01 1678 9771 UB AMSTERDAM  VERHANDELING OVER DE VOORNAAMSTE OORZAAKEN VAN HET OVERLYDEN van eene zo groote menigte JE X W JD M XL M Met aantooning van de kragtigfte en eenvoudigfte Hulpmiddelen om hun ia het Leven te behouden. door J. BALLEXSER Ds burger van geneve., Uit het Fransch Vertaald. Te Alkmaar, by Molkman en Comp. Te Amsterdam, ten Brink, van Es, G. Roos, Brave en Briët. Te Dordrecht, Blusfé en Zoon, en Bonté. Te Haarlem . Walre en Comp, en Kampman. Deü Haag, Thirry en Menfing, Leeuwenftein en Bouvink. Te Leiden, Thyfens, Pont, van Tiffelen en Cyfveer. Te Rotterdam, Bothal, Cornel , D. Vis, P. Holftein en andere. Te Utrecht, Wed. ter Veen, Emmenes, en j. VifCh. Eo verder de meesttBoekverkopers in de Republiek. A°. i8oc.   VOORREDE VAN DEN UITGEEVER. D e Schryver deezer Verhandelinge was myn Landgenoot; ik volbreng een geheiügden pligt, door het in 't licht geeven van dit Gedenkteken der Let* teroeffeningen van een Man van verdienste, dien de Dood heeft weggenomen te midden van eenen Loopy aan het welzyn des Menschdoms geheel toegewyd. De Akademie van Mantua, welke geene Verhandelingen aanneemt, in eene uitlandfche taal ge* fchreeven, was over deeze dermaate voldaan, dat zy, tegen den aart haar er Infïellinge, dezelve in het Italiaansch deedt vertaaien, opdat niets haare lekrooning mogt verhinderen. Negthans zou ik geweigerd hebben, dit Werk * 2 in  VOORREDE van den UITGEEVER. in het licht te geeven, uit vreeze van in het hart eens tederlievenden en eerzvaardigen Vaders een fmartlyk gevoel te zullen opwekken, indien ik niet gehoopt hadde,dat het verlangen van het Gemeen, en de leedbetooningen zyner Medeburgeren, eenfe gen troost by zo veele bitterheden zouden voegen» VER-  VERHANDELING OVER DE VRAAG: Welke zyn de voornaamfte oorzaaken van het overlyden van een zo groote menigte Kinderen; en welke zyn de kragtdaadigfle en eenvoudigfte hulpmiddelen, om hen in het leeven te behouden? Niets (trekt der menschlyke natuure tot grooter roem en luister, dan wanneer zy mee de verheevenfte kundigheden die zagtaartige en meewaarige goedwilligheid paart, welke de zulken, die het nut van alle hunne natuurgenooten wenfehen te bevorderen, met de Zwakken in eene rye fchynt te plaatzen. Van deeze waarheid overtuigd, en verzekerd, dat het tegen de orde .der Natuure is, dat zo veele Einders in de eerfte dagen naa hunne ter waereldkomst fterven, vraagt de Akademie van Mantua: Welke zyn de voornaamfïe oorzaaken van het overlyden van een zo groote menigte Kinderen; en welke zyn de kragtdaadigfle en eenvoudigfte hulpmiddelen, om hen in het leeven te behouden? Wy zullen onze kragten beproeven omtrent deeze tweevoudige en geA wig-  a J. BALLEXSERD, wigtige Vraag , en , zonder verdere Inleiding, in de eerde plaats, vier bronnen aanwyzen, welke wy voor de voornaamfte oorzaaken deezer verbaazende en befchreienswaardige verwoestinge houden. Deeze oorzaaken zyn de volgende: i. De overgeërfde of verkreegene zwakheid onzer Ouderen. a. Het gebruik van vreemde Minnen. 3. De gewoone wyze van de Kinderen te bakeren. 4. Het te vroegtydig fpeenen der Kinderen, en het vervangen van dit voedzel door eene andere ipyze. Deeze bronnen zullen de onderwerpen zyn van even zo veele Afdeelingen, in welke ik , naa alvoorens het kwaad te hebben ontvouwd, de hulpmiddelen zal aanwyzen. En vermids deeze vier niet de eenige oorzaaken zyn der beklaagde verwoestinge, zal ik, in bygevoegde aantekeningen, voordraagen, wat de redelykfte Befpiegeling en best bekragtigde Ondervinding, tot de gezondheid en het behoud der Kinderen, oplevere. EER-  PRYSVERHANDELING. 3 EERSTE AFDEELING. De ve-rkreegene zwakheid der Ouderen, de eerjie oorzaak van het overladen der kleine Kinderen. Onder alle de oorzaaken, die, in de vroegfte jeugd, den draad onzes leevensaffnyden , of het, in vervolg van tyd, aan duizenderlei zwakheden doen onderworpen zyn, is 'er geene gemeenzaamer of verdient meer onze opmerking, dan het overgeërfd Karakter onzer zieklyke Ouderen. Alle de gebreken des Iichaams, en ik had bykans gezegd ook die der Ziele, worden overhandigd en duurzaam gemaakt door de Voortteeling. Het zy de eerfce grondflag der Vrugt een veerkragtig bolletje of eene verzameling van leevendige bewerktuigde Klompjes zy; het zy dat dezelve, vóór de bevrugting, een daadlyk beftaan gehad hebbe, gelyk men, in laatere tyden, met meer waarfchynlykheids, heeft geloofd, zeker is het, dat zy overeenkomst moet hebben met het vrugtbaarmaakende vogt, welk zynen oorfprong hebbende in het bloed, en daar van als het weezen zynde , aan deszelfs natuurlyke gefteldheid noodwendig moet deel hebben. Indien nu het A s bloed  4 J. BALLEXSERD, bloed befmet zy met den eenen of anderen Ziekte verwekkenden droesfem, zal het Zaadvogt insgelyks bedorven zyn; en gevolglyk zal het grondbeginzel, welk daar van voortkoomt, of liever, welk door het genoemde Vogt zal bevrugt worden , onfeilbaar deel hebben aan de ontaarting deezes Vogts. Dk Grondbeginzel kan, in de daad, eene nieuwe volkomenheid ontvangen , of nieuwe veranderingen ondergaan, by de ontwikkeling, die in 's Moeders lichaam gcfchiedt; doch het kind heeft van zynen Vader ontvangen den leevendigmaakenden geest, welke in zyne Zenuwen (boomt en rondloopt. Dus zou het onmogelyk zyn dat het niet befmet wierdt door de gebreken der Zaadbeginzels van zynen Vader, en nog veel minder, ongetwyfeld, door die van zyne Moeder, en door de vermenging of overplanting, welke by hunne vereeniging gefchiedt. Laat ons met een opflag nagaan, of men, in den tegenwoordigen toeftand onzer zeden en gebruiken, en onzer Wetten en infteliingen, welke dezelve voortbrengen, moge hoopen, een overvloedig en fterk geflagt te zullen zien voortkoomen. De groote hoop der bewooneren van Europa kan in drie Ordes of Rangen van Burgers verdeeld worden. In den eerflen Rang (lellen wy de Groote»  PR YS VERHANDELING. 5 ten en Ryken; in den tweeden de Burgers en Handwerkslieden; en in den derden, hoewel meer uit gewoonte, dan met reden, de Boeren, of arme lieden ten platten lande. Doch hoedanig is het middel van beftaan, de leevenswyze en het naageflagt van alle deeze lieden ? De Kinders der eerften, zwakke vóórtbrengzeis van veraarte menfchen, of naauwlyks volkomen gevormd, hebben deel aan de gebreken hunner Ouderen, en doen boete voor allerlei foort van wanbedryven. De Kinders manden tweeden Rang, in enge en naauwbeflootene vertrekken opgebragt, en te midden van zwarte en befmette dampen gevoed , worden reeds nog zwakker gebooren; en deeze zaaden van onheilen, welke zy mede ter waereld brengen, groeien dagelyks op in een vergiftigden Dampkring. Wat aangaat de arme landlieden, die van alle kanten met buitenfpoorige belastingen gekweld worden , wier opbrenging hen het volftrekt noodig leevensonderhoud, en de rust des gemoeds doet derven; die te menigmaalen met hunne traanen bevogtigen eenen grond, dien hunne verzwakte handen niet meer kunnen ontginnen: deeze itammen, van fappen ontbloot, fchieten geene looten, of althans geene dan die zwak en kwynende zyn, en zich alleen vertoonen om fpoedig wederom te verdvvynen. De RyA 3 ken  6 J. BALLEXSERD, ken en Grooten, dcrhalven, eenvoudiger en manlyker opgevoed, zouden huwelyken moeten aangaan, onder het geleide der liefde en onfchuld, veel liever dan onder dat der welvoegelykheid, waar mede eene zotte verwaandheid, of inhaalige fchraapzucht wordt bewimpeld. Onze {leden zouden niet opgevuld moeten zyn met lieden, op elkander gcilapeld, hun beilaan zoekende, in duizenderlei tegennatuurlyke houdingen, met handwerken , de oorzaaken van byzondere onheilen, die aan hun en hun elendig naageflagt alleen eigen zyn. De Hoofden der Natiën, eindelyk, de Befchikkers der Staatkundige Genootfchappen, zouden moeten willen gevoelen, dat overal, daar het volk gelukkig is, de menigte talryk is; en dat, integendeel, door onderdrukking en bedwang, alles uitdroogt, kwynt en vergaat (i). AAN- (i) De vogten veraarten by de ongelukkigen, die gebrek aan voedzel hebben. Het is opmerkelyk , dat ia zulke dorpen, alwaar de armoede minder is dan in de andere dorpen van het zelfde gewest, de menfehen 'ar minder ongedaan, fterker en welgemaakter zyn. „ Zulke „ lieden, zegt montesquieö , die arm zyn, om dat zy „ onder een harden Regeeringsvorm leeven , die hunne „ landeryen niet zo zeer aanmerken als een grond van be. „ ftaari, dan als een voorwendzel van overlast: deeze lie„ den teeleu weinig kinderen".  PR YS VERHANDELING. 7 AANMERKINGEN. Het is een fïandvastige regel der Natuure, dat elk grondzaad gemeenfchap heeft, zo aan de goede of kwaade hoedanigheden der zelfftandigheid, welke het bevrugt, als van die, welke het heeft voortgebragt. De mensch, voorrgekoomen van wel gehelde en gezonde Ouders, die tot de drift, welke hen vereenigde, eeniglyk genoopt wierden door den leevendigen aandrang der Natuure, vindt in de omftandigheden zyncr ontvankcnisfe de beste gronden om te hoopen op eene duurzaame gezondheid en een lang leeven. De voorwaarden, derhalven, die wy als voorafgaande vorderen in hun, die zich in het huwelyk willen begeeven, zyn deeze: dat hunne welgemaakte en gezonde lichaamen niet te onëvcnredig zyn in grootte, dikte of ouderdom, en dat zy zelve gebooren zyn van Ouderen van een genoegzaam gelyke gefteldheid. Het is niet genoeg dat eene Vrouw ontvangen hebbe; dat wil zeggen, dat een der Eyeren, in het Eyemest begreepen, bevrugt is door de omhoogheffing van een zyner wanden, en vervolgens in de Lyfmoeder is nedergedaald; het moet,daarenboven , wortel fchieten en onverhinderd opgroeien; deeze verblyfplaats moet eene veilige, A 4 aan¬ won schly! ons altoos ziekten veroorzaakt , ten minften zo wy niet fterk genoeg zyn om daar aan tegenftand te kunnen bieden. De vloeiftoffen, in eene  PRYS VERH AND EL ING. ar eene fnelle en oogenbliklyke verandering, nier fchielyk genoeg wykende voor de onvoorziene geweldige trilling der veefelen, raaken zy in verWarring, blyven eensklaps ftil ftaan, of ook wel, met groote golven , om zo te fpreeken, na binnen te rug vloeiende, wordt de orde en het evenwigt der dierlyke huishoudinge omverre geworpen. Dus moet 'er jegens de zwangere vrouwen groote omzigtigheid gebruikt worden; uit vreeze van de helderheid van haaren geest, die zo gereed ontrust wordt , te zullen ftooren , moet men wel op zyn hoede zyn, om haar onverhoeds geen goed , veel min kwaad nieuws te vernaaien (6). Doch (6) 'Er zyn Vrouwen, zoaandoenlyk van aart, dezulke , by voorbeeld, die met opftygingen gekweld zyn, dat de geringde onbedagtzaamheid, in haare tegenwoordigheid gepleegd, haar zeer fterk kan treffen, en voor de Vrugt, die zy draaien, doodlyk worden. Mohgagni verhaalt het geval eener Vrouwe , die , eenen Zoon begeerende, Tan eene Dochter beviel. Op het berigt hiervan, haaronvoorzigtig door haaren man gegeeven, verviel zy in eene zo groote zwaarmoedigheid, dat zy kort daarnaaoverleedt. Van s wie ten, die groote Lyfartz eener groote Koninginne, welke nevens ons zyn verlies betreurt, hadteene zwangere vrouw gekend , die zeer gerust hadt geflaapen terwyl 'er in haare buurt brand was ontdaan; haare Moeder, B 3 'saa-  22 J. B ALLEXSERD, Doch gelyk 'er onvoorziene omftandigheden en oorzaaken van onverwagee verfchrikkingen kunnen gebeuren, tegen weike de menschlyke voorzigtigheid> en de voorfchriften der Gcneeshecren , de zwangere vrouwen niet kunnen beveiligen, moeten wy hier de voordeden van onverfchrokkenheid en moed aanpryzen , van zulk een moed inzonderheid , die meer tot hoop dan tot vrceze overhelt, en , door herhaalde werkzaamheden, zich boven alle voorkomende gebeurtenisfen en voorvallen verheft. Dus heb ik, myns agtens,_ genoeg gezegd van de noodige vereischten der Vaders en Moeders, en van de leevenswyze, die eene Vrouw moet in agt neemen , zedert het eerde oogenblik haarer bevrugtinge , tot op den laatden tyd haarer zwangerheid. Laat ons thans onderzoeken, langs welk een weg het kind , naa dat het uit zyne gevangenisfe verlost is, en zyne banden verbroken heeft, om zich aan de zorge der menfehen over te geeven , af hanklyk zal worden van de goed- wil- 'sanderendaags, haar hiervan verwittigende, engelukwenfchende , dat de flaap hasr voor alle vrceze hadt bevryd , wierdt deeze vrouw oogenbükkelyk van flerfce trillingen en flaauwten overvallen, die gevolgd wierden van bloedftortingen, en een misdragt van eene Vrugt van vier maanden.  