Boekbinderij Drukkerij RUSTENBURG Tel.6621778 Amsterdam  '01 1891 8929 UB AMSTERDAM  VADERLYKE RAAD AAN BïNI DOCHTER.   VADERLXKE RAAD aan mynb DOCHTER, in den smaak van THEOPHRON: aan db HUUWBAARE JUFFERSCHAP GEWYD, door J. H. C A M P E. Uit het Hoogduitsch vertaald. eerste de ix. nAMSTERDAM, sy be Wed: j. DOLL mdccxc.  Qêderwilien  VOORREDEN. Toen ik één jaar geleden (*) eenige afgebrooken {lukken over de vrouwelyke verordening , en de daartoe verëischte voorbereiding en vorming voor myne dochter ontwierp: had ik nog het voorneemen niet, om een geheel boek daarover te fchryven, en nog tuinder te laaten drukken. Dit voorneemen kwam eerst naderhand in my op, toen ik eensdeels door myn vaderlyk hart daartoe als opgeroepen wierd, anderdeels by een naauwkeurige beproeving van 't geen onze letterkunde over dit onderwerp tot mc toe had opge*!eeverd, meende te moeten i cpdepfiejlen , dat eene proeve , om dit geheel onderwerp nog eens, l niet jlegts voor'mpe dochter; maar ook voor het Publiek te bewerken, niet ten eenemaal zou kunnen worden afgekeurd. Myn hart, het welk nooit ft erker gevoelde dat het onder vaderiyke verpligtingen ligt, bloedde by het (*) 1788.  FOORREDE li. het gezicht van zo veele misleidingen, waar door deeze fekfe, altoos aan den leiband gehouden en altoos bedroegen, cok niet minder in fchriften , dan door aanleiding en voorbeelden, van haare oorfprongklyke, verheven en waardige verordening zo dikwerf afgetrokken wordt; en noch de overweeging van den kiefchen aart van het onderwerp, noch ook de affchrikkende be/chouwing van tnyne krachten, zo zeer door anderen onder handen, hebbenden arbeid verdeeld, kenden mj langer weder kouden, om te beproeven, hoe verre de zwakke ftem van een mededoogend Waarfchouwer wel in flaat mogt weezen , «m zich , by het ruisfchen van den algemeenen ft room der waereld,te doen hoor en en ingang te vindtn. Ik kon voor myzehen daarby niet verbergen , V geen door iemand, die geen vreetndeling in de waereld is, zo gemakkelyk was w/iarteneemen : dat de denkbeelden van de vrouwelyke verordening en vrouwelyke volmaaktheid , welke een onbevooroordeelde befpiegeling aan de band geeft, dikwyls magtig en op een in het oog hopende wyze affteeten tegen de begrippen, die ih de waereld, en  VOORREDEN, en vooral by de verfynde planden, ten deezen opzichte heerfchen. Maar alte wel voorzag ik, dat de geest van ons tydvak — de geest van ligtzinnigheid en weeldz — gebelgd «ver veele van myne hem regelrecht tegen' werkende, mogelyk bittere voor/lellen, menig goed woord verydelen, uit het verband rukken en daardoor tegenftrydig doen voorkomen , ook veel, het welk oogenblikkelyk indruk kon maaken, van de oppervlakte des harten, waarop het neêr gevallen was, met ten grooter geweld weder zou wegblaazen. Doch deeze affchrikkende voorüitzich' ten konden en moesten my niet tegenhouden, cm myne welmeenende raadgeevingen ter neêr te {tellen; kmden en moesten my ook , nadat ze opgefteld waren, niet beletten, om ae te laaten drukken. IVant fchoon ook duizend maal duizend dezelvtn niet mogen hezen, of, dat op het zelfde uitkomt,daarvan geen gebruik maaken : zyn 'er evenwel buiten deeze misfchien nog eenige honderd anderen, die uit hoofde van haare natuurlyk goede geaardheid .tevoren reeds by eenig overleg een voorgevoel hadden, dat de groote weg, waaróp een opvoeding, regelrecht ftrj* i dig  ■n FOORREDEN. dig tegen het oogmerk, en het veelvermoogend voorbeeld der zusters haar geleid had' den , toch wel de rechte weg tot het waars doel niet zyn kon; die derhalven reeds lang naar een getrouwen leidsman, die het beter pad kende, uitzagen, en die my nu misfehien zullen gelieven te verëeren met eenig ver' trouwen , zo niet op myn ondervinding en doorzicht , nogthans op de zuiverheid van myne welmeenende bedoelingen. Voor deezen zal dan myn boek ook gefchikt weezen; en hoe gelukkig voor my en voor haar, wanneer zy hetzelve, gelyk van zodanige leezeresfen wel te verwachten ftaat, niet als een boek tot vermaak, als waartoe het in 7 geheel niet gefchikt is, maar als een emftige raai omtrent haare emftige en gewigtigfte belangen , met een ingefpannen oplettendheid, in de uuren van ftille gerustheid en kalmte der ziel leezen , behartigen , en over V geheel op zich zeiven toepasfen zullen f In het werk zelve heb ik meer dan één' maal te kennen gegeeven , dat ik hetzelve voornaamelyk voor jonge vrouwen van den gelukkigen midde.nftand, en niet voor jonge Dames van rang fchreef: het is echter go-d, en  VOORREDEN. Vil dat deeze aanmerking ook hier aan het hoofd flaat, ten einde de Leezeresfen uit de groote Waereld, die my misfchien met haare oplettendheid willen verwaardigen, dit oogpunt miet uit het oog verliezen, en, indien zy zulks goed vinden, naar welbehaagen zelve bepaalen moogen, hoe veel of weinig van dat geene, wat ik de voorgenoemden aangeraaden heb, mede op hooger rangen toepasfelyk en voor dezelven nuttig zyn kan. De gronden , waarom ik my • zeiven binnen deeze ■perken bepaald heb, en moest bepaalen, blyi ken van zeiven, zonder dat ik noodig heb , em ze nog nader aan te toonen. Het tweede Deel van dit werk heeft de Menfchenkennis, zo noodzaakelyk voor een jonge vrouw, ten onderwerp , en deelt de daarop gegronde regelen van voorzichtigheid mede. Vermits ik reeds zes jaaren geleeden ,hetzelfde onderwerp in mynen theo< p h r o n voor Jongelingen behandeld heb, en de menfchen over 't geheel' befchouwd, niet anders geworden zyn, dan ze toen waren ■ was het niet in myn magt, om, wat betreft verfckeiden daartoe behoorende opmerkingen en regelen, eene voor niemand zo zeer, als voor  vm FOORREDEN. voor my - zeiven lastige herhaaling te vermyden. Ondertusfchen zal men , indien iemand de moeite doen wil, zodanige plaatfen met die in het voorgemelde hoek te vergelyken , zo ik hoop, niet orduiüelyk ontdekken , dat ik middelerwyl niet vruchteloos onder menfchen geleefd', en by de gelegenheden tot nieuwe of verbeterde opmerkingen , welke my aangebooden wierden , myne oogen toegejlooten heb. Deeze byzonderheid, dat ik niet ligt van een myner voorige waarneemingen , hier weder gebruik maakte, zonder dezelven door nieuwe aanmerkingen óf te verryken, óf naauwkeuriger te bepaalen, maakte het in de meeste gevallen ondoenelyk, om het boven genoemde ouder boek daarby aan te haaien, omdat de daaruit ontleende plaatfen niet meer dezelfden waren. Voor het overige zal men by nader onderzoek vinden, dat alle hier met verbeterde veranderingen wederom gebezigde denkbeelden , zeer weinige bladzyden bef aan. DE SC HRYVER.  J. II. CAMPE, VADERLYKE RAAÖ AAN ZYNE DOCHTER; ggas_.„, i Ik heb federd eenige jaarsn reeds menig klein boek gefcbreeven voor jonge lieden en kinderen, die niet de mynen waren; nu vat ik de pen voornaamelyk op voor u, myne eenige Dochter! — voor u, waarop tegenswoordig, (dewyl hier in de ondermaanfche waereld voor my van belang niets meer te verwachten en te wenfchen valt,) myne ftreelendfle hoop en alle myne vuurigfte zegenwenfchen eindelyk famenvloeijen. Gy zyt nu de jaaren der kindschheid te boven. Hy is verdweenen, de goede, gouden tyd, waarin de eenige, eenvoudige betrekking van een kind tot zyne ouders, uw' geheel klein famenftel van pligten y dat gy' gemakkeiyk overzien en opvolgen kon, by-  2 CAMPE, VADERLYKE RAAD na alleen bepaalde. Zy zyn verdweenen, de kommerlooze, blyde dagen eener onbevooroordeelde jeugd, die onder het veilige dak van beminnende ouders, welke voor u waakten en zorgden , onder zo veel genosgen en boert verliepen. Het beekje uws levens zwelt thans, door byna vyftien doorgeleefde jaaren vergroot, allengs op tot een' Aroom, die van dag tot dag in breedte, in fnelheid en diepte toeneemt —en, ó ! dat ik niet behoefde te vreezen, dat hy ook van dag tot dag troebeler zal worden. Het beekje was alleen gefchikt , om in kleine, lieve kronkelingen tusfchen bloemen heen te vlieten, deeze bloemen te drenken, met de kleine fteentjes van deszelfs grond te fpeelen, en den wandelenden aanfchouwer tot een aangenaam vermaak zyner oogen te verftrekken. Deeze verordening, waaraan gy zo gemak, kelyk konde voldoen, is thans geëindigd; en een veel ernftiger, veel gewigtiger vervangt haare plaats. De ftroom zal voortaan niet meer fpeelen; hy moet moolenraderen dryven ; zwaar gelaaden fchepen draagen; .hy moet het dagelyks verlies van levenskrachten en nuttige oefeningen, in dengroo. ten,  AAN ZTHE DOCHTER. 3 ten , golvenden oceaan des menscbdoms , door dagelykfcbe bydragen helpen vergoeden, ó, Myne Dochter ! laat het gevoel van dit aanmerkelyk onderfcheid uwer tegenwoordige waardiger verordening, uw geheel hart doordringen; en hef uwe oogen op tot Hem , van wien alle goede gaven komen , fmeekende , dat hy uw oprecht voorneemen, om aan deeze verordening getrouwelyk te willen beantwoorden j zegenen mooge. Een nieuwe verordening vereischt ook nieuwe pligten; en nieuwe pligten brengen andere behoeften van geest en hart rcede. De zedenleer voor kinderen kan u thans niet meer voldoen. De gezichtskring uws levens is eensklaps veel ruimer geworden 3 duizend nieuwe betrekkingen, duizend nieiiwe onderwerpen van kennis en gevoel, en even zo veele nieuwe pligts- betrachtingen —« en, helaas! even zo veele nieuwe klippen, die uwe jonge deugd dreigen ach! ook even zo veele geduchte draaikolken, die het geluk uws levens voor altoos zoudeti kunnen verfiinden , liggen binnen dcezen ruimeren, voor u nog vreemden gezichtsA a kring.  4 CAMPE, VADERtYKE RAAD kring. Kom , kom, myn waardfte kind f neem deeze vaderlyke hand, op dat ze u geleide op een hoogte , vanwaar gy die nieuwe veld met alle deszelfs doolhoven , kronkelende paden en verwarringen overzien , elk dreigend gevaar ontdekken , en de veilige wegen, waarop gy dezelve ontduiken kunt, bemerken zult. Zie, dit boek is nu deeze hoogte! Ik fchreef hetzelve onder zwaare hartkloppingen, en ik weet, dat gy het ook niet zonder de fterkfle aandoeningen, niet zonder den vuuriglien , hartelykften dank aan de Voorzienigheid , die u daardoor laat onderwy. zen, leezen zult. Ik ftelde myne beste opmerkingen over de verordening van de vrouwelyke fekfe , en myne beste raadgeevingen over de wyze in dit boek ter neer, hoe deeze verordening kan en moet bereikt worden. Ik fchreef hetzelve, fchoon ik nog by u was, en van aangezicht tot aangezicht met u fpreeken kon, opdat het een gedenkteken van myne liefde en trouw voor die dagen bly ven zou, wanneer ik, door onzen algemcenen Vader van mynen post afgeroepen zynde, niet meer by u zal wea- zen,.  AAN ZY NE DOCHTER. 5 zen, en niet meer van aangezicht tot aangezicht met u zal fpreeken kunnen. Dan zal dit boek de plaats van uwen vader bekleeden , wiens hart en ziel zich hier in ieder woord uitftortte; en gy, lief kind! wees de ftem des hoeks gehoorzaam, gelyk gy, indien ik altoos by u Wyven kon , myne eigene ftem gehoorzamen , en mynen eigenen raad beftendig eerbiedigen zoudt. * * * Tot hiertoe hebt gy gewandeld aan de hand uwer ouders. Geleid door hunne liefde en ondervinding, hebt gy niet eerst behoeven te vraagen .: werwaards ieidt gy my heenen ? Gy kon veel meer onderftellen en overtuigd zyn, dat het doel, werwaards wy u leidden, een goed doel, en dj weg, langs welken wy u leidden, de rechte weg was. Gy hebt tot nu toe in ons geleefd, gelyk wy voor u leefden. Nu geeven vyftien , byna afgelegde jaaren, u allengs het recht om voor u-zeiven te handelen; maar zy leggen u ook de pligten op , die daaraan verknocht zyn. De tyd is A 3 de?  6 CAMPE, VADERLYKE RAAD derhalven verfcheenen, dat gy uit eigens oogen zien , met uw eigen verrtand oordeelen , met eigene krachten moet trachten derwaards te komen, waar het doel van uw beftaan voor u afgebaakend is. Maar welk is dit doel, en waar is de weg, langs welken gy veilig en zonder gevaar van te dooien, hetzelve bereiken kunt? Zie, myn kinds dit zyn de twee gewictige vraagen, die van nu af, boven al, het onderwerp van uwe overdenkingen zyn moeten. Ik zal u naar myn best vermogen , daarby behulp, saam weezen. ï,  AAN ZYNE DOCHTER. 7 i. OVER DE ALOEMEENK EN BTZONDERE VERORDENING VAN DE VROUWEN. "Welk is dan het doel, dat gy naar het oogmerk van hem, die u fchiep, met alle uwe krachten moet zoeken te bereiken ? Om het antwoord op deeze vraag, waarvan gy het groot gewigt wel van zeiven zult befeffen, daar te zoeken, waar het te vinden is, moet ik u eerst indachtig maaken, dat gy u. zei ven, by gevolg ook uwe verordening, van dit oogenblik af, waarin gy tot het menfchelyke en gezellige leven ryp geworden zyt, uit een dubbel oogpunt befchouwen moet. Gy zyt een Mcnsch — bygevolg ook verordend tot alles, wat het algemeen beroep der menschheid met zich brengt. Gy zyt een Vrouw — bygevolg verordend en beroepen tot alles, wat de vrouw voor den man, voor de menfchelyke en burgerlyke maatfchappy zyn moet. Gy zyt derhalven gefchikt tot twee bedoelinA 4 Scn,  t CAMH; VADERLYKE BAAD gen, een algemeene en een lyzondere, een, als mensch en een als vrouw. Laat ons nu vraagen, waarin de een'te, pp dan. waarin de laa:fte beftaat ? Tot wat einde is de mensch hier in de waereld F Laat ons onderzoeken, wat hy, ten minften in zekeren graad, hier in de waereld werkelyk doet: waartoe hy, ten minden in zekeren graad, van zyne natuur gedwongen wordt ; wat , indien hy het doet, hem met zich-zeiven, met de maatfchappy en met de natuur der dingen in een gelukkige overëenilemming brengt, waarvan echter het tegendeel deeze overëenilemming ftoort, en tusfchen zyne eigene driften , tusfchen hem en de waereld de ongelukkigfte tweedracht berokkent; dit zal dan ook ontegenzeggelyk de.szelfs natuurly ke verordening zyn. En wat is dit? „ Zich-zeiven en anderen gelukkig te „ maaken, door de vorming en het „ gebruik van alle zyne krachten en „ vermogens, in den kring, waarin „ en voor welken de Voorzienigheid „ hem liet gebooren worden." met andere woorden : de mensch moet  AAN ZYNE DOCHTER. 9 moet zich-zeiven en anderen, zo veel in hem is, daardoor trachten gelukkig te maaken , dat hy poogt alle zyne krachten en vermogens zowel die des ligchaams als der ziel, zowel de natuurlyke als de zedeiyke, zowel zyn kennis- als bevindings* vermogen m een evengelyke maat, maar ook altoos met opzicht tot den, door de Voorzienigheid en de menfchelyke maatfchappy hem amgeweezen werkkring te vormen , te volmaaken, te veredelen, en op alle mogeLyke wyzen werkzaam te maaken. Zie hier nu , volgens de eenpaarige opmerkingen van alle verftandige en goede menfchen, onder alle volken en in eiken tydkring, de algemeenfte bedoeling van ons heftaan, en tevens het algemeenfte middel, waardoor deeze bedoeling kan en moet bereikt worden. De eerfte wordt gelakkigmaaking, het laatfte vorming en werkzaamheid genoemd. Doch hoe eenpaarig alle kundige menfchen hieromtrent over 't algemeen ook oordeelen: zo zeer worden evenwel door veelen de nadere bepaalingen over het hoofd gezien , die ik opgegeeven heb door de woorden: alle in een evengelyke maat, en, A 5 al'  IO CAMPE, VADERLYKE RAAD altoos met opzicht tot den ons aangeweezen werkkring, welke dan ook met andere letteren gedrukt zyn. Hoe zeer derhalven ook de natuur van alle menfchen , uit hoofde van een innerlyke onwederftaanbaare drift, naar het voorrroemde ons allen voorgeftooken doel ftreeft: zo weinig wordt het ech. ter van de meesten indedaad bereikt. Menig een befchouwt iets als vorming, dat indedaad flegts verfyning, vertroeteling, verzwakking of verwringing is. Menig een vormt zyn Iigchaam , maar niet zyn ziel; of omgekeerd. Menig een verrykt zyn verftand , fcherpt zyn vernuft, zet zyne verbeeldingskracht aan; maar verwaarloost daarby zyn zedelyk karakter, vergeet de verbetering van zyne neigingen en driften, en bemoeit zich , terwyl hy zyn verftandelyk vermogen op alle wyze verbetert en veredelt, in 't geheel niet met zynen zedelyken inborst. Menig een vergadert fchatten van kundigheden en geleerdheid, maar verzuimt het gezond menfchenverftand door de beoefening van wezenlyke werkzaamheid op te wekken en te vormen. Menig een oefent, ontwikkelt , verfterkt en ver-  AAN ZYNE DOCHTER. II veredelt zyne krachten en vermogens alleen in zodanige voonverpen , die hem in de byzondere omftandigheid, waarin de Voorzienigheid hem door geboorte, ftand , gellacht en burgerlyk beroep ftelde, niets raaken , en waarmede hy zich ook niet moet hemoeijen; en verzuimt daardoor de veel noodzaaklyker oefening in zodanige werk. zaamheden , waartoe de hem in de maar,fchappy aangeweezen byzondere ftandplaats hem verpligten zal. En zie, myn kind! dit is de eenige ware oorzaak, waarom zo weinige menfchen het doel bereiken, waarnaar zy allen zo zeer reikhalzen , en waartoe hunne natuur hen allen zo magtig aanfpoort —~ tot een zuivere en duurzaam gelukzaligheid. Willen wy deeze gelukzaligheid, waartoe de vaderlyke bedoeling van onzen Schepper ons allen met een zeer verftaanbaare ftem oproept, werkelyk bejaagen; dan moet onze vorming niet alleen wezenlyk zyn, en niet alleen onze geheele Iigchaamelyke en geestelyke natuur, niet alleen alle oorfprongklyke vermogens en begaafdheden van dezelve ten voorwerpe hebben; maar ook op ee- ne  12 CAMPE, VADE8LYKE RAAD re verftandige wyze en bepaaldelyk betrek, kelykzyn tót ons byzonder beroep, het welk wy in de maatfchappy bekleeden , tot deszelfs pligten, bezigheden ,en 't geen afzon, derlyk aan hetzelve eigen is. Dit laatfte dient nader opgehelderd te worden. Alle menfchen, van den Koning af tot de geringften van 's lands ingezeetenen toe, hebben wel een onbetwistbaar recht en een natuur!yk beroep, om alk hunne menfchelyke krachten en begaafdheden zonder uitzondering te vormen en te veredelen; maar vermits niet allen , deeze hunne krachten in denzelfden kring , omtrent dezelfde voorwerpen en op dezelfde wyze kunnen laaten werkzaam zyn : moeten dezelven omtrent verfchillende voorwerpen, op een verfchillende wyze en tot verfchillende byzondere bedoelirgen geoefend, verfterkt en gevormd worden. Ieder mensch heeft, by voorbeeld, welgeoefende ligchaams - krachten nodig 5 doch met dit onderfcheid, dat de vrouw in haaren huisfelyken werkkring andere krachten des ligchaams , dan de man tot zyn mannelyk beroep behoeft. Ieder meet derhalven ook de zynen met opzicht tot zyn be-  AAK ZYNE DOCHTER. 13 beroep , en tot die voorwerpen en bezigheden oefenen, die aan dit beroep gehecht zyn. Het is zekerlyk te wenfehen, dat ieder mensch , wie hy ook zyn mag, een recht groote en volle maat van verftand, vernuft, geheugen en verbee'.dings-kracht bezitte : maar by den boer moeten deeze edele ziels-vermogens een geheel andere rigtiag tot andere voorwerpen hebben , dan by zynen vorst Ieder moet dezelven dus ook aan zodanige voorwerpen en door zo. danige bezigheden oefenen en fcherpen, die binnen zynen bepaalden werkkring liggen. Bygevolg moet juist geen verfchillende maat van' menfchelyke krachten, en uit dien hoofde ook geen verfchillende graad van derzel. ver eigenüartige fterkte en vorming; maar alleenlyk een verfchillende rigting van dezelven op verfchillende voorwerpen, en een daaruit voortvloeiende verfchillende wyzing vart anderszins evengelyke krachten — wanneer wy onze algemeene natuurlyke verordening in het oog houden, en niet zien op de vorming van de meesten , welke tot hier toe zo gebrekkig geweest is het geheel ondericheid tusfchen de afzonderlyke leden vara  14 campe, VADERLYke raad *an de in klasfen , ftanden en geflachten verdeelde groote familie der menfchen uitmaaken. Waarin zou dan nu wel deeze algemeens menfchelyke verordening voor u, myn kind ! beftaan ? Buiten twyffd daarin , om alk uwe menfchelyke begaafdheden en krachten, 20 wel die des ligchaams als der ziel, zowel de zedelyke als verftandelyke, (doch wel gemerkt I altoos in de betrekking tot uw afzonder'yk beroep als vrouw, en flegtsmet opzicht tot zodanige voorwerpen en werkzaamheden, die binnen de paaien van dit uw vrouwelyk beroep liggen,) zo veel als in uw vermogen ftaat, met de uiterfte zorg- ■ vuldigheid en naarftigheid te ontwikkelen, te oefenen , te fterken en te veredelen. Doet gy zulks, dan voldoet gy aan uw eerfte gewigtig beroep, als mensch; gy beantwoordt aan het oogmerk van uwen goedertieren Schepper, en bereikt de zuivere bron van gelukzaligheid, die nimmer voor u zal opdroogen. Maar indien gy het niet doen, en , in plaats van een wezenlyke en nuttige vorming, dezelve uitetlyk vertoonen mogt, waarmede de verfynde menfchen van hoo- ge*  AAN 2VNE DOCHTER» 2$ ger rangen elkander zo dikwerf voldoen; indien gy de vorming van uw zedelyk karakter verzuimde, tcrwyl gy uw verftand met kundigheden poogde te verryken; indien gy alle uwe ligchaamskrachten en zielsvermogens niet volkomen in dezelfde maat, maar ongeè'venredigd , niet aan voorwerpen van uwen vrouwelyken werkkring en niet in betrekking tot uwe geheele vrouwelyke verordening , maar tegenftrydig tegen dezelve, aankweekte; en, by voorbeeld, uwe ligchaamskrachten mogt verwaarloozen, terwyl gy uwe zielsvermogens oefende; uwe verbeeldingskracht, uw bevindings-vermogen zoudt verfterken , terwyl gy u over de befchaaving van gezond menfchen - verftand niet bekommerde; de mannelyke oefeningen des ligchaams en der ziel behartigde, en trachtte mannelyke verdienden te bejaagen, terwyl de vrouwelyke hebbslykheden en bekwaamheden van u verwaarloosd wierden: dan mogt de maat van uwe eenzydige en doellooze volmaaktheid zo groot, zo fchitterende zyn , als zy wilde; dan mogten kortziende zotten en vleijers zich over uwe gewaande verdienften ook nog zo zeer verwon-  1(5 CAMPE, VADERLTKE EAAD wonderen, en tot den hemel toe verheffen : gy zoudt nimmer aan uwe verordening voldoen, nimmer aan het oogmerk van uw beftaan op aarde beantwoorden, nimmer hier in de waereld zuivere menfchelyke gelukzaligheid genieten. De verftandige menfchen. kenner zou u, met alle uwe overige voortreffelykheden , niet met verwondering befchouwen , maar wel beklaagen! Gy begrypt nu , dat het voor u volftrekt onmogelyk zyn zou, om de algemeene verordening, die gy met eiken zoon, mét elke dochter der aarde gemeen hebt, te bereiken, indien gy niet ook even zo yvelig poogde, uwe byzondere verordening, te weeten die als vrouw, te vervullen. Alles komt derhalven daarop aan , dat gy ook van deeze, waare en volmaakte denkbeelden tracht te verkrygen. Ik zal u by uwe overdenking te hulp komen. Wat is dan nu de bedoeling van de vrouw, of waartoe is dezelve eigenlyk in de waereld ? Indien gy rond mogt zien en uwe oogen Haan op dat geene, wat menige Van uwe jonge en oude zusters, vooral in booger en befchaafier rangen, werkelyk doen i  AAN ZYNE DÖCHTEË. X? doen, en uit dat geene, wat gy op dien weg opgemerkt had, uwe begrippen van de vrouwelyke verordening afleiden : dan , vreesik, zou het denkbeeldige wezen, dat gy uit deeze opmerkingen famenftelde, eeft zeer Ieetyke fchets worden, die ik om de geheele waereld niet wenschte , dat gy u dezelve tot een modél mogt voordellen, om 'er u naar te vormen. Want wat zou het weezen, dat veelen van de genoemde zusters u door haar voorbeeld zouden inboe« zemen ? De ééne zou zeggen: gy zyt alleen in de waereld, om u op te fchikken, om u te laaten bekyken; te kortswylen en van anderen met u te laaten beuzelen; den bedwelmenden wierook van jonge en oude gekken in te ademen, of, gelyk men zegt, u fraaije dingen te laaten voorpraaten, en u daardoor ongevoelig u-zei ven, uwe gebre»; ken, uwe misflagen en uwe pligten te doen vergeeten ; in één woord, een leven zonder bedoeling , zonder werkzaamheid en zonder vrucht te leiden. De tweede zou u willen overreden , alsof gy gefchaperi waart, om blinkende begaafdheden zonder oogmerk , nuttelooze hebbelykheden en B doel-  •18 CAMPE, VADERL-YKE RAAD doelloozc geleerde kundigheden te verwerven, die gy, zonder verloochening van alle vrouwelyke befcheidenheid , en zonder het t grootfte misnoegen te verwekken , zelden of nooit,en telkens niet dan met een foort van befchaamdheid durft ten toon fpreiden. De derde za! u willen inboezemen , alsof gy uw beftaan alleenlyk had ontvangen, om de gebreken en zwakheden van uwen evenmensch te befpieden , dk onvoorzichtig woord, elke niet kwalyk gemeende daad zonder meêdogenheid aan te randen, dezelve op eene vuilaardige wyze te ontleeden en onder het vergrootglas der lasterzucht te brengen, Ien einde iets dasrin te ontdekken of te doen ontdekken, waardoor een goede naam met eenigen fchyn van recht en bilJykheid kan gefchonden worden. De vierde 2.ou u onder het oog brengen, dat gy eigenlyk verordend waart, o* de P!aaggf;es£ van een ongelukkig man te worden, die ult goedaardigheid zot genoeg was, met 0p. offering van zyne rust, u dat geene, wat een longe dochter gemeenlyK flegts verzoekenderwyze bezit, naamelyk ftand , achting, waardigheid , befcherming, onderhond en ge-  AAW ZYNE DOCHTER. rij gemak des levens, te verfchaffen. En zou dit de verordening van de vrouw weezen? Zou God tof zuik een einde de geheele tweede helft van een gedacht voongebragt hebben, dat het meesterftuk van zyne fchepping genoemd wordt? Ik vertrouw, myn kind! dat uw hart en uw verftand zich geweldig daartegen zouden verzetten, al ware 't ook, dat alle uwe zusters, (hetwelk, God zy dank! toch het geval geenszins is,") in zodanige armhartige en fchandelyke verordening genoegen zouden neemen. Een innerlyk gevoel van uwe onbedorven ge2arthei'd Iaat u gewisfelyk be. tere, grooter en waardiger bedoelingen vermoeden, die de wysheid van onzen algemeenen Vader met u en uw beftaan heeft willen bereiken. En gy- bedriegt u in dk vermoeden ook niet. Indedaad , gy ZJ£ niet gefchikt, om flegts groote kinderen „ fpeelpoppen , zottinnen of ook wel furiën te zyn;gy zyt veelmeer oefchapea—=-ó verneem uw eerwaardige roeping met dankbaars blydfchap o.ver de:zelfs groote waardy ! om geltikkig.maaker.de egtgenoote'n,. vormende méérs„ en. verjlandige voorfimderesfm van, Ba dé  SO CAMPE, VADERLYKE BAAD de huishouding te worden; egtgenooten, die de geheele tweede helft van het menschdom, te weeten het mannelyk gedacht, dat de grooter lastigheden, zorgen en bezwaar» lykheden moet torsfen , door tederhartige deelneeming, liefde, oppasfing en voorzorg het leven moeten veraangenaamen ; móeders, die niet fiegts kinderen baaren, maar ook de eerfte kenzaaden van elke bevallige menfchelyke deugd in hen aankweeken , de eerfte beginfelen van derzelver zielsvermogens met verftand ter ontwikkeling brengen moeten; voorftanderesfen van de huishouding, die door oplettendheid , regelmaatigbeid , zindelykheid , naarftigheid , zuinigheid, huishoudelyke kundigheden en bekwaamheden , de welvaart, de eer, de huisfelyke rust en gelukzaligheid van den winnenden man beveiligen, de zorgen der neering verminderen, en zyn huis tot een woning van vrede, blydfchap en geluk maaken moeten. Houd toch deeze verhevene en waardige verordening van uwe fekfe vooral en altoos in het oog, myn kind! en 2ie, hoe de welvaart van de geheele maatfchappy alleenlyk en voMrekt .daarvan afhangt ,  AAN ZYÏJE DOCHTER» 21 hangt, hoe wél of kwalyk gy daartoe voor* bereid wordt, .Want niet fiegts het huis- felyk familie-geluk , maar ook het geen by den eerften opflag , ongelooflyk fchynt de openlyke welvaart van den Staat, hebt gy voor het grootfte gedeelte in uwe hand, hangt voor het grootfte gedeelte , om niet te zeggen geheel , af van de manier , hoe de vrouwelyke fekfe aan haare nawurlyka en burgerlyke verordening voldoet. Gelyk de bron is , zo is ook de beek ; dus ook , gelyk de vrouw is, eo is ook de burger, die van de vrouw geboren wordt, die de eerfte, door geene volgende opvoeding ooit wederom uitwisch. baare, indrukfelen ten goede en ten kwaa. de, van haar ontvangt. Gelyk de bron is, zo is ook de beek ; en dus , gelyk het buisfelyke leven der menfchen, zo is ook' derzei ver openlyke leven; gelyk hst huisfelyke familie-geluk is, zo is ook de openlyke bloei van ien Staat. Maar na is het eerfte meestal, om niet te zeggen geheel, een werk van de vrouw; bygevolg ook de laatfte. Want wat kan zelfs de beste, kundigfte, wtrkzaamfte mart doen by de B 3 VÜI-  22 CAMPE, VAPERLYKE BAAD Vorming zyner kinderen , by de onderhoqding en vermeerdering der orde, der zeden en welvaart van zyn huisgezin , zo zyne gade hem niet in de hand werkt, de fchikkinge.n en ontwerpen, die hy . wél in het groote vormen, maar in 't klein zelf onmogelyk uitvoeren kan , niet- opvolgt ? Wat is de man . zelfs de gevormde , de ryp geworden man, zodra hy aan de vrouw van zyn hart door den huwelyks-band verbonden is? Dat geen, waartoe de vrouw van zyn hart, om het hem te maaken, verftand of onverftand genoeg bezit Zyne heerfchende gemoedsgeftcldheid , zyne luimen, de geheele voortloopende veredeling of verergering van zyn karakter, zyn haar werk. Zyne meerder of minder werkzaamheid , de meerder of minder regelmaatig. heid by zyne bezigheden , de meerder of minder moed en yver tot patriotfche en menschlievende daaden, waarmede hy zich bezeld vindt , is haar werk. De openlyke achting., die hy geniet , zyne verbintenisfcn , de aangenaaroe of o/ia'angenaame betrekkingen, waarin hy met andere huisgezinnen ft.ar, zyn , zo niet geheel , Ten min-  AAN ZïNE DOCHTER. Ü$ minften voor het grootfiegedeelte haar werk. Veelvermogende, hoewel zwakke fekfe! wat kan uwe wtl onmerkbaare nogthans zekere invloed op den man, en door den man op ieder openlyke aangelegenheid, op den geheelen bioéi en het we'zyn van de burgermaatfchappy , niet al uitvoeren ! Gy zyt de eerfte geweldige dryfveêr, die alles aan deft gang helpt, cn waarvan elke andere zedekundige en {taalkundige kracht , met op. zicht tot derzelver (lerkte en rigting, meerendeels afhangt. Duet deeze eerltL- veerkracht, het hart vnn het Staats -ligchaam , haar pügt, dan doen deszelfs uiterlyke leden, het mannelyk geflacht zulks mede; dan gaat alles wél; dan b'oeit het geluk van huisgezin en ftaat; voldoet dezelve niet aan haaren pligt, dan gefchiedt dat geene wat tot hiertoe gefchied is; dan verzwa'kken da leden, dan fukkelt het familie - geluk, en het geheele ligchaam verkrygt nimmer de volmaakte kracht en een duurzaame gezondheid. Nog eens .-veelvermogende , ho'ewel zwakke fekfe! wat hangt 'er niet al af van uwen onzichtbaaren invloed, en hoe veel komc 'er niet op aan, hoe klaar of troebel gy, B 4 eer  «4 camrr, viDEEi.yse raad eerfte bron van alle zeJeiykheU en zedenloosheid, van al het menfchelyke welzyn en alle menfchelyke ellende, zytl Laat, myn kind .' de befchouwing van deeze uwe verheven verordening u geheel doordringen, om uwe jonge ziel met dien edelen vrouwelyken moed en het verlicht enthufiasmus te vervullen , die vereischt worden, om volkomen aan dezelve te voldoen! Want op den hoogen top van dien fteilen berg is het heerlyke doel gevestigd , waarnaar gy klimmen moet. JSezwaarlyk, bar en ongebaand is het fmalie pad , dat u derwaards leid, gelyk het pad tot alles, wat groot en edel is, en —- ik moet het niet voor u verbergen groot en menigvuldig zyn de zwaarigheden en hinderpaalen, die gy daarby zult moeten overwinnen ! Wa. pen u, beste bind! met moed en ftandvastigheid; want het is nu tyd, om het gordyn op te haaien, en u de onaangenaamheden te toonen, die gy op den weg tot die verheven doel niet wel allen zult kunnen vermyden. 2.  AAN ZYNE DOCHTER. 25 2. OVER DE ONGUNSTIGE BETREKKINGEN , WAARIN DE VROUW TOT DE MAATSCHAPPY STAAT. Hst eerfte en noodzaakelykfte, wat ik u, zo gy hetzelve niet reeds voor lang hebt opgemerkt, onder het oog moet brengen, is dit: dat de fekfe, waaronder gy mede behoort, naar de tegenwoordige gefteldheidj der waereld , in eenen af hangloken en ver. zwakking van geest en ligchaam bedoelenden toejland leeft, en zo lang als deezs gefteldheid der waereld de zelfde hlyft, noodzakelyk moet leven. Dit is zekerlyk geen aangenaam, maar nogthans noodzaakelyk berigt, waarvan ik u niet onkundig kon laaten, zo ik u niet tot uw groot nadeel wilde misleiden. Doch, laat u daardoor, myn kind! geenszins neêrflagtig maaken. Want wees verzekerd , dat het desniettegenftaande by eenige fterkte van geest en zelfsverlooche• ning, volkomen aan u zal Haan, in veele opzichten een gelukkige uitzondering van B 5 hec  campe, vaderlyke raad het lot uwer zusters te maaken, en een-n 20 waardigen, eer. beloovenden en gelukkigen werkkring voor-u te openen, als wy zogenoemde Heeren der Schepping immer m ftaat zyn , voor ons af te perken en ons te belooven. Laat ik u flegts eerst zeggen, waarin de genoemde afhangelyke, voor uwe gefceete vorming zo ongunftige toeftand beftaat: dan zullen wy ook trachten, middelen te vinden , waardoor gy het onaange. naame en fchaltiyke, dat daarmede gepaard gaat. zo niet geheel verwyderen, nogthans Zeer verminderen en verzoeten kunt. Elk fltenfeheiyk gezelfchap , zelfs het kleinte, dat uit man, VIOmv en kMeren beftaat, is één ligchaam; en tot ieder ligch.iam behöoren hoofd en leden, 't Was het welbehagen van God zeiven, en de geheele gefleldheid der menfchelyke maatfchappye,, op aarde, in zo verre wy dezelven kennen , is daarnaar ingericht, dat niet de vrouw,' man- de man het hoofd zyn zou. Tot dat Bfndè fchonk de Schepper, naar de gewoofifiOfde, den man fterkef fpieren, taaijer *et>ü#èn . onbuigzaamer vezelen , een zwaaïci been - geftel ; alsmede meerder moeds, een  AAN ZYNE DOCHTER. Zf een ftouter onderneemenden geest, uitftcekende ftand vastigheid en koelzinnigheid , cn — ook al naar de gewoone orde — tevens merke'yke kenzaaden tot een grooter, uitgeftrekter en meer bevattend verftand. Tot dat einde wierd by alle betehaafde natien de geheele manier van opvoeding . de geheele leefwyze van beide fekfen zodanig ingericht, dat de vrouw zwak, klein, teder, gevoelig, bedeesd, kleinhartig —de man daar entegen fterk, vast, Hout, uittardende,groot, ontzag, verwekkend,en magtig naar ligchaam en ziel zyn zou. De ftille, zittende kef wyze , waartoe gy toch vaa uwe vroege jeugd af gedoemd zyt; uwe, alle vrye en rasfe beweeging belettende, onnatuurlyke kleeding, uwe zeden , uwe meeste bezigheden . uwe geheele gewoone wyze van leven en beftaan, dit alles loopt op het eerfte , en integendeel onze eigene vryër leefwyze, onze jeugdige fpelen , oefeningen, bezigheden ■— in zo vene dezslven door eenen vc-rftandigen opvoeder geregeld worden rp het laatfté doel uit. De wil der natuur en der menfchelyke maatfchappy ftemt derhalven daarin overeen,dat ds  »8 CAMPE, VADERLYKE RAAD de man ds befchermer en bet opperhoofd der vrouw , nn daarentegen de vrouw de hem aankleevende, op hem vertrouwende en fteunende getrouwe , dankbaare en gezeggelyke gezellin en hulp van zyn leven zyn zou ■— hy de eik , zy het vei!, dat deszelfs levenskrachten voor een gedeelte uit die van den eik inzuigt, die met denzelven hoog in de lugt opgroeit, met hem de ftormwin- den trotfeert, met hem ftaat en valt doch zonder hem een laag ftruiligewas, dat van eiken voorbyganger met den voet ver» treeden wordt. Hierin is nu geen kwaad,hoe genoemd, te vinden; niets, dat uwe fekfe ook flegts in het minfte ontëeren of benadeelen kan. Afhangelykheid is immers wezenlyk het lot van alle menfchen, zo veel als 'er op aarden keven , zo wel van den man als van de vrouw, zo wel van den Vorst als van den geringften zyner onderdaanen. Daarenboven ftrookt zekere graad van afhangelykheid , gegrond op reden en wetten, niet aileen zeer wel met 's menfchen genoegen en geluk; maar de natuur van den mensch en van ieder menjebelyke maatfchappy maakt het  AAN ZYNE DOCHTER. 20 het ook volftrekt noodzaakelyk, dat de één aan den anderen, en allen aan de wet onderworpen zyn. Een maatfchappy zonder alle afhangelykheid is een harsfenfchim, een droom , waarvoor geen fterveling , die de menfchen kent, zo hy niet droomt, eenige genegenheid koesteren kan. Doch het is indedaad te bejammeren , dat de grenzen van het recht der heerfchappy, die de ééne helft van het menschdom over de ander, de mannelyke over de vrouwelyke handhaaft, tot dus veyre zo onbepaald, zo onzeker waren , dat een ieder, naar gelang der omllandigheden en naar de maat zyner krachten, dezelve naar welgevallen uitbreiden en intrekken kon. Het is te bejammeren , dat noch de wetgeevende magt, noch de veldwinnende openlyke verlichting, zich tot hiertoe daarmede bemoeid hebben , om deeze grenzen naar recht en biüykheld , en met opzicht tot de welvaart van het geheel r naauwkeurig te bepaalen. Het gevolg daar. van is , dat men in de tegenwoordige betrekking tusfchen man en vrouw, alle de trappen van heerfchappy en onderdanigheid, van de hoogfte dwingelandy aan den éénen . en  3iP CAMPE, VADEELTKE RAAD en van He diepfte iLverny aan den anderen kant af, tot de volkomen gelykheid, ja tot de omgekeerde heerfchappy van de vrouw over den man, ziet plaats grypen. By deeze onbepaaldheid hangt het derhalven voor het grootfte gedeelte van hetgeen wy toeval noemen , doch meest van de perfooalyfej hoedanigheden en geaarirtljeid van beide kanten af, wat lot de zwakke fekfe te beurt vallen zal; en het meisje, dat heden haare hand aan een bemind en liefde - ademend man geeft, kan, indien hetzelve hem niettevoo. ren zeer naauvvkeurig leerde kennen , niet dan na verloop van etnigen tyd met zekerheid weeten , of het eev.m vriend , dan gebieder , of zelfs etnen dwingeland in hem Vinden zal. Vol8 gy, myn kind ! ook hier, gelyk in foortgelyke geva'len, de wyze les: „ van „ juist wel niet het ergfte, doch ook juist niet het beste te verwachten, maar ge. „ vat te zyn op dat geene , wat tusfchen „ beiden ligt." Befchouw het dan altoos-., '/o niet als de natuurljke verordening, tcuih ten toinften als, een' lot uwer-fekfe, dat gjj wel niet ten eenmaal- zuit.tor.en verrrr^ óm,  AAN ZYNE DOC H TEE. 3/ den, wanneer gy in een af hanglykheid leeft, die zich wel onder het masker van uiterlyke blyken van hoogachting verbergt, maar niettemin wezen'yk, ja dikwerf zelfs min of meer drukkende is. Denk altoos, dat het, zo niet 'en vollen waarfchynelyk , nogthans zeer mogelyk is , dat gy eenen man zult een deel vallen, die al is hy voor 't overige edel, braaf en oprecht evenwel weeten zal, zyn recht der opperheerfchappy over u te doen gdden, uwen wil, en vooral uwe harsfenfehimmige denkbeelden, indien gy dezelven mogt koesteren , magtig te beteugelen , en by elke ongelukkige poging, om hem het kleine roer van ftaat uit de handen te wringen, u de meerderheid van zyne mannelyke. kracht wel degelyk te doen gevoelen. Neem het altoos — al is 't ook fbgts om zeker te gaan voor een ftelregel, dat de man, zelfs de braave, indien hy wezenlyk man is, en niet flegts de uiterlyke gedaante van een man heeft, meer of min, nwar toch in zekeren graad., een trotsch , gebiedend, heerschzuchtig, veelal ook opvliegend, en ia de drift zyner hartstogten zelfs, tot.on-  3* CAMPE, VADERLYKE RAAD billykheid toe, ftreng en gevoelloos fchepfel is. Wees eindelyk , ingevolge van dit alles, verzekerd, dat geduld, zachtmoedig-heid, infchikkeiykheid en zelfverloogchening de allernoodzaakelykfte deugden van uwe fekfe zyn , zonder welke een vrouwelyk fchepfel , dat zyne natpurlyke verordening bereiken , dat is , egtgenoot en moeder worden wil, onmogelyk gelukkig en vergenoegd Jeeven kan. Ten einde u hiervan volkomen te overtuigen , moet ik het gordyn nog wat honger opnaaien , dat het gewoone lot der vrouw, het welk, otn dat het een gewoon lot is, ook het uwe worden kan, voor uwe jeugdige onbedreevenheid verbergt. De af hanglykheid der vrouw van den man is, zo lang als dezelve binnen de paaien van reden en billykheid blyft, flegts een gewaand, maar geen wezenlyk kwaad; dewyl het in de meeste gevallen in de magt van de vrouw ftaat, deeze afhanglykheid zodanig te maa* tigen, te verzachten en te verzoeten, dat 'er van het onaangenaame, waarmede zekerlyk elke telling der menfchelyke vryheid gepaard gaat, byna geën zweem over- Wyft.  ÜN 2TSI D0CHTE1. 33 bïyft. Maar een wezenlyk zeer drukkend kwaad voor uwe fekfe is de veel ftrenger "heerfchappy, welke vooröordeelen, modes, manieren en burgerlyke gefteldheid over dezelve oefenen. Deeze , voornaamelyk de drie eerften , zyn de waare dwingelanden van dit arm, door zyne eigene vooröordee. len verblind geflacht, om dat dezelven byna zonder uitzondering het 'er op toeleggen , öm u naar ligchaam en ziel jammerlyk te verzwakken en te onderdrukken; elke oor. fprongkelyke menfchelyke kracht in u te verflikken en te verlammen; uwe harten met onnoemelyke eifchen op te vullen, om ze naderhand , tot uw onuitfpreekelyk verdriet — onbevreedigd te laaten; u een kleinhartige denkwyze in te boezemen; u naat ligchaam ert ziel verwyfd en, 't geen met de verwyfdheidonaffcheidelyk gepaard gaat, magteloos , vreesachtig, angstvallig en onbehulpzaam te maaken. Daarop doelt uwe geheele, door vooröordeelen beftierde opvoeding , uwe onnatuurlyke gedwongen kleeding, uwe niets beteekenende bezigheden, uwe geheele manier van leven en beftaan. Daartoe veröordeelen u de dikwerf C w-  §4 CAMPE, CADERLTKE RAAD tegenftrydige begrippen, welke modes en gewoonten van dat geene wat zedig en ze«lenloos heeten zal, gevormd en in trein gebragt hebben. Duizend vertooningen van een vrye onafhanglyke denk- en handelwyze worden den man — volgens het alge- meen gebruik vergund, of by hem over het hoofd gezien; maar by u niet! Duizend op zich-zeJven onfcbuidige en onfchadelyke dingen , waarby de ligchaamskrachten en ziels - vermogens kunnen geoefend en gefterkt worden, zyn den man zo .wil het de tirannige wet van mode en vooroordeel — geoorloofd: u niet ! Om zynen goeden naam, om de eer van zya zedèlyk karakter te bewaaren , heeft de eerstgenoemde in de meeste gevallen niets meer noodig, dan dat geene te vermyden, wat wezenlyk flegt, ondeugend en fchande. ]yk is: gy, myn kind! moet —indien gy de tedere bloem van uwe maagdelyke of vrouwelyke eer, en met dezelve uwe welvaart ongefchonden wilt bewaaren — by eiken ftap dien gy doet, by elke daad, hoe gering en onverfchillig dezelve ook fchynen moge, niet alleen op derzelver wezenlyke be-  AAN ZYNE DOCHTER. SS hetaamelykheid , maar ook op de waardy zien, welke de maatfchappylyke overeenkomst daarop gelegd heeft, ook op het: wat zal men 'er van zeggen? Gy vindt misfchien by u-zeiven vermogens van geest,en een zucht tot een algemeen ■ nuttige werkzaamheid , die u bekwaam en begeerig maaken,-in eenen grooteren werkkring te treeden ,, aan de openlyke ftaatsaangelegenheden deel te neemen , .door groote, prys. waardige daaden uit te munten: doch do burgerlyke gefréldheid heeft u elke gelegenheid daartoe afgefneden , heeft elke ftandplaats, waarop uitmuntend» en roemwaardige daaden kunnen verricht worden „ byna zonder uitzondering met mannen bezet, en een vernederend : terug.' jaagt u „ zodra gy het zoudt durven waagen zulk eene Handplaats te naderen, weg, en bane u wederom in den kleinen kring van uwe, in haaren aart wel gewigtige, maar van alle zyden naauw beperkte en niet zeer in heÊ oog loopende huisfelyke bezigheden. Gy ziet en weet uit de dagelykfche ondetvinding met zekerheid, hoe nóodzaakelyk het is, om uw ligchaam en ziel harden fterk Ca" te  35 CAMPE, VADERLYKE RAAS te maaken door menigvuldige en fterke be■weeging des ligchaams , door u dagelyks aan het weêr, het mogéguur of aangenaam weezen, te gewennen, en door onbelemmerd de en vrye oefening en infpanning van alle uwe menfchelyke krachten, wanneer gy gezondheid genieten en wasdom en fterkte naar ziel en ligchaam bevorderen wilt ren ondertusfchen de geweldige mode noodzaakt u op eene onbarmhartige wyze, in veele ftukken het juiste tegendeel van dit alles te doen jen de wreede welgevoeglykbeid fchrikt u met Jiaaren yzeren fcepter van duizend heilzaame oefeningen des ligchaams en der ziel af, en gebiedt u teder, gevoelig, zwak te worden en met zenuw-ziekten te worftelen» jNflen voedt, waar gy ook onder jongelingen en mannen vtfrfchynt, overal uwe vrouwelyke eigenliefde door vleijeryen en fchynbaaren eerbied; maar indien gy dwaas genoeg mogt weezen , deeze beuzelingen gewigtig te odrdeelèn, en uwe aanfpraak op wezenlyke voorrechten boven de mannen, of ook flegts op evenmaatige of foortgelyka voorrechten , daarnaar af te meeten : dan xoudt gy u deerlyk bedroegen vinden. Zelfs aV  »AS JïSI DOCHTER. 