Bibliotheek Universiteit van Amsterdairf 01 3391 7864 JAC. v. ZOELEN BOEKBINDER KANAALSTRAAT 8 AMSTERDAM-W. TELEFOON 8 3 4 7 0    NATUUR /; EN GENEESKUNDIGE VERHANDELING OVER DE OORZAKEN, den AART, en de GENEZING der ZENUWZIEKTEN DOOR LAMBE1TUS B1CKER Med. Doder enz. Te UTRECHT, Bij de Wed. S. de WAAL én Zoon 17 9?!.   ANTWOORD OP DE V R A A G i VOORGESTELD DOOR HET tROriNCJAAL UTRF.CHTSCH GENOOTSCHAP VAN KOhSTEN EN WETENSCHAPPEN. „ Welke zijn de natuurlijke of uit de levms' '„ wijze ontftaane oorzaaktn van de zoo aanmer„ kelijke vermeerdering der Zenuwziekten* in ons *, Land? welke zijn der zeiver Kenmerkend weU „ ke is de befte wijze, om dezelven voortekomttt „ en te gentexen?" DOOR LAMBEtTÜS BÏCKE1,' %/Ledicine Do&or, Secretaris van bet Bataaf fob Genootfchap der Proefondervindelijke Wijsbegeerte te Rotterdam en Gewoon Lid van bet Provinciaal Utrechtfch Genootfchap. ONDER DB ZINSPREUK. Ddmnofa quid non imminüit dies? JEtas partntum, pejor dvis, tulit JS'os ntquiores, mox daturoL Pregenitm vttiofiorem.  1 è  Pag. 3 INLEIDING. D e Nederlanders zijn van alle tijden^ en nog tot in het eind der voorgaande eeuw, bekend gcweeft voor een kloek , hard, fterk en gezond volk; dus getuigen 'er alle hunne gefchiedfchrijvers van: en, zoo men de fchriften hunner geneeskundigen nagaat, moet men befluiten , dat zij haaüwlijks eenige andere ziektens kenden, als die uit de verwisfelende geniatigheden des luchtsfereeks en uit een zwaaren arbeid ontdaan, benevens zom« migen, die, bij wijze van befmetting, overgeplant worden; doch dat de kwaaien der weelde ëÜ overdaad, en, voor al de Zenuwziektens 5 bij hun zoo vreemd waren, dat zij 'er zelfs den naam niet Van kenden. Dan zedert het begin deezer eeuw zijn de laatften , 'onder hen;, zoo aanmerkelijk vermeerderd. dat thans A 2 ten  4 L-AMBERTU3 BICKER ten minfien twee derden vafi de inwoo-* ners der zeven vereenigde geweften zenuwziek is of zulks, vroeg of laat, geweeft is; de armen zoo wel, als de rijken; de arbeiders zoo wel, als de werkeloozen; en- de landlieden , niet veel minder , dan de ftedelingen : getuigen zijn de algemeene klagten der ingezetenen; de eenpaarige toeftemming \an alle onze geneesheeren; de menigte werken, die 'er zedert eenigen tijd over zijn uitgekomen; en het vermeerderd beftaan van deszelfs oorzaakenzowel, als het grooter getal van geneesmiddelen, die 'er tegen uitgedagt en aangeprezen Zijn, ja zelfs het vergroot aantal der Artzen, die althans, buiten zulks, minder nodig zouden zijn. ■ Daar nu van de fterktö en gezondheid des volks hunne algemeene welvaart grootendeels afhangt; daar zoo eene menigte van onze landsgenooten door zenuwziektens verzwakt en kwijnende is ; daar de uitwerkzels en gevolgen deezer kwaaien alzints fmertelijk en beroerende'zijn; daar zij op het bijzonder beftaan, welzijn en genoegen der lijderen den nadeeligften en beklaaglijkfïen invloed hebben; en daar het te vreezen is , dat dezelven, van tijd tot tijd nog ftaan te vermeerderen en te ver- zwaa-  Over de Zenuwziekte der Nederlanderen. '5 zwaaren; is het buiten twijffel van zeer veel aanbelang, dat men de oorzaken dier ziektens tragte op te lpooren en tevens de middelen aantewijzen, om dezelven voor tcko men en te geneezen. Edog, naardien men hier aan niet voldoen kan, ten zij men de zenuwziektens welkenne, zo is het te gelijk noodzaakelijk, dat men de tekenen opgeve, waar door zij te onderkennen zijn; ten einde men niet voor zenuwkwaaien aanzie en als zodanige ziektens behandele, die zulks inderdaad niet zijn, gelijk maar al te dikwijls gefchied 5 waar door niet zelden de grootlte en gevaarlijkite mistaflingen in de praclijk begaan worden. -— Dan het is ter bereiking deezer heilzaame oogmerken , dat het loflijk Provinciaal Utrechtsch Genootschap ter beantwoording voorlteld de vraag h „ Welke zijn de natuurlijke of uit „ de levenswijze ontftaane oorzaaken ,, van de zoo aanmerkelijke vermeerde, ring der zenuwziektens in ons land? H. „ Welke zijn derze/lver kenmer., ken? Hl. „ Welke is de befte wijze, om '„ dezelven voortekomen en te genee3, zen"? 't Is genoeg bekend, dat zedert weiA 3 nige  O LAMeertUS bicker riige jaareri verfcheiden kundige en ervaaren mannen in de Geneeskunde over deeze onderwerpen opzettelijk gefchreven hebben. De werken van Boerhaave (a) WHYTT O) BlCKER (c) TlSSOT ('  Over de Zenuivziekle der Nederlanderen. ift Zenuwtoevallen gepaard gaan. ■— Doorgaans komen zij aan met geeuwing, rekking , ruisfching in de ooren, gevoel van koude in de uitwendige deelen en ftijfte in de beeneh, zomtijds ycrbleeking eiij bij wijlen, roodheid van 't aangezigt, zwaare hoofdpijn , verduidering van 't gezigr,, rommeling in den buik en hèt gevoel van een bal, die ih den buik rolt, tot de maag opklimt, daar een, gevoel van zwaarte, benaauwdheid, walging en zomtijds braaking verwekt, hier na in de keel opftijgten, door het,gevoel vaneen brok èn verdikking, eene moegelijke zwelging en ademhaaling. veroorzaaktterwijl de uit-en inwendige deelen van den buik, door éene hevige pijn , en deszelfs fpieren düipachtig aangedaan en de naveldréék inwaards getrokken werd. Wanneer deeze toevallen eènigèn tijd geduurt hebben, bedaard, zomtijds de aanval , doch de lijders raaken buiten geVoel en kennis; zommigen liggen onbeweeglijk als in een diepen flaap, met ëene ademhaaling zoo flaaüw ,, dat zij naauwlijks te bemerken zij ; terwijl anderen door derke duip trekkingen worden gefolterd en anderen de hand gëdaéig met geweld op de bord liaan, onder* 7 B wijt  driafts. ï8 t AMBERT U.S wijl jaagt en klopt het hart, en de pols flaat hard en ongelijk. 3. De Hypochondrie, die zig bijzonder doet onderkennen door eene moeijelijke lpijsverteering, geftadige oprispingen zonder verligting, opfpanning van windeö, zigtbaare opzwelling of opblazing van de maag, voor al, na den eeten , veeltijds kwijlen , bij wijlen, voor al des morgens, walging, kookingen en braakingen van waterachtige Itoffen, van flijm of van een zwart vogt, gelijk Coffigrondzel, verlooren eetlult, zomwijlen hondshonger of een laftig gevoel van flaauwte of ledigheid omtrent de maag, door veel of de hartigfte fpijzen te eeten niet weg te neemen, hardlijvigheid, zomtijds loslijvigheid, drukking op de borft, bezwaarde ademhaaling , benaauwdheid voor 't hart, dikwijls zugten, ligthoofdigheid, zwaarte en gevoel van koude in het agterhoofd, ftompheid van bevatting en verwarring van denkbeelden, onaangenaame gedagten en traagheid van denken, zwak geheugen, dof - en droefgeeftigheid, zwaarmoedigheid , loomheid , lufteloosheid, ongeruite flaape. loosheid, angftvallige droomen, de nagtmerrij, enz. De  Over., de Zenuwziekte der Nederlanderëti. 1$ ■ De zamenloop van deeze toevallen, Öie het wezen der Hypochondrie uitmaaken, ontltaat, volgens het gevoelen der hieuwlte geneeskundigen j bij zommigen, uit eene enkelvoudige verjlapping en gebrekkige gevoeligheid vanher geheele geitel der zenuwen en vezelen, maar bijzonder van die der chijlmaakende ingewanden ; en dan noemt men dezelve zehuwhijpochondrie; doch bij anderen, uit zodanigen ongeltelden ftaat dier Zenuwen en vezelen j gepaard met verftoppingen in de bovenbuiksingewanden , te weten in de lever, milt, alvleesklier, darmfcheil ; enz; welk zoort , wegens een zittend leven, overdaad in fpijzen én andere oorzaaken, die de zenuwziektens in ons land voortbrengen , onder onze landsgenooteri wel het gemeenfte is. — Het is, ten aanzien van de behaiïdeling deezer ziektens, van zeer veel belang, te kennen , of 'er ook verpoppingen mede gepaard gaan maar dit te kennen, is dikwijls zeer moeijelijk, vooral Wanneer de ziekte in zijn begin is en de verftoppingen niet groot of uitgeftrekt zijn. Eene geelachtige wankleur in de éogeri^ het aangezigt en de ganfche huid tier lijders, geeft 'er zeer veel vermoeder Ba op; Laxiias; Stupen  £9 E.AMBERTUS BICKER op, om dat de lever het meeft in deeze ziekte verftopt is. Doorgaans klaagen de lijders over een aanhoudend gevoel van zwaarre in den bovenbuik, voor al in de regter zijde , en over eene geduurige pijn, voor aan den hals, zij hebben dikwijls een droogen, hollen hoeft, kookingen en braakingen, als de maag met fpijzen vervuld is, zij zijn doorgaans zeer hardlijvig en zij verdroogen en vermageren kennelijk, ómdat 'er wegens de belemmerde werking der chijlmaakende ingewanden , geen goede voedzame chijl bij hen bereid wordt, ook zijn hunne benaatiwdheden en vlaagen van Hijpochondrie altoosduurende, nu meer, dan min hevig, en wijken niet of weinig voor krampftillende middelen en wanneer hier bijkomt eene aanhoudende fpanning en harde zwelling van den bovenbuik of gevoelbare verhardingen van den buik, dan is het allerzekerft, dat 'er verftoppingen plaats hebben : — In het eerfte zoort van Hijpochondrie zijn die verfchijnzelen meeft afwezig, deszelfs benaauwdheden komen meer, bij wijze van vlaagen, houden voor een tijd op en wijken ligter voor de zenuwmiddelen. Deeze tekenen in agt neemende , kan men doorgaans de§£  Over de Zenuwziekte der Nederlanderen. 2ï- deeze twee zoorten van Hypochondrie van elkander, en van andöre ziektens genoeg onderfcheiden. Nog meene ik, het van belang te zijn, dat, men deeze ziekte van de Vrijfterziekte onderfcheide, fchoon dit niet het gevoelen zij van zommige hedendaagfche geneeskundigen. De ouden, weet men, Helden, dat de eerfte alleen , in de mannen plaats heeft en voortkomt uit eene ongefteldheid der bovenbuiksingewanden , en de laatfle alleen in de vrouwen, voortfpruitende uit een ziekelijken ftaat der baarmoeder, 't welk de redenis, waarom zij deeze, f^rijfterziekte en geene, Hijpochon- ■ drie, of Éwenbniksziekte genaamd heb- • ben. De geleerde Hoffman heeft dezelven ook voor verfchillende li waaien gehouden. Edoch Whytt (a) en de meefte laatere Artzen hebben beweerd, dat zij, in wezen , niet verfchillen , dan alleen, voor zoo vepre de toevallen der Vrijilerziekte in de vrouwen, wegens haar teder maakzel, meer zittend leven en eene ^bijzondere gefteldheid van de baarmoeder,. Verhiadelirjg over de zenuwziektens bi. 74, B 3 1 •• Hy/teria, Iriafis,  Sa LAMBERTUS BICKER der, gemeener voorkomen in de vrouwen, en menigmaal ichiclijker aankomen en geweldiger zijn, dan die der Hypochondrie in de mannen. Dan fchoon ik erkenne, dat deeze twee ziektens verfcheiden zenuwtoevallen gemeen hebben, meene ik egter, dat 'er redenen genoeg zijn, om dezelven voor wezenlijk onderkende kwaaien te houden , die in porzaak en toevallen merklijk vcrfchillen. —- Alle de toevallen der VrijHerziekte leeren ten klaarden, dat 'er met eene te groote aandoenelijkheid en levendigheid van. geeft, eene te groote gevoeligheid van zenuwen plaats heeft; daar alle de toevallen der Hypochondrie duidelijk doen zien, dat geeft en lichaam even log en ongevoelig is; waar van de Hijpochondricque lijders , gelijk Whytï Qa) zelfs erkent, door vrees, fchrik, droefheid, verwondering of andere gemoedsaandoeningen, fc'hier nooit aangetaft worden van die hevige hartkloppingen, bezwijmingen, en voor al van die geweldige opftijgingen en ftuipagtige beweegingen, die in de vrijfterzieke perfoonen uit die oorzaak zoo gemeen zijn. — Volgens de meefte hedendaag- fche ' *# Ca) Eladz, 72,  Over ie Zenuwziekte der Nederlander en, <3% fche geneeskundigen heeft bij de Vrijfterziekte, behalven eene te groote gevoeligheid van het fpijskanaal, doorgaans ook plaats een te gevoelige Haat der baarmoeder en teelleden, van waar dcszelfs \jders gewoonlijk eene groote -drift hebben totwelluft, tot vleefchelijke vermenging, terwijl dikwijls dcszelfs vlaagen, door alles, wat die drift aanzet, opgewekt worden, daar de Hijpochondrie gemeenlijk alleen of voornamelijk ontftaat uit eene verzwakte en weinig gevoelige sefteldhcid der bovenbuiksingewanden, terwijl dcszelfs lijders, ten aanzien der wellult, meeft ongevoelig en veel meer tot droefgeeftigheid geneigd zijn —* Ook zijn, wegens die oorzaaken , derzelver toevallen zeer verfchillende. De Hijpochgndricque lijders hebben nooit zulk een gevoel van een rollenden efï klimmende bal in de ingewanden, nog zo fterk van een brok en verdikking in de keel, nog zo gemeene fcheel-en ipijker - hoofdpijn , ais de vrijfterzieken, en terwijl bij deezeh , in een aanval van op-: ft ij gingen', de navel fterk. inwaards getrokken is, zo is dezelve bij geenen, in eene vlaag van Hijpochondrie, opgezet. , - De Vrij {terziekte daar en boven' valt fchier altoos in Meden van'een bloed15 4 rijk  £4 pAMBERTUS' BIC KER rijk temperament voor, meeft in jonge * bloed-en faprijke, teergevoelige en aandoenelijke meisjes , voor al in dien tijd „ als de driften werkzaam worden , als de ftonden moeten verfchijnen en deeze ag' terblijven.of verdopt zijn, en bijzonde^ in het zamerzailoen, wanneer de gevoeligheid en prikkelbaarheid en misfchien öok de aandoenlijkheid en levendigheid van den geeft , door de hitte vergroot worden. De Hijpochondrie daar en.tegen komt meeft voor in perfoonen van een Melancholijk temperament, van een drooger, min gevoelig en min aandoenlijk geitel, in meer bejaarde lieden , en meeft in den winter, als de koude de gevoeligheid der zenuwen verftompt. — En eindelijk, om niet meer te noemen, de Vrijfterzieke lijders zijn, tusfchen de aanvallen, doorgaans vrij gezond, terwijl de Hijpochondricquen , vooral die yerftoppingen hebben , tusfchen hunne vlaagen, fchier nooit voikoomen welzijn: Waar bij ik nog voegen moet, dat, wegens het een en ander, de geneezing van beiden, gelijk blijken zal, door ftrijdig© middelen verkregen word. Om al het welk ik van oordeel ben» dat deeze twee zenuwziektens wel degelijk , in wezen , van. eikanderen ver- fchil*  Over de Zenuwziekte der Nederlanderen. a$ ichillen. Bij dit alles ben ik door de ervaring overtuigd, dat de VrijPerziekte 20 wel plaats heeft in de mannen, als de Hijpochondrie in de vrouwen. Ik heb werkelijk onder mijne lijders een jongman, die volmaakt WijPerziek, en eene getrouwde juffrouw, die volkomen liijpochondricq is , waar uit mij ook blijkt, dat de eerfle ziekte niet altoos ontPaat uit eenen ziekelijken Haat der baarmoeder,- zo min, als dat de siaatfte uit verpoppingen of uit zwarte gal in de bovenbuiksingewanden voortkomt. 4. De Melancholie, die, in wezen, niet anders is, als eene gedeeltelijke ijlhoofdigheid en die men zeer wel onderkend aan een geduurig onverzettelijk vee* keerd denken en redeneeren over een en het zelfde onderwerp, 't welk gemeenlijk van. eenen treurigen en vervaarenden aart('is, waarom 'er ook doorgaans mede gepaard gaat , droefgeepigheid , angpvalligheid en vreesachtigheid , voor al. vrees voor Perven, belagchelijke inbeeldingen en wonderbaarlijke vaitftellingen yan ziektens te hebben, van ongemakte gevoelen, van verandering te hebben ondergaan, en van aan gevaaren bloot^ePeld te zijn, die in 't geheel niet be, B 5 Paan,  ü€ LAMEBERTUS BICKER ftaan , noch waar voor geen de minftè grond is, enz. De ouden begreepen, dat deeze ziekte uit een verdikt, lijmig, zwaar bloed ontftond, zwarte gal bij hen genaamd, en hebben 'er daarom den naam van Me-' lancholia of zwartegalziekte aan gegeeven. De hedendaaglche geneeskundigen, fchoon vaftflellende , dat zij zomtijds uit eene kwaadc gclteldheid der vogten onftaat, zijn echter van begrip, dat zij veeltijds alleen uit eene ongefteldheid der vafte deelen , bijzonder der zenuwen, en voor al der heréfencn of wel van het denkend zintuig voortkomt, waarom zij dezelve , met Sydenham meet voor eene ziekte van den geeft, dan van het lichaam , houden en 't is ook hier van, dat zij, onderlcheidshal-' ven, de eerfte genoemd hebben Melancholia cum maleria of humor alis , en de' laatfte Melancholia fine materia of tieryofa. Niet zelden word deeze ziekte met de' Hijpochondrie vermengd, zoo zelfs, dat inGeneeskundige leerftellen de woorden Hijpochondrie en Melancholie dikwijls als naamen van dezelfde betekenis voorkomen, doch, mijns oordeels, verkeerd;- wel  ftuer de Zenuwziekte der Nederlanderen. if wel is waar , dat zij dikwijls gepaard gaan en dat de laacfte niet zeiden zig voegt bij de eerfte of wel, een gevolg "er van is; doch daar komen dagelijks; gevallen genoeg voor, waarin de Hijpo. cliondiïe zonder Melancholie , en deeze zonder geene, plaatsheeft; ook hebben de -befte geneeskundigen, Hoffaian, BOERÏJAAVE , LORKi', gullen, cu ZOO veele anderen, dezelven, ais onderfcheidene ziektens belchouwd en befchreeven; en de eerlte meer uit een ongefteU den ftaat der bovenbuiksingewanden, en de laatlte meer uit eene onfteitcnis van het denkend zintuig afgeleid; terwijl anderen begreepen hebben , dat men de Melancholie voor eenen hogeren en ergeren'graad van de Hijpochondrie houden moet :. zeker is het ted nunften , dat het in de praétijk noodzaakclijk is, het een of ander onderfcheid in agt te neemen'. . 5. Eenige zenuwziektens en zenuwtoevallen , die, ichoon zij dikwijls met de vorigen gepaard gaan,, of 'er toevallenvan zijn, egter zomtijds ook afzonderlijk voorkomen en niet.alleen uit een verzwakt en te gevoelig zcnuwgeltel,maar ook Uft andere, bijzondere bijkomende ongepeld-  *c! LAMBERTUS BlCKSR Vettige. 'JJihma fpasmedi- ram. fteldheden ontftaan, gelijk ligthoofdigheid, verduiftering des gezigts zonder kennelijk? gebrek in de oogen, dikwijls en, zomtijas gezet, wederkomende hoofdpijnen, krampachtigs aamborfligheid, zenuw - af maaghoeft, hik, maagpijnen, kramp - en windkolijken, de zoode, zuure en bittere oprifpingen , eene iterke honger, een ongemakkelijk , fchoon onpijnclijk, gevoel omtrent de maag, verzeld van zwaarmoedigheid, onaeduunghcid en zomtijds groote vreesagtigheid , geduurige rommelingen of borrelingen in de darmen, opzetting van zommige gedeeltens derzeiven, eene onaangenaame beweeging, gekrioel of iterke kloppingen in den buik, pijnen in den rug ea in de zijden van den buik , zeer gelijkende naar die van het graveel, een gevoel van prikkeling en hitte in den hals der blaas en pisfchaft, met eene geduurige begeerte om te wateren, en eene groote loozing van bleeke pis, pijnen en krampagtige biwecgingen der fpieren of fpiervezelen, trillingen of beevingen van armen en beenen of van het gantfche lijf, bloozingen of hitte over het geheele lichaam , of huiveringen en een gevoel van koude in zekere deelen, als of 'er . koud water op ge-!  Over de Zenuwziekte der Ncderianderenl k$ gegoten werd, op een anderen tijd eene ongewoone gloeijing of aanhoudende hitte met een radden kleinen pols, door de bank zemmkoortsjcs genaamd; zomtijds eene ftijfheid of ftrakheid of ook wel eene dofheid of tinteling in de ledemaaten, even als of zij fliepen, dervende vingers en handen, loomheid en zwaarheid in de leden, vliegende pijnen of pijnelijke fcheuten of valizettende pijnen in armen en beenen öf in de geledingen of op andere plaatsen derzelven , pijnen gepaard met een gevoel van hitte, verpiaatzende Zig dikwijls van de zijde of den rug in de inwendige deelen van den buik, eene lailigc pijn in den rug tusfchen de fchouders, eene lïeekende pijn in eene van de zijden,cven als of het zijdewee ware; fchielijke- opfpringingen in armen en beenen, ftuipachtige beweegingen van een arm of been, fchier geduurige onwillige beweegingen van den hals en het hoofd, trekkingen en ftrakke fpanning der ipieren van het voorhoofd, nu en dan ftijfheid in de tong en andere zenuwtoevallen, die men in de zenuwzieke lijders dikwijls ontmoet. 6. Eindelijk alle de ziektens, welken men anders brengt tot de ziektens der hersfenen, van het rugmerg, van het  |d LAMBERTUS BICKÉR C r algemeen zintuig , en van den geeft j hmumfsto[ jlaapzugti waakende gevoelloosheid, nagtpnugiians, merrij, fardonifche lach, zinvang, algeRijuttrdo mene kramptrekking , fint vit as dans < nius, c< tx- vallende ziekte, beroerte, lamheid, awaastt,fiss'ETt' heid of krankzinnigheid i ijlhoofdigheid fh'ZthZ' rafiernij, baarmoeders dolheid, enz. doch tios et opis- wélke met zoo gemeen voorkomen, noch Ch™«fan- geze£d kunnen worden , zoo aanmerken mnti, e. lijk vermeerderd te zijn, als de voorgaanfii'Pfia. A. en 00j, genoeg van anderen te onderParthfis, fc] ciden zijn, waarom ik er mij niet me- Infmia,Dt- Z&1 Ophouden. lirium, Ma- nia , Furor ■ • Uttrinus, V. Schoon nu de ziektens en toevallen 9* die men zenuwkwaaien noemt, zoo veelvuldig zijn, vermindert derzelver getal grootclijks, wanneer men aanmerkt, dat de ziektens, welke onder de gemelde be~ naamingen §. IV. voorkomenniet aftoos wezenlijke zenuwziektens zijnt De iigthoöfdigheid bij voorbeeld , ■ de bezwaarde ademhaaling, de moeijelijke fpijsVerteering , de benaauwheden j pijnen en de ftuiptrekkingen zelve kan men niet altoos eigenlijke zenuwziektens heeten ; 't is hierom , wanneer zij zulks wezenlijk zijn , dat men bij haare zoortiijke naa-  Over de zenuwziekte der Nederlanderen'. %t ftaamcn doorgaans die van* zenuw of ^ krampachtige voegt, zo zegt men bij i voorbeeld eene krampagtige aamborfligHëïd, eene zenuwberoertê , die ik maar; eenmaal , gevolgt van eene geraaktheid der eene zijde, geheuge in mijne praétijk ontmoet te hebben. Men dient der- halven nader te bepalen, wanneer de opgenoemde ziektens voor eigenlijke zenuwziektens moeten gehouden worden, en hier toe zuilen de volgende bepaalingen dienen. i. Door waart zenuwziektens moet men verfraan ongeregelde werkingen of onnatuurlijke beweegingen en gewaar-^ wordingen der zenuwen en vezelen. — De twee hoofdbedieningen deezer deelen zijn gevoel en beweeging; uit den onnatuurlijken Haat van de eene zo wel als van de andere vloeijen voort ongeregelde werkingen, doch zij zijn bijna altoos te gelijk ongefteld en daarom ontftaan 'er zo veel te meer ongeregelde werkingen uit. Het doet 'er ook niet toe , of het vermogen van gevoel en beweging der zenuwen en vezelen te groot of verminderd zij; uit de laatfte ongefteldheid ontftaan zo wel ongeregelde werkingen en beweegingen, als uit de eerfte; zelfs ia ijlhmacofc ulfitum. 4poplexie isrytft.  Stupcr,Ato 52 LAMBERTUS BICKÉR in eene volkomene gevoelloosheid en macfc ielooshcid dier dceJefi hebben ongeregelde werkingen plaats, vooral krampagtige aandoehingen , ongeregelde omloop en affcheidingen der vogteh en bijzondere ophoopingen derzelven in eenige buizen óf vaten , omdat , in deeze ohgefteldheid meeft altoos het eenè deel gevoeliger en beweeg vaardiger is dan het andere , en de evenmaatigè werkingen derzelven doorgaans verbroken zijn. Ingevolge deeze bepaaling zijn derha*!ven, geen Volkomenè zenuwziektens, die van de zelfstandigheid of het zamenftel der zenuwen § III, 1. deeze zijn veel eer derzelver voorfchikkende of naafte oorzaken. Zoo zijn, bijvoorbeeld, eene te groote fiapheid en gevoeligheid var) zenuwen en vezelen, geen völkoomen, formeele zenuwziektens , maar wel eene kramp of ftuiptrekking, uit de ongefteldheden door eene prikkelende oorzaak ontftaandc. Daar en boven moet deeze bepaaling ons ook leeren, dat men geenzins voor zenuwziektens houden kan de gebreken van de zelfftandigheid der andere vafte deelen, en veel min de ongeftelde hoedanigheden der vogten en de gebréken óf  Qvtr de Zenuwziekte der Nederlanderen. -'33' of ziektens 3 die hier uit voortvloeijen. Ten onregte derhalven heeft Boerhaave in zijn werk over, de Zenuwziektens , als dusdanig befchreeyen de bleekzugtigheid, de vijt j de gebreken der nagelen , het eelt, de wratten, j de- exteroogen, enz. waar over men zig in der daad verwonderen zou , zoo mén nier. wilt, dat deezen grooten man, metHöFFman en Wepfer van gevoelen geweeft was , dat alle vafte deelen, alle vezelen , vliezen, peezen, enz. niets anders waren dan vervolgen of uitbreidzeis der zenuwen.. 2. Zenuwziektens vooronderstellen zieke zenuwen ert gevolglijk mpgtejri die ongeregelde werkingen en beweegingen , zullen zij waare Zenuwziektens, genoemd worden, uk eenen óngejlelden ftaat der zenuwen en vezelen ontftaan. — Gezonde zenuwen kunnen insgelijks zoodaanig aangedaan of beledigd worden, dat 'er de hevigfte zenuwtoevallen uit ontftaan, maar de zulken kan men geenzints zenuwzieke toevallen of eigenlijke Zenuwziektens noemen. Defluiptrékkingen , bij, voorbeeld, in een gezond fterk menfeh veroorzaakt door wormen, door fcherpe ftoffen in de eerfte wegen , of door het gift van ppkC ken Chlorofis,  J4 LAMBERTÜS BICfcER1 ken of mazelen, enz. zijn zénuwtoev allen $ maar in een ftrikten zin geen Zenuwziektens ; deezen naam verdienen zij eerft, als zij door die of andere oorzaaken voörtgebragt worden in iemand , die voor zijne ouderdom, ffeat, enz. te zwakke, te gevoelige zenuwenen vezelen heeft; - zoo zijn dan ook geen Zenuwziekte te noemen de krampen, de fluiptrekkingen, pijnen, beroerte , lamheid , enz. die op eene kwetzing, drukking of andere werktuiglijke oorzaak van belediging der hersfenen , hersfenvliezen , rugmerg, zenuwen, peezen, enz. volgen: Zelfs verdienen naauwlijks dien naam de krampen, kolijkpijnen, braakingen, enz. welke door fcherpe ftoffen in het bloed, of doorfteen in denieren, enz. van gezonde zenuwgeftelien verwekt worden. Edog men moet deeze bepaaling niet te vertrekken, voor al niet in de beoeffenende geneeskunde ; want dikwijls ontmoet men in gezonde zenuwgeftelien de zwaarfte zenuwtoevallen , de vallende ziekte, de algemeene kramptrekking, de St. Vitusdans , allerlei fluiptrekkingen en pijnen, door eene onnatuurlijke prikkeling voortgebragt, welke men van de lijft der Zenuwziektens zou moeten uitzonderen , en die egter, fchoon zij geen oor*  Over de Zenuwziekte der Nederlanderen. 3 ©orfpronkelijke Zenuwziektens zijn , al zoodanig moeten behandeld worden. J; dik wij is gebeurt het, dat zulke toeval len , met terzijdeftelling van de oor fprönkelijke ziekte, de voornaamlte ei eerde zorg van den Geneesheer vorderen, ten minden eifchen, dat hij 'er ge lijk tijdig de vereifchte middelen teger aanwende; 't is hierom, dat Tissot (a~l de Zenuwziektens niet önvoeglijk onder fcheiden heeft in eerfle df oorfprönkelijh en in tweede of toevallige Zenuwziektens. — In de eerften befchouwd men de vezelen en zenuwen, als minder of meerder gevoelig en beweegbaar, dan zij natuurlijk zijn moeten, zoo dat zij zelfs door haare natuurlijke prikkels, de maag, bij voorbeeld, door de voedzels , de darmen door de dfekftoffen, het hart efl bloedvaten door het bloed , tot te geringe of tot te Iterke beweegingen en werkingen opgewekt worden. In deeze klasfe van Zenuwziektens is derhalven de onnatuurlijke gefteldheid der zenuwen en vezelen de naafte oorzaak. In de tweede begrijpt men de zenuwen en vezelen gezond te zijn , doch aangedaan door Qd) Traité des nerf». &c. Tom, Lp. 2.^,344. C 3, > 3 i i i Morbt tiervorum pri' wit met fecundarii.  36 LAMBERTÜS BICKER .door een onnatuurlijken, te fcherpen prikkei, ten welks aanzien zij betrekkelijk te gevoelig of te prikkelbaar zijn , gelijk zijn wormen of andere vreemde,- geweldig prikkelende ftoffen in de maag en darmen, icherptein het bloed. — Dan in de meofte Zenuwziektens hebben doorgaans beide de oorzaaken plaats , een onnatuurlijke ftaat der zenuwen en vezelen, en onnatuurlijke, prikkelende oorzaaken , zoo dat zij ten deezen opzigte meed zamengeftelde ziektens zijn , invoegen de kennis van den aart, oorzaaken en geneezing deezer, die der toevallige Zenuwziektens met zich brengt. 3. De Zenuwziektens zijn zoo zeer geen plaatzelijke, noch algemeens, maar doorgaans onbepaalde, zwervende ziektens , die veelal door het medegevoel of de fijmpathie worden voortgebragt. —De meefte andere ziektens bepaalen zich tot het deel, waarin de ziekelijke oorzaak plaats heeft gegreepen, tot de ingewanden van hoofd, borft, buik, enz. en doen zig door kennelijke toevallen in die deelen voornamelijk onderkennen , of zij zijn algemeene ziektens, die uit eene onnatuurlijke ongefleldheid van de gantfche masfa van het bloed of van de andere vochten ontftaan en welke in alle  Over de Zenuwziekte der Nederlanderen, 3? le de bewerktuigde deelen ongeregelde Werkingen verwekken. —• Maar zoodanig is het niet gelegen met de Zenuwziektens; de ongeregelde werkingen, waar zij beftaan, doen zich zomtijds op ia deelen of ingewanden, welken het verft afgelegen zijn van die, waar in de prikkelende oorzaak huisveft. Zoo brengen zij dikwijls, bij voorbeeld, kwaade ftoffen in de maag, wormen in de darmen, fcheele hoofdpijnen, hoofddraaijingen, verduifteringender oogen, enz. voort, terwijl haare uitwerkingen in die ingewanden naauwlijks befpeurd worden. — Zoo verwekt eene te gevoelige ftaat der baarmoeder in de verftai gelegene deelen alle die ongeregelde beweegingen en onnatuurlijke gewaarwordingen,welke deVrijfterziektc uitmaakea §. IV. 2. — Door deeze bepaaling zijn de Zenuwziektens te onderfchciden van allerlei plaatzelijke gebreken» van alle ontfteekingziektens van hoofd, borft, buik en derzelver ingewanden, en van allerlei algemeene ziektens en koortfen. Zoo 'er door deeze ziektens in afgelegene deelen ■ ongeregelde werkingen of gewaarwordingen voortgebragt worden, of zoo deeze door de natuur of hevigheid van derzelver prikkels ontftaan, behooren zij tot ue toevallige Zenuwziele-. C 3 tens,  fdetastafes. 38 LAMEERTUS EICKER tens, die dan ligtelijk te onderkennen zijn. 4. Ze mm ziektens moeten onmiddeUjke en geen verafgelegen uitirerkzels of gevolgen zijn van on gefielde of ongeregeld- ryerkende zenuwen en vezelen. Daar zijn fchier geene ziektens , geene ongemakken, welken niet de gevolgen kunnen zijn van de ongeregelde werkingen en gewaarwordingen dier deelen ; maar deeze allen voor Zenuwziektens te groeten , zou zeer onbepaald zijn , en alle onderfcheid tusfchen ziektens en haare gevolgen wegneemen; verkeerdelijk heeft derhalvcn, mijns bedunkens, Tissot £a~) op de lijft der zenuwkwaaien geplaaiit het roofig of puiftig uitilag , op welks verfchijning men zomtijds veele zenuwtoevallen ziet ophouden, deeze noemende zenuwziekten s-y erpkntzin gen. Dit is, dunkt mij , de gevolgen voor de ziek. tens te doen doorgaan , ftrijdig met de vaftgeftelde regels der ziektekunde. Ik heb 'er egter niet tegen, dat men een toeval, 't welk een onmiddelijk gevolg van eene oorfpronkelijk en daadelijk beftaande Zenuwziekte is, metdeezen naam doope, mits dat men zoo een toeval niet afgetrokken, maar vereenigd met zijne af- 00 Traité des nerfs &c. Tom. II. p. 2,  Over de Zenuwziekte der Nederlandere/i. 39 naade oorzaak, befchouwe. Dus heeft dezelfde Autheurde geelzugt, welke en. kei uit eene krampagtige toetrekking der galbuizen ontftaat, niet ten onregten zenuw - geelzugt genoemd ; want in "dit geval blijft het toeval met de oorzaak te gelijk beftaan ; daar in het voorige de oorzaak, de zenuwaandoening, eindigt, als het gevolg verfchijnt. — Voor het overige, dewijl gevoel en beweeging de rjvee hoofdbedieningen der zenuwen en vezelen zijn, zomoeten, meeneik, alle Zenuwziektens en Zenuwtoevallen van dien aart zijn, dat men ze tot een van deeze twee of tot beiden betrekken kan , dat is, zij moeten onmiddelijke ontdelteuisfen van het gevoel of van de beweeging of van beiden zijn, en dit is, dunkt mij, de bekwaamde tostsdeen, om te beproeven, of zij van dien aart zijn. —Men kan hierom ook, naar mijnegedagten, de verzwakking, de ongedeldheden, de lammigheid, de fcheeftrekkingen der ledemaaten, enz. die naa een aanval van geweldige zenuwtoevallen overblij venniet even zo weinig regt Zenuwziektens noemen * als dat men kan zeggen, dat iemand deteering heeft, die naa eene hevige langduurige heete koorts tot op het vel en feeën uitgeteerd en vermagerd is» C 4 Door Iele rus ncr> vofus.  *£> L AMBER T US BIC KER Door deeze bepaalingen worden, gelijk men ziet, zeer vee Ie kwaaien van de naamrol der Zenuwziektens uitgemonflerd en het aantal derzelven aanmerkelijk verminderd, daar men, zonder die bepaalingen, dat aantal zoo zeer zou kunnen vermeerderen, dat 'er naauwlijks eene ziekte of toeval te noemen zij, "die men 'er niet toe brengen kan Immers daar zijn geene ziektens, in wier toevallen de zenuwen en vezelen geen deel hebben , in weiken zij niet lijden of geprikkeld worden, en waar in die prikkelinggeene ongeregelde werkingen en gewaarwordingen derzelven veroorzaakt. Allerlei kwaaien , koortfen , ontfteekingziektens, pijnen, enz. 'brengen uit dien hoofde, zenuwtoevallen voort of beftaan 'er voor een gedeelte in. 't Is hier van, dat Hoffman ftelde, 'dat alle ziektens. aandoeningen der zenuwen zijn. (a~). Dan Kgïelijk begrijpt men, dat men op die wijze alle onderfcheid van ziektens zoude te niete doen en den weg baanen tot verwarringen, die de gevaarlijkfte miftaftingen in de praktijk naar zich fleepen zouden, welken voor te komen, wel het voornaamfte bedoelde van het Genootfchap, (0) Medic. rational T. 3. Lcft. I. Cap. 4,  Over de Zenuwziekte der Nederlanderen. 4.Ï fchap, in deeze Vraag, fchijnt te zijn (rf); en waar toe ook deeze bepaal ingen van zeer veel dieniï kunnen zijn, dewijl zij ons in ftaat Hellen, den wezenlijken en onderfcheidenaartderZenuvi-ziektens te kennen, om dezelven tot haare waare klasfen en zoorten van ziektens te brengen en wel te onderfcheiden. -4 Men kan dan, in gevolge van dezelve, in 't algemeen Zenuw-ziektens noemen, alle ongeregelde werkingen oj beweegingen en gewaarwordingen y die uit een onnat uur lijken flaat of prikkeling der zenuwen en vezelen onmiddelijk ontftaan) en dikwijls in afgelegene deelen door fijmpathie verwekt worden , en tor. deeze bepaaling, oordeele ik , dat zij allen kunnen gebragt worden. 5 vi. Het tweede, waar in i% meene , dat men de onderfcheidene kenmerken der Zenuwziektens zoeken moet , is de kennis van de voorfchikkende en aanleidende oorzaaken derzelven ; waar van ik derhalven de voornaamften, een weinig diene te ontvouwen. Voor de voor- naam- (d) Zie boven bladz. 4. C 5  43 LAMBERTUS BICKER naamfte voorfchikkende oorzaaken houde ik de volgenden. i. Eene zwakheid of flapheid der zenuwen en vezelen, zoo dat zij niet de vereifchte vaflheid, lievigheid en veerkragt hebben , om haare natuurlijke beweegingen en werkingen naar behooren te verrigten. -— Gelijk men bij zenuwzieke lijders gereedelijk befpcurt , dat die zwakheid of flapheid, in hun geheel lichaam , beflaat uit eene algemeene kr.igteloosheid, ligte vermoeidheid , loomheid en geheel weekelijk geitel, zoo vind men , dat dezelve bijzonder plaats heeft in de hersfenen , hart en bloedvaten , en vooral in de maag en darmen; hier van hunne hoofddraaijingen , zwak geheugen , flappe en traage pols , hartkloppingen , flaauwtens, winderige opfpanningen van maag en darmen, moeijelijke fpijsverteering, enz. Edog niet alle zenuwzieke menfchen hebben zulke zwakke verflapte zenuwen en vezelen, men ontmoet 'er in de praktijk enkelden, die veel eer droog van geitel fchijnen te zijn, en vafle, ftijve vezelen te hebben. Dit heeft, voor eenige jaaren, gelegenheid gegeeven tot een openbaar gefchil tusfchen Tissot en Pqme. De eerfle had in verfcheiden zijner wer-  Over de Zenuwziekte der Nederlanderen. 43 merken vaftgefteld, dat de Zenuwziektens meeft' al ontftaan uit te zwakke , te ilappe zenuwen en vezelen. Hier tegen heeft de laatfte zig zeer fterk verzet, beweerende, dat zij uit ftrakheid en. droogheid of te groote fpanning en opkrimping dier deelen voortkomen. Tot ftaving van dit gevoelen heeft hij, onder andere bewijsredenen , bijgebragt veele waarneemingen van Zenuwziektens, alleen geneezen door warme baden, wateragtige en andere verf lappen de dranken , fpijzen en geneesmiddelen. Dan Tissot heeft vervolgens, voor al in zijn werk over deeze ftof, dit gevoelen , zoo als het mij toefchijnt, bondig wederlegd. Hij erkend, dat 'er zulke gevallen voorkoomen , en dat hij zelf die meermaalen ontmoet en behandeld heeft, waarin men met de verüappcnde geneeswijze het belt flaagt ; hoewel hij die meer uit eene fcherpte der vogten en inzonderheid van het zenuwvogt, dan wei uit droogheid of ftijfheid afleid , waar voor hij meend , dat de zenuwen weinig vatbaar zijn, maar hij beweert te gelijk, dat verre de meefte, en wel de meeft heerfchende Zenuwziektens ', uit ilappe weeke zenuwen en vezelen haaren oorfprong neemen, en dit is ook mijn ge- voe-  4.: LAMBERTUS BICKER Hania. voelen. De voornaamste redenen, vaar op hetzelve fteunt, zal ik hier kortelijk opgeeven , om dat zij ons van dienft zuilen zijn in de verdere ontvouwing van de onderfcheidende kenmerken der Zenuwziektens, zo wel als in de beantwoording van de andere gedeeitens van het vocrftel. Zulks leeren, zoo ik meen, duidelijk, de oorzaaken, waaraan men algemeen en met reden de vermeerdering der Zenuwziektens toefehrijft, welke alten! van dien aart zijn, dat zij niet anders dan onze zenuwen en vezelen en ons gantiche gcftel verflappeh en te wateragtig maaken kunnen ; gelijk zijn de warme wateragfige dranken en fpijzen; het zittend , het werkeloos leven ; de welluftige ongeregeldheden, enz. /3. Zulks toonen klarrlijk de msefte en voornaamfte bovengemelde toevallender Zenuvvziektens, die veel natuurlijker uit te Ilappe, verzwakte zenuwen , vezelen en ingewanden zijn afteleidcn, dan uit eene ftijfheid en droogheid dier deelen, waar uit volgens Tissot, eer de Melancholie en Razernij ontftaan; terwijl de pijnen, krampen en ftuiptrekkingen, wel meer uit eene fpanning der zenuwen en vezelen fchijnen voort te vloe- ijen,  Over de Zenuwziekte der Nederlander en. ï$ ijen, maar tevens uit zoodanig eene fpanning, -die meeft zonder ftijfheid en droogheid beftaat en meer door de prikkel van fcherpe ftoffen of door . belediging der zenuwen verwekt word , en met welke doorgaans eene groote gevoeligheid of prikkelbaarheid gepaard gaat; y. Zulks beveiligd niet minder de algemeene aangenomen geneeswijze der thans zoo zeer vermeerderde Zenuwziektens. Men leeze de werken van alle de Authcuren, die 'er over gefchreeven hebben ; men zie overal de voorfchriften der Geneesheeren , en men zal algemeen aangepreezen en toegediend vinden zoodanige verfterkende en andere geneesmiddelen , en zoodanige leef-en eetregelen, die de zenuwen, vezelen, enz. vaft en ftevig maaken , terwijl men te gelijk algemeen afgeraaden vindt alles, wat de zenuwen verweeken , verzwakken en teder maaken kan : ook kan ik, door meenigvuldige beproevingen en ondervindingen geleerd, ten fterkften verzekeren, dat men met deeze geneeswijze in het herftellen van de Zenuwziektens over het algemeen het beft flaagt. ï. Zulks doen ook zien de perfoonen, in welke de thans zoo veel meer regeerende Zenuwziektens 't meelt voor- ko-»  4 lambertus bickér komen; zo vind men, dat de meefte zijn zwakke, weeke, ligt aandoeneiijke Vrouwen en vrijfters ; groote en rijke, welluiligc, werkeloofe lieden ; fterkblok-. kende geleerden ; zittende werklieden; met een woord, alle menfehen, die uit heofde van hun geitel en levenswijze óf door ongeregelheden of door ziektens verzwakt, teergevoelig gemaakt en uitgeput van kragten zijn. f. Daar voor pleiten verder de tijden, de faifocnen des jaars en de lugtsgelteldheid , waarin die Zenuwziektens het meeft zich openbaaren, en haare voornaam fte rol Ipeelen; 't is des zomers in de heetfte dagen; 't is ia de regenagtigfte faifbenen en 't is bij zuidewinden, met een woord, bij alle die geiteldheden vari ïügt en weder, welke onze zenuwen eri vezelen verflappen, week ea aandoenelijk maaken , dat men die ziektens 't meefte waarneemt. (. Eindelijk word dit gevoelen niet weinig verfrerkt door het gezag van zoo veele beroemde kundige en ervaren Artzen, welke over de in deeze eeuw zo veel meer heerfchende Zenuwziekte gefchreeven hebben, Böerhaave, Tissot; Lorry , Whytt , BicicER, Smith , eri anderen; die meeft allen eenpaarig vaft- ftel-  Over 3e Zenuwziekte der Nedèrtanderen. 4$ {lellen, dat eene der voornaamfte oorzaakeri derzelven is eene verzwakking van zenuwen , vezelen en ingewanden; zelfs hebben Chevne (a) Kloekhof (b) en anderen alle Zenuwziektens alleen van Zwakheid of flapheid der zenuwen en der hersfcnen afgeleid; en zoo mijne ondervinding 'er ook eenig gewigt mag bijzetten, kan ik geruftelijk verzekeren, dat ik het zelfde waar bevonden heb in negen tienden van een zeer groot aantal van zenuwzieke lijders, die ik, geduurende ten minften twintig jaaren, behandeld heb. Het ftaar dan , mijns oordeels , vaft, dat zwakheid of verllapping van zenuwen en ingewanden eene der voornaamltc voorfchikkende oorzaaken is van Zenuwziektens en vooral van die, welke in ons land zoo aanmerkelijk vermeerderd zijn; en dus word te gelijk uit de gemaakte aanmerkingen eene nadere bepaaling voor de beantwoording van dit voorlte! openbaar , dat het naamelijk bijzonder dit zoort van Zenuwziektens is, van welken het vordert, de kenmerken, oorzaaken , enz. aan te wijzen. 2. De (a) Chéyne dc Fibra §. 7* (v) Kloek hof de morbis animi ex infinnata tenore rneduilse cerebri,  '4$ lambertu3 bicrer 2. De tweede voornaamfte vooTfchikkende oorzaak van Zenuwziektens en die gemeenlijk met de voorigen gepaard gaat, is, eene te groote gevoeligheid der zenuwen ,■ en wel van het gantfche zen<'.'■<• °c/lcl, ter oorzaake van welke de gerintlle prikkels veel fterker gewaarwordingen en beweegingen verwekken, .dan zij doe;:, wanneer de zenuwen haaren natuurlijken graad van gevoeligheid hebben , zoo dat de wederwerking der zenuwen altoos meer dan evenredig is aan' de werking der indrukzelen. Deeze ftaat der zenuwen is eene zoo algemeene oorzaak en cle verichijnzelen 'er van zijn zo kennelijk,- dat de meefte Schrijvers dezelve houden voor het befte kenmerk en de voornaamfte, zoo niet de eenige, oorzaak van alle die Zenuwziektens , welken ik boven i. enkelvoudige Zenuwziek¬ tens genoemd heb : waarom zij ook de bepaaling derzelven 'er alleen uit opmaaken. De eigenlijke Zenuwziektens, zegt Whytt, z>jn die, welke- uit hoojde van eene ongewooue of onnatuurlijke teet gevoeligheid der zenuwen voortgebragt worden door_ oorzaaken , die in menfehen van een gezond geflel zulke uitwerkingen niet hebben zouden , ten minflen niet in zulken groot en graad-, eh deeze bepaaling hebben  Over de Zenuwziekte der Nederïanderen. 45» de meefte Autheuren na hem overgerió, men. Ook zijn de meefte en voornaamfte toevallen , diè men in zenuwzieke lijders waarneemt, Van dien aart, dat zij een al te gevoelig zenuwgêftel te ken» rien geevèn: hier van alle die ligte gewaarwoordingen van gloeijingen , van hitte, van koude, enz. alle die verfchillende pijnen , alle die trillende, krampagtige bcwecgingen van de ingewanden én ipieren , en alle die ligt verwekte gemoedsdriften , fcKfik , Vrees, gramfchap, en andere uit het gevoel ontflaande toevallen, waar aan zij zoo gemeen onderhevig zijn , en die wij boven §. IV. vermeld nebben. • Daarenboven leert de dagelijkfche ondervinding, dat zenuwzieke menlchcn voor alles, wat hunne zenuwen roert, hunne zintuigen en hunnen geeft aandoet, , veel gevoeliger , veel aandoenlijker zijn, dan anderen, dié gezonde en iterke zenuwen hebben. Alle de veranderingen , die in de lugt of het wedèr voorvallen, worden zij terftond gewaar , door zekere ongemakken, die gezonde menfehen 'er niet van gevoelen ; de geringfte zintuiglijke aandoeningen verwekken bij hen de fterkfte gewaarwordingenen 't geen flegts een onaangenaam gevoel in ü een  5© LAMEBERTUS BICltER een gezond menfch voortbrengt, veröof* zaakt hun eene hevige pijn. Het fehielijk opendoen van een deur, een onverwag* te val van iets, een fcherp geluid, het zien van een flikkerend licht, de geur van eene Iterkriekcnde bloem, eene fpijs, waar van men niet houd, een mugje, dat cp het aangezigt vliegt, het bezoek van een lafligen gall en honderd andere kleinigheden, jaagen hun een killen ichrik op het lijf, doen hun hart kloppen , hunne leden beeven en trillen, hun aangezigt bloezen , en doen hen zomtijds in flaauwte of. fluiptrekkingen vallen. 't Is verder door die te groote gevoeligheid der zenuwen , gepaard met de voorafbefchreeve zwakheid of flapheid derzelven , dat de gezondheid van zenuwzieke menfehen door de geringfle oorzaaken zoo fehielijk ontfleld raakt. Het kleinfte ongewoon voorval, de geringde verandering in het weder, de rhinfle verwisfeling of uitflap in hunne leefwijze en eetregel, ontllelt hen , geeft hun hoofdpijn, beneemt hunnen eetlufl en vrolijkheid, floort hunnen fïaap, maakt hen misfelijk, benaauwd, flaauw, verkouden, koortfig, neerflagtig, gemelijk, knorrig, met een woord, in alle op- zigten ziekelijk. 't Is eindelijk ook uit  over de Zenuwziekte der Nederlander en. Kit tiitdie oorzaak, dat zulke zenuwzieke men» fchen doorgaans kleinmoedig, vreesagtig en aandoenlijk van geelt zijn,zij zijn zwaarhoofdig omtrent de geringfte onderneming, neergeilagen door de rninlte tegenheden, Verfchriktvan het kleinite gevaar en fterk aangedaan door ieder droevig voorval. Zijn zij ziekelijk j zoo zijn zij ook altoos Melahcholijkj dat is, zwaarmoedig, ncerflagtig, Treurig, vol angftige verbeeldingen , gekweld met bange benaauwdheden, flaape* loosheid en verfchrikkende droomen, terWijl zij geduurig, met vrees, op hunne kwaaien peinzen en met angft aan den dood denken. Men kan van het een en ander bij Wiiytt, Tissot, en anderen eene meenigte zonderlinge voorbeelden vinden, eri waar is Green Geneesheer, die dezelven niet dagelijks in zijne practijk ontmoet, en dié 'er niet uit befluit tot den verzwakten en te gevoeligen ftaat derzenuwen van zijnen lijder, als de hoofdoorzaak, waar van hij, met uitfluiting van andere oorzaakén of ziekten,' alle die ongefteldheden hebbe afteleiden ? 5. Bij deeze algemeene te groote gevoeligheid der zenuwen , kan men voor eene derde voorfchikkende oorzaak van Zenuwziektens voegen die , welke Whytt noemt eene bijzondere onnatuurlijke teerheid , of eene verbajlerde geyoeT) 3 lig-  $s lambertus bicker ligheid der' zenuwen van zommige wetk* t.uiglijke deelen, die hen, in weiken dezelve plaats heeft, onderhevig maakt aan verfcheiden zwaare Zenuwziektens, of toevallen , wanneer die deelen aangedaan worden door prikkels of oorzaaken, die naauwlijks eene beroering zouden verwekken in lieden van eene gezonde ge-* Helheid. Zoo verhaalt hij van eene Juffrouw, die op het heoren van het geluid van een bel, in zoo eene iterke be^ zwijming viel , welke bezwaarlijk van den dood te onderfchciden was; van ee-^ ne andere, die door eene algemeene ongefteldheid aangedaan was,zo dikwijls als 'er in het vertrek, waarin zij zat, Cellerij was; Boyle van een Edelman, die in flaauwte kon vallen , wanneer men wormkruid bij hem bragt; Bicker. van een Heer, die terftond hgthoöfdig, benaanwd en flaauw werd, als hij in eene kamer met blaauw behangzel kwam , en ik ken een ander , die aanftonds verbleekt, koud, ftijf en flaauw word, als hij kaas ziet of ruikt. Hoe veele teere vrouwen zijn in flaauwte en ftuiptrèkkingen gevallen, door den eenen of anderen reuk , van muskus bij voorbeeld , van ambergrijs, ja van eene lelij of roos, en die, door dien van bevergeil of duivelsdrek  Over tfc zenuwziekte der Nederlanderen. 53 drek, weer tot zig zelve gebragt worden ! Verfcheiden lijders heb ik behandeld, gekweld met vlaagen van aamborstigheid , wegens eene ongewoone teerheid of onnatuurlijke gevoeligheid van de zenuwen der lugtpijpen. Maar niets leert klaarder, dat 'er zoo een onnatuurlijk of verbaftcrd gevoel in zommige zenuwen kan plaats hebben , en dat dit niet altoos in eene fcherpere gevoeligheid bellaar, dan de hondsdolheid of watervrees, in welke de keel en flokdarm niet: het allerminfte aangedaan word door vafte, drooge fpijzen; terwijl water de gewéldigHe fluiptrekkingen verwekt. - Dan het is zekerlijk uit deeze oorzaak, gepaard zomtijds met de twee voorgaande,dat men afleiden moet alle die bijzondere Zenuwziekten*, welken ik §-IV , 5. vermeld heb. Edoch bijzonder 'fielt Whytt , dat zulk een ongewoon teer en ontaard gevoel van de zenuwen der maag en darmen eene zeer algemeene en vermogende oorzaak van Zenuwziektens is. Dit, zegt hij, fchikt niet alleen tot veele gebreken in de eerfte wegen, maar maakt ook het gantfche lichaam aandoenlijker en vatbaarer, om door de geringde oorzaaken aangedaan te worden, 't I's hier van, dat in zinken onnatuurlijken Haat-der D 3 maag  5J4 LAMBERTUS üICKER maag en darmen, ongefchikte voedzeJs, overmaat in eeten cn drinken , winden, icherpe vogten , fterke gemoedsaandoeningen, toorn, fchrik, droefheid, enz. veel geweldiger zenuwtoevallen veroorzaaken, dan in peri'oonen , wier fpijskanaal vaft en gezond is. -—- 1 lij meent zelfs, dat bezwijmingen, bcevingen, hartkloppingen, fiuipachtige beweegingen en groote vreesagtigheïd dikwijls meer voorrkoomen uit een ongeilelden zwakken Haat en onnatuurlijke gevoeligheid van de zenuwen der maag en darmen, dem uit ecnige ongefleidheid in de hersfenen of het hart. Kennelijk is het ook, dat de Yrijfterziekte met alle haarc toevallen §. IV, 2. dikwijls uit deeze, gepaard met eene bijzondere gevoeligheid der baarmoeder, haaren oor- fprong neemt. < Tissqt leid het een en ander te regt af van de wijduitgeitrekte Sympathie, die tusfchen de maag en bijkans het geheele lichaam ,1 dog vooral de hersfenen, plaatsheeft, enhifbeveltigd het met verfchcidene waarneemingen, die ik met zeer veelen zoude kunnen vermeerderen , indien men 'er eenigen twijffel omtrent maaken kon. Ik heb eene Juffrouw gekend, die als men haar conierf van vlier ingaf, zelfs op de bedekt-  Over de Zenuwziekte der Nederlanderen. 55 fte wijze, zoo dat zij er niets van wift, kort daar op^doodelijk benaauwd wierd en in ftuipen viel, gevolge van de hceyigfte braakingen; ik heb eene andere ontmoet , die het zelfde van kreeftoogen ondervond; eene andere, zoo dikwijls als men haar kina liet gebruiken. Hoe veele lieden vind men, wier maagzoo Ugt bewogen is , dat zij walging krijgen en zelfs braaken op het gezigt van een ander, die braakt, of op het zien van geneesmiddelen of eenige bijzondere fpijzen, ja met 'er llegts van te hooren fpreeken of 'er aan te denken. Ik behandel werkelijk nog eene Mevrouw, wier maag bij tijden zoo teer, zoo ligt bewogen is , dat zij , door zig in het "bed "omtedraaijen of epteheffen ot coor een weinig teveel lugt te zien, tcrHond flaauwte ,. hoofdpijn , hoofddracijing, ja braaking krijgt. Boyle verhaalt van een man, die veel geweldiger braakte door KofTV, dan door de geweldigftq braakmiddelen, en die zelfs, door den reuk van dien drank, misfelijk werd, als hij voorbij een Koiüjhuis gong, niet tegengaande hij denzelven te vooren plagt te drinken, zonder 'er eenige onaangenaame uitwerking van te gevoelen. Meenigyuldig zijn de gevallen van zenuwzieke D 4 men-  £5 LAMBERTUS B1CKER jnenfchen , bij welken ik geroepen ben geweeft, „die na de eene óf andere bijzondere fpijs gegeeten te hebben , door doodclijke flaauwtens, bezwijmingen of door hevige braakingen én fluiptrekkingen zijn aangetaft geworden, 't geen men door de bank van hidige/Iie alieid. Ook ontmoet en behandel ik daaglijks teere menfehen, die, fchoon zwak van maag en veeltijds over eene flaauwhartigheid , leegheid of wateragtigheid klaagende, niet te min drooge, vafte, hartige fpijzen , tot zout vleéfch en ham incluis, gemakkelijk verteeren en die, zoo dra zij flappc fpijfen , watemgtige dranken , of zuuren in de maag krijgen , door b'enaauwdheid, winden, hartkloppingen , "beevingen , hoofddraaijingen, fcheele hoofdpijn, loomheid, neerflagtigheid, ja flaauwte aangetaft worden, terwijl andere fterke menfehen , fchpon eene zeer ongefteïde, vervuilde, of verflijmde maag hebbende, van die toevallen niet weetcn. Al het welk duidelijk leert, dat niet enkele zwakheid of flapheid nog ongefteldheid, maar eene bijzondere onnatuurlijke gevoeligheid van de maag de' voornaame oorzaak dier beroeringen is. 4. Voor eene vierde voorfchikkende • oor-  Qver de Zenuwziekte der Nederlanderen. oorzaak van Zenuwziektens houden verre de meefte Geneeskundigen de Irritabiliteit , of de te groote prikkelbaarlieid der fpicrvezelen, Zedert de procfneemingen en ontdekkingen van den beroemden Haller en anderen na hem, heeft men dien naam gegeeven aan dat levensbeginzel, waar door alle fpicrvezelen, en misfehien ook de zenuwen geprikkeld wordende, zig inkrimpen , en 't welk zig zigtbaar aanwijzend vertoond in de uitgefneedene deelen van dieren en menfehen , vooral van koudbloedige dieren: en dewijl als dan alle gemeenfehap tusfchen de zenuwen en hersfenen is afsefneeden, zoo heeft men het zedert befchouwd als een bijzonder gevoel en beweeging , 't welk onderfchciden is van het gevoelend en beweegend vermogen der zenuwen, en zonder het zelve, en buiten bewuftheid van den geeft werkt, en gevolglijk alleen tot het lichaam behoort, geevende aan alle deszelfs deelen het leven, hoewel het eene deel 'er meer mede begaafd is , dan het andere , zijnde het grootfte in het hart, de flagaderen enz- Het is derhalvcn door deeze levens, kragt, meenen zij, dat alle vezelen, vaXen en ingewanden hunne beurtlinglche .D 5 2a-  5o LAMBERTUS BICICER Mdbilitas, Stnfibüiias. («) Zie Gaubh Inft. Path. §. 189. zamentrekkende beweegingen oetrenen op de ingehoude vogten en ttoffön, om dezelven voortteftuwen en te bewerken, terwijl deeze de natuurlijke prikkels zijn, welke, do^r diekragttc prikkelen, dezelven tot geduurige zamentrekkingen opwekken , zoo dat alle levensbeweegingen van het hart en de bloedvaten, aile de natuurlijke werkingen der maag, darmen en verdere ingewanden, en alle de bedieningen der affcheidende vaten, buifen en klieren er door volbragt worden. — Wanneer dan dit levensbeginzcl te gevoelig, te prikkelbaar is en de vezelen , vaten enz. deswegens te beweegbaar zijn , welke ongelteldheid men na. derhand Irritabiliteit (a) prikkelbaarheid, ook wel beweegbaarheid, aandoenlijkheid , genoemd heeft, zoo begrijpt men, dat die vezelen door hunne natuurlijke en nog veel meer door vreemde prikkels aangedaan, allerlei te iterke of ongeregelde , trillende, kramp-en ftuipagtige beweegingen in het hart, de bloedvaten, ingewanden , enz. verwekken moeten , en dus voortbrengen allerhande beroeringen en belemmeringen in de fpijsverteering, chijlmaaking, voeding, omloop des bloeds, af?  Over de Zenuwziekte der Nederlanders. 59 affeheiding der vogten , waar uit gevolglijk allerlei Zenuwziektens ontftaan kunnen , en dit nog zoo veel te meer, daar dit lichaamlijk leven, zoo als men ftelt, eene allernaauwfte gemeenfchap met het gevoelend en beweegend vermogen der zenuwen en zelfs met den geeft oeffent, zoo dat, wanneer deezen lijden, het zelfde ook te gelijk aangedaan word, en wederkeerig , gelijk dit blijkbaar is uit de hevige beroeringen, die er in de natuurlijke bedieningen en afvoeringen van onze ingewanden ontftaan uit pijn , gemoedsdriften, enz. en omgekeerd, de fterke aandoeningen en ongeregelde werkingen, d;e 'er in de zenuwen, het algemeen zintuig en den geeft verwekt worden, als er uit hoofde van eene te fterk geprikkelde en te werkzaame levenskragt, hevige en onnatuurlijke beweegingen in het hart en bloedvaten , gelijk in koortszen, plaats hebben. 1 Edoch eenige weinige anderen Natuur - cn Geneeskundigen , onder welken VVhytt uitmunt, mcenen, uit laatere proefneemingen enoverweegingen te mogen beflukeö, dat het gevoelend en beweegend vermogen der vezelen en zenuwen van een en het zelfde beginzel afhangt, dat het lichaamlijke leven in de mergagtige zelfftan- dig-  60 LAMBERTUS BICKER digheid der zenuwen of in het zenuwvogt zijne waare zitplaats heeft, en dat alle fpicrvezelen haarc prikkelbaarheid van de zenuwen pntfangen Qa). Dan ik zal mij met dit gefchü'niet ophouden, nadien het dog op de kennis der oorzaaken , kenmerken en geneeswijze 'geen invloed ver waereld* heeft, of men de gevoeligheid der zenuwen van een of meer beginzels afleid , mits men maar vaftfteile, dat zij beiden te gevoelig, te prikkelbaar zijnde, eene voorfchikkendc oorzaak tot Zenuwziektens worden; en dit word algemeen erkend. Van meer belang zoude het zijn, indien men weeten konde, waar uit die meerdere en mindere prikkelbaarheid der vezelen en gevoeligheid der zenuwen ontlaat, dan dit is niet wel te bèpaalen ; hoewel het vermoedelijk is, dat zulks afhangt van eene zekere teerheid dier doelen, zoo dat de vezelen weeker en de rokken der zenuwen , wier mergagtig gedeelte alleen gevoelt, dunner zijnde, zij deswegens ook prikkelbaarder en gevoeliger zijn , en naar het gevoelen van Lea- (a) Men wagteerftdaags een werk, waar in men dit een en ander zoo waarfcbijaelijk zal maaken,. als in een onderwerp van- dien aart kan gevergd worden.  Over de Zenuwziekte der Nederlander en. óï ïifcAKË (a) ontftaat zulks uit eene meerdere of* mindere weekheid of lievigheid van het natuurlijke ilijm, of het: dierlijk geley onzer deelen , waar in Haller de zitplaats der prikkelbaarheid geffceld heeft: althans verfcheidene redenen Zijn 'er, die dit vermoeden fterken ; men leid hier van niet onwaarschijnlijk af, dat de kinderen , zo veel meer dan bejaarden, de vrouwen zoo veel meer dan de mannen (b) en de bloedrijke zoo veel meer dan de zwartgallige geltellen, gevoelige en prikkelbaare zenuwen en vezelen hebben ; en men kan 'er ook de wijze en reden uit opmaaken, waarom alle die oorzaaken , die onze Vezelen en zenuwen \Tcrwceken en verllappen, die gevoeligheid en. prikkelbaarheid vergrooten, en dus de Zenuwziektens vermeerderen, inzonderheid eene vogtige warme lugtsgefteldheid, warme, waterachtige dranken, wa* Ca) Medlcal ïnfh'uch on Chronic. or flow discases of vromen p. 223 - 226. (/?) Cliftom heeft dooi- zeer fraaije procfneemigen die groocere weekheid van vezelen in de vrouwen beveiligd, en de la Some heefcgetoond, dat dac de binnenfte laag van den eigen rok der ihgaderen veel zagter en woeker en dus prikkelbaarder is in de vrouwen dan in de mannen. Zie Ti'ssot Traité des Nirfs &.C. Tom. I. p. 276. en Mem. de l' acad. R. des Sc. 170. pag. 135 6f 170,  6a fcAMBERTÜS BICKEK, wateragtige en vafte voedzcls* eene weeke opvoeding en levenswijze ■-, verzwakkende ziektens, enz. die alle het natuurlijk flijm verdunnen en affpoelen, en dus de zenuwen en vezelen ontblootende, dezelven voor de natuurlijke zo wel als onnatuurlijke prikkels gevoeliger en prikkelbaarder maaken (Vj; 5. Als eene vijfde zeer voornaamé Voorichikkende oorzaak van Zenuwziektens bcfchouwe ik met Boerhaave en Tissot een te gevoeligen of ongeflclden , flaat van het algemeen of denkend zintuig. Men verflaat hier door dat gedeelte der hersfenen , alwaar alle de zenuwen zamcnloopcn en eindigen $ of liever, daar' zij beginnen zenuwen te zijn , en dus dat werktuig , 't welk de indrukzelen der roeringen , die de zenuwen ontfan-* gen, aaii den geeft overgeeft , wanneer zij gewaarwordingen worden, en 't welk te gelijk de gewaarwordingen of Bevattingen en bevelen van den geeft tot de Zenuwen overbrengt. — Wanneer nu dit algemeen zintuig zoo gevoelig is, dat het van de roeringen der zenuwen veel (a~) Men kan dit breedvoerig betoogd en onU vouwd vinden bij Tissot, Traité des "Nerfs &c. Pag. 273-293.  Over de Zenuivziekte der Nederlanderen. 6$ veel te hevig word aangedaan, of te fterke gewaarwordingen in den geelt verweke , of de bevattingen en bevelen van deezen met te veel geweld tot de zenuwen overbrengt, of wanneer het door eerie of andere ongefteldheid beide die werkingen ongeregeld, verward verrigt, dan word deeze te gevoelige , ongeltelde ftaat deszelfs , zo eene magtige oorzaak van Zenuwziektens, dat men er voornaameiijk, zoo niet alleen van moet afleiden, benevens de Melancholie, alle die zwaareen geweldige zenuwtoevallen, die men anders de ziektens der hersfenen noemt §. IV, 4 en 6: flaapzugt,'hardnekkigeflaapelöosheid , verfehrikkende droomen , ïtuipen, algemeene fuuiptrekking, vallende ziekte, beroerte, lamheid, dwaasheid, krankzinnigheid , enz. — Men moet niet begrijpen , dat deeze oorzaak dezelfde is met de algemeene, te groote gevoeligheid, of'er altoos mede gepaart gaat. Men ontmoet dikwijls menfehen , en ik heb 'er zoo veelen behandeld, aangetaft van de eene of andere deezer Zenuwziektens ,» en die anders, over het ge- , heel, veel minder gevoelig van zenuwen zijn, dan anderen, welke van die ziekte bevrijd zijn en blijven. Ook ontdekt men dit onderfcheid zomtijds kennelijk in Me- lan-  ï>4 LA MEERT V S BICKER iancholijk'e lijders : 't heeft mij meenigj maal verwonderd , hoe veelen derzelven , die niet zoo zwak nóg zoo gevoelig zijn, als wel anderen, ja die "in alle andere opzigten gezond fchijnen, zoo fchrik-en vreesagcig zijn kunnen, zoo angftvallrg, zoo verkeerd en dwaas denken over alles, wat hunne gezondheid en leven betreft, en zoo onvatbaar en orrovertuigbaar zig gedraagen voor de beste redeneeringen , die men aanwend, om hen van hunne dwaalingen te geneèzen, en ik heb er nooit beter reden Voor kunnen uitdenken, dan tèftellen, dat hun algemeen zintuig te gévoelig-oi onfteld ware , en deswegens verkeerd of verward werkte, en daar dit zintuig zoo ver bui ren ons bereik is , als des zelfs zarnenftel en werkingen voor ons Onbegrijpelijk zijn, moet men waarichijnciijk daar in ook de reden zoeken',' waarom die lieden gewoonlijk zoo móeïjelijk te herftellèn zijn, en zoo zelden geheel herfleld worden. — 't Is ook fn de te groote aandoenlijkheid van dit zintuig, mèenè ik, te zoeken, dêt inwendige prikkelingen der zenuwen, die op het zelve terugfluiten, en met geweld werken, v-ui welke de geeft zomtijds geene of niet dan geringe gewaarwordingen ontfangt , zul-  Óver de Zenuwziekte der Nederlander en. 6$ zulke geweldige zenuwtoevallen verwekken ; de vallende ziekte door wormen, bijvoorbeeld, de Sti Vitusdans; de algemeene kramptrekking en zoortgelijken, *kan men daar ook het beft van afleiden. - En zoude het daar ook vootnamelyk die menfehen niet haperen * .welke pver alles wel , dqch over een of ander bijzonder artieul, altoos kwalijk, redeneeren, die j gelijk men zegt,, delirant in parte, vooreen gedeelte gek of ijlhoofdig zijn i gelijk ook die, welke periodicq krankzinnig zijn? 6. Eene zesde voorichikkende oorzaak van Zenuwziekte is buiten twijffel, een , minder dan natuurlijke trap van gevoeligheid en prikkelbaarheid, in de zenuwen en [piervezelen, in 't Jatijn torpor genaamd, zoo dat zij niet genoegzaam aangedaan en tot haare natuurlijke beweegingen opgewekt worden door de prikkels, die de natuur zelve verordend heeft, om dezelven in werking te brengen , waar door dan de deelen hunne bedieningen niet, dan gebrekkig en onvolmaakt, verrigten. Voor zooverre deeze ongefteldheid eene oorzaak is van de thans zo zeer vermeerderde Zenuwziektens , gaat zij ook gewoonlijk ge£ paard  Êö tAMBERTUS BIC&ES paard met eene flipheid en veerkragie-» loosheid van zenuwen en vezelen, welke qok niet zelden het gevolg is van lang* duurige of hevige krampagtige aandoeningen derzelven, en heeft wel het meeft plaats in de hersfenen, maag en darmen. 't Is uit de zamenvoeging van deeze twee oorzaaken , dat de Hypochondrie §. IV. .3 , ontftaat, en dat ook alle de toevallen, welke men in de Hypochondricque lijders waarneemt, kunnen verklaard worden: hunne gewoone hardlijvigheid , bij voorbeeld, ontftaat uit niets anders, dan dat de darmen, wegens min gevoelige en verflapte zenuwen en vezelen, door de prikkeling van de voedzels, lucht en gal, niet fterk genoeg aangedaan, niet dan eene traage wormwijze beweeging verwekken, terwijl hunne loslijvigheid een gevolg is van eene gebrekkige fpijsverteering , wegens eene verflapte, ongeftelde maag, waar door 'er raauwheden geboren worden , die bij wijze van purgeermiddelen werken. Zoo is ook hunne traage pols het gevolg van eene te geringe prikkelbaarheid van hec hart en bloedvaten. By alle deeze voorfchikkende oorzaaken, die zomtijds min of meer vermengd  Over de Zenuwziekte der Nederlandèren. 