" mm  Bibliotheek Universiteit van Amsterdam 01 2/49 9/1J  GENEESKUNDIGE PROEVEN E N WAARNEMINGEN. door. FRANCISCUS HOME, M. D. Geneesheer des Konings van Groot-Brittannien t Lid van bet Koninglyk Geneeskundig Genood* fchap en Hoogleeraar in de Materia Me' dica aan de Umverfiteh te Edinburg. Uk het Engelsch vertaald en met aantekeningen vermeerderd door JAN van BREDA, Stads Mediclnae Do&or te Gouda. TWEEDE DEEL, v—. Te AMSTERDAM By A. J. van TOLL, Boekverkooper in de Kalverftraat, 1784.   INHOUD VAN HET TWEEDE DEEL. XII. HOOFDSTUK. Prosven met eenige Middelen tegen de Lamheid. Het Aderlaten. Doronicum Qermanicum Of. Het Slaan der Huid met Bladz. Netels. IVarms Baden. i. XIII. ' HOOFDSTUK.' Proefnemingen met het Oleum Terebinthina in de Heupjicht (Sciatica.) . 20. XIV. HOOFDSTUK. Proefnemingen met eene Zalve in de Lumbago. . . ... 39. XV. HOOFDSTUK. Ifchuria Renalis. . . . 47. Jfcburia Veficalk. . . 57. Ifchuria Urethralis. . « . 102. XVI. HOOFDSTUK. De Pisloop (Diabetes'). . . 107. XVII. HOOFDSTUK. Proeven met fommige geneesmiddelen in de Waterzucht, Cremor Tartari. Scilla Exficcata. Ulcus Perpetuum. « . 143. *a XVIII.  INHOUD van het TWEEDE DEEL. XVIII, HOOFDSTUK. Troeven met fommige Geneesmiddelen in de Opflopping der Stonden (Amenorrhcca). Drukking op de Aru.ria Cruralis. Ader- Bladzi laten. Sabina. Rubia Tin&orum. . 220. XIX HOOFDSTUK. Troeven met fommige Geneesmiddelen in de Herpes of Lepra Gracorum. Spaanfcbe Vliegen (Cambarides). Cortex Interior Ulmi. Vipera, Sarfaparilla. Mercurius Dülcis en Sulpbur Amimonii Pracipitatum* Acidum Vitriolhum. . . . 248» XX. HOOFDSTUK. Proeven met de Spigelia Marilandica tegen de Wormen. . ' . . 273. XXI. HOOFDSTUK. Proeven omtrend de oplosfende kracbt van de Rad. Daphn. Mezerei. . . 290. XXII. HOOFDST.Ü K. Proeven met de Folia Verbasci tegen den Buikloop. . . . . 299. XXIII. HOOFDSTUK. Proeven met de Cucurbitula fine ferro, of Kopglazen in Bloedflortingen. . . 305 XXIV. HOOFDSTUK. Proepen met eenige fïeenbrekende Middelen {Litbontriptica . Lixivium Caufli- cum, Vaste lucbt (Mepbitic Air). . 31 r* GE-  GENEESKUNDIGE PROEVEN E N WAARNEMINGEN. XII. HOOFDSTUK. Proeven met eenïge middelen tegen de Lamheid. De Lamheid komt thans zeer menigvuldig in het Hospitaal voor, en misfcliien om de» zelfde reden als de Typbus O), waarmede dit gebrek nog deze overeenkomst heeft , dat het meestendeels de menfchen in de kracht van hun leven fchynt aantetasten, devvyl geen één van alle de lyders, die ik aldaar behandeld heb, meer dan 50 jaaren bereikt had. Dat deze Ziekte fomtyds enkel en alleen eene aandoening der Zenuwen is, kan, federt men waargenomen heeft, dat zy door hartstochten voortgebragt en genezen wordt, geenzints in twyfFel getrokken worden; te minder, daar men dezelve op het uit of inwendig ge* bruik van lood en andere verdovende vergiften heeft; (d) Z. /. Deel. pag. 24. II. DEEL, A  i geneeskundige proeven heeft zien volgen, de Nervus Opticus niet zeldzaam volkomen vry van eenïge drukking in de Amaurofis bevonden is , en men by de ontleding dikwils geene zichtbaare oorzaak heeft kunnen ontdekken, gelyk uit de Schryvers en één van de onderftaande gevallen blykt. Intusfchen is het niet minder zeker,dateenewezenlykedrukking dikwils de oorzaak is van dit gebrek, en dat deze doorgaans, volgens Morgagni, in de tegenovergeftelde Zyde , dan waarin de Ziekte gevonden wordt, huisvest (£). Het volgende geval kan hier van nog ten bewyze verftrekken. Den (£) Het is eene waarneming even oud als de Geneeskunde zelve, dat, wanneer de eene zyde der hersfens door kwemng of drukking beledigt wordt, byna altoos eene lamheid van de tegenovergeftelde zyde van 't lichaam volgt. Hippocrates en de meeste Schryvers der oudheid hebben dit reeds waargenomen en aangetekend; en, in laatere tyden > is dit door de Ontleedkunde en derzelver uitmuntendfie beoefenaars, in zoo veele gevallen, bevestigd, dat men hier aan even min kan twyffelen, als het nutteloos en overbodig zoude zyn de gevallen zelve aan te halen. Echter gaat dit niet altoos en zonder uitzondering door. Da Gefchiedenis der Geneeskunde levert verfcheidene geloof, waardige waarnemingen op, waarin de oorzaak en de uitwerking in eene en dezelfde zyde van het lichaam gevonden wierdt; en deze, fchoon veel zeldzaamer dan de eerstgemelde voorkomende, zyn te menigvuldig, om alleenlyk voor uitzonderingen op eenen algemeenen regel gehouden I tt  EN WAARNEMINGEN, 3 Den 8 Mei 1769. Elifabeth Frafer, oud 36 Jaaren, verloor den 3 Mei, na gedurende eene maand te mogen worden. Intusfchen hebben deze waarnemingen de cioeilykhei.1 in het verklaren van die verfchynzel op ee> ne aanmerklyke wyze vermeerderd. De voornaamfte Genees- en Ontleedkundigen hebben, naarnyfc, alle moeite aangewend om de reden uit te vinden, waarom eenig uir. gevaart bloed, wey, etter, enz. op de eene zyde der hersfens drukkende eene lamheid in de tegenovergeftelde zyde van het lichaam ten gevolge heeft. Verfchillende gevoelens zyn hier omtrend bygebragr. Sommigen, en onder deze mannen van het grootfte gezag, beweeren, dat de oorzaak van dit verfchynzel hierin is te zoeken, dat de eerde beginzelen der Zenuwen elkander kruisfen; zoo dat de Zenuwen, die tot werktuigen van gevoel en beweeging in de eene zyde van het lichaam dienen, uit de tegenovergeftelde zyde der hersfens hunnen oorfprong neemen •, welk gevoelen zy door de Ontleedkunde, opzetlyke proeven en prartikaale waarnemingen bevestigd oordeelen. Andere niet min beroemde mannen achten deze uitlegging onvoldoende, terwyl de gror.dflag, waarop dezelve fteunt, het kruisfen naamlyk van de eerfte beginzelen der Zenuwen, door fommigen ge. heel ontkend, door anderen meerendeels in twyffel getrokken, en door de meesten voor onbewezen gehouden wordt; en, tot ftaving van die hun oordeel, voeren zy de ongelykheid en tegenflrydigheid der waarnemingen, en de gevolg, trekkingen hieruit afgeleidt, benevens ontleedkundige proeven , als bewyzen in hun voordeel, aan. — Myne nauwbeperkte ruimte laat my niet toe deze doffe dieper in te treden, en de bewyzen voor en tegen den lezer in 'tbreede voor te dragen ;'t geen ik ook te minder noodzaaklyk ootdeele, dewyl ditgeheele A 2  4 GENEESKUNDIGE PROEVEN maand aan brakingen onderhevig te zyn geweest, de beweging in de geheele rechter zyde, waarin zy iusgelyks maar een zeer onvolkomen gevoel overhieldt. De rechter hand en het been van die zyde waren gezwollen. De fpraak was zeer onduidelyk. Zy klaagde over pyn in de rechter zyde van het hoofd, was hardly vig en had een zwakke , ongeregelde en tusfchenpozende pols. Zy klaagde insgelyks over pyn in den buik, peuterde in haar neus, en knerfte op de tanden De laatfte dagen wierdt de linker hoek van den mond ftuipachtig bewogen, terwyl de linker oogleden meer dan de andere gefloten waren, het geen de eenigfte tegennatuurlyke verfchynzelen waren, die in de linker zyde van 't lichaam waargenomen wierden. (luk door myn Geleerden Vriend M. S. du Pui, op eene zoo volledige als breedvoerige wyze is verhandeld, in zyne uitmuntende Inwyings-Verhandeling, de Hotnine Dextro et SiniHro , Lugd. Batav. 1780. Seü. Ij. Cap. I. %. II. et III. pag. III. et Cap. II. et III. Pai- 139—1S1. Alwaar men , behalven een nauwkeurig verflag van nog andere min aanneemlyke verklaringen , door bondige redeneringen betoogt vindt, dat de bovengemelde uitlegging geenzints voor voldoende kan gehouden worden, en dat dit verfchynzel derhalven tot nog toe tot die werkingen van hethersfen-en zenuwgeftel behoort, die, gelyk veele anderen, voor onze kennis duifter en verborgen zyn.  EN WAARNEMINGEN. 5 den. Niettegenftaande het herhaald gebruik van Blaarpleifters, Purgeermiddelen, Mostaard, Laatkoppen , Nies- en Prikkelende middelen, enz. overleed zy den 19. By de opening van 't lichaam, wierdt op de oppervlakte der hersfens geen vocht gevonden; dan de vaten fcheenen opgezet. Het vocht in de Ventriculi ging de natuurlyke hoeveelheid weinig te boven; maar op de oppervlakte van de Medulla Obhngata, aan de linker zyde, vondt men meer dan twee oneen van eene bloedige en etterachtige ftoffe, waar van nog meer op de Medulla Spinalis gezien wierdt (c). De rechter holligheid van de borst was met omtrend vier ponden van eene bloedige ftoffe vervuld. De longen van die zyde waren gedeeltelyk loodverwig en (c) De vraage is ofbeledigingen van de Medulla Spinalis insgelyks haare uitwerkingen in de tegenovergeftelde zyde van 't lichaam voortbrengen ? Sommigen en vooral die geenen, die het denkbeeld omtrend het kruisfen van de eerfte beginzelen der Zenuwen begunftigen, en dit zoo wel hier, als in de hersfens en de Medulla Oblongata, meenen ontdekt te hebben, ftemmen dit geredelyk toe; doch, volgens gewichtige waarnemingen , door de Ontleedkunde ondeffteund, fchynt men op deze vraage ontkennender wyze te moeten antwoorden, en dus veeleer te befl uiten, dat die zyde van het lichaam, waarin de belediging huisvest, ook door ie .uitwerkingen wordt aangedaan. Z. breeder de zoo even «angehaalde Verhand, van den Heere »u Pui, Se&.Ih Cap. I. J. V. pag. iao. feqq. A3  6 GENEESKUNDIGE PBOEVEN en fcirrheus, en de Pleura rood en op verfcheiden plaatfen met flym bedekt. In den buik wierdt omtrend een pint vocht gevonden ; en buiten op de maag vertoonde zich eene loodverwige vlek ter grootte van omtrend eene fchelling Daar de Lamheid dan veeltyds uit zoodanige eene drukkende en onbeweeglyke oorzaak , gelyk in de meeste ontledingen van morgagni ontdekt wierdt, ontftaat, behoeft men zich geenzints te verwonderen, dat wy in de genezing dezer ziekte zoo dikwils te kort fchieten; dan dit behoort ons te meer aan te Ipooren, om aan alles, 't geen in zekere byzondere omftandigheden bevonden is dit gebrek op eene krachtdadige wyze te keer te gaan, onze oplettendheid te verlenen. HET ADERLATEN. Zeer weinige gevallen zyn my voorgekomen, waarin het aderlaten, fchoon door fommige fchryvers aangeprezen, konde toegelaten worden Intusfchen kan men niet ontkennen, dat die, in zekere omftandigheden, hoedanige men echter niet dan zeer zeldzaam ontmoet,'het voornaamfte gedeelte der behandeling moet uitmaken. fV). I. Proeft. (d) Schoon het in groote bedenking zoude kunnen genomen worden of de gevallen, waarin het aderlaten vereischt wordt, wel zoo zeldzaam zyn, als de Hr, Home voorgeeft, wil  EN WAARNEMINGEN. 7 t Proefn. den 4 Juty r77°- Anderfon, oud 47 jaaren, kreeg, omtrend fes weeken geleden , huiveringen, gevolgd door hitte , dorst, zweet wil ik my echter hier in kortheidshalve thans niet inlaten, maar, dit aan het oordeel van den kundigen lezer overlatende, my liever bepalen tot een ander vraagtluk van groot gewicht inde behandeling dezer Ziektens, naamlyk, of de aderlatingen in verlammingen van het halve lichaam, op eene beroerte of andere beledigingen der herslèns volgende, in de aangedaane dan in de gezonde zyde moeten io'twerk worden gefield. Indien men in aanmerking neemt, dat het door de ondervinding overvloedig bewezen is, dat de ader' latingen in andere Ziektens verre het meeste nut doet, wanneer zy in die zyde , waarin hec gebrek zelf huisvest, in 't werk worden gefield, zoude her, in den eerden opflag, kunnen toefchynen , als of gevolglyk ook hier de aangedaa. ne boven de gezonde zyde behoorde verkoren te worden ; doch, by nadere overweging, biykt het genoegzaam, dat deze gevolgtrekking hier op niet kan worden toegepast, en men dus met zeer veel grond kan beweren, dat die zyde, waarin de verlamming niet plaats heeft, boven de andere moet verkoren worden; eensdeels, uit hoofde de oorzaak byna altoos in de tegenovergeftelde zyde , dan waarin de uitwerkingen gevonden worden, huisvest; ten anderen,ora dat de omloop des bloeds in de verlamde deelen, door het gemis van den behoorlyken invloed der Zenuwen, doorgaans zoo verzwakt is, dat deze deelen geene zoodanige hoeveelheid bloed kunnen uitlaten, als tot eene genoegzaame afleiding of ontlasting vereischt wordt; en, eindelyk, om dat de ondervinding dit op eene beflisfende wyze bevestigt. Verg, du Pui, /. e.pag. 99. fm> et pag. iga./èf. A 4  8 GENEESKUNDIGE PROEVEN zweet en pyn in den rug. Agt dagen hier na zette de.pyn zich vast in alle de gewrichten van zyne onderfte ledemaaten, die hier op binnen is uuren gezwollen, rood en onbeweeglyk wierden. Na verloop van 14 dagen verlieten de pyn en zwelling de gemelde deelen ;dan te gelyker tyd wierdt de lyder pyn en een gevoel van koude in de geheele linker zyde van zyn lichaam gewaar, het geen door eene vermindering van gevoel in die zyde , benevens duifelingen en eene moeilyke doorzwelging gevolgd wierdt; zoo dat het voedzel, het geen hy poogde door te flikken, door den neus te rug keerde. De pols was 116, fterk en onregelmatig; de lyder dorftig; de tong wit. Het linker boven oog-lid viel neder, en met dat oog konde hy ook niet duidelyk zien. Hy had het gevoel en de beweging in de geheele linker zyde, in een hoogen graad, verloren, behalven in den nek, alwaar hy zeer over pyn klaagde. De rechter zyde was in een natuurlyken ftaat, behalven een geringen trap van ongevoeligheid in het been , en eenige pynlykheid in den fchouder. Voor 't overige hoestte de lyder, ontlastte fluimen, was hiirdlyvig , doch behieldt een goeden eetlust. Dit zonderling geval fcheen, uit hoofde van de pyn, zwellingen roodheid der gewrichten, in 'c ^rst eene rheumatike koorts geweest te zyn. Bin-  EN WAARNEMINGEN. 9 nen weinige dagen verdweenen eensklaps deze toevallen ; en hier op wierdt de lyder door eene verlamming van de geheele linker zyde van het hoofd af tot de voeten toe, de Pbarynx en de Oefopbagus niet uitgezondert, misfchien om dat zy voor het grootfie gedeelte aan de linker zyde gelegen zyn, aangetast. Dit was dus baarblyklyk eene verplaatfing van de oorzaak of ten minfte eene overgang van de zitplaats der ziekte uit de gewrichten in het zenuwgeftel; echter oordeelde ik, om de zoo fchielyk'voorgevallene verandering, en om dat de pols even fterk, als te vooren in de Rheumatismus, bleef, dat de aart der ziekte geenzints veranderd was, en dat de genezing van deze Lamheid , even als in de Rheumatismus acutus, door aderlatingen moest ondernomen worden; en dit had, door het gantfche beloop der toevallen aandagtig te overwegen, zoo een fterken indruk op my gemaakt, dat ik, fchoon de lyder my verhaalde in het begin van zyn Rheumatismus tweemaal adergelaten te zyn en zich daarna erger gevoeld te hebben, geene de minfte verandering in myn ontwerp maakte. Ik befloot derhalven alleenlyk het aderlaten te beproeven. In gevolge hier van liet ik hem in zeven dagen viermaal aderlaten, en na elke aderlating namen de toevallen trapswyze af; terwyl het bloed zich altoos ontftoken vertoonde Gedurende dezen tyd liet men hem niets, A 5 dan  io geneeskundige proeven dan een weinig nitrum gebruiken, en, om open lyf te houden, klylteeren zetten, met dit gevolg, dat alle de toevallen, uitgezondert eenigehoofdpyn, na verloop van gemelde dagen verdwenen waren. Niet minder beflisfende is dit geval omtrend de nuttigheid van het aderlaten, als het ten opzichte van den oorfprong der ziekte en den ontftekingachtigen aart van de toevallen zonderling was. Geene reden was 'er om hier aan eenige uitwendige drukking te denken; en indien 'er eenige drukking heeft plaats gehad, moet dit uit de opgezetheid der vaten binnen in het hoofd ontftaan zyn ; dan het is waarfchyniyker, dat de oorzaak dezer ziekte geheel en al in het zenuwgeftel of misfchien in de hersfens en de Medulla Oblo;ma~ ta huisvestte. doronicum germanicum of f. Dit is de Arnica Montana Linn. en fchynt thans te Weenen fterk in gebruik te zyn in gevallen van Lamheid , gelyk uit de fchrifcen van Eschenbach, Richter, en vooral van C o llin blykt, die een verflag van eenige gevallen, waarin dit middel in het jaar 1773 met vrucht was toegedient,heefc medegedeeld. Zy lieten een handvol van de bladen, of éène drachm, tot ééne bah ve otice van de bloemen in water aftrekken en dage-  EN WAARNEMINGEN. II gelyks gebruiken (e) : en uit hunne proeven fcnync die geneesmiddel eene groote kracht, vooral in de Lamheid van het halve lichaam \_Hemiplegia], te bezitten (ƒ). Dewyl het hier (e) Volgens "Colli n moest dit aftrekze! zoodanig ingericht worden, dat 'er, na de doorzyging, één pond overbleef, waar by de eene of andere Syroop gevoegd wierdt. Ook fchreef hy fomtyds dit middel by wyze van een Electuarium voor, beftaande uit twee of drie drachm. van het poeder met eene genoegzaame hoeveelheid honig, 't welk insgelyks tot eene dagelykfche gifce beftemd was. Anderen verkiezen deze bloemen in dun bier te doen aftrekken,'t geen zy vervolgens de lyders voor hunnen gewoonen drank voor fchryven. Zie Bergius, Mat. Med. Tom. II. pag. 728. Men vindt ook het uitwendig gebruik dezer bloemen aangepreezen. Dus meldt de Hr. Plenck van eene verlamming der onderfte ledemaaten, door eene belediging van,den rug veroorzaakt, waarin een pap van de Flores Arme* met andere verfterkende kruiden zeer veel nut deed Eene opftopping van de pis, uit"eene verlamming der publaas ontfraan, wierdt door hetzelfde middel genezen. Zie Mat. Chirurg, pag. 323- (/) Een beknopt en Izaaklyk verflag der voortreflyke uitwerkingen, die de bovengemelde en andere Schryvers van dit middel niet alleen in meer of min uitgeftrekte verlammingen , maar ook in de Amaurojis en zwaare krampachtige Ziektens, betuigen waargenomen te hebben, ontmoet men by Bergius, l.c.pag. 726. feqq. en Murray, Apparat. Medic. Vol. I. pag. itfl. feq. Men heeft opgemerkt, dat de lyders doorgaans, gedurende de werking van dit mid. del, een gekriewel en niet zeldzaam hevige pynen , fomtyds  li GENEESKUNDIGE PROEVEN hier in de winkels niet gevonden wordt, was het niet dan met moeite dat ik eenen genoegzaamen voorraad, tot het nemen der volgende proeven , konde bekomen. II. Proefn.den 3oNovemb. 1776. Een Vrouws. perfoon van 37 jaaren, Elizabetb Liddie genaamd, kreeg, na verfcheiden jaaren aan duperingen onderhevig geweest te zyn, omtrend eene maand geleden, eene diepe pyn boven het rechter oog, die agt dagen aanhieldt, en eene verduistering van het gezicht ten gevolge had. Omtrend den 16 Oftob. wierdt zy aan de geheele rechter zyde van haar tyds ook wel fchuddingen ,niet ongelyk aan electrieke fchok. ken, in de verlamde deelen ontwaar worden, alle welke verfchynfelen als gunflige voortekenen befchouwd worden. By fommigen zet het ook de pislozing en het zweet aan, terwyl by anderen geene bemerkbaare ontlasting befpeurd wordt. ■ Intusfchen vordert dit geneesmiddel een om. zichtig gebruik, en men acht het raadzaamst met kleine giften te beginnen en trapswyze tot grooter op te klimmen, dewyl men waargenomen heeft, dat het, behalven de reeds gemelde pynen, by fommigen, vooral in 't begin, walging, brakingen, benauwdheid, hitte en pyn in de maag en buik verwekt, waarom het in gevallen van Koorts, volbloedigheid en gefchiktheid der vochten tot ^ontfteking ongepast wordt gehouden, ten zy met nitrum en andere verkoelende middelen famengepaard, en na dat eene aderlating is voorafgegaan. Ook wordt het altoos noodzaaklyk geoordeeld de lyders, onder het gebruik van die middel, open lyf te doen houden.  EN WAARNEMINGEN. IJ haar lichaam lam; terwyl het linkerbeen en dye insgelyks een weinig hier van aangedaan waren. De pols, die men aan deaangedaane zyde nauwlyks konde voelen, was tusfchen 84 en 90, zacht en zwak. De tong had byna niets van het gebrek, en fcheen zelfs radder dan voorheen ; maar in den neus was de affcheiding van flym aanmerkelyk verminderd. Zy klaagde over flauwte en duifelingen, vooral wanneer zy voor over bukte. Na dat deze lyderesfe ondeifcheiden geneesmiddelen, Af. Foetid. Niesmiddelen, een Seton, de Eleétriciteit, de Kwik tot eene ligte kwyling toe, en het afkookzei van Guajac • hout, niet zonder eenige verligting, fchoon zy nog verre was van herfteld te zyn, gebruikt had,fchreef ik haar den 29 Januar. het volgende voor: R. Fol. Doron. German. dr.j. Aq. Bullient. libr. j. F. Infuf. per tres hor as et cola; waarvan ik haar viermaal daags vier oneen deed nemen. Dit verwekte altoos gedurende een halfuur, na dat zy het gebruikt had, eenige duifeligheid, en daaglyks twee dunne ftoelgangen; ook zag men de fpieren van de armen en beenen dikwils opfpringen, 't geen te vooren niet befpeurd was. Ik liet vervolgens by het voorgemelde nog ééne halve draebm. voegen, doch wierdt geene verandering in de uitwerkingen gewaar; dus ik twee draebm. voorfchreef; dan hierop nam de walging en loslyvigheid merklyk toe. Op deze wy-  GENEESKUNDIGE PROEVEN wyze voortgaande, zag ik den 6 Februar. ligte ftuipachtige bewegingen, en fomtyds zelfs vry hevige trekkingen in haare beenen; waarop zy den 10 het Hospitaal, genezen verliet. III. Proefn. den 6 Febr. 1778. Katherine Aiken, oud 42 jaaren, was, federt omtrend twee maanden, lam aan de linker zyde, waar in zy alle beweging, behalven een weinig in het been, verloren had. Deze geheele zyde was daarenboven waterzuchtig en gezwollen; dan niettegenftaande dit alles, behielden de aaugedaane deelen, 't geen zonderling was, hun gevoel; zelfs leed de lyde* resfe hevige pynen in de gewrichten, vooral 's nachts, terwyl zy te bed lag. De pols was 74 ert zwak. In 't begin fcheen het, als of de gemelde pynen van een rheumatiken aart waren; doch de uitkomst bevestigde dit niet, dewyl zy gedurende den loop der ziekte verdweenen, en deze op eene waare lamheid van het halve lichaam uitliep. Ik befloot nu wederom het Doronic. German. te beproeven, 't geen ik haar den 9, op de bovengemelde wyze , voorfchreef. Het verwekte walging, twee of drie dunne ftoelgangen daags, en aanmerklyke trekkingen van de fpieren der aangedaane deelen. Den 12 wierdt by het voorige nog ééns halve draebm gevoegd. Haar hoofd zweette hier op fterk, en zy was walgachtiger, doch dacht eenige meerdere beweging in het been te kunnen be- fpeu-  EN WAARNEMINGEN. 15 fpeuren. Den 15 was ik genoodzaakt het verder vervolgen dezer proefneming te ftaken, dewyl de voorraad van het geneesmiddel was uitgeput. Drie weeken hier na begon zy te klagen over groote zwakheid, benevens moeilykheid in de ademhaling; de pols wierdt fneller; op haare beenen en fommige deelen van haar lichaam vertoonden zich breede, platte, loodverwige vlekken, en den 20 Maart overleed zy. In het hoofd was, by de opening, niets tegennatuurlyks te zien , dan eenige opgezetheid van de vaten der hersfens , en iets meerder vocht dan gewoonlyk in de Ventriculi. Voor 't overige, was het Pars Corticalis en Meduttaris, in beiden de Hemisphaeria, benevens de 'Medulla Qblongata, volkomen natutirlyk. In de borst of buik wierdt mede niets byzonders gevonden. Dewyl 'er nu geen gebrek ontdekt wierdt, waar aan deze Lamheid konde toegefchreven worden, moeten wy gevolglyk der zei ver oorzaak aan eene aandoening van het zenuwgeftel toeeigenen. IV. Proefn, den 10 Febr. Elizabeth Ramfay, oud 33 jaaren, was, iedert fes maanden, lam aan de onderfte ledemaaten, na dat zy omtrend drie jaaren te vooren door rheumatike toevallen in dezelven was gekweld geweest. Dewyl de aangedaane deelen reeds merklyk waren ingekrompen , en in eenige rug-wervelen eene uitzetting plaats had,  l6 GENEESKUNDIGE PROEVEN had, was 'er van geen geneesmiddel eenige vrucht te verwachten. Echter om te zien, wat dit middel zoude uitwerken, fchreef ik haar hetzelve, fchoon zy eenigzints loslyvig was, voor; doch zonder eenige bemerkbaare uitwerking; zelfs nam de loslyvigheid eerder af. Na dat zy dit raiddel fes dagen gebruikt had, was ik genoodzaakt, uit gebrek van voorraad , het te laten varen. V. Proefn. den 11 Decemb. 1778. Jobn Calder, oud 50 jaaren, had het gevoelen de beweging in beiden de handen verloren. Ik liet hem eerst ééne, en op het laatst drie draebm, van dit middel, in een pint water afgetrokken, gebruiken. Het verwekte hem pynen in den buik, en eenige dunne ftoelgangen; doch, na veertien dagen hier mede aangehouden te hebben, was zyn toeftand niet verbeterd. VI. Proefn, den 23 Decemb. Jobn Walker, oud 31 jaaren, was voor omtrend eene maand, na eene koorts, aan de linker zyde lam geworden. Hy begon met het aftrekzei van twee drachm. waar by op het laatst nogèêne drachm. gevoegd wierdt, dewyl de eerfte gifte geene bemerkbaare uitwerking , behalven eenige meerdere warmte in de aangedaane zyde, voortbragt; doch, fchoon hy de laatstgemelde hoeveelheid tien dagen agter een gebruikte, fcheen het middel hem echter weinig dienst te doen. VI  EN WAARNEMINGEN. 17 VIL Proefn. den 26 Decemb. Nelly Cochran, oud 15 Jaaren, was, federt de drie laaften, aan beiden haare armen lam. Ik gaf haar het aftrekzei eerst van eene en vervolgens van twen draebm. Dit verwekte walging en eenige meerdere warmte in de armen ; doch voor 't overige wierdt zy, na verfcheiden dagen hier mede aangehouden te hebben, geene verbetering gewaar. Uit deze proefnemingen kunnen wy geene zeer voordeelige uitfpraak omtrend het vermogen van dit geneesmiddel geven : dus wy ons oordcel, alvorens wy de uitwerkingen van het zelve, zoo als zy ons uit Weenenzyn medegedeeld,kunnentoeftemmen, tot nadere proeven moeten opfchorten. Dit alleen kunnen wy zeggen, dat men van dit middel, uit hoofde van de prikkeling, die het in de eerfte wegen en in de aangedaanefpieren verwekt, eenige hoope fchynt te mogen opvatten, fchoon wy 'er in onze proeven tot nog toe weinig nut van gezien hebben. HET SLAAN DER HUID MET NETELS. By de Ouden was het gemeen de verlamde deelen met Netels te flaan, met oogmerk om hét gevoel en de beweging in dezelven te herftellen. VIII. Proefn. den 22 Juny 1770. by Thomas Main, een Man van 30 Jaaren, en , federt drie II. DEEL. B Jaa-  l8 GENEESKUNDIGE PROEVEN Jaaren, lam aan de onderfte ledemaaten, wierdt deze geneeswyze op het geheele been en boven de knie, tot dat de huid ruuw wierdt, in 'twerk gefield. Het verwekte eene brandende hitte en hevige pyn. Twee dagen hier na wierdt dit gedurende vyf minuten herhaald; doch zonder eenig voordeel. Intusfchen fchynt deze handelwyze zeer gefchikt om eene plaatslyke Koorts te veroorzaken (g). WARME BADEN. Warme Baden zyn in de Lamheid nuttig geoordeeld, uit hoofde =de ondervinding leerde, dat natuurlyke heete baden fomtyds een uitftekend hulpmiddel in deze Ziekte opleeverden; doch men moet in 't oog houden, dat de laatstgenoemden met vaste lucht of andere ftoffen, boven het gemeene water, bezwangerd zyn, en misfchien hier door hunne werking verrichten. Intusfchen is het zeker, dat de warme baden, wanneer derzelver graad van hitte die van menschlyk lichaam verre te boven gaat , eene prikkeling verwekken , doch die echter niet lang werkzaam blyft. Zy vermeerderen met 'er daad de gevoeligheid en aandoenlykheid der Zenuwen, doch te gelyker tyd doen (/) Verg. van swieten, Tom III. pag. 388.  EN WAARNEMINGEN. 10 doen zy de zwakheid en verfiapping van alle de Vezels toenemen. IX. Proefn. Katharine Atkin, (zie de III. proefn.) maakte, meer dan drie weeken agter een, gebruik van het warme bad, gebragt tot den hoogften trap van hitte, die zy konde verdragen, zonder dat men 'er echter de minfte vrucht van gewaar wierdt. X. Proefn Elizabeth Ramfay, (zie de IV. proefn.) fchreef ik dit hulpmiddel eenige dagen agtereen voor, doch zonder eenig nut. XI. Proefn. den u April 1778. Sar ah PFood, ©ud 32 Jaaren , was, federt eenigen tyd lam aan de linker zyde; te gelyk klaagde zy over hevige pynen in de rechter zyde, hoofdpyn, neerftagtigheid, vermindering van flaap, en dorst. De pols was 72. Men deedt haar gedurende agt dagen het bad, dat in een hoogen graad was heet gemaakt, gebruiken, met dit gevolg, dat zy meerder gevoel, doch geene meerdere beweging, in de aangedaane zyde meende te kunnen befpeuren. Naderhand kreeg zy de Koorts, die haar genas. Deze proeven met het warme bad waren dus zeer onvooripoedig. B 2 XIII,  20 geneeskundige proeven XIII. HOOFDSTUK. Proefnemingen met het Oleum Terebinthinoz in de Heupjicht (Sciatica). Dit gebrek komt in het Hospitaal dikwils voor: door de Geneeskundige Schryvers is het als eene foort van Rheumatismus, doch waarfchynlyk ongegrond, befchouwd. Ook is'er weinig, dat een naauwkeurig onderzoeker voldoen kan, over den aart en de geneeswyze dezer Ziekte doordehedendaagfchen gPchreven. De Haan, wel is waar, heeft een geheel hoofdftuk hier aan toegewydt, doch waarin inderdaad niets anders, dan eene verzameling van de verlchillende geneeswyzen, die hier en daar verftrooit by hippocra tes voorkoomen, gevonden wordt, zonder dat 'er iets nieuws is bygevoegd, 't geen de weg niet is om de Geneeskunde uit te breiden. Hier by kan men de kleine verhandeling van dominicus cotunnius voegen ; doch waarop men aanmerken moet, dat s'mans gevoelen weinig meer, dan eene ondeiftelling behelst. Het getal der ontledingen in deze Ziekte is ook te gering', om ons van veel dienst te kunnen zyn. Verfcheiden Jaaren geleden ontmoette ik in de werken van Dr. Cheyne een voorfchrift, uit Oleum Terebintb. en honing famengefteld, 'tgeen in  EN WAARNEMINGEN. Si in deze Ziekte wierdt aangepreezen ra) Ik nam 'er de proef van en vond het voldoende. Sedert dien tyd heb ik 'er my verfcheiden jaaren agter een, als een krachtdadig en uitmuntend middel, van bediend en heb 'er ook veele lyders, reeds .voor dat my het beftuur van 't Hospitaal was toevertrouwd, door genezen; dus het geenzints in het Hospitaal was, dat my het vermogen van dit geneesmiddel bekend, maar wel meer en meer bevestigd wierdt. Dewyl nu de uitwerkingen van dk middel niet algemeen bekend zyn, ten zy door de hiergenomen proeven, heb ik het niet ongepast gevonden deze thans eene plaats in te ruimen. I. Proefn. den 8 Juny 1769. Agnes M Kay , oud 39 Jaaren, was, federt drie weeken, door eene hevige pyn, die zich noch naar boven, noch be- f» Die voorfchrift beftond uit eene tot vier Drachm. 01. Aether. Terebinth. en een driedubbele hoeveelheid hotrng. De lyJers moeiten hier van tweemaal daags een eijerlepel vol met wyn - wei gebruiken, terwyl hen tegen den nacht een Opiaat wierdt toegedient. z. g. cheyne, on the Nature and Method of threating the Cout. §. 71. john stedman meldt ook van het Oleum Aeth. Terebinth. met honing of eenig vocht ver. mengd, als een gemeen middel tegen de Sciatica enRheumatike pynen, Z. Medic. Ejf. and obferv, èy a foc. tn Edinburgh, Vol. II. pag. 47. B 3  02 GENEESKUNDIGE PROEVEN 'benedenwaards uitrtrekte , in het gewricht van het dyebeen aangetast. Ik fchreef haar het volgende voor: % 01. Tereb. Draebm. ij. Mell. opt. unc. i. M. F. Linctus, om''s morgens en 's avonds èen lepeltje van te nemen, met een kopje van haar gewoonen warmen drank Den i o bevond ik, dat het voorgefchreven middel haar deed zweten, terwyl de pyn ligter was en zich naar beneden over de dye fcheen te verfpreiden. Den ir had de pyn de heup geheel verlaten, doch zicht hans in het agterfte gedeelte van de dye geplaatst. Den 13 liet ik, fchoon de pyn veel verminderd was, eene Spaanfche Vlieg pleister aanleggen , waarop zy geheel verdween. II. Proefn. den 19 Mei 1770- George Temple> oud 62 Jaaren, had reeds, geduurende drie Jaaren , over pyn, die zich van de heup benedenwaards langs de buitenzyde van de dye tot den voet uitftrekte, geklaagd. Deze pyn, die de laatfle drie maanden aanmerklyk was toegenomen, tastte fomtyds één , fomtyds beiden de beenen aan, en was het hevigfte, terwyl de lyder te bedde lag. Sedert drie maanden had hy in beiden de armen, van den fchouder naar beneden, doch voor* naamlyk in den rechter Schouder, eene diergelyke pyn. De lyder was dorftig , had eene vuile en witte tong, en gevoelde nu en dan pyn dwars civer den rug en de lenden, De Pols was 72. Ik fchreef  IN WAARNEMINGEN. 33 fchreef hem hier op 9. 01. Tereb. enz, voor. Den 23 konde hy reeds beter gaan. De pyn indedyen was ligter, maar in de armen als te vooren. Na elke gifte van het geneesmiddel wierdt hy een zonderling gevoel van hitte langs de rechter dye en been , 't geen hy voorheen nooit befpeurt had, gewaar. Den 28 was de pyn in de dye, na dat hy den voorgaande nacht fterk gezweet had, veel verminderd. Den 30 was de pyn in de Dye geheel verdwenen, maar dieindenfchouder niet beter, waarop men dus een Spaanfche Vlieg pleister liet aanleggen , met dit gevolg, dat de pyn verdreven wierdt. Het Oleum Terebinth. genas dus de pyn in de dye, en niet die in den fchouder. HL Proefn. den 13 Febr. 1774. Margaret Tyrie,, oud 56 Jaaren, klaagde, federt vyftien weeken, over hevige pyn in de rechter heup, het gewricht van de dye, da dye, het been en den enklauw. Deze pyn was in 't eerst aanhoudende geweest , doch nu, federt drie weeken, een weinig verminderd, en tastte haar thans alleen lyk met tusfchenpoozen aan. Kort te vooren was zy in dit been een gevoel van koude, met menigvuldig trillingen, gewaargeworden, waarop eindelyk het verlies van de gevoeligheid enbewe. ging in dit deel gevolgd was, zoo dat het thans uitgeteerd en half lam was. Het gebrek verfchilB 4 de  ft* GENEESKUNDIGE PROEVEN de echter van eene waare Lamheid, dewyl de lyderesfe dikwils hevige pyn in het aangedaane deel leed Zy konde dit been, uit hoofde fommige van de Buig- Spieren fcmengetrokken waren, niet recht uitfleken, de Pols was omtrend 90 en vry zwak. Dit geval was ongeneeslyk. Twee Spaanfche Vlieg pleisters wierden, op onderfcheiden tyden, op de dye aangelegd, buikopenende en zweetdryvende middelen, en eindeJyk de Electriciteit in 't werk gefield, doch alles zonder eenige vrucht. Om dan de uiterfte kracht van dit geneesmiddel te beproeven , fchreef ik het aan deze lyderesfe voor; doch by misvatting gebruikte zy de geheele hoeveelheid in drie giften, hetgeen haar eene geweldige Stranguria, door de prikkeling op den hals van de blaas, veroorzaakte. Den 17 was de Pols 78. de pyn in de dye was byna verdwenen, en zy konde de beenen thans recht uitfteken. Den 22 bevond ik, dat zy omtrend de beweging in deaangedaane deelen zeer veel had gewonnen, federt zy in 't Hospitaal gekomen was; doch verdereherflelling koude van dit geneesmiddel niet verwacht wort den. IV. Proefn. den 23 Dec. 1774. een Vrouwsperfoon van 60 Jaaren, CbriftianStewartgenaamd, kreeg, omtrend zes weeken geleden,een hevigen hoest, met fterke ontlasting van eene geelachtige Stof-  EN WAARNEMINGEN. as Stoffe. Voor omtrend agt daagen wierdt zy door eene hevige pyn in het gewricht van de linker dye en de heup aangetast, die zich benedenwaards, langs de dye en het been tot den voet uitflxekte, en door beweging en de warmte van het bed aanmerklyk toenam. Deze pynen fcheenen geenzints uit eene verplaatfing, van eenige Ziekteftoffen naar deze deelen ontftaan te zyn, dewyl de hoest, zelfs na dat deze pyn reeds bedaard was, nog in een fterken graad bleef aanhouden. Ik fchreef haar 01. Tereb. enz. voor, het geen de pislozing aanzette , en den volgenden dag de pyn reeds verligtte. Den 3 dag was de pyn in de dye veel verminderd; ook konde zy beter gaan. 's Nachts van den 4 dag wierdt de linker duin pynlyk met eenige zwelling; doch of dit op de Sciatica eenige betrekking had, zoude men in twyffel kunnen trekken ,| dewyl de pyn in de dye niet meerder verligt was, dan de natuurlyke voortgang van deze geneeswyze met zich brengt Den 6 waren de pynen, op eenige ligte pynlykheid na in den enklauw, geheel verdreven. V. Proefn. den 17 Febr. 1776. Donald M'Donald, een man van 44 Jaaren, klaagde over pyn in de linker heup, die zich naar beneden, langs het agterfte van de dye, tot de knie en voet uitftrekte, en hem verhinderde te gaan: wanneer 'er regen of fneeuw op handen was, wierdt deB 5 ze  20 GENEESKUNDIGE P ROE YEN. ze pyn erger; en op fommige tyden was zy over dag, op andere wederom 's nachts, het hevigfle, fchoon zy over het geheel niet zeer geweldig was, ten zy de lyder zich beweegde. De aangedaane deelen waren noch wankleurig, noch gezwollen ;doch het been wasmerklyk vermagerd en koud, 't geen ik niet vernam, dan na dat hy reeds in het Hospitaal was; daar dit, wanneer ik het vooraf had geweten, my aan eenigen goeden uitftag zoude hebben doen wanhopen. De Pols was 80. men had reeds vruchtloos Spasnfche Vlieg pleisters, Warme Baden , Decocl. Seneka, Gum. Guajac. en Opium beproefd. Ik fchreef hem het meergemelde middel voor, het geen zyn eetlust verminderde, doch de pislozing niet aanzette. Den 18 was de pyn ligter, en hy konde wederom gaan. Den 23 was pyn in heup (Sciatic pain) verdwenen; maar de andere pynen in de knie en enklauw bleeven nog aanhouden, die verder door uitwendige middelen verdreven wierden. VI. Proefn. den 30 Maart 1778. David Reid, een lastdraager van 61 Jaaren, was, uit hoofde van eene SpysloopC Lienteria)'m hetHospitaal.Na dat hy hier van genezen was, klaagde hy over pyn in de heup en dye, die reeds zeven Jaaren geduurd had, en hem het beklimmen van trappen zeer moeilyk en pynlyk maakte. Den 11 April begon hy van  EN WAARNEMINGEN. ij ?an het bovengemelde middel gebruik te maken, met dit gevolg, dat den 14 de pyn verdreven was, en hy zonder pyn trappen konde beklimmen. VII. Proefn. den 2 April, Jahn Chalmers, een flagter van 71 Jaaren, klaagde over hevige pynen, die zich van de rechter heup tot de knie uitbreidden. De pyn, die over 't algemeen door warmte veel verligt wie,dt, was in bed altoos het gemakkelykfte, maar by mistig en vochtig weeder wierdt zy erger. Het aangedaane been was zeer verzwakt, en konde hem in 't gaan niet dragen. De Pols was 90 en van eene natuurlyke fterkte. Ik liet hem hier op het bewuste middel gebruiken. Den 5 vernam ik, dat het een gevoel van hitte in zyne maag, en eene gelyke uitwaafeming over het geheele lichaam en in het aangedaane been, verwekte, terwyl het de pislozing deed toenemen. Voor het overige, waren de pynen ligter. Den 9 was de pyn in de dye veel verminderd; doch in de knie bleef zy met dezelfde hevigheid aanhouden. Hierop liet ik eene Spaanfche Vlieg pleister op de knie aanleggen, met dit gevolg, dat alle de pynen den 16 geheel verdreven waren. Deze zyn de eenige gevallen van eene zuivere en onvermengde Sciatica, die, gedurende de zeven Jaaren, dat van dit geneesmiddel in 'thospitaal gebruik is gemaakt, inmyneaantekeningen ge-  28 GENEESKUNDIGE PROEVEN gevonden worden. 'Er zyn nóg wel eenige anderen aangetekend; doch deze waren met de Lumbago vermengd en zullen in 't vervolg onder deze Ziekte voorkoomen Dan in myne byzondere Praótyk heb ik, gedurende de lange reeks van Jaaren, dat ik my van dit geneesmiddel bediend heb, een groot getal van lyders door hetzelvegenezen. Uit de voorgaande proeven kunnen wy nu natuurlyk deze gevolgen trekken : i. Van de zeven lyders, behoorden vyf tot het manlyk en alleenlyk twee tot het vrouwlyk geflacht. Hier uit blykt, dat de mannen meer, dan de vrouwen, aan deze ziekte onderhevig zyn, het geen ik ook altoos zoo bevonden heb. Het manlyk geflacht (laat aan de uitwendige oorzaaken van dit gebrek, b. v. de koude, het flapen op een vochtigen en kouden grond, uitwendige beledigingen, al te fterke oeffening van de jagt, enz meerder bloot. H 11> p o c r a t e s telt ook onder de oorzaaken de opftopping der fton • den, gelyk in de vrouw van palimarchus; doch ik kan my niet herinneren deze oorzaak ooit ontmoet te hebben; ook moet de volgende waarneming verhinderen, dat dit dikwils kan plaats grypen. 2. Onze lyders waren voor het grootfte gedeelte reeds verre in Jaaren gevorderd. Vier van hen hadden meer dan co Jaaren en één omtrend de-  EN WAARNEMINGEN. 29 dezen ouderdom bereikt, één was 44 en de jongfte 39. Alle myne andere lyders waren insgelyks van eenen gevorderden ouderdom; ik kan my niet te binnen brengen, iemand in den bloei van zyn leven door deze ziekte aangetast gezien tc hebben. 3. Doorgaans vindt men deze ziekte onder de Rheumatismus gefchaart, uit hoofde van de gelykheid der pyn, die in beiden door de warmte van het bed en 's nachts toeneemt; fchoon dit niet altoos gefchiedt, gelyk uic de V. en VII, proefn, blykt. Dan de volgende redenen geeven gewigtige aanleiding om de waarheid van dit gevoelen , en den Rheumatiken aart van dit gebrek in twyffel te trekken. 1. De mannen fchynen meer aan de Sciatica, en de vrouwen meer aan de Rheumatismus onderhevig te zyn. Onder de agtien lyders aan de Rheumatismus acutus, die ik in het Hospitaal behandelt heb, waren 14 vrouwen ; zoo dat deze, in de evenredigheid van drie en een half tot één, meer dan de mannen door de Rheumatismus aangetast worden. 2. Deze ziekte ontmoet men doorgaans in menfchen van een gevorderden ouderdom , daar in de Rheumatismus acutus juist het tegendeel plaats heeft. Van 15 gevallen der laatstgenoemde ziekte, waarin de Jaaren zyn aangetekend, waren'er 12, in welke de lyders den ouderdom van 30 Jaaren nog niet  50 GENEESKUNDIGE PROEVEN niet bereikt hadden; terwyl de 3 overige tusfchen de 30 en 36 waren. Dit is dus een wezenlyk onderfcheidt tusfchen de beiden ziektens, die nit onze waarnemingen zeiven voortvloeit, en te gelyker tyd aanduidt, dat die geenen, die het meest voor dn Rheumatismus bloot ftaan,het minsc aan deze ziekte onderhevig zyn. 3. De toevallen van deze twee ziektens verschillen ook in verfcheiden opzichten van elkander. In de Sciatica zyn de pynen meerder aan het deel, dat zy tot haarezitplaats verkoren hebben, gehecht, en verfchieten niet naar anderen , gelyk in de Rheumatismus. in één van onze gevallen had de pyn zeven Jaaren agtereen haare zitplaats behouden. In de eerstgenoemde ziekte wordt het ge. heele deel van de heup of het gewricht der Dye af tot de toonen toe aangedaan, het geen in de laatfte het geval niet is. De laatstgenoemde gaat met eene omfteking 's Koorts enontftoken bloed, geenzints de eerstgemelde, gepaard ; en eindlyk in de laatfte heeft gemeenlyk eene fcheiding der ziekte door de pislozing plaats, 't geen in de eerstgemelde niet gezien wordt. 4. Het verfchil dezer twee ziektens openbaart zich ook niet minder in de geneeswyze. Zweet dryvende middelen doen in de Sciatica geenzints denzelfden dienst, als in de Rheumatismus; en het Oleum, Tereb. heeft in de Rheumatismus geenzints dezelf.  en waarnemingen. 31 zelfde uitwerking, als in de Sciatica. Dus verdreef dit middel in de II. proefn, de pyn in de dye, doch deed geene uitwerking op die in den fchouder. In de IV. V. en VII. proefn. bleeven de Rheumatike pynen in de knien en enklauwen nog aanhouden, na dat de Sciatica reeds genezen was, het geen ons noodzaakte andere geneesmiddelen te hulp te roepen. Deze bedenkingen zyn, naar ons oordeel, genoegzaam om het verfchil tusfchen deze twee ziektens aan te duiden. 4. De bovenftaande proefnemingen doen my in den Nervus Ifibiaticus de zitplaats dezer ziekte onderftellen. Het gewricht van de dye kan, wel is waar , even gelyk andere geledingen , door Rheumatike pynen aangedaan worden, fchoon misfchien zeldzaamer, uit hoofde de Ligamenten, die het zelve omringen, minder aan de drukking van het geheele lichaam en de naby< gelegene deelen, dan die van andere geledingen, onderhevig zyn. Het Ligament urn Orbiculare binnen in het gewricht kan op gelyke wyze aangetast worden. Morgagni befchryft twee gevallen , waarin dit gewricht hevig aangedaan, het Ligamentum Orbiculare verflapt , de Slymklieren gezwollen, en de Kraakbeenderen rood en uitgevreten waren; — de Spieren kunnen misfchien op dezelfde wyze lyden , hoedanig een geval by boneïus, uit eene verettering van den Mufculus Ra-  32 GENEESKUNDIGE PROEVEN Rotator ontftaan , voorkomt. Dan, naar myn oordeel, moeten deze gevallen als enkele Rheumatismi befcbouwd worden. De Nervus Ifcbi* aticus wierdt by de ouden reeds voor de zitplaats dezer ziekte gehouden, waarvan zy de benaming van Morbus Ifchiaticus verkregen heeft. En dat dit gevoelen geenzints op eenen losfen grond gei bouwd is, kan uit de volgende waarnemingen blyken. i. Meestal gaat deze ziekte, in eenen meerderen of minderen graad, met pynen in de lendenen(Lumbagó)gepaard, gelykuitde bovenftaande gevallen blykt, en door de volgenden in het hoofdftuk van de Lumbago nog nader zal bevestigd worden. Ten minfte de pyn neemt doorgaans in de lendenen haaren aanvang. De Nervus Ifchiaticus wordt uit de Nervi Lumbares, enz. famengefteld; eene reden, waarom de lendenen zoo dikwils in dit gebrek deelen. 2, De pyn volgt den loop van den IS'ervus Ifchiaticus. Zy begint omtrend het gewricht van de dye, uit hoofde de zenuw agter den IrochanterMajorheenloopt, vervolgens daalt zy doorgaans langs het agterfte van de dye, door de kniebuiging en de kuit, tot den voet neder, het geen juist met den loop van den zenuw overeenftemt. 