Bibliotheek Universiteit van Amsterdam! Boekbinderij Drukkerij RUSTENBURG Tel.621778 Amsterdam 01 3260 0719  g. y. v wr, OVER DE BREUKEN} ENZ. De Binder gelieve de tytel Heelk Mengel/i., III. Deel, agter die, van Verhandeling enz. (mits van boven opengefneden) ie laten blyven; kunnende de koopers als dan, naar goedvinden, een van beiden weg fnyden.   . - VERHANDELING over de UITWENDIGE HULPMIDDELEN tegen de BREUKEN; b enevens GENEES-, HEEL- en VROEDKUNDIGE GEVALLEN en WAARNEE MINGEN; met eenige B IJ L A A G E N, door GERRIT JAN va* WTy Te ARNHEM. Te AMSTERDAM, Bij P. E. B R I Ë T, mdccxcv1ii.   HEELKUNDIGE MENGELSTOFFEN, DOOR GERR1T JAN rjK W T9 OUD HEELMEESTER VAN HET BUITEN-GASTHUIS, VAN DE WAALE DIACONIE-AR MEM, EN STADS OPERATEUR VAN DEN STEEN, TE AMSTERDAM — TflANS .WAT. C1I1R. ET ARTIS OBSTETRICU LECTOR, STADS HEF.L- £N VROEDMEESTER , TE AftKDEM . EN IAO VAN DE HAARLEBISCHE MAATSCHAPPIJE VAN WEETEN • SCHAPPEN, VAN HET PROVINCrALK UTRECHT. 6CHE, AMSTERIMMiCHK HEELKUNDIGE, EN BRUSSELSCHE GSNKES-, HEEL- EN ARTSEN'J. KUNDIG, EN ANTWERPS GENOOTSCHAP, ONDER J)E ZINSPREUK, OCCIDiT, Qpl NON SEXFAT. DERDE DEEL. Te AMSTERDAM; Bij P. E. B R I Ë T. MDCCXCVIÏÏ.   ALGEMEENË INHOUD DEZES MENGELWERKS. VERHANDELING, Over de uitwendige hulpmiddelen, die van de yroegjle tijden cf, en door alle de tijdperken van het beoefenen der heel* kunst, ter geneezing, ttgenhouding eri voorkoming der Breuken * in het werk gefield, befchreven en gemeen gemaakt zijn, onder de zinfpreuk ■: Non omnibus «gris eaderh auxilia conveniunt. Celsus 3. 1. aan de bezorgers van het legaat van wijlen johannes monnikhoff , in het begin van het voor» gaande jaar, ter mededinging naar üen uitgeloofden eereprijs toegezonden. Biacte. 1 B IJ VOEGSEL, Tot bovengemelde verhandeling* 2 Q» BUNDEL van GENEES.* HEEtr en VROED-KUNDIGE GEVALLENen WAARNEEMINGEN, met BIJLAAGEN, 'Behelzende eène waarneeming wegens een kwalijk behandelde, en door bijtmidde> * * Un  iv INHOUD. len getergde fungus, verzeld van her» ^nia cerebri, aan het voorhoofd eener vrouw: Beneffèns eenige bij aanmerkingen, betrekkelijk het fchadelijke der ongeoorloofde genees-, heel. en vroedïunstöeffèningen. • • (Bladz. log WAARNEEMING Eener hoofdwonde, dewelke gevolgd werd door epilepfia, en andere convulfive toevallen» • • , . iiy AANMERKINGEN Op de uitvoering van de kunstbewerking der aarspijpzweer-3 van celsus; en waarneeming, dien aangaande, . 139 WAARNEEMING Of gelukkigen uitftags-mededeeling, op de herhaalde proéfneeming met de fnuif» poeders van j, c. kleber. . 149 MEDEDEELING Eener zeer nuttige, en niet algemeen bekende vroed - kundige handgreep, of onaf hang lijke tangbefliering. . . 156 B IJ L A A G E N, Behelzende eenige ftvksgewijze heel- en vroed kundige verhaalen en waarneemingen inzonderheid, ten bewijze der Jchadeliikheid der heel en vroed- kundigs behandelingen, door onkundigén. • 164 VER-  VERHANDELING OVER DE (UITWENDIGE HULPMIDDELEN, DIE VAN DE VROEGSTE TIJDEN AF, EN DOOR ALLE DE TIJDPERKEN VAN HET BEOEFFENEN DER HEELKUNST, TER GENEEZING, TEGENHOUDING EN VOORKOMING DER BREUKEN, IN HET WERK GESTELD, BESCHREVEN ét EN GEMEEN GEMAAKT ZIJN. AAN DE BEZORGERS van het LEGAAT van wijlen JOHANNES MONNIKHOFF, In het begin van het voorgaande jaar, ter mededinging naar den uitgeloofden eereprijs; toegezonden; onder de zinfpreuk: NON OMNIBUS «GRIS EADEM AÜXILIA CONVENIUNT.' celsus, 3. i.   VOORBERICHT De gegrondheid van de redenen, welke mij bewogen hebben, deze verhandeling in het licht te geeven, zal ik aan de beöordeeling der leezers overlaacen, na dat ik hun vooraf, hier nevens een uittrekfel van eene bekendmaaking; den ifte September des voorledenen jaars gedaan, gegee» ven zal hebben; het zelve luid aldus: PROGRAMMA. », De bezorgers van het Legaat van wijlen johannes „ monnikhoff, berichten bij deeze het volgende: „ i.) Op den tijd bij het voorige Programma bepaald, „ zijn ingekoman twee verhandelingen, in antwoord op „ de in September 1796, voor de derde en laatfte maal »> opgegeevene vraag: Welke zijn de uitwendige hulpmiddelen, die van de vroegfte tijden af, en door alle de tijdperken „ van het beoeffenen der Heelkunst, ter geneezing, „ tegenhouding, en voorkoming der Breuken zijn in „ het werk gefield, befchreevenen gemeen gemaakt?" „ Van welke antwoorden, het eerfie ondergeteekend, )t was, met de zinfpreuk: Non omnibus agris eadem auxilia comeniunu CELSUS, 3. I. * 4 v E«  vni VOORBERICHT. „ En het tweede tot onderfchrut had : Diverfis diverfa placenf, quod displicet uni, alter amat. Na eene onzijdige beöordeeling, welke van beide aan „ het eigenlijk doel der vraage het meest beantwoorde, „ heeft de vergadering van Bezorgeren, den eereprijs toe. „ geweezen aan den fchrijver van het laatstgemelde ant« n woord, onder de zinfpreuk: Diverfis diverfa placent enz., „ welke bij het openen van zijn verzegeld Billiet, bcvon„ den is te zijn: Francois Jas , heelmeester der ftad en „ van den gerechte, lid van het genootrchap ter bevorde„ ring der heelkunde te Amfterdam; waar na het billiet, „ met het opfchrift: Non omnibus agris, enz. ongeopend „ is verbrand geworden." Alleen merk ik aan, dat Ik mij tot de uitgeeviftg opgewekt vondt, om redenan; dat deeze mijne verhandeling, offchoon in eenen zeer kort bepaalden tijd, vlugtig faamengefteld zijnde, des niettegenftaande in zodanige aanmerking gekomen is, dat beroemde mannen, in hunne hoedanigheid, als bezorgers, en beoordeelaars, der ingekomene ftukken, dezelve in ernitige overweeging genomen, en niet geheel onwaardig gekeurd hebben: an.'ers, immers, had men 'er voorzeker geene melding van gemaakt. Het is hierom, dac ik, C gerechtigd) tot de uitgeeving vaneen ftuk, het welk nu, alleen mijn eigendom geworden is, beflooten heb; van meening zijnde, dat de behandeling van zulk een belangrijk ftuk wegens de hulpmiddelen tegen de Breu-  VOORBERICHT. nc Breuken, door een ander, als den (bekroonden fchrijver, aan de heelkunstöeffenaaren, misfchien eenig nut toebrengen konde; en hierom te meer oordeelde ik, dat het mij niet vrij ftond te berusten bij het Ibefluit van bovengemelde bezorgers van het [legaat van wijlen johannes monnikhoff, om namelijk mijne verhandeling, na de verbranding van mijn ongeopend Billiet, ge» feponeerd te laaten; ook dacht ik verpligt te zijn met de daad te toonen, dat ik, gelijk ik in de inleiding dezer verhandeling gezegt had, niet alleen de behaaling van den eereprijs bedoelde, maar ook nuttig trachtte te zijn, Ik had redenen (voor mij) waarom ik verkoos, de vergadering van bezorger en, bovengemelt, van dit mijn voorneemen niet vooraf te berichten, en anderen redenen voor het algemeen belang, waarom ik niet twijfelen konde, de bezorgers met de algemeenmaaking, dienst té zullen doen, daar zij buiten mijne bekendmaaking, en toeftemming, geen recht althans hadden ; ter mededeeling door den druk, welke zijl. met mij, voorzeker, niet geheel en al nutteloos achten kunnen, terwijlle zulks ook, volgens mijn inzien, niet onduidelijk op te maaken is, uit de opgaave van hun lieder onzijdige beöordeeling. Ik zal in deeze verhandeling mijn toegezonden^ naar den prijs dingend fchrift, volgens het onder mij  x VOORBERICHT. mij berusrend origineel, naauwkeurig, en zonder uitbreidingen en verbeteringen (dewelke mij anders zeer gemakkelijk vallen zouden) volgen; alleen heb ik nodig geoordeeld, vier korte aan> teekeningen te maaken, en eene kort aangeroerde waarneeming, van mij zeiven, geheeliijk mede te -deelen, en dit een, en ander, achter deze verhandeling, m^t cijfferletteren geteekend,bijtevoegen. Ik heb door twee onderfcheidene Tijtels telaaten drukken, gezorgd, dat deze verhandeling, met het overige, in die ftukje geboekt, afzonderlijk te bekomen is, voor hun dewelke geen bezitters zijn van mijne' Heelkundige Mengelstoffen, i. en ü, deel, zonder tot de aankooping van die deelen, (ten einde een Compleet werk te bezitten) verplicht te zijn ; terwijl andere mijner léezers, die reeds van bovengemelde Heelk. Mengelf voorzien zijn, naar willekeur handelen kunnen. Eindelijk , ik vleije mij, dat mijne taal cn fchrijfwijze, zo in deze verhandeling, als het "overig gedeelte dezes werks, duidelijk en verftaai baar is, en daar mij zulks voldoenend toefchijnt, zoo lange men over geene taalkunde handeli, zoo achte ik het overtol!ig, uitcewijden in verfchooningvraaging, van wegens voorkomende fooien , verzoekende alleen, dat den leezer, dezelve ontdekkerde, voorbijziet, of zelve verbeterd, en onder breuken zijn in het werk gefield, befchreeven, „ en gemeen gemaakt F' Immers wij kunnen, wij mogen dit opmaaken en vastftellen, daar gemelde prijsvraag, door die beroemde mannen ten derde maal is uitgefchreeA ven,  * 1 N L E I D 1 N G ven: Althans als zodanig heb ik hetzelve be* fchouwd, toen ik dezelve in de maand Septenv ber, des jaars 1796, voor 't eerst met oplettenheid onder 't oog kreeg; en als zodanig ook, zal ik, voor zoo veel den kort beftemde tijd, en andere afleidende bezigheden zulks toelaaten, beproeven, in hoe verre mijn kunstvermogen toereikend zijn zal, om aan de bedoelde oogmerken te beantwoorden. In de behandeling van dit algemeen aangelegen ftuk, zal ik zoo veel mogelijk (althans zo veel dienstig, en onvermijdelijk geoordeeld kan worden) van de vroegtte, tot de jongfte tijdvakken, door alle tusfchentijdvakken heen, mij bepaalen, tot die uitwendige hulpmiddelen, welke bij de beöeffenaaren der Heelkunde, ter geneezinge, te* genhouding en voorkoming, der eigentlijk genoemde breuken, immer zijn in het werk gefield, befchreeven, en gemeen gemaakt; zonder mij intelaaten met de zulken, welke de aandagc van mij, in deze beantwoording, even min, als de bemoeijing en lecture der beroemde beoordeelaars, waardig gekeurd kunnen worden. Ver af ben ik van dat geen volkomen te noemen, dat alles zamenhaalt, het zij waar of niet waar, bruikbaar of onbruikbaar. Ik zal ftellin'e, vernaaien of befchrij vingen en gemeenmaakin- gen,  i N L E i D i N Ö. 3 gen, die duidelijk valsch zi;'n niet ftïlzhijgen voorbijgaan, en nier. eerst wijdloopig verhaalen, orn ze wijdloopig te wederleggen, daar ik wensch niet alleen kort, maar ook nuttig te zijn, Ter bereiking van mijn oogmerk, ter voldoe» ning aan den eisch der opgegeevene vraag, konde geenen andere weg indagen worden, dan dit ftuk in twee afzonderlijke afdeelingen, kort dog naauwkeürig bijeenverzamelt, te behandelen, en aldus ter mededinging aantebieden. In de eerste plaats, zal ik opgeeven, van wetkè uitwendige hulpmiddelen, de beöejfenaaren der heelkunst, tér geneezinge der breuken, van de vroeg' pe tijden af, en door alle de tijdperken heen zig bediend, de zeiven befchreeven, in gemeen gemaakt hebben. In de tweede plaats, achte ik het om alle verdere en onnodige verdeeüngen te meiden, allergefchiktsr; die uitwendige hulpmiddelen te zaamen ie behandelen, van welke de bebeffenaaren der heek kunst, van alle tijden herwaards tot nu toe, zo wel ter tegenhouding ah voorkoming der breuken, zig bediend, dezelve befchereeven en geméén gemaakt hebben» Al wat derhalven eenige oplettende sandagt verdiend, zo wel tot de radicale, als préfervative en pallieerende heelkunst beftieringen, zal in gemelde afdeelingen bevat worden. A a Voor*  4 INLEID ING. Vooraf is het nodig aan te merken, dat fehoon ik, door geneezing van breuken, met den beroemden d. van gesscher,infcemme, te moeten verdaan worden , dat die i=, of onderhoudend, of volfirekti en dat dezelve meestal beide influitcn, de herftelling der uitgeweken deelen in hunne natuurlijke plaats, en derzel^er beveiliging voor eene nieuwe uitvalling, echter van gedagten ben, dat ik in de beantwoording van de, voor mij hebbende vraag, des niet te min en gevoeglijk, de vooibehoedende heelkunstbeftiering, die fchoon niet regelregt, of eigentlijk tot de geneezingen der breuke behoord, onder de onderhoudende behandeling, en wel om voorgemelde redenen, zo wel, als om de naauwe, ver wand* fchripsbelundeling met dezelve, te rangfchikken en 't zamentevoegen, dienftig geoordeeld heb. Hier uit volgt dat ik, met betrekking tot het eerste lid mijner afdeeling, ter beantwoording der vraag hoofdzaakelijk en allen te letten heb, op de volkomene, en in geene deelen, op de voorbehoedende, of onderhoudende genees of heelkunst beftiering, dewelke van de vroegfte tijden af, en door alle tijdperken van de beöeffenende heelkunst in 't werk gefteld, befchreeven en gemeen gemaakt is: terwijl een voornaam gedeelte , met'betrekking tot de onderhoudende genees of heelwijze veel voor  INLEIDING. 5 die heelkundigen in aanmerking komsn 'moet, welke ter mededinging, na de opgehangfne eerekroon verkiezen in het Strijdperk te treeden, welke de beroemde beöord elaars der vraag. — „ Omtrent wdken tijd is de breukband uirge„ vonden? welke veranderingen en verbeteringen „ van maakfel heeft dezel/e van tijd tot tijd onder„ gaan? en welke, vroegere en laatere Schrij„ vers verdienen hier over nader geraadpleegd te „ worden"? opgehangen, en aan de best voldoende beautwoorders, aangeboden, en toegezsgd hebben. Dat uit de op eikanderen volgende en uitgefchrevene prijsvraagen duidelijk blijkt, dat alleen de eigentiijk gezegde waare breuken, veroorzaakt door ingewanden, buiten haare natuurlijke holligheid getreden, en geenzincs alle andere oneigen dijk gezegde breuken, als b. v. vleesch, waterbreuk enz. bedoeld worden, is eene aanmerking, wel. ke wij gegrond oordeelen, en lieeds niet ui: het oog verliezen zullen. Eindelijk, welk lot ook deze verhandeling wedervaaren moge, het is, en blijfc fteeds mijne hoofd aanmerking, in allen gevallen, dat voorgemelde, redenen, mij niet zonder grond aanleiding gegeeven hebben, tot eene vrijheid, anders niet overeenkomftig, de naauwgezetfte regelmaatigheid, in de A 3 be-  6 INLEIDING. behandeling en beantwoording van gewickige vraagftukken; intusfchen zal het in de behandeling der ceelen, dezer verhandeling, overtuigend blijken, dat alleen de bedoelde zaaken der voorgeftelde, vraag, en geenzints den opfmuk, in t oog gehouden zijn. — wij haten dit over, voor hun, die in de optekening van een onnoemelijk getal fchrijveren, met hunne geleerdheid vertooning zceken te maaken: ik voor mij agte het genoegzaam de voorgeflelde zaaken zodanig ad rem, te behsndelen, als overeenkomstig geoordeeld kan worden, met den naauwbepaalden tijd, ten einde mijne gedagten regelmaang te rangfchikken, na de bljz. ndere tijdvakken, en aanteekeningen der mededeelaars en ordentlijke optekeningen derautheuren; te meer daar ik mij niet anders kan, nog mag voorftellcn, in de behandelingen van die aan-r' gelegen ftuk, dan de'bedoeling alleen, van her waare nut, der opgegeevene vraag, dc:or de bezorgers van het legaat van wijlen den onftetflijken johannes Monnikhoff, voor het heii der maatfehappije, boven alle anderen geleerden zwier te moeten (trekken, en wij het voor het overige volkomen eens zijn met den beroemde a. g. richter, befluitende aldus. — Ik zal weinig fchrij. vers aanhaalen. Het kan niet wel iemand in de gedagten tornen , dat alles wat in deze verhaal m  INLEIDING* 7 deling voorkomt mijn eigen werk is, ik baken veeleer, dat ik veel, zo niet bijna alles van anderen heb, dit is natuurlijk verknogt aon de beantwoording der voor mij genomene taak. Dikwijls bevatten wijnige regels het bcfluit van veele waarneemingen, befchrijvingen en gerneenmaakingen, en dan is nog de waarneemer, nog de waarneeming, befchrijving en gemeenmaakingen aangehaald, Dit heb ik gedaan , om gemelde redenen, in wijdloopigheid en fchein van geleerd' heid geen nodelooze vertooning te maaken. Ik weet wel dat de naamen der waarneemers en fchrij vers, dikwijls de borg voor de echcheid cler waai neeming, mededeeimg, en gemeenmaaking, is. Maar ik ben borg voorde waarheid van alles, wat in deze verhandeling geboekt is. Dar is, ik ben verzekerd, dat ik geen fchrijver, die mijn volkomen vertrouwen niet heeft, iets nafpreeke, en dat niemant mijn vertrouwen heeft, dieniet uit eige veelvuldige ondervinding fpreekt. En, als ik zelve fpreek, dm doe ik dit naar mijne beste overtuiging en inzien , niet naar partijdigheid. Iadien de tijd het toegelaaten had, zoude het mij gemakkelijk geweest zijn, juist op eene tegenftel* de wijze het vraagftuk te behandelen en te beantwoorden, en agter het fcherm van geleerdheid, , veel vertrooning hebben kunnen maaken, dan, A 4 mijn  8 INLEIDING. mijn oogmerk was, niet alleen naar den prijs tedingen en te behaagen , maar ook daar bij nuttig te zijn. De beroemde beoordeelaars mogen oor» deelen, of ik dit oogmerk bereikt heb; terwijl ik voor mij ileeds indagsig ben, de bekendegulde fpreuk van den onvergelijkelijken n. boerhaave. SIMPLEX VERI SIGILLUM> EER-  G. J, VAN WIJ VERH. OVER DS GEN, DER BREUK, Jj> EERSTE AFDEEL1NG, Ter beantwoording van Tiet eerde lid der vraag, van welke uitwendige hulpmiddelen hebben zig de beöeffenaaren der Heelkunde, ter geneezif^ ge der Breuken, van de vroeg/ie tijden af, en door alle tijdperken hen, bediend, De volkomene geneezlrsgswijzen der Breuken, van dewelke men zig van de vroegfte tijden af, en door alle ds tijdperken. der bcöeffenende Heelkunde heen, (en zelve tot tiie der hedendaagfqhe beoerTenicg) bediende, komen alle hoofdzaakelijk hier op neer, Eerftelijk op de herftelling der tegennatuurlijk uitgeweekene ingewanden in deszelfs natuurlijke plaats. Ten tweeden op de beletting, d.t gemelde ingewanden, niet weder op nieuws aan uitwijking onderhevig worden; en hier. toe maakte men na de verfchjllende omftandigheden, en tijden , gebruik van de zaamenwerking der leevenswijze met de Heelkunst en Artzenijbereiding. Het is hier de plaats, nog het geval niet, A5 om  fO G. J. VAN WIJ, VERHANDELING om meer dan oppervlakkig, en wel bijzonder in de volgende afdeeling, op te geeven, welke de algemeene en byzondere oorzaaken der breuken zyn; hieromtrent verwagten de bezorgers van het legaat van wijlen johannes monnikhoff, een laater en omftandige opgaave. — .Intusfchen is het zeker dat hierop ncauwkeurig agt gegeeven en de geneezingswijze geregeld moet worden, en het is hierom dat men van de vroegfte tijden af, en door alle de tijdperken heen, (die geenen althans welke geene bloote aanfchouwers, maar oordeelkundige heelmeesters waren) zig daarop tóegelegt en op dien leest, de geneezingswijze gefchoeid heeft. Dan het zijn niet alle breuken, welke aan eer:e zekere geneezingwijze onderworpen kunnen worden. —— Men moet zig dezelve voordellen, als zulke die gemakkelijk, of als zulke die niet gemakkelijk herfteld kunnen worden, om te oordeelen wegens het geene aan ijder derzelve gedaan behoord te worden, ter bereiking van het beste oogmerk, het 'reil des lijders. Het is waar dat men veele uitwendige hulpmiddelen van allerlei foort, in 't werk gefteld, en gemeen gemaakt heeft, van welke veele bij de vroegfte fchrijvers, als veelvermogende aangetekend en aangeprezen gevonden worden; dan,  OVER DE GENEEZINGE DER BREUKE3J, H dan, het is ook waar dat veele derzelve bij kalere heelkundigen, en mee regt verworpen zijn, om redenen van derzelver onvermogen, of fchadelijkheid; althans op zig zeiven befchouwd en beproefd , en het is zeker, dat zij, inzonderheid de laatere, vooral de tegenwoordige heelkundigen, (wij fpreeken bij ondervinding) in fommige gevallen, welke wij zullen opgeeven, meest gelhagd zijn, dan, wanneer men de boven aangehaalde onderfcheiding, in gemakkelijk en niet gemakkelijke herftelbaare breuken in agt genomen, en daar na de geneesmiddelen ingericht heeft; gepaart met zodanige levens , en kledingswijs-beftiering, als met den aart der breuken, omftandigheden, en gefleldheid des lijders, overeenkomftig en dienftig was. Er zijn intusfehen zeer veel gevallen van breuken, ea bijzondere voorwerpen, waar in al de hulp van artzenijberoiding, zoo wel, als van de leevenswijze onnut bevenden wordt, en zulks heeft meest plaats bij die breuken, welke zeer gemakkelijk herfteld worden, dewijl zij meestendeels afhangen van de geiteldheid der vogten, welke al te veel voorzien zijn van vette deelen, en ontbloot van genoegzaame geesten om aan de wederhoudende deelen, die veerkragt te geeven, welke zij onvermijdelijk nodig hebben, ter be-  13 G. J. VAN WIJ VERHANDELING bepaaling binnen de plaats hunner beftemming, of grensfcheiding. De kunst, bezit in veele dier bevallen, geene genoegzaam vermoogende hulpmiddelen om de gemaatigheden te veranderen; althans verfcheide mislukte beproevingen, hebben ar deren en mij, dikwijls geleerd, dat er niets in ftaat is, om een buikring, welkers al te flap weefftl, groote ruimte gemaakt heeft, voor de grootheid der deelen, die d.;ar meer dan eens, doorgegaan zijn, te fluiten, zoodanig althans niet, dat men met eenigen grond van volkomene zekerheid, op het goed effect der aangewende geneezingsbeprocving, zig zonder een goede breukband, veilig durft verlaaten. Het is waar dat men in het middentijdvak, der legelmaatige heelkunstöelfening , door fomsnige heelkundigen , de geneezingen der breuken, heeft zien onderneemen, door het inwendig toedienen zelve, van zulke faamentrekkende middelen, welke men onder de bloedftelpende rangfehikt Anderen, zo wel vroegere, als Ca) Was het, in de daad, boven allen lof verheeven, bloed (ïe! pend middel van looff, te eeipiger tijd, ter "cnêezinge van breuken aangepreezen, ik zoude al ligtelijk ter  OVER DE GSNSaZINGE ££R BRBUKEN. IJ als laatere, en tegenswóordige oeffenende heel' kundiger; zelve, niet uitgezonderd, hebben op den buikring (of andere plaats van doorgang der breuken) zulke faamentrekkende ftoovingen, pappen, of pleisters gelegd, met oogmerk, ora de al te groote verweidering of opening derzelve, ter doorlaating der ingewanden, zco veeï te vernaauwen, en de verloorene veerkracht te herftellen, als zij oordeelden, veel vermogend, en voldoenenda te zijn, ter verhindering van nieuwe doorzakkingen, doch^ het mangel van den goeden uitflag dezer middelen, £ uitgezonden bij kinderen, bij welke de ondervinding mij dikwijls het tegendeel heeft doen zien) die, zo zij onfeilbaar waren, thans met in vergcetenheid, maar in achting, en bij de gantfche waereld, ah.hans bij de heelkundigen bekend zoude zijn, bewijst haare nutteloosheid, daar men thans meer dan te vooren bedagt is, de practijk der vroegfte tijden, zoo wel als die der middelëeuwen, naauwkeufig na te fpooren, en er het beproefdfte, beste en zekerfte, uit over te neemen, ternabeproevingaangefpoord zijn geworden;. althans na dat ik in verfcheidetmderegevallen, de ongelooflijk fpoedige, en zekere uitwerkingen van dït middel, ondervonden heb  14 g. ƒ. van wij verhandeling men, naar te volgen, en verzeld van bevestigen» de proeven bekend te maaken. Anderen , fchoon voor het overige achtenwaafdige ouden, zints den tijd van hyppocrates, (welke wij alle op te noemen niet nodig, nog verkieslijk achten, daar wij niet vinden kunnen, dat zulks in eenigen opzichten het bedoelde oogmork is, van de voorgemelde bezorgers, en beflierders , te meer, dewijl het niets ter zaake doet ) hebben voorgemeld, om op de opening ter doorgang van de breuk, of breukzak, door de huü, tot het Jgebrek aan den ïing; met een bijtmiddel een korst te maaken, op dat het lidteken , na de ontfteeking, verzweering en genee* zing ontftaande, de opening van de zak zoude fluiten. Dan wie ziet niet het gevaar en de or>* zekerheid van dit middel, indien het onbezonnen (wij fpreeken niet van de behandeling van majet, en anderen) in het werk gefield wordt, want immers, indien het bijtmiddel niet verder doordringt, dan tot aan de zak, (die uitgefloten) zonder dat daar in een korst gemaakt word, is de hardheid van dat lidteksn, een zeer onvermogend en te zwak hulpmiddel, om de opening van de breukzak toe te fluiten, of liever toe te drukken, en de plaats van het compres of pop van een breukband te vervullen, te meer flog,  0VÊR DE GSNEEZINGS DER BREUKEN. 1$ nog,om dat die lidteken,door den tijd weder zagt word, en aan de aanperfing der ingewanden, toegeeft: in het ander en meer bedenkelijk geval, zo wanneer het bijtmiddel doorwerkt totopde opening van de zak, en die verteerd, dan worden de zaad vaten , volgens het gevoele van verre de meeste heelkundigen?, ook aangeknaagd, zo nier geheel vernield, omdat zij tegen de breukzak aan, of gedrukt liggen, en waardoor voor het geringde den lijder beroofd kan worden van hetgebruik des eenen bals, zonder dat hier door ia het minste niet belet word, dat de ingewanden, offchoon vo^r een gering, egter niet wijnig gevaarlijk gedeelte, door een buikring uitwijken kunnen wanneer* er geene volkomene iluitirg der doorgangsöpening, het gevolg van zijn kan. Daar het nu een overbekende en algemeen aangenomene kunstregel is, bij de meeste der tegenswoordige beoeffenaarea der heelkunde, dat er namelijk in de opgegeevene gevallen, geene andere hulpmiddelen overblijven, dan de dealen die uit den buik geweeken zijn te herftellen, en den weder doorgang te fluiten, dat is de opening zodanig door eene gewoone breuk of andere band te fteunen, dat de bondel darmen of het net, welke altijd gereed zijn om weder in de breukzak te dringen, tegen gehouden worden; of  ÏÖ G, J. VAN Wij VERHANDELING of met andere woorden, door zorge te draagen/ dat het evenwicht tusfchen de bevattende» en bevatte deelen, in zulk een proportie ftaan als ter bepaaling binnen de natuurlijke holligheid onontbeerlijk is; zo zullen wij ons echter, des ondanks, volgens de opgaave der vraag, meer algemeen bepaalen moeten tot eene opgaave der uitwendige aangewende hulpmiddelen, ter voldoening aan de genees intentie der breuken in 't algemeen, en wel dier geenen welke inbrengbsar zijn ; immers in gevallen van aangroeijingen in de breukzak, is het niet mogelijk, dat immer eene genee* zings beproeving door uitwendige hulpmiddelen (zonder het mes, en dan nog zeer onzeker en gevaarlijk) van de vroegfte rijden af, en doof alle tijdperken heen, tot nu toe, heeft kunnen flagen. -— In het ander geval dan, vraagt men zo het ons töefcheind ingewikkeld, en waarlijk niet zonder grond. daar hét mogelijk is, de geneezing der breuken te erlangen, door uitwendige hulpmidddelen, welke zijn die? Hier aan zullen wij tragten te beantwoorden, en ineen kort bedek al het voornaame, wat immer van bekende artzen, eenigen heelkundigen aandagt en mededeeling, waardig; gekeurd isj terneder té dellen dan vooraf kunnen wij niet voorbij de tegenbedenkingen welke ten opzigte van fom- mi»  OVER DE GENEEZINGE DER BREUKEN. miger geneezingswijzen, door beroemde hëelkun* digen gemaakt zijn, eene plaats te geeven. Alle heelkundigen (inzonderheid "die van on* zen tijd) Hemmen niet toe in de mogelijkheid der geneezinge door uitwendige hulpmiddeleni om redenen van de ongelijke evenredigheid wel* ke 'er is j tusfchen dè middellijn van den ring, hoe ruim die ook zijn moge, en het groqte lig* haam der deelen, welke een foort van klompmaa* ken in de Breukzak. — Men voegt 'er bij zege le draN) dat wanneer men eene gemakkelijke herftelling ondeiftelt, is het onmogelijk de deelen te beletten na haare herfteiling weder in de Breukzak te vallen, om dat het dunne en dikke darmfcheilji zedert zo langen tijd verle. gd zijnde, niet meer in ftaat zijn de bon del darmen en het net te (leunen, die ten aanzien van haare zwaarte niet konnen gehouden worden, door de pop van de Breukband. — Voorts, men komt niet meer daar in over een, dat het met de re* delijke oefening zoude beftaan, de deelen té herftellenj en die herfteld te behouden, om dac zegt men, de deelen herfteld zijnde, zouden zij al te veel gedrukt Worden in den bulk, do-tf de huidj de fpieren ert het buikvlies, die zig ingetrokken hebben t naar maate van het kleine li#« B haarn  ïS G. J> VAN WIJ VERHANDELING haam der deelen, die zij te bevatten hadden, efi men gelooft, dat die drukking, gevoegd bij de verandering van de geftalte der deelen, in ftaat is om daar een verftopping van alle haare vaten, en in gevolge daar van eene ontfteeking te veroorzaaken. Des ondanks, zeggen wij met den beroemden le eran, en beroepen ons insgelijk als dezen heelkundigen, op eene aanmerkelijke ondervinding van veele jaare-, —— Laat de ondervinding, boven de v/aarfchijnelijkfte redekavelingen gelden, —»— Wij hebben in navolging van arnaud en andere beroemde heelkundigen, op wier getrouwe waarneemingen men ftaat maaken kan, breuken zien herftellen, en binnen hou* den, en de lijders vrij gezien van de toevallen, die men zoude mogen vreezen, en verfcheide jaaren lang in gezondheid leeven, door de voorborgen die men genomen had, om de herftelling