645 B 4   VERHANDELING OVER - ZYDEWEE en LONGONTSTEKING* EN EENE BEHANDELING daar in VAN Br. A B M I R A A Lt TE HAARLEM; BRIEFSWYS VOOR GE STELT, AAN i B,. VERVEER, ï E L O E N E N. DOOR HENDRIK VERVEER^ Dr. IN,DE GENEES- en HEELKUNDE, BINNEN DE,STEDE BEVERWYK. Te A M S T E L D A M, by \ HENDRIK GARTMANi MDeCLXXXYI.   GEËERDE LEZER. Afkeerig van de pracht der tytels , heeft men die echter moeten volgen, om aan de gemeene vooröordeelen te voldoen. Zoo Gy belang neemt in mishandelingen 5 en het opdoen van kundigheden  iv VOORREDE. den buiten den gewoonen weg, — lees dan,.bid ik u, den volgenden aangenaam gefchrevcnen nuttigen brief. Een vriend des Schryvtrt.  GELIEFDE BROEDER! Ik vinde my verplicht om u eene historie meê te deelen, onlangs in deze ftreek my voorgekomen, teneinde gy, voor da vuist, my uwe gedachten daar over zoudt melden, ook om dat dezelve u heel ligt tot eene nutte waarfchouwing kan dienen. — Hoe dikwerf beklaag ik my zeiven, veelen myner brave en kundige medebroederen en dus ook u, wanneer ik zie en ondervinde, met welk een aantal byna onverduwelyke onaangenaamheden , de beoefening der genees- en heelkunst gepaart gaat! de ondankbaarheid en vuige ontrouw van fommige lyderen , die wy, dikwyls ten koste onzer eigene gezondheid, in den nood getrouwelyk byftaan ; hunne nalatigheid in het opvolgen en behoorlyk te werkftellen der raadgevingen en voorfchriften ; maar boven al de flinkfche , verwaande en hebzuchtige handels van eenigen onzer medebroederen zelve, zyn in de daad niet zelden de klippen, waar op onze goede wil en nutte zorgen flranden. In het gebeurde dat ik voor hebbeu te melden, zult gy mogelyk wel eenigen dier trekken vinden. Het is en blyft echter altoos de onvermydelyke plicht van eenen braven arts, om zyne lyderen in alles getrouwelyk te behandelen , de kwaadgezinde zoogenoemde broederen gade te flaan, en in hun rechte licht te befchouwen en te fchetfen. Ik zal tot het beoogde verhaal zelve overA gaan;  C * ) gaan; en alhoewel het my niet mogelyk is, in allen deele die zelfde woorden te gebruiken, die er by die gelegenheid gèfproken zyn , zoo kunt gy npchtans op de echtheid der zaak zelve, u gerust verlaten. Vrydag den 13^" van Januari 1786, ver. Hond ik toevallig uit den mond van een' myner beste vrienden , dat zekere boêr, naar gïffifig 40 jaren oud, willem kkynen geheten en niet verre van hier woonende , zeer ziek waar en door ecnen dóftór hermaui's van DijiTER bedient wierd; ik kende den lyder van naby, hebbende zelf by diverfe gelegenheden veel belecfthcid van hem genoten ; en myn vriend leefde ook met hem in gtflte v/iéndlchap; dit, en de kennis die vvy van zyn braaf karakter hadden, deedt ons befluiten om den zieken eene vifite te geven; het welk dien zelfden namiddag omtrent vier uien gefchiedde. Aan het huis van den patiënt gekomen zynde, ve; Honden wy, dat de ziekte, op Zondag (jen 8'^n der zelfde maand, zich met pyn in de forsr ontdekt had, ~ dat men vervolgens ïviaandag gemeklcn geneesheer tot asfistentje bad verzocht, — dar zyn welëd. van dien tyd af tot op dat uur , drie aderlatingen , ("waar van de laaste weinige uren te voren verricht was,) had doen te werk fïellcn, — dat ér pappen op de pynfyke plaats waren aangetegt, die ru ëerfter dooi1 een aarden kan met 'heet vvat'jr waren vervangen, — dat men één klisteer gezet had, — en dat de algemeene drank regenwater nret zoete melk was. Er Hond  C 3 ) ftond ook een geneesmiddel om mwendig te gebruiken ; dan waar dit uit beftond, konde