37 de man, die het eerlang zal goed vinden, * om uwe hand te vraagen —. want gelyk eene waar, die niet mag geveild worden, moet gy wachten, tot dat 'er iemand komt, die behaagen in u fchept; zelfs deeze man zal alle kunftenaaryën van vleijery en iiefkoozingen te werk ftellen , om u het hoofd te verdraaijen, ten einde hetzelve naderhand — weder te recht te brengen! Hy zal bevalligheden en uitmuntende hoedanigheden in u ontdekken en bewonderen, die gy niet bezit; en u misfchien, na verloop van eenen korten tyd,de zodanigen , die gy wezenlyk bezit, betwisten. Hy zal uw onderdanige (laaf zyn. om uw Heer te worden; hy zal van uwen wenk af hangen , om u kort daarna van den zynen afhanglyk te maaken; hy zal u als zyne godesfe eerbiedigen , om daarna misfchien uwe rechten der menschheid te verkorten; — niet , dewyl hy een valsch, arglistig en kwaad mensch is; neen : hy.rmeent het, in den tyd der dronkenfchap van zyne eerfte liefde, waarlyk in ernst zo als hy zegt en. zich gedraagt : maar dit alte fterk gtfpannen. gevoel is van dien aart, dat hetzelve fchielyk verzwakt; C 3 «et  5* CAMPE, VADEBLYKE K4 A D het moet dieste eerder en meerder verflaauwen, hoe buitenfpooriger het was; de vuurige minnaar moet, hy moge willen of niet , zich weder verkoeld bevinden ; de betrekking, waarin gy als egtgenoot tot hem ftaat toont u nu aan hem in een geheel ander licht, dan dat was , waarin hy u te vooren, als minnaar, zag. »t Geen hy toen in u aanbad, is hem thans onverfchillig 0f flaat hem zelfs tsgen. .. Geen hy ^ wenschte in uw gedrag niet te mogen vinden.fchryft hy u thans als een wet voor; en t geen hem toen in uw gedrag zo zeer bekoorde, befchouwt hy thans zelfs wel alg een gebrek — insgelyks niet, omdat hyte vooren. valsch en arglistig was; maar dewyl zyn gemoeds-gefteldheid niet meer dezelfde is; dewyl hy thans van het vonrby fnellend karakter eens minnaars , wederom tot het vast karakter van man is overgegaan ; dewyl de ftroom van waereldfche bezigheden, afleidingen, zorgen en moeijelykheden hem met geweld wegfleept, hem koelhartig, gemelyk, knerrig en norsch maakt — Zie hier, myne Dochter ! eene vluchtig-ontworpen bcfchryving van den ongunftigen toep  AAN ZYNE DOCHTER. 30 toeftand uwer fekfe, in betrekking tot de maatfchappy over 't algemeen, en tot het mannelyk geflacht in 't byzonder! De mo< gelykheid , dat een jong meisje zich ook by de groote keus, die het geluk van haar geheel leven befiist, te weeten in de keus van haaren egtgenoot, bedriegen, en zonder zulks te vermoeden, eenen onwaardigen in de armen werpen kan , deeze mogelykheid heb ik in deeze naare befchryving onaangeroerd gelaaten , dewyl ik in uw verftand, in uw hart, in uw gevoel van pligt het volkomen vertrouwen ftel , dat gy by deezen grooten beflisfenden ftap , wanneer dezelve eerlang ook door u moet gedaan worden, den wil uwer ouderen, gegrond op meerder menfchen-kennis en op liefde tot u, eerbiedigen, of ingevalle uwe ouders niet meer by u zyn mogten, den raad van gstrouwe , kundige en ervaaren vrienden volgen zult. Doch tot wat einde opende ik u dit, juist niet zeer bekoorlyk uitzicht in den uitgebreider menfcbelyken levenskring , welken gy thans met fnelle fchreden nadert? Was misfchien myn oogmerk, om u daarC 4 doot.  4Q CAMPE, TADERLTKE RAAD door kleinhartig en moedeloos te maaken? Dit zou ongerymd weezen en regelrecht tegen myne bedoeling ftryden. Men heeft immers moed noodig in den menfchelyken, en dus ook in den vrouwelyken levenskring; mogelyk nog meer in den vrouwelyken, dan in den mannelyken; en ik zou uwen moed liever willen aanwakkeren , dan ter neer flaan. Of zoek ik u op een even zo onverilandige wyze, eenen afkeer van het huwelyk in te boezemen ,• eenen ftaat, waartoe wy allen , wanneer wy de behoorlyke rypheid van jaaren bereikt hebben, en gezond naar ziel en ligchaam zyn , door de natuur zelve opgeroepen en verpligt worden ? Doch ook dit zy verre van mjr! Hoe zou ik het kunnen waagen , van by myn eenig kind tegen de wyze en moederlyke bedoelingen der natuur , die geen afwyking van haare wetten ongeftraft laat, aan te werken ? En wat zou het u ook baaten, de afhangklykheid in het huwelyk te willen ontvlieden, vermits gy juist daardoor aan eene veelgrooter zwaarer en drukkender afhangklykheid ten deele van vooröordeelen, manieren en burgerlyke gefteldheid, maar te meer zoudt on-  AAN ZYNE DOCHTER. 41 «ndetworpen worden? Het huwelyk is immers het eenige middel, dat u nog overgebleeven is, om een vaste ftandplaats, werk. kring, befcherming , achting en een hoogeren trap van vrybeid en eigene handelwyze te ontvangen. Waartoe dient dan dis zwaarmoedigheid - wekkende fchets ? Daartoe, myne Dochter! om u nu door de aangenaame verzekering te verblyden , •dat 'er evenwel, by eenigen moed en ftandvastigheid.om tegen den geweldigen ftroom van het algemeen voorbeeld aan te worftelen, altoos nog veilige en beproefde mid- _ delen gevonden worden, door welker behoorlyk gebruik gy de kiel uwer gelukzalig, heid tegen verbryzeling beveiligen , de onvwmydelyke onaangenaamheden , waaraan uwe fekfe gemeen yk bloot gefteld is, voor u-zeiven verzachten en verzoeten, en uwe verhevene vrouwelyke verordening, infpyt van alle de ftruikelblokken, die de gefteld. heid der waereld, vooröordeelen en manieren u daarby in den weg geworpen hebben , rsogthans, zodra het flegts uw ernüige wil is, gelukkig bereiken kunt. Bygevolg daartoe , opdat gy op myne raadgeeving, hoe C s 67  4» CAMPE, VADERL7KE RAAD gy zulks moet aanleggen , dieste zorgvuldï. ger acht flaan , en u dieste fterker van de noodzaakelykheid , om dezelve op te volgen, moogt overtuigen. Zie hier dan nu dseze middelen, en ftel het vertrouwen in myne ondervinding , jn myne menfchenkennis en in myn vaderlyk hart, dat ik verre de besten en werkzaamften voor u zal uitgekoozen hebben. Ündertusfchen maak ik hier alleen gewag van zodanigen, die gy u, ten einde dezelven voor de volgende ty. den te kunnen bezitten en gebruiken, thans reeds door aanhoudende oefeningen, eigen maaken moet. De overigen zullen eerlang, zo God wil, elders opgegeeven worden.  AAN ZYNE DOCHTER. 43 3- MIDDELEN TER VERBETERING VAN DEEZE ONGUNSTIGE BETREKKINGEN, EN TER BEREIKING DER V'ROUWELYKK VERORDENING. \y y hebben gezien, dat uwe fekfe, uit hoofde van haar geheele betrekking tot da maatfchappy , aan menigvuldige onaangenaamheden, die dezelve eigen zyn , bloot gefteld is, welke moeten verdraagen worden: zy heeft derhalven Sterkte noodig, en óm dezelve te verkrygen, Harding, harding naar ligchaam en ziel. Wy hebben vernomen, dat ingevolge onze manieren, modes, vooröordeelen en leefwyze, fchier alles , wat uw geflacht in 't by zonder betreft, bedoelt, om u zwak, kleinhartig, bedeesd,benaauwd en onbehulnzaam te maaken; dus is ook in dit opzicht de harding, wat ook door dit woord moge bedoeld worden , noad- I. HARDING.  .44 CAMPE, VADERLYKE 1A10 «oodzaakelyk, om de verzwakkende invloe» den van de genoemde dingen, zo veel mogelyk af te weeren, of , dewyl zulks niet altyd dcenlyk is, zich ten ininften door een grooter ligchaams en- zielskracht daartegen ts kunnen verzetten , en dezelven daardoor minder verderffelyk te maaken. Gy zult dan begrypen, dat ik recht heb, wanneer ik onder de noodzaakelyke middelen ter bereiking v^n uwe vrouwelyke verordening, en ter overwinning van de zwaarigheden, die £y daarby moet beftryden, dit als het eerfte en voornaamfte aan het hoofd plaatfe : „ zoek, zo veel de dwingelandy der wel„ voeglykheid u eenigzins toelaat, uw lig,, chaam tn ziel, door beiden te harden, „ gezond en fterk te maaken." Doch zo verre zoudt gy het zekerlyk nimmer brengen, hoe yverig gy zulks ook wenscht, hoe getrouw gy ook alle uwe pogingen riaaram befteedt, indien gy niet tevens nsoeds genoeg had, om , in zo verre het zonder aanftoot kan gefchieden, van de manieren en geheele gewoone levenswyze uwer modifche tydgenooten , merkelyk af te wyken. en een levensmanier te verkiezen,  AAN ZYNE DOCHTEff. 4* sen, welke van de eerstgenoemde in veele opzichten juist het tegendeel zyn moet. Degewoone levenswyze bedoelt naamelyk in de meeste (tukken eigenlyk, om de geenen, dis zich aan dezelve overgeèven, zwak , gevoelig en ziekelyk naar gee>t, hart en ligchaam te maaken. Alle uwe zo zeer geprezene vrouwelyke kunften van de fyne foort, waarvan men *ich verbeeldt, dat men iï daartoé niét vroeg genoeg opleiden, niet bekwaam genoeg daarin maaken kan, hebben dit ten doel;uwe geheele wyze van beftaan i— uw ftil zitten , uwe gedwongen Meeding', uwe fpeelende bezigheden, uw voedfel voor ligchaam en geest — hebben doeling van uw beftaan, aan te pryzen. KB  art campe, VADEH-LYke raad En waarin beftaat dit tegendeel ? Daarin " myn? Dochter! dat gy, zo veel mogelyk.' door een eenvoudige, matige, ongemaakte natuurlyke en arbeidzaame levenswyze, uw ligchaam fterk maakt, en in ftaat /lelt van alles te kunnen verduuren, uwe zie! bewaart tegen alle b boeften, en tegen alle de klei. De verderffelyke driften van ydelheid, begeerte om te fchitteren.en vrouwelyke zucht ter verovering ; daarin . dat gy „ tegen vooroordeel en mode, in alle gevallen, wan. neer dezelven u iets willen voorfchryven, hetwelk wezenlyk fchadelyk is, kloekmoe! dig verzet, en nimmer door ghmplagch , fpotten of zuchten in deezen verftandigen en deugdzaamen tegenfl-and verflaauwt; daarin, dat gy altoos , en. zo dikwils de keus aan u ftaat, eene bezigheid , die met beweeging des ligchaams en infpanning van krachten gepaard gaat, boven die verkiest, welke zittende en by een vol/lagen rust des' ligchaams moet verricht worden; daarin, dat gy 'er uw eer, grootheid en vermaak ia fielt, elke nuttige en noodzaakelyke vrouwelyke bezigheid, die tot de huishouding behoort, nietflegts te kunnen verrichten, maar ook,  AAN ZYNE DOCHTER. ook, zo veel zonder verwaarloozing van andere beroeps - pligten immer gefcbieden kan, dag aan dag , werke'yk zelve te vol. brengen; daarin derhalven, dat gy tracht de siel van de geheele huishouding te worden, die overal in keuken, kelder, voorraadkamer , tuin en boomgaard, zo veel eenigzins mogelyk , tegenwoordig zy , en niet alleen befchikt en beveelt, raaar zelve de handen mede uitfteekt, mede aantast en mede werkt , ten einde de r.aarftigheid der dienstboden aan te wakkeren , en toe te zien. dat alles zódanig gedaan worde, als bet moet gedaan worden ; daarin , eindelyk , dat gy in plaats van uwe verbeeldtngs- kracht door onevenredige oefenirgen in fraaije kunften,en door een doelloozc leezing, ongeëvenredigd te vormen en te verlevendigen, uw gezond menfchen verftand en kunfteloos vernuft door oplettendheid op alles, wat u omringt, door nadenken over alles, wat eigenlyk tot uw beroep behoort , en door een werkzaam, nuttig leven tracht te oefenen, door de oefening te ontwikkelen, en door de ontwikkeling te verfterken. Dit is, geloof my, lieve kind!— want ik  48 CA«PE, VADERLYKE RAAD ik fpreek uit de hartelykfte en onbedrieglykfte overtuiging — dit is voor u de eenige veilige weg, om het zeden - bederf, gepaard met gebrek aan waare gelukzaligheid, dat onze tyden kenfchetst, te ontduiken; u onder alle omftandigheden en in elk afzonderlyk geval in eenen ftaat van genoegen en kalmte te onderhouden ; u van het vertrouwen, van de achting en aanhoudende liefde en Vriendfchap van uwen aarftaanden egtgenoot te verzekeren , en warelyk ! u ook by al het meesmuilen en viesneuzen van zodanige zottinnen, die geen gevoel meer hebben van 's menfchea rechte waardy en wezenlyk menfchen - geluk, de zuiverfte en ongeveinsde hoogachting en eerbied van alle verftandigen en braaven te verwerven. Doch ik begeer niet eens, dat gy dit alle9 alleen op myn vaderlyk woord gelooven zult. Neen, myn kind! indien gy my verder met uwe oplettendheid volgen wilt, dan zult gy het veelmeer met de oogen van uw eigen verftand zo duidelyk zien, en 'er zodanig van overtuigd worden, dat gy het niet meer behoeft te gelooven. Ga, tot dat einde met my over ter befchouwirg van een ander mkf •  aan zyne dochter. 10 middel, het welk ik u, om uwe vrouwelyke afhangklykheid verdraaglyk te maaken, alsmede ter verbetering van uwen geheelen toekomenden ftaat, imgelyks met eene vol. maakte overtuig ng , moet aanpryzen , een middel, hy welks ontleding ik gelegenheid hebben zal, om een nog klaarer en overtuigender licht over myn gezegde te ver* fpreiden. Dit is naamelyk 2. waare vrouwelyke verdienste. Renaarftig u, en wel thans reeds in de jaaren der voorbereiding , om waare , maar, let wel.' vrouwelyke verdien„ ften te verwerven, ten einde eerlang aan „ uwen werkkring, als Gade , Huisvrouw ,, en Moeder in alle opzichten te kunnen voldoen , en u daardoor niet alleen van ,, de liefde en dankbaarheid , maar ook van „ de hoogachting 'van uwen egtgenoot te „ verzekeren." Eene even zo gewigtige als veel - bevattende les, die een naauwkeurige en breedvoerige ontleding verdient. Waarin beftaat de waare verdienfte def D vrouw -  50 CAMPE, VADERLYKE RAAD vrouw, en wat is het, dat een verrtandig man , zo dra hy de voorbyfnellende rol des minnaars met de emftire betrekking van egtgenoot en huisvader verwisfeld heeft, by uitftek en voor altoos by haar hoopt te vinden ? Laat ons by de beantwoording van deeze vraag voornaamelyk den gelukkigen middenftand in het oog houden, waarin de vaderlyke Voorzienigheid u, myn kind! liet gebooren worden (*). Zyn het misfchien fchitterende begaafdheden, zyn het uitfteekende bekwaamheden in fraaije kunften, die dewaardy en de verdienfte der vrouw in de oogen van haaren verftandigen egtgenoot, en naar het oordeel van alle de geenen bepaalen, die de redi- (*) Ik verzoek de Dames van hooger rangen, die het volgende aanftootelyk zouden kunnen vinden, het hier opgegeeven oogpunt niet te vergeeten , maar indachtig te weezen, dat ik voor myne Doch. Ier, dat is, voor een meisje uit den burger-Rand, fchreef. Hoe veel of weinig nigte van- zeer verfchillende dingen bevatten, en met veel handigheid het één verlaaten, om het andere onder handen ts nee • men , zonder echter het eerst opgevatte daasby geheel uit het oog te verliezen. By D 4 de  56 campe, vaderlyee raad de eerfle wordt het ligchaam aan rust, traagheid en vadzigheid gewend: by de laatfte moeten handen en voeten zich fchielyk en vlug weeten te beweegen, en onvermoeid bezig weezen. By de eerfte wordt de oplettendheid van dingen, die tot de wezenlyke waereld hehooren, afgetrokken , en op harsfenfchirnmige voorwerpen van gevoel en denkbeelden gevestigd: by de laatfte wordt integendeel eene volmaakte tegenwoordigheid van geest, een fcherpziend oog en een onafgehrooken oplettendheid op duizend wezenlyke , dikwerf zeer kleine , weinig beteekenende en onwigtige dingen vereischt, die tot het dagelykfche huisfelyke leven behooren. By de eerfte worden de zintuigen en het bevindings- vermogen niet dan aangenaame voorwerpen aangeboden : by de laatfte worden dezelven veeltyds door zeer onaangenaame , afzigtige en walgelyke bezigheden en voorwerpen getoetst, of ze wel fterk en genoeg gehard zyn. By de eerfte wordt een gevoel en kennis van het fchoone ingeboezemd : by de laatfte worden kundigheden en hebbelykheden in nuttige en noodzaakelyke dingen begeerd. By de eer-  AAN ZYNE DOCHTER. 57 eerfte worden de vineeren, handen en armen, van elk grcf werk, dat eenige infpanningen kracht van ligchaam vereischt, maar by de laatfte van menig fynen arbeid, ten minftenin zekeren trap, ontwenden daarvoor onbruikbaar gemaakt. By de eerfte wordt het 'er op toe opgelegd , om een geprcezene muzykkundige , maar by de laatfte, om een kunstlooze , eenvoudige , goedaardige , vlugge , verftandige en braave huismoeder te vormen. Is 'er nu wel iets, dat meer verfchilt, en minder met elkander ftrookt, dan de geest, de gcmoedsgefteldheid , de hebbelykhedcn en gewoonten , die by de eerfte en de laatfte gefteldheid der ziel verkreegen, die tot de eerfte en de laatfte vereischt en door oefening aangekweekt worden? * * * Wanneer nu uitmuntende, door de kunst verkreegen bekwaamheden noch de eigenlyke verordening, noch de venlienften van een vrouw kunnen uitmaaken; laat ons dan op nieuws vraagen: waarin zowel het één D 5 aIa  58 CAMPE, VADERLYKE RAAD als het ander beftaat? Misfchien in een uitneemende befchaaving van geest, door geleerde weetenfchappen en kundigheden ? Of ook in veel geieezen, en oude en nieuwe taaien geleerd te hebben, in de vorming en verfyning van den fmaak door een grondige kennis der beste harsfenvruchten van oude tn latere eeuwen , of ook in de bekwaamheid van zelve zodanige werken voort te brergen? Wy zullen het onderzoeken! Gy zult, myne Dochter ! vooreerst van zeiven reeds, zonder bewys, by eenig nadenken , begrypen , dat het verdienftelyke . nut. tige en pryzenswaardige der menfchelyke hebbelykheden , bekwaamheden en voortreffelykbeden, altoos afhangt van deomftandigheden en verordening van hem of haar, die dezelven bezit, en dat derhalven dezelfde vorming voor den éénen zeer loffelyk en wenfchelyk, en daarentegen voor den ander ftrydig met het oogmerk , fchadelyk en beïispelyk zyn kan. Dit is nu ook byzonder het geval by die vorming der ziel, welke een vooitbrengfel van een letterkundige en geteerde bewerking is. Hoe wenfchelyk deeze volmaaktheid is voor den geene, wiens ftand-  AAN ZYNE DOCHTER. 59 ftandplaats in de maatfchappy hem een nuttig gebruik van dezelve vergunt; hoe zeer deeze volmaaktheid denzelven luisterryk en achtenswaardig maakt: even zo zeer zal dezelve aan een anderen perfoon, wiens wezenlyke verordening door deeze befchaaving van geest niet bevorderd, maar veelmeer verhinderd wordt, een voorwerp, zo niec van berisping en verachting , nogthans van medelyden , in de oogen van ieder or.bevooröordeeld raenfchenkenner zyn. In het laatfte geval is nu ontegenzeggelyk uwe fekfe, en vooral in dien ftand, die gelukkig de uwe is. Want ik bid u, myn kind! waartoe zul. len geleerde weetenfcbappen en kundigheden de vrouw over 't algemeen, en de egtgenoote van den burger, die verordend is, om de huishouding voor te ftaan , in 't byzonder dienen, daar zy dezelven, zo zy niet op eene berispelyke en voor zich. zei ven en anderen fchadelyke wyze, het van God en de maatfchappy haar aangeweezen beroep verlaaten wil, noch in de keuken en in de voorraadkamer , noch in den kring van haare vriendinnen , noch eindelyk ook in eenige ftand- plaats  60 CAMPE, VADERLYKE RAAD p'aats in de politieke en geleerde waereld; daarvan gebruik maaken , ja ze!fs niet eens, zonder zich min of meer belagchelyk te maaken , blyken geeven mag ? Waartoe, zeg ik, zullen ze dienen? Misfchien om haare algemeener verordening , waarin zy namelyk ais mensch met andere menfchen deelt, te bereiken? Doch daartoe behoort nu immers de geleerdheid in 't geheel niet; anders zouden negen honderd en negen- en negentig millioenen van de duizend milüoenen menfchen , die in denzelfden tyd leeven, en op onzen aardbol weemeien, zeer te beklaagen zyn, en het recht hebben, de Voorzienigheid te vraagen, waarom zy hen tot een verordening gefchikt heeft, die zy onmogelyk volkomen kunnen bereiken ? —Of mogelyk om haar verftand met opzicht tot de voorwerpen van het gewoone menfchelyk leven te verlichten, ten einde daardoor bekwaamer te worden, aan de eigenlyke pligten van haar beroep te kunnen voldoen ? Tot hier toe heeft men echter, zo veel my bekend is, nog geen voorbeeld beleefd , dat de geleerdheid een vrouw dit voordeel werkelyk verfchaft heeft; ik zou u  AAN ZïNE DOCHTER. <51 u zelfs meer dan ééne reden kunnen opgeeven, waardoor ik meen overtuigd te zyn, dat men zodanig voorbeeld nimmer beleeven zal. Doch het zal genoeg zyn, hier alleen aan te merken, dat de verlichting, welke ons wezenlyk van nut is, en het beöelenend verftand, dat verëischt wordt, om in eiken ftand een algemeen nuttig, door wysheid beftierd, gelukkig leven te leiden , geenszins aan eigenlyke geleerdheid gebonden zyn, maar veelmeer dikwyls daardoor geftoord en verzwakt worden. Dus nog eens: waartoe zullen ze dienen? Misfchien daartoe , om den gevormden, mogelyk geleerden egtgenoot, in ledige uuren tot een aangenaame gezellin te verftrekken, die hem door geleerde gefprekken opwekt , aan zynen geleerden arbeid deel neemt, hem door haare toejuiching aanmoedigt, en door haare oordeelkundige aanmerkingen ter volmaaking van zyne werken de hand' biedt? Doch ik begryp, dat zulks alleen in dit enkel geval noodzaakelyk en nuttig weezen kan , wanneer de geleerde man zó geleerd geworden is, dat hy daardoor opgehouden heeft, een mensch, als andere men. fchen  62 CAMPE, VADERLYKE RAAD fchen te zyn; dat is te zeggen, dat hy hos genaamd, voor geen andere onderwerpen van menfchelyke kunde en gevoel, die niet tot de geleerdheid behooren, de minfte ge. regenheid meer heeft. Zulk een man zou misfchien met een beleezen en geleerde vrouw geholpen weezen ; doch ik heb de grootfte redenen om te wenfchen , dat de Voorzie* nigheid voor myn geliefkoosd kind een beter lot moge xveggelegd hebben, dan dit is, om de geleerde noodhulp van een' geleerde te worden, die geen mensch meer is. De man, dien ik u, myne Dochter tot uwen egtgenoot toewensch, moge zyn wat hy wil, wanneer flegts zyn denk- en bevindingsvermogen aan de hem omringende wezenlyke waereld niet ontrukt is; wanneer hy flegts hartelyk deeï weet te neemen aan alle de onnoemelyke kleinigheden, die het buisfelyke familie-leven met zich brengt, en zo veel onbedorven menfchelyk gevoel bezit, om de waarde zyner gade niet met eenen geleerden maatftaf naar de lengte , breedte en diepte van haare geleerde kundigheden , maar enkel en alleen te meeten naar haare poogingen , om aan haare wai-  AAN ZYNE DOCHTER. 63: waare vrouwelyke verordening te voldoen. Maar voor zulk een' man — en deeze, of geen, moet eerlang de uwe worden is de gezellin zyns levens, door den egt aan hem verbonden , en daartoe gefchikt, dat zy hem in de uuren van uitfpanning vervrolyken en verkwikken, maar waarlyk geen geleerde zielefpys opdisfchen moet. Hy zal veel meer vermaak fcheppen in het gerecht van de fraaijehuisfelyke geregeldheid en zindelykheid, die hy aan zyne vriendin moet dank weeten, dan in deeze : veel aangenaamer zal de rekenfchap, die zy hem van haare verftandige huisfelyke fchikkineen aflegt, en van de gronden, die haar bewoogen hebben, in haare huisfelyke aangelegenheden liever zó, dan anders te handelen, voor hem weezen, dan voorleezingen uic maandfchriften en andere fraaije boeken. Gaarne zal hy zich , ten einde van zyne' ernftiger bezigheden uit te rusten , onder het gedruismaakend gewoel zyner kleine kinderen mengen, met hen dartelen en fpeelen, en in dit blyde geraas gaarne een uur lang boeke«!ezenaar en geleerdheid vergeeten. Het naïeve der kinderen, en het wel niet ge-  6A CAMPE, VADERLYKE R A A 3 geleeHe , maar gezond en wél gevormde men fchen verftand van de zich niets aanmaatigende iroeder, zal hem een veel aangenaamer verkeering bezorgen, dan een geleerde vrouw, met alle haare beleezenheid en menigte van kundigheden, ooit zou kunnen doen. Bygevolg moeten geleerde kundigheden ook in dit opzicht geenszins tot de verordening van eene waardige gade behooren; en in wat opzicht dan V Misfchien om aan haar beroep als moeder, als de eerfte opvoedfter en onderwyster van haare kinderen, te voldoen— ? Doch Gode zy dank! dat wy in de verlichting omtrent de opvoeding en in betere opmerkingen over de menfchelyke natuur, van tyd tot tyd wel zo verre zullen gevorderd zyn , om te begrypen , dat kinderen geen geleerden moeten weezen, en dat het beste onderwys voor dezelven beftaat in het gewennen aan oplettendheid op de voorwerpen , die hen omringen , tot orde en tor een voor hunne krachten gepaste regiimaat'ge eigene werkzaamnrid. En zou daartoe van de zyde der moeder eenige geleerdheid noodig zyn? Zou haar gezond menfehenveritand, geleid door  AAN ZYNE DOCHTUi 6j Boot den raad van haaren verftandigen egtgenoot , niet voldoende weezen ? Zou zy daartoe de voorfchriften eh onderwerpen eertt nog uit honderd boeken , in vreemde taaien gefchreeven, moeten byëen zoékên ? Ik beken , dat ik van deeze noodzaakelykheld niets begfyp; en ik heb ook het vertrouwen tot uw Onbevooroordeeld menfchenverftand, dat gy even zd weinig faménhang daarin vinden zult, als ik. Noodzaakelyk zou dan een geléérde béfcbaaving van dé geest voorde vrouw zekerlyk niet zyn : doch misfchien moet men dezelve, zo niet nuttig, nogthans onfcfiadelyk, en dus ook de poging van" een jonge vrouwelyke ziel, om zich zodanige hefchaaving te verfchaffen, onfchuldig en onberispelyk oordeelen? Ook dit zullen wy nader overleggen. Maar begrypt gy, myne Dochter! niet zei ven by den eerften opflag volkomen, dat alle de fchadelyke gevolgen van de uitmuntende door kunst verkregen bekwaamhe. den, die uwe fekfe zich tracht eigen te maaken, en die wy boven hebben aangeftipt, óm dezelfde redenen en in een nog grooter g mast  €$ CAMPE, VADERLYKE BAAD maat ook hier moeten plaats hebben ? Of meent gy, dat een vrouw, die eenmaal de vruchten van den boom der geleerde kennis, die uwe fekfe verboden is, geproefd heeft, niet van alle eenvoudiger voedfel voor geest en hart, dat door de natuur en de maatfchappy recht eigenlyk voor u-hedèn gefchikt wierd, een geheime walging en af keer zal ondervinden? Denkt gy , dat iemand, die eens verwend is, om een wezenlyk gedeelte van haare gelukzaligheid en van haare perfoonlyke voorrechten in het Ieezen van geestige en aangenaame fchrifren, of zelfs in het voortbrengen van zodanige harsfes• vruchten te zoeken, zich gaarne met de onwigtige afzonderlyke ftukken van de huishouding, met de lastige oppasfing, zuivering, opzichten vorming van haare kinderen, en met andere even zo weinig daarmede ftrookende bezigheden van het vrouwelyk beroep zal willen bemoeijen; dat deeze bezigheden wél zullen gelukken, al ;s het ook, dat zy uit een gevoel van pligt befluitenmogt, dezelven te verrichten ? Verbeeldt gy u, dat haar egtgenoot voor de alta zoute, aangetxande of jaffe kostj dfe zy hem  Aan zyne dóchter. $7 hem opdischt, voor de ongeregeldheid en Verkwisting, voor haar verward beftier met opzicht tot derzelver afzonderlyke Hukken, voor de verwaarloozing van zyn linnengoed, voor de vertroeteling van zyne aan de dienstboden overgelaaten kinderen enz., zich dooi een geleerd gefprek over tafel, door een gedichtje, roman of diergelyke , al is het uit de pen van zyne fchrandere wederhelft gevloeid, fchadeloos gefteld zal vinden ? Doch hoezoudt gy dit alles kunnen gelooven , daar uwe goede moeder en ik uwe oplettendheid rteds lang op zodanige dingen gevestigd hebben, en gy het tegendeel daarvan in zo menig treurig voorbeeld zeiven opgemerkt hebt ? Maar voorönderfteld ook , dat geleerdheid en vrouwelyke bezigheden, zucht voot de eerfte en neiging tot huisfelyke verrichtingen , fterke beleezeuheid en zorgvuldigheid aan een "waare huismoeder eigen, boeken fchryven en huishoukunde, recenfentenlof en vrouwelyke befcheidenheid — tegen alle myne ondervindingen en tegen alle redenkundige gronden aan evenwel gevoegly k zouden gepaard gaan en met clkan-  «ff? CAMPE, VADERLYKE HAAL deren beftaan kunnen: zou men nogthanr een jong perfoon de poging, om deeze on. geioofFelyke vereen iging te bewerken , zelfs daarom ten fterkften moeten afraaden, omdat dezelve, zo niet wiskundig , toch zeer waarfchynelyk,gevaar zou loopen, om door een verzwakte ligchaamsgefteldheid , door een vernield zenuwgeftel, en met hetzelve door het verlies van haar geheel aardsch geluk, voor deeze ftoute onderneeming te boeten. Want tot nog toe heb ik, zo veel ik my herinneren kan, onder alle de vrouwen,die op de dubbelzinnige eer van uitgeftrekte belezenheid en geleerde kundigheden aanfpraak konden maaken, niet iéne gevonden, dis niet meer of min in dit geval geweest was. Allen, zo vee! ik ooit gekend heb, waren aan zenuw-ziekten onderhevig ; allen , moesten onder menigvuldige fmartelyke toevallen, de natuur door bitter lyden, voor de overtreeding van haare wetten, een zwaare voldoening geeven; allen waren daardoor, ten minften by afwisfeling, ongelukkig, en voor menig blyd genot des levens volftrekt onvatbaar geworden. Ik durf uit dien hoofde, ingevolge deeze myne ondervindingen , ge-  AAN ZYNE DOCHTER. ÖQ gerust fhande houden, dat vrouwelyke geleerdheid en een ziekelyk ligchaam , ten minften naar de gewoone wyze, onaffcheidelyk met elkander gepaard gaan. Doch, ik ontdek de tegenwerping, die u, myn kind! en misfchien menige andere vrouw, die dit boek leest. hier op de liepen liggen zal. Wel, zult gy zeggen, zyn wy niet even zowel menfchen, als gy en uwe geflachtgencoten ? Mogen de mannen zich aan de weeten fchappen toewyden , waatom wy dan ook niet ? Hebben de eerften geen vernieling van hun zenuwgefte! daar van te vreezen waarom toch zou de natuur, die jegens alle haare kinderen onzydig is, ons , en wel ons alleen, zodanige ItrafFe opgelegd hebben ? Zie hier myn antwoord! Vooreerst is de onderftelling van allen grond ontbloot, alsof de mannen , die op de verzameling van geleerde kundigheden met ernst toeleggen, en 'er niet flegts een handwerk van maaken, voor de buitenfpoorige infpanning hunner zielsvermogens, en voor de geheele onnatuurlyke levenswyze , waartoe eensdeels de aoodz.aakelykheid , anderdeels hunne eigene E 3 net-  70 CAMPE, VADERLYKE HAAD neiging hen veroordeelt, niets te lyden hadden. £ Hoe veelen onder ons geeven door hunne vaale gezichtskleur, door hun zwak uitgeteerd ligchaam en door hun mismoedig en treurend gelaat, de fterkfte blyken van het tegendeel! Zie in het rond, myn kind! herinner u de menigvuldige martelaars van geleerdheid en gefchryf, die u- zeiven reeds in uwen korten leeftyd voorgekomen zyn; denk aan 't geen gy my.zeiven dikwyls hebt zien lyden; dan zult gy van zeiven wel van deeze onderftelling afzien. En evenwel hebben wy , die nu eens voor een gedeelte tot/deeze opoffering voor het geheel beroepen zyn , ook in dit opzicht zeer veel boven u vooruit. Wy zyn immers door de natuur reeds met vaster fpieren en fterker ligchaamskrachten begunftigd ; wy genieten, ten minften naar den regel [ een opvoeding, die de harding ten doel heeft; de fchadelykheid van het krom zitten by onze zielsverrichtingen wordt niet, gelyk by u het geval is, vermeerderd door een harnas, waardoor het onderlyf famengeperst wordt; wy maaken meer gebruik van de frisfche lucht, en heweegen ons ligchaam meer  AAN ZYNE DOCHTER. 71 raeer en fterker. Dit alles famen genomen, maakt het immers wel zeer begrypelyk, dat ons genacht de fchadelyke gevolgen van een zittende levenswyze en te verregaande in« fpanning der zielsvermogens wat langer, dan het uwe , kan uithouden , fchoon wy de genoemde droevige gevolgen ook nimmer volkomen ontgaan kunnen. Verwonder u voor het overige niet, myne Dochter! dat ik uwe oplettendheid by dit onderwerp zo. lang zoek te bepaalen. De zaak betreft een befmettelyke ziekte van ons tyd vak , waarvoor ik geloof u niet genoeg te kunnen waarfchouwen en beveiligen. Hoe 'zeer de verhevener en fyner befchaaving van den geest in Duitschland over 't algemeen en vooiïi van uwe fekfe tot onze tyden toe, den eenen tyd door den anderen gereekend, verwaarloosd wierd; even zo zeer ziet men dezelve thans in veele huizen met een verdeiffelyke buitenfpoorigheid bezigen. Zy is een gedeelte van de alles overftroomende weelde geworden, die ik gewoon ben de geleerde weelde te noemen. Menige goede, zuivere en edele ziel uwer fekfe laat zich te gemakkelyker van dezelve wegfleepen, hou £ 4 min-  7* campe, vaderl yke raad minder zy, by gebrek aan behoorlyke obmerking, fl3gts vermoedt, dat een op zichzeiven zo oufchuldige en edeifchynende bezigheid van den geest, dezelfde verdei ffelyk'e gevolgen voor haar hebben zal, welke anderszins alleen de ondeugd met zich bragt. Hierom heb ik my reeds federd verfcheiden jaaren flerk gedrongen gevonden, om myne opmerkingen en ondervindingen daarover hy elke gepaste gelegenheid ter openlyke waarfchouwingten toon te fpreïden; cn daar ik het genoegen gehad heb van te ontdekken , dat myne welmeenende bedoeling hier en elders, waar men naar my luisterde, eri op myne voortellingen acht floeg, niet geheel verydeld is: oordcel ik het zeer heilzaam, om één van dee?e voortellen die ik ter neder gefteld heb1 in een -boek , waarin gy en andere perfoonen van uwé jaaren hetzelve niet mogt leezen (*;, met de noodige veranderingen en bygevoegde aadere betrekking tot u , deezen mynen vaderlyken raad in te !yven; ook daar- (.*) h het Vtlleeüg Larjlelftl van opvoeding.  AAN ZYNE DOCHTER» daarom, dat de dringende veorftellingen, die ik daarin geopperd heb, nog wat meer bekend mogen worden, 't Is het volgende: „ Een der onbekende hinderpaalen van „ een vergenoegd huwelyk en gelukkige op- voeding der kinderen in de hefchaafd» „ Handen, is, ten minften in veele fami„ liën, de geleerde weelde ; een waare be„ fmettelyke ziekte der ziel , die zich ia ,, de befchaafde klasfen van onze tydgenoo„ ten met een tastbaare vermindering van „ familie - geluk, te fpoediger en gevaarly,, ker uitbreidt, hoe meer men genegen is, „ om dezelve, even als de gloeijende ge„ zichtskleur van een mensch, die met de „ koorts gekweld is, wiens inwendige ge„ fteldheid men niet kent , geenszins als ,, ziekte , maar als de wenfchelyke bloei ,, van de gezondheid van den menfchelyken „ geest te befchouwen. Deeze bedrieglyke ,, ziekte ik weet, aan hoe veel ge* „ vaar ik my bloot ftel, wanneer ik dezelv» ,, by haaren rechten naam noem ; doch, „ gewoon aan berispingen over de vrymoe„ digheid in het zeggen van waarheid, ben „ ik ook nu niet weigerachtig , om van E 5 „ hon*  74 campe, V AT) ER LY K E RAAD ,, honderd fchoone geesten van beide fek„ fen als een barbaar uitgckreeten te wor„ den, indien ik maar het geluk mag heb,, ben, de oplettendheid van even zo veele „ andere tydgenooten op deeze nieuwe af„ dwaaling van den menfchelyken weetlust „ te vestigen deeze ziekte dan, open- „ baart zich op een tweevoudige wyze , „ eensdeels door een zich meer en meer „ uitbreidenden en alle andere foort van „ werkzaamheid van tyd tot tyd meer ver„ drukkenden woedenden leeslust, anderdeels „ door eeh byna even zo algemeene en nog „ ongelukkiger begeerte om zynen naam „ door fchriftelj'ke harsrenvruchten te ver„ eeuwigen, en, zo niet op de nawaereld , ,-, nogthans op de naamlyst »an boeken, en „ in de een of andere der tallooze recen* „ fiën over te brengen. Wy zullen beide „ takken deezer, ziekte , die op dezelfde „ oorzaaken — te weeten afkeer van nut„ tige beroeps - bezigheden, zucht tot een „ wellustige rust, roemzuchten ydelheid — ,, gegrond zyn , van nader by befchouwen. „ Het leezen van boeken, die wezenlyk „ gefchikt zyn Dm verlichting, braafheid j» en  AAN ZYNE DOCH TE B.' 75 „ en geluk te bevorderen , is voor den „ wasdom en het welzyn van den menfche„ lyken geest op zich - zeiven ontegenzeg„ gelyk even zo voordeelig en heilzaam, „ als een maatig gebruik van gezonde en „ voedende fpyzen voor het ligchaam. Dus,-, kan het myn oogmerk niet weezen, om „ het leezen noch over 't algemeen, noch met opzicht tot de vrouwelyke kunne in 'tbyzonder, zonder eenige bepaaling te ,, willen verwerpen. Maar even gelyk het „ genot der fpyzen het menfchelyk ligchaam vernielt, wanneer men óf te veel, óf te „ yeelerleï, óf ook ongezond voedfel nut„ tigt: zo kan en moet ook, onder dezelf„ de bepalingen, Jiet genot van zielevoed„ fel, te weeten het buitenfpoorige en tegen het oogmerk ftrydende leezen , voor het ,, ware welzyn van onzen geest een zeer ,, nadeelige zaak worden. En dit is 't, „ wat men thans in zo veele verfynde fa„ miüën ontdekt, en wat een nadenkend „ menfchenvriend even zo befchroomd , maakt, als het gezicht van die overdaa„ dige ligchaamelyke maaltyden, die met de geestelyke pleegen af te wisfelen , en dus het  $8 CAMPE, VAOERLYKE RAAD „ het groende gedeelte van den leeftyd aan „ het èigenlyfee werkzaame leven te onttrek„ ken. ,, Men leest vooreerst veel te veel, dan „ dat de overlaaden geest het ^eleezene be_ hoorlyk zou kunnen verduwen, in we„ zenlyk voedende Tappen veranderen, en ,, op zich - zeiven, op zyn leven en han„ delwyzen behoorlyk toepasfen ; veel te s, veel, dan dat de eigenlyke beroeps-be„ zigheden, de vervulling van onze heilig. „ fte pligten als huisvaders en huismoeders, als menfchen en burgers, niet zeer daar„ door zouden moeten lyden; veel te veel, „ dan dat de daaraan verknochte, alte aan„ houdende rust des ligchaams, de alte dik„ wyls herhaalde verhitting der verbeeldings„ kracht en de alte lang aanhoudende in„ fpanning en bepaaling van ons denkver„ mogen , niet eenen zeer fchadelyken „ invloed op de verdikking der fappen , op „ de prikkeling en verzwakking der fpieren „ zouden hebben; veel te veel. eindelyk, „ dan dat men niet allengs lust en bekwaam„ heid tot elke andere, even zo nood^aakelyke, hoewel niet zo gemakkelyke en „ aan-  JAN 2ÏNE D0CHT1R. 7'J '{; aangenaame bezigheid , daardoor zou ver» ,. liezen. Het bewys van deeze opmerking 3, ligt in de verwoeste huishouding, in de „ ziekelykheid en het misnoegen van zo ;, veele famiiiën, die zich hierin te buiten „ gaan, voor elk , die ffegö oplettend is, „ zo klaar, dat fk niet noodig heb, om „ hetzelve eerst aan het licht te brengen. ,, Men leest ten tweeden veel te veelerlei „ en zonder behoorlyks keus, dan dat, niet „ het één de uitwerking van het ander ver» ,, zwakken of geheel wederom vernietigen, ,, en over 't geheel dé ziel met een meng„ fel van onrype denkbeelden zou vervullen, ,, die niets tot derzelver verbetering, maar „ integendeel zeer veel tot haar hederf kun„ nen toebrengen. Men leest predikatiën „ en romartnen , kluchtfpellen en zeden„ boeken , wysgeerige verhandelingen en „ fentimenteele gedichten enz , alles door „ elkander, zonder orde, zonder keus , „ zonder bedoeling , zo als bet één' of het „- ander by toeval in de hand valt: is het dan wel wonder, dat de ziel van zoda>, nige Leezers zich door dit mengelmoes ,'i even zo bezwaard vinden moet, als de ' „ maag  78 CAMPE, VADillYKE BAAD „ maag van een' zweJger, wanneer dezel„ ve met twintigerlei zuure, zoete, bit. ,, tere, zoute fpyzen tevens overiaaden „ wordt? ,, Men leest eindelyk, ten derden, ook „ zodanige fchriften , die opzettelyk be„ doelen, om het verftand te verwar„ ren, de verbeeldingskracht te befmetten, „ het gevoel te fterk te fpannen , de ,, gro,ndbeginfelen van een verlichte gods„ vrucht, en met dezelven die van deugd en ,, braafheid aan het waggelen te brengen, ,, het geweeten in flaap te wiegen , den „ geest door zoetvloeij'ende fentimenteele „ ftukjes te ontmannen, misnoegen jegens „ de waereld, de menfchen en de Yc-or„ zienigheid in te boezemen, de fantazy tor. „ dweepachtige luchtreizen in het ryk der „ droomen en harsfenfchimmen te verhef. „ fen, en de menfchen zo wel tot de be„ zigheden als tot het genot des levens on. „ bekwaam te maaken. „ Dit, dit is het, dat het leezen voor „ het geluk van zo menig huisgezin nu „ reeds zo verderffelyk maakt, en by den ii iaarlykfchen aanwas van den zondvloed n van  AAN ZYNE D OCH TEE. J9 „ van boeken , van tyd tot tyd nog meer ver,, derfFelyk moet maaken. filyven wy, myn? „ Dochter! byzonder ftaanop de gevolgen, „ die deeze geleerde buitenfpoorigheid „ voor het huisfelyke en huvvelyks. leven „ eener familie noodzaake'yk met zich bren.' ,, gen moet! „ Het onmaatig en nutteloos leezen maakt „ vooreerst, vreemd en onverfchillig omtrent „ alles, wat geen betrekking heeft tot let„ terkuude en denkbeelden van boeken; dus „ ook voor de gewoone voorwerpen en „ bedryven van het huisfelyk leven; byge„ volg ook voor het blyde gewoel der ons „ omringende kinderen, en alles wat voor „ deeze kleinen in hunnen kindfchen werk,, kring waardig en gewigtig is, en waarby . „ zy onze deelneeming en hulp vorderen. „ Geemelyk over elke ftooring in hun let„ terkundig genoegen , zoeken leesgierige ,, ouders hunne kinderen , zo veel moge„ lyk, van zich te verwyderen, of doen ',, dezelven , zo zy ze al om en by zich , moeten dulden, zulk een geweld aan, „ 't welk voor deezen ouderdom veel te „ onnattiurlyis is, dan dat het niet voor de 0 VOfr  Se CAMPE, VADE1LYKE RAAB „ vorming van hun ligchaam en ziel de fcha. A delykfte gevolgen zou moeten hebben. „ Hierby komt nu niet zelden ook een „ traage lusteloosheid met opzicht tot ieder „ bezigheid , die zy als huisvaders en huis„ moeders moeten bezorgen, en die men „ als een hinderpaal van zyne geliefkoosde ,, neiging befchouvvt; en zulks m^et zeer ,, natuurlyk ongeregeldheid in de huishou. „ ding, verwarring in de eigenlyke beroeps,, bezigheden, huisfelyke zorgen , huisfe„ lyk misnoegen, en dikwyls zelfs gebrek „ en ellende na zich fleepen- Heeft men „ dan nu eindelyk door aanhoudend ftil ,, zitten, door de zielsvermogens altoos op „ dezelfde wyze bezig te houden, en by de „ onnatuurlyke rust des ligchaams, eerst „ zyne fappen geheel verdikt, zyne zenu„ wen verzwakt , zyn verteerings - kracht „ verlamd, zyne ingewanden van de noo„ dige veêrkracht beroofd; vaar wel dan, ,, huisfelyk geluk; vaarwel beste en bekoor. „ lyke betrekking tusfchen ouders en kinde» „ ren, tusfchen man eh vrouw, tusfchen „ heeren en dienstboden I Een algemeene „ verwarring regeert in het geheele huis, ,', en  AA» ZYNE DOCHTER. gl s, en de gewoone toon, die 'er vervolgens „ in aangeheven wordt, is wangeluid, dat „ o , zuchten en jammerklagten uitloopt. ,, Vooral verdient het ock onze opmer„ tërog , dat het in huizen , door dê ,, letterkundige weelde beheerscht, on,, mogelyk kan vermyd worden, dat kin* ,, deren en Jonge lieden voorleezingen by„ woonen, of zelfs boeken in handen kry„ gen,die, zo al niet voor een ieder, nog. ,, thans voor hen in deeze jaaren een waar ,, vergif voor de ziel behelzen, waarvan „ de uitwerking , indien ik op myn ziel„ kundig doorzicht en myne ondervinding „ eenlgzin; vertrouwen kan, door geen te„ genmiddel van opvoeding ooit of ooit „ volkomen wederom kan vernietigd wor„ den. „ Komt hierby eindelyk nu ook nog, ,, dat men zonder keus, bedoeling en orde ,, alles door elkander, en dus ook zodani,, ge boeken vlytig leest, die eigen'ykfchy. „ nen gefchreeven te zyn , om 's menfchen „ geest uit de wezenlyke in eene harsfchen„ fchimmige waereld te vervoeren , den„ zeiven wezens, omftandigheden en beF „ trek.  8l CAMPE, VADERLYKE EAAD „ trekkingen voor te ftellen, die hier nergens gevonden worden, verwachtingen, ii hoop en wenfchen in hem aan te kwee,, ken, die nimmer kunnen vervuld worden, „ gevoel en gewaarwordingen in hem te „ verwekken, die noch voor zyne tegen„ woordige verordening, noch ligchaamelyke „ zintuigen gepast zyn ; al is dan de mis„ leide ziel van zulke menfchen ook nog zo „ goed en edel, zy zal evenwel van een „ gerust en genoeglyk leven over 't alge,, meen, en byzonder van het geluk van ii een vergenoegd familie • leven en eene „ welgelukkende opvoeding der kinderen „ reeds vroeg moeten afzien. Ik geloof, ,, in plaats van deeze ftelling met gronden te bewyzen, my gerust te moogen beroe•i pen op de eigene waarneeming van een » ieder myner Leezeren, die flegts eenig» zins gewoon is, met oplettende oogen » rond te zien, ten einde te ontdekken, n wat onder zyne natuurgenooten omgaat, « en over de oorzaaken en gevolgen der „ ontdekkingen natedenken. By de mee. „ nigte van zodanige ongelukkige flagtöf» fers eener leeszucht, die niet door de „ re-  AAK ZYNE DOCHTER. 83 reden beftierd wordt, welke voornaa. j, melyk onder de vrouwelyke Sekfe zo mee,, nigvuldig gevonden worden , kan het „ wel niet misfen j of eiken Leezer zal een 0 hem-zei ven bekend voorbeeld van dien „ aart in de gedachten komen. Althans j, my zweeven ze in menigte voor de ooit gen. Ik heb vrouwen gekend, wier zie!, „ zo fchoon, zo zuiver als een engel, bo„ ven al verdiend had, de geneugten des i, levens, voornaamelyk die van vrouw en „ moeder, zonder het minde inmengfel van „ misnoegen en verdriet, in volle teugen te it genieten, en die evenwel boven allen „ ellendig waren, nimmer zich in haar be„ ftaan verheugen konden, omdat zy alle ,j vatbaarheid daarvoor door het leezen uit haare ziel weg gevaagd hadden. Haar „ geest, door dichterlyke en romanachtige „ droomgezichten aan het wezenlyke ont„ rukt, gevoed met hemelfche, overfyne „ en magtige bevindingen , waartoe dert „ zoon en dochter der aarde voor het te„ genwoordig tydvak van hun beftaan de „ ligchaamelyke zintuigen niet gegeeverj ,« zyn, en door betooverende vertooningen Fa „ uit  «4 CAMfB, VADERLYJCK KAAD „ uit een nergens beftaande paradysachtigo „ geesten • waereld, verwend aan verw.