3. De lyders verliezen het gevoel in het aangedaane deel en zyn onmachtig de fpieren in beweging te brengen, terwyl het lid mank en byna lam is, gelyk in verfcheiden onzer gevallen plaats had: al het welk be- wystj  en waarnemingen. 33 wyst, dat de zenuw aangedaan is. 4. Het aangedaane deel vermagert en teert op het laatst uit, even als in de lamheid. In de III. en V. Proefn. wierdt dit gezien. Waar in nu de eigenlyke oorzaak van dit gebrek beftaat, is onzeker. D. Cotunni houdt het voor eene verzameling van vocht tusfchen den zenuw en deszelfs bekleedzelen; en op dit denkbeeld bouwt hy zyne geneeswyze, naamlyk om door het mes of bytende middelen den waterzuchtigen rok door ie boren en te openen; doch dit gevoelen kan niet anders dan als zuiver denkbeeldig belchouwd worden, dewyl hy tot (laving van het zelve geene beflechtende bewyzen, en alleenlyk ééne ontleding, die hy zelve nog voor onbeflibfènde houdt , bybrengt. Zelfs flrydt dit gevoelen tegen de uiterlyke verfchynzelen en toevallen. Het gebrek moest dan menigvuldiger met de waterzucht gepaard gaan. In geen van onze gevallen was het met deze ziekte vermengd. De pyn konde dan niet, gelyk in één geval gefchiedde, beurtüngs van het een tot het ander been overgaan, noch de ziekte zoo fpoedig genezen worden, Waarfchynlyker is het, dat de oorzaak moet gezocht worden in een toevloed van vochten, misfchien van eenen fcherpen aart, naar'de vaten van dezen grooten Zenuw; zoo uit hoofde van den trap der koorts en de koortfige toeval- II. deel. C len,  34 geneeskundige proeven len , die het gebrek vergezel] en, als om dat het dikwyls uit verplaatzingen van ziekteftoffen op deze deelen ontftaat, en door ontlastende en oplosfende middelen verdreven wordt. 5. Door uit- en inwendige middelen heeft men de genezing dezer Ziekte ondernomen. De ouden gebruikten heete en fcherpe pappen uit wyn,zout, enz. benevens wryvingen met heete oliën. Hippocrates pryst laatkoppen en het brandyzeraan, met oogmerk om eene etterdragt, die lang agter een moest opengehouden worden, te verwekken. Deze middelen, fchoon zy hunne nuttigheid kunnen hebben, zyn thans in onbruik en door de blaarpleisters opgevolgd, die echter dikwils ook geen vrucht doen, gelyk in de III. en V. Proefn. Het heete Bad is een gewoon hulpmiddel. Dikwils bediene ik my van wryvingen met een vleeschborftel, en veeltyds met vrucht, fchoon Cotunn 1 u s hier van een toevloed der vochten naar het aangedaane deel vreest; dan ik heb altoos bevonden, dat de vochten hier door naar de huid gelokt, de uitwaasfeming bevorderd, en de inwendige deelen verligt worden. De inwendige middelen beftaan in het Aderlaten, Buikzuiveren en Zweten,die alle door H1 p p 0 c r ate s zyn aangeprezen. Wanneer de polsftèrkis, is het aderlaten noodzaaklyk; doch, daar deze Ziekte doorgaans oude en zwakke perfoonen aantast, wordt het  en waarnemingen. 3S het zeldzaam vereischt. Somtyds echter is het Van veel nut, gelyk uit het volgende geval blykt. Den ii Maart 1778. Helen Wilfon, oud 40 Jaaren , wierdt twee of drie weeken, voor dat zy in het Hospitaal kwam, door de Sciatica, na het vatten van koude, aangetast. Men deedt haar aderlaten, met dit gevolg, dat zy , zonder het gebruik van eenige andere middelen, herftelde. Hippocrates maakte veel gebruik van buik* zuiverende middelen en fcherpe klyfteeren. De eerften heb ik vruchtloos beproefd; maar, daar te dier tyd fterker buikzuiverende middelen, dan tegenwoordig, in gebruik waren, moet men misfchien hier in de reden zoeken, waarom zy toen meerder vrucht deeden. Immers werken deze middelen niet alleenlyk door ontlasting te verwekken, maar kunnen ook den endeldarm prikkelen, en op deze wyze de ongemakken der naby gelegen deelen verligten. De Haan heeft ook getracht eene gemeenfchap tusfchen de Vaten en Zenuwen van den endeldarm en den Nervus Ifchiaticus te ontdekken; doch, of dit iets ter zaake doet, is moeilyk te bepalen De zweetdryvende middelen zyn mede in gebruik; doch fommige onzer lyders hebben dezelven vruchtloos beproefd. 'Er wierdt derhalven een vermogender geneesmiddel, dan één der voorigen, vereischt. Het Oleum Terebinth. volgens het voorfchrift van C 2 Dr.  36 geneeskundige proeven Dr. C h e y n e, m er wy n wei of een ige an dere warme drank gebruikt, fchynt een zeer krachtdadig middel te zyn, dewyl het van de 7 gevallen 5 genas, en in twee verligting aanbragt, waarvan het laatfte met geene mooglykheid eene volkomen genezing toeliet , dewyl de deelen reeds vermagerd en uitgeteerd waren. Onder de gevallen , die genezen wierden, waren 'er, waarin de ziekte reeds lang geduurt had; in de II. Proefn. drie en in VI. zeven jaaren. Van geen geneesmiddel kan derhalven vermogender werking verwacht worden. 6. De bemerkbaare uitwerking van dit middel is verlchillende. Dikwils veroorzaakt het hitte in de maag en vermindert den eetlust. In het aangedaane deel verwekt het warmte en eene zonderlinge aandoening van pyn. In de IV. en VII. Proefn. zette het de pislozing aan; en, wanneer het in eene al te groote hoeveelheid gebruikt wordt, brengt het eene Stranguria , gelyk in de III. Proefn. te wege (£} In de I. II. en VII. Proefn. deed (£) Eene aanmerklyke omzichtigheid wordt 'er omtrend het inwendig gebruik van het 01. Terebinth. vereischt. Op eene ongepaste wyze en in te ruime gifte gegeven heeft het eene volkomen pis-opftopping met eene geweldige neusbloeding verwekt. Z. Hiflor. Morb. Uratifl. pag. 365. Edit. Haller. Stedman oordeelt dus met recht, dat, wanneer men van dit middel wil gebruik maken, men met de kleinfle giften moet beginnen eo niet dan allengskens op. klim-  EN WAARNEMINGEN, 3.7 deed het zweten. Somtyds voltooit het in vier dagen de genezing, gelyk in de VI. Proefn. in welk geval de Ziekte echter reeds zeven jaaren geduurt had; dan de voorafgegaane buikloop kan misfchien hier iets aan toegebragt hebben; anderzints worden 'er fomtyds veertien dagen vereischt. 7. Moeilyk is het de werking van dit middel te verklaren. Het fchynt noch te werken door te prik* klimmen, uit vreeze voor kwaade gevolgen , welke hy in twee gevallen heeft waargenomen. In het een was de gebruikte hoeveelheid onbekend. De lyderesfe wierdt door pyn in de nieren en een pisloop aangetast, en ftierf binnen 25 dagen aan de waterzucht. In het ander waren twee drachm. in warm bier genomen. Onmidlyk wierdt dit door een Slrangura, bloedige pis en derzelver volttrekte opftop. ping gevolgd, inet koorts, geweldige dorst en brakingen. Te nauwer nood wierdt de lyderisfe door warme baden en amandehnélken met Gum. Arab. gered. Z. /. c. pag. 48. . • lk zelve heb in een lyder, die federtverfcheiden Jaa- ren met alle de fchynbaare toevallen van een fteen in de pisblaas gekweld was , eene allerhevigfte Stranguria , bioe» dige en etterige pis, en eindelyk eene volkomene pis-opitop. ping zien volgen op het gebruik van Pillen uit Pulv. FoHor. Uvae Urfi met Terebinth. Venet, fchoon den lyder nog maar eene zeer geringe hoeveelheid hier van gebruikt had. Niettegenftaande allerlei verzachtende middelen overvloedig in 't werk wierden gefteld, verliep 'er echter een geruime tyd, voordat de gemelde toevallen bedaarden. C 3  3? GENEESKUNDIGE PROEVEN prikkelen of te verhitten, dewyl andere prikke? lende middelen geenzints dezelfde uitwerking doen; noch door de pislozing aan te zetten, daar andere middelen van dezen aart geenzints bekwaam gevonden worden deze Ziekte te genezen; behalven dat het dit gebrek dikwils wegneemt, zonder deze ontlasting te vermeerderen. In een zweetdryvend vermogen fchynt het ook niet gezocht te kunnen worden, uit hoofde het middel dikwils deze uitwerking niet heeft, en andere zweetdryvende middelen doorgaans weinig afdoen. Misfchien is het onmopglyk de wyze, waar op het werkt, te verklaren, dewyl ons de juiste wyze, waarop de Zenuw aangedaan wordt, onbekend is, en wy niet ten vollen verzekerd zyn, fchoon het waarfchynlyk is , dat de Zenuw de zitplaats is dezer Ziekte. Ik ben van gedachten , dat het middel op het aangedaane deel plaatslyk werkt, uit hoofde van het eigenaartig gevoel van hitte en pyn, het geen aldaar, gelyk ook in fommige onzer gevallen plaats had, na elke gifte waargenomen wordt. XIV.  en waarneminge'n. 39 XIV. HOOFDSTUK, Proefnemingen met eene Zake in de Lumbago. De Lumbago is eene Ziekte, waar mede wy, zoo omtrend den waaren aart als de rechte geneeswyze, thans meer verlegen ftaan dan met de Sciatica ; uit hoofde zy zeldzaam voorkomt, geene ontledingen hier omtrend , voor zoo verre my bekend is, gevonden worden, en om dat geen Schryver, behalven Sydenham,dit onderwerp behandeld heeft. Het is echter eene Ziekte van de pynlykfte foort, en die zich, naar de gewoone geneeswyzen, niet dan bezwaarlyk laat genezen. In de Medical Facts heb ik reeds het een en ander aangaande dit gebrek medegedeelt, dewyl ik eens in de gelegenheid geweest ben het zelve als heerfchende onder de Britfche Troupen binnen Gend waar te nemen. Te gelyk is aldaar gewag gemaakt van een uitwendig ..middel, het geen te dier tyd met vrucht gebruikt, en federt door verfcheiden Geneesheeren met voordeel in 't werk is getleld. De volgende proeven heb ik onlangs hier mede in het Hospitaal genomen. I. Proefn. den 21 Febr. 1774. Donald M'Donald, oud 29 Jaaren, wierd, na in eene vochtige kelder geflapen te hebben, door pyn in de lendenen, die zich benedenwaards langs beiden C 4 de  40 GENEESKUNDIGE PROEVEN de dyen en beenen tot de toonen toe uitftrekte, aangeiast. Hy was genoodzaakt zyn lichaam in eene gekromde gedaante te houden, dewyl hyhe* vige pyn leed, wanneer hy zich trachte op te richten en recht op te zitten. Na dat deze toevallen eenigen tyd hadden aangehouden , begon de pis en afgang hem onwillig te ontlopen, terwyl de beenen lam wierden. Ik fchreef hem het volgende voor. R. Campk Scrup. j. dhfolut. in 01. Tereb draebm. ij Sal. C. C. gr. XV. Pulv. Sem. Cumin. drachm. ij. dein adde Ung. Nervin. unc. f. Sapon. nigr. comm. unc. j. M. F.Linimentum, het geen op Zeemleder gefineerd en op de lendenen aangelegd wierdt. Den 25 was de pyn in de lendenen beter, doch in de dyen en beenen als te vooren , dus men het middel liet herhalen. Den 3 Maart konde hy zyn lichaam reeds oprichten en in deze gedaante houden zonder pyn. Na dezen tyd kreeg hy eene'verderving aan de billen, die of uit het langdurig liggen op dezelven, of uit de verlamming dezer deelen ontftond. II. Proefn. den 6 Maart, George Brown, oud 32 Jaaren, klaagde, na het vatten van koude, over pynen, die de lendenen overdwars, doch meest aan delinkerzyde, befloegen, en's morgens, zo wel als door de warmte van bed, toenamen. Hy konde bezwaarlyk gaan, en op geene van beidende zyden liggen. Zyn pis was hoog van verwe, de flaap  en waarnemingen. 41 flaap gering, en de pols 70. in deze omftandigheden wierdt van het bovengemelde middel gebruik gemaakt, met dit gevolg, dat de pynen in de lendenen den 7 reeds verligt en, benevens die in de dye, den 9 verdwenen waren. III. Proefn. den 20 Dec. 1776. John Boys, een matroos van 37 Jaaren, was eenige maanden geleden, na het vatten van koude, door pyn in de lendenen, Hie het gewricht van de dye ook aandeed en zich naar beneden, langs de beenen, tot den voet uitftrekte, aangetast. Het meergemeld middel in 't werk gefield zynde, kreeg hy wel verligting, doch was niet volkomen genezen ; weshalven men fpaanfche vliegen op zyne lendenen liet aanleggen, waar door men echter niet konde bewerken, dat de pyn volkomen verdreven wierdt. Vervolgens maakte men van het brandyzer, volgens de wyze van Pouteau, op twee plaat» fen, een duim breed van den ruggegraad aan elke zyde, gebruik, en de hier door verwekte etterdrachten liet men eenigen tyd open houden, zonder dat dit nochthans eene volkomen genezing aanbragt. Naderhand gebruikte hy den kwik, doch zonder meerder vrucht. IV Proefn. den 16 April 1778. DonaldMArter, oud 50 Jaaren; was, omtrend eene maand geleden, zonder eenige bekende oorzaak, door hevige pynen in de lendenen en heupen, die zich C 5 over  42 GENEESKUNDIGE PROEVEN over de dyen, vooral aan de rechter zyde uitbreidden, aangetast. De lyder, die zich zonder zvvaare pyn niet konde oprichten, was dorstig en heet. De pyn wierdt door de warmte van het bed verligt. De toevallen waren echter, wanneer hy in het Hospitaal kwam, minder hevig, dan voorheen. De pols was 80. De lyder had reeds inwendig eenig zout gebruikt, en het aangedaane deel met 01. Terebinth. doen wryven, doch zonder verligting. Ik fchreef hem het bovengemelde middel voor ; doch by misvatting wierdt het op de dye aangelegd, met dit gevolg, dat den 19 de pyn in de dye ligter was; maar in de lendenen bleef zy als te vooren. Het middel wierdt nu óp de lendenen aangelegd, waarop de pyn aldaar den 23 reeds merkelyk verminderd, en uit de dye geheel verdreven was. Den 26 vertrok hy als genezen. Uit de bovengaande proeven kunnen deze gevolgen worden afgeleidt. 1. Dat de Lumbago zeer veel gemeenfchap heeft met de Sciatica. In alle deze vier gevallen ftrekte de pyn, even als in de Sciatica, zich naar beneden over de dye uit, en in drie tot de toonen toe; waar uit men befluiten kan, dat dezelfde deelen in beiden deze ziektens aangedaan worden, en dat derzelver zitplaats in de menigvuldige Zenuwen, die den grooten Nervus Ifchiaticus famenftellen, moet  EN WAARNEMINGEN. 43 moet gefield worden. Het verfchil beflaat dus enkel in de plaats , die aangedaan wordt. Voor verfcheiden jaaren, heb ik reeds getracht te bewyzen , dat dit gebrek geenzints in de nieren of de pisleiders, het geen het gevoelen van Sydenham was, huisvest; en door de bovenftaande gevallen ben ik hier in nog te meer bevestigd. De pyn volgt de (trekking van de pisleiders niet, neemt door geene uitwendige drukking toe, en doet zich maar weinig, behalven in eene opgerichte gedaante, gevoelen; daarenboven heeft 'er geen braken plaats, en de pis ondergaat noch in de hoeveelheid, noch in haare eigenfchappen eenige verandering. Ik was te dier tyd van gedachten, dat deze Ziekte een foort van Rheumatisrmiswas, die de Pfoas, de Mufculus Transverfatis en de ligamenten van de wervelen der lendenen aandeed, dewyl de pyn, op het uitflrekken dezer wervelen volgende, benevens die in de knien en enklauwen , geene geringe overeenkomst met andere Rheumatismi fcheen aan te duiden ; doch thans komt het my waarfchynlyker voor, dat de Nervi Lumbares voor de zitplaats dezer Ziekte moeten gehouden worden,uit hoofde dezelve met de Sciatica zoo dikwils vermengd is, de pyn zich benedenwaards over de dyen tot de toonen toe uitftrekt, en om dat de pisblaas, endeldarm en de beenen , welke deelen door de  44 GENEESKUNDIGE PROEVEN gemelde zenuwen voorzien worden , niet zeldzaam door lamheid worden aangedaan. Tot dit gebrek fchynen geene onderwerpen van zoo eenen gevorderden ouderdom, als in de Sciatica, vereischt te worden. Echter vindt men 'er zeldzaam perfoonen in den bloei van hun leven door aangetast. Van de bovengemelde lyders hadden 'er twee omtrend 30, één 37 en de overigen meer dan 50 jaaren bereikt. Alle de andere lyders , die ik gezien heb, waren nog ouder; zoo dat 'er in dit (tuk geen aanmerklyk verfchü tusfchen de twee Ziektens fchynt plaats te hebben ; dan hier in verfchilt ons gebrek met de Rheumatismus. 3. Alle onze lyders waren van het manlyk geflacht, waarin de Lumbago met da Sciatica wederom overeenftemt , en van de Rheumatismus verfchilt. Onder de redenen hier van is deze misfchien niet de minfte, dat by de mannen dat gedeelte van het lichaam, het geen tusfchen den borstrok en den broek is, voor de koude zeer toeganglyk is. 4. Wanneer ik den uitflag myner voorige proeven in deze Ziekte gemeen maakte, merkte ik reeds aan , dat de herhaalde aderlatingen , die door Sydenham waren aangeprezen,geenzints door ons zoo nuttig bevonden waren. Somtyds echter is het gebrek van een ontffekenden aart, en in dat. geval is het aderlaten noodzaaklyk. In- tus-  EN WAARNEMINGEN. 45 tusfchen wordt het in de minfte gevallen, gelyk ook in geen der bovenftaande, vereischt. Buikzuiverende middelen zyn van een zeer twyffelachtig nut. In de IV Proefn. deed het zout geen dienst; en ik heb dikwils gezien, dat de pyn, na dat zy reeds fcheen te verdwynen , door zoodanige middelen wederom wierdt te rug geroepen. Blaarpleisters genazen dit gebrek niet, wanneer het algemeen heerschte; in de IV Proefn. waren zy ook vruchtloos. De kwaade uitflag van S ydenham's Geneeswyze deed my befluiten' het bovengemelde plaatslyk middel te beproeven, 't geen voldeed. Van de vier bovenftaande gevallen , waar in 'er gebruik van wierdt gemaakt, wierden 'er twee door genezen, en in de twee overigen verligting aan gebragt, waar van het ée'n niet meer, dan eenige verligting van pyn, konde toelaten, dewyl de aangedaane deelen reeds verlamd waren, en door verfterving begonnen aangedaan te worden. 5, Dat middel volvoerde zyne heilzaame uitwerkingen in eenen korten tyd, tusfchen de vier en agt dagen. Om de drie dagen wierdt het altoos vernieuwd, dewyl het anderzints hard wierdt en kruimelde. 6. Het fchynt plaatslyk te werken , gelyk reeds voorheen in de Medical Facts beweerd is; dewyl het geenzints de pyn in de lendenen verligtte, wan-  46 GENEESKUNDIGE PROEVEN wanneer het op de knien was aangelegd. Ia de IV. Proefn. wierdt dit by geval herhaald , doch zonder vermindering van pyn in de lendenen. Waarfchynlyk werkt het door de Zenuwen van het aangedaane deel te prikkelen, en dus eene plaatslyke Koorts te verwekken, welkers heilzaame uitwerkingen zich daaglyks vertoonen, en waar door de Natuur alleen eene Sciatica in het volgende geval genas. Den 18 Febr. 1776. John Donaldfon, een man van 43 jaaren, was federt 16 jaaren met de Sciatica gekweld. In den herfst laatstleden had hy in Lincolnshire de Koorts gehad. Deze Koorts was onlangs weder gekeerd, en de lyder te gelyker tyd door pyn in de lendenen, heupen en het gewricht van de dye, die hem tot nu toe by bleef, aangetast. De huid was vochtig, de lyder hardlyvig, de tong wit en droog, de pis weinig, en de pols 85. Men diende hem een buikzuiverend middel toe; en, na dat dit had uitgewerkt,kreeg hy op dien zelfden dag de Koorts weder, welkers aanval lang duurde en een overvloedig zweet ten gevolge had. De pyn in de lendenen was hier na merklyk minder;"na den tweeden aanval van Koorts was zy nog meer verligt, en eindelyk na een derden verdween zy geheel. — Waarfchynlyk was deze Lumbago uit eene plaatfing van ziekte- ftof-  EN waarnemingen. 47 ftoffen op deze deelen ontdaan en wierdt nu door eene nieuwe Koorts genezen; terwyl de oorzaak door de vermeerderde werking van het hart en de flagaders, vooral van het aangedaane deel, wierdt verdreven. Dewyl ik deze uitwerking verwachtte , wierden de Koortfen niet gefluit. XV. HOOFDSTUK. Ifchuria Renalis. Morga gni fchynt de eerde geweest te zyn, die de Ifchuria. in haare vier verfchillende foorten , Renalis, Ureterica, Veficalis en Urethra' lis, dewyl de oorzaak der Ziekte in elk dezer deelen kan huisvesten, op eene gepaste wyze onderfcheiden heeft Gevallen, waarin de nie¬ ren of pisleiders alleen zyn aangedaan, zyn zeldzaam ; uit hoofde, wanneer één dezer ongefteld is, deszelfs werking door den ander kan vervuld worden, deze twee deelen dubbeld en de twee anderen enkelvoudig zynde. Morgagni betuigt ook, dat noch hy 5 noch Valsalva ooit een lyk geopend heeft, dat aan eene Ifchuria Renalis gedorven was Q). Het volgende geval, 't geen (a) Z. Epift. Anat. Meet. XLl. §. H (i) Ibid.  4'-' GENEESKUNDIGE PROEVEN geen doodlyk uitviel, verdient derhal ven, vooral om de bygevoegde ontleding, die zoo zeldzaam voorkomt, onze opmerking. I. Geval, den 16 Jan. 1775. Robert Muir,een koetfier, oud 35 jaaren, en van een bloedrykgeftel, was, omtrend drie weeken geleden, door huivering, koude en een hevigen hoest aangetast. Binnen drie dagen had zyne pis eenehooge verwe vertoond, en was met pyn, in eene geringe hoeveelheid , ontlast. Omtrent den 8 dag kreeg hy hevige pynen onder de korte ribben, die zich over den geheelen buik verfpreidden en zelfs in de enklauwen deeden gevoelen. Omtrend de lever wierdt hy insgelyks pyn gewaar, vooral by drukking. Vervolgens befpeurde hy eene algemeene zwelling over zyn geheele lichaam,dan voornaamlyk in de enklauwen in den buik, diegefpannenen hard was. Dit alles ging gepaard met braken, weinig eetlust en een aanmerklyken dorst. Wanneer hy in het Hospitaal kwam, was de hoest, walging en het braken minder; doch de Dyfuria hieldt nog aan. Dewyl de pis altoos met den afgang ontlast wierdt, had ik maar eenmaal gelegenheid deze te zien, wanneer zy zich bleek en met een wit poeder op den bodem vertoonde. Intusfchen bleeven de pynen en zwellingen , welke laatfte zich thans ook over het Scrotum en de Penis verfpreidt hadden, en de indrukking  EN WAARNEMINGEN. *9 king van den vinger behielden, voortduren. De lyder had hoofdpyn; zweette niet. De tong was wit en doorgaans droog, de afgang natuurlyk, en de pols 48. Den volgenden dag, den 22 van zyne Ziekte, kreeg de lyder, voor dat hy eenig geneesmiddel gebruikt had , uit zich zelfs een buikloop, die gedurende den geheelen loop de'r Ziekte aanhieldt, te gelyk met de opftopping der pis, waarvan hy nooit boven een vierde van ééne pint, en dikwils maar de helft van deze hoeveelheid, daaglyks ontlastte. Den 25 klaagde hy over hevige pyn omtrend de nieren. Den 26 begon hy flaperig en comateus te worden. Den 27 keerde het braken weder. De pols was 72. Den 28 was de pols 66 en voor het eerst fterk. Hy braakte thans dikwils, en was zeer bedwelmd en loslyvig. De pyn omtrend de nieren was ligter; doch 'er begonnen zich menigvuldige trekkingen te vertonen, die gedurende het overige der Ziekte aanhielden. Den £9 was de pols 80 en nog Iterk, niettegenflaande de lyder was adergelaten. Hy braakte veel, en de trekkingen waren als vooren; doch de zwelling van de beenen, het Scrotum, de Penis en den buik was veel verminderd. Den 30 nam de zwelling nog meer en meer af; doch de lyder wierdt ongevoeliger en kreeg den hik. Hy braakte thans niet, maar was loslyvig en dor- II. DEEL. D (lig.  50 GENEESKUNDIGE PROEVEN ftig. Den 31 was de pols 82 en nog fterk. Dezen morgen zweette hy zeer veel, konde eindelyk niets meer doorzwelgen, en in den avond overleed hy. By de opening vondt men de nieren van eene onregelmatige gedaante, en derzei ver oppervlakte met eenige water- blaasjes bezet, waarin zich eene zwarte gruifige ftoffe, gelyk fyn zant, bevondt. Het onder gedeelte van de rechter nier was aanmerklyk ontftoken. De Pylorus , een gedeelte van het Duodenum, en een zeer groot gedeelte der dunne darmen waren insgelyks in een hoogen graad door ontfteking aangedaan. De-buik bevatte omtrend vyf ponden vocht, en de holligheden van de borst omtrend anderhalf pond. De longen waren een weinig ontftoken, en zoo op hunne oppervlakte als van binnen met eenegroote menigte kleine knobbels bezet. Het hart was zeer uitgezet , en in elke venticulus was een polypus. In het pericardium wierden omtrend fes oneen vocht gevonden. De hersfens vertoonden niets tegennatuurlyks, behalven omtrend eene once vocht ia elke ventriculus. Buiten twyffel had deeze Ifchuria haare zitplaats in de nieren, dewyl noch de onderbuik gezwollen was, noch de lyder over aanpersfing tot wateren klaagdea; behalven dat by het inbrengen  EN WAARNEMINGEN. 51 gen van den Catheter geen pis in de b'aas wierdt ontdekt, en het ook, by de ontleding, bleek, dat 'er niets was afgefcheiden. De vraage is, waarin de onmidlyke oorzaak van dit gebrek beftond. Schoon een Heen eene van de gemeenfte oorzaaken is, kunnen wy echter in dit geval hier aan niet denken, dewyl 'er niets van ontdekt wierdt. Aan de ontfteking, die zich in een geringen graad in den eenen nier vertoonde, kunnen wy het ook niet toefchryven, uit hoofde de Ziekte dan met hevige pyn, Koorts en de overige toevallen van de mer- ontfteking (JS'ephruis') zoude hebben gepaard moeten gaan; behalven dat de andere nier, waar aan geene ontfteking te zien was, het gebrek zoude kunnen vervuld hebben. Ik kan derhalven bezwaarlyk denken, dat 'er eene plaatslyke oorzaak aanwezende is geweest, nadien her ten hoogfte waarfchynlyk is, dat 'er dan alleen ée'ne nier moest aangedaan zyn. Moet de gemelde oorzaak dan in eene fcherpe ftoffe gezocht worden? dat die fomtyds deze Ziekte veroorzaakt, is zeei waarfchynlyk, uit hoofde de hoeveelheid van de pis, in de 'cheidmg ner Koortfèn, dikwils aanmerkljk vermindert, terwyl de hitte en pyn, die zy dan verwekt, duidelyke biyken van haare fcherpre zyn. Daarenboven vindt men by Morgagni [Epifl. XLl.D 2 de  52 GENEESKUNDIGE PROEVEN de Urinwyl deszelfi genezing, ten minde de verligting der toewiien, na dat het wel gekend en onderfcheiden is, doorgaans niet zeer moei lyk valt. Schoon in dit geval daaglyks eene zeer aanmerklyke hoeveelheid pis geloost wierdt, en meer diergelyke voorbed den by andere Schryvers voorkomen, moet men echter hier uit niet beduiten, dat dit altoos gefchiedt. In alle wmnemingen van dit gebrek vindt men wel eenige daaglykfche ontlasting aangetekend; doch doorgaans was zy minder dan natuurlyk,en wierdt veeltyds by droppels of diergelyke kleine hoeveelheden teffens gemaakt. ~ Dit verfchil moet van den  EN WAARNEMINGEN. 63 de lyder hardiy vig, en zyn eetlust geheel verdwenen , zoo dat hy in 13 dagen byna geen voedzel geden meerderen of minderen toevloed van vocht naar de blaas, derzelver meerdere of mindere pogingen om zich te ontlasten, den tegenftand, die de ontlasting verhindert, de hoedanigheid der pis, enz. afhangen. Intusfchen is het jammer, dat de Hr. Home verzuimt heeft aanteteke. nen, hoe veel vocht deze lyder daaglyks dronk, waardoor men anderzints zoude hebben kunnen narekenen of dit met de hoeveelheid der ontlaste piseenigérmaateovereenftemde, dan of hier iets diergelyks, als't geen Morgagni heeft waargenomen, plaats had, naamlyk eene pis-opftopping en te gelyker tyd eene foort van pisloop (afeitio diabetica). Volgens Morgagni is dit niet zeldzaam, en hy brengt onder anderen twee gevallen by, die zyn oordeel geene geringe waarfcbynlykheid byzetten. In het één wierden verfcheiden dagen agter een door den catheter ieder reiza omtrend zeven pinten pis tefFens afgetapt, fchoon de lyder niet dan zeer maatig dronk. En in het ander wierden op dezelfde wyze drie ponden ontlast, niettegenfhande de lyder geen vocht dan in eene zeer geringe hoeveelheid gebrokt had. Soortgelyke waarnemingen deeden dezen grooten man vermoeden of het laatstgemelde gebrek niet wel fomtyds aanleiding tot de pis-opftopping gaf, door de hhas, gedurende den flaap , zoo geweldig en zoo fchielyk op te Spannen , dat deze zich , by het ontwaken , niet weder behoorlyk konde famentrekken. Z. Epift. cit. g. 14. — Uit het geheele beloop van dit geval komt het my niet onwaarfchynlyk voor , dat hier zoodanig eene afeclso diabetica aan« wezig is geweest. D» Hr. Home meldt in 't vervolg wel,  04 GENEESKUNDIGE PROËVÉN gebruikt had. Zyne beenen begonnen federt eenige dagen s'avonds een weinig te zwellen. De pols was doorgaans geregeld, fomtyds langhamer dan natuurlyk. Eenmaal vond ik dezelve op 64. op andere tyden was zy echter rasier en klom tot 92. Eens was zy vry fterk. Dikwils kreeg hy den hik, vooral nadat hy gegeten of gedronken had die meer en meer toenemende hem tot op zvn dood toe by bleef. Hy fliep weinig, en antwoordde zeer verward op onze vraagen, zoo dat wy nooit de waare ongemakken, die hy gevoelde, uit hem konden te weten komen; in 'rtegendeel gaf hy ons dikwils verkeerde op, hetgeen niet wel, dat de Lyder dorltig was ; doch daar het gebrek voor eene wierdt gehouden, is het niet waarfchyn¬ lyk dat hem zoo veel vocht zal gegeven zyn, als 'er daaglyks ontlast wierdt, behalven 't geen nog in de blaas te rug bleef, 't geen by elkander eene geruime hoeveelheid moet uttgemaakt hebben. Daarenboven was de lyder al toos verward en ylhoofdig, geen insgelyks kan hebben toegebragt, dat de dorst nu en dan verdoofd wierdt, en' hy dus niet veel dronk. Wat 'er van zy, zeker i, het dat ons gebrek, wanneer deze twee Ziektens famenloopen' «1 bedrieglykheid en gevaar aanmerklyk moet toenemen' dewyl de zoo overvloedige pis ontlas.ing veeltyds byna ,ne' vermoeden op eene ophoping van pis moet doen verdwynen , terwyl de gevaarlykheid der toevallen door den te genatuurlyken toevloed naar de blaas noodwendig vermeerderd en de dood verbaast wordt.  EN WAARNEMINGEN. om¬ niet weinig toebragt om ons te misleiden. Den 2.0 dag van de Ziekte begon de zwelling van den geheelen buik,na dat de lyder eenige giften Scttla gebruikt had, te verminderen, en wierdt veel zachter, wanneer men duidlyker het gezwel in de linker zyde konde ontdekken. Den 21 begon hy te braken. Den \ van doeveren (Spccim. Obferv. Acad. Cap. VI pag. 88. Cap. VIL pag. 96.), en GlLCflRIsT (Eifays and Obferv. Pbyf. and Ut. Vol. III. Art. XXI, \pag. 471. feqa.~) vergelykt. Omtrend den trap van deze verdikking wordt een aanmerklyk verfchil gevonden. De Hoogleeraar van Doeveren b. v. ontmoette, in beiden zyne gevallen, eened;kte van ruim éénlyu duims. Morgagni vond, in één ge. val, de blaas voor het groosfïe gedeelte één vinger dik. Z. Ep. XXXIX. §. 33. in het ander bepaalt hy de dikte niet nauwkeurig; alleenlyk zegt hy, dat de rokken van de blaas veel dikker waren dan natuurlyk. Z. Ep, XLf. §. 13. GiLCdRisT maakt van eene dikte van één vierde en één halven duim, één geheelen middelden maa's vinger en meerder gewag. Z. /. c.pag.$2o, & 4S9. < dan, fchoon deze aanmerklyke verdikking van zoo dun een vliezig deel a's de blaas reeds ten uiterfte me>Rwaardij is, moet echter nog meerder verwondering baren de verbazende vermeerdering van zelfstandigheid , die dezelve fomtyds kan aannemen, wanneer zy eene fcirrheufe ont> aarting ondergaat. Hier van levert de waarneming van den Hr. E. Barry een voorbeeld op, die in het b klren een vast en hard lichaam ontJekte, 't geen hy uit de invoeging der pisleiders moest befluiten de blaas te zyn geweest. Deze verharde fcirrheufe blaas had haare geheele holligheid verloren , behalven een zeer gering kanaal, E 5 dat  70 GENEESKUNDIGE PROEVEN uitgezet, vooral de linker, op welkers buitenfte oppervlakte zich verfcheiden waterblaasjes ver- toon- dat door den ftroom der pis was opengehouden. De zelfihndigheid vertoonde zich wit , by het opfny den, en fcheen uit onderfcheidene fcirrheufe klieren te beflaan. Dit lichaam had een gewicht van dsrtien en één vierde oneen. Z. Medic. Esfays and Obferv. by a Societ. in Edinburgb, Vol. 1. Art. XXXIV. pag. 324. Waarin de oorzaak dezer verdikking van de blaas, na eene meer of min langwylige opfpanuing, te zoeken zy, fchynt niet zeer moeilyk op te maken. Wanneer de pislozing zoodanig belemmerd is, dat'er eene ophoping van pis in de blaas uit ontfraat, zetten de wanden van dit deel zich naar alle zyden uit. De vaten hier door uitgerekt wordende neemen zoo wel in hunne wydte als lengte toe, en , naar maate van deze meerdere ruimte , moet 'er noodwendig een gtooter toevloed van vochten plaats hebben. Het voorbeeld eener zwangere baarmoeder zet dit denkbeeld geen gering licht en waarfchynlykueid by. Wanneer de opfpanning en gevolglyk de drukking van da pis tegen de wanden der blaas langdurig is , worden de vochten in hunnen omloop belemmerd, liaan ftil, verdikken, groeijen met hunne vaten aan een, ontaarten, enz. waar uit da zoo verbazende verdikking en fomtyds lederachtige en eeltige verharding van de blaas, na langdurige pis-opftoppingen niet moeilyk Is af te leiden. — Uit deze verdikking, dus uit denzelfden oorfprong fchynt ook gedeeltelyk het onvermogen der blaas om zich famentetrekken en behoorlyk van de pis te ontlasten, de onwillige afloop der pis, het fomtyds overblyvendgevoel van een gezwel en zwaarte in den onderbuik, en diergelyke toevallen, die zich  EN WAARNEMINGEN. 7ï toonden. Zy waren niet in hunne natuurlyke plaatfing, maar lagen aan elke zyde tegen de rugge- zich doorgaans vertoonen, na dat het gebrek een geruimen tyd geduurd heeft en eindelyk nog gered wordt, voort te fpruiten; fchoon men echter te gelyk erkennen moet, dat het verlies der veerkracht en de werkloosheid van de blaas, door de voorafgegaane uitrekking en drukking der zenuwen veroorzaakt, hier toe ook zeer veel kunnen toebrengen. Tot dus verre hebben wy deze verdikking van de blaas alleenlyk als toevallig befchouwd; doch fommige waarnemingen geeven ook aanleiding om te denken, dat zy fomtyds eene oorfpronglyke Ziekte uitmaakt, en even de oorzaak als het gevolg van ophopingen van pis, opfpanning van de blaas en eene belemmerde en geftremde pislozing kan zyn. Schoon men van deze algemeene verdikking der rokken van de blaas, als zoodanig een oorfprongiyk gebrek, by de Schryvers weinig gewag vindt gemaakt, is het echte! misfchien minder zeldzaam, dan men hier uit zoude befluiten. In oude lieden, die aan dit gebrek het meest moeten onderhevig zyn, zoude het waarfchynlyk dikwils gevonden worden, indien men 'er nauwkeurig acht op gaf; ten minde Bonetus betuigt dit in oude lieden menigvuldige maaien waargenomen te hebben , en dat de rokken van de blaas in die gevallen eerder witleder, dan iets anders vertoonden. Z. Sepulcbr. Anat. Tom. II. pag. 66$. $. 3. en dit zoo zynde, te meer daar het door anderen bevestigd wordt, zoude het misfchien geenzints ongegrond zyn te denken, dat dit gebrek eene der algemeenfte oorzaaken was van die moei* lykheid in de pislozing (dyfuria fenilis), waar van men in den ouderdom zoo dikwils hoort gewagen. —Deoorfprong van dit gebrek is veeltyds duister en deszelfs voortgang langE 4 zaam,  72 GENEESKUNDIGE PROEVEN gegraat aan gefloten, en zeer naby aan de Aorta, dus de Vafa Renalia zeer kou waren. Dan het zon- zaara, ten zy het door toevallige oorzaaken verhaast wordt. Ook brengt het niet terflond en nog in de eerde trappen zynde zyne nadeelige uitwerkingen voort. Dikwyli is het aanwezig, zonder dat de werking der blaas 'er merklykdoorbelemmerd wordt of het uit eenig toeval zeker blykt, dat dit deel ongefteld is; maar dan, wanneer de ziekte een zekeren trap bereikt heeft-, wanneer de fpiervezelen der blaas door d verdikking der bekleedzelen haare kracht verliezen en bui en (laat gefield worden deze ve behoorlyk famentetrekken, dan b gint zich e,ne moeilykberd in de pislozing te openbar n (; adien de drukking van het Diapbragma en de buikspieren bezwaarlyk al de pis, die in de blaas vervat is, kan doen ontlasten, te minder daar dit deel door de verdikking dan een aanmerklyken tegeniland biedt) dan wordt 'er (leeds minder geloost als 'erin de blaas wordt toegevoerd hier uit ontdaan ophopingen van pis, de blaas wordt trapswyze en fomtyds tot eene vetbazende grootte uitgezet, het oorfpronglyk gehrek neemt hier door meer en meer toe, en eindelek volgt 'er eene waare pisopdopping, doorgaans verzeld met een gedurigen onwilligen afloop van pis en foorcgelyke toevallen, die door den catheter alleen voor een tyd verligt, doch door geen menschlyk kunstvermogen volkomen kunnen genezen worden: en geen wonder, daar men fomtyds de blaas in zoodanige gevallen gevonden heeft geheel ais leder van een onbereiden huid in water geweekt, een vierde van een duim dik, en van eene byna ongeloofly'. kehardheid. 2. Gilcbrist, /. c.pag. 480. Wat neer deze oorfpronglyke verdikking van de blaas tot zoodanige esne hoogte is geklommen, dat 'er de zoo even ge-  EN WAARNEMINGEN. 73 zonderlingfte was , dat de beiden ondereinden over de rnggegraat heen liepen , en tot elkander gegemelde toevallen uit ontdaan, openbaart zich eene zwelling in den onderbuik , welkers onderfcheiding van het grootde gewicht is, dewyl dan juist dat gebrek aanwezig is, welkers verklaring ik met dit alles voornaamlyk be.1 >ee, naamlyk eene waar ' opkropping van pis, gepaard met eene ge. durige meerdere of mindere ontlasting, Dit gezwel kan niet nalaten fomtyds. z;er bedrieglyk en moeilyk teonderfcheMen te zyn. De langziame aanwas van hetzelve, de veeltyds duiftere of geheel ontbrekende ontwaarwordingeener golving van vocht,de geringepynlykheidby drukking, de hardheid van het gezwel, enz. allen noodzaaklyke gevolgen van de verdikking en ontaarting van de blaas, gevoegd by de dagelykfche ontlasting van eenige pis en de afwezigheid der overige kentekenen eener pis-opftopping, kunnen in de rechte kennis van dit gebrek gsmaklyk doen dwalen, en het voor een gezwel vaneen anderen aart, het zy inliet peritonaum, of tusfchen hetzelve en de buikfpieren of in deze laatften doen houden. In de waarneming van Goarihonius by B onetus (Z. /. c. pag. 662. Obf.lll.) vindt men hiervan een voorbeeld. — Dan, niettegenstaande dit alles, ontbreekt het echter niet geheel aan eenige kentekenen, die onzen aandacht in dit geval tot de blaas moeten bepalen. I. Het gezwel is in het midden van het bypogaflrium boven de fchaambeenderen geplaatst, a. Het ryst als van onder de fchaambeenderen op en is aan dezelven gehecht. 3. Het heeft een bepaalden omtrek en doorgaans eene eyronde gedaante. 4. Veeltyds is het volkomen beweeglyk van de eene naar de andere zyde. 5. De grootte van het gezwel is niet altoos dezelfde, maar verfchillende op onderfcheiden E 5 in  EN WAARNEMINGEN. ! 8ï dé misfchien eenige gezwollen klieren van het darm.' in de overige ingewanden niets opmerklyks noch buitengewoons waargenomen, noch de oorzaak van de verlamming der onderlle leden ontdekt. In deze waarneming zal de'kundige lezer, myn's bedunken's, verfcheiden byzonderheden en bewyzen kunnen ontdekken van 't geen boven reeds gezegd is of nog volgen zal, terwyl ik vertrouwe, dat het gewicht der zaake tot eene genoegzaame verfchoning voor de wydlopigheid en de plaats, die zy heeft moeten beflaan, zal verllrekken. In fommige gevallen fchynt eene enkele eigenaartige gefteldheid des lyders, gepaard met een hoogen graad van ongevoeligheid en oi:aandoenlykheid, genoegzaam te zyn geweest om deze aanpersfingen te doen agterblyven. Z. A. Balthazaar, Ueclk. IVaarnem. pag. 204. feqq. Het zoude niet moeilyk zyn nog eenige waarnemingen ter bevestiging aan te voeren ; dan het bygebragte geeft, naar myn oordeel, genoegzaamen grond om te befluiten , dat deze aanpersfing tot wateren als een volftrekt noodzaak, lyk toeval in deze ziekte niet kan befchouwd worden, en dat men dus met geene veiligheid alleen uit de afwezigheid van dit toeval een befluit kan opmaken, dat 'er geene pisopftopping plaats beefr. Daarenboven, al zyn deze aanpersfingen aanwezig, doen zy zich echter fomtyds zoo duister en zoodanig met andere pynlyke toevallen verward op, dat zy eerder tot andere nabygelegene deelen dan tot de blaas fchynen te behoren, en dus meerder duisterheid en verwarring dan licht over het gebrek verfpr'èiden. In de meermaals aangehaalde waarnemingen van een beroemden Hoogleeraar van Doeveren, fchynt dit het geval te zyn geweest. II. DEEL. F  8ï geneeskundige proeven darmfcheil te kunnen zyn. De lyder was dorstig en hardlyvig; de tong en huid droog. Jk ging dan op dit denkbeeld voort; dan de ontleding ontdekte my mynen misdag; een misflag, waar over ik my echter niet behoeve te fchamen, daar zulke groote Ontleedkundigen als RurscH en Morgagni op gelyke wyze zyn bedrogen geweest. Ruisen verhaalt dus een geval van eene aanmerklyke zwelling van den buik, die uit eene uitzetting van de blaas was ontflaan, fchoon hy dit niet vermoedt had (o). Morgagni geeft insgelyks (p) een geval op, het geen met dat van onzen lyder juist overeenftemt; doch waarin echter minder reden was om misleidt te worden, dan wy hadden; uit hoofde het gezwel, in zyn geval, midden in den onderbuik, by ons in de linker zyde geplaatst was; behalven dat het hoofd, in zyn geval, niet aangedaan, in onzen lyder daarentegen altoos zeer verward was. Het fchynt, dat Morgagni de Vrouw, waarvan hy op de aangehaalde plaats handelt, voor haar dood gezien heeft, dewyl hy van de hoeveelheid der pis, die zy ontlastte, melding maakt; „ onopbou„ denlyk, zegt hy, liep baar de pis by druppels „ af." Hy hieldt het gebrek voor eene zwelling van (O Z. Advers. Anat. Dec II. Cap. IX. QO 'l. Epift. A. M. XXXIX. §. 33.  EN WAARSEHINGEH. 8£ van de baarmoeder; „ niemand tvoyffèlde," vervolgt hy, „ of zy was aan een kankerachtig ge„ zwel in de baarmoeder geflorven." Omtrend de ontleding laat hy zich dus horen ; „ by de ope„ ning van den buik bleek het, dat het groots „ gezwel niets anders was, dan de blaas door „ pis uitgezet, het geen zich niemand van tevoo„ ren had kunnen verbeelden, daar de pis zonder „ tusfchenpozing was afgelopen." Verder den toeftand van de blaas befchry ven de, zegt hy „voor het „ overige beflonden derzelver rokken uit eene har„ de en -witte zelffiandigheid van omtrend een „ vinger dikte." De waare ftaat van de pis was in zyn geval juist dezelfde als by ons: „ hiervan „ wierdt in de blaas eene groote hoeveelheid ge„ vonden , doch geenzints loogzoutig, dik of flinkende , maar genoegzaam waterachtig" Dit geval had dus met het onze zeer veele overéénkomst, en was even bedrieglyk. Een diergelyk komt insgelyks by Likütaub voor. Dewyl deze ziekte van de gemeene Ifchuria zoo verre afwykt, heeft Sauvages haar, in zyne Nouvelles Clasfifcations des Maladtes, de eerfte poging tot zyne Nofulogia Metbodica, de benaming van Waterzucht der blaas (Hydrops Vefica) gegeven; doch zy kan niet gevoeglyk onder de waterzuchtige ziektens geplaatst worden ; om reden dat hier eerder eene vermeerdering F a dan  8f GENEESKUNDIGE PROEVEN dan gebrek van pis, gelyk in de waterzucht gefchiedt, plaats heeft. Het vocht is ook niet ftolbaar; en men zonde dan eene uitzetting van de galblaas door overvloed van gal of van de darmen door voedzels, met het zelfde recht eene waterzucht kunnen noemen. Naar alle waarfchynlykheid had de ziekte van onzen lyder haaren eerften oorfprong uit een fcirrbus omtrend den hals van de blaas , waar uit ook de pyn, die hy in 't begin gewaar wierdt, benevens de moeilyke pislozing ontftond. Vervolgens fchynt de blaas gedurig meer en meer uitgezet te zyn, het geen met zvvaare pyn gepaard zoude hebben moeten gaan , indien zy niet te gelyker tyd raar evenredigheid ongevoelig en 'fcirrheus r^q) was geworden. Naderhand verdween . ' de Qq) Schoon de Hr. Home zoo hier, ais op verfcheideu volgende plaatfen, van die woord (fcirrhous) gebruik maakt, en het vooral uit de volgende waarneming fchynt te biyken , dit hy hetzelve in zyne waare betekenis wil genomen hebben, komt het my echter niet waarfchynlyk voor, dat men dit in den fterkften zin moet opvatten, als of de geheele blaas eene waarlyk fcirrheufe ontaaning ondergaan had, maar dat hier door veeleer zuodanige eene lederachtige verharding , waarvan boven gehandeld is, moet verdaan worden. Al'e de omftandigheden en het geheele beloop van hetgeörek, vergeleken met de waarnemingen van anderen ', geeven aanleiding om dut te denken. Ook maakt de Hr, Ho-  EN WAARNEMINGEN." 