der deelen gemakkelijk te maaken, die gediend hadden om de toevallen te verhoeden, waar van die herftelling zoude hebben kunnen gevolgd wezen; beftaande in den lijder eenige weeken, of langer, het bed te doen houden, in eene horifontale plaatzing, zodanig, dat het hoofd eenigzints laager, dan het overige van het lighaam zig be-  OVER. DE GENEBZINGE DER BREUKEN. ïQ bevind, (£) en aan eene ftrenge, naauwkeuri. ge, en fchraale leevenswijze te houden, alleen genoegzaam om de uitputting van vogten voor te komen, gepaard met herhaalde aderlaatingen, en toediening van eenige zagte buikzuiveringen. Hier door worden over het algemeen de kragten vermindert, men maakt de deelen zagt, en met het geheele lighaam te vermageren, doet men ook het darmfcheil en het net, mager worden, welker groote uitgebreidheid, het voornaamfte beletfel voor de herftelling maakt. Het is zeer gemakkelijk, de deelen te doen binnen gaan, en na dat zij herfteld zijn, is het niet moeijelijk, om ze in te houden, daartoe moet men, nog drie a vier weeken op de voorbefchreven wijze voortgaan, en veiligheidshalve, de plaats der Breuk ftoven met een af kookfel van eiken bast, gemengd met eene gelijke hoeveelheid rooden Wijnmoer en een zestiende gedeelte geest (fc) Welke plaatfing van het lighaam onder de genee» zingsbehandelingen der Breuken , zekerlijk eene der voorraamfte en eerfte plaats verdiend, als men in aanmerking neemd , dat de.regt op Maande ftand van het lighaam, eene der oorzaaken is van Breuken, inzonderheid, aan het benedenfte gedeelte van den onderbuik, waar aart niemand twijfeld. B 2  SO G. J. VAN WIJ VERHANDELING geest van ammoniak zout, (welke ftooving, ons niet in enkelde, maar in veele gevallen uitneemend nuttig geweest is, en bij kinderen meermaalen de volkomene geneezing ten gevolge gehad heeft) onderwijlen men zig als dan, niet zonder vrugt van inwendige faamentrekkende middelen b. v. van het volgende beproefde, of dergelijke, nu en dan, een lepel vol, bedienen kan. Spir. vitriol aq. Naph. — ciaoi m 3üj Extr, cort Peray. jvi. Syrp. cort. aur. 5ij, M. - 00 terwijl intusfchen, den lijder het bed blijft houden, en naderhand nog eenige weeken, zig van eene welgemaakte Breukband bediend {d.) Het (ff) Misfchien was het zeer Samentrekkend middel des Rttten looff, zie aantek. (a) behoedzaam, en druppelsgewijze toegediend, ook in dit geva4, veel vermo. gender en verkieslijker, dit zouden nadere beproevingen leeren moeten. {d) Hoe veel het draagen eener Breukband in de gent  OVER. DE GENEEZINGE DER BREUKEN, SI Het een en ander, ten einde het dunne en dikke darmfcheil, welke de ongeregelde trekking verlengd had, zig zoo veel mogelijk is, zouden kunnen inkorten, en haare eerfte kragten weder krijgen, het welk niet nalaaten zal te gebeuren, indien 'er van den kant des lijders, zo wel als van den heelmeester, de behoorlijke oplettenheid in de geneezingsbehandeling, (ook na dezelve, vooral ten opzigre der diëet) in agt genomen word, althans indien het waar is, waaraan men niet kan twijfelen, het geen a. balthazaar in zijne heelkundige ziektekunde, en anderen, zeggen, dat namelijk ziekelijke, zwakheid van de yoorgefchikte, en andere deelen, aan den omtrek des buiks, neezing bevorderlijk zijn kan, is uit de waarneemingen van oude heelkundigen zelve genoeg overtuigend gebleeken, althans, (om uit veele een voorbeeld aan te haaien) ten aanzien van de groote verbetering der heelkunde, door het gebruik van Breukbanden, meld f. ab aquaïendente van eene aanmerkenswaardige verklaaringe •van fa brit 10 de nors ia een uitmuntend Breukmees• ter van zijnen tijd. Deze had gezegd , dat hij voortijds de operatie jaarlijks aan omtrent twee honderd lijders gedaan hebbende, 'er toen in den zelfden tijd naauwlijks twintig fneed, dewijl- hij door ondervinding befpeurdhad, dat ten Breuk, door een band, en uitwendig opgelegde Samentrekkende middelen, kan geneezen worden. B3  32 G. J. VAN Wij VERHANDELING buiks, haaren oorfprong meest verfchuldigd zijn, aan eene goede vette keuken, gepaard met een zittend en zorgeloos leeven, want behalven dat de voedende vogten, welke veel vette en olijach» tige deelen inhouden, de zdfitandigheid der deelen flap en uitzettelijk maaken, worden 'er ook veel vette ftoffe in het vetvlies afgelegd, waardoor de nabijgeleegene deelen gekoestert, befmeert, en dus nog flapper en ligt uitzettelijk gemaakt worden; en waar uit de reden blijkt, zegt hij, waarom zoo dikwerf een fchoon, glad, vet en dikbuikig lighaam, zijn fmul 'en gemaklust, met een ongemaklijke .Breuk, eindelijk moet vergelden. En ook de geduurige uitfpanningen der ingewanden, inzonderheid der maag, en darmen , bij de veelëeters, of der blaas, door een gewoon» te om de pis op te houden, kan een drukkend vermogen oeffenen op de natuurlijke zwakfle plaatzen, en dus dezelve meer en meer van de kragt des tegenflands berooven, waar door zij insgelijks voorgefchikt worden, om naderhand de ingewanden door te laaten, of zig van dezelve te laaten uitfpannen. Na dus de mogelijkheid der geneezinge van Breuken, tegen het gevoelen van fommigen, ook door in 'twerk gefielde proeven, befchrijvingenen mededeelingen, van vroegere tijden wederlegt te heb»  OVER CE GENEEZINGE DER BREUKEN. 23 hebben, gaa ik voort, den moeijelijk opgenoraenen taak, verder te voltooijen. Onder de uitwendige hulpmiddelen waar van men zig van de vroegfte tijden af, en door alle de tijdperken van het beöeffenen der heelkunst, ter geneezinge der Breuken, bediend heeft, en welke befchreeven en gemeen gemaakt zijn, moeten zeker, voornaamelijk, (zo niet alleen) de zulken verftaan worden, welke door plaatzelljke aanleggiag, (e) zonder eenig ander heelkundig handwerk , het vermogen bezitten, om de opening, welke doorgang aan de ingewanden verfchaft, zodanig te verëngen, Of te flniten, en de verloorene veerkragt der voorgefchikte, en zieke gefteldheid, der andere deelen, zodanig herftellen, dat geene uitwijking der ingewanden, weder plaats grijpen. Wij (e) Ook zelve de Breukband, (welke bij jonge kinderen , en bij nieuwe en klijne Breuken, volgens onte■ genfpreekelijke, oude en nieuwe waarneemingen, altijd de geneezing ten gevolge hebben) welker beftendige aanlegging, en naauwkeurige behoorlijke drukking, aan ons dikwijls geleerd heeft, dat dezelve in ftaat is, de hals des Breukzaks, door onafgebrokene werking, zodanig te vernaauwen, dat eene geheele fluiting van den hals derzelve bewerkt en voJkomene geneezinge, zelve bij bejaarde, daar gefield word, offchoon zulks geheel aan de natuur en een gelukkig toeval moet toegefchreeven worden. B 4t  24 g. j. vam wij, verhandeling Wij zulle»-' echter in de opfpoonng dier uitwendige hulpmiddelen, van welke men van alle tijde herwaarde ter geneezinge der Breuken zig bediend heeft, zo min als van die geenen welke men inwendig te gebruiken, geroemd heeft, melding maaken, voor zo verre die tot het vak der kwafcfal veren behooren: wij zwijgen dus van de bedrieglijke kwakzalverij, welke ten dezen opzichte zeer ijverig in de weer geweest is: Immers men heeft niet alleen door uit, maar ook door inwendige geheime middelen, het gemeen in de volkomene gereezingen der Breuken volgens dionis operations, p. 315 en 33a. en anderen , bedrogen; terwijl wij liever alleen overgaan ter re boekfielling van 't geen bekende, braave, en beroemde heelkundigen, door alle de tijdvakken der beoeffenende heelkunde, ook zelve van deze eeuw, gebruik maakte, welke alie hoofdzaakelhVop zulk foor: van paaltsmiddeien neerkomen , als waar van wij boven reeds gefprocken hebben, eene heel en faamentrekkende kragt bezitten, en welke zelve door beroemde geneeskundigen van onzen tijd, daar voor erkend zijn: Immers men vind behalven het reeds gemelde ook deze behandeling bij beroemde Schrijvers aangetekend, onder anderen bij s. a. de 9JORAAZ, dijf, de. herwis harderayici 1779,  OVER DE GENEEZINGE DER BREUKEN. »5 pag. 5. in not. alwaar gewag gemaakt word, van eene volkomene geneezene buiksbreuk, door den hoogleeraar haastenberg, met verfterkende, faamentrekkende ftoovingen, gepaard met eene (leunende, en bekwaame band. Daar nu het getuigenis,, van beroemde heelkundigen, voor het geen wij reeds geb. ekt hebben, ten waarborge flrekt, zo kunne wij nu verder in deze verhandeling zodanige rangfchikking ter verdere beantwoording in agt neemen, als meest overëenkomftig is, m;>t de beantwoording der vraag, en de verfchillende tijdvakken,waarin men zig regelmaatig, in de beöaffening der heelkunde, op de geneezing der Breuken toegelegd heeft, althans voor zo verre ons door de befchrijving, en ge meen maaking bekend geworden is. Onder alle voorfchriften en behandelingen ter geneezinge der Breuken, is 'er geene dewelke zo geheel, en vroeg agter de bank geraakt is, Cen waarlijk gelukkig) dan die heelmethode der ouden, welke zij zelve ter uitvoer gebragt en aangepreezen hebben, gelijk men zien kan bij av1cenna, ALBUCASIS, PAULUS At- GINETA, fabrttius ab aq uapende nte, GUÏDO DE GAULIACO, SEVER.1NUS, THEO" ©ORIC, ROltANDUS, W1SEMAN, en ande- B 5 ren;  $5 6. §. VAN WIJ VERHANDELING ren: wij zullen dezelve alhier kortelijk volgen laaten. „ Na dat de lijder een behoorlijken tijd met vasten en purgeeren doorgebragt heeft, zo „ laat men hem overend ftaan, om door middel „ van hoesten of niezen, de darm zo veel in ., de liesch te doen uitpuilen als mogelijk is, n waar na deze plaats, en den omtrek dezer uitpuiling met inkt word afgetekend. De lij— „ der vervolgens op zijn rug gelegd zijnde, s, moet men den darm wel terdeeg in den buik „ te rug brengen, en een gloeijend ijzer aanleg„ gen, zoo verre zig de afgetekende plaats uit-; „ ftrekt." Om dit behoorlijk ter uitvoer te brengen, heeft men brandijzers van verfchillende grootte en gedaantens uirgedagt; als ringwijze, eironde, cirkelsgewijze, gelijk aan de griekfche letter gamma, &c* De fchrij vers welke deze operatie befchreeven hebben, verfchillen zeer van el« kanderen, niet alleen ten opzigte van de grootte en gedaante der brandijzers, maar ook aangaande de diepte tot welke derzelver uitwerking moet doordringen. Sommigen hebben voorgefchreeven de branding zoo dikwijls te herhaalen tot dat het es pubis bloot gemaakt is; andereu  OVER DE GENEEZINGE DER BREUKEN. 2p willen wederom, dat men alleenlijk de huid door het gloeijend ijzer, en 't celachtig weeffel, de breukzak, st peritoneum &d door herhaalde bijt of korst maakende middelen, vernietige. Alle zéggen zij echter dat de affchilfering van 't been, een noodzaakelijk gedeelte dezer handelwijze uitmaakt. De korst afgefcheide, en de affchilfering gefchied zijnde, moet de lijder een zeer ftreng diëet houden, geduurende de geneezing op zijn rug blijven leggen, en voor een' ruimen tijd een breukband draagen, ten einde èene nieuwe uitzakking der deelen belet, en voorgekomen worde, aan dewelke hij niettegenftaande al de pijn, en al 't gevaar, 't welk hij ondergaan heeft, fteeds onderhevig is. De geneeswijze door brandmiddelen, fchijnt die, door 't gloeijend ijzer opgevolgd te zijn; dezelve beftonde uit een deeg met fublimatum en arfenicum gemengd , de gebrande ftirpes bras* fica, de iilhymalis; de lapis infernalis alleen, of met .reuzel, of met opium gemengd; het oL vitrioli, en veele anderen. Schoon nu de handelwijzen eeaigermaaten van eikanderen verfchillen, zoo zijn zijn allen echter ingericht, om 't zelve einde te bereiken, namelijk de huid en 'c vetvlies 't welk het gezwel bedekt, nevens een gedeelte des breukzaks weg te  «8 g. j. van wij verhandeling te neemen of te vernielen, en daar door zulk een lid'eken voort te brengen, 't welk door des» zelfs Hevigheid, en vastgroeijing aan 't been en de nabuurige deelen, een nieuwe uitzakking van 't net, of van den darm zal voorkomen beletten. Gauthier, in zijn Disfertation fur tufage des caustiques pour la guerifon radicale des Hernies, è Paris 1774. en majet, hebben zig weder veiöorlooft, aan de brandmiddelen der ouden, als daar zijn inzonderheid guido, se- vbrinus, laufranc, Varé, theodo- Ric, scültetus, etc. den heelkrag'igen wierook toe te zwaaijen. Den laatsgemelden heel. meester, fchoon hij de behandeling zelve verzwijgt geeft voor, dat men door zijne nieuw uitgevondene manier van brandmiddel te gebruiken, alle breuken,'zo wel, groote, als kleine, zo wel verfche, als verouderde, indien ze maar niet aangegroeit zijn, en te mg gebragt kun. nen worden, volkomen geneezen kan, en voegt 'er bij, indien al, de geneezinge mislukt, de lijder dezelve blijft, die hij ten aanzien der breuk, te vooren was. — Hij geeft de voorkeur, onder alle andere bijtmiddelen, aan de olie van vitriool, en wil dat eer men hetzelve gebruikt, de huid door eene infneidiog geöpent, en de hali  over de geneezingr DER breuken. af hals des breukzaks oncblooc word; dat de yitri->solölij, op dezen ontblooten hals des breukszaks, maar een minut, het zij dan terftond na de gemaakte infneiding, of eerst den volgenden dag, gelegd word; dat men tot de kunstbewerking geene voorbereiding, behalven alleen een aderlaating, als de lijder volbloedig is, nodig heeft; en eindelijk, dat de toevallen na de kunstbewerking van zo weinig belang zijn, dat men dikwijls niet eens eene koortzige beweeging gewaar word: Intusfchen heeft zig de franfche academie, zie Mem. de V A*ad. de Chir, de Paris, Tom. XV. pag. 97. met kracht verzet tegen deze handelwijze, terwijl bordenave, door reden en ondervinding, in eene afzonderlijke verhandeling , tragt te bewijzen , dat zij geheel verwerpelijk is, en zulks aandringt met te zeggen, dat de proeven door ma jet genomen, meest alle eenen ongelukkigen uitflag gehad hebben. Schoon wij het niet tot pnzen taak meenen te behooren, tot de goed- of afkeuring, des middels van ma jet iets te beflisfen, en lievai gebruik maaken v£n zulke doordringende faamentrekkende hulpmiddelen, welke in ftaat zijn,fonder te fchroeijen, een fterke inkrimping van den breukzak bij de opening, en faamentrekking van de laatfte te wege te brengen, zoo dat daar door  |Q G. j. VAN WIJ VERHANBEL1NO door de uitwijking verhinderd worde; zoo kan het echter zijn, dat eene voorzigtige befiiering van zulk een caujiicq, na voorafgaande ontbloo* ting der breukzak, gewenschte gevolgen hebben kan, en offchoon wij fonder daaromtrent proeven genomen te hebben , niet geregtigd zijn * zulk eene heelwijze aan te prijzen, zo zullen wij evenwel de mogelijkheid daar van opklaaren, door gevallen welke wij zeiven hebben waarge* nomen, Een man van 35 jaaren, had zedert eenigen tijd, tegen eene kleine lieschbreuk aan de regterzijde, ra dat dezelve eenmaal beklemd, en weder herfteld was, eene zeer ongefchikte, en te ftèrk knellende breukband gedraagen; hij kwam ter plaatfe (1. zie Bijvoegfel) alwaar het mijn post was, hem te behandelen, hulp zoeken tegen geweldige pijnen in de liesch, en aan het bovenfte gedeelte der regtei dije, (2, . ibid.) en bij onderzoek Week, dat zig aldaar een hard gezwel, met ontfteeking, inzonderheid ter plaatze der drukking van de pop des breukbands, geplaats bad, en offchoon daar tegen (na de wegneeming van gemelde breukband) de behoorlijke cataplasmata etc. toegediend wierden; volgde er in 't midden des gezwels, eene verderving van de huid en het vetvlies, terwijl voor het ove»  OVER DE GENEEZINGE DER BREUKEN, 3* overige de verëttering van den omtrek, in weinige dagen, met behulp van uitwendige bettingen , en applicatien van terebintina op de doode korts, de los wording, en afvalling van het verftorvene gedeelte, bewerkte. —— Het diepe hol, der hier op volgende zweer, werd gevuld, en floot, na verloop van eenigen tijd, met een fterk ingetrokken lidteeken. — De breuk vertoonde zig niet weder, offchoon hij naderhand geen breukband draagen wilde; althans ik heb gelegenheid gehad, hem nu en dan, en laatftelijk drie jaateu, na dat hij onder mijne behandeling geweest was, te zien en te onderzoeken, en daar bij is mij geen fchijn van breuk gebleeken , offchoon ik hem, overeind ftaande, fterk deed hoesten , en andere beweegingen deed maaken. Een ander, robust man, oud 42 jaaren, kreeg eenige dagen na dat hij aan eene kwaadaartige zinking-koorts gelaboreerd had, een aanmerkelijk groote, en pijnelijke antrax in de regeer liesch, onder het compres zijner breukband, welke hij eenige jaaren ter inhouding van eene lieschbreuk gedragen, en nog om had: De breukband werd hem terftond afgedaan, en het in grootte aanmerkelijk toeneemend tumor, werd na de regelen der kunst behandeld, waar na een aan  Sa G. W. VAN WIJ VERHANDELING aanmerkelijk gedeelte vel en vet vlies affcheide.j en uitviel; terwijl de uitgeholde plaats der an* trax weder aanvulde, en de plaats der breuk $ me-een vast j krobbtlacbtig lidteken begroeide , en hij van zijre ziekte volkomen herfteld, opkwam: Dezen lijder, vertoefde om bijzondere redenen, langen tijd op dezelve plaats, (3. Bijvoegf.) alwaar hij ter zijner herftelling was opgenomen, en intusfchen bleef hij van zijne vooimaalige breuk, bevrijd, gelijk h „ dagten grond men eene voornaame tegenwer. „ ping, tegen het gebruik des bijtmiddels. Het „ bijtmiddel, zegt men, zil immers, of niet C 3 „ diep  §8 «5. J. VAN WIJ VERHANDELING „ diep genoeg, of te diep werken: in het èer„ fte geval dringt het niet tot in den hals des breukzaks, en dan mislukt de proeve der volkotnene geneezing; in het tweede geval zal ,, het den zaadftreng, die onmiddelijk agter den „ hals des breukzaks ligt, kwetfen, en den lij— j> d;r ontmannen. Ja, als het zonder alle op„ lettenheid gebruikt word, kan het zijne wer„ kina:, door den buikring, tot in de hollig-r „ heid van den buik uitftrekken, en daaar vree* zelijke verwoestingen aanregten. De dikte „ der uitwendige bekleedfelen, die op den hals „ des breukzaks liggen, is zo verfchillende, en, „ ten aanzien der werking van het bijtmiddel, de trap tusfchen het te diep en niet diep „ genoeg, zo klein, dat men het zelden zal ,ï vermijden, in eene van deeze twee uiterften „ te vervallen. — Dit is de voornaame tegen„ werping, die men reeds lang tegen het bijt* „ middel gemaakt heeft, en zij is volkomen on3? gegrond. Het is namelijk, ter bereiking van „ het oogmerk der volkomene geneezing, ge. „• heel niet nodig, dat het bijtmiddel, den „ hals des breukzaks doorknaagd, en doet ver„ zweeren, het is genoeg als het denzelven 3, omfteekt, want hij zal waarfchijnelijk zamen„ groeijen, als hij ontftoken is; en dat doet hét  over de geneszings der breuken. 39 zeker, als het zijne uitwendige zijde aanraakt. „ Daar nu de heer mat et, de huid door eene ,j infneiding.opent, zo is deze uitwendige zijde „ van den hals des breukszaks ontbloot, en de „ heelmeester kan het bijtmiddel onmiddelijk op „ dien hals, met de groodte naauwkeurigheid, en „ zodanig aanleggen dat hij zijne werking tot den ;, kieinften trap bepaalen en uitftrekken kan, Deze „ tegenwerping betreft dus in de daad de handel„ wijze van matst in het geheel niet, want „ bij dezelve heeft den heelmeester het bijtmid„ del volkomen in zijn hand: en de verfchillende „ dikte der uiterlijke bekleedfelen, veroorzaakt „ ook geene onzekerheid; want de huid word „ doorgefneden, en de hals des Breukzaks ont„ bloot. „ De handelwijze van den Heer ma jet om „ de Breuken door bijtmiddelen volkomen te ge„ neezen, heefc de meeste overeenkomst, met „ die van den Heer el se (proeve over de genee,, zing der -waterbreuk enz. [bladz, 25—27.) om ,, de waterbreuk van den fchederok der ballen „ tunica vaginalis testis, door bijtmiddelen te geneezen; als de wijze van den Heere else „ zonder gevaar en aan prijzenswaardig is, dan „ is het ook bij gevolg die van den Heere ma„ jet. De heer else heefc met de uitwendige C 4 „ huid  49 g. j. van wij verhandeling „ huid des balzaks, en het fcheedevlies der bal* „ len te doen; de heer ma jet met de uitwen-; „ dige huid en den breukzak. Heeft de heer „ ma jet de belediging van den zaadftreng te ,» vreezen; dan loopt de heer else nog veel j, meer gevaar om de ballen te befchadigen. Be» s, werkt de heer else, door het bijtmiddel j,, eene volkomen e fluiting van den fcheederok der ballen, waarom zou de heer majet, „ door het bijtmiddel, den naauwen hals des „ breukzaks niet kunnen fluiten? Het fpreekt „ van zeiven, dat de ingewanden die in de „ breuk liggen, vooraf naauwkeurig en zorg vul» dig terug gebragt moeten worden, eer men „ het bijtmiddel aanlegt. Hier heeft men ook „ gedagt eene zwaaiigheid te ontmoeten,^ Men „ zegt namelijk: 'er kan nog een ftukje van den „ darm of het net in den buikring en het bo. „ veniïe deel van den hals des breukzaks ligr ,, gen, zender dat men het ontdekt; deheelmees„ ter, denkende dat de darmen volkomen terug » gebragt zijn, ligt het bijtmiddel aan, en dit „ moet nu noodzaakelijk, ais het den hals des „ breukzaks,^ en bijgevolg ook den darm niet 3, doorknaagt, den darm ten minften zoo veel ,, doen ontfteeken, als den hals des breukzaks. y Dege pqtfteeking van den darm, kan veeierleie  OVER DE GENEEZINGE DER BREUKEN. 4S „ gevaarlijke gevolgen hebben; de minfte van „ deeze is, een aangroeijing van den darm aan den „ hals des breukzaks. — Maar deze zwaarig„ heid is ook ingebeeld. Als de heelmeester de „ huid doorfneeden en den buikring en den hals „ des breukzaks ontbloot heeft kan hij ook het „ geringfte ftukje van den darm of het net, „ gemakkelijk en duidelijk met den vinger voe„ len. Dus komt het er alleen op aan, dat de „ heelmeester niet geheel onagtzaam is, en al„ toos, na dat de huid doorgefneeden is, den „ ontblooten hals des breukzaks naauwkeurig met „ den vinger betast, en onderzoekt, of er nog „ een ftuk darms in denzelven ligt. „ Het fchijnd mij dus toe, dac deze redenen „ mij het regt geeven om te beweeren, dat het „ gebruik van het bijtmiddel buiten gevaar is. „ Maar of nu de heelmeester door het zelve „ altoos zijn oogmerk bereikt, dat is, of het „ bijtmiddel, op de befchreevene wijze gebruikt, „ altoos, of ten minften in de meeste gevallen, „ de volkomene geneezing der breuk uitwerkt „ moet de ondervinding leeren, en ik kan van „ mijne zijde niet bij ondervinding daar van „ fpreeken. (ƒ). We- (ƒ) Ten opzigte de aanmerkelijke bedenkingen wegens d© C 5  4a g. j. van wij verhandeling Wegens de waarde, of onwaarde der heel wijze van breuken, volgens ma jet zo wel als ten opzichte der inkervingen door middjl van een biflorie bij het doen der breukfneidingen, genjk mede de bekende, oude, zogenaamde gulde en Itoninglyke /teek van welke wij hier in het voorbijgaan, voor dat wij ons weder tot de mededeeling van plaats, of andere uitwendige hulpmiddelen, begeeven, melding wilden maaken, kan men verderden beroemden richter, op de aangehaalde plaats bladz. 311. en-, nazien, en men zal zeer klaar de redenen vinden waarom ook cel sus, en andere ouden, meer bedagt waren op middelen en handgreepen ter radicaale genee- zin- de mogelijke geneesbaarheid der breuken, de welke ook ons derde medegedeelde geval aan de hand geeft, zelve zonder aanraaking van de breukzak hebben wij voorgenomen ons niet in te laaten, als niet volftrekt vereischt wordende, zo wel als om de kortheid te betragten: intusfehen mogen wij niet, voorbijgaan, om eene allerberangrijkfte, en veel beflisfende waarneeming, ten bewijze der volkomcne geneesbaarheid, zelve der verouderde breuken, van ongemeene grootte, en van bijzondere moeijelijke om Handigheden vergezeld, aan te haaien, welke geboekt gevonde wordt bij g. j. van wrj, zie zijne Heelkundige Mengelftoffen 1. d. bladz. 206. tot 213. (5, zie bijvoegzel).  over. de geneezinge DEïl breuken. 43 zinge der breuken: •— Immers het is zeker, zo als richter z*gt, dat de ouden daartoe meer drangredenen hadden dan wij, om dat bun, bekwaame breukbanden ter binnenhouding der breuken ontbraken, waar door hunne lijders, in geduurig gevaar der b„ klemming, waar tegen zij geen middel ter voorkoming, dan de volkomene geneezing bezaten, zig bevonden. Wij hebben zegt richter, een bekwaamer en zekerer middel daar tegen, namelijk den breukband, en behoeven dus ,het pijnlijk, onzeker, en gevaarlijk middel, de konstbewerking niet. Met de voorgemelde geneezingswijze van majet, ftemd in veelen opzichte overëen, de behandeling van tiTTLE john een Engelsman, door een bijtmiddel op de huid te leggen verkiezende daar toe insgelijks het ol. vitriol door inwrijving, zo dat het in kort door de huid kan dringen, het zelve om de twee of drie dagen na eikanderen hervatten, vooraf de eerstgem:a\te korst enigzints doorfnijdende, op dat de vitriool olij des te beter indringen zoude. — De korst werd vervolgens met een efttpl. paracelfi en oxycroc. aa. p. aeq. dunnetjes op leder gefineerd, ter fcheiding en heeling verbonden. — Opgroeijing van wild vleesch, het welk meermaalen gebeurde beteugelde hij met lap. infern. — Onder-,  ■ 44 O» J' VAN WIJ VERHANDELING derwijlen de heeltijd verbond hij mer drukdoeken en goede windfelen, liet een goede leevenswijze houden, en den lijder ftil te bed leggen, tot de heeling der wonde; daarna wierd over het ongemak een breukpleister gelegd, en een bekwaame breukband gedraagen, tot dat een vast lidteeken, het uitfchieten van het gedarmte verhinderde. Voor dit geheim gaf george Koning van Engeland een vereering van vijf duizend ponden flerlings. Little john, fcheen ook niet wijnig vertrouwen te ftellen in het gebruik der breukpleister; immers ter verzekering van de geneezing, voleindigde hij daar mede zijne radicaalcuur: Dit is geenzints vreemd daar men van de vroegfte tijden af, en door alle de tijdperken der beöeffenende heelkunde gebruik maakte van breukpleisters, ter geneezing, (ook ter tegenhouding en voorkoming) — Sommigen dier breukpleisters vind men befchreeven en gemeen gemaakt: — veele der vroegere heelkundigen, en heister zelve niet uitgezonden, ftellen de geneezingen der breuken door breukpleisters niet onmogelijk. — Heister zegt, als de darmen nog in het lighaam kon„ nen gebragt worden, moet men dezelve zagt' „ jes indrukken, en de patiënt daar na, als men a, alvoorens een goede breukpleister over de ■ 3, plaats m  OVER. DE GENEEZINGE DER BREUKEN. 