6*£ of vereenigd,befraan, zoude ikmet Tissot en anderen nog kunnen voegen de gebreken van de vliezen of rokken der zenuwen ; gebrek of ichaarsheid van dierlijKe geelten; dikheid, dunheid, verftopping en andere ongefteidheden van het zenuwvogt, enz. maar gemerkt deeze oorzaaken zoo geene kenbaare tekenen met zig brengen, om dezelven van andere . oorzaaken te onderfcheiden , • of om te kunnen zeggen, wat zij tot het verwekken van bijzondere zenuwtoevallen toebrengen , zal ik 'er mij niet mede ophouden , te minder, daar ik meene, de voor- • naamften en de gewoonften ontvouwd te hebben, en voor al die, door wier kennis men in ftaat gefteld word, om de thans heerfchende Zenuwziektens door haare' oorzaaken en de toevallen, die er uit ontftaan, van andere ziektens te onderkennen; — Alleen zal ik er evenwel op aanmerken , zoo 'er een zenuwvogt beflaat« gelyk vrij waarfchijnlijk is, dat hetzelve dan ook, gelijk alle andere affchciden* de vogten, deelen moet in de feherptens of andere ongefteidheden van het bloed • gelijk de zenuwen j voor zoo verre zij vafle deelen zijn, zekerlijk ook deelen in de flapheid of zwakheid van het geheels. E 2 ge°  68 LABIBERTUS BICKE* Hel des lichaams, en gevolgelijk, watt* neer men het bloed en andere vogten fcherp of ongelteld, en het gantfche geitel verzwakt vind, dat men dan ook tot de fcherpte of ongelteldheid van het zenuwvogt en tot de zwakheid der zenuwen befiuiten mag; en dit Hellende, zoo is er niet aan te twijffelen, of het zenuwvogt, fcherp, te lijmig,te wateragtig of verltopt zijnde, kan eene magtige oorzaak wezen van Zenuwziektens. Lolbb (a) meent, dat zonder zulks van de dierlijke geeften vaft te Hellen, zeer veele Zenuwziektens onverklaarbaar zijn zouden. Te Tcherp zijnde, zegt hfj, kunnen zij door de zenuwen te prikkelen, de verfchrikkelijkfte uitwerkingen voortbrengen, zo als geweldige ftuiptrekkingen en de fcherpfte pijnen; te lijmig zijnde, verwekken zij verftomping der zintuigen, lamheid en flaapzugt; te dun zynde> worden zij de oorzaak van eene algemeene zwakheid in alle de werkingen en bedieningen. Home (//) houd het zenuwvogt voor de zitplaats van verfcheide zwaars C<0 Rational Method. of enzing fëver, pagi 46. 14* - I47v; ,. (6) Princip. Med>c. pag. 28.  Over de Zenuwziekte der Nederlanderen. cf<£ re ziektens, zoo als de kwaadaartige zenuwkoorts en de pelt; en deszelfs ftilftand, zegt hij, veroorzaakt ligthoofdigheid, beroerte en lamheid. Daar zijn dan verfcheide voorfchikkende oorzaaken, waar uit de Zenuwziektens ontftaan. De meefte Geneeskundigen , die er over gefchreeven hebben, zijn in het misverftand gevallen van dezelven allen, ilegts van eene oorzaak afteleiden. Ciigyne, Kloekhoff, Smith en anderen hebben alle Zenuwziektens befchouwd, als een gevolg van verflapte zenuwen en vezelen; Pome daar en tegen heeft ze alle toegefchreeven aan eene te gr,oote ftrakheid of gefpannenheid dier deelen; W'hytt meeft aan te gevoelige zenuwen; Leaice Qc) en veele nieuwe Schrijvers aan eene te groote gevoeligheid en prikkelbaarheid van zenuwen en vezelen. Dan Tissot (<0 heeft uitvoerig en bondig betoogd, dat dit een kennelijke dwaaling is, die tot gevaarlijke misflagen in de praktijk aanleiding gee/t, en dat er verfcheiden zeer ftrijdi- ge- (c) The cosflrofb. of the nerves and causes jof nervesdcsorders p. 21. Cd) Traité des uerfs. Tom. I. P. I. pag. 259 ür- 34ö. E 3 Feiris nef* \ofn mulig' ia.  frj tAMSEE-TUS BICKER ge oorzaaken van deze ziektens zijn $ het zelfde heeft opzettelijk getoond Hill en anderen, en de reden en onderr vinding beveiligen zulks. De zenuwen en vezelen kunnen zo wel te ftijf en 'te gevoelig? ook te prikkelbaar zijn; dagelijks ontmoet men gevallen van Zenuwziektens , zo m/el die uit de eerfte , als die uit de laai He ongefteldheid ontftaan , gelijk ik reeds ge-» toond heb ten aanzien der Hypochondrie, en daar zijn zwaare Zenuwziektens, die alleen uit eene ongefteldheid der hersfenen of van het denkend zintuig voortkomen , terwijl het overige Zenuwgeftel gezond en fterk is; de vallende ziekte is daar een fpreekend bewijs van. Jk heb verfcheiden matroozen, boeren en arbeidslieden behandeld, welke die gcdugte ziektens alben door een fchrik gekregen hadden, en die voor 't overige gezond en fterk en zeer ongevoelig van zenuwen waren* Hij derhalven, die geen andere Zenuwziektens erkend, dan die uit eeneen dezelfde oorzaak ontftaan, zondert zeer veele en zeer voornaame ziektens van die klasle af, welke wezenlijk, 'er toebehoorcn; hij loopt geduurig gevaar, van wezenlijke zenuwkwaaien met» andere ziektens te verwarren, en hij ftelt zig  Over de Zenuwziekte der Nederlander en. ?t £ig dus buiten ftaat, om dezelven wel te "behandelen. VIL Dekennis van -de aanleidende of opdekkende oorzaaken der Zenuwziektens 'brengt ook zeer veel toe, om de tekenen optemaaken, waar door zij van andere ziektens kunnen onderfchciden worden: dog tot dit einde zal ik fiegts nodig hebjben', dezelven kortelijk aantewijzen. Jn 't algemeen moet men daar voor "houden alles, wat inwendigin het lichaam huisveflende of voorvallende of uitwendig aan hetzelve toegebragt, de vezelen, zenuwen, hersfenen, ingewanden, met *één woord, bet gantfche geitel,; verzwakken , verflappen, te gevoelig, te prikkelbaar maaien , ontfteHen en te fterk prikkelen kan. In 't bijzonder zijn de voornaamfte en gemeenfte van die oorzaaken 1. Een onmaatig gebmik van warjne wateragtige dranken en fpijzen. 2. Een misbruik van zuivere, feherjpe dranken en fpijzen. 3. Allerlei] winderige, meelige en ook vette en moeijelijkverteerbaare ^oed'zels, E 4 4. AU  f% lambertus bicke& 4. Allerhande fcherpte en nauwheden, winden en wormen in de maag en darmen. 5. Eenige ziekelijke ftoffen of fcherpte of andere ongefteldheid in het bloed «li de andere vogten; vooral eene jigtigc ftoffe, die, wanneer zij niet uitkomt, zeer veeie en zeer zwaare zenuwtoevallen voortbrengt, gelijk Whytt (#) uitvoerig bewezen heeft. 6. Eene. vermindering of geheele opftopping van eene gewoone ontlasting , voor al der maandftonden, van waar de zenuwzieke toevallen zoo gemeen zijn in vrijfters en vrouwen; en der onzigbaare uitwaasfeming. 7. Eene fterke ontlafting van bloed, van zweet, van zaad , enz. 8. Sterke of te dikwijls herhaalde purgeer-,zweetdrijvende of andere ontlaftmiddelen. 9- Zwaare, langduurige ziektens , die het. lichaam uitputten, zwak en teer^ gevoelig maaken. 10. Een zittend, werkeloos, weekelijk en afgezonderd en ook een ongeregeld leven. 11. AL (a) Whytt Verhand, over de Zenimzi-ektensi Jbladz. Jö8. en vervoi^ens»  Over de Zenu wziekte der Nederlctnderen. f 5 11. Allerlei geweldige of langduu?ende gemoedsaaridoenigen. 12. Langduurige en geweldige infpanning van den geeft, fterk ftudeeren en geftadig nagtblokkcn. Alle deeze oorzaaken kan men bij de aangehaalde Auteuren breedvoerig ontvouwd en betoogd vinden; veelen derzei-i ven zal ik . in het tweede deel des voorftels nader befchouwen; en hoe zij ons moeten dienen, om de kenmerken der Ze? nuwziektens optefpooren , zal blijken uit het onderzoek dier kenmerken zelve, waar toe ik nu onmiddelijk overgaa. — Alleen zal ik'er nog van aantekenen, dat zij, zoowel in gezonde, als in zieke zenuwgeftelien, zomtijds zenuwtoevallen verwekken , dog in de liatften altoos zwaarder en langduuriger. vin. , De onderfcheidkennis of tekenkennis der Zenuwziektens is voor een Geneesheer van het grootfte aanbelang; zij komt hem dagelijks te ftade ,• zij fielt hem in ftaat, niet alleen om Zenuwziektens van andere kwaaien te onderkennen, maar ook om te kunnen onderfeheiden , of de zenuwtoevallen, die hij bij zijne lijssiers ontmoet, wezentlijke ZenuwziekE 5 tens Diagnqfis.  74 Ï.AMBERTUS BICKSa tens zijn , dan wel toevallen van eene andere ziekte, en in dit laatfte geval, of zij nogthans van dien aart en dat gewigt zijn , dat zij als Zenuwziektens moeten behandeld worden. Dit alles niet kunnende onderkennen, loopt fiij telkens gevaar, van de verderflijkfte mishagen te begaan , waar door hij zijne lijders ellendig en ongelukkig maken, en voor zig niet, dan oneer en befchuldi- ging, behaalen kan. Deeze kennis egter is in veelc gevallen ten uiterften moeijeiijk. 't Is doorgaans wel niet moeijelijk te zien, dat de zenuwen aangedaan zijn en (lijden, en dat er uit dien hoofde onnatuurlijke gewaarwordingen en werkingen p-larts hebben ; maar het is dikwijls zeer moeijeiijk te ontdekken, of zij oorfpronkelijk, dan toevallig, lijden ; dat is, of de zenuwtoevallen , die men waarneemt, eigenlijk Zenuwziektens zijn, dan flegts toevallen van eene andere ziekte, en dit ontdekt hebbende, blijft het dikwijls nog moeijeiijk, de werkende oorzaak of oorzaaken te vinden, waar door die Zenuwziektens of zenuwtoevallen worden voortgebragt. Daar zijn verfcheiden gevallen, waarin zulks tc ondekken, inderdaad nietzeer moeijeiijk is en waar in-ik nogthans kundigen zo wél  'Ovef'de Zenuwziekte der Nederlander-en. 75 ■wel als onkundigen heb zien miftaficn. 't Is immers niet moeijeiijk,zou men zeggen, de zenuwtoevallen der oniieekingskoortfen, der rotkoortfen en der fleepende koortfen van de eigenlijke Zenuwziektens te onderkennen , en echter ben ik in gevallen geroepen geweelt, waar in men dezelven 'er voor aanzag en ais zoodanig behandelde. Ik zal er hier eenigen van opgeeven, om dat zij ons duidelijk zullen doen zien , hoe ligtelijk de Zenuwziektens met andere verward worden, co door welke tekenen zij te onderkennen zijn. 1. Een jong Heer van 21 Jaaren, yalt zeer fehielijk in eene aanhoudende ijling of raaskaiiing. Den derden dag 3cr bij geroepen zijnde, verhaald mij de Geneesheer, die 'er overging, dat de lijder voor een dag of vier zig zeer heftig boos gemaakt had; dat hij daar op over zwaare hoofdpijn, klopping in het hoofd en een fterk geruifch in de ooren geklaagd had; dat hij hier mede naar bed' gegaan zijnde, zeer fehielijk aan 't ijien en raaskallen geraakt was; dat hij egter bij kleine tusfehenpoozen bij zijne kennis geweefi was, en alsdan over de gemelde toevallen , en over eene be. naauwde opfpanning geklaagd had , die $oor het oprispen van winden fcheen te vei-  C.AMBERTUS BICRER Mania. verligtcn; terwijl hij tevens dan zeer* gemelijk en ligt geraakt was, zo dat hij, op het minde geraas, in gramfchap opvloog en weder aan 't raaskallen geraakte, en zomtijds door fluiptrekkingen aangetaft werd. Verder verhaalde mij de Geneesheer, dat de lijder altoos een zeer aandoenlijk, gevoelig ge del hadde gehad, fterk ftudeerde, en toen hij er bij gehaaid was, niet tegenftaande de ijling, een zeer flappen kleinen pols had, benevens eene langzaame ademhaling en.geduurige zugting, en ook zeer veel bleek water loosde; dat hij wegens dit alles, de ziekte had aangezien voor een zoort' van rafefriij, uit een, door de fchrik te fterk aangedaan, beroerd zenuw-en herslengeltel ontftaan.; dat ook de lijder dien nagt eenige bezwijmingen had gehad , en vervolgens in eene flaapzugt en gevoelloosheid gevallen was; dat hij om alle die redenen hem niet had doen aderlaaten, maar van het begin af bedaarende zenuwmiddelen met het opium had toegediend; hoewel hij hem, -ziende, dat de raaskalling toenam, ook klijfteeren had doen zetten, zuurdeeg aan de voeten en een fpaanfche vlieg in den nek leggen. — Den lijder onderzoekende, vond ik in de daad zijn pols zeer klein , maar ia*  Over de Zenuwziekte der Nedertendsren. ff: ingetrokken en tevens rad en eenigzins ■wcerflrevig,- dog de hals - en ilaapllagaderen voelende, vond ik deez:n hard , opgezet en zeer rad. —— Vraagende* hoe de lijder van 't begin in zijn aangezigt er uit gezien had, zeide men mij * nu zeer rood, en dan weder zeer bleek, en de oogen zeer wild en gramftoorig. —Verder vraagende of hij uit zijnen neus gebloed hadde; antwoorde men mij) een weinig, dog dat hij zulks wel meer en zomtijds zeer fterk gedaan had. 1 op deeze ontdekkingen en onderrigtingen helde ik terflond over om te beiluiten, dat de ziekte geene Zenuwziekte, geene eenvoudige rafemij, maar veel eer eene raaskoorts was* uit eene ontftee- i king der hersfenen voortfpruitende, te meer, daar de eerftgëmelde toevallen in deeze koorts niet vreemd zijn , vooral niet in een bloedrijk, aandocnelijk geile!, hoedanig ik uit de voorige neus* bloedingen en andere omllandigheden kon opmaaken, dat het temperament van deezen Jongman was. Ik haalde op dien grond mijnen konftbroeder over, den lijder eene goede aderlaating te doen, en na twee uuren wederom te komen, om hetj bloed, te bezien. Wedergekomen zijnde , vonden wij het bloed gewel-. 'hrtniteté  *r8 LAÉtBERTÜS BICEER. weldig ontftoken en den pols eenigzintï ruimer; waarom wij tor eene tweede veel groctere aderlaating bellooten, die daar naa nog driemaal herhaald werd, terwijl wij alle andere mogelijke middelen tegen de ontfleeking aanwendeden , met dat gelukkig gevolg, dat de lijder na eenige dagen volkomen bcrftelde , blijvende alleenlijk nog eenige dagen gekweld met draaijingen en zwaarte in 't hoofd en pijn in de oogen. 2. Voor eenigen tijd werd ik ge* roepen bij eene Juffrouw » oud 26 jaaren, en omtrent vier maanden zwanger, die ik zeer bcnaauwd op de borit en kort hoeftende, vond; zij kon niet dan met de grootfte moeite ademhaalen , en niet doorhoesten, uit vrees voorde pijn, die zij in haar regterzijde had , welke daar door zeer vermeerderde: Haar aangezigt was .rood en opgezet, haare tong droog, de pols zwak en ongeregeld, en de pis zeer rood. Men liet mij een drankje zien , dat een mengzcl was van windbreekende zenuwmiddelen, en men zeide mij, dat haar Doélor, dit haar al drie dagen had laten gebruiken en dat zij er hoe langer hoe erger van geworden was, dat zij er wel eenige winden, waar mede zij altoos geplaagd was, door geloosd v had 2  Over de Zwuzvziekte der Nederlanderen. ^cè had, en dat daar door haare benaauwdheid , die zij voor het hart gevoelde, wel eenigzints verligte, maar dat de benaauwdheid op de borft , de hoeft en pijn verzwaard waren. Ik verzogt haaren Doétor te laaten haaien; die gekomen zijnde, mij verhaalde, dat de lijderes zeer hijftericq niet alleen was, maar ,ook meermaalen onderhevig aan eenekrampagtige aamborltigheid en pijnen in de zijde, voor al, wanneer zij, geiijk als nu, koude gevat had, en dat hij haar altoos door dat zenuwmiddel 'er van herfteld had. Ik floeg hem voor , of het geval nu niet eene waare Longoutfteeking. ware, dat alle de toevallen en omftandig- 1 heden mij zulks fcheenen te leeren. Hij afitwoorde mij, dat zulks wel .beter bleek uit de zwakke, weeke pols. Ik zeidehem, dat hij wel wilt, darde pols gemeenlijk zoo was in eene zwaare iongontfteeking; dat de zieke mij gezegt hadde, dat haare ongefteldheid met huiveringen, zwaare koude, en daar op gevolgde groote hitte begonnen was , en dat de pols ook zeer koortzig en de pis zeer brandig was, en dat dit in eene krampagtige aamborstigheid ^o geen plaats had; dat daar en boven in deeze de bezwaardheid der ademhaaling niet op die wijze moeijeiijk was « Peripntu nonia.  ÏO LAMBËRÏUS E1CKE& was, maar meer verdikkende, en dikwijls tusfehen beiden verminderde, daar zij hier al dien tijd bedendig gcbleeven en toegenomen was; dat de manier van hoes^ ten en de vermeerdering van pijn daar in, ook een merkelijk verichil maakte , behalven dat de toevallen door Zijne middelen niet verligt, maar verzwaard waren, en dat wij in alle getal, geen kwaad konden met eene aderlating, dewijl die zomtijds ook van nut was in eene krampagtige aambordigheid, en dewiji de Juffrouw zo ver zwanger was- -— Hij ftemde hier in toe. Men tapte haar omtrent agt oneen bloed af, zonder merkelijke verligting, maar het bloed, na eenige uuren, dun ontbonden en met een blaauw vlies bedekt vindende , gelijk veeltijds in eene longontfteeking , drongik aan op eene tweede, .en ruimere aderlaating , die eene groote verligting gaf,waarom men den volgenden, dag tot eene derde befootj die, gepaard met verdunnende en verkoelende middelen, alle de toevallen langzaam deed wijken, zo dat de lijderes, binnen agt dagen daarna, volkomen genezen was. In beide deeze gevallen , (en zoo heb ik het meer gezien,) had men zig, behalven door andere ömftandjgheden ? °°k laa-  Over dé Zenuwziekte dar Nederlanderen. Bi ïaateri misleide» door eene zwakke, kleine pols , om dat die veeltijds bij zenuwtoev.\ fen plaats heeft, en door hét begrip* dat zenuwzieke lieden niet zoo zeer aan öntlteekingziektëns onderhevig Zijn. Dan gelijk de ondervinding hier van dikwijls het tegendeel toont, zo heeft zij mij menigmaal doen zien, dat onder eene kleine ingetrokken pols, eene groote óntfteekingsgelteldheid in liet bloed fchuilt, maar 't is niet dan door de ervaring, dat men zulks uit dè pols leert onderkennen , hoewel Kockburn Qa) reeds geleerd heeft, dat de grootfte graad van ontileeking niet beftaat iri eene volle, Iterke , harde pols, maar dikwijls in eene zoo Zamengetrokkeh en onderdrukte pols, dat de vinger dezelve naauwlijks voelt kloppen ; 't is ook op dien grond , dat ik door aderlaatingen in de ontlleekingskuur verfcheide lijders geneezen heb, die meii lang als zenuwzieken vrügteloos behandeld, eh bij wien men geen Vermoeden op ontlteeking gehad had. 3. Ten aanzien der gal-, rot - éü kwaadaartige koortfen, zou ik zeer vee4e gevallen kunnen te berde brengen, die, (ei) Ti-aft. dè rriórbj inaritim. ac naval. Part. ft S- 34 — 39- _ Tc  Febris netvofa- 8q lambertus bicker die, wegens derzelver zenuwtoevallen* krampen, ftuipen, hik, neerllagtigheid, zwakke pols, bleeke pis, enz. door minkundige Dorpchirurgijns , apothekers en kwakzalvers, als Zenuwziektens behandeld zijn. Onder anderen herrinnere ik mij 't geval van een meisje van 14 jaaren, die, toen ik 'er bij geroepen werd, in een tijd, dat de kwaadaartige rotkoortsen hier iterk heerfchten, reeds twee dagen gelegen had wezen - en gevoelloos , met geduurige peestrekkingen , hik , beevende, zwarte tong, zeer kleine, afgebroken pols, met één woord, die, zo als ik uit het verhaal van het gantfche beloop der ziekte kon opmaaken , door c^ne volmaakte kwaardaartige zcmwkoorts\v?,s aangetaft, &ti waar aan een Chirurgijn, die 'er over ging, van 't begin af,, zo als hij mij berigte, niet dan verhittende zenuwmiddelen gegeeven had, mengzels uit wijnruitwater, met Tinctuur van Bevergeil , Valeriaan en fijroop van witte maankoppen en dergelijken; om dat zij,zeide hij mij,ziek geworden was doordc fchrik van haar vader , die aan een galkoorts geftorven was, en toen tcrftond zeer neerflagtig en zwak geworden was , met geduurige zugtingen, braakingen, ligthoofdigheid, beevingen en zelfs bezwijming  Ober de Zenuiiziekls der Nederlahderen. 83 iningen, hebbende al dien tijd eene zwakke , trillende pols en witbeflagen tong gehad en niet, dan bleek water, geloosd. • Edog, nadien behandelingen van zulke onkundigen ons nog bevreemden, nog iets wezenlijks leeren kunnen, zal ik 'er mij niet bij ophouden; zoo min als met die gevaarlijke dwaalingen, welke Tissot (V) zegt gezien te hebben, waar in men de Zenuwziekte als Scheurbuik en anderen ,• waar in men dezelve als Venusziekte had behandeld, en den lijder alle" de wreedheden van eene volkomeue kwikkuur had doen ondergaan. 4.. Meer heeft mij verwonderd het geval van eene jonge Juffrouw Van 18 Jaaren, die ik, tóen men er mij bij haalde aangetaft vond van eene hevige benaauwdheid met zwaarë hartkloppingen eri eerie zeer radde ,• kleine polseri die, zoo' als meii mij verhaalde , zulks dikwijls daags kreeg en dan aan het braaken raakte Öf in zwijm viel,- gevolgd vari fterké ftuiptrekkingen , niet flaan van armen en beenen. Nadien ik meer over haar gepraótifeerd had; zeidemën mij, dat men,öp aartradirig* eens een anderen Doctor (d) Raadgeev. voor dé gezondheid d<*r groote én rijke lieden. Bladz. 413, 4 f4. F l  ?4 LAMBERTUS BIC KER tor gehaald had , dat die gezegd had, dat zij een galkoorts had, en dat hij daarom haar reeds verscheidene braak - en purgeermiddelen bad laatcn inneemen ; dog dat de lijderes hoe langer hoe erger wordende , men beflooten had, dien lieer af te zeggen , en mij wederom te haaien. Alles bedaard onderzoekende, de tong weinig heilagen, de pols niet koortfig, maar zeer zwak, en de pis bleek, wateragtig vin dende, befloot ik, gelijk ook deed een ander Geneesheer, die er met mij gevallig tegenwoordig was,dat er geen fchijn van eene galkoorts was, maar ik meende, uit alle de verfchijnzelen te moeten befluiten,dat het louter zenuwtoevallen waren, uit eene gebrekkige fpijsvertcering, een zwak geitel van maag en zenuwen , en uit eene opltopping der {tonden, die zij in eenige maanden nier. gehad had, ontftaan, endoor de braaken purgeermiddelen verergerd, waarom ik haar verfterkende maag-en zenuwmiddelen toediende, met dien uitflag , dat zij terftond beterde en langzamerhand geheel herftekle. liet kwam mij voor, dat loutere overhaafting of gebrek van tijd, om behoorlijk onderzoek tc doen, dc voornaame oorzaak van dien misflag was, want dat anders de kenmerken van Zenuwziekte in dit geval te vcqP  Over de Zenuwziekte der Nederlanderen. 85 veel en te klaar waren , om een kundig en ervaren arts, waar voor ik dien Heer kende, te misleiden. 5. Niet zelden heb ik ook gezien, dat men de Zenuwziekte verwarde met eene floepende ongeftcldheid, na koortien overblijvende. Nog onlangs werd ik door een Dorpchirurgijn geroepen bij ee< ne vrouw van in de 30 jaaren , die meer dan 20 maanden aan'eene derdendaagfche koorts gegaan, dog ze nu zedert verfcheiden weeken niet vernomen had, maar ziekelijk en kwijnende gebleevqn was. Zij zag er bleek en ongedaan uit, klaagde over zwaarte en loomheid in armen en becnen, welke laatfte eenigzints gezwollen waren ; over tinteling en dof gevoel in de vingeren; over ligthbofliighéid en beneveling der oogen ; over nragtcloosheid ; kortademigheid en hartkloppingen, als zij zig bewoog; over benaauwdheid voor 't hart en opfparining van Winden, vooral na den eeten; over flauwhartigheid ; gebrek van eetlull ; de zoode of kwaade oprispingen en hardlijvigheid Haarc oogen Honden flaauw, de. oogappels zeer verwijderd , haare tong en pis waren bleek, en haar pols vond ik zwak, traag, dog ecnigzints gefpannen en weerftrceF 3 ven-  Dyfpepfia. 86 UMBERTÜS BICKER vende. Bij dit alles was zij neerflagtig, dofgeeftigën zeer bevreesd voorden dood, eri zij had in verfcheiden maanden de ftonden niet gezien. .De Chirurgijn zei'óe mij, dat het, volgens zijn gevoelen, niet anders dan Zenuwziekte en Hijpochondrie was, dat hij haar daarom zedert cèn tijd lang de kina had laaten' gebruiken met ftaal en eenige zenuwmiddelen, en dat zij wel herftellen zoude,, als zij maar hier mede voortging , en zig wat opbeurde; dog dat hij er niet tegen had, om er mij eens over te fpreeken , dewijl zij dit begeert had. —- Dan ik meende, uit alle de toevallen te mogen befluiten, dat de ziekte geen eigenlijke Hijpochondrie was, maar gedeeltelijk eene" moeij-elifke of gebrekkige fpij.sverteeririg, uit eene verzwakking van maag en darmen haaren oorfprong noemende , cn gedeeltelijk eene kwaade gefteldheid of wel eene lijmigheid in het bloed, hoedanig men meer vind in lijders , welken na derdendaagfche koortfen op die wijze blijven zükkelen. Ik ordonneerde eene aderlaating, waar bij ik mij in die gevallen dikwijls zeer wel bevonden had, èn waar door zij ook ten Vaanzien van de bezwaarde aademhaaling, loomheid, ligthoofdigheid, enz. merkelijk verligt werd. Het  'Qver de Zenuwziekte der Nederlanderen. %f Het bloed was zeer dik en met eene lij— mige witagtige korst bezet. Ik fchrecf haar te gelijk bloedverduilnende en flijmbreekende middelen en eene daarbij voegende, dieet voor , en liet haar hier mede eenige weeken aanhouden; onder het gebruik van welken zij langzaam beterde , terwijl ik haar tusfchen beiden nog eens had doen adcrlaaten, en ten laatlten liet ik haar eenige bittere maagmiddelen gebruiken , met welken zij, zonder kina, en zonder ecnig ander verfterkend of zenuwmiddel , volkomen gezond en fterk werd, zonder eenig overblijffel van zwakheid op de zenuwen of van Hijpochondrie. Dit geval hcrrinnert mij, dat ik meermalen de kiy aadjdppigheïd of bieeke kleur < der vrijjhrs, met welke die ongefteldheid wel eenige overeenkomlt had, voor eene Zenuwziekte heb zien groeten, en nu eens als de Vrijlterziekte, en dan als de Hijpochondrie behandelen , bedroogen door de algemeene zwakheid , de winderige opfpanningen, hartkloppingen, ilaauwte , droefgceftigheid en zwaarrooe.digheid, enz. welken die ziekte dikwijls ( vergezellen; dog waar van zij kennelijk ' verfchilt door de blceke kleur en bolle, ^ugtige, koude zwelling van 't gant-fche F 4 lic- )Kltr*ftS'  88 LAMEBERTUS BICKEB. lichaam, inzonderheid van de beenen door de bezwaarde ademhaaiing en hars» klopping op de minüle bewecging, vooral onder her klimmen, door de verbasterde eetluft en trek tot vreemde dingen , die niet tot de voedzels behöören, door de maagpijnen en door de opftopping der Honden, alle welke verlchijnzelen in de twee laatite ziektens zoo geen plaats hebben. <5, Meer verfchoorilijk heb ik voor eenigen tijd, het graveelkolijk met het krampkolijk zien verwarren. Een Heer van bijkans 60 jaaren, had meer dan drie dagen vreeselijk geworfteld met eene hevige pijn in den buik, vergezeld van een öpgeftopten afgang, geduurige braakingen en oprispingen , van geweldige winden zonder verligting, tot zoo verre, dat hij dikwijls van de pijn en benaauwdheid' flaauw wierd, ofaan 't ijlen raakte, en men vreesde, dat Inj er fehielijk in dood blijven zoude. Gevallig bij hem geroepen zijnde, verhaalde mij de Apotheker, dat zijn Doclor het geval voor een wind of krampkolijk aanziende, den lijder bij herhaaling , beneevens klijfteeren, het extract, van kina met windbreekende en pijnftillende middelen gegeeven, had, dog vrugteloos-. Den buik van des  Over de Zenuwziekte der Nederlander-en. Sar¬ den lijder voelende, vond ik niet hard nog opgezet, maar met mijne hand aan de eene zijde naar agteren wrijvende, fprong de lijder met oen fchreèuw op en zeide mij, daar de meefte pijn te lijdenUier op vraagende, of hij wel waterde, zeide men mij; weinig- —- Dit verneemende, zeide ik ftout weg, dat de lijder geen kramp-, maar eengraveelkolijk had, én dat hij terftond beter zoude worden, als hij een ftèentjo loosde. -r- Men voerde mij hier op tegemoet, dat hij nooitee- nig blijk van graveel gehad had. Ik antwoordde , dat zulks zeer wel wezen kon, en dat 'er evenwel een fteentje kon zitten , behalven dat ik hem altoos voor een gezond, fterk man gekend had, en niet voor zoo een aandoenelijk geftel, waar in men een krampkolijk venvagten moet, en dat ook zijne jaaren daar geen vermoeden op gaven. Ik raadde vervolgens, andere middelen te gebruiken, die ik aan de hand gaf, en die men ook in 't werk ftelde , met dat gewenfcht gevolg , dat hij den volgenden nagt een fteentje kwijt raakte , waar op alle de toevallen geftild en verdweenen waren, en de lijder fpoedig tot voorige gezondheid herftelde , gelijk hij nog volkomen gezond is, zonder daarna eenig toeF 5 val  t)0 LAMBERT US BICKER val van kolijk of eenige blijk van Heen meer gehad ta hebben. 7. Veele jaaren geleden , kwam ik gelukkig fehielijk bij eene Mevrouw, die ik te bed in haar flaapkamer in eene doodelijke flaauwte vond liggen , zonder ademhaaling , zonder pols, geheel veritijft, koud en bleek van lichaam. Een Chirurgijn, daar ook bij gehaald, meenende, dat zij in eene beroerte lag, maakte zig reeds gereed om haar eene aderlaating te doen. Ziende, dat dit het geval niet was , belette ik zulks, en merkende, dat er eene benaauwende lugt in 't vertrek was , fchoon men reeds een raam opengedaan had, vroeg ik aan de dienftbooden, van waar dat kwam. Zij zeiden mij , Mevrouw had na den eeten wat willen flaapen, en had, om dat het koud was, een komfoor met geglommen kooien in de kamer laaten zetten. Ziende, dat de fchoorfteen toelag , begreep ik terftond , dat de damp der kooien er oorzaak van was. Ik deed haar terftond in een ander vertrek brengen, gaf een vrijen toegang van lugt, befprengende haar met' koud water, hield haar Eau de lutê onder den neus, en liet haar fterk wrijven. Door het een en ander kwam zij langzaam bij zich zeiven. 8. Niet  qver de Zenuwziekte der Nederlanderen. 