|   TEGENWOORDIGE STAAT DER VEREEN1GDE NEDERLANDEN; VEERTIENDE DEELS EERSTE STUK. Bevattende het Vervolg der Befchryvinge van FRIESLAND. T# ^MSTEKDJlM, LEIDES, DOffO. M/feéf^^fJ^i^^ *' '1 By P. Schouten, J. de Groot,^J^A.fes^f CV^ S. en J. Luchtmans, A. en W'^Si^'it. , - en V. van der PlaaA x'"-^«^'>v^a# MDCCLXXX V.^^ ^ f Met Privilegie. tas* tfcMwïï ■ ' By P. Schouten, J. de Groot,ffijtykj^zs^j VkI S. enj. Luchtmans, A. en Wt^&^X-Z^AJ en V. van der rLAATJk. V"*-'-^*;>v'" m u u <^ .L. A A A V. jl/tf Privilesie.   Aan den LEEZËR. Hebben «73», in het Eer fte Deel, op de Algemeens Befchryving van Friesland ecne Beknopte Hislotie van dit van ouds vermaarde land laaten volgen, en die van hooger opgehaald dan de tytel var. Hedendaagfche Historie fcheen te vorderen; wy hoopen, door den Leevr dus meer te geeven dan wy fcbuldig waren, bent geen' onaangenaamen dienst gedaan te hebben, te meer, wyl wy ons bevlyiigd hebben om dü Historie van V elgenlyk gezegde Friesland wat cnderfcheidener voor te draaien dan wel van andere geachte Gefchiec-fihryveren, inzonderheid Emmius, Winfmius, Schotanus, Foeke Sjoerds en anderen,gefchied is; hebbendedee 16 vermaarde mannen ïriesland ten ruimflert genomen, en in de historie deezes lands die van andere aanpaalende gewesten teffèns te b ek ge/lagen, omdat die oudtyds onder den algemeenen naam van Friesland begreepen waren. Ondertusfchen zyn wy nog van vocrneemen, ter gelegener tyd, den afgebroken draad der gefchiedenisfe weder op ie vatten, en te vervolgen. Hier ftaat ons den Leezer met een enkel woord te zeggen, dat ons in de plaaifelyke hefchryvinge van Friesland grootelyks is te (lade gekomen een echt handfchrift van den 'geleerden Bernardus Schotanus è Sterringa, wiens Kaarten nog in algemeene hoog" achtingc zyn, en die, had hem de dood, in den jaare 1704, niet ontydig weggerukt, de Befchryving van Friesland van wylen zynen Va♦ 2 der9  Aan den LEEZER. der, Christianus Schotanus a Sterringa, op nieuws, met aanzienlyke vermeerderingen verrykt, zou hebben uitgegeeven. Dan federt dien tyd zyn in Friesland nog al merkelyke veranderingen voorgevallen ; op welke wy alle mogelyke navorfching hebben gedaan, Zi de Leezer ondertusfehen, in deeze bladen, eenige mhftelling meent te ontdekken, of iets overgeflagen te zyn, 't geen van belang is, gelieve hy zyne bedenkingen te zenden aan den Drukker van der Plaats, zullende van alle onder rechtingen, die weezenlyk zyn, een dankbaar gebruik worden gemaakt. Midlerwyl wordt, om aan het verlangen der Liefhebberen te voldoen, dit Eerfte Stuk des Tweeden Deels afzonderlyk uitgegeeven: aan de volgende Stukken van deeze Provincie zal onafgebroken worden gedrukt, ten einde toe; zynde alles in gefchrift zo goed als gereed. VER-  t   VERVOLG VAN DEN TE GEN WO O RDI GEN STAAT TAN FRIESLAND. EERSTE HOOFDSTUK. Befchryving van Oostergo, _R.eeds voorheen eene algemeene befchryving Oostirvan de Provincie Friesland gegeeven hebbende, co. komen wy nu tot eene nadere befchouwing van dezelve. Friesland wordt ten aanzien van deszelfs uitgeftrekcheid verdeeld in drie grootere deelen of kwartieren, waarin de Steden verfpreid liggen, fchoon die in de Stnatsvergaderinge als een vierde lid of deel worden aangemerkt. De eerfte ftem in ftaat is federt de hervorming van 't Gemeenebest altoos eigen geweest aan het Oostelykfte deel der Provincie, Oostergo genoemd, weleer by de La* tynen Aeftrachia, en toen door eene natuurlyke feheiding veel naauwkeuriger dan thans van Westergo afgefcheiden. Toen ter tyd liep naamelyk de aloude Boom of Middelzee met een ruimen Inham tusfchen beiden in tot geheel aan Bolswerd en Sneek. Echter fchynt het achte-rfte gedeelte van dezelve, waar in de Dorpen II Deel. A Ny-  ooster. co. 3 Tegenwoordige Staat • Nvland en Scharnegoutum liggen , reeds voor veele eeuwen opgeflykt geweest te zyn, dewyl onze oudfte gedenkftukken niets van zulk eene verandering melden, en men echter uit de Kaarten zeer overtuigende zien kan, dat de groote verwydering tusfchen de dyken der Middelzee achter Bozum en de daaruit ontftaande groote vlakte, thans eene kostelyke landouwe , in welke de voornoemde dorpen liggen, weleer het achterfte o-edeelte der Middelzee is geweest. Dan om ons te bepaalen tot zaaken, van welke eemge fchriftelyke verhaalen zyn overgebleeven; konnen wy de Middelzee, aangemerkt als eene fcheiding tusfchen Oostergo cn Westergo, met verder brengen, dan tot even voorby het dorp Deerzum in Rauwerderhem; behoorende het verdere en oudere gedeelte der middelzee alleen aan Westergo. Toen, na verloop van eemge eeuwen, de allengskens uitgedroogde Middelzee, geheel en al in een vast en vruchtbaar land was veranderd, werd het toen nog onbedykte Bilde voor Westerö-o overo-elaaten, doch het overige van denSchradyk af, rot even voorby Deerfum, tusfchen Oosters en Westergo verdeeld, en de beide deelen van eikanderen gefcheiden, door tusfehenkomst van een opgeworpen binnendyk van fcheiding, de Zwette genoemd: deeze is nog heden voor handen, onder de gedaante van een binnendyk, van zyn voornoemde begin af, tot aan eene plaats, ongeveer 200 roeden ten wescen van Leeuwarden, Schenkefchans genoemd, alwaar de trekvaart van Sneek op Leeuwarden in die der laatstgemelde Stad op Franeker valt; loopende 0 de  van FRIESLAND. 3 deZwette van daar, als een trekpad der vaart van Leeuwarden op Sneek, tot even voorby Deer1'um, alwaar de fcheiding der kwartieren, tusfchen de Grietenyen Rauwerderhem en Wymbritzeradeel, Zuidoostwaarts loopt tot aan hec Sneekermeer. Dan dewyl deeze plaats teffens de fcheiding maakt van Westergo en de Zevenwouden , fcheidt zich hier Oostergo geheel van Westergo. Aan den Noordoostkant van dit Sneekermeer, 't welk byna geheel inDoniawerftal ligt, looperl voorts d! grenzen tusfchen Oostergo en de Wouden , hoog Noordoost en danNoordwestwaards, door middel der oude Wetering, totaanEernzumerzyl en verder Oostwaards, door de fcheiding derGrietenyen vanldaarderadeel enSmallingerland met Uitingeradeel,welke eerst,om zo te fpreeken, willekeurig, niet lang daarna nacuurlyk wordt, door den tusfchenkomenden Leppedyk; na 'c einde van welken de fcheiding voortloopt tusfchen de hooge Veenen van Smallingerland en Opftcrland tot aan de Groninger grenzen. Het kwartier van Oostergo wordt ten Oosten van Groningerland gefcheiden door de oude rivier de Lauwers, in "t Latyn Lavica,: waarom men ook wel eer het eigentlyk Friesland noemde , Friesland tusfchen het Vlie en de Lauwers, en Groningerland, Friesland over de Lauwers. Ondertusfchen is thans het grootst gedeelte deezer rivier onzigtbaar, en alleen uit de overlevering bekend; beginnende de bevaarbaare Lauwers omtrent Strobosch, van waar dezelve naar Munnekezyl in zee loopt. Geheel ten Noorden en gedeeltelyk ook ten A a Oosten, OoSTER» CO.  4 Tigenwoordige- Staat OoSTER00. Oosten, aan den Noordkant van het Dokkuramerdiep,grenst Oostergo aan de Wadden, en is aldaar tegen den flag des waters door aanzienlyke dykwerken beveiligd. De gedaante van Oostergo wordt van foraniïgen langwerpig rond of rondagtig genoemd, het geen eenigzins kan worden toegeftaan , vooral zo de uitfpringende hoeken 'er worden afgefneeden, gelyk een gedeelte van Rauwerderhem, Oostdongerdeel, enz. Van meer belang is het groote onderfcheid in de hoogte der verfchillende Grietenyen van dit kwartier, 't welk uit XI Grietenyen beftaat, met naame Leeuwarderadeel, Ferwerderadeel T Westdongerdeel, Oostdongerdeel, Kollumerland, Achtkarfpelen, Dantumadeel, Tietjerkfteradeel, Smallingerland, Idaarderadeel en Rauwerderhem. Eenige deezer Grietenyen beftaan uit hoog kleiland , te weeten Leeuwarderadeel , Ferwerderadeel, West - en Oostdongerdeel. Kollumerland beftaat gedeeltelyk uit hoog kleiland , maar heeft ook veel zand. Achtkarfpelen, Dantumadeel, Tietjerkfteradeel en Smallingerland zyn alle Woud - Grietenyen, in welke zeer veele hooge zandige weid- en bouwlanden gevonden worden, doch ook veele laage en moerasfige veenlanden , mitsgaders meeren, poelen, enz. Idaarderadeel is wederom eene Klei-Grieteny, doch van een minder flag, dewyl in dezelve zeer veele laage landen, meeren, poelen, enz. worden gevonden. Rauwerderhem eindelyk, eene Klei - Grieteny, beftaat meerendeels uit best weidland. Echter zyn in Oostergo, gelyk op veele andere plaatfen onzer  van FRIESLAND. 5 onzer Provincie , veele laage en weinig op- < brengende landen , door het omleggen van( polderdyken, grootelyks verbeterd ; waarom ook deeze heifzaame handelwyze thans meer en meer toeneemt: vooral na dat de Heeren Staaten hieromtrent verfcheiden nuttige beftellingen hebben gemaakt, onder anderen hierin beftaande , dat drie vierde deelen der eigenaaren van een groot laag diftrict thans de minderheid tot poldering konnen dwingen, daar weleer één eigenzinnig mensch met eenige weinige pondemaaten de heilzaamfte onderneemingen van dien aard kon beletten. Het is aanmerkelyk, dat men het beste gedeelte van Oostergo aan den zeekant moec zoeken; wordende hetzelve van de mindere deelen afgefcheiden, door de jaag vaart van Leeuwarden op Dokkum, en van daar op Stroobosch. Doch volgens de oudfte berichten heeft Friesland in 't algemeen, en Oostergo in 't byzoir der, eene groote gedaantewisfeling ondergaan. Weleer waren naamelyk de Zeekusten , alwaar men thans de beste kleilandcn vindt, rykelyk voorzien met bosfchen en veenlanden, terwyl veele thans laage binnenlanden eene aanmerkelyke hoogte hadden. Dan dcwyl 'er doorgaans zeer {legt voor de Zeedyken werd gezorgd, raakte dit Land, door de zwaare ftormen der elfde, twaalfde en dertiende Eeuwe, geheel 't onderst boven; op veele fchoone plaatfen werden door den gang des waters Killen en Meeren gebooren, deBoomen raakten in de Wouden om verre, de Veenen werden driftig, en zetten zich boven op het geboomte, gelyk A 3 men )tlSTER« O,  6 Tegenwoordige Staat OoSTEEi GO. Leeuwarderadeel. men nog heden alomme in de veengronden kan zien. Midlerwyl raakten de buitenfle Grietenyen geheel onder water; doch werden allengskens wederom opgehoogd door h bezinken van het aanfpoelend zeeflyk, waar aan wy onze beste landdouwen verfchuldigd zyn. I. Leeüwarderadeel. De eerstftemmende Grieteny in Oostergo is leeüwarderadeel, aldus genoemd, om dat Leeuwarden in dit rechtsgebied gelegen is. 't Woord Ceel wordt voorts genomen voor eene Grietenye ; komende , om zulks in 't voorbygaan te zeggen , 't woord Grieteny af van 't werkwoord Grieten, het welk in de oude Friefche taaie Rechten betekent, zo dat de denkbeelden van Grietman en van Vrederechter niet veel van eikanderen verfchillen. De geheele Grieteny van Leeüwarderadeel wordt wederom verdeeld in drie Diilricten, met eene Friefche benaaming Trimdels genoemd, en dus in Noorder , Middel- en Zuider-Trimdel; doch het Middel-Trimdel is thans de klokflag van Leeuwarden, waarom wy nu over hetzelve niet zullen fpreeken. In 't Noorder-Trimdel liggen de Dorpen StienS, Finkum, Hyem, Britzum, Kornjum, Jelfum, Leckum en Miedum; en in 't ZuiderTrimdel Wirdum waaronder Wytgaard , Swichem, Goutum, Hüizum, Hempens en Teerns, De Dorpen volgen eikanderen dus in rang: i. WIRDUM (of Wierdsheim), (f) het eerfte ( f) Daar veele Friefche Dorpsnaamèn op urn eindigen,  van FRIESLAND. 7 eerfte en aanzienlykfre dorp der geheele Grietenye, vyf kwartier uur gaans van Leeuwarden, te- 1 gen het Zuiden, en een kwartier van Swichem ten Zuidwesten. Dit Dorp heeft de eèrfte Hem ia Leeüwarderadeel. Ook wordt 'er niet een gevonden, dat zo veel aan de Provinciaale kas opbrengt, als zynde bezwaard met tweeduizend floreenen. Dit dorp is verfierd met eene ruime en' fraaie Kerk, die weleer twee Torens had, een met een fpitfe kap ten Westen-en een met een gewoon Friesch huisdak ten Zuiden der kerk; doch de eerfte is omtrent het jaar 1680-, om zynen ouderdom, afgebroken, en dus de laatfte alleen blyven daan. Ook zyn in deeze Kerk eene menigte grafttcenen en fraaie wapens, als zo veele overgebleeven ge tuigenisfen der Edelen, welke hier voor deezen hebben gewoond; doch wier Familien thans meerendcels geheel zyn uitgeftorven. Wanneer deeze Kerk gebouwd zy, kan men niet zeker zeggen; maar dezelve is toegewyd aan St. Marren , Bisfchop van Tours, en hier was ook in de Roomfche tyden eene Vicary. Onder dit dorp lagen van ouds zeer veel Adelyke Staaten, als Unia, Kamftra, Juwsma, Kamminga, Oenema en andere. Hec Slot van Unia,'t welk de eerfte ftem teWirdum heeft, gen, zal de Leezer eens vooral gelieven op te merken, dat dit Um waarfchynlyk herkomftigis van hetHoogduitfche beim, waar voor men in Friesland, met eene kleine letterverzettinge , nog hedendaags biem gebruikt, ter betekenisfe van dien grond op welken de Boere Wooningen en Schuuren gebouwd zyn. A 4 DoSTER.' 30.  f Tegenwoordige Staat OOSTEH. CO. heeft, was reeds door dat geflagt gedicht in de veertiende eeuw, en ftrekte tot eene veilige wykplaats voor Auke Keimpes Unia , toen hy, in 1498, verzeldmet veele huislieden uit Idaarderadeel, Rauwerd en Wirdura, de Leeu. warders,die uit de Wouden naar huis keerden, wilde aantasten, doch door hen geflagen werd. Thans is het oude Stins of Kasteelstooren weggebroken, en aldaar een fraai nieuw huis gebouwd, door een' huisman met naame Eelko van OfFringa. Kamftra State een kwartieruur gaans ten Noordwesten van Wirdum, werd in 1614 bewoond door Hesfel Bootsma , naar welken deeze plaats ook by fommigen den naam van Bootsma State draagt. Juwsma, even ten Westen van het dorp, werd op den 14 van Sprokkelmaand 1515 door de Leeuwarders in brand geftoken; doch Juw Juwsma, geholpen door Folkert Ayta, ontkwam hunne handen. Kamminga is nog, tot in onze dagen, door dit geflagt bewoond geweest; doch Oenema State is overgegaan in de familie van Burmania. Ten tyde der vernielende aanhangen van Schieringers en Vetkoopers hielden die van Oostergo hunne landsdagen te Barrahuis, gelegen onder dit Dorp. De buurte Wytgaard, behoorende onder de Parochie van Wirdum, is een aanmerkelyke dubbelde regel huizen , gelegen aan den breeden rydwcg naar Leeuwarden , weleer de oostelyke zeedyk der Middelzee. Onder Wirdum en Wytgaard telt men 91 ftemdraagende plaatfen. 2. S WIC H E M is een klein dorp, gelegen aan de meeren en laage landen deezer Grietenye, niet verre van het thans droog getnaalen Warregaafler meer. Viglius Zuiche- mius  van FRIESLAND. 9 mius was Heer deezer plaatfe, en begeever van dePastorye; hebbende dezelve aldaar verfcheïden openbaare gebouwen gefticht, en boven dien eene aanzienlyke Heeren huizinge, met diepe graften omringd , welke naderhand lang door zyne familie bewoond , doch thans byna geheel vervallen is. Swichem heeft ia (temmen 3- GOUTÜM, ook Dola-Goutum, tot onderfcheiding van Goutum in Wymbritzeradeel. Dit Dorp ligt een groot ha!f uur ten Zuiden van Leeuwarden aan den Oostkant des rydwegs van Leeuwarden naar Sneek. Ten Noorden van Goutum ligt Drinkuitsma State,-waar mede thans vereenigd is het Hornleger van Putsma. Laatst is dit huis bewoond geweest by Jr. Ruurd Juckema van Burmania. Ten Westen van dit Dorp ligt Wyarda State, alwaar in 3404 woonde de Potestaat Sivert Wyarda, en in 1673 Syds van Eminga. Goutum bevat 28 ftemmen. 4- HUIZUM, liggende zeer naby Leeuwarden, doch buiten den klokflag dier Stad. Op Zon- en Heilige dagen gaan hier dikwyls veele Leeuwarders ter Kerke, en vermaaken zich voorts met wandelen , 't welk tot groot voordeel des dorps verftrekt; waarom men ook van daar een fteenen pad naar de Stad heeft aangelegd. Ten Zuidoosten van dit Dorp ligt Abbinga State, alwaarweleer woonde Hesfel Abbinga, ennahemGosfeDouma, die met eene zyner Dogteren getrouwd was. Het Oudhof of Dekama State was ook onder dit Dorp gelegen, en jn 1570 de woonplaats van den Heer J. Dekama, Raad in den hove van Friesland; A 5 doch OoSTERi  io Tegenwoordige Staat Oostergo. doch deeze State is ook al voor langen tyd in eene enkele boereplaats veranderd, die vry van Floreenfchattinge is, hoedanige maar zeer weinige in deeze Provincie worden gevonden. Schelto Sytjama had hier ook een aanzienlyk huis, het welk in 1492 door de Groningers werd om verre geworpen, zyndc deeze Edelman zeer gehegt aan de Schieringer party: hier ligt ook Bootsma, waar van de Edelen van dien naam benoemd, doch reeds voor langen tyd uitge(torven zyn. In 't jaar 1499 werd Bucho Ayta, van Pastoor op deeze plaats, door den Hertog van Saxen, tot Raadsheer in dén Hove bevorderd. Huizum heeft 29 (temmen. 5. H E M P E N S ligt niet verre van 'het Hempenfer Meeren de laage landen van lietjerkfteradeel, waar door het zeer visch- envogelrykis De Kerk deezer plaats is ter eere van St.Marten gefticht, door twee Zusters, woonachtig op Hiddema State, onder deeze Parochie. Het Hempenfer Meer is onder anderen zeer bekend wegens het verdrinken der Doopsgezinden, in de Spaanfche tyden. Hempens telt 13 (temmen. 6. TEERNS, een klein en nieuw Dorp, voor deezen eene buurt van Huizum, zynde de Kerk hier gebouwd door de Familie der Ublema's, welke hier de eigenerfden zyn. Naar dit Dorp fchreefzich JohannesGerhardus Terentius, die te Franeker in 't jaar 1651, in 't tweeentwintig* (te jaar zyns ouderdoms, tot Hoogleeraar in de Hebreeulche taal werd beroepen. Ten Zuiden vanTeerns legt Auckema State: van dit geflagt overleed in 1510 zekere Auk Pieters, die getrouwd was met Kempo Donia. Voorts behoort  van FRIESLA ND. n hoort dit Dorp in 't geestelyke onder Hempens. Teems heeft 7 ftemmen. 7. STEENS, weleer Steenftede en inde landtaal Stiens. Dit Dorp is een der fra-aifte van de gehcele Grietenye, vcrfierd door verfcbeiden fraaie wooningenen een ruime netto Kerk, ingewyd op den naam van St. Vitus. Achter deeze Kerk ligt de plaats Hajema, naderhand, en denkelyk al voor 200 jaaren, bezeten door't geflagt vanBurmania. Juckema State, een halfuur gaans ten Noorden van Sreens, is onder anderen bewoond geweest door Philip Bofchhuizen mee zyne vrouw Anna Eifinga. Hy overleed als Grietman van het .Bildt in 1651. Petterhuister State werd in 1698 bewoond door den Heer A. H. Phuil. In de tyden der oude oneenigheden, tusfchen de Landen en Steden , werden hier ter plaatfe meermaalcn de landsdagen gehouden. Steens heeft 69 Hemmen. 8. FIN K U M is een klein dofp, en in 't Kerkelyke vereenigd met Hyum. Alhier ftond weleer de heerlykheid Holdinga, van welke» in 1640 Eigenaaresfe was Gratiana van Holdinga. Finkum beeft 31 ftemmen. 9. HYEM, gelegen aan de vaart Hyemer meer genoemd, Welke de fcheiding is van Leeüwarderadeel en Ferwerderadeel. Dit dorpje is kjein, doch her voornaame Stamhuis van de iEbinga's, hebbende hier in de vyftiende eeuw gewoond Feike /Ebinga, Grietman van Leeuwarderadeels Noorder-Trimdel. Ook liggen hier de overblyfzels van het ftcrkeSlot van Eminga,niet ver van iEbinga State. Weleer werden deeze Staten door twee haatdraagende zusters bewoond , welke een OOSTERGO. i  i% Tegenwoordige Staat OOSTER' CO. een geweldigen kryg in deezen hoek veroorzaak; ten. Hyem heefc 14 (temmen. 10. BRITZUM, in de Friefche Historiën beroemd wegens eene oude fterkte, welke alhier geftaan heefc, onder den naam van Bitzenburg, om te dienen tot een voormuur tegen de invallen der zeefchuimende Noordfche volkeren. In laateretydenvond mende fundamenten van 't gebouw wel drie voeten diep in den grond , 't geen voor een Friesch gebouw f vooral by onze voorouders , die doorgaans byna zonder fundamenten metzelden ) zeer groot is, naardien de vastheid van den grond dien van de meeste andere aan zee gelegene landen overtreft. Binnen den omtrek vond men een grauwen {teen waar op te leezen ftond. 2S?it5cnïmrcr Ben tït gênant €ct cccc 25jtt5anujS toel beftanf. Vier fchreeden naar 't Oosten vond men de grondilagen eener Capelle, en daar in vier zarken, op welker eerfte men las: Britzanus Joulsma Defenfor Frifiae Hic fepultus Obiit Anno 99 a. Id. Febr. Men verhaalt, dat men, deeze Tombe openende , in dezelve vond het lyk eens mans van tiendehalve voet lengte, met eenen grooten baard, het welk aangetast terftond tot ftof verviel. Op de tweede Tombe las men: 531(ïc ^oulgnia üan moföe groot/ StrpDt Ijtcc bcgrauen cnDe DooDt.  van FRIESLAND. '3 '§>pn 2&oeöet 25?it5anug tnbe |>p eenpaar / 25efcöermDen ffrtegïano menig jaac. En wat laager, gijle SfouIjSma ficcft anno 993, De derde Tombe voerde tot Opfchrift: Sfcltje 3[auï£ma De name mpn IPïacl) Den ^oojman toerDjicticI) te spn: 33oo? mp 5pn3e 't allen tpDen fpu/ ïïit jrrir^lanD tocrD^eben met becDn'et: ^00 Dat De ^oo^Dfcöe fóeecc Djcng / IKun DooDt begcerDe ober. leng. .Waar onder ftond, oöüt 998. Eindelyk las men op de vierde Tombe: Slotje 3|onIp"ma üiag ift gejjieten/ acDt. Deeze Hotzejoulsma was dan de laatfte van zyn geflagt, en maakte, zo het fchynt, zyne goederen aan de Kerk. Jammer is 'r, dat de zo even aangehaalde rymen door den onbekenden verzamelaar van dezelve niet in hun oorfprongkclyk Lacyn zyn gelaaten, maar in flegte Neder dukfche Versfen overgebragt. Tot diep in de veertiende eeuw werden immers alle Graflchrif. pen en diergelyke openbaare gedenktekenen altoos in 't Latyn ter neêrgefteld. Had men ze derhalven nog in 't oorfprongklyke , zo behoefde men niet aan den waaren zin van eenige regelen te twyffelen, die in de overzetting voorzeker bedor» OOJTERGO.  14 •■' Tegenwoordige Staat OOSTER60. bedorven zyn. By voorbeeld, in 't Iaatfte graffchrift worde gezegd, dat Hotze Joulsma Uytgong razeerde, om dat hy met haar behulp dikwyls de Noormannen had verflagen. Zie daar eene volkomene ongerymdheid , welke echter kan worden weggenomen door met den Heer Chr. Schotanus (*) te leczen, Uytgofig was om my gerafcert &c. wanneer -de zin is, dat de Noormannen deeze plaats hebben vernield, wegens den byftand dien debewooners aan Hotze Joulsma hadden verieend. Voorts telt men in dit Dorp nog heden de overblyfzels van zeven of acht Friefche Sloten, Stinzen genoemd , welke meerendeels gebouwd zyn geduurende de hevige verfchillen tusfehen de Schieringers en Vetkoopers, in de veertiende en vyftiende eeuwen. Onder dit Dorp is, in 't jaar 1641 op Lettinga State, gebooren de onflerffelyke Krygsheld Menno Baron van Koehoorn; wordende deeze State thans bezeten en bewoond door den Heere H. H. van Wyc kei, Secretaris der Ed. Mog. Heeren Gedeputeerde Staaten van Friesland. Britzum heeft 20 Hemmen. 11. KONJUM of Kornjum,by welk dorp verfcheide fraaie plaatfen zyn, vooral Martena State, niet lang geleeden bewoond door wylen den Heere i£. S. van Burmania, een man van zonderlinge geleerdheid, en een groot voorftander van het huis van Oranje. Zyn Vader, Grootvader en Overgrootvader hadden (•) nefchryv. van Friesl. tusfehen 't Vlie en de Lauwers, bl. 181.  van FRIESLAND. 15 den hier ook na eikanderen gewoond. In 1504 woonde hier dein'sLands gefchiedenisfen bekende Jr. Doeke van Martena. Voorts is de Kerk deezerplaats, methaare opkomften, ook uit dit oude en voonreffelyke geflagtgekomen,dat onder de Fnefche Edelen een der eerften is geweest welke zich tegen de Spaanfche dwinglandy hebben verzet; zelfs zyn in dit huis de voornaamfte vergaderingen ten dien einde gehouden. De Heer Wydevcldr, Hofmeester van wylen Z. D. H. Willem Fredrik, Stadhouder van Friesland, heeft onder dit dorp ook een fchoon buitengoed aangelegd , thans behoorende aan den Heer V. van Glinftra, Postmeester Generaal deezer Provincie. Eindelyk was hier ter plaatfe in 't jaar 1639 Predikant onze beroemde Historiefchryver Christianus Schotanus -X Sterringa, wordende dezelve in dat jaar van daar beroepen naar de hooge fchoole vanFraneker tot de profesile der Griekfche taaie. Kornjum heeft 19 ftemmén. 12.JELSUM, alwaar de oude ftate Hinnemaligt, welks huis in 't jaar 1732 werd afgebroken ; hebbende dit geflagt weleer drie witte Leliën gevoerd op een rood veld. Niet verre van de Kerk ligt Kamftra State, alwaar gewoond heeft r ekke Kamftra, een Schieringer heerfchap, wiens Stins in 1493 door de Leeuwarders verbrand werd. In den jaare 1521 woonde aldaar Rienk Kamftra, met zyne vrouwe Gerland Hoxwier en in laater tyd jr. S. de Lannoy. Men telt hier 297} ftemmen- 13- LECKUM, ten Noorden van Leeuwarden, niet verre van de Stad en aan de Ee gelegen. Toen de Spanjaards in 1583, over het Ys, 30STER. ia  i6 Tegenwoordige Staat OoSTER» Ys , uit Gelderland, een' inval in Friesland deeden, werd ook dit dorp verbrand, en zeer kwalyk met de ingezetenen gehandeld. Lekkum heeft 22 ftemmen. 14. MEDUMof Miedum, in 't Kerkelyke vereenigd met Leckum. Dit kleine dorpje heefc een Kerk met een toorntje, in de zestiende eeuwe getimmerd. Even ten Noorden van hetzelve loopt eene dwarsvaart uit de Ee naar de wateren van Tietjerkfleradeel. Onder dit dorp liggen 14 ftemmen De beroemde Viglius Zwichemius ab Ayta, uit deeze Grictenye gefproten, verflxekt aan dezelve tot eene (leeds blyvende eere. Deeze vermaarde man werd te Barrahuis onder Wirdutn gebooren, op den 19 van Wynmaand 1507, zynde zyn vader Volkert Ay ta en zyne Moeder Yd van Hanya. Zich in de Lettteren geoeffend hebbende te Deventer, Loven en te Dole in Bourgondie, werd hy der Rechten Meester te Valencé in 'tDauphiné, en, na zich een grooten naam door zyne geleerdheid te hebben verworven , Officiaal van den Bisfchop van Munfter, en van daar beroepen tot Adfesfor in 't Rykskamers Gericht te Spiers van wegens het huis van Bourgondie. Na eenige andere aanzienlyke posten waargenomen, doch andere afgeflagen te hebben, werd hy, altoos wederom naar Nederland verlangende, in 'tjaar 1542 Raad inden hoogenRaad te Mechelen, en trouwde eenige jaaren laater, door toedoen van den Kardinaal Granvclle, met eene Juffer Jacqueline d'Amant, die zeer ryk was. In laater tyd werd hy Prefident en Groot Ze- gelbG-  van FRIESLAND. 17 gelbewaarder, en ftierf te Brusfel in het jaar 1577. • - De aanmerkelykfte weg in Leeuwarderadeel is de groote Heereweg, loopende van Steens voorby Leeuwarden door Barrahuis : deeze is de oude Oostelykc Zeedyk der Middelzee , zo dat al wat ten Oosten van deezen dyk ligt van onheuglyke tyden vast land is geweest; doch het land ten Westen is nieuwland, en lag nog in de veertiende, en mogelyk in 't begin der vyftiende eeuwe , geheel voor ebbe en vloed. De nieuwheid deezer landftreek blykt ook, onder anderen, uit de afweezïgheid van dorpen en 't gering getal van huizgn hier te vinden; doch wordt in onze kaarten bewaard, door de onderfcheiden benaamingen van Stéenfer nieuwland, Kornjumer nieuwland enz. De tweede weg van aanbelang is de Zwarte weg, loopende voorby Katniuingaburg uit de ftacts gerechtigheid in de Grieteny , en voorts in Tictjerluleradeel. De trekvaart van Leeuwarden naar Dokkura loopt ook voor een aanraerkelyk gedeelte door deeze Grieteny, ten Westen van Snakkerbuuren, tot aan het einde der Finkumer vaart, alwaar dit water in Ferwerderadeel overgaat. Deeze voor Oostergo zo gewigtige vaart en waterlosiing werd in het jaar 1504 geflatten; nadat dezelve ruim 100 jaaren lang, op veele plaatfen, onbevaarbaar was geweest, en men, van Leeuwarden naarDokkum te water willende reizen , de Murk op moest naar Rinsniageest. Na dien tyd werd dit vaarwater wederom allengskens zo droog, dat men reeds voor veele jaaren naar II. deel. B eene OOSTEB 00.  OOSTERCO. 18 Tegenwoordige Staat eene nieuwe flatting verlangde; doch die wilde, wegens den hevigen tegenftand van veelen, die 'er toe betaalen moesten, niet lukken voorin het jaar 1777. Eene der voornaamfte redenen, waardoor dit werk meermaalen vertraagd werd, was de onzekerheid in welke men verkeerde omtrent eenige Contribuanten, en aangaande het deel, welk zy tot de bctaaling moesten geeven: ook zou hier over in 1777, waarfchynelyk een hevige twist ontdaan zyn', zo men het verfchil niet had beflist uit het oude Reglement van Hertog Hemïk van Saxen, volgens 't welk de voorige flatting in 't jaar 1506, was betaald. Dat Reglement is -van den volgenden inhoud: 3Bn ftrnrt'ft &c. beftennen / nabien mem'gcr» fianbe fdjclingc cnbe gcbrcrtuim bcr€e tjaïffcu ftiéfclien öai &teben / ©erlcn cnbe ontween <6cf?tlicfte cnbe ïDartlicfte luben / om bic fïlfftir e <Éc 00 te granen / oucït onbrlmibe innöcu bcc ftel) gftntnau to fcblottn ftcfft onöettoMnbcn toi!» Icri/ gcVue^t3y/ barbot fulcft merch onbtroröt gcblcucu enbe tot nocl) to bortogenn i£ / Ijebbenn Inu in on5icn gemcunen UonDen orbar / nut cnDc profit / tnit reubraebttgen ronfeut enbe bottoiUigimcT bcr ,f>tebcn' ©reien cnbe anberen/ sne Dcfcc nafolgenbcn memumgc forDragcn: Men er den fal bat (Stotter Clarhamp nut i£oL toarbcr y$ enbe boren bclpcrn / bat torrft bon Öar a" I t'art tfct-UJCtöctöcel iacten / ont au bp 110e écbjupfe / nac bkprc cnbe topbte aï£t bi» bon UetoarDerbccl gmiacbt bcöben / nae bat toatcryafS opmoeltrnn / bar innc folïcn brui bp ;§>tabt Heluatben met lictoarbcrDrel met LX roörn / Satocrbrljein XXV roDcn / JJSarbetbcel XXV roöcn/ (Sict3crRfterbefl XXVtoöcn/ XX roben ©antumbccl enbe XXV robe»'Slcbtlicrfpc* leu/ X solbt floceiicn &cbnialiugcrlauDt / XL $\9*  tan FRIESLAND. tan FRIESLAND. 15 jfTotencn ©ocïtum / tube XXV fiotenrn gDar# tccDecI ou Piïijcttr to betalen / to ftulpe hom» Den 1 Deg f30 fal jfettoctöeröcel fioj toeren met bat gene bat öor ©antumbecl fïcicftt met buïpe be^ borpg gjatomun / Dat na abbenant fpnen lanöe toerch fal opmaecben / Dar, nnw fal Ijem <©antumbecl met XXV roDen ƒ Colmcrïanbt XXXVI roöen/ enbe jètQtnalnigctlanbt met X robm ïjelpcn ( bej? fo fotïen bp ban Hctoatbcn bp Ijulpe / 30 3pc m boren toetft bon Den Deeïcn gebatt/ tocbetobergebenn/ tube bi bat npe toeren te bulpe bomen laeten / enbe bpt bojfj. toerch fal aïjo bon befe laubcn ontorbrrfpjecfclicb geferbiget cnöc berepbet toenbrn / enöe folleu 0I30 op bit rnacl rtaugfïicft ontfcljeibcn 3pn / tïotolir. cnbe ou•gcfer!!);. <2£>pDat ban befe bo?b?ach, fagt enbe fïa* Dieft, gcbolbcn toojbe/ f30 hebben top Dr3eji rcrcfjj met onfen freret fcefeófta Siictuni "ilctoarbcu brit XIHIen ^rptembri SCmio fryto (*). Deeze fchikking is vry vérftaanbaar, uitgenomen de hulpe in gold Floreenen te betaalen , dewjl de waarde van 't geld en van den arbeid thans zo veel veranderd is , dat de hier toe betrekkelyke bepaalingen op geenerhande wyze woordelyk kunnen worden opgevat. Doch hier komt ons te hulpe eene belofte van Achtkarfpclen (Charterb. II. D. bl. 261.) om zulke XXV Roeden , als die Grieteny heeft aangenomen , binnen zekeren tyd in de Ee te flatten, of daar voor XXVIII Floreenen te betaalen, waar uit men kan opmaaken, dat de kosten tot het flatten van 35 Roeden toen op 28 Goudguldens zyn gerekend, terwyl men 'er door eenen een- (J *) Groot Charterboek van Friesland. II Deel, P. 253. B 4 OOSTEK' GO. V  OOSTEK* 00. ,20 Tegenwoordige Staal " eenvoudigen regel van driën uit vindt, hoe veel Roeden men voor 10 Goudgd. heeft kunnen flatten : want 28,25 :: ï o., tot de begeerde Roeden is gelyk aan 2~ - 8. 0^ Ook blykt hier uit» dat eene Roede toen gekost heeft f 1 - 11 - 6. doch op die plaats der Ee onder Janum heeft de iRoede in 1777, gekost f 15 - 16 - 13. By gevolg als de Ee in 1503 en 1777- even bezwaarlyk, of met een gelylcen arbeid is geflatten, moet in dien tyd de waarde van het geld ruim tienmaalen meerder zyn geweest. . In 't laatstgemelde jaar is de geheele flatting der Ee bedeed , de ftrykgelden daarby gerekend, voor de fomme van . ƒ 91504-13-: De Dammen hebben gekost, f 2728-10 De verdere onkosten van 't geheele werk i wegens opzicht, verteeringen, betaaling, te- , genfpoeden en vacatiën hebben beloopen ... ƒ 15593-2-9 Bygcvolg heeft de geheele üatting der 5591 Koningsroeden, die de lengte der geheele Ee van Leeuwarden tot Dokkum uitmaaken, gekost. . . . ƒ109826- 5-9 Tot dienst der nakomelingichap zullen wy hier laaten volgen eene lyst, volgens welke de betaaling van de flatting der Ee in 1777, is ingevorderd. Dezelve heeft het voornoemde Reglement van Hertog Henrik van Saxen ten grondflag , zynde de Goudg. die door de helpers moesten  vtm F R I E S L A-N D. as .moesten betaald worden, volgens Achtkarfpelens aanbod, in Roeden berekend : Roeden. Strykgeld. Dammen met Strykgeld. Leeuwarden. 596 81-13- : 710-10-: Leeuwardera- deel. ifio 240-16- : 722- : Ferwerderadeel en Janum. 2088 292-14- 4 892- : -: Holwerderzes en Klaar- kamp. 917 128- 7*10 337 . -s Overfchieten- > da roeden betaald door de Provincie. 270 37- 2- : 67. :»: te faunen. 5591 782-13-14 2728-10-: Alg.Onko$t. Slatting te Samen. Leeuwarden. 1668-4- 8 9909 10-: 11465-17- 8 Leeuwardera- deel 4797-1 -1032560-;-: 383.9-16-^ rerwerderadeel en Janum. 5823- 7 - 6 32559-4-' 395<57- 5-n Holwerderzes en Klaar- kamp 2557-8- 11 7590 16-19 10613-14- I Ovcrichietende roeden be'aald door de Provincie. 753 :. 63697-10-: 4554.12-6 te fai»en« 15553-2-9 8s^67^7ï~ï^S2^4 B 3 Voorts Ooiter. co.  ÖOSTERGO. Roeden. Slatting. Leeuwarden. 544 . 244-11-O Leeuwarderadeel. 44,56» 7°5-*7- 3 Kollumerland. 36, 706- 4- 3 Achtkarfpclcn. 25, 396- :•. 15 Dantumadcel. 45, 807- 4-11 Tietjerkfteradeel. 25, 396- : - 5 Smallingerland. 18,93* 337-:ia- 7 Idaarderadeel. 47,32» 749 -11 - 9 Rauwerderhem. 25, 396- :- 5 Dokkum. 35*72' 565-16-10 te famen. 046,97» /53°4- >9* 3 Welke fornme is verdeeld tusfehen de voornoemde Grietenyen, Dorpen en Klooster, volgens den inhoud van het voornoemde Reglement. Zodat Ferwerderadecl met Janum heeft gekreegen eene verligting van ƒ 1392-15-5- En Holwerder z"cs met Klaarkamp. ƒ 391 a - 3 - 4 Te* 22 Tegenwoordige Staalt Voorts hebben, tot verligting van Ferwerderadeel en Janum , benevens Holwerder zes en Klaarkamp, de volgende Grietenyen en Steden de kosten der volgende roeden betaald:  mii FRIESLAND. 23 Ten Noordoosten van Steens, tegen Ferwer- O08™' deradeels grenzen, had men weleer een meertje, het Wyde meer genoemd; doch 't welk thans federt onheuglykc tyden droog is. Voorts is 'er nog een klein meertje in deeze Grieteny, Pylkwïerffer meer genoemd, by een troepje huizen, Pyikwier , onder Hempens , terwyl ook een kiein gedeelte van 't Hempenfer meer in den omtrek deezer Grietenye ligt. Anderszins vindc men hier geene wateren van belang. Thans is Grietman van Leeuwarderadeel Jr. ülbo van Burmania, en Secretaris Mr. A. de Vrieze, wordende hier de rechtdag gehouden op Saturdag , binnen de Stad Leeuwarden. Het wapen der Grietenye beftaat uit vier kwartieren, waarvan 't bovenfte aan de rechterhand drie klaverbladen, en de drie overige ieder een' Leeuw voeren. Deeze Grieteny is , wegens haare ligging aan de oude opgeflykte Middelzee, geheel bevryd van dykslasten; doch moet daarentegen veel tot het flatten van verfcheiden vaarten bctaaJen. Leeuwarderadeel grenst ten Oosten aan .Tietjerkfteradecl, en wordt daarvan, aan alle kanten, door middel van water afgefcheiden; al3 vooreerst door de trekvaart naar Dokkum of de Ee , van het einde van 't Hyemermeer tot aan de dwarsvaart, die boven Miedum uit de Dokkummer Ee naar 't Ouddeel loopt , en voorts door 't Ouddeel en Langdeel tot aan Idaarderadeels grenzen. Ten Zuiden grenst Leeuwarderadeel alomme aan Idaarderadeel, en wordt 'er van afgefcheiden door de Nieuwe floot uit het Langdeel. Voorts door het Hempenfcrmccr, de B 4 vaart  £4 Tegenwoordige Staat OOSTER60. vaart van daar naar Zvvichcm , het Warregaafter drooge. meer, de oude rivier of iiever beekjuckfe, en eene fcheidingslyn, van daar loopende naar de Sneeker vaart. Ten Westen paalt deeze Grieteny aan Baarderadéel, Menaldumadeel en het Bildt, en wordt van de twee eerfte gefcheiden door de Sneeker trekvaart , van de hoogte van Mantgum tot aan Schenkefchans. Voorts van Menaldumadeel door de Swette dyk van Schenkefchans tot aan de laatfte fluiting der Middelzee voor de indyking van 't nieuwe Bildt, welke binnendyk van Beetgumer molen naar de Leye loopt, en teffens het,Bildt affcheidt van Steenfer Nieuwland. Ten Noorden fcheidt zich eindelyk Leeuwarderadeel van Ferwcrderadeel door tusfchenkomst derHyemer vaart of meer, die van de Ee loopt naar de Leye, zynde eene buurt op de Noordwestelykfte fcheiding, tusfehen Leeuwarderadeel en Ferwcrderadeel, alwaar nog overig zyn de fundamenten eener Huis, door welke Oostergo,aan deezen kant, zyn overtollig water in zee loste, eer het Bildt in weezen was. In deeze Grieteny vindt men de volgende 10 Gereformeerde Gemeenten, i. Wirdmn, waaronder Wytgaard behoort, a. Goutum en Zwichem. 3. Huizum. 4. Kempens en Tcerns. 5. Stiens. 6. Finitum en Hyem. 7. Bricfurn. 8. Kornjum. 9- JeUUofc 10. Lekkum en Miedum. De Doopsgezinden hebben in deeze Grieteny maar eene Gemeente., welke haare Godsdieuftige vergadering houit te Hycm. Ook wordt hier maar eene doch vry talryke Gemeente van Roomschgezii;den, te Wytgaard,  van FRIESLAND. 25 ;aard, gevonden; waarmede Oosterwierum, in OosterSaarderadeel, vereenigd is. G0, LEEUWARDEN. Schoon de Steden het vierde en Iaatfte Lid LefuwarJ van Frieslands Regeeringe uitmaaken , en DEri« daarom door Schotanus, na de drie Land' kwartieren, de eene na de andere befchréeven worden, hebben wy echter gedacht, dat het niet ongefchikt, en den Leezer niet onaangenaam zou zyn, de befchryving der Steden op zulke plaatfen aan te treffen, waartoe zy, uit hoofde van haare ligginge, gerekend konnen worden, de naaste betrekking te hebben; te meer, omdat 'er, in 't vervolg van de Regeeringe des Lands afzonderiyk Haat gefproken B s te B 5 te  2 6 Tegenwoordige Staaf Leeuwar» den. te worden. Dewyl nu Frieslands hoofdftad Leeuwarden in den omtrek van de Grieteny Leeuwarderadeel beflooten is, zyn wy te raade geworden, op de befchryving deezer Grieteny, die van Frieslands hoofd- en aanzienlykfte Stad onmiddelyk te laaten volgen. Dezelve ligt Tuim vier uuren gaans ten Zuidwesten van Dokkum, en vierdehalve uuren gaans ten Oosten van Franeker, in eene zeer vruchtbaare Landouwe van kostelyke Weidlanden. De eerfle oorfprong van deeze Stad fchynt gefield te moeten worden omtrent het jaar 1190; ten minden zodanig is 't getuigenis der oudfte Schryveren, die de plaats der Stad fchynen te bepaalen omtrent de oude, nu voor jaaren afgebroken Kapel, voor deezen Nyehoove en laatst het Klokhuis genoemd. Menigvuldig zyn de gisfingen wegens den naam deezer Stad. Sommigen verhaalen , dat hier voor deezen eene Herberg ftond, welke een Leeuwenbeeld in den voorgevel voerde, ter gedachtenis van een' Leeuw, die hier voor deezen verflaagen was, zo dat men vooreerst den Waard naar den Leeuw, en ook allengskens het opkomende Gehugt naar denzelven noemde. Anderen droomen van des Waards lieflykheid, als of de naam lieve waard zo veel zou willen betekenen, als lieve of aangenaame waard. Zelfs meenen de voorftanders van deeze en diergelyke verhaalen de plaats nog te kunnen aantoonen, op welke die vermaarde Herberg zou hebben gedaan, of nog overig zyn in een huis aan de oude ftads graft, in welke dezelve naamelyk be-  van FRIESLAND. 27 beflooten was, eer men 't dorp Oudehove met Nieuwehove vereenigde, voerende die huis in den voorgevel nog den naam van Acd LioU' voerdt. 't Woord Waard is ondenusfehen aan een geheel anderen oorfprong toe te fchryven, dewyl 't zelve, als een naam van Steden en Dorpen gebruikt, altoos eene hoogte aanduidt, op welke men zodanig eene plaats heeft aangelegd om veilig te zyn voor-den aandrang der hooge wateren , toen de landen nog door geene behoorlyke dyken en zeeweeringen beveiligd waren: dus kan men de achterfte fyllabe des naams van deeze Stad vry zeker hier aan toefchryven. Ook is het niet zeer moeijelyk eene behoorlyke afleiding uit te vinden voor de eerfte lettergreep. Weleer vloeide hier immers naar de Middelzee de droom, of liever 't watertje Le of Lea, nog heden de Dokkumer Ee: en dus betekent Leeuwarden éigentlyk een hooge bewoonde plaats aan het ftroomtje de Le of Lea. Zeer gelegen was de aanleg deezer Stad aan den mond van een uitftroomend water in de oude Middelzee, die hier voorby liep; waarom dezelve ook allengskens m bloei toegenomen heeft, en de voornaamfte der Friefche fteden geworden is, gelyk zy tot heden is gebleeven, fchoon met eene groote veranderinge in deligginge, naardien deeze Stad weleer eene Zeeflad,' aan een' diepen zeeboezem gelegen, thans in eene Landftad veranderd is. In het jaar 1432, werd de oude gedaante der Stad grootelyks veranderd en uitgebreid, naardien men toen met haar vereenigde het dorp 3EN.  28 Tegenwoordige Staat \ Oldehove (Oldebovefira, of ook ZM genoemd) met zyne Parochiekerk, aan St. Vitus toegewyd. Kunnende zulks nog lieden blyken uit een oud Friesch Diploma, volgens 't welk de Staaten der Provincie, te Bolsvvcrd vergaderd, in dat jaar 't genoemde Dorp met de Stad vereenigd, en aan derzelver rechtsgebied onderworpen hebben. Volgens 't zelfde Diploma werd, ongeveer op denzelfden tyd, met de Stad vereenigd het dorp Hook of Hoek met zyne Parochiekerk, aan den Oostkant der Stad gelegen: terwyl de oorfprongklyke Stad aan de Zuidzyde merkelyk werd " vergroot , met de zogenoemde Nye /lad, thans een der asmzienlykfre gedeelten van dezelve. Toen werd alles met een ringmuur omtrokken, en allengskens met betere wallen en graften bevestigd. Omtrent dien tyd had men rondsom de Stad en in de genoemde Dorpen veele Adelyke huizen en ftinzen, met naame Kamminga, Unia , Kamftra, Burmania, Minnema enz.\velke door de vergrootiHg der Stad van zelfs binnen de muuren kwamen, en nog heden gedeckelyk in weezen zyn. De wederwaardigheden deezer aanzienlyke Stad, opgekomen in duistere en verwarde tyden, zyn zeer aanmerkelyk geweest. Reeds in 't jaar 1392, werd dezelve betrokken in de toen zo geweldige flik tien der Schieringers en Vetkoopers, en door de eerstgenoem. den ingenomen, en in 't Noordoosten gedeeltelyk verbrand. Die van 't Geflachte van Kamminga hadden van ouds rondom Leeuwarden hunne aanzien- lykfte  ■van FRIESLAND. 29 IyMe goederen v en waren de Stichters van 't aanzienlyke Mins Kammingaburg, nog heden in 't Noordoosten buiten Leeuwarden in weezen; dit gaf, omtrent het jaar .1399., toen de Friezen zich, wegens hunne menigvuldige oneenigheden, meerendcels, begeeven hadden o«der derBeyerfche heerfchappy, gelegenheid tot het. begiftigen van Jr. Gerrold Kamminga met zeiven ontving men wederom , geduurende eenige jaaren, ruste,.en toen de tweefpalt op nieuws ontbrandde, werd dezelve omtrent 't jaar 1456,, weder geftild door de vreeze voor een' inval van den Hertog van Bourgondie , Philips den Goeden. Deeze had omtrent dien tyd de Friezen vermaand, zich, tot beflisfing hunner dagelykfche oneenigheden, onder zyn opperbeheer te begeeven; doch zonder eenig ander gevolg, dan dat de twistende partyen zich vereenigden, om des noods geweld met geweld te keeren; waar door de aloude vryheid, terwyl de Hertog elders de handen vol werk kreeg, zich weder in vollen luister vertoonde. Omtrent het jaar 1460, heerschte 'er eere groote partyfehap tusfehen die van Leeuwarden en Dokkum, zodanig zelfs dat de poorters der beide Steden eikanderen dikwerf beroofden; de febranderften begreepen eindelyk, dat uit zulk eene tweefpalt niets dan onheil voor de beide partyen te wachten ftond, waarom zy eene fchorsfing van  van FRIESLAND. %i van alle geweld bewerkten in 1463, die zy voorts in een' vasten vrede veranderden. In Herfstmaand van 1477, eindigde een hevig gefchil tusfehen Leeuwarden en de vier Deelen in de Leppedyk , Leeuwarderadeel, Tietjerkfteradeel, Idaarderadeel en Smallingerland; met dit gevolg, dat aan Leeuwarden voor altoos wierd opgedraagen de volftrekte eigendom over de vier zylen in dien dyk, mei alle daar by behoorende tollen, kolken, aarden yzerwerk, mits dezelve door de Stad wel werden onderhouden. Omtrent het jaar 1481, was het omtrem Leeuwarden, door de invallen der Schieringei Heerfchappen, zeer onveilig, 't geen gelegenheid gaf tot het oprechten van een bondgenootfehap tusfehen Leeuwarden en die van TieS tjerktteradeel, benevens die van Kornjuin en Britzum. Tot meerder veiligheid floot men een driejaarig verbond met Sikke en Tjaard Sjaarda, die te Franeker en in de nabuurfchap het bewind voerden. Leeuwarden, tegen den zin der Woudlieden, eene waage tot haar voordeel te Sloten opge« recht hebbende, had vooral veel verdriet • van zekeren Wybe Jarichs van Akkrum, een' itout man, die een' grooten aanhang had. In 't eerst vergenoegde hy zich met rooven en plunderen; doch ten iaatften verfloutte hy zich de Stad zelve, toen een deel der Burgeren op een' togt buiten was, by verrasfing te willen inneemen, 't geen hem echter zo weinig gelukte, dat hy met groot verlies mosst aftrekken, In 't jaar 1482 vergaderden by clkanderen de Leeuwar* den.  Lkeuwar. Dttf. 3 a Tegenwoordige Staat de Gilden,der ftadLeeuwarden,met goedvinden en overleg der Regeeringe, om een vast ver^ bond met eikanderen ,te maaken, waartoe zich. een ieder verbond, op eene boete van XX oude fchilden. Wybe Jaiïchs zat midlerwyl niet ftil, maar vermeesterde by nacht het Stins Hesiinga te Roppingawier, terwyl de ontvluchte eigenaars, die van Leeuwarden om hulpe fmeekten: deezen, zulks zeer van hun belang weetende te zyn , toefden niet hun by te fpringen; en daarop werd het huis door Éde en Hesiel Jongama, benevens Pieter Harinxma, hernomen , en to: den grond toe afgebroken. Uit deeze onlusten Honden wederom gewigtiger onheilen voort te fpruiten; tot voorkoming van welke, die van Leeuwarden zich vcreenigden met de lieden Sneek, Bolswerd en Sloten, om, den openbaaren vrede in den Lande te bewaaren: ten dien einde zoude men eikanderen met' hulpe byftaan, en tot verzekering daar van, negen aanzienlyke mannen verkiezen, die bepaalen zouden, met hoe veel manfehappen men eikanderen , ingevalle van een onverhoopten aanval, moest.te hulpe komen: zullende Leeuwarden en Bolswerd, ieder drie, en de beide andere Steden de overige verkiezen. Nog voegden zich by dit verbond Gosfe Roorda, £pannema en Worp Keimpema; terwyl 'er door tusfchenkomst van goede mannen een vaste vrede tusfehen de verbondenen met Botte toe Haarwey en Fekke Bottïnga wierd uitgefproken. Een der eerfte gevolgen van dit verbond, in 't welk Franeker ook eenigzins begreepen was, is geweest de ondergang van Wybe Sjoerds van Gro-  van FR I E S L A N D. Groveftins èn van zyn fterk Stins te Engelum die 't van tyd tot tyd leelyk tegen Sikke Sjaarda, Albenier te Franeker5en tegen de Leeuwarders verkorven had. Men belegerde hem hierom in Bloeimaand van 1482, met dit gevol»dat een kogel, uit de groote busfe van Leeuwarden gefchooten , den belegerden eerlang door een blind venfter trof, waardoor hy gewoon was den onraad in 't veld te befpieden. Midlerwyl was 'er een hevige twist ontua'an in Gaasterland, tusfehen Ige Galema en den Abt van Hemelum; eene zaak vooreerst van geen groot belang, doch die allergewigtigst werd door ccnen misflag der Leeuwarders. Deeze, denkende, dat hier veel te winnen zou zyn' verbraken hun verbond met de overige Steden \ en booden byftand aan lge Galema tegen den* Abt van Hemelum, die by de Schieringers'wel gezien was.. De Bolswerders hielden 't in dit ftuk met Leeuwarden, 't geen ten gevolge had, "dat de Abt,, onvoorziens binnen Sloten bezet, een* vrede moest maaken naar den wille zyner'overwinneren. Een weinig laater ontftond 'er in de Stad veel gewoel over een verbod der Regeeringe, om geene vreemde bieren binnen de ftad te drinken; die was inzonderheid den Boeren zeer tegen de borst, 'die daarom dit gebod overtraden , en door de Brouwers en anderen aangetast werden,doch de vlucht namen op Pieter Kamminga huis. Hier wilde 't op de been komend gemeen de huislieden volitrekt ter ftrsffe overgeleverd hebben, 't welk Kamminga weigerde. Toen werd de zaak nog erger, zodat men geweld wilde pleegen aan het huis II. DEEL. C van gtr,zouat men geweid wilde pleegen aan het huis II. DEEL. C van Leeuwarden.*  34 Tegenwoordige Staat Leeuwarden. van dien Edelman, welke overal in Oostergo en Westergo een groot aantal vrienden had, 't geen eene buitengewoone ontfteltenis door 't geheele land verwekte; zynde daarenboven de Leeuwarders zeer gehaat wegens hunne heerschzucht en 't verbreeken van 't Stedeverbond. Ras kwamen hierop de Schieringer Hoofden, gefterkt met die van Franeker en Sneek , op de been , in alles ongeveer achtduizend man fterk. Deeze de Leeuwarders onverhoeds overvallende, namen de Stad, alwaar men bezig was dezelve met eene nieuwgegraavengraft te bevestigen,by verrasfing in, plonderdenze geheel uit, en rechtten eene groote flagting aan; ook fleeptenze de ftads busfen, en al wat van waarde was, met zich. De Leeuwarders, nu tam gemaakt, vereenigden 2ich, in 't volgende jaar 1488, mét de overige Steden, om alle tweedragt in 't land een einde te doen neemen; doch dit verbond was al wederom van korten duur, naardien de Vetkoopers, befpeurende hoe de Schieringers hunne party in Westergo genoegzaam hadden vernietigd, voor zich zeiven in Oostergo begonden te vreezen, en daarom, in 149Ï, een verbond voor 14 jaaren met de Groningers aangingen, by 't welk zich de ftad Leeuwarden in 't volgende jaar voegde. Men weet hoe de onlusten, uit dit verbond gereezen, eindelyk den Hertog van Saxen in "t land riepen, en dat zyn Kapitein Fox in 't jaar 1495, een' aanilag op Leeuwarden maakte, die toen echter mislukte. Midlerwyl was de Hertog, door Keizer Maximiliaan, tot Erf-Foteftaat van Friesland verklaard, en  van FRIESLAND. 35 •en wilde nu opentlyk bezit neemen van het land, dat hy niet zeer wettig, verkreegen had. Dit verwekte een'grooten fchrik onder de Groningers en hunne aanhangelingen, zp dat genoegzaam de geheele bezetting van Leeuwarden verliep. Tot dus verre had Leeuwarden echter geen gevaar, dewyl de Woudlieden een' dapperen weder» ftand booden aan de uitheemfche knechten onder Schouwenburg; doch toen dezelve door dien Overfte verflagen waren, was 'er niemand, die in Friesland langer wederftand kon bieden ; waarom ook Leeuwarden in 1498, door Schouwenburg, op den vierden van Hooimaand, belegerd werd. De belegeraars, de Stad ras aan alle kanten bezettende , plaatften hun hoofdkwartier in 't Klooster te Fiswerd, ttn Noordoosten van de ftad, zich teffens ook verzekerende van Kammingaburg, Lekkum, Miedum en Jelfum, welke Dorpen in de belegering hun-hoornvee verlooren , gelyk 't Zusteren klooster zyne linnens en kleinoodien. Drie dagenlang duurde het beleg der Stad, waar na die van binnen, ziende dat toch alle ontzet onmogelyk was, zich op goede voorwaarden overgaven, en met de Schieringers, door de Saxers, die tot hiertoe meer de rol van Bemiddelaars dan van Leenheeren fpeelden, verzoend werden. De Leeuwarders hadden , hoewel overmeesterd , nog hunne vryheid behouden, eenige Saxifche bezetting uitgezonderd, die op Unia huis lag, doch kwaiyk van krygsbenoeften voorz:en was. Schouwenburg, dit zullende verhelpen, zond in Oogstmaand van 1498 een groote waC a gen Lfeuwar- d2n.  Ll-EÜWAR' •EN. 36 Tegenwoordige Slaat genvolbusfen, kruid, lood enz. binnen Leeuwarden , om daarmede Unia huis te voorzien. Doch die van de Stad namen dit zeer kwalyk,als zynde niet gediend met de Saxifehe Opperheerfchappy. Hier kwam nog by 't ongenoegen, opgevat uit het bericht van eenige afgezonden Burgeren naar Sneek, werwaards dezelve verzocht waren te komen door Schouwenburg, om de Akten te zien, by welke Keizer Maximiiiaan den Hertog tot het Erf-Potefkatfchap verheeven had: want deeze Akte had hen niet voldaan, als zynde maar eene enkele aankondiging op papier, en geenszins een volledig Diploma. 'tEen en ander was van zodanig eene uitwerkinge, dat het volk eenpaarig naar Unia huis ftreefde, hetzelve ter verdediginge onnut maakte,en, 't geen wreed en onbillyk was, den Hopman met eenige bezettelingen vermoordde. Na deezen geweldigen flap zag men alomme uit naar hulpe; ook ontving men een groote bezetting van Groningers , benevens vierhonderd Woudlieden, terwyl de Stad van buiten, door Schouwenburg , met een groot leger belegerd werd. Treffelyk was in 't begin de verdediging, doende die van binnen dagelyks voordeelige uitvallen , te weeten de Stad- en Woudlieden; doch die van Groningen toonden weinig moeds te hebben, en toen'dc toeftand eenigzins bedenklyk fcheen te worden, vertrokken zy heimelyk by nacht, hoewel niet zonder aanmerkelyk verlies. Die van binnen kreegen het toen te kwaad, en werden genoodzaakt zich over te geeven op den 23 van Wynmaand, op volgende voorwaarden. „ Bwr hoofds en baare „ voets,  van FRIESLAND. 37 voets, doe de belegerde een voetval, of „ koope die fmaadenisfe af met 14000 Rhyns„ guldens. De Stad flichte twee weekelyk„ fche Misfen ter gedachtenislè der verflagcnen op Unia huis; en telle eenmaal aan des Hop„ mans Weduwe tweehonderd goudguldens. „ Unia huis worde herfteld, of de waarde daar „ van aan Worp hehandigd: Schouwenburg „ zy vermogens tot zyns Heeren meesten dienst „ een blokhuis in de Stad te leggen, tot kos„ ten van de Burgerye, ter plaatfe, en hoe „ flerk 't hem goeddunke ". . Op deeze overgave der Stad volgde ras het bouwen van een Blokhuis , dat gedicht werd omtrent het Hof van Jan Tammama, nadat men het geboomte had uitgeroeid. Op den vierentwintigften van Sprokkehnnand des jaars 1499, iloeg men de handen aan "t werk: wordende de aanliggende Grietcnyen gedwongen met eikanderen de graft te graaven: te vveetcn Leeuwarderadeel, Ferwerdcradeel, Tietjerkfteradeel, Holwerder zes, Menaldumadeel, ''arradeel, Idaarderadeel en Rauwcrderhein; ieder roede tot vyfentwintig goudguldens. De eerde fteen hier aan gebezigd was van Worp Unia huis, dat door de Leeuwarders voor de belegering was afgebroken. Ook wierpen zy eene mee nigte S tinzen in de nabuurfchap om verre om de fteen tot hun oogmerk te gebruiken. In 't volgende jaar vyftienhondeid raakten de Leeuwarders weder in merkelyk ongemak, wegens hunne twyffelraadigheid, geduurende dien tyd, op welken Hertog Henrik van Saxen door de Friezen te Franeker belegerd werd: C 3 want LEEUWABi DLK.  LEEUWARDEN. 38 Tegenwoordige Staat want hadden zy nu het half voltrokken Blokhuis, waarop Zegemond Phlugh met een handvol volks gebood, overrompeld, en zich met hun gefchut by hunne Landslieden voor Franeker gevoegd, de Stad zou ras hebben moeten bukken. Hadden zy het daarentegen van hun belang gerekend de Saxifche zyde te kiezen, zy zouden de belegeraars gemakkelyk hebben kunnen dwingen van hun opzet af te zien. Zy daarentegen gedroegen zich zo twyfftiachtig, dat zy den haat der beide partyen op zich laadden, 't geen ten gevolge had, dat de Graaf van Saxen, na zyne overwinning op de Friezen, de Leeuwarders even vyandig als de overigen behandelde, en hunne Stad deed pionderen. In 't jaar 1507, werd door de Leeuwarders eene vaart naar Franeker begonnen, en voorts door de nabuurige Grietenyen voleind. In 't jaar 151 o, ontftond 'er te Leeuwarden,acht dagen voor Pinkster, een brand by het School, die zich ras verfpreidde aan de beide oorden van de Nieuweftad, en, naar men verhaalt,meer dan tweehonderd der beste huizen vernielde. Leeuwarden had ook rykelyk zyn deel aan den Gelderfchen oorlog, die in 't jaar 1515, ontluik, houdende deeze Stad met Franeker alleen" de Saxifche en daarna de Bourgondifche zyde; ook waren . by 't vlugten des Graaven van Saxen, geene zyner troepen in de Provincie overgebleeven, dan alleen twee Vaandels in Leeuwarden en een in Franeker. De Leeuwarders ondertusfehen, tot nog toe weinig  van FRIESLAND. 39 v/einig van de ver af zynde Geldcrfchen te vreezen hebbende, zochten hun voordeel in hetberoovcn hunner buureu, die der Gelderfche party waren toegedaan, en poogden, in den nacht voor den eer Men van Louwmaand 1515, de Kerk van Jorwerd te overrompelen, waarin de nabuurige huislieden, uit angst voor den vyand, fliepen :hier deeden zy eenen aanval op met ruim tweehonderd man ; doch werden door vyfentwintig man in de Kerk, die teffens door 't kleppen der klokken de geheele nabuurfchap in de wapenen bragten , zo wel ontvangen , datze onverrichter zaake moesten te rugge keeren. Even ongelukkig was een tweede uitval tegen die van Wirdum, Jellum en Beers : want toen^zy reeds een' fchoonen buit verzameld hadden , werd hun die dóór 't famenvergaderde landvolk weder afgezet. Ook werden daarby twintig uitheemfchen doodgeflagen, en veele burgers gevangen genomen. Wat laater hadden zy nog verfcheiden Schutgevaarten met de Geldersgezinde nabuuren , die nu eens voordeeüg dan eens ongunffig waren. De Hertog van Saxen midlerwyl, geen raad weetende om den Gelderfchen het hoofd te bieden, bad in 't begin van 1515, zyne magt over Friesland afgeilaan aan Prinfe Karei van Burgondie , die Graaf Floris van Egmond herwaards zond, om 't Gewest uit zynen naam in bezit te neemen. Dezelve kwam in 't laatst van Zomermaand te Leeuwarden , alwaar toen een Gaarleger der Sraaten was, om den Ingezetenen den eed van getrouwheid C 4 af Leebwa*- 3en.  4o. Tegën-joöordige Staat LtEUWAF DUS. ■ - af te neemen: dit wilde toen wel niet door den., wind, doch door. een troep Krygsvolk, de zwarte hoop genoemd, werd men daar toe ras genoodzaakt. In 't volgende jaar ontving Leeuwarden verfcheiden voorrechten door de gunst des Vorften: volgens dezelve werd de aloude Regeeringsvorm der Stad bevestigd. De Stads Vryheid en Rechtsgebied werd uitgeftrekt, zo wyd en verre als de drie Kcrfpelkerken van St. Vitus tot Oldehove, onze Lieve Vrouwe tot Nyehove en St. Catharina op den Hoek, binnen en buiten Leeuwarden , met alle haare landen , die 'er toe gebruikt werden, reikten» Ook werden alle bewooners dier Landeryen verplicht zich geheel en al onder de regeering der Stad te begeeven.- 't Recht „,zou volgens Keizerlyke wetten worden geoeffend , hebbende de Raad van Leeuwarden het recht om een ieder; 't zy Edel of Onedel, die te Leeuwarden of binnen de vryheid der Stad breukachtig valt , deswegen te ilraffen als hunne eigene inwooners. De Vorst verbond zich teifens de lasten , fchattingen, tollen enz. op de landen onder Leeuwarden liggende , nooit te zullen verhoogen enz. In 't zelfde jaar veroverden de Leeuwarders Unia Stins te Blye, gelyk ook Juwsma huis te Ferwerd. Daarna pionderden zy Rinsmageest, doch met den buit naar huis keerende, werden zy door de Geldersgezinden geflagen. De Geldersgezinde Friezen hadden intusfchen alomme de overhand, en hoopten nu de Leeuwarders met geweld tot het omhelzen hun»  van FR IE S L A ND. 41 hunner zyde, te dwingen. Op den vyftienden i van Zomermaand vertoonden zy zich 't eerst1 voor de Stad, én verfïerkten, hun leger te Deinum, by de Galgevenne enz. Van daar werd hevig op de Stad, die hun niet ichuldig.bleef, gefchooten : treffelyk was de verdediging , doch de belegerden zouden, dit niet tegengaande, hebben moeten bezwyken^ zo zy niet door de aankomende hulptroepen des Prinfen waren ontzet , te weeten door een leger van drie of vier duizend man, welk de Gelderfchen voor Leeuwarden, alleen door de maa-. re zyner aankomst te Harlingen, deed'verfluiten. In 't begin des volgenden jaars gaven de Leeuwarders hunnen: Heere te kennen, boe nuttig het voor de Stad zou zyn , dezelve, met lïeenen poorten en toorns te verfterken; doch eene zaak, tot welke zy, door 's Lands ongemeene rampen, thans onmogelyk in ftaat. waren , waarom zy in deezen 's Vorden byftand fmeekten. Deeze , het verzoek inwilligende, begiftigde ten dien einde de/Regeering der Stad met de goederen van eenige weerfpannige Edelen,als met de Huizen van Jouw Jou wsma te Wirdum, Aede Jongama te Rauwerd» Of ke Hesfels te Boxum , Fedde Dotinga te Marsfum, Keimpe Zierks te Beetgum , benevens de Stinzen van Jouke Unema en Bennerd Abinga of Attinga , met volle magt om de iteenen der afgeworpen huizen, tot hunne poorten en wallen te gebruiken, en zich de inkomflen der landeryen. daar onder behoorende, C 5 toe I  Leeuwar den. 42 Tegenwoordige Staat • toe te eigenen tot 's Vorften wederzeggert enz. In 't jaar 1524 , toen de Bourgondifche Regeering nu volkomen was vastgefteld , ontving Leeuwarden eene bevestiging dier voorrechten onder 't groot zegel , door Koning Karei haar in 't jaar 1516 verleend s hoewel met eenige verandering. In 1532 bouwde men eene Nieuwe Kerk en Tooren te Oudehove, onder 't opzicht van jakob van Aaken. Ook werd, omtrent dien tyd, de tol op de zwarte weg voor de eerfte reize geheven. Voorts was alles in rust, tot dat zich in 't volgende jaar de Geestdryvende Sekte der Wederdoopers begon te openbaaren, die, gelykalomme, ook in Friesland veel onheils veroorzaakte. Na den dood van Keizer Karei genoot Leeuwarden eerst voorfpoedige tyden, onder de Regeeringe van Koning Philips tot aan 't jaar 1561, wanneer men, tot befnoeijing der meer en meer toenecmende Hervormde Leere, te rade werd de Nederlanden met eenige nieuwe Bisfchoppen te voorzien , en onder anderen Leeuwarden; eene zaak, waar over wy by eene andere gelegenheid brecder zullen fpreeken. Van dien tyd af begonden de gemoederen der Ingezetenen meer en meer van den Koning en zyne Raaden te vervreemden ,* deeze, dit befpeurende, deeden een vinnig Plakaat uitgaan, waar in aan eert ieder, die geen Amptman of Gerechtsdienaar des Konings was, verbooden werd, te Leeuwarden met Geweer te gaan.  van FRIESLAND. 43 In Zomermaand des jaars 1566, kwamen te' Leeuwarden de Afgezanten der verbonden Edelen, Herbert van Raaphorst, Frits van hgmond en Albert van Huchtenhrcek , die ten huize van Gabbe Sélsma in de vergulden helm op de Nkuweftad hun intrek namen. Hunne berichtspunten hielden in „ Den Friezen te „ verflendigen van 't beraamde Verbond , en „ kennis te doen heb oen van de zaaken, die „ met de Landvoogdesfe te Brusfel en met „• Philips in Spanje waren verhandeld. Voorts ,-, te geeven affchrift Van het Verbond , met by voeging hunner Bevelbrieven, by de „ Hoofden des Bondgenootfchaps bekrachtigd. rt Ook hadden zy te bezorgen, na 't verkondi„ gen van des Konin ~ s Tooren, ende den keer „ der dingen ten ergilen, de Friezen in 't Ver„ bond te trekken tot afweering van 's Vader>, lands kwaalyk vaart en eindelykcn onder„ gang, ongeacht de bedriegelyke letteren der „ Landvoogdesfe, die daar op uit was om de „ onbedachte harten met fchoone woorden in „ flaap te wiegen enz". De harde Roomschgezinden zagen deeze Afgezanten met een ongunftig oog aan, en deeden hun best, om ze door valfche geruchten by de Gemeente gehaat te maaken, met het uitftrooijen van allerhande laster , ten welken einde zich voornaamelyk zekere Antonis Joostenzoon liet gebruiken. Dit was van dat gevolg, dat 'er eerlang insgelyks eene meenigte fchotfehriften en gezangen, ten nadeelc van den Koning en zynen Raad, wierd verf-preid, 't geen men zocht te weeren door 't geesfelen en ban- Leeuwah* 3 EN. /  LkEUWAR' BEN. ■ 44 Tegenwoordige Staat bannen van eenige handdaadigen; doch tevergeefs : want hier door groeide het misnoegen aan, en brak eerlang ten vollen uit', onder 't be-. leid van een' Houten Burger, Gabbe Selsma, die de Wethouders en 't Volk tegen, da Roomfche Regeering zodanig ophitfte , dat men befloot, dag en nacbt wacht in de poor-, ten te houden, en deverfterking derbezettinge, met welke de Stadhouder Aaremberg in aan-, togt was, buiten te keeren, 't geen dezelve, zeer euvel nam, fchoon hy voor dien tyd geduld moest neemen. Teffens nam men het be?. fluit om de beelden ter Kerken uit te ftomme-. len, niet door plondering, maar van Stadswege. Dit volbragt men op den zesden van Herfstmaand 1566 , wanneer de Wethouderfchip last gaf aan de Geestelyken en Gilden ,. om al wat hun in eigendom toekwam uit de Kerfpel - Kerken te ruimen, wilden zy 't niet geplonderd zien. Hier op trokken 's Avonds, acht Burger •■ Rotten met eenige werklieden dervvaards , die alle beelden, fchilderyen 1 en, altaaren, zonder eenig onderfcheid, wegnamen om de Kerken tot het prediken op de ■ Hervormde wyze, tegen den volgenden dag, bekwaam te maaken. Toen werd ook de eerfte Predikatie in den morgen tyd gedaan door Antonius Nicolaus, weleer Priester te Hoogebeintum , in tegenwoordigheid van den Burgemeester Tjerk Walles, en vaneen groot aantal Burgeren, die ten grooten decle tot meerder zekerheid wel gewapend waren. Nadenmiddag leerde Martinus Eliacus, weleer Priester te Tzum , waarna men op den vyftienden dier maand het H.  cj» FRIESLAND. 45 H-Nachtmaal des Heeren, voor deeerfte reize, in 't openbaar bediende. Midlerwyl kwamen 'er zeer ftrenge orders van de Landvoogdesfe tegen 't oeffenen van de Hervormde Leere, en Aaremberg maande daarop de Burgemeesters aan om, zo ras moogelyk, de Kerken in haaren voorigen llaac te herftellen, en de nieuwe Leeraaren ter Stede uit te doen trekken: der Regeeringe was dit zeer tegen de borst , waarom dezelve op eene billyke wyze met hem zocht te verdraagen ; doch hy antwoordde , dat hy. niets mogt inwilligen van al 'tgeen, dat naar eenig verdraagen of befchermen der nieuwe Leere zou gelyken , alzo hy order had , alle de daar toe ftrekkende voorflelüngen aan de Landvoogdesfe te doen, en inmiddels des Konings bevelen, zo veel hem mogelyk ware, uit te voeren. . Ondertusfchen ontving men een nieuw geftreng Plakaat van den Koning , gebiedende de naauvvkeurige handhaaving van 't oude Geloof. Over 't welk tusfehen de leden der verfchij. lende gezindheden een groote tweefpalt ontftond, in welke echter de Voorflanders der nieuwe Leere de overhand behielden. Doch de zaaken namen ras een anderen keer, door *t onverwacht verfchynen van Aaremberg, die geduurende eenigen tyd in Overysfel was geweest, met eene menigte Troepen. Dit veroorzaakte eene groote ontüeltenis ten platten ■lande en een wydluftig vertoog der Staaten te gen den aanftaanden gewetensdwang. Die van Leeuwarden, als hebbende 't zwaarst ge. £öüdigd, waren 't meest verlegen , en zonden hierom ? LEEüWAli DEN. v  46 Tegenwoordige Staat J/EEUWAF, DEN. • hierom aan den Stadhouder eenige Gezanten , om een' zoen met hem te bewerken : deeze werd ook getroffen, hoewel op zeer harde voorwaarden , volgens welke zy de nieuwe eeraars verzenden en den ouden Godsdienst in zyn vollen luister herftelien moesten: voorts moest de Stad haar gefchut en geweer overgeeven, om geplaatst en gebruikt te worden ter befcheidenheid des Konings. Deeze zoen werd getroffen op den elfden van Louwmaand 1567, en op den volgenden dag ruimden de Hervormde heeraars de Stad en derzelver Jurisdictie ; wordende zy op eene eerlyke wyze uitgeleid door den Burgemeester Tjerk Walles, die hen eerlang als balling volgen moest, waarop de herftelling van den ouden Kerkdienst volgde. Tot gerustflelling der Burgerye werd toen een Plakaat, van wegen de Hertoginne, afgekondigd , waar by 't gehandelde voor goed gekeurd en aan de Stad beloofd werd, dat men haar met geen ruiters of voetknechten verder zou bezwaaren , zo lang de inwooners zich ftil en gerust hielden. Ook werd in die brieven beloofd, niemand wegens 't gebeurde in eenige ongelegenheid te zullen brengen. De Leeuwarders, nu volkomen van hunne vryheid beroofd, zochten dit op eenigen uit hunne Regeering te wreeken, welke, zo zy meenden, in 't geheim tot hun onheil hadden medegewerkt. Inzonderheid viel de algemeene haat der Hervormden op Mr. Matthys Rommans, Stads Syndicus , die geweldig werd aangetast onder een heftig geroep van, flaa dood! en ter  van FRIESLAND. 4? ter naauwernood door Aaremberg werd ontzet. Nog viel de onverftandige woede der Stedelingen aan op Pier toe Jelgerhuis: waarom de Stadhouder meer troepen in de Stad deed komen , en dezelve alomme by de Burgery inkwartierde. Na dien tyd was Leeuwarden redelyk in rust tot aan 't laatst van 1567, en 't begin van 1568, wanneer de Hertog van Alba met zyne wreedheden ook hier een' algemeenen fchrik verwekte onder allen die deel hadden gehad aan de voorleeden beroerten. Veele voornaame lieden vluchtten toen ten lande uit, en werden met verbeurdverklaring hunner goederen ingedaagd. Onder anderen had men 't gelaaden op den oud Eurgemeester Tjerk Walles, die op den achtften van Lentemaand 1568, voor de tweede reize werd ingedaagd , als de voornaamfte roervink der voorleeden beroerten, en de begunfriger en inhaaler der Geuze Predikanten. Ondertusfchen naderde Graaf Lodewyk van Nasfau de grenzen met zyn leger, 't geen onder de harde Roomschgezinden, zelfs te Leeuwarden , een doodelyken fchrik verwekte, welke niet weinig toenam door de nederlaag en dood van Aaremberg by Heiligerlee; doch door 't omflaan der omftandigheden allengskens wederom verdween. In 'tjaar 1570, op den eerden van Sprokkelmaand, kwam te Leeuwarden de nieuwe Bisfchop Cunerus Petri, op aanfchryven en lastbrief van den Hertog van Alba, hoewel zeer tegen den zin der Geestelykheid en des volks, Leeuwah! DEN-  48 Tegenwoordige Staat DEK* •volks, 't welk 'er echter nu; mede voldaan moest zyn. Met groote pracht gefchiedde zyne inhaaling, onder 't geluid der trompetten en 't gebalder van 't geichut; wordende hy geleid naar de Kerk van Oldehove en aldaar op 't plegtigst ingewyd : waarna hy wederom de Kerk en Altaaren enz. wydde, als bezoedeld door de kettery der hervormden, die 'er eenigen tyd gepredikt hadden. Toen maakte hy zich meester van de hem toegelegde Abdyen, Kloosters en Kerken, de Geestelykheid aiomine regeerende met een' yzeren fchepter. In 1571, werden de Leeuwarders, op order des Prinfen van Oranje , belaagd door eenig volk , vergaderd onder 't opzigt van Doeke Martena, die echter in zyne onderneeming niet flaagde: dit. had ten gevolge, dat het Leeuwarder Blokhuis merkelyk wierd verfterkt. De toenmaalige Lt. Stadhouder, C. Robles, Heere van Billy, bezorgde dit, en voorts alomme des Konings zaaken, welke thans, wegens den inval van Schouwenburg en andere Prinsgezinden, zeer wankel itonden. Hy had nochtans 't geluk van alle zyne vyanden te verflaan , of te verjaagen, en werd daarna met buitengewoone vreugdetekenen te Leeuwarden ingehaald. Ook kwam de Bisfchop van Groningen,. Jan Knyf, te Leeuwarden, om door zyne tegenwoordigheid dèr ftatie dies te meer pracht by te zetten. In 't jaar 1576, ontiTond 'er in Friesland een zeer hevige ftorm, die onder anderen de Oudehooffter Kerk deed inftorten, welke naderhand nooit weder is herbouwd. Tot  van FRIESLAND. 40 Tot hiertoe hadden de Spanjaards alomme Leeuw arin Friesland den meester geipeeld; doch deDtN; groote magt van Billy raakte in 't jaar 1577,op eenmaal,docr deGentfche bevrediging, te niet, en hy zelf te Groningen gevangen. . Op den vierden van Lentemaand 15^8, werd de nieuwe Stadhouder Lalain, zo 't heette, op 'sKonings naam, door Prins Willem van Oranje aangefteld, met groote blydfchap te Leeuwarden ingehaald, fchoon men ras befpeurde, dat men een' wolf in 't fchaapsvel bad gekreegen. In 't zelfde jaar wisten die van Leeuvvar- \ den zich, door eene gaauwheid, meester van 't Blokhuis te maaken, na den Bevelhebber Mathenes overmand te hebben; zy gaven aan de bezetting, voor dat dezelve 't huis overgaf, 3300 guldens, en leiden 'er Rienk Kamminga, benevens den Burgemeester JEsge Lammens, op met 60"man; dit was echter van korten duur, dewyl Lalain er zich weder van wist te 'verzekeren, liet duurde dus tot in 't volgende jaar, eer men van deezen dwingnagel kon ontÜagen worden; dan dewyl men meer en meer overtuigd wierd van de kwaade oogmerken des Stadhouders, werd in 't jaar 1579, op den laatftcn van Louwmaand, een vast befluit genomen, om 't Blokhuis te overweldigen t ten deezen einde kwamen eenige Vaandelen Soldaaten in ftilte byeen,en overweldigden met de Burgeren, onder het beleid van den Burgemeester en 't hoofd der Schutteryc, Aedje *_amberts, in den nacht tusfehen dien dag en den eerden van Sprokkelmaand, het Kasteel. Om hier toe te komen namen zy met zich, behal- II. deel. D ven  ra Tegenwoordige Staat Lreuwar- ven de Geestelykheid, eene meenigte "vrouwen dek. en kinderen van zulken, die op 't Kasteel lagen, doch in de Stad woonden; zo dat de bezettelingen verlegen ftonden, dewyl zy zich niet konden verdedigen, zonder hunne eigene vrouwen en kinderen te treffen. Waarom de Bevelhebber best dacht, 'thuis op te geeven, mits hy met zyn volk vry zou aftrekken, en een jaargeld genieten van tweehonderd guldens. \ Blokhuis dus vermeesterd zynde , werd alles, wat van de dadskant nadeel kon doen, vernietigd en afgebroken; waarna de geheele Roomfche Geestelykheid , onder een fmaadelyk muziek en uitjouwing der Soldaaten, ter dad werd uitgeleid ; en daarmede nam ook 't Bisdom van Leeuwarden een einde. Na dien tyd bleef Leeuwarden geheel onder de regeering der Ed. Mog. Heeren Staaten der Provincie, zonder dat 'er veele wanorders zyn voorgevallen voor 't jaar 1672, geduurende welk jaar het hier, gelyk alomme in de Provincie, zeer onrustig was. Men verdond hier naauwelyks den gevreesden voorfpoed der Franfche wapenen, of de Doelisten begonnen in allen yver te vergaderen, om de Regeering, die nu, wegens de afweezigheid der Militie, haar wettig gezag niet befchermen kon, met allerleye voordellen lastig te vallen Doch op den zevenentwintigden van Herfstmaand brak de oproerigheid het eerst in haare volle kracht uit, dewyl op dien dag, niet alleen door de Gecommitteerden tot de reforme, op eene vry geweldige wyze, eene vergadering der Heeren Staa* ten gevorderd , maar ook , zo ras de Heeren ver-  van FRIESLAND. 51 vergaderd waren, het Landshuis door de ge- Leeüwabwapende Burgery bezet wierd, zo dat 'er nie- DEN* mand op noch af kon komen. De Heeren Blaauw en LIagius, zynde gecommitteerd door de Burgery van Leeuwarden, drongen toen met geweld in de kamer van Oostergo, en eischten eene volkomen goedkeuring der door hen voorgemelde punten, met byvoeging, dat zo de Heeren '/ niet vryimllig deeden, men het hen zou doen doen. De Heeren gingen toen in hunne kamers; doch hadden geen' tyd om hunne zaaken behoorlyk te overleggen, wegens 't onophoudelyk geroep en gedreig der hollende Burgery, aan de deuren fchreeuwende: Refol~ veert, en maakt een einde, of wy tnaaken het enz. 't welk van dat gevolg was, dat de Staaten alles, wat door de Gecommitteerden was ingegeeven met Remarques van verfchil lenden aard, die volkomene contradictien behelsden , moesten goedkeuren. Voorts maatigde zich de Magiftraat van Leeuwarden de magt aan , om alle de Leden der Staatsvergaderinge drie of vier weeken lang binnen Leeuwarden opgeflooten te houden, door middel der gewapende Burgery aan de poorten, die niet alleen geen enkelen afgezondenen ten Landsdage doorliet , maar ook alle fchuiten en wagens ten naauwkeurigften onderzocht, op dat 'er vooral niemant mogt ontkomen. Ondertusfchen hadden de meergemelde Lleeren het te Leeuwarden zeer onaangenaam, dewyl men zich niet ontzag hen dagelyks op ftraat met allerleye dreigementen te beleedigen; waarom de meeste der gehaate Heeren zich D a fluips-  5» Tegenwoordige Staat Leeuwar- fluipswyzeaan deeze geweldenaaryen onttrokken, oün. en gezamen'tlyk naar Sncek begaven, alwaar zy meenden met even goed recht de Staaten van den Lande te kunnen verbeelden als te Leeuwarden. Zo ras zy hier zitting hadden genomen, werd 'er een brief aan de Regeering van Leeuwarden afgevaardigd, behelzende een vooruxl om de zaaken in der minne by te leggen ; doch dit voldeed geenszins aan de verwachting, naardien die van Leeuwarden deeze niet genoegzaam voltallige vergadering voor onwettig hielden, en aan dezelve een fchamper antwoord gaven , *t welk open en onbeantwoord aan de Schryvers werd te rugge gezonden. Die van Leeuwarden vereenigden zich inmiddels met de meeste Gedeputeerden der overige Steden en zulke Heeren uit de Landen, welke hunne party waren toegedaan, tot eene afzonderlyke Staatsvergadering te Leeuwarden, geheel gefteld tegen die van Sneek. Deeze twee tegengeftelde Staatsvergaderingen maakten allerleye tegenflrydige raadsbefluiten , welken zy zo hardnekkig aankleefden, datze 'er niet van zouden zyn afgeweeken, al had 'er ook 's Lands welzyn aan gehangen. Hoedanig een gedrag voorzeker thans gevaarlyker was dan ooit, dewyl de Bisfchop van Munfter, nu van Groningen afgetrokken, op zyne luimen lag, om de Friesiche posten, die zeer trouwhartig door den Stadhouder werden bewaard, te overrompelen. De Heeren Staaten Generaal vonden derhalven noodig, om uit naam van hun en Prinfe Willem van Oranje , her waards eene Commisfie te  van FRIESLAND. 53 te zenden uit hun midden, gefchikt om met Leeuwar». den Heere Stadhouder van Friesland de zaaken DEN' tot eene gunfiige bevrediging te fchikken, en, na dat dit volbragt ware, een nieuw Reglement van Regeering, tot wederzyds genoegen van den Souverein en de Ingezetenen, te ontwerpen. Deeze Heeren Middelaars waren Prins Henrik Cafimir van Nasfau en de Heeren R. van Molenfchot, Al. van Crommon, Jan van Eek en Alb. P. Jongeftal: dezelve déeden in 't eerst veele vergecffche poogingen om een middel tot bevrediginge te vinden; doch bragten het eindelyk zo verre, dat de Leden der tegenftrydige Vergaderingen aannamen, op den negentienden van Louwmaand des jaars 1673, by clkanderen, te Leeuwarden, Staatswyze te vergaderen. Deeze tyd gekomen zynde, werd de Vergadering , door den LIeere Molenfchot, met eene wdfpreekende redevoering geopend, en daarin de beklaagelyke toefhnd van 's Lands zaaken met de middelen van redres , op de treffendfte wyze ten toon gefield De gewigtige punten van den Landdag werden toen overwoogen, die, vooral ten opzigte der noodzaakclyke zwaare Petitiën, eene buitengewoone aandacht vorderden. Daarna werd door de Heeren Middelaars, op den tweèehtwintigften van Sprokkelmaand, het ontwerp van een Reglement en Ordonnantie Reformatoir overgegeeven, om in 't vervolg te dienen tot eene vaste en altoosduurende wet, naar welke een ieder zich zou hebben te reguleeren, beftaande uit CV Artikels; welk Reglement, hoewei veele nuttige zaaken bevattende, wy hier niet zullen invoegen, dewyl 't zelve, hoewel toen ter tyd D 3 aan-  54 Tegimvosrdige Staat Leeuwar-genomen, nooit, volgens den eïsch der Fries» Dkk' . fche Conflitutie, is gerefumeerd, gelyk volftrekt noodzaakelyk was, om aan het zelve de kracht van wet te geeven. Door deeze maatregels werd echter cindelyk de rust in Leeuwarden en in geheel Friesland herftcld. In het jaar 1748, had Leeuwarden ook een ruim deel aan de onlusten, welke toen de geheele Provincie beroerden, en zich omtrent de Scad, op het Vliet, de oude Galileën en by de Schrans , het eerst openbaarden , in den nacht van "den negenentwintigften van Bloei» maand, met het afbreeken der Opzigters huisjes by de daar ter plaatfe flaande Koorenmolens; zynde dit, als een fraai ftukje, onder het flaan der trommen en 't fpeelen op de fluit, ter uitvoer gebragt. Met reden was men toen in de Stad beducht, dat ook daar, door de hollende Vlietflers en andere Buitenlieden, een gelykfoortige rol zou worden gefpeeld ; waarom beflooten werd, dat 'er een geheel Espel der Burgerye met gelaaden geweer zou waaken , benevens eene fterke patroulje der Staaten guarde. Dan dit niet tegenflaande had zich, reeds voor 't fluiten der poorten, een aanzienlyk aantal van buitenlieden in de Stad begeeven, terwyl ongeveer vyfentwintig anderen, in den avond by de Hoekflerpoort, met een aldaar liggende jaag-, fchuit, overvoeren en de wallen beklommen, waar op het aldaar flaande Opzigters huisje, onder 't gewoone Veldmuziek, werd afgebroken, en vervolgens de vyf overige; zo dat 's nachts te een uur alles ware verricht, en de Vlietflers te rugge keerden, zo als zy gekomen waren, Op  van FRIESLAND. 55 Op den eenendertigden begaven de voor- Leeuwa*» noemde helden zich wederom, in den laatenDEN* avond, in de Stad, byna op dezelfde wyze als te vooren, en braken toen de floten van de molens, gelyk ook de ketenen van de molens der Gortmaakers, die volgens de Landswet alleen van 's morgens ten zes uuren tot in den avond ten zes uuren mogtenmaaien, wordende demolens telkens op dien tyd door de Opzigters geflooten en ontflooten, terwyl zy den Gortmaakeren ordonneerden, zo lang en zo veel te maaien als zy wilden, en den Molenaaren bevolen geene Cedels te haaien by de Collecteurs, met bedreiging van in zulken gevalle de molens te zullen vernielen. Eene gelykfoortige rol werd, ten zelfden tyde, gefpeeld door de geheele Provincie, en dus het gemeen voor een tyd van den drukkenden last op het gemaal verlost. Wegens de nypende armoede, veroorzaakt door den (brengen winter van 't jaar 1740, haddeMagiflxaat van Leeuwarden zich verpligt gevonden , de huuren der huizen en landen, onder hunne jurisdictie flaande, met de belasting van een halven duiver op den gulden, ten voordeele der arme kasfe , te bezwaaren. Deeze last was, naar 't oordeel der meenigte, te zwaar, terwyl eenigen 't valsch gerucht uitdrooiden, dat de Heeren die penningen tot hun eigen gebruik bedeedden: waar uit ras eene bedreiging gebooren werd, dat, zo de Magidraat deezen last niet vernietigde, dan de huizen der geenen welke denzelven hadden ingefteld, zouden worden om verre gehaald. Om deeze reden befloot de D 4 Re-  56 Tegenwoordige Staat Leïuwar Regeering, tot voorkoming van verdere onheilen, ütN' deeze belasting af te fchaffen, gelyk op den 31 van Bloeimaand by afkondiginge werd bekend gemaakt. Ondertusfchen was te Leeuwarden aangekomen eeae bezending van zevenenvyftig 'Gecommitteerden der Stad Harlingen, welke, behalven 'taffchaffen der algemeene havenpachten en nog eenige byzondere, de Stad Harlingen alleen betreffende, vorderden, dat het Erfftadhouderfchap in het Doorluchtig huis van Oran e en Nasfau, zo wel in de vrouwelyke als mannelyke linie, mogt worden vastgeiTeld, gelyk reeds in Holland was gefchied, en met dezelfde Praeeminentien en Rechten: gelyk ook, dat den Stadhouder magt zou worden gegeeven, om de misbruiken in 't ftuk van ftemminge enz. te verhelpen. Aan de eerfte verzoeken werd, door de niet voltallig vergaderde leden van Staat, aanllonds, en aan de overige op den vyidenvan Bloeimaand daar aan volgende voldaan. Geduurende dien tyd hadden insgelyks de Grietenyen en de overige Steden van Friesland hunne Gecommitteerden tot herftel van 's Lands zaaken benoemd, welke alle op den vyfden van Zomermaand in de groote Kerk van Leeuwarden vergaderden, alwaar zy de gunltige Refolutie der Heeren Staaten op de voorgemelde en eenige andere Punten vernamen, en verder uit ieder Grietenye en Stad twee committeerden , ten einde dezelve met eikanderen, op den tienden van Zomermaand, 's morgens ten negen uuren, op de Stads Schutters Doele, mogten vergaderen, en aldaar raad pieegen, op alles, wat verder tot redres  van FRIESLAND. 57 redres van 's Lands zaaken diendig zou worden Lmuwaigeoordeeld. Wy zullen 'er hier niets anders DEN/ van zeggen, dan dat zy eene groote menigte van Punten formeerden, gedeeltelyk zeer goed, doch gedeclrclyk ook zeer bedenkelyk: waarom de Heeren Staaten dezelve niet wilden goedkeuren, dan op deeze voorwaarde, dat 'er het goed. bedunken van Z.D. Hoogheid, den Heere Erfftadhouder, op zou moeten worden ingenomen doch dit was geenszins de meening der Heeren Doelisten, waarom zy zich niet ontzagen, de Hooge Regeering met dreigende voordellen lastig te vallen, die echter op niets uitkwamen, dewyl de Heer Erffladhouder inmiddels een genoegzaam aantal van Militie in de Provincie zond, om de algemeene rust te herdellen, die toen verder door Z, D. Hoogheids Reglement Reformatoir werd bevestigd. Geduurende de voornoemde zittingen op de Doele, viel 'er nog een geweldig oproer te Leeuwarden voor, op den vyfentwintigflen van Hooimaand , dat zyn oorfprong nam uit de belastinge van 't Pasfagegeld, in 1744, tot drie duivers gedeld voor een ieder, die zich buiten de Provincie wilde begeeven. Van den beginne af was 'er al, inzonderheid onder 't Scheepsvolk, eene groote onwilligheid in 't betaaleh deezer penningen brfpeurd, zo dat veele deswegens geciteerd en geboet moesten worden door 't Collegie der Heeren Gedeputeerden. Thans kwamen eene menigte deezer lieden ?t betaalde te rugge eifchen van den Landsfiskaal , onder voorwendzel, dat de boete te onrecht was betaald : 't welk ook eenige anderen deeden, die wegers fluikerie enz. ware.i geD 5 boet.  58 Tegenwoordige Staat Leeuwar- boet. In 't eerst gaf de Fiskaal de boeten DEN* zonder tegenzeggen, tot voorkoming van opfchudding, te rug; doch 'er kwamen zoveelen , dat dezelve geen gereede penningen meer voor handen had. De Fiskaal klaagde derhal ven aan den Hove Provinciaal, 't welk twee dier fnaaken, welke met zodanige eisfchen op kwamen,deed gevangen neemen; doch hier uit ontftond zulk een geweldige opftand, dat de Heeren Raaden genoodzaakt wierden, nog dien avond ten tien uuren, te vergaderen, en de gevatte perfoonen onder borgtocht te ontdaan. Nadat alle onrust, door 't ontzag voor het krygsvolk gefeild was , werd 'er eene algemeene Amnestie, of Akte van vergetenbeid wegens het gepleegde, afgekondigd: dus werden deeze lieden toen ook niet verder in rechten betrokken , en de openbaare rust, hier door herfteld, heeft tot heden toe gelukkig ftand gegreepen. De Stad Leeuwarden heeft een zeer grooten klokflag of rechtsgebied , wordende de beide Trimdels der Grietenye Leeuwarderadeel daar door van eikanderen gefcheiden. Dezelve is van eene Langwerpige ongeregeld vierkante gedaante, van 't Oosten naar't Westen op zyn grootst vyf kwartier uuren gaans lang, doch van 't Zuiden naar 't Koorden op zyn grootst maar drie kwartier uuren gaans breed. Ten Oosten grenst dezelve aan Tietjcrklteradeel met de vaart het Ouddeel genoemd. Ten Noorden beHaat de fcheiding in eene lyn, die eerst met eenige bogten Westwaards, dan langs de Dokkumer Ee Noordoostwaards, en eïndelyk Westnoordwestwaards loopt, alwaar de Tjesfinga weg  van FRIESLAND. 59 weg een aanzienlyk deel van dezelve maakt. De Leiuwa»* Westelyke fcheiding is de dyk, de Swette ge- DEN' noemd, van de Tjeslinga weg af tot aan de Sneeker trekvaart by Schenkefchans: van waar deZuidelyke fcheiding Oostwaarts loopt, langs't galge diept naar de Schrans, voorts met de vaart de Potmarge naar de Tynje, en van 't Noorden derzelve met eene fcbeidlyn aan 't Ouddeel of Tietjerkfteradeels grenzen. De voornaamile rydwegen , door deezen Klokflag loopende, zyn de Marfumer dyk, die, uit Menaldumadeel door of rondsom Leeuwarden gaande , zich van 't Westen Oostwaards (trekt naar de Zwarte weg, die de gewoone rydweg uit Westergo, door Leeuwarden, naar Groningen is. Voorts vindt men hier den ouden Oostelyken dyk der Middelzee , welke ten naasten by Zuiden Noordwaards loopt; op denzelven komen ver« fcheiden wegen Oost en Westwaards loopende uit; inzonderheid in 't Noorden de Tjesfingaweg. Van deezen ouden Zeedyk, op welken ook de Marsfumer dyk uitkomt, rydt men om den Noordkant der Stad, langs een dykje, de Lepröo • fe weg of 't Spaanjaards dykje genoemd, over de Dokkumer Ee naar de Zwarte weg, alwaar men voor eenigen tyd, tusfehen beiden in de landeryen, nog verfcheiden overblyffelen van loopgraven kon zien, die waarfchynlyk gedenktekenen waren van de belegering van Leeuwarden, door de Geldersgezinde Friezen in den jaare 1516, ondernomen. Nog loopt 'er een rydweg, buiten de Wirdumer poort achter de hoven, naar Mariënburg, weleer een lusthof van de overleeden Prinfesfe van  tfo Tegenwoordige Staat Lhiuwar- van Oranje en Nasiau, Maria Louifa van IIesfen DEN' Casfel, en naar andere plaatfen in de nabuurfchap. De voornaame wateren, binnen den Klokflag van Leeuwarden, zyn vooral de jaagvaart van Franeker op Leeuwarden, eerst gegraaven in 1507, en met een behoorlyk jaagpad voorzien in 1648; komende deeze vaart uit Menaldumadeel by Sclienkefchans, alwaar dezelve zich vereenigt met de Sneeker vaart in de Stads gerechtigheid. Daarna de jaagvaart op Dokkum , of de Dokkumer Ee, die van een onheuglyken ouderdom is, en tot voorby Snakkerbuuren onder de Stads gerechtigheid ligt. Voorts de vaart van 't Vliet, die ten Oosten van Schilkampen het Kurkmeer wordt genoemd, en verder zich met de wateren van Tietjerkderadeel vereenigt. j Eindelyk 't Potmardiept, of de Potmarge, \yelk tusfehen de Wirdumer Poort en de GraTstWai uit de Stads graft fpruitende, zich in 't Zuidoostelykfte deel der Stads gerechtigheid vereenigt met eene vaart uit het Vliet, de Tynje genoemd, en dus verder naar het Hempenier meer loopt. ' In den omtrek, of liever in de nabyheid der Stad, zyn verfcheiden buurten van naam, onder welke uitmunt het zogenoemde Vliet, beginnende ten Oosten der Stad buiten de Tuinfter Poort, en de lengte hebbende van ruim een vierde uur gaans. Hetzelve wordt, fchoon genoegzaam in een rechte ftrcek tiebouwd, verdeeld in vier verfchillende diftrikten, die den naam draagen van het eigentlyke Vliet , het Slot, Scbïlk mpen en Kleyenburg. Waar by nog aan \ Zuideinde komt Pietenbuuren. Aan weers-  tan FRIESLAND. 61 weerskanten de vaart is deeze buurt bebouwd Leeuwa*. met aangenaame woon- en winkelhuizen, en Fa- DLN' brieken van allerhande foort, onder welke, aan 't Zuidoosteinde op Pietersbuuren , uitmunt de kostbaare Leerlojerye en Eekmolen van den Koopman van der Meulen , die in de Provincie zyns gelyken niet heeft. Voorts vindt men aan de Dokkumer Ee, even buiten de Stad, daar men, over de Verwersbrug, de Dokkumer Ee. pasfeert, aan derzelver Westzyde, Kamfixabuuren en verder Snakkerbuuren. Tegen over Kamftrabuuren ligt Oud Galiléën, naar een Klooster van dien naam dus benoemd, en aan 't begin der Tynje 't buurtje de Schilkampen ; terwyl de Zuidoost- en Oostkant van de Graftswal met veele fchoone huizingen en hovingen is bebouwd. Insgelyks vint men in den omtrek der Stad veele huizen van naam, en voorheen van groot aanzien: onder deeze muntte inzonderheid uk het weleer prachtige doch nu op eenige overblyfzels na vervallen Kammingaburg, ten Oostnoordoosten der Stad, aan eene kleine vaart gelegen, en voor ongeveer zeshonderd iaaren gedicht. Voorts v.'ndt men 'er Juvvsma, Sirxma, Bilgaard, Taniaburg, Paffenrode, Wilaard enz. Het land omtrent Leeuwarden, aan den Zuidwest- en Noordkant, beftaat uit1 best vruchtbaar Weidland, gelyk ook voor een gedeelte ten Oosten tot aan de Schilkampen: doch verder naar Tietjerkfteradeels grenzen is 't zelve veel laager, en dus van minder waarde. Ongemeen fraai is 't gezigt der Stad van verre , wegens de menigte van molens en veele andere Fa-  62 Tegenwoordige Staat Leeuwar-Fabrieken, die in haare nabuurfchap gevcm. pem. den worden. De Stad bevat in haaren omtrek ongeveer achthonderd Konings roeden, en is rondsom met eene ruime en diepe graft omringd, welke een fraajen befchilden en met boomen beplantten buitenflngel heeft, die rondsom de geheele Stad loopt. De Stadswal heeft eene langwerpig vierkante doch onregelmaatige gedaante, zynde dezelve breedst van 't Zuidwesten naar 't Noordwesten, en fmalst van 't Zuidwesten naar 't Noordoosten. De Stadswal is verfterkt met zeven Bastions of Bolwerken en twee Ravelynen, in welke de Hoekfter en Vrouwen poort liggen. Aan den Zuidwest-, Noord- en Oostkant zyn de werken zo gefchikt, dat menze met eenige verbeteringen en 't leggen van een bedekten weg enz., geduurende eenigen tyd zou kunnen verdedigen: doch aan den Zuidwest en Zuidkant is de Stad genoegzaam zonder eenige defenfie, gelyk men, reeds in 't begin der voorige eeuw , zeer wel fchynt begreepen te hebben. By Winfemius althans ziet men Leeuwarden, in't jaar 1622, aan den Zuidwesten Zuidkant met twee Bastions en een Ravelyn meer afgebeeld, dan 'er weezenlyk gevonden worden; misfchien volgens een ontwerp indien tyd gemaakt, doch 't welk men, wegens den voorfpoed der wapenen tegen de Spanjaarden , in de daarop volgende jaaren, onnoodig heeft geoordeeld. Leeuwarden Heeft vier land- en vyf waterpoorten, zynde de eerde de L. Vrouwen, Wirdumer, Tuinlter of Vliefter en de Hoekfter poort  t-w FRIESLAND. 6% poort; de andere de L. Vrouwen, de Hui-Lhfüwar. zumer, Vlietfter, Dokkumer, en de nieu DfiN' we Waterpoort. De L. Vrouwenpoort vindt men in 't Westelyke deel der Stad, zynde dezelve door middel van een tusfchenkomend rave« lyn, voorzien met twee aanzienelyke valbruggen , wier buitenfte uit twee afgefcheiden vallen beilaat: voorts is dezelve met twee Ouderwetfche torens en met de noodige wachtkamers voor de Militie voorzien; welk alles ook ongeveer op dezelfde wyze in de Wirdumer poort plaats heeft. De Hoekfter poort is op eene gelykfoortige wyze, door middel van een ravelyn, verzekerd; doch de Tuinfter of nieuwe Vlietfter poort, waarfchynlyk in laater tyd aangelegd, heeft van buiten geenerhande beveiliging dan een enkele valbrug. Door de Vrouwen poort komt men van Berlikum , 't Bildt, Ferwcrderadeel enz. binnen de Stad, door middel van de Marsfumer dyk, de Tjesilnga weg en den Ouden OostelykenZeedykder Middelzee. De L. Vrouwen Waterpoort, gelegen in TC Westelyk gedeelte der Stad , heeft gemeenfchap met de Jaagvaart van Franeker op Leeuwarden , door middel van eene Sluis of Verlaat, aangelegd op 't einde van de Franeker Jaagvaart. Dit Verlaat zou, naar de gedachten van fommigen, weleer door die van Westergo tot eene waterkeering tegen Oostergo zyn gebruikt , fchoon 't zelve thans meerendeels ten nutte van die des laatstgemelden kwartiers, fchynt gebezigd te worden. Wat verder vindt men ook aan den Trckweg dé cjpen-  64 Tegenwoordige Staat Leeuw ar» openbaare Gerechtsplaats der ^Provincie, daar" EEN' overtuigde 1? waaddoeners, tot ftraffe. hunner ge pleegde misdaaden, gehangen, geworgd of ge • rabraakt worden, terwyl 't geesfelen en onthoofden geichiedt binnen de Stad, op 't fchavot voor 't gedemolieerde Blokhuis. Nog onlangs diende bet gebouw boven deeze Waterpoort tot een kruidmagazyn voor het Land. De Wirdumer poort, gelegen in 't Zuidelyke deel der Stad, brengt ons weder op de verlenging van den evengemslden Oostelykeh Zeedyk der Middelzee, van welken men langs veelvuldige wegen in de nabuurige Grietenyen van Oostergo en Westergo kan komen. Ten Oosten van de voorzeide Wirdumer poort vindt men in den wal der Stad de Huizumer Waterpoort, welke,door de Potmarge,de vaartuigen brengt in 't groot fcheeps vaarwater voorby Warrega, Wartena, Grouw, enz. In 't Oostelyke gedeelte van den wal der Stad vindt men de Vlietfter Land- en Waterpoort: door beide is ongemeen veel gang en vaart; te weeten door de Waterpoort van alle Woudfchepen, die binnen deeze Poort, vooral des Saturdags voormiddags, in eene zeer groote menigte gevonden worden. Insgelyks gaan doör de Luidpoort, vooral op Saturdagen , veele voetgangers; want voor rydtuigen is de Poort te eng. In 't Noorden der Stad, aan den Oostelyken hoek der Stads wallen, heeft men de Hoekfter land-, en daar nevens de waterpoort van dien naam ; zynde de Landpoort onlangs meerendeels in een nieuwerwetfchen fmaak gebouwd. Deeze  van- FRIESLAND. «5- Deeze Poort leidt ons langs de Zwarteweg naar Lefuwakde Oostergofche Wouden, Kollumerland enz. ge- DEJJ, lyk ook naar Groningen ; terwyl de Waterpoort dient zo voor de Jaagfchepen van Dok- ■ kum, als voor alle andere, die, door middel van de Dokkumer Ee , binnen Leeuwarden moeten komen. Eindelyk dient de Nieuwe Waterpoort ook nog voor de vaartuigen, die van of naar de Nieuwe buuren vaaren willen. De Stad Leeuwarden wordt door menigvuldige graften en ftraaten doorfneeden. Devoornaamfte graft van allen loopt, ongeveer van de Vrouwen waterpoort, eerst Noordwaards, dan buigtze zich naar 't Oosten, en voorts Noordwaards naar de Hoekfter waterpoort. Het eer,fte Noordwaards loopende gedeelte, het Schaavernek genoemd, is wel het klcinfle en minst aanzienlyk deel, doch aanmerkelyk, wegens den grooten toeloop van volk van en naar de fcheben op Franeker,Harlingen,Bolswerd en Sneek. Het Oostwaards loopende gedeelte fluit aan 't genoemde nevens de L. Vrouwen rydpoort, en loopt van daar tot aan de Brol. Deeze graf; is eene der aanzienlykftcn van de geheele Stad, en maakt met haare wederzydfche wallen de zogenoemde Nicuwcftad uit, wier Zuidelyke wal den naam draagt van de Breede zyde der Nieu. weftad, terwyl de Noordkant de Smalle zyde wordtgenoemd; loopende over dit water, behalven de Brol, nog zevenfteenen bruggen, on-, der welke aanmerkelyk zyn de Burmania piep, de Lange piep, op welke gewoonlyk de parade optrekt, en de Tontjes piep, nevens de Sï. II. debl. E Ta-  66 Tegenwoordige Staat lEEuwAR-Jakobsitraat. Aan den Zuidkant der Vrouwe» pust.- waterpoort loopt het Schaavernek eerst Zuiden dan Oostwaards, ten naasten by evenwyd met het befchreeven gedeelte van 't water der Nieuweftad. Dit water, 't welk zich onder de Brug der Wirdumer poort met de Stadsgrafc vereenigt, word: de oude Heere Graft genoemd ;hebbende men aan den Noordkant van 't zelve het Ruiterskwartier en aan den Zuidkant het zogenoemde Zaailand. Eindelyk loopt van de Tontjes piep naar de Wirdumer poort eene ruime ftraat, de Dyk genoemd, tusfehen welken en 't Schaavernek men de volgende ftraaten heeft, die van dé breede zyde der Nieuweftad naar 't Ruiterskwartier leiden, naamelyk de Hania-,de A:sma- de Oude Doele- en deHoogbuister ftecg. Nevens de Brol vindt men een vaarwater, 't welk vlak Zuidwaards loopt,.en zich door de Huizumer waterpoort met de Stadsgraft vereenigt. Dit water , dat ook aan beide zyden met wel bebouwde ftraaten voorzien is, wordt de Weeze genoemd, terwyl het verlengde deel der Nieuweftad, tusfehen de lontjes piep en de Brol, de;-r naam draagt van hetNaauw. Van de Brol ftrekt het vaarwater zich verder Noordoostwaards, wordende de wederzydfche wal van de Erol tot aan de Minnema Straat huizen, vooral aan den Westkant, wegens de groote hoogte der wallen , onder de ftraat, Kelders hebben, die aan 't water uitkomen; terwyl 't volgende gedeelte, van daar tot aan de Vischmarkt-, de Koornmarkt wordt genoemd. Dé volgende brug over deeze graft draagt den' naam lEEuwAK-Jakobsftraat. Aan den Zuidkant der Vrouwe» pbw. waterpoort loopt het Schaavernek eerst Zuiden dan Oostwaards, ten naasten by evenwyd met het befchreeven gedeelte van 't water der Nieuweftad. Dit water, 't welk zich onder de Brug der Wirdumer poort met de Stadsgrafc vereenigt, word: de oude Heere Graft genoemd ;hebbende men aan den Noordkant van 't zelve het Ruiterskwartier en aan den Zuidkant het zogenoemde Zaailand. Eindelyk loopt van de Tont-es piep naar de Wirdumer poort eene ruime ftraat, de Dyk genoemd, tusfehen welken en 't Schaavernek men de volgende ftraaten heeft, die van dé breede zyde der Nieuweftad naar 't Ruiterskwarner leiden, naamelyk de Hania-,deA:sma- de Oude Doele-en deHoogbuister ftecg. Nevens de Brol vindt men een vaarwater, 't welk vlak Zuidwaards loopt,.en zich door de Huizumer waterpoort met de Stadsgraft vereenigt. Dit water , dat ook aan beide zyden met wel bebouwde ftraaten voorzien is, wordt de Weeze genoemd, terwyl het verlengde deel der Nieuweftad, tusfehen de lontjes piep en de Brol, de;-r naam draagt van hetNaauw. Van de Brol ftrekt het vaarwater zich verder Noordoostwaards, wordende de wederzydfche wal van de Erol tot aan de Minnema Straat genoemd op de Kelders, dewyl de daar ftaande huizen, vooral aan den Westkant, wegens de groote hoogte der wallen , onder de ftraat, Kelders hebben, die aan 't water uitkomen; terwyl 't volgende gedeelte, van daar tot aan de Vischmarkt , de Koornmarkt wordt genoemd. Dé' volgende brug over deeze graft draagt den' naam :md op de Kelders, dewyl de daar ftaande  van FRIESLAND. 67 •naam van de Heer Amelands piep, dewy! dezelve Leeuw-ar.' nevens het Amelandshuis is gebouwd; ten Zui- DEW* den van 't zelve loopt een vaarwater naar de Vlietfter Waterpoort, waarvan de wederzydfche Straaten de Tuinen worden geheeten. Ook vindt men nog twee fteenen bruggen over deeze ge. melde voomaame binnengraft eer dezelve zich, door de Hoekfter Waterpoort, in de Stads buitengraft ftort. . Evenwydig aan de Kelders enz. loopt 'er eene Graft uit de Weeze naar de Tuinen, aan welke mende Tweebaksmarkt en Turfmarkt heeft, benevens verfcheiden aanzienlyke Gebouwen,met naame 't Landfchapshuis, de Kanfellary, 't Kollegie der Heeren Gedeputeerde Staaten enz. De groote ruimte aan 'c einde van de Breede» zyde der Nieuweftad, op welke de Stadswaag gebouwd is, wordt het Plein genoemd. Voorts loopt van daar de Peperftraat, die, over de Weeze fchietende, aan den Oostkaotvan dezelve de Oosterftraat, en, na de Graft der Tweebaksmarkt geftieeden te hebben, de Nieuwe Oosterftraat wordt genoemd. Ook wordt de Oosterftraat kruislings doorfneeden door de Heereftraat, en de nieuwe Oosterftraat door de Ooster Kruisftraat, welke laatfte by de Galileër Kerk uitkomt in de Nieuwe Hofftraat, fchuins gelegen over de Korfmaakersftraat, die tusfehen de Kelders en de Koornmarkt uitkomt,. Nevens de Vischmarkt loopt de Koningsftraat vlak aan op de Kanfellary, en ten Oosten van 't Amelandshuis is deAmelandsftraat. Ten Zuiden der Oude Oosterftraat loopt eindelyk een Graftje, E 2 dat  £8 Tegenwoordige Staat Leeowar- dat eerlang evenwydig met de Stadswal OoscBEM- waards draait, onder den naam van Keizers Graft ; weleer was dit water een ftilftaande modderpoel, doch thans is 't zelve uitgebaggerd , en begint merkelyk fraaier dan voor deezen bebouwd en bewoond te worden. Aan den Noordkant van de Nieuweftad vindt men, van de Vrouwenpoort af, tot aan de Vischmarkt, de Toorenftraat , de Kleine Kerkftraat, de Nieuwe Steeg, een Scheidfloot, die geheel tot in de Graft der Nieuwebuuren loopt, en de Weerdt: terwyl genoegzaam evenwydig met de fmalle zyde der Nieuweftad , uit de kleine Kerkftraat in de Weerdt de Bagyne Straat loopt. Nevens de Waag ontfpruit een fmal Grafcje met eene enkele ry Huizen, het Aarden of ook wel het Heeren Waltje genoemd, dat met een bogt, onder een gewelf tusfehen 't Stadhouderlyk' Hof en 't Stadshuis enz. doorloopende, eerlang wyder wordt, en den naam van Ee- of Oranje Wal voert, tot dat het zich onder de Wortelmarkt met het water der Koornmarkt vereenigt. Voorts vindt men hier de St. Jakobs, de Hoog- en de Minnema-Straat, de Wortelmarkt, de Sacraments Straat, en eindelyk, niet verre van de Hoekfter poort. de Graft, met naame de Nieuwebuuren, welke, tegen de Groene weg fluitende, zich Zuidwaards buigt, en dan Westwaards in de Stads Graft ontlast, door de Nieuwe Waterpoort ten Noorden van de Oudehoof. Ten Noorden der Bagyne Straat, loopt de groo-  van FRIESLAND. 6> groote Kerkftraat , die , gefprooten uit de Lewtwaw kleine Kerkftraat , gemeenfchap heeft reet de üiiïf' Bagyne Straat, door de Bollemans Steeg , en met de Ee Wal, door de Beyerftraat, met welke de kleine Hoogftraat evenwydig loopt; by dezelve gaat men door de Spcelmansftraat naar de Put, die in de Sacramentsftraat plag te zyn, en door dezelve, van de voornoemae Hoofdgraft, fchuins tegen over de Meel brugge, naar de groote Kerk; terwyl men ook Zuidoostwaards uit dezelve, door de Slotmaakersftraat, kan gaan naar de Wortelmarkt , en NoordOostwaards,door de Breedftraat, naar deNieuwebuuren. Eindelyk gaat men uit de Minnema Straat, dwars door de Hoog - en St. Jakobsftraaten , door middel der Postftraat, groóte Klok- en kleine Klokftraat. De ftad Leeuwarden , zynde de grootfte en de Hoofdftftad der Provincie , is voorzien met veelerhande openbaare gebouwen, die eensdeels ten dienfte van 't algemeene Land , anderdeels tot byzonder nut der Stad zelve gefchikt zyn. Onder de Landsgebouwen moet in de eerfte plaats genoemd worden • Het LANDSCHAPS HUIS, of ver-Ltnd< gaderplaats der Edele Mogende Heeren Staaten rchaps. van Friesland, binnen Leeuwarden. Dit gebouw huis. ftaat aan den Oostkant van de Stad, naast de Kanfellary, en ftrekt zich met het front in. de lengte Noordwaards langs de gemeene Straat. Deszelfs eerfte ftichting is niet wel te bepaalen. Men gaat in 't zelve door een zwaare Hardfteenen Poort, naar de Dorifche bouworde gemaakt, en gedekt door een frontifpiE 3 ce,  70 Tegenwoordige Staat Lf.euwjir ce , op Welke twee overgroote konfiig Düï. gemaakte ' Leeuwen liggen , tusfehen welke op een Pedeftal het wapen der Provincie rust, gedekt door eene kroon , en onder hetzelve de volgende Infcriptie : Prudentia , Justitia et Fortitudine. Anno 1620. Binnen voorfebreeven Poort treedt men onder eene Gallery, gedekt door een Leien dak, loopende aan twee zyden rondsom eene Binnenplaats, aan wier rechterhand eenige vertrekken zyn voor den Kamerbewaarder, terwyl aan de flinkerhand, of voor de Poort, deeze Gallery rust op twee Blaauwe Arduinfteenen pylaaren , gemaakt naar de Dorifche orde. Onder dezelve, ter {linkerhand van de groote Poort , komt men langs een' trap op de Voorzaal Van het Landfchaps Huis , haar uitzigt hebbende door twee fchuifkozynen in den gevel op de gemeene S;raat. Deeze fpits opgaande Gevel , heeft beneden aan den grond twee Kozynen tot kelder lichten, en boven dezelve , de twee gemelde fchuifkozynen, ter verlichtinge van voorgemelde Zaal dienende. Tusfehen deeze twee kozynen vindt men een Monument of Gedenkfteen, welke van boven pronkt met een' Leeuw, (taande tusfehen twee hoornen van overvloed, houdende in de flinker klaauw zeven Pylen, en in de rechter een' Zwaard , op welks punt de hoed der Vryheid rust. Op den Gedenkfteen vindt men de volgende Infcriptie. Jiternaï Memorix' Sacrum. quod bono cum Deo, post bellum Aufpiciis Cellisü.norum ac Pavpotentisfimorum D. Ordinum Generalium, ductu  van FRIESLAND. 7i tluctu Aurantiorum et Nasfaviorum Heroum, Leeuwar' Octoginta per annos acerrime gestum , asfer-DEN* ta vera Religione ac Libertate, nee non extorfa ab Hispano pratenfi juris fui abju'ratione pacera fcepe tentatam, et variis in locis prseparatam, tandem Monastcrii Westfalorum f'ao Jaouary fignarint 8 April Anno 1648. j ratajn habuerint 18 j 2.6 May f non fine festis ig. ! ^ lunv J nmus ac vestim. ^ 1 • Spectaculis pro- J mulgaverint Gomi Foederati Belgae. Domini Illustrisfimorum Ordinum Frifije Deputati Novemviri, Patres Patria; hoe Monumentum pofuerunt. &c. &c. Rondsom deeze Infcriptie ziet men eenig Lofwerk, en daar onder het Provinciaale Wapen. Boven deeze voorfchrecven kozynen heeft men , in de tweede verdiepinge, weder twee fchuifkozynen : tusfehen dezelve js geplaatst een Hardfleen, met het Provinciaale Wapen, gedekt door een Vryheerlyke kroon, en van 'onderen met het jaargetal van 1616 voorzien , (zynde waarfchynlyk het jaar der ffichtinge van bet Gebouw) boven dezelve twee kruiskozynen tot zolderlichten. E 4 Binnen  7* Tegenwoordige Staat Le-uwar. Binnen op bovengemelde Voorzaal vindt VLN' men net gemaakte kasfen, gefchikt tot berging van Lands papieren; verder hangen op deeze Zaal twee Standaarden , zo gezegd wordt , eertyds veroverd op de Troepen des Bisfchops van Munteer; voorts een Wereldglobé en een Schildery ter gedachteni'sfe van het tekenen van den Spaanichen Vrede. — Deeze Zaal recht overgaande komt men in de Secretarie, zynde een aanbouw van maar eene verdiepinge hoog, uitzigt hebbende door drie fchuifkozynen op de Voorftraat. De fchoorfleen van dit vertrek is voorzien met een fraai Schoorfteenftuk, verbeeldende de Stilzwygenheid en Getrouwheid; in deeze Secretarie vindt men nee gemaakte kasfen, gefchikt tot berging van Refolutie Boeken, Journaalenen andere Staatspapieren, als mede twee zitplaatzen voor de Kommiezen vanStaat, voorzien met de noodige lesfenaars, en afgefchut door eene balie; vervolgens de zitplaatfen en lesfenaars der Kopiisten; wordende alhier mede bewaard het groot Zegel van Staat in eene daartoe gemaakte kas. —- 1 - — Meergemelde Zaal overgaande komt men, door eene deur, ineen portaal, en in dit portaal aan de rechterhand heeft men een trap, zynde de kapitaale opgang naar de bovenvertrekken , als mede eenige trappen naar beueden , langs welke men komt in een' gang , uitgang hebbende in den '1 uin, die fraai in blomperken verdeeld is. Voorts ontmoet men in den gang twee ruime portes brifées , zyndg die aan de rechterhand de uitgang van de kamer van het kwartier van Oostergo, welke kamer;  van FRIESLAN D. 73 Kamer mede gebruikt wordt tot het doen der Lecuwar. jaarlykfche Propofitie waar mede de Ordinaris EEN' groote Landsdag der Provincie geopend wordt. En by die gelegenheid wordt de fcheiding tusfehen de kamer en gang opengefteld, door het wegneemen van de paneelen, en 't uitneemen der deuren , doch wordt dan door eene Balie afgefchut. Deeze kamer van Oostergo is een langwerpig vierkant vertrek, zyn uitzigt hebbende door vier fchuifkozynen in den Tuin, en is van boven fraai geftukadoord , verbeeldende de vyf zinnen , en met een fraaien blaauw marmerileenen Italiaanfchen fchooriteenmantel voorzien, waarin een fraai fchooriteenftuk gezien wordt, verbeeldende het Gebed van Koning Salomon om wysheid. Voorts is dit vertrek gelambrizeerd en met paneelwerk bekleed, mitsgaders behangen met rood tryp, en voorzien met de noodige kasfen. Nog vindt men in dit vertrek een-tafel met een groen lakensfpreed overdekt, en rondsom dezelve de ftoelen der Edele Mogende Heeren Staaten van dit kwartier. Door de porte brifée, aan de linkerhand van meergemelden gang, komt men in eene kamer, het Oud Mindergetal genaamd , zynde thans een vertrek voor de Kamerbewaarders. Dit vertrek , dat ook gelambrizeerd en behangen is , worde verlicht door twee fchuifkozynen , uitzbt hebbende in den Tuin, en is verder voorzien met een Schooriïeen, waarin een fraai van hout gefneeden ftuk, verbeeldende het wapen van de Provincie Friesland. » Uit dit vertrek gaat men , door eene deur , in een tweede vertrek, zynde de vergaderplaats der E 5 Edele  74 Tegenwoordige Staat Lrbuwar- Edele Mogende Heeren Gecommitteerde StaaBiN. ten jn het Mindergetal. Dit is een ruim volkomen vierkant vertrek, met goudleer behangen , en verlicht door drie fchuifkozynen, uitzigt hebbende op den Tuin; voorts met een Italiaanfchen marmerlteenen fchoorileenmaritel voorzien , in welks Schoorfteenftuk men ziet het Wapen der Provincie, bencffens dat van de vier kwartieren , en het Vorftelyk Wapen. Nog vindt men in dit vertrek een ftaand Uurwerk, waarvan de kas fraai is ingelegd; voorts eene Tafel, overdekt met een groen lakens fpreed, en rondsom dezelve de ftoelen der Edele Mogende Heeren Gecommitteerden , en die van den Stadhouder. In dit Vertrek hangen de Portraiten van Prins Willem den I., Graaf Willem Lodewyk, Graaf Ernst Caiimir van Nasfau , Graaf Hendrik van Nasfau , Graaf Willem van Nasfau, Hendrik Caiimir, Vorst van Nasfau , Johan Willem Frifo, Prinfe van Oranje en Nasfau, alle in het harnas gekleed; Willem KareP Hendrik Frifo, in deszelfs trouwgewaad , en eindelyk Willem de Vde, in het harnas. • Uit dit Vertrek gaat men, door eene deur, in het < Kabinet van den Secretaris van Staat; hetzelve wordt verlicht door een Kozyn, uitziende op de achterplaats, en is voorzien met een Scftoorfteen en de noodige kasfen. Uit deeze Vertrekken te rug gaande vindt men nog in den eerstgemelden gang, het Spreekkamertje van het kwartier van Oostergo en het Mindergetal, dat verlicht uordt door een fchuif- kozyn,  van FRIESLAND. 