85 de pyn, en de pis wierdt overvloedig ontlast, waar uit hy befloot, dat de toevallen door de geneesmiddelen, die hy gebruikt had, verdreven waren. Vervolgens begon zyn buik, naar maate de blaas meer plaats befloeg, te zwellen. Dewyl ik met myne hand op de blaas gevoeld had, was ik eene golving gewaar geworden, het geen anderen , die den buik hooger betast hadden, niet konden waarnemen ; maar deze vernamen daarentegen eenig geluid , het geen uit de lucht, die in de darmen door de drukking van de blaas wierdt ingefloteu gehouden , ontftond. Het gezwel was, wan- Home, in de bovenftaande befchryving van de blaas, geen gewag van zoodanige eene fcirrheufe ontaarting van het geheele lichaam van dit deel; hy zegt wel, „ dat de blaas zeer verdikt was," doch hy voegt 'er by, „ op de eene plaats niet meer dan op de andere". Dit nu is niet de eigenfchap van eene waarlyk fdrtheufe ontaarting, welke doorgaans eene knobbelachtige en ongely'te verharding vertoont; gelyk ook de Hr. Babrv, in zyne bovenaangehaalde waarneming van eene fcirrheufe blaas, meldt, dat zy uit onderfcheidene fcirrheufe klieren fcheen te beftaan. Op de gemelde plaats onderfcheidt de Hr. Home ook de fcirrheufe verharding, waar mede de hals van de blaas bezet was, van de algemeene verdikking van dit deel zelve. Het fchynt my dei halven toe, dat deze uitdrukking, daar zy zoo hier als in 't vervolg betreklyk op het geheele lichaam der blaas voorkomt, niet zoo zeer naar den letter, maar in de genoemde ruimer' betekenis moet opgevat worden» F 3  85 GENEESKUNDIGE PROEVEN wanneer het gedrukt wierdt, pynlyk; en niet zonder reden , daar het de opgefpanne biaas zelve was. Dan wat de reden was, waarom de blaas, gedurende het leeven des lyders, altoos zoo veel aan de linkerzyde , zelfs wanneer hy op de rechter lag, gevoeld wierdt, daar zy na den dood in 't midden wierdt gevonden , kan ik niet bepalen (O- Door (V) Waarfchynlyk heeft hier iets diergelyks als in het aan. gehaalde geval van Gilchrist (Z. boven pag.6ï. Aant. L. /'.) plaats gehad. In dat geval klom de blaas, wanneer de lyder zich op de eene of andere zyde wendde, naar het heupbeen van de bovenliggende zyde; en als de oorzaak van dit ongewoone verfchynzel wordt opgegeven het neder, fchieten der darmen onder de tot den navel uitgefpanne blaas, waar door deze noodwendig moest opgeligt worden. Z. ibid. I' c. — in ons geval fchynen de darmen, volgens het verhaal van den Hr. Ho we, in een hoogen graad door lucht te zyn opgefpannen geweest. Het kan dus gebeuren, dat deze tusfchen de uitgerekte blaas aan de rechter zyde ingefchoten zynde dezelve naar de linker zyde geperst, en in deze plaatzing, gedurende het leven des lyders, gehouden hebben. Na den dood fchynt de opfpanning van de darmen of aanmerklyk verminderd of geheel verdwenen te zyn, nadien de Hr. Home hier van, by de ontleding van het lyk, niets meldt; en gevolglyk kan de blaas, na het wegnemen van de drukking, haare na.tuurlyke plaatfing wederom ingenomen hebben. — Ik geeve dit echter geenzints als eene volledige verklaring van dit verfchynzel op; alleenlyk komt het my uit het beloop van het geval niet  EN WAARNEMINGEN. 87 Door de werking der buik/pieren, die op de opgefpanne Waas drukten, wierdt eene aanmerklyke hoeveelheid pis ontlast; doch maar weinig te gelyk; uit hoofde de fpiervezelen der blaas, om den fcirrheufen ftaat van dit deel, haare famentrekkende kracht verloren hadden. De zwelling van de beenen moet aan de drukking op de Vafa Iliaca toegefchreven worden. De fterke renk, die de lyder van zich gaf,ontftond hier uit, dat de uitwaasfeming, naar maate de pis helderer was, met eene grooter menigte van loogzoutige deelen bezwangerd was. Zelden was de pols raster meermaalen hngzaamer dan natuurlyk; misfchien om dat 'er eenig vocht binnen in het hoofd uitgeffort was. De fchielyke vermindering der zwelling van den buik kan door het afdryven van winden, gedurende de werking van de fcilla, het toenemen der pislozing, en door het afdryven van vocht, 't geen misfchien in den buik was uitgeftort, veroorzaakt zyn. De hik, het braken en de ylhoofdigheid waren uitwerkingen van het terug blyven der loogzouten en fcherpe oliën, 't geen niet onmooglyk voor, dat de zaak zich op deze wyze toegedragen heeft; dan 'er kunnen andere byzondere omftandigheden aanwezig geweest zyn, die, indien zy nauwkeurig aangetekend waren , misfchien eene nadere verklaring zouden opleveren. F 4  38 geneeskundige proeven geen deze toevallen altoos met zich voert. In de Ifchuria zyn dit voorbooden des doods. De lyder gebruikte eenige weinige giften gedroogde fcilla , waar door de zwelling van zyn lichaam verminderde, en veele winden afgedreven wierden. Voor den hik gaf men hem eene mixtuur met muscus, en vervolgens opium , doch zonder vrucht. Wat zoude nu de uitfiag geweest zyn, indien men de pis door middel van den catheter ontlast had ? met vrucht wierdt dit in het geval van Ruisch in 't werk gefield, terwyl het binnenfte bekleedzel van de blaas, het geen door verderving was aangedaan, wierdt afgefcheiden; doch in ons geval en in dat van Morgagni konde deze bewerking nooit eene volkome genezing aanbrengen, uit hoofde van den fcirrheufen ftaat van de blaas, ureteres en urethra; fchoon het intusfchen zeker is, dat dit, door de opfpanning weg te nemen, eene oogenbliklyke verligting zoude gegeven hebben. Eindlyk befluit ik dit geval met de woorden van Morgagni. „ ln veele op. „ zichten heeft deze waarneming haare nuttig„ beid, maar vooral om de Geneesbeeren onder het „ oog te brengen , welke eene oplettendheid en „ omzichtigheid in het beoefenen bunner kunst „ vereischt wordt." III Geval. Den 5 Jan. 1779. John MArthur, oud  EN WAARNEMINGEN. 89 oud 60 Jaaren, had, omtrend drie maanden geleden , eene moeilykheid in het waterlozen gekregen , waar by zich hardlyvigheid gevoegd had. Na het gebruik van'eenige geneesmiddelen namen deze toevallen af, doch keerden kort daar na weder. Voor omtrend vyf weeken was zyn buik, dik geworden door een gezwel in de regio hypo  pÓ GENEESKUNDIGS PROEVEN fomtyds van eene hoogroode ver we. Eens vondt men 'er eenig geftold bloed mede vermengd , het geen misfchien door het inbrengen van den catheter kan veroorzaakt zyn. Den 6 dag ontdekten wy fterke tekenen van verrotting in de pis, en op den bodem van het glas eene etterachtige ftoffe; ook wierdt zy thans met meerder pyn dan voorheen geloost. Den 11 dag was de rottige reuk wederom verdwenen. Den m liep hem al zyn pis, behalven die door den catheter wierdt afgetapt , ongevoelig af. De hik keerde thans, fchoon ligrer dan te vooren, weder. In dezen toeftand bleef de lyder zonder Koorts, doch was dikwils met den hik gekweld, vooral in die nachten, wanneer hem den voorgaan den avond de pis niet afgetapt was. Kortom na dat hy eene maand in het Hospitaal geweest was, ontlastte zich zyne blaas, zonder behulp van den catheter , byna geheel, fchoon ongevoelig , terwyl de hik hem verlaten had. En wanneer myn dienst in het Hospitaal, in het midden van February, was afgelopen, liet ik hem zonder Koorts, hik, enz, en misfchien zoo veel verligt, als zyn geval konde toelaten. Hy had geen ander ongemak, als dat de pis hem ongevoelig afliep; een natuurlyk gevolg van een fcirrheufen ftaat van de blaas, het geen ik ongeneeslyk oordeelde. Ik had nauwlyks eenige weinige woorden omtrend  ek waarnemingen. 91 trend dezen lyder , en deze nog kwaalyk vertolkt , dewyl hy niets dan wallisch fprak, gehoord , of ik viel in het vermoeden, uit hoofde van de gelykheid van dit geval met het voorgaande, dat deze Ziekte eene Ifchuria was, waar in ik, door myne hand op den onderbuik te leggen en aldaar eene zwelling te ontdekken, volkomen bevestigd wierdt, zelfs voor dat het geval nog nader onderzocht was. Byna alle de Schryvers, die over de Ziektekunde gehandeld hebben, geeven de „ opfiopping „ des pis" als een onderfcheidend kenmerk dezer Ziekte op ; dan hoe weinig deze definitie gepast is om volkomen den aart der Ziekte in haare geheele uitgeftrektheid uit te drukken, blykt uit deze twee gevallen; dewyl beiden de lyders eene aanmerklyke hoeveelheid pis, zelfs de eerftemeerder dan natuurlyk, ontlastten. Anderen befchryven deeze Ziekte, als „ eene gedurige aanpers„ fing tot wateren, doch met ver geeffche pogin„ gen" Dan by geen onzer lyders had deze fterke aanpersfing of vruchtloze pogingen plaats. De definitie van S au va ges, „ eene zwelling van „ den onderhuik uit het te rug houden der pis ont„ fiaan" is beter; nadien beiden onze lyders, benevens die van Morgagni, aldaar eene aanmerklyke zwelling hadden. Deze zwelling moet' noodzaaklyk aanwezig zyn en gevoeld kunnen worden.  5>2 GENEESKUNDIGE PROEVEN den. In myn eerften lyder vertoonde zy zich byna geheel aan de linker zyde, zeis als hy op de rechter lag, 'i geen my misleidde. Myn's bedunkens moet de Ziekte dan dus omgefchreven worden: „ eene mceilyke pislozing, gepeurd met eene „ zwelling van den onderbuik en, by toeneming ,, der Ziekte , met braken en den bik," welke twee laatfte toevallen in den voortgang der Ziekte noodzaaklyk fchynen aanwezend te moeten zyn. ' Verfeheiden toevallen zyn'er, welke met die van een fteen in de blaas overeenkomen ; gelyk de moeilyke pislozing, enz. doch het laatfte gaat met geene zwelling van den onderbuik , braken of «!en hik verzeld, en heeft eenige andere toevallen, die in onze Ziekte onbekend zyn; gelyk eene gedurige aanpersfing tot wateren, pyn in het einde van de roede, ter.esmus en niet zelden buikloop. Meerder gelykheid heeft zy met de Ascites, dewyl in beiden eene opkropping van pis, zwelling van den buik en golving gevonden worden; echter kan men de Ifchuria van de Ascites hier uit onderfèheiden , dat de zwelling in de eerstgenoemde ziekte eene ronde en bepaalde gedaante heeft, en even boven de fchaambeenderen gevoeld wordt; waar by komt, dat de golving maar bepaaldlyk op deze plaats kan waargenomen worden, de pis veeltyds bleek is, en met pyn geloost wordt. Zoo moei-  EN WAARNEMINGEN. 93 moeilyk is deze Ziekte tot hier toe te onderfcheiden geweest, dat deze uitweiding omtrend derzeiver kenmerken noodzaaklyk fcheen (j). Ee- (j) Ten einde 'er uit de redenering van den Hr. Home geene verkeerde begrippen gevormd worden , moet men nooit uit het oog verliezen , dat hy met dit alles niet van de Ifchuria in 't algemeen fpreekt, maar in 't byzonder deze ziekte befchryft, zoo als zy zich in dezen en den voorgaanden lyder vertoonde, en dat hy dus altoos bepaaldlyk die foort van pis-opftopping bedoelt, waarmede eene meerdere of mindere pis-ontlasring gepaard gaat, en waarin de meesten.der anderzincs gewoone toevallen ontbreken. — Die nu zoo zynde, is her eenigzints te verwonderen, dat de Ilr. Hom e alleenlyk die tekenen opgeeft, die deze pis-opftopping van een fteën in de blaas, en de buik-waterzucht onderfebeiden , 'en geen gewag maakt van andere gebreken, waarmeJe onze ziekte, onder de bovengemelde omftandigheden , ligtelyk kan verward worden en waar voor zy ook met 'er daad in fommige gevallen' genomenis geweest, lmmers de (leen in de blaas en de buik-waterzucht zyn niet de eetiigfte Ziekten , onder welker gedaante ons gebrek zich fomtyds opdoet. Om niet alle mooglyke gevallen aan te halen , zal het genoegzaam zyn de voornaamften en waarvan met 'er daad waarnemingen voor handen zyn, kortelyk aan te (lippen. Boven (Z. pag. 68. Aant. £..?»,) is reeds gemeld, hoe gemakiyk ons gebrek, onder een famenloop van eenige omftandigheden , voor een gezwel in het peritonaum of de buikfpieren kan gehouden worden, 't geen door de bygebragte waarneming bevestigd is. Te gelyk heb ik aldaar getracht eenige tekenen ter onder- fcheï-  94 GENEESKUNDIGE PROEVEN Eene fcirrheufe en uitgezette blaas was zeer waarfchynlyk, by den laatften lyder, de oorzaak der fcheiding op te geven. ■ Dat de Ziekte zich fomtyds onder de fchynbaare toevallen van een? aanftaande abortus kan verfchuilen , blykt uit de meermaals aangehaalde waarneming van den Hoogleeraar van Doeveren, waar uit men te gelyk kan leeren, dat hier eene verwarring met eene vermeende waterzucht der baarmoeder even mooglyk is. — In het dikwerf gemelde geval van Morgagni twyffclde niemand of de lyderefle was aan een kankerachtig gezwel in de baarmoeder geftorven. — Meerdere voorbeelden oordeele ik onnoodig, nadien de bygebragte genoegzaam bewyzen, dat de gebreken door den Hr. Home gemeld geenzints de eenigfte zyn , met welker toevallen onze Ziekte eenige overeenkomst heeft. Dan voor¬ al moet het verwondering baren, dat de Hr. Home, in de bovenftaande optelling der onderfcheidende Kenmerken, [die door anderen nog zouden kunnen vermeerderd worden, eu waarvan fommige meer, andere minder ter zaake doen, terwyl eenige, naar myn oordeel , als zeer twyffelachtig mogen befchouwd worden,] de voornaamfte en zekerde met ftilzwygen vootbygaat. Ik bedoele naamlyk de catheterismus, en het inbrengen van den Vinger in den endeldarm in mannen en in de fcheede in Vrouwen. Immers, dat het onderzoek op deze wyze, behoorlyk en naar den eisch, in 't werk gefteld, de veiligfte baak in alle gevallen van dezen aart moet uitleveren , zal niemand kunnen in twyffel trekken. Daar alle anderen tekenen, zelfs by- eengevoegd, kunnen bedriegen, zyn deze in de meeste omftandigheden onfeilbaar. Nooit behooren zy derhalven in gevallen, waarin men eenig vermoeden heeft op dit gebrek, over  EN WAARNEMINGEN. 95 der Ziekte, i. Om dat 'er by het inbrengen van den catheter een aanmerklyke tegenfiand omtrend den over het hoofd gezien oF verzuimd te worden. Dan het een moet van het ander niet afgefcheiden worden, nadien elk op zich zelve, en alleen genomen, fomtyds of onvoldoende zoude kunnen zyn, of misleiden. Vooral is dit op het gebruik van den catheter toepaslyk, 't geen, hoe voldoende het ook zy in de meeste gevallen, in fommigen echter, zonder het overige onderzoek, ongenoegzaam zyn en op vetfchillende wyze aanleiding tot dwaling zoude kunnen geven. —• Het kan gebeuren, dat de catheter in de blaas niet doordringt, zonder dat dit bemerkt wordt.b.v. de biaas kan in Vrouwen zoo hoog opgetrokken zyn, dat zy met de gewoone Vrouwen-catheters niet kan bereikt worden. Ligtelyk zoude men hier uit kunnen befluiten, dat het werktuig waatlyk in de blaas was geweest, doch dat 'er geen pis in dezelve voor handen was, nadien 'er niets te ve-orfchyn kwam. In het geval, 't geen Morgagni befchryft (Z. Epift. XLI. §. 9.) was de blaas zoo hoog geklommen , dat 'er één van de langfte Mannen-catheters vereischt wierdt. —— In het einde van de urethra kan eene wonde plaats hebben, waardoor de catheter, den hals van de blaas onaangeroerd latende, doorgaat, dus eenen anderen weg neemt en de blaas niet bereikt, zonder dat men dit bemerkt. Dat dit mooglyk is, blykt uit boven aangehaalde waarneming van den Hr. Balt ha za ar. enz. Het onderzoek met den cstheter alleen kan dus op rn^er dan eene wyze bedrieglyk zyn ; dan het is ook onvoldoende in alle die gevallen, waarin de doorgan? van den catheter tot de blaas door gezwellen van allerlei aart, en diergelyke belemmeringen in de urethra of den hals van de blaat,  p6 GENEESKUNDIGE PROEVEN den hals der blaas wierdt waargenomen , zoo dat het toefcheen, dat de catheter over eenig gezwel heen ging. 2. By het inbrengen van den Vinger in den anus ontdekte men een hard gezwel. 3. Voorgaande ontledingen , benevens die van onzen eerften lyder, bewyzen , dat dit doorgaans de oorzaak van dit gebrek is. Intusfchen zoude men kunnen twyifelen, of de geheele blaas, uit hoofde zy zoo veel uitgerekt was, welfcirrbeus kan geweest zyn; dan het een en het ander kan te gelyk plaats gehad hebben, fchoon ik echter geloove, dat het gemeener de uitwerking van een fcirrbus is holle (pierachtige deelen , gelyk de maag en darmen, te vernauwen (Q. Schoon Waas verhinderd wordt. Het inbrengen van den Vinger in den endeldarm, enz. behoort derhalven altoos by het gebruik van den catheter gevoegd te worden -, en, wanneer het een en ander met de vereischte kunde en eece geoeffende hand in 't werk wordt gefield, zullen'er waarfchynlyk zeer weinige gevallen voorkomen, waarin de aart van het gebrek , na een zoodanig ingericht o»derzoek, nog twyffelachtig blyft. (/) Myn's bedunken's, zyn 'er alle redenen om te den. ken , dat dit geval niet het voorgaande eene voikomene overeenkomst heeft, en dat het lichaam van de blaas even min hier, als in het ander, waarlyk Jcirrheus geweest is, maar veeleer, dat 'er omtrend den hals der blaas eene fcirrheufe verharding heeft plaats gehad, die als de oorfprong van het gebrek moet befchouwd worden , en dat eene al- leng.»  EN WAARNEMINGEN» $f Schoon de hik en het braken na het aftappen Van de pis aanmerklyk bedaarden, en in 't tegendeel toenamen, wanneer dit niet wierdt in 't werk gefteld, moeten deze toevallen echter gedeeltelyk aan het plaatslyk gebrek der blaas toegefchreven worden, uit hoofde zy eenigermaate bleeven aanhouden, na dat de pis reeds afgetapt was, en zelfs gedurende die nachten, wanneer de blaas volkomen ontledigt wierdt; 'dus zy niet geheel en alleen uit het gebrek van ontlasting of het opflurpen van fcherpe pis kunnen ontftaan zyn. De bleekheid der versch afgetapte pis, die reeds ee- nigen lengskens toegenomen* verdikking van de rokken der blaas zelve, hiervan her gevolg en de uitwerking geweest is. i Voor 't overige laate ik de bedenking van den Hr. Home, of eene waarlyk fcirrheufe ontaarting van het geheele lichaam der blaas zoo eene aanmerklyke uitzetting kan toelaten, in het midden. Dit is zeker, dat een fcirrhus in den Slokdarm, maag, darmen, enz. deze deelen altoos vernauwt. En in de meergemelde waarneming van den Hr. Barry was |het 'er zoo verre van daan, dat de holligheid van de aldaar befchreven' fcirrheufe blaas zoude toegenomen zyn, dat 'er in 't tegendeel alleenlyk eene zeer geringe fleuf was overgebleven. Dan aan de andere zyde moet men niet uit het oog verliezen, dat de Hf, Home eene aanhoudende ophoping van pis, en dus een fleeds werkend uitrekkend vermogen aanwezig onderftelt, en dat dit in de aangehaalde waarneming geen plaats had. II. DEEL, G  98 GENEESKUNDIGE PROEVEN nigen tyd in de blaas moet vertoefd hebben, was opmerklyk: het zelfde wierdt by de eerden lyder waargenomen. Was dit het gevolg van eene algemeene krampachtige famentrekking in de nieren ? of was het, om dat de Natuur pogingen deed om de zouten en oliën door andere wegen te ontlasten? dit laatfte komt my niet onwaarfchynlyk voor, om dat zoo wel deze als de eerfte lyder beftendig een fterken loogzouten reuk van zich gaf. Dit geval, het zy wy op de toevallen of oorzaak achtgaven , beloofde geen gelukkigen uitflag. Dewyl verfcheiden toevallen onmidlyk door de opkropping der pis veroorzaakt wierden, vonden wy ons genoodzaakt dezelve door de kunst te ontlasten, en deze bewerking in 't vervolg tweemaal daags te herhalen. Alle de toevallen, het braken, de hik, enz. verdweenen hier op meestendeels , behalven de moeilykheid in het waterlozen , 't geen het wezen der Ziekte uitmaakte. Dagelyks deed ik den lyder het warme bad gebruiken , met oogmerk om de fcirrheufe blaas te leenigen, de huid te openen en de volgende behandeling te onderfteunen. Hier by voegde ik alle nachten een opiaat, uit hoofde hy weinig rust genoot, het geen de gewenschte uitwerking had. Geen geneesmiddel fcheen my thans gepaster, om de fcirrheufe verftoppingen op te losfen, dan de kwik, en geene bereiding ia dit ge-  èn waarnemingen. 95» geval gefchikter, dan die van Plenck, dewyl de Gum. Arabic, konde dienen om de piswegen te befchermen (u). Ik lèhreef hem dan tweemaal daags eene halve ome voor, welke gifte vj gr. kwik bevatte. Myn oogmerk was deze behandeling zoo te regelen, dat de mond een weinig aangedaan wierdt, het welk, daar deze bereidingmatiglyk deze uitwerking heeft, ook volgde. Omtrend twintig dagen hieldt hy hier mede aan, gedurende welken tyd hy zeer hardlyvig was, zoo dat wy hem dikwils Oleum Ricini moesten geven. Hierna beproefde ik de kwikpillen (v); doch deze (») Solutio Mercürii Gummosi. R. Mercur. Viv. depuratif, dr. ƒ• Gumm. Arab. pulv. dr. iij. Syr. Cicber. c. Rheo q. f. <#> Conterantur in tnortario vitreo, fenfim afundendo alt* quantum fyrupi , donec mercurius omnis abiit in mucum* Ais fatis fubactis addantur fenftm tonterendo Aq. Rofar. unc. xij. in Ampull. Vitr. Z. J. J« Plenck, Verhand, over de Venusziektens, vir> taald door L. Nolst, pag. 215. {%>) PilüL/e Mercüriales. Pbarm.Edinb. R. Hydrargyri, Meilis, utriufque unciam unam, Micae panis uncias duas, G a Ttrt  100 GENEESKUNDIGE PROEVEN ze fcheenen hem te fterk te purgeren. Vervolgens befloot ik de kwik onmidlyk op het aangedaane deel te doen werken, het geen men, door den lyder boven den rook van Cinnab. Nativ. op glimmende kooien geftrooid, te laten zitten, in 't werk ftelde; doch, dewyl hy van deze kwikmiddelen geene verligting gewaar wierdt, liet ik dezelven varen (w). Het Tere 'fiydrargyrum cum melle in mortario vitreo, donec illius globuli amplius non appareant, addito, prout opus fuerit, fyrupi fimplicis aliquantulo; dein micam panis adjice , et aqua fiat majfa, ftatim dividenda in pilulas quadringen tas octoginta aquales. (o>) Waarfchynlyk had hec gebrek in dit geval reeds te diepe wortels gefchoten, om op eenigerhande wyze eene volkomene oplosfing te kunnen toelaten; anderzints vindt men den kwik, als een zeer vermogend en veilig middel, ter genezing van verdikkingen der pisblaas, en de daar uit ontftaane gevolgen, ontfteking van de blaas, pis-opftoppin. gen, enz. fterk aangeprezen. Z. Gilchrist,/. c. pag. 492' fiqt' • Schoon aldaar verfcheiden lezenswaardige byzonderheden hier omtrend voorkomen, is het echter al te breedvoerig en wydloopig verhandeld, om hier eene ge. fchikte plaats te kunnen vinden, weshalven ik genoodzaakt ben den Lezer tot den gemelden Schryver zei ven te moeten vetwyzen. - Gedurende deze geheele behande¬ ling , oordeelt by noodig de lyders door zachte buik. openende middelen altoos open lyf te doen houden. De uitwendige middelen wil hy ook niet geheel verzuimd hebben; doch hy raadt omzichtigheid in derzelver gebruik aan.  EN WAARNEMINGEN. XOI Het Kalkwater lag na het eerst aan de beurt. Men deed 'er den lyder dagelyks een fles vol van drinken. Als een oplosfend middel konde het dienen om de verftopping te verdryven , en door zyn heelend vermogen de verzweringen in de piswegen, indien 'er iets van dien aart plaatshad, genezen. Weinige dagen daarna wierdt 'er de Koortsbast bygevoegd. Het een en ander fcheen den lyder eenigen dienst te doen, dewyl de koorts en de hik verdweenen, en hy geen ander ongemak, dan het ongevoelig aflopen der pis, een volftrekt noodzaaklyk gevolg van een fcirrbeufen ftaat der blaas, overhieldt. ISCHU- aan. Verzachtende ftovingen en baden ftaat hy toe, wanneer 'er ontfteking by het gebrek is, ter verligting van de pyn ; anderzints houdt hy dezelven voor fchadelyk. Beter acht hy het den geheelen onderbuik met een matig verkoelend en oplosfend liniment op linnen gefmeerd te bedekken. Pappen worden geheel afgekeurd. ■ Wanneer het gezwel onpynlyk is, kunnen oplosfende en vooral Kwik. pleisters aangelegd worden. - Dan bovenal pryst hy klyfteeren en, in fommige gevallen, infpuitingen in de blaas Bjm. , Voor 't overige oordeelt by het dienftig een catheter in de blaas te houden, om de ophoping van pis voor te komen. Ten einde de overblyfzelen der verftopping weg te nemen , de veerkracht der blaas te herftellen, en dus de genezing volkomen te maken, wordt het ryden te paard of ineen rytuig, benevens het gebruik van Mineraal of Kalk-water en de Koortsbast aangeprezen. Z. ibU.pag.499.feqq. G 3  joa GENEESKUNDIGE proeven Ischuria Urethralis. Zeldzaam komt dit gebrek in het Hospitaal voor. IV Geval. Den 6Maart 1778. DavidlVardlavj, oud 60 Jaaren, had, omtrend fes maanden geleden, eene Gonorrhxa gekregen, die door eenige middelen binnen twee of drie dagen was opgeftopt. Kort hier op was eene moeilykheid in het wateren gevolgd, die van dien tyd af trapswyze was toegenomen. Hier by had zich, federt omtrend tien dagen, pyn in het roedenhoofd, benevens een branding onder het wateren (Ardor \Jrina) , gevoegd. De vier laatfte dagen had hy weinig pis geloosd, en den laatften dag alleenlyk twee bierglaasjes met zeer veele moeite. De onderbuik was gezwollen en pynlyk. By het inbrengen van den catheter wierden drie pinten pis ontlast, waar na de pyn en zwelling verdwenen; doch om de catheter door den hals van de blaas te doen doorgaan , moest 'er eenige kracht gebruikt worden, het geen oorzaak gaf, dat dit niet zonder eene ligte bloeditorting afliep. Ook ontdekte men, by inbrengen van den Vinger in den Anus, een hard gezwel omtrend den hals van de blaas. Den 9 was de pislozing gering. Den 10 begon de rechter Testiculus te zwellen, 't geen eenige da» gen  EN WAARNEMINGEN. IO3 gen aanhielde. Den 13 konde de catheter gemaklyker ingebragt worden; ook bevondt men, door het inbrengen van den Vinger, dat het gezwel kleiner was geworden. Den 16 wierdt de pis zonder moeite geloost; doch de zwelling van de Testiculi hieldt nog drie weeken aan. Ik houde my verzekerd, dat de oorzaak van dit gebrek in de Urethra, en wel bepaaldlyk in derzelver begin, naby de blaas, huisvestte; nadien het op die plaats was , dat de Vinger een gezwel ontdekte, en aan den catheter tegenftand wierdt geboden ; doch minder zeker was het, of het gezwel in het Verumontanum, de Glandu* la Proftata of in de Veficulee Seminales fchnilde. Het laatfte was echter, uit hoofde van de zwelling der Testiculi, het waarfchynlykfte. Deze deelen zwellen en worden dikwils fcirrheus na eene Gonorrhcea, vooral wanneer dezelve fchielyk wordt opgeftopt. Het uitzetten van de Testiculi is dus een gewoon gevolg van eene Gonorrhcea en zoodanige gezwellen als in ons geval; niet om dat 'er eenige venerifche ftoffe in het bloed opgeflurpt en in de Testiculi geplaast wordt, noch om dat de gemelde ftoffe door het Vas deferem in de Testiculi nederdaalt; maar dit ontftaat, ï.Om dat de Testiculus, door de drukking van het gezwel op het einde van de Duftus, zich van het reeds afgefcheiden Zaad niet kan ontlasten. 2. Uit G 4 de  104 geneeskundige proeven de vermeerderde affcheiding zelve, door de prikkeling op het einde van het Vas deferens. Noodzaaklyk moeten dus de Testiculi door de tegennatuurlyke hoeveelheid van Zaad, die in dezelven vergaderd wordt, zwellen; waaruit men te gelyk kan opmerken , dat zoodanige gezwollen Testiculi geenzints in venerifche gevallen een bewys opleveren, dat het vergif reeds in het bloed zoude doorgedrongen zyn. Ik deed den lyder niet aderlaten, om dat dit te vooren reeds gefchiedt, de pols niet fterk en de lyder hoog van jaaren was; maar, daar deoorfpronglyke oorzaak van het gebrek van een venerifchen aart was, fchreef ik hem de Pil. Mercurial. voor, en liet het aangedaane deel met Ung. Mercur. beftryken. Na dat de zwelling van den Testkulus zich geopenbaard had, trok dit voornaamlyk onzen aandacht tot zich; dewyl het uit het gemaklyker lozen van het water bleek, dat het gezwel in de Urethra veel verminderd moest zyn. Ik liet dit deel fto ven en pappen, en by herhaling vier bloedzuigers aan het zelve plaatfen. Het Eau Vegeto. Mineral van Goulard fcheen weinig dienst te doen; waarfchynlyk om dat de Testkulus, daar dit middel myn's bedunkens alleenlyk plaatslyk werkt, buiten deszelfs bereik was. Van braakmiddelen uit Turpethu.m Minerale heb ik dikwils  EN WAARNEMINGEN, IO$ wils in gezwollen Testiculi zeer veel vrucht gezien. Hier zyn dezelven, uit een verkeerd begrip dat zy te fterk werken,1 niet in gebruik; doch het is my nooit gebleken, dat zy heviger, dan andere braakmiddelen , of men begeerde, werkten ; dus ik geene zwarigheid maakte hier van ook in dezen lyder de proef te nemen. Ik fchreef hem dan iv gr. Turpet. Min. voor, het geen hem zachtelyk deed braken, met dit gevolg, dat de zwelling verminderde. Twee dagen daarna wierdt dit herhaald; doch toen verwekte het geen brakingen, maar drie ftoelgangen. Ik was verwonderd, dat ik geene kwyling gewaar wierdt, die anderzints doorgaans op de tweede gifte van dit middel volgt. De ontfteking,die hy vervolgens aan de oogen kreeg, fcheen het aderlaten te vorderen, fchoon de ftaat der pols zelfs te dier tyd deze noodzaaklykheid niet aanduidde, Hy wierdt dan adergelaten , en het bloed was ontftoken. Door dezen ftaat van het bloed, en om dat hy na het aderlaten beter was, wierd ik aangemoedigd om dit tweemaal te herhalen. Het laatfte bloed was niet ontftoken. — Daaglyks worde ik meer en meer overtuigd van de nuttigheid van het aderlaten in alle plaatslyke venerifche ontftekingen, als Phimofis, Parapbimofis, enz. fchoon de pols niet G s fterk  lOfS GENEESKUNDIGE PROEVEN fterk fchynt, en deze gebreken zelfs een koud waterachtig voorkomen hebben, welk laatfte ons niet dan te veel dit hulpmiddel doet verzuimen. Vervolgens fchreef ik hem het af kookzel van Mezereon voor, tot een fles vol daags, het geen duizelingen verwekte. De zwelling van den Testkulus begon den volgenden dag reeds te verminderen , en was den vyfden geheel verdwenen. Of dit nu aan de voorafgegaane aderlatingen of gedeeltelyk ook aan het Mezereon moet toegefchreven worden , is moeilyk te bepalen; intusfchen ben ik niet ongenegen deze genezing voor een gedeelte aan het laatstgenoemde middel toe te eigenen, uit aanmerking van deszelfs uitftekend oploslend vermogen, en om den goeden uitflag, waar mede het in een diergelyk geval, beneden onder het artykei Mezereon te melden, gebruikt was. XVI.  en waarnemingen. iq? XVI. HOOFDSTUK. De Pisloop. Diabetes. Geene ziekte is'er, in welkers historie, theorie of geneeswyze minder vorderingen gemaakt zyn, dan in de Diabetes. De beste befehryving, die wy 'er van bezitten, zyn wy aan Aret/eus verfchuldigd. Voor 't overige zyn alle pogingen, die men, om den aart van deze ziekte te verklaren , tot heden toe in 't werk heeft gefield, vruchtloos geweest; en tegenwoordig is zy niet minder dan voorheen, in een gevorderden ftaat, ongeneeslyk. In zekere maate moet dit aan de zeldzaamheid der ziekte toegefchreven worden, eene zeldzaamheid, die zoo aanmerklyk is, dat Galenus betuigt dezelve maar iweemaalen gezien te hebben. Schoon deze ziekte tegen woor* dig nog verre af is van gemeen te zyn , komt zy echter thans misfchien minder zeldzaam voor, dan by de ouden; en de redën hier van zoekt M e a d hier in, dat de ouden, na fterk gedronken te hebben, gewoon waren veel warm water te gebruiken; daar de hedendaagfchen in 't tegendeel met koud water hunnen dorst lesfchen, het welk in deze omftandigheden eene fterker pisdryvende kracht, d»n het ander, heeft. Het onmatig  lo8 GENEESKUNDIGE PROEVEN tig gebruik van geestryke dranken, die by de ow den onbekend waren, levert misfchen eene meer voldoende reden op. Wat hier van zy, twee gevallen , my onlangs voorgekomen, zyn misfchien niet ongefchikt om, wanneer zy met de behoorlyke nauwkeurigheid en oplettendheid behandeld worden, eenig licht over deze zeldzaame ziekte te verfpreiden; te meer, daar een van dezen doodlyk was, en ons dus de gelegenheid wierdt aangeboden om de ontleding van het lyk by het overige te kunnen voegen ; eene omftandigheid, waarvan wy ons maar weinige voorbeelden kunnen herinneren. Met recht heeft S au va ges deze ziekte in den rang der ïïuxus, doch te onrecht in die der Serifluxus geplaatst, dewyl 'er nooit eenige tekenen van wei in de pis te vinden zyn. Anderen hebben dezelve onder de krampachtige Ziektens gefchikt; doch, naar myn oordeel, zyn de onderfcheidende kenmerken der ziekte in hunne bepalingen op geene voldoende wyze uitgedrukt. Zy kan dus omgefchreeven worden, „ eene aan„ merklyk vermeerderde ontlasting van zoetach„ tigepis, gepaard met een aanhoudenden dorst, „ en eene drooge en doorgaans fchubachtige huid" Etmuller heeft deze ziekte onderfcheiden in eene waare- en bastaard-Diabetes. Eenewaare noemdt hy, wanneer de drank, zonder eenige ver-  IN WAARNEMINGEN. I09 andering ondergaan te hebben, gelyk roode wyn wederom rood, geloost wordt: eene bastaard, wanneer de ziekte uit eene ontbinding en verdunning der vochten ontftaat. Dat roode wyn onveranderd wederom kan ontlast worden , is «iet waarfchynlyk; en, daar geene pis ooit ftolbaar is, heeft men een voldoend bewys, dat 'er geene ontbinding in de vochten plaats heeft. Gepaster kan de ziekte verdeeld worden in eene waterachtige (aquofa) Diabetes, wanneer de pis doorfchynende en waterig van verwe is, gelyk by de twee volgende lyders, en in eene melkachtige (laclea) , wanneer zy eene melkachtige witheid heeft. Deze laatfte foort, die ik insgelyks ontmoet heb, moet ontdaan uit de chyl, die te gelyk met de pis ontlast wordt; terwyl zy met de voorgaande alleenlyk in graad fchynt te verfchillen, nadien in dit geval de verdunde olieachtige deelen van de chyl, en in de andere alleen de zouten met de pis geloost worden. Dan, alvorens verder hier in te treden, moeten wy eerst de toevallen en omftandigheden, die deze ziekte vergezellen, en naderhand ten grondflag voor onze redenkaveling moeten dienen, befchouwen; terwyl de oplettendheid, die wy aan de twee volgende gevallen te koste leggen, ons misfchien in ftaat zal ftellen, om nauwkeuriger berichten van deze ziekte te geven, dan wy tot heden toe be-  IIÓ GENEESKUNDIGE PROEVEN bezitten. — Dewyl de toevallen in beiden de gevallen met elkander genoegzaam overeenkwamen, zullen wy dezelven gelykelyk in overweging _nemen. Alexander Artbur Was den 13 Febr. 1775, James Murray den 10 Maart 1778 in het Hospitaal gekomen. De eerfte had diie en de ander reeds vier Jaaren met deze ziekte geworfteld. Hier uit kan men opmaken, 'dat zy, fchoon Aretje» us van een ander gevoelen is, eene der langdurigfte ziekten moet zyn, die wy kennen, nadien zy in beiden lyders reeds zoo lang geduurt had. Het gebrek van voeding kan hier geene gewichtige tegenwerping opleveren : want, fchoon het niet kan ontkend worden, dat 'er veele voedende deelen met de pis verloren gaan, moet men te gelyk in 't oog houden, dat de groote eetlust, die deze foort van lyders doorgaans vertoonen, niet weinig toebrengt om dit verlies te herftellen en te vergoeden. Artbur was 42, Murray 20 Jaaren oud. Aan geenen byzonderen ouderdom fchynt dus deze ziekte gebonden te zyn. In beiden kwam de ziekte aan met dorst en vermeerdering der pislozing, welke toevallen zich gelyktydig openbaarden. Beiden wierden eene aanmerklyke zwakheid gewaar. In 't eerst had Murray eenige oplpanning van winden, doch die verdween. dr>  EN WAARNEMINGEN. IÏI Arthur's dorst was onmaatig en onleschbaar. Hy dronk tusfchen de tien en twaalf engelfche pinten daags, zonder echter verzadigd te zyn. s'Morgens, na hetontbyt, gebruikte hy in twee uuren eene grooter hoeveelheid vocht, dan s'namiddags in dezelfden tyd, en op gelyken afftand van het middagmaal. Murray dronk omtrend vier pinten daags, en s'namiddags meer dan voor den middag. De groote hoeveelheid pis , die 'er geloost wordt , heeft tot heden toe het onderfcheidend kenmerk dezer ziekte uitgemaakt. Artbur ontlastte tusfchen de ia en 15 pinten pis in de 24 uuren. Wanneer hy 10pinten dronk, loosde hy 'er 12; dronk hy 12 pinten, hy loosde 'er 14 of 15; zoo dat de hoeveelheid der pis die van het ingeflagen vocht gemeenlyk twee pinten te boven ging. s'Avonds ontlastte hy in evenredigheid meer pis, dan voor den middag. Den 10 Maart ontlastte hy tusfchen 4 en 6 uuren na den middag 4 pinten; den 11 tusfchen 10 en it voor den middag 3 pinten. —Murray dronk den 13 Maart 4 pinten vocht in de %\ uuren, en loosde 'er 12. Den 16 dronk hy 4 pinten en loosde tusfchen de 11 en 12 pinten pis. Den 17 dronk hy van 12 s'middags tot s'nachts 12 uuren 4 pinten, en ontlastte 'er 8. Van het laatstgenoemde uur tot den volgenden dag ten 12 uuren dronk  112 GENEESKUNDIGE PROEVEN hy niets, ontlastte echter 4 pinten. Den 20 dronk hy van ia uuren s'middags tot middernacht 2 pinten, loosde 'er f5;van dezen tyd tot s'anderendaags 12 uuren dronk hy één pint, en ontlastte 'er 4; zoo dat, wanneer hy 4 pinten dronk, hy daaglyks 12, en wanneer hy 'er 3 dronk, 10 pinten ontlastte; dus hy altoos 8 of ten minfle 7 pinten meer loosde, dan hy dronk. Deze hoeveelheden pis, fchoon viermaal grooter dan gewoonlyk in dezen tyd van het jaar, zyn echter gering in vergelyking van die, waarvan eenige Schryvers melding maaken. Dus wierden in het geval van de jonge dochter, by Cardanus befchreven, daaglyks 36 pinten geloost, terwyl haar geheele lichaam maar 250 ponden woog, en de hoeveelheid van haar fpys en drank alleenlyk 7 ponden daags beliep. Dus verhaalt ook Schenck een geval van eene Vrouw, die binnen weinige dagen meer pis ontlastte, dan het gewicht van haar geheele lichaam bedroeg. Behalven de drank, die de lyders van tyd tot tyd wordt toegereikt, worden hen in het Hospitaal ook veele vloeibaare voedzels toegedient, gelyk Vleeschnat by hun middagmaal, en by het ontbyt en avondmaal bier; het een en ander beloopt omtrend drie en één half pond daags, terwyl het vaste voedzel door malkander voor elk omtrend drie en één vierde pond daaglyks bedraagt:  en waarnemingen. 113 draagt: eene hoeveelheid van voedzel, die, indien wy onderftellen , dat zy geheel en al door de nieren ontlast wierdt , by Murray ten naasten by het overwigt van zyne pis boven den gebruikten drank konde uitmaken , maar die geenzints by de verbazende hoeveelheid pis , waarvan de genoemde Schryvers gewagen , in aanmerking kan komen. —- Uit de bovenftaande waarnemingen blykt het, dat 'er altoos van 12 uuren s'middags tot middernacht meer pis geloost wierdt, dan in de overige 11 uuren. Dan de eigenfchap der pis is nog opmcrklyker en tot hier toe met weinige nauwkeurigheid waargenomen. Die van Artbur was van eene bleeke weiachtige verwe , met weinig of geen zetzel. Deze verwe ontftond'misfchien uit eene grooter' hoeveelheid van fuikerachtige ftoffe, die zy boven natuurlyke pis bevatte. De pis van Murray was bleek ftrooverwig en had geenzints de fmaak van pis. Sommige Schryvers fpreeken van olie op de oppervlakte der pis in deze ziekte ; doch by geen van deze twee lyders konde ik hier van iets ontdekken. Misfchien heefc het fchuim, dat op de oppervlakte der pis gemaakt wordt , en ftilftaande zyne natuurlyke veranderingen ondergaat, hen bedrogen. In beiden de lyders had de pis duidelyk een II. deel. H zoe-  H4 geneeskundige troeven zoeten fmaak. Dit hebben de ouden reeds opgemerkt , fchoon fommige hedendaagfchen het ontkend hebben. Dan niemand heeft ooit gedacht om de oorzaak van dezen fmaak te ontdekken; tot dat eindelyk Dr. Dobson de pis, door middel van uitdamping en chryftallifatie, tot derzelver beginzels bragt, wanneer hy uit elke pint pis ée'ne once fuiker-zoute ielfftandigheid verkreeg, die hy by den fmaak van bruine fuiker niet konde onderfcheiden, behalven dat zy een gevoel van koude op het verhemelte naliet. Artbur''s pis, door myn Vriend Dr. Blak tot de dikte van extracl uitgedampt, gaf uit elk pond ééne en ééne halve once van eene bruine fuikerachtige ftoffe, die echter een Aanwen zilten fmaak had. Murray's pis , op dezelfde wyze behandeld, gaf uit elk pond ééne once van eene zelfftandigheid, die naar groove bruine fuiker geleek , een fuiker- en pisachtigen reuk en een zoeten en zilten fmaak had. Verbazende groot was de hoeveelheid van fuikerachtige ftoffe in de pis van Artbur , daar één pond ezelinnenmelk maar ééne halve once, en één pond koejen-melk alleenlyk de helft van deze hoeveelheid uitlevert. Uit den zouten fmaak bleek het, dat het ammoniacaal- en zee-zout zich in eene behoorlyke evenredigheid in deze ftoffe bevond; doch  en waarnemingen. ij^ doch deze zouten waren bezwaarlyk van het fuikerachtig gedeelte door eene nieuwe fmelting en chryftallifatie af te fcheiden. De pis van geen van beiden was door vuur of Oleum Vitrioli ftolbaar. Dezelfde proeve heb federt gezien dat Dr. Dobson in 't werk heeft gefield met den zelfden uitflag; waar uit ik beflui* te, dat deze pis geene lympha coagulabilis bevat , en hierin met de pis in den natuurlyken ftaat overeenftemt. Cottünnius en Sarcone maaken gewag van ftolbaare pis in de waterzucht; dan, fchoon ik hier dikwils de proeve van heb genomen, heb ik tot nog toe nimmer deze eigenfchap in pis van waterzuchtigen kunnen ontdek* ken. Met 24 pinten van Artbur''s pis vermengde men een half pond gest. Spoedig begon zy hier op te gesten en een damp op te geven, als by gestende vochten gewoonlyk plaats heeft. Den volgenden dag was de gesting nog fterk , doch den derden fcheen zy geëindigt, wanneer de pis alle zoetheid had verloren, en den fmaak had van dun bier. De pis van Murray, op dezelve wyze behandeld , ging insgelyks door gesting tot een vocht als middelmaatig dun bier over: een blyk, dat deze pis voor het grootfte gedeelte van eene plantaartige natuur moet zyn, dewyl geene dierH a lyke  Il6 GENEESKUNDIGE PROEVEN lyke vochten voor de fermentatio vinofa vatbaar zyn. Ik beproefde vervolgens welke veranderingen de pis uit zich zelve zoude ondergaan. Den 24 Maart plaatfte men 6 pinten van Artbur s pis in een fchoonen fteenen pot in het zelfde vertrek, waar in hy zich onthieldt; en te zeiver tyd 'wierdt eene gelyke hoeveelheid pis van iemand, die aan de beterende hand was , hier bygefteld, om de veranderingen, die zy ondergingen,, met elkander te kunnen vergelyken. Den 6 April was de eerstgemelde pis nog zoet van fmaak en reuk, daar de laatstgenoemde naar oüde pis rook, en reeds veifcheiden dagen met een dik flymachtig fchuim op de oppervlakte was bezet geweest. Den 17 was de eerfte met een flymachtig vlies bedekt, en deelde aan de reuk en fmaak eenige ligte tekenen van rotting mede; tertvyl de laatfte reeds in een hoogen graad bedorven was. In dezen ftaat wierdt zy uitgegoten. Den 10 April wierden omtrend 20 pinten van Murray's pis in een houten bak in een warm vertrek geplaatst. Den 20 vondt men de oppervlakte met veel fchuim en luchtblaasjes bedekt: een blyk, dat zy in een ftaat van gesting was. Voor 't overige was de fmaak zuurachtig en eenigzints als hard dun bier; dus zy de fermentatio vinofa onder-  en waarnemingen. "7 derging. Op gelyke wyze heeft Dr. Dobson ondervonden, dat de pis in deze Ziekte geloost, alvorens te bederven, wynachtig en zuur wordt. Het jaargetyde , de ftaat van het weder, het vat, waar in de pis bewaard wierdt, en de hoeveelheid begunftigden de fermentatio vinofa meerder in de pis van Murray, dan in die van Artbur, fchoon in de laatfte meer fuikerachtig zout was, dan in de eerfte. , De eetlust was in beiden de lyders veel fterker dan by gezonde menfchen. By Artbur voornaamlyk was dezelve onmaatig, daar hy onophoudenlyk een knagenden honger gewaar wierdt. Murray's honger was draaglyker. Dit helpt zekerlyk zeer veel om het lichaam het aanmerklyk verlies, het geen het daaglyks lydt, te doen doorftaan. Artbur s huid was altoos droog, vooral van zyn middel nederwaards. De huid van Murray was insgelyks altoos droog en fchilferig, vooral op zyne borst. — By geen van beiden konde men ooit eenig zweet befpeuren. Het is niet alleen eene ftoffe van enkele nieuwsgierigheid den ftaat van de ex- en inhalatie te berekenen; nadien het overwigt der pis boven het gebruikte vocht aan eene vermeerdering der inhalatie is toegefchreven. Dit wierdt in 't werk gefteld door onze lyders voor- en H 3 s'na-  IiS GENEESKUNDIGE PROEVEN s'namiddag's op zoo na mooglyk gelyke afftan. den van het middag en avondmaal te wegen. Den 7 Maart , tusfchen 4 en 6 uuren s'namiddags, verloor Murray in gewigt, dat is, waasfemde uit 3 oneen en 3 drachm. Den 8, tusfchen 1 o en 12 utiren voor den middag, won hy 2 en ééne halve once; dus hy, in plaats van door de uitwaasfeming te verliezen, deze hoeveelheid meerder influrpte dan uitwaasfemde. Den zelfden dag verloor hy, tusfchen 3 en 6 uuren s'namiddags, 3 o«een. Den 9, tusfchen 11 uuren voor en 1 na den middag, was de influrping 2 en ééne halve once fterker dan de uitwaasfeming; doch dien zelfden dag, tusfchen 4 en 5 uuren na den middag, overtrof de laatstgenoemde de eerfte 4 oneen. In deze vyf proeven was het gemiddelde overwigt der uitwaasfeming boven de influrping na den middag om» trend 2 oneen in een uur; doch voor den middag had het tegendeel plaats, dewyl de influrping dan 1 en eene vierde once de uitwaasfeming te boven ging. Men kan nu eene berekening en vergelyk maken tusfchen de hoeveelheid vocht, die door Arthur gedronken, en door de pis en uitwaasfeming ontlast wierdt. Voor den middag dronk hy het meeste, wanneer ook de influrping het -fterkfte was; dan te dier tyd was de pislozing het minfte. Na den middag dronk hy minder; doch dan waasfemde hy het meefte uit en loosde de  en waarnemingen. lip de meefte pis. Hier uit kunnen wy nu deze gevolgen afleiden. 1. Dat de vermeerdering der pis "niet onmidlyk volgt of ontftaat uit het veri minderen der uitwaasfeming, nadien de pis op dien tyd het geringfte is. 2. Dat deze vermeerdering ook niet onmidlyk door de hoeveelheid van het gebruikte vocht veroorzaakt wordt, dewyl de pislozing het minfte is, wanneer 'er het meest gedronken wordt. 3. Dat voor den middag de vochten in het lichaam opgehoopt worden; nadien de lyders dan het meefte drinken, terwyl de Inhalatie het fterkfte is, en 'er de minfte pis geloost wordt; doch dat na den middag, wanneer 'er minder gedronken wordt, de nieren en huid meer geopend zyn: zoo dat het lichaam te dier tyd in een algemeenen ftaat van ontlasting fchynt te zyn. — Dit is ftrydig met het in 't gemeen heerfchend gevoelen, 't geen altoos eene beurtlingfche afwisfeling dezer ontlastingen onderftelt. 