9* .8. Niet lang geleden, wierd ik laat in den nagt gehaaid bij eene Vrouw, die ik in eene volkomene vlaag van Vrijfterzieke bezwijming te bed vond. De man verhaalde mij, dat,zij, na een weinig melkipijs gegeeten te hebben, wél was naar bed gegaan, en, gelijk zij gewoon was , met haar kind aan de borft was gaan flaapen , doch dat hij door haare trekkingen wakker geworden, haar zoo gevonden had. Een Chirurgijn en de buuren daar mede geroepen , wilden, dat men haare eene aderlaating doen zoude. Maar weetende, dat zij van een zwaK en aandoenlijk geitel was en een kloek kind zoog, vond ik zulks niet goed, begrijpende , dat het fterk zuigen 'er waarichijnelijk de oorzaak van was. Ik bragt haar door de gewoone middelen te regt; zij kreeg die aanvallen nog verfcheiden dagen , dog door 't kind te fpeenen en verfterkende zenuwmiddeien te gebruiken, is zij er van herfteld. In alle deeze gevallen was het, dunkt mij, voor een kundig, ervaren en oplettend Geneesheer niet moeijeiijk, den aart en oorzaak der zenuwtoevallen te ontdekken. . IX.  9« LAMBERTUS BICKER ' IX. Edog daar zijn mocijclijkcr of duis* terer gevallen, waar in men niét zoo gegemakkelijk ontdekt , of de zenuwtoevallen uit eene eigenlijke Zenuwziekte, dan uit eene andere oorzaak voortfprui* ten, en welke de aanleklende of werkende oorzaak zij, waar door zij worden opgewekt, voor al niet,indien men van de gelteïdheid des lijders, van zijne levenswijze en van alle de zamenloopende omftandigheden niet behoorlijk onderrigt zij. -- Ik zal er van deezen aard hier eenige laaten volgen. i. Eene kloeke bloedrijke Mevrouw, oud 45 jaaren, en die altoos vrij gezond, fterk en vrolijk geweelt was , voor eenigen tijd bij haare familie buiten de Stad zijnde, verfchrikte door zeker voorval en begon kort daarop te klaagen over benaauwdheid voor 't hart, met hoofdpijn, afkeer van fpijzen, trillingen in armen en beenen, waar bij kwamen kookingen, braakingen , opfpanning en gerommel van winden , brok in de keeï, hartkloppingen, duizeligheid, enz. Een zeer bekwaam Geneesheer, er bij gehaald zijnde , liet haar eene aderlaating doen en gaf haar een zagt purgeermiddel, dar zeerwel werkte. De toevallen, hier niet . door  Over de Ztnuwziekts der Neder Jan der on. y% door verbeterd , en de tong tamelijk fchoon zijnde, gaf hij haar ligtverfterkende maag-en zenmvmiddelen , die zij eenige dagen gebruikte , dog zonder verligting ; in tegendeel de brok in de keel, de benaauwdheid, de beevingcn en alle „de andere toevallen verergerden; zij kreeg er flaauwtens ; opfpringingcn deiledematen, llaapeloosheid, verfchrikken-' de droomen bij, en zij werd neeriiagtig, drocfgceltig , lult - en magteloos. De Doctor fchreef haar meerverltcrkcnde en vermogender zcnuwmiddelen voor; maar zij vond geen baat, waarom zij naar huis kwam. Bij haar geroepen zijnde, verhaalde zij mij alles en liet mij de gebruikte voorfchriften zien, die ik niet anders, dan goedkeuren kon en raadde voorttegebruiken, fchoon ik haar voorig gezond geitel kennende, tcrltond vermoedde, dat 'er eene vreemde prikkelende oorzaak in het lichaam fchuilen moeit. Ik bezogt haar verfcheiden dagen, zonder, onder het naauwkeurig gebruik van de voorigc en andere zoortgelijke middelen, eenige verbetering te bemerken ; alle de toevallen bleeven duuren en verzwaarden veel eer; alleen befpeurde ik, dat de tong meer befloeg, dat de pols, te vooren zwak en klein, koortfig wierd, bij  ■$4 LAMBERTUS BICKER bij wijien ongeregeld, en tusfchcnpodfende, en dac de pis, te vooren bleek4 eene rosagtige vuile kleur aannam; ook begon zij te klaagen over gloeijingen * jeukte en fteekingen over het geheele' lichaam en bijzonder in 't aangezigt. Het een en ander deed mij meer en meer denken op eene ziekelijke ftof in 't bloed, tot dat ik mij eindelijk herinnerde, dat zij, jaaren te vooren , dikwijls met de roos was geplaagd geweoft, en hierom belloot ik,haar een zagt zweetdrijvend middel te geeVen, 't welk zij naauwlijks 36 uuren gebraakt had , of haar aangezigt zwol roofig op, de roos verfpreide zig over deii hals en éénen arm * en hier op verdiveenen alle haare zenuwtoevallen; Ik behandelde haar vervolgens met zagte uitwaazemende en ligte buikopenende middelen , waar mede zij volkomen herftelde, en weder zo fris j fterk en vrolijk werd, als zij gewoon was te zijn. 2- Een Heer j oud tusfchen de 35 en 3 6 jaaren, fterk en gezond van geftel, dog gewoon dagelijks hartig te ecten en een goed glas wijn te drinken,word op zekeren nagt Wakker met eene hevige bêhaauwdheid , drukking op de maag, en hartklopping. Zijn Doélor deed hem terftond aderlaaten 't welk hem voor  Over de Zenuwziekte der Nederlanderen. voor eenige uuren verligte ; maar de benaauwdheid kwam des morgens met dezelfde hevigheid weder, en was toen Verzeld met walging en kookingen; waar op zijn Doctor hem een braakmiddel, en daar na een purgeermiddel gaf. waar door hij zig merkelijk beter gevoelde; dog hij hield een gevoel over yan ongefteldheid omtrent de maag, die hij niet wel befchrijveu. kon , en. bleef gekweld met hartklopping, winden en ligthoofdigheid, en na eenige dagen werd hij weder van dezelfde benaauwdheid aangetaft en van tijd tot tijd kwamen die aanvallen korter op eikanderen , in weerwil van allerlei verfterkende zenuwmiddelen , die men hem liet gebruiken, waar door hij verdrietig en, ftrijdig met zijne natuurlijke gefteldheid , dof en droefgceftig, neerftagtig en knorrig werd. Op zekeren dag weder vreeflijk benaauwd zijnde, liet hij mij roepen, begcerende zijnen voorigen Doctor niet meer te hebben. Ik vond zijne pols klein, rad, ongeregeld en met geduurige misilagen, zijne tong droog en wit beflagen , en zijne handen koud en wit beftorven. Van de vrugteloosheid der voorige behandeling onderrigt , liet ik hem een Jdijitper zetten, cn om het half uur ee- ni-  $o Lambertus bicker. mge droppel? van het liquor Hofman^ Ni met koud water gebruiken. Eenige üuren daar na, -vond ik hem beter * hebbende eenen ruimen afgang gehad en veele winden geloosd, doch hij zeide mij, hier en daar pijnelijké fchooteri m zijne ledematen te gevoelen, en vooral mi zijne regterknie. Ik vroeg hem, of hij ooit de jjgt gehad hadde; hij zeido mij: neen; maar wel zedert eenigen tijd dergelijke pijnen, en dat hij daar dikwijls aan zijn Doctor over geklaagd had, maar dat die 'er nooit agt op geflagen had. Ik beval hem, zig in huis eh warm té houden , wolle kousfeh aan te doen; met de beenen 's avonds in Warm water te zitten, nu en dan een glas MaderaWijn te drinken , en Veel cohferf van vlier te likken , waar bij ik hem een zweetdrijvend rcehgzel liet infieemen. Hij bleef nog drie dagen in dcnzelfdcn toeft and, met herhaalde aanvallen van benaauwdheid, dog kreeg toen éèné pijnclijke zwelling in den grooten tooii en enkel van zijn regtervoet , gepaard met koorts, met een woord, een volkomen aanval van pgc, waar mede ik hem geluk wenlchte, gelijk ook, van datoogenbhk af, alle zijne andere toevallen verdweenen. —^ Hij heeft naderhand 's jaar-  óver de Zenuw ziekte.der Nederlanderen. 9£ jaarlijks een aanval van jigt gehad, voorafgegaan van zoortgelijke benaauwdheid en toevallen , dog die nooit weer in verre na zo lievig , nog zo lang van duur geweeft zijn , vermoedelijk, omdat !J hij terftond van de bovengemelde rsiid- I delen gebruik maakte i zo dra hij 'er iets van bemerkte. 3. Meer dan veertien maanden, heb ik gegaan over eene jonge juffrouw van ruim 20 jaaren, die altoos van een teer,' aandoenelijk geftel geweeft was, en toen ik 'er bij was gehaald", al verfcheide weehen-, nu en dan, van geweldige ftuiptrek.- I kingen was aangetaft , altijd na eene voorafgaande vinnige pijn boven het regs ; teroog, zig uitftrekkende over den flaap i des hoofds en de wang van dezelfde : zijde, zeer gelijkende naar feheele hoofdpijn. Men had de fluiptrekkingen door niets kunnen bedaaren, dan door eene aderlaating, dog in.de tusfehentijden had zij altoos min of meer doffe hoofdpijn; ii was dikwijls gekweld met' flaauwtens \l I opftijgingen en verfcheide toevallen der Vrijfterziekte ; ook was zij zeer melancholiek, geduurig zugtende, onverfchillig voor alle vermaaken , vol verbeeli dingen en vreeze des doods, en had een geruimen tijd geen reuk gehad ; haare G fton-'  ICC LAMBERTUS BIC KEIL Honden waren weinig en ongeregeld. i Dikwijls had ik haar gevraagd, of zij ooit gevallen of haar hoofd geftooten had, waarop zij altoos, ontkennende, had geantwoord; invoegen ik alle redenen meende te hebben , om te befluiten , dat haare toevallen uit een verzwakt en ongefleld zenuw - en hersfengeflel voortkwamen. Volgens dit denkbeeld, had ik haar telkens behandeld; dog allerlei vcrfterkende zenuwmiddelen, door verfcheiden kundige Geneesheeren zoo wel, als door mij voorgefchreeven , hadden niets geholpen. Eindelijk krijgt zij wederom een geweldigen aanval van ftuiptrekkingen, die egter niet, gelijk gewoonelijk, door eene aderlaating bedaarden. Het bioed ontftoken en de pols hard , opgezet en rad vindende , -deed ik de aderlaating herhalen, en een klijHeer zetten , waarna de ftuip trek kin gen verminderden en afbraken, zoo dat zij in Haat geraakte, om een kfampHillend, verkoelend drankje te gebruiken. Den volgenden morgen vond ik haar allezins beter; maar haar voorhoofd, 't bovenHe van den neus en aangezigt zeer gezwollen en \ ontfloken. Ik liet dit pappen, gaf verkoelende en zagte buikopenende middelen; de ontfleeking en zwelling namesr toes  Over de Zenuwziekte der Nederlanderen. 9$ toe , dog zonder veel pijn of koorts, en het duurde omtrent vier dagen , wanneer 'er eene meenigte etters zich door den neus ontlafte,dat verfcheide dagen aanhield, met aanmerkelijke verligting van alle de toevallen,zoo dat de iijderes langzaam herftelde en haaren reuk weder kreeg , zijnde na dien tijd van de fluiptrekkingen bevrijd gebleeven,en vervolgens, door verHerkende zenuwmiddelen, ook van haare fiaauwtens, melancholie en meefte zenuwtoevallen geneezen. Na deeze gebeurtenis verhaalde zij mij, dat zij die fluiptrekkingen en andere toevallen gekrëegefl had, na een zWaarert val op haar hoofd, bij het uitflappen van het bed, dog dat zij zulks , uit vreeze voor haare ouders , verzweegen had. 4. Een man, oud in de 60 jaaren, die altoos van een aandoenelijk , zwak zenuwgeflel geAveeft was, en in de laatfte jaaren van zijn leven zeer veele onaangenaamheden ^ kwellingen en hartzeer had moeten verduuwen, en daar door zoo wel, als door een zittend, gemakkelijk enweekelijk leven en geduurige ongefteidheden, zeer vezwakt, ziekelijk €n aamborflig geworden was, word op het onverwagtst aangegreepen van lievige iluiptrekkingen , die, toen ik bij hem O 2 kwam,  1O0 LAMBERTUS BICKER Epikpfta. kwam, reeds bedaard waren; dog na eenige dagen kreeg hij dezelven wederom in mijne tegenwoordigheid. Ik zag hem, op een ftoel zittende , Zijne oogen op eene verwonderlijke wijze verdraaien; hij-, viel op den grond , terwijl zijn mond ert aangezigt werden Icheefgetrokken , zijne armen en beenen door hevige ftuip-< trekkingen gewrongen , met de duimen in - üne handen gefloten, en hij lag buiten alle gevoel en kennis. - Nadat deeze vlaag eenige minuuten geduurd had, kwam hij tot zigzelvcn, dog was-zeer wezenloos en dommelig en geheel onbewufl van 'tgeen hem was overgekomen, waarom ik het toeval aanzag voor eene wezenlijke vallende ziekte, die -zo als ik uit voonge omftandigheden dagt te moeten belluiten, uit een te gevoelig'en ontfteld zenuw-en hersfengeftel haarenoorfprong nam, en meende daarom, bet Beft te zijn, dat ik hém verfterkende zenuwmiddelen toediende. Alleenlijk maakte ik bedenking , dat ik hem eenige jaaren aan denanderen voor een zoort van longpntileeking had doen aderlaaten , en zijn bloed altoos ontftoken gevonden had,' maar ik zag van die zwaarigheid af, omdat hij daar van, buiten zijne gewoone kortademigheid , die men veel al van zwakheid er»  Over de Zenuwziekte der Nederlanderen. ios €nkrampachtige aandoening der longen afleide,in langen tijd geen tekenen gehad had*, de, ten min Hen zoo als men mij verzekerde; want nadien hij den meesten tijd uit de Itad geweeft was,had ik'hem in verfcheide maanden niet gezien.—Ik gaf hem dan de gezegde middelen, en liet hem'ereengeruimen tijd mede aanhouden , dog zonder eenige vrugt; de aanvallen kwamen van tijd. tot tijd fterker en korter op eikanderen. ; Een ander beroemd Geneesheer, ter •raadpleeging er bij gehaald zijnde, ver-, moede, dat 'er water inde holligheden der. hersfenen, en misleiden ook in de bord zat ,- om dat de beenen en eenigzints ook de handen zugtig gezwollen waren, en dedijder terftond het toeval kreeg, als hij in zijn doel, waar in hij altoos bukkende zat , zig regtop rigte. . Dan het. eerde fcheen mij meer een gevolg te zijn. van de algemeene verzwakking en ongefteldheid "des lichaams en van het aanhouderidx.zitten , maar van het laatde wlft ik geène voldoende reden te geevem.. —- Wij kwamen nogthans overeen, cm waterafdrijvende en te gel-ijk verderkende middelen te geeven , dog alles, wat men aanwende,. was vrugteloos. — Na nog verfcheide weeken met deeze toevallen ellendig gewordeld te hebben G 3 en  102 LAMBERTUS BICKER1 en meer en meer verzwakt te zijn , gsf de lijder den geeft. Na zijnen dood het lijk geopend zijnde , vond men de hersfenen volmaakt gezond , gelijk ook de ingewanden van den huik , en geen water in de borft, maar de longen overal ontftoken en aan het ribbevlies , en_ het harte zakje op eene bijzondere wijze aan het hart en aan het middenrif, vallgcgroeid , waar uit men zijne benaauwdheden, kortademigheid en het opwekken dcrftuipen , door zig opterigten, ligtelijk verklaaren kon. 5. Een ander man, oud ver in de 50 jaaren, van .eene levendige en driftige geaartheid, afgefloofd in de ftudie, dikwijls gepiaagd met de gewoone ongemakken van zwakke zenuwgeftelien , en een tijd lang gekweld met krampen en een geweldig geraas , bijzonder in het regteroor , en van tijd tot tijd verzwakkende, krijgt eindelijk een zoort van beroeringen en bedwelming in de hersfenen , of liever ligte aanvallen van beroerte. Schoon ik vermoede , dat er in dat oor iets bijzonders plaats hadde , 't welk de hersfenen aandoende , die toevallen voortbi agt, wilt ik er egter niets beter op , zijn zwak en aandoenelijk geftel overweegende , dan hem ver-  Over de Zenuwziekte, der Nederlanderen. 103 verfterkende zenuwmiddelen te laaten ge bruiken, die fchoon naauwkeurig en aanhoudend gebruikt, niets uitwerkten, dan dat zij zijne kragten eenigzints ftaande hielden en zommige toeva^en bedaarden. Een ander Geneesheer, die meermalen in eene andere Stad over hem gepraétizeerd had, 'er bij geroepen zijnde, meende, dat men de oorzaak in den bovenbuik, in de galwegen en poortader zoeken moeit. Dog hier geen fchijn van vindende, kon ik mijne toeltemming niet geeven aan het gebruik der middelen, welken hij, volgens dat denkbeeld, voorfloeg. —— Een beroemd Hoogleeraar geraadpleegd zijnde , tragte onze beide gevoelens te vereenigen. Dan alles, wat men aanwende, was vrugteloos, de lijder verergerde van dag tot dag, werd als lam en wezenloos en fticrf als uitgedroogd , zonder dat men de waare oorzaak zijner zenuwtoevallen had kunnen ontdekken. Ik vond in zijn lijk niets ongewoons in de ingewanden van borli en buik , maar in zijn hoofd onder de hersfenen eene meenigte troubel, weijagtig water, en bijzonder op het fteenbeen, binnen in de hersfenpan, een beenknobbel, die, afgezaagd zijnde, bleek door beenbew derf te zijn aangedaan, en die vermoedelijk G 4 naar  ip4 t AMBERTUS EICKER naar maatehij groo ter geworden was, de hetsienesi méér gedrukt, het gehoor ontfreld en dus de voornaame oorzaak van de laatftgemelde toevallen geweeft was. 5. Eene juffrouw, oud bijkans .22 jaaren , zedert ruim een jaar getrouwd en een kind zuigende van omtrent o wecken, was ruim 7 maanden geplaagd geweeft met eenbenaauwdenen dikwijls geweldigen hoeft, toen ik ter raadpleeging bij haar verzogt werd. ■ Volgens het verhaal van haaren Geneesheer, was zij altijd zeer gezond en vrij fterk , dog tevens volbloedig vangeftel geweeft, dikwijls onderhevig aan borftverkouwdheden, waar voor hij haar meenigmaalhad moeten -doen- aderlaaten. Bijna vier maanden zwanger zijnde, was aij weder vertouwden geworden; om haare zwangerheid had, hij haar toen te eerder doen aderlaaten eh vervolgens naar gewoonte behandeld; maar ■ haar hoeft was blijven aanhouden , in weerwil van allerlei verkoelende, vorzagrende, flijmige,. olijagtige-en verdoovende borftmiddeien, die hij haar van tijd tot tijd gegeeven had. Vervolgens^bemerkënde, dat 'er een zoort va*n maaghoeft was.bijgekomen, die op dezelfde wijze uitbarfte, als een kinkhoeft, en met eene ligte braaking eindigde, terwijl zij  Over de Zenuwziekte der Nederlanderen. log eene witbcflagen tong, gebrek van eethui, walging en nu en dan maagpijn had, had hij haar twee reizen een ligt braakmiddel, vervolgens zagte buikzuiverende, en daarna vericheidenerlei maag* middelen ingegeeven ; dog in weerwil, van dat alles, was de hoeft bijgebleeven, en zelfs eer verergerd, ja dikwijls zo hevig geweel , dat men meenigmaal gevreell hadde, dat zij er in gelikt zoude hebben, en naauwlijks hadde kunnen begrijpen, dat zij geen miskraam gekree- gen hadde. Éindelijk, de lijderes ziende , dat alles vrugteloos was, had niets meer willen inneemen, zich vleijende , dat de hoel na haare bevalling wel zoude overgaan. — Dog na dien tijd, was de hoeft wederom meer verzwaard, en dewijl verfcheide middelen , die zij w eer gebruikt had, niet baateden, had men goedgevonden, mij te raadpleegen. i De lijderes verhaald3 mij, dat zij altoos den hoeft konde voelen aankomen door eene zekere prikkeling of kruiping, die uit den buik na de keel opklom, zomtijds vergezeld of voorafgegaan van eene brandende pijn voor 't hart; dat zij dan aanzetting voelde om te hoeften, maar, uit' vrees voor do benaauwdheid, zich, zolang mogelijk, inhield, tot dat de hoeft met G 5 zoo  ÏOÓ LAMBERTÜS BICKER zooveel geweld uitbarftc, dat zij dikwijls meende, in haaren adem te blijven, en dat dezelve riiet eindigde, voor dat zij min of meer flijm overgaf. — Ik vroeg haar, wat fmaak deftof had, die zij dan overgaf: goor en zuur, zeide zij mij. ~ Verder vraagende, op wat tijd die hoeft kwam, antwoorde zij: ik hoeft dikwijls op den dag, en vooral'savonds in 't bed komende, maar dat is mijn gewoone hoeft, die geheel anders is, dan die benaauwde hoeft; die komt fchier altoosmidden in den nagt;'smorgens, als ik wat thee gedronken heb; tegen de middag en 'savonds ten zes of zeven uuren, dog ook wel eens tusfchen beiden, als ik fchrik of mij moeijeiijk maake. Ik vroeg_ haar ook , of zij geheugde, ooit den kinkhoefl gehad te hebben : ja, antwoorde zij, zeer lang en fterk, toen ik io of ii jaaren oud was. Eindelijk vroeg ik, of het zuigen haar niet hinderde; zeer veel, zeide zij; dikwijls word ik 'er jigthoofdig door, zomtijds als beneveld ïh mijne oogen , en bij wijlen voel ik, dat ik er opfpanning van-winden , flaauwheid en die maagpijn door krijg, en dat dan de hoeft opkomt, dog ik zou evenwel van het zuigen niet gaarne afzien, offchoon ik zwak ben , want ik heb zog genoeg en vloeije 'er zomtijds  Over de Zenuwziekte der Nederlander en. xof tijds van weg. Nog zeide zij mij, dat de Doéfor haar verfcheide maaien 's avonds een amandelmelkje ingegeeven had om te ruften, en den hoeft tegentegaan, en dat zij daardoor wel wat laatcr in den nagt 'aan 't hoêTten was geraakt, maar ook altoos dan veel zwaarder, en dat de hoeft ook altijd veel heviger geweeft was, als zif's avonds melkkoft gegeeten had. Door alle deeze onderrigtingcn, meende ik een vrij klaar en onderfcheiden denkbeeld van het geval gekreegen te hebben; het kwam mij voor, zeide ik, dat het geen gemeene maaghoeft was, uit eene ongeftclde of vervuilde maag ontftaande, want dat dee. ze zig geheel anders toedroeg , en gewoonlijk verergerde, -als er fpijzen in de maag waren; daar de hoeft van de lijderes aankwam op die tijden, als de maag ledig was, bchalven dat de tong vrij fchoon en het water zeer bleek was; — dat het ook geen eigenlijke kinkhoeft was, vermits zij die meer gehad hadde ; dat zij echter daar het meefte mede overeenkwam , dog vermoedelijk eene andere prikkelende oorzaak had , maar dat ,het mij toefchcen, een ftuipagtige maaghoeft te zijn, die uit eene verzwakking en verbafterd gevoel van de zenuwen en vezelen  I08 LAMBERTÜS BICKER ' len der maag ontftond en, door een zuur in dezelve, opgewekt werd, en-dat ik te meer overhelde, om zulks te gelooven, els ik bedagt » hoe zwangerheid en het zuigen meen^maal de maag ontfteld en teergevoelig maakt; hoe niet .zelden zelfs gezonde vrouwen door het zuigen maagpijnen krijgen , en hoe veele maagverflappende middelen de lijderes in den loop dierziekte, en altoos met verergering, gebruikt hadde. — Uit overweeging van het een en ander, Helde ik voor, haar poeders te laten gebruiken uit .eene groo-. te gift van kreeftoogen met -Rhabarber en Arabifche gom; haar niet dan en* kei koud water te laten gebruiken en niet dan koude drooge fpijzen , en geen zuur, hoe genaamd, te eeten te geven? — Men vond dit goed, en na dat zij zulks vier dagen gedaan had, waren de vlaa-. gen Van hoeft aanmerkelijk.-korter en veel minder hevig; waarommen beflooter nog eenige-dagen mede aantehouden , dat zij zeer gewillig en getrouw deed, en met zo een gewenfcht gevolg , dat zij veertien dagen daar na niet, dan zeef zeldzaam, en niet, dan zeer ligte aanval, len van den hoeft kreeg. — Zoo ver gevorderd zijnde, kwamen wij overeen, om haar, maar nu en dan, één van die poeders  Over de Zenuufziekte der Nederlanderen. 1051' dcrs te laaten inneemen, en voors verHerkende, bittere en eenigzints zamen-' 'trekkende maagmiddelen te laaten gebruiken , waar mede zij eenige weeken aangehouden hebbende, niet alleen geheel van dien hoeft, bevrijd raakte, maar gezond en vrij fterk werd , en haar kind met vermaak en gemak bleef zoogen. 7. Veeicjaaren geleeden, kwammen mij raadplcegen met eene jonge Juffrouw, oud tusfchen de 1 8 en r 9 jaaren, wier regterarm onophoudelijk heen en weer bewoogen werd, zonder dat het in haar magt ware, zulks te beletten. De ouders verhaalden mij,datzij altoos zeer gezond,bloozend van kleur en bloedrijkgeweeft was; maar dat zij dit ongemak had gekreegcn, eenige dagen, na dat zij zwaar gefchrikthadde; dat het reeds meer dan een half jaar onafgebroken had-geduurd, dog dat de arm ftil was, zo lang zij fliep, maar weder begon ie beweegen, zoo dra zij wakker werd, en zij lieten mij eene geheele lijft zien van voorfchriften met allerhande verfterkende en bedaarende zenuwmiddelen, in - en uitwendig vrugteloos aangewend. lk vond haar pols vrij vol, tamelijk fterk, en geregeld , ook in de aangedaane hand. — Uit de aanleidende oorzaak kon ik ligtelijk befluiten, dat 'er eene ontftelte- nis  llé» L AM B ER T US B1CKER nis in de zenuwen van den arm of in derzelver oorfprong plaats hadde, waar* ichijnelijk door dien fchrik veroorzaakt; maar om dezelve weg te neèmen, wift ik bij de gebruikte zenuwmiddelcn niets van dien aart te voegen, waar mede ik mij zeiven voldoen konde* Edog de vol^ heid der pols in aanmerking neemende , Vroegt ik, of zij was adergelaaten. Men zeide mij: neen; om dat de Doctor , die er 't eerll was bij geroepen , zulks niet noodig geoordeelt hadde , om dat 'er reeds verfcheiden dagen .na' de fchrik verloopen waaren , en om dat het een zenuwtoeval was, 't welk door ver* zwakking misfchien verergeren zoude. —■ Deeze redenen niet voldoende vindende en overweegende, dat de volheid en fpanning der vaten niet zelden eene oorzaak is _ van eene te grote gevoeligheid en prikkelbaarheid, en dat in zoo een geval de aderlaating een wezenlijk zenuwmiddel is; daar en boven, dat er door den fchrik ook eene verftopping of tiitftorting of zoortgelijke ontfteltenis, in of omtrent de zenuwen van den arm kon zijn voortgevallen , raade ik, dat men haar 7 of 8 oneen bloed zoude aflaaren , en dat men om den arm en fchouder telkens doeken met koud water Haan zoude. — Verder be-  Over de Zenuwziekte der Nederlanderen. i\i bedenkende, dat een fchrik zomtijds alleen de voorfchikkende oorzaak daar fteld en andere aanleidende oorzaaken opwekt of aan dezelven gelegenheid geeft om te werken; daar bij ziende, dat men in de voorfchriften niet om wormen gedagt hadde , vroeg ik, of men die immer bij haar befpeurd hadde. — Men antwoorde mij: Van haar leven niet; dat zij nu en dan wel eens in haar neus krouwde, maar niet dikwijls; dat zij bij wijlen zeer hongerig was, dog op andere tijden weinig at; maar dat zij veeltijds over ligthoofdigheid klaagde, en nu en dan over krimpingen in het lijf, dog dat ,haar buik niet hard of gezwollen was. 1— Dan naaadien ik meermalen ondervonden had, dat met die tekenen, maaijen in de ingewanden gepaard gingen, en ik zag, dat het water van de Lijderes eene melkagtige kleur had , bedoot ik, haar zagte purgeermiddelen met wormuoodende middelen te geeven, verzoekende, dat men haare afgangen naauwkeurig bezien zoude. Na eenige dagen kwam men mij berigten, dat het bloed 'er zeer gezond had uitgezien, doch dat men eenige maaijen in den afgang ontdekt hadde en dat zij niet erger fchecn. Ik beval, 'dat men met dezelf-  Hft LAMBÈRTUS BICKEÜ zelfde middelen zoude voortvaren, en Voegde 'er bij, dat men haar dagelijks een klijfteer zou zetten uit een ligt aft trekzel van tabak- — Agt of negen da^ gen daar na; kwam zij zelf weder bij mij* en tot mijne verwondering zag ik, dat haar arm volkomen in ruil was , eh dat zij dien naar haar wil bewoog, dog zij zeide mij, dat hij zwak; was ook, dat zij door dat klijfteer dagelijks eene meenigte maaijen was kwijt geraakt. *—- Ik gaf haar toen eenige verfterkende middelen en een verfterkend fmeerzel voor den arm, met welken zij volkomen gezond geworden en gëbleeven is.- 8. Voor eenige maanden op een dorp zijnde $ werd ik verzogt bij eert jongentje van 9 of 10 jaaren * .'t welk dergelijke onwillige beweeging in den regtcrarm, maar tevens in het been van dezelfde zijde had en ook ftom was. -— Men zeide mij, dat hij twee jaaren te vooren net zo geweeft was en dat ik hem toen , na dat alles vrugteloos beproefd was, geneezen had, door wormen aftedrijven, dog dat hij nu niets wilde inneemen ; dat de Chirurgijn het op allerlei wijze te vergeefs beproeft hadde * en dat er voor eenige dagen nog een Doctor bij had geweeft , die bevolen hadj een  Over de Zenuwziekte der Nederldnderen. ï r g een tabaksklijfteer te zetten; maar dat hij hier van zeer benaauwd was geworden , zoo dat hij er fluiptrekkingen van gekrecgen hadde, en dat de beweegingen in zijn arm en been zedert veel verfiimmerd waren. . Ik beval zijn buik en navel te be.fmeereri met Verkensbrood-zalf', en zond hem koekjes met Arabifche gom eri zuiker, met eenige greinen zoete kwik, die hij wel innam , en waar door hij na eenige dagen een langen rondert worm loosde. Hij gebruikte nog verfcheide dagen dezelfde koekjes, maar óntlafte geen wormen meer ; en de onwillige beweegingen waren merkelijk verminderd , waarom ik hem toen enkel de Tinftuur van kina met .wat witte wijn liet gebruiken, eii den Chirurgijn belafte, hem den zoeten geeft van Salpeter te geeven , en telkens eenige druppels te laaten doen' in het bier, dat hij dronk. Mét het gebruik deezer middelen herftelde hij langzaam en kreeg zijne fpraak wederom. Bij deeze gevallen zoude ik nog eene meenigte anderen eri, betrekkelijk dit onderwerp, zeer leerzaame waarneemingen iunnen voegen , die jifiij in de pracf ijk éntmoet zijn , indien ik niet vreesde, H dac Ungusntum de Arthaniti. i  tli LAMBERTÜS BICKER dat ik , ten aanzien van de bedoeling des Genootfchaps , reeds te uitvoerig geworden ware. 't Is ook? om de uitvoerigheid te vermijden, dat ik dezelven, niet met alle haare omftandighedea en de opmerkingen, die 'er mij bij zijn j voorgekomen, lieb voorgedraagen, maar I alleen dat geene 'er in vermeld heb, 't I welk tot ons tegenwoordig oogmerk \ dienftig zijn konde. — En 't is om de- I zelfde reden, dat ik mij niet zal ophouden met zeer veele nuttige gevolgen en leeringen , die uit dezelven te trekken | zijn. Ik heb voornaamelijk goedgedagt, I die gevallen hier optegeevcn tot twee i of drie oogmerken , voor eer ff,, om te doen zien , hoe het in zommige gevallen gemakkelijk en in anderen zeer moeijeiijk zij, de zenuwkwaaien van andere ziektens te onderkennen, en hoe ligt andere ziektens met dezelven verward worden; ten anderen, om te doen kennen , in welke gevallen zulks voor al moeijeiijk zij, en eindelijk om te gelijk eenige onderfcheidende kenmerken der i Zenuwziektens te leeren kennen, en eene handleiding te geeven, om die kenmerken ook in andere gevallen te kunnen opfpooren, en zo ik mij niet be-  Over de Zenuwziekte der Nederïanderen". 1 X§ driege, zijn de bijgebragte waarneemin* gen tot het een en ander zeer voldoen* de. X. Niet duifter althans is uit de waar* ïieemingen §. IX. te zien, dat de gevallen , waar in het moeijeiijk is, de Zenuwziektens van andere ziektens te onderkennen, of andere ziektens niet voor Zenuwziektens aan te zien , voornaamelijk die zijn, waar in men van de zenuwtoevallen , welken • men bij een lijder ontmoet, niet terftond en kennelijk de voorfchikkende en daadelijk uitwerkende oorzaaken ontdekt , om uit derzelver' zamenloop of zamenwerking, de naaste oorzaak , of het wezen der ziekte optemaakeiij en waarin meh dus onzeker is , wat naam men 'er "aangeeven, tot Wat klasfe of zoort men dezelve brengen en gevolgelijk $ hoe men dezelven behandelen zal. Wanneer men bij voorbeeld, benaauwdheden, braakingen, hartkloppingen , kramppijnen in de maag en darmen, bezwijmingen, fluiptrekkingen, of andere zenuwtoevallen vind bij een lijder,- die men weet$ dat zwakke* teergevoelige zenuwen, voor al der maag H 2 heeft,  IZÖ LAMBSRTUS BIClCER heeft ', die gefchrikt , zig büösgèmaakt , iets fchadelijks gegeeten of gedronken of eene te fterke ontlasting van_bloed, enz. gehad heeft, dan is het niet moeijeiijk te beüuiten, dat die .toevallen zenuwzieke en wel vrijfterziekè toevallen zijn, maar wanneer men die zelfde toevallen ontmoet bij een lijder, wiens geitel men niet kent , van wien men niet weet wat hem bejegend zij,. of welke prikkelende oorzaak in zijn 'lichaam fchuilt, enz. dan is het ten uitenlen moeijeiijk te kennen, of zij niet, dan al, wezenlijke zenuwzieke toevallen zijn. i De vraag is derhal ven, Welke in zulke en dergelijke gevallen de kenmerken zijn, waar aan men de Zenuwziektens van anderen onderkennen kan? — Door al het voorafgezon ; ;r:e meene ik, in ftaat gefteld te zijn, om die onderfcheidende kenmerken hier te kunnen aanwijzen. De voornaamften zijn, naar mijn inzien, de volgende. i. De gefteldheid des lijders. • Men moet naamelijk onderzoeken , of bij den lijder, die men van zenuwzieke toevallen aangedaan vind, eene of meer van de voorfchikkende oorzaaken der Zenuwziektens §. VI. plaats hebben ; of hij, bij voorbeeld, 't zij erfelijk, 't zij door  over de Zenuwziekte der Nederlanderen. II? door zijne opvoeding of levenswijze, van een teergevoelig, aandoenlijk geitel van zenuwen" en vezelen zij. Om dit nu te ontdekken , dienen , behalven eene behoorlijke onderrigting der geenen, die hem kennen, alle die tekenen van re gevoelige zenuwen en vezelen, welke ik'g. VI,- 2. heb opgegeeven. En dit ontdekt hebbende, heeft men eene cerfte' zeer goede reden, om tot Zenuwziektens te "beflükcn, en die in de enkelvoudige Zenuwziektens §. IV, 1. fchier betlisfende is. Zie $. VIII de gevallen 1, ó, 7 en 8, §. IX. de gevallen 1, 2, 3,4, 5 en 6, 2. De af - of aamrezigneid vvi ander-t .ziektens , 'gebreken of ziekelijke oorzaken , welke zenuwtoevallen kunnen voortbrengen , dog die egter geen eigenlijke zenuwzieke toevallen zijn §. V. en" daarom ook niet als zodanig willen nog moeten behandeld worden. Wanneer men naamclijk vind, dat de lijder geen tekenen van andere ziektens , koortien , verpoppingen, verhardingen, verzweeringen of beledigingen in zenuwrijke deelen, geene opftopping van de eene of andere natuurlijke ontlaftmg •, geen kennelijke fcherpe ftofien in zijn lichaam heeft, uit welke zijne zenuwtoeH 3 1 vaU  "118 &AM8ERTUS BICKER vallen ontftaan kunnen, dan heeft meseene tweede vermoedelijke reden, om te befluiten, dat zijne zenuwen oorfprongelijk zijn aangedaan. Dog vind men te gelijk tekenen van andere ziektens, dan dient men te onderzoeken, of die zenuwtoevallen, die 'er plaats hebben, niet daar uit ontftaan, offchoon de lijder gefchiktheid tot Zenuwziekte hebbe. Zie in §, VIII. de gevallen i, t, 3 , 4 , 5. §. IX. de gevallen' 1, 2, 3,. 4, 3. De onhandigheden, waar ih de lijder verkeert ; onder welken vooral in aanmerking komen, defexe, de ouderdom, de ftaat der huuwbaarheid, die .der zwangerheid en bevalling , de lugtsgefteldheid , het faifoen en de beerlekende ziektens. De vrouwen, weet men , zijn, over 't algemeen, meer aan zenuwzieke toevallen , bezwijmingen , ftuipen, enz. onderhevig, dan de mannen; de kmderen meer, dan bejaarden; de pas huuwbaare meer, dan ouderen; de zwangere meer, dan onbevrugte. Eene gezonde fterke vrouw krijgt, door te groote kraamvloed, flaauwtens, ftuipen, enz, eene zwakke krijgt dezelfde toevallen,door de fterke aandoening van geleden wëen of naween;. niet bij de eerfte, maar bij de  Over Je Zenuwziekte der Nederlanderen. 119 de laatfte zijn het eigenlijk zenuwzieke 'toevallen, die ook geheel andere geneesmiddelen vorderen. ln een tijd,, dat de kinderziekte regeert, word een kind, een meisje, een jongeling onverwagts van ftuipen aangevallen: zo zij nooit gepokt hebben, en men geene andere oorzaak ontdekt, heeft men zeer veel reden, om te vermoeden, dat dezelven met uit Zenuwziekte, maar uït de onderweg zijnde kinderpokken ontftaan. Zie %. VUL de gevallen 3, 4- en 6> $• 1X' üe se" vallen 6 en 7. 