en dat de Schryver,indien by door dezwaarwigtige bezigheden van zyne uitgefirekte Praktyk niet afgetrokken geweest ware,met zeer weinige hoofdbreekens, {bad hy zyne beginzelen flegts in dezelfde orde willen uitwerken) de volledigfie verhandeling over deze onderwerpen had kunnen geeven'. Kundigen zullen, ,tgeen hieraan ontbreekt, gemaklyk uit hunnen voorraad aanvullen; en min Kundigen mogen deze verhandelingen tot een rigtfnoer houden, om uitvoeriger Schryversmet vrugt te leezen ,e« hunne dwaalingen te verbeter en. * i Een  n VOORREDEN. Een ieder, die weet dat zonder eenige infpanning het leezen altoos gebrekkig is, zal dan ook ligtelyk bigrypen dat dezelve in '/ byzonder by het kezen van h u x h Am's proeven om meer dan eene rede gevorderd wordt ; Men vindt hier niet eene flender-praktyk, of opftapeling van recepten, daar men by den tast één uitneemen, en by geluk ééncn Lyder mede helpen kan, tegen veelen, die men door eene ververkeerde toepasftng van het voorgefchreivme den doodveroorzanke; De ziekten worden in haar en aart befcbouivd, hst oordeel van elk verfïandig lezer opgeklaard, en zyne hand inhetvoorfchryven wysfelyk geleid,niet flaaffch gedwongen. De Heer huxham beeft met rede goed gevonden weinige Recepten te gsev'en,loant,gelykdegrootehippocrates zegt, hydie de ziekte kent,weet ook wat gepast is om dezelve tegeneezen. Als een Geneesheer weet, of ,er prikkelende of rusivervjekkende, ver/lappende of faamentrekkende, verdunnende of verdikkend: middelen noodig zyn, kan hy niet zeer verlegen flaan hoe de bepaalde medicynen te vinden in den grojten voorraad van allerhande middelen, waarvan wy thans zulk een overvloed hebben. • Hy beeft flegts emige weinigen van de kragtigfle uit elk foort uit te 'kiezen, enzigdaar toe te bzpaalen, zonder die oneindige menigte door te loopen, da.ir de meesten zo veel zin in bebben, en daar de mie sten in ver» dwaalen. Als een Geneesheer dus te werke gaat, als hy de kraglen en uitwerkzelen der Geneesmiddelen weet, en zig daar by houdt, zal hy welhaast de toevallen der ziekte van die, welke door de Geneesmiddelen veroorzaakt zyn, weeten te onderfcheiden, hetwelk dikwils van geen gering belang is. Alen ziet in depraktykvan zommige Geneesheer en, en zelfs inde openbaar eSch rif ten van anderen, zulk eene verwarring. zulk een moesmas van ftrydige middelen,in het zelfde Recipe by malkanderen fianfen,dat Efculaap of Apollo zelf verlegen zouden flaan, om hit oogmerk te gisfen, 't welk daar mede bedoeld  VOORREDEN. jzi ■ moge worden. Ik wil hier geenzins mede zeggen, dateer zigin dePraktyknietmeermaaleneenevermen* ging of faamenvloeifing van onge/ieldheden, en zelfs vanflrydigeongeflèldheden, vertoone, waardoor dan zomtyds tegenflrydige middelen fchynen gevorderd te voorden. Ik wil niet zeggen, dat men alle vermenging van Geneesmiddelen verbannen, of de werking van het een niet door het ander bepaalen, of verbeteren moge. Dit bedoel ik alleen, dat dit alles zig gcmaklyk aanwyst, als een Geneesheer den aart der ziekten ken$,en op goede gronden van Theorie enOn. dervinding weet te beoordeelen, en dat hem eene op' jlapeling van voorfchriften hier van geen dienst kan zyn. , Voorfchriften,of'Recepten, gelyk zy genoemdworden , kunnen een Geneesheer weinig baaien om hem te onderrigten of te leiden. Twintig of der¬ tig greinen Rhabarber zullen zommigcn zo veelpurgeeren als de dubbele hoeveelheid jalappe anderen zal doen. • Een grein Opium of twintig druppels van de Tinctuur is voor den een zulk een flerke gift, als driemaal zo veel voor den anderen. — Daarenboven het ge/lel en de levensioyze van den Patiënt moet zo wel als de ziekte in het voorfebrift in aanmerking genoomen worden. Een maatig, fober, menscli, of iemand, die lioornamtlyk van Melk, Aardgewasfen, en water leeft, kan op verre na zulke heete medicynen,' gedisteleerde wateren, en geesten nietverdraagen, ais zeer welgefchikt kunnen zyn voor ben, die gewend zyn flsrk in Ragouts en Ratafia''s te doen. Dit wyst zig zeiven aan, en even klaar vertoont zig bet gevolg, 't welk 'er uit voortvloeit, dat men nameiyk altoos met kleine of'zeer maatige giften van allerhande foorten moet beginnen, en dat niet alleen de Geneesmiddelen, maar ook de fpys en drank der zieken wysfelyk geregeld moeten worden; Want zeker lyk moet bet'geen wy by oneen en ponden gebruiken, zo ivel zyn uitiverking op ons lighaam voortbrengen, als'/ geen men by oneen en fchrupels inneemt. tiïP* * 3 i>o-  iv, VOORREDEN. II POCHATEse»(/e Ouden waren zeer zorgvuldig in dit (luk, en zeer nauwkeurig om een leefregel zo wel ■ ahorn een Geneeswyze voor tefchryven, en jonge Geneesheer en zullen wel doen, met zig hieromtrent op de noodige kundigheden uit te leggen, en den groot en meester na te volgen. Men zal uit dit weinige den aart dezer verhandelingen, denk ik, reeds genoeg kunnen opmaaken, en zien met zoat oogmerk men dezelve leezen moete. Wat de taal ofjlyl betreft, waar in wy dezelve onzen Landgenoot en aanbieden; Dezelve heeft niets van 't geen men fierlyk of fraai noemt; Men vordert of verwagt dit niet in Medifcbe verhandelingen, en het was in deze verhandelingen in 't by zonder onmoogelyk ; De flyl van den Heer huxham is 'ongemeen vol en ingedrongen, in zo verre zelfs, dat min geoef enden in eene tweede en derde leezing bevinden zullen, dat zy (leeds wat nieuws opmerken, of de reeds opgemerkte dingen in een helderer licht befchouwen zullen, fchoon zy anderzins den Schryver reeds op de eer(le leezing zeerwelverflaan kunnen; In het overbrengen nu van zulk eenen flyl moest ik tny vooral met niets anders dan getrouwheid en klaarheid bemoeien, en hier voor meene ik zo wel zorg gedraagen te hebben, dat ik my met de agting en erkentenit myner landgenooDen, wegens het geen ik in dezen ten hunnen nutte gedaan heb, inderdaact durf vleien; onze eerjle, en met regt geagte Geneesheer en kennen dit werk in het oorfpronkelyke, en hebben het daar in geleezen, derzelver aanpryzing van het zelve verzoek ik alleenlyk in zo verre zy bevinden, dat myne vertaaling dezelve niet onwaardig maakt. * * * Ik heb gehoopt hier nu reeds een' Aanbangzel over het gebrnik vande Kina'als het groote middel m RotkoortPan £jj te voegen; opgemaakt uit menigvuldige en treffende geneezingen , welke die gezegende bast m de allerhevig/Ie, en zelfs in Peflilentiaale, Rot- hoort-  VOORREDEN. v koortfen,op verfcheidenen van onzes JandsOorlogfchepen beeft uitwerkt; lk durfden Lezer by voorraad verzekeren, dat by verbaasd zal ft aan over bit geen dit middel, in eene genoegzaam maate gebruikt ^(pvc-r het geen zeifs wel eens de enkele waasfem van betzelve,) in de allerwanhoopigfle gevallen, niet flegts dikwüs, maar flandvastig en altoos heeft voortgebragt'. De ontdekking, de eerfte proefneemingen_ zelve, gefchiedden genoegzaam by gevat, maar het' geval biedt zig duizendmaalen gun flig aan gemeene 'eesten a/m, zonder dat zy 'er gebruik van we:ten te maaken; ha poet aangegreepen, het moet vastgehouden, en geleid worden, om 'er voordeel mede te doen. Kundige m opmerkzaame Geesten letten geftadig op alle omflandigheden en toevallen, vergelyken het een met het ander, befchouwende zaaken in haar geheel verband, trekken gevolgen, neemen proeven, en doen ontdekkingen, die aan mindere geesten ontfnappen, omdat ben de noodige vereischten ontbreekentom het geval.als ik zo fpreeken mag, tebeftieren. Dit haclt hiér gelukkig plaats. De Agtenswaardige Officier, niet min een Vader als Bevelhebber over zyne Equipage, was /leeds op hunne gezondheid bedagt, en diegeduurigejpmerking leidde hem verder danhy in 't eerst zelf vermoedde. fVy zullen 'er onzen Lezer een omftandig ver/lag van mededeelen, zodra wy hy de papieren, welke ivy daar toe reeds bezitten, eenige andere van buiten 's lands ontvangen zullen hebben. Wy zullen dit als eenaanhangzelby dit werk voegen, daar bet inderdaad een naauw verbandmede heeft, niet flegts omdat men in dat febeepsbeftuur gewerkt heeft op gronden door Doctor huxham/» deze Proeven opgehelderd en aangedrongen, maar omdat het zelve voor een gedeelte onder het oog van dien Geneesheer isverrigt, diedeverbazende uitwerkzelen der Kina, op eene wyze zo als hy nog nooit te voren ondervonden hadt, zelf met de gmtfte verwondering heeft Eer  vi VOORREDEN. * * * Eer ik eindige, hebiknog een woord te zeggen aan de zodanigen onder myne Confraters,^ „ die nog „ leezen nog redeneeren willen, maar die by de flen„ der praktizeeren, en by 't geval voorfthryven. Dit werkje is hen waarfchynlyk nog te groot om „ door te bladeren, maar dat zy my vergunnen hen te bidden en betuigen, om ten minften zulk een „ kleinflukje als djTiengebooden eens door te leezen „ en byzonderlyk agt te geeven op het zesde gebod: „ Gy zult niet dooden. ONDER-  ONDERZOEK OVER DE KOORTSEN, EN DERZELVER VER. SCHEIDENE SOORTEN. EERSTE HOOFDSTUK. de eenvoudigste, —— de meer saamgestelde koortsen; koortsen met ontsteeking. X)e groote boerhaave in zyne ver- wonderlyke Aphorismen de cognoscendis et curandis morbis, begint met de ongefteldheden, eener enkele vezel; en inderdaad, de eenige manier om tot eene tamelyke kundigheid in eenige weetenfchap te geraaken, is met de eerfte beginzelen dier weetenfchap aan te vangen; want het geen gemaklyker en eenvoudiger is laat zig eer en beter begrypen, dan het moeijelyke en meer Saamgeftelde; order en klaarheid zyn derhalven de natuurlyke gevolgen van zulk eene manier van onderwyzen. A Op  a DE EENVOUDIGSTE, — DE Op de zelfde wyze moeten wy , de natuur der koortfen willende onderzoeken, eerst de enkele of eenvoudige koorts be- fchouwen; Laat ons dan een Perfoon onderftellen, die, zo wel ten opzigte van zyne vaste deelen als van zyne vogten, eene volmaakte gezondheid geniet, en die door eene geweldige lighaams-oeffening, als loopen, of eenige andere (lerke beweeging, vervoerd wordt: Die beweeging, een tyd lang voortgezet, moet de fnelheid,de fchuuring en hitte van het bloed grootelyks vermeerderen , welke zeer verre boven den natuurlyken ftaat gebragt zynde, eene koorts, of koorts-agtige-gefteldheid genaamd wordt. Hier hebben wy dan eene. allereenvoudigfte koorts, uit niets anders fpruitende, dan uit eene vermeerderde werking der vaste deelen op de vogten, en uit de weder* werking der vogten op de vaste deelen; welke koorts na het ftaaken der geweldige lighaams beweeging ftraks ophoudt. Laat ons nu een ander Perfoon onderftellen, die insgelyks volmaakt gezond zynde zig aan eene koude vogtige lugt blootilelt, waardoor zyne doorwaasfeming merkelyk . belemmerd wordt: Hier uit zal eene vermeerdering van vogten geboren worden , en eene verdubbelde pooging der Natuur om die vogten te loozen, en de verftoppingen te openen. Waar uit eene koortsagtige gefteldheid zal fpruiten , welke egter door de zagtelyk verflappende warmte van het bed, of foortgelyke middelen, die de poo-  WEER SAAMGESTELDE ENZ. 3 poogingen der Natuur bevorderen,ligtelyk zal verholpen worden. Een derde, van eene even goede gefleldheid, drinkt te veel Wyn of andere geestryke dranken, welke de hoeveelheid der vogten, en tevens de beweeging des blocds, door deszelfs prikkelende hoedanigheid vermeerderende , een koorts voortbrengt, die even als de voorgaande fchielyk ophoudt,als de oorzaak daarvan, door volgende maatigheid enz. wordt weggenoomen. It. elk van deze gevallen wordt alleenlyk eene enkelvoudige Ephemera, een eendagfche of korte Koorts voortgebragt. —• Maar byaldien, in het eerste geval, het bloed zo geweldig bewoogen en verdund is geworden, dat, door deszelfs fterken aandrang, en de uitzetting der vaten, zommigen der roode bolletjes in de wey voerende flag-aderen gedrongen worden, zal daar uit eene obftruclie met ontfteeking voortkoomen: Gelyk wy uitwendig zien, wanneer de roode bolletjes gedrongen worden in de vaten van de Tunica conjunaiva, of het Bindvlies der oogen , daar alleen de lympba of het waterig vogt door moest gaan. En byaldien daarenboven de fnelheid en hitte van het bloed zo groot zyn, dat hier door veel van het dunste gedeelte gefpild worde, en vervliege, zo moet het overblyfzel grover en dikker worden, en dus minder gefchikt om door de kleinfte vaatjes te vloeijen; en het Wey zelf verandert op die wyze in een A a foort  4 DE EENVOUDIGSTE, •— DE foortvan Geley. — Want eene hitte, niet veel grooter dan de hitte in eene gemeene koorts , zal het Wey van het bloed doen ftremmen; en de dikte of lyvigheid van dit Geley zal zyn in evenredigheid met de geweldigheid en duuring der hitte. Hier dan, zeg ik, zal door eene enkele verfnelde beweeging van 't bloed, eene koorts met ontfteeking worden voortgebragt van veel langer duur, en veel gevaarlyker gevolgen. Byaldien de ontfteeking de Longen aantast ,zal 'er eene Peripneumonie; zo zy op deP/«/r<«ofhetBorst-vliesvalt,zaI 'er eene Pleuris, of zydewee uit voortkoomen; zo zy zig tot het breyn of deszelfs vliezen bepaalt, is 'er eene Phrenitis het gevolg van. — En deze toevallen zyn des te fterker, wanneer 'er, vóór deeze geweldige beweeging des bloeds, eene meerdere kragt van fpieren , en éene grootere pepaktheid en hoeveelheid van bloed plaats hadt. Byaldien, in het tweede geval, de verftopping der zweetgaten, en dus de belemmerde doorwaasfeming zeer aanmerkelyk, de vezels daarenboven fterk en gefpannen zyn, en eindelyk het bloed in groote hoeveelheid, en tevens zeer dik is, moeten 'er Koortfen van denzelfden aart uit geboren worden. Wanneer eindelyk in het derde geval, by al te fterk gefpannen vezels, en veel lymig dik bloed, eene groote hoeveelheid Wyn, of andere prikkelende vogten wordt bygevoegd; zo kan beide de hoeveelheid en de fnelheid van het bloed zo fterk vermeerderd  MEER SAAMGESTELDE ENZ. g derd worden, dat 'er eene gevaarlyke fcherpe koorts, die de dronkeni'chap maar al te dikwils opvolgt, uit voortkome. Nu gelyk eene der bovengemelde oorzaak en op zig zelve een koorts kan voortbrengen, zo zal 'er, het overige gelyk zynde, uit een famenloop van twee of drie tevens,noodwendig, een geweldiger koorts geboren worden, Dus zal op eene te fchie•lyke verkoeling, na eene fterke lighaamsbeweeging, wanneer men zig, by voorbeeld, bezweet zynde voor een zeer koude lugt blootilelt, en het zweet en de doorwaasfeming, eensklaps fluit, zekerlyk een zeer gevaarlyke koorts met onfteeking volgen, welke nog des te geweldiger zal zyn, indien het bloed door eene groote hoeveelheid geestryke dranken , ommiddelyk te voren gedronken, verhit is geworden. In het voorbygaan zal ik hier aanmerken, dat niets de nadeelige gevolgen een er dronken party zowel verhelpt, als zig warm te houden, en in het bed te blyven liggen, om uit te dampen, zo als de liefhebbers het noemen. Als wy dus de naaste oorzaaken dier koortfen in aanmerking neemen, is de wyze hoe dezelve te moeten behandelen ligtelyk op te maaken, welke hier op uit koomt, dat men de {helheid, de hoeveelheid, en de fcherpte van het bloed zo dra moogelyk vermindere. -— Maar niets tempert zo fpoedig de al te foelie beweeging, de hoeveelheid, en de hitte van. A 3 het  6 de eenvoudigste, —- de het bloed, als eene adcrlaating; want door dit middel wordt het roode gedeelte van het bloed verminderd, en de beweegen- de kragt van hetzelve verflapt; Door een Patiënt tot de bezwyming toe ader te laaten , gelyk galenus en zommigen der oude Geneesheeren in Koortfen met ontfteeking deeden, ftaat de beweeging van het bloed, voor een korten tyd, byna geheel ftil. Het aderlaaten derhalven is zekcrlyk de eerfte Indicatie in de behandeling der koortfen, die van eene te groote hoeveelheid en te fchielyke beweeging van het bloed voortkoomen: En hoe langer dit worde uitgefteld, hoe lymiger en fcherper het bloed wordt, omdat het dunne gedeelte van hetzelve vervliegt, de roode bolletjes verdikt, of meer faamgepakt, en de hitte van het Wey zelf tot zulk een trap vermeerderd worden , dat het zelve in een foort van Geley verandert. Daarenboven verkrygen dus de dierlyke Zouten en Oliën geduurig een hooger trap van fcherpte, (als welke altoos evenredig is met de grootte en aanhoudenheid der hitte) en de geheele mas» fa wordt eindelyk rottend en onbekwaam voor de dierlyke gebruiken, daar zy toe verordend is. Behalven dat, welke verftoppingen ook gemaakt mogen worden, 't zy in de uiterfte takken der Bloed —, 'tzy in de beginzelen der Wey-voerende Slag-aderen , dezelve loopen gevaar van vaster toe ° te raaken, en dieper op te gaan door de al te  MEER SAAMGES TELDE ENZ. 7 te fterke beweeging van het bloed. Zo dat het verzuim van Aderlaaten in het begin van eenige fcherpe ziekte, dikwils nooit vergoed kan worden in de volgende tydperken van de koorts, wanneer de verdikking en inpakking der verftoppende ftoffe zodanig toegenoomen, en de taeyheid enlymigheid der vogten zo groot geworden is, dat zy de kragt van allerhande verdunnende en doorfpoelende middelen te loor Hellen. In het algemeen moet men de hoeveelheid bloeds, die men zal aftappen, bepaalen, naardefterkte desLyders, en den ilag zyner Pols; naar de fterkte der koorts, de hitte, en geweldigheid der toevallen, die dezelve vergezellengelyk Pyn , bezwaarde Ademhaaling enz. Ja de grootte of lighaams-omtrek enz. van den Lyder moet zelve wel degelyk in aanmerking koomen, wantzekerlyk kan, het overige gelyk zynde, een kloek fterk mensch meer bloed verliezen,dan een klein fterk mensch. — Het is evenwel veiliger wat te weinig dan te veel bloed, op één maal, te trekken, dewyl de Aderlaating zo dikwils, en fteeds met het zelfde gemak, herhaald kan worden, als de omftandigheden een Geneesheer zullen aanwyzen. Byaldien de Pyn, Hitte, moeyelyke Ademhaaling enz. na de Aderlaating niet verminderen , toont dit de noodzaakelykheid aan om dezelve te herhaalen. En hier moet ik de jonge Geneesheeren waarfchouwen zig niet te laaten verleiden door A 4 een  8 DE EENVOUDIGSTE, DE een onderdrukte Pols, welke dikwils alleen een gevolg is van al te veel bloed; gelyk blykt, om dat de flingeringen of Hagen der flagader in zulke gevallen, vryer en fterker worden na het aderlaaten, zo als de dagelyk- fche ondervinding aantoont. Maar hoe dat te onderfcheiden ? Laat de Geneesheer , die twyffelagtig is of de onderdrukte Pols uit enkele volbloedigheid of uit de andere gemelde oorzaaken fpruite, zyn vinger, terwyl het bloed des Lyders uit den eenen arm vloeit, op de Pols van den anderen arm houden,en byaldien hy bevindt, dat dezelve merkelyk valt, weiffelt, of afbreekt:, is-het tyd van op te houden; byaldien zy fterker en vryer doorflaat kan hy veilig en met gerustheid voortvaaren. Zommige Menfchen zyn uitteraart geneigd tot zwymen onder het aderlaaten , door eene natuurlyke {lapheid van vezelen, en gebrek van die behoorlyke veerkragt, welke de vaten in evenredigheid met derzelver ontlasting, behoort faam te trekken. —— Deze Lieden moet men in eene agteroverleggende geftalte aderlaaten, en de opening kan voor een korten tyd gerustelyk verfcheidemaalen toegehouden worden, opdat zy hun bloed niet dan by tusfchenpoozen verliezen, waardoor het zwymen voor een goed gedeelte zal voorgekoomen worden. Deze lieden, fchoon zy al te zwakke vezels en vaten hebben, zyn dikwils Piethoriek, of volbloedig, en hebben by gevolg eene aderlaating noodig; inzon- der-  MEER SAAMGESTELDE ENZ. (J derheid wanneer de drukking der vogten de kragt van 't hart begint te overwinnen , gelyk het gewoon geval is in een onderdrukte Pols. Het aderlaaten vermindert niet flegts de hoeveelheid en fnelheid van het bloed, maar maakt ook ruimte om de doorfpoelende vogten toegang tot hetzelve te geeven, en gelegenheid te verfchaffen van daar in te koomen. Gepaste doorfpoeling is volftrekt noodzaakelyk in alle koortfen, byzonderlyk in heete koortfen, en koortfen met ontfteeking ; want in dezen wordt het bloed te dik en te lymig door het vervliegen van deszelfs dunste gedeelte, en het overblyvende Wey wordt korftiger of geleyagtiger door de groote en geduurige hitte; zo dat verkoelende,dunne,doorfpoelende