PR YSVER HANDELING. 23 willigheid, het vernuft of de onbedrevenheid der zulken, welke de Natuur of het belang ter zyner hulpe roept. Wy zullen eerst handelen van do noodige voorzorgen by de bevalling ,• vervolgens van de oppasfingen aan den jonggeboorenen vcrfchuldigd , van den pligt der Moederen om haare kinderen te voeden en te zoogen , ten einde om hen te bevryden voor de tweede algemeene oorzaak , die zo veelen hunner doet fneuvelen. B 4 TWEE-  24 J. BALLEXSERD, TWEEDE AFDEELING. Het gebruik van gehuurde Winnen; de tweede oorzaak van het overtyden der Kinderen. Te vergeefs zou men voer de Vrugt, geduurende de negen maanden van Zwangerheid, gezorgd hebben , indien een enkel onvoorzigtig oogenblik het in de bevalling kan doen fncuvelen, of zyn lichaam aan zwakheid of mismaaktheid onderheevig maaken. Het is , derhalven, van belang, den loop en de wetten der Natuure in deezen arbeid wel te kennen, om te weeten , of men haar moet te hulpe komen . of het geheelc werk aan haar overlaaten. Met leedweezen vinden wy ons genoodzaakt te betuigen, dat 'er zelden eene Vroedvrouw wordt gevonden, genoegzaam voorzien van de noodige kundigheden, om haar beroep wel waar te neemen. De mcestcn verveelt het, haaren evenmensch in lyden te zien; zy tragten haar de behulpzaame hand te bieden; en door haare onbedagtzaame poogingen of gewettigde dwaalingen , maaken zy dikwyls eene verlösfing moeilyk , die onder een voorzigtiger en be-  PRYSVER HANDELING. 25 bekwaamer beituur, eenvoudig en met den loop der Natuure overeenkomftig zou geweest zyn. Zal eene verlosfing naar wensch gelukken, of althans door de fchuld der menfchen niet belemmerd worden , moet men zorgvuldig onderscheiden tusfchen de waare en de valfche pynvlaagcn. Vrouwen , die verfcheiden kinderen hebben ter vvacreld gcbragt, of ervarene Vroedvrouwen, zyn hier alleen voor misdagen beveiligd. — De Natuur is , in een waaren arbeid , bykans altoos genoegzaam voor haar zelve; zy baant doorgaans den weg met een zo goeden uitflag, zy weet zich van de gepaste oogenblikkcn zo wel te bedienen, de hinderpaalen uit den weg te ruimen , ter bekwamer tyd te rusten , gunfh'ge oogcnblikken voort te brengen, nuttige pynvlaagcn en heilzaame gillingen te verwekken, dat het niet voorzigtig is haar te tergen , voornaamlyk wanneer het hoofd des kinds zich voor de opening vertoont: eene gelukkige ligging, die men moet tragten te behouden , dewyl in dat geval weinig vreemde hulp vercischt wordt. Ik dring te fterker aan, op het gevaar van ontydige en verhaaste poogingen , en op de nuttigheid en noodzaaklykheid van geduldoeffeninge op dit tydftip , omdat het tegengefteld gebrek dikwyls in één oogenblik het werk van negen maanden vernietigt, en eenever13 5 los-  26 J. BALLEXSERD, Josfing , welke de gunftigSe voortekens vertoonde , moeilyk maakt (7). Indien derhalven de kunst aan eene Vrouwe in den arbeid haare hulp biedt , laat het alleen zyn om alles in zyn geheel te behouden , en de uitdryving van het lichaam te bevorderen , door de Baarmoeder in ftaat te dellen om haar werk zegepraalende te verrigten ; laat het niet zyn om de Natuur te geleiden, noch om den tyd, dien zy aan haar werking wil beftccden , te bekorten; haare fchynbaare traagheid wordt voordeelig , dewyl de deelen dus tyd hebben om zich allengskens uit te zetten, zonder gevaar (7_, Cr antz verhaalt het vcrfcbrikkelyk voorbeeld van eenen Wondheeler, die, naa alvoorens den tang in het harsfenpan der vrugt gedrukt , en een gedeeite der harsfenen te hebben uitgehaald, een uur daarnaa het kind nog leevendig ten voorfchyn bragt, doch zo wreed gekwetst, dat het, door zyn pynlyk fchreien, hem zyne wreedheid fcheen te verwyten , en wraak te eifchen. Saviard ver¬ haalt het zelfde van een Wondheeler, die hem in de Vroedkunde onderwees en de ven ter isopenhanig genoeg om diergelyk een geval, als hem zeiven gebeurd, te verhaa. len, met oogmerk, om aan de lieden van zyn beroep te leeren , nimmer een kind als dood te behandelen, enkel op het getuigenis der Moeder en der Vroedvrouwe. Wy hebben het voorbeeld van eene Vrugt, in den hals der Baarmoeder bekneld, naadat iietwateral was weggeloopen, en naa eenen arbeid van vyf of zes dagen gelukkig verlost.  PRYSVERIIAND EL ING. 27 vaar van aldaar eene ontftecking te verwekken of eene koorts te veroorzaaken , wanneer men haar geweld heeft aangedaan. Het natuurlyk gevoel alleen is genoeg ter aanpryzinge , om tot eene Vrouw , in den arbeid, te fpreeken met een tederhartigen en medelydenden toon , doch tevens met eene houding , die alle verzekerdheid en geenerlci ongerustheid aankondigt. Zy moet vryheid hebben om te gebieden , te gillen, en de perfoonen, welke haar mishaagen , buiten de kamer te. laaten gaan. Zy moet haare poogingen van vrugt kunnen doen zyn ; haare voeten , handen en heupen moeten fteim hebben tegen iets, 't welk wederftand biedt, in diervoege , nogthans , dat het Staartbecn onbelemmerd agterwaards kan wyken : in één woord, opdat het kind geenerlcicn tcgenftand tegen eenen vryen uittogt ontmoete, moet zy eene houding aanneemen , welke gemaklyk is voor haar zelve en de omfhmders. De Natuurlyke Verlosfing , zeggen wy , is die, welke door behulp der Natuure alleen wordt uitgewerkt ; dat wil zeggen , door de geftadige pooging der wateren , met hun bekleedzel in den Mond der Baarmoeder beflooten, als mede van de agtervolgende zamentrekkingen van dit deel , en van de bcwecgingcri en herhaalde trekkingen der Vrugt.  28 J. BALLEXSERD, Vrugt. Vrouwen , wier Bekken de vereischte gcftalte heeft, en die, door eene werkzaame leevenswyze , haare Ingewanden verfterken , bevorderen daar door de veerkragt haarer Spieren , en yerfchaffen aan haare vogten de noodige dikte. De zodanige, welke, door de rust, niettezwaarlyvig, noch, door buitenfpoorigheden, magtloos zyn geworden, genieten dit voordeel, gelyk alle deWyfjes der Dieren, by welken de Natuur alleen , bykans altoos, tot deeze verrigting voldoende is, omdat zy alles watzy verrigt, met orde doet, wanneer zy geenen tcgenftand ontmoet. Indien derhalven eene Vrouw welgemaakt van lichaam zy, en haar lichaam zich op het verst hebbe uitgezet onder kleederen , welke gemaklyk genoeg zyn , om aan de vogten een vryen omloop , en alle haare deelcn de noodige fpceling te laaten; indien zy breed genoeg zy van zyden en heupen, cn haare kragr.cn niet misbruikt hebbe , invermaa-. ken of cenige andere gelegenheden: in één woord, indien zy den Leefregel gevolgd hebbe, dien wy haar hebben aangeweezen , is 'er alle reden om te hoopen , dat de Natuur genocgzaame poogiugen zal aanwenden, en dat, onmiddelyk naa een korten arbeid , haar gillen van het gefchrei van haar kind zal vervangen worden. Dit oogenblik is, misfehien, het tydftip der vaderlyke tederhar- tig-  PRYS VERHANDELING. z$ tigheid , cn van de zegepraal der huvvelyks aandoenlykhcid. Thans Haat de Kraamvrouw , met een goedwillig oog, haar gezigt op den prys haarer vermoeiende poogingen, en op haaren Echtgenoot , welke 'er de getuige en oorzaak van is. Zy geniet des zo veele vreugde , dat zy reeds de fmarten van het kinderbaaren heeft vergeeten. Het Kind, zo ras het gebooren is, moet voor Zigtig aangevat en gelegd worden in zagteLuiers, die wel droog, en, wanneer het winter is, middelmaadg warm zyn moeten : want de zwaare en fpoedige koude moet, in deeze eerfte oogenblikken des leevens , vermyd worden; en wel om de gemaklyk te begrypene reden , van het gevaar eener te fpoedige veranderinge. Men moet het Kind op eene veilige plaats leggen , tot dat de Vroedmeester de Moeder voor een oogenblik kan verlaaten , om te onderzoeken , of des kinds ledemaaten , in den arbeid, gebroken of gekneusd zyn , en of alles zich in zynen vereischten en namurlyken ftaat bevindt. Naadat hy alle de deelen van het Jonggebooren Kind bezigtigd heeft, moet hy het wasfehen, en zagtjes afdroogen met een linnen doek of een kleine fpons, zagt gemaakt door dien te leggen in een welriekend water; Loogwater is hiei toe zeer dienftig ; door zyne zoutigheid is het volmaakt pp. Zorge » welke voor den |onggeboorenenmoet geJraagenworden.  3o J. BALLEXSERD, gefchikt ter wegneeminge van eene foort van witagtigen cnlymerigenMos, waarmede het Lichaam bedekt is, en wier laag, in verfchillende kinderen , meer of min dik is. Men wil , dat dit fchuim, ontftaan door het grondzakzcl der wateren , of door de ftoffe, welke de Slym- of Vetkliercn verfchaffen , welke zich met het water niet kunnende vermengen, genoodzaakt is zich op de oppervlakte van den huid vast te zetten , en aldaar , geduurende eenige maanden , opeen te groeien ; dat dit fchuim , zeg ik , noodzaaklyk was voor het Kind, in de Baarmoeder beflooten, ter voorkominge van eene te groote uitwaasfeming zyner zappen , ter oorzaake van de warmte der plaatze , welke het bewoont. Wat hier van zy , dit fchuim moet weggenomen worden , zo ras het Kind ter waereld is gekoomen : dewyl het de zweetgaten fluitende, de noodige doorwaasfeming zou verhinderen ; en eene gefladige ontlas-ting van overtolligheden verhinderende, zoude het, wederhouden zynde, niet nalaatengevaarlyk te worden. De Moeders der jonggebooren Dieren zyn hieromtrent zeer zorgvuldig ; het is bekend , hoe oplettende zy zyn om haare Jongen te> likken en te reinigen , met haaren kwyl, die eene foort van Loog of Zeep is, daar toe zeer gefchikt. Naa-  PRYS VEPvII AND ELING. 31 Naadat het Kind behoorlyk gewasfehen en gereinigd is, en men, met kleine wiekjes, de Neusgaten , de Ooren, den Mond, de Oogen en alle verdere openingen heeft gezuiverd , droogt men het af , en men wryft het zagrjes, met rtelffieetene en zagtc Doeken , tot dat het over het gehecle Lichaam rein zy. Men begrypt ligtelyk, dat de verregaande tederheid van alle zyne Lichaamsdeelcn, van zyne beenderen , welke zo buigzaam zyn als wasch , vordert, dat zy van de perfoonen , die het kind behandelen , zeer omzigcig moeten aangeraakt worden , en dat men, in deeze geheele behandeling, met zeer veel zorgvuldigheids en behendigheids , moet te werke gaan. Indien het Kind , naa zyne ter waereldkomst, zich verzwakt en afgemat vertoont, in gevolge van eene moeilyke verlosfinge of van eenigc andere oorzaak , kan men den omloop zyner vogten en zyne kragten herltellen met een gering hartfterkend middel , by voorbeeld , met gezuikerden en laauwen wyn , met een weinig honig en kaneel ; doch zo het zich vol leeven en welvaarende vertoont , moet men aan hetzelve niets geeven , voor dat het de vuiligheden des Buiks, langs de gewoone wegen , en door den Mond veele flymen is kwyt geraakt, welker ontlasting men  Toeftand van het JonggeboorenKind. 32 j. ballexserd, men zo veel mogelyk moet bevorderen. Ten deezen einde , ongctwyf'eld , en om deeze vrocgtydige ónrJastingen af te wagten , is het, dat de Natuur het Kind onvatbaar voor den honger maakt , en hetzelve zyn voedzel niet aanwyst, dan eenige uuren naa de geboorte , en dat zy ons aanwyst, tien of twaalf, ja zelf, indien het noodig zy, vier en twintig uuren daar mede te wagten , om de Moeder de noodige rust en bedaardheid te doen herwinnen, door een gezonden flaap en het gebruiken van een weinig voedzel. Onder de veranderingen , welke het nieuwgcbooren Kind ondergaat, zyn die , welke uit de zwaarte der lucht of de drukking van den dampkring voortkoomen, de eerfte en gevoel igftc. Zo ras is het niet doorgegaan door de Engte, die aan hetzelve den weg tot het daglicht baant' of het verrigt eene werktuiglyke inademing , die het gevolg is van de drukkinge , welke het veerkragtig maakzel van zynen buik ondergaan heeft in de Baarmoeder door de wateren van 'het Lnmvlies en van de nog flerker drukkinge , welke dezelve zomwylen in de geboorte heeft gelee* den. Deeze wederwerking der zyden , veroorzaakt noodwendig eene leedige ruimte in de Thorax, welke aan de Lucht, door den Mond ïn de Neus van het Kind, den doortogt verkenen-  PRYSVERHANDELING; 33 ncnde , door haare aanraaking van het Snotvlies, hetzelve doorgaans doet niezen; deeze vloeiftoffe, vervolgens, deLongpyp dooiïoopende,cnonmiddclyk in de buizen der Long indringende , wordt dit Ingewand, dat dus lang onbewceglyk, en in eenen ftaat van traagheid hadt geleegen , uit zynen flaap als 't ware opgewekt; deszelfs vaten worden opgevuld en breiden zich uit; die vol waren, ontlasten zich, en brengen hunne overtolligheden over in andere kanaalen ; alle de werktuigen der adenihaalinge raaken aan den gang; 'er begint eene nieuwe orde van omloop der vogten; het gehcclc Lichaam is in eene foort van ftuiptrekkende bcwecging, en deeze toeftand houdt niet op , voor dat de buitenlucht overal heeft kunnen indringen, en door haare veerkragt weérftand bieden aan eenen tegenftand , zo groot als de drukking van den Dampkring. 