75 kozyn, uirzigt hebbende op de achterplaats, Lei uwaren voorzien is met een Italiaanfchen fchoor-mss' fteen en een fraay Schoorfteenft.uk. —« ■ In meergemelde Portaal de kapitnale trap opgaande, komt men op een Bovenportaal, licht fcheppende door een kozyn op de Voorplaats. ——— Dit portaal rechts afgaande, komt men, door eene deur, in de kamer van het kwartier der Steden, zynde een ruim vierkant vertrek met een Engelfchen Ichoorfteen, en een fraay Schoorfteenftuk daar in; dit vertrek, dat behangen en van boven met een plafon voorzien is, wordt verlicht door vyf fchuifkozynen, waar van drie uitzigt hebben op den Tuin en twee op de Voor- of Binnenplaats. In het midden van dit vertrek ftaat eene tafel, overdekt met een groen lakens fpreed, en rondsom dezelve de zitplaatfen der Edele Mog. Heeren Staaten van dit kwartier. Ook vindt men in dit vertrek de noodige kasfen, gefchikt tot bergïng van de vereischte Staatspapieren en Boeken. —— Verder ontmoet men op dit Portaal de Spreekkamer voor het kwartier der Wouden en Steden, verlicht wordende door een kozyn, uitzigt hebbende op den Tuin: in dit vertrek vindt men hangen de Wereld - globe en de Kaarten der vier Werelddeelen ; voorts ftaan in dit vertrek eenige ftoelen , beneffens eene fierlyke Antike kas tot berging van Boeken. • Van meergemelde Portaal gaat men, door eene deur, in de Vergaderplaats van het kwartier der Zevenwouden, zynde een groot, ruim en vierkant Vertrek, van boven geplafonneerd , en uitzigt hebbende door drie fchuifkozynen  j6 Tegenwoordige Staat Leuuwar- koz.ynen in den Tuin; voorts met een fraayen VEN' Italiaanfchen fchoorfteen voorzien , in welks Schoorfleenfluk men vindt de wapens der Grietenyen van 't geheele kwartier, wordende vastgehouden door Cupido's. In dit vertrek, aan den muur, heeft men een Landkaart, , beneffens de noodige kasfen, en in 't midden ^ der kamer eene tafel, overdekt met een groen lakens fpreed, en rondsom dezelve de zkplaacfen der Edele Mogende Heeren Staaten van dit kwartier. — Nog ziet men boven den ingang van dit vertrek een Vrouwenbeeld met eene ipeer in de hand, rustende met den linkerarm op een fchild, op welke het volgende omfchrift, GOVERNO DELLA REPUBLICA. —1 Het meermaalen gemelde Por¬ taal aan de linkerhand omgaande, komt men, door eene deur, in de Vergaderplaats van het kwartier van Westergo. Dit vertrek wordt verlicht door vier fchuifkozynen, waarvan twee uitzigt hebben op de Binnenplaats en twee op de Voorflraat; in dit vertrek ziet men , recht over elkander , twee marmeren fchoorfteenmanteis, en in 't midden eene tafel, overdekt met een groen lakens fpreed, en rondsom dezelve de doelen der Edele Mogende Heeren Staaten van dit kwartier. In den hoek van dit vertrek ftaat een fraay gemaakte langwerpige kas met tien af/onderlyk gefloten laaden, in welker bovenfte het kwartiers Refolutieboek bewaard wordt; terwyl de overige gefchikt zyn tot berging der punten voor ieder Grietenye van dit kwartier. Nog hangen aan den muur eenige Landkaarten, en boven de  van FRIESLAND. 77 de deur van den ingang een fchilderftuk, ver- Leeuwasbeeldende Minem, en boven de andere deurDEN' de Vryheid, vasthoudende het wapen van het kwartier. Door deeze laatfle deur gaat men in de Spreekkamer van het kwartier, wordende verlicht door een fchuifkozyn, uitziende op de achterplaats - In dit Spreekvertrek vindt men een groote Antike kas, beneffens eene kleine, gefchikt tot berging van boeken; verder is dit vertrek met de noodige ftoelen voorzien , en uit hetzelve gaat men langs een trap, loopende naar beneden, op de achterplaats; in het midden van deeze trap vindt men een apartement voor den Kamerbewaarder, uitzigt hebbende door twee kozynen, het eene op de achterplaats en het andere in den Tuin •»■■■■ ■ Nog uit het Spreekkamertje van Westergo gaat men weder over laatstgemelde Portaal met een n-ap naar de zolders, over dit geheele Huis liggende, en dienende tot berging van papier, turf, hout en linnen. —— Vervolgens meergemelde kapitaale Trap afgaande, komt men weder in den benedengang, reeds voorheen befchreeven; van daar gaat men, door de Bodekamer, op de Binnenplaats, aan welker eenen kant de Woonvertrekken voor den Kamerbewaarder zyn, en aan den anderen kant de ingang tot de Kelders. Over de binnenplaats gaande, komt men onder de Gallery voor de Poort of kapitaalen ingang van dit Huis, hetwelk gedekt is met Leyen. Nog is tusfehen dit Landfchaps huis en de Kanfellary een Militaire Wacht. Het KOLLEGIE der Edele Mogende Kollegfe. Heeren Gedeputeerde Staaten van Friesland ftaat  Y% Tegenwoordig! Staat Lekuwar. ftaat in het Oostelykfte gedeelte der Stad, DEw.' fchulns over de Galileër Kerk: deszelfs eerfte ftichthag valt niet zeker te bepaalen; doch dit huis is van tyd tot tyd, en nog laatst in den jaare 1784 , merkelyk verbouwd; zelfs is men aan het binnenwerk thans nog bezig, waarom, het niet mogelyk is eene naauwkeurige befchryviug van hetzelve te geeven. Dit Kollegie vertoont zich, van buiten aangezien, als een Dwarshuïs, hebbende beneden aan den grond een blaauwe fteenen plint, boven dezelve op eene ry tien fchuifkozynen en een pey of poort, welke aan de rechterhand zes , en aan de {linkerhand vier van de voorgemelde kozynen heeft. De poort is ter zyden voorzien met pilaaren, naar de Iönifche orde verfierd met kapiteelen en lysten: deeze poort en de twee naaste kozynen ftaan tusfehen twee hardfteenen Pilasters tot de kapitaale lyst oploopende, en alzo uitmaakende het middenfront. - In de tweede verdieping ziet men elf kozynen, in ordre boven de onderfte geplaatst, in de derde verdieping insgelyks elf kozynen , mede in dezelfde order als de onderfte geplaatst, en boven deeze laatfte de kapitaale lyst op de pilasters van het middenfront, opryzende tot eene Frontifpice, in welks fronton ftaat het Wapen van Friesland, gedekt met eene Koninglyke kroon, welke zal worden veranderd in een Landsheerlyke kroon. Deeze lyst en frontifpice zyn gemaakt naar de Dorifche orde , en op de lyst twee dakkozynen met gefneeden klaauwen , gedekt doos  van FRIESLAND. 79 door frontifpicen. — Dit gebouw is van Leeuwar^ boven gedekt met blaauwe Woerder pannen,Dt;N' en de Eindgevels zyn ieder met een fchoorfteen voorzien. ■'■ ■■■■ Voor den ingang van't Gebouw of Poort, heeft men een blaauw fteenen Bordes. —< De Poort binnen treedende komt men in eene mime vierkante Voorzaal, van boven fraai geftukadoord en gevloerd met ongefleepenArduinfteenen. Aan 't eind van dezelve, recht tegen over den ingang, ziet men eene marmeren poort , gemaakt naar de Korinthifche orde, met haare kolommen en ornamenten verfierd, en pronkende van boven met hetProvinciaale Wapen, terwyl men aan weerskanten van deeze poort een nis heeft, verfierd met Trophéen. - Rondsom is deeze Voor» zaal gelambrizeerd met witten en zwarten marmer fteen. — Aan de rechterhand van deeze Voorzaal gaat men, door eene porte brifée,dn een gang, alwaar men aan de rechterhand vindt de Vertrekkarner der Edele Mogende Heeren Rekenmeesters , die haar uitzigt door drie kozynen op de Voorstraat heelt; voorts "is dit vertrek rondsom voorzien met net gemaakte kasfen, tot berging van de meest noodige Boeken, Rekeningen en andere Papieren, die tot de Rekenkamer behooren , en ook aldaar in eene zeer naauwkeurige orde gevonden worden. De Schoorlleen pronkt met een fraai tocpasfelyk Schoorfteenfi uk, gefchilderd door den voornaamen Konstfchilder R. Keyert, Onder anderen vindt men op 't zelve Mincrva, heb-  8o Tegenwoordigs- Staat ~ Leeuwar- hebbende in haar rechterhand een uitflaand Lint a *EN' waarop het volgende devys: In fpaarzaamheid koom ik ontmoeten, Terwyl ik draag de beurs van 't Land. Ik fchop verkwisting met myn voeten, En geef aan Rekenkunst 't verftand, Die vlytig hoort naar myn beveelen, Om 't geld naar Lands wet uit te deelen. B. Idema. Ook is deeze kamer de verblyfptaats voor den. Kommies enBoode van de Edele Mogende Heeren Rekenmeesters. Uit deeze kamer gaat men , door eene deur, in de Rekenkamer zelve, zynde een ruim vertrek, hebbende van boven een fraay gcfchilderd plafon, en uitzigt door twee kozynen op de Vooritraat; de Schoorfteen van dit vertrek is voorzien met een fraay gcfchilderd Schoorfieenftuk. - Nog heeft men in dit vertrek eene tafel, die overdekt is met een groen lakens fpreed, in welks midden fierlyk geborduurd is het Wapen der Provincie, en om deeze tafel de zitplaatlèn der Edele Mogende Heeren Rekenmeesters en van derzelver Secretaris , alsmede een fraay gemaakte Stoel voor den Stadhouder. Ook vindt -men in dit vertrek een itaand Uurwerk. \- •■■ Door eene andere deur uit dit vertrek gaande, komt men weder in den reeds gemelden gang, aan welks einde een kleine binnenplaats is met een keuken voor den oudften Kamerbewaarder; aan de overzyde van deezen gang zyn twee Kamers, die gebruikt worden tot bewaaring  van FRIESLAND. 81 ring van Boeken, Rekeningen en andere papie- Leeuwarren tot de Rekenkamer behoorende. AanDEK* de linkerhand van meergemelde Voorzaal zyn de woonvertrekken van den oudden Kamerbewaarder , ingaande door een porte brifée ,' en waarvan twee vertrekken uitzigt hebben op de Voorilraat door drie fchuifkozynen; verder vindt men aan deeze zyde een' gang, zich {trekkende naar eene achterplaats, alwaar men de woonvertrekken van den jongden Kamerbewaarder vindt. Onder voorgemelde marmeren poort, een marmeren trap van zeven of acht treeden opgaande, komt men in een Portaal, alwaar men recht voor zich ziet een porte brifce , ingang geevende tot een vertrek dat gebruikt wordt tot berging van fluikgoederen, en aan de linkerhand een' Trap met een ovaal gat met leuningen en balustres, fraay befneeden , zynde de kapitaale opgang naar de Bovenvertrekken : deeze opgegaan zynde, komt men op eene vierkante Voorzaal, alwaar men aan de rechterhand twee groote deuren ziet, die ingang geéven tot de Raadkamer. Aan de linkerhand, tegen over de eerstgenoemde, heeft men twee'gelyke deuren voor een vertrek van den oudften Kamerbewaarder, en recht voor de Trap twee ingangen , den eenen tot de Financiekamer, en den anderen tot de Boodekamer. De Raadkamer is een groot en ruim vertrek, fierlyk betimmerd naar de Iömfche orde , van boven gedekt door een kondig gedükadoord Plafon, met een ovaaie koepel in 't midden, waarin men ziet eenige kondig gemaakte beelden, alle toepasfelyk op II. deel. F de  8a Tegenwoordige Staat Leeuw au- de zaaken, welke in deeze aanzienlyke Vergadek. dering worden verricht: rondsom deeze koepel is het plafon, verfierd met Trophécn, Festons en andere fieraaden ; rustende dit plafon aan de wanden op de kapiteelen van acht kolommen en acht dergelyke pilasters naar de Iönifche orde, die fierlyk gegarneerd zyn. Rondsom heeft deeze kamer eene lambrizering, die egaal van hoogte is met de pedeftallen van de kolommen , en wordt verlicht door drie fchuifkozynen , op de Voordraat uitziende. Ook is dezelve voorzien met een blaauw marmeren Schoordeenmantel , gaande de kapiteelen of kroonlyst van her vertrek rondsom denzelven, terwyl de kamer tusfehen' de kolommen opgetimmerd is met paneelwerk, waarvan de lysten verfierd zyn met konftig geiheeden festons. Van binnen, boven den grooten ingang, ziet men een Uurwerk, kondig met lofwerk omvlogten. • In het Schoordeenduk zal, naar men verzekert, geplaatst worden, een zeer wel gelykend Portrait van Prins Willem den V. Neêrlands Erf-Stadhouder, leevens grootte en zeer kondig gcfchilderd; zynde verders de kamer van glad hout, en de ornamenten en fieraaden alle in verfchillende kleuren verguld. Nog heeft deeze Raadkamer twee byzondere uitgangen naar de grooteen kleine Vcrtrekkaroer. — Aan de beide zyden van de Raadkamer, op de Voorzaal, ziet men aan ieder kant een gang: in dien aan de rechterhand vindt men de kleine Vertrekkamer; dit is een net betimmerd en fraai behangen Vertrek, van boven met een gedukadoord plafon,  van FRIESLAND. 83 plafon , 't welk uitzigt heeft door drie fchuift L^uwmkozynen in het front, en voorzien is metDBNeen blaauw marmerfteenen Schoorfteenmantel; nog ftaat in dit Vertrek een iierlyk gemaak. te noteboomen Letterkas. In deezen gang is ook nog de trap naar de Vertrekken van de derde verdieping. ■ In den gang, aan de {linkerhand van de Raadkamer , vindt men den ingang tot de groote Vertrekkamer, • die, gelyk als het laatstgemelde vertrek, door drie kozynen in het front uitziet. Deezen gan°verder langs gaande komt men by den ingang van de Secretarie, zynde een net gemaakt vertrek, rondsom betimmerd met de behoor* lyke kasfen, tot berging van Journaals, Refolutie Boeken , Procesfen en andere Papieren , welke aldaar alle in een zeer nette orde geplaatst zyn ; ook vindt men' hier drie zitplaatzen en lesfenaars voor de Kommiezen van het Kollegie; deeze Kamer wordt verlicht door twee fchuifkozynen in het front, en de Schoorfteen van 't vertrek is voorzien mee een fchoorfteenftuk , verbeeldende de ftilzwygendheid en de getrouwheid. Den gang weder t« rug gaande, komt men op meergemelde portaal, alwaar men eerst ontmoet de Bodekamer, zynde thans een oud vertrek, en naast dezelve de Financie kamer. Dit is een vierkant vertrek, en rondsom met kasfen tot berging van Boeken en Landspapieren voorzien , verlicht wordende door twee fchuifkozynen uitzigt hebbende op de achterplaats. De' fchoorfteen van deeze kamer pronkt met een fraai Schilderftuk, toepasfelyk op het Financie F 2 weezen.  «4 Tegenwoordige Staat Lebuwah weezen. Vervolgens het portaal overgaande, »£N- komt men by laatstgemelde trap , opgang geevende tot de derde verdieping ; langs deeze trap komt men in een' gang, zich {trekkende in de lengte langs het Gebouw, en in deezen gang heeft men de ingangen tot vier Kamers, gefchikt tot berging van boeken en papieren, en alle met de noodige kasfen voorzien, hebbende haar uitzicht op het front. Eindelyk loopt 'er een zolder over het geheele gebouw, dienende tot berging van turf en hout. Kanfells- De KANSELL ARY, of Vergaderplaats ry. der Edele Mogende Heeren Raaden van den Hove van Friesland , ftaat aan den Oostkant der Stad, en ftrekt zich met het front in de lengte Noordwaards, langs de gemeene ftraat, niet verre van het Landshuis, en op dezelfde ftreek. Voormaals plagten de Stadhouder, als Voorzitter, en de leden van den Raad , hunne gewoone byeenkomften te houden in een gebouw, dat nader by het Blokhuis ftond , en even om deeze nabyheid, ter meerdere verzekeringe van hetzelve, in den jaare 154*, werd afgebroken en ten gronde toe geflegt, wyl de Vergadering van Ruitery en Voetvolk , onder den Krygsoverfte Marten van Rosfum , aldaar gehouden wierd. Sedert werden de byeenkomften van den Raad een' tyd lang gehouden , in 't Ziekenhuis der Barrevoeter Monniken, dat daar neven gelegen was; doch tot merkelyken ondienst eri bezwaar zo van den Raad als van het Klooster. De herhaalde klagten, hierover aan de Landvoogdesfe gedaan , bragten ein-  van FRIESLAND. S5 eindelyk te wege, dat "er, wyl de' heerlykheid Leeuwaï*' van Friesland, zo in ftraf baare als burgerlyke DEH* zaaken, aldaar gehuisvest was, . naar eene aanzienlyke en bekwaame huizinge toe eene Kanfellary wierd omgezien: ook kreeg Gerrit van Loo, algemeene Rentmeester van den Lande , volkomen last, om eenige arme ka« mers, en een huis, alreeds by den Abt van Klaarkamp begonnen, ten Noorden van het Barrevoeter Klooster , te koopen , en uit de penningen, die van de verbeurde goederen der Wederdooperen en andere veroordeèlde Gezintheden, nog overig en in weezen waren, te betaalen. Van Loo voldeed aan den ontvangen last, en kocht, op den $den van Wynmaand des jaars 1545, met goedvinden van den Voorzitter Everard Nikolay, van Gerard van Zutfen, Abt te Klaarkamp, geflerkt met Albert Aalten , Hofmeester ; Jan van Noorthorn , Prior; Dirk van Dokkum, Onderprior, en Sipke van Steens, Kapellaan, zyne reeds begonnen huizing, voor den prys van vierduizend en tweehonderd Kareis guldens , te betaalen, twee duizend guldens in gereeden gelde, het derde duizend een jaar daarna, en de overige twaalfhonderd, het jaar daaraan volgende. Dit huis lag met de Zuid- en Oostzyde aan der Barrevoeteren Kerkhof en Boomgaard ; met de Noord- en ook ten deele met de Westzyde aan 't erf van Ede Martena , en voorts ten Westen aan de Heereflraat. Deeze huizing had men al by het leeven van den overleeden Abt, Jan van. Delden, beginnen te bouwen ; en dezelve was nu bykans voltooid," tot groote F 3 k os-  86* Tegenwoordige Staat Leiuwar' kosten en merkelyk bezwaar des Kloosters. dew. Tje andere huisjes werden betaald met twaalf hon • derd guldens, eene geringe fomrae gelds, naar evenredigheid van het hedendaagsch heerlyk gebouw. Leeuwarden, van wegen de Landvöog« desfe, door den mond van den Voorzitter Nikolay, Sikke Dekema en Jan Roihmerts , Raaden in den Hove van Friesland , verzocht zynde, eenige penningen ^ tot voltrekking der Kanfellary, te willen verfch'aiTen, beloofde, op den i5den van Wynmaand des jaars 1546 , daartoe, binnen vierjaaren tyds , achthonderd guldens te zullen tellen. Ondertusfchen fchynt de Kanfellary ten jaare 1560 nog niet volbouwd geweest te zyfl; naardemaal de Graaf van Aremberg, Stadhouder van Friesland, op den Landdag des gemelden jaars, den Staaten heeft voorgehouden, eenig' geld tot eene nieuwe Kanfellary in te willigen; zynde het ten hoogften noodig dat 'er eene ware , zo van wégen de dagelykfche klagten der Minderbroederen, over 't misfen van hun Ziekenhuis, als ook omdat partyen zich in 't zelve kwalyk konden behelpen. Nadat 's Graaven voorllag ,by de Afgevaardigden van Oostergo, Westergo en de Zevenwouden, in overweeginge genomen was, verklaarden dezelve, tot het opmaaken eener nieuwe Kanfellary te willen geeven drie duizend Kareis Guldens, te betaalen in vier jaaren, mids Leeuwarden, volgens belofte , daartoe gave de achthonderd; doch met dien verflar.de , dat aan beide de Goën en Wouden , elk eene byzoidere kamer in de nieuwe Kanfellary, op de. Landdagen en andere gelegene tyden, ten hunnen  van FRIESLAND. 87 hunnen behoeve zou worden ingeruimd ; dat Leeuw*»dezelve ten eerden gemaakt moest worden,DBN* naast het huis van zyne Koningklyke Majefteit, by d-szelfs Raadshoofdman bewoond , en dat hoogstgedachte zyne Majefteit het overige verval van onkosten hadde te hoeden. 11 n verders, dat de kamers onderen boven, en alomme zodanig gemaakt moesten worden , dat men die niet konde beluisteren. Dit alles onder befprek en voorwaarde , by zo verre de Koning aannam het antwoord en bod, by de Afgevaardigden gedaan op 't voorftel en verzoek van zyne Majefteit. Dit beduit-^an 's Lands Staaten,'t welk den dertienden van Zomermaand, ter bede der Afgevaardigden, vertekend was, doorHenrikSteenwyk, Prelaat van Oudeklooster, Ruurd Roorda en Kersten. Piers, fchynt vooreerst luttel 'uitgewerkt te hebben, om 't ondernomen werk te voltooien: het liep althans aan tot het jaar 1565, voor dat het zelve met den vereischten yvcr wierd hervat. Doch toen floegen de Afgevaardigden ten Landdage, en de Overheid der ftad de handen in een, en vertoonden in zeker vertoog aan den Stadhouder en den Hoogen Raad , dat zy nog geftand decden, het geen op den Landdag van den jaare 1560, door de Volmagten der drie Landkwartieren en der Stad Leeuwarden, ter opbouv.ingevan de Kanfellary was aangebooden; daar by voegende, dat de meening Van meergemelde Staaten en Overheid der Stad, by het aanbod der penningen, geweest was, gelyk zy nog bleef, dat aan zyne Majefteits huis, daar de Raadshoofdman in woonde, zo veel gemaks F 4 ge-  88 Tegenwoordig: Staat Leiuwar. getimmerd zoude worden, dat de RaadshoofdDEN* man en de Griffier* beide met hunne huisgezinnen , elk afzonderlyk, en naar gelang van hunne waardigheid, voortaan* daarin bekwaamelyk mogten huisvesten, tot gerief van 's Lands ingezetenen en andere perfoonen, die dagelyks by den Raadshoofdman en Griffier, em brieven van voorraad en vervaardiging van recht te verzoeken , kwamen aanhouden; en dat de (lukken en gedingen van partyen aldaar van den Griffier bewaard mogten worden. Dat daar te boven, ook in die zelfde Kanfellary eene gevoeglyke pleitktmer voor partyen, en eene geheimkamer voor de Heeren van den Raad, met een gerieflyken toegang tot dezelve,gemaakt zoude worden. Dat voortaan de (lukken en gedingen van partyen, door den Griffier, Geheimfchryver en hunne Klerken, dierwyze bewaard mogten worden, dat daaraf niets meer verleid of verlooren ging, tot vermyding van klagten in het toekomende. De penningen, by de Staaten tot dat goede werk beloofd, waren ten grooten deele gereed. Leeuwarden toonde zich ook gewillig, om aan de gedaane beloften te voldoen. Verder droegen zy eenige redenen voor, waarom 'er, huns bedunkens, eene Kanfellary in Friesland behoorde te zyn, met bygevoegd verzoek, dat het den Stadhouder en Heeren van den Raad believen 1 mogt by de Landvoogdesfe der Nederlanden, of by de Heeren van zyne Majefteits inkomen , het, naar vereisch van zaaken, der wyze 'te fchikken, dat de Nieuwe Kanfellary, ter meergemelde plaatfo, met den ailereerften, haare volkomenheid mogt verwerven. Niet lang hierna, op  van FRIESLAND. 89 . op den vyftienden van Herfstmaand, verfcheenen Lh:uwar. de Heeren Ruurd Roorda, Watfe Kamminga,vm' Haring Glins, Doeke Martena, Bart Idzarda Rechtsleerde en Hesfel Aysma, als Lands Afgevaardigden , in de Raadkamer van het Hooge Hof, alwaar in den naam van 's Lands Heere, het bod van drieduizend en achthonderd Guldens toe den bouw der Kanfellary minnelyk werd aangenomen. -Sedert dien tyd ging men, doch waarfchynlyk niet zonder tusfehenpoozinge, yverig met het voltrekken en in orde brengen van de Kanfellary voort ; zo dat dezelve ten jaare 1571, haar vol beflag ontvangen had. Dit gebouw rust in zyn geheel op gewuifde kelders , die gebruikt worden tot berging van turf en brandhout. De Voorgevel is gemaakt van roodgebakken Heen, doormengd met ongemeene fieraaden, gehouwen van hardfteen ; ryzende vlak boven het bordes een konftig gemaakte fpitze gevel, trapswyze opgaande , op welken zich vertoonen negen beelden van gehouwen hardfteen en levens grootte, verbeeldende de klimmende jeugd en daalenden ouderdom. Vlak voor deezen gevel is de opgang tot de deur, beftaande in een overgroot, van beide kanten met zeven trappen opgaand, bordes ; hebbende deeze trappen en bordes aan de buitenzyde eene borstweering, die aan den voorkant pronkt met vier pilasters, op ieder van welke gezien wordt een zit:ende Leeuw, houdende ieder een Wapen van de • yier kwartieren der Provincie Friesland Voor dit botdes , in 't midden, heeft men den iuF 5 gfog  po Tegenwoordige Staat Leeuwar. gang tot de kelders, en boven denzelven het Proben.- vinciaale Wapen met het jaargetal van 1621, alles van hardfteen gemaakt; gelyk ook de Poort tot den ingang op de Kanfellary, met daar boven het wapen van de Provincie. By oe eente voltoojing is het volgende opfchrift ter gedachtenisfe aldaar gefteld geweest. Redcmpt Incarnati. Anno CIO 13 LXXL VII. 1D. NOVEMB. Divo Philippo Hispaninrum rege Catholico, et Frifias Domino Regnante , Carolo de Brimeu Comité de Megen, ejusdem Regis Nomine Friiiam Gube'rnante , SS', Hanc Justitis; Aedein Opera et Sollicitudine. Caroli Nitzenii, quondam Prafidis, Inchoatam, piis Votis ac concordibus animis Igramus ab Achelen Profes, Jacobus Rousfel , Vaïerius ab Ockinga , Adrianus Vastaens , Antonius Lopes del Vaille, Boudevinus a Loo Exquaestor, Idzardus A. Sickinga, Petrus A. Fritema, Focco Rommarts , Joannes Carolus Procurator Regius, JuliusA. Dekama, Hyeronimus ab Hania, et Hcctor ab Aytta, Confiliarii , Solerini Peracto Sacro , Primum Juris Dicendi Caufa Collegiatim , cum Petfo ab Emskerck GraphaeoC Ingresfi, hoe Monumentum Perpetuae Mcmoriae ergo pof. Doch van dit Opfchrift is thans niets meer te vinden, zynde hetzelve , als onbeftaanbaar met 's Lands duurgekochte Vryheid, uitgehouwen, op deeze weinig woorden .na, die 't jaar der -ftiehth'fge vereeuwigen. Re«  van FRIESLAND. ot Redempt. Incamati LEruw/wsAnno DiNCO 10 LXXI. VII. ID. NOVEMB. Door deezen ingang komt men in eene zeer groote Voorzaal, aan wier rechterhand , door een hek afgefcheiden, men vindt de opcnbaare Vierfchaar; voor deeze Vierfchaar is geplaatst eene balie voorde Advokaaten, en op deeze balie rusten vier kolommen, naar de K orintifche orde , zeer fraai met lofwerk van wyngaard» ranken belheeden ; dezelve ondcrfchraagen het front, pronkende in het midden met het Provinciaale Wapen, en ter wedcrzyden van hetzelve , met dat van de vier kwartieren deezer Provincie. — Aan twee zyden van deeze Vierfchaar vindt men de Zitplaatzen van de Ed. Mog. Heeren Raaden en Prokureur Generaal, zynde gedekt met een kap, welke onderfchraagd wordt door zich krommende beelden, waarop rust een net eiken plafon, overdekkende de geheele Vierfchaar. Deeze Vierfchaar is voorzien met eene haardftede en fchoorfleen , verfierd met eên fraai Schilderftuk , verbeeldende Salomons eerile recht;in 't midden, vlak voor den fchoorfleen, is geplaatst eene tafel met een lesTenaar, overdekt met groen laken , en voor de tafel en lesfenaar vier zitplaatfen, die, naar behandeling van zaaken en omfrandigheden , door hooge of laage Ministers van den Hove worden gebruikt. —— Deeze Vierfchaar heeft haar uitzigt, door twee fchuifkozynen , op de algemeene ftraat. Bezyden deeze Vierfchaar, aan  9* Tegenwoordige Staat Leeuwar- aan den muur, is geplaatst een uitfteekende fuist, Di.N. Qf gefj00ten hand , waar onder het volgende gefchreeven ftaat. Deeze fuist is in den jaare 1574, den zevenentwintigften October, ter ordonnantie van den Hove, getteld tot memorie dat Carfte Luitjes vanOosterwclde, Rommert Friefema, Grietman over Stellingwerf Oosteinde, in zeekere Executie na fmaadige woorden ook feitelyk wedergeftaan, gewond en ter aarde geflagen heeft. De voornoemde Voorzaal dwars overgaande ontmoet men et ne albastre poort, door Vigliusaldaar gelleld, en bezyden deeze poort twee kolommen, waar op rust de Frontifpice, in welker midden men vindt het Wapenfchild van Friesland, met eene Landsheerlyke kroon ( zynde by de eerfte oprichting eene Koningklyke kroon geweest, j lNeevensdeeze kroon ftaan twee beelden, vèrtoonende Mars en Pallas. Boven in 't fpits vindt men de gewoone fpreuk van Viglius: VitaMortalium Vigilia\ bezyden op de poort zyn wapen, zynde een koornfehoof, en daar tegen over een opgeflagen boek meteen byna uitgebrande kaars en zandlooper. * ■ 1 Door dezelfde poort treedt men in eene ruimte of portaal , overdekt met een konfüg gcmetzeld gewelf; in dit portaal is- een apartement voor den Eerften Deurwaarder van den Hove, als mede in den hoek, aan de rechter zyde, een fraaje gewelfde wenteltrap, zynde de kapitaale of groote opgang naar de bovenvertrekken; en aan de linkérzydé de deur tot den ingang naar de Raadkamer, zynde een zeer ruim vertrek, licht fcheppende tegens het Oosten en Zuiden. Aan de rechterhand van den ingang vindt men eene tafel 3  van FRIESLAND. 93 tafel, overdekt met een groen lakens fpreed,in Leeuwar* welks midden het wapen van de Provincie ficrlyk DEI,# in goud geborduurd is, terwyl boven 't zelve de Gerechtigheid uitkomt. Rondsom deeze tafel zyn geplaatst veertien doelen, als voor den Stadhouder ,Heeren Raaden, Prokureur Generaal, wanneer laatstgemelde audiëntie heefc, enz. De zittingen en rugleuningen der doelen zyn met groen laken beldeed, en met foortgelyke kusfens-, waar op het wapen der Provincie daat, voorzien. Achter deeze tafel, aan den muur, hangt de kaart der Provincie, kundig met de pen door Winfemius getekend, het portrait van Augustus Stellingwerf, eerde Luitenant Admiraal van Friesland, als ook dat van Tjerk Hiddes de Vries, Admiraal van Friesland, en voorts nog een portrait, waarfchynlyk van een der Stadhouderen, doch zonder naam. Aan het einde van deeze tafel hangt, aan den muur, een, met gouden letteren op een zwarten grond in 'tLatyn gefchreeven,toepaslyk duk uit Cicero; ook heefc men, aan deezen muur, den fchoordeen met een fraai Schilderduk, verbeeldende de Gerechtigheid, en naast den fchoorfleen vier zandloopers, ieder een kwartiers uur loopende, doch tegenwoordig niet in gebruik. Hieraan volgt de zitplaats van den Hr. Griflier van den Hove, met een eiken lesfenaar met groen laken bekleed daar voor: nevens deeze zitplaats, aan den muur , hangt een Almanak, mitsgaders, eene lyst van de tegenwoordige Heeren Raaden van 't Hof Provinciaal. — Voorts ziet men, aan deezen muur, recht tegen over den ingang, hangen het Portrait van den tegenwoordigen Stadhouder , Willem den V., Prinfe van Oranje en . INaslïui,  94 Tegenwoordige Staat Leeuwaii- Nasfau, levens grootte en in een harnas geldeed, DEÏi" omhangen met de Ridder orde van den Koufeband;zynde dit Portrait met een fierlyke verguiden lyst voorzien. -—* Aan den eenen kant van den Stadhouder hangt het Portrait van Henrik Caiimir, Prinfe van Nasfau, eertyds Stadhouder van Friesland, in 't klein, met een glas 'er voor, en aan de andere zyde dat van Willem Henrik, Prinfe van Oranje en Nasfau, beide met vergulden lysten.. ———- Terftond by den ingang van de Raadkamer, aan de linker hand, vindt men de Kaart van Friesland, en daarnaast eene fraai gewerkte boekekas , waarin de dagelyks vercischt wordende boeken geplaatst zyn, en weder naast deeze boekekas eene Kaart van de Zeventien Nederlandfche Provinciën: Schuins over den ingang gaat men , door eene deur, uit dit vertrek, langs een portaal, de linkerhand om, in de kleine Vertrekkamer,uitziende door twee fchuifkozynen in den Tuin der Kanfellary; zynde deeze kamer voorzien met een fchoorfleen, die pronkt met een fraai Schilderiluk , verbeeldende Keizer Justinianus, het Corpus Juris tot een wetboek verklaa ■ rende, en onder dit Schoorfleenfluk de gekroonde Gerechtigheid. In het midden deezer kamer ftaat eene tafel, overdekt met een groen lakens kleed, in welks midden men het Wapen van Friesland heeft, met de Gerechtigheid daar boven, in goud geborduurd; voorts twaalf ftoelen, insgelyks met groen laken bekleed, zynde de kamer zelve behangen met goudleer. Van het meergemelde portaal gaat men, met een trap, naar boven tot op een portaal, aan welkseenen kanteen 'vertrek is, waar in nog eenige Misfe klederen, Re-  van FRIESLAND. $5 Reliquien , Beelden en Roomfche Kerk-Lskuwab- fieraden worden bewaard. ■ - Voorts Diia* vindt men op dit portaal eene deur, door welke men gaat in de groote Vertrekkamer, welke gebruikt wordt, wanneer eenig Nedergerecht deezer Provincie voor Kommisfarisfen uit den Hove Provinciaal is gedagvaard, als mede by andere voornaame en foiemneele audientien. Aan drie kanten van dit vertrek vindt men net' gemaakte kasfen, in welke de Procesfen, in eene allernetfte gefchiktbeid, naar den loop van het Alphabeth, en de orde der Jaaren, worden be- / waard. ——— Bezyden den ingang van de Kamer ftaat ook nog een groote eiken antike kas , zeer fraai gemaakt, in welke bewaard worden oude krimineele (tukken; vóórts vindt men boven deeze , als ook boven de an-' dere reeds gemelde kasfen, oude gedaane Hofs tauxatien en andere papieren. —- De fchoorlteen pronkt met een Schilderftuk, verbeeldende de Gerechtigheid; en aan den vierden kant van den muur hangt de rouwflaatelyke Uitvaart en Begraafenisfe van Prins Willem Frederik, Stadhouder van Friesland. Ook ftaat op deeze kamer eene tafel, overdekt, met een groen kleed, en acht Stoelen, insgelyks bekleed, rondsom dezelve, wordende dit vertrek door drie groote kruiskozynen verlicht. Uit dit Vertrek gaat men, door eene Porte brifée, in de Boekkamer, zynde een allerfraaist, net betimmerd en zeer groot vertrek , dat verlicht wordt door vyf groote fchuifkozynen, en zyn uitzigt heeft op de gemeene ftraat. In deeze kamer vindt men 'zesden net gemaakte  90 Tegenwoordigs Staat LEEuwAE- te Boekkasfen, loopende van de letter A. toe ■oss. p# ingeflooten , welke alle met fierlyk gebonden en net ingenaaide boeken voorzien zyn. Onder dezelve komen zeer voornaame en kostbaare werken voor; en van alle die boeken wordt daar een-zeer uitgewerkte Catalogus gevonden , die van tyd tot tyd met de nieuw aangekochte boeken, in eene nette orde, worde aangevuld. — Boven over de laatfte Boekkasfen, die met de letters O.enP.getekend, en niet in de hoogte rondsom het vertrek, maar in de lengte over hetzelve geplaatst zyn, heeft men gefchikte lesfenaars, met groen laken bekleed, waar op men zeer gemakkelyk een boek kan nazien en doorbladeren. Ook wordt op dit vertrek bewaard de doel van den Heere Stadhouder. Weder van deeze kamer, door de groote Vertrekkamer gaande, komt men, door eene andere deur, op een Portaal, alwaar men, by eenige trappen opgaande, twee Vertrekken vindt, daar alleen oudekrimineele Stukken en Sententien worden bewaard. Voorts zyn alhier de turf- en houtzolders. Op vooreemelde portaal hangt, tegens den muur, eenWapenkaartvan de voornaamfte Vorften — Van dit pfjrtaal gaat men, langs de kapitaale trap, naar beneden in het portaal voor de Raadkamer, en uit dit portaal komt men weder, door de poort, in de ecrstgemelde groote Voorzaal, aan welker eind, tegen over de Vierfchaar, men een gang vindt, gaande naar de Griffie, in welke een apartement is voor den Subftituit Griffier, alwaar in eene volkomen orde bewaard worden Procesfen en andere Stukken    van FRIESLAND. 97 ken tot 4en Hove betrekkelyk Voorts Lüeuytah- zyn m de Griffie afgefchutte Zitplaatfen voor den Ontvanger der Kanfellarye Gerechti-heden en de Grosfanten; ook worden in deeze Griffie bewaard Sententieboeken, RolJen, Beneficiaalboeken , Schuldboeken, Registers enz. Nog verder dient dit vertrek tot eene byzondere verblyfplaats voor de Suppoosten van den Hove. Uit dit vertrek weder te rug gaande, kome men op de eerstgemelde groote voorzaal en alzo by de poort of ingang der Kanfellarye. De daken der Kanfellarye zyn gedekt met beste Rynlandfche leyen, en op ieder hoek ftaat een koperen Windwyzer. Het STADIIOUDERLYKE HOFCrf„ ftaat byna in het midden van de ftad, recht tegen derST' over de Hoofdwacht en het Stadshuis: de tyd Hof. der ftichtinge is onzeker, ten minften is zulks nergens aan dat gebouw te vinden. Dit Hof vertoont zich van buiten als uit drie gebouwen te beftaan, waarvan het middenfte achterwaarts inwykt; voor hetzelve ftaat, in eene rechte lyn met de twee zydvleugels, op eene borscweenng, een fraay gemaakt yzeren hek, met twee yzeren deuren op ieder vleugel tot een inreed. Het gebouw van de rechter vleugel vertoont een mee trappen opgaand Gevelfpits , en op deeze tra; pen ziet men zittende Leeuwen, houdende op een fchild het Vorftelyke Wapen en dat van aanzienlyke Edelen deezer Provincie • en ter zyden van deezen gevel, boven de poort van den ingang tot het St. Antony Gasthuis, «en uitfteekende balkon Het gebouw aan de linkerhand vertoont een dwarshuis met twee . Ü-ÜEEL- O dak-.  q8 Tegenwoordige Staat Lsibwa» dakkozynen; boven gedekt met frontifpieen; zyn* et». de deeze drie fronten op eene wel verdeelde orde met fchuifkozynen voorzien, en voor het middenfte een frontifpice. •— Door de ingangen van het yzeren hek gaande, komt men op het Voorplein, hebbende in den hoek, aan de rechterhand, een fleenen trap of bordes , en daarop den kapitaalen ingang door twee deuren op het Hof: binnen dezelve is een ruim Voorhuis, en daarin, recht tegen over den ingang, een groote trap met balusters enlambnzeering van boven gedekt met een koepel, opfchietende tot het Dak, geevende opgang tot de Vorftelyke bovenvertrekken. Aan da linkerhand van het voorhuis is de Zaal en Wacht van de Garde du Corps, zynde een ruim vierkant Vertrek, door twee fchuifkozynen uitzigt hebbende op den gang naar het Antony Gasthuis. Aan de rechterhand van het voorhuis is de ingang tot de groote Eetzaal , zynde • een ruime Zaal, verlicht door zes kozynen, waarvan twee uitzigt hebben vlak over de Hoofdwacht , en vier op het voorplein; van boven is deeze Zaal fraay geftukadoord, rondsom gelambrizeerd , en met glad eiken hout geboifeerd. Ook vindt men daarin de Portraiten van de Vorftelyke Familie, zeer naauwkeurig door voornaa- me Meesters gcfchilderd. —I Uit deeze Zaal recht over het Voorhuis gaande , heeft men aan de linkerhand van de voordeur den ingang tot de groote Antichambre van Zyne Hoogheid ; welke met een fraay en konftig gemaakt Turksch tapyt behangen is, en verlicht wordt door drie fchuifkozynen, "in't middenfront op 't voorplein,  *M FRIESLAND. 99 plein, tegen over de nieuwe Raadkanier van het Lseüvfaik Stadshuis , uitziende : de fchoorfteen pronkt DEN' met een Vorftelyk portrait in 't Oud Friesch gekleed. — Van de Antichambre gaat men in de groote Audiëntiezaal van den Stadhouder, insgelyks met Turksch tapyt behangen, en uitzigt hebbende door drie kozynen in het front op het voorplein. In deeze Zaal is de Vorftelyke Stoel geplaatst, zynde van boven door een konftig groen fluweelen, met zilver geborduurd, verhemelte overdekt; de marmerileenen fchoorfteenmantel, die van boven met hout opgetimmerd is, pronkt met een Portrait, verbeeldende een der oude Krygshelden. . Door deeze Zaal gaande, komt men in de flaapkamer van Zyne Hoogheid, haar uitzigt hebbende , door twee kozynen, in den tuin; zynde deeze kamer rondsom behangen, cn voorzien met Familie portraiten , een Ledikant met rood Fluweel bekleed, en blaauwe zyden gordynen behangen , en voorts een fchoorfleen, waar in gezien wordt eene oude Heidenfche Historie die fraay gefchilderd is.Bezydcn deeze flaapkamer zyn twee kleine kabinetten, door welke men ook gaan kan in de Audiëntiezaal: in 't eene hangen verfcheiden konftig gefchilderde Portraiten, en daar onder veele aanzienlykeen doorluchtige Familieftukken; in den Schoorfteen vertoont zich Judith met het hoofd van Holophernes; hebbende dit Kabinetje zyn uitzigt door een fchuifkozyn in den tuin. In het ander Kabinet, mede zyn uitzigt hebbende door een fchuifkozyn in den tuin, hangen insgelyks eene menigte konftige Portraiten, waar onder uitmunten de Zeven Vcrfleiyke Kinderen van Prins Hen0 a drik  ioo Tegenwoordige Staat Leeuwar- drik Cafimir en Prinfes Ameliarook vindt men den. hiej. twee Wereldgloben. ... ' Door de voorfchreeven kamer komt men in eene by. zondere kamer, behangen metTurkseh tapyt en verlicht door twee fchuifkozynen, uitzigt hebbende in den tuin: in deeze kamer hangen verfcheiden landkaarten, en daar onder een van Friesland, met de pen getekend ; ook hangt hier het Portrait van Willem den IV, en deStamboom •van Oranje. Door deeze kamer gaande, ontmoet men eene Voorzaal, en in dezelve eene deur in den tuin uitgaande, een trap naar de bovenvertrekken, en eene deur op de binnenplaats uitkomende; voorts een Schoorfteen met een Schilderfluk , verbeeldende de Historie van Samfon met den Leeuw; hangende in deeze Voorzaal de Wapenkaart van dc Vorften van Nasfau. — Over deeze Voorzaal komt men, dooreen porte brifée met glazen, in de Danszaal, zynde een vertrek dat in delengte dertig treeden heeft, en aan de eene zyde verlicht wordt door zeven fchuifkozynen, uitzigt hebbende in den tuin ; zynde de dammen bekleed met paneelen, waarin men de Portraiten heeft zo van Koningklyke en Vor' ftelyke perfoonen als van andere aanzienlyke geflagten. De andere zyde pronkt met een fraai behangfel van Turksch tapyt, verbeeldende de groote°Visfchery, hebbende in 't midden den Schoorfteen; van boven is dezelve gedekt door een houten gewelf, fraai befchilderd, en boven den ingang ziet men het Provinciaale Wapen; ook hangen in deeze Zaal drie kroonen met uitfteekende armen en kandelaars. Op het einde van de Zaal is een porte brifée met glazen, zynde  van FRIESLAND. 101 zynde de ingang tot de Engelfche Kerk, Leeuwa»welke verlicht wordt door twee kozynenDIiN' in den ;tuin uitziende. Dit Vertrek is opgetimmerd met pilasters naar de Iönifche orde; tusfehen derzelver vakken heeft men fraaie fchilderyen, en van hoven is 't zelve met een houten gewelf , gedekt; ook vindt men daar in , op een pedeftal , in wit marmer uitgehouwen, de Beeldtenis van Koning William, hebbende aan zyne linkerhand de Voorzigtigheid, en boven den fchoorfleen het Borstbeeld van Willem den I. Van hier te rug gaande door de danszaal, komt men weder in de reedsgemeide voorzaal, uit welke men , door eene deur, gaat op de binnenplaats; rondsom deeze plaats zyn bakkeryen, keukens, wooningen voor den Kastelein en vertrekken voor de domestieken tot de Hofhouding behoorende: de plaats overgaande komt men onder eene gallery, waarin een doorgang is, om weder te komen in de zaal en wacht der Garde du Corps, en van daarin het voorhuis by de groote trap, opgang geevende tot de Vorflelyke bovenvertrekken. Deeze trap opgaande komt men op een portaal, uitzigt hebbende op het voorplein, aan welks rechterhand de zaal der Helbardiers is., met een kachel daarin, op wel-. ke flaat een van fteen gebakken beeld, verbeeldende een Vrouwsperfcon, zeer natuuriyk gekleed, in de zogenaamde kleinfleedfter Friefche kleeding; rondsom in deeze zaal, aan den muur , vindt men de portraiten der Scaf- Offi- , ciers en Kapiteins van her Friefche Regiment, destyds geleid wordende door Graaf Wdlem^ Lodewyk, Stadhouder van" Friesland, zynde* G 3 deeze  iö2 Tegenwoordige Staat T>sewV4b- deeze portraiten, zo veel men kan nagaan, gemaakt in den jaare 1609. - Op voor- fchrecven portaal, recht tegen over de Helbardiers zaal, gaat men in de Antichambre van zyne Koorheid, verlicht door twee kozynen op het voorplein uitziende. f In dit vertrek vindt men het portrait van Willem den IV. Stadhouder van Friesland, als Kollonel van bet Regiment Oranje Friesland , in de Uniforme van dit Regiment gekleed; mitsgaders rondsom dit vertrek de portraiten der Sraf- Officieren van voornoemde Regiment, mede in hunne Uniforme gekleed, alle gefchibderd in de jaaren 1731 en 1732, door den voornaamen Portraitfchilder B. Accama. In den fchoorfleen van dit vertrek ziet men een fraai fchilderfluk, verbeeldende een fterk gewapend man, geliefkoosd wordende door een vrouwsperfoofi. — Van hier gaat men in de Audiëntiezaal, daar men, boven den ingang, zïet het portrait van Groote Pier, Admiraal van Friesland, en in den fchoorfleen dat vaiv' den Koning vanPruisfen, zynde de fchoorfleenmantel van rooden raarmerfteen, en deeze zaal behangen met Turksch tapyt, verbeeldende den Wynoogst: de Vorfielyke flocl wordt overdekt door een gehemelte van rood fluweel, en in deszei fs rugftuk ziet men de wapens van het Vorflelyk huis in zilver geborduurd; en nog 'boven den uitgang van deeze zaal het portrait van Prins Kugenius, Dit vertrek wordt verlicht door cïriè kozvnen, waar van twee uitzigt hebben bp! de Hoofdwacht en ééfi op het Voor- plelrj. Uit deeze zaal gaat men in een flaap-  van FRIESLAND. 103 {kapkamer van zyne Hoogheid , van boven UxwnaI voorzien met een gefchiiderd plafon, met rood ntVm zyden damast behangen , en vanvooren verlicht door een uitifeekend- Balkon met acht fchuifraamen , uitzigt hebbende op de Hoofdwacht. boven den ingang ziet men het portrait van Prinfes Amelia, op haar fchoot hebbende een Voritelyk kind, en boven de deur, uitgaande in een'gang, het portrait van Hertog Christiaan van Brunswyk, hangende nog aan den wand drie kleine fchilderyen , verbeeldende de eene de Historie van Sufanna, en de twee andere Heidenfche Historiën, gelyk ook een diergelyk in den fchoorfleen. —— In deeze kamer Haat een fraai ledikant met rood zyden damasten gordynen omhangen, mitsgaders een fierlyk gemaakt pulpkum met zilver ingelegd, verbeeldende eenige Fabelen uit Efopus. — Uit deeze kamer komt men in een' gang of gallery, door fchnifraamen, uitzigt hebbende in den gang van't Gasthuis , en aanfionds in deezen gang, aan de rechterhand, is de Garderobe van zyne Hoogheid, uitzigt hebbende door twee kozynen op het St. Antony Gasdiuis. Dit vertrek is voorzien met een fchoorfreen, en heeft door een trap toegang tot eenige bovenvertrekken;voorts hangen rondsom in hetzelve eenige portraiten , doch van weinig aanbelang. .In 't midden van gemelde gallery,aan de linkerhand, komt men by eene deur, toegang gevende in de Helbardiers zaal. Op bet einde van de gallery gaat men, aan de linkerhand, in de zogenaamde porccleinkeuken , voorzien ir.ee de noodige fornuizen , aanrecht, pomp en ° G 4 ë!a'  ïo4 Tegenwoordige Staat Leedwar- glazekasfen, welke Iaatften, gelyk ook de eene DÏN* kant der keuken, met fraai porcelein zyn bezet; hebbende deeze keuken haar uitzigt, dooreen fchuifkozyn, op de achter binnenplaats. ■ Bezyden deeze keuken zyn twee vertrekken, waarvan het eene de Hofs Apotheek is, en het andere de Badkamer , met een fraai marmerfteenen bad daarin, ea een van fteen verglaasde kachel; hebbende dit vertrek , door een deur, toegang tot een trap, loopende naar de binnenplaats. ————. Door de porceleinkeuken gaande, komt men in eene andere gallery, toegang geevende tot de Garderobe van haare Hoogheid en het kwartier van Prinfes Carolina; hebbende deeze gallery, door drie kozynen , haar uitzigt op dé binnenplaats. . In deeze gallery, terftond by het inkomen uit de porceleinkcuken, komt men , door eene deur aan de linkerhand, weder in de Hel bardiers zaal, en door dezelve gaande naar de kapitaaie trap, vindt' men den ingang naar de Antichambre van Haare Hoogheid, welke behangen is met Turksch tapyt, verbeeldende Bybelfche Historiën, in leevens grootte, voorts een marmeren fchoorfleen met een fraai fchilderftuk daarin, verbeeldende Herkules, en nog boven den ingang het portrait van Fredrik den II, Koning van Denemarken: dit vertrek heeft zyn uitzigt, door drie fchuifraamen, op het voorplein. ■ Uit deeze Antichambre gaat men in de Audiëntiezaal van Haare Hoogheid, mede, door twee fchuifraamen , haar uitzigt hebbende op het voorplein. Dezelve is met rood zyden damast behangen, aan den wand hangen eenige Familie  w«' FRIESLAND. xo$ lie portraiten , en de fchoorfleen pronkt met Leeuwar. een fraai fchoorfteenltuk, verbeeldende eeneDKK* Vrouw met een'rey van Cupido's; de zolder is van boven fraai gefchilderd , en boven het gefioelte of de zitplaats van Haare Hoogheid een 'gehemelte van rood zyden damast. —— Uit deeze zaal gaat men in het flaapvertrek van Haare Hoogheid, door twee fchuifraamen uitzigt hebbende in den tuin; dit vertrek is met Turksch tapyt behangen, en van boven geplafoneerd, met een Koepel, fraai gefchilderd en de lysten verguld. In den fchoorfleen van dit vertrek ziet men de portraiten van Prins Willem den IV , en Hoogstdeszelfs Zuster, de Prinfes van Baden Dourlach, beide in de vroege jeugd gefchilderd, en nog boven in den fchoorlleen de wapens van Oranje en Nasfau; insgelyks een ledikant , omkleed met blauw fluweel en behangen met blauwe zyden gordynen,' aan welks hoofdeind twee geborduurde Leeuwen zyn , houdende den gekroondcn naam van< Prinfes Anna, tusfehen hen beiden. Bezyden deeze kamer gaat men in twee byzondere kabi-, netjes, yder door een fchuifraam in den tuin uitziende , zynde het achterfle ingelegd met Chineesch fchilderwerk, en van boven verfierd met etn plafon met vergulde lysten. Ook vindt men hier eenige konftig gemaakte Hukken en zeldzaamheden met brandfleen ingelegd, en in de vier hoeken boefetten met goud afgezet. In het voorde kabinetje hangen over malkander twee zeer groote Spiegels, en onder den eenen ftaat eene tafel, waar op geplaatst is een gezelfchap Bedelaars, zeer kon* Iftig van yvoor gemaakt. Uit het flaap verrek G 5 komt  %o6 Tegenwoordige Staat Leeuwab. komt men in de kleedkamer van haare Hoog* om' heid, door twee fchuifraamen in den tuin uitziende, en behangen met rood zyden damast, ftaande in dit vertrek een Veldledikant. - Uit dit vertrek gaat men, door eene deur, met twee trappen opgaande, in de Garderobe van haare Hoogheid, uitzigt hebbende, door twee fchuifraamen, op de binnenplaats. —— Vervolgens gaat men uit meergemelde kleedkamer in de kraamkamer, door twee fchuifraamen in den tuin haar uitzigt hebbende ; in deeze kamer ftaat een fraai Ledikant, bekleed met rood fluweel en geborduurd met goud en zilver galon, omhangen mecroode zyden gordynen; voorts is deeze kamer behangen en met twee boekkasfen voorzien , en de Schoorfteen verfierd met drie bloemftukken in 't Chinees gefchilderd» Uit dit vertrek komt men in het kwartier van Prinfes Carolina, beftaande in drie byzondere op eene ry ftaande vertrekken, die uitzigt hebben, door vyf ièhuifkozynen, op de binnenplaats , en alle drie met rood damast behangen, wit geplafonneerd, en yder met een fchoorfleen voorzien zyn. nth— Ook gaat men uit meergemelde kraamkamer in een klein vertrek, de bakerkamer genaamd , uitzigt hebbende door een fchuifraam op het Gasthuis. In dit vertrek. is een trap, gaande naar de beneden voor» zaal, door welke men komt in den tuin, zynde deeze tuin byna geheel vierkant, en omtrokken door eene hoogte of wal , waar op twaalf levensgroote beelden oppedeftallen ftaan,, verbeeldende de 12 maanden van 't jaar, met. nog ia diergelyke in het klein-, en voorts in het midden  van FRIESLAND. 107 •midden van den tuin, op. een pedeftal, eenige Leeuwa* met elkander worftelende perfoonen. Uit denD£N' tuin komt men , door een hek , op de plaats, alwaar een vertrek is, dateertyds gebruikt werd tot eene flagery % doch nu veranderd is tot een verblyf voor den Kastelein. —— Van deeze plaats gaat men in den linker vleugel van het front, alwaar verfcheiden boven en beneden vertrekken zyn, als deThefaurie, Secretarien en Boekkamers, baar uitzigt hebbende op het Stadshuis, het voorplein en in den tuin. ■ In het voorhuis van deeze vertrekken is mede een. uitgang op het voorplein, eneen trap, opgaande geheel naar boven, en in een gang uitkomende, welke rondsom het geheele hof loopt, en waarin men vindt de ingangen tot de vertrekken van de Kamerheercn, Edellieden, Staardames, Kameniers enz. gelyk ook de ingangen tot de Meubel - en Linnenzolders, alle genummerd. Deezen gang langs gaande tot aan het emde, vindt men een trap, afgaande op de binnenplaats, van welke men, 1 onder eene gallery, door de zaal der Garde du Corps, gaat naar den kapitaalen ingang. Ook zyn onder het Hof eenige verwulfde kelders, hunnen ingang hebbende op het voorplein , binnenplaats en bezyden ■ het Hof. De daken van het Hof zyn van vooren gedekt met leyen, en van achteren met blauwe verglaasde pannen. DeHOOFDWACHT. is geplaatst recht Hoofd ■ in het midden van de Stad, tegen over hct wichc. Stadhouderlyke Hof, achter den hoek van het Stadshuis, en is gedicht in den jaarc ió"8o; zynde dezelve een langwerpig vierkant ge. gebouw,  io8: Tegenwoordige Staat Ueuwar. gebouw, waarvan het front rust op acht kolom ben. ■ men, gemaakt naar de Toscaanfche orde, en onderfchraagende • eert overdek van twaalf i voeten langs het • geheele front, waar onder eene Gallery is tot berging van geweeren voor de wachthebbende manfchap. Het front is opge-' metzeld van graauwe fteen, en voorzien met elf in orde geplaatfte kozynen , boven welks rhiddenfte men het Wapen van Friesland ziet; zynde de geheele Wacht gedekt door een Pavillioendak. — Onder voorfchreeven Gallery gaat men-, door twee boogen of poorten, in eene groote ruimte , alwaar men, na eenige treeden van ieder boog inwaarts gegaan te zyn, een breede Steektrap vindt, opgaande naar een portaal. ■ Onder by den opgang van de trap heeft men , onder het gemelde ' portaal, het Water en Broodsgat, ofizoge- . naamde Spekkamer , en verder put en bak met derzelver pompen,, als ook de ingangen der tegenswoordig buiten gebruik :zynde wach-' ten, onder de Gallery haar uitzigt hebbende. A Op bovengemelde portaal, recht tus- t fchen de s beide opkomende trappen ,' vindt men een tr?fp'-, - opgaande naar eene Gallery. Op deeze Gallery', recht voor de trap, is de WacHt- voor de Officiers , zynde een vierkant vertrek, voorzien met een Vuurhaard, en verlicht door drie kozynen , recht midden in bet front. De rechterhand af, de Gallery langs gaande, komt men, door eene deur, in de Wacht van de Garde , beftaande in een groot vierkant vertrek , verlicht door ! viet kozynen. in liet front, en door tweernt- ziende  van FRIESLAND. iop •ziende in de St. Jakobsflraat; zynde deeze Leeuw*r. Wacht rondsom voorzien met legerfteden en DLN' in den hoek, tegen over den ingang, met een fterk ;affchutzel, dienende tot eene bewaarplaats van gearresteerden. Van laatstgemelde trap, langs de Gallery, links afgaande, komt men in de Garnizoens wacht, zynde een groot langwerpig vierkant vertrek , door vier kozynen in het front wordende verlicht, in alles gelyk als de Garde Wacht rondsom met legerfteden en een affchutzel voor gearresteerden voorzien. Voorts zyn in beide wachten de noodige zitbanken en kachels. ■ Hier van daan, weder by de trap neer op het portaal te rug komende, vindt men in den hoek een trap , opgaande naar de zogenaamde Adelborften wacht, voorzien met een haardftcde, legerbede en zitbanken , en uitzigt hebbende, door drie kozynen, in de St. Jakobsilaat. In deeze Wacht is de trap, welke opgaat naar den zolder. zynde het middenfle van dien zolder afgefcheiden tot eene rust- en kruidkamer. Voor deeze Hoofdwacht, buiten de Gallery, is eene wandelr plaats, als ook een groot plein tot paradeering der wachten. Op ieder vleugel van de wandelplaats vindt men een Mortier van 50 ponds kaliber , en het plein met geweerpaalen voorzien, flaande op deszelfs rechter vleugel twee ftukken „kanon van 12 ponds kaliber, en op den .-linker vleugel twee ftukken kanon van 3 ponds kaliber, welk gefchut, door Wyl.zyne Excellentie , den Hoog Welgebooren Heer, Hans Willem .Baron van Aylva > Generaal van de Infanterye ' • • . ti;Y':''i ;ir»fch3*,iivxtöu:sln 7 ••- dj r-en  Tegenwoordige Staat Lïeuwar- en Gouverneur van Maaftrichr, aan de Provihden. Cie t by uiterften wille , is gelegateerd. Stadshui.. Het STADSHUIS ftaat in het midden ' der Stad, met zyn front fchuins over het Burger Weeshuis, en fchiet van achteren tegen de Hoofdwacht. Het zelve is nieuw gebouwd in den jaare 1715, rust op verwulfde kelders, en is een vierkant gebouw, welks front van onderen opgetrokken is met blaauwe fteen , tot den onderkant van de onderfte kozynen, en voorts opgemetzeld met graauwe fteen ; beftaande de eerfte ry in acht groote fchuifkozynen, in welker midden een fierlyk gemaakt Peykozyn ftaat, zynde de kapimle ingang , hebbende ter zyden twee opgaande fteenen pilasters, die gekroond zyn met een fraai gewerkte lyst, op welker Fries de volgende Infcriptie geleezen wordt Pace et Justitia. Dit peykozyn, of ingang, ftaat met de twee naaste fchuifkozynen één voet voor bet gebouw uit, en maakt, dus opryzende tot aan boven toe, het midden front van den gevel uit. — In de tweede ry , of verdiepinge, heeft men negen fchuifkozynen, in eene nette orde boven de onderfte geplaatst, waarvan het middenfte recht boven de pey ftaat, en de plaats is, alwaar de gewoone Publikatien gefchieden. Dit kozyn is omtrokken met fteenen Architraven en eenige fieraaden , van boven overdekt met een front, waarin men de volgende Infcriptie leest: Den eerden April 1715 heeft zyne Hoogheid den Heere Willem Carel Hendrik Frifo, Prinfe van  van FRIESLAND. i u van Oranje en Nasfau, Erf - Stadhouder en Ca- Lbebwa» pitain Generael van Friesland, &c. &c. &c.I)SN* den eerften fteen aan dit Stadshuis gelegt, oud 3 Jaaren en 7 Maanden. Aan elke zyde van dit kozyn ftaan op een pedeftal, met de onderfte pilasters opgaande, twee van fteen gehouwen Beelden, van welke dat aan de rechterzyde eene afbeelding is van Vree de en Overvloed, en dat aan de linkerzyde van Vryheid. In de derde ry of verdiepinge, heeft men negen kozynen, insgelyks met de onderften opgaande , en daar boven de kapitaale lyst, welke rondsom het geheele gebouw gaat, en het middenfte front dekt met een trontifpice, in welks fronton men eenige beelden ziet, van welke het middenfte eene afbeelding is van de Wysheid, rustende met de rechterhand op het Stads wapen, terwyl aan de linkerzyde de JVet en Gerechtigheid, en aan de rechterzyde de Voorzigtigheid vertoond wordt. Deeze lyst is verfierd naar de Dorifche orde. —— Dit gebouw heeft een paviilioen dak, gedekt met leyen, en twee dakkozynen in 't front; terwyl uit het dak, achter de frontifpice van het middenfront, een konftig gewerkte achtkantige Tooren ryst, op de hoeken voorzien met pilasters en derzelver pedeftallen; gaande, op de hoogte van de pedeftallen, rondsom den tooren eene balustrade, omheinende een looden zolder. De pilasters , van boven gekroond zynde met kapiteelen, gaan met hunne lysten rondsom den tooren, boven welke zich verheft een achtkantige koepel, waarop men een kruis en windwyzer ziet. De gan-  iii . Tegenwoordige Staat Leeuwar- ganfche tooren is gedekt en bekleed met lood, dén. €n heeft aan de vier zyden zyne uurwyzers, en van binnen een klok met uurflag. — Voor den kapitaalen ingang van het Stadshuis vindt men een zeer ruim plein, en een bordes van vyf trappen aan alle zyden: hier by op» gaande, komt men eerst in eene vierkante voorzaal, met wit marmer gevloerd, en Van hoven fraai geftukadoord met lof- en beeldwerk, hebbende in 't midden het wapen der Stad. Aan de rechterhand van deeze zaal gaat men, door de eerfte deur, in de kamer van de Officiers der Schuttery, die haar uitzigt, door drie fchuifkozynen in het front, op meergemelde plein heeft. In deeze kamer vindt men in den fchoorfleen de wapens der Heeren Gecommitteerden tot opbouw van het Stadshuis, en aan de witgepleisterde muuren hangen de kaarten der vier Werelddeelen, de globe, en nog eene lyst van de verdeelinge der Policien over de Gilden; ook worden in deeze kamer de ge- woone Rechtdagen gehouden. Door de tweede deur aan de rechterhand, komt men in de oude Secretarie, thans alleen dienende tot gebruik voor de Kopiisten, en totverblyf van zodanige perfoonen welke voor Recht moeten verfchynen, wordende verlicht door twee fchuifraamen aan den zuidkant. Aan da linkerzyde van deeze voorzaal gaat men, door de eerfte deur, in de Vroedfchaps kamer, zynde een ruim vertrek , rondsom gelambrizeerd , en met groen bchangzel. In 't middenfte vak van dit behangzel ziet men een trophée met een fchild , betrekkelyk tot het geen in deeze kamer  van FRIESLAND. 113 mer wordt verricht. Recht tegen over den Leeuwak- ingang is een fraaie Engelfche fchoorfteenman-Di£N' tel met een Schilderftuk, verwonende een Vrouwenbeeld , hebbende op het hoofd eene Kroon, Welke de volks wet verbeeldt, en in de rechterhand een Scepter , omflingerd met een lint, waarop deeze infcriptie ftaat: Jubet et prohibet , en nog in de linkerhand een opgeflagen boek, in 't welke men de volgende infcriptie leest: Inlegibus falus; aan de rechterzyde liaan twee kindertjes, eenige pylen by eikanderen bindende, en aan de linkerzyde een kindtje, vcrflaande den laster. — Boven de deur heeft men een diergeiyk Schilderlluk , verbeeldende de ftilzwygendheid: deeze kamer is in 't jaar 1783 met nieuw behangzel voorzien, en wordt verlicht door drie fchuifraamen, in het front haar uitzigt hebbende op het meergemelde plein. —Door de tweede deur aan de linkerhand gaat men in de Prsfidents kamer, in welke alle kleine zaaken worden afgedaan; hebbende haar uitzigt door drie fchuifraamen in den achtergevel op de plaats van het hier achtervolgende nieuw gebouw. -—— In de genoemde Voorzaal, recht tegen over den ingang, vindt men een fierlyk gewerkte poort, naar de Dorifche bouworde mee pilasters, boven gedekt door een frontifpice, en in .'t front daarvan wordt de Vrede verbeeld , ■ , biedende denzelven aan met haare rechterhand , terwyl aan de linkerzyde de Onrust, voor den . vreede verfchrikkende, gezien wordt. Door deeze poort komt men in een groot en ruim portaal , waarin men de trap vindt, II. ÖEEfc. H die  H4 Tegenivoordige Staat Lefuwar.» die toegang geeft tot ^^^^ "n. zvnde een bordestrap, op flaapers met leumnSn en balusters, in 't midden doorzlgug tot fan boven; de trap opgaande, vindt men op he" tweede bordes den ingang tot de groote Rakkamer van het hier achtergemeke nieuw 1 Su! de^lfde trap verder opgaande komt men op "et derde bordes, daar men aan den muur 2t handen het zwaard van Groots Pier.eerajb Ad ni aal van Friesland , als ook nog de twee *w3en , waar mede de Edellieden Gerbrand JSSa eti Jemma Heer Juwsma, op den X Nc*ember\5». voor het Blokh^bm; rrn Leeuwarden, zyn onthoofd ( ) , van dit bordes Sat men door een boog op eene Voorzaal rechtbovende onderfte Voorzaal, daar men door de eerfte deur aan de rechterhand gaa: m de Verrekkamer , alwaar de dagelykfche komp JS worden gehouden. Dit vertrek is voor-. S van een fchoorfteen, antiek betimmerd, en fiS zyn uitzigt oP de plaats voor het en neen ty & . de tweededeur r^ttohand komt men in de Raadkamer alwaar de Magiftraat, weeklyks tweeZZ\ haare Vergaderingen houdt. Deeze ka' die zeer neÖt betimmerd en behangen en ' -«f ?! met een fierlyk Schoorfteenftuk , SeSendeh V-bond "der Unie, heeft haar u z^t n het front door drie fchuifraamen 2S!L- Aan de linkerzyde van deeze zaal vindt men eene deur, ingang^geevende, tot de kamer der Heeren Penfionansfen, welke zeer ^betimmerd is, en in welke eene kasto, (*) Gabbernaverhaal van Leeuwarden, bladz. 280.  van FRIESLAND. 115 Waarin de Stads Bibliotheek, en ook de Pro- Lmuwakcesfen bewaard worden; dit vertrek is ookDEN* met een fchoorfleen voorzien, en heeft door drie fchuifraamen zyn uitzigt in het front. — Nog aan de linkerzyde van deeze voorzaal is de Boodekamer, welke verlicht wordt door twee fchuifraamen aan den Zuidkant. . Deeze voorzaal heeft haar uitzigt door drie fchuifraamen in het front, waar van het middenfte gebruikt wordt tot afleezing der publikatien en plakkaaten. Uic deeze zaal de trap ver¬ der opgaande tot op het vyfde bordes, zynde het bovenlte, komt men door een boog in eene vierkante voorzaal, verlicht door drie raamen in het front; aan de rechterhand van deeze ■ zaal heeft men twee deuren, ingang geevende tot twee kamers, welke gebruikt worden tot berging van Procesfen , Sententieboeken enz.; hebbende de voorfle haar uitzigt in het front , en de achterite op de plaats. —- Aan de linkerhand van deeze zaal vindt men insgelyks twee ingangen, wordende men door den eerften geleid in eene kamer, die tot het zelfde gebruik dient als die aan de rechterhand van deeze zaal, en ook haar uitzigt heeft door drie raamen in het front. Door den tweeden ingang komt men,onder een boog door,in eene ruimte, van welke men door eene deur gaat op den zolder van het hier nagemelde nieuw gebouw: voorts vindt men alhier twee van elkan. deren afgezonderde gevangenis plaatfen , als ook de trap, opgaande naar den zolder , die zich" uitftrekt over het geheele gebouw. - Op deezen zolder ftaat onder den toren, in H 2 een  iiö Tegenwoordige Staal UïfjwAn.een affchutzel, het uurwerk Iri rt por* aEN. taal by de onderfte voorzaal, onder de kapitaale trap , gaat men langs een fteenen trap, in de kelders van dit gebouw, welke gebruikt worden tot berging van turf; ook zyn in dezelve twee verblyfplaatfen voor de te water en brood verweezen perfoonen. De uitgang van deeze kelders is op de plaats , voor het nieuw gebouw, en ten Zuiden van hetzeye is een kW tot een deezer kelders , welke de gewoone verblyfplaats is der Stads Wynwerkers en Bierdraagers. In 't jaar 1760, is. het meergemelde gebouw van achteren vermeerderd met eene nieuwe Raadzaal of Vroedfchapskamer, met haar iront langs den achterkant van *t Stadshuis, aan de rechterzyde, hebbende haar uitzigt op t btadhouderlyk Hof. Het front beftaataan den grond uit twee fchuifkozynen, hebbende tusfehen beiden eene pey met fteenen pilasters , boven welke ftaan de wapens van de Heeren Bouwkommisfarisfen tot dit nieuw gebouw ; doch daar boven in de ry heeft men drie overgroote fchuifkozynen, waarvan het middenfte omtrokken is met lofwerk, van fteen gehouwen, en boven hetzelve, op een grooten fteen, msgelyks met lofwerk omtrokken, wordt de volgende infcriptie geleezen: • Den iü August. 1760 heeft zyn Hoogh. Prins Willem de V, Erfftadhouder, Capt. en Admir. Generaêl der Vereenigde Nederlanden &c &c &c. Den eerften Steen van dit gebouw laatcn leggen, door den Hoogw. Heer R H. Baron van Hambroick, ter prefentie van  van FRIESLAND. 117 van haare Hopgh. Me vrouwe de Princes Leeuw ab? Douairière. &c. &c. &c. D£N* Boven deeze drie kozynen loopt de kapitaale lyst langs het geheele nieuw gebouw, en op dezelve rust een front, in't welk geplaatst is het wapen der Stad Leeuwarden. Voor dit gebouw is een vierkante ruime plaats, afgefchut door een konftig gemaakt yzeren hek, hebbende in 't midden twee deuren. Op deeze plaats is de ingang onder de Raadkamer , alwaar men een groote vierkante ruimte heeft, gefchikt zo tot berging van goederen, welke by executie worden verkocht, als van andere Stads zaaken; hebbende deeze ruimte ook haareu uitgang van achteren, door twee ruime deurkozynen: terwyl bezyden dezelve een vertrek is, waarin eene der Stads Brandfpuiten worde bewaard. Nog is in deeze ruimte een vierkante kamer, zynde de Secretarie van het Stadshuis, haar uitzigt hebbende door twee groote fchuifkozynen op de plaats, en haar in • gang in het Stadshuis: deeze Secretarie is net met boekkasfen betimmerd, en met de noodige geftoelten voor de Klerken der Secretarie voorzien. Op het tweede bordes van de kapitaale trap op het Stadshuis, vindt men den ingang tot de groote Raadkamer van die nieuw gebouw , zynde deeze kamer een vierkant hoog en ruim vertrek, verlicht door drie groote fchuifraamen , uitzigt hebbende op de plaats. Aan het einde , tegen ovtr de fchuifraamen, is een Italiaanfebe Schoorfteenmantel van blaauwe fnarmerfteen , en daar in een Schoorfteenftuk met het portrait H 3 van  118 Tegenwoordigs Staat LEeowAB-van Prinfes Maria Louifa, Douairière van pen. oranje en Nasfau, boven welk portrait een opgetrokken gordyn is gefchilderd , zynde het achterwerk met architekture geftoffeerd. De wanden der kamer zyn behangen met de portraiten der Stadhouders van Friesland , met de vereischte vignetten daar boven. Nog zyn m deeze kamer vier net betimmerde portes brtfées , boven welker eerfte, zynde de ingang, men vindt de Overvloed, zittende op een bundel pylen, en om haar eene hoorn een geflingerd lint , met deeze infcriptie : Anüqua virtute et fide. Daar tegen over , boven de tweede deur, ziet men het beeld der Vryheid, liggende met den linker arm op het roer van regeering, en hebbende in de hand een fcepter om welken een lintje geflingcrd is, met deeze infcriptie: Jutte regendo. En in de rechterhand een vrede- of palmtak. Boven de derde deur vertoont zich Minerva, rustende met haar linkerhand op 't Stads Wapen, en houdende in haar rechterhand een Vreede-veer/ waarom geQingerd is een lint met deeze infcriptie: Pro Lege et Grege fdeles: neffens haar ligt het kusfen van den Raad,met kroon en fcepter daar op, als mede de boeken der wet. Onder voorem<-emelde lint ziet men een kindtje met eene fchaal , verbeeldende de Gerechtigheid. .„, Boven de vierde deur heeft men een Vrouwenbeeld, verwonende de algemeene befchcrming, m'ee een zwaard in de rechterhand , hetwelk omwonden is met een lint, voerende deeze infcriptie: Securitas pubiica, en leunende met den arm op een fchild , op 't welke  HET STADSHUIS te U> O X J£ U M .  p  van FRIESLAND. 119 welke twee geweeren over eikanderen liggen: Leeuwa*naast hetzelve vertoont zich een liggende waak-EENzaame Leeuw; en in de linkerhand hceftze een Olyftak, waaronder eenige krygs ornamenten zyn. • Voorts boven aan den zolder van dit vertrek ziet men een heerlyk geftukadoord plafon, en in deszelfs midden eene ftraal, omvlogten met een Oranje- en Eiken-tak, met kindertjes geftoffeerd, hangende in het midden van deeze ftraal een fierlyk gewerkte glazen kroon; terwyl in dev vier hoeken van het plafon gevonden wordt,de Gerechtigheid\Foorzigiigheid, Over. vloed, Liefde en Geloof. Het sredemolieerde BLOKHUIS ftaat aan *t Gcd naar de Toscaanfche orde ge. bouwd; boven dezelve ziet men de Gerechtigheid verbeeld, fierlyk in hardfteen gehouwen ; aan weerskanten, bezyden de poort, is een zeer zwaare muur, van boven met zwaare yzeren proppen en klaauwen voorzien, zynde aan .de rechterhand, op het einde van deezen muur, een toren met een opgaande trap naar boven, waarby de ter dood veroordeelde gevangenen, na hunne Sententien op de Kanfellary te hebben gehoord , op het fchavot worden geleid. —. Binnen de poort ont« moet men eene ruime plaats, aan welker linkerhand de gyzeling of civile gevangenis is, beftaande dezelve in een ruime kamer met een vuurhaard en de daarin vereischte legerfleeden ; voorts eene plaats, overdekt met roosterwerk en rib, en afgefcheiden door een' muur en paalwerk van de groote plaats; op deeze overdekte plaats hebben de aldaar zittende gevangenen vryheid om te mogen wandelen. H 5 Naast  iaa Tegenwoordige Staat LinnwAR. Naast deeze gyzeling, aan de rechterhand, zyn *KN« twee vertrekken voor den Cipier, tusfehen welke vertrekken een trap is, opgaande naar de groote zaal of examinatie - kamer ; zynde voorfz. vertrekken behangen, net betimmerd, en met fchuifraamen , op de groote plaats uitziende, voorzien: aan de rechterhand van de poort gaat men, over de groote plaats onder een vcrwulf, naar het zogenaamde kleine gat , gemerkt met No. i , van welk gat de tnuuren ontzaglyk dik zyn, en van binnen geheel met hardfteen opgezet, kunnende alhier maar één gevangen tenens worden geplaatsr. —— Over gemelde gat is een zomervertrek voor den Cipier, zynde een behangen kamer, die een alleraangenaamst uitzigt heeft op de zogenaamde ïburnoibaan. Nog is onder dit verwulf een gevangens gat, gemerkt met No. 2, zynde dit het zogenaamde groot gat, onder het fchavot, geheel opgezet met hardfteen, en de muuren van een ontzaglyke zwaarte; voor dit gat is een hardfteenen poort, ter dikte van vier voet,en twee eiken deuren, ieder van vier duim dikte, en alles met genoegzaam yzerwerk voorzien, kunnende in dit gat twaalf gevangenen teffens worden geplaatst. Van deeze gevangenhokken gaat men te rug, onder voorengemelde terwalf, naar de keuken, welke zeer ruim en met alle de vereischten naar behooren is voorzien : by of omtrent deeze keuken is een proviüekelder met een verwulf, zynde deeze kelder door de noodige affchutzels, tot berging der ©nderfcheiden eetbaare waaren, genoegzaam afgefcheiden. —. Voorts vindt men by deeze keuken  van FRIESLAND. u$ keuken een portaal, dat van de plaats afkomt, Leeuv?a^ en daarin een breede en zeer gemakiyke trap,nm' opgaande naar boven, alwaar een portaal is, op welks linkerhand men de groote zaal of examinatie - kamer der gevangenen heeft, zynde dit ook bet vertrek alwaar de Sententien, geen doodvonnis behelzende , aan de gevangenen worden voorgeleezen. Dit vertrek is zeer ruim en groot, en wordt verlicht door drie vendors van een oude bouworde, uitzigt hebbende op de groote plaats; in deeze zaal vindt men eene met groen laken overdekte tafel, in welks midden het wapen van Friesland geborduurd is; boven aan het einde deezer tafel, als ook aan de twee kanten, heeft men vyf met groen laken bekleede doelen, en aan het beneden einde een houten bank of zitplaats voor de gevangenen ; nog zyn op deeze zaal twaalf doelen, ins- gelyks met groen laken bekleed. Op deeze kamer is in den jaare 1784 geplaatst de pynbank, waartoe voortyds een afzonderlyk vertrek werd gebruikt, zynde zo gefchikt en beknopt gemaakt, dat de geheele pynbank met derzelver indrumenten, geen meer plaats in de breedte dan twee en een tweede voet, en in de lengte maar tien voeten ruimte wegneemt. — Naast deeze kamer, aan de linkerhand, is de ingang tot het zogenaamde groot gat met No 3, zynde een korte gang, waarin is eene licbtfchepping,vervolgens eene deur van rib,en tusfehen beiden een portaal, waar na de ingang volgt tot het gemelde gat zelf, dat zeer hecht gemaakt, en by uitftek zuiveren iuchtfeheppend is; hier van daan gaat men, westwaarts, langs een  124 Tegenwoordige Staat LbeuwaR'een gang, naar de zogenaamde Studenteka« D£If' mer: deeze kamer is met een ledikant en haardftede , als ook met een venfter of lichtfchepping, voorzien; van dezelve gaat men by een trip op naar een kamertje, dat aan den Cipier behoort, en aan den oost-, zuid- en westkant der Vesting of Bolwerk, een alleraangenaamst uitzigt heeft. - Hieruit met een trap naar de, in den jaare 1783, nieuw gemaakte gevangenisvertrekken gaande, ontmoet men eerst een portaal, en aldaar recht uit het vertrek,getekend met No. 8, zynde zeer hecht gemetzeld, en tot verzekering met genoegzaam yzerwerk voorzien; echter zeer fris en lichtfcheppend. Van daar het portaal noordwaarts gaande, heeft men het vertrek met No. 9. inalles gelyk aan dat van No. 8; vervolgens een gang westwaarts, waarin, aan de rechterhand, de ingang is tot drie gelykfoortige vertrekken, getekend met No. 10, 11 en 14. Den gang weder te rug gaande, zyn aan de linker» hand twee dergelyke vertrekken., met No. 13 en 11. —* Uit het voorengemelde portaal, by de zogenaamde Studente - kamer, gaat men de rechterhand om door èen' gang, in welken aan de rechterhand een hok is tot berging van goederen, en aan de linkerhand het vertrek voor de gevangen zynde vrouwsperfoonen, gemerkt met No. 7; zynde dit een ruim vertrek , dat geen gebrek heeft aan frisfche lucht, en voorzien is met de noodige legerfteden. Uit voorfchreeven gang gaat men mede op de turfen houtzolders, en by een trap op naar den ftroo-  van FRIESLAND. 125 ftroozoldei. By het voorengemelde vertrek der Leeuwarvrouwsperfoonen is een trap, neêrgaande naar DEN" degeesfelzaal, of de plaats alwaar de gevangenen worden ontkleed: op deeze zaal is een gevangenisvertrek met No. 4, als mede de deur van de trap onder by den toren opgaande. Van deeze zaal gaat men westwaarts, door een gang, naar het fchavot, in welken aan de rechterhand twee gevangenisvertrekken, getekend met No. 5 en 6; zynde dit laatfte een vertrek, alwaar de te water en brood veroordeelde gevangenen geplaatst worden. Ten einde van deezen gang is een ruim vertrek, verlicht door twee fchuifraamen , en uitzigt hebbende op het fchavot; in dit vertrek ziet men een Justitiepaal, waaraan de in het geheim geftraft wordende gevangenen worden gegeesfeld. —— Ook vindt men hier het kruis , waarop gerabraakt wordt; nog hangt hier een Crocodil, voor veele jaaren aan onze Friefche Zeekust gevangen, en eertyds op het Kollegie der Edele Mogende Heeren Gedeputeerde Staaten geplaatst, doch , by de verbouwing van dat Kollegie , alhier opgehangen. ■ ■■■ Uit dit vertrek komt men , door eene deur, op het publiek Schavot, zyn uitzigt naar 't Westen hebbende , en rondsom met yzeren leuningen voorzien: in den Zuidwesthoek van hetzelve, ftaat een blaauw arduinfkenen Justitie paal , en boven op den zei ven een Leeuw, houdende het Provinciaale wapen voor zyn borst. —— Deeze Wester gevel is in den jaare 1783 geheel vernieuwd, en pronkt van boven met een hardfteenen fron* ti-  125 Tegenwoordige Staat Lbh-jwar-tifpice9 naar de Toscaanfche orde gebouwd; dïw. jn het midden op de frontifpice is geplaatst het Provinciaale wapen,dat van boven met een kroon verfierd is, en aan weerskanten door een liggenden Leeuw wordt vastgehouden, zynde alles van hardfteen. gemaakt. Van meergemelde Schavot weder naar binnen gaande, door het laatstgemelde vertrek, gang en geesfelzaal, komt men, door een tweeden gang, by de Droef kamer , in welke de ter dood verweezen gevangenen, na dat hun de bereiding daar toe is bekend gemaakt, hun laatften leeftyd doorbrengen, en alwaar niet alleen de Predikanten, maar ook wel andere godvruchtige menfehen, deeze gevangenen tot den laatften oogenblik bezoeken. ïn deeze kamer heeft men een bedfterd, vuurhaard en eenige zitbanken. Van deeze kamer gaat men, langs dezelfde trap waar by men opgekomen is, naar beneden op de groote plaats by den ingang of poort. — Dit huis is van boven met blaauwe pannen en leyen gedekt, en met drie Windwyzers voorzien, 't Land- 't Landfchaps TUCHT- en WERKTucht, en HUIS ftaat aan den Zuidkant , binnen de Werkhuis. Stad, aan de vesting of bolwerk, naast het gedemolieerde Blokhuis , en wel binnen deszelfs gevulde grachten. Die huis is gefticht in den jaare i6ói, doch den 12 November 1754 byna geheel uitgebrand, en herbouwd in de jaaren 1755 en 1756. Hetzelve is een vierkant gebouw van twee verdiepingen hoog , rondsom een groote binnenplaats , fchiet mee den linker vleugel van het front achter het gede-  van FRIESLAND. i&7 demolieerde Blokhuis, en heeft in den rechter Leeuwaï.. vleugel eenige met yzeren traliën voorziene DEN* fchuifkozynen. In het midden van het front ftaan twee groote, tot aan het dak opgaande, fteenen pilasters, die een frontifpice onderfchraagen, in welks fronton uitgehouwen zyn twee aan een houtrasp met ketens gekluisterde mansperfoonen, verbeeldende het zwaarfte werk dat in dit huis wordt verricht, terwyl men onder dezelve, in een feston, allerhande foort van gercedfchappen ziet, welke tot de handwerken in dit huis worden gebruikt, waar onder men in hardfteen gehouwen vindt de volgende infcriptie: Terribilis veterum cum Flamma cremaverat arcem, Mox nova tuta magis firmior atque ftetït. Nunc trepidate Mali, Frifii dormite Securi. Nam Bona, Vita, Domus funt quoque tuta magis. Tusfehen de voorfchreeven pilasters is de poort of ingang, gemaakt van gehouwen ftéen, met kolommen en ornamenten, naar de Iönifche orde; boven dezelve het Provinciaale wapen , tusfehen twee liggende Leeuwen, en gedekt door eene kroon, uit welke een lint voortkomt, aan 't welke met ftrikken. rondsom het Provinciaale wapen, hangen de wapens der Ed. Mog. Heeren Staaten in 't Mindergetal,van den jaare i66i, benevens dat van den Secretaris van Staat, met de volgende Infcriptie daar onder: Leges, Jura, Fides, Frifiis Araeque Focique, Hac fola remanent integra tuta domo. P. v. Doma. Boven  i &S Tegenwoordige Staat Leeuwas» Boven de deur ziet men drie beelden, vervm' toonende de Tucht en Werkzaamheid, en hier onder vindt men geplaatst den tyd der ftichtinge, afbrandinge en, hcrbouwinge van dit huis, met de volgende woorden: 'sLands Tucht- en Werkhuis, gebouwd Ao. 1661, afgebrand 12 Nov. 1754, herbouwd Ao. 1755 en 175Ö. Door deeze poort komt men in een'gewelfden gang, hebbende op het einde een zwaar ftaketzel, waardoor men gaat op de meergemelde binnenplaats, in welker midden, in den jaare 1782, een nieuw gebouw is gefticht, fcheidende - de plaats in tweeën. Op het voorlle gedeelte der plaats ftaat in 't midden een Justitie paal, en aan de rechterhand van de geheele plaats een fterk affchutzel, beftaande uit een hoog getralied hek met een deur, en fchietende voorby de flaap- en werkvertrekken der mansperfoonen. In meergemelde poort of ingang vindt mep, aan de linkerhand, een' dwarsgang, uitzigt hebbende op de binnenplaats: in 't midden van deezen gang is de daagskamer van den Binnenvoogd, door twee fchuifkozynen haar uitzigt hebbende op de ftraat; uit deeze kamer komt men in een groote keuken, voorzien met de noodige aanrechten en pompen, zynde de zolders tusfehen de balken met fteenen verwulften overdekt: deeze keuken heeft haaren uitgang, door den dwarsgang, naar de binnenplaats, en aldaar den ingang tot de verwulfde kelders. . Aan het einde van voorfchrecven dwarsgang gaat men met een trap naar boven, alwaar een kamer  van FRIESLAND. isp mor is voor den Binnenvoogd, uitzigt hebbende Leujwarop de voorftraat, en vervolgens nog een vertrek DEN" boven de Heere- en Vertrekkamer. —Voorts gaat men, op het einde van gemclden dwarsgang, by eenige trappen op in de Vertrekkamer, welke met de noodige kasfen voorzien is, en door twee fchuifkozynen haar uitzigt heeft op de binnenplaats; door deeze kamer gaande, komt men in de Heere- of Binnen voogdskamer, met twee fchuifkozynen op de, binnenplaats uitziende, waarin een Engelfche fchoorfleen is met een fraai fchoorfteenftuk. • ■■ ■ Uit deeze kamer komt men in een portaal met een bordes afgaande, op ieder hoek van het welke een Leeuw ftaat. -—— Van hier gaat men langs de binnenplaats, aan welker linkerhand een portaal is, waar door men komt in de Voogdesfekamer, uitzigt hebbende door twee fchuifkozynen op dé binnenplaats. ■■■ In voornoemde portaal is een trap, opgaande naar de kamer van den Gardiaan, welke mede door twee fchuifkozynen, op de plaats uitziende, wordt verlicht, en voorzien is met een bedfteed en fchoorfteen. . Vervolgens de binnenplaats verder langs gaande, komt men by de deur, welke de acht:rfte plaats van de voorfte fcheidt; hier door gaande, vindt men terftond, aan de rechterhand, den opgang tot het hier voorengemelde, in den jaare J782, gemaakte nieuw gebouw ; de trap opgaande, komt men in een' gang, alwaar een vertrek is, gefchikt voor gedetineerden die innocent zyn, of tot fatfoenlyke familien behooren, en tot verbetering alhier befteld worden , hebbende deeze kali, deel. I mei  130 Tegenotoordigt Staat Lkeuwar. mer haar uitzigt op de poort of kapitaalen ind-ik. gang. — Voorfchreeven gang verder langs gaande, ontmoet men nog een zeer ruim vertrek , gefchikt tot eene ziekenkamer voor gedetineerde mansperfoonen , mede haar uitzigt hebbende op de poort. De onderfte verdieping van dit gebouw is gefchikt tot een waschhuis, mangelkamer en rommelaaryhokktn, haar ingang hebbende op de binnenplaats. ———• Binnen voorfchreeven deur, op de plaats, aan de linkerhand , is het verblyf voor de Binnenmoeder,beftaande in eene groote kamer, voorzien met een bedfteed , fchoorfteen v en 't geen 'er verder noodig is. —— Deeze plaats verder overgaande, komt men by de fteenen trap, opgaande naar de kerk en 't werkvertrek, mitsgaders het flaapvertrek der gedetineerde vrouwsperfoonen;doch eerst vindt men, aan de rechterhand van deezen ingang, bezyden de trap, een wagenhok, roosterhok, mitsgaders een turffchuur, welke laatfte mede baar ingang heeft op de plaats, en aan de linkerhand, bezyden de trap, de bakkery. —— De trap opgaande, komt men op een portaal, op 't welke een trap is naar de zolders : aan de rechterband ©p dit portaal is de ingang tot het flaapvertrek der gedetineerde vrouwsperfoonen, zynde dit een groot en ruim vertrek , door drie getraliede kruiskozynen, uitzigt hebbende op de binnenplaats, en rondsom met genoegzaame legerfteden voorzien : aan de linkerhand van dit portaal is de ingang tot het werkvertrek van de gedetineerde vrouwsperfoonen , door vyf op eene ry getraliede kruiskozynen ,  van FRIESLAND. 1A% zynen. uitzigt hebbende op de binnenplaats. Lssuwit» In dit verrrek wordt des zondags de Gods- Dg*' dienst verricht, en daar toe is op het achtereinde van dit vertrek een predikftoel geplaatst; aan den muur vindt men de banken voor de gedetineerde mansperfoonen , en voor deeze banken een fterk affchutzel van traliewerk, tot fcheiding van mans- en vrouwsperfoonen. ■ De kerk overgaande komt men, door eene deur, in een' korten gang , aan welks rechterhand de ingang is tot de ziekenkamer van de vrouwsperfoonen, welke verlicht wordt door twee getraliede kruiskozynen, uitzigt hebbende op de binnenplaats; en aan de linkerhand van deezen gang heeft men den ingang tot de bank der mansperfoonen in de kerk, als ook den ingang tot de Hekelkamer. —t—» Op het einde van deezen ingang is eene deur, door welke men komt in een rechten gang, loopende achter de werkvertrekken der mans • perfoonen langs. Aan deszéifs rechterhand geeft de eerfte deur ingang tot de zogenaamde Rauw* kamer, die door twee kruiskozynen uitzigt heeft op de binnenplaats ; den gang verder langs gaande, komt men by den ingang tot den kleinen winkel, door zes getraliede kruiskozynen, uitzigt hebbende op de binnenplaats; voorts den ingang langs gaande tot het einde, viadt men op een portaal den ingang tot den grooten winkel, door vyf kozynen, uitzigt hebbende op de binnenplaats. ■ Door denzei ven gaande, komt men in deKamkamer,dcor tweeder-. gelyke kruiskozynen, op de plaats uitziende. —— Van hier weder te rug gaande tot op I a voor-  13- Tegenwoordige Staat UruwAR. voorfchreeven portaal, vindt mén een fteenen EiK* trap , afgaande naar beneden ineen portaal, en iri gemelde portaal twee deuren,door welker eene men gaat in een' langen gang, loopende achter het rasphok en de flaapvertrekken der mans-* përfbonen langs', welker ingangen alle in deezen gang zyn , en uitzigt hebben op de binnenplaats, achter het hier vooren befchreeven getraliede hek of affchutzel; hebbende deeze gang door twee dwarsgangen toegang tot dé binnenplaats, Door de andere deur in ncmcldc portaal komt men in de Waag,waarin éene deur is, die toegang geeft tot het gedemolieerde Blokhuis. - — In den hoek van de Waag is een klein vertrek voor den Binnenvoogd, uitzigt hebbende, door een fchuif kozyn j langs bet fteenen pad baat-het Blokhuis gaande. i-JL- Door de Waag komt men in een portaal, hebbende twee uitgangen, als een' op de binnenplaats en een' in den gang van de voorp00rr. Rondsom over dit gantfche ge¬ bouw'is een kapitaale zolder, en de daken zyn gedekt met blaauwe pannen. Dit huis is over 't geheel fterk , luchtig en grootsch gebouwd; ook zyn ter voorkominge van brand alle de bovenvertrekken, gangen en trappen met fteen gevloerd; zo dat men vry mag zeggen, dat 'er waarfchynlyk in de geheele Republiek niet een zo wel ingericht Tucht- en Werkhuis gevonden wordt. De Stads WAAG ftaat by het plein van de Waa- groore Markt te Leeuwarden, aan den kant van h' bet kapitaale vaarwater, welk,de ganfche Stad ïecht doorloopt, en is een deftig langwerpig vier-  van FRIESLAND. 133 vierkant gebouw, van twee verdiepingen hoog, Leeuwar? waar van de bovenfte verdieping gebruikt wordt.D :N* tot de Schutters hoofdwacht, en de beuedenfte ten dienftc van de Waag, welke van bui en met zes ruime ingangen voorzien is, als een ten Oos-^ ten, twee ten Zuiden, een ten Westen en twee ten Noorden: boven deeze ingangen loopt van buiten rondsom het gebouw een uitfteekende luiffel , onder welke de meeste Botcrnegotie gedreeven wordt; boven deeze luiffel worde het gebouw omringd door eene lyst van hardfteen , verfierd naar de Dorifche bouworde, en op ieder hoek met een zittenden Leeuw, welke zeer konftig zyn gemaakt, als wordende aan ieder van dezelven wel tien Zonnewyzers gevonden , fchoon die thans huiten gebruik zyn, Boven deeze lyst, in de tweede ver» dieping, telt men in het rond tien in orde ge? plaatfte fchuifkozynen, boven welke rondsom een lystgoot loopt. Het gebouw heeft een pavillioen kap , gedekt met leycn, en is met zes uitfteekende dak kozynen voorzie;). ■•• Voorts vindt men boven op de kap ten Oosten en Westen een Windwyzer. In de Waag vindt men vyf paar fchaalen met de vereischte gewigten, als mede in den westhoek de g*e« ftoelten voor de Lands en Stads Kollckteurs. Ook hangen in dezelve de afbeeldingen van eene menigte op deeze. Waag gewoogen Runderbeesten, en daaronder een Os van eene buitengewoone zwaarte, als hebbende gewoogen aan vleesch en fmeer 1546 ponden; gelyk ook nog van een Hond, die , alhier ter Waag leevejidig gewoogen, een gewigt heefc gehad I 3 - van  i3| TgenvworJige Staat Leeuwar van. ^47 pond. ■ "■* Deeze waag worde DEN' boven de Luiffel verlichc door eenige draairaamen. Aan den oostkant in den zuidhoek vindt men eene deur, ingang geevende naar de trap: dee« ze trap eenige treeden,opgaande,heeft men aan de rechterhand een vertrek, gefchikt tot eene vèrblyfplaats voor de Kollekteurs en verdere Waagwerkers, zyn uitzigt hebbende beneden in de Waag. De trap verder opgaande, komt men op een lang portaal, verlicht door drie fchuifkozynen, uitzigt hebbende naar het Zuiden en Oosten, en afgefchut door een ftaketfcl. . Bezyden het portaal gaat men in de gewoorte vèrblyfplaats der Ratelaars; dit vertrek wordt verlicht door twee fchuifkozynen, als een ten Oosten, en een ten Noorden, en is voorzien met de noodige legerfteden, en een vuurhaard. • • Het voorfchreeven portaal overgaande, komt men in de Schutters Hoofdwacht, zynde een vierkant groot vertrek, dat verlicht wordt door vyf fchuifkozynen, als een ten Zuiden, twee ten Westen, en twee ten Noorden , en voorzien is met een vuurhaard, als pok met de noodige zitplaatftn en tafels, als mede matrasfen en legerfteden, voorts geweerpennen en twee kasfen, in welker eenedefleutels der Stadspoorten 's nachts worden bewaard, terwyl in de andere de fcherpe patroonen geborgen zyn. In meergemelde portaal, uit de Wachtkamer te rug keerende, gaat men een trap op naar den bovenzoldef onder bec dak, welke gebruikt worde toe berging van oud Geweer en Turf. De  man FRIESLAND. 135 De OLDEHOOFSTF.R TOREN Leeuw a*. ftaat in 't Westen der Stad, aan de vesting of "KN" bolwerk, waarvan de eerfte grondflag is gelegd ,f0eof-Jere' in den jaare A529, door zekeren Jakob van Toreiu Aaken, als opperften werkmeester; doch deeze geduurende de bouwing overleeden zynde , werd in deszelfs plaatfe ,in den jaare 1 53a, tot verdere voltoojing aangefteld zekere Kornelis Fredriks. Dc voorwaarden , op welke zich de twee gemelde perfoonen tot dit werk ver • bonden , waren , volgens Gabbema ( § ) van deezen zonderlingen aart. Jakob van Aaken verbond zich, dat hy zes Jaaren de Stad zou dienen, en indien hy den Stedelingen met zyn werk voldeed, zoude hy tot Stads Metfelaar aangefteld worden: daarenboven zoude hy tot arbeidsloon alle dagen trekken acht ftuivers, met eene vrye wocninge voor drie jaaren, en een nieuw kleed. Als nu deeze binnen den bepaalden tyd kwam te overlyden , zo werd Kornelis Fredriks voor de, overige drie jaaren aangenomen op tien ftuivers 's daags , en jaarlyks een tabbaardlakens kleed met een geborduurde Leeuw op de rechter mouw,en eene vrye" wooninge; daar voor verbonden zynde , om zich in ander werk der Stad te Jaaten gebruiken , indien de bouwing van Kerk en Toren, by gebrek van noodige bouwbehocften, of om andere redenen, kwame ftil te ftaan. - Echter is deeze Toren tot heden toe niet tot zyne volkomenheid gebragt, 't welk waarfchynlyk veroorzaakt is door de verzak. king (§) Verhaal van Leeuwarden bl. 33. 1 4 j  136 Tegenwoordige Staat LEiuwAP.king van den Noord-Westhoek, welke in den D£N* onderden aanleg tusfehen de hoogte van co of 30 voeten klaar te zien is; en dus beftaat deeze Toren maar in een vierkant zonder fpits. Dezelve is gemaakt van roode fteen, en op de vier hoeken voorzien met Pilaars, net en konftig met opgaande piramiden, die naar boyen zich verkleinen, en met konftig lofwerk verfierd zyn. Op de vier vlakke zyden vindt men nisfen , van boven met paanderboogen gedekt, en de een boven de ander opryzende ; de onderfte daarvan fchynen by den eerften aanleg open geweest te zyn, en dus zal de Toren gerust hebben op derzelver vier hoeken; deeze nisfen zyn by de bouwing befchooten geweest met doorgehouwen hardfteenen lofwerk, waarvan de kenmerken aan de Zuidzyde nog te Vinden zyn. Aan den Oostkant ziet men op de hoeken den grondflag of porringen van overheerlyke boogen, waarfchynlyk tot glaslichten in de Kerk, ryzende boven dezelve het Metzelwerk met tanden op, om de Kerk in den toren te verbinden. - Op twee derde van de hoogte des torens vindt men een' omgang buiten den toren, door de pilaars of piramiden, om welken eene leuning loopt, die thans van yzer, doch by de eerfte bouwing een konftig gewerkte hardfteenen borstweering is geweest, waarvan voor korte jaaren de overblyfzels nog te vinden waren, en op heden de kenmerken nog te zien zyn. Voorts ryst boven dezelve op, aan alle de voorzyden, eene nis, befluitende den uurwyzer en de kloksga- ten,  van FRIESLAND. 137 ten, van boven gedekt doorboogen, én op'de LeeuwarI kanten verberd met konftig gemaakte lysten en mii' lofwerk. Boven rondsom den toren is , by de eerfte bouwing , volgens overlevering van oude lieden, een tweede omgang, gelyk aan den voorgaanden , geweest, doch tegenwoordig geheel veranderd in eene van fteen gemetzelde borstweering , omheinende het bovenplein van den tegenwoordigen toren. —— De ingang tpt den toren is aan den Oostkant, waar boven men vindt het jaargetal van 1599; binnen treedende, ziet men opwaarts den grondflag of porringen tot konftige en zeer hooge kruisgewulften, loopende de hoeken met derzei ver lysten tot aan den beneden grond , die echter niet voltooid , en zeer waarfchynlyk om voorengemelde reden , naamelyk de verzakking in den Noodwesthoek , achtcrgelaaten zyn. Voorts vindt men alhier een ruim plein, en in den Noordwesthoek daarvan den ingang tot de trap naar bo. ven: deeze trap is gemaakt van graauwe hardfteen , en loopt in de rondte op tot op dc. tweede verdieping , zynde ieder treed uit één ftuk hardfteen gehouwen; gemelde trap 51 treeden zynde opgegaan, komt men, door een gang, ter lengte van de dikte des muurs (vooronderfteld dat de toren naar zyn eerfte beftek en tekening gebouwd was ) op de verdieping, welke over het eerfte gewulft loopt, doch thans, by gebrek van voltoojing, maar een gemeene zolder is; verder opgaande tot op de hoogte van 127 trappen , komt men op de tweede verdieping, die insgelyks maar ceh I 5 zolder  ij8 Tegenwoordige Staat Lbeuwar. zolder is, op welken men ontmoet de klok» bek. gebinten, rustende op eiken balken van een ontzaglyke zwaarte. — Ook zyn hier de uitgangen tot den omgang, als mede de overblyfzels van het vertrek des Torenwachters, dat volmaakt gefchikt was, om de geheele Stad te kunnen overzien. — Over den meergemelden zolder gaande , vindt men aan den Zuid - oosthoek , in de dikte van den muur gemetzeld, de trap, welke verder opgaat naar boven , alwaar men , byna boven , ontmoet den toegang tot de klokken, die twee in getal zyn: de grootfte is van onderen wyd zes en een tweede voet, en op dezelve ftaat een Latynsch omfchrift in oude duitfche letters gefchreeven, dat echter, eensdeels door de donkerheid , en anderdeels door uitfly ting en morfigheid, niet wel te leezen is; ook vindt men op deeze klok het jaargetal niet wanneer dezelve gegooten is. —— De tweede klok, een weinig kleiner dan de voorgaande , is insgelyks met een menigte letteren voorzien, waar onder men nog leesbaar op den .bovenrand vindt deeze woorden: Gegooten in 't jaar onzes Heeren 1637, door Jakob Noterman in Leeuwarden, en onder om den rand het volgende versje: Ik luid de luiden aan haar werk, Ik nood de Christen tot Gods Kerk, Ik brom de vreugd en droefnis uit, Doch nogthans nooit, of 'k word geluid. Vervolgens gaat men verder opwaarts naar het bovenplein van den toren, dat gevloerd is met klin-  van FRIESLAND. 139 klinkertfleen in kalk en fement. — ■ - In 't Lefuwas. midden van deeze vlakte is een Taflement, en DE:N• daar op een Makelaar met ribwerk gefchoord, draagende den windwyzer , waarin geplaatst is het wapen der Stad Leeuwarden. Schoon wy tot dus verre alleen fpraken van den toren van Oldehove, zonder eenige melding van de Kerk te maaken; daar u:t befluite de Leezer niet , dat die 'er altyd aan ontbroken hebbe. Het blykt in tegendeel uit do gcfchiedenis van vroegere eeuwen , dat eene vry aanzienlyke Kerk met deezen toren is vereenigd geweest; dan deeze was, dat zeldzaam is, zo men de kerk en toren van denzelfden ouderdom fchat , ten jaare 1576 , naar 't zeggen van meer dan eenen Schryver, ( * ) reeds van Oudheid vergaan, verz.wakt en bouwvallig. Hiervan was 'c gevolg , dat dezelve niet beftand was tegen 't geweld van hevige ftormwinden, en door dien van den drieëntwiiitigflen van Louwmaand des gemelden jaars, welke veels booraen uit den grond fcheurde, en vericheiden Windmolens, inzonderheid te Leeuwarden en in Dongerdoel , onder voeten wierp, inftorcte, zonder ooit wederom opgebouwd te zyn. De Bisfchop en zyne Roomfche medeltanders hebben zulks niet kunnen doen, dewyl de Gendfche Vredehandeling hsn daartoe buiten ftaat ftelde. De Gereformeerden, die hen in 't bezit volgden, maakten van het Kerkilichten juist zo veel vverks niet. Dat f*) Zie Tt Aads Friefch* Terp, op hst jaar 1576, ent Schotanus Gefchiedeni» van Ffiesl. 1>'. 791.  !4o Tegenwoordige Staat Leeuw ar- Dat deezekerk vry groot en aaozienlyk geweest ï* ben. blykt genoegzaam uk den omtrek van dezelve, welke kenbaar is aan de boomen, waarmede men dien beplant heeft; wordende de ruimte , welke daar binnen bcflooten is, nog heden . de Oudehooffler kerk genoemd. Uit de Graffteenen, welke daar binnen gevonden worden, blykt ook ten overvloede, dat verfcheiden aanzienlyke geflagten daar hunne oyerleede» 'nabeftaanden ter aarde plagten te heitellenj en zy, die nog hedendaags, na hun overlyden, hier hunne rustplaats verkreegen tobben \ worden «rezead in de Oudehooffler kerk begraavea te zyn. ° De JAK O BIN ER of G IIOOIF bf Groote KERK , ftaande aan den Noordkant der Kerk* Stad is van eene zeer oude fticbting. Naar o verhaal van Gabbema (*) fchynt _ de grpnd) daartoe reeds gelegd te zyn in den .jaare 140?. , . Dezelve is van eene aanzienlykegroottc, rast op twaalf fteenen pilaaren, en heeft vaat boven drie verwulften , als één houten, dac het middenfte is, en van den Westergevel tot geheel in het Choor gaat, en twee fteenen kruisgewulften aan den Zuid- en Noordkant. u - Ten Oosten voor aan in de kerk is een fraai Choor, en daarin vindt men, aan. de rechterhand , afgefcheiden door een net getimmerd ftaketfel, eene fierlyk in marmer gehouwen Graftombe van wylcn Anna , gebooren, Prinfesfe van Oranje, Dochter*an Willem den I Prinfe van Oranje en van Anna van aaxen, Dochter van Maurits, Hertog en Keurvorst van Saxen, Gemaalinne van Willem Lodew|k, (*) Verhaal van Leeuwarden , bl. 164.  van FRIESLAND, 141 Graaf van Nasfau, overleeden ren huize van Leeuwar jonker Julius van Botnia binnen Franeker, denDEN* ■ dertienden Jüny 1588. ——-~— Ouder deeze Tombe is de Grafkelder der Heeren Stadhouderen van Friesland, uit het Doorlugtig huis van Oranje en Nasfau , en daarin zyn bygezec de navolgende Vorltelyke perfoonen: 1. Anna, zo even gemeld. 2. Willem Lodewyk, Graaf van Nasfau, Zoon van Johannes, Graave van Nasfau, toegenaamd dcOude, en van Elizabeth, Dögr.ervan George, Landgraave van Luchtenberg; zynde in plaatfe van Willem den I,Prinfe van Oranje.; die den 10 July 1584 verraaderlyk binnen Delft doorfchoóten was, op den 16 October 158.1, door de Staaten van Friesland, tot Stadhouder verkooren,cn binnen Leeuwarden overleeden den 31 Mey 1620. 3. Ernst Cafimir, Graaf van Nasfau, volgde op zynen Broeder , Graaf Willem Lodewyk, als Stadhouder van Friesland, den 15 Augusty 1620, wierd in de Belegering van Roermond, den 2 July 1632, inliet hoofd gefchooten, waaraan drie uuren daarna overleed. Het Lyk is gebalfemd hier gebragt. 4. Hendrik Cafimir) Graaf van Nasfau, Zoon van Ernst Cafimir, Graai" van Nasfau, en van An; a Sophia , Dogter van Hendrik Julius * Hertog van Brunswyk", volgde op zyn' Vader, Graaf Ernst Cafimir, als Stadhouder van Friesland in December 1632. Hy wierd den 6 July 1640, op den togt naar Vlaanderen, in het beltonnen van een Fort, daor een pbtoo!- fchoot  Tegenwoordige Staat Lür.owAR. fchoot van achteren zodanig getroffen, dat zeVen dagen daarna overleed. Het Lyk werd door zyn Broeder Willem Fredrik hier gebragt. 5. Anna Sophia, Dogter van Hendrik Julius, Hertog van Brunswyk, Douairière van Ernst Cafimir, Graaf van Nasfau. Overleeden in den jaare 1642. 6. Willem Fredrik, Vorst tot Nasfau, volgde op zyn' Broeder, Graaf Hendrik Cafimir, als Stadhouder van Friesland, den'3Augusty 1640. Hy overleed aan een ongelukkige pistoolfchoot binnen Leeuwarden den 21 October 1664. Op deszelfs kist leest men het volgende: Willem Frederick, by de gratie Godes, Furst tot Nasfau, Graave tot Catzen -Ellenbogen, Vianden, Dietz ende Spicgelbergh, Heere tot Beilftein, Baron tot Liesfeldt, Stadhouder ende Capitain Generaal van Frieslandt, Stadt Groninghen, Ommelanden ende Drcnth &C. Generaal van de Artillerie der Vereenigde Nederlanden, Landt - Commandeur des Ridderlycken Duitfchen Ordens der Baillie binnen Utrecht, Overfte &c. &c, Is in 't 52de jaar zynes ouderdoms, en 't 24de fyner Stadhouderlyke Regeeringhe op den *j October 1664. 's avonds omtrent 7 uyren zeer Christ- en Godzaliglyk in den Heere gerust, ende op den P December 1664 in dejacobiner Kerke zyne Doorluchtigfte Voorouderen bygezet geworden. 7 So-  van FRIESLAND. 143 7. Sopbia Hedwkb, Dogter van Willem LeeuwarFredrik, Vorst tot Nasfau, en van Albertina DEW' Agnes, gebooren Princesfe van Oranje; over- leeden den J3january 1667, oud a jaar en 6 maanden. 8. Albertlna Agnes, gebooren Princesfe van Oranje , Dogter van Fredrik Hendrik , Prinfe van Oranje en Nasfau, en van Amelia, gebooren Graavinne van Solms-Braunfels, Dou. airicrc van Willem Frederik, Vorst tot Nasfau. Overleeden op het Oranje Woud den - Mey 1696. Op de kist leest men het volgende: In deeze kist rust het lighaam van de Door* luchtigfle Furftinne, Vrouwe Albertine Agnes, Gebooren Princesfe van Oranjen, Graavin tot Catzen Ellebogen, Viaftden, Dietz, Lingen, Moers, Fonnere, Pontiene, Charny, Buren, Leerdam &c. Marquife van ter Veere ende Flisfingen, Vrouw en Baronnesfe van Breda, Stad Graave en de Landen van Cuyck, Diest, Grimbergen , Herflal, Cranendonk , WarneIton, Arlay, Noferoy, Argueil, Chateau-Belin, Chateaugoyn, Orbé, Grignon, Montfaucon , Rocgcmont, Rollencourt, Les Baux, St. Veyt, Doesburgh, Polanen, Willemfhd, Nyerwaart, Ysfelftein, St. Martensdyck, Geertruydenbergh, Chatcau Regnard van de hooge en laage Y. wal uwe, Naaldwyck, Gravefands &c. Erf burg - Graavin van Antwerpen ende Befangon. Doek-  *44 Tegenwoordige Staat Eéeuwar. Dochter van de Doorluehtigfte Ptins en Heer , B£ii' onfterllyker gedachtenisfe, Heer Frederick Henderick, Prinfe van Öranjen ende Fursï tot Nasfau &c. &c. &c. Stadhouder van Gelderland, Holland, ' . Zeeland, Utrecht, ende Overysfel, Capitain en Admiraal Generaal van de Armee en Zeemachten van den Staat del- Vereenigde Nederlanden. En de Doorluchtigfte Vrouw Amelia, Gebooren Graavin van Sölms Braunfels &c. &c. Is gebooren in den Haagc in 't jaar onzes Heeren 1634/ den ~ April, getrouwd op het Cbeurfuifcelyke Hof tot Cleeve, den 2 Mey 1652,met wylen den Doorluchtigftén Vorst eh Heer Heere Willem Frederick, Furst tot Nasfau, Graaf tot Catzen Ellebogen, Vianden, Dietz, Spiegelbergh, Heer tot Beylftein, Baron tot Liesfeld &c. Stadhouder en'Capitain Generaal van Friesland, Stad Groningen en Ommelanden ende Drenth, Generaal van de Artillerye der Vereenigde Nederlanden en Land-Commandeur van de Ridderlvke DuitZe Ordens binnen Utrecht. Uit welk Huwelyk gefprooten zyn drie kinderen, Princesfe Amelia, getrouwd met Johan Wilhelm van Saxen - Eyfenach. Prins Hendrik Cafimir, Erfftadhouder en Capitain Generaal van Friesland. Prin-  van FRIESLAND. 145 Princesfe Sophia Hedwich, welke zeer Leeuwarjong, omtrent derdehalf jaar oud, is geftor-DEN' ven. Weduwe zynde geworden in 't jaar 1664 den - October, heeft dezelve federt dien tyd, by de minderjaarigheid van haaren Zoon, Prins Hendrik Cafimir, het Stadhouderfchap geadminifireert, tot lof en gemeene vergenoeginge van Land en Kerk, den tyd van omtrent 16 jaaren. Is Overleeden op 't Oranje Woud den ^j- May 1696, in het LXII jaaren XXPfte dag haeres ouderdoms, en .bygezet den j"^;' deszelven jaars, verwagtende de ftemme Jeiü Christi haeres Zaligmakers. Nog ftaan in deeze Kelder twee kleine kisten , de eene lang 5 voet en 4 duim, en de andere 4 voet en 5 duim, waarin waarfchynlyk kinderen zyn van wylen Graaf Ernst Cafimir. Ook (laan hier drie kistjes, waarin zyn tinnen doozen, denkelyk met de Ingewanden van de gebalfemde Vorftelyke Lyken. Binnen deeze Barrière op eene Tombe is leevensgroote in wit marmer gehouwen , Willem Lodewyk, Graaf van Nasfau, Stadhouder van Friesland,ncderknielende opeen kusfen,terwyl op den grond aan deszelfs rechterhand liggen een ftormmuts en een fchoen, en aan de linkerhand twee handfehoenen met andere kleine krygsfieraaden. Aan zyne rechterhand ftaat eene maagd, verbeeldende de ftandvastigjieid, en aan de linkerhand eene maagd met een II. DEEL. K gï-  146 Tegenwoordige Staat Lzeuwar- gekronkelde flang aan haar rechter arm, verpen. beeldende de voorzigtigheid. Aan deezen kant in het Choor vindt men nog eene andere Vorftelyke begraafplaats, waarin de navolgende Vorftelyke lyken zyn bygezet: 1. Willem Georg Frifo, Prinfe tot Nasfau, Zoon van Hendrik Cafimir, Prinfe van Nasfau, en van Amelia, gebooren Vorftin tot Anhalt, gebooren binnen Leeuwarden den 24 Juny 1685, geftorven den ^ Juny 168Ö. Op deszelfs kist leest men het volgende: In deeze kist rust het Lichaam van den Doorluchtigften Prinfe ende Heere, Heere Wilhelm Georg Frifo, Soone van den Doorluchtigften Vorst ende Heere, Hendrick Cafimir, Furst tot Nasfau, Graave van Catzenellebogen, Vianden, Dietz ende Spiegelberg, Heere tot Menllein, Baron van Liesfeldt, hrfftadhouder en Capitain Generaal van Frieslandt, Stadhouder ende Capitain Generaal van Stad Groningen, Ommelanden ende Drenth, Veld-Marfchalk Generaal der Vereenigde Nederlanden, Landt Commandeur van de Rid~'erlyke Duitfche Ordens der Balie binnen Utrecht &c. . Ende van de Dooriuchtigfte Princesfe Amelia, Gebooren Vorftin tot Anhalt, Hartoginne tot Saxen, Engeren ende Westphalen, Graavinne tot Ascanien, Vrouwe tot Serbst ende Berenbourg.  van FRIESLAND. 147 Is gebooren tor Leeuwarden den 24 Juny Lheuwa*1685, enc'e geftorven den ~ Juny 1686. Is bygezet in deeze Tombe den 18 July deezes zelvigen jaars 1686, verwagtende ter eeuwiger Zaligheid de ftemme zyns Saligmaakers Jefu Christi. 2. Hendrik Cafimir, Prince van Nasfau, Zoon van Willem Fredrik, Vorst tot Nasfau, en van Albertina Agnes, gebooren Princesfe van Oranje, volgde op zyn Vader, Vorst Willem Fredrik, als Stadhouder van Friesland den 13 November i6ó"4. Dog vermits zyn minderjaarighcid eerst beëdigt en geintroduceert den 13 July 1672. Den 18 February 1675, wierd door de Heeren Staaten van Friesland het Erfftadhouderfchap aan Hem, en alle zyne wettige mannelyke Defcendenten opgedraagen: Hy overleed binnen Leeuwarden den g Maart 1696. Op deszelfs kist leest men het volgende: In deeze kist rust het Lighaam van denDoorluchtigften Vorst ende Heere, Hendrik Caiimir, Prinfe van Nasfau, Graave van Catzenellehogen, Vianden, Dietz en Spiegelbergh, Heere tot Beilllein, Baron van Liesfeldt, Erfftadhouder en Capitain Generaal van Friesland, Stadhouder ende Capitain Generaal van Stadt Groningen, Ommelanden, ende Drenth, Veld - Marfchalk Generaal der Vereenigde Nederlanden, LandtK 2 Com-  148 Tegenwoordige Staat Leeuwar- Commandeur van de Ridderlyke Duitfche OrDEW- dens der Balie binnen Utrecht &c. Loffelyker gedachtenisfe;Soone vandeDoorluchdgfte Vorst ende Heere, Wilhelm Fredrick, Furst tot Nasfau, Graave tot Catzenellebogen, Vianden, Dietz, en Spiegelbergh, Heere tot Beilftein, Baron van Liesfeldt, Stadhouder en Capitain Generaal van Friesland, Stad Groningen, Ommelanden en Drenth, Generaal van de Artillerye der Vereenigde Nederlanden, Landt-Commandeur van de Ridderlyke Duitfche Ordens der Balie binnen Utrecht.