vogten noodzaakelyk zyn om het geduurig verlies van de Lympha, of het waterig vogt en van het Wey te vervullen, en de geheele masfa in een behoorlyken trap van vloeibaarheid te houden. Die vogten moeten van een zuuragtigen, en eenigzins zeepagtigen aart zyn. De eerfte hoedanigheid is noodzaakelyk, om dat zy verkoelende moeten zyn, en den aangroei van deloogzoutige fcherpte der vogten voorkoomen , welke lcherpte anderzints geduurig toeneemt door de groote fehuuring en hitte van het bloed;want de dierlyke zouten worden veel fcherper,en bytender, door de koorts-hitte, en de dierlyke oliën worden door die zelfde oorzaak eindelyk garftig, en ten uiterften A 5 fcherp,  10 DE EENVOUDIGSTE, — DE fcherp, gelyk men weet, dat de zoetste oliën, Boter by voorbeeld, door groote hitte, vreeslyk bytend worden. De andere gemelde hoedanigheid, zeepagtigheid namelyk, wordt in de koeldranken vereischt, om dat dus niet alleen de traage beweeging van het taeye bloed door de vermenging met dunne vogten, welke daar aan ontbreeken, bevorderd, maar ook de vogten beter in een flaat van vereeniging gehouden worden door de zouten, de olyagtige deelen, en het water volkomener met het bloed te vermengen. Ik heb dikwils zuiver water, overvloedig gedronken in heete koortfen, byna zo bleek, en fmaakeloos zien loozen, als toen het genuttigd werdt; ('t welk, om dit weder in 't voorbygaan aan te merken, een zeer gevaarlyk toeval is.) Het water alleen vereenigt zig niet met de olyagtige vogten, zo dat als het wey-agtig gedeelte van het bloed door de hitte tot een Geley is geworden, en deszelfs olyagtig gedeelte insgelyks verdikt, en tevens vermeerderd is door het vet, 't welk van de Membrana adipofa, of het vetvlies, gefmolten, en daarin overgegaan is , men zig niet behoeft te verwonderen, dat zuiver water zig niet ter deeg met het bloed vermengt, en niet blykt een kragtig Spoelmiddel te zyn. Hier uit kan men derhalven de noodzaakelykheid opmaaken van iet zeepagtigs met de fpoelmiddelen of koeldranken te vermengen, gelyk als Suiker, Syroop, Konferven van fruiten, als Aal-  MEER SAAMGESTELDE ENZ. II Aalbesfen, Framboozen, Kerfen, en der- gelyken. Het fap van Citroenen of Oranje-appelen, met wat fuiker vermengd, en met eene gepaste hoeveelheid water aangelengd, is een zeer aangenaame drank in dergelyke gelegenheden,en beantwoordt aan de oogmerken, zo wel van een zuuragtig als zeepagtig fpoelmiddel. Behalven het voordeel, dat de Diluentia aan de vogten des lighaams toebrengen, doen dezelve geen gering nut ten opzigte van de Vezels en Vaten , welke zy eigenaartig geneigd zyn, te ontfpannen, inzonderheid als zy wat warm gedronken worden. Eene al te groote fnelheid, hitte, en dikte van het bloed , welke altoos by eene koorts met ontfteeking zyn, of liever het wezen daarvan uitmaaken , worden natuurlyk vergezeld van eene al te groote fpanning der vezelen, en andere vaste deelen: Maar yder een weet, wat warme baden uitwendig uitwerken, en men mag hier vryelyk uit befluiten, dat eenigzints warme fpoeldranken inwendig een gelykfoortig gevolg zullen voortbrengen. Met alle deze bedoelingen derhalven wordt het bloed minder fnel, minder lymig, en bygevolg minder heet, gemaakt, 't welk dingen van het grootlïe belang zyn in de behandeling van heete koortfen met ontfteeking. Men kan 'er byvoegen , dat de verdopte fyne buisjes, en de geltuitte doorwaasfeming door deze midcielen op de veiligfte en kragtdaadigite wyze verholpen  12 DE EENVOUDIGSTE, DE pen worden, dewyl de vogten dus vloeibaar, en de kleinfte vaatjes opengeraaken; want men moet aanmerken, dat als 'er na eene rykelyke doorfpoeling, met vogten van een verkoelenden verflappenden aart, een zagt,algemeen,en overvloedigzweeten volgt, hetzelve gemeenlyk een middel van fpoedige geneezing, of, zo gy wilt, eene goede fcheiding is, waarna de koorts ras wegblyft. Ik zeg een zagt zweeten, want fterk zweeten behoort in het begin der koorts nooit aangezet te worden, voor zo verre het dunste gedeelte van het bloed hier door wordt weggenoomen, en het overige te dik, lymig en taey blyft, en dus te meer geneigd om verftoppingen te maaken. ... In het byzonder heb ik dikwils waargenoomen , dat dit van het allernadeeligfte gevolg is in het begin van een Zyd-en Longwee, en van de Kinderpokjes. m . En om dezelve rede zyn overvloedige Stoel-ontlastingen, en dunne pis nadeelig. Maar de verderflykfte manier van zweet in het begin der koortfen te verwekken, is, wanneer men den Lyder heete, vlugge , zo genaamde Alexipharmaca, of Tegengiftige medicynen geeft, denzelven tevens broeyende, en ftoovende door de lugt van zyn kamer te verwarmen; en hem onder eene menigte dekens byna verfmoorende. Dit alles vermeerdert de beweeging en hitte des bloecis, die reeds niet dan al te fterk zyn, en werpt, om zo te fpreeken , brand •  MEER SAAM GESTELDE ENZ. 13 brandftoffen in 't vuur;ja zeer dikwils zyn deze middelen zo verre af,van zweet te verwekken, dat zy hetzelve beletten door het bloed met al te groot een geweld te doen vloeyen, om eenige natuurlyke en geregelde affchei- dingen te maaken. Het is bekend, dat hoe fterker de koorts is, hoe minder de affcheidingen zyn, 't zy door zweeten, waterloozing, fpeekzel en dergelyken. — Het is klaar, dat byaldien eene enkele vermeerderde beweeging des bloeds eene koorts kan voortbrengen, alles wat die beweeging aanzet, de koorts aanhoudend moet maaken en vermeerderen,'t welk men weet dat deze behandelingen en geneesmiddelen ook inderdaad uitwerken. Om die zelfde redenen zyn ook Blaartrekkingen, die eenfcherp zout in het bloed brengen, en de vezels gróotelyks prikkelen, zeer ongefchikt, vooral in het begin van alle heete Koortfen met ontfteeking. En evenwel hoe dikwils zien wy niet, in de gewoone Praktyk, dat men de Patiënten eerst rykelyk aderlaat, dan denzelven blaartrekkende pleifters legt, en vervolgens verfcheidenerhande heete , vlugge middelen , Alexipharmaca, Cordiaalen, enz. toedient! Dit is juist even verftandig, als een gedeelte van een vuur, dat te hevig brandt, eerst uit te dooven, en dan te werken, om het overblyfzel door middel van Buspoeder , Brandewyn, Pik of Olie met dezelfde, of grooter, woede weder te doen branden; of een Paard met zweep en fpooren te begroeten,  14 T)E EENVOUDIGSTE, DE ten, wanneer wy het in zyn loop fluiten willen; Dit laatfle is volmaakt het geval ten opzigte van Blaartrekkingen, wanneer de flag der vaten reeds te flerk, en de beweeging der vogten te groot is. Na het Aderlaaten zyn verkoelende, verzagtende, zagtelyk afgang verwekkende klyfleeren van groot nut in de behandeling van fcherpe koortfen, zelfs in het begin, om de harde uitwerpzel-ftoffen, die dikwils in de darmen ophoopen, telosfen, en eenige ontlasting te geeven aan eene galagtige fcherpe floffe, welke anderfints, ten minsten voor een gedeelte, door de melkvaten opgeflorpt, en in de maffa van het bloed gebragt wordt. Daarenboven zyn dezelve een foort van warme, ontbindende flooving voor de deelen van den onderbuik, en eene afwending voor die van het hoofd en de borst, en bevorderen , behalven deze voordeelen, ook- de waterloozing. Een zagt flreelend Purgans is insgelyks dikwils van den grootflen dienst, inzonderheid om de darmbuis te zuiveren van de rottige flof, die in dezelve ligt opgepakt. Maar ik wil byzonderlyk zodanige Purgantia hebben aangcpreezen, die op de eerfte wegen werken, als Manna, Cremor Tartari, [al Cathavticus Glauberi, Khabarber,Tama~ vinden, en dergelyken. Alle fchielyke en geweldige Purgeermiddelen, zyn zekerlyk nadeelig, en zo zyn alle heete bereidingen van Aloë , 't zy tindluuren, pillen , enz. — In-  MEER SAAMGESTELDE ENZ. I3 • Inderdaad alle overdaadige buikzuivering is fchadelyk, voor zo verre hier door te veel van het waterig gedeelte van het bloed wordt weggevoerd, en het overige te veel verdikt; Wanneer de Natuur al te veel dien weg fchynt over te hellen, is eerst eene maatige gift Rhabarber, en vervolgens een weinig van de Spedes e Scordio, met een zagt rustmiddel of dergelyken aan te pryzen. Inderdaad fchynt 'er in de geneezing van heete koortfen met ontfteeking weinig meer noodig dan gepaste en welgeregelde ontlastingen , en overvloedige verkoelende doorfpoelingen, met een weinig Salpeter-agtige Geneesmiddelen en de zuure zeepagtige Plant-fappen; want deze flrekken niet flegrs uit eigener aart om het bloed in een bekwaamen trap van vloeibaarheid te houden, maar ook om te voorkoomen, dat het niet tot den Haat van rotting overfla. Door deze vryelyk te geeven volgen wy alleenlyk de Natuur, onze beste Leidsvrouw, die dezelve ernftiglyk begeert. ■ Want hoe fterk haare afkeer van fpyzen in de koortfen wezen moge, zy verlangt en haakt egter naar drank, en het is een ongunflig voorteken, wanneer zy geene begeerte daar naar te kennen geeft, dan na dat de koorts ten einde loopt. . Indien, door eene der bovengemelde oorzaaken, eene koorts met ontfteeking een Perfoon aantast, die vooraf een fcherpen ftaat van vogten heeft, zal de koorts daar door  l6 DE EENVOUDIGSTE, — DE door des te geweldiger worden, om dat de fcherpe zouten als zo veele prikkels zullen werken, die de beweeging van het bloed verfnellen, en een fpoediger en grooter rotting in hetzelve voortbrengen. • Hier uit blykt derhalven de alleruiterftenoodzaakelykheid van doorfpoeling in zulke gevallen, om de beledigende zouten te verdunnen en als weg te vaagen, (want niets dan een waterig fmeltvogt kan de zouten ontbinden) en te gelyk van geneesmiddelen, die, uit hunnen aart, tegen de beledigende fcherpte werken; maar terzelfder tyd zietmen,datdefpoelingen,om reden boven gemeld, iets van een zeepagtigen aart moeten hebben; inzonderheid als de olyagtige deelen des bloeds grootelyks vermeerderd zyn door het vet, 't welk door de koorts-hitte gefmolten en in hetzelve overgegaan is; 't welk dikwils gebeurt in eene verbaazende hoeveelheid, en zeer fchielyk in zommige vette perfoonen; al dat vet of die olie nu wordt ras garftig en fcherp, en vordert eenig zeepagtig middel om het met de wateragtige deelen te verbinden, anders brengt het de doodelykfteverftoppingen, en den hoogften trap van fcherpte voort. Wat de wyze van doorfpoeling betreft, ik denk dat men den Lyders moet veroorloven zo dikwils en zo veel te drinken als hen behaagt, maar hen tevens vermaanen, om hunne maagen niet te overlaaden, door te veel op eénereis te neemen, hetwelk walging , gebrek van verteering en winden voortbrengt,  meer saamgeste lde enz. i? brengt, met groote benauwdheid en onrustigheid, en by flot, braaking of ftoelgang. De Praktyk van asclepiades was in geen ding onnatuurlyker en monfteragtiger dan hier in, dat hy den zieken, de drie eerfte dagen van de koorts , allen drank verboodt; en hy ging hier in zeer verre af van den regel, dienhy zelf geeft van tuto, cito, etjucundé, (veilig, fchielyk, en aangenaam) te geneezen, dewyl hy, gelyk, cel sus zegt,(Convelkbat vires agri luce, vigilia, fiti ingenti, ficutne os quidem primis diebus elui fmeret. Lib. III, Cap: 4 ) „ de kragten des Lyders door licht, waa„ ken, en grooten dorst verteerde, zodanig „ dat hy hen zelfs de eerfte dagen niet toe- „ liet den mond te fpoelen. " Ik ben verzekerd , dat hy dit nog van den grooten hippocrates, nog van de Rede, nog van de Natuur of de Ondervinding hadt geleerd. — • Maar de man wierdt van een wild Redenaar een Geneesheer, en maakte zyn werk om vlak ftrydig te handelen met alle de Geneesheeren van zyn tyd; en de nieuwigheid der zaake gaf hem een naam , gelyk Mt nog dikwils met de kwakzalvers in "onzen tyd gaat, en altoos zal, gaan, dewyl de meeste menfchen zot zyn. Kleine hoeveelheden tevens, maar dezelve dikwils herhaald, is de beste wyze van doorfpoeling; want van dezelve hoeveelheid vogt, in een zekeren tyd gedronken, zal waarfchynlyk door de opllurpende vaten, die menigvuldig zyn van den mond tot de B maag,  18 DE EENVOUDIGSTE, DE maag, meer worden ingedronken, als men dat vogt by kleine teugjes gebruikt, dan wanneer men het met groote golpen doorzwelgt, omdat het op de eerfte wyzemeermaalen, en langer tegen de gemelde vaten wordt aangebragt. ■■ Daarenboven wanneer het vogt langzaam wordt ingedronken , en met kleine hoeveelheden tevens genuttigd, zo werken de maag en ingewankragtiger om het in de Melk-en Darmfcheel-vaten te drukken, dan wanneer deze deelen door een vloed van vogt als overmd worden. De doorfpoeling en ontfpanning kan verder bevorderd worden door verzagtende ftooVingen, warme baden, verkoelende en verzagtende klifteeren enz. Het baden van Armen en Handen, gelyk ook van Beenen en Voeten, en van den Bovenbuik is van zeer grooten dienst in koortfen, daar ontfteeking mede gepaard is, waarvan ik de poede uitwerkzelen eens voor my zeiven ondervonden heb; maar de ftooving moet piet veel heeter zyn dan de tegenwoordige gefteldheid des lighaams , dat gemaklyk, door middel van een Thermometer,bepaald kan worden. Deze behandeling verzorgt niet alleen het bloed met vogtigheid, door de opflorpende vaten, maar dient ook grootelyks om de verftopte vaten te openen, en eene algemeene ontfpanning der vezelen, die thans gemeenlyk te ftrak zyn, te weeg te brengen. In zeer drooge ftugge geftellen kan het niet anders dan van den grootften dienst  MEER SAAMGESTELDB ENZ. I£ dienst zyn. ■ De huiden en blaazen van dieren, laaten,terwyl zy geheel droog zyn, niets door, maar als men ze bevogtigd heeft, gaat het water door derzelver Poren. En het dikwils drinken van warme verzagtende vogten is ter zelfder tyd een foort van inwendige verzagtende ftooving voor de eerfte wegen, voor de borstingewanden enz. 't welk van geen gering voordeel is, inzonderheid in ontfteekingen van de longen, van het borst- of ribbe-vlies; enz. Ik zal hier alleenlyk byvoe- geh, dat dit het gebruik der Ouden was, die weinig anders in koortfen gaven, dan dunne waterige doorfpoelingen, garftewa» ter-dranken, honing met water gemengd, met of zonder azyn, die onder den naam van Hydromel, en Oxymel bekend zyn,daar zy zeer dikwils ftoovingen en klyfteeren byvoegden. Gelyk de vermeerderde fnelheid van de omloopende vogten van zelf een koorts zal voortbrengen, zo moeten alle oorzaaken, die den loop des bloeds aanzetten, de koorts vermeerderen; de heftigheid van de koorts zal dan zyn in eene faamgeftelde rede der beweegende kragten, te weeten fterke gefpannen vezels, veel dik rood bloed, en veele fcherpe zouten in hetzelve, welke het hart en de flagaderen prikkelen, en tot meerdere en fterkere faamtrekkingen aanzetten. Het menigvuldig gebruik van fterk gezouten, en metfpeceryen aangezette fpyzen zal ïi * . eene  20 DE EENVOUDIGSTE, — DE eene koortsagtige hitte, zelfs in de gezondfte menfchen, veroorzaaken. Integendeel, hoe zwakker en flapperde vezels zyn, en hoe dunner en armer het bloed is, hoe minder heftig de koorts zal zyn. Dit is het geval in het geen wytraage, fleepende,of zenuwkoortfennoemen; welke voortkoomen door eene ilappe , waterige , ongezonde levens-wyze , rauwe waterige vrugten,regenagtig,warm, en nat weder, lange en groote ongerustheden van ziel, neerflagtigheid en droefgeestigheid enz. 1 ■ Hier wordt inderdaad ook een foort van Traagheid of lymigheid der vogten voortgebragt, en dezelve is eene naaste oorzaak van de ongefteldheid; maar dezelve is niet van dat foort, 't welk met ontfteeking vergezeld gaat, of van dat, 't welk de Ouden noemden Phlegma Phlegmonodes, diebyzonderlyk inderoodebol-agtige deelen des bloeds plaats heett; want zy huisvest voornaamelyk in de Wey-of watervoerende vaten, die hier door verftopt worden: En van zulk een arm lymig bloed koomen weinige dierlyke geesten, en dezelve worden nog daarenboven onregelmaatig afgefcheiden en verfpreid; van hier de zenuwtoevallen, waar van de koorts haaren naam ontleent. . En naarmaate 'er verftop* pingen koomen, zo worden de ftilftaande Lgmpha, of waterige vogten,meer en meer fcherp, 't welk meer of min koorts veroorzaakt, die door de fnelheid van de Pols, on-  MEER SAAMGESTELDE ENZ. 41 onregelmaatige hitte , huiverigheid enz. kennelyk is. ■ Alle de vogten des lighaams worden, naar maate zy langer ltilftaan, meer en meer bytende; zelfs de w_aterzugtige zwelling der beenen, fchoon in 't eerst zo koud als marmer,wordt eindelyk zeer ontftooken; de vogten worden ten laatftenzo feherp, dat zy Roos, Belroos, of dergelyke zwellingen, en zelfs zweeren , voortbrengen, gelyk dikwils is waargenoomen op het einde van de waterzugt. Gelyk nu de zetel van deze koortfen voornaamelyk in de uiterfte vaatjes fchynt geplaatst te moeten worden, dat is te zeggen , in de Wey voerende en lymphatifcheoï water-voerende flagaderen, en misfchien in den oorfprong zeiven der zenuwen, en gelyk zy altoos vergezeld gaan van eene al te groote flapheid en dofheid der zenuwen en vezels , en de verftoppingen verder af liggen van den grooten weg van 't omloopende bloed, is het geen wonder, dat men 'er met medicynen niet zo gemaklyk by koomen, nog het kwaad zo gereedelyk keeren kan, als of derzelver oorzaak meer byzonderlyk in de bloedvaten gelegen ware. —. Daarenboven moet men aanmerken, dat de zenuwen en vezels niet zo aanftonds tothaaren behoorlyken toon herfteld kunnen worden. - Dit is de rede dat wy by de uitkomst bevinden, dat dit foort van koortfen langer aanhoudt eer zy gezet zyn, en langer tyd noodig heeft, eer zy zig overB 3 win-  22 DE EENVOUDIGSTE, ENZ. winnen laaten, dan eene gemeene koorts met ontfteeking. Deze twee foorten van koortfen fchynen in eene groote maate tegenftrydige oorzaaken,en by gevolg zeer verfchillende toevallen en uitwerkzelen te hebben. Laat ons nu een koortfigen tusfchenftaat in aanmerking neemen, hetwelk een meerder licht over dit geheele ftuk zal fpreiden. . Laat ons dan eene afgaande koorts befchouwen. TWEE-  AFGAANDE KOORTSEN. S3 TWEEDE HOOFDSTUK. AFGAANDE KOORTSEN. X)e gemeene gelegenheid geevende oorzaaken van fcherpe koortfen, zyn een vogtige mistige dampkring, een natte lugtover een laagen moerasfigen grond hangende, en metderzelver uitwaasfemingenbezwangerd, of een aanhoudend, koud, regenagtig dampig weder; hierom zyn in laage veemge ftreeken, de koortfen, de Volk of Land-ziekte, en in die jaargetyden, waarin het gemelde weder de overhand heeft, eene algemeene ziekte, daar weinigen van bevryd blyven. Door zodanige gevleidheden van de lugt worden de vezels te veel verllapt, en de regelmaatige doorwaasfeming belemmerd , 't welk welhaast eene traagheid in 't bloed voortbrengt, waaruit dan verftoppingen en eenige ftilftand en vervuiling in de uiterftc takken der Bloed-voer. nde"flagaderen geboren wordt; gelyk blykt uit de koude, de bleeke of loodkleurige verf der vingeren, nagels, lippen enz. welke de grilling der koorts onmiddelyk voorgaan. Het bloed loopt naar het hart te rug, en alle de vermogens der Natuur zyn werkzaam om de verftoppingen weg te neemen, welke ook dikwils weggenoomen worden door de gioote hitte, het zweeten, drabbige pis B 4 ' enz.  S4 AFGAANDE KOORTSEN. enz. Wy zien, dat 'er een foort van koorts-aanval wordt voortgebragt door het baaden in zeer koud water; bleekheid, koude , huivering i eene ftuiting van het bloed in de huid-flagaders, en eene te rug dry ving naar het hart; zodra een gezond fterk mensch uit het Bad koomt, overwinnen het hart, de flagaders enz. den wederftand der voorigefaamentrekking, en brengen eene algemeene gloeying voort. Maar byaldien de baadende Perfoon zwak, het water zeer koud, en de tyd lang is, dien hy daar in blyft, kan hy fterven, door het koud bad, op dezelfde wyze als een zwak Patiënt kan fterven in de koude van de koorts, ('t geen doorgaands gebeurt als de ziekte doodelyk wordt,) omdat het hart niec in ftaat is den wederftand te overwinnen* Indien de vezels tamelyk fterk, de traagheid en verftoppingen niet zeer groot zyn, wordt de aanval door deze pooging der Natuur ligtelyk overwonnen. —< Maar byaldien de traagheid en verftoppingen groot zyn, de vezels fterk en meer gefpannen, loopt-de koorts in de hitte hooger, en verandert , doorkwaade behandeling, ligtelyk in eene geduurige koorts. Het is inderdaad opmerkelyk, dat zommige algemeene koortfen in zommige geitellen, eerst eene vertooning van heete koortfen maaken-, en dan op alledagfche of anderdagfche uitloopen; en het is niet ongemeeu, dat een alledagfche, of anderendaglche , door eenen zeer heeten leefregel in het begin, gelyk het  AFGAANDE KOORTSEN. 