's Menfchen eerfte oogenblikken zyn kenbaar door behoeften; dat wil zeggen, ter handhaavinge zyner beftaanlykheid, moeten noodwendig verfcheiden gelykfoortige oorzaaken zamenloopen, zonder welke hy het beftaan, welk hy heeft ontvangen , niet zoude kunnen doen duuren. Gelukkig zou hy zyn, zo hy met geene andere zwakheden , dan die zyner onmagtige natuure, hadt te kampen : men zou hem, uit eene in fchyn C ge-  34 J. BALLEXSERD, } Ieder Moeder moethaa re Kin. ders met haar eigen Zog voe den. Gevaaren van gehuurde Minnen. ;eringe oorzaak , een groot voordeel zien trekcen ! Maar hy verkiest om de proef te neemen ,an de grilligheden der Mode , .of van de verkeerdheden van eenen avcrechtfchen weg, in onkundige of loontrekkende handen, die dikmaals :en gebouw doen inftorten, om welks behoudenis fchuldige Moeders zich niet genoeg bevlytigd hebben. Dat 'er, weinige oogenblikken naa de Verlosfing, eene geheele omkeering in de borften der Moeders gefchiedt, dewyl het melkagtig zap in de geflootene Baarmoeder niet meer kan indringen , en dat deeze omkeering duure zo lang toe dat het Vogt, waar van wy gefproken hebben, zich geheel gezet heeft en begonnen is gekleinsd te worden ; dit is eene algemeen bekende zaak, en alle Moeders ondervinden het. Maar dat dit Vogt gefchapen is tot voedzel van het Kind, tor dat de allengskens toeneemende groei zyner verteerkragten , en de uitbotting der tanden, het in ftaat ftclle tot het gebruik van een vaster voedzel , 't welk nieuwe kragtcn vordert om te kunnen verteerd worden ; ■ dat dit Vogt het best gefchikt zy ter bevorderinge van des Kinds ontwikkelinge , van zyne dierlyke verrigtingen , en van de gantfche werktuiglykheid zyns beftaans, wanneer hy he tuit eene gezonde bron ontleent: dit  PRYS VERHANDELING. 35 die heb ik voor, hier wat omdandiger te bewyzen, als mede om aan te tooncn , dat de tegenoverflaafide handelwyze , de te veel betreeden weg* den wil der Natuure wederdreevende , de Moeder zo wel als het Kirfd in gevaar dek van te (heuvelen aan geduchte ziekten, of om beginzels van zwakheid over te neemen , welke het leeven onaangenaam en wisfelvallig zullen maaken. In de eerde plaats beweer ik , dat het zoogen der Moeder even zeer overeendemt met de orde der Natuure als de Zwangerheid zelve ; en dit voordel hangt af van de eerde beginzels der kennisfe van het Menfchelyk Lichaam. Want gelyk 'er geene deelen aan ons Lichaam zyn , welke niet hunne gebruiken en eigenfehappen hebben, zo heeft de Voorzienigheid , de Vrouwen twee bewaarplaatzen , of liever twee bronnen , die terdond naa haare Verlosfing ontfpringen , geevende , daardoor, ongetwyfeld, willen zorgen voor het behoud der jonggeboorene Kinderen, en hen daaruit hun voedzel doen trekken. Het is zelf eene bewonderenswaardige nyverheid der Natuure, dat op het oogenblik als het Kind zich zoekt te verzadigen op den fchoot zyner Moeder, hetzelve aan haar reeds den gewigtigden dienst doet. Terwyl het Kind der Moeder behulpzaam is in het ontlasten van een Vogt, Ca dae  36 J. BALLEXSERD, dat voor haar zelve niet gefchapen was, bevrydt hetzelve haar , langs de gewoone wegen, van eene overtolligheid, welke haar aan degeduchtfte toevallen, en zelf aan de zekcrfïe gevaaren, zoude blootftellen , indien het opgehouden of gebrek" kig afgeleid wierdt. De meeste zwakheden, aan welke eene menigte Vrouwen zukkelen, ontftaan uit haare losheid en onagtzaamheid ten deezen opzigte ; en zo men derzelver waare oorzaaken nafpoordc , zou men bevinden , dat zy daar uit ontftaan, of dat zommige kwalyk gezoogd hebben , of dat andere haare Melk langs een verkeerden weg hebben afgeleid (8). Ge- (8) 'Er is ééne oorzaak voorhanden , die wy, hoewel reeds meermaalen aangeweezen, niet met ftilzwygen kunnen voorbygaan, als zynde even nadeelig voor de gezondheid als voor de geftalte der Vrouwen : wy bedoelen het gebruik om het Lichaam te knellen , en het zelve , door middel van naauwe Ryglyven, allengskens dunner te doen worden. Wie kan 'er, indedaad, aan -twyfelen , of de buitenfpoorige Mode,bet ongerymd en barbaarschgebruik, var, het Vleesch , de Zyden, de Ingewanden te wryven, in één woord , van de natuurlyke geflalte te bederven, om eene andere, in derzelver plaats, aan te neemen, onder de Vrouwen de meest algemeene oorzaak zy van haare veelvuldige miskraamen, of zwaare Verlosfingen, als mede van kaare onbekwaamheid om haare Kinders te zoogen ? De moorddaadige drukking, welke zy, Yan tyd tot tyd, over de  PRYS VERHANDELING. 37 Gelyk ieder Vrouw in haare Melk een haarbyzonder eigen hoedanigheid bezie, uit het onderfcheid van het fpysverteerend zuur van haare Maag oorfpronklyk, en het Colostrum , die witagtige Chyl, welke in haare borsten, onmiddelyk naa haare Verlosfing, wordt afgefcheiden, verfcheiden hoedanigheden bevat, welke, ieder op haar zei ven genomen, genoeg zouden zyn om haar van groot nut te doen worden, zo beweeren wy, dat haar Kind dit Vogt moet influrpen, zich daar mede voeden : deels om het overfchot van het Meconium af te dryven , en het Kind, door de zuivering der eerde wegen, voor pynlyke fnydingen te beveiligen, deels om in hetzelve eene zagte doorwaasfeming te verwekken , en zyn Lichaam tot het ontvangen van een vaster voedzel voor te bereiden. Want naar maate de behoefte om te ee- de geheele uitgeftrektheid van den Buik, de Lendenen en den Onderbuik hebben geleeden, heeft de kleine vaten verbryzeld, enden doortogt der Melk geflooten; 'ergefchiedc eene aanmerkelyke en hebbelyke afwending van alle de zappen na de Baarmoeder ; en deeze ongefteldheid , zo gemeen onder de Stadbewooneresfen, maakt haar kwaadvogtig, ongemaklyk voor haareEchtgenooten,onbekwaam tot de voortteeling, onbekwaam ten minften tot het bewaaren der Vrugt, en gevolglyk tot het afdoen van de taak, welke de Natuur met haar beoogd hadt. c3  33 J. BALLEXSERD, eeten toeneemt, en de noodzaaklykheid der eerde ontlastingen ophoudt, verliest dit Vogt zyne buikzuiverende kragt; het wordt dikker en lyviger, en het heeft alsdan alle de hoedanigheden verkreegen, welke, ter voldoeninge aan meer gevormde zintuigen, kunnen begeerd worden. Twee fpeeltuigen , volmaakt gelyk gedemd , hoewel van eene verfchillende grootte , zouden degts eene onvolmaakte fchets geeven van de volmaakte overeenkomst tusfehen de Moeder en het Kind, welk zy zoogt. De tedere Zceven van het Kind , zyne tedere Vaten , vatbaar voor zulke gedalten en zulk eene ruimte , als dczelven het best voegen, wenden en keeren I zich in zulker voege , dat in dezelfde maate en evenredigheid, als het voedend zap in 's Moeders borden wordt toebereid , zich tevens in het Lichaam van het Kind alles fchikke, om het, zonder moeite, te ontvangen en te verteeren.. ., Aldus vindt het Kind, zints den eerden dag zyner geboorte , eene bepaalder evenredigheid vastgedeld ten aanzien van zyne tedere zintuigen, cn die met de natuur zyner Vogten meest over. eendemt. Maar waar ontmoet het deeze zo noodzaaklyke , zo wenscblyke Evenredigheid ? In de -.armen en onder het hart van het dierbaarde dat het op de waereld heeft, van. eene naauw toeZien-  PR YS VERHANDELING. 39 ziende Moeder , niet minder oplettende om alle rampen, welke het zouden kunnen beltonnen, af te weeren , als yverig om aan de zulke , van welke het reeds wordt aangerand , verligting toe te brengen. Welke zorgen zyn dierbaarder! Welke tederheid kan beter geplaatst zyn ! Indien het hart maar één (lap- deedt, de Natuur zou de overige doen : want haare taal zegt aan alle leevendige Weezens, dat hunne verknogtheid aan de geenen, aan wien zy het leeven hebben gegeeven,, aangroeit naar evenredigheid van de moeite, welke zy neemen , om het hunne te bewaaren. Zy boezemt hun allen dat verwonderlyk Inftinkt, die gelukkige waakzaamheid in , welke hen aanfpoort , om de menigvuldigftc oppasfingen met vermaak te verrigten. Indien men 'er onder ons te dikmaals van afwyke , het gefchiedt alleen, door zich lafhartig te laaten medevoeren met den itroom van een van ter zyde inkoomenden aandrang , en door zich te laaten verblinden door voorbeelden, welke, ongelukkiglyk, min fchandelyk dan misdaadig zyn. In de gehuurde Minnen moet gezogt worden ■ de oorfpronklyke oorzaak van de, meeste fcherpe Ziekten , door welke de Kinders, in den vroegften leeftyd , zo dikmaals aangetast worden en bezwyken. De misflagen, welke deeze VrouwC 4. lie-  4o J. BALLEXSERD, lieden, ten aanzien van haaren Leefregel, begaan; het gebrek van oplettendheid op de hoeveelheid van fpyze , welke zy gebruiken ; de onmogelykheid , in welke zy zich bevinden , om zich van het vereischte voedzel te verzorgen; haare harde en moeilyke lecvenswyze : deeze en eene menigte andere drukkende omftandigheden, met welke zy zo menigmaalen gekweld zyn , laaten niet na groote veranderingen in haare Melk te wege te brengen ; en haare onbedagtzaamheid in andere opzigten , haare misdagen en onvoorzigtigheid, deelen de kleine ongelukkigen, haarer zorge aanbevolen , de eerfte beginzels mede van dien zwerm van onheilen, onder welke zy zullen bezwyken. Niets, in de daad , is zo zeldzaam, dan Kinders van de Minn te zien t'huïs komen , zonder eenige uitwendige mismaaktheden, of eenig blyk te vertoonen van de grootfte ongemakken, welke door den tyd, en de verltandigfte oppasfingen, naauwlyks kunnen verholpen worden. Zommigen,aan deeze of geene Ledemaaten verminkt, of wanftallig gemaakt door tegennatuurlyke buigingen en draaijingen huns lichaams, zyn dikwyls met buikloopen , overvallen, enz. gekweld; anderen , bleek , opgeblaazen, of vermagerd, draagen met moeite een leevensvonk, die elk oogenblik gereed is om uitgebluscht te worden. Doch  PRYSVERIIANDELING. 41 Doch de arme Kinders raaken niet vry met het verlies hunner gezondheid, in onbekende en loontrekkende handen ; hun kwalyk gevoed en gebrekkig opgepast lichaam heeft gemeenfchap' met hunnen Geest, en ongetwyfeld invloed op hun Karakter. Althans heeft dit gevoelen vry veel waarfchynlykhcids, en men heeft op geene losfe gronden geloofd, dat een Minn, in zekeren op» zigte, den eerften fteen konde leggen aan het gebouw der gcduchtfte hartstogten. Alle de verdichtzels, van menfchen, opgekweekt door wreede en bloeddorftige Dieren, zyn aan dit gevoelen den oorfprong verfchuldigd. Indien dan de Neigingen van eene met kwaade hebbelykheden doortrokkene, onmaatige,en misfchicn wreede Vrouwe , op haaren Vocdfterling, door middel van het Zenuwvogt en het Dierlyk zap, welke hy zuigt, kunnen overgeplant worden; indien zy, door den arbeid uitgedroogd, door vermoeicnisfengedrukt, hem flegts eenen van zweet rookenden boezem aanbiedt, uit welken ter naauwer nood een verzuurde en ontftookene Melk getrokken wordt; of indien zy, hem eene Chyl aanbiedende, voortkoomende uit een bitteren Gal, het zaad der heilloosfte Ziekten mededeelt : wat waagt gy niet, barbaarfche Moeders, door het vertrouwen Van een zo dierbaar Pand aan eene onbekende t C 5 Wie  42 J. BALLEXSERD, Wie zal u zeggen, dat deeze Vrouw niet het hart bedorven heeft door een langzaam knaagend en weezenlyk verdriet, of misfehien gefolterd door wreede zelfswroegingen! En genomen dat 'er geen gebrek aan haar Lichaam noch aan haaren Geest ware, wie bemerkt niet, dat de knellendfte armoede, haar noodzaakende om eene offerande te doen van de oppasfingen, welke zy aan haar eigen kind verfchuldigd is, uw kind aan alle kanten zal omringen ; dat het zal woonen in een vogtig en morsfig Vertrek, daar het van allerlei foort van Infekten zal geplaagd worden, en dat het, in ftede van de frisfche Landlucht te genieten, zal kwynen in het midden van ftinkende morsfigheid ? Doch laaten wy onderftellen, dat eene Minn in 't geheel geen gebrek lyde ; laaten wy onderftellen, dat zy oppasfende, zindclyk, verftandig en zelf genoegzaam verknogt is aan de geheiligde Moederlyke pligten, om niet de haatlyke offerande te doen, welke wy haar verwecten hebben. In dit geval moeten wy noodwendig onderftellen dat zy zich in eene van deeze drie omftandigheden bevindt: haar kind moet in haare armen geftorven zyn — zy moet het gefpeend hebben of zy moet twee kinders tevens kunnen voeden. In een deezer gevallen moet zy noodzaaklyk zich be-  PRYSVERHANDELING. 