4. Daar de hoeveelheid der pis die van den drank daaglyks 1, 2 of 3 pinten overtrof, mag men de gemiddelde hoeveelheid op 2 pinten daags bepalen. Te vergeefs zoude men dit overwigt in de influrping zoeken, nadien deze nooit meer was dan ééne en ééne vierde once in één uur; dus, gefteld zynde, dat zy de geheele 24 uuren op dezelfde wyze voortduurde, 't geen echter het geval niet was, daar wy in't tegendeel H a ont-  120 GENEESKUNDIGE PROEVEN ontdekten , dat de uitwaasfeming s'namiddags omtrend eens zoo fterk was dan de influrping, zoude zy nog geenzints dit overwigt kunnen opleveren. By Murray bevond zich de huidontlasting op de volgende wyze. Den 7 April won hy, tusfchen 11 en 1 uuren s'morgens, 3 oneen; s'namiddags van 5 tot 7 uuren was de influrping gelyk aan de uitwaasfeming Den 8, van n tot 1 uuren s'morgens, won hy wederom 3 oneen; doch s'namiddags , tusfchen 5 en 7 "uren, verloor hy het zelfde gewigt. Den 9 verloor hy, tusfchen 12 en 1 s'morgens, 9 oneen; s'avonds won noch verloor hy iets gedurende anderhalf uur. Den 10 verloor hy, tusfchen 2 en 5 uuren na den middag, 1 en ééne halve once. Den 13 won hy van r 2 tot 2 uuren na den middag 3 en ééne halve once. Uit deze Proefnemingen bleek 'er eene ebbe en vloed te zyn , zonder dat echter het een of ander aan eenige vaste tyden bepaald was; fchoon over 't algemeen de influrping voor en de uitwaasfeming na den middag, even als by den vorigen lyder , de overhand fcheen re hebben. Indien wy nu, cm de 12 pinten pis te vinden, 4 pinten vocht, die iiy voor drank, en omtrend 7 ponden vloeibaare en vaste voedzels, die hy voor fpys nuttigde , by elkander rekenen, blyft 'er echter noch fuiqj één pond, welk overwigt wy, ingevolge de  EN WAARNEMINGEN. 121 bovenftaande waarnemingen, geenzints gerechtigd zyn uit de influrping af te leiden. Er fchïet derhalven niets over, dan dit in het verlies van het lichaam zelf te zoeken. Of de uitwaasfeming en het zweet insgelyks met deze fuikerachtige ftoffe bezwangerd was, zoude ik niet durven bepalen, dewyl ik hier op geen onderzoek gedaan heb ; dan dit is zeker, dat, indien dit geen plaats heeft, her gebrek of de eerlte oorzaak der Ziekte noodwendig in de nieren alleen moet huisvesten. Het bloed van Arthur was natuurlyk; en men konde geene buitengewoone zoetheid in de wei befpeuren. Murray tapte men 2 oneen bloed in twee onderfcheiden koppen af. Het eerfte bloed vertoonde zich natuurlyk , maar het laatfte was met eene zeer dikke ontftekings korst bezet, 't geen ik geenzints verwacht had, nadien de pols zeer zacht en doorgaans natuurlyk van fterkte was. Uit hoofde van eene ftekende pyn in de borst, wierden hem andermaal 5 oneen bloed afgetapt, 't geen zich, even als by de voorgaande aderlaating, in de eerfte en laatfte kop vertoonde. Voor *t overige was de wei ziltig en natuurlyk Wanneer men nu overweegt, welke eene hoeveelheid fuikerachtige ftoffe in de pis gevonden was, zoude men met recht verwacht hebben, dat 'er de wei wel soo veel van zoude bevatten, dat het door H 5 den  19» GENEESKUNDIGS PROEVEN den fmaak te ontdekken was; doch dit was zoo niet; en hier uit kan men befluiten, of dat die fuikerachtige ftoffe in de nieren moet gevormd worden, of dat dezelve, indien zy in de eerfte wegen door de werktuigen der fpysvertering be. reidt wordt, met eene verbazende fnelheid door het vaatgeftel moet doorvloejen. Artbur's pols was fomtyds 75, op andere tyden 90. Die van Murray nu eens 68, dan 80, en, gedurende eenige weinige dagen voor zyn dood, 130. In dat geval, waarin ik eene melkachtige pis waarnam, was eene aanhoudende Febris Hec~ tica, en niet zonder gevaar, aanwezig. Dikwils wordt zoodanig eene pols, als deze Koorts gewoonlyk vergezelt, in onze Ziekte gevonden. De lyders waren beiden zeer vermagerd, en klaagden reeds van het begin hunner Ziekte af over groote zwakheid. Beiden {liepen zy wel. Geen van beiden had ooit een zuuren fmaak in den mond, of een gezwollen buik, gelyk Dr. Dobson's lyder. Artbur klaagde reeds federt een jaar over een gevoel van koude in zyne onderfte ledemaaten. Murray klaagde veel over pyn in zyn linker voet; ook waren zyne beenen en enklauwen fomtyds eenigzints gezwollen. Daarenboven had hy federt het begin zyner Ziekte 16 tanden verloren, en verfcheiden der overgeble- ve-  EN WAARNEMINGEN. 123 venen Honden los, terwyl hunne kasten weggevreten wierden. Na dat Artbur twee maanden in het Hospitaal was geweest, wierdt hy in denzelfften ftaat, waar in hy 'er ingekomen was, wederom weggezonden. Murray bleef onder myne behandeling van den 10 Maart tot den 20 April, wanneer de pols 130 was, zyne ademhaling moeilyk wierdt, de dorst toenam en hy onder de rechter borst eene ftekende pyn gevoelde, die door het hoellen vermeerderd wierdt. Na dat 'er vyf oneen bloed waren afgetapt, wierdt 'er eene fpaanfche vliegpleifter aangelegd , en vervolgens wyn , enz. toegedient; dan, niettegenftaande dit alles, overleed hy den 22. By de opening van het lichaam, vondt men den linker nier grooter en zachter van zelfttandigheid, dan natuurlyk. In den rechter nier vertoonde zich niets ongewoon's, behalven een grooter trap van zachtheid. Beiden gaven een zuuren reuk van zich. De pisleiders hadden hunne natuurlyke wydte. De rokken der blaas waren fterker dan gewoonlyk. Omtrend derzelver hals konde men geene meikaderen befpeuren, waarop naauwkeurig gelet wierdt, uit hoofde fommigen vermoeden hebben gehad, dat 'er, door eene terugkerende beweging in de Vafa Lympbatka, een groot gedeelte van het vocht in de blaas gebragc wierdt. Alle de klieren van het  1*4 GENEESKUNDIGE PROEVEN het Mefenterium en Mefocolon waren uitgezet, en hadden eene bleeke verwe en aanmerklyke hardheid. Het geheele vaatgeftel van het Mefenterium was zeer opgezet. De leever was natuurlyk, doch aan het intestinum Colon op fommige plaatfen vastgehecht. De darmen waren opgefpannen en met veele harde drekftoffen opgepropt. Voor 't overige waren de ingewanden van den buik en de borst natuurlyk. Indien de pis in de nieren had kunnen geproefd worden , zoude men met zekerheid den oorfprong der fuikerachtige ftoffe hebben kunnen bepalen , waaromtrend nu noch eenige twyffeling overblyft; offchoon het uit den eigenaartigen zuuren reuk, die de nieren van zich gaven, meer dan waarfchynlyk is , dat deze ftoffe langs dezelven nederdaalde, en aldaar, naden dood, door gesting zuur was geworden. Vervolgens wierden de nieren, tot verder onderzoek , aan Dr. Monro gezonden, vanwien ik hier op den volgenden brief ontfing. „ Ongelukkig waren de nieren van uwen lyder reeds opengefneden , voor dat ik ze ontfing, het geen my buiten fiaat ftelde, om dezelven behoorlyk, door het opfpuiten van de vaten, te onderzoeken; te meer fpeet my dit, daar ik het reeds voor lang mooglyk gevonden heb eene ftoffe, met vermilioen gever wd , door de Ar ter ia Renalis intefpuiten en tot in de pisbuisjes te doen doordringen»  en waarnemingen. 125 gen , mits de nier te vooren geen gebrek had. Beiden de nieren kwamen my zeer groot voor, waren zeer bleek van verwe, en veel zachter dan gewoonlyk; voor 't overige heb ik noch met het bloot oog, noch met vergrootglazen eenig onderfcheid in het weefzel der vaten of vaste deelen kunnen ontdekken. De reuk der beiden nie- „ ren verfchilde in der daad van het geen ik ooit heb waargenomen , dewyl dezelve in een zekeren graad zuur en te gelyk rottig was." Artbur was een metzelaar, en wist geene oorzaak zyner Ziekte op te geven; doch Murray een wever zyn de fchreef dezelve aan de koude en vochtigheid toe, waaraan hy, uit hoofde van zyn handwerk, was bloot gefteld; en waarlyk dit ambacht levert een oneindig getal van lyders aan allerleye ziektens uit zwakheid in het Hospitaal. De Schryvers hebben hier omtrend opgemerkt, i.Dat de Diabetes dikwils opgevaarlyke en fchielyk aflopende ziektens CMorbi acuti) volgt; deze verzwakken het geheele lichaam en dus ook de nieren. Van dit gevoelen is Aret^üs. Sydenham zegt, dat deze Ziekte een gevolg is van tusfchenpozendeKoortfen, vooral, wanneer'er veele aderlatin. gen in 't werk zyn gefteld. 2. Dat de Diabetes door fcherpe buikzuiverende middelen kan voortgebragt worden. Sybenham heeft ze uit een hevigen buikloop in tusfchenpozende Koortfen zien  19.6 geneeskundige proeven zien ontftaan. Ik zelve heb waargenomen , dat door al te dikwils herhaalde giften van Jalappa en Mercur. Dulc. eene ftoffe als chyl geloost wierdt. 3. Dat een al te menigvuldig gebruik van pisdryvende middelen niet zeldzaam deze Ziekte ten gevolge heeft. Verfcheiden van deze zyn in 't , byzonder door de Schryvers uitgedrukt, gelyk Sperma Ranarum, Muria Fceniculi Marini ,Succus Betulce, appeldrank (Cyder) en rynfche wyn. Willis maakt gewag van eene Diabetes door rynfchen wyn, voor gewoonen drank gebruikt, veroorzaakt, die binnen twintig dagen met de dood des lyders eindigde. Echter kan ik my niet herinneren, dat één van de Soldaaten, in het Jaar 1743» gedurende den marsch rmr Frankfort langs de oevers van den Rhyn, door deze Ziekte is aangetast geweest, of fchoon zy het allerzuurfte en flapfte foort van deze wyn als klein bier dronken. Een Edelman wierdt, na in koud weeder al te overvloedig verCchadde DunfeSpaa water gedronken te hebben, eensklaps door deze Ziekte overvallen, die met eene algemeene verflapping van alle depiswegengepaard ging, nadien een zaadloop, die reeds voor 6 Jaaren was genezen, zich te gelyk wederom op nieuw openbaarde. 4. Dat de beet van de Slang, Dipfas genaamd , de Diabetes benevens een onleschbaaren dorst verwekt. Dus verhaalt het Aret^eus. Echter fchynt dit eenig-  EN WAARNEMINGEN. 12? nigzints twyffelachtig , dewyl hy 'er by voegt, dat fommige der gebetenen in 't geheel geen pis loosden, en om dat Lucanus, die anderzints de overige toevallen, die dit vergift veroorzaakt, zeer naauwkeurig optelt, 'er geene de allerminfte melding van maakt. Daar deze Ziekte zoo zeldzaam voorkomt, is het geenzints te verwonderen , dat 'er omtrend derzelver oorzaak verfchillende gevoelens ftand grypen. Befchouwen wy dezelven kortelyk; ten einde te zien, of zy met de verfchynzelen, die zich aan ons opdeeden, overeenftemmen, en of zy ook eenigen grond tot eene gepaste geneeswyze opleveren. Het gevoelen vanGalenus, Aret/eus of Willis achten wy onze ernftige overweging byna niet waardig: gaan wy ftilzwygende dit dus voorby. Mead, in zyne Verhandeling over de Vergiften, befchouwty deze Ziekte als een gebrek van de leever en niet van de nieren. Door het al te overvloedig gebruik van waterige dranken,zegt hy, worden de zoute deelen van de gal buiten ftaat gefteld om de olieachtige deelen ontbonden te houden, waar van het gevolg is, dat het waterige gedeelte door de nieren afloopt, en dus zoo veel te meerder olieachtige deelen in deleever overblyvende aldaar eene foort van fpekgezwel maaken. De zoetheid van de pis, vervolgt hy, moet  125 GENEESKUNDIGE PROEVEN moet aan de gal toegefchreven worden, om dat het gedestilleerd water van de gal zoet is. Eindlyk voegt hy 'er by, dat de pis op het laatst bitter wordt; doch hier tegen ftrydt , i. Dat de pis van Murray op het laatst der Ziekte geenzints bitter was. 2. Dat 'er noch in de leevervan dezen lyder, noch in die van anderen, eenige verftopping gevonden is. En eindelyk 3. Dat 'erop de oppervlakte der pis van onze lyders geen olie te befpeuren was. Sommige fchryven deze Ziekte toe aan krampachtige bewegingen der werktuigen tot de affcheiding der pis dienende, en plaatfen ze gevolglyk onder de kramp-ziektens. Tot ftaving van dit gevoelen, brengen zy deze bewyzen by. 1. Al het geen de affcheidende werktuigen benevens de.zelver afleiders (Du&us) prikkelt, doet de aiicheiding zelve toenemen. 2. In de Hyfteria, by allen voor eene zuivere ftuipachtige Ziekte erkend , is eene vermeerdering der pislozing een onaffcheidbaar toeval. 3. Willis heeft opgemerkt , dat lyders door deze Ziekte aangetast, aan ftuipachtige bewegingen en krampen zeer onderhevig zyn. Hier tegen kan echter aangevoerd worden, 1. Dat die ftuipachtige bewegingen en krampen door niemand anders, ook niet in onze lyders, zyn waargenomen. 2. Dat krampftillende middelen, als Opium, enz. de toevallen geenzints  en waarnemingen." 12$ zints verligt ei. 3. In zuivere ftuipachtige Ziektens heeft geen dorst, in deze in eenhoogengraad plaats. Eindlyk 4. dit gevoelen verklaart geenzints den oorfprong der fuikerachtige ftoffe, noch de gefcbiktheid der pis tot zuur worden en gesten. Daarenboven heeft in de Hyfteria de pis deze eigenfchappen niet, die echter om eene Diabetes uit te maken noodzaaklyk fchynen. Anderen wederom willen in het verminderen der uitwaasfeming en in het, naar evenredigheid, toenemen der influrping de oorzaak dezer Ziekte gezocht hebben, nadien zy op geene andere wyze van het overwigt der pis boven den gebruikten drank reden kunnen geven ; doch 1. dit geeft geene de minfte opheldering omtrend de eigenaartige eigenfchappen der pis in deze Ziekte. 2. Middelen, die het zweet en de uitwaasfeming bevorderen, zyn nutloos. 3. In beiden onze gevallen , vooral in dat van Artbur, nam de uitwaaj&üng en de pislozing gelyktydig toe. 4.Wy' ondervonden, dat den hoogften graad van influrping by den zelfden graad van uitwaasfeming, gedurende een gelyken tyd, veel te kort fchootj zoo dat wy, ingevolge onze waarnemingen, veilig befluiten kunnen, dat de uitwaasfeming, over' den geheelen dag genomen, op het minst de influrping evenaart. Vry algemeen is het gevóelen geweest, dat de) II. deei» I ©e??  I30 GENEESKUNDIGE PROEVEN oorzaak der Ziekte aan eene verflapping van de nieren moest toegeëigend worden. De volgende redenen gaven aanleiding tot dit denkbeeld. 1. Pisdryvende middelen, mineraal wateren, enz. openen de piswegen te veel, en brengen dezelven tot een ftaat van verlamming. 2. De overeenkomst dezer Ziekte met anderen tegennatnurlyk vermeerderde ontlastingen uit verflapping, gelyk fterk zweten door eene al te groote verflapping van de huid, enz. maakt dit gevoelen waarfchynlyk. 3. Dat deze verflapping de waare oorzaak is, blykt =uit de nuttigheid der prikkelende, verdikkende, famentrekkende, verfterkende en diergelyke middelen. 4. De uitwendige drukking door een breeden gordel is van eenigen dienst in de genezing dezer Ziekte. 5. De Ontleedkunde flaaft dit gevoelen , nadien men de nieren na den dood verflapt heeft gevonden. Dus meldt Petrus Pau w (Obferv. Anat. ƒƒ.) van eene jonge dochter, die door deze Ziekte was aangetast, en welker nieren veel flapper dan gewoonlyk gevonden wierden. Een diergelyk geval befchryft Morgagni (Epift. XLIL). En by onzen lyder wierdt het zelfde waargenomen. Intusfchen kan men hier tegen inbrengen , 1. dat een al te overvloedig gebruik van koud water zoo wel eene algemeene als plaatslyke verflapping kan te wege brengen. 2. Dat verfterkende middelen (tonica), enz.  en waarnemingen. I3l enz. even zoo wel eene algemetne als plaatslyke zwakheid gcneezen. 3, Dut Morgagni in drie andere gevallen de nieren verflapt vond, zonder dat 'er echter eene Diabetes was geweest. 4. Dat deze Ziekte, indien zy van de nieren alleen afhing , raenigvuldiger moest voorkomen , door ontfteking, fteenen, enz.-in deze deelen. Eindlyk 5. dat geene ongefteldheid der nieren alleen de fuikerachtige ftoffe kan voortbrengen. Nog een ander denkbeeld. Het inwendig famenftel der nieren zoude zoodanig veranderd kunnen zyn , dat dit in ftaat was om de bovengemelde toevallen voorttebrengen; om dat 1. de affcheiding geheel van de gefteldheid der hier toe dienende werktuigen afhangt; zoo dat, wanneer in de laatstgenoemde eenige ontaarting plaats heeft, de eerfte hier van niet kan bevryd blyven. 2. In de wei van 't bloed of in het zweet is geene fuikerachtige ftoffe .te ontdekken. 3 In de pis, die in deze Ziekte geloosd wordt, is driemaal meer fuikerachtig zout dan in melk, waaraan men echter alleen den oorfprong dezer ftoffa heeft toegefchreven. Hier op kan geantwoord worden. 1. Het is eene erkende waarheid, dat in de meefte affcheidiugen de afgefcheiden' ftoffe, gelyk de melk, het zweet en de pis, reeds te vooren in de vaten haar beftaan heeft gehad; het is dus waarfchynlyk, dat het zelfde omtrend alle de I 2 cve-  132 GENEESKUNDIGE PROEVEN ovetige affcheidingen plaats heeft. 2. De nieren bekwaam te achten om zoodanige eene hoeveelheid fuikerachtige ftoffe op te leveren, kan, zon» der een voldoend bewys, niet aangenomen worden. Vooral daar de eerfte wegen eene diergelyk zout verfchaffen. 3. De hoeveelheid dezer fuikerachtige ftoffe in de chyl is tot nog toe niet nauwkeurig bepaald. Wat my aangaat, indien ik myne gedachten over den aart en de toevallen dezer zonderlinge Ziekte moeste uiten, zoude ik niet vreemd zyn van te denken , dat een gebrek van die bewerking der voedzels , waar door zy tot de natuur van het dierlyk lichaam overgaan , [a defccl of the animal or asfimilatory procesf] , voor de oorzaak te houden was. Reeds voor lang heb ik de overmaat en het gebrek dezer bewerking als de bron van veele Ziektens befchouwt. Aan de overmaat fchynen alle Ziektens van een rotachtigen aart,gelyk het fcheurbuik,enz. en aan het gebrek het zuur , en diergelyke ongefteldheden toegefchreven te moeten worden. Onder de laatften mag men , myn's bedunkens, ook de Diabetes plaatfen. 1. De befchouwing der verwyderde oorzaken bevestigt dit. Al wat het lichaam verzwakt, als vochtigheid, voorafgegaane Ziektens , fterke ontlastingen , enz. waar door hetzelve onbekwaam wordt om het voedzel tot de natuur van het lichaam te doen overgaan, is  EN WAARNEMINGEN. 133 is ook gefchikt om deze Ziekte voort te brengen. Sydenham is van dit gevoelen. 2. De witte chylachtige ftoffe, die dikwils te geTyk met de pis ontlast wordt, ftrekt ten bewyze, dat het plantaartig gedeelte van de chyl niet genoegzaam te onder gebragt is. Aan de verwyding der piswegen alleen kan dit niet toegefchreven worden, dewyl het weiachtige gedeelte der vochten dan insgelyks zoude moeten aflopen, het geen echter niet gefchiedt. 3. De pis in deze Ziekte geloosd Jevert fuiker op. Wanneer wy nu overweegen , dat het eerfte voortbrengzel van de werking der maag en darmen op de voedzels eeno zoete chyl is; dat deze zoetheid ontftaat uit d« aanmerklyke hoeveelheid fuikerachtige ftoffe, die de chyl in de duftus .thoracicus , benevens de melk, die niet anders dan een fpoedig afgefcheiden gedeelte van de chyl is, in zich bevatten; en eindlyk, dat deze fuikerachtige ftoffe door de werking van het lichaam binnen eenige uuren in een ammoniacaal zout, het geen in alle ontlast-ftoffen gevonden wordt, overgaat, dan kunnen wy ook veilig befluiten, wanneer 'er in de pis, die van alle de vochten het allervolkomenfte tot de natuur van het dierlyk lichaam naderf, nog van deze fuikerachtige ftoffe aanwezig is, dat 'er dan een zeer groot gebrek in de dierlyke bewerking moet plaats hebben. 4. De pis tot rotting overhellenI 3 de  134 GENEESKUNDIGE PROEVEN de neemt dezelve fpoedig aan; terwyl de pis in deze Ziekte zuurachtig wordt, en door by voeging van gest, ja zelfs dikwils zonder dit, de fermentatio vinofa onder gaat. Deze eigenfchappen duiden derzelver plantaartige natuur aan, dewyl de fappen uit het ryk der planten alleen bekwaam zyn de fermentatio vinofa en acetofa aan te nemen. Te gelyk blykt hier uit, dat het alleen de zoute deelen der lichaamen zyn, die tot gesting gefchikt zyn; want, indien 'er in deze pis eenige geleiachtige deelen waren geweest, moesten deze door het vuur gedold zyn, 't geen niet gefchiedde. Met één woord, de tegenwoordigheid dezer plantaartige zouten bewyst duidelyk het gebrek in de dierlyke bewerking. — Schoon deze bewyzen meer overtuiging dan eenige der . bovengemelden met zich fchynen te voeren, kan men echter niet ontkennen, dat 'er eenige zwarigheden en bedenkingen tegen zyn. i. Indien onze ftelling doorging, moest de Ziekte door dierlyke voedzels overwonnen kunnen worden, het geen echter het geval niet is. 2. Lichaamen, die ligtelyk tot verrotting overgaan, en rottige oprispingen veroorzaaken, brengen geene verandering te vvege. 3. De fuikerachtige ftoffe is in veel grooter evenredigheid in deze pis dan ia melk; ■ doch op dit laatfte kan men aanmerken, dat de melk misfchien niet alle de fuikerachtige deelen van de chyl in zich bevat. Ge-  EN WAARNEMINGEN." I3J Gelukkig waren wy, en het zoude eene ftoffe van minder aangelegenheid zyn, indien het alleen het befpiegelend gedeelte dezer Ziekte was', waarin wy te kort fchooten; dan helaas! dekennis, die wy van derzelver geneeswyze hebben , is nog ruim zoo onvolkomen. Alle , die deze Ziekte ooit gezien hebben , ftemmen hier in eenpaarig overeen , dat zy zeer moeilyk te genezen is; vooral wanneer de lyders oud zyn , de Ziekte uit een daaglyks misbruik van fterken drank is voortgefproten , of reeds lang geduurt heeft. ■" Daar in de twee bovengemelde lyders, zoo voor dat zy onder myne behandeling gekomen waren , als naderhand, velerleye geneesmiddelen beproefd zyn , zal ik deze, ten einde dezelven op eene gefchikte wyze te kunnen befchouwen , in zeven foorten verdelen, in Zweetdry vende, Krampftillende, Prikkelende, Samentrekkende, Verfterkende, Verdikkende,en in de rotting bevorderende middelen Qfeptics). 1. Daar veele de oorzaak dezer Ziekte in een gebrek der uitwaasfeming ftellen, is het natuurlyk , dat zoodanige middelen, als deze ontlasting bevorderen, beproefd zyn. Want, behalven dat deze middelen de huid openen, kunnen zy ook den toevloed der vochten van de nieren naar t'e oppervlakte van het lichaam afleiden. Met dit oogmerk had men Jrtbur, voor dat hy in het I 4 Hos-.  l$6 GENEESKUNDIGE PROEVEN Hospitaal gekomen was, het Pulv. Dover, tot één fcrup. voorgefchreven , het geen hem had doen zweten , doch zonder voor 't overige verandering in de Ziekte te maken. Het zelfde middel had men Murray toegedient, doch insgelyks zonder vrucht. Met geen meerder nut had Arthur van het warme bad gebruik gemaakt. Zoo dat het toenemen der huid-ontlasting die van de nieren in deze Ziekte niet vermindert ; fchoon deze ontlastingen anderzints over 't algemeen zoo veele betrekking op elkander hebben, en de eene het gebrek van de andere zoo dikwils vervult. 2. Krampftillende middelen moesten noodwendig in aanmerking komen , daar ons gebrek door fommigen.in den rang der krampachtige Ziekten geplaatst was. By Arthur was eene fpaanfche vliegpleifter op de lendenen aangelegd, doch zonder eenige vrucht, fchoon dit anderzints voor een vermogend krampftillend middel, zoo uit hoofde van de prikkeling als etterdragt, te houden is. Een braakmiddel uit Ipecacuanba was even vruchtloos geweest. De Pil Mercur. waarvan men hem s'morgens en s'avonds x gr. tot dat zyn mond aangedaan wierdt, had voorgefchreven, hadden geen meerder nut gedaan. Met het zelfde oogmerk gaf ik hem nj gr. Opium daags. Dit maakte hem flaaperig, doch verminderde de pislozing niet. Murray had den koorts. bast.  sn waarnemingen, 137 bast, doch zonder eenig voordeel, gebruikt. Ik deed hem daaglyks ééne drachm. As. fcstid. nemen. Dan , daar dit middel den eetlust wegnam en eenige koortsachtigheid verwekte, daarenboven den lyder zeer tegenftond, moest men het op 't laatst laten varen. Ook fcheen het meer kwaad dan goed te doen. 3. Prikkelende middelen vindt men insgelyks aangeprezen , met oogmerk om de werking der pisbuisjes op te wekken, nadien fommigen in derzelver verflapping en verlamming de oorzaak dezer Ziekte meenden gevonden te hebben. Uit dit oogpunt was het, dat Dr. Brisbane deze Ziekte befchouwde, wanneer hy tot derzelver genezing de Tinei. Cantharid. voorftelde. Dit middel had Artbur van xv tot xlv dropp. eiken nacht gebruikt, doch vruchtloos, het geen my voldoende genoeg voorkwam om deze proeve by hem niet wederom te herhalen. Murray had men van xv tot xvnj dropp. daags gegeven. Met yj drachm. Mucil. G. Arab. 'er by te voegen kan men tweemaal daags l dropp. geven, tot welke gifte deze lyder ook. trapswyze opklom , doch zonder eenig nut. Het verwekte fnydingen in de darmen, doch geene prikkeling op de Zaad-deelen. Beiden deze gevallen maaken dus het vermogen van dit middel in deze Ziekte zeer twyffelachtig; en het is inderdaad bezwaarlyk te be- 15 &r  I38 geneeskundige proeven grypen, hoe een middel, 't geen de pislozing zoo fterk aanzet , de onmatigheid dezer ontlasting zoude kunnen beteugelen. Met het zelfde oogmerk , had men Artbur het Vitriolum Carul. tot ui gr, daags doen gebruiken, het geen walging verwekt, doch voor 't overige geen nut gedaan had. 4. In alle fterke ontlastingen, dus ook in deze Ziekte,zyn famentrekkende middelen in gebruik, uit hoofde zy de vaten verfterken , en de gevoeligheid van het zenuwgeftel verminderen. Hierom had men Artbur van x tot xx gr. Aluin met v gr. Terr. Japonic. alle twee uuren, en vervolgens iv oneen van het door Mead zoo ernftig aangeprezen ferum aluminos. voor ééne gifte toegedient. Dewyl dit geen vrucht deed, was men tot het kalkwater, zonder beter gevolg, overgegaan. Daar 'er dus weinige middelen van deze foort voor my waren overgebleven, befloot ik een van de fterkfte famentrekkende middelen, de Gum. Kino tot xv gr. voor ééne gifte, te beproeven 5 en om de werking van dit middel nog fterker te maken, liet ik by elke gifte tij gr. Sak C. C voegen, met oogmerk om de uitwaasfeming aan te zetten en de vochten gevolglyk van de nieren af te leiden. Dit deed hem s'nacht's doorgaans zweten, doch bragt voor 't overige geene verbetering aan. Vervolgens fchreef ik hem de  EN WAARNEMINGEN. 139 de TinB. Antiphthis. tot één theelepel vol tweemaal daags voor, waar van 't gevolg was, dat hy na verloop van twee dagen maar 8 pinten pis daags ontlastte ; dan deze uitwerking wederom fchielyk verdwynende, liet men hem, gedurende eenige dagen, bartfcll- wat er drinken, 't geen met het Eriflol-uoater, in de Diabetes zoo geroemd, veel overeenkomst heeft, dewyl beiden een onvolmaakt zout van een famentrekkenden aart in zich bevatten. Doch wederom zonder vrucht. Murray had men insgelyks het ferum alumin. tweemaal daags tot iv oneen, en daarna de Aluin in fubilantie gegeven. Ik gaf hem viermaal daags x gr. Gum. Kino , en vervolgens de aluin enfang. dracon. van elks evenveel, waarvan hy eerst ééne halve en naderhand ééne geheele draebm. viermaal daags nam; doch alles zonder eenig voordeel. 5. Wanneer het op verfterken aankomt, zyn zoodanige middelen, die de veerkracht der vezelen bevorderen (tonica) , van meer kracht dan famentrekkende middelen: want, behalven dat verfcheiden van deze, gelyk de Koortsbast, enz. een famentrekkend vermogen bezitten, hebben zy daarenboven noch eene prikkelende kracht, waar door zy het zenuwgeftel opwekken, den omloop des bloeds aanzetten,en in alle ongefteldheden uit zwakheid van zeer veel nut zyn. Deze middelen waren onder de eerften, die ik Arthur toe diende,  140 GENEESKUNDIGE PROEVEN de, te meer, om dat hy 'er te vooren nog geen gebruik van gemaakt had. De Koortsbast kwam het eerst in aanmerking. Hier van liet ik hem viermaal daags, tien dagen agter een, een poejer van ééne halve drachm nemen Dit middel deed den dorst toenemen , doch verder geen nut. Dewyl de koude niet ten onrechte onder de middelen dezer foort gefield wordt, namen wy de proef van koud water, welkers werking wy in't eerst alleenlyk tot den omtrek der nieren bepaalden, Dit verwekte aldaar een gevoel van hitte, 't geen een kwartier uur's duurde. Na vyf dagen hier mede aangehouden te hebben , lieten wy hem met zyn geheel lichaam in 't koude bad gaan. Doch alles vruchtloos. Met even weinig voordeel wierdt eene omzwachteling van de lendenen, 'c geen door fommigen aangeprezen wordt ter verfterking van 't lichaam en vermindering der aandoenlykheid, in 't werk gefield. Verfterkende pleisters deeden geen dienst. By Murray wierdt insgelyks het Hartfell-water, benevens de Koortsbast en zwachteling beproefd , zonder eenige uitwerking. 6. In alle gevallen, waarin eene onmaatigeontlasting van dunne en fcherpe ftoffe plaats heeft, is het gebruiklyk tot verdikkende en verzachtende middelen den toevlugt te nemen. Uit dien hoofde wierdt Arthur een afkookzel van Ichthyocolla en  EN WAARNEMINGEN. en Gum. Arob. te gelyk met flymige voedzels, als fago en dertig oesters daags , voorgefchreven. Hier door bragt men te weeg, dat de pis tot op 9 pinten daags afnam. Dan, daar zy gedurende de 17 dagen , dat men met dezegeneeswyze aanmeldt, niet verder verminderde, liet men dit varen. Dezelfde middelen wierden insgelyks door Murray, te gelyk met 40 oesters daags, gebruikt, doch zonder eenig nut. 7. Dewyl de pis te weinig geanimalizeerd fcheen, befioot ik te beproeven, of ik de dierlyke bewerking door zoodanige middelen, als de rotting bevorderen, konde te hulp komen. Dit was voor de eerfte maal, dac ik, of misfchien iemand anders voor my, dit ondernam. Met dit oogmerk liet ik Arthur eerst èène en vervolgens twee drachm. Ocul. Cancr. te gelyk met één theelepel vol Spir. C. C. in drie oneen water viermaal daags gebruiken. Na verloop van korten tyd, wierdt hy hardlyvig en dorftig, en zyne oprispingen begonnen tekenen van rotting te vertonen, waar uit bleek, dat ds gemelde middelen aan het oogmerk, ten minfte in de eerfte wegen , voldaan hadden. Dan, men konde noch in de hoeveelheid noch in de eigenfchappen der pis eenige verandering befpeuren. Het zélfde plan wierdt ingelyks by Murray in 't werk gefteld, met  142 GENEESKUNDIGE PROEVEN rnet hetzelfde gevolg als by den voorgaanden lyder ; behalven dat zyn eetlust daarenboven verminderde, en hy van pyn in de maag klaagde. Dus wierdt alles, 't geen door de ondervinding ooit is aangeprezen en door de theorie konde aan de hand gegeven worden , door deze twee lyders uitgeput; terwyl de Ziekte door geene tot hier toe bekende geneeswyzen konde te onder gebragt worden. Daar wy nu van dit laatfte overtuigd zyn , hebben deze gevallen hier in hunne nuttigheid , dat zy ons aanduiden , dat 'er andere wegen moeten ingefiagen worden, en dus hoope geeven om onze pogingen in 't vervolg met meerder geluk bekroond te zien. XVII.  en waarnemingen. 143 XVIÏ. HOOFDSTUK. Proeven met fommige geneesmiddelen in ds Waterzucht. Geene Ziekte is 'er, die meerder lyders in de Hospitaalen levert, en waar van het getal der genezenen minder is, dan de onderfcheiden foorten der waterzucht. Reeds van ouds is de ongeneeslyke aart dezer Ziekte opgemerkt , daar Aret,eus betuigt, dat „ maar weinigen dezelve ont„ worftelen,en meerder by geluk en door demagc , der Goden, dan door de kunst." En waarlyk de hedendaagfche Geneesheeren kunnen, wanneer zy even openhartig te werk gaan, weinig meerder zeggen. Daar nu alle pogingen om in de genezing van zoodanige Ziektens grond te winnen de nauwkeurigfte oplettendheid verdienen, heb ik het de moeite wel waardig geacht myne proefnemingen, het zy dezelve gelukkig of ongelukkig zyn uitgevallen, mede te delen. Cremor Tartari. In het IV Deel der Comment. Bonon. heefc Vincent. Menghini de Cremor Tartari het eerst als een Geneesmiddel in de Afcites en Ana-  144- geneeskundige proeven Anafarca voorgeftek ; en deszelfs nuttigheid met 16 gevallen, waarin het in de meeften van dienst was geweest, bevestigt. Hy gaf dit middel van iv tot vj drachm. daags. Dikwils verliepen 'er 20, fomtyds wel 40 dagen, voor dat men eenige zichtbaare uitwerkingen op de ffoelgangen of pislozing konde gewaar worden ; doch, na verloop van dezen tyd, wierden de lyders loslyvig, en de pis dik, galachtig en zandig. Verfcheiden der lyders hadden ook verftoppingen in de leever en mild: deze wierden te gelyker tyd genezen. Het blykt dus uit deze gevallen, dat de Cremor Tartari een vermogend pisdryvend middel is: en, fchoon de lyders zeer vermagerd waren , herfteiden zy zich echter fpoedig , na dat het middel aan eene zyde was gezet. Intusfchen moet men in 't oog houden, dat de lyders alle jong waren , en dat de Ziekte by de meesten nog maar eenige maanden geduurt had. Sommige andere Italiaanfche Geneesheeren hebben vervolgens van dit middel, als doorgaans gelukkende, melding gemaakt, zonder dit echter met proefnemingen » gelyk Menghini gedaan heeft, en het onderwerp wel verdient, te ftaven. De gedaane proeven komen my intusfchen voor als echt, befiisfende, en onze naauwkeurigfle oplettendheid waardig. Ingevolge hier van wierdt gedurende de zomer-lesferi van het jaar 1709 alhier voor het eerst  en waarnemingen. 145 eerst van dit middel gebruik gemaakt, wanneer hüt in eenige watei zuchtige Ziektens met vrucht beproefd wierdt. Vervolgens wierdt deszelfs vermogen in den gemelden en volgenden zomer nog verder bevestigd: en federt is het zoo hier als in geheel Schotland (terk in gebruik ge. weest; doch in het zuidelyk gedeelte vaft ons eiland is het, naar ik verneeme, tot hier toe nog weinig in gebruik, fchoon de (ludenten in de Geneeskunde eiken winter gelegenheid hebben om de heilzaame uitwerkingen van dit middel te zien. Zoo langzaam is zelfs de voortgang van geneesmiddelen eener beproefde deugd, Intusfchen komt aan Menghini alle de eer en verdienfte toe van een nieuw en vermogend middel ontdekt en ingevoerd te hebben. Ik gaa nu over om myne proeven , het zy dezelven gelukkig of ongelukkig zyn uitgevallen, mede te delen, ten einde een iegelyk op die plaatfen, waar dit middel minder dan hier in gebruik is, de vryheid hebbe, om daar uit zyne eigene gevolgtrekkingen op te maken. I Proefn. Den 23 Mei 1769. Alcxandef RÏIntosb, oud 21 jaaren, had , voor twee maanden , eene allendaagfche Koorts gekregen, waar voorhy braak- en purgeermiddelen , en vervolgens den Koortsbast gebruikt had. Den laatften aanval hadl hy den 20 laatstleden. Sedert veertien dagen wa- II. deel. K ren  I46 GENEESKUNDIGE PROEVEN ren zyne beenen begonnen te zwellen , en zyn buik federt, de laatfte dagen. Hy klaagde over pyn en zwelling omtrend de leever. Het een en ander ging gepaard met koofdpyn , dorst, beurtlings hitte en koude , hoest, en pyn in de borst. De pols was 94. in dezen toeftand fchreef ik hem het volgende voor. R. Cremor. Tart. unc. ff. diff. in aq. font. unc. X. om daaglyks s'morgens vroeg te gebruiken. Den 1 Juny was de zwelling van den buik reeds minder, de fiodgang geregelder, doch zonder loslyvigheid, en de pislozing' toegenomen. Hier op wierdt het volgende voorgefchreven. R. Cremor. Tart. dr. vj. diff. inaq. Ub. j. om op de bovengemelde wyze te gebruiken. Den 21 waren zyne beenen merklyk geflonken. De dikte van den buik was thans natuurlyk , en de pyn en zwelling in de zyde verdwenen. Hy loosde nu daaglyks omtrend 4 ponden dikke pis en wierdt loslyviger. Den 7 Jury vertrok hy als genezen, fchoon zeer vermagerd. De genezing van dezen lyder wierdt dus in 6 weeken volbragt. De Cremor Tart ar. werkte in dit geval als een pisdryvend en niet als een purgeermiddel. De lyder had 'er omtrend 22 oneen van gebruikt. II Proefn. Den 25 July. Chrhtina Sutherland, oud 20 Jaaren , was federt twee Jaaren met eene waterzuchtige zwelling van de beenen ge- «  ÉN WAARNEMINGEN» I47 , gekweld geweest, die, federt dat zy voor eenige weinige maanden de Koorts had gehad, nog aanmerklyk was toegenomen Op den duur was zy eene pynlvkheid , vooral by drukking, omtrend de leever gewaar geworden Haar buik was niet gezwollen, noch de pislozing verminderd. De Honden waren geregeld: de pols was 100 In dezen toeftand fchreef ik haar het Oxym Cokb. eerst tot ééne halve, en vervolgens tot ééne en ééne halve once daaglyks voor. Het zette de pislozing fterk aan; doch de zwelling verminderde echter niet. Den 2 Aug. begon zy de Cremor Tart. op de bovengemelde wyze ontbonden, daaglyks tot ééne halve once te gebruiken, welke gifte fpoedig tot op vj drachm. vermeerderd wierdt. Nu en dan gebeurde het, dat zy het geneesmiddel wederom uitbraakte, doch nooit konde men befpeuren , dat de pislozing of ftoelgangen 'er door aangezet wierden. Den 26 was de dikte van het linker been één duim, en van het rechter één halven duim verminderd, en in geen van beiden bleeven thans putten over. Doch zy klaagde nti wederom over pyn in de zyde, waar voor zy wierdt adergelaten. Den 9 Sept. liet met haar als genezen vertrekken. Dus wierdt deze waterzuchtige' zwelling der beenen, na twee Jaaren geduurt te1 hebben, binnen veertig dagen, zonder eenige bemerkbaare ontlasting, genezen; en de genezing K 3 waS  118 GENEESKUNDIGE PROEVEN was zoo volkomen, dat zy de aderlating, zonder wederom in te ftorten, konde doorftaan. III. Proefn. Den 23 Aug. foton tiamlton, oua 28 Jaaren, was, by zyn vertrek uit Kent, door eene alledaagfche Koorts aangetast, die, na twee maanden aangehouden te hebben, gefluit wierdt; doch in de linker zyde van den buik waseenepyn- I lykheid en aanmerklyke verharding , die in het ementum haare. zitplaats fcheen te hebben, over- j gebleven. Zyne beenen waren vervolgens begon- ; nen te zwellen, 't geen echter, na verloop van j zeven weeken, wederom verdween; dan hier op volgde eene zwelling van den buik totop omtrend 6 duimen boven de natuurlyke dikte, die tot nu I toe in den zelfden ftaat aanhieldt. Dit alles ging gepaard met hoofdpyn en menigvuldig neusbloeden , waar voor hy was adergelaten. De pols was 92 ; de pislozing niet verminderd. Hy begon I met ééne halve once Crem. Tart. op meergemelde I wyze ontbonden; dan, daar dit geene merkbaare 1 uitwerking op de pislozing of ftoelgang deed, 1 wierdt de gifte vervolgens op vj draebm. en den j 29 op ééne geheele once gebragt. Den 7 Sept. was 1 de zwelling van den buik twee duimen verminderd, j De bovengemelde hardheid in de linker zyde was insgelyks kleiner en beweeglyk. De lyder had 1 doorgaans open lyf. De pislozing was eenigzints I toegenomen. Den 15 was de buik drieduimen 1 ge-1 «..iprrlr de ffifte vervolgens op vi draebm. en den I 29 op ééne geheele once gebragt. Den 7 Sept. was I  EN WAARNEMINGEN. 149 geflonken. De hardheid nam allengskens af. De pislozing wakkerde meer en meer aan. Dan de ftoelgang was gering. Den verderen uitflag dezer proefneming kan ik niet mededelen, dewyl myne bediening in het Hospitaal, voor dat de genezing van dezen lyder tot volkomenheid gebragt was, ten einde was gelopen. Deze waterzucht was uit eene verftopping in het omentum en mefenterium ontflaan; en, naar maate de verftopping opgelost wierdt , nam ook de Ziekte af, het geen gefchiedde zonder aanmerklyke vermeerdering der pislozing of byna de minfte loslyvigheid, fchoon de lyder daaglyks ééne once gebruikte. IV Proefn. Den 26 Aug. Ten einde te zien, hoe verre het vermogen van dit middel zich zou* de uitftrekken, wierdt het in het volgende geval, het geen my wanhopend voorkwam , beproefd. Agnus Jobnftone, oud 40 Jaaren, was omtrend een Jaar geleden, na zeer verhit zynde zich fchielyk aan de koude blootgefteld te hebben, door eene moeilykheid in de ademhaling met beurtlingfche aanvallen van hitte en koude aangetast; en kort hier op waren zyne oogen, huid en pis geel geworden. Na dat hy verfcheiden braak- en niec minder purgeermiddelen gebruikt had, begon zyn buik, voor omtrend zeven weeken, te zwelien, terwyl de pislozing verminderde. Te gelyk klaagde by over pyn in de linker zyde van den buik, K 3 op.  J50 GENEESKUNDIGE PROEVEN op welke zyde hy riet konde liggen. In den buik. konde men duidelyk eene golving waarnemen. De ademhaling was moeilyk; de lyder loslyvig, en de pols 88. Niettegenftaande de loslyvigheid wierden hem daaglyks tj drachm Crem. Tart. voorgefchreven. Den 31 was de loslyvigheid minder, en de pyn in de zyde, de ademhaling en de eetlust beter. Men gaf hem nu iéne geheele once. Den 8 Sept, ontlastte de lyder veele groene ftoffe door een buikloop, die hy den voorgaan den dag gekregen had. De dikte van den buik was twee duimen verminderd, de ademhaling gemaklyker , en hy konde thans met minder ongemak op de linker zyde liggen. Den t % was de buik wederom meer gezwollen en gefpannen. De pyn in de linker zyde was nu geheel verdwenen ; doch hier tegen wierdt hy in de rechter zyde onder de korte ribben een 12e pynlykheid gewaar. Hy was thans vry hardlyv'g. In dezen toeftand liet ik hem, by myn vertrek , ia het Hospitaal Kort hier na wierdt hem het water afgetapt; doch, dewyl zyn buik wederom ras begon te zwellen, vondt men geraden het bovengemelde ontwerp te volgen, en de gifte tot op anderhalve once daags te vermeerderen. I let gevolg hier van was, dat de zwelling van den buik trapswyze afnam,en de lyder,na het uiter-  EN WAARNEMINGEN. 151 terlyk toefcheen, zich redelyk wel bevond. Dan den 8 Nov. ftierf hy, na eenige kwelling ontmoet te hebben, zeer onverwacht. By.de opening, vondt men de uitwendige oppervlakte der hersfens geel , doch niet zoo hoog als de huid geverwd. Op de uitwendige oppervlakte van de rechter kwabbe der leeverzag men eenwydenzak, welkers wanden van eene beenachtige hardheid waren, en die één pint helder weiachtig vocht, waarin eene menigte waterblaasjes (bydatides) drceven, bevatte; voor 't overige was de geheele leever uitgezet en hard, en de galblaas gansch ledig, doch de galvoerders (duüui) niet verftopt. In den buik of borst wierdt geen vocht gevonden. Schoon dit geval doodlyk uitviel, levert het echter een fterk bewys op ten voordeele van de Cremor Tart. dewyl dit middel de waterzucht, die het gevolg was van de verftopping in de leever, de eigenlyke oorzaak dezer Ziekte, verdreven had, terwyl het laatstgenoemd gebrek hier door niet konde weggenomen worden. V Proefn. Den 10 July 1770. George Brown, oud 26 Jaaren, was federt omtrend 2 jaaren met de Lues venerea befmet, waarvan eene vernieling van het -palatum en feptum narium , zweeren om tden aars en biunenften hoek van het een oog, enz. de beklaaglyke gevolgen waren. K 4 Om-  152 GENEESKUNDIGE PROEVEN Omtrent vier weeken, voor hy in het Hospitaal kwam , was zyn buik, fcrotum en enklauwen begonnen te zwellen. En toen ik hem zag, had hy eene anafarca over het geheele lichaam. Zvn buik was zeer gezwollen, en men konde duidelyk eene goiving in denzelven waarnemen. De pislozing was gering In dezen toeftand fchreef ik hem het Preecip Ciner. met Sulph. Antitn. Preec. voor. Den 20 begon de kwik zyn mond aan te doen, wanneer ik hem beurtlings de Merc. Preec en de Crem. Tart. om den anderen dag liet gebruiken, het geen hem eenigzints loslyvig maakte, en te gelyk de pislozing deed toenemen. Veeltyds braakte hy s'nachts, wanneer hy het Prac. Ciner. en Sulpb. Ant. Preec. had ingenomen, 'c geen doorgaans door zweten gevolgd wierdt. Den 29 was de zweliing van de beenen en den buik minder. Dezen dag liet ik hem etterdragten tusfchen de fchouders maken. Den 6 Aug. was de dikte van den buik twee duimen verminderd, Hy kwylde daaglyks anderhalf pond. De zwelling der beenen was byna verdwenen; doch de etterdragten gaven geen vocht uit. Den 16 was de buik nog één duim verdunt Hy kwylde thans 3 ponden daags. Den 24 was de zwelling van den buik wederom 3 duimen afgenomen. Ik liet hem nn een weinig wyn geven. Den 1 Sept. was de buik nog 2 dui^ men  EN WAARNEMINGEN. I53 men dunner. De kwyling verminderde thans; dan de pislozing nam daartegen aanmerklyk toe. Den 3 Sept. wanneer hy byna volkomen van beiden zyne Ziektens genezen was, wierdt ik, door myn vertrek, genoodzaakt hem in het Hospitaal agter te laten. In dit geval wierdt de werking van de Cremor Tart. door de Merc. en het Sulpb. Ant Prac. gelyk ook door het braken en zweten, 't geen deze middelen veeltyds ten gevolge hadden , aanmerklyk onderfteunt, weshalven maar een gedeelte van deze genezing aan de Cremor Tart. toekomt. VI Proefn. Den 27 Juny. Janet Frafer, oud 48 Jaaren , was voor omtrend drie Jaaren gewaar geworden, dat haar buik dikker wierdc, en de pislozing te gelyk zeer verminderde. Weinige weeken hier na begonnen haare beenen s'avonds te zwellen. Haar buik was thans zeer uitgezet met eene duidelyke gewaarwording eener golving. Zy klaagde over pyn in beiden de bypochondria. De ademhaling was in het bed moeilyk, en op geene van beiden de zyden konde zy liggen. Hier by hadden zich hartkloppingen en een gevoel van toewringing omtrend het hart gevoegd. De pols was 64 en zwak. In dezen ftaat fchreef men haar ééne halve once Crem. Tart. op de bovengemelde wyze voor. Den 29 waren K 5 de  154. GENEESKUNDIGE PROEVEN de ftoelgangen en de pislozing toegenomen. De gifte wierdt nu met twee drachm. vergroot. Den 6 Aug. waren de beenen veel verdunt. De lyderesfe was hardlyvig. Thans wierdt de gifte op ééne once gebragt. Den i6. fchoon dit zout in andere gevallen doorgaans de floelgang aanzet, was onze lyderesfe echter veeltyds zoo hardlyvig, dat wy haar een klyfteer moesten doen zetten. Ora den hals en op de borst vertoonde zich eenig zweet, Den 28 waren de beenen geheel en de buik voor het grootfte gedeelte tot de natuurlyke dikte wedergekeert. Den 31 was de pyn op de borst en de moeilykheid in de ademhaling byna geheel verdwenen, zoo dat zy thans even gemaklyk op beiden de zyden, als op den rug, konde liggen, het geen haar gedurende de twee laatfte Jaaren ni?t had mogen gebeuren. Den 8 Sept, liet men haar als genezen vertrekken. — Dlis wierdt deze lyderesfe binnen omtrend veertig dagen van eene anafarca, afeïtes, hydrothorax en misfchien ook hydrops pericardü genezen ,. zonder dat echter de pislozing of ftoelgangen aanmerklyk waren toegenomen, zynde zy, gedurende deze behandeling , meest altoos hardlyvig geweest. VII Proefn. Den 18 Aug. Margaret Richardfont oud 37 Jaaren, had de Koorts gehad, waarna haare beenen waren begonnen te zwellen met vermindering der pislozing. Vooral waren de voe-  EN WAARNEMINGEN. 