45 „ plaats der uitfchietinge gelegt heeft, een goede „ breukband omdoen", en verder, „dogals ze de „ breuken niet lang gehad hebben, konnen ze „ in perfoonen van 2.0 3 25 en meerder jaaren ,, door goede breukbanden, breukpleifters ert „ diergelijke geneesmiddelen dikwils herfteld! ,4 worden: gelijk ik zulks aan veele gelukkiglijkr volbragt hebbe." Wij zwijgen van geneezingen der breuken door het verplanten of medeleiding, fijmpathia, als te onwaarachtig of bijgeloovig, zo wel als de geneezing door inplanting binnen den tijd van een jaar: Hier toe wierd een plaifter op de plaats der breuken gelegd, die maar wijnig tijd gebruikt zijnde wierd afgenomen; daar na boorde men een gat in een eiken boom, waar in de plaifter toegerold geftoken, en door een houten prop toegeflagen wierd, voorts leidde men een breukband aan, om inmiddels de breuk in te houden, welke een jaar na die dag, (in alle ouderdom) zoude geneezen zijn. Met meer foortgëlijke kwakfalverachtige begoochelingen , als die der inplanting, zouden wij een aanmerkelijk gedeelte dezer afdeeling kunnen aanvullen en vergrooten, dan daar wij de kortheid en zaakelij kheid, meer dan een groot boekdeel te fchrijven, voergenomen hebben te betreen-  46 g. j. VAN wij verhandeling trachten, zo zullen wij in deze zo wel als in de vólgende afdeeling, van dezulke, geene melding meer maaken. Zo gaan wij insgelijks voorbij, de geneezingswijze der breuken van fommige oude, anders in hunne tijd, met regt beroemde heelkundigen. — Immers men kan niet wel onder de uitwendige n iddelen, (indien men 'er alleen plaatsmiddelen door verdaan wil hebben) tellen, de geneezingswijze van albucasis, guido, fa. Briciüs ab aquapen dente en anderen aangeraaden, om de huid, die het gezwel bedekts met den vinger en duim op te ligten, en dezelve op die wijze van de onderliggende darmen te bevrijden , vervolgens een bindfel aan te leggen, en hetzelve zo fterk toe tehaalen, dat het buitenfte gedeelte van de zak, tot verfterving moet overgaan enz. Ook gaan wij voorbij, (en met reden) naauwkeurig melding te maaken van die foortgëlijke kunstbewerkingen, welke vooral in de 17de en begin dezer eeuw, ter geneezinge der breuken, aan baatzugtigen, gelegenheid gegeeven heeft, den lof der heelkunde fchandelijk te bezwalken: Wij bedoelen de toebinding der breukzak, waar in te gelijk de zaadftreng toegebonden wierd, en de bal zeker verloren ging. — Immers, fonder fchaamrood te worden, zoude niemand onderneemen durven, zulk eene behandeling, op de lijst der  OVER DE GENEEZINGE DER «REUKEN. "47 geneesmiddelen tegen breuken te plaatzen, wij laaten dus deze en foortgelijke heelmèthodens, in haare waarde en onwaarde, zo als ze zijn, te meer daar zulks thans, bij de 'tegenswoordige beöeffenaaren der heelkunde, geene aandagt waardig is, even zo min als het gebruik van fommige onvermogende topica, b. v. het duizend' kooren Qierniaricè) enz. het welk ter geneezinge der breuken bij de ouden ook al aangepreezen wierd, maar vestigen liever onze aandagt, verder, nog wat meer bepaald, op zulke uitwendige hulpmiddelen, welke van de vroegfte tijden af, met meer beredeneerd overleg uitgedagc en aangewend zijn ter geneezinge der breuken, in gebruik, en beroemd waren, en van welke door overleeveringen door alle tijden heen, en zelve tot nu toe, (fchoon thans bij geene heelkundigen in gebruik) men zig bediend heeft: Tot dat einde zullen wij alhier melding maaken van een zodanig uitwendig geneesmiddel 't welk in 't jaar 1680. in Frankrijk veel geruchts gemaakt heefc onder den naam van empl. ad rupturam, waar aan voornamelijk de geneezing der breuken toegefchreven wierd, alhoewel, ook inwendige inneemfels daar bij gevoegd wierden, welke wij, insgelijks alhier mede bijvoegen zullen , alleen om daar door, het verband der mededeeling des ge-  4? Gè J. VAN Wij VERHANDELING geneesmiddels niet van een te fcheiden, alhoewel zulks niet regelregc tot de beantwoording der Vraag behoord. Sedert dat men in de 16de en 17de eeuw meer bedagt geweest is, en uitgevonden heeft gemakkelijke banden om de deelen die uitgezakt waren ïn haare natuurlijke plaats te brengen, en binnen de holligheid waar uit zij geweeken waren te be« paaien, heeft men ook zulke geneesmiddelen uitgedagt, die men geloofd in ftaat te zijn, de verflapte vezelen weder te ftijven en te verfterken i en zodanig de volkomene geneezing daar te ftellen , als vereischt werd; terwijl aan de breukbandeii geene anderen dienst toegekend wierd, dan dê openingen waar door de ingewanden doordrongen t te fluiten, tot zoo lange de opgelegde geneesmid* delen, de vereischte uitwerking gehad hadden» en nog eenigen tijd daarna, ter verfterking van dê plaats der opening, waar uit de ingewanden té vooren doorgedrongen waren. Zodanig was de geneezingsbehandeling der" breuken, waar van ons het volgende medegedeeld is ,, De heer prior van cabrieresuk Lan- „ guedoc, kwam aan 't hof van Frankrijk in H „ jaar 16&0. om aan den koning verfcheide ge„ neesmiddelen mede te deelen, welke hij voor ,, onfeilbaar hield ter volkomene geneezing van " vee".  over de geneezinge der br ruben. 49 jij veele ziektens, onder dewelke er een bijzon,j der voor de Breuken gefchikt was. — Dezen „ prior was voor een zeer liefdaadig en beroemd ,, man, in de provintie van Languedoc bekend, - «i, van daar j dac men hem aan- 'c hof begeerde i, te zien^ en dat hij er met blijdfchap ontvan,, gen wierd; Hij openbaarde zijn geheim ter i, geneezing der fcheurfels aan den koning, ver,•>. zoekende daar bij ootmoedig aan gemelde zijne Majesteit, het zelve niet als na zijn dood gej, meen te maaken. De koning voldeed (fchoori 3y met fmert) aan het verzoek, dog vond in» *, tusfcben zelve een middel uit, ter verligting 9, der lijders, 't welk hij mildeiijk uitdeelde, en *, befrond uit geest van zout en wijn^ waar bij hij de veelvermoogende breukplaasters, fonder be«; kendmaaking der faamenftellende deelen, mede j, ten gebruike tocfchikte. i, Den uitflag dezer koninglijke behandeling, if\ was niet in allen gevallen even eens; fornmij, ge verzekerde dat zij er door geneezen waren, j, of verligting gewaar geworden war-en, terwijl anderen integendeel getuigden geen ds minlte „ hulp, veel min de geneezing erlangd te heb» 'tt ben, waar uit bleek; dat het middel niet iri ,. ,j alle gevallen , en bij alle lijders van gelijke Kj kragt, althans niet onfeilbaar was, intusfchen D „ zsgi  5CJ G. J. VAN WIJ, VERHANDELING zegt een beroemd heelkundigen van het begin „ dezer eeuw, dionis, ik zoude niet tegen„ ftaande deze feilbaarheid raaden het zelve „ te gebruiken, want hoewel de band met de „ t'faamentrekkende plaaster, dikwijls genoeg is „ tot de geneezing van deze kwaal, nogthans is ,, het waar , dat de geest van zout in wijn ge» „ raengd, innerlijk ingenomen zijnde, niet als „ goed kan uitwerken, met de deelen die in „ haar fplaats gebragt zijn, een faame«trekking2 die tot geneezing van die ziekte noodzaakelijk is, mede te deelen. „ Vier of vijf jaaren na de bekendmaaking ,, van het geneesmiddel, en den dood des me» deelers, liet de koning de manier om 'er zig „ van te bedienen met de bereiding der faamen„ gefielde plaaster, die de kragt van den drank „ helpen moest, op dat alle zijne onderdaanen „ daar van het gewenschte gevolg ondervinden „ mogten, op de volgende wijze gemeen maa„ ken. „ Remedie van den Prior van Cabrieres voor „ de Scheurfels. gemeen gemaakt door de goed„ heid des konings. De origineelen zijn in zijm „ Majesteits handen gebleven. y> De  QVBR.BÈ GENEEZINGE DER ÈREUKÉN. gt ?, De dofis van het hulpmiddel is onderfchei9\ den na den ouderdom, maar de bereiding daar 'i, van is altijd een èn het zélve* zelfs voor de 3, zuigelingen, höewel de band alleen gewoon 9y is haar te geneezen; Zie hier de manier om 9i het zelvë te bereiden j en te gebruiken; Van het 'tweede jaar des ouderdom: af tot ,, het zesde toe. ,, Neemt drie of vier druppels geest van zout; \9 die tweemaal overgehaald is, mengt ze in een 99 lepel wijn of twee, die gij alle ogtends nug5, teren zult in laateh neemen^ eenëntwintig da^ Ü gen agter malkander. ,, Van het zesde jaar tot het tiende. ,9 Neemt vier fcrupulén van dezën geest van ?, zout, mengt ze zeer haauwkeurig in een hal9t ve pint goede roode wijn, en ordonneert 'er allé ,, ogtends omtrent twee oneen van, zoo dat die gifte voor feeven dagen duurt, na dewelke gij ,; het geneesmiddel zult vernieuwen, tot dat de j, lijder het eenentwintig dagen agter malkander i„ gebruikt zal hebben. Da „ Pan  5a e. j. van wij verhandeling „ Van het tiende tot het veertiende jaar. „ Neemt twee dragmaas van denzelven g«esf '„ van zout met een halve pint roode wijfi* en „ mengt ze. „ Van liet veertiende tot het zeeventiende jaar, „ Mengt twee dragmaas en een half van den \, zeiven geest in een halve pint roode wijn. „ Van het zeventiende jaar af, en verders vooi „ alle hooger jaaren. „ Giet vijf dragmaas geest van zout op eeS „ halve pint roode wijn. Befchrijving van de Plaester. :3 „ Neemt Mastik in traanen. -t once. Ladanum. . 3 dragmaas. Drie welgedroogde Cypresnooten. Bypocitis. . . 1 dragma, Gezegelde Aarde. » 1 dragma, Svian Pik. . . 3 oneen, j Venedaanfche Terpentijn. 1 once. Nieu geel Wasch. . I once. .j Gedroogde wortel groote Confolida. . . 5 once. 9, Pu£  OVER DE GENEEZINGE DER BREUKEN. 53 ï, Pulverifeert het geene gepulverifeért moet n wezen, en kookt alles, het geduurig omroet, rende, tot dat het de dikte van plaester ge« 3, kreegen heeft, om, het te gebruiken op de „ volgende wijze* Alanier om ie Breuken te behandelen. Men moet een goede band hebben, die „ wel fluit: en na dat het hair van de plaats af„ gefchrapt is, zal men een plaester, of zo het „ nodig is twee op de Breuk leggen. „ Men zal het geneesmiddel nugteren innee- men, en de fles omfchommelen eer men den „ wijn in de romer giet, die men dan aanftonds „ zal inneemen. Na dat men het geneesmiddel „ ingenomen heeft; moet men binnen vier uuren, „ niets eeten nogte drinken. ,, Men moet het geduurende den tijd van een„ ëntwintig dagen gebruiken: zoo 'er de maag „ zeer van doet, mag men eenen dag of twee ^ overflaan, zonder het inteneemen. „ Zoo lang als men dit geneesmiddel gebruikt, „ moet men den breukband daags en 'snagts draa„ gen: men moet nooit zitten, ten einde de „ plaats der opening altijd gelijkelijk te druk9I ken, en bij de vouwing der dije de Breuk D 3 „niet  54 G. ƒ. VAN WIJ VERHANDELING! ., niet uitvallen zoude , maar men móet altijd overend ftaan, of blijven leggen, en veel ,, gaan. Men mag gansch niet te paard nog in een karos of kales rijden, maar altijd te voet „ gaan, of vaaren, en geen overdaad met den ?, mond of anderzins begaan. ,, Na dat men het geneesmiddel al dagen ,, gebruikt heeft, moet men den Breukband nog „ drie maanden lang bij dag en cagt draagen. „ Men mag niet te paard tijden, voor dat die 9) drie maanden verftreeken zijn: en als men daar na al te paard zou rijden, moet men „ den breukband nog blijven draagen, zoo lang als men 't nodig zal agten om de deelen fte,, vig te laten worden. Zje daar de befchrijving van een zeer beroemd middel, het welk door beroemde Heelkundigen, niet geheel en al verworpen is geworden; wij zullen 'er ter voltooijing alleen nog bijvoegen, het geen voornaame Heelkundigen van dien tijd, ter behoorlijke applicatie van 't Emph adruptu. ram nodig geoordeeld hebben. Men „ moet neemen een ftuk leer, gefneeden als een „ diiehoek, om het naar de vouw van de lies ,, te voegen; en dezelve met de gemelde Breuk» „ zalf, ter bekwaame dikte befmeeren, terwijl over de plijster een compres gelegc word van „de  OVER DE GENEEZINGE: DER BREUKEN. 55 i, dezelve figuur, maar iets grooter, ten einde „ de pleister geheel overdekt zoude kunnen wor„ den; het welk een en ander bezorgt word I „ door een windzel, of zogenaamde lieschband van dien tijd, welke wij thans noemen /pica , „ inguinalis" Eene andere Breukpleuter, mede zeer beroemd in de voorige Eeuw, en welke door veele der i voornaamfte Heelkundigen, in 't begin van deze Eeuw, met veel vertrouwen op deszelfs vermogen gebezigd werd, wierd op de volgende wijze faamengefteid. „ Men ftroopt het vel van eenige paalingen af, en na dat die vellen in kalkwater afge- wasfchen zijn, zal men die op een klein vuurt„ je in een klaare loog van gemeene asfche te kooken zetten, tot die vellen daar 't eene maal „ in ontdaan,en in een zeker lijm verandert zijn, „ welke lijm men door een hairen teems mott „ zijgen. Hier van weegt men vier uncen, doet het in een verglaasde pot, voegende 'er daarna „ bij vierd'half unce gom Ammonhc in fterke „ wijnazijn gefmolten, doorgezegen en verdikt, roet drie dragmen zout van loot, evenveel kalk „ van tin, en fijn gepulverifeerde bloedfteen; dit „ alles moet op een langzaam vuurtje gekookt „ worden, terwijl het onderwijlen met een hout D 4 »> fpaant-  53 Gl j. van wij verhandeling fpaantje geduurig omgeroerd word, tot dat het „ de dikte van pleifter gekregen heeft: laatftelijk doet men ?er een half unce gedistilleerde olij vaa „ Myrrhe bij." —r— Deze pleifter, werd als de voorige op leder ge* fmeerd, met een grooter eendaantig compres, en windfel, of band, gelijk men bij vroegere Au« theuren aangetekend vind (en onder welke benaa» ming wij thans vastere lighaamen verftaan, als die beftaan uit linnen, flenel, en dergelijke, en welke ook wel eens onder den naam van banden voorkomen ,) bedekt en bevestigd; Dan offchoon mpn al zeer vroeg , en door veele tijden heen het pleiftergebruik als het zekerfte middel in het werk gefteld , befchreeven en gemeen gemaakt beeft, zo vind men bij de heelkunstöeffenaaren van de vroegfte tijden af, en door alle de tijdperken heen, ter geneezinge der Breuken, meer de adftringeerende ftoovingen aangeprezen, dan het gebruis vau een Empl. ad Rupturam. Mr. ambrosius pa Ré, en anderen die voor hem in de 15de en 16de eeuw geleeft hebben, hebben met meer verzekering van eenen goeden uitflag in de geneezinge der Breuken (na dat -tij dezelve weder ingebragt hadden, leggende voorts de lijders met 't hoofd laag en de billen verheven) aangeprezen de plaats der Breuk te be»  OVER DE GENEEZINGE DER BREUKEN, ST bedekken met een adftringeerend afkookfel of ftooving, en het welk bij de meelten op de vol* gende, of dergelijke wijze faamengefteld wierd, en als volgt, befchreeven en medegedeeld ge. vonden word. $f Corticum granatorum* Nu cup re/s. Galkr. aluminis. Cauda Equina. Sumach Berberorum. Cum aqua Fabrorum, Fiat decoftio pro foro: — Hier na wierd het volgende voorfchrift aan» geprezen. —j "Sf Prafcripta deco&ionis, q. f f* Hord, & Fabar. ana fi. Pulv. aloes. Maftichs Mirtiüor. & Sarcocolla ana 3/3. Bolt arm. Zi}» In corporenter Simul, & fiat Cataplasma- D 5 h  5* <£ J. VAN WIJ VERHANDELING Intusfchen word door alle Heelkundigen van dien tijd, het zij zij zig van gemelde, of andere geneesmiddelen, of pleiners, bediende, tot de volkomene geneezing toe, ten fterkften aangepreezen , een behoorlijk iieunend verband, met compresfen en windfeis, terwijl de kinderen leg. gende in de wieg gehouden werden , den tijd van dertig of veertig dagen , en verheven met de billen , zorge draagende dat he; hard rcepen of fchrijen zo veel mogelijk ware, verhinderd werde: — Boven de kindfche jaaren, word ins. gelijk? eene horifontale legging, en rust vereischt, en aanbevolen. Uit al het geen wij tot hier toe gemeld hebben, (en waar op genoegzaam al het geen wij Biet geboekt hebben, hoofdzaakelijk neer komt, en dus geen bijzondere aandagt verdiend) ziet men klaar, dat men om de Breuken te geneezen, van.de vroegfte tijden af, en door alle tijdvakken der beöeflènende Heelkunde, zig op allerhande wijze , en door allerhande hulpmiddelen, toegelegd, en beijvert heeft. Zo vind men bij jetius in zijn eerfte Sermoen , Cap. 14. weder een ander , in zijn tijd beroemd geneesmiddel , aangeprezen , 't welk hier op neerkomt. — „ Laat papier drie dagen „lang in gemeen water weeken—maakt vervol- » gens  OVER DE GENEEZINGE DER DREÜK8N. g, gens daar van een ronden bal, bind die voorts „op de liesch, (of andere plaats der Breuk) na „dat de ingewanden eerst ingebragt zijn, vervol„ gens laat men die bal wel aangefloten drie dagen aanleggen ;"aan welke behandeling men zeer yeel genees vermogen toefchreef, inzonderheid, wanneer men het papier liet weeken in een adftringeerend afkookfel, waar toe veelal het voor. gemelde, of foortgelijke verkozen wierd, Wij zouden de lijst der uitwendige geneesmiddelen, nog tot in het oneindige kunnen uit» breiden, ontdekten wij niet hoe langer hoe meer, bij de nafpeuring der te boekftellingen van de vroegfte tijden af, en door alle de tijdperken heen, zo als wij boven reeds aangehaald hebben, dat zeer veele, fchoon verfchillende in faamenftelling en naam 3 egter in werkvermogen op een en hetzelve uitkomen , en het is hierom dat wij de yoornaamfte en meest beroemdfte van dezelve voor te ftellen , alleen nuttig en nodig geöordeelt hebben ter beantwoording van de vraag, wegens de verfchillende uitwendige hulpmiddelen, ter geneezinge der Breuken. Wij zullen dus eindelijk ten befluite, nog maar alleen van eenige wijnige melding maaken. Ook onder' de beroemdfte faamengeftelde uitwendige hulpmiddelen , die in de voorige eeuw ter  ÖO G» J. VAN WIJ VERHANDELING ter geneezinge der Breuken zijn in het werk gefield , befchreven en gemeen gemaakt, munten de volgende faamenftellingen uit. Sang. elraco §ij, Mafiicis §i. Thuris §/3. Nucis Cupresfi jij. Pecis Nigri §i. Pulverifentur omnia Subtilisf. alb. ovor. nom. ij. in corporentur, c? appiicetur ut dicium eft. Dan , wil men volgens de getuigenisfen van dit middel gewenschten uitflag zien, men mo6t het vijf of zes dagen laten aanleggen, en het zel?elve weder ververfchende, een maand lang, offc liever wat langer, continueeren. Met evenveel lof, fpreeken de oudere Heelkundigen , van een ander volgend , niet mind«r fiamgefteld heelmiddel. Hf Thuris. Mafticis. oloes. Song draconk fa^ro, Boii Armenici. Terra SigiUau Gum.  OVER DE GENEEZINGE DER BREUKEN. O. Gummi Ammoniaci torrefa&i. Glutinis Pifcinum. Balaush Nucis Cupreffi* Gallar. Myrtillor. Hypoaftidoi. Ladom ana 3Ü Misce et fiat Pulvis. Dit poeder moet met Wit van erj vermengt wo?« den, en aldus op de plaats van het fcheurfel,(der ouden, of volgens de heedendaagfche heelkundigen, verwijderde opening der Breuk) gelegt, en vijf of zes dagen aangelegen gehouden worden , zonder af te ligten. Sterk aan de huid kleevende, en plakkende middelen , heeft men zelve ter geneezinge der Breuken, (hoe onvermogend dezelve ons nu ook mogen toefcheinen) aangepreezen, in het werk gefield, befchreeven en gemeen gemaakt. Men nam wit van eij en ftofmeel wel onder een gemengd, en lijde het, ter geneezinge op de plaats van het fcheurfel. — Open lijf te houden onderwijl de geneezing, wieid noodzaakelijk geoordeeld. — Bij kinderen moest zig de voed» fier, wel wagten koud water te gebruiken. Geen  Sk ö. j. vAn wij verhandeling falade of raauw fruit rnogt zij éeten , maar gewa- terden wijn drinken; Door het gebruik van dit middel word getuigd 5 althans bij kinderen, een zodanig effect ondervonden te zijn,- dat door de Lubbers belet wierden, de kinderen van haare Tefticulén te berooven, mits dat een behoorlijk verband, en voorgemelde legging wel in agt ge- 1 nomen wierd, beöogende door deze behandeling eene verklijning van den weg des Peritonei. Bij deze en foortgelijke plaatsmiddelen, voegde men dikwijls inwendige geneesmiddelen, die fchoon zij gelijk wij reeds aangemerkt hebben, niet tot dit vak behooren, door ons evenwel behooren medegedeeld te worden , dewijl vroege beroemde, en eerfte Heelkundigen, daar aan veel heelvetmoogende kragt en lof toegekend hebben. a, paré, onder anderen verhaalt ons iets van de zeilfteenkragt, 'c w^lk wij liever, om des mans verdienden lof (daar wij de beöordeelmg Ongehouden zijn ) in zijne waarde of onwaarde laaiende, woordelijk terneder ftellen zullen; zoo' wel, als 't geen hij verder, van de behandeling van zekeren chirurgijn, (waar op hij een zeer groot vertrouwen fcheind gefteld te hebben) meededeeld. Hij zegt, ——— ,, Daar is eenen zekeren Chirurgijn , die itë voor  OVER DE GENEEZINGE DER BREUKEN. 63 ,, voor een man met eeren houde, die mij ver-* „ zekert heeft meenige kinders geneezen te heb„ ben , door het ingeeven van poeder van zeil„ fteen, zeer klein gewreven , en dat .onder der „ kinderen pap gem?ngt, mits op de gefcheurd„ heid heunich te ftrijken , en daar na zoo „ ftrooi ie hij daarop vijlfet van ijzer, dat zeer klein gevijlt was , het welk hij alzo tien of „ twaalf dagen lang vervolgde, en daarna bond „ hij de partije met een bekwaame band: Het „ welk ik geloove alzoo gefchied te zijn en ook mogelijk te wezen , overmits dat den zeil* „ fteen inwendig, door een verborgen natuur , „ een zonderlinge kragt heefc van ijzer tot hem „ te trekken , alzoo trekt hij ook de vleesch„ achtige en velachtige fubftantie , die tusfchen „ hem en het ijzer gelegen is, met gewelc, en „ ftopt alzoo de pasfagie des Peritonei, en mee „ er tijd, zo vereenigc hij daar mede , waar „ door dat belet word, dat de darmen , of het „ omentum uit zijn plaats niet wijken kan. Het „ welk voorwaar niemand behoorde te verwon„ deren, overmits dat men oogenfchijnlijk ziet, „ dat den zeilfteen , het ijzer dat tusfchen , of „ onder dikke planken ligt, tot hem is trekken- de, en denzelven volgt werwaards dat men hem M keerd of wend. Die is nu nech een ander re»  64 o. j. van wij verhandeling s, medie die hij meenigmaal verkocht heefc* Men „ zal neemen roode (lecken,- die men in een „ oven, en in een aarden pot zal laaten ealci„ neeren, en als dan tot poeder maaken, welk „ poeder hij ingeeft, gelijk als hier boven ge,, zege isï met hec kindspapken, of mee eenige ,, pottagie. Deze cuure kan ook wel gefchiederi „ in de geencn die van meerderen ouderdom zijn ,: „ ja tot in de geene die 40 jaaren oud zijn, en ;,, tot meerder getuigenisfe, zoo zal ik deze hiftoi, rie verhaalen, „ Daar is geweest een Priefter van Sc. Andriei „ des Arts , genoemt m. jan moret, die op n een Zondig de Epistel Sanck, hebbende een volkomen darmbreuke, gelijk als hij mij zelve' toogde , mij biddende om raat, overrriids dat „ hij groote pijne daar in gevoelde, en dat prin,, cipalijk in 't zingen zijnder Epiftel: zijn gebrek ziende , zeide ik toe hem , dat bij voorwaar „ wel een ander in zijn plaatze behoorde te ftel„ len, het welk hij ook deede, en ik bad zei ven den paftoor, (die men, Monfieur le clerck „ noemde, en meer anderen, dat men doch een & ander in zijn plaats- zetten zoude , haar verklaa„ rende van zijne gebrekkeliikheid. Hec welk 5, hem, geaccoord wezende, heefc hij hem on„ der mijnen handen begeeven, en ik heb hemi  OVER. DE GENEEZINGE DER BREUKEN. 65 „ diverfche remedien verordineert, die hem tot „ fijner fiekten zeer dienstelijk waren, en voor 9, eerften zoo ordineerde ik hem eenen bandt, „ die hij wel vijf of zes jaaren lank gedragen „ heefc \ en alzo ik hem over eenen tijde daar „ na eens vraagde, hoe dat hij 't mee zijn ge„ brek al maakce, zoo gaf hij mij voor een ant,, woord, dat hij daar af niet meer en wiste, en „ dat hij volkomelijk daar af geneezen was: het 5, welk ik nimmermeer en zoude gelooft heb» „ ben, hadde ik zulks zelve niet gezisn. Daar,, om zo hebbe ik hem tot mijnen huize geleijt, en hebbe bevonden dat de voorfz volkomen [,, darmbreuke zoo ptrfecc geneezen is geweest, ,, dac men daar af geen teijkenen meer en fach, foo dat ik rrij niet genoeg daar .over en hebbe b konnen verwonderen, merkende fijnen ouder„ dom: Doei hij is omtrent fes maanden daar „ na van pleuris geftorven. En hoorende van „ zijn doot, foo ben ik tot des paftoors huis „ gegaan , bij den welken dat hij woonde, hem L, biddende dat hij mij het lichaam foude willen „ laaten open doen, op dit ik zoude mog ;n „ zien, wat de nature voor een heelinge gedaan „ hadde, in de plaatfe daar door dat de darmen „ plachten te fincken, het welk hij mij willig accordeerde. Soo getuige ik voor Gvid, dat E ik  66 c j. van wij Verhandeling ik rontomme het gat van het uithanckfel, of« te Procesfus des Peritoneiy een rootachtige •fubftantie vond, die zoo groot was , als ee- nen bal, dewelke foo dichte rontomme het ,, gat gewasfchen was, dat ik de voorfz. fub„ ftantic feer qualijck, fonder de naastliggende ,, partije te fcheuren, daar af koste gefcheijden. „ En aldus ist gefchiet, dat dezen voorfchreven „ priester is geneezen geworden. Voorts foo ., heb ik noch gekendt fommige andere, die me„ nige jaaren den bant gedragen hadden fonder „ te geneefen , dewelke mager waren, ende daar na vet wierden, zoo dat de darmen ook vet geworden zijn, waar door dat ze ook grover „ zijn geworden, en niet meer in den buijdel „ (balzak) hebben konnen zinken: foo dat fe ten "„ langen lesten den bandt teenemaal hebben la» „ ten blijven, fonder eenige gefcheurdheid mee? „ gewaar te worden. „ Deze exempelen leeren ons, dat wij niet d '}i te haastig behooren te wezen om de arme „ jonghers haare testiculen uittefnijden. Doch „ het is een wonderbaarlijk dinck, dat de natuuF „ incurabele ziektens weet te geneezen, als men haar een wijnig hulpe doet. De priacipaallia ■„ hulpe, beftaat uit beletten dat de darmen nies „ meer onder in den buijdel komen te zincken,  OVER DE GENEEZINGE DER BREUKEN^ &f tl terwijl dac de voorfchreyen natuur in de ge* „ neezing bezig is. „ Daarom zal men de kleijné kinderen, de „ jonghers, de mans, en de vrouwen banden „ doen dragen" volgens eene figuur welke hij daar van opgeeft — en zie daar de weg gebaand, (en welke door alle tijdperken heen, de eenige heelweg geweest is, zo wel als bij de eerfte heelkunstoeffenaaren) om de breuken voor te komen en tegen te houden, vooral dan,wan* neer in fiapveZelige geitellen, de voorbehoedende verbanden, met verfterkende, en faamentrekkende geneesmiddelen onderfteund worden: —■ Het komt 'er derhalven op aan , dat wij ons in onze tweede af deeling, toeleggen, op de mededeeling dier hulp, of voorbehoedende middelen, welke in ftaat zijn, de natuurlijk opene en zwak> ke plaatfen te verflerken, en was het mogelijk» Zodanig te doen fluiten, dat geene ingewanden van den buik , buiten dezelve zig verplaatzen kunnen, en dit zal de tweede, dog korte afdeeling, van onze beantwoordende verhandeling thans in (luiten, en daar mede het flot van ons tegenwoordig onderwerp uicmaaken. E a TWEE»  63 G. J. VAN WIJ VERHANDELING TWEEDE AFDEELING E N OPGEEVING, Ter beantwoording van het tweede en derde lid der bovengemelde vraag, namentlijk: Van „ welke uitwendige hulpmiddelen de bioef■n finaar en der Heelkunde, tér tegenhou„ ding en voorkoming der Breuken, van de „ vroegfte tijden af, en deor alle tijdper,, ken heen 3 zig bediend, en gebruik ge„ maakt hebbenl Wij zullen ons in deze afdeeling niet verder uiclaaten als nodig is ter beantwoording van het laatfte gedeelte der thans voor ons leggende vraag, zonder ons intelaaten en voor uit te loopen in de behandeling zulker zaaken of onderwerpen , als welke eenige betrekking kunnen hebben op de beantwoording der vraag voor 'c jaar 1798 uitgefchreven,van dezen inhoud: „Na „ voorafgaande voldoende bepaaling van den aart „ en verfcheidenheid der waare Breuken/en van „ derzelver onderfcheidende kentekenen, word nu gevraagd: Welke zijn daar van de algemet- » «#  OVER DE GENEEZINGE DER BREUKEN. 6f) }, ne en bijzondere oor zaaken, door de beste „ Schrijvers opgetekend, en zoo veel mogelijk „ door eigene Waarneemingen bekragtigd?" en hierom zien wij ons in de noodzaakelijkheid gebragt, tot eene nog meer aanmerkelijke bekor* ting, als anders had kunnen plaats grijpen , en behooren zoude. — Het blijkt ook wederom hier uit, gelijk wij reeds te vooren aangemerkt hebben, dat wij in de behandeling dezer afdee» ling, ons tot de eigentlijk gezegde waare Breuken alleen bepaalen moeten. Daar nu uit de behandeling der voorige afdeeling gemakkelijk op te maaken is, van welke uitwendige hulpmiddelen en voorzorgen, de beöeffenaaren der Heelkunde, van de vroeglle tijden af, en door alle de tijdperken heen, zig ter tegenhouding en voorkoming der Breuken, zo wel , als ter geneezinge derzelve bediend hebben, en thans nog bij fommigen in gebruik zijn, of aangeprezen worden, zoo zullen wij in deze af deeling, ter beantwoording van het tweede lid der vraag, kort zijn kunnen: intusfchen zullen wij niets voorbijgaan, 't welk ter beantwoording onontbeerlijk is. De dagelijkfche bevinding leerde, van de vroegfte tijden af, dat alle plaatfen alwaar Breuken ontdaan kunnen, (inzonderheid de lieschE 3 ipleet,  fO C, J. VAN WIJ VERHANDELING fpleet, en dijeboog, welke door den peezigea rand der buitenfte fchuinfche buikfpier gevormd worden, en de plaats der navel) eene verzwakking en verwijdering plaats grijpende, er ligtelijk • de ingewanden doorzakken kunnen, zelve na een gering geweld: fchreeuwen, braaken, fchokkende beweegingen, danfen, fpringen, enz. zijn daar toe boven al in ftaat, inzonderheid wanneer die kort op eikanderen volgen, of langzaamerhand op de verwijderde openingen aandringen, en daar door eene trapswijze uitrekking te weege brengen. — Bovenal, in die gevallen, ontftaan de Breuken bij zwakke menfeheb en kinderen, bij dewelke de fpieren, het buikvlres en de uitwendige bekiéedielen, over het geheel genomen,dog voornamelijk op de plaatfen , daar. natuurlijke openingen zijn, of te vooren plaats gehad hebben , veel van hun vis contractilis en irritabiUteit verlooren hebben: wij zeggen in de meeste gevallen, omdat bij fommige ook zonder na. tuurlijke zwakheid op die plaatzen, plotfelin^s Breuken ontftaan, door een zeer groot en kortftondig geweld, in welke gevallen ook ligtelijk beknelling plaats grijpt. — Daar het nu genoegzaam zedert de tijden der vroegfte Heelkundigen, en door alle de tijdperken heen, bekend is, dat het eene eigenfehap van alle enze (inzonden  OVER DE GENEEZINGE DER BREUKEN. fl derheid fpierige) deelen is, nageledene uitrekking, zig weder -re kunnen faamentrekken, zo is het tiet vreemd, dat men zig ter tegenhouding en voorkoming der breuken, zoo wel als ter geneezinge van foortgelijke uitwendige hulpmidde: len bediend heeft, en van fommigen nog ten huldigen dage, bediende, en nog gebruik maakt, als men in onze voorige afdeeling medegedeeld vind; met oogmerk om de verzwakte en uitgelekte, of geweldigen fpoedig verwijderde lieschring, en dijeboog, beneffens de plaats der navel en anderen, in hunne natuurlijke ftaat te doen herftellen, terwijl men ter voorkoming nog daar* enboven, zig van alle zulke middelen zorgvuldig wagte, welke de verzwakking der fpiervezelen over het geheel, inzonderheid de gewoone plaatfen der breuken te weege brengen konde, zig hoofdzaakelijk, in de uitkiezing der hulpmiddelen, daar op toeleggende , dat de verloorene vis contraStilu en irritabiliteit wederom herfteld, en opgewekt wierd; terwijl men ten overvloede, :een tijd lang, de gewoone breukplaatzen bedekte, en befchermde, op die zelve manier als men gewoon 3i is te doen, wanneer men de volkomene geneeswijze in 'c werk fteld. Ten opzichte der bedekking en befcherming van i de plaatfen, alwaar in andere gevallen ligtelijk E 4 breu-  72 G. J. VAN WIJ VERHANDELING breuken verfchijnen, moeten wij geenzints uit het oog verliezen, wat fommige voornaame heelkundigen, in die gevallen, alwaar de ballen bij jonge kinderen (en ook irgevorderde jaaren) nog niet door den annulus tot de gewoone plaats afge» daald zijn, aangeprezen hebben. Om een voor allen te noemen; den beroemde hun ter (zie medical commentaries) wil dat men (dog met de uiterfte omzigtigheid) ter te« genhouding en voorkoming van breuken, in die gevallen, zig van bekwaame breukbanden zal be« dienen. Dan, dewijl wij tot de goed of afkeuring dezer behandeling niet gehouden zijn, zul. len wij ons ook des wegens verder niet inlaaten, als wij gelooven niet voorbij te kunnen, namelijk, dat foortgelijke voorbehoedende, en tegen» houdende behandelingen, ons toefchijnen niet zeef overëenkomftig te zijn, met de hedendaagfche algemeene oeffenende heelkunde. Laat ons nu verder in deze af deeling, zoo veel mogelijk nafpeuren, van welke 'afzonderlijke, uitwendige, voorbehoende, zo wel als plaatzelijke hulpmiddelen men zig, alleen met inzigt ter tegenhouding, en voorkoming der breuken, door alle tijd..erken heen, bediend,aangeprezen, melding gemaakt, en befchreeven heeft. Reeds zedert de vroegfte heelkuLstöeffening, dog  over de geneezinge der breuken. 