43 tevinden ; maar laat ons zien , wat hieruit 011vermydelyk moet voortvloeien. Indien deeze Vrouw haar kind verlooren hebbe, dit is reden genoeg om de moeite te befpaaren om haar niets meer te vraagen, en by haar geen verder onderzoek te doen; haar kind is aan eene ziekte of door een toeval geftorven; en dan Wordt zy reeds zo verdagt of liever zo afkeurenswaardig, dat alle verder onderzoek volftrekt overtollig zyn zou. Bevindt zy zich in het tweede geval; dat wil zeggen , heeft zy haar Kind gefpeend, dan zal gewisfelyk haar Melk te zwaar, te oud zyn, dan dat zy voor den jonggeboorenen tot een wenschlyk voedzel kunne verftrekken: in ftede van aan hetzelve te verfchaflcn het ligt en natuurlyk geneesmiddel , die verdunnende, afdryvende ftoffe, bekwaam tot het zuiveren van zyne Maag en Ingewanden, en om in zyn Bloed die vloeibaarheid te veroorzaaken, welke daar aan voegt, om hetzelve tot aan de uiterfte einden der kleine vaten te brengen, zal dusdanig eene Melk verftoppingen veroorzaaken, en zyne kragten verzwakken , in plaats van dezelven te doen aangroeien. Eindelyk, indien de Minn zich bevindt in het derde geval; dat wil zeggen, indien zy twee kinders tevens wil voeden , wie zal u verzekeren, onna-  44 J. BALLEXSER.D, onnaiuurlyke Moeders, dat deeze Vrouw zo wel eene Moeder als gy zelve zyn zal, en dat haar eigen kind niet alle haare zorgen en oppasiingen tot zich zal trekken, terwyl het uwe, dus door eene misdaadige onverfchilligheid aan het Geval overgelaaten, misleiden zal kwynen op eenen reeds uitgezoogen boezem , of fneuvelen door overmaate van een door kunst gemaakt voedzel? Wil men zich in zyne kinderen zien herleeven, men moet reeds van het oogenblik der geboorte daar aan beginnen te arbeiden, en dan alleen kan men op een gelukkigen uitflag hoopen. In deezen leeftyd, hangt de Natuur in evenwigt tusfchen het goede en het kwaade, en het Lichaam tusfehen gezondheid en ziekte. Van deeze waarheid gemoedlyk overtuigd, zouden de Moeders, ongetwyfeld, zich haare onverfchilligheid ten deezen aanziene vervvyten, en minder van het middelpunt haarer beftemminge afwyken, indien de zulken, welke, om zo te fprecken, de verdeediging der Menschlykheid, welker bewaaring hun is aanbevolen, op zich neemen, eerderde getrouwe Tolken der Natuure, dan de lafhartige believers van eene verblinde en moorddaadige gewoonte waren j indien zy deezen Moederen voor oogen hielden, dat men niet kan heerfchen over < de Natuur dan door haar te gehoorzaamen — dat  PRYS VERHANDELING. 45 zy alles niet orde doet — dat de behouding haar doelwit is, en dat het Melkagtig Zap niet te vergeefs, terftond naa de verlosiing, in de Borsten klimt; maar dat de formeering van dit Vogt, deszelfs verfchyning ten tyde als het Kind zich tot het leeven en het licht begint te bereiden, niet minder een bekwaam en heilzaam geneesmiddel, dan een gepast voedzel is, om in zyne tedere Zintuigen de fterkte en gezondheid te doen uitfpruiten, zyne ontwikkeling te begunstigen en het leeven te onderhouden. 6 Frankryk! konde ik tellen , hoeveel het verfmaaden deezer heilzaa'me gewoonte, in weerwil van zo veele raadgeevingen, u elk jaar, elk dag, koste, myne berekening zou u met fchrik en verbaasdheid vervullen (9). Ieder Cs>) Bodin verhaalt, in zyn Boek over het Gerneenebest, dat hem uit de Lysten van een Hospitaal, in Frankryk zyn Vaderland, is gebleeken, dat van vyftig Kinderen, daar gebragt, naauwlyks één tot volwasfenheid gekoomen was. Nog onlangs heeft men beweerd: ,, Dat „ 'er niets heilzaamer, niets verftandiger kan uitgedagt wor. „ den , dan de zorge, welke te Perpignan voor de Von9I delingen wordt gedraagen, en dat evenwel bykans niet „ een in leeven blyft. Van de honderd kinderen, zegt „men, daarenboven, welke jaarlyks derwaarts worden gezonden , bereiken bezwaarlyk eenige weinigen den „ ouder-  4Ö J. BALLEXSERD,* Ieder Moeder, deezen pligc betragtende, zou zich veele Ziekten befpaaren, en ieder Kind, zints den aanvang zyns beftaans, gewoon aan een voedzel, 't welk zyn aanweezen bewaard, zynen wasdom ontwikkeld heeft, zou daar in meer overcenkomsts met zyne tedere Zintuigen vinden, dan in een vreemd voedzel, dat dikwyls zwaar en ftrydig genoeg is met zyn teder Werktuig, om hetzelve niet te kunnen verteeren, zonder dat daartoe poogingen worden aangewend, welke deszclfs Eenflemmigheid verbreeken, en, misfehien, wel dra hetzelve geheel zullen floopen. Niet alleen moet deeze gewigtige bezigheid voor de Moeders worden overgelaaten, dewyl de affchciding haarer Melk alsdan volgens de orde der Natuure gefchiedende, zy geenen vyand meer te duchten hebben, en deeze Melk meer overeenkomsts met de Vogten haarer kinderen heb- „ ouderdom van zeven jaaren, om vervolgens na het Hos„ pitaal der Bermhartigheid gezonden te worden". Op het gezigt van deeze algemeene Slagtinge, hebben eenige kundige Burgers, zich verontwaardigende over zo veele moedwillige Doodflagen, hunne ftemme verheft tegen het gebruik van gehuurde Minnen, en aangetoond, dat het niet minder de fchande der Moeders, welke hetzelve volgen, uitmaakt, en de wanhoop der Familien, dan het den ondergang der Staaten veroorzaakt.  PRYSVERIIANDELING. 47 hebbende, hen beter voedt, en hun beter vleesch geeft; maar ook, omdat haare waakzaame tederheid zich volmaaktlyk fchikt naar duizend kleine oppasfingen , naar duizend geringe oplettendheden , welker verwaarloozing van zommigc, en enbcfcheidene aanwending van andere, niet onder de geringde oorzaaken zyn te tellen, om welke zo veele kleine Schepzeltjes, in deezen tederen ouderdom , eer met den Dood worftelen, dan gezegd kunnen worden te leeven. AANMERKINGEN. Keuze eener Minne, in gevalle van weezenlyke noodzaaklykheid. Haar Leefregel. Nïta dus aangetoond te hebben de noodzaaklykheid , en de verpligting der Vrouwen, om haare eigen Kinders te voeden en te zoogen, om zich het naaberouw te befpaaren over den be« fchreienswaardigen toeftand , aan welken haare onverfchilligheid en verwaarloozing deeze onfchuldige flagtoffers zoude blootftellen; naa beweezen te hebben, dat deeze Lesfen niet flegts raadgeevingen zyn, welke voordeeliger gevolgd dan verwaarloosd kunnen worden, maar Wetten, welke  48 J. BALLEXSERD, ke men als heilig moest aanmerken, en wier ui rvoeringe men zich niet kan onttrekken, zonder zich aan het gevaar, van Menfchenmoorders te worden, bloot te ftellen: moeten wy, nogthans, erkennen, dat 'er ongelukkige gevallen kunnen zyn, in welke eene Moeder zich van deeze zorge mag en moet ontflagen rekenen. Dit heeft plaats, zo dikmaals men overtuigd is , dat haar Boezem niets anders kan ten voorfchyn brengen dan eene kwalyk bereide Chyl, een bedorven Vogt, 't welk door deeze of geene oorzaak veraart is. Alle deeze Vrouwen zondere ik uit,als mede dezulke, in welke aanmerkelyke kwaaien befpeurd worden, de zulke die van eene drooge Lichaamsgeaartheid zyn , in welke een kwynend leeven wordt opgemerkt, en die een teeringagtig geftel hebben (10). Dat Moeders, dus gefteld, haare Kin- (10) Morton , een Engelsen Geneesheer, merkte evenwel aan, omtrent het einde der voorgaande Eeuwe, dat Moeders, met de Teering gedreigd, in Engeland zich daar tegen hebben beveiligd , door haare eigen Kinders te zoogen. En de vermaarde MNNiEUs zegt in zyn Nutrix Aoverca: „ Wy kennen Vrouwen, die lang gezukkeid „ hebbende aan de Scorbuit, kwaadvogtigheid, enz. „ daar van geneezen zyn zo ras zy zoogden; niet alleen „ hebben zy haare Gezondheid, maa.- ook eene frisfche „ kleur herkre'egen, en zyn zelf vet geworden ". Deeze getui-  PRYSVERHANDELING. 49 Kinders van haare Borden houden, om. ze te geeven aan Minnen , die aan geene kwynendc of tusfchenpoozende ongefleldheid onderhevig zyn, maar die , door eene gezonde Melk , de zaaden der Ziekten kunnen doen verdikken , de ongemaatigdheid van het bloed verbeteren , en, indien het zyn kan , deszelfs gehcelen klomp als herfcheppen. De Minn moet van de Moeder alleen verfchillen ten aanzien van haare kwaade hoedanigheden , en in alle andere opzigten naar haar gelyken. Ik zou gaarne zien j dat haare jaaren, geftalte en leevenswyze, zo na mogelyk, de zelfde waren. En fchoon 'er Vrouwen worden gevonden , die tamelyk goede Minnen zyn zedert haar achttiende jaar , en zommige tot aan haar vecrtigde jaar, moet men, egter, dezelve kiezen tusfchen de 20 en 35 jaaren , omdat, op dien ouderdom, de Melk gezondst en overvloedigst is. Een Minn, welke, in haare jeugd, aan Engel- fche ziekte , angstvalligheid of aan toevallen van vallende ziekte, onderworpen geweest is, of die van geene gezonde en fterke Ouders gebooren is, zou eene gedeldheid kunnen bezitten , om aan haaren zuigeling de zelfde zwakheden te kunnen mededee- len. getuigenisfen zyn , oogetwyfeld , eerwaardig ; nogthan» geloof ik, dai de proefneemingen zeer gevaarlyk zjn,  5o J, BALLEXSERD, len. Gyzult, hierom, na haar moeten verneemen; gy zult moeten agt geeven op haare Voorouders, op haar Geflagt, en vooral op haare Kinders. Zy moet ten minde één Kind hebben , en met geen erflyk gebrek befmet zyn. De Minn moet fterk zyn, indien het Kind dik is , doch een weinig minder fterk, zo het teder is: opdat het zich niet overlaade aan een te vast en lyvig Vogt \ als mede dat het zonder moeite kunne te boven komen den tegenftand der plooien , aan het einde der Melkhuizen , de gewaarwording van het zuigen aan de Zenuwen mer dedeelen, en een weinig van derzelver zap nevens het voedzel in den Mond binnen haaien. Ik zou wenfchen, dat de Minn de vezelen vast en buigzaam, het vleesch fteevig, vcerkragtig en behoorlyk gekleurd hadt , dewyl de fraaie kleur van het ge-laat ontftaat uit de juiste vermenging en de goede hoedaanigheid der Vogten. Zy moet welgemaakt, zwaar van Borftcn, niet zeer diklyvig en vry van verftoppingen zyn. Hét verfchilt weinig of zy wat meer of min manziek zy, indien maar haar Man haar niet te na koome, ■indien zy niet blootgefteld zy aan ftuursheden» aan kwaade behandelingen in het huishouden, van eenen onbefchoften, of dronkenen, verkwistenden of jaloerfchen Echtgenoot: want uit welke oor-  PRYS VERHANDELING. 51 oorzaaken ook haare harckwellingen ontftaan , zy hebben altoos ten gevolge , dat zy de orde der afscheidingen verwarren , de vezelen overlaaden met eene floffe, welke niet heeft uitgedampt, en de vogten ontftellen en zelf bederven. Dewyl de Melk van roodhairige Vrouwen doorgaans zuur is , zult gy deeze kleur in eene Minn, die gy zult uitkiezen, vermyden: zy moet blond of bruin hair en wenkbraauwen, eene zagte uitwaasfeming , vast en rood Tandvleesch , gezonde .Tanden, een zuiveren adem, vermillioene Lippen, een onbelemmerd gezigt, een goed gehoor, en, indien het zyn kan, eene aangenaame ftemme hebben. Zy moet bevallig, vlug , blygeestig, leevendig zonder toornigheid, en voorzigtig zonder bangheid zyn. Onder de voorwaarden, welke de Geneesheeren , in het kiezen eener Minne, vorderen, is, dat zy verltands genoeg bezitte, om de heilzaamfte en kragtdaadigfte middelen te kunnen kennen en gebruiken , ter behoudenisfe en opkweekinge van den Zuigeling, die aan haar vertrouwd wordt. Zy pryzen het aan, dat haare ziel vry is van dwaalingen , voóroordeelen en kwaade hebbelykheden ; dat zy bezield worde door die zuiverheid van hart, die liefde tot het goede, zonder welke alle goede dingen onuitvoerlyk worden. D 2 Van  52 J. BALLEXSER D, Van geen minder aangelegenheids is het , in haar te ontmoeten, twee overvloedige bronnen van eene behoorlyk gefchikte en gezonde Melk, voortkoomende uit de gevolgen eener gelukkige Zwangerheid en goede Verlosiinge. Voor een Kind , dat vóór den tyd , by voorbeeld , in de zevende of achtfte Maand , ter waereld was gekoomen , als mede voor een teêr en zwak Kind, zal volftrekt vereischt worden een ligte en nieuwe Melk: van acht dagen, by voorbeeld, opdat derzelver dunheid evenredig zy aan de fynheid der Vaten , welke zy moet doorloopen, en die eene te zwaare en te dikke Melk niet zouden kunnen verdraagen , noch daar aan den doortogt verleenen. De Melk moet als kwaad worden aangemerkt, wanneer zy te vet en te lymerig , te helder en dun , voornaamlyk, wanneer zy zout of bytend, geel en een weinig drabbig, zuur of na het zuurc is overhellende. Schoon de gebreken van dit Vogt voor het oog dikwyls onmerkbaar zyn , en de zaaden eener Ziekte, meer dan eens, overgeplant zyn door middel van eene in fchyn zeer fchoone Melk , nogthans is het van dienst, dat zy halfdoorfchynende , een weinig blaauvvagtig, bykans zonder reuk , van een Amandelfmaak zy, en weinig geur hebbe wanneer de Minn zich nog niet  PRYS VERHANDELING. 