ik niet ontdekken ; het was zonder reuk en enkel zeer zoet van fmaak. — Ik fprak den lyder zelve eens toe, en onderzocht by die gelegenheid , voor zoo verre het mync kundigheden toelieten , hoedanig het met zynen toeftand gelegen waar; hy klaagde nog over pyn en benaauwtheid in de borst; — de ademhaling vvas kort en moeielyk, echter konde hy voor eene enkele reis redelyk wel inademen; — de hoest was vermoeiende, en hier door wierd een fchuimend flymig vocht opgebragt , terwyl er eene reuteling der borst plaats had, — het aangezicht rood', dan dit was ook in den gezonden ftaat den lyder by» zonder eigen, — de huid ftroef en droog, — de tong met een wit beflag bezet, — en de pols fnel en nog vry fterk. — Dus was te dier tyd, te weten Vrydag middag omtrent vier uren , de ftaat van dezen zieken. — Men vraagdenaar myne gedachten; ik antwoordde, dat de ziekte my zeer bedenkelyk voorkwam, en dat ik déze twee dingen boven al aanraadde : voor eerst dat men den practizerenden doctor, al ware het ook in den nacht, niet ontzien moest, — maar zyn welëd. terftond roe» pen, wanneer men Hechts vermoedde dat da omftandigheden verergerden, — want dat de kundigfte man hier met duizend oogen behoorde toe te zien: ten tweeden , dat men zeer naauwkeurig alle de bevelen van den doctor moest opvolgen , zonder daar van in 't minst af te wyken. Na nog een weinig verA 2 toe-;  u). toevens, vertrokken wy. — Naar huis wandelende, was myn vriend hoogst begerig, om deswegens iets naders van my te verftaan; ik berichtte zyn ed. in fubftantic, dat alhoewel de ziekte zeer hevig was , het tegenwoordige doodsgevaar my echter zoo groot niet toefcheen, of er "bleef nog goede hoop op herflelling over, — dan dat er meer gevaar den lyder op de hielen volgde, — en dat ik vreesde dat de doftor daar door verrascht zoude worden , vermoedende dat zyn welëd. zulks niet te gemoet zag , doordien hy gezegd had niet eerder dan den volgenden dag weder te zullen komen, — dat men de zaak naar myn inzien wat te laf behandelt had en zulks nog deed e. z. v. Zyn ed. dit ter harte nemende, verhaalde dit , t'huis komende , aan eenige goede bekenden van den boer; waar op dezen, als mede zyn ed. zelve befloten, om nog dien zelfden avond den lyder eene nadere vifite te geven, gelyk ook gefchiedde. By die gelegenheid wierd de vrouw aangeraden om by den tegenwoordigen nog eenen anderen doctor te verzoeken; waar toe men , met goed. keuring van den lyder, befloot; en waar op ik des'avonds circa half tien uren verzocht wierd, den zieken nu a's doftor te komen zien. Ik reed ten fpoedigfte, weder door denzelfden vriend verzélt, derwaards ; maar nu waren reeds allé de opgetelde omftandigheden der ziekte zoo Zichtbaar toegenomen , dat zulks mynen vriend en allen die daar tegenwoordig waren verbaasde ; nu was het door my gevreesde gevaar tegenwoordig. — Wat nu gedaan ?  ( 5 ) daan ? Ik verklaarde my, weinig zin te hebben om, nu de zaak zoo ver gevordert waar, hét werk re aanvaarden, maar verzocht dat men den heer van pint er zoude doen halen, ten einde onderling te beramen , langs welk een weg, en door welke middelen men best beproeven konde , om , ware het mógelyk , het leven van den lyder te behouden ; men zond om zyn welëd., maar hy weigerde te kamen, zeggende, dat hy wel met een doctor uit de ftad wilde piaÜizeren > ™aar nut Seen a,vïe~ ren. — Hier moet ik tusfehen beide eene korte bedenking maken. Is het niet een vréémde verkiezing, dat men zyn patiënt, die m doods gevaar geraakt, zoo