-xh-. ,, tingen, hoop en wenfchen, die in dee,> ze ondermaanfche wezenlyke waereld nim- ,, mer kunnen bevrecdigd worden, —< ., vond hier nergens, wat hy zocht; ver„ kreeg nimmer, dat geen waarnaar hy zo » vuurig reikhalsde; ontmoette integendeel „ alle oogenblikken iets, waarvan zyne „ leidslieden, de dichters, romanfehryvers „ enopftellers van Sentirnenteele fchriften, „ hem niets hadden laaten vermoeden; waan. „ de met de broederlyke ziel van een ar» kadisch herder of van een halven God i la Grandifon gehuuwd te weezen, en ,, fchrikte by het ontwaaken uit den zoe. „ ten droom der eerfte liefde, zich flegts „ met een gewoonen fterveling verësnigi -, te zien; hoopte de waereld met een na, komelingfchap vari enkel lieve engeltjes „ te bevolken,en moest zich tot zyn grootst „ misnoegen, omftuuwd zien van jongens „ en meisjes, die in ligchaam en ziel, in „ natuurdriften en natuurlyke zwakheden, „ naar andere gewoone kinderen , gelyk m de een druppel water naar de ander, ge- „ lee-  AAN ZYNE DOCHTE?.. i}$ leeken. Dit was nu tegen alle haare verwachtingen ; dit was meer, dan zy verdraagen konden: — van dit uur af waren zy overtnigii, dat zy alleen tot lyden en jammer gebooren waren, en nu leeden en kermden zy zo recht in den romanfmaak, dat zy de Werthers en Siegwarts, de loef fcheenen af te fteeken. De man wierd het huis uitgekermd ; a-.n de onnatuurlyk^' en ontaarde kinderen v. ierd de geweldige hand gelegd, ten einde derzelver aandoeningen op eenen hocgei' toon te ftemmen, en ook deezen, ware 't mogelyk, tot het verheven en magtig treurgevoel der moeder in te wyden, en het zy, dat deeze pogingen gelukten of niet, hunne jonge zielen wierden in beide gevallen zo verwrongen en verfteld , dat zy op den rechten middentoon van een blygeestig, werkzaam en vergenoegd leven nimmer weder konden terug gebragt worden. Huisfelyke vrede, huisfelyke welzyn en geneugten, genooten in den kring van een kalme, een. ftemmige familie , waren vervloogen. Tweedragt, wanorde, een norschen verF 3 » drie-  8$ CAMPE, VADERLYKE RAAD „ drietig gedrag, zorg en kommer vervin,, gen derzelver plaats, knaagden aan elki „ hart, knaagden aan de gezondheid der „ ongelukkige ouders, en knakten de tede„ re uitfpruitfelen van een toekomend ge„ luk in de harten der kinderen. Zie hier, „ myne Dochter! ziet hier, alle toeko„ menden egtgenooten ! de droevige ge,, volgen van een moderne zielziekte, die „ met zo veel andere nieuwe ellenden, „ waarvan onze voorvaderen niets wisten, ,, de uitwerking van een eenzydige , ver„ keerde befchaaving, en van de alles be„ fmettende weelde is! Gelooft my, dat „ ik dezelve naar het leven afgefchetst heb. „ Even zodanige, dikwerf nog akeliger „ gevolgen , heeft ook de tweede tak deezer „ befmettelyke ziekte, te weeten , de Schryf?, zucht, die zich in onze dagen zo ge„ weldig uitbreidt. Ook hier zal ik my al,, leen bepaalen tot die gevolgen deezer „ «ieuwmodifche uitfpoorigheid, welke het „ geluk des huisfelyken levens en een goe,, de opvoeding der kinderen ftooren. Deef, ze zyn ; verwaaxloozing van eigen- ly.  AAN ZYNE DOCHTER. 8/ \, lyke beroeps • pligten en behoorlyke „ bezorging van de huishouding, voor„ naamelyk ook van de opvoeding der „ kinderen; verfiapping, of zelfs wel de geheele ontbinding, der geheiligde fami„ lie-banden tusfchen man en vrouw, tus„ fchen ouders en kinderen; vertroeteling „ van het hart door gevoede eigenliefde „ en roemzucht,' meenigvuldige aanleiding ,, tot misnoegde dagen en weeken, by de „ niet zelden grievende openlyke oordeel* „ vellingen, die een Schryver niet alleen „ over zyne werken, maar ook by den be» i, kenden moedwil van onze Recenfenten, „ over zynen perfoon en karakter, ver„ wachten moet; een ligchaams-gefteld„ heid, vernield door te veel ftil zitten in „ een opgeflooten kamer-lugt, én door al. „ te fterke infpanning der ziels-vermogeni „ by de rust des ligchaams; en eindelyk -— „ het fchrikkelykfte van alles! — een by. \ na onvermydelyk daaruit onftaandezwaar„ moedige zielsgefteldheid, met derzei ver „ geheel akelig gevolg van misnoegdheid, „ gemelyke luimen, aandoenfykheid, droef F 4 v ee«»°  S8 CAMPE, VADERLYKE RAA3 „ geestigheid, benaauwdheid, beangstheid, „ halve of geheele krankzinnigheid ! „ Men zou zich nog kunnen vergenoe,, gen m;t de ongelukkiga fiagtöffers dee„ zer fchryfziekte in 't geheim te beklaa. „ gen, zo dit, gelyk eertyds, flegts het ,, lot van een klein onaanmerkeiyk getal „ van befpiegelende en algemeen-nuttige ,. Geleerden ware; doch wanneer men zelfs „ zien moet, dat deeze zielsbefmetting niet „ flegts de rnannelyke bloesfercs van %n „ Staat uit alle ftanden, gelyk een knaagen,, de worm, doet verflenfen, maar ook „ zelfs meer en meer de andere Sekfe be,. magtigt; wanneer men zien moet , dat „ zy, die van de natuur en onze geheele „ maatfchappylyke gefteldheid recht eigen.„ lyk gefchikt zyn, om waardy, geluk en 1,1 verdienften, niet in fchitterende begaafd„ heden en eenen ruimen werkkring, maar „ in huisfelyke ingetoogenheid , befchei„ denheid, zuivere eenvoudigheid, in eene „ ftille ongemerkte werkzaamheid, in het ,, bezorgen van de huishouding, in het „ gelukkig-maaken van den egfgenoot, in ra d@  AAN ZYNE DOCHTER. 89 „ de oppasfing, opkweeking en vorming „ der kinderen te zoeken , derzelver „ natuurlyke en gezellige verordening zo „ geheel vergeeten, en zich als dichte„ resfen, romanfchryffters, beöordeellaar„ fiers en, Godweet, wat al meer', ver„ toonen in een land, dat reeds aan zulk „ flach ?an menfchen een ongelukkigen „ overvloed heeft; wanneer men zien moet, „ dat zodanige vrouwen, het hoofd met ydelLeden gevuld, zich uithaarennatuur„ lyken kring verheffen , haare veeltyds verdienftelyke, hoewel niet dichtkundige „ of romaneske mannen, met fnoode min„ achting bejeegenen, het huishouden ver„ waarloozen, en haare ongelukkige kin„ deren óf aan de dienstboden prys geeven, „ óf zeiven hoofd en hart verwringen; wan„ neer men zien moet, dat veelal een dom „ aangapend Publiek, dezelven als zeege. „ drochten befchouwt, Recenfenten zich „ gelukkig achten, om het ftof van haare , voeten te moogen likken, en Silhouetten„ kramers haar en alles, wat zy deeden „ en niet deeden, met een wolk van wie„ rook bedekken, die tot aan de naaste fier F 5 » °P"  00 CAMPE, VADERLTKE RAAD „ op%gt: dan kookt by zulk een verfoeije„ lyk gezicht het bloed van den Patriot. „ die 'er walging van heeft, en zyn mis,, noegen daarover niet verbergen kan ; gaarne zou hy de pen willen vernielen, „ die, in plaats van een werktuig van ver„ lichting en verbetering van zeden te „ weezen, tot een werktuig van vleij'ery, „ van ydelheid, van luiheid en dartelheid „ gemisbruikt wordt. „ Men neeme my, is 't mogelyk, niet „ kwaalyk, dat ik met zo veel drift over „ dit onderwerp gefprooken heb. 'Er zyn ,, befpiegelingen, waarby zelfs den bedaar* „ den opmerker het voorhoofd van ver„ ontwaardiging gloeyën kan; en daartoe „ behoort, zo ik my niet bedrieg, die, „ welke ons thans bezig houdt. Het on„ heil, dat deeze ziekte thans reeds in mee„ nig huisgezin veroorzaakt, en waarfchy-r „ nelyk in vervolg van tyd, in een nog „ hoogeren trap veröorzaaken zal, indien „ niet meerder ftemmen zich daartegen laa,, ten hooren, verdient in de daad de ern,, ftigfte behartiging van den menfchen„ vriend. Of zo men 'er nog aan twyfelt, ,, dat  AAN ZYNE DOCHTER. 01 „ dat men dan toch eens rond zie, en zy„ ne oplettendheid vestige, indien men 'er gelegenheid toe heeft, op de innerlyke ,. huishouding van zodanige Dames , dia met geweld fchryven , als genieën uit„ munten en dichten willen, enonderzoeke „ of men hier orde, naarftigheid en huis* „ houdelyke oplettendheid , of men een„ voudigheid en rondheid, of men verge„ noegdheid, huwelyks - en huisfelyk ge„ luk en een verftandige opvoeding der kin* „ deren , ontmoeten zal ? liehalven zeer „ zeldzaame uitzonderingen, zal men van dit „ alles juist het tegendeel ontdekken. Men „ zal gewaar worden, dat de fentimenteelc „ vrouw van het huis, zo zy niet juist aan „ haare fchryftafel zit, of omftuuwd is van „ bewonderaars haarer harsfenvruchten, nu „ door tyd verveeling en mismoedigheid, dan ,, door zenuwziekten geplaagd, haare kwaa„ de luimen over man, kind en dienstbode uitftort; men zal zien, dat de geplaagde ,, egtgenoot óf zyn verdriet opkropt en „ vóór den tyd fterft, óf dat hy huiten het huis afleiding in bedwelmende bui„ tenfpoorigheden zoekt, om zyn huisfe- „ iyk  9* CAMPI, ÏADIUTïE SAAB „ lyk lyden te vergeeten; men zal vinden-, „ dat de verwaarloosde kinderen, terwyl de vader de bezigheden van zyn beroep, „ en de moeder de aangelegenheden van „ haaren roem als Schryfffer waarneemt, „ onder de dienstboden verkeeren, vuile „ taal hooren uitflaan, aan geest en hart, „ verminkt worden enz. men zal eindelyk „ zien, dat de geheele huishouding door „ gebrek aan opzicnt en zuinigheid, door „ wanorde en trouwloosheid , in verval ge„ raakt; tot dat eindelyk hartzeer over zwaa„ re fchulden, over ontaarde kinderenen „ openlyke fchande, de maat der ellenden „ by den ongelukkigen egtgenoot aanvult, „ en hem met grievende fnarten in het .„ graf neerploft. — indien een van onze „ fentimenteele vrouwen, , van fhik totftuk, met opmerkingen over „ hanr - zelve zal kunnen ftaaven. ,. En zou zodanige vrouw wel een goe« de egtgenoote, een goede moeder kun„ Uen weezen? Zou zy, die naar de toe„ juiching van een geheel Publiek dingt, „ haar hoogfte gelukzaligheid in de toe„ juiching en liefde van haaren man zoe„ ken? Zou zy, die in alle vakken van „ geleerdheid rond zwerft, haare huishou„ ding behoorlyk kennen? Zou zy, die ,, met opzicht tot het geheel werkzaam zyn „ wil , zo als het behoort, omtrent de „ vorming van haare kinderen, omtrent de „ zeden van haare dienstbonden werk„ zaam kunnen zyn ? Wie zulks op haare „ verzekering gelooven wil en kan, mo„ ge het doen : ik voor my zal my nim,, mer laaten overreden, dat een vrouw met ,, het Publiek zou kunnen hur.wen, en even„ wel flegts de vrouw van één man zyn." Ik ftap nu hiervan af, en keer weder tot de vraag , welker nadere opheldering deeze uitweiding,, die wat lang gevallen is, fcheen te verëifchen. Wan-  04 CAMPE, TADERLTKE RAAl» Wanneer nu noch uitmuntende door kunst verkreegen bekwaamheden, noch een uitgebreide beleezenheid, of zelfs geleerdheid en gefchryf, de waare verdienften der vrouw, en een door reden gewettigden grond van onze hoogachting jegens dezelve kunnen uitmaaken ; laat ons dan wederom vraagen : waarïn eigenlyk deeze verdienften wel moogen beftaan? Misfchien in uiterlyke bekoorlykheden; fchoonheid, bevallige houding,en een met fmaak gekoozene, door de kunst geregelde en zwierige kleeding? Mogelyk verwacht gy , myn kind! dat ik ook deeze vraag met een fchielyk en voldingend neen 1 zal beantwoorden; doch dan bedriegt gy u. Ik zou dezelve met even zo veel overtui. ging en naar de waarheid met ja ! als met neen! kunnen beantwoorden; alleen moesten wy ons by de woorden : fchoonheid . bevallige houding en keurlyke kleeding, in ket déne geval geheel iets anders voorftellen, dan in het ander. Laat ons deeze dingen nader onderzoeken. On*  aan zyne dochter. 55 Ontegenzeggelyk behoort het mede tot de verordening der vrouw, dat zy tracht haaren man te behaagen, en zyne genegenheid door een minnelyk gedrag en bekoor, lykheen te winnen. Hierin zyn wy het allen van de eerfte coquette af tot den ftrengften wysgeer toe —•» eens. Maar nu behooren fchoonheid des ligchaams, bevallige houding en nette met fmaak gekoozen kleeding dat zelfs, naar myn gedachten, d 1 ö 0 e n e s niet zou begeeren te loogchenen —> ontegenzeggelyk mede tot de middelen , waardoor men anderen behaagen , en in hunne oogen beminnelyk fchynen kan. In zo verre zyn dezelven dus ook niet te verachten, maar waardig, dat een jonge vrouw daarnaar tracht en poogt zich dezelven eigen te maaken. „ Daarnaar tracht? Poogt zich dezelven „ eigen te maaken? Dit begryp ik niet. „ Kan men ook naar fchoonheid en beval„ ligheid des ligchaams, die een gefcbenk „ van de natuur zyn, het welk zy den éé„ nen toedeelt, en den anderen weigert, „ wel trachten, en door zyne pogingen ,, verwerven?" Z9  SS CAMPE, VJOïUÏKE BAAD Zo hoor ik u, myn kind! en ook andere Leezers en Leezeresfen my hier in de reden vallen. Maar herinner u, dat ik elders (*) u en andere jonge lieden hiervan reeds eenige oplosfing gegeeven heb; of laat ik veel meer het wezenlyke daarvan in 'uw geheugen hernieuwen : dan zal uwe verwondering weldra verdwynen. 'Er is, zeide ik daar ter plaatfe , een tweevoudige fchoonheid; ééne, die volkomen een werk en vry gefchenk der natuur is; maar ook een andere, welker verwerving alleen van ons afhangt. Het is een onbetwistbaare waarheid, dat het ligchaam zich zowel over het algemeen in deszelfs geheele uiterlyke gedaante, als ook in 't byzonder met opzicht tot de gelaatstrekken en de fpraak der oogen , naar de gefteldheid van den geest voegt, die hetzelve bezielt. Wordt de geest gevormd, verlicht en verfraaid : dan heeft zulks by het ligchaam mede plaats; zinkt de geest, even vee! om welkeredenen, weg (*) Zie campe's Reisbefchryvingen voor de Jeugd, Uds Deel.  AAN ZYNE DOCHTER» 91 weg in een enkel dierlyke, of zelfs ondeugende en fchandelyke levenswyze, die gee. ne beoefening van de edeler vermogens, noch zuiver genot van zedelyke geneugten meer toelaat : dan wordt óf het grove, onbefchaafde en dierlyke, óf het onregelmaatige , zedelyk. wanftaltige en ondeugende van den verwilderden of verwaarloosden geest, ook onvermydelyk zichtbaar in het geheele geftel, van het daaraan deelneemend ligchaam, in deszelfs houding, trekken, gebaarden, en voornaamelyk in den opflag der oogen. Op deeze wyze ontftaat de menfchelyk» Schoonheid , die ik de fchoonheid van wy. ze, verlichte en braave lieden plag te noe men. Deeze beftaat geenszins in een glad vel van melk - en roozen - kleur , ook juist niet in een fraaje geftalte, zo als de verbeeldingskracht dezelve immer vormen kan; vooral niet! zy kan veelmeer plaats hebben in een gelaat, dat met pokdaalen als bezaaid is, op een lelyk vel, ja zelfs by een geheel misvormd ligchaam. Zy geeft een verlicht, befchaafd verftand, en een edel, welwillend en met opzicht tot neiging en afkeer welgeregeld hart te kennen, die G zich  9& CAMPE, ÏADEELTKI RAAD zich in Ionken, gelaatstrekken, houding, ftem en gebaarden openbaaren. Vraagt gy my , waarïn zulks eigenlyk beftaat ? dan moet ik ronduit bekennen, dat ik het beter gevoelen , dan befchryven kan. Het is een zachte geaardheid zonder zwakheid , befcheidenheid zonder domme bedeesdheid, fcaimte zonder phlegmatitke traagheid, vnendelykheid zonder gemaakte behagelyk. heid, blygeestigheid zonder Ügtzinnigheid, beleid en verftand zonder boosaardigheid en verbeelding aues 0() ee„ beval,ige ze verëenigd Alle goede menfchen hebben .genegenheid voor deeze verhevener Schoonheid; alle braave menfchen bezitten dezelve, en vinden zich genoopt, zich aan diegeenen te verbinden, by welke zy ze ontdekken. En wilt gy het recept tot deeze fchoonheid weeten'? Hier is het, en wel zo algemeen en beproefd, als 'er wel ooit uit de pen van een'geneesheer gevloeid « •• v verfier uw verftand met die fraaje en » nuttige kundigheid, die de vervulling » uwer verordening a(s mensch en vrouw „ bevorderen kan ; weer alle boosaardig „ driften van ü af, gelyk „yd, toorn, baat- zucht,  AAN ZYNE DOCHTER. 93 I „ zucht , ydeiheid , ftyfhoofdigheid en „ booze lusten, en oefen u veelmeer da„ gelyks in een menschlievende, ingetoge„ ne en deugdzaame geaardheid." Dit is het geheele geheim. Deeze Schoonheid van verlichte enbraave heden is derhalven voor iedereen, ook voor de vrouw, en wel voor deeze voorpaarnelyk, een zeer wenfchelyke zaak, een groote verdiende, en behoort zekerlyk mede tot die middelen, waardoor zy de liefde en vriendfehap van haaren egtgenoot niet alleen verwerven, maar ook duurzaam maaken kan. Geheel anders is het gelegen met de tweede foort van fchoonheid, die heiraat in bevalligheden des ligchaams, welke j een gefchenk der natuur zyn, en, zo ze lons niet ten deel zyn gevallen, nimmer door lons kunnen verworven worden. Deeze beikoorlykheden kunnen nu wel dienen, om een jong man voor eenigen tyd te betooveren : maar zyn niet in ftaat van hem een \aanfou:lende genegenheid en vriendfehap in te boezemen. Zy zyn veelmeer dikwyls, en, zo myne eigene waarneemingen my niet bedriegen , in de meeste gevallen , van een G 2 ge-  ÏOO CAMPE, VADERLYKE RAAD geheel tegenÖvergeftelde uitwerking. Gelukkige van haare egtgenooten beminde en haare egtgenooten tevens gelukkig maakende Vrouwen zdnder ligchaamelyke fchoonheid, heb ik veelen gekend : daartegen weet ik my naauwlyks het een en ander zeldzaam voorbeeld, van een recht vergenoegd huwslyk in zodanige gevallen te binnen te brengen, wanneer de natuur de vrouw met een uitmuntende fchoonheid des ligchaams begunftigd had. Dit is voor iemand , die 'er niet over nagedacht noch zich tot opmerkingen verleedigd heeft, byna ongeloofFelyk, het fchynt geheel tegenftrydig te weezen : en is evenwel zó natuurlyk en tevens zo begrypelyk , ■ dat ik my verwonderen zou, wanneer de zaak an. ders was. Zie hier de gronden van deeze Helling f ten einde u te overtuigen, dat de bezitting van zodanige fchoonheid geen byzonder geiuk, en het gebrek aan dezelve geen groot ongeluk is. Het eerfte indruk fel , dat een perfoon van een uitmuntende fchoonheid, op het hart van een man maakt, is te levendig, te flerk en te ztniyk, dan dat hetzelve in dien  AAN ZYNE DOCHTER. IOX «Hen graad van levendigheid, beftendig en duurzaam zou kunnen weezen. Ieder alte fterke infpanning van onze neigingengelyk al het hartstogtelyke, dat flegts zinlyk is, over het algemeen, kan in deszelfs aart van geen langen duur weezen, en moet tot verkoeling, verflaauwing, verzadiging en walging afdaalen. En van die natuur is de liefde van een jongman jegens een vrouw, met een bekoorlyk ligchaam gemeenlyk. Hoe fterker en vuuriger dus deeze liefde is, dies te fchielyker moet dezelve ook verfliauwen. De mensch is nu zo, en alle verzekeringen van een eeuwige, altyd evengelyke tederheid, die zodanige minnaar geeft, alle betuigingen en elen, waarmede hy deeze verzekeringen in zyne dwaasheid bekrachtigt, kunnen de natuur der dingen niet ver. anderen; en beteekenen derhalven zo veel als niets; maar bewyzen fleg's, dat de jonge man zich-zeiven en de menfchelyke natuur nog niet kent. Vermits de zielskundige gronden , waarop deeze waarneeming berust , hier niet te pas komen , zal ik u alleen van derzelver. waarheid door egn gelykenis trachten te overtuigen. WelG 3 ke  102 CAMPE, VADERLYKE RAAD ke fpyzen zyn het, die ons, wanneer wy ze dagelyks genieten, het eerst tegen ftaan'? Zyt* het de ecnvoudigen , zyn het die, welke onze tong weinig prikkelen en niet zser fmaakelyk zyn; of zyn het veelmeer die, welke door haare zoetigheid of geurige kruiden, onze begeerte in den beginne ten fterkfte aanzetteden, en het verhemelte op de aangenaamfte wyze prikkelden? Zekerlyk zyn het de iaatften, gelyk men weet, en het fpreekwoord : Toujours perdrix \ heeft ieder in den mond. jM3ak hiervan de toepasfing op ons geval; dan zal myne onderftelling u niet meer vreemd toefchynen. Een tweede grond , waaróm de liefde tot een perfoon van iigchaameiyke bekoorlykheden , gewoonlyk niet even fterk blyft, maar zo niet fchielyk geheel verflaauwt' ten minften aan menigvuldige ftooringen plag bloot gefteld te weezen, en de wezenlyk gelukkige huwelyken zeer zeldzaam te maaken, is deeze Gelyk als de zon, wanneer zy het klaarfte en lieffelykfte fchynt, het meeste ongedierte wekt : zo lokt ook de Schoonheid van een vrouwelyk ligchaam, hoe  AAN ZYNE DOCHTEB. lOJ hoe bekoorlyker en fchitterender dezelve is, de meeste menfchelyke infekten «— ik meen vleijërs en verliefde gekken —■ uit Waar zulk een perfoon ook maar openlyk of in talryke gezelfchappen verfchynt, ziet zy zich ook terftond door eenen zwerm van zodanige infekten omftuuwd, die, terwyl zy zich beyveren , om honig uit haare bevallige oogen en van haare roozen -lippen te zuigen, de tedere bloem van haaren vrouwelyken goeden naam en haar huwelyksgeluk, doodelyke fteeken toebrengen. De egtgenoot, wiens eer en waardigheid aan den goeden naam zyner gade zo naauw verbonden is, ziet niet zodra, dat dezelve gevaar loopt van gekrenkt te worden, of zyne tederheid verandert in jalouzy, zyne liefde in misnoegen, toorn , haat en wraakzucht. En nu is van twee kwaade dingen , die beiden even vreesfelyk zyn, één volftrekt onverciydelyk ; óf dit zyn misnoegen , loopt eindelyk op onverfchilligheid en verachting uit i— en dan is het huwelyks- ge- luk vernield, voor altoos vernield óf het vuur van zyne jaloezy blyft by aanhoudendheid onder de asch fmeulen , en G 4 ver"  i04 CAMPE, VADEBLY KB BAAD veroorzaakt, door elk togtje van een aanleidende oorzaak op nieuws aangeblaazen, in het gebouw vanhunhuwelyks-enhuisfelyk geluk van tyd tot tyd een nieuwen fchrikkelyken brand. Eindelyk vervalt het geheele fraaje gebouw tot asch en in een puinhoop. En met dit alles kan de fchoone vrouw, wat de zuiverheid van haar hart betreft, altoos nog volkomen onfchuldig weezen; doch wat zal zy niet te vreezen hebben, wat zal zy niet al beleeven , wanneer zy aan de vleijeryën van verliefde gekken gaarne het oor leent, onder hunne opdringing bezwykt, zich daardoor laat verleiden, en dus wezenlyk fchuldig wordt? Ik zal my onthouden, myn kind! van u een tafereel der ellende, welke zodanig in de oogen van alle bcfchaafde en braave menfchen ontëerd, van ieder welmeenenden veracht, en van haaren egtgenoot verfoeid fchepfel zich-zeiven berokkent, hier ten toon te fpreiden, omdat ik, het welk my onmogelyk is, eerst met opzicht tot de menschheid wanhoopig worden moest, indien ik, by de opvoeding, die wy u hebben trachten te geeven, zulk eene waarfchouwing voor U  AAN ZYNE DOCHTER. 10$ u nog noodzaakelyk kon oordeelen. Evenwel kan ik niet voorby hier aan te merken, dat het gevaar , in het hart bedorven , verleid , en daardoor onbefchryffelyk ellendig te worden, voor een jong meisje geëvenreedigd gewigtiger en grooter wordt , naar maate de natuur haar met ligchaamelyke bekoorlykheden begunftigd heeft; en dat derhalven ook uit dien hoofde de bezitting van dit hagchelyk gefchenk der natuur, voora! geen voorwerp uwer wenfchen behoeft te zyn. Het verderffelyk vergif der vleyëry is, helaas! zo zoet; het dringt door oogen en ooren, ongemerkt en zeer diep in tedere zielen door! En een fchoon meisje vliegt het overal, zelfs uit de ftomme Ionken van haare begaapers, zelfs uit de door nyd mismaakte wezenstrekken van haare minder fchoone zusters, zo onvermydelyk te gemoet! O, myne Dochter! 'er wordt indedaad eene zeldzaame fterkte van geest, een buitengemeen verftand en een reeds ryp geworden en volmaakte deugd toe verëischt, om onder het gevaar, van daardoor bedoryen en tot zedenloosheid verleid te worden, na negen - en negentig gelukkige proeven , G s by  106* CAMPE, VADEBLTitB BAAD by de honderdfte nog niet te bezwykenDan, nog eens: wensch u zulk een gevaarlyk gefehenk der natuur niet, en bényd nimmer die, weiken hetzelve in een grooter maat, dan u, toegedeeld wierd; in devas. te overtuiging, dat bet u in de bereiking van uwe geheele verordening wel beletten , maar nimmer daartoe helpen noch van eenigen dienst zyn kan. Wat betreft de fyne, bevallige manleren en de bekoorende vrouwelyke kleeding; ik kan de vraag : 0f daa;-in eenige verdje'Rne te zoeken zy, welke de waarde van een vrouw, met opzicht tot haare verordening vergroot? even zo weinig rondüit met ja • of Ken! beantwoorden; maar wy moeten het eerst eens zyn, wat wy ons by deeze woorden willen voordellen. Stellen wy ons beide deeze dingen voor, in zo verre dezelven met den ftand, waartoe men behoort, met de byzondere betrekkingen , waarin wy ons gefteld zien, en met het beroep, dat wy gekoozen hebben, volkomen ftrooken; verftaan wy dan met opzicht tot den ftand, die de myne en de uwe is, door bevallige zeden de uiterfy. ke  AAN ZYNE DOCHTER. 107 ke fynheid en welvoeglykheid der manie, ren, die even zo zeer van a'le gemaaktheid en beftudeerde kunst, ais van lompheid en wanvoeg'ykheid verfchillen , en welker hoofd - karakter edele oprechtheid, kunst, loosheid en eenvoudigheid is; ftellen wy ons eindelyk by de bevallige kleeding van een vrouw uit dien middenftand zodanige voor, die zich niet zo zeer door fchïtterenden zwier en kostelykheid , als wel veelmeer door uitneemende zindelykheid, door netheid en goeden fmaak zo in maakfel als fchikking, ly een befcheidene eenvoudigheid, ond.'rfcheidt: dan zyn beiden zekerlyk iets bekoorlyks; dan behooren beiden ontegenzeggelyk mede tot de geoorloofde en noodzaakelyke middelen , waardoor elke, ook de burgerlyke vrouw , voor het behoud der liefde en achting van haaren egtgenoot kan en moet zor> gan. En in deezen zin befchouwd, moetik ze u beiden, als een waardig voorwerp van uwe oplettendheid en van uwe pogingen aanpryzen. Verbeeldt zich integendeel een vrouw van uwen ftand , dat zy , om in de oogen van haaren egtgenoot en andere verftandige uc-  108 CAMPE, VADERLYKE EAAD Jieden achtens-en beminnenswaardig te ver. fchynen, in zeden en opfchik, den zege. naamden grooten toon, de vryër manieren, het onderfcheidende, ftoufe, fchitterende en prachtige, met één wroord, het eigen, aartige van hooger rangen, die wy hier in hunne waarde laaten en niet beöordeelen zullen, moest naapen : dan geeft zy daardoor een bewys van de zwakheid van haar "verftand, een bewys, dat alle overigen overtollig maakt. In plaats van haare bedoeling —— naamelyk om te behaagen, bewonderd en bemind te worden — daardoor te bereiken, bewerkt zy zekerlyk het juiste tegendeel, te weeten mishaagen , fpot en verachting. Want vooreerst ftelt zy zich daardoor altyd , ten minften in zekeren graad, om zo te fpreeken, als een onvoltooide fchildery ten toon; dewyl de onevenreedigheid tusfchen den hoogen fmaak in haare uiterlyke vertooning en het mid. delmaatige van haaren ftand, ieder verftandig beöordeelaar terftond fterk en walgelyk voor het hoofd fpringt. Dan gaat het haar eindelyk even als de vleermuis in de fabel, die, omdat zy noch geheel vogel noch  AAN ZYNE DOCHTER. IO> noch geheel viervoetig dier was, aan de eene zyde van de gepluimde hewooners der lucht, aan welke zy zich (wilde opdringen , maar daartegen aan de andere zyde van de ongewiekte aard-dieren, waarvan zy zich op eene zotte wyze afgezonderd had, en waartoe zy evenwel naderhand wederom toevlucht neemen wilde, onder befpotting en hoon weggejaagd wierd , en federt dien tyd niet anders, dan in de duisternis van den nacht te voorfchyn durft komen. Van den grond, nog veel gewigtiger dan de voorige, dat naamelyk zodanige vrouw gemeenlyk uitgaaven veroorzaakt, die het vermogen van haaren man te bovengaan; zich aan de bezigheden van haar huisfelyk beroep onttrekt, dewyl zy haaren tyd tsndeele met het regelen van haaren opfchik, ten deele met ftaatfie -vifiten verfpilt, en daardoor wanorde, verwarring en verval in haare geheele huishouding veroorzaakt, be. hoef ik hier niet eens gewag te maaken. Mogt toch een ieder vergenoegd zyn met de ftandplaats in de maatfchappy, dien de Voorzienigheid hem aar.geweezen heeft! Mogt toch een leder zyn eer en geluk daar- ïn  110 CAMPE, VADEBLYKE It A A D in zoeken en vinden, zich in deeze ftand. plaats, en wel alleen in deeze, waardiglyk te handhaaven, en alleen daarnaar te trachten, wat hem daartoe dienen kan! Dan zou het in de maatfchappy over 't algemeen , met de welvaart van elk afzonderlyk huisgezin in eiken ondergefchikten ftand in 't byzonder, ongelyk beter gefteld zyn. Hou gy, myn kind ! deezen ftelregel, dien de wysheid des levens noodzaakelyk maakt, en n tegen veele onaangenaamheden beveiligen zal, altoos ten naauwkeurig. fte in het oog : „ Renaarftig u by alles, „ wat van uwe willekeur afhangt, de groot'„ fte eenvoudigheid en befcheidenheid " overtuigd, dat dezelven de grootfte fieraad van uwe fekfe en van uwen ftand zyn. Wees niet alleen vergenoegd met den ftand, waar. in de Voorzienigheid u liet gebooren wor. den; maar erken en gevoel tevens, dat het een groot geluk voor u is, in deezen ftand gebooren te zyn. In een laageren ftand zoudt gy veele middelen tot een gelukkige vorming van verftand en hart, meenig edel en recht eigenlyk menfchelyk genoegen hebben moetenderven,- in een hoogeren rang zoudt  AAN Z Y NB DOCHTER." III zoudt gy gevaar geloopen hebben, van door alte veel verfyning naar ligchaam en ziel verzwakt, voor de alleen ge!ukkig-maakende zuivre braafheid en voor het waar inenfcben-gevoel verwrongen en onbekwaam te worden. Blyf derhalven gaarne tusfchen beiden ftaan, zo als Gods goedertierenheid u door geboorte en opvoeding geplaatst heeft. Hou u hier ftaande met ernst en deftigheid; zoek de goedkeuring der verftandigen , hoewel niet door opfchik en gemaaktheid, maar door een voor uwen ftand gepaste beminnenswaardige oprechtheid en openhartigheid te verwerven; ftel uw grootfte eer daarïn, dat gy een wakkere, een recht edele burger-vrouw wordt; dochwach; u voor de dwaasheid, om de hooger ftari« den met geweld te willen evenaaren. Hier zoudt gy nimmer waare vrienden en vriendinnen vinden , maar wel fpotters over uwe burgerlyke eifchen , wel vajfche dubbele gezichten , tweetongige en dubbelhartige menfchen, die in het ééne uur liegen, dat zy u vriendfehap i liefde en achting toedraa* gen, maar in het volgende achter uwen rug den fpot met u dryven, en uwen goeden naam  III CAMPE, VADERLYKE RAAD naam vermoorden. En waarom zoudt gy uit den goeden, deftigen ftand, die de uwe is, op eene d waaze wyze, in eenen hoo. geren willen zoeken in te fluipen? Is 'er wel een andere ftand, waarïn meer oprechte, trouwhartige, edele menfchen gevonden worden , dan in deezen ? Is 'er wel een andere ftand, waarïn meerder en grooter talenten en bekwaamheden ten dienfte van den Staat en tot welzyn van het menschdom werkzaam zyn, dan in deezen? Raadpleeg de jaarboeken des menschdoms, of zie onder onze tydgenooten rond, en tel alle de groote mannen van verdienften, die, niet door hunne geboorte, maar door daaden verdienen, by de naneeven met eerbied genoemd te worden; en oordeel dan, in welken ftand gy de meesten vinden zult ? Doch dit zy genoeg over dit onderwerp ! * •* * En nu nog eens : wanneer dan de we. zenlyke verdienfte, de waardy en voortreffelykheid van een viouw in uwen ftand, geens-  AAN ZYtfE DOCHTER. 'geenszins beftaan kan in alles, wat wy tot hiertoe overwongen hebben : waarïn zullen wy dezelven dan eindelyk indedaad moeten zoeken ? Waarin anders, dan in zodanige eigenfchappen, hebbelykheden, kundigheden en bekwaamheden, die aan de drievoudige ver. ordening der vróuw te weeten die van egtgenoote, van moeder tri bejiierjlcr der huishouding —> beantwoorden, en tot een gelukkige en volmaakte bereiking van deeze bedoeling dienen kunnen. Want dat alleen geeft immers aan een voorwerp waardy en volmaaktheid, wat met het oogmerk , waartoe het daar is, cverëenftemt en hetzelve bevordert ; al het overige , hoe fraai ën voortrefFe'yk het ook immer op zich-zélven of in betrekking tot anderen zyn mogen, kan by hetzelfde voorwerp onze achting niet verdienen, en het gebrek aan wezenlyke hoedanigheden en volmaaktheden geens-, zins vergoeden. En welke zyn dan nu deeze eigenfehappen, hebbelykheden, kundigheden en bekwaamheden , die voor een vrouw van uwen ftand , ter vervulling van haar drieledig be-  ÏI4 CAMPE, VADERLYKE RAAD roep noodzaakelyk en nuttig zyn , welker bezitting dus haare waardy bepaalt, haar in deoogen van haaren egtgenooten van aüe verftandige beoordeelaars achtens- en berninnenswaardig maakt , en waardoor zy derhalven ook haare afhangklykheid , verzachten, zich.zeiven, haaren egt-vriend en haar huisgezin gelukkig maaken, in één woord, haare geheele eerbiedwaardige verordening bereiken kan? Ik zal dezelven om _ze dieste gemakkelyker te kunnen overzien, onder algemeene afdeelingen brengen. Daartoe behoort vooreerst: i) Een , niet door geleerde vorming maar door oplettendheid op alles, door de verkeering met befchaafde menfchen en voornaamelyk door onvermoeide huisfelyke werkzaamheid by eigene regelmaatige bezorging van alles, wat tot de huishouding behoord welgeoefend, ontwikkeld en ryp - morden Huis-verftand, welks waarde en nuttigheid aan den éénen kant van het geletterd verftand uit boeken gehaald, en aan den anderen kant van het geestig verftand, Hat in gezelfchappen heersen t, byna even zo veel verfchilt, a!s een wezenlyk tafereel der natuur  AAN ZYNE DOCHTER. 115 tuur van een gefcbilderd, als een natuurlyke flroom, die van groot nut is,van een fpeelende waterkunst, als de bedaarde tred van een gewoon mensch, die zyne bezigheden waarneemt, van de verwonderlyke lugtfprongen eens koordedanfers. Dit zuiver , onbevooroordeeld , kunfteloos pit of merg van verftand, gelyk ik het wel zou willen noemen, openbaart zich door een fnedig en gezond oordeel over alle in het gemeene leven voorkomende gevallen, door aanhoudende bedagtzaamheid en tegenwoordigheid van geest, door fchielyk eene zaak te fchikken (Savoir fairs), door een onbevooroordeeld doorzicht in de natuur en hoedanigheid der dingen, en door hefvermogen, de juiste waardy der menfchelyke daaden en eigenfchappen op te geeven. Het is een allervoortrefFelykfte volmaaktheid by ieder mensch, evenveel van wat ftand en fekfe hy is; maar voor een waardige huismoeder, is hetzelve ten eenemaal onönt. beerelyk, zo zy aan haaren geheelen werkkring wil voldoen. Men leert hetzelve niet uit boeken, want daar is het zelden te vinden j men verkrygt het niet door een geH 2 leer-  Hf) CAJVirE," VADERLYKE RAAD leerde iïudie, want het één zowel als het ander leidt 'er gemeenlyk van af. Men leert en verwerft hetzelve door een onvermoeide oplettendheid op alles, wat rondom en nevens ons gebeurt; door Just en deelneeming aan alle bezigheden van het huisfelyk en werkzaam leven, door zulks te overleggen, en door de emftige begeerte, om boven alle overigen hierïn door een uitneemende bekwaamheid uit te munten. Gelukkige vrouw, die dit verftand boven alleoverige, minder nuttige, en voor haare verordening minder gepaste kundigheden, van de jeugd af de voorkeur gegeeven, en zich hetzelve eigen gemaakt heeft! * * * 2) „ Menfchen.kennis en beleid, ver„ kreegen door eigene waarneemingen , op,t Iettendheid en nadenken." Eene hoedanigheid , welke voor de vrouw, als gade en huismoeder befchouwd, aüernoodzakefj&St is! Door deeze moet zy vooreerst by de groote keus van haaren egtgenoot, en naderhand altoos by de keus van haare dienst- bo-  AAN ZYNE DOCHTEX. II7 boden, wanneer zy zowel in de één als in de ander gelukkig flaagen wil, beftierd worden ; door deeze moeten haar verftand en opmerkende geest bekwaam gemaakt worden , om het karakter des mans te ftudeeren, met befpiedende oogen tot in de uiterfte diepte van zyn dikwyls geflooten hart in te dringen, zyne heerfchende neigingen, zo wel als zyne zwakheden na te fpooren; door deeze moet haare huwelyks- en huisfelyke ftaatkunde de rechte wyze uitvinden, hoe de man onder deeze en geene omftandigheden, en in deezen en geenen luim, wil behandeld worden ; door deeze moet zy weeten, de dienstboden te beftieren, en dezelven naarftigheid, trouw en genegenheid in te boezemen; door deeze moet zy veele onaangenaamheden van zichzelven en van haaren man afweeren, meenig misverftand door eene wyze bemiddeling uit den weg ruimen, meenige twist; in de geboorte fmooren, en den driftigen man, wanneer hy gereed is, om eenen alte Houten en.on. beraaden ftap te doen, als een getrouwe befcherm- engel ter zyde {taan , en hem door haare zachtzinnige , vleijënde overH 3 ree-  Il8 CAMPE, VADERLYKE RAAD reeding nog ten rechten tyde daarvan weeten af te trekken. O, geloof my, lieve Dochter! de verdienfte, welke een voor. zichtige en verftandige vrouw zich op deeze wyze met opzicht tot haaren man, haar huis en de maatfchappy verwerft, is tienduizend maal grooter en aanzienlyker, dan het welk de grootfte muzykkundige en veelweetende vrouw, zich door haare algemeengeprezen kunst-vermogens en geleerde kundigheden ooit of ooit verwerven kan, fchoon het eerfte van onkundige wezens naauwlyks opgemerkt, en het laatfte van ieder harsfenloozen gek hemelhoog gepreezen wordt. In het vervolg zal ik u ook, ter verwerving van deeze onwaardcerbaare hoedanigheid, trachten te hulp te komen , door eenige re. gelen, die ik uit myne ondervinding afgeleid heb. * * * 3) » Huishoudelyke kundigheden, heb- „ belykheden en bekwaamheden" het eigenlyke veld van den vrouwelyken geest, dat hy naar de bedoeling der natuur in overeen-  AAN ZYNE DOCHTER. IIQ eenfte mming met die van onze maatfchap: pylyke gefteldheid, bouwen en bewerken, en daardoor de met deszelfs verordening ftrookende, nuttige en gelukkig maakende vorming ontvangen moet. En dit is wezenlyk een werkkring, waarvan men niet zeggen kan, dat hy van geen belang is of roem gepaard gaat. Niet het eerfte; want laat ons flegts, ("zonder ons in byzonderheden in te laaten, welke gy, geleid door de hand uwer moeder, van tyd tot tyd be.' ter zult leeren kennen en oefenen,) de menigvuldige kundigheden , ondervindingen, hebbelykheden en bekwaamheden over 't al» gemeen befchouwen, die hiertoe verëischt worden, en waarvan een huismoeder, die aan haaren geheelen pligt voldoen wil, zelfs niet één ontbeeren kan. Zy moet vooreerst alle de waaren en zaaken, die tot voedfel, tot kleeding en andere behoeften des levens noodzaakelyk zyn, naar derzelver eigenaartige hoedanigheid , en naar de pryzen kennen en naauwkeurig weeten te beöordeelen ; zy moet weeten, hoe meenigvuldig het bedrog is, dat by deeze en by geene zaak, door geH 4 wee.  / ÏZO CA.MPE, VAOERLTKE RAAD weetenlooze yerkoopers dikwerf ongemerkt genoeg gepleegd , en boe veel deeze of geene waar overëif ht wordt; zy moet weeten, waar ter plaatfe, in wat tyd, en op welke wyze men de één of ander op de beste, zekerde en yoordeeligde manier inkoopt; zy moet weeten , boe deeze en geene levensmiddelen en andere behoeften , tot de huishouding behoorende, op de beste en veiligfte wyze bewaard, gedroogd, gezouten , ingelegd en versch !:ul:nen bewaard worden; zy moet weeten, hoe alles klaar gemaakt , en wel zó klaar gemaakt moet worden, dat het, zonder juist meer te kosten, met meerder fmaak genuttigd en voor de gezondheid voordeeliger worde; zy moet weeten, hoe men met de minde' uitgaaven zich en de zynen het meeste ge. mak verfehaffen, en het leven veraangenaamen kan; zy moet weeten, hoe tafel, en huisraad, by alle maatigheid en zuinig, heid, evenwel met fmaak en welvoegjykheid kunnen bezorgd worden; zy moet weeten, welke zaaken op deeze, welke op een andere wyze l/g-e'yk bederven, hoe men ze tegen het bederf bewaart, en hoe men, zo  AAN ZYNE DOCHTEB. I^t 20 ze al op de één of andere wyze iets geleeden hebben, het befchadigde wederom goed maaken kan. Zy moet vervolgens al. Ie tot de huishouding verëischte vrouwelyke bezigheden, kunften en bekwaamheden meesterlyk verftaan; eene volmaakte naaifter, fpinfler, breidfter en kookfter weezen ; alle haare kleederen, en alles wat tot haaren eenvoudigen;,nogthans met fmaak gekoozen opfchik behoort, niet alleen zelve weeten te maaken , maar ook voor het grootfte gedeelte , en in zo verre zulks zonder verwaarlozing van gewigtiger bezigheden ge- ■ fchieden kan, indedaad zelve vervaardigen ; zy moet alle deeze vrouwelyke en huishoudelyke bezigheden , die meenigvuldig in getal zyn , niet alleen beter, maar ook fchielyker, dan alle haare dienstmaagden, te verrichten niet alleen in ftaat zyn . maar zulks ook met daaden toonen, ten deele om geen overtollige dienstboden te hebben, ten deele een voorbeeld en voorgangheer van haare bedienden te zyn, en zich altoos op haar eigen voorbeeld te kunnen beroepen, ten deele ook, om ter onderhouding van haare gezondheid , naar ligchaam en ziel H 5 ai-  122 CAMPE, VADERLYKE BAAD altyd in beweeging, altyd bezig en werkzaam te weezen. Zy moet niet alleen van de veeteelte en het tuinieren een volmaakte kundigheid hebben, en al het noodige weeten te befchikken, maar ock dagelyks, ja alle uuren het oog over alles laaten gaan , overal mede handen aan 't werk flaan en zelve mede arbeiden. Zy moet als 't ware overal tegenwoordig in het.huis, op de plaats en in den tuin zyn, of liever, zy moet haare tegenwoordigheid tusfchen de kinderkamer, keuken, kelder, voorraadkamer , plaats en tuin zodanig iveeten te verdeeïen, en den gehcelen dag zo fchielyk en onverwachts van de ééne plaats naar de andere fnelien, dat zy nergens gemist wordt, dat zy overal de ziel zy, die alles verlevendigt, alles binnen de behoorlyke paaien houdt, al.'es tot naarfligheid, gere. geldheid , vlugheid en blydfchap opwekt. Zy moet by het onthaalen van de gasten des mans, niet, gelyk een Dame van rang, die gedoemd is, om niets te doen, dan beuzelen, als vast gefpykerd 0p de kanapé zitten, en zich aan het gezellig vermaak ttn eenemaal overgteven, maar haaren tyd tus-  AAN ZYNE DOCHTER. 123 tusfchen de gasten en de bezorging van de huishouding zodanig weeten te verdeelen, dat zy nergens gemist wordt, maar overal, ten minden beurtwyze, tegenwoordig is, op alles het oog heeft, allen voldoet en alles bezielt. Zy moet volkomen kunnen cyfFeren, en voornaamelyk zeer geoefend zyn uit het hoofd te cyfferen, ten einde by den inkoop van het één en ander, als mede by de betaaling van de dienstboden, ambachtslieden en daglooners niet bedroogen te worden ; en zy moet van alles, zelfs van de geringde kleinigheid in ontfangst en uitgaave in een geregelde orde , zonder fouten, ftiptelyk en zuiver boek weeten te houden, om ten allen- tyde haar - zelve en haaren egtgenoot een rekenfchap te kunnen afleggen , die gemakkelyk kan overgezien worden; zy moet gewoon zyn, om alles zonder ui titel te boek te Hellen, en ia deeze dingen nimmer op haar geheugen vertrouwen. Zy moet maat, gewigt en geldfpetiën wél kennen, en het één in het ander fchielyk weeten over te brengen. Zy moet vooral — 't welk onder honderd zelfs goede en huishoudelyke vrouwen mis-  ISA CAMPE, VADERLYKE KAAS misfchien maarséén verflaat door aan. houdende oefening van de vroege jeugd af weeten, naar zeker plan en evenreedig te werk te gaan, altoos het Geheel van ontvangst en uitgaave in het oog te houden, daarïn een behoorlyke en geëvenreedigde verdeeling te maaken, en het ontwerp van haare geheele huishouding zodanig fchikken , dat by den afloop van ieder maand , elk, die wat te eifchen heeft, volkomen bevreedigd, en dat'er nooit, eenige achterftallen, zy moogen klein of groot zyn, uit de ééne maand in de ander, nog minder uit het ééne jaar in het ander over gebragt worden. Een vrouw, die by zulk een inkomen, dal flegts toereikende is, om de noodzaakelykfce dingen daarvan te bezorgen, dit gewigtig yoorfchrift niet opvolgt, die met dat geene, wat haar tot de huishouding toegedeeld wordt, by gebrek van een goeden overdag te maaken, van een nette verdeeling en een verdandig vooruitzicht op onvoorziene toevallen, niet weet rond te fchieten, maar van tyd tot tyd tekortkomt, en haaren egtgenoot in de onaangename ' veeltyds voor het geheele huisgezin verderf- fe-  AAN ZYNE DOCHTEE. 125 felyke noodzaakelykheid delt, om fcbulderi voor haar te betaalen, en zyn eigen geheel plan daardoor verydeld (e zien; — zoda. nige vrouw rnag voor het overige zyn wat zy wil, een waardige huismoeder is zyniet, een verftandige bezorgder van haare huishouding is zy niet, een goede opvoedfter van haare dochters, en een getrouwe gezellin van haaren egtgenoot is zy niet. Maar daarvoor zal zy zich ook van den laatden nimmer zo hartelyk én dankbaarlyk bemind, van haare dochters en derzelver aandaande mannen nooit zo oprecht en aanhoudend geëerd zien, als een andere, die in alle thans genoemde vrouwelyke verdienden, en voorat in de laatstgemelde hoofdzaak van het vrouwelyk beroep voorbeeldig was, en haare kinderen van de vroege jeugd af aanzette, om haar voorbeeld te volgen. Lof en eer komt de dierbaare, verëerenswaar. dige vrouw toe, die van zo veelen haarer fekfe , welke vooral in het laatstgemelde gewigtig duk van haar beroep gemeenlyk zb ligtvaardig , zo achteloos, zo onbekwaam zyn , in alle de voornoemde ftukken eene vefdiendelyke en roemwaardige uit-  tlü CAMPE, VADERL7EE RAAD uitzondering is! Zy is de getrouwe gezellin en hulp van haaren gelukkigen egtgenoot op de bezwaarlyke reis des levens, waarop hy vertrouwen en fteunen kan; de tedere deelgenoote die hem zynen last helpt draagen, zyn roem, zyn geluk, zyn alles! Zy is de verftandige vormfter van haare dochters, de grootfte weldoenfter van derzei ver aanftaande egtgenooten , die nog in laatere dagen haare asch zullen zegenen; zy is het juweel van haar geilacht, zy is het verheven denkbeeldig voorwerp der vrouwelyke volmaaktheid, het welk ieder verftandige vader en elke haar gelykende moeder, haare dochters ter navolging aanpryzen. Ge. lukkige vrouw ! en driewerf gelukkige man , die haar de zyne mag noemen! Doch moet een vrouw, die een goede opvoeding genooten heeft, dan ook in 't geheel niets anders leeren en weeten, als wat elke goede huishoudfterenkookflerook weeten moet? IVloe'en alle de overige vakken van haare ziel leedig, alle haare ove« rige menfchelyke begaafdheden en vermogens onöntzwachteld blyven ? Zou ik dwaas en wreed genoeg zyn, om u, myn eenig kind !  AAN ZYNE DOCHTER. 