53 niet ontnugterd heeft. Een droppel in het oog gedaan moet het niet prikkelen, noch aldaar eenige pynlyke gewaarwording veroorzaaken ; op den Nagel gelegd, moet dezelve aldaar blyvcn leggen, zonder ter zyden uit te loopen, wanneer de Vinger een weinig fchuins wordt gehouden. 'Er kunnen nog andere proeven genomen worden , om zich van de goede hoedanigheid der Melk te verzekeren ; by voorbeeld , wanneer een Linnen doek daar in nat gemaakt, en vervolgens gedroogd wordt, moeten daarin geene vlakken blyven. Men kan ook dezelve op een zuiveren aarden fchotel verzamelen, en daarnaa verneemen , of de plaats, welke zy beflagen heeft, ook te lymerig is geworden. Eindelyk kan men haar in een Glas gieten, en opmerken, of zy zich gemaklyk met het water vermenge ; of met Zuure of Alkalifche ftoffen gemengd, eene opbruifching verwekken, dan of deeze ftoffen haar alleen doen ftremmen, en haar verdeelen in twee gelyke deelen. van welke het een vloeibaar, het ander vaster is. De blaauwe aftrekzeis van Planten, de Violetten-ftroop, by voorbeeld, moet niets groens noch roods vertoonen , wanneer zy met dit Vogt vermengd wordt. Men heeft opgemerkt, dat de Melk, die door D 3 druk-  54 J. BALLEXSERD, drukking voortkomt, voordat de Borst nog eenigen tyd in den Mond van het Kind geweest is, altoos helder en wateragtig is ; doch zo dra de warmte deezer plaatze haar uitgezet en bevogtigd heeft, haare Pooren de Melk laaten uitvloeien, zodanig als zy van natuure is. Wanneer men, derhalven, op de Melk der Minne eene proef wil neemen , moet men deeze voorzorge gebruiken: men moet haar de Borflen een weinig doen ontlasten , door een volwasfen perfoon daar aan te laaten zuigen. Dit is bykans altoos noodzaaklyk ten aanzien van onze Vrouwen , welke voor de eerftemaal zoogen , om reden dat dit Licbaarosgedeelte gefchuurd en genoodzaakt is binnenwaarts te wyken , door het gewoon draagen van Ryglyven, De Borflen van eene goede Minne, leedig ge* .zoogen zynde, moeten in den tyd van twee of drie ■uuren wederom vol worden. Zy moeten niet dun noch flap, te groot noch te hard, maar vol -en vrugtbaar zyn , eenigzins van eene peeragtige ^gedaante, en met aderen bedekt. Haare Tepels van eene helder bruine kleur , moeten van eene :juiste evenredigheid zyn ; ieder derzelven moet doorboord zyn met verfcheiden kleine gaatjes, in de gedaante van een Gieter, opdat zy eene te groa-  PRYSVERHANDELING. 55 grooter menigte Melks tevens kunnen doorlaaten, of althans , opdat zy vol zynde , te gemaklyker kunnen gezogen worden. Men oordeelt, dat de Minn eene genoegzaame hoeveelheid Melks heeft, wanneer men dezelve ziet loopen uit de hoeken van den mond van het Kind terwyl het zuigt, en wanneer, naadat het veel gezöogen heeft, 'er nog genoeg overblyft om een weinig uit te melken , en, des gevraagd wordende, om te proeven te geeven. Eene der noodige vereischten van eene goede Minne wordt ontleend uit haaren ftaat van onbekrompenheid , waar door zy in ftaat wordt gefield om zich , zonder moeite , van gezond en genoegzaam voedzel te kunnen voorzien, en zelf van genoegzaame verandering van fpyzen, om den tegenzin te voorkomen , welke het gewoone gevolg is van het te aanhoudend gebruik der zelfde fpyzen. Bovenal moet in agt genomen worden, dat haare fpyzen beftand zyn tegen de byzondere en overheerfchende gefteldheid haarer Vogten. By voorbeeld , indien zich in de Minn te veel zuurs vertoonde , zouden de afgekookte dierlyke zelfftandigheden , zwart Vleesch, Waterkers, alle Tegengiften tegen het zuür haar best voegen. Indien , daarentegen, de oorzaak van een Alkalifchen aart ware , zou het gebruik van afdry* D 4 ven-  5<5 J. BALLEXSERD, vende middelen, van zuuragtige Peulvrugten, van Limonade en gekarnde Melk haar dienftig zyn. Over 'c geheel genomen, moet eene zoogendc Vrouw de fpyzen gebruiken , aan welke zy ge» woon is , en van welke zy meest houdt : men moet hieromtrent der gewoonte en den Landaart iets toegeeven. Over 't algemeen zyn dezulke meest aan te pryzen , welke veele zappen bevatten , die overeenkomst hebben met de Chyl, zoete en vogtige zappen, die open lyf houden en gemaklyk te verteeren zyn. Van deezen aart zyn, gebraaden of gekookt vlecsch van jonge Dieren, zagte Moeskruiden en Wortelen , zeker fruit, wanneer het wel ryp is, weeke of in 't geheel niet gekookte verfche Eyeren, wel doorbakken brood, en Melkfpyzen. Integendeel, gezouten en gerookt vleesch, dat zwaar in de Maag legt, vet vleesch, brood, waarin veel Dolik, en dat niet behoorlyk gekneed , en niet wel doorbakken is; oude Kaas, Uyen, Knoflook, Mostaard, alle fterk of kwalyk riekende fpyzen : dit alles moet vermyd worden, dewyl het eene fcherpe, walglyke en gevaarlyke Melk geeft. Goede Minnen , zo wel als de Vrouwen, die een weinig in haare Zwangerheid gevorderd zyn, krygen dikwyls honger; zy kunnen niet tegen de onthouding en het vasten. Nogthans moet men  PRYS VERHANDELING. 57 ■agt geeven , dat de toevoer nimmer het verlies zeer verre overtreffe , opdat het Lichaam volharde in dat gelukkig evenwigt , het welk deszelfs buizen vry, de veerkragt onbelemmerd en de vogten vloeibaar houdt. Wat aangaat den algemeenen Leefregel eener Minne, deeze is genoegzaam de zelfde als die van eene Zwangere Vrouwe , met dit onderfcheid, nogthans, dat zy, om de ongefteldheid van haare Maag te weeren , zich aan een weinig fterker Lichaams-oefFeningcn kan overgeeven, zonder dat het haar evenwel geoorlofd zy, zich af te matten of te verhitten door het zwaare Landwerk. Misfchien moet zy ook een weinig meer tegenftands bieden aan haaren Eetlust, wanneer zy valt op fpyzen , die ftrydig zyn met de verteerkragten. Want gelyk by de Minnen een gedeelte van haar voedzel zich na haare Borflen wendt, en haare Melk alle de eigenfchappen behoudt van de Chyl, en zelf van de zappen der fpyzen , uit welke de Chyl geformeerd wordt, zo volgt, dat naar gelang haare fpyzen ligter en bckwaamer zyn , om eene zoete en overvloedige Chyl te verwekken, hoe het voedzel, welk zy geeven, beter zyn zal. Indien eene Vrouw gewoon is dagelyks wyn te drinken , moet van haar niet gevorderd worden, dat zy, voor Minn dienende , zich daar van teq D 5 eene-  58 ƒ. BALL EXSERD, eenemaale zal onthouden , om reden , gelyk wy reeds gemeld hebben , dat niemand fpoedig van gewoonte kan veranderen , zonder ten minden eenige ongefteldheid daardoor te ondergaan. Doch de zuivere wynen en geestige dranken moetender Minne zo wel als Zwangere Vrouwen verbooden worden : deeze verhittende dranken ontfteeken de Geesten en het Bloed , van welke de Melk gemaakt wordt; zy maaken het Kind dronken of prikkelen geweldig zyne Zenuwen en Vezels; zy verflinden de zappen , tot derzelver bcvogtiginge, wasdom en buigzaamheid gefchikt (ri). De Minn moet uitfpanning, eene zagte bewee- ging OOBoerhave zegt, ,, dat de geestige dranken, wel„ ke de Vrouwen gebruiken , terwyl zy zoogende zyn, „ eender voornaamfte oorzaaken zyn, welke zo veele Kin. „ ders in de wieg doen fneuvelen, en dat zy eene nog al„ gemeener oorzaak zyn van de teerheid , zwakheid en „ kwyninge deezer Kinderen" In de daad, wanneer men den geest van Wyn giet op het wateragtige gedeelte van het Bloed, klontert en kaast dat wateragtige gedeelte, 't welk anders helder van kleur is, terftond tot een witten klomp , die allengskens hard wordt als het wit van een gekookt Ey. Op de zelfde wyze doet de geen van Wyn de Gal zamenftollen ; waaruit gemaklyk kan afgeleid worden, wat men, ten aanzien van de Kinderen, te verwagtenhebbe , wanneer hunne Bloeders of Minnen geestige dranken gebruiken.  PRYSVERHANDELING. 59 ging hebben , en wandelen , en tevens veel rust neemen. Indien zy den nacht flaaploos doorbrengt, door de lastigheid van haaren Zuigeling, moet zy 's anderendaags verligting hebben in het huiswerk , opdat men haar den gewoonen flaap, of zelf een weinig meer doe hebben : want indien zy te vooren zes of zeven uuren in de vier en twintig fliep , zal zy wel doen, Minn zynde, een uur of twee meer te flaapen. Indien haare woonplaats in de itad zy , moet dezelve in eene ruime Straat zyn , afgeleegen zo wel van de Misthoopen , Kerkhoven , Markten en Hospitaalen , als van de nabuurfchap van Tinnegieters , Styfzelmaakers , Lederberciders, en van alle plaatzen , op welke de lucht vervuld is met befmette dampen of zvvavelagtige en bytende ftofdeeltjes. Haare Kamer moet groot zyn , op de bovenfte verdieping van een huis , 't welk des Morgens van de heilzaame ftraalen der Zonne wordt befcheencn. Buiten de ftad moet een Landfïreck worden gekoozen, die niet bloot ligt aan ftilftaande Wateren , aan overftroomingen van Rivieren of Watervloeden; een vlakke of liever heuvelagtige Landftreek , daar de lucht vry kan fpeelen, die befproeid wordt van beekjes van een zuiver en fnelloopend water , vlietende over een fteenachtigen grond : in één woord, eene droo- ge  6o J. BALLEXSERD, ge plaats, wier gezondheid door wel bevestigde proefheemingen gefhafd is (12). Vrugdoos zou het, ondertusfchen, zyn, eene wooning te verkiezen in eene zuivere lucht, zo men dezelve niet inademde ; indien men woonde in eene laage , kleine en vogrige Kamer , in de nabuurlchap van Modderpoelen , Moerasfen en Mesthocpen. Niet minder moet de Minn vermyden, haare Kamer door flegteoly of Hinkend vet te verlichten, als een vuur te branden van verrotte ftofien, die bekwaam zyn om een dikken rook te verwekken , niet minder nadeelig voor de oogen dan voor de ademhaaling. Integendeel moet zy haar Vertrek zeer zindelyk , en alles daar buiten houden, 't geen in ftaat zyn zoude om den Dampkring te bederven. 's Nachts moet zy van het Bed gaan , zo dikmaals zy het Kind aan de Borst legt ; niet alleen uit hoofde van den flaap, welke haar zou kunnen overvallen en haaren Zuigeling in gevaar ftellen van verflikt te worden, 't geen meer dan eens gebeurd is ; maar ook dewyl het beweezen is, dat de (12) Het zekerite bewys eener gezonde lucht , welke men op de eene of andere plaats inademt , is', dit aldaar weinige Vreemdelingen fterven , en dat de meeste lieden, daar woonagtig, een hoogen ouderdom bereiken.  PRYSVERIIAXDELIXG. 6r de Mond van het Kind, even eens als een Zuigpomp werkende , naar gelang de lucht veerkragtiger zy , hoe het zuigen aan de Boriïen gemaklyker zal vallen, en in eene dunne lucht, hoedanig men heeft in eene welgeflootene Kamer , en nog meer agter de Gordynen, een Kind, dat een weinig zwaklyk is, niet zonder de grootfie moeite een weinig voedzel zal kunnen binnen trekken. Zo ras de Minn 's morgens is opgedaan, moet zy zich kammen, en den Mond, Neus, Handen, Borden , en onder de Armen, met laauw water, waslehen; en om alle deelen van het Lichaam rein te houden , moet zy dikwyls fchoon Linnen en Koufen aandoen. Te noodzaaklyker zyn deez'e voorbehoedzels voor eene Minn , naar maate de morsfigheid de vrye dcorwaasfeming belemmert, en haare belette doorwaasfeming invloed zoude hebben op haar Zog, zich daar mede vermengen, en deszelfs hoedanigheid merkelyk veranderen. Eene Minn , van eenige derke en fchielyke drift overvallen, van eenig hartzeer, eene vervoering van gramfchap, zelfvan een treurig en Schrikverwekkend Tooneel getroffen , zou niet zonder gevaar op ftaande voet haaren Zuigeling aan de Borst kunnen leggen. Door ontwyfelbaare waarneemingen is het betoogd , dat Kinderen onverwagt overvallen zyn van (ruiptrekkmgen , omdat zy  62 J. BALLEXSERD, zy gezoogen hadden aan de Borflen van Minnen, nog geflingerd door verfchillende beweegingen eener heevige gemoedsaandoeninge (13). Hierom zou men, in diergelyke gevallen , eenige uuren daar mede moeten wagten , zelf met eeten , tot dat de rust , en de affcheidingen van het Zog behoorlyk herfleld zyn. Zelf zou men de eerfte Melk, welke zich vertoonde , door een, volwasfen mensch of op eene andere wyze laaten uitzuigen. De werking der Minne op het Kind, aan haare Borflen liggende, is zo onmiddelyk en fterk, dar. zy niet ongefteld zyn kan, of het Kind moet des gevoel hebben. Het Zog, gelyk wy hebben, aangemerkt, koomt voort van de Chyl, deeze van het afkookzel van de Maag , en , gelyk bekend is , het mist nooit dat dit afkookzel bedorven (13) Uit veele getuigenisfen zullen wy alleen dat van ettmuller aanhaalen, die verhaalt, een jonge Vrouw gekend te hebben , die haar Kind zoogen , en haare Tepels willende uitnaaien, zomtyds een jongen hond daar aan liet zuigen. Op zekeren tyd wierdt zy van een grooten fchrik. bevangen; daar van bekoomen, gaf zy haar Borst aan den kleinen hond, om haar Kind, door deeze ontftelde Melk, geen nadeel te doen. Maar wat gebeurt'er? een oogenblik daarnaa wordt het Diertje van een zwaar Toeval bevangen.  