73 dog inzonderheid in de ï8de eeuw, is menbedagt geweest, om te letten op de bijzondere manieren van kleederdragt, die oorzaaken tot breuken kunnen geeven,en heeft dezelve ter voorkoming van dit zo vernielend ongemak, afgekeurd, ook moet men met o. van gesscher hedend: algem: oeffen: heelkunde bl. 397. toeftemmen, dat 'er „ aanmerkelijke misdagen begaan worden, in de „ kledingen der kinderen zo in de vroege jeugd, als „ in eenen meer gevorderden ouderdom;" en offchoon verfcheide voornaame heedendaagfche oeffenende heelkundigen, voorlang bijzonder bedagt geweest zijn, om ter voorkoming van breuken, al het fchadelijke, zo wel in klederdragt, als lighaams oefening, op ondervinding van hun zelve, en andere beroemde heelkundigen gegrond, tegen te gaan, en andere klederdragt en lighaams oefFening proefondervindelijk aan te prijzen, zo ziet men nog dagelijks de grootfte onheilen onftaan, dan, wanneer men minder aan de natuur dan aan de gewaande kunst en bedrevenheid van vrouwen, die geene andere regel volgen, dan die dergewoonte^ toebetrouwd. Zoo wel, de te vvijnige, als te veel fluiting,en knelling of drukking, over het geheel, of op bijzordere plaatzen , kan in fommigen opzichten aanding tot breuken geeven: — althans onder de alE 5 ge-  74 G. J. VAN WIJ VERHANDELING gemeene oorzaaken der breuken, zijn'er twee foorten van dezelven, waar uit voornamelijk lieschbreuken ontftaan: te weeten, zulken, die de drukking der ingewanden, tegen het onderfte gedeelte van den buik vermeerderen, gelijk b. v. (onder anderen) deekens en luijers bij jonggeborene kinderen, en in meergevorderden ouderdom, het gebruik der keurslijven, en broeken, en een fprong, waar in men op de regt uitgeftrekte voeten nederkomt enz.beneffens zulke die den buikring verwijden, gelijk eene fterke infpanning der kragten, meteen agterwaards gebogen lighaam, gelijk zulks zelve zeer dikwijls voorvalt in de vermaaken, of fpellen der kinderen, welke hen verpligt tot fterke agteröverbuigingen. Ten opzichte van Navelbreuken bij kinderen, vinden wij onder anderen bij h. uithoorn aangetekend, dat de gemeenfte oorzaaken (g) derzelve, hier uit ontftaat, dat de bakers, de eerstgebooren kinderen , niet wel, omtrent de navpl, met behoorlijke aandrukking bezorgen, waar door indien de kinderen wat onrustig zijn, dat deel, door veel fchreijenenparfen, in den aanvang met (gy Het fpreekt van zei ven, dat dezen beroemden heel» föidigèn ter voorkoming van breuken daar toe ook deze aanmerking geboekt heeft.  OVER DE GENEEZINGE D-SIt BREUKEN. '?$ met een rond bultje uitpuilt, om dat terzelver plaatï ze, het peritoneum enkeld, en zwak zijnde, ook ? door geen fpieren, nog huid onderfteund, zeer I -gemakkelijk uitzet. - Wenfchelijk ware het dat men ter voorkoming zo wel, als ter geneezinge der navelbreuken, de ; -kinderen, al thans na de afvalling der navelftreng, aan ! een gepast regelmaatig heelkundig bellier overgaf. Immers eene langduurige oeffening en de ondervindingen , leerde mij een groot aantal kinderen, welke mij van tijd tot tijd, deswegens toebetrouwd zijn geworden , altoos, dit foortvan breuken voortekomen, en nimmer zag ik dezelve verschijnen, komende dezelve voor, alleen door een foort van drooge hegting (indien ik het eens zo noemen mag) met eene wel-kleevende plaester ftrook , I van genoegzaame breedte en lengte, waar mede ik den buik tot een vingerbreed boven , en benei den den navel, en van weerszijde, van boven de os/a Hei, en van de eene tot de andere zijde, en dwersch zodanig tot eikanderen voegde , dat i ,de opening der navel, daar door, als het waarè •toegeplooijd, en vereenigt gehouden wierd, door telkens bij de loslaating der plijsters, weder anderen in deszelfs plaats aan te leggen. — Dezelve behandeling, heefc mij in alle gevallen van navelbreuk , ter volkomene geneezing best vol- daan,  ?6 G. J. VAN WIJ VERHANDELING daan,' even zo wel als ik daar door dezelve voor» gekomen ben. Daar nu deze breuken, om redenen van de natuurlijke zwakke plaats, en opening, van, en in, het peritoneum, menigvuldig voorvalt, door het veelvuldig fchreiën, waar door de uitgefpannene darmen der kinderen, deze zwakke, aan breuken onderheevige plaats uitfpannen, *m doen opzwellen , en des, de aandagt, meer tot zig trekt, en gezwinder hulp doet zoeken, zo is het ook hierom, dat de heelkundigen, van de vroegfte tijden af, en door alle tijdperken heen, meer ter geneezing dezer, als wel andere breuken aangezogt, of m de gelegenheid geweest zijn, den goeden uitflag van hun heelkundig vermogen te beproeven, en ijder op zijne wijze, de eene beter, dan den. anderen, in zijne beproevingen, ten bewijze van de geneesbaarheid aller andere foorten van breuken , te flaagen. Ten aanzien van andere breuken, zagt onzen voorgemelden beroemden heelkundigen landgenoot, men moet alles vermijden, zoo in kleeding als anderzints, wat in ftaat is de ruimte der hollig. heid van de buik tegennatuurlijk te verminderen, ten einde de ingewanden die in dezelve befloten zijn niet uitgeperst worden; immers dit word bevestigd in die gevallen, alwaar breuken ontftaan, door  OVBR DB GENEEZINGE DER BREUKEN. door fterk hoesten, fchreeuwen, lachen, ofeenï-, ge fterke infpanning van kragten, om dat in die gevallen gepaard gaan, eene meer of mindere faa- mentrekking der buikfpieren vooral van het midI denrif, waar door de buiksholte door de werking dezer fpieren altoos verkleind, en de ingewanden uitgeperst worden. Slappe geitellen, inzonderheid kinderen,moeten eene ftevigheid, evenredig aan de noodwendige lichaams oeffening, inzonderheid op de drie hoofd plaatzen waar doorgaans breuken ontftaan kunnen, als b. v. de navel, de buikring, en aan de buiging der deij, bezorgt worden: (h) althans over het algemeen moet men zeer oplettend zijn in de aanwendingvan tegenhoudende en voorkomende hulpmiddelen, bij die geenen alwaar de voorfchik- ken- (A) Het zal nuttig en noodzaaklijk zijn, ter tegen: houding en voorkoming van breuken , zodanigen weêrt' ftand, tegen de gewoone en breukenbevorderende kleder. : dragt, te bieden, als men, genoegzaam vermogend be« rekenen kan, tot zo lange men, doorv de affchaffing der verderflijke gewoontens in klederdragt als anderfints, het • menlchelijk geflagt, ten deezen en anderen opzichte, < verfterkt, en tegen veele kwaaien bevrijd, ten minftcn in weiniger aantal onderhevig gemaakt zal hebben. Hoedanig hier in het oogmerk bereikt zoude kunnen wor« den, zal nader blijken.  7§ G. J. VAN WIJ VERHANDELING kende oorzaaken der breuken erflijk zijn, waaf van de mogelijkheidj door de beroemfteheelkundigen bewezen is, inzonderheid door mauchart disfert, de hernia incarcerata. hoffman med, Confult. en andeie. Behalven de flapvezelige fpiergefteldheid, en erflijke voorfchikkende oorzaaken der breuken bij kinderen, zo blijkt het bij de daagelijkfche ondervinding klaar , waarom bij de* zei ven zo menigvuldig breuken ontftaan; immers, de tegenhouding en voorkoming der navelbreuken j is een der eerste zorgen, die aan de nieuwgeboorene befteed word, en, door wie? — meestal door in dit vak onkundige vroedvrouwen en bakers, welke laatste inzonderheid alle zeer gezet zijn op de roem, dat zij haare bakerlingen zuiver van navel, aan de moeders of haare opvolgende bezorgs* ters overleveren, terwijle veele van haar, door eene fterk knellenden band, om hec midden van den buik (zo zij meenen) de uitzetting der navel tragcen voor te komen, en de opening te heelen , niet bezeilende, dat daar door de holligheid vaa den buik aanmerkelijk verengt en de ingewanden als in tweeën afgedeelde te wijnig ruimte hebbende holligheden, opëengepakt worden, daarenboven worden hier door de buikfpieren ter inëenperfing der ingewanden opdat midd-^ngedeeelte der buik, 'twelk het aanmerkelijkfte gedeelte der ingewanden  OVER CE GENEEZINGE DER BREUKEN. beneden zig affluit, geduurig aangefpoord, het welk niet nalaaten kan, dezelve moeten gezamentlijker hand met het Diaphragma, de ingewanden, I uit de te veel verengde plaats naar buiten, door de zwakke lieschfpleet, of naar elders uitdringen. Het is hierom beter, dat den gantfchen onderbuik en liefchen der kinderen, van de geboorte af aan, door een maatig fteunend, en gelijkelijk aangelegd verband befchermd werd: — Voorts kan het nuttig zijn, dat dit fteunfel, zig zoo wel uitftrekke over het grootst gedeelte der borst, om redenen der inhegtfelen der buikfpieren aldaar, als over den geheelen buik en liefchen. Niet genoegzaam oplettend is men in veele gevallen, ten dezen opzichte bij kraamvrouwen, kort na de verlosfing, en naderhand inzonderheid bij die dewelke dikwijls gekraamd hebben, of zwak van fpiervezelen zijn, en dit is de reden waarom veele van haar, aan navelbreuken welke men konde voorkomen, onderhevig zijn; dit is ten misten zeker, dat eene veeljaarige ondervinding, mij de nuttigheid der voorkomende behandeling door een behoorlijke fluiting om den den buik, gedeelte der borst, en dijen, getoond heeft, zo wel als ik bij kinderen, inzonderheid die, welke aangeboren zwakke vezelen hebben, ondervonden heb, dat koude ba. den  80 g. j. van wij verhandeling den zeer vermogend zijn, ter tegenhouding en voorkoming der breuken, hun alleen door verfterkend, en faamentrekkend vermogen, in die gevallen zo zeer dienstig , op te wekken. De koude baden wierden ook om voorgemelde redenen, van de vroegfte tijden af, en door alle de tijdperken heen, van het beöeffenen der heelkunde ter geneezinge , tegenhouding, en voorkoming der breuken in het werk gefteld, terwijl men daar en tegen verbood, alle broeijingen, aan en tegen het onderlijf, door vuurmanden als anderzints, benerFens vette fmeeringen zoo wel als alle vette olijachtige fpijzen, dewijl deze volgens haare ondervindingen, aantekeningen, en gemeenmaakingen, de breuken te wege brengen, althans de geneezinge vertraagen; het welk laatere heelkundigen, zelve van onzen tijd, h. ulhoorn en anderen) toeftemmen; ook leeren ons naauwkeurige waarneemingen, dat in die landen, alwaar de olij veelvuldig bij de (pjjz<.n gebruikt wordt, de inwooners vooral met b e ken behebt zijn. Alles wat inftaat was her evemvigt tusfchen de bevattende en bevatte deelen in zuik een proportie te herftellen of te bewaaren, als ter bi paaling binnen de natuurlijke holligheid ontbeerlijic is, is door alle de tijdperken heen ter geneezing, tegenhouding en voorkoming der breuken aangeprezen in *t werk  ÈVfR DE GiNEESSïNGS DER BREUKEN. 8l Werk gefield, befehreven, en gemeen gemaakt, even zo als men alles wat de uitzakking en uitdrin* ging buiten de grenspaalen, op eenigerhande wijze begunfligen kan» en wij alhier in 'c algemeen opgegeeven hebben, aangetekend vind. De tegenhouding en voorkoming der breuken» wierd ook op dien voet, gelijk nog heden ten dage bewerkfblligd, oF met andere woorden, zo als den. beroemden d. van gesscher (met betrekking tot die voorwerpen waarbij reeds breuken plaats gehad hebben) zegt; de beveiliging der herftelde deelen, voor eene nieuwe uitzakking gefchiedj dan eens door een verband, dan eens oor het gebruik van werktuigen, welke men den naam geeft van breukbanden, en die overëenkomftig hec verfchil der deelen welke de breuk inneemt» eene onderfcheiden gedaante hebben t Even zo zeggen wij en door hetzelve uitwendig hulpmiddel, gefchiede de beveiliging of tegenhouding der breuken , van hijppogrates, en laatere tijden af, en door alle de tijdperken heen, fchoon de verbanden en werktuigen» zints vroegere tijden aanmerkelijk verfchillen , veranderd en verbeterd zijn, zoo dat men zeggen kan, onder de voortbrengfelen der laatere heelkunde, inzonderheid van onzen tijd, is de uitvinding en verbetering der breukbanden, een der allergewichdgfte, en het F nuc  ea G. J, VAN WIJ VERHANDELING nut der uitvinding, ook met betrekking tot de tegenhouding der breuken, zo wel, als de geneezing derzeive, onbefchrijflijk groot, en de trap van volkGmenheit, waar toe men dezelve, zints eenigen tijd gebragt heeft, is zeer aanmerkelijk. Zie daar al het geene ter tegenhouding en voorkoming der breuken, zints de vroegfte rijden af, en door alle de tijdperken, van het beöeffenen der heelkunst, in het werk gefield, befchreven , gemeen gemaakt, en applicabel is geweest; eenigzints met in het ooghouding en fchikking na de gewoontens in verderflijke klederdragt als anderzints, bij onderfcheidene natiën. — Dan, met betrekking tot de voorbehoedende behandeling, zo wel ten opzigte der voorkomingslevènsrege•ling, en opvoeding, als anderzints, of de in het werkftelling der uitwendige hulpmiddelen ter voorkoming der breuken, met verwerping van de verderflijke gewoontens in klederdragt van vroegere, en onze tijden, komt vooral nog de breuken bevorderende broekendragt, bijzonder bij de kinderen van het mannelijk geflagt, in aanmerking. Wenfchelijk ware het, dat men in deze verligte eeuw, althans zulke verderflijke gewoontens, en modens, in klederdragt, (welke het menfchelijk geflagt, zo zeer benadeeld, waar door zeer veel onheilen ontdaan, en zo menig nuttig lid der maat*  övèr de geneezinge der breuken. 83 maatfchappije ontijdig weggefleept word) tegen een onfchadelijke verwisfelde, en in algemeen gebruik bragt. Wij zullen om alle wijdloopigheid te vermeiden, alleen het zaakelijke, (echter genoegzaam) Van een voornaam duitsch geneeskundige, hief omtrent mededeelen. De oorzaaken der breuken, welke zo veelè elenden over het menfchelijk geflagt verbreiden* moeten zegt Dtr. bernh. christ. faust,(0 toegefchreven worden aan de broekendragt der kinderen: alleen in Duitschland komen volgens zijne gedagten en berekening, in eene generatie» ten minden honderd duizend breuken en elendigé menfchen, van welke het vierde gedeelte, door' de zwaarfte kwaaien het leeven verliezen» op re*; kening der broeken. Op gronden dezer zijner berekening ert overtuiging, van gemelde verderflijke kleeding, wil : hij de broekendragt van de vroege kindsheid af$ tot aan het vijftiende jaar geheel afgefchaft heb1 ben, envoerd ten bewijze der voordeeligheid* welke uit de vrije toelaating der lucht, tot de fchaamdeelen ontftaat, de bergfchotten aan , welke hij (0 Grafi-Jchamlurg - lippifchsn Bofrath kiban%. braun, {cbmeig 1791» F £  84 G. ƒ. VAN WIJ VERHANDELING hij om die reden uitneemend verheft en als navolgbaar waardig aanhaald. Faust, wilde kinderen van het mannelijk en vrouwelijk geflagt bijde, even eens, zonder geflagts onderfcheidingsteken, gekleed hebben, om dat zeker, in de verfcheidenheid der kinder klederdragt, ingerigt na de gedagten, een der grootfte en verderflijke oorzaaken voor het menschdom gelegen is. Hierom wil hij, dat het kleed voor bijde geAagten zijn zal, een eenvoudige witte linnen keêl, van onderen en boven evenwijdig, zig uitftrekkende tot een paar vinger breed beneden de knie, des zomers over het bloote hemd aangedaan, terwijl men des winters, tusfchen het linnen hemd en keêl, een wolle hemd dragen laat. Alle drie moeten ze weid, en open zijn, en de mouwen over de ellebogen eindigen: door deze manier van kleding, welke door hem naauwkeurig opgegeeven word, word het lighaam verfterkt; door hetzelve lugtig, koel, en vrij in de beweeging te houden. — Hier door kunnen ook alle banden, en fteunfels om het lighaam weggelaaten worden; voorts zegt hij, vrije, koele, koude lugt zelve, van de vroegfte kindsheid af aan, aan het boven en onderlijf toegelaaten, be vordert ook bij het vrouwelijk geflagt zeer veel ver»  over de geneezinge der breuken. 85 verbetering, zodanig, dat daar door het volgend geflagt zeer veel fterker zijn zal. (£) Wij vinden in een brief des fchrij vers, aan den beroemden heer joh. friedr. blumenbach, met betrekking toe ons onderwerp, het voordeelige zijner aangeprezene klederdragt, nader aangetoond, en aangeprezen. Wierden de broeken ''der kinderen afgefchaft, zégt hij, zo zouden de teeldeelen der Europifche mannen, die thans tot de vrouwelijke in een flegte onëvenredigheit ftaan, veellicht, tien en meer, procent grooter en fterker worden: zeker (zegt hij) eene groote verbetering der Menfchen. Volgens zijne ftelling, gaat het zeker, dat hon-, (fc) Men vind in plaat, de gemelde kleding voor kinde. ren afgebeeld, en befchreven in de Gsfunihtits Katechismus van denzelven fchrijver, tot gebruik in de fchoolen, en voor het huislijk gebruik in 1794, te Buckeburg bij j. A. grimme gedrukt; aldaar geeft den fchrijver op, dat men zig tot zijn oogmerk , bij alle kinderen, zo we] van het vrouwelijke als mannelijke geflagt, van dien klederdragt moet bedienen, van het begin van het derde, tot aan het einde van het zevende of achtfte jaar, of tot aan «lic tijd, dat de bijde kaaken, in de plaats van de vier voorfte melktanden, van vier anderen fterke blijvende voorzien zijn. F 3  8ê G. J, VAN WIJ VERHANDELING honderd duifend breuken , die in een geflagt, alle n in Dukschland voorvallen, op rekening derbroekendragt gefteld moet worden, Het is zeer waurfchijnlijk zegt hij verder, dat Duitschland tweemaal honderd duifend breuken onder het mannelijk geflagt oplevert. Was de evenredigheid der breuken (door den bui» kring) der mannen en vrouwen, als 25 tot 1 — te groot, ('twelk ik egter niet geloove) en ftellen Wij dan maar 12 tot 1 — en rekenen van ijder 200000,100000 op rekening der broeken, zo blijft dan nog evenwel de evenredigheid der breuken van de mannen tot die der vrouwen, als 0 tot 1. — Voorts dat dit groot onderfcheid van 6 tot 1 — op den fterken, cf ruwen arbeid der mannen, en niet op de broeken toegekend moet worden, is mij naauwüjks gelooflijk, dewijl het onmogelijk is, dat den Ichepper, den tot den ar-, beid beftemden fterken man, zwakke, en da geruster leevende zwakke vrouw, fterke buikringen zoude gegeeven hebben. Indien 'er door de ontleedkunst, onderfcheid, in de onderfcheidené famenftelling der buikringen van mannen envrouwen gevonden word, dan moet men onderzoeken, of dat onderfcheid uit de natuur, of d^or kunst en toeval ontftaat. Zoude men het de  over db geneezinge der breuken. 8? de goede natuur wijten, Ct welk ik nimmer gelooven kan) zoo ftek men dat kunftige en toeI vallige misdagen of fouten en gebreken, zig natuurlijk voortplanten, en den fchein der natuur : aanneemen. De jongens zijn hec naast gelijk aan en tot de ? vaders, en alzo kunnen door de braekendragc : veeier gedagten , de buikringen van hec mannelijk gedagt, tegen natuurlijk flegter, ongefteld,of : verzwakt gewerden zijn. Aldus ten minsten iooooo breuken, worden veroorzaakt door den broekkendragt, en die zullen door de nalaating vervallen, en dus een groot heil te wege brengen. De kinderen door eene eigene eenvormige kleeding, verfcheiden, na deverfcheiden ftandün, \ tot haare onheuchlijke regten weder te herttellen, : waarlijk, dat zoude geluk en orde over het me;> fchelijk geflagt verfpreiden enz. Den beroemden blumsnbach, getuigd van i.het gemelde werk des heeren faust, dat het Izonder tegenfpraak van veel aangelegenheid, is, i veele waare, en goede verbeteringen ten opzigce ( der leevensregeling in dekindfche jaaren bevat: — j! Wij laaen het voor hec overige onbeöordeeld, I of de reden waarom bij mannen zo veel meer ais F 4 bij  83 O. J. VAN WIJ VERHANDELING bij vrouwen breuken ontftaan, hoofdzakelijk en voornamelijk gelegen is, daar in, dat bij het vrouwelijk geflagt, het onderlijf veel koeler gehouden word, als bij de mannen, dan of de reden meer natuurlijk gelegen is, in de ongelijke groote der buikrir.gen bij de bijde gedagten, daar dezelve bij mannen grooter en wijder zijn moet, om redentn der ballen in den eersten beginne of ketens tijd, en daar na bij aanhoudenheid voor de doorlaating der zaadftreng en cremaster: (/). Incusfehen fcheind ons de voorkomingsregeiing der (O Of deze tegenwerping wel genoegzaam voldoende is, willen wij thans niet beflisfeh, wij merken alleen aan, dat het onderfcheid in ruimte der buidingen bij mannen (wij fpreeken niet van kinderen , of meer gevorderden in jaaren, ven het mannelijk geflagt, bij dewelke de ballen bezig zijn door den buikring door te zakken , of kort te voeren doorgepasfeert zijn ,) tegen die bij vrouwen , niet dan in ongeftelde mannelijke voorwerpsn iets van eer.lg belang verfchillen kan, daar immers door een foortgclijke opening bij vroul wen , de ronde band dar baarmoeder, doorgaat, de. welke alzo omfloten word,;.als men in de natuurlijken ftaat, bij mannen, de zaachtreng en cremaster, even zo naauwfceurig omfloten vind, als nodig is óm zonder, verzwak. king,of aanmerkelijk geweld, de darmen, of het net,'de dcordringing naar buiten, te beletten.  OVER DE GS.NEEZINGE DER BREUKEN 89 der breuken van den heer faust niec onver» fchillig, maar overwaardig ter mededeeling, zo I al niet geheel, navolgbaarwaardig toe : Althans I tot gewichtige en zeer nuttige gevolgtrekkingen s in de behandeling, ter voorkoming van breuken r, in onzen leeftijd, en ten opzichte der tegenwoordige algemeen gebruikelijke en flegte manier van kleeding, vooral bij de kinderen, ver beneden den tijd haarer vast, en rijpheid, en wel die van hec mannelijk geflagt in 'c bijzonder, kan hec werk des heer en faust aanleiding geeven. Wij eindigen dszs verhandeling, die zonder eenigen opfmuk, alleen zaakelijk, eer beantwoording der vraag, en zonder vertooning van uitge: breide lecture, en kennis aan de fchrijveren der ; oudheid, met onderfcheiding van die dermiddenI eeuwen, zoo wel als van de heedendaagfche (uit welken wij het onze ter beantwoording overi genomen hebben) meer dan nodig was, ter néder te ftellen; en zonder opgefmukte vertooning 1 met aantekeningen hunner naamen, (fchoon hec ons doenlijk geweesc ware) zo wel als uicgebreide ce boekftellingen. Indien wij daarenboven, de verfchillende gevoelens , betrekkelijk ons onderwerp, door alle de tijdperken heen, hadden willen bijdraagen, grondig wederleggen, of bekrachtigen, dan immers zouden  fO c. j. van wij verhandeling den wij" een veel aanmerkelijker, fchoon niet meer nuttig, boekdeel hebben kunnen bijéénzamelen en aanbieden, dog ook mitfchien hierom juist minder nuttig geweest zijn en de bedoeling der voorgeftelde vraag, meer uit het oog verboren hebben: Hierom van oordeel zijnde, dat zulks geenzints het voornaam bedoelde oogmerk der beroemde beftierderen van het legaat des heeren munnik> hoff, geweest konde zijn, hebbe wij al het zaakelijke en voorraat! fte, in een kort beftek, bijeengezameld , terwijl wij ons daarenboven verzekerd houden, dat dekortheid, en klaarheid,' welke wij in de gantfche verhandeling behartigd hebben, niet onbeftaanbaar zijn zal: immers meerdere uitgebreidheid, en veelheid van woorden, zonder meerdere voldingende zaaken, te bevatten, zoude bij de beöordeelaaren dezer verhandeling nitt dan geemelijkheid, en voor mij, geenen wezer tlijken roem verwekken kunnen, daar dog de behandeling veeier hulpmiddelen, ter geneezinge der breuken inzonderheid, (in deze verhandeling aangevoerd) van dien aart 2ijn, dat zij, om in geene veröordeelingen wegens de misvattirgen der anders agtenswaardige ouden, uit te wijden, bekort moesten worden, aangezien dezelve, in de daat niet dienen voor alk zieken, dat  G9ER DE GENEEZINGE DER BREUKEN. QI dat is, zo als wij het hier verklaaren, niet dienen kunneri, ter geneezinge der breuken, Non omnibus agr'ts eadem. auxiïia convenant, CEI.S9"°3, ï. BIJ-  BIJ V O E G S E L, tot de verhandeling, over de geneezinge der breuken. Inhoudende een affchrift van zodanige plaat [en, als uit des Schrijvers heelkundige m e g e l» stoffen, in dit ftukje zijn aangehaald, j Bij bladz. 19, . 1. In het buiten gasthuis te Amflerdam. Bladz. 19, . o. Te gelijk aan eene ligte fchurftagtigen uitflag aan zijne handen dewelke van wijnig aanbelang was, labo/eerende. Blaiz, 20, . 3. Insgelijks in bovengemelde buitengasthuis. Bladz. io, . 4. In vroeger tijd. Bladz. 24 . 5. Deze na het mij toefcheind k veel afdoende waarneeming, welke ik om onkenbaar te zijn, als van ijmant anders, aangehaald heb , zal ik nu uit mijne heelkundige mengeljloffen, overgenomen, hier bijvoegen, dezelve luid aldus. „ Den i5den Maart 1784, kwam in ons bui„ ten ziekenhuis, maria catharina le „ rov, oud 42 jaaren, met eene aanmerkelijke „ en zeer zeldzaame breuk; welke, fchoon van j ,, een meer dan gewoone grootte, echter her. ; „ lieschgewesc behouden had; niet laager door-1 » ge?  t over. de geneezinge der breuken. 93 „ gedrongen of afgezakt, dan dat ze met eenen WL anderen naam, dan, lieschbreuk , beftempeld „ konde worden. I „ Allerwaarfchijnelijkst komt het mij voor, dat „ de beftendige aanlegging van verfchillende breuk-, „ en fchort-banden, welken zij te vooren gedraa„ gen had, belet hebben, dat dit uitgeweken ge„ deelte ingewand, niet verder naar beneden ge„ drongen is, offchoon het zelve nimmer door . „ gemelde kunst tuigen, binnen den buik is be> <„ paald geworden, zo hebben deze echter zo „ veel tor de liesch bepaaling toegebragt, dat het uitgeweeken ingewands gedeelte, zig niet bene„ denwaarts heeft kunnen begeeven, maar ge„ dwongen zig in de (trekking der lieschplooi j, uit te breiden, en dat aanmerkelijk gezwel, zie ,. pl. III. Fig. II. en I. te voorfchijn te brengen. „ Ruim' 12 jaaren, vdór dat zij onder mijne „ behandeling geraakte, had zij reeds de beginzelen L, dezer breuk ontdekt, welken van tijd tot tijd niet „ tegenftaande zij onder kundige behandelingen, |L (die zij waarfchijnelijk veronachtzaamd heeft) Itï geweest *s» evenwel tot die grootte gevorderd , „ was, en ter plaatze van den peesband van poupart | „ zo wel,als aan den onderkant en bovenzijde der „ dije zodanig aangehecht, dat men door geene m poogingen in ftaat was, het breukgezwel te doen ' „ ver-  94 BIJVOEGSEL^ TOT DE VERHANDELING „ verminderen , of iets van het uitgehakte gedeel„ te binnen den buik, te doen terug keeren. „ Vier weeken, vóór dat onze lijderesfe naar ons „ buiten gasthuis gezonden wierd, had zij, (niet onwaarfchijnelijk, door de knelling van hec compres van den breukband) op de breuk of „ het midden des lieschgezwels, ontfieeking en >, zwelling befpeurd, welke kort daar na, gedeel„ telijk tot verzweering, gedeeltelijk tor verfter„ ving overging, en eene vernietiging van een aanmerkelijk gedeelte bekleedzelen, en breuk* j, zak of peritoneum zelve ten gevolge had; „ waar op eene andere, onbekend, en aanzienlijk „ gedeelte darms, zie pl. IIÏ. Fig* I. F. naar bui„ ten uitgedrongen was, het welk ,zig oMveïdj „ rood, of vleefchkleurig, en even als oc de ,, fpierige rok, dezes darrrsgedeelte, ontbloot: „ was, vertoonde, of zig zodanig aanbood, ge„ lijk men het intestinum rectum >fom wijlen, (doch „ omgekeerd) ziet uitkomen. ., Tot aan den 23 Maart, werd het bijzondere 'yy uithangende, en ontbloote gedeelte iss darms met rottingweerende middelen verborden, eü ,, dit,en het overige gedeelte desbreuks, behoor„ lijk gefchort. „ De bleekroode verwe, en gladde oppervlak^ te van het bijzonder uithangende gedeelce des! darm»i  OVER DE GENEEZINGE DER BREUKEN. W darms, werd hier na helder rood, en vleesch„ karlig, zo als men ziet in eene platte zweer, „ welke gezuiverd zijnde, zig tot heeling fchikt. „ In dezen toeiland werden de omftandighe„ den der lijderesfe, ten opzigte van toevallen, „ minder zorgelijk, dan de geneeswijze was „ twijfelachtig. Vóór dat ik iets tot de terug. „ brenging, die onmogelijk toefcheen, ondernee„ men wilde, liet ik de aftekening, welke mij wel der moeite waardig voorkwam, vervaardi,. gen, waar in de tekenaar zeer wel geflsagd is. ,, De motus periftalticus, was in het bijzonder beulingsgelijke, en ontblootte, langs de dijen „ nederhangende darmgedeelte, pl. III. Fig. „ I. F. duidelijk te zien; en bij iedere be.vee* „ ging, vermeerderde, en verminderde, het vo« „ lumen dezes darms, over en weder: dit was „ het, 't welk mij opmerkzaam maakte , en in de „ gedachten deed komen, om te beproeven, of „ men door zachte drukkingen, de beurtlingfche „ uitzettingen, bij de wormwijze beweegingen zichtbaar, zouden kunnen tegengaan, in zo verre ten minsten, dat daar door eene trapsgewij„ ze vermindering, of inkrimping te wetre ge. ,, bragt konde worden, wanneer de golfwijze be« „ weegingen tegengehouden wordende, zelfs mede- „ wer-  $6 BIJVOEGSEL, TOT DE VERHANDELING werken zoude, tot terugkeering naar bin* „ nen. „ Bij het begin en in den omtrek, pl. III, Fig. 3j I. lett. a. b. c. was de huid met den darm zo- danig vastgegroeid, ' dat daar door een foort „ van band, of rondloopend koord, welk van tijd ,, tot tijd toevallen van beklemming veroorzaakte, ,, gemaakt werd; en het was deze koord, welke ,, zig het meest tegen de terugdrukking, doof „ een trapsgewijs aanfluitend verband aankantte, en de verfchikking van dit darmgedeelte binnen „ den buik, eenige tijd wederftreefde. Door eene „ gepaste behandeling evenwel, verminderde de ,, breuklangzaamerhand in grootte; dan, de ont„ lasting van drekftoflën , uit eene kleine fistuleu* „ ze opening, (zie pl. 111. Fig, I. lett. d.) in hec „ onderfte gedeelte en groote breukgezwel, 't welk zij reeds twee jaaren te vcoren, na toeval„ len van beklemming bekomen had, bleef aan„ houden. „ Eindelijk tot den 8ften Mei met gemelde be'„ handeling aangehouden hebbende, was onze lij. n deresfe tot voorige gezondheid , in zo verre zij die eenige jaaren met haare ongemeene groot, te breuk , genoocen had, wedergekeerd. „ Den ioden derzelfde maand, was het vel*te„ ken, ter plaatfe alwaar te vooren de ontblootte „ darm  OVER DE GENEEZINGE DER BREUKEN.' 