maar laat liggen en er de handen van afwascht , enkel op zoo'n blaauw voorwendfel als het gemelde , — te meer daar de geleerde heer weet welk een tyd er verloopt, byzonder des nachts, om iemand uit de eene of andere ftad te bekomen ? en al wilde zyn welëd. al niet met een buiten-practizyn te doen hebben, zoo behoorde hy zich echter ten minfte eens tc laten zien , — al ware het flechts om zynen goeden naam tc beveiligen ; moet het anders met by veelen zoo voorkomen, als of de vriend huiverig is om zyqe zaak te verdedigen ? Die heer begeert niet anders dan met een doctor uit de ftad te confulerén; zyn welëd. moet bcgrypen dat de geleerdheid daar alleen huisvest, of dat de gevoelens der ftedeUngen best met de zynen ftrooken. Hier uit zoude men mogelyk dit befluit kunnen trekken, dat de geleerde man geheel warsch van alle eerzucht> cn van de naA 'i by-  (O byheid der ware geleerden is, doordien zyn welëd, in weerwil van het boven gefielde , zeer voorname bemuurde Heden verlaten heeft, waar in een groot getal eerfte geneesheeren te vinden waren, en liever verkiest, om, gelyk ik en veele anderen, ten platten lande het dagelyksch brood te zoeken ; ten ware hy het zelve, door zyne komst, een groot gefchenk heeft willen toebrengen. — Of zoude ook zyne begeerte zich daar heen gewend hebben, om zulk cenen medebroeder by zynen lyder ter hulpe te verkrygen, wiens prakryk zoo gezegend waar, als die van zyn welëd. , fints ruim twee en een half jaar, in deze ftreken bevonden is te zyn V [NB. Adres deswegens by laurens rechtdoorzee, gravemaker der stede beverwyk.]. Maar nu weder tot de zaak zelve , myn Broeder. Op gemelde weigering, declareerde ik my weder, weinig zin te hebben om den lyder te behandelen , — en gaf in bedenking, of men niet liever den heer van dinter wilde blyven gebruiken , betuigende , dat ik in dat geval met genoegen weder vertrekken zoude; dan men verzocht my eenparig (ook de zieke zelf) en in allen ernst, de zaak naar myn btste vermogen te behandelen. Dus fchreef ik voor: eerst nog eene aderlating en Spaanfche-vlieg-plaister op de borst, en daar na: Extr. Rad. Gramin. %i Sal. Nitri pari 9 i v Oxym. fqüillit. 3 v i Syr. v. Rad. apcr. 51 4f.  CO Aq. Still. Sambuci I v i i j m. om 't uur een kleen kopje, en voegde er die klisteer by: 3*. Frutt. TamarM. 3 13 Flor. Chamom. Vuig. § i t« S. f. «4* Co/öf. 3 x arfrt'e «eZ. flïö. 3 i 772. F. Clisws. Ik beval de kan met heet water weg te nemen , en dat men nu in plaats van zoete melk met water , variche , warme gekarnde melk met honig , in kleene hoeveelheden .effens , te drinken zoude geven, en daar van telkens kort na het gebruik van het drankje eene zekere gift toedienen. Nu was het omtrent half twaalf; ik verzocht dat men my des morgens ten acht uren weder halen zoude , en vertrok. Maar wat gebeurt er in dien nacht? na dat de aderlating" e. z. v. verricht waar en de lyder één kleen kopje van het geordoncerde drankje gebruikt had , verbeeldde men zich dat hy ftierf. De zieke nu van den lloomfchen Godsdienst zynde , wierd de heer pastoor geroepen; en deze (zoo my van geloofwaardigen gezegt is) raadde dat men des morgens vroeg een doétor uit de ftad Haarlem zoude verzoeken ; het welk ook gefchiedde. Deze aanrading van den geestelyken heer waar gewis (ik fpreek in ernst myn Broeder) eene A 4 ze^r  C s ) zeer brave daad; zyn eerw. was ontwyfelbaar verplicht, om mynen lyder, nu in groot gevaar zynde, nog zulk een arts aan te raden, van wiens byzondere bekwaamheid hy meende