PR YS VERHANDELING. 63 ven is, zo ras de dierlyke huishouding een weinigvan haar ftel is. Indien het , derhalven , een kwaad zy , om geringe oorzaaken van Minn te veranderen, het is een nog ongelyk grooter kwaad, een Kind het Zog te laaten gebruiken van eene Vrouwe, die bedorven is door eene opkoomende Ziekte, een toeval,buitenfpoorigheden, hartzeer, zwangerheid , de kwaade hoedanigheid van het voedzel , welk zy gebruikt, morsfigheid, de inademing eener onzuivere lucht, of gebrek aan oplettcndheid ten opzigte van haaren Leefregel. Hetgeen wy dus verre gezegd hebben, zou, myns oordeels , genoeg zyn om de oplettendheid der Ouderen gaande te maaken omtrent veele andere byzonderheden, die my niet voor den Geest koomen , of die ik met ftilzwygen voorby gaa, in de hoop van eens hier of daar gelegenheid te zullen ontmoeten om ze aan te merken. Midlerwyl vraag ik de Moeders, die geene zwaarigheid maaken om haaren Kinderen eene zorge te weigeren , welke de Bosch-Monfters, met geen minder gewilligheid dan tederheid, aan haare Jongen zo overboodig befteeden , of zy kunnen befluiten, om hen eene geheele Maand, enzomtyds een gantsch Jaar uit het oog te verliezen ? Of zy, in gevalle van eene weezenlyke noodzaaklykheid , aan haar Geweeten , aan haare Eere, aan haa-  64. J. BALLEXSERU, haaren pligt voldoen, indien zy niet metdegroocfte omzigtigheid , ten deezen oogmerke , eene Vrouw verkiezen, welke op eene waardige wyze het kwaad kan vergoeden , 't welk zy gedaan hebben, of het goed, dat zy niet hebben kunnen doen ? Maar hoe veele van onze Moeders doen meer moeite om het zoeken na een Dienstmaagd, dan na eene Minn ? Neen, het is niet genoeg, in weinig tyds eene Vrouw te hebben gevonden, welke begaafd is met de meer of min weezenlyke hoedanigheden, welke wy ten deezen oogmerke vereischt hebben; deeze hoedanigheden moeten by haar beftendig zyn ; zy moet dezelve behouden , zo lang het Kind aan haare Borflen zuigt , en zich uit deeze bron van leeven of van finarte laaft. Het is derhalven van groot gewigt, de Minn dikmaals te gaan zien, en zich te doen verzeilen van een perloon, die doorzigts en ervarenheids genoeg heeft, om de waarheid te zien midden door de wolken, in welke deeze maar al te dikwyls listige Vrouwen haar zomtyds bedekken ; van een perfoon, die bekwaam is om het Kind te onderzoeken, en uit deszelfs afgang op te maaken , de overheerfchende hoedanigheid van de vogten der Minne en van haar Zog , om daaruit zekere gevolgen af te leiden ten aanzien van haaren Leefregel in *t al-  PRYS VERHANDELING. 6§ algemeen en van de keuze haarer fpyzen in 't byzonder. Ligtlyk is het af te neemen , dat een Kind kwynt op den fchoot zyner Minne, uit zyne vermageringe en de zagtheid van zyn vleesch , uit zyne greetigheid en gulzigheid in het zuigen , en uit de natuur der harde ftoffen , welke hetzelve afgaan (14). Het Zog loopt nimmer uit zynen Mond; de vreugde blinkt niet in zyne oogen; een ftreelend lachje verfiert zynen Mond niet; het neemt af, verwelkt allengskens, tot dat het eindelyk bezwykt en geheel uitdroogt. —— Laaten wy nu overgaan tot de Derde aangeweezene Oorzaak , en aantoonen , dat dezelve niet min verdei flyk is voor de Bevolking , dan het gebruik van gehuurde Minnen. (14) By de Kinders, die behoorlyk gevoed worden, is de afgang geelagtig, overal even dik, hoewel eerder vloeibaar dan vast, en met geene zogkorrels doormengd. Wanneer , integendeel , de Kinders ziek zyn, is hun afgang wit- of groenagtig , zomtyds zwart : de laatfte kleur is «le ergfle. E DER.  wem 66 J. BALLEXSERD, DERDE AFDEELING. De gewoons manier van Bakeren— de derde oorzaak van den dood der Kinderen. Indien de Gezondheid of de Ziekte voifhekt afhange van hetgeen de vryheid en onbeiemmerdheid aan de onderfcheidcne verrigtingen onzes Lichaams geeft of beneemt; indien van alle de oorzaaken , welke de voeding en wasdom kunnen beletten, 'er geene zekerder noch onmiddelyker zyn, dan eeti ftaat van drukkinge op deszelfs Ledemaaten ; eindelyk , indien elke tcgennatuurlyke houding noodzaaklyk fmartlyk of belemmerende zy , indien zy even nadeelig zy voor het waaken als voor het flaapen, dat wil zeggen, voor de beweeging en de rust: welke nadeelen moeten dan voortvloeien uit het bakeren , die ongerymde en verflikkende , en nogthans onder ons zo bekende en algemeen heerfchende uitvindinge? Zo dra is het eerfle uitfpruitzel van den nieuwgeboorenen mensch niet bezield door een adem des leevens ,• ten minflen heeft het Kind naauwlyks het daglicht aanfchouwd , of het wordt veroor-  PRYSVERHANDELING. 67 oordecld om te zuchten in de boeijens van een Zvvagtzel, voordagtlyk gemaakt om het zelve de vryheid te beneemen, om den aandrang zyner Natuure te volgen , welke hem aanfpoort, om zich in de gunftigfte legging te plaatzen. In deeze knellende gevangenis is het, dat hy als een misdaadige geboeid, zyn leeven een begin neemt onder de folteringen, zonder andere misdaad begaan te hebben, dan geboren te zyn geworden. Het is bekend , dat alle eigenwillige beweeging , geduurende den llaap, opgefchort zynde, de optrekkende Spieren een weinig meer kragts oefFcnen dan de uitftrekkende, en dat de buiging der Ledemaaten gemaklyk en van zelf gefchiedt. By de nog jong bejaarde, voornaamlyk de kleine Kinderen , is deeze beflendige Lichaamshouding het uitwerkzel van verfcheiden natuurlyke oorzaaken: by voorbeeld, van de aanmerkelyke vogtigheid , de overgroote zwakheid en geduurige geneigdheid tot flaapcn. Indien gy derhal ven hunne Ledemaaten recht uitftrekt, door alle buiging der gewrigten zorgvuldig te verhinderen , door middel van een weinig knellende omgewondene zwagtels , wederilreeft gy der Natuure in haar meest geliefde werk , en gy ftraft haar doodlyk zedert den eerften ftap , welken zy onder uw oog doet. 'Er zyn geene Ziekten , welke deeze Banden E 2 der  68 J. BALLEXSERDj der jonge Kinderen niet kunnen veroorzaaken: 'er heerscht geen vooroordeel, 'c welk een groo> ter getal doodt of verminkt (15). Dewyl het zo noodzaaklyk evenwigt tusfchen de vogten , die van het hart na de uitwendige deelen vloeien , en tusfchen de zulke, welke van de uitwendige deelen na het hart wedcrkeeren, noodwendig onderfchept en afgebroken wordt, door de drukking van de Borst, en door het gebrek van de vrye beweeging der Long , is het gemaklyk te voorzien , dat daaruit eene vrugtbaare oorzaak moet ontftaan van hartkloppingen, ftuiptrekkende hoesten, flaauwten, kramptrekkingen, enz. In- (15) Ik zie, dat het reeds eene oude gewoonte is, van welke aristoteles en plutarchus gewaagen , daar zy licurgus pryzen over derzelver hervorming in zyn Vaderland , en waarvan zelf iiippocrates fpreekt, dit gebruik onder de Egyptenaars veroordeelende. Moet de oorfprong daar van worden toegefchreeven aan het gemak, welke het geeft om de Kinders te draagen? of zou men in 't eerst de proeve htbben genomen om mismaakte Kinders te bakeren, en naadat het gelukt was , op deeze wyze zommige ledemaaten recht te buigen, daaruit beflooten hebben, dat zy, in deezen vroegen Leeftyd, altyd dus moeten gekneld worden ? Het ftaat ons vry dus te gisfen, ingevolge eener menigte gebeurtenisfen , welke ons dagelyks leeren, dat verfcheïden dwaalingen uit eene misbruikte waarheid allengskens gebooren worden.  PR YS VERHANDELING. 69 Indien men wist, dat de eerde bewecgingen der ademhaalinge nimmer recht volleedig zyn; dat de zyden zich gedadig buitenwaarts moeten uitzetten , en dat de geringde drukking dezelve belemmert; zou men deeze beenagtige en buigzalme Doos met geene banden knellen : datbeweegend werktuig, 't welk een Ingewand bevat, welks ontelbaare holligheden met lucht moeten gevuld worden , dezelve beurtlings uitdryvcn en binnen haaien , om , door deeze vrye en onbelemmerde beweeging , de gezondheid nevens het leeven te doen rondloopen , en deszelfs wortels uitgebreider en werkzaamer te doen worden. Maar het is niet alleen door het beletten van de beweeginge der zyden , en door de belemmering der ademhaalinge , en de werkingen van het Middelrid, en van eene genoegzaame uitzettinge van het hart, dat deeze Banden gevaarlyk en onfeilbaar nadeelig zyn ; zy zyn het daarenboven door de drukking, welke zy oeffenen op de Maag, en door de knelling, die zy veroorzaaken op de Nieren , de Ingewanden , en alle andere werkplaatzen, in den Onderbuik bevat. De Mild en Lever loopen, by de kleine Kinderen, groot gevaar van ongedeldheden en aangroeijingen, door de werkeloosheid hunner vaten veroorzaakt; en indien de Lever, welke, op deezen E 3 ou»  7° J. BALLEXSERD, ouderdom , zeer groot is, door de Zwagtels gedrukt wordt, zal dezelve niet nalaaten om op den bodem van de Maag te drukken, dit Ingewand te prikkelen , en veelvuldige en aanhoudende braakingen en wan verteeringen te veroorzaaken. Dit is het niet alles. Ik moet nog bcwyzen, dat de uitvinding van het bakeren niet heilzaamer is voor de volmaaktheid der uitwendige dcelen, dan voor het welzyn der Ingewanden ; en dat deezè jammerlyke gewoonte , een grooten hinderpaal Hellende tegen de gezondheid en het behoud des Lichaams , voor het uitwendige des Lichaams, eeniglyk dient om het te mismaaken. En, in de daad, hoe weinig ook de voeten, beenen en knieën van een Kind gekneld of gedrukt wor» den door de zwagtels , terwyl zy zich niet volmaakt in hunne natuurlyke geftalte bevinden; hoe weinige poogingen het ook aanwende , om zich van deeze banden los te maaken , en het daarin tegenftand ontmoet, zal zulks niet nalaaten, om het geheel eene gefchiktheid te doen aanneemen tot wanftalligheden , en deszelfs orde en verdeeling veel meer en veel zekerder te fchenden, dan de kwaade liggingen , in welke het zich zoude kunnen plaatzen, indien het in vryheid en op eene veilige en gemaklyke plaats aan zyn Inftinkt ware ovcrgclaaten. Het  PRYSVER HANDELING. 