Bibliotheek Universiteit van Amsterdam 01 2749 9721  GENEESKUNDIGE PRO EVEN E N WAARNEMINGEN. door FRANCISCÜS HOME, M. D. Geneesheer des Konings van Groot-Brittannien, Lid van het Koninglyk Geneeskundig Genoodfchap en Hoogleeraar in de Mateiia Medica aan de Univerfiteit te Eiinburg. Uit het Engelsch vertaald en met aantekeningen vermeerderd door JAN van BREDA, Stads Medicinae Doctor te Gouda. EERSTE DEE U ^§^-|g§r | TE?, BTSVO: S GF.A'EESK Te AMSTERDA I&sS3^ By A. J. van TOL L, Roekverkooper in de Kalveritraat, 1783.   V O O R B E RIC H T VAN DEN VERTAALER V G~een ik den Lezer voor af te melden had kan in weinige woorden afgehandeld voorden, dewyl myn oogmerk gtenzints is, door ecnc wydlopfge voorreden , dit werk of deszelfs Scbryvef op te vyzelen; daar de verdienflen van het een, indien het die wezenlyk bezit, de opmerkzaam cogen van bevoegde kunstbeoordeelcrs niet ontgaan kunnen, en de Heer 11 o m e door zyne gemcengeraaakte Schriften by de geleerde waereld genoegzaam bekend is ; tenvyl de voorreden van den Auteur my ook vryheid geeft om het doeleinde, de manier van uitvoering en verdere omflandigbeden, tot dit werk betreklyk, jlüzwygende voorby te gaan, —My fchiet derhalven alleenlyk over iets van de * 9 • ver*  iv VOORBERICHT Wrtaaling, en het geen ik "er by gevoegd heb fe berichten. Wat de vertaaling aanga at, deze leb ik op raad van geachte mannen ondernomen, om ee■ pige ledige ogenblikken, by wyze van uitfpanning, ten nutte van my zeiven en anderen hier mede door te brengen, voornaamlyk, daar de inhoud van het werk my gewichtig genoeg toefeheen , om 'er deze moeite aan te koste te leggen, —— In de uitvoering heb ik my, zoo naa als mooglyk zvas, aan het oorfprmglyke gehouden en getracht de waare meeHing des Schryvers met duidelyke en eenvoudige bewoordingen uittedrukken , altoos vermy. dende myne denkbeelden met die van denSchryyer~s by wyze van opheldering, uitbreiding, enz- in den text te vermengen; waar ik dit nodig oordeelde beb ik eenige aantekeningen by gevoegd. — Verfcheiden kunstwoorden, enz. beb ik onvertaald gelaten, dewyl fommigen een Uitgebreider zin met zich voeren, dan door temwoordelyke vertaaling kan uitgedrukt worden; behalven dat de betekenis van de meesten  van den VERTAALEil. , V gemeen genoeg bekend is. — Niemand zal zich $ zoo ik ver trouwe, 'aan de veelvuldige herhaling van dezelfde fpreekwijzen en woorden (looten: in een werk van dezen aart fchynt dit niet vermydt te kunnen worden; gelyk het ook in em geneeskundig gefchrift niet mooglyk is altoos van de bevalligfle fpreekwyzen gebruik te maaken, vooral wanneer dit byna geheel uit een verhaal van Waarnemingen beflaat. — Oorfpronglyk is dit werk in één deel uitgegeven ; doch daar het, zoo door de vertaaling als het geen ik 'er heb bygevoegd, mét meer dan een derde is vermeerderd, heb ik het voegzaam geacht het zelve in twee flukken te vef* deelen * waar van het laatfïe op de pers is cit eerlang (laat te volgen. Wat de aantekeningen betreft, deze hé ik cm meer dan eene reden nodig geoordeeld , by het werk te voegen; eensdeels om het zelve voor' den Lezer van een uitgebreider nut te doen zyn } dewyl de Heer hom.e fommige zaaken maar' even aanflipt of ter loops behandelt, en dus als bekend by zyne Lezers veronder fielt, *t  vi VOORBERICHT geen, myns bedunkens, over 't algemeen omtrend den Nederduitfchen Lezer, die de kennis van vreemde taaien mht, en voor wien deze vertaaling^eigenlyk gefihreven is, niet veilig konde gefebieden ; ten anderen, omdat verfebeiden Artykelen, door jen Auteur met ■ een enkel woord voorgcfleld, my ioefcheenen eenige meerdere uitbreiding, opheldering en nauwkeuriger onderzoek te verdienen; en,eindelyk, om dat ik my genoodzaakt vond opfommige plaatfen van het gevoelen van den Beer home te moeten afwyken, waar in ik echter ■ altoos getracht heb met alle zedigheid te werk te gaan , liever verkiezende myne denkbeelden twyfelachtig , dan op eenjlelligcn toon voor te draagen. — Omtrend dit alles heb ik my voornaamlyk bepaald tot die fiuk ken, waar aan ik oordeelde den Nederduit feben Lezer het meest egelegen te zyn, en waar over of weinige of in V geheel geene opzet, lyke verhandelingen in onze taaie, voor'zoo verre my bekend is, gevonden worden: veele gewichtige zaaken heb ik echter onaangeroerd moe-  VAN DEN VERT A ALERJ vil moeten haten, dewyl my dit anderzints bnvermydelyk in eene wydlopigheid , die myne nauwbeperkie ruimte niet toeliet, zoude hebben deen vervallen; behahen dat myn oogmerk ook niet was een doorgaanden Commèn- tarius op dit zverk te maaken. Tot gemak van den Lezer, heb ik de vocrfcbrifteii van de meeste geneesmiddelen, uit de Ediüburgfche Apotheek, waar van ik den laat* pen' druk gebruikt heb, onder den text geplaatst. JSfiettegenflaande men alle oplettendheid aan het overzien, der proefbladen hefteed heeft,zyn 'er nochthans hier en daar eenige ongelykheden en fouten in de [pelling, het plaatfen' der zinfcheidingen, enz* ingeflopen; deze, uit dé afgelegenheid der drukpersfe onvermydelyk voortgefproten, zal de Lezer, hope ik0gunstig verbeteren. Voldoet dezever taaling aan het oogmerk van het werk, en mag dezelve, met het by gevoegde , eenigzints tot bevordering der Ge* 4 mtt4  vnr VOORBER. van den VERTAALER. necskunde en in 7 byzonder tot nut van my. ne Landgenooten flrekkcn , zal ik my de genomene moeite geenzints hklaagen. VOOR-  IX VOORREDEN VAN DEN AUTEUR. Niets is 'er, 't geen befchaafde van woeste Natiën thans meer onderfcheidt, dan de inftelling van Hospitaalen voor kranken: zy levert dezekerftebewyzen van befchaafdheid en heuschheid der zeden op en gaat hand aan hand hier mede gepaarde lntusfchen worden de uitgaaven, door het algemeen aan deze liefdaadige inftellingen te koste gelegd, behalven het genoegen, 't geen in eene welgeplaatfte ziel, door de rampen der ellendigen verligt te zien, moet opryzen, wederom in eene ruime maate vergoed door de voordeelen, die de Studie en Praéiyk der Geneeskunde hier uit trekken: onder één dak vindt men eene groote verfcheidenheid van allerlei * 5 Se-  x VOORREDEN gevallen by een verzameld , tot welke de Leerlingeneen vryen toegang hebben, en alwaar den Geneesheer een ruim veld geopend is om de paaien zyner weetenichap verder uit te breiden. De Leerling heeft aldaar gelegenheid om, zonder veel tydverlies, allerlei ziektens te zien, en wordt das tot een ervaren Arts gevormd , voor dat hy, als Geneesheer, het vertrouwen zyner medeburgers vordert; te gelyk leert hy veele gevaarlyke misflagen vermyden , waar in anderzints iemand, die de Geneeskunde begint te oeffenen, zonder dit behulp ligtelyk kan vervallen. ' DeGeneesheer vind t aldaar niet weinïgevoordeelen ter verdere vordering in zyne kunst.Hy ontmoet lyders, die weinig hebben toegebragt om hun geitel te verzwakken. Hunne gebrekenzyndoorgaans uit het Iichaam,zeJdzaam uit hun zielsgelïel oorfpronglyk.Zy vallen hem door hunne redeneringen en grilligheden minder lastig, dan lieden van een hooger Ifond. Zy hebben zelden vooraf reeds een langdurig gebruik van geneesmiddelen gemaakt, en hunne leefregel ftaat geheel onder zyn bevel en ft em t voK  VAN DEN A U TEÜR. XI volmaakt met zyne geneeswyze over een. Om deze en andere redenen hebben hunne ziektens ook meerder kanfe'omzichin een onvermengdenen natuurlyken (laat te vertonen. Niets verhindert den Geneesheer het licht van zyne eigen'reden en ondervinding te Volgen; en hy is aan niemand, dan alleen aan zyn geweten verantwoordelyk. Het (laat hem vry verfchillende en nieuwe geneeswyzen te beproeven , mits de goede uitilag hem niet onwaarfchynlyk voorkome, en de vereischte omzichtigheid in 't oog worde gehouden. De eenvoudigheid in de voorfchriften der geneesmiddelen , zoo omtrend hun getal als toebereiding, moet ook geenzints voor het mmfte voordeel van de geneesceffening in Hospitaalen gerekend worden. Hier door vermydc men , dat het een de werking van het ander belemmert; terwyl hunne natuurlykc en eigenaardge eigenfchappen te meer ontdekt en bevestigd worden, niet zonder aanmerklyk nut en bevordering der Geneeskunde. Alle deze voordeelen zyn nog in een hooger graad op het KoningJyk' Hospitaal te Edin-  xii VOORREDEN Edinburg toepasfelyk ; uit hoofde de best befchreven gebreken en de zonderlingfte in hunnen aart, te gelvk met de grootlte verfcheidenheid zoo van fpoedig aflopende als flepende ziektens, hier voor uitgekipt worden; Van ieder toeval tot de ziekte betreklyk, en van elke uitwerking der toegediende geneesmiddelen wordt altoos eens, en in gevaarlyke en dringende gevallen doorgaans tweemaal daags, in tegenwoordigheid der Leerlingen, een geregeld eh omftandig verflag gedaan. En alle deze berichten worden op nieuw overzien , wanneer het geval, waar toe zy behooren, het onderwerp van eene geneeskundige les zal uitmaken. Niets kan 'er derhalven gefchikter gevonden worden om een geneeskundig collegie nuttiger te doen zyn, of om de vorderingen van den Leerling, den Geneesheer of der Geneeskunde zelve meer te begunstigen. Uit dit oogpunt heb ik het Hospitaal altoos befchouwd en oordeele my derhalven aart het algemeen verantwoordelyk van 't gebruik, 'tgeen ik van zoodanige voorrechten gemaakt heb: een denkbeeld, waar aan  VAN DEN AUTEUR. XIII aan men de volgende bladeren verfchuldigd is. Gelyk 'er veele hinderpaalen de uitbreiding der Geneeskunde in den weg zyn, worden 'er ook verfcheiden hulpmiddelen gevonden, die, wanneer zy zoigvuldig gadegeflagen worden, dezelve een hoogen trap van zekerheid kunnen byzeiten» Hier toe behoort, onder anderen, de aantekening van alle de omftandigheden, die het gebruik van onderfcheiden geneesmiddelen in ziektens voorafgaan, vergezellen en opvolgen» Het toedienen van geneesmiddelen in een zieken flaat van 't lichaam en het waarnemen van de gevolgen, uit derzelver werkingen voortvloejende, levert, indien dit nauwkeurig en naar waarheid wordt befchreven, dadelyke proefnemingen op in dezen tak der Natuurlyke Hiftorie, en ftrekt daar heen, om de Geneeskunde even zeker, als de meeste andere wetenlchappen, te doen zyn. Met dit oogmerk heb ik, gedurende myne bediening van het Hospitaal, in twee zomers en een gedeelte van fes winters de volgen-  XIV VOORREDEN gende proeven in *c werk gefield, ten einde de uitwerkingen en het vermogen van fommige middelen, die in algemeen gebruik zyn, nader te bepalen, en in anderen nieuwe eigenfehappen te ontdekken. En om aan deze proeven den hoogften trap van zekerheid te geven, is de dag van de maand en het jaar , wanneer de Lyders in het HosPicaal ontfangen zyn, overal aangetekend; zoo dat ieder een de gevallen zeiven in de aantekenboeken, die in het Hospitaal bewaard worden, kan nazien, alwaar hy dezelven breedvoerig befchreven zal vinden, terwyl zy hier merklyk bekort zyn. Een niet min voornaamegrondflag der Geneeskunde is de nauwkeurige befchry ving van den loop der ziektens. Uit dien hoofde heb ik van die geene, die my de ongemeende toefcheenen, en welker aart nog niet ten volle bekend is,eenigzints omfïandig verflag gedaan ; en hier in heb ik dezelfde oplet^ tendheid op de toevallen en den loop der ziekte gebruikt, als in anderen op het toe. dienen der geneesmiddelen. De Geneeskunde is ook zeer veel onder- ftand  VAN DEN AUTEUR. ' XV ftand aan de pogingen der hedendaagfchen in het onderzoeken der lyken verfchuldigd. Die leerzaam arcykel heb ik derhalven, wanneer de ziekte dodelyk uitgevallen en de opening van het lichaam geoorloofd was, by het overige gevoegd. Aan fommigen zal misfehien de nauwgezette en veelvuldige herhaling onzer proeven vervelende voorkomen; dan deze moeten in 't oog houden, dat dit de eerfte wyze geweest en nog tegenwoordig de allerzekerüe is om vorderingen in de Geneeskunde te maaken; daarenboven zyn verfcheiden onzer gevolgtrekkingen nieuw en tegen hetgemeene gevoelen aanlopende, dus deze niet alleen op myn woord aangenomen, maar aan ieders oordeel behooren bloot gelegd te worden: het genoegen uit de waarheid en overtuiging voortvloejende moet hen ten minste vergezellen. De uitwerkingen der geneesmiddelen zal men door de volgende proeven eerder ingekort dan uitgebreid , en het vermogen van fommigen, Ichoon in groot aanzien, eenigzints tvvyffelachtig gemaakt vinden. Om die verlies te vergoeden, heb ik  xvi VOORREDEN van den AUTEUR. ik getracht in anderen nieuwe eigenfchappen te ontdekken en te bevestigen, 't geen ik hoope dat door verdere proefnemingen zal onderfleunt worden. Gevolgtrekkingen uit proeven in het Hospitaal genomen moeten meer geloof ontmoeten , dan die uit eene byzondere pra&yk zyn afgeleidt; dewyl de eersten in tegenwoordigheid van zoo veele aanfchouwers in 't werk gefield en in de geneeskundige lesfen op nieuw overzien en onderzocht worden ; behalven dat zy nog in de aantekeningen van eiken aanwezenden en in de aantekenboeken van het Koninglyk Hospitaal bewaard worden. IN-  INHOUD VAN HET EERSTE DEEL. L HOOFDSTUK. Proeven ten opzichte van den gefchikfien tyd, tot het gebruik van den Koortsbast in deBIadz. tusfchenpozende Koortfen. . , . ï. II. HOOFDSTUK. Proefnemingen met fommige Geneesmiddel len in de Typhus Nervofus Koortsbast. Aftrekzel van Spaanfche Vliegen. Spaanfche Vlieg-pleisters. Stoving van de beenen, Catn■pher. Geneesmiddelen uit het Spiesglas; de Tartarus Emeticus en het James''s Powdermet elkander vergeleken. Opiata. Pestwortel. Befluit. . 22' III. HOOFDSTUK. Bastaard Zydewee 91, IV. HOOFDSTUK. Koorts der Kraamvrouwen. . . , .105. V. HOOFDSTUK. De Mazelen, 154, * • VI.  INHOUD van het EERSTE DE£L, VI. HOOFDSTUK. Proeven metfommige Geneesmiddelen in de Longtering. Vitriool-zuur. Aluin. Koortspast. Styfzel. Vaste Lucht, Damp van Bladz, Wierook. • ifï VIL HOOFDSTUK. Melaena. 2oo. VIII. HOOFDSTUK. Proefn. mei het Rhdodendron Qhryfanthe- vm lins. . . . 229. IX. HOOFDSTUK. Hoofdpyn. ... .236. X. HOOFDSTUK. Proefn. met de Oogzalve van den Heer hans sloane in Vlekken op het Hoornvlies [Albugo vel Leucoma]. , t , . . 246. XI. HOOFDSTUK. Proever, met Krampflillende Middelen. De Schrik, Vrees. Koude Baden, het Aderlaten, de Eletïriciteit. Spaanfche Vlieg-pleisters, de Valeriaan, de Muscus. de Campher. CasUreum. Afa Foetida. Spiritus Aethereus Vïtriolicus. de Koortsbast. Artemifia. Poeonia. Viscus (Juercinus. Extrattum Hyoscyami. Bladen der Oranje Bqomen, Cardamine Pr aten fis Linn. Opium. Cuprum Ammonia- Bom Um 4.e.Kwik. BefluLt. . 253.  GENEESKUNDIGE PROEVEN E N WAARNEMINGEN. EERSTE HOOFDSTUK. Proeven ten opzichte van den gefchiktften tyd> om den Koortsbast in de tusfchenpozende koortfen te doen gebruiken. Wy verhaten ons nu in de genezing van de koorts op den Koortsbast alleen ; wy moeten derhalven van den gefchikften tyd, om denzei ven met vrucht te doen gebruiken , behoorlyk onderrecht zyn; dat is, wy moeten zeker zyn van den tyd, waarop dit geneesmiddel zyne uitwerking met de grootfte kracht en veiligheid oeffent: eene Ziekte, gelykdeze,die uit haaren aart zoo byzonder geneigd is, om weder te keren, vereischt immers al deszelfs kracht; daarenboven is het dikwils noodzaaklyk, vooral in het Leger en op Schepen, om zoo fpaarzaam, als mooglyk is, met den Koortsbast om te gaan; dewyl deze gcduurende den Veldtocht fchaars zoude kunnen A wor-  2 GENEESKUNDIGE PROEVEN worden, of ons door andere toevallige oorzaaken ontbreken. De ondervinding nu heeft geleert, dat eene geringer' hoeveelheid, maar op den juiften tyd gebruikt, aan het oogmerk 'voldoet, waartoe eene veel grooter', op een min gefchikten tyd, vereischt wordt. Drie verfchillende tydftippen zyn 'er, waarop men dit Geneesmiddel heeft voorgefchreven; even, naamlyk, voor den aanval van de koorts, even na denzelven, en, laatsüyfc, opjbehoorlyke afftanden, tusfehen het einde van de eene, en het begin van de volgende koorts; doch nooit, voor zoo verre my bekend is, geduurende den aanval zeiven. Wanneer dit middel het eerst in gebruik wierdt gebragt, was men gewoon, twee uuren voor den aanval, twee drachn. van hetzelve te geven (V), het geen , te dier tyd algemeen zynde, de genezing dikwils ten gevolge moet gehad hebben, waarom 'er nu nog fommigen gevonden worden, vooral onder die geenen, die van oor- deel (o) Naamlyk volgens de zoogenaamde Scedula Romana, welke geneeswyze ten tyde, wanneer de Koortsbast het eerst in e u e o t a ter Geneeskunde wierdt ingevoerd, alleen en algemeen gevolgd wierdt, en hoofdzaaklyk hierin beftond, dat men den Lyder twee drachm. Koortsbast, tot een allerfynst poeder gebragt, in eene zekere hoeveelheid Wyn, kort voor het aankomen der Koorts deed gebruiken, enz. Zie, onder' anderen, hier over t. bast hol. Hijlor. Aast. et Mei. Cent. V. Hifi. 50.  en waarnemingen. 3 deel zyn, dat de Koortsbast onmidlyk op de zenuwen der maag werkt, welke deze geneeswyze boven de overigen Hellen (b~); anderen wederom zyn van gevoelen, dat de Koortsbast dan het vermogendst is, wanneer dezelve na den aanval gebruikt wordt (O: onder de laatften is sydenhamj die, in zynen brief aan Dr. br ad y, zegt, „ dat „ de Koortsbast minder aan het oogmerk vol„ doet, wanneer dezelve voor, dan na den aan- val, (&) Deze Geneeswyze, eenigen tydftand gehouden hebbende, geraakte eindelyk, met het geneesmiddel zelf, in verval, waar van sydenham voornaamlyk deze twee redenen opgeeft; om dat men waargenomen had, dat eenige lyders, fchoon in een gering getal, door deze behandeling gefneuveld waren, en om dat de koorts veeltyds, naar verloop van een korten tyd, wederkeerde. ZieEpiJl. JRefponf. prim. ad r. brady, pag. 301. dan, naderhand is deze geneeswyze door fommige wederom opgekookt, en boven alle anderen aangeprezen. Zie werlhof, Obf. de Febr. pag. 126 feq. et in nota ad litt. (e). (c) De eerstgemeldc geneeswyze buiten gebruik geraakt Zynde, nam die van talbor, met eene algemeene toejuiching, de plaats in, welke men met alle de vereischte omftandigheden by werlhof, (/. c. pag. 125 «n nor. ad litt. (rf) befchreven vindt. Hoofdzaaklyk beftond dezelve in den Koortsbast, onder eene wydlopige bereiding, na den aanval, en in de tusfchenruimte der koortfen , te doen gebruiken, en, na het wyken van de koorts, nog eenigen tyd met deszelfs gebruik aan te houden. De thans algemeen aangenomene geneeswyze fchynt hieruit het eerst haaren oorfprong genomen te hebben* A 2  4 geneeskundige proeven » val, gegeven wordt; ja zelfs, dat dit middel, „ op de eerstgenoemde wyze gebruikt zynde, den „ Jyder niet zelden van kant helpt, door hem „ in eene aanhoudende koorts te Horten." Hier mede ftemt ook het gevoelen van torti en cl eg hor n overeen. De derde genees wyze, intusfchen, is het algemeenst door de Geneesheeren gevolgd , dewyl deze de eerfte en tweede beiden in zich befloot; dan, naar hun oordeel, moet de genezing van de eerfle en laatfte giften afhangen, terwyl de overige, op zyn minst, voor nutloos, doch altoos voor de maag lastig en bezwarende van hen gehouden worden. Ons onderzoek moet derhalven daar heen gericht zyn, welke geneeswyze, de eerfte of de tweede, de beste zy; het geen alleen door proefnemingen kan bepaald worden. I. Proefn. den 3 Mei 1769. Katharina Frafer, oud 23 jaaren, had voor eene maand eene dubbele anderendaagfche koorts gekregen, welkers aanval zich, federt eenige dagen, regelmatig \s morgens ten 3 uuren vertoonde. Na een braakmiddel, en eene gifte van het Jnfuf. Amar. (d) genomen te (d) Ikfüsum amaxüm. Phann. Edinb. $0 Radic. Gentian. femiunciam. Cortic. Amant. Hispalens. Siccat. drachm. mam. Semin. Qfriemdr. femidrachm. Spirit.  EN WAARNEMINGEN. 5 te hebben, gebruikte zy den 6 ,omtrent middernacht , eene drachm. Pulv. Cort. Peruv. het welk een uur daarna herhaald wierdt; doch de koorts overviel haar 's morgens quartier voor twee uuren. Den 7 's nachts nam zy, op de gemelde wyze, drie giften voor den aanval van de koorts, waarop deze, op het gevvoone uur, zich wel vertoonde, doch ligter,dante vooren. Den volgenden nacht herhaalde men het zelfde getal van giften, waarop eene fterke koorts volgde ; doch, daar zy over pyn in de zyde klaagde, fielde men het verder gebruik van den Koortsbast uit. ' II: Proefn: den 17 Mei. Peter Taylor, oud 21 jaaren, had federt drie weeken eene dubbele anderendaagfche koorts, wierdt eens adergelaten,gebruikte tweemaal een braakmiddel, en daarna eenegifte van den Tinct. Rhei Amar. (e). Dewyl men den 20 de koorts, 's namiddags ten drie uuren, verwachtte, begon hy 's morgens ten negen uuren, en Spirit. Vinos. tenuior. uncias quatuor. Aquae Uncias duodecim. Affunie primum Spiritum, dein aquam; turn macera fine ca. lore per noctem, et cola. (e) Tinctura rhei amara. Phaim. Edinb. g„ Rhei uncias duas. Gentianae femunciam. Serpeutar. Virginian. drachm. imam. Spirit. Vinos. tenuior: lihras duas. Digtre dies jeptem, et cola,. A 3  6 GENEESKUNDIGE PROEVEN en verder elk uur, eene drachm: Pulv. C, Peruv. te gebruiken; doch, daar hy de drie eerfte giften wederom uitbraakte, wierden dezelve tot op eene halve drachm. elk uur verminderd, waarmede hy, zonder verder door braaking aangedaan te worden , tot op het aankomen der koorts, die ligt was, aanhieldt. III. Proefn. den 18 Mei. Katharina Bremner,' oud 20 jaaren, had federt drie weeken eene anderendaagfche koorts. Men deed haar een braakmiddel, en vervolgens het Jnfuf. Amar. nemen. Den 3r. Haare koorts hielde geen vasten ftreek, maar, daar dezelve 's morgensom negen uur«n verwacht wierdt, begon zy ten zes uuren eene drachm. Pulv. C. P. te gebruiken, het geen elk uur, tot vier toe, herhaald wierdt: de koorts kwam'sna. middags ten twee uuren. Den 2 Juny begon zy ,'s morgens ten vyf uuren den Koortsbast, op de bovengemelde wyze, tot fes maal toe, te nemen, zonder dat echter de koorts hier door belet wierdt, * om 's namiddags ten een uur, als mede op den4, weder te keren. IV. Proefn. den 11 Mei 1770. James Thom. fon, oud 25 jaaren, had reeds federt vyf weeken, nu eens om den anderen dag, dan wederom alle dagen, de koorts, dewyl hy den 19 de koorts ?s namiddags ten vier uuren verwachtte, nam hy, ten twee en drie uuren twee drachm: Pulv. C. P. waarop, naar verloop van eenige minuuten, de koorts,  EN WAARNEMINGEN. 7 koorts, doch in een min fterken graad, dan te vooren, volgde. Den 21 had hy eene fterke koorts. Den 23 begon hy 's namiddags ten een uur , elk halfuur twee drachm. in te nemen; doch ten half drie uuren, onmidlyk na de laatfte gifte, beliep hem de koorts. Den 29 begon hy,naar intusfchen verfcheidene koortfen gehad te hebben , even voor het eindigen van het zweten, elk half uur twee drachm. Pulv. C. P. te gebruiken, tot eene once toe, met dit gevolg, dat hy van de koorts bevryd wierdt. V. Proefn. den 6 Juny. Peter MQiieen, oud 25 jaaren, was federt twee weeken met eene anderendaagfche koorts gekweld. Na dat men hem op dezen dag vier oneen van het Infuf. Amar. c. dupl. fenn. 't geen agt maal werkte, had toegedient, kreeg hy den 7, 's morgens ten vier uuren, de koorts, en, wanneer hetzweeten, 's namiddags ten een uur, byna was afgelopen, nam hy eene drachm. Pulv. C. P. het zelve de drie volgende uuren herhalende, waarna hy de koorts niet meer gewaar wierdt. VI. Proefn. den 12 Juny. Andrew Wïlfm, oud 19 jaaren,had voor veertien dagen eene anderendaagfche koorts gekregen. Men fchreef hem een braakmiddel en vervolgens het Infuf. Amar. 'c.fenn. voor. Den 17's nachts kreeg hy de koorts, welke ten drie uuren 's morgens afging, op welk uur, gelyk ook twee uuren laater, hy twee drachm. A 4 Pulv.  8 GENEESKUNDIGE PROEVEN Pulv. C.P. gebruikte, waarop den 19 's nachts alleenlyk eene ligtè huivering, doch verder niets, dat naar koorts geleek, volgde. VIL Proefn. den 12 Febr. 1776. Murdoch MLeod, oud 30 jaaren, had federt eene week eene alledaagfche Koorts, die hem gewoonlyk 's namiddags om vier uuren aankwam. Na het gebruik van een braak- en buikzuiverend middel, nam hy den 16: 'smiddags ten twaalf uuren,eens drachm. Pulv. C. P. 't geen de drie volgende uuren herhaald wierdt. Hierop volgde nogéénekoorts, doch geene meer. VUL Proefn. den 22 Maart. Dotiald Coutts, oud 21 jaaren, had voor drie weeken eene alledaagfche koorts gekregen , welkers aanval zich gewoonlyk 's avonds ten agt uuren vertoonde. Na dat een braak, en buikzuiverend middel vooraf waren gegaan, nam hy den 1 April, 'snamiddags ten vier, vyf, fes,en zeven uuren, eene drachm. Pulv. C. P., zonder dat dit echter de koorts verhinderde op het gewoone uur weder te keren. Tusfchen negen en tien uuren begon hy te braken, waardoor hy de poeders wederom uitwierp. Den 2 had hy geene, maar den 3 wederom eene fterke koorts. Hierna begon hy den Koortsbast,met behoorlyke tusfchenpozingen , in de tusfchenruimte derkoortfen te gebruiken, met het gevolg eener volkomene genezing. IX. Proefn. den 27 Febr. Ifobd Sutherland, oud  EN WAARNEMINGEN.- 9 oud 36 jaaren, was, voor drie weeken , door eene anderendaagfche koorts aangetast. Na haar tweemaal een braak- en eens een buikzuiverend middel voorgefchreven te hebben,deed men haar den 8 Maart, na het afgaan der koorts,die haar 's morgens ten agt uuren was aangekomen, 's namiddags ten vier, vyf, fes en zeven uuren,eewe drachm. Pulv. C. P. gebruiken, waarop de volgende koorts agter bleef; zekerheidshalve liet men haar echter naderhand nog meer Koortsbast nemen. X. Proefn. den 23 Maart. Henrietta Sutherland, oud 16 jaaren, fchreef men, in eene alle-, daagfche koorts,een braakmiddel,en vervolgens een gifte Rhabarb. voor. Den 2 April, 's morgens ten agt uuren , de koorts gekregen hebbende, begon zy 's namiddags ten twee uuren, wanneer het zweten afnam, eene drachm. Pulv. C.P. te nemen, het zelve de drie volgende uuren herhalende. Den 3: wierdt zy geene koude, maar alleen]yk een weinig hitte gewaar. Den 4 klaagde zy over pyn in de zyde, waar voor men haar deed aderlaten; doch de koorts befpeurde zy in 't vervolg niet meer. XI. Proefn. den 10 Maart 1774. Jfobel Cummin , oud 16 jaaren, nam in eene alledaagfche koorts, na het gebruik van een braak- en purgeermiddel, den 15, na het afgaan der koorts, vier giften, elke van eene drachm. Pulv. C. P. Den volgenden dag vertoonde zich eene ligte koorts, • A 5 waarna  10 GENEESKUNDIGE PROEVEN Waarna het zelfde getal van giften herhaald wierdt; doch geduurrg kwam de koorts, fchoon in een min Herken graad, weder. Den 25 fchreef men haar een gelyk getal van giften, doch op deze wyze, datzy vier uuren voor den aanval daar mede een begin zoude maken, voor; dan na de derde gifte overviel haar de koorts. Den 27 deed men haar drie giften, elke van twee drachm. voor het aankomen der koorts gebruiken ; doch zy braakte dezelven, onder de koorts, die haar nu wederom aantastte, uit. Naar het aflopen der vol. gende koorts, nam zy de laatstgemeide hoeveel, heid, doch nu in fes giften verdeeld, wederom in; waar door de koorts wel , voor eenige dagen, agter bleef, maar niet volkomen genezen wierdt, voor dat men het Pulv. Serpentar. by den Koortsbast voegde. XII. Proefn. den 23 Novemb. 1778. Elizaheth M'Kenzie, oud 25 jaaren, deed men, in eene alledaagfche koorts, voor deszelfs aanval, elk uur, eene drachm. Pulv. C. P. vier uuren, voor het aankomen der koorts, daar mede beginnende , gebruiken ; waarop nog twee aanvallen van koorts, doch ligter, dan naar gewoonte, volgden; de Koortsbast hierop, op dezelfde wyze ' herhaald zynde, bleef de koorts agter. XIII. Proefn. den 16 Novemb. David Stewart, oud 36 jaaren, had reeds eenige maanden, nu eens aan eene anderen- dan wederom alledaagfche koorts  EN WAARNEMINGEN. II koorts gefukkelt, welke hem in de Veemn van Lincolnshire was aangekomen. Men fchreef hem hierop vier giften, alsvooren, van den Koortsbast voor, om 'er, voor den aanval, elk uur eene van te nemen; doch hy konde 'er alleenlyk drie van gebruiken, dewyl hem de koorts, voor dat de vierde ingenomen was, beliep. De aanvallen hielden vervolgens fteedsaan. De tweede afgelopen zynde, fchreef men hem drie giften, elke van eene drachm. om onmidlyk, na het eindigen van het zweten, te gebruiken, voor; waardoor de koorts voor eenigen tyd geftuit wierdt. XIV. Proefn. den 23 January 1779. John Grant, oud 35 jaaren, had eerst eene anderenen vervolgens eene alledaagfche koorts. Men deed hem, op de meergemelde wyze, vier giften, voor den aanval, innemen; hier op volgde een aanval, ais naar gewoonte, doch de tweede was ligter, en zonder koude: om de genezing volkomen te doen zyn, wierd 'er echter nog meerder Koortsbast vereischt. Uit de bovenftaande proefnemingen kunnen wy nu deze gevolgen trekken: 1. Dat de Koortsbast, op het einde van den aanval, of op den afftand van veertig uuren, voor het begin van de volgende koorts, gebruikt, meerder vermogen heeft, om de aanvallen der tusfchenpozende koorts te fluiten, en de koorts zelve te genezen, dan wanneer dit middel twee, drie  13 geneeskundige proeven drie of vier uuren, voor den aanval, ingenomen wordt. j. in de I. II. UI. VII. VIII. XII. Xül. en XIV. proefnemingen had men den Koortsbast even voorden aanval gegeven;doch in geen van die gevallen was dezelve daar door teruggehouden , daar dit in de V. VI. IX. X. en XIII. proefn. de Koortsbast na den aanval genomen zynde,altoos gelukte. In fes van de eerstgemeldeproeven, gelyk ook in de laatstgemelden, had men eene halve ome gebruikt,en in de twee overigen niet boven de helft van deze hoeveelheid. 2. Schoon het eerfte bevvys fchynt te klemmen,zoude 'erechter nog eenige fchaduw van twyffeling kunnen overblyven, indien men bybragt, dat, wanneermen den Koortsbast, in de eerstgemelde gevallen, na den aanval had voorgefchreven, de genezing even min zou gevolgd zyn, en men, in de Jaatften, een even goeden uitflag had te wachten gehad,indien het geneesmiddel voor de koorts was toegedient geweest. Om dan eene proefneming van dezen aart volkomen beflisfende te doen zyn, moesten beiden deze geneeswyzen in een en dcnzelfden lyder in't werk worden gefield. Met dit oogmerk was het, dat ik de IV. XI. en XIII. proeven nam. In de XI. wel is waar, was de koorts zeer hardnekkig, en konde niet, voor dat men andere geneesmiddelen by den Koortsbast gevoegd had, tot wyken gebragt worden, nochtans bleek het in die zelfde proefn. dat de Koortsbast meerder  EN WAARNEMINGEN. *3 der vermogen na, dan voor den aanval, had; dewyl de koorts geduurende eenige dagen gefluit wierdt; doch in de IV. en XIII. proefn. wierdt het gefchil duidelyk beflist. .In de eerfte, zien wy, wierdt, voor den aanval, eerst eene halve, vervolgens 'eene geheele once gegeven, doch vruchtloos: na dat men dan eenige koortzen voorby had laten gaan, ten einde de uitflag aan den te vooren reeds gebruikten Koortsbast niet zoude kunnen toegefchreven worden, gaf men eene once, na het eindigen van de koorts, met dien uitflag, dat de volgende agterbleef. De iaatfte was even beflisfende. 'Er blyft dus geene de minfte twyffeling over , of wy mogen , met alle recht, deze volgende befluitredenen opmaken,dat,naamlyk, dezelfde hoeveelheid Koortsbast, waarvan by ons, over het algemeen, eene halve once*gebm\kt wierdt, in ftaat is, om op het einde van het zweten ingenomen zynde , de koorts te kunnen genezen, doch geenzins vermogen genoeg hier toe heeft, wanneer dezelve van een, tot vier uuren, voor het aankomen der koude, gegeven wordt. 2. Dat de Koortsbast, wanneer hy maar eenige weinige uuren voor de koorts gebruikt wordt, dezelve fchynt te verzwaren Cf), in de VIII. en IX. (ƒ) Niet alleen het verzwaren van de Koorts, maar aelfs doodelyke gevolgen fchynen uit deze handelwyze fomtyds te zyn voortgefproten, gelyk uit de aangehaalde plaats  14 GENEESKUNDIGE PROEVEN IX proefn. wierd 'er braking door veroorzaakt, welke uitwerking zich in geen van die gevallen waarin dit middel, na den aanval,genomen was' vertoonde. Hier uit komt het ons waarfchynlyk voor, dat, indien wy ons verledigt hadden, om de overige toevallen in onze Jyders naauwkeurig na te gaan , wy dezelve insgelyks verzwaard zouden gevonden hebben; en niet zonder reden, dewvl hier u,t byna dezelfde uitwerkingen moeten voortiprujten, als wanneer de Koortsbast onder den aanval zeiven wordt gegeven: want, indien het waar is, 't geen niemand zal ontkennen, dat de Koortsbast, in poeder, zich lang in de maag op. houdt, dan moet 'er ook byzonder in de maa? van iemand, die door de beginzelen der koorts reeds word aangetast, een groot gedeelte van denzei ven , geduurende den geheelen aanval, blyven hggen (g), waardoor de krampachtige famentrek- king plaats van sybesham blykt, en door van s wie ten (Tom. II. pag. 568.) en lieutaud (Precis de la Medic. Pratiq. Tom. 1. pag. go feq.) bevestigd wordt. (g) De reden hier van fchynt my toe voornaamlyk in de krampachtige famentrekking van het vaatgeftel,enin eene diergelyke aandoening van de maag zelve gelegen te zyn De 'algemeene krampachtige famentrekking van het vaatgefiel voornaamlyk in het begin en geduurende de koude van de koorts plaats hebbende, heeft eene vermindering van alle ■affcheidingen (fecretiones) onvermydlyk tengevolge, hier Bit de droogte der tong en huid, de dorst, enz. Deze fa- men-  EN WAARNEMINGEN. £5 king vermeerderd, de koorts verzwaard, en het zweten moet verminderd worden. en te gelyk met deze in "t werk gefielde middelen, meer dan van de Spaanfche Vlieg-pleisters alleen te verwachten is, moet natuurlyk de uitflag in het eerstgenoemde geval gelukkiger', dan in het laatfte , geweest zyn, Intusfchen blykt hier uit, dat de gevolgtrekking, die de Heer home uit deze Proefnem. afleidt, zich al te verre uitftrekt; want even min , als men, volgens de regelen eener gezonde redeneerkunde, zoude kunnen beweren, dat de Spaanfche D 2 Vlieg-  52 geneeskundige proeven Onder de menigvuldige fcbadelyke uitwerkingen der Spaanfche Vliegpleisters, is de moeilykheid en pyn in het waterlozen (ftranguria) niet de minfte te rekenen; ik heb het nochthans zoo weinig moeilyk gevonden, dit toeval voor te komen, dat ik hetzelve zelden of nooit op het gebruik van Spaanfche Vliegpleisters zie volgen. Dr. green field was de eerfte, die, in het begin dezer eeuw, het vermogen van den Camphsr^ om deze uitwerking der Spaanfche Vliegen tegen te ^aan, ontdekte, welke eigenfchap door fommigen echter in twyffel getrokken is. Wat my aangaat, verfcheidene jaaren geleden, nam ik'er de proef van met Campher op de Spaanfche Vlieg- pleisters Vlieg-pleisters alleen voldoende zouden zyn om deze ziekte te genezen, uit hoofde dezelven,met andere vereischte middelen famengepaard , dikwils eene heilzaame uitwerking te wege brengen, even min kan men zeggen, dat de Spaanfche Vliegpleisters volftrekt nutloos zyn,om reden, dat dezelve niet genoegzaam bevonden waren om geheel alieen, en zonder medewerking van andere middelen , de genezing dezer ziekte uittewerken. Weshalven men , naar myn oordeel , het flotvonnis van den Heer home eenigzints moet matigen, en het met die geenenhouden, die van oordeel zyn, dat de Spaanfche Vliegpleisters, indien zy oordeelkundig gebruikt, en door eene verflandige hand beftierd worden, geenzints te verwerpen zyn, maar in 't tegendeel, onder de krachtdadigfte middel en, die wy ter genezing van deze ziekte bezitten,moe. ten gerekend worden.  EN WAARNEMINGEN. 53 pleisters te ftroijen, het geen aan myne verwachting beantwoordde, en ik federt altoos, met den besten uitflag, in 't werk heb gefield; ja zelfs is het my eenmaal gelukt eene ftranguria, in deze koorts plaats hebbende, door de enklaauwen met Oleum Camph. te wryven, zeer fpoedig weg te nemen; het zoude, derhalven, naar myn oor-' deel, te wenfchen zyn, dat wy nooit op minder bewezene en zekere Facta behoefden te werk te gaan. Niettegenftaande het voordeel, het geen een weinig poeder van Campher op de Spaanfche Vliegpleisters te ftrojen , aanbrengt, geloove ik echter, dat dit zeldzaam, zoo ooit, in 't werk wordt gefield. Meerder vertrouwen, is men gewoon , op het inzwelgen van groote hoeveelheden vocht te ftellen, waardoor nochthans de maag dikwils te veel bezwaard en verflapt, en de algemeene verzwakking vermeerderd wordt. Het blykt dus, uit het geen wy tot hier toe hebben bygebragt, dat de Spaanfche Vliegpleisters , ter genezing van deze ziekte, van weinig nut zyn; ter verligting echter van de hevige hoofdpyn, een gevaarlyk en deze ziekte altoos vergezellend toeval, zyn zy vaneen uitmuntend nut: de ondervinding immers heeft geleert, dat de Spaanfche Vliegpleisters, aan de flaapen van het hoofd gelegd, dit toeval allergelukkigst verdry. ven, zonder evenwel onmiddelyk op de koorts eenige goede uitwerking te doen , fchoon zy dit D 3 van  54 geneeskundige proeven van ter zyde, door op deze wyze eene der oor. zaaken van de flaaploosheid en zwakheid weg te nemen, kunnen te wege brengen. Dit doorproeven te ftaven, zoude zoo veel zyn, als byna alle de Febr es Nervofae, die in het Hospitaal zyn voorgekomen , te willen aanhalen. Tot deze genees" wyze wierdt ik het eerst, door waar te nemen, dat een citroenfchel, met de binnenzyde aan de flaapen van 't hoofd gelegd , eene roode plek maakte, en de hoofdpyn verdreef,gebragt; vervolgens nam ik 'er, voor verfcheidene jaaren, in Vlaanderen, in eene remitterende koorts, de proeve van, met een uitflag, die myne verwachting verre te boven ging; federt dien tyd heb ik my altoos aan deze geneeswyze gehouden, dezelve in 'tHospitaal ingevoert,en met denhoogften trap van zekerheid, in elke koorts van dezen aart, in 't werk gefield, waardoor dezelve, fchoon aan 't Hospitaal haar oorfprong niet verfcbuldigt zynde, echter ten fterkfte bevestigt is; te gelyk is hierdoor het aanleggen der Spaanfche Viiegpleisters op het hoofd, 't geen mede zyne ongemakken heeft, byna geheel in onbruik geraakt (V). De Cr) Niet minder wordt het aanleggen van Spaanfche Vliegpleisters aan de flaapen van het hoofd, in hardnekkige zinkingspynen , welke de zydelyke deelen van het hoofd aantasten , aangeprezen. Zie theod. gerh timmerman. Disf. de Veficant. heit. Rintel. i77l. in' aldin c. SfUoS. Qpufc. Jrgum. Medko-pract. val. i. pag. 343-  EN WAARNEMINGEN. 55 De uitwerkingen der Spaanfche Vliegpleisters, aan de flaapen van het hoofd, moeten toegefchreven worden, 1. Aan derzei ver prikkeling (Stimulus'), deze ' plaatfen moeten, uit hoofde de lyders over zwaare pyn klaagen, wanneer de Spaanfe Vliegpleifters aldaar worden aangelegd, zeer gevoelig zyn; zy zyn ook zeer naby het aangedaane deel gelegen, en hebben onmidlyk gemeenfchap met de Zenuwen der oogen. Indien nu de hoofdpyn uit het Zenuwgeftel alleen ontftaat, is 'er niets gefchik. ter, om' dezelve te verligten, dan eene tegen, prikkeling (Contra-irritatio) der Zenuwen , dewyl het Zenuwgeftel zeer zeldzaam voor twee pynen te gelyk vatbaar is (O ; en hier aan is het,dat dekrampftillende kracht (Vis AntiJpasmodicd), die alle roodmakende middelen (Rubefacientia) oeffenen, moet toegefchreven worden. 2. Aan de ontlasting, die zy verwekken. De uit- en inwendige bloedvaten fpruiten uit den zelfden oorfprong voort, loopen in het hoofd dikwils in elkander, en hebben altoos gemeenfchap door „43i , in verfcheiden gevallen van zwaare hoofdpyn, zoo uit deze, als andere oorzaaken ontftaande, heb ik my met zeer veel vrucht, en dikwils eene allerfpoedigfte verligting, hier van bedient. (j) Duobus doloribus ftmul obortis, non in eodem loco, vehewntior objcurat altsrum. hiïpocui. Seet. II. Jph. 46. D 4  • 50 GENEESKUNDIGE PROEVE» door middel van de Arteria Orbitalis: wanneer de hoofdpyn, derhalven, uit eenen volbloedigen ftaat (Status Plethoricus) der hersfenen ontHaat, dan moet de ontlasting, door de Spaanfche Vliegpleifters te wege gebragt, de genezing ten gevolge hebben. Om deze reden is het, dat, in hardnekkige ontftekingen der oogen, geen geneesmiddel by de Spaanfche Vliegpleifters, aan de flaapen van het hoofd gelegd, voornaamlyk wanneer deze , door middel van eene ettermakende zalve, gedurende eenige dagen, dragende gehouden worden, te vergelyken is. STOVING VAN DE BEENEN. (t) Deze geneeswyze is het eerst, voor zoo verre my bekend is, door de Leger- Chirurgyns in vlaan. deren, in de jaaren 1742 en 43 ,ingevoerd, en ■wierdt door hen allen, in eene TyphusNervofus, welke te dier tyd regeerde , en in de Meciical Faas befchreven is, dikwils en met vrucht in 't werk gefteld. Van dien tyd af, is dezelve alhier algemeen in gebruik. XVII. Proefn. by Katarine Smith (zie de XII Proefn.) wierdt deze ftoving, op den 9 dag van de koorts, in 't werk gefteld;gedurende dezelve wierdt de pols voller, doch niet rasfcher; daarna (t) Deze Stoving gefchiedt of alleen met warm water of met byvoeging van een vierde gedeelte azyn. Zie DEMIAN, /. C. pag. IJ. ' '  EN WAARNEMINGEN. 57 geraakte zy aan het zweeten, en de hoofdpyn verminderde. XVIII. Proefn. Archïbald M'Bane (zie de XI. Proefn.) viel, terwyl zyne beenen geftoofd wierden, in flaap, en fliep agt uuren agter een. Onder de ftoving wierdt zyn pols een weinig fneller. XIX. Proefn. De pols van John Finlay (zie de VIII. Proefn.) was na de ftoving voller en fterker. XX. Proefn. den 4 Dec. 1774. by Gavin Kerr, oud 20 jaaren, wierdt de ftoving op den 9 dag van de koorts, met ontfteking der oogen , trillingen, hoofdpyn en dorst, de pols 104 zynde, aangelegd. Den volgenden dag was de pols 90, en keerde, fchoon de koorts nog aanhieldt,nooit tot de vorige fnelheid weder. XXL Proefn. by Ifobel Fergufon (zie de XV. Proefn.) wierdt de ftoving, op den 7 dag van de koorts, in't werk gefteld, waar mede men vervolgens aanhieldt, 't geen haar fcheen te. verligten. XXII. Proefn. den 23 Maart 1778. by WilHam Nikfon, oud 21 jaaren, begon men de beenen, op den 10 dag van de koorts, te ftoven. De pols was te dier tyd 90, en, een halfuur daarna, 98,fterker en geregelder. Doch,fchoon men tweemaal daags hier mede voortging, wierdt men 'er echter verder geene zichtbaare uitwer. kingen van gewaar. D 5 XXIII.  58 geneeskundige proeven XXIII. Proefn. by Elifabeth Henley (zie de IX. Proefn.) wierdt de ftoving, op den 7 dag van de koorts, aan de beenen gelegd, terwyl de pols 126 was. Een half uur daarna klom deze op 136, doch was voller, dan te voren : na verloop van een half uur, kwam dezelve wederom op 126, maar bleef fteeds voller. Den hier op vol. gende nacht Hiep zy beter, en had minder hoofd- pyn. Uit de bovenftaande gevallen blykt het, dat deze ftoving haare nuttigheid heeft,het geen natuurlyk het gevolg van alle middelen, die de pols fterker maaken, zyn moet. De flaap fchynt hier door, te gelyk met eene zachte uitwaasfeming, uitgelokt te wordeji, welk laatfte, wanneer de huid droog is, zeer voordeelig is, maar in 't tegendeel, in gevalle 'er by den lyder eene gefchiktheid tot een toevallig zweet (Sudor Symptomaticus) plaats heeft, zeer fchadelyk zoude kunnen zyn. Indien de tong droog is, moet deze ftoving van het grootfte nut zyn. De uitwerkingen dezer' geneeswyze moeten echter voornaamlyk van de meerdere of mindere warmte afhangen: want wanneer de hitte beneden de 100 graad, op den Thermom. van fah* renh. is, moet dezelve minder prikkeling, en meerder ontfpanning en verflapping te wege brengen, daar, wanneer zy daar boven is, juist de tegenovergeftelde werking wordt voortge- bragt.  EN WAARNEMINGEN. 59 b'ragt. Men ftelde deze ftovingen doorgaansin 'c werk met een trap van warmte, welke die van het raenschlyk lichaamniet te boven ging, waar van het gevolg was, dat de pols wel voller, maar niet rasfcher wierdt; doch, wanneer men van dezelven in deze ziekte gebruik maakt, behooren zy een grooter graad van hitte met zich te voeren, ten einde zy meer zouden knnnen prikkelen , dewyl derzelver voornaamfte nuttigheid in het verheffen van de pols moet beftaan. (w) CAMPHER. (CAMPHORA.) De Campher behoort mede onder de Geneesmiddelen, die men in deze koorts aangeprezen en gebruikt heeft. XXIV. Proefn. den 30 July 1769. Duncan Clerk, oud 13 jaaren, fchreef men op den 12 dag van de koorts, die met hoofdpyn, buikloop,ylhoofdigheid 's nachts, enz. gepaard ging , het volgende voor: Camphor. fcrup, j. Disfolv. in Mucil. G. Ar ah. unc). add. Aa. Cinn.f. V.unc. j. Aq. Font. unc. ij. M. om eene once alle vier uuren van te nemen. Wanneer hy de eerfte gifte gebruikte, was de pols 112, en de warmte van zyn (u) Deze Stovingen moeten niet alleen heeter , maar ook drooger, dan in andere ziektens, aangelegd worden . dewyl het niet zoo zeer eene groote hoeveelheid water is, die hier het nut doet, als wel deszelfs prikkelende waasfem. Zie demian, /. c. pag. 16.  