155 voeten en enklauwen zeer pynlyk en gezwollen. De lyderesfe was dorftig en flaaploos, had eene witte tong en hoofdpyn De pols was *8. hier op wierdt haar ééne halve once Cremor Tart. op de meergemelde wyze voorgefchreven. Den 27 was zy losly vig en de pislozing insgelyks toegenomen. Thans was 'er geene zwelling dan alleen aan de voeten en enklauwen te zien. Den 31 was de zwelling byna geheel verdwenen, de pis hoog geverwd, troebel en op den bodem met een dik bezinkzel. Zy had thans daaglyks drie ftoelgangen. Den 4 Sept. begon zy den Koortsbast te gebruiken, en den 8 vertrok zy als genezen. VIII Proefn. Den 16 July Jean Short, oud 70 Jaaren, had, omtrend 5 maanden geleden,waterzuchtige beenen gekregen, na het verdwynen van eenige harde en blauwe of loodverwige knobbels aan de beenen. Deze zwelling was thans over het geheele lichaam verfpreidt. De buik was insgelyks gezwollen, doch zonder dat men eenige golving konde befpeuren. De pislozing was gering, de dorst hevig, en de lyderesfe federt eenige dagen met een buikloop van witte ftoffen gekweld. In dezen toeftan d fchreef ik haar' tegen den nacht dropp. Laud L. en tegen den volgenden morgen ééne halve once Crem. Tart. voor. Den 19 verftond ik, dat de buikloop federt het gebruik van het opiaat was opgehouden. De lyderesfe was thans  lz6 GENEESKUNDIGE PROEVEN thans hardlyvig, en de pislozing niet toegenomen; echter was de zwelling van den buik en de voeten minder. Den 24. het geneesmiddel verWekte nu zachtelyk eenigen ftoelgang. De hoest en de pynen verhinderden haar te flapen, dus wy het opiaat dikwils moeiten herhalen. Den 7 Aug. was de buik tot zyn natuurlyken ftaat wedergekeert, en de overige zwellingen namen hand over hand af Den 10 vonden wy de pols fnel en flauw, en de lyderesfe walgnchtig, met pyn in den buik; waarop ik haar den Koortsbast en wyn voorfchreef. Den 12 s'nachts ftierf zy. De noodlottige uitfiag van dit geval fcheen noch aan de waterzucht, noch aan de ontlastingen door de Crem. Tart. toegefchreven te kunnen worden, maar veeleer aan den voorafgegaanen buikloop en den ftaat van verlamming, die hier op volgde. IX Proefn. Den 11 Febr. 1774. Francis Hardyt een fmit van 60 Jaaren en een fterk drinker, was federt fes jaaren met eene moeilyke ademhaling , hoest, pyn op de borst en een gevoel van zwaarte tusfchen de fchouders, welke toevallen erger wierden, wanneer hy op zyn rug of linker zyde lag, gekweld geweest. Voor eenigen tyd begonnen zyne beenen en lichaam te zwellen. Duidelyk openbaarde zich eene golving in zyn buik. De pislozing was gering, de lyder hardlyvig, de pols 100. dikwils wierdt by genoodzaakt, wanneer  EN WAARNEMINGEN» 157 neer hy zich tot flapen fchikte, fehielyk op te fpringen, door eene gevqaarwording van ftikking. 'Er fcheen dus hier een famenloop van eene anafarca, by drops en hydrothorax, en het geval derhalven zeer gevaarlyk. De Crem. Tart deed zich als het gefchikfte middel voor. Die wierdt dus voorgefchreven. Den 14. was de lyder losiyviger, de zwelling van de armen en beenen minder,' dan de eetlust gering. Voor zyn voedzel wierdt hem vleeschnat en vleesch toegeftaan. Den 16 was de pols 84 en zwak ; dus ik dit geneesmiddel aan eene zyde zette, en hem wyn en hartfterkende middelen voorfchreef. Den 17 overleed hy. By de opening van het lichaam, vondt men omtrend drie ponden vocht in de borst, waar van het grootfte gedeelte in de rechter holligheid befloten was. De longen waren op eenige plaatfen ligtelyk aan de pleura gehecht De rechter kwabbe was gezond ; doch by het open fnyde;: deilinker kwam eene aanmerklyke hoeveelheid etter te voorfchyn. In het pericardlum was veel meerder vocht dan behoorde. De holligheid van den buik bevatte omtrend fes ponden vocht. De leever was harder dan gewoonlyk, doch zonder tekenen van een fcxrrbus. De overige ingewanden waren weigefteld. — Voor de onmidlyke oorzaak van deze Ziekte en den dood moet buiten twyffel de fcirrheufe ftaat en verettering van de linker longkwab - be  158 GENEESKUNDIGE PROEVEN be gehouden worden, waar door die geneesmiddel geen tyd gegunt wierdt om zyne uitwerking te kunnen doen. X Proefn. Den 4 Maart. John Farquhar, oud 60 Jaaren, wierdt omtrend het begin van January laatstleden eene pynlykheid omtrend de leever gewaar, vooral by drukking. Omtrend h^t midden der genoemde maand begon zyn buik te zwellen. Jn het begin van Febr. wierden zyne beenen waterzuchtig. Eén van dezelven had een opening, waar door eenig dun vocht ontlast wierdt. Bezwaarlyk konde hy horizontaal te bedde liggen; en veeltyds was hy genoodzaakt om, wanneer hy zich tot flapen fchikte, uit vrees van te flikken, over eind te fpringen. Sedert twee maanden konde hy op zyne linker zyde niet liggen, dewyl dit pyn en moeilykheid in de ademhaling veroorzaakte. Voor 't overige konde hy geene zwaarte , drukking of golving in de borst befpeuren. Hy had een droogen hoest en was hardlyvig- De pis was hoog geverwd en minder dan gewoonlyk De pols 110, doch niet ongeregeld. De vier laatfte dagen was de lyder walgachtig geweest, waarop fomtyds brakingen volgden. In dezen ftaat fchreef ik hem op de meergemelde wyze ééne bahe once Crem. Tart voor. Den 7 was hy een weinig loslyvig. De pis was aanmerklyk toe-  EN WAARNEMINGEN. 159 ; toegenomen en verwekte een gevoel van hitte. ! Hy braakte nu en dan; en, wanneer hy op de i linker zyde lag, vermeerderde de pyn omtrend de | leever, Den 8 ftierf hy , terwyl hy zich in het bed oprichtte, en onder het ipreken. By de opening, wierdt in den buik omtrend ée'n 1 pond vocht gevonden. De darmen waren op ! fommige plaatfen aan het peritonaum gehecht. De leever was veel grooter dan natuurlyk, doch niet fcirrheus. De rechter holligheid van de borst ; bevatte omtrend anderhalf pond vocht. Het on! derfte gedeelte van de rechter long-kwabbe,benevens de hier tegen aanrakende plaats van het diaphragma en de pleur a, was fterk ontftoken. Een i gedeelte van de arteria puhnonalis was tot eene beenachtige zelfstandigheid overgegaan. XI Proefn. Den 15 Maart. AUxander Walker, een weever van 18 Jaaren, had federt a Jaaren waterzuchtige beenen, In Decemb. Iaatstle1 den waren zv rood en jeukerig geworden. Sedert drie weeken kiaagde hy oyer pyn in de rechter zyde, wanneer hy hoestte. De pols was 100 en I zacht. Ik fchreef hem ééns halve once Crem. Tart. voor, om s'morgens te gebruiken. Den 18 I was de pislozing toegenomen; doch zonder uit, werking op de ftoelgangen. Thans wierdt de j gifte tot op vj drachm. vergroot. Den 20 was( : de pols X20, de lyder loslyvig, de zwelling der bee-  ICO GENEESKUNDIGE PROEVEN beenen veel verminderd , en deze minder wankleurig. De pis, die zich helder als water vertoonde, wierdt nu in veel grooter hoeveelheid geloost. Men vondt hier op geraden de eene helft der evengemelde hoeveelheid s'morgens en dean» dere tegen den nacht te doen gebruiken. Den 24 was de pols 114, de zwelling van de beenen veel ' geflonken en de kouleur natuurlyk. De lyder was na het verdelen van de gifte minder loslyvig. Den 27 vondt men zyne beenen federt de drie laatfte dagen van eene natuurlyke dikte; waarop hy den 28 als genezen vertrok. XII Proefn. Den 31 Maart. John Joung, oud 22 Jaaren, had omtrend tien dagen geleden, na voor drie Jaaren aan hoest en pyn in de borst onderhevig geweest te zyn, hevige pynen door de geheele onderfte leden gekregen, die na eene aderlating verdwenen, doch kort daar na door eene zwelling van zyne beenen en voeten gevolgd wierden. Den voorgaanden nacht hoestte hy hevig met moeilykheid in de ademhaling en bloedfpuwing. De pislozing was niet verminderd; de pols 170. In dezen ftaat deedt men hem negen oneen bloed aftappen; en den 24, wanneer zyne beenen fterk gezwollen waren, wierdt hem ééns halve once Crem. Tart. om s'morgens te gebruiken ,voorgefchreven. Het gevolg hiervan was, dat de zwelling den 7 reeds minder was, de lyder los- ly-  en waarnemingen. I6"l lyvig wierdt en meerder pis loosde, en alle waterzuchtige zwellingen den 13 verdwenen waren. XIH Proefn. Den 4 Dec. f774. James Smitb> oud 23 Jaaren, was omtrend den 29 Octob.laatstleden gewaar geworden, dat zyne beenen en buik, waar in duidelyk eene golving te gevoelen was, begonnen te zwellen, zonder dat echter de pislozing verminderd was. Men had hem hier op J lapp. met Merc. dulc. den Koortsbast,en het Deco&. Lufitan. voorgefchreven, en vervolgens 7*m buik met vlugge oliën doen wryven, doch zonder eenige vrucht. De pols des lyders was geregeld. Ik fchreef hem ééne halve once Crem* Tart. daags voor. Den ri vernam ik, dat de lyder gedurende eenige weinige dagen twee ftoelgangen, doch naderhand in 't geheel geene , gehad had. De pislozing was intusfchen toegenomen. Hier op wierdt de gifte op vjdrachm. gebragt. Den 13 was de lyder hardlyvig, en de zwelling van den buik één haiven duim minder. De gifte wierdt nu tot iine once vergroot. Den 20 was de lyder nog hardlyvig, de pislozing wederom minder, de buik echter een duim gevallen. By het vorige wierden nu nog twee drachm. en den 26, de lyder altoos even hardlyvig blyvende, wederom dezelfde hoeveelheid gevoegd. Den 3 Jan. was de zwelling van den buik, fchoon de pislozing niet vermeerderd was, drie duimen afger .. II. deel. L men;  IÖ2 GENEESKUNDIGE PROEVEN men;doch den 9 was dezelve wederom bynaeven dik als te vooren. De lyder bleef intusfchen altoos hardlyvig. Ik vond thans geraden dit middel voor de Scilla te verwisfelen, welke echter geen beter gevolg had, 't geen my den 17 tot de aftapping deed bcfluiten, waar door omtrend 16 ponden bloedig vocht ontlast wierden. Vervolgens openbaarde zich in de linker zyde van den buik eene hardigheid, waar op ik hem de Pil Merc. tot dat zyn mond aangedaan wierdt, voorfchreef. Doch den 21 begon zyn buik op nieuw te zwellen, en den 28 vertrok hy ongenezen uit het Hospitaal. — In dit geval was de lyder, fchoon daaglyks anderhalve once Ciem. Tart. gebruikende, altoos hardlyvig, zonder verrheerdering der pislozing. Eenmaal had dit middel den buik drie duimen doen flinken, het geen noch door de fcilla, noch door den kwik had kunnen te weeg gebragt worden. XIV Proefn. Den 15 Febr. 1776. Janet Millar, eene jonge dochter van 22 Jaaren , was twee en een half jaar geleden, na de Koorts gehad te hebben, gewaar geworden, dat haar buik begon te zwellen. Zy meldde ons, dat de zwelling zich het eerst in haare linker zyde en in het onderffé van den buik geopenbaard had, en dat dezelve gedurende eenige maanden , voor dat zich eenige zwelling in de rechter zyde vertoonde, een be- paal-  EN WAARNEMINGEN I63 "p?alckivomtrek had gehad, en trapswyze was toegenomen ; doch thans konde men geene hardheid of eenig bepaald gezwel, maar daarentegen duidelyk eene golving in den buik befpeuren. Voor omtrend tien maanden waren de beenen begonnen te zwellen. De pislozing was niet verminderd; dan de lyderesfe hardlyvig, de ademhaling moeilyk, de pols 92 en vry zwak, en de (tonden geregeld. In dezen toeftand was zy, wanneer ik haar ééne halve once Crem. Tart. s'morgens voorfchreef. Den 19 liet ik dit om de geringe uitwerking s morgens en s'namiddags ten 5 uuren herhalen. Daar dit geene meerdere uitwerking deed, vergrootte ik den 2t, de gifte tot vj drachm. tweemaal daags. Den 23 was de pols 110. de lyderesfe had thans daaglyks twee of drie ftoelgangen; maar, daar zy nu eemgzints koortfig was, vond ik geraden het gebruik van dit middel tot den 25 op te fchorten. Den 28 was zy hardlyvig en klaagde over kolykpynen, weshalven ik haar een klyfteer liet zetten. Den 9 Maart was zy nog even hardlyvig, dus ik haar tweemaal daags ééne once voorfchreef Den 10 wederom geene uitwerking; doch thans ontdekte ik, dat men haar de geheele hoeveelheid alleenlyk in een bierglas water had gegeven; waar op ik beval dezelve in xx oneen water te ontbinden , met dit gevolg, dat zy den 11 vyf ftoelgangen L 2 had,  16*4 GENEESKUNDIGE PROEVEN had, dus ik genoodzaakt was de gifte tot vj drachm. te verminderen. Den 16 was de pislozing niet toegenomen, maar de lyderesfe loslyvig, en de buik overal byna drie duimen geflonken. Den 22 was de zwelling omtrend vier en één halvea duim, en den 30 fes duimen verminderd. Dan dit ging vervolgens niet verder voort; weshalven ik de Crem. Tart. voor de gedroogde fcilla verwisfelde , waar mede zy twintig dagen aanhieldt, doch zonder eenige vrucht. XV Proefn. Den 4 Maart. David Bethune , een matroos van 31 Jaaren, had omtrend den 20 Decemb. na het ophouden van een buikloop, die twee Jaaren geduurt had, ontdekt , dat zyn buik begon te zwellen. Na het gebruik van eenige geneesmiddelen verminderde de zwelling. Dan den 24 Febr. begonnen de beenen en buik, na dat de lyder zich aan de koude en vochtigheid bloot gefield had, op nieuw te zwellen , en men konde thans duidelyk eene golving in den buik voelen. Hier by voegden zich eene moeilyke ademhaling , hoest, waar mede eenige flymige ftoffe ontlast wierdt, zeer geringe pislozing, hevige dorst en een waterbreuk. De pols was 114. Ik fchreef hem tweemaal daags ééne halve once Crem Tart. voor. Den 8 had hy nog maar ééne ftoelgang gehad. Ik gaf hem nu vj drachm. tweemaal daags. Den 0 was de lyder nog even harly- vig;  EN WAARNEMINGEN. l6~5 vïg; ook nam de pislozing niet toe. Hier op fchreef ik hem tweemaal daags ééne once Crem. Tart. met vj gr. Pulv. Jalapp. voor Dit wierdt den 10 herhaald, dewyl hy alleenlyk twee dunne ftoelgangen gehad had. Den 11 wierdt hem het water afgetapt, en dien zelfden nacht ftierf hy. XVI Proefn. Den 25 Decemb. 1776. Ann MUI, oud 30 Jaaren, wierdt omtrend agt dagen na haare verlosfing gewaar, dat.haar buik begon te zwellen, waar in men thans duidelyk golving konde ontdekken. De beenen waren fterk gezwollen , hard en veerkrachtig. Zy konde niet dan recht opzittende ademhalen, hoestte, had pyn in de borst, loosde minder pis dan voorheen, en was dorftig. De pols was 80. In dezen toeftand fchreef ik haar eiken morgen ééne halve once Crem. Tart. voor. Den 29 vernam ik, dac zy doorgaans twee ftoelgangen daags had, de pislozing vermeerderd, de zwelling van het linkerbeen verminderd , en de ademhaling in het bed thans gemaklyker was, Den 2 Jan. was de ontlasting van eene ftrooverwige en met eenig bezinkzel bezette pis aanmerklyk vermeerderd, terwyl ae zwelling van den buik en de beenen daarentegen zeer veel was afgenomen. Den 8 vertrok zy als genezen. XVII Proefn. Den 10 Febr. 1778. Malcolm iM'Cullocb, oud 53 Jaaren, en een fterk drinker, L 3 had  i66 GENEESKUNDIGE PROEVEN had voor vyf Jaaren de Koorts, met drie agter een volgende inftortingen, gehad. Eenigen tyd hier na waren zyne beenen begonnen te zwellen, vooral, wanneer hy zich aan koude en vochtigheid had blootgelïeld Ee'ne maand voor hy in het Hospitaal kwam kreeg hy een droogen hoest, waar by zich eene moeilykheid in de ademhaling, die alleen in eene opgerichte geftalte konde gefchieden, benevens eene fpanning en.pynlykheid in de borst onder het borstbeen voegden. Dikwils was hy genoodzaakt, wanneer hy zich tot flapen fchikte , uit vrees van te flikken, fchielyk over einde te fpringen. In de linker zyde van de borst, omtrend het einde van de eerfte en tweede ribben, konde men zeer dtiidelyk eene dikte waarnemen. Op deze plaats had hy voor vyf Jaaren een flag ontfangen, en federt altoos eene pynlykheid by drukking aldaar behouden. De pis wierdt in eene natuur'yke hoeveelheid geloost, doch W2S hoog geverwd. De pols was van 64 tot 68 en zwak, doch niet ongeregeld. Ik deed hem eiken morgen ééne halve once Crem. Tart. in xn oneen fonteinwater ontbonden, gebruiken. Den 14 was de ademhaling een weinig gemaklyker, de lyder loslyvig, de pis toegenomen en zeer helder. Den 16 was de zwelling der beenen minder en de ademhaling beter. Den 21 was h;t gezwel op de borst byna verdwer.e.i, d- hoest minder, en  EN WAARNEMINGEN, l6j en de ontlasting van bleeke p's aanmerklyk vermeerderd. Den 26 vernam ik, dat hy alleenlyk om den anderen dag ftoelgang had. Den 3 Maart waren alle de toevallen, behalven een ligte hoest, waarmede hy gedurende de vyf laatfte Jaaren was gekweld geweest, verdwenen. De Crem. Tart. wierdt thans voor verfterkende pillen verwisfeld Den 11 vertrok hy als genezen. Dus wierdt deze borst-waterzucht binnen drie en-twintig dagen genezen. XVIII Proefn. Den 12 Maart. Effie John(lone , oud 48 Jaaren , en moeder van twaalf Kinderen , was federt drie Jaaren met hoest en eene moeilyke ademhaling gekweld. In Octob. laatstleden kreeg zy pyn in de linker zyde van den onderbuik. Binnen de laatfte drie weeken begonnen haar buik, lendenen en beenen te zwellen. Zy konde het gemaklykst op delinkerzyde liggen. De pislozing was verminderd , de lyderesfe dorstig, en de pols 06. In dezen ftaat fchreef ik haar viermaal daags drie oneen van het aftrekzei van de B'ace. Junip. voor, met dit gevolg, dat ik den 16 vernam, dat zy in de laatfte 24 uuren anderhalf pond pis geloost had; eene hoeveelheid, die zy voorheen in geene drie dagen konde ontlasten. De zwellingen waren echter den i3 niets verminderd; 't geen my befluiten deed de gedroogde Scilla te beproeven. L 4 Dan,  l68 GENEESKUNDIGE PROEVEN Dan, fchoon dit middel de ftoelgang en pislozing merklyk aanzette, deed het nochthans de zwelling niet afnemen; weshalven ik den i April tot de Crem, Tart. overging, waarvan ik haar ééne bal' te once eiken morgen liet innemen. Den 5 waren de beenen 's nachts minder gezwollen. Den 11 was de zwelling s'nachts geheel verdwenen. De lyderesfe wierdt loslyvig, en de pislozing nam toe. Men ontdekte thans een onnatuurlyk gezwel omtrend de leever. Den 20 was deze dikte eenigzints geflonken en minder hard. De buik was veel dunner. Den 24 was de zwelling van den buik met alle de overige toevallen geheel verdreven. Men fchreef haar vervolgens tweemaal daags ééne halve drachm. Cbalyb. Tartar. voor, en den 28 verliet zy als genezen het Hospitaal. XIX Proefn. Den iö Maart. SopbiaMack, oud 31 Jaaren,had omtrend drie weeken geleden, terwyl zy een buikzuiverend zout gebruikte, koude gevat; waar op na verloop van twee dagen eerst haare beenen en vervolgens haar geheele lichaam begon te zwellen, het geen thans tot een hoogen graad was toegenomen. Dit ging gepaard met een droogen hoest, heeschheid, hoofdpyn, benauwde ademhaling, walging, dorst, huiveringen, en eene hevige ftekende pyn in de borst. Zy konde bezwaarlyk op de linker zyde liggen De pols was van 70 tot 8e en zeer fterk. Daar deze water-  EN WAARNEMINGEN. l6*9 terznchtige toevallen my toefcheenen uit een plaatslyk gebrek in de longen te ontdaan, of ten minfte eene algemeene ontftekingachtige gefteldheid met zich te voegen, 't geen in deze Ziekte iets ongewoons is, fchreef ik haar aderlatingen , verzachtende borstmiddelen, benevens het Oleum Ricin. voor. Het bloed was met eene dikke ontftekings korst bedekt. Den 19 was de pols 70 en nog fterk. Zy fpuuwde thans eenig bloed. De ademhaling was benauwd. De aderlating wierdt hier op tot ix oneen herhaald. Het bloed vertoonde zich als te vooren. De bloedfpuwing hieldt vervolgens op. Den 21 warende beenen minder gezwollen; de ademhaling gemaklyker. Zy klaagde van pyn in beiden de zyden, wanneer zy hoestte. Ik liet haar wederom vhj oneen bloed aftappen. Den 22 was de pols 72 en nog te fterk; het bloed ontftoken. Den voorgaanden nacht had zy eene hevige ftekende pyn in de linker zyde, met hartkloppingen ,fpanning op de borst en een Herken droogen hoest, gekregen. De aderlating wierdt, benevens het 01. Ricini, herhaald. Den 23 was de pols 72 en zachter; het bloed als vooren; de ademhaling minder moeilyk; de zwelling van de beenen en het lichaam beter. Ik fchreef haar nu eiken morgen ééne halve once Crem. Tart. voor. Den 27 was de lyderesfe hardlyvig-; de hoest hevig; de pols nog fterk, het geen wederom L 5 eene  i/c geneeskundige proeven eene aderlating van vin oneen noodzaaklyk'maakte. Den 28 konde zy, de pyn op de borst verdwenen zynde , even gemaklyk op de linker als op de rechter zyde liggen. Het bloed was echter nog ontlloken, doch de heeschheid veel beter, de beenen minder gezwollen, en de pislozing ^toegenomen. Den 30 fpuuwde zy weder een weinig bloed. Dan na eene aderlating van vhj oneen voelde zy zich merklyk verligt. Het bloed was als vooren, Den 3 April wierdt wederom eene aderlating, uit hoofde de hnest s'nachts nog hevig was, en de pols fterk bleef, in 't werk gefield. Het bloed was nu minder ontftoken. Den 5 s'morgens kreeg zy eene neusbloeding. Dien zelfden dag verliet zy byna volkomen herfteld het Hospitaal. Dit geval is op- merklyk , dewyl hier uit blykt, dat deze Ziekte fomtyds van een heeten en ontftekenden aart zyn kan; en dat het aderlaten, het geen anderzints zeldzaam te pasfe komt, dan het voornaamfte geneesmiddel wordt. Dus moet ook de genezing dezer lyderesfe meer aan de fes aderlatingen, in welker herhaling de fterkte der pols my voornaamlyk voorlichtte, en na elk van welke zy zichtbaar verligt, en de zwelling verminderd was, dan aan de Cm». Tart. toegefchreven worden: ontwyffelbaar is het intusfchen, dat de Crem. Tart. in deze  EN WAARNEMINGEN. l?l ze waterzucht, die uit eene ontftekingachtigeverftopping in de longen zyn oorfprong genomen had, van eenig nut geweest is. XX Proefn. Den 5 Dec. Jean Robinfon, oud 33 Jaaren, had 'voor vyf weeken, weinige dagen na haare verlosfing, eene hevige pyn omtrend de leever gekregen, met pyn in den rechter fchouder, hoest en moeilyke ademhaling. Na verloop van agt dagen verdweenen deze toevallen; dan te gelyker tyd befpeurde zy, dat eerst haare beenen en aangezicht , en vervolgens haar buik begon te zwellen. De pis was weinig en hoog geverwd; de lyderesfe dorstig; de pols 88. Ik gaf haar eiken morgen ééne halve once Crem.Tart, enklom trapswyze tot op ééne once , met dit gevolg, dat de zwellingen allengskens afnamen, en met alle de overige toevallen, benevens de verftopping in de leever, binnen 15 dagen geheel verdreven waren. Na de gevallen dus met elke omftandigheid, die my van eenig gewicht toefcheen , zoo tenopzichte der Ziekte,als van het geneesmiddel,getrouwlyk te boek te hebben gefield, blyft 'er nu nog over eenige gevolgen uit de bovenftaande proefnemingen af te leiden. 1. Van :o waterzuchtige lyders wierden'er 13 herfteld, terwyl 'er 7 ongenezen bleeven. Dit is waarlyk een zeer groot overwigt der gelukkig boven de ongelukkig gedaagde gevallen in eene Ziek-  1^4 GENEESKUNDIGE PROEVEN Ziekte , die doorgaans zoo gevaarlyk is. Met recht moet dan zoodanig geneesmiddel, hetgeen twee derde der lyders aan deze Ziekte, waar in de Natuur zoo weinig byftand gewoon is te verlenen , geneest, voor uitmuntend gehouden worden; te meer, daar tot nog toe, voor zoo verre my bekend is, geene wederinftorting heeft plaats gehad, waartoe deze Ziekte anderzints zoo geneigd is. 2. Befchouwen wy onze waarnemingen nu een weinig nader. De Anafarca was met 18 van de 20 gevallen vermengd. In 7 wierdt zy alleen zonder de andere foorten van waterzucht gevonden. Van deze wierden 'er 5 genezen en 2 niet. Van 12 lyders aan de Ascites, waarvan in twee alleen deze foort onvermengd fcheen, wierden 'er 7 herfteld, terwyl 5 ongenezen bleeven. Dit is dus meer dan de helft, 't geen in deze foort, die bezwaarlyker, dan de voorgaande, te genezen valt, zeer veel is. Van 4 gevallen van Hydrothorax wierden 'er 2 genezen en 2 niet. Deze allen waren met de andere foorten vermengd. Het overwigt der genezen' boven de onherftelde gevallen komt my dus ook hier zeer groot voor, daar deze foort de ongeneeslykfte van de drie is. In myne byzondere praétyk heb ik nog ééne Hydrothorax door de Crem. Tart. genezen. — Wy kunnen derhalven hier uit opmaken, dat wy de meeste vrucht  en waarnemingen. -73 Vrucht van dit geneesmiddel in de Anafarca, minder in de Ascites, en de minfte in de Hydrothorax te verwachten hebben. 3. In 3 van onze gevallen was de Ziekte doodelyk. Twee dezer lyders hadden 60 en één 70 Jaaren bereikt. Zy waren de oudften, die wy behandelden. Men zonde misfchien kunnen denken , dat de dood dezer lyders aan de ontlasting door dit middel verwekt, en de hier uit ontftaane verzwakking moest toegefchreven worden; vooral in de VIII Proefn. dewyl in dat geval een buikloop was voorafgegaan. Dan het is niet waarfchynlyk , dat dit de oorzaak des dood's dezer lyderesfe was, dewyl het middel noch de ftoelgang noch de pislozing aanzette. Waarfchynlyker is het, dat de dood dezer lyders hier in moet gefield worden, dat de oorzaaken der Ziekte in zoo een vergevorderden ouderdom bezwaarlyk te herftellen zyn. Behalven nog dat in de VIII Proefn. waarin de lyderesfe 70 Jaaren oud was, zich verfcheiden toevallen van lamheid vertoonden; terwyl in de IX Proefn. etter in de longen, en in de X. eene osfficatie in de ar ter ia pulmonalis gevonden wierdt. , 4. In de gevallen door Menghini was de Ziekte nog versch. In verfcheiden van de onzen had zy niet alleen eenige maanden, maar zelfs reeds verfcheiden Jaaren geduurt, De Anarjarca was  174 - GENEESKUNDIGE PROEVEN was in de II en XI Proefn. van twee Jaaren , de Ascites in de VI Proefn. van drie, en de gezwollen' beenen in de XVII Proefn. van reeds vyf Jaaren herwaards, terwyl de Hydrothorax nog meer verouderd was. Daar nu deze Ziekte, na maace ay meer verouderd is, bezwaarlyker te genezen valt, moet deze befchouwing zeer gunftige gedachten van de Crem. Tart. doen vormen. 5. Neemen wy nu de zichtbaare uitwerkingen van dit geneesmiddel in overweging. Eens of tweemaal fchynt het te hebben doen braken; doch deze uitwerking is zoo zeldzaam, dat dit eerder aan de Ziekte, dan aan het geneesmiddel mag toegefchreven worden, Gemeenlyk verwekt het daaglyks twee of drie gemaklyke ftoelgangen. Dan in verfcheiden van onze Proefn. gelyk in de I. II. III VI XIII en XIX vertoonde zich deze eigenfchap niet; in 't tegendeel fcheen het de lyders in fommige gevallen , gelyk in de IV. VI.VIII en XIII Proefn. eerder hardlyvig te maken: Zelfs hadden de lyders in de twee laatstgemelde waarnemingen een buikloop, wanneer zy dit middel begonnen te gebruiken, die vervolgens verminderde; waar uit men befluiten kan, dat de buikzuiverende kracht van dit middel zeer zwak zyn moet. Somtyds verwekt het ligte kolykpynen, wanneer het den ftoelgang niet aanzet. Doorgaans vermeerdert het de hoeveelheid der pis, fchoon in verre  en waarnemingen. 175 verre na niet zoo fterk als de Bacc. Junip. de Scilla, enz in verfcheiden onzer Proefn. gelyk in de II. VI. VIII en XIII nam echter de pislozing weinig of niets toe. Menghini nam waar, dat de pis dik, galachtig en zandig was. Behalven in twee gevallen, was de pis onzer lyders altoos bleeker en helderer dan natuurlyk. By fommigen fcheen dit middel noch de darmen, noch de nieren , gelyk in II. UI XIII en XIX Proefn en in de IV. VI en VIII maar in een zeer geringen trap aan te doen. Onder het gebruik wakkerde de eetlust aan , terwyl de dorst, benevens de hitte én de Koorts verminderden. De lyders waren op het einde dezer geneeswyze wel een weinig vermagerd , doch geenzints in zöo eenen hoogen graad, als Menghini befchryft. 6. Indien wy de wyze konden nafpeuren, waarop dit middel werkt, zouden wy zekerder van deszelfs uitwerking zyn. Het fchynt te werken, 1. als een ontlastend middel, uit hoofde van deszelfs buikzuiverende en pisdiyvende kracht. Daar nu de ondervinding leert, dat zoodanige middelen deze Ziekte genezen, mag men dit met zoo veel meerder grond van dit middel hopen, dewyl het beiden deze ontlastingen te gelyk aanzet. Door de ontlastende werktuigen te prikkelen , worden 'er meerder vochten naar dezelven aangevoerd en dus de ontlasting vermeerderd, De vaten hier door ont-  I76 GENEESKUNDIGE PROEVEN ontledigt zynde, worden, om deze op nieuw te vullen, de vochten zoo veel te meerder uit de holligheden opgenomen. 2. Als een oplosfend middel,'t geen ik als de voornaamfte werking befchouwe. Wy bevonden, dat het Oxym. colch. de Bacc. Junip. enz. veel fterkèr dturetica doch veel zwakker antibydropica waren, dan de Crem. Tart. Dikwils zagen wy , dat dit middel noch de ftoelgangen noch de pislozing aanzette, en echter de ziekte genas. Schoon wy verfcheiden proeven zouden kunnen bybrengen , rekene ik een enkel voorbeeld genoegzaam om te bewyzen, dat dit middel op eene andere wyze, dan door ontlasting te verwekken, de genezing dezer Ziekte kan volbrengen. Het is naamlyk overbekend, dat verftoppingen in de borst- en buiksingewanden , vooral in de leever, de algemeenfte oorzaaken der waterzucht zyn. Oplosfende middelen, die deze oorzaak tekeergaan, moeten derhalven voornaamlyk de genezing uitvoeren. Welk een vermogend oplosfend middel nu de Cremor Tart. is, blykt uit de XX Proefn. Ik heb dit lang als de voornaamfte werking zelfs van alle pisdryvende en buikzuiverende middelen befchouwt, dewyl deze allen, en vooral de fterke purgeermiddelen (drastica), dit vermogen bezitten. Zy prikkelen de verftopte vaten tot eene fneller' beweging aan, en werken dus als de ver- mo-  EN WAARNEMINGEN, 1J7 "rnogendfte oplosfende middelen. Alle zuüren uit het ryk der planten , waar onder ook de wynfteen behoort, bezitten deze oplosfende kracht; en uit dien hoofde is het, dat de azyn alleen meermaalen de waterzucht genezen heeft. De vermagering eindlyk, die op het langdurig gebruik van de Crem. Tart. volgt, verftrekt genoegzaam ten bewyze, dat dezelve voornaamlyk op deze wyze zyne Werking oeffent. Uit onze gevallen blykt het, dat dit middel gelukkiger onder het warme zomer - weder, dan gedurende de winter koude, flaagt; dan men moet aanmerken, dat hetzelve s'winters eene fterkere pisdryvende en misfchien te gelyk buikzuiverende kracht, in den zomer in 't tegendeel een fterker openend en oplosfend vermogen oeffent; welke waarneming myn gevoelen niet weinig onderfteünt. Uit het een en ander eindlyk befluite ik, dat de Crem, Tart. door op deze wyze te werken, een krachtdadiger, uitgebreider, en nuttiger uitwerking, dan door ontlasting te verwekken, moet voortbrengen. 7. Befchouwen wy- nu de hoeveelheid, die vaii dit middel moet voorgefchreven worden. Gemeenlyk begon ik met ééne halve once, welke in verfcheiden gifte verdeeld s'morgens gehomen wierdt; zoo echter, dat men de laatfte een uur vöoi? het ontbyt gaf. Hier mede klom ik trapswyze op* II. DEEfc. M en  I78 GENEESKUNDIGE PROEVEN en in één geval tot twee oneen daags. Over het algemeen moet de hoeveelheid naar de uitwerking, die zy op de ftoelgangen oeffent , en bepaaldlyk zoodanig, dat.de lyder gedurende deze behandeling open lyf houdt , geregeld worden Wanneer men ééne once daags geeft, en dit den lyder al te loslyvig maakt, moet de ééne helft s'morgens, en de andere s'avonds genomen worden ; ten einde voor te komen, dat het middel onmidlyk door de darmen loopt. Het moetin het vaatgeftel kunnen indringen , 't geen, zal het als een oplosfend middel werken, volftrekt noodzaaklyk is. 8. De wyze van dit middel toe te dienen is van groot gewicht. Altoos fchreef ik het in water ontbonden voor. Nadien het zich zeer bezwaarlyk laat fmelten, heeft men ten minfte twintig maal meer koud water, dan deszelfs hoeveelheid behelst, noodig om het ontbonden te houden (d). An- (a) Dit is zelfs nog onvoldoende. Om drie gr. Crem. Tart. te doen fmelten, wordt'er omtrent ééne once koud waier vereischt. In heet water gefchiedt de ontbinding volkomener en gemaklyker, zoo echter, dat 'er tot ééne once Crem, Tart. ten minfte twintig oneen heet water noodig zyn, 't geen dan nog doorgaans niet genoegzaam is om het zout ontbonden.te houden, dewyl dit gedeeltelyk, na het verkonden, onder de gedaante van chryftallen op den bodem zinkt, of op de oppervlakte van het water dry ft. ■ Door  EN WAARNEMINGEN. I79 Anderen hebben doorgaans verkozen het middel by wyze van een eleEtuarium voortefchryven, dewyl zy het gebruik van zoo veel vocht ongepast oordeelden. De volgende redenen doen my echter het eerfte boven het laatfte verkiezen» 1. Het water zelf fchynt eene geneeskracht in de waterzucht te bezitten. De lyders hebben doorgaans eene beftendige begeerte tot drinken, die, indien zy nadeelig was, misfchien de eenigfte van een bedrieglyken aart zoude zyn, die zich in Ziektens vertoont. My zyn ook eenige gevallen bekend , die door overvloedig Dunfe-water (#) te drin- Door het byvoegen van een vyfde gedeelte Borax Iaat de Crem. Tart. zich veel germklyker, byna ?Xs fuiker, ontbinden , zonder nochthans van zyn zuur veel te verliezen. Z. Bergius, Mat. Med. Tom. I. pag. 170. (£) Dit is een (taai-water, 't geen in Scotland gevonden Wordt, en met het Tunbridge-water volkomen overeenlremt. Het laatstgenoemde is in Engeland onder alle mineraal-waters het meest in gebruik, fchoon het boven verfcheiden anderen niet verkieslyk fchynt. Het is een helder, ligt water, heeft een yzerachtigen fmaak en bevac een weinig Zeezout. Aan de lucht blootgefleld verliest het fpoedig zy-5 ne kracht, en in welgefloten vlesfchen zelfs binnen weinige dagen. Dit. water wordt voornaamlyk gezocht in de maanden Juny, July en Augustus, en wordt in alle die gebreken, waarin de fpaa-waters van dienst zyn, aangeprezen; ook heeft het dezelfde algemeene eigenfchappen en kracht, doch in «en minder graad. Z. Account oftbe Nature and MediM S  180 GENEESKUNDIGE PROEVEN drinken genezen zyn, zelfs fchoon het water by de lyders aan huis wierdt gebragt en dus niet beter dan gemeen water was. Dr. Baker heeft insgelyks verfcheiden gevallen medegedeeld, waarin liet koude water in groote hoeveelheid ingezwolgen, door de pislozing fterk aantezetten , de waterzucht genas, 2. Wanneer dit middel onder eene drooge gedaante gegeven wordt, kan het in het darmkanaal geene genoegzaame hoeveelheid vocht ter ontbinding vinden, waardoor het dan ook niet kan werken. Hier van komt ons in de XIV Proefn. een allerbeflisfendst bewys voor. Ik was verwonderd, dat ééne once Crem. Tart. geene merkbaare uitwerking had vocrtgebragt; doch by nader onderzoek bevond ik, dat deze gifte alleen in drie of vier oneen water was gegeven. Ik deed het in eene behoorlyke hoeveelheid water ontbinden, waarop vyf ftoelgangen volgden; zoo dat wy naderhand genoodzaakt wierden de giftere verminderen. Wanneer de Crem, Tart. niet ontbonden is, kan dezelve in de vaten niet indringen, en dus geene oplosfende kracht oeffenen; behalven dat dit middel, niet ontbonden zynde, ko- citial Virtues of the principal Mineral waters of GreatBritain and Ir eland, &c, by John Elliot, M. D. pag. I37-223. fy.  EN WAARNEMINGEN. l8l kolykpynen kan verwekken , gelyk uit het zoo evengemelde geval blykt. 9. Men moet met dit middel aanhouden, tot j; dat de Ziekte geheel verdreven is, en zelfs nog jl eenige dagen daar na Menohini zegt, dat ! men dikwils geene zichtbaare uitwerkingen, dan na verloop van 20, ja zelfs van 40 dagen, ge? waar wordt. Doorgaans echter zyn de uitwerI kingen binnen 2 of 3 weeken zichtbaar, en indien ji zy zich dan nog niet vertoonen, kan men weini,j ge lyders bewegen om de proefneming verder door ii te zetten. Misfchien zouden wy ook in fommige I onzer gevallen meer nut gezien hebben, indien I men met het middel langer had aangehouden; dan I na een langdurig gebruik wordt het voor de lyders j zeer onaangenaam , vooral indien het geen zeer 1 blykbaar voordeel aanbrengt. 10. Gemeenlyk liet ik te gelyk wryvingen met ijeen vleesch-borftel (ftesh-brusb)'m 't werk ftellen. 1! Dit vermeerdert den omloop des bloeds door de . ;iaderen , en gaat dus ééne der oorzaaken dezer '1 Ziekte , het ftilftaan der vochten naamlyk , te keer; terwyl hier door te gelyk de influrping door iide watervaatjes bevorderd, en dus eene tweede ioorzaak weggenomen wordt. 11. Dewyl de waterzucht uit eene verflapping :der vaten voortfpruit, en dit geneesmiddel deze ; verflapping moet doen toenemen, fchynt het M 3 voor-  182 GENEESKUNDIGE PROEVEN voorzichtig, na deze behandeling, verfterkende middelen, als den Koortsbast,de Gentiaan,Staal, enz. gedurende eenige dagen te doen gebruiken; ten einde de veerkracht der vezelen te herftellen , en zoo veel mooglyk voor te komen, dat 'er op riieuvv geene vochten uitgeftort worden (c). Scil- (O De Heer Home heeft dit onderwerp zoo nanwkeu. rig behandelt, dat 'er byna niets is bytevoegen; vooral daar zyne gevolgtrekkingen met die van andere beroemde waarnemers meeftendeelsovereenftemmcn. — Misfchien zoude het echter niet ongepast zyn nog met een enkel woord de byzondere omftandigheden aan teftippen, waarin dit middel vocrnaamlyk te pasfe komt en het meefte voordeel aan brengt; want dat het noch in alle geitellen noch in alle gevallen even nuttig kan zyn, blykt overvloedig uit de befchouwing van deszelfs natuurlyke eigenfchappen en de on» derfcheidene oorzaaken en foorten der Ziekte. De onder, vinding heeft dus geleert, dat de Crem. Tart. voornaamlyk dienstig is in eene beginnende waterzucht of die nog niet . volkomen geformeerd is. In enkele verouderde gevallen brengt het fomtyds wel eenige verligting aan, doch doorgaans maar voor een korten tyd, terwyl eene volkomenegeiiezing zeer zeldzaam hier door kan bereikt worden, uit hoofde de vezelen door den tyd zoodanig een trap van verflapping en werkloosheid aangenomen hebben, dat zy niet dsn door de allerfterkfte prikkelende middelen tot eenige ineerdere beweging kunnen aangefpoord worden. Het is echter zelfs in dezen ftaat der Ziekte geenzints vruchtloos tje Qrem. fart. by de gemelde middelen te voegen. Veej.  EN WAARNEMINGEN, 183 SCILLA ExSICCATA. De Scitta is in de waterzucht van een zeer oud gebruik. Dioscorides enPiaNius heb- beu Veelcyds is dit geneesmiddel van een uitftekend nut in die gevallen, alwaar de waterzucht met volbloedigheid gepaard gaat of hier uit haaren eerften oorfprong genonen heeft. Om geene andere reden wordt de Crem. Tart, zoo heilzaam bevonden in die waterzucht, die by bejaarde vrouwen uit het ophouden der ftonden ontftaat. Terwyl het geneesmiddel dus de waare oorzaak te keer gaat, wordt de Ziekte, vooral indien 'er een geftrenge leefregel bykomt, dikwils tot den wortel toe uitgeroeit. In gevallen van waterzucht uit verpoppingen in de leever of andere ingewanden is 'er, vooral indien de Ziekte met Koorts, eene harde pols, en dier gelyker omftandigbeden verzeld gaat, byna geen geneesmiddel met de Crem. Tart. gelyk te dellen. Met een woord, wanneer de pislozing vermindert, de kleur der pis hooger wordt, ea te gelyk de overige toevallen van eene dreigende waterzucht zich beginnen te openbaren, levert de Crem. Tart. doorgaans een uitmuntend geneesmiddel op, 't geen de pislozing herftelt en de gevreesde Ziekte dikwerf in haar beginzél,fmoort. ■ Het zoude echter ongerymd zyn deze heilzaame uitwerkingen in alle gevallen te verwachteu. —— Onder de menigvuldige en dikwils voorkomende oorzaaken der waterzucht behoort ontwyfFelbaar een zwak, flap, waterig lichaamsgeftel, eene onoverwinlyke gefchiktheid tot zuur in de eerfte wegen, eene zwakheid en werkloosheid dezer deelen, het zy natuurlyk of door voorafgegaane ZiekJVI 4 te«  IS+ GENEESKUNDIGE PROEVEN ben dezelve reeds aangeprezen, en de hedendaagfche Geneesheeren Hellen 'er nog zeer veel vertrouwen in. Zeldzaam echter heb ik een gelukkig gevolg van dit middel gezien, wanneer her> op de gewoon e wyze wierdt voor gefchre ven : maar door met een taai gedolt dit geneesmiddel, 'r geen door eene lange ondervinding als geheiligd is, san te kleven, ondervond ik eindlyk , dat her, op 't laatst geweldige brakingen verwekte, waar door 'eene groote hoeveelheid vocht, fchoon de. lyders niets gedronken hadden, wierdt uitgeworpen , *t geen met nog andere byzondere omftan. digheden gepaard ging. Daarenboven nam ik na het ophouden van het braken waar, dat de waterzuchtigs zwellingen , met de hier mede verknochte toe vallen, of voor een groot gedeelte verminderd of geheel verdwenen waren, Deze toevallige ontdekking gaf den eerften oorfprong aan eene fens aangebragt, enz. en in zoodanige omftandigheden zou. de de Crem. Tart. niet alleen aan de verwachdng en het oogmerk niet kunnen voldoen, maar zelf* de gemelde oor. zaaken en gevolglyk de Ziekte zelve meer en meer dift, MedkO'Praa. pag, 381, feqq.  EN WAARNEMINGEN. I85 eene gebruikwyze van dit middel, die, voor zoo verre my bekend is, tot nog toe door niemand, dan door my alleen, en met een uitftekend nut, is in 't werk gefield. Ten einde echter een iegelyk in ftaat gefteld worde om voor zich zelve te oordelen , zal ik eerst myne 'proeven te boek Hellen. XXI Proefn. Den 24 Mei 1769. Thomas Keir, een Kleermaker van 45 Jaaren, was federt vyf Jaaren met eene moeilyke ademhaling, hoest, ongemaklykheid in het liggen op de rechter zyde, een gevoel van iets, 't geen zich in zyne borst bewoog, wanneer hy zich in het bed omkeerde, en eindlyk met pyn en zwelling omtrend de leever gekwek. Hierby hadden zich, omtrend fes weeken geleden, eene Anafarca en Ascites, te gelyk met vermindering der pislozing, gevoegd. De lyder had fes weeken agter een knoflook gebruikt, doch zonder vrucht. Na dat hy onder myne behandeling gekomen was, liet ik hem eerst het Oxym. Colch. tot ij drachm. en trapswyze opklimmende, tot x drachm. daags gebruiken, 't geen hem losly vig maakte, en de pislozing fomtyds deed toenemen. Dan dit middel wierdt den 10 Juny, wanneer menbevondt, dat de waterzuchtige zwellingen niet verminderd waren, voor het volgende verwisfelt. R. Pulv. Scill. exjicc. gr, tij. Sak Nitr. P. Nuc. Mosch. aa gr. x. Syr^ M 5 £•  l8ö GENEESKUNDIGE PROEVEN q. f. M< F. Bolus, het geen den volgenden morgen , en vervolgens daaglyks moest gebruikt worden. Dit verwekte pyn in de maag, braken,ftoelgang, en vermeerdering van pislozing. Den 13 was de zwelling van den buik en de beenen veel afgenomen. Ik verminderde thans de gifte van de Scill. tot twee gr. en gaf tegen den nacht een Opiaat. Den 15 vernam ik, dat hy eiken morgen, na het gebruik van het geneesmiddel, een hevigen aanval van braken had, en daar door een groote hoeveelheid gal en waterig vocht uitwierp. De zwelling van den buik en de beenen was nu geheel verdwenen; de hoest minder; de ademhaling gemaklyker, en hy konde thans op de rechter zyde liggen. Dewyl het water zoo fchielyk afgedreven was , en hy over zwakheid klaagde, liet ik zyn buik en beenen zwachtelen, en fchreef hem eenige verfterkende middelen voor. De pislozing bleef, fchoon de Scilla nu aan eene zyde gezet was, echter hier na nog zeer aanmerklyk. Den 4 July vertrok hy als genezen. Deze lyder bleef vervolgens omtrend fes maanden gezond; dan na verloop van dezen tyd kreeg hy dezelfde toevallen weder. Men beproefde, naar ik hoorde, de Crem. Tart. by hem, 'tgeen de pislozing aanzette ; doch kort daarna overleed hy. By de opening van het lichaam, vonden wy de longen byna geheel en al aan de pleur a gehecht; en in de rechter  EN WAARNEMINGEN. 