4 Eene of meer der aanleidende oor* zaaien §. VIÏ, kort of onmiddelijk roor* feevaan; voornamelijk opftoppmg van - - ewoone ontladingen, der ftonden, der aambeijen , en van zweeren ; te ftae bloed-of zaadontlallingen ,• het naarbmnenÜaah van ziekelijke ftoffen, van jigt, van uitflag , enz.; fchadelij.ke lugten; vallen, ftooten , maar vooral gemoedsaandoeningen , fchrik, toorn, bhjdfchap, enz. Als men verneemt, dat de ziekte op één' van deeze oorzaaken gevolgd is , in een zenuwzieken lijdjr , heeft men eene nieuwe reden, om dezelve voor eene Zenuwziekte aan te zien, ©flchoon die zelfde oorzaaken ook m geil 4 £on-  22C» Ï-AMBERTUS BICKER zonde lieden zenuwtoevallen verwekken kunnen. Zie §. VUL de gevallen i, 4, 7 5 en 8. §, IX. de gevallen" 2 , "'5 , A 5, <5, 7 eh 8. ' J' 4' 5- ^ eigenaartïg£ kenmerken der 7efjwztektèns: —-Zij hebben naameliik doorgaans tekenen en trekken bij Z'> waardoor zij dikwijls" zig terftond aan een kundig oog kennelijk maken. — hlier toe behooren alle die kenmerken van verzwakte, teergevoelige, mingevoelige en ontftelde zenuwen en hersfenen, enz. $ VI 1, 2, 3 en 5 ópgé: geeven ; gelijk ook alle die tekenen, waar door de bijzondere Zenuwziektens SMv, zig doen kennen. —i Maar be,' halven mt deeze, kent men dezelven menigmaal • Uit de manier, op welke zij aankoT-f' n~ L.??meéiielijk vallen zij den lijder ichrèJjjk, onverwagt op het lijf ' zonder die voorloopende ongefteidheden' zonder die ziekelijke veranderingen in de gedaante, kleur, houding, enz. waar door andere ziektens zig dikwijls,' dagen, weken, ja maanden te vooren aankondigen. Dit heeft vooral plaats omtrent de bezwijmingen , kramppijnen , ftuipen, vallende ziekte, zenuwberoerte e»  ÖHer de Zenuwziekte der Nederlanderen. 121 «11 vcele ziëkdös der hersfenen li» ëftfcèiè gevallen komen zij langzaam en zo ongevoelig, dat zij reeds groote voortgangen gemaakt hebben, voor dat de lijder heelt kunnen zeggen , dat hij wezenlijk ziek was; zomtijds weoi hij zelfs het begin van zijne ziekte niet te bepaaien, en dit gebeurt vooral, na een Ichriic of andere gemoedsaandoening, die hij niet opgemerkt heeft, gelijk ook in de Hijpochondricque en Mclaneholieque toevallen. Edog in het een en ander zoort van gevallen ziet men niet zelden, dat voor zwaare zenuwtoevallen voorafgaan eene te groote gevoeligheid voor indrukzelen ; eene vermindering van vrolijkheid ; zomtijds zelfs vlaagen van droefgeeftigheid , zonder kennelijke oorzaak; ongeruite (laap \ trekkingen en oprispingen in dezelve ; zomtijds een bezwaarder en iangduuriger öaap, dan gewoonlijk ; eene ongeregelhcid in 't wateren ; een fehielijk verlooren eetiuft; of ongewoone honger ; en als deeze verfchijnzelen zig openbaaren, moet men zeer op zenuwtoevallen bedagt en zeer op zijne hoede zijn, om geen geweldige ■geneesmiddelen in 't werk te Hellen. /3. Uit de wijze, op welke zij zig toe«iraagen en eindigen. ■—- Doorgaans zijn ' H s zij  «322 LAMEEERTUS EICKER zij zeer onregelmaatig van voortgang en van duur; ,de aanvallen, fchoon zigebaar van den zelfden aart, zijn den eenen tijd zeer fterk , zeer gelijk aan malkander, en zeer langduurig ; op eenen anderen tijd, zeer gering, zeer ongelijk en zeer -kort van duur. Bij wijlen taliën zij agtervolgelijk verfchillende deelen aan, en brengen des wegens, in weinig tijd , zulke verfchillende, zomtijds 'zulke ftrijdige toevallen voort, dat zij onmogelijk kunnen afhangen van waare en bepaalde oorzaken , waar uit die toevallen anders ontftaan, En niet zeiden komen zij weder of eindigen, zonder dat men eene Hoffelijke , ziekelijke, aanleidende oorzaak heeft kunnen ontdekken of bepaalen, gelijk zij ook dikwijls zonder eenige kennelijke Crifis afioopen ; van al het welke, het tegengeftelde bij andere ziektens gewoonlijk plaats heeft. Zomtijds echter eindigen zij bij wijze van ziekteverplaatzingen , wanneer naamelijk de ziekelijke ft of, die de zenuwen prikkelde , naar andere plaatzen word overgebragt, en deeze gefchieden wei het meeft in de huid, waar van men bij Tissot Qo) eene menigte fraaije waarneemingen vindt. y. Uit (a) Traité des nerfs, &c. Tom. II. p. 2.  Over de Zenuwziekte der Nederlanderen. 123 y. Uit "eenige bijzondere verfchijnzelen, die'er gemeenlijk: mede gepaard gaan. Doorgaans is de huid eer droog, dan zagt; de handen van binnen zomtijds gloeijende en zweecerig , koud en klam. De tong is veeltijds fchoon, dog min of meer droog, zomtijds witagtig beflagen , terwijl zij in andere ziektens meeft vuil of met flijm of met een korft bezet is. —— De oogen zijn. door de bank niet zo flaauw, zo ziekelijk ,' als in andere ziektens, maar men vind meenigmaal, van den eenen dag tot den anderen, een merkelijk verfchil in de verwijding van den oogappel en in de- .aandocnclijkheid van het ligt. •CuEYtaE (a) houd de opgezette traanklieren voor een kenteken van Zenuwziektens en dit is vooral waar, wanneer deeze ziekte met zwakheid of flapheid der vezelen gepaard gaat, gelijk ik dit met Tïssot en Zimmerman veelmalen heb waargenomen. De pols is ook zeer verfchillende in iheiheid en volheid op onderfcheiden tijden, en zeer ligt veranderlijk door de geringfte oorzaak , dog gewooneiijk zwak en klein of zwak en rad. , / | - 1 : 00 Eflglifch Maladij, part. I. ch« 9 pag. 99 enz.  j24 lambertus bic ker rad. In de meefte gevallen watert de lijder verbaazend veel , en wel eene klaare. of bleeke , fmaak-en reükelooze pis en heeft een geduurigen aandrang om te wateren , vergezeld van een mm of meer onaangenaam gevoel omtrent het inaagputje en in de lendenen, en van eene zekere ongeduurigheid en algemeene magteloosheid. 8ydenham is de eerste geweeft , die dit verfchijnzel' als een eigenaartig kenteken van de Hypochondrie en Fr ij fier ziekte heeft opgegeeven Q~); maar Wh.ytt heeft het zelve het beft verklaard (o^ en te regt afgeleid •van eene, door de geprikkelde zenuwen vermeerderde, beweeging, tegelijk met eene krampachtige zamentrekking of vernaauwing van de pisaffcheidende vaten der nieren. Niet zelden befpeurd men ook bij zenuwzieke lijders, ais men dezelven oplettend befchouwd, of naauwkeurig bevoeld, kleine krampachtige of ftuipachtige trekkingen in kleine of zeer blootliggende fpieren, als aan de oogleden, in de wangen, in de handen en vingeren. Lorry zegt, dat de opfpringingen der peezen hem zomtijds heb- OO E^ift. ad. D. Dole, (0 Verhand, over de zenuwziekte blad/. 1G6„*  Over de Zenuwziekte der Nederlander en. 125 hebben doen kennen, dat de ziekte eene . Vrijfterziekte was (V). Dikwijls neemt men bij hen kennelijke en fchielijke verwisfelingen van koude en hitte , van bloozingen en bleekheid , en van zwelling en ihnking der aderen, waar. Ook klagen die lijders zomtijds over een bijzonder gevoel van gloeijende hitte op zommige plaatzen , als in de vouwen van den arm, in deknien, enz. of over een gevoel van een vogt, dat langs die deelen loopt; 't welk, gelijk Blanckard 't eerff en zeer wel opgemerkt heeft, afhangt van ligte fluiptrekkingen in dezelven (Jj). Dan men moet niet begrijpen, dat deeze verfchijnzelen altoos en eveneens bij alle zenuwzieke lijders plaats hebben; bij zommigcn vind men deezen , bij anderen geenen. Eenigen, gelijk die van de tong, pols en pis, doeii zich zomtijds ook op bij andere ziektens en in andere gevallen. Ook dienen zij, min of meer, met eikanderen gepaard te gaan , en met andere omflandigheden en toevallen overwogen to worden, zullen zij zodanige kenmerken van Zenuwziek* Ca) Tom. L Pag. 114. (b) Sepulchreï. Tom. I. pag. 842;  ia6 LAMBERTüS BICKER, ziektens zijn, waarop men ftaat maken kan. 6". De vrugteloosheid der verfchillende middelen, aangewend voor toevallen, die men toegefchreeven heeft aam oorzaken , geheel onderfchciden van die der Zenuwziektens. —» Zo er ééne regel is in de Geneeskunde , die den Geneesheer van nut kan zijn, en hem tot een baken verftrekken moet, wanneer hij in het duiftere verkeert, omtrent den aart en naafte oorzaak der ziektens \ en voor* al van die der zenuwen, zo is het deeze. Wanneer men, bijvoorbeeld, tegen benaauwdhecen , braakingen, kiamppi nen der maag, die men*mepnt. uit bedorven of fcherpe ftoffen in de eerde wegen, te ontftaan, of tegen eene aanval van aamborftigheid , welke men denkt uit verdikte flijmen in de luchtvaten der long voortte komen, of tegen eene geelzugt, die men vermoed, door eene lijmigheid der gal en verftopping der gal vaten Veroorzaakt te zijn, verfcheidenerlei ontladende, verdunnende en openende middelen vrugteloos heeft voorgefchreeven , en wanneer men ziet, dat die toevallen door deeze middelen eer verergerd zijn; dan heeft men zeer veel grond, om te vermoe*»  över de Zenuwziekte der Nederlanderen. ia£ moeden , dat zij van krampagtige aandoeningen afhangen, ten minften om te onderzoeken, of alle of eenige der voorafgegaane en verzeilende omftandigheden ' geen redenen geven, die dat vermoeden verfterken en beveiligen, „ De-gele„ genheden, zegt Tissot, (a) om zig „ van dat middel ter onderkenning der „ ziektens te bedienen, zijn ongelukkig „ meenigvuldig, en ik heb voor mijne •,, oogen eene meenigte van gevallen van „ ziektens, in welken het zig op de al„ lerkennelijkfte wijze deed zien, maar ,, ongelukkig, zonder dat men er gebruik „ van gemaakt heeft; 't is zelfs moei,, jelijk te geiooven, tot hoe verre men „ ten deezen aanzien (zie §. VIII, de „ gevallen 1, 2 , 3 , 4, 5, ó~, g. IX. ,, de gevallen r, 2, 3, 4 en 6~,) zom„ tijds zig zeiven verblind, en hoe men „ hardnekkig dikwijls kan voortgaan'op „ eenen weg, alwaar de uitwerkingen ,, van ieder geneesmiddel elk oogenblik „ met luide ftemmen roepen : gij be,, driegt u. 7. De kennis van eenige wetten , welken men beftendig waarneemt, en de wTer- (3) Traité des mrfs , et de leur maladies. Toro. II. part. U. pag-, 198.  IsB l/niBfeRTUS bicker werkingen en aandoeningen der zenuwen* geeft Tissot Qa) te regt bp, als eea zeer voornaam middel, cm de Zenuwziektens van andóre kwaaien te onderkennen. JJe eerfte is, dat alle aanmerkelijke veranderingen in eenig werktuigelijk deel , een zeer grooten invloed op het zenuwgeitel hebben, 't Is hiervan, dat het uitkomen van tanden , de huuwbaarheid, de zwangerheid, de bevalling, de ophouding der Honden in bejaarden, zulke kennelijke, dikwijls zwaare en wonderbaare zenuwtoevallen voortbrengen,waarvan men dagelijks in de praótijX de treffendste voorbeelden ontmoet. Men moet derhal ven op zul' e tijdperken altoos bedagt en ook dan zeer oplettend zijn, om niet aan andere oorzaaken toetefchrijven, 't |een alleenlijk veroorzaakt word door die toevallige en zomtijds ïchielijkvoorbijgaande prikkelbaarheid , welke doorgaans verzeld gaat met alle groote veranderingen en ontzwagtelingen, die de natuur in het geftel uitwerkt. De tweede is , dat alle fchielijke overgangen van gezondheid tot ziekte, of van ziekte tot gezondheid veeltijds hevige beweegingen en beroeringen in de i z§-< 00 Ilud.  'Over de Zenuwziekte der Nederlanderen: j%g j zenuwen en hersfenen verwekken, die niet \ anders zijn, dari kragtdaadige poögingeh, der natuur, om het fchadelijke van zig ; te weeren en zig te reddden. Bijzonder kennelijk is zulks bij den aankomft van zommige koortfige Ziektens, gelijk pokken , mazelen , enz. eh bij de ziektèfchèidthgen en ziekt ever plaatzin- < gen. Weshalven rneii ook daar op altijd dient te denken, om zulke toevallend ! niet met Zenuwziektens te verwarren en : de natuur in haare heilzaame werkingen niet te ftooreri nog te fluiten» De derde is , dat eene zenuw beledigd , ontbloot of gedeeltelijk van haa. re rokken beroofd zijnde, zoo üittermaai te gevoelig word, dat de geiingfte, de j zagtlte aanraakingen, voor dezelve de aiIerfelftè prikkels worden, die'de zwaarfle flaauwtens , de hevigfte fluiptrekkingen, enz. verwekken kunnen;. gelijk men dit .meermalen waarneemt in tandpijnen , in wonden', na flerke braak - , purgeer-eri pisdrijvende middelen. Ik heb ; gezien, dat de aanraaking', van dé allcrver; zagtendfle zalven , olijen, ja van de lugt ï zelve, op de huid van de borit, door 'een fpaaufche vlieg, van' dè opperhuid ontbloot , de geweldigfte ftuipagtige aandoeningen verwekte, die eindelijk gcI ftild Wetaftié Ui  Jtjexus Sa■ wis. (a) Pag. 200. I30 LAMBERTUS BICKER ftild werden , door een weinig laauwè room van melk 'er op te laaten druipen. De vierde is, dat eene geduurige prikkeling van eenige zenuwen» hoe gering ook-, en hoe weinig merkbaar, zomiijds het gantfche zenuwgeftel in eenen zoo teer gevoeligen en prikkelbaaren ftaat fteltj datdegeringfte aandoening de fterk* fte prikkeling verwekt, zoo dat men de, anders gewoone, aandoeningen, niet dan met laft, verveeiing of fmert verdraagen kan. 't Is hier van, dat men in hoofdpijnen, in ontfteekingen en verzweeringen, in de jigt en Rheumatique pijnen, gewoonelijk zoo gemelijk, zoo ligt geraakt, zoo ongeduldig en zoo gevoelig is voor alle beweeging, geraas, licht en verandering van voorwerpen. De vijfde is, dat alle zenuwen , fterk beledigd of geprikkeld wordende , het gantfche lichaam beroeren en, in het ge* heele zenuwgeftel, kramp - of ftuipagtigc aandoeningen verwekken kunnen , hoe wel de eene zenuw dat vermogen meer heeft dan de andere : Tissot zegt (V), dat die, welke van de zomievlegt afkomen >  Over de Zenuwziekte der Nederlanderen. i%ï tnen, daar toe wel het grootüle vermogen fchijnen te hebben. De zesde is, dat hei deel, waarin de zenuwtoevallen zig öpenbaaren $ niet altoos de plaats is, daar de zenuwen beledigd zijn of geprikkeld worden. D.e zitplaats van de pijn is niet altijd de plaats, daar de zenuw is aangedaan; zomtijds doet zij zig gevoelen in de verafgelegenfte deelen. Ik praétizeere werkelijk nog over eene juffrouw , die de Vijt heeft en die , als de vinger geen fmcrt doet, de hevigfte pijn, tot flaauwwordens toe, krijgt in 't midden van den bovenarm. Ik heb een man gezien / die onophoudelijk niezen moeit, , zoo dikwijls als men een zweer, die hij aan zijn grooten toon had, om te verbinden ontblootte. Hoe dikwijls ontmoet men niet hoofdpijnen, die alleen uit de maag voortkomen, zonder dat de lijder in dezelve eenige ongefteldhcidgewaarword, 'tlsdaarvan oök,dat Zommige menfehen fcheele hoofdpijn krijgen, zoodra zij een purgeermiddel hebben ingenomen, fchoon zij in de maag of in den buik'er niets van gevoelen, en dat men vallende ziektens, die haare zitplaats in het hoofd hadden , heeft gezien haare eerfte toevallen voortbrengen in de maag, zoo dat men vaftltel.de , dat I è zij  13* LAMBERTUS BICKER zij uit eenig kwaad iia dit ingewand voortkwamen. Men leid dit te regt af van d* gemeenfchap , die de zenuwen met clkanderen Hebben, en men vindt er eene menigte voorbeelden van bij de Schrijvers , die over de Sijmpathie gehandeld hebben. De zevende wet is , dat de zenuwen veel geleden hebbende of fterk geprikkeld zijnde, dikwijls nog lang, en. zomtijds voor het gantfche leven, te gevoelig , te prikkelbaar blijven, zoo dat zij fterk aangedaan worden door oorzaaken, die haar'te vooren naauwlijks zouden bewogen hebben. Zoo heb ik verfcheide perfoonen gekend, die, na een tijd, lang met fterke purgeermiddelen aangetaft te zijn, zoo teergevoelig van darmen geworden waren en zulks, in weerwil van alle. aangewende middelen, gebleven zijn, dat zij telkens door de geringfte oorzaak, aan een fterken afgang raakten. De agtfte wet is ,..dat de zenuwen en vezelen , te gevoelig of in een ftaat van prikkelbaarheid gefteld zijnde, het licKaarn vatbaarer maaken voor het gif en de oorzaaken van andere ziektens. 't Is waarfchijnelijk daar van, dat de rotkoort- fen.  Over .dt ZstiuivzitkPe dsr Nederlanderen. 133 fcn en kwaadaartige koortfen, mazelen, kinderziekte, pelt, enz. Ichoon uit haaren aart beiinettelijk, veel eerder en gereeder zig mededeelen aan lieden, die door vrees of verdriet zijn aangedaan, waar van dan ook de nabeflaanden en goede vrienden dier lieden , welke van die ziektens zijn aangetaft , doorgaans de ëerfte flagfoffers der belmetting zijn , fchoon zij er zig niet meer aan bloot gefield hebben, dan andere lieden, die omtrent het lot dier zieken onvcrfcnilliger en ongevoeliger zijn. 8 Eene ondervindelijke kennis van allerlei ziektens- Dit is , durf ik zeggen, van alle hulpmiddelen , om de Zenuwziekte te onderkennen , het voornaamfte, het voortrelfelijkfte. De ervaring leert, 't geen het befte, het langduurigfte onderwijs niet leeren kan. Men leert door de ondervinding zien, gevoelen en onderfeliëiden, 't geen men aan anderen niet mededeelen en waarvan men zelfs dikwijls geen reden, geen verklaaring kan geeven. Men dient daarom, jaaren lang, de praetijk beoeffend, allerlei ziektens en toevallen in allemande onderwerpen met oplettenheid gezien, naargegaan, overwogen en behandeld te hebben, om in de onderkenning der ZeI 3 nuw-  IfAMBERTUS ?ICKER puwziektens. zich niet te bedriegen; en zelfs, dan nog, moet men in zommige gevallen zeer op zijne hoede zijn, om niet mis te tallen. Ik houde mij nogthans verzekerd, indien men, zonder zoodanige ondervinding, .zien alles, wat ik over den onderfchciden aart en de verfchillende porzaaken en toevallen der Zenuwziekte in deeze afdeeiing gezegd heb, eigenmaakt; indien men de tekenen der bijzondere Zenuwziektens, die ik §. IV. heb op-, gegeevén, wel kend , en indien men zig bedient van de algemeene^onderfcheidende kenmerken , welke ik in deeze en de voorige § heb aangewezen , dat men vrij wel in ftaat zal zijn, óm de Zenuwziektens behoorlijk te onderkennen van andere ziektens , met welken zij dikwijls verward worden, en om te onderfcheiden , welke , oorfpronkelijke of ei? geriïijke, en welke, flegts toevallige Zenuwziektens of zenuwtoevallen zijn. —■ De bijzondere Zenuwziektens der hersfenen, gelijk de vallende ziekte, beroerte, razernij, St. Vitusdans, enz. doen zig door zulke taftbaare kenmerken onderfchciden , dat ik niet noodig geagc hebbe, mij daar mede optehouden. Dus vleije ik mij, aan dit gedeelte der Vraage van het Genootfchap voldaan te heb-  Over de Zenuwziekte der Nederlanderen. 13S- 1 hebben. Ik ben in derzelver beantv/oori ding uitvoeriger "geweeft , dan men mogelijk bedoeld of verwagt heeft. Maar ik heb gemeend, zulks te mogen en zelfs te moeten zijn , omdat het mij voor< kwam, dat de algemeene bedoeling des Genootfchaps met dit Voorftcl ware, de kennis der Zenuwziektens in die deelen, waar in zij nog gebrekkig is, zoo veel ; mogelijk, te volmaaken, en ïkmeene, ' gevonden te hebben, dat derzelver tekenkennis juift dat deel is, 't welk nog : het min.lt volmaakt is en 't we^ .de Schrijvers niet zoo volledig verhandeld, bog zoo uit' dcszelfs bronnen opgehaald hebben, als ik ten minfte getragt heb' hier te dben. Behalven dat deeze kennis de eenige zekere weg is., om de Zenuwziektens en om zelfs andere ziektens veilig en met eene gewenfehte uitwerking te behandelen , _te kunnen voorbehoeden en geneezen, l 4 II. AF.  ?S& IAMBERTBS B IC K ER. II. AFDEELING. OVER pe natuurlijke of uit de levenswijze ontflaane oorzaaken van de zoa aanmerkelijke vermeerdering der Zenuwziekte in ons Land, XI. VJelijk in andere landen van Europa, 200 zijn ook in ons land de Zenuwziektens, in deeze eeuw, aanmerkelijk ver? meerderd. Dit heeft gelegenheid gegeeven,dat verfcheiden geneeskundige Schrijvers hun werk hebben gemaakt, om de oorzaaken van die vermeerdering optefpooren en aantewijzen ; onder Vel'k en uitmunten Tissot (V) en Pomme (Z>). En onder ons heeft de Heer Bicker, die oorzaaken in het algemeen en bij? zonder, betrekkelijk ons land, vrij naauw- keu- 60 Traité des Nerfs et de leurs Maladies. Tom. II. part I. (O Traité des AfFeftionsVapoureures.Tom.il. j?arc 2.  Over de Zenuwziekte der Nederlander en. \%? keurig nagefpoord , aangewezen en ont voiiwd, in een Vertoog, 't welk hij opzettelijk överdat onderwerp geichreeven en agter zijne vertaaling van de Verhandeling over de Zenuwziektens van Whytt geplaatft heeft. Men vind in dat Vertoog alles, wat tot dit onderwerp betrekkelijk is, op dien voet behandeld , dat het inderdaad moeijeiijk fchijnt, 'er veel meer van te zeggen, 't Is ook daar van, dat ik genoodzaakt zal zijn , wil ik dit Antwoord volledig maaken, veele dingen te berde te brengen , en overtenecmen, die men in dat Vertoog vind, hoewel ons ook wel het een en ander zal voorkomen , 't geen door dien Schrijver niet aangeroerd of min uitvoerig verhandeld is , en misfchien zullen hier en daar zig tevens wel eenige bijzonderheden opdoen, in wel-, ken ik oordeele, van hem te moeten verfchiilen. Daarenboven zal ik die oorzaaken in eene verfchillende orde voordraagen, in die naamelijk, welke men de gelchiedkundige orde noemt, waarin de zaaken zoo agtervolgens voorgefteld worden , als zij gebeurd zijn. I 5 XII.  J38 LAMBERTUS BICKER XII. Vooraf moet ik aanmerken, dat het Genootfchap te regt vooronderfteld, dat de natuurlijke oorzaaken van de vermeerdering der Zenuwziektens in ons Land in de veranderde levenswijze onzer lands^enooten moet gezogt worden. Dit is ook het gevoelen van alle deskundige lieden , en de Heer Bicker heeft zulks vrij uitvoerig en bondig betoogd, zoo dat 'er niets wezenlijks tegen valt in te brengen. Hij heeft duidelijk en overtuigend aangetoond, dat, hoezeer onze landaart, wegens de laage en , wateragtige geitel dheid van ons land, en de vogtige zwaare lugt, die zij inademt , bij andere natiën te boek ftaat, als een dofgeeftig, zwaarmoedig, tot de melancholie en andere Zenuwziektens zeer gefchikt volk^ egter ons volkskaracter, en onze landsen lugtsgelteldheid ons niet meer % ja eer minder aan die ziektens onderhevig maakt, dan -andere volkeren, die gelijk de Franfchen, Duitlchers , enz. een drooger lugtftreek bewoonen en natuurlijk lugtiger en vrolijker van geaartheid zijn. Trouwens het fpreekt van zelfs, indien die ziektens, zedert eenigen tijd, zoo aanmerkelijk bij ons- vermeerderd  Over de Zenuwziekte der Nederlanderen. 139 ftefd zijn, en indien ons volkskaracter i onze land. - en lugtsgefteldheid dezelfde zijn, die zij te vooren waren, dat dan die oorzaaken uit geen andere hron voortvloeijen , dan uit de veranderde levenswijze onzer landgenooten. XIII, Of egter de gefl'eldheid en het volkskarakter onzer tegenwoordige landgenooten , wel zop ver van de geichiktheid tot de Zenuwziektens zij vrijtepleiten , als de Heer Bicker beweert, komt bij mij zeer in bedenking. Ik geloof ja, dat men zulks met zeer veel redenen kon itaande houden van de eerfte bewooners deezer landen , en zelfs nog van de Nederlanders der voorgaande eeuv., maar als ik bedenke, welke eene menigte van vreemdelingen, ter oorzaake van den Gödsdicnft , Koophandel en Krijgsdienft, zig zedert édne eeuw, in ons land nedergezet hebben; hoe zeer Zij zig, van tijd tot tijd, met onze natuurlijke ingezetenen vermengd -en welk een verbafterd krooftzij, langs dien weg, onderons voortgebragt hebben, en hoe deswegens thans de ingezetenen van ons land, vooral van Holland, uit oneindig minder oojdpron- ke-  Ï4° • LAMBB>RTUS BICKEK. lelijke inboorlingen beftaan, clan in voorige tijden, zoo dunkt mij, dat ons tegenwoordig volkskaracter en ook de algemeene gefteldbeid,ten aanzien van fterkte en gezondheid onzer tegenwoordige landgenooten, zoo merkelijk moe'ten ver* fchillen van die onzer voorouderen, dat men er, met betrekking van de gefchiktheid tot Zenuwziektens, geen voordeelig belluit kan uit opmaaken. De overweeging hier van doet mij zelfs gelooven , dat men hier in de eerfte en eene zeer voornaame oorzaak van de vermeerdering der Zenuwziektens in ons land zoeken moet. Immers het is meer dan waarfchijnelijk, dat 'er onder zo veeIe Franfchen , Zwitzers, Duitfchers , Engellchen, enz. als zig onder ons geveftigd hebben , veelen zijn zullen , die hunne Zenuwziektens , hunne Vapeurs, hun Ikimweh, hunne Hip en Hijfleric Fits, of ten minften de zaaden, de gefchiktheid tot' die kwaaien, met zig in ons land overgebragt, en aan hunne hier geteelde kinderen , die thans voor> ooripronkelijke Hollanders doorgaan, erfelijk overgegeeven hebben. Ik hel te meer over, om zulks te gelooven, als ik bedenke-, dat juift die zelfde vreemdelingen , veelal de oorzaaken zijn , die onze  Over de Zenuwziekte der Nederlanderen. iaÏ onze oude geregelde en gezonde levenswijze veranderd en bedorven hebben, ja die ons tot zoodanige levenswijze hebben doen overflaan, welke juift gefchikt is, gelijk wij zien zullen, om Zenuwziektens voorttebrengen. 't -Is waarichij- nebjk ook hier van , dat men i?r andere provinciën van ons land, alwaar de inwooning en vermenging Van uitlanderszo zeer geen plaats hebben, de Zenuwziektens in verre na zo gemeen niet zijn, als in Holland De Heer van Doeveren vond voor een douzijn jaaren, de Groningers boven anderen uitmuntende in gezondheid enfterkte, en zeer gelijk aan de, van Tacitus befchreeven, Germanen, en de Zenuwziektens zoveel zeldzamer onder hen, dan bij de Hollanders, dat hij de allergemeenfte derzelven, de Vrijlterziekte, niet zeer dikwijls in de tedere fexe , nog zelfs onder de aanzienelijkfle', behandeld hadde (V). Volgens de be- rigten, die de Heer van pen Bosch ontvangen heeft, is dit zelfde waar van Friesland , en inzonderheid van Harlingen, alwaar men zoo zeer geen ommegang heeft (d) Redenvoering over de gezondh. vanGronïagen, bl. 45. eti jo.  14a LAMBERTüS BICKER heeft met vreemde natiën en nog in alle opzigccn de ouae Holiandfche levenswijze voigt. (b). XIV. En wat betrefd onze lugts - en Jandsge* fteldheid, dat die tegenswoordig niet meer, zoo niet minder, tot voortbrenging van Zenuwziektens gefchikt is, ben ik met den Heer Bicker niet van één gevoelen, want, als men overweegt alle die groote veranderingen , welke zedert anderhalve eeuw, ten aanzien van onze rivieren, zëen, landen, enz. zijn voorgevallen, zoo veele aanflikkingen , verzandingen en plaaten, zoo veele doorbraaken en overftroomingen, zoo veele uitgeveende meiren en plasfcn, zoo veele uitgebaggerde flooten en poelen, zoo veele droogmaakcrijen en andere landwinningen, eene zo veel grocter bevolkheid der Heden en beplanting derzelven met boomen, zoo veel meerder traficqen en fa- • bri- (b) Zie verhand der Hol!. Maatfch. D. XVIIl. Bladz. 640. waar mén vinden kan, dat de meefte uit de levenswijze ontftaane oorzaaken der Zenuw- 1 ziektens, die ik vervolgens zal aanwijzen, aldaar geen plaats hebben. '  Over de Zenuwziekte der Nederlander en. 143 briCqen, alle zoo veele bronnen, die onzen dampkring onophoudelijk met de fchadclijkfte uitwaasfemingen vervullen, en vooral met dat brandbaar beginzel, \ 't welk volgens de nieuwe ontdekkingen van Prestly , Ingenhousz, Deyman, vax Marüm en anderen zo verderfelijk voor ons levensbeginzel en zenuwen is ; wanneer men hierbij voegt alle die, uit -deeze oorzaaken voortgcfprootcn, algemeene ziektens, zinkingen, koortsen, rot-, gal-kwaadaartige koortsen, enz.benevens zoo veele anderen befmettelijke ziektens , die zedert zoo veel meer in ons land geheerfcht hebben, en die van tijd tot tijd de gezonde en Iterke gelteldhcid onzer landgenooten verzwakt en gekrenkt, en bijzonder hun zenuwgeftel zeer gevoelig gemaakt hebben, zoo heeft men niet dan al te veel redenen, om vaftteftelfen, dat die veranderde lugts - en landsgefteldheid kragtdadig medegewerkt hebbc , om het getal der Zenuwziektens in ons land aanmerkelijk te vergrootten Qc). Immers zeker is 't, dat de lic- haa- (c) Men vindt alle deeze opgenoemde oorzaaken bitvoerig verhandeld door den Heer van dew Bosch aringeh. Vcrh. en door BerkRf.y Natuurlijke Hift. v*i Holland. Tom. 3. p. 2.  344 LAMBERtUS BICKEK. haamen aan die ziektens altoos meer bloot-» gelteld zijn, en er vatbaarer voor wor-* den, naar maate zij door andere ziektens meer verzwakt en uitgeput zijn , en dat, daar van,in 't algemeen en overal deZenu w* ziektens gemeener worden , naar maate andere ziektens meenigvuldiger zijn. Eene van de redenen, zegt Tissot , waarom men in vcorige eeuwen zo weinig van Zenuwziektens wilt, is, om dat de menfehen over 't algemeen fterker, zeldzaamer ziek, en de ziektens van allerlei zoort minder waren (cT). Men vind zulks ook maar al te wel bewaarheid op die doïpen en plaatzen, daar de aanllikkingen, overftroomingeh en droogmakerijen, door haare verderfelijke uitwaasfefmingen , de gezondheid en fterkte van hen, die er in en omtrent woonen, gekrenkt en gekraakt hebben; de meeften Van die lieden , te vooren gezond en vrolijk, zijn tegenwoordig zwak, ziekelijk en kwijnende , en de mans zoo wel, als de vrouwen , uit dien hoofde gekweld met Zenuwziektens , die zij voorheen nooit gekend hebben. XV. 00 Traité des nerfs &e. Tom. i. prefac.  Over de Zenuwziekte der Nederlanderen. 14j XV, Mén begrijpt nogtharis wel , dat ik ' ! deeze oorzaaken van de vermeerdering I der Zenuwziektens in ons Land met wil f gpplaatil: hebben onder die natuurlijke ! oorzaaken, tot welken de Vraag ons bepaalt, die namelijk uit de levenwsijzc • ontftaan zijn. Deeze moeten eigenlijk 'gezogt worden in alle die veranderingen 'en verbafteringeh, welken de oude Hollandfche zeden, manieren en levenswijzè ondergaan hebben, zedert dat de ingezetenen deezes Lands door de verkeering mét vreemde volkeren, voor al met de Fran. fchen, verlokt, en door eene meerdere geldwinning in ftaat gefteld zijnde, om de .1 Luxe of Weelde, die, onder de regeéi;,ring vari Lodewijk denXfV,in Franki rijk eerié Onbepaalde hcerfchappij gekregen had i in alle opzigren riaartevol- fïiiic illd 't&cpfyéféi De ingevoerde Weelde is, naar mijn i begrip, dé hoofdbron, waar üit, van tijd : tot tijd, voortgevloeit zijn allé die oor: zaaken, aan welken men die aanmerke'K lijke  ,? it> LAMCERTUS BlCKER lijke vermeerdering der Zenuwziektens met regt toeichrijft; zij heeft, met onze zeden, tevens onze gezondheid bedorven ; het eene bederf heeft het andere onmiddelijk naar zig geiieept ; zij zijn vervolgens hand aan hand gepaard gegaan en hebben genoegzaam gelijktijdige en fchier evenredige voortgangen gemaakt. Voor omtrent ééne eeuw kende men bijkans geene Zenuwziektens, en toen ook. begon de Weelde eerft voet in ons land te krijgen, Na dien tijd heeft de Weelde, van jaar tot jaar, meer veld bij •ons gewonnen, en zedert heeft men onze Geneesheeren meer en meer van Zenuwziektens hooren gewaagen. Beiden hebben zij vervolgens de gedaante van onze gantfche levensmanier en huishouding en te gelijk het gelaat van onze gezondheid enfterkte zoodanig veranderd en verbafterd, dat gewisfelijk onze Voorvaderen van de voorgaande eeuw , zoo zij uit den grave opftonden, nog aan het een , nog aan het ander, hunne naneeven kennen zouden, 't Zou hun, buiten twijf fel, zoo vreemd als onbegrijpelijk, voor^ komen, zoo veele werkelooze , vadfige en weekehjk leevende; zoo veele aan de overdaad, welluft en pragt overgegeevene menfehen; zoo veele bloodaarts en ver-  Over de Zenuwziekte der Nederlanderen. \ Verwijfde mannen te vinden , en zulke bieeke, ongedaane, fchraale , ziekelijke en droefgeeftige wezens te zien in een land, waar in, toen zij leefden , allerlei rang van lieden, de rijken zoo wel, als de armen ; de grooten zoo wel als dé \ mindere ingezeetenen ; om ftrijd werkI zaam, naarftig, nedrig, zedig en fpaarzaam waren , en waarin men allerwegen niet dan" gezonde, frifche, fterke* , kloeke en moedige menfehen ontmoetede. : Dan, na een gering onderzoek van allé de voorgevallen gebeurtenisfen en veranderingen , die ons Gemeenebeft, zedert hunnen dood , ondergaan heeft, ; zouden zij gereedelijk mei ons beliui; ten, dat de Weelde de voornaamfte, zoo | niet de eenige, oorzaak is van dat algemeen en tweevoudig bederf. ——Maar 1 ik mag hier over niet verder uitweiden 5 't zal genoeg zijn, dat ik de voornaamI fte gezondheidbedervende en zenuw: ziektebaarende oorzaaken aanwijze, die I de Weelde met zig gebragt heeft. De eerfte is eene werkelooze, weekt1 lijke, wèlluftige levenswijze. Van alle tijden zijn de inwoonders van ons Land beroemd geweeft voor een nijvrig, werkzaam, gezond2 eenvoudig eri & z zedig-  $\Ü 1 Ï.AMBERTUS BICKER zedigleevend volk (a~) en deezen roem hebben zij kunnen wegdraagen rot in het laatlte van de voorige en in het be-* gin nog van deeze eeuw. Toen beftonden zij meelt uit• landbouwers, handwerklieden, kooplieden en Regenten; de zittende konfcenaars , ambagten en beroepen waren weinig, in getal; -— Die allen nu hielden zig, van den vroegen morgen tot den laaten avond en de gantlche week door, met hunnen arbeid en.zaaken bezig. . De zondag werd geheel en alleen aan den Godsdien ft, en deledige , ogtend - en avondftondeir meeft aan Godsdienftige ocffeningcn , of aan onfchuldige werkzaame fpelen toegewijd. Voor 't overige hadden zij weinig tijden van uitfpanning; hun grootfte vermaak was • te werken, hier dooi" geld te -winnen en uittezuinigen ; en hunne srootfte zorg , dit wel aanteleggen ofoe befpaaren. De kooplieden en de aanzienlijken deeden ook doorgaans: zelve hunne zsaken; zij hadden geenof weinige knegts of dienftboden; hunne Vrouwen deeden meeft zelve het huis-ï ,nr>v ?i-?