CO GENEESKUNDIGE PROEVEN zyn lichaam op 102 graad, geklommen: tien mi. nuuten daarna, was de pols 104; na verloop van twintig minuuten, was de pols 108 ; doch de hitte bleef dezelfde. Den 14 was de pols tot 84 gedaald; doch ik fchreef deze verandering meer aan een weinig Wyn die hy gebruikt had, 'dan aan den Campher toe. XXV. Proefn. James Innes, (zie de IX. proefn.) deed men zeven gr. Campher, op bovengemelde wyze ontbonden, driemaal daags innemen. De pols was den volgenden dag fneller, en de lyder 's nachts ylhoofdig, tot dat hy ftierf. XXVI. Proefn. Katherine Smith, (zie de XII. proefn.) gaf men om de vyf uuren vyf gr. Cam. pher; doch de pols wierdt rasfcher, en de toevallen erger, tot dat zy overleed. XXVII. Proefn. den 20 Decemb. 1774. Mary Wilkie, oud 10 jaaren, en de Stonden gedurende fes maanden niet gehad hebbende, begon, op den 5 dag van de koorts, wanneer de pols 120 was, alle vyf uuren eene once van de meergemelde Ontbinding van den Campher te gebruiken. Den volgenden dag was de pols 92 en de hoofdpyn beter. De pols op 94 geklommen zynde, herhaalde men dezelfde gifte; tien minuuten daarna, was de pols 86, en, naar verloop van een half uur, 90. Eene zachte uitwaasfeming verzelde het gebruik van dit geneesmiddel, en het fcheen de lyderesfe ook eenige rust te bezorgen. Schoon  EN WAARNEMINGEN. 6t Schoon het uit twee van deze gevallen zoude kunnen toefchynen, dat de Campher in deze ziekte van nut is, ben ik echter van deszelfs heilzaame uitwerkingen in deze koorts nog niet ten volle overtuigt,en dus genoodzaakt myneuitfpraak tot dat ik nadere proeven hier omtrend genomen heb, op te fchorten; om reden, dat de beter» fchap in de XXIV. proefn. ook door den Wyn kan voortgebragt zyn, en in de XXVII. proefn. aan den byzonderen aart van de koorts, die misfchien haaren oorfprong uit de opftopping der Stonden Q/lmenorrhoea) genomen had , daar mede, ten minfle, gepaard ging, zoude toegefchreven kunnen worden: te meer helle ik tot dit gevoelen over, om dat ik, in myne byzondere practyk, nog nooit eenige goede uitwerkingen van den Campher ,in foortgelyke koortfen,heb waargenomen; maar misfchien, nu en dan, wel eens nadeelige; ook is het niet waarfchynlyk, dat bedarende middelen (fedativa) iets goeds in deze koortfen te wege kunnen brengen, dewyl derzelver werking alleenlyk daar heen (trekt, om den invloed van het zenuwgeftel te verminderen: en tot deze foort van Geneesmiddelen fchynt de Campher, volgens de bovenftaande Proefnemingen, ook te behoren; daarenboven, daar men algemeen toeftemt, dat de Campher in ontftekende Ziektens nutrigis,kan men ook geen voordeel van denzelven in deze koort-  62 GENEESKUNDIGE PROEVEN koortfen, die van een' tegenovergeftelden aart zyn, te verwachten hebben. (y) anti. (v) Geen geneesmiddel wordt 'er misfchien gevonden omtrend welkers eigenfchappen de gevoelens zoo zeer ver' fchillen, dan omtrend die van den Campher: want daar dezelve door fommigen onder de bedarende en verkoelen de middelen geplaatst wordt, willen anderen denzelventot de verhittenden en prikkelenden gebragt hebben Beiden deze tegenftrydige denkbeelden worden door proeven geftaafd.en door groote Mannen verdedigt; weshalvenmen op hun gezag fteunende, als in evenwicht wordt gehou'. den, en naauwlyks tot eene van beiden zyden durft overflaan: intusfchen , wanneer men alle vooroordeel afleggende , met onzydighcid de bewysredenen voor beiden deze gevoelens opmerkzaam overweegt, en hier byvoegt, het geen onze uiterlyke zintuigen in dit zonderling lic' chaam ontdekken, fchynt men, niettegenftaande vermaarde mannen, hoffman, te a l l e s en anderen , het tegendeel beweert hebben, zonder vermetelheid te mogen befluiten, dat de bewyzen, die voor de verhittende en prikkelende eigenfchap van dit geneesmiddel bygebragt worden, op vaster grondflagen fteunen, dan die het tegenovergefteld gevoelen trachten te verdedigen; te meer daar wy zien, dat een der ilerkfte voorftanders van de ver' koelende eigenfchap van den Campher, de uitmuntende en niet minder oprechte tb alles naamlyk, naderhand genoodzaakt geweest, door eene tegenovergeftelde uitwerking van dit geneesmiddel op zyn eigen lichaam te ondervinden , de waarheid hulde te doen , en zyne te voren gehoudene denkwyze groctendeels te herroepen. Zie Hifter. Choler. Atroc. pag. 75-76. 2onder in dit onderwerp dieper te willen treden, houden wy het bygebragte Toor genoegzaam om te doen herinneren, dat de verkoe. lende  EN WAARNEMINGEN. 63 lende kracht van dit middel geenzints eene zoo uitgemaakte zaak is, als de Heer home dezelve fchynt voor te ftellen. Daar nu de denkwyzen omtrend de eigenfchap. pen van dit geneesmiddel zoo zeer verfchillen, moet 'er natuurlyk geene mindere verfeheidenheid van gedachten omtrend deszelfs uitwerkingen in Ziektens plaats grypen: wat bepaaldlyk deze ziekte aangaat, Landatur ab hts , culpatw ab Mis. De Heer home twyffelt zeer fterk aan deszelfs nuttigheid in deze koorts ,en hierin ontbreekt het hem geenzints aan medeftanders, die dit Geneesmiddel in deze en foortgelyke ziektens veroordeelen; de minften echter om deszelfs al te verkoelendeen bedarende kracht, maar veel meer om de verhittende en prikkelende eigenfchap. Van de andere zyde worden 'er insgelyks niet weinigen gevonden, die , op hunne ondervinding {leunende, dit Geneesmiddel, voornaamlyk met oogmerk om het kwynend levensbeginzel en werkloos zenuwgeftel op te wekken, enz. in deze koorts aanpryzen , en , onder de behoorlyke bepalingen, voor nuttig houden, Zie, onder anderen , gilchrist , l. c. pag. 397. demianj /. c, pag. 12. terwyl zy hun gevoelen door de ondervinding van die geenen, die den Campher, in zoogenaamde kwaadaartige koortfen , nuttig bevonden hebben , niet weinig verfterkt oordeelen. — Dewyl dit ftuk dan nog niet volkomen beflist is, kan, naar myn oordeel, de redenering van den Heer hóme omtrent dit onderwerp, benevens de daar uit afgeleide gevolgtrekkingen , niet, dan onder zekere bepalingen, aangenomen worden. ANTI-  64 geneeskundige proeven ASTIMOU IALIAi De TARTARUS EMËTICÜS ttl het PULVIS jacobIj James Powder (w),met elkander vergeleken. Eindelyk zyn de Geneesmiddelen 'uit het Spiesglas (Antimonium), naar lang uit de winkels der Apo. (w) Dit middel, het geen voor eenige jaaren te Londen een grooten naam verwierf, wierdt dus naar deszelfs bezitter, den Heer ja mes, een Geneesheer in de gemelde Stad , genaamd. Schoon deszelfs bereiding te dier tyd geheim wierd gehouden, had men toen reeds eenig vermoeden , dat het iets, niet ongelyk aan de Tartans Emeticus, in zich bevatte; ten minfte men bevondt, dat het byna dezelfde uitwerkingen deed. De Heer de mert e n s meldt ons, dat hy door den Heer r. h u c k , een beroemd Geneesheer te Londen,by wien hy zich omeenig bericht van dit geheim had aangemeld, onderricht wierdt dat de Heer james, wanneer hy by lyders, door eene rotkoorts aangetast, geroepen wierdt, gewoon was, indien 'er nog eenige hoop was van herftel, eene gifte van dit zyn geheim te'geven, waarop dan braken en zweten volgde, en dat hy vervolgens onmidlyk tot den koortsbast zyn toevlucht nam. Zie car. de mertens, Obferv. de Febr. Putr. Pe/le fcfct. pag. 15 — Nader maakt de Heer home ons thans met dit Geneesmiddel bekend, daar hy zegt, dat 'er geen wezenlyk verfchil tusfchen hetzelve en hetEmeticum Mitius Antimonü van boerhaave plaatsheeft, waar van men de bereiding, eigenfchappen en genees kracht gemeld vind in boerhaave, EUm. Chem. Tom. ii pag. 515. Pncesf. CCXVI.  EN WAARNEMINGEN. 6$ Apothekers en de voorfchriften der Geneesheeren, onder de firengfte ftraffen, verbannen te zyn, wederom de beste koortsverdryvende middelen, (Jebrifuga), die ons bekend zyn, geworden. Verfchillende bereidingen van dit Geneesmiddel, gelyk het Pulvis Carthufianorum (x) , Vinum Benedictum, Tarianis Emeticus, en het Emeticum Mitius Boerhavii, hebben bcurtlings in de gunst van het algemeen gedeelt, welk laatfte, zonder echter eene wezenlyke verandering ondergaan te hebuen, thans Pulv. Jacobi (ffames^s Powder) genaamd wordt. Van deze bereidingen zyn de twee laatstgenoemde, de eerfte by de Geneesheeren, en de tweede by diegeenen, die tot de Geneeskunde niet behooren , tegenwoordig het meest in gebruik;aan beiden zal derhalven, zoo ik hoope,eene oprechte vergelyking van dezelven, na eene ondervinding van veele jaaren opgemaakt, niet onaangenaam zyn. Ik had altoos van het Pulv. Jacob. dat in de winkels verkogc wordt, gebruik gemaakt, doch, dezen laatften winter, bediende ik my fomtyds van dat geen, dat in het Hospitaal bereid wordt, zonder eenig verfchil in de uitwerkingen gewaar te konren worden. De ontbinding (Solutio~) van de Tart. Emet., waar van dikwils gewag zal moeten gemaakt worden, beftaat in twee gr. in fes oneen WA- (x) Kermes Minerale. E  66 GENEESKUNDIGE PROEVEN ' water ontbonden. Ik bepaale my thans tot deze koorts alleen. XXVIII. Proefn. den 13 Mei 1770. Thomas Bailie, oud 32 jaaren, was voor eenige dagen door deze koorts, met hoofdpyn, fomtyds zweet, trilling (Tremor) en moeilyke ademhaling verzeld, aangetast. Men deed hem op dezen dag een braakmiddel gebruiken. Den $4, wanneer zyne pols 104 was, fchreef men hem alle drie uuren eene once van de ontbind, van de Tart. Emet. voor. Den 16 was de pols 78, en de trilling merklyk minder. De lyder was walgachtig, noch zweette, maar loslyvig met fnydingen in den buik. Den 18 was de buikloop nog fterk, maar den 19, wanneer de pols1 100 was, hieldt dezelve op; voor 't overige bragt het geneesmiddel geene zichtbaare uitwerkingen voort. Den 21 was de pols nogfteeds rasch, en de hoofdpyn aanhoudende; men zette derhalven dat middel aan eenezyde, en deed de Koortsbast en wyn deszelfs plaats innemen. XXIX, Proefn. Joan Herrin, oud 18 jaaren, begon, op den 9 dag van de koorts, alle drie uuren eene once van de bovengemelde ontbind, te nemen ,het geen haar in 't eerst walgachtig maakte; doch op den it dag fcheenen de toevallen een weinig af te nemen. Men ging dus met dit middel,'c geen de lyderesfe intusfchen loslyvig maakte,  E M WAARNEMINGEN. 67 te, tot op den 16 dag voort, zonder echter verder eenige verligting te kunnen befpeuren. XXX. Proefn. Archibald M'Bane (zie de XI. Proef.) fchreef men op den 7 dag van de koorts het volgende voor: Tart. Emet. gr. j. Laud. Liq. gtt. XX. Aq. Funt. unc. fs. M. F. Haustus. om tegen den nacht te gebruiken, en fes nachten ag • ter een herhaald te worden; doch zonder eenig ander gevolg, dan dat hy meerder rust genoot. Op den 20 dag van de koorts begon men hem om de vier uuren. vyf gr. Pulv. Jacob. te geven, welke gifte den volgenden dag tot agt, en den dag daarna tot tien gr. vermeerderd wierdt, zonder echter eenige zichtbaare uitwerkingen, dan alleen meerder rust, voort te brengen. Na dat men vyf dagen met dit geneesmiddel had aangehouden , ging de koorts af. XXXI. Proefn. den 31 Maart 1774. tVilliam Wightman, oud 23 jaaren, was den 24 dezer door deze koorts aangetast. Hy klaagde over duizeligheid, dorst, zwakheid , en walging: 's nachts was hy ylhoof.iig. Men had hem adergelaten, en naderhand had hy uit de gemaakte opening nog veel bloed verioren. Op den 9 dag van de koorts, wanneer de pols 110, de tong wit en vochtig was, en de lyder over geene toevallen klaagde, fchreef men hem, om de vier uuren.) eene once van de ontbind, van de Tart. Emet. voor. Den 10 was zyne pols 130 en zwak» Na het gefit a bruife  68 GENEESKUNDIGE PROEVEN bruik der eerfte gifte, was hy aan het zweten gegeraakt, 't geen nog fteeds aanhieldt, Hy was hardlyvig, en de pis liep hem ongevoelig af. Na hem hierop eene water k!yfteer,die wel werkte, te hebben deen zetten, liet men twee oneen wyn, alle vier uuren, gebruiken. Den 11 was de pols tot 168 geklommen, en hy zweette nog als voren; voor 't overige, betuigde hy, zich zeer wel te bevinden; dan kort hier op overleed hy. Byde opening van het hoofd, vondt men de bloedvaten op de oppervlakte der hersfenen fterk opgezet. Wannéér het mergachtige gedeelte der hersfenen (Pars Medullaris) wierdt doorfneden, vertoonden zich zeer veele kleene bloedftippen. DePlexusChoroideus was min of meer ontftoken. De darmen vondt men door eene groote hoeveelheid van drekftcffen , die vooral in den endeldarm zeer verhard waren, aanmerklyk uitgezet. De lever en milt waren loodverwig, doch anderzints van eene natuurlyke grootte en vastheid. - De linker nier was door ontfteking aangedaan en grooter, dan gewoonlyk. Wy hebben hier dus een voorbeeld van een Typhus, welkers uitkomst, fchoon de lyder over niets klaagde , echter doodlyk was. Zoodanigegevallen heb ik meermaal waargenomen, en, waarlyk, deze zynde allergevaarlykften,dewyl zy eenen zeer hoogen trap van vermindering der gevoeligheid aanduiden. In dit geval, deed de Tart, Emet. ten minfte, geen nut. XXXII. Proefn.  EN WAARNEMINGEN. 69 XXXII. Proefn. den 16 Maart. Francis Brooks, oud 16 jaaren, was den 13 door deze koorts,met zwakheid , duizeligheid , huiveringen, hitte en zweten, hoofdpyn, ruifching der ooren en buikloop gepaard gaande,aangetast. Na dat een braakmiddel was voorgegaan, diende men hem,op den 6 dag van de koorts, wanneer zyn pols 112 was, tegen den nacht XV. gr. Pulv. Jacob. toe. Deze gifte den volgende nacht tot één fcrup. vergrooc zynde, hieldt men vervolgens met dezelve aan, met dit gevolg, dat de lyder eiken nacht eene zachte uitwaasfeming had, en meerder rust genoot. De koorts nam ondertusfchen trapswyze af, en op den 14 dag was dezelve geheel verdwenen. In dit geval was het Pulv. Jacob. baarblykiyk van nut. XXXIII. Proefn. den 5 Maart. Euphemia Pettie, oud 22 jaaren, kreeg den 3, na de ftonden in twaalf maanden niet gehad te hebben, deze koorts. Men deed haar aderlaten en daarna een braakmiddel nemen. Den 6 dag van de koorts, wanneer de pols 100 , zacht en zwak was, fchreef men haar het volgende voor: 13». Pulv. Jacob.gr. V. Conferv. Rof. q. s. F. Bolus, om alle fes uuren te gebruiken; doch dit geene zichtbaare ui:werking doende, klom men den volgenden dag tot agt gr. op, het geen de lyderesfe walgachtig en loslyvig maakte. Den 8, de pols 90 zynde, klom men tot XII gr. op. Den 9 was de pols 85, en E 3 de  7O GENEESKUNDIGE PROEVEN de uitwerkingen van het geneesmiddel, ais voren. Den io,de pols 7ózynde,waren de meeste toevallen verdwenen , terwyl de nog overigen uit de opftoppingderStondenc^i«e?2or?720êff)rchenen te ontftaan. XXXIV. Proefn. Gavin Kerr (zie de XX. Proefn.) fchreef men op den io dag van de koorts, wanneer de pols 90, en de lyder flaaploosen hardlyvigwas, het volgende voor: Pulv. Jacob. gr. viij. enz. om alle agt uuren ie gebruiken. Den 11 was de pols 97. Den voorgaanden nacht was hy, na het nemen der gemelde gifte, aan het braken geraakt, en had twee ftoelgangen gehad; voor't overige was hy minder onrustig geweest en had beter geflapen. Op den dag konde men geere zichrbaare uitwerking van het geneesmiddel b-'fpemsn. Den 12 was de pols 86. Het Geneesmiddel deed hem zweten, walgachtig en ].>s!yv)\> zyn; voor 't overige had by wel geflapTi. en alle de toevallen waren ligter: hierop wierdt de gifte met vier gr. vermeerderd, waar door bcfteridig dezelfde uitwerkingen wierden voortgebragt, tot dat de ziekte, op den 14 dag, eene feheiding'Ctrzylï) nam. XXXV. Proefn. den 5 Dec. 1774. William M Ph.r/on, oud 20 jaaren , gebruikte op den 5 dag van de koorts-, wanneer zyne pols 116 was, alle drie'- uuren-eene onc. van de Ontbind, van de Tan Emet. waarmede hy twee dagen aanhieldt, zonder dat zich eenige zichtbaare uitwerkingen ver.  EN WAARNEMINGEN. 7* vertoonden. Den 7 was de pols 116 en zwak, de lyder ylhoofdig, en de tong droog. Hier op fchreef men hemagfgr. Pulv. Jacob.enz. omlegen den nacht te gebruiken, en den volgenden morgen herhaald te Wen, voor; doch insgelyks zonder merklyke uitwerking. De ylhoofdigheid hieldt alle nachten noch aan. In deze omftandigheden het men hem eene Spaanfche Vliegpleister, bene. vens fto vingen, aan de beenen aanleggen, en een weinig Wyn gebruiken: ondertusfchen wierdt het vooraefchreven middel op twaalf gr. enz. alle agt uuren gebragt. Den 11 was de pols 116. De lyder had beter geflapen, entwee dunne ftoelgangen gehad. Den 12 was de pols 110, en de buikloop fterk,'t geen my noodzaakte dit geneesmiddel te laten varen; doch tegen den nacht daalde de pols op 96 en wierdt voller; waarop de koorts den 16 verdween. Het is niet gemaklyk te bepalen, of deze buikloop aan de ziekte zelve, dan aan het Pulv. Jacob. moet toegefchreven worden; tot het eerfte helle ik echter over; om dat dit middel niet gewoon is die uitwerking voort te brengen : intusfchen fchynt dit toeval, waar het ook uit moge ontftaan zyn, eenigen dienst in dit geval gedaan te hebben. XXXVI. Proefn. John Finlay (zie de VIII. proefn.) fchreef men op den 6 dag van de koorts, wanneer de pols 110 en zwak was, de Ontbind, van de Tart. Emet. voor. Dan, daar dit hem by E 4 aan*  ?2 GENEESKUNDIGE PROEVEN aanhoudenheid deed braken en afgaan, zonder eenige verligting toe te brengen, flapte men van dit geneesmiddel af. XXXVil. Proefn. den 3 Decemb. Nancy An. derfon, oud 24 jaaren, nam, op den 16 dag van de koorts, wanneer de pols ico was, om de vyf uuren eene once van de Ontbind, van de Tart. Emet. Dit verwekte walging, braken, loslyvigheid en een zacht zweet. Den 17, de pols 102 en zwak zynde, fchreef men haar Pulv. Jacob.gr. viij. enz. om de agt uuren , voor. Hierop klom de pols tot 11 o; op elke gifte volgde walging, braken, eenige ftoelgangen , en eenen gelyke uitwaasfeming over het geheeie lichaam, waarna zy eenige rust genoot. De 19 was de pols'86, en de toevallen verdwenen. XXXVIII Proefn. James Ramfay (zie de XVI. proefn.) nam,op den 6 dag van de koorts,twee, maal daags vyf gr. Pulv. Jacob. welk geneesmiddel , fchoün de gifte tot agt gr. vermeerderd wierdt, geene zichtbare uitwerkingen te wege bragt; dus wy tot andere middelen onzen toevtogt moesten nerr>en. Op den 12 dag wierdt dan de Ombind, van de Tart. Emet. voorgefchreven; doch zonder mcrklyk of goed gevo'g, dewyl de lyder overleed. XXXIX. Proefn. den 24 Jan. 1774. Rohert Finlay^ oud 20 jaaren, nam, op den n dag van de koorts, de pols 108 zynde, om de drie uuren ene  EN WAARNEMINGEN. 73 eene once van de Ontbind, van de Tart. Emet. Den 13 was de pols als voren; doch geene zichtbaare uitwerking van het Geneesmiddel zich vertonende , befiootmen de gifte met eene halve'once te vergroten. Den 14 was de pols 92, de lyder walgachtig, en de huid vochtig; waar na hy her* fteld wierdt. XL. Proefn. den 11 Decemb. 1776. Betty M'Kain, oud 22 jaaren, fchreef men op den n dag van de koorts, de pols 108, en de lyderesfe hardlyvig zynde, Pulv. Jacob. in Ncfoc. pptgr, V. Opii gr. ss. enz. om 's morgens en 's a. vonds te gebruiken, voor. Den 12 was de pols 80. Deze morgen wierdt zy, na het gebruik der gemelde gifte, eenige walging gewaar , 't geen den voorgaanden avond geen plaats had gehad, dochzy had gedurende den geheelen nacht gezweet. Kort hierop wierdt zy herfteld. XLI. Proefn. William Nilefon (zie de XXXL Proefn.) liet men op den 8 dag van de koorts, wanneer hy loslyvig, en de pols 84 was, om de drie uuren eene once van de Ontbind, van de Tart. Emet. gebruiken. Den 9 was de pols 96 en zwak. Elke gifte deed hem braken; voor 't overige was by loslyvig, 's nachts ylhoofdig, en fliep niets. Dit geneesmiddel wierdt derhalven aan eenezyde gezet. Den 1 ? was de pols ioo,en de lyderflaapzuchtig (comatofus), waarop men hem het vol. gende 5 om terftond gebruikt, en 's avonds herhaald £5 te  74 GENEESKUNDIGE PROEVEN te worden, voorfchreef: Pulv. Jacob. gr.vnj. Conf. Rof. q. ƒ F. Bolus. Den 12 was de pols 94, en de lyder minder woelig, zonder walging, buikloop of zweet. Men liet nu de gemelde gifte, met byvoeging van vier gr. Pulv. Jacob. alle agt uuren herhalen. Den 13 was de pols 94. De lyder gebruikte de flikbrokjes (Boli) geregeld, en had veel en gerust geflapen. Den 14 was de pols 90, de lyder minder ylhoofdig, en fliep veel; voor 't overige konde men geene zichtbaare uit. werkingen van dit geneesmiddel waarnemen. Kort hier ra verliet hem de koorts. In dit geval was het Pulv. Jacob. van veel meerder nut, dat de Tart. Emet. dewyl het eerfte minder ontlasting verwekte , en den lyder meerder rust bezorgde. XL1I. Proefn. den 21 Maart 1778. Williani Pearfe, oud 20 jaaren, was voor vier dagen van de koorts aangetast. De pols was thans 106, en de lyder braakte dikwils. Men Het hem hierop, om de drie uuren, eene once van de Ontbind, van de Tart. Emet. nemen. Na de twee eerfte giften geraakte hy aan het braken ; doch 's nachts viel hy in flflap tot tegen den morgen, wanneer hy begon te zweten; de pols was te dier tyd 75, en daalde den volgenden nacht tot op 62. Hier op verliet hem de koorts; doch op den 7 dag, na den eerften aanval, keerde zy weder, en hieldt nog drie dagen aan, wanneer zy geheel verdween. XLIII, Proefn. den 27 Jan. 1779. George Dick- fon,  EN WAAR NEMING N. 75 fon, oud 20 jaaren, fchreef men, op den n dag van de koorts, die met loslyvigheid gepaard ging, de ontbind, van de Tart. Emet. voor; doch dit deed hem braken, en zette den buikloop zoodanig aan, dat men genoodzaakt was dit middel aan eene zyde te zetten. Hier op begon hy, op den 15 dag, driemaal daags vyf gr. Pulv. Jacob. te nf?men,en de volgende dagen klom hy, by trappen, tot twaalf gr. op. Deze giften deeden hem zachtelyk uitwaasfemen , en op het laatst braken , doch verwekten geene ftoelgangen; waarop hy herfteld wierdt. XLIV. Próefn. den 22 Decemb. 1778. John Leucher, oud 18 jaaren, nam , op den 8 dag van de koorts, de ontbind, van de Tart. Emet. Dit maakte hem walgachtig en loslyvig. Den 10 fchreef men hem vyf gr. Pulv. Jacob. om de agt uuren, den 11 agt, en den volgenden dag twaalf g. voor. Deze giften deeden den lyder alleenlyk uitwaasfemen en zweten, zonder eenige walging of loslyvigheid te verwekken, zelfs was hy eerder hardlyvig. Den 13 verliet hem de koorts. Uit de bovenftaande proeven kunnen wy nu deze gevolgen afleiden. 1. Van de dertien gevallen dezer ziekte, waarin var* d& Tart. Emet. gebruik was gemaakt, waren 'er alleenlyk twee, waarin de genezing, en een, waarin eenige verligting volgde, terwyl dit middel in dè tien overigen geen nut deed. De even- re.  y6 GENEESKUNDIGE PROEVEN redigheid der gelukkig, 'tot de ongelukkig, uitgevallene proeven is dus zeer klein, en duidt genoegzaam aan , dat dit geneesmiddel minder heilzaam in deze koorts,dan wel in anderen is, waarin het min zeldzaam èen gewenscht gevolg heeft. Van elf lyders in 't tegendeel, waar by het Pulv. Jacob. in 't werk was gefteld, wierden 'er tien genezen, terwyl alleenlyk een ftierf. Zeer aanmerklyk is , derhalven, de evenredigheid ten voordeele van dit geneesmiddel, en ftelt deszelfs uitftekend vermogen , ter genezing van deze koorts, buiten twyffel. Wanneer wy dan deze twee geneesmiddelen met eikanderen vergelyken, komt het ons voor, met recht te kunnen befluiten, dathetPtt/v. Jacob. een geneesmiddel van meerder' waardy, in deze ziekte, dan de Tart.Emetic. is. 2. De uitwerkingen van de Tart. Emet. zyn, vooral ten opzichte der ontlastingen, veel fterker, dan die van het Pulv. Jacob. De Tart. Emet. doet gemeenlyk braken, en verwekt veeltyds buikloop, eene zachte uitwaasfeming,en fomtyds zweet: immers in zeven van onze dertien gevallen deed die middel fterk afgaan. Het Pulv. Jacob. in 't tegendeel, werkt veel zachter, dewyl het alleenlyk in twee gevallen deed braken, in even zoo veele eenige loslyvigheid, en over het algemeen eene zachte uitwaasfcming te wege bragt; doorgaans maakt het ook den lyder bedaarder ,, bezorgt hem eenigen flaap , 'e geen zeld-  EN WAARNEMINGEN. 77 zeldzaam het gevolg van de Tart. Emet. is, en verligt dikwils .de hoofdpyn. Dit aanmerklyk verfchil, in de uitwerkingen dezer twee geneesmiddelen, moet geenzints daar aan toegefchreven worden, dat de giften van de Tart. Emet. naar evenredigheid, grooter waren, dan die van het Pulv. Jacob. dewyl het eerstgenoemde geneesmiddel in drie van onze gevallen'geenezichtbaare uitwerkingen deed: Daarenboven kan ik, na veele proeven hier omtrend genomen te hebben , met zekerheid melden, dat een derde gedeelte van één grein de juiste hoeveelheid is, die eenige merklyke werking op de maag begint te oeffenen: Behalven dat ik in de bovenftaande Proefnemingen veel grooter giften van het Pulv. Jacob. gegeven heb, dan men gemeenlyk alhier gewoon is. 3. Wanneer wy de bovengemelde uitwerkingen dezer twee geneesmiddelen in overweging neemen, kunnen wy misfchien de reden bevatten, waarom de Tart. Emet. niet even dienftig in de TyphuSi als in de Synochus, is, en waarom dezelve in de eerstgenoemde ziekte voor het Pulv. Jacob. moet wyken. Deze koorts kan , vooral wanneer zy eenigzints ge vordert is, geene ontlastingen verdragen, en geenzints zeldzaam heb ik van buikzuiverende en ligte zweetdryvende middelen, benevens klyfteren, een zeer nadeelig gevolg waargenomen. Dit dan zoo zynde, be-  78 GENEESKUNDIGE PROEVEN behoeven wy ons geenzints te verwonderen, dat een geneesmiddel, het geen de buik- en huidontlastingen zoo krachtdadig aanzet, als de Tart Emet. geen nut, maar veel eer nadeel, in de Typhus moet doen, het geen ook in de bovenftaande gevallen ontwyffelbaar bevestigd is. In de XXXI. Proefn. immers, waarin dit middel'zeer flerk deed zweten, ftierf de lyder; in geen van cie gevallen , waarin het buikloop verwekte deed het eenigen dienst; en zoo lang het in d' XXXIX. Proefn. alleenlyk walging veroorzaakte verhgtte het den. lyder , doch wanneer het de Hoelgangen aanzette, verhefte zich de koortsWanneer dit geneesmiddel dan zoodanig eene uk'. werking had, was ik altoos genoodzaakt Laud Lia. byhetzelvete voegen, ofhetgeheel te laten varen: m die twee eenige gevallen, waarin dit rmddel dienst deed,bragt het in één watochMgheid, en eene zachte uitwaasfeming, en°in het andere eene diergelyke uitwaasfeming en ligte braking te wege. De Tart. Emet. werkt meerder op het darmkanaal, terwyl het Pulv. Jacob zyne voornaamfte werking op de huid oeffent' Met een woord, wanneer de genezing door eenö prikkeling (Stimulus) , gelyk in verfcheidene ziektens der longen, darmen, enz. plaats heeft moet uitgewerkt worden, en indien ons oogmerk is, om alle de werktuigen, tot de Ontlastingen die nende, fchielyk en hevig te prikkelen, dan moe- ten  EN WAARNEMINGEN. 79 ten wy van de Tart. Emet. gebruik maken; maar in ylhoofdigheid, llaaploosheid, loslyvigheid of aandoenlykheid voor purgeermiddelen, behoort men het Pulv. Jacob. verre te verkiezen. 4. Wat aangaat de gifte van de Tart. Emet. deze kan zyn een vierde of derde gedeelte van één grein; doch, daar het eerfte veeltyds geene uitwerking op de maag doet,hieldt ik my altoos aan het laatfte. Wanneer ik van hctPulv. Jacob. gebruik maakte, verkoos ik met vyf of fes gr. te beginnen , die ik by wyze van een flikbrQk, driemaal daags deed nemen, om dat eene kleiner' hoeveelheid geene zichtbaare uitwerking kan doen, en eene grooter' te fterk zoude kunnen werken; dan deze gifte kan vervolgens trapswyze vergroot worden, tot dat men eene merklyke werking op de maag, darmen of huid gewaar wordt,het geen doorgaans door X of XII gr. gefchiedt. In ontftekende ziektens heb ik de gifte dikwils tot één fcrup. gebragt; maar in de Typhus kunnen wy zeldzaam zoo verre gaan, om dat de darmen, in deze ziekte> veel aandoenlyker zyn. 5. Geenen algemeenen regel hebben wy, die ons bepaalt, hoe lange wy met deze twee geneesmiddelen moeten aanhouden , dan alleen derzelver uitwerkingen; wanneer deze gewenscht zyn, dan meet men voortgaan, tot dat de koorts afgaat, of een fcheiding der ziekte zich vertoont, In twee van onze gevallen Meldt men agt  8o GENEESKUNDIGE PROEVEN agt dagen met de Tart. Emet. aan; doch gemeenlyk vertoonen de uitwerkingen van dit middel zich reeds vroeger; en, wanneer het eenige ontkistingen verwekt, kan men 'er ook zoo lange niet mede voortgaan, om dat het lichaam dan te veel zoude verzwakt worden, en men van andere geneesmiddelen geen gebruik zoude kunnen maken; maar aan het Pulv. Jacob. kunnen wy een langer tyd toeftaan, om dat de uitwerkingen veel zachter zyn, en het, uit onze gevallen, toefchynr, dat dit middel een langer tyd, om zyne werking te doen, vereischt. 6. Schoon het zeer moeilyk is, de wyze, op welke deze twee geneesmiddelen werken, te bepalen , kan men echter, volgens de bovenlïaande Proeven, ontkennenderwyze, zeggen, dat zy geenzints door ontlastingen te verwekken , de genezing voortbrengen;dewyl in twee gevallen, waarin het Pulv. Jacob. een gelukkig gevolg had, de lyders alleenlyk beter fliepen, zonder dat 'er eene merklyke vermeerdering van eenige ontlasting plaats had: in 't gebruik van de Tart Emet. neemen wy daaglyks hetzelfde waar. Verder kunnen wy zeggen,dat de door deze geneesmiddelen voortgebragte ontlastingen niet uit eenige walging ontftaan, dewyl in de bovcnftaande gevallen dikwils ftoelgangen en zweet wierden verwekt, zonder dat 'er eenige walgachtigheid was voorafgegaan : dit komt insgelyks zeer dikwils voor. VV er-  en waarnemingen. 8t Werken dan deze middelen door het geheeie lichaam eene algemeene prikkeling toe te brengen ? derzelver eigenfchap om in 't algemeen alle ontlastingen aan te zetten, derzelver fchadelykheid in den krampachtigen ftaat (Status fpasmodicus) der koortfen, en nuttigheid, in 't tegendeel, wanneer de verheffing voorby is, en vooral dan, wanneer de pols buitengemeen zwak is, maake'n dit gevoelen waarfchynlyk. opia t a. In ontftekende koortfen zyn wy , en mis. fchien met recht, fchroomachtig in het voorfchryven van Opiata, om dat zy alle ontlastingen verminderen , de hitte en den dorst doen toenemen,' en die aandoeningen van pyn , die ons zeer dikwils ten wegwyzers, om onze pogingen naar te richten , moeten verftrekken, te veel verdoven; doch of deze redenen van kracht zyn in koortfen van een' tegenovergeftelden aart, of in de Typhus, dit is het, daar wy zeer aan tvvyffelen; dewyl zoodanige middelen, die de al te fterke ontlastingen bedwingen, en zoodanige, die in andere gevallen verhitten en prikkelen , in deze' ziekte gemeenlyk van zeer veel nut zyn; het is, ten minfte, de moeite waardig, dat wy 'er de proef van neemen. Dikwils heb ik in zoodanige koortfen , wanneer de lyders loslyvig waren, met vrucht van de Opiata gebruik gemaakt, en niet zelden' F wier-  82 GENEESKUNDIGE PROEVEN wierden deze by de Tart. Emet. gevoegd, om deszelfs buikzuiverende kracht te verminderen , en zweetdryvende aan te zetten, terwyl de Opiata, te gelykertyd, iets van hunne verdovende eigenfchap verboren. Dan de tegenwoordige Proefnemingen gaan nu niet verder, dan om te beproeven, of wy de flaaploosheid , een lastig toeval in deze ziekte, door dezelven kunnen verligten, en, indien zy hier aan voldoen, zyn zy van geen gering nut. XLV. Proefn. John Finlay (zie de VlII.Proefn.) had op den 7 dag, na dat hy door deze koorts was aangetast, nog niets geflapen. Men fchreef hem hierop het volgende voor: &. Laud. Liq. gtt. XX. (y) Aq. Cinn. Aq. Font. aa unc. Ss. Al. om tegen den nacht te gebruiken. Een uur, na dathy dit had ingenomen , wierdt de pols voller en fterker, en hy fliep vervolgens beter, dan te voren. Den volgenden dag was zyn pols in den zelfden ftaat. Hy gebruikte dit middel vyf nachten agter een, met dit gevolg, dat hy altoos meerder rust genoot. XL VI. Proefn. David Brown (zie de II. Proefn.) deed men het evengemelde Geneesmiddel, op den 7 dag (j) TISCTUKA THEfiAICA vulgo LAUDANUM LIÖUIBü». Pliann. Edinb. IJc- Opü uncias duas. Jquae Cinnamomi Spirituofae unias viginti. Digere dies qiiatuor et per chartam 'cola. *  EN WAARNEMINGEN. °3 7 dag van de koorts, wanneer hy nog niets gefiapen had, tegen den nacht innemen, waarop eenige flaap volgde; dit wierdt vervolgens met vrucht herhaald. XL VIL Proefn. Ann Gunn (zie de III. Proefn.) liet men, op den 8 dag van de koorts, na datzy 's nachts te voren door eene kleine gifte van VU num Anlimon. fterk gebraakt en gcpurgeert, en dus niets geflapen had,het bovengemelde geneesmiddel tegen den nacht gebruiken; dan dit verwekte geen flaap, maar deed haar fterk zweten , waarby zich de hik, in een ligten graad, voegde % de fnelheid der pols was intusfchen aanmerklyk verminderd. Dewyl zy nu het Pulv. Jacob. begon te gebruiken, wierdt dit middel niet herhaald; XLVIII. Proefn. William Nilefon (zie de XXII. Proefn.) loslyvigs flaaploos en 's nagts ylhoofdig zynde, liet men Laud. Liq. gtt. XXV. enz. tegen den nacht innemen. Het gevolg hier van was, dat hy gedurende den nacht dikwils, en in den morgenftond in een langen flaap viel, waarna de loslyvigheid verdween , en de pols minder rascfi was. Men verwisfelde nu het Laudi Liq. voor Castoreum; dan dit voldeed minder dan het eerfte, XLIX. Proefn. William Pearfe (zie de XLII. Proefn.) was loslyvig, flaaploos en hoestte. Op' den 9 dag van de koorts fchreef men hem, tegen den naeht, Laud Liq. gtt. XX, enz. voor, waarop hy I 2 eetf'ge'  g4 GENEESKUNDIGE PROEVEN eenige rust, doch met een weinig ylhoofdigheid gepaard, genoot. L. Proefn. den 23 Novemb. 1778. AnnRiddle, oud 23 jaaren, deed men,op den 8 dag van de koorts, met hoofdpyn, hoest en flaaploosheid vergezeld, de pols 140 zynde, Laud. Liq. gtt. XX. enz. tegen den nacht, gebruiken. Hierop fliep zy beter, en bevond zich zeer verfrischt. Den volgenden dag was de pols 126. Men hieldt met dit middel aan, tot dat de koorts haar verliet. LI. Proefn.Elizabeth Henley (zie de IX. Proefn.) fchreef men , op den 8 dag van de koorts, Laud. Liq. gtt. XX. enz. tegen den nacht, voor, met dit gevolg, dat zy drie uuren fliep, en de pols bedaarder wierdt. LIL Proefn. den 17 Decemb. Ann M'Qiieen, oud 20 jaaren, nam, op den 7 dag van de koorts, wanneer de pols 118 was, tegen den nacht, Laud. Liq. gtt. XX. enz. Hierop volgde een geruste flaap, waarin zy, den voorgaanden nacht, dooide ylhoofdi0heid verhinderd was. Den volgenden dag was de pols 82. Uit deze gevallen kan men opmaken, dat de Opiata in deze ziekte rust verfchaffen,zondereenige nadeelige gevolgen na zich te flepen: want de ylhoofdigheid, die in de XLIX. Proefn. waargenomen wierdt, kan ik aan hen niet toefchryven, om dat dit toeval den eerffen nacht, dat de lyders, na het afgaan der koorts, wederom natuurlyk beginnen  EN WAARNEMINGEN. 8s ginnen teflapcn, veeltyds plaats heeft. Eerder zoude het my, uit de LXV. Proefn. toefchynen, dat zy, gelyk de Wyn, als hartfterkende middelen (JCédiaca) werken (z); doch misfchien waren onze giften te klein om deze uitwerking te doen (a); om dat de Wyn, wanneer wy die in zoodanige gevallen geBruiken , in vry groote giften moet gegeven worden, dewyl dezelve in kleine giften zyne gewoone uitwerkingen in de Typhus niet voortbrengt, misfchien waren de[bovenge- mel- (2) De meeste Schryvers, die over deze ziekte handelen , Hemmen dit .oe; zelfs wordt het Opium door fommigen van hen (zie demi an l. c. pag. 16.) voor hetbeste hartfterkende middel in deze ziekte, dat wy bezitten, gehouden. Door hqtgeen tralles, (Zie Ufus OpiiSalubr. et Nox,Sect. I. Cap.H. g. V. pag. 65-feqq. Sect. II. Cap.11. % XXIV. pag. 178 Jeqq.) hier omtrend bybrengt, wordt dit gevoelen niet weinig kracht bygezet. Omtrend deze hartfterkende eigenfchap van dit middel, verdient echter nagelezen te worden deeenigzintsverfchillendedenkwyze van den vermaarden l u d w i g , Adverf. Med. Pract. Vol. I. Part. III. pag. 5°4- Ma- (a) Groote giften worden echter fterk afgeraden, welke behalven dat zy niet zonder gevaar zyn, in deze zielte minder, dan kleinere , maar menigvuldiger herhaalde giften, aan het oogmerk voldoen. Zie gilchrist /. f. pag. 405. Intusfchen betuigt de Heer demi ah (/. uit. c.) dat de ylhoofdigheid in deze ziekte dikwils niet, dan door eene groote hoeveelheid Opium, het geen in andere ziektens eene tegenovergeftelde uitwerking zoude hebben, kan overwonnen worden. V 1  85 GENEESKUNDIGE PROEVEN melde giften zelfs te gering, om flaap te verwekken. De flaaploosheid is een toeval van zeer veel gewicht in deze ziekte: want, behalven dat zy uit zichzelve de lichaamskrachten ondermynt, brengt zy zeer veel toe tot die verzwakking, 'die deze koorts zoo eigen is; alles derhalven, wat flaap kan verwekken, moet deze gevolgen tegengaan. De krachten der Natuur moeten ook, na het gebruik der Opiata , verfierkt en opgewekt zyn, vooral, indien het waar is, gelyk ik my verbeelde, datzy, als hartfterkende middelen, werken. Wy behoeven ook niet te vrezen, dat wy in zoodanige gevallen eene gefchiktheid tot ontfteking zullen doen ontflaan ; konden wy dit doen, het zoude misfchien van nut zyn. Dit alles dan wel overwogen zynde, kan ik geene reden zien, waarom wy door de kunst geen flaap zouden mogen verwekken. Wanneer dit dan ons doelwit is, kunnen wy ons, met meerder zekerheid,op het Opium (b), dan op den Campher, Castoreum of het (b) Voornaamlyk komt de Tinct. Thebaica hier in aanmerking , welke boven alle andere bereidingen wordt aangeprezen , uit hoofde men in dit geneesmiddel de hoeveelheid Opium, welke men geven wil, met naauwkeurigheid en zekerheid kan bepalen; indien dit echter geene genoegzaame verligting te wege brengt, word het Opium zelf toegeftaan. Zie demian, /. uit. c. Sterkere bereiding van dit Geneesmiddel worden intusfchen, als zeer nadeelig, afgekeurt. Zie huxjiam, /. c. pag. 84.  en waarnemingen. 8? het Sal Sedativ. homberg, verlaten,van welk laatfte ik dikwils gebruik heb gemaakt, doch nimmer , eenmaal uitgezonderd, met vrucht; behal. ven dat het my in dezen toeftand ook al te verkoelend voorkomt. Het Opium moet derhalven alleen te hulp geroepen worden, en is vooral, boven de zoo evengemelde geneesmiddelen, als dan noodzaaklyk en nuttig, wanneer de loslyvigheid en hoest de overhand neemen (c). pest wortel. (petasites.) Na dat ik vernomen had, dat de Petafites of Pestwortel in rusland, in eene kwaadaartige koorts, (c) Schoon de Heer home met deze Proefnemingen alleenlyk ten oogmerk heeft, om de nuttigheid van dit middel ten opzichte van één toeval , de flaap loosheid naamlyk, te bepalen , moet men echter niet befluiten, dat deszelfs gebruik zich niet verder uitftrekt; want, behalven dat het Opium voor een der beste middelen ter verligting van de meeste toevallen wordt gehouden, vindt men het zelve door fommigen, als een uitftekend geneesmiddel , in zekere omftandigheden , tegen deze ziekte zelve, uit hoofde van deszelfs hartfterkende, krampftillende , en de uitwaasfeming bevorderende eigenfchap , aangeprezen. — Hoe uitmuntende , intusfchen , de uitwerkingen van dit Geneesmiddel mogen zyn, moet men echter, volgens alle Schryvers , de behoorlyke omzichtigheid nooit uit het oog verliezen , en van hetzelve niet, dan wanneer de noodzaaklykheid het volftrekt vereischt,, gebruik maken. F 4 •  88 GENEESKUNDIGE PROEVEN koorts, die aldaar, eenigen tyd geleden, regeerden, met vrucht gebruikt was, was ik zeer ver* langende om de uitwerking van dit middel in de Typhus te beproeven; doch het was niet, dan onlangs, dat ik my dit geneesmiddel konde doen verfchaffen. LUI. Proefn. den 23 Nov. 1778. AnnRiddle, gebruikte dit middel van den 8 tot den ir dag van de koorts, beginnende met eene halve drachm. driemaal daags, en tot één? drachm. opklimmende; doch zonder vrucht, zichtbaare uitwerking, of eenige verandering in de pols, zelfs na het gebruik Van eene geheeie drachm. De koorts, wel is waar, nam, onder het gebruik van dit middel, af; doch dit zoude, naar myn oordeel, bezwaarlyk aan hetzelve toegefchreven kunnen worden. Deze proeve boezemde my geene groote gedach. ten van de kracht van dit geneesmiddel in, en ik zal niet Jigtelyk van het zelve weder gebruik ma. ken; behalven dat deszelfs fmaakgeen hoog ge. voelen van zyne uitwerkingen doet hebben,die, voor *£ overige, zeer onfchaadiyk fchynen te zyn. BESLUIT. De bovengaande Proeven zullen, zoo wyhoopen, niet geheel van alle nuttigheid ontbloot gerekend worden; dewyl het in de Geneeskunde van zeer veel nut is, die middelen aan te wyzen, die de ondervinding leert het vertrouwen, dat men  en waarnemingen. 89 men op dezelve gefteld heeft, niet te verdienen. Hier toe behoort de Campher gebragt te worden, die, zoo ik my niet geheel bedrieg, zelfs fcha. delyk in deze Ziekte is. Wat de Spaanfche Vliegpleisters aangaat, deze verdienen geenzins de achting, die men zoo lang voordezelven gehad heeft. Dat de Tart. Emetic. van minder mittighei.i, dan men thans denkt, bevonden is, is de vrucht van de naauwkeurigheid der Proefnemingen. Het Pulv. Jacob. fchynt het vertrouwen, dat het algemeen, doch zonder gegronde reden, op het zelve gefteld heeft, waardig te zyn. De nuttigheid of fchadelykheid van de Koortsbast hangt zeer veel van den toeftand der lyders af. Het Stoven van de beenen heeft zyne nuttigheid, fchoon ik geloove, dat dit meerder hier,dan elders, in gebruik is. De Tinct. Canth. hebben wy naauwkeurig beproeft, en-onze verdere opmerking waardig bevonden. De Opiata, met oogmerk om rust te bezorgen, en het aanleggen van Spaanfche Vliegpleisters aan de flaapen van het hoofd, om de hoofdpyn te verligten, zyn, voor zoo verre my bekend is, nog van geene Schryvers aangeprezen. [Na dat' deze Waarnemingen reeds waren afgefchreven, vernam ik, dat Dr. cullen, en wylen Dr. gregoryhi het Hospitaal fomtyds Opiata in den Typhus voorfchreeven; doch welke de uitflag hunner Proeven geF 5 weest  QO GENEESKUNDIGE PROEVEN weest zy, is my tot nog toe onbekend.] (d). Het eerfte is aan het Hospitaal zyn oorfprong verfchuldigt, terwyl het laatfte meer en meer aldaar bevestigd wierdt. Wy hoopen derhalven , dat onze pogingen eenig nieuw licht over de middelen , ter genezing van de Typhus Nervofus gebruiklyk , zullen verfpreidt hebben. 00 Behalven dit, fchynt het gebruik der Opiata in deze ziekte, bepaaldelyk met oogmerk om rust te bezorgen, op dien tyd, wanneer de Heer home deze Waarnemingen uitgaf, in het jaar 1780 naamlyk, niets ongemeens in Engeland geweest te zyn, gelyk uit de Verhand, van den Heer demian, in het jaar 1777 te Leipzig uitgegeven, die deze ziekte onder het oog en de behandeling van de Heer saunders, vermaard Geneesheer in het Gufs Hospitaal te Londen waargenomen heeft, blykt. III. HOOFD-  en waarnemingen» 91 III. HOOFDSTUK. Bastaard-Zydewee. (Pleuritis Spuria.) Gedurende de maand December des jaars 1776, regeerde 'er in het Hospitaal eene koorts, waarvan fommige lyders, omtrend hec einde der voorgaande maand, reeds waren aangetast , en die, daar zy de heerfchende koorts van dit jaargetyde was, onze opmerking verdient, dewyl algemeen heerfchende koortfen (Febres Epidemicae') hier fchaars voorkomen, en deze, fchoon in verfcheidene opzichten veel overeenkomst met het waare Zydeweë hebbende , in de geneeswyze echter van die ziekte zeer veel verfchilde. Ik noeme deze koorts Bastaard-Zydewee (Pleuritis Spuria) , om dat eene hevige pyn inde zyde dezelve vergezelde: dan het waare Zydewee is alhier eene zeldzaame ziekte , fchoon men veelekoortfen ontmoet,die met pynen,niet ongelyk aan die, die in het zydewee plaats hebben, gepaard gaan, Hippocrates heeft reeds van deze koorts gewag gemaakt, en galenus dezelve zeer wel befchreven, daar hy zegt, „ dat de ademhaling „ niet zoo fterk aangedaan, noch de koorts zoo „ hevig  92 geneeskundige proeven „ hevig is, dan in het waare Zydewee, en dat „ 'er geene hardheid in de pols, geene lozing van „ fluimen, noch hoest plaats hebben." Omtrend welk laatfte toeval onze ziekte echter van de zyne verfchilde. Sydenham fpreekt ook dikwils van deze ziekte, terwyl hy ons, te gelyk, tegen het aderlaten, gelyk in het waare Zydewee, waarfchouwt. Hoffman geeft mede, in hec Hoofdjiuk over de Ziektens der Longen, eene zeer goede afbeelding van dezelve; waar uit men kan opmaken, dat deze ziekte reeds van ouds bekend is geweest. Indien sauvages ten oogmerk heeft gehad, onder de benaming van Pleurodyne, deze ziekte te befchryven , dan heeft hy zeer misgetast, wanneer hy zegt, „ dat in dezelve „ geene hevige koorts (Purexia acuta) plaats „ heeft;" dewyl eene fterke koorts meestal deze ziekte vergezelt. Gemeenlyk gevoelden de lyders huiveringen, waarop fchielyk hitte volgde; doch fommigen van hen wierden in 't geheel geene koude gewaar, maar, van het begin af aan, door hitte en zweten aangetast. Tot dus verre had deze ziekte, by haare aankomst, eenige gelykheid met de Ty. pluis, waarin wy dik wils geene koude konden befpeuren: te gelykertyd behandelde ik eene derdendaagfche Koorts, waarin insgelyks geene koude plaats had (a); dus men niet zeggen kan, dat de- (a) Dusdanige voorbeelden vindt men by verfcheidene Schry.  