9? 'to darm uitgedrongen was, volkomen, en toen „ heb ik haare gewoone twaalf jaarige bteuk, (zie bovengemelde pl. Fig. II.) ten tweede maa- le laaten aftekenen. „ In deze omftandigheid leefdè zij tot aan het ,, begin van de maand junij, zeer weivaarende , en „ had weinig bekommernis, wegens, noch hinder, „■ van , haar anders beklagenswaardig ongemak: dan, om redenen eener welgeflaagde genees- wijze, ten opzichte het bijzonder beuiingsgelij„ ke, van peritoneum ontblootte darmgedeeke» „ befloot ik tot eene voor de lijderes gantsch nier: „ belanglooze beproeving; ten einde, indien nio„ gelijk, de volkomene geneezing ook van haaré ,, langduurige breuk, en verouderde drekfistel, „ te bewerken. Hier toe volgde ik mijne reeds », gemelde aanfluitende, en terugdrijvende behan- deling, door middel van een daar toe gepast „ verband, befiaande uit trapsgewijze, iri groottè toeneemende, fponfen, drukdoeken, en een ,, zeer lang, middenmaatig breed, rondom het „ lichaam en dijen, aangefloten windzel enz. „ Hier door verminderde de breuk langzaamer„ hand, zodanig, dat ik den 8ften julij, dit aan- merkelijk, (zo 't fcheen allerwegen vastge„ groeid) ingewands gedeelte, volkomen konde ' „ inbrengen. G „ Ik  OS BYV0EG5EL, TOT DE VERHANDELING „ Ik liet haar, ftaande deze behandeling, tweè,, maaien daags een purgeerend clijsma zetten; „ weinig voedzei, meest melkfpijzen, gebruiken, „ en beftendig het bed houden* „ Den iaden julij was de breuk niet alleen vol- komen ingebragt en door het verband ingehou„ den, maar hetzelve afgenomen, kwam het in„ gewand niet weder naar buiten; 'er bleef niets van haar ongemak zigtbaar overig, dan eene ,, ruime lap vel, welke te vooren, met het perh„ toneum, den breukzak gemaakt had. „ Ik hield aan met gemelde behandeling, ten „ einde de ingewanden beilendig binnen den buik ,, te houden, en de drekfistel, diere^dsden ioden „ julij, geen drekftoffe meer ontlastte, volkomen „ te geneezen; dan, den isden kwamen 'er we» der, fchoon zeer weinig, drekflofFen te voor„ fcbijn, en die vertoonden zig van tijd to; tijd. „ Ondertusfchen vervaardigde ik eene breukband, „ welke in ftaat was de ruime opening die de in„ gewanden doorgang vergund had, te fluiten, „ en de weder uitzakking, te keeren; dezelve „ werd nu en dan aangelegd om 'er langzaamer„ hand aan te gewennen, doch meesttijds werd „ het bovengemelde verband, 't geen minst hin„ derlijk was, gebruikt. „ Niet voorden Aden Augustus, konde ik de M drek?  over de geneezinge dër breuken. «jq drekfliscel» voor geheel geneezen verklaaren, en hoe naauwkeurig ik ook op dien tijd hec „ vel, ('t welk zeer ingetrokken was, maar ech- ter nog voor een gedeelte als eene losfe lap, „ ter plaatze der gewezene breuk, nederhong) „ onderzocht, zo konde ik niet ontdekken, of „ het peritoncum, of breukzak, binnen 't zelve „ (waar aan ik echter niet twijfele) bevat werd. „ Reeds den iaden Augustus, konde zij haare „ gewoone bezigheden weder hervatten; de breuk» „ band bepaalde de ingewanden binnen den buik, „ en zij was volkomen herfteld. „ Niet-egenftaande nu haare geneezing reeds „ voltrokken was, heb ik evenwel met de behan„ deling, die dezelve uitgewerkt had, tot heden „ aangehouden, Caheenlijk heb ik het dagdijksch „ clijfteeren aan 't eiade van laastgemelde maand, „ achter wege gelaaten,) om reden dat ik buiten ,, dien , voor eene nieuwe openberfting der drek* fistel, en doorperfing der ingewanden, op de oude plaats, vreeze; zij is weder tot volkomene „ krachten herfteld, zo dra men haar meer voed. „ zaame fpijzen heeft laaten toedienen. „ De behandeling welke ik ter geneezinge^ „ gevolgd heb , is gedeeltelijk door fommi,, gen, inzonderheid den beroemden rich» G s ter,  j 00 byv.j tot de verh. over de gen. der breuken, ter, voorgefchreeven, en op ondervinding (leunende, aangepreezen: en wat aanbelangt „ den halfcirkelwijzen breukband , welke ik, „ om de uitperfing der ingewanden , vervaardigd „ en aangelegd heb , en welke zeer voldoed, „ deze is naar het denkbeeld des heeren ricb„ tbr, zie zijne Abhandlung von den Bruchen, „ Erster band, das achte kapitel, p. 53. enz. ge„ volgd, en voldoet veel beter, dan dat dezelve „ over de ruggraat, tot detegenövergefteldeheup „ zig uitftrekte; althans, de redenen en onder,, vinding, in het allervoortreflijkst werk des fchracderen richter, ten bewijze van de „ voordeeligheid dezer foort van breukbanden, „ zijn zo voldoende, dat niemand aan den goe„ den uitflag twijfelen, of zijne aanprijzing wan? ,, trouwen kan. „ Zie daar de medeeling eener zo zeldzaams „ breuk, welke mij, om redenen der gelukking in de geneeswijze, ter navolging, wel waardig „ toegefcheenen heeft, ook hier eene plaats te „ vergunnen. BUI*  BUNDEL van GENEES- HEEL- en VROED - KUNDIGE GEVALLEN, e n WAARNEEMINGEN: met BYLAAGEN.  VOORBERICHT, %Jit de bezefing van plicht, welke ieder regtaartig en menschlievend genees en heelmeester, ten algemeenen beste bezielen moet, is dezen bundel van genees- heel- en vroed-kundige gevallen en waarneemingen, met de bijlaagen, haare aantec* keningen, en mededeeling, bij deze gefchikte ge* legenheid, (ter befchaaming, en affchrikking, voor de beöeffenaaren en hegunfligers der verderflijke en fchandelijke kwakzalverijen, welke ze der t lange, dog thans, meer dan ooit, zoo ongeftoord, als vrijmoedig, en ongeftraft, uitgeoefend worden) verfchuldigd; zoo wel-, als om ook, aan den anderen kant, uit deze zelve waarneemingen, en gevallen, nuttige gevolgen te kunnen trekken, en den taaaren heelkundigen, eenigen ditnst te doen. WAAR-  WAARNEEMING Wegens een kwalijk behandelde, en door bijtmiddelen getergde fungus, verzeld van hernia cerebri, aan het voorhoofd eener vrouw: beneffens eenige bijaanmerkin • gen, betrekkelijk ha fchadelijke der ongeoorloofde genees- heel Cn vroedkunst oef fb n ing en. X~)e weduwe van ten hout, oud 43 Jaa1 ren, alhier, inde nabijheid der fradc woonagtig, had volgens haar zeggen, in haare kindfche jaaren, twee en een half jaar oud zijnde, het voorhoofd aanmerkelijk verbrand, en was niet dan na eene langwijlige behandeling, daar van geneezen ; r behalven het midden gedeelte der zweer, dewelke : nimmer anders, dan met eene korst of roof gefloten was geweest, en ter welker plaacfe zij ook, zoo lange haar geheugde, eene klijne verhevenheid, of bultje, (gelijk zij het noemde) overbehouden had, het welk tot ruim een jaar, voor mijn bezoek, G 4 niet  ÏC-4 CENEES- HEEL- EN VROED-KUNDIGR *> niet van belang in grootte toegenomen was, maar van toen af, had den aangroei zigtbaarlijk en dagelijks aangewonnen, inzonderheid zedert dat zij in bloeijmaand des voorigen. jaars, door het hoorn van een runderbeest, tegen het gezwel geftooten was geworden. Ik zag deze koortzige lijderesfe, voor het eerfte den 15 van louwmaand des voorigen jaars, en vond een zeer ligt en geduurig fterk bloedende, pijnelijke, geëxulcereerde, en zeer hoog verhevene fungus aan het voorhoofd, van eene ongelijke, langwerpig eironde gedaante,zig uitbreidende, van boven jjde wortel der neus, (alwaar het gezwel ftomppuntig was) weerzijds, langs, en over, een gedeelte der wenkbraauwen, alwaar het zelve eenigzints met een losfenrand, van de huid affcheidbaar, of opligcbaar was; over het midden van het voorhoofd opwaards (namelijk van den punt, bij de wortel der neus, tot aan het einde des gezwels, naar den kruin des hoofds) was de lengte 5| duimen rijni. maat, terwijl de dwerfche lijn, over hec midden van het gezwel, van de eene, coc de andere flaapzijde, 4J duimen lang was. — Van het midden des gezwels, toe aan het uiterfte einde, werd het zelve langzaamerhand breeder, waar door het tumor de bovengemelde eivormige gedaante vertoon, de, terwijl het zelve zig meer ter linker zijde naar  GEVALLEN , EN WAARNEEMING5N. ÏOjf tair de flaap des hoofds, dan regtwaards uitbreidde. In het midden der fungeufe uitfpatting, zag men een zekere kuil, of verdieping, uit welke zig een zagter, niet vleeschkleurig, maar papen fnoiagtig wezen, in omtrek ter grootte van een gulden ftuk, verhefte, dog beneden de hoogte der fungus eenigzints bepaald. — Dit afzonderlijke tumor, deed zig zagt aanvoelen, en bood geen de minste harde of beenigen weerftand in deszelfs grond, integendeel die gantfche gezwel vertoonde (gelijk bij ontbloote herfenen) aanmerkelijke flagader kloppingen, allerwegens, en werd 'er telkens geheel door opgeheven, zijnde de ! hersfenen zelve niet naakt, maar door een ont-j I "aard wezen (zeer waarfchijnelijk de ontaarde | hersfen-vliezen) gedekt. Met reden hield ik laatstgemelde, door fungus omtrokken en wankleurig gezwel', voor eenewaare hersfenbreük\ immers, men moet, met den I beroemden d. vangesscher, hedendaagfche y algemeene oefenende heelkunde i. deel bladz. 203. I en anderen, voor hersfenbreuk houden, eene uitwijking van eenig gedeelte der hersfenen , tot buiten de bepaaling der bekkeneelsbeenderen, in gevolge eener gebreklijke beenwording van het een of ander deel dezer beenderen: of gelijk in bovenG 5 , ge?  lo6 GENEES- HEEL- EN VR0EB-KUND1GE gemeld geval, door vernietiging van een gedeelte beens, door de een of andere oorzaak, zoo, dat de hersfenen niet meer als voorheen, en in den gezonden Haat, door hun vast bolwerk omfloten, en bepaald wordende, natuurlijker wijze op die plaats, alwaar het fteunfel, of den tegenftand ter beletting van weelige aangroeijinge en uitfpatting benomen is, uitdringen, en zig uitbreiden moeten, wanneer zulks niet zorgvuldig en^met vereischte kunde, en oplettenheid, tijdig tegengegaan en belet word. Hec is zeker, dat het gemelde geval van hersfenbreuk, zeldzaam plaats heefc, en misfchien nimmer, dan, in foortgelijke, als het, door ons gemelde geval, of na onagtzaame behandelingen, of toevallige omftandigheden, bij de openingen in hec ctaniutn, door de panboor gemaakt, voorvalt: Althans, door het gevoel en gezigt, kon men in ons geval, zig genoegzaam en volkomen verzekeren, dat het zagte, kloppende, en naderhand, hoe langs, hoe meer, fterk uitpuilende, doodelijk gezwel, niet anders zijn konde, dan een gedeelte van de kibi anteriores cerebri. Men had zedert lange, door onregelmaatige en ruwe behandelingen, het ongemak getergd, en eindelijk, ter wegneeming, door bijtmiddelen, van tijd, tot tijd, aangerand} inzonderheid korten tijd  GEVALLEN, EN WAARNEEMINGEN» IOf I tijd voor dat mijn bezoek gevraagd wierd, en [ toen te fungus hefcig aangroeide, had zig zekeren )4pothecar, veroorlooft, de lijderesfe aan te raa- Iden, en bij heihaa'ing te verkoopen, fterk bijtende poeders, ter beftrooijinge, van het, voor hem , onkenbaar ongemak, waar door de uitfpattting dagelijks, meer èn meer verërgerd, en woedend toegenomen was, zodanig althans zig opr deed , dat ik niet dan eene kort aanftaanden dood tte gemoet zien konde, en derhalven ook raadIzaam vond, niets anders dan zodanig een beteu% gelend hulpmiddel,als mij met den kankerachtigen ( aart des gebreks, en de omftandigheden overéenI komftig, en nodig toefcheen, aan te wenden, ea L't welk onder anderen beftond, uit het zoogei paamd en bekende water van martinet, waar i in ik zagt, nagemaakt engelsch plukfel, en een compres bevogagde en aanleiie. — Voorts bei dekt met een zagc en miatig fteunend verband: i Al het geen vervolgends, met betrekking tothaa• re omftandigheden dien (tig was , wierd naauwkeui rig in agt genomen, en aangewend. De weglaai ring der fchadelijk aangewende middelen , en be» handeling, was van goede uitwerking, voor zoq i verre de cura palliaiiva betrof. Den 17 dito daar aan volgende, bedekte ik I de hersfenbreuk, welkers wankieurigheid, reeds g3*  Io8 GENEES- HEEL- EN VROEn KUNoicJE geheel verdweenen was, met bovengemeld plukfel, tot zulk eene hoogte , boven het vleeschge- ■ zwel, (het welk op dezelve voorgemelde wijze gedekt werd) dat een zagt, niet drukkend, aanfluitend verband, tot fleunfel, en verhindering van verdere uitfpauing der hersfenen, verftrekken konde, en de lijderesfe geene de minfte hindernis toebragt. De fungus, welke bij de eerfte befchouwing, eene Hinkende fanieufe ftoffe ontlaste, gaf nu van zig, eene betere, gebondene etter, en zedert de eerfle, en volgende applicatien van voorgemeld middel en verbanden, had zig geene bloeding , welke te vooren, bij ijder verband, en tusfchen bijde, zeer aanmerkelijk geweest was, en waar door de lijderesfe zeer uitgeput was geworden, weder geopenbaard. De lijderesfe wierd voorts tweemaalen daags, en regelmaatig, naar omftandigheden behandeld, en verbonden , waar door de geëxulcereerde fungus, beteugeld werd, en eene goede, welgebondene etter verfchafte; dan, de hersfenbreuk zo wel, als de febris hectica, welke de lijderesfe bijgebleven was, namen in grootte, en hevigheid, ondanks alle zorgsn, zo met betrekking tot de inwendige, als uitwendige behandeling, dagelijks toe, en van den 6 Fru ay en vervolgends, in- zon  GEVALLEN , EN WAARNEEMINGEN. IQJJt zonderheid zedert den 19 dito verminderde de kragten d-;r lijderesfe zodanig, dat zij uitceeren; de, trapswijze minder werd, en ftierf den zrfïe 1 Maart des voorledcrne jaars. Mijne toenmaalige ongefteldheid, verhinderde I mij het cranium dezer zo lange mishandelde i vrouw, na de dood te kunnen onderzoeken, I anders had ik 'er, (waarfchijnelijk met nut) ter i „dezer plaatze gebruik van kunnen maaken. Eenige verdrietelijke, dog toepasfelijke en belangrijke bijaanmerkingen, betrekkelijk het Jchadem \ lijke der ongeoorloofde genees- heel- en vroedkunstöeffeningen, De opftelling der zoo even gemelde waarneeming,' 1 vertegenwoordigd ons eene meenigte foorcgelijke : mishandelingen, door zoogenaamde genees- heel- en vroedkundigen, zodanig levendig voor den geest, I dat wij niet voorbij kunnen, iets deswegens aan 1 te flippen, met agterlaating evenwel, van talloo» : ze andere, onder bellier van openbaare kwak» I falvers, dewelke onzen aandagt geheel onwaardig , en ook, (om 'er zig voor te kunnen wagi len) te algemeen bekend zijn, als zulke pesten I der maatfchappije, welkers uitroeijing tot hier toe, : onmogelijk geweest is, of dewelke men om andere,  ÏIO GENEES- HEEL- EN VROED-KUNDIGE re, cns onbekende redenen, zo hetfcheind, aan eene losbandige, vrijheid overgeeft. Ware het onzen bijzonderen toeleg* deze» bundel, van genees* heel- en vroedkundige gevallen en waarneemingen, opzettelijk met voorbeelden, van r isdaadige, en waarlijk ftrafbaarwaardige he f. genees- en vroedkundige mishandelingen aanvullen, en in een behoorlijk dagligt te ftellen ! Wij zouden dezelve, alleen met dagelijkfche voorkomende gevallen, zodanig kunne vergrooten, dat zulks een bijzonder, en aanmerkelijk boekdeel vereiichen zoude. Daar het even wei, in eenen tijd, (van poogingen, eer verbeeteringen, tot het algemeene welzijn) als deze, niet ondienftig zijn kan, van fommige gevulkn, eene oppervlakkige fchets te geeven , ten einde het fehadelijke der agteloosheid in de daarftelling van behoorlijke toezigt op, en opzigt over, de beöeff.naaren, der heel- geneesen vroedkunde aan den dag te leggen, hebben wij ons hier van niet willen onthouden, daar het zeker is, dat geene verderflijke misbruiken geweerd kunnen worden, zo lange men van dezelve, geene genoegzaame kennis draagt, (rn) Hoe (m) Daar ik mij toegelegd had om dit werk, uiterlijk met het begin van dit jaar, in het ligt te doen verfchij. nee,  GEVALLEN, EN WAARNEMINGEN. II! Hoeveel affchuwelijke, en verderflijke behandelingen en kunstenaarijen ter ontfiering der edele heel- nen, en door toevallige verhinderingen en ophoudingen, van de zijde des drukkers, in mijn voorneemen mislukt ben, zo kan ik niet voorbij, alhier met genoegen aantemerken, dat in her Ontwerp van Staatsregeling voor het Bataaffche volk, 't welk intusfchen te voorfchijn gekomen is, zodanige bouwftoffen , tot eene heilzaame opbouwing voor eene geregelde genees- heel- en vroedkundige Staatsregeling gevonden worden, als meest gefehikt zyn voor het geluk, den welvaart en 't behoud van de gezondheid en 't leven der Bataaffche Natie — wenfchelijk is het, dat de bearbeiders daar toe, met de verëischte bekwaamheden, voorzien zijn mogen; althans, zij behooren alle hunne krachten intefpannen, om te voldoen aan de bedoelde eïndens, hun ten rigtfnoervoorgelegt: immers, onder het Articul Burgerlijke en Staatkundige Grondregels bladz. 4 word bladz. 13 terbe. vordering en bewaaring der gezondheid gewaakt, wanneer 'erin deze zinvolle woordengezegt word,Art. LXl.LXIf. de vertegenwoordigende magt Jlrekt insgelijks, door heilzaame vetten, haare zorg uit tot alles, wat in het algemeen de gezondheid der ingezetenen kan bevorderen, met wegruiming, zoo veel mogelijk, van alle belemmeringen, terwijl aan het Uitvoerend Bewind overgelaaten word te zorgen, dat een Agent aangefteld worde om te zorgen, behalven voor de Nationaale Opvoeding, ook voor de Geneeskundige Staatsregeling, en de bevordering van het openbaar onderwijs van Kunsten en Weetenfchappen. Titul IV. van het Uitvoerend Bewind, Art. XCII. Terwijl het intusfchen te wenfchen is, dat 'er eenig voorflel ter veründeting en verbetering, tot voorkom ming en uitroeijing van verderflijke misbruiken in de Heek Genees- en Vroedkunstoeffening gefchiede, ten einde aan st oogmerk derConftitiieeren.de Vergadering te beantwocr- den*  112 GENEES- HEEL- EN VROED-KUNDKE heel- genees- en vroedkunde, worden 'er niet ïri het werk gefield, door dezulken, welke zig hec regt ter uiröeffening van die goddelijke kunst onverdiend aangemaatigd hebben, ,f althans onwaardig zijn: Ten bewijze hiervan, kunnen de volgende exempelen dienen. Voor eenigen tijd ondervond ik, dat eene flagader kwetzing aan de dije van ëen kind, dewelke ingevolge de bloedftorting, bijna den dood gekost had, dog gelukkiglijk door de omftanders gefluit zijnde, daar naa, langen tijd onagtzaam behandeld was geworden, en niet tegenftaande een opvolgend en aanmerkelijk groot, kloppend gezwel, in de ■ \.jheid der kwetzing, met weekmaakende pappen, met oogmerk, (als ware hec een etter gezwel) ter doorbreeking aangefpoord, bedekt en behandeld was geworden, tot aan den tjid dat men mij raadpleegde. Hoe dikwijls zag ik zedert wijnige jaaren, mishandelingen aan lijders met breuken ! bij hoe menig den, als zij zeggen, in de additioneele Articulen tot de Aüe van Staatsregeling Art. VII. Alle openbaare Injïituten, ter bevordering der tPeetenfctiappen, in deze Republiek, bij de aanneeining dezer Staatsregeling aanwezig, blijven op denzelven voet voortduwen, tot dat daaromtrent door het Uitvoerend Bewind, eenig voorstel van verandering aan hit vertegenwoordigendlichaam gedaan, tn door hetzelve zal worden goedgekeurd.  ÊiiVALLEN, EN WAARNEE MI NGEN» ܧ hig een wierden verkeerde middelen aangewend 5 de besce misbruikt, en ingevallen van beklemmingen, helaas! hoe koel en onverfchiliig, liet men die ongelukkigen , wélke men aan zekere geneesen heelkundigen coebetrouwd zag, zonder van eenig heelkundig handwerk, in dien uiterften nood, ce gewaageu, of daartoe hulp te vraagen, eén gawisfen dood, inwagten. Hoe menigmaalen ziet,met niet, anders waarlijk de beste heel- en geneesmiddelen, in de handen van onkundigen verkeerdelijk, entenonpas toedienen t verderrïyke in deszelfs plaats aan* prijzen, of bezigen, en van de fiegttte gevolgen zijn: — Is het niet te verwonderen , dat ook zeH ve veele (anders verftandige) menfchen, genegen zijn, aan zig zeiven, gedeeltens der genees ert heelkunseöeffeningen, door eéne ingebeelde verkregene kunde, of ondervinding, aangefpoord, misbruiker!, of aan anderen aanprijzen, tot fmerÉ der waare genees en heelkundigen, wélke zij geen volkomen, of genoegzaam vertrouwen toedragen* menigmaal valfehelijk van bijoogmerken verdenken, zo niet openbaar befehuldigen ? Is het niet te bejammeren, dat in de üitöeffehing, èiZxheel , genees- en vroedkunde eene tooriie' looze en losbandige vrijheid, meer dan ooit höö langer hoe meer, de overhand néemd > terwiji ön*  114 ï genees-heel- en vroed-kundige der den gevaarlijken dekmantel van vrijheid tot willekeurige uitöeffening, veelen zig hec regt toekennen , en veelal onftrafbaar genieten. Hoe menigwerf ondervond ik, in tegenwoordigheid van bekwaame kunstgenooten, dat de herHellingen van fchouderöntwrigtingen, na dat dezelve eenige weeken, niet als zodanig erkend, en behandeld, of ook als zodanig erkend en mishandeld waren, met ongelooflijke en zorglyke moeite herfteld wiérden; terwijl andere daarën» tegen, maanden lang verönagtzaamd, en kwalijk behandeld, alle poogingen, door mij en anderen, volgens de beste voorfchrifcen van de beroemdfte mannen, inzonderheid profr. bonn, hussem, van gesscher, en anderen, te leurftelden, en de lijders van het gewoon en onöntbeerlyk gebruik des arms beroofd bleeven. "Wie zou niet billijk twijfelen, dat veele onvergeeflijke genees- en heelkundige misflagen gebeuren, en verregaande onkundige mishandelingen, geduurig, oogluikend, of ongemerkt gepasfeerd kunnen worden, en echter is niets gemakkelijker, dan eenijder van de waarheid dier voorvallen te overtuigen: laaten wij ons thans daar toe vergenoegen, met een ige wijnige dier gebeurtenis-; fen, aan te flippen, waar uit meer dan overtuigend ons gezegde zal bewaarheid worden. Hos  GEVALLEN, EN WAARNEÉMlNGEr*."- ïïg Hoe menigmaalen zag men hun die van het onbepaald en onwaardig vertrouwen met 't welke zij overlaaden zijn, en waar van zij een fcllerna. deeligst misbruik maaken, in het heelkundig vak; de gruwelijkfte misdagen begaan, zig bemoeijert met de herftelling van zulke kwaaien der zwan« gere of korts verloste vrouwen, welke (blijkens de ondervinding) buiten het bereik hunner verftandelijke geneesvermogens grenzen! getuige hier van zij, de verwaarloozinge van ptalapfut uteri, vagina etc., zodanig zelve , dat de herftelling allermoeijelijkst zo niet onmogelijk word, en een fukkelend, kwijnend, ert verdrie. telijk leeven na zig fleept, offchoon, ter bedek* king van onkunde en kenbaar wording, (dog helaas te last;) zuike lijderesfen ter raad, en hulpbekoming, naaf elders verzonden worden. Wij herdenken met gevoelige fmert, aan eert ander geval van een nieuwgeboren kind, hetwelk toen wij te laat om bulp geroepen wierden, ert toefchoien, op dat zelve oogenblik, en in ónze tegenwoordigheid den geest gaf, ingevolge eenef blöédftorting, door de doorfneiding der beide ondertongfche flagadeten, bij het doen der tong; tiemfneiding, en tegen welke blöédftorting mert van het oogenblik der kunstbewerking af, toÊ aan onze komst, langer dan 36 tiurén daarna* H ö niet  116 GENEES- HEEL- EN VROED - KUNDIGE niet anders dan een ftroopagtig fmeerfel aangeraaden had, fonder iets van eenige andere hulp te gewaagen: ijder waar heelkundige bezeft de fmertelijke aandoeningen, en gevoel, welke zulk eene akelige vertooning aan 't hart verwekken moest! — En welk gemoedelijk heelmeester word niet gevoelig getroffenj wanneer hij gelijk wij, moet verneemen, dat lijders, in zijne nabijheid, in gevolge eener gefneedene of gehouwene wonde aan eene der extremiteiten, verzeld van eene flagaderkwetzinge, door wurgende verbanden, tegen de "blöédftorting aangewend, zodanig mishandeld worden , dat daar op eene volkomene uitblusfing van het leeven des deels niet alleen, maar den dood volgt, zonder dat 'er in het minste andere te pas komende hulp gevraagd, nog van de tijdige . wegneeming des deels, ter behouding van hetleeven gewag gemaakt word; even zo min als in een ander geval bij eenen hoogbejaarden lijder, welke men onkundig en wreedaartig, eenige dagen agter den anderen, met geduurige, ongefchikte en ruwe beproevingen ter aftapping van water uit de blaas martelde, zonder in dezelve te kunnen inkomen, nog iets anders dan bloed te ondasten, en dewelke zeker omgekomen zoude hebben, na verloop van eenige d3gen, toen hij als zieltoogende en tot bersten toe opgefpan- nea  GEVALLEN, EN WAARNEEMINGEN. ii? nen lag, was ik niet op aandrang van den geneesheer, dewelke buiten dat eenen zekeren dood voorfpelde, te hulpgekomen: zonder eenige de minste moeijelijkheid, ledigde ik de blaas door de catheter, en den afgemartelden lijder, fchoon als van den dooden verreezen, leefde daar na, nog eenige jaaren; terwijl volgens echte berichten, eenigen tijd te vooren, eenen anderen lijder, onder denzelve heelkunstöeffenaar, na veel martelens, door vrugteloeze poogingen met de catheter, fonder iets anders dan niets beduidende uitwendige applicatien, en inwendige even min vermogende middelen, eindelijk, op eene deerniswaardige wijze, ook zonder naar andere hulp om te zien, of aan te Wenden, bezweeken was. Mijnen kundigen vriend o. de ruük, ftads med. dtr. alhier kend met mij verfcheide der gemelde, en andere gevallen, waarin de genees*, heelen verloskunde, fchandelijk en ongeoorloofd uitgeöerFend en mishandeld word; zo, dat wij ons dikwijls, met leedwezen verwonderd hebben, wegens de fchaamtelooze en drieste onkunde, zo wel als ongeftoorde vrijheid in het pleegen van de onverfchoonelijkste en nadeeligfle kunstöefFeningen, of liever gruweldaaden! —»j Zoude men in dezen verligten tijd, wel durven gelooven, dat niet tegenftaande de openbaare onderwijzingen, en H 3 fraai;  Jl8 genees > heel* en vroed - kundigs fraaiie redenvoeringen van beroemde mannen, on« der anderen vanpofesfor r. forsten, beneffens de leerftelzeis van voornaame heel en vrosdkundi* gen bektnd zijn, echter, zwangere vrouwen, die ten einde dragts, onverwagts, althans door een bijzonder toeval, fterven, fonder eenig beden-; king, of onderzoek, door de opening van den bu'k der geftorvene zwangere vrouw, naar het leeven der vrugt, fonder eenig voorflel zelve tot dat einde, enkel en alleen op waanwijze, althans onwisfe voorönderftellingen wegens de zekerheid van den dood des kinds, ten grave ziet brengen!—Hoe wenfchelijk ware het, dat 'er meer oplettenheid, ter voorkoming van zo veele onheilen, (waarvan wij hier ten voorbeelde, maar eene zeer kitine fchets gegeeven hebben) veer de menfchelijke faarnenleevirg bedeed wierden, en langs zulke wegens, als waar door dit vernielend kwaad, van zeiven vernietigd wierd, zonder dat zulks door bemoeijingen van heel of geneeskundigen, bekend en uitgeöeffend wierd?, welke zig dog altoos, deswegens, met omzigtigheid te gedraagen hebben, willen zij niet, dcior veelen, dewelke zulks (ten onrechte) als afgunstig en benijdend befchouwen veroordeeld worden! Gave god, dat deze losbandige vrijheid, ten verderve der maatfehap* pije. bij de daarfteiliDg eener heilzaame confKtu.  