187 ter borstholligheid omtrend één pint vocht, het geen aldaar eene fterke drukking, uit hoofde de longen byna overal vastgegroeid waren, moet veroorzaakt hebben. Op de rechter kwabbe van de leever, en bepaaldlyk op die plaats, alwaar zy de ribben raakt, zagen wy twee gezwellen digt by een van eene witte verwe, welker rokken eene kraakbeenige hardheid hadden , en waarin eene dikke fieatomateufe ftoffe vervat was. Deze gezwellen hadden het gewigt van omtrend een half pond. De galblaas wierdt maatig vol, en in den buik geen vocht gevonden. In dit geval had, gelyk uit de toevallen bleek, eene Anafarca, Ascites en Hydrothorax plaats gehad, die alle binnen weinige dagen door de braakverwekkende kracht van de fcilla verdreven wierden En dat de voorgaande Ziekte des lyders waarlyk hier iri beftaan had, bleek duidelyk uit het terugkeren van de Hydrothorax, die thans doodlyk was; terwyl de opening van 't lyk dit volkomen buiten twyffel ftelde. XXII Proefn. Den 30 Mei. Ifahel BTDonald, oud 60 Jaaren, befpeurde eerst, dat haare beenen, en vervolgens, omtrend 14 dagen geleden, haar buik begon te zwellen, die thans zeer uitgezet was, en waarin men duidlyk eene golving konde waarnemen. De ademhaling was moeilyk, vooral wanneer zy op de linker zyde lag; de pislozing gering, en da dorst aanmerklyk. Zy had pyn  l88 GENEESKUNDIGE PROEVEN pyn in beiden de hypochondria, doch voornaam, lyk aan de rechter zyde, die ook veel meer was opgezet dan de andere. Ik fchreef haar het volgende voor. R.Pulv. Scill.ficc. gr. tij. enz. om daaglyks s'morgens te gebruiken. Den i Juny wierdt nog één gr. Pulv. Scill. hier by gevoegd. Den 4 wanneer ik vernam, dat dit middel de ftoelgangen en pislozing aanmerklyk aanzette, en den voorgaanden nacht fterk had doen braken, wierdt de gifte wederom op drie gr. gebragt. Den 6 had zy menigvuldige brakingen en ftoelgangen. De pis overtrof het vocht, 't geen zy gebruikte, in eene groote hoeveelheid. De zwelling van den buik en de beenen was veel verminderd. Den 17 had zy federt eenige dagen dikwils gebraakt. De zwellingen waren byna geheel verdwenen. Ik liet den buik en de beenen zwachtelen, en fchreef eenige verfterkende middelen voor. Den 28 was de pyn omtrend de leeverinsgelyksverdwenen, en zy konde thans even gemaklyk op beiden de zyden liggen. Den 18 July verliet zy als genezen het Hospitaal. — Dit was,uit hoofde van den ouderdom en het zwaklyk geftel der lyderesfe, eene moeilyk geval; doch de Ziekte.was nog versch. Waarfchynlyk had zy ook eenen Hydrothorax; en de pyn benevens de dikte in het rechter hypocbondrium duidden aan, dat de leever aangedaan was. Ahe de ontlastingen wierden door de fcilla ge-  EN WAARNEMINGEN. 189 geweldig aangezet, en het water dus in 17 dagen afgedreven. XXIII Proefn. Den 11 July. Roderick MKenzie, oud 18 Jaaren, had, na zich aan de koude blootgefteld te hebben, een hoest, met pynen in beiden de hypochondria, gekregen, waar voor men hem had doen aderlaaten. Omtrend den 1 Mei begon zyn buik te zwellen. Zyne pis was hoog geverwd, doch in hoeveelheid niet verminderd; de buik zeer gezwollen met eene' duidlyke golving. De pols 90. Ik fchreef hem twee gr. Pulv. Scill. exf. enz. om daaglyks s'morgens te gebruiken, voor. Den 13 vernam men noch walging noch ftoelgangen; dan de pislozing was toegenomen , en hy zweette fterk. Den 15 was de buik merklyk verdunt. De gifte wierdt nu met één gr. vermeerderd. Den 17 braakte hy en wasloslyvig; doch de pislozing nam niet toe; de zweiling van den buik was echter zeer veel verminderd. Den 18 s'morgens braakte hy geweldig. Onder het braken was de pols 48 en zwak. Ik deed hem hierop terftond xxv droppels Laad. Liq. nemen. Het braken hieldt echter aan. Den 19 was de buik omtrend 9 duimen geflonken en tot de natuurlyke dikte wedergekeerd. De pols was 58; De pislozing niet vermeerderd ; en in de hypochondria wierdt thans geen pyn befpeurd. Ik liet hem vervolgens verfterkende middelen gebruiken. Den  I90 GENEESKUNDIGE PROEVEN Den 22 klaagde hy wederom min of meer over pyn in de hypochondria. Ik fchreef de fcilla op nieuw voor, 't geen den 24 brakingen en ftoelgangen verwekte. Den 25 wierdc de fcilla wederom tegen verfterkende middelen verwisfelt. Hy gebruikte ia 't vervolg nog het aftrekzei van de Bacc. Junip. 't geen de pislozing fterker dan de fcilla aanzette. Den 6 August, vertrok hy als genezen. — Deze Ziekte was baarblykelyk uit eene verftopping in de leever ontftaan, dewyl deze zich reeds voor de Ascites vertoond had. Twee gr. P. Scillte deeden de pislozing, doch geene andere ontlasting , toenemen ; desniettegenftaande verminderde de zwelling van den buik. Door drie gr. te gebruiken braakte hy dikwils gedurende den geheelen dag , waar door hy veel vocht uitwierp ; ook verwekte deze gifte eenigzints ftoelgang. Intusfchen moet de genezing in dit geval voornaamlyk aan het braken toegelchreven worden, dewyl de ontlasting door de ftoelgangen en pislozing over 't algemeen van weinig aanbelang was. XXIV Proefn. Den 7 July. Rkhard Bonaldfon, een neger, oud 23 Jaaren, was 14 dagen geleden gewaar geworden, dat zyn buik, zonder eenige voorafgegaane oorzaak, begon te zwellen, 't geen federt trapswyze, en met eene duiftere golving, was toegeomen. De lyder had geen  EN WAARNEMINGEN. 101 pyn of verharding omtrend de leever; was dorstig en loslyvig; de pislozing verminderd; de pols natuurlyk. Het volgende wierdt hem voorgefchreven. R. Maf. Pil. Scill. unc. ff. Pil, Merc. dr.f. M. divid. in Pil. pendent. gr, v. waarvan men s'avonds vj pillen, en terftond daarop xx dropp. Laud. Liq. ten einde het geneesmiddel gelegenheid te geven om met meerder zekerheid in het binnenfte van 't lichaam te kunnen indringen, liet gebruiken. In een of twee dagen nam hy ook hetzelve getal van pillen s'morgens. Den 10, 11 en ia braakte hy na het gebruik van elke gif. te, ook was de pislozing een weinig toegenomen, met vermindering van de zwelling. Men liet hem nu s'morgens en s'avonds maar vyf pillen nemen. Den 15, de pislozing niet toegenomen, noch de zwelling van den buik verminderd zynde, wierdt het getal der pillen wederom op fes gebragt; dan deze liet men den 16, uit hoofde de buik meer gezwollen, en de pislozing minder dan natuurlyk was , varen, en in derzei ver plaats fchreef ik het volgende voor. R. Pulv. Scill. exf. gr. tij. enz. waar by in 't vervolg nog één gr, gevoegd wierdt. Dit werkte by aanhoudendheid alleen op den ftoelgang, en dreef veele winden af, waar door de opfpanning van den buik wel voor dien tyd verminderde, doch kort daarna wederom tot de voorige dikte weder keerde. Den 20 klaagde de  ipa GENEESKUNDIGS PROEVEN de lyder over zwakheid, weshalven het geneesmiddel voor drie dagen aan eene zyde wierdt gezet , gedurende welke hy het Oxym. Colcb. en den laatften dag tot x draebm. toe, zonder eenige zichtbaare uitwerking, gebruikte. Den 23, wanneer zyne krachten wedergekeerd waren, begon hy op nieuw de fcilla s'morgens en s'avonds te nemen , het geen de pislozing aanzette, en den lyder open lyf deed houden. Den 28 geraakte hy aan het braken, en te gelyker tyd begon de zwelling van den buik te verminderen. Tegen den nacht deedt men hem xxv dropp. Laud. Liq. nemen. Den 29 braakte hy verfcheiden uuren agter een, waar door hy meer dan ia pinten vocht uitwierp; de ftoelgangen en pislozing namen echter niet toe. De pols was onder het braken 40. Tegen den nacht liet men hem het meergemeld [opiaat nemen, en den buik zwachtelen. Den 30 was de pols 76, en de buik van eene natuurlyke dikte. Hy gebruikte vervolgens verfterkende middelen. Den 12 August, was de pislozing natuurlyk; en de lyder vertrok als genezen. — In dit geval konde men nooit eenige vermindering der zwelling van den buik, dan na een aanval van braken, befpeuren. XXV Proefn. Den 23 July 1770. Jlifon Bell, oud 50 Jaaren, was, federt ia Jaaren,met hoest en eene moeilyke ademhaling gekweld. Voor drie wee*  ên waarnemingen. Ip3 Iweeken kreeg zy waterzuchtige beenen, en eeni* ige aanvallen van Koorts. Na dat de Koorts eenige dagen verdwenen was, openbaarde zich eehe Jfcites met duidelyke golving in den buik. iHier op wierden haar, op de meergemelde wyze, \drie gr. Pulv. Scill. exf.enz. voorgefch reven Den i&6 was de pislozing toegenomen. Het geneesirniddel wierdt s'morgens en s'avonds herhaald. fDen a8 was de pislozing aanmerklyk vermeerderd. jDen voorgaanden nacht en dezen morgen was zy liaan het braken geraakt; de zwelling van den buik ,en de beenen was hier op verminderd. Den 29 ijbraakte zy fterk en had den voorgaanden nacht jjook ftoelgangen gehad. De pislozing bleef nog toenemen , en de zwelling van den buik en de i beenen nam langs hoe meer af. Zy nam het ge| neesmiddel thans gemeenlyk maar eens daags voor i den middag, en tegen den nacht één fcrup. Theriac. \Androm. met één halve gr. Opium. Den 1 Aug. ide zwellingen geheel verdwenen zynde , begon jzy verfterkende middelen te gebruiken , waar op ■ men haar den n als genezen uit het Hospitaal liet vertrekken. XXVIProefn. Den 11 Febr, 1774. JanetHays, oud 17 Jaaren, wierdt, voor omtrend ééne maand , jgewaar, dat haar buik begon te zwellen,het geen jlgepaard ging met dorst, geringe pislozing,moei- lyke ademhaling en hoest, welke twee laatfte toeII. d e e l. N val-  194 GENEESKUNDIGE PROEVEN vallen veel verergerden, wanneer zy op de linker zyde lag. De pols was 104; de Honden geregeld. Hier op wierden haar twee gr. Pulv. Scill. exficc. enz. en den 13 wanneer, dit nog geene zichtbaare uitwerking had voortgebragt, drie gr. voorgefchreven. Den 15 was de lyderesfe loslyvig, doch de pislozing niet vermeerderd. Men liet nu het geneesmiddel s'morgens en s'avonds herhalen. Den 17 wierdt by delaatstgemelde gifte wederom één gr. en den 22, wanneer men nog geene uitwerking zag, nog één gr. gevoegd: dan den 24 was zy in den nacht en s'morgens, na het gebruik van elke gifte, aan het braken geraakt. Den 25 vernam ik, dat zy s'avonds te vooren, omtrend één uur na het middel ingenomen te hebben, was begonnen te braken, het geen met kleine tusfchenpoozen den geheelen nacht geduurt had. Zy had een weinig uit den neus gebloeit. Dezen morgen begon zy op nieuw na het middel te braken. Zy had nu omtrend twee pinten vocht uitgeworpen, en ééne dunne ftoelgangogehad; doch de pislozing was niet toegenomen , maar de buik omtrend een duim geflon. ken. S'avonds, wanneer haar maag zeer pynlyk was, en eenigzints gezwollen fcheen, wierp zy met braken wederom anderhalf pint vocht uit, en dezelfde hoeveelheid gedurende den nacht, wanneer ook de pislozing begon toe te nemen. Den 27  EN WAARNEMINGEN. I95 «7 s'morgens braakte zy e'e'n pint vocht. Haat ! buik was thans zachter en minder gezwollen. 1 Den 2 Maart was de zwelling over het geheel 1 omtrend fes duimen verminderd. Zy braakte de; zen morgen wederom. De maag was nog pynlyk. Den 3 hieldt het braken nog aan. De buik was 1 federt daags te vooren een duim gevallen. Den 6 braakte zy als vooren. De hoeveelheid bedroeg : omtrend anderhalf pint. De pols was 58; de lyji deresfe hardlyvig. Den 9 braakte zy nog nu en i dan. De dikte van den buik was thans natuurlyk. iiDe pols, die daags te vooren 80 was geweest, rwas nu 58, en den volgenden dag 90. Na het s gebruik van verfterkende middelen, vertrok zy als i! genezen. — De aanvallen van braken waren in dit jlgeval zeer menigvuldig, dewyl zy zestien dagen :! aanhielden, 'en maar eene kleine hoeveelheid vocht [té gelyk ontlast wierdt, 't geen met pyn in de imaag en eene flauwe pols verzeld ging XXVII Proefn. Den 10 Febr. George WTAlisiter, oud 44 Jaaren, was, voor fes weeken, door jeene zwelling van den buik aangetast, waarin men iduidelyk eene golving konde waarnemen , met ;vermindering der pislozing, en eene pynlykheid [by drukking omtrend de leever, 'tgeen hem verji hinderde op de rechter zyde te liggen. De pols was 194. Ik fchreef hem drie gr. Pulv. Scill. exjicc. enz. om s'morgens te gebruiken, voor. Den 18 N 2 was  I96 GENEESKUNDIGE PROEVEN was de lyder loslyvig, doch de pislozing niet toegenomen. Ik liet hem tegen de nacht een opiaat en een weinig wyn gebruiken. Den 23 was de pislozing vermeerderd, de lyder zwak, en de zwelling van den buik eenigzincs minder. Den 28, de pols n6 en zwak zynde, wierden hem 24 engelfche pinten vocht, waar van twee derde Holde , afgetapt. Kort hier na klaagde hy over hevige pyn omtrend de leever, welke plaats hard en gezwollen was. Dien zelfden nacht overleed hy. By de opening wierdt de lever zeer uitgezet en fcirrheus, en de klieren van het darmfcheil in den zelfden ftaat gevonden. De Scilla deed in dit geval niet braken, waar van het gevolg was, dat de Afcites ook maar zeer weinig verminderd was. XXVIII Proeft. Den 14 Febr. 1776. David M'Kenzie, oud 41 Jaaren, van handwerk een wever, en aan het fcheurbuik onderhevig, had, voor agt weeken, na koude gevat te hebben, eene zwelling van den buik en de beenen gekregen, met vermindering der pislozing, moeilyke ademhaling en hoest. De pols was 90. Deze lyder was drie maanden te vooren uit het Hospitaal vertrokken , na dat hy van dezelfde gebreken door het gebruik van de Crem Tart. en de Scilla genezen was- lk fchreef hem op nieuw twee gr. Pulv. Scill. exf enz. voor. Den 18 was men trapswyze tot iy gr. s'morgens en s'avonds opgeklommen, doch  EN WAARNEMINGEN. I97 doch zonder eenige zichtbaare uitwerking, behalven een weinig meer loslyvigheid. De buik was echter één duim geflonken. Den 26 was de lyder : hardlyvig. De gifte wierdt nu op v gr. gebragt. Den 28 was de buik twee duimen gevallen, de pislozing toegenomen, en de lyder loslyvig. By . de laatstgemelde gifte wierdt thans nog één gr. I gevoegd. Den 6 Maart was men trapswyze 1 tot xii gr. opgeklommen, en zelfs van deze gifte konde men nauwlyks eenige zichtbaare uitwerking gewaar worden. De zwelling van den buik was nu overal vier duimen verminderd. Den 7 s'morgens geraakte hy aan het braken, en had verfcheiden ftoelgangen. Den io voegde men s'avonds by de Scilla één gr. Tart. Emet. met dit gevolg, dat hy twee uuren daar na begon te braken , èn omtrend twee pinten vocht uitwierp. De pols 56. De zwelling van den buik viel i hierop één duim, en die van de beenen was ge-, ; heel verdwenen. Den 23 was men met de Scilla allengskens tot xvnj gr. tweemaal daags gevordert, zonder zeer blykbaare uitwerking. Dan de waterzuchtige toevallen thans verdreven zynde, b&igon hy verfterkende middelen te gebruiken; waar- jop hy den 28 als genezen vertrok. ■ Dit geval [is, om de groote giften van de Scilla, en de geiringe ontlastingen, die 'er op volgden, opmerk- N 3 lyk;  iq8 geneeskundige proeven lyk ; te meer, daar de zwelling van den buik desniettegenftaande verminderde. XXIX Proefn. Den 27 Maart. Farqubar M'Donald had eene Afcites, die reeds negen Jaaren geduurt had, door pyn en zwelling omtrend de leever voorafgegaan, en met eene duidelyke golving verzeld was. Hy klaagde over pyn in het linker bypocbondrium. De pislozing was gering; de pols 72. Ik fchreef hem s'morgens en s'avonds twee gr. Pulv. ScilL enz. voor. Den 6 April was de zwelling van den buik één halven duim verminderd. De ftoelgangen en pislozing namen toe. De gifte wierdt hierop met één gr. vermeerderd. Den 9 was de buik een weinig gevallen. De lyder was na het gebruik van het middel walgachtig. By de laatstgemelde gifte wierdt wederom één gr. gevoegd. Den 16 was men tot vj gr. opgeklommen, het geen alleenlyk ftoelgangen verwekte. Den 20 bragt men de gifte op vij gr. Dan den 26 verliet de lyder het Hospitaal. In dit geval verwekte de Scilla alleenlyk ftoelgangen, geene brakingen; en fchoon de lyder reeds ééne maand agter een dit middel gebruikt had, was hy 'er echter nog weinig door verligt. XXX Proefn. Den 9 Jan. 1777. AgnesM'Kenzie, oud 17 Jaaren , wierdt, voor ruim ééne maand,  EN WAARNEMINGEN^ IQ? maand, na het vatten van koude, door pyn en zwelling van den buik aangetast. Men konde duidelyk golving in den buik waarnemen. Da pols was ico. Ik fchreef haar twee gr. Pulv. Scill. enz. voor, om tegen den nacht te gebruiken. Den 12 had zy fes ftoelgangen. By het voorige wierdt één halve gr. Opium gevoegd. Den 17 was zy zeer loslyvig. De buik was nu twee duimen gevallen. Den 22 waren de ftoelgangen nog even menigvuldig; de zwelling van den buik niet verminderd. Ik liet haar ij gr. Tart. Emet. met v gr. Ipecac. nemen, het geen haar, zonder iets gedronken te hebben, drie pinten vocht deed uitbraken. Wy waren thans genoodzaakt de Scilla te laten varen , dewyl zy te fterk purgeerde, zelfs wanneer men maar één gr. gaf. Vervolgens nam men de proeve van de Crem. Tart. 16 dagen agter een, doch vruchtloos. De Zenuwen der darmen waren by deze lyderesfen ten uiterfte aandoenlyk, terwyl by die van de maag het tegenovergeftel • de plaats had. Laaten wy nu uit deze gevallen eenige gevolgen afleiden. 1. Van 10 lyders aan de waterzucht wierden 'er 7 , welke de Scilla allen had doen braken, genezen ; terwyl de 3 overigen , die tot geen braken waren te brengen geweest, ongenezen N 4 blee-  ftOO GENEESKUNDIGE PROEVEN bleeven. Het verfchil was dus zeer duidelyk tusfchen het braak ver wekkend vermogen van de Scilla en dat geen, waar door zy de overige ontlastingen aanzet. By de gemelde 3 lyders namen de overige ontlastingen toe; doch geen braken wierdt 'er befpeurd. Deze 10 lyders hadden alle eene Jlfcites, 4 van de 7 genezenen eene Anafarca, 3 eene Hydrothorax, en 2 eene Anafarca en Hydrothorax te gelyk; terwyl de 3 ongenezene eene enkele Afcites hadden , die by éénen lyder reeds negen Jaaren geduurr. had. In het XXVII geval, het geen doodlyk uitviel, wierdt een ongeneeslyke fcirrhas in de leever en de klieren van het mefnterium gevonden. Deze proeven bevestigen zeer fterk de nuttigheid van onze handelwyze, en doen deze manier van de Scilla te gebruiken boven de overigen ftellen , die anderzints alleen in gebruik zyn. En, niettegenftaande Dr. Rus se l [de Tabe Glandulari] het braken fterk afraadt , hebben wy het echter de fpoedigfte geneeswyze gevonden. Men moet echter aanmerken, dat deze handelwyze het best in den zomer fchynt te gelukken, dewyl de 5 eerfte lyders allen in dit Jaargetyde, en van de 5 laatften alleenlyk 2 gedurende den Winter genezen wierden. 2. De zichtbaare uitwerkingen van deze geneeswyze zyn de volgende. De Scilla maakt in  EN W AARNEMINGEN.' 201 in 't eerst de lyders loslyvig, en vermeerdert de pislozing, 't geen de natuurlyke uitwerkzels van dit middel zyn. De waterzuchtige zwellingen neemen hier door fomtyds een weinig af. Na verloop van weinige dagen, by den eenen eerder, by den anderen laater, begint zich walging door brakingen opgevolgd te openbaren , die dikwils geweldig zyn, en niet zeldzaam met eene hevige pyn in de maag gepaard gaan. Onder dit braken is de pols zeer flauw. Ik fchrikte 'er van , toen ik dit toeval het eerst ontwaar wierdt, en begon gevaar te duchten , het geen my tot het Laud. Liq, en hartfterkende middelen myn toevlngt deed nemen om het braken te fluiten; dan federt heb ik bevonden, dat dit verfchynzel beflendig , doch zonder eenig gevaar, dit braken vergezelt. Wat 'er de reden van is, is niet gemaklyk te bepalen. Gedurende het braken wordt 'er veel vocht uitgeworpen, fomtyds twee, fomtyds twaalf pinten in éénen aanval , terwyl de zwelling van den buik naar evenredigheid vermindert. Op deze wyze verdwynen de waterzuchtige toevallen, waar toe van 2 tot 16 dagen vereischt worden. 3. Deze geneeswyze is haare uitwerking verfchuldigt 1. aan de ontlasting, die zy verwekt. De Scilla prikkelt de Zenuwen van de maag. Dit blykt uit de pyn onder het braken. De werking N 5 der  203 GENEESKUNDIGE PROEVEN der uitwaasfemende vaten van dit deel wordt hief door aangezet, en de lympba gevolglyk in groo-' ter hoeveelheid afgefcheidcn. Het vaatgeflel hier door ontledigd zynde, flurpen de watervaten het uitgeftorte vocht overvloediger uit de holligheden op, vooral uit den buik, dewyl hunne werking door de jftuipachtige beweging der buikfpieren aldaar krachtdadig onderfteunt wordt. Op deze wyze wordt het water ontlast. 2. Aan de oplosfende kracht van de fciila. Hoe groot dit vermogen van dit middel is, en hoe aanmerklyk het zelve het geheele vaatgeflel prikkelt, is overbekend. Misfchien werkt het op deze wyze eenige dagen voor dat het braken begint. Dit blykt uit het verdwynen van de pyn en'de verftoppingen in de leever eenige dagen na het in 't werk ftellen dezer geneeswyze. 3. Aan de op. losfende uitwerking van het braken zelf, die aan de voorafgaande walging, en de hier op volgende ftuipachtige bewegingen van het diaphragma, de fpieren van den buik en inderdaad die van het geheele lichaam moet toegefchreven worden. Het beter gelukken van deze geneeswyze in den zomer dan s'winters is een fterk bewys voor derzelver oplosfend vermogen. 4. De hoeveelheid voor ééne gifte verfchilt na maate van de geitellen der lyders. Drie of vier gr. tweemaal daags zyn doorgaans voldoende; ech-  en waarnemingen. 203. echter heb ik in byzondere geftellen fomtyds xviij gr. gegeven zonder uitwerking. Wanneer ik de Scilla voor 't eerst voorfchreef, gefchiedde dit met oogmerk om de pislozing aan te zetten; dus wierdt 'er een weinig nitrum en nootemuskaat bygevoegd. Sedert heb ik hetzelfde voorfchrifc altoos behouden , fchoon deze byvoeging misfchien onnoodig is. 5. Het water verdween in fommige gevallen zoo fpoedig, dat ik voor dezelfde toevallen, als op de paracenthefis doorgaans volgen , beducht was; ik deed derhalven den buik zwachtelen, en fchreef de lyders, om het vaatgeftel te onder? {leunen, verfterkende middelen, den Koortsbast, Staal, enz. voor (d). Ulctjs Dat de behandeling der waterzucht door braakmiddelen niet nieuw is, noch voorftanders van het groottta gezag ontbreekt, is uit de Schriften van Sïdenham, Boerhaave, van Swieten, Monro, en anderen overbekend. — Ook kan het geenzints ontkend worden, dat de Natuur en vervolgens de Kunst, in naarvolging der Natuur , de genezing door dezen weg fomtyds heeft aan- gebragt. Daar echter, om dit oogmerk te bereiken, de fterkfte braakmiddelen, en in menigvuldige kort op elkander volgende herhalingen, vereischt worden, hebben verfcheiden beroemde mannen deze geneeswyze volftrektelyk afgeraden, van oordeel zynde, dat zy even zoo we! een verhaasten dood als eene fpoedige genezing konde ten gevolge hebben. — Wat 'er van zy, uit de befchou- wing  204 GENEESKUNDIGE PROEVEN Ulcus Perpetuum. In de Anafarca, waarin het vocht in het cel- ach- wing van den aart der Ziekte , den toeftand der meeste waterzuchtige lyders en de contra indicantia, die by de. zeiven doorgaans gevonden worden, kan men genoegzaam opmaken, dat deze geneeswyze in de meeste gevallen met geene veiligheid in 't werk gefteld kan worden; fchoon ik nochthans geenzints ontkennen wil, dat 'er gevallen kunnen voorkomen , waarin men deze geneeswyze met nut zoude kunnen beproeven,• dan waarfchynlykst zullen deze zeldzaam zyn, en geene geringe maate van onderfcheiding, voorzichtigheid en oordeelkunde aan de zyde der Ge. neesheer's vorderen. — Men begrypt ligtelyk, dat kleine giften van braakmiddelen , die alleenlyk eene walging verwekken , en waarvan men zich dikwils met zeer veel nut ter bevordering derpislozing, uitwaasfeming,enz. bedient, hier niet onder begrepen zyn. —- Of de Scilla, ■waarvan de Hr. Home in de bovenftaande gevallen alleen, lyk gebruik beeft gemaakt , boven andere braakmiddelen in dit opzicht aanmerklyke voordeelen bezit, verdient nader onderzocht en door de ondervinding bevestigd te worden. — Schoon dit niet onwaatfchynlyk is, kan men echter met nog meerdere zekerlyk befluiten , dat tot het ge. bruik van dit geneesmiddel, met dit oogmerk en in deze omftandigheden, welgeftelde ingewanden en de volle krachten der lyders noodig zyn; te meer, daar dit middel, volgens de betuiging van den Hr. Home zeiven, geweldige brakingen verwekt, waarom dan ook al het geen omtrend andere braakmiddelen is aangemerkt, insgelyks op dit middel moet toegepast worden.  EN WAARNEMINGEN. £05 achtig vlies uitgeftort is, ben ik gewoon my met veel vrucht van etterdragten te bedienen. By de Ouden waren de infnydingen in gebruik; en deze geneeswyze is zeer veel door de laater' Geneesheeren gevolgd. Onder de ouden is Asclepiades de eenigfte, die in de Anafarca etterdragten heefc aangeprezen; doch onder de hedendaagfchen heeft niemand dezelven, voor zoo verre ik weete, tot nog toe in gebruik gebragt. —• De eerfte proef, die ik 'er van nam, was niet geheel en al vry wil- . lig, maar eenigzints gedwongen. Eene jonge Juffer Helde zich , na gedurende één Jaar eene groote verfcheidenheid van geneesmiddelen voor eene Anafarca gebruikt: te hebben, onder myne behandeling; doch onder deze uitdruklyke voorwaarde, dat zy bevryd zoude zyn eenige geneesmiddelen in te nemen. Zy was tot den hoogflen graad, dien ik ooit gezien heb, gezwollen , en wel zoodanig, dat men s'morgens zeer bezwaarlyk eenige trekken in haar aangezicht konde bekennen: even aanmerklyk was s'avonds de zwelling van haare beenen. Myne eenigfte toevlucht was eene etterdragt. Ik liet op elk been een fontanel en in den nek een feton zetten. De ftoffe was de eerfte dagen dun, doch wierdt na§ derhand dikker ; en na verloop van fes weeken was de zwelling reeds baarblyklyk verminderd. Ik  S06 GENEESKUNDIGE PROEVEN Ik liet vervolgens wryvingen in 't werk dellen, en raadde de lyderesfe de landlucht en lichaamsoefening aan, met dit gevolg, dat, de zwelling trapswyze afnemende , de lyderesfe binnen agt maanden volkomen herfleld was. Deze gelukkige genezing leide dus den eerften grond tot eene geneeswyze, die ik naderhand dikwils in 't werk heb gefteld. XXXI Proefn. Den 14 Mei 1770. Janet Ogilvy, oud 26 Jaaren, begon, voor omtrend twee maanden, na het vatten van konde, te zwellen. Haare beenen waren s'avonds zoodanig gefpannen, dat zy beducht was, dat dezelven barsten zouden. De buik was insgelyks gezwollen, zonder dat men echter golving konde ontdekken. Het geheele lichaam was waterzuchtig , vooral aan de rechter zyde, waarop zy alleen konde liggen. Daarenboven had zy een zwaaren hoest, en altoos eene korte en moeilyke ademhaling. De ftonden waren geregeld ; de lyderesfe loslyvig. Zy had reeds verfcheiden braakmiddelen, Jalapp., Merc. Mc., Rhabarb., üaujl. Salin., Decocl. Diuretic. doch alles vruchtloos, gebruikt. Voor fes dagen had men infnydingen in haare beenen gedaan de ontlaste ftoffe was zeer dun. In dezen ftaat liet ik haar twee fontanellen, de eene tusfchen de fchouderbladen, en de andere op de rech-  EN WAARNEMINGEN. 2QJ rechter fcheen, onder de knie, zetten , en fchreef haar te gelyk xxv gr. Pil. ex Allio ( munfon, oud 18 Jaaren, had in fes maanden de ftonden niet gehad, Gedurende dien tyd was zy tweemaal of driemaal daags met ftuiptrekkingen en hyfterike toevallen gekweld geweest. Door viermaal daags vier theelepels Jether te nemen, wierden deze verdreven. Den 21 wierdt haar het P. Rub. Tinei, eerst tot tweefcrup. vervolgens tot ééne drachm voorgefchreven. Zy nam eens vier giften te gelyk in , zonder dat 'er eenige zichtbaare uitwerking op volgde. Den 23 kwamen de ftonden te voorfchyn. XXX Proefn. Den 24 Febr. Mary M'Nab, oud 22 Jaaren , had de ftonden in fes weeken niet gezien. Zy kwam met de Koorts in 't Hospitaal ,  238 GENEESKUNDIGE PROEVEN laat , en haar pols bleef fteeds boven 100. Zy gebruikte veertien dagen agter een viermaaldaags éne drachm. P. Rub. Tinei, doch zonder dat de ftonden volgden. XXXI Proefn. Den 26 Novemb. Tibby Mori> fon, oud 25 Jaaren, had gedurende de fes laatfte maanden de ftonden maar eenmaal gehad. Daarenboven had zy ontfteking aan de oogen. Zy wierdt tweemaal adergelaten. Eenige dagen daarna begon zy viermaal daags twee fcrup. P. Rub. Tinei, te nemen. Den 6 dag openbaarden zich de Honden. XXXII Proefn. Den 8 Decemb. Janet Max* toell had den voorgaanden Zomer haar kind, waar van zy voor twee Jaaren bevallen was, en 't geen zy tot dien tyd gezoogd had, gefpeend; dan de ftonden had zy nooit na haare verlosfing wederom vernomen. Men liet haar eerst,ééne halve , vervolgens ééne drachm. P. Rub. Tinei. viermaal daags gebruiken. Den 15 dag kwamen de ftonden. XXXIII Proefn. Den 22 Decemb. Rehekka Jack, oud 21 Jaaren, had in vier maanden de ftonden niet gehad, dan in derzelver plaats elke maand eene bloedfpuwing gedurende eenige dagen. Na eene aderlating, en het gebruik van het Vitriool-zuur en Sal Nitr. fchreef men haar den ' 29 driemaal daags ééne halve, en daarna viermaal daajs  EN WAARNEMINGEN. 239 daags ééne drachm. P. Rub. Tinei, voor, met dit gevolg, dat de ftonden op den 13 dag , wanneer zy de gewoone bloedfpuwing te vergeefs verwachtte,, verfcheenen. Deze proeven leveren ons eenige gevolgtrekkingen op. 1. Van de 19 gevallen, ivaarin dit geneesmiddel beproefd was, wierden 'er 14 genezen, terwyl 'er maar 5 onherfteld bleeven; daar de eerften echter naar oogfehyn van eene erger natuur dan de laatften waren ; 1. ora dat de Ziekte in de eerstgemelden veel langer dan in de laatften geduurt had. In de XV. Froefn. had zy twee maanden in de XXI. vier, in de XXIV. vyf, in de XXIX. fes, in de XVI. zeven maanden, in de XX. en XXVI. één jaar , in de XXVIII. drie, en in de XXVII. reeds vyf jaaren ftand gehouden; daar dit gebrek in de XXX. Proefn. in 't tegendeel alleenlyk fes weeken , in de XVIII. en XIX. twee maanden, en in de XXI. vier maanden geduurt had. Hier uit zoude het fchynen als of gebrek, hoe het meerder verouderd was, zoo veel te gemaklyker voor dit middel week. 2. De twee eenigfte lyderesfen , waarin eene ontlasting van bloed uit andere deelen plaats had , behooren tot de genezene, gelyk uit de XX. en XXXIII. Proefn. blykt. 2. Van de vyf gevallen, waarin de ftonden op het  ff^O GENEESKUNDIGE PROEVEN het gebruik van dit middel niet volgden , wierden de lyderesfen in de XVIII. en XIX. Proefn. echter van de toevallen genezen, en verlieten het Hospitaal naar oogfchyn in een gezonden ftaat. In de XXII. Pröefn, wierdt het middel fteeds uitgebraakt, dus het van geen nut konde zyn. In de XXIII. Proefn. was de lyderesfe niet vry van waterzucht. En in de XXX. Proefn. was even te vooren de Koorts voorafgegaan, terwyl de pols beftendig eene fnelheid als in de febris betlica behieldt, in welken toeftand woarfchynlyk geen geneesmiddel in ftaat was om de ftonden voorttebrengen , en ook dit maar als eene uiterfte po- ging beproefd wierdt. Daar het van veel belang zoude zyn de gefteldheden en omftandigheden te kunnen bepalen, waarin dit middel niet gelukt, heb ik 'er my op toegelegd om de geftellen der lyderesfen, en de toevallen, zoo wel in de gelukkig als ongelukkig uitgevallene proeven ,r nauwkeurig te onderzoeken en op te tekènen; zonder dat ik echter tot nog toe in ftaat ben gefield hier omtrend eenige algemeene en vaste regeis te kunnen opgeven. Dit hangt niet af van den ouderdom, dewyl onder onze lyderesfen, die genezen zyn, zich drie boven de 30 Jaaren be" vonden; noch ook van het geftel der lyderesfen, of den ontftekingachtigen of tegenovergeftelden aart der Ziekte, 't geen anderzints zoo een we- zen-  en waarnemingen. 24! zenlyk verfchil in de uitwerkingen van de overige geneesmiddelen van deze foort maakt; dewyl 'er onder de genezene vyf waren, in de XX. XXIV. XXVI. XXXI. en XXXIII. Proefn. die in een hoogen graad tot ontfteking overhelden, terwyl in *t tegendeel een gelyk getal, in deXVI.XVII. XXI. XXVIII. en XXIX. Proefn. van eene volftrekt omgekeerde gcfteldheid waren. Onder de ongenezene behoorde 'er ééne tot de eerfte foort, in de XXII. Proefe. en drie tot de laatfte, in XVIII. XIX. en XXIII. Proefn. terwyl de overige zich in een ftaat tusfchen deze beiden in bevonden. Over het algemeen zyn misfchien die gevallen, waarin het tegenovergeftelde van eenegefchiktheid tot ontfteking heerscht, de takykfte, gelyk ook uit de bovengemelde lystblykt; natuurlyk moet het derhalven volgen, dat onder deze foort over het algemeen zich de meeftê genezene en onherftelde gevallen bevinden; gelyk insgelyks in onze Proeven plaats had. 3. Nauwlyks kan men eenige'bemerkbaare uitwerkingen van dit geneesmiddel befpeuren. Eenmaal deed het braken; doch, daar,dit maar eenmaal voorviel, en dusdanige lyderesfen dikwils van zelfs tot braken geneigd zyn , kan dit ook door de Ziekte zelve veroorzaakt zyn.. .Nooit deed het de fnelheid van de pols of de ontftekingachtige toevallen toenemen De ontfteking aan II. deel. q de  242 GENEESKUNDIGE PROEVEN de oogen wierdt in die twee lyderesfen, die hier mede gekweld waren, 'er niet erger door. In geen van beiden die gevallen, waarin een bloedftorting plaats had, wierdt dit toeval na het gebruik van dit middel vernomen; fchoon beiden deze geitellen anderzints zeer ongefchikt voor eenig emmenagogum fcheenen. In 't tegendeel de hitte, dorst, en de overige toevallen namen af, terwyl het gebrek zelf wierdt genezen; waaruit blykt, dat men in dusdanige gevallen met volkomene veiligheid van dit middel kan gebruik maken. Somtyds fchynt het de toevallen te verdryven, zonder echter de ftonden te doen opkomen. In de XX. Proefn. waren de toevallen verdwenen, voor dat de ftonden zich vertoonden. Wanneer het niet genas, deed het ook nooit nadeel, maar in 't tegendeel eenig nut, gelyk in de XVIII en XIX. Proefn. Uit het een en ander kan men derhalven befluiten, dat dit geneesmiddel noch eigenfchappen fchynt te bezitten, die de ontfteking begunftigen , noch die deze te keer gaan. 4. Altoos begon ik met éêne halve drachm. van het poeder; vervolgens gaf ik na verloop van twee dagen twee fcrup. en, indien hier op binnen twee of drie dagen geene uitwerking volgde, ééne drachm. viermaal daags. Het ligt nooit zwaar in de maag. Het poeder, als de eenvoudigfte bereiding, verkoos ik boven het aftrek-  EN WAARNEMINGEN; 243 trekzel of afkooksel, onder welke laatfte gedaante van dit middel in gevallen van verftoppingen in de leever dikwerf gebruik is gemaakt. 5. Wanneer dit middel gelukt, verfchynen de ftonden tusfchen den 3 en 12 dag; in geen van onze gevallen Iaater. Tweemaal gaf ik het tot den 14 dag, doch zander vrucht, intusfchen is het te verwonderen, dat dit middel, daar het zoodanige zachte uitwerkingen op het overige van't lichaam, en zulke krachtdadige veranderingen in dieren te wege brengt, met zoo veel fpoed en te gelyk met zoo weinig geweld Z3me wer¬ king op de baarmoeder oeffent. 6. De uitwerkingen van dit geneesmiddel heeft men by befpiegeling van deszelfs famentrekkende kracht afgeleidt; doch ten onrechte: want welk ander famentrekkend middel bezit het vermogen om de ftonden voort te brengen? de (taalmiddelen, wel is waar, zyn hier van het eenig. fte voorbeeld ; dan men moet niet uit het oog Verliezen, dat deze zoo wel eene prikkelende als famentrekkende kracht bezitten. Sterke drangredehen zonder 'er dus noodig zyn om te bewyzen, dat een en hetzelfde lichaam te gelyk een openend en famentrekkend vermogen zoude kunnen oeffencn. Behalven dat dit middel een zoetachtigen , maar geenzints wrangen fmaak heeft; en , het geen de zaak alleen ge> Q 2 neeg*  24+ GENEESKUNDIGE TROEVEN noegzaam afdoet, dat het aftrekzei met Sal Martit vermengd , geene zwarte verwe aanneemt. Dat het ook niet als een verfterkend middel werkt, •blykt hier uit, dat het zelfs in die gevallen, die met ontfteking gepaard gingen, van nut was. Waar by komt, dat dit middel in deXIX Proefn. waarin de Koortsbast vruchtloos te vooren was gebruikt geweest, in zoo verre gelukte, dat het de toevallen verdreef. Met meerder wnarfchynlykheid km men de uitwerkingen van dit geneesmiddel aan deszelfs werking op .het zenuwgeftel toefchryven ; uit hoofde het noch in het vaatgeftel, noch in de werktuigen tot de ontlastingen dienende eenige verandering te wege brengt; en om dat het in tegenftrydige gefteldheden der vochten van nut is; behalven dat de gewenschte uitwerking zich dikwils op den tweeden of derden dag reeds openbaart. Het fchynt dus tmefpecifike en plaatslyk prikkelende kracht te bezitten, waar door het de Zenuwen van de baarmoeder alleen aandoet, gelyk de braakmiddelen alleen de maag,, de .buikzuiverende de darmen, de pisdryvende de nieren, enz. Dit is ten minfte de eenigfte weg om deszelfs werking te verklaren ; terwyl de XX. en XXXIII. Proefn. deze theorie volkomen fchynen te bevestigen: want anderzints moest dit middel de vaten van de maag en longen gepnkkelt, en dus de bloedftorting, waaraan deze lyderesfen reeds te VOO-  EN WAARNEMINGEN. 245 vooren onderhevig waren, weder opgewekt hebben. • Het blykt uit de I. Proefn. dat het agter blyven der ftonden {emanfio menfiutri) moeilyker,dan eene enkele opftopping, (amenorrhoea) te genezen is. 't Geen zich eenmaal vertoont heeft kan herfteld worden; dan 't geen nog nooit verfchenen is, kan fomtyds onmooglyk zyn voorttebrengen. Dit agterblyvenontftaat waarfchynlyk doorgaans uit eene tegennatuurlyke gefteldheid van de baarmoeder , gelyk in het volgende geval. Den 11 Febr. 1773- Catherine Innes was thans 18 Taaren oud en had nog nooit de ftonden gehad. Twee Jaaren te vooren was zy in het Hos. pitaal geweest, uit hoofde van walging, zwelling van de maag en brakingen. Van het een en ander wierdt zy te dier tyd genezen. Dan voor om« trend drie weeken keerden deze toevallen weder met buikloop en verlies van eetlust. De pols was 76. Na twee braakmiddelen en Rhabarb, gebruikt te hebben, gaf men haar famentrekkende middelen, Extr. Genttan en Limat. Mart. Rad. Cohimbo, Extr. Campech. Tart. Emet. Decoct. Verbase. Aq. Calc. Rad. Curfut. Opiata , enz, doch niettegenftaande dit alles hieldt de buikloop aan, 'er voegde zich Koorts by, en de lyderesfe overleed. Q 3 É|  24Ö GENEESKUNDIGE PROEVEN By de opening van de borst, vondt men de rechter long-kwabbe aan de pleura en het aiapbragma gehecht, fterk ontftoken, en in derzelverbovenfte gedeelte eene geringe hoeveelheid etterachtige ftoffe. In den buik wierdt de leever veel grooter dan natuurlyk en aan het diapbr. en pcritonaum gehecht, de galblaas met gal opgevuld, en de mild aanmerklyk uitgezet, en insgelyks met het diapbragm, en feriton. vereenigd gevonden. Op de oppervlakte van het l«t teslifium Uturn, tegen over den navel, was een klein gezwel van de foort der honiggezwellen, 't geen in een ïoodverwig bekleedzel vervat was, en omtrend de grootte en gedaante van eene turkfche boon had ; rondtom dit gezwel waren 'er nog verfcheiden anderen van denzeifden aart. Op deze plaats waren de darmen aan eengegroeit; terwyl hunne holligheid op fommige van deze vastgegroeide piaatfen aanmerklyk verminderd , en naar oogfchyn niet wyder dan eene ganzen- fchaft was. Aan het beneden gedeelte van deze famengroejingen was eene kleine infchuiving van den darm (introfufceptio) ter lengte van omtrend drie vierden duim's, waar boven de darmen zeer uitgezet, in een ligten trap ontftoken, en met eene aanmerklyke hoeveelheid djekftoffen vervuld waren. Ver- fchei-  EN WAARNEMINGEN. 247 fcheiden klieren van het mefenterium waren opgezet en fcirrheus', de pylorus verdikt en verhard; en de inwendige oppervlakte van het intestinum duodenum, byna over zyne geheele lengte , met een dik , zwart en fterk kleevend flym bedekt. De baarmoeder was klein van omtrek , zeer hard , en bevatte in haare holligheid eene geringe hoeveelheid etterachtige ftoffe. Q4 XIX.  SdS GENEESKUNDIGE PROEVEN XIX. HOOFDSTUK. Proeven met fommige Geneesmiddelen in de Herpes of Lepra Grcecorum, Geene gebreken ontmoet men in 't Hospitaal menigvuidiger dan de huid-ziektens, en geene zyn minder onder behoorlyke rangfchikkingen gebragt. Het zoude dus zeer nuttig zyn, indien hier omtrend eene juiste en nauwkeurige onderfcheiding wierdt gemaakt {a). Onder deze is 'er eene , die dikwils voorkomt , en welke men Lepra Gracorum of Herpes kan noemen , waarin de huid met fchubachtige of korftige roofjes bezet is, die fomtyds droog, fomtyds zwerende, en doorgaans troswyze by elkander geplaatst zyn. Hier mede vinde ik veele lyders gekweld. En als de oorzaak van dit gebrek befchuldigen zy veeltyds hunne gewoone fpyzen , als gezoute voedzels , Visch , Salm, Melk, het wonen in vochtige huizen, en het vatten van koude na dat zy verhit zyn geweest; doch nooit fpreeken zy van bcfmetting (£). Meest ■ rd) Verg. A Duncan, Cafus Medicina!. &c. Caf. lil. pag. 26. feqq. {b) Vag. Duncan, /. c. pag. s3. Caf. XXII. pag. .slVj. feqq.  en waarnemingen. 249 Meest altoos ziet men dit gebrek in Jonge lieden. Alle de lyders, waar van ik aantekening gehouden heb, hetgeen een groot aantal uitmaakt, waren tusfchen de 15 en 30 Jaaren, behalven één van 40 en één van 50 Jaaren, Twee derde van deze behoorde tot het manlyk geflacht. En deze groote meerderheid moet als een algemeene regel in deze Ziekte befchouwd worden, en van derzelver natuur afhangen. Te gelyk blykt hier uit, dat dit gebrek niet ontftaat uit befinetting, waar aan de Vrouwen, uit hoofde van haar zachter huid, meer dan de mannen bloot gefield zyn, noch uit gebrek van zindelykheid, dewyl dit Jby beiden in een gelyken graad kan plaats hebben. De meerdere onmatigheid van het manlyk geflacht in lichaamsoeffeningen , eeten , drinken , enz. fchynt voldoender' reden 'op te leveren. Of de uitflag droog, of vochtig en zwerende zy, maakt geen verfchil in de genezing, die over het algemeen door fgepaste inwendige middelen niet zeer moeilyk is, behalven in die foorte, die zeer wit van kleur is, gelyk Celsus reeds voorlang te reeht heeft aangemerkt. Uitwendige middelen uit Kwik en Lood doen dit ongemak dikwils verdwynen. Doch meest altoos keert het dan naderhand weder, 't geen geen gering bewys fchynt op te leveren, dat de oorzaak eerder in eene algemeene ongefteldheid der vochten, Q 5 dan  250 geneeskundige proeven dan in een plaatslyk gebrek van de huid moet gezocht worden. Befchouwenvvy nu eenige middelen, die in deze Ziekte in gebruik zyn. Spaansche Vliegen. (Cantharides.) Dr. Me ad pryst de Tinct. Canth. zoo fterk aan (c) , dat wy beflooten de proeve 'er van te nemen. I Proefn. Den 2.6 Mei 1770. Elspeth Robinfon, oud 32 Jaaren, en thans zoogende, was federt tien Jaaren met een droogen fèhubbigen uitflag gekweld, die, trapswyze toegenomen zynde, thans het grootfte gedeelte van haar lichaam, behalven het aangezicht, bedekte. De plaatfen, die te vooren aangedaan waren geweest, waren nu in een gezonden ftaat. Nooit had zy haar man, kinderen, of het kind, 't geen zy thans zoogde, befmet, fchoon haare borsten in een gelyken graad met het overige van 't lichaam in dit ongemak deelden. Eerst werdt haar ééne halve daarna ééne drachm. Pulv. Antiman. Crud. viermaal daags voorgefchreven. 16 dagen hieldt zy hier mede vruchtloos aan. Vervolgens beproefde men het warme bad (O Z. Medic. Sacr. Cap. II. pag. iS. Verg. R. Mead Oper. Edit. Cl. Lorry, pag. 41.  EN WAARNEMINGEN. *5I bad en Decoct. Sarjapar. het geen de pislozing aanzette, en naderhand de Merc.Duk. met Sulpb. Antim. Prcscip. gepaard met etterdrachten. Het een en ander met dit gevolg, dat de Ziekte wel veel verminderde, doch op de armen en beenen echter bleef ftand houden. Den 3 Aug. fchreef ik haar v dropp. Tinct, Cantb. (jd~) in twee oneen fonteinwater voor. Den 14 vu] dropp. enz. De pislozing nam hier op toe, en wierdt eenigzints moeilyk. Vervolgens xii dropp. enz. Den 17 xv dropp. enz. Den 18 was de uitflag op de armen beter; doch zy klaagde over moeilykheid in het wateren, en pyn in de lendenen. By de laatstgemelde gifte wierdt ééne once Mucïl. Gum.Arah. gevoegd. Den 20 was de moeilykheid in "t wateren verdwenen, De gifte wierdt nu driemaal daags voorgefchreven. Den 24 vondt men de pislozing merklyk toegenomen. Men liet nu yvin dropp. enz. nemen. Den 5 Sept. was de uitflag veel verbeterd. Den 6 fchreef men xxu dropp. enz. voor. En den 8 verliet zy het Hospitaal meestendeels genezen. II Proefn. Ifobel Stevens, oud 24 Jaaren, had voor (rf) Tinctura Cantharidum. Pbartn. Edinb. R. Cantharidum draebmas daas. Spiritus Vintfi tentuvria fesquilibrant. Digere dies quatuor et cola.  Sja GENEESKUNDIGE PROEVEN voor drie Jaaren een uitflag gekregen , die troswvze geplaatst was. Na het gebruik van den Kwik was dit verdwenen; doch het keerde naderhand weder. Ik fchreef haar driemaal daags xxvnj dropp. Tinct. Cantb. voor , het geen de pislozing fterk aanzette. Na dat zy eenige weeken hier mede had aangehouden, was het gebrek wel verbeterd, doch niet geheel verdreven. III Proefn. Den 2 Jan. 1775. Wtlliam Scaroud 50 Jaaren, was federt fes maanden met een rooden fchubachtigen uitflag, die fomtyds droog, fomtyds vochtig-was, op zyne heupen en het agcergedeelte van de dyen gekweld. Hy begon met xv dropp. Tinct. Cantb. met ééne halve once Blucil. G, Arob. driemaal daags. Den 6 klom men tot xx dropp. Den 15 was de pislozing aanmerklyk toegenomen, en de uitflag beter en drooger; dan , daar hy federt eenige dagen over hevige fnydingen in den buik klaagde, was men genoodzaakt dit middel te laten varen. IV Proefn. Den 9 Febr. 1778. Thomas LU vingjlone, oud 15 Jaaren, was federt vier Jaaren met een witten, droogen , en troswyzen fchubbigen uitflag gekweld, vooral op zyne armen en beenen. Na de Merc. Dulc. en Sulpb. Antim. Prcecip. warme baden met het Decoct. Sarfaparil. Unguent. Saturn. en Nutrit, en Uiig, Merc. vruchtloos te hebben beproefd, fchreef. ik hem den 24. het  EN WAARNEMINGEN. 