25 het gebruik van vlugge geesten, Brandewynj Peper, Slangenhout enz., die door Quakzalvers den arme Lyderen niet zelden worden voorgefchreeven, in eene ontfteekende koorts met Phrenitis of harfen ontfteeking of met Long-ofzyde-wee verandere. •— Zodat de gefteldheid der vaste deelen en vloeiftoffen, in zommige loorten van koortfen, niet zeer fchynt te verfchillen van die der koortfen met ontfteeking. Ik herinner my wel, dat de Zinking-koorts, die zig zelve onder den naam van Influenza in de lente van 't jaar 1743. door geheel Europa verfpreidde, dikwils iets van den aart van eene Long-of zyd-wee-koorts aannam, en even dikwils, na verloop van twee of drie dagen in een alledagfche, of anderendagfche overging, naarmaate de verfchillende geitellen der Lyders de natuur der ziekte van gedaante deeden veranderen. Zomtyds gaan de alledagfche,dubbele anderendagfche , derdendagfche zeer gemeen en gelyktydig met Epidemifche of algemeen heerfchende Long-en zyde-weên in zwang, gelyk dit byzonderlyk plaats hadt in 't jaar 1744 ■(*) Het koude jaargetyde fpant de vezels, in zommige geitellen , dan zo fterk, en verdikt het bloed tot zulk een trap van lymigheid, dat hier door, op het vatten van koude of andere toevallen, koortfen (•) Zie 'des Schryvers Waarneem: over de Lugt en Epidem. ziekten. Vol. II. Maart, April, May 1744, in 't Latyn uitgegeeven. B 5  2(5 AFGAANDE KOORTSEN. fen met ontfteeking voortkoomen. ; W Terwyi d~tz-: oorzaak in menfchen van flapper zenuwgeftel en vezels, en van kragteloozer waceriger vogten, alleenlyk zodanig werkt, dat 'er de vermogens van de fungerende vaten door aangezet, en het bloed genoeg verwarmd wordt, om 'er de nadeelilige gevolgen eener gebrekkige uitwaasfeming door te verhelpen, en de lymerige zwaare vogten, door de herhaalde aanvallen van een regelmaatige afgaande koorts te verbeteren. Dus zien wy menigmaalen menfchen van flaauwe geesten van een water-of ilymagtig lighaam tot eene koortfige gaffel iheid koomen door 't gebruik van warme verfterkende medicynen, ftaalmiddelen enz. En indien deze wenteling der Natuur wel wordt in agt genoomen, eindigt dezelve doorgaands in hunne volkoomen herftelling. •— Indien men eene traage Zenuw-koorts in eene regelmaati ^e afgaande kan veranderen, zal de geneezing van den Lyder welhaast volgen. Maar verder. Ik heb meer dan eens Longen zyde-weên en verkouwdheden met ont. fteeking zeer fterk zien regeeren in een koud droog voorjaar, en eene menigte afgaande koortfen in volgende warme maanden daar op zien volgen, omdat de hitte de ftyf heid der vezels vermindert, en de lymigheid en dikheid van het bloed eenigzmts ontbindt; daar integendeel,indien de vaste deelen ftyver en meer gefpannen, en het bloed dikker en lymiger gebleeven was, koortfen met ont-  afgaande koortsen1. d? ontfteeking daar het gevolg van geweest zouden zyn na het vatten van koude of dergelyk eene oorzaak, welke thans alleen eene koorlfige ongefteldheid voortbragt. Regelmaatige afgaande Lente - koortfen hebben dikwils zeer heilzaame uitwerkzelen door de traagheid en kwalyk geftelden faamenhang van 't bloed te breeken, gelyk een ftormwind een dikken vogtigen befmetten dampkring zuivert. De verfterkende kragt van het vorderende voorjaar,en de aangroeiende milde warmte en droogte van de lugt, waardoor de logge zwaare vogten verdund, en de Poren geopend worden, zyn de redenen waarom de voorjaar koortfen, op het naderen van den zomer, zo gemaklyk flyten. En waarfchynlyk is de verlevendigende, verdunnende invloed dertoeneemende Lente, die de vermogens der Natuur in werkzaamheid brengt om de zwaare lymige vergadering te ontlasten , welke een koude vogtige winter in zommige geftellen merkelyk ophoopt, zelve eene rede en oorzaakj waarom wy zo veele afgaande koortfen in het voorjaar hebben. — Het is zeker, dat de geheele Natuur op dien tyd van 't jaar een foort van Drift ondergaat; zelfs, de traagegewasfen krygen een nieuw leven, en derzelver verftyfde vogten hervatten hunne geftremde beweeging. Het blykt uit de Proefneemingen (f) dat het bloed (f) Zie Dr, lancmsch modern Tbeory &c. Chip. F.  28 AFGAANDE KOORTSEN. bloed in de alledagfche koortfen dikker en lymiger is dan in de anderendagfche, in de anderendagfche dan in de derdendagfche; zodat het, in de alledagfche, het overige gelyk zynde, naast koomt aan den ftaat van ontfteeking; en men merkt gemeenlyk op, dat als de koorts van eene regelmaatige anderendagfche tot eene dubbele anderendagfche of alledagfche overgaat, of grootelyks vervroegt, eene remitteerende of geduurig verpoozende koorts daar welhaast het gevolg van is. ■ En dit is dikwils het uitwerkzel van een al te heeten leefregel, of eentefchielyk gebruik van de Koortsbast. . Inderdaad men ziet veelal, dat alledagfche en dubbele anderendagfche koortfen, (welke, in 't voorbygaan, dikwils dezelfde zaak zyn) de Cortex in het begin niet lyden willen, voordat men van gepaste zouten,gefchikte verdunnende doorfpoelendemiddelen, en,in zommige gévallen, van aderlaaten, buikzuiveren, en braaken gebruik heeft gemaakt. Ik denk het in der waarheid nooit voorzigtig, in zulke gevallen van afgaande koortfen, de Koortsbast, onder welk eene gedaante ook, toe te dienen, tot dat 'er ten minftenvier of vyf aanvallen zyn geweest,en men meer of min bloed getapt heeft van Perfoonen, die vry fterk tot volbloedigheid overhellen. . En deze methode moetbyzonderlyk in voorjaars koortfen worden in agt genoomen. Ik moet verder aanmerken, dat gelyk niets kragtiger is om de koortfen te genee.  AFGAANDE KOORTSEN. 2Q neezen, dan tydige en zelfs herhaalde, braakingen; (gelyk de Natuur zelve ons aanwyst, met dit tot eene haarer ftandvastige poogingen in de Paroxysmus te maaken) dat tevens eene voorafgaande aderlaating dezelve veiliger maakt in volle bloedryke geitellen, inzonderheid als de braakmiddelen in de Paroxysmus gegeeven worden, gelyk dikwils met zeer goed gevolg gefchiedt. ., En dit is geenzints eene nieuwe Praktyk, want celsus raadt al, Cum primum aliquis inhorruit, et ex horrore incahit, dare ei oportet potui tepidam aquam fubfalfani, et vomere eurn cogere. Lib. III. Cap 12,, wan„ neer iemand eerst huiverig, en na de ,, huivering heet is geworden, moet men ,, hem laauw water met eenig zout laaten, „ drinken, en hem doen braaken. " Wy zien dan, dat zommige foorten van enkele koortfen naby aan ' den ftaat van koortfen met ontfteeking koomen, en eene koele levenswyze, gepaste doorfpoeling, en dikwils eene aderlaating, zo wel als andere ontlastingen, vorderen. Ik heb het noodzaakelyk bevonden, geduurende het geheele beloop der geneezing, Salpeter by de Koortsbast te voegen, en zelfs het gebruik van de Koortsbast een dag ol twee op te fchorten, het zout van Alfem en het fap van Citroenen met een trekzel van Kamilbloemen, en fchillen van Sevilifche Oranjeappelen of dergelyken te geeven. Indien eene afgaande tot eene geduurige koorts met ont- 'ftee-  30 AFGAANDE KOORTSEN. fteekmg overgaat, zal eene aderlaating, en een zagt verkoelend Purgans dezelve welhaast tot haar eerften ftaat brengen. Maar terwyl zommige afgaande koortfen wel eens in koortfen met ontfteeking veranderen, zyn verre de meeste byzonderlyk in den herfst geneigd om tot ligte onregelmaatige verpoozende rottige, ofilappeZenuw-koortfen over te gaan. Het is gansch niet zeldzaam, dat een alledagfche koorts in een anderendagfche overfla, en eindelyk in waterzngt uitloope ; en dit heeft byzonderlyk plaats in zommige jaargetyden en plaatfen. Dit toont duidelyk, dat de vezels verflappen, en het bloed zeer laf en waterig wordt. . Zelfs Lente- anderendagfche koortfen, welke dikwils van zelve flyten in een gunftig jaargetyde, zyn op andere tyden ten uiterften hardnekkig, en wel in 'vogtige regenagtige zomers, en de Lyders zyn dan zeer gefchikt om met de geringde gelegenheid weder in te ftorten, Dit was byzonderlyk opmerkelyk in de natte, koude zomers van 1734. en 1735. («) » In zulke gevallen heb ik bevonden , dat het dagelyks gebruik van den huid te borftelen,en herhaalde koude baden,van groot nut zyn, om de inftortingen te voorkoomen. » Het is misfchien de winter-koude die de vezels fpant, waardoor de fcherpe koort- (_•) Zie des Schryvers Waarneem: over de Lugt en Epidem: Ziekten. Vol. L  AFGAANDE KOORTSEN. 3? koortfen in dat jaargetyde gefluit worden; want men heeft aangemerkt, dat zy dikwils zeer hardnekkig zyn in een warm vogtig weder. Ontydige ontlastingen door aderlaaten en buikzuiveringen , ongezonde , grove , lymige fpyzen, verfchaalde lymige dranken, gelyk flililaand zwaar water, drabbig bier, en dergelyken, maaken deze koortfen zeer onregelmaatig , hardnekkig en gevaarlyk , en doen ze dikwils in kwaadaartige, rottige, of fleepende zenuwkoortfen ontaarden; op andere tyden eindigen zy in waterzugt, geelzugt, of algemeene verftoppingen der ingewanden van den onderbuik, en dikwils in zenuwziektens. In één woord, alles wat de veerkragt der vezels te veel wegneemt, en de geheele gefteldheid van het bloed verzwakt, brengt deeze nadeden voort; en wel byzonderlyk, wanneer de behoorlyke doorwaasfeming dikwils wordt afgebroken door eene koude dampige lugt, gebrek van genoegzaame lighaams-beweeging, grove, zwaare, flymige fpyzen, als visch, falade, komkommers, en andere waterige, fmaakelooze vrugtenofgewasfen, die bekend zyn de doorwaasfeming grootelyks te beletten. Deze waarneemingen toonen derhalven duidelyk de noodzaakelykheid om een verwarmenden, verfterkenden, verdunnenden leefregel in de geneezing der koortfen, welke perfoonen van eene Üappe Lighaams-gefleldheid en een dun armelyk bloed overvallen ;  31 AFGAANDE KOORTSEN. len; byzonderlyk wanneer 'er eene natte vogtige dampkring is. ■ In zulke om- Handigheden blykt de Kina, hoe goed en zorgvuldig gegeeven, dikwils kragteloos te zyn, ten zy dezelve met gefchikte Aiexipharmaca, als Rad: Serpemar: Virgin: Contrayerv: Myrrh: Campher, enz. vergezeld Wo*rde. — Na vier of vyf aanvallen kunnen warme Staalwateren met zeer goed gevolg toegediend worden. —-— Maar men moet nooit te fchielyk zyn # met de Kina of Staalmiddelen te geeven, wanneer de Lyder eenigzins geelagtig is, of een gefpannen buik heeft, of tot hardlyvigheid overhelt. In welke gevallen Mercuria- tia, zeepagtige, losmaakende middelen met Rhabarber, bereidingen van Aloë, Tart arm regeneratus of SolubUis, vooraf moeten gaan; ja zy kunnen in zommige gevallen zeer gevoegelyk met de Kina verbonden worden. Uit alles dan, wat over dit ftuk gezegd is, blykt, dat een regelmaatige anderdagfche koorts een middelfoort is tusfchen een koorts met ontfteeking, en eene traage zenuw-koorts; en dat aan de eene zyde de gefteldheid der vaste deelen en vogten zo fterk kan aangezet worden , dat het bloed daardoor in eene geduurige ontfteeking geraakt, terwyl dezelve aan den anderen kant derwyze kan neergeflagen wor. den, dat 'er eene traage zenuw-koorst uit voortkoome. En hier door fchy- nen derhalven de oorzaaken, en geneeswyzen, van zulke koortfen zig vry duidelyk te vertoonen. Ge-  AFGAANDE KOORTSEN. 33 Gelyk nu alle foorten van koortfen worftelingen der Natuur zyn om zig zelve te verlosfen, van een last, die Kaar drukt, moeten wy altoos haare poogingen onderfteunen door de bekwaamde middelen, 'die de Rede en Ondervinding aan de hand geeven. Maar wy moeten zeer voorzigtig zyn, voor al in den beginne, hoe wy hec zullen aanleggen, om die poogingen aan te fpooren of te . beteugelen, en ten dien einde moeten wy de natuur,de grootheid, en de hoedanigheid der ziekte en de gefteldheid van den Lyder wel in aanmerking neemen, waar toe een nauwkeurig onderzoek van deze twee zaaken noodig is; vooreerst de ftaat der vaste deelen; en ten anderen die der vogten. C DER-  34 STAAT DER DERDE HOOFDSTUK. STAAT DER VASTE DEELEN. » _tS^\ wat wy fterkte van lighaam en vastheid vangeftel noemen, is, naar alle waarfchynlykheid te zoeken in de oorfpronkelyke beginzelen , in de eerfte Stantina onzer lighaamen; en van derzelver fterk of flap weefzel, als ik my zo mag uitdrukken, hangt onze voordeelige of onvoordeelige, gezondheid, voor het grootfte gedeelte af. Daar is inderdaad eene bepaalde gefteldheid en fterkte van Vezelen door de Natuur bedoeld, en ydere afwyking van dit oorfpronkelyk ontwerp kan eene ziekte genaamd worden; Die afwyking, die zwakheid nu kan fpruiten of van zwaklyke ouderen, of van gebreken in de levenswyze, lighaams-oeffening, en verfcheiden andere oorzaaken, en hierop moet in de behandeling der Lyderen nauwkeurig agt gegeeven worden. * Eene juiste evenredigheid van {banning, en een genoegzaame trap van buigbaarheid maakt den gelukkigen middelftand, waar in eene volmaakte gezondheid beftaat;Eene al te groote ftyf heid ftrekt om de voedende deelen te fchielyk te verfpillen en loopt uit op eene uitteerende ziekte; Eene groote llapheid van vaten maakt dezelve onderhevig om overlaaden te worden, en eene flym-of eene  VASTE DEELEN. 35 eene waterzugt voort te brengen. De eerfte gefteltenis verteert de dierlyke vogten te fterk, de andere vereenigt en verbindt^ niet genoeg* het geen wy tot ons voedzel gebruiken. Een zeer fterk veerkragtig. geftel van vaten werkt met groote kragt op de vogten, welke daarin vervat zyn, en* brengt veel wryving voort, en gevolgelyk groote hitte en eene ftandvastige groote verfpilling van de fynfte en wateragtige deelen, waardoor de bloedbolletjes evenredig talryker, dikker, en faamgedrongener, en de vogten in 't algemeen lymiger, worden; gelyk men kanwaarneemen uit den ftaat van 't bloed, die zig duidelyk laat onderfcheiden in fterke werkzaame menfchen, waar in hetzelve altoos van dat foort is, als ik gemel! heb. ■ Wanneer dit de natuurlyke peil merkelyk overtreft, wordt het eene ziekte van geftel, en veroorzaakt eene geduurige koorts als 't ware, en eindigt ten laatften, in een voedingloosheid , en volkoomen uitdrooging, indien eenige brandige ziekte, de Lyders niet veel eer wegrukt; Hier aan zyn zy zeer blootgefteld , ■ en hier aan ontfnappen zy zelfs bezwaarlyk , ter oorzaake van den dikken lymigen ftaat des bloeds, en de ftyf heid en famentrekking der vaten; Ten minften loopen zy onvergelyk lyk meer gevaar dan anderen, die zagter vezels , en een flapper maar vloeibaarer bloed hebben. Daar is geen voordeel zonder eenige vermenging van nadeel. De Roos heeft haare doornen. Deze nadeden fpruiten zelfs uit Ca de  36 STAAT DER de grootfte gezondheid en kragt; ó Menfchelyke Broosheid! • In zulke geitellen is het gebruik van verzagtende mëelagtige fpyzen en dranken zeer dienftig, gelyk o.ok dikwils herhaalde warme baden, byzonderlyk in zeer droog en zeer koud weder. 1 > Wanneer menfchen van zulk eene gefteldheid in koortfen met ontfteeking vervallen, gelyk Long-en zydeweën, of dergelyken, zoude ik altoos eene groote hoeveelheid van warme waterige verzagtende doorfpoelingen, geduurig gelept, aanraaden; door welke middelen de warme dampen de deelen en doortogten der Longen ontfpannen, en een vryer flroom des bloeds door dezelve,gelyk ook eene gemaklyker en overvloediger ontlasting van fluimen kunnen voortbrengen, terzelfder tyd dat het bloed dus allermeest verdund wordt. -"■ ■. 1 • Daarenboven moeten 'er verzagtende en verdunnende, matig warme (niet te heete) ftoovingen aan de voeten, beenen, handen, armen, den boven-buik, en de borften gelegd , worden, welke dikwils eene verbaazende goede uitwerking gedaan hebben, en van oneindig grooter voordeel en kragt zyn, dan zommige van de onverteerbaare vodden uit den Apotheek, daar men voormaals zo veel vertrouwen in {lelde.* Ik heb de zeer nadeelige uitwerkzelen gezien , die een verkeerd gebruik van 't koude bad op ftugge geitellen, en ftyf gefpannen vezels hadt; want dat zelf vermeerdert de . fa-  VASTE DEELEN. 37 famentrekking en ftramheid. ' Men kan in 't algemeen aanmerken, dar allen, die het koud bad gebruiken, wat dunner maar fterker en werkzaamer worden. Voor eenige jaaren, wierd ik geraadpleegd door een Heer van een dun mager lighaamsgeftel, maar van veel natuurlyke levendigheid van geest, en die ftandvastig veel lighaamsbeweeging, en, federt lang, de gewoonte hadt, om zig heel dikwils,en zomtyds zelfs in heel koud weder in zee te baaden; Hy verloor dagelyks nog meer van zynvleeseh, en wierdt ten laatften flauwhartig en droefgeestig. > Ik oordeelde, dat, door deeze manier, het Vezel-geftel al te fterk aangezet wierdt, en dat'er te veel van het fynfte waterig en zelfs van het zenuw-vogt door de poren werdt uitgedrongen, enz. Want hy gebruikte,geduurende al dien tyd, een genoegzaame hoeveelheid voedzel,en hadt geene ongemeene zigtbaare ontlastingen. Ik bragt hem tot een zagten, verflappenden, voedzaamen leefregel,verboodt hem het gebruik van koude baden, en zond hem ten laatften naar Bath om daar de waters te gebruiken. • De uitflag was, dat hy welhaast eene veel beter gezondheid, meer vrolykheid, en meer vleesch kreeg. Niets integendeel verfterkt kragtiger zwakke flappe vezels dan een koud bad,- Hier door worden zwakke vooze kinderen,die de Engelfche ziekte hebben, fchielyk, en als 'tware, won* derdaadig, verfterkt en geneezen. • C 3 . In  38 STAAT DER In die tyden toen het Roomsch Bygeloof, en de onkunde die daar aan verknogt is, heerschten, toen de Priesters guiten, en het volk zotten waren, is menig een Wel of Fontein als eene wonderdaadige gezondheidsbron geheiligd op geen anderen grond, dan omdat dezelve koud water opleverde, welks heilzaame uitwerkzelen de Mirakelmaakers aan den een of anderen Heiligen, die hen best tot hunne oogmerken diende, toefchreeven. De leer der oude Methodisten ,ten opzigte van het stric tum en laxum, als wy dezelve op een redelyken voet betragten, zoude van grooten dienst kunnen zyn in de beoeffening der Geneeskonst; fchoon zy dezelve inderdaad dikwils verwarden, beide in de befchouwing en in de Praétyk. Maar boerhaave heeft menigvuldige redelyke en agtenswaardige waarneemingen gemaakt over de ongefteldheden van al te fterk, en al te flap gefpannen vezelen , welke van eene alleruiterfte nuttigheid zyn in de beoeffening der Geneeskonst. ■ Daar fchynt eene andere foort van vezelen te zyn, daar geen agt op geflagen is, en welke de tedere of aandoenlyke (delicate) gefteldheid der vaste deelen genaamd mag worden, welke zeer gereedelyk en zeer grootelyks aangedaan wordt door vermaak of droefheid; maar waarin de Stamina zo dun en rank zyn, dat dezelve door een zeer ligt toeval breeken. Dit wordt dikwils waargenoomen in dunne, fchoone per• foo-  VASTE DEELEN. 