EN WAARNEMINGEN. 93 dezelve altoos en noodwendig alle koortfen moet voorafgaan. Kort op de gemelde toevallen volgde eene hevige pyn in de zyde, diegemeenlyk tusfchen de korte ribben haarezitplaats had,by de inademing toenam, en de ademhaling moeilyk maakte. De aan^edaane plaats was niet gezwollen, noch van verwe veranderd, doch konde geene drukking verdragen, dus het liggen op die zyde de lyders onmooglyk was. Een van hen konde op geene van beiden, zonder ongemak , liggen , echter verkoos hy nog liever de aangedaane zyde, die by alle de lyders de linker was, dan de andere. Men is van gedachten, dat de pyn in het waare Zydewee meermaalen de rechter, dan de linkerzyde aantast (Z>); doch de waarheid dezer Waarneming kan in twyffel getrokken worden, niet alleen, om dat deze ziekte een llerk bewys tegen dezelve oplevert, maar ook, om dat in de voorgaande Lente alhier eene Catarrhale koorts, die met deze zeer veele overeenkomst had, regeerde, Schryvers aangetekend; onder anderen by s t 6 r k , Am. Med. trim. pag. 53- Edit. Leid. 0) Dit betuigt van swieten (Tom. III. pag. 9) waargenomen te hebben; het geen door triller (Comm. de Pleurit. pag. 4.) bevestigd wordt, die 'er byvoegt, dat het Zydewee, 't geen in de linker zyde zyne zitplaats heeft, gevaarlyker en van langer duur is, dan. wanneer de tegenovergestelde zyde is aangedaan.  94 GEXEESKUXDIGE PROEVEN geerde, waarin by alle lyder* de pyn in de linker zyde geplaatst was. Deze pynen fcheenen in de tusfchenribbige fpieren, en het beenvlies (periosteum) van de ribben, misfchien ook in de Pleura haare zitplaats te hebben, dewyl de lyders dezelve, als naby de oppervlakte geplaatst, befchree ven; enzy door de drukking, en het liggen opde aangedaanezyde, erger wierden. Deze pynen worden door de Schryvers gemeenJyk van eenen rheumatu ien aart geacht, welk gevoelen te waarfchynlyker kan voorkomen, om dat men waarnam, dat, op dien zelfden tyd, dat deze ziekte regeerde, de rheumatismus zeer algemeen was, en een onzer lyders over pynen in het fcbouderblad en den elleboog klaagde. 'Er is echter veel reden van twyffeling,om dit gevoelen als eene fieliige waarheid aan te nemen; uithoofde de aangedaane plaats ncch van kouleur veranderd , noch gezwollen was, noch de pynen van de eene na de andere plaats verfchooten, gelyk zy in de rheumatismus gewoon zyn; en, eindlyk, omdat de pols niet fterk, noch het bloed ontftoken was. Was deze ziekte dan van een Caiarrhalen aart, en ontitond zy uit een fcherp vocht, dat zich op deze deelen had nedergezet ? Dit is niet onwaarfchyr> ïyfc. Daar nu de pyn, zoo ten opzichte van deszelfs hevigheid, als langdurigheid, het gewichtigfte toeval uitmaakte, was het niet ongepast, de benaming der ziekte hier uit te ontlenen. De  EN WAARNEMINGEN. 95 De lyders hadden altoos een pynlyken droogen hoest, waarmede zy fomtyds een weinig flym loosden. Naar myn oordeel, ontfiaat dit toeval gemeenlyk uit een toevoer van fcherpe vochten naar de longen, die of in het lichaam zelf zyn voortgebragt, of door eene verhindering van de onzichtbaare uitwaasfeming, die byna vooreen derde gedeelte door de longen gefchiedt, in het zelve worden teruggehouden ; of het wordt veroorzaakt door fcherpe deeltjes, die van buiten in het lichaam indringen, gelyk, wanneer de Zinkingen (Catarrhi), Mazelen, Pokjes, enz. regeeren, plaats heeft. Maar zoude dit toeval insgelyks niet door eene prikkeling (irritatio) van de tusfchenribbige fpieren kunnen veroorzaakt worden ? Dit is waarfchynlyk, uit hoofde de beweging dier fpieren aan eene prikkeling van de longen fchynt toegefchreven te moeten worden, en het beftryken der borst met eene verzachtende zalf den hoest vermindert. Eene aanhoudende en hevige hoofdpyn matte ook onze lyders af, die, gevoegd by den hoest, hen alle gelegenheid tot flapen benam. Dewyl geene ontfteking der oogen, hevige ylhoofdigheid , of fterke pols dit toeval vergezelden, had men ook niet het minfte vermoeden, dat hetzelve door eene ontfteking der hersfenen, of derzelver vliezen ,wierdt veroorzaakt,die al tedikwils voor de oorzaak van dit toeval gehouden wordt, het welk  95 GENEESKUNDIGE PROEVEN welk, in deze ziekte, waarfchynlyk uit een prikkeling van het zenuwgeftel ontftaat, om dat een fterke reuk, bedorve en ftinkende lucht, en die vergiften, die voornaamlyk op het zenuwgeftel werken, gewoon zyn hetzelve voorttebrengen. Gemeenlyk was de huid geduurende de ziekte vochtig, en dikwiis wierden de lyders, zelfs onder het zweten, een gevoel van koude gewaar; ook volgde fomtyds huiveringen en zweet beurtlings elkander op ; een bewys van verflapping en zwakheid. De tong was zuiver, vochtig en een weinig wit; de dorst niet groot, en de eetlust niet zoo veel verminderd , als men zoude kunnen verwacht hebben, uit hoofde de lyders dikwiis over walging klaagden. De ftoelgang was zeer veranderlyk, by de meesten echter natuurlyk; doch de een was hard- en de ander loslyviger. De pols was van 90 tot 136 in eene minuut, altoos zacht en zwak, en by fommigen konde men dezelve naauwlyks gewaar worden. Deze ftaat van de pols liet, derhalven, niet toe, om den toeftand van het bloed te onderzoeken, waar van men echter in éénen lyder eene zeer kleine hoeveelheid aftapte, het geen zich natuurlyk vertoonde; daar nu de pols altoos zwak was, en geene toevallen eenige ontfteking aanduidden, had dit,'waarfchynlyk , by allen plaats. Uit deze toevallen fchynt het kenmerk (cha. ■ racter)  EN WAARNEMINGEN» $j rader') dezer ziekte te beflaan, „in eene fte„ kende pyn, beftendigeri droogen hoest, he„ vige hoofdpyn, moeilyke ademhaling, en in' „ eene rasfche en zwakke pols". Deze ziekte was met geen gevaar gepaard, zy eindigde gemeenlyk, op den 6 of 7 dag, zonder eenige zichtbaare fcheidmg (crijis); in ééne vrouw' duurde dezelve echter tot den 11 dag;doch de opflopping der ftonden, waaraan zy fukkelde, had waarfchynlyk de ziekte verzwaart. De Typhus ,: die te dezer tyd insgelyks regeerde, liep ook fpoediger, dan gewoonlyk, af, dikwiis op den 7 dag; nooit ging dezelve den 12 te boven. Natuurlyk volgt nu het onderzoek, welke dé oorzaak dezer heerfchende koorts geweest zy. Geen der lyders befehuldigde eenige befmetting; ook kan ik naauwlyks denken, dat deze koorts uit eenige befmettende ftoffen Qniasmata) in de lucht, gelyk dan plaats zoude moeten gehad hebben, ontftaanzy, dewyl dezelve dan meer algemeen in de ftad moest zyn geweest, en ook liederi van een hooger flaat aangetast hebben, 't geen echter het geval niet was;' waarfchynlyker komt het my vóór, dat de oorzaak dezer ziekte in dé koude, wanneer die, onder het famenlopen van zekere omftandigheden , het lichaam aandoet , moet gezocht worden; te meer, daar wel de helft der lyders dit voor de Oorzaak van hunne' koorts erkenden, welkers oorfprong wy derhalG ve2^  08 GENEESKUNDIGE PROEVEN ven in die eigehfchappen der lucht, die ónder het Bereik onzer zintuigen zyn, móeten nafpeureh. Eenigen tyd, voor dat deze koorts zich openbaarde, hadden wy, gedurende eenige dagen, vriezend weder, het welk, gelyk door weegkundige proefnemingen bewezen is, de onzichtbaare uitwaasfeming altoos Bevordert, dewyl de werking van het hart en de vaten hier door verfterkt 'wordt: hier op volgde zeer zacht weder, waar Van 't gevolg was, dat de uitwaasfeming verhinderd wierdt; behalven dat een zoele lucht het lichaam ook meer gefchikt maakt, om koude te vatten: hier uit óntflohd, op het fchielyk vatten van koude, waar aan misfchien alle de lyders waren blootgefteld geweest, gelyk offk verfcheiden van hen door eene Coryza en hoest te dier tyd wierden. aangetast, onmidlyk eene kramp. Rchtige aandoening (affettio fpasmodica). Wy had. den ook op het einde van het jaar 1774, en in 't 'begin van 't jaar 1776, alhier eene heerfchende Catarrhaale koorts, die baarblyklyk door het doojen, na eene langdurige vorst, veroorzaakt wierdt, en, gelyk deze, met pynen in de zyde "gepaard ging, doch hier in van dezelve verfchilde, dat zy van een zeer ontfiekenden aart was. Niets is'er, 't geen ons, in 't genezen van ziektens, den weg, dien wy te volgen hebben, beter aanwyst, dan die middelen, die te voren , met een goeden of kwaaden uitflag, in 't werk zyn  JEN WAARNEMING»*' zyn gefteld; doch in eene ziekte, die,gelyk deze, zeldzaam voorkomt, kunnen wy van dezen alge. pieenen regel,geen gebruik maken: nochthans, wanneer wy behoorlyk acht .geeven op de toeval. Jige oorzaaken (causfae occas.), die dezelve hebben voortgebragt, op de toevallen, die dezelve ver., gezellen, en op de overeenkomst, die zy heeft .met eenige andere ziekte, welkers aart ons wel bekend is, dan zyn wy nog niet van alles,'tgeen ons den rechten weg kan aanduiden, ontbloot. J3rengen wy dit nu tot ons geval over. Wy hadden waargenomen, dat het weder, wanneer deze ziekte de overhand nam , zacht was, dat de toevallen meerder tot de Typhus, dan tot de Syno. cha, overhelden, en dat 'er eene aanmerklyke overeenkomst tusfehen deze, en de Catarrhaale 'koortfen, die vooraf gegaan waren, plaatshad. Uit het een en ander konden wy reeds opmaaken , dat groote ontlastingen van een twyffelachtig nut in deze ziekte moesten zyn. De vrage, die ons natuurlyk het eerst voorkwam, was, moet men aderlaten ? in de meeste .ongemakken van de borst, wel is waar, die met reene ftekende pyn, hoest en moeiiyke ademhaling gepaard gaan, is het aderlaten gepast en „noodzaaklyk, om dat, door den hoest, de toevloed .der .vochten naar de longen wordt aangezet; doch, aan den anderen kant, was de pyn, :in;ons geval., ,van .geen ontfeekenden aart, de G 2 pol*  TÖO GENEESKUNDIGE PR0EVEK pols zwak, de huid vochtig, en de zwakheid aan* merklyk; beha! ven dat alle fchry vers het aderlaten afraaden ; Dewyl nu in zoodanige omftandigheden de fterkte der pols my Voornaamlyk ten leidsman verftrekt, verkoos ik my liever van het aderlaten te onthouden; in één der lyders noodzaakte ons echter de hevige pyn, om een weinig bloed te doen aftappen; doéh, uit aanmerking van zyne zwakheid, ging dit geene drie oneen te boven. Ik konde niet befpeuren, dat het verlies van deze zoo geringe hoeveelheid bloed dezen lyder eenig nadeel toebragt; maar, te gelyk, konde ik niet gewaar worden, dat in 't geheel geene aderlatingen in't werk te ftellen de andere lyders fchaadlyk was; en ik geloove, dat, wanneer wy een meer algemeen gebruik van het aderlaten gemaakt hadden, wy de ziekte van langer dnur, en de herftelling van traager voortgang zouden hebben deen zyn. Onder onze lyders waren 'er eenigen, die walgachtig waren, 't geen aanleiding zoude kunnen geven, om te denken, dat'er misfchien braakmiddelen waren vereischt geweest; doch, wanneer ik de aanmerklyke zuiverheid der tong in overweging nam, en dat 'er geen kwaade fmaak in den mond plaats had, noch brakingen volgden, befchouwde ik dit toeval eerder, als een gevolg van eene prikkeling (irritatio) van het zenuwgeftel, 'tgeen de algemeenlte oorzaak is, dan van eene ongefteidheid van de maag; mis-  EN WAARNEMINGEN. 101 misfchien bragt de medelyding (fympatha), die tusfcben de maag en borst, welkers prikkeling (irritatio) dikwiis met braken gepaard gaat, plaats heeft, tot dit toeval ook het haare toe. Hoe het ook zy, men oordeelde het raadzaamst de braakmiddelen agter te laten; behalven dat de pyn in de zyde derzelver gébruik naauwlyks zoude toegelaten hebben; en, na dat deze verdwenen was, wierden zy niet meer vereischt. Even minnoodzaaklyk fcheenen ons ook de buikzuive< rende middelen toe. Eén der lyders was geduren. de de ziekte loslyvig; doch dit fcheen eerder toevallig te zyn, dan wel uit eene fcheiding (crifes) der ziekte voorttekomen. Van de andere zyde echter overwegende, dat zachte buikopenende middelen (laxantia) den toevloed der vochten van de aangedaane tusfchénribbige fpieren moesten afleiden, beiloot ik dezelven by eenen lyder in 't werk te ftellen. Ik fchreef hem dan eene gifte van het Infus. Tamarind. Cc) voor, met (c) INFUSUM TAMARINDORUM CUM SIHSA Pharm. Edinb. go. Tamarindonm drachmas fex. Chryftallorum Tartari, v Foliorum fennae , aa drachmam, Seminum Coriandri femidrachmam, Sacchari rubri femiunciam. . Aquae bullientis uncias ofio. InVaje fiBiU non vitreato claufo macera, fuhinde agitans* pst horas qmtwr cola. ^  J02 GENEÉSItUNDIGE PROEVEN met dit gevolg dat de pyn in de zyde, en de hoest verminderden; doch zyne pols-wierdt ioflagen in eene minuut rasfcher; maar ha eene' tweede gifte waren alle de toevallen veel verligt: intusfchen moet men in het oog houden,dat dit, omtrend den tyd van de fcheiding der ziekte, voorviel. Nadien de huid, gedurende de ziekte, vochtig Was, zoude het kunnen toefchynen, dat er zweetdry vende middelen waren vereischt geweest, en dat men dezelven, om de zachtheid van de pols, veilig had kunnen in 't werk fielten; maar, daar ik zoo dikwiis nadeelige gevolgen van die middelen ,in foortgelyke koortfen, had waargenomen, maakte ik er in deze geen gebruik van; temeer, daar deze koorts nu reeds van korten duur zynde, door zweetdryvende middelen, van nog korter zoude kunnen gemaakt zyn. Naauwlyks fcheen de ziekte van die hevigheid te zyn, dat zy geneesmiddelen uit het fpiesglas {anümonialia) vereischte; dien lyder echter, die er het hevigfte door was aangetast, fchreef men twee nachten achter een Pulv. Jacob. gr. v. Opii gr. fs. voor, het geen eiken nacht zweet, doch geen flaap verwekte. De Spaanfche vliegpleisters fcheenen , ter verdry ving van de koorts, van nut te z}-n, de. wyl in twee gevallen de koorts, na het aanleggen van dezelven, verdween. In alle koort- zen  EN WAARNEMINGEN. I03 fen van een Catarrhaalen aart heb ik my altoos met vrucht van dezelven bedient. Dewyl de ziekte zelve kort van duur, en met geen gevaar vermengd was, was onze voornaamfte zorg daar heen gericht, om de toevallen teverligten, waarvan deze vierde lyders fterk afmatten, de ftekende pyn, naamlyk, de hoest, hoofdpyn., en flaaploosheid. De pynen in de zyde waren zoo hevig, dat zy noodzaaklyk eenige verlichting vorderden. Tot dit oogmerk was het ontlasten van eenig bloed uit de pynlyke plaats zelve, door bloedzuigers en koppen, van eenigen dienst. Het aftappen van eene zeer geringe hoeveelheid bloed uit de nabygelegene vaten,en deze dus, zooveel mooglyk, te ontfpannen, voldeed hier aan insgelyks^doch, boven alle andere middelen, waren de Spaanfche vliegpleisters, tot dit oogmerk, van een uitftekend nut: want, behalven de ontlasting uit het aangedaane deel, verwekken zy ook pyn en ontfteking op die plaats, daar zy aangelegd worden , het geen ten uiterfte gefchikt is, om de eerst aangedaane deelen te vcrligten. Een niet minder prangend toeval is.de flaaploosheid, die, behalven dat zy de aandoenlykheid van het geheeie lichaam doet toenemen, de krachten uitput, en nimmer mist zich by alle Catarrhaale koortfen te voegen Dewyl'er geene redenen, die het gebruik der Opiata verbooden, G 4 fchee.  f04. geneeskundige proeven fcheenen te zyn, ftelde men dezelve in't werk,' bevondt, dat zy den flaap uitlokten. Eenmaal fchreef ik een halve gr. Tart. Emet. met XX. dropp. Laud. Lif tegen den nacht voor; doch de lyder had hier op een zeer Hechten nacht. Om den hoest tegen te gaan, gebruikten wy eene mixtuur van de Mucie. G. Arob. zonder eenig zuur; waardoor dit middel gefchikter is, om te verzachten, en alle fcherpte tegen te gaan; want, uit eene al te groote oplettendheid voor den fmaak, bederven wy de goede eigenfchappen van dit middel, met Syrup. Limon. by hetzelve te voegen. Spaanfche vliegpleisters, op den rug aangelegd, verligtten ook altoos dit toeval. Een toeval van niet weinig gewicht was de hoofdpyn, welke de Spaanfche vliegpleisters aan de flaapen van het hoofd nooit misten te verligten: zy werkten even krachtdadig in deze koorts, als in de Typhus. IV.  eu waarnemingen. T05 IV. HOOFDSTUK. Koorts der Kraamvrouwen. (Febris Puerperalis.) J^ippocrates heeft deze> den braamvrou" wen zoo noodlottige, ziekte , reeds zeer wel befchreven (a); doch federt is dezelve, tot nog niet lang geleden toe, wanneer men zich op het onderzoeken der lichaamen , die aan deze ziekte geltorven waren, met ernst begon toe te leggen, met weinige oplettendheid behandeld (Zf).SSchoon er zich weinig verfcheidenheid in de toevallen van deze koorts, en by de opening der lichaamen, die aan dezelve geftorven zyn, opdoet, is er echter misfchien geene ziekte, welkers aart ons tegenswoordig minder bekend is. Zeldzaam is het, dat wy lyderesfen van dezen aart in het Hospitaal kunnen waarnemen; in de lente nochthans van 't jaar i775Zondt men ons, terwyl het kraam- vrou- (a) Z. de morb. Vulgar. Lib. I. Sect. III. Aegrot. 4,5, ii. pag. 976, 979 et 987- Ed Toes. (&) Den naamlyst van de oude en eenigen der nieuwe* re Schryvers, die deze ziekte met meerdere of mindere naauwkeurigheid en wydlopigheid behandelt hebben , vindt men by Hul me. Treatife on the Puerp. fever &ct.Z.Comm. Ups Vol. XXlI.pag. 77.de Reb. inScient. Nat. £? Medic. Geft, G ï  IOS GENEESKUNDIGE PROEVEN vrouwen-Hospitaal wierdt fchoongemaakt, twee vrouwen, die van deze ziekte waren aangetast, toe. Dewyl nu zoodanige gevallen zeldzaam voorkomen, zullen wy die van deze twee vrouwen opzetlyk verhandelen; te meer, om dat in het laatstgemelde Hospitaal vyf Jyderesfen aan deze ziekte geftorven waren. Er was zoo weinig onderfcheid in de ziekte van deze twee Iyderesfen, Jean Reid, en Margaret Myrtle genaamd, dat wy dezelven te gelyk kunnen behandelen; daar echter het geval van de eerstgenoemde de beste fchilderye van deze ziekte oplevert, zullen wy voornaamlyk dat befchryven, terwyl wy, waar het zelve van het andere in verfchilde, zullen aantekenen. Den 4 Maart 1774 kreeg Reid, oud 23 jaaren, twee dagen na de verlosfing van haar derde kind, deze koorts. Den 21 Febr. wierdt Myrtle, oud 21 jaaren, op den 12 dag na de verlosfing van haar eerfte kind, na een moeilyken arbeid van vier dagen, die met eene zwaare vloejing was verzeld geweest, door deze ziekte aangetast (c}. De f» Volgens hul me (/. c.pag. 74.) is deze koorts even gemeen aan vrouwen, die voor het eerst, dan die reeds meermaalen gekraamd hebben, en geen jaargetyde of ouderdom is voor dezelve beveiligd. Echter fcheenen hem die vrouwen, die, gedurende haare zwangerheid, boven haare krachten gearbeidt hadden, toe , meer aan deze koorts onderworpen te zyn, dan die zich van de rust hadden kun-  EN WAARNEMINGEN. IOf De Schryvers hebben aangetekent, dat deze koorts tusfchen den 2 en 12 dag, na de bevalling, zich openbaart, het geen ook in onze gevallen gebleken is 00; en dat dezelve, naar maate zy zich fpoeaigervertoont, ook met zoo veel te meerder gevaar gepaard gaat, het geen mede in onze lyderesfen bewaarheidt wierdt. - Koude en huiveringen vergezelden in beiden den aanval der ziekte (e); en beiden hadden van het begin af aan hoofdpyn. Dit toeval ging insgelyks by alle die vrouwen, die in't bovengemelde Hospitaal aan deze koorts ziek lagen, vooraf, voor dat zy over kunnen bedienen, ook fchynt eene meer of min moeilyke verlosfing weinig tot het wezen dezer koorts toe te brengen , dewyl men dezelve doorgaans op niet moeilyke verlosfingen heeft zien volgen. Z. denman Esfays 011 the puerp. fever , &ó. in de Nat. en Gen. Bibl. van e. s a n d ifortS deel pag. 650.stoll Rat. Medend. Part. II. pag 67. bickee Raadg. voorde gezondh. van Grootenen Ryke Lieden tfc.pag. 270. (rf)lBy fommigen echter vertoonen de beginzelen dezer Ziekte zich reeds vroeger, onmidlyk, naamlyk, na de verlosfing. Z. hul me l. c. pag. 74- stoll/. e. Alle de Schryvers ftemmen nochthans hier in over een , dat de aankomst dezer koorts aan geen vasten dag bepaald is, maar zich vroeger of laater, na de bevalling, openbaart. (e) De Heer denman is van mening, dat men, naar maate deze huiveringen fterker of zwakker zyn, en langer of korter duuren, over den meerderen of minderen trap der aanftaande ziekte kan oordelen. Z. I. c. pag. 647Het geen door t h 0 m p s o n en anderen bevestigd wordt.  108 GENEESKUNDIGE PROEVEN over eenig ongemak in den buik klaagden. Voor den 3 dag van de koorts was Reid niet walgachtig, noch braakte eenige galachtige ftoffe ; Myrtle, in tegendeel, was van 't begin af aan walgachtig, en deed dikwiis pogingen tot braken, doch ontlastte niets. In 't eerst was Reid hardlyvig, doch op het laast kreeg zy een buikloop, met drekftoffen van eene natuurlyke verwe; maar Myrtle had van 't begin af een buikloop, die met ontlasting van bloed, en penfingen gepaard ging, welke laatften nog lang na dat de eerfte buikloop reeds bedaard was, nog aanhielden. Deze buikloop is altoos toevallig, en men heeft opgemerkt, dat dezelve zich te dier tyd opdoet, wanneer het braken ophoudt (ƒ), 't welk ook by Myrtle plaats had. Dit, gevoegd by de aanmerkiyke hoeveelheid van galachtige ftoffe, die van boven en beneden ontlast wierdt, maakt het waar. fchynlyk, dat de oorzaak van dezen buikloop in de gal moet gezocht worden, Van (ƒ) Dit fchynt echter niet altoos waar te zyn, dewyl de Heer bicker dit toeval even voor, ofte gelyk met de walging en brakingen van ontaarte bittere ftoffe heeft waargenomen. Z. Raadg. voor de Gtzondh. der Groeie en Ry. ke lieden, pag. 271. De Heer fauke n telt ook den loop in zyne befchryving der kwaadaartige ziekte, die in den herfst van het jaar 1770 te IVeenen onder de kraamvrouwen regeerde, onder de toevallen van den eerften dag. Z. sandifo rt Nat. en Gen. Biblioth. X Deel pag. 142., Verg. Denman l. c. pag. 649,  EN WAARïJEMÏNóÊN1. 100 Van den I dag af aan klaagde Reid over pen in de maag, en dwars over haar buik, en lendenen ; op den 2 over pynen in het onderfte gddeelte van den buik;, op den 3 over pynen op de hoogte van de baarmoeder, als mede over zwelling en fpanning van den buik. Den 4 was de buik op de hoogte van de baarmoeder, voornaamlyk aan de linker zyde, gezwollen, en pynlyk op het aanraken,- ook gevoelde zy pyn, die zich nederwaard over de dyen en beenen uitftrekte, en, op den laatften dag voor haar dood!, zich alleenlyk in de beenen deed gevoelen. Myrtle had pynen in de borst, die bec ademhalen moeilyk maakten, als mede in de maag en den buïky voornaamlyk wanneer deze plaatfen gedrukt wierden ; weshalven zy met minder ongemak op den rug, dan op eene van beiden de zyden konde liggen. Zy klaagde insgelyks over zwaare pyn in de dyen, vooral wanneer zy haare beenen optrok. De pynen in de maag en den buik, welke reeds verdwenen waren, keerden onmidlyk, na dat zy wederom inftorte, te gelyk met de koorts, weder, 'c welk tot een bewys fchynt te verftrekken dat zy door geene oorzaak, die eene vaste zitplaats heeft, worden voortgebragt. Op den 3 of 4 dag begint de buik gemeenlyk te zwellen, en indien dezelve, wanneer de buikloop aankomt, niet flinkt en invalt, wordt dit voor een doodlyk teken ge- hoa-  HO GENEESKUNDIGE PROEVEN houden (g); om dat de zwelling dan doop de lucht, die zich in de holligheid van den buik, en niet in de darmen bevindt, moét veroorzaakt worden. Beiden de lyderesfen waren zeer dorstig, en in beiden was de tong wit en vochtig. De wangen van Reid waren hoog fcharlaken rood van verwe , 't welk ook by de meesten van die geenen, die in 't meergemelde hospitaal aan deze ziekte geftorven zyn, is waargenomen; doch by Myrtle had dit geen plaats. Dit verfchynzel wordt voor eendoodiyk teken erkend, voornaamlyk indien de lippen te gelyker tyd lood verwig zyn, en de lyderesfe een woest en wild uitzicht heeft (h), het geen door dit geval bevestigd wordt. Beiden hadden op den duur aandrang tot wateren, doch konden niets lozen; dan dit toeval kan als geen onderfcheidend teken worden aangemerkt, dewyl het zoo dikwiis op eene moeilyke verlosfing volgt. De pols van Reid was van 130 tot 146, en, op den 5 dag, 160. Die van Myrtlevan 120 tot 126, en (g) Dit is eene waarneming van den Heer leake, welke 'er byvoegt, dat de lyderesfen, te dier tyd, een wild en woest uitzicht hebben, haare leden trillen, de wangen fcharlaken rood en de lippen loodverwig-zyn. Prat}. Obferv. on the child-bed fever, &ct. Z. Comm. de Reb Rct Vol. XXII. pag. 82. " ■ CA) Z. de zoo even aangehaalde plaats van leake.  'en 'w A'A'R'N e Mtngen. iii -en evenwel wierdt zy herTteld. Dr. leake behaald de fnelheid van de pols van 90 tot 137 (Q; -maar in onze eerstgenoemde lyderesfe ging dezeU 've dien trap verre te boven; dan dit moet zeer veel van de meerdere of mindere aandoenlykheid van het lichaam afhangen. In beiden was de pols zwak en zacht; doch, fchoon dit by de meesten plaats heeft, is dit echter niet altoos waar; ja zelfs vondt ik eens dé pols in deze ziekte zoo 'fterk, dat'er twee aderlatingen vereischt wierden. Reid had eene drooge brandende hitte op de 'huid ; Myrtle had dikwiis huiveringen, waarop "eene drooge hitte,' en daarna zweten volgde. "Die waarneming der Schryvers, dat eene drooge huid erger is, dan eene vochtige (T), worde der'halven door deze gevallen bevvaarheidt. Beiden de lydereifen waren zeer zwak, en konden, zelfs ' niet door het gebruik van opiata, tot flapen ge'■bragt worden: beiden hoestten zy,en voornaamlyk Myrtle zeer fterk. De borsten waren in geene (i) Z. I. c. pag. 81. De Heer bicke r vondt de pols " kléin, en zeer fnel, zoo dat hy meermaalen 130 en meer flaagen in ééne minuut telde jen fomtyds,wegens de groote fnelheid, geeneonderfcheidene polsflagen tellen konde. Z. /. c. pag. 111. (k) Z. hulme. I. C. pag. 74, denman l. C. pag. " '650. Schoon eene drooge hitte der huid door de Schry' vers vry algemeen wordt aangetekend, vondt de Heer fauk en echter by zyne lyderesfen de huid over'het ge"keele 'lichaam'vochtig. Z. I. c.  112 GENEESKUNDIGE PROEVEN ne van beiden pynlyk of gezwollen, en geen zog wierdt in dezelven afgefcheiden (J); dan het is niec te verwonderen; dat eene koorts, die, gelyk deze, met zoodanige fterke ontlastingen gepaard gaat, den toevloed der vochten naar de borsten, het weik een foort van crifis fchynt te zyn, verhindcrt. By Reid vloeiden de lechia in eene geringe hoeveelheid, en op den 3 dag hielden zy geheel op. By Myrtle wierden dezelven insgelyks opgeftopt; doch toen eerst, wanneer haare koorts, op den 12 dag, na de verlosfing, zich begon te openbaren. Schoon men deze ziekte aan eeneopftopping van delochia heefttoegefchreven, heeft deze echter altoos geen plaats: want van de vyf vrouwen, die in bet bovengemelde Hospitaal door deze ziekte wierden aangetast, waren 'er drie, by welkein de lochia geene verandering te befpeuren was, terwyl dezelven in de twae overigen maar een weinig verminderd waren (m). Op verfcheiden plaatfen van het lichaam (/) De Heer eicker nam waar, dat het zog dikwiis wegbleef, of, wanneer 'er al eenig zog afgefcheiden' was ,■ ï'asch verdween. Z. I. uit. c. De Heer f au ken vondt de borsten op dien tyd, \vanneer zy anders gewoon zyn te zwellen, flap en week. Z. /. c. pag. Intusfchen fchynt dit niet altoos door te gaan, dewyl de Heer l e a k e betuigt, de borsten, tot den dood der lyderesfen toey opgezet en met zog vervuld gevonden te hebben. Z. L ■uit. c. 0») Aanmerklyk veifchillcn de Schryvers van elkander in  En waarnemingen. irj haam van Reid vertoonden zich onder de huid kleine roode verhevenheden 5 die beweeglyk en pyn- in de opgave van den ftaat der kraamzuiveringen; 't geen te meer onze opmerking verdient, dewyl de meesten onder dë ouden , en fommige Hedendaagfchen , in de opftopping der kraamzuiveringen den oorfprong dezer koorts gezocht hebben. Genoegzaam zal dit verfchil blyken, wanneer wy, het geen de voomaamfte Schryvers over deze ziekte, hier omtrend, waargenomen hebben, bybrengen. denman fchryft (l. c. pag. 648.), dat de kraamzuiveringen aanflonds veranderd of opgeftopt worden, en dat het eerfte doorgaans plaats heeft, fchoon het laatfte gebeuren kan, als de aanval zwaar is. hul me betuigt (7. c. pag. 74.) , dat dezelven zoo in de kouleur, als hoeveelheid eene merklyke verandering ondergaan. fa uk en nam waar, dat zy geheel agter bleeven. (I. c. pag. 142). stöll vond deze ontlasting zeer gering, en fomtyds geheel en al opgeftopt. (X c. pag. 68 cf 76). leake, in 't tegendeel, heeft waargenomen, dat dè kraamzuiveringen, gedurende den geheelen loop der ziekte, behoorlyk aanhielden te vloejen, en dat hier omtrend zeer dikwiis geene de minfte verandering plaats had; en indien het al êe'ns gebeurde, dat deze ontlasting agter bleef, wierdt dit door geene nadeelige toevallen gevolgd. Z. I. c. pa*. 81. Volgens white worden de kraamzuiveringen by veelen in 't geheel niet veranderd, by anderen in hoeveelheid verminderd, en zeer ftinkende, en by fommigen geheel opgeftopt. Treat. on the menagem. ofpraegn. or lying in wonen, [°j'ct.Z.Cmmn. de Reb. £f«. Vol. XXII.pag. 99. Jêq. De Heer eicker meldt insgelyks (/. c. pag. 271.),' dat de kraarrfzufveringeri defi meestcn tyd bleeven vloejen, doch in eenigen zeer gering, en veeltyds wankleurig en Bi* H  JI4 GENEESKUNDIGE PROEVEN pynlyk waren; en daag's voor haar dood begon het bovenfie van haare rechterhand mede te zwellen, en rood te worden (n). Dit verfchynzel is ongemeen, en geene Schryvers maaken 'er gewag van.- Myrtle kreeg insgelyks eene zwelling met hevige pyn in het gewricht van den elleboog. Misfchien moet dit als eene poging, tot eene cri. tifche verplaatfingder ziekte ftoffe, worden aangemerkt. De fcheiding (crifis) van deze ziekte gefchiedt tusfchen den 5 en n dag. Reid ftierf op den 6 (). Op den 10 of u dag van de koorts vonden wy Myrtle veel beter, waarna zy nog drie dagen in haare herftelling voortging; doch door het bed te verlaten, en haar hair te kammen, ftorte zy wederom in, wierdt ylhoofdig, kreeg hoofdpyn, en de pols klom tot 156, Wanneer zy daarna wederom begon te herftellen j was haar gezicht eenigzints duifter, en de oogappel zeer verwydt. Eene maand na de bevalling kreeg zy de ftonden. Even weinig verfcheidenheid, als inde toevallen wordt waargenomen, heeft men doorgaans byhec opé- (p ) Z. denman. /. C. pag. 649. l e a k e l. C. pag. 82, Thompson, Medical confult. on various defeas. Z. Die Ëntdeckungen der neuesten Zeit in der Arzneygelahrheii, &ct. vonj. a. ph, ge sn er, 2 Band. pag. 120. H *  Il6 GENEESKUNDIGE PROEVEN openen derlyken,in de gefteldheid der inwendig deeien gevonden, ByReidvondtmm de baarmoeder niet ontftoken, noch famengetrokken, gelyk Dr. rulaje dezelve ontmoet had (q). Het os tin ca was van eene hooge loodverwige kouleur; doch geenzints verfrorven. Dit zelve zag men mede in die vrouwen, die in het meergemelde Hospitaal gefforven waren. Het linker ovarium was verhard, en met een witachtig vlies, gelyk fomtyds op de oppervlakte der longen, of andere ingewanden wordt waargenomen , bedekt (r). De Lever was, voornaamlyk aan het agterfie gedeelte , een weinig ontftoken, en met een diergeiyk vlies bekleed. De galblaas was met veel gal vervuld; en de holligheid van den buik bevatte omtrend twee ponden van een Hinkend melkachtig vocht, dikker dan wey, waaronder eenig bloed, als mede eene geftremde ftoffe, of diergeiyke vliezen vermengd waren. 'By eene van die geenen, die in het kraamvrouwen Hospitaal overiee- den (q) Z.l. c. pag. 75. leake vond in gelyks de baarmoeder reeds famengetrokken. 1. c. pag. 85; en pauken in fommigen door het koud vuur aangedaan. /. c. pa?. 143. (r) Eene diergeiyke valfche huid of vlies van zog, die de ingewanden, op dezelfde wyze als het net, bedekte, is door pauken waargenomen. Z. /. uit. c. Sommigen twyfFelen echter ten flerkfte, of dit wel waarlyk zog, en niet veeleer een uitgevloeid en bedorven weiachtig vocht, waar van het ftolbaare gedeelte aan de ingewanden kleefde, geweest is. Z. gesner /. c.pag. 123 in nota.  en waarnemingen. II7 den waren, vondt men geen vocht in den buik; en in eene andere geleek het zelve zeer veel naar etter; terwyl het vocht, dat in de overigen gevonden . wierdt, dun en fcherp (fanious') was. Ür. hul me maakt gewag van ftinkende lucht en etter (s), die in den buik gevonden wierden; en Dr. leake meldt insgelyks van een etterach tig vocht (O- Dc darmen waren aan het peritonceum vastgehecht; en het geheeie darmkanaal, bovenal echter de dunne darmen aan de linker zyde, was min of meer ontftoken; zoodanig vertoonde het zelve zich ook in alle die geenen, die om dezen tyd alhier overleeden. Dit zelfde vindt men by jussiEu,in de Memoir. deVAcad. des Sciences pour Vann. 1746, aangetekend, het welk insgelyks door pouteau, en hulme in fes, en door Dr. leaee in verfcheidene lyken is waargenomen. Het omentum was mede een weinig ontftoken; doch geene verettering konde men in het zelve befpeuren. Dr. hulme meldt ons («), dat hy in die lyken, die hy geopend had, de darmen en het omentum ontftoken en verftorven had aangetroffen; en Dr. l e a k e had het omentum niet alleen verettert,maar ook dikwiis gantsch verteert gevonden (v); doch in die lyken, die hier 0) Z.l. c. pag. 75. (j) Z. I. c. pag. 81, & 85(w) Z. I. uit. c, ■ (v) Z. I. c. pag. 81 tj 85, H 3  Il8 GENEESKUNDIGE PROEVEN hier geopend wierden , vertoonden zich, behalVen eene ligte ontfteking , voornaamlyk aan die zyde van het omentum, die de darmen onroidlyk aanraakte, niets, dat daar nageleek (w). In het pericardium vondt men meerder vocht, dan natuurlyk; doch dit fcheen geene toevallen verwekt te hebben; ook had men nimmer eenige tuslchenpozing in de pols kunnen hefpeuren. Laaten wy nu, na de gevallen befchreven te hebben , ter belchouwing van de naaste oorzaak dezer ziekte overgaan. Verfchillende gevoelens hebben hier omtrend plaats gehad, welke echter allen tot de volgende zeven kunnen gebragt worden opftopping van de kraamzuiveringen (lochia )$ ontfteking van de baarmoeder; verplaatfmg van het zog; ontfteking van de darmen en het omentum; verettering van het omentum en uitftorting van etterachtige ftoffe in den buik; befmetting s en, eindlyk, eene gefteldheid van de lucht, die ter voortbrenging van eene algemeen regerende ziekte gunftig is. Hippocrates, en de meeste Schryvers met hem, hebben de koorts der kraamvrouwen aan eene opftopping van de kraamzuiveringen toege- fchre- O) Byna alle Schryvers maaken van eene meerdere of mindere ontfteking van de eene of andere ingewanden van den onderbuik gewag; weshalven men dit voor een byna beftendig toeval fchynt te mogen houden.  EN WAARNEMINGEN. 119 fchreven (x), om dat zy waarnamen, dat deze ontlasting voor of onder de koorts gemeenlyk verminderd of geheel opgeftopt wierdt. Te meer kwam hun dit gevoelen waarfchynlyk voor, om dat zy van gedachten waren, dat de ftoffe, die door de kraamzuiveringen ontlast wierdt, van eenen fcherpen aart was. Dan hier tegen kan men inbrengen, i.dat de lochia 'geenzints fcherp,maar in 't tegendeel zuiver bloed zyn van dezelfde hoedanigheid , als dat geen, *t welk in het lichaam omloopt, en, na de affcheiding van de moederkoek, welkers influrpende vaten de chyl en het bloed uit de baarmoeder ontvangen, uitvloeit. Er is dus geen bewys, dat'er eenige fcherpheid in de lochia plaats heeft, en, fchoon genomen, dat er eenige was, zoude daardoor nochthans zoo fchielyk geene koorts kunnen veroorzaakt worden, noch eene, die meestal zoo noodlottig uitvalt. 8. Dikwils gebeurt het,.dat de lochia verminderen,zonder dat er evenwel deze koorts op volgt. 3. Niet zeldzaamer ziet men, dat de lochia gedurende twee of drie dagen, na dat deze koorts reeds begonnen is, nog aanhouden te vloejen, gelyk in het geval van Reid; en by alle die vrouwen, die in het meergemelde Hospitaal van deze koorts waren aangetast, verfchilde de hoeveelheid van de lochia weinig of niets van de na- tuur- '(*) Z. HULME l. c.pag. 77. H 4  J20 GENEESKÜND4GE PROEVEN tüurlyke (y). 4. De koorts begon eerst by Myrtle op den 12 dag na de verlosfing, op welken tyd de lochia maar weinig bloed, ten minfte geen van eene fcherpe hoedanigheid, moeten bevat hebben. Zeer veele Schryvers zyn van oordeel geweest , dat deze ziekte aan eene ontfteking van de baarmoeder moest toegeëigend worden; en geen wonder, daar in beiden onze lyderesfen op de hoogte van de baarmoeder, en nederwaards naar de dyen, pyn gevoeld wierdt. Natuurlyk was het derhalven te denken, dat deze koorts uit dat deel van 't lichaam, 't welk het meest fcheen aangedaan te zyn , haaren oorfprong nam; doch de volgende gewichtige tegenwerpingen beftryden dit gevoelen. 1. Deze ziekte en de eigenlyk gezegde ontfteking van de baarmoeder (liyjleritis) yerfchillen niet weinig van elkander, ten opzichte van derzei ver toevallen , gevaarlykhtid en geneeswyze. In de laastgenoemde ziekte is de plaat?, alwaar de baarmoeder gelegen is, benevens de dyen alleenlyk pynlyk, terwyl in onze ziekte de pyn omtrend de maag en darmen huisvestte; Behalven dat de lyderesfen in de gemelde ziekte hardlyvig zyn, waar van het teger.ovèrgefteidein deze wordt waargenomen. De ontfteking van de baarmoeder gaat ook met een minderen trap van gevaar gepaard, en wordt door aderlatingen, 60 VerS- LEAKE Lc.pag. 82. BICKER /. C. pag. 271.  en waarnemingen. 121 gen, en Hovingen genezen , het geen in deze ziekte geenzints het geval is. 2. Indien het waar was, dat deze ziekte uit eene ontfteking van de baarmoeder ontftond, zoude 'er, wanneer dezelve doodlyk uitviel, meestal eene verderving moeten plaats hebben, en,-Dy de opening van 't,lichaam, ontdekt worden; doch dit gefchiedt geenzints (z> 3.In die lyken, die by ons geopend zyn, was geene' ontfteking van de baarmoeder te befpeuren,en zeld • zaam is dezelve door iemand anders ontmoet (a). De baron van s wieten fchryft (b) deze ziekte aan eene verplaatfing van het zog toe; doch (3) c. p ou te au betuigt echter meermaalen waargeno' men te hebben , dat de baarmoeder , in deze koorts, door ontfteking en verfterving was aangedaan; doch onder de nieuwfte Schryvers is de Heer fa uk en de eenigfte, voor zoo verre my bekend is, die de baarmoeder door het vuur aangedaan gevonden heeft. Z. k c pag. 143- 00 In 't tegendeel getuigen die Schryvers, die het meest gelegenheid gehad hebben lichaamen, aan deze ziekte geftorven, te openen, de baarmoeder in een zeer natuurlyken en gezonden ftaat gevonden te hebben. Z. hulme U.^.7S.Leake (l. c. pag. Ss.enEntdeckungen&ct.l.c. pag. 131.) vond, by het openen van de baarmoeder, dezelve in zoodanig eene geitalte; dat het hem toefcheen , alsof deze tot verfterving zoude zyn overgegaan: dan, by nader onderzoek, bleek het, dat dit door de membrana de cidua Van hun ter, waar vannogeenaanmerklyk gedeelte aan debinnenfte oppervlakte der baarmoeder aanhing , veroorzaakt wierdt, dewyl, na dat dit met de fpöns was afgeveegd, de.baarmoedcr zich volkomen natuurlyk gefteld vertoonde. " >b) Z. Comm. T. IV. pag. 611. Jeq. J au ken houdt  122 geneeskundige proeven doch, r. de zogkoorts vertoont zich op den 3 of 4 dag, maar deze tusfchen den 2 en 12 dag, na de verlosfing. 2. Indien dit de oorzaak was, zouden de toevallen ligter moeten zyn. 3. Dikwiis zoude deze ziekte dan in volbloedige lichaamen moeten vallen, 't geen zelden gebeurt. 4. De zogende minnen zouden dan ook voor dezelve bloot ftaan. 5. Verfcheidene vrouwen, die weinig of geen zog hadden , bleeven van deze ziekte bevryd , terwyl anderen, die hetzelve in eene genoegzaame hoeveelheid hadden, door deze koorts wierden aangetast (c). Het nieuwfte gevoelen is, dat deze koorts uit eene ontfteking van de darmen en het omentum zoude ontdaan. Dit maakte Dr. hulme bekend als iets, dat hy ontdekt had, fchoon Dr. leake dit naderhand aan zich zei ven toeeigende, als die 'er het eerst gewag van gemaakt, had ; doch pou« insgelyks eene zogverplaatzing naar den buik voor de oorzaak der ziekte. Z. I. c. pag. 141. (c) Hier by kan men voegen de waarneming van leake, dat, naamlyk, de borsten der lyderesfen, die hy gezien en behandeld heeft, van het begin der ziekte af, tot het einde toe, met zog vervuld waren; terwyl hy van oordeel is, dat, het geen men in de darmen en den buik voor zog heeft aangezien, niets anders is geweest, dan eene ftoffe uit de verettering en het bederf van het Omentum voortgefproten. Z. Comm. de Reb. /. c.pag. 82. De verdere bewyzen tegen de zogverplaatzing, als de oorzaak dezer ziekte, vindt men in Entdeckung. (fct. I. c. pag. 129. uit leake aangetekend.  en waarnemingen. 123 pouteau meldde reeds, in het jaar 1750, in zyne Melang. de Chirurg, van een diergeiyken toeftand van de darmen en het omentum, in eene koorts, die de kraamvrouwen tusfchen den 5 en j5 dag, na de verlosfing, aantastte, en waarin . het omentum verdikt, op fommige plaatzen door yeretterjng aangedaan, en aan de darmen vastgehecht zich vertoonde; de darmen waren ontftoken, en aan elkander gehecht; en de baarmoeder wierdt gezwollen, ontftoken, en, niet zeldzaam, door verfterving aangedaan bevonden. Aan jussieu zouden wy misfchien nog een vroeger recht van deze ontdekking kunnen toewyzen, als die reeds, in de Mcmoir. de VAcad. des fcienc. four Vann. 1746, van eene ontfteking der dar• men gewag maakte. Doch, niettegenftaande dit alles, fchynt de oorzaak dezer ziekte echter geenzints in eene ontfteking van de darmen en het omentum gefteld te moeten worden, om reden, 1. dat dezelve dan met meerder pynen braken, als by onze lyderesfen wierdt waargenomen, had gepaard moeten gaan. 2.In eene ontfteking van de darmen is de pols altoos zwak; doch in deze koorts heb ik meer dan eens een fterke pols ontmoet. 3. De darmen hadden dikwerf verftorven moeten gevonden zyn; gelyk by eene waare ontfteking dezer deelen plaats heeft; doch nimmer wierdt hier iets diergelyks ontdekt. 4.In geen van die lyken, die of door ons, of door anderen alhier geopend  124 geneeskundige proeven pend zyn, wierdt ooit eenige ontfteking gevonden die aanmerklyk genoeg was, om zoodanige doodlyke toevallen voort te brengen. 5. Indien dit de oorzaak was, zoude het aderlaten hetvoor• naamfte hulpmiddel moeten zyn, het geen nochthans het geval niet is. 6. De ontfteking der darmen kan geen noodzaaklyk gevolg zyn, gelyk het gevoelen was van hul me 00, van de drukking, die door de vrucht zoo lang achter een veroorzaakt wordt, om dat, in dat geval, eene zwangere vrouw op dezelfde wyze door deze ziekte zoude kunnen aangetast worden; behalven dat wy kunnen vastftellen, dat het Opperwezen wyduitgeftrekte voorzorgen tegen deze onvermydlyke oorzaak genomen heeft 0). Deze ont- fte- (d) Z. /. c. pag. 78. CO Deze voorzorgen fchynen hoofdzaaklyk te beftaan, I- In de trapsgewyzeen langzaame uitzetting van de baarmoeder, waardoor den nabygelegene deelen, niet dan allengskens en zeer langzaam kunnende gedrukt worden, gelegenheid gegeven wordt, om te wyken; 2. in het byzonder maakzel van het darmkanaal en omentum, waardoor deze deelen zoodanig gevormd zyn, dat zy eenige drukking verdragen, aan deze toegeven en van plaatfingkunnen veranderen , zonder dat'het leven gevaar loopt of de gezondheid cenmerklyk nadeel wordt toegebragt; terwyl het vet, in het omentum vervat, dezelven nog verder tegen de gevolgen der drukking beveiligt; 3. in de rekbaarheid van de deelen, die de holligheid van den onderbuik befluiten. — Daar nu de darmen en het omentum genoegzaam door  EN WAARNEMINGEN. 