127 kind! tot onkunde en een volflaagen gebrek aan verhevener kundigheden te doemen in eenen tyd , waarïn de lieffelyke dageraad der verlichting een zo heerlyk, wejdaadig licht rond om u heenen, over alle ftanden heeft beginnen te verfpreiden ? Begeer ik, dat gy de oogen van uwen geest voor dit zaligend licht fluiten, en uw levenlang in duisternis wandelen zult? Is dit myn toeleg, als een onnatuurlyke , onbarmhartige vader? Niet om uwentwil — want voor u is zulks overtollig, dewyl gy my en myne neigingen kent — maar om anderen, die beiden minder kennen, over deeze vraag volkomen gerust te ftellen, behoef ik flegts de vierde afdeeling, van 't geen ik van een wélöpgevoede vrouw in uwen ftand vorder , en dezelve als een verdienfte toereeken, hier by te voegen. Mogelyk zal dit nog wel iets meer zyn, dan veelen bezitten , die het evenwel a!s hoogverraad tegen haare fekfe befchouwen, dat ik niet nog meer van dezelve eisch. «— 4) » Zo-  I2g CAMPE, VADERLVKE BAAD * * * 4.) ,, Zodanige door de kunst verkreegen i, bekwaamheden en zodanige kundigheden „ uit boeken en door onderwys, die tot „ haar eigen geluk, tot het genoegen van i, haaren befchaafdeq egtgenoot, tot eert i, verftandige behandeling van jonge kinde„ ren van beide fekfen , en tot de geheele „ opvoeding van haare aanftaande dochters „ in 't byzonder verëischt worden." Een vrouw is naamelyk , gelyk ieder mensch, van natuur verpiigt', om haar natuurlyke begaafdheden en vermogens doch let wél! altoos met opzicht tot haar byzonder beroep als gade en huismoeder — zo zeer te vormen en te ontzwachtelen , als de ftaat, waarïn de Voorzienigheid ha3r door de geboorte en haare omftandigheden gefteld heeft , immer toelaaten. Zy heeft echter ook nog de byzondere verpligting, zich voornaamelyk tot dat geene voortebe> reiden, wat haar in ftaat kan ftellen, om haaren egtgenoot het leven te veraangenaamen, de eerfte opvoedfter haarer aanftaande kinderen van beide fekfen te weezen , en voor.  Aan zyne dochter. 129 vooral zorg fe draagen voor de geheele vorming van haare aanftaande dochters. En welke kundigheden en bekwaamheden zyn het nu , die tot dit alles verëischt worden? Wy zullen dezelven opnoemen, en de noodzaakelyken aan de mindere noodzaake'yken, maar echter nuttigen laaten vooraf gaan. Allernoodzaakelykst is, ten eerften, voor elke vrouw, gelyk voor elk mensch óver 't algemeen, van wat rang en fekfe hy ook zyn moge, ,, een duidelyke en grondige kennis van haare algemeene verordening ., als mensch , en van haare byzondere verordening als vrouw befchouwd; van ,, haare algemeene en byzondere pligten, ,, en van de middelen , waardoor derzelvet ,, vervulling gemakkelyk gemaakt enbevori, derd wordt.'' Wanneer men zekere loopbaan afloopen en zeker doel bereiken zal : dan is toch immers het eerfte en noodzaakelykfte, dat daartoe verëischt wordt, zo wel het doel zelve, als ook den weg, die derwaards leidt, gelyk ook de hinderpaalen en zwaarigheden ,; welke men ontmoet, en de doolwegen te kennen, die men vermy. den moet. Zodanige loop mar een beI paald  130 CAMPE, VADERLYKE RAAD paald doel, is nu nok ons tegenwoordig aardfche leven, waarby ons-allen, gelyk wy reeds boven erkend hebben, een groot gemeenfchappelyk doel, dat ieder bereiken moet, maar voor elk een afzonderlyk doel voorgefteld is, het welk voor faro de weg is, die tot het eerfte leidt. Hygevolg moet een vrouw, zowel als ieder ander mensch, niet alleen met opzicht tot haare algemeene, maar ook aangaande haare byzondere bedoeling , als mensch en vrouw, zorgvuldig verlicht worden, en niet flegts waare, maar ook volledige denkbeelden daarvan ontvangen. Zy moet derhalven ook de wyze, hoe zy zowel het één als het ander doel bereiken kan en moet, en de middelen, die zy te werk moet ftellen, ten einde zich daartoe bekwaam te maaken, naauwkeurig en volkomen trachten te leeren kennen. Daarom moet zy eindelyk ook de meenigvuldige , dikwyls zeer gebaande en juist daarom zeer verleidende doolwegen , die daarvan afleiden, en de meenigvuldige cn groote zwaarigheden en hjnderpaalen , welke ons daarby door de menfchelyke zwakheid , door de vooröordeelen van onzen ftand  AAW ZYNE DOCHTER. 131 ftand en van onze fekfe, door den heerfchende toon der waereld en door den tegenftand van andere menfchen , dikwerf maar alte veel in den weg gelegd worden, leeren kenren, en voorbereid worden, om dezelven gelukkig weg te neemen. Zie hier, myn kind! een ruimen fchoon veld voor uwen weetlust! zie hier een waardige en verheven ftoffe, die alle uwe zielsvermogens werk kan geeven, waardoor gy onder derzelver bewerking, zonder een geleerde vrouw te worden, uwe verhevener menfchelyke begaafdheden en vermogens, zonder voor den geleerdften man Ie wyken , ontwikkelen , vormen , fterk maaken en veredelen kunt. Ik heb door myn mondeling onderwys, dat gy tot hier toe genooten hebt,getracht, u op den rechten weg te helpen ; door eigene naarftigheid en nadenken, moet gy op deezen langen weg tot het einde van uw leven toe verder zoeken te komen. Boeken , die u deeze in den eigenlyken zin menfchelyke ftudie gemakkelyk zouden kun. nen maaken, zyn 'er zekerlyk zeer weinig; en veel boeken hebt gy ook niet noodig, I a ver-  131 campe, vaderlyke raad vermits gy niet leven zult, om re leezen, maar leezen, om te leeren leeven. De 'volgende weinigen zullen u tot deeze bedoeling kunnen opleiden. Ten einde uwe algemeene verordening als mensch behoorIyk te leeren kennen, en u ter bereiking van dezelven op te wekken en te verflerken, lees met oplettendheid en nadenken Spaldings klein voortreffelyk gefchrift, over de verordening van den mensch {Von der Beftimming des Menfchen). Om dat geene, wat gy doen moet ter bereiking van deeze verordening, en zowel bet geheele famenftel van uwe menfchelyke pligten, als mede de rechte wyze, hoejdezelven moeten volbragt worden, telkens nader te kennen en te beoefenen ; moet gy, by gebrek vaneen zedeleer , die recht eigenlyk voor uwe fekfe gefchikt is, en aan het oogmerk beantwoordt, gebruik maaken van Dassdow's Beoefenende Wysbegeerte voor alle Standen (PraSifche Philofophie für alle Stande,) en van G ar ve's Zedekundige Schriften (Moralifche Schriften). Om met opzicht tot uwe byzondere verordening, als vrouw, met opzicht tot de byzondere pligten, die tever-  AAN ZYNE DOCHTER. 133 verördenirg voor u met zich brengt, en de wyze, hoe gy u van deeze pligten moet kwyten, het noodige licht te ontvangen, laat deeze myne Vaderlyke Raad in 't vervolg altoos uw handboek, dat gy dikwerf herleest, en een onderwerp van uw ernrtig nadenken, weezen. Het zou overtollig zyn , meer over dit onderwerp te leezen ; maar noodzaakelyk is het, dit weinige met een zorgvuldige, byzondere oplettendheid meer dan eens te leezen , het geleezene telkens op nieuws met de ftrengfte infpanning van uw denkvermogen te overleggen , en dan terftond en by aanhoudend, heid te beoefenen : dit zal uwen geest vor» men, dit zal u gezondheid, kracht en rypheid verleenen, dit zal u ten aanzien van verftand en hart, van menfchelyke waardy en gelukzaligheid verre, zeer verre verheffen boven alle beleezene en geleerde Da. mes, die de denkbeelden, uit boeken gefchept, niet voor dat geene, wat zy zyn — naamelyk kruyderyën en artzenySn — maar voor dagelykfche kost en voedfel houden, haaren geest daarmede overlaaden, zich daardoor ziekelyk en zwak naar ligchaam cn ziel, onbekwaam tot haare plichtbetracu1 3 tin&  134 ClMPt, VADERLYKE BAAD ting en bezigheden , en onvatbaar voor het genot des levens maaken. * * * De tweede tak van kennis, waaromtrent gy , myn kind! gelyk ieder ander mensch, nader dient verlicht te worden , zyn de Waarheden van den Godsdienst \*). Een zaak , die u zo van naby raakt, die op uw goed ge- Cm) Een zeer verlicht en braaf man van rang in de Keizeilyke ejfland^n, fchreef my onlangs, dat hy my wel zou will.:n aanraaden.by deeze den Godsdienst raakende afdeeling aan te merken, dat dezelve van een Proteflant, en wel voornaamelyk voor protellantfclie Leezeresfen gefchreeven is. Ik voldoe aan deezen wensen, verzoekende aan Roomsch-Kaiho'yke on.iers, om dat geene, wat ik hier over den Godsdienst ter neder (lel, eerst 7elven te beproeven, en dan te oordeelen ,• of zulks met de grondheginfelen der kerk, voor welke zy hunne Dochters opgevoed hebben, cvercei koinftig is, of niet. In het laatfle geval zullen zy zeer wél doen, wanneer zy de twee volgende bladen uit hun Exemplaar ihyden , of onleesbaar maaken  AAN ZYNE DOCHTER. 135 gedrag, op uwe rust en vergenoegdheid in lsven en fterven.zulk een' beflisfenden invloed hebben kan, moet noodzaakelyk van veel gewiet voor u weezen , moet uwen veetiust fterk aanzetten, en zo lang bezig houden, tot dat gy zult geleerd hebben, waarheid van bedrog te onderfcheiden, en omtrent dezelve zodanige overtuiging zult verkregen hebben, die van de gevoelens en het oordeel van andere menfchen onaf hangklyk is. Was de christelyke leer der gelukzaligheid nog, wat zy in den mond van haaren wyzen ftichter geweest is : dan zou deeze eigene beproeving zeer fchielyk kunnen gefchieden en geëindigd worden, en liet eenvoudigst vernuft zou even zo goed, als de fchranderfte onderzoeker daarïn kunnen flaagen. Want in dit geval behoefde men elk daaronder begreepen leerftuk, naar den raad van onzen Heer en Meester, flegts aan den toetfteen der heöefening en eigen ondervinding te beproeven; men be. hoefde flegts acht te flaan, of de omhelzing en beösfening van hetzelve ons wezenlyk beter, vergenoegder en gelukkiger maakte : en men zou welhaast ontdekken, of I 4 ( dee-  13-5 CAMPE, VADEELYKE RAAD deeze leeringen van God, den oorfprong van al het waare en goede, 0f van een dwaalend en misleidend mensch afkomftg waren. Doch gy moet weeten, myne Dochter! nat zy, die deezen fchat van kundig, heden, geduurende agttien lange en voor het grootfte gedeelte zeer duistere eeuwen, door mond en pen op ons voortgeplant hebben , hunne medemenfchen het geluk van de waarheid in derzelver beminnenswaardige een voudightid en in het aan haar eigen zuiver licht te ontdekken, misgund hebben. Men heeft deeze eenvoudige, zich zeiven fiaavende en aanpryzende fieilingen , onder een zo kunftig weeffel van onvruchtbaare hairkloveryën en fpitsvinnigheden weeten te verbergen, dat het een gezond menfchenverftand,'ontbloot van godgeleerde kennis, zeer motijelyk vaden moet, om ze daar te vinden, en neg moe.jdyker, cm ze af te zonderen van de menfchelyke byvosgieen , die daarmede vermengd zyn, ten einde dezelven wedetöm in haare oorfprongk'yke eenvoudigheid, waarheid en weldaadigheid te bezitten en te beoefenen. Dit is de reden, waatöm het aanleeren van den Godsdienst  AAN ZYNE DOCHTER. 137 dienst en de poging, om zeiven daarvan volkomen overtuigd te worden, niet meer een gemakkelyk werk van hst hart en het gezond menfchenverftand, maar een moeijelyke en voor veele menfchen hagchelyke ftudie geworden is. Uw tyd noch uw beroep, myn kind! laaten het toe, om u met deeze ftudie te bemoeien. Het voordeel, dat gy daardoor zoudt kunnen behaalen, zou altoos luttel en onzeker, en daartegen het nadeel groot en onvermydelyk weezen. Evenwel moet het ook vcor u , gelyk voor ieder msr.sch , van zeer veel belang zyn , in een aangelegenheid , welke voor uw geheel teganwoor'dig en toekomend beftaan zo gewigtig is, volmaakte zekerheid te hebben , en uwe overtuigingen op eenen grond te bouwen, dis door geene drogredenen des ongeloofs, noch door de fchrikbeelden des bygeloofs ooit aan het wankelen kan gebragt worden. Doch hoe zult «y dit dan aanleggen ? Ik zal u hierover myne raad mededeelen , en vertrouw gerustelyk op myn vaderlyk hart, dat ik u deezen raad niet geeven zou , indien ik niet volkomen overtuigd ware, I s dat  J38 CAMPE, VADEBLYKE RAAD dat de opvolging van denzeiven u van zeer veel nut zyn zou. * Op twee ftukken komt het hier voornaamelyk san; men moet vooreerst de wezen, lyke en zaligmaakende waarheden van den Godsdienst trachten te onderfcheiden van 't geen de menfchen daarby gevoegd hebben; maar ook ten tweeden dat geene, wat in. dedaad goddelyke waarheid is, naar deszelfs geheele gebruikbaare uitgeftrektheid niet alleen leeren kennen, maar ook door aanhoudende overdenking van hetzelve zyne ziel daaraan gewennen , het grootfte belarg daarïn ftellen, en zulks van een enkele kennis veranderen in vaste en werkzaame grondbeginfelen, die op het leven invloed hebben. Het eerfte zult gy, zonder aan eenig gevaar van een aanmerkelyke dwaaling bloot te ftaan, alleen door de waarneeming van de volgende regelen te werk kunnen ftellen : i) „ Alles, watu, na een oprechte infpanning van alle uwe zielsvermogens, en '» na ee:] zorgvuldig gebruik van alle u ten ' „ dienst ftaande middelen van onderwys, ,, nogthans onbegrypelyk blyft, of weaen- lyk  aan zy'ne dochter. 139 „ lyk ftrydt tegen andere volkomen vol. „ dongen waarheden van reden en Gods„ di ^ gen verwachting, in het één of ander afzonderlyk geval niet volkomen voldoende vmcicn : dan prys ik u, als een goed middel tot uwe volkomen gerustifclling in zo. da- ■  AAN ZYNE DOCHTER. 141 danige gevallen, een boek aan, door een perfoon van uwe fekfe gefchreeven, ten titel voerende : Lettres fur la religion esfen ■ tielle al'homme, a Londres (756; waardoor ik zeif in de jaaren van myn jongelingfchap tot de bezitting van de eerfte en vaste plek gronds , in het gebied van de Godsdienftige en Godgeleerde waarheden gekomen ben. Maar ten einde uwe denkbeelden van dat geene , wat u, na deeze fcheiding, van waare en onvervalschte godsdienftige waarheden overblyven zal, meer en meer te verbeteren , op te helderen, te bevestigen en voor het leven werkzaam te maaken , lees dan , myne Dochter ! de voortreffelyke fchriften van Rïimarus, Jerusalem, Spalding enZoLLiKOFER. Ik zou u nog eenige anderen kunnen opnoemen; doch dit zal ik niet doen, daar ik de genoemden voldoende oordeel, en het genot van eenvoudig voedfel voor de ziel zowel als voor het ligchaam altoos nuttiger is,dan het famengeftelde. Ik  142 CAliPE, VADERLYKE R A A D * * * Ik ga over tot een derde klasfe van kundigheden , die voor de* vrouw ter vervulürg van haare geheele verordening even zo noodzaakelyk zyn , als voor den man. Daartoe reeken ik de zogenoemde ,, Mensch„ kunde , welke zodanige kundigheden in „ zich bevat, waardoor wy ons-zeiven en „ den mensch over 't algemeen naar des„ zelfs famengeilelde gcestelyke en ligchaa„ melyke natuur, naar de deelen, waarüit n hy beilaat, naar zyne eigenfehappen, ti vermogens en driften , naar zyne grootn heid en geringheid, naar zyne ftsrkteen „ zwakheid, naar zynen natuurlyken en ge,, zelligen ftaat, als mede al dat geene leeren kennen , waardoor de mensch ge„ vormd, veredeld, volkomen en geluk„ kig gemaakt, of, omgekeerd, in de ont„ wikkeling van zyne verheven vermogens „ en vatbaarheden tegengehouden en ge„ ftoord, verminkt, verergerd en ongeluk„ king gemaakt kan worden." Dit is insgelyks een verheven , in den eigenlyken zin menfchelyke, allernoodzaakelykfte en nuttig-  AAN ZYNE DOCHTER. 143 tiefte ftudie, die alle uwe zielsvermogens genoeg bezig houden , en een onüüputtelyke ftoffe tot derzelver weldaadige oefening verfchaflen kan. Daartoe behoort voorëerst eene naauwkeurige en waare kennis van het menfcheiyk ligchaam , vooral van deszelfs innerlyk , zo zeer famengefteld , kunftigmaakfel, en van de wyze, hoe deeze wonderbaare roachiene , ongefchonden bewaard, gefterkt, en tot meerder volmaaktheid gebragt kan worden. Daartoe behoort vervo'gens de natuuilyke gefchiedenis, zowel van den afzondsrlyken mensch naar deszelfs verwondcrenswaardigen oorfprong, omzwachteling en groei, als ook van het geheele menschdom, ten aanzien van de verfchillende tyden , landen , regeeringsvormen en levenswyze. Voornaamelyk behoort daartoe mede de kennis van zyne geesftlyke natuur, van zyne verftandelyke vermogens, van zyn beyindings-vermogen , van zynen wil, neigingen en hartstogten ; van de wetten, naar welke de eer" ften werken , en de wyze, op welke de laatften ontdaan, hoe ze gefterkt of ver. zwakt, aangezet of verdoofd worden. Daar. toe  CAMPE, VADERLYKE RAAD toe behoort een beoefenende redenecrkun. de, dst is, een aanleiding en oefening, om van dc reden ter nafpooring cn beöordeeling van waarheid en dwaaling, van het waarfchynelyke en onwaarfchynelykegebruik te maaken, en dezelve tegen misvatting of ftruikeiing te beveiligen. ' Daartoe behcoren grondbeginfelen ter vorming der menfchen , afgeleid van een waare waereld- en menfchen - kennis, die de moeder, als eerfte opvoedfter van haare zoonen en de eenige vormfter van haare dochters, onmogelyk ontbeeren kan, indien zy een der gewigtigf-e ftu'kken van haar beroep niet gebrekkig behandelen wil. Eindelyk behoort daartoe bovenal ook nog een aanwyzing en oefening, om de veeltyds zeer diep verfcboolen menfchelyke temperamenten, naar derzelver perfoonlyke grondtrekken enfehakeeringen, en de wyze behoorlyk te beoordeelen, hoe een ieder in 't byzonder wil behandeld weezen , wanneer men wenscht zyne geneegenheid te verwerven , zynen wil te leiden, aan zyne natuurlyke of aangenomen neigingen en driften, zekere bepaalde rigting te geeven. Ik  aan ZTSI! bochier. Ï45 ïk heb u, myn Dochter! een der uitgeftrektfte vakken van de noodzaakelykfte, algemeen - nuttig fte en aangenaamfte menfchelyke kundigheden genoemd. Zoek Ü daarvan , zonder verwaarloozing evenwel van uwe overige beroepspligten, zo veel gy kunt, eigen te maaken, in de vaste overtuiging , dat gy nooit te veel daarvan bezitten kunt. Ci«arne zou ik u een werk aanprvzen, waarïn alle de gemelde deelen van deeze zo uitgeftrekte en nuttige weetenfchap, in alle mogelyke beknoptheid en genoegzaame volledigheid tevens behandeld waren, en dat voor u en uws gelyken alle overige bronnen der kennis in dit vak overtollig maakte : doch dit wenfchelyke, dit belang- ryke werk moet, helaas! nog eerst ge* fchreeven worden; en mogt de hemel onzen vriend St . , die deezen waardigen en prysfelyken taak reeds voorlang op zich genomen heeft, daartoe gezondheid, krachten en zegen verkenen ! Tot dien tyd, dat het hem zal gelukt zyn, eenen der ge wig. tigfte behoeften van het algemeen • nuttig onderwys voor jongen en ouden in betrekking tot beide fekfen te vervullen : moet K ik  t\6 CAMPE, VADERLYICE RAAR ik u , om u ze!--.i daarvan een klein leer» ftelfel te vormen, de volgende daartoe dienende fchriften aanpryzen : God, zyn grootheid, wysheid en goedheid uit de Natuur ;Ise11 n gefchiedenis der menschheid ; De ftaat en vermogens van den mensch befchouwd, en met die der dierlyke waereld vergeleden ; Saltzma n's grondbeginselen der zedekunde; Ca m» p h's Theophron ; üo e n's les/en over halmenjchelyk ligchaam, (U D e n s vorlefungen über den menfchlichen Karper); Vhlaom e's ge* fchiedenis van den mensch; (Villaüme's Gefckichte der menfchen) (*; ; het tweede Deel van dit voor u gefchreeven boek; eenige verhandelingen en uittrekfels uit de fchriften van Susmilch, Sultzer, ïVIendelszo hn, Feoer, Irwino, Tiedeman en van my zei ven, betrekke }yk tot de zielkundige fchriften, die ik U met den tyd by wyze van uittrekfel voorleeaen en verklaaren zal. Een korte echter vol* (•) Voor jonge Dames, die de franfche Mal willen en moeten leeren, is dit boek ook getro»? Welyk cn zeer goed in 't franscu vertaald.  AAN 2 YNE DOCHTER. UI voldoenende fchets van deeze groote wee= tenfchap, vindt men in Klugel's Encyclopedie der algemeen - nuttigfle kundigheden. Ter verwerving der voor u noodzaakelyke grondbeginfelen van de opvoeding, zal ik u, -na verloop van eenige jaaren, bet door myne vrienden en my bewerkte Handboek van Locke, de Emile van Rousseau» die wy thans op dezelve wyze bewerken, en de Sommen of Refultaaten van het volltdig Leerjlelfel van opvoeding voorleezen. * * m Van de Gefchieiems en Aardryksbejchry. ving, wensch ik, dat gy en andere jonge dochters van uwen ftand , een algemeene kennis hebben moogt, die voldoende is, om dan , wanneer van oude en nieuwe gebeurtenisfen der waereld gefprooken wordt, gemakkelyk te weeten, waar men is, dat is, tyd en plaats te kennen, waar deeze gefchiedenisfen gebeurden, fchoon niet met een volmaakte gefchied- en aardrykskundige juistheid (want dit zou u zeer zelden te pas komen,) nogthans over het algemeen K a te  ■Ï48 campe, vaderlyke raak te bepaalen. Daarenboven kunt gy, om u te vermaaken en tevens te onderwyzen , eenige zodanige verzamelingen van af» zonderlyke gefchiedenisfen, anekdooten en karaktertrekken leezen, gelyk by voorbeeld le Theatre du monde, par Mr. Richer. Ook zullen de volgende werken bierby dienflig weezen : Millot's algemeene geschiedenis; W i e l a n d's algemeene Bibliotheek voor Da* mes en jonge Heeren; D'Albon Verhandelingen over de gefchiedenis, regeeringswyze, zeden, gewoonten, weetenfchappen en fraajt iunjien van eenige Natiën in Europa; en, met opzicht tot ons Vaderland : Cerisier tafereel van de gefchiedenis der Vereenigde Nederlanden ; en O ,s t e r w a l d-'s Geographifche Onderwyzer. Meer tyd en moeite aan deeze ftudie te befteeden, u opzettelyk daarop toe te leggen , en uw geheugen met een onnoemelyke meenigte van naamen en jaar. getallen op te vullen, kan ik u niet aanraaden : omdat zulks andere oefeningen, die voor uwe verordening noodzaakelyker zyn, benadeelen zou. Daar-  AAN ZYNE DOCHTER. 145 * * * Daartegen moet ik u en alle menfchen een dieste uitgeftrekter en grondiger kennis aanpryzen van „ zodanige dingen, voort. brengfelen en verfchynfelen , die door de „ natuur en kunst te voorfchyn gebtagt worden," voornaamelyk van zodanigen, die u omringen, die binnen uwen gezichtsen werkkring liggen , en eenigen invloed op uwe beroeps - bezigheid, op de waare verlichting van uw verftand en op het geluk van u en de uwen hebben kunnen. Bygevolg de Naluurlyke historie , de Natuuren Kunstkunde-—- in zo verre zulks niet op woordenziftery uitloopt, maar alleen een vruchtbaare kennis van zaaken bedoelt. Dit zyn insgelyks drie even zo gewigtige als ruime velden der menfchelyke kennis, die voor u, gelyk ook voor ieder andere vrouw van uwen ftand, open ftaan ; waarïn gy aan geest en hart, op de aangenaatnfte en nuttigde wyze werk geeven, en beiden daardoor eenen graad van vorming en verëde» ling verfchaffen kunt, die met opzicht tot de rechte waardy en nuttigheid zich zeer K 3 w?l  '5*5 CAMPE, VADERLYKE KA A B wel durft meeten met de hoogfte door geleerdheid bewerkte befchaaving van geest. Maar vooraï moet het u niet te doen zyn, em het enkel weeten, niet om alleenlyk uw geheugen met nuttelooze naamen en kunstwoorden op te vullen, maar alleen om nuttig» en gebruikbaare kundigheden van zaaken. Gy moet geenszins het oogmerk hebben, om dóór deeze kundigheden te fchitteren en daarmede te pronken, dat is, u belagcbelyk en gehaat te maaken; maar veelmeer dezelven als een kostelyken fchat in het binnenst van uw hart te bewaaren, u in 't geheim over derzelver bezit te verblyden, en dan eerst ten toon te fpreiden, wanneer gy, zonder uwe vrouwelyke befcheidenheid te krenken , een wezenlyk - nuttig gebruik daarvan maaken kunt. Onder deeze bepaalingen wensch ik u veelen van deeze kundigheden toe; wensch ik, dat gy de u omringende natuur, zowel met opzicht tot alle haare voorwerpen uit de drie ryken , naar derzelver wezenlyke deelen, hoedanigheden en nuttigheid, als ook de gewoone , en neer zeldzaame verfchynfelen in dezelve, naar bunnen eigenlyken oorfprong en h*> doe-  1 AS ZYNE DOCHTER. ' IJM doeling leert kennen; en dat gy van alle voortbrengfelen der menfchelyke naarftig^heid en kunst, vooral van zodanigen , die de meeste betrekking hebben tot de huishouding en tot de behoeften van het riagelykfche menfchelyke leven, de hoogstmogelyke befchouwende, waare en volmaakte denkbeelden verwerven moogt. Sla het oog eens op de verbaazend groote uitgeftrektheid deezer zo ongemecne nuttige kundigheden, waarvan gy nu reeds zomeenigen voorfmaak ontvangen hebt; en verkondig vervolgens die geenen van uwe fchoone zusters, die meer in de romaneske en dichterlyke, dan in de wezenlyke waereld verkeeren, dat ik immers, wat zy in den beginne mogelyk vreesden , geenszins het oogmerk hebben kan, om u tot onkunde en tot een naauwe beperking van geest en hart te doemen. Dat geene, wat deeze goede kinderen als een edele befchaaving van geest en verryking van kundigheden befchouwen , is een wezenlyke beperking en leidt op tot waare armoede van geest en hart, vermits het haar van de nuttige kennis en vrüchtbrengende werkzaamheid ver, K 4 wy-  152 CAMPE , VADERLTfCE RAAD wydert ; daartegen vormen , verryken en veredelen de oefeningen en kundigheden, welke ik en anderen, die het met uwe fekfe wél meenen , wenfchen dat ze de plaats van deeze beuzelingen vervangen, hart en geest; en deezen zyn het ook, die u eenen rykdom van gevoelens en begrippen verfchaffen, waardoor gy voor u, voor uwe egtgenooten en kinderen iets beters dan den lof van gekken, te weeten menfchlyke waardy en wezenlyk geluk verwerven kuntl Boeken, die eigenlyk daartoe zeuden ge« fchreeven zyn, om de algemeen nutngfte kundigheden van dien aart, uit den grooten onmeetelyken voorraad van dezelven, voor uwe fekfe zodanig uit te kiezen, dat zulks aan het oogmerk beantwoordt , dezelven zonder alle geleerde inmengfelen, en evenwel bondig en bevattelyk tevens te regelen , en over31 het gebruik en de nuttigheid daarvan ten toon te fpreiden, zodanige boeken ken ik niet. Ik moet zeggen, dat my wel meenig boek in ieder afzonderlyk vak bekend is, het welk voor uwe fekfe heet gefchreeven te zyn; doch» wanneer ik naar alles, wat ik.zelf daar-  AAN ZYNE nOCHTEE. IJ3 daarvan in handen gehad heb, oordeelen zal, dan kan ik een vrouw niet aanwaden, in boeken, die met het opfchrift : voor de Jufferfchap beflempeld zyn, onderwys of onderhoud voor den geest te zoeken. Ge meenlyk geeft deeze ftempel Hechts lafheid en platheid te kannen. Inmiddels hoop ik, ook met opzicht tot die vakken, waarvan hier gefprooken wordt, de behoefte van uwe fekfe en van alle perfoonen , die tot de eigenlyke geleerdheid juist niet beroepen zyn, door zodanige handboeken welhaast weggenomen te zien , die aan het bedoelde einde beantwoorden (*>. Tot zo lang flaa ik u ter leez;ng voor in de natirorlyke histori.- K o n n e t's bejehouwing der Natuur, die ik zekerlyk wenfehte, dar eenvoudiger'en met wat minder opfch k ga- fchree- (») Een van deeze handhoeken zal, a's een =edeelre van de School ■ encyclopedie,, binnen konen tyd onder den volgeöderi rij el ve Ichynen: Te hnotofiiCche NaturgefchhhtefSr die Hür^er ehuleni ■pan C. P. Funke; het we 1; alle in dn v«* hehonrende algem. e. nut i*e kundigheden, in eene VQliluende beknoptheid behelzen zal. • K 5  *54 CAMPE, VADEBLYKE ItAAD fchreeven was; en in de Natuurkunde Ebert'j Natuurkunde voor de jeugd, (Ebkrt's Natur. leAre/ür die jugend) of, zo gy den tyd kunt affnipperen, om een grooter werk te Ieezen, Nollet's Natuurkundige Les/en; Ta. fereel van Natuur en Kunst; Nieuw'ïn." TYd's Waereldbefchouwing; R a y Gods Wjü heid in de Schepping; Eulers Brieven over de voornaamfte onderwerpen der Natuurkunde en Wysbegeerte; Bohnbt's befchouwing der Natuur ; H i l l's Proeven der Natuurlyke ■ Historie en Wysbegeene; ZimmibmasGj. «graphifche Historie van den Mensch, en der al3m verbreide viervoetige Dieren; Sa Nd er over het groote en fchoone der Natuur; R A. Nouw's Natuur-en Konstkabinet. De voortbrengfelen der naariïigheid en kunst, en de wyze, hoe dezelven behandeld wor' den, kunt gy in de werkplaatfen der handwerkers en kunftenaars veel beter leeren kennen, dan uit boeken en onvolmaakte'af. beeldfels. Ik raad u derhalven zeer aan, om deeze werkplaatfen, zodikwylsalsgy'er gelegenheid toe hebt, te bezoeken, en van de geheele behandeling van ieder werkman »o veel te ontdekken, als gy kunt. Het is  AAN ZYNE DOCHTER. I5j orrtegenzeggclyk, dat men daarvan zeer vee» le en afzonderlyke voordeden heeft. * * * Mynen raad met opzicht tot de Letter, kunde, en de boeken daartoe betrekkelyk, zoude ik u liever in het oor willen luisteren,, dan openlyk mededeelen, omdat ik door een onaangenaame ondervinding weet,hoe ligtelyk men hier kwaalyk begreepen en. verkeerd beoordeeld wordt. Doch vermits ik wensch, niet enkel voor u, maar ook. voor andere perfoonen van mve kunne en van uwen ftand , door deeze bladeren naar myn beste kennis en vermogen van nut te moogen zyn : moet ik het wel eens waagen, om hier iets te zeggen, dat de fraaje gees» ten van beide fekfen niet zeer verfchoone. lyk vinden zullen. Geduld! Wie zich aan den dienst der waarheid heeft toegewyd —en dit doet, of behoorde ten minften ieder te doen, die het heilige werk op zich neemt, om anderen openlyk te onderwyzen —- die moet ook niet fchroomen , om der waarheid wil-  ISO" CAMPE, TADERLTKE EAA» wille, indien het weezen moet , verloochend, gehoond of gehaat te worden. Ik ben vooral geen vyand van de fchoone weetenfchappen; en wie zou dit ook kunnen weezen, zonder eerst het gevoel voor het fchoone en goede ten eenemaal in zich gcfmoord te hebben ? Ik heb my daarin zelfs geoefend, en , men zegt my , niet zonder vrucht. Uit eenige dlchterlyke kleinigheden, die my in myne jVnger jaaren uit de pen gevloeid zyn, heeft men willen opmaaken, dat ik meer van dien aart zou kunnen maaken, zo ik het flegts goed vond; en in mijne fchriften in onrym heeft men, hoe gebrekkig ook, gelyk ik zeerwel begryp , nogthans zekeren graad van befchaafdheid willen vinden. Mogelyk durf ik my dan onderwinden, te gelooven, dat ik tot de dichtkunde en welfpreekendheid niet volkomen in dezelfde betrekking fta, als de blinde tot de kleur ;en de vermaarde vos in de fabel tot de druif. Dit onderfteld zynde, zal men het, hoop ik, noch aan diepe onkunde, noch aan een daaruit voortvloeije'nden afkeer van de fraaje letteren, maar veeleer  AAN ZYNE DOCHTER. I5Ï eer aan myne, misfchien dwaalende, doch oprechte overtuiging, wel willen toefchry ven, wanneer ik aan u en andere jonge perfoonen van uwe fekfe. by herhaaling, den welmeenenden raad geef. „ om weinige ,, fchriften van dien inhoud, en uit deeze " weinigen alleen die Hukken of plaatfen te " leezen, die ik voor u,gelyk andere kundige mannen voor anderen, na een zorg", vuldige beproeving, uitgekipt hebben." De gronden van dien raad zyn in 't kort de volgende: Vooreerst zyn fchriften van dien aart—i en ik begryp daaronder alle de geenen, waarby de Schryvers hoofdzaakelyk bedoelden, de fantazy en verbeeldingskracht van den Leezer aan te zetten, en hem daardoor te vermaaken, en waarby daartegen het onderwys van het verftand, óf in 't geheel niet in aanmerking kwam, óf flegtJ een zydlings oogmerk was (*; niet flegts (•) Eenige gedichten, die hieiönder niet kunnen betrokken worden, by voorbeeld, dat v»n Pofx ow êjn M*nteh - tiet be»te en uitn>unt«ndfte, d«  158 CAVPE, VADERLÏKE RAAD flegts fpecery, maar zelfs de fynfte, aller* fterkst prikkelende, verhittende ziels-fpecery , die ik ken. Nu Zyn 'er zekeriyk wel fomwylen buitengewoone menfchen , z0 zeldzaam bewerktuigd geweest , dat zy, gelyk Fredrik de Eenige, muskaat en gember, zonder veel nadeel, by lepelen vol eeten konden : maar geen Reimarus of S e l l e zal, uit hoofde van deeze zeldzaame uitzonderingen, raadzaam oordeelen, om muskaat en gember, in plaats van aard. appelen en raapcn.als dagelykfche kost voor ieder, aan te pryzen. Om de zelfde redenen kan ik ook, met opzicht tot de zielskost, on mogelyk de heete, geestige fpece. iyën, welke de fraaije weetenfchappen over 't algemeen en de dichtkunde in 't byzonder opleveren , in de plaats van eenvoudige, dagelykfche burger - kost aanraaden. Speceryën behoorden , myns oordeels , altoos fpeceryën te blyven , en nooit eigenlyke fpyzen te worden. Ten minften dit is myn raad , de wysgeerige dichtkunde ooit heeft voortgebragtbehooren, uh ««zonderingen, daartoe in't geh.tf  A 4 ÏT ZYNE DOCHTER. J§f taai; en ik twyfel niet, of alle kundige er» ervaaren Geneeslieeren voor ziel en ligchaam» zullen hieromtrent met rry van hetzelfde gevoelen weezen. Het is, vooral in onze tyden, hagchelyk en gevaarlyk, veele en veelerhande dirgen, naar alle beteekenisfen) van dit woord, te genieten, die fterk op de fpieren , en fantazy en verbeeldingskracht werken, 'Er is, by onze verfynde enweel-» drige levenswyze ,buitendien reeds zo veel, dat daarop werkt. En de gevolgen daarvan zyn klaarblykelyk. Willen wy dan een kwaad , het welk van befchaavirg en verfyning op zich-zeiven reeds ocaffcheidelyfc fchynt te weezen, nog met opzet zoeken te vermeerderen ? — Waarom toch ? De tweede grond, waarop myn gegee. yen raad berust, v;in nog grooter gewigt, is deeze : Slegts zeer weinigen van die fchriften , waarvan hier gefprooken wordt, kunnen , met opzicht tot een zuiver zede.'yk gedrag, het welk'wy allen, en voornaamelyk jonge perfoonen van uwe kunne, met ernst moeten behartigen , voor jonge lieden vol. komen onfchadelyk genoemd worden. Dit is fterk w ik gevoel het zelf wel — er» evens  ÏCTO CAMPE, VAD E RLYK-E RAAD evenwel is het waar; zo waar. als immer iets waar geweest is. Want nm nu niet eens te zeggen, dat men in veelen van deeze fchriften bet eigeniyk daarop toelectt, om de verbeeldingskracht der Leezeren, door wulpfche beefden en fchandelyke begrip, pen te bezoedelen — en wee, wee die rampzalgen , die liefdeloos genoeg waren, om hunne kunst tot zulk etn helsch oogmerk te doen d;enen !,— draaijen toch ook verre de meesten van de overigen, zelfs van de geenen, welker Schryvers eerbied hadden voor goede zeden, rond op een as, waarvan men wel ernftig wen fchen mogt, dat 'er de denkbeelden van jonge perfoonen van beide fekfen, nimmer eerder op mog. ten rusten, voor de tyd gekomen is, dat zy een der heiligde verbintenisfen, te weeten het huwelyk, zullen en kunnen aangaan. Ik zal duidelyker toonen, waarop ik doel. Schier in alle dichtkundige en andere geestige fchriften , zyn liefde en minnaryën het onderwerp. Zekerlyk is de wederkeer ige geneegenheid van twee psrfooten der onderfcheiden fekfe op zich ze!tcq volftrekt geen ondeugd; veelmeer is de. Kb  aan zyne dóchter. Ï6"x zelve, zo lang als zy binnen de paaien blyft , baar door God en de maatfchappy aangeweezeh , dat is , zo lang zy niet vroeger ontwaakt en zich niet anders openbaart , dan wanneer het 'er op aankomt, een getrouwen reisgenoot voor de lastige reis door dit leven te verkiezen , een heilige en gelukkig maakende natuur-drift, aan welke wy ons, onder de genoemde omftandigheden, zonder de minfte zwaarigheid kunnen en moeten overgeeven. Doch zy is ook — fi geloof my, myn kind! dat ik ook hier, gelyk overal, de zuivere waai-heid naar myne zekerfte overtuiging, fpreek; i— voor jonge lieden, die de door de na. tuur daartoe bepaalde jaaren van rypheid nóg niet bereikt hebben, gelyk als over 't algemeen voor allen, die daarmede geene egtverbintenis bedoelen of kunnen bedoelen. een rampzalige bron van verzwakking eh bederf voor ziel en ligchaam; zy is een waar vergif voor de ziel, het welk de edel» fte vermogens verdooft, aan den wortel Van de zucht ter volmaaking knaagt, en de kal» me gemoedsrust, de gelukkige gezellin van een zuiver, onfchuhlig hart, veeltyds vöbr L het  162 CAMPE, VADERLYKE RAAD het geheele leven vernielt; een gapende atgrond, die de gezondheid, het geluk, en zelfs het leven van veele duizend jonge lieden van beiderleie fekfe verzwolgen heeft, en van jaar tot jaar op nieuws verzwelgt. Dit is deeze weldaadige en gevaarlyke drift — ik roep des Alweetenden God tot getuige! ja, dat is zy, naar maate men dezelve overëenkomftig de wyze bedoelingen der natuur volgt, of deeze bedoelingen uit het oog verliest. En zou men zodanige gevaarlyke natuurdrift vóór den tyd door romaneske en dichterlyke minnepraat zoeken te verwekken en te ontvonken ? Zou men zich daardoor aan het gevaar bloot ftellen, om het zoet vergif van verliefde zotternyen en fentimenteel gevoel, eerst in zyne verbeeldingskracht, en vervolgens in het hart over te neemen, en zich eindelyk door een hartstogt ontftooken te vinden, die ons zo ligt, ach! zo ligt en fchielyk, tot aan den uiterflen rand des verderfs wegfleepen, ja dikwyls in het verderf zelve onherftelbaar kan nederftooten! Dit zouden wy willen doen ? Gy door de begeerte, om zodanige fchriften te iee- zen,  AAN ZYNE DÓfiHTÉS. 163 zén, en ik, door een zwakke toegeëvendheid , u bet leezen van dezelven toe te laaten, u daarvoor niet te waarfchouwen en daarvan te wederhouden ? Dit verhoede God! Neen, myn kind', beter zou het zelfs voor u weezen, het gevoel van het fchoone en verhevene, voor zo verre hetzelve door de fraaije kunften en weetenfchappen verwekt en gevormd wordt', voor altoos te ontbeeren.dan dat gy het tot zulk eenen hoogen prys zoudt koopen. Doch het is rsiet noodrg. dat gy'er Zo geheel van afziet. De natuur, de gefchiedenis en de verkeering rtfet befcbaafde en edele menfchen-, bieden u zo veele voorwerpen eft oefeMng varïdit gevoel aan, dat gy de hulp, die de naarbootzende knnffien daartoe aanbrengen, des noods wel miïfeii' kunt. En' ik begeer im* mets ook niet, dat gy'er geheel vart> verftooken zyn zult. Ik zal veelmeer in' het toekomende , gelyk tot hiertoe, hoewel zekerlyk zeer fpaarzaam, eenige in allen opzichte onfchadelyke (lukken en plaatfen voor u uitkiezen, waaraan gy, hoewel'zeer zeldzaam , en niet dan' na volbragte beroepsbe* L 2 zig-  164 CAMPE, VADEBLYKS RAAD zigheden. , het gevoel voor het fchoone fcherpen en vormen kunt; en ik wenschte, dat een zeer gemoedelyk man, van een diepe menfchenkennis, dien het Publiek met een volkomen vertrouwen verwaardigde, om hem daartoe op te roepen, den zelfden allernoodzaakelykften arbeid voor andere jonge dochters op zich neemen mogt. * * * Eindelyk moet ik hier nog één woord byvoegen, over het leeren van vreemde taaien. Terwyl uwe kindsheid juist in ee* nen tyd viel, dat de franfche taal, om de kinderen, die dezelve noodzaakeiyk leeren moesten , in uws vaders huis geduurende eenige jaaren, als de dagelykfche taal by de verkeering moest gefprooksn worden : kon en mogt ik, wilde ik uwe befchaaving in andere opzichten geen hinderpaalen in den weg leggen, niet wel verhoeden, dat ook gy daarvan eenige kennis kreeg. Had het eerstgemelde geval geen plaats gehad, het zou ook om dezelfde redenen achtergebleeven zyn , waarom ik oordeelde, u-  AAN ZYNE DOCHTER. 165 uwen wensch om de engelfche taal te moogen leeren, te moeten weigeren. En welke redenen ? Ik wierd door verfcheiden gronden daartoe bepaald, die echter allen in de volgende twee famenloopen, dat voor eene jonge dochter van uwen ftand en vanuw leroep — te weeten het beroep, niet tot een franfche Mademoifelle of tot hofdame, maar tot een burgerlyke huismoeder . het aanleeren van vreemde taaien niet alleen nutteloos, maar ook fchadelyk is. Nutteloos : want waartoe zou het u in uwen kring , waarfchynelyk ooit wezenlyk noodzaakelyk zyn, het fransch te kunnen verftaan, fpreeken of fchryven ? Om franfche boeken te verftaan? Doch alles wat tot uwe waare en nuttige vorming behoort, bezitten wy thans in onze eigene moedertaal. Om op reizen in vreemde landen, met buitenlanders te kunnen fpreeken ? Doch tot zodanige reizen zyt gy niet verordend; en indien het lot u ook mogt ten deel vallen , dat gy uw vaderland eerlang moest verhaten; welnu, dan leert men eene vreemde taal, zodra dezelve ons een wezenlyke behoefte geworden is, op de plaats zelve L 3 fpoe.  H6 camp£, vaoerlyk'z 1aad fpaedig en gemakkelyk; en wat had ik u niet al moeten leeren, zo ik niet flegts op waarfchynelyke , maar «zelfs op mogciyke gevallen had willen zien ? Dan had gy mede de taal o>r Groenlanders en der Hottentotten moeten leeren. —r Om met geboo, ren franfchen, die zonder ker-nis van onze taal by ons kotsen, te kunnen fpreeken? Doch laaten die Heere-n, wanneer zy het 4e flioeke waardig bou.den, ons te bekyken en zich met ons te onderhouden, ook Quzg m\ teeren ; althans ik zie van onzen kant hoe genoemd geen? verpligting, 0m hunnentwil fransen te moeten leeren. Of ook m/s.fchieB, om in de groote waereld figuur te maaken , en met den duitfchen add midden in Duiffchland franseh te kunnen kaakelen ? Doch ik heb goede en gegronde oorzaakan te wenfchen, dat gy in de groote waereld nimmer figuur moogt maaken ; en mogt het al fomwyjen perfoomm van hoogeren rang behaagen, zich tot eenig gefprek met u te vernederen — hoewel ik wensch, dat zujks niet te dikwyls en niet te fterk gefchiede — welnu , laaten zy dan de maat van hunne goedhartigheid vol  AAH ZÏBE DOCHTER. ' 167 vol maaken , en zich laaten welgevallen, om uwe verachte, maar op deeze verachting grootfche moedertaal met u te fpreeken. Kunnen of willen zy dit niet doen; welaan, dan blyve een ieder in zynen kring, de voornaame in zynen franfchen, en gy in uwen duitfchen , en beide zullen op deeze wyze geholpen zyn. Of zoudt gy eindelyk een of meerder vreemde taaien willen leeren, om eerlang, by gebrek vaneenen bezorger of van eenige andere broodwin-. ning , de plaats van een franfche opvoed» fter te kunnen bekleeden? Doch, myn kind! ik heb u veel te Hef, ^n dat ik u opzettelyk zou doemen tot eene bezigheid, die by de zeden, by de vooröordeelen en de geheele levenswyze , welke in groote huuen heerfchen, gemeenlyk honderd van de negen- en negentig maaien mislukt; en ik hoop, dat gy eerlang zeiven te verftandig , te grootmoedig en te naauwgezet zyn zult, om niet liever met den arbeid uwer handen, dan van een verrichting uw beftaan te willen zoeken , die, wanneer men uit noodzaakelykheid en niet uit geneegenheid noch na eene behoorlyke vooiberei. L 4  168* CAMPE, VADEELYKE R A A ö ding daartoe overgaat, noodzaakelyk mislukken moet. Noodzaakelyk en nuttig kan het leeren van vreemde taaien u derhalven, in uwen ftand en hy uw beroep, zo veel ik begiyp, in geenerlei opzicht weezen : maar fchadelyk kon en zou deeze doellooze oefening zeer waarfchynelyk voor u worden; en wilt gy weeten, waaróm? Daaróm, dewyl het u tyd en moeite kosten zou, die, gy beter berteeden kunt, tot het verkrygen van andere verdienften , welke , om een waardige egtgenoot en huismoeder te worden, veel noodzaakelyker en roemwaardiger voor u zyn; daarom, dewyl het aankeren van verfcheiden taaien, by alle enkele voordeeien, die 'er voor de vorming van een ziel uit zouden kunnen voortvloei jen, en dk my zeer wel bekend zyn, nogthans over't geheel genomen, dezelf.' de ziel om redenen, die ik hier niet behoef bloot te leggen, veel meerder nadeel dan voordeel toebrengt,- daaróm eindelyk, dewyl het voor een jong mensch altoos reeds op zich-zeiven fchadelyk is, iets te doen, zonder dat 'er een waar oogmerk door  AAN ZYNE DOCHTER. l6g door bereikt wordt; en omdat men zich by de kortheid van het menfchelyk leven en by de groote meenigte en verfcheidenheid der noodzaakelyke voorbereidingen tot een beroep en wezenlyke bezigheden des beroeps , niet te veel gewennen kan, naar bepaalde bedoelingen en naar een verftandig aangelegd vast plan te werken. Jonge, Ieerbegeerige Leezeresfel belg u niet, dat ik uwen weetlust van zodanige onderwerpen , die niet alleen nutteloos , maar ze'fs fchadelyk voor u zyn zouden, wensch af te trekken , en daartegen te vestigen op zulke dingen, welke voor uwe vorming, beantwoordende aan de waare bedoeling, en voor het leven in uw beroep tevens wezenlyk nuttig en vruchtbaar kunnen worden. Of fchynt u de kring van denkbeelden , hebbelykheden en bekwaamheden, dien ik boven meende voor u te moeten af baakenen, altoos nog te naauw beperkt en te bekrompen te weezen : welaan! voldoe eerst daaraan, voldoe 'er volkomen aan; en wanneer gy dan nog tyd en krachten over hebt, beileed die dan aan eene lievelings-bezigheid, welke gy wilt. L 5 Leer,  I70 CAMPE, VADERLYKE BAAD Leer, beoefen en bezit alles, wat gy noodzaakelyk moet verftaan en bezitten , ten einde een gelukkige en gelukkig -maakende egtvriendin, moeder en huisvrouw te wor. den : leer dan, zo gy by de ©efening van dit alles nog lust en tyd zult hebben i waaraan ik zekerlyk zeer twyfel oude en nieuwe taaien,zo veel als gy wilt, fchoo. ne kunften en weetenfcbappen, zo veel als gy wilt: ik heb 'er niets tegen. * * * Wat in 't byzonder betreft de kunst-bekwaamheden , of de kundigheden en bekwaamheden in de fchoone kunften : ook hierover, myne lieve Dochter! zal ik u mynen raad mededeelen, zo goed als ik naar myn best doorzicht en naar myne gemoedelyke overtuiging in ftaat ben denzelven te geeven. Dat een waardige huismoeder, de ééne of andere fchoone kunst niet volkomen meesterachtig behoeft te verftaan, daarvan meen ik u en allen te vooren reeds overtuigd te hebben, die zich wilden laaten overtui. gen. Hiervan kan derhalven thans niet meer  AAS ZÏBI DOCHTER. 