71 Het is eene waarheid, van elk erkend, dat de gewrogten dermaatcn van de oorzaaken af hanklyk zyn, dat die niet kunnen bertaan dan zo lang deeze ftand houden , en dat de laatfle ophoudende, de eerfie insgelyks moeten verdwynen. De poogingen van het Kind , volgens dit onlochenbaar beginzel, evenredig zynde aan den ftaat zyner kragten , valt het bezwaarlyk te begrypen , dat het zich nadeel doen kan , door de beweegingen, welke het uit zich zeifin zyne Wieg maakt: deeze beweegingen zullen evenredig zyn aan de zwakheid van alle de kragten, welke het bezit; en zo het gebeurde , dat het, zich omkeerende , eene ongemaklyke houding aannam , zou de fmart hetzelve wel haast waarfchouwen om van legging te veranderen. De gewrogten der Kunst, dit heb ik reeds aangemerkt , evenaaren nimmer in welvoegelykheid die der Natuure : de algeregtftc handen kunnen nimmer tegen de haare uit. Dit eenpaarig en eenvoudig werkend weezen langs alle de wegen, welke het zich gebaand heeft, baart eene verbaazende verfcheidenheid van gewrogten, die alleen afhangen van de flaauwe fchaduwen, welke het op zyne voortbrengzels doet drukken. Men ziet daar van de gelukkigfte uitwerkzels in alles 't geen door zyne handen beflaat, in alles wat leeE 4 ven  -z J. BALLEXSERD, ven heeft ontvangen. Onder de Dieren ontmoet men 'er geene , wier Ledemaaten geboogen of gekrenkt zyn , of het moet ontftaan zyn door vreemde en van buiten inkoomende oorzaaken; by hen wordt alles gevonden op zyne plaats, en in den ftaat, welke vereischt wordt tot de volmaaktheid van ieder beweeginge , en tot de volmaakinge van elke byzondere of algemeenc vcrrigtinge. Wat hebt gy dan voor uw Kind te vreezen ? Meent gy dat de Natuur voor hetzelve niet zo veele zorge draagt als voor de zwakfte of de fterkfte foorten onder de Dieren? of dat zy u minder gunftig zyn zal , dan de talryke en fterke • volken, die wakkere en kloeke Natiën, welke de menschlievendheid bezitten om haar te vertrouwen, en haar te laaten begaan? De Natuur wreekt zieh van de folteringen, welke men haar aandoet; zy beweegt zich onregelmaatig na de deelen , daar zy den minften tegenftand ontmoet; het bloed en alle de zappen vloeien in grooter menigte na deeze minder gedrukte plaatzen , veroorzaaken aldaar knoesten en opzwellingen ; en in. het hoofd , inzonderheid , wanneer de Kinders fchreien , is eene overtolligheid van bloed in ftaat om alles te bederven. Daarenboven, wie kan 'er aan twyfelen, of deeze moordende banden den voortgang der Beenwording  PRYS VERHAND ELING. 73 dinge ftremmen , welker veraarting , in deezen vroegften leeftyd, van de hoogfte aangelegenheid is, en eene aanhoudende drukking op de deelen, welke vatbaar zyn voor indrukzels en wasdom, gelyk, by voorbeeld , de zamenbindzels , de kraakbeenen , kan nalaaten aldaar pynen te verwekken en mismaaktheden te veroorzaaken ? De Armen worden maar korten tyd onder de Luiers beflooten gehouden ; en dit is, ongetwyfeld , de reden, dat ze zcldzaamer verminkt zyn dan de voeten en beenen. Want eene oorzaak, welke de eenpaarige verdeeling van het leevendigmaakcnd en voedend zap op zekere deelen kan beletten , moet noodwendig derzelver orde en overeenftemming Itooren , en aldaar verfcheiden ongefteldheden verwekken , die , fchoon in den beginne onmerkbaar , ten langen laatfte niet te minder zeer weezenlyk en zeer mismaakt zyn. G1 lemeau heeft dit reeds, in het midden der zestiende Eeuwe, aangemerkt. „ Het is noodzaak„ lyk , zegt hy, toe te zien, dat de Minn of de „ Baker het werk niet bederve , en dat zy het, ,, van een in alle zyne Liehaamsdeelen welgc- maakt Kind , niet mismaakt en fcheef doe „ worden". Doch onderfleld zynde , dat het Bakeren met plle mogelyke oplettendheid en zorgvuldigheid geE 5 fchic-  74 J. BALLEXSERD, fchiede; gelïeld, dat men alle kunst en omzigtigheid daar aan befteede , voor welke de Moeder alleen vatbaar is : wat zou , naa dit alles, deeze uitvinding zyn , dan eene pynlyke kneeveling, van welke ieder Kind , dat een weinig leevens heeft, zonder ophouden, en door het aanwenden der uiterfte poogingen , zich zal tragten te ontflaan. Kan men , in de daad, in eene geduurige knelling zich bevinden , blootgefteld aan de verdooving der Ledemaaten, en eene fmertlykedrukking lydcn , veroorzaakt door een aantal omgewondene banden , die zo veele prikkelingen verwekken, zonder imart te gevoelen en tefchreien? Het zou boven het vermogen van den fterkften Mensch zyn , dat te wederftaan. Van hier, dat deeze ongelukkige Kinderen , gelyk de Heer d e buffon zegt, tot eene foort van wanhoopoverflaan; zy doen alle mogelyke poogingen,- zy rigten een gefchrei aan , 't welk zo lang duurt als hunne kragten het kunnen verdraagen , en deeze overmaatige poogingen veroorzaaken ziekten , of brengen hen ten minfte in eenen ftaat van vermoeidheid en verzwakkinge, welke hunne Lichaamsgefteldheid-in wanorde brengt, en zelf invloed kan hebben op hun karakter. Laat ons dan, om kort te gaan, befluiten, dat het bedwang, waaraan men de kleine Kinders, door  PR YS VERHANDELING. 75 door het bakeren en zwagtelen , blootftelt, een niet minder groote hinderpaal is voor hunne rust, ik wil zeggen hunnen flaap , dan voor den vryen en gelykmaatigen omloop der vogten door alle hunne Ledemaaten en Ingewanden; dat het eene in 't oogloopende oorzaak is van flaaploosheid, prikkelinge , hoest, buikloop, hartkloppingen, fcherphcid in de eerite wegen, beflootene winden en fcherpe fnydingen ; onderfteld zynde zelf, dat dit werk met allen mogelyken overleg en oplettendheid vcrrigt worde. Maar zo het niet dikwyls herhaald worde, zo het worde overgelaaten aan het ongeduld van eene onbedrevene of onoplettende huurlinge, welke haare oppasfingen waardeert , niet naar 't geen zy op zich zelve zyn, maar volgens de moeite, die zy haar kosten, dan neemen de gevaaren deezer kneevelinge toe , en het gevaar is zo oogenfchynelyk , zo dreigende dat het wel haast het Zwaard der Gezondheid en des Leevens wordt. Wy herhaalen , het vry gebruik der kleine Leedemaaten is zeer noodzaaklyk voor het Kind, om zyne geringe kragten te oeffenen, zyne gevoelige of ongevoelige Spieren uit te breiden, dezelve te ontwikkelen, en veerkragt aan dezelve te geeven (16). Zyn Inftinkt, of lie- (16) Hoe men minder dierlyke beweeging by de leevens- be-  Hoe h< Kind moet in de Wieg gelegd worden. 76" j. ballexserd; liever, de Natuur, eischt deeze vrye beweeging,; omdat daardoor alle de werktuigen des Buiks ontwikkeld worden , deszelfs vergroote inhoud aan de Longen vryheid geeft om zich uit te zetten, het hart de noodige ruimte ontvangt voor zyne kloppingen, en het Middelrift, zondertegenltand, een werk kan verrigten , van welks regelmaatigheid de weHtand des Leevcns 3f hangt. AANMERKINGEN. « Alle de behoedmiddelen , welke tegen de toevallen des vroegiten leeftyds moeten genomen worden , beftaan in 't algemeen in het afwenden van den indruk der uitwendige voorwerpen , opdat dezelve 't minst onvervvagt en leevendig zyn moge. Een nieuw gebooren Kind , aan hetwelk zich geene lichaamlyke mismaaktheden vertoonen, moet eenvoudig (naadat alvoorcns de Navelitreng behoorlyk verzorgd is) gelegd worden, in Luijers van beweeging voege , hoe de vaste deelen zwakker worden. Om hiervan overtuigd te worden , behoeft men flegts het oog te vestigen op een been , dat gebroken geweest is; toe mager en zwak blyft het, zelf lang naa dat hetgeneczenis? Dit ontftaat uit het gebrek van beweeginge, in gevolge van de drukkinge en knellinge, in welke het zich bei vindt, terwyl het verband daarop legt,  PRYS VERHANDELING, ff van een zagt Lywaat, die wel fchoon en droog zyn. Men winde het vervolgens , zonder het te knellen , in een kleine wollen Deken , dezelve voerende met een zagten linnen doek , opdat de Deken zyn teder aangezigt niet aanraake. Het hoofd moet omzigtig behandeld (17), en zorgvuldig gedekt worden ; een vier of acht dubbeld zamengevouwen fyn Lynwaat moet zyn harsfenpan bedekken, om de harsfenen tegen de kragt der lucht te beveiligen, en dit Lynwaat vervolgens gedekt worden met een hulzel, hetwelk van vooren met een breed en plat Lint moet worden vastgemaakt ; onder dit alles toeziende om de Ooren niet te pletteren, en een linnen doekje agter dezelve leggende, om te beletten dat ze niet zamenplakken. Aldus wordt het Kind gelegd op een kleine effene Matras , met wel gedroogd haverftroo gevuld , en in eene Wieg , of liever een kleinen , draagbaaren Mand , welks randen een weinig hooger zyn dan het Kind , wanneer het evenwydig met den grond daar in legt uitge- ftrekr. (17) Indien men eene geringe onregelmaatigheid in den harsrenpan bemerkte, de omringende lucht alleen, hetzelve van alle kanten drukkende , zou niet nalaaten om daaraan eene geregelde en natuurlyke gedaante te geeven , zyndS «He van een Verwulfc.  78 J- BALLEXSERD, ftrekt (18). Men moet het op de zyde leggen, om dus de ontlasting te begunfhgen van de Hymen , welke de Longpyp belemmeren j haare ontlasting maakt de ademhaaling gemaklyker. Ook hebben wy reeds gezegd , dat men ze , zo dikwyls zy ten voorfchyn komen, moet afdroogen • want hoe het dezelve in grooter menigte kwyt raakt , hoe het minder onderheevig zyn zal aan een moeilyken en ftuiptrekkenden hoest, en andere toevallen. Men verkiest in 't algemeen het Kind op de rechter zyde te leggen , om alzo aan het hart meer ruimte te geeven om het bloed uit te dryven , en aan de Melk eene grooter fchuinsheid om na de Nieren neder te daalen. Het kan zyn, (18) Deeze legging is de verkieslykfte in de eerde dagen naa de geboorte ; maar in 't vervolg , en voornaamlyk over dag, moet het hoofd en de buik een weinighooger gelegd worden, door middel van een kusfen, hetwelk tot onder de fchouders loopt: omdat deeze legging hetzelve de voorwerpen gemaklyk doet zien het heeft dan meer vryheids om het hoofd om te wenden, en de armen en beenen te beweegen. De beweeging deezer deelen (dit kan niet te dikwyls herhaald worden) vergoedt in hun het gebrek aan kragten , het geeft fpauning aan de Spieren , en fpant dus te zamen met het hart, 't welk daardoor te onbelemmerder is, ter ontwikkelinge van het geheele werk» tuig.  PR YS VERHANDEL ING. 79 zyn, dat deeze ligging eenig voordeel heeft; vermids evenwel de Maag een weinig van ftrekking verandert naar gelang zy voller wordt, haare groote kromheid zich voorwaarts verheft, hetwelk aan het voedzel eene gemaklyke helling na de Poortier der Maag geeft, en daarenboven een lang aanhoudende gelyke houding aan groote nadeelen onderhevig is (19) , gelooven wy dat het beter is, het Kind beurtelings, nu op de eene, dan op de andere zyde te leggen. Onder de dingen , welke voor ons zyn toebereid, door de handen der Natuure of die der kunst, zyn (19) De geduurige drukking van zommige deelen , op welke het Lichaam rust, de vaten , welke door dezelve loopen , fluitende, verkleint hunne Middellyn : zodat zy minder bloedsof voedend zap bevatten, dan andere deelen, in welke de tegenftand minder is, en op welke deeze vogten in overvloed uitloopen ; dit geeft aanleiding tot zigtbaare veranderingen en zelf tot groote mismaaktheden. Deeze algemeene aanmerking , op de Wetten der Waterweegkunde gegrond , kan op verfchéiden byzondere om. Handigheden worden toegepast : wanneer men , by voorbeeld, de Kinders op de armen draagende, 'er niet opbe dagt is , om hen van tyd tot tyd , van houding te doen veranderen , helt hun lichaam ongevoelig na de eene zyde over, en zy krygen eene kwaade houding. De zyden zyn genoodzaakt binnenwaarts te vvyken, .en veele Kinders krygen daardoor eene zwakke en mismaakte Borst. Misbruik van de Kinders te wiegen.  8o J. BALLEXSERD, zyn 'er weinige , wier gebruik niet verderflyk wordt , zo ras het overbodig of averechts wordt aangewend. Men hadt opgemerkt, dat eene langzaame en zagte beweeging der Wieg heilzaame indrukzels kondc maaken op de kleine Kinders* hen verligten in hunne ongemakken , hen daar van ten minften aftrekken, door ze tot ilaapen te noodigen. Maar dewyl dit gebruik het nadeel heeft, dat het de onagtzaamheid der Minnen begunftigt, die, verre van te tragten om de oorzaak van eenige ongemakken , door eene langzaameen gelykmaatige beweeging der Wieg , ongevoelig te verdryven , eensklaps de tegenftanden willen overwinnen , en de wreedheid hebben om de Wieg zo geweldig te fchudden , dat de Kinders, die daardoor in eene foort van bezwyminge vallen, eindelyk genoodzaakt zyn zich fh'l te houden : dit zo zynde , zeg ik, is dit gebruik weezenlyk bedenkelyk, en met 'er daad, door zyne gevolgen, zo gevaarlyk geworden , dat het beter zy ten eenemaale daar van af te zien en het te verbannen. 'Er is , in deezen vroegften leeftyd, geen gevaar in , dat men een Kind in de rust, ftilte en donkerheid laate leggen; de werkeloosheid zyner Zintuigen zal het altoos genoegzaam ten llaape noopen , wanneer het in geene pynlyke of knellende banden is geboeid. Want het aan te pry- zen,  PRYS VER HANDELING. 