39 foonen, van een zeer teder maakzel, maar ten uiterften levendig, in welken de Geest gewillig maar het vleesch zwak is,- De zodanigen vallen dikwils in eeneBloedipuwing, of andere foorten van Bloedftortingen, m eene ontbinding der vogten, en eeneLong-teermg, en hierdoor worden zy hetgeen men byzonderlyk Teeiïngagtig noemt. Wy hebben nu de nadeelige uitwerkzelen van eene groote fpanning of ftyfheid der vaste deelen kortelyk befchouwd ; laat ons nu ook op dezelfde wyze bezigtigen welke nadeelen 'er uit eene al te groote flapheid fpruiten. , Slappe vaten werken niet genoeg op de vogten, die zy bevatten, zy maaken de Chyl-deeltjes nietfyngenoeg,zy neemen er de fcherpe punten nietbehoorlykaf ,zy maaken ze niet ter degen rond, nog vereenigen dezelvegenoeg tot eene wél gebonden vloey- ftof. Inderdaad de Chyl zelf wordt, daar de werktuigen der fpysverteering flap zyn, nooit wél bereid. ■ Wanneer de vaten een behoorlyken toon hebben, en met kragt werken op de voedende fappen, die zy van de maag ontvangen, enz. worden :er geene chylagtige,onregelmaatig gevormde deeltjes in het bloed gevonden eenige uuren na de maaltyd; maar in zwakke flymzugtige menfchen worden dezelve nooit, of niet dan een langen tyd daarna, in bloedbolletjes, en een gefchikt wey veranderd. . Behalven dat wordt in deze flappe geitellen het Bloed zelf niet werkzaam geto C 4 noeg  4o STAAT DER noeg gemaakt, en met genoegzaame kragt voortgedreeven om eene behoorlyke Ievenswarmte te onderhouden , of de zouten, en zwavels of oliën tot zulk een trap van dunheid te bewerken, als dezelve bekwaam kan maaken om tot de oogmerken der dierlyke natuur of huishouding te dienen; Ook worden de roode bloedbolletjes, het groote beginzel van leven en warmte, niet behoorlyk faamgepakt, en in eene genoegzaame rondheid en vastheid gemaalen, om het zo eens te noemen. • Van hier die onregelmaatige famengroeyingen m de vaten, eene traagheid of lymigheid in het wey, en in het waterig vogt,'weinige dierlyke geesten, en alle de affcheidingen zwak en onvolmaakt. Uit dit alles fpruiten ongedaanheid, flymzugt, enwaterzugtige ongefteldheden, onregelmaatige afgaande en verpoozende koortfen, of die van het langzaame zenuwagtig foort; dewyl de vogten tot een foort van rotting overgaan, by gebrek van behoorlyke beweeging en omloop, en door ftil te ftaan in de uiterfte vaatjes, teroorzaake van de verftoppingen, die geduurig gemaakt worden, door de onvolmaakte werking der vaten, die de vogten, welke zy bevatten, niet genoegzaam beweegen, verbryzelen, en voortftuwen. Alle de ftilftaande vogten nu deslighaams beginnen ras te bederven, enfcherp te worden, en dikwils zelfs tot zulk een trap,dat zy koortfen van het ergfte foort voort brengen; want fchoon de omloop des bloeds en der  VASTE DEELEN. ,41 der vogten zeer flap en kwynende is, ter oorzaake van de zwakheid der voortftuwende vaten, dezelve is egter genoegzaam, om een zekeren trap van koortshitte voort te brengen door de prikkelende fcherpheid, en eindelyk eene algemeene rotting te _ maaken; getuige de koortfen der Vryfterziekte, welke dikwils van eene kwaadaartige natuur en zeer gevaarlyke gevolgen zyn. Koude waterzugtige gezwellen der voeten eindigen veelmaalen in een foort van Roos en heet vuur. Eene behoorlyke opmerking derhalven op den ftaat der vaste deelen is een ftuk van groot aanbelang voor de Geneesheeren, niet flegts in fleepende, maar ook in fcherpe ziekten ; want deze zyn gemeenlyk de eerfte werkende oorzaaken van den ftaat der vogten. By voorbeeld, wy kunnen natuurlyk befluiten, dat een fterk lighaamsgeftel, fterke fty ve vezels, en aan veel lighaamsoeffcr ninggewend, een dik ryk bloed zal hebben, dat tot zulk een trap van lymigheid overhelt, als ontfteekingen moet voortbrengen, zodra 'er eenige koortzige ongcfteldheid by koome; en derhalven, dat eene tydige aderlaating de gepaste weg is om dit voor te koomen. Integendeel dat een zwak, flap, voos geftel een armelyk,dun, waterig bloed zal hebben, en geene aderlaating nog fterke ontlastingen kan verdraagen. Een naarftig onderzoek van dien aart is van groot belang in het begin van fcherpe ziekten, 'byzonderlyk in de Kinderpokjes C 5 en  4= . staat der en andere Koortfen met uitflag, en naar dit onderzoek moest een Geneesheer zig voor of tegen het'aderlaaten bepaalen. By voorbeeld, wanneer een fterk man, met een fterke pols met geweldige toevallen van kinderpokjes overvallen wordt, zou het onvergeeflyk zyn hem niet een ader te openenvoor het uitbrecken;want men kan niet anders verwagten, dan dat de koorts in zulk een geftel zwaar zal worden; maar het zoude zeer onbedagt zyn Perfoonen van eene zwakke flappe lighaams-gefteldheid ader te laaten, ten zy zeer dringende toevallen dit vorderden. « Hoe weinig eg- ter wordt dit in degewoonepraktyk betragt! Veelen immers hebben de gewoonte van te aderlaaten, en te doen braaken, welke lyders zy ook mogen voor hebben, op de minfte vertooning, dat 'er Pokjes voor handen zyn; daar anderen integendeel zo vreesagtig zyn van de kragten hunner Patiënten te verzwakken, dat zy dezelve van ontfteeking laaten fterven, het venyn der ziekte zelfs niet in aanmerking genoomen zynde. -Indien een Geneesmeester een voorafgaande kennis heeft van den Lyder, kan hy niet zeer verleegen zyn om over zyn geftel te oordeelen; en derhalven zegt celsus te regt: cumpar fcientiafit,utiliorem tarnen medicum esfe amicum quam extraneum. Prafat: Sub finem;,, Dat van twee Geneeshee„ ren die gelyke bekwaamheden hebben, hy „ die met ons verkeert, ons van meer dienst „ kan zyn, dan de ander, die geheel on- „ kun-  VASTE DEELEN. 43 „ kundig is van onze byzondere geaard„ heid. " Wanneer dit ondertusfchen het geval niet is, gelyk dikmaal gebeurt, zyn een drooge huid, groote hitte, dorst, hooge kleur, heete uitademing, en geweldige pynen, met eene fterke, gefpannen, fnelle Pols, tamelyk blykbaare tekenen van fterke, zeer veerkragtige vezels, en van een heete koorts met ontfteeking. — Een flappe, levendige, zagte Pols , geen groote hitte nog hooge kleur, weinig dor^t, bleeke pis , een zagt vleesch , en vel, klam, plaatzelyk, onregelmaatig, koud, of overboodig, zweet, meer met zwaarte en benauwdheid, dan met fterke pynen, en eene vogtige, fchoon misfchien wit beflaagen en vuile tong, wyzen het tegendeel aan. Maar dit alles moet meer door de ondervinding geleerd, dan het door onderregting kan aangeweezen worden. — En hierom zal ik 'er niets meer van zeggen. VIER-  44 BESTAAT VIERDE HOOFDSTUK. DE STAAT DER. VOGTEN. D e ftaat der vogten moet thans in aanmerking genomen worden, welke, gelyk wy te voren zeiden, ten grooten deele afhangt van den ftaat der vaste deelen. I. Daar is dan vooreerst een ftaat des bloeds', Waarin de vogten te dik en te lymig zyn, waar in de Bloedbolletjes in te groote hoeveelheeden te vast op malkanderen gepakt of verdikt zyn, en waar in de weybolle- tjes dezelfde gefteldheid hebben. In één woord, waar in de geheele masfa der vogten te lymig en teveel gefchiktis, om in de gedaante van een vast lighaam faam te loopen. Perfoonen van fterke geitellen, ftevige vezels, die veel lighaamsoeffening hebben, en wél eeten, zyn byzonderlyk hier aan onderhevig. Nu, wanneer de bloedbolletjes zeer gepakt, en in groote hoeveelheid, wanneer de vaten zeer fterk en veerkragtig zyn, moet 'er een groot gewigt van beweeging in de omloopende vogten voorvallen en bygevolg eene groote fchuuring en hitte geboren worden, door welke beide de vloeibaarfte deelen van het bloed vervliegen, en de lymigheid toeneemt, zodat het overfchot zeer taey en kleeverig, en  D E K. V O G T E N. 45 en minder bekwaam wordt om de uiterfte takjes der hair-buisjes of fynfte flagadertjes door te gaan, en van hier de verftoppingen, van hier de ontfteekingen. Daarenboven groote hitte ftrekt om het wey te doen ftremmen,- Eene hitte, welke die van heete koortfen niet veel te boven gaat, zal het wey van 't bloed in een geley veranderen, gelyk by proefneemingen ge- bleeken is. Dit is de rede dat wanneer men bloed trekt in fterke koortfen met ontfteeking, het zelve zig bedekt vertoont met eene dik lymig vlies, of eene korst, zo als men het noemt. Ik heb dat in zommige •fterke ziekten van zydewee en rheumatismus byna een duim dik gezien. Dat dit door de koortshitte zodanig gemaakt worde is blykbaar, want in de eerfte aderlaating in het begin der ziekte of van de koorts, zal het bloed zig dikwils vry helder,, fchoon zeer dik, vertoonen, daar het in de tweede, derde, of vierde aderlaating, wanneer de hitte langer geduurd heeft, en tot een grooter trap is gefteegen,ten uiterften lyvig,en met een zeer dikke korst bedekt wordt. • En waarlyk hoe fterker in 't algemeen de koorts , en hoe fterker tevens de perfoon is, van welken het bloed getrokken wordt, hoe dikker en lymiger hetzelve is. En dit gebeurt op eenebyzondere wyze in koortfen , die van geweldige pynen vergezeld gaan,als Pleurisfen,Rheumatismen enz. — Want naardien de pyn een prikkel is, die de beweeging, fchuuring en hitte groote- lyks  4* de staat lyks vermeerdert, verdikt dezelve ook de wey in evenredigheid van derzelver meerdere of mindere geweldigheid. . En de ontfteekende {toffe ook, in de zeer kleine vaten der vliezen , ophoopende, rekken en verwyderen dezelve onnatuurlyk, en brengen verdere ontfteekingen en pynen voort; zodat deze oorzaaken wederkeerig op malkanderen werken, en de eene onderling de andere vermeerderen. Gelyk deze dikke ftaat des bloeds, in gezondheid, met groote lighaams fterkte, een fterke vaste pols, en veel natuurlyke hitte vergezeld gaat, brengt dezelve in het acces van eene koorts zeer geweldige toevallen voort, die fchielyk doodelyk worden, zo men dezelve niet door eene tydige aderlaating, verkoeling, doorfpoeling, verzagtende dranken en geneesmiddelen voorkoomt. Maar verder, eene al te groote volheid zelfs van goed bloed is een trap van ziekce, en daarom verklaart hippocrates (aphorism. 3. Sect. /.) gezondheid, of het gezond voorkoomen der flerkfle menfchen gevaarlyk, en celsus zegt zeer fraey, van dezelve, „ dat menfchen van zulk eene ge,, fteldheid " Susfpecta habere bona fua debent , (L. //. c. 2.) ,, hunnen voordeeligen ,, ftaat verdagt moeten houden." Zulk eene Bloedrykheid fpant en rekt niet alleen de bloed-flagaderen te fterk , maar verwydert ook de monden van de wey of water-voerende flag-aderen; waar door, op de minfte oorzaak, de bloedbolletjes in dezelve gedrongen worden, en verftoppingen maaken door  der vogten. 47 door eene plaatsverdwaaling gelyk men 't noemt; waar uit dikwils onttteekingen en het breeken der vaten volgt, byzonderlyk in de harfenen en longen. Hier zal niets zo veel dienst doen als aderlaaten, 't welk ( byaldien het niet onmaatiggefchiedt) zo verre af is van te verzwakken, dat het den Lyder verfterkt, door het behoorlyk evenwigt te herltellen tusfchen de vaste deelen en vogten. De onderhouding van die evenwigt evenwel vereischt in zommige gevallen en geitellen de uiterfte nauwkeurigheid , fchoon het, in 't algemeen, vry wat ruimte toelaat, zonder dat 'er de gezondheid door benadeeld wordt. Zommige tedere, bloozende, volbloedige menfchen lyden onmiddelyk, zodra zy een weinig boven of beneden hunnen gewoonen leefregel gaan; En ik heb zommige mansperfoonen van zulk eene gefteldheid gekend, die eene even geregelde maandelykfche ontlasting hadden door eene of andere bloedvloeying, als de zwakkere Kunne. De best gevoede en flerkst gemeste kapoen zal zyn Athletisch goed voorkoomen, zyn onnatuurlyk vet, niet boven vierentwintig uuren behouden, en vervalt verbaazend fchielyk, (<») quia nonyltra progredi pot est, retro, quafi ruina quddam revolvitur, gelyk celsus zig van een volbloedig mensch uitdrukt j. («O Zie Dr. bryan robinson on tbt Food and Difcharges of buman Bodies. pag. 119.  48 de staat drukt; (3) „ omdat hy in zynen groey niet „ meer voorwaards kan gaan, wordt hy, dooreen foort van inftorting, agterwaards „ gedreeven. " II. Daar is ten anderen eene gefteldheid of getemperdheid van 't bloed, tegen de vorige geheel overgefteld, waar in te weinige bloedbolletjes, en deze te weinig gepakt zyn, en waarin het wey te waterig en laf of verfchaald, en zomtyds van een taeyen ilymigen aart is. Van dit zwak fnotterig bloed worden geene dan onvolmaakte affcheidingen gemaakt, en dezelve hebben niet genoeg van de dierlyke natuur; De Gal is kragtloos, de dierlyke geesten flauw en gebrekkig,het fpeekzel een louter fmaakeloos flym, en zo voorts al het overige. . ■ Van hier eene algemeene vertee- ringloosheid, zwakheid, koude, bleekheid, kwaadfappigheid, Waterzugt enz. In één woord, zulk eene traage beweeging der vogten, dat zy ten laatften, by gebrek van behoorlyken omloop tot ziekelyke famengroeyingen overgaan, waardoor zy de vaten op zommige plaatfen verftoppen, en, op anderen ftilftaande, van zelve beginnen te bederven, en eindelyk zulk een trap van fcherpte voortbrengen, dat zy dikwils op koortfen van eene zeer kwaadaartige natuur en gevaarlyke gevolgen uitloopen: En dat .zo veel te meer, omdat de vaten, in zulke elendige geitellen, hunne veerkragt, en het bloed (/O Lib. II. Cap. 2.  DER VOGTEN. 49 bloed zyn besten levenmaakenden geest grootelyks verboren hebben; • Zodat, by de uitkomst, of het {lymige traage bloed omtrent het hart ftilftaat, of de bedorven vogten de tederfte en wezenlykfte deelen van het dierlyk maakzel verbyten en vernielen, en wel byzonderlyk de harfenen, alwaar de vogten natuurlyk ten uiterften langzaam beweegen, en de vaten van een allertederst maakzel zyn. Gelyk. dus een al te foelie omloop de kleine vaten dikwils doet barsten, zo raaken ook de vogten, door te langzaam te beweegen, aan het ftilftaan, en bederven, en knaagen ten laatften de vaten door. Deze twee verfchillende ftaaten van vogten kunnen niet oneigenlyk gezegd worden in de geftellen gegrond te zyn, voor zo verre zy van den betrekkelyken ftaat der vaste deelen afhangen; zodat een fterk ryk bloed altoos een gevolg is van een fterk veerkragtig geftel van vaten, en een flap waterig bloed een uitwerkzel van eene zwakke lighaamsgefteldheid; wanneer een van beiden zeer verre af wykt van den peil der Natuur , wordt het eene wezenlyke ziekte, en daar moet wel degelyk agt op gegeeven worden, van welke bykoomende ziekte dit kwaad ook vergezeld moge worden. Heete koortfen met ontfteeking, by voorbeeld,zyn natuurlyk het uitwerkzel van al te veerkragtige en ftyve vezelen, en een zeer dik taey bloed; gelyk de flappe langzaame zenuwkoortfen van een te flappen ftaat van vaten en een te dun flap bloed voortkoomen. Maar daar D zyn  5© DE STAAT DER VOGTEN. zyn verfcheiden ziekten , byzonderlyk die, welke uit befmetting fpruiten, welke aan beide gefteldheden gemeen kunnen zyn, en in de behandeling dezer bykoomende ziekten, zeg ik, moet op de natuurlyke ziekte, of gebrekkige formatie van het geftel, tevens wel degelyk agt gegeeven worden. VYF-  DE ONTBONDEN EN ROTTIGE ENZ. 51 VYFDE HOOFDSTUK. DE ONTBONDEN EN ROTTIGE STAAT VAN HET BLOED. J^ehalven de twee gemelde ftaaten,waar in zig het bloed kan bevinden, is 'er nog een derde ftaat van gevaarlyker gevolgen dan een van deze beiden. Ik meen dien ftaat des bloeds, waarin hetzelve onmiddelyker tot zyne ontbinding en tot rotting over- ' helt. Dit is blykbaar het geval in zom¬ mige Scorbutique menfchen, gelyk zy genoemd worden; In hetwelk, zonder eenige aanmerkelyke, voorafgaande, gevoelige ongefteldheid, (.want he,t koomt meest al op een foort van vermoeidheid en kwyning uit; I de menfchen fchielyk worden overvallen van eene paarfche-en violet-kleurige uitflag, of zelfs zwarte en blauwe plekken over het geheele lighaam, en aanftonds ftorten in overdaadige , en zomtyds gevaarlyke, en zelfs doodelyke, bloedvloeyingen, terwyl zy zig zeiven nauwelyks oordeelden, of door anderen geoordeeld wierden aan eenige wezenlyke ongefteldheid onderhevig te zyn. —— Daar zyn eene menigte voorbeelden van dit foort voor handen; Ik heb 'er veelen, zo wel in kinderen, als in volwasfen menfchen waargenoomen, en de op D 2 han-  52 DE ONTBONDEN'EN ROTTIGE handen zynde bloedvloeying dikwils voorzegd. Wanneer vrouwsperfoonen zulk een uitflag, zulke zwarte en blauwe ftriemen, of breede onregelmaatige plekken, even als kneuzingen krygen, zyn zy altoos onderheevig aan al te groote ontlastingen der Honden, byaldien zy geene andere overdaadige bloedvloeyingen krygen. -—— Ja, wanneer Perfoonen van een van beide Kunnen deze verfchynfelen of toevallen krygen , hellen zy over om door de minfle wonde, diezy ontvangen , overboodig te bloeden, en zeer dikwils, zonder eenige wonde, uit het Tandvleesch, den Neus, darmen of piswegen. Het bloed van zodanige perfoonen,na de aderlaating, (waardoor men den verderen voortgang der Bloedvloeying poogt te fluiten , en 't welk, in 't voorbygaan, een zeer verkeerd middel is, ten zy in geval van volbloedigheid) vertoont zig altoos als geheel geronnen en als één'Huk, niet fcheidende in dik bloed en wey, gelyk gewoonlyk, maar blyvende in eene eenpaarige half geflremde masfa, gemeenlyk van eene paarfche kleur, of ten minflen donkërer gekleurd dan doorgaands, fchoon het zomtyds lang helder blyft; Maar het rot altoos zeer fchielyk. Men neemt zelfs waar, dat de adem van zulke menfchen gemeenlyk zeer Hinkt, reeds voor • dat de vlekken te voorfchyn koomen ,en dat hunne pis dikwils zeer vuns en bedorven riekt; Duidelyke tekens van de beginnende rot-  STAAT VAN HET BLOED. rotting der vogten, welke meer enmeerfcherp wordende de vaten eindelyk doorknaagen. Want dit foort van bloedvloeyingen overvalt dikwils Perfoonen , die niet het minfle teken hebben van volbloedigheid, geene volle, geene zeer fnelle Pols, weinige ,of geene koortzige gevleidheid, en geene gewoonte van flerke lighaamsbeweeging : zodat dit breeken der vaten koomt, door het doorknaagen , niet door het fcheuren, 't welk eene al te groote fnelheid des bloeds veroorzaakt. In zommige zeer tedere, delicate geHellen inderdaad, kan eene ligte pooging de fyne dunne vaten doen barsten, gelyk men waarneemt in zommigen, die eene Bloedfpuwing hebben, of die onderhevig zyn om,by de minste gelegenheid, uit den neus te bloeden; Maar deze bloedvloeyingen worden zelden vergezeld, of voorgegaan van Paarfche of violet-kleurige vlekken enz. In deze gevallen kan eene kleine aderlaating dienftig zyn, om den al te grooten aandrang op de tedere vaten te verminderen, en dit Eelfs blyft noodig, fchoon 'er geene blykbaare volbloedigheid befpeurd worde. Schoon ik verzekerd ben, dat de bovengemelde bloedvloeyingen gemeenlykst voortkoomen van een fcherpe gefteldheid der vogten, waardoor de getemperdheid des bloeds verb'rooken,en de uiteinden derfynfle flagadertjes, doorgebeeten worden , zo fpruiten zy egter ook dikwïls uit eenen al te losfen famenhang der bloedbolletjes, die niet genoeg gepakt worden door de werking van D 3  54 DE ONTBONDEN EN ROTTIGE het hart, de flagaderen, enz., door welk gebrek zy onvolmaakte klootagtige lighaampjes, of onregelmaatig gevormde klompjes of deeltjes, in plaats van regelmaatige bolletj es, worden, en bygevolg grooter middellyn , en een minder vasten famenhang krygen, dan zy natuurlyk hebben moesten. ■ Maar het blykt uit waarneemingen met het vergrootglas, byzonderlyk die, welke met het zonneftel gedaan zyn, dat de bloedbolletjes, door de kleinfte takjes van de bloedvoerende flagaderen doorloopende, hunne bolagtige gedaante dikwils in eene zeer langwerpige figuur veranderen, om door deze ten uiterflen kleine vaten te kunnen doorgaan. En het is gemaklyk te be- grypen, hoe deze zo los te famenhangende bolletjes in hunnen doortogt kunnen breeken, wanneer derzelver grooter omtrek dien doortogt moëyelyker maakt. — Nu, gelyk deze gebroken deelen van veel kleiner omtrek zyn dan de oorfpronkelykebolletjes, zo kunnen zy gereedelyk in-en zelfs doorgaan door zommige der affcheidende buifen, en per Diapede/ïn, gelyk de Ouden het noemden, door de rokken der vaten doorzweeten. — Dat dit inderdaad zo is, fchynt te blyken uit de bloedige pis, floelgangen, en andere bloedvloeyingen, welke zomtyds zonder eenige pyn, zonder geweldige beweeging, of het geringst vermoeden, wegens het breeken van vaten, voorvallen. — Ja ik heb meer dan eens of tweemaal in 'kwaadaar-  STAAT VAN HET BLOED. 