171 meer gefprooken worden, en waarvan dan anders? Daarvan : of een vrouw van uwen ftand, zich over 't algemeen op de fchoone kunften, by voorbeeld, muzyk, teken, en danskunst, toeleggen mooge of niet? En zo ja', tot o,> welken trap, en onder welke voorwaarden men haar dit foort van vorming kan toeflaan ? Myn antwoord op de eerfte van deeze twee vraagen is dit ; zeer zeker 1 en wel om de volgende redenen : dewyl zodanige oefeningen, wanneer dezelven binnen de behoorlyke paaien blyven, en altoos met be. trekking tot verftandige en rechcmaatige be. doelingen gebezigd worden, met de noodzaakelyker voorbereidingen tot haare wezenlyke bekwaamheden in haar beroep, en met dg rechte waarde van een getrouwe buismoeder zeer wel gepaard gaan, ja de laatfts zelfs voortrcffelvker maaken Kunnen; dewyl haare eigene vorming als mensch, daarby winnen kan , dewyl zy daardoor in ftaat gefteld wordt, om zowel zich-zeivcn, als ook haaren toekomenden egtgenoot het leven te vi:raangenaamen, verdriet en zorgen af te weeren , en haar geheel huisgezin met on- fchul.  171 CAMPE, VADERLTKE RAAD fchuldige en even daarom weldaadige ge. neugten te verlevendigen, dewyl eindelyk vooral het tekenen, by allerlei vrouwelyke bezigheden, voor haar wezenlyk van nut kan weezen. Op de vraag, in welken graad en onder welke voorwaarden zy zich bekwaamheden van dien aart verwerven mag? is myn antwoord, of liever dit durf ik geruste- lyk zeggen het antwoord van reden en waarheid: in zodanigen graad, als zulks zonder verwaarloozing van noodzaakelyker en gewigtiger voorbereidingen tot haar eigenlyk vrouweiyk beroep, en zonder op. offering van haare gezondheid gefchteden kan, en onder de dubbele voorwaarde, dat zy vooreerst by de volgende beoefening Van deeze kunften geen tyd noch krachten verfpilt, die aan de vervulling van haare beroeps pligten moeten befteed worden; en ten tweeden, dat zy met alle deeze dingen geenszins uiterlyke pronk en fchitterend aanzien , maar alleenlyk vermaak en nut voor haaren kleinen huisfelyken kring bedoelt. Wanneer derhalven een jonge dochter van uwen ftand alles , wat zy als aanftaande huismoeder wee<  AAN ZYNE DOCHTER. I"3 weeten, kennen en verrichten moet, met lust en yver doet j wanneer zy vroeg en laat aan alle de bezigheden van haare moeder in keuken en kelder, op de plaats en in den tuin, by de fchikking en bezorging van de geheele huishouding gaarne en met genoegen deel neemt; wanneer zy zich hierïn zodanige bekwaamheid verwerft, en 'er zulk een genegenheid voor heeft, dat zy van haar vyftiende jaar af, met opzicht tot de meeste huismoederlyke bezigheden , reeds de plaats van haare moeder vervangen, en alles, wat deeze tot dus verre deed of te doen verpügt was, nu ook verrichten en wel even zo goed verrichten kan en werkelyk verricht : dan mag zy, ■ doch men gelieve my wel te begrypen —— geenszins ter bevrediging van een ydele begeerte naar lof en verwondering, maar flegts met het bovengemelde beter oogmerk, dat overfchot van tyd en krachten, het welk andere jonge lieden van haare fekfe met een doellooze en verderfelyke leezing of dartelende ledigheid verfpillen , op eene geoorloofde en nuttige wyze aan de fchoone kunften befteeden, en tekenen, fpeelen , dans- fen  I?4 CAMPE, VADEHLYKE RAAD fen en zingen leeren. Elke vrouw , ja fchier elk mensch behoorde te kunnen zingen; want het is een zeer natuurlyk, menfchelyk en heerlyk middel om zich te vervrolyken, het welk tevens boven alle overigen het voorrecht heeft, dat bet zich met de meeste vrouwelyke handwerken, en byf a met alle vrouwelyke bezigheden zeer we-) laat verbinden. Ook zou het dans/en een even zo onfchuldig als heilzaam middel ter befchaaving en veredeling van onze ligchaa. melyke natuur en ter vermeerdering van onze geoorloofde gezellige geneugten zyn, indien het tot dot einde, en Wel alleen tot dat einde geleerd en gebezigd wierd. Maar dev/yl het, helaas 1 door overmaat en verkeerd gebruik ter vernieling van de gezond, heid , ter verkorting van het leven, ter be. vreediging van drift tot ydelheid, ter verwekking en voeding van onzuivere begeerte gemisbruikt wordt: wensch ik u, myn kind I nimmer als dansferesfe toegejuicht te zien ; veelmeer is myn wensch, dat gy flegts zo veel van deeze gevaarlyke kunst moogt leeren , als tot een edele houding. des ligchaams, tot eenen lugtigen en aan- ge  AAS ZYNE DOCHTER. ï7j genaamen gang, en in allen gevalle ook daartoe verëischt wordt, om op eenen dag van plegtigheid een menuet, of foortgelyken, warelyk edelen dans, die niet ontaardt in een woest gefpring en onbetaamelyke vermenging van beide fekfen , te kunnen mede doen, 2onder daarby te willen uitfteeken of gelagen te verwekken- Van een meisje of vrouw, die gy met genegenheid en indruk dansfen van het laatstgenoemde flag ziet uitvoeren, by voorbeeld, veele touren in de Allemande, en voornaamelyk het zo genoemde wentelen, kunt gy zonder gevaar van haar te zullen verongelyken, altoos gerust onderzeilen, dat zy haare onfchuld en de zuiverheid van haar maagdelyk hart óf reeds verlooren heeft, óf dat zy ten minften nu, terwyl zy zich aan dit glibberig dans - vermaak overgeeft, veel gevaar loopt, dezelve te verliezen. Beklaag die ongelukkige; maar wacht u, van haar voorbeeld te volgen'. Voor het overige weet ik zeer wel, dat uwe fchoone en zoete zusters my dit hardfchynend oordeel nimmer vergeeven zuilenIk weet, dat zy my een vittenden fchool- vos  1J6 CAMPE, VADEELYKE B A A r> vos , zonder waereld en wellevendheid een knorrigen wysgeer, een ftoorder van alle vermaak, en wat nog al meer, noemen, en myn onnoozele praat onbegrypelyk laf vinden zullen. Dit weet ik, en het is droevig — voor my en voor haar. Voor my, dewyl het my zekerlyk leed moet doen, om myne welmeenende bedoelingen verkeerd befchouwd en te leur gefteld te zien; voor haar , omdat haar misnoegen over myne vertoogen, die overtuiging en welmeerendheid , my in de pen gegeeven hebben , maar alte duidelyk toont, dat zy zelfs gevoel en neiging voor waarheid , onfchuld en reine zeden reeds voorlang verlooren hebben. Doch wat is hierby te doen ? Men moet de zoete fchepfeltjes beklaagen, zich , zo goed als men kan, over haar misnoe- gen troosten, en al verder zynen gang gaan. é é é Daardoor dan, dat gy zodanige verdienften, zodanige kundigheden en bekwaamheden verwerft, welke de wezenlyke verör- de-  s j n zyne dochter. d'ening van een vrouw noodzaakelyk en nuttig maakt, en dat gy van alle de kundigheden , talenten en bekwaamheden , die ü flegts van deeze uwe waare verordening zouden afleiden, als iets, dat voor u niet is, vrywillig afftand doet, daardoor, myn kind ! zult gy de hoogachting van uwen wyzen egtvriend en van elk verftandig menfchenkenner wegdraagen, en daardoor m ó vertrouw op myne verzeekering, tot dat gy eerlang door uwe eigene ondervinding zult overtuigd worden , dat ik de waarheid gezegd heb — daardoor zult gy meer, dan door iets in de waereld , u bet onïangenaame van uwe vrouwelyke afhangklykheid verzoeten, het hart van uwen egtgenoot met onverbreekelyke netten der liefdei der achting en tedere verkleefdheid verftrikken, en de plaats, die u in de maatfchappy aangeweezen is, met even zo veel roem als nut bekleeden. Wat toch is de reden, dat zo veele vrouwen zich van haa. re mannen met koelheid en minachting, zo niet zelfs met verachting zien behandelen? Is het ongevoeligheid , ondankbaarheid en trotschheid by de mannen? Voor een ge« M deeN  178 CAMTE, VADERLYRE RAAS deelte zekerlyk; maar indedaad meestal dit, dat zo weinige vrouwen waare vrouwelyke verdienften bezitten; dat zo weinigen van haar, dat geene zyn, wat zy behoorden te weezen , zo weinigen dat geene doen, wat zy , overëenkomftig haare verordening, moesten doen, en dat verre de meesten van haar liever alle andere voorrechten zoeken te verwerven, behalven alleen die, welke de natuur voor haar verordende, de maatfchappy van haar eischt, en haar egtgenoot niet by haar ontbeeren kan, wil by zich niet in zyne rechtmaatige verwachtingen te leur gefteld zien. Stel u, myne dochter! flegts één oogenblik in de plaats van zulk een bedroogen man, by een vrouw van de gewoone hedendaagfche foort, en gevoel dan, wat 'er noodzaakelyk in zyn verftand en in zyn hart moet omgaan. Hy verwachtte en daartoe had hy van God en de maatfchappy het recht verkree- gen ( een verftandige beftierfter van zyn huishouding aan haar te hebben ; en hy vindt, dat zy uitmuntend redeneeren, maar niet kooken, boeken beöordeelen , maar niet cyfreren, vaerzen maaken, maar niet huis-  AAN ZYNE DOCHTER. l~t9 huishouden kan. Hy kon te recht van haar verwachten, dat zy hem door orde, op. pasfing, zuinigheid en vlyt, de zorgen der neering zou helpen draagen, en dat zy.zo niet iets mede verwerven, nogthans ten minften het verworvene met verftand te raade houden, hem door een oriafgebrooken oplettendheid op alles, zelfs op kleinigheden in de huishouding, tegens de ontrouw van dienstboden beveiligen, en het beloop der dagelykfche uitgaven , die door haare handen gaan, aan het beloop van zyne inkom, ften evenreedigen zou; en hy vindt dat zy wel allerliefst fpeelen , tekenen en dans. fen kan, maar voor al het overige, wat recht eigenlyk tot haar beroep behoort, geen oog, noch oor, noch hand, noch zin , noch neiging , noch bekwaamheid heeft. God en menfchen hadden hem het recht gegeeven te verwachten , dat zy een verftandige opvoedfter van zyne kinde. ren , voornaamelyk van zyne dochters zyn, en deeze niet alleen tot orde, tot huisfelyke bezigheden, tot opzicht over alles, tot medewerking by alles, tot een verftandige bezuiniging en tot naarftigheid in allerhanM 2 dé  180 CAMPE, VADERLYKB RAAD de nuttig vrouwen - werk, aanzetten, maar ook by dit alles zelvtn haar tot voorbeeld verftrekken en in alles voorlichten zou; en hy vindt alleen , dat zy verftaat haar-zelven en haare dochters naar den eerften fmaak op te tooijen, een gezelfchap van geestige Hee ren en Dames zeer fraai te onderhouden , plegtige byè'enkomfien te befchikken , de galante en voornaame Dame te fpeelen , den toon, de zwier , de overdaad en weelde van hooge ftanden allerbest na te aapen.-^Wat moet, wat kan de arme misleide man by zodanig een gezicht ondervinden, onderfteld, dat hy zelf nog man, en geen man naar de mode is, aan hoofd en hart verwrongen, ontfteld en ten eenemaal verzwakt ? Hoogachting voor zyne vrouw, die weinig vrouwelyke deugden en verdienften bezit ? Liefde of vriendfehap voor een perfoon, die, zo veel in haar is, zynen ondergang bevordert, in plaats van , zo als het billyk was, een fteun van zyne huisfelyke aangelegenheden te weezen? Zulks zou tegen de natuur der menfchelyke ziel ftryden; hy kan, en zal het derhalven ook niet doen. Veelmeer zal hy dag en nacht het  AAN ZYNE DOCHT E-R. l8l het ongelukkig lot betreuren, dat hem en zynen ftaat aan deeze in alle andere opzichten misfchien onberispelyke, misfchien beminnenswaardige vrouw, onöplosfelyk verbonden heeft. Als vriendin zou hy mogelyk veel genoegen in haar fcheppen; als gezelfchaphoudfter zou hy ze hoogachten, misfchien zelfs haar toejuichen : maar als egtgenoote, als beftierfter van zyne huishouding , als moeder van zyne dochters befchouwd, kan hy niet anders indien hy niet zyn verftand, zyn menfchenkennis, en zyn geheele mannelyke natuur verloogchenen wil — hy moet haar volftrekt ver. achten , en als een hinderpaal van zyn geluk aanmerken. Zie hier, myne Dochter! de reden van zo veele misnoegde en ongelukkige egtverbintenisfen, zelfs onder zodanige perfoonen, die in alle andere betrekkingen elkander rmVch en zouden kunnen hoogachten en beminnen. Dit is de hoofdbron van het heerfchend gebrek aan geluk in de verfynde ftanden van onzen tydkring, en in alle de huizen , waarïn de vrouwen opgehouden hebben, voor haare mannen en voor haar M 3 huis-  132 CAMPE, VADERLYKE It A A D buismoederlyk beroep (e leeven. Hoefchielyk zou al het overige veranderen, zo deeze eenige ongelukkige bron des verderfs kon gedempt worden ! Rousseau heeft indedaad recht, wanneer hy zegt : ,, Laa„ ten de vrouwen flegts eerst wederom moe„ ders en egtvriendinnen worden, dan zul„ len de mannen ook welhaast wederom ,, vaders en egtgenooten zyn!" O, myne Dochter! mogt toch God en het natuurlyk en goed verftand , dat hy u verleend heeft, u den-waaren en verheven zin deezer woorden volkomen verklaaren, en u denzelven duidelyk en met een volmaakte overtuiging voor' altoos op het hart drukken! Mogt gy het getal der ongelukkige vrouwen, die alleen ongelukkig zyn, omdat zy voor deezen zin niet meer vatbaar noch in ftaat zyn denzelven te gevoelen, nimmer helpen vermeerderen ! Myne traanen rollen my langs de wangen, terwyl ik dit fchryf; mogten de uwen, wanneer gy na verloop van twintig jaaren, wanneer de hand , die dit voor u fchreef, misfchien reeds lang zal vergaan zyn, dit blad op nieuw leezen zult, om geen andere redenen vloeijen , dan uit in. ni-  aan zyne dochter. l83 nige vreugde over de volmaakte vervulling van mynen vaderlyken wensch! Hand en oog weigeren my haaren dienst,- ik moet de pen nederleggen. —- * * * Verfterkt door de hoop, dat myn eenig kind, in het vertrouwen op myne vaderlyke liefde en ondervinding, mynen raad, ge. grohd op een veeljaarige ondervinding en op zeer zorgvuldig in het werk gefielde opmerkingen over het doen en laaten, over de geneugten en ongeneugten der menfchen, niet alleen gaarne en met oplettenheid aanhooren, maar ook met alle vermogen trachten zal, onder de goddelyke medewerking oprechtelyk op te volgen, ga ik thans over om het derde middel voor te ftellen, het welk ik u ter bereiking van uwe vrouwelyke verordening, als mede ter bevordering van het geluk van uw en de uwen, insgelyks ten fterkfien moet aanpryzen. Dit is Ma 3- een  I§4 CAMPE, VADERLYEE RAAD 3- EEN RECHT WAARDIG, EDEL, GEMOEDS.KARAKTER, VOLKOMEN OVEEëENKOMSTIG MET DEN GEHEELEW TOESTAND. E N VERORDENING VAN BE VROUW. Zie hier vooreerst de enkele grondfeke. ning van dit karakter ! Daartoe behooren ; zuiverheid van hart en neigingen, verJichte godsvrucht, kuischeid, fchaamte, befcheidenheid , vriendelykheid , onvermoeide goedhartigheid, bedachtzaamheid, liefde tot een gereegelde orde, zucht voor de huishoukunde, ingetoogenheid, verkleefd-, heid aan man, kind en huis, een vrye en blymoedige afftand van alle de afleidende en brooddronkene vermaaklykheden, van de heerfchende dertele levenswyze, en eindelyk een liefderyke overgeeving van haaren eigen wil aan den wil des mans, waaruit dan allengs een geheele zoete famenfmelting van haar eigen beftaan met het zyne voortkomt. In plaats van u r.u nog eerst overtollige iwwyzen aan de hand te geeVen, dat zulk een  AAN ZYNE DOCHTER. l8f een karakter de gelukkige en roemwaardige vrouw, die hetzelve eigen is, de hoogachting en liefde van haaren egtgenoot, als mede van alle goede en braave menfchen, ontegenzeggelyk fchenken en by aanhoudendheid daarvan verzekeren moet : zal ik my flegts op het oordeel van uw eigen hart beroepen. Hebt gy, myn lieve kind! terwyl ik u hier de grondtekening van deeze gemoedsgefteldheid voorlei , niet zelve gevoeld , dat gy de daarmede verfierde vrouwelyke ziel uwe zuiverfie achting en liefde onmogelyk weigeren kunt ? Befluit dan van uw eigen gevoel op dat geene, het welk alle braave menfchen daarby insgelyks moet bezielen; en laat ik de voorgemelde vrouwelyke hóófd - deugden u wat nader onder het oog brengen, ten einde gy zowel de uitmuntende fchoonheid, a's ook de noodzaaklykheid van dezelve nog duidelyker en met nog meerder overtuiging moogt erkennen. Zuiverheid van hart en neigingen : de grond van alle zeiolyke volmaaktheid, de eenige nimmer opdroogende bron van alle waare gelukzaligheid I En waarïn beftaat M 5 de-  185 CJMPE, VADERL7KE RAAD dezelve? God zy gedankt, dat ik u, in plaats van een befchryving met doode woorden , op uw eigen hart en levendig zelfs. gevoel wyzen kan! Want nog dank , dank zy den goeden Engel, die u by de, zelve behouden heeft I — is deeze eerfte bron van alle deugden en van alle gelukza. ligheid de uwe; nog zyt gy u _. ik weet het, myn beste kind! — van geen kwaade gedachten en aandoeningen, van geen ongeoorloofde bedoelingen en wen fchen, van geen ongeregelde, onzuivere en wulpfchebegeerten en hartstogten bewust. Nog is in uw hart alles zo , als gy u uiterlyk vertoont; nog durft gy, zonder masker, den diep doordringenden menfchenkenner gerust onder de oogen treeden; ja, wat nog veel meer is, nog kunt gy aan Gods alweetendheid zei. ven, zonder den minften fchroom en veelmeer met een kinderlyke blymoedigheiddenken, en deeze gedachte levendig in u Iaa. ten worden. O dat de befchermende Voorzienigheid van onzen algemeenen hemelfchen Vader, deeze gedachte tot aan het einde uwer dagen in u mooge bewaaren, als een alles - overtrefFenden , grootenen dier-  AAN ZYNE DOCHTER. 187 dierbaaren zielefchat! O dat die dag zo zeker de laatfte van myn en uw leven zyn mogt, als hy de jammerlykfte voor u en my weezen zou, op welken gy — doch weg met dit afgrysfelyk denkbeeld! Ik zal, ik kan my het geval, dat gy u- zeiven en my ooit vergeeten, uwe en myne grondbeginfelen ooit met opzet verloógchenen zoudt, my geen oogenblik flegts als mogelyk voorftellen. Altoos zult gy de zoete en zalige eenftemmigheid tusfchen uw hart en uiterlyk gedrag zorgvuldig zoeken te onderhouden ; altoos zult gy voor elke gedachte, waarïn het rninfte gevonden wierd, het welk gy fchroomen moest openlyk te vertoonen, als voor eenen vyand uweronfchuld en uwer zielerust, terug deinzen; altoos zult gyelk gevoel, en eiken wensch, die inu opwelt, vóór dat gy denzelven den teugel viert, eerst by het licht van de u van God verleende reden befchouwen, en door de kracht der deugd terftond fmooren, zodra gy bevindt, dat dezelve niet in ftaat is dit licht te kunnen verdraagen. En op deeze wyze zult gy, myn lieve kind ! ook nu reeds en in 't vervolg van tyd altoos meer en  183 CAMPE, VADERLYKE RAAD en meer ondervinden en gevoelen, 't geen alle goede zielen uit eigen ondervinding weeten, hoe ontegenzeggelyk het zy, wat de goddelyke Man, wiens lesten gy uit den mond van uwen vader ontvangen hebt, met even zo veel waarheid, als edele eenvoudigheid zegt : „ Zalig zyn, die rein van „ harte zyn!" Alle ongemakken des menfchelyken levens, die gy, myn kind! zo wel, als ieder ander jong burger en elke andere jonge burgerresfe der aarde, met elken nieuwen dag meer en meer nadert, zult gy gemakkelyk kunnen overwinnen en verdraagen, zo lang als onfchuld en braafheid de onverwrikbaare grond zyn zullen, waarop het gebouw van uw geluk gevestigd is. De naauwe perken, waarïn uwe fekfe bepaald is, het gevoel van uwe vrouwelyke afhangklykheid en zelfs de veröngelykingen en onderdrukkingen van eenen aan u ge- huuwden dwingeland indien het der Voorzienigheid hehaagen mogt, uwe deugd op deeze zwaare proef te ftellen zul. len veel van haare bitterheid verliezen; en gelyk een gezond, rank en buigzaam riet, zal uw uit een zuivere goedaardigheid voort' ge-  AAK ZYiVE D0CHTEE. 1§$ gefprooten geluk door de fchrikkelykfte ftormen des levens wel geboogen , maar nimmer geknakt of geheel ontworteld kunnen worden. Hoe gelukkig zult gy en ik zyn, 6 myne Dochter! wanneer gy voor de waarheid van deeze myne verzeekering eerlang door uwe eigene ondervinding by anderen zult kunnen inftaan, gelyk ik thans door myne ondervinding by u doe! * * * Waars en verlichte vroomheid, dat is, kinderlyke liefde en vertrouwen op God, den algemeenen Vader, gegrond op duidelyke en vafte denkbeelden van deszelfs oneindige magt, wysheid en goedertierenheid, en op de overtuiging, dat wy en alle onze lot. gevallen volkomen van hem afhangen. Zo. danig eene vroomheid, die even zeer van alle bygeloovige duisternis des verftands, als van den angstvalligen, plegtigen en onvruchtbaaren fchyn van aandacht verfchilt, is wel voor ieder mensch, van wat ftand, ouderdom en gedacht hy ook zyn moge, met betrekking tot een gemoedelyke braafheid en  150 CAMPE, VADERLYICE RAAD en waar geluk zeer wenfchelyk : maar eve»; wel voor niemand meer , dan voor een vrouw; omdat niemand meer, dan zy, zo wel de verhevener beweegredenen ter gemoedelyke vervulling van heilige pligten , als ook de middelen ter gerustftelling en vertroostingen noodig heeft, die de Godsdienst de lydenden aanbiedt. Haare meeste verpligtingen zyn immers van dien aart, dat dezelven een levendig gevoel van pligt en de tederfte gemoedelykheid onderflellen; en hoe zou het één of ander zonder diep ingeprente godsdienftige grondbeginfelen en zonder heerfchende godsdienftige bevindinge plaats kunnen hebben ? Daarenboven is immers ook j gelyk wy tevooren gezien hebben , haare geheele gewoone toeftand Van dien aart, dat zy, om in denzelven gerust en gelukkig te zyn, de krachtigfte Verfterking en gronden ter gerustftelling, ontleend uit den Godsdienst , minder dan iemand misfen kan. Doch uwe overtuiging van deeze groote en magtige behoefte zal nog veel fterker worden, wanneer gy met oplettendheid uw uog flaat op het innerlykevan het huwelyks. en huisfelyke Ie- ven,  AAN ZYNE DOCHTER. I$t ven , dat is, op den wezenlyken kring van uwe natuurlyke verordening , en op de menigvuldige zorgen , moeijelykheden en rampen merkt, waarvan zelfs de gelukkigfte huishouding nooit volkomen of voor altoos bevryd blyft , en die gemeenlyk niemand zo zeer als de huismoeder drukken. Daar vindt gy ten minften dikwyls zorgen der neering, verdriet over trouwlooze en ondankbaare dienstboden, huiskrakkeel, een fukkelend ligchaam, ziekten, fterfgevallen, lastigheden by de zwangerheid , fmart en gevaar by de verlcsfing, meenigerlei ongemak by de oppasfing der kleine, zorgen en bekommeringen by de opvoeding van de grooter kinderen, zwaare rampen, die den egtgenoot in zynen werkkring en met hem ook de gade, als mede elk ander lid des huisgezins, maar haar bovenal treffen; kleiner wederwaardigheden en moeijelykheden, die den man gemelyk en voor het genot van huisfelyke familie-geneugten onvatbaar maa. ken, enz. Hoe gemakkelyk zou het my val. len, indien het my te doen was om uwe verbeeldingskracht met fchrikkelyke vooruitzichten op te vullen, deeze zwarte Iytt van  ÏQ2 CAMPE, VADERLYKE RA AD Van onaangenaamheden , die u , gelyk elke ander jonge dochter , die egtgenoote cn moeder worden wil, meer. of minder voor de deur ftaan , tot afgryzens toe te vermeerderen en af te fchetzen ! Maar vermits dit myn oogmerk niet is, en ook niet weezen kan , zo vergenoege ik my daarmede, u een flaauwe fchets daarvan onder het oog gebragt te hebben, en nu aan uw eigen nadenken over te laaten, wat onder zodanige omftandigheden wel eens van u worden zou, zo gy niet door de kracht van den Gods. dienst magtig onderfteund wierd; zo niet de verkwikkende en vertroostende gedachte aan God en de eeuwigheid, u niet recht eigen , en recht levendig by u geworden was, en gy u niet gewend had, om met onwrikbaare oogen altoos flegts te zien opdat geene, wat pligt en onderwerping aan den ondoorgrondelykenraad der Voorzienigheid van u eifchen. Tracht derhalven nu reeds de grondbeginfelen van den Godsdienst, die u eerlang van zo veel dienst zullen zyn, door aanhoudende overdenkingen en door dagelykfche verkeering met God, den onzichtbaaren, hoewel over altegen woordigen Vader der  AAN ZYNK DOCHTER. X0S der waereld, u recht eigen te maaken. Prent dezelven diep in het binnenst van uw hart, en laat ze door haaren onverwinnelyken invloed uwe neigingen en alle uwe daaden beftieren. Gewen u daarby , om altoos by al uw overleg en by alle uwe befiuiten op de zachte ftem van uw geweeten te letten, en niets te ondemeemen, dan't geen van hetzelve goed gekeurd en gebillykt wordt. De gedachte ; het is myn pligt! moet alles by u beflisfen, wat ook uwe neigingen en wenfehen daartegen mooeen inbrengen. Dan , myn lieve kind ! zult gy de naauwe beperkingen en onaangenaamheden van uwen toekomenden toeftand, niet alleen gemakkelyk verdraagen , maar u daarby ook zo ge» lukkig vinden , als menfchen hier in d* waereld ooit kunnen worden. * * * Kuischheid en Schaamte een van de eerfte en onöntbeerelykfte verëifchten tot de zuiverheid des harten, welke u reeds zo zeer aangepreezen is; een van de eerfte en wezenlykfte hoofdftukken der vrouwelyke N deugd,  .194 CAMPE, VADERLYKE RAAD deugd, vermits niet alleen de geheele eer maar ook het geheele geluk der vrouw daarvan afhangt. Zy verdienen derhalven wei, dat wy onze oplettendheid wat meer en zorgvuldiger daarop vestigen. Wanneer ik het vooroordeel der meeste ouders, opvoeders en opvoedfters volgen wilde; dan moest ik u dit tedere, boven alles ge wig tig wezenlyk gedeelte van een deugdzaame gemoedsgefteldheid op het hoogst genomen, flegts noemen, maar geenszins uitleggen; ik moest u op zyn best niet dan in algemeene uitdrukkingen waarfchouwen, om hetzelve niet te kwetzen, doch u vooral niet te kennen geeven, hoe en waardoor men hetzelve kwetzen kan. Dit eischt naamelyk de ongelyke wyze van den. ken en handelen, die verre de meeste men. fchen in de meeste en gewigtigfte aangelegenheden des menfchelyken levens , tot verbaazens toe, van den onbevooröordeel. den aanfchouwer, gemeenlyk te kennen , geeven. Ik voor my, heb my nimmer naar deeze tegenftrydige denk- en handelwyze kunnen fchikken; onaangezien ik zeer wel gag, dat het afwyken van de breede en volk-  AAN ZTNE DOCBTBI. 19$ volkryke landftraat niet by den zot, maar alleen by den denker ontfcbuldigd wordt. Ik heb my naamelyk nooit kunnen overreden, dat het verftandig zyn zou , de jonge keukenmeid , flegts over 't algemeen, en door geheime wenken te waarfchouwen , dat zy geen wilde kervel in de fpyzen doen moest, zonder haar tevens te zeggen, wat wilde kervel is, waaraan men dit vergiftigend kruid kennen en van anderen onderfcheiden kan; en wanneer verftandige lieden daartegen inbragten, dat het ligtvaardige meisje, zodra men haar dit vergiftige onkruid wilde leeren kennen , door deeze haar medegedeelde kennis , ligtelyk in de verzoeking komen kon, om een gebruik daarvan te maaken , dat regelrecht tegen onze bedoelingen ftrydig was, en eerst, zich-zeiven, dan anderen te vergiftigen : dan ben ik ongelukkig genoeg geweest, om den grond tot zodanige vrees, en de waarfchynelykheid Van zulk een gevaar nooit te kunnen begrypeu. Ik heb veelmeer altoos de zeer gunftige meening van de menfchelyke na. tuur gekoesterd, dat dezelve toch zo geheel verkeerd en onvetftandig niet ingericht N a was»  X35 campe, VADïurri had was, om naar de wilde kervel alleen daarom te reikhalzen en te fnakken, dewyl men haar omtrent derzelver waare hoedanigheid en vergiftigende eigenfchap ernftig, en naar waarheid onderrecht heeft; maar ik heb indedaad het vertiouwen in haar gefteld , dat zulk een onderwys haar wezenlyk be' weegen kon. om het vergiftig onkruid te myden en zich daarvan te onthouden. Ten minften ik heb geoordeeld, dat geheime wenken , zonder een ernftig en volledig onderwys,altoos tienmaal zorglyker en hag. chelyker waren; en dat men dus van vergiftende dingen, óf in 't geheel niet fpreeken , óf zich zeer bepaald en verftaanbaar daarover uitdrukken moest. Men neeme my deeze zeldzaame denkwyze niet kwalyk, en vergunne, dat ik ten minften met opzicht tot myn eigen kind , overeenkomftig dezelve handelen mag; gelyk ik dm ook van mynen kant een ieder gaarne het recht toeftaa, van zich naar de zyne te richten. Ingevolge van dien , zal ik u , myne lieve Dochter ! eene van de verhevene wysheid en goedertierenheid van onzen Schepper afkomftige inrichting der men- fche-  11N Z TNE DOCHTER. 1»7 fcbelyke natuur, die gy noodzaakelyk moet kennen, zo gy u niet ongelukkig maaken wilt, nog wat nader leeren kennen, dan zulks uit hoofde van uwe jeugd tot hiertoe heeft kunnen gefchieden. Van uwe kindschheid af gewoon , om eerbiedenswaardige en gewigtige waarheden met een eerbiedige oplettendheid te verneemen , is het niet eerst noodig, dat gy van my gewaarfchouwd wordt, om u toch by dit onderwys geene wulpfche ligtzinnigheid te veroorlooven. Hoe zoudt gy zulks ook kunnen doen , daar de zaak op zich - zeiven zeer ernftig en van het grootfte belang is ? God fchiep , gelyk u bekend is, alle menfchen, die leeven en deezen aardbol bewoonen zouden, niet op éénmaal ; hy gaf veelmeer, gelyk onze heilige boeken ons leeren, in den beginne aan een enkel paar menfchen het beftaan, van welke alle de milliöenen , die hy beflooten had te fcheppen en gelukkig te maaken, van tyd tot tyd afdammen zouden. En waarom? Waarfchynelyk — want wie zou het durven waagen, de oogmerken van den Alwyzen met een vermeetele zekerheid te N 3 wü-  1*8 CAMP E, VADEBLYKE RAAD willen bepaalen — dus waarfchynelyk, o». dat het geheele menfchelyk geflacht, alleen uit twee Stamouders voortgefprooten, door alle eeuwen heenen en onder alle hemelflreeken, flegts een enkele groote, door de naauwe banden van bloed - verwantfchap verbonden familie zou uitmaaken. Tot dat einde leide hy op eene, voor ons bekrompen doorzicht , allezins onbegrypeJyke en wonderbaare wyze , het kiempje van alle deeze milliösnen menfchen, die in het volgend beloop des tydsleeven zouden, in het eerfte paar menfchen, en wilde.dat ze zicb, naar zodanige wetten , die hy zelf de menfchelyke Natuur voorfchreef, van tyd tot tyd zouden ontwikkelen. De wyze deezer ontwikkeling zou nu dus verkoor het zyn heilige raad de vol- gen de weezen: Telkens twee menfchen , één man en ééne vrouw, beide vol waffel, en volgroeid, belden ryp in verftand, en bekwaam om kinJeren tot verftandige en gelukkige menfcnen te vorken, zouden een heilig enonpp'QS&lyk verband voor hun geheel leven aangaun, zy zouden eikanderen wederzyd- fche  AAN ZYNE DOCHTER. 199 fcbe liefde, trouw en verkleefdheid, we* derkeerige hutp en byftand, gelyk tot alle overige bezigheden , zo ook vooral ter opvoeding van die kinderen belooven, die God door hen in het leven roepen zou. Vervolgens zouden zy met de innigfte liefde en vertrouwlykheid by eikanderen woonen en leeven, en geduurende hunne onderlinge vertrouwelykeen geheime omhelzing, zou het tedere menfchenkiempje uit het ligchaam des mans in het ligchaam zyner gade overgaan, om aldaar van zynen Schepper be. zield en allengs ontwikkeld te worden. Do vrouw zou dit van haaren egtvriend ont. vangen wonderbaar menfchenkiempje, negen maanden lang onder haar hart draagen , met haar bloed voeden , en eindelyk , volkomen tot een mensch gevormd en ryp ge. worden zyr.de, onder een fmarcelyke pooging ter waereld brengen. Doch juist deeze byzonderheid, dat het baaren, volgens de inrichting, welke het vrouwelyk ligchaam, naar deszelfs geheele verordening, noodzaakelyk hebben moest, niet zonder taarten gefchieden kon, zou de meeste vrouwen van de huwelyks - verN 4 bIn°  •00 CAMH, VADIKLYKE SAAB bintenis afgefchrikt hebben , gelyk ook de meeste mannen ile moeite, om kinderen onderhoud te bezorgen, en de nog veel grooter en lastiger bezigheid, om kinderen op te voeden, zouden ontzien hebben, indien niet de wysheid des Scheppers •en krachtig middel in het werk had gefteld , om zo vrouwen als mannen door een aangenaam , onweJerftaanbaar geweld, genoegzaam als te noodzaaken, zyne bedoeling ter voortplanting des menfchelyken geflachts, nogthans te eerbiedigen en overeenkom/tig dezelve te handelen. En welk middel was dit, aan het welk wy enkel en alleen de voortduuring van het menfchengeflacbt over 't algemeen, en ons eigen menfchelyk be. ftaan in 't byzonder te danken hebben ? Dit ; hy paarde de vertrouwelyke hu welyks-verrichting, waardoor het menfchenkiempje in de fchoot der moeder komen en aldaar het leven ontvangen zou, met een aantrekkelykzinlyk vet maak, zowel voor den man, als voor de vrouw, en plantte in beiden een natuurlyke drift naar hetzelve, die magtïg genoeg was, om a'len afkeer van de gevolgen deezer verlichting te  A A H ZYNE DOCHTER. SCI te overwinnen. Zulks is de zogenoemde zucht ter voortteeling , welke wy met alle overige leevende bewoonderen der aarde tevens ontvingen. Door deeze zucht vindt zich de volwasfen en tot zyn volkomen rypheid gevorderde mensch aangefpoord, om een perfoon van de andere fekfe boven alle overigen te beminnen, en vuurig te wenfchen door de heilige banden des huwe. lyks met haar verëenigd te worden, ten einde de bovengemelde bedoeling van den Schepper, in weêrwil van alle de ongemakken , die daaruit voor hem ontdaan, nogthans gaarn en blymoedig te volbrengen. Op deeze wyze ontdaan de huwelyks-verbintenisfen , en door dit middel zal het menfchelyk gedacht, zo lang als de aardbodem tot een verblyf en ter voeding va» hetzelve dienen kan, tot duizend maal duizend milliöenen, honderde en dtiizende van jaaren, onïfgetjroQken voortgeplant worden. * Maar gelyk God, met opzicht tot alles, wat van hem afkomftig is, de wysta wetten heeft voorgefchreeven , opdat zulks in de beste orde, op de weldaadigite wyH 5 zc'<  «02 CAMPE, ViDERLYlfE BAAD ze, en met de waardigfle bedoelingen gefchieden mooge: zo is ook de menfchelyke zucht ter voortteeling van den verheven bewerker der Natuur , binnen behoorlyke perken bepaald door de wystfte wetten, naar welke dezelve werken moet- De dieren volgen deeze, gelyk alle overige wetten der natuur op , zonder dezelve te kennen, door een blinde natuur neiging, en bevinden zich daarby zeer wél. De mensch alleen, die minder door natuur - neigingen, en meer door de reden behoorde geleid te worden, verliest, en wed naar maate hy meer verfynd en gevormd wordt, gelyk in andere gevallen , zo ook in dit, de hem voorgefchreevene goddelyke' natuur - wetten maar alte dikwyls en alte fterk uit het oog, en verandert daardoor dat geene, wat hem ter geneezmg en ten zegen ver' ftrekken zoude, in vergif en vloek. Hy heeft derhalven onderwys , raad en aanleiding noodig, zelfs in zodanige gevallen, waarby de ongevormde natuurmensch , even als de dieren, met zekerheid flegts naar een ingefchaapen natuurdrift handelt. Aldus is het ook voornaamelyk gelegen met de  AAK ZYNE DOCHTER. 203 ie voornoemde zucht ter voortteeling. Indien de menfchen thans nog overëenkomftig hunne natuur leefden, indien 2y niet door eene avrechtfche manier van opvoeden, door verfyning, vertroeteling, door kunst verwekte behoeften en weelde, van den rechten weg der natuur langs doolwegen geleid wierden : zou deeze zucht nooit anders, dan op een aan het oogmerk beantwoordende en altoos weldaadige wyze werken. Zy zoude niet vroeger ontwaaken, als zy moet, en zich alleen daartoe bepaalen , waartoe de Schepper ons dezelve ingefchaapen heeft, naamelyk om het geflacht der menfchen te behouden, zonder iemand ongelukkig te maaken. Zodanig ontwaakt en werkt dezelve ook nu nog by alle woeste, nog niet aan de weelde ge« woone natiën, die wy Wilden noemen; doch niet by befchaafde, verfynde en tot alles, wat onnatuurlyk is, verwende menfchen. Deezen komen , gelyk plarten, die in de trekkas opgekweekt woiden, tot een verhaaste , en derhalven onnatuuriyke en verderffelyke rypheid, en wel in a! e omzichten } ook met opzicht tot de zucht ter voort.  404 CAMPE, VADERLYKE RAiD voortteeling, terwyl dezelve vroeger byhen ontwaakt, dan zy naar het oogmerk van God ontwaaken moest. Vandaar het fchandelyk en verderfelyk misbruik, dat van deeze natuur neiging gemaakt wordt,- vandaar de duizend maal duizend ongelukkigen, die door dit misbruik rampzalig geworden zyn rampzalig naar ligchaam en ziel, rampzalig voor hun geheel leven! Ziet ny niet den afgeleefden , bleeken , uitgemeten en krachteluozen jongeling , die in zwakheid «n verval den beevenden grysaart gelykt ? Bemerkt gy niet het zwakke, treurende, kwynende, en zenuwzieke meisje, het welk in den bloei van haare jeugd en in de jaaren der vreugde, gelyk een jonge plant, van den worm aangeftöofcën , het hoofd ter aarde neigt, en in dien tyd, dat zy eerst recht voor het leven ryp worden zou, reeds verzadigd van leven en pyrelyk naar het vroege graf met waggelende fchreden heenen flapt? Hebt gy niet gehoord van gefchonden perfoonen uwer kunne, die de menfchelyke maatfchappy, ajs verrotte en verkankerde leden affnydt, en ze aan gebrek , aan honger, naaktheid, openlyke fchan,-  AAN ZYNE DOCHTER. 405 fchande en bederf ten prooi geeft? Staat het u eindelyk niet nog voor, de affchuuwelyke vertooning van half vergaane en verminkte leevende lyken , welke gy, eenige jaaren geleeden, aan myne hand te Rerlyn in een ziekenhuis, dat voor ontuchtige menfchen gefchikt was, met ontzetting en afgryzen gezien hebt ? Gy moet weelen, dat deeze ongelukkigen de folterende ellende, waaronder zy zuchten, aan geen andere oorzaak te wyten hebben , dan aan de ongeoorloofde liefde tot de fekfe, dat is, aan de, niet naar de wetten der natuur, maar ten ontyde ontwaakte en b!indeling gevolgde zucht ter voortteeling. En welke zyn dan die natuur-wetten, welke deeze, in zich ze!ven onfchuldige , maar door het misbruik zo zeer gevaarlyk geworden zucht, door den grooten en wyzen Bewerker der Natuur voorgefcbreeven zynV Hier zyn ze, myn kind! laaten dezeiven u arlfezfris heilig weezen: r ,, Nimmer moet deeze zucht vroe,, ger ontwaaken, dan dat de mensch naar ,, ligchaam en ziel tot zyn volkomen ryp„ heid gekomen is. Tot dien tyd toe t, moe*  ÏOO" CAMPE, VADERLYKE RAAD '„ moeten wy dezelve derhalven in ons on„ derdrukken, en de daartoe gefchikte dee„ len van ons ligchaam voor elke aanprik„ keling op de zorgvuldigfle en gemoed* „ lykfte wyze zoeken te bewaaren." 2) „ Deeze zucht moet volftrekt niets, „ dan de voortplanting van het menfchelyk „ geilacht ten doel hebben, en bygevolg „ nooit anders dan in een geregeld en recht» „ maatig huwelyk verwekt en bevredigd „ worden." 3) „ Ook moet men deeze zucht alsdan „ nog, wanneer ligchaam en ziel reeds vol„ komen" gevormd zyn, zo lang in zich„ zeiven beftryden en wederhouden, tot „ dat men zich in ftaat vindt, een verftan„ dig huwelyk aan te gaan, gezonde kin„ deren te teelen, en deezen tot gelukkige n en algemeen-nuttige leden der maatfchap„ py op te voeden." Vraagr gy, myne Dochter.' hoe ik deeze natuurwetten ken , en van waar ik weet, dat het wetten van God zyn, welke wy niet moogen overtreeden, zonder tegen zyne wyze en vaderlyke fchikkingen wrevelmoedig te zondigen ? dan moet gy weeten,  AAS ZYNE DOCHTER. 10? ten, dat ik ze langs denzelfden weg leer* de kennen, langs welken wy elke andere natuurwet insgelyks alleenlyk kunnen ontdekken i door opmerking. De weg is deeze : wanneer ik zie, dat deeze of geene oorzaak altoos en onvermydelyk door deeze of geene uitwerking gevolgd wordt; dan maak ik daarüit op : het is een wet der natuur , dat op die oorzaak deeze uitwerking altoos volgen zal. Wanneer ik derhalven ook ontdek, dat deeze of geene menfchelyke zucht, op deeze of geene wyze bevredigd, den mensch altoos en onvermydelyk óf beter , óf flechter, gelukkig of ellendig maakt; dan maak ik met een volmaakte ge» rustheid, en zonder gevaar te loopen van te zullen dwaalen, dit befluït op : de ééne manier der bevrediging is met de wetten der natuur overëenkomftig, de ander ftrydt tegen dezelve; de ééne gefchiedt derhalven mar, den ander tegen den wil van den grooten Wetgeever der Natuur; en gelyk als de ééne my tot een gehoorzaam en gelukkig burger in de ftad Gods maakt, zo maakt den ander my tot een muiter, die het hoogverraad, tegen de Goddelyke wetten É  56g CAMPE, VADEBLYKE RAAD ten gepleegd, door verlies van zyne geluk* zaligheid hoeten moet. Even zo is het gelegen met de voorgemeld» natuur - wetten , aangaande de men* fchelyke zucht ter voortteeling. Zo lang als de waereld geftaan heeft, en zo lang als 'er menfchen in de menfchelyke maatfchappy geleefd hebben, heeft men altoos en zonder uitzondering waargenomen , dat deeze zucht, op de aangetoonde met de natuur overëenkomftige wyze verwekt en bevredigd , elk afzonderlyk mensch en de geheele maatfchappy altyd tot zegen, maar in het tegenövergeftelde geval altoos en onvermydelyk tot een vloek verftrekt heeft. Uit dien hoofde kan men ook met een volkomen gerustheid, en zonder het minfte gevaar van te dwaalen , befluiten, dat de op. gegeeven regelen, naar welke deeze zucht moet beftierd worden , zeker en ontogen» aeggelyk heilige natuurwetten zyn , die de wyste en grootfte van alle Wetgeeveren, God zelfs, ons heeft voorgefchreeven. En nu, myn Kind ! zult gy, niet op eene duistere wyze, en flegts by gisfing, gelyk de meeste jonge perfoonen van uwe ju.  AA» ZYNE DOCHTER. «ff jaaren, maar bepaaldelyk en onderfcheidenlyk kunnen begrvpen, wat kuischheid en wat het fchandelyke tegendeel deezer z0 noodzaakelyke deugd, te weeten, on> kuischheid, ontucht en een wulpfche Ievenswyze is. Wanneer naamelyk een jong psrfoon van het mannelyk of vrouwelyk geflacht, tot den tyd toe. dat dezelve een rechtmaatige huwelyks - verbintenis kan en mag aangaan , alle vertrouwelykheid met perfoonen van de andere fekfe mydt; wanneer hy in de verkeering met dezelven altoos binnen de paaien van betaamelyke beleefdheid, zonder hartstogtelyk gevoel van een byzondere neiging blyft: wanneer hy alle denkbeelden, gedachten en gewaarwor^ dingen, welke eene verwekking van liefde tot de andere fekfe en van de zucht ter •voortteeling, vóór den genoemden tyd by dezelven konden veröorzaaken, uit de ziel bant: wanneer hy oog en oor gebiedt, om 2iCh van alles, wat zodanige ziel-vergiftigende denkbeelden , gedachten en gewaar, wordingen in hem zou kunnen verwek, ken, met verfoeijing af te keeren , en nooit met genoegen acht daaiöp te flaan; q wat>  *IO CAKPE, VADERLYKE RAAB wanneer hy, eindelyk, ln den hoogften graad fchaaraachtig, niet flegts jegens andere menfchen, maar ook jegens zich-zeiven is, en de deelen van zyn eigen ligchaam, welke' welvoeglykheid en fchaamte gebieden te verbergen, buiten noodzaakelyk heid nim. mer noch voor anderen, noch voor zichzeiven ontbloot of aanraakt: wanneer hy op deeze wyze zyn ligchaam en zyne ziel zuiver en kuisch, onbevlekt en vry van verderfelyke hartstogten en begeerten bewaart : dan verdient hy den verheven lof van kuischheid, een deugd, die hem thans reeds tegen onnoemeiyke ftnartenbeveiligen, en daarom in het huwelyk met welverdiende zalige geneugten beloonen zal. Wan. neer in tegendeel een perfoon, het zy van het mannelyk of vrouwelyk geflacht, zich het ongelukkig tegendeel van dit alles veröorlooft, dan is, of wordt hy onkuisch, ontuchtig en wulpsch. O, myne Dochter ! waaróm moet ik het u zeggen? Doch ik kan> |fc mag het niet voor u verbergen, dat onder alle deugden die het algemeen bederf der zeden verdrongen heeft, de deugd der kuisch. heid  ■AN ZYNE DOCHTER. 211 jieid van allen de zeldzaamfte geworden is. Een fchier algemeene fchandëlyke ongebondenheid , toomeloosheid en fchaamteloosheid, heeft zich onder alle (landen en over beide ,fekfen verfpreid. Zodanige dingen i die een zuivere en kuifche ziel verfoeit, zyn zelfs in befchaafde gezelfchappen, het aangenaamfte onderwerp der gefprekken en een ftof tot boert geworden. Alles, wat de kunften der weelde en zwelgery voortbrengen , heeft ten doel de zucht voor de fekfe te verwekken, en fchandëlyke begeerten te ontfteeken. Onze kabinetten van fchilderyè'n zyn opgevuld met wulpfche ver toon in gen, waarby de onfchuld bloozen moet; op onze openlyke fchouwtooneelen hoort men de onbefchaamde taal van ontucht en morsfige dubbelzinnigheden deklameeren; onze boekeryën zyn vol van uitftortingen der vuile verbeeldingskracht, die van helfche moorders der onfchuld met opzet toebereid wierden, om zielen daarmede te vergiftigen; waar men komt, wat men ziet en hoort, daar ziet en hoort men dingen , die het teder gevoel van fchaamte kwetzen , die bezoedelde beelden O 2 •**  2t2 CAMPïi VADERLYKE KAAfi en gedaanten aan de verbeeldingskracht vettoonen, en dezelve daardoor ontreinigen kunnen. Doch allerdroevigst en jammer* lykst is het lot van jonge onfchuldige peribonen uwer kunne, voor welke byna overal, waar zy ook verfchynen voorbeelden, aanprikkelingen en aanleidingen verfchaft v/orden, om een ontydige, ongeoorloofde en dus verderfelyke liefde tot de fekfe te verwekken. Men tracht door alle mogely. ke kunften en vindingen der zo genoemde galanterie, uwe verbeeldingskracht te ontfteèken, uw verftand in flaap te wiegen, uwe zinnen te bedwelmen, en uwe harten op de fynfte en opmerkelykfte wyze met het zoete, maar ook deugd - fmoorend vergif der vleijery tebefmetten, ten einde hetzel. ve in een geheele vergeetelheid van zich. zeiven , van zyne pligten, van zyne voorneemens en van zyne waare gelukzaligheid te doen wegzinken. Men befpot de onfchuld, men lacht met de deugd, en eerbiedigt het afgrysfelyk tegendeel. O, myn welgeaard kind! waarom toch ftaat het niet in myne magt, om uwe jon. ge, tot nog toe zuivere en onbedorven ziel J te.  AAN ZYNE DOCHTER. 