- Mede Loffelycker memorie, ende van de Doorluchtigtle Princesfe, Albertine Agnes, Geboore Princesfe van Oranje ende van Nasfau , Zaliger gedachtenisfe. Is gebooren in 'sGravenhage den 18 January 1657, en heeft in het beginne van het jaar 1680, de Stadhouderlyke regeering aangetreden, naa dat daartoe wegens Frieslandt den 12 July 1672, van wegens Stadt en Lande den 33 January 1675, énde van wegens het Landfchap Drenth den 16 dito folemnelyk bevestigt was geworden. Den 16 November is dezelve tot Desfau getrouwt met de Doorluchtigite Princesfe Amelia, Gebooren Furftinne tot Anhalt, Hertoginne tot Sachfen, Engeren ende Westphalen, Graa- . vinne  van FRIESLAND. 149 vinne tot Ascanien, Vrouwe tot Serbst, en Leeuwar. Berenburgh, jegenswoordig-Princesfe Douariere vm' van Nasfau, Graavinne tot Catzenellebogen, Vianden, Dietz ende Spiegelberg, Vrouwe tot Beilfïein, Baronnesfe van Liesfeldt, Voogdesfe ende Regentin. Ende heeft uittet hooghgemelde Huwelyk geprocreëert twee Zoonen, ende zeven Dogteren', waarvan de Jongfte geboore, naar hooghgedagte Heere Prinfe haare Vaders aflyvigheid, te weeten den - Augusty 1696 ter werelt gebracht is, zynde den meer hooghgemelde Heer Prince Hendrick Caiimir overleeden den ~'Maart 1696 tot Leeuwarden, in het XXXIX jaar ende twee maanden min drie dagen fyns ouderdoms; hebbende in de voorn, hooge Stadhouderlyke Bedieninge geregeert festien jaaren, twee maanden ende vynicn dagen. Ende Is bygezet in deeze Tombe den 18 Maart deezes jaars 1696, vtrwagtende ter eeuwiger Saligheit de opwekkende 'ltemmefyns Zaligmaakers Jefu Christi. 3. Johan IVilkm Frifo, Prinfe van Oian'c en Nasfau, Zoon van Hendrik Cafimir, Prinfe van Nasfau, en van Amelia, gebooren Vorftin van Anhalt , Hertoginne tot Saxen Engercn ; volgde immediaat op zyn Vader Hendrik Caiimir als Erfltadhoudcr van Friesland, volgens commisfie by de Heeren Staaten van Friesland gegeeven den 17 Maart 1696. Dog by min- K 3 ^ fc-jur-^iuou n::ivs.'.iu-\ ariv,: -ion  ' 15° Tegenwoordige Staat LeEtnvAR-derjaarigheid eerst geëdigt en geintroduceert den dek. a a November 1707. En is op den 14 July 1711, in het overvaiaren van de Moerdyk- naar het Stryenfe Sas, met de Pont omgeOagen en jammerlyk verdronken: eindigende dus zyn jeugdig leven in het water, naauwlyks den ouderdom van 24 jaaren bereikt hebbende. Het Vorftelyk Lyk wierd den 22 July, agt dagen na het treurig ongeluk, opgevischt, byna terzelver plaatfe daar hy verdronken was, en naar Dordrecht gebragt, alwaar het gebalfemd , en vervolgens overgebrogt wicrde naar Leeuwarden, daar het op den 25 February 1712 met een zeer aanzienlyke Lykftatie wierde bygczet. 4. De tweede gebooren üogter van zyne Hoogheid, den Heere Willem Carel Hendrik Frifo, Prince van Oranje en Nasfau, Erfftadhouder van Friesland; en van haare Koninglyke Hoogheid Anna, Kroon-Princesfe van GrootBrittannien. Is in de geboorte geibrven te Leeuwarden den 22 December 1739. 5. Anna, Princesfe van Oranje en Nasfau, vierde gebooren Dogter van zyne Hoogheid, den Heeré Willem Carel Hendrik Frifo, Prince van Oranje en Nasfau; en van haare Koninglyke Hoogheid Anna , Kroon - Princesfe van GrootBrittannien. Is den 15 November 1746'te Leeuwarden gebooren, en den 29 December daaraanvolgende geltorven. 6. Maria Louife, gebooren Land-Graavin van Hesfen Casfel, Dogter van Carel, LandGraave van Hesfen Casfel; en van Maria Ama* . lia, gebooren Hertogin van Courland, Douariere van zyne Furftelyke Doorluchtigheid , den Heere  van FRIESLAND. igt Heere Johan Willem Frifo, Prince van Oranje Lueuwai* en Nasfau. Overleeden binnen LeeuwardenD£N* den 9 April 1765. En op den 13 Juny daaraanvolgende alhier met groote ftatie bygezet. Aan de linkerhand van dit Choor is de ingang tot het vertrek, alwaar weeklyks, door de Broeders Diakenen , de liefdegaven aan de noodlydende Kerkleden, en door de Voogden van de Stads Arme Kamer , aan de algemeene Stads Armen worden uitgedeeld : dit vertrek is overllagen door kundige kruisgewulften , en heeft zyn' uitgang naar buiten door een fraai gemetfelde fteenen poort. —■ Vervolgens aan de linkerhand in het Choor; is een trap, opgaande langs een kraak, (zynde de zitplaats der Edellieden, Kamerbeeren en Pages ) naar het geftoelte van den Stadhouder. Hetzelve is door eene deur afgefcheiden van de kraak , en overdekt met een konftig gefneeden kap , in 't geheel fraai met lofwerk afgemaakt. 1——. Uit meerge • melde Choor in de kerk gaande, vindt men, op 't einde van het geftoelte van den Stadhouder , de linkerhand om , het geftoelte van de Ed. Mog. Heeren Raaden van den Hove Provinciaal, zéér net met paneelwerk betimmerd. Boven dit geftoelte hangt de Wet des Heeren in vergulde letteren op een zwarten grond , verbeeldende de twee fteenen tafelen, met net fnywerk en het jaargetal van 1581, voorzien. Naar men zegt, zoude dit ftuk alhier' geplaatst zyn door den Heere Bernard, Vryheer van Merode, destyds Luitenant Stadhouder van Friesland. • Van daar verder K 4 aan  15 2 Tegenwoordige Staat Leeuwar aan de linkerhand, in 't Zuiden, heeft men de D£H* geftoelten der Edele Mogende Heeren Staaten van Friesland, Gedeputeerde Staaten , Magiftraat, Vroedfchap en Bevelhebberen der Stad Leeuwarden , trapswyze opgaande en alle zeer net betimmerd. In bet Westeinde Van de kerk heeft men, in het midden , genoegzaam recht tegen over het Choor, een allerfraaist orgel , in den jaare 1727 gemaakt , door den voornaamen Orgelmaaker Muller; hetzelve is met 32 registers voorzien , en rust op vier kolommen , met haare pedeftallen en verdere fieraaden, naar de Iönifche orde gebouwd. Boven voor op het front vindt men drie beelden, ieder ter groote van acht voeten, verbeeldende het Geloof, de Hoop en de Liefde , en tusfehen het groot manuaal twee Faambeelden , alle zeer • kondig gemaakt door den beroemden Beeldhouwer van der 1 Haven ; zynde het laager beeld- en lofwerk gemaakt door den kundigen Beeldhou. wcr Bruinsma. Voorts is alles fierlyk , naar den eisch van dit kónstfluk, met kleuren afgezet. Bezyden dit orgel, aan den Noordkant, is de Grafkelder van den Hoog - Welgebooren Heer Baron van Diest en Vrouwe Hillegonda Catha» rina Bergsma, Douairière van gemelden Heer van Diest, ftaande rondsom deezen Grafkelder een fraai gemaakt yzeren hek. —— Van bier gaat men Oostwaards, alwaar men, aan den Noordkant, vlak achter den predikftoel, ontmoet een glaskozyn, welks glazen pronken met het wapen der Stad Leeuwarden , midsgaders dè wapens der Edele Achtbaare Magiftraatsperfoo- nen,  van FRIESLAND. 153 nen, die in den jaare 1727, in regeering wa-Lfeuwar. ren; en op deeze plaats had men voormaals het DtN- oude orgel. Verder Oostwaards gaande , vindt men, ten Noordoosten aan den muur, een uurwyzerplaat, gelyk ook een flagwerk door middel van een hamer op eën metaalen klok; ftaande het uurwerk zelf buiten het Noordergewulft op een' afgezonderden zolder. • • — Naast de uurwyzerplaat ten Oosten, hangt aan den muur een monument, ter gedachtenisfe van Hesfel Meckama , welke in den Boxumer flag, voorgevallen den zeventienden van Louwmaand 1585, met roem voor het Vaderland, zyn leven had gekaten, door deszelfs Ouders, Sippe van Meckama en Emerenüa van Grombach in deeze kerk gefteld en opgehangen (§). • In het midden van de kerk,aan den Noordkant,aan een der pilaaren, is de predikftoel, hebbende voor den opgang of trap een konftig gegooten geel koperen poort. Aan de rechterhand van den predikftoel heeft men het Doophek met daarin de zitplaatfen van den Kerkenraad; in deszelfs midden ftaat een fierlyk gegooten koperen piramide, waarop het bekken met water, tot bediening van den Heiligen Doop, geplaatst wordt. —- Aan de linkerhand van den predikftoel ziet men een geel koperen lesfenaar tot dienst van den Voorzanger. Recht over de predikftoel ftaat het geftoelte van Haare Hoogheid, Mevrouw de Prinfesfe van Oranje en"Nas- fau, (§) Wififem. Kron. van Friesl. bl. 773. K 5  15+ Tegenwoordige Staat Leeuwar. fau, zynde van twee kanten met glasraamen, en EEK' van vooren met een opfchuivend glaskozyn voorzien, en in alles zeer net betimmerd , terwyl voor dit geftoelte een bank geplaatst is voor de Staat Dames. —- In het middenfte verwulft van deeze kerk hangen, op eene gepaste afdeelinge, vier fierlyk gewerkte geelkoperen kroonen met haare uitfteekende armen en blaakers; voorts in ieder gewulft, ten Noorden en ten Zuiden, eene gelyke kroon. Ook vindt men rondsom in deeze kerk een aanzienlyk getal wapens van eenige der oudfte en aanzienlykfte familien in Friesland, welke hier begraaven zyn. By het ingaan van de kerk , voor het Choor, ligt begraaven Gregorius Benolf, Prrefident in hec Hof Provinciaal van Friesland, wiens getabberde beeldtenis op de grafzerk in geel koper gefneeden , en met een graffchrift voorzien is ; doch het jaargetal van deszelfs overlyden is hier kwalyk gefteld, als zynde voorgevallen den 24 Febr. 1528, daar op het graffchrift ftaat den 24 Febr. 1527 (^§y o - Deeze kerk wordt verlicht door veertien groote glaskozynen, en heeft zes byzondere ingangen, als een ten Oosten , door een ponaal, in den jaare 1663, gemaakt, en van buiten verfierd met een hard. fteenen poort naar de famengeftelde bouworde, zynde van boven gedekt met een half rond frontifpice , waarvan het fronton in 't midden verfierd is met het Stads Wapen , hebbende aan de rechter zyde een Pellikaan, voedende zyne (5) Gabbema verhaal van Leeuwarden, bl. 357.  van FRIESLAND. 155 zyne jongen in het nest, en aan .de linker zyde Loeowav een opgeflagen boek en een liggende zandlooper: dit portaal is gedekt door een vierkantige oploopende leyen fpits, op welker punt ftaat een Oranje boom met gouden appelen en eenige vogelen in deszelfs takken. Aan den Zuidkant zyn drie ingangen, als een voor de Edele Mog. Heeren Raaden van den Hove Provinciaal, een voor de Edele Mogende Heeren Staaten , Gedeputeerde Staaten en Stads Regeering, en een derde of geracene ingang; zynde nog ten Westen onder het orgel een ingang, recht tegen over dien van het Oosten; en eindelyk een kleine ingang ten Noorden. Ook pronkt deeze kerk met eenfraayen toren en klok, en de daken zyn geheel metRynlandfche Leyen zeer net gedekt. De WEST ER KERK ftaat byna in het Wes ter ' midden aan den Westkantdcr Stad, en \vasoud«-Keric. tyds de i\erk van het Klooster der Grauwe bagynen, waarvan de ftichting bczwaarlyk valt op te fpooren; zynde deeze Kerk en 't Klooster, na de reformatie, tot andere gebruiken gefch'ikt geworden, zonder te konnen zeggen, hoe hier mede gehandeld zy; echter is bekend, dat deeze Kerk, in het begin der zeventiende Eeuw, en wel den elfden July 1609, door de Magiftraac van Leeuwarden aan de Staaten van Friesland is overgedraagen voor een fommc van f8300 guld. ( § ) en als toen gebruikt voor een Provinciaal (§) Groot Charterh. van Fries'. V. D. b'. 78. Dit V Deel is nog wel niet gitgegeeven-s doch ik heb zulks op de Landfchaps Dnrkkery in gemelde V. Deel alzo bevonden.  ij6 Tegenwoordige Staat Leeüwar-ciaal Tuchthuis; doch dezelve is, omtrent den DEN* jaare 1627,wederom aan de Magiftraac der ftad Leeuwarden verkocht en overgedraagen, zo als 't Register der Refolutien van het Kollegie der Edele Mogende Heeren Gedeputeerde Staaten niet onduidelyk aanwyst. En kort daarna hebben Hun Ed. Achtbaarheden dit gebouw weder Mi ten hermaaken tot eene Kerk; ten minften vindt men boven den Ingang ten Oosten geplaatst het jaargetal van 1639, en de Letters WesterKerk, en boven den ingan.t. aan den Zuidkant het Jaargetal van 1643.—— Toen deeze Kerk, by vervolg van tyd, tot ceffening van den Godsdienst te klein werd,is dezelve, aan den Noordkant, in den jaare 1681, volgens uitwyzing van 't jaargetal aan het gebouw, meer dan de helft vergroot; zo dat dezelve tegenwoordig een Vierkant gebouw is, overdekt door twee kappen, beide van binnen met houten gewulften voorzien; rustende deeze Kerk in het midden op zes hardfteenen kolommen, gemaakt naardeToskaanfche orde. — De Oostcr deur intreedende, vindt men aan de rechterhand, langs den oostermuur, eene Kraak, welke rust op vier kolommen naar de Iönifche orde, en overdekt is met eene kap, onderfebraagd door vier kolommen naar de Ko ■ rintifche orde', en voorzien met een breede trap, zynde deeze geheele Kraak rondsom konftig beiheeden. — Op deeze Kraak heeft men het geftoelte van Zyne Doorluchtige Hoogheid, den Heere Erfftadhouder van Friesland, als ook de zitplaatfen voor de Heeren Officieren. By meergenoemden ingang, langs den zuidermuur, heeft men de trap naar een lange ' Kraak,  van FRIESLAND. 157 Kraak , welke rust op vyf kolommen , naar Leeuwa*. de Toskaanfche orde, en om deeze KraakDES* eene' balustrade, waar langs men gaat tot de trap ten Westen. Op deeze Kraak, tegen den muur, heeft men de geftoelten der hooge Regeeringe, overdekt door eene kap, rustende op acht kolommen, gemaakt naar de Korintifche orde, en voor dezelve de geftoelten der, Stads Regeeringe. Aan den muur ten Westen vindt men een ftaand Uurwerk, en naast hetzelve een fraay Orgel, waar onder de zitplaatfen zyn van de Officieren der Schuttery; naast dezelve is een uitgang tegen het Noorden. In het midden van den noordermuur vindt men den Predikftoel, als ook het Doophek, of de zitplaatfen van den Kerkenraad, en daar naast den ingang tot de Konfistorie kamer. Recht over den Predikftoel ftaat het geftoelte van de Gemaalin des Stadhouders van Friesland. —Deeze Kerk wordt verlicht door zeven glaskozynen aan den Zuidkant, als ook zeven aan den Noordkant; in de laatfte vindt men de Wapens der Provincie enRegenten der hooge Koilegien, als ook dat van den Stadhouder, Stad en Magiftraat van Leeuwarden; deeze Kerk is gevloerd met egaale groote grafzerken, en de kappen zyn van boven gedekt met leyen x ftaande op de oude of Zuider kap een zeskantig koepel torentje, voorzien met een klok. De G A LI L E E R KERK ftaat aan den Galiieër Oostkant in de Stad. Voor de reformatie be-Kürkhoorde deeze kerk aan het Klooster van de Franciscaanen of Minderbroeders orde, en ftond eertyds buiten de Stad, ten Oosten van de Ee, thans nog Old-Galileën genoemd; doch  158 Tegenwoordige Staat , L: Euw^R-doch werd in den jaare 1498, om de naby« s£N> heid aan de wallen der Stad, op dat geenvyand daarin kwame nestelen, aldaar afgebroken en bier met het Klooster zelve weder opgebouwd s j ^ . Het klooster is, na de refor¬ matie, voor een gedeelte gefchikt tot een gewaldige Logement en andere Woonhuizen. ——. Ook vindt men nog ten Noorden , bezyden deeze kerk, de begraafplaats der Monniken; doch welke, dooreenc allergrootfte omC wenteling, thans een kerkhof van misdaadi- • gen is. Deeze kerk is tegenwoordig een lang gebouw, van binnen voorzien met een houten gewulft, zynde het Westeinde ten Noorden verbreed door een uitbouwzei, rustende aldaar op zes pilaaren; onder dit uitbouwzei vindt men de geftoelten der Edele Mogende Heeren Staaten, Gedeputeerde Staaten, Edele Mogende Heeren Raaden van het Hof Provinciaal , als ook die van de Magiftraat, Vroedfchap en Officieren van de Schuttery deezer Stad. Ook is onder dit uitbouwzei geplaatst het Orgel, en daar onder het geftoelte van zyne Doorluchtige Hoogheid, den Heere Stadhouder deezer Provincie, en bezyden hetzelve, dat van Hoogst deszelfs Gemaalinne. Naast dit geftoelte is de ingang tot het Orgel, als mede naar de Kon- fistorie kamer. Aan den Zuidkant, tegen den muur, recht over het geftoelte van Haare Hoogheid, is een uurwerk geplaatst, en wat verderWestwaards, tegen denzelfden muur, de Predikftoel, die zeer net gemaakt is , als ook het Doophek, of de zitplaatfen van den Kerkenraad. ■ Voorts hangen in deeze kerk vyf Ct) Oabbema verhaal van Leeuwarden, bl. 214 en Schot. Gefcbied. van Friesl. bl. 458»  van FRIESLAND. 159 vyf gegooten koperen kroonen, met haare uit- Lseuwarfteekende armen en blaakers , als drie onderDEN* het groot ge wuift en twee onder de uitbou- wing. Ook hangen in deeze kerk zeer aanzienlyke wapens van 's Lands Edelen en Eigenerfden die alhier begraaven zyn. . In deeze kerk zyn, op den 16 November 1512, begraaven, de op dien zelfden dag , onder de Saxifche regeeringe , onthalsde Edellieden , Jemma lieer Juwsma en Gerbrandt Mockama. I f ). Deeze kerk wordt verlicht ten Noorden door negen, ten Westen door twee, ten Zuiden door twee, en ten Oosten door één glaskozyn , en heeft drie uitgangen, als twee ten Westen en één ten Oosten, zynde gedekt met een Leyendak , uit welks midden opryst een zes kantige fpitfe toren, voorzien met een klok en uurflag. Deeze drie gemelde Kerken worden bediend door zes Predikanten, van welken, om dat'er, des zondags, in de Jakobiner Kerk, driemaal gepredikt wordt, één om de zesde week, in de Wester Kerk, den voor. en namiddags dienst moet verrichten. Voorts wordt in de Groote of Jakobiner Kerk 's Maandags avonds geca« techizeerd, en 's Woensdags morgens gepredikt, gelyk ook Donderdags avonds, in de Galileër en Vrydags morgens in de Westerkerk. De WALSCHE KERK wordt gevon-Walfdie den in de groote Kerkftraat, niet verre van de Kerk. Jakobiner Kerk, en is voorzien met een fraai Orgel, benevens veele aanzienlyke geftoelten. Dezelve werd voorheen door twee ; doch thans door één' Leeraar bediend , waarvan , de be» C1) Gabbema verbaal van Leeuwarden, bl. 280. Winiemius Befc'jryving van Friesland, bl 41 en Schotanus Gel'cljiedea, van Friesland, bl. y3tst. An- Het ST. ANTONY GASTHUIS is tonyGast-een 2eer groot langwerpig vierkant gebouw, buis- rondsom eene ruime bleek gefticht; zynde de latigfte vleugels ruim honderd, en de kortfte vyfenzestig treeden lang. In dit gebouw waren van ouds zesenvyftig kamers; doch toen was 'er eene Kerk by "t zelve, die in vervolg van tyd tot nog twaalf nieuwe kamers is verbouwd. Dit bebouw is zeer gcmakkelyk voor lieden, welke daarin voor hun leven vrye wooning en kost willen koopen, gelyk voor eene maatige lomme gelds kan gefchiedén. 't Gefticht wordt beftierd door vier Voogden en even zo veel Voogdesfen, die in eene Voogdenkamer vergaderen, waarin 't Portrait van den Patroon Sr. Antonius in den fchoorfleen ftaat. Ook is de Kamer met de Portraiten zo der overledene als Drie fungeerende Voogden en Voogdesfen voorzien. Godshui. Nog vindt men binnen de Stad drie GODSzen. HU1*    van FRIESLAND. 165 HUIZEN, te weeten een by 't Stads Wees-Lgeuwarhuis, een achter de groote Kerk, en 't laatfte, DLNin 'c welk ook veele Roomschgezinden zyn, in de Monnike Muurftraar. In deeze huizen genieten de arme vrouwen, behalven de vrye inwooning , nog eenige andere voordeden. Op de Gragtswal is in 't jaar 1658 , door de Marce'ls Doopsgezinden gefticht het MARCELIS Gasthui». GASTHUIS, 't welk in 't jaar 1766, zeer fraai en ruim is herbouwd. Ook moeten wy nog met een woord fpree-Oude ken van een aanzienlyk gebouw, voor aan in de Hof. groote Kerkftraat, en wel aan den Noordkant te vinden, 't welk nog heden in de wjm»! deling het OUDE HOF, of het Prinfcsfe Hof, wordt genoemd. Dit gebouw beftaat uit een aanzienlyk Dwarshuis met een toren en vleugel aan den Oostkant: want het gebouw dat aan den Westkant ftaat, en een vleugel van dien kant fchynt uit te maak en, behoort 'er niet toe, en is ook van eene geheel andere bouworde, dan de waare vleugel aan den Oostkant. Het plein voor dit. aanzienlyk gebouw wordt beflooten door eene eenvoudige yzeren balustrade , die nochthans eene zeer goede uitwerking doet. Voorts beftaat het Hoofdgebouw uit drie verdiepingen , zynde in de eerfte verdieping , ter wederzyden der deur, drie aanzienlyke fchuifkozynen , ter. wyl in de tweede.verdieping zeven dergelyke, op eene rye ftaande , het gebouw ongemeen verfieren; doch de derde verdieping bevat maar zeven kleine venfters , wier breedte merkelyk grooter is dan de diepte. L 3 ' De  t66 Tegenwoordige Staat Leeuwak- De vleugel beftaat ook uit drie verdiepinmli' gen, en ziet op Straat uit, door twee fchuifraamen in de benedenfte en tweede, dochomaar door één venrtertje in de bovenfte verdi ping. In den Westelyken muur van denzelven, vindt men eene deur in den hoek, door welke men ingaat in een torentje, 't welk in den hoek, tusfehen het hoofdgebouw en den vleugel, wordt gevonden, gelyk ook Verder naar Straat eene dubbele deur met een half ovaal rond venfter daar boven. Toen Zyne Doorl. Hoogheid , Prins Willem IV, zich in'tjaar 1734, in huwelyk begaf met de Kroon Prinfesfe Anna van Groot - Brittannie , koos Zyne Hoogheids Moeder, Maria Louife , gebooren Prinfesfe van Hesfen Kasfel, dit gebouw tot haare wooning, en heeft in hetzelve - haare dagen geëindigd op den negenden van Grasmaand des jaars 1765. Na Haare Doorl. Hoogheids dood is het huis verkoc .t aan byzondere perfoonen, en wordt thans door twee familien bewoond. Leeuwarden bevat doorgaans ruim veertienduizend inwooners , en daar onder veele lieden van vermogen. Ook is de Stad in goeden bloey, door de groote meenigte van ncerir.gen en handteeringen, die hier gedreeven worden,- by Welke men moet voegen een aanzienlyk aantal van Fabrieken, zo binnen als buiten de Stad. Onder anderen behooren onder de Stad vier Olymolens; te weeten een aan den Noordkant d:r Harlinger vaart , een half kwartier uur gaans van i\§ Stad ; een op Kleyenburg, ten Noorden der  van FRIESLAND. 167 der vaart ; een op Pietersbuuren, aan 't Lecuwar, £uidelyk einde van 't Vliet, welke tefFensDEN' ■ tot een Eekmolen , Cementmolen en Plaat llypery dient, en daarenboven, met een Zoutkeet, Zeepziedery enLoojery voorzien zynde, de fraaifte en kostbaarfte Fabriek van de geheele Provincie uitmaakt. Eindelyk is 'er nog een aan den Oostkant der Dokkumer Ee, een kwartier uur gaans van de Stad. De Zaagmolens zyn vyf in getal ,• te weeten twee aan de Zuidzyde der Harlinger vaart by Schenkefchans; een op het Slot ten Zuiden der vaart; een aldaar ten Noorden der vaart, en nog een aan den Oostkant der Dokkumer Ee op de Oude Galileën. Op de Schilkampen vindt men een Zeemleermolen , aan den Zuidkant der vaart, en insgelyks een aan den Noordkant der vaart aldaar. Ook is 'er in die buurt aan den Zuidkant een Snuifmolen. De Pelmolens zyn vyf in getal; te weeten een op 't Slot ten Zuiden der vaart, twee aan de Westzyde der Dokkumer Ee op Kamftrabuuren, en twee aan den Oostkant dier vaart op de Oude Galileën. Buiten de Wirdumer poort, in de Schrans, zyn twee Koornmolens , en een op 't Vliet aan den Zuidkant der vaart ; terwyl 'er vyf op de Stadswal worden gevonden ; zo dat 'er in 't geheel acht zyn. Nog vindt men in de Stad één Oly - en twee Cementmolcns , die door paarden gedreeven worden. Behalven de reeds genoemde Loojery op Pietersbuuren , vindt men nog eene in de L 4 Schrans  i63 Tegenwoordige Ètdat Leeowar- Schrans; eene in de Stad, ten diende van 't DEN- Schoenmaakers Gild, en eene op het Slot ten Noorden van de vaart. Op 't einde van 't Vliet, aan den Noordkant, is een Tichel werk, en insgelyks een op Snakkerbuuren, aan den Oostkant der Dokkumer Ee. Voorts vindt men eene Pannebakkery aan den Zuidkant van 't Vliet, en twee Pottebakkeryen aan denzelfden kant. Behalven de reeds gemelde Zeepziedery en Zoutkeet op Pietersbuuren, vindt men nog eene Zeepziedery binnen de Stad, en eene Zoutkeet op 't Vliet. Ook is 'er eene Suikerrafineerdery ten Noorden van 't Vliet, en eene Meedoof op Kammingabuurt, ten Noorden van 't Vliet. De Kalkbranderyen zyn drie in getal, eene aan den Oostkant der Dokkumer Ee , eene aan den Westkant van dezelve, en eene op 't einde van 't Slot buiten 't Vliet, ten Noorden der Vaart. 3 Voorts wordt 'er nog in de Stad gevonden eene Lakenweevery, benevens eene Bontreedery, en Dekenfcbriek in 's Landfchaps Tucht - en Werkhuis. Thans gaan wy over tot de Regeering deezer aanzienlyke Stad en de verfchillende Reglementen , welke van tyd tot tyd daar omtrënt zyn vastgedeld. Na dat Leeuwarden, omtrent het jaar 1190, Stads voorrechten had ontvangen, was de Regeering by een' Ouderman , vier Burgermeesters , twee Raadsluiden en zes Schepenen; buiten welke men nog had eene Gezwooren Gemeente van derden perfoonen : wordende de waardigheid van  van FRIESLAND. i6> TWi vytiucimaii) ui ttmtu j.vcg%.ui, uuuigaoup - bekleed door iemand uit de aanzienlyke ge. D^N* ' Hagten van Kamminga , Kamftra, Burmania, Minnema, Martena enz. De Ouderman werd, zo men meent, om de twee jaaren veranderd, terwyl ook jaarlyks twee Burgemeesters, een Raadsman en drie Schepenen afgingen. Onder de Saxifche en Bourgondifche Heerfchappye bleef wel dezelfde Regeeringsform , doch op eene vry afhangklyke wyze van de Landsheeren. Na 't afzweeren van dezelve, in 't jaar 1580, werd de beftelling der Regeeringe aan de Stad zelve overgegeeven, en vastgefteld , dat de geheele Raad,in het toekomende,zou beftaan uit vier Burgemeesters , zes Schepenen en twee Bouwmeesters. Omtrent de wyze, op welke jaarlyks deeze beftelling zou gefchieden, zyn van tyd tot tyd veele verfchillen en veranderingen ontftaan, tot dat alles, in 'tjaar 1657, °P eea vasten voet wierd gebragt door 't volgende Reglement. De Staaten van Frieslandt, gehoor:, en geexamt. hebbende 't rapport van onfe Gecommitteerden, mitsgaders de Refcriptien, remonftrantien, informatien en andere ftucken by de dollere nde lngefetenen der ftadt Leeuwarden tegens de Magiftraat van defelve Stadt, fooby monde, als by gefchrifte, foo aan ons als aan onfe Gecommitteerden en Gedeputeerden, hinc. inde overgegeven; hebben gerefolveert, en refolveren by defen, tot wechneeminge van wyder onraste , ende overtredingen van de beraminge der Raadtsbeftellinge binnen de ftadt Leeuwarden, den 30 December 1615 gearrefteert, als oock L 5 °P  170 Tegenwoordige Staat Lbeuwar» 0p andere poincten tusfehen de Magiftraat en' vm' Burgeren in quasstie, dat de Ed: Mog: Heeren Staaten van Frieslandt, toecompt de iudicature, interpretatie , veranderinge , verbeteringe , oock het maacken van de wetten over de gehele provintie van Frieslandt, ende fpecialyk over de Wet van de Raadtsbeftellinge binnen de Stadt Leeuwarden, foo ende als fy tot ruste en welvaart der Ingefetenen, ende dienst van den Lande bevinden te behoren. Ordonneren diensvolgens de Magiftraat en Vroedtfchap der Stadt Leeuwarden te onderholden, nakomen en maintineren de Wetten |. en obfervantien binnen Leeuwarden, waar by Vreemde koopluyden is verboden aldaar enige waren te kopen, voor feeckere gefette tyd en uyre, by pcene van feeckere breuckender gekofte waren, tot profyt van het Weeshuys derfelver Stadt. Ende aangaande de verbreeckinge ende overtredinge der wet van raadtsbeftellinge binnen voorf: Stadt, willen en ordonneren wy dat de Regeeringe ende Raadtsbeftellinge binnen de Stadt Leeuwarden, voortaan fal beftaan in een Vroedtfchap van veertich perfonen, ten minften over de duyfent daalders aan vaste goederen in de Stadt Leeuwarden ofte de Jurisdictie van dien befittende. Dat defelve perfonen fullen moeten wefen Ledematen van de ware Gereformeerde Gemeente, ofte ten minften verklaringe doende by ede, dat fy de Gereformeerde religie , foo die in defe provinüe van .Frieslandt aangenomen, en in den jare löitf in den Synode van Dord-  van FRIESLAND. 171 Dordrecht is geëlucideert, ende opentlick in LeeuwaiU de kerken van Frieslandt wordt geleert, holden DEN* voorde Ware, Chriftelicke en algemene Apostolifche religie , van goede converfatie, getrouw , en gewiliigh den tegenwoordigen Staat van regeeringe te handhouden , ende defer provintie refolutien te maintineren : Ook die in geen dienst fyn van de Stadt Leeuwarden, ofte Stads Rentemeesters , ofte Stads Werck- . luyden fyn, ofte Scadts Collecteurs, ofte enige Leveranciers fyn van de Stadt, ofte Stads publyque Gast - ofte Weeshuyfen, ofte van de Stadt I eeuwarden enig tractement trecken. Dat in voorf. Vroedtfchap niet te gelyck fullen mogen wefen Vader en Zoon , ofte twee Broeders. Dat onder voorf. veertich perfonen, uytmaackende de Vroedtfchap der Stadt Leeuwarden , de tegenwoordige Magiftraat en gefworen gemeente haar leven langh geduyrende, in haer bedieningen fullen worden gecontinueert r (indien fy gequalificeert fyn als boven) op navolgende order, ende maniere. Te weten, dat alle veerüch perfonen, gehorende tot voorf. Vroedtfchap, fullen continueren in haar bedieningen , foo lang fy leven. Dat fyn furftelicke Genade , ende de heren voorgaande Commisfarien der heeren Gedeputeerden, voor de eerftcmaal een vier dubbeld getal nomineren fullen , uyt yder Espel der Stadt Leeuwarden , ende daar uyt vyfFthien perfonen fullen lotten , te famen uitmaackende yeertich perfonen ; welverftaande dat uyt yder  i7ü Tegenwoordige Staat LïEuw/u>,yder Espel vier fullen worden gecommitceert, pm- en daar te veel fyn , by hoog gemelte fyn furftelicke genade, en de Commisfarien der heeren Gedeputeerden, fullen worden verdeelt over andere Lspelen, foo fy verdaan fullen te behoren. Dat een Vroedtsperfoon verftervende als dan feven Electeurs uyt de negen en dartich fullen worden gelóttét, die de vacante plaats met een ander perfoon ( gequalificeert als voren ) fullen happieren, binnen 24 uyren na de doodt van de verfturvene, uyt dat Espel , uyt het welke de verfturvene is verkoren geweest; tot welcken einde de Profes der Magiftraat in der tyd, terftont de Vroedtfchap fal moeten convoceren, ende by een leggen: Ende fullen voorf. feven Electeurs, in een kamer gaan fonder met iemant te mogen fpreeken voor ende aleer fy die verkiefinge van een Vroedtsperfoon hebben gedaan, als voren, ende op den eed by de Magiftraat daar toe te maacken. Dat onder de tegenwoordige regerende Magiftraat bevonden wordende een ofte meer perfonen Stads Leveranciers , Collecteurs , ofte Leverantie hebbende aan het Wees- ofte Gasthuis, ofte in der Stadts dienst fynde , ofte enige tractement van de Stadt directe off indirecte treckende, hare bedieningen in de Magiftraat, ofte de leverantie, collect , en tractement fullen moeten verlaten. Dat de Magiftraat, op den uytgangh van den jare 1657,en f°° vervolgensfuccesfiveück, vier en twintich perfoonen uyt de Vroedtfchap fal verkiefen , uyt dewelcke twaliff fullen worden ge-  van FRIESLAND. 173 gelot, uyt welcke twaliff perfonen de nieuwe Leeuwar. Magiftraat fal worden verkooren. DEN' Zal insgelyks de Magiftraat, op den ien January, alle jaren yder een perfoon kiefen en nomineren, uyt de Vroedtfchap, maacken de twaliff perfonen, dewelke uyt haer vier fullen lotten, ende daar na ontbieden de Vroedtfchap en Bevelhebberen, dewelcke uyt den haren, yder mede vier fullen lotten: Ende indien enige 'van die vier perfonen, by de Vroedtfchap uytgelottet, mochten onder de nieuwe uytgelotte Raadtsperfoonen fyn, fullen in plaats van fodanige perfoon ofte perfoonen, andere by Lottinge uyt de Vroedtfchap weder gefuppleert werden, gelyck oock de Bevelhebberen, niet gequalificeert als vooren, gelottet zynde, andere gequalif> ceerde uyt de Eevelhebberen tot voorf: vier Electeurs fullen worden gelottet. Defe twaliff perfonen fullen noch 12 perfonen, gequalificeert als voren, uyt de gantfche Burgerye roepen, ende op 't Raadhuys doen komen, ende die twaliff perfonen op fes doen Lotten, welcke achtien perfonen, na aanroepinge van de Name Godes, ende den Eed daar toe ftaande, gedaan hebbende, de helfte tot èmtlicke Electeurs fullen aflotten, ende alfoo komen tot het getal van negen. Ende fullen alle jaren drie van de outfte en langst in den Raad aan een geweest zynde, afgaan, als een Burgemr. en twee van de andere Raadts - perfonen, des nochtans dat beide Boumeesters op eenen tyt niet fullen verandert worden. De negen Electeurs fullen drie Raadtsperfo- nen  174 Tegenwoordige Staat Leruwab. nen verkiefen in de plaatfe van de drie affgaarf* vm' de, uyt de twaliff uytgelottede, vandevierentwintich perfoonen by de Magiftraat uytgefet. Dat niemant Electeur fal mogen vvefen als gequalificeert met die qualiteyt, die in de Magiftraat en Vroedtfchap is verhaalt. Dat die gene, die het voorgaande jaar Electeur onder de negen geweest is, het volgende jaar niet weder tot Electeur onder de negen fal mogen gekoren ofte gelot worden. De Magiftraat fal de Eed doen in conformité van de andere Steeden, ende foo als voor defen, ende volgens het concept daar aff gemaakt. Ende fal de Magiftraat de definitive Sententiën doen pronuncieren in de naam, en op de voet by den Hove, en1 de andere Gerechtsftoclen ge obferveert. De nieuwe verkorene Magiftraat en Vroedtfchap fal de eerftemaal de Eed doen op dit Reglement aan de Prafes der Heeren Gedeputeerden, ende namaals aan de Profes van de Magiftraat der Stadt Leeuwarden, van dat fy defe Wet en Reglement van jaar tot jaar vervolgens, getrouïvelick en onderdanigh onderhouden fullen; ende in cas van enige onwilligheit fal by de Vroedtfchap een ander, in plaats van de onwillige, de facto worden verkoren. Sal voorts defe Wet van den Raadhuyfe der Stadt Leeuwarden gepubliceert worden, en tegens die gene die fich hier tegens fouden willen opdringen , ofte opponeren, geprocedeert worden, als tegens Perturbateurs van de ge* meene ruste. Tot welcken einde fynFurftel. Genade,Stadt- hol-  van FRIESLAND. 175 holder, en het Collegie der Heeren Gedeputeer- Leeuwau.» den, worden geauthorifeert. DEN« Doch referveren wy Staaten in cas de appel van de een ofte ander der parthyen, hem befwaart vindende, aan ons het recht, om eintlick daarinne te disponeren, fo wy verftaan fullen te behoren. Dat op 't verfoek van de Vroedtfchap, de Magiftraat (: indien noodigh:) defelve fullen moeten convoceren, en byeen doen komen, ofte anderfints alle twe Maanden. Aldus gerefolveert op 't Landtfchaps huys den oden May 1657. Verteeckent Voor Oostergo. S: v: Aylua, E: a Meynsma. Voor Westergo. F: vanGroveftins, J: Bouricius. Voor de Zevenwolden. M. Fockens, T. Hey- doma. Voor de Steeden. Regnerus Bruynsma en Lo!c« ke Janfen Suyderbaen. Onder ftonde Accordeert met de principale Refolutie, In kennisfe myn Premier Clercqs handt, Abfe Secretario, en was getekent A: van Arcken. Volgens dit Reglement werd de Stads Regeering beftierd tot op de verandering van 't jaar 1748 , wanneer de verkiezing der Magiftraatsperfoonen, gelyk in de overige fteden plaats heeft, uit overgeleverde Nominatien aan den Stadhouder werd opgedraagen ; waar op een nieuw Reglement van Regeering volgde in 't jaar 1751, 't welk  ij6 Tegenwoordige Stadt Leeuwar- welk, als aan eenige zwaarighedenonderhevig* *«N« nader -werd nagezien door Z. D. Hoogheid Willem den V., door welken ten dien einde Leeuwarden, in \ jaar 1766, met het volgende nieuw Reglement van Regeering werd voorzien. Wy Willem, by der Gratie Gods, enz. Allen den geenen die dezen zullen zien of hooren leezen, falut! Doen te weeten : Naardien de Magiftraet en Vroedfchap der Stadt Leeuwarden, by Misfive van den 13 Septemb. 1766. aen ons, in het breede, heeft voorgedraegen, dat al zedert eenigen tydt, onder de Leeden van de Regeeringe, eenige bedenkelykheid was gevallen, en daer uit gerezen^ ver. fchillende fentimenten over den waeren zin en meeninge van verfcheide Articulen, zoo van het nieuwe Reglement, door Wylen den Heere Prince , onzen Heer Vader, Glor. Ged., op den 31 Augusti 1751, gearrefteert, als van het oude Reglement van den jaare 1657, en Ampliatie van de volgende Jaeren, het welk door hoogstdezclve in volle kracht en vigueur was gelaaten, voor zo verre het door het nieuwe Reglement niet was verandert; dat Wylen Haere Koninklyke Hoogheid, onze Vrouwe Moeder, Glor. Ged. deze en gcene twyffelachtige Articulen dóór hoogstderzelver Refcriptien aen de ftadt Leeuwarden en andere lieden wel ten deele hadt geëlucideert,. onder die referve nochtans, om, by nader tyd en gelegenheid , dezelve verder te amplieeren, en te reguleeren, gelyk ook hoogstdezelve, omtrent eene ontllaene twyffelinge, raekende zeker poinct van deRaadsbeilellinge, de explicatie en decifie daer van hadt  van FRIESLAND. 177 hadt uitgeftelt,tot onze Meerderjacrigheid: ver- Lefuwak. zoekende over zulks gedachte Magiflraet enr)LK* Vroedfchap, dat wy, nu, door Gods goedheid, dat tydftip hebbende bereikt, geliefden goed te vinden, dat dezelve hunne confideratien en reflexien, omtrent de voornaemfte Pointen, ons in gefchrifte mogten toezenden, en dat wy, na examen van dezelve , en na revifle van het nieuwe en oude Reglement, arresteerden een compleet en aen een gefchakeld Reglement, waer in de ordre en voet van Raedsbeltellinge, benevens het bellier en behandelinge van de flads zaeken, klaer en duidelyk wierde bepaeld, alle duisterheid en twyffelinge, tot voorkominge van gefchillen, daar uit veeltyds ontftaende, zo veel mogelyk, weggenomen , met zoodanige verdere Ampliatien, als wy, tot nut en dienst van de Stadt, zouden verftaen tebehooren; het welk wy ons, by refcriptie van den 15 September laetstleden, hebbende laeten welgevallen, en daer aen ook, door de Regeeringe, vervolgens, by haere Misfive van den 29 dito, voldaen zynde, Zoo is het, dat wy, na rype deliberatie , hebben goedgevonden te fiatueeren, gelyk wy doen by dezen. I. Dat de Magiftraet zal beftaen, gelyk van ouds, in vier Burgemeesteren, zes Schepenen, cn twee Bouwmeesters, ieder voor den tydtvan vier jaeren; zullende alle jaeren de drie oudften, en langst aen een in den Racd geweest zynde, afgaen; namentlyk een Burgemeester, en twee Schepenen, of een Schepen en een Bouwmeester. II. Dat de Vroedfchap zal beftaen, zoo als II. deel. M reeds  178 Tegenwoordige Staat Leeuwar reeds by het Reglement van 1657, is gereguben. ]cercj ^ in veertigh perfoonen, uit ieder van de tien Espels vier , welke zullen continueeren hun leven lang, mits zynde en blyvcnde gequalificeert , conform het volgende Artikel. III. Dat alle de voorfchreven Magiftraets • en Vroedfchaps- perfoonen ieder ten minften de waerde van over de Duizend Daelders, aan vaste goederen, in de ftad Leeuwarden, of Jurisdictie van dien , zullen moeten bezitten, als mede moeten weezen Ledemaeten van de waere Gereformeerde Gemeente, of ten minften verklaeren, dat zy de Gereformeerde Religie, zoo als die in de Provincie van Friesland aengenomen, en in denjaere 1618, in de Synode van Dordrecht , is geëlucideert, en opentlyk in de Kerken van deeze provincie geleert wordt, houden voor de waere, Christelyke, en algemeene Apostolifche Religie , voorts van goed gedrag en converfatie, ook getrouw en gewillig den tegenwoordigen ftaet van Regeeringe te handhae. ven, en de ProvinciaeleRefolutien te maintineeren. IV. Dat in den Magiftraet en Vroedfchap niet zullen mogen weezen een Grietman, Byzitter, Secretaris, Fiscael van een Grietenye, of een Gevolmagtigde wegens een Grietenye ten Landdage (wordende by verkiezinge van een der voorgemelde Perfoonen, op hun daer toe gedaene verzoek, het Grietenye Ampt en Volmagtfehap gehouden voor vacant en impetrabel) ook geene van de vier Ontvangers Generael, Secretarisfen , Commifen , Klerken en Kamerbodens van de Heeren Staeten, Gedepu- teerden  van FRIESLAND. 179 teerden, het Hof Provinciael en Rekenkamer, Leeuwai» 's Lands Fiscael, Postmeester, Tonnemeester,UEN* Bakenmeester, de Commis van 's Lands Magazynen, de Landfchaps Drukker en Bouwmeester; dogh die geene, welke tegenwoordig zoodanig Provinciael Ampt of Bedieninge bekleden en in de Vroedfchap zyn, zullen daer in mogen continueeren, hun leven lang geduurende, en op de nominatie tot de Magiftraets veranderinge mogen gebragt worden. V. Insgelyks zullen in de Magiftraet niet mogen zyn eenige Leveranciers aen de Stadt of Stads publique Gast- en Weeshuifen, noch in den Magiftraet of Vroedfchap de Stads Rentmeesters , Ontvangers der Boelgoederen, Medicus, Chirurgyns, Stads Werklieden of Baezen, of die van de Stadt eenig tractement trekken VI. Gelyk mede niet te gelyk in den Magiftraet of Vroedfchap zullen mogen wefcn Vader en Zoon, of twee Broeders. VII. Dat ook geene Zwagers of Schoonvader en Schoonzoon, zoo lang de band des Huwelyks fubfifteer:, te gelyk in den Magiftraet, maer wel in de Vroedfchap zullen wezen, zoo als mede Stads Collecteurs wel in de Vroedfchap, doch niet in den Magiftraet zullen mogen zyn. VIII. Dat de Nominatie van nieuwe Magiftraetsperfoonen alle jaeren zal gefchieden, twee weeken voor Nieuw Jaer, op een Maendag of Vrydag. IX. Dat de Magiftraet als dan twaelf, volgens het derde Artikel, gequalificeerde Burgers, by pluraliteit van ftemmen, zal roepen tot de No- M 2 minatie,  1S0 Tegenwoordige Staat LOTR-minatie, onder welk twaelf getal ten minften pen. vier Bevelhebberen zullen moeten weezen ; welke twaelf Burgers zich, by het lot, zullen verminderen op de helft, en de zes aengelotede worden geftelt op de Nominatie. X. Dat de Vroedfchap, insgelyksbyftemminge, uit haer geheele Corps, zes Perfoonen op de Nominatie zal brengen, uit welk getal van twaelf, de drie nieuwe Magiftraetsperfoonen, door ons, zullen worden verkooren. XI. Zullende die geene, welke op Nieuw laer, of by een Vacature binnens tyds, op de Nominatie hebben geftaen, zoo wel int de Bumerve, als uit de Vroedfchap, het volgende Nieuw Jaer, of ook, by eene Vacature binnens tyds , wel weder op de Nominatie mogen worden gebracht. XII Ingevalle een Lidt van den Magiftraet zal komen te overlyden, of, by andere wcge, zyn plaets zal komen te vaceeren, en dat er nosh zes Maenden of meer van deszelfs bedieninge refteerden, zoo zal by den Magiftraet en Vroedfchap binnen vier dagen worden geprocedeert tot het maeken van een Nominatie van vier Perfoonen, namentlyk by ftemminge uit de Vroedfchap van twee, en van twee uit de breede Gemeente, by lotinge uit een dubbeld getal, waer onder ten minften een Bevelhebber, by den Magiftraet te nomineeren: welke Nominatie, gelyk boven, aen ons ten fpoediglten zal worden geprafenteert, om daer uit de verkiezingetedoen: En zal die geene, welke op deze wyze, binnens tyds verkooren wordt, de ordinaris onkosten, die door de overledene ot door  van FRIESLAND. 181 door hem, wiens plaets by andere wege is va- Leeuwai> cant geworden, by zyne verkiezinge betaeltDIiN• zyn, aen denzelven of aen des overledens Erfgenaemen vergoeden, naer proportie van den tyd, voor welken de nieuwe verkooren wordt. XIII. Een Lidt van de Vroedfchap komende tefterven, of deszelfs plaets, by andere wege te vaceeren, zal voortaen, na verloop van een Maend, een nieuwe in deszelfs plaets worden verkooren, niet by lotinge, door zeven Electeuren, maer by ftemminge van het geheele Corps van de Vroedfchap (zoo als in meest alle de Steden gefchiedt) uit het Espel, waer uit de voorige is verkooren geweest. XIV. Dat die geene, welke het vacante Vroedfchap zullen pratendeeren, ten tyde van de vacature, niet alleen moeten wezen Burgers van de Stadt, maer ook met hunne geheele Familie effective woonen in het Espel, waer in de plaets vacant geworden is. XV. Dat omtrent de begeevinge van de Stads Ampten, zal worden gehouden deze voet en ordre, dat door den geheelen Magiftraet, by ftemminge,zullen worden begeeven de Ampten van Secretaris,Ontvanger van de Boelgoederen, de Penfionarisfen, de Rentmeesters, de Rector, Conrector, en verdere Praceptoren; ais mede de Schryfmeester van de Latynfche Schooien, de eerfte Klerk en Kastelleïn van het Raedhuis, de tweede Klerk, de Stads Medicus cn Chirurgyns, de Organisten, de Voorzingers, de Toornblaezer, de Fiscael, de Executeur en Vroedvrouwen. En zullen geene Transporten M 3 mogen  182 Tegenwoordige Slaat % ' Lufuwar. mogen worden geaccordeert dan niet eenpaerige *>EN' bewilliginge van alle de Leden. XVI. Dat alle de verdere Stads Ampten, Bedieningen en Collecten zullen worden verdeelt in drie Clasfen, en van de vacant komende gedisponeert, op voorftel en recommandatie van de drie oudfte Leden van den Magiftraet, die op den naestvolgenden Nieuwjaersdag moeten afgaen, en zulks in deze ordre: Dat in de vier eerfte Maenden van het jaer , aenvang neemende met den r.eh January 1767, 's nachts ten twaelf uuren, met de eerfte klokkeflag, de Burgemeester zal hebben het voorftel of recommandatie tot de Ampten, Bedieningen en Collecten van de eerfte Clasfe; de oudfte Schepen tot die van de tweede Clasfe, en de tweede Schepen, of afgaende Bouwmeester, tot die van de derde Clasfe; dat in de vier volgende Maenden de oudfte Schepen zal hebben het voorftel of recommandatie tot de Ampten, Bedieningen en Collecten van de eerfte Clasfe; de tweede , Schepen, of afgaende Bouwmeester, tot die van de tweede Clasfe, en de Burgemeester tot die van de derdj Clasfe; en eindelyk, dat in de vier laetfte Maenden van het Jaer het voorftel of recommandatie tot de Ampten, Bedieningen en Collecten van de eerfte Clasfe zal worden gedaen, door den tweeden Schepen, of afgaende Bouwmeester; tot die van de tweede Clasfe door den Burgemeester, en tot die van de derde Clasfe, door den oudften Schepen: En zullen geene Transporten mogen worden geaccordcert dan met confent en toeftemminge •van de eerfte en tweede aen de tour ftaende. ' XVII. En  van FRIESLAND. 183 XVII En zullen in alle gevallen tot de ge- Leeuwa* melde Ampten, Bedieningen en Collecten gee- DEN* ne andere Perfoonen mogen worden aengeftelt, dan de zulke, die tot het bedienen van dezelve bequaem en gefchikt zyn, dienvolgende ook geene Vrouwsperfoonen , getrouwt of ongetrouwt, nogh minderjaerigen beneden de twintig jaeren; zullende echter zoodanige Vrouwsperfoonen of minderjaerigen, aen welken voorheen eenige Bedieningen of Collecten geconfereert zyn, dezelve mogen behouden, haer leven lang. XVIII. Dat ook voortaen niemand tot eenige Ampten, Bedieningen of Collecten zal worden geadmitteert, of in functie van dezelve geilek, ten zy alvoorens boven en behalvcn den Eedt, tot dezelve ftaende, eerst en alvoorens zal hebben afgelegt den Eedt van Purge, conform het aSfte Art. van het Provinciaele Reglement op de Regeeringe, door wylen onzen Heere Vader, Glor. Ged. gcarrefteen, in dato den er Decemb. 1748. XIX Dat, ten einde de Stads zaeken met de vereischte attentie en rype deliberatie mogen worden behandelt, en daer op gerefolveert, ten meesten diende van de Stadt en goede Ingefetenen, de Magiftraet verplicht zal zyn, hunne ordinaris vergaderingen te houden tweemael in de week, 'sDingsdags en Vrydags voor den middag, doch in de groote Vacantie eenmael 's weeks, en de Magiftraet en Vroedfchap alle Maenden. XX. Dat ook voortaen niet de jongfte Burgemeester , gelyk dus lange het gebruik is gcM 4 weest,  'i8'4 ' Tegenwoordige Staat Leeuwar*Weest, maer de twee oudfte Burgemeesters," mN' benevens de twee Bouwmeesters, zullen hebben de toezicht en directie op en van de Stads Gebouwen, Wallen, Boomen en Plantagien, met den aenkleeven van dien: En zullen dezelven geene werken van belang mogen laeten maeken, dan met overleg en Refolutie van den Magiftraet, en wel zoo veel doenlyk is, en profytelyk zal worden geoordeelt,by publique aenbefteedinge, aen de minst aannecmenden , zoo wel de Materiaelen als Arbeidsloonen. XXI. Boven en behalven den Eedt, door den Magiftraet en Vroedfchap, als mede door de Bevelhebberen gedaen wordende op de Formulieren van ouds gearrcfteert, nu door ons gerevideert, en volgende hier achter, zullen de Magiftraetsperfoonen, Vroedfchappen, Bevelhebberen, en voorts alle Amptenaeren, wien het zal mogen betreften, zoo nu, als in der tydt, van het aenvaerden van hunne Commisfien of Ampten, by folemneelen Eede , moeten aenneemen en belooven, dit Reglement getrouwe] yk te zullen obferveeren en na komen. XXII. Zoo iemand, van wat rang, ftaet of conditie hy mag wezen, mogte beftaen, hier tegens, direct of indirect, aen te gaen, zal de facto vervallen van zyne Beneficiën, Ampt, Commisfie of Magiftrature, behalven dat tegens dezelven aenftonds, naer de Wetten van den Eande, zal worden geprocedcert. XXIII. Wy refervecren aen ons de Ampliade, Explicatie en Alteratie van dit Reglement, indien» j  van FRIESLAND. 185 indien, by voorkomende gevallen of omftendig- Leeuwahheden, zulks nodig mogte wezen. Dm' XXIV. En op dat niemand hier van eenige ignorantie zal kunnen pranendeeren, zal dit Reglement van den Raedhuize der Stadt Leeuwarden worden gepubliceert, gedrukt, en overal geaffigeert, daer men gewoon is affictie te doen. Gegeven in 'sGravenhage, den oen Decemb. 1765, W. Pr. v. Orange. Ter Ordonnantie van Zyne Hoogheid. P. J. de Larrey. Eedt voor den Magiftraet en Vroedfchap der Stadt Leeuwarden. Alzoo ik, nevens anderen, tot de Regeeringe van deeze Stadt verkoren en gefield ben, zoo beloove en zweere ik, voor de waere Gereformeerde Religie, en den tegenwoordigen ftaet van Regeeringe in het generael, en de Provincie van Friesland in 't byzonder,de Heeren Staeten, zyne Hoogheid, den Heere Prince Erflhxdhouder, de Collegien van de Heeren Gedeputeerde Staeten en van den Hove Provinciael, yder naer zyne wettige commisfie, refpectivelyk, holt, trouw en gehoorzaem te zyn; alle het geene dezelve Overheeden, tot gemeen nut, voordeel, en beste van de gemeene zaeken, Landen en Steden van Friesland, he.t zy in 'sLands Regeeringe, Krygszaeken of M 5 ander-  i86" Tegenwoordige Staat Leeuwar. anderzins, noodig en raedzaem zullen vinden, oen. voor my zejfs trouwelyk te helpen effectueeren, en de andere Ingezetenen van deze Stadt tot gehoorzaemheid, vrede en eenigheid te wyzen en te vermaenen; voorts generaellyk alle myne raedflagen tot meelle rust en eendragt van deze Provincie en Stadt te richten; als mede, zoo veel van my zal dependeeren, en in myn vermogen zyn, deeze Stadt met behoorlyke Fortificatiën , Aramunitie, Proviand , Wacht en andere nooddruft, wel te helpen voorzien en bewaeren; Een yder menfche, regt in deze Stadt zoekende, tot zyne geregtigheid te helpen; niemand in zyn regt onwettelyk te verkorten of in eenige onbetaemelyke manier te bezwaeren; met het gemeene Stads goed trouwelyk, tot profyt van de Stadt, te handelen, en my, door geenerlei baete, fchade ,.fchande, vriendfchap, gunst, haet of nyd, tegens het geene voorfchreven is, te laeten beweegen; ook voor my zeiven geene profyten te zoeken, dan voor zoo verre my, naer regten, toegclaeten is; de tegenswoordige forme en manier van Raedsbeftellinge te houden en te helpen onderhouden, in het byzonder het Reglement voor deze Stadt, door zyne Hoogheid, den Heere Prince Erfftadhouder, op nieuw gerevideert en gearrefleert, in dato den oen December 1766, getrouwelyk te obferveeren en na te komen; ook de fecreeten van de Kamer niet te openbaeren; Eindelyk, volgens Staets Refoluue van den zjea April 1726, om aen de Officieren en Bedienden van de Collegien ter Admi • raliteit, in hunne functie en zaeken, raekende de  van FRIESLAND. 187 de invorderinge van 's Lands Regten, alleszins Lehuwarde hand te zullen bieden, en dezelven geeneDEN' verhinderinge of oppofitie toe te brengen. Zoo waerlyk helpe my Godt Almagtig! Eedt voor de Bevelhebbers der Stadt Leeuwarden. Ik beloove en zweere, boven den particulieren Eedt, voorheen door my, benevens de andere Burgers , gedaen, daer by als noch perbdeerende , ,naer myn hoogde vermogen, de eere en reverentie van Godt, en van de Gereformeerde Religie; mitsgaders de Privilegiën ' der Stadt Leeuwarden, en van de Burgemeesteren, Schepenen en Raeden van dezelve, voor te daen, den meesten nut, welvaeren en profyt van dezelve, en der Burgeren en Inwoonders van dien, met alle redenen en biliykheid, te zoeken, en dezelve in gehoorzaemheid, vrede en eendragt te houden; alle twist, tweedragt, muiterye en heimelyke aenffageri te rugge te dellen en te openbaeren; niemand door haet, nyd. of afgunst te bekorten of lastig te vallen; ook deze Stadt, voor zoo veel van my dependeert, en in myn vermogen is, met behoorlyke Forticatien, PröViattd, Ammunitie, Wag. ten, en andere nooddruft mede te helpen voor» zien en bewaeren; als mede de fecreetcn van de Kamer niet te openbaeren: Eindelyk en in het byzorder het Pveglement voor deze Stadt, door zyne Hoogheid, den Heere Prince ~ rfdadbouder, op nieuw gerevideert en gcarresteert. in dato  i8$ Tegenwoordige Staat LiEuwM-dato den pen December 1766, getrouwclyk te DEW* obferveeren en na te komen. Zoo waerlyk helpe my Godt Almagtig ! Met hoeveel naauwkeurigheid het voorgaande Reglement van den 9 Decemb. 1766, ook ontworpen ware; echter vielen al haast vry wat bedenkingen op meer dan een artikel van hetzelve; 't welk te wege bragt, dat de Regeering zich daar over, en ter voorkominge van onaangenaame gevolgen, aan den Erfftadhouder vervoegde, en van dcnzclven navolgend antwoord ontving. Erentfeste, Wyze, Voorzienige onze Lieve By zonder e ! Wy hebben op zyn tyd wel ontvangen UE. Misfive van den 13 November 1781, waarby UE. ons hebben voorgedragen, dat 'er eenige bedenkinge was gevallen by de Leeden van de Regeering op het 3, 4. en 5 Art. van ons Reglement op de Regeering der Stad Leeuwarden, geëmaneert den^» December 1766, waarby wy bepaald hebben, welke Perfoonen tot de Stads Regeering admisfibel zyn, en welke daar van worden uitgefloten, en onder de laatst opgenoemde eenige, die men, wegens hunne Ampten , niet kan reekenen eenige itrydende Relatie met de Stad of deszelvs Regeeringe te hebben ; dat UE. was voorgekomen , dat niemand der fatzoenelyke Ingezetenen daar van buiten blykbaare r.oodzaakclykheid behoort te zyn uitgeüooten. En  van FRIESLAND. 189 idat om deeze reedenen UE. gaarne zouden Leeuwar» zien, dat wy UE. daar omtrent eenige meer-DEN' dere ruimte geliefden te geeven ; zoo is het, dat wy, dit verzoek met behoorlyke attentie geëxamineert hebbende, goedvinden het 4. en 5. Art. van ons Reglement in zoo verre te Altereeren, en te Statueeren, dat in het vervolg de Postmeester, Tonnemeester, Bakenmeester , Gommis van 's Lands Magazyn, 's Lands Bouwmeester, '3Lands Drukker en de Boel. goeds Ontvanger van de Stad, admisfibel zyn zullen, in de Regeering van de Stad Leeuwarden, doch deezen laatften wel tot de Vroedfchap , maar niet tot de Magiftraat. Wyders in confidsratie genoomen hebbende het tweede verzoek in Ufi. Misfive vervat, opzigtelyk het ia Art., waarby bepaald is, dat wanneer binnen tyds een Lid van de Magiftraat koomt te overlyden, of deszelvs plaats by andere weegen koomt te vaceeren, als dan binnen vier daagen een nieuwe Nominatie, ter vervullinge van het zelve, moet worden gemaakt, en dierhalven vermeend hebben, om reedenen, breeder by UE. Misfive gedetailleerd, ons te moeten verzoeken, dit Poinct zodanig te veranderen , als wy zullen verftaan te behooren tot welzyn van de Regeering en goede Ingezetenen Van dien. De reeden by UÊ. Misfive geallegueerd, ons zeer billyk voorkoomende,maaken wy geen zwaarigheid, aan UE. verzoek te acquiesceeren, en te bepaalen by deezen, dat voortaan, wanneer een Lid van de Magiftraat zal koomen te overlyden , de Magiftraat en Vroedfchap gehouden zal zyn  ioo Tegenwoordige Staat Lëeuwar- zyn te procedeeeren binnen vier weeken, in P£N* plaats van vier daagen, tot het maaken van eene Nominatie. Waar me ede , Eerentfeste, Wyze, Voorzienige, onze lieve Byzondere, wy UE. beveelen in Gods heilige Protectie. UE. Goedwillige Vriend, (was gepht.) W. Pr. v. Orange, ter Ordonnantie van zyne Hoogheid, (get.) P. J. de Larrsy. In'sGravenhage den 16 April 1782. II. Fsri  ms FRIESLAND. 191 II. Ferwerderadeel. Ooster* go. Dc tweede Grieteny in rang is Ferwerderadeel, naar dezelfs voornaamfte dorp Ferwerd aldus ^^f"*6" genoemd. Deeze Grieteny beftaat uit zeer hoog en droog land, vooral naar den zeekant, daar men een zaverigen grond heeft, welke ongemeen vruchtbaer is. In dezelve zyn elf dorpen. 1. FERWERD; dit is een fchoonen oud dorp, verfierd met een fraaie Kerk en toren, ftaande op een zeer hoog Kerkhof; waardoor men van deezen toren een fraai gezigt in zee heeft. By dit aanzienlyk dorp waren van ouds veele adelyke ftaten of heerlykheden, gelyk aan den zuid ■ kant de ftate Juwsma, die in 't jaar 1500 ingenomen en verbrand werd. Gemme Juwsma , de eigenaar dier ftate, werd in 1500 , onder de regeeringe van den Stadhouder Everwyn , Graave van Benthem, aldaar van het altaar gerukt, naar Leeuwarden gevoerd, en, benevens GerbrandMockema, in die Stad onthoofd, enby de Minderbroeders begraaven; zynde Mockema, die geen kwaad vreesde, van ftraat geligt, terwyl hy een' plegtigen ommegang volgde. Ten Noordoosten van dit dorp ligt eene oude heerlykheid, weleer behoorende aan het geflagt van Kamminga, alwaar, in 't laatst der zestiende eeuw, door Roeland van Achelen, die in 1602. nog leerde, eene fraaie huizinge is aangelegd , doch welke in deeze eeuw zeer veel verbeterd is door wylen den Grietman Alardus van Burum, en vooral ten opzigtederplantagie zodanig vermeerderd, dat deeze heerlykheid met reden voor een der fraaiften van deeze Provincie wordt ge-  ip2 Tegenwoordige Staat Ooster- gehouden. Na het affterven van den Heere van Bu> co' rum is deeze plaats, door koop, gekomen aan den Collonel A. Vegilyn van Claerbergen, en van dien door koop aan den Heere Jr. T. H. van Haarzolte , Old-Luitenant Collonel te voet, die dezelve nog heden bezit. In 't jaar 1500 werd hier, door den Kapitein Grombag, Tjallingahuis afgebrand. Dit Dorp bevat 56 ftemdraagende plaatfen. 2. B E Y N T U M, gewoonlvk Hooge Beintum naar zyne gelegenheid dus genoemd, totondcrfcheid van de kleine buurt, Ooster Beintum, niet verre van daar. Ten Oosten van dit dorp ligt de ftate Hartsma, die, nog by onzen tyd bewoond geweest zynde door den oud Secretaris Coehoorn, thans bezeten en bewoond wordt door den Heere Grietman Imilius Jofinus de Schepper. Het dorp is voorts klein cn behoort in 't Geestelyke onder Blya. Hier zyn ïM Hemmen. 3. H A L L U M, een zeer fchoon dorp, voorzien met eene fraaie binnenbuurt, en wyd van buitenbuurt of klokflag , alzo de buurten Zwarte woude, een gedeelte van de Leye, Vyf huizen en het nieuwe Monnike Bildt en zeer veele adelyke ftaten daar onder behooren. Op Sytjcma State woonde in 1307, OeneSytjema, Grietman van Ferwerderadeel ; doch in onzen tyd is dezelve bezeten geweest door Menno Burmania van Tjaarda. Oifnga-ftate, eertyds aan die van Aebinga toebehoorende , is nu afgebroken. Goslinga ftate werd in 1602 bewoond door Ernst van Goslinga; in 1624 door Sjouk van Kamminga, wed. Goslinga; in 1640 door Doetje Roorda, en thans door deerfgenaamen vandenRaadsheer S juk van Burmania. Donia is al voor lansen tyd in eene boereplaats veranderd geworden. b On-  van FRIESLAND. 195 Ondersma, meest bekend by den naam van 'iOosterhuis van berouw, werd hier, inde voorleeden00' Eeuw gebouwd door den Ridder en Raad A. P.vanjongheftal, en onlangs weggebroken door den Majoor Ayta. Een vierde uur gaans ten Noordwesten van Hallum ligt Feitsma, alwaar in 1602, woonde Hesfel Feitsma. Schelte Jajema woonde in 1461, op Jajema ftate; doch ftierf in het volgende jaar aan eene wonde, welke hy in een tweegevecht te Marrum, op Palmzondag, gekreegen had. Sibrandus van Maricngaarde, die inden jaare 1228 ftierf, noemt Hallum eene Hofilad, 't geen zo veel zegt als een voornaam Parochiedorp, alwaar toen ter tyd reeds veele Adelyke en andere aanzienlyke lieden woonden. Onder andere mannen van geleerdheid, te Hallum gebooren, was ook Abraham Steindam, die in het jaar 1664 tot Hoogleeraar in de wysbegeerte te Franeker beroepen werd. Hallum heeft 8q ftemmen. 4. MARRUM, insgelyks een groot en aanzienlyk dorp, en ook weleer verfierd met veele Adelyke ftaten. In 1409 woonde hier, op Botnia ftate, Ode Botnia;zynde deeze heerlykheid, van welke thans geenerlei overblyfzelen, behalven 't geheugen der plaats, meer voor handen zyn, een fterk Kasteel of Stins geweest, dat reeds door eenen vroegeren Ode Botnia, omtrent het jaar 900, gebouwd was; ook heeft op deeze plaats, na den voornoemden , gewoond liet geilagt van Kamminga. Ponga ftate, mede alhier gelegen, is het laatst bewoond geweest door den Generaal Majoor Idzinga ; doch in 1664 woonde aldaar Lodewyk van Harinxma met zyne echtgenoote Helena Walta. Sibrandus Leo noemt dit dorp met den Latynfchen naam II. deel, N Pagus,  194 Tegenwoordige Staat Ooster- Pagus, 't welk naar den aart dier tyden een «°- o-eheel Diftrikt, Ampt of Grieteny betekende. Nog verhaalt dezelfde fchry ver, dat alhier, door de Godvruchtige kracht van den heiligen Abt Fredrik, een jonge uit den dooden is opgewekt; doch diergelyke zaaken werden , in de duiftere tyden des Pausdoms , wel meer verzierd. In dit Dorp zyn 30 ftemdraagende plaatfen. 5. NYKERK, gelegen aan den Heereweg, niet verre van Ferwerd, is een vermaakelyk dorp, alwaar onder anderen ligt de ftate Jepperaa. In 1640 woonden daar op de kinderen van Ruurd Roorda; in 1606 de Heer Fredrik van Groveftins, en maar weinig jaaren geleeden zyne kleindogtcr, pene Zuster van den beroemden Lt. Generaal F. van Groveftins, die in den grooten fuccesfie oorlog dien bekenden en voorfpoedigen inval in Frankryk gedaan heeft. Men telt hier 20 ftemmen. De Kerk en toren ftaat op den grond en in 't begryp van meergemelde ftate, aan den Heere weg, en is waarfchynlyk uit de goederen van Jeppema aldaar gebouwd. De Geestelykheid niet tc min, deeze liggingten haaren voordeele necmende, wilde de geheele ftate als haar eigendom hebben aangemerkt, 't Gefchil hier over werd door Bisfchop Cunerus Petri bygelegd in den jaare 1570. 6. WA NS WERD, een klein dorp, niec verre van de Ee of trekvaart van Leeuwarden op Dokkum. Op Goslinga ftate by dit dorp woonr dein 1679TethGoslinga,weduwe van den Majoor Laas Groveftins: doch dit huis is al voor Jang weggebroken. Dit Dorp heeft 29 ftemmen. 7. BLYA of Blye is merkelyk grooter, «n aan den Heereweg naar Dokkum gelegen.  van FRIESLAND. 195 gen. Om dit dorp liggen verfcheiden ftaten , als OostekScheltema, Monsma, Unemaen Aebinga, wel-G0, ke laatfte geflagtnaam naderhand met die van Humalda vereenigd is ,hebbende dit Adely k huis 't wapen van Aebinga behouden. Sjoerd Aebinga trouwde in 1510 met Beits Humalda. Janke Unema, getrouwd met Tet Wybolsma,is overfte geweest van 500 voetknechten ,die door de Friefche Edelen, in den jaare 15145 twee maanden lang, onderhouden werden, om den 21 penning af te koopen, In iöoa woonde op Unema ftate Tako van Aylva , Grietman over Ferwerderadeel, en in 1635 nog zyne weduwe Barbara van Douma. In 1640 woonde ter zelfder ftede Hobbo van Aylva, Tako's broeder. In 't jaar 1539 trouwde alhier, op den 19 van Grasmaand, Rinz Ayta met Popke Montzima, welke beide in Wintermaand 1547 zyn geftorven. Men telt hier 32 ftemmen. 8. GENUM, niet verre van't oude Klooster Foswerd. Weleer waren hier ook twee heerlykheden. Ten Zuidoosten had men Aylva ftate, en ten Westen Roorda ftate, in 'tjaar 1481 bewoond door Syds Roorda, doch deeze heerlykheden zyn ook reeds voor veele jairen verdweenen. Hier zyn 8 ftemmende plaatfen. 9. R E IT S U M, alleen aanmerkelyk wegens de Heerlykheid Hania, alwaar in 1439 woonde Tako Hania; ook heeft aldaar Gerke Hania gewoond. Reitfura heeft lo ftemmen. 1 o. J E S L U M, een klein dorp, welks toren eene fpits heeft, terwyl alle de overige torens deezer Grieteny gemeene huisdaken hebben, Jeslum heeft 8 ftemmen. 11. LICHTAARD, of gelyk men eertyds zeide, Lichtavert. Aan wat byzonder geval dit dorp zynen zonderlingen naam verfchulN 2 digd  ipö Tegenwoordige Staat Ooster digd zy weet men niet, gelyk veel al omtrent de co, Friefche en andere dorpen plaats heeft. Mogelyk is de Stichter van dit dorp een man van eene vrolyke en wispeltuurige inborst geweest, en het dorp naar hem genoemd; gelyk veele dorpen naar den naam of eigenfehappen hunner {lichters genoemd zyn. Dus komt Reytfum van Reytfe, Beintum van Beinte, Egum vanEgeof lege, willende zo veel zeggen als Reytfeshiem, Beinteshiem, Iegeshiem, terwyl hiem zo veel betekent , als een afgeflooten plek lands of ftede rondsom een huis, gelyk 't nog heden alomme in Friesland onder die benaaminge gebruikt wordt. Lichtaard heeft 8 flemmende plaatfen. De Monniken, gewoon zich in de beste landouwen neder te zetten, hebben weleer in deeze Grieteny drie aanzienlyke Kloosters gehad. Het eerde was dat van Mariëngaarde of Mariënhof, ten Zuidwesten van de Hallumer Kerkbuurt, niet verre van de Leije. Van deszelfs ftichtinge is in de Beknopte Historie, op het jaar 1163,gefproken. Hetzelve was eene Abtdy van de orde van Premonfireit, welker Gcestelyken ook wel Norbertinen of Witte Heeren plagten benoemd te worden. Eenendertig Abten hebben na eikanderen het bellier van dit Klooster in handen gehad, en vry wat gezags in de regeeringe des lands. De laatfte van allen was Regnerus van A speren, voorheen Proost van Buweklooster. Sedert de oprichting van het Bisdom van Leeuwarden, in den jaare 1559, waren de ryke goederen deezer Abtdy , gelyk ook die van Lidlum, iamen drieduizend dukaaten opbrengende, aan den Bisfchop tot zyn onderhoud toegeweezen. Dan dit was van korten duur. In de binnenlandfche Spaanfche onlusten werd de Abtdy verwoest, en federt de Her-  van FRIESLAND. 197 Hervorming zyn de goederen, door 's Lands Ooster. Staaten, ten voordeele der Provincie, aangefiagen. ü0' Het tweede was dat van Foswerd, tusfehen Marrum en Genum. Dit Klooster fchynt eene gemeene Abtdy geweest te zyn , zowel van Broeders als van Zusters, gelyk men oudtyds veele had. Hetzelve was van de orde der Benedictinen, cn ftond weleer op Ameland; doch had daar zo veel te lyden van de geduurige aanvallen der zeerovcren, dat Anna van Kamminga, Dogter van den Heere van Ameland, en getrouwd met Adolf van Tronenburg, eene zeer Godvrugtige vrouw, te raade wierd hetzelve , met toeftemminge van den Utrechtfchen Kerkvoogd, Koenraad, in den jaare I090, herwaards over te brengen. Het derde was dat van Gennaard, Genauwerd, Genezareth of ook wel Nazareth, een Vrouwen Klooster van de orde van St. Bernardus, en itaande onder den Abt van Klaarkamp; hetzelve werd gefticht in den jaare 1191, tusfehen de Hyemer en Hallumer vaart, ten zuidoosten van de Hallumer Kerkbuurt. In deeze hooge en fchoone Grieteny vindt men Weinig wateren, en maar één meer, het Wanswerder meer genoemd, dat ook van een kleinen omtrek is. Voorts komt onder de vaarten vooral in aanmerkinge de Dokkumer Ee, welke zich langs deeze Grieteny ftrekt van den Bethlehemmer molen tot even voorby Lichtaard , en teffens de Zuidoostelyke grensfeheiding van Ferwerderadeel is. In dit vaarwater ontlasten zich alle de binnenvaarten deezes deels, met naame de Hallumer, Ferwerder en Lichtaarder vaarten : ook wordt door deeze vaarten de Grieteny ontlast van haar overtollig binN 3 nen-  198 Tegenwoordige Staat Oostur. nenwatcr, dewyl dezelve geene byzondere uic- G0, wateringen naar zee bezit. De groote binnendyk deezer Grieteny, welke van Mariëngaarde , door Blya , naar Westdongerdeel loopt, fchynt by ouder tyden de zeedyk geweest te zyn, dewyl dezelve alomme byna evenwydig aan den tegenwoordigen zeedyk loopt, en men van denzei ven naar den zeedyk gaat met lynrecbte binnenwegen, het echte kenmerk van laater aandykingen. Dit wordt te waarfchynlyker, om dat het dorp Nykerk in dit dcnkelyk laater aattgefpoelde land gelegen is, en deeze binnendyk in een beloop voortgaat met den ouden binnenzeedyk van Westdongerdeel , welke als eene verlenging van denzelven kan worden aangemerkt. De Grensfcheidingen deezer Grieteny zyn ten Noordoosten eene fcheidlyn, van den hoek des ouden binnenzeedyks van Westdongerdeel, naar de Dokkumer vaart loopende , tusfehen de dorpen Lichtaard en Rauwerd ; ten Zuidoosten de Dokkumer Ee; ten Zuiden en Zuidwesten de Hyemer vaart; en eindelyk ten Noordwesten een gedeelte van 't Bildt en de Wadden ; liggende voor den Zeedyk eene aanmerkelyke plek droog buitenland, de Keegen genoemd. Thans is Grietman van Ferwerderadeel de Heer Imilius Joiinus de Schepper, en Secreraris Mr. Joannes Albarda ; wordende de Rechtdag hier's Maandags te Ferwerd gehouden. Men telt in deeze Grieteny zes gereformeerde Gemeenten; welke zyn ï.Ferwerd. 2. Marrura en Nykerk. 3. Blya en Hoogebeintum. 4. Wanswerd en Jeslum. 5. Hallum. 6. Reitfum Gemim en Lichtaard. III. West*  van FRIESLAND. 199 IH. Westdongerdeel, Ooster- go. De derde Grieteny van Oostergo is Don- WestdoH. gerdeel bewesten de Papens , of Westdonger- gerdeei. deel. De Ptezens was wel eer een riviertje, dat, naby de Dokkumer Ee ontfpringende , niet verre van die Stad Noordoostwaards naar 'tdorp Paszens liep, en daar in zee viel. Doch deeze uitgang is reeds voor langen tyd verftopt geraakt en overgedykc, en de Papens zelve by haaren oopfprong uitgedroogd, zo dat dezelve thans maar alleen eene binnenvaart en waterleiding is. Weleer was deeze Grieteny, wegens de laagheid en zwakheid haarer dyken, aan geduurige overftroomingen onderhevig, en werd, onder anderen, deerlyk verwoest door den allerheiligen vloed van 1570 ; doch na dien tyd werden haare dyken veel verbeterd : ook werd in 1580 het Westelykfte gedeelte des buitenlands van Hol werd bedykt , en in 1590 het Oostelykfte gedeelte van hetzelve, waar by nog in kurer tyd kwam de Tornaarder polder. Zo veel ondertusfchen hier de buiten landen ten Westen zyn vergroot, zo veel hebben dezelve aan den Oostkant der Grieteny voor Wicrum, Nes en Ptezens afgenomen; vooral omdat de dyken, hier ter plaatfe, by ouds, geheel verwaarloosd werden, wegens de geduurige verfchillen tusfehen de dykpligtigen; zynde daardoor zelfs een groet gedeelte van het dorp Wierum wegoefpoeld , zo dat de Kerk, die weleer midden in 't dorp ftond, thans geheel aan den zeedyk fia; doch omtrent het midden der voorige eeuw, we,rdcn de loopende gefchillen beliegt, en een behoorlyk Dykbefiier N 4 illSe'  2oo Tegenwoordige Staat Ooster- ingevoerd door den toenmaaligen Grietman Jr. ö0. Ernst van Aylva, met krachtdaadige onderfteuning van het Kollegie der Heeren Gedeputeerden. In deeze Grieteny liggen de volgende veertien dorpen. i. HOLWERD, eengroot en oud dorp, voorzien met eene groote binnenbuurt en windmolen , als ook eene fraaie Kerk, verfierd met een fpitfcn toren, gebouwd in 1661. Sommigen leiden den raam deezes dorps af van zekeren Holle , wanneer dezelve zo veel zou betekenen ais Holleswaard of weerd.Doch met meer waarfchynelykheid wordt dezelve afgeleid van bollig, dat by de oude Friezen, even gelyk nog hedendaags holy by de Kngelfchen, heilig betekende, en dan zegt deeze naam zo veel als heilige weerd. Sommige oude Kronykfchryvers verhaalen, dat hier ter plaatfe, in het begin van de verkondiginge des Christendoms. door den heiligen Ludgerus, een blinde, op eene wonderdaadige wyze, ziende zou gemaakt zyn. Tenopzigtevanditdorpisaanmerkenswaardig, dat de toren, die anderszins altyd aan den westkant der kerken ftaat, in dit dorp aan den oostkant afzonderlyk gefticht is. Ondertusfchen verftrekt dezelve tot eene voortreffelyke baken in zee. Ook is de Kerk voor weinige jaaren geheel vernieuwd, en met den toren vereenigd. Men vindt hier veele voortreffclyke Adelyke plaatfen , of ten minften derzelver ovcrblyfielen, als Brandftede of Aylva ftate , in 't begin der voorige eeuw herbouwd cn met een' zwaaren toren verfierd , door den Baron Hesfel Meckema van Burmania, in leeven Kollonel van een Regement te voet : deeze was de geboorteplaats van den  van FRIESLAND. f201 den Heere Hans Willem van Aylva , Luitenant OosteuGeneraal der Vereenigde Nederlanden, Luitenant G0, Admiraal van Friesland en Gouverneur van Koeverden; een man van groote bekwaamheid en heldenmoed, die den Lande, inden bloedigen oorlog van 1672, en volgende jaaren, uitmuntende dienden heeft gedaan. In den jaare 1572 Hond hier nog een trots gebouw, 't welk bewoond werd door den Heer Rioerd Roorda, die in dat jaar, op last van Billy, werd in hechtenis genomen, en weggevoerd. Ondertusfchen is deeze aanzienlyke plaats in 't jaar 1735, door den Grietman Unia, geheel afgebroken. Voorts komt in aanmerking Hania, nog in weezen, en de woonplaats van den tegenwoordigen Grietman , Jr. Sikko Douwe van Aylva, een groot Voorftander der Friefche vryheid en zynen Voorouderen waardig. Deeze Grieteny is in dit Geflagt geweest van de Reformatie af tot aan den laatst overleeden Jr. Hesfel D. E. van Aylva,een man van uitmuntende hoedanigheden en een groot voorftander der geleerdheid, door wien deeze Grieteny werd overgedraagen aan den Heer E. de Wendt; doch na den dood van deezen is dezelve weder in handen van de oude familie gekomen. Deeze plaats is merkwaardig wegens haare plantagie, welke ongeveer zeven morgens groot is, en ook een gedeelte beflaatvan Jaarsma ftate, waarvan byna niets dan de naam is overgebleeven, fchoon op dezelve weleer ten minften twee Grietslieden hebben gewoond, met naame Sake Ringi: , getrouwd met Romck Jaarsma in 1560, en Ritske Ringie. Tjesfens is ook eene zeer fchoone plaats, op welke in 1722,de toenmaalige Grietman ft W. N 5 van  soa Tegenwoordige Staat Ooster- van Aylva is overleeden : thans wordt dezelve co- bewoond door den Generaal Majoor Jr. J. van Harinxma thoe Sloten. Voorts werden hier weleer nog gevonden Bonga, Tsigera, Jaarsma en andere Adelyke ftaten, die alle reeds voor lang zyn afgebroken. De landeryen rondsom Holwerd zyn meerendeels zeer vruchtbaare bouwlanden , kunnende de vruchten, op dezelve gewonnen, door eene vaart naar de Dokkumer Ee , en van daar verder worden vervoerd. In 'tjaar 1421, werd dit dorp door brand byna geheel verflonden; ook onderging hetzelve in 1515 , een dicrgelyk lot, door den moedwil van de Leeuwarder Burgery, en van twee daarop uitgezonden Vaandelen Soldaaten, dewyl Syds Bar;ga, toen ter tyd de voornaamfte in dit dorp, een yverig voorvechter der Gelderfche party was. Behalven den landbouw was de visfchery hier voorheen een der voornaamfte neeringen, hebbende hier een groot aantal visfchers gewoond, die door de nabuurige zeegaten ras in de Noordzee konden komen; doch federt een geruimen tyd heeft deeze tak van neeringe zodanig afgenomen, dat het getal der visfchers hier thans zeer gering is. Holwerd bevat 47 Hemmende plaatfen. De Dorpen Holwerd , Waaxens, Brantgum , Foudgum , Bornwerd en Raard, werden by ouds de Holwerder zes genoemd, en komen ook met dien naam voor in de oude reglementen aangaande de betaaling van het ftatten der Ee. 2. TERNAARD of Tennaard, eertyds genoemd Tónna werd, is ook van een grooten omtrek, en voorzien met een groote buurt en wind- -  van FRIESLAND. 203 windmolen. De Kerk is een fchoon gebouw, en Ooster. heefc een fraai Orgel: weleer ftond dezelve nietG0, verre van zee, ter plaatiè alwaar nu de vischbuurt is; doch werd in laater tyd, uit vreeze voor de zee, verder binnenwaards geplaatst. Tot dit dorp behoorden weleer verfcheiden aanzienlyke ftaten, van welke niets dan de wieren is overgebleeven. Ook ligt hier de ftaate Herweyftra, naar fommiger oordeel, dus wegens haare na. byheid aan den Heereweg , en by verkorting ook Weiftra genoemd. Deeze plaats was weleer eene der fraaiften, en werd in de voorige eeuw bewoond door den toenmaaligen Grietman van Leeuwarderadeel , Jr. Douwe van Aylva, een man , die lange jaaren aanéén in het Kollegie der Gedeputeerde Staaten heeft gezeten , en byna Opperregent deezer Provincie was. Ook lag niet verre van deeze plaats een fchoone en voordeelige vogelkooi. Naast aan de Kerk ligt Aylva ftate , allereerst aangelegd door den Grietman Ernst Sikko van Aylva, en in laater tyd door eenigen zyner nakomelingen bewoond. De landeryen, tot dit dorp behoorende , behoeven voor die van Holwerd niet te wyken, en men kan van dezelve ook even gemakkelyk naar de Ee vaaren. Voorts liggen hier 45 ftemdraagende plaatfen, en dus maar twee minder dan te Holwerd. 3, WIERUM, een oud dorp aan den zeedyk gelegen. Alhier werd gebooren Ludgerus, gefprooten uit het adelyk geflagt van Itsma, en de eerfte Bisfchop van Munfter, die zeer voor de bekeering der heidenfche Friezen en Saxers heeft gey verd. Zyn grootvader werd genoemd Wrifing, welke  Tegenwoordige Staat Ooster. welke zeer veel hulpe heeft toegebragc aan Wilco. librord en Winfrid, herwaards uit Engeland tot verkondiging des Euangeliums overgezonden; waarom ook de Heidenfche Koning Radboud hem uit het land heeft verbannen. In 't jaar 1483 woonde hier Rienk Itsma. De omtrek van dit dorp is niet zeer groot, en bevat alleen 14 ftemdragende plaatfen; doch de Kerkbuurt is van maatige uitgeftrektheid, en in dezelve woonen veele visfchers. Thans loopt van dit dorp naarTernaard eene Vaart, en dus kan men nu van hetzelve langs veel korter weg te Leeuwarden komen dan weleer, toen men alleen langs de Pa;zens vaaren kon. 4. NE S,gelegen in 'c oostelyk gedeelte deezer Grieteny, heeft eene goede Kerkbuurt. Dezelve ligt niet verre van zee, en heef: eene uitvaart naar de Papens. De buurt Nesfergrouw ligt aan den zeedyk, en behoort onder dit dorp, benevens verfcheiden oude ftaten en plaatfen, die te famen genomen 36 ftemmen bevatten. 5. HANTUMHUIZEN, een dorp van kleinen omtrek, hebbende maar 16 Hemmende plaatfen; doch rondsom de Kerk eene taamelyk groote buurt. Alhier lagen weleer eenige Adelyke ftaten, als Heringa, Popta, Peyma enz. 6. HANTUM, een dorp met een fcherpen Kerktoren voorzien, en ongeveer in 't midden der Grieteny gelegen. De ligging van dit dorp is zeer hoog, en de buurt maatig groot, onder welke 2ii ftemdraagende Zathen liggen. Ook vindt men in derzelver nabyheid de vaart van Ternaard naar de Ee. 7. Hl AU:  van FRIESLAND. 205 7. HIA U R E of Joure, waar onder ook de Oosterbuurt Lutkelaard behoort, is wel klein vanG0' omtrek, als alleen voorzien met 12 ftemdraagende plaatfen, doch vry vermogend. Weleer had men hier eenige oude Staten, waarvan thans geene over is. De vaart van Ternaard naar de Ee loopt ten Westen voorby dit dorp, 't welk onder de dorpen van deeze Grieteny het naaste aan Dokkum is. 8. De zogenoemde Hantumet Uitbuuren beftaat uit eene verzameling van verftrooide buurten, met naame Raard, Bierum, Medent, Germerhuizen en Nyenhuis, die te famen genomen 13 ftcmgerechtigde plaatfen bevatten. Nyenhuis ligt aan de Paezens, en van Medent loopt derwaarts eene uitwatering; doch de overige liggen aan den Rydweg. 9. De buurten Betterwird en Bornvuerder» huizen, maaken te famen de negende ftem in de Grieteny, en bevatten even veel ftemmen als Hantumer uitbuuren. Onder Bettenvird ligt: ook, aan de trekvaart by Dokkum, eene bloe.'j jende buurt, alwaar een zaagmolen, pelmolen cn andere fabrieken worden gevonden. 10. B O RN WERD is gelegen op een terp, doch klein van omtrek, en voorzien van 11 ftemdraagende plaatfen, In 't Noordoosten van dit dorp ligt een meertje, Bornwerder meer genoemd, en in 't Zuidoost een huis met naame Damzyl, alwaar voor deezen de Bornwerder zyl geweest is. Weleer waren hier ook vcrfcheiden Adelyke ftaten , onder anderen eene ten Zuiden der Kerke, alwaar nog een boerenhuis met een wier ovtrig is. Ook lag hier in  2o5 Tegenwoordige Staat Ooster. in de voorige eeuw de fraaje plaats Minolsma, G0' verfierd met eene aanzienlyke uit het water opgehaalde huizinge, alwaar in 1485 woonde Juw Aylva. In 1547 ftierf aldaar Luts Minolsma , de huisvrouw van Sydtje Aylva, van 'sKonings wege Ouderman te Dokkum. Ui RAARD of Rauwerd, gelyknaamig met een dorp in Rauwerderhem; hetzelve is klein, heeft maar ia ftemmen, en ligt op een terp. Voorby Raard loopt de rydweg en vaart . van Holwerd naar Dokkum, welke laatfte by het eerde tolhuis in de Ee valt. De landen van dit dorp worden ten Zuiden van Dantumadeel gefcheiden door de Ee , en duiten ten Westen tegen Lichtaard in Fcrwerderadeel. ja; FOUDGUM, liggende omtrent halfweg Dokkum en Holwerd, aan den rydweg, en teffens aan de vaart, die van Brantgum naar de Dokkumer Ee loopt. Op de oude date S tindra alhier woonde weleer Sasboud S tindra , Hoveling in Foudgum, die in 't jaar 1417 trouwde met Uylk Sjuxma van Waaxens; zynde de flots toren of Stins deezer heerlykheid voor ruim veertig jaaren afgebroken. Dit dorp heefc II ftemmen. 13. BRANTGUM, iets grooter dan het voorige, en bevattende 19 ftemdraagende plaatfen, heeft een fpits torentje, en is voorts wel gelegen aan den rydweg van Dokkum naar Holwerd; het ligt opeen terp, en heeft ook eene vaart naar de Ee. 14. WAAXENS, aan denzelfden rydweg gelegen, en uitkomende aan de Holwerder vaart. Dit dorp is het kleinde der Grieteny en  van FRIESLAND. zo? en heeft maar o ftemmen. De State Sjuxma, Ooster» hier liggende, en voorheen vry aanzienlyk, G0' behoort thans aan den Heere Jr* Harinxma thoe Sloten ; hebbende hier de H. W. Ceb. Heer Koenders, in leven Generaal der Cavallery, die in den laatften oorlog met Frankryk met veel lof heeft gediend, zyne buitenplaats gehad. De Grieteny van Westdongerdeel grenst ten Koorden aan de Wadden; ten Oosten wordt zy van Oostdongerdeel geicheiden door 't riviertje de Pajzens; ten Zuiden van Dantumadeel ge* deeltelyk door de ife, en gedeeltelyk door eene fcheidlyn; en ten Westen van Ferwerderadeel door eene fcheidlyn, die tusfehen Rauwerd en Lichtaard aan de Ëe ftuit. Thans is Grietman over Westdongerdeel Jr. Sikko Douwe van Aylva, en Secretaris Mr. Coert Lambartus van Beyma; wordende het Gerecht, des Dingsdags, gehouden te Ternaard. De Gereformeerde Kerkgemeenten deezer Grieteny zyn de volgende, 1.Holwerd, 2.Ternaard , 3. Nes cn Wierura, 4. Hantum en Hantumhuizen, 5. Hiaure en Bornwerd, 6. Foudgum en Raard, en 7. Waaxens en Brantgum. Te Holwerd en aan de Vischbuurt te Ter' naard is ook eene Doopsgezinde Gemeente, welke thans door drie Leeraars wordt bediend. IV. Oost-  so8 Tegenwoordige Staat Ooster- IV. Oostdongerdeel. co. Oostdon- Oostergo's vierde Grieteny is Dongerdeel gerdtei. aan den Oostkant der Pa;zens, gewoonlyk Oostdongerdeel genoemd. De landeryen deezer Grieteny zyn zeer vruchtbaar, en vry gelyk aan die van Westdongerdeel; doch over 't algemeen wat laager, en inzonderheid omternt de Zuiderof Zuur-Ee, welke vaart haare uitwatering door de Ezumazyl heeft; wordende de geheele Grieteny door deeze uitwatering, die van Dokkum naar voornoemde Sluis loopt, in twee deelen gefcheiden, te weeten in een Noordelyk en Zuidplyk gedeelte. Een groot deel van 't Westdongerdeelfche water kan ook door deeze Sluis werden'gelost, dewyl de Ptezens, door middel der Wetfenzer vaart, gemeenfehap met dezelve heeft. De Dorpen deezer Grieteny ftemmen in de volgende order. i. AAiNJUM of Aangium, eertyds Aninghem, is een oud en groot dorp, zo van binnenbuurt als gerechtigheid, en verre het aanzienlykfte in deeze geheele Grieteny : weleer had men in deszelfs omtrek veele aanzienlyke Adelyke Staaten, van welke thans naauwelyks iets overig is, buiten Holdinga State, een fterk gebouw, en uit zyne graften opgemetfèld. In het laatst der voorige eeuw woonde hief Hobbo Efajas van Aylva, Grietman van deezen deele, getrouwd met de oudfte dogter van wylen Georg Wilko , vryheer van Schwartzenberg , een zoon van Johan Onufrius den tweeden ; zynde zy beide in hunnen tyd Grietslieden deezer Grie«  van FRIESLAND. 209 Grieteny geweest. De laatstgemelde was een Oosterzoon van Georg Wolfgang,die in het begin der G0' voorige eeuw en derzelver onlusten jaaren lang Gedeputeerde Staat is geweest, hebbende hy tot zyne tweede vrouw gehad Dodina van Holdinga; deeze Georg Wolfgang was weder een zoon van Johan Onuphrius den eeriten, die de Stamvader van dit aanzienlyk geflagt hier te lande is geweest. Van Jeppema State is nog over de naam eener aanzienlyke boereplaats, groot 112 pondemaaten. In 't jaar 1570 heefc dit dorp zeer veel door den Allerheiligen vloed geleeden, zo zelfs dat het met verfcheiden andere wierd buitengedykt; doch in 1592 werden deeze buitengefiooten landen wederom binnengedykt. De Kersvloed van 1717 was vöor dit dorp ïnsgelyks zeer nadeelig, zynde in hetzelve daarby wel 53 perfoonen verdronken. Ten Oosten van Aanjum ligt aan zee de Schans Oostmahorn, by welke eene fchoone reede en ankerplaats is voor maatig groote fchepen; komende die uit Hamburg, Denemarken en de Oostzee hier daarom dikwyls ten anker; doch voornaamelyk de Groninger turffchepen, wanneer zy, wegens tegenwind, deezen hoek niet kunnen boven zeilen. In 't jaar 1576 werd Oostmahorn door Bartold Entes vast gemaakt, en door Caspar Robles, den toenmaaligen Spaanfchen Stedehouder in Friesland, geweldig beftormd, doch zo wél verdedigd, dat hy met groot verlies moest aftrekken. Echter werd ook Entes zelf, kort daar na, wegens gebrek aan toevoer, genoodzaakt de fterkte te verlaaten. II. deel. O In  OOSTEB' GO. aio Tegenwoordige Staat In 't Zuiden van Oostmahorn vindt men de Ezumerzyl, en daarby eene aanzienlyke buurt, Ezumer buuren geheeten. Doch van deeze zyl is reeds gefproken in de algemeene befchryving van Friesland op bl. 89. De oude gedenkftukken onzer fchryveren, en de alhier gevonden oudheden getuigen, dat ter deezer plaatfe de weleer beruchte Ezonftad gelegen is geweest, van waar de Buurt nog heden Ezumerbuuren wordt genoemd. Men verhaalt hier omtrent, dat 'er, in 't jaar 805, een ongemeen hooge watervloed ontftond op St. lnomas dao-, door welken eene ontallyke menigte beesten verdronk, en 't wintergezaai vernield wierd. Nergens was ondertusfchen de ellende grooter dan by Ezonftad: want aldaar verdronken 500 menfchen, de wallen fpoelden weg, en'er ftortten meer dan dertig huizen in (§). In laater tyd verkreeg echter Ezonftad haaren voongen bloei weder , en was nog in 948 eene vry magtige ftad; doch volgens bericht aan _ de Lauwers gelegen, *t geen waarfchynlyk niets anders betekent, dan ongeveer op die hoogte , op welke de Lauwers in zee valt. Voorts had Ezonftad dikwyls veel van de zee te lyden, en werd daar door m laater tyd, geheel verflonden. In 1422 kg h,er ter plaatfe een Kasteel , verfterkt met hooge wallen en diepe graften , 't welk de woonplaats was van eene party ftoute vrybuiters; (§) I. D. bl. 250.  van FRIESLAND. 211 doch deeze werden ten laatften , met hulpe Oostek, der Lubeckers -en Hamburgers, verjaagd ,G0* en de lierk te geflegt. Het buurtje Teerd en verfcheiden andere plaatfen, zo van naam, als recht van ftemming hebbende, behooren onder Aanjum, waardoor hier in het geheel 57 ftemdraagende plaatfen geteld worden. Dit dorp ligt van alle kanten in de bouwlanden , uitgezonderd ten zuiden, daar men de Zuur Ee heeft, in welke men door de dorpsvaarc, de eenige in dit deel, te water kan komen ; doch rydwegen naar de nabuurige plaatfen zyn 'er verfcheidene. 2. ENG WIERUM, een maatig groot dorp in den hoek van den zeedyk. Weleer liep dit dorp met een fmalkfftrcek lands vry verre uit in zee, en werd hierom, wegens de engte der liggin ge, Engwierum genoemd, gelyk ook Enkhuizen om eene dergel yke reden zyn naam heeft bekomen ; doch in laater tyd is, door wederzydfche landwinninge, de ligging deezer plaatfe merkelyk veranderd. Behalven andere plaatfen van naam lagen hier weleer Barwegen en Donia of Dodinga, welke ftate in 't jaar '473, door daartoe benoemde Rechters, werd belegerd en ingenomen, wegens de wederïpannigheid van Binnard Donia; zynde Botte Donia, die op het Slot was, met 18 man van zyn volk, in de graft gefmeeten en verdronken; doch Binnard, wat laater , tusfehen Dokkum en ter Luirie achterhaald en gedood. Door de grootheid der aangefpoelde landen heefc dit dorp allengskens eene merkelyke uitgebreidheid verkreegen ; doch was eertyds niet zeer groot van omtrek, waarom het hog tegenwoordig maar alleen 23 ftemmen telt. O a 3. EE  sia Tegenwoordige Staat Ooster- 3. EE ofte Ea, een naam die, als reeds C0, voorheen opgemerkt is, de betekenis van water heeft, en ongetwyffeld aan dit dorp gegeeven is, om dat hier omtrent by ouds veele poelen geweest zyn. Dit dorp is,naAanjum,het grootfte der Grieteny, en heeft rondom de Kerk eene aanzienlyke Kerkbuurt, met een windkorenmolen. Van dit dorp vaart men langs de Eefterryd , naar de Zuur Ee, en van daar naar de Ezumerzyl, waardoor, onder anderen berwaards , de Schelvis en Kabbeljaauw, by Schiermonikoog gevangen, wordt aangevoerd. Weleer lag tusfehen dit dorp en Aanjum een groot water , doch thans laag land, hetwelk naar zyne oude gedaante , nog tegenwoordig ,«de Kolken heet. De landen van dit dorp hebben eene groote uitgeftrektheid, en men vond hier weleer veele aanzienlyke Adelyke ftaten. Humalda is overoud, en zou, zo men wil, op denzelfden tyd met Ezonftad gebouwd zyn. In 1488 werdüabbe Jaarla, doorSyds Bottinga's knechten , by Hesfel Humalda's huis, dood geflagen. Mokkema ftinswas een zeer fterk huis, en zo dik van muuren, dat men dezelve met geene veldflangen kon aan ftukken fchieten. In't jaar f.500 zond Gerbrand Mokkema op dit huis, zynen broeder toebehoorende, twaalf Friesfche ballingen uit Groningen, alle mannen van beproefde dapperheid, met belofte van ontzet indienze daar belegerd wierden; doch naauwelyks waren deeze op het huis gekomen, of de Saxifche Stadhouder, Graaf Hugo, liet hen daar belegeren, door de opgezetenen der drie Grietenyen , Dantumadeel, Kollumerland en Achtkarfpelen, onder het opperbevel van  van FRIESLAND. 213 vanSchelteTjaarda, Grietman des laatstgenoem- Oosterden Deels, benevens Take Heemftra en Tjal-C0* ling Lieuwes Jellinga met hun vclk. Dit was ondertusfchen te vergeefs, en de Graaf zag zich genoodzaakt derwaards eenen hoop Duitfche benden met zwaarder gefchut te zenden, waar door de muuren werden vernield: de bezettelingen ,zich ondertusfchen vleiende met de hoope van ontzet, booden dappere tegenweer, en fchooten veele Duitfchers, op welke zy alleen mikten, ter neder; doch eindelyk begaf hun de moed. Zes man van de bezettinge, die voor middernacht de wacht hadden, ontkwamen ongemerkt door 't midden der vyanden; doch de overige zes, die dit niet waagen durfden, gaven zich op genade en ongenade over, en werden, na dat het huis vernield en in deasfche gelegd was, gevangklyk naar Franeker op Sjaardema Slot gevoerd. De Saxifche Graaf, hierop toen zyn verblyf houdende, liet hen , na eenige weinige dagen, op 't plein voor het huis, alle om 't leeven brengen. Vier van hun werden op raden gezet. Den twee anderen dreef men van onderen eenen paal door 't lyf. Deeze twee hadden , geduurende het beleg van Franeker, fmaadelyk van den belegerden jongen Hertog gefprokcn, inzonderheid de eene, met naame JelleBern, die, langst van beiden leevende, eenen bitteren dood ftierf; doch dat te verwonderen is, na reeds zes uuren in den paal gezeten te; hebben, klaagde hy nog niet over groote pyne, maar wel dac zyn hart hem van koude en dorst dacht te breeken. De andere was Poppe Obbema, van wien eenige melding in de befchryvinge van Ferwerderadeel is gemaakt. Onder dit dorp behooren ook de buurten O 3 Tibma*  si4 Tegenwoordige Staat > Oostsr. Tibma, groot en klein Medhuizen , Oudterp, C0, en de Valingen , alwaar de oude State Lonia plag te zyn. Het getal der Hemmende plaatfen beloopt 51. In de Kerk was weleer een affchutfel voor het Ghoor te zien , reeds in de Roomfche tyden daar geplaatst, waarop men menfchenhoofden met Monnikskappen enEzelsooren had uitgefneeden, om deeze lieden over , hunne domheid en luiheid te befpotten. 4. WEI ZE NS , een klein dorp, met alleen 9 ftemmen , zynde de Kerk en toren zeer hoog gelegen , doch de landeryen zeer laag. Hier lagen weleer de twee oude en in de gefchiedemsfen bekende ftaten Jaarla, onderfcheids halve groot en klein Jaarla geheeten. In IA98 werd Auke Jaarla's huis belegerd en veroverd door de Saxischgezinde Edelen, Tjaarda, Heemftra, Martena, Kamftra en anderen, na dat zy vooraf Rintjema huis te Oostrum vermeesterd , en Geert Jaarla, die toen daarop woonde, gevangen genomen hadden. Deeze beide huizen hadden aan de Saxers fteeds grooten wederftand gebooden , en waren zeer gehecht aan de Gelderfche Party. 5. JOUWSWIER, het kleinfte dorp der Grieteny , heeft maar 7 ftemmen. Het- , zelve ligt ten zuiden van de Zuur Ee , waar over nevens dit dorp eene brug ligt, Jouwswierfter Tille genaamd, dienende ter onderhoudinge van de gemeenfchap tusfehen de Zuider en Noorder dorpen. Onder de verfcheiden ftaten , die men hier weleer plag te hebben, is Ernsma ftate het langst in weezen gebleeven; doch deeze  van FRIESLAND. 215 ze is ook reeds in 't laatst der voorige Eeuw Oostm* afgebroken. Een meertje, van dit Dorp zynen °°naam ontleenende, en ten Zuiden van hetzelve gelegen, behoort hier onder. 6. OOST RUM, mogelyk in zynen oorfprong Eestrum, naar den nabuurigen Eeftroom: dit dorp is op een hoog terp gelegen, en van een' middelbaaren omtrek , bevattende 18 ftemmen. Onder hetzelve behoort het buurtje Tilbuuren, en weleer lagen hier verfcheiden heerlyke ftaten, met naame Meilema, Rinthjema en Sjukma : ook liep voor. heen, door dit dorp , eene vaart uit de ZuurEe naar het Dokkumer diept, waarin het zyn water kon losfen door eene Sluis; doch deeze, door den pers des waters meer dan eens zynde doorgebroken, werd, ongeveer in 't raidden derzestièndeeeuw', opgenomen, en federt heeft dit dorp zyne waterlosfing door de Ezumerzyl, waar voor, volgens verdrag, iets tot onderhoud dier Zyl moet worden opgebragt. Nog tegenwoordig heeft men hier het watertje Meilema, in de landen van Mellema ftate gelegen. De Predikant van dit dorp wordt gezegd het grootfte inkomen van alle de Predikanten ten platten lande te hebben. 7. AAL SU M, een dorp van middelbaaren omtrek, even ten Noordoosten van Dokkum, ^ ftaande de kerk en toren op een hoogen heuvel of terp. Onder dit dorp ligt de buurt Sibrandahuis , alwaar eertyds de ftate Stinftra was. Voorts Mokkema ftate, ten Zuiden der kerk, zynde dit huis in 149^ door de Vetkoopers, vernield, toen aldaar woonachtig was ijaara O 4 Mok'  ai 6" Tegenwoordige Staat Ooster. Mokkema. Ook was hier een Klooster vatl co' ' Nonnen, naar den derden regel leevende, en herwaards uit de Zevenwouden overgebragr. De landeryen van dit dorp loopen tot aan Dokkum; liggende deeze Stad ten grooten deele binnen dezelve, en voor *t overige in Dantumadeel. Het Buurtje de Marren ligt ten Noordwesten van het dorp, waar onder in 't geheel ai Hemmende plaatfen behooren. Geduurende de belegeringe van Dokkum , door de Gelderfchen onder Arkelens, was hier 'c eene leger opgefiagen, het andere by O. L. Vrouwe ten Berg in Dantumadeel , en het derde te Betterwird in Westdongerdeel. Door dit dorp loopt een rydweg van Dokkum naar alle de Dorpen in 't Noorden van deeze Grieteny, en zo verder; ook kan men door de Pcezens tot voor Dokkum vaaren. 8. NI r, UW IER, of volgens-de landtaal .Nyewicr, heeft eene kerk met een fpits kloktorentje, en bevat 20 ftemdraagende plaatfen. Onder dit dorp behooren de buurten Lutkewier en Berghuizen, gelyk ook Sion, weleer een Vrouwen Klooster van de Cistertienfer orde, gefprooten uit het Klaarkamfter Klooster, en afgebroken in den jaare 1580; 't zelve heeft ook eene vaart naar de Ptezens, en ligt dus wel ter reed en vaart. 9. N IE UK ER K, of Ooster Nykerk, tot onderfcheiding van een gelyknaamig dorp in Ferwcrderadeel, is een maatig dorp met een fraaie kerk en toren, en goede Kerkbuurt, van waar Noordwaards eene vaart loopt naar de  van FRIESLAND. 217 de Pfezens. Ook loopt hier door de rydweg Oostebnaar Dokkum, en 'er wordt veel zeevisch van 'tG0, dorp Paezens aangevoerd, en voorts naar Dokkum, als genoemde riviertje door droogte niet bevaarbaar is, gelyk in den Zomer dikwyls gebeurt. In 't Westen van dit dorp ligt de buurt Bollingwier aan de Peezens , met eene brug over dezelve, de Bollingwierfter Tille genoemd. Ook was hier weleer eene Adelyke ftate, van welke de wier nog is overgeblee* ven. Het geheele Dorp heeft 32 ftemmen. 10. P^EZENS, een arm visfchers dorp, zyn naam ontvangende van het ftroompje van dien naam, 't welk hier tegen den zeedyk ten einde loopt, en maar naauwlyks de fchaduvv van zyne oude vermaardheid behouden heeft. By de Kerk is eene buurt, wier bewooners meest alle visfchers zyn, en buiten deeze behooren onder dit Dorp 18 ftemdraagende plaatfen. 11. LIOESSENS, een dorp van maatigen omtrek, met een fpies kerktorentje , hebbende 27 ftemmen: 't zelve is waarfchynlyk , door de oneenigheden der Edelen , in voorige tyden, van Nykerk afgefcheurd. Onder dit Dorp , 't welk zeer gelegen is aan den rydweg en het water, lagen weleer veele Adelyke Staten, als Heemftra, Sjaarda, Gerroltsma enz. In een open brief van Bïsfchop David, in 't jaar 1480, gegeeven, wordt die dorp Lioesfens, Lusfens genoemd , en daarin de Heer en Meester Botto, Pastoor van Aanjum, en Johan, Pastoor van Lusfens, gemagtigd, om over zeker gefchil uitfpraak te doen. 12. MOR RA, aan de Morfter vaart, die O 5 , in  ai8 Tegenwoordige Staat Ooster- in de meergemelde Zuur-Ee uitloopt, ligt e°- rondom in een' rydweg beüooten, en heeft eene goede buurt, met 19 ftemdraagende plaatfen. Voorts vindt men hier de Staten Hooghuistra, Botma , Heemftra en Nittema , aan welke, als een oud voorrecht , het Kerkvoogdyfchap voor altoos verknocht is by beurten. Het klooster Weerd behoort hier mede onder , eu is weleer een Baginenklooster geweest, als Sion. In de bygeloovige tyden werd aan de Nonnetjes vryheid van Accys gegeeven, voor één aam Spaanfclie, twee aamen Rynfche wyn en drie tonnen Hamburger bier, gelyk nog in 't jaar 1544 door eene Hofsfcntentie werd bevestigd; doch by gelegenheid der kort hierna doordrin-, gende hervorming, onderging ook dit Klooster het lot der overige, en werd in 1580 geheel vernietigd. 13. METSLA WIER, het laatfte, doch een der vermaakelykfte dorpen deezer Grieteny, en, even als het voorige, 19 ftemdraagende plaatfen bevattende, ligt ook rondsom in een'rydweg beflooten, en heefc van de Kerkbuurt eene vaart naar de Zuur-Ee. Niet verre van de Kerk ligt de ftate Wibalda, die met eene fchoone plantagie en huizinge voorzien is, en in 't Noorden van dezelve Ropta of Ropperda, alwaar in 1551 ftierf des Keizers Grietman in deezen Deele, Worp Ropta. Op Allerheiligen dag van 1570 zag het 'er hier vooral zeer akelig uit, wegens dien geduchten en zo bekenden Allerheiligen vloed, aangaande welken men nog op een' fteen in de Kerk, die byna zo hoog als de .-zeedyk ligt, vindt aangetekend, dat het water in dezelve een voet  van FRIESLAND. 219 voet hoog gedaan heeft, en dat 'er 1800 men. Ooster-, fchen in die Grieteny, by deeze gelegenheid, co* zyn verdronken ( f ). Op zekere plaatfe, de kleine Wye genaamd, en omtrent eene myl van zee, ving men in laater tyd een Kabbeljaauw, die door den Secretaris Arend van L oymer aan Graaf Willem Lodewyk gefchonken werd. In 't jaar 1592 heefc men een aanzienlyke uitgeftrektheid nieuw land ouder Aanjum, Lioesfens en Pa> zens ingedykt, onder het bellier van den Heer Ernst van Aylva , daar toe, door het Kollegie der Ed. Mog. Heeren Gedeputeerde Staaten, gekommitteerd. Oostdongerdeel grenst ten Oosten en Noorden aan Zee, ten Westen aan het Dokkumer diept, en ten Zuiden aan de Peezens., Thans is in deeze Grieteny Grietman Jr. Julius Hobbo Unia van Burmania, en Secretaris de Heer Mr. Jouwert Witteveen; wordende het gerecht alhier, des Maandags , te Metslawier gehouden. De Hervormde Gemeenten deezer Grieteny zyn acht in getal, naamelyk f. Aanjum. 2. Ee en Engwierum. 3. Oostrum en Jouwswier. 4. Aalhim en Wetfens. 5. Metslawier enNieuwier. 6. Nieukerk. 7. Ptezens. 8. Morra en Lioesfens. Cl ) In 't jaar 1774 werd door de Heeren N. Ypey, Hixenius, Kracyenhof en De Boer, doorwaterpasfing, onderzocht, hoe hoog het zeewater, volgens deeze aantekening, toen in deeze Grieteny heeft gedaan, en bevonden, dat deeze hoogte is geweest derden houtvoeten boven het gewoone hoog binnenwater Zie de Verhandeling van den Heer A. Ypey over de Zeedyken, V. I\pl*  22o Tegenwoordige Staat Ooster* V. Kollumerland. co. Kollumer- De Vyf de Grieteny van Oostergo is K O Lland. LUMERLAND en NIEUW KRUISLAND. Deeze Grieteny heeft haare vaart en uitwatering door de Munnike - zyl, gelegen in den mond van de oude rivier de Lauwers, als ook in 't Dokkumer diept, door de Oudwoudumer en Kollumer zylen , die weleer in den Zeedyk lagen, en by opkroppinge van hoog water in 't Dokkumer diept veel te lyden hadden, en ook meermaalen zyn doorgebroken ; doch na de overdyking en Richting der nieuwe Zylen in 1729 , is men hier van alle zwaarigheden verlost, ook zyn de Sluisdeuren voor langen tyd weggenomen. Het Nieuw Kruisland is van laater oorfprong, en eene milde gave der aanfpoelende zee: weleer was dit gedeelte , volgens 't getuigenis van Winfemius, eene byzondere Grieteny, en waarfchynelyk het thans onbekende Oost-Broekfterland , hetwelk naar zekere aldaar gelegen plaats , met naame Oostbroek, aldus geheeten , in oude Schriften menigmaal wordt gemeld, en dikwyls, benevens Kollumerland , met? Groningen is verbonden geweest. De Lauwers , die Kollumerland van de Groninger Ommelanden fcheidt, was weleer een ruime, diep in 't land inloopende zeeboezem, die met groote koopvaardy ïchepen kon worden opgevaaren; doch thans is dezelve eene enkele vaart en watcrlosfing door de Munnikezyl, zo dat men zelfs voorby de hoogte van Achtkarfpelen , de oude Lauwers niet meer me|  van FRIESLAND. aai. met zekerheid kan aanroonen. Ondertusfchen ooste»heeft de mond van deezen droom, die by Schier- go. monnikoog uitgaat, nog zyn' rechten naam behouden. De landeryen deezer Grieteny zyn zeer verfcheiden van aard. De Westelyke zyn zeer gemeene landen, gelyk ook de Oostelykfte en Zuidelykfte, meest beftaande uit veengronden, heidvelden en zandige bouwlanden; doch de Noordelyke aan zee zyn zeer fchoone kleilanden. Men vindt hier wel veel laag land, doch weinig .waterleidingen ; de voornaamfte van allen is de trekvaart op Strobos, voor weinige jaaren door 's Lands Staaten van de eigenaaren gekocht, en op 'sLands kosten gellatten; waarom ook de voordeden der tolhuizen en vallaaten in 's lands kasfe komen. De Zwemmer of Senner is een eng watertje, in 't noordwesten deezer Grieteny, loopende in het Dokkumer diept, door de Oudwoudumer zyl. Het derde water is de Zylryd, die door de Kollumer zyl naar 'c Dokkumer diept gaat, en zich met verfcheiden takken verfpreidt, van welke een op twee plaatfen door den ouden zeedyk loopt om 't water van 't Nieuw Kruisland te ontvangen. Ook loopt van dit water een tak in de Lauwers. De rydwegen zyn in deeze Grieteny menigvuldig. In deeze Grieteny worden zes Dorpen, met kerken en torens voorzien, gevonden; en 't Nieuw Kruisland ftemt als het zevende dorp. Deeze Dorpen zyn i. KOLLUMERZWAAG, in 't Zuiden van dit deel gelegen, en zeer vermaakelyk wegens het geboomte, waar mede de huizen en bouwlanden omringd, en de wegen beplant zyn;  323 Tegenwoordige Staat Ooster- Zyn; dit Dorp heeft 37 ftemdraagende plaatfen, G0- en ónder 't zelve liggen ten Noorden de watertjes 't Wydwater, 't Merrygat en de Gauw. Weleer lag onder dit Dorp Rinfema ftate, doch dezelve is reeds voor langen tyd verdweenen. 2. WESTER GEEST, een dorp zo uitgeftrekt van landeryen , dat hetzelve wel 70 ftemmen bevat. By de Kerk is eene buurt, waaromtrent men hooge bouwlanden ^ heeft; doch het overige is meest laag land. In 't noorden van dit dorp liggen de buurtjes Beintemahuis en Westerbunren , alwaar eertyds een Konvent was, benevens de ftate Idema en Weerdebuuren. In 't Zuiden, over de Groninger Trekvaart, ligt bet buurtje Triemen in 't geboomte, aan de bouwlanden van Kollumerzwaag en Veenklooster, 3. KOLLUM, 't voornaamfte dorp der Grieteny, 't welk den naam van een vlek verdient, wegens zyne uitgebreidheid. Hetzelve bevat in zyne binnenbuurt ruim 300 huizen, en heeft veele yruchtbaare landeryen, behalven op 't noordeind'e by de zyl, alwaar de landeryen flegt en któg van bodem zyn Kollum wordt verdeeld /In vier deelen , Kluften genoemd; welke zyn de Laanfter en Luynfter-, deTurpma- de üiterdykfterkluft , en de Kerkbuuren die alle te famen 195 ftemmen hebben. Dit Dorp heeft eene fraaie Kerk en fpitfcn toren, die in 't laatst der voorige eeuw, dooreen onweder, tot op de zydmuuren afgeworpen werd ,doch kort daarna wederom is opgebouwd. Deeze Kerk was, ten tydc van het Pausdom , even als veele andere Kerken hier te lande, geheiligd aan St. Marten,die hier oud-  van FRIESLAND. 223 oudcyds grootelyks in eere werd gehouden. De Ooster. Kollumer-zyl geeft eene fchoone uitwatering G0, naar Zee, en daar door veel gelegenheid tot koophandel en zeevaart, welke handteeringen hier ook worden gedreeven: voorts heeft dit dorp twee jaarmerkten, waarvan de eene op den eerften van Zomermaand, en de andere op den eerften van Herfstmaand wordt gehouden; zynde hier ook eene bloeyende openbaare Waag. In de Spaanfcbe oorlogen, vooral na den afval van Rennenberg, had deeze plaats veel te lyden, waarom ook Willem Lodewyk, Stadhouder van Friesland, en de Gedeputeerden te velde hier hunne zitplaats hadden , om naauwkeurig op den Oorlog toe te zien, dien men in de Ommelanden, eerst tegen Rennenberg, en na hem tegen Verdugo , voeren moest. Weleer was hier in bloei het huister Luine, een fterk Kasteel, waarvan nu alleen de naam overig is; het lag aan het Dokkumer diept, en was aan deezen kant een fWitel van Friesland, hebbende hier by ouds de fchepen moeten ftryken en tol betaalen; dit Kasteel werd gefticht in 1398, door Albrecht van Beyeren , die hier toen ter tyd met eene vloot landde, en door zyne troepen Oostergo zocht in te neemen, 'r geen hem echter mislukte. Voorts liggea hier veele oude Adelyke Staten , doch ten grooten deele reeds geheel vernietigd: by voorbeeld , Bootsma , Sjoerda, Broersma , Tadema, Hayema , Feitsma, Riddersma , Jeltinga, Grooten Klein Barna, Melkama enz. langst van allen is hier in weezen geweest het gefiagt van Mek- kema;  ê24 Tegenwoordige Staat Ooster* kema; doch 't zelve is nu ook voor lang uitge°0, ftorven. Wyts Mekkema, eenige Dogter, en dus erfgenaam der goederen van dit geflagt, trouwde met PybeEemsma,een Groninger Ommelander, die den naam van Mekkema aannam: deeze liet eene Dogter na , Tjed Mekkema genoemd , die zich aan Feye Roemersma verbond, door welken insgelyks haar geflagtnaam werd aangenomen : uit dit huwelyk werd gebooren Pybe Mekkema, Hoveling te Kollum, en in 't jaar 1535 overleeden. De laatst overleeden Grietman van Westdongerdeel , Eyzo de Wendt, die lange jaaren in dienst der Oost-lndifche Compagnie veele aanzienlyke posten had waargenomen , heeft aan zyne geboorteplaats Kollum veel goeds gedaan, door 't aanmoedigen van allerley arbeid, het bezorgen der Armen enz. Ook heeft hy hier eene fraaie buitenplaats aangelegd met eene uitgebreide hovinge, in welke onder anderen een zwaare fteenen berg is gemetfeld , met gewelfde boogen , ongeveer ter hoogte en omtrek van een Friefche Ticheloven, op welk gebouw een fraai Zomerhuis, door zynen erfgenaam, den Heer en Mr. Eko de Wendt, is geplaatst. 4.0 UD W O U D E, een raiddelmaatig dorp: hier onder behoort de buurt Wygeest, alwaar weleer de Staten AUema en Buma gevonden werden, met de buurtjes de Wirden en Oudwoudumer zyl. Ook behoort onder dit dorp, 't welk in zyn geheelen omtrek 49 ftemmen bevat, de vermaakeiyke buurt Veenklooster , ten Oosten van Kollumerzwaag gelegen , alwaar ligt de heerlykheid Rofema, thans behooren- de  van FRIESLAND. 225 de aan de Familie van Heemftra. Ook lag on- Oosteeder dit dorp weleer Rinfema ftate; doch deeze G0is reeds voor langen tyd verdweenen. 5. AUSBUUR, anders Lutkewoude genaamd, is een dorp van middelbaaren omtrek, bevattende 28 ftemdraagende plaatfen. Hier ligt de ftate Ausburg of Klant, aan de trekvaart van Dokkum naar Strobosch, omtrent vierhonderd roeden van Kollum, en in 't laatst der voorige Eeuw door Epo van Aylva bewoond. Onder dit dorp behoort ook de buurt Steenharst, nevens welke eene brug over de gemelde vaart loopt, met naame de Steenharfter Tille. 6. BÜURUM, een groot dorp aan de Groninger grenzen: hier is een fraaie Kerk en toren, verfierd met verfcheiden beflooten geftoelten , die de wapenen hunner eigenaaren tot veriiering draagen. Voorts zyn 'er eenige oude Adelyke ftaten, waar van nog kenbaar is Eyfmga. In de groote uitgeftrektheid van dit dorp telt men verfcheiden buurten, als Monnikezyl', alwaar men veel huizen en eene Kerk vindt, zynde hier de Lauwers door eene fluis voor 't zee. water geflooten. Ook is 'er eene buurt aan de Lauwers, by den rydweg, die door Visvliet naar Groningen loopt,en nevens deeze plaats valt de vaart van Burum in de Lauwers. Niet verre van daar, by de Keegen,ligt een dam in de Lauwers,• dus moet men,dien vloed verder willende opvaaren naar Groningerland, zulks door de Peterzylen doen, wanneer men aan den bovenkant van dien dam wederom in de Lauwers komt. De uitgebreide landeryen van dit Dorp zyn ook IL deel. P bekend  &2Ó Tegenwoordige Staat Ooster* bekend onder den naam van Buurumer Band, a°« en bevatten met eikanderen 56 ftemmen. Onder dit dorp lag weleer een Vrouwenklooster ,Galilea genoemd, gefticht door een' ryk man van Augustinusga, metnaameBruno, zynde dé Nonnen van de orde van Premonftreit geweest. Ten tyde van de verdeeldheid der Schieringers en Vetkoopers gebeurde hier, als de laatften het te kwaad kreegen, en de Groningers te hulpe riepen , het volgende geval : 'er kwamen eenige Groningers met een wagen voorby dit Klooster ryden, die, om te pleisteren, eene kan bier van den knecht eischten ; doch als deeze hun gegeven was, gooten de derteleGroningers hem°, na gedronken te hebben, een gedeelte daarvan over't hoofd; waarop de knecht, hier door met reden verftoord , hen 't overfchot over de klederen wierp. De Groningers , zich toen ter tyd als heeren van Friesland aanmerkende, namen dit zo euvel, dat zy van het rydtuig kwamen, en den vlugtenden knecht op het altaar dood ftaken. Deeze Moord bleef . toen wel ongewrooken , doch men verzekert, dat kort na dit ongeval de voorfpoed der Groninger wapenen in Friesland in tegenfpoed verkeerde. 