55 aartige koortfen, en wel in Lyders waar in de beweeging van het bloed verre af was van zeer fhel te zyn, gezien,dat een foort van bloedig'zweet uit de oxelen te voorfchyn kwam, 't welk het linnen byna met de kleur van Bourgonje-wyn verfde. (*) — En men merkt op, dat wanneer dit foort van bloedvloeyingen uit den neus gefchiedt, de ftoffe eene dunne en bloedagtige_ en als met water vermengde zelfftandigheidis, niet faamenloopende of Hollende, gelyk het bloed gemeenlyk doet uit den neus van gezonde menfchen , of in eene koorts met ontfteeking, 't welk veelal zeer dik, glanzig en helder is. Zommige jonge meisjes, die de vryfterziekte hebben, zyn zeer geneigd om uit den neus te bloeden , enegter kleurt haar bloed maar even een wit linnen. De purpere vlekken, de ftriemen, de blauwe pukkels die deze bloedvloeyingen zeer dikwils vergezellen,- toonen, dat de bloedbolletjes ontbonden of gebroken zyn, en in de weyvoerende flagaderen , uitwaasfemende vaten enz.,doordringen, alwaar zy vast raakende deze verfchynzelen voortbrengen. En ik heb, in zommige rottige, kwaadaartige koortfen, byzonderlyk een foort van geelzugt, of liever ligte vlekken, zeer menigvuldig, en van geen min doodelyk voorteken dan de andere petechia, waar- (*) Doctor hodges, over de Pest, nam ook purper-zweet in dezelve waar, en zomtyds zweet als bloed. D 4  56 DE ONTBONDEN EN ROTTIGE waargenoomen. Hier waren de bloedbolletjes in zulke kleine deeltjes gebrooken, dat zy hunne oorfpronkelyke kleur, die zy vereenigdzynde hebben, byna'geheel verlooren hadden. Misfchien fpruitenhetroetagtig zweet, en donker gekleurde, of zwarte pis, met een paars zetfel, welke zomtydsin koortfen van het kwaadaartig foort befpeurd worden, uit een gebroken bedorven ftaat der bloedbolletjes. Ik heb verfcheidenmaal gezien, dat de pis byna geheel wit geloosd werdt, en naderhand eene oneindige hoeveelheid zetzel kreeg van eene ftoffe, naby de kleur van het dik der koffy. £n wy ftaan dikwils verwonderd van het aangezigt en de handen der zieken morfig, en roetagtig als 't ware, te zien worden, fchoon alle bedenkelyke zorg worde gedraagen om dezelve rein te houden, [al blyken, ten minften zeer gegronde vermoedens,dat het bloed door 'onnatuurlyke we • gen uitvloeit, en eerst tefyn gebrooken om zig rood te vertoonen, naderhand van de wateragtige deelen, 't zy door bezinking, gelyk in het geval van de pis, 't zy door uitwaasfeming, gelyk in 't laatfte geval, afgefcheiden, zig weder 'onderfcheidenlyk doet kennen. ] Daarenboven zyn 'er zommige dingen, die de koppeling der bloedbolletjes fchynen te vernielen, en de fcheiding der zes weybolletjes, die dezelve faamenftellen, te bevorderen ; byzonderlyk Laurierwater, 't welk het bloedig gedeelte veel minder gepakt, en het  STAAT VAN HET BLOED. 57 het verband zeer veel (Tapper en tederer maakt dan natuurlyk, en het wey eene roode kleur, of die van Bourgonje-wyn «■eeft, gelyk blykt uit de opmerkelyke procfneemingen (a) van Doctor nichols en Doctor langrish. O) De beet van de flang Hamorrhon, (c) veroorzaak? zulk eene ontbinding van het bloed, dat het uit alle deelen van het lighaam, zelfs dePoren uitbreekt , en den dood door eene algemeene bloedvloeying aanbrengt, 't Is moogelyk dat overdaadig zweeten, een buikloop, pisvloed, en van zelfs aankoomende kwylingen kunnen fpruiten uit een foort'van ontbinding der wey-agtige bolletjes. —Een lang en rykelyk gebruik van de kwik zal de geheele masfa van 't bloed in. een waterig vogt veranderen. Maar, gelyk ik te voren zeide, deze gebroken bedorven ftaat der bloedbolletjes is, in 't algemeen ,het uitwerkzel van eene fcherpte. Qd) Salvolatile Oleofum met bloed, dat versch getapt is, vermengd , verdelgt of ontbindt de bolletjes in minder dan een minuut; (c)-Geest van Hartshoorn, in ruime hoeveelheden genoomen, zal bloedvloeyingen. (a) Doétor me ad of Poifons 3. Edit p. 170. (b) Zie bis expehiments on brutes. (c) ZieLUCAN. dioscor1d. nicander vaTberiacis &c. dr. me ad of Poifons. (d) Zie leeuwenhoeks brief aan chri- stoph. wren. (e) arbuthnot of Diet. p. 106. D 5  5^ de ontbonden en rottige gen voortbrengen; en zo zullen ook geduurige en ruime giften van bereidingen uit Aloë doen, gelyk ik meermaalen heb opgemerkt. zulk: een ftaat van bloed inderdaad wordt gemeenlyk veroorzaakt door fcherpe fpyzen en dranken, door geneesmiddelen enz — Dus brengen de gezouten en half gerotte kost van 't fcheepsvolk; op lange reizen, zulk eene fcherpheid en bederving van vogten voort, dat zy minder gefchikt worden voor de gemeene gebruiken des levens, maakende groote zwakheid, kwyningen, vliegende pynen en krimpingen,ftinkenden adem, een doorknaagd fponsagtig tandvleesch, z warte blauwe en bleeke plekken, vuile donkere, blaauwe vooze zweeren, verftervingen, enz., en zulke Scorbutique Lyders vallen ook dikwyls in blutskoortfen, roode ioopen, bloedvloeyingen, enz. Het is verbaazend, het geen de Eerw. Heer vvalter, in de reize van Lord anson meldt, namelyk, dat het bloed uit de wonden borst van zommigen der Scorbutique Lyderen, nadat die wonden twintig of dertig jaar geneezen waren geweest. — Ik heb verfchaiden maal fcheepsvolk gezien, dat .in volkoomen gezondheid op een kruis-togt uitging, en dat in twee of drie maanden geheel ziek, en van de fcheurbuik opgegeeten , te rug kwam, zynde een derde gedeelte half verrot, en onbekwaam tot den dienst. — Omtrent vier of vyf weeken nadat zy in zee geweest zyn, beginnen zy, de een na.den ander, te vervallen, en ten laat-  STAAT VAN HET BLOED. 59 laatften met dozynen tevens, tot datzy eer' lang niet in ftaat zyn om half hun werk te . verrigten. Byzonderlyk herinner ik my, dat wy voor eenige weinige jaaren, van het Esquader onder dén Admiraal mar• tin, byna twaalf honderd man te gelyk ziek aan Land kreegen, fchoon zy allen zeer . gezond waren uitgegaan, en in omtrent twaalf of dertien weeken weder herfteld waren. — Ik zal hier by in het voorbygaan melden, dat ik, by die .gelegenheid een ontwerp maakte om de Scorbut onder de Matroozen voor te koomen, 't welk ik aan verfcheiden Kapiteins en Heelmeesters van Oorlogfchepen mededeelde. Dit heb ik naderhand gemeen gemaakt in de gene- ral even in g post in ÖCtob. \1\7 y waar uit het weder overgenoomen is in het gentlemans magazine Van ÖCtob. I747. , Gelyk het federt meteen goeden uitüag beproefd is beide op de Oorlogfchepen en Kapers, en ik ten vollen overtuigd ben van deszelfs nuttigheid, zo neeme men my niet kwalyk, dat ik het ook hier weder aanprys, enagterdeze verhandeling plaats. Zy, die zig zeiven gewennen om rykelyk vlugge en vaste loogzouten, poeders, en bereidingen van Aloë te gebruiken, zyn altoos onderhevig aan deze ziekten. . Niet weinigen van die geenen, die de loogzoutige zeepagtige moesmas van Juffrouw step hens , endezeepigeNeerzakzels of feculae, voor een langen tyd  *60 de ontbonden en rottige agter malkanderen gebruiken, vallen in eene ukteerende hitte, een heete Scorbut, bloedvloeyingen , buikloop enz. Een opmerkelyk voorbeeld hier van verfchafte onlangs een Heer in.'t wésten van Cornvoal, die verfcheiden jaaren een Steen in de blaas hadt gehad, j Hy was oorfpronkelyk van een tedere gefteldheid, en hadt het Lixivium enz. verfcheiden weeken gebruikt, tot dat • eindelyk zyn tandvleesch ten uiterften fponsagtig ontftooken en paarsch begon te worden, en ten laatften te rotten, en als weg te zweeren, zodanig dat. het vleesch met het grootfte gemak kon afgefcheiden en weggenoomen worden; Het bloedde fterk op de minfte drukking, en geftadig vloeide 'er een dun waterig bloed uit. Lootkleurige of paarfe plekken openbaarden zig ook over zyn lighaam, en zyne beenen ; zyne Dyen byzonderlyk wierden geheel zeer, en van de kleur van Rooden Wyn, of nog donkerer, zodat 'er eene verderving te vreezen was. In dezen ftaat werd ik voor hem geraadpleegd door den Heer hingston, een zeer ervaren Apoteker van Penryn, die my zyn geval nauwkeurig opgaf. Vree- zende, uit de medicynen, die hy gebruikt hadt, en uit de toevallen, waaronder ik hem bevond, vooreen loogzoutigenrottigen ftaat der vogten, en eene ontbinding des bloeds, fchreef ik het afkookzel en extract- van de koortsbast met Elixir Vitrioli, en zuuragtige dranken en fpyzen voor; 't welk de ont-  staat van het bloed. 61 ontfteeking, de fponsagtigheid en het bloeden van het tandvleesch haast decdt ophouden, en den verderen voortgang der paarfche kleur zyner dyen enz. ftuitte, welke laatfte zelfs in weinige dagen verdween. Omtrent twee of drie weekendaar na, brak eene menigte roode vuurige puisten over zvn geheele lichaam uit, welke hem eemg 'voordeel fcheenen te beloven. — Door de uiterfte zwakheid egter, uit eene vermenging van ongefteldheden voortgekoomen en eene ingekankerde fleepkoorts, ftierf hy, geheel uitgeteerd, omtrent veertien dagen of drie weeken daarna. — Men haalde na zyn dood een zeer grooten fteen uit zyn blaas van maakzel als een Peer, weegende agt oneen en een* half drachma; het fmalfte ot dunfte end lag tegen de krop van de blaas. Het blykt ontwyffelbaar uit proeven genoomen op de pis der geenen , die het Lixivium van Juffrouw steph en s geneesmiddelen tamelyk rykelyk gebruikt hebben, ' dat de pis loogzoutig wordt (tf) en byge•volsook het wey van het bloed, daar dezelve van afgefcheidenis. Dit is inderdaad een zeer fterk bewys ten voordeele van het fteenbreekend, of ontbindend vermogen der gemelde tnedicynen, gelyk zy ° nn. ra) Zie de Proeven van Doftor iiartley rutty; van den Heer mor and enz. over dit onderwerp.  62 DE ONTBONDEN EN ROTTIGE ontwyffelbaar die uitwerking hebben op de fteenen, die in de blaas groeijen, wanneer dezelve, uit het lighaam gehaüd /zynde, in dat loog gelegd worden. — Maar ik denk, ter zelfder tyd, dat het een billyk vermoeden geeft om de ergfte gevolgen te vreezen uit een lang gebruik van zulke middelen, die wy gezien hebben, dat de bovengedagte uitwerkzelen voortbrengen ;* inzonderheid moeten dezelve gevaarlyk zyn in zommige zwakke geitellen. Het is bekend, dat vlugge loogagtige zouten, vermengd met bloed, dat eerst versch getapt is, of liever zo als het zelve ui: de ader vloeit, hetzelve beletten te ftollen, en verhinderen dat het niet fcheidt in bloed en wey, gelyk het'anders doet; De proef is gemaklyk te neemen, en elk zal dezelve, op het neemen, waar bevinden. Dit gelykt zeer volmaaktelyk naar het bloed van bloedende Scorbutiqu? Lyders, en ook van de meeste perfoonen,. die rottige blutskoortfen hebben, wanneer het bloed zeer vroeg in de ziekte wordt afgetapt. Alle vogten des lighaams, wanneer ze wezenlyk gerot zyn, worden een fterk Alkali , En rottig bloed verliest zyn faamenhang, en kort daarna zyn kleur , gaande tot eene geelagtige donkergekleurde bloedige etter over. — Het bloed in eenige grootelyks rottige blutskoortzen getrokken, heeft deze vertooning gemaakt, en men heeft waar-  staat van het bloed. 63 waargenoomen, dat het zelve Honk, zodra het getapt werdt, O) 20 wel als de pis zodra die geloosd was ; Zo verre was de Rotting reeds gevorderd, terwyl de Lyder nog leefde. De verbaazend groote en fpoedige bederving der lighaamen, die aan Pestkoortzen met vlekken fterven, toont dit insgelyks. Ik heb waargenomen dat zulke bedorven lyken in zeven of agt uuren zo fterk ftinken als doode lighaamen gemeenlyk in zeven of agt dagen doen, en dat zy eene allerrottendfte bloed-etter uit alle de uitgangen des lighaams lieten uitvloeijen. 't Welk, in het voorby- gaan, eene dringrede te meer is, om men. fchen, die aan zulke koortfen fterven, zeer fchielyk te begraaven. Zommige foorten van vergiften, gelyk byzonderlyk de beet van Adderflangen en zommige andere venynige dieren, brengen zeer fchielyk rotting, en ontbinding des bloeds voort, en doen het tot eene geelagtige bloed-etter overgaan. Pestagtige uitvloeizelen verdelgen ook welhaast de gefteldheid van het bloed, en veroorzaaken eene algemeene gefchiktheid tot eene rottige ver- fterving in de vogten. Dit is blykbaar uit de menigvuldige en doodelyke bloedvloeyingen, het uitermaaten Hinkend zweeten, braaken, en ftoelgangen, en de algemeene j Aphor. 2. Sedl. I. & Lib. de Humoribus,  VLE.K-ROORTSEN. 135 meen het purgeeren der rauwe vogten, in het begin der ziekten,en voor dat zy gekookt zyn, afraadt, ftaat hy egter toe, dat wy in het begin purgeeren mogen, wanneer 'ereene groote opzetting der vogten is , en deze eene pooging ter ontlasting doen; Dus is een Boort eene pooging der Natuur om zig van eene overvloedige fcherpe Gal te ontlasten. — Wanneer rottige, kwaadaartige herfst-koortfen fpruitenuit een overvloed van rottende verbrande galftof^zo als de Ouden ze noemden, in den omtrek yan de lever, de maag, enz. 't welk dikwils het geval is na da't heete zomers de Gal, de dierlyke zouten enolïen grootelyks hebben aangezet, moeten wy zekerlyk beginnen met zulke za>te braakmiddelen en buikzuiveringen, ais ik gemeld heb. , . . (Wetwyffeld heerscht het galagtig beginzefte fterk in alle rottige, kwaadaartige enuitflag-koortfen. De Galblaas en Galleiders worden altoos gevonden vol van eene zwarte* of groene gal in die menfchen , die van pest-ziekten fterven, en zo is ook de maag, de twaalfvingerige Darm enz. («) Nu byaldien deze rottige Gal met afgevoerd wordt , wordt dezelve langs hoe meer fcherp, en veroorzaakt groote benauwdheid, walging, pyn in de maag, enz. en in het bloed opgenoomen wordende brengt ze oneindige on- # (V) Traité de la Peste &c. Paris 1744- 4*«« I 4  I36 KWAADAARTIGE ROTTIGE heilen voort; prikkelt het zenuw-geitel deerlyk, vernietigt de vermenging des bloeds, en verandert de Lympba in een bytend ftinkvogt. -y— Wanneer 'er derhalven tekenen zyn dat dezelve overvloedig voor handen is, moetzy aanftonds door braaking of ftoelgang, naar dat de Natuur aanwyst, ontlast worden. . Ik heb in deze Rot- koortfen dikwils met vermaak de verbaazende verandering ten goede gezien , die op eene braaking , of*eene ftoelgang of twee volgden, wanneer eene onuitfpreekelyke benaauwdheid, drukking op de b,orst, geduurige walging, oprispingen en hik voorafgegaan waren, De groote beflaagenheid der Tong-, ongefteldheid en zwaarte in de maag, met eene onaangenaame bittere ftnaak, en afgryslyk ftinkende adem en oprispingen toonen den ftaat der maag, en de vervaarlyk ftinkende , zwarte galagtige ftoelgangen de noodzaakelykheid en het voordeel van die ontlasting. Zekerlyk ^indien een vergif, van welk foort ook* in de maag en ingewanden huisvest, kunnen wy niet in beraad ftaan, om het zelve zo ras moo- . gelyk uit te dryven; en Gal die waarlyk rot is weinig minder fchaadelyk, dan een werkelyk vergif. Gemeenlyk als deze koortfen aan het ftaan zyn, oftusfchen den zevenden en veertienden dag, poogt de Natuur, uit eigen beweeging, zig zelve te ontlasten « van de rottige galagtife vervuiling door braaking of menigvuldiger ftoelgangen, en haa-  V L E K-K O O II T S E N. 137 haare geregelde werkingen moeten altoos door de konst bevorderd worden: In gevolge van dezen grondregel geeve ik gemeenlyk een zaat laxeetend middel den agtllen of negenden das, tenzyikbefpeure, dat eenige zigtbaare uitflag zigvertoone, of dat een gunftig zweeten hetverbiede. ——- lot aan dien tyd gebruik ik zeiden eenige Purgantia, ult-ezonderd een weinig Manna, Cremor Tartari, of dergelyken, heel in t begin (byzonderlyk wanneer ik rede heb van te denken, dat de ziekte meer uit befmetting, dan uit eene verzamelde rottende ftofïe fpruit) belastende egter, yder twee of drie da*en, naardat de gelegenheid medebrengt, een veftagtend laxeerend klyfteer. - De laxeering herhaal ik van tyd tot tyd, naarmaate de toevallen aanwyzen, en onderfteun, geduurende de werking zorgvuldig myn Patiënt met gepaste verwerkende voedzels, dranken en geneesmiddelen. i Door deze middelen voorkoom ik niet alleen de ophoopende en aangroeyende bederving van deze rottige galagtige ftoffen in de eerfte wegen, maar ook der' zeiver wederopneeming in het bloed, en bevorder insgelyks eene verdere ontiastmg van de kwaade vogten naar de darmen, en van daar buiten het ligha*am. Deze .zagte manier van buikzuiveren omtrent dezen tyd, in deze koortfen, heb ik al veele jaaren bevonden van groot voordeel te zyn; maar ik verklaar my tegen de purganes die uit I 5 Aloë,  I38 KWAADAARTIGE ROTTIGE * Aloë, Scammonium , Coloquint gegeeven worden, welke in zulk een roctigen, ontbonden, fcherpen ftaat des bloeds vergitten, geene geneesmiddelen zyn, en al wie dezelve in zulk een geval gebruikt, mag zyne harfenen wel purgeeren, zo hy die heeft. —1 • De Natuur werkt, zonder zulke* geweldige prikkelingen, van zelve reeds niet zelden al fterk, en ftort in een overdaadigen buikloop, en rooden loop, dikwils doodelyk,zo hy niet geftuit wordt. «■ . Dog dit heeft gewoonlykst plaats, wanneer men de bedorven galagtige ftof te lang in de ingewanden laat huisvesten en rotten; en de beste wyze om het te voorkoomen is . dat men de ftof, op bekwaame tyden, en met behoorlyke tusfchenpoozingen verdry- ve- ' Wanneer men met zulk eene onmaatige ontlasting gedreigd wordt, moeten wy toevlugt neemen, tot gepaste faamentrekkende Pestmiddelen, als Tberiaca Andromachi, Confect. Fracastor. Tinctuur van Roozen, Rooden wyn op Kaneel enz. getrokken, maar boven al, zo het geval zeer dringend is, tot een faamentrekkend klyfteer van Confect. Fracast. of Tberiaca Andromachi , met een kleine hoeveelheid van het afkookzel van Zevenblad, Roode Roozen ,4 of Casjoe. * . Maar daar is geene kleine voorzigtigheid noodig in het gebruik daarvan, want het is altoos gévaariyk een fcheidingmaakenden buikloop ontydig - te floppen; en ik denk dat dit nooit behoort te  VLEK-KOORTSEN 139 te gefchieden zonder eene kleine gift Rba» barber of twee vooraf te laaten gaan. Eer dat ik deze Afdeeling eindige, moet ik by al het vorige nog voegen , dat, fchoon ik dikwils een buikloop eene fchei- n ding heb zien maaken, en heilzaame uitwerkzalen voortbrengen,wanneer de koortfen aan 't ftaan of in het afgaan waren, ik denzelven egter in het algemeen nadeehg heb gevonden in het begin, inzonderheid als hyzeer dun, weyagtig, en overdaadig was. J. Niets toont met meer zekerheid, dat een buikloop nuttig is, dan wanneer een zagt dampend zweeten, of warme vogtigheid van de huid.denzelven vergezelt. Schoon de Natuur zeer d.kwils werkt, om de ziekte-ftof, in rottige, kwaadaartige koortfen, door braaking en ftoelgang te ontlasten, haare ftandvastigfte en grootfte pooging egter is om het door de: poren van de huid te doen. ik verklaar uitdrukkelyk, dat ik nooit eene van deze koortfen volkomen heb zien eindigen zonder dat 'er een meerder of minder zweeten was voorafgegaan. Als dat zweeten maa- tig warm, en over het geheele hghaam gelykelykverfpreidis, met één woord, zodanig als wy gewoon zyn, dampen, waasfemen . of meuken te noemen, als het koomt, wanneer de ziekte aan het ftaan is, en de lols een weinig te voren vryer, zagter en bedaarder wordt, en geduurende het zweeten blyft,is het altoos heilzaam. Maar  140 KWAADAARTIGE ROTTIGE byaldien zeer overdaadig, koud, klam, of plaatfelyk zweet, omtrent het hoofd en de borst alleen, befpeurd wordt, hebben wy veel meer rede van te vreezen dan te hoopen. . ; Indien overdaadig zweet in den beginne te voorfchyn koomt, is het in 't algemeen verderfelyk; byzonderlyk-zo 'er eene grilling by vernoomen wordt. Maar gelyk dit zweeten altoos voordeeligeris, wanneer de Natuur alleen hetzelve uitwerkt, dan wanneer het door konst wordt voortgebragt, zo moet men het nooit te fchielyk nog te fterk uitdryven door geweldige heete middelen, leefregel enz. het is genoeg het te bevorderen,' en te onderfteunen doorrykelyke zuuragtige doorfpoelingen en zagte hartfterkende uitwaasfemende middelen : Zodanige als de zouten kunnen ontbinden en weg fpoelen,de fcherpte temperen, den verderen aangroey van de rotting en ontbinding des bloeds voorkoomen, en den toon der vaste deelen bewaaren en verfterken. Maar, gelyk menfchen van zeer verfchillende gefteldheden, beide ten opzigte van hunne vaste deelen, en van hunne vogten, door befmettelyke ziekten kunnen aangetast . worden, zo zullen 'er zeer verfchillende gelyk aangepreezen door meest alle Geneesheeren, in Peftilentiale Ziekten* De Franfche Geneesheeren maakten groot gebruik van beiden, en met een zeer goeden uitllag in de laatfte Pest te Marfeilk; en heinisius (a) kreeg een Standbeeld, ter zyner gedagtenis opgerigt voor den dienst, welken hy in de Pest te Verona gedaan hadt meteen middel, waarvan de Kamfer de voornaame ba fis was. Gelyk wy nu verpligt zyn zuure en faa* mentrekkende middelen te geeven in kwaadaartige Rot-en Vlek-koortfen, om de getemperdheid des blonds, en den toon der Vaten te bewaaren, en de verdere rotting der vogten te voorkoomen, zo moeten hier ook uitwaasfemende middelen, onder welker voornaamften de Kamfer is, by gevoegd worden om eene vrye doorwaasfeming of zagt zweeten, welke door de voorgaande medicynen vertraagdmogten worden,aan den gang te houden. Dit is geheel overeenkomftig met detPraktyk eter Ouden, die faamentrekkende middelen met Pestmiddelen vermengden in de faamenftelling hunner Tegengiften , gelyk men zien kan in de Tberiaca Andromacbi, Mithridaat, enz. Ik ben verzekerd dat 'er dezelve te beter om zyn. ■ • Deze hebben de proef der eeuwen uitgedaan , en (a) Zit etmulLer de Peste Tom. I. p< 5463, Francfortfche uitgave van 1688. in folio. K  I46 KWAADAARTIGE ROTTIGE * en zyn ongetwyffeld, als zy wél gebruikt worden, uitmuntende medicynen, fchoon 'er verfcheiden beuzelagtige dingen, zo wel ten opzigte der hoeveelheid, als der hoedanigheid, in-koomen. Ik weet, zeerwel, dat Aluinen Nootenmuskaatmet voordeel gegeeven kunnen worden in andere koortfen, behalven de afgaande, byzonderlyk wanneer 'er een weinig Kamfer en Saffraan wordt bygevoegd. Hier verzoek ik verlof om de volgende bereiding der Koortsbast in te voegen, welke ik nu veele jaaren met goeden uitflag gebruikt heb, niet flegts in afgaande, en fleepende zenuuw - koortfen, maar ook in de rottige, pestilentiaale en vlek-koortfen, byzonderlyk in 't afgaan, en dat zelfs,fchoon de verpoozingen zeer duister en weinig kennelyk waren, en egter ook met goede uitwerking. ■■ Maar indien de Lyder 'hardlyvig is , of een te veel gefpannen en opgezetten onderbuik heeft, laat ik altoos eene dofis Rbabarber, Manna, of dergelyken voorafgaan. 