-~r.''■ tiysi ko: •.- ■ : ,:>; <èe- (a) ZïPjWjigfnaaA Vaderl--tl-ïft T. Deel^CE* «isiEa Tafereel der al^meene gefehiedenls der rvVJef'f h Deel, Berkheï Nat. Hifi. van Hol. land III. Deel.  Over de Zenuwziekte der Nederlanderen. 14$ felijk werk; haare Dogters waren haare befte dienitmaagden, 't was daar van een fpreekwoord geworden, Juffrouwen od ftraat, en meiden in huis. Ze- drr en beminnaars van den arbeid, waren zij tevens wars van alles, wat men prakt' en gemak noemt, en onkundig vafi alle die verwcekende welluftige gerieflijkheden, welken de Weelde vervolgens" tot gemak en verwarming van onze fiehaamen, van onze wooningen , zitcn ruftpl aarzen en rijtuigen , heeft uuge- 1 dagt. Zij kleedden zig eenvoudig,fchcon, koftelijk \ en Warett hier in meer bezorgd voor koude , dan voor den opfchik. Zij gingen meeft altijd te voet; zelfs gebruikten zij zelden wagens, om van de eene Stad naar de andere te reizen ; de koetzen waren fchier niet bekend bij hen; naauwlijks wiften zij ook van buitenplaatsen , en wegens dit alles hadden zij nog tijd nog aanprtkkeling , tot ongebondenheden en verkwiftinsren (a\ De vcrmaakèn, zowel derbe? ., v y jaarra) Van d- gedeputeerde Staat err, die ra-et den • Spaanfche Atfibasfadeu? een ftilftand, van v«pcncn moeden fluiten om tot vrede s onderban■ delingen te komen, tekent Vowaire aan, W K 3  Ï5Q LAMBER.TUS BtCKER. jaarden , als die der jeugd, beltondeia 'meeft in gezonde lichaamsoelfeningen : het kaartfpelen, waar mede de ouderen zomtijds den ledigen avond fleeten, was den jongeren volftrekt verboden. ° Zoodanig was de algemeene levenswijze onzer voorvaderen, zelfs nog in het begin deezer eeuw; zedert is dezelve derwijze veranderd , als men weet, dat zij heden is. De redenen van die verandering zijn genoeg bekend. De koophandel en zeevaart, toen in ots Land geveftigd zijnde, hadden veele kooplieden onder den toeneemenden welvaait van ons Gemeenebefl, ongeloofelijke fommen gelds doen winnen, terwijl zij, gewoon aan eene gedwongené zuinige levenswijze, bij het vermeerderen hunner fchatten, hunne verteeringen niet vergrootten. —1 Hunne familien , hunne nakomelingen, hier door in het bezit gefield van groote rijkdommen en geen redenen vindende, om zij met een klein vaartuig, tot dat einde naar den Haas gaan.e , onderweg door dien Ambasfadeur ge icn weiden . op het gras nedergezeten en bunnen ifiaalfyd met kaas, brood en bier doende, en dar de Raadpenfionatis Jan dé vVit niet meer d n één knegt en ëéne dienftmeid had, cn doorgaans 'e toet naar den Haag ging. Zie Esfay fiir i' Hift Gener. Tom. IV. Pag. 243. Tom. V. pag. 208.  Over de Zenuwziekte der Nederlander en. %j$ om dezelven door arbeid en zuinigheid te vermeerderen, üoegen over tot een werkeloos, weekelijk en welluftigleVen Het bezit der rijkdommen Helde hen ïnitaat, nrn allerlei gemakken en vermaaken te ge7J*nX omaanalle die tuften en drilten te voldoen, welken de ledigheid natuurlijk in hen opwekte, terwijl de lalt van een werkeloos leven hun zulks noodzakelijk maakte. Om de onverdraaglijke verveeling hier van te paaijen en te verjaagen, moeiten zij hunne toevlugt neemen tot geduurige uitspanningen en afleidingen, die wel haalt het gantfche beftaan van hun leven uitmaakten. — Maar door hunne rijkdom tevens aanzienelijk geworden zijnde, werden zij bedagt, om met hunne geneugtens, te gelijk hun aanzien te vergrooten , door het bouwen van pragtige huizen, door het aanleggen van vorftelijke lufthoven, ooor eene rijke ftofFeering hunner vertrekken,, door koftbaare rijtuigen, opfchik en kleederen , vercicring der tafels en door allerhande overtollige gemakken , die alle geen andere drijfveeren haaden, dan om, bij het genot van geraak en wel luit,, zïg van anderen te onderfcheiden , in éo zaroenleeving uit te. fchittercu en K 4 net  Igt UMBERTCS BICKER het oog van al de waéreld tot zig te trekken. —— 'Van daar buiten twijffel de terfte öprfprong der weelde , pragt en overdaad in ons Land , die van tijd tot tijd vergroot zijn , naar mate onze ingezetenen meer en meer verkeering kreegen met vreemde naden , vooral met 'de Franfchen. -— Dan al die vertooning en fchittering bekoorde en verlokte de, nog anders werkzaame, kooplieden, om zig'dezelfde gemakken, ver. maaken en welluftige geur ringen te verzorgen, en op gelijke wijze bijzonder te zijn en boven de laagere arbeidzaame gemeente uittefteeken. Met één woord, de Weelde, die altoos in reden is van de ongelijkheid der bezittingen, kreeg meer en meer de overhand : de oude werkzaamheid veranderde in wer'keloosheid; de Ipaarzaamheid in verkwisting; de eenvoudighid in weidfche pragc; en de zedigheid in welïuft of ongebondenheid. — En gelijk de Weelde gegrond is op de gerieflijkheden, die men zig bezorgt door den arbeid van anderen, zoo fleepte zij wei-haalt naar zig een gebeden trein van weinig werkende, en meeft zittende lieden. De kooplieden gaven een groot gedeelte van hun werk  Over de Zenuzvziehe der Nederlanderen. 153 werk over aan meerdere comptoirbediendens , ten einde rijd ce hebben, om gemak en vermaak te genieten, terwijl zij tevens met de tijken en grooten het getal hunner nuizelijke bediendens, dikwijls tot in het overtollige, vermeerder-, den, om aan de pragt, den finaak en den we LI uft te voldoen, jonge lieden, die te voren hielpen het land bebouwen , de zee bevaaren, of in Traficquen of Fabricqueh arbeidden, verkoozen den dienft in de huizen der rijken, daar zij geene bezigheid genoeg hebbende, of den mees-? ten tijd moetende zitten, den fmaak aan■namen van een gemakkelijk, luij en welIttftig leven, en daar zij, na ecnigen tijd gedient te hebben, en onbekwaam geworden zijnde, om het werk , waar toe zij gefehikt waren , weder opteyatten, begunftigd werden met gemakkelijke bedieningen , die hun, zonder arbeid van belang, veel meer inkomen opbragten, dan de feerkitwerkende arbeider winnen kan , waar door hunne overhelling tot een gemakkelijk en werkeloos leven voltooid werd. 1 Behalyen de vermeerdering der dienftboden, bragt de Weelde met zig een verbaafend aantal van, zit* tende konltenaars , ambacht-en handwerklieden en winkeliers, die louter nooK 5 diS  *54 LA3I3ERTUS BIC KER. dig hadden, hun vernuft bezig te houden , en een weinig hunne handen te beweegen , om de nieuwe behoeftens te vervullen; dat niet weinig vergroot werd, door eene menigte van Franfche vlugtelingen , die zig in ons Land nederzetteden , en geen ander werk geleerd hadden, dan hetgeen zittende moet verrigt worden. Zco veele zittende ambag- tcn en beroepen, als er tot het maaken en verkoopen van de gerieflijkheden , tot het gemak en de pragt der groote en rijke lieden vereifeht worden , vermeerderden aanmerkelijk de inwooners in de voornaame fteden en deeze vermeerdering maakte derzelver inwooning in verfcheide opzigten veel ongezonder, dan zij te yooren waren; en gelijk zij een gevolg was van de Weelde, zoo hielp zij deeze tevens niet weinig vergrooten , gelijk zij overal grooter is, naar mate de fteden meer bevolkt zijn. Dit werkeloos leven werd vervolgens niet weinig vergroot door eene zeer nadeelige verandering, die de Weelde voortbragt in voelen van de gewoone uitfpanningen en tijdverdrijven, waar mede onze voorouders, de bejaarden zoo wel, als de jeugd; de grooten zo wel, als de min* deren, zig dikwijls bezig hielden en vermaak» \  Over de Zenuwziekte der Nederlanderen. 155 maakten. Althans verfcheide fpelen, die fterke lichaamsoeifening vorderen en den geelt onfchuldig vervrolijken, geraakten in onbruik en zells in kleinagting bij menfehen , welken zig fatfoenelijke lieden of lieden van geboorte noemen , die dezelven te vermocijende vonden, of te laag en niet voldoende aan hunnen verfijnden fmaak. Het kegelen, kaatsen, maliën, boogfehieten, tollen, en het touwfpringen , fenongeien , enz. maakte plaats voor uitfpanningen en fpelen , waarmede men een groot gedeelte van den dag zittende in huis verdijt, die eene geduurige inipanning van den geelt vereifchen , en te gelijk de verderfelijke hartstogten opwekken en voeden ; gelijk het dam-en fchaakfpel en voor al het kaartfpeelen, 't welk zo algemeen werd en nog is , dat lieden van allerlei rang en ouderdom, tot kinderen incluis, 'er zig aan overgeeven; terwijl terzei ver tijd de fmaak in fchouw-en toneelfpelen, in fpeel-en dobhelpamjen, in drinkcollegien , in gaftmaalcn en in allerlei zedenbedervende, gezelfchappen algemeener en grooter werd , al het welk, volgens Tissot, eene der voornaamfte oorzaaken is, waar van de kwijnen-  l$6 LAMBERTUS BICKER nende Zenuwziektens zo zeer vermeerderd zijn (V). Bij dit werkelooze heeft de Weelde het leven onzer ingezetenen ook alzints weekelijk gemaakt, door allerhande gerieflijkheden , die zij van tijd tot tijd heeft uitgedagt, om hun gemak te verfchaffen, en hunne, nu tedere en aandoenelijke, lichaamen tegen de koude en andere onvermijdeliike ongemakken des levens te befcherme-n. Van daar die geweldig verwarmde vertrekken, die digt beflote kamers, waar van alle de reeten en openingen door gordijnen, zelfkanten en fchaapsvagten zoo digt geftoptzijn, dat alle "toegang voor wind en togt volftrekt is afgefneden , waar in men zig geheele dagen, ja gëheele weeken als in kerkers oplluit, zig als murw Hooft, en niet dan eene onververfchte fchadelijke lugt inademt; van daar die met tapijt belegde vloeren , behange wanden, beklcede fioelen, donze bedden en met trijp bekleede en zagtwiegende koetzen en andere gemakkelijke rijtuigen, waarin men zig, om devermoeijing te ontgaan , en door de lugt niet (a) Raadgeving voor de gezondh. der Celeer«en. Bladz. 132.  Hver de Zenuwziekte der Nederlahderen. l$f niet aangedaan te worden , zig overal laat rondvoeren; van daar die bonte klee' deren , en overrokken , moffen , voetmandjes enz.; van daar ook die fchadelijke vuurmanden j bedpannen, ftooven, waar over onze verweekte vrouwen den gantfchen dag zitten, die door derzelver benaauwende uitdamping haar zö dikwijls hoofdpijnen , flaauwtens , bezwijmingen en andere zenuwtoevallen veroorzaakcn, bchalvcn dat zij door de Warmte de deelen van den onderbuik geweidis flap, week en voor koude vatbaar maaken , waar uit eene meenigtö ongemakken ontftaat. Ik zwijgevan zo veele andere welluftige en weekelijke bezorgingen, die geen ander nut doen, dan dat zij de lichaamen door gemak en warmte verklappen ; van de heilzaa'me voordcelen eener vrije lugt en lichaamsoeffening beroovcn ên op allerlei wijze de zenuwen en vezelen prikkelen , die men meer en meer bij lieden van allerlei rang heeft zien in gebruik komen, naaf mate de geitellen wecker en' teerder geworden zijn. Strijdig met die onzinnige' koeftering en broeijing heeft de Weelde terzetver tijd te weeg gebragt eene allernadeeligfte verandering in de wijze' van kleeding bij de  25ö LAMBERTÜS BICRER. de jonge lieden van'beide fexe, die veel eer meer ingerigt is om aan de hovaardij en welluft te voidoen, dan om het lichaam tegen de koude en fchadeiijke yerwislelingen der lugt te beiehermen; ik bedoel die, voor Onze lugtsgefteldheid, veel te dunne kleeding van linnen, zijde en andere ligte ftoffen ; dat naakt en blöodteïlen en lugtig dekken van hoofd, hals^borft en andere deelen, die het meeft moeiten bedekt en bezorgt zijn; dat geduurig veranderen van kleederen naar het verfchü van laifoen eii weder, en andere grilligheden in de wijze van zig te kleeden, te Kappen en op te fehikken $ die eene tfjanniiche Mode van tiid tot tijd heeft ingevoerd en nog dagelijks dwingt inrevolgen. Dat nu deeze. zo zeer én zo algemeen! verbafterde, levenswijze eene der eerfte en voornaamfte, oorzaaken is, die de Zenuwziektens in ons land zo aanmerkelijk vermeerderd hebben , lijd, dunkt mij, geen twijffel Immers zulk een werkeloos , zittend j weekelijk en weftuftig leven kan niet anders, dan de fpijsverteering, de ademhaling , den omloop des bloeds en alle affcheidingen en afvoeringen , bezwaaren en vertraagen ; alle de zenuwen en vezelen teergevoelig en  Over de Zenuwziekte der Nederlanderen. ïS9 en prikkelbaar en te gelijk den geeft kleinmoedig, vreesagtig en alzmts aandoenelijk maaken , en dus allerlei voorfchikkende en aanleidende oorzaaken van Zenuwziektens voortbrengen; en zoodanig moeten noodzaakelijk de gevolgen zijn van zulk eene zorgvuldige broeijing en koeftering, die daarenboven het lichaam op eene bijzondere wijze vatbaar maaken om bij de geringfte bloodftelling van de koude lugt, bij de minfte verwisleling van kieederen aangetaft te worden door de hardnekkigfte verkoudheden, hoeft, zinkingspijnen, voeteuvel en andere geweldige ziektens, vooral in ons Land, waar in de verwisfeling van koude en hitte der lugt zo groot eri zo gemeen is, dat men dikwijls op een en denzelven dag in zomer en winter verkeerd. Dan alle die ziektens , die men zo meenigwerf uit die oorzaaken ziet voortkoomen bij lieden, welken zig zoo geweldig koefteren en broeijen, zoo wel als bij hen, die zig dikwijls verhitten en dan aan koude blootftellen , die zig te lugtig kleeden of dikwijls van kleederen verwisfelen, moet men houden voor zoo veele, uit die levenswijze ontftaane en vermenigvuldigde, oorzaaken van Zenuw-  l6Ö LAMBÉRTÜS 2ICKER nuwziektens; want behalven dat zij de geheeie dierelijke cn levenshuishoudirg öntfteilen en het ganfche zenuwgeftel kragtdaadig verzwakken , Veroorzaaken derzelver ziekelijke ftbrfeh $ de zenuwen en vezelen prikkelende, allerhande zenuwtoevallen. Hoe dikwijls ziet men deeze toevallen bij die wcekebjkë en weilulugieevende lieden, a]]een ontftaan dooi- de ftof van eene belemmerde uitwaasieming, v elke zoo eene aigemecne oorzaak van ziektens'in ons'.Land is? En hoe Veele oorzaaken heeft dafl die verbafterÖe levenswijze niet met zig gebragt, Waar door de Zenuwziektens bij ons vermeerdert zijn, De Cenccshcéreh kunnen zulks beft bezemen, en die van hen,' welke in de praerijk in groote ftedeh gnjs geworden zijn, en die de iriWoói?ders hebben zien vermeerderen, de Weelde toenecmen en de zeden veranderen L kunnen getuigen • hoe verbaazend het getal der Zenuwziektens, zedert eene halve , ja zedert een vierde Van eene eeuw in ons'L-and vergroot zij. Gezoiide en fterke geftclltn, die vafte en onwrikbaarc zenuwen • hebben, die ongevoelig zijn voor gewcone aandoeningen én beftand tegen allerlei verwisfelingen, vind men fchief  Over de Zen uw'ziekte der Nederlanders. l6x ïchier niet als bij oude menfehen; Iiede \ van de voonge eeuw. Ijk heb , zeg" Tissot, een klein gehugt in 't bergagtige van ons Land gezien , waarvan alle de inwoonders zig bezig hielden en hun leven fieeten, met in 't hout te werken, met in de bosfehen^ waarin de lugt doorgaans gezond is ? de takken van boomert te hakken, die te bewerken, en vervol¬ gens hun werk op de verfchillende markten te brengen; en dit was juilf. dié ft reek , yan het land ,■ daar men de fchoonfte * fterkfte, gezöndfte en vergenoegdfte menfehen vond. 't Is dertig jaaren geleden, dat er eenisre kleinodienwerkers en ju¬ weliers zich nederzetreden; het geld vermeerderde en verlokte hende juwelierskonft won veld; de houthakkerij raakte in verval, het zittend leven vervong het' werkend; gehuurde vremdelingenzijn hunne landen komen bebouwen, en het is,- ze- 1 An-^t- ,,-.r.r>!. A-in miin t-ï cr ïnntüra Aa 1 A(\rr\cAr , nuct i, mtti ucui i \v 11 ni;^jcuu.i-n, ïanuiuv-i-ivj I alwaar men de meefte kwijnende ziektens ivind : de menfehen 7:ïm 'er ver'bafterd en vervallen ;■ hun krooft is veel zwakker en minder kloek , en de vergenoeging is 'er van daan verhuift ; omdat zij de landen ontvlugt, daar de menL fchen  Ï6a LAMBERTÜS BIC KER fchen werkeloos en zwak zijn Qa). Ook leert cle ondervinding overal, dat de Zenuwziektens bij geene klasfe van menfehen gemeener zijn, dan bij die een werkeloos , zittend , gemakkelijk en wclluflig leven leiden. Bezoekt de groote en rijke lieden, de kooplieden, de letteroeffenaars , de konftwerkers , winkeliers, de zittende ambagtslieden, de vrijfters en vrouwen en andere ver-, zetene menfehen , en gij vindt hen , meert allen, bleek, taanig, zwakkelijk, verwijfd , kwaadfappig, fchraal of bol en bleek, weekelijk, aandoenlijk, neerflagtig , altoos ellendig, zonder moed, zonder gezondheid, ja fchier zonder leven ; zwaarmoedigheid, vrees , angit, benaauwdheid, loomheid, gebrek aan verteering, bezwaaring, verlooren eetluft, walging, winden, verpoppingen, naare droomen , nagtmerrij , hijpochondrie, opftijgingen, krampen , pijnen , en duizend andere plaagen , zegt de geeftige Arts (T), v'md men meelt, al beflrendig te huis bij de aanzienlijke lediggangers en (a) Verhandeling over de gezondheid der geleerden, bladz 168. (fc) Eerfte Deels Eerfte Stuk, bladz. 43.  Over de Zenuwziekte der Nederlanderen. 16$ ti\_ wellüftigë rijken, bij dë kooplieden* könftenaars en vrouwen. —- IVJLn vind in tegendeel de Zenuwkwaalën nergens zeldzaamer, dan bij werkzaame, altoos bei zige menfehen, die geen gemak öf wei* lult kennen. —— Befchouw onze boeren, foldaaten, matröQzen ; arbeiders, enz. de meeiten vindt gij grof gefpierd j kloek; Iterkj hard, ongevoelig, fris ert bloozend van kleur, helder en levendig van oogen, fchier altoos moedig, vrolijk, onbezorgd en gezónd * althans gé; heel bevrijd van Zenuwziektens; XV h ■ t)é tweede algemeene oorzaak Van die aanmerkelijke vermeerdering van Zenuwj ziektensis de vermeerderde fmaak en ^overdaad in aangezette , verhittende 'en> \yer-flappende fpijzen en dranken. Dit is een ander kwaad , 't welk dé Weelde te gelijk met de werkeloosheid, wel lult en pragt . in ons Land eri, bijI zonder bij onze ftedelingen, ingevoerd Heeft. Onze Voorouderen kenden maar eene zeer geringe verfcheidenheid van fpijzen en dranken. Bij de aanzienlijkIten zeTfs belfond de difch meeftai uit een goed ftuk vleefch , ham of fpek ;■• L 2 nu  •264 LAMBERTUS BÏCKER nu en dan uit Wild, uit rivier-of zeevifch, met een gering getal van geftoofde of gekookte meelfpijzen, moeskruiden en vrugten; en hun nageregt belfond doorgaans uit eenvoudige gebakken en de vrugten, die het land en het faifoen voortbrengt. Daeze allen waren door eene Hollandfche keukenmeid, op eene gereede wijze en zonder konft, toebereid en opgedifcht. Zeldzaam dronken zij wijn, maar hun gewoone drank was goed , voedzaam, belegen bier. Zij aten en dronken met fmaak en graagte, omdat zij, tot den maaltijd toe, altijd werkzaam waren, en zij verteerden hun eeten gemakkelijk , omdat zij, na het eeten, terftond Weder het werk opvatteden of opzettelijk eene goede wandeling deeden. — Altoosdruk bezig, en door het belang hunner zaaken gedreeven, waren hunne eetenstijden kort, en hunne vriendenmaaltijden weinig; gaftmaalen rigteden zij niet aan, dan bij plegtige tijden of feeften. Heu ! quantum , quantuin, peregrinis moribus at as • Pro dolor ! a priscis noflra recesfit avis. Hoe geweldig is ook, in deeze opzigten, de oude Hollandfche levenswijs veranderd en bedorven, zelfs zedert nog. maar wei-  Over de Zeninvziekte der Nederlander en. 16$ weinig jaaren! De Weelde heeft eene uitheemfche kookkunft bij ons ingevoerd en heeft ons Franfche en Duitfche koks bezorgd , die dagelijks voor de tafels der aanzienelijken , der rijken, der kooplieden, en dikwijls voor die van een minder rang van burgers, eene verfcheidenheid van fpijzen bereiden,' zoo groot, dat men, om 'er de verfchillende zoorten van optegeeven , niet alleen eene menigte boekdeelen gefchreven, maar 'er zelfs geheele woordenboeken van gemaakt heeft, waar in men onder ieder letter van het Alphaber.h , de verfcheidene fpijzen en toebereidingen met honderden telt, zoodanig dat de fom 'er van tot veele duizenden oploopt: eene onbedenkelijke verfcheidenheid van verfche en faprijke vleefchlpijzen, allerhande wild van den fterkften fmaak, de lekkerfte visfehen in zoorten , eene menigte fchulpvisfchen, allerlei gevogelte, de uit-; geperfte, uitgebraaden of uitgekookte fappen van veelen deezer dieren, een onnoemlijk aantal van de fmaakelijkfte , vreemdfte ooft-veld-en aardvrugten, de fterk-fte fpecerijen , de uitwerpzels zelfs en. neften van zommige dieren, en wat is 'er niet in het rijk der dieren en in dat der planten, 'c welk niet op den difch der L 3  166 LAMBERTUS BICKE3L rijken thans verfchijnt ? < De vergiften zelve kunnen er naauwlijks van uitgezonderd worden. En deeze allen maaken ilegts de hoofdklasfen uk van de verfcheidenheid hunner fpijzen. Men moet er bijvoegen dat talloos aantal van verfchillende toebereidingen , welken diezelfde kookkunft op menigvuldigerlei verfcheidene wijzen uit dien voorraad voor hun klaar maakt; zooveelerlei foupen, ragouts, hautgouts, palieven > poddingen, taarten, room - boter - en eijergebakken, zuiKergebakken, banket, confituuren, geleijen, vlaaden, zoo veele onderfcheiden zoorten van ingelegde, ingezulte en ingezuurde vleefch-en vifchfpijzen en vrugten, en andere toemaakzels en geregten , die met de wrangfte wynen , de fcherpfte zuuren en de verhittendfte fpecerijen worden aangezet, of diemetolijagtige boter, Jeu of vet geftO-ofd, of, met een overtollig zoet, fmaakelijk gemaakt en meelbal met eene buitcnlpoorige hoeveelheid van fterk gekruide^ vette - of zuure faufen opgedifcht en gegeeten worden. -—- Bij dit alles verzorgt eene alom gehelde broeij - en kweekkonft, waar aan onze Voorvaderen mede geen kennis hadden en waar mede men ongelooflijke lommen gelds verfpilt, genoegzaam het gant-  Over de Zenuwziekte der Nederlander en. 1 €f gantfche jaar door, voor het voor-en nageregt der rijken, een overvloed van moeskruiden en vrugten van al Je de fai- foenen. De Weelde heeft hier nog bijgevoegd eene verwonderlijke vericheidenheid en overvloed van allerhande zwaare en geeftrijke wijnen , liqueurcn, de flerkfle bieren , verfchillende zoorten van punch, uit arac, rum, brandewijn of wijnen gemaakt, Iterke koffij en thee, chocolade , flemp , limonade, orgade, bronwaters en wat niet al? Zoo dat, de rekening opmaakcnde van die handen, die werkende zijn , om tegenwoordig voor een middelmatig onthaal het noodige te verzorgen, men gereedelijk vind, dat zij tot veele honderden opklimmen , en dat men dezelven, om groote feeftmaalen toeteruften, bij duizenden tellen moet. Ja men kan zeggen, dat de vier waerelddeelen thans onophoudelijk arbeiden en zweeten, om de tafels der rijken van de begeerde overdaad te voorzien. Hoe meenig dierbaar leven zelfs word 'er thans niet opgeofferd, om aan de uiterfte eindens der waereld diefmaakelijke vergiften te haaien , welken, onze lieden van aanzien en vermogen met zoo veel graagte doorzwelgen, en die in; jruvme aderen de zaaden van kwijning , L 4 droef-  l63 LAMBERTUS BICKER droefgeeftigheid, van ziektens en van eene te vroegtijdige dood overbrengen! Uit dien rijken voorraad nu, ziet men dagelijks s' middags en s' avonds op de tafels der aanzienlijken en rijken en der kooplieden verlcheiden zoorten van fpijzen, doorgaans tweemaal , dikwijls driemaal en bij wijlen viermaal aanregten, en mén ziet hen gemeenlijk aan zulke rijkaangeregte tafels twee derde gedeeltens van den dag verzitten en verfJijten. Het zelfde ziet men bij- de gaft - en feeftmaalen der burgers, welke, gelijk die der grooten, zedert eenige jaaren geweldig vermeenigvuldigd zijn. — Èn hoe worden die fpijzen en dranken doorgaans genuttigd ? Zeer veelen eeten dezelven met eene onmaatige gulzigheid. Voor al heeft dit plaats bij de jongere lieden, die dagelijks .nog beweeging oeffenen en doorgaans eene hongerige maag hebben , en bijzonder bij lieden, die 'er niet aangc woon zijn, en lïegts nu en dan zulke maaltijden bijwoonen. De ouderen eeten gemeenlijk minder greetig , ■ omdat hunne maag reeds door de overdaad, en veeitijds ook door andere bijgevoegde oorzaaken , zoo verflapt en 'ontzenuwd is, dat fchier geen prikkels in ftaat zijn, ■ ' • ' ons  Over de Zenuwziekte der Nederlanderen. lóy om hunnen eetluft optewekken: zij zijn met ongelijk aan uitgeputte ligtmisien, die ongevoelig zijn voor de bevalligfte feboonhcid, en zat van alle vermaaken , omdat zij die te veel genoten hebben i nogthans eeten zij gewoonlijk te veel, om dat zij te lang eeten, en zij bezwaar ren hunne maag, om dat zij 'er te groote vericheidenheid van fpijzen en dranken induwen: en in 't algemeen word er te veel gegeeten. Trouwens dit is het oogmerk , ten minften het natuurrijk uitwerkzel van die overdaad. De Weelde heeft die bekoorlijke verfcheidenheid, * die fmaakelijke toebereiding , _die iterke aanzetting , en die behaagelijke opdisfching van geregten, bij fpijzen en nagereg'ten, tot geen ander einde uitgedagt, dan om de tong en het gehemelte te prikkelen , den honger gaande te houden en de walging der maag , die anders veel eer voldaan is, met geweld te overwinnen. 'Wanneer nu hier bijkomen, gelijk doorgaans op gaft maaien , hef lang'zitten aan tafel, gebrek van bezigheid, de bedwelming, die de zwaare en geurige wijnen veroorzaaken, de aanhoudende opdringing van den Gaftheer, de wederzijdfche aanmoediging der gaften, dé gewoonte van op de gezondheid van voelen L 5 ziJn  f?Ó LAMBERTUS BICKER zijn glas te ledigen , en bij zommigen de eer nog, zoo wel van veel te eeten, als van veel wijn te drinken-, wanneer, zeg" ik, dit alles komt bij de gevaarlijke verzoeking van Imaakelijke ipjjzen en een wel aangéregten difch, hoe kan het misfen, of men moet zijne maag('onmaatig opvullen ; met een pngefchikt mengelmoes van ftrijdige fpijzen en dranken overlaaden; althans veel meereeten, dan noodig is, dan de maag verduwen en men bij mogelijkheid kwijtraaken kan. En nog word bij eenigen die aanprikkeling merkelijk vergroot door eenen onnatuurlijkcn honger, die reeds het gevolg is van de ontaarde gefteldheid van de zenuwen hunner maag, door de geduurige opvulling derzelve veroorzaakt. — Ondertusfchen zijn de meefte van die onmaatige eeters en drinkers doorgaans lieden, die geen lichaamsbeweeging hebben, die, vooren na den eeten, zoo wel als aan tafel, den tijd met zitten doorbrengen , die flegts .nu en dan in eene zagtwiegende koets zig laaten omvoeren, en maar zelden ee-> ne kortftondige wandeling doen. Overweegen wij nu de verderfelijke gevolgen van die overdaad , welke in onze tijden zo algemeen geworden is , dat men dezelve bij allerlei rang van men.  Over de Zenuwziekte der Nederlaaieren. i/i tóenichen ontmoet, wie begrijpt dan niet, dat die onraaatige opvulling, dat gulzig en aanhoudend gebruik van ftrijdige fpijzen , die malkancicren noodwendig in den weg zljnfmoeten, dat dagelijks overbodig0 wijndrinken, gevoegd bij een ledig zittend leven, noodwendig de maag op de fchadelijkfte wijze moet bezwaaren, geweldig uitzetten en verlammen, deszelfs zenuwen nadeelig prikkelen en ontvellen , de fcbeivogten ontaarden , de v rteeringskragtenonherftclbaar krenken, de fpijskooking geheel bederven, en vervolgens het gantfche lichaam verzwakken en beroeren, alle deszelfs vogten fcherpjnaken, alle deszelfs \verkingen en bedieningen , bijzonder die van het geheele zenuwgeftel, kragtdaadig belemmeren , en ten eenemaal in wanorde brengen, en dus den grond leggen Van' allerhande Zenuwziektens. —- Wanneer men verder hier bijvocgd alle die fchadelijke uitwerkingen der bijzondere fpijzen en dranken, de verflapping, de ontfteltenis, de verderfelijke prikkelng der maag, hersienen en zenuwen , die door het overdaadig misbruik van zoo veele vette, zuure en zoete fpijzen , van zoo veele Winderige en waterige vruchten en zelfs van  LAMBERTUS B1CKER van moeskruiden, en van zoo veele fterke en gillende wijnen en bieren en wateragtige dranken voortgebragt worden, en die men v bij Whvtt , Tissot en Bicker, in dit opzigt afzonderlijk befchouwt en aangewezen vind , wie moet dan niet erkennen, dat ook, hier in , eene voornaame en vermogende oorzaak van de zoo aanmerkelijke vermeerdering der Zenuwziektens in ons Land te vinden is ? De Geneesheeren althans zullen gereedeiijk hierin toeftemmen ; dagelijks zien zij, dat de lieden, welke aan deeze levenswijze, aan dien overdaad zijn overgegeeven, aangetaft worden door allerlei zenuwtoevallen , door opfpanningen van winden , bezwaaring der maaag , de zoode , brandige of zuure oprifpingen, hartkloppingen, hoofddraaijingen , kramppijnen in de maag en darmen, ja bezwijmingen en zelfs ftuiptrekkirgen, die kort na den eeten volgen, of die zij van de overlaading der maag of van de fchadelijke prikkeling der gebruikte fpijzen en dranken kennelijk kunnen afleiden. XVIL  Over ge Zenuwziekte der Nederlanderén. 