253 het volgende voor : R. Tinct. Cantb. git. xx. Mucil. G. Arab. draebm. ij. Aq. font. unc ff. M. om viermaal daags te gebruiken. Hier mede hieldt hy agt dagen aan * terwyl men de gifte van de Tinct. Cantb, trapswyze tot xxxv dropp. gebragt had; doch zonder zichtbaare uitwerkingen of eenige verandering in de Ziekte. Hier uit kunnen wy befiuiten, E. dat dit geneesmiddel dit gebrek merklyk verbeterd. Dan in geen van onze gevallen bragt het eene volkomene genezing aan, fchoon men 'er verfcheiden weeken mede had aangehouden. Men behoorde altoos, fchoon het zeldzaam gefchiedt, deze on> derfcheiding in de uitwerking der geneesmiddelen te maken: want, daar het in ongeneeslyke Ziektens van groot belang is de toevallen te verzachten , is dit in geneeslyke van weinig nut, dewyl men in deze aitoos zoodanige middelen moest verkiezen , die eene volkomene herftelling beloo- ve-n. In de Pfora heb ik dit middel ook vruchtloos beproefd. 2. Dat de werking van dit middel van deszelfs pisdryvende kracht afhangt. (e) In de drie eerfte gevallen'nam de "pislozing toe, en het gebrek verbeterde; maar in het vierde, ( en re Haan (k) zyn Lysons gebruikte den bast, die bet digst aan het hout is; en dezen nam hy in 't voorjaar van de dunne, doch niet van de allerdunfte takken, en in *i najaar van de uitfprui;ze!s van de wortels, dewyl deze dan het meeste lap hebben. . Hy heeft opgemerkt, dat, wanneer dit mid. del het beste gelukte, het doorgaans in 't eerst den uitflag deed toenemen , 't geen hy de lyders gewoonlyk vooraf waarfchuuwde, ten einde zy hier door van het aanhoudend gebruik niet zouden afgefcbrikt worden. Over het algemeen bevond hy, dat dit middel niet fchielyk, maar langzaam, doch zeker, .genas; en in verfcheiden gevallen moest het in 't voor- en najaar eenigen tyd agter een herhaald worden, voor dat de genezing tot volmaaktheid wasgebragt. — Misfchien moet dus de geringe uitwerking in de bovenftaande Proeven hier aan toegefchreven worden , dat met dit middel niet lang genoeg wierdt aangehouden. En dit komt my nog te meer waarfchynlyk voor, daar anderen, die, in navolging van Dr. Lysons, dit afkookzel in verfcheiden gevallen van Lepra beproefden, en 'er een uhfiekend nut van zagen, insgelyks betuigen, dat het fomtyds in hardnekkige gevallen eenige maanden agter een moet gebruikt worden. Z. j. C. Lettsom, Medical Memoirs, &c. B. Ter si er, N. Natuui- en Ceneeik. Bibliotb. I. Deel, III. Stuk, pag. 432. feq. (£) Z. Epift. Anat. Med. LV. §. 14. feqq. (t) Z. Oper. Edit. Cl. Lorry ,pag. 38. feqq.  én waarnemingen» 259 zyn in 't zelfde gevoelen; doch Hoffma n ontkent derzelver vermogen in deze gebreken (/), Ik verlangde derhalven zeer om over dit betwi te punt met zekerheid te kunnen oordelen; doch, daar zy hier zoo weinig in gebruik zyn, liep het lang aan, eer 'er eenige voorraad, en dat nog in eene geringe maate , in de winkels konde voor handen zyn. IX Proefn. Robert Steivart (Zie de VIProefn.) had het Decoct. Ulm. Merc. Dulc met Sulpb. Antïm. Prcecip en het Kalk-water uit en inwendig gebruikt, met dit gevolg, dat de uitflag op zyn lichaam wel verminderd, doch op zyne handen in zoo een Hechten ftaat als ooit gebleven was. Den 30 Jan. fchreef men het volgende voor. R. Vipertim imam. coq. in aq font. fö]Jf. adfg]. et cola. om vier oneen viermaal daags van te nemen. R. Carnem Vipera pofl coctionem contunde cum faccb. alb. q. f. ut f. E'lect. om daaglyks met tusfehenpoozen te gebruiken. Den 14 Febr. wanneer hy op deze wyze 12 adders, 't welk de geheele voorraad was , die ik had kunnen bekomen, gebruikt had, was hy wel beter, doch niet volkomen genezen. X (£) Z. Rat. Medend. Vol. lil. pag. 112. feq. pag. 285. pag. 568 — 572. Edit. Leid. (O Z. Oper. Tom. Ut. §. XVII. et XVIII.pag. 433. feq. R 3  2Ö0 GENEESKUNDIGE PROEVEN X Proefn. Den 10 Febr. 1778. Cbristy Aikin, oud 22 Jaaren, had op verfcheidene plaatfen van haar lichaam korfdge rooven , dieeenig vocht uitlieten, en met eene aanmerklyke zwelling van de ondergelegene deelen gepaard gingen. Daarenboven had zy kliergezwellen (ScrophuW). Ik fchreef haar het 'bovengemelde afkookzel en Ekctuar. voor, waarmede zy 14 dagen aanhieldt, na welker verloop de uitflag byna geheel genezen was; dan de zwellingen, die my toefcheenen gevolgen van de kliergezwellen te zyn , hielden nog ftand. Doch by geval den aart van haar geneesmiddel te weten gekomen zynde, wilde zy 'er niets meer van gebruiken. In de plaats van dit liet men haar dan gedurende eenige dagen het afkookzel van ' fiakken nemen; dan dit voldeed niet zo wel als het eerfte. XI Proefn. Den 24 Novemb. 1778. Ann Strayton, oud 15 Jaaren , en van haare kindsheid af met een droogen fchilferachtigen uitflag bedekt, liet men 14 dagen agter een het afkookzel van één adder en het Ekctuar. daaglyks gebruiken. Na verloop van dezen tyd was zy genezen. Het blykt derhalven uit deze drie gevallen, dat .de adders geenzints krachloos zyn in deze Ziekte. In de IX. en X. Proefn. ging de genezing gewenscht voort, tot dat men genoodzaakt wierdt het verder voortzetten dezer proeven, uit hoofde  EN WAARNEMINGEN. 2r5l de van gebrek aan adders in de eerfte, en afkeer voor dezelven in de tweede, te ftaken : intusfchen, fchoon in beiden deze gevallen de genezing byna ten einde gebragt was, kan men echter niet verzekeren, dat zy met 'er daad zoude gevolgd zyn; te minder, daar ik naderhand vernam , dat de Ziekte in het laatfte geval was te ruggekeerd , fchoon de genezing door Merc. Dulc. en Sulpb. Antim. Prtecip. tot volkomenheid gebracht fcheen. Uit het een en ander blykt het echter, dat dit geenzints een geneesmiddel van zoo weinige beduidenis is. als Hoffman en de meefte hedendaagfche Geneesheeren, vooral hier te lande, fchynen te denken. — Misfchien kunnen oesters en Hakken de plaats van de adders bekleden; dan de laaften zyn verre af van dezelfde Wacht te bezitten , gelyk uit de X Proefn. blykt. Sarsa Parilla. Dewyl dit middel de uitwaasfeming bevordert, en veronderfteld wordt eene verzachtende eigenfchap te bezitten, wierdt het insgelyks ter proeve gebragt.' XII Proefn. Den 9 May 1769. James Knight, oud 22 Jaaren, was één Jaar geleden door een droogen uitflag eerst op zyn hoofd, vervolgens R 3 op  202 GENEESKUNDIGE PROEVEN op zyn lichaam, en eindlyk federt eenige maanden op zyne armen en beenen aangetast. Zyne beenen waren te gelyk gezwollen De pols 68 en zwak. Ik fchreef hem daaglyks twee ponden Decoct. Sarfaparill. voor, terwyl twee fontanellen de ééne op den arm, de andere op het been, gemaakt wierden. Den 24 was de pislozing federt eenige dagen zeer veel toegenomen , en federt twee dagenv brandig en pynlyk. De uitflag was beter, en de zwelling van de beenen minder. Den 19 Juny was de pislozing nog fteeds aanmerklyk De uitflag was thans byna geheel verdreven. Den 27 was de huid volkomen zuiver. Een gedeelte van deze genezing komt misfchien aan de fontanellen toe. XIII Proefn. Den 12 Mei. Agnus M'Donald, oud 16 Jaaren, had federt twee Jaaren een droogen fchubbigen uitflag. Men deedt hem, na de Gum. Guajac. Antim. Crud. en eene fontanel vruchtloos beproefd te hébben, daaglyks ééne fles Decoct. Satfap. drinken, waarmede hy twaalf dagen, doch zonder eenige verandering, aanhieldt. Naderhand wierdt hy door Merci Dulc en Sulpb. Anthn Pracip,. genezen. XIV Proefn. Thomas Livingflons (Zie de IV Proefn.) maakte gedurende fes dagen gebruik van dit middel, doch zonder eenige vrucht. Dikwils heb ik van dit middel, 'te gelyk met an»  EN WAARNEMINGEN. 2Ó3 andere, gebruik gemaakt; doch doorgaans was ik in myne verwachting te leur gefield ; dus wy ons weinig op deszelfs vermogen kunnen verlaten. Mercurius Dulcis (jii) tn Sulphur Antümonii Pr ^cipitatum (»). Deeze Compofitie is het eerst door wylen Dr. PlUM- (m) Mercurius Dulcis. Pharm. Edinb. R. Mercurii fublimati corrofivi, In mortario vitreo triti, tmcias quatuor. Hydrargyri .uncias tres cum femisfe, Terantur in mortario vitreo, evitate puhere volatili, donec bydrargyrus non ampliti! appareat. Indatur pulvis in pbialam oblongam, cujus tertia tantum pars impleatur; deinde ex arena fublima. fublimatione paracta, confractaque pbiala, pulverem rubentem circa fundum , et allicantem circa collum rejice; turn masfa mircurialis reliqua ter aut quattr rurfus fublimetur , et in pulverem demum tenuijjimum teratur» (fl) SüLPBUR antimonii P « AI c i pi T a TÜM : Vulgo Sulphur. Auratum. Pbarm» Edinb* R. Lixivii Caufiici libras quatuor, Aqute libras tres , Antimonü in pulverem triti libras dttas. R 4 Ct  264 GENEESKUNDIGE PROEVEN Plummer voorgefteld (o). Sedert dien tyd is zy in allen huidgeoreken fterk in. gebruik geweest. XV Proefn. Agnus M'Donald (zie de XIII Proefn.) fchreef men, na het mislukken van het Decoct. Sarfap. den \ 7 Juny het volgende voor. R Merc. Dulc. Sulpb. Ant. Pracip. aa fcrup. j. Mie. pan. q. f. f. maJJ'. divid. in pil. No. J(. om s'morgens en s'avonds twee pillen te gebruiken. Den 21 was de uitflag reeds beter. Het middel verwekte zweet en .loslyvigheid. Men liet hem nu s'morgens en s'avonds drie pillen nemen. Den 1 July was de lyder nog loslyvig, doch zweette niet meer. De uitflag wierdt intusfchen langs hoe drooger. Den 15 verliet hy het Hospitaal als genezen, na dat de pislozing federt eenige dagen zeer veel was toegenomen. XVI, Coque in eila ferrea, fuptr igtici* \ lentum, boras tres, asjidue agi'ans fpatbula ferrea , et addens af aam , prout opus fuerit. Lixivium calidum toletur per linteum duflicem, tl Hquori adbinc calenti injlilletur paullatim acidi nilroji tenuis, quantum J'atis Jit ad dejiciendum fulpbur, aqua calida diligentur ablucndum, (0) Z. Me die. EJ/ays and Obferv. by a Society iq Edinburgb, Vol. I,.Art. VI, pag. 46, feqq.  EN WAARNEMINGEN. 26$ XVI Proefn. Den 15 July 1770. William Johnftone, oud 36 Jaaren, had federt drie Jaaren eene diergelyke huidziekte. R, Merc. Buk. Sulpb. Ant. Prcscip. aa gr. W. Conf. Rof. q. f. ƒ bolus. om tegen den nacht te gebruiken. Den 30 bevond ik , dat dit walging , zweet, en eene geringe kwyling verwekte. Den 6 wierdt de gifte van dit geneesmiddel, het geen men eenige nachten aan eene zyde gezet had, op vi gr. gebragt, en s'morgens en s'avonds voorgefchreven. Te gelyk liet men den lyder het warme bad gebruiken. Deze groote giften deeden hem zweten en maakten hem loslyvig. Den 14 begon hy dorftig en rustloos te worden. De tong was wit, en de pols 104. Zoodanige groote giften kunnen derhalven, fchoon zy geene kwyling veroorzaaken, koortfige toevallen verwekken. XVII. Proefn. Den 29 Nov. 1744. Mary Scot, oud 24 Jaaren, en federc ééne maand met een droogen uitflag gekweld, liet men drie weeken agter een s'morgens en s'avonds van elk dezer middelen fikse gr. nemen, het geen walging verwekte , haar zachtelyk deed uitwaasfemen en eindlyk genas. XVIII Proefn. Robert Stewart (zie de VI Proefn.) had , voor dat hy het afkookzel van Adders gebruikte, gedurende twaalf dagen dit R 5 mid*  2ÖÖ GENEESKUNDIGE PROEVEN middel beproefd. Het verwekte kwyling, doch verdreef het ongemak niet. XIX. Proefn. Den 27 Dec. 1776. James Arbunkle, oud 19 Jaaren, had federt vyf weeken een uitflag van puistjes, met witte fchubachtige roofjes bedekt. Men fchreef hem s'morgens en s'avonds twee gr. van elk dezer middelen, te gelyk met het warme bad, voor. Dit deed hem eiken nacht zweten, en maakte hem loslyvig. In ï7 dagen was hy genezen. XX Proefn. Thomas Livingflotie (zie de VIII Proefn ) gebruikte dit middel tien dagen agter een, doch zonder vrucht, fchoon het fterk purgeerde. XXI Proefn. Den 3 Maart 1778. Malcoïm M'Cullocb , oud 26 Jaaren , had een verheven, geelen, roovigen uitflag, die zyn voorhoofd en wangen bedekte. Men deedt hem het bovengemelde gedurende drie weeken gebruiken , het geen eene ligte kwyling ten gevolge had. Na verloop van dezen tyd fcheen het gebrek genezen, en .hy verliet het Hospitaal. Dan binnen 14 dagen vertoonde het zich op nieuw. Door een Seton in den nek, het gebruik van vxj gr, Sulpb. Antim. Prac. tegen den nacht, en het beftryken van de aangedaane deelen met Kwikzalf wierdt eindelyk het ongemak geheel verdreven. XXII.  EN WAARNEMINGEN. 267 XXII Proefn. Den 9 Febr. David Shnpfon, oud 27 Jaaren, wierdt van een droogen, harden uitflag op zyne handen binnen 18 dagen door dit middel, 't geen de uitwaasfeming by hem aanzette,' genezen, XXIII Proefn. Christy Aikin (zie de X Proefn.) wierdt door dit middel van 't geen van haar uitflag nog was overgebleven genezen; doch ik heb naderhand vernomen , dat het gebrek is wedergekeerd. Uit de bovenftaande proeven kunnen deze gevolgen afgeleidt worden. 1. Deze twee middelen by elkander gevoegd fchynen een by uitftek vermogend geneesmiddel op te leveren, dewyl van de negen lyders zeven genezen wierden; waarlyk een groot aantal, en dat men van weinige geneesmiddelen kan verwachten, Daarenboven had het gebrek in verfcheiden dezer lyders reeds Jaaren agter een geduurt. Deze gelukkige uitflag moet niet alleen aan de Mercurius, maar ook aan het Sulpb. Antim. toeschreven worden ; dewyl dit laatfte in XXI Proefn. oogfchynlyk van zeer groot nut was. 3. Zeldzaam verwekt dit middel walging. Omtrend de helft der lyders wierden 'er loslyvig door, en veelen deed het s'nachts zachtelyk zweten. Beiden deze ontlastingen wierden dikwils te gelyk aangezet. In twee gevallen verwekte het eene ligte,  ü68 GENEESKUNDIGE PROEVEN ligte, en in één eene vry fterke kwyling; intusfchen is het te verwonderen , dat zulke groote gifre van Merc. Buk. dit niet altoos doen (/>). Dit is toe te fchryven aan de zonderlinge eigenfchap van het Sulpb. Antim. wanneer dit met den Kwik is famengepaard; dewyl dit middel de kwyling niet alleen te rug houdt, maar zelfs, wanneer zy reeds begonnen is, fpoedig ftuit. En deze uitwerking van het Sulph. Antim: kan men met nog meerdere zekerheid verwachten , wanneer de beiden middelen met naauwkeuris:heid onder een gewreven zyn 3. De werking dezer twee vereenigde middelen moet toegefchreven worden 1. aan het bevorderen der uitwaasfeming. Het Sulpb. Antim. dryft den Kwik naar de huid , 't geen door de voorafgaande walging in de gevallen, waarin zy plaats O) Om dit te yermyden , maakte Dr. P t v m m e r altoos gebruik van Calomelas , dat is Merc. Dulc. fesmaal geiublimeert, als zynde een zachter middel, en minder gefchikt om de darmen te prikkelen en kwyling te verwekken. 2. /. c. pag, jf llï (q) Dr. Plu mm er befchouwt het als een artykel van gewigt deze twee middelen met oplettendheid op een marmerfleen by kleine hoeveelheden teffens onder een te wryven en nauwkeurig te vereenigen, [tot dat de heldere roode kleur van het Sulpb. Jurat, in donker bruin is Overgegaan. Z. I. uit. c)  EN WAARNEMINGEN. o5cj plaats heeft, nog merklyk onderfteund wordt. In de twee ongenezen' gevallen, fchoon de lyders loslyvig waren en kwylden, volgde echter de genezing niet, om dat de huid niet wierdt aangedaan. Deze Zweetdryvende kracht fchynt het meest tot de genezing toe te brengen (f). a. Am het fpecifike zuurtemperende vermogen van ' den Kwik. In fommige gevallen fcheen de ontlasting te gering, om daaraan alleen de genezing toe te eigenen. 4. Myns bedunkens kan dit middel gefchikter in een bolus dan in pillen gegeven worden , onder welke gedaante ik het in 't eerst voorfchreef, en het tegenwoordig nog in de Edinburgfche Apotheek voorkomt, dewyl wy dan de evenredigheid naar welgevallen kunnen veranderen (s). ' 5. De werking van dit geneesmiddel wordt door het warme bad krachtdadig onderfteunt, dewyl dit de huid zachter maakt, opent, en aan de (f) Verg. Plummer, /. c. pag. 61. (s) Dr. Plummer. fchreef dit geneesmiddel insgelyks in Pillen met Extract. Gentian. en eene dropp. 01. Caryo. fhyl. voor. Deze Masfa wierdt zoo verdeeld, dat fes Pillen vyftien gr. van het poeder bevatten, waarvan de lyders s'morgens en s'avonds drie Pillen namen met een flap afkookzel van het Lignum en Cortex Guajaci of verfche wei. enz. Z. /. c.pag. 55—57'  270 GENEESKUNDIGE PROEVEN den Kwik een vryer doortocht verfchaft ;jbehalven dat na het baden altoos eene groote hoeveelheid fchilfers afvielen. Of her. warme bad alleen in ftaat is deze Ziekte te verdryven, 'kan ik niet bepalen. 6. Met een uitffekend nut worden etterdrachten met dit middel famen gepaard ; dewyl hier door aan alle fcherpte, die zich in de huid ophoudt , ten fpoedigfte lucht gegeven, en, indien zy in den Vetrok huisvest, een gemaklyke uitgang verfchaft wordt. In alle huidgebreken heb ik hier in een uitftekend hulpmiddel gevonden. En, daar dit het weefzel van de huid niet veranderd,- treft men hier in nog een nader bewysaan, dat deze Ziekte uit fcherpte in de vochten ontftaat. AciDUM VlTRIOLlCUM, Het vitrioolzuur is federt eenige tyd in Duitschland als een uitmuntend hulpmiddel in alle huidziektens, en vooral in die, waar van wy thans handelen , zeer geroemd. Wy moesten 'er derhalven de proef van nemen. XXIV Proefn. Den 23 Nov. 1778, David Bontrom, oud 23 Jaaren, had federt drie Jaaren een  en waarnemingen. 271 een uitflag van deze foort, die op zyne armen droog was , doch op den buik een dun ftinkend vocht uitgaf. Hier mede ging een weinig Koorts gepaard. Ik fchreef hem lxxx. dropp. Spir. Vitr. ten. met Mucilag. G. Arab. daaglyks voor. Dit verwekte doorgaans twee dunne ftoelgangen. Hy hieldt hier mede agttien dagen aan, gedurende welken tyd de uitflag wel eenigzints drooger, doch niet verdreven wierdt. Naderhand is deze lyder door het voorgaande geneesmiddel en Decoct. Sarfap. genezen. XXV. Proefn. Den 24 Nov. Am Strayton (zie. de Xï Proefn.) gebruikte dit geneesmiddel in dezelfde hoeveelheid elf dagen agter een. In 't eerst fcheen het de huid zachter te maken, doch het gebrek nam het niet weg. In 't vervolg wierdt zy door de Adders genezen. In beiden deze gevallen wierdt dit middel gedurende een genoegzaamen tyd beproefd, en in grooter giften dan zonder het byvoegen van de Mucil. moogiyk zoude geweest zyn; echter gelukte het niet, terwyl de lyders naderhand door andere inwendige middelen herfteld wierden, 't geen dus geene groote gedachten van deszelfs veimogen* inboezemt; en, indien het al iets tot de genezing toebrengt, vermoede ik dit te ge- fchie-  \ 27a GENEESKUNDIGE PROEVEN fchieden, uit hoofde van de buikzuivering, die, wanneer dit middel in groote of dikwils herhaalde giften gegeven wordt, altoos volgt (/). (/) Waarfchynlyk kunnen deze twee enkele proeven niet als beflisfende genoeg befchouwd worden, om het vermogen van dit middel geheel in twyffel te trekken, of deszelfs' verdere beproeving aan eene Zyde te zetten; te minder, daar het aan anderen, vooral aan den beroemden Baldinger, in verfcheiden gevallen zeer wel voldaan heeft, en, behalven dat het zelfs in de bovenflaande proeven niet geheel nutloos was, in nog andere proeven te Edinburgb genomen aan de verwachting vry wel fcheen te beantwoorden* Z. Duncan, Cafuf. Mei. &c. pag. 31. et 222. feq. X1Q  en waarnemingen. 273 XX. HOOFDSTUK. Proeven met de Spigelia Marylandica tegen de Wormen. 'Er is geene Ziekte, die eene grooter verfcheidenheid van toevallen oplevert, dan de wormen; en in geene andere is de diagnofis minder zeker. De toevallen, die de wormen vergezellen, en als zoodanige tot hier toe zyn opgegeven, zyn ook aan eene menigte van andere Ziektens gemeen. Verlies van eetlust, het zuur ,zuure oprispingen, afwisfeling van hard- en loslyvigheid, pyn in den buik, flymige en rottige ftoelgangen, knersfen op de tanden, een ongeregeld koortsje, enz. behooren zoo wel tot eene ophoping van flym in de darmen , als tot de wormen. Eene doffe pyn, zwelling van den buik, buikloop, vermagering, uitterende Koorts, eene bleeke kleur , (tinkende ftoelgangen, enz. kunnen even dikwils toevallen zyn van fcirrheufe offcrophuleufe gezwellen in de Klieren van het mefenterium, als van wormen. De ontledingen van Lieutauö leeren dit: (Vid. in Lafionibus Abdom, Obf. 124. 226. 527. 529. 537.) een drooge 'hoest, buikloop, roodheid van het aangezicht, koorts, enz. II. d e e u S ver-  5»4 geneeskundige proeven verzeilen even het uitkomen der tanden, als de wormen. Dan, het geen zonderling is, het waterhoofd (bydrocepbahs) , fchoon deszelfs oorzaak en zitplaats zoo oneindig verfchillende is, gelykt het allermeest op deze Ziekte. Zy hebben zoo veele overeenkomst met elkander, dat de roode wangen, een eensklaps opkomende honger, ftuiptrekkmgen, ja zelfs pynen in den b:rk en de gewrichten, knersfen op de tanden, en kitteling in den neus zoo wel in het waterhoofd, als in de wormen , gezien worden. Ik heb vyf of fes lyders gehad, by wien het waterhoofd door de ontleding" ontdekt wierdt,' die allen behendig op de tanden knersten en eene gedurige kitteling in de neus hadden. Dr. White was een van de eeriten, die deze toevallen in het waterhoofd heeft opgemerkt; ook zyn zy in de ontledingen van Lieutauö te vinden. Ik heb ze insgelyks in eene verlamming van het halve lichaam (bemiplegia) , die door het uitftorten van twee oneen bloed op de medulla oblongata veroorzaakt was, waargenomen. Met een woord, deze twee Ziektens komen elkander zoo naby, dat het waterhoofd daaglyks by misvatting voor wormen genomen wordt, fchoon de langzaamheid der pols, en de verwyding van den oog-appel,'t geen de eerstgenoemde Ziekte in haar gevorderden ftaat beftendig vergezelt, alle onzekerheid uit den weg behoor-  ËN WAARNEMINGEN. 2^5 hoorde te ruimen. Ik kan my dus met het gevoelen van die geenen, die, by het verfchynen der bovengemelde toevallen , alleenlyk aan het verdryVen der wormen denken, en dus alle po. gingen alleenlyk daar heen willen gericht hebben, niet vereenigeh , dewyl wy dan nooit eene gepaste geneeswyze voor het waterhoofd zullen ontdekken. Een onfeilbaar zeker kenteken van wormen is dus tot hier toe een defideratum geweest in de Geneeskunde. Zoodanig een meene ik voor omtrend ió Jaaren ontdekt te hebben, waarvan geen Schryver gewaagt: naaiölyk eene waterzuchtige zwelling van de neus-vleügels (ala narium), bovenlip , en veeltyds van het bygelegen gedeelte van de- wangen, waar door de opening der neusgaten verkleind, en op het laatst meer dan de helft verminderd wordt. Dit teken durve ik als onfeilbaar opgeven ,• het heeft my nimmer bedrogen, en ik heb 'er my federt den bovengemelden tyd met zeer veel nut van bediend. En daar de lyders niet altoos bekwaam zyn om hunnen klachten te uiten , gelyk Kinderen , is het niet duister van welke eene uitfiekende nuttigheid dit zyn moet; terwyl ik door de langdurige oeffening in ftaat ben om zonder eenige vraage te doen deze Ziekte te ontdekken en-de Studenten aan te duiden. Het is wel niet het eerfte toeval, dat S 2 zich  27ö geneeskundige proeven zich opdoet; echter verfchynt het altoos vroeg genoeg om de genezing te beginnen. De Spigelia Marilandica, in een vroegere uitgaave van Linn/eus's werken Lonycera Marilandica genaamd, wierdt omtrend het Jaar 1740 voor 't eerst door de Indiaanen aan de Europeërs als een wormverdryvend middel ontdekt. Het is de wortel van eene plant, die in de laage landen van Zuid-Caroüna groeit (*). Daar (aj Misfchien zal het den Leezer niet onaangenaam zyn den verkorten en hoofdzaaklyken inhoud van de oorfpronglyke berichten omtrend dit geneesmiddel hier ingelascht te zieu, ten einde te beter in flaat gefield te zyn om over de proeven van den Hr. Home, en de daar uit afgeleide gevolgtrekkingen te kunnen oordelen. In Efays and Obferv. Phyfic. and Liter ar. Vol. I. Art. XIV. pag. 436. ontmoet men een uittrekzel uit een brief van J. Lininc, Geneesheer te Cbarles-town in Zuid-Ca1 olin* , aanR. Whytt, Prof. in de Geneesk. te Edinburgb, van den volgenden inhoud. In Carolina groeit eene plant, by de inwoonders dezer Provincie gemeenlyk Indian Pink genaamd, welker wortel als een wormverdryvend middel in gebruik, en door de In. diaanen het eerst aan de Engelfcben ontdekt is. ■ Deze wortel wordt gegeven of in poeder, of in een aftrekzei met kokend water ; dan het poeder heeft de meefie kracht. — Wanneer ik het poeder voorfchryve, wordt 'er zoo veel Rbabarb. bygevoegd, a's; 'er vereLchc wordt om de lyders open lyf te doen houden, benevens eenige drop-  EN WAARNEMINGEN. 27/ Daar hier tot nog toe geene proeven met dit middel zyn gemeen gemaakt, verdienen de volgendroppels 01. Rut. Sabin. of Abfyntb. - Voor een Kind van drie Jaaren is 12 gr. van dezen wortel in fubftantie eene" middelmaatige gifte. Dit wordt eenige dagen agter een s'morgens en s'avonds onder een gepasten leefregel herhaald. Wanneer de wortel in een aftrekzei gege¬ ven wordt, zyn 20 gr. voor een Kind van denzelfden ouderdom genoegzaam. • Dit middel heeft een merklyk voordeel boven alle andere wormverdryvende middelen, die my bekend zyn, dewyl het minder walge'yk is, en in Koonzen zonder te veel te verhitten kan gebruikt worden; terwyl de Kinderen [ligteiyk bedrogen worden , door hen s'morgens, by hun ontwaken, dit aftrekzei met een weinig melk en fuiker, in plaats van thee, te geven. —— Schoon het niet altoos gelukt om de wormen uit te dryven, heb ik echter waargenomen, dat de toevallen aanmerklyk verligt waren, nadat dit middel eenige dagen gebruikt was. —— Een Neger-Kind van omtrent vier Jaaren lag in eene aanhoudende Koorts federt zeven dagen. Daar ik vermoedde, dat deze Koorts uit de prikkeling van wormen ontftond, wierdt het volgende voorgefchreven R. Aq. Tberiac. dr. ij. Aq.font.dr, ij jj. Pulv. Rad. Antbelmia (want dus nocme ik deze plant,) Tart. regenerat. ana fcrup. j. Pulv. Croc. Anglic. gr. v. facb. q. f. M. fumat cocblear unum fecunda quaque bora. ——— Den volgenden imorgen wierdt dit herhaald; en s'namiddags had het Kind een itoelgang , waarmede dertig lange ronde wormen in eens ontUsc wierden. Te gelyk verdween de Koorts en keerde niet weder. ■ Hetzelfde mixtuur den volgenden morgen wederom herhaald zynde, loosde het Kind dien dag nog neS 3 gen  278 GENEESKUNDIGE PROEVEN gender voor eenige Jaaren in het Hospitaal genomen, hier eene plaats. I Froefn. gen wormen van dezelfde icon. ——— Wirmeer.dit middel , ia poeder of aftrekze!, in eene al te groote gifte gegeven is, heeft het eenige zonderlinge uitwerkingen, die zich fpoedjg na het gebruik vertoonen. De Kinderen worden duizelig, klaagen over pyn in de oogen, en. dcmusculi aèductores en adductorcs ocukrum fchynen.uit hunne ca. geregelde bewegingen grootlyks aangedaan te zya, terwyl de overige Spieren van de oogen, voor zoo verre dit kan waargenomen worden, onaangedaan blyven. Deze toevallen verdwynen nochthans wederom fpoedig, en dit wordt nog verhaast door het gebruik van eenig ligt geestryk vocht, met byvoeging van vlugge middelen, faiTuan, of een weinig van de eene of anderen esfemieele olie. ■ Orn deze uitwerkingen vcor te komen wierden eenige droppels van ds bovengemelde oliën by het geneesmiddel gevoegd. . Eindelyk befluit de Schryver, dat dit geneesmiddel in dit deel der waereld niet alleen by de Practici, maar zelfs by de Planters reeds verfcheiden jaaren in een algemeen gebruik is geweest. 1 In het Hl. Deel van hetzelfde werk, Art. X. pag. 145. feqq. worden nog omflandiger en nauwkeuriger berichten omtrend deze plant gevonden, vervat in drie Drieven van Alex. Gakden, Geneesheer te Cbarlti-Tovn in Zuid. Caroiina , enz. aan Dr. Hope. In deu eerden brief wordt, na eene korte befchryving dezer plant, het volgende gemeldt. Omtrend veertig Jaaren geleden wierdt de wormverdryvende kracht van den wortel dezer plant door de Indiaanen ontdekt;-en federt is dezelve hier Igemeea in gebruik: dan de juist gepaste gifte is tot nog toe  EN WAARNEMINGEN, 279 I. Proefn. Den 15 Mei 1770. Akxander WLeod, oud 5 Jaaren , kreeg voor vier maanden ■ toe niet bepaald. —j— Ik heb dit middel in honderden gevallen beproefd, en op de uitwerkingen zeer oplettend geweest. Nooit vond ik, dat het veel .dienst deed, wanneer het niet zachtelyk purgeerde. Deze.buikzuiverende eigenfchap deed het my beproeven in Koonfen , die uit eene ophoping van flym in de eerfte wegen fcheenen te ontftaar;. In deze gevallen gelukte het boven verwachting , zelfs fchoon de lyders geene wormen ontlastten. Sedert eenigen tyd laate ik voor het gebruik van dit middel een braakmiddel vooraf,gaan, wanneer de omftandigheden van het geval het toelaaten; en dit bevalt my zoo wel, dat ik het in 't vervolg nimmer denke agter te laten. —— Ik heb bevonden, dat ccne halve drachm. van dezen wortel zoo fterk purgeert als dezelfde hoeveelheid Rhabarb. fomtyds gebeurt het echter , dat zelfs groote giften deze uitwerking niet hebben. In die gevallen is het noodzaak, lyk één oï twee gr. Merc. Dulc. of eenige gr. Rhabarb. by het middel te voegen. Dan het is opmerklyk, dat, wanneer het middel niet uit zich zelfs, zonder byvoeging van iets anders,, purgeert,geenzints dezelfde heilzaams uitwerkingen volgen. Het byvoegen van purgeermiddelen maakt echter het gebruik van dit middel veilig, en neemt al het gevaar voor ftuiptrekkingen van de oogen weg, zelfs zonder 01. Rutte, Sabin. of iets diergelyks. — > Over 't algemeen is het veiliger ruime giften te geven dan kleine: want,.daar op het gebruik van de laatften dikwils duizelingen , verduistering van het gezicht, ftuiptrekkin. gen, enz. volgen , heb ik van groote giften nooit andere uitwerkingen gezien dan brakingen en buikloop. - S 4 Ik  s8o GENEESKUNDIGE PROEVEN den een fterken buikloop, met flymigeftoelgangen , opzwelling en pyn in den buik ; vervol- ger.s Ik fchreef aan een Kind van twee Jaaren, **i geen men tweemaal daags ro gr. van dezen wortel had gegeven, 2ondef andere uitwerking, dan dat het loom, fliperig en duizelig wss geworden, 21 gr. s'morgens en s'avonds voor, 't geen vry fterk purgeerde, en vyf groote wormen deed ontlasten. Na verloop van eenige maanden had eene nog grooter gifte by hetzelfde Kind even goede uitwerking. — Ik verkieze den wortel boven de overige deelen dezer plant, cn, wanneer dezelve behoorlyk gedroogd is, geeve ik hiervan van 12 tot 60 of 70 gr.infubftantie. In een aftrekzei kan men rweem:al daags 3, 3 of 4 draebm. geven. ■ lk heb ondervonden, dat deze plant door den tyd haare kracht voor een gedeelte verliest: want 40 gr. van den wortel, indien deze niet boven de twee maanden bewaard is, werken zoo fterk ais 63 gr. wanneer dezelve 15 maanden oad is. —— In den tweeden brief betuigt de Schryver, dat, hoe langer hy van dit middel gebruik maakte, by meer en meer van deszelfs uitöckende nuttigheid in gevallen van wormen overtuigd wierdt; en dat het zeer zeldzaam feilt, indien de wortel versch is. De derde brief is van dezen inhoud. — De wormverdryvende kracht vau dezen wortel wordt daaglyks nog meer en meer bekend; en bet middel is thans algemeen in ge- bruik zoo in de Stad ais op het 'and. Vooral voldoet het hy uitftek in aanhoudende en remitterende Worm-Koort. fen, waarin ik het afkookzel gebruike, met byvoeging van eene kieine hoeveelheid Rad. Serpent, llrgin. Des- zelf» uitwerkingen ia het fluiten der Koorts-verheffingen zyn  EN WAARNEMIN GEN, 28l * gens hoofdpyn, roodheid der wangen, kitteling in den neus, knersfen op de tanden', zwelling van zyn zoo aanmerklyk, dat ik het als het krachtdadigfte bedarend middel in deze Koortfen befchouvve. —— Te gelyk heeft het een uitftekend oplosfend vermogen. —- Het kan ook langer bewaard worden, dan ik in 't eerst gedagt had; ik heb het onlangs reeds verfcheiden Jaaren oud ge* bruikt met zeer groot nut. —— Het volgende geval wordt, om de zonderlinge uitwerkin- ■ gen van dit middel, 'er nog bygevoegd. — Eene Jonge Juffer van 10 Jaaren nam eenige gifte van dezen wortel, met één dropp. 01. Sur, in elke gifte. Het purgeerde niet. — Twee dagen na het gebruik van de laatfte gifte befpeurde zy eene dofheid en zwaarte in het hoofd, met duizelingen en verduiftering van 't gezicht. — Na dat deze toevallen twee dagen hadden aangehouden, namen zy een weinig af. Vervolgens vertoonde zich eene blaauwe kleur rond. torn de oogen, die zich fomtyds over de geheele wangen en bezyden den neus verfpreidde. Als dit omtrend éeti uur geduurt had, verdween het eensklaps om kort daarna weder te keren. ■ ■ In dezen toeftand wierdt ik over het ge» val geraadpleegd. Het was zonderling, dat deze wan¬ kleurigheid van de oogleden en wangen de duizeligheid en verduiftering van 't gezicht onmidlyk opvolgden, terwyl daarentegen de kleur van het aangezicht helder en natuurlyk wierdt, wanneer zy de gemelde toevallen voelde aan- komen. Eenige dagen agter een wisfelden deze ver- fchynfelen elkander beurtlings af. — Uit de omftandigheden van het geval was het niet moeilyk de oorzaak dezer toevallen te ramen. — Ik vernam dat de wortel geene bnikzuivering verwekt en men 'er geene purgeermiddelen s s °y  282 GENEESKUNDIGE PROEVE M van de bovenlip en nensgaten, met dorst en eene witte tong. Hier by voegde zich voor drie weeken de Kinkhoest. Men fchreef hem het volgende voor. R. P. &*i gr. xij. Merc. Dak. gr. j. M. om in eens in te nemen. R. Pulv. Spigel. Maril. gr. x. om s'morgens en s'avonds te gebruiken. Den 19 loosde hy een ronden worm. Den 23 hieldt de loslyvigheid nog aan. Het eerstgemelde middel wierdt herhaald. Den 28 \varen Je toevallen beter; dan de buikloop nog aanhoudende, wierdt de Rhabarb. wederom herhaald. Den 3 Juny waren de toevallen van de wormen verdwenen ; weshalven men het Pulv. Spigel. liet varen •, terwyl de nog overgebleven Kinkhoest en loslyvigheid door den Koortsbast verdreven wierden. 11 Proefn. Den 16 Mei. Christian BVAlas-. ter , oud 27 . Jaaren , had de anderendaagfche Koorts. In de laatfte vyf maanden had zy ee. nige wormen'- geloost. Zy klaagde-thans over" pynen in den buik. De bovenlip en neusgaten by gevoegd had. Et fchreef een verwarmend purgëer- niddel voor om terltond gebruikt en"den"volgenden morgen herhaald te worde*. Dit werkte zacbtelyk, en'federt dien tyd bleef de lyderesfe volkomen van deze toevallen bevryd. — Emdryfe beflait de Schaver «et eene volledigè Syfthemitïfche befchryving erf nauwfctttrige afbeelding dezer p'tant.  EN WAARNEMINGEN. £83 ten waren gezwollen. Zy knerfte op de tanden, en bad beftendig. kitteling in den neus. Na eene gifte Rhabarb, met Mercur. D. vooraf te hebben doen gaan , fchreef ik haar den 22 driemaal daags èène halve draebm. van dit- middel voor. Dit maakte de. lyderesfoop-den-duur loslyvig. Den 25' ontlastte zy .een ronden worm. Zy nam het poeder nu viermaal daags. Den 29 ontlastte zy twee wormen. -De toevallen waren thans veel verminderd, en de lip en neus minder gezwollen. De gifte wierdt nu op twee fcrup, gebragt. Den 2 Juny waren alle de toevallen van de wormen verdwenen, behalven eenige pynlykheid in den bjiik , waarover zy echter niet meer klaagde, wanneer dit-middel aan eene zyde was gezet. III Proefn. Den.31 July.; Sufan MIntosb,oud 5 Jaaren,, was federt twee Jaaren met pynen in den buiko'gekweid-:, met aanvallen van Koorts, walging, fhuwtens , buikloop, knersfen op de tanden , kitteling in den neus , en dorst. De neusgaten waren gezwollen, en pynlyk , wanneer zy gedrukt wierden. Een braakmiddel voorafgegaan zynde, deed ik haar s'morgens en s'avonds x gr. Pulv. Spigel Maril. nemen. Den 6 was de eetlust reeds beter. En. den ,11 waren alle de toevallen verdreven. Waarop zy den 14 als genezen het Hospitaal verliet. Zy was onder deze behandeling altoos loslyvig geweest. IV  a34 GENEESKUNDIGE PROEVEN IV Proefn. Den 20 Augusr. James Cricbton, oud 20 Jaaren, had eenige wormen geloost, en was met pyn in den buik en s'morgens met eene zeer onaangenaame gewaarwording van knaging in de maag gekweld. Ik gaf hem viermaal daags ééne halve drachm. P. Spigel. Maril. dit verwekte geene loslyvigheid; dus ik hem eenige buikzuiverende pillen voorfchreef. Den 5 Sept. waren de pynen in den buik verdwenen. V Proefn. Den ai Maart1774^ Robert Christie , oud 5 Jaaren, peuterde dikwils in den neus, knerfte op de tanden, had een dikken en.pyniyken buik, de lip en neusgaten gezwollen, en was s'morgens bovenmaaten hongerig. De pols was 130. Hy begon met iv gr P. Spigel. Marilani. tegen den nacht te nemen, en klom trapswyze tot vin gr. op. Dit maakte daaglyks twee of drie ftoelgangen. Den 4 April waren alle de toevallen verdwTenen. ' <" VI Proefn. Den 12'January 1775. Katharine Millar, oud 6 Jaaren, was federt drie weeken door een hevigen hoest aangetast , en had een harden, pynlyken en dikken buik, doch knerfte niet op de tanden, noch peuterde in den neus. De pols was 138. De bovenlip aanmerklyk gezwollen. Na eene gifte van Rhabarb. met Merc. Buk. fchreef ik haar eerst eens, vervolgens tweemaal daags vin gr. P, Spigel. Maril. voor. Zy was  EN WAARNEMINGEN. 285 was altoos loslyvig. Den 25 verliet zy het Hospitaal als genezen. VII Proefn. Den 17 Febr. 1776. David Gorden, oud 7 Jaaren, en van een fcrophukus geftel, was voor drie weeken door hoofdpyn, pynlykheid en zwelling van den buik, en moeilykheid in het gaan aangetast, waarby zich federt agt dagen eene aanmerklyke zwelling van de bovenlip, neusgaten en bygelegene deelen gevoegd had. Eenige dagen geleden had hy na eene gifte van de Folio, Senn. drie wormen geloost. De pols was io3. Ik fchreef hem vij gr. P, Spigel. Maril. tweemaal daags voor. Den 21 liet men, de lyder hardlyvig zynde, by elke gifte iv gr. Pulv. Rhei voegen, bet geen hem open lyf deed houden, en eene menigte van harde keutels ontlasten. Den 24 was de zwelling van het aangezicht en den buik veel verminderd; en den voorgaanden nacht > had hy eenige zeer Hinkende ftoelgangen gehad, waarmede oogfchynlyk ftukken jvan wormen vermengd waren. Den 26 loosde hy nog drie wormen; en vervolgens verdween de zwelling van de bovenlip. VIII Proefn. Den 25 Nov. 1776". Margaret Telfout*, oud 10 Jaaren, en aan geene kliergezwellen (fcropbula) onderhevig, had op onderfcheiden tyden van den dag hevige pynen in den buik, gepaard met eene knaging in de maag, roodheid  's85 GENEESKUNDIGE PROEVEN heid van het aangezicht, enzwélling van de neusgaten en bovenlip , welke toevallen reeds édti Jaar ftand gehouden hadden. Zy had reeds eenige wormen geloost, peuterde fomtyds uidennen*, doch knerfte nooit op de tanden. In dezen toeffand wierden haar tweemaal daags x gr. P. Sp'ig. Maril' voorgefchreven, met dit gevolg , dat den i Dec. van de bovengemelde toevallen niets meer vernomen wierdt. Altoos had dit middel loslyvigheid verwekt. Uit de bovenftaande proeven mag men befliiïteri, i. Dat dit een by uitftek krachtdadig wormverdryvend middel is, dewyl het in de agt gevallen, waarin 'er gebruik van was gemaakt, de-toevallen van de wormen altoos verdreven bad (b). o. In drie van deze gevallen kwamen wormen te voorfchyn, doch in de overige vyf niet, fchoon de toevallen even in deze als in de eerften weeken CO- Zeer (b) Volgens de ondervinding van Broklesby dryft die middel niet alleen de wormen uit, mcar heeft daarenboven nog deze nuttige eigeafchap, dat het verhoedt, dat zy raderhand wederkeren , 'c geen na het gebruik van alle andere wormverdryvende middelen geenzints ongewoon 'ni ' Z. Oeconom. and Medic. Obfervat. &c. pag. 285. (c) Bergius heeft de hevigfte ftuiptrekkingen door dit middel genezen gezien, zonder dat 'er echter wormen te voorfchyn kwamen. Z. Mat. Med. Tom. I. pag. 08.  EN WAARNEMINGEN. 287 Zeer waarfchynlyk worden de wormen veeltyds te gelyk met de drekftoffen door de verrotting in het ruime darmkanaal ontbonden en gevolglyk onzichtbaar ontlast. 3. Dit geneesmiddel vereischt fomtyds fes, fomtyds agttien dagen , tot het verdry ven der toevallen. 4. In alle onze gevallen, behalven twee, verwekte het middel loslyvigheid'en fnydingen (7/), dan in geen één, fchoon de lyders zelfs hardlyvig waren , vernam men duifelingen, verduistering van 't gezicht, of fiuiptrekkingen , gelyk men ons had doen vrezen. Schoon 'er aanmerklyke giften gegeven waren, wierden 'er nGoit eenige uitwerkingen der verdovende vergiften befpeurd. Misfchien is dit aan. dit middel eigen, wanneer het nog versch zynde gegeven wordt, terwyl het deze eigenfchappen door den tyd verliest ( wanneer deze in een geftel als in de VII Proefn. vallen. Somtyds vertoont dit toeval zich ook in geitellen , die aan kliergezwellen onderhevig zyn, fchoon 'er dan veeltyds weinig op gelet wordt; en in dat geval moet het waarfchynlyk insgelyks aan wormen toegefchreven worden, die met het gemelde gebrek dikwerf gepaard gaan * gelyk in bovenftaande Proefn. II. DEEL. T XXI.  290 GENEESKUNDIGE PROEVEN XXI. HOOFDSTUK. Proeven omtrend de oplosfende kracht van de Radix Dapbn. Bleferei. Het Mofereum behoort onder de planten van een fcherpen, bytenden en vergiftigen aart. Voorheen was de bast van den wortel het meest in gebruik ; doch thans wordt het houtachtig gedeelte door foatmigen den voorrang gegeven; de bast fchynt echt* by den fmaak meerder fcherpte te bezitten. Reeds eenigen tyd is het afkookzel van dezen wortel ter genezing van de Nodi Venerei vermaard geweest f». Deze worden zeldzaam te gelyk met de Venusziekte door den Kwik verdreven; j> en, (a) Z. Medic. Obferv. and Inquir. Fel. III. Art. XXII. pag. 189. feqq. alwaar eene nauwkeurige befebry ving worde gevonden van 16 gevallen, waarin dit middel met een uit. 'ftekend nut door Dr. A. Rüssel beproefd wierdt. In één geval, 't geen niet venerisch was, wierdt het echter, na een aanhoudend gebruik, van byna vyf maanden, vrucht, loos bevonden. Z. ibid. Caf. XVII. pag. 226. feqq. Ver. volgens ontmoet men ook dit geneesmiddel by verfcheiden hedendaagfehen Schryvers over de Venusziekte als zeer vermogend in diergelyke gevallen aangeprezen.  EN WAARNEMINGEN. 2pr en, indien zy uit eene zwelling van het been zelf ontdaan zyn, is misfchien geen geneesmiddel in ftaat dezelve op te losfen: maar, wanneer zy alleen in eene verdikking en zwelling van het periosteum beftaan, voldoet dit middel veeltyds aan het oogmerk (£).• Van deze foort vinde ik eenige gevallen in myne aantekeningen voor den Zomer van *t jaar 1769; en in deze ffraalde de oplosfende kracht van dezen wortel zoo fterk door, dat ik 'er terftond hoope uit opvatte, deze heilzaame uitwerkingen nog verder uittebreiden, en een even vermogend geneesmiddel in andere verftoppingen, die na de genezing der venusziekte overblyven, hier in te ondervinden. I Proefn. Den 1 July 1769. oud 18 Jaa- Dr. Russf.l acht het afkookzel van dezen wortel vooruaamlyk nuttig in nodi vettere:, die uit eene verdikking van het beenvlies ontdaan, 't geen hy voor de oorzaak van het grootfte gedeelte dezer gezwellen, ten min. fle, wanneer zy nog versch zyn, houdt. Wanneer 'er ee» ne exojhfis plaats heeft , oordeelt hy, dat men van dit middel niets te hopen heeft, en dat 'er, indien het been door bederf is aangedaan, geene genezing zonder aflchilfe. ring te verwachten is; fchoon dit middel, zelfs in dit laatfte geval, de zwelling fomtyds verdryfr. ■ In verdikkingen van het beenvlies uit andere oorzaaken heeft hy insgelyks zeer goede uitwerkingen van dit middel gezien. Z. /. c. pag. i94. /è<7. T »  203 GENEESKUNDIGE PROEVEN Jaaren , had nog nooit de ftonden gehad. Voor omtrend drie maanden kreeg zy pyn in de keel, die nog aanhieldt, met aanmerklyke zwelling, ontfteking en verzwering van de amandelen aan de rechter zyde. Daarenboven had zy eene gonorrhcea en pc* rondtom den anus. Zy gebruikte de Merc. Prasc. dn. die eene ligte kwyling verwekte, tot den 17 August, toe, wanneer alle de toevallen der Venusziekte reeds federt eenigen tyd verdwenen waren ; dan de zwelling der amandelen hieldt nog in zoo een hoogen graad als ooit ftand. Ik fchreef haar het volgende voor. R. Rad. Mefer. dr. ïj. coq. in aq. font. fg lij ad. fg ij. om daaglyks met tusfchenpoozen te gebruiken. Den 7 Sept. [de zwelling byna geheel verdwenen zynde, verliet de lyderesfe als genezen het Hospitaal. ' In dit geval wierdt eene fcirrheufe zwelling door dit geneesmiddel opgelost, het geen door de Merc. niet Jiad kunnen te wege gebragt worden. II Proefn. Ninian Cowan, oud 23 Jaaren, had voor één Jaar eene gonorrhcea gekregen, met car.cri venerei, zweeren in de keel, en eene zwelling van de testiculus, die zich in 't begin te gelyk met de andere toevallen geopenbaard had,vervolgens verdwenen, dan voor omtrend fes weeken was wedergekeerd. Alle deze toevallen wierden binnen vyf weeken door de Merc. Preec. Cin.. ver dreven, be-  EN WAARNEMINGEN. 