1^. Cort. Peruv. Opt. gij. Flaved. Anrant. Hifpan. |jff. Rad: Serpent. Virgin. 5iij. Croc. Anglic. £)iv. Coccinel. 9ij. Sp. Vini Gallici. ,^xx. F. Infuffo cl au fa per dies aliquot, "(tr£s f altem quatwrve) deinde coletur. Hier  V L E K-K O O R T S E N. I47 Hier van geeve ik van een drachma tot een halt-ons, om de vier, zes, of agt uuren, met tien , vyftien, of twintig droppels Elixir f'itrioli met eenig gepaste haujlus, of wyn en water. - Dit laat ik hier in de Apotheeken in gereedheid houden, als eene Winkel-medicyn, en ik pryze de beproeving daarvan, als ten uiterften heilzaam, aan alle Geneesheeren aan. — lk ben verzekerd, dat deze bereiding zomtyds in afgaande koo/tfen zal helpen, wanneer de Kina in zelfftandigheid, of zelfs het afkookzel , zig tniet wel fchikt voor de Lyders, en dit is dikwils een voordeel van Geneesmiddelen in eene vloeibaare gedaante te geeven , wanneer dezelve in eene vaste gedaante onaangenaam zyn, en derhalven als dit gevoegeïyk kan gefchieden, moet men zig in dezen naar der Lyderen kiesheid voegen. . De ftraks gemelde Compofitie ftrekt om de vaste deelen te verfterken, om de verdere ontbinding en bederving des bloeds te voorkoomen, en by de uitkomst, deszelfs vermenging te herftellen,- En dit doet dezelve zonder de poren van de huid te veel te fluiten, 't welk de Cortex in Subjlantie dikwils te veel doet. Want men moet aanmerken, dat fchoon zeer overdaadig zweeten in deze, en alle andere koortfen, denk ik, zeer nadeelig is, egter eene zagte, gemaklyke, gemaatigde zweeting altoos behoort bevorderd te worden, byzonderlyk als de ziekte op haar hoogst, Ka en  I48 kwaadaartige rottige en in 't afneemen is, en dat wel do,or ge-..' paste , rykelyke doorfpoelingen , vogtig voedzel, enz. Inderdaad gelyk deze koortfen dikwils zeer langen tyd duuren, zyn 'er verfterkende voedzels en dranken noodig, zonder welke de Lyders zekerlyk onder dezelve nederzinken. ■ Tot dit oogmerk , en in de gemelde gevallen, raade ik een besten zwaaren Rooden wyn, als een edel natuurlyk zagt faamentrekkend hartfterkend middel, fterk aan, £n misfchien kan de konst geen beter verfchaffen. • Hier ben ik zeker van, dat zomtyds in het ftaan, en nog meermaalen in het afgaan van rottige kwaadaartige koortfen, dit middel van den grootften dienst is ; byzonderlyk wanneer men den wyn nog wat zuuragtiger • maakt met het fap van Sevilifche Oranjeappelen of van Citroenen. ——— Ook kan dezelve bezwangerd worden met eenige Speceryen, als Kaneel, de fchil van Sevilifche Oranje-Appelen, Roode Roozen, en dergelyken, naar dat de omftandigheden en t verfchynzelen een Geneesheer zullen aanwyzen; En naar dat zelfde rigtfnoer kunnen'er ook eenige druppen Elixir Vitrioli in gedaan worden. Ik zal niet zeggen, in de ver¬ heven taal van asclepiades. (*) „ Dat „ het nauwelyks in der Goden magt is den „ Mensch (*") Pr, in 11 Hiflor. Natur. ex edit. Har duttii. P(,rif. 1723. Fel. Tom. II. p. 301.  V L E K-K O O R T S E N. I49 „ Mensch iets nuttiger te fchenken^ dan den „ Wyn \ " UtUitatem vim tequari vix Deorumpotentid: Maar dezelve is ongetwyffeld van een verwonf erlyk gebruik niet flegts in hetgemeeneleven, maar als medicyn. Ehynfche en Franfche witte Wynen, met water gelengd, maaken een zeef heilzaamen drank in verfcheiden foorten van koortfen, en beste Cyder of Appeldrank is weinig minder dan een van beiden. • En gelyk ik boven gezegd heb, oude roode Wyn is eene fyne , zagtelyk faamentrekkende , hartfterkende Julep. De Aüaanen en andere Volkeren, alwaar de Pest-ziektcn veel gemeener zyn dan by ons, ftellen meer heil in het fap van Citroenen in deze koorfen dan in de beroemdfle Pestmiddelen. Het is niet flegts in deze byzonderheid, maar in veele andere, dat wy van de Konst zoeken, het geen de gocdgunftige Natuur ons gcrcedclyk en allcrkragtigst aanbiedt, zo wy flegts fchranderheid genoeg hebben , of naarftigheid genoeg gebruiken, om haare giften op te merken, of uit haare handen te gaan ontvangen. En ik kan niet nalaaten. hier in 't voorby gaan op te merken, dat ik het Diëtetisch gedeelte der Geneeskonst niet zo wel beoefend houde, als het verdient. Ik ben verzekerd, dat dit de natuurlykfte weg van geneezen is, fchoon dezelve minder ophef en min pragtige vertooning maakt dan Jlexipharmacifche bolusfen , koortsdry\endcbauftus, en hartfterkende Juleppen. K 3 Ge"  J$0 KWAADAARTIGE ROTTIGE enz. Gelyk de eerfte der twee volgende korte Verhandelingen, myne gegeeven onderrigtingen en aanmerkingen verder zal ophelderen en bevestigen, en de* andere, in deze Verhandeling reeds door my beloofd is, zal ik dezelve hier by voegen. PROEVE  PROEVE OVER DE KINDERPOKJES.  I  153 PROEVE over de KINDERPOKJES. I Je verfchillende uitwerkzelen der zelfde ziekte, op de verfchillende gefteldheden der vaste deelen en vogten, zyn in geen geval duidelyker dan in de kinderpokjes. Want Voor eerst, Wanneer de pokkige finetftof een Perfoon van fterke, gefpannen vezelen, en een ryk dik bloed aantasr, volgt 'er gemeenlyk eene fterke koorts met ontfteeking op, waar in zomtyds de Longen, zomtyds de harfenen, de keel, en andere deelen grootelyks ontfteeken; en na de Aderlaating bekoomt men een zeer dik ontftooken bloed, en men is met zelden verpligt herhaalde reizen te aderlaaten, ten , zv men den Lyder wil zien weggerukt door een geweldige harfen-ontfteeking, of verflikt door eene Long-ontfteeking. Hier is de Pols fnel,vol, gefpannen; De Ademing heet, kort, en bezwaarlyk; De Hitte zeer fterk, en de Pis hooggekleurd; De Dorst groot; De Tong droog en vuil; De pyn in 't Hoofd, den Rug, Lendenen en Ledemaa- ten ten uiterften fcherp. Daar zulke toevallen voorhanden zyn zoude ik het K g bloed-  154 PROEVE OVER DE bloedlaaten aanpryzen in eene Pest, of in eenige andere ziekte, welke ook, buiten 't welk het uiterfte gevaar te vreezen is van de ontfteekende gefteldheid des bloeds, zelfs buiten aanmerking der befmetting. Maar ik kan op geenerhande wyzen het onverfchilhg gebruik van het Aderlaaten, zo gemeen in zwang in alle aanvallen der Kinderpokjes, goedkeuten,- :— want Ten a n d e r e n , die "ziekte koomt dikwils aan met de gewoone toevallen van eene fleepende zenuw-koorts, en de Lyders vervallen, zo als het gemeen zulks uitdrukt, doorgaands een langen tyd van te voren; De koorts is weinig, de geesten neérgeflagen, de pols flauw, fnel, en wankelende, het aanzigt bleek en vervallen, de pis rauw eh dun, geene groote dorst, geene groote hitte, eene geduurige draeying en zwaarte des hoofds met beevingen , eene ge.duurige walging , en braaking, doorgaan! de ongemaklykheid, zwakheid, vermoeydheid, lusteloosheid enz. Ik heb niet zelden ^ dit foort van toevallen'zeven of agt dagen * na malkander zien aanhouden, en eindelyk op kinderpokjes zien uitlobpen; Die dan altoos van een zeer kwaad foort zyn, bleek, raauw, met kuiltjes en plat,'nooit wel opryzende, of gunftig rypende, maar blyvende fteeds vlak en flap, of loopende te faamen in groote waterige blaaren, vol van een dun onbereid flinkvogt, en zo bly vende tot op het laatst; terwyl zyin het Wezen, van eene doodelyk bleeke, lyk-agtige kleur overgaan  KINDERPOKJES. 155 gaan tot eene zwarte als die van een fpook, en tot eene zeer vast aanhangende korst, indien de Lyder lang genoeg in 't leven blyft, en zelfs dan worden deze pokjes evenwel in 't algemeen doodelyk. Ten derden, zomtyds gaan de Kinderpokjes vergezeld van eene koorts van het kwaadaartige of vlekkige foort, waarin de vermenging des bloeds geheel ontbonden wordt , en zwarte loodkleurige vlekken te voorfchyn koomen ; Hierop volgen bloedvloeiingen, de puiften worden zwart, verftervende, en dikwils bloedig, fchielyk na de uitkooming; en dat zelfs te dikwils, wanneer de pokjes zeer weinig en onderfcheiden zyru Hier vinden wy dan drie ver¬ fchillende foorten van koortfen voortgebragt door een foort van befmetting, en wy zyn verpligt in de geneeswyze agt te geeven op de byzondere koorts zo wel als op den bvzonderen aart eener befmettende. ziekte. Hier uit zien wy dan reeds, hoe ongerymd het algemeene denkbeeld van een heeten of kouden leefregel is in alle foorten van kinderpokjes,zonder orfderfcheiding! • Zomtyds kan de methode van sydenham, zomtyds die van morton te pas koomen. ■ In een woord, elkbyzondcr geval Vereischt eene byzondere methode, en de Geneesheer, dieby de Lyders geroepen wordt, moet zyn oordeel raadpleegen, om de regte manier van behandelen voor elk derzelver te bepaalen. Schoon de befmetting der Kinderpokjes dezelfde foortelyke ziekte is, de trappen egter  1$6 PROEVE OVER DE egter dier ziekte verfchillen zeer veel. Zelfs de eigen befmetting brengt zeer dikwils in het zelfde huis, in dezelfde familie, of in het zelfde gehugt, zeer verfchillende' footten van Pokjes voort; zommigen ten uiterften gunftig en onderfcheiden , zommigen zeer kwaadaartig en gevaarlyk. Wy zien ontelbaare voorbeelden , waar in zy, die eerst aangetast worden, een zeer gunftig foort zullen hebben, de volgende een faamenvloeijend kwaadaartig en doodelyk; Dit is eene dagelykfche ondervinding, en egter onder dit alles koomen voorbeelden tusfchen beiden van het giinftigfte foort. Zo dat het als eene volkoomen zekerheid mag aangemerkt worden, dat de geftellen der byzondere Lyderen deze ziekte grootelyks verfchillende maaken. — En het gaat in alle andere gevallen eveneens ■ want zelfs eene ligte kwetzuur of fchrap vervuilt by den eenen mensch, en wordt eene kwaadaartige zweer, terwyl by een anderen eene groote opgefcheurde wonde heelt met weinig of geene zwaarigheid. Eene gemeene ontfteeking ontbindt by den eenen gemaklyk, of zweert gunftig, terwyl zy by den anderen tot eene verfterving, knoest. of kreeft-gezwel ontaart. De befmetting der Kinderpokjes veroorzaakt niet altoos eene koorts, ten minften in eene aanmerkelyke maate,want verfcheiden kinderen, en zelfs volwasfenPerfoonen hebben dezelve, natuurlyk, van zulk een gunftig foort gehad, dat zy geene merke- lyke  KINDERPOKJES. 157 Ivke koorts befpeurden", en naauwelyks eenig ongemak voelden voor of onder de ziekJt De Pok-etter tast zomtyds de huid aan van die geenen, die dezelve alreeds gehad hebben, brengende eene menigte Puisten voort, meest al gelyk aan die van de kinder-pokjes, van dezelfde drmmamheid en wvze van rypwording, maai zonder eenige koorts. Dit is zeer gemeen onder hen, die Perfoonen, 'door deze ziekte aangetast, behandelen, byzonderlyk als zv een fyn en teder vel hebben.— Hier doet de befmetting de klieren der huid enz. alleen, en niet het bloed aan, t welk door de vorige pokjes reeds zulk eene verandering ondergaan heeft, dat het niet meer vatbaar is voor dezelfde befmetting. —Daar zyn eenige byzondere geftellen ,welke deze ziekte nimmer den «menfchen hebben nooit de kinderpokjes eekréegen, fchoon zy veel omgang gehad hebbenme Lyders, die aan dezelve lagen, ,> fchoon zy die Lyders hebben opgepast. Ik ken eene oude Minne, en een Apotheker die voor verfcheiden jaaren Menfchen ren'zelfs eene menigte menfchen) in de kinderpokjes hebben opgepast, zonder dezel-. ve egter ooit te krygen. Javeelen, die zig veele moeite gegeeven hebben om de befmettingte vatten, door zig in de kamers der Lvderen te onthouden, hebben dit ver- feefsch gepoogd. En egter zyn fommigen van° die zelfde perfoonen eenige maanden of jaaren daarna door de kinder-  158 PROEVE OVER DE pokjes aangetast. — De Pok-etter hofnet, m de Inenting niet yder een, en het is bekend, dat de etter, zelfvan de ei^en Perioon, een zeer verfchiUend getal van kinderpokjes in verfcheidene perfoonen en zeer verfchillende trappen van koorts' voortbrengt _ Over het geheel is het derhalven blykbaar, dat de voorafgaande ftaat des hghaamsen geileldheid der vo^en grootelyks toebrengen om de hoeveelheid en hoedanigheid der kinderpokjes te bepaalen ' — Niet dat de befmettende ftof den eenen tyd met veel kwaadaartiger en werkzaamezy dan den anderen, of seduurende' den eenen ftaat van de lugt niet veel meer wo<*'de dan in eene andere geileldheid der zelve; Inderdaad wy bevinden, dat dit zo is- . Maar zelfs dit kan zeer veel voort- koomen uit dien byzonderen ftaat van den Dampkring, waar door zulke of zodfni e beweeging enz. nadat de befmetting eerst is overgenoomen, 'twelk dikwils doodelyke gevolgen in de uitkomst voortbrengt. ■ ' * Hier voor moeten en kunnen zy,die ingeënt zyn .„bewaard worden, en zie daar den grond .van het goed gevolg dier Bewerking. Waarmede ik evenwel niet zeggen wil, dat het goede foort van pokjes, waar van men den etter beezigt,en de zeer kleine hoeveelheid fmetflof, die men gebruikt in de inenting, ook niet gedeeltelyk toebrengen, , om de ziekte gëmaklyker te maaken. Dit is misfchien het geheele ftuk der inenting , indien men daar by tevens in aanmerking neemt, dat dezelve te werk gefield wordt op jonge, onbevreesde, en de gezondfte perfoonen. Ontelbaare voorbeelden hebben egter nu genoeg getoond, dat deze manier een zeer goed gevolg en groote voordeden heeft, en, byaldien wy alles toegeeven, wat Vooroordeel en Partyzugt daar tegen hebben ingebragt, zo is het gevaar van de natuurlyke Kinderpokjes évenwei nog tienmaal grooter dan van de Ingeënte. Men moet dan byzonderlyk agt geeven op de lighaamsgefleldheid van den Lyder, ën op de gefteïdheid van de lugt, indien wy de kinderpokjes, en inderdaad alle andere algemeen heerfchende ziektens, op eene verftandige wyze, en met een gelukkigen uitflag, behandelen willen. Want Voor eerst. De gezonde en fterke Geftellen hebben meer lymige en dikke vogten , en veel meer rood, eigenlyk zo genoemd en  KINDÉRPOKJES. * IÖ3 'en ftevigerfaamgepakt, bloed; en zyn by gevolg gemeenlyk aan fterker koortfen en groo* ter ontfteekingen onderhevig, dan perfoonen van flappe vezelen , en een arm waterig bloed; en kunnen om deze reden , in alle gevallen, de ontlastingen, inzonderheid het Aderlaaten, beter verdraagen. " By de eerftcn dan raadt de voorzigtigheid, om, in den aanval der kinderpokjes, eenig bloed te trekken, en, indien de toevallen fterk zyn, dit te herhaalen. Een volle, gefpannen, kloppende Pols, groote hitte, " eene moeyclyke en heete ademhaaling, hooge kleur van 't gelaat, roodheid der oogen, ylhoofdigheid enz. vorderen dit byzonderlyk; Eene fterke pyn in 't Hoofd, ontfteeking der oogen, en klopping van de kropflagaderen, en llaap-llagaderen, geeven eene ontfteeking der harsfenen, of van derzelver vliezen te kennen, welke men nooit te ernftig of te vroeg kan poogen weg te neemen. —— Na eene gepaste hoeveelheid bloeds uit den Arm getrokken te hebben, heeft eene Aderlaating op den voet doorgaands eene verwonderlyk goede uitwerking. Het Aderlaaten vertraagt in zulk een geval den uitllag of het uithoornen niet, ten minften niet boven den behoorlyken tyd. • Wanneer het Bloed en de Geesten in eene gewpldige beweeging zyn, en de omloop boven maate fnel is, zo wordt de Natuur zodanig belemmerd,dat zy onbekwaam is om eene geregelde uitdryving der ziektemaakende ftof te bevorderen, veel min is zy t, z als-  1Ó4 PROEVE OVER DE alsdan in ftaat om die ftof behoorlyk te koo< ken, of zelfs om de gemeene natuurlyke affcheidingen te maaken- In gemeene brandende , en ontfteeking-koortfen, is men dikwils verpligt eens en andermaal te aderlaaten, eer men het minfte zweet kan te voorfchyn doen koomen. •— — Daarenboven is een zekere trap van kooking nodig in alle fcheidingmaakende uit* breekingen, ten minften in zulken, als blyken heilzaam te zyn; en daarom heeft men gemeenlyk meer of min zetzel in de Pis, ommiddelyk voor, of in de uitkoo-ming, en de koorts vermindert. Wanneer alles in eene fterke beweeging is, en de Pokjes koomen te fchielyk uit, dikwils» binnen dertig uuren, zo houdt _ de koorts aan, en de uitkomst der ziekte is byna altoos doodelyk. — Ook zal het Aderlaaten, in de ftraks bepaalde omftandigheden, de vermogens der Natuur niet verzwakken; maar door de zeer geweldige beweeging van het levens-vogt te ftillen, en eene geregelder -affcheiding der dierlyke geesten voort te brengen, zal het haar verligten, en in haare werking onderfteunen. Het Aderlaaten op den voet is bekend een zeer fterke afwending te maaken van het Hoofd en de Borst; Deelen, die wy, zo veel moogelyk, tegen het geweld dezer ziekte moeten poogen te beveilige'n. —— En tot dit oogmerk zoude ik ook het badender voeten en beenen in warmwater, of warme melk en water voor eenige weinige  KINDERPOKJES. 165 nige minauten, twee of driemaal daags herhaald, voor, en by de uitkooming,aan- ■ raaden; en wil ik ook Pappen «van melken Brood, gekookte Raapen, of dergelyken op de voeten gelegd hebben. Deze praktyk heb ik, voor verfcheiden jaaren /"met goéd gevolg te werk gefield, en byzonlyk aangepreezen in een kort berigt van een onregelmaatig foort van kinderpokjes, dat hier, in 1724. en 1725. O) woedde. . Dit trekt het bloed in grootere hoeveelheden fiiar de benedenfte deelen, en verligt by gevolg, gemeenlyk her. Hoofd en de Borst; en gelyk het meer bloed, benedenwaarts voert, zo brengt het ook meerpokflof naar deze deelen, en, wat meer is, het maakt de uitkooming op dezelve gemaklyker; het welk het getal der pokjes vermindert, die anderfints aan het hoofd, de borst enz. te voorfchyn zouden koomen. Terzelfder tyd ftrekt de vernappende eigenfchap der warme baden om de drift des bloeds te bedaaren, en kan in zekeren zin als een doorfpoelend middel beichouwd worden. Het is zeker, dat,waar deze methode gevolgd wordt, eene groote menigte pokjes aan de beenen en voeten te voorfchyn koomen , en zomtyds worden, op het aanleggen der Pappen zeer fterke pynen in die deelen gevoeld. Plet is de veelheid van pokken aan het Hoofd, de Keel en de Borst, die met reden te vree- zen O) Piilofopb, TranfaEt. N. 390, L 3  l66 PROEVE OVER H E zen is; Eenegemeene Roos is aan het aangezigt en hoofd veelgevaarlyker, dan aan de benedenfte deelen. Het hoofd moet , derhalven nooit te'heet gehouden, maar moet gefchooren worden voor dat dë pokjes uitkoomen, byzonderlyk als 'er dik hair is; Dit houdt niet alleen het hoofd veel koeler en maakt het minder onderhevig om door veeje pokken bezet te worden, maar voorkoomt ook verfcheiden lastige toevallen in het beloop der ziekte. Byaldien, niettegeftaande de koorts fterk aanhoudt, de uitkooming niet regelmaatig voortgaat, zoude ik niet alleen raaden de beenen en voeten, maar ook de armen en handen, ja zelfs het lighaam, te baaden. Dit heb ik niet meer dan eens gelegenheid gehad te werk te ftellén in eenige kinderen, die , door gewend te zyn om koude baden, tegen de Engelfche ziekte, te gebruiken , een dikker en harder opperhuid , dan natuurlyk, gekreegenhadden , het welk de uitkooming waarfchynlyk tot na den behoorlyken tyd vertraagde. In eenen van dezeiven, die nu een fterk vrolyk Man is verfcheenen de pokjes niet voor den zesden dag, fchoon hy van den beginne af een zeer fterke koorts hadt; entoen kwamen dezelve , nadat ik hem, tot de borst toe, in warme melk en water hadt laaten baaden, te voorfchyn, zynde van een zeer goed foort, fchoon zeer menigvuldig. ■ Het lighaam op deze wyze te baaden ftrekt niet flegts om het Hoofd en de Borst  KINDERPOKJES. 