GEVALLEN« EN WAARNEEMINGEN. II9 tie voor neêrlansch volk, paal en perk gefield wierde! —■ WAARNEEMING EENER HOOFDWONDE, DEWELKE GE7 VOLGD WERD DOOR EP1LEPSIA, EN ANDERE CONVULSlVE TOEVALLEN. Hk. At. Metfelaars• knegt, oud 42. jaaren," viel, den 2Qfte van Grasmaand des voorigen jaars, van een Hijger, ongeveer 6 voeten hoog, en bekwam claar door eene gekneusde dwerfche wonde, vier vingeren breed, fchuin agterwaards, en naar boven hec regeer flaapbeen, op het zijdelijk verheevendeel van het agterhoofdsbeen, ter lengte van ruim 2 duimen rijnlandiche maat. Men had in mijne afwezigheid, de lippen der wonde, door hegtplaesters faamengevoegd, en verder met drooge drukdoeken', en een gewoon hoofddekfel verbonden. Na verloop van eenige uurën, den lijder bezoekende, bekwam ik vooraf bericht, dat hij door dronkenfehap, aan hec wankelen geraakt, agterwaarts van bovengemelde Hijger afgetreeden, en plotfelings op het hoofd nedergeflagen was. Ik vond hem in allen opzichten gelijk men mij H 4 be-  ja<3 GENEES* HEEL* EN VROED - KUNDIGE berigt had , nog in dien ftaat., en hoogfte graad van dronkenfchap. Ik nam het verband weg, en maakte de hegtingen los, welkè reeds de lippen der wonde aanëengelijmd hadden, dekte de wonde, ( welke in derzelven nabijheid, van geene zwelling, door uitftorting van bloed, vergezeld ging, nog door miskleurigheid, buitengevaat bloed, kentekende,) oppervlakkig met plukfel, waarover, in oxijcraat natgemaakte compresfen, bedekkende daarmede het aanmerkelijkfte gedeelte van 't hoofd: voorts liet ik hem aanhouden met het drinken van koud water, het welke men ter zijner ontnugtering, reeds nu en dan gegeeven had, — De overige behandeling, was niets van de gewoone, in die gevallen gebruikelijk, verfchillende, waarom wij dezelve voorbijgaan, dewijl die overhekend, en geboekt is; alleen moet ik 'er van zeggen, dat dezelve niet in allen opzichten zodanig was, als qf ik ongetwijfeld vermoedde, belangrijke toevallen te zullen zien volgen, in tegendeel, alles Wel overweegende, konde ik mij eenigzints, (zo mij dagt) met reden voor ftellen, dat geene be~ leediging van het cranium, of uitftorting van bloed 5 onder' het pericrgnium, of binnen de beepige hersfendoos, aanwezig waaren; althans, niet niger dan, in. ajl§ andere, hoof dk.wetzi.ngen,, (wek  GEVALLEN, EN WAARNEEMINGEN. I£l (welke altoos als bedrieglijk, in oogenfchljn gehouden moeten worden, hoe zeer dezelve als nietsbeduidende, zig voordoen,) fonder oogenblikkelijke kentekenen van de bovengemelde beleedigingen, of uitftortingen, vermoeden, en ik vlijde mij, bij mijne ;wederkomst, mijnen lijder uitgeflaapen zijnde, in zodanig eene reedelijken welftand [te zullen aantreffen, als na fculk eenen dubbelen roes, kon verwagt worden. — Hier m had ik mij ook niet bedrogen; ik vjnd hem den vohenden morgen, volkomen van zijne dronkenfchap herfteld, alleen eene geringe dofgeestigheid, en vermoeijing, had bij hem plaats, zo als doorgaands den volgenden dag, naar eene overmaatige dronkenfchap befpeurd wordt: Voor het overige verhaalde hij mij, dat hij den voor rigen dag na mijn vertrek, zeer veel, en geduurig gebraakt had, en nu nog van tijd tot tijd, walglijk was: Aan de wonde, en bekleed- felen van het hoofd, was niets ongewoons, anders dan bij alle andere eenvoudige wonden te be* fpeuven, waarom ik de wonde, met een ettermakend middel dekte, dog de compresfen, nu, om redenen van eene pijnelijke gewaarwording in den omtrek der wonde, wanneer men aldaar drukte, bevogtigde ik, liet dezelve aanhoudend pa.t houden, met de bekende, koude ftooving H 5 van  132 genees- heel» en vroed • kundigs van schmucker, en deed hem andermaal eene ruime aderlaacing. — Dien zeiven dag, wierd den lijder aanmerkelijk beter, gelijk ook den volgenden, dan, bij het vierde verband, bevond hij zig ziek, en koortzig. De tong was met eene dikke, groenachtige korst bedekt — aan de hoofdkwetzing, was, even als de voorige dagen niets buitengewoons, veel min eenige opzetting, of verandering van de natuurlijke couleur der huid, te befpeuren; evenwel agte ik het raadzaam, daar den lijder over eene algemeene hoofdpijn, inzonderheid bij de aanraaking der beleedigde plaats, klaagde, de wonde, [die ondanks mijne toeleg ter openhouding, en ettering, in den grond weder gefloten was, geheel van een te fcheiden, en te ontbreidelen; waar bij ik hetperkranium welgefteid bevond, en hier na verdweenen de plaatfelijke hoofdpijnen, offchoon nu, en in volgende dagen, eene algemeene doorgaande ligte hoofdpiijn, zig verhefte, de ziekelijken toefland des lijders zorglijker, en de waare oorzaak daar van, twijfelagtiger werd, gelijk zulks mede aan mijn vriend o. de ruuk, welke nu den lijder mede bezogt, toefcheen; waarom ook alle mogelijke zorgen aangewend werden, ter te bovenkooming zijner ziekelijke gefteldheid, eo vocrtduurende hoofdfmerten, die niet  GEVALLEN , EN WAARNEEMINGEN. 123 niet onduidelijk uit onzuiverheden, in de eerde wegen, fcheenen gebooren te worden, met dat gewenschte gevolg , dat na de zuivering der eerifte wegen, en behoorlijke toediening van andei re, inwendige dienftige geneesmiddelen, inzonj; derheid ook het afkookfel van flores arnka, en ; voorgemelde, uicwendige behandelingen, benef vengemelden lijder, tot die geene behoorde, van I welken wij met d. van ge ssc her, bekennen, 1 dat dezelve uitermaaten moeijelijk zijn te beöordeej len, en hier toe eenen meer dan gemeenen graad i van kunde vereischt word. — Wij raaden hierom I ook met bovengemelden heelartz, alle jonge ij heelmeesters, zig ten dezen opzigte nimmer te j verlaaten op zig zeiven, maar den raad in te neemen | derzulken, wier bekwaamheid door eene veeljaaI rige en groote praktijk bekragdgd is; zoo, om I hunne eigen eer, als die der heelkunst te hand. haven; en om geene waare, fchoon onftrafbaare j moorders te zijn van hunnen evenmensch, van de zulke, welke hun vertrouwen geheelijk op hen ves*  146" genees» heel* en vroed- kundige vestigen, en wier leeven of dood zij, om zoo te fprevken, in hunne hand hebben. Dagelijks vond ik den lijder redelijk welvaarendë,' de wonde zuiver, en goeden etter van zig geevende, zonder eenig kwaad teken te ontdekken.— Nog mijn vriend de ruuk, nog ik, nog mijnen leerling, konden, offchoon den laatstgemelden, den lijder veelmaalen daags bezogt, het tijdiïip van eenen aanval aantreffen, en hierom konde ik, daar hij anders welvaarendë was, en op zat, alleen klaagende van zwaare hoofdpijnen, die niet dan kort na zijne toevallen zig openbaarden, en lang aanhielen, niet tot de Trepaan befluiten, vindende geene genoegzaame drangredenen als nog, daar toe voorhanden, dewijle ik niets van gemelde fruiptrekkingen, dan bij berigten, door den lijder zelve, of wel van zijne huisvrouw, ontwaar geworden was s tot aan den i ode van wiedemaand daar aartvolgende, wanneer mijn leerling voor 'teersteenen aanval bijwoonde, welke toen reeds in heevig» heid, trapswijze geminderd wasen maar eenige wij. nige oogenblikken duurde. Hij wierd duizelig, hield zig met den linker arm en hand, om den ftoel, waar op hij zat vast: zijnen regten arm , wierd merkelijk ftuipachtig getrokken, waarop eene beevende beweeging volgde, en over het geheel.  GEVALLEN, EN WAAR.NEEM1NGEN. Iftf : heel, duurde zulke verfcheinzelen der ftuipagtige toevallen, niet langer, dan eenige wijnige oogenblikken: — De fpieren van het aangezigt, I ftonden onderwijlen de aanvallen, zo wel als die l der oogen,ftrak en gefpannen, terwijl de oogenbij die onbeweeglijkheid zeer vervaard ftonden: intusfchen konde hij, niettegenftaande dit alles, en terwijl zijne onderkaak fterk beefde, op eenige vraagen, welke hem door gemelde leerling gedaan i werden, fchoon bezwaarendè , behoorlijk antwoori den, en was dus thans, gelijk den dag te vooren, en !naderhand, onderwijlen de convulfien, volkomen Ibij zijn verftand. —- De hoofdpijnen, dewelke ilgeduurig en op eiken aanval volgde hielden als ij nog, (dog insgelijks verminderd) aan, vooral in het voor, en regter zijdelijk gedeelte. Den il dito bleef alles in dezelve omftandigiiheid, behalven dat de aanvallen, volgens berigt, niet zoo dikwijs verfcheenen. — Ik behandelde mijnen lijder des niettegenftaande, mét dezelve zorgen ifen oplettenheid, en op de voorgemelde algemeen ! bekende manier, afwagtende den uitflag welke Hei verdere behandelingsregeling aanwijzen moest; ; terwijl met hergebruik van het dococt, flor. arnicx, i! vlij tig voortgevaaren wierd, gehïtende de pis, i|(op het voorbeeld van den waarlijk grooten heel- arts  i2& genees- heel- en vroed k'onwgé 5rts j. van der haar,) welke hij dien avond tusfchen 5 en 8 uuren loozen zoude, té bewaaren, tot den volgenden dag. . Den iide dito bezogt ik hem met den heer o. de ru uk; hij verhaalde ons, dat hij zijne j toevallen, zederd des morgens om vier uuren tot 12 uuren des middags, toen wij hem bezogten, niet meer dan driemaalen, en even voor onzetkomst, dog niet zeer fterk, gehad hadde; dat er telkens nog eene geringe duizeling vooraf ging, en gevolgd werd van diepe hoofdpijni' De wonde die merkelijk aanheelde, en de beleedigde zijde, vertoonde zig gezond, cok ge* | voelde hij zig voor het overige zeer wel, alleen ! befpeurde hij voor ijder aanval, eenige benaauwbeid (zo als hij zig uitdrukte) in den onderbuik, op de hoogte, en in den omtrek der maag: Bij zijne tegenswoordig merkelijk verbeterden toe» 4 ftand, wakkerde ook zijne eetlust dagelijks op* en hij verklaarde zig, buiten gemelde, wijnig overgeblevene convulfien, voor het overige volkomen gezond. In de pis van den voorigen vooravond, tusfchen $ en 8 uuren geloosd, zagen wij zeer klaar eefl.il aanmerkelijk gedeelte etteragtig zetfel, het welk, op waarneemingen en gronden van den beroemde' heel*!  Cl.VALLEN, ËN WAARNEEMINGEN. 139 feeeïartz j. van der haar, (») niet tegen» ftaande zijne beterfchap, zeer veel bedenkelijkheid, en zorgen, wegens de hoofdkwetzinge bij mij, te wegebragt, zodanig, dat ik gereed ftond, om bij de minste verheffing van toevallen, of andere toevallige verfcheinfelen, die nader een beleedigd hersfengeftel aanduiden, en in mijne tegenwoordigheid voorvielen , terftond tot de panbooring over te gaan. Ik gelaste het water van denzei ven nademiddag; van den vooravond tusfchen 5 en 8 uuren; en van den volgenden nagt, ijder afzonderlijk te bewaaren, en voor het overige werd hij als te vooren, naar de regelen der kunst behandeld. Den 13de vonden wij den lijder aan huislijke bezigheden werkzaam; hij verhaalde ons, dat hij zederc den voorigen dag, geene ftuiptrekkingen weder befpeurd, en zig voor het overige, redelijk wel bevonden had. Het fedimentum in de pis, van den voorigen vooravond 6 uuren, vertoonde in een bierglas, veel meer etteragtige ftof, dan den voorigen dag: dat (n) Genees en heelkundige waarneemingen 2de druk, bladz. 134. enz. en in zijne uitgezogte genees- en heel. kundige mengelfchriften bladz. 11. I  I30 genees* heel* en vroedkundige dat gedeelte pis, in een ander glas, den voorigen vroegen nademiddag verzameld, vertoonde geen etteragtig zetfel; en een ander gedeelte, in den nanagt geloosd, vertoonde eene zeer kleine hoeveelheid wit zetzel, 't welk egter meer naar flijm, althans minder naar pus, geleek, dan het eerstgemelde. Het ligt, 'c welk foortgelijke proefneemingen met de pis, over veele duistere gevallen kan verfpreiden, en wij reeds naderhand, in andere gevallen, inzonderheid bij eene gefchotene hals« en borst-, en eene andere dijewonde verfchaft heeft, fcheind mij onbetaalbaar en belangrijk toej en het is ook hierom dat ik met den, in waarneemingen en roem, grijs gewordenen j. van der haar, alle genees- en heelkundigen aanraaden durve, hier op meer als naar gewoonte oplettend te zijn, en daarom zal ik zijne bondige woorden deswegens, alhier over neemen. In het-eerste boven aangehaalde werk, zegt dezen, leerzaamen arts, mijnen hoogefchatten vriend. — „ Door lange en veelvuldige opmer„ king, waar op men, veilig kan vertrouwen, „ heb ik dikwijls, ja honderden maaien, bij „ fleepende ziekten gezien; dat vóórnagt, ogtend-, „ voor- en nademiddag• water, niet tekende, dik „ nog troebel wierd; maar wel dat water, het ,, welk '5avonds, tusfchen 5 en 8 uuren, gemaakt „ wierd.  GEVALLEN 3 EN WAARNEEMINGEN» IJl wierd. — Hec verbaasd mij, dat de artzen „ daar op zo zeldzaam agcflaan. Ik kan, mee „ veel vrijmoedigheid, zeggen, dac ik menigmaal „ juist uit die water, den waaren aart der ziek„ te heb leeren kennen; — verborgen koortze, „ diepe, inwendige verzweeringen enz. ontdekt: „ — De redenen daarvan fchijnen klaar: derge„ lijke zieken krijgen zelf na een fober middag- maal, doorgaans ligte huiveringen, rillingen ,, in den rug, door opneeming (abforptio) van „ ziekte ftof en daar op een koorsje, het welk „ zig alleen in 't avondwater zien laat. — Allé „ wateren van zieken dienen op een koele plaats „ bewaard te worden; zonder dit in agt te nemen , ,, bedriegen zig veelen. — Bloedwarme, of op „ een warme plaatsbewaarde pis, word niet ligt „- troebel of dik; — met het glas in koud water „ te zetten ontdekc men ras verandering, en fom,, wijlen de natuur der ziekte. — Diepe, duis» „ tere, in of uitwendige ettergezwellen, heb „ ik meermaalen, enkel op het zien van een etter„ achtig zetfel in de avond pis, gekend, en zo „ 't mij mogelijk was, gerust geopend. — Een „ hand artz, die op het water van zijnen lijder „ zelf, geen ach.flaat, maar het op een medehulp „ moet of laat aankomen, dwaald dikwijls. — n Ik wenschte wel, dat elk dit in zijn geheugen Ia „ be-  I3<2 GENEES- HEEL,- EN VROEDKUNDIGE „ bewaarde; wijl het, naar mijn inzien, van ,, veel heil is, en van meer worden kan." In het tweede, en laatstaangehaalde werk, van bovengemelden fchrijver, vinden wij het volgende, in eene aanteekening, pp bladz, II. „ Bij meest alle in- en uitwendige verzweerin„ gen neemt men veelal waar,dac, na het middag. , eeten, eenige rillingen of huiveringen in den rug ontftaan, waarna 'er eenige etterachtige „ (tof, uit de verzweering, door de wei in het ',, bloed word opgenomen welke zich in de pis , „ 'savonds tusfchen 5 en'8 uuren gemaakt, en „ wel koud geworden, vertoont: dit teken alleen „ heeft mij menigmaalen volmaakt geleerd, dat ,, 'er reeds eene verzweering plaats had; en kun„ dige heelmeesters behooren dit nimmer te ver„ zuimen , zie mijne genees- en heelkundige waar„ neemingen, bladz. E34. 2de druk. Deze pis, „ nog warm zijnde, heefc meestal eenen bedor- ven reuk." Voor mij, ik vinde deze aantekeningen van zoo veel aanbelang, dat ik getuige, met leedweezen te rug te denken aan den gunstigen tijd, waar in ik verkeerd heb, om van dezelve indien het mij bekend geweest ware, heilzaam gebruik te maar ken, en meer dan ik thans inde geleegenheid ben, om  gevallen, en waarneemingen. 133 om nafpeuringen te doen, wegens een zo caracterifeerend en duidelijk kenteken in de pis. Immers, ik heb na deze waarneeming, reeds meermaalen In de gelegenheid geweest, de juistheid der aanduidingen in de pis, inzonderheid in een der bovenaangeftipte gevallen, wegens eene kwetzing door een kogel, dewelke een fransch husfar, aan de linker zijde van het midden des hals, een weinig bezijden de kropflagader, bekomen had, en uitgegaan was, (door het bovenfte gedeelte der borst doorgepasfeerd), ter linkerzijde de 2de ruggewervel, inzonderheid, in de laatfte en naderenden tijd der volkomene geneezinge, bekragtigt te zien. Dan, om weder ter zaake te komen, ik verzogc mijnen lijder, hk. at. om tegen den volgenden dag weder eene pis verzameling gereed te hebben, ten einde in de onderzoeking der egtheid, dezer aangelegene mededeeling, des te meer , en ter voorligting in het toekomende, zeker te zijn. — Den 14de dito vonden wij hem wederom in voorgemelde bezigheden, en redelijk welvaarendë — hij had tot nog toe geene convullive trekkinkingen weder gehad, en de wonde fchikte zig meer en meer ter geneezinge. — Hij klaagde alleen nog van ligce hoofdpijnen, welke zig nu ea I 3 dan  134 genees- heel- en vroed kundige dan, deeden gevoelen, terwijl de ruizingen in het regrer oor, welke hij te vooren, bij herhaalingen befpeurde , even als de duizelingen, geheel geweeken waren: Met de uitwendige behandeling, en inwendige' toediening van het af kookfel van flor. arnica, bleef ik als te vooren aanhouden; te meer vond ik zulks met mijn vriend de ruuk, ten opzigte van laasrgemelde decoct: noodzaakelijk, daar wij- met zeer veel grond, de gelukkige abforbtie en loozing dezer etterftoffe langs den pis weg, hier aan, ten minsten gedeeltelik, toefchreeven. De verzaamelde pis van den voorigen vroegen middag, had wijnig wit fedimemum, het welk minder gebonden, en naar etter gelijkende, zig vertoonde, als dac aanmerklijk meerder bezinkfel *t welk zig in dat even gelijk gedeelte pis, denzelven avond,, te half zeeven geloosd, bevond. —' Even zodanig was het gelegen met het water van denzelven nagt, alhoewel in hetzelve eenigzints meerder gebonden, wit zetfel, dan in dat van den vroegen middag befpeurd werd, en fchoon onzeker, zo fcheen het egter, bij de afgieting van hec water, meerder flijm, dan etteragtig te zijn, in vergelijking van dat, meer gebonden, pee Sgrig en fmeerig fedimentum, van den voor^ avond, zo even gemeld. Dei*  GEVALLEN, EN WAARNEEMINGEN. I 35 Den 15de dito, vond ik den lijder in laastgei melde omftandigheden, waar bij hij zig redelijk wel, zonder als nog eenig toeval weder befpeurd te hebben, bevond. — Ik moest hem door redenen overtuigen, dat het niet vijlig was, den volgenden dag, zijn voorgenomen, en gewoon handwerk, weder te aanvaarden, en dus van zijn plan, nog eenige dagen af te zien; intusfchen ftond ik hem zagte beweegingen in de opene lugt toe. — Het verzamelde water van den voorigen vooravond, vertoonde weder een aanmerkelijk gedeelte etteragtig fediment, echter iets minder, dan de voorige dagen. Den 16de dito was de hoeveelheid pus, in het verzamelde water, van den vooravond des voorigen dags, eenigzints minder, dan den 14de dito. — De hoofdpijnen gevoelde hij nu zeldzaam, en gering, maar thans klaagde hij van geduurige fteekingen, en pijnen in het linker oog, alleen dan, wanneer hij het zelve fchielijk buitenwaards bewoog; het zelve fcheen ook eenigzints rooder, dan het regter, dog in het zien, had hij geene hinder. — Voor het overige was hij welvaarendë. Den 17de dito waren de omftandigheden dezelve, uitgezonderd de oogpijnen, welke merke» U lijk  I36 GENEES- HEEL- EN VROED-KUNDIGE lijk geminderd waren, zo ook was de ontfléekingachtige roodheid, zigtbaar verminderd. Den 18de dito etterde de wonde iets meerder dan de voorige dagen, dezelve ftond egrer zeer wel. — De gevoeligheid bij de beweeging met het linker oog, was, zeer veel verminderd, genoegzaam onmerkbaar, en fcheén van geene gevolgen te zullen zijn: — Hec etteragcig zecfel in de pis van den voorigen vooravond, was als de voorigen dagen kennelijk, dog wijniger in hoeveelheid: — de coediening van uit en inwendige ■middelen, bleef dezeive. • fDen 19de dito was het etterachtig zetfel in de pis van den voorigen vooravond, zeer gering, terwijl men, nog in het water van den vroe*. gen middag, nog in dat van den nanagt, eenig zetfel befpeurde: de gevoeligheid van hec linker oog, was nu bijna geheel verdweenen, den lijder voor hec ? overige zeer welvaarendë , en de heeling der wonde bijna voltrokken. Den 2ofte dito bevond zig den lijder aanhoudend welvaarendë, zonder thans wegens iets hinderlijks te kunnen klaagen , en had den voorigen nagt onafgebroken geflaapen: Het vooravond water van den 19de, was Weder eenigzints, dikker en hec éttèïügug fedimentum, iets meerder, dan den voo.  GEVALLEN , EN WAARNEEMINGEN. 137 rigen dag.—Thans agte ik het niet ondienftig, ook öm zijne ce ïangzaam aanwinnende kragten, wat op' te beuren, het decoct. flor. arnica met cori. peruy. te zaamen te paaren, en in eene behoorlijke hoeveelheid toe te dienen. Den 2ïile dito verfchilde de pis van den voortigen vooravond, en den vroegen middag zeer weinig van eikanderen, alleen Was 'er nog een zeer geringe hoeveelheid pus in de eerstgemelde , op den grond van het glas te befpeuren. — van denzei ven nagt, had hij niets verzameld. Het laastgemelde af kookfel van cort. peruy. c. flor. armoe werd vlijtig, en in eene genoegzaame hoeveelheid gébruikt. Den 22de diêo was in het verzaamelde water van den voorigen vooravond, den middag, en nagt, geen etter te befpeuren, alleen in dat van den nademiddag, eene in het water zweevende (zogenaamde) flaauwe wolk te zien: — Den lijder zig zeer wel bevindende, narn voor, het laatstgemelde decoct. te zullen voortgebruiken , dog zijne behoeftige omftandigheden drongen hem, den volgenden dag met zijnen arbeid weder te beginnen. Den «fte dito des avonds, berigte hij mij, dat hem den arbeid, waar mede hij dezen dag begonnen was, in geenen deelen, gehinderd had, alleen I 5 en  1^8 GENEES- HEEL- EN VROED* KUNDIGE en wijnig hoofdpijn, had hij gevoeld , dog 't welk zeer draaglijk geweest was: — Het water van dtn voorigen dag, van 'smiddags, den vooravond , en den daar aan volgenden nagt, was als van een ander gezond man, althans geene etterIh flè befpeurde men in het zelve, D«.n 24de bleef den lijder aanhoudend welvaarendë ; in de pis, opdezelfde tijden van den dag, als de voorigen, verzameld, werd geen de minsetterftoffe befpeurd; even zo min, als den volgenden dag. — Van tijd tot tijd heb ik mijne lijder gezien, nu en dan wierd zijne hoofdkwetzing verbonden , welken den 2de junij volkomen geneezen was: voorts bevond hij zig beilendig welvaarendë, gelijk nog heden bij het fluiten dezer waarneeming, den 3ofte junij 1797. AAN-  gevallen , en waarneemingsn. 13Q AANMERKINGEN op de uitvoering van de kunstbewerking, der aarspijpzweer, van celsus;en waarneeming, dien aangaande. Het is ontegenzeggelijk waar, het geen d. ivan gesscher, in zijne Hedendaagfche byzondere oefenende heelkunde aangetekend heeft, idat camelijk, de operatie der aarspijpzweer best gefchied, op de wijze van celsus; met de : verbetering vooral van den alom beroemden c a miiper, teneinde op de eenige zekere wijze, door i middel van handkunst, de volkomene geneezing te erlangen — en misfchien is het ook waar, dat imen deze heelmethode nog' in veelen opzichten zoude kunnen verbeteren, dan dit zal de tijd lee. Lp, — Thands heb ik voorgenomen, alleen mede te deelen, dat geene het weik mij toegefcheemen heeft, eenig gemak, zoo geen groot voordeel, in de operatie te kunnen toebrengen, na dat ik in veelvuldige gevallen, proeven genomen had; Ik zal alhier in geen naauwkeurig verhaal uitweiden , wegens" de manier van kunstbewerking op 11de aarspijpzweer , zo als ik dezelve in bijzondere gevallen uitgevoerd heb, althans in zoo verre niet, m  140 GENEES- HEEL- EN VR.C3E-KUNDISE als tot mijn tegenwoordig doel, niet behoord, dewijl zulks bij bovengemelde d. van gesscher, voor hun die in het doen van kunstbewerkingen niet bedreven zijn, genoegzaam voorligtend opgegeeven is, daar ik thans niet voor eerstbeginnende kunstöeffenaaren , deze aanmerkingen beftemd heb. Na dat ik verieheide maaien op de manier van cel sus bij de fistulbindingen eenige moejelijkheden, in de opfpooring van bogtige en diepe holen, ondervonden had; bediende ik my niet möer van de geknopte, en geöogde zilvere ftiletten, die, hoe buigbaar ook, minder gefchikt zijn, dan balijnen, in de opfpooring van bogtige, of althans hoekige kanaalen, ter voorkoming van afdwaaling buiten het fistuleufe hol, in de cellulofa, het welk anders ligtelijk gebeuren kan, zodra het zilvere ffcilet in den doortogt, aanmerkelyken tegenftand ontmoet, althans dan, wanneer het zelve wat Hevig voortgeduwd moet worden. Hierom gebruike ik in deszelfs plaats ftiletten van balijn, welke mij gemakkelijker, zonder eenige de minfte hindernis, of moeijte, zo wel als met meer zekerheid , zints dien tijd, hebben doen flagen, zeive in die gevallen, alwaar de fistul binnen den endeldarm niet doorgaat, als wanneer ik mij insgelijks bediene van een geöogde balijnen ftilet, 't welk  gevallen, en waarneemïngen. 14! 'r welk (fchoon minder dan een zilveren, echter genoegzaam, fteevig,) ter doordringing door den i endeldarm, in plaats van een knop aan het einde; > genoegzaam puntig gefcherpt word (door middel t l van een (tukje glas) waar mede men den endel* ! darm, even zoo gemakkelijk, en met dezelve goede gevolgen, als met hec fcherpe. uiteinde eener I zilveren, offtaalen, fleuffonde, of geöogde, en 1 fcherppuntige ftilet, op den top van de ingebragi ten vinger in den endeldarm, (eenigzints haakswijze gebogen, en drukkend (leunende tegen deszelfs ij binnenfte oppervlakte) kan doorbooren. Een zeer aanmerkelijk geval aan mijne zorg ter ij geneezinge toebetrouwd, zal ik voor zoo verre Ij alhier te pas komt, ten bewijze der 'nuttigheid, der balijne ftiletten, mededeelen. Den heer j. p. k..;., raadpleegde mij in het jaar 1794 wegens fistula ani, welke hij in 1793, in gevolge van een .abces, in een tijd dat hij aan veele vermoeijende, overhaastende , en fterk fchokkende drukkingen op rijcuigen, zig bloot Hellen moest, bekomen had. Ik raadde den lijder tot de operatie fpoedig te befluiten te meer daar ik vreesde voor andere biji komende holen, om redenen dat de fistulopening ij zig telkeng voor eenen korten tijd floot, den lijder aan  ias genees" heel- en vr0ed-kundig2 aan hoemorrhoides onderhevig, en zeer vet was: — Zijne destijdige woonplaats, in eene andere nabuurige itad, de zeldzaame gelegenheid om mij aan té treffen , en de draaglijkheid van zijn ongemak , te dier tijd, waren redenen waarom hij mij zeldzaam raadpleegde, (en dan nog in andere gevallen , en voor korte oogenblikken) en ook geene nadere bepaaling tot het doen der kunstbewerking maakte ; tot dat hij eindelijk zig alhier, in 1795 ter woon begaf, en zig op nieuw, om redenen der meerdere lastig en pijnelijkheid dezes ongemak, ter hulpvraaging bij mij vervoegde. Ik drong meer dan te vooren op de operatie aan, alzoo de veroudering der fistul, mijn niet dan verergering konde doen voorfpellen ,• dan, een gevallig gefprek, wegens dit ongemak, met een zijner goede vrienden, anders een braaf en verftandig (dog in dit opzicht, te ligtgeloovig) man, baande den weg (zoo als helaas veelal gebeurd) tot kwakzalverügtige en fchadelijke beproevingen, ter radicale geneezinge fonder kunstbewerking, terwijl zulks aangedrongen wierd , door veele hoog opgegeeven voorbeelden van welgeflaagde proeven , met het beroemde fistul middel van z kekecen b...... te e....; -dit middel beftaat in een onbekend, morfig, en fmeerig inneemfel, het welk in 't begin van 't jaar 1796 tweemaa:en daags,  6SVALLEN 5 EN WAARNEEMINGEN'. S45 daags, althans ruim een half jaar lang, naauwkeurig, volgens voorfchrift, en aanhoudend, dog vervolgens niet zoo gezet, tweemaalen daags wierd gebruikt, tot aan het einde van Januarij 1797, fonder eenige vrugt, integendeel, de geduldige beproeving, door den ongelukkig misleiden lijder, had dat flegte gevolg, dat hij mij, toen ten einde raad, en mijne voorfpellingen bewaar» heid vindende, den 3 februarij daar aanvolgende; tot de operatie van eene dubbelde fistul ver-' zogt, en dezelve den vierden dito onderging- Bij het onderzoek, voor de onderneeming der kunstbewerking, ontdekte ik eene nieuwe fistul ^ terwijl de oude fistulöpening, zodanig knubbelach* tig, en fchijnbaar gefloten was, dat het niet mogelijk was, het dunst mogelijk ftilet, in te brengen, veel min, langs deze, het fistulhol na te fpooren. Hierom deed ik onderzoek, door de nieuwe fistulöpening, met een dun kaarsje, om dat mij zulks met een gewoon ftilet, (onvoorzien van een balijn) mislukte; dan, zo Zeer het zelve beter gefchikt was, om het bogtig canaal, fonder fchaade te doen, op te fpooren, zoo was het zelve te zwak om eenen hoekigen tegenftand, dewelke ik in het fistulhol befpeurde, te overwinnen, en boog zig in dezelve, waarom ik bij eene vol-i gen-  144 GENEES» HEKu* EN VROED KUNDIGE gende gelegenheid, gebruik maaken moest van een balijnen ftilet,het welk meerder ftevigheid dan een kaarsje bezat, en genoegzaam buigbaar was om door het bogtig canaal gemakkelijk te pasfeeren: Hier mede ontdekte ik met mijn voorfte vinger van de regterhand, op de bekende wijze tot onderzoeking aangewend, ruim twee duim rijnlandfche maat, hoog in het inteftinum rectum, de vermoede inwendige fiftulöpening, en befloot tot de kunstbewerking door binding, tegen den volgenden dag, door middel van een geoogd en ftomppuntig balijnen ftilet, hetwelk zeer gemakkelijk gefchiedde om redenen dat ik het buicenfte gedeelte van het geöogde ftilet, alleen maar zagtelijk behoefde aan te fchuiven, om langs den ingebragren vinger der regterhand (binnen den endeldarm) buitenwaards te geleiden. Een geruimen tijd na de operatie, was, en bleef den lijder, bij afwisfeling, naar omftandigheden, meerder, en minder pijnelijk, dog over het algemeen meer dan gewoonelijk, en fomwij. len hevig; veroorzaakt wordende door eene ongewoone zwelling, fpanning, verharding van de cellulofa in den omtrek der nieuwe fistulöpening, en ontfteeking ingevolge de gefpannene en aanmerkelijke opzetting van hsmorrhoides, 't welk ook nader,en van tijd tot tijd door de ontlastingen van veel  ÜF.VALLEN , EW WAARNEEMINGEM. veel bloed langs de fistulöpening bleek: behalven di>, wierd de fistulbehandeling zeer vertraagd, en moetjelijk gemaakt door eêne heevige en langduurige tus fis catharralis, welke den 23 Februarij, na voorafgegaane febris catharralis een aanvang nam ,.den lijder zeer afmatte, en zodanig gevoelig maakte.,' dat ik genoodzaakt was genoegzaam niets aan de fistulbinding te doen, anders, dan, verzagtend te behandelen, en de doorQijting, en fluiting der fistul , agter de band, bijna aan zig zeiven. over te laaten: Intusfchen zettede zig, de oude fistulöpening, 'gefpannen, op, gaf vervolgens een menigte bloedigen etter, veeltijds zuiver bloed, van zig, en was des-niettegenftaande, eenigen tijd voor het gebondene fistulhol, volkomen gefloten , waar naa zig dezelve, ook onderwijlen de behandeling ter geneezinge der gebondene fistul, nog nader»' hand, nimmer weder geopend heeft; Onderwijlen de behandeling, na de eindiging der hevige pijnen,- dewelke toevallig door (meer dan gewoone) bijKomende zwelling en ontfteeking, zo wel als wegens koorts en vernioeijende fcherpen hoest, veroorzaakt waren,' fpoorde ik den! lijder aan, tot de waarneeming zijner bezigheden /' en zagte beweegingeu in de opene lugt.