12$ ftekïng, die, by misvatting, voor de oorzaak der ziekte genomen is, fchynt alleenlyk een gevolg door deze voorzorgen, tegen de drukking van de baarmoeder, beveiligd zyn, behoeft men zich niet te verwonderen dat leake (Comm. de'Reb. tfct. I. c. pag. 82.) white (Md. Vol. XXII. pag.99-M.)cn anderen de mening van hulme hier omtrend volftrekt tegengefproken en ontkend hebben: te meer, daar, indien deze Helling doorging, de ontfteking van de darmen en het omentum een byna onaffcheidbaar gevolg van de zwangerheid zoude moeten zyn, en algemeen by alle zwangere vrouwen «revonden worden, dewyl de oorzaak aan allen , in een meerderen of minderen graad, gemeen is. Ten onrechte zoude het echter zyn, indien men hier uit belloot, dat de drukking van de baarmoeder altoos even onfchaadlyk was, en nooit nadeelige gevolgen voor de gezondheid na zich flecpte: de ondervinding, de, door van swieten bygebragte, voorbeelden (Comm. T. IV. pag. 459W),en het geen hier omtrend doormynenhoogstgefchatten Leermeester den Hoogleeraar van doeveren (in Trim Lm. de Cognosc. muiier. morb. §. XXXIV. /e33.) wordt aangetekend, leeren hier van het tegendeel; en voornaamlyk heeft deze drukking in deze ziekte een aanmerklyken invloed, zoo datzy van veelcnvoor eene dervoornaamfte en algemeenfte voorbefchikkende oorzaaken dezer koorts gehouden wordt. Z. cesner Entdeck. &ct. I c pag. 137. «" nut. want, behalven dat uit deze oorzaak veeltyds eene belemmering en ongeregeldheid der fpysvertering,en dus eene menigte rauwigheden in de eerfte wegen ontftaan, is dehardlyvighcid een onvermydlyk -evolg dezer drukking, waardoor de rauweftoften allengskens opgehoopt worden, en een meerderen trap van be«erfen fcherpte aanneemen, het geen, wanneer er eenige-  126 GENEESKUNDIGE PROEVEN volg van de plaatfing der darmen, en van de koorts te zyn. De vaten van deze deden moeten al toos, na de verlosfing, meerder bloed, dar an derzints, bevat'en, om reden, dat, wanneer de drukking, die door de vrucht veroorzaakt wierdt is weggenomen, het bloed met meerder aandrang na dezelven toevloeit; behalven dat eene fcher. pe ftoffe in de holligheid van den buik uitgeftort en zoodanige gal in de darmen, zeer gemaklyk ' door haare p.ikkeling, eene ontfteking in deze deelen kan verwekken ( f). Be. ge toevallige oorzaaken bykomen en medewerken zeer Jigtelyk deze koorts kan doen ontftaan. , (/) Dat de ontfteking en het vuur, waarmede men de ingewanden der lyken, aan deze ziekte gertorven, aangedaan ontmoet, geenziats voorde oorzaaken , maar voor de uitwerkingen der ziekte te houden zyn, wordt door die geenen, die deze koorts tot het genacht der gal- en rotkoortfen brengen, ten iïerkfte aangedrongen De Heer white is van oordeel, en met recht, dat, alvo rens men uit de veranderingen, welke men in lyken ont-" dekt, tot den waaren aart der ziekte kan opklimmensen onderzoeken moet, of zoodanige veranderingen ook in , andere ziektens waargenomen zyn. Vervolgens brengt hy het getuigenis by van verfcheidene groote mannen/wel ke verklaaren de darmen en het omentum in alle die lyken die aan eene kwaadaartige rotkoorts geftorven, en door hen geopend waren, door het vuur aangedaan gevonden te hebben Z. /. c. pag. 99-ioo. 0P de volkomenfte wyze wordt dit door den uitmuntenden s T o LL bevestigd die betuigt, alle tekenen van ontfteking en bederf in dé dar-  en waarnemingen. 12? , Behalven de ontfteking, veronderftelde Dr. leake ook nog, als de oorzaak van onze ziek" te, de verrotting van de etterachtige ftoffe, die door de verettering van het omemum moest voortgebragt worden, welke verrotte ftoffe dan, door de vaten opgeflurpt zynde, volgens zyn gevoelen, eene etterkoorts moest veroorzaken, en de fcherpte van de gal vermeerderen; doch i. was noch in Reid, noch in de andere lyken, die hier geopend zyn, eenige verettering van het omentum te vinden (g). 2. Het omentum kan in éénen dag onmooglyk ontftoken worden, en de ontfteking tot verettering overgaan; en echter wierden fommige vrouwen reeds op den 2 dag na darmen en het omentum, na kwaadaartige rotkoortfen, waargenomen te hebben, en 'er byvoegt, dat dit byna altoos plaats heeft. Z. /. c. pag. 72-73. — Hier uit kan men opmaken, dat men alleen uit de tekenen van ontfteking, welke in de meergemelde deelen ontdekt zyn, met geene genoegzaame zekerheid kan beiluiten, dat deze ziekte waarlyk van eenen ontftekenden aart is, of dat derzei ver waare oorzaak in de ontfteking dier deelen moet gefteld worden, welke waarfchynlykst alleenlyk toevallig is. (g) Leake betuigt in 't tegendeel, dat het hem maar éénmaal gebeurt is, het omentum niet veretterd nog bedorven gevonden te hebben. Z. Comm. de Reb.&ct.I. c.pag. 86. Dan hier uit blykt reeds, dat, indien deze ziekte éénmaal wezenlyk heeft plaats gehad, zonder dat het omen■ turn door verettering of bederf was aangedaan, ditlaatfte geenzints voor de algemeene oorzaak der ziekte, of voor een vol (trekt noodzaaklyk toeval kan gehouden worden.  128 GENEESKUNDIGE PROEVEN na de verlosfing door deze koorts aangetast. 3. Indien de opgeflurpte etter de oorzaak van deze koorts was, zouden de toevallen zeer verfchillende, van die zich nu vertoonen, en de ziekte zelve van een veel traager voortgang moeten zyn, gelyk in de Hectica purulenta , uit eene longtering (jphthifis pulmonalis), etterborst (empyema), enz. ontftaande, plaats heeft, Intusicben, indien 'er eene verzameling van zoodanige ftoffen waarlyk plaats heeft, moet de hevigheid der toevallen noodzaaklyk hier door toenemen. Dewyl men ook van gedachten is geweest, dat de oorzaak in de befmetting moest gezogt worden , zal ik de bewyzen, die voor, en tegen dit gevoelen worden bygebragt, aanhalen. Onder de laatften behooren de volgenden: r. Men heeft waargenomen, dat, wanneer deze koorts regeert, die vrouwen , welke in haare eige. ne huizen bevallen, en dus aan die befmetting niet blootgefteld, insgelyks aan deze ziekte onderhevig zyn; doch te gelyk heeft men opgemerkt, dat geene vrouw te Edi?ïburg, in haar eigen huis, op dezen tyd, verlost zynde, door dezelve met 'er daad wierdt aangetast; offchoon men altoos Veilig kan onderftellen, dat, indien eenige befinetting had plaats gehad, dezelve door de bakers, minnen, enz. van het eene huis naar het ander zoude overgebragt zyn. 2- Men heeft ondervonden, dat bedruktheid van geest en beangstheid  EN WAARNEMINGEN. > 120 heid alleen in ftaat zyn, om deze ziekte te kunnen veroorzaken. 3. Dikwiis bleeven de overige kraamvrouwen, benevens derzelver oppasters 5 fchoon zy zich in het zelfde vertrek bevonden, met die geenen, die door deze ziekte waren aangetast , van dezelve bevryd, het welk, indien 'er eenige befmetting had plaats gehad, zoo algemeen niet konde gefchiedt zyn; waar by men nog voe* gen kan, dat die vrouw, die in het kraamvrouwen Hospitaal in het bed van .Rad geplaatst was, insgelyks door deze ziekte niet wierdt aangedaan. 4. Die vrouwen, die de kraamvrouwen oppasten en bedienden, kreegen deze ziekte nooit voor, maar eerst na haare bevalling. 5. De tyd, die 'er verloopt tusfchen de verlosfing en het begin van deze koorts, is dikwiis veel te kort, dan dat de befmetting daarin haare werking zoude kunnen doen, dewyl de koorts zich fomtyds op den % dag reeds openbaart. De bewyzen voor de befmetting zyn de volgenden : 1. Reeds lang heeft men opgemerkt, dat deze koorts veel heviger woedt, en met meerder gevaar gepaard gaat in Hospitaalen, dan in byzondere huizen. In het jaar 1746 kwam er te Parys niet ééne vrouw door ; en in de Hospitaalen te Londen was deze ziekte in de maan* den January en February van 't jaar 1770 algemeen, en fleepte eene menigte kraamvrouwen ï weg  I30 geneeskundige proeven weg (K). Men heeft ook waargenomen, dat in kleine Hospitaalen meer vrouwen fterven, dan in ruimen en grooten. In het eerfte Hospitaal te Manchester, dat klein was, ftierf 'er ééne van agtien; maar in het geen 'er nu is, 't welk rui. mer gebouwd is, fterfc 'er alleenlyk ééne van de vierentwintig. 2. Men heeft opgemerkt, dat geene kraamvrouwen, wanneer zy in het zelfde vertrek metgekwetften liggen, herfteld worden. 3. Door de uitmuntende inrichtingen en behandeling van Dr. joung in het kraamvrouwen Hospitaal, zyn 'er, zedert deszelfs oprechting, maar zeer weinige fterfgevallen in voorgevallen. Thans waren 'er echter binnen korten tyd vyf kraamvrouwen in geftorven. De vroedvrouw en eene van de oppasters kreegen koortfen, die, wel is waar, van een ander foort, dan deze, waren, dewyl zynoch braakten, nochfterk afgingén, doch die men evenwel vermoedde, door befmetting veroorzaakt te zyn. Reid had ook drie weeken in dit huis geweest, en met eene andere, die geftor. ven (i)Z.LEAKE Comm. de Reb. &ct. I. c.pag. 8o--8r--86, 7. In den Herfst van het jaar 1770 regeerde deze ziekte insgelyks te Weenen zeer fterk, in het Hospitaal, onder de kraamvrouwen; dezelve fcheen uit eene algemeene oorzaak, mooglyk uit het lang aanhoudende koud en vochtig weder te ontftaan, dewyl in ééne maand by de vyftig lyderesfen door dezelve wierden aangetast. Z. faokih c. pag. 141, 142.  en waarnemingen. I3Ï ven is, in het zelfde vertrek gelegen. 4. Na deze fterfgevallen, oordeelde Dr. joung het raad. zaam de vertrekken te doen zuiveren, door dezelven te luchten, fchoon te maken, het linnen te laten wastenen, enz. waarna deze koorts gantsch verdween, en federt dien tyd zich aldaar nooit weder vertoont heeft (*). Dit laarfte gevoelen nu, ten voordeele van de befmetting, fchynt my toe met de waarheid het meest overeen te komen Dan de vrage is, of de aart dezer befmetting, volgens het denkbeeld van pouteau, met die van de roos (eryfipelas) overeenftemt? dit komt niet onwaarfchynlyk voor, om reden, ï. Dat deze koorts veel overeenkomst heeft met de roos, ten opzichte van het gevoel van eene inwendige hitte, den fnelle voortgang der ziekte, enz. 2. Purgeermiddelen en den campher heeft men in deze koorts van gelyken dienst, als in de roos bevonden. 3. By Reid vertoonden zich kleine uitwendige verhevenheden, die eenige overeenkomst met de roos fcheenen te hebben, en, misfchien, gedeeltelyk pogingen der Natuur waren, om de roos voorttebrengen. 4. De roos regeerde op dien tyd algemeen in het Hospitaal, en was buiten twyfïélj fchoon (*) Deze bewyzen voor de befmetting komen my echter zeer zwak voor, dewyl zy alleenlyk het nadeelig© van een Hospitaal, en dus onzuivere lucht in deze, gelyk in alle rotachtige ziektens, aantoonen. I %  132 GENEESKUNDIGE PROEVEN fchoon dezelve te voren daar nooit voor gehouden was, befmetlyk; dewyl die lyders, welkers bedfteden het digst waren by die geenen, die aan de roos lagen, benevens hunne oppasfers, van dezelve wierden aangetast, en de Heelmeesters van het Hospitaal waarnamen, dat by elke infnyding, die zy maakten , zich de roos voegde. Dat'er,voor dat deze ziekte zich openbaart,eene byzondere luchtsgefteldheid kan plaats hebben, die het voortbrengen van dezelve begunftigt,is niet onwaarfchynlyk, om reden, i. Dat men algemeen toeftemt, dat zy zich om zekere tydkringen vertoont; eene gemeene waarneming is het immers, dat dezelve eenmaal in de zeven jaaren voorkomt. 2 Op zekere tyden woedt deze ziekte met dezelfde hevigheid in de byzondere huizen, als in de Hospitaalen (i). Waarin nu deze luchtsgefteldheid CO Z. l e a k e Comm. de Re b. {j>ct. I. c. pag. 80. De Heer b 1 c« k e r heeft deze ziekte tweemaal ,in de jaaren 1764 en 1770, te Rotterdam, onder de gedaante van eene zeer kwaadaartige rotkoorts, by wyze van Epidemie of doorgaande ziekte, zien regeren; in of omtrend welken tyd zy ook in andere voornaame Steden en Dorpen van ons Vaderland heerschte, en veele vrouwen wegfleepté, vooral in fatzoenlyke .en aanzienlyke huizen. Z. /. c. pag. 270. Verder ftemt hy toe, dat 'er iets in de lucht kan plaats hebben, 't welk deze ziekte , gelyk in de gemelde jaaren , Epidemice doet regeren, en met andere bykomende oorzaaken dezelve zoo veel kwaadaartiger en doodlyker maakt; echter betuigt gemelde Heer zeker genoeg te zyn, dezelve ook op andere  en waarnemingen. 133 heid eigenlyk beftaat, is niet gemakiyk te bepalen. Dr. leake is van oordeel (k) , dat de natheid en vochtigheid der lucht tot het voortbrengen dezer ziekte medewerkt; echter vertoonde dezelve zich by ons in een droogjaargetyde, en na eene langdurige vorst. Zy fchynt ook aan zekere landftreken in 't byzonder eigen te zyn. De Heer bkydone althans meldt ons, dat 'erin Sicilië byna nooit kraamvrouwen fterven, en, in 't tegendeel, eene zeer groote menigte in de bergachtige ftreeken van Zwitzerland (7). By de kraamvrouwen loopen verfcheiden omftandigheden famen, die het lichaam op dien tyd meer, dan op een anderen, gefchikt maaken, om door de befmetting te worden aangedaan. 1. De vrouwen zyn, in dezen toeftand, gemeenlyk op eene byzondere wyze beangst, het re tyden in enkele kraamvrouwen even hevig waargenomen te hebben. Z. l.c. pag. 273. (T) Z. Comm. deReb. &ct. I. c. pag. 81. De Heer fa u ken fchynt hier omtrend van hetzelfde gevoelen te zyn.Z. Lult. c. (/) Z. Reize door Sicilië en Maltha. Tweede Deel. pag. 123-6. Dan het geen deze Heer aldaar by brengt, fchynt meer op de verlosfing zelve, dan op deze koorts betrekking te hebben. P. wolfgang bayer verhaalt, dat de lucht te Porto Bello, in Zuid-America, zeer ongezond, altoos warm en vochtig is, en dat vooral de vrouwen, by en na haare verlosfing, aldaar groot gevaar loopen, waarom de ryken zich gemeenlyk, tegen dien tyd, naac Panama doen voeren. Z. Reize naar Peru. pag. 65. I 3  IH GENEESKUNDIGE PROEVEN het welk de reden is, waarom ongehuuwden het meest voor deze koorts bloot liaan. 2. Het ze. nuwgeftel is op dezen tyd zeer aandoenJyk. Gedurende de voorgaande maanden zyn fornmige deelen fterk uitgerekt, anderen wederom zeer gedrukt; behalven dat de pyn en de prikkeling d)e de verlosfing onvermydlyk vereezellen, zoo' groot zyn, dat zy dikwiis ylhoofdigheid veroor. zaakenj waar uit men beflufcerj kan, dat 'er niet veel toe vereischt wordt, om krampachtige bewegingen in zoodanig lichaam voort te brengen. 3- Het lichaam moet, door het verlies van bloed, en wegnemen der drukking, in zoodanigen ftaat ge. Dragczyn,diedeinnurping(;^/öy^fo) ten uiterfte begunftigt. 4. De vochten hebben een grooter trap van fcherpheid, dan gewoonlyk; en geen wonder; want, daar de vrouwen, gedurende de zwangerheid, hardlyviger, dan anderzints, zyn, worden 'er ook meer fcherpe deeltjes uit de eerde wegen in het bloed gevoerd ; behalven dat de beftendige fnelheid van de pols ook een grooter hoeveelheid van die deeltjes in het bloed zelve moet hebben voortgebragt; daarenboven, alle fcherpe deelen, die in het lichaam van de vrucht voortkomen , moeten, dewyl het kind zelve" Zich daarvan niet kan ontlasten, tot het lichaam van de moeder wederkeren. 5. De fcherpheid van de gal neemt in evenredigheid van die der vochten toe j ook wordt 'er, naar maate het bloed, na  EN WAARNEMINGEN. I3S na de verlosfing,|raet meerder drift de vaten der darmen inbruischt ,een grooter hoeveelheid van dezelve afgefcheiden. Dit is de reden, waarom de galblaas op dezen tyd altoos vol gevonden wordt; en aan dezen overvloeden fcherpheid moet,naar alle waarfchynlykheid, de walging, het galbrakcn, de pynen in de maag en darmen, de buikloop, benevens de ontfteking dezer deelen toe -. gefchreven worden. 6. De zogkoorst, die op den 3 of 4 dag, na de verlosfing zich openbaart, moet in dezen toeftand van het lichaam eene veel gevaarlyker koorts verwekken. 7. De rottige etter, achtige ftoffe, die in den buik gevonden wordt, brengt buiten twyffcl het haare toe, om eene koorts te veroorzaken, die, uit hoofde van de Hap. pe pols, welke gemeenlyk in dezelve wordt waargenomen , de groote zwakheid , den overvloed van gal, het wilde uitzicht der lyderesfen, enz. veel gelykheid met de rotkoorts beeft. Dit rottige vocht moet echter geenzints voor het gevolg eener verzwering van het omentum en de darmen gehouden worden, dewyl het ook in onze lyderesfen, by welke nochthans geene fchaduw van verzwering te befpeuren was, gevonden wierdij maar hetzelve is zyn oorfprong verfchuldigd aan het ftilftaan der vochten in deze deelen, geduren. de de laatfte weeken der zwangerheid, wanneer eene grooter hoeveelheid lympha, en misfchienook een vocht van flymiger aart, wordt afgefcheiden, I 4 ter-  I3Ö GENEESKUNDIGE PROEVEN terwyl de opflurping (obforbtio) intusfchen merklyk vermindert. De geftoide deeltjes, «ie in dit vocht worden gevonden, brengen deszelfs oor. fprongduidelyk aan den dag, en bevvyzen volkomen, dat dit vocht noch van eenige verettering, noch bederf der ingewanden kan afgeleidt worden' Uit deze lympha is het, dat de tegennatuurlyke bekleedzels van de baarmoeder en lever gevormd worden; dezelve kan ook tot een etterachtig vocht overgaan, en naderhand, gedurende de koorts, die rottige ftoffe, waarvan wy melding gemaakt hebben, opleveren. Deze redenen zyn het, die ons van oordeel doen zyn, dat de vrou. wen, op dezen tyd, door eene geringe oorzaak in het luchtgeftel, en een ligten graad van befmetting , veel fterker worden aangedaan, dan op een anderen tyd (jiï). Wat de geneeswyze aangaat, hier omtrend zyn de Schryvers, die over deze ziekte gehandeld heb- (jn) Deze zelfde redenen fchynen my ook toe de meer maaien geopperde vrage , waarom ecrstverlosten meer dan zwangere vrouwen, aan deze ziekte onderhevig zyn' op eene vry gepaste wyze te beantwoorden; vooral,wan' neer men, volgens de mening van stoli. (Z / c pa* 8S-), % verzwakking der vaste deelen, het verlies van bloed, en de hieruit ontftaande meerdere fcherpte van de galachtige-of andererauwe ftoften in de eerfte wegen cn het verminderd vermogen der Natuurkrachten om de' se ftoffen ten onder te brengen, of uit het lichaam te dryven , hier by voegt.  en wa ar neming n. 137 hebben,van verschillende gevoelens («). t. Omtrend het aderlaten verfchillen zy wyden breed, {er- (11) Alvorens wy den Heer home hier in volgen, zal het misfchien niet ongepast zyn, met een enkel woord, nog eenige aanmerkingen omtrend de Natuur dezer ziek. te te maken, dewyl, over deze eenig meerder licht verfpreidt 'zynde, het minder moeilykheids in zich zal hebben de rechte geneeswyze uit te vinden. — Het eerfte, ?t geen, onder het lezen der Schryvers over dit onderwerp , onze opmerking naar zich trekt, is de aanmerklyke verfcheidenheid van gevoelens omtrend de oorzaaken, yerfchynfelen, toevallen , den aart en de geneeswyze dezer ziekte , 't geen zoo verre gaat, dat men met den geleerden bickek 0- c. pag. 269.) byna twyffelen moet, of zy dezelfde ziekte wel hebben voorgehad te befchryven. De gemelde Heer leidt dit af, en met recht, van het onderfcheid der geitellen , die van deze koorts aangetast worden, van den verfchillenden famenloop der oorzaaken, die dezelve voortbrengen, of der ziektens, die 'er mede gepaard gaan, en van den onderfcheiden trap of hevigheid en tyd derzelver. Ibid. — Dan vooral fchynt de oorzaak dezer verwarring oorfpronglyk'hier in te zoeken 1 j. Dat men , in de benaming en bepaling dezer ziekte, meerder op den by zonderen toeftand van het voorwerp,als kraamvrouw, dan op den aart van de koorts zelve gelet heeft, waaruit natuurlyk moest voortfpruiten, dat byna alle koortfige aandoeningen in kraamvrouwen met denzclfden naam beftempeld zyn , fchoon zy in haaren aart en de wyze waar op zy behandeld moeten worden, dikwiis hemelsbreed verfchillen. 2. Dat de meeste Schryvers in het denkbeeld fchynen geweest te zyn, dat deze ziekte altoos van dezelfde oorzaaken, die zy waargenomen hadden, I 5 moes-  138 GENEESKUNDIGE PROEVEN terwyl een ieder van hen bevvyzen, uit zyne ei- gemoeste afhangen, en dus altoos van dien zelfden aart zyn, en onder diezelfde gedaante voorkomen, als zy zich aan hen in 't byzonder vertoond had. _. Dit kondeder. halven niet nalaten eene merklyke duisterheid en v»nvar rmg in de leere dezer ziekte te wege te brengen, welke voorgekomen had kunnen worden, indien elk Schryver by de algemeene benaming van Koorts der Kraamvrouwen een zoodanigen kentekenenden bynaam gevoegd had als uit den aart der koorts, die hy ontmoet had , moest voort vloejen. b. v. gal-koorts, rot-koorts, ontftekings-koorts der Kraamvrouwen, enz. Dan de Waare reden van dit verzuim is hier in gelegen, dat elk Schryver en Waarnemer van oordeel is geweest alleenlyk zoodanigeeene koorts de benaming van Koorts der Kraamvrouwen te verdienen als met zyne byzondere theorie en ondervinding overeenlremae, terwyl alle andere foorten van koortfen in kraamvrouwen van deze benaming wierden uitgeflooten • b v die eene ontfteking van de baarmoeder of buiksingewanden als de algemeene oorzaak dezer koorts, befchouwde hielde geene andere koorts voor de eigenlyke Koorts der 'Kraam, vrouwen, dan die van eenen ontftekenden aart was en uit de gemelde oorzaak voortfproot. Een ander wederom die aeze ziekte voor eene rot-koorts hieldt, en als zoodanige had waargenomen, wilde geene andere koorts onder deze benaming toelaten, dan die tot dit geflacht behoorde. -- Het zal 'er derhalven maar op aankomen, wat men door de Koorts der Kraamvrouwen verftaaf of hier door;verftaan moet worden eene byzondere foort'van koorts die aan zich zelve altoos gelyk is, altoos onder dezelfde gedaante zich vertoont, en uit dezeifde oorzaaken ontftaat, dan of men hier door verftaan moet zoo danige eene koorts in kraamvrouwen, welke door verfchillen-  EN WAARNEMINGEN. '39 gene theorie geput, inlevert. Diegeenen, die de lende oorzaaken en omftandigheden kan voortgebragt worden , gevolglyk van eenen verfchillendcn aart zyn, en dan onder deze, dan wederom 'onder eene tegenoverge • (telde gedaante te voorfebyn komen ? — Het eerfte gevoelen is zekerlyk het oudfte en algemeenfte, doch , naar myn oordeel, geenzints het waarfchynlykfte: want i. deze ziekte kan op geene andere wyze omfchreven worden , dan door eene koorts, welke uit de gevolgen der zwangerheid of verlosfing in het lichaam van eene kraamvrouw ontfiaat; Indien men nu overweegt hoe menigvuldige en hoe onderfcheidene oorzaaken in eene kraamvrouw kunnen plaats hebben, welke allen aanleiding tot koorts kunnen geven, fpreefct hel van zelfs, dat deze koorts niet altoos dezelfde, maar naar maate van de verfchillende oorzaaken, van eene verfchillende Natuur zyn moet. 2. De Schryvers, die deze ziekte waargenomen en befchreven hebben, befchryven, onder deeze benaming, geene koors van den zelfden, maar fommigen van een tegenovergeftelden aart; allen echter verdienen zy Koorts der Kraamvrouwen genaamd te worden, dewyl zy de vereischten bezitten, die, volgens de zoo even gemelde definitie, hier toe nodig zyn. 3. Indien deze ziekte altoos dezelfde en aan zich zelve gelyk was, zouden ook, wanneer zy aanwezig is, altoos en ftandvastig dezelfde oorzaaken moeten gevonden worden ; dan hoe weinig dit met de waarheid overeenkomt, blykt uit de waarnemingen der Schryvers. Derhalven komt het my voor, dat men met een genoegzaamen trap van zekerheid befluiten mag, dat zoodanige eene koorts, als fom» migen door de Koorts der Kraamvrouwen verdaan, welke, naamlyk, altoos uit dezelfde oorzaaken zoude voortfpruiten, aan zich zelve altoos gelyk, en van denzelfden aart zyn, altoos onder dezelfde gedaante voorkomen, en dus eene  140 GENEESKUNDIGE PROEVEN de ontfteking van de baarmoeder en darmen voor de eene onderfcheidene foort uitmaken, niet beftaat, maar dat alle koortfen, welke de vereischten van de bovengemelde definitie bezitten, deze benaming verdienen, hetzy zy dan tot de gal-, rot-, ontftekings, of andere koortfen behooren. En dat dit gewichtig punt niet alleen befpiegeling is, blykt genoegzaam, -wanneer men in overweging neemt, dat het alleen de kennis van den aart eener ziekte is, waar op men eene gepaste geneeswyze kan bouwen; indien men nu onderftelde, dat alle koortfen in kraamvrouwen altoos van dezelfde Natuur waren, zouden zy ook allen op dezelfde wyze altoos behandeld moeten worden; dan hoe veele lyderesfen dit ten grave zoude nepen, is niet moeilyk te ramen. -- Daar echter alle ooizaaken, welke koorts kunnen verwekken, in kraamvrouwen niet even gemeen zyn, zoude deze vraag kunnen geopperd worden, onder welke gedaante deze ziekte zich wel het algemeenfte vertoont? Uit denieuwfte waarnemingen fchynt men te kunnen opmaken, dat dezelve, vooral wanneer zy Epidemice regeert, meestal tot het geflachtder gal- en rotkoortfen moet gebragt worden: te meer wordt dit waarfchynlyk, wanneer men overweegt, dat de meeste oorzaaken hiertoe overhellen; terwyl de ondervinding van beroemde mannen, white, stoll, tode ïiceer en anderen dit gevoelen onderlteunên. Intus. fchen kan men niet ontkennen, dat deze koorts fomtyds vaneenen ontftekenden aart zyn kan ,• wanneer fommige oorzaaken in het lichaam der kraamvrouwen met de ontfteking begunftigende omftandigheden , luchtsgefteldheid , jaargetyde, enz. famenloopen; behahen dat de trouwe van fommige Schryvers, die dezelve als zoodanig afge. beeldt en waargenomen hebben , geenzints, zonder gegronde redenen, mag in twyffel getrokken worden. Echter fchynt  EN WAARNEMINGEN. 14* de oorzaak dezer ziekte houden, gelyk Dr. HUL- fchynt het laatfte zeldzaam plaats te moeten hebben, wanneer men opmerkt, hoe veele zaaken en omftandigheden by eene kraamvrouw famenloonm , welke haar lichaam voor ontftekende ziektens ongefchikt maaken, gelyk ook de ondervinding aan s t o ll geleert heeft (Z. I. c. pas: 71.), dat. op dien tyd, wanneer ontftekende ziektens heerschten, de kraamvrouwen het zeldzaamst, onder alle menfchen, 'er van aangetast wierden.. — Tot deze twee geflachten, het zy enkele, het zy, in eenen meerderen of minderen graad, onder elkander vermengd , fchynt deze koorts dan voornaamlyk te behoren; dan te gelyk fchynt men te moeten erkennen , dat 'er fomtyds, fchoon misfchien zeldzaamer, koortfige bewegingen in kraamvrouwen kunnen plaats hebben, welke tot geen van deze geflachten te brengen zyn. b. v. Om nu niet van de zogkoorts te fpreken, in kraamvrouwen van een teder en hysterie geftel kunnen koortfige bewegingen ontftaan, welker oorzaak alleenlyk in de al te groote aandoenlykheid van het zenuwgeftel en de volftrekt onvermydlyke gevolgen der verlosfing, de pyn, de afmatting, enz. te zoeken zyn. De Febris nervofa acuta Puerperarum (Z.sellk Rudim Pyret. Meth. pag. 275.) fchynt hier toe gebragt te moeten worden. Het zog in de borsten ftilftaande kan een.merklyken graad van fcherpte aannemen, welk vervolgens in de Masja der vochten wederom opgenomen zynde eene koorts kan verwekken, in haaren aart van de bovengemelde verfchillende. In deze gevallen is het, en ook byna in deze alleen, dat de opflurpende middelen zeer veei dienst doen. — Meerdere voorbeelden zoude men kunnen bybrengen , indien het tot hier toe voorgeftekle niet tot myn oogmerk genoegzaam \vas, om, naamlyk, aan te duiden: i.Dat veelerleien zeer verfchillende oorzaaken, wel-  T42 geneeskundige proeven h ulme en Dr. leake CO, raaden hetzelve aan, dewyl de omloop des bioeds door de vatn daar door gemakiyker gemaakt, de al te over vloemge affcneiding van de gal vermiJ ? ? gegaan, en, om dat dit de eeni fte wy I " waarop eene ontileking,die de verettering [ voorafgaan, kan genezen worden. AndeTen wederom, die eene gefeh.ktheid tot verroTth"' of eene verrotte gal, als de oorzaak dezer z t' te aan2len, geIyk Dr. WH ^ het aderlaten tj»5 dewyl zy van oordeel zyn" welke koorts kunnen verwekken fn w «en plaats hebben- 2 dit dTe' * kl*amvi0™™ kun-.ve, in eene 1°°"° * nnë ontftaat, W*r *bLj^^t*^ worden; 3. dat derplr* ^ v"raze"t genaamd te Icheidene Natuur zvn n„«. „„ j ' . e onder- ve te kunnen toepasfen fceneeswyze op dezel- ^^«^^^.^ dm „„, v,„ 6et ade„atm tere^4 >tt' ce' *f: «O. ƒ,„. t *«(««. * 143. enz ö 5 fad»m L c.  EN WAARNEMINGEN. 143 dat de lochia hier door gefluit worden, terwyl de zwakheid van de pols,die in deze ziekte altoos plaats heeft, vermeerderd, en de gefchiktheid tot verrotting begunftigd wor'-. Daar nu de gevoelens der ge • neeskundige Schry veren zoo veel van elkander verfchillen , mogen wy befluiten, dat het aderlaten fomtyds nuttig, en zomtyds fchaadlyk kan zyn, naar mate van de meerdere of mindere fterkte van het lichaam, en van de pols: doch dat het geenzints als een algemeen hulpmiddel moet aangemerkt worden, daar het, in 't tegendeel, maar fom ■ tyds, fchoon zeldzaam, ter vermindering der volbloedigheid, te pasfe komt (3). Eene jonge Dame van 26 jaaren,van eene gefteidheid, die tot ontftekende ziektens zeer gcfchikt was,niet adergelaten zynde gedurende haare zwangerheid, wierdt den eerften nacht, na de verlosfing van haar, eerfte kind, door toevallen van koorts aangetast, die, fchoon zy wel zweette, en haare ontlastingen overvloedig had, toenamen. Op den 5 dag was haare pols fterk; weshalven men haar IX oneen bloed het aftappen, 't welk zich ontftoken vertoonde. Den 6 was haar huid heet en droog; doch de lochia hielden aan behoorlyk te vloejen. 's Namiddags om vier uuren kreeg zy eene hevige koorts, en gevoelde inwendig eene lastige en brandende hitte. De pols (3) Z. Comm. deReb.&ct. Vol. XXII. Pte t fag- TM'  144- GENEESKUNDIGE PROEVEN pols wierdt hier op 140, en. zwak ,en den volgenden nacht overleed zy. By geene van onze lyderesfen wierdt deze fterkte van de pols gevonden, weshalven wy ook geene aderlatingen in 't werk fielden. By die lyderesfen, die in het kraamvrou. wen Hospitaal adergelaten waren, had men waargenomen , dat de pols, niettegenftaande het afgetapte bloed zich ontftoken vertoonde, na het aderlaaten merklyk verzwakt was. 2. De Braakmiddelen, voornaamlyk uit de Tart, Emet. zyn , wanneer 'er eene groote overvloed van gal is, zeer aangeprezen (r); en in dat geval zyn zy ook zeer gepast om de pogingen der Natuur te onderfteunen; maar wanneer dit geene plaats heeft, kan ik niet zien tot wat oogmerk zy dienen zouden. Het was geenzints eene fcherpe ftoffe in de maag, welke die hevige pogingen tot braken by Myrtle veroorzaakte; en by Reid vertoonde zich dit toeval in 't begin van de ziekte niet, 't welk ook by Myrtle alreeds had (t-)Z.nVLUE.l.c.pag. 75--6.le a ke. Comm.de Reb.&ct. 1. c. pag. 83. white /: e. pag. 97. Denman /. c. pag. 652-4. Vooral pryst stoll dezelven zeer ernftig aan, terwyl hy betuigt, dat, daar hy in 't eerst eenigzints fchroomachtig hier mede had te werk gegaan , de ondervinding hem geleert heeft alle vrees aan eene zyde teftellen, en door den ftaat van eene kraamvrouw zich geenzints te laten wederhouden, om, indien de aart der ziekte het vereischte, een rykelyk gebruik van de braakmid.delen te maken; Z. /. c. pag. 70.  en waarnemingen. 145 had opgehouden, wanneer zy by ons kwam; weshalven wy aan geene van beiden braakmiddelen voorfchreeven. Wanneer het braken hevig is, pr5Tst Dr, white de Rad. Colombo aan (*), in welk geval het gebruik van tegenftrydige zouien, terwyl zy in deopbnnfching zyn,ook van dienst kan wezen. 3. Dr Denman was de eerfte, die de genezing deezer ziekte door zachte buikopenende middelen en klyfteeren voorftelde (t~). Tot dit oogmerk raadde hy het Sal Cathart. amar. Oleum Ricini en de Tart. Emet. in dikwerf herhaalde giften van een vierde van dén grein , aan. Dr. hulme O) bevestigde het nut dezer geneeswyze, en oordeelde dezelve noodzaaklyk, om de verharde en drukkende drekftoffen te ontlasten, de ontfteking te doen verflaan, en de hoofdpyn 0) Z. /. c. pag. 93. kirkland pryst dit geneesmiddel vooral met byvoeging van rhabarb. in deze ziekte zeer aan, indien een hevige en gevaarlyke buikloop plaats heeft. Treat. on Child-bed Fevers, etc. Z. b. tersiep Nieuwe Nat. en Geneesk. Biblioth. I Deel.. III Stuk. pag46q--70. (t) Z. t. c. pag, 652. feqq. Terwyl hy betuigt, dat men zonder afgangen weinig nut kan doen. O) Z. /. c. pag. 7s-6. Byna alle de overige Schryvers maakcn uitdruklyk van het nut, 't geen zy by deze geneeswyze gevonden hebben, gewag; ook verfchillen zy weinig in de keuze dezer middelen , waarvan fommigen den bovengemelden, anderen de Crem. Tart., manna, TamdHnd, Casfta en de bereidingen van Rhabarb. verklein. K  I4-6 GENEESKUNDIGE PROEVEN pyn te verügten: te meer daar deze middelen door den buikloop aangewezen worden,en van dien aart zyn, dat zy de lochia in hunnen loop niet ftremmen (v). Hier tegen zouden echter diegeenen, die van een ander gevoelen zyn, kunnen inbrengen, dat purgeermiddelen in rotkoortfen ondienftigzyn, qn dat de buikloop alleenlyk toevallig is, en geene verligting aanbrengt. Daar deze geneeswyze nochthans als de eenigfte, waarvan iets goeds te verwachten is, was aangeprezen, fielden wy dezelve in 't werk, met beiden onze lyderesfen dagelyks het Sal Cathart. amar. in zoodanige giften, als genoegzaam geoordeelt wierden, om open lyf te houden, te doen gebruiken. De twee eerfte dagen deed het zout op Reid geene uitwerking, zoo dat ik genoodzaakt was op den tweeden dag een klyfteer te doen zetten, die haar twee floelgangen bezorgde. Den derden en vierden dag werkte dit geneesmiddel zachtelyk, en op den vyfden dag van de koorts, wanneer zy 0) Denman verzekert, dat de kraamzuiveringen, die te voren bleek of bruin, ftinkende en weinig waren', na het gebruik dezer middelen, beter wierden. Z. /. c. pag. 653- stoll nam waar, dat de kraamzuiveringen, die geheel verdwenen waren, na het herhaald gebruik van zachte buikopenende middelen en klyfteeren, wederom overvloedig te voorfchyn kwamen. Z. l.c.pag. 76. De Heer bic ker is insgelyks van oordeel, dat deze middelen, wel verre van aan de kraamzuiveringen fchaadlyk te zyn , deze ontlasting gemaklyker en geregelder maaken, en derzei ver opftopping voorkomen. Z. l.c.pag. 497.  en waarnemingen. 147 zy overleed, overviel haar de buikloop. In dit geval was derhalven deze geneeswyze vruchtloos. Myrtle gebruikte drie giften van het Sal Cathart. amar. elke van eene halve once, die wel werkten, waar na zy herftelde. Zoo dat men uit deze twee gevallen niet kan bepalen, of purgeermiddelen van nut zyn, of niet. Men heeft aangetekent, dat de darmen in deze ziekte zeer ligt worden aangedaan, zoo dat zuuren en zoute juleppen afgang verwekken. Het tegendeel had nochthans by Reid plaats. 4. Chamberlane was de eerfte, die van het opium , na de verlosfing, gebruik maakte, welke Geneeswyze het eerst door van Deventer is algemeen gemaakt. By alle Schryvers zyn de opiata aangeprezen, ter vermindering van'de aandoenlykheid van het zenuwgeftel, en om den flaap en eene zachte uitwaasfeming te bevorderen; doch, in ons geval, kan men de nuttigheid van dit geneesmiddel in deze koorts, in twyffel trekken, dewyl Reid eiken nacht van hetzelve had gebruik gemaakt, doch zonder eenige vrucht; behalven dat het ook niets fcheen toegebragt te hebben tot de herftelling van Myrtle. En waarlyk in beiden gevallen van ontfteking of overhelling tot verrotting moet het opium zeer nadeelig zyn (w). 5. De (» Geene foort van koorts, uit welke oorzaaken ook voortgefproten, kan men zich byna in kraamvrouwen K i '0OT-  I48 geneeskundige proeven 5. De uitwaasfeming bevorderende en zachte zweetdryvende middelen zyn insgelyks in deze ziekte aangeraden. Tot dit einde ftelde Dr. leake (x) de Tart. Emet. voor, om tot een derde van een gr. met byvoeging van een opiaat gegeven, en dikwerf herhaald te worden; doch federt eenigen tyd heeft men van dit zweetdryvend middel weinig gebruik gemaakt in deze kGorts. 6. Pouteau vond veel voordeel by den campher, wanneer dezelve in 't eerst tot XV of mindere gr. gegeven, en vervolgens dikwiis herhaald wierdt. Dit fpoorde ons aan, om insgelyks de proeve hier van te nemen. Wy gaven dan aan Myrtle, na haare inftorting, wanneer de pols 150 was, X gr. en lieten dit om de agt uuren herhalen. Na het gebruik van de twee eerfte giften geraakte zy aan 't zweten, en den volgenden dag was de pols 100; waarna zy herflelde( 7. De voorftellen , waarin dit middel met nut en veiligheid zou. de kunnen gegeven worden, ten zy men misfchien alleen, iyk hiervan uitzonderde, wanneer hevige en pynlyke krampachtige toevallen, fterke gemoedsbewegingen, enz. in een zeer aandoenlyk en hyjleric geftel, zonder inmenging van iets anders, aanleiding tot koorts gaven. O) Z. Comm. de Reb. &ct. /. c. pag. 84. hulme /. c. pag.. 76. kirkland l. c. pag. 469. (y) Verg. kirkland /. c. \ag. 470. pauken l.c.pag »+3-  en waarnemingen. I4O 7. De fpaanfche vliegpleisters zyn ook door Dr. hulme (z) aangeprezen ,• doch Dr. leake houdt dezelven ,in't tegendeel, voor nadeelig, dewyl hy van oordeel is, dat zy in de tedere baarmoeder ontfteking moeten verwekken, en de verrottingbegunitigen (*> Men beproefde dezelven in het Kraamvrouwen Hospitaal, enbevondt, dat zyde plaatslyke pynen wel deeden afnemen , doch, voor 't overige, in de genezing van de koorts van geen nut waren. 8. Dewyl Dr. gilchrist zich verbeelde, dat deze ziekte uit eene ontfteking van de baarmoeder ontftond, raadde hy het gebruik van warme baden zeer aan , 't welk Dr. leake echter verzekert, aan de verwachting niet te beantwoorden 0). Wy namen hier de proef van by Reid, (z) Z. I. c. pag. 76- (a)Z.Comm. de Reb.&ct.l.c.pag.SS- white*, c.pag. QS' (6) Z. / c. pag. 83- Echter wil hy dezelven niet geheel ^ al verworpen hebben. Hy zegt wel, dat de meesten ftierven , wien een warm bad was aangeraden , maar teffens, dat dit door het verzuim der aderlating, welke hy in zyne Epidemie, in het begin der ziekte, even noodzaaklyk als in het zydewee vond, kan veroorzaakt zyn. En waarlyk wy behoeven ons niet te verwonderen, daü de warme baden door fommigen zoo fterk in deze ziekte zyn aangeprezen, wanneer wy in aanmerking neemen , hoe zeer deze koorts in 't begin met de Cholera overeenkomt, en welke loftuitingen door tealles (Hiftor. Choler. Atrac. pag.m.fm-) aandezelven zyn gegeven. Hier toekunnen K 3 00k  ISO GENEESKUNDIGE PROEVEN Reid, en lieten haar een kwartier uurs in het bad z"tten, met dit gevolg, datzy daarna, gedurende vier uuren, gerust fliep, het geen eene goede uitwerking was; doch vochtigheid van de huid wierdt 'er niet door verwekt. Misfchien wierdt dit te laat in 't werk gefteld, dewyl zy den volgenden dr.g overleed. Wat den koortsbast aangaat,hiervan wierdt in het meergemelde Hospitaalin klyfteeren, doch zonder vrucht, gebruik gemaakt (c)t Van geene meerdere nuttigheid wierdt ook de wyn bevonden. Uit ook de flovingen en damp-baden gebragt worden, welke door denman (/. c. pag. 653.) aangeprezen, doch door white (J. c. pag. ps.) gelaakt worden. CO fauKEN verhaalt, dat hy deze koorts in 't eerst als eene ontftekende ziekte, met aderlatingen, verkoelende middelen, enz. behandeld had, doch zonder een gelukkigen uitflag; waarop hy, alle aderlatingen aan eene zyde lettende, tot den koortsbast en den campher, zoo inwendig, als in klyfteeren, overging, met zoodanig een gewenscht gevolg, dat geene van die lyderesfen, welke op deze wyze behandeld waren , geftorven zyn. 2. l.c.pag. 43. kirkland (l. c. pag. 47o.) en leake (Comm. de Reb. tfctl c pag. 84.) ftaan insgelyks het gebruik van dit geneesmiddel in zekere omftandigheden toe; terwyl de laatstgenoemde verzekert, dat de koortsbast, in plaatfe van de kraamzuiveringen op te floppen, gelyk fommigen gedacht hebbedezelven fomtyd doet toenemen , hetgeen door het getuigenis van den Heer c 11 r 1 s t. frid. jaeger bevestigd wordt. Z. Cort. Peruv. in Fhthis. Pulmon. Hiftor. #> Üfus in B a l d 1» g e r Syll. Opusc. Ar gum. Med. Pr act. Vol. Vl.pa'g. 168,  EN WAAR NEMINGEN. 151 Uit de bovenftaande gevallen, als mede uit al het geen, tot heden toe, over dit onderwerp gefchreven is, kunnen wy befluiten, dat wy nog weinig weeten van den aart en noch minder van de rechte geneeswyze van de Koorts der Kraamvrouwen (lW, ,1 verhoeden ofte verligten, behoord in W in h / 7 buik°Penende middelen zVn vochten van de longen rf.,dl P ^ gejaren ' in c tegendceJ , men  en waarnemingen. I59 men liet een reet van het venfter open blyven, en deedt haar koude dranken gebruiken, en eene flappe dieet houden. Op den 6 dag begonnen de mazelen in het aangezicht uit te botten, en op den 7 wierdt zy in het Hospitaal gebragt. Des namiddags van deezen dag was de pols 116, en tegen den nacht 100; de uitbotting vertoonde zich nu over het geheeie lichaam, maar voornaamlyk in het aangezicht. Den volgenden nacht fliep zy onrustig, had eenige.moeilykheid in het ademhaalen,en de huid was droog. Zy was hardlyvig, en loosde minder pis, dan te vooren, en van eene hooge verwe. Den 8 was de pols voor den middag 108, en 's avonds 80, doch altoos van eene natuurlyke fterkte. De mazelen begonnen nu meer op de armen uit te komen. De hoest en de hoofdpyn waren ligter; doch zy klaagde over eenige pyn op de borst. De huid was nu vochtig, de dorst minder en het zog verdwenen". Dit was het tydperk der uitbotting. Het waarnemen van den tyd , der uitbotting is .van gewicht!in de pognofis. Diemerbroek heeft opgemerkt, dat de ziekte altoos goedaartiger is, wanneer de uitbotting op den3 dag, dan wanneer zy op den 5 gefchiedt. Dit, hetgeen juist het tegenovergeftelde is, van het geen in de pokjes wierdt waargenomen, wordt door dit geval be-  I60 GENEESKUNDIGE PROEVEN bevestigd , dewyl de uitbotting in het zelve op den 6 dag voorviel, en de ziekte van een doodlyk gevolg was; als mede door no Haan: dat het aderlaten, fchoon noodzaaklyk om dé toevallen te verligten, derzei ver oorzaak echter niet altoos tegengaat: dat wy geene nadeeUgegevolgen, door het toenemen der longontfteking, van het braken te duchten hebben, maar hetzelve eerder voor nuttig, ter bevordering van de ontlasting der fluimen, moeten houden- behalven eene menigte van andere gevolgtrekkingen, die uit dit opmerklyk geval voortvloejen. VI  I?4 GENEESKUNDIGE PROEVEN V I. HOOFDSTUK. Proefnemingen met fommige Geneesmiddelen in ds Longtering, VjTeene ziekte is 'er, die hier meerder voorkomt, dan de longtering,» geene gaat dezelve, voornaamlyk wanneer zy reeds toe het tweede tydperk der verettering is gevorderd, in ongeneeslykheid te boven. Het getal der jonge Juffe/s, die alhier aan deze ziekte fterven, is zeer groot, en overtreft, in myne wyk, nog dat van de fes anderen. Derzelver borst is, wanneer zy in huis zyn, veel beter gedekt, dan wanneer zy uitgaan; ook zyn hunne lichaamen niet zoo bekwaam, als die der mannen, om , verhit zynde, eene fchielyke koude te kunnen verdragen. Dan op eene andere wyze gaat dit in laagere rangen toe; dewyl 'er van festien gevallen van deze ziekte, door my aangetekend, alleenlyk vier tot het vrouwlyk geflacbt behoorden. De reden fchynt hier in te zoeken, dat de mannen van dezen Hand voor alle ongeregeldheden en elke ongunfHgheid des weders veel meerder, dan de vrouwen, zyn blootgefield. Dat menfehen van eenen gemiddelden ouderdom van deze ziekte beveiligd zyn, is eene gemeene waarneming,doch die hier niet doorgaat, dewyl omtrend de helft dier  en waarnemingen. 