167 teverligten, maar trekt ook de ziektemaakende Hof af, en bevordert deszelfs ui,tkoomins uitwendig op het lighaam, waardoor de binnenfte deelen, en die een naauwer verband met het leven hebben, minder onderhevig zyn aan de woede dezer ziekte. Men heeft al te dikwils bevonden, dat de Pok-puiften op de Longen, de ingewanden van den Onderbuik enz. doodelyke uitwerkzelen voortbrengen. Dit is niet geheel en al eene nieuwe methode, want r h azes Ca) raadt de Lyders in een foort van vanDamp-bad, Balneum Vaporis, te houden , om het uitkoomen te bevorderen. Dikwils vallen de Herkenen volbloedigen in eene groote neerflagtigheidvan geest, en in eene algemeene zwakheid, vergezeld met eene zwaare onderdrukte Pols, zodra zv van de kinderpokjes worden aangetast; 't welk den min geoeffenden Geneesheer zeer verlegen maakt, of hy tot eene aderlaating moet befluiten, fchoon dezelve hier even noodzaakelyk is, en niets den Lyder meer verligt, inzonderheid , wanneer dit ten grooten deeie fpruit uit vrees en ongerustheid wegens de ziekte; 't welk zeer dikwils het geval is met volwasfene perloonen, die, (in 't voorbygaan,) ook best het aderlaaten verdraagen kunnen , ten zy zy zeer oud mogten zyn. Want met alleen doet (a) Vid: rhazes de Vaviolh & MorbUliu, Caj, VI. Editionh m e a d i i.  l68 PROEVE OVER DE doet de befmetting misfchien eerst de dierlyke geesten aan, maar de vrees en ongerustheid ook verwarren en vezwakken derwyze de vermogens der Natuur, dat het Hart en de famentrekkende vaten veel minder kragt oeffenen op de vogten, die 'er in vervat zyn ,■ waardoor de r ^gelmaatige affcheidingen en ontlastingen merkelyk verminderen, byzonderlyk, die voornaame, het zenuwvogt, en de doorwaasfeming; zo dat hier door de moles movznda, het ge wigt dat bewoo • gen moet worden, aanwast, terwyl de vis motrix, de beweegende kragt, vermindert, r— Wanneer men derhalven een gedeelte van het aangegroeide bloed, in zulke omHandigheden, aftapt, doet men inderdaad hetzelfde, als of men de beweegende kragt verfterkte. Daarenboven, wanneer een gedeelte van de lymige vogten is afgetapt, worden de overblyvende des te gemaklyker verdund, en bekwaamer gemaakt om de werkende beginzels, of dierlyke geesten, in behoorlyke hoeveJheid, af te fcheiden. Eenig bloed moet derhalven, in zulke gevallen, zo dra moogelyk, getrokken worden, maar niet in te groote hoeveelheden op eenmaal. Het is zekerlyk beter het aderlaaten te herhaalen zo het nodig is, ten minden het Laatgat nu en dan te floppen, want hier door voorkoomt men zwyming, die anderzints dik • wils voorvalt, ten zy de Patiënt in eene agteroverliggende, of ten minften liggende, geflalte wordt adergelaaten. Maar  KINDERPOKJ E S. «169 Maar verder, wanneer onmaatige vrees en neerflagtigheid met de ziekte faamenloovta is 'erwezenlykmenigmaaleneenenoodzaak'elykheid om iets ter verflerking of opbeuring van de Natuur toe te dienen, zelts in het eerfte begin, en die hanfterking verfcheiden reizen, en nietfpaarzaam, te laaten gebruiken. Nu wanneer de al te groote hoeveelheid bloeds afgetrokken is, kunnen deze verfterkende middelen met meer veiligheid en voordeel gebruikt worden , en ik heb 'er dikwils uitneemend goede uitwerkingen van gezien, wanneer de pokken door overmaatige vrees,en neerflagtigheid' der Lyderen, in de huid, als 't ware, begraven lagen, en in drie of vierdagen na malkanderen, geene merkelyke vorderingen maakten. lk ben geen groot voorftan- der van den heeten Leefregel, byzonderlyk in het begin der kinderpokjes, maar ik ben verzekerd, dat dit inliet gemelde geval te werk moet gefteld worden , en dat men zelfs blaartrekkkingen moet aanleggen, om de traage flingeringen der vaten aan te zetten, buiten 'twelk de Lyder zekerlyk onder het gewigt der ziekte nederzinkt. In het algemeen egter ben ik 'er niet voor, om zeer vroeg in de kinderpokjes blaartrekkingen te gebruiken, ten zy'er groote rede is om te vreezen, dat de Tong, de Keel, en de Neuspypen anderfmts waarfchynlyk grootelyks mét dezelve bezet zullen zyn. Wanneer de ziekte aankoomt met eene rauwheid, zeeree, «of groote hitte van den L 5 • mond  IfO , PROEVE OVER DE mond of de keel, en een merkelyke fcherpe zinking of verftopping inde neusgaten,met geduurige niezing, en eene prikkelende hoest, zo moet men de ftraksgemelde uitwerkzelen verwagten, ten zy dezelve worden voorgekoomen door tydige blaartrekkingen , welken ik dikwils bevonden heb van een zeer goeden uitllag te zyn. -— Geduu? rig niezen, en fcherpe vloeying uit den mond en neusgaten, toonen dat het binnenvlies van den neus, 't welk dient om alle deze deelen te befmeeren, door het motterig vogt in zyne kliertjes af te fcheiden, grootelyks is aangedaan, en dat'er eene aftrekking van dezelve vereischt wordt; want zelfs eenige weinige pokken in de keel en neusgaten zyn van veel erger gevolg dan honderdmaal meer uitwendig op het lighaam; groote pyn, en eene moeyelyke ademhaa•lingen zwelging zyn de zekereuitwerkzels, byzonderlyk tegen het einde der ziekte, welke dikvvils den Lyder geheel verflikken, ten zy gy ten uiterften zorgvuldig zyt met uwe gorgeldranken, infpuitingen, enz. — Zomtyds heb ik zulk eene geweldige zinking op deze deelen gezien, dat 'er eene overdaadige kwyling, zelfs in het begin , door veroorzaakt werdt; het welk den Lyder geduurig waakende hieldt,de tong, lippen , en keel ontvelde ; en zulke zwaare pynen veroorzaakte, dat hy 'er volftrektelyk buiten ftaat door wierdt gefield, om een oog te luiken, en dat hem het doornikken van ecnig.voedzel of eenigen drank onver- draa-  kinderpokjes. i?i draagelyk werdt. Hier zyn vroege blaartrekkingen in den Nek, agter de ooren, enz. onontbeerlyk. Maar 'Jen anderen. Wanneer Perfoonen van llappe zwakke vezelen, en een arm dun bloed, of zulken, die onlangs groote ontlastingen ondergaan hebben, van de kinderpokjes worden aangetast, zo houd uw lancet binnen, zo gy het leven uwer Lyderen lief hebt. — :— Dezen hebben gemeenlyk een vervallen, bleek, voorkoomen, een zwakke fnelle, beevende pols, zeer jrroote neerflagtigheid , met. eene blecke rauwe, weyagtige of heldere pis, beurtelings huiveringen en hitte, weinig dorst en geen groote pyn, maar eene geduurige drukking en ongefteldheid m de maag , duizeling enz. Hier, durf ik zeggen, dat Sek en Saffraan niet ondienftig zyn, met eemo-eliotehart-en zenuw-Herkende geneesmiddelen, Sek-Wey, Wyn en water, of der- d ken . Maar dit alles kan gefclne- den zonder groote giften yan vlugge loogzouten en geesten, flangenhout, brande- wyn, zwaaren wyn enz. En egter heb ik vry groote giften Wyn aan fommige laag neêrgeüaagen Lyderen met zeer groot voor. deel zien geeven; Blaartrekkingen kunnen hier ook gebezigd, en prikkelende pappen aan de voeten gelegd worden; het baden fchynt zo gepast niet. Daar is nog iets, 't welk het uitkoomen der Pokjes grootelyks bevordert in deze laage, neêrgeflaagen Lyders, by welken  172 PROEVE OVER DE de pokken zig niet geregeld, noch ter regte^r tyd, verwonen, maar in het vel als begraaven liggen, met weinige of geene uitpuiling, en nog minder kleur; Dat men hen name- lyk een zagt braakmiddel geeve. De Natuur doet byna altoos van zelve eene pooging tot braaken in deze ziekte, en ik denk dat wy haar geleide behooren te volgen; want hierdoor wordt niet flegts deziekte-maakende ftof, die allereerst de maag aandoet, gedeeltelyk weggenomen, maar ook de drukkende, rottige, galagtige ver- * zaameling, die in de maag, de lever, de galblaas enz. opgehoopt moge zyn, geloosd. Ook is het blykbaar, dat de werking van het braaken de uitwaasfeming,het zweet, en dus de pokken door de huid uit- dringt. Ik weet, dat men hier tegen inbrengt,dat het braaken te veel bloed naar de harsfenen dryft, en derhalven ongepast is in het begin der kinderpokjes; en ik denk 'er even eens over, indien het by volbloedige Perfoonen »in 't werk worde gefteld voor dc aderlaating; Ja ik heb zeer' fchrikkelyke toevallen daar op zien volgen, wanneer het dus zonder oordeel gefchied- de. Maar men gelieve aan te merken, dat, zonder de aanprikkeling der konst, de . Natuur zelve daar altoos heen wil, en byna geduurige, fchoon dikwils vrugtlooze,poogingen doet om de maag te ontlasten. Nu is het zeker, dat wy, door mede te werken * met haare beweegingen, en haare poogingen met eene gefchikte doorfpoeling te onder-  KINDERPOKJES. I?3 derfteunen, haar werk grootelyks bevorderen en verligten, en dat het braaken dan ook veel eer ophoudt; en hetisopmerkelyk, dat als de pokjes'geheel zyn uitgekoomen, het braaken ganfchelyk ophoudt, en dat dit uitkoomen zelfs door dit middel zeer veel bevorderd wordt. • Ik wil de pappen aan de voeten onmiddelyk na het braakmiddel laaten volgen, omredenen, die zig aan elk oplettenden ligtelyk vertoonen. Het braakmiddel heeft gemeenlyk het verder goed gevolg van een ftoelgang of twee uit te werken, waardoor de darmen ontlast worden van dikke , verharde uitWerpzelftoffen, of van galagtige rottige ophoopingen •, zo dit niet gebeurt, moet een verzagtend, laxeerend klyfteer voort daarna gezet worden; En in veele gevallen is een zagt gemaldvk, koel Purgans van Manna, tremor Tart ar i, Sal Glauberl, of Rbabarber noodzaakelyk; zelfs indien'er eene fterke buikloop is, kan eene Dofis of twee Rbabarber gegeeven worden. Verfchillende gefteldheden van de lugt hebben verfchillende uitwerkzels op deallergezondften, veel meer derhalven op zieken en zwakken, en by gevolg op de ziekten zelve. . Het is reeds voor lang aangemerkt, dat dé eene geileldheid van den S Dampkring den voortgang eener algemeen heerfchende ziekte, byzonderlyk de kinderpokjes, bevordert, eene andere dezelve vertraagt; De kinderpokjes, weet men, be Deze egter is in zommige jaargetyden, en by zommige Perfoonen, veelte overvloedig en nadeelig; en wel voornaamelyk denk ik, in koud, vogtig, dampig weder, en in-Perfoonen aan zinkingagtige ongefteldheden onderhevig, s— Ik heb dikwils de kwyling zo vroeg zien beginnen, en zo onmaatig aanhouden, dat ten laatften het' gemeene bekleedzelvan de Tong, den Mond, en de Keel ontvelde, waardoor de allerhevigftepyn veroorzaakt, de flaap en het flikken belet, en de Lyders als op eene geduurige pynbank gehouden wierden. En derhal¬ ven vrees ik altoos een te vroege kwyling, byzonderlyk, als dezelve overvloedig en zeer fcherp is. Gelyk zommige gefteldheden van den Dampkring eene genoegzaame kwyling beletten, zo fchikken andere wederom de Lyders tot eene al te groote en te gelyk eene al te fcherpe kwyling; Eene epidemifche, of algemeen regeerende verkoudheid zal op den eenen tyd aileenlyk een dun, zagt, fmaakeïoosfnot doen ontlasten; op een anderen een overdaadig fcherp, dun ftinkvogt, dar den neus,de lippen,keel, enz. ontvelt. Waarfchynlyk kan zulk een foort van Damp* kring  1?6 PROEVE OVER DE» kring, als de Lyders fchikt tot onmaatigë kwylingen, gedeeltelyk ook die rauwe, kryftallyne onbereide pokken, die wy zo dikwils aantreffen, voortbrengen. Want een vogtig, dampig, koud, jaargetyde verflapt niet flegts de faamentrekkende vaten te veel, en bezwangert het bloed met koude falpeteragtige dampen; maar verftopt daar by ook grootelyks de doorwaasfeming, waardoor eene fcherpe , weyagtige verfaameling wordt opgehoopt; En het is voornaamelyk in zulke jaargetyden, dat dit foort van kinderpokjes heerscht,gelyk het kleine, wrattige, zwarte foort met weinige of geene kwyling géWenlykst wordt waargenoomen, geduurende eene lange aanhouding van drooge Noord-oostelyke winden, en zeer heet of zeer koud droog weder. — Geeft ons deze waarneeming geene aanleiding om op de verfchillende leefregels, die in verfchillende fayfoenen te pas koomen, agt te geeven? Deze krystallyne of waterige pokken worden nooit gunftig ryp, maar de ftof blyft rauw en een louter waterig ftinkvogt, tot* het laatfte toe s en in zommige plaatfen loopen zy in malkanderen, en vormen zeer groote blaaren; welke ten laatften door breekende, en alles rondom zigwegvreetende, den Lyder als in eene zweer leggen, en 'er doen uitzien als een gevild konyn. Ik heb zommigen onder zulk een foort van Teering twintig of dertig dagen na malkanderen als zien verfmelten, terwyl de fcherpe vogten geftadig van hen afliepen en nederdnipten, tot dat zy ten laatften in ee« dubbelen zinge--  KINDERPOKJES. 177 gezegd konden worden , ontbonden te zyn. Zeer dikwils w'ordt een groot gedeelte van deze dunne , rauwe {toffe, wederdtn in 't bloed opgenoomen, en laat eene menigte, flappe, ledige of dekzel-pokken, zo als zy 't noemen, na. Dit veroorzaakt verfchrdo lyke wanorders, en vertoont"het Treurfpel eens weder van nieuws af, 't welk gemeenlyk een doodelyke uitkomst heeft; ftuiptrekkende grillingen, Long-ontfteeking-koortfen, ylhoofdigheid,roode loop , zwymingen enz. zyn'er de gewoone gevolgen van. » Schoon de Lyders evenwel, wanneer de ftof door eenen maatigen buikloop, of eene zeer rykelyke ontlasting van hooggekleurde pis, die zetzel maakt, wordt ontlast, zeer 'dikwils herftellen; Maar wanneer de ftoelgangen zwart, bloedig, of etter-bloedig zyn, wyzen zy gemeenlyk een verderving der darmen aan, byzonderlyk , zo de onderbuik gezwollen, pynlyk en gefpannen is. ^ . En eene geduurige perfing om te'. wateren, zonder eenige merkelyke ontlasting, is een zeer kwaad toeval, ten zy het door fpaanfche vliegen is veroorzaakt. — Indien ooit rykelyk zweeten nuttig is in de kinderpokjes, het is in dit foort derzelver; en ik meen hetzelve" verfcheidenmaalen zeer voordeelig bevonden te hebben In deze rauwe, ftinkvogtige, ongekookte Pokken, en overvloedige geduurige fpuwing, waar in de huid en pokken bleek, of blauwagtig, de Pols flauw,de pis dun, waterig, rauw zyn , worden verwarmende GeneesM mid-»  I?8 PROEVE OVER DE middelen vereischt, gelyk als Pulv. Contrai. jerv. Comp. Myrrhe, Muskus, Saffraan, Kamfer* Theriak, Mithridaat, ConfeclioCardiaca Deze zyn van groot nut om de pokken te doen opkoomen, de Hof te kooken en kunnen dot?rgefpoeld worden met Sekwey, Decoct. Rübicund, eenen maatigen koeldrank, of een kopje kofTy, met wat melk daar in, nu en dan te neemen, welken ik meer dan eens bevonden heb, at, geduurende het geheele beloop der kinderpokjes, met geen kwaad gevolg,ja met een zeer goeden uitflag, kan gedronken worden, naardien de prikkelingen van den kittel-hoest, welken de fcherpe dunne fnotfto iën* veroorzaaken daar door blykbaar geftilt worden. Hier koomen ongetwyffeldookflaapmiddelen te pas, en Theriac, Elixir Paregoricum, of Tin&ura Thebaïca, moet dikwils met Diacodium gegeeven worden,maar in zulke hoeveelheden, dat 'er de Patiënt door tot rust gebragt, /niet bedwelmd en als verdoofd wordt; Het geen inderdaad de veiligfte ma ier is van de flaapmiddelen toe te dienen, in welke foorten van koortfen het wezen moge, en waardoor by ilot het bedoelde oogmerk best bereikt wordt; want fchoon eene groote gift op eenmaal den flaap ohmiddelyk beter moge uitwerken, zo is dezelve egter minder verfrisfend; Maar wanneer de flaap daar niet op volgt, is eene ylhoofdigheid, of eene lang aanhoudende bedwelming daar byna altoos het gevolg van. In alleuitkom- ften veroorzaaken groote giften, zeer groote ver-  KINDERPOKJES. 179 verflappingen, en eene algemeene zwakheid, welke niet anders dan door eene nieuwe Dofis m verloop vaneenigen tyd, of eene verwarmende hartlterking kan verholpen worden. Het is hier even eens als metrykelyke giften van geestryke vogten,waardoor voor een korten tyd, dolheid of bedwelming wordt voortgebragt,en die in algemeene zwakheid, trillingen, en de uiterfte neerllagtigheid eindigen — Daarenboven, niemand kan vooraf weeten, welke uitwerking eene zekere Dofis Opium op een bepaald perfoon zal hebben, voor dat men het bezogt heeft; Zommigen hebben zulk eene byzondere geileldheid, dat eene zeer kleine gift hen grootelyks aandoet, terwyl anderen, die gelyke fterkte, van geftel fchynen te hebben, viermaal meer mét veel minder uitwerking gebruiken zullen. Zommigen kun. nen zeer wel tegen Diacodium, die geen Opium volftrekt verdraagen kunnen; zodat het altoos voorzigtig is ten minften met maatig fterke ilaapverwekkende mitidelen, en met kleine giften te beginnen. In weerwil vah de noodzaaklykheid dezer voorzorg egter zyn 'er geene geneesmiddelen, welke ook, die dunne fcherpe vogten zodanig verdikken, hunne prikkeling en nedervloeyingen zo verminderen, en de pokken derwyze tot rypheid brengen, als flaapmiddelen, gepastelyk gegeeven. — Inderdaad wanneer de pokken menigvuldig zyn, kunnen wy zeer weinig zonder Opiaaten bedryven, inzonderheid als de ziekte op 't hoogst begint M 2 te  l8ö PROEVE OVER J>E te koomen, wanneer de zweeren zeer pyn- lyk zyn. En egter hier moeten wy, wanneer de kwyling ten uiterften lymig en lastig , en de ademhaaling kort en moeyelyk is, ook voorzigtig zyn in dezelve te gebruiken, en ze te gelyk geeven met Gom Ammoniak , Oxymel Scilliticum enz. Ook moeten wy in deeze waterige of kryftallyne pokken niet fpaarzaam zyn met blaartrekkingen , welke , behalven haare andere goede uitwerkingen, een ruimen aftogt geeven aan de fcherpe ziektemaakende vogten; en om dezelfde rede moeten de groote blaaren, welke de pokken maaken door in een te loopen, met het Lancet geopend worden. • Die opening met een gouden naald te maaken f gelyk («) avic e n n a aanpryst, is meer keurig, dan noodzaakelyk. Men doe het, zo als men wil, daar volgt altoos een erger lidteken op, dan of men het aan de Natuur hadt overgelaaten; Maar hiér moet die. aanmerking wykenvoor het gevaar; want de bytende ftoffe brengt zomtyds eene verfterving voort, en eenig gedeelte van dezelve wordt daarenboven geduurig, weder in het bloed opgenoomen. Ik raade ook eenige gepaste pisdryvende middelen by de Alexipharmaca of Pestmiddelen te voegen, gelyk als Nitrum, Sal Succini, Spirit. Nitri Bulcis, en dergelyken. 0)avicenna. Canon. Medic. Lib. IF, Cap. de Fariolis, p. 66. ex Edit. Plempii.  