7. NIEUW KRUISLAND, de zevende ftem in de Grieteny hebbende , is. rondsom in eenen dyk beflooten, en telt, op zyne vruchtbaare kleigronden, 37 ftemdraagende plaatfen ; daarenboven ligt voor hetzelve eene vry groote uitgeftrektheid van groene buitendyks landen, van welke echter een gedeelte in kadyken beflooten is. De  van FRIESLAND. 227 De grenzen deezer Grieteny zyn, ten Oosten Oosïes de Lauwers, haarfcheidendëvan Groningerland; G0' ten Westen eene fcheidlyn tusfehen deeze Grieteny en Dantumadeel; ten Zuiden insgelyks eene fcheidlyn, haar affcheïdende van de Grietenyen Dantumadeel en Achtkarfpelen; en ten Noorden het Dokkumer diept en de zee. Hier is thans Grietman de Heer en Mr. Martinus van Scheltinga, en Secretaris Mr. Simon Gerroltsma. Vier Gereformeerde Gemeenten telt men in deeze Grieteny, naamelyk 1. Kollum. 2. Ausbuur en Kollumerzwaag. 3. Oudwoude en Westergeest. 4. Buurum en Monnikezyl. De Doopsgezinden hebben hier twee Gemeenten; doch tot de eerile, die haare Godsdienftige vergaderingen te Kollum houdt, behoort ook Buitenpost; terwyl de tweede te Kollumerzwaag gevonden wordt. Pa VI. Acht-  asje» 'Tegenwoordige Staat OosteTi- . co. VI. Achtkarfpélen. Achtkar- De zesde (temmende Grieteny van Oostergo fpelen. is AC HTKARSPËL E*N, en wordt aldus genoemd naar de aelit kerfpelen (baptisteria) waaruit dezelve bêftaat. Weinig wateren vindt men in deeze Grieteny ; de voornaamfte zyn een gedeelte van de Dokkumer trekvaart op Strobosch , loopende door het Noordelyk gedeelte van Steenharfter Tille, met eene bogt nevens Gerkesklooster, naar Groningerland : voorts het Kornels diept, of liever Kóllonel1 C. Robles diept; zynde eene vaart, die door dien Stadhouder gcgraaven is, en van Scbuiïenburg naar de Lauwers loopende, zich met dezelve vereenigt by Scbalkendam. Door dit water, dat eerst iNóordoost van het Bergumer meer tot aart Gerkeskloostcr, en van daar wat meer Noordwaards naar de Lauwers loopt, wordt de Grieteny in tweeën gedeeld, en 'c eene het Noorder- en 't andere het Zuider deel genoemd. Ook loopt 'er eene vaart van Zuurhuisterveen naar 't Kollonels diept, en van daar naar Buitenpost; gelyk ook nog eene vaart of afwatering van de Veenen, de oude Veenftcr vaart gehceten, die zich, even ten Noorden van Strobosch, met het gemelde diept vereenigt. Weleer was de Friefche doortogt- alleen door dit diept te water naar en van Groningen; doch federt het graaven der trekvaart van Dokkum naar Strobosch , werd de reisweg naar en van Groningen derwaards verlegd; zo dat de Groningers, die tiaar Holland wilden of van daar kwamen, deezen  van FRIESLAND. 329 zen weg al doorgaans volgden, en over Har- OosTSHi > lingen reisden, tot merkelylc voordeel van hetG0' Dokkumer Veer op Strobosch; doch by onzen tyd is daarin, ten nadcele van dat Veer, geene kleine verandering voorgevallen: want na het verbeteren van 't Veer in de Lemmer, en 't aanleggen van Vrachtfchepen cn Postwagens van daar op Strobosch cn Groningen, neemen de Gronmgers hunnen weg thans , doorgaans over dè Lemmer. De landeryen deezer Grieteny zyn meerendeels zandige bouwlanden , die echter , wel bemest zynde , zeer goede vruchten geeven. Ook vindt men 'er goed Weidland, vooral,in \ Oostelyk gedeelte over de trekvaart: voorts Veele Hooylanden én laage Veenen in 't midden der Grieteny, terwyl het Zuidlykst gedeelte uit hooge. Veenen heiraat. De met boomen beplante wegen zyn zeer vermaakelyk , cn 'er is alom in de velden een groote menigte van hsazen, patryzen, en ander klein wild. Geduurende den zwaaren oorlog met Spanjen heeft deeze Grieteny veel geleeden: de Kerk van Buitenpost, onder anderen,. werd door het ingelegerde krygsvolk afgebrand, en die van Zuur* huizum ter neder geworpen; dochze zyn bei» de in laater tyd wederom fraayer opgebouwd. Het wapen der Grieteny komt met den naam overeen, en bettaat uit acht in eikanderen verbonden torens en kerken- De Dorpen deezer Grieteny zyn de voL gende: 1. ZUUR HUIZUM of Zuiderhuizum, het grootite dorp deezer Grieteny, bevat in P 3 zyn*  2 go Tegenwoordige Staat Ooster- zyn' grooten omtrek f56 ftemdraagende plaatferi. 60- Onder 't zelve behoort de buurt; Zuurhuisterveen, welke uit eene groote menigte van huizen beftaat, die alle langs de Veenfter vaart, in een . vermaakelyke en lommerryke plaats, midden m de hooge veenen zyn gefticht, en alwaar, in 't laatst der voorin-e eeuw, ook eene nieuwe Kerk is gebouwd, die door haar eigen Predikant bediend wordt. Niet verre van Zuurhuisterveen liggen de buurten Kortwolde, Ophuis en eenige andere op de kaart gemeld. Voorts behoort onder Zuurhuizum een gedeelte van de buurt de Rotcevalle, ruim twee uuren gaans van de kerk o-elegön. Weleer1 ftonden hier maar weinig huizen, doch door den tyd heeft dit getal zodanig toegenomen , dat deeze buurt thans de grootte van een bloeiend dorp heeft; zynde zulks alleen een gevolg der hier zo meenigvuldige en voordêelige veengraaveryen. 't Overige deel der Rottevallo behoort tot Tietjerkfteradeel en Smallingerhnd. By de kerk van Zuurhuizum , die een' fcherpen toren heeft , ligt ook een groote buurt huizen met een korenmolen ; en de geheele kerkbuurt ligt midden in korenen boekweitlanden , welke zich zeer verre uitftrekken. In 't Oostelyk gedeelte des dorps liggen de meeste weidlanden , welke met de daar achterliggende mied - of hooilanden geheel tót aan de Groninger grenzen loopen. o AUGUSTINUSGA , in de wandeling Augustynsga, heeft zynen naam van den Kerkvader Augustinus, aan wiens gedachtenis de Kerk weleer is toegewyd; hetzelve moest voor deezen aan den Domproost te Utrecht vyf goudguf- dens  van FRIESLAND. sfrjt dens betaalen, voor het inwyden van eenen nieu- Ooster» wen leeraar. De ligging van dit dorp is zeer ver-G0' maakelyk in het geboomte, en deszelfs uitgeftrektheid groot; ook heeft men hier eene fraaie kerkbuurt. Naby dezelve liggen twee aanzienlyke oude ftaten , met naame Gay karna en Siccama-, op welke laatfte plaats verfcheiden Grictslieden uit het geflagt van Haersma hebben gewoond ; ook was 'er weleer het thans vernielde Jensma. Door het Dorp loopt een aigemeene rydweg Oostwaards naar Groningen, en Westwaards naar Leeuwarden. In 't Noorden van dit Dorp ligt een buurtje, de Tioele genoemd , loopende het Kollonels diept tusfehen dat buurtje eh het Dorp door; terwyl men van daar eene opvaart tot aan de huizingen heeft. De landen, ten ïYotirden en Zuiden van het diept gelegen , hebben een zeer zwaaren klyngrond, en geeven een zeer goede foort van Friefche baggelaar. Iri 't Noorden ftrekt zich 't dorp zeer verre uit over de trekvaart tot aan de Lauwers, liggende in dien hoek veel fchoon klynlahd , eh in 't Zelve eenige welgebouwde boerehuizën , de Ooster buurert genoemd. In dit gedeelte ligt ook Gerkesklooster, gefticht door een' ryk* inwooner deezer Grieteny, gelyk in de Beknopte Historie gemeld is (f). In laater tyd werd 'er eene kerk by gebouwd, door een* anderen inwooner van Augustinusga, met naame Bruno , die dezelve wydde aan St. Nikolaas, en ook het Vrouwenklooster in Kollumerland bouwde. By deeze kerk is naderhand eene P 4 aan- (t) I. D. Bl. 304.  ->3ft legenmoraïgr Staat Ooster. aanzienlyke buurt huizen gekomen ; zo dat GO* 'er nog heden een byzonder Predikant woont, die . de Brouwery van 't afgebroken Klooster gedeekelyk tot zyne kerk, en voorts tot zyne wooning heeft; fchoon anderszins het. Klooster wordt gerekend onder Augustinusga, waar, alles te famen genomen, 52 Hemmen zyn. Onder dit dorp liggen vier Verlaaten , als een by 't Klooster , een in de Dokkumer trekvaart , een in 't Kollonels diept, en een in de Nieuwe vaart by de Roofchuur. Onder Gerkesklooster behoort ook de buurt Strobosch, aan de Groninger grenzen gelegen, en meerendeels op 't grondgebied van Friesland gefticht; hier zyn, wegens den geduurigen doortocht, twee goede herbergen gebouwd. . 3. DROGEHAM, heeft een middelbaaren omtrek, bevattende 27ftemdraagende plaatfen. De kerkbuurt ligt ten Zuiden en Zuidwesten der kerk, en is van dezelve door eene groote ruimte afgefcheiden. Aan 't Zuidoosten ftaah ook veele huizen en plantagien aan den weg, die, alomme met boomen beplant, zeer aangenaam is; een weinig ten Zuiden van dien ligt. het.buurtje Hamsborn, gelyk ten Westen -bet buurtje Westerend, alles in vermaakelyke en vruchtbaare bouwlanden, die het dorp. van alle kanten pmringen. De Hamfter akkers loopen tot aan Tietjerkfteradeel in 't Zuidwesten, terwyl zyzich ten Oosten tot aanOpeinde (trekken , en ten Noorden van de Kootfter landen door 't Kollonels diept gefcheiden worden. Onder die Dorp is voor eenige jaaren, door den Raadsheer  van FRIESLAND. 1133 beer Mr.: J. L. Dois van Haersma, een fraaie Ooster* buitenplaats gefticht. G0* 4. KOTEN, ook een dorp van middelbaaren omtrek , bevat 25 ftemdraagende plaatfen. Hier is eene kerk zonder toren, en de huizen ftaan langs den rydweg, die mede zeer vermaakelyk in 't geboomte ligt, loopende van de Kootfter tille af tot aan den Kootfter molen,, by Kaale Beintum. Hier onder behoort mede Opperkoten, ten Westen van den molen gelegen, mede eene zeer vermaakelyk gebouwde buurt, midden in lommerryke dreeven en bouwlanden, die zich ten Noordwesten, over 't zogenoemde Wildpad , uitftrekken tot aan de Kuikhornfter tille, alwaar ook nog veele huizen ftaan, die mede onder Koten behooren. Men vindt hier thans weinig heidveld of weidlanden, zynde het byna alles bouwland wat men hier ziet. . 5. HARKEMA OPEINDE, een dorp zonder kerk, ten Zuidwesten van Augustinusga, klein van omtrek, en alleen voorzien van 16 ftemdraagende plaatfen, die alle zeer vermaakelyk in 't geboomte en in de bouwlanden liggen. By den naam vanOpeinde is waarfchynelyk de naam van Harkema gevoegd, om dat die de Stichter, of ten minften een van de voornaam ften des dorps is geweest, tot onderfcheiding van Opeinde in Smallingerland. Door dit dorp gaat de rydweg van Leeuwarden naar Augustinusga. Ook behoort hier onder Buweklooster, gefticht door Buwe Harkema, (§) zvnde ($; 1. d. bi. 405. P 5  2!U Tegenwoordige Staat Ooster- zynde 'er nog heden eenige overblyfzelen van 'c 00' oude muurwerk te zien. Niet verre van hier vindt men eenige huizen met een fchoone (treek bouwland , en verder zuidwaards een onbebouwd heidveld ; doch ten Noorden veel laage landen , loopende tot aan 't Kollonels diept. 6. TWYZEL , eertyds Tuyslom , een groot dorp met een fpitfen torèn , weleer gewyd aan den Oudvader Augustinus. Een gedeelte van dit dorp heeft ook maar de gedaante van een beflooten buurt, met naame Westerbuuren. Voorts ftaan de huizen met hunne beplante hornlegers langs dien zelfden vermaakelyken rydweg , waaraan men Koten heeft: ten Westen van den rydweg liggen voornaamelyk de landeryen tot aan het Wildpad, en zyn alle zeer fchoone bouwakkers, over welke een weg loopt naar Kollumerland, de Damwetfe genoemd. Ten Westen van 't Wildpad tot aan Kuikhorne ligt nog eenig onvergraaven hoog veen. Aan den Oostkant van den rydweg vindt men gedeeltelyk bouwlanden, doch meerendeels weidlanden , die wederom van de mied- of hooilanden gefcheiden worden door een ftroomend watertje, de Zandfloot genoemd. Aan den Noordoostkant ftaat de korenmolen , en het geheele dorp bevat 56 (temmende plaatfen. 7. BUITENPOST , dit is het fchoon* fte, en , wat de kerkbuurt betreft, verre het grootfte en vermogendfte dorp der Grieteny, met veele fraaie huizen bebouwd, en ook weleer de woonplaats eeniger Grietslieden, als Boelens, Scheh  van FRIESLAND. 235 Scheïtinga, Mejontsma, Schepper, enz. 'en Oojte*heden wèderom van den tegenwoordigen Griet- G0' man. Weleer had men hier twee Adelyke ftaten, de eene. Herbranda, Gerbranda of Branda, alwaar in laater tyd eene fraaie nieuwe huizing is gedicht; de andere jelkema of Jeltinga , nu alleen eene groote boereplaats. Het watertje de Zandfloot, waarvan reeds is gefproken, loopt hier door met eene kromme bogt naar de kerk, en befluit het meerendeel der huizen in zich; waarna het oostwaards, langs den rydweg, vloeit, en zich, by Steenharfter Tille, met de Groninger trekvaart vereenigt, tot afwatering der landen.' Ook heeft Buiten» post eene byzondere fchipvaart, loopende van de kerk voorby Lutkepost , en voorts met eenige bogten in 't Kollonels diept, ten Noorden van Harkema Opeinde. De rydweg uit Friesland naar Groningen, de buurten van Twyzel en Koten voorby zynde, loopt ook door dit dorp, alwaar de Groninger wagens pleiste • ren, en voorts Oost aan voorby de Horne door Buurumerland, blyvende Burum aan de linkerhand liggen, naar Visvliet aan de Lauwers, de eerfte plaats in' de Groninger Ommelanden. Insgelyks loopt 'er een weg van Buitenpost zuidwaards , voorby Lutkepost, over de Groninger trekvaart, Oost op naar Gerkcsklooster, en Zuidwaards naar Augustinusga en Zuurhuizum, over 't Kollonels diept; gelyk ook een andere rydweg, Jelkema Laan genoemd, Noordwestwaards naar Kollum en Dokkum. Dit dorp is niet alleen zeer vermaakelyk wegens zyne boomryke ligging , maar kan ook van alle kanten op de gemak- kelykfte  336 Tegenwoordige Staat Ooster» kelykfte wyze worden bezocht, om welke reco* den ook hier de Grietenye Rechtdagen worden gehouden. In 't Westen van dit dorp ligt een boschje, Steegmans bosch genoemd, en in 't Oosten verfcheiden buurtjes, als 't Uitland, de Home, Scharnehuizum, en een {luk lands, Stania land genoemd, liggende op de grenzen van Kollumerland. De landeryen zyn ten grooten deele goede en vette bouwlanden; doch die naar den kant der trekvaart liggen zyn de minfte in waarde, en laage hooilanden. Ten Westen en Noorden des dorps vindt men wederom hopgcr landen en bouwakkers. De geheele uitgcflrektheid des dorps bevat 53 ftemdraagende plaatfen. 8. LUTKEPOST, als overgeiteld tegen het groote dorp Buitenpost, is een zeer klein dorpje, hebbende maar 5 Hemmende plaatfen, en daaronder ten minften een ledig hornleger. Buitenpost heeft dien naam gekreegen, om dat de Friezen, in de oorlogen tegen de Groningers , hier hunne buitenfte post of wacht hadden , terwyl zy nog een kleine wacht hadden ter plaatfe daar nu Lutkepost of de kleine post, daarvan zynen naam hebbende, gevonden wordt. Eertydsftond deeze Grieteny, ten opzigte van het Geestelyk rechtsgebied, onder den Bisfchop van Munfter ; terwyl de overige deelen van Friesland den Bisfchop van Utrecht voor hun -Geestelyk Opperhoofd erkenden: de reden hiervan was*, dat die van Groningen , van 't eiland Terband en Achtkarfpclcn , door Ludgerus, reeds  van FRIESLAND. 23? reeds boven gemeld, tot hét Christelyk geloof Ooster. J bekeerd zynde , denzelven, toen hy , niet00, lang daarna, Bisfchop van Munfter werd, uit erkentenis tot hun Geestelyk hoofd verkoozen. Deeze Grieteny heefc thans tot Grietman den Heer Daniël de Blocq van Hacrsma, Curator van Frieslands Hooge School tc" Franeker , en tot Secretaris h rent Aulus van Haersrna; wor- 1 «lende het gerecht hier, des woensdags, gchöu. den te Buitenpost. Achtkarfpelen, grenst ten Oosten aan Groningerland , waarvan het door de Lauwers , als door eene natuurlyke deeling, wordt afgefcheiden; terwyl het, ten Westen cn Noorden, door eene op de kaart aangeweezen icheidlyn, van Tietjerkfteradeel, Dantumadeel en- Kollumerland, cn ten Zuiden van Smallingerfand, door eene uitwatering der Veenen, in de Lauwers loopende, wordt gefcheiden. In 't Kerkelyke telt deeze Grieteny thans zeven Gereformeerde Gemeenten , welke, ieder met haaren byzonderen Leeraar voorzien, deeze volgende zyn, naamelyk 1. Augustinusga en Zuiderhuizum of Zuurhuizum. a. Buitenpost en Lutkepost. 3. Twyzel en Koten. 4. Drogeham en Harkema Opeinde. 5. Gerkesklooster. 6. Zuiderhuisterveen, en 7. de Rottevalle, weleer eene geringe buurt, doch door de Veengraavery dermaate vergroot, dat dezelve in den jaare 1724, voor eene ingezamelde fomme gelds, eene Kerk en pastory hebbende gefticht, een' eigen Predikant verkreeg, welke thans het gewoone tractement van  fl38 ■ Tegenwoordige Staat Ooster- van vyf honderd guldens uit 's Lands kas -ge.c0' niet; daar hy, niet lang geleeden-, zich met drie honderd guldens moest „te vrede {tellen. In de beroepinge van den Predikant, heeft deeze byzonderheid plaats, dat dezelve, niet door Stemgerechtigden , gelyk elders ten platten lande, maar door de Gemeente zelve gefchiedt. Waarvan de reden geene andere. is, dan dat deeze buurt, van laater oorfprong zynde, geen' rang onder de (temmende dorpen heeft , noch eenige ftemdraagende plaatfen bezit. Men heeft in den omtrek deezer Grieteny twee Doopsgezinde Gemeenten; de eene houdt haare Vergadering te «2uiderhuisterveen, en wordt door één' Leeraar bediend ; de, andere, uit die van Witveen en de Rottevalle vereenigd zynde , wordt door vier Leeraars gefticht. VII. Dan-  'van FRIESLAND. 039 VII. Dantumadeel. Ooster. JOtttSI ( co. De zevende Hemmende Grieteny van Oostergo is DANTUMADEEL, een zeer Dantumavermaakelyk oord, voorzien met menigvuldige deeI* plantagien:, en allerhande klein wild van haazen, patryzen , enz. Rondsom alle de dorpen vindt men veel goed Bouwland, uitgezonderd Si • brandahuizen en Roodkerk, ook verfcheiden laage Veengronden in 't Noordwesten van Veenwoude; doch de hooge Veenen , alhier weleer algemeen, en nog laatst zigtbaar by de buurt de Valom , zyn reeds voor veele jaaren vergraaven, en in bouwlanden veranderd. Men vindt hier ook-alomme veele vischryke vaarten en wateren, als deMurk, Aaltjes meer, hetLeege meer, een gedeelte van de zwarte Broek, de lange Zuwei ,de Houtwielen, Schierfloot, de Bommerieden, de Lits , enz. alle in 't Zuidwesten en Zuiden vanRinsmageest; terwyl tusfehen Swaagswesterend en Driezum, de Houtwiel, de Kleine, Groote, Zwarte en Bom Brak; en ten Noordoosten gelegen zyn de Woud vaart naar Dokkum , Albert Annes Meer, Klaaske Meer, en het Dokkumer Meer; ten Noorden , by 't geweezen Klaarkamper Klooster, ligt het Klaarkamper Meer, en bezuiden hetzelve een ondiep water, de Zandbrekken genoemd , hebbende eenen zandgrond, waardoor eertyds de rydweg naar Rinsmageest plag te loopen, voor dat de trekweg van Dokkum op Leeuwarden was aangelegd. In alle deeze wateren, onthoudt zich zeer veel gevogelte, waarom ook in derzelver nabyheid verfcheiden vogelkooyen zyn aangelegd.  240 „G Tegenwoordige Staat Ooster- .legd. In deeze Grieteny liggen twaalf dorpen, co' met naame: 1. DRIEZUM, het Oostelykfle dorp, grenzende aan Kollumerland; 't zelve heeft eene taamelyke buurt omtrent de .kerk , en eenige huizingen niet verre van daar, gelyk ook een Kpornmolen. 't Buurtje Oostwoude ligt Oostwaards van hier, in 't Noorden Driezumer meer, en nog verder over de trekvaart Driezumer Terp, pronkende met de buitenplaats Kanter, en de Driezumer zyl, die in 't Dokkumer diept uitloopt, en tot eene treffelyke waterlosfing verftrekt voor deeze en de nabuurige Grietenyen. Ten Zuiden ftrekt dit Dorp zich uit tot de Petfloot, en loopt Zuidwest aan,door de Brakken, zich in 't Westen uitftrekkende tot aan Damwoude en Wouterswoude. Weleer lagen hier de Staten Feitema, Albada, Aysma en Buwma,anders gezegd Bonninga. Ten tyde van den Hertog van Al va, leefden van dit geflagt twee broeders Willem en Take: Willem, een voorftander der Reformatie zynde, werd gevangen voor Harlingen, met de kinderen van Batenburg, Sjoerd Beyma en Hartman Galema, doch op ernftige voorbede zyns broeders,Take,wederom ontflagen; doch dewyl hy te Leeuwarden den mond wederom wat al te zeer roerde, werd hy voor de tweedemaal gevangen genomen, naar Vilvoerden gevoerd, en daar onthoofd. Take liet één' Zoon na; doch deeze ftierf zonder mannelyk oor, en dus is dit Edel geflagt geheellyk uitgeftorven. Ook ligt hier Rinsma ftate , eene fraaie plaats, thans bewoond door den H. W. Geb. Heer Jr. M. P. D. van Sytzama. De landeryen van dit vermaakelyk dorp zyn rondsom de huizen fchoone  van FRIESLAND. 241 ne bouwlanden, doch verder afgelegen, hooy- Ooster. en weidlanden; hetzelve bevat 36 itemdraagen-code plaatfen. De rydweg van Dokkum naar Kollum, en voorts naar Groningen, gelyk ook die van Rinsmageest derwaards, komen hier te famen. 2. WOÜTERSWOUDE, den naam, zo 't fchynt, draagende van zekeren Wouter, waarfchynlyk den Stichter van dit Dorp, ligt naast aan en in 't Westen van Driezum, midden in zeer fchoon geboomte. De Bouwlanden van die Dorp (trekken zich verre uit tot over den Geester weg, naar de Braaken, alwaar ook een buurtje ligt met naame Broekfterhuizen. • Verder in 'c Noordwesten, niet verre van het Dokkumer diept, ftond weleer het Klooster Sion , of onze lieve Vrouwe ten Berg. 3. D ANTUMAWOUDE, by verkorting Damwoude. Van dit Dorp heeft de geheele Grieteny haaren naam gekreegèn. Weleer waren hier verfcheiden Adelyke familien gevestigd, als die van Botnia, Donia,Oenema, Buinga en andere; men vindt daar omtrent nog in de°Kroniken, dat in 1415 Tako Bonga of Buinga, Heerfchap te Dantumawoude, door de Leeuwarders , te Dokkum wierd doodgeflaagen. Damwoude heeft, tot geryf der ingezetenen, eene trekvaart, die uit de vaart van Dokkum naar Strobosch , tot aan de hooge landen loopt. De hornlegers der huizen, wegen en bouwlanden zyn hier zeer vermaakelyk met veelerlei geboomte beplant. Zuidwaards aan liggen deeze landen tot aan Kuikhorne; en in deeze ruime uitge(trektheid vindt men eene buurc, de Valom , II. deel. Q aJwaar  242 Tegenwoordige Staat Ooster- alwaar meer dan twintig huizen aan eene vaart G0* Haan , die gemeenfehap heeft met de wateren van Tietjerkfteradeel, en daar door met de Ee en andere wateren. Weleer werd hier veel turf gegraaven; doch dezelve is reeds voor veele jaaren geheel verdweenen, en heeft plaats voor rogge en boekweit gemaakt. Onder Damwoude telt men 29 hemmende plaatfen , of hornlegers: thans is dit dorp zeer in bloei, en verfierd door de, fchoone buizinge en hovinge van den Heere Grietman, Petrus Adrianus Bergsn a. 4. MORMERWOUDE, en by verkortinge Mormwoude. Eeoigen willen, dat de eigentlyke naam zou zyn Moordenaars woude, dewylze meenen dat de Heilige Bonifacius, door de heidenfche inwooners van dit dorp, is omgebragt. Dit dorp ligt ren Westen van Damwoude, en is insgelyks zeer fraai beplant, zich ten Zuiden verre uitftrekkende, tot aan de Valom, en ten Noorden tot aan de Woudvaart. Van hier gaat een weg naar Dokkum, de laage weg genoemd, die des Zomers bruikbaar is, doch door 't Winterwater onder loopt. Zuidwaards loopt de weg naar de Valom , en van daar naar Tietjerkfteradeel en Kollumerland. In de Zuidelyke bouwlanden liggen verfcheiden verftrooide plaatfen, die mede onder dit dorp behooren, 't welk echter niet groot is, en, alles te famen genomen, maar 16 ftemmen heeft 5. AKKER WOUDE, dit dorp heeft 28 Hemmende plaatfen, en is, in uitgeftrektheid en fraaiheid van aanleg, gelyk aan de reeds befchreeven dorpen. De kerk had weleer twee torens, waarvan de eene fyks, en de andere ftomp  van FRIESLAND. 343 ftomp was: by deeze plaats komen twee ryd- Ooster. wegen famen, te weeten de laage rydweg naar c0' Dokkum, en de gemeene weg van Rinsmageest naar Kollum; ook heeft dit dorp eene uitvaart, die, door het Dokkumer meer, in de Woudvaart en zo naar Dokkum loopt. 6. RINSMAGEEST, het grootfie en , aanzienlykfte dorp deezer Grieteny, door 't geboomte zeer vermaakelyk, en verfierd door veele fchoone huizen , vooral door de oude Adelyke ftate Eyfinga , voorzien met een zeer fchoon huis, dat uit het water opgetrokken, met eene breede graft omringd, en op twee zwaare gewelfde kelders gebouwd is. Buiten de graft, aan den Noordkant van dit huis, is een groot plein, en aan het einde daarvan een paardeftal. In 't Oosten ligt een ruime tuin, die met een tweede graft omtrokken is, en weder in 't ronde een fraaie buitencingel heeft. Langs verfcheiden by • zondere rydwegen kan men van hier naar alle nabuurige plaatfen komen; ook zyn nog buiten gemelden cingel verfcheiden fchoone hovingen, aangelegd door wylen den Heer "Wilko Holdinga Baron van'Schwartzenberg en Ilohenlandsberg, in leven Vry-en Erf heer van Ameland en Grietman van Barradeel, die hier lange jaaren gewoond heeft. Een zyner Voor. ouderen" heefc deeze plaats voornaamelyk in dien uitmuntenden ftaat gebragt, en nog daarenboven , door veele laage en moerasfige landen, van hier een' weg gemaakt, geheel tot aan Schwartzenbergs bosch , liggende in Tierjerk* fteradeel. Zeer naby deeze State lag weleer die van Meikeffla, welke insgelyks met eene uit het water opgeef 2 haalde  244 Tegenwoordige Staal Oostiik- haalde huizinge verfierd was; doch dit gebouw is eo. reeds voor veele jaaren weggebroken , zynde de hoving en plancagien in die der eerstgenoemde ftate Eyfinga verfmolten. Tjaarda ftate ligt ook niet verre van hier, en naby aan de kerk , zynde in laater tyd bewoond geweest door de Kamftra's. Syds Tjaarda Oppergeest had twee zoonen Bertold en Worp , by zyne Huisvrouw Alyd Hajing. De nakomelingen van Worp behielden den naam van Tjaarda ; doch Bertold , leevende omtrent het jaar 1452, verkreeg eene ftate te Sibrandahuis , met naame Sterkenburg, en deezen titel hebben hy en zyne nakomelingen behouden. Uit dit geflagt fproot ook Schelto Tjaarda Oppergeest, in 1500 Grietman over Dantumadeel, Kollumerland en Achckarfpelen. In de nabyheid van Tjaardahuis plag weleer een Stins te zyn, waarop in 1466 Wopke Juwsma woon, de, ftaande deeze beiden in groote vyandfehap tegen eikanderen. Dit Stins echter te fterk zynde om hetzelve met geweld van wapenen te vermeesteren, werden Tjaarda en Lieuwe Jellinga te raade, zich liever van eene list te be. dienen , om den gehaaten bewooner van 't zelve in handen te krygen. Zy leiden dan eenige manfehap in des Pastoors Schuur op het hooi, met last, om, zo ras zy van daar Juwsma over de brug van zyn huis zouden zien komen, denzelven te onderfcheppen. Niet lang had deeze manfehap zich hier verfcboolen gehouden, of Juwsma kwam over de brug om eene wandeling in zynen tuin te doen. Zy dat ziende liepen in der yl op hem toe.fneeden hem van de brug af,  van FRIESLAND. 245 af, en noodzaakten hem, daar hy zyn eigen brug Ooster. niet kon bereiken , om over 't Kerkhof te loo- GOpen op de Valbrug van Worp Tjaarda zynen vyand, hoopende, dat men hem daar uit deernis zoude inneemen. Doch Lieuwe vervolgde hem zo fnel en zo digt op de hielen, dat hy, verneemendc dat Worp hem niet bergen wilde, uit nood in de graft fprong , en zich in den hoek van den naasten pylaar aan 'e huis begaf, alwaar hy, door Lieuwe's volk, met pylen en fpiesfen, wreedelyk werd afgemaakt. Deeze Juwsma liet eenen Zoon na, met naamePopke, die 's jaars daarna, door de knechten van Tjaarda, buiten weeten van hunnen Heer, naar men zegt, vermoord werd. Dus bleef 'er maar alleen eene dogter over met naame Wyts , die eerst trouwde met Juw Harinxma thoe Sneek, by wien zy eene dogter kreeg, met naame Luts of Wyts Harinxma, naderhand getrouwd met Sikke Sjaardema te Franeker; en na zyn overlyden met Tjaard Jongema te Bolswerd, by wien zy een' Zoon kreeg , met naai me Goslik. Deeze zynen Vader vroeg verlooren hebbende, wilde zyne Moeder de nalaatenfchap bellieren tegen 't zin der familie. Hieruit ontftond een Oorlog te Bolswerd , die zich allengskens over geheel Oostergo en Westergo verfpreidde, tot groot verderf des lands, dewyl de Oostergofche Vetkoopers de Groningers, en de Westergofche Schieringers den Hertog van Saxen in 't land haalden. Juw Harinxma en 7.yn Wyf Wyts Juwsma verkochten, in 1466 , dit hun huis te Rinsmageest, aanGaatjen Juws • ma, die 't zelve naderhand, ten jaare 1484, we Q 3 der  246 Tegenwoordige Staat Ooster* der verkocht aan Wilke Ringia, die door de co. Leeuwarders van Steens was verjaagd. Uit dit huis voerde Ringia een' openbaaren oorlog tegen de Leeuwarders , en kwelde hen grootelyks. ÏJeezen zulks, door onvermogen, nietkonnende beletten, bedienden zich van bedrog, en kochten den Poortwachter om. Dus Ringia hebbende in handen gekreegen , voerden zy hem gevangklyk naar Leeuwarden, en braken de muuren van 't huis en de zaal af, laaiende alken den toren met de poort ftaan, daarze twaalf of dertienman in bezetting op leiden, ter beteugelinge van de plonderingen, welke hunne burgers te lyden hadden van het volk van Syds Bottinga, die getrouwd was met Tjaarda s Dogter, en thans op't huis van dien naam woonde Doch dit zelfde volk, daar gelegd , om den moedwil van anderen te beteugelen, maakte het zelf zo grof, dat Bottinga, zulks met langer konnende verdraagen , zynen flag zo wel waar nam, dat hy, als de meesten van huis waren , den toren en het geen nog verder van die Slot in wcezen was, veroverde, en tot den grond toe vernielde. . De buurt van Rinsmageest, die uiteen dubbelen regel huizen, met een Koornmolen, beftaat, en ten Noorden en Zuiden der Morkligr, heeft ook eene trekvaart naar de Dokkumer Le. Ten Noorden, Westen en Zuiden is'tnabuurige land zeer laag, doch 't Oostelyk gedeelte goed Bouwland. Men telt onder dit dorp 40 itera' draagende plaatfen. In 't Noorden van Rinsmageest hgt het oude Klooster Klaarkamp, van de orde der  van FRIESLAND. 247 Cistcrtienfers , de oudfte en eerst temmende Oostek* der Frie fche Abtdyen in de Roomfche tyden. G0, Dit Klooster heeft echter geen byzondere ftem onder de dorpen, gelyk wel eenige andere, maar wordt geteld onder de ftemmen van Rirismageest. Hetzelve werd gefticht in den jaare 1165, door zekere ryke Weduwe Klara , - en bevat in zyn'omtrek twee en veertig Pondematen lands binnen de buitenfte graft , en heeft, zo men verhaalt, weker drie graften en drie poorten gehad. Het gebouw met zyn toebehooren is reeds voor veele jaaren afgebroken; doch men ziet 'er nog dc overblyfzels van een ouden cingel, binnen welke drie plaatfen beflooten liggen. ■ 7. SIBRANDAHUIS, enop'tFriesch Sibrenhuws : dit is een klein dorp, alleenlyk 14 ftemdraagende plaatfen bevattende : hier is noch kerktoren noch geboomte , en de landeryen, die zich verre in 't Oost naar Dokkum uitftrekken , en zelfs over de Ee , onder den naam van dc Kcegcn , beftaan uit weid - en hooilanden. Van 't oude huis Ster. kenburg is thans maar alleen de Wier overig. Dit dorp heeft geene vaart, maar alleen een' rydweg, die omtrent 300 roeden lang is , en Oost aan naar eenige huizen in 't land loopt, die hier onder behooren. 8. VEEN WOU DE of Feenwoude , is een dorp van middelbaaren omtrek , bevattende 33 ftemdraagende plaatfen. Even als de overige dorpen, die den naam van Woudc in deeze Grieteny draagen, ligt ook dit dorp zeer vermaakelyk, zynde alle buizen, wegen en bouw- O a landen  £48 Tegenwoordigs Staal Ooster landen rykelyk met geboomte voorzien, Weico. eer fi.oncj (je j^rk verder Westwaards dan tegenwoordig , doch is thans in 't midden der buurt. Niet verre van de tegenwoordige kerk ligt het Stins of Steenhuis, Schierftins, nog heden eene vermaakelyke buitenplaats , en by ouds een lusthof van de Klaarkam» per Abten. In 't Zuidwesten heeft men een lange (heek huizen aan 't diept, hier onder behoorende, en bekend by den naam van Djepswal- In 't Oosten van dit dorp liggen de meeste Bouwlanden ; doch in 'c Westen vindt men meest laage landen, veenen en wateren, gelyk ook ten Noorden. 9. BIRDAARD, het Westclykfte dorp der Grieteny, paalt aan Tietjerkfteradeel , en wordt voorts van Ferwerderadeel door de Ee afgefcheiden. De buurt en kerk liggen aan de Ee zeer vermaakelyk, en hebben rondsom zich goed bouwland; doch in 't Zuiden en Oosten laage landen, die zich geheel tot aan Rinsmagcest uitftrekken, en ten Zuiden tot aan de Mork loopen: deeze groote uitgeftrektheid wordt het Westmerveld, of oök wel het Geestumerveld genoemd, 't welk op zich zeiven een goeden vruchtbaaren grond heeft, doch zo laag ligt, dat hetzelve doorgaans , vooral by natte Zomers, voor een gedeelte dras is ; by drooge Zomers evenwel kan men doorgaans over dit veld naar Rinsmageest ryden, voornaamelyk nu 'er , maar weinig jaaren geleeden, even ten Noorden van Oudkerk, eene brug over de Mork is gelegd: zynde deeze weg korter, dan die door de Vlie-terpen over de Klaarkamper brug  van FRIESLAND. 249 brug loopt. Onder Bïrdaard behooren ver- Oosterfcheiden buurtjes, als Wytsma, de Toerle, de G0* Kolkhuizen en Olbrandweeren. Ook ligt hier een watertje, het Birdaarder meer genoemd, benevens meer andere van kleiner omtrek. Onder dit dorp behooren 13 ftemdraagende plaatfen. 10. ROODKERK, een dorpje met eene kerk zonder toren; ligt aan 't water de zwarte Broek, en loopt Westwaards aan, tot aan de Trynwouden in Tietjerkfteradeel , met zyne bouwlanden , in welke zyn de buurtjes Healbird, de Syewier aan de Mork, en wat nader by de Weerbuuren, alwaar weleer de State Siccama lag, doch van welke niets, behalven de Wier , overig is. Het overige land is laag en veenig, tot laag hooiland dienende, en doorfneeden met veele wateren; die byzonder vischryk zyn, en dikwyls door de liefhebbers worden bezocht, als Aaltjesmeer, 't Leegemeer enz. Onder dit dorp telt men 22 ftemmen. 11. JANUM, dit dorp ligt in 't Noordwesten der Grieteny , geheel over de Ee , welke ten Zuiden van hetzelve langs fchiet, terwyl het voor 't overige geheel door Ferwcrderadeel wordt ingeflooten. De grond is hier fchoone en hooge klei, alomme met terpen voorzien, ook Vlie- terpen in deezen hoek genoemd; voorts ligt men hier wel ter reed en vaart naar Ferwerd , Dokkum , Leeuwarden , enz. : want Janum heeft ook eene byzonderc vaart, die zich in 't zuidoosten in de Ee ontlast, en ten zuidwesten,van het dorp doorloopt, tot aan Reisfum in Ferwerderadeel. Dit dorp heefc maar 9 ftemmen, en is dus 't kleinfte van ge- Q 5 heel  250 Tegenwoordige Staat Ooster heel Dantumadeel, maar ook tenens verre het co. vruchtbaarfte. • , 12. ZWAAGWESTEINDE, altdorp ligt in 't Zuiden der Grieteny, naast aan Kollumerland: hier is kerk noch toren, en 't beftaat uit twee ryen huizen, ter wederzyde van den rydweg, dié naar Kollum gaat. Ten Zuiden van deezen weg liggen de bouwlanden, en ten Noorden laage landen, moerrasfige gronden en verfcheiden wateren. Hier zyn 13 Hemmende plaatfen, en daar onder de ftate Eysfema, alwaar eertyds die van dat geflagt hunnen zetel hebben gehad. Dantumadcels grenzen ten Oosten , Zuiden en Westen zyn eene fcheidlyn, op de kaart aangeweezen, tusfehen deeze Grieteny en die van Kollumerland , Achtkarfpelen en Tietjerkfteradeel ; doch ten Noorden het Dokkumer diept, de Stad Dokkum en eene lyn, die Dantumadeel van Ferwcrderadeel en Westdongerdeel fcheidt, en gedceltelyk langs de Ee loopt, doch ook gedceltelyk over dezelve binnen de laatstgemclde Grietenyen fpringt Over deeze Grieteny is thans Grietman de Heer en Mr. Petrus Adrianus Bergsma, en Secretaris Mr. Johannes Casparus Bergsma. In deeze Grieteny telde men voor deezen vier Gereformeerde Gemeenten; zynde toen Veenwoude met Akkerwoude en Mormerwoude vereenigd geweest. Doch in den jaare 1755 heeft dit dorp een eigen Predikant verkreegen; waar door het getal der Gemeenten thans vyf bedraagt, welke zyn 1. Damwoude, Driezum en Wouterswoude. 2. Akkerwoude en Mormerwoude. 3, Rinsmageest en Sibrandahuis. 4. Veen-  van FRIESLAND. 251 4; Veenwoude, 5. Birdaard en Janum;. zynde Ooster. Roodkerk vereenigd met het naastbygelegen °0, dorp Oudkerk, in Tietjerkfteradeel, terwyl die van Zwaag - Westeinde hunnen Godsdienst te Kollumerzwaag of te Veenwoude oelfenen. Ook vindt men hier twee Doopsgezinde Gemeenten, waarvan de eerfte te Damwoude door zes, en de laatfte te Veenwoude door twee Leeraars bediend wordt. O O O O O D O K K U M. De ftad DOKKUM, liggende in Oos- Dokkum. tergo, heeft de vyfde Stem in het kwartier der Steden, en wordt, na Stavoren, ge* houden voor de oudfte Stad van Friesland, als zynde , volgens de beste overleveringen, gebouwd  25 2- Tegenwoordige Staat Dokkum. bouvvd in het jaar 248 der Christelyke tellinge. Deeze Stad, weleer Dockinghe, of, zo eenige willen, Dockenburg genoemd , is gelegen tusfehen de Grietenyen Oostdongerdeel en Dantumadeel, liggende Oostdongerdeel ten Oosten en Noorden, en Dantumadeel ten Oosten, Westen en Zuiden der Stad. Het rechtsgebied of klokflag deezer Stad is thans zeer gering, en loopt maar even buiten de Stads poorten; zo dat de meeste fabrieken en molens, aan de inwooners deezer Stad toebehoorende, op het grondgebied der voornoemde Grietenyen zyn gebouwd. Echter heeft deeze Stad in dc zestiende en zeventiende eeuw een grootere uitgeftrektheid van rechtsgebied gehad, zo als genoegzaam kan beweezen worden , uit de Proclamatie boeken ter Secretarye berustende, als ook uit zekere Magiftraats Refolutie van den 24 Febr. 1662, waarby dezelve , in voorgaande oneenigbeden , over de Jurisdictie, der Stad, tusfehen haar en den Heer Grietman van Dantumadeel , Jr. Sjoerd van Aylva, voorgevallen, verklaart te berusten in de Refolutie der Ed. Mog. Heeren Gedeputeerde Staaten van Friesland, van den 10 Januar. 1662 , waarby dezelve de Magiftraat van Dokkum ordonneeren, geene verdere Ju. risdictie te plcegen dan tot in de Stads gracht en het uiterst einde van de Valbrug. Ondertusfchen is het zeker dat twee derde deelen van zeven pondemaaten lands, waarvan de Kooper, zynde de Heer Daniël de Blok van Scheltinga, oud Grietman van Schooterland , het overige derde deel bezat, liggende op het Zuiden van Dok-  van FRIESLAND. 053 Dokkum, buiten de Woudpoort , in de Stad Dokkum. zyn te boode gefield, en op den 1 a May 1702, voor de derdemaal geproclameerd. De tegenwoordige grootte der Stad is ruim een vierde uur gaans in de rondte, en de omtrek zeshoekig , zynde dezelve verflerkt met zes Bolwerken, meerendeels geregeld aangelegd , doch van geene zeer groote defenfie. Door Dokkum loopt de oude flroom de Ee, en van daar, tusfehen Oostdongerdeel en Dantumadeel door, naar zee. Nog heden maakt deeze flroom de voornaamfte binnengraft der Stad uit, en dezelve is ter wederzyden, ten Oosten der Sluis, voorzien met hooge wallen, dewyl voor deezen het Zeewater, door het Dokkumer Diept binnen loopende, hier gekeerd moest worden; ten welken einde ook ten Noorden en Zuiden van gemelde Diept, aan den Oostkant der Stad, in de graft twee zwaare fteenen beeren wraren gemaakt. Doch na het afdammen der Ee , en 't aanleggen der nieuwe of Engwierumer Sluizen , is deeze Binnenfluis onnut geworden: om die reden is eerst de Noordelyke, en daarna, in den jaare 1774, ook de Zuidelyke beer weggebroken , dewyl zy den vryen toevloed van het water naar de nieuwe Zylen niet weinig verhinderden. Voor het overige vindt men in Dokkum maar twee kleine graften, welker eene uit de Ee binnen de Stad by de drie pypen ontfpruit, en door het geheele Noordelyke gedeelte der Stad vloeit, door de lange pyp of fteenen brug, naar de Anjumer pyp of Waterpoort. De andere is de zogenoemde Woudvaart, die, door deWoud- pyp ■  254 Tegenwoordige Staat Dokkum. pyp binnen loopende , met een' tak by de Woudpoort Muit, en zich door een' anderen tak, even voor by de Nieuwe of thans zogenaamde Bontebrug, met de Ee vereenigt. ' Voorts wordt de Stadswal omringd door eene ruime en diepe graft. De voornaamfte Straaten binnen Dokkum zyn de Noordelyke Eewal, die ten Westen der Sluis, tot aan den hoek der Koningftraat, den naam draagt van de groote Zuipmarkt, van waar men , aan den Zuidkant van de Koningftraat neergaande naar het Klcindiept., op de wal komt, achter de huizen aan de Zuidzyde van de Nauwe Straat, welke wal tot aan dc Nieuwe of zogenaamde Bontebrug de Turfmarkt heet; draagende de Straat ten Oosten der Sluis den naam van Dieptswal. Op gemelde Nieuwe of Eonteorug komt de Leegeweg uit, terwyl de Koningftraat neer loopt tusfehen de Nauwe Straat en de groote Zuipmarkt. Midden op de Sluis komt, van dien kant, de Hoogftraat uit, en de Gasthuisftraat, beginnende op den hoek van de Kerkftraat en Angeliersftraat , loopt, tusfehen de Wargeftraat en de Nieuweftraat, Zuidwaards op naar de Lange Oosterftraat , uit welke men, door twee Steegjes, komt op de Dieptswal ; werwaards zich ook de kleine Breedftraat ftrekt, terwyl de Schoolfteeg, op het groot Diept uitkomt, cn de Straaten , de Hoogte en de Zoutftecg, naar de Haven loopen; zynde het plein de Dam, in het Oosten der Stad, van de Haven afgedamt. Van den Dam gaat men Noordwaards, langs den Ooster. cingel, over de Korenmarkt en kleine Zuip. markt,  van FRIESLAND. 255 markt, naar 't fraaie plein de Breedftraat, al Dokkum. waar de Stadswaag en Hoofdwagt ftaat, op welige de kleine Breedftraat insgelyks uitkomt. Van de Lange pyp kan men , langs de Oranjeftraat en VVestercingel weder naar de drie pypen gaan, of door de Boterftraat, gelyk ook door de Hofliraat en Angelierftraat naar de Kerk. Van den Dam naar de Waag loopt de kleine Oosterftraat , tusfehen welke en de wal, aan het groot diept, men de lange Oosterftraat vindt. De Zuidelyke wal der Ee heet, ten Westen der fluis , de Vleeschmaikt, en ten Oosten van dezelve de dyk. Op de Vleeschmarkt .komt, behalven den tak der Woudvaart, de Harlinger fteeg uit , terwyl van 't Zuiden naar de fluis loopt de kleine Hoogftraat, hedendaags genoemd de Vlasftraat. Eindelyk gaat men uit voornoemde ftraat, door nog eene dwassftraat, naar de Keppels, eene ftraat die uitkomt op de Woudpoort, eertyds bekend by den naam van Keppelspoort. De Stad is, by meetinge, groot bevonden 85^ pondemaaten, en heeft vier Land- en vier Waterpoorten, met naame de Hanspoort, de Aalfumerpqprt, de Halvemaanspoort, by ouds genaamd de Oosterpoort, en de Woudpoort; de Anjumer-, de Woud-, de Drie- en de Hansworter pypen. Voorts ligt aan 't Oostelyk einde der ftad, over de Ee, eene groote dubbele valbrug, dienende om de groote fchepen, die binnen de Stad worden gebouwd en opgetakeld, door te laaten. De ligging der Stad is in derzelver middelpunt zeer hoog, 't ay dat dezelve op een na- tuurlyk  25 6* Tegenwoordige Staat Dokkum. tuurlyk terp dus zy gebouwd, 't zy dat men weleer den grond, ter wederzyden der Re, dus hebbe opgehoogd; hierdoor kon de ftad, voor deezen, tegen haare fluis, de volle zee keeren zonder onder te loopen, 't welk nu, wegens 't bouwen der nieuwe zylen, onnoodig is. Het getal der inwoonderen wordt ten naasten by op drieduizend gerekend. Weleer heeft de Magiftraat van Dokkum een gouden en zilveren penning doen flaan > op welken aan den eenen kant vertoond wordt het wapen der ftad, beftaande in een kwartier Maan en drie Sterren, met fchild en heim, en een Latynsch omfchrift, uit Pfalm CXXV1I. vs. i. Zo de Heere de ftad niet bewaait, te vergeefs waakt de wachter; terwyl men aan den tegengeftelden kant vond een Latynsch opfchrift van deezen inhoud: „Obbo, Hertog van Friesland, „ heeft Dokkum gefticht in 't jaar 248. Hier„ na heeft de Koning Gondebald de ftad met „ muuren omringd, en heeft een' gouden pen„ ning geflagen, in 't jaar 739. De Vesten „ van Dokkum zyn verwoest in 1414, her„ bouwd in 1419,wederom verwoest in 1422, „ weder herfteld in 1516, voor 't laatst ver„ nield in 1531 , en herbouwd in 1-582". Het geen in dit opfchrift, aangaande Gondebald, gezegd wordt, is zeer geloofwaardig; men heeft ten minften in 't huis van Adelen, by Sixbierum, weleer een' penning gevonden, op welken aan de eene zyde ftond de naam van Gondebaldus I, Adgilli filius, en aan de andere zyde , Moneta Aurea civitatis Dokkumcnfis, anno Dom. VIIC XXXIX. De  van FRIESLAND. 257 De voornoemde eerfte vernieling der Dok- Dokkum. kumer Vesten in 1414 gefchiedde door deVetkoopers, en de herftelling door de Schieringers, die, onder 't bevel van Sikke Sjaardema, Dokkum en Ezumerzyl, in 't jaar 1419, innamen, ten hunnen behoeve verfterkten, en 'er een bezetting van vreemde Soldaaten in leiden: waarop de vernietiging der nieuwlings opgeworpen werken in 1422 volgde, uit kracht van den getroffen vrede tusfehen de Schieringers cn Vetkoopers; na dat naamelyk de Staaten, door de beide vereenigde partyen,Dokkum en Ezumerzyl eenigen tyd hadden belegerd gehouden, om de onwillige Soldaaten, die weigerden te vertrekken, van daar te verdry ven. De herftelling der vestingwerken in 1516 was haaren oorfprong verfchuldigd aan den oorlog tusfehen de Bourgondifche ert Gelderfche partyen in Friesland, van welken de laatfte, in Dokkum en andere plaatfen van Oostergo, veel krygsvolk had verzameld , onder Graave Edzard van Oostfriesland. Doch nadat de Gelderfchen geheel in 't onderfpit geraakt, en ten lande uit gejaagd waren, oordeelde Keizer Karei de V. best, alle hunne gemaakte vestingwerken te vernielen. Eindelyk werd de laatfte herftelling van de Dokkumer wallen gedaan, onder 't beleid van den Luitenant Stadhouder Merode, om daar door eene verzekerde plaats aan dien oord te hebben tegen de geduurige invallen der Spanjaarden, die, onder 't bevel van Verdugo, in Groningerland den meester fpeelden. Dokkum is van ouds gerechtigd geweest vier Jaarmarkten te houden ; doch 'er zyn thans II. deel. R , maar  258 Tegenwoordige Staag Dokkum. maar drie in weezen, wordende de eerfte gehouden in May, wanneer voornaamelyk in runderen en biggen gehandeld wordt; de tweede , zynde de Paardemarkt, op den 6 van Zomermaand, 'sdaags na St. Bonifacius, en de derde in Slachtmaand, op welke inzonderheid handel in Rundvee en Varkens wordt gedreeven De eerde en laatfte, bekend by den naam van May- en Allerheiligensmarkt, worden ingeluid des dingsdags voor den 1 2. van May en November; doch zo de 12 deezer maanden invalt op eenen dingsdag, dan worden daags tevooren, en dus den 11, de beide Jaarmarkten ingeluid, en des vrydags, acht dagen daarna, weder uitgeluid. Op den 25 van Wynmaand des jaars 1598, werd by de Magiftraat en Vroedfchap gèrezolveerd, om de vrye Weekmarkt, die, uit kracht van zeker Oktrooi, van oudsher in gebruik was geweest, voortaan 'sdonderdags te houden, met byvoeginge, dat uitheemfche kooplieden, om te vryer toegang tot den marktdag te hebben, vry van arrest zouden zyn. 't Stads- Onder de gebouwen moeten wy in de eerfte huis.' plaats befchry ven het S T A D S H UIS, 't welk aan den Noordkant der zogenoemde zyl, gedeeltelyk in de voorleeden eeuw en gedeeltelyk voor 23 jaaren, is gefticht. Weleer vérgaderde de Regeering in een ander gebouw, nog heden het oud Stadshuis genoemd, voormaals ook met een toren voorzien; doch op den 16 May 1606, werd het Blauwhuis, ftaande op den grond, waarop het oostelykfte gedeelte van het Raadhuis in 1608 tot eene vergaderplaats gefchikt werd, gekocht van Jonkheere Karei van Uma en zyne Vrouw Aldegonda van Achelen ; zynde    van FRIESLAND. n-.9 de het westelykfte gedeelte 'er daarna, in Dokkum. 1762, by gebouwd. In 16 5 heeft men reeds een klokkefpel op het Raadhuis laaten maaken; doch het torentje, waarin men 't zelve vond, was maar van hout; waarvoor men, in den jaare 1717, een'fteenen koepeltoren heeft gemaakt , in welken een flag- en fpeelwerk met een handklavier is geplaatst. Het bouwen van deezen toren heefc men getracht te vereeuwigen, door eenen fteen in denzelven te plaatfen, waar* op men 't volgende leest. Anno MDCCXVII. als Burgemeesters waren, B. Fooy. S. Ruimfadelaar. De Hr. H. van Sminia. I, v. d. Ryp. Dr. L, Wendt. Dirk Smedema. Frans Geringa. Thomas Higt. Dr. E. Kiestra, Secretaris, is deeze toren gebouwd, en door Paulus Smedema de eerfte fteen geleid op den XIX July. Outger Douwes, Foppe Hesfels, als Bouwmeesters. Voor den ingang van dit gebouw heeft men een bordes; daar by opgegaan zynde, komt men in een ruim voorhuis, en verder naaf boven in een portaal met een balkon, waarop men aan den gevel 't beeid der gerechtigheid R 2 ziet.  2<5o Tegenwoordige Staat Dokkum. zier. Beneden vindt men, aan den Oostkant van het Voorhuis, een vertrek met drie fchuifraamen ten Oosten, en twee ten Zuiden , 't welk de Stads Secretarye wordt genoemd, en hier tegen over aan den Westkant is de Boodekamer met een fchuifraam. Boven de Secretarye is de Raadkamer, even groot als dezelve en met goudleder behangen, terwyl men ten Westen van het portaal de Recbtkamer vindt boven de Boodekamer. Hier boven vindt men den zolder , in drie gedeelten afgefchut, zynde in 't middenfte gedeelte het uurwerk geplaatst : terwyl het Oostelykfte deel een ingetimmerd kamertje bevat met een raam, het Keizers kamertje geheeten , 't welk tot eene gyzeling dient. Eindelyk vindt men beneden 'c gebouw eenige kelders tot bewaaring van misdaadigers gefchikt. Het VVestelyke of nieuwe gedeelte van het Stadshuis is gebouwd, in de jaaren 1761 en 1762, op twee bewoonbaare kelders; de eene daarvan is gefchikt tot een verblyf voor de Bierdraagers, en de andere dient tot gebruik der Kamerbewaarderes van 't Stadshuis. Voorts vindt men tegen over de benedenkamers van het oude gebouw vier fchuifraamen, verdeeld in drie vertrekken, zynde ten Oosten de Confinatiekamer met een raam; ten Westen ook eene kamer met een raam voor de Burgerwacht , en in 't midden een vertrek met twee raamen, dienende voor de Kamerbewaarderesfe van 't huis, die 'er haare wooning heeft. Tegen over de Raad- en Rechtkamer vindt men, op de tweede verdieping, van het huis, de kamer der Vroedfchap , welke zeer fraai en luchtig  van FRIESLAND. 261 luchtig gebouwd is met vier fchuifraamen naar Dokkum. 't Zuiden, en twee prachtige fchoorfteenen, een aan 't Oost - en een aan 't Westeinde van 't vertrek, in 't welk men door eene dubbele deur uit de Rechtkamer gaat. Het behangzel deezer Vroedfchapskamer is aanmerkenswaardig, zo ten opzichte van de vinding als van de uitvoering ; beihande hetzelve uit vier vakken, in 't jaar 1763 gefchilderd door D. Reynes, aan de Noordzyde der zaale. Het Westelykfte vak vertoont de Gefchiedkunde, die aan de Schilderkonst eene pen in de hand geeft, terwyl de Oudheid, met een boek onder den (linkerarm en een' gedenkpenning in haare rechterhand, zich ter hulpe aanbiedt. Hier achter ziet men een groen tapyt, gedeeltelyk dekkende de gallery van den tempel der onzekerheid, op welken het beeld van een Sphinx ftaat , wordend^ dit gordyn ontrold door den Tyd en twee Faamen. — Op het tapyc vertoont zich dc Afgodendienst, terwyl hetbuitenlandsch geweld ter zyden ligt, door de Friefche Maagd ontwapend, en zich de binnenlandfche beroerten der Schieringers en Vetkoopers teffens vertoornen, en door de daar neven flaande Vryheid betreurd worden. Op den voorgrond ziet men ten laatften, aan de rechterhand, het oude wapen der Stad , beflaande uit drie Sterren , en daarby eenige bundels en pylen met eene muur - en ftedekroon, en aan de linkerhand den Oceaan , die zeer norsch zyne kru;k uitflort , doch tegen wier ftroom een yverig inwooner een' dam opwerpt. Het tweede vak vertoont de Maagd van R 3 Dok-  26» Tegenwoordige Staat Dokhum. Dokkum , houdende de oogen opwaards geflagen op de Wysheid, die met een kruis uit den Hemel nederdaalt. Zy leunt met haare rechterhand, in welke zy een zwaard houdt, op het wapen der ftad Dokkum , door twee Leeuwen befchermd, zynde nu de drie Sterren vermeerderd met eene kwartier maan, ter gedachtenisfe van de overwinningen , in de heilige oorlogen , op de Saraceenen behaald , terwyl dezelve op den voorgrond verbeeld worden door een' held, die op eenige verwonnen Saraceenen ftaande, een' derzelven met eene fpeer ombrengt. Achter de Maagd vertoonen zich de Dapperheid en Faam, en een te paard zittend jongeling met een Standaard, waarop ftaat S P.Q £)., terwyl de Maagd, ter rechterzyde, begroet wordt door Oostergo en Westergo, welke door een boog treeden. Onder haare voeten ligt het juk der ftaaverny, met eenig heidensch oflergereedfchap; terwyl de Godvrucht, ter llinkerzyde van achteren, 't model eener kerk vertoont, zinfpeelende op bet ftichten der eerile Christen Kerk in Friesland te Dokkum. Teffens vertoont zich de ontdekking der weleer beruchte Dokkumer bron, door het paard van een'jongen van Abbo, Stadhouder van Pipyn , uit welke twee kinderen met vreugde drinken. Nog ziet men op den voorgrond den Rivier-God, een verbond fluitende met den Oceaan; waar over zich twee Nymphen, verbeeldende Ameland en Schiermonnikoog, verheugen. Op het derde vak ziet men de Maagd, rustende tegen eene voetzuil met oorlogstropheen , en met den arm iteunende op een driekanren ftee.i,  van FRIESLAND. 263 teen, waarin men ziet het oog der hoop; aan haare Dokkum, linker zyde ftaat de Hervormde Godsdienst, met eene fakkel in de hand, en de Pausfelyke kroon vertreedende. Achter haar rust de Vryheid tegen de voetzuil by 't wapen van Dokkum. Op den grond ligt de Spaanfche Dwingelandy, uit wraak, wegens het geplengde bloed der on fchuldige Nederlanders, door een' held verflaa* gen, die een fchild voert met het wapen van Oranje. Hier achter vertoont zich eindelyk eene zuil , op welke de aloude gefchiedenisfen van Friesland gegraveerd zyn, en op den voorgrond de Rivier-God de Scbieringers en Vetkoopers, door zyne tusfchenkomsc, bevreedigende; terwyl de Oceaan,daarover verheugd, belooft geene dyken noch paalwerken meer te zullen befchadigen. Het vierde vak fchildert den gerusten en bevestigden ftaat des Lands. De Maagd ftaat hier gerust met het wapen der Stad op de borst, houdende den Standaard van vrede en vryheid in de rechter, en den hoed in de linker hand. Merkuur daalt in gezelfchap der Zeevaart van den Hemel ; terwyl zich van ter zyden het Boekhouden en de Koophandel vertoouen, benevens een fchip op ftapel in 't verfchiet. De voorgrond fchetst ons Neptunus cp zynen zegewagen met Thetis , die een hoorn van overvloed uitftort; terwyl de Oceaan met de Dokkumer haven een verbond maakt, in tegenwoordigheid van den Rivier-God de Lauwers. De beide konftig gewerkte fchoorftcenen zyn ook verlierd met fraaie Scbilderftukken. In R 4 dat  Tegenwoordige Staat Dokrum. dat van den Westelyken ziet men Dokkum in de gedaante eener ftrydbaare maagd , houdende het wapen van Oranje, met de zeven pylen der Unie in de rechterhand, terwyl ze met den linker arm op den Bybel rust Aan haare voeten ziet men de zinnebeelden der vryheid , gerechtigheid, verbintenis aan de Unie, koophandel, fcheepvaart, vrede, heerlykheid en overvloed. Ter linker zyde van deezen fchoorfteen , boven de dubbele deur, is een basreliëf in 't graauw gewerkt , vertoonende de Burgemeesterlyke waardigheid , met bylen en bondels, beneven 't wapen, waarby de voorfpeed, dapperheid en voorzichtigheid, als geleigeesten dienen. Aan den rechterkant ziet men een dergelyk basreliëf, vertoonende de Vroedfchap, ten welken einde een beeldje een zak met keurboonen draagt, daar een ander'een uittrekt, en een derde een tafereel met de naamen der Vroedfchappen vasthoudt. Ook ziet men hier een goeden geleigeest met eene fter op het hoofd, en een ~ bondel pylen tot een teken van een* dragt. Het fchoorfteenftuk van den Oostelyken fchoorfteen verbeeldt de Deugd en Waarheid, zcgepraalende over het bedrog , afgebeeld in den fchyn eener fchoone Maagd , die in een monfter eindigt, en voorts een masker met eene tros fchoone bloemen draagt , in welke eene (lang fchuilt. Ter rechter zyde van deezen fchoorfteen, ziet men in een basreliëf den manhaften Krygsraad , vertoond door vier beeldjes, die ieder een Vaandel voeren , ter vertooninge van de vier espels of compag- nyen  van FRIESLAND, 265 nyen der Stad, en daar nevens een trom met ver- Dokkum, der wapentuig. Ter linker zyde ziet men, in een dergelyk basreliëf, vier beeldjes, de breede gemeente met derzelver bezigheid in den Koophandel, Scheepvaart en Kontien, vertoonende. Boven 't geheele gebouw loopt een zolder, en daar boven is het dak , 't welk, eveneens als dat van 't oude gebouw, met leyen is gedekt. Voor het nieuwe gebouw van 't Stadshuis vindt men de Vischmarkt, die hier in 1638, tot voordeel van de Stad, opgerecht, en nog zeer bloeiende is. Inzonderheid verdient hier aanmerking de vangst cn handel in garneelen , die buiten het Dokkumer diept gevangen , in deeze Stad bereid, en verder wyd en zyd verzonden worden. Aan 't Zuideinde van de groote Breedflraat, De Waag. vindt men de Stads Waag, waarvan 't Zuidclyk gedeelte tot de Militaire Hoofdwacht dient. Dit gebouw is verfierd met een torentje , waarin een llaand uurwerk wordt gevonden. Boven de deur, in den Noordergevel, vindt men een gedenkfteen , aanwyzende dat dit gebouw is gefticht in 'c jaar 1752, door de toenmaalige Burgemeesters, op voorftel van wylen den H. W. Geb. Heere Jr. Epo Sjuk van Burmania. Aan 't Noordeinde van de Hoogftraat Hervorm, vindt men de openbaare H ERV OR MDE de Kerk. KERK, die van buiten niet aanzienlyk, en zeer oud van maakfel is: zy is gedekt enkel R 5 met  n66 Tegenwoordige Staat Dokkum. met roode pannen, en voert op den voorgevel een klein torentje, waarin een luiklok hangt, beneden welke men hét jaargetal 1589 ziet. De kerk, die buiten twyffel veel hooger ouderdom bereikt, is van binnen voorzien met verfcheiden beflooten banken , zo voor de Re* geering als anderen. Ook hangen in dezelve vyf koperen kroonen tot verlichting by de avonddienften. Voorts zyn de glazen beichilderd, volgens gewoonte , met de wapenen der verfchiïlende Regeeringen der Stad, 't laatst in 1763 , doch alle meer of min gebrekkig. De predikftoel is geplaatst aan den Zuidkant, en het orgel aan 't Westeinde der kerk, zynde hetzelve gemaakt in 1688, en naar dien tyd zeer goed, ook verfierd met fnywerk , en van vooren met de naamen der Regenten van dien tyd. Aan 't Oosteinde der kerk vindt men de kamer des Kerkenraads, welke beftaat uit twee Predikanten , vier Ouderlingen en vier Diakenen. De eigentlyke Kerktoren , die gehouden wordt voor een overblyflél der oude Abtdy van St. Bonifacius, is van de kerk afgefchei. den , en ftaat ongeveer tachtig voeten ten Noordwesten. Dezelve is by de 200 voeten hoog, en voorzien met een flaand uurwerk en luiklokken. Remon- ^e Remonftrantfche Christenen hebben ook liraiitfche eene openbaare KERK te Dokkum , hun, Kerk. niet lang na de bekende onlusten der aaren 1618 en 1619, toegeftaan; doch derzei ver beroepen Leeraar wordt niet openlyk bevestigd, hebben-  van FRIESLAND. 26> hebbende de Heeren Burgemeesteren der ftad Dokkum. Dokkum, by refolutiè van den 17 July 1716, op klachte van den Kerkenraad der Gerefor* meerde Gemeente: „ goedgevonden en verftaan, „ de Opzienders van de Remonftrantfche So„ cieteit te Dokkum te ordonneeren, haar >be„ roepen Predikant voor als nog niet te laaten „ bevestigen; als mede die geene, die geroe,, pen was, om de bevestiging te doen, zich „ daaraf te onthouden, by pcene, dac haar „ Achtb., by gebreke dies, en in gevalle van „ voortgang der bevestiging, tot haar leedwee* „ zen zouden voorzien". Welke refolucie ten gevolge heeft gehad, dat de diestyds beroepen Leeraar, Bisfchop, en daarna zyn opvolger , nooit bevestigd is geworden. Deeze kerk is de eenigfte van die gezindheid, welke in Friesland wordt gevonden ; dewyl genoegzaam alle Friefche Predikanten in dien tyd het algemeene en door de Dordfche Synode bevestigde gevoelen aankleefden, terwyl alleenlyk de beide Dokkumer Leeraars, Hajo Lamberti en Petrus Hermanni, het tegendeel ftelden. Weleer was deeze gemeente vry aanzienlyk; doch na dat men zich allengs over die gefchillen, welker beflisfing 't bereik van 't menschlyk vecftand verre te boven gaat, beter heeft leeren verdraagen, is dezelve zeer verminderd, en bevat thans geen twintig Ledemaaten, van welken nog fommigcn vry verre buiten Dokkum woonen. • De kerk deezer gezindheid beeft de gedaante van een goed burgerhuis, en dient teffens tot eene wooning voor den Predikant, wiens jaarwedde gedceltelyk door de gemeente en voorts door  268 Tegenwoordige Staat Dokkum. door de Sociëteit dier gezindheid te Amfterdam wordt betaald. Dezelve ftaat in 't Noorden der Stad op de Oranje wal, by de zogenaamde Droggers pyp, of eigentlyk gezegd Hofftraats pyp, en ftuit met den tuin tegen de Stads wal. 't Vertrek, ter Godsdienst oeffeninge dienende, is eene langwerpig vierkante zaal, van maatigegrootte, aan welkernoordeinde de predikftoel is geplaatst. Voorts is dezelve •zonder fieraad; doch worde zindelyk onderhouden , en hangende aan den zolder tv/ee koperen kroonen. De Remonftranten zyn hier, gelyk alomme, naauw met de Doopsgezinden vereenigd, waarom ook by de laatften des voor-, en by de eerften des namiddags gepredikt wordt, om' by eikanderen ter gehoor te kunnen komen. , Ke.kder De KERK der DOOPSGEZINDoopsge- DEN, behoorende aan de Sociëteit der Doopszmden. gezjP(jen jn Friesland, ftaat aan de Leegeweg; doch is van weêrskanten in de huizen bebouwd, en heeft haaren ingang door twee fteegen. De predikftoel in dit gebouw is aan 't zuideinde, en aan den zolder hangen twee koperen kroonen, tot dienst der avondoeffeningïn; wordende de dienst hier -waargenomen door één' Predikant, die by de kerk een gefchikt woonhuis heeft. Jan Ja' Nog vindt men in de Oudermansfteeg, waarkobsge- fchynlyk haaren naam ontleenendc van Anna OuKerk. dermans, die in den jaare 1584 haar huis aan den zuidkant deezer ftecg had, eene KERK, die van buiten de gedaante heeft van een pakhuis, en van binnen op eene zeer eenvoudige wyze  tan FRIESLAND. 26*9 Wyze ter Godsdienst - oeffeninge is gefchikt. Dokkum. Voormaals was de hier vergaderende gemeente bekend by den naam van Jan Jakobsgezinden, van welke thans maar ééne oude vrouw als Lidmaat is overgebleeven. Ondertusfchen wordt hier nog fomwylen eens gepredikt door Leeraaren van 't dorp Baard, en van de dorpen Nes, Hollum en Ballum op Ameland, wier aanhang voormaals bekend was by den naam van oude Vlamingen of Dantzigers. De ROOMS CUE KERK, gebouwd Roomin- de Hoogftraat, op 't hooglte der ftad, ne-fclie Kerk' vens de Varkenmarkt, heeft van buiten de gedaante van een deftig woonhuis, doch is van binnen, op den zolder, tot Godsdienst-oeffening gefchikt, en wordt door één' Priester bediend. Het WEESHUIS vindt men aan 't Noord- 't Weeseinde der Koningftraat, tegen over den kerk- hestoren. .Alhier worden de arme weezen, zo van verftorven Leden der Gereformeerde Gemeente, als ook dezulken wier ouders, by hun keven, met geene gezindheid vereenigd waren, en in onderfcheidinge van de eerften, die men üiakonie- armen noemt. Stads armen geheeten worden, onderhouden, en onder 't opzicht van een Binnenvader en Moeder opgevoed. De zorge over 't gebouw en. de kinderen behoort aan vier Voogden en Voogdesfen (van welken jaarlyks van ieder een afgaat) gefterkt met een' Kommisfaris uit den Ed, Achtb. Raad, en een Ontvanger; zynde aan deeze vier Voogden mede toevertrouwd het opzigt over alle de ftadsarmen. In  27o • Tegenwoordige Staat i Dokkvm. In Dokkum heeft men eene bloeiende L ALafynfche T Y N S C H E SC HO OLE, die in drie Schoole. Clasfèn verdeeld is, doch thans door een' Rector en Conrector wordt waargenomen De Rector - die teifens den titel van Gymnafiarch voert, heeft het opzicht niet alleen over de !,atynfche, maar ook over de twee NederduitfcheSchooien, die door twee openbaare Schoolmeesters worden bediend. Het gebouw, waar in alle deeze Schooien geplaatst zyn , is het oude Admiraliteits huis, 't welk tor de vergaderingen van dit Kollegie diende, eer hetzelve van hier naar Harlingen wierd verplaatst. Volgens een' gedenkfteen werd dit gebouw, ftaande in de lange Oosterftraat, vernieuwd in 't jaar 1619, en in 't volgende jaar tot de publyke fchoolen gefchikt. De Sluis van Oudzyl buiten Dokkum, in 1583 binnen de ftad gebragt, en voor het tegenwoordige Raadhuis geplaatst zynde , was weleer eene waterkeering der volle zee, eer het Dokkumer diept door de Engwierumer zylen was afgedamd;dezelve was alleen van hout gemaakt, en na de affluiting van 't diept liet menze als nutteloos vervallen. Doch in 't jaar 1757 werd zy in 't geheel met haare vleugels van fteen opgemetfcld, en met een fteenen gewelf gedekt, gelyk blykt uit dit gedenkteken, aan den Westelyken boog geplaatst. E S. van Burmania, Commisfari's van het Collegïe, heeft op 'l gezach der Staaien deeze Sluis, in 158^ van bout gemaakt, op eene nieuwe fterke bot^ van fteen doen herbouwen, door Epte en LolleTjeb- bes  ms FRIESLAND. 271 bes van de Gorredyk, die V vjerk voor 19545 Dokkum. Car: gld: hebben aangenomen en voltooid, Ter zyden van den boog ftaat op een' fteen: Den 4 July 1757 heeft Dr H. Semler, Landfcbaps Bouwmeester deezer Provinci?, de eer • fle [leen aan deeze Zyl gelegd: zynde zyn wapen hier boven geplaatst, gelyk ook dat der Provincie aan den Oostelyken boog. Ongeveer een half uur gaans ten Zuidoosten van Dokkum, lag weleer een Uithof van 't Bagynen klooster Sion, met naame Sionsberg. Voor deezen werd hier jaarlyks, op Palmzondag, met veel plegtigheden een Mariabeeld, van Wasch gemaakt, omgedraagen, met zodanig een' toeloop van menfchen , dat te Dokkum. naauwelyks bier of brood te bekomen was. Teffens werd dan aan de heilige Maagd Wasch en Vlas geofferd, waaruit het fpreekwoord ontftond: de Lieve Vrouwe van ten Berge heeft alzo lief Vlas als garen. In laater tyd werd dit heiligdom in eene gemeene boereplaats herfchapen, die nog heden Sionsberg of de Bergplaats wordt genoemd. Tot gemak van den reizenden man, heeft de ftad Dokkum een jaagpad of trekweg van daar naar Leeuwarden doen maaken, en insgelyks eene vaart en trekweg van Dokkum tot op de hoogte van Kolium, daar dezelve zich vereenigt met eene vaart, door deKollumers,van hun Dorp tot in 't Kollonels-diept, by Gerkesklooster, gegraaven. In den jaare 1654 werd deeze vaart door die van Dokkum overgenomen, en verder voltooid met eene merkelyke verdieping en verbreeding tot aan de grenzen. Dit werk gefchiedde, op dat  272 Tegenwoordige Staat Dokkum. dat de reizende man gemakkelyk van Groningen op Harliogen en verder op Amiterdam zou kunnen komen. Ter gedachtenisfe van welke zaak een gedenkpenning is geflagen, voerende aan de eene zyde in den rand het oude wapen van Dokkum, gedraagen door twee gevleugelde jongens, met dit byfchrift om den rand: Principis aufpicüs, lector, nova fosfa creata est, Inter mortales quis neget esfe Deunt? In het midden ziet men een overdekt trekfchip, 't welk door een'jongen te paarde wordt voortgetrokken. Aan den anderen kant vindt men het nieuwe wapen met lofwerk in den rand, en dit opfchrift: MDCLIV, VII IDUS IULII, bono public* via et fosfa tractoria Doccomio Gronin* gam et in agros circum jacentes incepta, concesfa ab Ordinibus Frifia, a Curia approbata, aujpiceqtte Frederico lXasfivite Principe &c. Perque Deputatos, e Magïftr. et Tribun. IV. S. Wiifema, Finck, ffaelwyk. Boom, ac ex plebe Radbodum Hoogacker; MDCLV1 perfecta: Secretario P. Peltdriel. Quastore JV. Conradi. S. G. Even buiten Dokkum vindt men eene fontein, bekend onder den naam van St. Bonifacius, wordende het water uit dezelve door de Brouwers gebruikt, en ook by gebrek van regenwater door de Ingezetenen. De voornaamfte fabrieken en andere handtee. ringen in en by Dokkum zyn de drie Zoutkeeten, eene groote Azynbrouwery, twee Zeep* ziederyen , een Tichelwerk , een Kalkwerk, Wee  van FRIESLAND. 273 twee Panwerken , vyf Pottebakkeryen , drie Dokkum. Rog - twee Pel - een Leer - en vier Houtzaagmoplens ; voorts elf Brouweryen , elf Jene'Verflookeryen, tien Wolkamrneryen , en vier, Velblooteryen ; benevens eene groote Leerloojery, die, by deelen, door verfcheiden eigenaarert wordt gebruikt. Ook vindt men hier, behalven verfcheiden Timmerwerven van kleine fchepen , twee groote , op welke fchepen van honderd Last kunnen worden ge. bouwd, met de daar toe noodige Smeederyen, Mast-, Blok* en Zeilmaakeryen. De koophandel in Zoetemelkskaas is te Dokkum zeer aanzienlyk, en was voor deezen in nog grooter; bloei, eer een gedeelte van dien naar Kollum was overgebragt. Hoe groot een getal van, Kaazen hier fomwylen ter markt gebragt werde , kan men uit de volgende aantekeningen opmaaken. Op den 15 der Zomermaand van 1693 kwamen ter Wage 114wagens afleveringen , te famen zwaar 76304 pond. Op den 2 van Hooimaand 1744 telde men 108 wagens , bedraagende 85011 pond. Ook 108 wagens op den 3 van .Hooimaand 1744, te famen weegende 245,515 pond. Van den 1 van Bloeimaand 1754 tot den 30 van Grasmaand 1755 kwamen 'er 1782 wagens , te famen belaaden met 1, 008,891 pond zoetemelkskaaze'n. Den naam van Dokkum wordt geen kleine luister bygezet door verfcheiden geleerde mannen , die hier op verfchillende tyden hebben gebloeid. De beroemde Ludgerus, II. deel. S eerde  jy*/-. Tegenwoordige Staat Dokkum. eerfte Bisfchop van Muniter, gebooren te Wierum , in 't midden der achtfte eeuw, is ook zeven jaaren lang Leeraar te Dokkum geweest. , In laater tyd, omtrent het jaar 1500 , werd hier gebooren Gemma Frifius, een voornaam Wiskundige en Geneesheer, die, in delaatstgemelde Weetenfchap, tot Hoogleeraar op de Aca. demie van Leuven werd aangefteld, en aldaar, in 't jaar 155b*, aan de pest overleed. Alardus Auletius, hier Rector der Latynfche Schooien zynde , werd tot Hoogleeraar iïide Geneeskonst naar Franeker beroepen, in 't jaar 1589. Ook was Julius van Beyma, in 't jaar 1593 te Franeker tot Profesfor Juris, en in 1597 tot Raad Ordinaris in den Hove van Friesland aangefteld, een gebooren Dokkumer. Te Dokkum is insgelyks gebooren de wydvermaarde Ulricus Hubcr , die , Hoogleeraar zynde in de rechten te Franeker, in 't jaar 1679 tot Raad in den Hove werd aangefteld , en in r-68z weder naar Franeker, als Profesfor Honorarius, keerde. In 't jaar 1600 aanfehouwde te Dokkum het daglicht de beroemde L, van Aitzema , die zich door zyne fchriften, aangaande de zaaken van Staat en Oorlog, een' onfterffelyken roem heeft verworven. Dokkum is ook geweest de wieg en bakermat van den vermaarden Dichter Ernst Willem Higt, die, gebooren zynde den 18 April 1723, naar Alkmaar, als Rector der Latynfche Schooien,  van FRIESLAND. 275 len, beroepen werd, en aldaar overleed op den Dokkum. a2 Juny 1762; gelyk ook van Folkert Snip, *die, gebooren zynde den 7 Séptemb. 1733 , tot Profesfor Anatomke en Chirurgia? te Amfterdam werd aangefteld, den 19 August. 1762, en aldaar overleed den 25 Juny 177 c ; als mede van den Hoog Ed. Geftr. Heere en Mr. Petrus Brantsma, gebooren den 10 October 1751, more majorum Doctor Juris geworden te Leyden, op den 31 January 1775 , hy gelegenheid van het tweede Eeuwfeest der Hollandfche Hoogefchoole , en vervolgens tot Raad Ordinaris in den Hove van Friesland aangefteld in 1780. Eindelyk, om van Hermannus en Johannes Dokkomienfis, Cornel. Kempius, Michacl ab Isfelt, Henricus a Bra, en meer anderen, niet te gewaagen, heeft hier ook gewoond de Dichter Dirk Raphels Camphuizen, een man niet kwalyk gezien by de Doopsgezinde en Armimaanfche Christenen, doch met eene zwarte koole getekend by de voorftanders der Dordrechtfche rechtzinnigheid. Dezelve ligt op 't kerkhof, by de geweezen put ,begraaven, en Schotanus verhaalt 'er van ( f): dat twee lieden van Amfterdam, eenige jaaren na zyn' dood , naar Dokkum reisden, om daar het bekkeneel van deezen man te doen opgraaven, en 't zelve mede te neemen als een groot heiligdom ; gelyk zy 'er ook een doodshoofd bekwamen, fchoon de doodgraaver, dien $ alleen om geld te doen was, naderhand verklaarde, niet zeker gewee- ten (t) Eefchr. van friesland tusfehen 't Yiia en de Lauwers, bl. 257. S 2  276" Tegenwoordigs Staat •Dokkum. ten te hebben, of hy hun't hoofd van Camphuizen , dan van iemand anders , die aldaar mede begraaven was , gegeeven had. Uit het opfchrift van den hoofdfteen, op Camphuizens graf liggende, en in 1722 door Dirk Helt vernieuwd, blykt, dat hy hier in 't jaar 1627 , in den ouderdom van 41 jaaren is geftorven. De Regeering der Had Dokkum beftaat, ten ruimften genomen, uit 32 Gemeentsluiden of Vroedfchappen, van welken 8 regeerende Burgemeesters zyn, die in deeze hunne hoedanigheid de Ed. Achtb. Magiftraat en het Gerechte der Stad uitmaaken , omdat hier geenë Schepenen, als wel elders, zyn; beftaande de Ed. Achtb. Vroedfchap uit de 24 overige Gemeentsluiden. Van alle deeze Leden der Regeeringe , worden 'er 8 uit ieder der vier Espels verkooren , welke zyn het Groot, het Klein, het Legewegfter en 't Blokhuis Espel; wordende dit laatfte dus genoemd, om dat in't zelve, aan 't Oosteinde der Stad, weleer een Blokhuis van den Koning van Spanjen heeft geftaan, 't welk by de oprechting der Republiek is afgebroken. Aanmerkenswaardig is het, dat, daar in de overige Friefche Steden de Vroedfchappen, door Electeurs, uit dat lichaam uitgeloot, worden verkooren; deeze keuze te Dokkum door de burgers der onderfcheidcn Espels zelve , uit hun midden wordt gedaan; 't welk ten gevolge heeft, dat te Dokkum zelden min aanzienlyke burgers, met voorbygang van bekwaamere en meer vermogende , in de Kegeering komen. ' De wyze van Raadsbeftelling gefchiedt te Dok-  van FRIESLAND. 377 Dokkum nog heden , volgens 'c Reglement Dokküm. der Staaten Generaal van den jaare 1637, 't welk dus luidt: De Staten Generaal der Vereenigde Nederlanden, vinden goedt, ordonneren ende ftatueren mits defen, dat voortaan in de StadDoccum, ingevolge van 't gene van onfent wegen in defelve Stad op den 8 April Iestieden provifionelyk is geordonneert, voortaan om een bedendige Raadsbedellinge aldaar te hebben ende te houden, voor vast ende ten ewige dage onverbrckelyk fal onderhouden ende geobferveert worden 't gene volgt. 1. Dat het aangebelde getal van twee en dertig perfonen als Gemcentsluyden ende Vroedfchappen der Stad Doccum, daar onder begrepen de Magiiïraats perfonen of Burgemeesters, continuelyk lal blyven ende voorts altyt tot alfulken getal gehouden worden, des dat defelve altefamen lullen fyn Ledematen , of ten minden doende profesfie van de ware Gereformeerde Chridelyke religie ende die voor waaragtig ende opregt erkennende in fulker voegen als defelve op:nbaarlyk inde publique kerken ende fcholen geleert, ende door Authoriteyt van de Hoge overigheyt gemaintïneert wordt ; voorts fynde patriotten ende Voordanders van het Gemenebefce. 2. In de Vroedfchap, ofte onder de Gemeentsluyden, fullen geene andere perfonen geadmitteert, nochte tor Burgemeesters genomineert mogen worden als Ingeborene van Frieslandt; wel verdaande dat een perfoon vier jaren 't burgerregt genoten hebbende, of aan een Burgers dogter der voorf. Stad getrouwt wefende, voor een Ingeboren fal worS 3 den  vcr8 Tegenwoordige Staat Dokkum. den gehouden; doch Vaderen Zoon, nochteook twee broeders, fullen voortaan onder de Vroedfchap niet tegelyk aangenomen mogen worden. 3 Niemant fal onder de Gemeentsluyden twee Ampten tegelyk mogen bekleden , ende foo wanneer yemant uit de Magiftraat gekorcn wordt in Collegien van de Generaliteit, Raadt van State, Rekenkamer ofte Admiraliteyt, fal wel mogen blyven in de Vroedfchap maar met in bedierringe van Magiftraat ; ende fullen de fuppooften van 't Collegie ter Admiraliteyt niet mogen worden gckoren in de Vroedfchap. 4. De Gemeentsluyden ofte Vroedfchap fullen haar leven lang continueren,en de perfonen daar uyt in de Magiftraat gekoren, afleggende hare bedieninge, fullen wederom gaan in de Vroedfchap. 5. De Vroedfchap fal verdeylt worden na de vier Espelen,en foo wanneer een, of meer perfonen, komt te iterven ofte anderfins verlaten wordt, ook met fyn heel huysgefm hem met de woninge begeeft buiten de Stad jaar en dag (ten ware hy elders in 's Lands dienst gebruykt wierde) fal de vacerende plaats wederom worden gefuppleert, door de gemeente ofte meefte ftemmen van alfulken Espel wettelyk vergadert wefende, daar onder de geftorvene heeft gereforteert. 6. Ende fullen voortaan geen andere perfonen in de Vroedfchap gekoren worden, als die ten minften vyf floreenen fchieten ,vyf en twintig jaren ende daar boven oudt fyn , gemene Burgers lallen dragen, togt en wagt doen. 7. De Magiftraat fal beftaan uit agt perfonen als Burgemeesters, dewelke voor defe revfe by den Raadt van State gekoren ende geJ 1 or-  van FRIESLAND, 279 ordonneert fyn geworden. 8. De voorn: Bur- Dorkuw. gemeesters lullen dienen van den enen Nieuwen jaars dag tot den anderen, in fulker voegen dat tegens toekomende Nieuwe jaar fullen afgaan twee Burgemeesters j ende foo jaarlyks vervolgen naar gewoonte, fulx dat defelve alle vier jaren geheelyk komen te veranderen, dat voor eerst by lotinge fal gefchieden tot dat de nu aangeftelde fullen verandert fyn , ende dan voorts van de Jangft gedient hebbende. 9. De Vroedfchap fal alle jaren 's daags voor Kersdag ten agt uiren voor noen , ende foo wanneer die op een Sondag valt, op den voorgaanden Saturdag vergaderen in de kerke, ten overllaan van twe prtefiderende Burgemeesters ende den Secretaris, op voorgaande aanfegginge van de Magiftraat, verfien met foo veel bonen als 'er perfoonen uyt de Vroedfchap ofte Gemeents. luyden vergaderen; waar onder vyf fwarte bo« nen fullen fyn, die uyt de andere niet gemerkt kunnen worden. 3 o. Dat de perfonen, die vyf fwarte bonen krygen, feeree t fullen bellotcn worden, ende Godt om fynen zegen aangeroepen hebbende, fonder eten en drinken, de eene van d' ander niet fal mogen febeyden, voor dat fy by gemeene ofte meefte ftemmen genomineert hebben een dubbel getal, bellaande in vier perfoonen tot Burgemeesters, om het enkel getal daar van te dienen voor den tyd van vier eerft aanftaande jaren, met dien befcheide, dat de vyf uitgelottede Gemeentsluyden haar fel ven aiet fullen mogen nomineren, n. Sulkn ook defelve vyf Electeurs by Eede, die hun door den Secretaris te voren gelefen fal worden, in handen van de twe S 4 pra>  a8o Tegenwoordig* Staat Dokkum. prceftdereude Bürgeraeesteren moeten, fweeren in conformité van defe articulen de gequalificeerfte in de nominatie te eligeren na haare beste kenniflè. 12. Welke nominatie van dubbel getal alsdan datelyk by befloten misfive fal overgefonden worden aan fyue Genade Graaf Hendrik van Nasfau , Stadholder der voorf. Provincie, om by defelve het enkel getal te worden gekoren; die de namen van de geborene mede by bcflotene misfive fal overfchryven , en fal defe misfive niet geopend mogen worden als op nieuwe jaars dag, om als dan gepubliceert te worden. 13. By foo verre een plaatfe van de Burgemeesters by verfterf of anderfins tusfehen tyden komt te vaceren, drie maanden of meer voor expiratie van 't jaar, fal de \ plaatfe moeten vervult worden by nominatie en electie als boven. 14. De Magiilraat fal niet^vermogen in 't vergeven van Ampten te genieten enige giften, directe of indirecte, by peetje, _ dat beyde de gever ende ontvanger daar over arbitralyk fullen worden geilraft. 15. Tot Volmagten op I Landsdagen fullen worden genomineert een Burgemeester door de Magiftraat y ende een Gemeentsman door de Vroedfchap. 16. By de Magiftraat fullen geen Contribuden ingewilligt worden als met kennisfc van de Vroedfchap. 17. Blyvende voorts aan de Magiftraat ende Vroedfchap ofte Gemeentsluyden de beraaminge met meefte ftemmen van alle verdere goede order in de regeringe van Stads faken ende 't gene daar van dependeert; ende ook heure Privilegiën, Vryheden ende Coftumen naar ouder gewoonte, foo in'tvergeven van Stads ampten, ende anderfins, als vanouds gebruykelyk is geweest,  van FRIESLAND. a8r weest, fonder ergens inne tot particulier profyt te Domtuat.-mogen excedeeren; lettende voor al op de befte mesnagie ende 't meefte voordeel van de Stadt ende goede Ingefetenen van dien, ook in verteringen , baten, profyten of vacatiën niet gaande buy ten de ordonnantie of ordinaris gebruyk: ordonnerende ende niet te min ook lallende ende bevelende enen yegelyk van de Staa Doccum, van wat qualiteit ende conditie hy fy, ende voorts allen anderen die 'c lelvenu, of in toekomende tyden, foudemogen aangaan, de Magiftraat ende Regeerders voor als nu van onfent wegen aangeftelt, ende de gene die in voegen ende manieren voorfchreeven jaarlyks verandert en aangeftelt fullen worden, voor hare wettige Overigheyt ende Magiftraat aan te nemen, te erkennen, eeren, refpecteren, ende te onder* danigen, t'allen tyden ende in alle voorvallende faken s gelyk goede ende getrouwe Burgeren ende Ingefetenen toebehoort, ende fchuldig fyn te doen, op poene van geftraft te worden als perturbateurs van de gemene rufte ende vrede, anderen ten exempel. Want wy fulx ten meeften dienfte van de Provincie van Frieslandt ende voorf. Stadt van Doccum bevonden hebben te behoren. Gegeven in 's Gravenhage den 18 April 1637. geparapheert W. Marienburgh vt. By myne Heren de Staten Generaal der Vereenigde Nederlanden. Ter relatie van de Raadt van Staten derfelver Landen, vertekend M. Huygens: ende was aan defen in een doosje gehangen ende in rode wasfe gedrukt het Contra zegel van de Heren Staten Generaal der Vereenigde Nederlanden. In Margine ftond gepu* bliceert van den Raadhuyfe der ftede Doccum S 5 ten  a8s Tegenwoordige Stadt Dokkum. ten overilaan van de prsefiderende Burgemeester Henricus Dionyfius den 20 Juny 1637 , voor noen, in kennisfe van my ondergef: Secretaris G. Idema. In 't jaar 1770 waren te Dokkum vacant zeven Vroedfchaps plaatfen , zonder dat men dezelve behoorlyk vervuld kon krygen , dewyl de daar toe meest gefchikte voorwerpen te na aan reeds regeerende Vroedfchappen bevriend waren, dan dat dezelve, volgens V^ffe Art. van 't Reglement Reformatoir van wyl. Prins Willem den IV, verkiesbaar fcheenen. Alwaaromme hier op eene nadere Interpretatie verzocht en verkreegen werd van Z. D. Hoogheid Prins Willem den V, luidende als volgt: Aen Burgemeesteren, Regt en Raeden der Stadt Dokkum. Erentfeste, Wyze, Voorzienige, onze Lieve Byzondere! Wy hebben UE. Misfive van den 2oén der voorleden Maend wel ontvangen, waer by dezelve ons kennis geeven van dc onaengenaeme omllandigheden , daer zich thans in bevinden, dat in de Vroedfchap zeven plaetfen vacant waren, zonder dat zich totnoghtoe een Sollicitant tot vervullinge dèrzelver hadde geprtefenteert, het welke voornaementlyk daer aen toe te fchryven was, dat de Subjecten, tot de Vroed' fchap het beste gefchikt, zeer dikwyls aen de Leden dies waren verzwagert, en dus ingevolge het 34fte Art. van het Reglement Reformatoir, te gelyk in de Vroedfchap niet konden worden ge-  van FRIESLAND. 283 geadmitteert, overzulks aen ons verzochten dat Dokkum, wy zulks voor het toekomende geliefden toe te itaen. Na dat wy hier over onze gedachten rypelyk hebben laeten gaen , en met- alle attentie gelezen UE. Misfive van den 25^ January 1749, benevens de Reicriptie van wylen zyne ■Hoogheid, onzen Heer Vader glor. ged., van den 6en Febr. van dat zelve Jaer, zoo is het ons buiten alle bedenking voorgekomen, dat in het even gem: 34fte Art. onder de benaeminge van de Ned&rgeregten de Vroedfchappen niet zyn begrepen, noch daer* toe behooren: ook heeft de Regering in den Jaere 1749, by haere voorf: Misfive geene interpretatie gevraegt, of onder de benaeminge van de Nedergeregten, in hei 34/?e Art. voorkomende, waren begrepen de Vroedfchappen ? Ja het is 'er zoo verre van daen, datze zelfs daer by het tegendeel hebben vastgeflelt, als met zoo veel woorden zeggen, dat de Vroedfchappen tot de Nedergeregten niet bthooren; luidende de vraegen dus, en welde eerfte: „ of onder de woorden Magi„ ftraeis perfoonen ook Vroedfchappen worden„ verfïa-.n? in het aoe Art. van het Regle„ ment fchynt dit zoo te weezen: maar in het „ 34fte Art. komt dit zoo zeker niet voor, om „ dat daer flechts van Nedergeregten word ge „ fproken, waer toe de Vroedfchappen niet „ behooren: de tweede vraeg derhalven is, of ,, dat 34/fc Art. op het toekomende ziet, dan „ of zulks aenftonds moei werkfelUg gemaakt „ wordend En eindelyk, of het woord Zwa„ gers ook betrekkelyk is op afgeftorvene" ? waer op  084 Tegenwoordige Staat jDokküm. op hooggem: onze Heer Vader, glor. 'ged. by misfive van den 6en Febr. daer aen, heeft verftaen, dat onder de benaeminge wan Magiftraets perfoonen in het gem. 20e Art. voorkomende, de Vroedfchappen begrepen zyn, en dat het 34fte alleen ziet op het toekomende; en op de 3de vraeg, dat het woord Zwagers op de zulke zag, die door den band des Huwelyks werkelyk aen den anderen beftonden, zonder dat zyne Hoogheid, onze Heer Vader , glor. mem: het verbod by het 34fte Art. gedaen , heeft uitgeftrekt tot de Vroedfchappen, of fchoon des tyds verfbheide Leden van dit Corps aen eikanderen in de verboden graeden van Confanguiniteit en affiniteit beftonden, uitwyzens de bylage by de meergem: Stads misfive gevoegt onder Lett. B: Waer uit dan van zelfs voortvloeit, dat Va» der en Zoon, of'Schoonzoon, twee Broeders en Zwagers te gelyk in de Magiftraet , uitmaekende in de Steden het Nedergeregte, geen fesfie kunnen hebben; maer wel in de Vroedfchap, 't en zy het Reglement op de Raedsbeftellinge anders ordonneerde, zoo als in de meeste Steden Vader, Zoon en Broeders de een den ander van de Vroedfchap komen uit te fluiten, het welke dus ftandhouden moet, en tot een rigtfnoer dienen zoo lang het zelve door ons niet verandert is, waeromtrent wy ook niet ongenegen zyn , ten opzichte van zoodanige Steden , alwaer weinig ftoffe tot de Regeeringe te vinden is, eenige mitigatie, voor zoo veel de Admisiie van de verbodenc perfoonen aengaet , toe te brengen, Waer»  van FRIESLAND. 085 Waeromme wy dan goedgevonden hebben te Dokkum. declareeren onze welmeeninge te zyn : dat onder de benaeminge van de Nedergeregten voorkomende, in het 34de Artikel van het Reglement Reformatoir, de Vroedfchappen niet begrepen zyn, en dat het mits dien aen de Regeeringe van Dokkum vry ftaet, om te gelyk in de Vroedfchap te admitteeren Vader en Schoonzoon en Zwagers, zoo als in andere Steden, gelyk wy geinformeert zyn , ook zonder eenige fcrupule gefchiedt, des nochtans dat alzulke perfoonen , die met den anderen in de Magiftraet niet kunnen zitten, ingevolge het 34fte Art. ook niet op de Nominatie ter veranderinge van de Magiftrature te gelyk mogen gefteld worden, het welk een natuurlyk gevolg is van het verbod by dat Art. gedaen , en ons. ook zoude beneemen de vrye keuze uit het overgezondene dubbeld of meerder getal, die ons ingevolge de Actens van opdragt toekomt. VVaermede &c. Öp bet Loo den 8 August!. 1770. VIII. Tit-  2o6 ' Tegenwoordige Staat Oosf'En- VIII. Tietjerkfteradeel co. Tietierk- De achtite Grieteny van Oostergo is Tiefteradeel. tjerkfteradeel, eene groote en met veele wateren doorfneeden landouwe. Van 't Langdeel af-Oostwaards aan loopt het lange Meer, tot in 't Zuiden van Zuwoude; aldaar begint de wyde Ee, en loopt tot nabyBergumerdam, vanwaar, door denzeiven, voorts een vaarwater loopt,'t welk op de hoogte der Bergumer Kerk in twee takken verdeeld wordt, die in twee meertjes veranderen, met naame het Noorder- en Zuider meer, die zich beide in het Bergumer meer ontlasten , het eerfte met eene ruimere, en het twee, de met eene -naauwere opening. Deeze wateren fchepen de Zuider dorpen, als Eernewóude, Garyp, en Zumeer van de middenfte dorpen; gelyk het water de Ryd dezelve weder van de Noordelykfte, of de Trynwouden, fcheidt. Het Bergumer meer is een groot en^, by harden wind , gevaarlyk water , in 't Noorden loopende tot naby aan Kuikhornfter Tille, en Zuidwaards digt aan Oostermeer, en in 't Oosten tot aan 't Kollonels diept. Ten Oos, . ten van het Bergumer meer liggen Eestrum en Oostermeer; in't Westen Bergum en Zumeer; welke dorpen ftaande houden , dat zy , met uitfluitinge van de overige dorpen, tot dit Meer gerechtigd zyn, om dat zy gefchat zyn, om jaarlyks ieder een braspenning tot onderhoud der Driezumer zyl te betaalen, fchoon men niet gewoon is dien te vorderen. De landeryen deezer Grieteny, en wel inzonderheid ten Westen , beftaan , voor een groot  van FRIESLAND. 187 groot gedeelte, uit laage en waterachtige weid- Oomn* en hooilanden, benevens veele laage veenen; G0* doch ontrent de Ryd liggen zeer vruchtbaare weidlanden: ook heeft men in 't Noorden, Oosten en Zuiden, vooral rondsom Bergum, veele fchoone hooge boschfchagien en zaailanden. Omtrent Tietjerk, Zuwoude , Garyp, Eernewoude enz. is veel goed veenland, doch vooral by Oostermeer, zynde de turf, die aldaar gegraaven wordt, bekend voor weinig brak en zeer wel brandende; doch deeze myn is thans ten naasten by uitgeput. 't Gerecht deezer Grieteny werd, voor deezen, van Palmzondag tot aanSt. Victor, te Bergum gehouden, en in den Wintertyd te Hardegaryp in de Buuren; doch thans altoos te Bergum. Voorts bevat Tietjerkfteradeel de volgende veertien Dorpen. 1. WYNS, gelegen aan de Ee of Dokkumer trekvaart, 1600 Koningsroeden van Leeuwarden , is niet groot van omtrek, doch zwaar beiast in de Floreenfchatting, moetende op 18 ftemmen 279 Floreenen voldoen, en dus, op Oudkerk na., het meest van alle de dorpen deezer Grieteny. De landeryen, onder dit dorp behoorende, zyn weid- en hooilanden, en loopen in 't Oosten tot aan de Mork. In 't Noorden der kerk ligt eene uitwatering, de Uilemeer genoemd. Door dit dorp loopt ook, over de mieden, een rydweg van Leeuwarden naar Oudkerk en Oenkerk, die alleen geduurende den Zomertyd bruikbaar is. Eindelyk ligt, niet verre van de Oudkerkfter miedweg, een  fl88 Tegenwoordige Staat Ooster- een zeer vischryk meertje, Antje Jetfes meer go. genoemd. q. OUDKEPvK, een vermaakelyk dorp op de fcheiding deezer Grieteny van Dantumadeel. De Kerk deezer plaats, die met zeer fraaie banken en geftoelten verfierd is, heeft eetf ftompen toren. De landeryen, die verre in 't Wekten uitloopen, zyn fchoone weid- en hooilanden, en hebben in de nabuurige Ee hunne uitwatering, door de watertjes Oude- en Nieuwe - meer. Ook ligt in deezen hoek het oude klooster Betblehcm, met het buurtje Wrans en eenige andere plaatfen. Bethlehem, hedendaags, by 't gemeene volk, Bartlehiem geheeten, was weleér een Vrouwenklooster van de orde van Premonftrcit, en in''c jaar 1154, door Fredrik, Pastoor te Hallum, gefticht, in 't welk veele Edele Juffrouwen waren. Aysma ftate- is door wylen den Heer Hobbo Baard van Sminia, in leven Ilaad Ord. in den'Hove van -Friesland, zeer verbouwden met groote plantagien verfierd. Ook ligt hier eene ftate van de Heemftras. In den oostelyken omtrek van dit dorp heeft men veele goede bouwlanden, met geboomte omringd, en in 't zuidwesten een meertje, het Oudkerkfter meer genoemd; 't welk, naby aan't dorp en vischryk zynde, zeer vermaakelyk is. Oudkerk heeft 2,1 ftemmende plaatfen, en is bezwaard met ruim 38r Floreenen, en dus meer dan eenig dorp deezer Grieteny.' 3. OEN KERK, waarfchynlyk in den oorfprongOenes kerk,en dus naar den Stichter r D alzo  tan F R I E S L A N D. a8 alzo genoemd; zyndeOene ten minften een ou- Oostei de Friefche mans naam. Dit dorp is zeer ver- G0* maakelyk, zo wegens de fchoone plantagien en bouwlanden, die oostwaards tot aan de Zwarte Broek loopen, als wegens een watertje, dat tea deele hier onder behoort, en dikwyls door visfchers bezocht wordt. Daaromtrent, en niet verre van eikanderen, zyn etlyke vogelkooien, waarin veel watervogelen gevangen worden. Westwaards aan loopen de landeryen deezes dorps over de Mork totaanWyns, en het getal derftemmende plaatfen , bier onder begreepen, bedraagt 24. De ftate Eyfinga ligt in 't Noorden des dorps, en was van ouds eene fraaie plaats; aan den oostkant heeft men Heemftra ftate, op nieuws verbouwd door den Hoog Welgeb. Heere Schelte van Heemftra, Burgemeester van Bolswerd. Stania ligt een weinig ten Noorden, en is -in laater tyd geheel weggebroken; doch van nieuws af opgebouwd, door wylen den Heere Hans Hendrik van Haersma , in leven Grietman over Oostdongerdeel, die hier ook eene fchoone plantagie heeft aangelegd. 4. GIE K E R K , een dorp benoorden 't watertje de Ryd, door het welke, omtrent het jaar 1727, op twee plaatfen een rydweg, me: bruggen voorzien, gelegd is. Dit dorp is" grooterdan de voorige, en bevat 28 ftemdraagende plaatfen. De kerk heeft hier den toren niet ten Westen, maar, gelyk Wirdum, aan den Zuidkant. De landeryen komen nagenoe°overeen met die der voorige dorpen, en zyn van eene groote uitgeftrektheid; ten Oosten II. deel. T liggen  apo Tegenwoordige Staat üqsteu- liggen de bouwlanden tot naby aan 't watertje, 90t dat uit de P.yd naar de Zwartebroek loopt: nog oostelyker, gelyk ook westwaards , heefc men de w-eidlanden, en by de laatfte ook eenige vogelkooien , aan het water de Wielen , in welke veel watergevogelte gevangen wordt. Hier ziet men ook de overblyffelen van verfcheiden oude ftaten , en een korenmolen aan den rydweg , die van hier , over de Ryd , voorby Rypetkerk, loopt naar de Zwarteweg. Dit dorp maakt met Oenkerk en Oudkerk de zogenoemde Trynwouden, als of men zeide, Trië, dat is, drie Wouden; zo gisfen ten minften eenige letterkundigen. De Kerkvoogdy van dit dorp is zeer vermogend. 5. RYPER.KÈRK, dus- genoemd van Ryp en Kerk; doch wat Ryp wil zeggen, weet men niet recht, fchoon dit woord aan veele dorpen den naam heeft gegeeven : misfchien heeft men dit Friefche woord optehelderen door het Groninger Ryp of Rype, 't welk een verheven en met (teentjes bevloerd gangpad voor de huizen, in 't plat Friesch het flecht genoemd, betekent. Dit dorp is door menigvuldig geboomte zeer vermaakelyk, ook water - en vischryk , waarom 't ook veel door watervogelen bezocht wordt, die hier in menigte, door middel van verfcheiden kooien, gevangen worden. In 't Noorden der Kerkbuurt ligt het buurtje Nyland, en in 't Zuiden aan de Zwarteweg heeft men verfcheiden fraaje buitenplaatfen , wier oudfte isToutenburg; alhier aan den rydweg naarTietjerk, en wegens haar uitzigt op 't water de zanding, zeer aangenaam gelegen. De dichter  van FRIESLAND. 2or ter dier plaats was Georg Schenk, Vryheer van Oosteb* Toutenburg, weleer Stadhouder van Friesland, *°* Groningen en Ommelanden, Twenth en Drenth, in de Bourgondifche tyden, en inden jaare 1540 overleeden. Doch door laater bezitters, is deeze plaats merkelyk verbeterd. Het grootfte gedeelte van de Zwarteweg, die tusfehen de, twee fchanfen, weleer Hendrik Cafimir en Albertina genoemd, doorloopt tot aan het Oud- deel toe, behoort onder dit dorp. Ryperkerk heeft aC ftemdraagende plaatfen. 6. TI E T J li R K, of Tziet erk, geeft den naam aan deeze Grieteny. Dit dorp ligt in 't midden der wateren, die hier van alle kanten fametrvloeien. De Kerk, me: een kloktoren voorzien, ftaat ten Zuiden van den rydweg, naar Groningen. Eertyds plag deeze weg met een groote bogt, tot omtrent halfweg Zuwoude, en van daar naar Hardegaryper Kerk te loopen, dat een grooten omweg maakte, en aanleiding heeft gegeeven, om eenen anderen van hier recht op Hardegaryp aan te leggen, welke met groote kosten door een' moerasfigen grond gemaakt zynde, tot merkelyk gemak van den reizenden man dient. Aan 'c einde van de Zwarteweg liggen eenige aangenaame buitenplaatfen, als Haanenburg enz. , die ook inzonderheid hier door vermaakelyk zyn, om d?t men thans zo gemakkelyk tot dezelve van Leeuwarden kan komen, nu, de weleer zo gebrekkige , en by kwaad weder byna onbruikbaare Zwarteweg, zwaar is bepuind enfteeds bruikbaar wordt gehouden. Het land is meest laag, en door hetzelve loopt in 't Westen Ta 't Oud-  292 Tegenwoordige Staat Ooster- *t Ouddeel: by de kerk ftaan weinige huizen; *»• doch de ftemdraagende plaatfen zyn met eikanderen 36 in getal. 7. ZU WOU DE, waarfchynlykZuidwoude en dus genoemd ten opzigtderTrynwouden, die in 't Noorden der Grieteny liggen. Dit dorp is ook niet onvermakelyk, en ligt op eene hoo-ne in laag land; ten Zuiden en Noorden heeft men bouwlanden, en de huizen ftaan in t geboomte , alwaar veel heiden bezemen gemaakt en naar elders verzonden worden. In 't Westen loopt dit dorp zeer verre uit tot aan 't Langdeel, en bevat daar het buurtje de Oude Mieden, alwaar veel vogelkooien gevonden worden. In de nabuurfchap heeft men ook eenige meertjes, van welke het Louwsmeer wel het voornaamfte is. Onder dit dorp behoort ook een huis Alteborg op den wal van het Langdeel. Uit de landen, aan den Oostkant en de wyde Ee gelegen, wordt veel turf gegraaven. Het getal der Hemmende plaatfen onder Zuwoude bedraagt 29. 8 HARDEGARYP. Dit dorp heeft eene fraaje Kerk en toren, met een fchoone buurt huizen. De Kerk ftond weleer aan den zomerweg; doch is in't jaar 1714 by de buurt geplaatst, welke beftaat uit eene dubbele ftreek huizen, bv welke men eene fraaje hofftede ziet, aldaar door zekeren Bennema van Leeuwarden gefticht, aan den vermakelyken rydweg die van hier naar Veenwouden loopt, en thans behoorende aan de Familie van 'Boelens. In 't Zuidwesten ligt eene buurt en een groot gebouw met naame Gaalflot, voorzien van tene fchoone plantagie. In 't Zuidzuidoosten ,  van FRIESLAND. 293 ten, niet verre van Bergum, ligt in 't geboom- Oosterte de buurt Gaastmabuuren, welke acht ftem-G0, mende plaatfen heeft, die , volgens een oud verdrag , even veel gelden als de overige 24. van Hardegaryp: zo derhalven iemand 5 van deeze ftemmen, en nog eene van de overige 24 bezat, zou hy de meerderheid der ftemmen in het ganfche dorp hebben* By deeze huizen lag weleer de ftate Grouftins, waar van het ftins nog in weezen is. 9. BERGUM, een aanzienlyk dorp, 54 ftemmende plaatfen bevattende. De Kerk van dit dorp is een Kruiskerk, voorzien met eene zwaare klok: naby dezelve was weleer gelegen het ryke Bergumer Klooster, met naame Bergklooster, hetwelk, ten Noorden, met zyne aanzienlyke piantagien aan 't Kerkhof grensde. Niet verre van hier heeft men de buurt Nyeftad; doch de voornaame dichte buurt ligt in 't Westen, en is met veele aanzienlyke huizen en welgevloerde ftraaten voorzien. Weleer pronkte dezelve inzonderheid met de ftate Hillema, in laater tyd door den Old Grietman Meetor van Glinftra bewoond; doch in 1744, door wylen den Secretaris Glinftra, afgebroken. Deeze Familie heeft ook eene fraaie buitenplaats gehad in de buurt, Noordermeer genoemd , bekend by den naam van het Hooghuis ; weleer behoorende aan 'c Doorl. Huis van Nasfau , en bewoond door den Vader van den grooten Generaal Menno Baron van Coehoorn. In zyne jeugd oeffende zich hier die beroemde Held in het maaken van allerleye vestingwerken en verfebanfingen , op T 3 ï e«i  204 Tegenwoordige Stadt Oostb.. een veld, de hooge Geesten genoemd. Doch <*>■ dit huis is voor ettelyke jaaren afgebroken, door den tegenwoordigen Grietman, die daarentegen eene fchoone nieuwe huizing en hoving aangelegd heeft aan 't Westeinde der groote buurt. De grenzen van dit dorp zyn zeer uitgeftrekt, vooral aan den Noordkant, ais bevattende Berger veen, Meinsma bosch, 't Huis ter heide , ten gedeelte van Kuikhorne en de geheele Bergumer heide. Niet verre van de Bergumer Wen, ligt over het Collonels diept de Bergumer Dam, weleer een houten, doch nu van fteen opgemetfelde brug, die eertyds Zuidelyker lag, doch, wegens den aldaar geweldigen ftroom, Noordelyker is verlegd. Dc buurt Barrahuis , behoorende onder Wirdum , ftond weleer onder 't Bergumer Konvent. Iwee jaarmarkten worden hier jaarlyks gehouden , de eerfte van magere beesten in Bloeimaand, en de laatfte. in Herfstmaand. 10. OOSTERMEER , op zyn Oudfriesch Aestmar geheeten, ligt ten Zuiden van Eestrum , aan den Zuidoostkant van het Meer , en is een zeer uitgeftrekt dorp, loopende tot aan de Rottevalle in Achtkarfpelen, alwaar dc ftroom de Lits uit de laage landen ontfpringt,. en voorts, door de Veenen, naar het Bergumer meer vloeit. Dit dorp wordt in -t Oosten en Zuiden van- Achtkarfpelen afgefcheiden door de Monnike gruppel, cn loopt in t Zuidwesten tot.aan Smallingerland, alwaar men weleer laage Veengronden had , die goede baggelaar turf plagten te leveren. Eene groote 'llrcek hoog Veenland, het Witveen genoemd , ° reeds  wsn FRIESLAND. 205 reeds voor langen tyd vergraaven, is nu in goed Ooster-' bouwland veranderd, en met verfcheiden hui-00* ze n. voorzien; onder anderen ook met een b,uurtje, het Kattegat genoemd , waar aan een vlak en effen ftuk lands ligt, met naame het Bildt, zynde klyngrond, en dienende tot eene algemeene weide voor de Ingezetenen, by de Friezen Meenfchar geheeten. Naby de kerk, vooral in 't Zuiden van dezelve, zyn ook veele bouw - weid - en hooilanden , door vlyt en arbeid van de oude heidvelden gemaakt, en met verfcheiden vermaakelyke wegen , ter wederzyden met boomen beplant, dooriheeden. By dit dorp ligt ook eene vennaakelyke plantagie en buitengoed, thans aan den Welgeb. Heere , A. J. van Sminia, Secretaris der Ed. Mogende Heeren Staaten van Friesland, toebehoorende. De kerkbuurt ligt hoog, vooral het kerkhof, van 't welk men een zeer vermaakelyk gezigt heeft over de laager landen en het Bergumer Meer; doch 't meerendeel der buizen maakt eene dubbele buurt, tusfehen de 3 en 400 roeden van daar ten Zuid- Zuidwesten. Men viert hier 's jaarlyks twee kermis dagen, den eerften in Zomermaand, en aen laatften in den Herfst , alwaar dikwyls veel menfehen, vooral uit Groningerland, famenvloeyen. Behalven de buurtjes Snakkerbuuren , Stedema , de Borst en dejoere, behoort onder dit dorp ook de herberg Schuilenburg aan 't Collonels diept, welke tot een bekwaame pleisterplaats aan den mond van het Bergumer Meer verftrekt. 11. EESTRUM, een dorp, in Y Noorden en Oosten, aan Achtkarfpelen paaiende , en insgelyks zeer vermakelyk door de memgvulT 4 diêe  •spfj Tegenwoordige Staat Ooster dige plantagien en bouwlanden. Verfcheiden G0, perfoonen zyn hier ryk geworden door de heidvelden in goed bouwland te veranderen , en wel voornaamelyk zekere vrouw, met naame Aat Boelens, die eene zeer groote uitgeilrektheid van dorre heidvelden dus nuttig heeft aangelegd, zelve de arbeiders voorgaande en in eigen perfoon werkende. Zuidwaards loopt dit dorp tot aan de zogenoemde Bargetille, en heeft, Noord en Noordwestwaards, de buurtjes de Meeren en de Eest onder zich. De kerk heeft een Hompen toren en eene goede buurt rondsom zich, door welke een rydweg naar dc Kooten loopt; ook fchiet eene vaart van dit dorp naar het Bergumer meer. In ftemmcnde plaatfen ftaat dit dorp gelyk met Ryperkerk. 12. Z UID MEER , by verkortinge Zumeer, en van anderen Zuameer genoemd, in plaats van Zuderameer, heeft ongetwyffeld zyne benaaming van zyne gelegenheid verkreegen, alzo hetzelve gelegen is in 't Zuiden van 't meertje, dat, met het Bergumer meer ver eenigd zynde , doorgaans Zumeerder meer genoemd wordt, doch eigenlyk Zuidermeer heet, even gelyk de buurt, onder Bergum behoorende, Noordermeer genaamd wordt, omdat zy ten Noorden van 't Noordermeer, gemeenlyk Noordermeerder meer geheeten , gelegen is. Dit dorp verfchilt weinig van Garyp , ten opzigte van de ligging der landeryen en plantagien , en fluit ook op eene gelykfoortige wyze tegen Smallingerland met een zandig heidveld. By de kerk is maar een kleine buurt; doch onder dit dorp behooren verfcheiden andere buurt-  van FRIESLAND. 297 buurtjes van naame, als de Meershuizen, de Eest, Ooster* de Landsbuuren, de Harde en de Heidhuizen, G0* met nog eenige huizen, bekend by den naam van Molenbuurt. De Tieke of Take Sloot fcheidt dit dorp in 't Oosten van Oostermeer. Het geheele dorp bevat 35 ftemdraagende plaatfen. Op het Zumeerder heidveld, ten Zuiden der Harfte, lag in het jaar 1672, het leger van den Staat, onder bevel van den Lt. Generaal Jr. Hans Willem van Aylva, verfchanst, gelyk nog heden uit eenige overblyfzels , het Leger genoemd, blykbaar is. 13. GARYP; dit dorp heeft een fpitfen toren, en wel beplanten rydweg naar Zumeer: rondsom hetzelve liggen veele bouwlanden , uitgezonderd aan den Noordkant, daar men voorheen veele laage veenen had, voorzien met goede zwaare klyn , die, tot turf gemaakt, door de vaart des dorps, gemakkelyk naar de wyde Ee vervoerd kon worden. De Zuidelykfte landeryen, uit heidveld, klyn, of zandgronden beftaande, loopen tot aan Smallingerland , terwyl de laage hooilanden, in 't Westen en Zuidwesten, geheel aan Wartena grenzen. Weleer lag hier 't Klooster Sigerswolde, waaromtrent men 't volgende vindt aangetekend. In de Hoekfche en Kabeljaauwfche tweefpalt in Holland, werd eens, in een' oploop te Hoorn, een groote moord onder de Hoekfchen aangerecht, *t geen ten gevolge had , dat veele van dien aanhang van daar de vlugt naar elders namen. Van deezen kwamen ook veele in Friesland , en onder anderen vyf Witte Zusters , om hier den kost in andere Kloosters te zoeken. Na veel T 5 om-  sp8 i Tegenwoordige Staat OoitïR' omzwervens kwamen zy by Garyp aan een klein «o- ) vervallen dorp, met naame Sigerswolde, alwaar toen geen huizen over einde flonden, en 't dak der kerke ook reeds was ingeiïort. Aan 't overgebleevcn muurwerk maakten deeze Zusters eene kleine hut vanfparrenen ried, om zich daarin te behelpen. Ras werd deeze zaak alomme bekend, en 't ontbrak niet aan milddaadige menfchen, die, behaagenfcheppende in haare iirenge leevenswyze, haar van allen noodigen voorraad verzorgden om de kerk en huizing te herftellen: dezelve werd ook ras,metalgemcene toeftemminge der Provincie en bevestiginge van Bisfchop David van Utrecht, tot een Vrouwenldooster verheven, 't welk beroemd was wegens de Godsdienilige eenvoudigheid der Nonnen, terwyl de overige Friefche Geestelykheid, wegens haare domheid en brooddronkenheid, toen reeds zeer in 't oog liep. Onder Garyp behooren nog Lutke Inia en de Veenhuizen, alwaar verfcheiden vogelkooien gevonden worden; en eertyds telde rnen hier, volgens overlevering , wel veertien verilerkte floten, fünzen genoemd: zynde dit dorp, 't welk 60 ftemmen bevat, ten dien opzigte het grootfte der geheele Grieteny. 14. EERNEWOUDE, 't kleinfte en afgelegenfte dorp der geheele Grieteny. De Kerk van dit dorp heefc een ftompen toren, en weinig huizen rondom de kerk, ook in 't geheel maar 13 Hemmende plaatfen. Naar dit dorp loopt geen rydweg; dus kan men derwaards alleen te lande komen, midden in een droogen Zomer, over de laage Garypftcr landen ; doch de vaart is zeer gelegen en vermaakelyk , dewyl hier alle fchepen uit de Drachten,  van FRIESLAND. 299 ten, Oudega,Smaöehee en Beetfterzvvaagmoe- OSster* ten voorby vaaren, om voorcs, over Wartena, G0* naar Leeuwarden te komen. In 't Westen van dit dorp heeft men laage veenen, daar veel turf gegraaven en gebaggerd wordt. Ook heeft m:n hier, uit hoofde der nabuurige vischryke wateren en ftroomen, zeer goede visfcheryen van Baars, Snnek, Aal enz. De Grieteny van Tietjerkfteradeel grenst ten Oosten aan Achtkarfpelen, ten Noorden aan Dantumadeel, en ten Zuiden aan Idaarderadeel en Smallingerland, door middel van op de kaart afgebeelde fcheidlinien; doch de fcheiding ten Westen, tusfehen deeze Grieteny en Leeuwarderadeel , is natuurlyk, te weeten door de waters 't Langdeel, 't Ouddeel en de Mork. Thans is hier Grietman de Heer Hobbo Baard van Sminia, en Secretaris de Heer Jetze Baard van Sminia, des Heeren Grietmans oudfte Zoon. In deeze Grieteny telt men 7 Gereformeerde Kerkgemeenten, naamelyk 1. Oenkerk, Giekerk en Wyns. 2. Oudkerk, vereenigd met Roodkerk in Dantumadeel. 3. Oostermeer en Eestrum. 4. ZuidwoudeenTietjerk. 5. Bargum. 6. Ryperkerk en Hardegaryp.7. Garyp, Eernewoude en Zumeer. * » * • . » * * IX. Smal-  300 . Tegenwoordige Staat Ooster» IX. Smallingerland. co. Smallin- Smallïngerlartd is, in rang van ftemminge,. gerland. Tegenwoordige Staat Ooster- meertje, dat naar dit buurtje Jornahuistcr, of G0, ook wel Warregafter kleine meer genoemd wordt, en gelegen is aan de oude vaart, waardoor de Schepen van Wartena naar de Middelzee plagten te vaaren. Ook heeft men hier eenige oude vervallen Staten, als Groot en Klein Palma, Hemrikend enz., welke met de overige plaatfen te famen 45 ftemmen uit* maaken. 7. WARSTTENS: over den oorfprong der benaaminge deezes dorps worden wy al wederom, door fommigen, tot dezelfde gebeurtenis geweezen; doch onze, over Warrega, gemaakte aanmerking, behoude ook hier en om • trent het volgende dorp haare kracht * met byvoeginge dat de laatfte lettergreep Stiens, niet onwaarfchynlyk hetzelfde zy met Stins of Steenhuis; wanneer Warftiens ons opleidt om aan een Wier en Stins van byzonder aanzien te denken, Hoe't zy, dit dorp is hetkleinfte deezer Grieteny, en heeft maar 7 ftemdraagende plaatfen. Hetzelve ligt aan 't Langdeel , naast aan 't Hempenfer meer. 3. WARTENA: dit dorp was voor 't jaar 1200 een ftedeke van taamelyken bloei; doch werd door de hevige overftroomingen dier tyden zodanig befchadigd, dat 'er niets dan een middelmaatig dorp van is overgebleeven. Met zekerheid kan men 't jaar deezer verwoestinge niet bepaalen; doch waarfchynelyk is dezelve voorgevallen tusfehen 1220 en 1240. Nog heden vindt men hier onder 'c flyk verzonkene geplaveide ftraaten, die van de oude gelegenheid getuigenis kunnen gecven. Weleer voer men  van FRIESLAND. 317 men van dit ftedeke, tusfehen toen ter tyd vry Ooster« hooge landen door, langs een riviertje, 't welk, G0, tusfehen Wirdum en Goutum doorloopende, zich by Barrahuis in de Middelzee ontlasttekunnende men nog heden, na dat dit watertje is afgedamd, de oude gelegenheid op de kaart naipooren. De Grieteny van Ydaarderadeel grenst, gedeeltelyk door wateren en gedeeltelyk door fcheidlinien, ten Noorden aan Leeuwarderadeel; ten Oosten aan Tietjerkfteradeel,* ten Zuidoosten aan Smallingerland; ten Zuiden aan Utingeradeel; ten Zuidwesten aan Rauwerderhem, en ten Westen aan Baarderadeel, van welke Grieteny dezelve door de Zwette wordt gefcheiden. Tegenwoordig is hier Grietman de HeerCornelis van Scheltinga, en Secretaris Mr. Daniël Sigismundus Maftn'us; wordende het recht hier in den Zomer des maandags te Grouw, en in den Winter te Roordahuizum gehouden. In 't Kerkelyke heeft men in deeze Grieteny vier gereformeerde Gemeenten; naamelyk 1. Ydaard, iEgum en Friens. 