175 dier lyders op zyn minfte veertig jaaren bereikt hadden, zelfs fommigen van hen, dien leeftyd reeds verre te boven waren. In eene ziekte, die, gelyk deze, zoo al-' gemeen en zoo nootlottig is, behoort men aan elke nieuwe geneeswyze zyne opmerking te verlenen, dezelve met alle mooglyke naauwkeurigheid te beproeven, en dan uit de uitkomst zyn oordeel over derzelver verdienften te vellen. Myn oogmerk is derhalven,omeenigen van die proefnemingen , welke men met fommige geneesmiddelen, die ter genezing van de longtering nieuwlings zyn aangeprezen, in het werk gefteld heeft, hier by elkander te verzamelen. Vitriool-zuur. Van het Vitriool-zuur en het Etix. Fitriol. Acid. is federt eenigen tyd, na ik verneeme, in de Hospitaalen te Londen zeer veel gebruik gemaakt. Het is het vitrioolzuur alleen, dat in het laatfte geneesmiddel bekwaam is eenige uitwerking voort te brengen. "De haen heeft ons reeds eenige gevallen, waarin dit geneesmiddel met vrucht gebruikt was, medegedeeld (a); doch om van deszelfs nuttigheid met grond te kunnen oordelen, worden 'er verdere proefnemingen vereischt. I. Proef- f» Zie Rat. Medendi Vol. III. pag. 572- fw- E- L-  175 GENEESKUNDIGE PROEVEN J^tt'? ? N°Vemb- I7?4*Een Kleermaker M Pherfongenaamd,oud30jaaren, wierdt yoor omtrend fes weeken, na zich aan de koude te hebben bloofgefteld, door hoest, moeilyke ademhaling en menigvuldige bloedfpuwiogen aangetast. Sederd eenigen tyd had hy met de fluimen , die nu wit, dan geel waren, en meest allen op het water dreeven, geen bloed meer opgegeven. Thans klaagde hy over eenige Pyn in de rechterzyde, en s' avonds begonnen zyne beenen te zwellen. De Pols was zacht, omtrend 100 en 's morgens of 's avonds zonder eenig merk' lyk verfchil. Hy zweette niet, maar was zeer dorstig, en had nog een redelyken eetlust. Dewyl nu de ftoffe in dat geval lucht had, en eene groote hoeveelheid flym door de verflapte klieren wierdt afgefcheiden, oordeelde ik deze gelegenheid gunftig, om eene proeve van dit geneesmiddel te nemen. Ik liet hem derhalven den 3 Decemb. met het Elix, Füriol. Acid 't geen hy met byna alle de ouden en zeer veelen der laatere Schryvers gemeen heeft; echter, wanneer men zyne gantfche leere over dit onderwerp opmerkzaam nagaat, fchynt het duidelyk te blyken, dat hy den oorfprongvan de atra bilis niet zoo zeer in de gal, dan wel itl het bloed 'zelve gefteld heeft; terwyl zyne befchryving van de morbus niger geene meerdere blyken oplevert, dat hy de oorzaak dezer ziekte in eene ontaarte gal alleeri gezocht heeft. Omtrend boerhaave en vanswjeTeU lydt dit nog minder tegenfpraak. Het geheeie Hoofdftuk ds Melancholia (swiet. Comment. Tom. III. pag. 459' Jeqq.), vergeleken met andere plaatzen (Tom. I. pag. 668 f 852-3-&pajfim.) , geeft ontwyffelbaar te kennen , dat deze groote mannen door de atra bilis geene ontaarte gal, maar een verdikt, fcherp geworden en bedorven gedeelte des bloeds zelve, waarmede fomtyds ontaarte gal vermengd was, verftaan hebben. 'Er wordtc wel van eene andere atrabilis melding gemaakt (Ibid Tom. I. pag. 853.) , welke uit het ftilftaan, verdikken en ontaarten van de eigenlyk ge. zegde gal in de galblaas zoude ontftaan; doch deze wordt van de bovengemelde uitdruklyk ondencheiden, terwyl de eerfte foort voor de oorfprong dezer ziekte gehouden wordt. Op morgagni kan dit met geen meerder recht toegepast worden, dewyl hy geenzints fchynt te ontkennen, dat de zwarte ftoffe over 't algemeen uit bedorven bloed zoude kunnen ontftaan; maar in de byzondere, door hem befchrevene, gevallen (Epist. Anat. Msd. XXX. §. 16 ef 17- Epist- XXXI. 5 6 £*P 7.) oordeelde hy redenen te hebben, om te twyffelen, of deze ftoffe wel aan bloed alleen was toe te fchrys'en, en of hier. onder niet Veel O 2 eeï  212 GENEESKUNDIGE PROEVEN De gal konde die groote hoeveelheid van zwarte ftoffe, die door onze lyders ontlast wierdt, niet opleveren. 3. De gal gaat niet ligtelyk tot verrotting over, waar mede echter de ftoffe, in het eerfte geval, in een aanmerklyken trap was aangedaan, 4. Morgagni vergiste zich, daar hy van oordeel was,dat die twee ponden vocht,die . hy in de maag vond,fuit hoofde van de hoeveelheid, geen bloed konde zyn, en hier uit befloot, dat het zelve zwarte gal was (7>). Het blykt uit onze gevallen, dat de zwarte ftoelgangen ontwyffelbaar aan bloed, uit de va/a Meferaica uitgeftort, moeten toegefchreven worden. l Om dat in het tweede geval, onder het afgaan, en in het derde, beiden onder het braken en afgaan, eene bloedftorting volgde, en deze in beiden die gevallen zich beurtlings met de zwarte ftoffe vertoonde. 2. Om dat de zwakheid , die de lyders hier na gewaar wierden, veel grooter was, dan die eer eene zwarte en ontaarte gal, of iets anders, was ver. rnengd geweest. — Uit de oplettende nalezing der bovengemelde Schryvers komt het my derhalven voor, dat zy ten onrechte door den Heer home befchuldigd worden, als of zy in de eigenlyk gezegde gal alleen de oorzaak dezer ziekte gezocht zouden hebben. (b) Zonder twyffel beoogt de Heer home Epist. XXX. $ 17. Dan deze plaats verdient zelve en geheel nagele> zen te worden, wanneer men bevinden zal. dat dezelve, gelyk zy hier wordt voorgefteld, merklyk van het oorfpronglykc afwykt.  EN WAARNEMINGEN. 213 die op een gemeenen buikloop volgt. Alle drie de lyders waren zeer zwak en hadden flauwtens. De eerfte gevoelde een duidelyk onderfcheid, wanneer hy geele of zwarte ftoelgangen had , dewyl de laatften met eene groote zwakheid gepaard gingen. Wanneer wy nu by deze bewyzen nog voegen, dat deze ziekte difcwils op inwendige bloedftortingen volgt, dat die geenen , die van de fcheurbuik zyn aangetast, aan deze ziekte het meest onderhevig zyn, dat de va/a Meferaica, na den dood, aanmerklyk uitgezet en met bloed vervuld (c) , en zeer dikwiis verftoppingen in de ingewanden gevonden zyn, dan kan 'er geene twyffeling meer overblyven , van welke oorzaak de zwarte ftoelgangen moeten afgeleidt worden. 2. Moeilyk is het de juiste zitplaats der ziekte in onze lyders te bepalen. Dewyl zy alle drie, zoo onder, als na de ziekte, zeer klaagden over pyn in de maag, zoude men misfchien dezelve in dit deel kunnen onderftellen •, doch, indien dit waar was geweest, zouden de twee eerfte lyders, zoo wel als de laatfte, bloed moeten gebraakt heb- (c) Zoodanige waarnemingen komen zeer dikwiis by de Schryvers voor; echter is dit niet altoos waar, dewyl men in lyken, die aan deze ziekte geftorven waren, de vaten van de maag en darmen g.heel ondedigd en onzichtbaar gevonden heeft. Z. tissot, Epist. ad z1 mmerman. de Morb. Nigre, &ct. in TheJ', Dijjert. Cl, eandifort Vol. I. pag. 7 i. O 3  2T4. geneeskundige proeven hebben, het geen echter het geval niet was. Misfchien was by de twee eerlten de ziekte in het inteftinum Mum, en by den laatften waarfchynlyk in de maag of het begin der dunne darmen geplaatst. vanswieten is van oordeel, dat, de wyl'er dikwiis zwart bloed in de mild is gevonden , deszelfs porfprong aldaar moet gezocht worden ; in welk geval dan de zwarte ftoffe, door middel van de Jever of de vafa brevia, in de maag of darmen zoude gebragt worden (i); dan, behalven dat 'er geen bewys voor een diergelyken doortogt of weg is, onderftelt hy, te gelykertyd, de ftoffe uit zwarte gal te beftaan. 3. In alle drie de gevallen zien wy, dat, voor dat de ziekte zich openbaarde, de lyders over ongemakken in het darm-kanaal, als verlies van eetlust, pynen, brakingen, enz. klaagden; deze toevallen duiden aan, dat aldaar eene verpopping en prikkeling, federt eenigen tyd moet (d) Z. Tom. Ill.pag.463. Ik vindeechter geenzints, dat van swieten de mild, als de eenigfte zitplaats dezer ftoffe aangemerkt heeft, maar dat hy. in 't tegendeel', dezelve tot alle de ingewanden van den onderbuik uitftrekt, gelyk uit het Hoofdft. de Melancholici, de aangehaalde en andere plaatfen duidelyk blykt. Ook kan ik geen reden vinden , waarom men de mooglykheid van den doortogt der ftoffe uit de mild, indien zy aldaar geplaatst was, naar de maag en darmen, onder de voorwaarden door van switen gemeld, zoude ontkennen,  EN WAARNEMINGEN. 2TS moet hebben plaats gehad; dan, daar de ziekte zoo fpoedig geneezen wierdt, kan de verftopping niet zeer aanmerklyk geweest zyn. Uit zoodanige verftoppingen moet natuurlyk, wanneer 'er zich brakingen by voegen , eene bloedftorting ontftaan, dewyl het binnenfte bekleedzel der dar. men zwak is, en weinig tegenftahd kan bieden. 4. Hevige ihydingen in den buik vergezelden deze ziekte. Deze ontflonden uit het breken of fterk uitrekken der vaten, en uit de fcherpheid, welke het bloed, door het ftilftaan, aanneemt. De harde keutels werkten hier toe insgelyks mede, en vooral de krampachtige faroentrekkingen der darmen, die door de harde keutels ontwyffelbaar wierden aangeduidt. 5. In het eerfte geval was de zwarte ftoffe zeer ftinkende, doch geenzints in de twee laatften. Wanneer het bloed aan hitte en de lucht is blootgefteld, wordt het zwart en rottig. Misfchien zoude het zelve, indien het in de vaJa Mcferaica lang ftil ftond, gelyk in die van de baarmoeder, voor het verfchynen der ftonden , beiden deze hoedanigheden aannemen. In het eerfte geval fchynt het bloed, uit hoofde van de fterke loslyvigheid des lyders, in de darmen niet zeer lang vertoeft te hebben. 6. Groote zwakheid en dikwiis wederkerende flauwtens gingen met deze ziekte gepaard; en niet zonder reden, dewyl het verlies van bloed O 4 aan-  2l6 GENEESKUNDIGE PROEVEN panmerklyk was, en, over het geheel, verfcheicen ponoen bedroeg; behalven dat het bioed, terwyl het in de darmen ftil ftond, fcherp wierdt en verrotte, het geen het zenuwgeftel zeer moet Verzwakken ( e). ■j. Schoon deze ziekte onder de fchielyk afloopende (morbi aCutï) moet gefteld worden, was echter de fnelheid der pols niet aanmerklyk, die , over't algemeen, niet boven de 80 of cjcflagen in eene minuut klom. Hierom is het te denken, dat de koorts meestendeels toevallig is, In het twee- (e) Schoon deze toevallen aan alle groote en fchielyke ontlastingen , en aan byna alle ziektens , waarin de ziekte-ftoffe, in eene aanmerklyke hoeveelheid, fchielyk ontlast wordt, gemeen zyn, fchynen zy echter in deze jet? cigcnaartigs te hebben, dewyl zy dezelve beftendig vergezellen, en fomtyds zelfs op geringe ontlastingen der zwarte ftoffe volgen; om deze redenen willen fommigen de oorzaak dezer zwakheid en flauwtens niet zoo zeer aan het verlies van bloed, dan wel aan deszelfs bederf en byzondere ontaarting toegefchreven hebben. Z. hoffman Opp. Tom. JI. pag. 214 §XIX. Verg, kiorgaoki,^. An. M. XXX. 1 7. Hoe algemeen de gemelde toevallen hy de ontlasting dezer ftoffe waargenomen worden, fchynen zy echter niet geheel onaffcheidenlyk van dezelve te zyn; dewyl de Heer kaemph tusfchen de 3 en 4 ponden, onder de gedaante van zwart en zeerftinkend bloed, in eenen nqcht heeft zien ontlasten, zonder eenig blykbaar ongemak. Z. Dijjf, de InfarSt. Vas. Ventr. In baldtnger.Syll. Opusc. Arg. M. P. Vol. III. pag. 276. Dit fchynt voornaamlyk van de meerdere of mindere fcheiptd en ontaarting der ftoffe te moeten afhangen.  en waarnemingen» 217 tweede geval was de trap der koorts volmaakt evenredig aan het getal der ftoelgangen. 8. De fcheiding der ziekte gefchiedde in het eerfte geval op den 8, in het tweede op den 14 dag, en in het derde, indien wy alleenlyk tellen van de eerfte verfchyning der zwarte ftoffe, ins. gely ks omtrend den 14 dag; maar, wanneer wy van het begin der voorafgaande toevallen rekenen, omtrend den 28. Opmerkenswaardig is het, dat de fcheiding in deze ongemeene ziekte meestal op den zeiven tyd, als, over het algemeen , in de koortfen, invalt, het geen, fchoon in deze drie gevallen de fcheiding niet juist op den zeiven dag gefchiedde, ons echter een hoog gevoelen van den regelmaatigen aart dezer ziekte inboezemt. De eerfte lyder wierdt herfteld door eene aanhoudende loslyvigheid, de tweede door zweten en drabbige pis; doch by den derden konde men geene blykbaare ontlasting der ziekteftoffe gewaar worden. 9. De handleiding, welke my, in de behandeling dezer ziekte, door hippocrates en hoffman gegeven wierdt, was gering, en, indedaad, niet genoegzaam, om van veel dienst te zyn; zoo dat ik my genoodzaakt vond myne eigene denkbeelden te volgen.Dewyl in deze ziekte eene bloedftorting plaats heeft, isiiet aderlaten noodzaaklyk , indien de pols zulks toelaat. Hip eocrates pryst dit ook aan (ƒ) , doch alleenlyk (f) De Merb. Lib. II. pag. 487. BdÜ. Foes, ü 5  2i8 GENEESKUNDIGE PROEVEN Jyk dan, wanneer de pols het kan verdragen, dewyl het anderzints den dood moet verhaasten. In het eerfte geval had de lyder hoofdpyn en een fterke pols, weshalven men hem deedt aderlaten, waarvan het gevolg was, dat hy zich beter bevond en de pols fterker wierdt. Schoon, in het tweede geval, de zwakheid en flauwtens het aderlaten fcheenen te verbieden, wierden echter, dew yl de pols der lyderesfe van eene natuurlyke fterkte was, op den 9 dag der ziekte vij oneen bloed afgetapt, met dit gevolg, dat de pols den volgenden morgen, niet tegenftaande zy te dier tyd een buikopenend middel gebruikt had, minder rasch was, dan te voren. De laatfte lyder wierdt, uit aanmerking van de fterkte zyner pols, driemaal adergelaten, en na elke aderlating wierdt de pols fterker. Het blykt derhalven hieruit, dat het aderlaten in deze ziekte, wanneer zyoorfpronglyk (original) is, zyne nuttigheid heeft; en dat wy ons in dezelve niet meerder van het aderlaten, door de zwakheid der pols, moeten laten affchrikken, als in de ontfteking der darmen (Enteritis) (g). io. (g) Geenzints zyn alle Geneeskundige Schryvers hier omtrend van het gevoelen van den Heer home. Tissot, b v. zich op de reden, het gezag van groote mannen en zyne eigene ondervinding beroepende, is van oordeel, dat het aderlaten in bloedftortingen weinig of geen nat doet, terwyl hy fchynt te twyffelen, of het niet  EN WAARNEMINGEN. ZIO 10. De braakmiddelen oordeele ik nadeelig. In het eerfte geval fcheen een braakmiddel verpiet .veel eer eene nadcelige uitwerking te wege brengt: behalven dat hy in zyn byzondcr geval meende reden te hebben, om het aderlaten te moeten fchmven. Z.l.c.pag. 69. Kakmpf houdt mede het aderlaten, onder den aanval van bloedbraken, voor een hulpmiddel, waarop, volgens de reden en ondervinding, geenzints te betrouwen zy. Z. k c. pag. 268. 5 XX. circa finem. Hoffman ftaat insgelyks het aderlaten in deze ziekte, niet dan onder zekere voorwaarden, en met zeer veele omzichtigheid, toe. Z. I. c. pag. 214.. 5- 11. En waarlyk de fchielyke en buitengemeene verzwakking, waarmede doorgaans de bloedftortingen, in deze ziekte, gepaard gaan, de ontaarting der vochten en het verlies' der veerkracht in de vaten door de langdurige voorafgegaane verftopping fchynen my toe zeer gewichtige contraindicantia op te leveren, en het aderlaten m'eest altoos af te raden: te meer, daar het openen van een ader in het fyfthema vsnae cavae, volgens het oordeel van den vermaarden ludwig, geene afleiding in de vaten van het fyfthema venae portae kan te wege brengen. Z. Alvers. Medic. Pract. Vol. I Pte I. pag. 177. — Intusfchen, hoe zeer de gevolgtrekking van den Heer home zich te verre uitftrekt, komt het my echter voor, dat het gevoelen dier geenen, die tot het tegenovergeftelde uiterfte overflaan, geene mindere bepaling vereischt: want met ttssot het aderlaten' in alle bloedftortingen, zonder uitzondering, verdacht te houden en te verwerpen, fchynt my toe tegen de reden en ondervinding te ftryden; dewyl de inwendige bloedftortingen, in zeer veele gevallen, uit volbloedigheid, opftopping van andere gewoone bloed-ontlastingen, ophopingen van bloed in de inwendige deelen, gefchifctheid • ' tot  220 GENEESKUNDIGE PROEVEN vereischt te worden; meerder nochthans om de hoofdpyn, kwaade fmaak in den mond, en de zwarte ftoffe, die misfchien nog in de maag was overgebleven, dan uit hoofbe van het braken zelf: te meer, daar de braakmiddelen door fommigen in bloedftortingen worden aangeprezen (h), fchoon ik dezelven fchadelyk bevonden heb: daartoe ontfteking , uitwendige beledigingen , en diergeiyke oorzaaken, welke het aderlaten ontwyffelbaar yereifchen, ontftaan, terwyl de andere oorzaaken, welke, . om de fcherpte en ontbinding der vochten,enz. het aderlaten verbieden , naar myn oordeel, zeldzaamer voorkomen. En wat het bloedbraken in 't byzonder aangaat, hier omtrend fchynt kaempf de juiste maate ook eenigzints te buiten te gaan (4. c. § XX. in fine.), dewyl hy het afleidende vermogen van het aderlaten te veel over het hoofd ziet, en zyne redenering hierom geheel óp het mechanique fteunt; daar echter deze afleidende kracht en de hier uit te verwachten vermindering der krampachtige bewegingen en ophoping in de innerlyke deelen, niet tegenftaande de boven aangehaalde betuiging van ludwig geenzints, vooral in volbloedige lichaamen, behoort uit het oog verloren te worden, dewyl het nut, hetgeen geachte Schryvers aan het aderlaten in bloedbrakingen toegekend hebben, gelyk ook in de gevallen van den Heer home, hier uit voornaamlyk fchynt afgeleidt te moeten worden. (/;) Waarfchynlyk beoogt de Heer home hier mede bloedftortingen uit de baarmoeder, waarin men voornaamlyk, de braakmiddelen in zoodanige giften, dat 'er brakingen door verwekt wierden, reeds van ouds vind aangeprezen. Pen oorfprong en verderen voortgang dezer Genees-  EN WAARNEMINGEN. 221 daarenboven was de maag van dien lyder vervuildjdoch, niettegenftaande dit alles, fchynt het braakmiddel, dewyl de fnelheid der pols, te gelyk met het getal der ftoelgangen, toenam, meer kwaad dan goed gedaan te hebben. Het geval was te dier tyd nieuw voor my en nog gantscb vreemd ; geen wonder derhalven, indien 'er eenige misflag begaan wierdt,- dan het is onze plicht onze daaden te herdenken, dezelven, benevens •de^evolgen daarvan te overwegen, en in het vervolg, ons nut 'er uit te trekken. In het tweede geval had de lyderesfe, reeds voor dat neeswyze vindt men kortelyk befchreven in de Verhand, van den Heer joan. wenc. neuman, de Negletïa Emetic.per Obferv. Praü.Vindicat. Pragae 1781. pag. 71-73Dan voornaamlyk heeft deze Geneeswyze met algemeene toejuiching een groeten opgang gemaakt, federt men in de ipecacuar.ha de eigenfchap ontdekt heeft, om in de gerfngfte giften van \ of \ gr. alle één, twee of drie uuren gebruikt, zonder eenige brakmgen of zelfs bemerkbaare aandoening, de hevigfte en hardnekkigfte bloedftortingen uit de baarmoeder fpoedig, veilig en byna met eene volkomene zekerheid te Kunnen fluiten en genezen. Z. murray, Aypar. Medicam. Vol. I. pag. 537-539- bergius, Mat. Med. Tom. I. pag. 106. In verfcheidene gevaarlyke en hardnekkige gevallen, waarin byna alle andere middelen vruchtloos beproefd waren, heb ik gelegenheid gehad deze zonderlinge eigenfchap te zien en te bewonderen. Intusfchen is het opmerklyk, dat deze uitwerking zich in andere bloedftortingen veel zeldzaamer en met veel minder zekerheid vertoont.  222 geneeskundige proeven dat zy in bet Hospitaal,op den 8 dag der ziekte, kwam, een braakmiddel gebruikt; doch dit had eene zoo geweldige braking veroorzaakt, dat alleen een opiaat in ftaat was dezelve te doen bedaren. In het derde geval had men voor dat de ziekte zich openbaarde, een derde gedeelte van een gr. Tart, Emet. om de vier uuien, voorgefchreven ; doch dit wierdt gebruikt, na dat dezelve reeds een begin genomen had,die wel aan dit middel niet konde toegefchreven worden,dewyl de aanval, voor het gebruik der eerfte gifte, reeds begonnen was; maar, daar de lyder drie giften innam, gelyk hem tevoren bevolen was, wierdt misfchien het braken hier door aangezet; het een en ander doet my van oordeel zyn,dat alle braakmiddelen uit de behandeling dezer ziekte behooren verbannnen te worden (i). . 11.Het zuiveren der darmen fchynt noodzaaklyk. Hippocrates pryst tot dit eindepurgeermiddelenaan(7'j;en die men in zyn tyd gebruikte waren indedaad niet zacht. Hoffman raadt hier toe klyfteeren aan (t). Door het zuiveren der darmen (/) Dit wordt door tissot toegeftemden,met recht, zeer ernftig aangedrongen. Z. /. c. pag. 69. (k) Z. /. c.pag. 487. 0) Z. c. pag. 215. 5 V. Deze worden 'insgelyks door tissot (l. uit. c.) en kae.mpf Q. c. pag. 273.) voor  EN WAARNEMINGEN. 223 rnen moet alle rottige ftoffe, benevens derzelver drukking, waar door het aanhouden der bloedftorting kan bevorderd worden, uit den weggeruimd worden. Met dit oogmerk was het, dat ik in het eerfte geval het Infus. tamarind. als een zacht en rottingweerend buikopenend middel, voorfchreef; hier op volgde eene braking; doch of deze door dit geneesmiddel veroorzaakt wierdt, of niet, kan ik niet bepalen: dan de ftoelgangen verkreegen fpoedig eene natuurlyke verwe, en het geneesmiddel fcheen van nut te zyn. In het tweede geval ben ik van gedachten, dat de Rhabarb. en Mercur. Dulc. hunne nuttigheid gehad hebben; en in het derde wierdt het oleum ri' cini en de klyfteeren met zeer veel vrucht gebruikt. Waaruit ik befiuite, dat zachte buikopenende middelen in deze ziekte van zeer veel. dienst zyn (m). 12. Geneesmiddelen, die de bloedftorting tegengaan (antihaemorrhagic medicines'), worden in deze ziekte vereischt. Tot dit oogmerk pryst HOF Ff voor de noodzaaklykfte, krachtdadigfte en veiligfte hulp ■ middelen in deze ziekte gehouden. (m) Tissot ftaat echter deze middelen niet dan met de uiterfte omzichtigheid toe, dewyl hy van oordeel is, dat een eenigzints verhaast gebruik zelfs van de allerzachtfte buikopenende middelen , niet zonder aanmerklyk gevaar is. Te gelyk befchouwt hy het geheel ontbinden (ïntegra diffolutio) der in de darmen uitgeftorte ftoffe als onnodig en zelfs nadeelig. Z. /. uit c.  2ï.4 geneeskundige proeven hoffman de amandelmelken en het nitrumy die ook in andere bloedftortingen van nut en te gelyk verkoelende zyn, aan (n). Het vitrioolzuur kwam my tot dit einde het gefchikst voor , dewyl dit alle tegennatuurlyke gestingen beteugelt, het bederf tegengaat, een vermogend bedaarend en een krachtig famentrekkend middel is. Deze oekende uitwerkingen van dit geneesmiddel zetten my aan om 'er de proeve van te nemen. In bet eerfte geval wierden de ftoelgangen, na dat een begin hier mede gemaakt was, fpoedig geel, en in de overigen was het insgelyks van nut (o). Ik was beducht, dat hetzelve fnydingen in den buik zoude verwekt hebben; doch dit deed het niet; om deze voor te komen, en het geneesmiddel zelve in grooter' hoeveelheid te kunnen geven , voegde ik by het zelve de Gum. Arob. dewyl ik ondervonden had op deze wyze tweemaal zoo veel,dan anderzints te 00 Z. /. c. pag. 214. 5 III-IV. Tissot oordeelt insgelyks de amandelmelken zeer nuttig. Z. k uit. c. Het Nitrum wordt echter door kaempf, in den aanval van bloedbraken, uithoofde van te vreezen prikkeling, verdacht gehouden. Z. /. c. pag. 273. ). Deze maaken den omloop des blocds langzaamer, en werken dus als bedarende middelen; doch de derde lyder, by wicn zy aangelegd wierden, konde dezelven, uit hoofde van de pyn, die zy veroorzaakten, niet verdragen, zoo dat men genoodzaakt was dezelven af te nemen; ook fcheenen zy niet veel nut gedaan te hebben ( oud 21 jaaren, was voor vier maanden door koortfige toevallen, gepaard met pynen in de armen ,fchouders en de gewrichten van de handen aangetast. Na verloop van eenigen tyd nam de koorts af, doch de pynen bleeven met dezelfde hevigheid voortduuren. Thans onder onze behandeling gekomen zynde, deedt men haar aderlaten. Het bloed was met eene dikke korst bedekt. Den 18 was de pols 106 en vry fterk ,weshalven men de aderlating herhaalde. Den 19 was de pols 106 en zachter,dan het bloed nog ontftoken,en P 3 de  230 GENEESKUNDTGEPROEVEN de fchouder pynlyk en gezwollen; waarop her. Volgende wierdt voorgefchreven : Rhododendri Chryfanthem. drachm. fs, Aq. hullïent. unc. viij. F. Infufioper tres lm as, &f cola, om den volgen» den morgen te gebruiken. Den 20 was de pols B2. Omtrend een half uur, na dat zy dit geneesmiddel had ingenomen, wierdt zy duizelig, her. geen een uur duurde, waarna zy zachtelyk aan het zweten geraakte; ook was de pislozing merkJyk toegenomen. Men liet het voorgefchreven geneesmiddel, met by voeging van Xgv, Rhodod. herhalen. Den 21 was de pols 82. Na het ge. bruik van het middel was de lyderesfe wederom duifelig en walgachtig geweest, terwyl het zweten tot ii uuren toe, wanneer wy haar bezochten, aanhieldt. De pynen waren nog hevig. Men fchreef haar nu ééne drachm. Rhodend. enz. om op de gemelde wyze te gebruiken, voor. Den 2i. Het geneesmiddel maakte haarflaaperig,doch deed thans haar hoofd minder aan, dan te voren. Zy zweette bym beftendig en ging eenmaal daags af. Men liet haar nu IV'fcrup. Rhodod. enz. gebruiken. Den 28 was de pols,by het nemen van liet middel, 82 , en, een half uur daarna , maar 68; voor 't overige was zy wederom walgachtig en flaaperig en zweette fterk. Vervolgens gaf men haar p-vee drachm. Rhodod. enz. wanneer zy dit innam was de pols 68, die, na verloop van een uur, tot op 44 daalde; doch, dewyl de pynen intusfchen  EN WAARNEMINGEN. 231 fchen niet verminderden , flapte -men van dit middel af Eéne gifte van het ,d o v e a's poeder (aj , 't geen tegen den volgenden nacht gegeven wierdt, genas haar. II. Proefn. Den 16 Januar. 1779. Grifel Simpfon, oud 20 jaaren, was op den 11 dezer dooi' eene (a) Pulvis sudoriferus Jive Doveri. Pharm. Edinb. Ij». Tartari Vitriolati uncias quatuor ciim Jemijfe < Opii, Radicis Ipecacuanliae tritas, utriusq. femmciam. Mifceantur fc? terantur fimul accurate, donec fiat pulvis. Dit poeder, welks bereiding hier veel eenvoudiger en minder omflagtig, dan elders, wordt befchrevch, is by de Engelfchen, vooral in rheumatique ziektens, als een zeer krachtdadig zweetdryvend middel, menigvuldig in gebruik. De gifte wordt, naar maate van de byzondere omftandigheden, verfchillend opgegeven; zy bevat echter altoos eene aanmerklyke hoeveelheid opium, doorgaans twee en dikwiis meerder' gr. zelfs fomtyds fes gr. en daar boven met eene gelyke hoeveelheid ipecacuanha, zonder dat hier door eenige andere uitwerking, dan een overvloedig zweet, wordt voortgebragt. Op eene byzondere wyze ftraalt derhalven in dit middel de eigenfchap van de ipecacuanha, om de verdovende en flaapverwekkende kracht van het opium tc temperen, door; weshalven men dezen wor;el met recht onder de venr.ogendfte tegengiften tegen het opium gefteld heeft, 't geen reeds meer dan eenmaal door de ondervinding bevestigd is. Verg. mor ra.? Appar. Medicam. Vol. I. pag. 535 , 539- Vol. II. pag. 2S7, 298. & Jeq- P 4  232 GENEESKUNDIGE PROEVEN eene febris rheumatica aangetast. Den, 23 wan» neer de puls 104 en zacht was, fchreef men haar, na dat zy alvorens viermaal adergelaten en onder een verkoelenden leefregel gehouden was, hetaftrekZel van ééne drachm. Rhodod. met v oneen water voor. Den 24 was de pols, voor het gebruik van dit middel, 100, drie kwartier uurs daarna 11 8, en ten 12 uuren wederom 100. Voor het overige konde zy geene merkbaare uitwerking gewaar worden. Vervolgens wierden haar tweedrachm.Rhndod. in ixoneen water afgetrokken, voorgefchreven. Den 25 bleef de pols, gedurende een uur, na het gebruik van het middel onveranderd. Zy had nu hoofdpyn. Men liet heï geneesmiddel herhalen. Den 26 was de pols voor het gebruik 112, en, een uur daarna, 82. Het middel verwekte by haar geen ander ongemak, dan pyn in het hoofd; doch, dewyl de rheuma: tique pynen 'er niet door verligt wierden, liet men het varen. Hierna wierden 'er nog verfcheidene aderlatingen, om de koorts en de gefchiktbeid tot ontfteking te verdryven, vereischt. 111.Proefn. Den 21 Januar. John Gibbons, oud 22 jaaren, was den 17 dezer door eene febris rheumatica, met hevige pynen in verfcheiden zyner gewrichten, aangetast. Den 23 wierdt hem, na intusfchen tweemaal adergelaten en onder een verkoelenden leefregel gehouden te zyn het  EN WAARNEMINGEN. 235 Jiet volgende voorgefchreven : Rhodod. drachm. j. Aq. unc. v. enz. Den 24 was' de pols, voor het gebruik , 96, en, drie kwartieruursdaarna, 86. De lyder was duizelig, hardlyvig en zweette niet. Men liet nu twee drachm. Rhodod. in ix oneen water aftrekken. Den 25 was de pjls, voor het gebruik , 82, en, een uur daarna, 72, in welken ftaat dezelve gedurende drie uuren bleef. Voor 't overige bragt het middel geene zichtbaare uitwerkingen voort. Men deedt hierop de gifte met noch eéne drachm. vermeerderen. Den 26 was de pols voor het gebruik 74, en, een uur daarna, 66; doch de lyder wierdt geene andere uitwerking, dan duizeligheid gewaar. Men was genoodzaakt hem naderhand noch driemaal te doen aderderlaten, om de ontftekingachtige gefteldheid weg te nemen. Uit dezeProefncmingen kunnen wy de volgende aanmerkingen, omtrend de uitwerkingen van dit geneesmiddel, afleiden. 1. In Siberien, meldt men my, is de gewoone gifte van het aftrekzei twee drachm. Ik begon met een vierde van deze gifte, en klom by trappen tot de gemelde, hoeveelheid op. Eenmaal gaf ik drie drachm. uit hoofde de voorgaande giften geene zichtbaare uitwerking deeden; en ik ben van gedachten , dat men dezelven, gelyk omtrend andere verdovende middelen plaats heeft, zoo lang kan vergrooten, tot dat men eenige beP 5 merk-  234- GENEESKUNDIGE PROEVEN merkbaare uitwerking gewaar wordt. Anderzints fchynen twee drachm. over het algemeen eene gepaste gifte te zyn. 2. Dit middel verwekt hoofdpyn, duizelig, heid, flaaperigheid, walging en fomtyds loslyvigheid. Somtyds doet het ook de pis toenemen, en, wanneer by den lyder geene aanmerklyke gefchiktheid is tot ontfteking, overvloedig zweten; maar, wanneer die gefteldheid aanwezend is, doet het niet zweten, maar verzwaart alle de toevallen der ontfteking; gelyk het ook meerder aderlatingen fcheen noodzaaklyk te maken, dan anderzints zouden vereischt geweest zyn. 3. Het fchynt een van de krachtdadigfte beda. rende middelen (fedatives) te zyn, die wy bezitten, dewyl het, in de meesten van onze proefnemingen, de pols, in zoo eenen aanmerklyken trap, langza.am.er maakte,en zelfs, in een van dezelven, 38 flagen verminderde. Door bedarende middelen verftaa ik zoodanigen , die de pols langzaamer,fchoon niet zwakker maaken,-en deze zyn door de geneeskundige Schryvers niet genoeg opgemerkt, waarom men ook, in zeer veele proeven, ziet, dat, wanneer die middelen de pols maar niet rasfeher maakten, de Waarnemers verklaarden, dat zoodanige middelen geene uitwerking op de pols deeden, niet vermoedende, dat 'er zeer veele middelen voor handen zyn, d.e de pols langzaamer maaken, en echter even kracht-  en waarnemingen. ^35 krachtdadige uitwerkingen, dan de anderen, op het menschlyk lichaam oeffenen. Dit is de oorfprong van zeer veele verkeerde gevolgtrekkingen geweest. Deze foort van bedarende middelen heb ik met groote oplettendheid nagefpeurt, zeer wyd uitgeftrckt en, over 't algemeen , van zeer veel vermogen op gezonde en zieke lichaamen bevonden. Diergeiyke geneesmiddelen moeten in eene ta'ryke menigte van ziektens hunne nuttigheid hebben, dewyl zy deaandoenlykheid van het zenuwgeftel verminderen. Uit alle de uitwerkingen van dit middel, komt het my voor tot de verdovende vergiften te behoren. 4. In geen van onze gevallen fcheenen de toe» vallen van de Rheumatifmus Acutus door dit geneesmiddel verligt te zyn, fchoon wy grooter giften gebruikten, dan men in Siherien gewoon is. In een van die gevallen wierd; de ziekte, den volgenden dag, door het dover's poeder genezen. Daar nu myne Proeven met alle nauwkeurigheid in 'twerk zyn gefteld, mag ik het waagen te verzekeren , dat dit middel, ten opzichte van zyne uitwerkingen ter genezing van de Rheumatismus acutus, verre beneden verfcheiden anderen te fchatten is. IX,  236 geneeskundige proeven IX. HOOFDSTUK. Hoofdpyn. D e hoofdpyn heeft men in twee foorten verdeelt , in Cephalalgia en Cephalaea. Deze ver. deling is het eerst door aretaeus ingevoerd, wierdt vervolgens door de aanhangers van stahl aangenomen en is ook door sa u va ges gevolgd. Dan noch de langdurigheid eener ziekte, noch de verfchillende aandoening, waar mede dezelve op den lyder werkt, fchynen gefchiktegronden op te leveren, om daarop de verdeling eener ziekte te bouwen. Veel beter waare het geweest, in. dien men de aan of afwezendheid van koorts, waar van de gemelde Schryvers geene melding gemaakt hebben, doch die echter, zelfs in eene hebbelyke hoofdpyn , doorgaans eenigermaate gevonden wordt, ten grondflag genomen had: welke verdeling dan eindelyk op eene toevallige en oorfpronglyke hoofdpyn uitloopt. De hoofdpyn is een toeval van zeer veele ziektens, waarvan fommigen het geheeie lichaam aandoen, gelyk koortfen, enz. anderen eenige byzondere deelen,gelyk by de prikkeling der eerfte wegen door eene fcherpe ftoffe, wormen, enz. cf  EN WAARNEMINGEN 237 ö'f van de baarmoeder door volbloedigheid enz., plaatsheeft; doch niet, dan zeldzaam, is de hoofdpyn eene óorfpronglyke ziekte , waarvan alleenlyk vier gevallen in myne aantekeningen gevonden worden. Drie van deze behoorden tot het vrouwlyk geflacht, waaruit het toefchynt, dat de vrouwen, meer dan de mannen, aan deze ziekte onderhevig zyn , welke inderdaad by de eerften, zoo voor het verfchynen , als na het ophouden der ftonden,een zeer gemeen toeval is. Daar nu het overige geval van het mansperfoon doodlyk was, oordeele ik het niet onvoegzaam dit te befchryven. Den 12 Januar. 1775. William Gordon, oud 40 jaaren, fchreef zyne ziekte aan het vatten van koude toe; doch, met meerder' waarfchynlykheid, was hy dezelve aan het misbruik van fterke dranken verfchuidigd, dewyl hy, federt eenigen tyd, tot de werving gebruikt was. Omtrend den 1 Januar. wierdt hy aangetast door hevige pynen in zyn geheeie hoofd, gepaard met hardhoorendheid, die, tot dat hy in het Hospitaal kwam, aanhielde. Zyn pols was 82, en eerder zwak dan fterk, de afgang natuurlyk, en de tong wit. Hy had een onaangenaamen fmaak in den mond, en was dikwiis walgachtig, het geen my eenige aandoening van de hersfenen deed vermoeden. Men liet hem hierop tweemaal aderlaten, het Infufum amarum cum dupl. ferm ne«  238 GENEESKUNDIGE PROEVEN nemen , fpaanfchevliegpleisters agter de ooren en aan de flaapen van 't hoofd aanleggen,dikwiis voetbaden, en het afcrekzcl van card. bened. als een maagverfterkend middel , beneven? den Aether en Campher gebruiken; doch alles zonder vrucht, dewyl de toevallen fomtyds beter en fomtyds erger waren. Ondertusfchen bleef ik altoos in het vermoeden, dat 'er eenige drukking op de hersfens plaats had. EindeJyk kreeg hy op den 34 dag zyner ziekte eene flaauwte, en viel ter aarde, hetgeen door menigvuldige trekkingen zyner leden (ftartings), doch geene wezenlyke ftuipen, gevolgd wierdt. Vervolgens wierden zyne uiterfte leden, en voornaamlyk de rechterarm lam. Vaste fpyzen konde hy in 't geheel niet, en dunne'vochten niet, dan met moeite, doorzwelgen. De oogappelen waren niet verwydt; de oogen ftonden open , en hyfcheente zien. De pols was 64 en zwak. Op de vraagen, die hem gedaan wierden, antwoordde hy niet. Men deedt hierop een fpaanfchevliegpleister op het hoofd aanleggen, en hem X gr. fcammon. in mucil. G. Arabic, ontbonden, in eene mixtuur, gebruiken, het geen den volgenden dag herhaald wierdt; doch zonder vrucht. Vervolgens liet men hem eene mixtuur met A/a faetid. nemen, de ruggegraat met oleum fuccin. wryven, en klyfteeren zetten; doch deze wierden onmidlyk na dat zy gezet waren, wederom ontlast. Intusfchen was  EN WAARNEMINGEN. 239 was de fnelheid van de pols tot 112 toegenomen, en den 4 dag, na dat hy op deze wyze was aangetast, overleed hy. Dit is dikwiis het uiteinde van de hoofdpyn, wanneer deze uit eene drukking op de hersfens ontftaat, die, in dit geval, door de pols, als de waare oorzaak, wierdt aangewezen , in welke veronderftelling wy ook fterke purgeermiddelen voorfchreeven. Alle de vaten op de oppervlakte der hersfens waren ongemeen uitgezet. Op het linker Hetnisphaerium, tusfchen de Pia Mater en de Mrachnoides, naby de Falx, vertoonde zich omtrend een halve once uitgevaat bloed ; en boven en beneden deze plaats, vondt men de Pia Mater en de zelfftandigheid der hersfenen zeer ontftoken,en deze laatftemet de tunica Arachnoides en de Pia Mater, in een aanmerklyken omtrek, rondom de plaats der uitftorting , fterk aan een gehecht.In de holligheden (ventriculi)zag men omtrend eene once vocht;enaanelkeP/era$Qoroz"ieM; hing eene zeer groote menigte Hydatides. Onder het Cerelellum,en rondom de Medulla Oblow gata was eene verzameling van omtrend fes oneen. Uitftortingen van bloed of wei zyn, gelyk mede in dit geval plaats had, dikwiis oorzaaken van hoofdpyn; dit wordt door de ontledingen van MORGAGNien lieutaud buiten twyffci gefteld. En waariyk deze uitftortingen moeten meest-  240 geneeskundige proeven meestal voor de oorzaak, doch geenzints,gelyk fommigen gedacht hebben, voor een gevolg van de hoofdpyn gehouden worden, Tegen dit gevoelen ftrydt geenzints de langdurigheid, waar mede deze ziekte dikwerf aanhoudt, dewyl het bloed en andere vochten fomtyds veel langer in andere holligheden uitgeftort blyven; noch ook de natuurlyke ftaat der uitgeftorte vochten, daar deze, indien zy aan de lucht niet blootgefteld zyn,hunne natuurlyke eigenfchappen lang, zonder'verandering te ondergaan, behouden. Dikwiis echter gaan zy tot bederf over; waarom ook mor ga gni een fcherpen fmaak in dezelven gewaar wierdt, en de meesten der gevallen van lieutaud in lamheid, flaapkoorts, beroerte, vallende ziekte of zinneloosheid eindigde. Behalven deze zyn 'er ook nog andere oorzaken dezer ziekte. By lieutaud en morga gni wordt dikwiis van verzweringen der hersfens en van de Dura enPia Mater melding gemaakt. Niet zeldzaam heeft men aangroejingen en beenwordingen (osfifications) van de verfchillende deelen der Dura Mater, Falx en hersfens gevonden. Eene beenwording van de Falx verwekt echter niet altoos hoofdpyn , dewyl ik een geval heb gehad, waarin een gedeelte van deze in been was overgegaan, zonder hoofdpyn voort te bren-' gen ; dan men had opgemerkt, dat deze perfoon, dronken zynde, zeer verwoedt en uitzinnig was. " Op-  ÈN WAARNEMINGEN. 241 Öphoopingen van bloed in de vaten der hersfens, welke menigvuldige maaien gevonden worden; moeten ook zeer dikwiis de oorzaak , zoo wel ais het gevolg van de hoofdpyn zyn. Prikkeling eti aandoening van het zenuwgeftel alleen kan deze ziekte ook te wege brengen, gelyk uit de clavui hyjlericus, en die hoofdpyn, die zich in het begin der koortfen vertoont, blykt (V). Wat ' Ca) By de bovengemelde en andere oorzaaken van oor- fpronglyke hardnekkige hoofdpynen , zoude misicluen nog eene Kunnen gevuegu «wum, zeer zeldzaam gewag gemaakt vindt, doch die aanwezig zynde meestal, naar myn oordeel, een aanmerklyke gefchiktheid tot hoofdpyn moet voortbrengen : ik bedoele; naamlyk, het gebrek van vereeniging der voorhoofdsbeen^ deren met die van het opperhoofd in volwasfeneri, waar¬ door de tusfehenruimte, welke in eerstgèboornen aldaar natuurlyk plaats heeft, ongefloten en byna in denzclfderi ftaat blyft, en dus de hersfenvliezen alleenlyk door de algemeene uitwendige bekleedzelen gedekt worden. — Zoodanig een gebrek heb ik ontmoet by eene vrouw van ruim dertig jaaren, moeder van verichetden kinderen , wel¬ ke van haare vroege jeugd af door eene hebbclyke en fomtyds allerhevigfte hoofdpyn , vooral wanneer het hoofd aan het vatten van koude eenigzints is blootgefteld ge-' weest, gekweld wordt. De tusfehenruimte' tusfeheri de beenderen van het voor- en opperhoofd is met den vinger duidelyk te'gevoclen , en fchynt byna dezelfde gedaante, a's inde eerstgeboorne kinderen, doch eenigzints' kleiner in omtrek behouden te hebben. Voor 't overige; baart Q  242 GENEESKUNDIGE PROEVEN Wat nu dc genezing van deze ziekte aangaat, wanneer 'er beenwordingen, uitftortingen, of verbaart dit gebrek geen ander ongemak, dan dat het hoofd allergevoeligst voor de koude doet zyn. Zeldzaam laat zich'de pyn, fomtyds echter, doch byna nooit hevig, in en omtrend de zwakke plaats gevoelen, doorgaans in de zydelyke deelen van het hoofd, en dikwiis, vooral wanneer de aanval zeer hevig is, in het agterhoofd, alwaar de lyderesfe alsdan over een gevoel van ys-koude klaagt, welke door geene middelen te verdryven is, en niet, dan te gelyk met de hevigheid van de pyn, afneemt en verdwynt. Zoodanige aanvallen heb ik verfcheiden maaien bygewoont, dan inzonderheid één, welke allerhevigst was, en my voor het leven der lydersfe zeer deed vrezen. Deze, waar van men zich geene voldoende voor. afgaande oorzaak, dan misfchien het vatten van eenige koude op het hoofd, konde herinneren, begon onverhoeds met geweldige en onophoudenlyke brakingen en duurde dus omtrend een etmaal, waarna de pyn, voor eenige uuren, bedaarde; dan, na verloop van deze, keerde dezelve met grooter' hevigheid, dan ooit, weder, en hieldt dus met dezelfde woede nóg omtrend 4 dagen onder een famenloop van verfcheiden gevaarlyke toevallen aan, zonder dat de in 't werk gefielde aderlatingen, wryvingen, Hovingen, fpaanfchevliegpleifters, buikzuiverende, verkoelende, uitwaasfemends en krampftillende middelen, voetbaden, trekpleisters aan de voeten, enz. eenige verligting fcheenen aan te brengen. Eindelyk geraakte dc lyderesfe in een zachte en gelykc uitwaasfeming en met deze nam de aanval trapswyze, doch zeer langzaam, af. Zonderling was het, dat de pyn vooral dan on-  EN WAARNEMINGEN. 24-3 verzweringen, drie van de bovengemelde oorzaaken, plaats hebben, vermag de kunst weinig of niets; onlydelyk fcheen, wanneer de lyderesfe, uit vermoeidheid, voor eenige minuuten, in flaap was gevallen eri hier uit ontwaakte; ook was het opmerklyk, dat de pols^ gedurende den geheclen aanval, byna niets van het natuurlyke afweek. Nog lang na dezen aanval, hoedanigë gelukkiglyk niet zeer dikwiis wederkomen, bchieldt zy eene zoodanige zwakheid van hoofd, dat zy noch denken, noch lezen, fchryven, breien of iets diergelyks" konde doen. Voor 't overige konde ik noch onder deri aanval, noch na denzelven, eenige verandering omtrend de zwakke plaats befpeuren. —- Intusfchen wil ik het bygebragte geenzints dus verftaan hebben, als of het bovengemelde gebrek voor de eenige oorzaak dezer hebbclyké hoofdpyn te houden was; het teder, aandoenlyk en eenigzints hyfteric geftel dezer lyderesfe, derzelver byzondere gefchikthcid om door rheumatique ongemakken aangedaan te worden, behalven misfchien andere nog onbekende oorzaaken, kunnen hier toe aanmerklyk medewerken; te meer, daar de hoofdpyn in dit gefiacht eenigzints eene familie-ziekte is; echter komt het my voor, dat het meergemelde gebrek geenzints behoort uit het oog verloren te worden, daar hetzelve, zoo het al voor den eërften oorfprong der ziekte niet te houden zy, ten minfte9" naar myn oordeel, tot derzelver hevigheid moet medewerken: ook vinde ik geene reden, waarom dit gebrek met minder grond onder de oorzaaken van hardnekkige hoofdpynen zoude mogen gerekend worden, dan het tegenovergefteldc , waarvan fommige Schryvers, by het optellen dezer oorzaaken j melding maaken, naamlyk het Q 2 ë*=  244 geneeskundige; proeven niets; doch in de twee overigen, ophoopingen der vochten, naamlyk, en aandoening van het zenuwgeftel, kunnen wy eenige hulp toebrengen. Hier uit kan men de reden opmaken, waarom wy in de genezing dezer ziekte zoo dikwiis te kort fchieten. Wanneer eene ophooping van vochten de hoofdpyn veroorzaakt, kunnen wy deze verligten, i. door eene algemeene ontlasting van bloed uit de eene of andere ader, of door eene plaatslyke ontlasting uit het hoofd, door het openen van de Arteria temporalis ,of door bloedzuigers en koppen aan de flaapen van het hoofd te plaatzen, of, eindlyk, door van die werktuigen, waarvan aretaeus melding maakt, op den neus gebruik te maken. 2. Door niesmiddelen (JLrrMna') ,diè ik echter, zonder veel vrucht, beproefd heb. 3. Door eene plaatslyke ontlasting uit het hoofd, of naby het zelve te verwek, ken, door middel van blaarpleisters, een etterdragt of feton. 4. Door purgeermiddelen; en laatstlyk 5. door de vochten, door rootmakende middelen (rubefacientia), aan de flaapen van het hoofd, voetbaden, enz. naar andere deelen af te leiden. De prikkeling van het zenuwgeftel kan te keer gegaan worden, 1. door eiken morgen eene ruime hoegebrek van naaden (defeüus futurarum) en dus volkomene vereeniging der hoofd-beenderen.  EN WAARNEMINGEN. ?4S hoeveelheid koud water te drinken; welk middel, door hoffman aangeprezen (b~), gefchikt is om alle fcherpe deeltjes uit de maag af te fpoe. len, terwyl intusfchen de koude van het water dit deel verfterkt, en deszelfs aandoenlykheid vermindert. Dit middel wierdt gedurende een ge« ruimen tyd by een van onze lyders in 't werk gefield, doch zonder eenige vrucht. s>.. Door zoodanige middelen, die het zenuwgeftel ftreelen en verfterken, gelyk de Koortsbast, Valeriaan, enz. Deze wierden insgelyks in twee van myne lyders beproefd, doch zonder nut; in een derde voldeed echter de Valeriaan aan het oogmerk. 3. Door het koude water onmidlyk op het hoofd te doen werken, door middel van indompeling of water op het hoofd te ltorten (shower-batli^. 4. Door kruidmutsjes van hoofdverfterkende middelen, als Lavendel, Rosmaryn, enz, (V) De Aq. frig. Potu Salutar. $. XXIX. Opp. Tm. I. pag. 475- Q3 X.  §,>6 geneeskundige proeven X. HOOFDSTUK. Proefnemingen met de Oagzalye van den Heer hans s l o a n e in vlekken op het Hoornvlies QAllugo vel Leucoma'). yV anneer het hoornvlies zyne doorfcbynendhcid zoodanig verloren heeft, dat. het gezicht daar door verhinderd word , word 'er een gebrek geboren, 'c geen by de meesten der hedendaagfche Schryvers onder den naam van Albugo , en Ly sauvages onder die van Leucoma voorkomt , beiden welke benaamingen aan de witheid der vlekken, fchoon dezelven ook fomtyds van eene zeer donkere ver we zyn, haarcn oorfprpng zyn verfchuldigd. Dit gebrek vertoont zich fomtyds als eene enkele vlek, terwyl het pverige van het hoornvlies doorfchynend is, en fomtyds als eene donkere wolk , die het geheeie hoornvlies bedekt. Dit ongemak pntftaat altoos uit eene voorafgegaane langdurige ontfteking van het hoornvlies, en voornaamlyk dan? wanneer men al te fchielyk, of al te fterke famentrekkende middelen gebruikt heeft. Doorgaans moet dit gebrek in debuitenfte rokken van het hoornvlies zyne zitplaats hebben, dewyl an-  EN WAARNEMINGEN. 247 anderzints noch het mes , noch uitwendige mid. delen eenig nut zouden kunnen doen. Daar nu het hoornvlies van zoodanig een maakzel is, dat het uit verfcheidene laagen beftaat, worden de vochten misfchien tusfchen die laagen uitgeHort, die dan vervolgens een diergelyk vlies vormen, als, na eene voorafgegaane ontfteking, op de oppervlakte der ingewanden wordt waargenomen. Het zoude ook kunnen zyn , dat de vochten, in de kleine vaatjes ftilftaande, en aldaar aangroejende, dit ongemak veroorzaakten. Zeer moeilykis het dit gebrek weg te nemen, en hoe witter het is, hoe moeilyker; dewyl die verwe het gevolg is van een dikker en vaster vlies. Eene menigte van verfchillende oplosfende middelen heb ik,ter genezing van dit ongemak, in 't werk gefteld; zeep in groote giften en lang agter een gebruikt; mercur. duit. en fablimat.het afkookzel van mejeraeum, een krachtdadiger oplosfend middel, dan de kwik; doch alles zonder eenige vrucht. Geen meerder nut deeden uitwendige verzachtende middelen en ftovingen , noch de damp van zoodanige lichaamen, die vlugge en prikkelende deeltjes uitgeeven, gelyk de Valeriaan, Rosmaryn, enz. welke door fommige Schryvers aangeprezen zyn. Geene meerdere uitwerking zag ik van oplosfende zoute oogwaters, gelyk de ontbinding van het/ai ammoniac. crud. noch van de gal van fommige dieren, waar Q 4 van  348 GENEESKUNDIGE PROSVEN van hippocb ates melding maakt jSim* rrier heb ik moeds genoeg gehad om van het allerfynfte (inpalpable) poeder van glas, 't geen Dr. (a) De gal vooral van fommige visfehen wordt echter, in dit gebrek, zeer geroemd; en, boven alle anderen» die van den Quab-aal (Mustela Fiuviatiiis, Lota.), welke door de ha aa-, uit eigene ondervinding, zeer ernftig wordt aangeprezen, terwyl hy betuigt zich, in zeer vee. Ie gevallen, met het gelukkigst gevolg, hier van bediend te hebben. Door de lever van dezen visch, in een glas hangende, aan de zon bloot te ftellen en nu en dan ligtelyk te drukken, bekwam hy dit vocht waar van hy twee of driemaal daags één of twee dropp. in het oog van den lyder op de vlek liet vallen. Sommigen, zegt hy, wierden hier van eene ligte en kortftondige, andere eene heviger' en langduriger' pyn gewaar, in welk laatfte geval hy aanraadt het oog, na verloop van een kwartier uuis, met roofen-water uit te wasfehen. - Intusfchen geeft hy in bedenking, of de gal van dezen visch wel alleen deze kracht bezit, en of die van anderen, b. v. Aal, Snoek enz. wanneer de bovengemelde niet voor handenwas, niet met het zelfde nut zoude kunnen in 't werk gefteld Worden. Z. Rat. Med. Vol. IlT.tmr. 111. (m M «»- »,,. § UI. Wat hier van zy kan jk niet beflisfen; dan, dat* het eerstgemelde hulpmiddel geenzints verwerpelyk moet zyn, komt my voor uit de herhaalde aanpryzingen van D e h a a h te biyke.i; te meer, daar de nuttigheid hier van my onlangs door een zeer kundig Geneesheer in Geldertand bevestigd is, diemy berigt, datditmiddel aldaarbyde bui eniieocu, onder den naam van Olie van Quab-aalen, niet pnbekend is, en dat hy zelf di: middel meer dan eens, met een zeer goed gevolg en volkomen verdwyning der vlekjes, heeft zien gebruiken.  en waarnemingen. 249 Dr. me ad aanpryst, gebruik te maken. De heelkundige operatie is hier niet in gebruik, ook kan deze, naar myn oordeel, geen plaats hebben, wanneer het gebrek niet in eene enkele vlek maar in eene doorgaande wolk beftaat. Ik pam 'derhalven myne toevlugt tot de oogzalve van den Heer hans sloane. I. Proefn. Den 2 Decemb. 1779. Mary Smith, oud iojaaren, was van haar zevende jaar af zeer onderhevig geweest aan oogontftekingen, waar van zy insgelyks thans was aangetast. Het hoornvlies van het regter oog was zeer duister, zoo dat zy weinig met het zelve konde zien; ook was dit oog zeer pynlyk en ontftoken. Deze verduistering van het hoornvlies fcheen reeds van dien tyd af, dat zy voor het eerst ontfteking aan de oogen kreeg, plaats gehad te hebben; dewyl zy federt nooit duidelyk met dat oog had kunnen zien. Zy had hoofdpyn, en de pols was 96. Myne eerfte pogingen waren, om door aderlatingen, buikzuiverende middelen , fpaanfchevliegpleisters, enz. de ontfteking weg te nemen. Den 18, wanneer de ontfteking verdwenen was, fchreef ik het volgende voor: Tut, ppt. unc. fs. Lap. Haemat. ptt. fcrup. j. Moes fuccotr. iaevig. gr. vj. Margarit. ppt. gr. ij. Laeviga optime fimul & mifce cum axung. Viper. q. f. ut f. Linimentum Ophthalmicum. Dus is het voorschrift van de oogzaif van hans sloane, die Q 5 het  250 GENEESKUNDIGE PROEVEN het adderen-vee voor een wezendlyk en gewichtig artikel hieldt, dewyl hy van gedachten was, dat dit, wanneer het alleen gebruikt wierdt, veel meer nut deed, dan de olyf-olie. Om nu te bepalen, of dit met de waarheid al, of niet, overeenftemt, zouden 'er meer proefnemingen, dan tot nog toe gedaan zyn, vereischt worden. , Dewyl alhier geen adderen-vet te bekomen was, was ik genoodzaakt my van varkens reuzel te bedienen. Wanneer deze oogzalf voor het eerst gebruikt wierdt, verwekte zy pyn en eenige ontfteking; en geen wonder, daar het niet meet, dan twee dagen, was geleden, dat de ontfteking verdreven was; doch, na dat men bloedzuigers aan de flaapen van het hoofd gezet had, bleef zy in 't vervolg van dit toeval bevryd, fchoon het oog altoos zeer pynlyk was, wanneer van het zalfje gebruik wierdt gemaakt. Op den 5 dag was het hoornvlies reeds helderer, en den 22 konde men naauwlyks eenige duisterheid meer befpeuren. II. Proefn. Den n Febr. 1778. Katherim M'Kenfie, oud 22 jaaren, had federd fes weeken eene ontfteking aan de oogen, met verduistering van het gezicht. Het hoornvlies van beiden de oogen was thans ondoorfchynende, voornaamlyk dat van het linker oog, waar mede zy bezwaarlyk iets konde onderfcheiden, en waar op zich eene witte vlek, juist tegen over den oogappel ver-  EN WAARNEMINGEN. 251 vertoonde. Eene diergeiyke, doch kleiner, wierdt op het rechter oog gezien. Beiden de oogen waren ontftoken en pynlyk , wanneer zy aan het licht wierden blootgefteld. Den 24, wanneer de ontfteking fcheen verdreven te zyn,0be. gon zy van de oogzalf gebruik te maken; doch kort hierop wierdt zy, op onderfcheiden tyden, door ongevoeligheid, rnoeilykheid in het fpreken, zwelling van het geheeie hoofd , roodheid van het aangezicht, en eene hevige oogontfteking aangetast, aan alle welke toevallen zy reeds, voor dat zy de oogzalf gebruikt had, was onderhevig geweest. Deze toevloed der vochten naar het hoofd, die my noodzaakte de oogzalf, voor een tyd, aan eene zyde te zetten, keerde, niettegenftaande aderlatingen .purgeermiddelen, fpaanfchevliegpleisters, enz. in 't werk wierden gefield , dikwiis weder, en konde niet voorgekomen worden, voor dat men haar een feton in den nek gezet had, waar na men met de oogzalf wederom voortging. De verduistering nam vervolgens trapswyze af, en binnen twee en een halve maand, wanneer zy het Hospitaal verliet, was het hoornvlies van beiden haare oogen in een natuurlyken ftaat, .uitgezonderd alleenlyk een vlekje, kleiner, dan de kleinfte fpeldekop, op het linker oog. Dit middel fchynt derhalven in deze twee gevallen de genezing te hebben aangebragt. Ook heb  252 GENEESKUNDIGE PROEVEN heb ik nog een ander gehad, waarin het in de weinige dagen, die de lyderesfe by ons vertoef-, de, reeds eenig nut gedaan had. Insgelyks heb ik in myne byzondere praftyk eene jonge Dochter met het zelve genezen. Niet ten onrechte mag ik derhalven verzekeren, dat dit geneesmiddel van zeer veel vermogen is, in eene gebrek, 't geen anderzints voor de kunst ongeneeslyk is. De lyders gebruiken doorgaans dit zalfje, indien zich eenige gefchiktheidtot ontfteüingvertoont, alleenlyk tweemaal daags, maar indien deze niet te duchten is, zoo dikwiis het hen behaagt. Volgens het voorfchrift moest het met een penceel gebruikt worden , doch onze zalve was hier toe te hard, weshalven de lyders het met de punt van den vinger in het oog bragten. Zoo lange'er ontfteeking plaats heeft,zoude het ondienftigzyn van dit middel gebruik te maken, dewyl het uit : zich zelfs geneigd is, om dit toeval voorttebrengen; dan dit moet voornaamlyk afhangen van de meerdere of mindere fynheid , dewyl het zelve, naar maate van de meerdere fynheid, ook minder bekwaam is, om te prikkelen. Geenzints kan dit middel zyne werking doen, door ingeflurpt te worden, dewyl de Tutia, de Paerlen, en de Lap. haematites in het traanvocht niet kunnen ontbonden worden, en de hoeveelheid van de Aloe te gering is, om eenige uitwerking, door dezen weg, te kunnen oeffenen; maar  EN WAARNEMINGEN» 253 maar het moet werken door de buitenfte laagen van het hoornvlies, alwaar het geftolde vocht zyne zitplaats heeft, af te fchuren. Het os fepiae en fyn gewreven glas, van welker geneeskracht in die ongemak fommigen gewaagt hebben, kunnen alleenlyk op deze wyze werken. XI. HOOFDSTUK. Proeven met Kramp (lillende Middelen. Ji^r is eene zeer wyduitgeftrekte foort van ziektens,* die uit eene onwillige famentrekking der fpiervezelen, in welk deel van het lichaam die ook mogen geplaatst zyn, haaren oorfprong nee. men. Deze onwillige bewegingen zyn of aanhoudende en zonder tusfehenpozing, of verwis felen beurtlings met eene ontfpanning dier vezelen, het geen met de grootfte fnelheid toegaat; weshalven men eene zeer wezenlyke onderfcheiding, ten opzichte van de toevallen dezer ziektens, gemaakt,en die van de eerfte foort Torna, en van de andere Clonici genaamd heeft. Intusfchen zyn echter de middelen tot de genezing van deze twee verfchillende foorten gefchikt, bene. vens de geflachten, waar onder zy behooren, door de Schryvers onder een geplaatsten met de v al-  254 GENEESKUNDIGE PROEVEN algemeene benaaming van krampftillende middelen (Antifpasmodica) beftempeld, zonder onderfcheid, of die ziektens alleenlyk uit eene al te groote aandoenlykheid, dan uit eene prikkeling ontftonden; en of de onwillige bewegingen aan. houdende of tusfchenpozende waren. • Deze Antifpasmodica heeft men, wel is waar wederom verdeeld, naar den aart der ziektens' tot welker genezing zy bekwaam geoordeeld wierden, in Antiepileptica, Anticonvulfiva, Antihyfterica, Amiemetica, enz. doch echter zyn dezelven zoodanig behandeld, als of zy gefchikt waren, om dit geheeie geflacht van ziektens te genezen. Derhalven zoude eene onderfcheiding dezer middelen, met bepaling van derzelver eigenaartige uitwerkingen, wederkerig vermogen, en van de byzondere ziektens, waarin zy van dienst zyn , eene zeer nuttige,maar teffens eene ten uiterfle moeilyke taak zyn, voor een mensch en misfchien voor eene geheeie eeuw te zwaar; te meer, daar'er reeds zoo veelen verlopen, en echter zoo weinige vorderingen hier omtrend gemaakt zyn. Elk is nochthans verplicht, om zyn deel hier aan toe te brengen, door de proeven , die hy genomen heeft, mede te delen, dewyl het alleenlyk door een groot getal van proefnemingen is, dat hier omtrend eenige algemeene regels kunnen vastgefteld worden. Om dan voor myn aaudeel hieraan te voldoen, zal ik uit de proeven,  en waarnemingen. 255 ven, die ik genomen heb, eenige weinige uitkippen, en alhier mededelen. Ik oordeele het gepaster deze proeven te fchikken naar de middelen, die in dezelven gebruikt, dan naar de ziektens, waarop zy genomen zyn •, dewyl dit de gefchiktfte wyze, tot derzelver befchouwing, oplevert, fchoon men tot nu toe doorgaans eenen tegenovergeftelden weg hier omtrend heeft ingeflagen. De schrik, vrees. Zeer dikwiis is de fchrik, als een krampftillend middel, ter genezing van den hik, opftygingen, fhiipen en de koorts, voor het ontdekken van de koortsbast, door de Geneesheeren in 't werk gefteld. I. Proefn. Den 3 Juny 1769. Elfpeth M'Leod, oud 22 jaaren, was, federt eenigen tyd, daaglyks menigvuldige maaien met de globus hyjiericus, ftuiptrekkingenvan de armen en den hik gekweld. De Honden waren geregeld ; de pols 72 en eerder zwak dan fterk. By den eeriten aanval had men haar doen aderlaten, en vervolgens een braakmiddel, Tinct. rhei, Mofchus, Aether en Laud. Liq. doch alles zonder vrucht, voorgefchreven. Men deedt haar fchrikken, waarna alle de toevallen, gedurende vyf dagen, agterbleeven; doch naderhand keerden zy weder. Meer-  z$6 geneeskundige proeven Meermaal heb ik dit in opftygingen en den hik beproefd; doch het gevolg was, of dat het geene uitwerking deed , of dat de ziekte fpoedig wederkeerde ; behalven dat men verfcheiden gegronde tegenwerpingen tegen dit middel zoude kunnen inbrengen. In ligte gevallen mag het van eenigen dienst zyn; doch in zwaare doed het of niets, of houdt de toevallen maar voor een zeer korten tyd te rug. Daarenboven zyn de uitwerkingen van den fchrik verfchillende in byzondere lichaamen, fomtyds zeer geweldig, en kunnen noch beftuurd, noch geregeld worden. Men heeft ook waargenomen, dat de fchrik zeer ligtelyk de Honden opftopt (V). Kou- (a) Daar de fchrik onder a'.Ie hartstochten de allergeweldigfte en gevaarlykfte is, moet dezelve, als een geneesmiddel bcfchouwd, gevolglyk ook voor de allertwyf. felachtigfte en onzekerfte gehouden worden. Ontelbaare voorbeelden van de noodlottige en dikWerf doodelyke uitwerkingen dezer hartstocht komen in de fchriften der Waarnemers en de gemeene famenleving daaglyks voor; derhalven zoude ik zeer twyffelen of een verftandig en' voorzichtig Geneesheer zich hier van wel ooit zoude mogen bedienen, vooral in deze foort van lyders-: want,indien de fchrik reeds zoo gevaarlyk is in gezonde en fterke lichaamen, welke uitwerkingen moet men dan niet te duchten hebben in geitellen , wier zenuwen, dikwerf den hoogften graad van aandoenlykheid vertonende, zelfs van de aUergeringfte oorzaaken veeltyds hevig worden aangedaan? Enkele gevallen vindt men, wel is waar, in de ge-  en waarnemingen. 25F koude baaden. Dewyl deze in verfcheiden hardnekkige ftuip* achtige ziektens, niet zonder eenige vrucht in 'twerk zyn gefteld, oordeelde ik'erde proeve van te moeten nemen. II. Proefn. George Drummond (zie de CXXIT* Proefn.) had de Hemitotonos van sauvages, of ftuiptrekking van de geheeie linkerzyde. Wanneer hy de badkuip , met koud water gevuld, intrad, wierdt hy oogenbliklyk door een hevigen aanval zyner ziekte aangetast. Twee dagen daarna deedt men het koude water van boven op hem nederftorten (shower bathj; doch onmidlyk hier op volgde een allerheviglte aanval, waarin de rechter zyde, voor het eerst, door de ftuiptrekking wierdt aangedaan, en de linker veel fterker, dan gewoonlyk;ook wierdt hy een veel geneeskundige fchriften aangetekend, waarin anderzints ongeneeslyke ziektens door den fchrik, het zy met voorbedachten raad voortgebragt, of by geval, verhaald worden herfteld te zyn, hocdanige voorbeelden, onder anderen, by hoffman (Opp. Tom. I. pag. 192. 5- XXFl.) en whïtt {Verhand, over de Zenuwziekt. &ct. pag. 31 i Jeqq.) voorkomen; dan , daar tegen één van deze ontelbaare nood« lottigc gevallen kunnen gefteld worden, zoude ik het zeer vermetel oordelen dezelven als voorbeelden ter öüvolging te houden. R  258 geneeskundige proeven veel hooger graad van koude in zyne beenen en voeten, dan anderzints, gewaar (b). Het 0) Met het gebruik der koude baden in ftuipachtige ziektens heeft men voornaamlyk ten oogmerk het zenuwgeftel te verfterken en deszelfs bovenmatige aandoenlykheid te verminderen; of, om door dezelven eene tegenprikkeling, gelyk door de fpaanfchavliegpleisters, Electriciteit, enz. gefchiedt, te verwekken. Verfcheiden gevallen, waarin deze baden van nut zyn geweest, vindt men zoo by de oude als Iaatere Schryvers aangetekend; ook is my een geval bekend van eene ftuipachtige beeving van het geheeie lichaam, welke, na byna alle Geneesmiddelen te leur gefteld te hebben, door het gebruik van koude baden zoo niet volkomen genezen, ten minften merklyk bedaard is. Dan veeltyds is het zeer moeilykde lyders hier toe te bewegen; eene reden, waarom deze geneeswyze thans byna in vergetelheid geraakt. Intusfchefi fchynen deze baden niet by alle lyders, met dezelfde veiligheid, beproefd te kunnen worden , dewyl in volbloedige lichaamen noodwendig hier uit eene vrees voor ophooping naar de innerlyke deelen moet ontftaan: terwyl de omzichtigheid behoort verdubbeld te worden, indien men één of meerder dezer deelen, vooral de longen e:i het hoofd, van eene plaatslyke zwakheid en gefchiktheid tot ophoopingen en bloedftortingen verdacht houdt. In buitengemeen aandoenlykeen gevoelige geitellen is insgelyks, uit de prikkeling van het koude water, eene vermeerdering der toevallen, gelyk in het bovenftaande geval plaats had, te duchten; dan waarfchynlyk zoude dit eenigzints voorgekomen kunnen worden, indien men den lyder niet plotzeling aan het koude water blootftelde, maar allengskens en by trappen aan het zelve gewende.  EN WAARNEMINGEN. 259 HET ADERLATEN. Met recht wordt bet aderlaten onder de krampftiliende middelen gerekend. III. Proefn. Den 8 Juny j 770. Anne Stalk, oud 19 jaaren, had, federt een jaar, de ftondenmin. der, dan naar gewoonte, gehad, gedurende welken tyd zy onderhevig was geweest aan opftygingen, voorafgegaan door flaaperigheid, walging, beeven en huiveringen, en vergezeld met fchrceuwen, lagchen, ftuiptrekkingen en ongevoeligheid. De omtrek van de mang (regio epigaftrica) was pynlyk, wanneer men 'er op drukte, de pols geregeld. Na dat men haar had doen aderlaten, fchreef men, het bloed in een natuur]/, ken ftaat zynde,een braakmiddel, rhabarb. Flor. Cardamin. en de Valeriaan, doch zonder vrucht, maar den Jether, met eenige vcrligting , voor. Den 28 wierdt zy, in de plaats van ftuiptrekkingen te krygen, verftyfd (rigid), waarop men haar eene aderlating van ix oneen liet doen. Het dikke gedeelte van het bloed (crasfamentum) was in eene geringe hoeveelheid en van een los weefzei. Den 30 bevond zy zich na de aderlating beter. Den 1 Jüly, wanneer zy daags te voren een hevigen aanval gehad had , wierdt haar het volgende voorgefchreven: P- Cort. Peruv. unc. j. Valerian, Sylv. dr. iij. Syr. Zinzib. q. s. F.EleÜ. R 2 om  2ÓO GENEESKUNDIGE PROEVEN om viermaal daags ter grootte van een mufcaatnoot te gebruiken. Den 13 had zy een hevigen aanval, waarna zy eenig bloed uit den neus ontlastte. Ik fchreef hier op wederom eene aderlating voor,*doch,dewyl de ftonden zich vertoonden , wierdt dit uitgefteld. Den 19, wanneer zy den voorgaanden dag verfcheiden hevige aanvallen gehad en over ftekende pyn in de linker zyde geklaagd had, deed ik het Elettuar. aan eene zyde zetten,en haar x oneen bloed aftappen, hetgeen zich niet in crasfamentum en wei affcheidde, en dus zeer ontbonden fcheen te zyn. Vervolgens verdvveenen de aanvallen trapswyze, vertoonden zich nog eens, doch met weinige hevigheid, omtrend den tyd der ftonden, waarna men dezelven niet meer gewaar wierdt. Deze ziekte wierdt dus door aderlaten, waar toe het bloeden uit de neus my voornaamlyk aanfpoorde, genezen, offchoon veel eer het tegenovergeftelde, dan eene gefchiktheid tot ontfteking, in dit lichaam de overhand had. IV. Proefn. Den 19 Mei. By Barbara Wefton, cud 20 jaaren, wierden de ftonden den 7 dezer maand, na twee dagen gevloeid te hebben, onverhoeds opgeftopt. Den volgenden dag wierdt zy aangetast door hoest, pyn op de borst, en eene bloedfpuwing, die twee dagen aanhieldt. Op elk van deze ontlastte zy omtrend een pond zuiver bloed, dan de volgende twee dagen waren hier  EN WAARNEMINGEN. 2ÓI hier onder eenige fluimen vermengd, waarna dit^ toeval niet meer gezien wierdt. Sedert dien tyd klaagde zy over duizelingen, pyn in het hoofd, rnoeilykheid in de ademhaling, hartkloppingen en de globus hyflericus. De pols was 112. Men deedt haar een aderlating van x oncenjhet bloedwas natuurlyk,en binnen weinige dagen was zyherfteld. Het blykt .derhalven , dat het aderlaten , ter genezing van de hyfteria, dikwiis noodzaaklyk is, fchoon het over het algemeen door de Ge* neesheeren wordt afgekeurt; en voornaamlyk moet het dan zyne nuttigheid hebben, wanneer die ziekte uit eene opftopping der ftonden ontftaan is. De engborstigheid is zonder twyffel, wanneer zy eene oorfpronglyke ziekte is (ajlhma idiopathicum), van een krampachtigen aart: ter genezing nu van deze ziekte, wanneer zy zonder ontlasting van fluimen plaats heeft (aft hma fee cum,) wordt het aderlaten, als een nuttig middel, erkend; doch wanneer 'er te gelyk fluimen geloostworden, (afthma humidum) wordt de nuttigheid hier van in twyffel getrokken, dewyl het ontlasten der fluimen, het geen voor zoo noodzaaklyk wordt gehou • den, daar door zoude kunnen verhinderd worden. V. Proefn. Den 7 Decemb, 1779. Thomas Jo. nes, oud 24 jaaren, was federt 't begin van 0£tober, na eene ligte bloedfpuwing, door een ftoot op de borst veroorzaakt, met eene aanmerklyke moeilykheid in de ademhaling (dyfpnoea) ,die's nachts R 3 fterk  ZÓl GENEESKUNDIGE PROEVEN ^ fterk toenam, en me: eene overvloedige ontlasting van fluimen gepaard ging, gekweld. De pois 72 zynde, liet men eene aderlating van viij oneen doen; dan de rnoeilykheid in de ademhaling hier door niet verliet wordende, wierden hem verfchillende bereidingen van fefcillayMtrc. dulc. en den koortsbast, doch zonder eenige vrucht, voorgefchreven. Den 13 Januar. klaagde hy, federt twee dagen,pyn onder de korteribben van de linker zyde gevoeld te hebben, ook had hy een weinig bloed gefpuuwd.Depo.'s was 75en fterk. Hier op deedt men hem.IX oneen bloed aftappen, 't geen zich eenigzints ontftoken vertoonde, doch zonder merklyke verligting. VI. Proefn. Den 13 Decemb. Margaret Elder, oud 3^ jaaren, was, federt een jnar de ftonden niet gehad hebbende, omtrend fes weeken geleden, door rnoeilykheid in het ademhalen, heeschheid , pyn in de linker zyde en hevigen hoest, met eene ovei v!oediGe ontlasting van fluimen, die thans echter een weinig verminderd was, aangetast. Thans klaagde zy over hevige pyn op de borst aan de linker zyde, welke den volgenden dag naar de rechter zyde fchoot. De pols was 144. Op den n adergelaten zynde , deedt men haar nu wederom x oneen bloed, het welk zeer ontftoken was, aftappen; waar op het ontlasten der fluimen wederom fcheen toe te nemen. Dan, niettegenftaande men braak- mid  EN WAARNEMINGEN. 2*3 middelen, Scüla, Laud. LiqitiJ. P. Helen, dikwiis herhaalde fpaanfchevlie^peisters, enz. in 'c werk Helde, overleed zy. By de opening van het lichaam, vondt men den doortocht door de luchtpyp zeer vernauwd, door het zwellen der kraakoeenderen van de ftrotten-fpleet (glottis). In het hart wierdt een groote en fterke Polypus gevonden , die aan het voorfte gedeelte van de rechter auricula gehecht was, in de rechter holligheid (ventriculus') , alwaar hy insgelyks vastgehecht was, en vervolgens in de Arteria pulmonalis doorging-, even gelyk een ftam tusfehen zyne twee takken. In de rechter auricula, fcheen, by de bafis van den Pelypus, eenige ontfteking en ettering te hebben plaats gehad. VII Proefn. Den 28 Nov. 1778. David Bell wierdt, in een hevig Afthna, met overvloedige ontlasting van fluimen, viermaal adergelaten, en na elke aderlating wierdt hy verligting gewaar. VIII. Proefn. Den 24 Nov.^n Murray,oud 60 jaaren, was, federt agt weeken, dooreen Afthma, met eene rykelyke ontlasting van fluimen , aangetast. Na dat hy tweemaal was adergelaten, was zyne ademhaling veel verligt. In de twee eerften van deze vier gevallen van Ajihma deed het aderlaten geen viucht; doch in de R 4 twee  at54 GENEESKUNDIGE PROEVEN twee laatften wierden de toevallen'er door verligt. Het is tot nog toe niet bepaald,welke uitwarking het aderlaten in de vallende ziekte te wege brengt. IX. Proefn. Den 29 Mei 1770. Millar Logan, oud 11 jaaren,was, federt het begin van Januar. aan de vallende ziekte onderhevig. De pols was joo en zwak. Den 30 Juny, wanneer hy dagelyks een of twee aanvallen had, liet men hem eene aderlating van vj oneen doen. Het bloed was natuurlyk; doch na de aderlating volgde de eene aanval zonder tusfehenpozing op den anderen. Den 2 August, deedt men hem wederom eenig bloed aftappen, het geen een weinig ont• fbken was; dan de aanvallen vertoonden zich hierop wederom menigvuldiger, dan te voren. • Het was derhalven biykbaar, dat het aderlaten hem nadeel deed, het geen waarfchynlyk altoos het geval moet zyn, wanneer de pols, gelyk by dezen jongen, zwak is; daar het tegendeel gefchieden moet, wanneer de pols fterk is. Ik heb ondervonden, dat men in den hik, welke uit eene ftuipachtige beweging van het Diaphragma ontftaat, wanneer dezelve eene oorïpronglyke ziekte is, zeer veel vertrouwen op het aderlaten mag nellen. X- I'rotfn. Den 29 Febr. 1776. Eene Vryfter van 23 jaaren, Margaret Haig genaamd, van §en bloedryk geftoi, was, drie jaaren geleden, in  EN WAARNEMINGEN. 265 in het Hospitaal geweest, uit hoofde van eene bloedfpuwing, waarvan zy binnen zes weeken genezen wierdt. Eenigen tyd daarna kwam zy weder met eene bloedfpuwing, waarby zich hartkloppingen en ongefteldheid van de maag gevoegd hadden. Binnen een maand vertrok zy wederom. Omtrend een jaar gele fen, keerde zy ten derden maal weder, met eene bloedfpuwing en koorts; en ten vierden maale in Mei laatstleden met toevallen van hyfteria, als trekkingen der leden (flartings),ru:sfchmgGn der ooren,hartkloppingen , globus hyjlërïcus, en hevige aanvallen van ftuipen. Zy klaagde thans overeene aanhoudende pyn in de linker zyde, met eenige ftuipachtige famentrekking der fpieren van die zyde, een kittelenden droogen hoest, moeilyke ademhaling, hoofdpyn, duifeüngen , dorst, walging, oprispingen en koud zweet gepaard gaande; doch, 't geen haar het meest kwelde, waren menigvuldige aanvallen van den hik, die door een gevoel van koude wier den voorafgegaan. Gedurende den aanval gevoelde zy eene hevige pyn door de borst en den buik, en vermeerdering van hoofdpyn; na den aanval was zy walgachtig. De ftoelgangen pis waren natuurlyk, de ftonden weinig, en de pols tusfehen 90 en loo en vry ftenc. In dezen toeftand liet men haar x oneen bloed aftappen ,'t geen zich natuurlyk vertoonde. Den 2 Maart was zy veel beter. R 5 Ce  266 geneeskundige proeven De aderlating wierdt vervolgens herhaald; het bloed was ontftoken, en de pyn verligt, Dan 4 was de pols 106 en fterk. Dewyl zy nog over pyn klaagde,deedt men haar wederom \iij oneen bloed aftappen, het geen een natuurlyk aanzien had. Den 6 vertoonden zich de ftonden, verdweenen den volgenden dag, keerden den 9 weder, en bleeven tot den 11 vloejen. Op dezen dag keerde de hik, na een gefchil met eene van haare makkers, weder, en hielde eenige uuren aan. Den 12 kreeg zy een aanval van opftygingen, doch zonder den hik. Den 16 waren alle de toevallen verdwenen; waar op zy het Hospitaal verliet. Echter kwam de pols my nog te fterk voor, om eene volkomene genezing te kunnen verwachten. XL Proefn. Den 14 Febr. Eene fraaye jonge Dokter, Pcg^y MTntosch genaamd, oud 24 jaaren, had, te vooren altoos gezond geweest zynde, omtrend 4 jaaren geleden, een flag op haare linker zyde onifangen, federt welken tyd zy altoos pyn op die plaats gevoeld had, en aan eene cruküing onder de borst, benauwdheid, opfpanning van winden, dcglobus hyjïericus, doch geene wezenlyke opltygingen (hyfterick fits), was onderhevig geweest. Hier by hadden zich, voor driemaanden, hoest, pyn omtrend de maag, en opfpanning van winden, in eenen aanmerklyken graad, gevoegd. De ftonden waren, zoo ten op-  EN WAARNEMINGEN. 2Ö7 opzichte van den tyd, als de hoeveelheid en aanhoudendheid, on/eregeld. Omtrend eene week geleden wierdt zy dooreen hevjgen hik aangetast, gedurende welken zy over zwaarepyn omtrend het ha; t,de maag,indezyden en onder de ribben klaagde, die zelfs in die tusfehenpoozingen, dat zy van den hik vry was, aanhieldt, en met hoofdpyn, en eene fterke opfpanning van winden gepaard ging. De pols, fchoon in het eerst eenigzints fheller, was gedurende den loop der ziekte langzaamer, dan natuuilyk. Den 3 t Maart, wanneer zy door een hevigen hoest, die de pyn in de zyde deed toenemen, was aangetast, liet men haar, na alvorens, voor den hik, Mofchus, Af. Foetid. Laud. Liquid. de Elc^riciteit, Valeriaan, Campher , en uitwendig de vlugge geest van ward, Theriac. en het Emplaft. Antihyfter. gedurende fes wceken, vruchtloos beproefd te hebben, ix oneen bloed aftappen, 't geen zich natuurlyk vertoonde, waar op de hik verdween, en zy, den 5 April, als genezen, het Hospitaal verliet. XII. Proefn. Den 2 April 1778. Eene getrouwde vrouw van 42 jaaren, Janet Kennedy genaamd, en te vooren nooit aan eenige hyfterique toevallen onderhevig, kreeg, voor omtrend viei jaaren, eene opftopping der ftonden , welke zy fe. dert dien tyd,tot heden toe, maar driemaal vernomen beeft. Een half jaar daarna was zy dikwiis met den hik gekweld geweest. Omtrend drie jaa-  2.68 GENEESKUNDIGE PROEVEN jaaren geleden was haare ademhaling moeilyk geworden, waarby zich pyn omtrend de maag, en in de linker zyde, onmidlyk onder de korte ribben, gevoegd had, welke toevallen drie m.aanden agter een hadden aangehouden. Omtrend fes maanden hier na keerde de moeilyke ademhaling weder, die haar trapswyze aankwam, en met eene drukking onder de borst vergezeld ging. Voor twee maanden begonnen zich fterke oprispingen van winden uit de maag te vertonen, die thans het meest in 't oog lopende toeval van haare ziekte, te gelyk met een fterk geluid by de ademhaling, waarfchynlyk ontftaande uit kramp, achtige bewegingen dezer deelen, uitmaakten. De winden fcheenen haar toe uit het onderfte van den buik naar de maag en keel op te ryzen, en , wanneer zy afbraken , met een groot geweld uit te barsten, het geen haar dan voor een korten tyd verligtte. Indien het nu gebeurde, gelyk fomtyds, voor een korten tyd, fcheen tegefchieder , dat de winden, alvorens zich te ontlasten, opgehouden wierden, viel zy neder, even als of zyoogenbliklyk zoude flikken. Op de eene of andere hartstocht of fchrik volgden doorgaans de oprispingen, wanneer zy, te gelyker tyd, een toe wringing van de keel gewaar wierdt, en gedurende eenigen tyd niet konde fpreken. Haar buik was aanmerklyk gezwollen; doch men konde ge.golving van vocht in denzeiven befpeu- ren.  EN WAARNEMINGEN 2^9 ren. Zy had pyn in de rechter en linker zyde, en den rug; in den omtrek, naar het toeicheen, van het diaphragma. Beftendig klaagde zy over hartkloppingen; de pols was echter nooit ongeregeld of tusfchenpozende. Op dien dag, wanneer zy in het Hospitaal kwam, was deze 120, doch thans doorgaans 96 en altoos vry fterk, vooral in aanmerking van haar geftel en vermagering. De ftonden had zy federt haare laatfte ziekte maar eenmaal gehad. De tong was zuiver en de lyderesfe niet zeer dorstig, had geen eetlust, en was altoos hardlyvig. Men fchreef haar hierop een zagt buikopenend middel, en vervolgens de Spir. Jether. Vitriol. voor. Den 5, de wangen rood en de palmen van de handen heet zynde, beval men eene aderlating van viij oneen,- doch men konde niet meer, dan vj orcen bloed aftappen , het welk zich ontftoken vertoonde. Den 6 was de ademhaling gemaklyker, en de pols fterker. Men liet nu wederom viij oneen aftappen. Het bloed was natuurlyk; doch het dikke gedeelte (crasfamentum) zeer kleevende. Den 7 was de opfpanning van winden, de rnoeilykheid der ademhaling, de pyn in de zyde, zelfs wanneer deze gedrukt wierdt, benevens de toewringing van de keel en de opzwelling van den buik verminderd. Den 8 was de pols 110 en vry fterk, dus men wederom eene aderlating van viij oneen liet doen. De wei  270 GENEESKUNDIGE PROEVEN wei fcheen eenigzints troebel, doch anderzinrs was het bloed natuurlyk. Den 11 was de pyn in den omtrek van het Diaphragma, en de zwelling van den buik verdwenen. Zy klaagde ru al* leenlykover detoewringing van de keel, en eene benauwdheid op de t orst, wanneer zy voorover • bukte. Vervolgens konde men geene andere toevallen btfpeu/en,dan eene gewooneopfpannin^ i an winden, die uit de zwakheid van haare maag or.tftond, en, mettegenffaande het gebruik van den koortsbast, nog aanhieldt. Den 2 7 vertrok zy a!s genezen. 0.r trend drie weeken, na dat deze lyderesfe het Hospitaal verlaten had, ftortte zy wederom in, klaagende over hevige benauwdheid en een gevoel van iets in de keel, 't geen den doortocht van de lucht verhinderde, terwyl haare ademhaling met een fchor en krasfend geluid gepaard ging. Schoon de buik fterk opgefpannen was, befpeurde zy nu echter niet, gelyk voorheen, dat de winden uit deszelfs bodem opree zen; doch hier tegen had zy een gevoel, als of de maag by de inademing opzwol. Na dat men haar overvloedig, zonder eenige verligting, had doen aderlaten , fchreef men Laud Liquid. en Spir. C, C. doch insgelyks vruchteloos, voor. Vervolgens klaagde zy van pyn omtrend de kuil van de maag, waar op eene fpaanfchevliegpleister, zonder eenige verligting aan te brengen, wierdt  EN WAARNEMINGEN. 271 wierdt aangelegd. Kortelyk, binnen twee weeken na haare inftorting overleed zy. By de opening , vondt men den doortogt door het ftrottenhoofd, beneden de ventriculi, merklyk vernauwd, zoo dat'er alleenlyk eene langwerpige fleuf was overgebleven, welke naauwlyks aan een halve engelfche fchelling (Jixpence) den doorgang toeliet. Deze vernauwing ontftond uit de verdikking van het binnenfte bekleedzel van het ftrottenhoofd, en de aanmerklyke uitzetting der randen van de ventriculi. De fpieren dezer deelen lieten zich niet duideiyk zien. De Glandula thyrioidea was veel grooter, dan natuurlyk, en in twee byzondere kwabben, waarvan ééne aan elke zyde van de luchtpyp lag, verdeeld. In de longen wierdt eenig fchuimachtig vocht gevonden. De buvenfte oppervlakte van het Diaphragma was een weinig ontftoken, voornaamlyk omtrendzyne vereeniging met het Mediastinum. De longen waren nergens aan het borstvlies gehecht. Dit geval levert eene zonderlinge foort van hik op, waar toe ik het zelve, fchoon 'er eenige byzondere toevallen plaats hadden , brenge ; uit hoofde da eerfte aanvallen van haare laatfte ziekte duideiyk door den hik wierden voorafgegaan; de pynen zich in den omtrek van het Diaphrag' ma bepaalden,en de ademhaling ftuipachtig was; te meer, daar zy onder het hevigfte van den aanval  2f2 GENEESKUNDIGE PROEVEN val niet konde fpreken, (het Diaphragma zoo noodzaaklyk tot het vormen van de Item zyn Je;) behalven da: hartstochten en fchrik een aanval deeden ontftaan, en deze met hartkloppingen gepaard ging. De genezing van een geval als dit, waarin eene opfpanning van winden (fiatukncy~) de overhand fcheen te hebben, door aderlatingen te ondernemen , fchynt in den eerften opflag iets vreemds te zyn; ook zoude ik,indien ik dit toeval als het voornaamfte befchouwd had, geenzints tot het aderlaten overgegaan zyn, dewyl deze opfpanning doorgaans uit zwakheid voorkomt. Dan op den derden dag befloot ik, dat haare ziekte van eenen ontftekenden aart moest zyn, uithoofde dezelve uit eene opftopping der ftonden was ontftaan, en haar begin had genomen en bleef aanhouden met hevige pyn op de borst, in de zyden en den rug; behalven dat de pols fterk, de palmen van haare handen heet, de wangen, op dien dag,rood, en de ademhaling moeilyk waren; weshalven het my voorkomt, dat het voornaamfte deel der genezing geenzints aan de Spt. Aethsr. Vitriol. maar aan de aderlatingen moet toegefchreven worden, dewyl zy , na elke van deze, verligting was gewaar gewerden. Uit deze drie gevallen kunnen wy het volgende opmerken, 1. Dat de hik moet onderfcheiden worden, i.In  en waarnemingen» 2?3 I. In een toevalligen hik, gelyk doorgaans in koortlen,de jicht,opftygingen,wormen, enz. wordt waargenomen; en in een oorfpronglyken, in welken onvermengden ftaat dezelve zeldzaam voorkomt; eene reden, waarom ik deze gevallen zoo wydlopig befchreven heb. 2. In een gevaarlyken hik (fingultus acutusj, wanneer dezelve met koortss gepaard gaat, en in een langdurigen (fmgultus chronicus) wanneer dit geen plaats heeft. Deze gepafte onderfcheiding zyn wy aan hoffman verfchuldigd. 2. Dat de vrouwen het meest aan dit toeval onderhevig zyn, dewyl de bovenftaande drie gevallen alleen tot het vrouwJyk gedacht behoorden. Hiervan is de reden waarfchynlyk in de meerdere aandoenlykheid der vrouwlyke, boven de manlyke fexe, en inde opftopping der ftonden , waar van de eerfte alleen gevaar loopt, te zoeken. In dit laatfte opzicht moeten de ongehuuwden het allermeest voor dit gebrek bloot ftaan. 3. Dat hoofdpyn , hoest, opfpanning van win' den en pynen in den omtrek van het Diaphrag* ma den hik beitendigv vergezellen; alle welke toevallen uit de zitplaats dezer ziekte, en det. zei ver gemeenfchap ,^door middel van de zenuwen, met andere deelen ontftaan. 4. Het is opmerklyk dat alle deze drie gevallen uit het agterblyven der ftonden voortkwamen. S 5« ^  2^4 geneeskundige proeven 5, In alle deze gevallen wierdt het aderlaten met vrucht in 't werk gefteld, het welk, naar alle waarfchynlykheid, als een algemeen hulpmiddel ter genezing van den hik, eene oorfpronglyke ziekte zynde, mag befchouwd worden. de electriciteit. XIII. Proefn. By Peggy M'lntosh (zie de XI. Proefn.) liet men, tegen den hik, vier dagen agter een de Eleótriciteit in 't werk ftellen. Den eerften dag overviel de hik haar onmidlyk, na dat zy geele&rizeerd was, en den derden dag on* der het Elektrizercn , wanneer dit toeval, gelyk zy zig verbeelde, uit de fchrik ontftond. XIV. Proefn. James Finlayfon (zie de XXVI. Proefn.) maakte, in de Tremor Palpitans van sauvages, vyf dagen agter een van deElec triciteit gebruik, doch zonder vrucht. In beiden deze ftuipachtige'gevallen deed de Eleftriciteit dus geen dienst (O. spaanschevliegpleisters. Dat de fpaanfchevliegpleisters, in verfcheiden. gevallen, gelyk krampachtige bewegingen der dar- (c) Schoon de Eleftriciteit in deze twee gevallen geen vrucht deed, en zy derhalven door den Heer hom je, op het einde van dit Hoofdftuk, onder de allerzwakfte middelen dezer foort geplaatst wordt, kan men echter hier uit niet befluiten, dat zy geheel nutloos zoude zyn: want, behalven dat in de bovenftaande gevallen tekorten tyd, om iets zekers te kunnen opmaken, van dit hulpmiddel gebruik wierdt gemaakt, en de Heer home gee-  EN WAARNEMINGEN. 275 darmen, de vallende ziekte, enz. onder de krampftillende middelen behooren , is ontwyfFelbaar; dan of zy deze uitwerking in alle gevallen van dezen aart oeffenen, is tot nog toe niet bewezen. XV. Proefn. Den 10 July 1770. Hanaw De-uglas, oud 18 jaaren, en de ftonden geregeld hebbende, was, federt drie weeken, met een byna aanhoudenden hik, dan die's nachts, wanneer zy te bed lag, heviger wierdt, gekweld. Een kwartier uurs, voor dat dit toeval haar aankwam, wierdt zy eene zwelling van de maag gewaar , waar aan zy de aannadering van het zelve erkende. Onder den aanval gevoelde zy zwaare geene omftandigheden, noch de wyze, waarop dit in 't werk wierdt gefteld , mededeelt, vindt men by verfcheiden geachte Schryvers een aantal gevallen van veelerlei ftuip- en krampachtige ziektens gemeld, waarin de Electriciteit, .na «ene vruchtlooze beproeving van byna alle andere gepaste middelen , de genezing heeft aangebragt, welke gevallen meestendeels by een verzameld zyn door den geleerden Heer j. r. deiman, Z. Geneeskundige Proeven en Waarnemingen omtrend de goede uitwerkingen der EleSriciteit in verfcheiden Ziektens. pag. 173-203. Echter is het 'er verre van daan, dat men van dit middel in allerlei geitellen en omftandigheden een veilig gebruik zoude kunnen maken. Z. Ibid. pag. 13- fm- Zelt's ontmoet men enkele voorbeelden van ftuipachtige gebreken, welker eerfte oorzaak niet zonder eenige grond aan de electriciteit wordt te laste gelegd. Z. Medic. Obf. and Inquir~ by a Soc. of Phyf. in London. Vol. III pag. m-JenS 2  276 GENSESKUND T*GE PROEVEN re pyn omtrend het hart en langs de korte rib* ben, waarby zich dikwerf brakingen voegden; en wanneer dezelve afging, wierdt zy zeer dikwiis eene brandende hitte in de keel (pyrofis) gewaar. Voor het overige was de lydereffe hardly vig, en de pols 72 en zwak. Men had baar alreeds een braakmiddel doen gebruiken, en eene fpaanfchevliegpleisterop de maag gelegd. Ik fchreef haar nu wederom een braakmiddel, vervolgens hetInfusAmar. c. Senn. MofchusiAetheri Laud. Liq driemaal daags tot XXVdropp. den koortsbast ,-Theriac. eene halve drachm, den Campher tot viij gr. het geen haar deed zweten, benevens een warm bad, en een cataplafm. aromat. voor; doch met weinig vruchc, behalven het warme bad, het geen de ziekte een weinig verligtte. Den r August, liet ik eene zeer lange fpaanfchevliegpieifter op ds korte ribben, volgens den omtrek van het Diaphragma, aanleggen, waar na de hik, behalven op den 4 in een zeer ligten graad, zich niet meer vertoonde, en zy den 6, als genezen, vertrok. XVI.proeFn.üyMargaretHaig(zie de X.proefn.) deedt men omtrend het einde van de ziekte, op de zoo even gemelde plaats eene fpaanfchevliegpleister aanleggen,'t geen haar voor drie dagen verligting gaf; doch de hik keerde vervolgens weder. XVII. Proefn. By Feggy MTntosh 'zie de XI. Proefn ) wierdt, in het begin van haare ziekte eene ïpaanfchevliegpieister aangelegd, waarna de toe-  EN WAARNEMINGEN. 27? toevallen, gedurende drie dagen,afnamen; doch daarna keerden zy met dezelfde hevigheid, dan ooit te vooren, te rug. XVIII.Proefn. Byjanet Kennedy (zie de XII. Proefn.) deedt men eene fpaanfehevliegpleister, volgens den omtrek van het Diaphragma, ter verligting van de pyn , die zy aldaar gevoelde, aanleggen. De pyn wierdt hier door weggenomen; doch op de ftuipachtige ademhaling deed dit weinig uitwerking. Het was dus maar in één van de vier gevallen, dat het gelukte den hik, door fpaanfchevliegpleisters , volkomen te genezen. Men zoude nu in de vraag kunnen vallen, of de goede uitflag, in dat geval, daar aan moet toegefchreven worden , dat de ziekte van geenen ontftekendenaart was? dit is niet waarfchynlyk, uit hoofde de gefchiktheid tot ontfteking in de XVI. en XV111. Proefn. reeds door het aderlaten was weggenomen , voor dat van de fpaanfchevliegpleisters gebruik wierdt gemaakt: of was het, om dat de hik, by deze lyderesfe alieen, niet uit eene opftopping der ftonden ontftaan was? by de anderen was misfchien eenige plaatslyke oorzaak in de baarmoeder, en by haar alleenlyk eene enkeie al te groote aandoenlykheid aanwezig , het geen haar meer gefchikt maakte, om, voor een tyd, eenige verligting te verkrygen. XIX. Proefn. By Thomas Jones (zie de V. S 3 Proefn.  2^8 GENEESKUNDIGE PROEVEN Proefn.) liet men, voor zyne engborstigheid, fpaanfchevliegpleisters aanleggen; doch zonder eenig goed gevolg. XX. Proefn. By Margaret Elder (zie de VI. Proefn.) wierdt in eene engborstigheid, na voorafgegaane aderlatingen, eene fpaanfehevliegpleister op den rug aangelegd, en; den volgenden dag, uit hoofde van de pyn,die zich onder haar linker fleutelbeen openbaarde, eene tweede. De toevallen bedaarden hier op, voor een of twee dagen, wei een weinig, terwyl de ontlasting van fluimen eenigzints toenam; doch de ziekte keerde vervolgens weder. XXI. Proefn. Den 19 Febr. 1776. Elizabeth Muire, oud 47 jaaren, en , federt twee jaaren , aan toevallen van engborstigtigheid onderhevig, wierdt, in November laatstleden, door een aanval dezer ziekte aangetast, welke met ontlasting van dikke en zwaare fluimen, die zy bezwaarlyk konde opbrengen, hoest, pyn in dezyden, en eerfe ademhaling, dieniet, dan recht opzitten de,' gefchieden konde (Orthopnoea) , gepaard ging. De pols was 78 en van eene natuurlyke Herkte. Na het gebruik van een braak- en buikopenend middel, en eene mistuur met Acetum Scillit. liet men op den 26 eene fpaanfche vliegpleister aanleggen, doch zonder vrucht. XXII. Proefn. Den 10 Febr. 1778. Een zwaar)y vig man van 60 jaaren, John Johnftone ge- naarad,  EN WAARNEMINGEN. 