013 tegen deeze gevaarlyke uitvloeifelen der ze. denloosheid, die, gelyk een zondvloed, alles overftroornen, en alles wat naar deugd en zed;gheid zweemt, fmooren, (en allen tyde en voor altoos te beveiligen ? Waarom moet ik, zo gy toch voor de maatfchappy en niet tot een kluizenaarfler zult opgevoed worden , toelaaten , dat gy onder menfchen verkeert, om menfchelyke dwaasheden en ondeugden te zien, om u van het gefpuis der wellustlingen te laaten omringen , om uwe jonge deugd, uwe godsdienftigheid, en uw zedelyk gevoel van eer aan den toetsfteen der verleiding te onderwerpen ? Doch ik kan , ik mag u niet van alle menfchen afzonderen; ik moet u, indien gy tot een nuttig en waardig lid der maatfchappy zult gevormd worden, en uwe deugd waare,wezenlyke deugd en niet flegts onkunde, met opzicht tot ondeugd, en gebrek aan gelegenheid tot ondeugd blyven zal, aan den ftroom der menfchen overgeeven. Alles, wat ik hierin doen kan, is: u met 'een getrouw, vaderlyk hart aan te raaden, om u altoos, zo veel als eenigzins mogelyk is, aan den oever te houden —O 3 ik  SI4 CAMPE, VADERL7KE BAAB ik - wil zeggen , om u door den ftroom der gezelfchappen en heerfchende weelde zo weinig als immer mogelyk is, te laaten weg- fleepen en als een man, die met op. zicht tot deeze hagchelyke fcheepvaart niet geheel onkundig is, u eenIge ]esfen en voor. fchriften mede te deelen, waardoor gy dezeiven gemoedelyk opvolgende, het gevaarlyk m.dden van den ftroom, als mede de klip. pen en draaikolken, die uw klein fcbeepje den ondergang dreigen, wysfelyk en gelukk-glyk zult kunnen ontgaan. Neem deeze lesfen aan, en prent ze met onüitwisbaare Etteren in uw geheugen en in uw hart. Hier zyn ze: O Blyf vast aan uwe ouders gehecht „ wees voornaamelyk verknocht aan uwe » moeder, en befchouw haar als den lei. \, denden befcherm - engel, welke uwe he» melfcbe Vader u toegevoegd heeft, ten " emde uwe de«gd en gelukzaligheid te„ gen veele u dreigende gevaaren te be„ veiligen." 2) » Merk ons nu in het vervolg, dewy! de trappen der kindsheid door u be" k,0iI>men zyn , niet meer aan, enkel als ou-  AAN ZYNE DOCHTER. 415 ,, ouders, maar als uwe oudfte, getrouwfte „ en beste vrienden , die indedaad meer „ belang ftellen in uw geluk, dan in hun ,, eigen leven; die doorzicht en ondervin» ,, ding genoeg hebben, om u altoos, hoe „ het geval ook weezen mag, den besten „ en voor u nuttigden raad te kunnen „ geeven." 3) „ Ontfluit dienvolgens voor ons uw „ hart met alles, wat gy telkens denkt en „ gevoelt, gaarne en gewillig; houd niets „ voor ons verborgen, niets — zelfs niet „ uwe gebreken en zwakheden; in de vas„ te overtuiging, dat het ons onmogelyk " is om uw kinderlyk vertrouwen ooit op „ eenigerlei wyze, hoe het ook zyn mag, , te misbruiken , en dat wy uwe openhar; tigheid nimmer met bitterheid of verwy„ tingen, maar altoos met vriendelykheid , en liefde, en met onzen besten vaderly,, ken en moederlyken raad zullen beant- „ woorden." 4) „ Ga voort, gelyk gy begonnen hebt, „ meer en meer genoegen te fcheppen „ in zuinig, waarheid-minnend, eenvouv dig en oprecht in leefwyze en zeden te O 4. f> wee-  116" CAMPE, VADEBLYKE RAAD », weezen, en zulks tot een uitfteekenden >, trek in uw jeugdig zielskarakter te maa,i ken ; de armhartige vermaaken der „ groote waereld, ontbloot van alle waa„ re geneugten, in derzelver geheele be* krompen heid te leeren kennen en verach», ten, en daartegen de ftille, eenvoudige ,, en wezenlyk • weldaadige huisfelyke ver» „ maaken in den kring van een huisgezin, „ gezegend door maatigheid, werkzaam? „ heid en geregeldheid, op den hoogften ,, prys te ftellep." 5) Ga voort, gelyk gy , Gode zy „ dank! begonnen hebt, in een geregelde beroepsbezigheid een dringende „ natuurlyke en zedelyke behoefte voor „ ligchaam en ziel te vinden, en de ledigs „ heid, mitsgaders alle nuttelooze , van „ waare bedoeling ontbloote , en beuzel„ achtige bezigheden, als de pest te vlie, ,, den." Een ledige ziel ftaat open voor alles wat ondeugend is; daartegen fluiten bezigheden en een nuttige regelmaatige werkzaamheid, zonder dat wy het merken den toegang tot ons hart voor de ondeugden toe, en verfieren het zelve veelmeer op  AAN ZYNE DOCHTER. 217 op een onuitwischbaare wyze met bevallige en zalige deugden. tV) „ Wees, gelyk jegens anderen, zo ook jegens u-zeiven, in den hoogden „ graad fchaamachtig- Uw maagdelyk lig„ chaam, moet zowel voor u • zeiven, als „ ook voor anderen, een heiligdom .wee„ zen, bedekt en bs'chermd voor fchande„ lyke lonken en onteerende aanraakingen.'* Verre de minde vrouwen kennen en fchatten deeze wezenlyk-vrouwelyke deugd niet in haare geheele uitgedrektheid. Vandaar is het dan ook , dat eerbaarheid en kuischheid by verre de minde vrouwen heilig zyn; dat haare zogenoemde deugd in de hand van elk wellustig verleider daat, en dat verre de minde vrouwen van haare egtgenooten, zodra de eerde drift der huwelyksvertrouwelykheid verflaauwd is, noch geacht, noch bemind worden, 7) „ Vermyd alle vertrouwelykheid met ,, jonge mansperfoonen , en vooral wacht ,, u van met dezelven alleen te weezen, 't „ welk allergevaarlykst is, al ware het „ ook flegts om uwe maagdelyke eer, „ welke u boven alles dierbaar zyn moet, O 5 zelfs  418 CAMPE, VADERLYKB RAAS „ zelfs tegen de fchaduw van verdenking te ,. beveiligen." De bewustheid , van geen kwaad gedaan te hebben, zou ti wel voer uw eigen geweeten, maar niet tegen de befcbuldigingen der menfchen veilig ftellen. Het oordeel van den menfehenkenner komt daarpp uit s een vrouw, die onvoorzichtig genoeg was om achterdocht te verwekken, verdient, althans in zekeremaate, verdacht gehouden te worden, en duizend ondervindingen geeven hem het recht, om zo te oordeelen. 8) „ Acht u-zeiven te hoog, om ooit „ het oor te leenen aan de laffe vleyeryën, „ fentimenteele beuzelaaryën en minnaaryën „ van jonge zotskappen. Een emftige en „ deftige blik, gelyk onfchuld en deugd, „ zo lang die uw hart bewoonen, u van „ zeiven wel zullen leeren, ploffe den beu, » 2elen „ venal het leezen van boeken, die tendee„ le minnaaryën inhouden, ten deeleonkur „ fche en morsiige taal voeren, ten deele „ de ondeugd met opzet in een bekoorlyk „ dichterlyk gewaad van doorfchynend „ floers kleeden, om dezelve daardoor haa„ re natuurlyke lelykheid te beneemen, en „ het gezicht daarvan juist daardoor dies „ te verleidender en vergiftigender te maa„ ken." En begeerd gy beveiligd te worden, myn kind! om uwe onfchuld en deugd door zulke werktuigen der helle nimmer gekwetst te zien : ö volg dan mynen zo dikwerf reeds herhaalden vaderlyken raad, „ en neem nooit een boek of hlaadje in de „ hand om te leezen, vóór dat gy het aan „ myn oordeel onderworpen hebt, om te „ verneemen , of hetzelve nuttig 0f fcha„ delyk voor u zyn zal." E>it ;s een van die ftukken, welke ik, zo lang als ik by u ben, volftrekt alleen bezorgen, en aan geen an-  AAN ZÏNE DOCHTER. 2it anderen, wie hy ook weezen mooge, opdraagen mag; vermits ik van tyd tot tyd meer ben overtuigd geworden, dat 'erflegts weinige , zeer weinige , zelfs onder de meest verlichte en beste menfchen op aarde leeven, die de daartoe behoorende zedely. ke bekwaamheid en tevens de daartoe vereischte kennis van de jonge menfchelyke ziel bezitten, om in alle voorkomende gevallen, door een even zo fnedig als waar gevoel te kunnen bepaalen, wat voor zulk een ziel voor- of nadeelig, heilzaam of verderfelyk zy. Gy kent my , myne Dochter ! gy weet, hoe wars ik ben van alles , wat naar verwaandheid en grootfprceken zweemt. Gy zult het derhalven alleenlyk aan myne oprechte overtuiging, en aan geen zotte ydelheid toefchryven, wanneer ik in deezen opzichte een weinig meer vertrouwen in my-zeiven, dan in veele andere menfchen durf ftellen; en uit dien hoofde zult gy mynen raad, om in zaaken van dien aart alleen op my en op myn eigen oordeel te vertrouwen, niet overtollig ncch verwerpelyk vinden. n) „ Eindelyk, myn lieve Dochten ver-  412 CAMPE, VADERLYKE RAAD „ vermyd ook , zo niet volftrekt alle vef- ,, keering . want dit ftaat altyd niet in „ onze magt ten minften alle yertrou- ,, welykheid met perfoonen van uwe eigen „ fekfe, waarvan gy ook flegts het aller^ ,, minfte ziet of boort, het welk naar fchaam„ teloosheid, onbetamelykheid en onkuisch„ heid zweemt; en wees verzekerd, dat „ het vergif van voorbeelden onmerkelyk , „ en dus met dies te meerder gevaar veri, zeld, in het ftelfel van onze denkbeelden », en gewaarwordingen influipt,en hetzelve „ vroeg of laat, maar ontwyfelbaar zeker i ,, den een of anderen tyd befmet." L'eert gy derhalven by voorbeeld, eenperfoon kennen, die zich met een ontblooten boezem, met een gemaakte opfchik en ligtvaardige kleeding, aan de lonken der begaapers prys geeft: befluit daaruit juist niet tot den graad van haare zedelyke verdorvenheid, maar nooit moet gy haar tot uwe vriendin verkiezen, of gemeenzaam met haar verkeeren! Ziet gy by een andere, dat een hevig, wellustig vuur haar uit de oogen ftraalt, dat zy het niet ongaarne ziet wanneer verliefde gekken zich by haar opdringen, dat zy der- zei-  AAN ZÏNE DOCHTER. 22$ seïver lafFe of dubbelzinnige redenen en boert niet ongaarne hoort, maar haare goedkeuring door eenen glimplagch te kennen geeft: laat dan wel haare fchuld of onfchuld onbeflist , want gy zyt niet geroepen om de menfchen te oordeelen ■ maar nooit moet gy haar tot uwe vriendin verkiezen of gemeenzaam met haar verkeeren * Hoort of ziet gy eindelyk van een derde wezenlyke onbetaamelykheden, een wezen, lyk gebrek aan fchaamte en ingetoogenheid, en wezenlyke fchending der vrouwelyke eerbaarheid : ó ontvlucht haar dan zo fchielyk als mogelyk is; want zy ademt vergif, en alleen de omgang met zulk een perfoon, alleen het vrywillige byzyn by haar op dezelfde plaats, zoude, fchoon niet voor uw eigen zedelyk karakter, ten minften in allen gevallen voor de tedere bloem van uwen goeden naam, bederfelyk kunnen worden. Want de menfchen oordeelen over ons naar onze verkeering , en het fpreekwoord it niet van grond ontbloot: „ met wien men >, verkeert, met dien wordt men geëerd!" Ge-  *24 CAMPE, VABERLYKE RAAS # * * Genoeg van dit onderwerp! Ik ga over tot een derde hoofddeugd, die het vrouwelyk ziels-karakterverfraaijenmoet. Dit is de Befckeidenkeid. Laat ons vooreerst het denkbeeld, dat wy aan dit woord moeten hegten, behoor» lyk trachten te ontwikkelen en op te helderen. Ieder mensch heeft zyne bepaalde waardy, zynen bepaalden graad van volmaaktheid, zyne bepaalde verdienfien. Daarvan gevoel en bewustheid te hebben , kan op zich-ztlven niet alleen niet ongeoorloofd weezen , maar zelfs verëischt het fomtyds de pligt, om dit zelf-gevoel aan te kweeken, vooral by zodanige menfchen, die door de flaaffche opvoeding, welke zygenooten, en door den ftaat der verdrukking, waarïn zy eenen geruimen tyd geleefd hebben, zeer geneegen zyn, zich en hunne eigene waardy uit het oog te verliezen, aan zich zeiven te wanhoopen, zich gelyk een worm door de trotschheid den voet op den nek te laaten zetten, en moed, kracht en yver tot ieder betooning van eigen vermogen, tn  AAN ZYNE DOCHTER. 225 en hiermede tot elke groote, algemeen • nuttige werkzaamheid te verliezen. Dit gevoel, en een gedrag, het welk daaraan beantwoordt, waarby men zeker gemaatigd vertrouwen op zich zei ven te kennen geeft, en tot zekeren graad van verdiende achting een recht meent te hebben , kan derhalven , zo lang als het binnen de behoorlyke paaien blyft, zeer goed met de befcheidenheid beftaan. Doch juist deeze grenzen zyn, gelyk alle andere eindperken, waarïn deug. den en ondeugden aan eikanderen grenzen, z0 fyn aangeftipt, dat; ze, om overal bemerkt te worden , een zeer geoefend en fcherp zedekundig oog verëifchen- Ik zal beproeven , of ik u dezelven over 't algemeen kan opgeeven. Eet gevoel van eigen waardy ontaardt in onbefcheidenheid ; ,) Wanneer hetzelve niet volkomen met de waarheid ftrookt; wanneer wy grootfcher denkbeelden van ons-zeiven vormen, dan wy indedaad verdienen; dat is, wanneer wy van de maate der goede hoedanigheden, welke wy by en in ons zeiven meenen te vinden, niet een goed gedeelte op P de  *ï5 CAMPE, VADERL7KE RAAD de rekening van de misleiding der zelfliefde fchryven, die ons onze voorrechten altoos grooter, en onze gebreken altoos kleiner vertoont, dan ze wezenlyk zyn: 2) Wanneer wy het genoemde gevoel van onze waardy als dan te kennen geeven, -wanneer wy daartoe niet genoodzaakt worden, dat is, wanneer niemand dezelve ontkent, of indien ze ook al eens min of meer over het hoofd gezien mogten worden , zulks noch aan onzen perfoon,noch aan onze werkzaamheid eenig nadeel kan toebrengen: 3) Wanneer wy de waardy en de hoeda: nigheden van alle andere menfchen niet volkomen recht doen; en ingevolge van dien meerder achting en meerder voordeden in de maatfchappy eifchen, dan onzeperfoonlyke hoedanigheden en verdienden in vergeiyking met de voorrechten en verdienden van andere menfchen , onzydig tegen eikinderen afgewoogen, met recht eifchen km> nen. In alle deeze gevallen ontaardt het in zynen waaren aart rechtmaatig gevoel van eigen waardy in onbefcheidenheid ; en het te  AAN ZYNE DOCHTER. Ï2? tegendeel daarvan bepaalt het denkbeeld der befcheidenheid, die te grooter en bevalliger wordt, naar rr.aate men by zyn zelfgevoel en deszelfs uiterlyke betooning de drie genoemde gevallen meer en zorgvuldiger tracht te vermyden. Sla nu, myn kind , zo mogelyk , een onpartydig oog op den geheelen toeftand van uwe kunne, naar onze tegenwoordige gefield, heid der waereld; en bovenal uwe betrekking tot het mannelyk geflacht, uwen meer beperkten werkkring, uwe bekrompen vor* ming, uwe zwakheid, uw geheele afhangklykhud van ons, uw gebrek aan eigen ver. mogen : dan zult gy twee byzonderheden even klaar en ontegenzeggelyk kunnen begrypen; vooreerst: dat de vrouw de deugd der befcheidenheid, naar billykheid en redelykheid geoordeeld, in eenen nog hooger graad behoorde te oefenen, dan de man; en dat evenwel, ten tweeden, in de fyner en hooger rangen, het juiste tegendeel daarvan plaats heeft. Befchouwen wy beide deeze opmerkingen meer van naderby! God en de menfchelyke maatfchappy hebben de fchikking gemaakt, dat de vrouw P 2 i^  228 CAMPE, VADERLYEE RAAD in de uitgeftrektfte betekenis van het woord, zwakker zon weezen dan de man, en dat de zwakker van den fterker af hangkiyk zyn zou : en wat gebeurt 'er ? Onze Dames ^ dat is, gelyk men in deeze geheele verhan. deling wel in 't oog moet houden, de Dames van de gewoone foort, de uitzonderingen daaronder niet mede gereekend hebben de eerfte helft van deeze natuurwet maar alte goed vervuld, omdat haare liefde tot gemak daarïn zeer veel behaagen fchep-e; zy hebben zich-zeiven gedoemd tot een zwakheid, die veel grooter is,dan die , welke haare verordening met zich bragt; doch het natuurlyk gevolg daarvan , het befcheiden gevoel deezer zwakheid en de daaraan verknochte bekenten/s van haare afhangkeiykheid.als de tweede helft deezer natuurwet, hebben zy niet willen erkennen. In naarvolging van de Schachs en Sultans in de Oosterfche landen, die dieste willekeuriger heerfchen, hoe zwakker, onbekwaamer en werkloozer zy zyn, eifchen zy een foort van afgodifche eerbewyzing, die by de bekrompen maat van haare krachten en verdienften, op de zeldzaamfte en be- Isg-  AAW ZYNE DOCHTER. 2 30 lagche'ykfte wyze affteekt. Wy zyn * Viziers van , deeze vrouwelyke Scbachs geworden. Men ftast ons, omdat men het niet beletten kan, en al konde men zulks, uit gemak niet wil beletten, zo veel kracht en werkzaamheid, magt en geweld toe, als ons goed dunkt : doch men begeert, dat wy, ten minften naar den fchyn, haare ootmoedige flaaven zyn , haar in deeze hoe. danigheid groote woorden en diepe buigingen des ligchaams als een fchatting betaalen, haar in haar Serail met grappige vertelfeltjes vermaaken , en haar diets maaken zullen, dat zy by alle werkeloosheid eft zwakheid, waartoe zy zich • zei ven verlaagd hebben, de eerfte dryfveêren in het groote raderwerk der fchepping zyn , en dat buiten haar de zon zelfs welhaast zoude uitdooven. Dit luidt byna , alsöf ik boerten wilde ; doch deeze boert, indien het zodanige is, heeft een zeer emftige zyde; en ik bid u en allen, die nog niet geblindoekt zyn en zien kunnen, haare oogen rond te laaten gaan, en dan te zeggen,of het met de zaak niet indedaad zodanig gelegen is? Kan ik het dan helpen, wanneer dat geene, wat r 3 in  831 CAMPE, VADEELTKE RAAD in zynen aart belachelyk is, ons ook doet lagchen, wanneer het naar waarheid voorgeile! d\wordt? God en de menfchelyke maatfchappy hebben bedoeld, dat de vrouw eenen kleinen en flegts huisfeiyken werkkring hebben, dat zy aan denzelven en wel alleen aan deezen voldoen , maar ook volkomen en op de beste wyze voldoen zou; dat zy zich, hoe genoemd, met geen openlyke aangelegenheden, als weiken buiten haare gezichtkring en buiten haare verordening zyn, bemoeijen, rioch op rle bezigheden en werkzaamheid eenigen invloed hebben zou : en wat wil het geval? Onze Dames ,— het fpreekt al wederom van zeiven, dat ik hiermede niet deeze en geene, welke een eerwaardige uitzondering van den algemeenen regel zyn, maar die douzynen van Dames bedoel, ge' lyk ik ze wel in vergelyking met andere douzynwerken zou willen noemen ■ onbekwaam, om aan een eenige van haare huisfelyke betrekkingen, aan een enkel gedeelte van haare waare vrouwelyke verordening volkomen te beantwoorden, laaten zich, ik weet niet door welken kwaaden geest,  AAN ZTNE DOCHTER. 231 geest, met opzicht tot haar zeiven en haare verordening verblind , alle oogenhlikken vervoeren, om met haare fchoonff maar zwakke en onbekwaame handen , de machiene der mannelyke aangelegenheden aan te tas. ten, hier een rad aan den gang te willen brengen, en daar een tegen te houden; voorwerpen, waaromtrent de natuur haar de bekwaamheid om die te doorzien en te be. vatten, naar de verkleinde maatftaf van haar klein verftand te willen meeten, beöordeelen en beflisfen, ampten en waardigheden te willen uitdeden , over rechtsgedingen uitfpraak te willen doen, de harsfenvruchten van anderen te willen beöordeelen , en op haar rustbank oorlog en vrede te willen be. fluiten, daar zy nogthans dikwyls zo veel verftands, vermogen en gezag niet eens bezitten, als verëischt wordt, om de kleine krakkeelen van haare dienstboden in de keuken tegen te gaan. God en de menfchelyke maatfchappy hebben gewild, dat de man de befchermer der vrouw zyn zoude: dat uit dien hoofde de vrouw zich onder de befcherming van den man begeeven , en zich gewigtig en bemin, P 4 ne"  23ï CAMPE, VADERLYKE BAAD nelyk maaken zoude, door bewustheid te hebben van haare zwakheid, en dezelve niette%tkennen, maar gaarne te beiyden, door de mannelyke meerderheid in alle opzichten te erkennen, en door een goedaardig, befcheiden en toegeevend gedrag: en wat gebeurt 'er? Onze Dames het verveelt my, om altoos en geduurig te her- haaien, welke ik bedoel - doen gemee- nelyk van dit alles het tegendeel. Zy begeeren, naar het fchynt, niet befchermd te worden, hoewel zy onze befcherming alle oogenhlikken noodig hebben, maar zy willen zeiven befchermen — en wien? Haare befchermers! Zy willen zwak weezen, doch haare zwakheid niet bekennen , niet toetemmen , dat de fterker dezelve bemerken ; zy willen zich niet onder onze hoede begee. ven, maar wy, die van de natuur meerder fterkte en vastigheid buiten het keuHyf ontvingen, moeten onder haare vlerken kruipen; zy willen den toon , niet flegts in gezelfchappen — dit mogt 'er nog door —. maar zelfs i„ kunften en weetenfchappen, gelyk ook in die bezigheden opgeeven, die haare krachten verre te boven gaan. Zy ver-  AAN ZYNE DOCHTER. 233 verwachten en eifchen overal van de mannen , haar te moeten eerbiedigen , en de mannen — deezen zyn overal de voorwerpen van haare fpottemy. Zodanig is de Dame van de gewoone foort, de Dame, zo als men ze by douzynen ontmoet. Zy, dieby zich-zelve vindt, dat zy mede onder dit getal behoort, werpe, indien zy het goedvindt, den eerften fteen op my, en ftraffe my voor de waarheid myner fchildery, zo als zy meent, dat zy doen moet'. Gevoel gy, myn kind! in deeze ten toon{telling al het wanfchikkelyke, ongerymde en belagchelyke, het welk de vrouw, die geen befcheidenheid bezit, affchetst, op dat gy deezen misftand voor u-zeiven, in uwe eigene neigingen en in uw eigen gedrag , met de grootfte zorgvuldigheid moogt ontwyken. Zie ten eenemaal af van de onmeetelyke aanmaatigingen, die een verkeerde opvoeding en de fchynbaare eerbewyzing der mannelyke fekfe jegens de uwe, veelen van uwe misleide mede - zusters ingeboezemd heeft; en bepaal u voor u zeiven tot de befcheidene wenfchen en verwachtingen, die den zwakkeren jegens den P 5 fter-  *34 CAMPE, VADEELTKE RAAD flerkeren voegen , en wezenlyk betrekking hebben tot uwe vrouwelyke hoedanigheden, voorrechten en verdienften. Doe by dit trachten naar een befcheiden en ootmoedige zielsgefteldheid — de kroon van het vrou, welyk karakter liever in de zaak te weinig, dan te veel, in de vaste overtuiging, dat gy in waare achting by alle verftandigen, zo wel als in rusf en gelukzaligheid in het huwelyk , daarby altoos winnen, maar nimmer verliezen zult. En begeert gy te weeten , om welke redenen ? Zie bier dan myn antwoord; en Iaat uw eigen gezond verftand vo'dingen, of waarheid, dan partydigheid my hetzelve heeft ingegeeven. Daarom, dewyl het de wil der natuur is, die, omdat zy de vrouw zwakker maakte dan den man , mede zekerlyk heeft gewild, dat zy befcheidener en handelbaarer zyn zou, dan deeze; daarom, dewyl de ver. dienften van een vrouw, al zyn dezelven nog zo groot en glansryk.nogthans in vergelyking, binnen naauwer perken opgeflooten worden, in het groote noch kunnen , noch moeten werken , bygevolg ook de vrouwelyke trotschheid en de vrouwelyke ei-  AAN ZYNE DOCHTER. 235 eifchen niet rechtvaardigen nog ontfchuldigen kunnen; daarom, dewyl het kontrast tusfchen zulke verbaazend - groote eifchen en ongeëvenredigde geringe en bekrompen vcrdieriften, voor elk verftandig beöordee» laar een walgelyk en ondraaglyk gezicht oplevert, het welk de vrouw noodzaakelyk in zyn oogen vernederen , en tot een voorwerp zo niet van verachting, nogthans van medelyden maaken moet; daarom, dewyl vooral de man van zulk een heerschzuchtige Dame , ongelukkig tusfchen twee kwaaden kiezen moet, om óf zelf tot aan het einde van zyne dagen een geplaagd en verzwakt man te zyn, óf zyne dierbaare wederhelft van tyd tot tyd het duizelende hoofdje te buigen, en haar tot een gevoel van haare kleinheid en zwakheid terug te brengen; eindelyk daarom, dewyl zulk een vrouw zelve, al mogt het haar ook gelukken de rechten van den man te plunderen , een zeer ongenoegiyk en mismoedig leven leiden moet, aangezien dezelve, de fchatting van woorden en pligtpleegingen daar buitenge, fiooten, in de geheele menfchelyke maat. fchappy geen toeftemming in haare eifchen, geen  236 CAMPE, VADERLYKE RAAD geen bevrediging van haaren trois , maar overal vernederende beperkingen van haar eerzucht, overal eenen magtigen tegenftand en overal een fpytig gebgch ontmoet. — Laat nu flegts één van deeze gronden, die ik, ware het noodzaakelyk, nog met anderen bevestigen kon , waar en gewigtig zyn: dan zal het u, uit hoofde van deezen enkelen grond , reeds Maarblykelyk zyn, dat de befcheidenheid een van de eerfte en rioodzaakelykfte deugden van de vrouw, en het tegendeel daarvan een van de verfceije' lykfle en fchadelykfte fmetten in haar karakter, en een der grootffe hinderpaalen ter bereiking van haare verordening is. Doch wacht u vooral, om het armzalige masker der befcheidenheid, die men zekerlyk nog nu en dan by onze Dames vindt, niet voor befcheidenheid zelve te houden! Niet het gemaal te neêrflaan en neerbuigen van oogen en hoofd, dat gemeenlyk niets anders is, dan een uitnoodiging voor de omftanders, om hunne lonken op de be. koorlykheid en het tooifel der Dame dies te vryër en ongeftoorder re vestigen; niet het draayën en verkorter. van den hals, in naar-  AAN ZYNE DOCHTER. -37 naarvolging van de duiven, het welk indedaad niets anders bedoelt, dan een bevallige golvende beweeging voort te brengen , en den boezem nog wat meer uit te zetten; niet de fchynbaare achteloosheid in het tooifel, die dikwerf veel gemaakter en opzettclyker is, dan de regelmaatigfte kleeding; niet het zoete lispen of braauwen van een fmekende ftem , welke in het gezelfchap als een zoet westenwindje zuist en fluistert, en buiten het gezelfchap tegen man en dienstboden als een ftormwind loeit; niet het zo veel zich aanmaatigend afweeren van zekere kundigheden en verdienden door : „ ik ,, kan 'er niet over oordeelen, maar" —of door : „ hoe zou ik en een ander daar„ toe komen, om dit te weeten, om dit „ te verftaan, om dit te bezitten" ? enz, het welk gewoonlyk niets anders te zeggen is, dan : ik kan 'er zekerlyk beter over oordeelen , dan anderen; ik weet en verfta dit zekerlyk beter, kan daarvan zekerlyk meer opwyzen dan anderen ; niet deeze veelgedaantige gryns der befcheidenheid, zeg ik, daar de menfchen - kenner zo ligtelyk door heenen aiet, maar de innerlyke Gemoedsge- fteld-  238 CAMPE, VADERLYKE RAAD Jleldheid, die men daardoor veinst te hezitten, omdat ze de algemeene goedkeuring wegdraagt, deeze, deeze is het, die ik U toewensch, en die ik u niet genoeg kan aanpryzen , myn Dochter! Wanneer deeze het hart bezielt, dan openbaart zy zich ook van zeiven, zonder daarop toe te leggen, niet door de zo even befchreeven gemaakte houding, maar door waare zachtmoedigheid en door een openhartig , oprecht, eenvoudig en ongedwongen gedrag. Gelukkig is de vrouw, die deeze bevallige deugd , de moeder en geleidfter van veele andere deugden, in volle maate bezit; en gelukkig is de man, die de gewenschte egtgenoot van deeze beminnenswaardige bezitfter is! Jteiden zullen zich daardoor fteeds naauwer aan elkander verbonden, en fteeds meer gezaligd vinden. — ^ * * Zulk een vrouw is dan ook zekerlyk niet befmet met het zo gewoone, ik zou fchier zeggen byna algemeen, vrouwelyk gebrek van Ydelheid of Praalzucht, dat is, van  AAN ZYNE DOCHTER. 239 van de begeerte, om door kleinigheden, dikwyls zelfs door nietswaardige of zodanige dingen te fchitteren, die niet waardig zyn gepreezen.maar veeleer gelaakt te worden. Eerzucht en ydelheid ftaan tot elkander in even zulk eene betrekking, als man en vrouw; de eerfte is de kwaade geest van de mannelyke, de laatfte van de vrouwelyke fekfe; beiden rechten in de harten, die daarvan bezeten worden, afgrysfelyke verwoestingen aan. 'Er is geen misdryf ivaaitoe de een niet den man, en de ander niet de vrouw verleiden kan; geen deugd, die de eene niet in het mannelyk, de ander niet in het vrouwelyk hart kan fmoo. ren. Ik heb vrouwen gekend, die niet in fchyn , gelyk de meesten, maar met haar geheel hart haare mannen aankleefden : maar zulke vrouwen, die in ftaat waren, om aan de wezenlyke liefde voor haaren man , de eifchen van haare ydelheid en praalzucht ongedwongen, vrywiliig en blymoedig op te offeren , heb ik niet dan zeer zeiden ontmoet. Ik heb zachtzinnige en handel, baare vrouwelyke duiven - zielen gekend, die met de zelfverloogchening van een en- gel  240 CAMPE, VADERLYKE RAAD gel, alles verdroegen, en altoos lydzaam, altoos toegeevend, altoos vriendelyk bieeven, doch zodra wierd haare lieve boezem, vriendin , de ydelheid , niet maar in het minfte aangetast, en daardoor in haar behaaglyk voorkomen, in haare wenfcben en ontwerpen geftoord : of het was vaarwel, met alle zachtzinnigheid, zelfsverloogchening en vriendelykheid.' het duifje wierd een gier, met vuurfpuiiwende oogen, en met klaauwen, die verderf dreigden. En zie nu, myn kind! dit is 't, het welk dit vrouwelyk gebrek , dat by den eerften opfl g van zo weinig belang fchynt te weezen , tot zulk een verderfelyke ondeugd voor de vrouw zelve, voor den man en de maatfchappy maakt. Men zou het aan het verftand van ydele vrouwen, dat zich met loutere beuzelingen ophoudt, gaarne gunnen, om in zekere armhartige kleinigheden denzelfden prys te ftellen, dien de man — ik meen den waaren man — op wezenlyk groote en pryswaardige dingen ftelt; men zou zich kunnen vergenoegen, met flegts te meesmuilen, wanneer men ziet dat zy ons eerbied en verwondering willen afdwingen ;  AAN ZYNE DOCHTER» «4* gen door kleinigheden, die óf geheel toevallig zyn . en derhalven volftrekt geen verdienden kunnen hebben gelyk, by voorbeeld door een vel van zekere gladheid en kleur, zeker postuur, zekere kleur van hair, van oogen enz. — óf die in 't geheel'geen waarde hebben, gelyk by voorbeeld, de naauwgezetheid om altoos den nieuwften fmaak in klederen, huisraad en optooifelen te volgen : — doch ongelukkig, is het, dat de geest van ydelheid en praalzucht in de zielen der geenen, die daarvan bezeeten zyn , zich nooit alleen blyft bepaalen tot het welbehaagen in zulke groote kleinigheden, noch tot den wensch omze te bezitten; maar dat zy zich veelmeer over het geheele ftelfel der gewaarwordingen, neigingen, gewoonten en daaden der vrouw uitftrekt. Haare begeerten , haar dichten en poogen, haar geheel denkvermogen, zyn wezenlyk op anders niets gevestigd, dan op de bevrediging, van deeze armzalige, en echter by dit alles zeer hevige hartstogt; al het overige, hoe genoemd, verliezen zy uit het gezicht; al het overige , zelfs haare wezenlyke verordening, haa-  *42 CAMfE, VADIEtïtE KA A D haare heiligfte pligten, die als egtgenooten en moeders op haar rusten, worden aan dee. zen kleinen, nietigen afgod haarer ziel, zonder bedenking opgeofferd , zodra dezelve in veel geringer dingen niet kan bevredigd worden. Heeft de ééne zottin een pop, naar de nieuwfte mode gekleed, uit Parys ontvangen, en pronkt nu op het eerfte bal met een kleed, dat zyns gelyke nog niet gehad heeft; ftraks moet voor de andere zottin, zal dezelve niet in den hoogften graad ongelukkig weezen, bet zelfde misgun, de kleed tegens het eerstvolgend bal insgelyks gereed gemaakt worden; het is het. zelfde waar het van daan komt, van het zweet van onbetaalde ambachtslieden, of Hit de kas aan haaren man toevertrouwd, waarvoor by onder verband van zyne eer en vryheid moet inftaan. Heeft de man zyne inkomften en Zyne noodzaakelyke uit. gaaven naauwkeurig bereekend; heeft hy naar deeze bereekening eenen verftandigen overflag voor alle 2yae uitgaaven gemaakt> en de fora bepaald, waarover zyne huisvrouw voor de huishouding en voor haare eigene pexfoonlyke behoeften mag befchik- ken;  AAN ZYNE DOCHTEJ. 243 ken : dan mag hy wel een oog in het zeil houden» indien hy vast ftaat zal kunnen maaken , dat deeze gemaakte fchikking behoorlyk zal opgevolgd worden. De Pandora der mr.and-fchrifien , het lieve Modenboekje (Moden-journal {*), opent, eer men het verwacht, een nieuw vuurkleurig doosje; de duiveltjes der nieuwe uitvindingen van weelde fladderen daaruit, gonzen rondom de Dame; haar eigen ydelheids• duiveltje, dat misfchien een weinig in de rust geraakt was, ontwaakt van het gegons, ver- eenigt (*) ik ontken .reenszins de goede bedoelingen der Bchryvets van dit'maand, boek je, die zich zekerlyk riet de bevordering van weelde en zwier, maar alleen rie gefchiedenis van dezelve ten doel hebben Toorgefteld, noch ook de waardy, welke dit gefchrift, zowel nu reeds voor konftenaaren en fabrikanten wezenlyk heeft, als ook na verloop van dur zend jaaren voor den onderzoeker der oudheden hebben zal; «lleenlyk wenschte ik, dat het reeds voor duizend jaaren mogt gefchreeven zyn, of dat de fchrandere uitgeevers een middel wisten, om hetzelve uit zodanige huisgezinnen te weeren, waarvoor het niet gefchreeven wordt, en waarïn het ligtelvk onheil kan aanrechten. 9. * /  244 CA&JPE, VADERLYKE RAAD eenigt zich met de duiveltjes uit het doosje , de Dame wordt van alle zyden beitormd , en- vergeeten is de bepaalde affpraak, verlooren het vaste voorneemen, om overëenkomftig deeze affpra3k te handelen ; en nog vóór dat de zoete Pandora in haaren maandelykfchen omloop kan we. derkeeren, hebben de onvoorziene reke. ningea der tooifters, kleêrmaakers en kunftenaaren, in de fom voor de huishouding bepaald, reeds zulk een bres gemaakt, dat het geheele gebouw op het hoofd van den armen egtgenoot moet inftorten, en een nieuw worden opgehaald. Heeft de ver. Handige vader eene fchikking gemaakt, omtrent de opvoeding van zyne dochters; en is het hem gelukt, om haare moeder over 't algemeen te overtuigen, dat het goed en noodzaakelyk is ,om aan deeze panden hun. ner liefde eene opvoeding te geeven, welke ten doel heeft een natuurlyke, eenvou. dige matigheid, buisfelyk overleg, orde, werkzaamheid , befcheidenheid en waare vrouwelyke hoedanigheden, (wie kent deezen genoegzaam?) en dat dierhalven ook in eeten en drinken, in haare kleding, in haare  AAN ZYNE DOCHTER. 245 re bezigheden en oefeningen, in haare vermaaken en geheele leefwyze, alles, wat tegen deeze wyze en waardige bedoeling aan'oopt, met alle zorgvuldigheid moet gemyd worden: dat hy zich dan we! wachte, om zyn hoofd in vertrouwen op het an. derzins fneedig verftand en op den goeden wil zyner gade alte gerust neêr te leggen; want eer hy het verwacht, heeft de moederlyke ydelheid haar hart bekroopen, en dan valt zyn geheel fraai opvoedingsplan ten eenemaal in duigen l „ Men kan de lieve dochters evenwel niet als boerinnen laaten opgroeijen! Men moet ze immers '„ vertoonen, en om ze te kunnen vertoo" nen , moeten zy toch ook gekleed wee. I zen als andere meisjes van haare ftand ! Jets dient'er toch tot haare befchaaving '„' gedaan te worden enz." Vruchteloos zal de man antwoorden : „ dat het hem „ geen oortje waard is, om zyne dochters „ vertoonbaar en vertoond te zien; dat zy,,' ne dochters niet, gelyk veelen , verör„ dend zyn, om zottinnen te worden, en „ dat zy derhalven ook in 't geheel niet " noodig hebben, gelyk deezen, hoe vee. Q 3 len  2+5 CAMPE, VADERL7EE RAAD » 'en ook in getal, opgefchikt en Q> getooid te zyn; dat men naar den geest » het hart en zelfs het ligchaam zeer be' ïcnaafd en ongemeen beminnelyk zyn *' *8D' zonder iets van het beuzelachtige » der fyne befchaving naar de mode te be ,. zitten." De verftandige Dame zal dit alles of zeer vreemd en buitenfpoorig vinof zy zal zyne grondbeginfelen voltornen toe/temmen, maar ook tegen alle barheid aan ftout en onverzettelyk ilaande houden, dat haar gedrag volkomen daarmede fcookt. Het bewys daarvan zal een onwederftaanbaare ftroom van woorden zyn jaar voor de man, vooral indien hy an! ders zwakke longen heeft, eindelyk zal moeten wyken. Dit, dit, myn kind! maakt de ydelheid der vrouwen tot zulk een verderfelyke on. deugd, tot zulk een geweldige en bynaon. overkotnelyke bepaal voor hethuisfelyk en huwelyks-geluk van veele familiën! Dit " het, wat den welmeenenden menfchenvrtend zo zeer in >t harnas Jaagt, wat hem tegens zulke dingen, die, zo het taynt, e!k 0p zich zeiven van zo wei- nig  AAN ZYNE DOCHTII. *47 „ig belang en zo onfchuWig zyn. dikwyls. mee zo veel bitterheid doet uitvaaren. Gelukkig gy en uw toekomende egtgenoot, dat uw lot ook in deezen opzichte beter was dan het lot van veele duizenden uwer fpeeigenooten, vertnits u ook deeze wrattena der vrouwelyke kunne vroeg onder het oog gebragt wierden; en dat dernalven, indien gy dit onderwys altoos « een fyn en goed hart bewaaren en nimmer uit het oog verliezen zult, uw hoofd nooit zodanig kan verwrongen worden, als gy het hoofdje van veelen uwer zusteren zult ver. draaid en verwrongen vinden! Erken du voordeel; maak 'er gebruik van en vermeerder hetzelve door een aanhoudende waakzaamheid over uw hart, en door onöphoudelyk te trachten naar een edele eenvouwigheid, naar een oprechte befchetden geïattheid, zonder n op iets te verhordigen; en wees verzekerd, dat waare achting in de oogen van al.e verftand.ge menfchen, en waare gelukzaligheid voor « en de uwen, het loon voor deeze uwe pogingen zyn zullen. Q 4 Dan ,  a4& CAMPE, y.n(.,»„. . > TADERLYKERAAB * * * Dart, maar ook dan eerst, zal het u -e> makkelyk vallen, „m ü ook de vyfde van de boven genoemde vrouwelyke hoofddeuren eigen te maaken. Deeze is • Vriendelykheii en eene goeddartigheid die altoos zich zeiven gelyk en onuitpmtelyk iseen nieuwe wezenlyke hoofdtrek i„ het ka* rakter van de vrouw, die aan haare verör demng voldoen, en zowel zich-zei ven , als ÏeL r"km WU' diez^-t haar geheel hart bovenal moet beminnen en hoogachten. Doch deeze boven aHes Sew.gtige en noodzaakelyke vrouwelyke hoedamgheid des gemoeds, bevat in L meerder vrouwelyke deugden, welke wy, uit hoofde van derzelver uitrteekend L w-gt elkafzonderlyk moeten ontvouwen VoorSerst behoort daartoe: een gemoed, gefle dh.d, welke zeer overhelt tot My nestig. ^"^te'a^-gelukkiggevolgvan eene geaardheid, even zogemakkelyk teLi doen. als wars van alle buitenfpoorige aan. maatiging, van alle luimen, verbeelding en eigenliefde een evej] ZQ als  AAN ZYNE DOCHTER. 249 als bevallige vrouwelyke karakter trek, die ik hartelyk wensch , dat ter bevordering van uw eigen geluk en dat van uwen aanftaanden man , eer, orüitwitchbaare grondtrek in uw karakter zyn en blyven mooge. Luister met oplettendheid toe, myn Kind! ik zal u toonen, wat ik met deeze woorden bedoel. Ik verbeeld my daarby de gelukkige geestgefleldheid, dat men zich gewend heeft, meer voor het goede, fchoone en bevallige, dan voor het kwaade, verfoeijenswaardiye en onaangenaame vatbaar te zyn; by ieder voorkomende zaak liever en ligter de betere, dan de flegte zyde op te merken; liever het gevoel van welwillendheid, toegeevendheid en goedhartigheid , dan het gevoel van mishaagen, van ontevredenheid en ftuursheid bot te vieren: — de gelukkige geestgeileldheid, dat men altoos vredelievend, altoos bereidvaardig is te verfchoonen, te vergeeven en te vergeeten, en nimmer begeert het kwaad te vergelden, het welk anderen ons, het zy door zwak. heid of misvatting van het verftand, of uit kwaadaardigheid, in den weg gelegd hebQ 5 ben;  S50 CAMPE, VADÏSLTKS EAA» ben; de'gelukkige geestgefteldheid, dat men vry van ydelheid en verwaandheid de voorrechten en goede hoedanigheden meer in anderen, dan in zich - zeiven ontdekt, hoogacht en aan den dag wenscht te brengen ; weinig van anderen verwacht, maar gelooft veel aan hen verfchuldigd te weezen, en even zo weinig een blind vertrouwen op onbeproefde braafheid , als een te verregaand wantrouwen in dezelve ftelt; dat men de menfchen befchouwt zo als ze zyn, niet als vlekkelooze engelen, maar ook niet als helfche geesten van afgrysfelyke boosheid, die vermaak fcheppen in kwaad te doen en in hunne medefchepfelen te kwelien , alleen uit een duiveifche begeerte om te kwellen, maar door eikanderen gereekend als een van natuur goedaardig geflacht.gemeenlyk flegts door een gebrekkige vorming van verftand en hart verwaarloosd, veelal verwrongen en bedorven, en door onze burgerlyke ftaatsgefteldheid tot baatzucht, tot eigenliefde, tot tegenftand en aan. kanting tegen de bedoelingen en wen fchen van andere menfchen in zekeren opzichte als genoodzaakt; —— eindelyk, de drie* werf  AAN ZTNE DOCHTEB, 051 werf zalige en gelukkige geestgefteldheid, dat men zich zeiven altyd gelyk blyft, altoos hlymoedig, altoos in een goede luim is, in alle betrekkingen en onder alle om. Handigheden altoos dezelfde, overal dezelf. de goedaardigheid, dezelfde vriendelykheid te kennen geeft, overal vreugde weet te vinden en vreugde weet te verfchaffen, nimmer van boosaardige luimen en ftyf hoofdig, heid afhangt. Zyn dit niet, myn Kind" trekken van een vrouwelyk karakter, aan het welk niemand zyne hoogachting en geneegenheid weigeren kan ? Mogt men toch eerlang, wanneer men uw karakter daar: mede vergelyken zal, ontdekken , dat ik met eenen voorzeggendcn geest in het toekomsnde gezien, en u. zeiven hier heb af. gefchetst! Dat gy voor het overige deeze totvrolyU Md overhellende geestgefteldheid, volgens de daarvan gegeeven verklaaring, niet verwarren zult met Ugtvaardigheid, dat is, met een berispenswaardig gebrek aan nadenken, overleg en oplettendheid op onze pligten, dit meen ik van uw verftand gerust te kun. nen verwachten. Ook zal het u by eenig over-  252 CAMPE, VADERLYKE RAAD overleg van zeiven klaar genoeg blyken, dat de voorgemelde gelukkige geestgefteldheid een alleruitfteekendst middel is, om de onaangenaamheden , onvermydelyk voor de vrouwelyke kunne, te verminderen en te verzoeten, Uoor haar zal de gelukkige en gelukkig - maakende vrouw, haar geheel huis • gezin, van deszelfs bedaard hoofd af, tot den minften dienstbode toe, aanmoedigen en bezielen; door haar verkwikt en onderfteunt zy den egtgenoot, afgemat door zyne bezigheden en zorgen, verjaagt de gemelykheid, die zyne zie! benevelde, en vaagt, door het onwederftaanbaar vermogen van een vrolyken lach.de verdrietige rimpels van zyn gelaat; door haar komt de verftandige heerfcheresfe over het mannelyk hart alle krakkeelen voor, terwyl zy nimmer gevoeligheid met gevoeligheid beantwoordt, nimmer hardnekkig of met bitterheid tegenfpreekt, den man nimmer het recht der heerfchappy betwist, maar altoos zachtzin. nig, blygeestig, vriendelyk en toegeevend blyft, zelfs dan, wanneer zy veröngelykt wordt; door haar maakt zy het huis van haaren egtvriend tot een wooning des vre- des,  AAN ZYNE DOCHTER. 253 des, der vreugde en gelukzaligheid, gelyk zy hetzelve zodanig wist te maaken door haare huismoederlyke oplettendheid op alies , en door haare rustelooze werkzaamheid om tot een voorbeeld van orde.zindelykheid en naarftigheid te verftrekken. O gelukkige man, die zich in het bezit van zulk een gezellin des levens mag verheugen ! De overige wezenlyke deelen der goedaardigheid van het vrouwelyk hart ?yn G«duld, Zachtmoedigheid, Buigzaamheid en Zelf'. verloogchening; vier even beminnenswaardi. ge, en, zo zy uit een wezenlyk overleg, en niet uit zwakheid voortkomen , even verhevene deugden , waarvan de één de andere vooronderftelt , de één buiten de andere niet gedacht kan worden, en die ik derhalven ook hier noodzaakelyk heb moeten famenvoegen. Geduld verdraagt het geen niet te veranderen is; zachtmoedigheid ontwaapent de maranelyke eigenzinnigheid door lieftalige minzaamheid; buigzaamheid ontwykt dezelve door een verftandige toegeevendheid; en de gewoonte aan zelfverloogchening zet de ziel tot dit alles de noü'  354 CAMPE, VADERLÏKE RAAD* noodige kracht by. Zonder deeze hoofd, -deugden der vrouw, kan ik my geen ge» lukkig noch vergenoegd huwelyk voorftellen, dan alleen in dat geval, wanneer door eenen misgreep der natuur, of liever door een verkeerde opvoeding.de vrouw het verftand en het hart van den man , en de man de eigenaartige hoedanigheden der vrouw verkreegen heeft. In alle andere gevallen, moeten , by gebrek aan deeze deugden , huwelyks-tweedragt, en met haar eenknaagend verdriet en huisfelyke ellende. onvermydelyke gevolgen weezen. Want verbeeld u niet, myn Kind! dat by een ongelyke kans in den ftryd tusfchen mannelyke en vrouwelyke krachten, fchranderheid tegen list, eigenzinnigheid tegen flyfhoofdigheid overgefteld, de zwakkere fekfe, de ander tot een voordeeligen vrede kan noodzaaken. In zo verre ik - zelf myn eigen geflacht, ja de besten van deszelfs leden, ken, moet ik u,ingevolge alle myne ondervindingen, volftrekt verzekeren, dat het tegendeel waar -is. De eik kan wel door een geweldigen ftorm gebrooken, doch nimmer gekromd worden. Zo bukt ook de man, van  AAN ZYNE DOCHTER. 255 van zyne krachten bewust, nimmer voor de vrouw, zy moge raazen en tieren zo veel als zy wil en kan! Elke tegenftand fpant zyn ongenoegen dieste fterker; elke pooging om hem door trotschheid te vernederen, wapent zyn hart op nieuw met een Haaien harnas; elke vrouwelyke bitterheid in gebaarden of woorden Hort nieuwe gal in zyne aderen. En wee het ongelukkig paar, waarby de gefchillen zo hoog gereezen zyn! Nog eens : wee den ongelukkigen man, en de nog driewerf ongelukkiger vrouw, by welken het over 't algemeen eerst zo verre gekomen is, dat zy onderling twisten , wie van beiden toegeeven , wie van beiden in tegenftrydige gevallen zynen wil aan den wil van den anderen zal onderwerpen! Verdweenen is dan de huwelyks - liefde. Verdweenen is, helaas! zelfs hunne vriendfehap, hunne genegenheid, hun wederzydsch vertrouwen. Verdweenen is dan hunne huisfelyke vrede, de gelukkige op. voeding hunner kinderen, de welvaart van hun huis, de gelukkige voortgang hunner bezigheden, de trouw en gehoorzaamheid hun-  255 CAMPE, VAOERLYSE RAAD hunner bedienden ten eeremaal verloo- ren is hunne geheele aardfche gelukzaligheid. Zy leeven voortaan niet meer voor een vrolyk genot van hun beftaan, maar zy leeven ■ om de één den anderen het leven bitter te maaken ! Hun huis, in den beginne mogelyk een hemel op aarde, is van nu af een hel voor hen geworden, waarïn de één , by zyn eigene kwelling, nog de pyniger van den anderen wordt. Nog eens wee, en driemaal wee het ongelukkig , beklagenswaardig menfchen - paar, waarmede het zo verre gekomen is ! Ik hoop, myn Kind! u alleen door de fchets van deeze verhevene vrouwelyke deugden, en van de ongelukkige gevolgen, die uit het gemis van dezelve voort vloei jen, van haare onöntbeerlykheid overtuigd te hebben. Doch ééne vraag, die ik meen in uwe oogen te kunnen leezen, verdient nog een uitvoerig antwoord. Deeze naamelyk : waarom ik de deugden van biymoedigheid, vriendelykheid, geduld, zachtmoedigheid, buigzaamheid en zelfverloogchening, alleen als vrouwelyke karakter-trekkengefchilderdheb; en of zy niet veelmeer met hetzelfde recht van  AAN ZYNE DOCHTER. 