17% XVII. De derde algemeene oorzaak * waar door de Zenuwziektens zoo aanmerkelijk in ons Land vermeerdert zijn , is de ver* meerdering van hartstogien of gemoedsdriften , met alle de gevolgen derzelven, Zoo werkzaam , zoo zuinig als onze Voorouders waren j zoo zedig en ingetogen was hunne levenswijs. Altoos bezig en aan hun huis en hunne zaaken \ gebonden , en altijd op lpaarzaamheid bedagt, konden ledigheid nog gelegenheid hunne driften opwekken _ en de meerdere gezetheid op Godsdienft en deugd beteugelde hunne hartstogten. Maar de Weelde heeft die banden ! en teugels van tijd tot tijd verbroken en alle' mogelijke prikkels aangebragt, om de driften en togten optewekken, levendig te houden eii om ër al die kragt aantegeeven , welke noodig is, om gezonde en fterke geitellen te overmeelferen en te vei breeken. Ik zal er eenige van opnoemen. Vooreerll; de meerdere pragt, vertooning en verteering van veelen heeft bij hen en hunsgelijken meerder trotsheid , eerzugt , en bij andereu meerder jalouzij, nijd en wangunft verwekt, terwijl zij  LAMBERTUS EICKER zij de genoegelijke verbintenisfen 9 de vriendiehap, het vertrouwen en de vroJyk* heid merkelyk verminderd hebben. -—• Ce grootiche huishouding, gepaard met een gemakkeiyk en welluitig leven* heeft de behoettens van den man van aanzien merkelyk vergroot, en niet minderzyne afhankiykheid van zoo veele kleine be* langens , betrekkingen, verpligtingen ert van zyne dienitboden , en deeze vergrooting heeft zyne moeijelykheden , kwellingen, öaruft, verdrie'., gemelykheidj toorn j enz. naar evenredigheid vermeenig^ Vuldigd. —— De meerdere Vcrtéering heeft met zig gebragt grooter zucht, zorg en kwelling voor de verkryging , bewaaring en vermeerdering der fenatteh, vrees voor vermindering van inkomften en angft voor vernedering in fatzoen en aanzien. *—— De groote verkwifting, gevolgd van vernedering en verarming, heeft veelen van fpyt, verwyt, naberouw, wroeging» bekommering, verdriet en Wanhoop $ doen vergaan. ■ Deeze zelfde harts- togten zyn geweldig vermeerderd doof de vermeerderde gelegenheid en hetgroo-s te getal van prikkels tot Welluft, tot ongeregelde en buitenfpoorige vermaaken, tot losbandigheid en ontugtigheid. —— Het  Over de Zenuwziekte der Nederlanderen. if$ Het vermeerderd genot van zinnelijke vermaaken, gepaard met gebrek van noodzaakeiijke bezigheden,heeft,in hetmidden der welluft en overvloed, graoter zatheid, walging, verveelings kwijning, droefgeeftigheid en melancholie "veroorzaakt. *—De vermeerdering van verkeering, van gezelfchappcn zonder wezenlyke vriendfehap, heeft oneindig meer gelegenheden doen geboren worden tot twift, krakeel, fcheuring en hier mede gepaarde of opgevolgde gramfchap, haar, fchrik en andere verderfelijke hartstog* ten. —<- Hoe zeer zijn ook niet de eene en andere dier gemelde gemoedsdriften vermecnigvnldigd door het meerder en grover kaartfpeelen, dat in der daad geen wezenlijk vermaak is , fchoon het dien naam draagt, maar veel meer verveeling en verdriet, dan waare vrolijkheid veroorzaakt, en alle de nadeelen van een zittend en ingefpannen leven ver- eenigt. Eindelijk het gemakkelijk, welluitig en ongebonden leven heeft den anglt en vrees voor den dood niet weinig vergroot en vermeerderd. Het ruimer en onbedwongener genot, dat de tegenwoordige groote, rijke en welluftige lieden van de geneugtens des levens hebben; de onzekerheid van hun beftaan, na het  Ï76 'lAmbèrtüs BicsEH het zelve; de bewuftheid van het alzins' fchuldig te hebben doorgebragt; de meenigvuidige en groote ontwerpen, die zij geimeed en zig voorgefteld hebben; de meerdere zorg voor liet toekomend be-i ftaan.van hunne huisgezinnen, bloedverwanten , en zo veele andere banden hegten hen veel meer, dan onze Voorouders, aan de Waereld en doen hen met veel meer afagfl dikwijls aan den dood denken, en de ziektens, die hen met dezelve dreigen , meer dugten en ongcruiter doorliaan « behaiven dat zy de gevaaren der' ziektens, door de meerdere verkeering met Geneeaheeren, em het meerder leezen van Geneeskundige iéhriften j thans ook beter kennende, 'er veel eerder en meerder door ontruit en verfchrikt worden. -—■ Laat ik hier nog bijvoegen, dat de zoo kennelijk vermeerderde ongodsdienftigheid in onze dagen, de zoo algemeen toegenoom en gevoelens van vrijgeelterij, enz. zoo zij niet tevens dien ahgft voor 't lierven vergrooten, althans aan fehier alle de opgenoemde hartstogten den vrijen teugel gevierd, en de gevolgen derzelven geweldig vermeerderd en verzwaard hebben. Dan deeze zo algemeene vermeerdering van zoo veele, zulke oproerige, en Zul-  Over de Zenuwziekte dér Nederlahderen. lf?s zulke fchadelyke hartstógtën, mag nien i j meene ik, wel in den eerlten rang plaatsen van de oorzaaken, waar door de Zenuwziektens zoo aanmerkelijk in ons \ Land vermeerdert zijn; en wie kan hier ; aan twijffelen, die weet, met hoe veel geweld zij dikwijls de geheele dierlijke ert : levenshuishouding beroeren; welke verfchiïkkelrjke wanordes zij, bijzonder iri de herftcnen en zenuwen, verwekken; en hoe zij van alle ziekelijke oorzaaken juift die zijn, welke de meefte en zwaarfte Zenuwziektens voortbrengen? Ik zou dit ligtelijk kunnen toonen uit dé gezondheidbedervende en zenuwberoe:i rende uitwerkzels van ieder der vermeldde hartstogten in 't bijzonder, indien ik niet vreesde , dusdoende te uitvoerig te zuilen Worden; ook zijn de Geneesheeren 'er dagelijks genoeg ooggetuigen van. Hoe meenigmaal worden zij geroepen in gevallen, Waarin zij Uit de aangeweezene bronnen de verderflijkfte ge-' ; moedsdriften zien opwellen, en uit dse); zen de hevigfte en de hardnekkigfte zeI nuwtoevallen, ópftijgingeh, bezwijminj gen , ftüipen , hijpochondrie , melan: cholie, razernij, ja zomtijds eene fchiëlijke dood zien ontftaan ? enz. En M welk'  j-fS . LAMBERTUS BICKER welk waarneemend Arts is 'er, die niet de. eene en andere in onze tijden verbaazend heeft zien vermeerderen ? Maar men zal te meer reden vinden, om de vermeerdering van hartstogten onder de voornaame oorzaaken van de vermeerdering der Zenuwziektens te plaatsen, wanneer men nagaat de verscheidene verderflijke gevolgen , die zij naar zig gelleept heeft. Het eerfte is een meer ongebonden en ongeregeld leven. Naar maate de Weelde in ons Land de breidels der driften meer verbroken, de gelegenheden en de prikkels , om denzelven bot te vieren en aantezetten, vermeerderd heeft, heeft men jongere en oude lieden meer zien overflaan tot losbandigheden, tot üempen, nagtbraaken, fterk wijndrinken, ontugt, enz. Het tweede is, eene buitenfpoorige en dikwijls veel te vroegtijdige minnenhandel. —* De Weelde heeft, bij een ledig en welluftig leven, bij de verhittende fpijzen en dranken, allerleij verleidende konftgreepen , bekoorlijke verlokzels en behaaglijke prikkels aangèbragt, om de verbeeldingskragt te verhitten , het vuur der welluil aanteftooken en de tog-  Over de Stentiwziekte'ctei" NederteUidere». 17$ tögten aantehitzen tot ëeri ontugtig Venusipel, tot ongeregelde zoo wel5 als tot ongeoorloofde en dikwils tot veel te vroeg tij dige minneh andelingen. Het derde gevolg is eene befmettelijke vermenging, en de hier uit voortvloeiende Venusziektens j die in onzen tijd verbaazend vermeerderd zijn , gelijk getuigen kunnen zoo veele gefchriften j als 'er zedert weinige jaaren over zijn uitgekomen ; zoö veele nieuwe bereidingen ; zoo veel meer geheime en onfeilbaare geneesmiddelen, als men 'er overal thans* Voor uitvent en er in de Couranten alle dagen voor aankondigt , en zoo veele kwakzalvers en beunhaazen , die , hier alleen door, een genoegzaam beftaan vindem Trouwens alle Geneesheeren, aL le Heelmeelters, die veele jaaren depractijk geoeffend hebben, weeten , hoe veel gemeener die ziektens van tijd tot tijd geworden zijn, en hoe men dezelven dikwijls ontmoet bij menfehen en in huizen, bij welken men voorheen gevreesd zou hebben, om 'er het minlte vermoeden optemaaken en waar aan is dit ook anders toetefchrijven, dan aan die' meerdere ongebondenheid en gröoteré aanprikkeling van wellultige driften, die de Weelde bewerkt heeft ? M & Uet  *HÖ LAMBERTÜS BICKER; Het vierde is Onans misdaad of ds zonde van Zelfsbevlekking , die mede , wegens de meerdere aanilooking van de vleefchelijke driften der welluftj en gebrek van gelegenheid, om aan dezelven te voldoen , of uit hoofde van de gevolgen, die derzelver involging veeltijds naar zig fleept, thans ook' veel algerneener is bij de jonge lieden van beide fexe , dan voorheen ; gelijk bij de meefte Geneesheeren en bij hen, die de hedendaagfche waereld van nabij befchouwt hebben, te wel bekend is, dan dat ik het zou behoeven te bewijzen. Dan alle die ziel - en lichaam bedervende gevolgen van de vermeerdering der hartstogten, moet men, meene ik, voor zoo veele voornaame en magtige oorzaaken houden, waar door de Zenuwziektens zoo aanmerkelijk in ons Land zijn toegenomen. En behoef ik dit wel te betoogen ? Wie begrijpt niet , dat allé die ongeregelheden, en een ieder derzelver in 't bijzonder, op eene geweldige wijze het lichaam uitmergelen en ontzenuwen ; de zenuwen verlammen en uitputten; alle de levenswerkingen beroeren en doen kwijnen; alle de vogten fcherpmaaken en doen ontaarden; en dus alle de grondfteunsels van gezonde hek?  Over de Zenuwziekte der Nederlanderen. l8l heid en leven ondermijnen en verbreeken en langs dien weg de langduurig11e en heviglle Zenuwkwaaien naar zig ileepen moeten ? Wie begrijpt niet, dat zij zulks te meer moeten doen, daar zij gewoonlijk gelijkerhand werken , of eikanderen onmiddeiijk opvolgen; daar zij meelt in dat tijdperk van het leven werken , waarin het lichaam zijne vereifcriten wasdom nog niet öntfangen heeft, en de vermogens en ktagten nog niet naar behooren ontzwagteld zijn? Hoe veele jongere en bejaardere lieden ontmoet men tegenwoordig overal, die door een ongebonden en ongeregeld leven in de kragt hunner jeugd of in het belt van hun leven, hun geheel geitel bedorven en allerhande lleepende ziektens en zehuwkwaalen zig berokkend hebben ? Welk eene menigte van jongelingen vind men, die aan buitenfpoorige vermenging met vrouwen zig reeds overgeeven, wanneer zij nog naauwlijks de tekenen van manbaarheid draagen ? Hoe veele jonge dogters worden reeds bedorven, cl begeeven zig in den echt in die jaaren , waarin zij nog volftrekt ongefchikt zijn, om de gevolgen der omhelzing te ' kunnen doorftaan en de lallen M 3 van  $8a LAMBERTÜS BICKER Van het juk des huwlijks te draagen' ? Hoe mëenïgmaaj zien niet de Geneesheeren in het een en ander geval de kennehjkfte tekens, dat de driften en ongebondenheden der weilüft de' vermogens en kragten verre zijn vooruitgelopen, en dat een na (leep van Zenuwziektens het gevolg 'er van is ? Daarenboven , hoe groot is niet het getal der jonge lieden, wier gezondheid in den bcginnenden bloeij . van hun leven , door- de verderflijke uitwerkzels der Venuskwaalen , en door de verkeerde behandeling derzelven, volflagen,bedorven is? Hoe vcelcn zijn'er verder , die doorde eene en andere dier ongeregelheden; en hoe yeeten , die door de zonde van Zelfsbevlekking, alle de zwakheden van eene kwijnende ouderdom zich op den hals gehaald hebben, eer zij de mannelijke jaaren bereikten, die deswegens hun leven lang gemarteld worden "door de fmertelykfte ongemakken, door de verdrietelijkffce ziektens en door de verfchrikkelijkfte zenuwtoevallen ? Én hoe meenigen zijn 'er reeds ten graave ge- I daald , die dit hun ongebonden gedrag met eenen jammerlijken dood hebben moeten bekoopen, eer zij begonnen te leer  Over de Zenuwziekte der Nederlanderen. 183 leeven? —— De bepaaldheid eener Prijsverhandeling laar niet toe , dat ik hier in meer bijzonderheden uitweide, nog het een en ander door gevallen ftaave, gelijk ik anders ligtclijk zou kunnen doen. Men leeze de werken van Tissot Qa), Bicker CÖ» en anderen> om uitvoeriger beveftigd te zien , dat alle die ongebondenheden een algemeen en geheel bederf der gezondheid en de allerzwaarfte zenuwtoevallen ten gevolgen hebben. .—« Alleenlijk moet ik nog aanmerken, dat zij alle regtftreekfehe oorzaaken zijn , die zoo onmiddelijk en zoo geweldig de zenuwen verzwakken , teergevoelig maaken en uitputten. De gemelde Schrijvers hebben zulks uitvoerig beweezen van den buitenfpoorige minncnhandel en van de Onans-zotu ie , en betrekkelijk de Venusziektens-, is het bekend, 't geen Freinó- (c) het eerft heeft doen opmerken, dat: zij eene bijzondere gefchiktheid geeven tot Hypo- J chon- - 0)Verhandeling over de zonde van Zelfsbcv;ek- Vertoog; over de hedendaagfche urenigvulüigheid werkzels, moet men dit misbruik onder die oorzaaken eene voornaame plaats toekennen. Ligtelijk immers begrijpt men, dat laauw of warm water in zoo eene groote hoeveelheid dagelijks bij herhaaling gedronken, noodzaakelijk de maag te veel moet uitzetten, en door deeze uitzetting en door deszelfs verweekende hoedaanigheid, de vezelen van dit ingewand en die der darmen geweldig moet verflappen; dat het tegelijk de fcheivogten, tot de fpijsverteering gefchikt, op eene zeer nadeelige wijze moet verzwelgen en verdunnen; en dus door die twee oorzaaken de fpijskooking geheel bederven. -— Gemakkelijk kap men ook nagaan , dat het drinken van zoo veel warm water het natuurlijk ilijrn der maag en darmen moet affpoelen.5 en dus derzelver zenuwen ontblooten en voor de aandoening der fpijzen en dranken veel te gevoelig maaken. Verderis het niet moeijeiijk op te maaken, dat uit die meem'gte van water niet anders dan te veel ver-  t$0 LAMBERTUS BIC KER verdunde chijl kan geboren worden, eri dat het, langs deezen weg, het bloed en de andere vogten te wateragtig maaken* alle de vaten, vezelen en zenuwen verflappen, het gantfche lichaam doorweeken, en alle deszelfs bedieningen* inzonderheid die der herflènen, vertraagen moet. En wie, die deeze uitwerk* zeis wel overweegt, en die 'er bij in aanmerking neemt, dat wij wegens de wateragtige geftcidheid van ons Land als met vogten doorweekt zijn , wie begrijpt dan niet, dat het overdaadig drinken van Thee en Koffij , bij ens allerleij wegen voor Zenuwziektens opent? Wie kan 'er met mij niet uit afleiden die moeijelijke fpijsverteering, die opfpanning van winden, hartkloppingen, flaauwhartigheid, kramppijnen van maag en darmen, die ligthoofdigheid , algemeene zwakheid , loomheid, ligte vermoeidheid en anderen zenuwzieke ongefteidheden, waar* over men de grootfte Thee-en Koffijdrin- kers dagelijks hoort klaagen ? Ik zwijge van die gedugte ongemakken, de belette ncderzwelging en het Kolijk van Poitou, welke in onze dagen door het te veel en te heet drinken van Thee-en Koffij water, in onze tijden zoo gemeen ge-  over de Zenuwziekte der NeJerlanderen. i$t geworden zijn. Ik zwijge, hoe alle deeze kwaaien vergroot worden door het zamentrekkend zuur, dat de Thee; en de olijachtige fcherpte, die de Koffij aan het water mededeelt, waar door zij de zenuwen zekerlijk nadeelig prikkelen moeten; en ik zwijge van de verzwakkende zweeting , die zij beide veroorzaaken en die door het veel drinken van warm water niet weinig aangezet word. Ik er Ken , daar zijn ook andere oorzaaken, waar aan men de vermeerdering van die ongefteidheden en ziektens toefchrijven moet; maar men zou, dunkt mjj, de aangewezene natuurlijke uitwerkzels 'er van overweegende , haliterrig moeten zijn , om niet te erkennen, dat dit misbrnik'er een zeer groot aandeel in heeft. Trouwens de befte proefneemingen, die men, niet lang geleden, gemeen gemaakt heeft, hebben onwedcrfpreekehjk getoond, dat de natuurlijke uitwerkingen van Thee en Koffij te drinken, zijn, de zenuwen en vezelen van haare veerkragt te berooven, en beiden uit ter maate gevoelig en prikkelbaar te maaken Qa) en «te ondervinding leert het dagelijks en o- ver- (d) Zi» Dr.IL.ettsom V ingenious tjfay on tlds fubjeat.  192 LAMBERT US BICKEfe veral. Nergens vind men meer zwakkej aandoenlijke geitellen , nergens meer zenuwzieke toevallen, dan bij lieden, die zig m dit kwaad tcbuitengaan, en wel bij zulken , bij welken de andere oorzaaken zoo zeer geen plaats hebben, 't Js hier van, dat niet alleen onze groo^ te en rijke lieden, onze Kooplieden en Geletterden, die doorgaans groote liefhebbers van Thee en Koffij zijn , maar onze gemeene handwerklieden en vooral de vrouwen, tot de armfte incluis , ja zelfs zeer veele vrouwen ten platten Lande, zoo gemeen thans aan Zenuwziektens onderhevig zijn. Zoo ik, zegt de Heer Bicicer, uit eene Jangduurige opmerking gisfen mag, rekene ik, dat ervan de tien vrouwen onder onze itedelingen^ doorgaans agt, min. of meer aan die kwaaien onderhevig zijn; en ik denk geenzinö den bal misteflaan , zoo ik Hel', dat er van die agt ten minften zes overdaadige Thee-en Koffijdrinkfters zijn of geweeft zijn. Oordeelt derhalven, vervolgt hij, hoe veel aandeel dit misbruik inst vcroorzaaken van onze Zenuwziektens hebben moet, en verwondert U niet langer , waarom gij zoo eene menigte van wankleurige bleek e en fletfche Vrijsters zoo veele kwijnende en zwakke vrou-  Over de Zemnoziekte der Nederlanderen. 193 Vrouwen in onze Steden, ik voeg 'er bijj tl ans ook op het platte Land ontmoet; ik weet wel, de fchoonére kunne is, wegens een teerder maakzel, weekere opvoeding en mindere lichaamsoeffening , zoo veel ineer aan die ziektens bloot gefteld; maar 't is tevens klaar, dat derzel: ver oorzaaken, en dus ook dat kwaad, zoo veel te meer vat en zoo veel te gröoter uitwerking op haar hebben moeten. —— Voegt hier bij, gaat Hij voort, de ondervinding der-zenuwzieke lieden zeiven: zij I getuigen genoegzaam allen * duidelijk te befpeurcn, dat het Thee-en Koffijwatery , zoo dikwijls zij er in zondigen, hurtgroo, telijks kwaad doet 5 zij gevoelen zig onmiddelijk naa het zelve opgefpannen 4 ■ benaauwd , flaauwhartig , geplaagd met wateragtige oprifpingenj hartkloppingen, duizelingen in het hoofd en andere ongemakken, die ontwdjfièlbaar te kennen gee: ven , dat de zenuwen lijden. De ': Heer Whytt* zegt Hij verder, die niet ij ons van gevoelen is, dat het algemeen : gebruik van Thee tot de hedendaagfche meenigvuldigheid der Zenuwziektens niet weinig toebrengt, tekent aan, dat zelfs : een fterk aftrekzei van dit kruid, bij zijri ontbijt gedronken, hem altoos voor den N mid-  194 LAMBERTUS BICKER middagmaaltijd flaauwer maakte , darï wanneer hij in 't geheel niet ontboeten had; ja dat het zijn pols merkelijk vermelde. , en hem een zoort van ligt- hoofdigheid aanbragt Qa~). Laat ik hier mijne eigene ondervindingen , bijvoegen welke hier mede volmaakt inftemmen. Dagelijks ontmoet en behandel ik lijders , wier zenuwzieke ongefteidheden ik ten allerklaarfte van hun' overbodig Thee - en Koffijdrinken kan afleiden. J£eer veelen heb ik van Hijpochondrique en Vrijfterzieké toevallen geneezen, door hun enkel Thee en Koffij te verbieden, en het drinken van koud water of bier aanteraaden. En verfcheiden heb ik 'er in mijne praótijk, die van hunne gewoone zenuwplaagen geheel bevrijd blijven, zoo lang zij 'er zig voor wagten , dog die zelfs door eene geringe overtreeding terftond hunne fluimerende kwaaien weder wakker maaken. Ook heb ik lijders gehad, die van zwaare hoofddraaijingen bevrijd zijn geworden, alleen door zig te onthouden van de gewoonte, om ter be- vor- (a) Zie het meergemelde vertoog.bladz. 411 418. '  Over de Zenuwziekte der Nedertandereft. 195 Vordering van de fpijsverteèring *• naa het middag of avondmaal iterke Koffij te drinken. Ahe, gelijk gemelde Schrijver zegt $ overtuigende bewijzen van het vrugtbaar vermogen , 't welk deeze wateragrige dranken bezitten % om Zenuwziektens te teelen en aantokweekem >—- Men vind, wel is waar, menfehen, die bij het drinken van Thee öf Koffij eene merkelijke verligting befpeuren , wanneer zij door te veel eeten of wijn .drinken , hunne maag of hoofd bezwaard gevoelen. Dan het is kennelijk genoeg, dat zij dit nergens anders aan hebben dank te weeten* dan aan de verdunning van het water, dat de fpijzen, die * wegens eene verflapte of te zeer opgevulde maag, niet wel verteeren, even als een ftroom met zig voert, èn de verhittende dranken verlengt, derzelver prikkel vermindert * terwijl het niet nalaat , hunne maag te gelijk te verflapperi en de fpijskoöking te bederven. Wanneer men bij dit alles voegt, dal* het drinken Van Thee enKoffij onzenLandaart ontwend heeft van het voedzaam bier drinken, gelijk, tot fmerte van veëlen, maar te fterk getuigt zoo eenefebier ongelooflijke meenigte Van vervailene en gefletene Brouwerijen in alle de SteN 2 den  1$6 LAMEERTUS BICXER den van ons Land, en dat het daarenboven aanleiding gegeeven heeft tot het drinken van verfcheiden andere warme wateragtige dranken, Chocolade, Limonade, Slemp, Punch, enz. die bij de verweekende en verflappende, door hun zuur en zoet, nog andere, voor de zenuwen fchadelijke, hoedanigheden bezitten; dan heeft men, meene ik , niet dan al te veel redenen, om dit misbruik voor eene der voornaamfte oorzaaken van de vermeerdering der Zenuwziektens te doen doorgaan. Telkens, zegt Tissot, doen mij de opgevulde kopjes met heet water denken aan de doos van Pandora, waar uit al bet kwaad der waereld vercierd word voortgekomen te zijn, dog met dit onderfcheid, dar dezelven wel verre van hoope overtelaaten, niets dan Hijpochondrie voortplanten , en dus de droefheid en wanhoop allomme verfpreiden. XIX. Voor eene vijfde dier oorzaaken moet men houden een algemeen en verkeerd gebruik van Geneesmiddelen. Dat 'er in 't algemeen in onze eeuw veel meer Medicamenten gebruikt worden ■  Over de Zenuwziekte der Nederlanderen. 197 den , dan voorheen , lijd geene tcgenfpraak. Onze Voorvaders , fterk van natuur, gehard tegen de wislelvallighe» den der lugt, altoos werkzaam, geregeld en zedig van leven , met eenvoudige fpijzen en dranken te vreden, waren zelden ziek, en van kwijnende ziektens 't meelt bevrijd. Zij hadden dus zelden noodzaaklijkheid , tijd of luit om artsenijen intenecmen, nog gelegenheid , om 'er zig aan te verflaaven, veel min op den duur een weekelijken, ziekelij ken eetregel in acht te neemen. Daarenboven kloekmoedig en onverfchrokken van aart, niet overgegceven aan de wellultige genugten des levens, en dus weinig bevreesd voor den dood , hadden zij geduld én moed, om den loop der ziektens aftewagten , en de natuur te laaten werken, zonder terftond en geduurig tot Medicamenten toevlugt te neemen. Bij dit alles waren er voorheen weinig Geneesheeren, en die 'er waren, hiel Jen een burgerlijken trein, van leven en huishouden, en hadden dus niet zeernoodig, om hunne drogerijen veel aanteprijzen. Dan dit alïcs is in onze tijden geheel omgekeerd. Verfcheidenerleij zoort van ziektens zijn vermeerderde Ik heb 'èr boven N 3 • 'U  JQ§ LAMBERTOS BTCKEU XIII.' eenige oorzaaken van aangaroerd, en men kan die en anderen uitvoerig aangewezen vinden in eene verhandeling van den Heere J. J. van pen Bosch (V)« De vermeerdering van ziektens heeft onzen geheelen landaart kennelijk vezwakt, voor lugt, weder, en allerleij aandoeningen gevoeliger, aan allerlei] zoort van kwijnende ongefteidheden meer onderhevig, en te gelijk zwakker van geeft, kleinmoediger en meer bevieesd voor het fterven gemaakt, en hier door niet flegts meer in de noodzaaklij: heid gebragt, maar ook gereeder doen overhellen, om bij allerleij ziekelijke toevallen artsenijen te gebruiken. Dit aiies is niet weinig vergroot door de toegenomen rijkdommen, de gemakkelijker, weiluftiger levenswijze, door de rterkere gehegtheid aan de vermaaken des levens, door de meerdere ledigheid , door -het vermeerderen van allerleij ongeregelheden, en inzonderheid door de vermeerdering der Zenuwziektens zeiven , die uit eigener aart, de menfehen kleinmoediger, pngerufter , beangster , ongeduldiger , \iis- C«) Zie de verhand, van de Holland. Maatfcb. XVIiL Deel.  Over de Zenuwziekte der Nederlanderen, 199 wispeltuuriger en ligtgelooviger en gevolgelijk gereeder maaken, om bij degeringite ongcfteldheid, bij het minfte toeval, bij de kleinite pijn, tot de Medicamenten hunnen toevlugt te neemen, en 'er heul en trooft in re zoeken. Hierbij is gevolglijk gekomen een veel grooter getal van Doctoren, en terwijl de Weelde de levensmanier van dcezen merkelijk grootfcher en koltbaarer gemaakt heeft, is de aanprijzing der Medicamenten ook veel algemeener en veel grooter geworden , en dit te meer, doordien de Koophandel in derzelver verder een voornaamen tak van winft gevonden heeft. Ik zwijge, hoe zeer bij dit alles de Weelde het gebruik der Medicamenten heeft helpen vergrooten ; hoe veele kwakzalverijen zij heeft uitgedagt, om het behaaglijk en noodzaaklijk te maaken; hoe zij 'er, vooral bij de groote en rijke lieden, een fchijn van aanzien, van onderfcheid , aan heeft weten te geeven; en .hoe zeer het bij deczen ftrekt, om de vakken van hunnen ledigen tijd en van hun werkeloos leven te vullen. Ik zwijge ook, hoe de algemeene verzwakking zeer veelen onzer Landgenooten en inzonderheid de aanzienelijke lieden , ligt - en bijgeloovig gemaakt heeft, omtrent alles, N 4 wat  &QO LAMBERTÜS BICKER wat hunne gezondheid en hun leven betreft en hier door veel gereeder, om de raadgevingen eri vertrcoihngen der Artsen re ontfangcn en veel greetiger, om hunne artsenijen inteneemen. Men kan thans van onzen Landaart met regt zeggen, 't geene Rousseau van den zijne, zeide. ,, PeGeneeskonft is de mode onder „ onsen zij moet het zijn; zij isdefpeel„ pop van ledige en werkelooze He, n't den, die, niet weetende, wat met hun„ nen tijd te doen, cenzclven verllijten, „ met zig zeiven te bewaarcn. Zoo zij ., ongelukkig genoeg waren, van onlter. „ felijk gcfchapen te zijn, zouden zij de „ eUendigften aller fchepzelcn wezen; een „ leven, zonder vrees van ooit te zullen „ flerven, zou voor hun van weinig belang zijn. Zij moeien Genecsheeren „ hebben, die. hen dreigen, om hen te „ vleijen, en die hun dagelijks het ee99 nigfte vermaak geeven , waar voor zij „ vatbaar zijn, van naamelijk nog te Jee- ,, ven". Dan zo veele en nog meer oorzaaken hebben te zamen gewerkt, om te weeg te brengen, dat men tegenwoordig _ oneindig meer Geneesmiddelen gebruikt, dan voorheen, 't Is hiervan, dat men thans overal en vooral in de Steden, menfehen en voprnaamelijk zenuwzieke lie.  Over de Zenuwziekte der Nederlanderen. 201 lieden , vind, die, jaar uit jaar "in, medieiiieëreii, die dag bij dag vericneiden, dikwijls il-rijdige, zoorten van artsenijen doorzwelgen ; bij wie , gelijk de lieer Rwjser zegt, de Doótor dagelijks zoo gezet verfchijnt, als de Bakker, ja die er zoo aan verflaafd zijn , dat zij zonder dezelven niet leeven, ten minüen niet geruft' , niet vergenoegdleeven kunnen ;" met één woord , 't is gelijk Hij aanmerkt, tegenwoordig, zoo zeldzaam, iemand te vinden , die niet medicineert, als het te vooren gemeen was, menfehen aantetrclfen, die nooit Medicamenten gebruikt hadden. Getuigen hier van is zoo een zwerm van Artsen, als men dagelijks te voen of in koftbaare rijtuigsn over onze ftraaten ziet zweeven,* zoo veele Apothekers, Drogiften, Krui. denverkopers , Chirurgijns , Kwak - en Lapzalvers, als 'er thans overal een ruim beftaan in vinden. Dat nu een zoo algemeen gebruik van Geneesmiddelen kragtdaadig heeft mede gewerkt, om de Zenuwziektens in onsLand te vermeerderen , is niet moeijeiijk te betoogen, wanneer men flegts aanmerkt, dat alle Geneesmiddelen vreemde zelfftandieheden zijn, die in ons lichaam on:.; ö N 5 ei-  202 LAMBERXUS BICKER eigen ftoffen overbrengen , die, niet gelijk de voedzels, door de werking onzer ingewanden, veranderd worden ; die in tegendeel ons lichaam , het weefzel van deszelfs vafte deelen of het mengzel van deszelfs vogten dikwijls onnatuurlijk veranderen of 'er fterke ontlastingen in voortbrengen en die dus altoos onze natuur een zeker geweld aandoen; dat daarenboven onze natuur uit eigener aart, van dezelven afkeerig is, zoo dat men, 'er niet aan gewoon zijnde, zig een zeker geweld moet aandoen, om dezelven te gebruiken , en dat derzelver gebruik altijd het denkbeeld, van ziekte zijn, voed; wanneer men daarenboven nagaat, dathec gebruik van Medicamenten dat der voedzels vermindert of wegneemt, en de noodzaaklijke uitwerkingen van deezen ftremt of te niet doet , zoo kan men ligtelijk opmaaken, dat het aanhoudend inneemen van veele , van verfchillende en dikwijls van ftrijdige Geneesmiddelen, de maag en ingewanden moet ontilellen, de zenuwen beroeren, het gantfche lichaam flap en ziek maaken en den geeft doen kwijnen. De ondervinding, zegt de Heer Bicker, leerd den Geneesheeren dagelijks , dat het geduurig gebruiken van  Qver de Zenuwziekte der Nederlanderm. £03 win Medicamenten het zenuwgeflej op eene bijzondere wijze gevoelig en deswegens zeer rocrbaar, ligt aandoenlijk; het ganfche lichaam week, zwak* ziekelijk en tevens den Geeft droevig en verdrietig, kleinmoedig en bloohartig maakt, vermus het de aandagt des lijders geftacug tot hem zelve en. tot zijne ongemakken bepaalt , en altoos in het denkbeeld houd , dat hij ziek, in een geduung gevaar van fterven , en uit dien hooide ongelukkig is; invoegen niets meer gefchikt is, om Melancholie cn Hyoocnondrie en andere rangeigene zielens der groote ea rijke heden aan te brengen {a} 'maar deeze gevolgen grijpen zoo veel te meer plaats, wanneer hier bij komen, gelijk gewoonlijk bij zwakke, zenuwzieke en kwijnende menfehen, eene naauwrezecte levenswijze, een ftrengc eetregel, eene zorgvuldige vermijding van de lugt en koude, eene onzinnige broeijing en koeftering en een aanhoudend zittend'leven, van alle welke verkeerdheden men alle de zenuwverzwakkende gevolgen in het vertoog van den Heer Bicker uitvoerig en onderfcheiden kan aan- ge- (a) Zie Raadgeeving voor de gezondheid der groote en rijke lieden, bladz. 93.  204 LAMBERTUS BlCKÉR geweezcn vinden Daar nu de fcha¬ delijke uitwerkzcis van hetgeduurig gebruiken van Geneesmiddelen zodanig zijn, en daar dit gebruik zoo algemeen geworden is, wie begrijpt dan niet, dat door deeze oorzaak de Zenuwziektens in ons Land aanmerkelijk vermeerderd zijn en kragtdaadig onderhouden worden ? Maar men zal dit te gereeder toeftemmen, wanneer men nagaat, hoe dit algemeen gebruik ten veelvuldig verkeerd gebruik van Medicamenten met zig gebragt heeft. Het kan niet misfen, daar men dagelijks zoo veele , zulke verfchillende artsenijen gebruikt, of men moet er dikwijls een ontijdig en verkeerd gebruik van maaken, en daar het veelmedicineeren, gelijk het veel eeten, reeds op zig zelve fchadelijk is, hoe veel verderfelijker moet het zijn , wanneer men niet in de vcreifchtcomifandigheden, of tegen den aart der ziektens ftrijdige middelen inneemt. Dit wel inziende , welk een wijd veld vind men dan niet geopend, om oorzaaken aantewijzen, die tot de'vermeerdering der Zenuwziektens in ons Land kennelijk medegewerkt hebben! Zoo veele onkundige , onbekwaa- me (h) Bladz. 427 . 434.  Over de Zenuwziekte der Nederlanderen. s.o$ me en onervaren Medicijnmeefters, zoo veele Dorpartsen, Kwakzalvers, Sterrekijkers, Piskijkers, en zoortgelijke fchadelijke werktuigen , als overal , en nu veel meer dan ooit, in ons Land toegelaten worden, de Geneeskonft te oerfenen, of laat ik liever zeggen, om Medicamenten te verkoopen en toetedienen , want in de konft van geneezen zijn zij volltrekt weetnieten. Tissot noemt hen eene verderfelijke Landplaag, die, wegens de verblindheid en ligtgeloovigheid van het gemeen , meer verwoeftingen aanregt » dan alle de kwaaien, door hem befchree- ven. (a). En behalven zoo veele kwaade behandelingen, door deezen begaan , behalven zoo veele fchadelijke middelen, don: hen toegediend, hoe veele kwakzaiveragtige , ja verderfelijke 'huismiddelen worden 'er niet dagelijks zonder raadplcegingen der Artsen, zonder eenig Geneeskundig onderlcheid, en alleen op aanprijzing van dieponkundigen, in de huishoudens gebruikt. Hoe lang heeft ook niet de verhittende geneeswijze in ons Land de overhand gehad, en hoe (dj Raadgeving voor de gezondheid van den geir.ecnen Man: vierde Druk, bladz. 6}U  S06 lambertus bickër. hoe veel becWf heeft zij niet aangebragt ? • V>egt men hier bij, gelijk Pom- me (ZQ wil, zoo veele misilagen en verkeerde behandelingen van anderzins kundigeGeneeshecren, in alierlèij zoorten van ziektens} maar bijzonder in die der Zenuwziektens, uit gebrek,van dezclven,niet van andere kwaaien, naar welken zij dikwijls gelijken, behoorlijk te onderfchciden, zoo veele nuttelooze aderlatingen, braak - en purgeermiddelen , veele geWeldige en vergiftige middelen uit kwik, dollekervel, rottekruid- enz. ooor hen verkeerdelijk 'er in voorgefchi eeven , hoe veele oorzaaken ondektmen dan niet* die medegewerkt hebben* om het getal der Zenuwziektens in ons Land te vergrooten. En dat zij zulks Wezentlijk gedaan hebben, beveiligen meenigvuldige voorbeelden van zenuwzieke lijders, diezelve hunnen kwijnende, üaat toefchrijven aan fchadelijke , aan verkeerde Geneesmiddelen, die zij te onvoorzigtig, te iigtgeloovig, op raad van onkundigen en om* ervarenen, gebruikt hebben, en eene meenigte anderen, die ook zelve het begin hunner zenuwluvaalen afreekenen van de eene of andere ziekte, waar in zij door gewel- 1 (b) Traite des Affeftians Vaporeuses &c. Tom* II. pag. 445.  Over de Zenuwziekte der Nederlanderen. ao£ weldige en overbodig herhaalde ontlaftmiddelen uitgeput en onherftelbaar verzwakt zijn , of waar in hunne gezondheid door te heete middelen ten eenemaal bedorven is ? Waar treft men ook geene vrouwsperzoonen aan , die haare Vrijfterziektc louter verfchuldigt zijn aan het menigvuldig bloedaftappen , in eenen tijd,waarin deNatuur zelve werkzaam was, om zig van het overtollige te ontlasten? En waar vind men geene Hijpochondrique mannen, die hun ziekelijk en te aandoenelijk zenuwgeftel alleen verkregen hebben, door buiten noodzakelijkheid op gezette tijden zig te hebben doen aderlaten, den buik zuiverena zweeten of andere noodelooze behoedmiddelen gebruikt te hebben (0). Maar geene voorbeelden fprceken hier fterker, dan die meenigte van jonge lieden, welken men thans overal ontmoet, die door de verkeerde 'en dikwijls geweldige behandelingen van Venusziektens in allerlei] zwaare en hardnekkige Zenuwziektens gevallen zijn. 