overtuigt te zyn; alleenlyk bevreemd het my geweldig , dat die zelfde heer pastoor nog nimmer de arme behoeftige leken zyner kerke, die ik dagelyksch in alle gevallen myne kunst betreffende , uit liefde byfla , in den nood zulk een uitmuntenden geneesheer heeft toegefchikt, maar die rampzaligen fleeds ftilzwygend aan myne bekrompene kundigheden heeft durven opofferen. — Zoude ook in de oogen van zyn welëerw. de gezondheid en het leven der fchamelen van minder waardy zyn , dan dat van hun die milddadig geven kunnen ? Waar het niet een flinkfche ftreek, — waar het niet ontrouw van de vrienden van den lyder of hunne raden gehandelt , dat zy geheel buiten myn weten iemand anders ontbo den ? zy waren immers ten volle overtuigt , dat ik niet alleen genoegen nam om met een myner medebroeders over den zieken te practizeren, maar dat ik zelf daar liefst heen wilde; zy hadden nog weinige uren te voren my als 't ware gedrongen om den patiënt alleen te behandelen, en hem geheel aan my overgegeven ! — Ik fchepte er fleeds groot genoegen in dat onpartydige kundigen (geen waanwyzen) over myne behandeling oordeelden ; ja ik hebbe , flaande den tyd van negentien jaren dat ik zoo uit- als inwendig ziektens behandelde, daar zeer dikwyls, tot myne gerust-  ( 9 ) rustftelling en leering om verzocht, en my altyd wel by bevonden. Des anderen daags 's morgens ten acht uren bezocht ik mynen lyder; de toevallen waren minder: dat is, de pyn was geheel verhuist, en de pols veel zagter; — hy had ook een uur of twee vry wel geflapen ; — de borst bleef echter benaauwt en reutelend — en de hoest als voren; — nochtans waren de fluimen iets beter; — het voorgefchrevene middel waar geheel gebruikt, altans men zeide zoo; ook verhaalde men dat de zieke zeer benaauwt waar geweest , en dat men dus uit vrees den pastoor gehaald had, nu dat waar we], _ maar er wierd niet gerept van een anderen doftor, waar om men reeds uit waar. De lyder vraagde my by die gelegenheid Heilig af, wat ik van zynen toeftand dacht ? ik zeide, dat indien ik Hellen mogt dat er geen misbruik van myne woorden zoude gemaakt worden , indien het onverhoopt anders mogt uitvallen, dat wel zyn konde, ik my deswegens zoude verklaren, — en liet, in dat goede vertrouwen my dus uit: dat alhoewel zyne ziekte zwaar en gevaarlyk was , ik echter nu veel hoop had om hem te genezen. — Daar op verklaarde ik my, van des middags ten half twaalf uren te rug te zullen komen, en vertrok, — na alvorens het zelfde drankje te hebben voorgefchreven, met by voeging van 90 droppen van het bekende Hofmans-vocht, en de vrouw geraden te hebben van in alles naauwkeurig te zyn. Voor dat hc* weder tyd was den zieken naA $ der  ( 13 ) der te bezoeken, had ik reeds van ter zyde vernomen , d~.t een der bloedverwanten om een doétor naar Haarlem uitgereden waar; Waarom ik een copie van het laast voorgefchrevene middel uit den apotheek haalde, ten einde dit te kunnen vertoonen. — Om twaalf uren kwam ik mynen lyder weder zien , en vond voor deszelfs ziekbedde den verwachten geneesheer, die even voor my gekomen waar, reeds verfchencn; wy groetten elkander , en ik verftond dat zyn welëds naam admiraal was. Zyn welëd. ving aan, met my in de Latynfche taal toe te fpreken; ik zeide, die niet te verftaan; — het antwoord was: ik /preek norit anders dan Latyn, wanneer ik met iemand con/uleer $ en anders moeten wy ons ftraks afzonderen om vry te fpreken, want ik ben niet gewoon om in prafentie van de omftanders over de zieken te f