2. Roordahuizum. 3. Grouw, en 4. Warrega, Warftiens en Wartena. De Doopsgezinden hebben hier twee byzondere Gemeenten, waarvan de eerfte te Warrega en de tweede te Grouw famenkomt; wor* dende deeze laatfte onderfcheiden in die van 't Grootehuis en 't Kleinehuis. Ook wordt 'er , te Warrega en Wartena , eene Roomschgezinde Gemeente gevonden. XI. Raui  2i8 Tegenwoordigs Staat Ooster- XI. Rauwerderhem. ao. Rauwer- De elfde en laatst (temmende Grieteny van derhem. Oostergo, en teffens de kleinfte van dit kwartier, is Rauwerderhem; dezelve paalt ten Oosten aan Ydaarderadeel, wordende daarvan afgefcheiden door de Muzel, weleer een ftroom van naam; ten Zuidoosten aan Utingeradeel of de Zevenwouden, waarvan zy gefcheiden wordt, door de Weteringe, een ruim en diep vaarwater; en in 't Zuidwesten aan de Sjaarda (loot, die deeze Grieteny van Wymbritferadeel, en te gelyk Oostergo van Westergo fcheidt. De Swettevaart , door de zyl van Krinferarm loopende, fcheidt deeze Grieteny ten Westen van Baarderadeel tot aan Nyklooster, van waar gemelde Sjaarda floot Zuidoostwaards fchiet tot aan den Hemdyk by 't Sneeker Meer; wordende deeze floot alzo genaamd naar de Sjaardema's van Franeker, die* dezelve gegraaven hebben, en daarop gerechtigd zyn geweest, vaarende over Zwaanwerdermeer, naar en door Bozumerzyl, en voorts, door deeze floot, naar de Zevenwouden. Deeze Grieteny heeft niets te betaalen tot de Zeedyken, maar is daarentegen bezwaard met het onderhoud van drie zylroeden en zylen in den Hemdyk, met naame de Abbenwierfter-, Terzoolfter- en Sibrandabuurfter zylen. Ook komt tot laste deezer Grieteny , het onderhoud van den Hem- of Groendyk, loopende van Sjaarda floot tot aan Heringaburg, door Irnfum en Rauwerd, van waar dezeive aan den ouden zeedyk ten einde loopt, by Jongama of Juwinga ftate; doch van waar de oude p - zeedyk  van FRIESLAND. 310 zeedyk der nieuwe landen weder voortfchiet tot Oosteraan Sjaarda floot by Nyklooster j en dusco' wordt dan deeze Grieteny, door den dyk, de Hem, byna geheellyk ingeflooten, Door deeze Grieteny loopt de algemeens Friefche rydweg naar Overysfel, te weeten van Leeuwarden op Rauwerd en Irnfum, en van daar over de Schouw, Ackrum, 't Heerenveen en Wolvega op Steenwyk. In 't Zuiden van deeze Grieteny ligt een vischryk water, de Brekken genoemd, waarin de meeste wateren deezer landftreek famen komen , om zo voorts door de Zoolflerzyl ondast te worden. De laagheid deezer landftreek maakt dezelve meerendeels onbekwaam tot den akkerbouw, en ook op veele plaatfen tot Weidlanden, vooral in 't Zuiden, alwaar de meeste landeryen alleen tot mieden of hooilanden konnen dienen, ten zy dezelve, door middel van bepolderinge, droog werden gehouden, gelyk men meer en meer, tot groot voordeel van huurders en eigenaars niet alleen, maar ook van 's Lands kasfe, begint in 't werk te ftellen. Inmiddels worden de hoogere landen deezer Grieteny voor de beste weidlanden onzer geheele Provincie gehouden. De Grieteny van Rauwerderhem bevat zes dorpen en een Klooster, te weeten. 1. RAUWERD, in de wandeling Raard geheeten: dit dorp is hetgrootfte der Grieteny, en bevat 39 ftemdraagende plaatfen , die een grooten omtrek van land beflaan. De Kerk en toren zyn' op een hoogen heuvel gebouwd ter eere van St, Laurens, en omtrent dezelve ligt  3*° Tegenwoordige Sttiat Ooster- lïgt eene taamelyke buurt, aan de oude vaart G0' naar Leeuwarden en Sneek. De rydweg van Leeuwarden naar Sneek loopt , niet boven de 200 roeden van hier , in 'c Noorden, door; fchietende van daar weder een dyk , door dit dorp , verder naar de Schouw. Deeze dyk, die, als gezegd is, een gedeelte van den Hemdyk uitmaakt, dient teffens tot een' rydweg Van Sneek naar de Schouw, en voorts naar 't Heerenveen en Overysfel. Omtrent Zuidwaards aan loopt van hier eene vaart, en ook niet verre van het dorp een rydweg, voortkomende uit gemelden Hemdyk, naar eene buurt,met naame Flanfum, omtrent 400 roeden van het dorp gelegen, en daar onder behoorende. Weleer plag hier eene Kapel te ftaan, waarin een Priester van elders's jaars eenmaal predikte en de Mis deed ; wanneer zy die daar ter preeke kwamen vergast werden op een gezooden ham en eene ton bier. Na dit begin fchoot men gaer , en dronk eenige dagen, ter eere van den patroon of patroonesfe, en ter bcvorderinge van de behoudenisfe des geencn,die ditby zynen uiterften wille aldus ingelleld en befproken had. Onder dit dorp behooren nog verfcheiden andere buurten, als Hornfterbuuren, Bernfterbuu- 1 ren, Laard en de blink; ook de drie Staaten Heringa, Inhimmeren en Jongama ; doch de beide eerften zyn reeds voor jaaren van haar fieraad beroofd, en Jongama is nog maar alleen in weezen,wordende thans bewoond door den H. Ed. 'Heere van Eifinga,Grietman van deezen Deele. Op Jongama huis woonde by de Saxifche tyden Ede Jongama,een goed Patriot, die eenige aan- te-  van FRIESLAND. 321 tekeningen over de Friefche zaaken, in de'Frie- Ooster fche taal, heeft nagelaaten. In 1515 werd dit huis G0* door den Zwarten Hoop verbrand, gelyk ook daarna de geheele Kerkbuurt. Ten tyde van de Schièringers en Vetkoopers had dit dorp veel te lyden, dewyl op Heringa huis doorgaans Leeuwarder of Groninger bezetting lag, om dien van Sneek het itroopen in Oostergo te beletten. Op zekere plaats onder Rau werd, Koldehool genoemd, vond Winfemius, in 1622, twee echtelieden, met naame Dirk Simens, geboortig van Tirns, en Rins Simens van Rau werd, die beide, uit een geflagt gefprooten, en in hun achttiende jaar getrouwd zynde, toen in den echt 79 jaaren geleefd hadden, en voorts beide over de 100 jaaren oud wierden. In overoude tyden moet hieromtrent de beroemde haven Manarmanis geweest zyn C f ). 2. IR1NSÜM: Hier is eene neerige buurt, door welke de meergemelde rydweg naar de Schouw loopt; en in het Oosten naby deeze buurt heeft men het algemeene vaarwater der groote fchepen, die van Leeuwarden, door de Lemmer of Stavoren, naar andere Provinciën willen. De Kerk deezes dorps is geheiligd aan St. Markus, en de ftemdraagende plaatfen, onder hetzelve behoorende, zyn 24 in getal. Ver« fcheiden buurten van naame behooren 'er insgelyks toe: want behalven de cigenlyk gezegde Kerkbuurt, die niet zeergroot is, en de reeds gemelde aanzienlyke buurt, ten Oosten van de Kerk, vindt men er, in 'cZuiden, de buurtjes Vier- ft) I. D. bl. 17. II. DEEL. X  3»a Tegenwoordige Staat Ooster. Vierhuizen, Abbenwicr, met de daarby gelegen oo. Abbenwierfter zyl , Foutebuuren en 't huis de Winkel, niet verre van de t Schouw alwaar, in ,den jaare 1672, eene'Schans werd aangelegd , ora den Munfterfchen den weg naar Leeuwarden af ce fnyden. Ten Noordoosten deezes dorps heefc men de Irnfumer zyl , alwaar de zogenoemde riviertjes de Grouw, Muzel en Boom by eikanderen komen. Deeze zyl is eene uitwatering van Oostergo, door welke hetzelve zyn water in de Zevenwouden, door twee, zich derwaards openende, vloeddeuren, kan losfen. Doch als het water in de Wouden hooger is dan in Oostergo, zo fluiten zich die deuren vanzelfs, en beletten den terugloop in Oostergo; bewcerende dit kwartier, van ouds het recht bezeten te hebben , om door deeze zyl zyn water te mogen losfen , zonder iets te rug te ontvangen. Voorts loopt van Irnzumerzyl Zuidwaards de Leppedyk , door Utingeradeel, en deeze belet den loop van het Woudwater in Ydaarderadeel. De Stad Leeuwarden bezit de gerechtigheid zo van deeze Zyl als van de Schouw, en verpacht derzelver voordeden. 3. DEERSUM, een klein dorp van maar J5 {temmende plaatfen en weinig huizen omtrent de Kerk, die aan St. Pieter is toegewyd. Hetzelve ligt een weinig binnen den ouden zeedyk of Sneeker rydweg, al waarom ook eene lange (treek nieuwland hier onder behoort. Van hier loopt in het Zuiden eene vaart naar de Oude Sneeker vaart, tot merkelyk geryf van den Huisman, om zyne waaren gemakkelyk te Sneek  van FRIESLAND. 323 Sneek ter markt te konnen brengen. Öok fchiet Ooster'er een opvaartje van het dorp noordwaards aan G0* 'naar de Sneeker trekvaart, gelegenheid geevende om insgelyks naar Leeuwarden de waaren deezes dorps te vervoeren. Harfta en Rotterda waren oudtyds geene onaanzienlyke Staten deezes dorps. ■ 4. POPPINGAWIER, aldus genoemd naar zynen Stichter Poppinga, en toegeheiligd aan S. Nikolaas. De buurt van dit dorp is maatig van omtrek, en 't geheele dorp beeft 22 ftemmen. Ten Zuidwesten van de buurt heeft men het Poppingawierfter meer, waar door eene vaart zuidwaards fchiet naar de Zoolfter zyl, voorby eene buurt, met naame de Meerhuizen; terwyl nog eene andere vaart van dc buurt oostwaards naar Flanfum, cn eene dergelyke westwaards naar de oude Sneeker vaart ftrekt. Weleer lagen hier ook 'verfcheiden oude Adelyke en met ftinzen verfterkte ftaten, als Albada of Douma en Heslinga buis. Hetlaatftewerd,in 1482, by nacht, overrompeld door Wybe Jarichs, die aldaar Douwe Jelles Sjaarda , die eene Zuster der Heslinga;s ter vrouwe had, doodfloeg; doch het huis wederom verlaaten moest: waarna de Broeders Eke en Botte Heslinga op dit huis eerte fterke bezetting leiden, die veel kwaads deed aan de huislieden , van Rauwerderhem en Sneeker vyfgaj dan Ede en Hesfel Jongama , dit niet kunnende verdraagen , hebben, met hulpe van Pieter Harinxma en de huislieden , dit huis, in Grasmaand des jaars 1483 , belegerd , veroverd en tot den grond toe geflegt. \ Geflagt van AlX 2 bada;  324 Tegenwoordige Staat Oostex- fafa, hier voorheen gezeten, was eigenlyk Ga-1 cö' lama; hebbende dit geflagt, na weleer den naam van Heslinga aangenomen te hebben, zich door huwelyk vereenigd met het geflagt van Albada, m in 't vervolg dien naam gevoerd, waar door veele fchoone erffenisfen aan dit huis kwamen. Hesfel, de Zoon van Botte Gales Heslinga, was, onder den naam van Albada, Stichter van de Prebende of het Leen te Poppingawier; dezelve ftierf op Douwma ftate in 1507. Botte Hettes Albada woonde op Hettema State, en ftierf in 1534. Hette van Albada woonde op Domna, naderhand Albada Stins genoemd. Deeze was, in 't laatst derSpaanfche regeeeringe, 'sKonings Grietmanen Rauwerderhem; doch werd, by de veranderinge der tyden, gebannen, en ftierf in ballingfchap te Steenwyk in 1587. Onder de ftemmen van het dorp Poppingawier behooren die van 't Klooster Engwird, 't welk in 1478 begon gebouwd te worden,door eenige Zeeuwfche Monniken, leevende naar den derden regel van St. Franciscus: dan, dewyl zy het hier te armoedig hadden, trokken zy, zes jaaren laater, wederom naar huis,-doch een van hun, met naame Fetfe, een gebooren Fries, bleef 'er, en hield het Klooster op: niet lang daarna kwamen vier of vyf zusters van Aalfum onder Akkrum tot hem, en alzo is dit Klooster opgekomen. 5. TERZOOL. Dit dorp heeft ook eene maatige Kerkbuurt, zynde de Kerk aan St. Vitus toegewyd: van hier loopt eene vaart Oostwaards naar Poppingawier, Westwaards naar de oude Sneeker vaart, en Zuidwaards naar de  van FRIESLAND. 325 . de Zoolfter zyl. Men telt onder dit dorp 23 Ooste*. ftemdraagende plaatfen, en daar onder de Staaten °0, Broersma, Sixma, Hagftra en Albada, alle nog bekende hoewel ontmantelde plaatfen. Ook was hier eertyds nog Wigara huis, op 't welk in 143 3 Woonde Wopke Wigara, die in dat jaar, clour Eke en Botte Heslinga, op zyn huis gevangen genomen, en vastgezet wérd op Ids Tjallinga huis te Hartwert: doch dit werd zo euvel genomen door Hesfel Jongama, Heerfchap in Sneeker vyfga, dat hy, met hulpe van de huislieden van Poppingawier, Terzooi cn Sibrandabuuren, Hettema huis te Poppingawier veroverde, en aldaar Botte Heslinga gevangen nam; doch niet lang daarna werd dezelve, op tusfchenfpraak der Leeuwarders, tegen Wigara uitgewisfeld, en de wederzydfche fchade aan de uitipraak van goede mannen verbleeven. 6. SIBRANDABUUREN, het kleinfte dorp der Grieteny, bevat alleen 14 Hemmende plaatfen. De kerk, toegewyd aan St. Manen, had weleer een ftönipén kloktorcn; doch in laater tyd heeft men een fpits torentje op de kerk gezet. De ftemmende plaatfen liggen meest niet verre van de kerk, uitgezonderd eenige weinige, bekend by den naam van Speerfterhuizen. Dit dorp ligt een weinig ten Zuiden van de oude Sneeker vaart, werwaards Noord aan eene uitvaart loopt, terwyl eene andere vaart Zuidoost aan fchiet naar de Sibrandabuurfter zyl, die in den Groen- of Hemdyk gelegen is, en hier onder behoort; zynde daarin, als voorheen getoond is, de Abbenwierlier en Zoolfter zylen. Eertyds was hier /Esgama X 3 ftins,  326 Tegenw. Staat van FRTESLANp. Ooster- fnns, hetwelk, in 1465, door Agge Donia inc0, genomen, en eene wyJe tyds "bezeten werd, tot dat hy door tegenfpoed genoodzaakt wierd hetzelve te verlaaten. 't Gerecht word" in deeze Grieteny gehouden te Rauwerd op Maandag; zynde thans Grietman de H. Ed.Heer Jr. Frans Julius Idzert Johan ' Heringa van Eyfinga, en Secretaris Johannes van Doem. De Gereformeerde Gemeenten deezer Grieteny zyn, 1. Rauwerd en Irnfum. 1, Deerfum en Poppingawier. En 3. Sibrandabuuren en Terzooi. Der Doopsgezinden Gemeente in deeze Grieteny beftaat uit de vereenigde dorpen van Irnfum en Poppingawier. Ook wordt 'er te Irnfum eene- Gemeente van Roomschkatholyken gevonden. In den jaare 1748 telde men in Oostergo 37.225 perfoonen. In 't begin van 1749, buiten de gealimenteerden, 34,309, waaronder zich, 9,967 beneden , en 24,342 boven den ouderdom van 12 jaaren bevonden. Toen in 't laatstgemelde jaar, wegens de affebaffinge der "pagcen, eene fom van 900,000 guldens vooralle de Ingezetenen der Prorincie, by Quotiiatie, "gevorderd werd, heeft Oostergo daar toe moeten betaalen 240,980 guldens. STAAT  STAAT VAN ALLE DE LANDSFLO REENE N OP DE VASTIGHEDEN E N LANDERYEN I N OOSTERGO. X 4   LEEUWARDERADEEL. 329. Floreenen op Overfchieten- Aan den Ge het Register, de voor de . neraalen Ontdorps Ont- vanger bevangers, taald. vangers. Wirdumi 2036-3.8 12.21- 8 2023-10- : Swicbum. 169 25-8 4-5-8 165 ao : Goutum. 800-12^4 16-10- 4 784. 2- : Huizum. 692 ai- :^ 24.15- : 668 - 6-: SST- «-••■• =<8-*- « Stiens. 1442-34- : 30 27- : 1411-25- : Finkum. 553- 4- 4 10-24-4 542- 8-: Bium. 251 8-10 10-25-10 240.11.- Eritfum. 461-14- : 13-21- : 447-21- : Komjum: 52*- 3- : 35-15" ' 485-16- : jelfum» 706-14- : 10- .:- : 696-14 : Lekhim, 385-15- { 3' '3 • 3S2 - 2- : Mitdum. 182 21- : :-i6- : 182- 5. : taald. ƒ 8278 - 5 - : 8453- 3-14 ,174-26-14. 8278-, 5. ; Dus wordt by den Generaalen Ontvanger van de partlciv liere Dorps Ontvangers ingebeurd Terwyl nu deeze Grieteny ten Comp• toire Generaal van de Provincie is aange. -ftagen op 8256 Floreenen, zoo blykt, dat 'er voor den Generaalen Ontvanger der Grieteny Overfchieten yo Ar cm'Lw iu.V es - 5 - : Deeze van zyn Ontvang afgetrokken zynde, moet hy aan den Lande verantwoorden. 8250 ■ ï - . «453- S-14 ,174-20-14 8278-, 5. ; Dus wordt by den Generaalen Ontvanger van de partlcu-liêre Dorps Ontvangers ingebeurd ƒ 8278 - 5 - : Terwyl nu deeze Grieteny ten Comp! toire Generaal van de Provincie is aange. flagen op 8256 Floreenen, zoo blykt, dat 'er voor den Generaalen Ontvanger der Grieteny Overfchieten E2 - 5 • : Deeze van zyn Ontvang afgetrokken zynde, moet hy aan den Lande verantwoorden. 8250 - : - . Bedraagende ieder •Floreen, aan geld t gerekend, twee Ducatons in het jaar. 52012 « 16 - : X 5 L E E U- L E E U-  33p LEEUWARDEN'. LEEUWARDEN'. i. Landen, op hèt Nieuwland ten Oosten en Zuiden van de Harlinger Vaart. 104 - : - s a. Landen op het Nieuwland benoorden de Ilarlingcr Vaart en bezuiden den * Marfumerdyk. . • . 259 - 13 - 6 3. Landen benoorden den Marfumerdyk , i en bezuiden deiï Tjesfmgaweg. . 533 - 7-12 4. Londen op het Oudland bezuiden den i Spanjaardsdyk , en die'de Stad fchiet. ■ . 6S*- 27 - : 5. Landen' tusfehen den Spanjaardsdyk en " dc Oude Meer, . . 83.-24-..S 6. Landen tusi'cten den Hoogedyk en de Ee; 358 4. - 10 7. Landen'tüsfchön de Ee en den Zwarteweg. 75 - 3- ; 8*. Landen tusfehen,den Zwarteweg en het : Vliet. i ■ ■ 'V • . M r. . 355 . 5 - 8 9. Landen,, tusfehen. het Vliet en de Potmarge. . . __2_63 " I<^_! ƒ 2099 - rö-w 4 Van welke als overfchietènde afgaan. 8 - *8 - 8 . yld . . ... ' En worden aan ..s.L.ands Comptoir . verantwoord. . ■ 209° - 3£ - ia •iiunav nsb osfi vii Jsorn .sbnvs I Welke, ieder Floreen gerekend'op ttvee*Duca:ons in 't jaar , in geld be- draagen, en door den Stads Rentemees-. ter betaald moeten worden met al fI3>73 - F E R,  FERWEFy DERADEEL. . q* Floreenen op Overfchieten- Aan den Gehet Register, de voor de neraalenOntDorps Out vapger bevangers. taald. Jeslum. ,196-2-8 2-2-8 194 - : - * - Waftswef 4,3 - 9. 8 7 - 9" 8 426 - : - : L'gtaard 164-2$- 8 --24- 8 64- : : Rehzum. 86-24 8 2-25-13;' 183-26-10*-- Gfum. i55. : 2-13. ui U $ JSyhrk. • 353- 4-10 13 6-r4 33;-25-12 Marrum.- 5*6-<8 : 13 .15- 2 503-2-4 Hoge beintum 252 -"3- 8 20-13-8 2-2-:-: tf/jtf 699-i3-r2 I3 't3°.!2 686 -:- : tialum. 1735 -15- 6 57-27-6 1677-16' : Fetwerd. 1380- 6-2 54 6-2 13-6-:-: 6113-20-6 i88-;9..o 5925- :-ia . Dus worden by den Generaalen Ontvangerder Grieteny van de particuliere Dorps Ontvangers ingebeurd vyf duizend , negen honderd , vyfentwiixtig Floreenen , en twaalf peaa. :tob ,-ièhr £ . . 59*5 '* V'të Welk» dezelve, als geene overfchietènde Floreenen voor zich genietende,.aan den Lande moet verantwoorden, en , ieder Floreen tot twee Ducatons jaarlyks, in geld betaalen, " . 37327-13-6 Mits kortende wegens' irf Floreen te Nylurk op No. 6i." en 2 Floreenen te Ferwerd op No. j 90. zeven Ducatons f dat is. . sa - 1 - : En alzo moet hy zuiver aan het Comptoir der Florecnrenthe voldoen. 37305 - 12 - 6 WEST-  332 WESTDONGERDEEL. Floreenen op Overfchieten- Aan den Gehet Register, de voor de neiaalen OnrDorps Ont- vanger bevangers, taald. Holwerd. 1022-20-13^- 22-co-13} 1000 - :: 1 Tetnaard. 66f-io- 8 27-10-8 634- :- : Nes. 504-27- 8 39-27- 8 465- : Hantumhuiz. 265-18-10 2-18-10 263- :- : Bantum. 288-15- a' 2615- sl 262-v :- : Bant. Uitb. 185- s- : 20.14- : 164-14- • Hiaure. 2ot.i4- : 3-14- : 198- : Betjerwird. 244-21-': : - :- : 244-21- : Bornwerd. 136-Ï4- : ï-id- : I35 - ;' : Raetd. 201-26- 2) :-2ö- 2, 201" : Foudgum. 185- 7- : 3-23- : 181-14- : Bratttgum. , 33a -«2-131 7-12-13* 325 * :" • Waaxens. 168-7-4 : - 7* 4 168 - : - : 4398-16-13} 157- 5-13' 4241-21- : • Dus worden by den Generaalen Ontvanger van de particuliere Dorps Ontvangers ingebiurd vier. duizend, twee fiondërd , eenenveertig Floreenen , ecnenwintig Huivers. . 424» - 21 - ; Terwyl nu deeze Grieteny ten Comp. toire van de Provincie is aangedagen op 4209 Fl, 9 Stvs., zoo i'chieten 'er voor den Generaalen Ontvanger der Gtieteny over. . . • 32 - 12 - ; Welke van zyn Ontvang afgetrokken, zynde, rnoet by aan den Lande veta,nt« woorden. . . • 4209 - 9 - : Bedraagende ,ieder Floreen aan geld gerekend tegen twee Ducatons, in het jaar. 26518 - u ■ 8 OOST- Bedraagende ,ieder Floreen aan geld gerekend tegen twee Ducatons, in het jaar. 26518 u 8 OOST-  OOSTDONGERDEEL. 333, Floreenen op Overfchieten. Aan den Ge« het Regiser. de voor de neraalen Ont- Dorps Ont- vanger be- vangers. taald. jinjum. 1325-10- 8 55- 6- 121270- 3-12 Engwierum. 715-26- 4 35-26* 4 680- :- : Ee. 1027- 8-15 3.W4-I3 993 -2a- 2 jouwswier. 164 -U- 6 6.-14- 6 158 - 8 Oostrum. 478 -i8--a 15 - 9- 2 463 - 9- : Aalfum. 346-10-12 2-20-12 343-18- i Wetzem. 152-11- : 1.7-ï:-: - : I53"18- ï Niawier. 327-II- 8 4 - 16- 8 322-13- : Afybr*. 458-14- ! 15.14- : 443 - •'" * Pceztns. 265- 4-I0 10-6-8 254-16- 2 Lioesfens. 484-26- 5 9-26- 5 475" :" * Morra. 454 - 3 " 8 8 - :- : 446- 3- s Metslawier. 307-22- : 7-22- : 300- :- : 205 - 9- 6 af 1 - 7 •: 6508-13-!4 204 -2-6 6304-11- 8 Dus wordt by den Generaalen Ontvanger der Grieteny, vandeparticuliere Dorps Ontvangers gebeurd. 6304-11-8 Terwyl nu deeze Grieteny ten Comptoire Generaal van de Provincie is aangeflagen op. . . . 6197 Bt oStvs. Zoo moet dezelve zuiver aan geld aan den Lande leveren. . ƒ 39043 - 2 - 8 KOL-  334 K O L L Ü M E R LAND. Floreenen op Overfchieten- Aan den Gehet Register, de voor -de neraalen OntDorps Ont- vanger bevangers. taald. gollumerzw. 100-25- 4,7f 1 -15- 4^ 99 -To- : Westet geest* 59°" 3" 3 i7- 9- 3 $7» • Oudwoude. 494-25- 2' ïü-i->- 2* 4">6- 8- : Kollum. 2027- 2-15 64-26- 7. 1962- 4- 8 Ausbuar. 400*- 1-10 7-2a-io .S9-1 - 7- ' Buurum. 1183-23- 3* 27-^-i:; 115Ó'- 3- 8 ^.'Kruisland. 539. 7-12 43- 7-12, 496- ••- : 5336- 5- a« t8r- 6- av>5'54--27 - : Dus zoude de Generaale Ontvanger beuren. 5154- 27 - ; Doch volgens Misfive van 't Gerechte-beurt hy een Floreen minder, waar by de Provincie niet is geinteresfeerd , om dat het anders toch een overfchietende Floreen is. Hy moet vervolgens aan 's Lands Comptoir verantwoorden. , . 5153 - 27 - : Waar in hy aan de Dorps Ontvangers laat korten, en hy wederom aan den Lande kort de ligte Floreenen tot . . 46-4-4 En dus zuiver verantwoordt . 5107 - 22 - 12 Uitmaakende, ieder Floreen tot twee Ducatons in het jaar gerekend, in geld. 32179- 4- 6 ACHT-  ac h tk ars.pel e n. 33s Floreenen op Overfchieten- Aan den Ge- liet Register* de voor de neraalen Ont- Dorps Ont- vanger be- vangers. taald. Surbuïzum. 33°-25-i4 15-25-14 315. :_ ; Augmtynsga. 433 -io- '• 4-19- : ^9- \ flark, Opeinde. H3-«i-!o 1—3-10 112- 8- '- Drozeham. 77 - 16- : :-i2- : 77 . 4. -froten. 63-12-8 4-5-8 59. 7- j Twyfeï. 229-10- : :-i3_ : &2y * 7_ I guiten en Lutjepost. 669-17-10 16-17-10 653- :- ; 1918-10-10 43-12-10 1874 -2Ö- : Dus zouden by den Generaalen Ontvanger der Grieteny Van de particuliere Dorps Ontvangers worden gebeurd. • ... 1874 - 26 - : Doch deeze Grieteny is ten Comptoire van de Provincie met 16 Stvs. hooger aangeflagen, en daar gefield op . ^75 - 14 - t • In welke voldoening van 1875^ Floreen, deeze Generaale Ontvanger moet continueren, alzo de meerdere, betaaling uit de floreenen, die gepretendeerd worden voor de Dorps Ontvangers over te fchieten, kan en moet gevonden worden; als geen plaats konnende hebben, zo lang de Provincie «iet is voldaan. Doch terwyl deeze Generaale Ontvanger aan den Ontvangervan Surhuizum, op No. '190, twee Floreenen laat korten , zo kort hy die insgelyks aan den Lande, dus . 2 - : - : En moet dui aan de Provincie verantwoorden. 1873-14 - : is, tegen twee Ducatons gerekend in't jaar, aan geld, . . , 11803 - 1 - : dTn^  336 Dantumadeel. Floreenen op Overfchieten- Aan den Gehet Register, de voor de neraalen OntDorps Ont- vanger bevangers. taald. Dttezum. 413-21- : 13-24- j 399-25- : Wouterswoude. 184- 2-6 6-16-14 177- 3- 8 Damwoude. 192-14-14 12- :- 8 180-14- 6 Mormwoude. 109-3-8 6-8-8 102-23- : Akkerwoude. 216-24- 8 4-1"- 8 2S2-J3- 3 Rinsmageest. 431 -14- : 4- :- : 427- 4- : Sibrandabuis. 3111-10- 8 3-21- : 307-17- 8 ^fanum. 146- : 6-2»- : 139- 7- : Birdaard. J44- 3- 8 6- 3- 8 138- : Roodkerk. 154 -19- : 1-9-: :- :- : 56 : - ; Veenwoude. 55- 7 *i de Generaale Ontvanger moet continueren, en de meerdere betaaling gevonden worden uit de Floreenen , die in de vyf Dorpen overfchieten-. ——- En de vergoeding der te kort zynde Floreenen aan de Dorps Ont. vangers in de twee Dorpen, is aan de fchikkinge der Ingezetenen overgelaaten, doch zonder nadeel van den Lande. .. De 616 - 27 • : , iedei".Floreen gerekend tegens twee Ducatons in 't jaar, bedraageu aan geld. . ƒ 3s8-<5 -17-8 Y 2 IÜAAR- Oudega. 222-11-14. 5- 1-3 :- :- r 227-14- : Nyega. 39-15- 8 : - .9 - 8 ,8 04 - : Opeinde. 78 - 7- : 1-15- : 6-20 : Noordetdragt. 52-25- 8 : - 6- 3 52-19-5 Zuiderdragt, 65-9 : 2 13- : 6> 24 : Kortebem. 34- .0-8 : - 2 - 8 34-8-: Ëoornbergum. iü-13- 9 1-24 7 :- : i^-jo : 614- 9-15 5 25-9 5- :. 3 615- 7- 5  34o IDAARDERADEE L. Dus worden by den Generaalen Ontvanger deezer Grieteny van de particuliere Dorps Ontvangers ingevorderd. . . . : ƒ 1919 - 11 - 8 Waarvan dezelve als overfcliietende voor zich geniet. . . 10 > 11 • & Zo dat zuiver aan het Comptoir van de Provincie moet verantwoorden. 1909 - : • : Het welk, ieder Floreen gerekend tegens twee Ducatons in het jaar, bedraagi aan geld. . . f 12026" - 14*: RAU, Floreenen op Overfchieten- Aan den Ge ^ het Register, de voor, de neraalen Ont- Dorps Ont vanger be- vangers. taald. Baard, 103-11- : 1 - 5 12 102-15- 4 M^um. 103-16- : 1 .26-12 ico-17-4 Roordahuiz. 587-21- 8 6-10-8 581.11- : friens. 200-2I- 8 1-19- : 199 • 2- 8 Grouw. 464-21-4 5.14 4 4,£9 ■ 7' '- Watga. 306-22- : 4-7-8 302-14-8 JVarliiens. 49 - : - : 1 - : > : 48 - : - : Wartena. Ü6-25- 6 :»25- 6 126- :• : 1042- 8-10 22-25- a 1919.11- 8  RAUWERDERHEM. 84t Floreenen op Overfchieten- Aan den Ge. het Register, de voor de neraalen Ont. Dorps Ont- vanger be- vangers. taald. Rauwerd. 1011-26-9 17-26-9 905. • Irnfum. 264- 6- 4 2-22-4 261-13- \ Poppmgawter. 362-8 : 13-k- : 348 Jerzool. 333 - 13- : 13-9- : o-,a. . . Sibrandabur, 243**4-8 4-26-10"* 2*8'li'iU •ö"r>w' 508 - : : 2-15 i3j 505-1» -: af 2724-12- 5 54-27. 5 1669-13- : Dus worden by den Generaalen Ontvanger der Grieteny van de particuliere Dorps Ontvangers gebeurd ƒ 2609 - 13 . : Waar van voor zich als overfchietende Floreenen geniet. . . 13 - t " • - Wanneer 'er overblyven ƒ 2656 - : - : Doch in welke 2656 Floreenen hy aan den Ontvanger van Irnfum korten laat, en kort vervolgens zelf aan hetComptoir van de Provincie, een half Floreen wegens een Kooy te Terhorne. . . : . -4 - : Zo dat aan 't Land zuiververantwoordt ƒ 2655 . 14 . : Het welk, iedcj* Floreen gerekend tegens twee Ducatons in het jaar, bedraagt aan geld. . . . ƒ16729.13-: Y 3 DE  D É P RENTEN MOETEN GEPLAATST WORDEN: 1. De Kaart van Oostergo, waarop de fcheidlinien van elke Grieteny. . tegen over bladz. i 2. De Kanfellary te Leeuwarden. — 96 3. 't Stadhuis, het Hof en Burger- 1 .Weeshuis te Leeuwarden. - 118 4. Het oude of Prinfesfe Hof te Leeuwarden. ' - ' l^ 5. 't Stadhuis te Dokkum. - " 1 358 Badz. 22 reg. 6 ftaat Leeuwarden 544 'ees 15,44' . I27 - if Veterun - Veterem. By  By de Drukkers deezes zyn nog eenige exemplaaréa te bekomen van den TEGENWOORDIGEN STAAT VAN ALLE VOLKEN; IN HUNNE LANDSGELEGENHEDEN, J'ERSOO» I NEN, KLEDEREN, GEBOUWEN, ZEDEN WETTEN, GEWOONTEN, GODSDIENST, RE-' CERRJNG, KON STEN EN WH TEN SCHAP. PEN, KOOPHANDEL, HANDWERKEN, LANDBOUW) ZIEKTEN, PLANTEN, DIEREN, MINERAALEN, ENZ. Met Twee - en - Negentig Landkaarten, Aobt en - Veertig Plans van Steden, en Twee - honderd Veertien fraaie Pourtraiten en Printverbeeldingen, in XXXIII Deelen in groot Octavo ƒ102-:-: Het L Deel behelst eene Befchryving van liet Keizerryk übitH en Japan, als mede van de Ladrones, de Fiiippynfcbe en Molukaifebe of Specery. Kilanden. II. Deel bevat eene Befciiryving van de Sunda Eilanden, en wel inzonderheid van Borneo, Java, Sumaira en de Koningryken Siam, Cochim, Cbina en Tonkin. III. Deel befchryft den Tegenwoordigen Staat van de Koningryken Pegu, Ava, Arrakon, Acbam, als mede van het Eigentlyke India of het Ryk van den Grooten Mogol, en Malabar, Cormandel en het Eiland Ceilon. IV. Dee^ houdt in de Befchryving van Perjie, Arabie en 't AJia. tisch 'iartaryen, V. Deel betreft den Tegenwoordigen Staat van het Turkfcbe Ryk in Ajia en Afrika enz. VI. Deel behelst eene Befchryving van den Tegenwoordigen Staat van 't Gebied der Turken in Europa, Klein Tartaryen, en van gansch Griekenland; als mede de Historie der Griekfcbe Kerk in Turkyen; insgelyks den Tegeawoordigen Staat van 't Koningryk Polen en 't Groot• Hertogdom Lksbauooen, Y 4, VII. Deel  344 B E R I G T. VII. Deel vervat den Tegenwoordigen Staat der Noordfche Ryken, als Rusland, Zweien, Deenemarken, Noorwegen; als mede van Nova Semhla, Groenlani, de Straat Davids enz. VIII. en IX. Deel behelzen eene Befchryving van 't Duitfche Keizerryk in 't algemeen, gelyk ook van alle de Landen in deszelfs byzondere Kreitfen; insgelyks van Bobemen, Silejie, Hungarie, Zevenbergen en de Frontier Landen des Keizerryks. X. Deel befchryft dat gedeelte der Nederlandfctie Provinciën , 't welk onder 't gebied van Oostenryk , Frankryk en Pruisjen behoort. Dit Deel is met een afzonderlyken Tytel gedrukt, om by den Tegenwoordigen Staat der Vereenigde Nederlanden te kunnen worden gevoegd. XI. Zynde het Eerfte Deel van den Tegenwoordigen Staat beu Vereenigde Nederlanden, en bevat eene Alge. meene Befchryving des Lands, de Zeden en Godsdienst der lnwopneren, een kort begrip van 's Lands Historie, eene Befchryving der Hooge en mindere Generaliteits Kollegien, der Maatfchappyen van Oost en West, de Handwerken, Visfcheryen, Zeevaart en Koophandel. XII. Zynde het Tweede Deel der Vereenigdf Nederlanden, en behelst eene Befchryving van alle de Generaliteits Landen, als de Meiery van 's Hertogenboscb, 't Markgraaffchap van Bergen op den Zoom, de Barony van Br'da, het Land van Kuik, de Stad Graave, Steenbergen, Prinfenland, IVillem/iad , de Schanfen aan de Schelde . Maaftricbt, het Land van Overmaaze, Staats - Vlaanderen, Staats - Opper-Gelderland enz. XIII. Zynde 't Derde Deel der Ver eenigde Nederlanden, behelst eene naauwkeurige Befchryving van gansch Gelderland. XIV. Zynde het Vierde Deel dei Vereenigde Nederlanden, en behelst de Gelegenheid, Regeering enz. van Holland, in 't gemeen, en byzonderlyk van de Steden Dorarecbt, Haarlem, Delft en Leiden, XV. Zynde het Vyf de'Deel der Vereenigde Nederlan. den, behelst eene Befchryving van de Steden Amfterdam , Gou-ia, Rotterdam, Schiedam, Gornicbem, Schoonhoven, Brielle, Alkmaar, Hoorn, Enkbuizen, Edam, Monnikendam, Meden» blik en Purmerend. XVI. Zynde het Zesde Deel der Vereenigde Nederlanden, behelst eene Befchryving van 's Gravenbaage en van alle de Dorpen ei.z. in Rbynland en Ddfland. XVII. Zynde het 'Zevende Deel der Vereenigde Nederlanden, behelst eene Befchryving van Scbieland, het Land van Voorne en van gansch Zuidbolland. XVIII. Zynde het Agtfte Deel der Vükeenigde Nederlan¬ den,  B E R l G T. 345 den, behelst eene Befchryving van Woerden, Gooyland, Am/lel. land Kennemerland, Westfriesland, Waterland, de Eilanden enz XIX Zynde het Negende Deel der Vereenigde Ne dfr" a£ den, behelst eene Befchryving van Zeeland in 't algemeen en van de Steden Middelburg en Zietikz'e dii>uneen, en XX. Zynde het Tiende Deel der Vereenigde Nederlan. P en behelst eene Befchryving van de Steden Goes, Tbolen VhsHngen en Vee-re ; benevens alle de byzoudere Eilanden! Dorpen, Heerlykheden enz. van Zeeland. ' Het XXI. en XXII. Zynde het Elfde en Twaalfde Deel der Ver. e^cde Nederlanden, vervatten de Befchryving van de Provincie en de Stad Utrecht, Amersfoort, Rbenen, fokte Duurjlede, Montfoort enz. J Het vervolg op de Hedendaagfche Historie, of Tegenwoordigen Staat van alle Volken, bevat: GROOT-B RITTANNIEN. Behelzende eene Befchryving van 'sLands gelegenheid, een kort begrip der Engelfche Historie, van den Godsdienst, den Koning, het Parement, Staats Amptenaars, grooten en kleinen Adel! het Volk; desgelyks der Kreitzen en Graaffchappen, Unlverfi. tenen Steden, Vlekken, Landhuizen, Fabrieken, Inkomften, en andere Byzonderheden, 2 Deelen. FRANKRYK. Behelzende eene Befchryving van de gelegenheid des Ryks; der. SÏE K,USte"' *merei3' Havens, Gebergten; van den Godslü'oA >°mng S? te Koni"g'yke Familie. Desgelyks de Landbefchryving van dit Ryk en byzonder der Noordelyke Pro. at'iSlï VSle & France> Normandie, Picardie, de Franfche Nederlanden, Champagne, Lotharingen en Bar; benevens de Bisdommen Metz, Tcul, de Elfaz, Bretagne, enz.2 Deelen. SPANJE en PORTUGAL. Behelzende eene Befchryving van de gelegenheid dier Ryken, derzeiver Kusten Havens, Rivieren, Gebergten; den Godsdienst enlnquifme, den Koning en den Adel; de Inkomften, Koop. handel, Vaart op de beide Indien, Natuurlyke Historie enz. Z W I T- \  3* B E R I G T. ZWITZERLAND f.n ITAL1EN. Het I. Deel bevat de Befchryving van Zwitserland en de onder'fcooriceYanden, als mede het Noordelykfle gedeelte van Italië; - in :t byzonder van de He.erfchappven des Konings van Sardinien, de bezittingen van het Huis van Oostenryk, der Hertogen van Parma en Modena, en der Republiek Venetië. Het II. Deel bevat de Befchryving der middelfte en zmaelyke deelen van Italië, in 't byzondtr der Republiek Genua en 't F.lland Koifika , dé Republiek Lucca. 't Groot Hertogdom TpsVaanec, de Heerfchappyen van den Paus, Romen, Napels, Siciiiën, benevens de Eilanden Maltha en Minorka. AFRIKA. Vaarin de Befchryving van Barbarye, Senegal, Guinea, de Kaap de Goede Hoop, de Canaarifche, Viaamlche en Franfche Eilanden van St. Helena enz ; alles volgens de Waameemingen van de Heeren Sbav>, Mevjon, de la Caiile en andere Hedendaagfche Reizigers. AMERIKA. Eevcttende het I. Deel de ontdekking van dat Waerelddeel, en de gedeelteiyke verovering daarvan door de Spanjaarden; de Befchryving van de Lands- en Lugtsgefteldlieid.de Ingezetenen, en de Nctuurlyke Htstorie; ook de byzondere Befchryving van de tegenwoordige Bezittingen van Spanje in Amerika, Nieuw Mexico, Nieuw Granada, enz. Het II. Deel behelst het Ryk van .Peru, Paraguay en Chili; 't Land van Magellaan enz ; de Beziningen van Portugal in Ameiika-, Brazil, de Rivier der Aniazoonen, Fransch Guyana, Cavenne enz. ; als ook Suriname , Berbice, Esfequebo en Curacao, behoorende aan de W. h Compagnie der Vereenigde Nederlanden. Fe- Ut Deel behelst de Befchryving van de W. I. Eilanden Barbados, lMartinique, Guadaloupe , St. Euftatius enz , Kuba, larcaika, Porto Rico en St. Domingo; a!s ook de befchryving van Noord-Amerika in 'c gemeen en Louiliar.a en Kanada in 't byzonder; alles volgens de laatfte en naauwkeurigfte Bengten. Vn deeze XXXIII Deelen kan men ieder afzonderiyk bekomen a : uitgenomen het XX Deel, waar van de prys is 'a / 4 - : - :, en die van Afrika en Amerika ieder a ƒ 3 • 10 - : De  B E R I G T. 3+7 pe Tegenwoordige Staat der Nederlanden, In XII. Deelen,i» afzonderlyk te bekomen a . f 37 ■ : • Pe nog ontbreekende Befcbryvingen der Provinciën van de Veri eenigde Nederlanden, naamelyk Friesland, Overysfel, Groningen en het Landfchap Drenthe, zyn ter perfe, en zullen zo ras doenlyk uitgegeeven worden. By de Drukkers deezes wordt mede uitgegeeven, met Privilegie, De VADERLANDSCHE HISTORIE, door J. Wagenaar, XXI Deelen, in groot Octavo, met Drie en Veerug uitflaandè Historieele Konstprinten, Vyf Kaarten en Twee en Tagtig door wylen Ji, Houbraken gegraveerde Pourtraiten. Zynde deeze Uitgave vermeerderd met tweemaal Twaalf Nieuwe Pourtraiten in den Eerften Druk niet te vinden. Te zamen voor den prys van . . » ƒ 5j-« : • } - Ieder deezer Twaalf Pourtra''ten apart, & 5 Stv. ƒ 3 - j . • Nog zyn eenige exemplaaren afzonderlyk te bekomen vaii Het aanhangzel van Pourtraiten tot den iften Druk. ƒ 1 - 16 . : De Byvoegzels en verbeteringen tot dezelve. ƒ ; - $ . '. Eenige weinige aparte Deelen. . , . ƒ 4 • .• - • De Vaderlandfche Historie verkort, in vraagen en antwoorden" klein 8vo., 't welk in het Nederduirsch en Fransen in meest alle voornaame Kostfchoolen in gebruik is. . ƒ : - 10 - : • dito, met Plaaren. . ƒ 1 • 5 ■ • ■ dito, groot Octavo. . ƒ : - 18 . • • —; dito, met Plaaten. . ƒ1,18.- Het Stel Plaatjes tot dito, klein Octavo. . ƒ ; . 15 . :" ■ ■ groot Octavo. , ƒ 1 - : . « Abregé de f Hist. de la Patrie, klein 8vo. . ƒ ; - 14 . • De Vaderlandfche Historie van den Ha r J. Wagenaar verkort, en met leerzaame aanmerkingen ten dienfte derNeder!a'idf;he jeugd uitgegeeven door J. W. te WATER, Historiefchryver vin Zeel land, Hoogleeraar in de Wysbegeerte en Vad. Gefchiedenisfen te Middelburg: nu Hoogleeraar in de Godgeleerdheid en Kerkelyke Gefchiedenisfen te Leiden. Eerüe Óedj met XX nieuwe daartoe vervaardigde Plaatjes door S. Fokke. In gr. Octavo. .De prys is . . . ƒ 2 . ic . « De NIEUWE en BEKNOPTE HAND-ATLAS, beftaande in" eene ¥eizamtUHg van J12 der algemeenfte en nodigde Land kaarten, allen in de NederduitfcheTaal, en naardelaatfte ontdekking van de C hls en anderen opgelteld, in eene voegzaa;ne grootte uitgegeeven, om op eene gemakkelyke wyze by het leezen der Nieuwstydingen en Historiën te kunnen worden gebruikt; allen afgezet, ia een half E:.g. band. . . ƒ 36 - : . ;  34jf B E 'R I G T. Ieder Kaart is afzonderlyk te bekomen. ƒ :• 5- • Dito afgezet. • • . ƒ 5 * 6 - : Het Stel van de Zeeuwfche Eilanden. - l ƒ 3 - i 't VERHEERLYKT NEDERLAND of KABINET van Neeenbonderd 1IEDENDAAGSCHE GEZIGTEN van Steden, Dorpen, Sloten, Adelyke Huizen ,Kerken,Toorens , Poorten, en andere vooinrame Stads- en Landsgebouwen, in en omtrent de byzondere Vereenigde Nederkndfche Provinciën , door vermaarde Meesters naar het leven getekend , en op eene kunftige manier in het Koper gebragt, dienende tot opheldering der Befchryving van den Tegenwoordigen Staat der Vereenigde Nederlanden. IX. Deelen in 410, op ordinair papier, ieder deel a 3 - 10 . :, dus compleet. . ƒ 31 - Jö . : Op Mediaan Papier a 4 - : - :, dus compleet. ƒ 36 - : - : Op Rojaal Papier a 5 - : - r, dus compleet. ƒ 45 - : Vau dit Kunstwerk bevat het I. Deel 100 Gezigten van de Generaliteits Landen, en van Gel- II^Beef'ico dito van Namen, Maaftricht, Graave , 's Hertogen- 'bosch, Breda, Staats - Vlaanderen en van Gelderland. III. Deel 100 dito van Gelderland , Zuid - Holland en Rhyn. IV^Deel 100 dito van Kennemerlaud en West ■ Friesland. V *Deel ico dito van Zeeland. VI. Deel 100 dito van Noord - Holland , Rhynland , Delfland en Zuid - Holland. VII. Deel 100 dito der Stad en Provincie van Utrecht. Vlli. Deel 100 dito van deeze Provincie. IX. Deel 100 van dezelfde Provincie. Zvnde ieder Deel apart te bekomen. Van het voorf. Kabinet zyn een klein getal Exemplaaren in groot Octavo gedrukt, om het zelve te kunnen voegen in de Hedeudaagfche Historie of Tegenwoordigen Staat der Nederlanden. Het X Deel, of Vervolg, behelzende de fraaie Gezigten van CLEEF, is nu pas uitgekomen, éi . 5 Gld. De KOOPHANDEL van AMSTERDAM, zynde DEZE DRUK de Negende, byna een derde vermeerderd, en overal verbeterd, lil Deelen, in 'Svo. • • ƒ 4 - 10 - s Efpine 1NTRESTBOEK van de verfcheidene per Centoos, by dagen en maanden. . • • J ' ' 1 Een en Twintig GEZIGTEN in de Provincie Utregt, door Pronk en de Beyer, in groot folio* • ƒ 7 " ; " •  TEGENWOORDIGE STAAT DER VEREENIGDE NEDERLANDEN; VEERTIENDE DEELS TWEEDE STUK. Bevattende het Vervolg der Befchryvinge van FRIESLAND. 4& Te *4MSTE%DylM, LEIDEN, DORD. en HjtRLÏNGEN, By P. Schouten, J. de Groot, G. Warnars, S. en J. Luchtmans , A. en P. Blusse, en V. van der Plaats. MDCCLXXXVI, Met Privilegie.     VERVOLG VAN DEN TEGENWOORDIGEN STAAT VAN FRIESLAND. Befchryving van Ameland. ~\f\ et Eiland AM E LAND ligt tegenover Am ehet Noordoostelyke deel van Friesland, aan deLAND* Noordzee, op ruim drieenvyftig graaden N oorderbreedce en vierentwintig graaden Lengte. Hetzelve ltrekt zich uit van 't Zuidwesten naar 't Noordoosten, ongeveer ter lengte van vyf en ter breedte van eene Zeemyl, fchoon het aan den Oostkant merkelyk fmaller is. Ten Noorden heeft dit Eiland dc Noordzee; ten Zuiden het vaarwaater de Wadden ; ten Westen een zeer ruim en diep Zeegat , waardoou, Ameland van Terfchelling, omtrent ter lengte ' van twee uuren gaans, wordt afgefcheiden; en eindelyk ten Oosten het Pinkegat, een zeer diep doch eng vaarwater , 't welk door eene plaat, de Paardemarkt genoemd, wordt afgefcheiden van het zogenoemdeFriefchc gat, door 't welk men uit de Noordzee naar Dokkum en Groningen vaart: liggende ten Oosten Schiermonnikoog, ten naasten by drie uuren gaans van Ameland. Het Westelyke zeegat wordt op ÏI. DEEL Z Zich  35Ö Tegenwoordige Staat Ame» .zich zelve gehouden voor het ruimfte en beste l.and. aan j£ Noorcjzee . ^och js van vvelnïg gebruik, dewyl 't binnenwaards tegen de banken fluit, en geene fchepen, die boven de acht voeten diep gaan , kan doorlaaten. Ondertusfchen komen 'er wel eens groote fchepen, die wegens kwaad weder geen zee kunnen bouwen, voor eenigen tyd, ten anker. De Wadden, die eene zee van ongeveer drie uuren gaans breed tusfehen Ameland en Friesland maaken, zyn over 't algemeen ondiepe zandplaaten , tusfehen welke meer of min diepe killen doorloopen. Geduurende den Zomer heeft Ameland, over dezelve, tegen den groenen Friefchen zeedyk en de menigvuldige Dorpen van Oostergo, niet verre van daar liggende, een zeer vermaakelyk gezigt; te meer wyl dit vaarwater door eene menigte allerhande platboomde vaartuigen van Hamburg, Breemen, Groningen enz. bevaaren wordt. Thans komen deeze fchepen aan den Oostkant van Ameland aan den wal, zynde het vaarwater, dat weleer veel nader aan Friesland langs liep, derwaards«yerloopen, tot onherllelbaare fchade voor 't Eiland , wegens de daar door veroorzaakte affpoeling van eene groote uitgebreidheid beste klei-en weidlanden, welke men, denkelyk, in voorige tyden, zeer gemakkelyk zou hebben kunnen behouden door't aanleggen van geringe dykwerken; doch 't geen thans, wegens den geweldigen ftroom en de diepte des vaarwaters, zeer bezwaarlyk zou vallen, ten zy de Provincie Friesland, voor wiens dyken en zeeweeringen dit thans zigtbaar afneemend Eiland van  van FRIESLAND» 35» Vahveel waarde is, 't zelve, zo niet geheel A m*. althans ten deele, wilde bekostigen. Ondertusfchen wordt de fchade der affpoelinge een wei. nig vergoed door de voordeden, welke de Herbergiers en Winkeliers van 't Eiland Nes genieten uit de verteeringen der voorby vaarende en dikwerf aanleggende fchepen; terwyl Z. D. Hoogheid, de Prins van Oranje en Nasfau, als Vry en Erfheer van Ameland, geen gering voordeel trekt uit het bakengeld, dat door de voorbyvaarende fchepen aan hoogstdenzelven, die dit vaarwater heefc laaten betonnen en albakenen , betaald moet worden. Aan den Noordkant wordt Ameland, tegen het geweld der Noordzee, meerendeels beveiligd door eene reeks van hooge en breede zandduinen. Ongelukkiglyk echter is in dezelve, omtrent het midden, eene opening, waardoor het water, ten tyde van hooge vloeden, dwars door het Eiland uit de Noordzee in de Zuiderzee of Wadden loopt, langs eene denk van genoegzaame diepte, om dendoortogt te beletten; gelyk nog voor eenige jaaren bleek, toen twee ■ jongelingen, van Nes naar Ballum willende gaan , hier ongelukkig het leevcn verboren. Zo derhalven de ftroom voortgaat aan den binnenkant den wal te naderen, is het te vreezen dat Ameland in tweën gefcheurd, en een nieuw zeegat, tusichen de dorpen Nes en Ballum,geopendzal worden. Ondertusfchen kunnen deAmelander dtunen nog lang tot eenen voormuur van den Friesfchen wal verftrekken, dewyl dezelve ruim een vierde uur gaans breedzyn. Zy beftaan met dit alles uit bar zand, en geeven geen voedzel dan aan eenige duizenden  352 Tegenwoordige Staat Ame. van Konynen, wier jagt alleen aan den Landslaso. heer jj afgeftaan, en welke ^ jaarlyks onge_ veer tweeduizend Kar. guldens inkomen van trekt. Tegenwoordig beftaat Ameland uit drie groote Kerkbuurten of dorpen, met naame Hollum, Ballum en Nes • behoorende onder het laatfte dorp nog eene uitbuurt van by de zestig huizen groot. Het eerfte en aanzienlykfte dorp is HOLLUM, waarfchynlyk voor deezen nog aanzienlyker dan tegenwoordig, dewyl 't zelve lag aan den mond der toenmaalige Middelzee, welke, by het Westeinde van Ameland, daar Hollum gebouwd is, tusfehen dit Eiland en Terfchelling in de Noordzee uitliep. Waarfchynlyk ftond hier weleer een zwaare fteenen toren, of ander gebouw, tot een baken in zee, dewyl hier nog veele zwaare gehouwen fteenen in de wegftuivende duinen gevonden worden. Ook vindt men in dit dorp de overblyfzels van een oud Kasteel, door Koning Radboud in den jaare 6go , ter eere van zynen Afgod Fosto gebouwd, en beftaande uit zeer zwaare^ gebakken Friesfche fteenen , die nog heden 's Konings Haag worden genoemd. Hollum is nog tegenwoordig een aanzienlyk dorp, zich van het Noorden naar het zuiden uitftrekkende, met twee fchoone ruime ftraaten, waarvan de huizen meerendeels in eene rechte lyn zyn gebouwd, met een' breeden rydweg tusfehen beiden, welke aan weerskanten met fchoone fchaduwryke boomen is beplant. De eene ftraat heet de Oosterlaan, en de andere de B uuren,  van FRIESLAND. 353 Buuren: deeze beide ftraaten eindigen in eene Amedwarsftraat, die zich van het Oosten naar het land. Westen uitftrekt, en gelyk de overige ten grooten deele met fchoone burgerhuizen is bebouwd. Aan het einde der laatstgenoemde ftraat volgt, als 't ware, een dorp van een geheel ander maakfel, uit eene menigte van min aanzienlyke en als door eikanderen gebouwde huizen famengefteld, alwaar men teffens eene fchoone herberg vindt, aldaar voor eenige jaaren gebouwd, door eenen Burger met naame Johannes Zwart, tot geryf der Kooplieden, die hier,by gelegenheid van aanzienlyke verkoopingen van geftrand« de goederen, van alle kanten ïamenvloeien. HOLLUM is voorzien van eene zeer groote Kerk en toren, gebouwd in den jaare 1678, waarfchynlyk uit de ruïnen van het oude Klooster Foswerd, alhier door de Familie van Kamminga , in den jaare 1109, gefticht. De Kerk is voorzien van drie zwaare koperen kroonen tot den avonddiens!:. Ook is de zwaare vierkante toren, die tot een baken in zee dient, voorzien van eene zwaare klok en een uurwerk. Nog pronkt dit dorp met twee fchoone en ruime Godshuizen of Vermaaningen der Mennoniten, in wier eene om de veertien dagen, doch in de andere om de drie weeken, door Mennonite Leeraaren, die alle ongeftudeerde perfoonen zyn, de Godsdienst wordt verricht. Voorts vindt men hier eene fchoone marktplaats, alwaar alle jaaren, op den tweeden dingsdag van Herfstmaand, eene groote paardemarkc wordt gehouden ; benevens eene fchoone mee fteenen geplaveide vischmarkt, Z 3 ea  354 Tegenwoordige Staat Ame- en daarby twee goede brouweryen , verfcheiden lamd. winkels en eenige bakkeryen. 't Geheele getal der huizen te Hollum beloopt meer dan vierhonderd, bewoond door meer dan duizend in« wooners. Met dit alles mag dit dorp niet meer dan één Leeraar in gemeenfchap met het naastgeleegen dorp Ballum gebeuren, welke, te Ballum woonende, den dienst in deeze beide dorpen , voor de geringe bezolding van vierhonderd en vyftig guldens , moet waarneemen. Het tweede dorp van Ameland, BALLUM geheeten, is het middelfle, doch kleinfte van drieën, en bevat tachtig goede burger huizen, bewoond door driehonderd perfoonen. Hetzelve beflaat uit eene dubbele welbeftraate en met boomen beplante buurt, die van 't Zuiden naar 't Noorden loopt, en nog twee dwarsfiraaten heeft. Schoon Ballum in rang het tweede dorp en ver het kleinile is, heeft het echrer verfcheiden aanzienlyke voorrechten boven de andere maardien hier het huis of Kasteel van den Landsheer ge? bouwd is, en dus telfens de hooge en laage jufütie geoeffend wordt. Ten dien einde wordt hier alle veertien dagen des Woensdags, buiten de vakantien, in de ruime en aanzienlyke Rechtkamer, welke op 't Heerenhuis is, Rechtdag gehouden, door de Burgemeesters der drie dorpen. Het Kasteel zelf is een zwaar ouderwetsch, hoewel meerendeels van kleine Heen gemaakt gebouw, beflaande in een dwarshuis, welk Noordoost en Zuidwest loopt, met nog een' achtervleugel in 't Zuidoosten; flaande op dien hoek  van FRIESLAND» 3$$ hoek een toren van eene groote zwaarte Ameen hoogte, welke vanboven met een' pynappel L AND' voorzien is, en verre in de Noordzee tot een baken dient. Nog ftrekt zich in 't Noordwesten een vleugel uit, in welken de groote poort van 't Kasteel is, boven welke het wapen van den Heer Sicko van Kamminga, den toenmaalio-en Landsheer, en zyne Gemaalinne Katharina, in"hardfteen is uitgehouwen met het byfchrift, Nerno fine cruce. Het ganfche Kasteel is omringd met een' hoogen wal, en een aangenaam boschje, waarin men fchoone wandelwegen heeft, en waaraan een ruime keukentuin is. Voor het huis heeft men een ruim plein, met eenige ftukken gefchut voorzien, en daar nevens een ruime boerdery en hoornleger. Het huis is gefticht op zwaare gewelfde kelders, die deels tot gevangenisfen, deels tot geryf dienen; terwyl in hetzelve veele fchoone vertrekken zyn, die een fraai uitzigt over het veld hebben. Het groote dwarshuis is gebouwd in den jaare 1604, doch de overige gedeelten zyn van vroeger tyd. Het dorp Ballum heeft een kleine doch nette Kerk zonder toren, ftaande in 'tboschbyhet Kasteel: dit gebouw is gefticht van oude Friesfclie fteen, en heefc, waarfchynlyk, tot eene Kapel van den Landsheer gediend. In deeze Kapel , die voor korte jaaren zeer fraai is verbouwd, vindt men den grafkelder der oude Heeren van Ameland: ook zag men 'er, voor de verbouwing , eenige oude vaandels en een groot zwaard, dat thans op 't Kasteel te zien is, en gemeenlyk voor een zwaard van grooten Pier wordt gehouden. z ^ D@  356 Tegenwoordige Staat Ahe, De Pastorie, gebouwd in den jaare 1694, LAND. diende toenmaajs VOQr predikant ^ d].ie dorpen j doch in laater tyd verkreeg Nes een* eigen Predikant. Dezelve is in 't Zuiden van het dorp gebouwd, en beftaat uit eene ruime wooninge en keukentuin; wordende alles op kosten van den Landsheer en der KerkeVoogdyfchappen van Hollum en Ballum onderhouden , en uit deeze drie beurzen ook de Predikant betaald. Midden in 'c dorp, in de hoofdltraat , ftaat een klokhuis of toren, weleer van hout, doch in 1755 van fteen opgebouwd; waarby men teffens ziet het fchavoc en den geesfelpaal , met de zinfpreuk: Oderunt peccare boni virtutis amore, Oderunt peccare mali formidine pcenre. Nog heeft men in dit dorp eene goede herberg, eene geoktrojeerde korenmolen, twee Mermonite Godshuizen, en even buiten 'c zelve ten Westen de Galg. De weinige Luterfchen, die hier gevonden worden, zyn niet in ftaat om eenen Leeraar te onderhouden: doch de Clasfis van Amfterdam geeft jaarlyks vyftig Kar. guldens aan den Predikant te Leeuwarden, mits dat hy drie reizen in 'c jaar op Ameland kome, om aan zyne geioofsgenootcn het Heilig Avondmaal uit te deelen; gelyk, met verlof van zyne D. Hoogheid, den Prinfe van Oranje, als vryheer van Ameland, in de Hervormde Kerkte Ballum, wordt verricht. Anderhalfuur gaans ten Oosten van Ballum ligt het aanzienlyk dorp NS S, dat over de driehonderd huizen en ruim achthonderd inwooners bevat. Dit  van FRIESLAND. 357 Dit dorp is zeer onregelmaatig gebouwd; zodat Am e-' men 'er, behalven eene dubbele hoofdftraat,LAND* geene geregelde ftraaten kan vinden. Dit dorp is, gelyk wy reeds gezegd hebben, het bloeyendfte van allen, wegens den daar voorby loopenden ftroom, en de menigvuldige fchepen, die aanleggen, om zich van eenige noodige behoeften te voorzien. Waarby nog komt, dat hetzelve het naast aan Friesland ligt, en dagelyks menfchen van en naar Holwerd, Blye en Ferwerd overvaaren. Midden in het dorp ftaat een hooge vierkante toren zonder Kerk met een klok en flagwerk, welke tot een baken in zee dient. De Gereformeerde Kerk, die alleen door Z. D. Hoogheid wordt onderhouden, is een laag en gering gebouw, niet by den toren, maar op eene andere plaats gefticht. Niet verre van dezelve ftaat de Pastorie, die wel gebouwd en met een bckwaamen Keu« kentuin voorzien is. De Predikant van dit dorp heeft geene kombinatie, doch geniet weinig boven de vierhonderd guldens traktement. Men vindt in dit dorp wel drie Mennonite Godshuizen, en ook is 'er eene talryke Roomfche Gemeente, die eene kerk en wereldlyken Priester heeft, die zo wel als de andere beampten uit de openbaare kasfe wordt betaald, en jaarlyks tweehonderd guldens uit dezelve geniet. Verder is dit dorp voorzien met een goede vischmarkt, Herberg, Stookery, eenige Brouwers, Wynkoopers, Bakkers en aanzienlyke winkeliers, 't Kerkhof eindelyk is een half kwarcieruurgaans van 't dorp ten Oosten gelegen, alwaar, voor deezen, waarfchynlyk, de Hoofdkerk des gantfchen Eilauds ftond. Z 5 Even  358 Tegenwoordige Staat Ame- Even verre ten Oosten van het Kerkhof is land. eene groote buurt van meer dan zeventig huizen, onder Nes behoorende, en meest door Roomschgezinden bewoond, die te Nes ter Ker ■ ke komen. Deeze buurt ligt in eene zeer aangenaame vruchtbaare landouwe, en is omringd van vruchtbaare akkers en bouwlanden: zynde het alleen te beklaagen, dat dezelve niet met eenen dyk zyn omringd, naardien dezelve dikwerf door de hooge vloeden, tot groot nadeel der bewooners, overftroomd worden. Nog een halfuur gaans Oostelyker vindt men eene fchoone vogelkooy, beftaande uit twee huizen, bosfchagie, en ruime weideryen vol fchaapen, benevens duinen volkonynen. Deeze plaats is een vryheerlyk goed van Z. D. Hoogheid, en onder dezelve behoort, onder anderen, 't zogenoemde Oedemer huisje, 't welk op 't Oosteinde des geheelen Eilands ftaat, doch door niemand bewoond wordt; dienende 't zelve alleen tot eene herberg voor lieden, welke in den zomer vermaakshalve naar 't ftrand ryden; gelyk ook voor fchipbreukelingen, welke in deezen oord aan land komen. De oude gefchiedenisfen van Ameland zyn, even als die der geheele Provincie van Friesland, van welke het, denkelyk, voor deezen, door 't geweid der vloeden, gefcheiden is, zeer duister. Men vindt intusfehen by de beste hiftoriefchryvers, opliet jaar 876, reeds gewag gemaakt van eenen Hajo van Kamminga, Heere van Ameland, waaruit men kan opmaaken, hoe lang de hcerfchappy over dit eiland in handen dier aloude familie geweest zy. Zeer waarfchyn» lyk  van FRIESLAND. 359 lyk was Ameland mede begreepen onder den AmePrivilegiebrief van Keizer Sigismundus, volgens L A K °' weiken de Friezen volkomen vry werden verklaard, mits betaalende aan den Keizer, jaarlyks van yder haardfieed, een' Rynsgulden. Zodanige inkomften hebben door de Vorften, als een beneficie, aan byzondere Perfoonen kunnen, worden overgedaan, en waarfchynelyk is, uit dien hoofde, door de Amelanders aan eene familie uit Kennemerland jaarlyks een gulden voor ieder fchoorfteen betaald, zonder dat men weet, hoe die familie aan dat recht gekomen zy, waarom ook de Eilanders, na't jaar 1768, geweigerd hebben dit geld te betaalen. Weleer was de uitgebreidheid der landeryen zeer aanzienlyk; doch thans zyn dezelve, door het verflindend zeewater, ten grooten deele vernield, en veele andere, dewyl zy niet door behoorlyke dyken bewaard worden, % loopen dagelyks onder, en konnen dus tot nïets dan tot eene zeer geringe weidery van fchaapen dienen. Ook zyn de landeryen deezes Eilands niet door flooten van eikanderen gefcheiden. Om de twaalf jaaren worden evenwel in Hollum de landen op nieuws, door zekere merken, verdeeld , welke zy deelen noemen, door welke het gemeene land van dit dorp wordt gefcheiden in zes hoofddeelen of Eggen , met naame Foppema , Hillema, Harmana, Denega, Weerts en Scnts Eg, wordende dezelve wederom verdeeld in 576 zogenoemde achtendeelen; doch hoe groot zulk een achtendeel in der daad zy, kan^zonder eene algemeene meeting der landeryen niet geweeten  360 Tegenwoordige Staat Ame- weeten worden. Voorts bepaalt zich het recht land. der achtendeelen voornaamelyk tot de zogenoemde Miede; en die de meeste achtendeelen in de Miede heeft, heeft ook naar evenredigheid recht om vee daar buiten en in de duinen te doen weiden; doch die niets in de Miede heeft, kan ook geen vee in de Miede jaagen of hy moet voor yder beest betaalen. Wat nu de Miede aangaat, dezelve is een groot veld, dat aan alle kanten met een zoden dyk , ruim vier voeten hoog, omringd en dus genoegzaam voorzien is om 't zeewater af te keeren. Voorts is deeze ringdyk aan den buitenkant zeer freil, op dat 'er geen vee uit de Buitenweiden in de Miede zou konnen komen; ook wordt dezelve zeer zorgvuldiglyk bewaard, om dat in dezelve al het hooy van 'c geheele dorp gewonnen wordt. Voorts wordt hier, binnen zekere affchuttingen, Rogge, Gerst, Haver enz. geteeld: ook worden 'er Erweten, Boonen en andere groenten aangekweekt, die alle van een uitneemenden fmaak zyn. Wanneer alles is ingeoogst, worden de fchuttingen opengedaan, en dan wordt de geheele Miede wederom eene algemeene weide. Ondertusfchen zyn de dyken der Miede ook in achtendeelen verdeeld, en een ieder moet dezelve naar maate zyner gedeelten onderhouden. Te Ballum is de ganfche Miede verdeeld ia drie Eggen, genoemd de Foppe Eg, Monniken Eg, en Jelmera Eg. Deeze drie Eggen bevatten vyf honderd en zesenzeventig achtendeelen, gelyk te Hollum, cn daarvan behooren 246" aan Z. D. Hoogheid , als Vryheer, en de overige  van FRIESLAND. 361 overige aan welgeftelde Burgers, van welke de Ame; boeren dezelve doorgaans kunnen huuren, voorLAND drie gulden ieder achtendeel. Ieder Eg heefc een' byzonderen Rechter, welke alle jaaren verandert, en wiens post het is, op de dyken, (luizen, wegen, hekken en Hekken toe te zien, en zorge te draagen, dat alles behoorlyk onderhouden werde door de boeren, die het land gebruiken. Omtrent deeze zaaken oeffenen zy eene fouvereine magt, en zo iemand naiaatig is in 't zyne te maaken, of te betaalen, vervolgen zy hem in alie zyne goederen met paraate exekutie. Weleer beilond de voornaame handteering der Amelanders in de vischvangst, gelyk nog heden blykbaar is uit de groote menigte van vischbeenhoopen, die dikwerf in 't zand gevonden worden. In 't byzonder waren zy bedreeven in 't vangen en droogen van Schol, waarom nog heden dc beste Schol te Amfterdam uitgevent wordt onder den naam van Amelander Schol, fchoon hier geen Schol meer gevangen nocli^e» droogd wordt. De reden daarvan is, eensdeels het klein aantal van visfchers, en anderdeels, dat de visfchers in den Scholtyd veel voordeeliger met hoeken kunnen uitgaan, om Schelvisch en Kabeljaauw te vangen, dewyl deeze visfehen thans naader onder den wal komen dan voorheen, en tot derzelver vangst geene kostbaare netten noodig zyn. Ondertusfchen hebben de meeste Amelanders, reeds, in 't begin der voorige Eeuw hunne netten verlaaten, en zich' op de zeevaart met Koffen en Smakken uitgelegd, met welke zy wyd  g6*a Tegenwoordige Staat Am a« wyd en zyd, zo naar de Oostzee, als op Frankland« ryk en Spanjen voeren; hebbende hier van deeze fchepen, by 't geheugen van oude lieden , meer dan honderd te huis behoord, die het Eiland in bloey en vermogen ongemeen deeden toeneemen. Doch deeze fcheepvaart is thans weder byna te niete geloopen, zo dat 'er maar drie of vier Amelander Koifchippers meer overig zyn. De meeste inwooners hebben zich , in plaats daarvan , tot de groote fcheepvaart begeeven, en wel meerendeels voor reke* ningvanAmfterdamfche kooplieden, zodat men hier thans meer dan honderd Amelander Grootfchippers of Kapiteins vindt; wier reeders of boekhouders te Amfterdam woonen. By deeze Kapiteins vaaren wederom andere Amelanders voor Stuurlieden enz. Dus behoeft een gemeen Amelander, zo hy wel wil oppasfen, niet lang voor matroos te vaaren ; te meer wyl de Amelanders alomrrie voor zeer goede zeeluiden bekend ftaan, en door de Amfterdaiflmers zeer gaarne in dienst genomen worden : zelfs rekent men, dat thans niet een der •Eilanden aan de Wadden zo veele Scheeps-Kapiteinen uitlevert als Ameland. Het Amelander zeevolk vaart op alle deelen der Bekende wereld, behalven op de Oost-Indien , eenige weinigen uitgezonderd. Dit laatfte is by hen eene fchande en een gevolg van een losbandig leeven , waartoe zy zelden vervallen. De jeugd wordt hier ook van jongs af in 't leezen, fchryven en rekenen onderweezen; wordende aan het oeffenen van eenige weinige onfchuldige vermaaken, inzonderheid  van FRIESLAND, 36*3 drie avonden in de week hefteed, te weeten die Amevan Zondag, DingsdagenVrydag, by hen Mei- LAMD« denavonden genoemd: de jonge lieden kloppen als dan aan de venfters der huizen, waar jonge dogters woónen, tot dat zy by de eene of andere gehoor krygen ; wanneer de vryer daar eenige uuren blyfc, en, ten zynen kosten, op Koffy met een Huk koek onthaald wordt. Voorts leeven zy zeer Godsdienftig, komen in geene herbergen, fchuwen de dronkenfchap, als eene zeer groote fchande, en deelen gaarne mede aan den armen, die 't hier dus nog al wel kunnen redden, en thans beter dan voor deezen, toen 'er minder fcheepsvaarenden en meer visfchers waren, welke thans tot op tien of twaalf Familien te Hollum zyn uitgeftorven, tot merkelyk voordeel van't Eiland, dewyl 't bereiden van haaken, 't wormzoeken enz. meer handen vereischt dan 'er behoorlyk van kunnen beftaan. De fchoone fexe, die hier zeer blank van vel is, houdt zich voornaamelyk op met naayen , en is zeer zindelyk in haare huishouding; zynde alles met matjes belegd, zo dat niemand met fchoenen in de vertrekken mag komen. Voorts zyn de vrouwen hier meerendeels van een goed en godsdienftig leeven, uitgezonderd eenige, die zich in fterken drank te buiten gaan. Doch zyzyn overliet algemeen wat hcerschzugtig, en de meeste mannen mogen , wegens haare dwaaze zindelykheid, in den winter naauwelyks vuur op den haard hebben. De reden van dit heerschzugtig beftaan der Amelander vrouwen valt niet moeyelyk te ontdekken : dewyl de man.  364 Tegenwoordige Staat Ame- mannen alleen des winters te huis zyn, zo re« land» geeren de vrouwen geduurende 't meerendceï van 't jaar, en kunnen dus niet befluiten haar gezag in den wintertyd af te ftaan; alwaarom de meeste mannen hier als by de vrouwen te huis liggen, en, zo zy vrede wiilen houden, zich maar zoetjes moeten laaten regeeren. Ondertusfchen zyn de vrouwen, de genegenheid van eenigen tot de heete wateren uitgezonderd , zeer goede huishoudfters en geneeren zich zeer zuinig. Maar kost is zeer eenvoudig: want dewyl hier in den zomer geen verseh vleesch te krygen, en de voorraad van groenten ook zeer gering is; zo behelpen zy zich met visch en alderhande meclfpyzen, aan welke zy zo gehecht zyn, dat de meeste zelfs in andere fpyzen geen' fmaak vinden: waaraan men, mogelyk, eenigzins heeft toe te fchryven, dat men hier zelden van vrouwen hoort, die zich, niet tegenflaande de langduurige afweezïgheid haarer mannen, met anderen te buiten gaan. De kleeding is hier zeer eenvoudig en nederig. De meeste mansperfoonen, niectegenftaandezy als Kapiteinen vaaren, draagen bruine rokken zonder vouwen en zonder naad op den rug. Hier by komen wyde broeken , drie of vier over eikanderen, doch thans veel enger, dan voor deezen. Hun meeste pronk beftaat in twee of drie kostelyke hemdrokken met eenige regels zilveren knoopen, een gouden flot in de ftrop en gouden kniegespen. By de vrouwen is de kleeding ook meest donkerbruin, zynde jakjes en rokken van dezelfde ftoffe. Ondertusfchen komt hierin allengs  van FRIESLAND. 36*5 lengs eene groote verandering, dewyl ver- AMimogende meisjes nu. al meer en meer fitfèn^ND. jakjes , en, in plaats van Amelander zwarte kappen, Engelfche flroojen hoedjes, die hier zeer duur zyn, beginnen te draagen ; voorts pronken zy zich veelal op met kostbaare bloedkoraalen, en twee of drie gouden hairnaalden Ook worden by de vermogenden de gouden ooryzerS/Vry algemeen, met gouden hairfpelden , waar mede zy de naauw aan het hoofd fluitende mutfen aan 't ooryzer vast maaken. Hier by voegen eenige zelfs fpelden met juweelen, brazeletten met gouden gespen enz. De vrouwenjakjes zyn hier van een wonderbaar fatfoeh, en op den rug laag uitgefneeden, om de fraaie onderften ten toon te hellen; ook zyn 'er mouwen aan, die byna de helft te wyd zyn: dus verfchillen zy, in 't fluk van kleedinge, zeer van de Friezen, haare nabuuren, te meer om dat zy eene ronde krul om 't hoofd draagen, van byzonderlyk daar toe bereid hair gemaakt. De rouw der Vrouwen beflaat , buiten een zwart kleed , in het afleggen haarer zwarte kapers, waar voor zy dan in plaats neemen ■ een dun fluk zwarte floffe, dat haar naauw om het hoofd fluit, en byna geheel het aangezigt bedekt. De begraaffenisfen gefchieden na den middag te één uur , volgende de mannen en vrouwen beide achter 'c lyk , even als ten platten lande in Friesland; doch de eerften zonder mantels en de laatfte zonder regenkleeden , maar met twee zwarte fchorten,waarvan zy't bovenfte over het hoofd goojen. Na dat men van de, begraaffenis is JI. deel. Aa te  366* Tegenwoordige Staat Am Ei te rug gekomen, wordt 'er eerst een glas bier, l-AND' daarna een kopje thee gefchonken , en vervolgens een tafel met wittebrood , boter en kaas aangerecht. De plechtigheden hunner huwelyken zyn ook zeer eenvoudig: ftaande de Geboden onthaalen de ouders de jonge lieden op koffy en brandewyn , waarna de nacht in vermaak gefleeten wordt, terwyl de goede vrienden en bekenden, op een morgentyd, op brandewyn worden onthaald. Op den avond na de inzegening des huwelyks komen by vermogende jonge lieden doorgaans de wederzydfche ouders met den Predikant ten eeten, of by de Mennoniten een hunner Leeraars , welke op dit Eiland de vryheid hebben , om de trouwplegtighedcn te verrichten. De meeste zeevaarende perfoonen trouwen doorgaans in Holland : want nadat de jonge lieden wettig aan malkanderen verbonden zyn , moet de Bruidegom nog altoos eene reis doen ; doch daarvan in Holland te rug gekomen zynde, maakt hy zulks zyne Bruid bekend ; dan beginnen de Geboden te loopen, en de Bruid vertrekt naar Holland om aldaar .getrouwd te worden. Het wapen van de Heerlykheid Ameland beftaat uit drie balken, met eene halve maan daar onder; de oorfprong hiervan is zeer duister, ten zy men 't fprookje wil gelooven, volgens 't welk de Amelanders dit wapen aangenomen hebben , om daar mede het geheugen te vereeuwigen van een diefftal, door hen by lichte maan op Terfchellinggepleegd, en be-  van FRIESLAND. 367 beftaande in 't wegrooven van. drie balken, Ameom 'er eene galg van te bouwen, en daar L A N a' aan de dieven , die uit Friesland en van elders hun vee kwamen fteelen , op te hangen. Toen weleer Ameland aan Friesland gehecht was door de Wadden , op welke zeeëngte men fchoone dorpen en landeryen had , behoorde hetzelve, als een Allodiaal goed, aan de Friefche Koningen , Radboud den Eerften, Gondebald en Radboud den Tweeden, die hier een' tempel had voor zynen Afgod Fosto, en naar welken 't geheeleland Fosteland ge. heeten werd. Na dat deeze laatfte Afgodifche Koning, door Karei den Grooten , verdreeven was, kwamen de Allodiaale goederen aan de naaste erfgenaamen, de kinderen van Gondebald, en dus aan zyne Dogter Tekla , van welker beminnelyke hoedanigheden zo breed in de oude Kronyken wordt opgegeeven. Deeze trouwde aan Tccke Kamminga , den eerften Vry - en Erf heer van Ameland, welke , in 't jaar 806, den afgod Fosto met alle zyne fieradien deed om verre werpen , en zynen tempel in eene Christen kerk veranderen. Na dien tyd is de geheele Erfheerlykheid van Ameland in vrede aan 't huis van Kamminga gebleevcn tot aan 't jaar 1405 , wanneer de toenmaalige Grietman van Ferwerderadeel 't anders begreep, en Ameland wilde aangezien hebben, als ftaande onder zyn beftier: dan de Staaten van Friesland ftelden hem in t> ongelyk, zo als blykt uit de volgende uitAa 3 fpraak  368 Tegenwoordige Staat Ame* fpraak öf Staatswyze verklaaringe der Staaten cajïd. van Friesland. „ Allen den geenen, die deezen brief zul„ len zien ofte hooren leezen : zo doen wy „ Recht en Raaden der Landen en der Ste„ den, fampt Deelen van Oostergo en Wes„ tergol, thans tot Hartwert vergaderd, kond „ en openbaar. Dat wy hebben • gevonden, „ ge weezen en begreepen , in het eeuwig „ ilede en vast te houden, dat die van Ame* „ land zullen vry cn kwyt en onbelast zyn „ van alle rechten en alle Jurisdictie in Fer„ werderadeel of in eenige Deelen van onze „ Landen van Oostergo en Westergo, en dat „ zy by hen zeiven zullen rechten en hun recht „ by hen zeiven voeren , gelyk die van Ter „ Schelling doen, alle ding zonder arglist. „ In teken der waarheid voor alle de geene, „ die deezen brief zullen zien , of te hooren „ leezen, hebben wy Steden en Deelen van ,, Oostergo en Westergo voorfchreeven onze „ naamen by onze zegelen of Secreten ge„ fchreeven. Deeze brief is bezegeld in 't „ jaar 1405, op Sr, Jans onthoofddingsdag ( § )". Welk (luk, origineel in 't boere Friesch gefchreeven, met het meerendeel zy ner zegelen in 't jaar 1676 nog in weezen was. Indien Ameland toen nog zo naauw met Friesland was vereenigd geweest , als in de negende en volgende Eeuw, zouden de Staaten van Friesland, waarfchynlyk, de zaak anders (S) Groot Charterb. van Fries!. I. D. bl. 351.  van FRIESLAND. 369 anders begreepen hebben. Doch de geweldi- Ame. ge ftormen van n8i tot 1222 hebben eerstLAMD* de fterke ftinzen en de landeryen op de Wadden verwoest, en daarna alles in eene opene zee veranderd ; zynde dit onheil voltooid in 1284, wanneer de grond des lands drie of vier voeten fchynt verzonken te zyn: want nog heden, drie of vier voeten in 'tzand graavende, vindt men eenen kleigrond, en daarin allerhande gereedfchappen , beenen, fteenen, enz. Evenwel is 'er ook nog veel best land weggefcheurd in de zwaare vloeden van 1313, en die welke eenige jaaren na eikanderen ont. ftonden van 1421 tot 1418. In den jaare 1494, begaf zich Pieter Kamminga tot den Keizer Maximiliaan , zich toen ter tyd binnen Antwerpen bevindende, en verkreeg van hem eene ruime bevestiging dier voorrechten, welke door de Staaten van Friesland , te Hartwert, aan de Heeriykheid van Ameland waren verleend. In den jaare 1510, verhoorde men eenige oude Gryzaarts, die eenpaarig getuigden, dat zy en hunne ouderen nooit van eenen Heer van Ameland hadden hooren fpreeken, dan uit den huize van Kamminga, en dat het land, zo veel zy wisten, aan niemand anders onderworpen was. Hier mede komt volkomen overeen het getuigenis der Heeren Gedeputeerde Staaten van Friesland, aan de Admiraliteit te Enkhuizen gegeeven in 1588. In den iaare 1654 , zonden die van Ameland twee Ambasfadeurs naar Londen aan den toenmaaligen Protector Olivier Cromwel , om Aa 3 hem.  370 Tegenwoordige Staat Ame- hem te overtuigen , dat Ameland volkomen la«d. onafhangklyk van Friesland was, en dat bygevolg de Amelanders als volkomen onzydig moesten worden aangemerkt. Niet weinig werden deeze Ambasfadeurs met hunne wyde broeken en korte rokjes, door de Hovelingen, befpot; doch Cromwel behandelde hen zeer vriendelyk, en verklaarde die van Ameland voor volkomen vry en onzydig. Dit zelfde geluk viel hun ook te beurt in den oor* log van 1672; doch op verzoek des Keizers, die Ameland, by deeze gelegenheid, befchreef als een Leen des Keizerryks, dat zekerlyk een misflag was. Omtrent het jaar 1635 , ontftond 'er een hevig gefchil over het Leenrecht deezes Eilands, hetwelk toen befiierd werd door den Heere Pieter van Kamminga. Deeze was van den Hervormden Godsdienst; doch zyne Zuster Katlarina trouwde met Ernst Zuhm uit Pommeren, Kapitein Majoor der Infamery van den Staat. Deeze had hier door gelegenheid om alle oorfprongklyke papieren, raakende de Heeriykheid van Ameland, in te zien en af te fchryven; doch raakte niet lang daarna met zyn' Schoonbroeder , wegens huisfelyke zaaken , in verfchil, 't geen hem, die van de Roomfche Kerk was, aanfpoorde om eene proef te neemen, of hy de Heeriykheid van Ameland niet voor zich zou kunnen verkrygen, Hy bedankte hierom voor zynen Militairen post, en rei_sde naar Weenen, alwaar hy zich begaf by de Heeren Foppius van Aitfema, Anthony van Waveren, en Simon de Beau-  van FRIESLAND. 371 Beaumont, toen ter tyd Hollandfche Refiden-AME» ten te Weenen, welken hy voorhield, datLA su' Ameland eene vrye Heeriykheid was , leenroe rig aan den Keizer, welke dus dezelve naar zyn welgevallen kon beleenen. Deeze drie Heeren vonden zyn voorftel niet ongegrond, en wisten 't met eikanderen zo verre by de Staatsdienaars van den Keizer te brengen, dat die den Heer Kamminga naar Weenen ontbood, om zich te verantwoorden; en wanneer deeze, als niet aan zyne Majesteit onderworpen , zulks weigerde, verkreegen de vier voornoemde Heeren van Keizer Ferdinand een Diploma, waar by Ameland hun werd opgedraagen. Pieter Kamminga midlerwyl, omtrent deezen tyd , dervende , liet de Heeriykheid na san zynen Broeder Wytfe , die zich over deeze zaak by de Hooge Regee ■ ring deezer Landen vervoegde, en aldaar alle mogelyke befcherming vond, 't geen ten gevolge bad , dat de drie Hollandfche Heeren te Weenen, befpeurcnde, dat de zaak, zo zy verder gingen, voor hun van zeer kwaade gevolgen zou konnen worden, voor de beleening bedankten, die toen aan Zuhm alleen werd opgedraagen, hoewel zonder eenige vrucht: want, hoewel 'er een foort van Afgezant desKeizers naar Ameland vertrok, om den nieuwen Heer aldaar te huldigen , was 'er byna niemand die Wytfe van Kamminga verhaten wilde. Dus werd dan ook eindelyk Zuhm genoodzaakt, vooreerst van zyne eisfchen af te zien ; te meer wyl de Staaten Generaal den handel, in deezen gehouden 3 onwettig keurAa 4 den  3^s Tegenwoordige Staal Ame. den by het Volgende Manifest, gegeeven op, land. den 16 Maart 1637. „ Is ter Vergadering van H. Hoog Mogen„ de voorgedraagen en in bedenken gefteld, of men ongemerkt zou behooren te laaten „ pasfee'ren de Investituure van het Eiland „ Ameland , onlangs door den Keizer ge« „ geeven, dan of men niet veel eer, tot con„ fervatie van de Gerechtigheden van deezen „ Siaat en voorkominge van veele^ kwaade „ Confequentien, niet behoort by Publyk „ Manifest bekend te maaken, dat men deeze „ proceduuren niet ftilzwygende kan laaten pasfeeren, veel min voor goed aanzien. „ Waar op gedelibereerd zynde , hebben H. „ Hoog Mogende gearresteerd ende verftaan , „ dat zy zodanige Proceduuren en Investituure „ niet konnen goed vinden , als zynde van „ prajudiciabele fequelen, en ftrydig met den „ dienst van het land. Verklaarende diens„ volgens , zodanige proceduuren en investi* „ tuuren , albereids geimpetreert, ofte noch „ te impetreeren, nul, geene ende van onwaar„ de. En zal hiervan Notificatie gedaan „ worden zulks en daar het behoort enz. Men hoorde toen vooreerst weinig van deeze zaak; doch in den jaare 1654 wist Zuhm, door een boekje, genoemd Genuinus Amelan* difi Statui, by Keizer Eerdinand den Derden , eene Ordonnantie te verkrygen , by welke allen inwooneren van Ameland gebooden werd, aan Zuhm , als hunnen wettigen Heer, trouwe te zweeren; terwyl Z. Kr. Majefteit tcffens Graave Willem Frederik van Nas-  van F R I E S LAND. 373 Nasfau verzocht, om denzei ven byftand te wil Amelen bieden , tot verkryging van voornoemde LANB* Eiland; doch ook dit werkte even weinig uit, als toen, wat laater, de Overfle Karei van Dyk en de Notaris Johan Schol op Ameland verfcheenen , om den Ingezetenen , en den I leere van Kamminga in 't byzonder, eene afvraaging te doen, of zy de bevelen des Keizers al of niet wilden gehoorzaamen ? Want toen vervoegde zich de toenmaalige bezitter wederom tot de Staaten van Friesland, met dien gevolge, dat deeze hier op eenen brief naar Weenen fchreeven, van eenen nadrukkeiyken inhoud. Zuhm, alle zyne voorgaande poogingen tot hier toe verydeld ziende, zag echter van de« zelve'nog niet af; maar kwam by nacht, met een Keizerlyk Diploma, en vergezeld van eenige Soldaaten, op het Eiland, om den Heer van Kamminga gevangen te neemen, en 't zelve te vermeesteren. Dan, door eenig volk, tydig uic Friesland overgekomen, werd ook deeze aan» flag verhinderd; terwyl, tot meerder geruscflelling voor het toekomende, een Friesch Oorlpgfchip in 't Noodwestelyke Zeegat van Ameland wierd gelegd. Zuhm, inmiddels te Weenen geen meerdere hulpe kunnende bekomen, en door zyne gedaane poogingen geweldig verarmd zynde, bewoog een voornaam' Kasfier van Amfterdam, Martinus Doegen genoemd, hem met eene aanzienlyke fomme gelds by te ftaan; doch waarvan dezelve naderhand nooit eenen penning heeft weder gezien, dewyl Zuhm eindelyk, Aa 5 zon-  374 Tegenwoordige Staat Ame- zonder Heer van zyn Hypotheek geworden te l4kd. Zyn, is verdweenen. Ondertusfchen wildén de Erfgenaamen van Doegen gaarne hun geld te rug hebben, waarom zy, met verlof der Heeren Burgemeestercn van Amfterdam, in 1675, hun recht op Ameland, wegens de aan den Heere Zuhm opgefchooten penningen, overdroegen aan den Heer Graave van Koningfek, voor eene bepaalde fomme. Deeze Graaf, insgelyks, door Keizer Leopoldus, met een Diploma voorzien zynde, wierf ten dien einde ruim 150 Soldaaten te Breemen, welke hy in vyf fchepen infeheepte, terwyl eenige lieden, onder verzierde naamen, den toeftand van het Eiland zouden befpieden ; dan, terwyl deeze het Eiland omtrokken, en de fchepen door tegenwind opgehouden werden, ontdekte men iets van de zaak; dus raakten de befpieders te Leeuwarden in hechtenis, en de Soldaaten wer« den zo wel ontvangen, dat hun en den Heere Koningfek de onderneeming zeer kwalyk bekwam , en geheel in rook verdween. De geweldige ftorm en watervloed van den 5 November 1675 , was voor Ameland zeer nadeelig, dewyl de meeste dyken verwoest wierden en veele landeryen affpoelden. Onder anderen werden die van Hollum hier door in de noodzaakelykheid gebragt , om hunne Miede merkelyk te verkleinen. By den vloed van 1686 leed Ameland insgelyks niet weinig: want het water rees toen zo hoog, dat 'er een fchip, door de Slenk, uit de  van FRIESLAND. gf$ de Noordzee in de Wadden wierd gedree.Ameven. L'iND- In den jaare 1680 , overleed Watfe van Kamminga, en kort daarna Frans, zyn eenige Zoon, zonder dat 'er meer wettige erfgenaamen uit dien tak van het huis van Kamminga overig waren: waarom de weduwe van Watfe , Rixta van Donia, de eenige erfgenaam van haaren overleeden Zoon, zich als Vrouwe van Ameland gedroeg. Na haaren dood kwam de Heeriykheid aan haaren Neef den H. W. Geb. Heere Wilko van Holdinga, Baron thoe Schwartzenbergh , Grietman van Baardcradcel, en zyne beide Zusters Anna Dodonela choe Schwartzenbergh , Gemaalinne van den Heer Edzard van Burmania, Grietman van Ferwerderadeel, en Janetta Izabella van Schwartzenbergh, Gemaalinne van den beroemden Jr. Sikko van Goslinga, Grietman van Franckeradeel enz. In den jaare 1703, beflooten deeze aanzienlyke Eigenaars der Heeriykheid van Ameland, dezelve met alle haare inkomften, praeëminentien enz. te verkoopen ; zynde daartoe, volgens berichten in de Amfterdamfche en Haarlemfche Couranten , bepaald den 28 van Hooimaand van dat jaar. Doch hier kwamen ondertusfchen tegen in, met eene bekendmaaking in dc Leidfche Courant, de Afftammelingen van den Heer Sikko Renghers tot Godlinzen, welke oordeelden, dat de voornoemde Vrouwen geen het minfte recht hadden om deeze Heeriykheid re verkoopen. Hierop volgde van hunnen kant, onder andere fchrif- ten,  $?6 Tegenwoordige Staat Am e- ten, een Manifest of Remonftrantie van den land. Heere Jan Rempertus Renghers, door welke de verkooping, op den bepaalden dag, in de Hopzak te Leeuwarden, werd gedreind. Doch kort hierna werd de Heeriykheid van Ameland uit de hand verkocht, voor de fomme van een honderd en zeventig duizend Kar. Guldens, en tien duizend guldens wegens de onkosten daarenboven, aan Z. D. Hoogheid, johan Willem Frifo, Prinfe van Oranje en Nasfau, Erffladhouder van Friesland , onder beftieringe vaa Z. Hoogheids Moeder, Prinfesfe Amelia van Anhalt Desfiiu. By 't vertekenen van den Koopbrief moesten betaald worden zeventig duizend guldens, en voorts de eene helft ia klinkenden munte, en de andere helft in Landfchaps Obligatien , op de termyndagen van den i van Bloeimaand der jaaren 1705 en «705. De Eigenaaresfen der Heeriykheid hadden tot het overdraagen van dezelve last en volmagt gegeeven aan de Heeren Alexander Wydenbrug en Bavius Nauta. De plegtigheid der overdragt gefchiedde op den 27 van Bloeimaand «v des jaars 1704., wanneer de Heer Nauta de Ingezetenen ontfloeg van hunnen eed, aan de voorige Landsheeren gedaan, terwyl daar en tegen de Heer van Gemnich toe Kingma , van wegens Z. D. Hoogheid, de Volmagten en Burgemeesters van den lande op nieuws in eed ram. Daarop werd de geheele Amelandfche Regeering, op het .Kasteel, deftig ter maalcyd onthaald, en de geheele Burgery met een glas wyn befchonken. De  w» FRIESLAND. 377 De geweldige ftorm en watervloed van Ame* Kersnacht 1717, was voor Ameland niet min-LAnQ' der nadedig, dan voor veel andere plaatfen. Alle dyken werden daardoor weggefpoeld, en het water klom eenige voeten hoog in de meeste huizen, voornaamelyk te Nes , alwaar men den ondergang van 'c geheele Eiland verwachtte : ondertusfchen kwamen 'er geen menfchen by om , en de dyken werden eerlang wederom herfteld; doch fpoelden andermaal ten grooten deele weg, in den hoogen vloed van 1719. In 1723 zocht zeker Bisfchop der Janfenisten hier eene Kweekfchool op te rechten; doch 't bekwam hem zeer flegt, wyl de rechtzinnige Katholyken dit zo euvel namen, dat zy, zelfs met fchietgeweer, door de glazen der kerk fchooten om dien Ketter 't leeven te beneemen. H. D. Hoogheid, Prinfesfe Maria Louifa, Douariere van Oranje, zond wel een detachement foldaaten ter zyner befcherminge ; doch de Janfenist, ziende dat hy 'er toch niets kon vorderen, verliet wysfelyk het Eiland. Op den 26 October van 't reeds gemelde jaar gingen de Visfchers, volgens gewoonte, 's morgens met hunne booten in zee; doch werden door een' zo hevigen ftorm beloopen, dat de meeste inde branding van het ftrandwier. den omgeflagen, en daarby 31 perfoonen van Ballum het leven infchooten, meest alle ongelukkige weduwen en weezen nalaatende; doch die, door de liefddaadigheid eeniger Hollandfche Kooplieden , eene merkelyke onderfteuning genoocen.  378 Tegenwoordige Staat Ame- Na dus de voornaamfte lotgevallen van dit land. Eiland kortelyk aangeweezen te hebben, gaan wy over tot de Regeeringsvorm deezer Heeriykheid. Na Z. D. Hoogheid, Willem den Vyfder,, Prinfe van Oranje en Nasfau, Erf heer van Ameland, benevens den Baljuw en Subft. Baljuw, zyn de eerfte perfoonen der Regeeringe de zes Volmagten, te weeten twee in ieder Dorp. Derzelver bezigheid is, eene goede Politie over 't geheele Eiland te onderhouden , eif een ieder in zyne voorrechten te bewaaren. Voorts is hun aanbevoolen de algemeene huishouding des Lands; doende zy jaarlyks eene uitfchryving der fomme , welke hun Dorp betaalen moet, tot het onderhoud van Toren , Kerk , School , Wegen , Vischmarkt, Boomen, Vroedvrouw, Priester, enz. welke fommen, by wege van omgangen , op onderfcheiden termynen, aan de huizen worden ingevorderd, uitgezonderd te Nes, alwaar een ieder zyne fchatting zelf aan de Volmagten moet bezorgen. Na de Volmagten volgen in rang de Burgemeesters , van welke insgelyks twee in ieder Dorp worden gevonden. Hun ampt vordert, dat zy alle veertien dagen, buiten de Vakantien, welke viermaalen in 't jaar voorkomen , 's Woensdags, na den middag, Rechtdag houden, om de verfchillen^ tusichen de Burgers hangende, af te doen; de verkoopingen van huizen en goederen te proklameeren en konfenteeren; als Kommisfarisfen de verkooping van geftrande goederen , en ook de boelhuizen , die by de Burgery worden gehouden,  van FRIESLAND. 379 den, by te woonen; den eed af te neemen van de A m e* geene, die moeten zweeren , en verzegeling uAND* te doen daar het noodig is; eindelyk is 't hun post in onverhoopte gevallen, de krimineele fententien, na dat dezelve door Z. D. Hoogheid, als Erf heer, en den Domeinraad zyn vertekend, aan de misdaadigers uit te doen voeren. Ten deezen einde is , tot meerder zekerheid der Burgeren, zo in 't civile als in 't krimineele, Ameland met een byzonder Wetboek voorzien, gearresteerd in den jaare 1622, by den Hr. Watfe van Kamminga , onder den naam van Statuten, Ordonnantiën en Costumen van Ameland , volgens welke de Heer verpligt is alleszins omtrent zyne Onderdaanen te handelen. Dit werk is in 1658, eenigzins vermeerderd en verbeterd, in 't licht gegeeven. De Regeering wordt hier, zonder onderfchcid , genomen uit dè Hervormden , Roomschgezinden en Lutheraanen; doch de Doopsgezinden zyn toe hiertoe nooit in de Regeering toegelaaten: voor eenige jaaren ontftonden hier over vry zwaare onlusten, wyl de Mennoniten toen begeerden tot dezelve toegelaaten te worden; en deeze waren niet te ftillen, dan door hun te kennen te gecven, dat alle ingezetenen daar mede voldaan waren , indien zy , ten dien einde, de goedkeuring van Z. D. Hoogheid konden verkrygen: dan zulks hebben zy tot hiertoe niet ondernomen. Na de Burgemeesters volgen in rang, voor ieder dorp, acht Vroedslieden , welke alleen in byzondere gelegenheden van groot belang famen komen, met hunne Volmagten en Bur-  38b Tegenwoordige Stadt Ame- Burgemeesters, waardoor zy, indien de zaak land. ££n foTp jn 't by zonder aangaat, eene Verga.dering van twaalf Raaden uitmaaken; doch welké tot zesendertig perfoonen aangroeit, wanneer 't eene algemeene zaak is, die 't ganfche Eiland raakt. Nog moet de Vroedfchap met de Volmagteh de fchatting bepaalen, die, geduurende't volgende jaar, na de afrekening, zal gebeëvert worden , en die niet altoos noch irt alle dorpen dezelfde is, maar naar maate der te doene kosten verfchilt. Alle twee jaaren zyn de Volmagten en Burgemeesters van hunne Ampten ontflagen ; moetende 'er eene nieuwe Regeering, door de Burgeren, worden geflemd tusfehen Kerstyd en Nieuwjaarsdag; doch tot deeze verkiezing zyn de afgaande leden even verkiesbaar als alle anderen. Tegen Nieuwjaarsdag gefchiedt de ftemming, om de twee jaaren , altoos eerst té Hollum; wanneer daar de Baljuw of Subft. Baljuw van zyne Hoogheid verfchynt met zyne vier Gerechtsdienaars, hem van 's Landswege toegevoegd, benevens één Burgemeester uit ieder der twee andere dorpen, om als Kommisfarisfen der verkiezinge te dienen. De Regeering der plaats wacht deeze Kommisfie tegen den middag op in de Herberg, wanneer men, na den maaltyd , tegen den avond, de klok laat trekken, ten teken, dat alle Burgers, die begeeren te ftemmert, voor de Herberg kunnen komen; die daar verfchynen worden op bier onthaald , en een voor een, door de Dienaars, tot het Gerecht binnen geleid , eo de ftemmen door den Baljuw  van FRIESLAND. 381 Baljuw of Secretaris aangetekend, waarna Ameaan de Stemmers, dooreen' der Dienaars , eenLAND* glas best bier, daartoe afzonderlyk gebrouwen, worde aangëbooden. Na het afloopen deezer ftemminge, wordt uit dezelve een achttal opgemaakt, en aan Z. D. Hoogheid overgeleverd , om daar uit de verkiezing van twee Volmagten en twee Burgemeesters te doen. Alles wordt van Landswege betaald , zo voor Ballum, als voor de overige dorpen , alwaar de (temming volkomen op dezelfde wyze gefchiedc. Voorcs moecen de nieuwelings aangeftelde Regeerings leden Z. D. Hoogheid als Landsheer, den Landfchappe en der Burgerye getrouwheid zweeren. Eenige dagen na de aanftelling der nieuwe Regeeringe, wordt 'er een tyd bepaald, om de afrekening der Volmagten in de vérfchillende dorpen te volbrengen, en de nieuwe fchatting voor het volgende jaar te beraamen. Deeze wordt, zo veelmogelyk, altoos gefchikt, naar 't vermogen der perfoonen , doch is over 't algemeen zeer gering: want de vermogendften geeven ten hoogften 7 of 8 guldens, en de gemeene man van een gulden tot twee zestehalven. In 't by zonder is aanmerkenswaardig , dat zulken, die , zo lang zy als Kapiteins ter zee voeren, jaarlyks acht guldens gaven , doorgaans tot vier of vyf verminderd worden, wanneer zy dit werk ftaaken, en op 't Eiland van hunne renten komen leeven. Daarvan geeft men deeze reden, dat zodanige lieden zich anderszins, misfehien, op eenaangeII. deel. Bb naames  38c Tegenwoordige Staat Ame- naamer oord zouden nederzetten, en 't zandryk land. Ameland voor altoos verhaten. Boven, deeze fchatting der Volmagten moet nog voor, ieder anker wyn enz. worden betaald vyftien ftuivers, en voor ieder korf turf een duit, welke impofitien door de Schoolmeesters worden ingezameld. Des Zondags, na de aanftelling der nieuwe Regeeringe, wordt de Predikant van Hollum en "Ballum verzocht af te kondigen , dat 'er, na den geëindigden Godsdienst, nieuwe Kerkvoogden , door de mans ledemaaten, zullen worden geftemd, te weeten een viertal, uit het welk twee door Z. D. Hoogheid worden gekooren; terwyl de Volmagten en Burgemeesters , op denzelfden avond in de Herberg, een getal van vier perfoonen benoemen , uit welke door Hoogstdenzelven twee tot Armevoogden worden verkoozen. Der Kerkvoogden voornaame bezigheid beftaat in 't invorderen der eeuwige Renten , met welke hier veele landeryen, ten voordeele der kerk, zyn bezwaard. De Burgery van Ameland wordt hoofdzaakelyk verdeeld in twee klasfen, te weeten in Vaarensvolk en Boeren. In alle zaaken , welke het algemeen belang raaken, als 't maaken van wegen in de dorpen , 't beveiligen der duinen tegen de verltuiving enz. is een ieder verpligt den Volmagten te gehoorzaamen ; doch in zaaken den landman alleen aangaande, hebben dezelve niets te zeggen ; zynde alles , wat de landeryen en wegen buiten de dorpen raakt, aan byzondere perfoonen overgehaten, welke  van FRIESLAND. 383 welke men Rechters noemt. Deeze Rechters Ambworden alle uit de boerert gekooren, en zyn UND> niet verkiesbaar , of zy moeten een zeker getal van achtendeelen in de Mieden bezitten. In Hollum vindt men, volgens 't getal der Eggen, zes Rechters, te Ballum drie, en insgelyks drie te Nes. Deeze lieden zorgen voor de wegen buiten de dorpen, de waterlosfingen der landeryen, derzelver dyken, het vee, en eindelyk voor de branddobben, zynde groote kommen met water, die in ieder dorp onderhouden worden, om, in geval van brand , altoos water by de 'hand te hebben. Een der voornaamfte handteeringen op dit Eiland , beftaac in het bergen van geftrande perfoonen en goederen. Zy, die zich met deeze zaak ophouden , waartoe niemand verpligt is, trekken van ouds drie tiende deelen, van de waarde der geborgen goederen: al wie hier ecnig deel aan hebben en met rydtuigen aan ftrand gaan wil, om goederen te bergen, moet den zogenoemden Hofdienst voor zyn aandeel hebben volbragt, hierin beftaande, dat de Wagenaars voor niet moeten aanbrengen alles wat tot het Kasteel en de openbaare pakhuizen behoort. Niemand wordt hier toe gedwongen, doch al wie hetzelve verzuimt, is, geduurende een jaar en zes weeken, verftoken van zyn recht om ftrandgoederen te ber« gen. Omtrent geftrande fchepen en goederen wordt het volgende in acht genomen : al het rondhout, de overloops balken en 't yzerwerk Bb 2. be- >  384 Tegenwoordige Staat Ame. behooren aan den Landsheer; de watervaten eri t>and» juinen aan den Secretaris en den Kommisfaris, die een der Burgemeesteren is; terwyl al het overige, na dat de koopmansgoederen uk het wrak zyn gelige, aan de Burgery behoort. Voorts trekt Z. Hoogheid van al het geftrande een tiende deel; en , opdat alles wel bewaard en eerlyk behandeld zou worden , heeft Hoogstdezelve, voor eenige jaaren , in ieder dorp pakhuizen laaten ftichten, in welke thans alle geborgen goederen moeten worden gebragt. De Bergers der geftrande goederen worden verdeeld in drie klasfen, met naame in Wagenaars , Handbergers én Oude mannen. De Wagenaars, die met rydtuigen op het ftrand komen, om de geftrande goederen te bergen, worden hier in getal ongeveer op honderd en twintig gerekend, en trekken de helft der drie tienden van het bergloon. Handbergers worden genoemd alle de zodanigen, die geen wagens hebbende, en onder de vyfenvyftig jaaren zynde , met de Wagenaars op ftrand komen, om de goederen uit het wrak op de wagens te brengen. De Oude mannen zyn eindelyk de zulken, welke , wegens hunne hoogere jaaren , niet naar het ftrand gaan , maar de goederen van de wagens by de pakhuizen af neemen; wordende zy met de Handbergers Halfdeelers genoemd. De Secretaris moet naauwkeurig alles aantekenen , wat in de pakhuizen wordt geborgen, en na deeze aantekening moet de uitlevering naauwkeurig gefchieden. In ieder dorp heefc ieder der drie gezegde klasfen  van FRIESLAND. 385 klasfen twee Gekomrnitteerden, van welke die Am van FRIESLAND. 385 klasfen twee Gekomrnitteerden, van welke die Ame* der Handbergers en Oude lieden , dubbele por- t"iND' tien trekken, en die der Wagenaars van ieder fchip een gulden : wordende deeze Gekomrnitteerden, alle jaaren opnieuw, door de geheele Burgery geftemd. Deeze post wordt voor het beste der Amelander ampten gehouden , dewyl zy,die denzelven waameemen, altoos veel voordeel boven de andere Burgers genieten , en er nog dikwyls een goede maaltyd overfchiet. Zo ras de goederen van een gellrand fchip geborgen zyn, tracht de Baljuw, die teffens Vendumeester is, verzeld met een der Burgemeesteren, als Korcmisfaris, de goederen te ïnventarizeeren om de ontvreemding voor te komen, waar door eenige kosten worden gemaakt, welke van de'geheele waardy der verkoopinge worden afgetrokken. Zyn 'er goederen onder, die aan bederf onderhevig zyn , zo mogen dezelve aanftonds worden verkocht; doch de overige goederen moeten zo lang bewaard worden, tot dat 'er een of meer van de eigenaars, als Reclamanten , opkomen, en de verkooping begeeren. Of zo dezelve liever hunne zes tiende deelen hebben,wordt hun zulks ook toegeftaan. In geval van verkoopinge , worde dezelve door de Couranten alomme bekend gemaakt, waarop dikwyis een aanzienlyk getal van vreemde kooplieden verfchynt, tot groot voordeel van 't Eiland. Want behalven de voordeden van den Landsheer, den Vendumeester enz. vallen 'er fomwylen bergingen voor, waarvan de verkooping voor ieder Handberger 9 of 10, en voor 15 b 3 ieder  38Ö Tegenwoordige Staat Ajif ieder Wagenaar meer dan dertig guldens opland* brengt. De beide Predikanten op Ameland zyn alleen aan de Hooge Regeering des Lands onderworpen , en erkennen geenerlei anderen Rechter in 't Kerkelyke. Die van Hollum en Ballum heeft uit ieder dorp twee Ouderlingen en twee Diakenen ; doch die van Nes drie Ouderlingen en drie Diakenen. In de eerstgemelde dorpen gaat de helft des Kerkenraads af, en wordt vernieuwd omtrent Nieuwjaarsdag, terwyl te Nes jaarlyks een derde deel van den Kerkenraad veranderd wordt. De Leeraars der Mennoniten zyn ongeftudeerde perfoonen, en trekken geen vast Tractament; doch zy ontvangen, by ieder Avondmaal, zo veele liefdegaaven, dat zy 'er beter kunnen beftaan, dan de Hervormde Predikanten. .Thans zyn de Mennoniten hier in drie gezindheden verdeeld, welke de vryheid hebben om, ieder in hunne Godshuizen, de plegtigheid des Huwclyks te bedienen ; doch met die bepaalinge, dat zy, die zich in den echt willen vereenigen, Ledemaaten van eene en dezelfde gezindheid moeten zyn; terwyl jonge lieden, die niet by dezelfde gezindheid behooren, door de Leeraaren der Hervormde Kerke wor* den getrouwd. De Priester heeft hier ook het recht om de Roomschgezinden in den echt te verbinden , zonder verdere bevestiginge. In ieder dorp wordt, op Lands kosten, eene School onderhouden, om alle kinders, zonder onderfcheid van Godsdienst, in 'c leezen en fchryven  van FRIESLAND. 387 fchryven te onderwyzen ; doch de Meesters Ameworden door Z. D. Hoogheid aangefteld.L A N ' .Voorts is 'er een Lands Chirurgyn, die jaarlyks "van den Landsheer drie honderd guldens Tractament geniet, eene Vroedvrouw, een Turfmeeter enz. Alle vreemde Kooplieden, welke hier hunne waaren by de huizen veilen, hebben daartoe vryheid," mits alle drie dagen een nieuw verlof brief je haaiende by de Armevoog. den, waar voor zy telkens twaalf ftuivers betaalen, De Burgers mogen hier allerleye eetwaaren en andere goederen, zonder eenige belasting te betaalen , verkoopen ; doch de Friefche Schippers, ten dien einde op Ameland vaarende , met boter, vleesch , groenten , graanen enz. moeten, voor de vryheid van verkoopinge, jaarlyks betaalen acht guldens. De ligging van Ameland wordt in 't algemeen voor zeer gezond gehouden, dewyl de hooge grond alomme een vast zandig^ ftrand heeft, uit het welk geene ongezonde uitwaasfemingen kunnen opryzen. Alleen heeft het met alle Eilanden en Kusten in deezen oord gemeen de koude waterachtige dampen , die dikwerf uit de Noordzee over 't zelve worden gevoerd. Men hoort hier zelden van zwaare onweeren, dewyl de donderbuien hier mees ■ ten tyds naar een der zeegaten trekken. Het water, dat hier in de kommen , putten en flooten wordt gevonden , is geheel vry van ziltigheid , en veel beter dan op veele plaatfen het regenwater; 't is aanmerkelyk, dat, daar 't water, naby de zee , op 'c ftrand in een put opkomende, zouter is dan veele Bb 4 zout-  388 Tegenwoordige Staat Am,e zoutbronnen in Duitschland, uit welke keukens L*KD, zout wordt gemaakt, 't zelve daar en tegen, maar een fleenworp verder binnenlands ge- • graaven, volkomen zoet wordt bevonden. Dus heeft men hier, by drooge jaargetyden, die echter, wegens den hoogen en barren zandgrond, op welken niets zonder overvloed van water wasfen wil, zeer nadeelig zyn, zelden gebrek aan fchoon drinkbaar water. Om zulk water, by drooge Zomers, in eene genoegzaame hoeveelheid by de hand te hebben, zyn op bevel der Regeeringe, eenige met fteen opgemerlelde putten gegraaven , welke men hier blanke putten noemt: dan de ondervinding heefc geleerd, dat dit putwater veel minder van deugd is, dan dat in ruime kuilen , hier Dalen genoemd, verzameld wordt. Zo echter de droogte niet te aanhoudend is , verzamelt zich fteeds het water in groote plasfen tusfehen de duinen ; ja de overvloed van hetzelve is zo groot, dat daar uit verfcheidene , zich in de Wadden ontlastende , beekjes ontfpruiten, wier voornaamfte zyn de Monnike floot, tusfehen Nes en de buuren, en de Balk en Dammerlloot, welke laatfte van de Spieringen, die daarin zwemmen, ook wel de Spieringerfloot wordt genoemd: zynde deeze beekjes in den Wintertyd zo aanzienlyk, dat 'er dan door derzelver water verfcheiden voornaame fabrieken aan den gang gehouden zouden kunnen worden De gemelde Spieringerfloot loopt door *t zogenoemde Schattepad naar 't Westelyke Zeegat van Ameland , door 't welke fchepen, van by de twintig voeten diep gaande, kunnen bin-  van FRIESLAND. 389 binnen komen. De Wel-Eerw. en zeer Gel. AmeHeer J. W Burger, Predikant re Hollum enLAKD' Ballum, is van meening, dat men, met de uitgave van honderd duizend guldens of daaromtrent , hier eene fchoone haven zou j kunnen maaken , bekwaam om veele zwaare fchepen te bergen, en vooral dezulke, die door ilorm mogten verhinderd worden in Texel of het Vlic binnen te loopen Eene zaak, die voorzeker veel aandacht verdient, en, op meer dan eene wyze, voor den Koophandel en Zeevaart der Vereenigde Gewesten, zeer heilzaam zou kunnen zyn, onder anderen door eene menigte van fchipbreuken voor te komen. De gronden van Ameland kunnen in zes byzondere foorten onderfcheiden worden. Om met den Zuidkant te beginnen , zo verdient vooreerst in aanmerking genomen te worden het buitenftrand, hier de Oere genoemd, welke, door den vloed en ebbe, tweemaal in de vierentwintig uuren , zes voeten diep onder water gezet wordt, en wederom droog loopt; zynde deeze grond eene zandige vlakte, begroeid met zeecik, die kenbaar is aan zyne geele knoppen en buisjes, op welk kruid de rotganzen aazen, die hier, in den Herfst, in eene groote menigte, met ilagnetten gevangen worden. J Kaast deezen grónd volgt de groene wal, die uit een goeden fchierachdgen kleigrond beftaat; doch door de daar tegen aan boeiende golven meer en meer wordt weggeflagen. Deeze grond, die de Grie genoemd'wordt, was voor deezen zeer uitgebreid; doch thans Bb 5 is  gpo Tegenwoordigs Staat ame- is 'er alleen een ellendig overfchot van overgelaud' bleeven, dat nog alomme door zeeflenken is ingefcheurd : zo dat men hier, door middel eener bekwaame bedykinge , veele duizenden morgens kostelyk bouwland zou hebben kunnen bewaaren , daar derzelver overblyffel thans maar eene aeer geringe weide voor het vee verfchaft. De derde foort van landeryen bevat de nog heden bruikbaare bouw-hooi-en weidlanden , de Mieden en Terpen genoemd; deeze zyn over 't geheel van een zandigen aart, doch door langduurige bebouwing en bemesting vruchtbaar gemaakt. In deeze landeryen liggen ook de dorpen , en dezelve worden, tegen de daarbuiten weidende beesten gelyk ook tegen de vloeden , door nngdyk'en , van zooden gemaakt, verdedigd. Ondertusfchen worden deeze dyken doorgaans te zwak bevonden om een hevigen ftorm af te keeren. • De vierde foort van gronden beitaat uit kleine duinen en heuvels , die met helm, heester, en. eene foort van zeer laage en over den grond verfpreide wilgen begroeid zyn. Deeze duinen behooren aan den Landsheer, ten minften in zo verre zy voornaamelyk dienen tot eene woonplaats voor eenige duizenden konynen, welker iagt een der voornaamfte opkomften deezer Heeriykheid is; 'twaareniet te min te wenfehen, dat deeze dieren hier verdelgd wierden, en de fchade daarvan aan ƒ. D. Hoogheid op eene andere wyze wierd vergoed , dewyl deeze woestynen dan in zeer b 7 * goed  van FRIESLAND. 391 goed bouwland en boschadien zouden kunnen Am e* worden veranderd. land De vyfde foort van grond beftaat uit hooge en zwaare zandduinen , welke gedceltelyk met fcherpfteekenden helm bewasfen zyn, en tus» fchen welke de reeds bovengemelde waterplasfen gevonden worden. In deeze duinen is niets, dat tot eenig nut kan dienen, te vinden, dan eene menigte van allerhande krachtige en welriekende kruiden , als Leverkruid , Lepelblad , Carvey , Duizendblad, Eerenprys, Honderdguldenkruid, Kruizemunt enz. Ook zou de zwaare helm gevoegelyk tot het maaken van matten kunnen worden gebruikt. Eindelyk volgt, in de zesde en laatfte plaats, het dorre en onvruchtbaare Zeeflrand , waar tegen de golven der Noordzee dagelyks aan bruisfchen, en 't welk zo hard is, dat alle fchepen, die 'er op ftooten, ogenblikkelyk verbryzeld worden. Men vindt op hetzelve veelerhande fchelpen, en daar onder fomwylen eenige zeldzaame, zo dat men hier , zo wel als te Scheveningen en op andere plaatfen, allerley fchelp - en grotwerken uit de ftoffen, die aan ftrand gevonden worden, zou kunnen maaken. In de hooge duinen houden allerhande foorten van Zeevogels huis , vooral Meeuwen, die hier onder den naam van Koppen bekend zyn, en veele fchoone groote eyercn op de duinen leggen , welke door de Amelanders naarftig worden opgezocht. Hier aan volgen de Stennen, die ook goede eyeren leveren. Dan de Bergeenden, die hunne eyeren by hoo • pen  392 Tegenwoordige Staat Ame- pen in de gaten der konynen leggen, en de» land. zeive aldaar uitbroeden. In de waterplasfen , die tusfehen de hooge duinen gevonden worden , houden zich veele wilde Eenden , Teelingen en andere watervogels op. Ook vindt men, in den Herfst, op de hooge duinen fomwylen Arenden. De kleine duinen zyn daarentegen vol konynen, die in kouleur zeer verfchiilen: zynde de meesten aschverwig, fommigen rood , anderen wit, enèenigen pikzwart. De bonten zyn voor de Duinmeiers de aangenaamlte , dewyl men meent waargenomen te hebben, dat de jagt jaarlyks zo veel overvloediger is, als 'er meer borte konynen gevonden worden. Op die zilfde plaatfen vindt men veele Kievitcen, die 'er hunne eyeren leggen. Patryzen, Snippen en l.ysters zyn hier zeer overvloedig, en mogen door een ieder gefchooten worden; maar Ojevaars ziet men bier niet , waarvan men deeze reden geeft, dat'er op't geheele Eiland geene Kikvorfchen worden ge-> vonden, terwyl 'er daarentegen veele padden huishouden. Haazen heefc men hier wel getracht aan te kweeken, doch te vergeefs, dewyl deeze dieren niet kunnen beftaan op plaatfen, daar de konynen de overhand hebben. Groote wateren vindt men op dit Eiland niet, maar wel eenige wyde poelen , waarin goede Aal en Bot gevangen wordt. Ook vangt men Bot en Garnaalen in de flooten van de Grie, gelyk ook op het Zeeftrand , hoewel deeze visch minder van fmaak is. Aan den binnenkant des Eilands en op de Grie houden zich  van FRIESLAND. 393 zich insgelyks veele vogelen op, en rlaar onder Ame. de zogenoemde bonte Leeuwerikken , die h A w D* fchoone groote eyeren leggen. De hier te I.ande meest heerfchende ziekten zyn Waterzugt , Naarborftigheid , en Jigtpynen , waardoor eenigen verlammen, en anderen vroegtydig ten grave daalen, daar anderszins de meeste inwooners taamelyk oud worden , vooral de mannen: want wat de vrouwen betreft, dezelve fterven doorgaansvroeger; waarfchynelyk om dat zy, altoos aan de naald zittende, genoegzaam geene beweeging hebben , terwylze byna niets eeten dan visch en meelfpyzen, en zich in 't Theedrinken grootelyks te buiten gaan: waar uit ookteffens de reden kan worden afgeleid, waarom hier zo veele aan de maandelykfche ontlasting zukkelen, gebugcheld zyn, en weinig kinderen ter wereld brengen; daar de mannen integendeel, als bevaaren perfoonen, meer allerhande kost eeten, en wyn enz. gebruiken. De natuurlyke Inboorlingen van dit Eiland zyn over 't algemeen middelmaatig groot van geftalte; doch zeer groote en zwaare perfoonen worden zeldzaam onder de eigenlyke Amelanders gevonden De vrouwen zyn in 't algemeen fchoon van aangezigt , en hebben inzonderheid zeer witte tanden. Ongemeen groot is haare zindelykheid, zo dat de vermogende twee of drie pronkkamers hebben, in welke men niet, dan me: daar toe gefchikte kamermuilen mag komen, terwyl de mannen, zo zy vuur willen zien, zich in een rookgat moeten behelpen. Voor het overige zyn de inwooners 1,  Tegenwoordige Staat Ame- ners, dewyl de meesten In Holland verkeeren land. 0f verkeerd hebben, befchaafde envrymoedige menfchen; de Hollandfche taal wordt dus ook over 't geheele Eiland gefproken , uitgezonderd alleen op 't Oostelyke deel van Nes, alwaar nog de oude Friefche Landtaal is overgebleeven. De boeren, die hun brood met den landbouw winnen, zyn ook zeer zindelyk : want naauwelyks is het vee in't veld, of de Hallen worden met allerleye fieraaden opgepronkt. De graanen worden , om dezelfde reden, zo ras zy in huis gebragt zyn , gezuiverd, en wel op eene byzondere wyze : zy worden naamelyk in zeer kleine fchooven gebonden, welke men in de hand kan houden, en op een groot haardyzer, 't welk over een vat ligt, uitgeflagen : daarna wordt het dus gedorschte koorn op een zeil geworpen, om het kaf door den wind te doen verfluiven , en voorts aanftonds naar den Bakker of Stooker gebragt, of in kisten opgefiooten. 't Gevolg hiervan is, dat men, eenige dagen na den Oogst, niets van 't geheele werk meer verneemt, dewyl deeze boeren alle maar een' kleinen voorraad inzamelen , en geen meer land bebouwen, dan genoeg is, om hunne eigene huisgezinnen van brood en boter te voorzien. Hierom vindt men hier ook geene kernmolens, maar alleen "handkernen, 't geen teffens de reden is, dat zy, die zeiven geene boerdery hebben , de melk, boter enz. hier duurder moeten betaalen dan in Friesland. Veelen houden zich nog op met het aanvokken der alomme zo bekende Ame-  van FRIESLAND. 395 Amelander paarden, terwyl anderen aanzienlyke AmeSchaapsweideryen hebben, die zeer aangenaam LAirD' vleesch opleveren. Geenerhande ambachten worden hier geoeffend, behalven het timmeren, fchoen-en kleêrmaaken, bakken ^ brouwen en ftooken: alle andere huisvaders zyn zeelieden; men vindt onder dezelve veele gefchikte en kundige perfoonen, die door hunne menigvuldige reizen veel hebben gezien en ondervonden; en dus kan men hier, geduurende den wintertyd, eene aangenaame verkeering hebben. Zeldzaam maaken zich de Amelanders aan zwaare misdaaden fchuldig; zynde de zwaarfte ftraf, die in de laatfte twaalf jaaren daar geoeffend is , geweest, dat eenige misdaadigers aan de Kaak hebben moeten ftaan. Voorts leeft men 'er zeer ftil: te kaatfen, in de herbergen te gaan drinken enz. is hier niet in gebruik, en onder de jonge lieden wordt weinig tot vermaak of uitfpanning gedaan , dan het fpeelen met knikkerts, en 't ileedjaagen geduurende den Winter. /te  396 Tegenwoordige Staat san**- mmmmmmmmmmê MONNIK OOG' Befchryving van Schiermonnik - oog. Schier- -mr -tr monnik- J-| ^ J7;iand SCHIERMONNIKOOG is gelegen ten Oosten van het Eiland Ameland, ten Noorden en Noord - Oosten van de Grieteny Oostdongerdeel, en ten Noord - Westen van een gedeelte van het Hun* ilngo kwartier in de Groninger Ommelanden; Het Groninger diept, zich met de uitwateringen van de Kollumer Nieuwezyl , en de Ezumerzyl, af en aan Oostmahorn, vereenigende, loopt tusfehen het Eiland en Friesland, door het Zeegat, het Friefche gat genaamd, ïn de Noordzee; hetzelve is op fommige plaatfen wel zes vademen diep, en maakt zulk een Herken ftroom, dat het met de hardfte Winters niet digt vriest. Het tegendeel heefc plaats ten opzigte van Groningerland en dirj Eiland , zynde tusfehen hetzelve en die Provincie niet anders dan Wadden, die met beftendig weder, telkens met laag water, geheel droog liggen, zo dat men veilig den doortogt te voet kan doen; waarvan echter, om den verren affland, en de losligheid en flykerigheid van den grond, op eenige plaatfen, geen gebruik wordt gemaakt, maar wel by harde Winters over ys, zynde het dorp Hornhuizen, dat het naaste punt aan 't Eiland is, drie uuren gaans van daar. Het Eiland is met zyn vaste Zeeftrand drie uuren gaans in de lengte, en een uur in de breedte. Het groene Land, be«  van FRIESLAND. 