279 riaamd, was, federt twee jaaren, met hoest, gepaard met ontlasting van witte flymige fluimen, gekweld. Omtrend zeven weeken geleden begon hy te klagen over pyn, die zich kruislings over de borst verfpreidde. Thans klaagde hy over hoest en hevige pynen in zyne borst, welke toevallen , wanneer hy te bedde lag , toenamen, en met eene overvloedige ontlasting van flymige ftoffe verzeld waren. De ademhaling was zeer moeilyk en konde niet, dan recht opzittende,gefchieden, het welk by vochtig en ftil weder het ergst was. Hy konde niet liggen op zyn rug of linker zyde, maar, met gemak, op de rechter of den buik. Zyn pis was bleek; de pols van 84 tot 90, en van eene natuurlyke fterkte. Na dat men hem viij oneen bloed, het geen zich natuurlyk vertoonde, had doen aftappen , fchreef men eene mixtuur met Acetum Scillit. vooor. Den 15, de pyn op de borst nog aanhoudende, liet men eene aderlating van ix oneen in 't werk ftellen, en vervolgens, het bloed natuurlyk zynde, eene fpaanfchevliegpleister tusfehen de fchouders plaatfen. Den 17 was de pols 96, en in de rechter arm van eene natuurlyke fterkte, doch in de linker zwakker. Hy lag altoos op zyn rug. De buik was opgezet, en het opbrengen der fluimen moeilyker, dan voorheen. De pyn in de borst, en de moeilyke ademhaling hielden nog aan. In dezen toeftand wierdt hemeen weinig Wyn voor ge • S 4 fchree-  280 geneeskundige proeven fchreeven.DeniSwas depo!si24en zwak;deademhaling zeer moeiiyk. De handen beefden; de buik was zeer gezwollen; doch geene golving van vocht konde men in denzei ven befpeuren. De pis liep hem onwillig , ongevoelig , en in eene groote hoeveelheid af. Men liet hier op eene fpaanfchevliegpleister op de borst plaatfen.. Den 19 's morgens overleedt hy. By de opening van het lyk, vondt men de darmen fterk door lucht opgefpannen, delever klein, en de longen overal aan de Pleura, Diaphragma, Pericardrum en Mediastinum vastgehecht, doch anderzints in een natuurrijken ftaat. Dewyl nu huiten deze uitgeftrektc famengroeijingen geene andere oorzaak van deze engborstigheid gevonden wierdt, en de toevallen zich op eene andere wyze , dan in eene gemeene engborstigheid gewoonlyk plaats heefc, opdeeden, vinde ik my verplicht deze famengroeijingen voor de oorzaak , en geenzints voor het gevolg der ziekte te houden. Dit is waarfchynlyk eene nieuwe foort van engborstigheid, waarvan sauvages geen gewag, maakt. In geene der ontledingen van mor Ga GNI} wordt, weliswaar, van eenige teóeilykheid der ademhaling, by het ontdekken van diergeiyke famengroeijingen , gemeld; dan by lieutaud, komen in 't tegendeel, zoodanige gevallen zeer menigvuldig voor; en één fkllig bewys moet boven veeie ontkennende gefc&t werden. In  en waarnemingen. 28ï In deze vier gevallen van engborstigheid deeden de fpaanfchevliegpleisters geen wezenlyken dienst; dan men moet erkennen, dat het laatfte geval minder aan eene krampachtige famentrekking, dan aan de famengroeijing der longen met de naby gelegene deelen, in welk geval deeze mid ;e]en geen nut kunnen doen, moet toegefchreven worden. XXIII. Proefn. By EHz. Donaldfon (zie de CXVI. Proefn.) liet men , na dat zy federt elf dagendoor eene moeilyke nederzweiging (AyfphagzV) of krampachtige famentrekking van den Qefophagus was aangetast, eene fpaanfchevlieg. pleister op den rug, recht tegen over de plaats, daar zy de pyn gevoelde, aanleggen. Doch den volgenden dag fcheen de rnoeilykheid der nederzweiging eerder toe dan afgenomen te zyn. Zy wierdt door een ander krampftiliend middel, gelyk in 't vervolg blyken zal, genezen. Uit de bovenftaande lyst van ftuipachtige ziektens fchynt men derhalven te kunnen bef] jiten , dat de fpaanfchevliegpleisters,over 't algemeen , onder de vermogende krampftillende middelen niet behooren gefteld te worden. de valeriaan. Tot dus verre van de uitwendige middelen gehandeld hebbende, gaan wy nu tot de inwendigen over. Sedert den tyd van fabius col umna, die zich zeiven van de vallende zieüte door S 5 de  282 GENEESKUNDIGE PROEVEN de Vderiaan genas fj/J), is dit geneesmiddel in groot aanzien geweest; doch de Schryvers hebben ons, gelyk doorgaans gefchiedt, hunne welgelukte proeven opgegeven, maar de anderen verzweegen; zoo dat wy geene zekere bepaling van het vermogen van dit middel hebbende , blindlings te werk gaan, en een geneesmiddel voorfchryven, 't geen onze verwagting dikwerf te leur fielt. XXIV. Proefn. Den 14 Mei 1769. Margaret Smart, oud 22 jaaren, en de ftonden geregeld heb. (•■!) Kajivs Column-a, een Italiaansch Edelman, wierdt geboren omtrend het jaar 1567, bloeide op het einde der feidende en in het begin der volgende eeuwe, en overleed omarend het jaar 1650 in een ftaat van kinds 'BS van ZJ ite geboorte af met de vallende ziekte gekweld, welkers genezing hy by de Geneeshseicn van zyn tyd te vergcefsch zocht. Door de hevigheid zyner ziekte echter -aangezet zynde, om een middel Ur verligting uit te vinden, lag hy zich op het lezen der (jade Schiyveri uvur Xiuidkunde, en het beoeffenen dezer wetenfehap met zoo veel yver toe, dat hy niet alleen een groot kruidkundige wierdt en verfcheiden werken , die om derzelver nauwkeurigheid als anderzints door groote mannen geroemd worden , toeftelde, maar ook het gewenschte middel in de Valeriaan vond, waar mede hy, naar zyne eigen getuigenis, zich van zyne ziekte genas. Verg. boerhaav. Method. Stud. Medic. cum Ann.. halleri, Tom. I. pag. 173./ejj. & pag. 182. in nota ad litt. (»). Echter vermoedt men, dat hy naderhand wederom in zyne oude ziekte vervallen is. Z. murkaYj Appar. Medic. Vol. I. pag. 183.  EN WAARNEMINGEN» 283 hebbende, was federd fes jaaren aan de vallende ziekte onderhevig, die zy vermoedde, voor 't eerst, uit een fchrik ontftaan te zyn. Zy had daaglyks gemeenlyk fes aanvallen, welke omtrend een kwartier uurs duurden. Somtyds gevoelde zy eene hevige ftekende pyn in haare rechter zyde. De pols was 76 en vry zwak. Men fchreef haar hier op viermaal daags eene halve drachm. Pulv Valerian. Sylv. voor. Den 18 waren de aanvallen minder menigvuldig, dan te voren , dus men de gemelde giften vyfmaal daags liet herhaalen. Den 22 bragt men de giften tot tweefcrup. vyfmaal daags; dan, daar zy den 24 negen aanvallen had, liet men dit middel varen. XXV. Proefn. Den 3 Dec. 1774. Janet Lyon, oud 24 jaaren, en de ftonden, fchoon in eene geringe hoeveelheid, geregeld hebbende , was aan de globus hyftericus, ligte aanvallen van ftuipen, opzwelling van de maag, en het dikwiis uitbraken van haar voedzel, na dat dit in de maag was zuur geworden , onderhevig. Haar pols was 76 en zwak. Na dat men haar, by herhaling, de Tinct. facr. en vervolgens Cajior. Koortsbast, TinEt. Curfut. Laud. Liq. en Jether had doen gebruiken, benevens pleisters van Theriac. op de maag, doch alles zonder eenige vrucht, aanleggen, fchreef men haar den 6 Jan. viermaal daags eene halve drachm. P. Valer. S. voor, welke  284 GENEESKUNDIGE PROEVEN ke giften den 8 op tvceefcrup. en den 9 op ééne drachm. gebragc wierden Dan, daar men den 11 nog geene verligting der toevallen konde be. fpeuren, zag men van dit middel af. XXVI. Proefn. Den 10 Febr. 1776. James Finlayfon, oud tl jaaren,en, federt twee jaaren aan hartkloppingen onderhevig, was voor fes weeken, door ftuipachtige bewegingen of trekkingen (palpitations') der fpieren, over zyn geheeie lic« haam, zoo echter, datzy zich nu in deze, dan wederom in andere deelen vertoonden, aangetast. De pols was 100 en zwak. Men fchreef hem hierop de Valeriaan, eerst tot eene halve, vervolgens tot eene geheeie drachm. viermaai daags voor;maar,daarhy den25 nog geene verbetering gewaar wierdt, wierdt dit middel aan eene zyde gezet. XXVII. Proefn. Peggy M'Litosh (zie de X'. Proefn.), deedt men, tegen een hik, terwyl de pols 64 en zacht was , eerst viermaal daags eene, en den derden dag, twee drachm. Valeriaan gebruiken. Hier mede hieldt zy tien dagen aan, dech zonder vrucht. XXVIII. Proefn. Den 30 Jan. 1776. Thomas Paterfon, oud 41 jaaren, en aan verkoudheden onderhevig, was, federt drie maanden,rnet zeer fwaare hoofdpyn, die 's namiddags het hevigst was, gekweld. Na dat een buikzuiverend middel was vooraf gegaan, gebruikte hy viermaal daags eene  EN WAARNEMINGEN. 285 èène drachm. Valeriaan, fes dagen agter een, doch zonder eenige verligting XXIX Proefn. Den 27 Maart 1778. Ifobel Buchannan, oud 5? jaaren, had, federt twee maanden, duifeüngen en hartkloppingen. De pols 72 en vry fterk. Na dat zy tweemaal adergelaten was, fchreef men haar de Valeriaan viermaal daags tot ééne drachm. voor, met dit ge. gevolg,dat zy, binnen elf dagen, het Hospitaal, als «enezen, verliet. Intusfchen kan deze genezing, met het zelfde recht, aan de aderlatingen, als aan de Valeriaan toegefchreven worden. XXX Proefn. Den 21 Dec. 1778. Thomas MClaren, ondiS jaaren, was, federt drie weeken, door de Chrea St. Viti aangetast. Men fchreef hem eerst viermaal daags ééne halve drachm. Valeriaan voor; waarnamen, by trappen, tot ééne geheeie drachm. opklom. Nauwlyks had hy vier da-en van dit middel gebruik gemaakt, of all- de "toevallen waren beter, de ftuipen minder de gang vaster en bedaarder, de fpraakduidelyker en de doorzwelging natuurlyk; dan de trekkingen (Jlartings) hielden, als hy fliep, nog aan. Den n waren de ftuipen, benevens-de trekkingen of trillingen Cftartings or palpitations), voor het grootfte gedeelte, verdwenen; doch hier na ging zyne herftelÜng niet verder voort, en wierdt niet, dan door het gebruik van den koortsbast, voltooit. ±SXL  285 GENEESKUNDIGE PROEVEN XXXI. Proefn. Den 15 Jan. 1779. Janet Wilfon, oud 15 jaaren,was voor veertien dagen ,nazich aan de koudeblootgefteld en gefchrikt te hebben, door de zoo] even gemelde ziekte overvallen Men gaf haar, gedurende vier dagen, viermaal daags ééne drachm. P. Valer. S. doch zonder eenige uitwerking. XXII. Proefn. Den 26 Nov. 1778. Jofeph Harley, oud 14 jaaren, was, federt eenige weeken, door de caialepfis aangetast. Men deedt hem viermaal daags twee Jcrup. P. Valer. S. fes dagen agter een , gebruiken, na verloop van welken hy een aanval had, die veel meerder overeenkomst met de vallende ziekte had, dan een der voorgaanden, weshalven men dit middel aan eene zyde zette. Byzonder gering was derhalven het nut, dat de Valeriaan in de bovenftaande gevallen aanbragt; of fchoon de toeftand der lyders zeer gefchikt fcheen, om de werking van dit geneesmiddel te begunftigen, dewyl zy allen van eene zwakke gefteldheid waren : want, indien dit middel dienst doet, werkt het , naar alle waarfcbynlykhcid, als een bitter yerfterkend middel, dejvyl het van den aart der Serpentaria is. Daar dit middel ook eene prikkelende kracht bezit, moet het in gevallen , die met eenige ontfteking gepaard gaan , zeer nadeelig zyn: en waarlyk, fchoon het thans veel in gebruik is,  EN WAARNEMINGEN. 287 is, is het my altoos als een zwai<, en niet zeiden als een fchadelyk middel ; voorgekomen (e). DE (e) Aanmerklyk verfchilt dit met de loftuitingen, die anderen zoo rykelyk aan dit middel toegezwaaid hebben. Tissot, b. v. betuigt 'er zoo veel achting voor, dat hy de vallende ziekte, waar in de Valeriaan niet helpt, voor ongeneeslyk verklaart. Z. Traité de l'Epilepfie. pag. 310. feq. Behalven deze zoude men nog eene reeks van waarnemingen, waar in de uitftekende nuttigheid van dit middel, zoo in de vallende ziekte, als in andere ftuipachtige gebreken, hoog geroemd wordt, kunnen bybrengen; dan, daar de voornaamften, te gelyk met de nodige aanmerkingen omtrend de eigenfchappen en het gebruik van dit middel , by murray (Appar. Medic. Vol. I. pag. lio.feqq.), güil. bresky (Disf. de Valer. Offieiri. Linn. in baldinger. Syll. Opusc. Arg. M. P. Vol. III. pag. 235. 5- XXIV. & pag. 238. 5- XXVI.), en anderen gevonden worden, kunnen dezelven kortheids halve worden voorby gegaan. Sommigen houden echter dit geneesmiddel niet voor even vermogende in alle foorten van vallende ziekte, maar oordeelen het vooral in die gevallen nuttig, waarin de ziekte door wonnen, veroorzaakt is. Enkelen ontmoet men ook, die het vermogen van de Valeriaan in deze ziekte geheel in twyffel trekken; terwyl anderen menigvuldiger aanvallen, na derzelver gebruik, betuigen waargenomen te hebben. Z. vogel, Hiftor. Mater. Med.pag. in. 214. Ook heeft men ondervonden , dat de aanvallen in 't begin merklyk fcheenen te bedaaren, doch, na verloop van eenige weinige weeken, met dezelfde, zoo niet meerdere, hevigheid en menigvuldigheid wederkeerden. Z. max. locher, Oh-  2S8 GENEESKUNDIGE PROEVEN DE MUSCUS. By de Ouden en Arabieren was de Mufcus reeds in gebruik; en, federd den handel der Eu» ropeaanen op China, is dit middel door dc Ge. neesheeren van laater tyd ook zeer veel, vooral in ftuipachtige ziektens, voorgefchreven; dan van deszelfs vermo;en heefr men zich waarfchynlyk al te hooge denkbeelden gevormd. XXXlil. Proefn Margaret Smart (zie de XXIV. Proefn ) begon den 14 Juny, in de vallende ziekte, 's morgens en 's avonds XV. gr. Muscus in Mucil. G. Arab. ontbonden , te gebruiken; doch, daar zy den 31 tien aanvallen had, liet men dit middel varen. XXXIV. Proefn. Elfpeth WLeoi (zie de I. Proefn.) , met opftygingen en den hik gekweld, gebruikte driemaal daags XV. gr. Mufcus, vyf c-^en agter een, na welker verloop de toevallen van de eerfte ziekte erger waren, en de hik niets in hevigheid verminderd. XXXV. Obf'rv. Pracl. circa Luem Vener. Epilepf. £? Maniam, &ct. pag. ïo.feq. Wat hier van zy, daar de aanmerking van den Heer home, dat de Schryvers doorgaans hunne gelukkige gevallen medegedeeld en de anderen agter*gehouden heiben, geenzints kan ontkend worden, en de dageiykfche ondervinding niet dan te veele gevallen aan de band geeft, waar in het vermogen van dit middel te kort jfchtet, mag men befluiten, dat de Valeriaan even min, ais eenig ander middel, voor een algemeen fpecificum ver. dient gehouden te worden.  EN WAARNEMINGEN. 289 XXXV. Proefn. Den 22 Mei 1770. Chriftian Joung, oud 24 jaaren, en de ftonden geregeld hebbende, had, voor vyf maanden, zeer verhit zynde, zich fchielyk aan de koude blootgefteld, en van dien tyd af pyn in de Hypochondrie gehad. Zy kreeg thans menigvuldige aanvallen, die met ftuipachtige bewegingen van de buikfpieren begonnen, en terftond door den hik en eene ftuipachtige beweging van de onderkaak gevolgd wierden. De aanval duurde omtrend vyf minuuten, onder welken de pols zeer fnel was, en nauwlyks konde geteld worden. De minfte ontfteltenis was in ftaat om deze toevallen , die haar zelden , terwyl zy te bed lag, aantastten, te verwekken; dan, met dezelfde zekerheid , wierden deze wederom door eene diergeiyke hartstocht verdreven, wanneer zy'erwerkelyk van aangetast was. In dezen toeftand fchreaf ik haar den Muscus in eene mixtuur, met X gr. driemaal daags beginnende, voor, welke giften fpoeuigop XVgr. gebragt wierden; zonder dat of in de pols,of in de warmte van haar lichaam, gelyk uit twee opzetlyk hier omtrend genomene proeven bleek, eenige verandering door dit middel wierdt voortgebragt. Zy hieldt hier mede tot den 28 aan, doch zonder eenige vrucht. XXXVI. Proefn. Hanaw Douglas (zie de XV. Proefn.) gebruikte, in den hik, de voorgumelT de  200 GENEESKUNDIGE PROEVEN de giften Muscus drie dagen agtereen, doch vruchtloos. XXXVII Proefn. Peggy MInttsh (zie de XI. Proefn ) gaf men den Muscus in eene mixtuur, voor den hik; doch, fchoon dit voor een tyd eenige veiligting gaf, keerde de ziekte echter altoos weder. XXXVIII. Proefn. Den 14 Maart 1776. Ann Cameron, oud 30 jaaren, en de ftonden, fchoon in eene geringe hoeveelheid, geregeld hebbende , was, federt veertien maanden, met de globus hyftericus, ftuiptrekkingen over het gehee. Ie lichaam, en pyn in haare rechterzyde, rug en hoofd gekweld. Onder de aanvallen was zy niet onkundig van het geen omtrend haar gefchiedde, en te dier tyd nam de fnelheid van haar pols aanmerklyk toe. Na de Af. Foetid. Laud. Liquid. en Merc. Dulc. tot haar mond begon aangedaan te worden en zich eene ligte kwyling openbaarde, beproefd te hebben, fchreef ik haar den muscus voor; doch zonder eenige uitwerking. Deze fes zuiver ftuipachcige gevallen, welker genezing men door den Muscus ondernam, zonder echter in één van hen dit doel te kunnen treffen, boezemen ons geene gunftige gedachten van deszelfs krampflillend vermogen in. Wy kunnen wel nier ontkennen, dat dit middel dikwiis vervalscht voortkomt; doch, uit dien hoofde, ga-  EN WAARNEMINGEN. 292 gaven wy zeer groote giften, en die bekwaam waren, om het geen aan de deugd ontbrak door de hoeveelheid te kunnen opwegen. Uit de XXXV. Proefn. zien wy, dat noch de fnelheid van de pols, noch de warmte van het lichaam door den Muscus wordt aangezet; weshalven wy in koortfige gevallen voor deze uitwerkingen niet behoeven te vrezen (ƒ_). DE (ƒ) Ingevolge deze waarneming brengt de Heer home • op het einde van dit Hoofdftuk, den Muscus tot die middelen , die in ftuipachtige gevallen, met koorts en ontfteking gepaard, veilig en met het meeste nut kunnen gegeven worden. Ik twyffele echter zeer, of de boven* gemelde proeven'hier omtrend wel voor beflechtenden zullen gehouden, en dus de gevolgtrekking van den Heer home algemeen toegeftemd worden, daar dit van het in 't gemeen aangenomen gevoelen zoo verre afwykt, en de eigenfehappen, die de uiterlyke zintuigen in dit middel' ontdekken, benevens deszelfs uitwerkingen in andere ziektens, den Muscus veel eer onder de hcete cn prikkelende middelen doen plaatfen. Van de andere zyde fchynt dit geneesmiddel nochthans in veel grooter' gif- . ten, dan men doorgaans gewoon is, veilig en met nut gegeven te kunnen worden. Z. Medic. Obferv. and lnquir. Vol. III. pag.i%6.feqq. alwaar een geval eener ftuip* achtige ziekte wordt befchreven, waar in de lyderesfe alle vier uuren ééne halve drachm. Mufcus met zeer veel vrucht gebruikt had: dan de kostbaarheid van dit middel zoude , indien de geitellen het al toelieten, zoodanige ruk rr.e giften in de meeste gevallen moeten verbieden, * T a  29* GENEESKUNDIGE PROEVE» DE CAMPHER. Van dit geneesmiddel is, cp verre na, zoo menigvuldig gebruik, in ftuipachtige gevallen, niet gemaakt, als van het voorgaande; doch, of die op gegronde redenen fteunt, moet nog door verdere proefnemingen bepaald worden. XXXIX. Proefn. Den 23 July 1769. Katherine Innes, oud 22 janren, was federt onlangs, na de ftonden in zeven weeken niet vernomen te hebben, door hoofdpyn, de globlus hyftericus, moeilyke ademhaling, beurrhi gfche aanvallen van fchreien en lachen, wai ing, het zuur, pyn in-de linkerzyde,en van tyd rot tyd met eene ligte bloedfpuwing aangetast. De pols was 100 en vry fterk. Na eene aderlating en buikzuiverend middel, fchreef men haar, in eene mixtuur, driemaal -sags vij gr. Campher, in Muc. G. Arah. ontbon . voor. Na elke gifte , die men vervalgens tot X, gr. vermeerderde, wierdt de pols langzaamer; mi ar in de warmte van het lichaam was geene verandering te befpeuren. Den 29 was de pyn in de zyde en het hoofd ligter, en zy fliep beter, dan te vooren; waar op zy den 2 Aug. het Hospitaal, als genezen, verlièt. XL. Pioefn. Earbara Westen (z;e de IV. Proefn.), die haare genezing van de opftygingën voornaamlyk aan de aderlatingen verfchuldigd was, had, na dezelven, X gr. Campher, op de bo-  en waarnemingen. 293 bovengemelde wyze ontbonden , driemaal daags gebruikt; dus men misfchien een gedeelte der genezing hier aan zoude kunnen toefchryven. XLI. Proefn.Den 6 Jan. 1775. JeanM'Lauchion,oud 20 jaaren,en de ftonden geregeld, doch in eene geringe hoeveelheid, hebbende, was voorheen, uit hoofde van eene ftuipachtige beeving en aanvallen van opftygingën, in het Hospitaal geweest, waarvan zy te dier tyd voornaamlyk door den Campher was genezen; thans wierdt haar, na Laud. Liq. Af. Foetid. Aether, den koortsbast, enz. vruchtloos beproefd te hebben, wederom de Campher, geaurende vyf dagen, voorgefchreven , doch zonder nut. XLII. Proefn. James Finlayfon (zie de XXVI. Proefn.) gaf men, in de Tremor Palpitans van satjvages, den Campher in een Julep drie dagen agter een, doch vruchtloos. XL1II. Proefn. Peggy Mlntosh (zie de XI. Proefn.) liet men, voor den hik, negen dagen agter een, den Campher in een Julep gebruiken, waar van zy, in 't eerst, aanmerklyke verligting had; maar naderhand keerde de ziekte weder. XLIV. Proefn. Janet Rennedy (zie de XII. Proefn.) gebruikte, omtrend het einde van haar hik, den Campher, op de voorgaande wyze, met eenig voordeel; dan, daar de opfpanning van winT 3 den  2p4 GENEESKUNDIGE PROEVEN den hierdoor fcheen toe te nemen, was men genoodzaakt dit middel te laten varen. Uit deze fes gevallen kunnen wy befluiten , i. Dat de Campher, als een krampftillend middel, in de opftygingën en den hik, eenige verdienften,en meerder vermogen, dan de muscus, heeft( ƒ *.) 2. Dat dit middel voornaamlyk in ftuipachtigegevallen,metontftekingvermengd,nuttigis,dewyl het de pols langzaamer maakt, en te gelyk Verkoelt (g). Dit blykt uit den goeden uitflag, waar mede dit middel in de XXXIX. XL. XLIII. en XL1V\ Proefnemingen, die alle van dezen aart (ƒ*) In de vallende ziekte wordt dit middel door fommigen ook zeer hoog geroemd. De Heer locho betuigt, dat het ongelooflyk is, welk een vermogen he( Volgende voorfchrift in deze ziekte bezit : j§c. Campliorae dr.fs. Sechar. Canar, Mucil. G. Arob. aa. dr. J. His ir.vicem in mortario tritis adde Aceti Cali-di unc. fs. Aq. F.or. Sambuc. unc. vj. Syr. Fior. Rheead. unc. }. Ui Van deze mistuur, waar by fomtyds ZAT. dropp. Laud. Liq. Sydenh. gevoegd wierden, zegt hy zich in zeer veele gevallen van vallende ziekte, zwaare en hardnekkige ftuipachtige gebreken, enz. met het gelukkigst gevolg bediend te hebben. 2. .'. c. pag. 42. feqq. (g) Z.Boxen pag. 62.aantek.lett. (v). Verg. r. whytt, ¥<*faM- Wt 4« genuwzickieKs, g»{t. pag. 246,  £N WAARNEMINGEN. ÏQJ aart waren, gebruikt wierdt; terwyl het in de XLI. en XLII. Proefn. die van eene tegenovergestelde natuur waren, geen dienst deed, 3. Dat de krampftillende uitwerking van dit middel van korten duur is; en dat het zelve het wederkeren der ziekte veeltyds niet kan beletten, gelyk uit de XLI. en XL1II. proefn. blykt. DE CASTOREUM. XLV. Proefn. Den 14 Mei 1769. Elifon Gra. ham, oud 15 jaaren,en de ftonden nog niet hebbende, was, federt twee maanden, twee of drie. maal daags met aanvallen van opftygingën, en te gelyk met het zuur en opfpanning van de maag gekweld. De pols was 86. Ik fchreef hierop het volgende voor: Pulv Caft. Rusf. fcrup. j. Syn q. ƒ. F. Bolus, om 's morgens en 's avonds te gebruiken. In twee onderfcheiden proeven nam men waar, dat haar pols, in eencn aanmerklyken graad, na het gebruik van deze gifte, langzaamer wierdt, terwyl in de warmte van het lichaam geene verandering te befpeuren was. Zy gebruikte dit middel drie dagen agter een, doch zonder eenig nut. XLVI. Proefn. Den 4 Aug. 17/0. Anne M'Donald, oud 20 jaaren, kreeg, na zich aan de koude blootgefteld te hebben, een uitflag, ï 4 zeer  2g6 GENEESKUNDIGE PROEVEN zeer ge3yker.de naar die door het fteken van brandnetelen veroorzaakt wordt, welke zich nu eens vertoonde, dan wederom verdween. Die binnen agt da^en verdreven zynde, wierdt zy door pyn met zuur in de maag, hartklop, pingen, vooral wanneer zyging, hoofdpyn en de globus hyftericus aangetast. De pols was 56 Een braakmiddel vooraf gegaan zynde5, saf men haar - driemaal daags, een fcmp. Pulv. Caftur. De pols wierdt hier op langzaamer, doch de warmte van 't lichaam bleef onveran* derd. Den 6 was zy veel beter, doch klaagde over pyn in de rechter zyde, op welke men het Empl. Calid. Pkarrn. Paup. liet aanleggen. Den 9 waren de eerstgemelde toevallen verdwenen; maar naderhand kreeg zy eene ligte;bloedfpuwing. XLVII. Proefn. Janet Lyon (zie de XXV. Proefn.) , met toevallen van opftygingën gekweld, nam eerst tweemaal, en vervolgens driemaal daags één Scrup. Caftor. waarmede zy vyf dagen aanhieldt; doch vruchtloos. Het blykt derhalven, uit deze proefnemingen , dat dit geneesmiddel het vertrouwen, dat op hetzelve gefteld, en het menigvuldig gebruik, dat'er van gemaakt is, geenzints verdient: dan te gelyk fchynt hetin ftuipachtige gevallen.met koorts vermengd, nieta'leen veilig, maarzeifs heilzaam te zyn; dewyl het de pols langzaamer maakt, en  EN WAARNEMINGEN. 297 en als een bedarend middel (fedative) werkt (A); aan welke eigenfcbappen de:zelfs Slaapverwekkend vermogen moet toegefchreven worden. ASA (//) Dat de Castoreum, het geen ook op den Muscus, Campher, en diergeiyke middelen toepaslyk is, in fommige gevallen verkoelt en de pols langzaamer maakt, kan geenzints ontkend worden; maar hier uit te befluiten, dat dit middel in ftuipachtige gevallen, met koorts en ontfteking gepaard, niet alleen veilig, maar zelfs heilzaam zoude zyn, is eene gevolgtrekking, die zich, naar myn oordeel, veel te verre uitftrekt. Met het zelfde recht zoude men mogen beweren, dat geestryke vochten, wyn, brandewyn, enz. van een verkoelenden aart, en in gevallen van koorts en ontfteking nuttig waren, om dat een glas zwaare roode wyn, of zelfs een'teug brandewyn, in fommige omftandigheden, de pols langzaamer maakt en het lichaam verkoelt. Niets zoude echter ongerymder zyn. En op gelyke wyze is het met de Castoreum gelegen , 't welk fomtyds, fchoon geenzints in alle geitellen, de fnelheid van de polsen de hitte van het lichaam matigt, wanneer, naamlyk, het een en ander van ongeregelde bewegingen van een aandoenlyk en verzwakt zenuw-geftel alleen af hangt, en anders niet; daar de in een hoogen graad verhittende en prikkelende eigenfchap van dit middel geenzints toelaat dezelfde uitwerkingen in gevallen van koorts en ontfteking tc kunnen verwachten , maar veel eer het tegendeel moet doen duchten ; waarom het ook verre het voorzichtigst en raadzaamst toefchynt de Caftoreum, benevens den Mufcus, Campher, en alle middelen van dien aart in zoodanige gevallen of niet dan met de uiterfte omzichtigheid te geven, of, 't geen waarfchynlyk nog beter zoude zyn , geheel en al ag-ter te laten. Verg. whytt I. e. pag. 249. Jeq. T 5  298 GENEESKUNDIGE PROEVEN AS A FOETIDA. Dit geneesmiddel is reeds veele jaaren, als een der vermogendfte krampftillende middelen, in gebruik geweest: het verdient derhalven onze opmerking. XLVIII. Proefn. Den 6 Aug. 1770. Margaret Emery , oud 18 jaaren, en de ftonden doorgaans om de agt of veertien dagen overvloedig hebbende , wierdt den 2 dezer door aanvallen van opftygingën , die dikwiis wederkwamen , doch niet lang aanhielden, aangetast. De pols was 76 en van eene natuurlyke fterkte. Na dat .een braakmiddel vooraf was gegaan, fchreef ik haar de Pil. Foetid.cn vervolgens, den 13, de Af. Foetid. in eene mixtuur, dagelyks tot ééne drachm. voor. Den 16 had zy in drie dagen haare toevallen niet vernomen ,• waar op zy den 20, als genezen, het Hospitaal verliet. XLIX. Proefn. Den 14 Febr. 1773. Mar* garet Pettie, met de glohus hyfiericus, verzeld met benauwdheid en een ingetrokken buik, gekweld, gebruikte, driemaal daags, een fcrup. Af. Foetid. doch dit verwekte haar, niet te. genftaande by elke gifte XL dropp. Laud. Liq. gevoegd wierden, altoos eene hevige braking. L. Proefn. Den 10 Maart. Anne Gordon, oud 33 jaaren, was reeds fes jaaren aan aanvallen  EN WAARNEMINGEN. 299 len van opftygingën, die haar thans, federt den 5 dezer, eenmaal daags aantastten, onderhevig. De pols was 86; de ftonden geregeld. Onder het gebruik van eene mixtuur met Af. Foetid. wierdt zy trapswyze beter ; zoo dat zy binnen weinige dagen, als genezen, vertrok. LI. Proefn. Den n Dec. 1774. Margaret Sommervüle, oud 36 jaaren, was, federt fes weeken, na de ftonden in vier maanden niet vernomen te hebben, door opftygingën, met opfpanning van de maag, braken en hardlyvigheid gepaard, aangetast. De pols was 100. Ik fchreef haar, viermaal daags, een fcrup. ontbonden Af. Foetid. voor. Den 12 klaagde zy, na elke gifte, over pyn in de maag. Den 15, wanneer zy loslyviger was, waren alle de toevallen, uitgezonderd de opfpanning van de maag en eenige pyn in den rug, verdwenen. LU. Proefn. Janet Lyon (ziede XXV. Proefn.) gebruikte, driemaal daags, eene once van het Julap. Foetid. Pharm. Paup. (1) met X dropp, Laud. Liq. (i) jülapiüm roETiDDM. Fliatm. Paup. Aq. Pulegii unc. vj. Afae Foetidae drachm. j. fs. F. Solutio, cui adde Aq. Volman. Cmnpof. unc. ij. Sal. Vol. C. Cerv. gr. xij. Fit quoque fine fale , fubftituendo Olei Still. C. Cerv. gutt. xx. excepias Sachar. al\>. drachm. x,  300 GENEESKUNDIGE PROEVEN Liq. in elke g'ïte. Hier mede hielde zy drie da» gen aan, doch oordeelde, onder hetgebruik dezer middelen , erger te worden. LUI. Den 25 Dec. 1778. Een meisje van 12 jaaren, Janet M'Donald genaamd, was, voor omtrend twee weeken, na gefchrikt te hebben, door opftygingën aangetast. Na dat zy vruchtloos Pulv. Fol. Amant. Campher en den koorrsbaét beproefd had, liet men haar daaglyks een fcrup. Aj, Foetid. nemen , met dit gevolg, dat de aanvillen gefluit, en de ziekte volkomen gelezen wierdt. LIV. proefn. Elizabeth M Donald (zie de CXVI. proefn.) gebruikte, in eene moeilyke doorzwei. ging (dyfphagia'), driemaal daags, een fcrup. Af. Foetid. met Laud. Liq. ook wierdt het eerstgenoemde middel haar dikwiis in klyfteeren toegediend ; doch het een en ander met geringe uitwerking. Te vooren had ik my echter in het zelfde gebrek, by eene aanzienlyke vrouw, met vrucht hier van bediend. Dit geneesmiddel fchynt derhalven, fchoon . het niet altoos even gelukkig Haagt, eene aanmerklykëkrampftillende kracht te bezitten. In die gevallen echter, waarin eenige gefchiktheid tot ontfteking plaats heeft, moet het altoos vermydt worden , dewyl het van eenen verhittenden aart is, en de fnelheid der pols doet toenemen. S ommigen worden 'er ook gevonden, die, uit eene byzon- de.  EN WAARNEMINGEN. 3ot dere cefteldheid van hun lichaam, dit middel niet kunnen verdragen, en by welken het pyn in de maa» en braken verwekt. Dan dit laatfte kunniPt weten, dan na dat van dit middel ijcii «j "*— ' ' reeds gebruik gemaakt is, daar de eerst genoemde gefteldheid van te vooren kan onderfcheiden worden. SPIRITUS AETHEREUS VITRIOLICUS. LV. Proefn. Elifon Graham (zie de XLV. proefn.), met opftygingën gekweld , begon den 23 Mei tweemaal daags een theelepel vol van dit middel, in een glas water, te gebruiken. Wanneer het haar even voor den aanval, die zich gemeenlyk tweemaal daags, op gezette tyden, vertoonde, wierdt gegeven , wierdt deze gedurende één uur te rug gehouden, en gedurende twintig minuuten, wanneer dezelve reeds werkelyk een begin genomen had.Den27waren deaanvallen minder menigvuldig, dan te vooren Ik liet haar nu dit middel driemaal, en den 28 viermaal daags nemen. Den 2 Juny kreeg zy dagelyks alleenlyk één ligren aanval. Den 6 deed ik haar dagtlyks fes giften nemen, waarop den 8 de aanvallen byna geheel verdwenen waren. Vervolgens fchreef men baar nog eenige verfterkende middelen voor. LVI Proefn. Elfpth MLeod (zie de I. Proefn.) wierdt, voor de opftygingën en den hik, eene thee ■  302 GENEESKUNDIGE PROEVEN theelepel vol van dit middel, alle vyf uuren voorgefchreven; doch, op de twee eerfte gif' ten ftuipen volgende, moest men het aan eene zyde zetten. LViL Proefn. Den 13 April 1774. Jamt Robert, oud 30 Jaaren, en, federt één jaar, de ftonden niet gehad hebbende,was,omtrend tweejaaren geleden, door deglobus hyjiericus, met benauwdheid en brakingen, aangetast. Den 18 begon zy, na dat een braak- en purgeermiddel, en de Pil. foetid. waren voorafgegaan, een theelepel vol Aether', viermaal daags, in water te gebruiken, het geen haar een gevoel van hitte in de maag, met verhgtmg van de pyn aldaar, verwekte. Den 21 waren de toevallen niet beter; dus men van het vereer gebruik van dit middel afzag. LVHI. Proefn. Den 28 Febr. 1776. Helen Colvill, oud 19 jaaren, was, federt vier jaaren, aan opftygingën onderhevig, waar voor ik haar, gedurende vier dagen, den Aether voorfchreef; doch zonder vrucht. L1X. Proefn. Anne Cameron (zie de XXXVlll. Proefn.) gebruikte, voor de opftygingën, den^ ther viermaal daags, zeven dagen agter een. De aanvallen wierden hier door, na dat zy reeds begonnen waren, dikwiisgeftuit; doch de ziekte bleef ongenezen. LX. Proefn. Den 2 Maart 1778.^ Edmonftene, oud 18 jaaren, en, federt fes maanden, de  EN WAARNEMINGEN. 303 de ftonden misfende, was, omtrend vyf maanden geleden , door de globus hyftericus, vergezeld met huiveringen, ftuiptrekkingen over het geheeie lichaam en trekkingen (fiartings) in den flaap, aangetast. De pols was 80 en van eene natuurlyke fterkte. Ik liet haar hierop van den Jether gebruik maken, met ééne theelepel, viermaal daags, beginnende en allengskens de gifte vermeerderende, tot dat zy trapswyze op vier theelepels was geklommen. Dit verwekte haar fomtyds pyn inde maag; maar, na den 8 , wierden geene aanvallen van opftygingën meer vernomen. LXl. Proefn. Den 24 Nov. Gr ace Wüfon, oud 25 jaaren, fchreef ik, voor de opftygingën, viermaal daags, drie theelepels Aether voor, met dit gevolg, dat zy genezen wierdt. LXIl. Proefn. Janet WDonaU (zie de LUI. proefn.)nam, viermaal daags , twee theelepels van dit middel, het geen de aanvallen dikwiis ftuitte, doch de ziekte niet volkomen genas. LXIILProefn Deni2Decemb.i776. Een meisje van 12 jaaren, JeanSutorgenaamd, wasfedcrt vier jaaren aan de vallende ziekte onderhevig. In den aan val,die haar metduizelingen en eene aanmerklyke koude van handenen voeten aankwam, was zy zonder gevuel, t< rwyl zich eene groote verscheidenheid van ftuipachtige bewegingen vertoonde; dit duurde omtrend een kwartier uurs, en kwam dik-  304 GENEESKUNDIGE PROEVEN dikwiis op een dag weder; zy klaagde over hoofd pynen; zy had eenige wormen geloost, en had nog werkelyk tekenen van wormen; dus ik wormdry vende middelen, gelyk de Spigelia Maryland. Pulv. Stann. enz. voorfehreef; doch ziende, dat deze niet aan de verwagting voldeeden, liet ik den 21 Decemb. een begin maken met het gebruik van den Aether, ten einde de ftuipachtige bewegingen tegen te gaan Omtrend drie minuuten , na elke gifte, begon haar buik dik en hard te worden, welk toeval echter binnen vyf minuuten wederom verdween. Den 27 ontlastte zy een langen ronden worm (lumbricus), enden volgenden dag nog één. Men befpeurde vervolgens geene aanvallen van haare ziekte meer, en zy vertrok kort hierop, als genezen, uit het Hospitaal. Eenige dagen daarna, kreeg zy zwaare pynen in den onderbuik, en hevige Stuiptrekkingen in beiden de armen. Zy kwam hier op wederom in 't Hospitaal, wanneer men haar den A'ther op nieuw üet gebruiken, met dit gevolg, dat de toevallen bedaarden , en zy binnen twee dagen wederom een worm loosde. Ik befchouwde nu de ftuiptrekkingen , als voortkomende van wormen, die door den Aether gedood waren ; doch naderhand had ik drie gevallen, waarin de toevallen, naar alle waarfchynlykheid, door wormen verwekt wierden, en waarin ik myvan den Aether, doch zonder eenige vrucht, bediende;  EN WAARNEMINGEN. 305 de; federt dien tyd, heb ik dit geval als de vallende ziekte befchouwd, en ben van gedachten, dat de wormen dan, wanneer de toevallen bedaarden , voor den dag kwamen, gelyk in andere gevallen meermaalen gefchiedt. LXIV. Proefn. Magaret Smart (zie de XXIV. Proefn.) gebruikte den Aether, in de vallende ziekte, zeven dagen agter een; doch zonder eenige uitwerking. LXV. Proefn. G. Drummond (zie de CXXI. proefn.) liet men, in de Hemitotonos van sa ijva ges, viermaal daags vier theelepels Aether gebruiken, de linker zyde van zyn hoofd, alwaar hy kort voor het aankomen van den aanval over pyn klaagde, driemaal daags hier mede wryven, en daarenboven dit middel inademen; doch, na dat dit alles met de uiterfte nauwkeurigheid in 't werk was gefteld, fcheen hy erger, dan te vooren. LXVI. Proefn. Peggy M'Intosh (zie de XI. proefn.) nam dit middel voor den hik, doch vruchtloos. LXVII. Proefn. Janet Wïlfon (zie de XXXL proefn.) gaf men dit middel in dc Chorea Sti Viti, maar zonder nut. LXVIII. Proefn. Janet Kennedy (zie de XII. proefn.) gebruikte den Aether, in het begin van haar hik , die van eenen ontftekenden aart was. Ik ben niet zeker, of dit middel haar eenig nut V deed.  306 6ENEESKUNDTGE PUOEVEN deed, dus ik de geheeie genezing aan het aderla. ten moet toefchryven; doch hier van houde ik my verzekerd, dat het geen nadeel deed, gelyk het ontwyffelbaar moest gedaan hebben, indien bet van een prikkelenden aart was. Hier uit kunnen wy opmerken , dat dit middel in ge* vallen met koorts en ontfteking vermengd, onfchaadlyk moet zyn. LXIX. proefn. Den 28 Nov. 1778. DavidBell, oud 24 jaaren, liet men, in een AJthma Inflammatorium, viermaal daags een theelepel van dit middel gebruiken, welke gifte trapswyze tot drie theelepels vergroot wierdt. Met alle nauwkeurigheid hieldt hy hier mede twaalf dagen aan, doch zonder intusfchen eenige verligting te kunnen gewaar worden; in 't tegendeel fcheenen de toevallen eerder te verergeren, dewyl de fluimen in grooter' hoeveelheid ontlast wierden, de borst meer gefpannen was, en hy, op gezette tyden, huiveringen had. Het blykt derhalven, dat dit geneesmiddel eenig vermogen,ter genezing van de opftygingën, bezit, dewyl het van de agt gevallen drie genas, en in twee verligting aanbragt. Doorgaans heeft men waargenomen, dat deszelfs uitwerkingen zich fpoedig openbaaren, zoo dat, indien de genezing, binnen twee of drie dagen, niet volgt,dezelve, na dien tyd, in 't geheel niet door dit middel zal bereikt worden. Op gelyke wy-  EN WAARNEMINGEN. 307 wyze ben ik van gedachten, dat deszelfs uitwerkingen ook wederom fpoedig verdwynen, en dat wy bezwaarlyk eene volkomene genezing van het zelve kunnen verwachten. Wy zien ook ,dat de heilzaame uitwerkingen geenzints van groote giften afhangen, dewyl de boven gemelde genezingen door kleine giften uiige* werkt wierden, terwyl de grootften vruchtloos waren. In geene andere ftuipachtige ziek. te heb ik het, tot heden toe, de LXII1. proefn. uitgezonderd, in onderftelling, dat dit eene oorfpronglyke ziekte was, gelyk ik vermoede, zien gelukken; terwyl het my voor 't overige toefchynt tot de bedarende middelen Cfedatives) te behooren , en in gevallen, die met eenige ontfteking gepaard gaan, volgens de LXVIII. proefn. niet na lcelig te zyn, hetwelk, indien dit doorgaat, eene zeer nuttige ontdekking is. Men moet echter in'toog houden, dat dit geneesmiddel, in fommige ge. ftellen, pyn in de maag en ftuiptrekkingen verwekt. DE KOORTSBAST. In eene groote verfcheidenheid van kramp-en (ftuipachtige ziektens wordt van dit middel geibruik gemaakt, welks vermogen wy nu, zoo iveel mogelyk, zullen trachten te bepalen. V 2 LXX  308 GENEESKUNDIGE PROEVEN LXX. Proefn. Den 9 Juny 1770. Edward Oliver, oud 18 jaaren , was, federt agt jaaren, na een fchrik, aan de vallende ziekte, welkers aanvallen hem gemeenlyk in den flaap aantastten, onderhevig en, federt omtrend twee jaaren, zinneloos (fatuous). De aanvallen wierden dikwiis, door zyn hoofd van het kusfen op te ligten, het geen hem echter niet deed ontwaken, geftuit. Na dat men hem, byna ééne maand, den koortsbast had voorgefchreven, waren de aanvallen zeer veel in hevigheid verminderd, en vertoonden zich niet dan zeldzaam in eenen ligten graad. LXXI. Proefn. Den 6 Febr. 1778. Ifobel Buehannan, oud 18 jaaren, wierdt, terwyl zy van de koorts aan de beter hand was, door opftygingën aangetast, waar voor men haar den koorts, bast liet gebruiken, met dit gevolg, dat zy volkomen herfteld wierdt. LXX1I. Proefn. Christianjoung (zie deXXXV. Proefn.) met opftygingën gekweld, fchreef men den koortsbast, -met een weinig Pulv. Cardamom. •min.en Sal. Mart. gepaard, voor. Na een gebruik van drie weeken, was zy genezen. LXX1II. Proefn. Den 14 April 1774. Robert Bain, oud 21 jaaren, en, gedurende de twee laatften, aan de vallende ziekte onderhevig, gebruikte den koortsbast met de Valeriaan de  EN WAARNEMINGEN. 3°9 tien dagen agter een met zeerveele verliging. LXXIV. Proefn. Peggy MTntosh (zie de XI. proefn.) gaf men den koortsbast, voor den hik, vyf dagen agter een , doch zonder vrucht. LXXV. Proefn. Thomas MClaren (zie de XXX. proefn.) wierdt van de Chorea Sti Viti door den koortsbast genezen. LXXVI. Proefn. Janet Wilfon (zie de XXXI. proefn-) maakte, in de laatst gemelde ziekte, mede van dit middel gebruik, met dit gevolg , dat de ftuipachtige bewegingen aanmerklyk bedaarden. LXX VU- Proefn. By Jofeph Harley (zie de XXXII. proefn.) wierdt, in de Catalepfis, veele verligting door den koortsbast toegebragt- In zuivere en onvermengde.ftuipachtige ziektens fchynt de koortsbast derhalven een uitmuntend geneesmiddel te zyn; doch wy moeten het zelve in gevallen, die met eenige ontfteking gepaard gaan , zorgvuldig vermyden, dewyl het in diergeiyke omftandigheden af "toos fchadelyk is; gelyk ook alle die zeven gevallen, waar in de genezing door dit middel wierdt aangebragt, geheel van eenige gefchiktheid tot ontfteking, vry waren. V 3  310 geneeskundige proeven % artemisia. LXXVIII. Proefn. Den 21 Januar. T777. -M»"garet Gray, oud 36 jaaren, en, reeds iedere verfcheiden jaaren , aan opftygingën onderhevig, gebruikte , na den Aether en Af. Foetid. te vergeefsch beproefd te hebben, viermaal daags ééne drach-n. Pulv. Fol. Artemis. met dit gevolg, dat de toevallen, binnen weinige dagen, verdreven waren. poeonia. De wortel van déze plant was by de Ouden, tegen de vallende ziekte, zeer veel in gebruik; Zelfs genas dezelve deze ziekte, volgens het getuigenis van galenus, door alleenlyk om den hals gedragen te worden. Diergeiyke lof tui tingen verdienen onze opmerking. LXXIX, proefn. Millar Logan (zie de XF. proefn.) fchreef ik viermaal daags ééne halve drachm. van dit middel voor; waar op de aanval. Jen zich, gedurende eenige dagen, zeldzaamer vertoonden; doch op den 8 dag had zy verlcheiden aanvallen; dus ik hier van afzag. LXXX. Proeft). Margaret Smart (zie de XX V, proefn.) gebruikte ,in de vallende ziekte, de zoo even gemelde giften elf dagen agter een, doch vruchtloos.  EN WAARNEMINGEN. 3" VlSCUS QUERCINL'S. Dit middel is lang tegen de vallende ziekte in achting geweest. LXaXI. proefn. Margaret Smart (ziede XXIV. proefn.) deedt men, gedurende agt dagen, twee fcrup. Pulv. Visci Ouercin. eerst driemaal, en vervolgens vyfmaal daags nemen; doch zonder vrucht. EXTRACTUM HYOSCYAMI. LXXXII. proefn. De voorgaande lyderesfe fchreef ik tweemaal daags eerst één, en vervolgens twee gr. van dit middel, veertien dagen agter een, voor. Het maakte haar fomtyds walgachtig, maar op de ftoelgangen deed het geene merkbaare uitwerking. Dewyl zy op den laatften dag fes aanvallen had, liet ik het varen. LXXXI1I. proefn. George Drummond (zie de CXXI. proefn.) gebruikte, in de Hemitotonos, eerst, één, en vervolgens twee gr. driemaal daags van het Extr. van de zaaden deezer plant, gedurende fes dagen; doch zonder ooit eenige verligting in de toevallen te kunnen befpeuren. Het verwekte hem dorst met droogte en hitte in de keel. LXXXIV. Proefn. Den 16 Maart 1778. Janet Burn, oud 21 jaaren, was, federt twee maanden , aan de globus hyftericus, flauwicns, menigvuldige brakingen en niet zelden van bloed, onV 4 der-  212 geneeskundige proeven derhevig. Na dat men aderlatingen, houd water, uit en inwendig, TinÜ. Rofar. buikopenende middelen, enz. te vegeefsch in 't werk had gefteld, fchreef ik haar het Extr. Setnin. Hyofcyam. in 't begin tot j, gr. en op het laatst tot viij. gr. viermaal daags voor. De kleine giften verwekten walging, terwyl de grooten duizelingen en verduistering van het gezicht te vvege bragten. Zy gebruikte dit middel 20 dagen agter een, zonder echter van het bloedbraken als anderzints genezen te zyn. Hier uit komt het my niet voor, fchoon de proeven van störk het tegendeel leeren, dac dit middel een aanmerklyk vermogen in ftuipachtige gebreken of bloedftortingen bezit (£). k l a- (fc) Daar de uitflag der talryke en nauwkeurige Proe ven, in dezelfde ziektens door beroemde mannen genomen, zoo aanmerklyk verfchilt, en de gevolgtrekkingen, uit deze afgeleidt, byna regelrecht tegen eikander aanloopen, kan het niet dan zeer moeilyk zyn een befluir, zoo omtrend de veiligheid, ais het geneesvermogen van dit miidel, op te maken. Indien men alleen de waarnemingen van den beroemden störk, benevens den gelukkigen uitflag zyner Proeven in onderfcheidene ftuipachtige gebreken, de vallende ziekte, zinneloosheid, blcedfpuwingen, enz. (Z. Libell. qua derr.onjtrat. Stramon. Hyosciam. Aconit. &ct. pag. 26- 69. Libell. quo continuant. Experim. <ƒ Objsrv. &ct. pag. 122--140. Libell. de Pulfatill. &ct. pag. 59. feqq.) in overweging nam, en deze door vermaarde mannen, collim (Z. Lib. que demovjt.Jiramen:, ccct. pag. 50-  en waar nemingen 3r3 bladen der oranje-boom en. De h a a n (0 en hannes hebben dit raiddel tenen de vallende ziekte aangeprezen. b' LXXXV.  