257 van beide geflachten, zowel van het mannelyke als van het vrouwelyke kunnen geeischt worden ? Zie hier myn antwoord! Zekerlyk moet ook de man deeze dierbare, tot zyne gelukzaligheid mede onöntbeerelyke deugden , zo veel mogelyk is, trachten te verwerven ; maar indien 'er over •t algemeen ■ 't welk niet kan ontkend worden ziels-hoedanigheden en deug- den zyn, waarvan, hoe noodzaakelyk ook voor beide fekfen, immers by vergelyking, de vrouwelyke nog veel minder, dan de mannelyke kan ontflagen worden : dan verdienen de even gemelden ontegenzeggelyk hieronder de eerfte plaats, en wel om de volgende redenen: Vooreerst, omdat de natuur de verwerving deezer deugden voor de vrouw, in vergelyking met den man, veel gemakkelyker maakte, vermits zy haar fyner zenuwen, en dus ook minder fterke en diepe aandoe ■ ningen, ligter bloed, en dus ook minder neiging tot emftige en droefgeestige gedachten , en , door middel van beiden , die gelukkige zorgeloosheid verleende, die haar den overgang van onaangenaame tot aan. 11 ge-  S58 CAMPE, VADERLYKE RAAD genaame voorftellingen zo gemakkelyk maakt, en alles, wat in mannelyke zielen, zoniet altoos en eeuwig, nogthans jaaren lang ingeprent blyft, haar in één oogenblik doet vergeeten. Hier beeft, ten minften naar den gewonnen regel, een zeer groot ononderfcheid plaats tusfchen mannelyke en vrouwelyke gemoedsgefteldheden , het welk, gelyk gezegd is, een gevolg van de fterker vorming en van het daaiüit voortkomend fterker en duurzaamer gevoel aan de zyde van den man is. By hem wordt de overgang van de ééne gewaarwording tot de ander moeijelyk en langduurig , en by hem — de bloedryke halve - mannen , 'er niet onder gereekend wordt gemeenlyk een lange reeks van afrollende tusfchenkomende gewaarwordingen verëischt, wanneer één van twee tegenftrydige gewaarwordingen of hartstogten de andere verdringen en geheel in haare plaats treeden zal. Hy kan derhalven , indien hy voor edelmoedigheid vatbaar is, zyne beledigers wel vergeeven; maar het vergeeten , do geheele uitroeijing van fterke indrukfelen , ftaat niet in zyne magt Ten  AAN ZYNE DOCHTER. 255 Ten tweeden, omdat de man by zynen werkkring , die uitgebreider en ernftiger is, door zyne bezigheden, die gewigtiger en lastiger zyn, door de onvermydelyke, dikwyls zeer bedenkelyke en zorglyke famentreffing, waarïn hy alle oogenhlikken met anderen mannen geraakt, door verdriet en bekommering, die een uitgeftrekte en ingewikkelde werkzaamheid voor elk mensch onvermydelyk met zich brengen, en voornaamelyk ook door de zorg voor den geheelen omflag van zyne huishouding , en voor de verwerving van 't geen zyn huisgezin noodig heeft, billyk veel eerder dan de vrouw by haaren kleiner werkkring en by haare mindere zorgen , moet ontfchuldigd worden, wanneer hy niet altoos een vrolyk gelaat vertoont, en wanneer hy zyn voorhoofd onwillekeurig, en meermaalen dan zulks behoorde te gefchieden en hy - zeiven wenscht, in ernftige en misnoegde plooijen legt. Eindelyk, ten derden , omdat deeze beminnelyke deugd aan beide fekfen tot een groot fieraad verftrekt, maar nogthans voor de vrouw tot het geheele oogmerk, waarR 2 toe  260 CAMPE,VADERLYKE RAAD toe zy in de waerelJ is, tot haar eigen gelukzaligheid en het welzyn van haar huisgezin , veel , zeer veel ontöntbeerelyker is , dan voor den man. Het is immers haar lot, om in eenen toeftand van afhangklykheid te leeven : hoe kan zy denzelven verdraaglyker maaken , dan door vriendelykheid? Zy is 'er immers toe gefchikt, om haaren man op de bezwaarlyke reis door dit leven, waarop hy altyd voorgaan moet, ten einde haar den weg te baanen, het zweet van het gezicht af te veegen, en hem met een vriendelyk lagchje kalmte,troost, vreugdeen moed intthoezemen : hoe zou zy hier toe in ftaat weezen, wanneer zy-zelve onvricndelyk, kribbig, krakkeelzuchtig en bits weezen wilde? Zy mret immers het huis van haaren man tot een woor.ing van vrede, rust en genoegen maaken, waaiïn hy alle bekommeringen, die hem buiten hetzelve treffen, vergeeten, en in den fchootvan een vrolyk en gelukkig huisgezin van zynen lastigenen zorglyken arbeid rusten, en krachten en bij-moedigheid verzamelen zal, om zynen arbeid te hervatten : hoe zou zy zulks kun. nen doen, zonder een onüitputtelyke maat van  AAN ZYNE DOCHTER. aö"l van vriendelykheid en goedaardigheid te bezitten? Zy moet eindelyk ook haare dochters en dienstboden, gelyk in elke andere deugd , zo ook in deeze voorlichten: en hoe zal dit mogelyk weezen, zonder zelve voorbeeldig te zyn, in ze dagelyks te oefenen ? Zo ontegenzeggelyk nu de vrouw daartoe verpligt is , even zo onvermydelyk en groot is ook de ftraffe , welke de overtreedfter van deeze natuur-wet altyd op de hielen volgt. Zy mismaakt daardoor haar gezicht en geheele geftalte op een onverdraaglyke wyze , affchrikkend voor allen , die een fyn zedelyk gevoel bezitten (*); onherftelbaar verbeurt zy daardoor (*) Het toornig gelaat van een man kan onder z>.kere omftandigheden en in deeze of geene gevallen, altoos nog een foort van deftigheid, ja zelfs iets hebben, dat men niet ongaarne ziet,- doch dit heeft byna nimmer plaats by het toornig gezicht van een vrouw; en zo het al eens plaats heeft, dan gelukt het toch in duizend gevallen naauwlyks éénmaal. Het kontrast tusfchen deeze hartstogt en de ver- R 3  1*2 CAMPE, VADERLYKE BAAD door niet alleen de liefde, maar zelfs de vriendfehap en achting van haaren egtgenoot; zy maakt hem, en daardoor gewisfelyk ook zich-zeiven en alle de leden van haar huisgezin, op deonverftandigfteengru. welykfte wyze het leven hitter; zy maakt de byëenkomften des huisgezins aan tafel en in de uuren van uitfpanning tot vervee■ lende, gedwongene en treurige oogenhlikken, waarby een ieder, die 'er deel aan neemen moet, wenscht, dat ze zo fchielyk als mogelyk moogen voorby fnellen j zy boezemt haar eigen gevoelig, verdrietig en krak keelzuch tig gemoedsgeftel de tedere zielen van haare dochters in, enplantdaardoor haar eigen ongeluk ook op deeze en haare toe- veiördening der vrouw, tusfchen zulk een gezicht cn het ziels karakter, dat-men by haar ondeilrelt, tusfchen zodanige klyke trekkingen, opgeloopen gezichtsspieren, en het teder weeffel van haan huid; alsmede de byzondere fyohtid van haare trekken, loopt site fteik in het oog, dan dat eik welopgevoed mensch, die eenig pevoel van bet waare en fchoone heeft, zulks niet verfueijelyk virden zou.  AAN ZYNE DOCHTER- 263 toekomende huisgezinnen, wie kan weeten, door hoe veele geflachten ? voort * zy verdooft en verbreekt, tot een onherftelbaar verlies voor de waereld, in den geest van haaren man zo menige edele en groote kracht, verzwakt en verydelt daardoor zo vee'e van deszelfs algemeen nuttige werkzaamheden , die, buiten haar, een zegen voor zyn huisgezin en voor het menschdom zou. -ten geworden zyn; zy beneemt hem daarioor lust en genegenheid tot elke groote en algemeen-nuttige onderneeming , waartoe een onbelemmerd hoofd en-een kalm onbekneld hart verëischt wordt; zy vermindert en verbittert hem elk genot van zyn leven en het genoegen, dat hy in den fchootvan zyn huisgezin fmaaken kon; zy noodzaakt hem tot achterhoudendheid en geheimhouding; zy noodzaakt hem, om een vreemdeling voor zyn eigen huis, voor zyn eigen familie en voor haar te worden; zy noodzaakt hem eindelyk, om mismoedig, droefgeestig en geemelyk te worden, en daardoor zich ze'ven en zyn huisgezin, doch a!!ermee5t , haar zelve ongelukkig te maaken. R 4 R^f,  i54 CAMPE, VADERLÏKE RAAD Beef, myn Kind! voor deeze gevolgen want zy zyn indedaad zeer droevig en gantsch niet zeldzaam; doch laat het daar ook niet by, maar tracht u veelmeer tot uw toekomend leven zodanig voor te bereiden, dat gy 'er nimmer aan behoeft bloot gefteld te zyn. En waardoor? Daardoor, dat gy u nu reeds onvermoeid oefent, jegens iedereen, jegens uwe fpeelgenooten, jegens de dienstboden, ja zelfs jegens hond en kat niet dan vriendelyk, zachtzinnig, dienstvaardig en goedaardig te weezen; daardoor, dat gy alle gevoeligheid, zelfs dan, wanneer men u wezenlyk veröngelykt, met een deugdzaame infpanning van uwe krachten in u onderdrukt, en dezelve nooit door gebaarden , woorden of daaden blyken laat; daardoor, dat gy een van de hoofd - gebreken der meeste vrouwen — het gelyk heb. ben en tegenfpreeken — nu reeds, en in het vervolg van tyd altoos, met alle zorg. vuldigheid vermydt, en u alleen bepaalt, om uw gevoelen, wanneer het te pas komt, met een befcheidene vriendelykheid te zeg. gen, zonder hetzelve ooit hardnekkig te willen handhaaven; daardoor, dat gy by al-  AAN ZYNE DOCHTER. 2ÖS al'es, wat gy denkt, fpreekt en doet, de eigenlyke vrouwelyke, van God en menfchen u aangeweezen verördenirgen altoos in het oog houdt, en tracht door zacht, moedigheid, liefde, vriendelykhéid en gedult daaraan te voldoen; daardoor, eindelyk, en wel voornaamelyk daardoor, dat gy voor den vrouwelyken boozen geest, te weeten, de praalzucht, uw hart voor altoos toefluit, en hem nimmer den toegang tot hetzelve vergunt, in welke gedaante hy ook mooge verfchynen — als verwaandheid op verftand , of bekwaamheid , of fchoonheid, of rang, of bevalligheid, of zelfs op vroomheid. Want waarlyk, myn Kind! waar praalzucht is, daar heeft ook gevoeligheid plaats; en waar deeze een deel js van het vrouwelyk karakter, daar is ook meer of minder, maar gewisfelyk altyd in eenigen graad, dat geene — waarvan ik u z0 even — naar waarheid een fchets heb gegeeven. En hier ziet gy dan tevens ook de oplosfing van de raadfelachtig fchynende gemoedsgefteldheid van menige Dame, die buiten het huis en over 't algemeen in gezelfchap R 5 van  26f) CAMPE, VADERLYKE RAAD van vreemde menfchen, een voorbeeld van vriendelykheid, zachtmoedigheid en dienstvaardigheid is, maar binnen haare eigene vier muuren, jegens haaren man en de dienstboden niet zelden een van de drie furiën fchynt te weezen. Deeze oplosfing is : Praalzucht! De genoemde Dames weeten , dat een vrouw alleen door zachtmoedigheid en vriendelykheid behaagen kan. Vermits nu de behaagiykheid haare eerfte en eenige bedoeling is ; die zy zoeken te bereiken : fpannen zy daar, waar zy wenfchen te behaagen, dat-is, in gezelfchappen, alle haare weinige krachten in, om dit laatfte oogmerk van haar aanweezen niet te misfen. Maar in huis, waar deeze bedoeling niet meer rlaats heeft — want hoe zou een vrouw van den gewoonen ftempel zich 'er nog op kunnen toeleggen, om haaren egtgenoot te willen behaagen ? — heeft ook het middel "iet meer plaats. Men doet om 's mans wille even zo weinig moeite, zachtmoedig en vriendelyk te fchynen, als men om zy- nentwil moeite doet, om zich op te tooijen? neen! maar «£(fs om zicn flegts behoorlyk te kleeden, om maar niet af.  AAN ZYNE DOCHTER. 267 affchuwelyk voor den dag te komen. De man, ("enken zy, is voor haar immers in verzekering; en 't welk misfchien al dikwyls het geval is — al ware dit ook zo niet : welnu, dan kan men zich over het vcriies van zyn hart, als een zaak, waaraan 'haar huitendien niet veel meer geleegen ligt, zeer ligt troosten. Zyn het niet driedubbele zottinnen, die eene waarheid, welke voor haar van zo veel belang is, en weite zy met handen zouden kunnen tasten en voelen, niet begrypen kunnen; deeze naamelyk : dat de goedkeuring en de achting van haaren egtgenoot voor haare geheele gelukzaligheid tienduizendmaal gewigtiger moet weezen, dan de goedkeuring der geheele overige waereld, dewyl de geheele overige waereld noort zulk een fterken en aanhoudenden invloed op haar vooren tegenfpoed hebben kan , als hy ? Gy, myn Kind! wees, wat gy ook zyt, nooit in fchyn , nooit uit praalzucht, maar in waarheid en met geheel uw hart. Beraarftig u, om zachtmoedig, vriendelyk en goedaardig in alle huisfelyke en familiebetrekkingen te zyn, met denzelfdsn yver, ja  2(58 CAMPE, VADERLYKE fi A A D Ja met nog meerder yver, dan in gezelfchap; want hier volgt deeze pooging van zeiven, zonder uw toedoen; daarentegen vindt gy in de voornoemde betrekkingen menigvuldige verzoekingen tot het tegendeel. Deeze verzoekingen moeten befireeden en overwonnen worden. Oefen u dan nu reeds, om in het toekomende de overwinning te behaalen. Nu reeds, zeg ik, want nu, of nimmer kunt gy u deeze, gelyk elke andere vrou. welyke deugd, eigen maaken. Jong ge. woon, oud gedaan', is een fpreekwoord, dat allezin; bevestigd wordt. Wie in de jeugd nors is geweest, die zal in den ouderdom een knorpot zyn; maar wie zich van zyne kindschheid af aan vriendelykheid, aanvalligheid, en eene blygeestige altoos evengelyke zielsgefteldheid gewend heeft , diens ziel zal ook nog in den ouderdom naar eenen fchoonen herfst - avond gelyken , op welken de volle maan, door geen wolk verduisterd, van het azuur gewelf de ftille aarde toelagcht. „ Maar wanneer nu de man aan zyn „ vrouw een voorbeeld van onvriendelyk- „ heid  AAN ZYNE DOCHTER. „ beid geeft? wanneer hy driftig, opvlie„ gend en kribbig van aart is ? Hoe dan?" — Ook in dit geval, gelyk altoos, moet de vrouw, indien zy het onheil voor zich zei. ven en haar huis niet tienmaal erger wil maaken , het tegendeel daarvan zyn en toonen. Waarom?'' Omdat zy, gelyk ik zo even reeds ge. zegd heb, het onheil, en wel meest voor haar • zeiven, ontegenzeggelyk niet verminderen , maar flegts vermeerderen zou; om. dat, ten minften naar den gewoonen regel, de man de toegeevende party niet kan, noch zal, noch moet weezen; omdat derhalven elke tegen - werking van ongenoegen in gebaarden , woorden of daaden , het zyne nog meer vergrooten, nog aanhoudender, nog drukkender zou maaken. „ Het is evenwel hard, bewust te zyn, „ dat men, als mensch , dezelfde rechten „ met den man heeft, en toch altoos te , moeten buigen, altoos voor hem te moe„ ten zwichten!" Zekerlyk; vooral wanneer de man in het gebruik van het hem overgegeeven gezag de paaien van bllykheid ie buiten gaat: doch, myn Kind! zie  2?Ct CAMPE, VADEBLYKE RAAD zie eens overal in het rond , of dit ongemak niet ook buiten het huwelyk, in ieder kleiner of grocter maatfchappy plaats heeft, en noodzaakelyk moet plaats hebben ? Kimmer kan een gezelfchsppelyke verbintenis beftaan , of ieder der verëenigde leden moet iets van zyne natuurlyke rechten af. ftaan. Wil men het uitfteekend voordeel van de maatfchappy genieten, dan moet men ook weeten deeze daaraan verknochte nadeden te verdraagen. Wil derhalven ook de vrouw de befchcrming, de achting en het genoegen genieten , welke zy alleen door het huwelyks verbond met een man kan deelachtig worden : dan moet zy ook niet weigerachtig zyn, om voor deeze zo gewigtige voordeden eenige van haare natuurlyke rechten af te ftaan. Heeft zy deezen te lief; meent zy by de ruilling niet te winnen, maar te verliezen : welaan, zy blyve dan, wat zy was, een mensch op haar-zeiven , ongehuuwd ! Doch dat zy dan ook overlegge, of het haar niet eerlang wel eens zou kunnen berouwen , meer vertrouwen in haare eigene berekening van de voor- en nadeelen,dan in die der natuur ge-  AAN ZYNE DOCHTER. 27I gefteld te hebhen. De natuur moet naamelyk ontegenzeggelyk in de gevolgen van het huwelyks • verbond voor beide partyën ,ook voor de vrouw , in weêrwil van alle de opofFeringen , welke zy daarby doen moet, immers veel meer goeds dan kwaads gevonden hebben, vermits zy ■ deeze goede moeder, die zekerlyk in alle haare fchikkingen even rechtvaardig en goedertieren jegens alle haare kinderen is beide par. tyën, zowel haare zoonen als haare dochte. ren, een evengelyken trek naar hetzelve ingeplant heeft. Doch, myn Kind! fte! u de zaak vooral maar niet fchrikke'yker voor, dan ze indedaad is. Geloof vry, het hangt alleenlyk van u af, of deeze ongemakken des huwe. lyks eerlang voor u of groot, of van weinig belang zyn, of geheel verdwynen zullen. Hoor deeze even zo waare, als gerustflellende verzekering, die ik u met opzet niet eerder, dan hier ter plaatfe heb willen geeven , omdat ik u alvoorens de middelen moest bekend maaken, die men in 't werk moet ftellen, wanneer men myne verzekering aan zich ■ zelven wil bewaarheid vin-  CAMPE, VADERL7KE RAAD vinden. Onderfteld dan, dat gy eerlang by de keus van een man, aan wiens handen gy het lot uws levens wilt toevertrouwen, geleid door den raad van uwe Ouders, met verftand te werk gaan , en dus zekerlyk'geen zedelyk gedrocht kiezen zult; en onderfteld, dat gy de zielsgefteldheid, de vrouwelyke' verdienfen, bekwaamheden en gewoonten hebt verworven, die ik u in dit opftel zo dringend heb aangepreezen : dan kan uwe vrouwelyke afhangklykheid nimmer drukkend voor u worden ; dan kan de opvliegende drift of de onvriendelykheid van uwen egtgenoot — indien hy immer zich aan iets diergelyks mogt fchuldig maaken — nooit van langen duur, maar een ligt, fchielyk voorbyfnellend wolkje zyn, dat den gezichtskring van uw huisfelyk en huwelyks geluk nooit langer, dan flegts voor weinige oo. genblikken zal verdonkeren. Want gy moet weeten, myn kind! dat de man, en wel hoe fterker en mannelyker hy is, destemesr m ftaat is, om tegen alles beftand te weezen , behalven alleen, tegen aanhoudende zachtmoedigheid , tegen een ftille lydzaamheid onder zyne luimen, tegen toegeevendheid en  AAN ZYNE DOCHTER. 27S en onvermoeide liefde-ademende vriendelykheid. Wanneer elke tegenfpraak en elke a'andruisfching tegen zynen gebiedenden wil hem in het harnas jaagt : zo ontwaapent hem integendeel een enkele vriendelyke lonk, die om verfchooning fmeekt, en zyne heerfchappy hulde doet. Hy is de leeuw, die alleen tegen fterken zyne kracht toont, en toelaat, dat de zwakke met hem fpeelt. Bygevolg ftaat onder de voorwaarde, dat gy u de hier aangepreezene deugden eigen maakt, het hart des mans volkomen in uwe hand; en met eenig beleid, gepaard met waare hartelyke,liefde, kunt gy het vormen zo als gy wilt; waarlyk ! gy kunt hetWant de man zal nog gebooren worden , die in ftaat is, om een lieftallig vrouwelyk fchepfel, dat zyne voordeden kent en 'er gebruik van weet te maaken, te kunnenwederftaan. AUeenlyk moet zy geen andere wapenen, dan die, welke de natuur haar verleende zachtmoedigheid, liefde en toegeevendheid ■ tegen hem willen ge- bruiken. AUeenlyk moet zy de bevrediging van haare ydelheid en ftyf hoofdigheid ia het laatfte woord te willen hebben, nim-  274 CAMfB; VADERLYKE BiAB mer hooger achten , dan den huisfelyken vrede en het huwelyks ■ geluk; waarby zy ook liefde en verftand genoeg bezitten moet, om zich haaren egtgenoot altoos, zonder' eerst met bem te willen twisten , wie recht heeft, op genade en ongenade in de armen te werpen, en haar teder bidden, haare hefkoozingen niet te eindigen, voor dat het y* van zyne ftyfhoofdigheid begint te fmelten. Ik herhaal het andermaal : nog zal de man gebooren worden, die fterk genoe» is i om deeze wapenen te wederftaan. Nie mand kan dezelven wederftaan, laat hy zo trotsch zyn als hy wil; laat hy zo koel of zo dnftig, zo gevoelloos of zo hartstcg. telykzyn, als by wil! Niemand kan dezelven wederftaan, want dit zou tegen 's men. fchen natuur ftryden, en tegen deeze vermag zelfs de grootfte barbaar niets. Draagt iemand een menfchelyk hart in den boezem en is dit hart gevormd, gelyk andere menfchelyke harten: het moet, tegen wil en dank onder het alles vermoogend geweld van de' waare vrouwelyke geaardheid bezwyken wanneer dezelve zich in haare zuivere goed-' aardigheid, door een hemelsch lagere zacht- kens  A4K ZïNE DOCHTER. 2?§ kens en tederïyk fmeekende openbaart. Geen ongenoegen is zo bitter, geen hartstogt zo fterk en woedend , om tegen dit zoet lagebjs , tegen dit onwederfraanbaar geftreel, tegen zodanige lief koozingen en fmeskingen van eenen vrouwelyken engel lang bedand te kunnen blyven. Zulks ge. tuigt de gefchiedenis, en bevestigt de ondervinding in alle de gelukkige huisgezinnen, waarin de vrouw zich tot deeze zuivere hoogte van waare vrouwelyke geaard' heid verheven heeft. Hier, hier is het dan ook, alwaar huwelyks geluk deeze even zo kostelyke als zeldzaame, tuC den hof des hemels ontleende plant tiert, groeit en weeldrig opfchiet.en veele, zeer veele lieffelyke vruchten draagt! Hier is het, alwaar man en vrouw op eiken dag, tot in den hoogften ouderdom, elkander wederzyds meer en meer veredelen , elkander wederzyds in het opklimmen van den ladder der volmaaktheid geduurig onderfteunen, de één den ander hoe langs hoe waardiger, dietbaarer en onontbeerelyker worden! Hier is het eindelyk , a waar' kinderen vrolyk en met goede hoeS a da'  276 CAMPE, VADERLYKE BAAD danigheden, als p!anten van God § de ouderlyke, inëen geftrengelde ftammen tot hunne eigene gelukzaligheid en tot geluk van het menschdom opgroeijen. hunne gezonde, fterke en ftatige takken verre uithretden en over het geheele gewest in het rond een verkoelenden lommer en heffelyke geuren verfpreiden. 2o veel vermag de vrouw, de goede, zachta"D,ge' ^hartige, wyze en verftandige 7" U uéé" W00rd' ^ vrouwelyke vrouw, die aan haare verordening voldoet. O myne ' Dochter! gevoel de groote magten waardig, hetd uwer kunne volkomen, die, recht gébruikt en gehandhaafd, alles te boven gaan wat het mannelyk geflacht ooit daartegen in het werk kan ftellen! Wees 'er trotsch op, dat gy mede behoort tot die wezens, die wanneer zy voldoen aan haare verordening' £ ™gC' iavloed e" verdienfte in de ge.' heeleuitgeftrektefchepping, voor zo verre wy' ezelve kennen, haarsgeiyken niet hebben! Wees 'er trotsch op; maar beef voor h« gevaar, om van deeze hoogte van verd'enfte en geluk, waartoe uw Schepper u gelyk alle aws 2UJters verordecde ^ ^ mis-  AAN ZYNE DOCHTER. 277 misgevormde ziels - hoedanigheden, door aanfpraak op bekwaamheden , hebbelykhe^ den en werkzaamheden , die alleen voor den man behooren, door ydelheid en eerzucht , tot de laagte en ellende van een gewoone vrouw neêr te zinken! Gy zyt Engelen ; doch jammer, jammer is 't dat 'er ook onder u gevallene Engelen zyn! * * * De zesde hoofd • deugd, die tot het wezen van een recht waardig vrouwelyk karakter behooren, zal ik Beleii noemen. Myne verklaaring zal u de oplosfing geeven, wat ik daarmede bedoel. Ik bedoel daarmede een door onvermoeide oefening van kinds- gebeente af verwor. ven hebbelykheid, om geenszins naar af. zonderlyke, niet -famenhangende invallen, verbeeldingen en luimen , maar veelmeernaar grondbeginfelen en welberaaden ontwerpen te handelen, en deeze grondbegin» felen en ontwerpen altoos in het oog te houden. Hoe noodzaakelyk en dierbaar aan den éénen, en hoe zeldzaam echter aan den S 3 an-  S?8 CAKPE, VADERLYRE RAAD anderen kant deeze grondlegging van alle waare deugd by perfoonen van uwe kun. ne zy; daarvan zal ik u gemakkelyk kunnen overtuigen. Zy is zeldzaam; want het is, helaas! een bekend gebrek van veele vrouwen , dat zy, even gelyk de kindeten en Otahtïren, zich alleen door tegenwoordige indrukfelen, ge. waarwordingen en voorftellingen laaten leiden. Buiten ftaat, om haar wispeltuurig denkvermogen op hetzelfde voorwerp lang en alleen te vestigen, gebeurt het zeer zeiden, dat haare zielen van 't geen zy telkens ondervinden of denken, fcherpe, juist bepaalde en diepe indrukfelen aanneemen; en uit dien hoofde zowel, als ook wegens de haar eigene karakteristike aandoenelyk. heid naar ligchaam en ziel, zyn gemeenlyk alle de indrukfelen, die zy ontvangen, en dus ook de daarop gevestigde voorneemens en ontwerpen, zeer zelden vast en duurzaam, maar meestal veranderlyk en fcbielyk voor' byfnellend. Het volgende indrukfel delgt het voorgaande, de nieuwe inval het ouder voorneemen , de tegenwoordige verbeelding de teivoien vast gefielde grondftel/ing door-  AAN ZÏNE DOCHTER- 279 doorgaans zo geheel weder uit, dat haare plaats niet meer gevonden wordt. Van daar, dat zelfs de besten onder de goeden van uwe kunne zo zelden bekwaamheid hebben, om altoos naar dezelfde grondbeginfelen te handelen ; en dat derhalven ook verre de minften van haar zo verre kunnen gebragt worden, om naar een vast plan, dat is, naar vastgeftelde regelen ter bereiking van bepaalde oogmerken , onvermoeid te werk te gaan. Haare geheele denk- en handelwyze is gebrekkig; nergens ontdekt men een wezenlyken famenhang, een vast verband en gelykvormigheid, behalven —i in haare misflagen, vermits dezelven voor het grootfte gedeelte uit dezelfde hoofdbronnen, te weeten Uitzinnigheid en praalzucht ontftaan. En evenwel is de tegenövergeftelde deugd, naamelyk Beleid, voor een vrouw, die aan haare verordening wil beantwoorden, vol(bekt onöntberelyk. Want fchoon zy zekerlyk niet ligt in het geval komen kan, dat zy een voorftanderesfe van een gewigtig geheel zyn moet, maar gewoonlyk flegts beroepen is om een ondergefchikte rol te S 4 {i,ee-  *8o ca.km; vadülïo baab fpeelen : kan zy nogthans de hebbelykheid om m zeker verband én naar zeker plan tè handelen, om die redenen niet ontbeeren dewyl 2y verordend is, in twee zeer gewig, tige aangelegenbeden de huishouding enopVoeciing der kinderen _de plaats van den man te bekleeden, en deszelfs ontwerpen en fchikkingen tot de kleinfte byzonderheden toe , met een gemoedelyke naauwgezetheid ter uitvoer ,e brengen De man, overkropt met andere beroeps . bezig heden, kan zich onmogelyk met elke bvzonderheid bemoei/en; hy kan flegts alge. meene ontwerpen en fchikkingen maalt enhy kan flegts de grondbeginfelen, die hv daarby in het oog heeft, aan zyne eg tl noote opgeeven en verklaaren, hy kan op zyn best flegts aan eenige voorbeelden too nen hoe deeze grondbeginfelen moeten be" oefend worden. Verder kan hy gewoon. lyk met medewerken. Maar m verwacht hy, dat dat geene, het welk hy zelf niet doen kan, door zyn vrouw verricht worde en hyisin deezen opzichte in zyne eifchen diesteflrenger, hoe meer hy. zelf gewoon *' 10 Z^nen eiZe«™ werkkring overëen- ftenr  AAN ZYNE DOCHTER. 98l ftemmend, geregeld en naar een welberaaden plan te werk te gaan. Hoe ongelukkig is het dan niet, wanneer zulk een man en alle mannen behoorden zodanig te weezen zich in deeze verwachting, waartoe hy zekerlyk bevoegd is, te leur ge. field ziet! Ongelukkig voor man, vrouw en het geheele huisgezin! Foor den Man; want het grieft zyne ziel aan naauwkeurïgheid, geregelde orde en een vast plan gewoon ; en het fmart hem , wanneer by flegts een ongeregeld en tegenftrydig gedrag zien moet. Doch nog meer grieft hem het vooruitzicht van de onver, mydelyke gevolgen, die zodanig een gedrag voor hem, voor zyn geheele huishouding en, helaas! vooral voor zyne kinderen moet na zich fleepen. Hy wordt dan mismoedig, en van tyd tot tyd nog mismoediger, hoe meermaalen het geval op nieuw plaats heeft, dat hy afwykingen van zyne fchikkingen voor zyne oogen ziet. Heeft hy 'er eindelyk jaaren lang aan gewerkt, om zyne gade dit gebrek af te wennen, en moet hy evenwel tot zyn verdriet zien, dat haare ligtzinnigheid , haare wispeltuurigheid en S 5 los-  «82 CAMPE, VADERLYKE RAAn losheid een volilrekt ongeneeslyke ziekte van haar karakter is : dan is het gedaan met zyne achting, en vermits de waare vriendfchap onmogelyk zonder wederkeerige achting kan plaats hebben, ook met zyne liefde voor baar. Voer de Vrouw; want wat is deeze, zodra zy de achting en liefde van haaren man verlooren heeft? En wie lydt door de misflagen, waartoe haare losheid haar vervoert, meer,dan zy zelve?Zo fmadelyk het is voor* een zwak, onbekwaam man, wanneer zyne verftandiger egtgenoote hem in zulke dingen, die zyn beroep van hem vordert, dik. werf op den rechten weg helpen moet: even zo fmadelyk is het ook voor de losfe en onbekwaame vrouw , wanneer de oplettende man meerder kennis heeft dan zy van haar vrouwelyk vak, en dagelyks misflagen berispen en verbeteren moet, die zy daarby begaan heeft. Alleen die mensch is hoogachtenswaardig en vatbaar voor het genot van gelukzaligheid, die aan den werkkring, hem door Gods Voorzienigheid, geboorte, rang, en burgerlyke betrekking aangeweezen, dezelue mag ruim of eng weezen, vol- ko-  AAN ZYNE DOCHTER. 283 komen weet te voldoen. Want niet de plek, daar wy op ftaan, maar de wyze, hoe wy haar weeten te han.ihaaven, bepaalt de waardy van een mensch en de maate van zyn geluk. En geen menfchelyk beroep , allerminst dat van de vrouw, is zo ge» ring, van zo weinig gewigt, dat men het» zelve al beuzelende en zonder overleg zou kunnen vervullen. Heeft zy zich dan, gelyk zulks, helaas! dikwyls het geval is, door verwaarloozing in haare jeugd , aan den geest van losheid en wispelturigheid éénmaal overgegeeven , dan kan het niet anders weezen, of daarüit moeten menigvuldige moeijelykheden , vernederingen en onaangenaamheden voor haar ontftaan. Nu zal de man iets van haar eifchen, dat hy aan haar ter bewaaring heeft aanvertrouwd, en het is verlegd; dan zal hy, die na volbrag. te moeijelyke bezigheden in den fchoot van zyn familie rust, en verkwikking meende te vinden, hier en daar verre misflagen tegen zyne huisfelyke fchikkingen ontdekken , en daardoor buiten ftaat gefield worden, om een vrolyke en liefderyke verkeering te genieten ; dan zal hy, die over zekere grond- ftel-  28* CAmpe, VADEELTke Kg 1 D gingen, welke by de opvoeding van hun"e gemeenfchappeiyke kinderen dienden in «ht genomen te worden .met haar affpraak genomen heeft, by nader onderzoek,het teeendeel daarvan zien te werk gefteld. Hy 23 h3ar 2ekerlyk daarover berispen; en zy f t0thaare verfchooning niets anders weetent,-, te brengen, dan het voor ieder den *end mensch onwaardige woord .- „ ik heb » er niet aan gedacht.» En indien dit nu deel da,, ze]ve> myn ^ yksbetrekking, welk een 2ie]sg^ 2 den man' e" welk een noodlot voorde ^ het geheele Huisgezin. De deerde volgen der losheid, waaraan de hu m0e z,ch fchuldig maakt, zullen zichTef overdekleinftedeelen van de huishoud ' en over a,/e leden ^ (|en. Overal zal ongeregeldheid en verwoestmg Mruipen.-de kinde.en zullen flegt opgevoed worden; de dienstboden zullen r:r,o*id" om™ ge;:;" ' dC ona«ame betrekking tusfchen man  AAN ZYNE DOCHTER» 2?S man en vrouw zal elk huisfelyk genoegen ftooren; een a'gemeen ongenoegen zal alle de leden der familie bezielen; het familiegeluk zal dit huis voor altoos vaarwel zeggen. Maar, zult gy vraagen, wat nu te doen, om dit onheil voor te komen ? Wat anders, myn beste Kind .' dan u nu reeds zo te ge. wennen , als gy in het toekomende zyn moet, zo gy dit groote ongeluk voor u-zelven , voor uwen aanflaanden egtgenoot en toekomende familie eerlang ontgaan wilt; u dus nu reeds te gewennen, om by alles, wat gy doet, altoos voorzichtig en met beleid , nimmer los te werk te gaan; elke u toevertrouwde zaak wel te bewaaren, elke aan u opgedraagen bezigheid, waarïn dezelve ook mooge beftaan , met alle mogelyke oplettendheid te verrichten s aan alle uwe pligten,ten allen tyde, met een gemoedelyke trouw te voldoen ; nimmer onöverlegd en los iets voor te neemen of te doen, maar aan alles, wat gy voor hebt, uw geheel overleg te befteeden j altoos welberaaden en vaste plannen, niet flegts in het groote, maar ook in het kleine, niet alleen voor uw  880 CAMPE, VADERLTKE EU» uw toekomend leven over 't algemeen , maar ook afzonderlyk voor eiken dag te ontwerpen , en daarvan , buiten de hoogfte noodzaakelykheid , nimmer af te wyken; in één woord , uwe geheele denk- en handelwyze het karakter van beleid, diep en voor altoos in te drukken. Dit, rr.yn Kind! zal u nu en in 't vervolg tegen duizend misflagen en onaangenaamheden beveiligen, en met eiken dag nader tot het doel der volmaaktheid en gelukzaligheid brengen. En dan eerst, wanneer gy u deeze onwaardeerbaare ziels-hoedanigheid zult eigen gemaakt hebben, zal het u gelukken, om ook de Zevende der boven aangeftipte 'hoofd - deugden, die het karakter van een recht edele en braave vrouw moeten verderen ■ te weeten de Liefde tot een geregelde orde — in haare geheele noodzaakelyke uitgeftrektheid te verwerven. * * * Liefde tot een geregelde ordel . Van waar zal ik woorden ontleenen, om deeze ;• deugd ? neen! dit is te weinig, deeze moe-  AAN ZYNE DOCHTER. 287 moeder en voedfter van de meeste overige deugden, deeze bezorgfter van geluk voor het menfchelyke leven, deeze magtigevoorftandfter van elke nuttige werkzaamheid, deeze noodzaakelyke grondlegging van alles, wat fchoon en goed, wat grcot en edel is, in haare geheele beminnelykheid, noodzaakelykheid en nuttigheid te fchetzen» Laat ik beginnen met het denkbeeld van „ gere„ gelde orde" in uwe ziel op te helderen; dan zult gy van zeiven ligtelyk kunnen begrypen , hoe gewigtig het is voor den mensch over 't algemeen, en hoe veel gewigtiger nog voor de vrouw in 't byzonder, om haare geheele denk - handel- en levenswyze naar dit denkbeeld gevormd te hebben. Elke orde , hoe genoemd , onderftelt vooreerst een rigtfnoer, vervolgens een me nigte van zaaken of hanielwyzen, welke naar dit rigtfnoer aangelegd , gefchikt of verricht worden. Zo heerscht, by voorbeeld, in uwe kamer, in uwe kast, in uwe keuken enz een geregelde orde, wanneer gy eerst naar een verfiandig overleg bepaald hebt, waar elke zaak met opzicht tot welge- voeg-  288 CAMPE, VADERLYfCE RAAD Yoeglykheid, gemak en veiligheid zal geplaatst worden ; en wanneer gy dan met alle naauwkeurigheid het oog daarop houdt, dat elke zaak ten allen tyde op deeze en geen andere plaats ook indedaad gevonden worde. Zo heerscht vervolgens ook een geregelde orde in uwe dagelykfche handelwyzeD, wanneer gy by elke van uwe gewoone bezigheden, die gy dus vooraf reeds weet, insgelyks met opzicht tot welgevoeglykheid, nuttigheid en gemak, zo wel den tyd, wanneer gy dezelve telkens wilt waarneemen, als ook de wyze bepaalt, hoe ze verricht zal worden , en wanneer gy daarna van deezen eens bepaalden tyd en wyze, buiten noodzaakelykheid en zonder verftandige beweegredenen , nimmer afwykt. Zo zyn eindelyk, ten derden , ook uwe gedachten, gewaarwordingen, wenfchen en neigingen geregeld, wanneer gy, geleid door uw eigen doorzicht en het verftandig onderwys van anderen , grondbeginfelen der voorzichtigheid, wysheid en deugd verzamelt, u van derzelver waarheid en goede hoedanigheid ten vollen overtuigt, u dezelve door herhaalde overweeging recht eigen maakt, en  AA» ZYNE DOCHTER. S80 en u dan nimmer een gedachte, gewaar, wording , wensch of genot ve-öorlooft , welke op de ééne of andere wyze tegen deeze duidelyk erkende en omhe'sde gror,dbeginfelen ftryden. Wen heeft derhaiven een geregelde orde voor de zaaken *«oi de bezigheden en voor de geheele denk enhandelwyze van den mensch. En hieruit-zult gy nu van zeh'en kunnen begrypen, dat de gewoc nte aan een geregelde orde over t algemeen, in den geheel uitgeftiekten thans ontvouwden zin van dit woord , elk andere afzonderlyke menfchelyke deugd in zich bevat; en dat het dus de hoogde, alle overige pryzerswaardige eigenfchap behelzende lof voor een fterveling is, wanneet men met gr.-rd van hem zeggen kan : hy is een mensch van erde. La.it ons nu de noodoakelykheid en nuttigheid van deeze rot mwaarcige hotdanigheid , en wel in betrekking tot uwe fekfe cn haare verordening , in nadere overweeg ng neemcn. De natuurlyke werkkring der vrouw is het beftier van de huishouding. Deeze be. ftaat, zelfs de kleinfte huishouding niet uie. T  290 CAMPE, VADERLTKI RAAD gezonderd, uit een groote menigte en verfcheidenheid van zaaken en bezigheden. De eerften te regelen, te gebruiken, te bewaaren en te onderhouden, de laatften be. hoorlyk te verdeelen, op de gevoeglykfle wyze en ten rechten tyde te verrichten en onder haar onmiddelbaar opzicht te laaten verrtchten.is de voornaamfte en noodzaak, lykfte pligt der huismoeder. De man met andere bezigheden en zorgen overlaa! den, kan 'er niet, dan zo eens terloops en in de uuren van uitfpanning, op letten • en hoe gelukkig is hy, wanneer zyn voor-' treffelyke vrouwe altoos zorg heeft gedraagen, dat hy alles zodanig vindt , als hy met recht verwachten kon; hoe gelukkig f, hy met haar, wanneer ieder blik, welken hy op de wezenlyke Hukken van zyn huis. houding werpt, hem tot genoegen en haar tot lof verftrekt, ik wil zeggen, wanneer hy overal zindelykheid, overal een fchoo. ne, voorbeeldige en regelmaatige orde i* de zaaken en bezigheden van het huis ontdekt! Dan is alles in den besten ftaat; dan verbreidt zich het genoegen van het Hoofd •ver alle de leden des huisgezin elke be- zig-  AAN ZYNE DOCH TI B. 201 zigheid gelukt wel, het huis verheugt zich in ren bloeijënde welvaart, en de geheele' familie vindt zich gelukkig. Hoe walgelyk en naar is daarëntegen het afbeeldfel van een huis, waarïn de vrouw in gebreken blyft, om deezen haaren éerften pligt als huismoeder te vervullen, en daardoor ongeregeldheid in de zaaken, ongeregeldheid in de bezigheden en de levenswyze der familie laat influipen! Hier geraakt welhaast alles in wanorde en verval; en de gelukzaligheid, die een dochter van de geregelde orde is, vlucht met haare verjaagde moeder. De gruwel der onzindelykheid heerscht in woonvertrek, in flaap en voor« raadkamer^ befmet de lucht, bemorst en bederft kleederen en huisraad, en verwekt by ieder der aan zindelykheid gewoone tafelgenooten eenen afkeer van den walgelyken maaltyd. Elke nuttige bezigheid wordt geftremd; want nu ontbreekt dit, dan dat verlegd werktuig; de één fchuift de fchuld van ongeregeldheid op den ander ; men krakkeelt; men verbittert elk bekrompen, voor zodanig huisgezin misfchien nog overgsbleeven gtnoegen des levens; men ftichti '£ a eeO'  tOl CAMPE, VADEBtTKE RAAD een hel op aarde, waarïn de één de vyand en pyniger van den ander is. Een jammerlyke toeftand ! Het ergfte is hierby nog, dat deeze uiterlyke ongeregeldheid allengs, wel orgemerkt, maar nogthans zeker, ook in de zielsgerteldheid van den mensch, in zyne gewaarwordingen , in zyne denkwyze en zedelyke handelingen overgaat. Hy, wiens oog door den aanblik van de uiterfte verwarring en fchandelyklte onzindeiykheid in zyn vertrek, niet meer beledigd wordt, diens hart e» geest zullen zich ook niet lang meer tegen dezedelyke warörde in zyneeigenehandel. wyzen en in die van de leden zyner familie verzetten. Een vrouw, die een walgelyke morsfïgheid op haare kleederen'en ongere. geldheid in het wezenlyke van haare huishouding duiden kan, zal ook weldra de nog edeler neiging voor de zuiverheid van hart en zeden verliezen. Alle buitenfpoorige en wulpfche menfchen , die ik ooit ontmoet heb , waren tevens ongeregeld in hunne zaaken en bezigheden. Andere menfchenkenners hebben hetzelfde opgemerkt. Men fwakt derhalven ^ en. £ denk, in de snee*.  AA» ZYÏïE DOCHTEB. meeste gevallen niet te onrecht — van het gebrek aan orde en zindelykheid, waaraan een perfnon van uwe fekfe zich niet opzicht tot haare kleeding, zaaken en huishoudelyk beltier fchuldig maakt, een befluit op gebrek aan een welgeregelde, zuivere e» deugdzaame geaardheid. Al was dan nu ook het gevaar, om doot ongeregeldheid en onzindelykheid in het uiteriyke, naar geest en hart verergerd te worden , niet zo groot en waarfchynelyk , als het indedaad is : dan zou evenwel een vrouw, die naar de eer en het geluk van een onbefprooken goeden naam ftreeft, al» leenlyk wegens het gevaar, om voor ongeregeld in. neigingen en zeden gehouden te worden, de geregeldheid en zindelykheid, als de veiligfte bcrstweering tegen de vergiftige pylen van opfpraak , boven alles beminnen , en met de grootfte zorgvuldigheid moeten zoeken te bewaaren. Want wie toch, zou eene vrouw niet de grootfte hoogacht ting moeten toedraagen, wie zou nog haare deugd verdacht kunnen houden, wanneer hy altoos, zelfs dan, wanneer men geen T 3 *»'  m CAMPE, VADEUTO K A A 6 bezoek verwacht, in haare geheele huishoq ding, ge!yk ook in haare eigene kleeding en d:e van haare kinderen , hy elke toevallige verrasfching , geregel!heid, orde e„ zindelykheid vindt? Het befluit van het uiterlyke tot het innerlyke is ons zo eigen, en bedriegt ook alles te famen genomen, zo zelden, dat wy by de beöordeeling der menfchen in de meeste gevallen ons daarmede voldaan houden, daa.öp bouwen, en alle overige opmerkingen over het doen en laa. ten der menfchen , overtollig oordeelen. Zekerlyk zyn 'er gevallen, dat deeze gevolgtrekking niet doorgaat; doch dewyl dezelven altoos de zeldzaamfle zyn, en het innerlyke in de meeste gevallen met het uiterlyke pleegt overeen te ftemmen : oordeelt men gemeenlyk bevoegd te weezen, om deeze overêenftemmirg als een algemeeaen zetregel te kunnen vast ftellen, en in zyn eerstgeveld oordeel over de menfchen ten minften zo lang daarby te berusten, tot dat men reden voor het tegendeel heeft. pn vrouw, die orde en zindelykheid in het uiterlyke verwaarloost, kan derhalven wei verztkerd zyn, dat men eok weinig ge-  AAN ZYNE DOCHTER. 295 geregeldheid en teder gevoel in haare gezindheden zoeken zal. Ik vlei my, u nu overtuigd te hebben, myne Dochter! dat de bekoor'yke deugd, waarvan wy thans fpreeken.wel voor iedereen, maar toch voor memand meer, dan voor perfoonen van uwe kunne, noodzaakelyk en onöntbeerlyk is. Nu is wederom de vraag , hoe gy het eigenlyk moet aanleggen , om u dezelve volkomen en voor altoos eigen te maaken? en zie hier mynen raad! Elke goede hebbelykheid onderftelt gewoonte , en elke gewoonte aanhoudende oefening De deugd van een mensch in haare geheele uitgeftrektheid, is, gelyk een oud Wysgeer zeer wel heeft aangemerkt, niets anders, dan een langduurige gewoonte. Nu is de vraag, waarïn gyu-zeiven moet oefenen, om aan de liefde toe een geregelde orde in den uitgeftrektften zin van dit woord, gewend, en ook in deeze, gelyk in ieder andere vrouwelyke deugd , een voorbeeld van uwe fekfe te worden ? En wees hier vooral, dit bid ik u, vast overtuigd , dat men in geene zaak , hoe T 4 00k  S05 CAMPE, VADERL7KE RAAD onk genoemd, geen merkelyken gr*ad van be-ïbelykheid en volmaaktheid verkrygën kan , zo men zich "iet vn deele met lust, ten deele met eenen aanhoudenden yver. teri det-e met een gemoedelyke en rege'rraathe nauwgezetheid, op dezelve toelegt. Om u van de waarheid deezer Helling te' overtu.gen, denk, by voorbad, flegts aan her klamrfpeelen, aan het tekenen, ofaan elk andere bekwaamheid, even veel welke; en zeg dan, of men wel in ftaa£ is om' zonder lust en yver , en zonder een aanbo». dende regelmaatige oefening, daarïn tot eene hebbelykheid te komen, die eenig. zins in aa- merkine komen kanv De tegenwerping , al.pf het getrakkelyker zou weezen in een deugd, dan in een kunst vaard.c of zelfs volkomen te worden, kan ik onmogeiyk van u verwachten, omdat ow eigen ondervinding u reeds lang het tegendeel moet getoond hebben Lust, rny» Kind ! aanhoudende yver en gere,' gelde oefeningen zyn derhalven nooizaaJteiyk . wanneer de liefde tot orde een; Wfgönlyit gedeelte van uw karakter wor$m zal. 