397 Beftaande uit bouw - hooi - en weidlanden, SaireiiS niet gemeeten zynde, is de uitgeftrektheid Mól,I,i*f*i daarvan met geen zekerheid te bepaalen; naar 00G' gisfing zullen dezelve wel 3000 pondemaaten uitmaaken. ■ Op het Eiland is maar één dorp, beftaande uit 188 huizen, alle aan de Ingezetenen toe. behoorende, uitgezonderd de publieke gebouwen en huizingen van den Heer des lands. Het getal der Ingezetenen bedraagt tegenwoordig by de iaoo menfchen, die alle den Gereformeerden Godsdienst zyn toegedaan. In vroegere tyden was dit Eiland zeer beroemd, wegens het getal der fchepen, die aldaar t' huis behoorden, en tot 11 o warén aangegroeid; vaarende alle voor eigen rekening der Ingezetenen: meest alle waren het Visfchers fchuiten , Snikken genaamd ; doch door 't fterk afneemen en verminderen der Zeevisfchery, is dit getal van Snikken, in byna 50 jaaren, tot twee en tachtig verminderd , cn daar onder zyn maar vier en dertig, die zich alleen met de Visfchery erneeren; de overige zyn meest Koopvaardyfchepen , van verfchillende grootte, onder welke ook nog zyn drie Veerfchep^n , als twee op Groningen en Dokkum, en een op Amfterdam. Waarfchynlyk heeft dit Eiland zyn' naam ontleend, van zeker Konvent van Monniken, die 'er in vroegere tyden Eigenaars van zyn geweest; doch of dezelve hier een Klooster gehad hebben, dan of hetzelve onder eénig Klooster, in Friesland gelegen, behoord hebben , is met volle zekerheid niet te bepaalen; II. deel. Cc van  308 Tegenwoordige Staat Schier van ouds was dit Eiland alleen bekend by den monnik- naam van Monnikoog, in 'c latyn Monicoga, x>oa' volgens Hubner. Naderhand heefc men 'er het woordeke Schier bygevoegd; doch omtrent de betekenis van hetzelve denkt men zeer verfchillende. Naar onze gedachten is het niet onwaarfchynlyk , dat de Monniken, bezitters van die Oog of Eiland zyn» de, in de bekende onlusten en binnenland» fche beroerten tusfehen de Schieringers en Vetkoopers, mede deel genomen hebben, en van de party der eerstgenoemden zyn geweest, 't welk genoeg was om hun den naam van Schieringer Monniken, en by verkortinge dien van Schiermonniken te geeven. Dat die van Monnik - Oog , tot de party der Schieringers behoord hebben, is my gebleeken uit een oud handfehrift, berustende in de Bibliotheek van wylen den Hoog Wel • Gebooren Heere Tjarda van Starkenborgh, Heere van Wehe, Suirdyk enz. waarin ik gevonden hebbe , dat , op zekeren tyd, wanneer 'er een verdrag tusfehen de Schieringers en Vetkoopers, zoude geilooten worden, op de daar toe beftemde plaats, onder de Gekomrnitteerden van beide partyen, van den kant der eerstgenoemden , onder anderen ook verfcheenen die van Monnink- Oog en Rottumer - Oog, welke, by dit vredeverdrag , aan de Vetkoopers vergunden de vrye en onverhinderde Visfchery op hunne kusten. In burgerlyke en lyfftraffelyke zaaken worde recht gedaan door den Heer of zynen Drosfaard, bygeftaan door vier Burgemeesteren m  van FRIESLAND. 399 en een' Secretaris , wordende de laatfte door Schierden Heer alleen aangefteld. Van burgerlyke M0N NIK* vonnisfen alleen, maar niet van lyfltraffelyke , ü0°* kan men aan den Hove van Friesland appelleeren; doch onder deeze bepialing, dat, wanneer de app Hant in hetongelyk wordt gefield, dezelve vervalt in een boete van tien dukatons, ten voordeele van de Heeriykheid Schiermonnikoog. Nog zyn 'er vier Volmagten uit de Ingezetenen, wier werk het is , toe te zien, dat Wegen, Paden, Duinen en Waterlosfingcn, behoorlyk worden onderhouden of herlteld ,• ook hebben zy het opzigt over maaten en gewigten, als mede over de zettinge van het brood. Op Nieuwjaarsdag komen de Ingezetenen te famen , en (temmen zestien perfoonen, waaruit zy eene nominatie van acht perfoonen, by aflootinge, maaken, uit welk achttal de Heer twee tot Burgemeesteren , en twee tot Vol- 'magten aanflelt voor den tyd van twee jaaren, die daar' op vervolgens onder Eed worden genomen. De Kerkenraad be ftaat uit een' Predikant, twee Ouderlingen, en twee Diakenen. De Predikant behoort onder het Klasfis van Dokkum ; doch de Heer van het Eiland heefc alleen het recht om een' Predikant en Schoolmeester te beroepen; mair de Ouderlingen en Diakenen worden 's jaarlyks, op den eerden van Louwmaand, door de ledemaaten geftemd. Wie onderfland van de Diakenie verzoekt, is genoodzaakt om zich geheel aan dezelve over Cc a te  4oo Tegenwoordige Staat Schier- te geeven , wanneer dezelve aan eene gemeens monmik. tafej ^ even ais jn een Gasthuis, onderhouden °OG' en gehuisvest wordt; doch die in ftaat is om te werken, is gehouden om dagelyks naar het Werkhuis te gaan, alwaar Garen van Hennip voor de Rolreedery wordt gefponnen: dit Werkhuis heeft de Heer van het Eiland, voor eenige jaaren, ten dien einde, op zyne kosten, laaten timmeren. Aan geen moedwillige lediggangers wordt eenige onderftand vergund. In den jaare 1638, werd het Eiland Schiermonnik-Oog, door Hun-Edele Mogende, de Heeren Staaten van Friesland, met deszelfs Landen, Zeerechten, Impofitien , Civiele en Crimineele Juftitie, onder voorbehoudinge van het recht van Souverainiteit, en Homage te erkennen, en te prafteeren, by folemneelen Eede van getrouwheid aan Hunne Provincie in het byzonder, en in gevolge van dien aan de geheele Unie, in vollen eigendom overgedraagen aan den Heere Johan Stachouwer , Heere van Rysbergen , St. Anne , en Isfeliettes; wiens Nazaaten hetzelve nog tegenwoordig bezitten. By de verkoopinge en overdragt van dit Eiland was 'er eene Kerk met een fteenen toren, hebbende eene met pannen gedekte kap. Hierin werd toen ter tyd, by wege van kombinatie , gepredikt door den Predikant van Nes in Friesland, en dit heeft geduurd tot aan het jaar 1617; zynde de Gemeente van dien tyd af tot aan 1640 bediend geworden door den  van FRIESLAND. 4or den Predikant van Pcezens, met naame Korne-Schier. lius Poppii, die op zyne te rug reize van «P»»1^ Schiermonnik-Oog, by kwaad weder, onge- 000, Jukkiglyk omkwam. Sedert is de plaats vakant gebleeven tot aan het laatst van den jaare 1644, wanneer de Gemeente voor het eerst haar eigen Predikan: heeft gekreegen. De voornoemde kerk heefc geftaan toe aan hec jaar 1715, wanneer dezelve, wegens 'c overftuiven der Duinen , moest afgebroken worden, om in plaats van dezelve, meer landwaards in , een nieuwe te bouwen; doch hoe veilig men deeze plaats ten dien tyde ook oordeelde te zyn, echter is deeze nieuwe kerk , na dat dezelve maar 45 jaaren geftaan had, in den jaare 1760 door de Zes weggefpoeld. Tot aan het jaar 1720 was 'er maar één dorp op het Eiland van ongeveer 150 huizen, wyd en zyd van eikanderen verfpreid, en dus een groot veld beflaande; doch federt de ge. weldige watervloeden van Kersnacht 1717, en van Nieuwjaarsdag 1720, waardoor de Duinen, die hec dorp tegen de woede der Zee beveiligden , op foramige plaatfen geheel waren weggefpoeld, werden eenige Ingezetenen genoodzaakt, hunne huizen af te breeken , en meer naar het Oosten te verplaatfen , waar door, van tyd tot tyd, een nieuw gehugt of buurt is aangegroeid, beffeande uit twee rygen huizen, tot 77 in getal, zeer regelmaatig aangelegd. In den jaare 1736% begon men, docr het Cc 3 ve->  4 os Tegenwoordige Staat Schier, verloopen der Zeegaten , en 't verleiden der monnik, fh-oomen. te befpemvn, dat hec ftrand, op het 0JÜ- Zuidwest*van die Eiland, merkelyk begon af te neemen , met dat droevig gevolg , dat men tegenwoordig de inkorting van dien kant wel op een uur gaans, zonder vergrootinge , mag bepaalen , terwyl de weggefpoelde grond in zee is veranderd. In den jaare 1757, vond de Heer van hst Eiland . geraaden, om een nieuwe huizihgë voor zich , op een veiliger plaats dan daar de oude Heeren huizinge ftond , te laaten bouwen. Drie jaaren daarna werden de Kerk en Pastorie door' de zee weggefpoeld , en de Ingezetenen vonden zich genoodzaakt ook hunne huizen af te breeken, en dezelve , naar de voorengemelde buurt, federt den jaare 1720 aangelegd, mede te verplaatfen ; door welke'veranderinge men thans aldaar een aanzienlyk en regelmaatig dorp vindt; hebbende df. Kerk, die' in den jaare 1762 , op kosten yan den Heer . gebouwd is, in het midden, en wel zo, dat de verst afgelegene huizen 'er alle even na arn gelegen zyn. Het beftaan der Ingezetenen was in vroegere tyden meest gelegen in de Zeevisfchery, en toen was ;ii Eiland zeer beroemd wegens de gedroogde schol, die aldaar nog tegenwoordig best gedroogd, en behandeld wordt; doch wegens het wyken der Schol van deeze kusten , en de daar door toenee mende vermindering der Schol vangst, is dezelve hier op verre na zo menigvuldig niet als voorheen; ook valt de Schot, die men nog vangt, veel kleinder en mar  van FRIESLAND. 403 magerder, en heefc, gedroogd zynde , dien Schier. aangenaamen frnaak niet, dien dezelve anders M0NKI*' heefc als zy vee en grooc is, In korte jaaren is deeze Zeevisfchery zodanig afgenomen, dac men daar thans doorgaans fchaarfcher van Zeevisch voorzien is dan aan de vaste kust. Sedert deeze inkorting der Zeevisfchery, hebben veele Ingezetenen zich van hunne Visfchers-fchuiten ontdaan, en in plaats van dezelve zulke fchepen laaten timmeren , of aangekocht, waar mede zy in ftaat zyn om allerhande koopvvaaren over zee ce vervoeren. Hunne voornaamfte vaarc beftaat, op de zogenaamde kleine Oost, of liever, Ditmarsfen, en de verdere kusten van het Holfteinfche, van waar zy allerhande foort van graanen naar Amfterdam vervoeren; ook vaaren zy heen en weder met Stukgoederen , of allerhande koopwaren, op Hamburg, Breemen, en Amfterdam ; en federt korte jaaren bezoeken zy met hunne fchepen zelfs de Oostzee , als mede de Franfche en Engelfche kusten. Sedert dat de Heer van het Eiland , door een' onvermoeide vlyt en zorge, zyne landen merkelyk heeft doen verbeteren, vindt men daar ook eenigen , doch weinigen, onder de Ingezetenen , die zich met den landbouw ophouden: de landen, die hier toe gebruikt worden, zyn voor korte jaaren met Kaadyken tegen de overftroomingen van hooge Zeevloeden bedykt, en het is in den Zomer een lust om te zien , hoe daar de fchoonfte Boom-, 1 uin - , Veld - en Graangewasfen groeien , Cc 4 op  ooü. 404 Tegenwoordige Staat Schm). opgronden, die voor vyfen twintig jaaren niets mpnnik» ar)C|ers ^n Mos en andere dorre Duimrewasfen ooü. , ö voortbragten. In den jaare 1763 nam men het eerst de proef, of op deeze dorre gronden ook Koolzaad met een goeden uitllag geteeld konde worden, met dat gelukkig gevolg, dat van drie achtfte pondemaate land 6% loopen Koolzaad wierd gewonnen, hetwelk zo olieryk was, dac van de zes loopen zaad een Ara Olie wierd geflagen. Sedert heeft men opgemerkt, dat hec Koolzaad, dat op zandgronden groeit, doorgaans meer olie geeft dan dat op kleigronden wordt geteeld: doch het land moet vooraf gehaakt en wel bemest worden. Nog heeft men op dit Eiland drie Zeekaapen ten dienile der Zeevaart: twee van dezelve wy* zen den buitenften mond of inkomen van het Frkfche gat aan ; de derde is, federt het droogworden van het Noordoostergat, dat by het vaste ftrand plag in te loopen, van geene nuttigheid; echter is dezelve, voor weinige jaaren, nog geheel vernieuwd; deeze Kaapen zyn ten •laste van de Provincie Friesland voor twee derden, en van de ftad Groningen voor een derde. Om zich van de vaste kust naar het Eiland te laaten overvoeren, zyn Oostmahorn in Friesland, en de Soutkamp in Groningerland, de naaste en best gefchikte plaatfen. Het wapen van Schiermonnik - oog is een Barrevoeter Monnik , houdende een Roozekrans in zyne rechterhand, op een wit veld. TWEE-  van FRIESLAND. 405 TWEEDE HOOFDSTUK. Wkster. go. Bejchryving van W E S T E R G O. H et tweede gedeelte van de Provincie wi^ier. Friesland, en te gelyk het Westelykfle, wordt go. WESThRGO genoemd , in tegenftelling met het Oostwaards gelegene Oostergo; zynde, gelyk reeds boven is aangeweezen, deeze twee aanzienlykfle deelen der Provincie van eikanderen gefcheiden door de zogenoemde Swette, en voorts, van 't Bozumer Nieuwland af tot in het Sneeker meer, door eene fcheidlinie op de kaart aangetoond, en door Sjaarda Sloot, welke tusfehen de Grietenyen Wymbritzeradeel en Rauwerderhem wordt gevonden. Verder Oostwaards grenst Westergo aan 't kwartier der Zevenwouden, en wel aan Donia «verital, door middel van het Sneeker meer, dat meerendeels tot de laatstgenoemde Grieteny behoort, en voorts door de Sloot hec Kruiswater en de daar aan volgende poeltjes tot in Jentje meer. Van daar loopt de fcheiding , tusfehen Westergo en Doniawerftal, eerst West, en daarna wederom Zuidwaards door hec Stobberak en de Oudeweg; dan Westwaards door de Jelte Sloot, en Zuidwaards uit die Slooe, voorby Woudsend, tot in het Slooter meer, en door een gedeelte van hetzelve Zuidwestwaards tot aan de Fokkefloot ; van waar de. fcheiding tusfehen Wescergo en Gaas» Ierland eerst bykans Noordelyk en dan Zuidwestwaards tot aan Schwartzenbergs floot, en Cc 5 van  4oö Tegenwoordige Staat Wester- van daar weder, met eenige bogten, Noordwestc0, waards voorby Hemelum gaat , tot daar de fcheiding tusfehen Westergo en de Wouden eindelyk in den Polder de Wiel, tegen den Zeedyk, ten einde loopt. Voor het overige grenst Westergo alomme aan de nabuurige Zuiderzee en de Wadden: want van de fcheidinge in den Polder de Wiel, loopt de Zeedyk, na een' Zuidwaards uitfpringenden hoek gemaakt te hebben , Noordwestwaards tot aan 't Roode Klif, een' natuurlyken zandigen heuvel, die teffens tot een' Dyk verflrekt, en voorts naar Stavoren; van waar dezelve, met veele uit- en infpringende hoe\ ken , Noordwaards loopt tot aan Harlingen, en voorts allengskens Oostnoordoostwaards , met een' flaauwen uit ; en infpringenden boog, tot aan 't Noorder leeg , alwaar eindelyk de Zeedyk van Westergo zich met dien van Oostergo vereenigt. By ouds had Westergo de tweede, en Oostergo de derde plaats onder de zeven Zeelanden van Friesland,- en nog in den jaare 1327, ftrekte zich deeze Landftreek van Sta* voren af tot aan Leeuwarden uit, en Doniawerftal met zyn toebehooren werd mede onder dit Go gerekend, hetwelk in 't Latyn Westrachia en Westringia, en in't Duitsch Westringeland plag genoemd te worden. Het wapen deezes deels was oudtyds ook zeer verfchillende van het tegenwoordige, hebbende hetzelve toen beftaan uit drie Vrouwen, welker middeffte eene Santin of Heilige was, die twee kleindere, als twee kinderen, ter wederzyden had.  van FRIESLAND. 407 De aart der landeryen is in Westergo niet Wester.zo verfcheiden als in Oostergo , naardien men °°" in geheel Wesrergo geen heidvelden en weinig veenen vindt, ja zelfs geen zandgronden op de oppervlakte des aardryks , alleen uitgezonderd den heuvel, 't roode Klif. Over 't aliemeen beftaat Westergo uit vruchtbaar kleiland , 't welk zelfs in de laagfte oorden, door inpolderinge , tot voorduelig weidland kan worden gemaakt. Ondertusfchen zyn 't B l9ï en de hooge deeltn van Barradeel en Menakiuma. deel wel de vruchebaarfte ftreeken deezes kwartiers , ja mogejyk der geheele Provkcie. Hier aan volgen in deugd de bouwakkers van Wonzeradeel en Franekeradeel , welke beide Grietenyen, gelyk ook de voorige, insgelyks Veil goed bouwland bezitten. B iarderadeel, Hennaarderadeel, een gedeelte van Wonzeradeel en Hemelumer Oldevaart, gelyk ook het bette gedeelte van Wymbritzeradeel , zyn meerendeels niet gefchikt tot den graanbouw, maar zo veel te dienftiger tot weidlanden, die een grooten febat van zwaar vee, boter en kaas geeven. Alomme vindt m n echter in de beste Grietenyen laage landen, die van weinig dienst zyn , zo zy niet in polders worden gebrast; doch door dit heilzaam middel , 't welk meer en meer, doch tot hier toe nog veel te fpaarzaam, wordt aangewend, kunnen zy alle zeer nuttig gemaakt worden. Ondertusfchen zyn 'er ook Grietenyen, die voor een groot gedeelte alleen uit laage l»n.den, poelen en meeren beftaan, 'c welk vooral in  4olï Tegenwoordige Staat Mester» in Wonzeradeel, Wymbritzeradeel en Hemelu- C0, mer Oldevaart .plaats heeft. Nergens worden in Friesland meer Zeefluizen gevonden dan in Westergo, zynde daar, van Ropta-Zyl tot Stavoren, acht in 'c geheel. Ondertusfchen heeft men hier nog dikwyls grooten overlast van 'c binnenwater, 't geen uit verfcheiden oorzaaken oncftaac. ï. De meeste dier Sluizen liggen aan plaatfen, alwaar 't verfchü der hooge en laage getyen zeer klein is , gelyk vooral te Workum, Hindeloopen en Stavoren plaats heeft, en dus kunnen die Sluizen weinig uitlosfing geeven , dan alleen met Noordelyke en Oostelyke winden , die , vooral in natte jaargetyden , zeldzaam waaien, in vergelyking der Zuideiyke en Westelyke winden, die voor de uitftrooming zeer ongunilig zyn. 2. Met zulke regenachtige en ongunftige winden wordt het water uit de laage kwartieren naar de hooge gedreeven * en dus naar de fcheiding tusfehen 't Bilde, Menaldumadeel , Baarderadeel en Oostergo; doch hier wordt het water gekeerd door 't Leeuwarder Verlaat, en vindt naauwelyks een'aanmerkenswaurdigen doortocht. dan door de Leye naar de Dokkumer Ee \ terwyl daarentegen die van Oostergo, met Oostelyke winden, hun Verlaat openzettende, Westergo nog daarenboven met hun overtollig water bezwaaren; doch dewyl Oostergo thans, na't flatten .der Dokkumer Ee , zyn water gemakkelyker kan loozen, is die laatlte nadeel thans minder aanmerkelyk dan wel voor deezen; doch 't eerfte? blyfe nog fteeds aanhouden, en is inzonderheid na-*  van FRIESLAND. 409 nadeelig voor 't Bildt en Menaldumadeel, de- We-tekwyl de anderszins hooge bouwakkers daar door G0« dikwyls in den wintercyd diep onder water ftaan. Het beste middel tegen deeze ongemakken zou zyn, de Roptazyl, op Lands kosten, te vergrooten, en de daarnaar toe leidende wateren, die gedeeltelyk vol modder zitten, behoorlyk te verdiepen; voorts nog eene ruime fluis aan te leggen in 't Nieuwe Bildt, nevens 't zogenoemde Strandmeesters huisje , en derwaards diepe aanvoerende vaarten te graaven: dewyl die twee opgenoemde plaatfen veel voordeel hebben boven de zuidelyke Huizen, door een merkelyk meerder verval van water, waar door eene aanhoudende uitftrooming grootelyks begunftigd wordt. Het ftrekt tot groot nadeel voor Westergo, dat men 't waterpeil, of merk van afftroominge , aan de Dokkumer nieuwe zylen te laag heefc geflagen: want dewyl het verlaat van Leeuwarden in den zomertyd open ftaat, en ook nog veel water naar de fteeds uitftroomende Dokkumer zylen, door de Leye, kan loopen, zo wordt het water der hooge Kwartieren van Westergo, in drooge Zomers, veel te laag, tot groot nadeel der binnenlandfche fcheepvaart. Hier komt nog by, dat, door 't menigvuldig fchutten der Harlinger zylen, het buiten hoogerftaande zeewater in eene merkelyke hoeveelheid indringt, en zich, door middel van den trek, naar de fteeds uitftroomende Dokkumer zylen, door 't geheele hooge land van die Kwartier verfpreidt; 't welk niet alleen de anders  4i o Tegenwoordige Staat Wester. anders zo voordeelige en vermaakelyke visfcheG0- ryen in hetzelve bederft, maar ook, door de vermenginge van 't zoute en zoete water, een bederf en flank veroorzaakt, die in heete en droo«e Nazomers eene rampzalige moeder is van allerleie aantteekende en galachtige koort- fe"westergo beftaat uit negen Grietenyen, welke zyn Menaldumadeel, Franekeradeel, Barradeel, Baarderadeel, Hennaarderadeel, Wonzeradeel, Wymbritzeradeel, Hemelumer Oldevaart en het Bildt. Voorts bevat dit Kwartier de meeste Steden van Friesland, met naame Harlingen, Franeker, Bolswerd, Sneek, Worfcum, Hindeloopen, Stavoren en Ylst. f. Me-  van FRIESLAND. 4u I. Menaldumadeel. Wêster- go. De eerst Hemmende Grieteny van Westergo Menaidn. is Menaldumadeel: dezelve grenst ten Noorden madeel. aan het Bildt, door middel van den ouden Zeedyk', ten Oosten aan de Swette, die de fcheiding is tusfehen Menaldumadeel en Leeuwarderadeel ; ten Zuiden, door op de Kaart aangeweezen fcheidlinien, aan Baarderadeel en Hennaarderadeel, en op dezelfde wyze ten Westen aan Franekeradeel. De landeryen deezer Grieteny beftaan meerendeels uit zeer vruchtbaare kleigronden, die tot de graan- en aardappelteelt zeer gefchikt zyn, vooral die langs den ouden Zeedyk liggen van Marsfum af tot aan Wier, en in den omtrek van Beetgum, Engelum, Menaldum en Dronryp. De laager landen zyn ook meerendeels zeer goed en gefchikt tot beste weid- en hooilanden. De landen, buiten den ouden Zeedyk tor aan de Swette loo» pende, hebben een' ftyver kleibodem, die minder gefchikt is tot bouwland, echter tot weidland voortreffelyk dient. Ondertusfchen zyn 'er ook in deeze Grieteny eenige laage ftreeken, Miedlanden genoemd, die 'sWinters doorgaans onder watfer liggen; doch door uitpolderinge en bemestinge in goed weidland kunnen veranderd worden, gelyk te Deinum nog voor weinig jaaren is gebleeken ; hebbende men dezelve daar met veel voordeel dus verbeterd. Onder de verfcheiden rydwegen deezer Grieteny komt vooral in aanmerking de oude Zeedyk, geheel van Boxum tot aan Wier, en van daar tot aan Dykshoek loopende; deeze Dyk' heefc  4i a Tegenwoordige Staat Wester. heeft, door zyne hoogte en breedte, op de mees-" Gö' te plaatfen nog eene fchets zyner oude gedaante behouden, en dient, behalven tot een' rydweg, * op veele plaatfen tot een fchaapeweidery. iNiet verre van Deinum loopt dezelve, door middel eener brug, over de Leeuwarder trekvaart, wordende deeze overreed de Ritzumazyl genoemd, dewyl aldaar eertyds eene uitwatering voor Westergo in de Middelzee is geweest. Van Berlikurn tot Marsfum wordt deeze dyk veel gebruikt, als zynde de algemeene rydweg van Harlingen en Franeker naar Leeuwarden , gelyk ook van Marsfum over Ritzumazyl en verder westwaards; zynde deeze weg de gevoeglykfte om van Leeuwarden naar Bolswerd enz. te reizen. Van Berlikurn loopt de Leeuwarder rydweg, door deeze Grieteny, tot aan Ried in Franekeradeel. Ook loopt 'er door dezelve nog een aanzienlyke rydweg van Kingmatille uit Franekeradeel naar Dronryp en Menaldum , van waar men langs deezen weg, die zich eerlang in twee takken verdeelt, naar Beetgum of naar Beetgumer molen kan ryden. In Menaldumadeel vindt men in 't geheel geene groote wateren ; doch door 't zelve loopt van Kingmatille, door Dronryp en Ritzumazyl , tot aan de Swette, de algemeene jaagvaart van Harlingen op Leeuwarden, en uit dezelve zuidwaards, een half uur gaans ten Oosten van Dronryp, de Bolswerder trekvaart, van en naar Leeuwarden, ten welken einde hier eene brug over de Harlinger vaart is gelegd, voor de jaagpaarden. De plaats, alwaar de Harlinger vaart door de Swette loopt, heet Schen-  van FRIESLAND. 413 Schenkefchans, en van daar loopt zuidwaards Wüsterde jaagvaart van Leeuwarden op Sneek. Ook G0, vindt men hier nog eene aanzienlyke vaart, doch zonder jaagpad, welke van Wier, door de Ried, voorby Berlikurn, naar Menaldum gaat, en, na zich eindelyk, by Ritzumazyl, mét de algemeene jaagvaart vereenigd te hebben , tot eene uitwatering en binnenvaart, voor de Noordelyke dorpen, naar Leeuwarden verftrekc. Menaldumadeel heefc 12 Dorpen en één Klooster. I. MENALDUM, by verkorting Menaam, is hec eerstftemmende dorp der Grieteny, die van hetzelve haaren naam gekreegen heefc; dit dorp is oud en groot van omtrek, loopende met zyne landeryen geheel tot aan het kerkhof van Beetgum, en voorts tusfehen Berlikurn, Schingen, Dronryp en Marsfum. De landeryen, naar Berlikurn en Beetgum loopende, zyn zeer fchoone bouwlanden: aan den kant naar Dronryp en de Leeuwarder vaart zyn ook veele fchoone bouw- en weidlanden, gelyk ook een groote plek laag land, de Menaamer Mieden genoemd; waarop in den jaare 1397, een gevecht cusfehen de Schieringers en Vetkoopers, ten nadeelederlaatften, is voorgevallen Cf). Dit dorp heefc eene fchoone kerk en toren, op eene groote hoogte gebouwd , en voor weinige jaaren merkelyk verfierd. De buurc ligt byna cirkelswyze ten Westen, Noorden en Oosten om de kerk, en ten Zuiden de aanzienlyke State Orxma, ook Dekama genoemd, beftaande in eene fchoone oude uic het water op ■ gehaalde (t) I. D. bl. S47, II. DEEL. D d  414 Tegenwoordige Staat Wpster» gehaalde huizinge en eene ruime wel aangeleg. co. de plantagie , hovinge , cingels en alléén , reeds voor lange jaaren door *i geflagte van Kamftra bewoond, en nog kort geleeden door wylen Mevrouwe de Weduwe van Jr. Tjalling Kamftra, in leven Grietman van Idaarderadeel. Aan den rydweg, naby Beetgum, lag weleer Hemmema State, die in 't begin deezer eeuw behoorde aan de Graavinne Carelfon; doch voor jaaren , eenige weinige overblyfzels uitgezonderd, vernietigd is. Naby Dronryp ligt Gralda State, thans aan de Heeren Schik in eigendom toebehooren. de, en vooral aanmerkelyk door haare hooge poort. De rydweg van Leeuwarden naar Dronryp loopt door dit dorp, gelyk ook de vaart van Leeuwarden naar Berlikurn, zo als voorheen oezegd is. Dit dorp bloeit thans zeer door de aardappelteelt, en neemt van jaar tot jaar in vermogen toe. Men telt hier 68 ftemdraagende plaatfen , en dus is Menaam hec grootlle dorp van deeze Grieteny. 2. BLRLIKUM, doorgaans Belkum of Belkom een fchoon dorp , welks buurt de o-rootfte is der geheele Grieteny: aan den westkant der buurt ftond nog voor eenige jaaren de kerk en toren , gefticht door één' der Abten van Lidlum; doch deeze, bouwvallig zynde , werden voor eenige jaaren weggebroken, om plaats te maaken voor eene zeer fchoone achtkante koepelkerk, op welke eene kleine kloktoren is gebouwd. Weleer was met dit dorp waarfchynlyk verbonden het ftedeke 't Uitkom, Uitgum, of Uitgong, in 'c Latyn Terminus maris inediterranei of civitas exienfis , zynde dus geheeten om dac heczelve, voor de ge- boor-  van FRIESLAND. 415 boorte van het Bildt, aan zee lag, en die van Wf.stsb» Westergo daar door de Middelzee in en uit voe- G0' ren, gelyk nog heden uit een oud verdrag , tusfehen Berlikurn en 't Uitkom ter eener, en de ftad Franeker ter andere zyde, kan blyken, luidende t zelve aldus: J©y 3SlDcrman/ ^.cljepnen cn ficcb fa 25crl* tiem enbe 't D3tgum/ bit/oget mit Dfs'fc eprne 25?etoe/ Dat ton eene <£mng!je cn fottueröc.i [jab« bet niachet / cn&cojöineretmi't Den ^ojgcrmacj?» tren / Jscïjepïicn enbe tfeeb in Jpraenl.ec / ui manco ren alDu£. 35at jrraenïtera 35o?grrcn cn eJ,x\> toenren fcljeïict toe^fa to 2f3er[tjcmcnbe to 't fflt* gum to j'outoiga DcgSjcn / tollen cnbe r;rcu£ frn fan aKe nicctcnenDe toicijten/ cn fan aïle Qiicocn cn fan alle nacpaifcljiu/ enbe fn' to tocgfen fan ahc toaljdöe enbe rptj'cübc cnbe bregh j'elbe. Cnbe toae bat fan jfcaenuec ftomt tot Söecltjem M tot 't iB.tgnm / rtaegcnbe in P3$ jSionat / op crniueu feu 3Bfe adoreren / j'cf gntoairen f Dan fcöeïlet ton Dtocrsnadjt op Den fuactbe beu riocfjt Dtoacn fan aüe üacpcujïljip jcf fcfjnlöcn/ totfeub fan hDfenöe Cetto: cn a!Du£ fc&dicc . jfcaenïicc JB£ torct Dtoacn. gn een tioegh Occ toitü/ 30c Ijabuct top forrfenoun mfe llècoiS Iccrcct Ijtocnfcn an Dit bjecf. 5ut jiec 3B^ i&crcn.t&ufenc fiouteec tjonbert en faimticl) / op .' êiutc fcataWa j'cunö. Voor drie eeuwen had Uitkom nog hec recht van Oldermanfchap, toen berustende by 't geflagt van Hemmema, 'c welk eene fchoo • ne State van dien naam bezat aan het oosceinde der buurt op Bilde grond; zynde deeze plaats in laater tyd gekomen aan 't Graaflyk huis van Aumale ; doch nu reeds voor jaaren weggebroken, 't Geflagt van Hemmema, hier gevestigd, was weleer vermaard door rykdom en krygseere, gelyk ook door veele manDd 2 nen  4i 6 Tegenwoordige Staat Wéster» nen Van uitfteekende geleerdheid ; onder welco' ke, door zyne Schriften, nog bekend is Sixtus Hemmema, die verhaald wordt , den dood van veele voornaame Perfonagien te hebben voorzegd, en onder anderen den moord van Prins Willem I. Doch deeze overlevering ftrookt kwaalyk met zyn werk de Vanitate . Js'.rologtae. Weleer zag men hier ook nog de Staten Adelen en Eysfinga; doch deeze beide zyn ook reeds voor veele jaaren vernietigd. Berlikurn bevat 4a ftemmen, onder welke echter maar weinige boereplaatfen zyn, dewyl de meeste ftemmen, volgens oude en reeds lang vergeeten verdragen, op woonhuizen liggen, 't Meerendeel der huizen maakt eene dubbele ftreek, Oost en Westwaards loopende; doch daarenboven zyn 'er eenige kleine byftraatjes, die, gelyk de Hoofdftraat, ten grooten deele wel gevloerd zyn. Aan den Noordkant, achter de buurt, loopt de Ried of vaart van Franeker naar Berlikurn te niete , tegen den ouden Zeedyk , en wordt daar nog heden de Haven genoemd, ter gedachtenisfe van de oude uitvaart in de Middelzee. Thans is Berlikurn een der vermaakelykfte kleidorpen, wegens de groote menigte van hovingen , beplant met allerleye vruchtboomen, die de buurt van alle kanten omringen, doch vooral aan den Zuidkant zeer uitgebreid zyn, en met eikanderen bykans een uur gaans in den omtrek beftaan: de menigvuldige appelen, peeren , bezijen en andere boom • en aardvruchten , die hier, by gunftige jaaren, in groote menigte wasfen, er»  van FRIESLAND. 417 en door de geheele Provincie, doch voor- Wester? naamelyk naar Leeuwarden, Harlingen en °o. Franeker verzonden-worden, verfchaffen aan de inwooners van dit dorp een voornaam deel van hun beftaan; gelyk ook de aardappelteek, die hier, eveneens als in veele nabuurige dorpen, voor dertig of veertig jaaren begonnen is, en nog fteeds aanwint. In dit dorp wordt ook jaarlyks, in 't laatst van Grasmaand, eene beroemde paarde-enkoemarkt gehouden, die door Schotanus de voornaamfte van geheel Friesland genoemd wordt. Weleer ftond het vee, by zulke gelegenheden, op de gerechtigheid van het Bildt; doch uit hoofde van een gefchil over de wederzydfche rechten, hebben die van Berlikurn een gedeelte van den ouden Zeedyk bepuind, en tot eene vertoonplaats der beesten gefchikt, dezelve teffens met een regel jonge boomen en een wandelpad verfierende. 3. WIER, een klein dorp, zo van buurt als landeryen , behoorende daar onder maar tien ftemmende plaatfen. Weleer lag dit dorp ook aan zee, en werd toen, waarfchynlyk, bewoond door Visfchers, die door de Wierzyl gemaklyk in zee konden komen , en van daar hun visch, door de Ried, naar Franeker en elders brengen. By onzen tyd lag hier nog de fraaie State Laura , beftaande in een fchoon Heerenhuis en zwaaren toren, omringd met diepe graften en eene ruime hovinge. In oude tyden was de bezitter deezer Heeriykheid, op zyne beurt, gerechtigd tot de Grieteny, en in den jaare 1410, ftierf op deeze State Schelce Lauta, na 7 jaaDd 3 ren  418 Tegenwoordige Staat WrjTER« ren lang in Italië en elders gereisd te hebben. 00- In laater tyd kwam deeze Heeriykheid aan de familie van Hiddema , en werd in 1574 be. woond door Andries van Hiddema, uit welk geflagc dezelve, by erffenis, overging aan dat van Knyff, en is laatst bewoond geweest door den Heer Horatius Hiddema van Knyff, Grietm n over Ferwerderadeel, tot aan 't beruchte jaar 1748, wanneer deeze braave en geleerde man het ongeluk had van zodanig in den haat von 't oproerige gepeupel te vallen, dat het deeze fchoone huizing , tusfehen den .1 en 1 van Zomermaand, omtrent middernacht, met alle de huisgeraaden en fchoone boekery, verbrandde, zonder dat den ongelukkigen Eigenaar ooit eenige vergoeding van fchade is geworden , niettegenftaande hem zulks , naar veeier oor» deel, uit 's Lands kasfe zou hebben toegekomen. De toren en hoving bleeven nog verfcheiden jaaren in weezen ; doch thans is 'er niets meer van deeze fchoone plaats over, dan de buitencingel en eene boere huizing, in plaats van 't afgebrande gebouw gefticht. 4. BEETGUM, weleer Badegum genoemd, zo Schotanus wil, om dat de zee tot aan 't Kerkhof fpoelde, en men zich rondsom in 't Zeewater kon baden. De kerk is op eene aanzienlyke hoogte gebouwd, cn heefc, even als Wier en Menaldum, een ftompen toren; ook is dezelve verfierd met verfcheiden geftoelten , wapens en graffteenen, onder welke vooral aanmerkelyk is één , waar op men net volgende Graffchrift leest. 5*-  van FRIESLAND. 419 Janus ego Illustris, qui Scbwartzenbergius Heros Wester- Ante fui ex Francis natus in Imperio. G0' 1 Moitnus hic recubo, et mecum mea b'andula conjux, Ex Crombacblaca nobiütate, jacet. Cum vixi, arma tüli, et cum Caefare castra fecu:i:s Carolo, in Italia digna Trophaia tuli. Nuncme huc faia vccant, ac commoda fuiiera cor.dunt, In Betegmn cum 1'pe , cumque quiete, fide. Johan Onuphrius, Vryheer van Schwartzen* berg en Hohenlandsberg, in Frankenland, ten jaare 1513, gebooren, volgde Keizer Karei den Vyfden, in den Italiaanfchen Oorlog, tegen Koning Franfiscus den Eerften. In 1533 was hy aldaar Kollonelover 1000 paarden , en trouwde, van daar te huis gekomen, met Maria, de tweede dogter van Frhs of Frederik Grombach, die met Keizer Karei uit Frankenland naar de Nederlanden was vertrokken, en voor zyne, aan den Keizer bewcezen, getrouwe dienden, in 1518, Drost van Harlingen gemaakt werd. Deeze Heer Grombach ftierf in Friesland, en zyne nagelaatcn Weduwe Lucia, dogter van Hesfel Martena van Beetgum, weleer Ridder en geheime Rr;ad van den Hertog van Saxen, trok met haare dogter Maria naar Frankenland, om haare zoonen Sixtus, Karei en Hesfel Grombach , zich op hun Vaders goed ophoudende , te bezoeken. Dewyl nu de reeds gemelde Heer van Schwartzenberg, uit Italië te rug gekomen , zich daar toen insgelyks onthield , en , de* jonge Heeren van Grombach nu cn dan beDd 4 zoe-  4üo Tegenwoordige Staat Wes*er- zoekende, teffens kennis aan de Juffrouw hunG0* ne Zuster kreeg, werd daaruit eene wederzyd-. fche genegenheid en eerlang een huwelyk gebooren ; doch onder dit beding, dat de Heer van Schwartzenberg, met zyne Gemaalin en Moeder , naar Friesland zoude vertrekken, Deeze Heer zich , ingevolge daar van , in den jaare 1545 , in Friesland hebbende neergezet, ftierf daar op den 27 Maart van 1584, en was de Stamvader deezer hoog adelyke. Familie, welke uit het oude geflagt van Seinsheim of Sauwembeim in Frankenland oorfpronglyk is, gelyk ook dezelve tot heden toe het wapen van Seinsheim voert. De oudheid van dit geflagt kan afgenomen worden uit het oude fpreekwoord , in Frankenland gebruiklyk : Seynsbeimer die Alt es te , Grombacher die Reicbeste, Seckendorffer die Mei(le. De fraaie State te Beetgum , weleer door de Martena's gefticht, en Ter Horne genoemd , omdat dezelve in den uiterften hoek van Westergo aan zee gelegen was, is nog heden in handen van 't geflagt van Schwartzenberg, en wordt thans bewoond door de Vrouwe weduwe van wylen den Hoogwelgeb. Heere Georg Frederik ,.Baron thoe Schwartzenberg en Hohenlandsberg, in leeven Grietman van Menaldumadeel, Meesterknaap van 't Jachtgerichte , en Curator van Frieslands Hoogefchoole. De hoving van deeze plaats is zeer uitgebreid en fraai, ook is het huis zelf zeer aanmerkelyk , als geheel uit het water opgehaald en op kelders gebouwd, die eene onderaard- fche  van FRIESLAND. 421 fche gemeenfchap hebben met drie torent- Westerjes, bastions wyze het Noordelyke en Weste-G0* lyke deel des gcbouws beftrykende , en buiten twyffel weleer dus tot verdediging gebouwd, toen men zich, voor de uitvinding van zwaar gefchut, in een verfterkt huis lang kon verdedigen. Beetgum bevat 20 ftemdraagende plaatfen: de buurt is niet zeer groot, doch wel in ftaat; van dezelve gaat men Oostwaards aan, langs een befchild voetpad, aan welks Zuidzyde men verfcheiden gemeene wooningen telt, naar de voornoemde State Ter Home , en voorts naar eenige huizen, die de Hameren heeten: nog wat Oostelyker vindt men de molenbuurt en koornmolen, die weleer ten Zuiden van den Dyk ftond , doch thans aan den Noordkant op Bildtgrond is verplaatst; de Oostelykfte huizen heeten de Dykftcrhuizen , alwaar de Eigenerfde Staten Buwma cn Aysma liggen. Alle deeze buurtjes vindt men aan den meergemelden Ouden Zeedyk , die tot aan de Kerk toe, ter wederzyden, zeer vermaaklyk met geboomte is geboord. 5. ENGLUM, ten Zuidoosten van Beetgum gelegen, en ook niet verre van den ouden Zeedyk , waarop de rydwer van dit dorpje uitkomt, is klein, en heeft maar 12 ftemdraagende plaatfen, die,even als Beetgum, uit zeer vruchtbaare landeryen beftaan, en meest tot bouwakkers, aardappelteelt en weidlanden dienen. Weleer lag hier, ten zuidoosten der Kerk, de beroemde State Sirtema of Groveftins, welke met goede hovingen, cingels en graften plag voorzien Dd 5 te  422- Tegenwoordige Staat Wester- te zyn, en aan den meergemelden ouden Zeedyk co- uit te komen, In oude tyden ftond hier op een Stins of fteenhuis van zulk eene buitengewoone dikte en zwaarte, dat hetzelve daarin boven andere grootelyks uitmuntte; en dit gaf aanleiding, dat de eigenaar en zyn geflagt den naam van Groveftins hebben aangenomen, en de oude geflagtnaam van Sirtema bykans in vergetelheid^ geraakt. Voor niet zeer veele jaaren was 'er van den ouden Slotstoren nog een gedeelte over ; doch thans is al het oude weggeruimd, en daarvoor een fraaje boerewooning in plaats gebouwd. Ten tyde der verfchillen tusfchende Schieringers en Vetkoopers, voegde de familie van Groveftins zich by de laatften, die inzonder. heid aan Wybe van Groveftins een fterken fteun hadden, doch die met 800 menfchen verdronk in den zwaaren watervloed van 1313. In 144» werd dit Stins belegerd en ingenomen door Sikke en Douwe Sjaardema, Schieringer Edelen, diedentoenmaaligen eigenaar, Sjoerd Groveftins, gevangklyk naar Franeker voerden. Deeze liet een' zoon na, die in de wandeling Scherne Wybe genoemd werd, om slat hy de eerfte der Friezen was, die zich deed fcheeren : want fcherne is in 't boere Friesch zo veel als gefchooren; deeze werd ook in de onlusten betrokken, en door eene list van Swob Sjaardema , op Hottingahuis te Nyland, gevangen genomen, om dat hyTjaardGroeftra, bastaardzoon van Douwe Sjaardema, gevangen hield; docb daarop werden zy beide tegen elkanaeren uits;ewisfeld en ontflagen. Wybe verloste ° daarna  van FRIESLAND. 4a3 daarna den Abt vanLidlum, door die van Roorda Wester» te Tjummarum gevangen gehouden, enherftelde G0, denzeiven. Tegen die van Leeuwarden had hy een'doodelyken haat opgevat, fchoon hy 'tanders , zowel als zy, met de Vetkoopers hield. Hier door gebeurde het op zekeren tyd, dat Sikke, de zoon van Douwe Sjaardema, Re^ gent te Franeker, met hulpe van eene aanzienlyke menigte Schieringer burgers en huislieden niet alleen , maar ook van Leeuwarder Vetkoopers, in alle ftilte voor het Slot kwam rukken, 't zelve infloot, en nog dien zelfden dag, zynde Pinksterzondag van den jaare 1482, beftormde; Groveftins, onderdes vooreen venfter ftaande, om 's vyands leger en beweegingen te befchouwen, werd met een kogel doorfchooten. Deeze Wybe was een man van een zeer byzondere inborst, gelyk onder anderen 't volgende versje , ter zyner gedachtenisfe gemaakt, kan getuigen. Vibius aGroveftins, radendi Verticis auctor, Hoe habitu, hocvultu,durri fuperesfet,erat: Ut nocuit multis, muicis fic profuit idem, Nee voluit bonus, nee malus esfe nimis. Welks laatfte regel zyn gewoone fpreuk bedoek: Net te Goed en net te Tjoed. 6. M ARS S UM, een maatig groot en vermaiklyk dorp , even als Beetgum aan den meergemelden ouden Zeedyk, en dus wel ter reed gelegen. De Kerkbuurt beftaat uit eene dubbelde ftreek huizen, en op 't zuiden van die dorp heefc men, aan de jaagvaart van Franeker op Leeuwarden, Riczumabuuren, en over gemelde  424 Tegenwoordige Staat Whster. melde vaart eene houten brug, nog hedendaags co. Ritzumazyl genaamd, om dat hier, voor de overdyking der aangefpoelde landen, eene fluis plag te liggen, zo tot eene waterkeering tegen de Middelzee, als om zich daarin van 't overtollige water te ontlasten. In 't Noorden des dorps, gelyk op de kaarten wordt aangeweezen, lag eertyds het Vrouwenklooster Franjum, van de orde van St. Benedictus. Onder dit dorp behooren 39 ftemdraagende plaatfen, onder welke weleer verfcheiden Heeren huizen waren, thans nog gedeeltelyk in weezen,als Heeringa, aan den rydweg naar Ritzumazyl , 't gezigc hebbende vlak op Leeuwarden. Deeze plaats is by verkooping gekomen aan den Advocaat Popta, die, na zeer groote fchatten metdejudicieele practyk te hebben gewonnen, op den grond deezer State, aan den rydweg, een Gasthuis, heeft doen bouwen, waarin niet alleen meer dan twintig vrouwsperfoonen vrye inwooning, maar ook verfcheiden andere voorrechten genieten, welke goedgemaakt worden uit de inkomften van verfcheiden fchoone boereplaatfen, door den ftichter ten behoeve van dit Gasthuis gelegateerd; terwyl de Heeren huizing, die met een fraaien koepeltoren pronkt, en van eene uitgebreide hovinge voorzien is, dient tot eene plaats van vergadering en uitfpanning voor de Heeren Regenten van gemelde Gasthuis. Ten zuidwesten des dorps, aan de Menaamer vaart, heeft men Andringa State , toebehoorende aan den Heer J. Wielinga. Ook is nog in weezen Dotinga, ruim een vierde uur gaans tenNoorö den  van FRIESLAND. 425 den des dorps, en thans in eigendom bewoond Wsstsrdoor den Heer Moorman Bouwmeester. co* 7. D EIN U M, een aangenaam dorp, aan de Leeuwarder trekvaart, 200 roeden ten Westen van Ritzumazyl gelegen. Dit dorp pronkt met een fchoone groote kerk en kloktoren van een byzonder maakfel, rondsom voorzien met huizen, die byna geheel beflooten liggen in een'dyk, het St. Jans pad geheeten; zynde deeze dyk weleer dus aangelegd om te dienen tot de procesfie ter eere van St. Jan, den Patroon van dit dorp. Deeze procesfie gefchiedde jaarlyks op St. Jansdag, en dan was'er tenens kermis ; doch deeze werd eerlang in eene paardemarkt veranderd, en toen naar Dronryp, als hiertoe veel beter gelegen, verplaatst. De torenbouw werd begonnen in 1550, en niet voor in 't jaar 1557 voltrokken; gelyk uit een opfchrift aan den Zuidkant blykt. Ook vint men aan den Noordkant dit versje, Ut ftruxere Pharum, fastigia lucida nautis, Sic procul hsec horas, turris, iterque notat. De huizing en hovingen van de State Teits. ma zyn nog gedeeltelyk in weezen , en men vindt ook nog in 't Zuiden der buurt eene wier, denkelyk die van de oude State Siersma: want de vierde Abt van Lidlum was geboortig van Deinum, uit het Adelyk geflagt van Siersma, dat hier plag te woonen. Na eenigen tyd Priester te Sixbierum geweest te zyn, ging hy in 'c Klooster , en werd daarna tot Abt  42Ó" Tegenwoordige Staat WESTERi Abt verkooren. Hy ftierf in den jaare 1232, eo. na dat hy alvoorens zyne geestlyke waardig* heid had ncêrgelegd. De buurt Grind, weleer aan dit klooster behoord hebbende, werd door hem in 1226 met graften en wallen ver. fterkt, doch te vergeefs, dewyl de Zee naderhand alles vernielde, en alleen een hooge, zelden onderloopende , plaat overliet. Aan de trekvaart ftaat ook een regel huizen, ten grooten deele, gelyk ook de Buurt deezes dorps, bewoond door Schaape- en Varkensflagers, die met hunne waaren naar de weekmarkten vati alle nabuurige fteden reizen. De meeste landeryen van Deinum zyn alleen bekwaam tot weid- en hooiland; ook zyn 'er veele onder, die niet dan door inpolderinge voor den overlast des winterswaters bewaard kunnen worden. Men telt hier 36 ftemdraagende plaatfen. 8. BOXUM, een dorp van een' maatigen omtrek en 26 ftemmende plaatfen, heeft by de kerk een ftompen kloktoren en eene taamelyke buurt. Eertyds waren hier twee Staten, Scheltema en Oedsma, alwaar in 1430 woonde Homme Oedsma. Ook twee Geestelyke huizen, af komftig van 't nabuurig klooster Franjum, en genoemd Monnikhuis en Terpoorte, behoorende aan de Abtdy van Lidlum. Tot hoe verre de hier woonende Monnikken van den regel der goede zeden waren afge weeken , is reeds voorheen getoond (f). Dit dorp is zeer beroemd door den vermaarden Boxumer flag, ten jaare 1586, in 't midden (t) I. D. bl- 482.485.  van FRIESLAND. 437 den van den Winter voorgevallen , tusfehen Weiter. Stein Maltesz,, Deensch Edelman en Overfte G0* Luitenant van Graave Willem Lodewyk, en den Spaanfchen Overfte Taxis* in welken Stein Maltesz., benevens veele andere Overften, omkwam. Een gedeelte der verflagenen nam de wyk in de kerk, doch werd ook daar vervolgd en gedeeltelyk gedood. Inmiddels was het een groot geluk, dat de Spanjaards, over 't ys in Westergo gevallen, geene gelegenheid hadden om van hunne overwinninge gebruik te maaken; zynde zy daarin verhinderd door het dooy weder, 't welk hen, uit vreeze van afgefneeden te zullen worden, noodzaakte 't land te verhaten , 't welk zy anders op hun gemak zouden hebben kunnen uicplonderen. Na dien tyd heeft de vyand zich nooit in Westergo vertoond; en de zaaken der Provincie zyn allengskens in een beter order gekomen. Ter gedachtenisfe van deeze nederlaage is dit vers gemaakt. Post Trebiam & Cannas, lethalia vulnera, Roma Erigitur fenlim membra levata malis: Exitio propior P Ten Westen der Stad, aan de Harlinger vaart, ligt vooreerst eene groote uitbuurt ter wederzyden van de vaart, het Vliet genoemd, II. DE£L. Ff al-  445 Tegenwoordige Staat Fmn* alwaar verfcheiden Fabrieken zyn , als twee »*• Panbakkeryen , een ïichelwerk , en eene Scheepstimmerwerf. Ook zyn hier, Oostwaards, verfcheiden huizen aan de Stads buitengraft gebouwd, en daar onder eene Zoutkeet en eene Scheepstimmerwerf. Verder Westwaards ligt, over de vaart, eene groote Lymziedery, en nog verder, aan de Arumer vaart, • een Houtzaagmolen en Tichelwerk. BykanS een vierde uur gaans ten Zuidwesten deezer Fabrieken ligt de buurt Kie, en ten Noordwesten twee fchoone buitenplaatfen, met naame Groot-en Klein Lankum, behoorende de eerfte aan den Heere Wentholt, en de andere aan den Heere P. Camper. Iets verder Noordwaards ligt de buurt War, terwyl men in 't Noordnoordoosten der Stad de buurt Arkens vindt,en geheel in 't Oosten der Stad de buurt Salvert, alwaar twee fraaie boereplaatfen zyn, omringd met hovingen en cingels. Nog behoort onder Franeker, m t Zuidoosten,de buurtLutke Lollum,en voorts, verre in 't Zuidwesten, naby het dorp Hitzum, de buurt Doijem ; terwyl men eindelyk, aan de Sixbierumer vaart,buiten de Noorderpoort der Stad,de eenige geprivilegieerde Styffelmaakery van Friesland vindt, en wat verder eene ruime Fabriek, voor ongeveer twintig jaaren aangelegd tot eene Leertouwery , doch thans alleen tot eene Blootery van Schaapevellen dienende. Door de ftad Franeker loopt de gewoone rydweg van Harlingen naar Leeuwarden, gaande de Westerpoort in en de Noorderpoort weder uit;  van FRIESLAND. 447 uit; terwyl men, door de Oosterpoort, Oost Franb. waards rydt naar Dronryp , en ZuidwaardsKER- naar Sneek en Bolswerd. Franeker is in den omtrek een klein half uur gaans groot, en bevat tusfehen de drie en vierhonderd huizen ; wordende de inwooners op ongeveer drieduizend gefchar. Eenige uitfpringende hoeken, vooral in 'c Noordwesten en in 't Zuidoosten, uitgezonderd, is de gedaante genoegzaam eirond, zonder eenig geregeld bolwerk, behalven in 't Oosten aan de Oosterpoort, en een ravelyn voor de Noorderpoort , zo dat deeze Stad genoegzaam zonder eenige verdediging is: ditniettegenftaan. de heefc zy echter, in 't begin der zestiende eeuw, eene ftrenge belegering uiteeftaan. De Stad heeft voorts drie Land- en vier Waterpoorten. De Oosterpoort, weleer voorzien met een hoogen ronden toren , heefc men in de Noordelyke Flanq van 'c eenigfle bolwerk der Stad, liggende daar een lange Valbrug over de graft. De Westerpoort is in 'c Zuidwesten der Stad, aan den Harlinger rydweg, en had weleer twee Valbruggen, doch thans maar eene. De Noorderpoort is in 'c Noordwesten , en voor eenige jaaren,geheel nieuw, in den Iönifchen imaak, opgebouwd; uit dezelve komt men in 't ravelyn , en van daar over eene Valbrug, en eene fraaie fteenen brug, door een kpstelyk yzeren hek, ter wederzyden draajende m twee zwaare netgewerkte zuilen van blaauwe fteen, op den rydweg naar Leeuwarden. Ten Oosten der Oosterpoort ftaat in de Stadswal een ff 2 oude  448 Tegenwoordige Staat Fkane- oude toren met een zwaare pynappel, de ««. buiskool genoemd, aan welke de Leeuwarder Waterpoort is gebouwd. Verder Noordwaards heeft men de Donjumer Waterpoort, buiten welke men, aan de vaart, eene Scheepstimmerwerf, en wat verder een Kalkwerk vindt; zynde deeze poort verfterkt met twee ouderwetfche zeskantige torens. Verder Westwaards ftaat inde wal een oude dikke toren, dienende tot een Stads kruid- en ammumtiehuis , en niet verre van daar, even voorby de Noorderpoort, heeft men de Sixbierumer Waterpoort By de Westerpoort is de Harlinger Waterpoort, boven welke men, aan den bm* tenkant, het volgende versje leest : Urbs hs;c est Christo', paci mufisque facrata; Ergo bonos tantum, non cupit illa malos. Tusfehen deeze poort en \ Oostelyk ravelyn, ziet men nog twee ouderwetfche , doch half afgebroken torens. Tusfehen de Noorder - en Westerpoort, fprmet de wal met een' onregelmaatigen cirkeltrek uitwaards, en fluit een ftuk weidland in dat weleer een diepe vyver was, in t midden van welken het beroemde Sjaardema Slot uit het water was opgehaald; hebbende t zelve beftaan in een groot Dwarshuis met twee Achterhuizen in 't Westen , benevens een zwaaren fteenen toren in 't Zuidwesten, en eenen, die wat kleiner was, in 't Noordoosten, badwaards ziende: door dit gebouw konden die van Sjaardema de Stad weleer geheel be-  van FRIESLAND. 449 dwingen. In laater tyd viel dit gebouw in de f^w handen der Burmania's ; doch werd , wegens zyne bouwvalligheid, in 't begin deezer eeuw, afgebroken. Voor deezen iïond het vermaarde S'aardema huis in 't Oosten dor Stad; doch omtrent het jaar 1313, wilde Sikke Sjaarda, op nanraaden van zyn' zoon Douwe, het huis naar 't Westen verplaatfen; doch 't werk bleef toen fteeken, wegens de volgende Prophetie van ScheJte Lyauckema: £a jSiarrrjcma in 't ?Ef£t Mfoutoet / fchcft proSpererpe/ l ♦ ^".s£aet ac^ ^fc/ en toccc tnorjga comma to i>otefiaet. 9n 't JOcfit (ïcfnöe f.-fie.t oecltncrtw / Nimmermeer, comma to 300 örgen fjraar. In den jaare 1449 was Sjaardema huis , In 't Oosten van Franeker , eenigzins door ouderdom bouwvallig, hetwelk den toenmaaligen eigenaar, Douwe Sjaardema met zyne vrouwe EduarJa Sjaardema, bewoog, het oude huis te verlaaten, en het nieuwe , zo even befchreeven, op 't West van Franeker te bouwen , op de plaats, toen Kalehei, cn nog heden, ter gedachtenisfe van 't oude gebouw, het Steenfloc genoemd. By die gelegenheid werd wederom de volgende voorzegging gedaan. SBH i$ ftalcörp öujf fjcrrt fenDecre/ 5gct fïll toccr toicorraferre; ê>ao öat ïialeljep [jirr nep iOitDa fïll in jaSolchtorp." Ff 3 De  45© Tegenwoordige Staat ïn»M- De uitkomst heeft de voorzegging ten vollen bevestigd, zonder dat men daarom echter eene byzondere ingeeving aan den Aukteur heeft toe te kennen , dewyl dit het lot van byna alle onze oude Stinzen en Kasteden is geweest. • ' , . T, Volgens de getuigenisfen der oude Kronyken, werd Franeker tot eene Stad gemaakt in 'tjftar 1192. Toen ter tyd beftond dezelve uit twee verfpreide buurten, Godsakker en FroenFroon - of Fraanakker genoemd, die beide onder den Grietman en Mederechters der nabuurfchap ftonden ; hebbende de Stad haaren naam van den laatstgenoemden Akker bekomen. Doch omtrent dien tyd ging de ftad Berlikurn , toen Uitgong of Tuitgom genoemd, te gronde; zynde, wegens de geduun ■ ge invallen der Noormannen, de voornaamfte inwooners bewoogen, om zich naar deeze buurten te begeeven, en dezelve, te famen gevoegd, tot 'eene bemuurde Stad te verbouwen, die verder van Zee gelegen , en dus veiliger voor alle buitenlandfche aanvallen ^Merkwaardig is een oude Latynfche brief, te vinden by Schotanus in de Befchryving van Friesland tusfehen 't Vlie en de Lauwers (§): dezelve is van deezen inhoud: , Frater Ludolphus &c. dat is, Broeder Lu" dolphus,door Gods genade Abt van 'tKloos„ ter Bloemkamp, van de Orde der Cister- „ fieniers, (§) Bl. 238.  van FRIESLAND. 451 „ fienfers, allen Geloovigen, die deezen zullen Tusm „ zien, Salut: Weet, dat alle de Broederen KER„ des Lands, eendragtelyk byeen vergaderd in 't „ Klooster te Hartwert, op St. Odulphusdag, met algemeene goedkeuring hebben befloo„ ten, dat de inwooners van Harlingen, in 't „ toekomende, onderworpen zullen weezen „ aan 't rechtsgebied van het Diftrikt van Fra» neker. Gedaan in 't jaar O. H. 1322, op „ St. Odulphusdag". Sommigen hebben hier uit beflooten, dat de ftad Harlingen weleer aan die van Franeker onderworpen is geweest, doch zonder genoegzaamen grond, dewyl het Diftrikt van Franeker, weleer, niet alleen het Rechtsgebied dier Stad , maar ook de geheele Vyf deelen betekende , om dat daar het recht geoeffend werd, door zekere Rechters, Judices diftrieti veteris Franequerani genoemd , welke hunne zittingen binnen Franeker hielden, gelyk uit de wetten van Opftalboom en de oude overleveringen kan blyken. Zekerder gaat het, dat Franeker, geduurende de hevige verdeeldheden der Schieringers en Vetkoopers, het recht der hooge krimineele Juftitie oeffende, volgens een'giftbrief der Beyerfche Graaven van Holland, gefchreeven op den dag van St. Servaas, in den jaare 1474; omtrent welken tyd ook te Franeker het Kruisbroeders Klooster, nu 's Lands Hooge Schoole, is ee« fticht. ö ' & Ten jaare 1494, was Franeker in groot aanzien, en had het rechc der Munte, gelyk uit de volgende gebeurtenis kanblykeh. Eenige WalFf 4 fche  45 2 Tegenwoordige Staat F«ane- fche Kooplieden hadden te Franeker penningen. KER' doen liaan, waarmede zy, door Wonzeradeel, alwaar toen Tjerk Walta Grietman was, naar huis dachten te reizen; doch deeze, gebrek aan geld hebbende om met zyne vrienden, de Vetkoopers, tegen de Schieringers te oorloogen, deed de voornoemde Kooplieden gevangklyk voeren op Walta huis te Tjerkwerd, onder voor wendzel, dat zy valsch geld gebruikten, en knevelde hun eene fomme af van twaalfhonderd Florynen, waarmede hy zich naar Leeuwarden begaf tot die van zynen aanhang. Deeze laage daad werd , door de Schieringers in 't gemeen, en die van Sneek en Franeker in 't byzonder, zo euvel opgenomen, dat zy Walta huis met de groote busfe van Franeker befchooten, overweldigden en vernielden. ^ Ten jaare 1496, werd de ftad Harlingen, die Groninger bezetting in had, door die van Franeker, -by verrasfinge, ingenomen: doch 'c aldaar geftichte Blokhuis, waarop de bezetting de vlugt nam, werd door die van Franeker te vergeefs belegerd, waarom zy weder te rugge keerden, na alvoorens Harlingen geplonderd, en gedceltelyk verbrand te hebben: ook voerden zy met zich in zegepraal de hier veroverde groote Groninger busfe. Doch als, in 't volgendejaar, die van Groningen, uit vreeze, het Blokhuis verlieten, werd hetzelve, door die van Franeker, gef!egt,en ook 't gefchut en verdere voorraad van oorlog mcê gevoerd. Toen, eenige jaaren laater, Hertog Albrecht, door de tweefpalt der Friezen , gelegenheid kreeg  van FRIESLAND. 453 kreeg om 'c land te overheeren , Honden die Frak*van Franeker byzonder in zyne gunfte zoKER* zelfs, dat hy daar doorgaans zyne Hofhouding hield. Zyne geftrenge en met de gemaakte verdragen ftrydige regeering verwekte inmiddels tegen hem zodanig den haat der geheele Provincie, dat de inwooners, over 't algemeen, in een eedgefpan tegen hunnen harden Heer traden, onder 't beleid van Sjoerd Aylva, Tjerk Walta, Douwe Hiddema en Dothias Bonga. Deeze verzamelden, naar men zegt, byelkande. ren, zestienduizend man, en belegerden, by gelegenheid dat Hertog Albrecht buiten 'slands vertrokken was, zyn' zoon Hendrik , die 'c volk, door zyne wreedheid, grootelyks verbitterd had, binnen Franeker; zynde" zy voor deeze Stad vcrfchcenen op den 12 van Bloeimaand des jaars 1500. Volgens de hedendaagfche wyze van oorloogen zou deeze Stad geen' wederftand van eenig belang kunnen bieden; doch in dien tyd was dezelve zeer fterk, vooral door hec oudé Sjaardema huis, 't welk daarom ook hec vinnigst, door eene, in 'c Westen van 'c zelve opgeworpen, hooge baccery, werd befchoocen, hoewel mee zo weinig vrucht, dat de onderneeming meerendeels verydeld wierd. Van tyd tot cyd kwamen 'er vreemde knechten in 'c land, met oogmerk om heimelyk in de Stad te fluipen , en den Hertog, die hec ce kwaad begon te krygen , te helpen; doch om. «|t te beletten, bedachten de Friezen eene leuze, welke alle onbekende perfoonen, die in't leger kwamen, hen moesten nazeggen om Ff 5 te  454 Tegenwoordige Staat Frane- te bewyzen, dat zy Friezen en geene vreemdeker. . Ungen waren. jfioutoet lotter clacr Itcn-aapcn op in finne gccnc in icn nfét. Wordende alle die geenen, welke deeze woorden niet met de vereischte vaardigheid konden uitfpreeken, zonder eenige genade, in 't water verfmoord. Deeze belegering bekwam ondertusfchen den Friezen zeer flegt, naardien Hertog Albrecht, meteen magtig leger wederkeerende, het Friefche leger voor Franeker, dat reeds voor een gedeelte gevlugt was, op den i6van Hooimaand, geheel verfloeg, en daarop 't geheele land met moord en brand vervulde. Die van Franeker daarentegen werden, wegens hunne getrouwheid, door den Hertog, zeer begunftigd, en ontvingen, na den dood van Hertog Albrecht, uit handen zyner twee zoonen, Georg en Henrik van Saxen, een Glitbrief ft), welke hier hoofdzaakelyk op uitkomt : „ dat de Hertogen aan die van Franeker fchenken tweehonderd morgens Bildtland, " C welke zy ook nog heden bezitten) voorts het recht om voor zich zeiven eene afzonder. " lvke en geprivilegieerde vaart te graaven naar " Harlingen, en daarenboven de vryheid om " alle weeken een' marktdag, en tweemaalen. in , 'tiaar een vrye jaarmarkt te houden. Alles ' tot belooning van de getrouwheid der Stad jegens de Hertogen. Gegeeven op Vrydag „ na den Sondag Oculi, in 't jaar 1501 • geftuit wierden. Weleer had deeze toren eer? omgang van zwaaren hardfteen ; doch thans beftaat dezelve uit eene yzeren balustrade. In den toren is een uurwerk met vier wyzerplaaten,en in denzelven hangen vier klokken,waar onder eene is van aanmerkelyke grootte en zwaarte. Eindelyk is in de fpits een kamertje voor den Stads Trompetter,.en daar nevens heefc men vier dakvenftertjes, waaruit dezelve, zo by nacht als by dag, op gezette uuren, blaazen moer. Binnen in de Kerk, tegen den toren, vindt men 't Orgel, dat juist niet van 't beste maakzei is, en door 'c luiden der klokken dagelyks ontfteld wordt. Door de geheele kerk heen ziet men eene menigte allerleye wapenen, zo veele gedenktekenen van Adelyke familien , die hier weleer hebben gebloeid , gelyk ook van eenige voornaame Hoogleeraaren. De predikftoel, die eenvoudig doch wel gemaakt is, wordt tegen een' der pilaaren in 't Noorden gevonden, en daar tegen over de bank der IL deel. Gg Vroed-  46 a Tegenwoordige Staat Frase. Vroedfchap ; wat Oostelyker is de bank ser. der Burgemeesteren, en daar tegen over die der Hoogleeraaren van 's Lands Akademie; hebbende deeze banken , in 't Oosten, beide een' winkelhaak, waar mede zy naby eikanderen komen. Ook vindt men hier veele geftoelten, weleer door de Ridderlyke familien, die te Franeker de voornaame huizen bewoond hebben, bezeeten, en gedeeltelyk nog tegenwoordig by die huizen behoorende. Eindelyk hangen in de kerk vier koperen kaarskroonen. Des Zondags wordt hier, voor en na den middag, gepredikt door de Stads Predikanten , gelyk ook Woensdags Avonds, en in den Winter 's Maandags en Vrydags Avonds gekathechizeerd. Des Zondags Avonds wordt in deeze kerk , buiten de vakantien, door een' der Hoogleeraaren gepredikt. Aan den Noordkant, nevens het koor der Ker • ke , is een ruim vertrek, de Kostery genoemd, ten dienfte van den Kerkenraad , en waarin ook teffens de Klasfikaale vergaderingen gehouden worden. Diakenye °P den hoek van de Voorftraat, daar deWeeshuis, zelve naar de Vyverftraat draait, vindt men een DIAKENYE WËKSHÜIS , weleer het zwart Weeshuis genoemd naar de kleeding der kinderen, en ter onderfcheidinge van hec Burger weeshuis, waarin de kinderen in 't blaauvv gekleed zyn. Dit huis, te vooren Roozendal geheeten, en van fommigen voor eene herberg gehouden , werd in den jaare 166Q tot een Weeshuis verbouwd. Hetzelve is ruim , en kan veele kinderen bevatten , die onder een'Binnenvader en Moeder, en voorts onder  van FRIESLAND. 463 Onder *i opzigt van vier Diakenen Haan. Frank. Thans is de eerfte inftelling in zo verre ver- KEB* anderd , dat 'er ook kinderen van de Stads Armen in kunnen worden geplaatst, op voorwaarde ; dat de Stads Armevoogden voor ieder een bepaald weekgeld moeten betaalen. Het BL AA UW, ofKlaarkampfterWEES- Het HUIS, ftaande by de zogenoemde Ketting- ofSeZi. Prins Maurits brug, is een vry ruim gebouw, en onder 't opzigt van vier Voogden en Voogdesfen gefteld: hetzelve is gefticht in 'c jaar 1598, door Gerardus Agricola, een* man van groote geleerdheid, en Abc van Klaarkamp ; zynde hy in dit huis overleeden den 17 Septemb. 1598, en 't zelve naar hem het Klaarkampfter Weeshuis genoemd. Het getal der kinderen is niet altoos hetzelfde; ftaande de begeeving van eenige plaatfen aan voornaame huizen en familien , en die der overige, of niet op zyn tyd vervulde, aan de Voogden van hetzelve. Dit huis is ryk, heefc eene fchoone binnen plaats en tuin, en wordt ongemeen net onderhouden. De kinderen ftaan onder de zorge van een' Binnenvader en Moeder, en worden niet alleen tot allerleye eerlyke Ambachten opgeleid, maar ook wel, zo 'er eenige van een' uitmuntenden Geest in gevonden worden, in de Studiën opgetrokken. De ROOMS CHE KERK, ftaande De op de Zilverftraat , is boven 't woonhuis van Roomden Priester, en, voor weinige jaaren , byna fc&eKerk. geheel vernieuwd, en mee een gewelf voorzien: 'c groot altaar ftaat tegen 't Noordoos. ten , en is fraai verfierd ; daar tegen overziet men hec Orgel op een hangzolder , en Gg 2 in  4^4 Tegenwoordige Staat Frane; in den omtrek gepaste beelden en fchildsker. ryen. DeKerk De KERK der DOOPSGEZINJer DEN ftaat eenige huizen Oostelyker, in een Doopsge- achterhuis, aan de Stadswal grenzende, en van zinden. vooren door ecne jange Steeg ingaande: de Kerk is thans zeer net van binnen, gaande men daarin door eene dubbele deur, wanneer men tegen den Zuidoostelyken muur den predikftoel, en ter wederzyden de Twaalf-Mannen-bank heeft. Boven de zitbanken , aan de drie overige muuren , vindt men hangzolders, die op net gewerkte pilaaren rusten. Schoolge Het ondervvys in de Latynfche, Griekfche en bouw. Nederduitfche Dalen wordt te Franeker waargenomen door vier byzondere Leermeesters, Rector , Conrector , Prasceptor en een' Nederdukfchen Schoolhouder. Wat het SCHOOLGEBOUW aangaat, hetzelve ftaat aan het Kerkhof ten Oosten der S t. Martens Kerk, en is voor weinige jaaren geheel vernieuwd, dewyl de oude Schooien zeer bouwvallig waren. De tegenwoordige Schooien beftaan in een zeer wel gebouwd Dwarshuis, ongeveer 100 voeten lang, en verdeeld in vier vertrekken, ieder met twee fchuifkozynen ; zynde in deszelfs midden een groote dubbele deur, door welke men gaat in de eerfte Latynfche en in de Conrectors Schoole, terwyl de ingang der Rectors Schoole is in 't Noordelvk,en die van de Nederduitfche Schoole in 't Zuidelyk einde van 't gebouw. Proeven ■ Het P R O E V E N H UIS is thans een oud huis. enkel huis van eene verdieping, op deSchilban. ken, met eene fteeg aaa den Oostkant ,door welke men  van FRIESLAND. 465 men naar de kamertjes gaat, die acht in getal Frane. zyn. Weleer was dit gebouw een openbaar :;ER« huis, 'c welk door den ibds Rentemeefter werd befh'erd, en aanzienlyke goederen bezat; doch door de kwaade befriering der (tadszaaken, omtrent het midden der voorige eeuw , zyn alle die goederen te zoek geraakt, en het huis zelve is een eigendom geworden van partikuiieren, die de kamertjes geeven aan behoeftige lieden, welke niet alleen geene andere voordeelen trekken , maar ook nog zells de kamertjes moeten onderhouden. In beter Hand en van laater oorfprong is het zo- Gasthuis, genoemde GASTHUIS, zynen uitgang hebbendein hetNieuwhof. De (lichting van dit huis is men verfchuldigd aan de liefddaadige fchikking van wylen Mevrouwe Westerhuis. Deeze, behalven veele andere aanzienlyke goederen, ook het Marcena huis te Franeker in eigendom bezittende en bewoonende, legateerde, by uiterflen wille, aan de Diakeny der Stad, 6000 guldens, tot opbouw van 18 kamers, voor weduwen of oude deugdzaame vry?ters,ce maaken in den hof der overleedene actuer het groot hu:s, en tot onderhoud, zo der kameren als ter ondcrfteuninge der daarin geplaatfle weduwen en vrysters, vier boerep'aatfen, en alle haare Obligatien op Dokkum. In gevolge van dien werd dan ook,door Diakenen,dit huis gefticht, en wordt nog (leeds in (land ge houden, hoewel, door veranderinge van tyden en omdandigheden, de voor • deelen der daarin gcpkuirte vrouvvsperfoonen, op verre na zo groot niec zyn, als die in dc eerfte jaaren na de (lichting "waren Hec huis zeifis een net gebouw, en vierkantig van geGg 3 daante,  4 ftaan. Onder andere voordeden deezer vrye KEtt* Raadsbeftellinge, werden zy 'er ook door bewaard voor de onlusten van 'c jaar 1636 en 1637. Doch daarentegen reezen hier, in 't jaar 1656, zeer groote oneenigheden tusfehen de Regenten en de voornaamfte Ingezetenen , met reden te onvreden over de ondeugende beftiering van zaaken. Eerst ontftonden hier uit Deduktien en Kontra - deduktien van panyen aan de Gedeputeerden , en naderhand eene ganfche verandering in den vorm der Regeeringe, by wege van een nieuw Reglement ingevoerd. Wy kunnen hieromtrent de volgende ftukken mededeelen. Remonftrantie der Edelen en Eigenerfden binnen Franeker aan de Ed. Mog. Heeren Gedeputeerde Staaten van Friesland: Remonftreeren feer onderdaniglyk, de gemeene geintresfeerde Eedden en Eigenerfden binnen Franeker, hoe dat fy oover lange jaaren herwaards, in deefe haare Stade met deernis en beklag, tot nu toe hebben moeten fien: dat de Lof haare Octroy en Policys Articulen, Rechts ende Raad - beftellingh oovergetreden, de Stads Rechten misbruykt, derfelver Comptoiren, befonder des Rentemeesters Comptoir, grootelyx bekort en t'ondergebragt worden: waar door Stads opkomften aliefms merckelyk verminderen, Stads Polide en Reparatien opholden, de Comptoiren derfelver, befonder des Rentemeesters Comptoir, met excesfive fchulden en jaarlykfe Intresfen befwaart: Ja boven eigen jaarlykfc Stads opkomften , noch eenige duilenden, tot  van FRIESLAND. 409 tot betaalinghe alleen van de befwaarde Intres- Frans. fen moeten werden genegotieert: dat de Stadt Kj"'t eindelyk (alfoo continueerende, j door forgeloofe eigenbaatige Regeerfuchtige perfoonen fal moeten ondergaan: waar door in toekomende tyden, de gemeene Stads- Burgeren, Wcefen ende Weeduwen, en andere geringe inwoonderen , met onverdragelyke Lasten , Exactien, Impofitien, teegensityl van Rechten, fullen befwaart moeten worden, tot meenigvuldige wee en traanen derfelven: tot verklcininge van de Stads Huifen en Landen: tot verminderinge van alleBurgerlykehanteeringenen commercien; ten fy noch in tyds yverig ópgewaakt, ende de vervallene ftaat geredresfeert worde, aleer die totale ruine des Stads haar ooverkome: fynde foo , dat fulx alles ooverkomt door notoire misbruik en oovertreedinge van de goede heilfame inftellingen van 't ioffelyk Octroy, Rechts ende Raads - ordeninge van U Ed. Mog. pra> decesfeuren in ofHcio, onfe Stad Franeker liberalyk vergunt; meede door de onnuttelyke, noodeloofe, groote ende menigvuldige Ordonnantiën, uitRentemeesters Comptoir, vrymoedige ende onverhinderde misbruik ende bekortingen derfelver, door ftaac en baatfuchtige perfoonen , die alleene het gefagh ende 't gevvak 00ver haare Creatuiren hebbende, met giften, ampten, beloften en gelagen, haar oover Stads Ampten, Comptoiren ende Regeeiinge meester maaken: die haar feiten foeken te verfcHjbonen en rechtveerdigen met den letter van denLofbaaren Octroy der Stadt Franeker voorf. by de Hoog Mog. Heeren Staaten Generaal, in den jaare 15 86, Gg 5 ende  470 Tegenwoordige Staat Frase, ende de naadere voet-beraaminge by wyl. fyn g£a# genade Graaf Willem, loflyker gedachtenisfe, als Stadhouder, ende de Ed. Mog. Heeren Gedeputeerde Staaten van Vrieslant daar op gevolgt, in den jaare 1615, directe, vel quafi devicta lege, de goede intentie en meninge haarder Fundateurs fchandelyk ende fchadelyk inbreekende ende övertreedende: als tot Magiftraats-perfoonen en gefworen Gemeente, meede töt Electeurs derfelve, foodanige perfoonen nomineerende ende op perfende, die wel expres in de voorf. Octroy verboden, niet Nominabel noch Eligibel en fyn: deefe alles naa uitwyfen in de bygaande annexe met letter A. Hebben mitsdien fy Supplianten hoognoodig geacht, uit liefde tot des Stads welvaren, en hoope van beter ftaat, en verhoedinge van onverdraaglyke fchaaden, Lasten, Impofitien ende Exactien, in tyds noch op te waaken, en haar rechtmatige klachten, en daarop volgende verfoek voor U Ed. Mog. als voor baar wettel. Ooverheeden in defen demoediglyk voor te draagen: ten eynde fy Supplianten haar notabel Interest en eindelyke fmerten van Lasten en Impofitien, haar oover't hooft hangende, fouden moghen voorkomen, en foo veel mogelyk te ontgaan. Verfoeken defelve Remonftranten feer onderdaniglyk, dat U Ed. Mog. tot een vaste voetberaminge van een goede policie en geoctroyeerde Raadbeftellinge in hunne Stadt, een vergaderinge van dartig vrye perfoonen, voomement in Religie van goede naam ende vromigheid, vaste goederen befittende, ten minften tot duyfent daalders vry, tot een con- tinuele  van FRIESLAND. 471 rfnuele Vroedfchap te ordonneren ende te ftel- Fraise* leh, op alfulken ordre ende vasten voet als U KEa* Ed. Mog, voorgedragen, fullen goedt vinden; Uyc dewelke de Magiftraat en Raad-beftellinge ende Electeurs alleen genomineert fullen worden. Ende voorts, by ende door welke alle andere inmediate Stads Officieren gekooren fullen worden: By, ende uyt welken alleen, by verfterven van yemand der fel ver, andere genomen ende ge-celigeert fullen worden. Sul* len meede by defèlve alleen Infpectie, Kennis ende opneeminge van Stads Onffangers, hooge ende laage,-ende des Rentemeesters; ende alle foodanige Ordonnantiën ende Adlignatien gekent, goedgedaan ende geparapheert worden; ende eyndelyk alle ordre en Policie geftelt ende geordonneert worden: uyt ende door welken meede een of twee ten Landsdage by hen moeten worden gecommitteert, als meede tot alle noodwendige faaken. Ende naa fulx gefchiet ende ge • effectueert fynde, dat de geweefene Stads Rentemeester feederc den jaare 1615, ten overfhan van U Ed. Mog. CommisCirien, aan haar Supplianten ende Vroedfchap, Revifie van haar Rekeninge, bewys ende reliqua doen wegen haar ontfang en uytgave ende geadminiftreerde penningen, de betaalde tale quale Adfignatien meede aenwyfen, ende noodwendigheyt der genegotieerde penningen ende menage der fèlver, quo facto , etc. - Deefen gefubfcribeert door dc Geuitresfeerde, voor hen, ende als gelastigde van anderen in de bygaande Procuratie genoerat, ende onder de principale Remonftrantie (taande, hier nevens te verwonen. 1. A. Verhel. 3. Hidde Fop'na. 2. Agge ILydfes. 4. Peter Simons de Wein. ( Onder ftond ; H. Feenftra. A. 1.  472 Tegenwoordige Staat Fr ah*. a KER' l\ • ï' Daar worden tot Electeurs alle jaaren vervolgens, genomen Geringe, On^ ervarene ende Minstbegoedigde perfoonen; dicwils die noch lefen noch fchryven konnen, defelve in Stads dienst fynde, of Leveranciers, of wel in dienst van eenige Magiflraats-perfoonen; aan defelve verplicht, ende van haar dependeerende, niet anders durvende noch mogende doen als defelve willen. (£) 2. De Secretaris vervoegt hem in de Vertrek - kamer Van de fes Electeurs, die de naaroepinge fullen doen, in gefchrift hebbende fes perfoonen, die hy begeert van haar genomen te hebben tot Electeurs, of naaroepers, en blyft by haar tot dat fy defelve aannemen. (c) 3. Men nomineert in Magiftraat en Raadsperfoonen , nieuwe inkomelingen in de Stadt: niet goed van leeven, niet begoedigt, in weinig jaaren daar naa cesfie van goederen doende, of op het Blockhuis om fchulden gefet, of in geringe Stads dienst, als tot Boden, Meeters , of tot Collecteurs vervallen : ook wiens kinderen naa olders doot aan Stads Weeshuis , of tot de Gemeente of Stads Aelmoefen vervallen, tot disreputatie van de Magiftraat, fynde fulke geringe, fervile behoeftige perfoonen, die haar onwettelykheid in geene ongerechtigheyt teegenftaan durven: maar alles naa haar lust uitrichten kunnen en moeten. 4, Da! fa) Tegen het elfde Articul. (i) Tegen het fesde Articul. (e) Tegen het twaalfde Articul,.  van FRIESLAND. 473 ■ 4- Dat by de Burgemeesters de kiefingen van Frame. de gefworen Gemeente fyn, die in perfoon re- KERprefenteeren het geheele Corpus van de Burgerie, om te verhinderen Stads en Burgerie fchaade, ende te beweeren, dat door de Burgemeesters onwetenheid en quaade begeerlikheyd geen inbreuke en gefchiede, in Stads Rechten, Wetten, Privilegiën, Opkomften en Comptoiren &c. waar toe fy kiefen luiden van haar t' eenemaal dependerende, in Stadsdienst en leverantie fynde, die in gene onwettelykheit haar teegenftaan of teegenipreeken durven of mogen; doch haar teegenftaande in haare ongerechtigheidt worden op 't einde van 't jaar gecasfèert, fonder hoope van redres. 5. Dat door deefe luiden, onervaren in Stads Staat, Rechten of Wetten, gefchiet des Secretaris en Burgemeesters Ordonnantiën, Rekeningh, en kiefinge van alle burgerlycke flechte Ampten, waar door dikwils oude Burgers en Burgers kinderen worden achtergelaaten, en Vreemden uit andere Steden worden aangenomen , tot groote doleantie van de Burgerie. 6. Dat door defe geringe luiden onwetenheid en onervarentheid , fchadelyke Conniventie in Stads Ordonnantiën, Negotiatie van penningen, ftaat van ontvang en uitgaaf, veroorfaakt wordt, goed doende onwettelyke Ordonnantiën, waar door de Comptoiren uitgeput worden; ook van notabele fommen met giften, gelagen en beloften. 7. Dat  474 Tegenwoordige Staat Fbane- 7. Dat des Rentemeesters Comptoir in den Kt*' ■ jaare 1615 , ten achteren fynde , ongeveerlyk . • • 5°Q ggl- In den jaare 1625, ten achteren geworden, ongeveerlyk, teegen 7 ten loo Kar. gL 12000 ln den jaare 1627 fchuldig aan Capitaal, teegen 7 ten 100, ongeveerlyk 17000 In den jaare 1635 fchuldig aan Capitaal, teegen 6 ten 100, ongeveer 42000 'tSelfde jaar aan Lyfrenten, teegen 12 tem 1 oö, . . * _15°? Alfoo t'fkamen bedraagende ƒ 43500 (a ) In 't jaar 1642 fchuldig aan Capitaal, teegen 6 ten 100,ongeveer 536*00 Lyfrenten, teegen 12 ten 100, 12950 Synde t'faamen * . ƒ66550 (£) In *t jaar 1648 fchuldig aan Capitaal, teegen 6 ten 100, ongeveer 93000 Lyfrenten, teegen 12 ten 100, 12400 Synde t'faamen . . ƒ 105400 In 't jaar 1650 fchuldig aan Capitaal, teegen 6 ten 100, ongeveer 108600 Lyfrenten, teegen 12 ten 100, 12300 Komt voor den jaare 1650 (*) f 120900 Be- fa) Was Renterneester Bouwen Jans Wellens, (6) Was Rentemeester Amhonius Andries Krol. (*) Den Interest van het Capitaal tot 120900 opge- rekent tegen 6 ten 100, fal in het jaar 1658 (het ge. brooken van ft. en pen. overflaanrie ) aan Capitaal be- draagen, 101300.  van FRIESLAND. 47$ Belangende de leeven naavolgede jaaren totF«AME« 1657, worden geacht bovenmaaten befwaart te KERfyn, daar af geen pertinente kennisfe dragen, vermits der Rendanten en Rendeerden oneenigheid, in 't opneemen van Rekeninge: latende . defelve tot klaare onderfoekinge ende kennisfe van U Ed. Mog. 8. Dat de minstbegoedigde,jaa in fobere en befwaarde ftaat fittende perfoonen, des Rentemeesters Comptoir defer Stadt, in de naaste jaaren is bevolen geweest, die men den eenen na den anderen bevonden heeft notabel ryk ende begoedigt daar door geworden te fyn, en haar Erfgenaamen groote goederen naagelaaten te hebben, ende het Stads Comptoir daar-enteegen Excesfivelyk met negotiatie befwaart en. de uitgeput. 9. Dat een , of eenige, hen aanmatigen alleen in 't geheel des Stads Proevenhuis goederen ende opkomften te adminiftreeren, (in welken 4 of 5 Proeveniers fynde ) het Proeven, huis opkomften niet alleen jaarlyx te foecken gebracht worden: maar daarinne verfmolten worden derfelver Competentien, van 't Gildegeldt, Brouwers-geldt; Herbergiers, Molenaars, Waagenaars, Trekfcheepen- geldt, ende Botjes • gelden van alle vaste goederen, op 't Raadhuis verkocht; jaa felf die door haar eigen autoriteit opgeleide Toll van de Kettenbrugge; en dat niet alleen: maar door 18 of 20 jaaren uitftel van Rekeninge te doen van haaren ontfang, en daarnaa opgemaeckte Intresfen, 't Proevenhuis in de grond brengen, met ettelycke duifenden, die fy fpecieufe voorgee- ven  476" Tegenwoordige Staat Frake- ven haar te competeeren, wegens meer uitgaaf KER« als ontfang, iïygende met haar opgemaakte Intresfen, ongeveer ter fomma van 9^33 Carl. guld., wèlkè resten fy haar verftoüten uit des Stads Rentemeesters Comptoir haar felven te betalen: Rerttemeester felver fynde,en de Stads middelen fonder teegenfeggen in haar magc hebbende. 10. Dat een perfoon ten meesten inpotent, alle profitabele Stads Ampten alleen bedient en tot hem trekt: fynde Stads Secretaris, Fiscaal, Renterrïeester' van des Stads Comptoir, Boelgoedhouder, Öntfanger van de Floreenen, binnen en buyten van de Uitbuiren grooten Öntfanger , van des Proevenhuis opkomften ende Tolbrug, Ouderling van de Kerk, Kerken Arme - voogd, en meer kond hy 't weefèn: om alfo in alle Kerkelyke, Civile en Polityke Collegien in deefe Stadt hem abfoluit meester te maaken, en uit defelve te weeren, die hem onwillig of ondienftigh mogten fyn. Pro-  van FRIESLAND, 477 rocuratie. Wy alle onderghefchrevcn, Ed. KEI(' en Eygen-erfde in derStadt Franeker en Jurisdictie van dien, onfe Vastigheden in defelve hebbende: Lyen en bekennen by deefen, volle Last en Procuratie gegeven te hebben, gelyck wy. gheven by deièn aan onfe Mede - burgeren, den Profesfor Arnoldus Verhel, de old Burgemeester Agge Eydfes, Hidde Hesfels Fopma, Dominicus Stapert, Peter Simons de Wein, Johannes Arcerius, omme 'c Redresfernent van de vervallene flaac onfes Stads Rentemeesters Comptoir in Franeker, ende 't Réglement van ce Raadsbeftellinge derfelver, neffens de revilie van des Stads Rentemeesters Comptoirs Rekeninge , met de dependentiën van dien, te verfoeken, verrichten en uitvoeren voor 't Collegie van de Ed. Mog. Heeren Staaten van Vrieslandt, en haar Gedeputeerden, mede voor haar Voriïel. Genaden, of voor alfoodanige Rechters en Commisfirisfen van dien, daar fy bevinden fullen 't felve te behooren, of te kunnen uitvoeren. Belovende ' en aannemende, 't gene by defelve onfe Volmagtigden en Committeerden , voor die felve hooge Collegien, ten felven fine , ook by middel van Recht ende rechte termynen, fal uitgevoert en gedaen worden, 't felve t'allen tyden te fullen approbeeren, goedgedaan ende bondigh houden: mede defelve hare handen in . defen te indenmeeren, kostende fchadeloos te ontheffen , met magt van fubltitutie, min of meer naar eysch van fkken, fub claufula ratihabitionis indemnitatis &c. confticuti in forma: II. deel. H h onder  478 Tegenwoordige Staat Fkane- onder verbande aller onfer derfelver, daar vast ker. gheleghene ghoederen, ende mee fubmisfie der felver, ofte onfe perfdonen den Hove van Vrieslandc, ende alle andere Gerechten ter eerfier inftantie. Oorconde onfe gewoonlycke verteekeninge, beneffens de handt van Epams Theodori, Not. Pub. binnen Franeker hier onder geftelt, den 2 Juny 1657. Was onderteekent A. van Eminga. Johan Terentius. Jan Jacobs. Guilielmus Cup. Jan Pyters. Johan. Verhel. Claïs Reiners Sipta. Cornelis Claesfen. Gerardus Schick. Lolcke Dircks. Hiddius Taconis. Jacob Tjesma. Hecro Lieuvves. Peter Tietes. Gerrit Ycpes. Epjeus Theodori. Extract  van FRIESLAND. 479 Extract uic het dagelykfe Refolutie - boek der F»/uto Ed. Mog. Heeren GEDEPUTEER. kek. DE STAATEN van VRIESLANDT, Vrydach den 3. July 1657. voor noen. Op de Remonftrantie by de geintreflèerde , Edelen ende Eygen Erffden der Stede Frane! ker, op huyden geprsfenteerd : Is naa rype deliberatie goedt gevonden ende verftaan, dat de H. Roorda, Groveftins,'Baarde ende Alema , fullen worden gecommitteert, gelyk haar Ed. gecommitteert worden by defen om parthyen te verftaan , daar van rapport te doen, en fulcks gefchiedt, als dan by zvn Fursd. DoorJ. ende dit Collegie wyders gedisponeert te worden na behooren. Accordeert metten principale in kennife van my D. CLAIX. 1657. Op deefen is gevolgt van de Ed. Mo"Heeren Commiftar. Citatie, op den 9 My 1657. alwaar gepaflêen is ten dage dienende, deefe volgende Acte. II h * Op  480 Tegenwoordige Staat Fbahb. Op Huiden den 9 July 1657. fyn vóór KER* ons ondergef. Oommiflarien gecompareerc, de Heere ProfefTor Arnoldus Verhel, de old Burgeraeefter Agge Eidfes , Hidde Hesfels Fopma , Pytter Symens de Wein, Dr. Johannes Verhel Bybliothecarius , voor hun ende hunne gelaftigde van de geraeene Interesteerde Edelen, ende Eygen Erffden der ftèede Franeker, volgens Procuratie van den 2 Juny laast leden, gefterckt met Dr. Feenflra, en de Notaris Gualtherus, Requiranten ter eenre , ende de Burgemeefler Jan Claefen Backer, ende Cornelis Gemmenich uyt den Raedt , 't fampt Lolle Pyters, Olphardus Hindema, Gefworen Gemeente voor hun, ende als Gecommitteerde van de refp. Collegie volgens Procuratie onder Stads Zegel van den 6 July 1657. geadfistecrt met Dr. Franckena, Requireerden ter ander fyden; ende hebben de Requw •eerden aangenomen , naa receptie van de Gopyen van Remönilrantien , ende vordere behoeften daer by over gelegt daar op flaande, hun verklaaringe binnen een Maandt in te brengen foo fy verdaan fullen te behooren , ten welken fine de faak foo lange wordt gecontinueert. Actum voorf. In kenniffe van Commiflarien geteekent. C. Roorda , Oene van Groveftins, Dirck van Baard, ende Junius Alema, met eenige ftreecken. Defen is bevonden metten principale te accorderen, in kenniffe van my Clercq. G. FOCKENS ERINGA. TE-  van FRIESLAND. 481 TEGENBERICHT op de RemonftrantieFhanb. " van de Geintreffèerde KSIU Aan fyn Vorftelyke Doorluchticheidt WILHELM FREDERIK, Furst Zu Naftbu &c. , Mitsgaders de Ed. Mog. Heeren Gedeputeerde Staten van Vrieslandt, ende haar Ed. Mog. Gecommitteerde: de Heer Kaerl van Roorda, Oene van Groveftins, Dirk van Baard en Junius Alema. Doorluchtige, Hoog - Gebooren Furst, en Ed. Mog. Heeren ! f^)e Magiftraat ende Gefworen Gemeente der ftadt Franeker, voldoende de Acte van aanneminge , laastmaal ten dage dienende , te' weten den 9 July, voor U Eed. Mog. Heeren Gedeputeerden, U Eed. Mog. Commisfarien gevallen, tufTchen de Remonftranten als Requireerden ter eenre, ende eenige gepretendeerde Geintreffèerde ter andere fyden. Seggen met alle eerbiedigheid voor haar verklaringe en Refpective goed dunken , dat fy, Remonftranten voorgenomen ende geleefen hebbende den Requeste aan U Ed. Mog. Collegie geprefenteert, uit den name en van weegen eenige Eedelen en Eygen erfde binnen voorf. Steede; Defelve bevinden vervult te weefen met bittere Calangien en onwaare Motyven , niet waardig 1 om te verantwoorden, foo de Remonftranten naast eenige jaeren herII h 3 waart* ».  482 Tegenwoordige Staat Fkanï- waarts al foodanige Calumnien hebben moeten her. uitltaan, van verfcheidene Ambitieufe en onrullige gemoederen, gedreven fynde door haare particuliere infichten, ofte al te gropten fucht tot de regeeringe. De Supplianten qualificeeren haar Eedelen en Eygen - erfden: daar inne haar ooyerlegde Procuratie, onder de naam van Eedelen niemand meer werdt bevonden , dan Jonker Albert Sibrand van Eminga, Grietman oover Franekeradeel, buiten de Stadt gefeeten, wiens Regeringe foodanig niet en is, datfe vry foude ftaan buiten opfpraake ; foo de Remonftranten meede luft hadden onruften te maaken , en andere in hunne Jurisdictiën te invaderen en te turbeeren. De voorn. Eygen - Erfden beftaan in 15 a 18 perfoonen , daar onder drie Profefïbren in U Ed. Mog. Academie, die daar ten hoogften aan bevolen is, de opficht en onderwyfinge van de jeugt, in welkers tuin (foofe eenige tydt ooverig hebben ) meer dan genoeg bevonden werdt om te wieden. Voorts Committeert Doctor Joh. Verhel fyn eygen Vader; Hidde Hesfels Fopma , Lolke Dirks , Hid1 dius Taconis, hun eygen Coufinagie Arnoldus Verhel; Pieter Tietes fyn Neef; Cornelis Klafen Timmerman fyn naafte Buirman , en Confrater in aanneminge van verfcheiden Lands en Particuliere Wercken, den old Burgemeefter Agge Eydfes : waar uit af te neemen is, met wat een grooten arbeid ende omfichtighcyd, deefe weinige' Doleanciers fyn opgekocht : fullende de relteerende Teekenaars van de  van FRIESLAND. 483 de Procuratie, weinig intereften geene kenniflè Fkaki* van faaken konnen hebben. 't Is in Rechten bekent, dat in alle faaken van Sociëteit, ofte geraeene Interelt, moet worden geconcludeert by pluraliteit, befonder foo teegens een Stade, ofte derfelver Regeeringe, de Burgerye en Ingefeetenen fich fullen willen opwerpen: Civium enim partes dua2 adesfe debent, aut amplius quam duse, fi quis illorum nomine experiri velit &c. t Welcke ook de grootfte reden heeft, foo niet licht de Magiftraat in officio geilek ,. geturbeert, veele min den geoctrojeerde voet van Regeeringe ende Fundamenteele Stads Priviligien gerenverfeert behooren te worden. De Requireerdcn vertrouwen, foo dat felve geoorloft is aan 15a 18 perfoonen, dat niet een Stadt of Grictenie in Frieslandt, buiten onruft en ongeroert fal blyven, gemerekt dat de Steden en Ingefetenen van dien ten hoogften geintreffeert fyn by de Regeeringe van den Lande, befonder by defe foobere en fchraale tyden. De Remonftranten willen dan verhoopen, dat die onwaare klachten, van foo weinige puiten haer beroep ingebracht, van U Ed. Mog. Collegie fullen afgeweefen worden. Des voorbeholden: wordt bevonden de klachten van de Supplianten te beftaan in twee Leden, waar van hec eerfte is, des Stads Rekeninge , daar in de Supplianten hen niet ontfien deiïèlfs Regenten te befchuldigen van quaade menagie en verquistiuge van Stads penningen. Hh 4 Hoe  484 Tegenwoordige Staat " Frame- Hoe rechtmatig deefe klachte fy , is voorKER* maals gebleeken op andere tyden, als de Re» fcribenten Antecesforen voor Commiffarifen van den Hoove, Rekening hebben oover gelegt ende gequeten. De Supplianten luft hebbende daar aan , fullen haar konnen voegen tot hun eygen koften by de Rekeningh daer af te doen (niet voor Gecommiteerde uit de Magiftraat en Gefwooren Gemeente, gelyck in andere Steden een oud gebruyck en Ordonnantie is,} maar voor de volle Vergaderinge van de Raad en Gefwooren Gemeente; beneffens de drie Refpective Hopluiden, daer toe alle te famen fpecialyk geciteert wordende; ook is dikmaals by den Hove Provinciaal geoordeelt , dat foodanige gewaande abuifen, aldaar eerft moeten gelien en geproponeert worden, en foo de Supplianten dan niet genoegt, ftaat den wegh van Juftitie voor haar oopen, omme tot haar eygen kosten verder te gaan, fonder daar mede te mogen befwaaren de Stade ofte deffelfs Patrimonium, quod privati loco habetur, ende daar oover ook in cas van befwaarniffe ( falva in alüs reverentia, ) niet voor U Ed. Mog. maar voor den Hove gebragt moeten worden; volgens het 4 en 5. art. van U Ed. Mog. Inftructie. Het tweede Lidt, van de voorfz. klagte, beftaat in een veranderinghe oover den voet van Regeringe, by dc Hog. Mog. Heeren Staten Generaal, terftont naa de reformatie, in denjare 1586. den ftad Franeker verleend, ende naaderhands by de Eed. Mog Heeren Staa-  van FRIESLAND. 485 Staaten deefer Landfchappe , in den jaare 1615. FiuÖfiK naader gerefolveert, ende geconfirmccrr. KE8> De Supplianten brengen weinige of geen klachten in, waar oover foodanige veranderinge ter hand foude konnen genomen worden, draagende daar toe, M 't minfte ook geen qualiteit veel min eenige pluraliteit van Burgerie, gelyck boven bethoont is; bekennen daar te boven felfs in haar Requést, dat de Regeringe van de ftadt Franeker is vry, ende niet dependeerende aan yemandt. • Al foo geltabilieert door hooge Octroy ende Lands Refolutie, dewelke de Rcquireerden ten vollen willen vertrouwen, dat by U. Ed. Mog. Inftruct. het 2. Art. dicterende expresfe, dat U Ed. Mog. met den Stadt - holder, als Gouverneur en Capiteyn Generaal , fullen befchermen alle Lands Privilegiën, loffelyke Ordonnantiën, Conftumen, Actenende Rechten, foo wel in 't Generaal als in 't particulier be ■ koomen , breeder aldaar te leefen: waar meede dusdanige onwaare klachten directe fyn ftrydende, en by het licht befien, niet anders konnen in brengen dan groote onluften ende verbreecken van Stads vryheden en Privileaien, Contrarierende deiTelfs eenigfte luyiteren hoogheydt. Alwaaromme de Remonftranten en Requireerden wel expreftè protefteeren, van alle injurien, nulliteyten, fchadeq en onluften , die door dusdanige onruftige ende Regeerfuchtige gemoederen , ende ongefundeerde klachten , den ftadt Fi;aneker eirde der fel ver Ingefetenen mogten overkomen, ende defelve te fyner tydt Hh 5 te  486 Tegenwoordige Staat Fkane« te vindiceeren ende te repareeren, op een vaa die geene die haar in deefen thoonen den eerften oorfaak te fyn. Vervolgens foude den Requireerden goedduncken en ootmoedig verfoek wefen , dat door Rapport van de Ed. Mog. Heeren, de Requiranten niet alleen afgewefen moghten worden: maar ook den Heer Procureur Generaal werden geordonneert, om» me volgens verleende Octroy , ende daer op gevolgden voet van beraminge. Art. 16. teegens defelve als Perturbateurs van de gemeene, rufte te procederen naar behooren. Was verteeken t, Albert Dirks Brouwer. Lolle Pytters. Jan Claaffen. Conradus Busch. Obbe Sjoerds. WopkeSjoerdsTallum, Petrus Schotanus Apotheker. Tjebbe Emes. Cornelis Gemmenich. Olphardus Hindema. • . Jan Willems. Hendrick Lieuwes: Jarich Rinfes. Als Burgemeefters. Onderftonde Ter Ordonnantie van Raad en Gefwooren Gemeente, J. v. Gemmenich. met hunne refpective halen en toghen. Deefen is met den principale bevonden 't accordeeren: in kenniflè van my Clercq. deefen 5. Septembris. 1657. C. Fockens Eringa. Aaa  van FRIESLAND. 487 Aan fyn Furftelycke Doorluchtig h eidt, Frans. WILLEM FREDRICK ■ ' Furst Zu Naffauw, Mitsgaders d' Eed. Mog. Heeren Gedeputeerde Staten van Vrieslandt : Ende Haare Eed. Mog. Gecommitteerden , d' Heeren Carel Roorda, Oene van Groveftins, Dirck van Baard, ende Junius Alema. Doorluchtigen Hoogh - Gebooren Vorst, ende Eed. Mog. Heeren. De Remonftranten Eedelen ende Eygenerlfden geintresfeerden, binnen Franeker, Contrarefcribeerende op de Refcriptie , by ende van wegen de. Magiftraat ende gefwooren gemeente overgegeven ; feggen de Contrarefcribenten. Vooreerst, wel expresfe 't ontkennen dat der Contrarefcribenten Motiven fouden bittere Calangien fyn: Maar veel eer droevige deernis ende beclach, voor haar wetlyke Overigheit voorghedraaghen, over de onwettelyke overtredinghe van 't lof baar Octroy, ende defolaaten vervallen ftaat haarder ftad, ende ftads Comtoiren, veel hooger by veele kennis- hebbende Ingezetenen gerekend, als by de Remonftranten in hare Remonftrantie voorgedragen is. Mede dat der Contrarefcribenten Motiven fouden fyn onwaar: Is onwaaragtig; en fulcx geweest fynde, fouden noic de Contrarefcribenten fo vermecenc geweest fyn uwe Vorstel, üoorl. de dc  485 ' Tegenwoordige 'Staat Fbane. de Eed. Mog. Heeren, haer wettelycke eve* elk. •« rïchheydt, foo folemnelick ende duidelyk in fpecie defelve hebben durven voordraagen. Ende fyn defelve onwaar: waarom'[fyn defelve door de Refcribcnren niet weerleyt? verantwoort? maar Confifteeren alleen in terminis generalibus, in puris negativis. Ontkennen ook expresfe der Contrarefcribenten Clachten Calumnien te fyn: Ende vertrouwen dat de Rcfcribenten onbekent is 't woort Calumnia Calumniari, quod est, falfa Crimina intendcre, vel per fraudem dolumve. alios litibus vexare; welck noit blycken of beweezen fal kunnen worden, door de Contrarefcribenten gedaen of gedocht te fyn; die in deefen alleen gefocht hebben , en als noch foeken 't Redresfement van den vervallene ftaat haarder Stadt ende-Comptoiren, ende vermydinge der fchaaden haarder mede burgeren: Seggen de Rcfcribenten, Dat fy foodanige Calumnien hebben moeten uytftaan van verfcheidene Ambitieufe en onruftige gemoederen. Daar mede defignerende 4. Eed. Gecommitteerden van deuitbuyren van Franeker, hoochbegoedicht, ende hooch in Staat en Landsdienften: lm foodanige Eminente perfonen, fouden der Burgemeefteren Raethuis ambiëren, ende onruftige gemoederen weefen? off fucht hebben tot haare regeeringe ? Neen, JMeen. Maer 't geen by haar Ed: Mog: in die tyden gedaan is geweest, is gedaan uit de • felve deernis ende beklach van de defolatea Staat van de Stadt en Comptoiren, die nu in " -w tyd.  van FRIESLAND. 489 «yd ons Contrarefcribenten 't felve doet yve Frase* ren, als Patriotten en defenfeurs van de Stadt KER' en Burgerie; ende dat door rechtmatige middelen , ende voor hare wettelyke Overheyt. Ne tandem omnia Civium commoda intereant. Seggen de Refcribenten : De Supplianten qualificeren haar Eedelen en Eygen - erfden &c. En fyn 't oock fonder opfpraak: veel beeter als eenige onder de Refcribenten. En fchoon de Procuratie van de Contrarefcrib: maar van een Eedelman vertekent is, is nochtans de principale Remonftrantie van veele Eedelen verteekent, als oock van 40 Eygen - erfden, by de welke mondelinge procuratie aan de Committeerden gegeven is. Ende wordt feer vermeetelyk ende calumniofe, de Regeringe van den Eed: Heer Grietman , Jr. Albert Sibrant van Eminga van de Refcribenten geneepen: Wiens regeeringe in fyn Grietenie rechtmatich, vreedigh, loffelyk ende tot goet contentement van fyn ingefetenen is: fynde door fyn Eed: fyn Grietenie niet met fchulden, negociatien, vereeringen , befwaringen van Laften, off mishandel van Grietenie penningen belemmert. Doch is recht, quod quilibet fuam propriam jurisdicüonem purgare debeat. Seggen, daer onder drie Profesfbren; Jae, niet in qualiteit als Profefïören , maar als Cives honorarii , fecundum leges Fundamentales Acad. Posfesfores immobilium, binnen Franeker: Cum in hoe ipfo agatur de damno publico & privato vitando , de meo & tuo ; quo-  490 Tegenwoordige Staat Füams. quorum omnium communiter cum aliis incöE£B* rest. Sulx dat in geener manieren de Contrarefcribenten foecken de Refcribenten in haar jurisdictie te invaderen, ende te turberen, maar alleenich des Stads gemeene welvaart, ende der Burgeren Profyc. Cum , in rebus novis conftituendis , evidens efle utilitas de- . beat, ut recedatur ab eo jure , quod jam diu sequum vifum fit. Ontkennen wyders de Contrarefcribenten, dat de vordere Eygenerfden maar beftaan in 15 a 18 perfoonen : fynde de - felve wel ih 't getal van 40: Ende alfoo de meefte van de gequaïificeerde Eygenerfden der ftadt Franeker, die de principale Remonftrantie verteekenthebben, die felve ernftich , in ende door de Contrarefcribenten verzoeken. Et cum tres conftituant Collegium; Collegium autem pars Univerfitatis fic. Is 'c ièeker dat 't getal onfer 40 , alle Posfeffores immobilium, van goeden naam en wandel, die defe verteekent hebben, verre te boven gaat 't getal van den Raad en Gefworen Gemeente der Refcribenten alhier. Ac ideo quod major pars fecerit (Superans numerum Confulum & Scabinorum plebis) omnes fecisfe in hoe cafü intelliguntur. 'T en kan niet ontkent worden, verquiftinge off quade menagie der pen. geweest te fyn : Daar zedert den jaare 1615 tot 1650. des Stads Comptoir van Franeker hondert en twintich duifënd guld: en meer 't ondergebracht is; fander  van FRIESLAND. 491 fonder in de felve jaaren eenich ongeval van Fhanb* Brant,Waater, Wint, Benaudejaaren, Siekte, Ksa' nieuwe fwaare Wercken , nieuwe Oorlogs Conrribuden, off ander verlies by de Refcribenten verthoont te konnen worden. 'T is te verwonderen hoe dat d'Refcribenten Antecefloren haer niet ontfien te feggen : dat op andere tyden de Refcribenten voor Commisfaris van den Hove haare reekeninge overgelecht ende haar gequeten hebben : Welck 't eenemaal onwaerachtich, ende van de Refcribenten verfiert is, ende heel contrarie. 'T is alfo , dat der Contrarefcribenten Voorfaatert Gecommitteerden, cYHeeren Saackma, Juckema, Scheltinga , ende Vierfen , voor den Hove ende Commiflarifen van dien, d' Eed: Mog: Heeren, Pieter van Harinxma , toe Sloten, en Hero van Ockina;a, affeyschten van den Refcribenten Voorfaaten , Reekening , Bevvys en Ileliqua van de Stads opcomften en Comptoiren zedert den jaare 1615. by haar ende hunne Predeceflêuren gehadt, opgenomen ende geflooten, om daar op foo naa recht te mogen feggen: Voorts om die in handen van de Eed: Mog. Heeren Commiflarien tot Partyen weederfyds gerief en dienften te brengen, al foodanige inflrumenten en pampieren , als in defen tot Verificatie van voorfz. verfochte Reekening nodich fouden fyn, &c. welken Refcribenten Voorfaten nae 2 Contumatien van den Hove, ende haare Eed: Mog: Com- ' mifïarien, haar hebben gefubduceert en ontroc* ken, en fyn gegaan nae 't Collegie van de Ed. Mog. Heeren Gedeputeerde Staten. Voorge* vende  492 Tegenwoordige Staat Frane- vende, de faakevan die natuir te fyn, dat daar ker. • af Cognitie niet by den Hove ( Notate Nob: Dni: ) Salva in aliis reverentia : maar by U Ed* Mog. behooren genomen te.worden : En deefe durven feggen, hare reekening overgelegt voor den Hove ? ende haar gequeten te hebben? quid inpudentius? quidturpius? Itane imponitis judicibus ? 'T is wel te fien dat defe Refcribenten , gelyck ook haare Voorla ten , haar fchamende •de Reekening in 't licht te laaten komen ; die foecken als voormaals voor 'c HofF, nu oock voor Uwe Furfll. Doorluchtigheit en U Ed. Mog. defelve te ontrccken: Voorgevende voor den Raad ende Gefwooien Gemeynte , beneffens de drie refpective Hopluiden te fullen doen voor 14 perfoonen, die van de Refcribenten geilek, niet een woort daar tegen durven fpreeken: Haar ontfiende voor onpartydige Rechters en perfoonen van kennis en rechten de felve te produceren. En wie foude dat oyt vermoet hebben, dat deefe felve Refcribenten, in eadem inllantia van de verfochce Reekening: die-over 7 jaaren, van de Commisfarifen van 't Hof fyn gegaan tot die Commisfarifen van U Ed. Mog Colle» gie: nu durven weder feggen, deefe faak van s die natuir te fyn, daer over oock in cas van befwaringe ( falva in aliis reverentia ) niet voor U Ed. Mog. Collegie, maar aan den Hove gebracht moet worden, volgens 't 4 cn 5 Articul van U-Ed. Moe;, inftructie. Daer de Refcribenten den 25 May 1650. van den Hove aén U Ed. Mog. Coilegte deefe felve faek, in  van FRIESLAND. 493 In eadetn inftantia,& iisdem meritis caufe, ge- Fi>anb« brocht hebbende, en aldaar nu hangende, we- KER' derom poogen van U Ed. Mog. Collegie aen 't HofFte brengen: alfoo ongeftadigh, ongerust, nergens de dwalinge vertrouwen te ontdecken, ende laaten cenfureren. Ende want de Refcribenten op den 9 July 16*57. voor U Ed. Mog. fonder eenige exceptie by monde geproponeert en gecompareert fyn: ook fo, dat defelve in U Ed. Mog. als judices dier faecken niet alleenich geconfenteert, en haer gefubmitteert hebben: Maar aok by acte van aenneminge (fo de Refcribenten defelve noemen in 't begin van haere refcriptie) aldaar gevallen, hebben aengenomen, nae receptie van Copien van de Remonftrantie, hun verclaringe binnen een Maant in te brengen. Konnen derhalven U Ed. Mog. Jurisdictie en forum nu niet declineren, ende haar fubdu. ceren. Verthonen de Refcribenten haare vrye independente Stads regeringe, gefhbilieert door Hoge Octroye, ende Lants refolutie, etc. l.rgo ongehouden reekeninge te doen van de Stads Comptoiren ? reden te geven van hare regeeringe, buyten en tegen het Octroye van uwe wettelyke Hooge Overicheyt? Sapit hoe tirannicum, niet over een komende met onfe Demo» cratie, en Lands rechten: En moeten weten defe Refcribenten, dat alle de Steeden leeden fyn van de Heerlickheyt van Vrieslant; niet dat eene fy de heele heerlickheyt: Cum ipfa Re* fpublica fit univerfitas unius cujusque totius legitkme civitatis, bonis inftitutis, unoque imperio II. peel. Ii con-  494 Tegenwoordig» Staat FnANK. concentJe; ende over fulx de hooge Overicheyt onderworpen. Synde oock alfoo, dat die Contrarefcribenten niet en willen noch denken yet te veranderen ofte verbeteren inr hooge Octroy: Den foecken defelve te vryen, ende ontleedigen van meenichvuldige ingekropene abufen, overtredingen, corruptien, door al te Eergierige, Eygenbaetige, en Regeerfuchtige luyden, daer over by eenvoudige ingebracht ende nu in gewoonte, en quafi old gebruyek by veele gemeynt, als oft altydt foo geweest waer, ende alfoo most voortaan weefen, fynde haer eerfte hooge Octroye: Deefe foecken fy Contrarefcribenten te verbeeteren, ende de vervallene ftaet in een beeter ftant te brengen, door nieuwe Raadbeftellinge, en Reasfumptie van reekeningen. Ende vermits op de menichvuldige groote gravamina, van grooten gewichte ende importancie, in de Remonftrantie door die Contrarefcribenten voorgebracht, by de Refcribenten niet een woort wordt op gerefcribeert noch beanwoordt , defelve tacite voorby gaende , moet haare beantwoordinge, volgens de Ordonnantie van defen Lande, geholden worden voor bekent. Konnen derhalven der Refcribenten abufen geen Lands privilegie , noch hooge Octroye, maar derfelver derogatien genoemt en geachtet worden. Sulx de Refcribenten feer temere ende onbedacht de Contrarefcribenten voor Perturbateurs van de gemene ruste komen fchelden; daar defelve 't gemeene profyt ende welvaeren van de gemeynte, des Stads rechten ende privilegiën ab  van FRIESLAND. 495 ab •injuriis vindiceeren en betrachten : tee Frane. gen welke enorme calumnien en injurien, fy K£tt« Contrarefcribenten, expresfe protefteeren, fullende 't fyner tydt , en daar het behoort, gerechtelyk vindiceeren: Alfo fy geen Perturbateurs, maer Patrocinateurs van de gemeene rufte, van alle goede Patriotten ende Burgeren moeten erkent worden ; verdienende daer over laurea Civitatis gecroont te worden. Al waeromme dan de Contrarefcribenten by defen, als noch verblyvende by hunne redenen en Motiven, ter Remonftrantie ende Contrarefcriptie gededuceert; verfoecken feer dienftigh ende ootmoedigh: dat door rapport, van U Ed. Mog. aan haare Furftel. Doorluchtigheydt, ende d' Ed. Mog. Heeren Ge. dep. Staaten van Vrieslandt, de Remonftranten fullen vergunt worden, tot een vafte voet beraminge van de lofbaare Geoctroijeerde. Raadsbeftellinge , ende de Politie binnen Franeker, een Vergaedering van 30 a 31 perfoonen gequalificeert, luyt der fel ver Remonftrantie , tot een Continueele Vroedfchap , op alfulken ordre en vaften voet, als by de Remonftranten aan U Furftel. Doorluchtigheyc en U Eed. voorgedragen, goet gevonden fal worden tot de felve,y ende de nieuwe Raets beftellinge dienftig. Sulx gefchiet, de geweefene Stads Rentemeefters feedert den jaare 1615. ten ooverftaan van U Furftel. Doorluchticheyt en U Ed. Mog. Commïffarien , aen haer Remonftranten ende 't geftelde Vroedfchap , Revifie van haare reeckeningen, bewys, li a ende  496 Tegenwoordige Staat Frane* ende reliqua te doen, weegen haare Stads **** Ontfang , Uytgave , Adfignatien , Ordonnantiën , Genegotieerde penningen ende Menage der felven. Quo facto &c. Register van de Naamen, van de Eedelen en Eygen • erfden der G*intrefleerden binnen Franeker, alzoo defelve volgen in ordre van haare onderteekeninge. Eedelen. 1. Jonkr. Sibrandus Albertus van Eeminga, Grietman over Franekeradeel. 2. Jonkr. Dominicus vin Botnia, Grietman over Baarderadeel. 3. Juffr. Sophia van Verwou , Weduwe van Ridder Andra. Eygen - erfden. 4. Doctr. Arnoldus Verhel, Profesfor. 5. Agge Eydfes. 6. Hidde Fopma. 7. Dominicus SLapert. 8. Doctr. Guilielmus Cup, Profesfor. 5. Doctr. Joh. Terentius, Profesfor. 10. Doctr- Joh. Verhel. 11. Idfardus Gerrolsma, Gecommitteerde in de Rekenkamer. 12. Paulus Cornelis. 13. Jacobus Tjesma. 14. Everardus Mefener, Pastor. 15. Pieter Tietes. 16. Gerardus Schik. 17. Johannes Arcerius. 18. Jan Jacobs. fo. Hetië  van FRIESLAND. 497 19. Hette Lieutves. F«asb. ao3 Jan Pieters. ■sa» ar. Doctr. Gerardus Kaldenbach» 22. Pieter Simons de Weyn. 23. Klaas Reyners Sipta. 24. Boudewyn Ens. 25. Otto Douwes Getswerda. 26. Hiddius Taconis. 27. Andries Kornelis. 28. Komelis Klaafen. 29. Pieter Janfen. 30. Feddc Simons. 31. Johannes van der Linden. 32. Bouwen Wouters. 33. Lolke Dirks. 34. Jurian Ypkes. 35. Hesfel Jans. 36. Gerryt Janfen. 37. Evert Johannes. 38. Douwe Sikkes. 39. Wybe Tjaards. 40. Teunis Syes. 41. Wybe Andries. 42. Andries Douwes. De twistende partyen eindelyk zo verre gekomen zynde, dat ze eenige Gecommitteerden tot afdoening van zaaken benoemden, werd door deezen, het volgende verzoek ontworpen en overgeleverd, li 3 Allo»  49^ Tegenwoordige Staat Vr ANE- A %m' jf\lf°o onlangs verfcheyden onlusten ende dispuyten, by eenige Geinterresfeerde Edelen ende Eygen-erfden der Sceede Franeker, als Requir. zyn gemoveert, over de Raedsbeftellinghe en verloop der Finantie, fampt belastinghe van Stads Comptoiren aldaer, ende defelve fwarigheden, niet tegenftaende eenige Conferentien tusfehen de voorfz. Requir. ende de Magiftraet , beneffens de Gefwooren Gemeente derfelver Stadt gehouden, niet hebben konnen worden gheasfopieert, ende fulx nochtans op 't hooghfte, tot voorkominge van verder verwyderinge nodigh is, op dat tusfehen *parthien onderlinghe Vrundfchap ende eenigheidt worde gecultiveert. Soo ist, dat wy ondergefchrevene voor ons felfs, ende als relpective Gecommitteerde van den Magiftraet, fampt gefwooren Ghemeente der voorfz. Stadt Franeker ter eenre , ende van weghen de Edelen ende Eygenerfden aldaer ter andere zyden, hebben verfocht ende gebeden, fyne Furstl. Doorl. Prins Willem Frederick, Furst tot Nasfouw, Stadthouderende CapiteinGenerael over Frieslandt: Ende de Heeren Carolus van Roorda, Oeno van Groveftins, ende Junius Alema: ( de Heere Dirck van Baard , Mede Gecommitteerde, abfent zynde) als fpeciaelik daer toe van het Collegie der Ed. Mog. Heeren Gedeputeerde .Staten van Frieslandt gecommiteert, by Refo. lucie van den derden July, ende den fevenden Novembris, beyde laestleden, de moeyte op fich te willen necmen, om een vasten voet ende beraeminge van een Raedsbcftellinge in onfe  van FRIESLAND. 499 onfe Stadt, als mede eenighe poincten ende Fran*> voorflaeghen tot Redres van de Finantien in te KtR* Rellen,die wy alle aennemen ende beloven, foo voor ons felfs ende in ons qualiteit, Heilichlick te fullen naekomen, ende ons daernae pracife reguleeren; hebbende tot meerdere verfeekeringe fulx met een folemneelen Eed in handen van fyn Hoochgeborene Furftel. Doorl. ende de welgemelte Heeren Commisfarien voor het ver» teekenen defes bevesticht: Moogende lyderl, dat tegens de Contraven teurs, als tegen Perturba* teursvande gemeene ruste, worde geprocedeert; zynde defe Acte op ons verfoeck in het Recesboek der meergemelte Heeren Gedeputeerde geinfereert, ende aldaer by ons verceekent. Onderüond onfe handen Actum den so November 1657. Petrus Schotanus Apoteker. A. Verhel. Corn. Ghemmenich. Agge Eydfes. Jan Claesfen de Backer. Dominicus Stapert. Lolle Pytters. Pytter Simens Wein. Hendrik Lieuwes. Joh. Arcerius. Joh. Verhel Ingevolge dit verzoek zag men eerlang de navolgende Raadsbeftelling te voorfchyn komen. li 4 Arri*  5qö Tegenwoordige Staat Frawe. . Articulen KEK. Ende voer van RAEDTS - BESTELLINGHE der (lede Franeker. [Syne Furftelycke Doorl. Prins Willem Fredric, Furst toe Nafiauw, Stadthouder ende Capitain Generael van Vrieslandt : de Heeren. Carolus Roorda, Oene van Groveftins ende • Junius Alema : (de Heere Dirck van Baerd abfent zynde ) by het Collegie der Ed. Mog. Heert-n Gedeputeerde Staten van Vrieslandt Gecommitteert zynde, op het verfoeck by Eedelen ende Eygen . erfden der {lede Franeker, aen haer Ed Mog. fchriftelyk gedaen , volgens twee diftincte Refolutien van den 3 July ende den 7 JNovembris, beyde heft leden, fampt by Solemneele Acte van verfoeck ende Submisfie, in dato den 20 defes in het Recesboek van het voorfz. Collegie geregiftreert, om d' onluften ende difpuiten, over de Raedtsbeftellinghe ende verloop van de Finantien in de voorfz, Stadt ontrefen, ende in fwangh gaen* de,te asfopieren ende wegh te nemen;hebben, nae gedaene befchryvinge van Parthien , examinatie van wederfyds deductien ende debatten, ende daer over verfcheiden gehouden Conferentien, met gemeen Advys geconcipieert ende ïngeftelt, hier nae volgende voet ende Beraeminge; waer nae Parthien ende de Inghefetenen der itede Franeker, van nu voortaen haer in 't point  van FRIESLAND. 501 poïnt van Raedsbeftellinge, als in het Redres Frahe. van des Stads Finantien, fullen hebben te regu- KEK* leeren. I. Dat alle ofFenfien ende injurien, tüsfchen Partien omrefen, fullen zyn vergeven ende geaboleert, ende dat diesvolgens een yegelyck, van wat qualiteit ofte conditie defelve mach zyn, fal verblyven by fyn eere, goede naem ende reputatie: ende wordt parthien, ende yder der felver in 't befonder, op het hooghfte gerecom • mandeert Vreede en Eenicheyt met malkanderea te houden, ende 't famenderhand het beste ende profyt van de Stad, ende desfelfs Privilegiën nae fyn vermogen te helpen maintineeren ende te vermeerderen. 