g20 GENEESKUNDIGE PROEVEN allervermogendfte krampftillende middelen er* kend. xci. Proefn. Margaret Smart (zie de xxiv. Proefn.) liet ik, in de vallende ziekte, welkers aanvallen haar dikwiis in den flaap aantastten, viij. gr. P.Matth, 's namiddags en tegen den nacht gebruiken; dan den volgenden morgen had zy een hevigen aanval. xcii. Proefn. MillarLogan (zie de ix.Proefn.), die doorgaans 's nachts verfcheiden' aanvallen had, fchreef ik, viermaal daags, eerst L. en vervolgens LXXX. dropp. Elix. Paregor. voor. Hy hieldt hier mede vyf dagen aan, doch had op den laatften negen aanvallen. xciii. Proefn. George Drummond (zie de cxxi. Proefn.) had fluiptrekkingen, waar voor hy de Merc. Dulc. gebruikte. By elke gifte, welke hy altoos eens, fomtyds tweemaal daags nam, liet ik, tien dagen agter een, ij. gr. opium voegen ; doch zonder eenige andere uitwerking, dan dat de buikzuiverende kracht van de Merc. Dulc. hier door verminderd wierdt. xciv. Proefn. Christian Joung (zie de xxxv. proefn.) aan ftuiptrekkingen onderhevig, wierden eerst drie, en daarna viermaal daags LX. dropp. Laud. Liq. agt dagen agter een, voorgefchreven. De aanvallen wierden hier door, in het eerst, gefluit; doch, op het laatst, keerden 2vj mQt hunne gewoone hevigheid, weder ;  EN WAARNEMINGEN» $21 der; ook vertoonde zich de hik, waar mede zy te vooren was gekweld geweest, op den 2 dag, na dat zy van dit middel had begonnen gebruik te maken, wederom. XCV. Proefn. Margaret Pettie (zie de XLIX. proefn.) deedt men, voor de opftygingën, XL dropp. Laud. Liq. met byvoeging van een fcrup. Af. Foetid. 's morgens en 's avonds, nemen; doch, dewyl zy dit tweemaal uitbraakte, fchreet men haar L. dropp. Laud. Liq. alleen voor. Den volgenden morgen was de hoofdpyn, benevens, de glolus hyfterkus en famentrekking van den buik, reeds veel beter, en, door een aanhoudend gebruik van dit middel, wierdt zy volkomen genezen. XCVI. Proefn. Elfpeth M'Leod (zie de I. proefn.) fchreef men, tegen de opftygingën en den hik, alle % uuren, XX. dropp. Laud. Liq- voor. Den volgenden dag, wanneer ik bevond , dat zy C. dropp. gebruikt had en, na de vierde gifte, reeds beter was geworden, klaagde zy, fchoon zy 's nachts had gefchrikt, alleenlyk over pyn in 't hoofd en in de maag. Den derden dag bleef zy wel; doch den vierden vertoonde de hik zich eens of tweemaal, maar geene opftygingën; en den vyfden, gelyk mede eenige voigende dagen, wierdt zy den hik, niet, dan in een zeer ligten graad, gewaar. XCVII. Proefn. Plannaw Douglas (zie de XV. X proe£n,)  3'22 GENEESKUNDIGE PROEVEN proefn.) liet men, voor den hik, XXV. dropp. Laud. Liq. driemaal daags, gebruiken. Elke gifte verligtte den hik en verdreef dit toeval doorgaans binnen een half uur, doch maar voor een korten tyd, dewyl het gedurig wederkeerde: de lyderesfe was intusfchen altoos duifelig en ilaaperig; en op den 5 dag tastte de hik haar wederom als voorheen, en zelfs in den flaap, aan ; dus men dit middel liet varen. XCVI1I. Proefn. Peggy MTntosh (zie de XI. proefn.) fchreef ik, tegen den hik, XL. dropp. Laud. Liq. met één gr. Tart. Emet. voor. Dit maakte haar walgachtig en deed haar den vol. genden morgen fterk zweten; intusfchen hielde de hik op en vertoonde zich dien geheelen dag niet. Den derden dag was de hik matig. Tegen den nacht nam zy XXV. dropp. Laud. Liq. Den 4 dag waszy volkomen vry; echter gebruikte zy de zoo even gemelde gifte ; maar op den 5 dag keerde de hik roet dezelfde hevigheid, als voorheen , weder; weshalven ik van dit middel afzag. XCIX. Proefn. Den 24 Nov. 1778. John Murray, oud 60 jaaren, was, federt twee maanden , door engborstigheid aangetast, welkers verheffing hem gewoonlyk omtrend ten 4 uuren 's namiddags aankwam. Na dat de gelchiktheid tot ontfteking door eenige aderlatingen was weg genomen, fchreef ik hem . tegen vier uuren 's na- snid-  EN WAARNEMINGEN* 32J middags, X. gr. Pil. Thelaic. in ij pillen verdeeld* voor, mee dit gevolg, dat de verheffing vëel minder hevig was, dan te vooren, hy gerust fliep en met gemak op zyn rug konde liggen; Vervolgens deed ik hem een theekpel vol Elix. Paregoric. 's namiddags ten 3 uuren, gebruikenj waar door de verheffing geheel wierdt voorgekomen. Indien by die middel nam , wanneer dei verheffing reeds aanwezend was, wierdt deze hier door altoos verligt. C. Proefn. John Thnmfon, oud 18 jaaren,' was, federt drie maanden, engborstig, waar voor men hem 's avonds twee kleine lepels vol Elix. Paregor. deedt gebruiken. De nachten waren hier op veel geruster, en de ontlasting der' fluimen wierdt, in plaats van te verminderenj hier door merklyk bevorderd. CL Proefn. By Janet Monro , federt twee' maanden engborstig zynde, wierdt door een opiaat zeer veele verligting toegebragt. Uit de bovenftaande proeven fchynt men derhalven het opium voor een vermogend middel in opftygingën te mogen houden, dewyl twee lyderesfen door het zelve genezen wierden. ïri twee gevallen ftuitte het den hik;doch in 't vervolg keerde dit toeval weder. In de vallende' ziekte en ftuipen fcheen het geen nut gedaan te hebben, terwyl het, in 't tegendeel, in de engborstigheid merklyke verligting toebragt.In geX 2 W  324 GENEESKUNDIGE PROEVEN vallen, die met eenige ontfteking gepaard gaan, zoude ik niet verkiezen van dit middel gebruik re maken, voor dat deze gefteldheid door genoegzaame aderlatingen verdreven was; welken regel ik vooral in de engborstigheid noodzaaklyk vondt; echter moet ik erkennen, menigvuldige maaien door het opium, in gevallen, die geene de minfte gemeenfchap met ontfteking hadden, te leur gefteld te zyn. cuprum ammoniacale. Dit middel was onlangs tegen de vallende ziekte zeer in gebruik. CII. Proefn. Margaret Smart (zie de XXIV. proefn.) fchreef men dit middel, in de vallende ziek te ,J van een halve tot anderhalve gr. tegen den nacht voor, om vyfentvvintig nachten agter een herhaald te worden. Dit maakte haar doorgaans walgachtig, doch verligtte de ziekte niet. C11I. Proefn. Edward Oliver (zie de LXX. proefn.) liet men, in de vallende ziekte, van een tot drie gr. Cupr. Ammon. tweemaal daags, gebruiken, het geen hem gemeenlyk neiging tot braken verweKte, doch de toevallen geenzints verdreef. C1V. Proefn. Den 18 Jan 1779. Alexander Leitch', oud 18 jaaren, en aan de vallende ziekte onderhevig, begon met een gr. tweemaal daags. Na verloop van eenige dagen was de gifte tot op vij.  en waarnemingen. 325 vij. gr. gebragt.; doch zonder dat de hevigheid of het getal der aanvallen verminderd was. CV. Proefn. Jcfeph Harley (zie de XXXII. proefn.) wierdt eerst één halve, en, daar dit geene merkbaare uitwerking deed, vervolgens één gr. Cupr. Ammon. tweemaal daags voorgefchreven; dan, dit eene geweldige braking veroorzaakende, wierdt de gifte wederom op êên halve gr. verminderd. Hier mede hieldt hy tien dagen aan, zonder aanvallen te krygen ; weshalven hy het Hospitaal verliet. Doch naderhand is zyne ziekte, gelyk ik vernomen heb, wederge, keerd. Dit middel gelukte derhalven in geen van deze vier gevallen; fchoon het, in het laatfte, de aanvallen gedurende eenige dagen te rug hieldt. flores zinci. Zeer veel gebruik is van dit geneesmiddel, federt dat gaubius het wondermiddel van lu dema n hierin ontdekte, gemaakt. CVI. Proefn. Den 18 Maart 1774. Robert Bain, oud 21 jaaren, was, federt zeven jjaaren, aan de vallende ziekte, die echter niet zeer dikwiis wederkwam, onderhevig. Hier by had zich eene beving in zyne armen en beenen gevoegd. Hy begon met êên gr. Flor. Zinc. 's morgens en 's avonds, en kwam, na verloop van omtrend ééne maand, tot op XXII. gr. welke X 3 groo-  526 GENEESKUNDIGE PROEVE» groote giften echter maar eene geringe bemerkbaare uitwerking Voortbragten. Gedure jdc dezen tyd kreeg hy geene aanvallen; doch de beeving en duifeiingen bieeven hom by; zoo dat hy fomtyds neder viel, doch zonder ftuiptrekkirgen. CVII. Proefn. Den 3 Dec. 1774. James Etyart, oud 52 jaaren, was, federt agt of neger, jaaren, aan de vallende ziekte onderhevig, \yelkers aanvallen zich, federt eenigen tyd,een-f jnaaj om de tien dagen vertoonden. De vermogens van zyn geest waren zeer verminderd. De pols was 80 en van eene natuurlyke ilcrkte. Voor dac hy onder myne behandeling kwam, had hy braakmiddelen, Tart. Emet. er) Campher gebruik':. Zyn gezicht was, drie jaaren geleden, duister geworden , waarby zicfi, federt twee jaaren , duifpiirgen gevoegd hadaen.Men fchreef hem dc-F/or. Zinc. voor met een gr. tweemaal daags beginnende, en trapswyze tot XVlll. gr. opklimmende. Doorgaans volgde op elke gifte walging, en zomtyds zweet. Den 23 's avonds had hy, voor het eerst, zoo lange hy van dit middel had gebruik gemaakt, een aanval, doch in een zeer |igten graad, onder welken hy ongevoelig was, en zich een weinig fchuim op den mond vertoon, de, doch zonder ftuiptrekkingen. Hier op volgden geene aanvallen meer, fchoon hy, na dezen fyd, nog 20 dagen in het Hospitaal bleef, om ee  EN WAARNEMINGEN. 327 eenige kwikrniddelen, ter herftelling van zyn gezicht, welk oogmerk insgelyks bereikt wierdt, te gebruiken. CVIll. Proefn. William Falconer, (zie de LXXXVI. proefn.) gaf men, in de vallende ziekte, de Flor. Zinc. van de kleinfte giften af tot ééne halve drachm. tweemaal daags. In het eerst gaf hem dit middel, 't geen walging verwekte en zachtclyk den buik opende, eenige verligting, doch verloor op het laatst zyne kracht. CiX. Proefn. Alexandér Leitch (zie de CIV. proefn.) van zyn tiende jaar af aan de vallende ziekte onderhevig, deedt men de Flor. Zinc. van één tot XL. gr. tweemaal»daags nemen; doch vruchtloos. De grootfte giften deeden hem fomtyds braken. CX.Proefn.>/mMwrr-a>(zie de XCIX.proefn.) nam, voor zyne engborstigheid, tegen den nacht één gr. Flor. Zinc. doch de benauwdheid en hoest waren erger, dan te vooren. Hierop nam hy den volgenden nacht twee gr. doch zonder eenige verbetering. CXI. Proefn. DavidBell (zie deLXIX.proefn.) fchreef men, in engborstigheid, de Flor. Zinc. van één tot XII gr. tweemaal daags voor. Dit fcheen hem in 't eerst verligting toe te brengen, doch deze heilzaame uitwerking hieldt niet aan. CXU Proefn. George Drummond (zie de CXX1I.) proefn.) liet men, in de Hemitotonos, de Flor. X 4 Zinc.  328 GENEESKUNDIGE PROEVEN Zinc. op het laatst tot één fcrup. tweemaal daags, twaalf dagen agter een, gebruiken. Het maakte hem walgachtig, doch deed geen nut. CXIII. Proefn. Ann Cameron (zie de XXXVIII. proefn.) wierden, voorde opftygingën, óeFlor. Zinci tot VIII. gr. tweemaal daags, gedurende zeven dagen, voorgefchreven; doch te vergeefsch. CXIV. Proefn. Helen Colvill (zie de LVIII. proefn.) maakte, voor de opftygingën, gedurende vyf dagen, van dit middel gebruik, zonder eenige uitwerking. CXV. Proefn. Peggy M'Intosh (zie de XI. proefn.) nam, tegen den hik, pa de laatfte ader. lating , eenige giften Fl. Zinc. doch , daar zy geene grooter' giften, dan van Vgr. en al. leenlyk gedurende drie dagen, gebruikte,fchre&f Jk de genezing meer aan het aderlaten, dan aan dit middel, toe. Het blykt derhalven uit deze proefncmingen,dat dit een heilzaam geneesmiddel in de vallende ziekte, doch geenzints even vermogende in opftygingën is. Schoon de bovengemelde giften buitengemeen groot fchynen, bevonden wy dezeiven echter zeer onfchadelyk. Over het algemeen verwekt dit middel walging, zeldzaam ftoelgangen, fomtyds zweet, en fomtyds in 't geheel geene bemerkbaare uitwerkingen. D E  EN WAARNEMINGE N. 329 ' DE KWIK, De Kwik is, fedeit onlangs, mede als een krampftillend iniddél bèfcbotfwd. Het eerst, voir zoo verre my bekend is, dat wy eenig licht van deze eigenfchap verkreegen, was uit de Esfaysand obfervat. Phyfical and Liter. (0) alwaar ver- (V) Read before the Philofophical fociet. in Edinburg , and fublished by them. Vol. III. Art. XXX. pag. 551. Jeqq. De Heer donald monro, aan wicn men dit bericht vcrfchuldigd is, deelt aldaar, behalven het door den Heer home reeds gemelde, nog deze byzonderheden mede. De voornoemde Heelmeefter had den eerften lyder, die zich aanbood, na dat hy befloten had deze Geneeswyze te beproeven , in een warm vertrek geplaatst, twee ,of driemaal daags met de kwikzalf doen wryven, tot dat de kwyling zich openbaarde; en hy had het vermaak gehad te zien, dat, zoo draa de mond begon aangedaan te worden, de krampachtige toefluiting van de onderkaak, te gelyk met alle de overige toevallen, verdween. Vervolgens had hy elk geval van dezen aart, dat hem was voorgekomen, dus behandeld en op deze wyze een getal van twaalf perfoonen genezen ; terwyl eenige weinigen geftorven waren, by welken de ziekte, reeds te verre gevorderd zynde, geen tyd tot de kwyling had gegeven. Geenv an deze gevallen waren gevolgen van wonden of zwaare operaticn geweest; en hy had nog geene gelegenheid gehad om deze geneeswyze in de Trismus, die fomtyds op operatien volgt, te beproeven; echter oordeelde hy, dat dezelve, uit hoofde van de gelykheid der toevallen, in zoodanige gevallen van dezelfde uitwerking zouX 5 de  33° GENEESKUNDIGE PROEVEN verhaald wordt, dat een Heelmeester van Jamaica met vrucht van dit middel, in de Tetanus en de zyn, dan of dit gebrek uit het vatten van koude en diergeiyke oorzaaken was ontftaan.— Om eene fpoedige kwyling te verwekken, achte hy het best, den lyder, onder de dekens bedekt, in een vertrek, door vuur zoo heet gemaakt, als hy konde verdragen, te plaatfen, en hem vervolgens met kwikzalf, uit gelyke deelen kwik en verkens-reuzel beftaande, in zoo eene ruime maate en zoo dikwiis te wryven, als de veiligheid maar eenigzints toeliet; hoe eerder hoe beter moeste men, by het eerfte verfchynen van den Trismus, hier mede een begin maken; en in gevallen, die reeds verre gevorderd waren, den kwik,'zoo fpoedig als mooglyk was, in het lichaam brengen. Voor 't overige maakte hy van geene voorbereidingen gebruik , maar zette zyne lyders terftond aan 't werk. Somtyds gaf hy zoo voor, als onder hetkwy- len, opiata om rust te bezorgen, de hoeveelheid en het herhalen der giften naar de omftandigheden en toevallen fchikkende Sedert zyne terugkomst in Engeland had hy op deze wyze een geval van denzelfden aart genezen. De Heer alexandmonro, Broeder van den voorgemelden, beveiligde vervolgens het vermogen dezer geneeswyze door eene opmerklyke waarneming, welkers korten inhoud ik, uit hoofde van het gewicht der zaake niet onvoegzaam oordeele, ten dienfte van den Nederduitfchen Lezer, hier by te voegen: temeer, daar deze waarneming eenige omftandigheden , die in het voorgaande bericht duister konden voorkomen , opheldert, en het geen aldaar nog eenigzints twyffelachtig wordt opge geven , een meerderen trap van zekerheid byzet. . Een gezond jongman van 22 jaaren brak den 1 Januar. 1769. zyn been, met kwetzing an de bekleedzelen opdeplaats van  EN WAARNEMINGEN. 331 pn Trismus maxillat , gebruik had gemaakt, na alvorens eene menigte van lyders, welken hy opium van de breuk. Binnen fes weeken was de uitwen- dige wond byna geheel genezen, en de gebroken beenderen zoo wel vereenigd, dat hy het waagde, met behulp van krukken, te gaan. Den 27 Februar. kreeg hy eene beeving over zyn geheeie lichaam, geeuwde zeer dikwiis en had eene rasfe en volle, doch tusfchcnpozcnde pols. Den 1 Maart gevoelde hy, dat zyne kaaken ftyf wierden; en, na verloop van eenige weinige uuren, wierden deze zoo vast op elkander gefloten, dat hy zyne voorfte tanden niet meer, dan een agtfte vaneen duim konde openen, terwyl zyne lippen insgelyks tegen de tanden flooten. Te gelyker tyd klaagde hy over zwaare pyn in zyn nek en rug, en rondtom het onderfte gedeelte van zyne borst, zweette intusfchen fterk, doch zonder verligting. Den 2 Maart wierdt zyn hoofd met groot geweld ag&ter over getrokken, terwyl de fpieren van zyn geheeie lichaam, die van de armen en beenen echter in een min hevigen graad, verftyfden; en behalven deze algemeene 'verftyving wierdt hy nog door menigvuldige en zeer pynlyke trekkingen der fpieren gekweld. Deze toe¬ vallen hielden, eerder toe-dan afnemende, tot den 11 Maart aan. - In dezen tusfehentyd had men den tydét tweemaalen adergelaten, by herhaling buikzuiverende middelen, blaarpleifters, klyfteeren, voetbaden, pynftillendspappen", benevens muscus en opium, in eene aanmerklyke hoeveelheid, voorgefchreven. Op den laatstgemelden dag, wierdt de Schryver, beneyens Dr. gullen , door een brief over dit geval geraadpleegd. Dc oorzaak de-er toevallen kwam hen zeer onzeker voor; ech£ï oordeelden zy, om bygevoegde redenen, dat deze voornaamlvk of wel geheel uit eene fteeking, fpanning  332 GENEESKUNDIGE PROEVEN opium en muscus had voorgefchreven , verloren te hebben. Zyne geneeswyze beftond in den of prikkeling van den een of anderen zenuw ontftonden. Over 't algemeen keurden zy de bovenge¬ melde geneeswyze goed, en verzochten, met dezelve, na het herhalen der aderlatingen, voort te gaan; doch dat de hoeveelheid van den muscus en het opium, vooral van het laatftc, trapswyze moest vermeerderd worden, zoo verre als met veiligheid konde gefchieden; vervolgens raadden zy aan , behalven een warm bad voor het geheeie lichaam, bloedzuigers aan het gebroken been te plaatfen, en dit deel zorgvuldig te ftoven; en, eindelyk, indien de toevallen niet fpoedig hier op verdweenen, eene in- fnyding omtrend de plaats van de breuk te doen. Het een en ander, behalven de infnyding, welke de lyder niet wilde toelaten, wierdt nog negen dagen agter een, doch zonder eenige vrucht, beproefd. Ver. volgens fteldc de Schryver den Kwik voor; doch raadde te gelyk met het gebruik van het opium aan te houden. Dit wierdt terftond en op deze wyze in 't werk gefield: Den eerften avond wierden twee drachm. Kwik, met reuzel tot eene zalf gemaakt, ingewreven; 's morgens dezelfde hoeveelheid; den volgenden avond en morgen wederom als vooren; en zoo vervolgens tot dat men twintig drachm. kwik op deze wyze had gebruikt. - De fineering wierdt voornaamlyk tot de beenen bepaald, in onderftelling, dat de oorzaak aldaar huisvestte . Intusfchen wierdt hier door geene kwyling verwekt; de ' lyder had alleenlyk eenige ligte pynlykheid in den mond en fpuuwde een weinig meer, dan in zyn gezonden ftaat; echter werkte de kwik zichtbaar op de pislozing en het zweet, en wierdt nimmer door den ftoelgang ontlast. Gedurende twee dagen, na dat de bovengemelde hoeveelheid  EN WAARNEMINGEN. 333 den kwik, door inwryving, in het lichaam te brengen, en hy had waargenomen, dat dc heid gebruikt was, wierdt de lyder in rust gelaten, na !verloop van welke nog ééne halve once kwik, in twee rei- ' fen, wierdt ingewreven. Het gevolg hiérvan, was, dat'reeds den tweeden dag, na dat men met de fmeering was begonnen, eene zichtbaare vermindering deitoevallen befpeurd wierdt; alle de krampen,ftuiptrekkin| «*en en pynen namen trapswyze af, en den 6 of 7 dag was | de algemeene verftyving byna geheel verdweenen; vervolgens begon hy zyn mond allengskens wyder en wyder te openen , en alle zyne leden, fchoon door de krampen aeer verzwakt, te bewegen, terwyl de eetlust langzaamerhand wederkeerde; eindelyk verliet hy vry fpoedig het bed, gebruikte nog eenige buikzuiverende middelen om den'kwik te ontlastten, en bleef naderhand volmaakt ge ■zond. Z. Ibid. Art. XXXI. pag. 557"563. Deze I waarneming, behalven dat zy aan deze Geneeswyze in 't algemeen niet weinig gewicht byzet, bevestigt ook nog het bovengeftelde, dat, naamlyk, de kwikwry vingen van eene even krachtdadige uitwerking zyn in de Trismus en Tetanus, die op uitwendige beledigingen volgen, dan wanneer deze toevallen uit andere oorzaaken zyn ontftaan ; te gelyk doet zy ook zien, dat de kwyling niet y.ólftrekt tot de genezing noodzaaklyk is, 't geen nog nader bewezen wordt door de waarneming van den Heer t>u boueix, wicn het gelukte, in naarvolging van den Heer monro, een Tetanus, welke in alle deelen des i Iichaams plaats had, doch waar van de oorzaak niet bekend was, na eenige dagen verfcheidene middelen vrucht; loos beproefd te hebben, door 15 of 16 kwikwryvingen en tweemaal daags een warm bad te gebruiken , te genezen, zonder dat'er eenige tekenen van kwyling vernomen wierden,  334 geneeskundige proeven de toevallen dan verdweenen, wanneer de mond, door den kwik, begon aangedaan te worden. Dr. lyson deelde vervolgens drie gevallen van vallende ziekte, door de Calomel genezen, mededoch, in deze, zoude men eenigzints kunnen vermoeden, dat de kwik, als een wormdodend middel, gewerkt had, het geen geenzints in de eerfte gevallen konde plaats hebben, dewyl de kwik in dezelven niet inwendig gebruikt was. Wat 'er van zy, zoodanige gevallen verdienen onze ernftigfte opmerking. CXVI. Proefn. Den i Maart 1774. Katherine Grant, oud 16 jaaren, en de ftonden nog nooit gehad hebbende, had, den voorgaanden winter, in het Hospitaal aan de koorts gelegen, waar van zy genezen wierdt, en vervolgens vertrok. Onder deze koorts, had zy geklaagd over pyn inde linker zyde, waar tegen men, te dier tyd, aderlatingen en koppingen had in 't werk gefteld, met merklyke verligting. Omtrend den 18 Febr. keerde de pyn weder, welke thans tusfchen de korte ribben en het heupbeen, eenigzints voor. waards, geplaatst was, en by drukking en eene volle inademing, toenam. Twee dagen hier na vertoonden zich ftuipachtige beweegingen in de on. den, fchoon de kwikwryving eenmaal daags gefchiedde. Z..Journal de Medecine, &ct. par m. a. roux. Tom. XL II. tersier Ar. Nat. en Geneesk. Biblioth. I. Deel. III. Stuk. pag. 521. jeq.  EN WAARNEMINGEN. 335 londerkaak, die haar bybleeven, en o? dien tyd, dat zy wederom in het Hospitaal toegelaten wierdt, leer menigvuldig waren. Op de minde bewe,ging van haar lichaam vermeerderde dit toeval, jen voornaamlyk dan, wanneer zy pogingen deed jtot fpreken;dit was zoo blykbaar, dat het toeval, na gedurende eenige dagen bedaard te zyn geweest, door te fpreken wederom wierdt opgewekt. Altoos ging dit gepaard met eene ftuipachtige beweging van het borstbeen en dewerkI tuigen der ademhaling; alle welke verfchillende ! toevallen van elkander fcheenen af te hangen, en met de pyn in de zyde zeer nauw verbonden i tezyn; dewyl de pyn ligter was, wanneer de | ftuipachtige bewegingen ligter waren, en, in't ; tegendeel, erger wierdt , wanneer deze in hevig* : heid toenamen. Altoos wierdt de ademhaling, wanneer de pyn in de zyde hevig was, aangedaan. Zy fliep weinig of'niets; en wanneer haar dit al I gebeurde, was de flaap onrustig en met fchrikken i en trekkingen verzeld. De ftoelgangen waren, ! gelyk ook de eetlust, geregeld en natuurlyk. De ] pols was, in 't eerst, van 120 tot 130 en zwak, , doch daalde binnen weinige dagen tot op 100. Dezen Trismus Ctonicus oordeelde ik een gepast geval op te leveren, om het vermogen van den kwik te beproeven; te meer, daar ik, kort te vooren, in een Trismus Tonicus, die by een jong Heer, na eene breuk van de kleine beenderen deineus  33.6" GENEESKUNDIGE PROEVEN neus was ontftaan, door het opium en den mus. cus was te leur gefteld. Ik fchreef haar dan, den i Maart, wanneer zy in het Hospitaal kwam, tegen den nacht een bolus met vj. gr. Merc. dulc. voor, het geen eiken nacht herhaald wierdt. Dit verwekte haar gemeenlyk één of twee ftoelgangen. Den 5 was de pols 116 en zwak; de flaap noch gering, doch zonder ftuiptrekkingen. Den 7 , de pols 100 zynde , had zy drie dunne, doch geene flymige ftoelgangen. De pyn in de zyde en de ftuiptrekkingen waren merklyk verminderd; ook fliep zy veel beter, doch klaagde thans over pyn in de keel en den nek aan beiden de zyden; terwyl haare tanden begonnen los te worden! Den 8 was de pols 110. Den voorgaanden nacht had zy een aanval van haare ftuiptrekkingen gehad , onder welken de pyn in de zyde en de rnoeilykheid der ademhaling toegenomen waren. Hierop op liet men de flaapen van het hoofd met kwikzalf beftryken. Den" 10 was de pols 100. Dc ftuiptrekkingen waren veel beter, doch keerden echter nog beftendig weder, wanneer zy fprak. Den voorgaanden nacht was zy begonnen te kwylen. Den 12 waren alle de ftuipachtige toevallen, federt den vooiïgen dag 's morgens, verdwenen. Zy kwylde fterk, en klaagde over hevige pyn in haare zyde, waar op men een fpaanfchevliegpleister liet aanleggen. Den 15 was de pols 120. Den voorgaan- den  EN WAARNEMINGEN. S3? den dag had zyeen korten aanval van haare ftuip* trekkingen, den laatften, die zich vertoonde, gehad, zonder echter in het (preken verhinderd geweest te zyn. De pyn in de zyde was thans verdwenen. Zy had menigvuldige ftoelgangen van eene zwarte ftoffe gehad, die, gedurende drie dagen , deze verwe behielden. Men fchreef haar hier op het poeder van Tin voor. Den 18, wanneer de pols 138, en de kwyling gering was, zette men den kwik aan eene zyde. Vervolgens begon zy te klagen over zwakheid en pynen over den geheelen buik, borst, en in de beenen, waarop men haar eene gifte Rhabarb. en vervol* gens den koortsbast, als een verfterkend en kramp, ftillend middel, deedt gebruiken ; doch de koorts nam meer en meer toe; en, niettegenftaande het gebruik van fpaanfchevliegpleisters, Tart. Emet, James poeder, wyn, enz. overleed zy op den 29. Dit geval levert een fterk bewys op voor het krampftillend vermogen van den kwik, na dat deze den mond heeft begonnen aan te doen; dewyl door dit middel alle de ftuipachtige toevallen, fchoon de oorzaak, die dezelven en vervolgens den dood veroorzaakte, aanwezend bleef, gedurende de laatfte veertien dagen van het leven dezer lyderesfe, verdreven wierden. Waarin nu deze oorzaak eigenlyk beftond, was, gedurende haar leven, bezwaarlyk te bepalen, en konde alleenlyk na haar' dood, by de opening Y , Van  338 GENEESKUNDIGE PROEVEN van het lichaam, ontdekt worden. Men zoude misfchien kunnen vermoeden , dat het agterblyven der ftonden (Emanjïo Menjium) voorde oorzaak dezer ziekte moest gehouden worden;doch nooit heb ik gehoord, dat eene opftopping van dezelven QAmoenorrhoea) den Trismus veroorzaakt heeft; hoe veel minder kan dan het agterblyven , waar van de toevallen altoos veel ligter zyn, dit te wege brengen; behalven dat de Trismus, gelyk ik onderricht ben, zich in de Oost- of Westindien nooit vertoont, dan na dat 'er eene blykbaare oorzaak of uitwendige belediging is vooraf ge. gaan. Hier ziet men dit toeval fomtyds op ope raden volgen ; ook heb ik het, na eene verfterving van de toppen der toonen, en eene breuk der neusbeenderen, waargenomen: ■ insgelyks is my een geval bekend, waar in dit toeval uit eene breuk van het voorfte been van den duim ontftond. Voor een der algemeenfte zitplaatfen van plaatslyke ftuiptrekkingen, moet het darmkanaal gehouden worden, gelyk uit de toevallen van wormen, vergiften, het colyk van Poitou, enz. overvloedig blykt. Het knersfen der tanden, het geen niet anders is, dan eene byzondere foort van Trismus Clonicus, ontftaat doorgaans uit eene prikkeling der darmen; behalven dat in ons geval werkelyk pyn in deze deelen gevonden wierdt; en deze pyn is het, die, myns be. dun-  EN WAARNEMINGEN. 339 dunkens, voor de waare oorzaak der ftuiptrekkingen, om de volgende redenen, moet gehouden worden: i. De pyn ging vooraf, en twee dagen daarna vertoonden zich de ftuiptrekkingen, 2. De ftuiptrekkingen waren altoos geëvenredigt aan de pyn, en deze aan de ftuiptrekkingen; zoo dat het een de oorzaak en het ander het gevolg was: en hier om was het, dat de lyderesfe op den 8, wanneer de pyn in de zyde, met groote hevigheid, was wedergekeerd, een aanval had, waarin de ftuiptrekkingen zich algemeener dan te vooren, over het lichaam verfpreidden. 3. De pyn in de zyde was blykbaar verknocht met de rnoeilykheid der ademhaling en de ftuip. achtige bewegingen van derzelver werktuigen; dewyl de pyn in de zyde op den n zeer hevig zynde door eene moeilyke ademhaling gevolgd wierdt. 4. De ftuiptrekkingen wierden erger, wanneer zy ging, het welk insgelyks nooit miste de pyn in de zyde te doen toenemen. 5. De ftuiptrekkingen bedaarden voor de pyn. Deze redenen waren het, die my, gedurende den loop van dit geval, deeden denken, dat de pyn, naar alle waarfchynlykheid, voor de waare oorzaak en zitplaats van deeze ftuipachtige bewegingen te houden was. Doch wat was nu de oorzaak van deze pyn? dit te bepalen, had nog meerder' rnoeilykheid in. Onze gedachten vielen op wormen, dewyl deze dikwiis pynen in den buik en Y z ftuip-  34° geneeskundige proeven ftuiptrekkingen verwekken ;h-t eerfte werk derba] ven, was, om naar zoodanige toevallen, die deze mogten aanduiden, onderzoek te doen; doch geene anderen vertoonden zich, die ons in dit gevoelen verfterkten rook heb ik tot nu toe weinige tekenen, die het aanwezen van wormen, met zekerheid aanduidden , waargenomen. Niets was 'er derhalven, dan de opening van het lyk, het geen onze onzekerheid konde weg nemen. Hier dan toe overgegaan zynde, vondt men de dunne darmen, aan de linker zyde, aanmerklyk ontftoken, en, daar zy, voor de linkernier, het Peritonaeum aanraakten, door verfterving aangedïan. Voor 't overige was'in het geheeie darm-kanaal, na dat dit geopend was, niets tegennatuurlyks te zien. De linker mond van de maag was zeer ontftoken, het geen insgelyks in de longen, die daarenboven aan de Pleitra en het Diaphragma gehecht waren, plaats had. De vaten der hersfenen wierden aamerklyk uit. gezet bevonden. Na dit onderzoek, waren wy van oordeel, dat de verfterving in de dunne darmen op die plaats, alwaar de lyderesfe over pyn geklaagd had, voor de oorzaak van haare ziekte moest gehouden worden : te meer, daar wy by lieutaud, Lib. I. §. 346. en §. 450. voorbeelden van ftuiptrekkingen door het Lolyk van Poitou, en §. 426. en 427. twee ge-  EN WAARNEMINGEN. 341 gevallen van ftuiptrekkingen door verfterving der darmen veroorzaakt, ontmoeten. , CXV1I. Proefn. Den 13 Januar. 1775. Eliza. beth Donaldfun, oud 19 jaaren, en de ftonden geregeld hebbende, was, voor omtrend drie weeken, eene hevige en pynlyke drukking rondt om de ribben gewaar geworden. Omtrend 8 dagen , voor dat zy in het Hospitaal kwam, begon zy, by de inademing en onder het flikken, midden onder het borstbeen, pyn te gevoelen, welke meer en meer toenam, en, de twee laatfte dagen merklyk verergerd zynde, thans met pyn tusfchen de fchouderbladen, echter meer naar de linkerzyde, en byna tegen over de pyn op de borst, verzeld was. Naar haare befchryving , fcheen deze pyn de ftrekking van den Oefophaguste volgen : dezelve wierdt,door warme dranken te gebruiken , eenigzints ligter, doch nam, op hétdrinken van koud vocht, beftendig toe. In 't eerst konden vaste voedzels alleenlyk tot op eene zekere hoogte in den Oefophagus, door eene verftopping, die aldaar fcheen te zyn, nederdalen , verwekten vervolgens pyn op die plaats, en kwamen , binnen drie minuuten, zonder braken, te rug: dan op 't laatst wierdt zelfs dun vocht niet dan bezwaarlyk doorgelaten. Omtrend drie dagen , voor dat zy in het Hospitaal kwam, wierdt : zy door hevige hoofdpyn en dikwiis wederkomen1 de aanvallen van ftuiptrekkingen over het geheeX 3 le  342 GENEESKUNDIGE PROEVEN ]e lichaam, welke zy te vooren nooit gehad had, aangetast. Voor 't overige was zy hardlyvig , doch de buik niet ingetrokken, de tong wit en vochtig, de pis minder, dan gewoonlyk, en de voeten altoos koud. Hier by voegden zich dikwiis , in het Hospitaal, de glóbus hyftericus en een gevoel van verftikking. Üe pols was byzonder langzaam en zwak, doorgaans tusfchen 45—64. Dikwerf gaf zy, zonder te braken, eene flymige ftoffe op, welke, naar haar oordeel, omtrend de aangedaane plaats van den Oefophagus vergaderd wierdt. — Men had haar doen aderlaten en braakmiddelen gegeven, voor dat zy onder myne behandeling gekomen was. In dezen toeftand fchreef ik haar alle twee uuren X. gr. Af. Foetid' met X. dropt). Laud. Liq. voor,benevens tweemaal daags een klyfteer met twee drachm. Af. Foetid. en XL. dropp. Laud. Liq ter wyl de pynlyke plaatfen, voor en agter, met twee drachm. Laud. Liq. gewreven wierden. Den 15 vermeerderde ik de hoeveelheid van het Laud. Liq in de ontbinding van de Af. Foetid. en liet op den rug, op de pynlyke plaats, eene fpaanfchevliegpleister aanleggen. Den ió was de pols 60, en de rnoeilykheid in het flikken erger:ook klaagde zy over eene drukking omtrend het hart, en was zoo aandoenlyk, dat zy altoos , wanneer wy haar kwamen bezoeken , in hevige ftuiptrekkingen verviel. De voorige middelen dus  en waarnemingen. 343 dus onvoldoende bevindende,befloot ik den Aether te beproeven, waar van ik baar viermaal daags een theelepel vol liet geven; doch, wanneer ik den 17 zag, dac de toevallen meer en meer toenamen, en dat zy zelfs geen vocht, zonder zwaare pyn, konde gebruiken, befloot ik alle andere geneesmiddelen aan eene zyde te zetten, en myn toevlucht tot den kwik te nemen; weshalven ik haar, tegen den nacht, vij.gr. Merc. dulc. voorfchreef. Den 19 was de pols 60. Zy konde nu reeds gemaklyker vocht, doch geene vaste fpyzen, doorzwelgen. Men vernam geene ftuiptrekkingen meer; en de pyn tusfchen de fchouderbladen was verdwenen, terwyl die onder het borstbeen verminderd was. Zy had ééne ftoelgang daags. Den 20 had zy vyf ftoelgangen ; voor 't overige was het flikken en de pyn op de borst merklyk beter. Den 22 begon de mond en tandvleesch pynlyk, en de tanden los te worden; te gelyk met de beginzelen der kwyling. Intusfchen waren alle de toevallen, behalven eenige ligte pyn in het flikken, verdreven,- en den 25 wierdt noch van het een, noch van het ander iets meer befpeurd; waar na het kwylen nog eenige dagen aanhieldt. By hoffman heb ik de eenigfte befchryving van deze ziekte, onder den naam van Spafmus Gulae ontmoet. Zy wordt ook by s a u v a g e s , onder den rang Dyfphagia, met de woorden van Y 4 HOFP»  344 geneeskundige proeven hoffman , dewyl hy zelf dit gebrek nooit fchynt gezien te hebben ,befchreven. Dit gebrek alleenlyk toevallig zynde komt in de Hyfteria dikwiis voor; doch als zoodanig eene oorfpronglyke ziekte.gelyk in het bovenftaande geval,ziet men het zeldzaam. Te vooren had ik het zelve nog eenmaal waargenomen ; doch in dat geval was het in het bovenfte gedeelte van den Oefophagus of in den Pharynx geplaatst; terwyl het voedzel niet verder wierdt doorgelaten. Tot kenmerken van eene krampachtige famentrekking in het beneden gedeelte van den llokdarm, kan men de volgende fielten: „ het doorgedikte , en vooral vaste voedzels kunnen niet verder, dan tot de famengetrok,, ken plaats doorgaan, verblyven aldaar gedu,, rende een korten tyd, en komen vervolgens „ te rug: onder het borstbeen en tusfchen de 5, fchouderbladen, naar de linker zyde, wordt ,, men pyn gewaar, die door het drinken van „ warm vocht verligt wordt, en door koude dran„ ken toeneemt". Dit alles gaat met andere krampachtige toevallen gepaard. pit ongemak ontftaat uit eene krampachtige famentrekking van de fpiervezelen des flokdarms hier om deed de pyn zich, volgens de ligging van dit deel, gevoelen, en wierdt door het flikken en de inademing, dewyl de uitgezette longen en het Diaphragma dan beiden op het aangedaane deel moesten drukken, erger: om deze F*  EN WAAK NEMINGEN 345 reden keerde ook het doorgeflikte voedzel met eenig ilyfn, zonder braking , by wyze van herkauwing, dat is door eene omgekeerde en tegennatuurlyke beweging van defpier-vezelen desflokdarms, zonder eenig behulp van den maag, te rug s om dezelfde reden vond zy verligting by het drinken van warm vocht,terwyl koude dranken , in 't tegendeel, eene prikkeling verwekten. De globus hyfterieus ontftond uit de naar boven ryzende lucht,die tegen het famengetrokken gedeelte van den flokdarm ftuitte, 't geen een duidelyk denkbeeld van den aart van dit toeval in de ïhfteria oplevert. De minder' of meer algemeene "ftuiptrekkingen, welke alleenlyk in graad verfchilden ,en uit de geringfte oorzaaken, hardlyvigheid, b. v. of vermindering der pislozing, ontftonden, waren duidelyke blyken, dat 'er eene aanmerklyke prikkeling of, ten minfte, een hooge graad van aandoenlykheid omtrend het geheeie zenuw geftel dezer lyderesfe plaats had. De po's was buiten gemeen langzaam, 't geen in krampachtige gevallen niet ongewoon is. Dit ontmoet men insgelyks in de Tetanus; terwyl in ftuipachtige ziektens doorgaans het tegendeel wordt waargenomen. Ook verdient het opmerkirg, dit de langzaamfte polzen, die my ooit zyn voorgekomen, met hevige pynen gepaard gingen. Wat de reden hier van zy, fchynt ee. nigzints onzeker: misfchien zoude men kunnen h y- ftel-  34Ö GENEESKUNDIGE PROEVEN Hellen, dat eene fterkere prikkeling de oplettenheid van het in ons lichaam werkend beginzel van de mindere en gewoone prikkeling, die van het bloed naamlyk in het vaatgeftel, aftrekt. Ligtelyk kan deze ziekte van de andere gebreken dezer deelen onderfcheiden worden ; van de Angina hflammatoria, door de koorts en dorst, welke deze beftendig vergezellen, en door het befchouwen der aangedaane deelen; van eene verlamming van den flokdarm; uit hoofde in dit gebrek geen pyn of andere krampachtige toevallen plaats hebben, terwyl de nederzwelging geheel en al verhinderd is, en het doorgeflikte door den neus terug keert; van eenig gezwelden flokdarm verftoppende, door de toevallen met elkander te vergelyken; waartoe het volgende geval tot een voorbeeld kan veritxekken. Eene jonge dochter van 21 jaaren gaf haar voedzel onveranderd, onmidlyk, na dat zy het had doorgeflikt, wederom op; en, indien dit niet terfiond te rug keerde, verwekte het haar een zeer onaangenaam gevoel. Altoos had zy eene knagende pyn in den flokdarm, welke echter niet door het flikken, maar, wanneer het voedzel omtrend ééne minuut in den flokdarm wierdt opgehouden, toenam. Zy teerde allengskens uit en ftierf binnen vyf maanden, alleen uit gebrek van voedzel. By de opening, vondt men een groot en hard gezwel in den flokdarm, ter leng-  EN WAARNEMINGEN. 347 lengte van twee duimen, en van eene aanmerk' lyke dikte, het geen den doortogt verftopte, en een kankerachtig aanzien had. Hier warende toevallen dus zeer verfchillende van de bovengemelden. De krampachtige famentrekking van de Pha. rynx, of het bovenfte gedeelte van den flok. darm, wordt van ons> gebrek , door eene geheel en al belette doorzwelging en hevige pyn. wanneer hier toe pogingen gedaan worden , onderfcheiden. Voor dat onze lyderesfe in het Hospitaal gekomen was, had men haar aderlatingen en braakmiddelen voorgefchreven ; doch zonder eenige verligting. Ontlastende middelen zyn, over 't algemeen, 'zeldzaam in krampachtige gevallen nuttig; dewyl zy de zwakheid en aandoenlykheid doen toenemen; ook was de pols, na dat zy onder onze behandeling gekomen was, altoos zwak; dus 'er niets was, het geen ons tot aderlaten aanfpoorde. Braakmiddelen zoude ik ook in een krampachtigen ftaat van den flokdarm bezwaarlyk kunnen goedkeuren. Ik ging derhalven onmidlyk over tot de Af. 'Foetid. en het Laud. Liq. twee krampftillende middelen van eene beproefde deugd, en die ik, in een diergelyk geval, met nut gebruikt had; doch deze middelen ftelden ons, onder welke gedaante zy ook gegeven wierden, te gelyk met eene fpaanfche vliegpleister en de Aether, teleur; dandeAferc.  348 geneeskundige proeven Dulc. verdreef de toevallen, binnen fes dagen, en fchynt dus in deze ziekte meer vermogen, dan eenig ander geneesmiddel, te bezitten. Het verdient opmerking, dat, daar de ligter'toevallen reeds den derden dag, na het gebruik van den Kwik, afnamen , de hëviger' nochthans niet, voor dat de mond aangedaan wierdt, en de kwyling begonnen was. verdreven wierden. CXVIII. Proefn. James Finlayfon (zie de XXVI. proefn.) gebruikte, in de Tremor Palpitans, tien dagen agter een de Merc. Dulc. totdat hy twee pinten daags kwylde ; doch zonder verligting. CXIX. Proefn. Elizabeth Muire (zie de XXI. proefn.) fchreef men, voor de engborstigheid, zeven nachten agter een , v. gr. Merc. Dulc. voor; doch zonder dat de mond aangedaan, of de toevallen verligt wierden. CXX. Proefn. Thomas Jones (zie deV. proefn.) liet men, in de evengemelde ziekte, dezelfde hoeveelheid Merc. Dulc. tien nachten agter een gebruiken; dan de mond wierdt niet aangedaan, noch de lyder eenige verbetering gewaar. De rauwe kwik is door Dr. chevne, in de engborstigheid aangeprezen ; doch , indien dit ooit eenigen dienst doet, moet dit gefchieden door eenige deeltjes, die tot kalk zyn overgegaan , gelyk dikwiis gebeurt. In onze proeven deed de Merc. Dulc, geen nut. CXXI.  EN WAARNEMINGEN. 349 CXXI. Proefn. Ann Cameron (ziedeXXXVIIl. proefn.) gebruikte, voor de opftygingën, agt nachten agter een, vij. gr. Merc. Dulc. tot dat baar mond pynlyk wierdt, en zy een weinig begon te kwylen; doch, daar de aanvallen den laatften dag, heviger dan gewoonlyk waren , liet ik dit middel varen. CXXII. Proefn. Den 14 Maart Een Weever, George Drummond genaamd, oud 65 jaaren, en dikwiis met tusfehenpozende koortfen gekweld, was eenigen tyd, voor zyne tegenwoordige ziekte, eene zwakheid in de geheeie linkerzyde van zyn lichaam, gepaard met pyn in het linker been, gewaar geworden. Den voorleden zomer wierdt hy, te bed leggende, op het onverhoedst door ftuipachtige bewegingen in alle de fpieren van zyne linker zyde, die maar een korten tyd aan* hielden , en een gevoel van koude in de aangedaar.e deelen agterlieten , aangetast. By deze ftuiptrekkingen, welke, tot heden toe, in menigvuldigheid en hevigheid trapswyze waren toegenomen, was eene aanmerklyke opfpanning van winden, zuchten, neerflagtigheid, zweten van de aangedaane zyde, en pynen in de borst, fchouders, heupen en beenen gevoegd. De aanvallen vertoonden zich te dier tyd doorgaans om den anderen dag. Deze zal ik, gelyk zy by sons waargenomen zyn, befchryven. De lyder konde den aanval voelen aankomen, het  350 GENEESKUNDIGE PROEVEN het geen hy gewaar wierdt door eene pynlykheïd van de geheeie linker zyde van zyn hoofd, eri een gevoel van koude en gekruip Qcreeping), gelyk hy zich uitdrukte, langs den ruggegraad tot aan de enklauwen. Ter zeiver tyd befpeurde hy in zyne ingewanden een gerommel van winden , die naar zyn keel opreezen, de ademhaling hinderden, en een gevoel, gelyk de globus hyJïericus , verwekten. Vervolgens wierden de fpieren van de geheeie linkerzyde, en van deze alleen, door hevige, ongeregelde en onwillige ftuipachtige bewegingen aangetast Het hoofd wierdt naar de linker zyde getrokken; uit het linker oog, het geen intusfchen pynlyk was, vloeiden traanen; de onderkaak wierdt ftuipachtig bewogen; de linker zyde van den mond en tong wasdroog; de ademhaling was, onderden aanval, ras, terwyl de fpieren van de linker zy--» de van den buik Onevenredigheid met de ademhaling , in eene fterke beweging waren; de linkerarm en het been van die zyde ondergingen alle mooglyke onderfcheidene ftuiptrekkingen, en waren, onder den aanval, koud. Intusfchen. was de lyder niet onbewust van het geen'er omging, doch kon.