293 behalven de zwelling van de testiculus , welke fteeds bleef ftand houden. Hier op wierdt het Decotl. Mefer. in 't werk gefield, met dit gevolg, dat de gezwollen testiculus binnen drie weeken even klein was als de gezonde. Het bleek dus, dat deze wortel eene zeer vermogende oplosfende kracht in alle venerifche gezwellen van een fcirrheujen aart bezat, waarin de Kwik niet voldoende was. Dit moest my natuurlyk doen vermoeden , dat de heilzaame uitwerkingen van dit middel, behalven de venerifche fcirrheufe gezwellen, ook tot andere verftoppingen konden uitgebreidt worden , waarin alle geneesmiddelen tot nog toe waren te kort gefchoten, zelfs de Kwik, het fterkfte oplosfend middel, dat bekend is. III Proefn. Den 8 Juny 1769. Agnus M'Kay, oud 39 Jaaren, ontdekte voor omtrend twee weeken , na dat hy alvorens de Sciatica gehad en hier van genezen was , een hard fcirrheus gezwel inde rechter borstfpier. Ik fchreef hem daaglyks ij fjg van het Decotl. Mefer. voor, het geen hem zeer walgachtig maakte, den eetlust verdreef en de pislozing aanzette; doch noch op de ftoelgan-. gen, noch op de uitwaasfeming, eenige uitwerking deed. In vier dagen was het gezwel veel verminderd en binnen agt dagen geheel verdreven. IV Proefn. Den 9 August. Margaret Ander* T 3 fin,  294 GENEESKUNDIGE PROEVEN fon, oud 41 Jaaren, befpeurde voor omtrend den weeken een gezwel onder het cartilago thyroides aan beiden zyden van de luchtpyp. Trapswyze was het thans tot de grootte van een ey toegenomen ; het was beweeglyk, en belemmerde federt eenigen tyd de ademhaling. De pols en ftonden geregeld. Geen eetlust. De flaap gering. Ik fchreef het Decotl. Mefer. voor, en liet uitwendig op het gezwel een pap uit dit zelfde afkookzel met meel aanleggen. Den 30 was het gezwel tot de helfx verminderd, waarop zy het Hospitaal verliet. V Proefn. Den 22 Juny. Peggy Todd, oud 19 Jaaren, onthieldt zich buiten het Hospitaal, en naderde tot hetzelve op gezette tyden. Zy had federt éen Jaar een groot en beweeglyk gezwel aan het rechter en agtergedeelte van den hals, 't geen zy door een kind op deze plaats te dragen oordeelde ontftaan te zyn. Het vertoonde zich op ten Musculus Cucullaris; en, fchoon wy met geene zekerheid konden bepalen , of het tot het kliergeftel dan tot den fpier behoorde, fcheen het laatfte echter het waarfchynlykfte. Het was trapswyze zonder pyn toegenomen , en thans fes duünen lang, drie breed, en omtrend twee duimen hoog; voor 't overige was de lyderesfe gezond. Inwendige middelen wierden ter genezing van dit gebrek ongenoegzaam '  EN WAARNEMINGEN. 295 zaam, en het wegnemen met het mes alleen voldoende geoordeeld. Echter fcheen dit geval juist gefchikt te zyn, om het uiterfte vermogen van dit geneesmiddel te beproeven. Met dit oogmerk fchreef men haar op de bovengemelde wyze het Decotl' Mefer. benevens eene ftoving en pap van het zelve , om uitwendig aan te leggen, voor. Den 30 was het gezwel reeds kleiner; voor 't overige deed het afkookzel geene zichtbaare uitwerking. Den 6 July was het gezwel in allen opzichte verminderd. Dên 21 was het nog hard, doch zeer geflonken, vooral in de hoogte. Op deze wyze hieldt zy met dit geneesmiddel, zonder dat men eenige byzondere uitwerking op het overige van het lichaam konde befpeuren, tot den 20 October aan, wanneer het gezwel niet grooter was dan eene Kastanje. Dewyl zy nu haar zelve genoegzaam genezen oordeelde, liet zy het verder gebruik van dit middel varen.. VI Proefn. [Den 9 Juny 1770. John Goodhrandy oud 28 Jaaren, befpeurde voor omtrend fes maanden eene zwelling van de rechter oorklier (glandula parotis) en twee maanden daarna eene diergelyke aan de linkerzyde. De rechter was omtrend twee duimen lang, en één breed; de linker omtrend anderhalven duim lang, en insgelyks één breed. Beiden waren pynlyk, doch de linker alleen beweeglyk. Het fpeekzel was T 4 aan-  296 GENEESKUNDIGE PROEVEN aanmerklyk verminderd , doch de doorzwelging niet aangedaan ; de pols natuurlyk. Men deedt hem op de meergemelde wyze van het Decotl. Mefer. gebruik maken. Den 1 July was het gezwel aan de rechter zyde kleiner en zachter. Het geneesmiddel maakte den lyder fomtyds walgachtig. Den 26 was de zwelling aan de rechterzyde zeer veel afgenomen ; doch die van de andere zyde bleef nog in denzelven toeftand. De lyder verliet vervolgens het Hospitaal. VII Proefn. Den 21 Febr. 1776 James Nielfon, had federt eenige dagen een fcirrheus gezwel aan de rechter oorklier.. Na het gebruik van eenige middelen tegen een buikloop, fchreef men hem het Decotl. Mefer. voor, 't geen hem eenigzints loslyvig maakte, en deed zweten. Den 1 Maart was het gezwel verdwenen. Het blykt dus, dat dit geneesmiddel eene oplosfende kracht bezit, welke die van alle tot nog toe bekende middelen verre overtreft, dewyl hier door fcirrheufe en oogfchynlyk ongeneeslyke gezwellen, zelfs verfcheiden, waarin de Kwik reeds te kort was gefchoten, opgelost wierden. Dit is eene ontdekking van het uiterfte gewicht in de Geneeskunde, nadien een geneesmiddel, 't geen zulke vermogende uitwerkingen konde oeffenen, eerder te wenfchen dan te verwachten was. In deze gebreken moet echter de werking van  EN WAARNEMINGEN. 297 van dit middel binnen zeer enge paaien beperkt zyn ; uit hoofde een groot gedeelte der vaten, vooral in het middelpunt van 't gezwel, gewoonlyk fpoedig toegroeit, en dus vernietigd wordt. En dit is de reden, dat de uitwerking van dit middel dikwils maar alleenlyk eene zekere hoogte kan bereiken, en fomtyds tot de genezing niets toebrengen. In verfche gezwellen heeft men derhalven de meefte vrucht te verwachten, misfchien ook in die tot het fpiergeftel behooren. Eenmaal heb ik het in een geval van fcrophukufe gez wellen vruchtloos be-" proefd. Dit middel fchynt zyne werking te oeffenen door eene algemeene prikkeling te verwekken; niet alleen uit hoofde van zyn fcherpen fmaak ,' en om dat het tot die foort van lichaamen behoort, die eene bekende fcherpte bezitten; maar ook om dat het walging, en fomtyds zweet en buikloop verwekt (c). Daarenboven, fchoon het de (e) By bet nauwkeurigst onderzoek konde Dr. Russel niet befpeuren, dat zyn af kookzel eenige ontlasting blykbaar deed toenemen, of meer, dan dezelfde hoeveelheid van eenig ander dun vocht zoude gedaan hebben. Z. /. c. pag. 194. Naderhand zag hy echter, dat het in twee gevallen purgeerde; dan deze lyders waren in dit opzicht zeer aandoenlyk. Z. ibid in not. *. T 5  298 GE-NEESKUNDIGE PROEVEN de pols niet aanzet, kan het echter de kleiner vaten tot eene fneller beweging en meerdere werkzaamheid aanprikkelen, 't geen alleen in ftaat is om eene verftopping uit den weg te ruimen. Twee drachm. op eene vlesch bevonden wy eene genoegzaame gifte te zyn; wanneer 'er nog ééne halve drachm.. wierdt bygevoegd, verwekte het te veel walg°ing Qd). (d) Dr. Russel fchreef het afkookzel op deeze vvyzs voor. R. Cort. Rad. Mezerei recent, unc. j. A%. fontan. cong. jl). Cóf. ad'cong. j. fub finem addend. Rad. Glycyrrbiz. incif. unc. j. De gifte was één half pond viermaal daags. Dit afkookzel was niet walglyk voor den fmaak,en konde door lyders yan allerlei gefteldheden, zonder eenig ongemak voorde maag, gebruikt worden. Z. /. c. pag. 103. ln 't vervolg liet Dr. Russel ook het houtachtig gedeelte van den wortel, in plaats van weggeworpen te worden, by het overige voegen. — De afkoking gefchiedde doorgaans in een welvertinden koperen ketel zonder dekzel,en opeen maatig vuur. Hy beproefde om de hoeveelheid van het Mezereum te verdubbelen; doch vond het dantefcherp, zoo. dat geene maag het konde verdragen. Eenige weinige lieten eene kleine vermeerdering toe; dan de ondervinding had hem overtuigd dat de evenredigheid als in het bovenftaande voorfchrift de beste was. Z. ibid. in not. *. XXII.  en w aarnemingen. 299 XXII. HOOFDSTUK. Proeven met de Folia Verbafci tegen den Buikloop. Omtrend de foort van deze plant, die men gebruiken moet, zyn de Kruidkundigen niet van een gevoelen. Sommigen pryzen het witte, anderen het geele Wol-kruid aan. Het eerfte wordt echter byna algemeen de voorrang gegeven , en hier van wierdt ook in de volgende proefnemingen gebruik gemaakt. Deszelfs fmaak is een weinig wrang, fchoon niet famentrekkende. Voor eenige Jaaren was het afkookzel van deze plant buitenslands , vooral in Italië , als een borstmiddel, fterk in gebruik , onder den naam van bouillon blanc , welke benaming het verkreeg door het byvoegen van melk, nadien de kleur van dit afkookzel anderzints van dat van andere planten niet verfchilt. Dewyl dit middel in ziektens van de borst door Schroder wordt aangeprezen, heb ik 'er in 't Jaar 1774 in teringachtige gevallen de proeve van genomen , doch zonder voordeel; en op nieuw in 't Jaar 1778 in twee diergelyke gevallen , doch even vruchtloos. Dus, welke ook de  gOO GENEESKUNDIGE PR0ÏLVEN de uitwerking van dit middel in een enkelen hoest moge zyn, fchynt het echter den hoest of de overige toevallen van eene verzwering in de longen niet te kunnen wegnemen, fchoon het in een van de gemelde gevallen bleek , dat de verzwering open was. Reeds lang voor dien tyd was my dit middel als zeer nuttig in verouderde buikloopen aangeprezen door een Heer, die 'er zelve in Zodanigen toeftand gebruik van gemaakt had. Daarenboven fchryft Schroder aan deze plant geen gering vermogen tegen buikpynen toe. Het een en ander deed my befluiten de proef 'er van te nemen. I Proefn. Den 13 Mei 1769. Jofepb Banbrooh, oud 26 Jaaren, had voor drie Jaaren de Koorts gekregen, die, na twee Jaaren geduurt te hebben, gefluit wierdt. Kort hier na was hy onder de korte ribben aan de rechter zyde eene'dikte en pynlykheid, die zich na de linker uifflrekte, gewaar geworden ; en omtrend fes weeken daarna kreeg hy een buikloop, die van dien tyd af zonder tusfchenpozing tot nu toe, met omtrend negen waterige ftoelgangen daag's, doch zonder fnydingen, had aangehouden. Eenige weeken geleden had hy een hoest gehad, en hier mede zeerveele dikke, geele en zoute fluimen geloost, doch zonder pyn, huiveringen of nachtzweet. Thans was de ademhaling moeilyk, vooral by eenige lichaamsoef-  en waarnemingen» 301 oeffening; het wit van de oogen en de huid geel; de buik een weinig gezwollen, doch zonder merk. baare golving. De lyder lag het gemaklykst op de rechter zyde; had geene pyn in den rechter fchouder. De pols'was van 112 tot 120. In dezen toéftand liet ik tegen den nacht ééne halve drachm. Pulv. Rhei torrtfacl. nemen, en fchreef hem het volgende voor. R. Fol. Verbafc. unc. ij. coq. in Aq. font. nj. ad fg ij. et cola, om iv oneen alle drie uuren van te gebruiken. Den 20 geraakte de lyder van zelfs aan 't braken, waarop hem een braakmiddel wierdt gegeven. Den 29 was de buikloop, benevens de pyn en zwelling omtrend de leever , minder. Vervolgens nam de buikloop, te gelyk met de pyn en dikte in de zyde, en de zwelling van den buik, trapswyze af, en den 5 Juny waren alle deze toevallen geheel verdwenen; dan de darmen bleeven by aanhoudenheid nog zwak, en wierden door geneesmiddelen , zelfs.verfterkende, ligtelyk aangedaan. Dit was een zwaar geval, nadien de buikloop reeds twaalf maanden geduurt had, waar door de darmen,zeer verzwakt waren, en de lyder tot de uiterfte vermagering gebragt was. Daarenboven gaf de dikte en pyn in de rechter zyde, na de linker zich uitftrekkende, benevens de geelzucht, een gegrond vermoeden, dat 'er een gebrek in de leever moeste huisvesten; temeer, daar de lyder het é  302 GENEESKUNDIGE PROEVEN het gemaklykst op de rechter zyde konde liggen, uit hoofde de ligamenten van de leever, wanneer hy op de tegenovergeftelde zyde lag, te veel gerekt wierden. Echter fcheen 'er eerder eene verftopping dan verzwering in dit deel plaats te hebben, dewyl de lyder noch zweette, noch huiveringen had, en de pols s'nachts minder fnel was dan s'morgens. De hoest, fchoon met dikke fluimen gepaard , fcheen nochthans meestendeels uit de zwelling van de leever te ontftaan, nadien de lyder geene pynlykheid in de borst, noch andere teringachtige toevallen ontwaar wierdt. Eindlyk dit geneesmiddel wierdt voor den buikloop en hoest voorgefchreven, en beiden vvierden hier door verdreven. II Proefn. Den 11 July. Daniël Duncan, oud 19 Jaaren, had federt vier weeken een hevigen buikloop, met fnydingen en perfing. De eerfte week was met de drekftoffen eenig bloed vermengd geweest. Alle nachten zweette hy. De pols. was ic8 en van eene natuurlyke fterkte. Na eene aderlating , en eene gifte Rhabarb. begon hy het Decotl. Verbafc. te gebruiken, met dit gevolg, dat de buikloop den 18 byna geheel verdreven was, en de lyder het Hospitaal verliet. Dan binnen 14 dagen ftortte hy wederom in. Men konde de proefneming niet herhalen, uit hoofde 'er geen meer Verbafcum in 't Hospitaal voor handen was,  EN WAARNEMINGEN. £03 was, alwaar alleen voor myn gebruik een geringe voorraad was opgedaan, terwyl het in de winkels niet te krygen was. III Proefn. Den 16 Dec. 1774. Elizabeth Mills, oud 43 Jaaren, was federt veertien dagen met een buikloop , met hevige pynen gepaard, aangetast. De pols was 98. na een braakmiddel, fchreef ik haar het Decotl. Verbafc. met alleenlyk ééne -once op twee fjg water voor. Binnen twee of drie dagen verdween de buikloop; -dan de pynen hielden nog eenige dagen ftand, en wierden door het Oleum Ricini verdreven. IV Proefn. Den 16 Jan. 1776. Robert Taylor, oud 60 Jaaren, had federt drie weeken een buikloop, met hevige pynen verzeld. Na een braakmiddel , Jpecac. in kleine giften, en de Rad, Colombo vruchtloos beproefd te hebben, begon hy den 29 het Decotl. Verbafc. tot twee daaglyks te gebruiken, met dit gevolg, dat de ftoelgangen natuurlyk wierden, de pynen verdwenen, en de lyder den 4 Febr. als genezen het Hospitaal verliet. Het blykt dus uit deze proefnemingen, dat het afkookzel dezer plante van zeer veel nut is, om hardnekkige en verouderde buiklopen te bedwingen of geheel te ftuiten , en niet zeldzaam om de pynen der darmen te verligten. Door dit gebrek verkrygen deze. een hoogen tr avan aandoenlyk- heid,  3©4 GENEESKUNDIGE PROEVEN heid, zoo dat zy door de gewoone prikkelende oorzaaken, de voedzels, de gal, de uitzetting van de lucht, enz. tot eene meer dan natuurlyke worms-wyze beweging aangezet worden. Dit wordt door de verzachtende en misfchien zachtelyk famentrekkende eigenfchappen van deze plante te keer gegaan. Dan, behalven deze, fchynt zy ook eene pynflillende eigenfchap te bezitten. De darm-pynen worden hier door verligt, de persfingen gematigd, wanneer het afkookzel in den endeldarm wordt ingefpoten, en uitwendig wordt het op de ambeijen dikwils met vracht aangelegd.' Linn^eus betuigt daarenboven, dat, wanneer deze plant, met meel tot een deeg gekneed, in het water geworpen wordt, de visfchen zoodanig bedwelmd worden, dat zy met de hand te grypen zyn. Misfchien moet de werking van dit middel voornaamlyk aan deze pynflillende of verdovende eigenfchap toegefchreven worden. Schoon 'er, uit hoofde van de fchaarsheid dezer plant in 't Hospitaal, in de bovenftaande proefnemingen doorgaans maar ééne once op twee ponden water gebruikt wierdt, zoude ik echter van oordeel zyn, dat deze evenredigheid te gering is, en dus liever twee oneen aanraden. XXIII.  en waarnemingen. 305 XXIII. HOOFDSTUK. Proeven omtrend de uitwerking van de Cucurbitula fine ferro of Kop-glazen in Bloedflortingen. By de Ouden was deze Geneeswyze in een menigvuldig gebruik, en, fchoon men ze thans nog in pynen in het hoofd en de börst fomtyds vindt voorgefchreven, wordt *er echter tegenwoordig minder gebruik gemaakt , dan in verfcheidene Ziektens, en vooral in bloedftortingen, behoorde. Hippocrates pryst dezelve in eene al te fterke vloejing der ftonden ernstig aan; in welk geval hy de kop-glazen op de borften wil gezet hebben: „ Mulieri menfes cohibere fi velis, cucur~ „ bitam quam maximam ad mammas appone (tf Daar my dit in meer dan een opzicht waarfchynlyk toefcheen , befloot ik 'er de proeve van te ne. men. I Proefn. Den 3 Dec. 1774. Sar ah Black, oud 42 Jaaren, was, federt één Jaar, aan eene bloed-vloejing nit de baarmoeder en ' de witte vloed, welke beurtlings verwisfèlden, onderhevig. Na de Gum. Oliban. en Maflicb. in pillen, Elix. VU (») Apb. Sett.V. §. 50. Verg. Cel sus,Lib,IK Cap, II, deel. V  goö GENEESKUNDIGE PROEVEM Vitriol. Tinei. Rofar. eene infpuiting uit koud wa. ter en een weinig azyn in de baarmoeder, Balf. Copaiv. Sal. Martis, Opiata en Kalkwater vruchtloos beproefd te hebben, liet ik den 6 Tanuar. wanneer zy federt s'nachts te vooren twee ponden bloed verloren had, omtrend den middag op elke borst een Kop-glas plaatfen , met dit gevolg, dat de vloejing s'avonds gefluit wierdt. Zy bleef vervolgens drie dagen zonder ftorting •, en na verloop van deze begon zy het Kalkwater en de Gum. Kino (b) , te gelyk met het koude bad, te ge- brui- (£) Schoon die middel in Groot-Briitannie reeds federt verfcheiden Jaaren in gebruik is geweest, is het echter over het algemeen, vooral hier te lande, nog weinig bekend. Deze drogery, die ook onder den naam van Gummi rubrum adftritigens Gambienfe voorkomt, is het verdikte fap, 't geen vloeit uit de infnydingen in den bast van een boom, die in Afried omtrend de rivier Gambia gevonden en aldaar Pan of Palo de Sangue genaamd wordt. Het is eene harde brokkelige gom van eene donker roode of byna zwarte kleur, en ondoorfchynende;behalven de kleinfte fhikjes, die, gelyk granaatiieentjes, rood en doorfchynende zyn.-— Het heeft geen reuk; maar wanneer het op de tong wordt gelegd, ontdekt men ras een ilerken, fchoon niet onaangenaamen, faraentrekkenden fmaak. Het fmeltgrootendeels gemaklyk in den mond , wanneer men, te gelyk met de fa. mentrekking, eenigzints eene fiymerige zoetheid gewaar wordt. —— Tot een grof poeder gebragt zynde, laat het zich voor verre het grootfte gedeelte zeer lpoedig in wate? ont-  EN WAARNEMINGEN. 3°? bruiken. Den 30 en den 7 Febr. vertoonden zich wederom nog een weinig bloed. Den 14 wierdt zy als genezen naar huis gezonden, II Proefn. Den 3 Jan. 1776". Margaret Taylor, oud 18 Jaaren, had, federt drie weeken , eene vloejing , met pynen in den buik en rug. Men fchreef haar de Tinei. Rofar. Opiata, en den Koortsbast voor, welke laatfte de vloejing gedurende twee nachten ftnitte. Dan den 15 keerde zy weder. Hierop wierden de kopglazen s'namiddags ten vyf uuren op beiden de borften gezet; en tegen den ontbinden, waaraan het dan eene donker roode kleur en een (terken famentrekkenden fmaak mededeeld. . Deze gom verfchilt van de gemeene Gum, Senegal hierin, dat Zy veel brokkeliger ; van de Sanguis Draconis, dat zy in water fmeltbaar is; en van beiden door haaren zoo aanmerklyken famentrekkende fmaak. Met de oprechte en onvermengde Sang. Dracon. heeft zy op het uiterlyk aanzien zoo veel gelykheid, dat men 'er zeer gemaklyk in zoude kunnen bedrogen worden, indien niet de famentrekkende fmaak en de fmeltbaarheid in water een wezenlyk onderfcheid aanduidde. — Dit middej wordt in Ziektens, die uit verflapping der vaste deelen en fcherpte der vochten ontdaan , aangeprezen ; en dikwils zeer heilzaam bevonden, voornaamlyk in verouderde hardnekkige buikloopen, witte vloed, enonmaarige ontlasting der ftonden. Verg. Medical Obferv. and Inquir.&c.Vol. I. Art.XXFII. pag. 25%. feqq. Dunoan, Caf. Medic. et Obferv. pag. *54« V a  308 GENEESKUNDIGS PROEVEN den nacht hieldt de vloejing op. Dit wierdt nog twee dagen tweemaal daags herhaald. Dan, fchoon de bloedftorting nu wel gefluit was, bleeven echter de pynen in den buik fteeds aanhouden; ook kreeg de lyderesfe eenige aanvallen van Koorts. Den 28 keerde de vloejing, na dat de lyderesfe eenigen zwaaren arbeid verricht had, weder. De kopglazen wierden op nieuw op de borften geplaatst; en na verloop van één uur was de bloedftorting gefluit. Vervolgens liet men haar tweemaal daags x gr. Gum. Kino gebruiken, en den 31 verliet zy als genezen het Hospitaal. III Proefn. Marion Adamfon, oud 36 Jaaren, was met de Koorts in 't Hospitaal gekomen. Na dat zy hier van herfteld was, kreeg zy den 20 Jan. zynde 14 dagen na dat zy het laatst de ftonden had gehad, eene bloedvloejing, die noch door de Tinei. Rof. Opiata of Nitrum konde bedwongen worden, en door het aanleggen van koud water op den buik alleenlyk een .weinig verminderde. Den 15 wierden de kopglazen op beiden de borften gezet. De vloejing nam hierop fpoedig af. Den volgenden dag wierdt dit herhaald. s'Namiddags hieldt de bloedftorting geheel op, zonder naderhand weder te keren ; dan de pynen in den buik hielden nog eenige dagen ftand. Het blykt dus, dat het gebruik van kopglazen op de borften een niet min fpoedig dan kraebt- da-  EN WAARNEMINGEN. 309 dadig hulpmiddel tegen bloedftortïngen uit de baarmoeder oplevert. Daar nu dit gebrek by Kraamvrouwen gemeen en zeer dikwils doodlyk is, behoorde men dit hulpmiddel in zoodanige gevallen nooit te verzuimen, nadien het niet alleen om zyn vermogende, maar ook vooral om de fpoedige uitwerking ontwyffelbaar van dienst zyn moet. In de bovenftaande gevallen wierden de kopglazen doorgaans tweemaal daags en gedurende één kwartier uurs voorgefchreven. Doch 'er is geene reden, waarom men ze niet langer zoude mogen aanhouden. Dat 'er eene aanmerklyke gemeenfchap tusfchen de baarmoeder en de borften plaats heeft, is door eene menigte van waarnemingen buiten twyffel. Dan of dit aan de beruchte anaflomofis tusfchen de arteria bypogaftrica en mammarite, of aan de medegevoeligheid en gemeenfchap der Zenuwen, of eindlyk aan eene algemeene Natuur-wet, het welzyn des lichaam's beoogende, moet toegefchreven worden , is onzekerder, en voor ons van minder belang, dan de kennis vandewaarne. ming zelve. Deze Geneeswyze is ook van zeer veel nut in andere bloedftortingen. IV Proefn. Den 16 Maart. Janet Burn, oud 21 Jaaren, was aan bloedbrakingen en verfcheiden andere gebreken onderhevig. Veelerlei middelen V 3 wa-  giO GENEESKUNDIGE PROEVEN waren hier tegen reeds vruchtloos beproefd. Ik liet tweemaal daags een kop-glas één uur agter een op de maag zetten. Binnen twee of drie dagen verdween het bloedbraken, en liet zich naderhand niet dan in een zeer geringen graad wederom zien. Enkele brakingen, uit eene gebreklyke fpysvertering ontflaan , heb ik hier door insgelyks dikwerf zien fluiten. Met een woord, dit hulpmiddel heeft zeer veel vermogen, en fchynt meer dienst te kunnen doen, dan men doorgaans denkt. JCXIV.  en waarnemingen. 3IT XXIV. HOOFDSTUK. Proeven met fommige Steenbrekende Middelen {Lithontriptica.) Lixivium Causticum (a). Eene ongemeene oplettendheid is 'er door de Gencesheeren , gedurende de laatfte dertig Jaaren, f» Lixivium Causticum. Pbarm. Ed'mb. R. Calcis vivce recentis uncias octo. Salis lixivii purificati uncias fex. Injiciatur calx in vas ferrtum vel pgulinum cum equie calida unciis viginti octo. Ebullitione et calcis exftinctions omnino ptractis, protinns adde faltm lixivium; bisque bene permistis, vas operiatur, dum frigescat, Frigefactam materiam agita, et efftmde totam in infundlbulum vitteum , cujus guttur linteoio puro obfiructuni fit. Infundibuli os fuperius optriatur , dum tubus altiri vafi vitreo inferetur, ut lixivium trans linteolam in vas fuppofitum fenjim ftillet. ' Cum primum fiillare defierit, effiinde in infundiiulum eqiuc uncias aliquot, fed caute ut ea materiam fupernatet. Incipiet ilerum fiillare lixivium , itirandumqui opus est, dontcfiillavsrint unciie menfurd triginta dux, vel por.dere triginta fex, quod bidui vel tridui fpatio pet; dein lixivii partes fiiperieres cum inftritribus agitans, misct, et ia vafe bene ifturatt ferm, v4  312 geneeskundige proeven ren, aan zoodanige middelen, [die veronderfteld worden het vermogen te bezitten, om den fteen te kunnen ontbinden, te koste gelegd. De middelen van Juf. Stephens wierden al fpoedig al te omflagtig en ktachtloos bevonden; en alle de pogingen, die 'er in 't werk zyn gefield, om deze eenvoudiger te maken, hebben de achting dezer middelen niet kunnen bewaren. Hier op volgde het Kalk-vvater ,en onderging het zelfde lot. Vervolgens wierdt het Lixivium Caufiicum door Dr. Hales als een fteenbrekend middel voorgefteld; en dit is, federt Dr. Jurin een verhaal van zyn eigen' genezing door dit middel aankondigde, fterk in gebruik geweest. Ook fielt men thans vast, dat het middel van Chittick niet anders is dan het Alcali Caufiicum. Om van de waarde van dit middel met grond te kunnen oordelen, worden derhalven eenige Proefnemingen vereischt. I Proefn. Den i April i/'ó'q. Thomas Daggen, oud 14 Jaaren, was omtrend vyf Jaaren geleden door pyn in de lendenen , zich benedenwaards naar de fchaambeenderen, volgens den loop der pisleiders, uitftrekkende aangetast, en van dien tyd af aan moeilykheid in het wateren, menigvui- • dige aandrang, pyn in het eind der roede , perfing, buikloop, en fomtydshardlyvigheid en walging onderhevig geweest. Dikwils gebeurde het, dat  en waarnemingen. 313 dat de pis onder het wateren eensklaps gefluit wierdt. Veeltyds loosde hy gruis, en voor een Jaar byna elke veertien dagen een fteentje. Na dat hy in het Hospitaal was toegelaten, befloot ik by dezen lyder de proeve van het Alcali Caufiicum te nemen, waarvan ik hem tweemaal daags l. dropp. in drie bierglazen kalfsnat voorfchreef. Den 14 Mei driemaal daags lx. dropp. Den 2 c loosde hy eene groote hoeveelheid etterachtige ftoffe , die op den bodem van het glas nederzonk. De pyn en moeilykheid in het waterlozen waren beter. De gifte wierdt nu tot lxx. dropp. vergroot. Den 3 Juny fchreef ik hem lxxxv. dropp. in één pond kalfsnat voor. Den 8 klaagde hy over pyn in de maag, die hy aan het geneesmiddel toefchreef. Den 15 wierdt de gifte op xc. dropp. gebragt. De pis liep hem thans federt eenigen tyd onwillig af. Den 2 July was hy s'nachts zeer walgachtig, en klaagde over hevige pyn in de linker nier. Hy wierdt hierop in een warm bad gebragt , wanneer hy de pyn allengskens naar beneden voelde zakken, waarna zy verdween. Den 14 wierden xcv. dropp. voorgefchreven. Den 19 c. dropp. Den 27 konde hy de pis beter ophouden en zonder ftremmïng lozen. Den 22 Aug. was de pislozing federt eenige dagen wederom moeilyker en pynlyker. Den ö Sept. verliet de lyder het Hospitaal min VS of  314 geneeskundige proeven of meer verligt, na dat hy dit middel vyf maanden agter 'een in aanmerklyke giften gebruikt had. II Proefn. Den 2 Mei. Een Jongetje van 5 Jaaren, Robert Tates genaamd, had voor omtrend een Jaar de Koorts gehad. Vervolgens begon hy te klagen over een gedurigen aandrang tot wateren. De pis was dikwils bloedig, en wierdt fomtyds eensklaps geftremd. Hy had hevige pyn in de blaas, perfingen, pynlykheid in het eind der roede, en loosde fomtyds gruis en flym. De pols was fnel. By het fonderen wierdt een fteen in de blaas ontdekt. De Uva Urfi wierdt hier op voorgefchreven, doch zonder eenige verligting. Den 9 Mei begon hy tweemaal daags xv, dropp. Lixiv. Caufl. in Kalfsnat te gebruiken. Den 12 nam hy xx. dropp. driemaal daags. Den 14 was hy zeer pynlyk. De gifte wierdt nu op xxv. dropp. gebragt. Den 21 loosde hy meerder pis dan gewoonlyk. Men gaf hem nu xxx. dropp. Den 26, wanneer zich bloed en gruis op den bo. dem van het glas vertoonde, fchreef men hem xxxv. dropp. in drie bierglazen Kalfsnat voor. Den 1 Juny waren de pynen beter, de pislozing overvloediger en gemaklyker. Thans klom men tot xl. en den 11, wanneer de pislozing de vyf laatfte dagen wederom zeer moeilyk was geweest, totL. dropp. op. Den 25 zag men eenige ontfteking aan de oogen. Ook klaagde de lyder over pyn in den  en waarnemingen. 315 den buik; waarop hem drie oneen bloed wierden afgetapt, het geen zich eerder dik dan ontbonden vertoonde. Den 31 was de pis bloedig. Den 18 July nam hy txx. dropp. Den 26 klaagde hy wederom federt eenige dagen over hevige pyn en groote moeilykheid in het wateren. Waar- _ op hy, na dit geneesmiddel drie maanden agter een beproefd te hebben, zonder merklyke verligting uit het Hospitaal vertrok. III Proefn. Den n Mei 1770. Andrew Murifon, oud 50 Jaaren , was, federt omtrend anderhalf Jaar, met menigvuldige aanpersfingen tot wateren, terwyl de pis onder het lozen dikwils eensklaps gefluit wierdt, benevens pyn omtrend de blaas en het eind der roede, perfing , en optrekking van den linker testiculus gekweld. De pis was na eenige fterke lichaamsbeweging meest altoos bloedig. By het fonderen . wierdt een fteen ontdekt. Hierop wierden hem xxx. dropp. Lixiv, Caujl. in dun kalfsnat driemaal daags, en den 19, lx. dropp. voorgefchreven. Den 3 Juny was hy tot* cxx. dropp. voor ééne gifte opgeklommen , wanneer hy klaagde!, dat dit middel, door deszelfs fcherpte, hem pyn in de lippen , keel en maag veroorzaakte. De-, wyl hy zeer hardlyvig was, wierdt hem tegen den nacht ééne halve drachm. Flor. Sulph. gegeven. Den 23 wierdt de gifte op byna cc. dropp.  3l6 geneeskundige proeven dropp. driemaal daags gebragt. Nadien hy den 4 July nog'geene verligting gewaar wierdt, befloot men tot de operatie, waar door een brokkelige Heen van meer dan ééne once wierdt afgehaald. — Deze lyder had dus byna agt weeken, en op 't laatst tot omtrend tien theelepels vol ' daags van dit middel gebruikt, doch zonder ooit eenige merkbaare verligting door hetzelve bekomen te hebben. IV Proefn. Den 1 Dec. 1778. John Robertfon, oud 22 Jaaren, was van zyne kindsheid af met toevallen van den Heen in de blaas gekweld geweest , die by het fonderen thans ook duidlyk te voelen was. Men deedt hem viermaal daags xx. dropp. Lixiv. Cauft. in iv oneen aftrekzei van Lynzaad gebruiken. Den 6 August, klom hy tot xl. dropp. wanneer te gelyk het volgende , om s'morgens en s'avonds in de blaas geipoten te worden , wierdt voorgefchreven. R. Lixiv. Caufl. gtt. xl. Jq. font. unc. iv. M. Deze infpuiting gefchiedde door middel van een Catheter, aan welkers einde eene blaas gehecht was. ' Hy hieldt dit vier uuren by zich, en wanneer hy het loosde, vertoonde het zich troebel. Den 9, wanneer hy s'nachts te vooren koortfig was geweest, klaagde hy over pyn in de rechter nier, waarby zkh hoofdpyn en ylhoofdigheid voegde. De  EN WAARNEMINGEN. %lf De pols was 116 en fterk. De voorgemelde middelen wierden hier op aan eene zyde gezet. Na dat de lyder verfcheiden maaien was adergelaten , verdween de Koorts binnen weinige dagen. — Deze Koorts moet zeer waarfchynlyk, dewyl zy zoo hevig was, uit eene andere oorzaak, dan de meergemelde dropp. of de infpuiting, ontftaan zyn. De verheffing der nierpynen heeft haar ook zekerlyk doen toenemen. Intusfchen, daar deüj lyder van zoo een aandoenlyk geftel fcheen, wierdt het niet raadzaam geoordeeld de proeve te hervatten. In twee andere gevallen van fteenen in de nïe. ren wierdt dit middel, doch zonder meerder geluk, beproefd. Uit deze Proefnemingen zoude men een allerongunftigst denkbeeld van dit fteenbrekend middel kunnen opvatten; nadien het in geen één geval de genezing, en alleenlyk in één eenige verligting der toevallen te wege bragt, fchoon men 'ér langer, dan de meefte lyders willen toelaten, mede aangehouden, en het in de grootfte hoeveelheid, die de maag konde verdragen, had gegeven. Zelfs fcheenen de toevallen by fommigen der lyders 'er door toegenomen. Ik ben echter tot nog toe ongenegen een nadeelig vonnis over dit middel te vellen;eensdeels, om  3IÖ geneeskundige proeveh om dat onze Proeven maar weinig in getal, eri fommigen der lyders jong waren, 't geen het geval min gunftig maakt; terwyl de fieenen, het zy uit hoofde van hunne famenftelling of hardheid, te ongefchikt kunnen geweest zyn , dan dat ■er dit middel met vrucht op konde werken; ten anderen, om dat de fteenen in het geval van Dr. J u rin en nog enkele anderen 'hier door met 'er daad ontbonden fchynen j eneindelyk, öm dat ik by de volgende Proeven de pis van- die dit middel gebruikten in een hoogen graad met het Alcali Caufiicum bezwangerd vond. Intusfehen heeft men tegen dit en andere alcaline fteenbrekende middelen ingebragt, dat zy door het zuur, 't geen zy in de eerfte wegen kunnen vinden, moeten gensutralizeerd worden, of door de vermenging met de olieachtige deelen, die zy 'aldaar of in de vochten ontmoeten, veel van hunne kracht verliezen; dan hier op kan men echter antwoorden, dat, eene zuure ftoffe niet een natuurlyk maar zieklyk voortbrengzel der eerfte wegen zynde, deze dus niet altoos aldaar gevonden wordt; terwyl de werking van het Lixiv. Cauftic. door olieachtige deelen wel verzwakt, doch niet geheel en al kan vernietigd worden. Om dit . punt nu te beilisfen, wierden de volgende proeven in 't werk gefteld. y  EN W AARNEMINGEN. 319 V Proefn. Den 6 Juny vermengde ik de pis van Thomas Daggen, terwyl hy het Alcali Caufiicum gebruikte , met fyroop van Vioolen , die hier op ligt groen wierdt. Het zelfde had insgelyks omtrend Rohert Tates's pis plaats. Deze proeve wierdt vervolgens herhaald met pis van iemand , die dit middel niet gebruikt had, zonder dat 'er deze verandering van kleur op volgde. VI Proefn. Vitriool-geest, met water aangelengd,-met de pis van Daggen vermengd zyn» de, konde men duidlyk door het glas eene innerlyke beweging in dit mengzel gewaar worden ; een doorllaand bevvys van de loogzoutigheid dezer pis. Er wierden, wel is waar, geene luchtblaasjes voortgebragt; dan dit is eene onderfcheidende eigenfchap van het Alcali Caufiicum. Deze twee Proefn. bewyzen dus, dat de pis met de eigenfchappen van het Alcali Caufiicum bezwangerd was. fVlyne volgende Proeven hadden ten oogmerk, om te ontdekken , of zodanige pis ook eenige fteenbrekende kracht bezat. VII Proefn. Den 6 Augustus. Een zachte fteen wierdt in eenige ftukken van gelyke grootte gebroken. En op vier van deze, na dat zy elk tot het gewigt van xxvj. gr. gebragt waren, wier-  320 GENEESKUNDIGE PROEVEN wierden vj oneen van de vier volgende vochten gegoten, gemeen water, het geneesmiddel van Duggen, in evenredigheid van c. dropp. tot één pond kalfsnat, Duggen'spis en Tates'spis. Den 10 Aug. wierden de onderfcheiden -Hukken uit hec vocht genomen en gedroogt; en den volgenden dag bevondt men, dat de {teentjes in het water en kalfsnat niets, maar in Duggen's pis één, en in Tates^s pis twee gr. van hunne zwaarte verloren hadden. VIII Proefn. Den 16 August, herhaalde ik de* -zelfde Proefneming, en befloot de fteentjes gedurende zeven dagen in de verfchillende vochten te laten blyven. Na dat de fteentjes gedroogt waren, bevond ik, dar zy in het water en kalfsnat elk anderhalve gr. in Duggen's pis drie, en in Yatess pis vier gr. verloren hadden. Uit deze twee Proefn. blykt het, dat het Alcal. Caujl. met kalfsnat, in de bovengemelde evenredigheid, vermengd geene meerdere kracht dan gemeen water ter ontbinding van den fteen bezit; doch dat dit middel, na dat het met de pis is afgefcheiden, 2yn ontbindend vermogen wederkrygt. Dit moet toegefchreven worden aan de geley- en vetachtigheid van het kalfsnat, die de werking van de loog vernietigt, dan te gelyk dit vocht zeer gefchikt maakt om de eerfte wegen te befchermen. Het kalfsnat gaat vervolgens tot voedzel over, terwyl de loog al-.  en waarnemingen. "al alken met de pis wordtafgefcheiden, wanneer het zyne werkzaamheid voor een gedeelte herwint.' Maar , wanneer nu het kalfsnat vervolgens tot voedzel is overgegaan , wordt de loog afzonderlyk met de pis afgefcheiden, in welken ftaat dezelve dus wederom een gedeelte van zyne werkzaamheid verkrygt. IX Proefn. Ik liet een fteen, die onlangs was afgehaald , gedurende eenige dagen, ten eindedezelve van alle aanklevende ftoffe te ontdoen, in water weken. Na dat hy gedroogd was, woog hy x. drachm. vj. gr. cp dezen fteen wierden twintig dagen agter écn vj. oneen van Tates pis, die daaglyks ververscht wierdt, gegoten; vervolgens wierdt de fteen hier uit genomen, en gedroogd, wanneer men bevondt,dat dezelve xtij. gr. verloren had. Deze drie laatfte Proefn. bewyzen derhalven, dat de pis van lyders, die het Lixiv Cavft. gebruiken , eenig vermogen ter ontbinding van den fteen bezit; en dat wy gevolglyk niet geheel en al de fteenbrekende kracht van dit middel kunnen" ontkennen, waar toe wy anderzints natuurlyker wyze door de voorige proeven zouden gebragt zyn. Maar zouden de fteen en uit zulke verfchillende en dikwils tegenftrydige beginzels zyn famengefteld, dat een ontbindend middel, 't geen op den eenen werkt, den enderen niet zal aandoen? "dit is door geene proeven tot nog toe geil, de Et, X noes--  g21 geneeskundige proeven noegzaam bewezen, en , zoo lang dit niet gefchiedt is, lomt het een weinig onwaarfchynlyk voor; te meer, daar de XIII Proefn. dit denkbeeld fchynt om verre te floten. Zoude dan de meerdere of mindere zachtheid en fpongieusheid van de fteen en eene genoegzaame reden opleveren, om daar uit de verfchillende uitwerkingen van dit middel afteleiden ? myn's bedunkens moet men dit toeftemmen: want, hoe zachter en fpongieufer de fteenen zyn, hoe gemaklyker het ontbindvocht in dezelven moet indringen; waarom men dan ook in alle proeven met fteenbreken" de middelen bevonden heeft. dat, naar maate de fteenen meer van deze famenftelhng waren, deze middelen ook krachtiger op dezelven werkten; waar by nog gevoegd kan worden, dat de fteentjes in twee van de boveaftaande Proefn. alleenlyk afgebroken ftukken van een grooter fteen waren. Vaste Lucht (Mephitic air). Hales ontdekte, dat de damp van gestende lichaamen het vermogen had, om den fteen te ontbinden. Hierom is de vaste lucht of hier mede bezwangerd water federt eenigen tyd als een fteenbrekend middel befchouwd. Dr. Percival, aan wiens onderzoekenden geest de Geneeskunde zeer veel verfchuldigd is, bevondt, dat dit zeer alge-  EN WAARNEMINGEN. 323 algemeen op fteenen bniren het lichaam eene ontbindende uitwerking Heffende. Hetzelfde befluit wierdt door Dr. Saunoers uit zyne proeven getrokken. Te gelyk bevondt Dr. Percival, dat de pis van een jongman, terwyl hy dit water gebruikte , met vaste lucht bezwangerd was , en een fteenbrekend vermogen bezat. Het een en ander vordert onze opmerking; vooral, daar de eigenfchap der vaste lucht om magnefia, neergeplofte kalk en yzer optelosfen algemeen bekend is. Dit hulpmiddel heeft daarenboven dit bykomend voordeel, dat het aangenaam voor den fmaak en heilzuam voor het lichaam is, en in allerlei hoeveelheden kan gebruikt worden. Men kan echter van de andere zyde tegenwerpen, dat de inwoonders omtrend Pyrmo.nd, Spaat Seltzer, en overal in Duitschland, alwaar maar weinige dorpen gevonden worden, die geen zuur water, gelyk zy het noemen, hebben, even als die van andere landen, aan den fteen onderhevig zyn : dat deze wateren , niettegenftaande zy veel vo'komener, dan door kunst gemaakt water, met vaste lucht verzadigd zyn, echter nooit een reeds gevormden fteen kunnen ontbinden, fchoon men ook erkennen moet, dat 'er de toevallen fomtyds door verligt worden, en eind'yk, dat de werking van het kalkwater en het Lixiv, Caufl. beftaat in het verdunnen en aantrekken van de X 2 vas-  324 GENEESKUNDIGE PROEVEN vaste lucht in den fteen befloten , terwyl onze vaste lucht in 't tegendeel, wel verre van die in den fteen vervat is uic te lokken, deze meer en meer moet ophopen, en by gevolg de grootte en zwaarte van den fteen vermeerderen. —— Wat hier van zy, kan alleen door proeven op lyders met den fteen gekweld bepaald worden; tot nog toe zyn 'er echter, voorzoo veel ik weete, geene gemeen gemaakt, waar uit men een belkchtend gevolg kan trekken. X Proefn. John Robertfon (zie de IV Proefn.) fcheen, na het wyken der koortfige toevallen, een gefchikt voorwerp om dit middel in te beproeven; dewyl het, indien het als een fteenbrekend middel geen nut deed, konde dienen om den lyder te verfterken, en dus tot de fteenfnyding gefchikter te maken. — Ik fchreef hem gevolglyk twee pinten met vaste lucht bezwangerd w&ter, om daaglyks te drinken, voor, en beval vier oneen hier van s'morgens en s'avonds in de blaas te. fpuiten. Doorgaans hieldt hy deze infpuiting vier uuren by zich ; en , wanneer hy ze ontlastte, wierdt hy een grooter gevoel van hitte, dan by de natuurlyke pislozing, gewaar. Ook was dit vocht hooger van kleur, en had minder witflymig zetzel , dan zyne pis. Met deze behandeling wierdt 26 dagen agtereen aangehouden, zonder eenige verligting der toevallen, of eenigen fchyn va.i «nibinding van den fteen. Naderhand ender- g'ng  EN WAARNEMINGEN. 32^ ging hy de fteenfnyding , wanneer een groote fteen wierdt afgehaald, die, als een honingraat, vol gaten, en broos was; dan dit is zeer veele fteenen, zelfs wanneer 'er in 't geheel geene geneesmiddelen gebruikt zyn, eigen. Dus fcheen dit middel in dit geval geene vrucht gedaan te hebben; dan, daar het onbehoorlyk zoude zyn uit eene enkele proefneming eene algemeene gevolgtrekking af te leiden, moeten wy den uitflag van verdere proeven afwachten, en ons oordeel intusfchen zoo lang opfchorten. Om nu te ontdekken, of de pis eenige ontbindende kracht bezat, wierdt de volgende proeve in 't werk gefteld. XI Proefn. Ik vulde twee glazen met Robertfons pis, die hy fes uuren na het ontlasten der infpuiting geloosd had, en vernieuwde deze daaglyks. In het een wierdt een geheele fteen, ter zwaarte van éène once en tien gr. en in het ander een ftuk van een zachten fteen XXtl. gr. wegende, gelegd. Na verloop van drie dagen had de groote fteen v. gr, verloren, en de kleine één halven gr. gewonnen. Uit deze proefneming kan dus geen zeker befluit getrokken worden. De volgende proefneming gefchiedde met oogmerke om te ontdekken , of de pis van dezen lyder met vaste lucht bezwangerd was. XII Proefn. In de pis van dezen lyder, die hy X 3 ze-  $26 geneeskundige proeven zeven uuren na het lozen der infpuiting ontlast had, deedt men, na dat zy gefiltreerd was, eenige droppels kalkwater door een filtreer papier vallen. Hierop wierdt in het glas allengskens eene dikke wolk gevormd, die op de oppervlakte van het vocht dobberde, en, wanneer het glas gefchud wierdt, zich verfpreidde , in welk geval het geheele vocht met wolkjes vervuld en troebel wierdt, en vervolgens in dezen ftaat bleef. Dezelfde proeve met gefneene pis in 't werk gefteld zynde, wierdt deze maar in een geringen graad troebel, en ras van zeifs wederom helder. Uit de^e Proefn. blykt derhalven, dat de pis in een zekeien trap met vaste lucht bezwangerd was. Dewyl de uitflag der bovenftaande proeven van dien aart was, dit ik 'natuurlyk de oorfpronglyke fteenbrekende kracht van dk middel in twyffel moeste trekken, liet ik, tot meerder zekerheid, de volgende proefneming door den Hr. Kerr, Apothecar van het Koninglyk Hospitaal, die te dier tyd daaglyks het met vaste lucht bezwangerd water bereidde, Hl 't werk ftelien. XIII Proefn. Hy plaatfie de twee bovengemelde fteenen in twee glazen met vaste lucht bezwangerd water, en ververschte hetzelve daaglyks. Na verloop van drie dagen wierden de fteenen uit het water genomen, en gedurende vyftienuuren voorhet vuur gedroogd. Vervolgens bevond hy, dat de  EN WAARNEMINGEN. 327 de grootfte, die geheel was, xni. ea een halve gr. gewonnen, en dekleinfte, een afgebroken (tukje zynde, ij. gr. verloren had. Deze verfchiilende werking van dit water op de twee fteenen kan geenzints aan eene verfcheidenheid van derzelver famenftellende deelen toegefchreven worden, uit hoofde dezelfde groote fteen te vooren in Robertfon's pis v. gr. verloren, en dezelfde kleine één halve gr. gewonnen had. Daar dan de uit¬ flag der proeven, fchoon met alle nauwkeurigheid genomen, zoo onzeker is, moet ook de fteenbrekende kracht der vaste lucht zeer twyffelachtig zyn. In allen opzicht komt hier mede het befluit der proeven van Dr Lamp hier, in zyne The/is, in 't Jaar 1778 uitgegeven, over een. Hy bevond, dat een fteen, waarop hy de vaste lucht had doen werken, in gewigt was toegenomen. En in twee andere proefnemingen, waarin de fteenen in water, met vaste lucht bezwangerd, eenigen tyd gehouden waren , was de fteen in de eene Proefn. zwaarer, en in de andere ligter geworden. In Dr. Plunket's Proeven, in zyneinwijing's verhandeling in den herfst laatstleden uitgegeven, had noch de vaste lucht, welke van alle gemeenfchap met de buiten-lucht was afgefloten, noch zyne eigene pis, terwyl hy daaglyks vier en één half  328 GENEESKUNDIGE PROEVEN ENZ. half pond van dit water dronk, het minfte vermogen ter ontbinding van een fteen, fchoon het bleek, dat de pis, door eene zwakke rottingwerende eigenfchap te vertonen , in een ligteh graad met de vaste lucht bezwangerd was.