- waar mede hij, nu en dan, met tusfchenpoozjngen Van verhinderingen, voo/cging; terwijl intusfchen, Kr  I46 GENEES- HEEL- EN VROED"KUNDIGE de fistulbehandeling, als voorgemeld voortduurde, en tusfchen bijde de doortrekking van eenen nieuwen gewaschten draad vereischte, waar naa de volkomene geneezinge, die door toevallige omftandigheden langen tijd vertraagde , eindelijk gelukkig en volkomen bewerkt wierd, in october des voorgaanden jaars. Ik zal, ten einde een volledig, en zoo veel mogelijk, duidelijk denkbeeld te geeven van de ongunftige omftandigheden, ter behandeling dezer moeijelijke aarsfistul, de plaats der dubbele uitwendige openingen, en afftand van den anus, volgens eene voor mij leggende 'afteekening, op-_ geeven; terwijl ik de overige , verzeilende omftandigheden, onderwijlen de geneezinge, voor des kundigen niets bijzonders leerzaam bevattende, zal agterwegen laaten. De bovenfte en oudfte fistulöpening, fchuin boven en buitenwaards den anus, op, en in, de bil, had van den rand der anus, eenen afftand van 1 duim * lijnen rijnl. maat. — De laagfte, en laatst, (onderwijlen het gebruik van voorgemelde fmeerpotten) ontftaane fistulöpening, fchuin benedenwaarts, aan het laagfte gedeelte der bil, was- 6 lijnen onder de voorgemelde, een duim van den anus verweiderd, opwaards gemeenfchap oeffenende, of gelijk bij onderzoek bleek, ont- fprui-'  GEVALLEN, EN WAARNEEMINGEN. f47 fpruitende, uit het hol der oude fistul, op eenen afftand van 3 lijnen van den anus. alwaar dus deze bijde fistulhollen eenen fcherpen hoek maakte, dewelke eene zeer moeijelijk te overkomene hinderpaal, in de doorbrenging van een gewoon, > ftilet, te wege bragt, dewijl de kunstbewerking,, langs den weg van de onderfte, of nieuwe fistulöpening gefchieden moest, om redenen dat de bovenfte fistulöpening, als voorgemeld is, zodanig knobbelachtig toegezwollen was, dat defonde op dien tijd door dezelve niet vijlig pasfeeren konde , daarenboven was het aldus noodzaakelijk, daar ik mij, ter radicaale geneezinge, niet anders voordellen konde, dan op twee onderfcheidene tijden, de kunstbewerking te moeten doen, om eerst het onderfte, en daar na afzonderlijk, het bovenfte canaal te binden, dewijl de eerfte uitwendige opening van het fistulcanaal, fchuin opwaards op de bil, nog bijna een duim afftand had, van den voorgemelden fcherpen hoek van faamenkomst, der bijde fistulholen. De kunstbewerking (met het balijnen ftilet) dewelke om redenen .Vim gemelden hoek, en aanmerkelijke diepe fistul, tusfchen de fpieren , met een gewoon gebruikelijke geöogde, zilveren, of andere metaale fistulfonde, of ftilet, zeer ongemakkelijk, zooniet onuitvoerlijk was, gefchiede, Ka als  I48 GENEES» HEEL- EN VROED - KUNDIGE als bovengemeld, zeer gemakkelijk, fonder eenige tegenftand te ontmoeten,en had eene, tegenverwagting, goeden en gelukkigen uitflag: immers, de fnoer van gemelde binding, heb ik onderwijlen de geneezingsbehandeling, zeer zeldzaam, en wijnig of niet, om redenen van de pijnelijkheid der fistul zelve, (bij de minfte aanraaking) aangehaald, zoo dat dezelve genoegzaam fonder medehulp, doorgefleeten, en het fistulhol agter de band aan, geflooten is; behalven dat het eerfte aanmerkelijke fistulhol, 'twelk kort na de binding> zig weder opende, eene meenigte bloederig vogt, en veel drekftoffen ontlastede, onderwijlen de geneezinge van het gebondene fistulcanaal, van zei ven, fonder kunsthulp, anders dan een behoorlijk verband, faamengehecht, of de wanden van het zelve vereenigt, digt gefloten, en insgelijks volkomen geneezen is; WAAR*  gevallen, en waarneemingen. i40 WAARNEEMING of gelukkigen u 1 T S l a gs - M e dede eling, op de herhaalde proefneeming met DE snuifpoeders van ( j. c. kl eb er. Hec nuttig gebruik van de fnuifpoeders van kleber, is door mannen van verdienden, reeds voor lange bekend gemaakt; als daar zijn d. van gesscher, KRACHTiNG en anderen. Ik heb meenigmaalen in de gelegenheid geweest het goed gevolg van een langduurig gebruik dezer poeders, toe blijdfchap mijner lijderen te ondervinden; bij fommigen tot de volkomene herftelling, en bij anderen, die tot de ftaarfneiding, zogenaamde ligting, of nederdiukking, niet over te haaien waren, tot merkelijke beterfchap, zoo dat zij daar na, alhoewel" met moeite, de geleiding door helpers, langs de ftraaten ontbeeren, en eenige andere gezichtsbezigheden, weder verrigcen konden: — Wegens eene volkomene gelukkigen uitflag, heb ik elders, en voor lange, eene waarneeming medegedeeld. Het is intusfchen ook waar, dat veele proefneemingen door mij zoo wel als anderen, vrugK 3 te.  IjfQ GENEES- HEEL» EN VROED * KUNDIGE teloos geweest zijn, en geene de minfte verligting, in de verduistering des gezichts, te wege gebracht hebben, dog, het is ook meer dan waarfchijneiijk, dat veelen van die lijders, de toegediende hulpmiddelen niet behoorlijk, of niet beilendig (genoeg voortgebruikt hebben, of dat 'er andere omftandigheden, intusfchen de behandeling , plaats hadden, welke het middel vrugteloos maakte: in beide die gevallen, hebben evenwel nimmer, ,de fnuifpoeders eenig nadeel toegebracht, en de lijders verloren 'er niets anders bij, ten opzichte van de herftelling der blindheid, dan in eenen laateren tijd, door de operatie geholpen te kunnen worden, indien geene andere verzeilende ongefteldheden, daar aan hinderlijk waren, gelijk de ondervinding geleerd heeft. 'Er zijn 'er onder de heelkundigen, misfchien niet weinigen, welke van de faamenftelling, behoorlijke toediening, zoowel, als van het goed. gevolg in fommige gevallen, nog geheel onbewust zijn, om redenen dat de mededeeling, niet langs den weg van hunne gewoone lecture 3 openbaar geworden is. Hierom, en om redenen dat ik geloove, dat de fnuifpoeders in alien gevallen, (inzonderheid in beginnende cataracten} voor dat men de ftaarligting in 't werk fteid, behoorlijk en beilendig toe-  ■ gevallen, en waar.neem1ngen. 15! toegediend behooren te worden, is het, dat ik, (geene gelegenheid willende verönagtzaamen) eene nieuwe waarneeming, dewelke deeze geneeswijze, meer dan eenige andere, welke ik immer, tegen de cplosfing der cataract beproefde, zeer aanprijslijk maakt, langs dezen weg mededeele. Zoo veel althans, kan deze mededeeling van dienst zijn, dat de waarneemingen, en aanprijzingen, door bovengemelde heelkundigen, en mij, op nieuw weder leevendig gemaakt, bekrachtigd, en ook andere heelkundigen, ter nabeproe'ving aangefpoord worden. Den heer e. k. wierd onverwagts door podagra in den linker voet, inzonderheid den grooten teen, overvallen, dog niet zoo pijnelijk, dan in vroeger jaaren , door hem ondervonden: Kort daar na, wierd zijne ligchaams-ongefteldheid, verzeld van toeneemende koorts aanrnerkelijker, en terftond daar op, verdween de pijn, roodheid der huid, en zwelling van het deel, geheel en al, met oogenblikkelijke opvolging van verduistering des gezichts, der beide oogen. Bij onderzoeking bleek mij, dat de oogen, door kenbaare cataract, waren aangedaan, echter, hec rechter, minder, dan hec linker. Alle aangewende hulp-, en toegediende geneesmiddelen , ter weder terugroping der podaK 4 grett'  V£S SENEES- HEEL- EN VROED - KUNDIGE; greufi ftoffe, naar het been, (waar omtrent ik alhier niets melden zal, alzo zulks tot het voorgeftelde geval, geene betrekking heeft,) waren in zoo verre vrugteloos, dat de verduistering des gezichts, hoe langs hoe meer toenam, niettegenftaande het na verloop van eenige dagen fcheen, als of de voorige gevoeligheid, en zwelling , aan den linker voet, zoude wederkeeren; dan, dit verfchijnfel, was weder rasch verdweenen, terwijl intusfchen de verduitering van het linker oog, inzonderheid, zoo aanmerkelijk toenam., dat ik mij niet anders voordellen kondé, dan dat de herftelling des gezichts, niet, dan door de kunstbewerking doenlijk zijn zoude: Intus-1 fchen, dewijl het regter oog, minder aanmerkelijk verduistert was,"vond ik raadzaam, onderwijlen de toediening van inwendige geneesmiddelen, tegen zijne ziekelijke gefteldheid, met de fnuifpoeders n. i. en vervolgens met 2, 3 en 4. een aanvang te maaken, en voortduurend (te doen gebruiken, met dat gewenschte gevolg, dat den lijder langzaamerhand van zijne ziekte volkomen herftelde; het regter oog, naar verloop van eenige weeijen, volkomen van cataract vrij wierd, en daar na 'ook langzaamerhand in gezichts krachten aanwon; terwijl intusfchen ook de verduisterde lens cristallina van het linker oog, zigtbaarlijk  gevallen, en waarneemingen. i^S opklaarde, en inzonderheid helder, en doorzigtig wierd, onderwijlen het gebruik der fnuifpoeders, n. 4. — Zeer lange duurde het, dat men aan de buitenzijde der linker lens cristallina, het verduisterde overblijffel der cataract, zigtbaar kennelijk, konde ontdekken-, en dat den lijder alle voorwerpen, welke zig daar tegen over, opdeeden, niet ontdekken konde. Eindelijk is vanfebruarij tot in maij des voorigen jaars, door beftendige en aanhoudende gebruikmaaking van gemelde poeders, volgens voorfchrift van k leb er, en inwendig toegediende geneesmiddelen , den lijder van zijne blindheid en ziekelijke gefleldheid volkomen herfleld, en ik in de gelegenheid gefield, om met veel genoegen, deze waarneeming mede te deelen, in hoop dat andere |heelkundigen, hier door aangefpoord zullen worden , om meer proefteemingen te doen, en in hunne navolging even zoo gelukkig te flaagen, als ik. De overgebleven zwakheid van het gezicht, zoo dat den lijder in de maand october, des voorleden jaars, toen ik hem weder zag, door middel van een bril, nog moejelijk fchrijven en leezen konde, kan zich door den tijd, met behulp van eene betere bril, (dan dewelke hij toen gebruikK 5 te)  154 genees- heel en vroed • k unb1ge te) neffens andere aangepreezene, voorgefchreve» ne, en verfterkende middelen, volkomen herftellen; waar toe hec vooruitzigc gunftig is; althans toen ik den lijder in december laatstleden, wader ontmoetcede, verhaalde hij mij, in gezichtskrach, ten, zeer aanmerkelijk gevorderd te zijn, zo zeive, dat hij zig zedert eenigen tijd weder aan het brieven fchrijven, couranten-Ieezen enz. begeeven had, en zulks zeer goed verrigten konde, mits dat hij daarmede niec te-langwijlig aanhield; dan, om den lijder op zijn voormaalig voordel, hier cegen eene pijnelijke halsdragt te doen aanwenden, zoude dwaas en zeer te veröordeelen zijn, daar niemand der heelkundigen, welke in eene veeljaarige oeffening gelegenheid gehad heeft, proeven te neemen, en daar door de practijk grondig te leeren kennen, niet zederc jaaren, deze nietsbeduidende etterdragc , als nutteloos (zoo niec fchadelijk, gelijk in 'c aangehaalde geval) achterwegen gelaaten en verworpen heefc, en derzelver plaats, daar hec te pas komt ontlasting, of afleiding te bezorgen, mee andere bekende, en veelvermoogender afleidingen en ontlastingen vervangen heefc: Te regc zege een der beste hedendaagfche fchrijvers, d. van gesscher, „ De haldragt, voormaalen zeer in ge„ bruik, word thans meestal befchouwd. als eene „ weinig vermogende, om niet te zeggen nutteha„ ze konstbewrking." Ik  gevallen, en waarneemingen. 155 Ik achtede het genoegzaam, om aan het nuttig oogmerk te voldoen, alleen eene oppervlakkige mededeeling ter neder te ftellen, wegens den gelukkigen uitflag, fonder de voorfchriften zelve, te plaatzen; immers, het is onontbeerlijk, dat die heelkundigen, welke dezelve niet genoeg bekend zijn, of tot hier toe, niet beproefd hebben, zig wegens de faamenftelling, zoo wel als manier van gebruik bekwaamsn; door de aangehaalde fchrijvers te raadpleegen; en derhalven zoude hec alhier vrugteloos en overtollig* zijn, deswegens uic.te weiden. Hec zal misfchien van meer nuttigheid zijn, nog behalven de aanprijzing der fnuifpoeders, in foortgelijke gevallen,als hec medegedeelde van e. k., mijne heelkundige leezers, aan te. raaden, het gebruik derzelve, ook tegen andere ooggebreken te beproeven; althans ik fchrijve de genoegzaam volkomene herftelling, van het, hoopeloos toefchijnend, ongemak, aan het rechter oog van j. f. A., zederc lange onderhevig, aan Bkpharoptofis, (bij j. guillrmeua, Atoniaton-Bkpharon genoemd) $m*i*'-xr<*w, verzeld van Mydriafts; voornamelijk, en meesc toe, aan het beilendig, en rijkelijk gebruik, van dezelve; Hier van zullen wij bij eene nadere gelegenheid, melding maaken. h ME- m  15$ genees- heel» en vroed' kundige MEDEDEELING eener zeer nuttige, en niet algemeen bekende vroedkundige handgreep, of OBaFHANGLIJLE tang* bestier ing. Hoe zeer de aanlegging dsr tang in de verloskunde, door de beroemdfte mannen, als daar zijn, levret, smellie en anderen, bovenal door den voortreflijken j. t. baudelocque, m alle voorkomende gevallen, met zeer veel naauwkeurigheid befchreven is, zo is het egter zeker, en overbekend, dat dezelve dikwijls met moeijehjkheden verzeld gaat, welke op zijn minst voor den beoefenaar der verloskunde verdrietig z.jn; Een dezer onaangenaame hinderpaalen, (en - welke wij thans poogen uit den weg te ruimen) is die, welke althans jonge, zoo niet ook wel meer geöeffende verloskundigen, dikwijls aantref! fen, en die men door bijzondere handgreepen dewelke door eene menigvuldige oeffening, aan. geleerd moeten worden , niet dan met moeite te boven komt. - Deze handgreepen kunnen veel. al m 't geheel niet, of ten minsten niet dan met zeer  GEVALLEN, EN WAARNEÈMINGBN. Ig? zeer duistere, zoo niet onduidelijke woorden oni fchreven worden, en moet men des daarom, aan het oordeel, en de handigheid van de vroedkurtdigen, wien men een leerftelzel aanbied, overlaaten, en toebetrouwen: — Intusfchen is het waar, dat men ook in het verloskundig ' vak, fchrij veren aantreft, welkers zinvolle, duidelijke, en gemakkelijk navolgbaare, bewoordingen, wegens hunne bijzondere handbeftieringen in de werkdaadige uitoeffening der kunst, boven anderen leerzaam zijn, en uitmunten, en onder die móet men ook zeker, rangfchikken, den uitmuntenden, en deze tak van weetenfchap, door den doodt, te vroeg ontroofden kweekeling, en lieveling, van den onvergelijkelijken baudelocquè mijnen weleer bijzonderen hooggefcharten, en der vroedkundigen algemeenen vriend, a. soek. Dit immers is in zijne eigene uitgegeevene ftukken, zoo wel als in de vertaaling van het onvergelijkelijke verloskundig werk, van bovengemelden b a ud e l ö e Q u e , aan ónze landgenooten , op eene onbetaalbaare wijze gebleeken. Het kan dus aan mij niet ongegund zijn, maar moet als plichtig aangemerkt worden, dat ik nog na' zijnen doodt, dankbaar gedenke aan de bewezene diensten, welke hij zoo menigvuldig, onvermoeid, ijvrig, en gulhartig, den nederland- lenen  I58 GENEES- HEEL- EN VROED - KUNDIGE fchen vroedkundigen beweezen heeft, dat ik dankbaar gedenke zegge ik, aan zijse, voor verloskundigen, en bloedvetwanten, rcgtmaatig te betreurene asfche, en bij deze gelegenheid, da ophelderende bewoordingen, en uit veele andere nuttige briefwisfelingen, uitgetrokkenc mededeeling, ter opklaaring van zijne aantekening, in het bovengemelde werk van tMuoELocouE, medededeele. Het is intusfchen mogelijk, dat zommigen, wegens de nuttigheid dezer mededeeling, anders denken dan ik, misfehien zijn 'er anderen die waanen, op eene andere betere, of dezelve wijze, de eenvoudige aanlegging der tang, zonder behulp van een ander te kunnen uitvoeren, dan voor zulke waankundigen, is deze mededeeling niet beftemd: ik voor mij geloove, dat het aan veele andere verloskundigen, althans eerstbeginnende nuttig zijn kan, daar ik niet geloove, dat men zonder deze mededeeling, welke ik niet weete dat elders Anders te vinden, zo min als [iramer door baudelocque, of iemand anders te vooren geleerd, is, zoo gemakkelijk, de aanlegging der bladen van de tang van levret, of de verlengde van baudelocque, dat is zonder eens anders hulp, zal kunnen in 't werk ftellen,  gevallen, en waarneemlngen. l$Q. althans in die verwagcing vange ik aan, met de bedoelde mededeeling. In de bovengemelde verloskunde door j. l. baudelocqtje, 4de deel ifte ftuk bl. ai6. vinden wij, ten opzigte der aanlegging van zijnen tang, het volgende geboekt. „ Een bekwaam „ helper moet dezen eerden tak van het werk„ tuig , geduurende dat de tweede word aange„ wend, vast houden, en in de aangewezenerig„ ting bepaalen." Hier op merkt onzen gewezenen vriend a. soek, te regt aan, „ Indien men altijd een be„ kwaam helper'met zig konde neemen, zoude „ men dikwijls, en ook in dit geval, daar bij „ veel gemak kunnen vinden, dan men zoude , zulks vooral hier te lande niet durven ondernee„ men , waaromtrent men in Parijs geene de minfte „ zwaarigheid behoeft te maaken. Dasr men „ dierhalven altijd gebrek aan bekwaame helpers „ heeft, en het gevaarlijk is, om den "eerst inge, bragten tak der tang,door eene onkundige hand „ te doen vast houden, zonder nog kwaade oog„ merken van fommige omftanders j ten opzichte „ van den vroedmeester, of gebrek aan de ver„ eischte kloekheid van geest, van eenen helper „ welke aan de omftandigheden, tot onze kunst „ fomtijds betrekkelijk, ongewoon is, in acht te nee-  IfjO GENEES* HEEL- EN VROED - KUNDIGE » neemen, doet men voorzichtiger, zich te ge»" wennen, om, tot het bepaalen van dien tak, ,i geene hulpe nodig te hebben: het welk bij s, ondervinding dürve verzekeren mogelijk te zijn, en waar bij ik meer gemak en voordeel s, hebbe gevonden, dan toen ik mij tot het be„ wuste einde, nog van eene helper bediende, het geen ik echter geen zesmaalen hebbe ge,f daan, nadien ik 'er nsij altijd kwalijk bij bevond. „ De wijze om den eerften aangewenden tak der „ tang, zelfs vast te houden , beftaat alleen in eene gewoonte of hebbelijkheid, welke zig niet „ wel laat hefchrijven, maar die een iegelijk ver* „ loskundigen ligt bevatten, en zig zeiven eigen 3, maaken kan" Deeze laatfte bewoordingen,- wekte mij op, en deeden mij befluiten, mijnen bijzonderen vriend, des wegens, ter duidelijker verftaanbaarheid, en navolging, (indien zijne nadere verflaanbaare, en bepaalder uitdrukkingen, mij in de bewerking, uitvoerlijker,en beter dan mijne manier van doen, zouden blijken) in eenen brief te onderhouden, ten einde daar van een nuttig gebruik te kunnen maaken. Het vriendelijk en gewillig antwoord, het welk mij den I6de ieptember 179a. toekwam, was, na mij toefcheen, in allen opzichten, voldoende,?  GEVALLEN, EN WAARNEEMINGEN» tÖl de, en navolgbaar mógelijk, zo wel als övef* Waardig. , « Gij vraagt mij, (zegt hij in dat antwoord, ü „ eene befchrijving te geeven van de wijze op ,, welke ik den eerften tak der tang van levret, geduurende dat den tweeden aangewend word, „ bepaale, zonder eens anders hulp te behoe„ ven i dit kan ik u niet juist befchrijven * men „ moet zich zeiven daar aan gewennen, of de uitvoering is onmogelijk: behalven dit, men „ moet zich des aangaande naar de omftandig„ heden, of wel, naar de verfchillende wijze op „ welke de tang aangelegt moet worden, gei „ dragen. Het hoofdzaakelijke evenwel beftaat „ in het volgende: „ De eerfte tak, of lepel „ „ der tang, aangelegd zijnde, het zelfde of, ,, „ men de fpildraagende of fpilöntvangends „ Jf, eerst, of men de een' of ander' ter zijde ,' „ agter de fehaambeenderen, of voor het hei„ „ ligbeen, hebbe ingebragc, brengt men, (zo „ „ als gij weet ,j een' of meer vingeren óp die „ „ zijde van het hoofd des kinds tegen over „ „ welke de eerfte lepel der tang aangelegd is, „ ,, om langs dien vinger, of vingeren, den twee,, „ den tak aan te wenden; nu, ik gebruik '„ „ meestal twee vingeren, en wel den voorfteri „ „ en middenften vinger, om ten geleide vaii L t, h het  162 GENEES- HEEL- EN VROED KÜNOI3E ,, ,, het werktuig te dienen, ik houde den duim ,, „ en twee vingeren over, welke niets te doen „ hebben, en met dezen bepaal ik den eerst „ „ ingebragten tak der tang, denzei ven gedeelt, „ telijk met die vingeren omvattende, en ge„ „ deeltelijk tegen den onderften omtrek van », de holligheid des bekkens drukkende; want n n op deze wijze bepaal ik het werktuig om„ ,, trent deszelfs midden, en niet aan het bui„ ,, tenfte, of haakswijze uiteinde, waar door „ „ mijne handelwijze nog het voordeel heeft „ „ van het waggelen der ingebragte lepel voor >, „ te komen. — Indien ik niet zeker ver„ „ trouwde, dat gij, bij het gebruik der tang, s> mee manceuvreeren ophoudt, zo dikwyls j, „ 'er eene wéé opkomt, zoude ik u dit ,, „ vooral aanraaden, wanneer gij u zonder ,, „ een's anders hulp, van dit werktuig wilt „ „ bedienen ; ook verzoeke ik altijd aan de „ „ vrouwen, van niet te perfen, geduurende „ „ dat den tweeden tak der tang ingebracht „ „ wordt, dewijl de eerfte anders min of „ ,, meer zoude kunnen omkanten, en de ver* „ dere bewerking moeijelijk maaken."" Ik oordeele niet nodig, ter aanpryzing, in navolging, hier veel meer bij te voegen, maar houde mij, op ondervinding gegrond, verze- kert,  GEVALLEN , EN WAARNEEMINGEN. I63 kert, dat hec zijne bijzondere nuttigheid in heefc, die duidelijk voorfchrifc ce volgen , voor hun althans, welke zig ter aanlegging van de bladen der tang, op eene andere , en moeijelijker wijze geösfFend hebben, zelf gewoon geworden zijn^ bovenSl houde ik mij verzekerd, dat, hoe weinig beduidend, of eenvoudig, deze mededeeling,' aan fommige waanwijzen ook toefchijnen moge, dit althans zeker is, dat men den jongen Verloskunst -Öeffenaaren, voor dat zij zig ter beöeffening van de verloskundige handgreepen, met den tang, ter redding van leevendige voorwerpen begeeven, veelvuldig op een Eantóme, bekleed bekken , of Vrouwen lijk, op gemelde wijze , behoorden te laaten oeffenen, dan zouden zij dikwijls minder verleegen ftaan in de bewerklTelling, of gemakkelijke applicatie, van het zo nuttig tanggebruik, en veele vooröordeelen tegen dezelve, welke uit de onbedreevenheid, om 'er handig, en ge* makkelijk mede om te gaan, vóortfpruitenj uiden weg geruimd worden. L ft BIJ-  !Ó4 B IJ L A A G E N. T"\e volgende ituksgewijze Heel« en Vroedkun- dige vernaaien, van vroeger tijd , had ik reeds in 't jaar 1793 ter drukpers beitemd, dan, hierin verhindert wordende, liet ik dezelve tot eene andere gefchikte gelegenheid leggen; dezelve geraakte in vergeetenheid, en niet dan na de te boekftelling van de voorgaande waarneemingen , vielen mij dezelve weder in handen, en ik achte ze niet ongefchikt, als Bijlaagen, alhier te laaten volgen; en na er dit vooraf van gezegt te hebben, kan ik dezelve, onverandert volgen laaten. In November van 't jaar 179a, wierd ik door de huisvrouw van hubkes, om hulp ge vraagt, ter geneezinge van een aanmerkelijke groote, zeer vaste, en eenigzints kraakbeenige Epulis, achter aan de linker zijde van haare onderkaak, uit beenbederf oorfpronkelijk. Eenige jaaren te vooren, was de lijderesfe zeer veel aan kiespijnen, uit bederf der kiezen, aan gemelde onderkaakszijde, onderhevig geweest, en men had vrugtelooze beproevingen ter wegneemin- ge  B IJ t A A G E N. 165 ge gedaan. 