'II. Dat de regeeringhe ende Raeds beftelliuge der ftede Franeker van nu voortaen fal beftaen , in een Vroedfchap van dertich perfoonen die geduyrende haar leven lanck daer in fullen continueeren. III. Dat onder defelve dertich perfoonen mede fullen worden gecomprehendeerd, de tegenwoordige Magiftraat ende Gefwooren Gemeente , fonder dat op de qualiteyt van derfelver middelen, eenige recherche fal mogen worden gedaen, naedien verftanden is, dat de felve nae voorighe voet van den jaare 1615 ghenoechfaem zyn gequalificeert. IV. Dat fyn Hooghgebor. Furftel. Doorl. ende wclgemelte Heeren Commiffirien, voor de eerftemael uyt de 32 perfoonen,by parthien elx voor de helfte op te ftellen, festhien fullen Lotten ofte verkiefen, die met de tegenwoordige Magiftraat ende Gefwooren Gemeente fullen li 5 maec-  $öü Tegenwoordige Staat Frans* rnaecken, het getal van dertich perfoonen in KER' het Vroedfchap. V. Dat alle de dertich perfoonen. fullen moeten zyn Ledematen, ofte ten minlten Liefhebbers van de waere Gereformeerde Religie , foo de felve in defe Provincie van Vriesland openbaarlyk wordt geleert, ende in den jaere t6i8, by't Synode van Dordrecht is gearrefteert. VI. Dat defelve perfoonen fullen zyn Burgers binnen Franeker , Vrye perfoonen , in geen Srads dienden ofte arbeid zynde, ende alle van goede naem ende faem, VII. Dat van nu voortaen niemant in het Vroedfchap fal worden geëligeert, als die inde ftadt Franeker ofte desfels Jurisdictie, als eygen befit, aen vatte goederende waerdevatt duyfent Carol-- Guldens. VIII. Dat de Prsefideerende Burgemeefter, op den laeften December 1657 , en volgens jaarlis te 12 uyren op Noen, de 04 Vroedfchappen fal doen convoceeren op het Raedthuys, ende den felven verfien met foo veel filvere Boonen als daer perfoonen uyt< hec Vroedtfchap vergaderen , waer onder vyf fwarte Boonen fullen wefen, fo geconditioneert dat defelve in 't voelen uyt de andere niet konnen onderfcheyden noch gemerckt worden, welcke Boonen uyt een fack by de prafente Vroedfchappen getrocken fullen worden, ende die de vyf fwarte Boonen fullen hebben bekomen , defelve fullen als Electeurs , nae prjefteeringe van de behoorlycke Eedt, fecretelyck in een Kamer worden opgefloten, fonder met  van FRIESLAND. 503 met yemandt anders te mogen fpreeken, ende Frans. niet van malkanderen fcheyden, ten zy defelve KER' by geraeene ofte meefte ftemmen fullen hebben geëligeerc, twee perfoonen tot Burgomeefters in plaets van de afgaende, die beneffens de andere vier den tydt van drie Jaeren regeeren fullen. IX. Dat niemant tot Burgemeefter voor dat jaer fal mogen worden genomineert, die op den laeften December by de Lottinge van de fwarte Boon niet prafent is. X. Dat by het verfterven van een Burgemeefter in bedieninghe fynde, de Prafideerende Burgemeefter de 24 Vroedfchappen fal doen Convoceeren binnen tweemael 24 uyren nae de Doot, om door haer vyf Electeurs nae gedaene Lottinge , als vooren is verhack, de plaats van de Overledene voor de tydt van fyn overighe bedieninghe te Suppleeren. XI. Wanneer een Regeerende Burgemeefter mette wooninge uyt de Stadt , of desfelfs Jurisdictie komt te vertrecken , foo ftil de Prsefideerende Burgemeefter, binnen tweemael 24 uyren nae een jaer van het vertreck , gelyke Convocatie , als in voorige Articulen is geilek, laeten doen, om door de vyf Electeurs als vooren de Suppletie te doen. XII. Sal mede de Prafideerende Burgemeefter, nae het Overlyden van yemantuyt het Vroedfchap , de Convocatie van het geheele Vroedfchap laeten doen , binnen tweemael vierentwintich uyren nae het verfterven , om door feven gelottede Electeurs uyt de negen ende twintig, de vacante plaetfe met een ander  Dr. Theodorus Fogelfangh. Dr. Gerhardus Kaldenbach. Dr. Henricus Schotanus k Sterringa. Dr. Johannes Verhel. Dr. Meinardus a Walricheim. Hidde Hesfels Fopma, oud Gemeensman. Dominicus Staperc. Pieter Rinia, Schryver. Cornelis Simens de Weyn. Aucke Claesfens Coopman. Johannes Arcerius. Dirck Baukes. Petrus Rudolphi. Dewelcke met de fes regeerende Burgemeesters en de acht Gefwooren Ghemeente, wiens namen zyn foo volght : Petrus Schotanus. Obbe Sjoerdts. Corn. Ghemmenich. Jan Willems. Jan Claesfen de Backer. Albert Dircks de Brouwer. Bur-  van FRIESLAND. 509 Burgermeester Lolle Pyters. Fiui». Conradus Bus. K£fc« Wopke Sjoerds Tallum. Tjebbe Ymes Hendrick Lieuwes. Olphardus Hindema.. Jarigh Rinfes. Jurjen Janfen Walta. Gefworcn Gemeente, uytmaeckende 't getal van dertig Perfoonen, waerin van nu voortaen, in conformité van de bovengefchreven voet ende beraminge, fal beftaan de Vroedfchap ende Regeeringe der ftede Franeker. Eed, by de nieuws geëligeerde Ledematen van 't Vroedfchap binnen Franeker gedaen; Alfoo wy ondergefchrevene, by fyne Furstel. Doorl. onfen Stadthouder, ende by de Heeren Carolus van Roorda, Oene van Groveftins, Junius Alema, (de Heere Dirck van Baerd, mede Gecommitteerde abfent zynde) by Refolutie van de Ed. Heeren Gedeputeerde Staten, van den 3 July ende den 7 November laestleden gecommitteert, als Medeledematen in het Vroedfchap der ftede Franeker, zyn genomineert ende geeligeert, achtervolgens de Acte van fubmisfie, by de Magiftraet ende gefworen Ghemeente ter eenre, ende by de Edelen ende Eygen-erfden der Stede voorfz. voor haer Cdfs ende in vordere qualiceyc, ter andere zyde, op gisteren aen fyn Hoochgebor. Furftel. Doorl. ende de Welgemelte Heeren Commisfarien. II. DEEL. Kk Soo  5io Tegenwoordige Staat Frase. §00 ;St, dat wy verclaren de bovengefchreven Acte van fubmisfie (nae Lecture ende Examinatie derfelver ) volkomendyk in alle fyne poincten te approbeeren, gelyk wy defelve approbeeren by defen; beloven diesvolgens ende neemen aen, de voet ende beraminge van deRaedtsbeftellinge, fampt d' Articulen over 't Redres der Finantien, by fyn Meerhoochgmel. Furftel. Doorl. ende de Heeren Commisfarien ingeftelt, ende ons voor 't pasfeeren defes voorgelefen, heylichlyck te fullen nakomen ende obferveeren. Tot meerder feekerheyt van fulx hebben wy ondergefchrevene elx in 't befonder, den folemneelen Eed daer op in handen van Meergemelte Heeren gepresteert, ende defe Acte met onfe refpective handen bevestigt. Actum den ai November 1657. Onderftondc Obbe Sjoerdts. Jan Willems. Albert Dircks de Brouwer. Conradus Bus. Wopke Sjoerds Tallum, Tjebbe Ymes. Olphardus Hindema. Jarigh Rinfes. Johannes Pyters. Frans Pyters, D. Fogelfangh. G. Kaldenbach. H Schotanus a Sterringa. Meinardus Walricheim. Hiddo Fopma. Pyter Rinia. Petrus Rudolphi. Comelis Simens de Weyn Aucke Claesfen. Dirck Bauckes. Jurjen Janfen Walta. Tot perfectie van het voorfz. werck, is goedghevonden, dat de bovengefchreven Acte van fubmisfie, fampt voet ende beraminge des Magiftraets der ftede Franeker, per Misfive fal wor-  van FRIESLAND. 511 worden toegefonden: met ordonnantie om alle Fbanb. het ielve, op morghen nae de laefte Predicatie, "ER* by des Stads Secretaris, ten overftaen van de Prsefideerende Burgermeester, van het Raedhuis te doen Publiceeren, ende dat de Magiftraet meede de Dienaers des Goddelycken woordts, hier van voor de Predicatie advertentie willen geven, om Godt de Heere te bidden, dat hy het werck met fyn feegen gelieve te begenadigen. Aldus gedaen ende geperfecteert by ons ondergefchreven Commisfarien, Accum den 21 December 1657. Onderftondt Wilhem Friedrich, F. zu Nasfauw. C. Roorda. Oene van Groveftins. Junius Alema. Ter Ordonnantie der Heeren voorfz. Was getekent A. Vierfen. Lager ftond; De Publicatie van alle defe Acten ende Poincten, raeckcnde de Raedsbeftellinge der ftede Franeker, is op manieren als vooren ghedaen: door de Secretaris, ten overftaen van den Prcelideerende Heere Burgermeester der voorfz. Stede, op huyden den 22 December 1657. In kennisfe van my Clerk G. Rutschs Accordeert met den Principale. G. Rutschs. Kk a jxs  512 Tegenwoordige Staat SCHOOI* DE HOOGE SCHOOL TE FRANEKER. ]\j iettegenftaande men, in den akeligen toeftand van hec Gemeenebest in den jaare 1584 , alle reden had van te vreezen, dat, na 'c verbreekert der Gendfche Bevrediging, de Vereenigde Gewesten thans alleen den kostbaaren en gevaarlyken Oorlog tegen den magtigen Koning van Spanjen zouden moeten voeren ; dacht men echter aan het oprechten eener HOOGE SCHOOLE. Eene ondernceming, die te meer ieders verwondering verdient , om dat Friesland zelf zich niet eens in eenen ftaat van maatige veiligheid bevond, naardien de vyand , doorgaans meester zynde van de Ommelanden en de nabuurige ftreeken van Overysfel en Drenthe , dagelyks gelegenheid had, om de Ingezetenen van Oostergo en de 1 Zevenwouden vyandiglyk te beftooken. Doch onze braave Voorouders waren, om gewigtige redenen, van meeninge, dat de oeffening der fraaie letteren voor een der eerfte zuilen van een Gemeenebest moet worden gehouden, en dat derzei ver aankweeking bykans even noodzaakelyk was tot het bewaaren der pas ontlooken vryheid , als het voeren der wape- neWaarfchynelyk waren eenige fchrandere Leeraars van den Hervormden Godsdienst, de voornaame dryfveeren deezer heilzaame onderneeming. Zy verzochten althans de Heeren  van FRIESLAND. 513 Staaten, op den Landsdag van 1584, in Gras-Hooge maand. „ Dat myne Heeren gelieven wilde, sch°oe. „ een Seminarium op te richten, daar in dat „ ettelyke geleerde Profesfores geroepen moch„ ten worden, opdat deur haar die jeugd, die „ eenigen voortganck gedaan hebben in litte* „ ris , plenius geinftitueerd en tot volkomen„ heid gebracht mochten worden". Het befluit, hier op door de Heeren Staaten genomen, luidde aldus. „ De Heeren Staaten „ voorfchr. hebben gerefolveert, en refolveeren „ by deezen, dat men op 'tfpoedigsteen Semina„ rium en Collegie binnen deezen lande zal op„ rechten, waar inne eenige geleerde mannen „ zullen geroepen worden: mits datgelykheidin „ 't aanneemen der jonge gezellen in 't voorfchr. ,, Seminarium zal worden gehouden; naamelyk , „ dat dezelve zo wel uit het eene als uit het „ andere kwartier zullen aangenomen wor.. „ den". Graaf Willem Lodewyk, wiens naam nog fteeds by alle rechtgeaarde Vaderlanders in hoogachcinge is, zo wegens zyne voortreffelyke inborst als gewigtigc dienden, was de voornaams begunftiger van dit heilzaam werk, hetwelk in het volgende jaar op eene plegtige wyze werd volbragt, fchoon daar anderszins geene volftrekte noodzaakelykheid toe fcheen te zyn, overmits de Leidfche Hooge Schoole reeds, tien jaaren van te vooren, was opgerecht, en men derwaards dc Friefchc jeugd kon zenden. 'Êr zyn derhalven, waarfchynelyk, nog byzondere redenen geweest , die de oprechting eener Hooge Schoole in onze Provincie hebben beK k 3 gunftigd;  514- Tegenwoordige Staat Hooge gunftigd: als by voorbeeld, i. Dat men met school, rninder kosten te Franeker zyne Studiën kon voltrekken dan te Leiden. 2. Dat de Ouders dus veel meer gelegenheid hadden om op het gedrag hunner kinderen toe te zien. 3. Dat eene Hooge Schoole altoos gelegenheid geeft tot het voortplanten van kennis en Geleerdheid onder allerleye klasfen van menfchen. 4. Dat men hier door in 't Land kon houden aanmerkelyke fommen gelds, die anderszins, door de Studeerende jeugd, zondereenig voordeel van de Ingezetenen of de inkomften des Lands, geheel buiten de Provincie werden verteerd. Men zou immers zonder veel moeite konnen bewyzen, dat het, voor een Land, over 't geheel genomen , merkelyk voordeeliger zy, eene Hooge Schoole in vollen luister te onderhouden, dan die aanmerkelyke fommen te derven, die tot het voltrekken van de Studiën der jongeling, fchap anderszins' buiten 's Lands moesten worden verteerd : waarom , in laater tyd , in byna alle Landen en groote Steden Hooge Schooien zyn aangelegd. Franeker was de plaats, welke tot den zetel der Geleerdheid werd verkooren , waarfchyne* lyk om deeze twee redenen: ten eerften, om dat deeze plaats , gelegen aan de groote doortogt van Friesland , en voorts klein en ftil, ongemeen gefchikt was voor eene zitplaats der Wysheid, naardien de jongelingfchap, hier minder afleiding hebbende dan in eene ruime Stad, dus beter gelegenheid had om haare lettcroeffeningen naarftiglyk voort te-zetten. Ten anderen, om dat, wegens eenige oneenigheden tüi-:  van FRIESLAND. 515 tusfehen de Landkwartieren en de overige Hoogs Steden, de Staatsvergaderingen, toen ter tyd SCH00L* doorgaans, binnen Franeker gehouden werden. Wanneer, niet lang hier na, de zitplaats der Hooge Regeering naar Leeuwarden werd overgebragt, kwam teffens in bedenking, of het niet best zoude zyn , derwaards insgelyks de Hooge Schoole te verplaatfen, hoewel zonder gevolg. In laater tyden viel men meermaalen op deeze gedachten, en vooral omtrent het jaar 1675, in het , welk de beroemde Ulr. Huber een wrerk in 't licht gaf, ten tytel voerende : JVeegfcbaal der redenen over het verplaatfen der Jkademis van Franeker naar Leeuwarden. De Heer Huber brengt in hetzelve verfcheiden gewigtige redenen by, om zulk eene verplaatling af te raaden, welke niet alleen hem, maar ook aan alle zyne meede Hoogleeraaren in dien tyd zeer nadeelig fcheen; waarom zy zich ook, by een gêlchnft, door hen allen ondertekend , verbonden om deezen flag, zo veel in hun vermogen ware, af te weeren. Eene verplaatfing der Hooge Schoole van Franeker naar Leeuwarden zou ook inderdaad veele zwaarigheden in hebben , naardien door lengte van tyd de toeftand der burgerye van Franeker zulk eene plooy heeft gekreegen , dat de Hooge School een groot deel van haar beftaan uitmaakt, en dat dezelve bloeit of ten achteren gaat, naar maate van de gunftige of ongunftige gefteldheid der Akademie, Door deeze bron van haar welvaaren plotfelyk weg te neemen , zouden derhalven de inwooners dier Stad , op ééne reize, een voornaamen tak Kk 4 van  gió Tegenwoordige Staat Hoogs van hunne inkomften misfèn; de huizen der school, vertrekjjen{je Hoogleeraars zouden ledig ftaan , en hunne waarde verliezen; terwyl 's Lands inkomen, door wanbetaaling der lasten, ook merkelyk daar by zoude lyden. Daarenboven zou het Land groote kosten moeten befteeden, zo om de gebouwen, welke tot fieraad eener Hooge Schoole noodwendig vereischt worden, te Leeuwarden te ftichten of in te ruimen, als om de Hoogleeraaren, die veelal te Franeker eigen huizen bewoonen, en dan huizen van merkelyk meerder waarde te Leeuwarden zouden moeten koopen ofhuuren, fchadeloos te ftellcn ; alle welke zwaarighedcn echter, in een gunftig typftip der Provinciaale finantien, zonder veel nadeel, zouden kunnen weggeruimd worden; terwyl men de burgerye van Franeker door middel van een Militair Guarnizoen, of op eenige andere wyze, te hulp zou konnen komen. Voor het overige komt het my, na alles wel overwoogen te hebben, vry zeker voor, dat de bloei der Hooge Schoole, door zulk eene yerplaatfing, merkelyk zou toeneemen: ten bewyze hiervan beroep ik my op het voorbeeld der overige Hooge Schooien, die, over 't algemeen, meerder bloeijen naar maate zy in aanzienlyker Steden zyn opgerecht: inzonderheid zou dit invloed hebben op de Friefche Aka» demie; dewyl de voornaamfte lieden der Provincie ten minften een gedeelte des jaars te Leeuwarden doorbrengen, en dus meer gelegenheid zouden hebben, om 't oog op hunne Studeerende kinderen te houden. Ook zouden veele jonge He,  van FRIESLAND. 517 ' lieden, die of te Leeuwarden te huis hooren, of Hoogs ten minften aidaar hunne betrekkingen hebben,SCH001" en nu, om verfchillende redenen, hunne ftudien op andere Hooge Schooien gaan voltrekken, te huis blyven, en dezelve op hunne Vaderlyke Akademic ten einde brengen. Het is waar, te Leeuwarden is meer afleiding voor de ftudeerende jeugd dan te Franeker; doch deeze zwaarigheid betekent weinig: want zy, die te Fra» neker niet verkiezen op hunne kamers te blyven, vinden ook daar, gelyk op alle Hooge Schooien, veelerhande middelen om hunnen tyd in ledigheid door te bréngen. Doch, om weder te keeren tot de oprechting onzer Hooge Schoole: zo ras men het ontwerp daarvan in order had gebragt, werd, op den 15 van Hooimaand 1585, eene Publikatie in 't licht gegeeven, op naam van Graave Willem Lodewyk, als Stadhouder, en de Ed. Mog, Heeren Gedeputeerde Staaten, hoofdza'akelyk van deezen inhoud: „ Hun Ed. Mogende, uit Gods woord en „ de reden overtuigd, dat de bevordering van „ 'c openbaare welzyn het groot doeleinde hun„ ner poogingen moet zyn, en voorts hec voet„ fpoor van alle verftandige Scaacsdienaars be„ trcedende, hebben het noodzaakelyk geacht, „ niet alleen te moeten 'letten op den oorlog en „ de handhaaving der Gerechtigheid, maar ook ,, op de befcherming en voortplanting van den „ Godsdienst en andere heilzaame weetenfehap„ pen, ten welken einde beide Hooge en Laage Schooien noodzaakelyk zyn. Weshajven , „ niettegenftaande de hachlyke omftandigheKk 5 „ den  5i8 Tegenwoordige Staat Hooge n den der tyden j de H. H. Staaten met eenï school, ^ paarige ftemmen hebben beflooten, aan dit „ heilzaam doch reeds te lang verwaarloosd „ werk de handen te flaan, op dat een ieder „ moge zien , dat zy niet alleen den oorlog „ voeren voorde vryheid des Vaderlands, maar „ ook zorgen voor den Godsdienst, de Gerech„ tigheid, de Geleerdheid en de Godvruchtige „ opvoeding hunner kinderen. Het oogmerk „ der Regeeringe is derhalven, niet alleen 's Lands „ zekerheid door de wapenen te bezorgen, maar „ ook hec Vaderland te maaken tot een kweek„ fchool voor Gods Kerk en een zetel van kon„ ften en weetenfchappen, op dat aldus de „ Kerk en Staat, famengevoegd, één lichaam ,, mogen uitmaaken. Hierom hebben H. Ed. „ Mog. beflooten eene School teftichten binnen „ de ftjid Franeker, eene aangenaame en gezonde „ plaats, ten algemeenen nutte van de leergierige Friefche jeugd; terwyl alle vreemdeïin„ gen ook daar van gebruik konnen maaken. „ De Hooge Regeering zal de hier toe noo„ dige kosten niet ontzien, maar, uit 's Lands „ kasfe, een toereikend inkomen vastftellen , „ genomen uit hec geene de Voorouders tot „ godsdienftige gebruiken hebben geheiligd, 't „ welk nu gefchikt is toe het onderhoud van „ Leeraaren en Leerlingen, ten nutte van Land „ en Kerk. Op deeze Akademie zal onderwys „ worden gegeeven in de Godgeleerdheid, „ Rechten , Medicynen , de Hebreeuwfche , „ Griekfche en Latynfche taaien, en de Vrye „ Konften; zynde 'er al reeds in alle die Fa„ kulteiten bekwaame mannen beroepen op be- „ hoor-  van FRIESLAND. 513 „ hoorlyke jaarwedden, van welke men kan Hooge „ verwachten, dat zy hunne talenten ten alge- sch°°l. „ meenen nutte zullen aanleggen, niet alleen in n 'c geeven van lesfen, maar ook in 't disputee„ ren, oreeren, examineeren en alle verdere „ oefFeningen, die tot opfcherping van het verftand en vermeerdering van kennis konnen „ dienen. „ Jongelingen van aanzienlyke afkomst en vermogens konnen zich verzekerd houden,. „ dat zy, hunne fludien op deeze nieuwe Hoo,. ge Schoole voltrekkende, boven andere zul„ len worden bevorderd. De arme en behoef- tige zullen zelfs deel hebben aan de open« „ baare weldaadigheid, en men zal voor zoda- • „ nige, die een' fchranderen geest bezitten, „ een Kollegie oprechten, om ze op Lands „ kosten te onderhouden; terwyl andere, die „ min begoedigd zyn, en geen zwaare kosten „ konnen veelen, voor een zeer maatig kost* „ geld zullen konnen fpyzigen. „ Tot de inwyding van de Hooge Schoole „ is bepaald de 29 van. Hooimaand, wanneer „ dezelve, onder plegtige aanroepinge van „ 's.Heeren naam, zal geheiligd worden, niet „ aan Pallas en de Zanggodinnen, maar aan „ Christus en zyne Kerke. Tot bywooning „ van welke plegtigheid genoodigd worden alle ») aanzienlyke en beroemde Mannen, gefchikte Ingezetenen, geleerde en deugdlievende Let » terminnaars, om deeze plegtigheid met hun„ ne tegenwoordigheid en gebeden te begunfti„ gen; konnende geen aangenamer dienst noch h aan  520 Tegenwoordige Staat Hooge aan hun zeiven, noch aan H. Ed. Mogende, school. ^ noch aan den Staat gefchieden ". Aangaande deeze Publikatie valt aan te merken, dat het Kollegie voor behoeftige Studenten, hier vermeld, nooit geregeld in ftand is gekomen. In 't jaar 1612, werd 'er ernftig aan gedacht ; zelfs werd den Heeren Gedeputeerden last gegeeven, om, ten dien einde, het huis van den geweezen Abt van Lidium, te Franeker ftaande , te koopen ; en echter is de zaak blyven fteeken. Tot het gebouw der Hooge Schoole werd gefchikt het zogenoemde Kruisbroeders Klooster, ftaande aan den Westkant der Stad, naby de wallen. De ingang van dit gebouw is aan den Westkant, in 't midden eener ruime gallery, die ten Zuiden de Pedelswooning en ten Noorden de Akademiekerk heeft. In dezelve worden de Oratien gedaan, en de openbaare Disfertatien, om den graad van Doctor, in eene of andere weetenfchap, ie verkrygen, verdedigd. Ook wordt daarin, buiten de Vakantien, des zondags namiddags, in 't Fransen gepredikt, gelyk 'er ook nog, by onzen tyd, op den eerften zondag avond van elke maand, buiten dc Vakantien, eene Latynfche Predikatie plag te gefchieden. Langs den binnenkantder Kerke loopt ook eene gallery, rechthoekig fluitende met de eerstgenoemde, en tegen zich over hebbende eene derde gallery, die iri des Pedels wooning loopt, en met de overige geen onmiddelyke gemcenfehap heeft. Door deeze drie galleryen wordt een zeer ruim vierkant plein gemaakt, welk ten Oosten, door het voornaame gebouw der Hooge Schoole,  D JE HOOGE SCHOOI te JF li A 'N DE K JE JR ,   van FRIESLAND. 521 le, wordt geflooten. Dit gebouw, gedeeltelyk Hooge op kelders rustende, heeft verfcheidene beneden»SCH00L* en bovenvertrekken. Het Noordelykfte bene* denvertrek is de Senaatkamer, een zeer fchoon en ruim vertrek, verfierd met de Portretten van meest alle de Hoogleeraars, die aan deeze Hooge Schoole geftorven zyn; terwyl 'er ook eenige gevonden worden van zulken, die naar andere Hooge Schooien verroepen, of tot andere waardigheden verkooren zyn, gelyk de beroemde J. Coccejus, twee Schotanusfen en de Raadsheer Zachar. Huber. Ook zyn boven den fchoorftecnmantel geplaatst drie Portretten van Stadhouders uit het Doorl. Huis van Nasfauw, welke Curatores Magnificentisfimi zyn geweest. Tegen over welke men ook nog ziet drie groote ouderwetfche kannen, uic welke weleer aan reizende Geleerden de zogenoemde eerewyn werd gefchonken. Ten Zuiden van de Senaatkamer volgen de Auditoria, naamelyk het Theologifcbe, Pbilofopbifcbs en Juridifcbe, 't geen teffens ook voor de Medici dient, en voor den Profesfor in de Wysbegeerte, om aldaar openbaare Natuurkundige proeven te doen; zynde ten dien einde in dit laatfte vertrek kasfen en affchutzels gemaakt, die een groot aantal fraaie werktuigen bevatten. Deeze Gehoorzaalen dienen tot het houden der openbaare lesfen in allerleye weetenfehappen, en tot het verdedigen van Thefes of Twistredenen , onder voorzittinge van een' der Hoogleeraaren. Tot de tweede verdieping van dit gebouw, gaat men op by twee verfchillende trappen , waarvan de eene aan het Zuideinde en de andere  522 Tegenwoordige Staat Hooge dere aan het Noordeinde des gebouws 'geschpol. VOnden wordt. De Noordelyke trap leidt tot de openbaare Ontleedkamer; zynde een ruim vertrek met rondloopende zitplaatfen, en voorzien met een byzonder kamertje tot het doen der Ontleedkundige bereidingen; terwyl men langs de Zuidelyke opgaat naar de openbaare Boekery; zynde een zeer groot vertrek, veriierd met veele Portretten van meest oude Italiaanfche Geleerden, en voorzien met eenen grooten voorraad van allerleye geleerde werken. Ten Oosten van dit gebouw is de openbaare Kruidtuin, of Hortus Medicus, die weleer bekrompen , doch door de zorge van wylen den Heere W. Ouwens, Hoogleeraar in de Geneeskunde , en Burgemeester te Franeker, in 1759, aanzienlyk is vergroot, en met een ongemeen welaangelegde Oranjerie, benevens een Koepel en verfcheiden fraaie zo ftook- als broeikasfen is vermeerderd. Voorts is 'er een groot Laboratorium voor de Chemie, en een zeer fchoon woonhuis voor den Hoogleeraar in de Kruidkunde. Eene afbeelding der Hooge Schoole, zo als zy eertyds was, vindt men by Winfemius (f); doch het gebouw is, na zynen tyd, cn vooral, nu ruim twintig jaaren geleeden, merkelyk verfraaid. Op den 29 van Hooimaand des jaars 1585, wefd dit Akademisch gebouw, benevens de nieuwlings verkooren Hoogleeraars, op eene plegtige wyze ingewyd. Benevens den Doorl. Heere Stadhouder verfcheenen by deeze plegtigheid (t) Kron. vanFriesI. bl. 759.  mm FRIESLAND. 523 tigheid de Heeren Gedeputeerde Staaten, teHooos weeten, school. Uit Oostergo. KEMPO van DONIA. SJOERD FOCKENS. Uit Westergo. JELGER van FEITSMA. Dr. ORICUS DOIJEM. Uit de Zeven Wouden. ABELUS FRANCKENA. ELARDUS REIN ALDA. Uit de Steden. Dr. CHRISTOFFEL AERNSMA. Mr. DUCO TEETLUM. Dr. ROMBARTUS ULENBURG. De plegtigheid begon met eene Lèerrede in de Groote Kerk, alwaar God vuuriglyk werd gebeden om deeze hejlzaame onderneeming met zynen zegen te bekroonen. Dit gefchied zynde, werdén de nieuwe Hoogleeraaren, door de Ge. deputeerde Staaten, plegtiglyk in de Hooge Schoole ingeleid, en, uit naam der overige Heeren , aaogefproken door den Heere Abelus Franckena, die , met eene fraaie Latynfche redevoering , zowel den Hoogleeraaren , als den Studenten hunnen pligt voorhield, en beiden aanfpoorde , om met y ver hunne oefeningen te beginnen en voort te zetten. De redevoering van den Heere Franckena werd beantwoord door den Heer H. Antonides, een der nieuws beroepen Hoogleeraars in de God-  524 Tegenwoordige Staat Hooge Godgeleerdheid , welke de Hooge Overig* school, yan ^en Lanc;e t mede uit naam zyner Amptgenooten, bedankte voor 'c vertrouwen, dat zy op hen geliefden te (lellen, bcloovende alle hunne vermogens aan te wenden , om de nieuws opgerechte Hooge Schoole tot eere van God en luister des Vaderlands te doen ftrekken. De eerfte en oudfte Hoogleeraars der Friefche Hooge Schoole, op dien dag ingewyd, waren In de Godgeleerdheid. Sibrandus Lubbertus , Predikant te Embden. Martinus Lydius, Predikant te Amfterdam. Henr. Antonides Nerdenus, Predikant te Enkhuizen. In de Rechten. Henr. Schotanus a Sterringa, J. U. D. Advocaat voor den Hove van Friesland. In de Taaien en Wysbegeerte. Petrejus Tiara van Workum, in de Griekfche Taal, beroepen van Leyden. Joh. Drufius , in 't Hebreeuwsch , ook beroepen van Leyden. Lollius Adama in de Wysbegeerte , Rector der Triviale Schooien te Dordrecht. Toen ter tyd was 'er nog niemand in de Geneeskunde beroepen; doch drie of vier jaaren laater werd in die Fakulteit aangefteld. Alardus Auletius. Tot  van FRIESLAND. 525 Tot bevordering van eenigheid en goede Hoogs order lieten de Heeren Staaten , te Franeker op SCH°or» den 30 van Lentemaand des jaars 1586, eene verzameling afleezen van LX Wetten, opgefield in de Latynfche Taaie , wier voornaamfte wy hier kortelyk zullen melden, dewyl veele * thans in onbruik zyn, of met de gewoone burgerlyke wetten overeenkomen, of eindelyk van minder belang zyn. Art. VI. Jaarlyks zal eene zekere bepaalde fomme, (tweehonderd guldens bedraagende_) als een eigen ftuk geld, door de Staaten voor de Hooge School bezorgd worden, om te dienen tot derzelver openbaare verfiering, of tot eerlyk en nuttig gebruik. De Rector en Adfesforen zullen hier over het bewind hebben, of die geene van hun, welken men de zorge over het geld toebetrouwt; mits dezelve jaarlyks zyne uitgave aan zyne Amptgenooten verantwoorde, en het overfchot, ten dienfte der Hooge Schoole, bewaard blyve. VII De Rector en Hoogleeraars, wier jaargelden bepaald zyn , en die 'c Ampt van gewoon onderwys waarneemen, zullen het lichaam der Hooge Schoole verbeelden , en den Raad derzelve uitmaaken, terwyl de Studenten als haare Burgers zullen worden aangemerkt. Beide zullen zy moeten te famen komen, zo dikwyls zy,uit naam en op het bevel des Rectors, worden by een geroepen. II. deel. hl X. De  5*6* Tegenwoordige Staat Hooge X. school. j-je hoogleraars zullen in hunne lesfen niemand hunner Ampcgenooten , of andere man» nen van verdienfte in Kerk of Staat, mogen lasteren, maar liever van hun, daar het te pas * komt, op eene pryswaardige wyze melding maaken. XII. Het is een ieder geoorlofd de lesfen en dispuiten by te woonen, ten zy iemand zulks uitdrukkelyk verbooden zy. XIV. Het ftaat niemand vry, aan anderen lesfen te geeven , al heet het alleen om zich te oeffenen , zonder toeftemminge van den Rector en Adfesforen. XXIII. De Rector zal vier Adfesforen, of Byzkters, uk de Hoogleeraars hebben, naamelyk een' uit ieder Faculteit, welke te gelyk met hem over alle voorvallende zaaken zullen befluiten. Deeze zullen op den zelfden tyd, als de Rector ( dit gefchiedt thans jaarlyks op den eerften van Zomermaand) by ftemminge van den Raad verkooren worden; en ook jaarlyks op den zelfden tyd afgaan. XXV. De Hoogleeraars zullen zich bevlytigen , dat, volgens het voorbeeld van eenige Heeren , goede en nuttige Boeken in de Bibliotheek worden geplaatst; dat dezelve bewaard en ver-  van FRIESLAND. 527 vermeerderd worden tot gebruik van bet te- Hooce genwoordige en toekomende geflagt. OokSGH001" wordt den Hoogleeraaren bevolen, voor hun overlyden, eenig Boek in de Bibliotheek te fchenken, dat daar nog niet gevonden wordt ; terwyl dc Drukker der Heeren Staaten daarin zal leveren een Exemplaar van ieder nieuw Werk, dat by hem wordt uitgegeeven. XXIX. Zy, die aan de Hooge School verfchynen, om zich in de letteren te oefienen, moeten zich , binnen veertien dagen na hunne aankomst , by den Rector doen intekenen. XXX. De infchryving der Studenten zal jaarlyks worden vernieuwd, ten einde de nieuwe Rector en de Senaat met zekerheid mogen weeten, hoe groot het aantal der Studenten zy, zo ten opzigte der gehoorzaamheid en zorge aan hun verfchuldigd, als ten aanzien van de bezorging der voorrechten. Hierom zullen ook alle Studenten en Akademifche burgers verpligt zyn, hunne naamen jaarlyks op nieuws aan te geeven, binnen veertien dagen na de gedaane bekendmaaking van den Rector, die daar voor met den Secretaris van ieder zal genieten een Schelling. XXXI. Dewyl ook fommigen, na 't aangeeven hunner naamen by den Rector, leedig omzwerven, en geene lesfen bywoonen, zullen de zodanige aan de Regeering der Stad worden bekend ge» LI 2 maakt,  528 Tegenwoordige Staat Hooge maakt, op dat die weete, welke perfoonen voor school. vreemdelingen aan de Hooge School en voor vyanden der goede order moeten worden ge« houden. Zullende de zodanige de vryheden der Akademie geenszins genieten, maar aan de Stad onderworpen zyn. XLV. De Hoogleeraars zullen onderzoek doen naar het gedrag en de verteeringen der jongelingen , welke hun zyn aanbevolen. Ook zal, zonder de handtekeningen der geenen, aan wier zorge zy bevolen zyn, geen Student geld leenen, of iemand anders hun hetzelve te leen geeven. Over 't geheel zal geen Burger, openbaar Waard , of Winkelhouder, eenige zaaken, die niet als noodwendigheden konnen worden gerekend, aan een Student borgen, zonder order van de Ouders of Voogden , of toeftemminge van den Rector. XL VI. De Reetor , de Hoogleeraars, en die eenig Ampt aan de Hooge School bekleeden; verder allen , die, aldaar eenige waardigheid bekomen hebbende , zich in de letteroeffeningen bezig, houden , zullen de voordeelige en uitneemende voorrechten der Hooge Schoole genieten. Zy zullen vry zyn van de lasten, wat hen, hunne familien en huune huizen aangaat, te weeten van inlegering van Soldaaten, Hovelingen , en andere aanzienlyke perfoonen; voorts van het houden der wachten, by dag of by nacht, mitsgaders van de lasten , welke hunne betrekking  van FRIESLAND. 529 trekking hebben tot de openbaare werken e» Hooge vestingen. school. XLVII. Alle Studenten, Pedellen en anderen , die tot de Akaderaie behooren, zal men alleenlyk voor den Rector en de Adfesforen aanfpreeken, en zy zullen zich , gedagvaard zynde, daar ftellen ; 't zyze onder eikanderen verfchil hebben, of door iemand anders worden aangefproken; zullende nogthans beide partyen, eer zy voor de rechtbank verfchynen , voor den Rector worden geroepen, om hen, indien mogelyk, te bevredigen. Indien dit mislukt, en door den Senaat Sententie wordt gegeeven, zal aan niemand appel worden toegedaan. Ook zal de Magiftraat de zulken, die door vonnis van den Rector en Adfesforen gebannen zyn, niet binnen haare muuren mogen dulden. XL VIII. Een Student, of iemand anders, die tot de Hooge School behoort, zal door de Magi' ftraat niet gevangen genomen mogen worden, wegens geldfchulden , of om eenige andere reden , dan alleen met toelaatinge van den Rector. LIL Die, op last van den Rector en Senaat gearresteerd zynde, zich tegen dank te zoek maaken, en weigeren zich te onderwerpen aan de vonnisfen , door den Rector en Senaat af« gekondigd, moeten door openbaare indaaging Ll 3 wor-  53° Tegenwoordige Staat Hooge worden binnen geroepen , om tegen zekeren school, bepaalden tyd weder te verfchynen; doch indien zy zich als dan wederom afweezig houden, en voor de vierfchaar weigeren te verfchynen, zullen zy, naar bevinding van zaaken, gebannen worden: zynde het recht van bannisfement engefchonden arrest, dat zy, in de Stad komende, zonder alvorens met de Akademie verzoend te zyn, op order van den Senaat in de openbaare gevangenis worden gezet. Behalven de aangehaalde artikelen uit de Akademifche wetten , is het Certificaat der ftad Franeker van 't jaar 1586 zeer merkwaardig, naardien door hetzelve de Hooge School in alle haare vryheden erkend wordt. Hetzelve luidt als volgt: „BURGEMEESTER-EN „ en RAAD der ftad van Franeker certifi„ ceeren mits deezen waarachtig te weezen, „ dat allen Heeren Profesforen van de loffelyke „ Univerfiteit, by den Landfchappe van Fries„ land binnen deeze Stede opgerecht, mitsga„ ders allen Studenten, dezelve frequenteeren„ de, geaccordeerd en toegezegd is, alle vryheid, „ gelyk in andere Akademien, en inzonderheid „ binnen Leyden in Holland, te zullen genie„ ten, zo wel in zaaken van belastingen den „ Landfchappe, -ofte dc gemeene zaake, als „ onze Stad coneerneerende; 't welk ook naderhands by zyne Excellentie, den Graave „ van Leicester, geratificeerd en geapprobcerd is. • „ Zulks dat niet alleen de voornoemde Heeren „ van alle Burgerlyke lasten, daar mede anders „ de gemeene ingezetenen onzer Stede bezwaard „ worden, als wachten en tochten te houden „ fchat-  van FRIESLAND. 531 „ fchattingen re geeven, partikuliere middelen Hoooê „ ofte eenigerhande belastingen te draagen,SCIi00L* „ hoedanig die ook zouden mogen weezen. „ Maar ook van alle gemeene bezwaarnisfen der „ gemeene zaake , zyner Excellentie of het „ Landfchap aangaande, als zyn de generaale „ middelen tot uitvoering des oorlogs, ingewil„ ligd, of als nog in te willigen, Impofitien, „ Accyfen en andere, hoe zy ook genoemd „ mogen worden, geheel en in alles vry zyn, „ en alleszins ongehouden ter zaake dien „ iets aan iemand, 't zy Officier, Collecteur, „ ofte Pachter te betaalen". De vryheid van impofitien, dus in haare volle uitgebreidheid aan de Hooge Schoole verleend, fchynt, kort na haare opkomst, eenigen tegenftand ontmoet te hebben; doch dezelve werdherfteld, by gelegenheid der verpachtinge van 's Lands gemeene middelen in 1604, wanneer de Akademie uitdrukkelyk op nieuw werd uitgezonderd. Op den 17 van Grasmaand 1634 fchynt 'er ook een nadeelig befluit, ten opzigte van de vryheid der Akademie , gemaakt te zyn: ten minften, op den 18 van Wynmaand des gemelden jaars werd beflooten, dat men de Hooge School zou handhaaven in alle rechten, welke zy voor dien tyd genooten had. Menigvuldig waren inmiddels de misbruiken, die van dit voorrecht gemaakt werden ; 't welk te wege bragt, dat de Staaten, in 't jaar 1654, door een naauwkeurig reglement, bepaalden, tot hoe verre en op wat wyze de Studenten dit voorrecht zouden genieten :zy werden door hetzelve verpligt aan de Collecteurs der impofitien LI 4 be-  532 Tegenwoordige Staat Hooge behoorlyke blyken te geeven, dat zy dit privilegie school. jn(jer(jaa£} bezaten. Ten welken einde de Rector Magnificus gehouden was den Pachters eene lyst ter hand te Rellen van alle lieden, welke recht hadden tot deeze vryheid. Daar en tegen moesten de Studenten hunne cedels, noodig tot het vry bekomen van bier en wyn, van den Rector af haaien, en dezelve op de vereifchte plaats vcrtoonen. Ook was de Rector verplicht, om benevens den Secretaris enOpziemaxóerBurfa, eenmaal ter weeke naauwkeurig te onderzoeken, of de cedels, voor dat zy wierden uitgegeeven, wel ter Protocolle waren aan* getekend. Zo ras de Studenten de cedels bekomen hadden, moesten zy dezelve brengen by den Pachter of Collecteur en ze daarna aan de Wyn of Bierhandelaars overgeeven, nadat de Collecteur dezelve eigenhandig vertekend en te boek had gebragt. De Profesforen, en alle die verder deel hadden aan dit voorrecht, moesten de aangetekende waarenzelve inleggen, en mogten geen cedels meer in reekening brengen, dan die overeenflemden met de hoeveelheid dergoe. deren, inderdaad door hen gebezigd. "De Kooplieden waren verpligt, wanneer het gevorderd werd, by eede te verklaaren, dat zy in waarheid zo veel wyn of bier geleverd hadden, als de cedels bedroegen, zonder meer te willen korten, dan 't geen zy inderdaad geleverd hadden. Indien iemand, tot het voorrecht gerechtigd, zich verftoutte op iemands anders naam een cedel te ligten, en zulks ontdekt werd, zou hy zyn privilegie verliezen; doch indien dit gedaan werd door iemand, die niet tot hetzelve ge-  van F R I E S LAND. 533 gerechtigd was, zou hy als een falfaris worden Hooge geftraft. By dezelfde refolutie werd ook deSCil0Ot" hoeveelheid bepaald van 't geene de Akademie zoude mogen korten ; 't welk, by voorbeeld, voor een Hoogleeraar twee oxhoofden wyn en twaalf tonnen vreemde bieren beliep, en voor dc overige, naar evenredigheid hunner jermoedelyke verteeringen, werd vastgefteld. Deeze vryheid duurde ondertusfchen niet langer dan tot aan het noodlottige jaar van 1672, in 't welk, aangezien den vervallen toeftand van 's Lands geldmiddelen, het geheele voorrecht werd vernietigd. In laater tyd nam men deszelfs herftelling wel weder in overweeging, doch zonder gevolg, tot dat men eindelyk best oordeelde ,' hetzelve geheel af te Ichaffen, en daar voor jaarlyks den Profesforen en Secretaris eene immuniteit toe te leggen van 150 Kar. guldens: terwyl de Studenten niets van hunne vryheid behielden , dan van het hoofdgeld en het halve fchoorfteengeld. Wy hebben reeds gefproken van het voorneemen om een Kollegie op te rechten voor behoeftige Studenten, in 't welk zy op lands kosten zouden ftudeeren; doch hetzelve is blyven fteeken. Inmiddels zyn 'er van de oprechtinge der Akademie af aftoos jongelingen geweest, die op openbaare pennoenen ftudeerden, maar niet altoos op dezelfde wyze. Weleer was 'er een groot aantal, waarom by de Heeren Staaten, in 1589, beflooten werd, niet meer toe te lar.. ten dan honderd vierentwintig ; twee jaaren laater bepaalde men hen op honderd; doch dewyl de kosten groot waren, en hec getal der LI 5 Pre-  534 Tegenwoordige Staat Hooge Predikantenallengskens merkelyk vermeerderde, school. m£n je voedfjieriingen ook in aantal verminderen; waarom zy ,in 1618, bepaald werden tot eenenveertig, gelyk ook nog plaats bad in 1653. Zynde dit getal overeenkomftig met dat der dertig Grietenyen en elf Steden, uit ieder van welke een voedfterling naar de Hooge School werd gezonden Dat dit getal echter, daarna, allengskens wederom grooter geworden zy, blykt uit een Staatsbefluit van 1667, wanneer hetzelve op nieuw tot eenenveertig werd gereduceerd. Doch in 1672 werden alle voed• fte-lingen in eens afgefchaft; en na dien tyd zyn zy ook meerendeels afgefchaft gebleeven, zo dat 'er heden maar zes op 's Lands kosten fradeeren, hoewel op voordeeliger wyze dan voordeezen plaats had;naardien daartoe thans, doorgaans, niet zo zeer volllrekt behoeftigen worden verkooren als wel de zodanigen, die door hunne vlyt en vaardigheid boven anderen uitmunten. Waarom het ook nog heden niet ontbreekt aan voorbeelden van beroemde mannen, die dit gunstbewys, op zulk eene wyze, in hunne jeugd genooten hebben. Om deeze re. den zyn ook veele der oude bepaalingen voor de voedfterlingen in onbruik geraakt, als by voorbeeld, dat zy zich alleen op de Godgeleerdheid moesten toeleggen, ten zy de Rector hun, om gewigtige redenen, vryheid gaf, eene andere ftudie te verkiezen; terwyl aan de Rekenkamer bevolen werd geene ordonnantiën te registreeren, geflagen op dezulken, die in de Rechten ftudeerden. Om minvermogenden in hunne letteroeffenin- gen  van FRIESLAND. 535 gen të gemoec te komen# werd, voort na deHoone oprechtingder Akademie,gedacht aan't oprech SCH00L ten eener openbaare Beurze, op welke tweemaal 's daags gefpysd werd, te weeten, 's morgens te elf en 's avonds te zes uuren, tyden zeer gefchikt naar den leefcyd, waarin men deeze openbaare tafel aanrechtte,* maar in laater tyd ongevoeglyk. Het getal, dat hier werd toegelaaten, was doorgaans zestig, te weeten, veertig inlandfche en twintig uitlandfche Studenten. Men at hier voor twee goudguldens ter weeke, en zy, die 't begeerden, verkreegen daartoe een admisfiebriefje van den Rector, waarop hun de helft dier fomme werd gefchonken. Zelfs hadden eenigcn hier geheel vrye tafel, volgens vergunning der Heeren Gedeputeerde Staaten, by wien zulks, alle jaaren, door de Studenten, met vertooninge van loffelyke getuigfchriften der Heeren Profesforen, op nieuws verzocht moest worden. Het huis der Beurze werd bewoond door den Schafmeester of Oeconomus, die volgens vaste wetten de tafels dagelyks moest voorzien; zynde 'er, ten dien einde, ook een Infpector burfte aangefteld, die weleer doorgaans een Profesfor, doch in laater tyd een byzonder perfoon was: deszelfs post was naauwkeurig te letten op de fpyzen, zo wel als op de geenen, die zich daar ter tafel vervoegden; om naamelyk zorge te draagen, dat 'er niemand verfcheen, dan die behoorlyk ware toegelaaten, als ook dat alles in goede orde verricht wierd, zonder dronkenfchap, gekyf enz. Ondertusfchen heeft men deeze geheele Beurze,.in den jaare 1774, vernietigd, en in derzelver plaats in- gefteld  Tegenwoordige Staat Hooge gefteld tweeëndertig kostpenfioenen, ieder van| school, honderd guldens jaarlyks, doch alleen voor in-1 landers, 't welk den toevloed van buitenlanders i naar Frieslands Hooge School, tot merkelyk| nadeel van dezelve, groatelyks heeft doen verminderen. Dit nadeel zou, echter, merkelyk voorgekomen konnen worden, indien, by gebrek van tweeëndertig inboorlingen , de onbegeeven pennoenen aan zulke Studenten wierden toegelegd, die uit de andere Provinciën, de Generaliteits landen, of zelfs uit vreemde gewesten ,hier kwamen ftudeeren, en de verdeeling derzei ven, volgens deeze orde, aan den Rector Magnificus: wierd toebetrouwd. Straks na de oprechting deezer Hooge Schoole is 'er altoos een groot aantal Studenten uit Hongarien en Zevenbergen aan dezelve geweest, die alle tot aan 't jaar 1748 gewoon waren hunne landskleeding te draagen , 'c geen in 't algemeen zeer behaagde. Somwy-; len heeft men 'er vier of vyfentwintig zodanige buitenlanders teffens geteld, die alle het voorrecht der vrye Beurze genooten; doch na 'c jaar 1774 is het genot van twee goudguldens ter week maar alleen aan tien dier vreemdelingen teffens toegeftaan. Daar eene goede verzameling van boeken voorzeker een der grootfte fieraaden eener Hoo-1 ge Schoole is, waren, by 't oprechten van de-1 zelve, de Heeren Staaten derhalven hierop be-i dacht, en deeden een aanzienlyk aantal boeken koopen, welk, in 't volgende jaar 1586, vermeerderd werd met de nagelaaten, en op 'sLands: kosten I  mn FRIESLAND. 537 kosten aangekochte, boekfchac van wylen dan Hoogs Profesfor Petrus Tiara. Omtrent 1650 werdSCH0OL" dezelve wederom zeer aanzienlyk, door de Heeren Staaten, vermeerderd. Weeier werden in dezelve ook nu en dan kostbaare gefchenken gegeeven door veele liefhebbers der geleerdheid; gelyk 'er ook verfcheidene van groote waarde gevonden worden, die gegeeven zyn door fommigen der Doorl. Stadhouders , der Heeren Curatoren en der Profesforen. Ook zyn 'er eenige fondfen, uit welke nog jaarlyks hoeken worden aangekocht; doch met dit alles is 'er geen genoegzaame voorraad van onlangs : uitgekomen en nog uitkomende werken, vooral in de Geneeskunde, Wysbegeerte en vrye Kon; Hen. De zorge over deeze verzameling van boe: ken is toebetrouwd aan eenen Bibliothecarius, idie tweemaal ter weeke, op bepaalde uuren, tegenwoordig, en tot dienst der verfchynenden ] moet zyn, om hun de boeken, welke zy bei geeren, aan te wyzen, en voorts zorge te ■ draagen , dat 'er niets werde verduisterd of ontvreemd. Sedert veele jaaren is deeze post eene byzondere bediening geweest; doch dezelve moet, by verfrerf van den tegenwoordigen Bibliothecarius, wederom tot de Profesforen komen, en, by jaarbeurten, door hen worden waargenomen. Het opperbeftier der Akademie is thans den Heere Prinfe Erfïladhouder en vier Heeren Curatoren aanbevolen; wordende door hen Mie gevallen van belang afgedaan, de Profesforen beroepen, en de Alumni aangefteld. Weleer werd door de Heeren Curatoren, met voor*  ■ 533 Tegenwoordige Staat Hooge vqorkennisfe van den Stadhouder en van den school. Akademifchen Senaat, een drietal van bekwaame perfoonen gemaakt, en aan de Heeren Staaten overgeleverd, om daar uit één' te kiezen, of door de Heeren Gedeputeerde Staaten, gelyk doorgaans gebruikelyk was, te doen kiezen. In den jaare 1653 werd, aangaande het hoog bellier der Akademie , de volgende relolutie genomen. „ Hun Ed. Mog. hebben tot voorko„ ming van verdere onheilen en misbruiken, en „ tot vermeerdering van den luister der Akade„ mie, goedgevonden en gcrefolveerd , vin„ den goed en refolveeren by deezen, te ver„ zoeken en te auctorizeeren, Zyne Excellentie, r „ onzen Stadhouder, om als Magnificentiffimus, • „ Primarius en Honorarius Curator, benevens „ de andere Heeren Curatoren, de zaaken der „ Akademie te Franeker te willen helpen re„ dresferen; en voortaan in goede order on„ derhouden: Belasten en ordonneeren onzen „ Gedeputeerden , Curatoren en Profesforen, „ in alle zaaken, de Akademie raakende, het „ Advys van Hooggedachte zyne Excellentie „ Stadhouder te verzoeken en te gebruiken, op „ dat de oude fundamenteele wetten en onze „ nadere refolutien , aangaande de Akademie „ genomen en nog te neemen , ter executie „ gebragt, en alles buiten meerdere confufie en „ verwydering mag gehouden worden'. On« dertusfchen is de magt van den Stadhouder over de Hooge Schoole nog aanzienlyk vermeerderd in den jaare 1748 : want volgens eene Staatsrefolutie van den 20 van Oogstmaand, is toen aan Z. Doorl. Hoogheid en zyne opvolgers in die hooge  van FRIESLAND. 539 hooge waardigheid de magt opgedraagen, „ om Hoocb „ met overroeping der Curatoren van de Aka- Kii00L* „ demie de Franeker, de noodige orders nopens „ 's Lands Univerfiteit te maaken, Profesforen „ en andere Leeraars aldaar aan te' Hellen enz.". Het getal der Hoogleeraaren is op verfchillende tyden zeer ongelyk geweest. In 15 85 waren 'er drie in de Godgeleerdheid, één in de Rechten, ■, één in 't Hebreeuwsch, één in 't Grieksch en j één in de Wysbegeerte. In 1622 vond men twee in de Godgeleerdheid, twee in de Rechten , één inde Medicynen, twee in de Taaien, ! één in de Wysbegeerte, één in de Wiskunde ji en één in de Welfpreekendheid. By onzen tyd . hebben wy gezien, dat 'er vier Profesforen waj ren in de Godgeleerdheid, drie in de Rechten, drie in de Geneeskunde, één in 't Grieksch, één in de Wiskunde, één in de Welfpreekendheid, één in de Wysbegeerte, twee in het Oostersch en één in de Franfche taal. Tot meerder beveiliging der Akademie, en I tot bedwang van losbandige jongelingen, is aan den Senaat gegeeven eene wacht van vier Adiiftenten, die aan hun hoofd een' aanvoerder hebben, onder den naam van Promotor, die al/e nachten, de vakantien uitgezonderd,met een of meer van zyn volk,moet waaken,en getrouwe1 lyk de ronde doen. Deeze geheele wacht hangt af van den Senaat, en alle haare leden worden door denzelven gekoozen. De Promotor inzonderheid is gebonden aan eene naauw bepaalde inftructie, volgens welke hy zynen pligt, ongeveer op volgende wyze, moet waarneemen. Alle  54° Tegenwoordige Staat Hooge Alle losbandige perfoonen , die tot de Akaschool. da(. van 2. d_ Hoogheid, en eindelyk dat van de Akademie, 't geen telkens gefchiedde onder 't luiden der klokken en 't bulderen van 't gefchut. Geduurende den maaltyd werd het gehoor geftreeld door een fchoon zo inftrumentaal als vocaal muziek, uitgevoerd door dezelfde Konstoeffenaars , die hunne gaven reeds in de Kerk hadden laaten hooren. Om \ muziek een goed effekt te doen hebben, waren de Muzikanten geplaatst op een loozen zolder, boven het Theatrum Anatomicum; zynde dezelve, door 't wegbreeken van een gedeelte des befchots, van de gasten, alleen door eene balustrade , gefcheiden. Na dat de maaltyd, des avonds omtrent negen uuren, geëindigd was, begaven de Vorftelyke Perfoonen en veele Leden der Hooge Regeeringe zich weder naar hunne jagten, na echter vooraf de fraaie illuminatie van Minerva's tempel te hebben bezien, die op den donkeren avond van dien plegtigen en fchoonen dag eene zeer luis» terryke vertooning maakte. Een kommando uit de S.chuttery, benevens de Curatoren, Profesforen enz. geleidde Haare K. Hoogheid naar 'q jagt , en hier mede nam de plegtigheid van deezen dag een einde. Van alle kanten was eene groote menigte van nieuwsgierigen te Franeker te famen gevloeid, fchoon in veel kleiner getal, dan men had mogen verwachten; 't geen eensdeels aan de kwaa.de wegen, en anderdeels aan de vreeze vaq.  van FRIESLAND. 553 Van Veelen, dat hier, mogelyk, in deezen on- Hoogb rustigen tyd, eenig oproer zou ontdaan, is toeSCH00*** te fchryven. Doch tegen 't laatfte waren zulke goede maatregelen genomen, dat het niet wel mogelyk ware; waardoor 'er ook niets, dat naar eenige ongeregeldheid zweemde , is voorgevallen. Dat ondertusfchen het getal van gaande en komende perfoonen niet gering is geweest , kan, onder anderen, blyken uit de aanzienlyke fomme der duitgelden, die in deezen nacht bykans 130 guldens beloopen hebben. Op den volgenden dag werd 'de openbaare Promotie der Heeren Candidaaten Verfchuir, van der Marck en Manger voltrokken: ten welken einde de Parade der Schutters en die van *t Genootfchap , des morgens ten acht uuren , optrok , en de beide wachten adoste. Wat laater werden de Heeren Candidaaten, door de Pedellen, voorzien met hunne fchepeers, van hunne huizen afgehaald, en naar die van hunne Promotores geleid, te weeten de'Heeren Verfchuir cn van der Marck naar dat van den Hooggel. I leere J. Valckenaer ,.Hoogleeraar in de Rechten; en de Heer Manger naar dat van den HooggeL Heere C. E. de Lille, Profesfor in de Geneeskunde; zynde die Heeren tot deeze plegtigheid door den Senatus benoemd. Van hier gingen de Heeren Promotores en Candidaaten naar de Senaatkamer, alwaar intusfehen de Heeren Curatoren en Profesforen reeds by eikanderen vergaderd waren; terwyl teffens de Heeren Studenten, eerst op Botnia huis byeeii 'gekomen, zich in een lichaam op het binnenplein  554 Tegenwoordige Staat Hooge p]ein der Akademie lieten vinden. Ook was school. ^e geneeie Schuttery en 't Genootfchap weder onder de wapenen, gelyk op den voorigen dag. Ten elf uuren gingen de Magiftraat en de Vroedfchap van 't Stadshuis naar de St. Marrens Kerk, gelyk ook de Ed. Mogende Heeren Gedeputeerde Staaten; doch thans niet en corps als Souverain, gelyk op den voorigen dag was gefchied, maar als byzondere Heeren. Wat laater kwam de trein uit de Akademie, van vooren en achteren, gelyk ook van ter zyden, gedekt door aanzienlyke detachementen uit de Schuttery en 't Genootfchap, gaande de trein in de volgende order; de Heeren Studenten in de Theologie en Rechten twee aan twee, met uitgetogen degens; de Promotor met zyne vier Adfiftenten; de Pedellen , hunne ichepters draagende met ongedekten hoofde; de Edele Mogende Heeren Curatoren; de Heer Rector Magnificus S. H. Manger, tusfehen de beide Promotores, de Heeren - Valckenaer en de Lille; de Heer Verfchuir, tusfehen zyne beide Paranymfen , de Hoog - Welgebooren Heeren Jr. J van Groveftins en Jr. G. W. C. D. Baron thoe Schwartzenberg en Hohenlandsberg , Studenten in de Rechten; de Heer van der Marck met zyne Paranymfen , de Heeren P. Deketh J. U. Dr. en E. Kats Student in de Rechten ; De Heer Manger met zyne Paranymfen , de Heeren O. Nauta J. U. Dr. en J. Albarda Med. Dr. ; zynde de drie Heeren Candidaaten met tabberden gekleed , eveneens . als de Heeren Profesforen , welke twee aan twee op dezelve volgden, benevens de Secretaris-  van FRIESLAND. 555 rarisfen der Heeren Curatoren en der Akade- Hoogs mie, met den Profesfor Medicinae et Mathe-9CH0OU feos A. Ypey, die toen nog alleen Lector Anatomiae enz. was ; wordende eindelyk de trein geflooten door de Heeren Studenten der Geneeskundige en Wysgeerige Fakulteiten , gaande als vooren met uitgewogen degens. Nadat de trein, onder het luiden der klokken, by de Kerk was gekomen, werd dezelve even als op den voorigen dag, met de militaire honneurs, door de Schuttery en't Exercitie Genootfchap,'gefalueerd, gelyk, even te vooren, ter eere van de Magiftraat en Heeren Gedeputeerde Staaten, Was gefchied. By 't ingaan in de Kerk , hoorde men wederom een fraai Muziek, en zo ras de Heeren Curatoren plaats hadden genomen in de gewoone Profesforaale bank, aan den linker kant van het daartoe vervaardigde dubbele Katheder, werd het bovenfte geftoelte beklommen door den H. Gel. Heere Promotor J. Valckenaer, terwyl de Heeren Verfchuir en van der Marck , benevens hunne Paranymfen, in en aan het benedenfte geftoelte Honden, en de Heer Candidaat Manger met zyne Paranymfen , in eene bank ter rechterband was gaan zitten. Na het eindigen van 't Muziek deed de Heer Valckenaer eene korte Redevoering, Pr» Auctoritate Jctorum Tutanda, dat is, tot be> fcherming van 't Gezag der Rechtsgeleerden: waarna de plegtige promotie een' aanvang nam. De Heer Promotor prees de Heeren Candidaaten ten hoogften aan, zo wegens hunne Geleerdheid als lofwaardig gedrag, en las hun beiden  5$6 Tegenwoordige Staat Hooge beiden den Eed voor, dien zy bezweereri ichoou lu0esten , eer zy tot de verdere plegtigheden konden worden toegelaaten. Na zulks gingen de genoemde twee Heeren by den Promotor in het bovenfte geftoelte, en werden tot Doctores Juris Utriusque, More Majorum, dat is op de wyze der Voorouderen, of met de Kap, verheven; 't geen gefchiedde met de gewoone plegtigheden in zodanig een geval gebruikelyk 5 beftaande in 't openen en fluiten van 't Corpus Juris; het aan den vinger fteeken van den ring; het opzetten van de met een Laurierkrans verlierde kap; en 't overgeeven van het Diploma; waar na zy, door den Heer Promotor, met een gouden Medaille, ten dien einde door de Ed. Mog. Heeren Staaten gefchonken, aan een rood lint werden omhangen , en hun de hand van vriendfchap, onder toewenfching van allerleis zegeningen, gegeeven. Na dat de Promotie in de Rechten dus was volbragt, beklom de Heer de Lille 't bovenfte en de Heer Manger met zyne Paranymfen het benedenfte geftoelte, en daarop deed de Heer Promotor eene Redevoering over den aard en 't nut der plegtigheden , by zodanige gelegenheden gebruikelyk, welke door eene loffpraak van den Doctorandus gevolgd, en door de Promotie van denzelven tot Doctor in de Geneeskunde, ongeveer met dezelfde plegtigheden, als in de Rechtsgeleerde Promotie hadden plaats gehad, beflooten werd. Toen dus de Heeren Candidaaten tot Doctores verheven waren, beklom de Heer Verfchuir wederom het geftoelte, en deed eene fraaie  van FRIESLAND. 557 fraaie Redevoering, Be PHIanthropia, praci- Hooge pua Legum, Regiminis ac Principum virtu- SCH00t« te. Of, over de rnenfchenliefde, de voornaamfte deugd der Wetten, Regeeringe cnVor. ften. Deeze geëindigd zynde, voerde de Heer Van der Marck het woord, Be Obügatione cU vium ad amplificandam gloriam Patr'ue. Of, over de verpligtinge der Burgeren tot het uitbreiden van den roem huns Vaderlands» Waarna de Heer Doctor Manger de plegtigheid befloot, met eene korteRedevoering, over't Nut der Fraaie Letteren in de Weecenfchappen, en een wel ingericht kompliment van dankzegging, mede uit naam der twee andere Heeren, zo aan de Ed. Mogende Heeren Gedeputeerde Staaten, wegens 't gefchenk der gouden Gedenkpenningen en hunne hooge tegenwoordigheid; als ook aan de Ed. Mog. Heeren Curatoren, den Edelen Senaat, de Promotoren, de Paranymfen, en de verdere Toehoorders, wier getal zeer aanzienlyk was. Eindelyk werd alles wederom beflooten met ëen fraai Muziek. Na het eindigen der plegtigheid ging de geheele Akademifche trein met de nieuwe Doctoren de ganfche Stad in 't ronde , welke wandeling, by zodanig eene Promotie, altoos gebruikelyk is, en Celebris Beductio per Urbem genoemd wordt, De Schuttery en 't Genootfchap deeden den trein de eer aan, van denzelven door de geheele Stad te verzeilen, 'c geen aan de plegtigheid geen kleinen luister byzette; vooral daar men teffens , by afwisfeling , de trommen en een fraai veldmuziek hoorde. , 1L deel. Nn Toen  558 Tegenwoordige Staat Hooge Toen de trein in de Akademie was te ruggê school, gekomen ■ werden de Heeren van aanzien, benevens de Profesforen enz. door de zo even gepromoveerde Heeren, op een' prachtigen maaltyd onthaald, geduurende welken zich weder een fraai vocaal en inftrumentaal muziek liet hooren. Voorts droeg de Schuttery en 't Genootfchap zorge voor de bewaaring der algemeene rust, door, tot aan den anderen morgen, detachementen met fcherpe patroonen op hunne hoofdwachten te laaten, en naarftiglyk re doen patrouljeeren. Niet weinig genoegen namen de Ed. Mog. Heeren Gedeputeerde Staaten in den goeden dienst der gewapende Corpfen van Franeker, en gaven daarom aan dezelve een Oxhoofd rooden wyn ten gefchenke; terwyl de Heeren van de Magiftraat en de Senatus Academie dezelve plegtig voor hunnen yver, waakzaamheid en naauwkeurigheid op 't nadrukke* lykst bedankte*... Schoon zyne Doorl. Hoogheid , de Heer Prins Erfftadhouder, wegens den gevaarlyken toeftand, waarin zich de Republiek, door de vcrfchillen met zyne Keizerlyke Majefteit, toen bevond , de Akademie de eer niet kon aandoen , van by derzelver plegtig jubelfeest tegenwoordig te zyn ; heeft echter Hoogstdezelve, na het tekenen "de'r Prsliminairen tot den Vrede, te Leeuwarden gekomen zynde, niet nagelaaten, zyne achting en Zugt voor de Friefche Hooge .Schoole , weleer , door een' zyner Hoogheids waardigfte Voorouderen, Graave Willem Lodewyk van Nasfau, in de bekommerlykfte tyden van het Gemeenebest opgerecht ,  van FRIESLAND. 559 recht, met der daad te betuigen. Ten welken Hooge einde Hoogstdezelve de Akademie heeft be- SCIÏ°01fchonken meteen fraai Orrery, of Planisphaerium, door 't welk de verfchynfelen der Hemelfche •lichaamen zeer natuurlyk vertoond, en hunne beweegingen op 't naauwkeurigst nagebootst • worden. Dit konstftuk ftaat op een voetlluk, waar van het kan worden afgenomen, en is gedekt met een pyramydswyze toeloopende kap, met glazen ruitwerk l waarin een deurtje is, door 't welk men met eene kruk de machine in beweeging kan brengen, zonder de kap daar af te ncemen; zynde de geheele hoogte van 't konstfluk vier en een halve voet, het voetftuk en de kap daar onder begreepen, en de middellyn bykans drie voeten. Het konstftuk zelf, een Orrery genaamd, tiaar den Engelfchen Graaf d' Orrery, die een fraai werktuig van dien aard liet vervaardigen , is gemaakt door Wright en Coole, en heefc van buiten een' twaalfkantigen omtrek , zynde op ieder zyde de naam des Hemelstekens van den Dierenriem gefneeden. Wat hooger ziet men, op twaalf kleine pylaartjes, een'grooten platten cirkel van koper, die de Ecliptica , of den weg des aardkloots rondom de Zon, 'verbeeldt, waarop verfcheiden kringen zyn getrokken , van welke twee voornaamelyk in aanmerking komen, te weeten de eene verdeeld in de 360 graaden des Dierenriems, en de andere in ■365 deelen, vebeeldende het getal der dagen van een gewoon jaar, en van ieder maand in 't by«zonder. Op het punt der Lente- en HerfstNn a fneede  56o Tegenwoordige Staat Hoooe fneede ziet men een' halven cirkel,met deEclipschool. t-ca rnaakende een' hoek van 23 en ■£ graad, e» verbeeldende de helft des iEquators, of der Evennaehtslinie; terwyl de keerkring van den Kreeft en de Arctifche cirkel, op hunne plaatfen, . evenwydig aan de Evennaehtslinie geplaatst zyn: nog ziet men, boven in 'twerktuig, den Noordpool, benevens de daar door loopende Kruiscirkels of Coluri, wier eene gaat door de punten der Lente- en Herfstfneede, terwyl de andere , volgens gewoonte, door de punten der zogenoemde Zonneftilftanden, of van den langften en kortften dag, loopt. In het midden des werktuigs ziet men 't lichaam der Zonne, op een' koperen ftyl geplaatst, die een' hoek van ongeveer 82 graaden maakt met de Ecliptica , en in 25^ dagen om haaren as draait. Naast aan de Zon zien wy de planeet Mercurius, die in 27^ dagen haaren weg om de Zon volbrengt; doch of dezelve om haaren as draait is onbekend. Iets verder is de loopkring van Venus, die in den tyd van 24 dagen om haaren as draait, en dus zeer lange dagen en nachten heeft. Wat verder ziet men den aardkloot in zynen weg, in 365 dagen rond loopende in de Ecliptica, en in 24 uuren om zynen as; ftaande dezelve op een ftyltje, met een' hoek van C 6± graaden op de Ecliptica. Ook is daar recht tegen over, naby de breede koperen Ecliptica, een wyzer, die den dag der maand en den graad der Ecliptica aanwyst, op welken men ieder dag de Zon ziet opkomen en ondergaan. Nog is 'er een kring om de aarde, op twee ftyltjes rustende, die  van FRIESLAND. $6ï die met den aardkloot jaarlyks in 'tronde draait, Hooca en den Maansweg verbeeldt; welke planeet, sch°01* dewyl de aarde intusfchen voortloopt, in 291 dagen weder in "t zelfde punt der Ecliptica komt, fchoon zulks anders in 27^ dagen zou gebeu. ren, De eerstgemelde beweeging wordt de Synodifche genoemd, en door een' afzonderlyken kleinen wyzer aangeweezen; terwyl 'er, aan den anderen kant van den Maansweg, nog een wyzer is, die in 24 uuren rond loopt, en alle veranderingen aanwyst, die 'er in een' dag of in eenige uuren , ten opzigte van den ftand der Hemelfche lichaamen, gebeuren konnen. De Maan is half wit en half zwart gemaakt; doch heeft een beweeglyk zwart kapje, ter groote van een' halven Maanskloot. Als de Maan tusfehen de Aarde en de Zon is, dat is ten tyde der Nieuwe Maan, dan bedekt het kapje de blanke helft van de Maan, en dezelve is dus geheel verduisterd. Wanneer daarentegen de Aarde tusfehen de Zon en Maan ftaat, dat is ten tyde der Volle Maan, zo is de blanke kant geheel naar de aarde gekeerd en het kapje bedekt het zwarte gedeelte. Op de middel- " plaatfen , of Quadraturen, bedekt het kapje net de helft der blanke oppervlakte, en maakt dus Eerfte en Laatfte Kwartier, en zo vervolgens; zo dat men , door de werking deezer machine , een zeer klaar denkbeeld krygt van alle fchyngeftalten der Maane. Buiten den kring der aarde ziet men den weg van Mars; doch deeze volbrengt in dit geftel alleen zynen jaarlykfehen en niet zynen dageJykfchen omloop. Nn 3 Jupi-  5.6 a Tegenwoordige Staat Hooon Jupiter en Saturnus, eindelyk, zyn niet hunscuool. ne jy|aanen 0p 't geftel zeive niet te vinden; doch konnen van buiten op beweeglyke koperen cirkels worden geplaatst, wanneer men dezelve, ten opzigte der overige Hemelfchelichaa-, men, dan op die tekens en graaden kan Hellen» op welke men, uit de tafelen, of uit de Con* noisfance des tems weet, dat zy zich op den gevraagden tyd moeten bevinden. De tegenwoordige Opperbeftierders deezef Hooge Schoole zyn , Zyne Doorl. Hoogheid , Willem de V, Prins van Oranje en Nasfau , Erflladhouder enz. als Curator Magnificentisfimus , en de vier heeren Curatoren, welke , naar den rang der vier kwartieren van Friesland, zyn. * Daniël de Blocq van Haerfma , Grietman van Achtkarfpelen enz. wegens Oostergo. Jr. Egbert Sjuck Gerrolt Juckema van Burmania Rengers, Grietman van Wymbritferadeel enz. wegens Westergo. Augustinus Lvcklama a Nyeholt, Grietman van UtingeradlH enz. wegens de Zevenwouden. Jr. Willem Hendrik Baron van Hambroick, Raad in de Vroedfchap te Leeuwarden enz. wegens de Steden. Zynde Secretaris der Heeren Curatoren, ós Heer en Mr. Z. Gerroksma. De tegenwoordige Profesforen zyn. In de Godgeleerdheid. Ilermannus Venema, S, S. Theol. Dr. ejusdcmque FaGukatis, Historia: Ecclef. Prof. ordinarius & Concionator Academicus , federt 1723, en Honorarius federt 1774. Sa-  van FRIESLAND. 563 Samuel Henricus Manger: S. S. Theol. Dr. H°:../A t,0« •(>a Westergo's derde Grieteny is Barradeel, Weste;-zynde een lange ftreek lands, ongeveer Noord- go. oost en Zuidwest loopende, ter lengte van ruim 4500 Koningsrocden , doch alleen ter breedte van 1200 gelyke roeden. Ten Noordwesten en Westen grenst deeze Grieteny aan de Wadden; ten Zuiden aan Wonzeradeel; ten Zuidoosten aan Franekeradeel,- ten Oosten aan Menaldumadeel , en ten Noordoosten aan fc Bildt. De grensfcheidingen , tusfehen deeze Grieteny, Wonzeradeel en Franekeradeel, zyn fcheidlinien, die op de Kaart worden aangeweezen ; doch van Menaldumadeel wordt deeze Grieteny gefcheiden door de Ried en WierHer Oude meer, en van het Bildt door een gedeelte van den ouden Zeedyk. De voornaame rydwegen deezer Grieteny zyn, in de eerfte plaats, de Zeedyk, van Dykshoek, of de fcheiding van het Bildt, door Harlingen tot aan 't begin van Wonzeradeel ; deeze, op zynen breeden kruin rykelyk bepuind zynde, dient tot een algemeenen rydweg, en vooral by Winter, om uit deeze Grieteny, of het nabuurig Wonzeradeel en 't Bildt, te Harlingen te komen, 't welk anderszins naauweiyks mogelyk is. Binnenwaards van deezen Zeedyk ligt , ten naasten by evenwydig met denzelven , de zogenaamde oude Zeedyk of Hondeftreek , loopende van Dykshoek tot digt aan Harlingen, alwaar zich dezelve met den algemeenen Zeedyk vereenigt. Men kan nog heden op veele plaatfen zien, dat deeze rydweg by ouds de Zeedyk is geweest ; blykende zulks ook uit den naam, welken de landen, tusfehen deezen en den Nn 5 Zeedyk  S66 Tegenwoordige Staat Wester. Zeedyk gelegen, voeren , naamelyk dien vart co* keegen, een naam dien men alleen aan aangefpoeide landen geeft. Behalven deeze algemeene wegen, die bykans door de geheele Grieteny loopen, vindt men 'er veele byzondere , als den Slagtedyk, van den Zeedyk, voorby Oosterbierum,naar Getzerde zyl; den weg van Mialum, door Wynaldum , naar den Slagtedyk; den weg van Sixbierum naar Franeker, en dien van genoemde dorp, door Oosterbierum en Firdgum, naar JVljnnertsga. De eenige algemeene vaart door deeze Grieteny is, ten Westen van den Slagtedyk, de Ried ( f ), die verfcheiden opvaarten geeft naar de Bierumen en Wynaldum, gelyk ook eene vaart naar Ropta zyl, die tot waterlosfing dient. Eindelyk vereenigt zich deeze vaart met de jaagvaart van Franeker naar Harlingen, zeer naby gemelde Stad, by de buurt Almenum. Ten Oosten van den Slagtedyk heeft men de algemeene vaart der dorpen aan dien kant, met naame de Tjummarumer vaart van en naar Franeker: deeze verfpreidt zich aan de buurt van Tjummarum in twee takken ; de eerfte daarvan loopt Westwaards naar Oosterbierum, en de tweede Oostwaards naar Tjummarum en Minnertsga. By deeze , om van mindere vaarten niet te fpreeken, moet nog gemeld wordende Lyksvaart, die aan den voet van den Zeedyk, ten Wr-s- ; (f) Tot de fiatt'mge , zo in den jaare 1611 ais 1765, hebben gefchooten Franeker Uitbuuren, Floreenen . . 1504 - 6 • 6} Franekeradeel . ■ ■— . . 4642 .27-14 Sixbierum . . . 722 - 4 - if Pietersbicrum . ; • • 537 - 24 - : Wyiiaam . . . » 455 - 23 • 8 te famen Floreenen 7853 * 2-12  van FRIESLAND. 567 Westen van Harlingen, naar Makkum loopt; Wester» en ten Noordoosten dier Stad jaarlyks verderG0naar den Slagtedyk gegraaven wordt. De Slagtedyk fnydt deeze Grieteny in twee deelen, liggende het eene ten Oosten en het andere ten Westen van denzelven. In 'x, Oostelyke deel liggen de dorpen Minnertsga, Firdgum, Tjummarum, Oosterbierum en't Klooster Lidium: doch in 't Westelyke Sixbierum, Pietersbierum, Wynaam en Almenum. Voorts ftemmen de dorpen in de volgende order, 1. MINNERTSGA, weleer Minderskerk genoemd ( f), is het grootfte dorp der Grieteny. Hier vindt men eene zwaare Kerk en toren, weleer, volgensde overleveringen, gediend hebbende tot eene Vuurbaak, met eene groote dubbele Kerkbuurt, en in den omtrek 40ftemdraagende plaatfen, waar onder van ouds veele Adelyke Staten zyn geweest, als Klein Hermana, liggende ten Noorden der buurt, en nog heden voorzien met een fchoone Huizinge, poort en plantagie. Deeze State is lange jaaren door de Heeren van Kamftra en Haarfolte bewoond geweest; doch komt nu in eigendom toe aan den Heere Grietman, Jr, Jan van Echten. Groot Hermana nader aan de Kerkbuurt gelegen, was weleer een zeer zwaar ftins, en reeds voor 'tjaar-8oö in weezen; doch werd door den geweldigen watervloed van dat jaar, met veele daarop gevlugte menfchen vernield ( § ). De Staten Farnia, Tjesfinga, Haytsma, groot Folta en Fo- • (-f) Sommigen bevveeren, dat deeze benaaming is ontleend van eens Schippers uitdrukking, 4'e » in vroegere jaaren daar ankerende en dè Buurt befchryvende, in welker gezift hy was- gaan liggen met zyn fchip, dezelve had genoemd: ter mjner fcbaê. (§) I D. bl. 250.  568 Tegenwoordige Staat W?st£r Folopta zyn voor lang weggebroken. Verre in 't co' land, naby 't Klooster Aanjum, ligt Sixma van Andla State, voorheen een fchoon huis en plantagie, doch thans, door ledig ftaan, grootelyks vervallen. 2. FIRDGUM, een zeer klein dorp, 't welk nogtans 10 ftemmen heeft. Weleer lagen hier de Staten Kamftra, Jelgersma en Klein Folta ,• doch dezelve zyn thans in boere plaatfen veranderd. De landeryen van dit dorp zyn, gelyk die van Minnertsga, alle zeer goed, en tusfehen twee oude meeren of afwateringen beflooten, en daaronder uitmuntende hooge bouwlanden. Onder dit dorp, 't welk tot aan den ouden Bildtdyk loopt, behoort ook de buurt Dykshoek , op de fcheiding der zeedyken van Barradeel en het Bildt gelegen, alwaar eene zeer vermaakelyke herberg is , in welke veele Dykszaaken worden verhandeld. 3. TJUMMARUM, Tjemarum, Tjedmarum of Tzummarum , is een zeer aanzien, lyk- dorp , gelegen ten Westen van Firdgum: hetzelve bevat 3 8 ftemmen, en komt in grootte naast aan Minnertsga. By de kerk, die groot en met een' fchoonen toren voorzien is, ligt eene aanzienlyke dubbele buum Ten Oosten deezes dorps heeft men de buurt Swaardebuuren, met nog eenige ftemmende plaatfen, en in 'tNoorden, aan den Zeedyk, Koehool, een buurtje daar eenige Visfchers woonen, en daar de Tjummarumer visfchers hun visch uit zee aan land brengen, en van daar, door eene vaan, ten dien einde gegraaven, en de Vischvaart genoemd, naar hun dorp, en verder naar de nabuurige plaatfen vervoeren. Ook ligt dit dorp zeer wel ter reed, alzo de ryd- wc«  van FRIESLAND. 569 wegen, van en naar hec Bildt, Minnertsga , Westek» Franeker , de Bierumen en Harlingen, zich co* hier vereenigen, en door hetzelve loopen. Op Pinkfter Dingsdag wordt hier eene jaarlykfche Marktdag gehouden , tot welken veel volks uit de nabuurfchap famenvloeit. Ten Westen der Kerkbuurt lag weleer Roordama State, die, voorheen met een zwaar Stins bevestigd zynde, in deezen hoek veel gebieds voerde, en inzonderheid dikwyls met de nabuurige Abten van Lidium overhoop lag. Omtrent het midden dervyftiende Eeuw, woonde hier Johan Roorda of Roordama; die zyn' broeder Ruurd met geweld Abt van Lidium maakte , nadat hy den voorigen Abt Folker had gevangen gezet. De nieuwe Abt regeerde eenige jaaren , zonder kerkelyke bevestiginge ; doch leefde zo ongeregeld en overdaadig, dat hy 't Klooster verarmde , en zelf in wanachting raakte; waarom hy, eerlang raadeloos, naar Leeuwarden week, en daar in raazerny zyne dagen eindigde. Die van Roordama , zulks aan 't Konvent willende wreeken, namen den Abt Folker op nieuw gevangen, en beroofden 't Klooster van zyne meeste kostbaarheden. Doch dc Lidlumers , dit niet konnende verdraagen , beklaagden zich over Roorda, die Schieringers gezind was, aan Scherne Wybe , een' voornaam' Vetkooper op Sirtema te Engelum. Deeze , daarop met eenig volk, en geholpen door de Konverfen van Lidium, Roordama Stins bezettende, veroverde hetzelve, verloste den Abt, kreeg de beroofde Kloos* tergoederen weder, en Rak het Stins in brand, in den jaare 1479. Ten noorden van Tjummarum, aar.  §70 Tegenwèordige Staat WïtsTiSR. aan den ouden Zeedyk, legt Harkema-State j G0* thans dpor den Heer Jacob Roorda van Harlingen des Zomers bewoond. Op den 26 der Lentemaand van 1553, ftierf te Tjummarum, Haring Poppema, Heer van Terfcheliing en Grind, en ligt in de Kerk van dit dorp begraaven, met dit Graffchrift. Quae mönumenta tuum referunt,Haringie, nomen, Poppema, decrepitus condidit ipfe pater. Carpe Viator iter, fed ne peregrina capesce Nomina, funt patriae ftemmata clara fuae; Sunt domini Schellinga tui, et tuajuratuentur, Quseque jaces avido Gryna fubefa falo. Te tarnen o! Sublate patri magis illa bearunt Ante, per ingenium dona fublata tuum. 4. OOSTERBIËRUM, een dorp van maatigen omtrek, even ten Oosten van den Slagtedyk gelegen, bevat 25 ftemdraagende plaatfen. t De Kerk deezes dorps is aan St. Gregorius toegewyd , en voorzien met eenen fpitfen toren, die voor eenige jaaren merkelyk verbeterd is, en ten Noorden der Kerk ligt eene maatige buurt. De landeryen zyn hier meerendeels uitneemendgoed. Niet verre van de kerk, ten Westen van dezelve , lag voorheen de State Haarda, thans genoegzaam onkenbaar; doch aan de Hondeftreek, of ouden zeedyk, ligt eene fchoone plaats van nieuwer oorfprong, thans toebehoorende aan den Heere J. M. van Beima thoe Kingma. Van de buurt loopt eene Vischvaart naar den Zeedyk ; doch naar Harlingen kan men van hier , te water, niet komen dan over Franeker, wegens den Slagtedyk. 5. SIX BIE R U M, een aanzienlyk en ver¬ mogend  van FRIESLAND. 571 irio?end dorp, dat 36 Hemmen telt, en, behal- Wester!, ven°de groote welbebouwde enbeftraate binnen- G0, buurt, nog twee uitbuurten bevat. De Kerk van dit dorp is zeer ruim, en nog voor eenige jaaren met een zeer fraay orgel, doophek en predikftoel voorzien. In de buurt (taan eenige zeer wel gebouwde huizingen , waar onder twee zyn, die oorlogfchepen in den gevel voeren, en weleer door voornaame Zee - Officieren zyn bewoond geweest. De toren der kerke is zeer zwaar, doch het fpits veel korter dan dat van Oosterbierum. Weleer was de kerk eene kruiskerk; doch de Noordelyke hoek is reeds voor veele jaaren, en de Zuidelyke, tien of twaalf jaaren geleeden, weggebroken; by welke gelegenheid men, in den noordermuur , in eene bemetfelde nis, het beeld vond van den H. Sixtus, den Patroon van dit dorp, 't welke daarin, waarfchynlyk ten tyde der Reformatie, was verborgen : naar deezen Heilig is dit dorp genoemd Sixtibuuren , en by verkorting Sixbuuren of Sixbierum. Onder de fraaie Grafiïeenen, waar mede deeze Kerk rykelyk voorzien is, zyn 'er verfcheidene met Latynfche Graffchrifcen, hoewel niet alle even leesbaar. Op een' deezer fteenen, die voorheen in een' der uitfpringende hoeken lag, doch, na't wegbreeken daarvan, in 't lichaam der Kerk verplaatst is, heeft men een graffchrifc, dat ten bewyze der hooge afkomst van 't geflagt van Adelen verftrekt, en dus luidt. Serrapius Genitor, proles Nicolaus AdeUe, Hic recubant , ftirpis Regia nobilitas. In den toren hangt een zwaare klok, en daarOp leest men 't volgende vers. Astra  572 Tegenwoordige Staat Wfstsr- Astra tenentis ope grandifono fum tibi Sixte oo. Decori in Bierum, diva Maria vocor. ConvocoChristicolas,Jovis horrida fatarevolvo» Fulmina (quid pergam) diffugo ignivoma. Weleer lagen hier veele aanzienlyke Adelyke Staten , en vooral Martena, nu Liaukama, nog heden in weezen; de huizing, die zo door ledig ftaan als anders een voorkomen heefc van verval, is van groote zwaarte en hoogte, uit het water opgehaald, en met eene groote hovinge voorzien. Ten jaare 1672, bragt de ligtgeloovigheid deeze plaats in groot gevaar van tot den grond toe vernield te worden: het geval verdient wel, dat hec naar waarheid gekend werde; alwaarom wy hec met de eigen woorden van een' Oor- en Ooggetuige, den fchranderen B. Bekker, toen Predikant te Franeker, zullen melden: „Het gebeurde dan, dat bloodhertige menfehen „ twee fcheepjes met flroo geladen, daar pas „ derdehalf man op was, op de Wadden onder „ Sixbierum, voor een deel der Engelfche vloot ,, aanfagen, die daar wellicht moght willen lan„ den. Daar over de klok getrokken in 't „ een dorp broght aanftonds meer klepels aan , 1 boord. Men geloofde met een dat op 't huis „ te Liaukema tot Sixbierum, by den Here „ van der Laan en Marchten, als Roomsge„ find, "kracht van krygsvoorraad op folder, „ en van gewapende mannen in bedekte kelders „ onder tuin en boomgaard verborgen waren, 's Avonds liep elk een te Franeker, fonder last of ordre, na 't geweer, en daar met na de poort en vesten: 's anderen daags vond ik 't „ voor*  van FRIESLAND. 573 voornoemde huis met menigte van volk, Westei„ mans, vrouwen en kinderen gewapend en G0« ,, ongewapend rondom belet, de poort, om de fekerheid van binnen digt gefloten, en „ de valbrug opgehaald. De Heer vernemen„ de wie ik was, deed my met een fchuitje „ over de graft binnen balen, en neffens an5, deren die ik daar vond, alles ten nauwften be5. zightigen. Daar was nauwelyx lyftoght voor „ fyn eigen huisgefin, en voor onderaardfche „ kelders de minfte gelegentheid niet; hy had„ de felf, gelyk een ander, fyn beste goed in „ de Steden gebergd. Wy teikenden zamen „ een gefchrift van defè waarheid, cn dat liet „ hy door den druk 't geheele land overgaan, aat gefchapen ftond door fuik een bloot „ ydel gerught plotfeling 't onderfle boven te „ keeren. Ik bid U", leefer, denk dit werk „ eens over. Wat bedaard verftand, wat ge„ fond oordeel kon 'c gelooven? De fchrik „ alleen, door flauwhertigheid en onberaden„ heid gevoed, fal den menfchen diets maken, „ dat een vyand in oorlog en feevaart fo erva„ ren, by fchoonen lichten dage, ter meest „ bevolkte landftreek, binnen gaats, in 't ge* „ fight van twee befloötene Steden, fo naby ,j eene vermaarde Seehaven als Harlingen is, „ met twee kleine fcheepjes, foude derren Ian* „ den, ende hemfelven fo doende, op den fe„ keren flaghtbank brengen. Wat feldfamer ,t gefight toch van twee fcheepjes daar men „ dagelix fo veel en grooter fchepen varen * fi« (t>" . Ade- (■f ) B. (Jekker. Onderfoek van de betekeninge der Eometen» bl. 78. II. DEJEL, Op  574 Tegenwoordige Staat Westir. Adelen en Hiddema zyn geheel en al vernietigd, ö0* en maar alleen aan de wieren kenbaar. Latsma is nog eenigzins in ftaat; doch Eelsma, na ook in eene boereplaats veranderd geweest te zyn, is thans wederom in een fraai buitengoed hervormd , en wordt bewoond door dén Heer R« Smit, Secretaris deezer Grieteny. De landeryen zyn, gelyk die der naastgelegen dorpen, zeer goed, voornaamelyk langs de zogenoemde Hondeftreek of Ouden Zeedyk. Dit dorp ligt mede wel ter reed, door drie rydwegen, die van Harlin» gen, Franeker, 't Bildt en Minnertsga hier door loopen; ook wel ter vaart, om van hier naar Franeker en Harlingen te komen; zynde 'er ook nog eene vischvaart naar den Zeedyk. Ter eere van dit Dorp dient nog gemeld , dat hetzelve de geboorteplaats is geweest van den vermaarden Friefchen Admiraal Tjerk Hiddes de Vries, alhier van geringe Ouders ter Wereld gebragt en opgevoed. 6. PIETERSBIERUM, of liever Petersbierum, en eertyds Barra: want toen fchreef men Petersbarra , Siksbarra en ./Efterbarra , van waar ook de Grieteny haaren naam van Barradeel heeft. Dit dorp heeft 27 ftemmende plaatfen, is klein van 1 kerkbuurt, en ftrekt zich Westwaards uit tot aan Roptazyl. Weleer lagen hier de Staten Kroonenburg en Hottinga; doch Kroonenburg is reeds voor jaaren geheel vernietigd, en Hottinga ftate, door wy8-, len den Raadsheer Epeus Wielinga weggebro-. ken , doch daar voor een zeer fraaie buitenplaats gefticht, voorzien met groote hovingen cn cingels. 7-WY-  van FRIESLAND. 575 7. WYN AAM, of Wynaldum, eenWErrea. maatig groot dorp, bezuiden de Ried gele-G0, gen , en daar door van de Bierumen afgefcheiden : hetzelve heeft een' Kerk met eert fpits torentje, toegewyd aan St. Andries, en ftrekt zich Oostwaards uit tot aan den Slagtedyk by Getzerdezyl, en Westwaards tot aan den Zeedyk en Roptazyl , welke onder dit dorp behoort, doch door de ftad Harlingen onderhouden wordt. Hier liggen 27 ftemmende plaatfen, onder welke, by ouds, verfcheiden Adelyke Staten waren, als Oudehuis, Nyehuis, Swingma en Tjitsma, van welke nu niets dan boereplaatfèn overig zyn. Ook vindt men hier zeker Jan Haukema Leen van ongeveer 40 Pondemaaten Lands, volgens Registratie in den jaare 1543 gedaan; by welke nog behoort een huis in de buurt te Wynaam, fchoon in de Registratie niet vermeld. Sedert den jaare 1495 is over den eigendom van deeze goederen getwist, tot op den 6 van Sprokkelmaand 1616, wanneer Haukema Prsebende met derzelver profyten aan de Gemeente van Wynaam is toegeweezen. Ingevolge van deeze Sententie heeft de Ed, Mog. Heer Lelius vanLyklama, Raad Ordinaris in den Hove van Friesland, als geordonneerde Commisfaris tot deeze 'zaak, den 1 Nor. 1616 geprocedeert tot de reëele immisfie der posfesfie van de landen en goederen behoorende tot Haukema Leen, en de Triumphanten, in prsfentie der Gedoemden, geleid op het hiem van Haukema met de byliggende landen ; en , uit ieder Percheel een kluit of zoode geftooken hebbende , dezelve den TriumOo 2 phani  576" Tegenwoordige Staat Wmter- phanten overhandigd , met verklaaring van hen c0* luiden in hunne qualiteit door zulks te Hellen in de reëele posfesfie der voorgen. goederen, met belasting aan de Reipective Gebruikers , van hen Triumphanten in hunne qualiteit voortaan voor eigenaar te erkennen. Ook behooren onder dit dorp verfcheiden verftrooide buurtjes, als Lutkebuuren, Haule en Voorryp. 8. ALMENUM, Zuid- en Noordwaards langs den Zeedyk gelegen, en in zyne landeryen de ftad Harlingen influitende. Dit dorp heeft 14 ftemmen, en de ftemmingen gefchieden in de groore Kerk van Harlingen; zynde de oude Kerk, die voor eenige jaaren is afgebroken, de Domkerk van Almenum geweest, en gebouwd, zo men meent, door 't geflagt der Fortemans, reeds voor't jaar 800; doch welk geflagt, al voor ruim 700 jaaren, is uitgeflorven. In deeze Kerk werden, naar men verhaalt, de oude Privilegiën van Karei den Grooten bewaard, en, volgens 't getuigenis van 't corpus der oude Friefche wetten, was dezelve naar Sr» Michiel benoemd. Weleer lagen onder Almenum de Staten Bolta en Gratinga; doch dezelve zyn beide reeds voor langen tyd in boereplaatfen veranderd; van Gratinga heefc de aanzienlyke Gratingabuurt, in dit dorp, aan de Harlinger vaart, en zeer naby aan de Stad Harlingen gelegen, haaren naam ontleend; daarin wordt onder anderen eenige koophandel gedreeven in zaaken, die, wegens de voorrechcen der Stads gilden, op ze* kere tyden van 't jaar, van 't platte land niet in Harlingen, mogen worden ingevoerd. In  van FRIESLAND. 577 In de Kerk van Almenum te Harlingen werd Wistehvoorheen het Graf gevonden van Georg. Espel- G°* bach, Ridder, Gouverneur van Harlingen en van 's Keizers wege Grietman over Barradeel; doch by de bouwing der tegenwoordige Kerk is hetzelve daar buiten geraakt; op den fraaien graffteen, waarmede hetzelve gedekt is, ziet men den Ridder zeiven in harn .s uitgehouwen , en daar onder 't volgende Graffchrift. Hoe tumulo fitus est Nobilis ac Strenuus Dominus, D. Georgius ab Espelbach, 1 Eques Auratus. Qui post navatam fidelem operam , fub Invictisfimo Imp. Carolo V, ac Potentisiimo Hispanist Rege Philippo II. ejus filio, variis bellis in Germania, Hungaria, Galliaque gestis, tan» dem Satrapa Harlinganus conflitutus et Grietmannus in Barradeel, Feliciter obiit anno D. MDLXXV. 29 Martü. Aetatis Suae anno LXIII expleto. 9. 't Klooster LIDLUM ftemt mede als een 9 dorp der Grieteny, en heefc 9 ftemmen. Dit Klooster was eertyds zeer aanzienlyk en had eene byzondere vaart naar zee, die by Koehooi uitkwam; doch in laater tyd werd de ha» ven verftopt, en 'er fcheurden, op die plaats, door 't geweld des zeewaters, binnen den dyk, twee diepe poelen of Wielen , die nog in weezen zyn. Weleer ftond het Klooster zelf niet O o 3 verre  578 Tegenwoordige Staat Wemi» verre van daar aan zee; doch werd, wegens c0' het geweld der wateren,- die toen nog niet door bekwaame dyken beteugeld waren , verder landwaards in gefticht op de plaats , daar nog heden de overblyfzels van 't zelve voor han. den zyn , aan den rydweg van Oosterbierum naar Dongjum, die om deeze reden nog heden de Monnike weg genoemd wordt ( § ). Weleer waren onder Barradeel nog twee dorpen, die, reeds voor eenige eeuwen, door't geweld der Noordzee, vernield zyn, met naame Westerbierum en Dykshorne. In de Grieteny van Barradeel, is thans Grietman Jr. Jan Baron van Echten , en Secre. taris de Heer Rein Smit, wordende de Rechtdag 's Woensdags gehouden op 't Stadshuis te Harlingen. In den omtrek deezer Grieteny telt men de 7 volgende Hervormde Gemeenten, i. Minnertsga. % Tjummarum , 3. Oosterbierum. 4. Sixbierum. 5. Pietersbierum. 6. Firdgum doch doorgaans bediend door den Predikant van Tjummarum. 7. Wynaldum. Almenum heeft geen' Predikant,'maar wordt, om zyne naauwe betrekkinge tot Harlingen, door de Predikanten dier Stad bediend ; doch zo, dat het onderfcheid tusfehen beiden nog fteeds, vooral in de afkondiginge der Huwelyks geboden, wordt in acht genomen. Doopsgezinde en Roomschkatholyke Gemeenten zyn 'er geene in deeze Grieteny. (§) I. D. bl. 357. 574. 41 r, en 415. ; HAR-  van FRIESLAND. 579 m ® % © © C£M* HARLINGENH ARLINGEN, in rang de zesde der uxnni Friefche Steden, ligt op den Noordwestkant gen. der Provincie aan de Zuiderzee, anderhalt uur gaans ten Westen van Franeker. Zy is federt lang de aanzienlykfte Zeeftad van Friesland, en, na Leeuwarden, tevens-de grootfte van allen , bevattende, volgens de telling van het jaar 1748, 7404 inwooners. Ten Noorden befpoelt de Zee de Stads vesten zelve, zynde daar een fteenen muur, die van vooren door kistwerk en van achteren door een aarden wal gefteund wordt. Ten Westen dekt een hooge en zeer breede dyk de Stads graft voor de Zee. Tegen gemelden muur ten Noorden, en breeden Zeedyk ten Westen, fluiten zich twee zwaare Paalhoofden die de Zeehaven maaken, welke 80 voeten wyd is, en by dagelykfche getyen elf of twaalf voeten water heeft, en by fpringty anderhalf of twee voet meer. De Stad is van eene wyde graft en hoogen aarden wal omringd, die zeven vry regelmaatige bolwerken of dwingers heeft, zo als menze in Friesland noemt, en nog een halven dwinger, wiens punt, door een fteenen beer met palisfaden bezet, aan den Noorder Zedyk fluit. Onder de Friefche Steden verdient HarOo 4 lingea  580 Tegenwoordige Staat Haflin- Hngen dus, ren opzigce der vestingen ,de eerfte ÖÏN> plaats , hoewel zy voor veele andere fteden der Republiek, ook in deezen , moet onderdoen. Behalven de Havenspoort en het Noorderhoofds poortje heeft zy 5 Landpoorten, als de Bildpoort, Franekerpoort, Franekerpyp, Kerkpoort en Zuiderpoort; doch maar vier waterpoorten als eene by de Bildpoort, twèe by de Franekerpyp en eene by de Kerkpoort. Hier door wordt de Stad met veele binnenwaters doorfneeden, die alle gemeenfchap met eikanderen hebben. Door twee fchuifluizen ontlast Harlingen het Noordwestelyk deel der Provincie van haar overtollig water, terwyl men door twee waterlosfingen tevens de kleine Stads binnenwaters zuivert. De voornaamfte binnengraften zyn de zogenoemde Oude en > Luwe,. of Noorder en Zuiderhaven, die, van dc twee gezegde {luizen aan den Oostkant der Stad beginnende , zich aan het einde van de buitenhaven vereenigen. De ftraaten, langs deeze graften loopende, zyn doorgaans zeer breed, en ook hier en daar, doch meest aan de Noordzyde der Noorderhaven, met fraaie boomen verfierd, terwyl een aantal fchepen, die altoos, het zy terlaadingcofterlosfinge, het zy ter winterlaage, alhier gezien worden, dit gezigt nog merkelyk verfraait. Inzonderheid gaf de fterke Equipagie, die tot aan het voorjaar van 1785 by de Admiraliteit plaats had, aan de geheele Stad eene groote hezigheid en gewoel. Midden door deeze Stad Joopt, van het Oosten naar het Westen, de Voorftraat, beftaande uit tweeryen welgefchikce .' 1 Bur-  va» 'FRIESLAND. 581 Burgerhuizen, tusfehen welke een naauwe graft Harltn. " door loopt, die ten Westen ftuit regende groo- G6N' te Breedeplaats, waardoor dezelve waarfchyniyk eertyds heen liep, en zich in de Buitenhaven, bezyden het Kasteel, ontlastte. Niet verre van haar begin, in 'c Oosten, verdeelt deeze graft zich in twee takken, en daar is de buirenwal der oude Stad geweest, waarvan nog ten Noorden . de naamen Oosterwal en Noordys behouden zyn ; terwyl die ten Zuiden de Turfhaven, en, voortgaande, de Schntfen genoemd worden ; doch welke laatfte weder door de Osfemarkt gefluit 'wordt, alwaar dezelve zich eertyds met de graft van het Kasteel vereenigd zal hebben. De Noorderhaven, zynde waarfchyniyk eene verdieping van de oude flads graft ten Noorden, is ter wederzyden van zeer breede ftraaten en goede huizen voorzien, waaronder hec Stadshuis het aanzienlykfte is. De Noordzyde is de oude Zeedyk, nog eenigzins door zyne meerdere hoogte kenbaar, en aan het Oosteinde nog den naam van Hoogftraat draagende; achter welken eene zindelyke graft, de Zoutfloot, heen loopc Ten Oosten van hec gemelde Noordys en Turfhaven is de cweede uitleg der Stad, waarin het oude dorp Almenum is ingeflooten , en de Ooster- en Wester Keetllraat, groote KerkIlraac en Hofftraac de voornaamfte ftraaten zyn. In de laatfte uitlegging is de iNieuwe of Zuiderhaven verre de aanzienlykfte, als zynde een' ruime graft, zeer diep en wyd, ter berginge • van Oorlog- en andere groote fchepen, en van wederzyden met aanzienlyke gebouwen , als de Admiraliteits Werf , Magazyn , Pakhuizen , O 0 5 par-  582 Tegenwoordige Staat Hasus* partikuliere Timmerwerven enz. voorzien. De cêw. Brouwers- en Roozegraften, als ook de Laanen zyn van minder belang; hoewel het niet onwaarfchynlyk is, dat men hier, voor het graaven van de Zuiderhaven, waarlyk eene laan gehad hebbe, die met het Kasteel vereenigd was, en daarvoor tot eene aangenaame wandelplaats verftrekte. De uiterlyke pracht der huizen is doorgaans niet groot, egter wordt het gezigt zelden door gansch vervallen gebouwen gekwetst. Een behoorlyk net onderhoud van de byzonderezo wel als de openbaare geftichten en ftraaten , geeft een voorkomen van orde en welgefteldheid , zonder aanzien. De Buitensingel heeft niets byzonders; wegens de guure Zeewinden is dezelve alleen aan de Oostzyde der Stad met boomen beplant. Om dezelfde reden kan de Stad ook op geen lommerryke wandelwegen in haare nabuurfchap roemen. De naam der Stad is naar alle waarfchynlykheid ontleend van een Adelyk Sdns Harliga , dat hier ter plaatfe gelegen is geweest; doch daarvan ftraks nader. Wat de oudheid der Stad betreft: wy vinden .wel (*) dat de eerfte der Friefche Hertogen, Askon , in de tweede eeuw der Christelyke jaartellinge, Friesland met eenige dorpen heefc verfierd, waar onder Dykshorne, tusfehen Almenum en Terfchelling; maar dit bewyst niet, dat Almenum toen aireede in weezen was, de•' wyl de laatere Historiefchryvers op deeze wyze de (*) Winfem. Kroo. van Fries!, bl. 28. Druk va» 1622.  van FRIESLAND. 583 de ligging van Dykshorne voor hunne Leezers Ha^"n«! hebben willen verklaaren : maar uitdruklykSK * worde verhaald (f)» dat Bisfchop Bonifacius, van Utrecht naar Friesland reizende om hetzelve tot het Christen geloof te bekeeren, als Radboud, de tweede van dien naam, de laatfte Koning van Friesland was, in den jaare 754, met zyn gezelfchap, te Almenum eerst is aangekomen, en dat de eerfte Overfte of Poteftaat, dien Karei de Groote naar Friesland zond, ia . of omtrent het jaar 777, te Stavoren aankwam, en van daar naar Almenum reisde. Dus is dit dorp of vlek van eenen vry hoogen ouderdom; doch wanneer en door wien gebouwd, is ons tot nog toe niet gebleeken. Dat dit oude Almenum , ten dien tyde, onder de aanzienlykfte plaatfen van Friesland verdiende gefteld te worden , is eenigermaate waarfchyniyk, uit hoofde dat Gustavus Forteman deeze plaats boven alle andere heeft uitgekoozen, om aldaar, in den jaare 777, den eerften Christelyken Tempel of Kerk te bouwen, die aan St. Michiel (_§ ) wierd toegewyd. Een voorbeeld dat wel haast, naar wensch, gevolgd werd in veele andere plaatfen van Friesland. Dit oude aanzien van Almenum zou nog blykbaarder zyn, indien 'er geen twyffel overbleef aan de egtheid van zeker (t) Winfem. Kron. van Friesl. bl. 71. (§ ) Het mag wel eer een gewigtig gefchilfluk geweest zyn, of deeze Heilig een Seraphyn, of flegts een Aarts-Engel geweest zy. De hedendaagfche Leezer zal ons gaarne verfchoouen van deeze voor ons al ie hooge befpiegelingea.  584 Tegenwoordige Staat Harlin- ker alleroudst Handvest, waar by Karei de Groo13tN' te de Friezen verklaart voor Fry heren, di herna, ende di oenberna, alfoe langh foe di wynd fan da wolkenen wayd, ende dyoe wrald ftoede ; welk Handvest in deeze Kerk, door Magnus Forteman, zou zyn neérgelegd, en 'waarvan een affchrift, waardig genoeg, by zekeren Hajo Canga, zou geweest zyn, om de Kerk met een' zilveren kelk te begiftigen (f). Hier na vindt men, eenigen tyd lang , van Almenum weinig melding gemaakt. Geachte Schryvers vermoeden, dat omtrent den jaare 900 de Noormannen , die toen de heerfchappy in Friesland hadden, de voornaamfte Stichters geweest zyn van die buurt, waar uit Harlingen, om zo te fpreeken, gebooren is(*). Deeze gisfing kan nog famen gaan met de voorige onderftelling van het oude aanzien van Almenum, indien men den Noormannen eene aanmcrkelyke ver« grooting en niet de eerfte (lichting van deeze buurt toefchryft. Naby dit oude Almenum had men, in of om« ftreeks deezen tyd, verfcheiden Adelyke Stinzen. De naastbygelegene waren Gratinga, Harns en Harliga, welker Heeren, aan den eenen kant trots- op (f) Blyven deeze verhaalen eenigzins twyffelachtig5 zonder twyffel mogen wy lachen om de vertellingen van de wonderdaadige ftaalen kroon , weleer in deeze Kerk verborgen, die van Sem afkomftig, daarna verlooren geacht, door een' Engel aan St. Willebrord aangeweezen zou zyn. Suffr. Petri by Oudh. en Geft. van Friesl. II. D. pag. 143, env. (*) Schot. Befchryving van Friesl. tusfehen 't Vliet en de Lauwers. pag. 261.  van FRIESLAND. 585 op hunnen Adeldom, en aan den anderen in Harliiw hunne willekeur door geene regelmaatige wet- GEN" ten bepaald zynde, geduurige oneenigheden en oorlogen tegen eikanderen voerden,jameermaalen zich aan de gruwel ykfte moorderyen fchuldig maakten. Getuige hiervan de moord, door Ruyrdjanckes Harliga, in 't jaar 1054, gepleegd aan Sasker van Harns, op 'c Kerkhof te Almenum , om dat deeze hem den voorrang betwistte in het gaan ten olfer. Getuige de twist tusfehen Douwe van Harns en Sikke van Gratinga in 1133, die in een voorig Deel van dit werk aireede befchreeven is(-f), ende vernieling van het Slot van Harns ten gevolge had. Eenige jaaren laater, omtrent den jaare 1170, trof het Stins, ja zelfs het geflagt van Harliga, het zelfde lot : want de nabuurige Edelen van Gratinga, en de Abt van Ludingakerk, de geweldenaaryen van Tako van Harliga moede zynde, die thans, door zyn Huwelyk met het geflagt van Harns verfterkt, ondraaglyker dan ooit geworden was, fpanden te famen om Harliga aan te vallen; waarvan het gevolg was, dat het Stins geflegt, hy zelf gedood, en zyne Huisvrouw haaren Vader te huis gezonden wierd, onder voorwaarde, dat deeze nimmer den dood van zynen Schoonzoon wreeken zou. Daar na heeft wel zekere Jouke, van Moeders zyde, uit het geflagt der Harliga's zynde , deezen naam aangenomen, en het geflegte Huis weder opgebouwd; doch na dat hetzelve , omtrent het jaar 1180, door den blixem in brand geflagen was, heeft hy , hier uit befluitende, dat het Gode niet behaagde, het huis en geflagt van • Har- Cfi I. D. bl. 330 en 331. * ■  586" Tegenwoordige Staat Hakus. Harliga te herflellen, zich in bet. Konvent gen. Foswerd begeeven, na dat hy aan hetzelve bykans 180 morgen, anderen zeggen pondematen lands, meest tusfehen Sixbierum en Westerbierum gelegen , gefchonken, en zyne overige goederen aan zyne Bloedverwanten uitgedeeld had. Het was in althans omtrent het jaar 1234, dat de Edelen van deeze Oorden, op den Westkant van Almenum, de buurt begonden te vergrooten , waarfchyniyk uit hoofde van de overftrooming , die Friesland kort te vooren geleeden had, en waardoor, naar alle gedachten, hieromftreeks fommige buurten weggefpoeld zullen zyn. Aan deezen nieuwen of vergrooten aanleg fchynen toen ook Stads Privilegiën gegeeven te zyn; doch , of dit door deeze Edelen, of door de Staaten des Lands, of door Graaf Floris den IV. destyds Heer of Potefiaat van Friesland, gedaan zy, is ons niet duidelyk gebleeken. Weldra ontftond 'er gefchil over den naam der nieuwe Stad, zo als fommigen meenen. De beide nageflagten van Harns en Harliga eischten die benaaning voor zich. Het is niet vreemd, dat het eene geflagt voor het andere niet wilde toegeeven, daar heerschzugt en trotschheid in de nietigfte beuzelingen veelal onverzetlyk zyn; maar het is iets byzonders, dat de overblyfzels van zulk een nietig gefchil, thans, na verloop van zesdehalve eeuw, nog eenigermaate vernomen worden. Want even gelyk by allen, die onze Nederduitfche Taal fpreeken, deeze Stad den naam van Harlingen draagt, even ftandvastig wordt  van FRIESLAND. 587 wordt zy nog in de Friefche Landtaal ( § ) Hadliit• Harns genoemd. GEN- Deeze nieuwe Stad lag zeer gunftig, uit aanmerkinge dat vanhier eene vaart liep, (nog lang daar na deMonnike floot genoemd) naar Vlieland, alwaar die van Ludingakerk een' Lusthof hadden , dien zy dikwyls gingen bezoeken. Een andere vaart liep van hier naar Texel, waar door deeze Stad met Westfriesland kon handelen. De nabuurfchap der Stad Grind of Gryn, alwaar een foort van Hooge School was, heeft aan Harlingen naar alle vermoeden ook voordeel gedaan, hoewel van korten duur, vermids Gryn voor den jaare 1290 door eenen watervloed verwoest is. In de eerstvolgende , dat is de veertiende • en vyftiende eeuw, ontmoeten ons weinig byzonderheden, betreffende Harlingen. Daar evenwel de fcheuringen van Schieringers en Vetkoopers in deezen tyd gansch Friesland beroerden, en die van Ludingakerk daar in een voornaam deel hadden, is het te vermoeden, dat de twistzieke Edelen, in en omftreeks Harlingen, niet Uil gezeten hebben. Althans in het midden der vyftiende eeuw, is de Kerk van Harlingen bevlekt met het bloed van zekeren Schelte Roorda, wegens een gefchil , raakende den Utrechtfchen Bisfchop, die in Friesland verwarring maakte. Hoe zeer ook Geestlyken en Wereldlyken beide , hunne harten en handen bezoedelden, zonder van derzelVer reiniging eenig werk te maaken, was men egter (§ ) Andere Schryvers willen, dat de Stad Harns genoemd wierd, om dat zy aan een uithoek van friesland ligt, in het oud Friesch door Home , Herns of Harne uitgedrukt. F. Sjoerdi Jaaib. D. III. p. 5.  588 Tegenwoordige Staat Hablin- egter op de ontheiliging van hout en fteen té gem. ldesch j om dezelve te kunnen dulden. Almenums Domkerk moest, al ware het ook na verloop van twee jaaren na deezen moord, weder ingewyd en gereinigd worden. Door de boosheid dier eeuw had Harlingen ook veel te lyden, zynde dezelve, in den jaare 1461 of 1462, ten grooten deele inde asfche gelegd, en wel , zo men meent, door eenige Grietslieden en Byzitters, die de heimelyke Stichters van dien brand waren. De ftraks gemelde verdeeldheden der Schieringers en Vetkoopers waren voor de vryheid der Friezen ten uiterften nadeelig. In • dit troebel water vischte Keizer Frederik, en ftond aan den Poteftaat Douwe Sjaardema het Oppergezag toe, over een groot deel vun Westergo , waar onder Harlingen. begreepen was. Welhaast werden deeze beklaaglyke verdeeldheden door de Groningers met meer geweld dan ooit voortgezet, die, geheel Westergo onder hunne fchatting willende brengen, onder fommige Friesfche Edelen van de Vetkoopers zyde, aanhang genoeg vonden , om tot Harlingen te konnen doordringen, alwaar, door hen, in 1496, een fterk Blokhuis of Kasteel, ter hunnetverdediginge,geftichtwerd,en tot welks opbouw zy eenige dorpen van Barra ieel dwongen, negen Stuivers van elke Floreen op te brengen Onder anderen moesten die van Franeker veele geweldenaaryen van de Groningers verduuren , die zich nu te Harlingen gevestigd hadden , waarom de eerften een' aanval op Harlingen en het Blokhuis on- \ der* ]  ean FRIESLAND. 589 dernamen, welke hun in zo verre gelukte, Harli». dat zy, by verrasfinge, den Oostkant der Stad GEN* innamen, zonder egter het Kasteel, dat te wel verfterkc was, te konnen vermeesteren. De verovering der Stad werd gevolgd van plondering, brandftichting en het gevangen neemen . van zekeren Douwe Edes Gerbranda, een Heerfchap ( dat is te zeggen een man van den eerften rang) te Harlingen. Daar het zich liet aanzien , dat de Groningers, door de Vetkoopers onderfteund , en, in weerwil van deezen aanval van Franeker, meer en meer magc krygende, welhaast over geheel Oostergo en Westergo den meester zouden fpeelen , namen eenige Schieringer Edelen , als Godfchalk Jongema,, Hero Hottinga en anderen, het beklaaglyk befluit om 800 krygsknechten ter hulpe te vraagen van den Hertog van Saxen uit Holland. De Groningers bragten, op deeze tyding, die van Harlingen , Ludingakerk en Lidium wel fpoedig in de wapenen ; maar de onverfchrokken moed van Jongema en de zynen, met de vreemde krygsbenden gefterkt, dje voor het oog der Groningers , den Friesfchen wal , naby hec dorp .Zurig ( § ) aandeeden, dreef hen van Harlin ■ gen tot Leeuwarden te rug, met achterlaating van eenige gevangenen en geiheuvelden , behalven veele ftukken gefchut. Jongema, de Stad hebbende ingenomen , floeg het beleg om het Kasteel , doch kon hetzelve niet dan door den Honger tot de overgave 11. deel. Pp dwinr (S)O. van Scharl. bl. 325. Druk van 1743.  590 Tegenwoordige Staat Harlin* dwingen , waarna de ingeroepen hulpbenden, GEN" onder bevel van zekeren Fox, hetzelve betrokken , en ook inhielden , tot dat zy betaald waren,' en daarop naar Holland te rug keerden, na welk vertrek dit Blokhuis geflegt wierd. Hertog Albert van Saxen, zyn voordeel doende met de aanhoudende fcheuringen en verdeeldheden der Friezen, maakte zich, onder begunftiging van Keizer Maximiliaan, welhaast meeseer van Friesland; zo dat hy , in den jaare 1499, uit Holland, te Harlingen aanlandende, " aldaar, door eene plegtige kommisfie uit den Geestelyken en Wereldlyken ftand beide, verwelkomd , en als Erf - Gouverneur en Poteftaat van Friesland erkend wierd. Een der Artikelen, waarop hy deeze waardigheid had aangenomen, was, dat hy alle Blokhuizen en Kasteelen zo fterk mogt bouwen, als het hem gelieven zou. Ingevolge hiervan draalde zyn zoon Hendrik niet lang , na dac zyn Vader van hier vertrokken was, met het Kasteel van Harlingen te herbouwen , om dus altoos vreemd krygsvolk .aan den Friefchen wal te konnen brengen, en de Ingezetenen in bedwang te houden. Tot deeze bouwing moesten eenige Adelyke S tinzen nedergeworpen, en een groot deel van Friesland onder eene zwaare fchatting gelegd worden , buiten de toeftemming van 's Lands Staaten. Wy zullen hier egter van de Saxifche beroerten in Friesland niet fpreeken, als behoorende tot de algemeene Historie van dit gewest. Alleenlyk zullen wy met één woord aanmerken, dat Harlingen getuigen  van FRIESLAND. 591 tuigen kan, dat zelfs de Gunnen van die HaülinSaxifche Heeren wreed waren. In 1515 ftak GEW• de Drosfaard van Harlingen een gedeelte der Stad in brand, op dat de Gelderfchen, die nu ter zee de overhand kreegen , zich alhier niet mogten legeren. Maar gelyk 'er naauwlyks eenig kwaad in de wereld is , waaruit niet eenig goed gebooren wordt, firekte dit haatlyk Oppergezag der Saxers ter beteugelinge van den woesten aart veeier Friezen. De Onderdrukker voerde wetten en rechten in, die voorheen hier minder bekend waren (*). Kort na de füchting van het Harlinger Kasteel, werd hetzelve, in den jaare 1502, door eenen geweldigen watervloed met eene inltorting gedreigd, dewyl de zee reeds wyde gaten in deszelfs wal gemaakt had. Ter voorkoming van een dergelyk ongeluk voor het toekomende liet de Stadhouder , Graaf Hugo , in het volgende jaar, ten Noordwesten van hec Kasteel,twee zwaare hoofden maaken van paalwerk met riet gevuld, hetwelk de vyf naastgelegen Grietenyen moesten leveren ( § ). Harlingen is in Friesland het eerst van allen onder het Spaanfche bewind gebragt, doordien de Heer van Egmond alhier aanlandde, om voor zynen Heer en Meester, Prins Karei, Hertog van Bourgondie, Friesland van den Hertog van Saxen te ontvangen: de inneeming Van het Harlinger Kasteel was daarvan de eerfte blyk, - (*) Foefee Sjoerds, Hist. Jaarb. D. I. Voorreden. ( § ) O. van Scüarl, bl. 369. Pp 2  592 Tegenwoordige Staat Harun> blyk, die van den Eed der Burgery ge.' oen. yQjgd wier<3. Het een en ander viel voor in den jaare 1515. Dit Kasteel diende nu den Bourgondiërs, gelyk voorheen den Saxers. De Friezen, die 't nu en dan waagden zich tegen de Bourgondiërs te verzetten , en overwonnen wierden , vonden hier op hunne gevangkenis. Wanneer de andere party moest zwichten, diende het hun tot eene veilige wykplaats. De gemelde Stadhouder, Floris van Egmond , heeft , misfchien, op dit Kasteel zyn gewoone verblyf gehouden. Van den volgenden Stadhouder , Schenk van Toutenburg, is zulks nog waarfchynelyker , om dat hy eenen Landdag binnen Harlingen liet beleggen in 15£3. Van deeze hooge perfonagien mag men vermoeden , dat wooningen voor Dienstbooden , Vyvers en Buitenkanen aangelegd zullen zyn, waarvan de naamen in Harlingen tot hiertoe zyn overgebleeven. Ten Oosten der plaats van het oude Kasteel is nog de Heereknechten Kamerftraat, achter deeze is de Vyver en Vyverftraat, en daar op volgen de Laanem In den jaare 1540 werd de zyl te Harlingen zeer verbeterd door twee paar nieuwe deuren, welke zyl in de Voorftraat, misfchien, by de oude Franeker pyp aan de Oosterwal geplaatst moet zyn , dewyl de Noordelyke en Oostelyke uitleggingen beide toen nog niet gefchied waren De eerstgenoemde evenwel moet kort hierna gevolgd zyn, immersin den jaare 1543 vinden wy melding van eene vergroottng en uitleg (J) die op geen andere dan de CS) Winfemins en Schotanus, Befchr. v. Harl.  van FRIESLAND. 593 de Noordelyke kart worden toegepast, vermits Harlinduidelyk bh/kt, dat de volgende ten Oosten en GtN" Zuiden gefield moeten worden. Of Jten zelfden tyde de zogenoemde Oude Haven op haare tegenwoordige wydte en diepte gegraaven zy zullen wy niet bepaalen; maar dat alles, wat benoorden dezelve ligt, toen is aangelegd is ten hoogften waarfchyniyk ( § ). Wanneer Philips Koning van Spanje en Heer van Friesland geworden was, begon de Spaanfche Dwinglandy welhaast zo veel veld te winnen, dat eenige Edelen beflooten het Land te verlaaten; doch die in hunne voorgenoomcn reis naar Embden, door verraad van hunnen Schipper, verhinderd, uit het fchip gelige, en naar het Harlinger Blokhuis gevoerd wierden. De twee zoonen van Batenburg , daar onder zynde , werden van hier naar Vlaanderen vervoerd, en zeven anderen van het gezelfchap te Harlingen opgehangen (f). Toen Vlieland zich , in den jaare 1564, in demoeielyke omllandigheid bevond, dat eene befmettelyke ziekte daar veelen ten gravefleepte, rekende de Magiftraat van Harlingen, ter beveiliginge van haare burgeren, en van allen, door wien haare Stad bezocht werd, zich verpligt, eene ordonnantie tegen die van 't gemelde Eiland uit te geeven, waar by hun 't komen in de haven der Stad verbooden werd, Niet ( § ) In den jaare 1562 werd een plan geformeerd om een nieuwe Vaart van Harlingen langs den Zeedyk naap het Bildt te graaven. (|/Winf. Hist. Lib. II. p. or. Pp a  594 Tegenwoordige Staat HarliN' Niet lang daar na, te weeten. in den jaare 1570, gük. v;ej die buitengewoone overftrooming op Allerheiligen dag voor, welke aan Friesland, zo als fchryvers van goed geloof verhaalen, 20000 menfchen gekost zou hebben. Deeze vloed deed de oude gefchillen, over het maaken der dyken, weder uitbarften; doch dezelve werden door Kaspar Robles uit den weg geruimd, en tevens eene order gefield op het maaken der Zcedykcn, die beraamd is in Harlingen den 25 Maart 1574; doch waar van in een voorig deel breeder is gehandeld (f). In deeze tyden nam de achting voor Prins Willem van Oranje en tevens voor de Hervormde Leer by veelen grootelyks toe. Maar te Harlingen.had het gezag der Spaanfche Stadhouders nog ver de overhand. Men bouwde hier zekere foort van Oorlogfchepen, om een Regiment Waaien naar Enkhuizen over te voeren, die de begunftigers van Oranje zouden tegen* ftaan. Harlingen en Stavoren waren het byna alleen, waar alles nog volkomen Spaanschgezind bleef, hoewel ?er reeds voorheen deezen en geenen verdacht gehouden wierden, waarvan fommigen ter dood gebragt zyn. Maar in den jaare 1578 namen de Burgers van Harlingen allereerst het loflyk befluit, om aan den Aartshertog Matthias en de Algemeene Staaten, een verzoekfehrifc aan te bieden om de openlyke oeffening van den Hervormden Godsdienst; een Smeekfchrift, wegens zyne vrymoedige, befcheidene en verftandige taal, overwaardig om alhier plaats te vinden, indien het voor dit werk niet te breedvoerig ware. Die van Bols- (t) I. D. bl. 71, 72.  