81 ztm , gelyk van nut zyn zoude , om de Kinders te wiegen zonder hen te fchudden , hunne fmarten te ftreelen zonder hun fchreien te fmooren, en gebruik te maaken van de kunst zonder de Natuur te dwingen : dit zou , ongctwyfeld, te veel gevergd zyn van die gehuurde en kleinverftandige Vrouwlieden , die menigmaalen de genegenheid misfen, welke de Natuur aan de veragtfte haarer fehepzelcn heeft gegeeven. Wat u aangaat, die dit fchandelyk verwyt niet verdient , maar die veelligt door het gebruik mis-leid zyt, tederhartige Moeders , wiegt nimmer uwe Kinders om hen te doen flaapen, of te noodzaaken zich ftil te houden wanneer ze fchreien; geeft zomtyds flegts eene flaauwe bewecging aan hunne wieg , eene langzaame en zagte beweeging , bekwaam om hen te vermaaken, en hunne zinnen af te trekken ; laat dezelve , indien het zyn kan , gepaard gaan met uwe itemme i een gezang voortbrengende op de wyze van eene Minneklagt. Het zingen alleen zóu genoeg zyn om hen tot flaapen voor te bereiden , en dit middel is zo onfchuldig als voordeelig; terwyl, door een weinig iferke fchuddingen , de Melk, welke zy gezoogen hebben, eene verandering, ja zelf eene fcheiding in de Maag ondergaat, als in een Vat , dat heen en weder geflingerd wordt. Uit deeze F fchud-  82 J. BALLEXSERD, fchuddingcn volgt een nog grooter nadeel, het in wanorde brengen van den omloop of de rondloopende beweeginge der vogten , die, zich in het hoofd vastzettende , de harsfenen drukken , en minder eenen natuurlyken flaap , dan eene eigenlyke duizeling, of eene foort van Beroerte, veroorzaaken (20). Men kan , derhalven, de gewoonte van het fterk wiegen der Kinderen niet te ernftig afkeuren : dewyl, van den eenen kant, de Melk, welke zy gezoogen hebben, hierdoor, vóór den tyd , door de Natuur aangeweezen, zuur en ontbonden wordt ; en, van den anderen kant, de harsfenen, het voornaamfte werktuig der dierlyke vwrigtingen , ligtlyk daardoor nadeel kun- (ao) Dit is een ander fchadelykgebruik, datal van oude herkomst is. Martialis fpot met zekeren chauidemes, omdat hy zich met het wiegen van Kinderen bezig hieldt. En Dr. krugeu berigt ons, dat de Saxen zints voorlang een fpreekwoord gehad hebben , volgens 't welk zy, van een perfoon , die langzaam van begrip is, zeggen : Men beeft bem zo lang gewiegd, tot dat by [lomp is geworden. Ik heb Kinders gezien, zegt van zwieten, die, ingevolge van deeze heillooze gewoonte, tot op den ouderdom van drie of vier Jaaren zonder begrip bleeven. Hy brengt het voorbeeld by van een zeer fterk en kloek Kind van acht jaaren, die door zyne Speelmakkers gewiegd zynde, overvallen wierdt van eene fchemerige duizelinge, gevolgd van eene Galbraaking, en (lompheid.  PRYSVERHANDELING. 83 kunnen lyden , en op eene onherdelbaare wyze invloed hebben op de voorcrcfFelykheid en waardigheid haarer verrigtingen, zo noodzaaklyk voor de Reden en her. Leeven. De eerde voorzorge, welke men moet gebruiken , wanneer men een Kind in de Wieg hoort fcbreien, is, toe te zien, dat men geencn misflag begaa omtrent de oorzaak van zyn gefchrei, en de natuur der hulpmiddelen, welke men hetzelve moet toebrengen. Een Speld, kwalyk gedooken [gebruikt nooit Spelden]; een vcrvcelend geraas; het fteeken van Infekten ; een dildaande Dampkring , en die eenigzins dinkcnde is , hoedanig men inademt agter dikke en welgeflootene Gordynen ; te veel warmte; eene ongemaklyke legging ; morsfigc en vogtige Luyers, enz. zyn zo veele hinderpaalen tegen eene zagte rust, en kleinigheden , die genoeg oppaslens en voorzigtigheids vorderen , om dezelve niet te vertrouwen aan die hebzuchtige Landvrouwen, die de zorge, welke zy aan haare Zuigelingen bedeeden, berekenen tegen het voordeel, welk zy daar van trekken , en , gelyk wy reeds hebben aangemerkt, haare oppasfingen fchatten , niet naar 't geen zy in zich zelve zyn , maar naar de moeite, die zy haar kosten. Het zou my gcmaklyk vallen , te bewyzen, F 2 dat Alire meene behoed middelen.  84 ƒ. BALLEXSERD, dat de Zindclykheid eene bron is van den flaap, de vergenoegdheid, en het welvaarcn; dat zy de Spysverteering, den omloop des Bloeds, de ademhaaling en alle verrigtingen , van welke een gezond en fterk leeven afhangt, bevorderen. Om hier van overtuigd te worden , heeft men flegts op te merken, met welk eene zorgvuldigheid en waakzaamheid de Vogelen , de Infekten en allerlei Dieren, hunne Jongen in hunne fchuilplaatzen houden, hoe zorgvuldig zy zyn in hen te likken, en te reinigen, en hoe weinig zy hier omtrent hunne moeite en oppasfingen fpaaren ! De reinheid , in welke een Minn haaren Zuigeling moet houden , heeft , derhalven, haare regels , en dezelve is een weezenlyk gedeelte der zorgvuldige oppasfingen , welke hy van haar vordert. Deeze regels beftaan in de byzondere oplettendheid , om van Luyers te veranderen, zo dra ze nat of bevuild zyn, dezelve te wasfchen in een Loogwater van asch, het Kind zelve te wasfchen met een zagt Linnen, nat gemaakt in laauw water, dat met een weinig Brandewyns is aangezet; en dit moet zo dikmaals gefchieden , als noodig is, om het Kind altoos rein te houden. Indien men niet de voorzorge gebruikt, om de Kinderen dagelyks te reinigen van die foort van vettigheid , welke uit den grond hunner Ingewanden voort-  PRYSVER HANDEL ING. 85 voortkoomt, en langs alle de wegen der onzigo baare doorwaasfeminge , in dampen of rook, na buiten wordt gedreeven , zo wordt deeze ftoffe opgehouden , en na den vloed der rondloopende vogten wederkeerende , mist zy niet om dezelve te bederven. Daarenboven wordt de huid verhard ; 'er ontftaan knoesten, pynlyke loopende Zeeren en Schurfdheden, wanneer men verwaarloost om dien , door zagte wasfchingen en wryvingen, fchoon te houden (21). On- (21) Men ziet hier uit, een nieuw voordeel om het ba. keren in Luyeren na te laaten: dewyl de verfchooning dus gemaklyker vallende en fchielyker kunnende gefchieden, het waarfchynlyker is , dat de Minnen dezelve dikmaaler zullen in het werk ftellen. Onderfleld zynde , derhalven, ('t geen door de ondervinding wederfproken wordt) dat een gebakerd Kind nimmer fchreit dan wanneer het nat is, of wanneer het ongemak heeft van zyne vuiligheden , zou ik van oordeel zyn, dat de moeite en omflag alleen, om alle deeze banden en zwagtels telkens los en vast te maaken, eene voldoende reden zyn zoude om het gebruik daarvan voor altoos te verbannen. Want indien het waar zy , dat de reinheid de doorwaasfeming, en nevens haar de ontlasting van het vlugfte en kwalykriekendfte gedeelte onzer vogten bevordert; indien zy, even als de gezondheid der lucht, en de onbelemmerdheid onzer Lichaamlyke beweegiDgen , een der gefchiktfte middelen is om den flaap aan te brengen, en ons voor veele Ziekten te beveiligen, valt het F 3 ge-  86 J. BALLEXSERD» Onder de oorzaaken , welke de volwasfenen geneigd maaken tor. flaapen, en zelf daar toe noodzaaken, zyn zommige, welke kragtdaadig op de Kinders werken ; ook zien wy , dat zy daar toe meer geneigd zyn dan de volwasfenen. De algemeene ontfpanning hunner vogtige Spieren; de dikmaals herhaalde toevloed van eene nieuwe Chyl, in het Bloed overgeftort; de volmaakte rust hunner ziele, en de bykans aanhoudende beweeging, welke zy waakende maaken , wanneer ze in vryheid zyn : dit alles bereidt hen eigenaartig tot deeze verrigting , die, voordeelig voor allerleien ouderdom , inzonderheid in deezen bekwaam is om de voeding en den wasdom van het Lichaam uit gemaklyk te begrypen , dat het Kind, welk zich in zyne Luyers bevuild heeft , aldaar langer in zyne vuiligheid zal kwynen , dan indien men het fpoedig en gemaklyk konde reinigen, zo dra het afgang heeft en zo dikmaals het fchreit. Het is bekend, dat de afgang, van een fcherpen eoprikkr. lendenaart, doorden tyd, veroorzaakt, ontfleeking en ontvelling der deelen, welke zy aanraakt, of althans jeukingen en fteekingen , die deeze kleine fchepzeltjes geweldig kwellen. Wy pryzen het aan, zich te bedienen van Linnen, dat nat gemaakt is in laauw welriekend water, dewyl droog Linnen niet bekwaam is , om de fclierpheden, die den huid knaagen, weg te neemen , en deszelfs buigzaamheid te bewaaren.  PRYS VERHANDELING. 87 uit te werken , en het op eene vaste en duurzaime wyze te verfterken (22). Niet te veel agts kan men ondertusfehen geeven op de natuur des Dampkrings , welke de Kinders , terwyl zy flaapen , en zelf wanneer zy waaken , omringt, welke dampen zy inademen, en welke lucht zy ontvangen in de allernaauwtle vcrecniging met de beginzelen huns leevens. Want vermids zy den huid veel buigzaamer , en de zweetgaten veel opener hebben dan de volwasfenen ; dewyl hun Lichaam als een fpons is, waarin al- (22) De Kinders moeten in hunne vroegfie Jeugd lang en dikwyls flaapen; hoe korter naa de geboorte, hoe zymeer (laaps noodig hebben ; de Natuur eischt, in deezen tyd, eene zeer langduurige rust, om haar werk gelukkig te volvoeren , en deszelfs duurzaamheid te bevestigen. Laat dan de kleine Kinders lang flaapen, en zelf alle Kinders , die zwak en eenigzins van een teder geitel zyn. De regel, door galenus hieromtrent gegeeven , is, dat de Kinders meer moeten flaapen dan waaken, tot op den ouderdom van drie of vier Jaaren. Zelf merkt hy aan , dat'er Kinders geweest zyn, die, door twee dagen agter elkander te flaapen, van zwaare ziekten zyn gencezen. Zo waar is het, dat het oogenblik des Leevens, waarin het werktuig rust, dat geen is , waar W de Natuur meest waakt over de behoudenis en bevestiging van haar werk. Rhasis wil , dat wanneer een Kind meer voedzel dan naar gewoonte heeft genunigd, men het zeer lang zal laaten flaapen. F 4  88 J. BALLEXSERD, alles indringt, zelf de uitvloeden eener verdorven ne uitwaasfeminge , die zich heeft vastgezet in de Hufsgeraaden , de Matrasfen , de Dekens, kan men omtrent dit alles ten hunnen opzigte niet te omzigtig zyn; en een zo klaarblykelyk en gemeenzaam gevaar behoorde wel in opmerking genomen , en niet meer als een harsfenfehim behan' deld te worden. Laat uw Kind ook niet flaapen in een laag Vertrek , alwaar men den Zolder en het Befchot ziet vlakkeiïg worden, de Huisgeraaden verrotten, het Yzer roesten , het Brood verfchimmelen en het Zout fmelten : uit deeze kenmerken kan men afleiden de tegenwoordigheid van eene vogtige^ ftilflaande , ongezonde Lucht, welke de veerkragt en trilling der Spieren vernietigt, en. aanleiding geeft tot verpoppingen en fkauwten, welke alleen moeten toegefchreeven worden aan de lymerigheid der Zappen , en aan eene belette doorwaasfeming (23). Om de zelfde reden moet men (23) De Heer thieri, in denjaare 1750, geroepen., om onderzoek te doen na de geileldheid der Wateren van de Fonteinen en Putten , in eene Voorftad van Weenen, Leopoldftad genaamd , verzekert, dat dezelve, zedert de groote pverftrooming van den Donau , in den Jaare 1744 voorgevallen, nog zo vogtig was, dat ajles aldaar verfchir^. mei-  PRYSVERHANDELING. 89 men zich wagten voor alle vogtigheid der Dekens , de dampen der planken, en onlangs fchoon gemaakten Vloer. Wanneer de lucht in de Vertrekken niet geftadig vernieuwd wordt, heeft zy ook de zelfde uitwerking op 's Menfchen Lichaam. Door verfcheidenmaalen in de Borst te dringen , zonder dat eenige andere lucht zich daarmede vermenge, wordt zy Hinkende en vervuild, en overlaadt, langs dien weg, de Long der Kinderen dermaate, dat zy , in plaats van gemaklyk adem te haaien, niets anders doen dan hygen. Dit toeval is zeer algemeen by de zodanigen, welke aan de indrukzels der buitenlucht niet genoegzaam blootgefteld, en al te naauw opgeflooien gehouden worden; hunne zamengeperste Longen ontvangen geene genoegzaame hoeveelheid Luchts , om hen gemaklyk te doen ademhaalen: en het bloed, welk altoos rondloopt, in de lucht, welke onmiddelyk op hetzelve werkt, geene verfrisfching vindende, noch de vereischte veerkragt, welke het aldaar be • hoorde te ontmoeten , zo volgt de Uitademingop geene behoorlyke wyze op de groote Inademingen , welke zy genoodzaakt zyn te doen. Be- inelde, voornaamlyk gelykvloers, en dat hy, in geene der andere Voordeden, de aangezigten zo opgezwollen en bleek gezien hadt, als die der Kinderen in de Leopoldftad. F 5  mel. 2de druk. 8vo. 1 : - : - Proeven met de Papiniaanfche Pot; waar door aangetoond word dat door dezelve, niet alleen de Plantgewasfen , Dieren en Mineraalen binnen weinig uuren ontbonden, maar ook de zuiverfte extracten en weezenlyke zoutten kunnen bereid worden, door A. L. Haan, Phyjïcus enz. met eene Voorrede vermeerderd door B. Tiboel, Jpothekar te Groningen en Lid van de Maatfch. te Haarlem, in gr. 8vo. . . : - 12 : - Bedenkingen over de inwendige Klaarblyklykheid van den Christelyken Godsdienst, door den Heere S. jErxYNs, Schildknaap. Uit het Engelsch, volgens de Vyfde Uitgave, vertaald en met eenige Aantekeningen opgehelderd, in gr. 8vo. :-ia:-