KINDERPOKJES. l8l ken" Want ik heb dikwils bevonden, dat eenê overvloedige Pisloozing het gebrek van andere ontlastingen zeer gelukkig vergoed; E„ zo dit gebeurt wanneer de kwyling begint op te houden, en het aangezigt te ' üinken, is het altoos heilzaam en dewyl •hetzodanig is, moet het zo veel moogelyk bevorderd,endeLydersmoetenaangefpoord worden, om hun water dikwils te maaken, het welk men best uitwerkt door hen van wd tot tyd op hunne kniën te la'aten zitten; want terwyl zy platliggen, hebben zy dikwS nog neiging nog magt om te wateren fchoon zy, op gezegde wyze, overend geholpen zyndV, het zelve aanftonds zeer overvloe'uig zullen doen. Niets is gemeener, dan dat de dunne , fcherpe pokftof zig benedenwaards naar de dSnPwendt, en dat zeer dikwils op eene zeer geweldige wyze. -—- Untelbaare voorbeelden zyn my in de kinderpokjes voorgekoomen, waar m eene fcheiding maakende buikloop het even van den Patiënt behouden heeft;De Natuurzelveftelt deze ontlasting inkinderen,in plaats van de kwyling in volwasfenen. —- Men moet derhalven voorzigtig zyn van dezelve niet te haastig te Hoppen,en zelfs,wanneer zv overdaadig is, moet men dat met ondernemen, voordat men een Dofis of twee Rhabarber vooraf heeft laaten gebruiken;en dan inderdaad kunnen gepaste faamentrekkende flaapverwekkende middelen, als DecoM. Rubicund, Decoiï. Fracast. Tmct. Ros. M 3 enz'  iö2 proeve over De' enz. gebezigd worden; en wanneer alle andere middelen faalen,zal een klyfteermet Diascordium of Tberiak den vloed (tuiten. Maar in het algemeen moeten wy denzei ven flegts maatigen, vooral als de ziekte op het hoogst of reeds aan het afneeraen is, evenwel zorg draagende, om den Lyder* geduurende den buikloop, met gepaste verflerkende, zagtelyk faamentrekkende fpyzen en dranken te ynderfteunen. Ik heb nooit gemerkt, dat of de plantzuuren of de mineraale zuuren van eenigen grooten dienst zyn in de kryftallyne pokken, maar ik heb dezelve dikwils grootelyks dienftig bevonden in het kleine, zv^arte, faamenvloeyende foort, met vlekken; waarin de rotting der vogten in het algemeen veel grooter fchynt te zyn, en de ftof der Pokken veel ftinkender en vuil-etteriger dan in het kryftallyne, waar in het daarin bevatte dunne vogt dikwils weinig of geheel geen ftank heeft. . Schoon moogelyk nauwelyks één van vier herftelt, uit het'kleine, zwarte, faamenvloeyende foort, ( en wanneer hetzelve verzeld gaat met zwarte plekken, bloedige pis, en andere bloedvloeyingen, nauwelyks één van duizend) egter heeft men zomtyds groote dingen gedaan door mineraale zuuren , faamentrekkende Pestmiddelen, en bereidingen van de Kina, wanneer de Petechics menigvuldig, en de Pokjes zeer zwart, klein, en faamenvloeyende waren, ja zelfs vergezeld gingen van eenige bloedvloeying. . Ik heb eeni¬ ge  K I H D E * P O K J E S. 183 verbeelden bygewoond van eene herftel- wvze van behandeling uitgeweikt, maar St heb ik iemand ontmoet die bloedige ï?'loosde, en de ziekte doorkwam, tenzy KÏÏS^meldeverfchynzel blykbaar door Spaanfche vliegen.veroorzaakt werd:. —Waar eelvk dit foort van Pokken van zeer knTe dlnring is. en denLyder, (als hy ten laatften daar van opkoomt) verfcheiden dal?n na malkander ,tusfchen leven en dood als 'tware, doet hangen, zo zyn, in dat eeval de bovengemelde geneesmiddelen net alleen noodzalkelyk, -aar hy moe ook rykelyk onderfteund worden, byzonderlvk in het laatfte tydperk met gepaste er> dranken, totdat hy ten »at*ljn, even als de Hangen, regte ^^JS % wedergekreegen gezondheid, eindelyz. uu de zwarte aflegzels bedorven huid verliest en ^g^16^ vel nieuw leven en 'nieuwe kragten we en waarlyk ik heb zommige gev lÜlezfcn, die nieer r™™*™*? opftanding, dan naar eene herftellmg ge- ^Alsikhet gebruik van At Kina, in zommiee foorten der kinderpokjes aanprys, doe Kulks op genoegzaame ondervinding en «z^DtezlopinVneunpryzmgnietdnA ferlalten, kan grooten Du mbaiKO (•) De Variolis & Moiïillis. ƒ. 45-  I84 proeve over de Profeflor m onro («)en Dr. w a ll(fi) 0Ver dit ftuk raadpleegen. — ik begin gemeenlyk met de Akxipharmafche tinctuur van de Koortsbast, welke ik boven befchreeven heh, wel zuurgemaakt met Elixir van Vitriool; en dan ga ik over tot het af kookzel> of tot, h« extra®, zo het noodig is. * T* Maar ik waarfchouw wel ernftitr om niets van dit foort te geeven, wanneer de ademhaalmg moeyelyk is, het lighaam zeer geflooten, en de onderbuik hard en gefpannen, ten minften tot dat men alle deze toevallen heeft weggenoomen.. , ikmoet er byvoegen , dat de Tinctura Cort. Alexipharmaca byzonderlyk dienftig is in de watengê pokken, en gegeeven moet worden itraks na de volkoomen uitbreeking om zo veel moogelyk, eenigen trap vin rypwordingte bevorderen; Het is zeker, dat de Kina gemeenlyk eene goede ettermaaking in dunne water-etterige zweeren te weeg brengt. — Morton (y) gaf de Kina niet alleen in het afgaan, maar geduurende de rvpwording der pokken, indien hy eenige verpoozing vondt; en dat zelfs om de drie of vier uuren, tot de hoeveelheid van een Brachma; en ik weet, dat dit voor eenise jaaren met goeden uitflag te werk is gefield by andere uitmuntende Geneesheeien De groote moeyelykheid en het gevaar de-. (cc) MedicalEfays Vol. V. p. i0a O) ibilof. Transaft. N. 48Ó. Ct) De Farielis Cap. IX. pag. 250.  KINDERPOKJES. ,185 dezer ziekte koomt voornaamelyk als de pokken op het hoogfte zyn, of beginnen te verminderen, (hetwelk in het eene loort veel vroeger plaats heeft dan in het ander; en m het gunftigfte foort altoos het eerst,) want hoe gemaklykde ftoffen tot aan dien tyd toe mogen hebben voortgegaan, wordt men egter thans, (te weeten den zevenden, negenden, of elfden dag na het uitkoomen,) zeer dikwils overvallen van eene zeer onaangenaame verandering, en verfchnkkelyke toevallen. De zwelling van het aangezigt valt eensklaps neder, ^e kwyling houdt fchielyk op, de pokken worden flap, de tusfchenruimtens bleek,blauwagtig of aschkleurig; Mier koomt eene grilhng by , en daar volgt een koorts op, met groote moeijelykheid vanademhaaling,zwyming, walgagugheid. Eene geduurige benauwdheid, trillingen, trekkingen, ylhoofdigheid enz. voegen zig hier welhaast mede by. ^ulK eene verandering moet men verwagten, byaldien de Pokken in grooten getale te voorfchyn koomei», den eerflen, tweeden, of derden dag, na dat de Lyder eerst door de ziekte is aangetast; Indien zy, na de yolkoomen uitbreeking niet vol of gevuld , rond, en wél gepunt blyven,maar flap worden, of buitenwaards uitloopen, of een klein holletje, of zwarte vlek in 't midden hebben; Indien niet van een helder roode bafis of rand van onderen omgeeven zyn, en zelve bleek of duifter gekleurd zyn; f Byaldien de Pis onderwyl bleek, rsauw en * n 5 dun>  185 proeve over de dun,gebleeven of geworden is, en de kropflagaderen, en flaapflag-aderen veel kloppen, is 'er geen gering gevaar op handen. * Hier dan moet een Geneesheer zyn Lyder met eene byzondere zorgvuldigheid en de uiterfte vlytigheid gade flaan, want de zaak van leven of dood wordt nu in weinige uuren afgehandeld; -< . En fchoon geene vol- ftrekte regels kunnen gegeeven worden in eene ziekte, die aan zulk eene groote verfcheidenheid van toevallen onderhevig is als de kinderpokjes, zullen egter de volgende onderrigtingen niet geheel nutteloos zyn. Voor eerst. Indien de zwelling der handen niet regelmaatig volgt op de zwelling van het aangezigt, en de zwelling der voeten op die van de handen,wordt dit met rede voor een kwaad toeval gehouden; Want dit is eene regelmaatige en fcheiding maakende overbrenging der ziekte-vogten naar deze deelen, en valt gemeenlyk voor, wanneer de kwyling begint te verminderen, en het aangezigt Hinkt. Wanneer*derhalven de omftandigheden dreigende zyn, zoude ik raaden dat 'er aantrekkende middelen gelegd wierden aan de voorhanden en enkels, een weinig eer men verwagt, dat de zwelling dier deelen koomen zal, want deze haaien de vogten niet alleen met meer zekerheid derwaards, maar geeven dezelve ook uitlogt; en ik denk, dat het gebruik van verzagtende pappen of Cataplasmata en ftoo- vin-  kinderpokjes. 187 vingen op die deelen, eenigen tyd voor de blaartrekkingen, te werk gefteld behoort te worden, dewyl dezen insgelyks ftrekken, om deze fcheidingmaakende zwellingen voort te brengen. Baglivi («) zegt, dat hy fponfen in verzagtende af kookzels natgemaakt met zeer goed gevolg belastede. -—Zomtyds inderdaad brengt de Natuur, uit eigen beweeging, de ziekte-ftof met zulk eene geweldigheid naar de uiterfte deelen, dat hieruit groote ontfteeking, zwelling, en allerhevige pyn geboren worden , welke nergens °zo veel door verligt worden, als door verzagtende ftoovingen, door de deelen te verflappen, en de pooren te openen. Ik heb dé hiergemelde geneeswys reeds voor twintig jaaren O) aangepreezen, en heb dezelve ledert in een overvloed van voorbeelden , met groot voordeel gevolgd? . De al te fchielyke wyking van lchei- ■ dingmaakende gezwellen, is altoos van een zeer gevaarlyk gevolg, getuige zelfs de gemeene Tigt, in zo verre, dat wy dikwils verplïgt zyn dezelve door fcherpe pappen te . onderhouden; In het ftraks gemelde geval haaien de blaatrekkende middelen niet flegts de ziekte-ftoffe naar de bedoelde deelen, maar ontlasten ook dezelve. Ik doe zeer dikwils blaartrekkende middelen by de pappen, en ik vind, dat het thans by eenige groote Geneesheeren in gebruik is, in gevallen 6 van («) De Varïolh tj Morbillis. {tj Pbilofopb. Transact. iV.,39°'  Ioo proeve over DE van gevaar, blaartrekkingen onder de zooien der voeten te leggen. , Ten anderen. Indien hitte, hoofdpyn, ongefteldheid en drukking in de maag, groote rusteloosheid of bedwelming, zig omtrent den zesden of agtften dag na het uitkoomen der pokjes doan voelen, terwyl het lighaam zeer geilooten is, gelyk doorgaands plaatst heeft, zo mist een eenvoudig klyfteer van melk, fuiker, en zout,zelden van onmiddelyke verligting te geeven, en dit is byzonder noodzaakelyk, wanneer de Lyder , menigvuldige maar vrugtlooze poogingen tot afgang doet. Want de uitwerpzehtorFen door hitte en lange inhouding verhard zynde, liggen in den kartel- en endeldarm opgepakt , alwaar zy drukkende tegen den bodem van de groote flagader , tegen de •heupvaten, of de fcheiding der vaten van den onderbuik en de krop van de blaas, den vryen aftogt des bloeds naar de laagere dee- • len verhinderen, terwyl het hoofd en de borst overlaaden worden. Daarenboven beletten zy de water-loozing, en nog de pis, nog de afgang, nog de winden kunnentioortogt krygen, voor dat de verharde uitwerpzelftoffen verzagt, en de darmen door een gepast klyfteer ontfpannen, glad gemaakt, en geprikkeld worden om hun werk te verrigten. 1 Ik laat,inderdaad zelden myn Patiënten ,byzonderlyk jonge Perfoonen,zo uittermaaten hardlyvig worden, want ik laat gemeenlyk, daar het noodig is, alle twee, drie of vier dagen, van het begin  KINDERPOKJES. 189 af een verzagtend klyiteer zetten, tot dat ik'tot het gebruik van zagte purgeermiddelen overga, hetwelk den Lyder veel koeler houdt en het gebruik van rust-middelen veel veiliger en kragtiger maakt;. Want zeer dikwils hebben, zy weinige ot geene uitwerkin voor, dan om de pyn, die door de ontfteeking van de huid en de puisten veroorzaakt wordt, te {tillen, zouden zy zelfs om deze rede noodwendig zyn; Want indien eene zweer zo veel ongemak baart wat moeten dan zo veele honderd of duizend doen? fchoon de pyn en zeerte, daar de Lyders over klaagen , in het algemeen een goed teken is ; — Het is zekerlyk een kwaad teken, wanneer nog de huid nog de pokken ontfteeken, of pynlyk worden; want dit geeft een groot gebrek of verval van de Levenskreet, gebrek van omloop in de uiterfte hairbuisfes, en eene algemeene verdooving te kennen. " Laat ik hier verder bwoegen, dat byzonderlyk als de ziekte op het hoogst is, de flaapmiddelen vroeg in den avond moeten gegeeven worden, voordat de verheffing van koorts begint, en dat men ze in ruime giften toedienen, en, des noods, meermaalenherhaalenmag. Dtaco' mum  ioo proeve over. de Hum blykt by de uitkomst*hier zelden genoegzaam te wezen, ten zy in kinderen. De gift van het Rustmiddel moet byzonderlyk vermeerderd worden , des avonds voor dat men de .fcheiding wagt, om de onrustigheid, die algemeen in den daarop volgenden nagt koomt, te (lillen ; Want gelyk hippocrates aanmerkt „ O) de nagt vóór de fcheiding is in alle ,, koortfen de onrustigfte. " Als de Lyder zeer koorrzig en heet is, vind ik best hef* rustmiddel met eenig zuur of eenig zout in het drankje te vermengen, maar als hy Hap * en kwynead is, moeten 'er Theriak, of eenige Pestmiddelen bygedaan worden. Ten vierden. Indien, op de aankomst van de tweede koorts de Pols zeer fnel, hard, en fterk Haat, de krop-flag-aderen fterk kloppen, de hitte toeneemt en groot wordt, de ademhaaling zeer moeyelyk is, en 'er eene zwaare hoofdpyn, of meer of min eene ylhoofdigheid bykoomt, moet men onmiddelyk aderlaaten, of in korten tyd zal het geval onherftelbaar zyn. — ■ Het is opmerkelyk, dat het bloed in zulke omftandigheden getrokken, ten uiterften lymig, en zo korftig is als in de zwaarfte Pleuris. Het is zeer duidelyk, dat hetzelve in een zeer ontfteekenden ftaat is, uit de oog-ontfteekingen, keel-ontfteekingen, long ontfteekingen, Rheumatismen, en andere uitwendige ontfteekingen, welke 'er gemeenlyk op volgen. Maar Ten (•) Apbortfm. 13. Secï. II.  KINDERPOKJES- iqi Tenvyfden. Byaldien inte¬ gendeel de Pols flap is, de Lyder zwymt, de Pokken in de tusfchenruinuens tuslchen dezelve bleek, rimpelig en neergezonken, of lootkleurig zyn, de uiierfte deelen koud of klam worden, kunt gy nauwelyks te heete medicynen, dranken enz. geeven , nog te veele blaartrekkingen aanleggen; lk heb in zulke omftandigheden zeer groote hoeveelhed< n warmen wyn met een verbaazend goed gevolg zien geeven. Ten zesdln. Tegen het em- .de van het derde tydperk der kinderpokjes, vermindert de kwyling gemeenlyk fterk,«en de ftof wordt zeer dikwils zo ten uiterften dik en lymig, dat zy met de grootfte moeite wordt uitgefpoogen,en bynayderminuut verftikking dreigt, ten zy geduurig afgefpoeld door gepaste Gorgeldranken, Spuiting enz. , ik ken geene beter Gorgeldranken in dit geval, dan Appel-wyn en honing, ot Wynazvn, water en honing, of Oxymei Scühticum , met een weinig Nitrum of rouw Sal Amomac. Mostert kan ook met voordeel in de Gorgel- dranken gekookt worden, wanneer 'er eene fterker prikkeling noodig is. De Plant- zuuren zyn veel zeepagtigeren affpoelender dan de geest van Vitriool, fchoon de laatfte meer gebruikt wordt. Dikwils zal dit alles zonder uitwerking blyven, en zal mets dan een wezenlyk braakmiddel, hulp toebrengen ; sydenham liet in dat geval braaken met Vinum benedictum, tot een en een half once; Wy hebben veel zag- ter-  102 PROEVE OVER t> E ter, en egcer even kragtige middelen; Ja Oxymel Scilliticum dikwils gegeeven, heeft eene goede werking, door zagtelyk te prikkelen en beide de fluimloozing en de ademhaalmggemaklyker te maaken. Daarenboven , dit heeft verder het voordeel van de waterloozing en ftoelgangen te bevorderen, die zeer dikwils in dezen tyd der ziekte gebrekkelyk zyn; maar wanneer het geval dringende is, moet men zyn toevlugt neemen tot een afkookzel of trekzel van de Ipecacoanha. Ik heb eerlykheids en moeds genoeg om dit menigwerven in praktyk te • fteflen, wanneer, dit de laatlte toevlugt is, en ik heb hier door mynen Lyder dikwils baarblykelyk uit de handen des doods gered, fchoon met gevaar van myn eigen agting, welke ik ook in andere gevallen, met het verlies van myn Patiënt, wezenlyk verminderd heb. ■' Maar ik zal altoos van 't gevoelen van celsus wezen , om liever een twyffelagtig middel te beproeven, dan geen middel in 't werk te ftellen. Het • is niet zeer ongemeen, de tong en keel bedekt te vinden met een zeer dik, aanhangend,, witagtig, of bruin vlies, zodat deze deelen 'er uitzien, als of zy half gekookt waren , en de Slokdarm en de Long-pyp zyn gemeenlyk in denzelfden ftaat; Dit kan nog door braaking, nog gorgelen, nog iets anders weggenoomen worden, en is een zeer kwaad toeval, naardien het aantoont, dat 'er geheel geene affcheiding is door de klieren van deze deelen. De  kinderpokjes. IQ3 De groote taeiheid ypn het flym des raonds,der keel,enz. fpruit dikwils uit gebrek van geduurende den loop der ziekte vryelyk te drinken. Maar dit is volitrekt noodzaakelyk om het bloed te verdunnen, de kwyling aan den gang te houden, de Pokken te vullen, de fcherpe ziekte-maakende zouten door te fpoelen, en de vaten met meer heilzaame vogten te voorzien; Het voedzel zelf moet in deze ziekte, voornaamelyk vogt, of zeer dunne vloeibaare fpys zyn, dewyl de vaste fpyzen meestal niet gefmaakt nog doorgeflikt kunnen worden. In de zwarte , faamenvloeijende kinderpokjes moer men drinken of fterven; Dun zuuragtig Wey, Decocl. Lufitan. Water gruël, of water met Rhynfchen of ligten Franfchen witten wyn, Cyder en water, of dergelyken, zyn ten uiterften gepast; en zo 'er zig of Vlekken, of bloedvloeyingen opdoen, is de Tinctuur van Roozen, of Roode wyn en water, wat zuurgemaakt , dienftig. Maar Ten zevenden. — Wanneer de bekorsting volkoomen geformeerd *is, en de kwyling vermindert, moeten wy ons toeleggen, om .eenige andere ontlasiingen te bevorderen; want niets wordt nu uitwendig geloosd, weinig of niets kan thans uitwaasfemen , door de korftige fchubagtige huid, welke het lighaam bekleedt gelyk een lederen kolder, of liever, als men de gevolgen gadeflaat, gelyk het vergiftigd hembd van N Her-  194 PROEVE OVER DE Herkules; want het verhindert niet alleen de doorwaasfeming, maar bepaalt ook den etter, en bloed-etter, die yder uur rottiger wordt, binnen het lighaam, en, dewyl dezelve geduurig opgenoomen, en in het bloed overgebragt worden, wordt de tweede koorts daar door voortgebragt, gevoed, en vermeerderd. Zo wy de kwyling aan den gang kunnen houden, en een behoorlyke loozing van wélgekookte pis, op dit tydperk bevorderen, gaan dedingen tamelyk wel, maar zeer dikwils faalen zy allen eensklaps, en de Lyder ftort in het uiterfte gevaar. — Hier moeten alle poogingen aangewend worden om deze ontlastingen te vernieuwen; daar moeten aanftonds meer blaartrekkende middelen aangelegd, en een verzagtend, afgang bevorderend klyfteer gezet worden; ook moet men dikwils borst-ontlastende mixtuuren van Oxymel fcilliticum, Lac ammoniac. enz. laaten gebruiken. Daarenboven het is van geen gering voordeel in dezen tyd der ziekte het linnen der Lyderen te- verfchoonen, 't welk nu ten uiterften vuil, ftyf en ftinkend is geworden, en daar zy dus zeer ongemaklyk in liggen, - Behalven dat hier door de lugt van het vertrek zeerbefmet, en de kamer zo onbekwaam wordt voor het ademen, dat zelfs de gezondfte het daar naauwelyks in houden kan; ja de Ademhaaling wordt'er niet alleen door belemmerd, maar ook gaat de fmet- ftof  kindskpokjes. 195 ftof van dezen vergiftigden dampkring geduurig over in het bloed door de influrpende vaten,.de Longen, enz. en bederft verder het bloed. Het is verbaazend te zien, hoe grootelyks de Lyders verkwikt worden door de ververfching der lugt, als men de venfters en deuren voorzigtig opent, het ftinkend linnen wegneemt, enz. Zy voe¬ len nu een nieuw leven , gelyk zy het dikwils en gepastelyk uitdrukken, want fris- fche lugt is de adem des levens. Het is zekerlyk van het allernadeeligfte gevolg zulk een rottige lugt in het vertrek te houden, en de Lyders daarin te bepaalen. ■ De ongerymde manier van een foort van Gasthuis-Kamer in een huis te maaken, en daar twee, drie, of meer Patiënten by malkanderen in te ftommelen, is eene allergevaarlykftepraktyk, en ik heb dezelve dikwils op de allerblykbaarfte wyze doodelyk bevonden. De flank, het zugten, het fteenen van den eenen ontrust en benadeelt de anderen"; het beurt zelden, dat zy allen te gelyk flaapen, maar het beurt maar al te veel, dat zy allen tevens waaken;Het is kwaad te leeven, by zulke flegte nabuuren • Wat men ook moge voorwenden , daar is geen gevaar in de Lyders te verfchoonen, mits dat het zorgvuldig met zeer droog warm linnen gefchiede; Jmaar het is eene morfige opvatting, dat het hembd eerst een half of heel etmaal door een ander moet gedraasen worden, eer de* zieke het aan 't  Iftede om het re behouden waarom zouden wy niet even veel agt Haan op dat van een Bri sch m ' troos, die tevens zo dapper en zZ!' voor de gemeene welvTart?' nUtÜ« 13 Ik kan deze korte verhandeling niet befluiten, zonder aan te merken, dat d\ 7' woone manier van de Matroo.en te P£" fen zodra zy van lange en verdrietige* e zen te rug koomen ,om aanflonds fndere gelykfoortige reizen aan te vangen ombind hunne farmhen en vrienden niet te zien en gemeenlyk m een flegten ftaat van gezond heid zonder hen tyd of gelegenheid te ven dezelve eerst wederge bekoomen fen" dood aan duizenden veroorzaakt heeft'- e ik wenschte, voor de eer der Natie dat S eemge manier, om onze vlooten tebeSaf nen, konde uitgevonden worden, die me J tZfu tVll^mCt de Sronden ^n gemTene Menfchelykheid en met onze Britlhe vry- Plymoutb-zoSspt. 1747. EINDE.