van FRIESLAND. 595 Bolswerd volgden hec gedrag van Harlingen, en Haslw? daarop werd de zo genoemde Religions vrede * ' van Aartshertog Macthias ingevoerd. In het volgende jaar voegde Harlingen zich ook by die Steden, welke de nadere Unie vanÜtrechcreeds hadden aangenomen. Daar de Graaf van Rennenberg al Iedere eenigen tyd by de Staaten verdacht gehouden was, en ook blyken gegeeven had van cegen de bevelen van den Aarcshercog en van Oranje te handelen, zo oordeelden de Staaten het noodig zich van de fterkfte vestingen in Friesland te verzekeren. Ten dien einde werd, by nacht, krygsvolk naar Harlingen gefchikt met fchepen, die men voor vragtfehepen aanzag; door welke krygsmagt het Kasteel werd opgeeischt, en na ontvangen weigering belegerd; maar tevens dapper verdedigd , tot dat de Secretaris van Rennenberg , op kwaad vermoeden, door de Gedeputeerde Staaten gevat en gedwongen wierd zyne by zich hebbende getekende blanchen van den Graaf in te vullen, volgens het voorfchrift der Staaten, behelzende de overgaaf van het Kasteel van Harlingen. Indien de Staatkunde immer zulk een flinkfehen handel kan wettigen, dan kan zy het in deezen doen, dewyl dit Kasteel thans die fterkte in Friesland was, by welker bezie de goede 'party hec meeste belang hadt, en de trouwloosheid van Rennenberg reeds duidelyk gebleeken was; gelyk hy ook nog, in dat zelfde jaar, te Groningen een Treurfpel deed fpeelen, dat hy in Friesland zekerlyk ook vertoond zou Pp 4 heb-  59 S Tegenwoordige Staat Hatïun- hebben, indien hy de Kasteelen van Friesland GEW' ' in bezit gehouden had. Aanmerkelyk was de verandering, die in Harlingen, na de verovering van het Kasteel, voor. viel. In die zelfde jaar werd de Kerk der Stad' gezuiverd van de Paapfche beelden, en Duco Martena tot Gouverneur der Stad aangefteld, door den Prins van Oranje. Harlingen was de eerfte der Steden, die het nieuw verbond tusfehen de Steden en Landen van Friesland ^ goedkeurde, en bevestigde. Ook werd de Stad, ten zelfden tyde, ten Oosten uitgezet, zo dat de Kerk van Almenum nu daar binnen beflooten, en de Stad met een aarden wal en graft omgeeven wierd, gelyk ook met meer en zwaarder gefchut beplant , en nog daarenboven voorzien van een wyder en dieper Zeehaven, en nieuwe Sluizen of Waterkeeringen; zynde dit alles op last van de Staaten, door aanmoediging van Prins Willem, gefchied. Winfemius bericht ons (f) dat de graft ge. graaven en de wal opgeworpen wierd in drie maanden tyds, welk kort tydbeftek het byna zeker maakt dat wy hier alleen op den Oostelyken wal te denken hebben, te meer , dewyl wy vervolgens zien zullen , dat de z'uid en Westkant der Stad laater aangebouwd en verfterkt is. Had Harlingen, in weerwil van geweldenaary, onecnigheid en watervloeden, fintsso jaar, merkelyk toegenomen in bloei en handel,- geen won- (t) Histor. lib. VI. p. 484.  van FRIESLAND. 597 wonder dat dezelve in eene verdubbelde maat Harlin. aangroeide, onder het beleid van den fchran- GEN* deren enonvermoeiden Staatsman,Prins Willem. Na deeze tweede vergrooting en verfterking der Stad, was zy tot uitgeftrekter handel gefchikt, en de vryheid van Godsdienst, door Oranje begunftigd, noodigde den Koopman, die elders verdrukking cn vervolging te lyden had , naar deeze plaats. In het byzonder was dit hec geval van zeer veele Vlamingen, die, om de vervolgingen in hun Vaderland te ontgaan , zich herwaards begaven, om 'erhunnen koophandel enGodsdienst beide ongeftoord ce oeffenen; en naar deeze menfchen, meestal van dezelfde gezindheid in het godsdienftige zynde, is aan zekere Sekte van Doopsgezinden den naam van Oude Vlamingen gegeeven; fchoon dezelve nu met veele andere onderfcheiden benaamingen onder de Doopsgezinden meer en meer vergeeten worde; cerwyl echter de meest vermogende Familien der Doopsgezinden in Harlingen haare afkomst van deeze Vlaamfche ballingen mogen afleiden. Welk eene verandering federt 25 jaaren! toen nam men eenen Vlaaming, Jaques d' Auchy, te Harlingen verraaderlyk gevangen , en bragt hem te Leeuwarden, wegens verdachte kettery, metyslykepynigingen ter dood, uit last van 's Konings Raad; wyl de Plakaaten tegen den Priester van Witmaarfum, Menno Simons, nog in volle kracht waren, en tegen de Wederdoopers nog van tyd tot tyd verzwaard wierden. Schoon nu , onder de Staatfche party, de vervolgingen om den Godsdienst geen plaats hadPp 5 den,  598 Tegenwoordige Staat Harlin- den, moesten egter nog veele verfchillen in de 0£». Regeeringswyze bepaald worden; weshalven men Zyne Doorlugtigheid, Prins Willem, als Stadhouder van Friesland, verzocht herwaards te komen : deeze, te Harlingen aanlandende, werd aldaar plegtiglyk door de Gedeputeerde Staaten verwelkomd, en gaf, na zyne te rugkomst van Leeuwarden in Harlingen, de Ordonnantiën uit, by wege van Provifie, gemaakt op het frak der Juftitie, Politie en Beleiding des krygs in Friesland. In den jaare 1582 rees'er een gefchil tusfehen die van Harlingen en Franeker over de doorvaart der fchepen; doch, hetzelve werd, door 'sLands Staaten, wel haast beflisr, Kort hierna poogde de Graaf van Leicester meester van Friesland te worden (§), en fchikte , ten dien einde, eenige vaandels krygsvolk naar Harlingen , tevens den Kollonel Nordt of Norris , aanftellende tot Gouverneur der Stad, buiten kennis van Staaten en Magiftraat. Doch de Staaten hadden juist nog zo veel vermogen, dat zy Leicester van zyn voorneemen deeden afzien; en beflooten, om hunne vryheid zo veel te meer te verzekeren, het Guarnizoen, dat door de Staaten van Holland betaald werd, en nu federt eenige jaaren in Harlingen gelegen had, van hier te brengen , en vervolgens zelve te betaalen: 't welk zy , met behulp van hunnen Stadhouder, die tevetis Kapitein Generaal der Provincie was, ook ter uitvoer bragten, door de Hollandfche vaan- (§ ) R§li uitg. van 1650. bl. 88.  van FRIESLAND. 599 vaandels naar de Friefche binnenfteden te ver- Hablin^ leggen , en andere Friefche benden tot hetGEN* guarnizoen van Harlingen te beftemmcn ff). Midlerwyl nam de bloei der Stad geduurig toe. Ten bewyze daarvan ftrekt, dat men, in den jaare 1586, ter verfraainge van de Stad, een ontwerp maakte, om met de Ingezetenen een verdrag te treffen, volgens 't welke de vereischte penningen zouden worden opgebragt, om daarvoor een klokkefpel aan 't Stadshuis te doen vervaardigen. Om redenen, ons onbekend , bleef egter dit werk fteeken. En fchoon naderhand, ten jaare 1647,op nieuws beflooten wierd in den toren van het Stadshuis twee klokken, benevens een klokkefpel te brengen, bleef zulks evenwel, uit aanmerkinge der groote kosten, ook toen achter, gelyk het tot hier toe gedaan heeft. Een Lombard of Bank van Leeninge, die, aan goede wetten verbonden zynde, in eene Stad vanKoopmanfchapen Zeevaart niet wel te misfen valt, werd in 't zelfde jaar opgerecht. En twee jaaren laater, op den 9 Februari 1588, werd het groot zegel der Stad voor de eerfte reize gebruikt, en is federt dien tyd, daar het vereischt wordt, "altoos in gebruik gebleeven. Ook werd nog in dit zelfde jaar kommisfie verleend, op den Heere Frans van Eyfinga, Raadsheer in den Hove van Friesland, om zich te informeeren op de Floreen in 't vergraaven der Landen tot het Bolwerk, de Graft enz. van deeze Stad. En op dat de Tchepen, de Jettinge doorvaarende, by gebrek van (f) Reid. bl, 89,  6oo Tegenwoordige Staat Habun. van de noodige Tonnen, in geen gevaar gebragc GES' mogten worden, werd, over 't betonnen daar van,in 't volgende jaar,een verdrag tusfehen die van Harlingen en Bolswerd getroffen. De Fabrieken en Handwerken vermenigvuldigden (f), Koophandel en Zeevaart flrekten zich meer en meer uit (§); doch nu was Harlingen weldra te klein. Eene enkele, misfchien ondiepe, en naauwe Binnenhaven was niet bekwaam om aan veele groote fchepen laad- en losplaatfen of winterlaag te leveren. Pakhuisruimte moet ook in deeze kleine volkryke plaats ontbroken hebben, waarom men, in den jaare 1597, befloot de Stad ten derdenmaale te vergrooten: dit gefchiedde ten Zuiden en Westen der oude Stad. Immers de nieuwe of Zuiderhaven is weinige jaaren daarna gegraaven, en aan derzelver buitenkant een flerke aarden wal opgeworpen, voorzien van eenige bolwerken, waarvan het Westelykfte een gedeelte van de oude Westelyke buitenmuur des Kasteels uitmaakt, zo als thans nog aan twee overgebleeven voetfrakken van zwaare fchietkatten blykbaar is, waardoor deeze Vesting, of liever derzelver oude plaats „ in de Stad ingeflooten wierd, even, gelyk by eene voorige uitlegging ten Oosten, de Kerk van Almenum binnen de Stads vesten gebragc was. Van dit zo -merkwaardig Harlinger Kasteel en deszelfs flegting zuilen wy niets meer zeg- C t) Het getal der Zontkeeten in het hjaonder was toen airede zo groot, dat in 1595 gerefolveerd wierd geen meer Keeten toe te laaten C § ) Het eerlle groot fchip werd hier in dit zelfde jaar getimmerd en in het water gebragt.  van FRIESLAND. 601 zeggen, dan. dat een voornaam gedeelte van HARLIIf" deszelfs grond federt lang is aangelegd tot eene GEN* Kerk, de Westerkerk genaamd, en een Stads Weeshuis. In de tweede van die nieuwe dwingers werd van den beginne af de Zuiderpoort gebouwd, gelyk het jaargetal 1598 nog heden ten dage aldaar aanwyst. Na deeze vergrooting zyn 'er in de gedaante der Stad geene aanmerkelyke veranderingen voorgevallen, en de uitkomst heeft geleerd, dat zy ook toereikende was, om een genoegzaam aantal van Woonhuizen, Pakhuizen, en Timmerwerven aan te leggen tot eenen uitgeftrekten handel en fcheepvaart. Binnen 20 jaaren tyds handelde Harlingen op de Noord- en Oostzee zo fterk , dat zy byna geheel Friesland, benevens Stad en Lande, verzorgde van de Waaren dier kusten? Waarfchyniyk was de vaart op Frankryk ook aanmerkelyk, dewyl de Wynhandel gezegd wordt alhier fterk gebloeid te hebben. Zeer veele voortbrengfels van Friesland werden te Harlingen verkocht, en van hier naar Holland of buitenslands verzonden. De Haringvisfchery is ook omtrent deezen tyd alhier begonnen, onder begunftiging van de Magiftraat, die in 1605 door de Ingezetenen, by requeste, daar toe wierd verzocht. Weinige jaaren daarna werd zelfs voor de Stads finantien dienftig geoordeeld, om voor Stads rekening mede in deeze reedery en maatfchappy deel te neemen , ten welken' einde, door de Regeeringe, tot twee Negotiatien, te famen 30 000 Guld. beloopende, beflooten werd. Dan in weerwil van deeze gunftige be- fcherminge  6Q2 Tegenwoordige Staat I Iarlin- fcherminge werd, twee of drie jaaren laater, deeze gün. ganfche Haring- maatfchappy vernietigd, en fiegts twee Buizen voor rekening van de Stad gekocht, en uitgerust. Doch meer heeft men zich daarna op de Walvischvangst toegelegd (§), nadat de Staaten, in 1634, op een Requesc van die van Harlingen en Stavoren, een Oktrooigegeeven (f )■> en den Friezen, anderhalf jaar laater, aandeel in de Moordfche maatfchappy van Holland en Zeeland bezorgd hadden. Immers kreegen zy ook hun deel van het Land en de Zee in de Zuidbaai op Spitsbergen, alwaar een Traankookery door hen werd opgericht, welke nog heden onder den naam van de Harlinger kookery bekend is (*). Verfcheiden Maniiactuuren bloeiden niet minder. De Rolreederyen muntten zo zeer uit, dat het Harlinger Kanifas of Zeildoek zich eenen naam gemaakt heeft. Trypen, Bombazynen en veele andere ftoffen werden hier insgelyks gevveeven. Veele Zoutkeeten , Pan- en Estrik - werken, Steenen Plateel-bakkeryen, Kalk - branderyen, Papieren Houtzaagmolens waren alle aanmerkelyke deelen van Harlingens handel. Ook werd in 1615, aan zekeren Kornelis Jilles Hanenburg , voor den tyd van 10 jaar, Oktrooi verleend om eene Zeepery tc (richten, welke dus de eerfte bin- ($) Aitsma Zaaken van Staat en Oorlog. II. D. ^ladz. 412. (f) Als boven bladz.359, sób.endeWalvischvangt, byv. d. Plaats, I. D.bladz. to. env., alwaar dit Oktrooi, benevens meer andere byzonderheden deezen aangaande, gevonden wordt. (*) Walvischvangst I. D. bladz. 17.  van FRIESLAND. 603 binnen deeze ftad fchynt geweest te zyn. Harlm» Wat de reden zy, dat veele ' van deezeGEN* takken verdord en uitgeftorven zyn, zu'len wy niet ondcrneemen te onderzoeken, om niet in een wyd veld van Staat-, Natuur-, en Zede. kundige aanmerkingen tc verdwaalen , als zynde dit een onderwerp te groot, zo wel voor den aanleg van dit Werk, als voor de bekwaamheden van den Schryver. In de Gefchiedenisfen der laatstverloopen eeuw is het byzonder aandeel van Harlingen van te weinig belang, dan dat wy de Historie van deeze Stad hier niet zouden mogen af breeken. In deeze onze eeuw zou men de verwarringen van het berugte jaar 1748 kunnen aantekenen, voor zo veel deeze Stad hierin niet weinig gedeeld heeft; doch de weetgierige kan dezelve in veele andere Werken, waar onder het Verward Friesland allereerst in aanmerking komt, breeder ontvouwd vinden, dan hier gefchieden kan. Liever zullen wy nog met een enkel woord den tegenwoordigen ftaat des koophandels hier ter ftede aanftippen. De buitendlandfche handel ter zee is hier in eenen tamelyken bloei, en de vaart op Noorwegen en de Oostzee zelfs zo fterk, dat hier altoos, eenige Wintermaanden uitgezonderd, nu meer dan minder fchepen gezien worden, die hout en graanen losfen, om van hennip, teer, pik, en andere waaren van minder aanbelang, niet te fpreeken, of pannen, en fteen inlaaden, zo voor eigen rekening als in kommisfie. Ook verzendt Harlingen graanen naar Engeland, en ont-  604 Tegenwoordige Staat Haiuin. ontvangt van daar Steenkool. Uit Frankryk > 0EM* Spanje en de Middellandfche Zee wordt hier Zout gebragt, doch niet zeer overvloedig. De verzending van gezaagd Hout naar Spanje is ook minder dan voorheen. De groote en kleine Visfcheryen zyn geheel te niet. Voor ruim 50 jaaren heeft eene maatfchappy van Harlinger kooplieden de vervallen Walvisch. vangst weder ondernomen , en eenige jaaren lang beproefd; doch de ongelukkige uitllag heeft dezelve wel dra doen eindigen: dit ongeluk heefc egter den moed niet zo ver uitgedoofd, dat voor weinige jaaren dezelfde zaak niet nogmaal beproefd wierd, met byvoeginge van een ter Robbevangst uitgerusc vaartuig. Doch hec een en ander, helaas ! ongelukkiger dan ooit uitgevallen zynde , heeft de voorzigtigheid den maatig gegoeden Burger genoodzaakt, van deeze anders nuttige onderneemingen af te zien. De binnenlandfche vaart van en door Har« lingen , naar Holland en te rug, is zeer aanmerklyk, dewyl een grooc deel van Friesland veele buitenlandfche waaren uic Holland door Harlingen invoert, en Weder graanen, leeven. dig vee, fteen, en andere koopmanfchappen uitvoert. Ja, indien men Zeeland uitzondert, • waar heen van Harlingen weinig verzending is, ftrekt de Scheepvaart van en door deeze Stad zich uit naar alle de Vereenigde Provinciën. Graanen, fteen cn mest worden van hier naar het Sticht, Gelderland en Overysfel verzonden, en Harlingen levert Zout aan alle de Provinciën, buiten Holland en Zeeland, als mede  van FRIESLAND. 605 mede aan Drenth. Het eiland Ameland wordt Harlih» uit Harlingen van zyne meeste noodwendighe- G£N' den voorzien, en voor een gedeelte ontvangen Terfchellingen Vlieland ook den noodigen mondkost van hier. Uit het reeds gemelde volgt, datfommige fabrieken hier nog in eenen taamelyken ff and moeten zyn. Schoon wy hier geene Rolreederyen meer kennen, geene Bombazynennoch Trypengeweeven worden , en geene Papiermolens meer te vinden zyn; verfchaft eene menigte Steenbakkeryen of Tichelovens , omftreeks Harlingen , nog aan veele handen werk , om van eenige Kalkovens niet te fpreeken. Het getal der Zoutkeeten is groot, naar maate van de grootte der Stad. De Pan- en Estrikvverken verdienen ook hunne aanmerking. De beroemde Harlinger Bontfabriek is nog in weezen, hoewel in minder ' bloei dan weleer. Zaagmolens en Lynbaanen zyn 'er misfchien zo talryk als ooit. De Plateelbakkeryen en Zeepziederyen zyn weinige in ge • tal, en van de twee Zuikerrafinaderyen ftaat de eene ftil. Groot is het getal der Jeneverftooke • ryen, waar onder één of twee, die zeer beroemd zyn door geheel Friesland; terwyl eene Terpentynftookery zelfs tot buiten de Republiek haare verzendingen uitftrekt. De Grutteryen en Wolkammeryen fchyncn in eenen maaugen bloei te zyn. De Vischmarkt van deeze ftad verdient ook onze aanmerking. Vermids deeze Stad niet alleen aan Zee, maar ook zo naby het Vlieligt, dat de Visfchers dikwyls gelegenheid hebben, om met één gety uit de Noordzee aan deeze II. deel. Qq Markt  606 Tegenwoordige Staat Harlin. Markt te komen. konnen geene fteden van onze gen. Republiek beter Visch hebben. Niet zelden zien de liefhebbers meer dan eenmaal 's daags fpring leevende Visch van allerhande foort te koop veilen , en eetenze weinige uuren nadat zy gevangen zyn. Kabbeljauw, Schelvisch, Tongen, Schol,Tarbot, Roch,en meer andere foorten heeft men hier, op fommige tyden, zeer overvloedig, en konnen dan voor een' geringen prys gekocht worden, zo dat de geringfte burger zich daarmede verkwikken kan; vooral in de Vasten komt deeze overvloed den min vermogenden Roomschgezinden, wier getal hier groot is, zeer te ftade. In fchaarfche tyden in tegendeel is de leevendige visch vry duur, wegens de verzendingen naar Leeuwarden en elders. By de openbaare veiling heeft hier eene byzonderheid plaats, die ik niet weet of wel elders vernomen wordt, daarin beftaande, dat de afflager nooic het getal van dertig noemt; maar, by voorbeeld, van 31 altoos te rug fpringtop 29; zodat het bygeloof zyne rol ook zelfs aan de Vischmarkt fpeelc. Deeze Stad heeft twee Jaarmarkten, waarvan de eene in het begin van Mei en de andere op den eerften Woensdag van Oktober valt. De eerfte komt thans weinig in aanmerking; doch eertyds was hier op dien tyd een taamelyk goede Osfemarkt, en voor eenige jaaren heeft de Magiftraat getracht dezelve te herftellen, hoewel met weinig voordeel. Die van Oktober is in bloei. Op dezelve is wel de veiling van erwten vervallen, die nog voor weinige jaaren plaats bad ; maar die derKraameryen heeft aanmerkelyk toe-  van FRIESLAND. 697 toegenomen, federt de Regeering deeze markt Harlik5 weeken vervroegd heeft. Zeer veele Kraa-(iENmers komen 'er als dan uit Holland, Groningen en van andere plaatfen met kostbaare fnuis • teryen en huishoudelyke gerieflykheden van allerhande foort; zo dat de Burgers, en in menigte toegevloeide Vreemdelingen, gelegenheid hebben tot het koopen van het geen zy behoeven of verlangen; terwyl de nieuwsgierigheid en ligtgeloovigheid daarenboven haar vermaak kunnen vinden, by Gochclaars, Kwakzalvers en andere Poetfemaakers. De Weekmarkt wordt hier des Woensdags gehouden, en moet, volgens bevel der Regeeringe, met den middag geëindigd zyn, uitgezonderd alleen de Vleeschmarkt, die tot in den namiddag duuren mag, doch maar alleen van den 1 September tot den 1 Maart; mogende 'er in de overige maanden van het jaar, behalven versch en gerookt fpek, geen vleesch ter markt gebragt worden. De koop in Graanen, Boter en Kaas, is hier van minder uitgeftrektheid dan wel in eenige andere Steden van Friesland, hoewel die in de twee laatfte opzigten, federt eenige jaaren, veel eer heeft toe- dan afgenomen. De Groenmarkt inzonderheid neemt van jaar tot jaar toe, zo dat Friesland, in deeze foort, niets oplevert, dat hier niet in eene ruime maate ter markt komt. Dc Burger heeft dus eene aangenaame gelegenheid, om zich, naar den tyd van het jaar, op deeze Weekmarkt, van zyne noodzaakelyke behoeften of gewenschte verkwikkingen te voorzien. Ook komen die van Vlieland , Terfchelling en Ameland hier Qq 2 niet  den, en na die twee maanden zyne rekening, zo wegens 't gemelde huis, als alle andere zaaken deDiakenye betreffende, te verantwoor« den. Dit gefchiedt altoos des donderdag» namiddags, in de meermaalen genoemde Diakenye Kamer,voor den vollen Kerkenraad. Alle de mans Ledemaaten hebben egter vryheid om daarby tegenwoordig te zyn: zelfs worden zy 'er, des zondags namiddags te vooren , var» den predikftoel, in beide de Kerken , toe uitgenoodigd; doch 't vertrouwen op de aanweezende leden van den Kerkenraad brengt te wege, dac zich niemand anders daarby vinden laat. In den jaare 1769 werd dit Godshuis nog vergroot, door het aanbouwen van eeniga kamers, om daarin zulke oude Ledemaaten te plaatfen , die juist nog wel geen onderhoud genocten hebben, maar, in vooruitzigt of vreeze van naakende armoede , op billyke voorwaarden, hierin aangenomen en onderhouden worden. Heeft ooit eene ftichüng aan haar eerfte oogmerk beantwoord, het is deeze. Mogt de liefddaaSs a digheid.  640 Tegenwoordige Staat Haelim- digheid der vermogenden dezelve lang in ftand eEN* houden! 't Stads 'T STADS ARMEHUIS, ftaande ten Armehuls. duiden van de Zuiderhaven, werd opgericht, en toe het tegenwoordige gebruik gefchikt in den jaare 1767." Hetzelve ftrekt zich in de lengte Oosten Westwaards uit, en loopt ten Zuiden tot aan de Stads Wal; hetzelve heeft aan den "Noordkant niet het minfte uiterlyk aanzien , maar maakt een veel beter vertooning aan den Zuidkant, zo ten aanzien van den ruimen grond, welke zeer zindelyk wordt onderhouden, en ten diende van dit huis bebouwd, als van andere verbeteringen, van tyd tot tyd aan het huis zelf gedaan. In dit huis worden toegelaaten en geplaatst alle behoeftige lieden, mits datze.van gereformeerde ouderen zyn, ook wel van jongere jaa. ren, die gebrekkig en niet in ftaat zyn hun eigen brood te winnen. Het beftier van dit huis is in handen vart een Binnenvader en Moeder , doch ondergefchikt aan de ordres van de Stads algemeene Armevoogden. Deeze zyn vyf in getal, naamelyk drie van de Gereformeerde en twee van de Doopsgezinde Gemeente, hebbende de eerften drie, en de laatften twee jaaren zitting in hetzelve Zy worden alle door de Regeering aangefteld, en houden altydhunne vergaderingen des Dingsdags van ieder Week in het gemelde huis, wanneer de uitdeeling der weekelykfche aalmoesfen, aan de buiten-annen, geene inwooning in dit huis hebbende, gefchiedt; terwyl de Vrouwen der Voogden ook van tyd tot  van FRIESLAND. 641 tot tyd famen komen, om toezigt op het huis- Harlim# houdelyk beftier te houden. Om den post derGEI1, Voogden eenigzins te veraangenaamen, is dit huis, federt eenige jaaren, met een'nieuwen aanbouw, aan den Oostkant van hetzelve, vergroot, beftaande in een beneden- en boven-vertrek : het eerfte daarvan dient tot uitdeelingo der gewoone aalmoesfen, en het andere ten gebruike van de Voogden ter verrichtinge hunner zaaken: beide hebbesaze hun uitzigt ten Zuiden in den gemelden Tuin en op de Stads Wal. In deeze aanbouwinge is mede zeer gevoegelyk geplaatst de Bakkery , zo voor dit huis als de verdere Stads armen. Den Armevoogden is tot derzelver adfiftentie een ontvanger toegevoegd , welke door de Magiftraat, telkens voor een jaar, wordt aangefteld of weder gekontinueerd, en wiens post het is de inkomften in te vorderen en de uitgaven op ordonnantiën te doen, mits daarvan jaarlyks rekening doende voor de Magiftraat, Raaden en gekommitteerde Vroedfchap , ten overftaan van de gemelde Voogden. De KATOEN- en HENNIP- SPIN- De KaNERY, mede ten Zuiden van de Zuiderhaven en ten Oosten van het voorgemelde Armehuis spmnery. ftaande, is op Stads grond gebouwd in den jaare 1767 en loopt langs den Wal Oost- en Westwaards. In deeze zeer nuttige oprichting worden alle behoeftige kinderen van meerdere en mindere jaaren aan werk geholpen, en dus daardoor van het bedelen en leedig loopen, de gewoone bron van allerhande zedelyk kwaad, afgehouden, en tot de gewoonte van eenen eerlyken arbeid Ss 3 op-  642 Tegenwoordige Staat HAtiLiw opgeleid: ook verftrekken dezelve bierdoor, ter* eEN* minften eenigzins, op eene betaamelyke wyze, tot onderfteuning van hunne behoeftige Ouderen; zy worden hier ook in de eerfte beginfelen van den Godsdienst,zowel als in het leezen en fchryven, dat anderszins, by de fchamele menigte, te jammerlyk verwaarloosd wordt, op gezette tyden onderweezen; terwyl de zulken, die in het een of ander, door hunne vlyt en naarftigheid , boven anderen uitmunten , met kleine gefchenkjes, ter hunner aanmoediginge, begiftigd worden. Vier Direkteurs en een Boekhouder, het opperbeftier over dit huis in handen hebbende, laaten het dagelyksch opzigt over de kinders en het werk aan eenen Spinbaas over, die daarvoor jaarlyks ordentelyk beloond wordt, en gehouden is van zyne adminiftratie aan de Magiftraat, Armevoogden en eenige daarby belanghebbende ingezetenen verantwoording te doen. De winften hiervan komende zyn ten voordeele van de Stads Armekamer. 't Hofje, 't HOFJE, doorgans de WASCHofde BLE E K genaamd, om dat het, zo men bleek!1" nieent> weleer tot eene Linnenbleekery in de Stad heefc gediend, is geleegen aan de Stads wal in de nabyheid van, de Kerkpoort, en beftaat in eene byna vierkante ruimte, ombouwd met 37 kamers, behalven welke 'er nog 8 ter zyden van de poort of ingang zyn , meestal gefchikt ter bewooninge voor twee menfchen, in hët midden verdeeld in vier bleeken, zeer zindelyk omvloerd met gangpaden, alle kruiswys uitkomende op een grooten windput, in het midden ftaande. De ingang of Poort, ten Noor-  van FRIESLAND. 643 Noorden, is iets verhevener dan de woo« Harlini ningen, en wordt op gezette tyden geopend en 0EN' geflooten. ïn dit Hofje plag, door Diakenen, een kamertje met verderen onderftand ter bewooninge verleend te worden aan behoeftige Ledemaaten, wier goederen als dan werden opgefchreeven, doch aan hun in gebruik toegeftaan, en, op vertooning van het afgebruikte, naar bevinding wederom aangevuld; ook werd wel aan eenigen maar alleen eene wooning daarin verleend, doch zeldzaam: thans, na de oprichting van het Diakenye huis, is dit Hofje of zogenaamde Waschblcek van algemeener gebruik , en worden daarin nu wel eenige wooningen, ten voordeele van de Diakenye, aan partikulieren verhuurd; men vindt hier ook een Vertrek waarin Krankzinnige lieden worden bewaard en opgepast. De LATYNSCHE en NEDER-DeLaDUITSCHE SCHOOLEN, ftaande tynfcbe aan den Oostkant van de zogenaamde Wortel- f^Sd!?' haven, zyn geheel vernieuwd in den jaare 1751. schooien. Boven den ingang vindt men, behalven het Stads wapen, eene Latynfche infcriptie op dit gebouw toepasfelyk, benevens de naamen der toen Regeerende Burgemeesteren en Secretaris: aan den Zuidkant vindt men nog by eene Nederduitfche infcriptie de naamen van twee Zoonen der toen Regeerende Burgemeesteren , welke den eerften Steen hebben gelegd. Het Gebouw heeft van buiten een zeer goed aanzien , en is van binnen ook wel geregeld; het bevat in zich drie Latynfche en een Nederduitfche Ss 4 School.  644 Tegenwoordige Staat ÏUklin- School. In deeze Latynfche Schooien is het oxii ' derwys der Jeugd aanbevolen aan den Rector, Conrector en Praceptor, welke alle, behalven de Schoolpenningen hunner Discipelen, naar evenredigheid van derzelver rang, eenjaarlykseh Traktement van de Stad genieten; gelyk zulks ook omtrent den Nederduitfchen Meester plaats heeft. Het verder opzigt over deeze drie eerst» gemelde of Latynfche Schooien is toevertrouwd aan acht Heeren Schoolarchen; zynde al tyd de Vier Stads Predikanten, by welken nog vier, 't zy uit de Regeeringe of uit den Burgerftand, door de Magiftraat worden gevoegd ; welke verpligt zyn alle twee maanden de Latynfche Schooien te bezoeken, en van hunne bevindinge, in de volle vergadering van Schoolarchen, ten dien einde, in de Blauwe kamer van het Stadshuis, alle twee maanden famenkomende, verflag te doen. Eenmaal in hec jaar gefchiedt zulks door alle de Schoolarchen te famen, en doorgaans in de maand July, waarby dan alcyd de Heeren Burgemeesteren tegenwoordig zyn; by welke Jaarlykfche Vifitatie of examinatie deezer Schooien, dan ook de Promotie der discipelen en de uitdeeling der Prjemien gefchiedt, het zy datze van de eene tot de andere Schoole of ook tot de Akademie bevorderd worden; welke laatften dan doorgaans affcheid neemen mee eene coepaslyke redevoering nadat vooraf door den Rector eene korte aanfpraak, daartoe betrekkelyk, is gedaan, in tegenwoordigheid van de ganfche Magiftraat en Schoolarchen; terwyl allen, die daartoe genegen  van FRIESLAND. 645 zyn , ook de vrye toegang wordt gelaaten. HarlikDit gefchiedt gewoonlyk 's namiddags van den GlN° zelfden dag van het gehouden examen, en wel in de Luterfche Kerk, nadat eenigen tyd vooraf het Programma der doffe, waarover die Redevoering zal gehouden worden, is aangeflagen en uitgegeeven. De befchikking omtrent de Nederduitfche fchool behoort, behalven den geffelden Meester, aan de Regeeringen Schoolarchen. Het STADS TIMMüR-en WERK- J Stad* HUIS, geleegen aan de Stads wal, ten Zuidwes- e^ver";. ten van 's Eands aangekochte Pakhuizen en ge. huis. fchut- werf, beftaac fiechts in een ruimen grond en eenige lootfen, dienende tot berging en be•waaring van gereedfchappen, die tot de Stads publieke werken worden gebruikt: hier doen ook de Stads Schutters hunne gewoone jaarlykfche exercitiën. ROMA, een Logement, niet verre van de R0ma. Nieuwe Kerk ftaande, heeft opzig zelve weinig aanmerkelyks, hoewel hec lommerryk geboomte, achter dit huis geplant, hetzelve des Zomers tot de aangenaamfte der publieke byeenkomften van deeze Stad maakt. Doch de befchryving van zekere Sociëteit, aan welke die huis coebehoorc, en die vry zeldzaam, zo niec eenig in haare foorc is, mogen wy onzen Leezer niet onthouden. In den jaare 1634, wanneer onze Staat met Spanje nog in Oorlog was, vereenigde zich een groot aantal van Zeevaarenden, zo Schippers, Timmerlieden als Stuurlieden en Bootsgezellen, en maakte met eenpaarig goedvinden en toeSs 5 ftera-  6$6 Tegenwoordige Staat Harum- ftemming van de Magiftraat zeker kontrakt* CEN' hoofdzaakelyk behelzende: dat, dewyl veelen, by den Vyand gevangen, geene middelen tot losfing noch onderhoud hadden, men tot gemelde loflyke einden eene beurs of buidel zou verzamelen; dat daartoe elk derKontraktanten, die naar Frankryk, Muskovie, Engeland, Noorwegen of Oostwaards wilde vaaren, zich verpligtte vooraf 20,15 of 10ftuivers te betaalen,naar zynen rang van Schipper, Stuurman of Matroos, onder fommige nadere bepaalingen, te breed om hier te melden, waar voor aan ieder Kontribuant toegeftaan wierd 8 ftuivers kostgeld voor eiken dag zyner gevangkenis, verder de losfing uic dezelve, en daar boven 10 Guld. reisgeld naar huis. Ingevolge hiervan werden 'er vier* Gekomrnitteerden of Bewindhebbers aangefteld: óok werd daarby naderhand een Penningmeester gevoegd, door welken, meestal jaarlyks, aan de prezente Kontribuanten rekening gedaan wierd. Het nut deezer inftellinge bleek binnen korten: want in 1636 werd reeds voor de gevangenen in Vlaanderen byna 1000 Guld. betaald: zy duurde tot aan het einde van den Spaanfchen Oorlog. Inmiddels kochten de Bewinhebbers in 1643 net buis Roma tot het houden hunner vergaderingen. Hoewel na het fluiten van den Vrede, de eerfte bedoeling van deeze Sociëteit ophield, bleef zy egter in ftand, en werd veranderd in eene asfurantie Sociëteit voor matroozen, die, door jaarlyks eenige ftuivers te betaalen, by eene verlooren reize,eene bepaalde fom konden trekken. Doch welhaast ontftond 'er een aanmerkelyk  van FRIESLAND. 647, kelyk gefchil tusfehen de Bewindhebbers van der Haulin» Schippers, Kooplieden en Bootsgezellen buidel GENter eener, en de Magiftraat der Stad, geasfocieerd met de Weesvoogden, ter andere zyde; eifchende de laatstgemelden niet flegts, dat, ten overftaan der Magiitraat, rekening van deeze beurs gedaan zou worden; raaar ook, dat, na het eindigen van den Oorlog , over de Penningen, der Sociëteit, niet buiten toeftemminge van de Magiftraat, zou worden gedisponeerd, maar het overfchot aan de Weesvoogden gedistribueerd. Daar tegen verdedigde de Sociëteit haar recht om over deeze penningen als eigen te blyven befchikken in 't breede, en het Hof Provinciaal deed, in 1661 ,uitfpraak over dit gefchil , door de gedaagde te ordonneeren om rekening te doen ten overftaan van Kommisfaris uit de Magiftraat, en aan deeze en de overige Impetranten hunnen verderen eisch te ontzeggen. Wanneer de Engelfchen, in 1664, op de ingezetenen van deezen Staat begonden te rooven en te pionderen, heeft de vergaderde menigte van Schippers en Bootsgezellen met derzelver Bewindhebbers goedgevonden, hun oud oorfprongklyk plan met eenige weinige veranderingen op nieuw in te voeren. en te paaren met de gemelde Asfurantie. Welk plan in 1672, toen de Republiek tegen Engeland en Frankryk beide moest oorlogen, weder door Bewindhebbers en bygevoegde Gekomrnitteerden nagezien , uitgebreid en verbeterd werd. In het begin deezer Eeuw heeft deeze Sociëteit zich weder meer op de asfurantie op behou. den reize toegelegd, dewyl de toenmaalige Oorlog met  Ó48 Tegenwoordige Staat Harlih. met Frankryk ter Zee niet fterk gevoerd wierd. 6EN' Inzonderheid asfureerde men de ivJatroozen op Groenland, en niet alleen die van Harlingen , gelyk tot dien tyd toe plag te gefchieden , maar ook anderen. Eindelyk voegde de Sociëteit hierby de asfurantie op fchepen en laadingen. In den jaare 1779, toen Engeland weder meer openlyk begon te rooven, werd de asfurantie op perfoonen, op nieuw , door deeze Sociëteit aangemoedigd, door de voorwaarden naar tyds omftandigheden te veranderen. En, na het uitbreeken van den Oorlog met Engeland in 1781, zouden Bewindhebbers het oude oorfprongklyke plan misfchien herfteld hebben; maar geen weg weetende, om de kostgelden enz. met zekerheid aan Harlinger gevangenen te deen toekomen , en evenwel denzelven, volgens het hoofddoel van deeze beurs, van nut willende zyn, werd goedgevonden de Familien der krygsgevangenen, die in deeze Stad woonden, in haare behoeften te onderfteunen, zo lang de gevangkenis van derzelver Mannen ,Vaders of Zoonen duurde, en dus eene aanmerkelyke fom te koste te leggen, hoewel die gevangenen niets aan de Sociëteit tot premie hadden gekontribueerd ; waarop zy trouwens, wegens den onverhoedfehen aanval van Engeland, by hun vertrek van hier, geen vermoeden konden hebben. Deeze beurs wordt nog als van ouds beftierd door de Bewindhebbers, die eenen Penningmeester en Bode hebben. De Penningmeester verantwoordt alle twee jaar zyne gehoudene adminiftratie aan de Bewindhebbers, ten overftaan van  mn FRIESLAND. 649 Van een' Kommisfaris uit de Magiftraat, en Haruneenige ten dien einde verzochte getuigen, dieGENmeestal uit de jongst geasfureerden gekoozen worden. Thans, na het eindigen van den Oorlog ter Zee, verfchilt deeze Sociëteit weinig van eene gewoone Asfurantie Kompagnie ; doch is by de eerfte rupture , die God verhoede! gefchikt om krygsgevangenen op de eene of andere wyze te hulpe te komen ; en dus is het wenschlyk en redelyk dat niemand zich ooit eenig recht aanmaatige op deezen buidel, die in zekeren zin geen Eigenaar heeft, maar onder het beftier ftaat van byzondere perfoonen, om in de eerfte plaats ten nutte te zyn voor Harlinger Krygsgevangenen, welk hoofddoel altoos behoort te blyven , en door geene andere, hoewel op zich zelve loflyke einden, vervangen te worden , opdat de nakomelingen mee dankbaarheid mogen erkennen de wyze en menschlievende oogmerken hunner voorvaderen. De HOOFD, of MILI TA I RE HoofdWACHT, ftaande ten Zuiden van de Haven- °{ eMlli' poort, heeft niet veel uiterlyk aanzien , als ^acht. beftaande flegts in een beneden vertrek voor de Wachthebbende Soldaaten , en een bovenkamer voor de Officieren, beide uitziende ten Oosten in de Stad; doch de boven of Officiers ■ kamer mede ten Westen in Zee: zonder dat hierby eenige aantekening van bouwinge of verbouwing wordt gevonden. Na dit alles komen de GI L D E N in aan- ne Gil« merking; maar hier ontmoeten wy te weinig den. byzonders om daar op lang ftil te ftaan. Zy zyn  6*50 Tegenwoordige Staat Hablik» zyn hier van geen groot aanzien. Voor 40 jaa*m. ren waren Zy hier, als overal in Friesland, ten uiterfien vervallen ; doch de Heer Wibrand van Itsma, een voorftander van dezelve zynde, heeft door zynen invloed op de Regeering, omtrent den jaare 1750 aan fommigen eenig herftel bezorgd. Deeze Gilden hebben hunne ordonnantiën of keuren, die veelal door hen zeiven ontworpen en door de Magiftraat ingefteldzyn; doch die daarenboven de vifitatie en approbatie der Heeren Staaten behoeven, in gevolge het 52, en 53 Art. van het Reglement Reformateur, om een verbindende kracht te hebben. Het Gild kiest zelf zyn eigen Overheden of Officieren, aan welke de uitvoering en handhaaving der Ordonnantiën is aanbevolen; doch de Magiftraat kiest uit de haaren twee Policymeesters, die gefchikt zyn om de meeste gefchillen nopens de Gildezaaken de plano te beflisfen. Om van het Grootfchippers Gild, dat thans uitgeftorven is, niet te fpreeken, en eenige van weinig belang voorby te gaan, zyn die van de Wyd Schippers, Smal of Schuitfchippers,Huisen Scheeps - Timmermans, Metfelaars, Bakkers, Schoenmaakers, Snyders en Smids, de voornaamfte. De Schut- De S C H U T T E R Y der Stad, federt veetery. le jaaren in merkelyk verval geraakt zynde, werd in den jaare 1785 op een beter voet gebragt, en beftaat thans in twee Vaandels, een wit en een blaauw, behoorende onder ieder Vaandel twee kwartieren der Stad; zo naamelyk, dat onder het witte Vaandel het eerfte en twee-  van FRIESLAND. 651 tweede, en onder het blaauwe Vaandel het Harun. derde en vierde kwartier behooren; doch om. am' trent welke ftaat aan te merken, dat ieder van dezelve uit twee kwartieren vereenigd is, blyvende de verdeeling der Stad in acht kwartieren voor het overige in dien ftand, waarinze federt lang geweest is. Deeze vereenigde kwartieren, die men Kompagnien kan noemen, beftaan in één' Kapitein, Luitenant, Sousluitenant, Vaandrik, Vier Sergianten en achtenveertig Adelborften, behalven zo veele Vrywilligen als moogelyk is, zonder dat deeze laatften Item hebben tot de nominatie der Officieren. Deeze vier Kompagnien, uitmaakende de geheele Schuttery, zyn dus aan vaste manfehap 224 of 226 fterk. Wanneer nu niet meer dan maar twee kwartieren in de wapenen verfchynen, wordt het witte Vaandel gekommandeerd door den Kollonel, en het Blaauwe door den geenen die daar toe door de gezamentlyke Bevelhebbers wordt benoemd; terwyl, wanneer zy alle in de wapenen moeten komen , het kommando aan den Kollonel verblyft. Van de Vaandels berust het eene by den Kollonel, en het andere by den Luitenant Kollonel: dezelve worden gedraagen by de twee jongfte Vaandriks, en hebben ieder drie Tamboers. Tot het vervullen van een openftaande Officiersplaats, wordt, door de Schutters van dien Officier, eene nominatie gemaakt van drie perfoonen, ftaande ter goe» der naam en faam, en Lidmaaten of Liefhebbers van den gereformeerden Godsdienst zynde, zo als in de publyke Kerken geleerd wordt; en, na overgave aan de Regeeringe der Stad, daar uit  6" wels Janfen , Cent Huberts ende Gerrit Dirxfz. Keth, oude Burgemefieren , fampt Dom. Nicolaum Dionyfium Med. Doel: aen de Ed: Mog; Heeren Gedeputeerde Staten defer Landfchappe geprefenteert, met verfoek om CommiiTirilén te hebben ten overftaen van de welcke alhier met de gequalificeerdfte Burgeren defer Stad mochte beraemd werden foda-nigen ordre ende voet, waer na de nieuwe Raeds beftellinge alder-formelixc ende vreedfaemft mochte werden geëffectueert. Ende alhoewel de Burgemeester Willem Egberts, ende Gemeensman Abbe Coenders, met de Secretaris van de Stad, hen vervordert hebben, uyt den name van de Magiftraet ende Sworen Gemeente al* hier, fo by de Staten van 't Land als hare Ed-' Mog: Gedeputeerden te verfoeken, dat 't voorfchreven verfoek ons mochte werden ontfegt, verclarende de Onder-reykenaers van den voorfchreven Requeste voor perturbateurs van 't gemeene-befte ende oproer makers van hunnen Stad, niet  van FRIESLA ND. 663 niet tegenftaende hebben wel-gemelte Heren Haruw Gedeputeerden (fiende de rechtvaerdigheyd van ÜEN* de fake ende den liefde dien wy dragende fyn tot de vryheyt), tot Comnufiarisfen gecommitteert de Heren Roorda ende Rispens, dien volgens voorfchreven Burgemeester ende Gemeens.man geciteerd fynde omme op gifteren ten tien uyren op 't Collegium der Heren Gedeputeerden voorfz. voor welgemelte Heren Cómmisfarisfen te compareren, omme haer ende onfe voorfz. Gecommitteerden te verftaen, etc. En dewyle fy fonder te compareren zyn vertrocken, foekende niet anders als de fake te verachteren ende beletten, alles na breder vermogen 'c rapport ons daer af gedaen. So ift: dat wy genegen zynde met harten onf verfoek te maintineren, ende de refolutie van welgemelte Heren Staten na te komen, gecommitteerd hebben ende committeren by defen , den voorfchreven onfe vorige Gecommitteerden, mitsgaders Johannes Janfen mede gecommitteerde ter vergaderhige van de Heren Directeurs alhier, ende Jacob Hesfels Hingxt mede-Vinder van 't Veerfchippers gild binnen defer Stede, gevende defelve alfa t famen volkomen laft ende procuratie, omme uyt onfer aller name, beroerende 't verfoeken van Vrye electie van Magiftraten ende 't beramen van de ordre ende voet waerna de nieuwe Raedsbeftellinge formelikxt mach geëffectueerd werden, fo te procederen, doen ende handelen als fy lieden tot meefte dienft van onfe Stad ende vryheyt der felver bevinden fuilen te behoren, Behoudelyk datfe geholden lullen wefen ons te rapporteren, ende rugge fpraek te houden voor  ctfj4 Tegenwoordige Staat Harlin- voor ende al-eer alles eindeliken fal werden ge-1 gen. floten. Belovende voorts te approberen alle 't gene by onfe gecommitteerden hier inne fal werden gedaen ende gehandeld, ende hen daer af te indemneren in forma. Oirconde onfe handen, Actum binnen Harlingen voorfchreven, op den 16 Augufti 1635. Onderflond. Thomas Lambertfz. Salwarde By Lottinge hier toe gecommitteerd. Hans Harmens de Vries By Lottinge hier toe gecommitteerd. Procuratie, by de Magiftraat op hunne Gekommiteerden gepaneerd, om het Gravamen , nopens derefèrve in de Rezolurie voorfchreeven gëinfereerd , uitgelegd te hebben, en dan dezelve te willen tekenen. D en 19 Augufti 1635- fyn gecompareerd op den Raed huyfe in Harlingen de Magiftraet, Gefwooren Gemeente ende de famplyke Hopluyden ende Fendrix der voorfchreven Stede, ende fyn gecommitteerd uyt den Magiftraet, de Burgemeyster Rinnert Oedfes, uyt de gefworenGemeente Abbe Coenraeds , uyt de Bevelhebberen de Hopman Gerben Hebbes, ende de Fendrich Tjaard Bange, omme zich na Leuwaerden te begeven, ende aldaer aen 't Collegie van d' E. M. Heeren Gedeputeerde Staten defer Lantfchappe van Friesland te addreflèren ende te verfoecken, Acte daer by, ofte door kracht van de welcke de woorden in den principalen Octroy nopens de vrye electie van der Steden Magiflraten in dato den 25 July laeft- leden  van FRIESLAND. 665 leden üytgegeven, ende in den bygaende copie H.tnuc*ondergelinieerd fynde,fullen werden geroyeerd,C£lf* met explicatie ofte verklaaringe, dat de Stad Harlingen voorfchreven, ofte de Gemeente van dien fullen hebben hunne vrye Raeds-beftellinge ofte kielinge van hun Magiftraet, fonder dat d' E. M. Heeren Staten van 't Land, ofte hunne M. Gedeputeerde, nochte 't Hof defer Landfchappe daer inne iets fal hebben te feggen; want alfdan gerefolveerd is, het voorfchreven Octroy te accepteren, ende door den volmachten van wegen onfe Stad te doen vertekenen. Ende in waren oirkonde is defen by een Burgemeyfter, een Gemeens-man, de Hopman Colo. nel, als daertoe gecommitteerd fynde, beneffens Stads fegel, onder-teykend ende bevestigd, Actum utf. Ende was de principale defes gedrukt met het Stadszegel in groenen wafTe,ende vercekend Foecke Heemftra, Jan Goverts, Jan Harmens Beyem. Uit krachte van welke Procuratie die zelfde Gekomrnitteerden, te Leeuwarden gekomen zynde,Requestenhebben doen koncipieeren,en aen de E: M: Heeren Gedeputeerden hebben ingegeeven , waarvan de Apoftille aldus luidt: D e Gedeputeerde Staten van Friesland gefien hebende den fvvaarigheidc by den Gecommitteerden der Magiftraten van Harlingen, op de woorden in de refolutie by de Heeren Staten defer Land-fchappe de dato 25 July, luidende in forma , doch onder referve ende met dien befcheyde , even-verre over de voorfchreven Raeds-  '666 Tegenwoordige Staat Haflin Raeds bejlellinge ofte den ferme van dien, na CkN' defen enige mifverflanden ryfen mochten, defelve by de Staten voorfchreven gedecideerd ende gebeterifullen worden, en connen niet verftaen , onder correctie ende goedvindinge van dë Heeren Staten hare principalen, dat d'lngefetenen der Steden in Fries-land, by de gementioncerde woorden fich hebben te befwaren, als fynde in fubftantie de meninge van de welgemelte Heeren Staten niet anders, als d* Ingefe» tenen der refpective Steden te mainteneren in haer recht ende vryheydvan haer eigen Raedsêeflellinge, tot dien eynde haer prefenteren in te flellen tegens elck ende een yder, die haer folden willen onderftaen in V alderminfte den Gemeenten daer inne teturberen, Actum den 20 Augufti 1635 na k'oen. Onderftond ter Ordinantie van de Heeren Staten van Friesland, ende verteykend L. Beyma. Voorfchreeven Apoflille bekomen hebbende, is daar na by de Magiftraat de volgende Publikatie gedaan , zynde Ge-extraheerd uit het Rezolutie boek der Stad Harlingen: De Magiftraet, Gefworene-gemeente , Bevelhebberen ende Brede-gemeente doen by defen allen ende enen ygeiyk van de Ingefetenen defer Stad Harlingen te weten,hoe dat fy t'famentlyken airede van 't Hof afgegaan zynde, gerefolveert hebben in defe Stad voor-te nemen ende in te Hellen een vrye Raeds-beftellinge van hun Magiftraten, op fulcken voet ofte manier als by d©  van FRIESLAND. 667 de Gemeente van defe Stad felfs ende door haer HarlihGecommitteerde beraemd ende goet-gevonden GEN* fal worden, fonder dat de Heren Staten van 't Land ofte hunne Gedeputeerde, nochte 't Hof defer Landfchappe van Fries-land, daer inne yets fullen hebben te feggen, ten ware d'Inge. fètene over den voet van d' electie niet konden accorderen, in welcken gevalle men alfulke perfonen ende hoge Overheden als arbiters ende Soens-luiden fal roepen ende kiefen , als by meefle ftemmen van d Ingefetenen bevonden fal worden te behoren. Ende is geordineerd, dat defen na 't luiden van de kloeke van den Raed-huife fal werden gepubliceerd, op dat een ieder daer af goede kenniftèmagh hebben. Ac« tum den 24 Augufti 1635. Ter zyden ftond Publicatum ten overftaen van de Burgemeefter Willem Egberts als Commisfaris, den 25 Augufti 1635. Alzo de Magiftraat ter eener, en de Ingezetenen ter andere zyde, onder 't verhandelen van deeze zaake veele en verfcheidene kosten en uitgaven hadden, zo in 't reizen als anders , en de Ingezetenen beflooten hadden alle de kosten , aan hunne zyde te vallen , zelve uit hun eigen beurs te hoeden en te betaalen, zo hebbenze dit navolgende Protest dien aangaande ontworpen, en de Magiftraat doen in. finueeren, gelyk volgt:  6fj8 Tegenwoordige Staat Harlin. 4 C£N' J\ lfo de Magiftraet der Stede Harlingen by publicatie van den 25 Augufti eeniger-maten fchynt 't affeCtioneren tot een vrye Raeds beftellinge , fonder dat alfnoch de vruchten van dien fulx konnen betuigen, veelmin te geblyken 't amplecteren derRefolutie den 25. July verleden by de Staten defer Provincie genomen, waer inne enige Claufulen ofte reftrictien gedachten Magiftraet fo befwaren, datter uittet midden van haer E: fampt Gefworen-Gemeente ende Bevel-hebberen Gecommitteerde afgefonden zyn geweest, niet alleenlyk aen den Magiftraten der Steden Bolswart, Workum, Hindelopen, Stavoren, ende andere Zuyder Steden, maer felfs aen den Staten van 't Land ofte der felver Gedeputeerde, by wien de Gecommitteerde Dr.Iacobus Hilbrants Burgemeefter, Abbe Coenders gefworen Gemeensman, Tjaerd Banga Vaandrig, ende Lieuwe Jarigs, beneffens de Ordinaiis Volmachten Foecke Piers Heemftra Burgemeefter, ende Sierck Harmens Gemeensman in gyfelinge binne Leuwaerden zyn getrocken ende gehouden worden, ten dele, na onfe vermoeden, over d' oppofitie ende mifcontentementen, fampt onluften door de befendingen aen den Zuyder-Steden in defelfde onder den Gemeenten gemaekt, dieU E: regens de voorfchreven Refolutie van dage tot dagezyt betonende, als mede de mondelinge difcourfen ende verfoek, omme binnen defe Stad garnifoen te hebben, ende de Compagnien voor de poorten comende, de felfde buyten te houden, alles ftreckende totonlydelyke fchade ende extra-ordinaris koften van de Stad ende  ^«FRIESLAND. 669 ende goede Ingefetenen van dien, Ende noch- Harun» tans meergemelte Magiftraet ende Gefworen- GEN' Gemeente, fampt Bevelhebberen de fake nopens de nieuwe voet van Raeds beftellinge niet anders fich hebben aen te metigen als Burgers ende leden van 't Lichaem defer Stad Harlingen gelyk 't felve aen d' andere kant by de Liefhebbers der vryheyd van de Raeds beftellinge word betoond, uit goede affectie tot welvaren van 't Gemene-befte alles uyt te voeren tot hunne eigen koften, die fu nu nochte namae's niet begeren gerefundeert te hebben uyt het Comtoir defer Stede: So iftdat wy welexpresfelyken willen uit den name ende van wegen vaek-gemelte Liefhebberen der Eygen-Raedsbeftellinge, geprotefteert hebben ende mits defen fyn protefterende, dat fodanige koften als rede by UE: fyn gedaen ofte namaels mochten gedaen worden, met het omtrecken aen ende door de zuyder-Steden, de koften der gyfelinge van de fes Gecommitteerde, fampt geledene fchade met het omleggen der foldaten op ende in de naefte huyfen, onder de Klok-flach ofte Stads uyt-buyren reforterende, de Stad ende goede Ingefetenen van dien fal fyn onfchadelyk, dan tot lafte van uwe E. ende den genen die UE. in dit voornemen ende volharden van dien de hand is biedende, fal komen, in voegen dat daer van by UE. geen Ordinantie ofte Ordinantiën op 't Comtoir defer Stede fullen werden gepasfeerdendeverlenigd, als fynde nul ende van geender waerden, Ende in gevalle de Rente-meyfter enige betalinge derfelver qua« me te doen, protefteren wy andermael, hem II. deel. Vv in  670 Tegenwoordige Staat Harlin. in rekeninge voor uitgaef niet gevalideerd te fullen G£N* worden. Ende ten eynde Ü E. ende de Rente-ïneyfter refpectivelyk van onfe goede meninge ende intentie kenniffe meuchc hebben ende namaels geen onwetenheyd van dien fult hebben, voor te wenden, hebben wy defen U £. doen infinueren neffens den Renteraeifter Jurian Scheltes met twe iNotarifen ofte publyke per* fonen om daer-af te hebben relaes in forma, Actum den 9 Septembris 1635. ende was de principale defes verteykend. G. Keth. Pauwels Janfen. Sent Huberts. H: Wringer. Jacob Heffels Hengfi. Johannes Janfen. En luidt het Relaas van de publyke perfoonen, als volgt: "\^^y ondergefchreven publyke perfonen binnen Harlingen verklaren eendrachtelyk op den Raed kamer ge weeft ende geprefenteerd te hebben defen infinuatie aen de E. Raed fampt gefworen Gemeente, ende andere Gecommitteerde aldaer prefënt te voren te lefen, dewelcke daerop voor antwoord gaven geen tyd te hebben om -fulx te horen, maer Copye te verfoeken, ende dat haer fulx op den 3 Septembris is geworden, als mede den Rente-meefter Jurien Scheltes, eerft na voorlefinge, daer na authentique Copye is behandigt, Oirconde onfe handen, den 3 Septembris 1635. Onder-ftond, S. Lubberti N. Jacobreus. F. Bouwens. met eenige ftreken. Dit :  van FRIESLAND. 671 Dit alles onaangezien heefc de Magiftraac Hatilin. met haare Ingezeténen niec konnen overeenko ■ GEN* men over de beraaminge van de nieuwe Raadsbeftellinge; maar heeft by alle wegen gepoogd dezelve te verhinderen, en middelen uic ce denken coc weeringe van dezelve : waarop eindelyk gemelde Magiftraat den E. Heeren Commisfarisfen der Ed: Mog: Heeren Gedeputeerde Staaten heeft doen infinueeren navolgende Protest. De Magiftraet, Gefworene Gemeente, Bevelhebberen ende Brede-gemeente der Stad Harlingen, op den Raed huyfë aldaer vergadert zynde, verklaren alfnoch by defen, dat fy volgens voorgaende gegevene voor eenige dagen provifie ten aenfien hunne Raeds beftellinge, fyn Genade ende den E: M: Heren Raeden Provinciael defer Land-fchappe bedancken, ende wederomme de voorfchreven Raeds-beftellinge tot hun nemen, omme by de Gemeente ofte Ingefetenen defer Stede voortaen de Magi< ftraet beftelt te worden op alfulken ordre, Voet ende beraminge, als tot meefte beft, ruft, ende wel.varen van Stad,ende confervatie van desfelves Recht ende vryheyt bevonden fal worden te behoren. Voorts fekerlyck bericht zynde, dat eenige den E: M: Heren Staten van de Landen belieft heeft iets op 'c papier te brengen > ten regarde der Steden Recht ende j Vryheyd van haer eigen Raed-beftellinge, ver ftaeri, dat de revocatie van dien niemand toeV v 2 coemt  672 Tegenwoordige Staat ar Harun- COemt als den Steden in 't gemeen en ook den G£N' Stad Harlingen felven, volgens protefteren de nullitate ende van onfchadelyckheid van 't gene daer tegens by de welgemelte Heren Staten van de Landen, by refolutie van den 2 5 July verleden, mach uitgegeven fyn, ende fpeciaelyck nopende eenige claufulen, referven ende limitatien ofte reftrictien in de voorfchreven refolutie geinfereerd, den felven refolutie nochtans voor foveel defelve vordelyck en {trekkende is tot maintenu van defes Stads vrye electie ofte eigen Raeds-beftellinge accepterende. Wyders ook in ervarenisfè gecomen fynde, dat enige van de E: • M: Heren Gedeputeerde als Commiflarien op morgen alhier gedencken, uyt krachte van de voorfchreven refolutie, nopens de voet van een nieuwe Raedsbeflellinge ende anderfins te befoignieren, protefteren infgelyx wel expresfèlyk de nullitate ende van onfchadelykheyt van alle het gene dien aengaende fal worden gedaen ende gehandelt. Ende is gerefolveert, ende geordonneert dat defen den wel-gemelten Heren Commifïarien, by haer aenkomfle fal werden ge-infinueert omme te mogen ftrecken naer behoren. Actum den 1 Septembris 1635. Daar onder flond het Relaas, aldus luidende: "^•V^y ondergefchreven publycke perfonen relateren, dat wy ons ten verfoecke van de Inlinuanten ende Proteftanten hier omme gemeld, op  van FRIESLAND. 673 op huiden tydelycke voor noen hebben vervoegd Harlinten huyfe van Dirck Gerritfen Frieling, omme GENden anthentycquen copye van defe voorfchreven refolutie ofte proteflatie den Heren Abraham van Roorda, Dominicus ab Hottinga, ende Suffridus Rispens als Gedeputeerde Staten defer Land-fchappe, aldaer gelogieert, als Commisfarifen te iniinueren, ende daer af relaes te pafleren,ende nadat wy tot twe ofte meer-malen daer toe audiëntie aen haer Ed: M: verfocht hebbende, fulkx niet hebben konnen bekomen , Eyndelyk is ons door haer Bode aen gedient, dat haer Ed: M: niet gelegen was ende wachten mochte ons re horen, ende indien wy yets hadden te verrichten, dat wy 'c felve haer E: M: by gefchrifte fouden overleveren, tot welken eynde wy haer E. Bode den boven geroerde authent'cque Copye hebben overhandigt, omme haer E. ter handen geftelt te werden, pasferende defen voor relaes. Actum den 2 Septembris 1635. Onderftond: F. Bouwens, S. Lubberd, T. Teodori, ende Ph. P. Cartenier, elkx met enige ilreken. D it alles alzo gebeurd zynde , en de E. Heeren Commiflarisfen, partyen niet hebbende kunnen vereenigen , niet tegenftaande hunne moeiten daar toe gedaan, zo zynze eindelyk, ten verzoeke van de meergemelde Ingezetenen, overgegaan tot openinge en uitoefening van hunne eindelyke last cn fchriftelyke Commisfie, luidende van woord tot woord aldus: Vv 3 De  674 Tegenwoordige Staat gen. |_je Gedeputeerde Scaten van Vries-Land7 doen te weten, Gecommitteerd ende geauthorifeerd te hebben, Committeren ende authoriferen mits defen den Ed: Erentf: Achtbaren, wyfen Voorilenigen Heren Abraham van Roorda, Dominicus ab Hottinga, endeSuffridus Rifpens onfe mede broederen, omme hen op't fpoedigfte te vervoegen binnen der Stede Harlingen, omme d' Ingefetenen derfelver Stede, volgens haer Remonflrantie aen defe vergaderinge overgegeven ter eenre, ende den Magiftraet aldaer ter andere zyden, over het beramen van een Voet ende Reglement van Raeds beftellinge ende de dependentiën van dien te verflaen ende verenigen, indien doenlyk, indien niet, partyer flucken over te nemen, ende in de verfchillen fmaliken te termineren ende difponeren, fulkx als fy voor den dienft van den Landen bevinden fullen te behoren. Ende dien volgens haer te doen hebben het effect van het Octroy in Conformiteyt van de Refolutie in dato den 25 July 1635, dien aengaendeby de Staten van 'c Land genomen. Belovende voor vafl goed ende van waerden te houden 't gene in defen by onfe Gecommitteerden gedaen ende gehan« deld fal worden, als ofte hetfelve in pleyne Collegie ware gedaen, en hen daer-af cofteloos ende fchadeloos te ontheffen, Belaften een yder die defen aengaet ofte fal worden vertoond, den Gemelte Heren Gecommitteerden in 't exerceren van defen hunne Commiffie geenfins te turberen nochte verhinderen , maer alle gehoorfaamheyt te bewyfen fo ende als dat behoort :  van FRIESLAND. 6*75 hoort: waeraen der Landen dienft ende onfe ern- Harun* ftige meyninge gefchieden fal. Gegeven binnen GEN* Leeuwarden onder 't Zegel der Staten van Fries-Land ende der felver Secretaris hand defen 31 Augufti 1635. Was de principale defes geparagrapheert Julius van Harinxma. vt. Lager ftond het zegel der Staten van Friesland , ende was ter ordonnantie der Heren Gedeputeerde Staten van Fries-land , geteykend L. Beyma. Weinige dagen daarna is gearresteerd het navolgende. J^. eglement ende voet van Magiftraets-beftellinge binnen der Stad Harlingen beraemt ende op 't papier gebrocht by ons ondergefchreven als daertoe by d' Ingefetenen defelver Stede gecommitteerd, ten overftaen van de Ed. Heren Commisfarien bovengemelt, omme van nu voort ende voort 't allen tyden onderhouden, nagecomen ende gepractiqueert te worden binnen voorfz. Stad. Ende dit alles in gevolge ende door krachte der Letteren van Octroye in conformiteyt van de Refolutie in dato den 25 July 1635. 1, jp^erftelyk dat dc Gemeente ofte Ingefete. nen fullen nomineren een getal van Tachtig gequalificeerde perfoonen, ofte meer tot hun goedvinden , waeruyt de Gecommitteerde der Ed: Mog: Heren Gedeputeerde voor defe mael alleen, Vv 4 na 1. IRerftelyk dat dc Gemeente ofte Ingefete. nen fullen nomineren een getal van Tachtig gequalificeerde perfoonen, ofte meer tot hun goedvinden , waeruyt de Gecommitteerde der Ed: Mog: Heren Gedeputeerde voor defe mael alleen, Vv 4 na  6"76 Tegenwoordige Staat Harlw. na genomeöe informatie . fullen maken een Vroedfchap , bedaende in Sestig perfonen, zynde Ledematen ofte Lief-hebbers van de ware Gereformeerde Apodolique Religie, ende die voor waerachtig ende oprecht erkennende fo ende als defelve alhier openbaerin de Kerken geleerd wort. Patriotten ende Voordanders van 't gemeyne-bede, gereed den hier-na befchrevene Eed te prefleren. _ 2. Welcke Vroedfchap van SeStig perfonen geedigt zynde , fullen alfdan daer inne haer leven lang continueren: yemand daer uyt verdervende, verarmende, ofte metter woon met fyn huyfgezin een jaer hem buyten de Stad begevende, of ten zy hy in Landsdiende elders werde geemployeert, fal of fullen de vacerende plaets ofte plaetfen by de Vroedfchap by pluraliteyc van Stemmen wederom werden gefup. pleerd. 3. Dat ook niemand twe Ampten te °elyk fal mogen bekleden, daervan de bediem'ngevan 't ene binnen ende 't ander buyten defe Stad te verrichten ftaet. i 4. Dat niemand van nu voortaen in de Vroedfchap geadmitteerd noch tot Burgemeester ofte Gemeenfman gecoren fal worden, als ingeboorne van Vries-land, begoedicht ten minden met de waerde van twee duifend Carolus Guldens, ende neffens dien noch fes jaren in de Stad gewoond hebbende. 5. Sal by d' eerde kiefinge van de Vroedfchap die gene die aen een Burgers dochter getroud, ofte binnen Fries-Land geboren ende althans hier woonachtig is, gelyke Bene.  van FRIESLAND. 677 Beneficium ende recht genieten als een Burger, Hariihdes dat fulx na defen nimmermeer fal toegelaten (JENworden, dan alleenlyk als yemand alhier vier jaren gevvoont heefc ,. getroud zynde als voren, fal fodanigen in dier voegen het effect van 't vierde Articul genieten. 6. Dat het Vroedfchap alle Jaren op den laeflen Decembris te acht uren voor Noen fullen vergaderen in de Kerke, ten overftaen van de twee prefiderende Burgemeefteren ende Secretaris, op voor-gaende aenfegginge van de Magiftraet, verfien met foveel bonen alfier perfonen uyt de Vroedfchap vergaderen, waeron» der feven fwarte bonen fullen zyn, die in 't voelen uyt d' andere niet gemerkt connen worden. 7. Dat de perfonen die de feven fwarte bonen krygen, fecreet fullen befloten worden, ende God om fyn zegen aen geroepen hebbende, fonder eten ende drincken, d' ene van d* andere niet fal mogen fcheyden, voor datfyby gemene ofte meefte ftemmen ge-eligeert hebben vier perfonen uyt het Corpus van de Stadt, om datelyk daer uyt by de twe prefiderende Burgemeefteren gcloc te werden , voor de tyd van vier Jaren, twe tot 't Burgemeefter-ampc, ende twe tot Gemeenf-luyden: met dien befcheyde nochtans, dat de feven Electeurs uyt het midden van haer niemand fullen mogen nomineren. 8. Dat de af-gaende Burgemeefteren ende Gemeens luyden wederomme in de Vroedfchap fullen gaen, fo die felve ofte yemand van dien te voren daer inne zygewesft, fonder anders. Vv 5 Doch  678 Tegenwoordige Staat Haelin- Doch fullen wel tot vroedfchap mogen gecocen. ren worden, geduerende datfe zyn ofte Burgemeefteren , ofte Gemeenf-luydetï. 9. Sullen ook d' Electeurs by ede, die hun door den Secretaris te voren gelefen fal worden, in handen van de twe prefiderende Burgemeefteren moeten fweren in conformité van de Artickelen , de gequalificeerdfte te eligeren na haer befte kenmflè, ten minften begoedigd zynde als voren. 10. Iemand uyt de Vroedfchap Burgemeefter of Gemeenfman zynde, fullen in geen lottinge geduerende hunne bediening uyt de Vroedfchap tot Electeurs geadmitteerd worden, dan het getal van 't feftig fo veel verminderen. tl. Stervende yemand van de regeerende Burgemeefteren ofte Geroeenfluyden, fal by de twe afgaende gelot 't worden wie van beyden noch een Jaer fal blyven, ofte twe verftervende , fullenfe beyde voor ten jaer blyven, fonder langer, fchoon d' afiyvige meer jaren als een had moeten regieren, dan fal in 'fulcken gevalle die daer-an volchtom het ander jaer lotten, ende fo voorts. 35. Dat gelycke ordre in 't vaceren van de fworen Gemeente fal gehouden worden, doordien wel yemand uyt den Meent tot Burgemeefter gepromoveerd fal mogen worden. 13. Sal niemand in de Vroedfchap tot Burgemeefter of Gemeenfman toe-gelaten worden , als perfonen die wacht en tocht, ende Burgers laften dragen, ende ten minften vyf ende twintig jaren oud zyn. 14. Sal niemand naeder met malkanderen in 't Col-  van FRIESLAND. 679 't Collegie der Burgemeefteren mogen regeren, Hari/k* als Suffers ende Broeders kinderen, waer on- QEWder de bedieninge van de Secretary fal zyn begrepen. 15. Iemand den laetden Decembris van-huys zynde, fal voor defelve gelot "t worden, ende Electeur wordende, fal dat jaer tot Burgemeefter noch Gemeenfman niet mogen gemaekt worden, dan d' electie van Vier perfonen by d' an • dere Vroedfchap door lottinge wederom tot den zeven vervuld worden. 16. De Electeurs, prefiderende Burgemeefters, ende Secretaris fullen geen openinge mogen doen, wie tot Burgemeefteren ende Gemeenf-luyden gemaekt zyn, anders als door Publicatie van 't Stads-huys na voorgaende Clok-luydinge. 17. Sullen alle jaren by de Vroedfchap, uyt het midden van haer, Vyf perfonen gecommitteerd worden, om des Stads Arme-voogdens ende Weef-huys rekeninge mede 't aenhoren. 18. Dat de Magiftraet ende Sworen-gemeente niet vermogen fal, buyten kennifiè van defe vyf Gecommitteerde , eenige vergrotinge van Tractamenten te doen, nieuwe ampten te maken, ofte andere laden aen-te-nemen de Stad befwarende. 19. De Magidraet fal niet vermogen in *t vergeven van Ampten te genieten enige giften, directe noch indirecte, by pene dat beyde de gever ende öntfanger geacht fullen worden voor infame perfonen. 20. Sal mede 't rapport van Lands-dagen aen  6So Tegenwoordige Staat Harun» gen meer-gemelte vyf Gecommitteerden, neffens CEÏ,• Raed ende Meente gedaen worden. ar. Sullen mede defe vyf Gecommitteerde 't gantfche jaer continuerende, per vices preiideren,ende hunne principalen den Vroedfchap by malkanderen mogen vergaderen, by confent van de Magiftraet, ofte by weygeringe van dien, den twe prefiderende Burgemeefteren 't felve alleen aen-dienen. 22, By de Magiftraet ende Sworen gemeente fullen geen contributien ingewilligd worden, als met kennisfe van de gantfche Vroedfchap. 23. Dat alle mif verftanden uyt defen 't ontryfen, fullen comen ende ftaen, voor d* eerfte inftantie tot decifie van twe uyt den Rade , twe uyt den Gefworen-Gemeente, ende vyf uyt de Vroedfchap, by lottinge uyt yder • Collegie perfonen daartoe te nemen, om ver* accordeerd te worden, fo doenlyk, fo niet, over de verfchillende poincten hunne befte verklaringe te doen. Aldus gedaen ende gearresfteerd by ons ondergefchreven Gecommitteerde der Ingefetenen van Harlingen, ten overftaen van ons vorengemelte Heren Commiflarien, oirconde onfe handen op 't Raedhuys binnen Harlingen defen 5 September 1635. Onderftond; Pauwels Janfen G. Keth. Johannes Ianfen, Sent Huyberts Jacob Heffels Hengft. H. Wringer. N. Dyonyfius. A. Roorda. D: ab Hottinga. S. Rifpens. Hierop  van FRIESLAND. 6Bi Hierop volgende naamen van de Vroedfchap, HAitum zo als diebydeEd: Heeren Commisfarien voor GEW* ditmaal zyn benoemd om voortaan geduurende hun leven te regeeren , en de Stads-zaaken te adminiftreeren in conformité van den Reglemente en de Artikelen dien aangaande gemaakt. Gerrit Keth. Pauwels Janfz. Sent HuyDerts. Willem Keth. Secretaris HefTel Wringer. Frans Reyners Templar. Thomas Lamberts Salwarda. Dr. Johannes Anfta. Sybrandt Wybrants. Jan Geerts. Jan Heerts. Adriaen Olivier- Dr. Nicolaus Dionyfms, Gerrit Piters Apotheker. looft vfcn der Voorde. Cornelis Daems. Lenert Cornelis. Aernt Gerrits. lan Rogiers van de Gavere Dr. Jacobus Hillebrands. Michiel Gabbes. Feycke Ewerts. Sjoerd Tjebbes Popla. Tjepke Janfz. Lijckle Andries. Taecke Lauta. Bruyn Gyfberts Geerfma. Coenraed Abbes. Hoeyte Bonga. Obbe Hanfen. Jan Everts Houtcoper. Thonis Intes. Tiberius Templar. Foppe Foppes. Johannes Iani'z. Cornelis Jeltes. Jelmer Harmens. Pybe Hayes. Tacob Heffels Hengit. Hans Harmens de Vries: Laes Laeffen. Arian Reyners. Fedde Bonnema. Jurian Scheltes. Sybren Hittinga. Inne Tjaerds. Hoyte Hoytes. Jelis Baerts. Focke Fockes. Rinnert Oedfes. Gerlof Lolkes. Reyner Hendrix. Huybert Sents. Hinne Dirx Hopman. Tjebbe Jelmers. Abbe Coenders. Geert Joolles Cartouvr. Luytjen Halbes. Tan Tochims. ! Foppius Gerardi. Aldus  682 Tegenwoordige Staat Haplin- Aldus openbaerlyk na gedaneKlok-luydingeten CtN' gewoonlyke plaetfe van 't Stads huys der Stede Harlingen gepubliceerd, terprefentie van meer-gemelte Heren Commiffarien der Ed: Mog: Heren Staten van Vries-Land defen 5 Septembris 1635. Onderftond, Me prsefente, ende was verteykend D. CLA1X. Hierna volgt het Formulier van den Eed, dien de Magiftraat, Gefwooren Gemeente, Electeurs ende Vroedfchap der Stede Harlingen gehouden zullen zyn te preffeeren. Wy ondergefchreven verklaren mits defen, dat wy 't Oorloge by de Geünieerde Provinciën in 't Generael, ende by defen Landfchappe als mede Lidmaet van defelve in 't particulier, voormaels ende nu wederomme tegens den Coning van Hifpanien aengenomen, voor oprecht ende Chriflelyk holden, ende fweren daeromme fonder enige achter-dencken, datwy den voorfchreven Coning noch yemand van fynent wegén voortaen met meer holden voor Over-heer van defe Landen, en dat wy daeromme denfelven met alle fynen aenhang, in aller yver ende getrouwicheyd na onfen vermogen beloven te helpen wederiken , ende voorts d' eere Godes ende de ware Chrifielycke Religie, daervan hier openbaer profeiiïe gedaen wort, mitsgaders de privilegiën, ende vryheden der Landfchappe van Vrief-Land, ende defer Stede, als mede den welfland van den tegenwoordigen Staet van regieringe , tegens allen ende enen yegelicken , na onfe uyterffe ver-  van FRIESLAND. 683 vermogen te fullen helpen hand-houden ende Harlikbefchermen, ende dat wy ons in onf' /.mpt G2N* ende beroepinge, volgens ende na in-houden van defe voorgeftelde voet ende reglement, eerlyck ende vromelyk fullen quyten, ende daer-inne alletyd voor ogen hebben ende helpen bevorderen den meeften dienft ende welvaert van 't Vaderland. So waerlyck moet ons God Almachtig helpen! De Letteren van Octroy , die , op parkement gefchreeven, in den naame en van wegen de Ed: Mo: Heeren Staaten van Friesland , daar op aan de Gemeente en Ingezetenen der Stad Harlingen verleend werden , luiden als volgt: I3e Staten van Vries-Land, Allen den genen die Defen fullen fien ofte horen lefen, S A L U T. Alfo wy altoos van gevoelen zyn ge weeft ende alfnoch zyn, dat het beftellen der Magiftraten ende overheyden, onder anderen in de Steden van defen onfen voorfchreven Provincie, is mede een poinct van de Hoogheyd ende Heerlykheyd defer Landfchappe: Ende mits dien ftaende alieen tot directie van Ons, ofte van den genen die Wy fulx by onfe Brieven fpecialyk verlenen ende Octroyeren: So is't, Dat Wy ontfangen hebbende de Remonftrantien der Ingefetenen van verfcheydene onfe Steden, waer by defelve ons in 't lange vertoonden den befwaerlykheiden van den tot noch toe gepleeghde verkiefinge van hunne Magiftraten, ende daer by veribchten van die maniere van be.  HARUNCEN. 684 Tegenwoordige Staat beftellinge bevryt te mogen zyn, Ende wederom van Ons gepermitteerd ende toegeftaen Vryheyd, om binnen hun refpective Steden, van nu voortaen jaerlyx, ten einde des jaers, hun Magiftraets perfonen felfs te ftellen, ende als het nodig is, te veranderen, op alfulcken voet ende reglement, als zy Ingefetenen der Steden, ten overftaen van ons ofte onfe Gecommitteerden , ten meeften dienfte van 't Land ende fpeciaelyck van hunne Steden, bereyd waren te beramen, Ende daer over verfochten onfe brieven van Octroye hen mede gedeylt te worden. So is 't, dat wy 't voorfchreven verfoek wel ge-examineerd ende na rype deliberatie onderfocht hebbende, 't felve om vele goede Inlichten bevonden hebben te fyn tequitabel ende te ftrecken tot ruft, reputatie ende een fonderlingen dienft van de voorfchreven landfchappe. Al-waerom is het, Dat Wy in gevolge ende conformiteyt van den refolutie, ten Landsdage genomen op den 25 Julyi635, daerby den Ingefetenen der Steden Vryheyd van hunne Magiftraets verkiefinge, ende dienftige Brieven van Octroye toegeftaen ende belooft zyn: Alsnu by defen denfelven Ingefetenen der Steden, Confenteren, Vergunnen ende Octroyeren, Omme den voor defen gepleegden maniere van Magiftraets beftellinge voor by te gaen, ende jaerlyx op Nieuwe jaers avond, felfs in hun' Steden te verkiefen /inde beftellen den Magiftraets-perfonen op alfulcken Regiement ende Voet als fy Ingefetenen ten overftaen van Ons ofte onfe Gecommitteerden, fullen geraken te beramen, Op dat fulx gefchiedende by goede ordre  van FRIESLAND. 685 ordre, alle ongeruftheyden ende tweedrachten Haulis» voortaen buyten de regiringe der felver Steden 0KN' geweert ende voorgekomen mogen worden. Van welken onfen Uctroye, Op dat een yeder' moge behoorlyke kenniffe bekomen: So hebben wy goedgevonden 't felve alomme in onfe fteden, den Ingefeten te doen uytcondigen, Op dat een yder daervan kenniflè krygende, fich van onfe goede genegentheyd ende fincere intentie moge hebben te verfekeren: Want Wy verftaen fulx alles ten meellen dienfte van 'c Gemene-befte te behoren. Gegeven binnen Leuwarden onder 't Zegel der Staten van Vries-Land , ende derfelver Secretaris hand , defen 22 Augufti 1635. Wasgeparagrapheerd C. Oofterzee vr. Leger was opgedrukt het zegel derËd: Mog: Heren Staten, door een vierkant papierken in roden waffe, Ende daer heneffens gefchreven. By de Stafen van Fries-Land. Ter relatie van de Heren Gedeputeerde der Staten voorfchreven, ende verteykend L. Beyma. Volgens wekken voor geftelden beraemden voet van Raeds-beftellinge, ende daerop gevolgde ende hier voor gefielde Octroye, is by den Vroedfchap, ende den welgemelten Ed: Heren Commisfarien raedfaem ende nodig bevonden, Omme voort den Magiftraet op 't nicus te beftellen, ende fülcx doen ter tyt datelyk, om vele wichtige ende aendringende redenen ende oorfaken, onder anderen, vermits d' oude Raed, by voorgefteldepublicatie ende aenpleckinge van dien, haer felven airede van *t Hof hadden afgezonderd, ende alfo uyt haren ede II. deel. ' Xx ont-  686 Tegenwoordige Staat Harlin. gen. onttrocken: Voorts ook om dat de gemoederen der Burgeren door de veroorfaekte twefpalligheyd, dapper tesrens elx anderen verbitterd waren, ja, dat erger is, airede handadigheyd gepleegd was: in voegen, dat door langer vertoef, ongetwyffeld veel meer onheyls, tot nadele van de goede Ingefetenen daaruyt ftonde te verwachten: fulcx alles door de veranderinge, tot rufte ende ftilte, ogenfchynlyk conde gebracht werden. Ende is alfo de 6 Septembris, op Sondag namiddag, by de Vroedfchap, ten overftaen van de meergemelre E: Heren Commiflarien, eerftelyk geprocedeerd tot uytlottinge van den feven Electeurs. Ende fyn, in 't felve doende, de feven fwarte bonen, by goede ordre, getrocjcen. Pauwels Janlen , Olde Burgemeefter ende mede Gedeputeerde Staet der. Steden van Fries-Land. . Hesfelus Wringer , Secretaris van Barradeel. Johannes Anfta, Medicin. Doctor ende Stads Medicus. Sybrand Wybrands. Jan Geertfen, Olde Burger-Vaendrich. Jurian Scheltes , Rentemeefter ende Olde Burgemeefter defer Stede. Take Takes Lauta , Öntfanger generael der vyf delen buytendyx. Welcke Seven Heren Electeurs, uytkrachte van hun auctoriteyt ende macht, tot kiefinge geprocedeerd zynde, aendeEd: Heren Commiflarien Abraham van Roorda,ende Dominicus ab Hottinga, overhandigd hebben den navolgende Acte,  van FRIESLAND. 687 Acte , ende daer beneffens befloten ende verze- Harungeld het Stemcedulle continerende de geëligeerde QS*S' perfonen fo tot Burgemeefters als Gefworen Gemeents-luyden, den 6 Septembris 1635. De Acte, op dato als boven na Klokluydinge van 't Stads huys, ten overftaen van de Gemeke Heren Commiffarien gepubliceerd , was aldus luydende: De Vroedfchap defer Stede Harlingen, reprefenterende den Gemeente ende Ingefetenen van dien, overgelecht hebbende, althans te vaceren de Magiftraet ende Gefworen Gemeenfchap refpectivelyck, door ' het geobtineerde Octroy van hun eygen Raeds-beftellinge, nooyt by d' oude Raed, maer by'de gemeene Ingefetenen aengenomen, ende dien volgende geprocedeerd zynde, op huyden, tot uytlottinge van de Electeurs, hebben de felve tot recht ende regieringe defer Stede genoemd,geconfirmeerd, geordineerd ende gecommitteerd, fulx doende by defen, den perfonen in den cedulle in defen genoemd, omme daarvan uyt den Raed ende Gefworen gemeente alle jaren twe af te gaen, waer onder gelot 't fal worden, welcke met één, twe, drie en vier jaren fullen afgaen. Die welcke , omme hun daer inne wel ende getrouwelyck te dragen, den behoorlycken eede daertoe ftaende, na vermelden van den forme ter refolutie boeke geregiftreerd, fullen doen, voor defen mael, in handen van de E: Commiffarien derE: M: Gedeputeerde. Welcke wy tot dien eynde gecommitteerd nebben ende committeren mits defen. Ontbieden ende bevelen daeromme allen ende een yegelyck van d' 'Xxï In-  683 Tegenwoordige Staat Harlingen. Inwoenderen, den voorfchreven perfonen gehoorfaem te fyn. Wiilende dat fy fulcken macht, auctoriteyt ende bevel fullen hebben; als fulx tot recht ende regieringe der voorfchreven Stede, naer uytwyfen der Ordinantie behoort. Actum Harlingen , den 6 Septembris 1635. Önderftond. Ter Ordinantie van de Heren van 't Vroedfchap der Stede Harlingen , ende was vertekend, H: Wringer. De naamen van de Burgemeeffers en Gemeentsluiden, by de zeven voorgemelde Heren Electeurs den 6 Septembris 1635 verkoren, waren. Burgemeesters. Gemeentsluiden. Gerryt Keth. Sjoerd Tjebbes Popta. Sent Huyberts. Ham Harmens de Vries. R innerc Oedfes. Laes Laeflèn Brouwer. Jan Rogiers. 1 Joolt van der Voorda. Abraham Caefarius. Jan Heerts Houtcoper. Ariaen Reyners. Jacob Heffels Hingit. Foppe Foppes, Willem Symens, Willem Keth. Jelis Baerts. Onder flond : Ter Ordinante van de Elekteurs, ende was yerteykend, H. Wringer. J^nde hebben de voorgenoemde geëligeerde perfonen als Burgemeefteren, op dato voorfchreven , in handen van , de meergemelte Fleren Commisfarien geprefteerd den Eed hierna volgende, voormaels allelins gebruykelyk geweetc heb-  van FRIESLAND. 689 hebbende , uytgefonderc den forma van de Haklin. nieuwe beraminge aengaende den Raedsbcftellin- GÈNge, Gelyk de voorfchreven Gefworene Gemeens-luyden den felven mede gedaen hebben, alleenlyk de woorden , de Jufticie betreffende, nalatende. Forme van den Eed voorfchreven. lfo ik neffens anderen in defe Stad te regeren ben geordineerd , So gelove ende fwere ik by ende voor de Nederlandfche geünieerde Provinciën in 't generael, ende defe Provincie van Vriesland in 't particulier, tot wederftand van den Coning van Spanien , Malecontenten ende al haren aenhang op te fetten lyf ende goed, d' Overheyd van de voorfeyde Provinciën als de Generale Staten, Raed van Staten ende den welgeboren onfen Genadigen Heer Stadholder Graef Hendrick van Nasfouw, Mitfgaders de particuliere Staten van Vriesland, ende het Provinciaal Hof van Vriesland etc. Na fyn wettelycke Commifïie refpectivelyck trouw, holt ende gehoorfaem te zyn, Alle 't gene wat defelve Overigheden tot meede nut voordeel ende befte van de Gemene fake, ende Landen ende Steden van Vriesland, 'c zy in Lands-regieringe ofte Krygszaken nodigh ende raedfaem fullen vinden, voor my felfs trouwelyk te helpen effectueren, ende d' andere Ingefetenen defer Stad tot gehoorfaamheyd, vrede ende éefiigheyt te wyzen ende te vermanen, Ende voorts generalyken alle myne raedflagen tot meefie ruft ende eendracht van defe Xx 3 Pro«  Cge Tegenwoordige Staat Harlin GEK. Provincie te richten. De Stad met behoorlyke ammunitien, fortificatiën, proviand, wacht enandere noodruft ende toefichc wel te doen ver. fien ende bewaren. Een yeder menfche recht in defe Stad foeckende tot zyn gerechtigheyd te helpen, niemand in fyn recht, wetentlyk te becorten, ofte in eenige ontamelyke maniere te befwaren,met des gemeene Stads goed ende nut, trouwelyk tot profyt van de Stad te handelen, ende my door geenderleye bate, fchade, ere, fchande, vrundfchap, gunft, haet ofte nydt tegens 't gene voorfchreven is bewegen.te laten, ook' voor my felven geenderleye profyten te foeken, dan fo veel my rechtelyk toegelaten is. Benevens dien de Letteren van Octroy, fampt Voet ende Reglement van regieringe op huyden aan ons Magiftraten defer Stede overgeleverd, in alle manieren te onderhouden ende doen onderhouden naer inhouden van defelve, ende de fecreten van de Camer niet te openbaren: fo waaflyk helpe my God! De voorgeftelde nieuwe Magiftraat, a!fo gekooren ende geëdigd zynde, is datelyk onder hen gelot, wie van hun, beneflênsde Gemeentsluyden, eerft ende fo voorts zouden prefideren: ende zyn de panden van 't Prefidentfchap gevallen , als volgt. Burgemrn. Gemeensln. 't (. pand. G. Keth. met Adriaen Reyners. Laes Laesfen. Jacob Hesfels Hingfl. g. SenrHuyberts. met Jan Heerts. Rinnert Oedfes, Föppe Foppes. jtij  van FRIESLAND. 691 g, Jan'Reders, met Willem Keth. Haulin. Sjoerd Tjebbes Popi*. Willem Symons. gen. 4. Hans Harmens. met JiÜis Baerts. Jooft van der Voordi. Abraham Ofariüs. Eyndelyk heeft d' F. Magiftraet de Vroedfchap den 8 Septemb: wederomme doen vergaderen , omme volgens voorgeilelde Reglement, te procederen" tot kiefinge van de vyf Gecommitteerde, die uyt de Vroedfchap, 't gantfche jaer , fullen prefideren. Ende zyn alfo daertoe, by dc meefte Stemmen, van de gantfche Vroedfchap gcëiigeert. Pauwels Janfen. Dr: Nicolaus Dionyfius Johannes Janfen. Lykle Andries Hopman. Frans Reyners Templaer. By welcke Gecommitteerde gelot 't is, in wat ordre yder fal prefideren. Ende is alfo het eerfte prefidefltfchap gevallen op. 1, Frans Templaer. 2, Lykle Andries. 3 , Pauwels Janfen. 4 , Dr: N. Dyonyfius. 5 , Johannes Janfen. Eindelyk is alhier mede geftelt Copia uyt de Acte, waarby de Raeds beftellinge eerft, doch by provifie aen 'c Hof gebracht is. De Volmachten der Steden , prefentelyk Staetswyfe binnen Leuwaert vergadert, verklaren wel expreffelyk mits defen tegenwoordigen acte, dat fy (uytgenomen de Stad Leuwarden, die welcke hier onder niet begrepen is) eendrachtelyk te vredenzyn, dat naer gedane nominaXx-4 "e  69 s Tegenwoordige Staat £«liK. t-e ende overfchryvinge, de Magiftraten naer ouder gewoonte ende conftumen, in de refpective Steden, geordineert ende geilek worden by zyn Genade ende 't Hof van Vriesland, doch W ende onvercort een yder Stad fyn Octroy ende privilegiën, by de Staten Generael ofte anderiins verkregen, alles by proviiie ende tot naerder revocatie. Des 't Oirconde fo hebben wy Volmachten 't felve refpectivelyk met onfen gewoonlyke handen onderfchreven, Actum in 't Jacobiner Cloofter binnen Leuwarden den i«July 1588. ^ Bolswaert. Sneek. Jacob Heris. Rombartus Sirxma. Dockum. Stavoren. Pieter Janfen Veltril. Symon Pyters. Harlingen. Hindelopen. Hylcke Romkes. J. Steffens. Franeker. Sloten. J. 1 Iernes Ammama. Symon Potter. Befluyt. Dit is 't gene d' Ingefetenen der Stede Harlingen, de gonffigen lefer, ende alle liefhebberen van ware vryheid, hebben goedgevonden mede te delen, ten eynde niet allene enen Iegelycken van hare oprechte proceduren mach kennisfe hebben, maar ook op dat hare Nageburen in hun gelycke goed voornemen niet verflauwen : niet twyffelende of fulx alles fal ftrecken ter eren Godes, tot verbeteringe van de Staec van Regieringe defer Landen, ende totmerekelyke profyt van haie Stad Harlingen: Eyndelyk tot  van FRIESLAND. f593 tot bevorderinge van 't Gemenebefte, 't welck Harlin« allefins der voorfz. Ingefetenen ogemerk ge-am' weeft is: dat kenne God, die fyn Gemeente wil behoeden ter zaligheyt, Amen ! Hoe wél beraamd en vast het gewigtig ftuk der Raadsbeftellinge nu ook ook fchynen mogt, duurde het echter niet lang of daar over vielen zulke hevige en verregaande oneenigheden voor, dat zelfs de Staaten Generaal daar mede gemoeid wierden, en in den jaare 1637, door den Raad van Staaten, als daartoe byzonderlyk gedeputeerd, eene nieuw Raadsbeftellinge invoerden, welke van den volgenden inhoud was. _L/en Raad van Staate der Vereenigde Nederlanden zynde gedeputeert ende geauthorifèert , van de Hoog Mogende Heeren Staaten Generaal tot wegneeminge der onluften, gereezen eenigen tyd herwaarts in verfcheiden Steden van Vrieslandt, over de veranderinge in de Magiftraet aldaar voorgevallen, ende in 't particulier geinforraeert weezende van'c geene inde ftad Harlingen dies aangaande gepasfeert was , ook gehoort de oude gedeposfideerde, ende de nieuws aangeftelde Regenten alhier , ende partyen tot Accomodatie ende Submisfie ten wederzyden gedisponeert, verklaart. 1. Dat tot beter onderhoudinge van ruft cn eenigheyd alle onluften , misverftanden ende verfchillen over de veranderinge in de Raads - ende Magiftraats beftellinge voor dato deezes gevallen , d' offenfien aan d' eene Xx 5 of  6rlyk Re. glement ofF ln'truciie daer aff temaecKen by perfoonen daer toe te committeeren» -7- Doch in gevallen de Hee • ren gelieffden den ontvinger der TrecKwegh feperiu: te laten blyven, dat dan des» felts Anipt V ja rlyx by de gefwooren Gemeente mede fal werden gecontiuueert ofte verand'-rt. in conforteyt van alle ander. Stads Rentcmeesters ende Ont-; vangers. 18. Dat tot voorcominze van interruptien in desféifs ende andere Ontvangers reeekeningen geen confumtien van wyn off bier onder de befoignes fullen mogeq gefchieden. JQ. Dal  van FRIESLAND. 717 19. ts heel nodich dat de Achtb. Magiftraet den Secretaris daer heen holdet fich nae fyn beëdichde in ftructie te reguleren. 20. Is heel onnoodich, om de Poincten van menage dieste beter waarteneemen énde te practifeeren. at. Wort dienftich geoordeelt, dat niemant tegelyk Burgemeester ende Leverancier aan de Stadt oil Kerken fal mogen wefen. 22 ende 23. ( * 1 Wort verftaen, dat de ghene die althans in offi cio fyn, ende twee bedie ningeii waernemen ,daerinni tnogen continueren, dewyh hei (*) Zie nadere interpre in de misliven bier agter II. DEEL. 19. GEN. Dat den Secretaris hem mede fall hebben te reguleren nae fyne beëdichde Inftructie. 20. Dat foo wel de gefwooren Gemeente als Magiftraet door den prefiderende Burgern^ lal werden aengedient d' advenuen vati fyn Furftel- Genade, om nevens haer fyne Doorl-, te congratuleren, tenrefpecte beide Collegien van fyrte Furftel. Doorh, tot haere refpective digniteyten werden geeligeert. 2t. Dat niemant tegelyk Burgemr. en Leverancier aan de Stad ofte Kerken van dien, lal mogen wefen. 22. Dat niemant rede ineeni■ ge Stads bedieninge fynde ' als Secretaris, Rentemr. : Rector, Ontvanger der ; Boelgoederen, ende die van de Mie enampliatieop ditpoinct, Bladz. 726 en 727. Zz  ji 8 Tegenwoordige Staat Harun- het de voorgaende alfoo oen.. hebben gehad ende genoten, ende hetwe'cke, al hoewel wy in t begin mede tegens fyn geweest , nochthans fyn ons alfodane perfonen tot onfe electie op de nominatie gebracht; dan wy achten goed, dat alltrfyts worde voor aengenaam gehouden , ende by de drie Collegieu , voor een onver breekeiycke wet vastgeftelt, dat by verfteiff van de tegen voordige perfonen, in het toeconiende in defen neffens andere verfien , ende niet in 't Vroedfchap worde genomen , die een andere bedieninge heeft, fonderlingh ende voor all die met eenigh ampt ende bedieninge buiten de Stadt Harlingen is verfien, hoedanigh defelve ook foude wefen off genaeindt moghe worden. Ende dient voorts geleth, dat de Heer Keth met een zynde Secretaris van de Boelgoederen, van defelve niet meer en geniete , als wat hem daaraff competeert, ende desfelvs voorfaten heb» ben gehad t. 24. (*") Er fal tegelyck noch Vaderen Soon, nochtetwee Broeders in het Vroedfchap gekoren worden. 25. Van (*) Zie nadere ampliatie bier agter bladz, 726 en 727, de Trekweghs opcompften', fampt Bouwmeesters, Collecteurs ofte andere ,gelyck mede geen Secretarie van Barradeel, nochte Notaris oftePractizynen voor deefen Gerechte het Burgernrfchap fal mogen verfoecken ofte aenvaerden. aleer hy fyn vorige bedieninge off Practycq directe en indirecte heeft afgeftaen ende verlaten. 23. Dat dan dezelve by ieder lottinge van afgaende off vacante plaetfen haer eerst fullen hebben te verclaeren, off fy bare ampten in con» formiteyt van 't bovenftaende vry en impetrabel Hellen, op dat fyn Furftel. Doorlts. vrye electie niet werde gekrenkt, en een ander de honneur vanoverfchryvinge niet werde afgefneden. 24- Dat geen twee Gebroeders, ofte Vader en Soon tegelyk Burgemt off de ;en Burgem- en de andere secretaris fullen mogen fyn. 25. Dat op dit poinct in de misfive  van FRIESLAND. 719 25- (*) Van de Collecten ende andere honorable Ampren, onder der Vroedfchappen weduwen ende kinderen te distribueren , wordt ontfeght , ende affgeflagen , als fvnde fulcks anderfins heel pra;j udiciabel aan de Burgery ende de goede ingefetenen der Stede Harlinghen. 26. Niemant van de Vroedsluiden behoort exemc te fyn van tocht ende wacht te doen , volgens den uicdruckelyken inhoud van 't fesrte Art. van 't Reglement, off het moeste fyn , dat den een ofte den ander fyn wacht voor geld belteede. Ten Laesten , gelyk nu in allen defen des Stads faeken worden beforght enrde bevordert, ende omme alfoo ook te letten op de vordere noodige qualitey ten in de perfonen van de Vroedsluiden gerequireert, ook om daar door de borgery dies te meerder te beneficieren , »nde allen een goed ende pryfelyk exempel te geven, foo wert 25. Hablin» etst. Dat nae defen de Collecten als mede alle andere honorabile Ampten onder den Vroedfchappen offte derfelver weduwen ende kinderen, by de Magiftrat fullen weiden gedistribueert : welverftaende , dat defelve fullen mogen verblyven by die gene diefe nu bedienen, tot discretie van de Magiftrat. 26. Dat alle veertig Vroedfchaps perfonen { de een fo wel als de ander) behooren wacht vry te fyn. ofte anders al te famen op wacht, geld gefteld te woiden. Aldus by ons ondergef. Vroedfchappen nae geholden conferentie en reasfumptie uit de Committeerde uit de Gemeente, als de Heeren Focco Heemftra ende Jan Sanftra gedaen , deur de PrEefiderende Gemeensman JEcks Abbes, aen de Magiftraet en gefworen Gemeente overgelevert, fynde de verteeckende' Principale met de reasfumptie van dien, (* ) Zie nader ampliatie op dit poinct in de mL'f.ve Her agter Bladz. 726 en 727. Zz 2  j2.o Tegenwoordige Staat, dien, t'famen in't voorige in een context gebracht , onder de gecommitteerde Vroedfchap , berustende. In kennisfe onfe handen den 23 Xber 1658- Onderwonde Olphardus Bell» da, Claes Sandra , Wytfe Machiels , Adam Janfen Gipfon, Geurt Cartou, P. Wiitvangh, Heere Reins, Herman Syn^s Nauta , Jan Geerts van Gelder. Gosfe Joannes , Dirk Sibrands Longerhou, Scheito Jur. jens Fontein, A. Reenlrra, H. Cajfarius , Pieter Wybrands, Buwe Thomas , Lenert Cornelis Croddebos, R. f. Wyngaerden, Pieter Clafen, Evert Ruirds. Harlin- wert by defen mede gefta gen. tueert , dat van gelycken voorts niemant in 't Vroedfchap fal worden gekooren, die niet publyquelyck profesfie doet van de waere Gereformeerde religie, tot defelve fich door opentlyke communicatie endt celebratie van 's Heeren heyligh Avondmaal behootlyk fül lende qualificeren, ende in de Kercke metende neffens andere communicanten voor een medelit bekennen. Gelyck dan mede ferieufelyk worden verroaent al de ghene fo airedein 't Vroedfchap fyn op ende aangenomen, dat defelve hun tottet H, Avondmaal begeven, ende hun als oprechte Ledematen van de vootsfi religie opentlyk fulien thoonen ende bekennen. Aldus by Hoochgedachce fyne Furftel. Genade Stadholder gearresteert, ende onder deszelfs hand ende feghel bevestighet , Leeuwarden den 9 February 1659. (Onderftonde fyn Furftel. Doorlts. Segel gedruckt in Roden Wasfe, ende daer neffens gefubfcribeert) WILLEM FRIÜRJCH F. ZU NASSAUfF. Vorige misfive van fyn Furftel. Doorlt. neffens de poincten ende Decifie op dezelve, den 11 Febr. 1659. in Vergaderinge van de Magiftraet, Gefworen Gemeente, ende Vroedfchappen , _ gelefen zynde, is goedgevonden defelve  mm FRIESLAND. 7SI defelve alhier te boeck te registreren , ende Harlin< fulcs gedaen zynde, is op huiden den 14 Fe- CEN' bruary 1659, naer reasfurnptie ende collatie, tegens de principalen , by ons ondergef. vertekent, om in perpetuum te werden geobferveert. BURGEMEESTEREN. J. Hillebrants. Pybe Oedfes Jan Knyf. 1659, Theodorus Keth. Bartel Kleifen Lanting. Lenert Croddebos Joost van Voorde. 1659. Gellius Vetzenfius. 1659. GEMEENTSLUIDEN. Jan Everts Byenkorf. R. Canften. 1659. Focco Heemftra. H. Wringer. 1659. Geurt Joostes Cortou. Ecke Abbes. 1659. Hendrick Coenraeds. F. Hoytinga. VROEDSCHAPPEN. Claas Sanftra. Frans Dirks. 1659. Evert Ruurds. Riemer Jurriaans Wyngaarden. Ï659. Wytfe Machiels. Adam Janfen Gypfon. 1659Ewout Stiensma, Olphardus Belida,Sch. Harl. Rector. Gerryt Hardenburg 11559. H. Caafarius. Harmen Synes Nauta. Schelto Jurriaans Fonteyn. Jan G, van Gelder. Buwe Thomas. Gosfe Joannes. Pieter Clafen. Pieter Wybranta,  Tegenwoordige Staat Harun- P. Wiltvang. Dirk W. Longerhou. gen. a. Reenftra. Rein Lolkes. Hotfe Reins. 1659.. Auke Janfen Hafelaer. Aldus gedaan en geteekent. In kennisfe van my Secrets. defen 14 en 15. Febr. 1659 D. WRINGER. 1659. N. B. Agter deeze namen lolgen nog de Subfcriptien van dc nieuwgeborene Vroedfchap. pen, tot aan het jaar iööo toe. Misfive, door fyn Furftel Doorl. Prince Willhem Friderich Furst zu Nasfauw. &c. gefchreven aen Burgemeesteren, Gemeentsluiden, ende Vroedfchappen der Stede Harlingen. Eernveste, Achtbare, • Wyfe Vooifienige Heeren, befondere goede vrienden! "^V^y hebben nodich en dienftich geacht U. E. ende Achtb: mits defen voor te hellen, dat by de bewuste poincten, waarover wy den 9 dezer maent uitfpraecke hebben gedaan, tot meerder klaerheit, ende om alle dispuyten voor ie comcn, fall worden gevoeghtende by gedaen dat in 't Vroedfchap van U. E. en Achtb. Stad her voorts niet alleen de gheene niet fullen worden gekooren, die off binnen off buiten de Stadt airede enige bedieninge hebben, maar dat oock m 't Vroedfchap mede niet fullen worden genomen, die foo eenige provinciale ofte Generaliteits  van FRIESLAND. 723 raliteits bedieninge hebben, op dat alfoo de Hablinburgerye ende goede Ingezetenen van U. E. GfiN* ende Achtb: Stadt daer deur dies te meerder beneficiën mogen hebben te verwachten, ende begeeren wy daerby, dat U. E. ende /\chtb: convocatie ende volle Vergaderinge willen doen v by een leggeffVarTde veertighen, om devoorz. poincten hooft voor hooft by de E. Magiftrat, Gemeensluiden ende Vroedfchappen te onderteeckenen, oock de nieuwe aengënomene, ofte her voorts aen cte nemen Vroedfchappen daer henen holden, de voorf. poii^eren mede te fubfcriberen, ende tekenen, om defelve als een' onverbrekelyke ordre ende wett t' allen tyden ten vollen aen te neemen, te onderholden ende doen onderholden , als ftreckende fulcs tot ruste , dienst ende voordeel van U. E. ende Achtb: van derfelver Stadt ende van de burgerye, ende goede ingefetenen van dien , ende fullende tot°dien eynde in 't Vroedfchap niet Admisiibel fyn de ghene die de voorsf. onderholdinge ende onderteeckeninge difficulteren , off iemant willen in 't Vroedfchap ftemmen, die niet en is gequalificeert volgens den inhoud defes, ende volgens de vordere inhóld van de meergedachte poincten. Waar toe ons veria, tende, bevelen wy U E. en Achib: in Godes heilige protectie, en blyven altoos Leeuwarden U. E ende Achtb. den 13 Feb. Dienstwilligen Diener 1659. (was ondertekend) WILLEM FRIDRJCH F. ZU NASSAÜIV. Zz 4 't Op- 't Op-  724 Tegenwoordige Staat Hahlim- 't Opfchrift was luidende: gen. Eernveste, Achtbare, Wyfe, feer Voorfie.: nige Heeren onfe befondere goede vrienden. Burgermeesteren, Gemeensluiden ende Vroedfchappen der Stede Harlingen. Tot Harlinghen. Boven en nevensftaende Misfive van fyne Furftel. Doorl. in Vergadcringe van de Magiftraat , Gefwooren Gemeente ende Vroedfchappen , geopent ende gelefen fynde, is goetgevonden defelvige aihier ten Refolutieboecke te registréren, ende fulks gedaen fynde , hebben de drie Collegien 't felve naer gedane Collatie tegens den principale met hunne handen vertekent, omme beneffens den hier voor geregistreerde decifie van fyne Furftel. Doorlr. op de poincten, in perpetuum , als een onverbreeckelyke ordre ende Wett, onderholden ende geobfèrveert te worden. Actum den XV February 1659, BURGEMEESTEREN. J. Hillebrands. Pybe Oedfes. Jan Knyff. 1659 Theodorus Keth. Bartel Kleifen Lanting. Lenen Croddebos. Joost van Voorde. 1ó59. Gellius Vetzenfius. 1650, GEMEENSLUIDEN. Jan Everts Byenkorf. R. Canften. 1650. Foccq Heemftra. H. Wringer. 1659. Geurt  van FRIESLAND. 725 Geurt Joostes Cortou. F.cke Abbes. 1659. Harun« Hendrick Coenraeds. F. Hoytinga. GEN' VROEDSCHAPPEN. Claas Sandra. H. Csefarius. Evert Ruurds. A. J. Wyngaarden 1659. Wytfe Machiels. Adam Janfen Gypfon. 1659, Frans Dirks 1659. Ewout Stiensma. Gerryt Hardenburg. 1659. Rector Olphardus Belida. P. Wiltvang. Schelto Jurriaens Fonteyn. Jan G. van Gelder. Buwe Thomas. Pieter Clafen. Dirk W. Longerhou. A. Reenftra. Rein Lolkes. Harmen Synes Nauta. Hotfe Reins. 1659. Pieter Wybrands. Auke Janfen Hafelaar. Gosfe Johannes. Aldus gedaen en geteeckent. In kennisfe van my Secrs. defen 14 en 15. Febr. 1659. D. WRINGER. 1659. N. B. Agter deeze namen volgen nog de Sub/criptien van de nieuwgekorene Vroedfchappen, tot aan het jaar 1680. Misfive door fyn Furftelycke Doorlt. Prince Willhem Friderich Furst zu Nasfauw &c Gedepefcheert aen Burgemeesteren Recht ende Raden der Stede Harlingen, dienende tot nader interpretatie van den Decifie op het 22 ende 2311e Zz 5 der  726 Tegenwoordige Staat HABLïN' ,jei. Poincten, ende misfive ftaende hier voren geregistreert. Eernveste , Achtbare , Wyfe , Voorfienige Heeren, beföndere goede vrienden! O ns is U. E. ende Achtb. Schryvens van den 12 defer maent wel geworden , waerinne dezelve voor eerst begeeren te weeten, of oock na teneur van het 22 ende 23 der bewuste poincten tot het Vroedfchap aldaar fouden voor Admisfibel worden gehouden de Be. , velhebberen onder de Burgerye, Arme, Weesvooghden, desfelfs lïentemrs , Ontvanger van de Floreen , Stads Medicus , Stads Levranciers, of Ambachtsluiden in Stads bedieninge fynde, als mede Pachtenaer ofte Collecteur, waarop wy U. E. ende Achtb. tot antwoorde voeghen, dat gelyck volgens onfe decifie over de bekende poincten niet fullen in 't Vroedfchap worden geadmitteert alle de ghene, fo fich bevinden in Stads bedieninge, wat naam die oock foude mogen hebben, alfoo fullen oock in 't Vroedfchap niet worden genoomen de ghene, die continueren by alfulcke employen ende bedieningen, als voor aeneeroertende verhaelt worden in de gedachte U. E. ende Achtb. misfi i/e, maar alle defelve perfonen mogen volfiaen by het aenvaerden van 't een, als van het Vroedfchap, met het refigneren van het ander, te weten haere voorfeyde employen en Stads bedieningen, gelyck fulcks totLeuwarden mede wordt gepleeght. Doch hier onder en fullen  van FRIESLAND. 727 fullen niet verftaen worden die foo in Kercke- Hauliklycke dienst zyn, als Kerkeraed, Ouderlingh G£M* ende Diacons, dewelcke daerby continueren, ende in 't Vroedfchap met eenen mogen worden geeligeerc, als het welcke overal gebruikelyk is. Voorts dieet op U. E. ende Achtb. voorf. misfive, dat mede tegelyk in 't Vroedfchap niet fullen admisfibel zyn Styfvader ende S'yfzoon , off Schoonvader ende Schoonzoon, als oock twee Zwagers, foo lang als fich in 't leven bevindt d' een off d'ander van beyden off hunne refpective Vrouwens, als door dewelcke fy luiden in fulcke Alliantie fyn getreden, omme' dus alle jaloulie ende fufpicie wech te neemen. Waarnaer U. L. ende Achtb. foo ten reguard van het beëdighen van de gecorene Vroeds • man Hendrick Jacobs Hollander, vermits hy Burgervendrich is, als oock in het compitich haere mefures neemen, ende dit tot explicatie ende meerder obfervantie voor de voorgedachte decifie der bewuste poincten willen onderhouden ende naecomm, want wy niet en twyfelen, of fulcks fall ftrecken tot rust onder U. E. ende Achtb., tot dienst haerer Stede, ende tot voordeel van de borgerye ende goede Ingefetenen van dien. Ons dan daertoe verlatende bevelen wy defelve in Gods heilige protectie ende blyven altyt Groningen U. E. ende Achtb. den 15 Meert Dienstwilügen Diener 1659. ( was Subfcribeert:) WILLEM FR.IDR.ICH F. ZU NASSAUW. 't üp-  728 Tegenwoordige Staat Harun- 't Opfchrift was: CEN' Eemveste, Achtbare, Wyfe, Vooriïenige Heeren, onfe befondere goede vrienden. Burgemeeftr. Recht en Raden der Stad Har- linghen. Accordeert na Recollecte mer den Originelen misfive. In kennisfe van my Secretarius der Stede Harlingen. Actum den 17 Martio 1659. D. WRINGER. 1659. Sedert dat de voorgemelde Poincten, raakende de Stadsregeering, het licht zagen, is'er wel nu en dan , zo binnen -Harlingen als in andere Steden van Friesland , merkelyke verwydering voorgevallen ; waaruit, onder anderen , het Reglement Reformatoir van den Stadhouder Hendrik Kazimier van den jaare 1673 is voortgekomen. Dan dewyl dit Reglement zo wel betrekking tot de Landen als Steden heeft, en daarvan by eene andere gelegenheid ftaat gefproken te worden, gaan wy 't zelve hier met ftilzwygen voorby. Alleen fchiet ons ten aanzien der Regeeringe van Harlingen nog over te melden, dat, daar de twee Gekomrnitteerden ten Landsdage voorheen, een uit de Magiftraat en een uit den Raad of Gemeente , plagten verkooren te worden , de Vroedfchap , volgens Refolutie van hun Ed. M. de Gedeputeerde Staaten van Friesland van January  van FRIESLAND. 729 1784^, daartoe insgelyks gerechtigd verklaard HAnusis geworden ; met dien gevolge dat men in de GEN* twee laatst afgeloopen jaaren telkens een lid uit de Vroedfchap ten Landsdage gekommitteerd heeft gezien. Nopens de Zeewerken van Harlingen zullen tvy ons hier ter plaatfe in geene byzonderheden inlaaten , maar voor tegenwoordig alleen aan» merken, dat derzelver bewaaring en onderhouding niet alleen voor de Stad, maar ook voor 't gemeene Land van 't grootfte belang is; waarom dan ook de Stad daartoe , jaarlyks , uit 's Lands kas, met eenige penningen wordt onderfteund; hetwelk te noodzaakelyker is , om dat het onderhoud dier werken, vooral na geweldige ftormwinden uit den Noordwesten, zo hoog loopt, dat.de Stad de kosten daaryan onmogelyk alleen kon draagen. De navolgende jaarlykfche rekeningen konnen daarvan ten bewyze ftrekken, KOR.  73° Tegenwoordige Staat Harun. KORTE STAAT DER STADS gen. VAN i JULY 1781 TOT OP Ontvang. 't Slot der Rekening. ƒ 43^.6 jo" 2 St. Jacobi Schatting. 3561 8 Perfoongeld. . 957 1o Grondpagten. . 753 13 6 Lotten. . . 47 12 : Impofitien. . J5^lo I3 ,4 Stuivergeld. . : : : Bildtplaats. . 622 18 6 Landhuuren. . 2050 5 : Visfcheryen. . . 112 11 : Wailen. . . •Fortificatiepenningen. . 2945 ; : Rector en Armegeld. 1087 Militairegeld. . 0O 7 Last en Havengeld. . 603 11 : Extraord. Ontvang. . 7339 2 8 Trekwegs Opkomften. 479 4 I4 Servicegeld. . 1056 5 dus de Ontvang. ƒ 41868 ï8 2. de Uitgaaf is ƒ 31265 14 4 Dus meer Ontvangen. ƒ 10603 3. 14 Uitgaaf.  van FRIESLAND. 731 GROOTE REKENINGE, DEN LAATSTEN VAN JUNY 1782. 0Bïf* Uitgaaf. Rommeling. . ƒ 10861 3 4 Branding. . 157 15 : Lyfrenthen. 1202 7 : Losrenthen Aug. 1781. 180 : : Losrenthen Jan. 1782. 450 : : Tontinejan. 1782. 1421 17 8 Tontine May 1782. 1631 12 8 Tractamenten. 9949 19 4 Resten. . . 44 8 : Leyken. . 3°° : * Brandfpuiten. . 455 8 : Servicegeld. • 4611 3 12 dus de Uitgaaf. ƒ 31265 14 4 Ontvang der beide Kerkdaken. ƒ 300 : : de Uitgaaf. 1989 7 : Dus meerder Uitgaaf. ƒ 1689 7 : KOR-  732 Tegenwoordige Staat Haklin- KORTE STAAT DER STADS ceh» VAN i JULY 1782 TOT OP Ontvang. Slot der Rekening. ƒ 10603 3 14 St. Jacobi Schatting. 3528 18 : Perfoongeld. . 964 10 : Grondpagten. . 717 17 10 Lotten. . , 47 12 : Impofitien. . 17 801 u 4 S tui vergeld. . . : : : Biidtplaats. . . 624 16 12 Landhuuren. . 2058 : : Visfcheryen. . 112 11 : Wallen. . . 185 : : Fortificatie penningen. 2945 ; : Pvector en Armegeld. 932 17 : Militairegeld. . 90 7 : Last en Havengeld. 377 1 : Extraord. Ontvang. 1459 1 6" Trekwegs Opkomften. 1793 4 Servicegeld. . 4514 11 : dus de Ontvang. ƒ 48756 2 4 de Uitgaaf is 33738 2 2 Dus meer Ontvangen. f 15018 : 2 Uitgaaf,  van FRIESLAND. 733 GROOTE REKENINGE, Hmnr. DEN LAATSTEN VAN JUNY 1783. GEN* Uitgaaf. Rommeling. . f 133TI 10 4 Branding. . 179 n 14 Lyfrenthen. . . 864 13 8 Losrenten Aug. 1782. 180 : : Losrenten Jan, 1783. 450 : J Tontine Jan. 1783. 1393 2 8 Tontine May 1783. 1622 10 : Tractamenten. ■ . 9916 12 : Resten. . 18 14 : Leyken. . 600. : :, Brandfpuiten. . 466 16 : Servicegeld. . 4734 ï2 : dus de Uitgaaf. ƒ 3 37 3 8 2 2 Ontvang der beide Kerkdaken, f 400 : : Uitgaaf. 1689 7 Dus meerder Uitgaaf. / 1289 7 : II. DEEL. Aaa KOR-  754 Ttgewoomdlgt Staat HiKia- KORTE STAAT DER STADS 0£S' VAN i JULY 1783 TOT OP Ontvang. Slot der Rekening. / 15018 : a Sl Jacobi Schatting. 3532 18 : Pertbongeld . . . 958 : \ : Grondpagten. . 715 17 JO Lorren. . . 47 12 : IrnpoQrien. . 10c 80 2 2 Bildtplaats. . 6^5 16 14 Landhuuren. . 2058 : : Propynen. . . . i©39 10' 5 Visie heryen. .- 112 11 : Propynen. . . 57 10 : Wallen. . . 119 5 : Fortificatie pemiingen. 2945 : : Rector en Armegeld. 891 : Militairegeld. . . 9° 7 '• Last en Havengeld. 700 15 : Extraord. Ontvang. 1751 15 To Trekwegs Opkomften. 53S 3 12 Ser.icegeid. . 6507 17 : dus de Ontvang. ƒ 56870 1 2 de Uitgaaf is. 31ó-6 ± 6 Dus meer Ontvangen. ƒ 25543 16 12 Uitgaaf.  van FRIESLAND. 73^ GROOTE REKENING E, Habus* DEN LAATSTEN VAN JUNY 1784. Uitgaaf. Rommeling. . ƒ 11851 I 12 BrandiBg. . . 314 5 8 Lyfremhen. K . *• 953 : : Losrenthen Aug. 1783- 180 : : Losrenthen Jan. 1784- 45° : : Tontine Jan. 1784. 1360 12 8 Tontine May 1784. 1606 5 : Tractamenten. . 99'6 12 : Resten. . - 35 12 8 Leyken. . • 300 : : Brandfpuiten. • 205 4 : Servicegeld. . . 4153 11 2 de Uitgaaf. ■". ƒ 313-6 4 6 Ontvang der beide Kerkdaken. / 200 : : Uitgaaf. 1289 7 : Dus meerder UirgaaL ƒ 1089 7 Aaa 2 KOR«  736* Tegenwoordige Staat Hajuh- KORTE STAAT DER STADS eEN* VAN i JULY 1784 TOT OP Ontvang. 't Slot der Rekening. ƒ 25543 16 12 St. Jaeobi Schatting. 3516 8 » Perfoongeld. .. . 941 : : Grondpagten. . 711 17 10 Lotten. . . 47 12 : Impofitien. . 16351 13 14 Bildtplaats. . . 607 10 14 Landhuuren. . 2113 : 5 Visfcheryen. .. 135 : : Wallen. . 219 5 : Fortificatie penningen. 2945 : : Rector en Armegeld. 891 : Militairegeld. . . 90 11 : Last en Havengeld. . 593 12 8 Extraord. Ontvang. 506 3 8 Trekvvegs Opkomften. 1237 2 10 Servicegeld. . 22 3 3 8 10 dus de Ontvang. / 58694 2 6 de Uitgaaf is. 34805 6 4 Dus meer Ontvangen. ƒ 23843 16 2 Uitgaaf.  van FRIESLAND. 737 GROOTE REKENING E, Haklk* DEN LAATSTEN VAN JUNY 1785. Uitgaaf. Rommeling. . ƒ 13897 l5 4 Schuttery. . . 3764 8 12 Branding. . • , 888 14 4 Lyfrenthen. • • 743 : < Losrenthen I Aug. 1784. 180 : Losrenthen 1 Jan. 1785. 45° : : Tontine 1 Jan 1785. 1348 a 8 Tontine 1 May 1785. 1606 5 : Tractamenten. . 9916 ia ; Resten. . • 49 18 8 Leyken. . . 300 : : Brandfpuiten. . . 268 a : Servicegeld. . I392 8 : de Uitgaaf. / 3*8o5 ö 4 de Ontvang der beide Kerkdaken Nihil. ƒ : ; : _ : Uitgaaf. ƒ 1089 7 : Aaa 3 KOR*  rs8 Tegenwoordige Staat Hau* KORTE STAAT VAN DE REKENING GEN. Ontvang. VAN i JAN. 1782 tot 1 JAN. 1783. 'tSlot der voorige Rekening f 1731 2 : Propynen Ordinair. 6975 : : ». Extraordinair. 1186 12 : De geheele Ontvang. ƒ 9892 14 : De geheele Uitgaaf 13171 7 '• Dus meerder Uitgaaf. ƒ* 3278 13 : Ontvang. . VAN 1 JAN. 1783 tot 1 JAN. 1784. 't Slot der voorige Rekening ƒ : : : Propynen Ordinair. 6975 : : ■ ■ Extraordinair. 1087 : De geheele Ontvang. / 8062 12 : "De geheele Uitgaaf. 17042 5 : Dus meerder Uitgaaf. ƒ 8979 13 : Uitgaaf.  van FRIESLAND. 739 DER ZEE WERKEN TE HARLINGEN. Haruh, gem> Uitgaaf. VAN 1 JAN. 1782 tot 1 JAN. 1783. Reparatien. . ƒ 11076 3 " Aflosfing en Interesfen van 't Capitaal Ao T777 genegotieerd. i?2o : : Tractamenten. . 350 : : Extraordinair. . 25 4 : f 13171 7 ' Uitgaafl VAN i JAN. 17H3 tot 1 JAN. 1784. 't Slot der voorige Rekening, ƒ 3278 13 . Reparatie Ordinair. 10 90 13 : Utf. aan de Havensbrug. 1014 1 J Aflosfing en Interesfen van 't Capicaal Ao. 1777 genegotieerd. 1690 : : Tractamenten. . 350 : : Extraordinair. . 18 18 : ƒ 17042 5 : Aaa 4 KOR-  74° Tegenwoordige Staat HAKtiN. KORTE STAAT V^N DE REKENING OUT. Ontvang. VAN i JAN. 1784 tot 1 JAN. 1785. 't Slot der voorige Rekening. ƒ : Propynen Ordinair. . 6975 : : ■ Extraordinair, ?9°4 12 : De geheele Ontvang. ƒ 14679 12 : De geheele Uitgaaf. 25899 14 ia Dus meerder Uitgaaf. ' ƒ 11020 2 12 ] Ontvang. VAN 1 JAN. 1785 tot 1 JAN. 178C. Slot der Rekening. f : : : Verhoogde Impost op de Wyn voor 8 jaaren. 3857 13 8 Impost op de Haardlteden voor 7 jaaren. . 9885 19 8 Propynen Ordinair. . 6975 : : Extraordinair. 889 12 : De geheele Ontvang. f 21608 5 : De geheele Uitgaaf. 22985 : 12 Dus meerder Uitgaaf. f J376 15 i* Uitgaaf.  van FRIESLAND. 741 DER ZEEWERKEN TE HARLINGEN. Harlh*. gen. Uitgaaf. VAN 1 JAN. 1784 tot 1 JAN. 1785. 'tSlot der voorige Rekening, f %y79 13 : Reparatie etc. 14886 16 12 Aflosfing en Interesfen van 't Capitaal Ao. J777 genegotieerd. 1660 : : Tractamenten. . 350 : : Extraordinair. . 23 5 : f 25899 «4 12 Slot der Rekening. f 11020 2 12 Reparatie. . 9966 : : Aflosfing en Interesfen. 1630 : : Tractamenten. . » 350 : : Extraordinair. . 18 iÜ ï ƒ 22985 : 12 DE Uitgaaf. VAN 1 JAN. 1785 tot 1 JAN. 1786.  D E PRENTEN MOETEN GEPLAATST WORDEN: 1. De Kaarc van Westergo, waarop de fcheidlinien van elke Grieteny. . tegen over bladz. 349 2. Franeker van den kant van Schallum te zien. . ■ » ■ . 439 3. 't Stadshuis te Franeker. > —— 4;3 4. De Hooge School te Franeker. , . ——» , 520 5. 't Stadshuis ce Harlingen. ■ ■ - ■ 608 » • * * ♦