'Niemand, dan uw eigen ver- ftand  AA» ZVNï DOCHTER» 29? ftand en eigen nadenken , kan u deezen lust en yver inboezemen; de regelmaatige oefe» ningen, die gy noodig hebt , zal uwe goede moeder voor u befchikken, omdat sulk< eensdeels tot haaren pügt behoort, anderdeels het allergrootfte en krachtigst bewys van moederlyke liefde is, het welk zy u immer geeven kan. Doch alle deeze oefeningen zouden zekerlyk vruchteloos blyven,indien dezelven niet regeimaatigwaren, en onvermoeid voortgezet wierden. Zy zal zich dan niet flegts vergenoegen met u aan ieder huishoudeiyke en huismoeder» lyke bezigheid volkomen deel te laaten neemen : maar zy zal ook deeze en geene van haare huisfelyke bezorging en plig'en alleen aan u toevertrouwen; zy zal u den tyd en de plaats naauwkeurig daartoe bepaa. len; zy zal u toonen, dat deeze huishoudeiyke en huismoederlyke bezigheden op d« heste, regelmaatigfte en fpoedigfte wyze kunnen verricht worden; zy zal 'er altoos een oplettend oog op houden, «ƒ en htt gy deeze u toevertrouwde bezigheden verrichten zult, en u te r^cht heioen , wanneer gy in den beginne hier en da r nog mogt mi-tas-  «93 campe, vader lyke raad ten; zy zsl de bezorging der zindelykheid en orde, zo niet eensklaps in alle .nogthani' id eerige vertrekken aan u-alleen opdraagen, cnzyen ik zullen ons met opzicht tot aües, nat eenmaal aan u wierd overgegeeven, in het vervolg alleen aan u houdenterwyl onze blydfchap by het gezicht van orde en fbptheid, welke gy daarby zult wa>rneemen, uw werk, en het beste bewys van uwe dankbaarheid voor onze ouderlyke tederheid, geiyk ook he£ ve;ij?fte zyn zal, om u onze liefde en voorzorg ieder dag waardiger te maaken. Zy zal naauwkeurig affpra.k met u neemen in het be paaien van den tyd, om op te ftaan en te gaan flaapen, vaa den tyd, tot arbeid en mtfpanrirg, tot den middag - en avondmaaJtyd enz. zy zal een plan, bepaald naar twren, naar halve en kwartier uuren, ontwerpen, hoe gy uwe leefwyze en werkzaamhnd moet inrichten , en met een liefderyke ftrecgheid waaken , (lat op eiken dag en in ieder uur juist dat geene van u gedaan en bezorgd worde, wat het voornoemde plan opgeeft; zy zal dagelyks nu Omtrent deezen, dan in een anderen tyd uwe  AAN ZYNE DOCHTER. «99 uwe kasten , of uw boek van ontvangst en uitgaave . of de aan uw opzicht toevertrouwde vertrekken , kleder en voo: raadkamer onderzoek doen, en met een fcherp, huismoederlyk oog nagaan , of alles behoorlyk geborgen en geflooten, of alles behoorlyk gezuiverd , opgefchikt en wederom in orde gebragt is; alle avonden zal zy my, die aan de groote verdien fte, welke zy op deeze wyze met opzicht tot uwe vorming en geheele toekomende gelukzaligheid verwerven zal, geen deel kan neemen , dan alleen door mynen vaierlyten raad en vuurigfte wenfchen , de flotfom van haare dagelykfche waarneemirgen, zo ik hoop tot myiie blyd. fchap en tot uwe e:gane aanmoediging mededeelen; en dit, myn kind! zal dan altooj den tyd van het kostelykst genot myns Ievens, de heerlykfte verkwikking na eiken zoelen.in arbeid doorgeleefden dag weezen; het zal mynen flaap zacht en verfterkend, en de lastigheden van den volgenden dag telkens gemdtkelyk en aangenaam maaken! Wanneer gy deeze oefeningen flegts een half jaar lang met eenen on vermoeiden yver regelmatig voortzet, dan fta ik u borg, dat ds  303 CAMfE, VADERLYKE BAAS «te liefde tot een geregelde orde een hoofd, trek in tr» karakter worden zal, die nimmer we -trom uitgedelgd kan worden. En welk een loon zal zulks voor ons, uw ouders wat voordeel voor u en de maatfchappy op' leveren! ;k zeg voor de maatfchappy: want de zegen is onbefchryflyk groot, welke een door geregelde orrie befrierde en bevor. derde zucht tot werkzaamheid van een enkel memch rondom zich verfpreiden kan. Heb ik zelf hier in de waereld niet te vergeefs geleefd, en is het my gelukt, om met de miate van krachten, welke de Voorzienighud my verleend had, ook eenigzins tot welzyn van onze medemensen mede te wer. ken : dan moet ik dit zalig gevoel, dat met deeze gedachte gepaard gaat, alleen'yk dank weeten aan de zucht rot orde en werkzaamheid, welke my van de vroege jeugd ,f tot een tweede natuur geworden is ü mogt ik deezen — ó God! die gy my altoos meer g.geeven hebt, dan ik van u affmeekte, gy weet, hoe vuurig deeze wensch uit iriyn hart opwelt! — ó mogt ik deezen geest van regelmaatige werkzaamheid op u, PF" püefde , myn etnig Kind! kunnen voort-  iA» ZTKI DOCHTIE. 3©1 Voortplanten ! Mogt gy nu reed. volkomes befeffen en gevoelen , hoe groot, hoe kcstelyk uw erfdeel zyn zal, wanneer gy deezen geest van orde en regtlmaaüge werkzaamheid van my overneemen, en denzelven -— gy kun? het, zo gy wilt, want het ontbreekt u daartoe niet aan aanleiding en raadgsevingen, die ik, in uwe j-arers zynde, geheel miste—■— vermeerderen en volmaaken zult ! Laat my flegts zo lang, ó God! totdat ik deezen wensch volkomen vervuld zie, indien het u behaagt, inleven; hen ik deezen wensch, die het toppunt van myne aardfche gelukzaligheid zyn zal, door uwe genade en door de liefde van myn Kind bereikt : gebied dan over myn leven, wan» neer gy wilt, en hoe gy wilt! Dan heb ik genoeg geleefd ; en gfrust en zonder t* morren zal ik etne waereld verhaten, waarin ik eene dochter nalaat, die myne plaatt vergoeden , aan haare verordening voldoen , en door orde in geaardheid, beiigheden en levenswyze, zich en anderen zal gelukkig maaken.  302 CAMPE, VADEEL7KE SAAB * * * 'Er zyn deugden en bekwaamheden, die, worden zy niet in de vroege jeugd verworven, van volwasfenen zeer zeldzaam, van volkomen reeds gevormde menfchen nimmer verkreegen worden. Hiertoe behoort, be. halven de u thans aangepreezere deugd van liefde tot een geregelds orde, de moeder van alle overige deugden , ook nog in *t byzonder de voor een huismoeder zo wenfchelyke geest der Spaarzaamheid en huishou. delyke zuinigheid, welken ik geen zwaarig. heid maak, onder de voor haar onönthere. lyke deugden te rekenen- Li-at ik, myn Kind ! ook hiervan uwe misfchien nog ge» brekkige begrippen trachten te verbeteren: dan zal het u wel buiten myn toedoen van zeiven blyken , hoe noodzaakelyk , hoe wenfchelyk deeze nieuwe huismoederlyke eigenfchap is, welke van de liefde tor eene geregelde orde niet kan gefcheiden worden. Spaarzaamheid beiïaat in de zorg voor de behou i em's of minst mogelyke verergering en vermindering van dat geene, wat men hsefti  AAK ZYNE DOCHTER. 30j heeft.: en Huishoudelyke zuinigheid is de tot hehbelykheid geworden bekwaamheid, om het verworvene zodanig te bellieren, en te gebruiken, dat men met de minfte kosten, het grootfte voordeel en het meeste gemak daarvan hebben kan, en dat; uitgaave en ontvangst daarby altyd geëvenreedigd blyven. Heide deeze deugden zyn het gelukkig midden tusfchen twee tegenöverftaan. de ondeugden, waarvan de één het juiste tegendeel van de andere is; deeze zyn gie» righeid en verkwisting. Gierigheid en Spaarzaamheid ftaan naast elkander, en zelfs komen ze in meer dan één ftuk onderling overeen; daartegen heeft 'er een verre afftand plaats, tusfchen huishoudelyke zuinig, heid en verkwisting; en de overgang van de eerfte tot de laatfte loopteerst over de deugden van rechtvaardigheid, milddaadig. heid, gulhartigheid , onbaatzuchtigheid es edelmoedigheid. Alle deeze tusfchen beiden liggende deugden kunnen en moeten aan el. kanderen verbonden zyn; kunnen niet alleen , maar moeten ook te gelyk geoefend en door de oefening verworven worden t indien ze deugden blyven, en niet in dg  80# CAMPE, VADERLYKI RAAS één of ander van de aan wederzyde aan= grenzende ondeugden der gierigheid of der verkwisting zuilen ontaarden. Want dan alleen wordt de fpaarzaamheid tot gierigheid, wanneer zy niet met rechtvaardigheid , milddaadigheid en edelmoedige onbaatzuchtigheid gepaard gaatj en dan flegts ontaardt deeze laatfte in verkwisting, wanneer ay van de fpaarzaamheid, huUhoudelyke zuinigheid en rechtvaardigheid verwyderd is. Zo lang daarentegen als deeze deugden in dezelfde liet altoos ten naauwfte verëenigd blyven, en niet van elkander gefcheiden worden , kan noch de giengr.eid, noch de verkwisting veld winnen zelfs dan niet, wanneer de fpaarzaamheid aan de ééne en de edelmoedige onbaatzuchtigheid aan de andere zyue ten top ryzen. Want hoe na ook in dit laatfte geval de deugd aan de ondeugd grenst, blyven echter btiden, wel door fyne, maar nogthans merkelyke lynen vaneen gefcheiden, die voldoende zyn, om het ge, vaar te verhoeden, dat zy niet in elkanderen loopen Laat ons trachten deeze grenslynen duide'yk te bepaalen. Gierigheid en huishoudelyke zuinigheid k9  AAN 2YNI DOCH TBS. 30$ komen voorëerst daarïn met elkander over* een, dat belden iets zoeken te verwerven, en bet verworvene te behouden en te vera meerderen; doch zy verfchillen ten deele in de wyze, hoe zy zulks te werk (lellen, ten deele door de middelen , waardoor zy haar oogmerk zoeken te bereiken, en ten deele ook door de bedoeling, waartoe zy iets wenfchcn te verwerven en het verworvene te behouden, in geheel tegenövergeftelde rigtingen , zeer verre van elkander. De gierigaard wordt daarby door een hevige hartstogt weggefleept; de zuinige huishouder integendeel, die mede de verwerving niet uit het oog verliest, blyft altoos binnen de paaien van eengemaatigde winzucht, de eerfte veroorlooft zich elk middel, waardoor hy zyn oogmerk bereiken kan, zelfs zodanigen niet uitgezonderd , welke onrechtvaardig en fcbandelyk zyn ; de laatfte daartegen ftelt alleenlyk zodanige middelen te werk, die rechtvaardig en betaamt lyk zyn j de eerfte befchouwt dat geene, wat hy verworven heeft en nog verwerven zal, niet als middelen ter bereiking van goede einden, maar als een bedoeling, en hy raapt V der-  306 CAMPE, VADERLYKE RAAD derhalven byëen, zo veel alf hy maareendzins kan, niet om een verftandig en waardig gebruik daarvan te maaken . maar om het te hebben, en hetzelve yyn eigendom te kunnen noemen j doch de laatfte acht den rykdom op zich-zeiven voor niets, maar wel als een middel ter bevordering van zyn eigen en der zynen welvaart, en tevens als een middel ter verrichting van wei ken der menschlievendheid, en tot zodanige algemeennuttige onderneemingen , die alleen door gegoede menfchen kunnen uitgevoerd worden. Hier wordt dus in meer dan één opzicht het oude fpreekwoord bewaarheid: wanneer twee menfchen hetzelfde doen, is 't daarom niet hetzelfde. De gierigaard en hy , die toelegt , om iets te verwerven, verfchillen derhalven zeer van eikanderen. ' Dus is het ook gelegen met den edelen onbaatzuchtigen, en met den onedelen verkwibter. De fcheimuur tusfchen beiden ftaande , is rechtvaardigheid en wysheid. De onbaatzuchtige is miiddaadig en edel. moedig, doch met rechtvaardigheid jegens zich zei ven en anderen; hierom geeft hy, en wel gaarne, maar flegts 't geen hy heeft, flegts  AAN ZYNE DOCHTER. 32? flegts 't geen hy ontbeeren kan, flegts 't geen wezenlyk het zyne, en geen vreemd eigendom is, en hy verlustigt zich niet in dat zalig gevoel, *t welk alle daaden van gul. hartigheid en edelmoedigheid verzelt.dan nadat hy eerst zorgvuldig heeft nagegaan, of ook aan de rechtvaardigheid in alle opzichten voldaan is : daartegen werpt de ver' kwister zonder overleg alles weg, zelfs dikwerf 't geen het zyne nu-t is, 't geen zyre! onnozele kinderen , zyne behoefüge nabeftaanden , of zelfs zyne fchuldëisfchers of een arm ambachtsman toekomt, die voor hem gezweet en gezwoegd heeft, en met vrouw en kinderen om brood zuchten moet, dewyl hem het welverdiend loon van zynen arbeid onthouden wordt. De eerfte geeft met verftand waar het wezenlyk noodig, waar hy weet, dat het wel befteed is, waar de fom van het kwaad in de Waereld daardoor wezenlyk verminderd, en integendeel de fom van het goede kan vermeerderd worden ; daartegen ftrooit de laatfte met volle handen, zonder een bepaald oogmerk, op het hoogst flegts met de eigendunkelyke en onedele bedoeling uit, om zich daardoor V 2 een  308 CAMFB, TiDlKLÏIl 11 j g een zinnelyk vermaak en bevrediging van zyne neigingen te bezorgen, zonder daarby op menfchelyke verpligting en algemeene nuttigheid te zien. Reiden verfchillen derhalven zeer verre van elkander , fchoon heiden daarïn overëenftemmen, datzy zich, hoewel in een verfchillende rigting, even verre van baatzucht en gierigheid zoeken te verwyderen. En nu, myn Kind! zullen wy in ftaat weezen, om den rechten middenweg af te baakenen, dien gy met opzicht tot de thans befchreeven deugden moet Maan, indien gy de aan beide zyden grenzende ondeug. den gelukkig vermyden wilt. Het komt hierby, gelyk by alles, wat zedelyk is, op de bedoeling, het middel en de wyze aan. Hebt gy het goede oogmerk om iets te verwerven, en met het verworvene zuinig te handelen, niet om het flegts te bezitten, met om dwaaze wenfchen of ondeugende netgingen te bevredigen, maar om hetzelve tot uwe en der uwen waare welvaart, tot algemeen.nuttige onderneemingen en tot werken van een wyze menslievendheid te befteedea; bedient gy om uw eigendom te  AAN ZtNS DOCHTER. 309 ,e behouden en te vermeerderen , van geen andere dan rechmaatige en betaamelyke, door uw geweeten en een verftandig gevoel van eer goedgekeurde middelen; doet gy daarby gaarne uwe milde hand voor den behoeftige en noodlydende open, om van uwen overvloed hem dat geene, wat indedaad het uwe is, enwatgy, zonder uwe hooger pligten te kwetzen, weg geeven kunt, liefderyk mede te deelen; geeft gy eindelyk ieder het zyne,op den rechten tyd en zonder verkorting ; dan vervult gydoor verwerving, naarftigheid en zuinigheid eenen fchoonen en grooten pligt, als mersch en burgeresfe ; dan voldoet gy byzonder aan uwe verordening als huismoeder en beftierfter der huishouding volkomen; dan kan uwe zucht om te verwerven en te bezuinigen, al is dezelve nog zo levendig, nimmer in gierigheid, gelyk uwe neiging tot weldaadigheid nooit in verkwisting ontaarden. Wat nu betreft de zucht ter verwerving en bezuiniging, hoor de gronden die u beweêgen moeten , om u dezelve eigen te mask'en, V 3 Vont  310 CAMPE, VADEELYKE EAAB Vooreerst zyn immers _ een toevallig geluk , dat immers geen verftandig menzoweldoürf]eteena)s •«» gerust en vroiyk genot der vruchten van zyne naarftigheid te bezorgen. Zar « ongeneesiyk fs het lyden vfn den t„ ^ens onwaardige gade aan dit wezen vk jedeeite van haare verordening, hefy dat zuiks voortkomt uit een ' zucht to flofhad en verkwisting, 0f uit een gebrek aan huishoudelyke kundigheden en h be Iykbeden, niet voidoet. zvn " mm. *m.*.^~Z ' «'«WOMl.d.ttBtrte «*S Yan  AAN ZYNE nOCHTEB. 3T3 van zegeningen, welke hy door onvermoeide naarftigheid en moeijelyke onderneemingen in zyn huis weet te leiden. Zyn huis gelykt naar een vat, dat overal doorboord is; hoe meer aan de ééne zyde in hetzelve vloeit, dieste meer loopt 'er aan de andere zyde wederom uit. Maar heerlyk en benydenswaardig is het I#t van dien gelukkigen man, die een verftandige en naarftige huishoudfter in den volmaaktften en edelften zin van het woord tot zyne vrouw verkoor! Zelfs by de bekrompeninkomften , is zyn wélbezorgd huis een af beeldfel van bloeijende welvaart; waar hy ook het oog flaat, overal ontdekt hy een geregelde orde, zindelykheid en huishoudelyke werkzaamheid; hy durft zyne getrouwe en verftandige gade alles toevertrouwen; hy kan zich van alle huisfelyke zorg en opzicht oritflaagen rekenen, en zyne geheele oplettendheid gerust op de eigenlyke voorwerpen van zyn beroep en handteering vestigen : het plan, naar het welk zyne huishouding is ingericht, ftaat volgens de eensgenomen affpraak , vast en onbeweeglyk; en hy behoeft niet, gelyk de ongelukkige V 5 man  314 CAMPE, VADER LYKE RAAD man van een verkwistend wyf, by elke sfreekening te beeven dat hem fchulden zullen ppgegeeven worden . die hy nog moet behalen , en waarop hy geen ftaat gemaakt had; hy-zelf Kan om die redenen dan ook met, opzicht tot zodanige zaaken, weike rekeningen en geld betreffen , een man van zyn wogrd sveezen,kan de dagen , ja zelfs de uuren bepaalen, wanneer hy het één en ander zal afdoen ; hy kan zyn krediet daardoor altoos hanrihaaven, endoor Zich altoos van zyne verpligtingen ftiptelyk en behoorlyk te kwyten, het vertrouwen en rle achting van zyne medeburgeren inwinnen; zyne handteering is in een bloeijenden ftaat; zyne onderneemingen gelukken ivél, oirdat hy, ontlast van huisfelyke zorgen , zich ge eel en met onverdeelde Ziels-vermoucns aan dezelven kan toewyden; en keert hy vermoeid van de bezigheden, die hem den geheelen dag Muisteden, des avonds in den fchoot van zyn gelukkig huisgezin weder, dan vindt hy zich voor al zyn zweet tn arbeid door de geregelde orde, door de blymoedige werkzaamheid ,' die ;yn gtheei huisgezin bezielt ,  AAN ZYNE DOCHTER, 3'S zielt, rykelyk genoeg beloond. Zyn hart vloeit over van dankerkentenis jegens de getrouwe, verftandige en werkzaarce gezellin zyns levens ; en elke betooning van zyn genoegen en van zyne dankbaare liefde, is voor alle de leden des huisgezins, tot den geringde dienstbode toe, de lens tot een gemaatigde vrolykheid. Gelukkig man ! Verëerenswaardige vrouw 1 Benydens» waardig huisgezin! Hoor eindelyk nog , myn Kind ! den vierden grond voor de huishoudelyke zuinigheid , die ontleend is van de eigenaartiga gelteidheid onzer tegenwoordige tyds-omHandigheden. Het zal u wel by uwe eige opmerking reeds in het oog geloopenzyn, hoe fchielyk federt eenigen tyd de buitenfpoorige weelde, en de kunftige behoeften der menfchen in alle rangen veld gewonnen hebben, en hoe hoog de waaren in den zelfden graad ieder jaar in prys gereezen zyn, en van tyd tot tyd nog hooger ryzen. ISeicen, zo onaffcheidelyk aan elkauderen verknocht, gelyken naar een fneeuwbal.die van een fteil gebergte afrolt. Is dezelve eenmaal aan den gang geholpen, dan houdt hy  316 CAMPE, rADEBLYKE K A A B hy niet op re rollen en aan te groeijen tot dat hy zelf een vallende berg wordt, dié een geheele val ei met alle haare bewooneren begraaft. Nu reeds behooren de huis gezinnen, die onder deeze onhandigheden met door grooter of geringer zorgen der neering gekweld worden , onder de zeldzaamen, onder de uitzonderingen;gewoonlyk valt het eiken huisvader zuur, om de telkens hooger in prys loopende behoeften voor zyne familie te bezorgen. Nu reeds vindt zich menig jong man, by inkomften, waarvan nog voor twintig jaaren een aan' zienlyk en talryk huisgezin wel had kunnen leeven , door de verbaazende uitgaaven, die eene huishouding in onze dagen verëischt, in de onmogelykheid gefteld van te huuwen; en nu reeds komt menigëen door de ver' brooken evenredigheid tusfchen zyne inkom, ften en uitgaaven, in verzoekingen,die zyne deugd overweldigen, om onderkruiping, bedrog en fchelmery te pleegen. Wat zal 'er toch na verloop van vyftig, wat na verloop van honderd jaaren gefthieden, indien zwier, ligtmisfery, vertroeteling en derzelver getrouwe gezellin, de zedenloosheid, zui  AAN ZYNE DOCHTEI. 3^7 zullen voortgaan trapswyze tot een nog vreesfelyker hoogte op te klimmen? Verdienden derhalven fpaarzaamheid en huishoudelyke zuinigheid ooit deugden genoemd te worden, het is thans; en zyn 'er deugden , waarvan men met waarheid zeggen kan , dat zy naar zekere evenredigheid voor de vrouwelyke fekfe nog in eenen hoogeren graad noodzaakelyk en onöntberelyk zyn , dan voor de mannelyke : het zyn deezen. Want wat is bidyker , dan dat de min - verwervende vrouw door het huishoudelyk be{tier en bezuiniging van 't geen de man verwerft , deezen den arbeid gemakkelyker maakt , en ten minften daardoor tot dat geene, wat ze beiden noodig hebben, het haare mede toebrengt ? En wat kan een wezenlyker gedeelte van de verordening eener huismoeder weezen, dan de zorg voor de door haaren egtgenoot aan haar toevertrouwde huishouding , en de verftandige en zorgvuldige heihering van dezelve ? De algemeene klagten over het verderf, dat achtelooze, in de huishouding ongeoefende en verkwistende vrouwen thans over zo menig, alleen daardoor ongelukkige huis- Se-  310" CAMPE, VADERLYKE RAAD gezin berokkenen, en de opmerking, hoe dun gezaaid de moeders zyn , die haare dochters daartoe opleiden en vormen, om eerlang bekwaame huisvrouwen en huishoudfters te worden , hebben my aangefpoord, om dit wezenlyk gewigtig onderwerp zo breedvoerig te verhandelen; en ik hoop nu ook, ten minften u, myne lieve Dochter! overtuigd te hebben , van de noodzaakelykheid, u nu reeds te beyveren, om een fpaarzaam en huishoudelyk meisje te zyn , ten einde ook in deezen opzichte een voorbeeldige buisvrouw te worden. Nu reeds, zeg ik; want de menfchelyke ziel wordt tot deeze, gelyk tot de meeste andere deugden , óf in de jeugd, df nimmer gevormd. Vroeg of nooit wordt het huishoudelyk oog gefcherpt, zo dat hetzelve niets ontgaat wat ten voordeele of nadeele van de huishon. ding verftrekken kan; en vroeg of nooit maakt men zich den geest der oplettendheid op een groot detail, den geest van orde in bezigheden, en de hebbelykheid in het over. leggen en befluiten eigen, die een wakkere huismoeder moeten kenfchetzen. Alle my. ne  AAN ZYNE DOCHTER. ne ondervindingen, zonder uiizondering, betuigen zulks. Doch hoe moet gy het dan nu aanleggen om de< ze deugd, de u eeilang zo onöntbeerlyk zyn zal, nu reeds te verwerven ? — Hieromtrent moet gy te werk gaan, gelyk by ieder andere deugd , die gy uw karakter werscht in te lyven — gy moet dezelve oefenen, gy moet ze nu reeds, en wel regelmaatig en onvermoeid , oefenen. Dit zal gefchieden, wanneer gy van tyd tot tyd meer de plaats van uwe moeder vervangt, en haare pligten overneemt; wanneer gy ons door blyken van oplettendheid op alles, wat tot huishouden ve-ëischt wordt, door vrywiliige deelneeming aan alle de huishou. delyke bezigheden, en door een getrouwe en ftipte bezorging van derzelver afzonderlyke {lukken, welke aan u opgedraagen zyn, al. lengs zo veel vertrouwen op uw verftand en op uwe op!ettendheid zult inboezemen, dat wy u niet alleen de kas van de huishouding voikomen toevertrouwen, maar ook aan uw eigen overleg, keuze en verdeeling overlaaten kunnen , om te bepaalen wat op eiken dag ter voldoening van de behoeften van het  3Ï0 CA Mtt, VADBSLYK1 BAAD het huis, toegefteld, aangekogt en gebruik-É moet worden. Wanneer gy dan deezen aan » opgedraagen taak , waarïn gy een eer ftellen kunt, waarneemen, wanneer gy 'er op zien zult, dat uwe uitgaaven altoos aan den ontvangst geëvenredigd blyven ; wan «eer gy by het flot van ieder maand allo winkel- waaren, die ingekogt wierden, met kwitantiën, alle overige afzonderlykcuitgaaven met een geregeld.gehouden, duidelyk gefchreeven en zindelyk bewaard boek, zult kunnen goed maaken ; wanneer uwe moeder by een naarftige en zorgvuldige op. merking op alle uwe huishoude'yke bedry. ven u de roemwaardige getuigenis van een goed gedrag, van beleid en huishoudelyke fpaarzaamheid geeven zal: dan, myn lieve Kind! kunt gy na verloop van eenige on. der deeze noodzaakelyke oefeningen verloopen jaaren, u voor het befpiedend oog van eiken goeden huishouder en van elke goede huisboudfter gerustelyk vertoonen, en van derzelver goedkeuring met opzicht tot uwe huishoudelyke kundigheden en hebbelykheden verzekerd weezen ; en ik, dien het voorrechr, waardoor gy alsdan boven dui-  AAN ZYNE DOCHTER. 3*1 'duizenden van uwe medezusters zu'tuit mmv ten niet ontgaan kan, zal oorzaak hebb-n. van' my mede onder de gelukkigfte vaders te rekenen. Ik heb het vertrouwen tot uw verftand en hart,' dat gy het der moeite waardig achten zult, om alle uwe krachten in te fpannen, met al uw vermogen naar dit roemwaardig doel te ftrecven, en ik wensch ïeeds by voorraad u, ons en uwen aanftaan* den egtgenoot daarmede geluk. & * ^ Nu zullen wy welhaast het treffend ea bevallig beeld van een vrouw, die aan haare verordening beantwoordt, afgefchetst heb. ben. Nog flegts eenige trekken, dan zal het zich, in een wel zeer onvolmaakte en gebrekkige fchildery, doch ook in zodanige fchoonheid en deftigheid, vertoontn dat geen onbedorven hart en geen gezond verftmd zal kunnen weigeren daaraan hulde» te doen. - HuUfel-jkheii is oe nieuwe, mede wezenlyke trek, welken wy 'er nog by moeten voegen, of vselmecr ongem^t reeds jj 4aa#r  3»ï CAMPE, VADEBLTKE 8AA» daarby gevoegd hebben, daar hy met de tvengenoemden, 20 niet volkomen dezelfde , nogthans ten minften onaffcheidelyk daarmede verknocht is. Wy hebben der. kalven niets meer noodig, dan denzelven meerder licht by te zetten. Deeze deugd beits», gelyk ik naauw/yks behoef «nccxocrcj,,in de heerfchende ziels, gefteldheid, dat dc vrouw het verblyf haar Iwit, de bezigheid ïn haare huishou. dmg en .ie vom,ir>« van haare kinderen de Me hui5fclyke geneugten en de verkeering met haare huisgenooten , met een hartelyke «eocgenhcid hooger acht dan alle aftrek, kingen, alle vermaakelykheden buiten het hu.s en in vreemd gezelfchap, en aan deeze laatften nimmer meerder deel neemt, dan in zo verre de wetten der welvoeglykheid en de pligt der gezelligheid zulks noodzaakelyk maaken. De gronden, die u de verwerving van deeze deugd moeten gewigtig maaken , zyn in het kort de volgende: Vooreerst uw eigenlyke Roeping. Deeze bedoelt immers hoofdzaakelyk, om de ziel van uwe huishouding te weezen, dat is, i«der afeonderlyk gedeelte van dezelve, even als  AAN ZYNE DOCHT**. 3*3 als een lid van uw ligchaam te bellieren en te regeeren ; over elk gedeelte, tot de kleinfte by zonderheden toe, te waaken en daarvoor te zorgen; elk gedeelte en deeze deelen zyn menigvuldig — voor wanorde, verergering en bederf te bewaaren : hoe zoudt gy daaraan kunnen voldoen, indien uwe neiging u dikwyls uit het midden van uwe beroeps. bezigheden tot afleid.ngen en vermaaken buiten uw huis riepen ? Uw roeping; want deeze doelt vervolgens eigen]yk en wel voornaamelyk ook daarop, dat gy de oppaster en vormfter van de kinderen zyn moet, die de vader der menfchen eerlang door u het beftaan zal geeven , ten einde dezelven door u gevormd worden tot fchepfelen, vatbaar voor gelukzaligheid, en tot nuttige leden der maatfchappy; en hoe zoudt gy u van deezen grooten en heiligen pligt, waarvan gy door niemand kunt ontheven worden, zonder huisfelykheid kunnen kwyten? Uw roeping; deeze bedoelt immers eindelyk en bovenal ook nog, dat gy denman, wiens lotgevallen de Voorzienigheid met it wen eerlang zo onöplosfelyk verbinden zal, het levsn veiaangenaaX a men'  SU CAMPE, VADEBLYK1 «AA» men , zyn huis voor hem tot het middelpunt van geluk, en den kring van zyn gehefden, daar gy aan.het hoofd ftaan zult, tot het aangenaamst gezelfchap zult maakenen hoe zoudt gy ook dit kunnen te werk ftellen, indien het fti|Je huisfelyke leven voor u niets bekoorlyks had, indten gy geduungof alle uuren kost wenfehen u daarvan te verwyderen.om u in aftrekkingen en vermaakelykheden buiten het huis te verliezen ? Ten tweeden, het armhartige, onvoldoende in bedriegelyke, dat altoos gepaard gaat met de aftrekkingen en vermaakelykheden buiten het hu,s; waarlyk zy zyn niet waardig voor zulk een hoogen prys, als het ftille huisfelyke; geluk is, dat men'erzoligtvaardigaanop. offert, gekogt te worden. Ik beroep my hterby op uw eigen gevoel, het welk zo ik my niet zeer bedrieg, dit reeds lang ondervonden, en aan de wel eenvoudige, maar echter zuivere en duurzaame vermaaken, welke het huisfelyke leven van een in baarzei ven gelukkige familie verzoeten, verre de voorkeur heeft toegekend. Gy moet noodzaakelyk reeds bemerkt hebben, hoe weinig wezenlyke geneugten de genoemde büa-  AAN ZYNE POCHTIR. 3*5 blinkende en bruifchende byëenkomften der groote waereld opleveren; hoe weinig alle de edeler behoeften van geest en hart, die onze rechte waardy bepaalen, daarby bevredigd worden; en hoe groot en onaangenaam het ydel is, dat afleidingen van dien aart, zodra dezelven geëindigd zyn, melk welgeregeld gemoed gemeenlyk achter laaten. Doch ik ftap van dit onderwerp af, te meer omdat ik tot myn genoegen meen ontdekt te hebben, dat gy, ingevolge uwe voorgemelde eigene opmerking, juist geen groote genegenheid voor zodanige afleidingen by u befpeurt, en dat het u geen overwinning kost, om zelfs dan daarvan af te zien , wanneer de gelegenheid u daartoe wordt aangeboden, en het alleen van u zou afhangen , om daarvan gebruik te maaken. Eindelyk, ten derden , het wezenlykeenbc mdenswaardig geluk van een vrouw, die het, hy haare eigene neiging tot huisfelykheid gelukt is, in hetzelve den kleinen familiekring tevens 'voor haaren man zo aangenaam en dier. Har te maaken, dat hy nergens liever is, dan hier. Deeze verdienfte, de grootfte, die een gehuuwde vrou* zich verwerven X 3 Un>  325 CAMPE, VADEELY5E RAAD kan, bepaalt niet alleen de maat van baar «gen geluk, maar ook den graad van achting, welke alle verftandige menfchen haar toedraagen. Men fchat naamelyk doorgaands , overal waar wezenlyke volmaaktheden en deugden nog niet ten eenemaal worden over 't hoofd gezien, de waardy van de vrouw, naar de wyze, hoe zy het hart van haaren egtgenoot weet te winnen, zich in de be. zitting van hetzelve te handhaaven , dit hart te voldoen en gelukkig te maaken. Maar gelyk dit het hoogfie doel van haare verftandige eerzucht zyn moet; is het mede de volftrekte noodzaakelyke voorwaarde van haar eigen ge'uk, 't welk aan het geluk van haaren egtgenoot indedaad onaffcheidelyk verhonden is. Om u dit recht duide. lyk voor te ftellen , en u daarvan voll omen te overtuigen, herinner u, myn Beste! uit het getal van uwe bekenden , twee tegen elkander overftaande voorbeelden van vrouwen; waarvan de ééne haar genoegen en haare vreugde altoos in zekere kring-.-n huiten haar huis, de ander integendeel bin. nen haar eigen huis vond; en oordeel dan aeive, welke van deeze twee u de geluk- kig-  aan ztne dochter- 3»7 kigue fchynt te weezen? Ik zou my hier voor de eerfte maal zeer bedriegen m uwe manier van op te merken, te ^oelenjn te oordeelen, zo gy één oogenbhk kost aarzelen, om den toeftand van de laatfte fchoon en wenlchelyk, daartegen den toeftand van de eerfte armzalig en beklaagenswaardig te vinden. Hoe lieffelyk, gerust en Talmvloeijen voor de eerfte verre de mees e uure, van haar leven voorby; hoe ongeregeld, hoe onrustig enhoeonftuimigzyn deafwrsfele„ae onhandigheden, tusfchen welke de Jaatfte, als een f chip op de golven van en beroerde zee, heen en weêr geflingerd wordtt Byna nooit kan zy zich verheugen in den gelukkigen, gemaatigden toeftand van gewaarwordingen, die voor onze geheele Ugchaamelyke en geestelyke natuur zo ongemeenweldaadigis. Alte fterke fpanmng of flapheid, bedwelming veroorzaakt door kunfttee vermaaken of wegzinken ineenen fchrer aan vernietiging grenzenden toeftand, zyn de twee onnatuurlyke uitterften, waartoe zy zich gedoemd ziet. En waardoor ziet zy zich daartoe gedoemd? Door haar-zelve; door gebrek aan huisfelykheid; door haar X 4 °n*  828 CAMPE, ÏADïBLyn JJA]> onvermogen, orn zi;h fa „ f!"6 TOCreM "» Klein, en £ d e Jleme waereld al dat geene 2eIve te ^ fchaffen, wat de behoeften van een wé.1 vormde menfchen-ziel kan bevredigen. * * * Doch „iet alleen de neiging tot een ftU huisfe.yk leven over 't algemeen, ook niet alleen de afkeer van aftrekkende vermaake £ -en buiten het huis genocten/ Z ar' v emeer den, hoe een nouw in ha hu s werkzaam fc en in het waatneemen Tett ;yke jeet ,e vmden, verheft r-e huisfelykheid tot den rang ee„er d d mait ?' -e de traage luiheid, welke e nig W o r a,ken' maar2^-haare W op te fluiten, en h.., werkloos, te- kanapé door te nrengen; maar veelmeer een nze, Voor ligchaam en ziel weldaadige P*mte aan vtrkxmheid j, het, dit  AAN ZÏ9E DOCHTER. 3*» dft ik u hier onder den naam van huisfelykheid wilde aanpryzen. En ook deeze moet, zo ze aan her oogmerk beantwoorden, en voor u en de uwen wcliaadig zyn zal, niet flegts over 't algemeen op nuttige, maar ook op zodanige voorwerpen gevestigd zyn, die byzonder tot uwen kring banojren. Hebt gy derhalven, gelyk ik wensch en hoop, het btfluit g nomen, om ook deet ze tot uwe verordening zo poodzaakelyke vrouwelyke deugd te verwerven : vlied dan eerst en vooral, myn kind! de ledigheid, de verderfelyke werkeloosheid, die veel» tyds nog erger gevolgen na zich fleept, dan het kwaad doen. Door een onvermoeide beoefening'van nuttige bezigheden moeten vlyt en arbeid een even zo wezenlyke be» hoefte voor u worden, als de adëmhaaling» en nimmer moet een huisfelyke bezigheid, hoe ook genoemd , u ónaarigénajamer en lastiger voorkomen, dan het onaangenaamfte en lastigfte van alles, naamelyk een volflaagen werkeloosheid. Want, geloof my, myn kind! onder alle de ziekten der natuur, die uit vertroeteling ontftaan, is 'er geen ongeneeslyker en verderfelyke:, dan traagX 5 hei(*  333 CAMPE, VADERLTKE I* A B heid en ledigheid. Zy bederft het lighaam en maakt hetzelve ongezond; Zy verlamt onze krachten; zy maakt ons lusteloos en onbekwaam tot al het goede; zy verwekt zedenlooze, dikwerf fchandëlyke wenfchen , neigingen en driften in onze ziel; zy be. rooft haar van de kalmte en vergenoegdheid, welke de gevolgen en het loon zyn van elke nuttige bezigheid, en vervult hait en hoofd met mismoedigheid , droefgeestig, heid en gemelykheid. Wacht 'er u dan altoos voor! Maar wacht u ook voor de fchynbaare bezigheid , die geen wezenlyke bezigheid is, voor die nuttelooze, tyd -verfpillende beuzelingen , die de traagheid voor een dekmantel dienen, en die men, tot fchan. de uwer kunne, evenwel onderden naam van vrouwelyken arbeid pleegt te begrypen. Ik heb 'er wel niets tegen , dat gy zodanige dingen in gezellige byëenkomften en in uuren, die voor het werkzaame leven bui. tendien zouden verlooren zyn, beezigt in plaats van geheel leedig te zitten: _ veelmeer draagt het volkomen myne goedkeu ring weg, en he: is te beklaagen, dat on- ze  AAN ZYNE DOCHTER. 33* ze zeden het mannelyk gfflacht van alles, wat daarnaar zweemt, uitfluiten maar dezelven mede onder de eigenlyke beroepsbezigheden te reekenen, en in de uuren tot den arbeid gefchikt, in plaats van de veel noodzaakelyker, veel nu'tiger en heilzamer werkzaamheid te verrichten, zulks zal ik ten allen tyde een fchadelyke en ftcafwaard'ge tydkorting, en een zonde tegen God , tegen u zeiven en tegen de maat. fchappy noemen. Tegen Go i: want deeze beguuftigde u , gelyk ook ons , immers daartoe niet met zo veele edele krachten en vermogens, dat gy u hier flegts met knoopen zoudt bezig houden; tegen u zeiven: want is bet niet een beflisie., algemeene ondervindi. g , dat de prrfoonen van uw gefbcht, d e haare geheele bei oeps bezigheden tot zulke aimhartige, kleine beuzelingen bepaalen, daardoor langzaamerhand ligchaam en ziel bederven, geest en hart verminken en volltrekt onbekwaam worden , om de zuiverde e« duurzaamfle menfchelyke geneugten , huisfelyk en familie-geluk te genieten ? Tegen de maatfchappy eindelyk : want is deeze niet bevoegd, voor 't geen zy  311 CAMP*, VADERLYKE RAAS zy u verleent — voor hefcherming, onderhoud en gemak -_ ook van u, even als van het mannelyk gefhcht, te begee. ien, dat gy haar daarvoor ook iets geeven, dat gy met uwe vermogens, naar maate van de gelegenheid, die u daartoe wordt aange. boden, iets doen, iets verrichten zult, het welk voor de maatfchappy, en voor den Staat, waarïn gy leeft, nuttig zyn kan? En wat moet, wat kan het weezen, dat gy den Staat kunt en moet weder geeven? Wat anders, dan de getrouwe en gemoede. lyke vervulling van alle de huismoederlyke P'igfen , welke ik tot hier toe ontvouwd heb; te weeten opzicht over het wezenlyke uwer huishouding; een geregelde fchikking van alle daartoe behoorende bezigheden; bevordering Van dezelven door uwe tegen, woordigheid en dcelneeming ; fpaarzaamheid, huishoudelyke bezuiniging en naarftigheid in iets mede te verwerven; zorg voor orde en zindelykheid; verftandige op. voeding der kinderen; den man gelukkig te maaken , en zyne voor den Staat nut. tige werkzaamheid te bevorderen , door ftem op te beuren, en alle httttfeiyk lylen n  AA» ZYNE DOCHTEI. 333 cn verdriet van hem- af te weeren! Dit, dit is het , wat de maatfchappy van u begeert, met recht van u begeeren kan, en wat gy, zonder u aan onrechtvaardigheid fchulaig te maaken, baar niet kunt fchuldig blyven. Maar dit is ook, gelyk. gy wel ziet, een eisch, waartoe, indien daar aan voldaan zal worden , meer behoort , dan zich met beuzelingen bezig te houden. Daartoe wordt een gewoonte aan wezenlyke bezigheden, oefening der leden des ligchaams en der vetftandelyke vermogens door aHe foorten van nuttige vrouwelyke werkzaamheid , onvermoeide naarftighaid, taai geduld en infpanning verëischt. Tracht dan u dit alles meer en meer eigen te maaken, en munt daardoor in waardy en verdienfte verre uit bóven de» onëdelen hoop van gemeene vrouwe-zielen , die zich verbeelden baar beftaan flegts tot dat einde ontvangen te hebben, om een onwaardig infekten - leven te leiden, te verteeren 't geen de naarftigheid van dsn man verdient, en den verwervenden man zeiven, even als waare infekten, het genot van hetzelve bitter te maaken. Ein;  334 campe, vadeeltke iaa> * * * Eindelyk, myn kind, laat my deeze onvolmaakte fcnets der deugien . waari)a«r gy worftelen, cn der pligten , die gy, im'en gy een recht waardige en recht gelukkige vrouw wilt worden , yverg en gemoedelyk moet trachten te ve>-vu(!en, daarmede eindigen, waarmede ik ze begon met de herhaalde in'cherping van'een deugd, die, zo niet tot de eer/ten, nog. thans tot de r oodzaakeiykften van uwe fekfe behoort. Zy is .- Gewoonte aan afhar,gklyk. heid! Daartoe zyt gy nu eenmaal gebooren; daartoe zyt gy nu eenmaal door de natuur zowel als door de maatfchappy verordend; en alle tegenkanting en we;gering zou indedaad nergens anders toe dienen , dan de zachte banden der liefde , die de afhang klykheid gemakkelyk moeten maaken , in drukkende kluisters van flaverny te veranderen. Wees dan verftandig, jonge Uurgeresfe der waereld! en leer u gewillig te onderwerpen aan eene fch>kking , die de natuur zelve verkoor, en ce geheele menfchelyke maatfchappy , voor zo vene wy die  AAH ZTNE D0CHTEX. 3JS die kennen , aangenomen heeft. Sta af van eenen onaf hangklyken wil, vooral van eigene luimen en van alle tegenkanting hoe genoemd. Leer u zelve befcbouwen als het tweede lid in den keten van uwe aanftaande huishouding; uwe toekomende egtgenoot zal en moet het eerfte lid weezen; en gelyk alle de overige leden van u zullen afhangen, moet gy-zelve met alle de overigen tevens van hem at hangklyk zyn. Stemt gy gewillig deeze natuurlykeenbillyke betrekking toe ; onderwerpt gy u gaarne en zonder murmureering aan het beter doorzicht van den man, dien gy-zelve waardig zult gekeurd hebben , uw befchermer en leidsman op de reis door het leven te weezen ; geeft gy u volkomen en zonder achterhoudendheid aan hem over, om alleen voor hem te leeven en te beftaan; ftaat gy, niet alleen uit gemoedelykheid, maar ook naar een welberaaden omzichtigheid , af van alle de kleine en onredelyke kunftenaaryen, welke de veinzery aan de hand geeft, en van de vrouwelyke bedriegery , waarmede z» menige vrouw zich veroorlooft , haaren egtvriend tc verfchalken en te misleiden; legt  335 CAMPE, VADEKLYKE B.AAB legt gy veelmeer altoos alle uwe gedachten, gewaarwordingen en bedryven voor hem open, en 2oekt niets geheim te houden> niets te verdraaijen, niets door list van hem te verkrygen; bedient gy u, eindelyk, wanneer hy ftyf hoofdig is t of kwaade luimen heeft, nimmer tegen hem van andere wapenen om u te vcrdeedigen cn te verweeren, dan van die, welke de natuur-zelve u gaf — toegeevendheid, zachtmoedigheid, bidden en tedere liefkoozingen : dan, ó dan myn lieve kind, kan en zal de ftaat der afhangklykheid, waartoe gy gebooren zyt, nooit een drukkende last voor u worden; dan zult gy het hart van uwen egtgenoot, met alle deszelfs eigene luimen, zo het die heeft, volkomen in uwe hand hebben, en gy zult het buigen en leiden kunnen zo als gy-zeiven wilt; dan z*l hy u, gelyk gy hem , aankleeven , en de fchrikbaarende denkbeelden van heerfchappy en af hangklykheid zullen van zeiven in de zoetfle ge. voelens van een wederzydfche tederhartige en volmaakte eenftemmigheid famenlocpen. Gelukkige toeftand! Mogt gy toch alle de langheden, die dezelve oplevert, eerlang uit  AAN 2 YNE DOCHTER.' 337 uit eigen ondervinding leeren kennen! En mogt gy, om deeze groote gelukzaligheid eerlang deelachtig te worden , nu reeds on« vermoeid trachten , dat geene te worden, dat geene te kunnen doen, dat geene op u zeiven vermoogen, wat gy eerlang, wanneer gy aan uwe verordening voldoen, en door den man, welken Gods Voorzienigheid u toevoegen zal, gelukkig worden wilt, noodzaakelyk moet zyn, noodzaakelyk moet kunnen doen,en noodzaaklyk over u zeiven moet kunnen vermogen.' Dat dit uw wil is, weet ik zeker, myn Beste! dat gy hierïn gelukkig flaagen zult, daaraan kan alleen de geene twyfelen , die de magt van onvermoeid - voortgezette poogingen nog nooit uit eigen ondervinding heeft leeren kennen. Waarom zou ik my dan niet thans reeds by voorraad moogen verheugen in het geluk, het welk eerlang de prys voor uwe tegenwoordige kinderlyke opvolging van onze raadgeevingen, en tevens het zoetfte en beste loon voor onze ouderlyke zorg' vuldigheid weezen zal? Y  bekoomen: «oor A: F. B . Fabelen. SpreuTnTn ^UlzeltL'. d™f te yentrekke» ; twèede V\ u"Z3Im meerderde uiigaave. twee"e verbeterde en ver- S ^r5VZt1% \ee'W »» Oprot. ■nrleier, de vo5rnM,nfe*^;fke,,1,e d" werk onder deK<«*A*tóaftotTe^n fie,en 'ler Opvoedine van geBeeven.) 4ae üee' 2" eerstdaags worden uit. fikken met plfaten^hTf **■*«■. 2 deelen „ bevordering vS'S,,^^ Me^'^ ïeï pmenfpraaken.Tooneeirne^n ?,nSt e" 0eufe'^ , in len, allen gefchikt lT&W!«'fe deele" k). 8vo. met kaarten g ' Ki"derw, 3 !• Keis ter ontdekking in w « vam Heemskerk en yvr " et N°»rden door T dige Gevallen van" wA'S ft Merk™,/: fp'lsbergen. m. Eeist " ^-^he Matt002en op Oosnndien. (het 2ie d?eel behdTe^,^'^ in door de kundige Heer Camp* ileenl?e|sonlangs een aanmerkelyk gedeelte v a n Pdaan door fel, Frankfort, den Elzas ê„7 ' Go"3'*«, CasBeze twee deelen , waarin fl' , " '-^^land. "Muwkeurig befchreven en m"^aardigé fcherpzinnig beoordeelt w„rdt AT' Vrymoedig als v»n leerryke aanmerkingenver«kV n?' e7 me"!'gte ij thansrer persfe.) verrykt>Chec derde deel Voor de «bed^^J*^*»^rf J:*H:  V H Campe, Beknopte Zedeleet voor Kinderen; van bei'chaatde Lieden, in kl. avo. Emma Corbet, of de. Rampzaligheden van den Bar. galyken Oorlog, 2 deelen in »vo. Dit vertuif,e Werkje, nat ons, in een kou doch treft«mt tafereel, de rampzaligheden van de jongde burïïilyke onlusren tusfchen America en trgelaijd Set de levendigfte verwen afkhetst bevat eene aaneenfchakeling der fchoonfte Karakters ;-als een edelen en gloriciyken Hammonden hmma , heiden bezield met al het verhevene en bevnl;, waarmede ooit een ftervelmg dooi de hand ■ Natuur gevormd wierd, voor eikanderen1 geicbanen waren : - van een luimachugen doch Sartigen?Raymun4, - van een eerwa.rd.gen In door tegenfpoeden gedrukten grysaard , den Zfcn Corbet; - van een godvruchtige Louiza en haaren ongelukkigen EdUard; - alle Karakters, die jüi* féfchikt zyn om een gevoelig hart met de «chttte aandoeningen van menlchenhefde e vervullen, en ons tevens een waar denkbeeld te geeven van het menfchelyk leven en_ te « zien dat de deugd, zo zeldzaam mot het uiterf»k geluk «paard , echter haare bcloomngen heeftV die verfe boven alle aardfche voordeelen en geneugten verheven zyn. Karei- van KaMlsbkro,ofTafereelder Menfchelyk* Ellende door c. g. saltsman , 6 deelen, m ki. 8vo. dit belangryk WerK, thans geheel compleet munt onder de beste Romannen uit, zo wel door de keuze der onderwerpen en eene toepasfing der ceo.öendfte Waereld en Minfchenkennis , als door de meesterlyke wyze van behandeling, en behelzende, inzonderheid, een menigte van itoute en tevens zeer natuurlyke affchUdenngen dier ellenden , welke alleen uit de wanbegrippen , rlwaalinsen en verouderde vooröordeelen der ZKf omftaan, en dus de oplettendheid en behartiging van alle menfehenynenden overwaat- Ovlf AyvsatossiNO der menschen van Ellenus door Jezus, van C: G: saltzman, eeilte Ituk in kl 8vo. Dit gefchrift, het welk, volgens zyn gantfche bedoeling, als een vei volg op den bikenden Karei van Karelt'oerg, van den zelfden  bekooinen; ^S^Sr^ "oor A.' F: R . . on, de j^g, & en^refr' a"e « nryf te veritrekken • twééde v JeerZ33m ' meerderde uiigaave. verbeterde ( anderen de voornaamf£' f,Zende d>'werk onder de °f«««'en der Opvoeding va„ kl- 8vo Chet^de deel^a1*11'»0^ geseeven ) * c ucel za' eerstdaags worden uit. ftukken t^M^'t0^™0': R^ren, 2 deeIe_ „ bevorderd^ va Sis 'r'f'^6 "«tók ?et pmenrprafken , Too" eifn^l^'u"" en D°»£, fa len allen gefchikt m ftl f^bttF^ «nj^jjde jeugd «„teïïoeVige'n ' i„Tf £'lu5t d" S& ter de"e" in M. 8vo. meekaarten g V°°r Ki"deren> 3 i« ileis ter onrdekkintr \ u van Heemskerk en W.o&j£L?0!*ie'> donr j. dige Gevallen van vièr Ru^fi.rh ft MerkwaarSpitsbergen. III. fieistogt van 2w f"'°ozen op posnndien. (het 2de deelTbehek, „ °Sama in ^ door de kundige Heer Camp? »r,een 15e'sonlangs een aanmerkelyk gedeelte vZ n ■ , «oor lyk van ^wj«r/over^;Lt"r "and>™™fel, Frankfort, den Elza ""n7 », Gm"^''», CasBeze twee deelen , waarin f? , iZ^erland. nauwkeurig befcbreven, en JL-Ï """baardige [cherpzmnig beoordeelt wordtzvnWeLVlymoediS a!s van leerryke aanmerkingen"venJkr r," '? meni?te is thans ter perste.} verrvlit>Chet derde deel voor de ««^"j^SI^-j^ J:'h:  V H Campe, Beknopte Zedeleei voor Kinderen, van bel'chaarde Lieden, m k . 3vo. Emma Corbet, of de Rampzahgkeden ****** vf?lvken Oorlog, 2. deelen 111 12vo. Uit vernur(«^Werkje' dat ons, in een kou doch mffeml afeteel, de rampzaligheden van de jongde burKke onlusten tusfchen America en Engeland met de levendtgfte verwen aflchetst , bevat eene aaneenrchakeling der fchoonfte Karakters -als v,n een edelen !n gloriereen Hammond™ Enma die beiden bezield met al het verhevene en bevallig waarmede ooit een ftervelina doot de hand d! 'NauTgevurmd wierd, voor elkanderer1 gefc%e„warL:-vaneen «Jjag-Jg SlSraeSX 'gedruk,enegry.aard den oüden Corbet; - van een godvruchtige Louiza en haaren ongelukkigen Eduard; - alle Karakters, die jmst gefchikt zyn om een gevoelig hart met d zachttt! aandoeningen van nf"'chenl,efde e «prvullen en ons tevens een waar denkbeeia te lv va-n het menfchelyk leven , " te doen lien dat de deugd, zo zeldzaam met het uiterfok eeiuk eenaard , echter haare belooningen heeft die verie boven alle aardlche voordeelen en Ellende ue. en laatfte Deel worden firge^ve™ " 8116 •««. fl^d^che^ïï HeeSeV" *