'Er was langzaamerhand, uit her achterfte kïeshol, een gezwel, dat zeer vast en hard was, uitgegroeid , het welk zig ook langzaamerhand, langs het zijdelijke der kaak, naar vooren uitbreidde, vast vereenigt met het tandvleesch naar de wangzijde, zo dat het eindelijk in grootte genoegzaam gelijk was, aan een min of meer plat gedrukt, hoenderéij. — Tot aan den tijd dat ik geraadpleegd werd , had men het ongemak als kankerachtig aangezien, en als zodanig gevreesd, behandeld, en getergd. Het is om redenen der miskenning, dat ik het niet geheel onwaardig achtede, dit geval ter lefture aan te bieden, of het ook misfchien, onder anderen dienen mogte ;, ten bewijze van de nutteloosheid in fommige, fchaadelijkheid in veele, en ongeoorloofdheid in allen gevallen van aanleggingen , en beproevingen van het middel der Geestelijke Dochters van Rees; voor hun althans, die^ geene, ofte weinig heelkundige kennis bezitten, om" zig tegen zulke bedriegeryen te wapenen, ter voorkoming van misleiding: immers wij zouden in ftaat zijn, een aantal voorbeelden aan de hand te geeven, ten bewijze van ons gezegde; althans dat men nimmer te veel doet duidelijk aan te toonen, hoe-gevaarlijk het is voor de Maatfchappije, zich ter herftellinge der verloorene L 3 ge-  166 B IJ L A A G E N« gezondheid, van een deel, of hec geheele. menfchen lichaam, te bedienen van zulke, die geene de minfte blijken van Genees- of Heelkundige kennis, aan bevoegde Kunstrechters, gegeeven hebben, doch wij achten voor ditmaal, het gemelde voorbeeld genoegzaam tot ons oogmerk dienende; alleen met betrekking tot hun die hec roer van Regeering in handen toebetrouwd is, kunnen wij de volgende aanmerking niec voorbij. I'er ware wenfchelijk, dac zij, en allen, die deswetgens eenigen invloed hebben op de bezorging van het algemeene welzijn, ten minften daar op .acht gaven, dat men buiten de gewoone Geneesgfl 11 elkundigen, niemand eenig genees-of heelkundig hefrier veroorloofde, dan dezulken, die a vorens blijken kunnen geeven, dat 2ij de natuur, ftaat, oorzaaken der zhkte, zo wel als de heer* fchende gsftelaheid des lijders, de regelmaat!ge geneeswijze, en wac dergel ij ken meer zijn , grondig kennen. .. ...... Ik(heb elders, ten dezen opzichte, iets aangetekend , het. welk mij dunkt ook hier eene plaats wasroig • te • zijn , mits dat wij coepasfeiijk ons tege woor iig onderwerp., mee eenige verandering daarin te- werk gaan. Aldus> „ (Hoe wenfchelijk ware het. dat ieder be-  B IJ L A A G E N. 167 „ bekwaam Heelmeefter (andere in naam alleen „ en onbedreevene heelkundigen, zijn dikwyls „ even zo fchadeüjk in de maatfchappije, als rondtrekkende kwakfalvers en kwakfalveresfen; immers, veele eigenen zig den naam van Heelmeester toe, die weinig meer dan tot de eerfte ;, beginfelen derzei ver, veel min tot het doen van operatien, of behandelen van gewichtige gebre„ ken gerechtigd zijn,) zig in het doen van ope„ ratien op lijken oeffende, de dagelijkfche be„ handelingen, der uit- en inwendige kwaaien en „ ziektens in de wel ingerichte hospitalen, onder „ opzicht van ervarene mannen grondig leerden „ kennen, en behandelen, eer zij aan leevende „ ondernamen,hun kunstvermogen te beproeven; „ dan zouden veele rondzwervende gelukzoekers, „ en alle andere Lapzalvers, ongeletterde Artzen, „ Empirici , minder gelegenheid hebben , om ,, hunnen gewinzuchtigen en bedrieglijken rol te „ fpeelen, den waaren Heelkundigen oneer aan „ te doen, en zig iri belooningen, verre boven „ hem te doen gelden. Althans , dan vooral, „ wanneer de maatregelen ter bewaaring en her„ peiling van 's volks leeven en gezondheid, door de „ beroemdfte Mannen, inzonderheid door j. p. „FRANK, OOk door D. VAN CESSCHER, L 4 (*>  ï<58 B Ij L A A Q E N, «> 00 opgegeeven, en welke wij hier volgen, ia „ acht genomen worden." „ Immers de welvaart van een Land en van een J, Stad, hangt voor een groot gedeelte af, van „ het getal, en de gezondheid haarer inwaonders. „ D,eze beiden derhalven op alle mogelijke wijze „ te bevorderen, is één der hoofdplichten van ,, hun , die het roer van Regeering in handen ,, hebben. Veelvuldig zijn de maatregelen, hier toe in „ verfcheiden Landen en Steden genomen, ,, Niet alle echter zijn even zeer gefchikt ter bereiking der oogmerken, of worden genoeg „ gehandhaafr, om al het nut, voor welke zij vatbaar zijn , uit te werken. Sommige zelfs, t> fchoon van het uiterfte aanbelang, worden op „ veele plaatfen achteloos voorbijgegaan, onder „ het beflier gefield der zulken, die daar van de „ minfle kennis hebben , of ondergefchikt aan „bijzonderheden, oneindig minder nuttig, in■„ dien piet zelfs fchadelijk, voor de famenleeT v vini" Om van een aantal andere nuttjge maatregelen, ter gezondheidsbevordering te zwijgen, zullen, wij ■ui er (e) HedendaagfcUe, oefenende Heelkunde» »de deel, 338. £n&  B IJ L A A G E N. i6> cer maar eene, niet van de minst noodzaakelijke, en tot ons oogmerk dienende, aannaaien; zc is deze: ,, Heelkundige kwakzalvers van allerlei aart, „ maar vooral zwervende fteenfnijders, breukfnij,, ders, oogmeefters, geneezers van venusziektens, „ en kankers , moet men fcherpelijk hunne zogenaamde kunstoefening , die toch meestal ver^ „ derflijk is, verbieden; en, men moet niemant „ toeftaan, eenig wezentlijk gedeelte der heel„ kunst te behandelen, dan, na alvorens door^ flaande blijken zijner bekwaamheden gegeeven '9\ te hebben, aan een of meer welkundige HeelM meefters, of in de Heelkunde ervaren Genees]] heeren, tot deseelfs examen bijzonderlijk gelast „ van den Rechter." In hoe verre deze maatregel, ook in de GeK derfche Steden, vooral ten platten lande, in acht genomen of verzuimd word, zal ik anderen, die de ondervinding, en 't gezond verftand raadpleegen"; laaten beöordeelen ! maar hoe dikwijls zig de droevige gebeurtenisfen, die den waaren heelkundigen moeite doen, en ontroeren kunnen, opdoen; zal ik uit veele, met twee voorbeelden aantoonen, terwijl ik anderen, niet min overtuigende, tot eene andere gelegenheid verkieze over te laaten. L s Het  *7o B IJ L A A G E N. Hec Zoontje van j. s. genèamd f. f. s. , ruim * een half jaar oud, brak hec réchter dijebeen in deszelfs midden, in lentemaand van 'c jaar 1788 Dé behandeling, was om redenen der woeligheid, en kwaadfappigheid van 'c kind , langwijlig en moeijeltjk, evenwel had hec dijebeen, op de plaats der breuk, de meesc mogelijke vastheid in de volgende maand Augustus. Ik zag den 30 Ociober daai aan volgende, voor 't laatst, het lijdertje.en beval toen, onder anderen, langzaam, en voorzichtig, mefde beweegingen tot den gang, te beginnen. Veelvuldige bezigheden, en ook andere redenen, waren oorzaak, dat ik na dien tijd, niet weder naar het kind omzag, rog 'er iets van hoorde. Na de geneezing werd hec kind langzamerhand kwaadfappiger, had geene andere bewegingen dan in de wieg , en op de fchooc van de moeder. Eindelijk de kentekenen en uitwerkfelen der Engelfche ziekte (waarvan hij heden nog eenige overblijffelen behouden heeft,) openbaarde zig allerwegens in den fterkften graad, en hierom konde het lijdertje niet tot den gang gebracht worden. Men hield dit, onkundig, voor gevolgen van de breuk des dijebeens. Twee, zig daar bij vervoegde Heelmeefters, befchouwde het ook daar voor, toen zij, de eenigzints meer dan natuurlijke, hoepelsgewijze gedaante van het regter dijebeen  B IJ. L A A G E N. 171 been zagen, doch zij verzuirr.de het linker dijebeen, 'er tegen te ^vergelijken, welke door de weekwording van 't beengeftel, even eens doorgebogen was. — Eep van hun, den. oudften Empiricus, wilde hec rechter dijebeen , terftond weder breer ken, en daarna rechter piaatfen, den anderen echter, voerde hier .tegen eenige bedenkelijkheid aan, fchoon zij bijde het anders voor 't overige redelijk wel eens waren: Intusfchen verfpreide zig een fchrikbaarend gerugc, wegens de aanilaande gebeurtenis der beenbreeking, terwijl hec handwerk achter wege bleef, en den meer befchróomden, dog niet meer, waardigen, heclarts noodzaakelijk vond, een werktuig ('t welk ter bewondering wegeps ongelooflijke domheid, onder mijne verzamelingen bewaard zal blijven,) ter indrukking , der eenigzints. meer , dan natuurlijke boog des dijebeens te beproeven, en in 'c werk te ftellen; beftaande uit een ruw, en zwaar, naar de dije gebogene loode plaat, die mee een breeden riem, mee gespen voorzien, om de dije verzekert, en met een band om 't lichaam vastgemaakt wierd. Gelukkig zeker voor het kind, dat de ouders , nog tijdig, den raad van anderen, innamen; immers het zoude dog eindelijk, meer dan waarfchijnelijk het flachtöffer der driefte domheid geworden zijn, wanneer men overtuigt geworden was, dat het  ifa B IJ L A A G E N. hec uitgedachten famengefteld, dog onvermogend hindertuig, geene gewenschte uitwerkingen deed j immers dan, hadden deze twee zo wel overeenftemmende ongeletterds artfen, ten laatftên, dog tot de beenbreeking befloten, ten einde die dije regt te maaken, die zo wel als de andere, en natuurlijk, gebogen moest zijn. Althans ik zag het lijdertje den a van Herfstmaand in 1790, voor het eerst weder, zedért *c laatst van Wijnmaand des jaars 1788, en vond hem zo kwaadfappig en rachiticq, als men 'er niet zeerveelen, gewoonlijk aantreft, en de linker dije even zo als de rechter, iets meer dan natuurlijk gebogen, waar van ook den beroemden M. D. hoff ooggetuigen was. Ik beveelde onder anderen , van ftonden aan, het kind meer aan alle mogelijke beweegingen , in de opene lugt bloot ftellen, liec de poeders tegen rachitis, door d. van gesscher opgegeeven, naauwkeurig gebruiken enz. — Na kleine tusfchenpoozing van tijd, liet ik hem, onderwijlen hij onderfteund werd, zagte beweegingen, tot den gang, beproeven, met zo veel goede gevolgen , dat hij na verloop van niet meer dan ruim acht dagen, eenig vermogen coc gaan bekwam, vermeerderende zulks dagelijks, zo, dac hij"binnen twee maanden, fonder hulp van anderen, begon te gaan. Lang-  B IJ L A A G E N. i?è Langzamerhand herftelde dit ongelukkig h> dertje, door het gebruik der bovengemelde poeders, eene gefchikte regeling in de diëet, als anderzints, van de engelfche ziekte , zo dat hij, dat zelve jaar, volkomen, herfteld en gezond was, zo wel als hij volkomen regt, fonder mankheid, zeer vlug gaan konde. (pj Het tweede geval is niec minder overtuigend dan het gemelde , het welk wij evenwel bekorten zullen, zo; om dat de onmenfchelijke wreedaartigheid, uit onkunde geboren , ons hart, zo wel als dat van onze leezers te gevoelig maken zoude, om 't zelve met alle kleuren te tekenen. In het voorleden jaar, werd ik op eenen avond laat, ter hulp gevraagd, bij eene vrouw, die zedert eenige dagen in arbeid zat, onder de beftieling van eene onge3dmitteerde vroedvrouw , en foorcgelijken vroedmeefter, op een nabuurig dorp , door den beroemden vroedmeefter H. welke 's morgens vroegtijdig bij de vrouw, uit de nabuurigeftad D. ontboden was, op verzoek van bovengemelde dorparts en vroedmeefter den Heer H., waa ont» (p) Hij bevind zig nog thans bij de afdrukking dezes blads, met andere kinderen zijner jaaren, in radheid gelijk.' (l) Dezen laatstgemelden Empiricus, was bij zijne plaats. nee*  174 B IJ L A A G E N. ontroerd geworden, op het bericht, en onderzoek van het gebeurde, dat de vrouw, na eenige uuren onder de vroedvrouw's opzicht geweest te zijn, haar kind aan de wreedaartigheid des waanwijzen dorp. arts had moeten overgeeven , die het hoofd te groot om door de bovenfte engte van 't bekken der vrouw door te pasfeeren, of de bovenfte engte te naauw ichatte , of mogelijk bijde tot de natuurlijke geboorte ongefchikt oordeelde, na weinigen tijd vertoefd te hebben tot het wreedaartig befluic en uitvoering overging, om 't hoofd van 't kind met eenen fcherpen haak, (welke ik bij mijne komst, met nog een ander foortgelijk werkruig, ontbloot op een tafel, in *t zelve vertrek der vrouw, vond leggen) te vatten, en veele vergeeffche en uitfcheurende poogingen ter afhaaling te doen i immers hij had niet meer mtgewe^kt, dan, befchadiging der vrouw, en affcheuring der bekleedfelen van 'skindshoofd, zo, dat het cranium voor een groot gedeelte geheel ontbloot was geworden, de afgefcheurde lappen nederwaarts in de vagina der vrouw afhongen, en 't kind geftorven was. In neeming op gemelde Dorp, uitdrukkelijk gelast, zig in geer.en opzichte, hoe genaamd, met iets, hec vroedkundige betreffende, te bemoeijen.  B IJ L A A G E N. 175 In deze akelige, en voor de moeder gevaarlijke... omftandigheden, was het, en niet eer, dat den Heer Hr. tot hulp gevraagt werd, terwijl hij niets vond , dat het hoofd des kinds had kunnen verhinderen, door de bovenfte engte te treeden, dan eene ongewoone plaatzing in de bovenfte engte, welke niets ter afdaaling behoefde, dan verfchikking met een zijner vingeren, waar na 't zelve in 't klijne bekken neerdaalde, dan, helaas! de zwelling der zagte deelen van de vrouw, de tegenhoudende en verhinderende afgefcheurde lappen van de bekleedfelen des kindshoofd, gevoegd bij eene eenigzints te veel ingetrokkene ruimte van den uitgang van 't klijne bekken, waren nu volgens het naauwkeurig onderzoek van den Heer Hr. in de tweede plaats, tegenhoudende beletfelen, dat de verlosfing, door de geweldig aandringende poogingen, der natuur, dien geheelen dag, niet volgen wilde. Den Heer Ha., tegen deze verlosfing, die hem, niet dan ongunftige vooruitzigten opleverde, opziende, verzogt, mij, (als boven gemeld) laat in den avond, ter hulp. Niettegenftaande het verhaal van het gebeurde door den Heer Hr. aan mij, beantwoordende aan mijn onderzoek, in tegenwoordigheid van voorgemelden Dorp-  l?6 B IJ L A A G E N. Dorpïrts, was men niet in ftaat, den laatstgemelde, zijne onvergeeflijke misdaad overtuigend (om redenen zijner domheid,) onder het oog te brenge; integendeel, hij bood zig aan, om, des begeerd wordende, zijn gehouden gedrag en handelwijze, fchriftelijk aan den dag te leggen; en hierom was het ook nutteloos, daar mede den tijd, en moeire te verfpillen. Den Heer Hr., voede nog eenige hoop op de verlosfing door de natuur, dewijl het hem toefcheen, dat het hoofd eenigzints gevor* derd was, in tusfchen tijd van mijne overkomst, fchoon ik meer genegen was, om een einde van zulk een akelig fchouwfpel te maaken, met terftond de tang te beproeven, of, het dog reeds omgekomen kind, het hoofd te openen het welk dog zeer gemakkelijk gefchieden konde, in geval de bewerking met de tang, waar voor ik om redenen, vreesde, mislukte, waar na ik vooffpelde dat de geboorte zelve, fonder eenige hulp, wel volgen zoude, aangezien de ftandvastige moed der lijderesfe, de krachtige weeën onder fteunde. Na '.uim nog een uuf, ter inftahtfe van den Heer Hr., de vrugtelooze (fchoon geweldige) poogingen der natuur vergeefs afgewagt te hebben, beproefde den Heer Hr., eerst zijne regte tang van  B IJ LAAG EN 17? van sME.Li.iE, dog vruchteloos, wordende volgens zijn zeggen, voornamelijk verhindert, door de in den doortogt opvullende lappen van de bekleedfelen des kinds hoofd, althans, hij'kon de bladen der tang niet doen vasthouden, (r) Om een einde te maaken van dit akelig ge* val, waar op de vrouw, en naastbeftaanden , met redenen, aandrongen, daar ijder oogenblik vertoevens, haaren toeltani gevaarlijker maakte, volgde den kundigen Heer Hr. , mijn gegeeven raad; opende het hoofd zeer gemakkelijk met een gewoonen fchaar, loosde de hersfenen, en het bovenfte van het beenig ver wulf van dezelve: terftond volgde het kind, en een wijnig laater de placenta, allergemakkelijkst, ea door de werking der natuur alleen. Het is hier de plaats niet, omftandiger befchrijving te geeven van het mishandelde hoofd des kinds, 't welk wij, na de vrouw wel bezorgt te hebben, naauwkeurig, zo wel, als met ijzing, in tegenwoordigheid van den dorparcz, be> fchouwd hebben. —- Genoeg dat wij melden kunnen, dat dé vrouw volkomen herfteld, en ge. (r) Eene meer gèbögene tang, als bi v. die van le« vret, en johnson, gelove ik dat beter aan het oogmerk beantwoord zoude hebben, dan ik had mij van dezelve niet voorzien, dwr ik mij niet konde voorftellen, zulks benodigd te zullen hebben. M  178 BIJLAAGEN geneezen is geworden, en dat misfcbien den onkundigen en verwaanden dorpartz, evenwel niet gaarne, zag, dat men hem onder het' geringfte foort, van acccucheurs rangfchikte J Na dezen uk-lap , keeren wij weder tor het vöorüangeroerce geval van' de huisvrouw van hubkes: — De lijderesfe dan, had het voorige jaar, voor dat zij mij raadpleegde, bij de geestelijke dochters te Rees, tegen haar ongemak hulp doen vracgen, en zij had het bekende middel, met verzekering van geneezing bekomen , mits dat het ongemak, na driemaalige aanlegging, blijken gaf, van eerien kankerachtigen aart te zijn, het welk daar uit opgemaakt moest worden, dat het zelve, daar na, in groote verminderde. . Wie ziet niet hier uit, de geheimzinnige befchutting tegen eenen flegten uitflag, en den'dekmantel, waar van zi-r, dié Rondzwervende geneesmeesreresfen, zo" ais 'at'e andere kwakzalvers weeten te bedienen, om haare onkunde ce verbergen , en haare, mislukkingen, van de fchoonfle zi.ce te doen befchouwen, zo als de ondervinding, veele heel.kundigen, en ook mij, (weder in dit geval) geleerd heeft: Immers, na het driemaalig gebruik, van dat tergend middel, werd het ongemak pijnelijker en grooter, en eia?  BïJLAAGËN tft eindelijk Zó hinderlijk, dat zij geiiootzaakt werd, naar beter hulp om te zien. Ik vond mij genootzaakt* (om redenen der ontvelling, en verzweering van het tandvleesch,' en gedeelte van het gezwel) de onvermijdelijke kunstbewerking, voor eenen tijd uit te ftellen, tot dat de pijnelijkheid en verzweering, door plaatsmiddelen, verbeterd, zo niet verdweenen en geneezen zoude zijn. Na eene aanmerkelijke verbetering réri dézen opzichte, vond ik in 't begin van Jartuarij I793R noodzaakelijk, Op dé wegneeming des gezwels,1 en diep beenbederf der onderkaak aan ie dringen, waar toe ook de lijderesfe den ff van deZelve maarid overging Het gezwel uit de kieshollen voortkomende, was met ds iandkasfefi ze* vast vefëenigt, en bedekte dezelve zodanig, dat het mij niet mogelijk was, de bedorvene (tukken der kiezen, die met veel moeijte te ontdekken waren, alvorens weg te neemert. De plaats des ongemaks, en grootte van 't geZwel, welke van binnen, vast tegen de Wang aandrukte, bragten een'ge rroeijelijke bedenkingen tegen de uitvoering, bij mij te weege, dan, na dat ik een fnoer om het gezwel gelekt had, lier ife het zelve daat mede eenigzints rtaar vooren rfekken, terwijl ik hier in, en in het overige dér M 9 Miiris^  j8o B IJ L A A G E N. kunstbewerking, ten einde dezelve zo gemakkelijk doenlijk te kunnen uitvoeren, met de afvoering der wang, befcherming der tong, met bekleedde en bevogtigde fpatels, zo wel, als met het fpeculum oris (welke ik ter verwijdering der kaaken aangelegd had) door mijne kundige vrienden den Stads Med. Dtr. o. de ruuk , en den Chirurgijn b. meurs geholpen wierd: Ik nam het gezwel eerst met een biltourie weg, fchroeide vervolgends de plaats met een gloeijend ijzer, en vernietigde daar na het bovenfte gedeelte der onderkaak, namelijk de alveolie, met de bedorvene gedeeltens der kiezen, door middel van een geknopt en wel gegloeid | ijzer. Het overige der behandeling was volgends de algemeene voorfchriften ingericht, en daar door, bragt zij het met de geneezing zo verre,dat zij mijne dagelijkfche hulp, na den 25fte niet meer behoefde. Den 14de Maart zag ik haar geneezen weder, alleen, ontdekte ik een wijnig meer voorwaards , als de plaats van de weggenomene epulis, tusfchen een wortel van een kies, en een andere afgebrokene en bedorven maaltand, een verdacht heuveltje , 't welk in vastheid en couleur, met de voorige epulis eenige overeenkomst had: Ik beftoot tot de wegneeming der kies, en wortel, den eerften april daar aan volgende, en den uit- flag  B IJ L A A G E N. 181 flag van dien, was geweascht, zo, dat men geen het minde fpoor van het voorige ongemak, daar na weder befpeurde. Ik heb de lijderesfe in wijnmaand daaraanvolgende, nog eens bezogt, en bevonden, dat zij volkomen en beilendig geneezen blijft, en dat ook in dit geval weder bewaarheid is, de bekende fpreuk, fublata cauja tollitur ejfectus. Een menigte foortgelijke gevallen, ten bewijze der fchadelijke kwakfalverijen, zoude ik, zo wel uit de handen der geestelijke dochters van Rees, als van anderen, mij toegekomen, kunnen aanvoeren, alwaar men de fcirrhi, door aangelegde tergende middelen, in grootte had doen toeneemen, dog daar een fpoedige wegneeming, de lijderesfen nog tijdig redde; terwijl ook anderen,' door zulke ongeoorloofde gelukzoekers, geweetenloos,en bij heihaaling,zodanige tergingen te weege gebracht hadden, dat men met innig medelijden aangedaan zijn moest, wegens de ongeoorloofde vrijheden met 't welke onkundige begunltigd worden, daar men niet in ftaat was, de, door hun, getergde, en woedende kankers, tot bedaaren te brengen, en den doodt verhaast was geworden. Voorbeelden van foortgelijken en anderen aart, die wij, ten bewijze van ons gezegde, met naajcen zoude kunnen noemen, zijn ons in zulk eene M 3 ffie-  ï8s> B IJ L A A G E N. menigte bekend, dat wij daar aan nog begin, nog einde vinden kunnen; de rangfchikking en mededeling, zoude ons behalven dien te veel moeite, en onze leezers verveeling, en afgrijzen baaren; hierom zullen wij eene enkele van de minfte affchuwelijke, die ons het eerst in de gedachten verfcbijnd , aanvoeren : b. v. dat van teunis hülstijn, te Velp, welke reeds tweemaalen, vruL.teloos, onder de geneeskuur der geestelijke dochters van Rees, geweest was, toen ik hem den 3 Maart 1797, een klein, blaauwverwig bcursgezwelletje, ('c welk zij met den fchrikbaarenden naam van kanker gedoopt, en als zodanig met haaren bekenden pap, ter geneezing gedekt, en aan het zelve niets anders, dan, terging., en vergrooting te weege gebragt hadden) ter zijden het regter oog, meest naar de flaapzijde, wegnam , met gevolg van volkomene geneezing. Ondei de cpftelljng dtzes gevals, vak ons een ander meer pvertuigend in, ten bewijze, dat veele menfchen eene aangeboore neiging fchijnen te be-' zitten, om gelocf te liaan aan geheimeen veel be* loovende kwakfalverijën. Van den st tot den 14 december 1793, be«; handelde ik, eene pijnelijke en ontftokene, öog goedaartige verharding, in de zuigende berst,  B IJ L A A G E N. 183 * borst, van Mejuffrouw Bk. , ir,£ï zulks ggwenscbte gevolgen, dat zo wel mijn vriend 0. de rüük, als ik , de volkomene verdwijning in zeer korten tijd, en op gewisfe gronden , te gemoet zag, zo zelve, dat wij de lijderesfe, om de bijra ' voltrokkene geneezinge zeer ipaarzaarn bezochten; althans, ik achte haar ongemak van niet meerder aangelegenheid, dan, om haar, van gemelden aden tot:den i4den december , viermaalen te bezoeken, en dus kan men nagaan, hoe wijnig bekommering ik had, dat de gemelde zogöntfteekirg in de mamfchijf, van kwaade gevolgen zijn zoude, en, des niettegenftaande ondervond ik, tot mijne groote verwondering, en allerönverwagts, dat de gemelde lijderesfe , ter herftelling van haar, zo nabij geneezene zogkliersverhardirg , op aanraading van anderen, naar Rees vertrokken was, om van haar oogemk, door bovengemelde geneesmeesteresfen, herfteld te worden, welke onze lijderesfe, denkelfk, voor 't minfte, verzekert zullen hebben, dat haare gevaarlijke borstkanker, na de aanlegging, en wegneeming van haar middel alleen, volkomen geneezen was; of ten minften, dat Iverna, nimmer eenig kwaat te duchten is: — Voor Ir t overige kan ik van dit geval geene verdere berichten geeven, daar ik de kunstè'er te hoog fchatce, om op M 4 zulk  184 BIJLAAGEN zulk een , door dwaasen, aangedaane hoon, eenige acht te flaan, of mij daaromtrent verder , naauwkeurig te informeeren, Het is waarlijk om den lijderen wille alleen, betreurenswaardig, zo wel, als te verwonderen dat her grootfle gros van menfchen, genegen is, zig in veele voorvallen van ongemakken , inzonderheid de kanker, van kwakfalverijën, te bedknen, offchoon men ze van de gevaarlijkheid derzelve, zo duidelijk, met voorbeelden, tragt, en kan overreeden: want, de tegenwerping, ten opzichte der kanker gebreken, als of men daar toe overhelde, om redenen dat men bij gewoone heelmeesters , geene hulp ter radicaale geneezing bekomen kan, heeft thans, in den volftrekften zin, geen plaats meer, daar reeds uit veele voorbeelden, aan het publiek, getoond is, dat de waare kanker, uit hec waare oogpunt be* fchouwd, en naar haaren aart, (die dikwijls zeer verfchilt) behandelt, geneesbaar is, wat ook anderen daar tegen aangevoerd hebben, of nog tegenfpreeken mogen, — Wij zouden dit weder met nieuwe bewijzen en proefneemingen, inzonderheid met het geval van den Heer l. v, p, die na eene langduurige behandeling, volgens mijne meergemelde behandelings methode, volkomen geneezen is, kunnen bewijzen, en welke te lang, en  B IJ L A A G E N. 185 en verkeerdelijk, als of de voortvreetende, en den dood dreigende kankerzweer fiphilitisch ware; behandeld was geworden; even zo, als ik insge-; lijksch (ik bekenne het openhartig) mij bedrogen vond in het geval van den Heére i* v. R. wiens tongkanker, dewelke reeds de helft der tong weggeknaagt had, toen ik hem voor 't eerst zag^, verkeerdelijk, beproevingen, op dien voet, in *c werk ftelde, en niet Haagde, integendeel aanmerkelijke verërgering te weege bragt, tot dat ik, zijne woedende en fteeds voortvreetende kankerzweer, als eene waare kanker behandelde; toen zag ik, dat dezelve in groote aanmerkelijk verminderde, oppervlakkiger werd, en eenen goeden uitflag ter herftelling beloofde, en welke hoop, en vordering in de geneezing, eenigen tijd zo gunftig voortduurde, dat nog o, de ruuk, nog ik, andere, dan de allergunftigfte vooruitzigten konden hebben, tot dat eindelijk, den lijder, geheel afkeerig, om het gebruik der voorfchriften, naar behooren, in acht te neemen, zig meer en meer in zulk eenen ver-; zwakten toeftand bevond, dat hij zijne hoop geheel en al verliezende, en door de geweldigfte pijnen, zodanig gefolterd wierd,dat niets meer in ftaat was, hem eenige verzagting toe te brengen; M 5 'm'  185 B IJ L A A G E N, integendeel, dea lijder moest onder dién hst, zeer uitgeteerd, bezwijken. Het is mij onderwijlen den tijd, dat gemelden lijder, volgens mijn voorfchrift zig gedroeg, weder gebleeken i dat 'er in waare en vergevorderde •iankerzweeren, tusfchenpoozige, of afwisfelende verbeteringen, en fchijnbaare verergeringen, welke laatftc meestal voorafgaan, voor dat de kankerzweer, tot eene goede verëctering, aanvulling, en heeling, zig kan fchikken, plaats grijpen, op die tijden wanneer de verdergaande knobbelachtige randen, of verhardingen, zig tot feparatie fchikken , waar door dan, voor een tijd nieuwe, nabuurige, diepe zweeren ontdaan, of de reet» daar pïaats hebbende kankerzweer vergroot en verë.gert word, tot dat men, zo door afleidende heelwijze, als door pijnftillende, en kankerfmet onderbrengende tegengiften,te gelijk metderkragten opbeureïde geneesmiddelen gepaard, deze hinderpaalen te boven komt; en hier in meenen wij, dat ons middel veel voor uit heeft, boven zo veele andere, als tot r.og toe opgegeeven zijn, welke, yoor zo veel althands de onderbinding ons dikmaalen geleerd Uï"t, hiet meer vermogen hebben, dan, vooreen H •! ,het. fcherp des kankerfmets, te vérftompen, qf te venagten, waar door (zo als het gemeece fpreekwowd zegt) de kat in de kelder  B IJ L A A G E N. #i87 opgefloten word, en welke na haare (luimer flaap geëindigc te hebben, des te woedender weder losbreekt, en niet ophoud te woeden, dan met dé eindiging des lijders leeven; om dat het kankergift, onderwijlen die gunftige verfchijnfelen, niet ondergebracht, of trapsgewijze uitgeroeid word. — Wij vleijen ons zulke middelen te bezitten en het voornaamfte gedeelte medegedeeld te hebben, die wel is waar,veele omzigtigheid en overleg in de manier van toediening en behandeling, en wel zodanig vereifchen, dat ze niet in ieders handen toevertrouwt zijn, maar die door bekwaame mannen beftierd, dikwijls de heilzaamfte uitwerkingen hebben zullen. —■ Ik zeg dikwijls, om dat mijne kankerbehandeling niet geheel onfeilbaar is, dog even dit, vind ook plaats met betrekking tot de beste foortgelijke niddelen, en wie zal daarom het bestvermogend middel ter beproeving afwijzen, of veröordeelen! Immers niemant zal de waaide van eenig hulpmiddel alleen dan erkennen, wanneer het nimmer feilt, of alleen dan, wanneer niemant, met de middelen door 'ons opgegeeven behandelt, aan eene opene en woedende kanker, onderwijlen de behandeling, voor de geneezing, of kort na dezelve, fterft; dit immers kan geen plaats vinden , zo lange de menfchen, den laatften tol der natuur tebetaajen, zullen fchuidig blijven; even zo  18^ B IJ L A A G E N. zo min, als reen ooit begeeren zal, dat niemant, die de veelvermogende koortsbast, tegen die ziekte , waar tegen haar meest vermogen zo onbetwistbaar bewezen is gebruikt, daar vpor niet zoude be« hoeven te vreezen. Hec gaat zeker door, dat, offchoon ik nu en dan voorbeelden van geneezene kankers opgegeeven heb, en nog getuigen kan,1 dat de dagelijkfche ondervinding even gunftig voor dezelve pleit, en offchoon ook den beroemden van rogge, en anderen, mijne waarneemingen gefterkt hebben , zo zullen 'er zich zeker nu en dan, onherflelbaare kankergebreken, aan mij, en anderen, die mijne handelwijze volgen, opdoen, even zo wel, als 'er van tijd tot tijd, menfehen fterven zullen, aan de uitwerking, of gevolgen eener ziekte, of uitwendige kwaal, waar tegen de kunst anders, zo veelvermogend is, dat men ftellig verzekeren curft, tegen die ziek ten s, en gebreken, bijna volkomen zekere geneesmiddelen in de kunst te bezitten: indien ergens, zo geld hier, die zeer oude, Vaderlandfche Spreuk; Tegen den doodt, is geen kruid gewasfehent Het fcheind eene altoos duurende waarheid te zullen blijven, dat geene kankerverharding , of die  B IJ L A A G E N. l3 Genoeg voor ons, ter voldoening aan ons oogmerk, dat wij ons nu en dan, in demogelijkheid, om den waaren kanker, volkomen te geneezen, gevonden hebben; zelve in die, waar in hec kanker»  ïpo B IJ L A A G E N. kerrmet onder de vogten vermengt, onderwijlen ' onze behandeling, van tijd tot tijd, nieuwe verwoestingen in het aangedaane, of nabij gelegen deel, aanregte, lieten wij ons niet affchrikken, wanneer onze lijders maar ftandvastigheid genoeg bezaten , maar hielden op denzelven voet, fomwijlen met de nodige veranderingen, of vermeerderingen der giften aan, en op die wijze is heions zodanig gelukt, dat wij 'er thans (wat ook anderen hier tegen inbrengen mogen, die, gefterkc alleen, door 't gezag van beroemde heelkundigen, zelve niet genoeg in de gelegenheid geweest zijn, om oordeelkundige beproevingen té doen, zonder voor ingenomenheid met de leerfteilingen van hun, die alleen dan, eene waaren kanker erkennen, wanneer de daar voor verdagt gehoudene ongemakken, bij den uitkomst ongeneesbaar en doodelijk bevonden zijn) voor m'-komen, onbefchroomd te zeggen, Er zijn veele waare kankers, door bekende en veel vermogende Soortelijke midd*len, fchoon 'er veel moeite, koste, en tijd, toe vereischt word, radicaal te geneezen.  DRUKFOUTEN Aldus te verbeteren. Bladz. 17 Regel o floot Mompmsa- tees k omp roaa- 11 _i9en20 paaltstniddelén plaatsmiddelen 27 .4 zoo zijn zijn zoo zij" zij 28 5 voorkomen be- voorkomen en be* letten letten „, aenq .toeneming toediening 11 8 Becis —Pias __ U azpücetuT ■—■ applicetur ,„ . 4 , dat door dat da::r door " 4 ingevorderde in gevorderde 7 . 22 . voorbehoende voorbehoedende i ; l, tóen» aanding — janleiding . 'i , ,0 leercic mij een — leerde mij bi] een , Lf. c vomvalt voorvallen i- 3 hun ?1I en dror —■ alleen uoor hun ' verfterkend verfterkend g2 j bij bladz.^,1— bubladz. 3^_. I. 1 SZ ~Z l\ H-pullende —puilende .. ZZ 08 4 — 6 Fru ajj — 6 Februari] ' profr .— profr \\% 1* wied-maand bloeimaand UI ' 8 1 en wijnig een wjmg . . q mins min«e ZZ ifll 7 eens, — een •» De feilen welken 'er buiten deze, 1102 in mogten gevonden worden, gelieven de oplettende en taalkundige leezers aelven te verbeteren.