't Is onmogelijk , zegt Tissot , alle de Zenuwkwaaien, die hier uit ontftaan zijn, tebegrooten; ik heb de allerverderfelijkfte gezien, die geene andere oor- (<0 'c Gemelde vertoog. Bladz. 420*  208 LAMBERTUS BICKER oorzaak hadden. Zoo waar is het , 't geene de Heer Tissot zegr: De hulpmiddelen zijn oorzaaken geworden van ziektens en werken nog dagelijks mede om dezelven te vermeenigvuldigen. XX. De vermecrdeerde Ucüufl en beoefening der IP etiujcliappeniseene zesde algemeene en Voornaame oorzaak van de mcenigte der Zenuwziektens in ons Land. 't Ts genoeg bekend , dat onze eeuw oneindig vrugtbaarer is in Boeken, Genoodchappen en andere voortbrengzels van geleerdheid en ftudie , dan eenige van de vcorigcn. Ongelooflijk is het ge~ tal' van boeken , die zints eene halve eeuw in ons Land gedrukt, en uit andere Landen overgebragt zijn , en nog dagelijks worden onze huizen er van overftroomt: Zij vedpreiden zig tot in de huizen der gemeenfte Burgers, en niet alleen in de Steden, maar tot in de klein11e gehugren. Voorheen bepaalden zij zig meeft tot Godgeleerde en Gelehiedkundige gefchriften j maar in onzen tijd hebben alierleij groote en kleine takken van konften en wetenlchappen ons met hunne lettervrugten overladen ; voor 3°  Over de Zenuwziekte 'der Nederlanderen. ao$ Öërtig jaaren will tfién dok in oris Land hog niet van geleerde Genootichappeu j jen zedert is derzelver getal, bij ons zo wel; als in andere Landen, zoo aanmerkelijk toegenomen, dat men thans in de meeiten onzer vóornaamite Steden , en in zommigen tot twee, drie , door hoog gezag gewettigde Maatfchappijen van alierleij zoort van konften en wetenichappen vind opgeregt, zonder te rekenen een zeer gioot aantal weeklijkfche gezelfchappeh Van bijzondere perloonen ? die zig om ftrijd in de letteren oeffejlcn# ___ Zulk een verbaazend aantal ntt van Boeken., Genootlchappen, enz. verondérftelt eene zeer groote meenigte vari Schrijvers , die onophoudelijk , dag eii nagt, arbeiden, om de drukperfeh aan den gang te houden; eene nog grootere meenigte van beoefferiaars van kdnften eri. tvetenichappen, en een geheel heirleger van leezers van allerlei}rangen. -— Lieden', die verordend zijn, om met hunne handen de koffc te winnen, belteeden een groot gedeelte van hunnen tijd met hetleezen; en hoe veel menfehen van meerder rang vind men niet overal, dis de helft van den dag met leezen doorbrengen, en zommigen men het leezen van Werken, die verre bo» yen hun begrip vallen, alleen om te kunnen O zeg-'  ■Sio LAMBERTUS BTCKER, zeggen , dat zij die geleezen hebben i of omdat zij niet wee ten, wat anders te doen.. Egijpte, zegt Tissot, had voor- 1 heen niet zoo veel fprinkhaanen, als wij thans Schrijvers en Leezèrs hebben, en 't j geen Cicero in zijnen tijd zeide van de vermeemgvuldiging der Goden, kan men thans zeggen van de vermeerdering der I Geleerden, dat men eerder een lid van j een Genootfchap of een Letteroeffenaar, dan een menfch ontmoet. Dan deeze vermeerderde leesluft, die 1 algemeencr letter-en kunftoeffening, heb- \ ben langs verfcheiden wegen het getal der Zenuwziektens vermeerderd. Vooreerft, en voor al, door alle die zenuwzieke gevolgen , welke eene te flerke en aanhoudende infpanning van den geeft voortbrengt , 'die zoo zwaar en zoo meenigvuldig zijn, dat de Heer Tissot 'er een geheel Werk over gefchreeven heeft 'Qa). Het kan niet misfen, die fterk en aanhoudend leeft, denkt, ftudeert, moet zijne hersfenen en zenuwen geweldig yermoerjen , ontruften , verzwakken en uitputten, zijne ziels-en lichaamskragten krenken, en alle zijne dierlijke en levenswerkingen doen kwijnen, (a) Raadgeevingen betrekkelijk de ge?ondheid, enz. der Geleerden.  Over de Zenuwziekte der Nederïanderen, zit iien, en gevolglijk allerleij Zenuwziekj tens zich op jen hals haaien. Dit heeft j Ook de ondervinding fan afte tijden geleerd, en dit leerd zij noch Dagelijks \ hoord men die letter-en ku n ft o elfen aars en allerleij zoort van Geleerden klaagen > over hoofddraaijingen , zwijdelingen , onvermogen van denken , ftiiftand van I ring van gedagten, hardnekkige ilaape| loosheid , fcheele hoofdpijnen , geringen lëetluft i gebrekkige fpijsverteering, opI fpanning van winden , hartkloppingen en andere zenuwtoevallen ; en nergens vind men meer Hijpochondrique en MeilapcboJiqae lijders, dan onder de klasfe Wan Geletterden. De oude en nieuwe ! Geneeskundigen , zegt de Heer B/cker, . en de Wijsgeeren en Digters van alle tij.!den hebben eenparig verzekerd, dat de ■^Hijpochondrie het algemeene krüis , eri |een zwak ziekelijk geftel het onvermijdelijk noodlot der Geleerden is. Celi sus telde reeds in zijnen tijd het grooty fte gedeelte der Stedelingen onder de iweekelijke lieden, maar vooral de be« : minnaars der wetehfchappen. „ Lom\m M1US zeide ', dat van alle menfehen ,„ geenen meer in Melancholie vervallen ,! : $} dan die door eene onafgebrokene Ö a „ ftu.  LAMBERTUS BICKER „ ftudie , en een onophoudelijk nagt,, blokken hunnen geeft uitputten. Fi„ cinus noemde dezelfde ziekte , het „ gewoon euvel der letterosffenaars, en de onaffcheidelijke gezellinne van eene aanhoudende oeifening des ver,, ftands. Patricius wilde, dat men de „ Vorften geen Geleerden maaken moeft, s, omdat de ftudie, gelijk Machiavel „ zegt , den geeft verftompt , en de ,, fterkte en moed ternederllaat." Zeker Gottifch Overfte was hier van xpo zeer overtuigd, dat hij zijne Landslieden , in Griekenland komende , en der Grieken- boeken willende verbranden, met allen magt tegenging , hun toeroepende. „ Laat deeze peil hun bij„ blijven , zij zal hunne kragten en „ krijgsmoed weihaaft vcrtecren.5' Ten anderen, alle die gevolgen worden niet weinig vermeerderd en verzwaard door zoo veele ruftverftoorende en zenuw beroerende hartstogten, als het leezen en fchrijven van boeken, en de beoelfening van konften en wetenfehappen verwekken. ——* Zoo veele miflukte bedoelingen en te leur gefielde vermeeningen, als de Schrijvers ondergaan moeten ; zoo veele tegenftanden, als zij dikwijls ontmoeten; zoo veele gefchillen , waar  Over de Zenuwziekte der Nederïandertn. aig waarin zij zig zomtijds inwikkelen, baaien ipijt , nijd, wangunft, gramfebap en verdriet, en door dit verdriet alleen, vooral, wanneer de eerzugt zig beledigd vind , heb ik 'er verfcheiden in de hardnekkigfte Zenuwkwaaien zien ftorten. Dat verdriet, zegt Tissot, brengt allerhande Zenuwkwaaien aan; wanneer wij weinig of niet flaagen in een beroep, krijgt men 'er een tegenzin in; men weet niet, wat aantcvangen ; men heeft berouw over zijn ver!ooren tijd en moeite , en van een aanhoudend berouw is 'er maar eene klèèné Hap tot de Hijpochondrie. — Aan de zijde der. Leezers ontftaan geen minder verderfelijke hartstogten uit het leezen, inzonderheid van aandoenelijke •hiftorifche hoeken , van zedenkundige gemoedelijke werken , zelfs van Geneeskundige Schriften , maar voor al van Romans. Misfchien, zegt Tissot, is de vermeenigvuldiging van Romans, zedert eene eeuw, eene der oorzaaken, die het meefte nadeel aan de zenuwen heeft toebragt. • Men leeft die van de kindsheid tot den verftgevorderden ouderdom, en voor al de Vrouwen , met eene zoo groote drift , dat zij verftoord worden,"als men 'er haar een oogenbhk O 3 van  214 e.ambertus bicker Van afhoud ; zij hebben op den dag geene beweeging, hoe genaamd , en blij, ven dikwijls laat in den nagt op, om aan die drift te voldoen , en een meisje , die met haar tiende jaar leeft , wanneer zij loopen moeit, is op haai twmügüe jaar . geen goede min, maar eene vrouw met Vapeurs Qa). Ten derden, die zelfde gevoken worden nog meer vergroot door een zittend en werkeloos leven , 't welk het veel leezen en ftudeeren noodwendig met zig brengt j door het veel waaken; het te fehielijk eeten; de afzondering van gezelfchap ; door zoo veelq andere kwaade gewoontens , die 'er gewoonlijk mede gepaard gaan, welke men in het'gemelde werk van het Heer Tissot breedvoerig verhandeld vind. Invoegen men, alles zamengenomen, hier in ook eene voornaame en zeer vermogende oorzaak vind van de vermeerdering der Zenuwziektens. Men moet tot deeze zelfde oorzaak ook betrekken , gelijk de Heer J3icker gedaan, heeft , de vermoeijende infpanning van zoo veel meer Koop- lie- 00 Traité dis nirfs £fc. Tom. II, part 1 pas 442 en 443. ' * 6'  Over de Zenuwziekte der NederJanieren. zig lieden, als 'er, zedert eene eeuw, in ons Land, zich geveib'gd hebben, die door ingeipannen gepeinzen 'en biokken op * hunne Comptoireu, denzelfden voorraad van Zenuwkwaalen voor zig opdoen, als die de Geleerden door eene.te iterke letteroefening op hunne ftudferkamers voor zig vergaderen. Daarenboven kan men 'er, mijns bedunkens, nog toebrengen eene te ver getrok- • ken heoeffening en te naauvv gezette betragting van ftrenge en zwaarmoedige gevoelens van Godsdienlt, waar; van de Heer Bicker een bijzonder artikel gemaakt heeft. Hoewel ik meene , dat deeze oorzaak thans niet zoo algemeen is, en meer behoord, gelijk die Schrijver ook erkent, tot die oorzaaken, welke tot de onderhouding der hedendaagfeha Zenuwziektens medewerken. Aithans het komt mij voor, dat 'er maar al te veel redenen zijn, om ltaande te houden , dat men in onze eeuw in 't algemeen en bij allerleij zoorten van menfehen, betrekkelijk den Godsdienft, veel lugtiger denkt en verkeert, dan in voorige eeuwen en dat de daar uit voortgevloeijde ongodsdienftigheid en losbandigheid in onze tijden veel meer, dan de dweeperij en geelfdrijverij tot de vermeerdering der Ze- O 4 nuw-  LAMBERTUS BI/CKER nuwziektens medegewerkt hebben. —g Ik weet wel, daar zijn nog eene meenigte menfehen in ons Land, voor al onder de Vrouwen, (en ik zelve heb 'er veelen behandeld,) die, door te zwaarmoedig te denken over de leerftukken van hunnen Godsdienft; door eene te naauwgezette levenswijze en te ftrenge onthouding of tugt, in een kwijnenden Haat van gezondheid, in de drouvigfte Zenuwziektens, ja in eene doodéiijke mijmering en Melancholie vervallen zijn ; maar ik heb alle reden om te gelooven, dat het aantal van zulke ongelukkigen en in de daad medelijdenswaardige menfehen in onze tijden aanmerkelijk minder is , dan in voorgaande eeuwen. ■ En wat aangaat de beroeringen , die ftuipagtige beweegingen en wezenlijke ftuiptrekkingen, welke, voor omtrent dertig jaaren, in eenige hervormde Kerken in ons Land hebben plaats gehad, die eerft te Nieukerk zig openbaarden, en vervolgens, gelijk eene landziekte, van de eene plaats tot de andere, overfioegen; het is genoeg bekend , dat deeze beroeringen, gelijk die, welken men te vooren te Haarlem gezien had , zeer ras verdweenen zijn en geen voetftappen na zig hebben overgelaaten. XXI.  over de Zenuwziekte der Nederlander en. a\f XXL De zevende algemeene oorzaak van de vermeerderde Zenuwziektens in ons Land is eene verbafterde Voorteeling. Deeze oorzaak is een onvermijdelijk gevolg van alle de voorgaanden. De oorzaaken , die de gezondheid van een geflagt krenken , bederven noodzaaklijk de gefteldheid van het volgende geflagt, en de ziektens , die het eerfte geflagt zig eigen maakt, worden door het volgende overgeërfd. El patrum in natos abeunt Cum femine mores. of, gelijk Roger Bacon zig uitdrukt: „ Bedorven Ouders teelen kinderen van „ eene bedorven complexie en confïitutie; ,, de kinderen bederven zig verder door dezelfde oorzaaken, en dus word het „ bederf voortgeplant en vermeenig„ vuldigd." En zoo is het ook in onsLand gegaan. Naar maate de fterke en gezonde geitellen onzer Voorvaders dooide aangewezen oorzaaken meer verbasterd ; naar maate zij zwakker en meer aan Zenuwziektens onderhevig geworQ 5 den  si8 IrAMBERTU? BICKER den zijn, is hun nageflagt zwakker en teerder ter waereld gekoomen, en heeft meerder en werkzaamer zaaden dier ziektens met zig gebragt. Onze Overgrootvaders, zegt TissoT, hebben van de gezondfte levenswijze een Weinig beginnen aftewijken; onze Grootvaders zijn zwakker geweeft , en hebben kinderen geteeld, nog zwakker, dan zij waren , en wij, het vierde geflagt, wij kennen niet meer die kragt nog die gezondheid, dan bij tagtigjaarige lieden, of van hoor en zeggen. Om ze ons weder te geeven, zou 'er eene redelijker handelwijze noodig zijn, waarop men niet hoopen kan , oi eenige eeuwen van barbaarsheid en woeftheid , waar na men zelfs niet zou durven verlangen ( a ). Maar, zegt dezelve Schrijver, onder de oorzaaken dier verbaftering moet men misfchien in den eerften rang plaatsen de voortplantig der Venusziektens , welker invloed de kragt der menfchelijkheid in deszelfs eerfte beginzel krenkt, en het bederf tot de volgende geflagten overbrengt. De waarheid van dit een en ander zien de Geneesheeren dagelijks door 00 Raadgeeving voor de gezondheid der Ge» ieerden. Bladz, 169.  Over de Zenuwziekte der Nederlanderen. 219 door eene droevige ondervinding in 'zeer veeie levendige voorbeelden beveiligd. Zeer groot is de lijft van kinderen, die ik heb zien geboren worden met de zigtbaare tekenen van de ongeregelheden , waaraan hunne Ouders zig fchuldig gemaakt hadden. In eene groote meenigte, die geduurig aan ftuipen onderhevig waren , heb ik de oorzaak terftond ondekt, zodra ik hunne Ouders en voor al hunne Moeder befchouwtd heb: Zoo men de doodlijlten , vooral die van Londen, nagaat, zalmen ligtelijk kunnen opmaaken, dat het getal der kinderen, aan ftuipen geftorven, in onze eeuw veel grooter is, dan in de voorigen. Geheele Famiiienken ik, aan wie zommige Zenuwziektens bijzonder eigen zijn, en die dezelven kennelijk van hunne Ouders hebben overgeërfd en het zijn gewoonlijk deeze zenuwzieke lieden, die hunne zwakke en aandoenelijke gefteldheid onverzettelijk behouden , en die, door de kragtigfte Geneesmiddelen en door de belle levenswijze, van hunne Zenuwkwaalen niet te herftellen zijn. T;ssot zegt, dat hij onder alle de lieden , die hij met Zenuwziektens behandeld heeft, 'ergee* nen gehad heeft, zoo zwak , zoo teergevoelig en roerbaar van zenuwen , dan een  £2D LAMBERTUS BICKER een jong meisje, die geboren was van eene Moeder, uitgeput door zenuwzieke toevallén,en wier Grootmoeder reeds met diezelfde toevallen was behebt geweest, en van een man van veertig jaaren, die zoon,kleinzoon, en broeder was van Hijpochmidrique bloedverwanten (V). Maar van alle de waarneemingen, die de overerving van Zenuwziektens beveiligen , is 'er geene zoo fterk overtuigend , als die DeliusfT) verhaalt. Eene jonge Dogter, geboren van vrij bejaarde ouders, kreeg, door lang koude uitgedaan te hebben, krampagtige trekkingen in de handen en in 't aangezigt^, die niet overgingen, dan door groote hitte, en van dien tijd af kreeg zij die telkens , zoo dikwijls zij zig aan koude blootftclde. Getrouwd zijnde, erfden haare kinderen dezelve trekkingen over, die dezelven weder aan de hunnen mededeelden, en deeze bragten die over tot andere familien , en eene dogter, op eene andere plaats met een zeer gezond man getrouwd , heeft reeds twee kinderen met dezelfde kramptrekkingen , 't geene te weeg gebragt heeften) Traité des nerfs &c. Tom. II. part, I. pag o. (b) De Catalepsi Erlang 1754.  Over de Zenuwziekte der Nederlander en. üii heeft , dat men in die plaats befloten heeft, geene huwelijks ver bintenisfen meer aan te gaan met iemand, wie zij ook zij, welke uit die familie afkomftig is. De koude was de eénigfte oorzaak , welke bij de aframmelingen, gelijk bij de moeder , die toevallen verwekte , en het koude water , waar in de vrouwen van dit geilagt dikwijls haare handen hebben moeten fteeken , bragt dezelven altoos voort. Het toeval begint altijd met de handen ; de vingers krommen zig en worden toegenepen; de oogfcheelen vernaauwen zig, zonder egter de oogen geheel te fluiten; de mond word na de eene of de andere zijde fcheef getrokken; en als de koude zeer geroot is, lijden de lijders felle pijnen in de geledingen der knien en voeten. Warme kleederen en lichaamsoefening behoeden 'er hen voor, de werkeloosheid is hun zeer nadeelig, en zij worden 'er dikwijls van aangetaft in den winter in de kerken; men heeft opgemerkt, dat hunne handen veel warmer fchijnen, dan die van andere lieden, aan denzelfden graad van koude bloot- gefteld. Dan dit agte ik genoeg, om het vermogen van eene verbafterdc voorttecling in het voortplanten der Zenuwziek-  223 LAMBERTÜS BICKER. ziektens te beveiligen ; ik zal er maar bijvoegen, 't geen opmerkenswaardig is, dat de kinderen * die het meeft na hunne ouders gelijken , ook doorgaans het meeft hunne Zenuwziektens overerven, en dat men deeze overerving meer in de vrouwelijke dan in de mannelijke hjn waarneemt. Dan ik moeft niet Vergeeten, tot deeze oorzaak ook te betrekken die weekelijke en weliuftige le* venswijze, die bijzondere eetregel, alle die giftigheden cn buitenipoorigheden, welke de Weelde en eene reeds verZwakte Natuurgefteldheid de zwangere Vrouwen van deeze eeuw hebben doen in agt neemen en involgen; immers onbetWiftbaar is het, dat deeze niet anders kunnen uitwerken, dan de vrugt in 's moeders lichaam, zoo wel als haar zelve* te verzwakken, week en teer te maaken* en dus de zaaden der Zenuwziektens te koefteren en aantekweekem XXlh Voor de agtfte en laatfte algemeene oorzaak van de zoo aanmerkelijk vermeerderde Zenuwziektens in ons Land houde ik eene weekelijke Opvoeding. De  Óver de Zenuivziekte der Nederlanders». 223 De Heer Bicker heeft, in zijn vertoog, aan deeze oorzaak de eerfte plaats gegeeven; maar het komt mij voor , dat zij, volgens de orde der gebeurtenisfen, gevoegelijker de laacfte plaats bekleed ; omdat zij meerendeels een gevolg is van alle de voorgaande oorzaaken. Naar maate de gefteldheid van onze Landsgenooten, door het een en ander, meer verzwakt is geworden, teelden zij teerder en weeker kinderen voort, en deezen vereiichten gevolglijk eene weekelijker opvoeding ; ook heeft de Weelde eerft de levenswijze onzer Voorvaderen verbafterd en daarna haare verderfelijke hand aan de behandeling van haar krooft gelegd. In gewigt cgter moet men deeze oorzaak voor geene van de rainften houden; zij heeft de zaaden der Zenuwziektens met eene milde hand geftrooid op gromden , die het gefchiktfte zijn, om die voprteteelen, en de diepfte wortelen te doen fchietcn, en zij heeft alle mogelijke zorgen befteed, om dezelven te doen uitbotten en te vermeenigvuldigen. Maar om alle de fchadelijke werktuigen aantewijzeri en te ontvouwen, waar door de opvoeding medegewerkt heeft, om de Zenuwziektens voortteplanten , is deeze verhandeling niet gefchikt, en door dat er  £24 LAMBERTUS BICKE R. - er over dit ontwerp zedert weinig jaaren zo veel, en zoo wel gefchreven is, zou zulks ook overtollig zijn, waarom ik mij hier bepaalen zal $ met 'er flegts eenige voornaame van te geeven. 't Eerfte is, het onvoedzaam en fcherp Zog , waar mede in deeze eeuw de kinderen gevoed zijn van moeders , wier gezondheid door de gemelde oorzaaken geweldig verzwakt en bedorven was. Het fcherp Zog legt dikwijls alleen een wortel van Zenuwziektens, die door niets is uitteroeijen. Behalven dat het nicfe voed , fielt het de tedere ingewanden en zenuwen der kinderen in een' geauurigen Haat van prikkeling , waar doof telkens ligter of zwaarder ftuipen verwekt worden , welke de weinig kragten, die zij hebben, onherfielbaar krenken, zoo men'er niet bijtijds in voorziet. Hoe dikwijls worden niet nog dagelijks de Geneesheeren geroepen bij zuigende kinderen, die kennelijk verzwakken en uittteren , en aan geduurige ftuipen onderhevig zijn, alleen om dat eene verzwakte en ziekelijke moeder hun niet dan onvoedzaam of fcherp Zog geeveri kan ? En hoe zigtbaar ziet'men die vervallen wigten weder bekomen, groei- jen  Over de Zenuwziekte der Nederlmèeren. asg" Jen en fterker worden , wanneer men hen aan eene goede Min overgeeft. .Het tweede fchadelijke werktuig van de opvoeding onzer eeuw moet men * meene ik, z >eken in het voeden der kinderen met Pappen en in het te vroeg en te fehielijk Spaanen derzelven . Naar maate onze Vrouwen door een verzwakt en bedorven geitel onbekwaamer geworden zijn , om haare kinderen te zoogen j hebben zij meer en meer haar toevlugt tot de Pappen genomen? en het is eene algemeene mode geworden, reeds "de eerftgeboren kinderen , offchoon zij zelfs goed Zog krijgen , aan den Pappot te gewennen j en. hen vervolgens, zoo vroeg maar mogelijk is, te fpeenen. Men heeft bier veelal de Engelfchen gevolgd, en eene yerkeerde zuinigheid en het dwaas vooroordeel, dat zij meer groeijen , hoe zij meer en vafter fpijzen gebruiken , hebben dat misbruik onderileund. —— Ondertüsfchen zijn hier uit verfcheiden gezondheidbedervende, maagen zenuwverzwakkende gevolgen ontftaan. Men heeft de teere en flappè maagèn der kinderen met. een onnatuurlijk zwaar voedzel opgepropt, en langs dezen weg zijn de Pappen geworden eene P " al-  92Ö LAMBERTUS BlCKER algemeene oorzaak van Zuur, rsanwigheden , verftoppingen , dikke buiken , opgeftopten of traagen afgang, gevolgrijke Colijkpiirten , geelzugt , fprouw, fluiptrekkingen en andere ziektens. Het vroeg en fehielijk Spee- nen heeft hen vervolgens bp eene ongefchikre wijze van hun natuurlijk voedzel beroofd , en dit kwaad, gevoegd bij het voorige, heeft hunne fpijsverteering geheel bedorven; hier door zijn in hunne ingewanden fcherpe raauwigheden ontftaan, die, na# vier , vijf of zes weeken , een Loop hebben veroorzaakt van witte, flijmige, Hinkende ftoffen , waar door zeer veele kinderen , die te vooren dik en vet waren en 'gezond fcheenen , fehielijk] zijn vervallen, verzwakt, vermagerd en eindelijk bij wijze van uitteering gsftorven , of in eene langduurige, verzwakking, kwijning en de Engelfche ziekte gevallen. ■ Dart beiden die oorzaaken hebben aan duizenden kinderen in de Steden een teer en aandoenelijk zenuwgeftel bezorgd en nog een veel grooter aantal, binnen de twee eerfte jaaren des levens, in het graf gefleept; en deeze kwaade gebruiken met alle hunne heillooze gevolgen blij.-  Öv'er de Zenuwziekte dsf Nederlander en. £a£ blijven egter nog ftand houden. Men ziet, weliswaar, zommigen van die kinderen, welke van het Zog hunner moeder niet gevoed worden, veel beter groeijen en op het oog kloeker worden 3 wanneer men hen van de borft afneemt, fpeent en aan andere voedzels .gewent; maar ik heb meermaalen opgemerkt, dat zij flegts den Ichijn hebben van kloek en fterk te worden, en dat hunne zemuven in 't algemeen; en vooral, die van hunne maag en darmen, veel meer teergevoelig blijven , dan die van anderen , welke door goed Zog gevoed zijn. Het derde is , de verweekende Koefte° ring en Broeijing der kinderen, van allerleij ouderdom. —— Eene kwaalijk geplaatfte teerhartigheid van de moeders onzer eeuw, die grooter is geworden, naar maate -zij aandoenlijker geworden zijn , heeft alle mogelijke zorgen befteedj en alle bedenkelijke middelen aangewend, om hunne tedere kinderen voor de koude en aandoeningen der lugt te bevrijden. Zij hebben hen omwonden met dikke broeijende luijeren en klederen, begraven onder zwaare verfmoorende dekens , bij aanhoudenheid murw geftoofd door brandende vuurmanden en ftoóven, én altoos opgefloten gehouden in heeta P 2 ver-  22& LAMBERTUS BÏCKEÖ! verflikkende bedfleden en kamers , daar zij niet, dan eene bedurven vergiftigde lugt, inademden ; zij hebben gemeend, door dit alles de zwakheid en teerheid, die de kindeien uit haaren fchoot medebrengen , te gemoet te komen en te verminderen; en wel verre van daar , zij hebben dezelven vergroot, van de kindsheid tót grijsheid gerekt, en in een vrugtbaaren bron van ellenden veranderd. In plaatze van hen te befchermen tegen eenige weinige noodzaaküjke fmerten en ongemakken , hebben zij hunne zenuwen gevoeliger en vatbaarer gemaakt en hunne poren geopend voor ziektens van van allerleij zoort en inzonderheid voor Zenuwkwaalen, waar van zij, bij het toeneemen hunner jaaren, de gewisfe prooi geworden zijn. Het vierde is, de knellende Kleeding, die bij de jongens en meisjes reeds is begonnen van het oogenblik hunner geboorte, en die bij de laatften, door den gantfchen loop van haar leven, is blijven aanhouden. Ik bedoele hier, gelijk men ligtelijk begrijpt , voornaamelijk twee voornaame misbruiken, die zo algemeen in deeze eeuw bij ons de overhand gekregen hebben, en zoo veele jaaren hebben blijven Hand houden , in' weerwil van  Over de Zenuwziekte der Neder/anderen. 229 van alle poogingen, die men aangewend heeft , om dezelven uitteroeijen : het eerfte is, die verderfelijke wijze van bakeren , of ftijve opzwagteling , waar door men zoo veele duizende kinderen in ons Land misvormd, hunne voeding en groeij met geweld belet, en hen aan verftoppingen dei- ingewanden, aamborstigheid, ftuipen en andere verzwakkende en gezcndheidbedervcndc kwaaien onderhevig gemaakt heeft: en het tweede is, die ailerfchadelijkfte mode van naauwgeregen baleinen keurslijven te draagen , waar door onze Vrijfters en Vrouwen zig zoo een aantal van kwaaien op den hals gehaald hebben , dat men fchroomt die allen op te noemen; de gcdrogtelijkfte mismaaktheden en wanftaltigheden van het lichaam en vooral van de borft en buik , fchouderen en heupen ; eene ailernadeligfte belemmering van de lpijsverteering, chijimaaking, omloop des bloeds en ademhaaling ; de hartnekkigfte verftoppingen in de ingewanden van borft en buik 5 en alie de bier uit voortvloeiende ongemakken en xiekrsns ; eene ' volftrekte onbekwaamheid tot voortteelen, kinderkrijgen en zoogen; eene geheele verhinderde voe~ P 3 ding  «30 LrAMBERTUS BICKER ding en wasdom, aamborftigheid, longtee? ring, hartkloppingen, geelzugt, waterzugt-j, maag-en colijkpijnen , gevolgelijke hoofdpijnen, lendenpijnen, breuken , miskraamen, enz. en bij dit alles eene zeer groote aandoenlijkheid van het gantfche zenuwgeftel, die zig voornaamelijk openbaart in den ouderdom van veertien of vijftien jaaren, en op dien tijd meenigvuldigerleij zwakheden, geduurige bezwijmingen , oplfijgingenverftikkingen , ftuiptrekkingen, Melancholie, ja niet zelden eene doodelijke uitteering aanbrengt. Het vijfde fchadelijke werktuig is, de iterke Voeding der kinderen , gepaard met gebrek aan lichaamsoelFening. —Om de zwakke gefteldheid, die men in hen ondervind, te verbeteren , is men tot de dwaasheid overgellagen, om hun zeer voedzaame, vette, fterke vleefchfpijzen te geeven en kragtige bieren en wijnen te laaten drinken , reeds in de eerfte jaaren van hun leven, wanneer zij nog niets dan melkfpijzen, broodpappen en grutten behoorden te eeten; terwijl men hen tevens tot een werkeloos opgeflotenleven bepaald, van alle uitfpanningen, die lichaamsbeweging vorderen en de  Over de Zenuwziekte der Nederlanderen. 231 de lugt doen genieten, onthoud en meeft aan zittende bezigheden en ipelen gewend heeft. Door deeze handelwijs zijn zommige kinderen verwonderlijk gegroeid, en, als 't ware, gemeft; hunne vezelen zijn weck en rekbaar geworden en hunne voedzaame fappen opgehoopt; zij zijn groot, dik, vet en bloozende van kleur geworden; maar deeze fchijn van gezondheid en fterkte is van weinig duur geweeft ; de zenuwen hebben 'er het meeft bij geleden , en dikwijls heeft men cieeze kinderen op hun zevende en agtfte jaar zien vallen in dc fchroomelijkfte ziektens, zamengefteld uit rotkoortzen , en fluiptrekkingen , welke aan deeze manier van opvoeding bijzonder eigen fchijnen, en zoo zij, zegt Tissot (a) deeze ziektens overleefd hebben, zijn zij, in een meer gevorderden ouderdom, van de verderfelijkfte Zenuwkwaaien aangetaft; de Vrouwen zijn zeer fehielijk vervallen, en bij haar eerfte kraam reeds vrijfterziek geworden, en de mans zijn met hun twintigfte jaar Hijpochonder geweeft. —• Jk zwijge al het verdere kwaad, dat deeze («) Trék dss Xerfs a'c Tom. U. part. I. >agi 93' ~  '*32 LAMBERTÜS BICKER ze handelwijs heeft aangebragt en hoe die zittende en opgeflocen levenswijs de gefteldheid der meefte kinderen verder bedorven en hunne zenuwen voor allerleij kwaaien vatbaar gemaakt heeft. liet laatfte fchadelijke werktuig van .de opvoeding deezer eeuw, waar van ik eemgzins gewag moet maaken, i onderhevig zijn, 'er van te geneezen, en om te gelijk zoo veele oorzaaken, als waar uit deeze kwaaien voortfpruiten, wegteneemen, zulks zijn buiten twijffel de' heilzaamfte bedoelingen van dit voorftel des Genootfchap en ook het ge* wigtigfte , dog tevens het moeijelijkfte gedeelte deszelfs. Dit niet tegenftaande zijn 'er, meene ik, verfcheiden goede redenen , waarom het ook niet hoodig zal zijn, over dit gedeelte der Vraage zoo breeduit te weiden, als ik wel zoude kunnen. Behalven dat het Genootfchap geene uitvoerige verhandeling der Zenuwziektens gewild heeft, en zekerlijk hier alleen beoogt de Voorbehoeding en Geneezing dier ziektens in 't algemeen; zoo vind mch alles, wat tot beide deeze onderwerpen betrekkelijk is, zoo uitvoerig en on-derlcheiden verhandeld in verfcheiden Werken , die zedert eenige jaaren in ons Land uitgegeevcn - en vertaald zijn, dat men er fchier niets van opgeeven kan , zonder dat men fchijnt, anderen te hebben uitgefchreeven , of hetzelfde te zeggen, 't geene, reeds herhaalde reizen gezégd is. Daarenboven zal ik mij hier, volgens het  Over de Zenuwziekte der Nederlanderen. 239' het boven betoogde %: V. alleen behoeven te bepaalen tot dat zoort van Zenuwziektens, die uit verzwakking en te groote gevoeligheid der vezelen en zenuwen haaren oorlprong neemen, en die gevolglijk voornaamelijk zulke middelen vorderen , welke de vezelen en zenuwen verfterken en mingevoelig maaken kunnen. Voeg daar bij, dat ik mij hier te meer zal kunnen bekorten, om dat men de Voorbehoeding en Geneezing voor een groot gedeelte tot één betrekken kan, voor zoo verre 'er naamelijk, gelijk blijken zal , verfcheiden middelen zijn, die , zoo wel voor de eene als voor de andere, dienftig zijn. Daar zijn egter eenige middelen, welken meer tot de Vcorbehoeding, dan tot de Geneezing behooren, en dit is vooral waar van de algemeene Voorbehocding , waarom ik deeze eerft kortelijk zal aanwijzen. XXV. De algemeene Voorbehoeding ftrekt zig uit over de gantfche Maatfchappij en is eigenlijk van de bemoeijenis der Hooge Overigheid, voor zoo verre deeze gehouden en gemagtigd is, alle zulke zorgen aan te wenden, en alle zoo- daa*  24° LAMBÈRTUS BICKE& danige middelen in 't werk te pellen $ als welke ter bewaaring en herfteliing van de gezondheid der ingezetenen in 't algemeen ftrekken kunnen. De Voorbehoeding in dit opzigt be-< fchouwende , en ieder dier oorzaaken nagaande , welke de Zenuwziektens iri ons Land zoo aanmerkelijk vermeerderd hebben, hoe veele maatregelen zouden 'er niet uittedenken zijn , waar door s' Lands Vaderen en de Regenten der bijzondere Steden zouden kunnen te weegbrengen , dat onze Landsgenooten voortaan voor die kv. aaien bewaart \ althans 'er minder onderhevig aan werden V Zouden zij niet,' in navolging der Vprften en Overheden van andere Landen, kragtdaadige wetten kunnen-inftelien,, om de uitipattende Weelde , pragt en overdaad' ie befnoeijen; . om de algemeene werkeloosheid te verbeteren ; om zoo veel bronnen, waaruit de gezondheidverwocftende hartstogten opwellen, te dempen; om het overbodig Thee-en Koffijdrinken afteichaffen of te verminderen; om zoo veele Kwakzalvers, Landloopers, Piskijkers, Sterrekijkers en andere fchadelijke wezens het verl open of toedienen van Medeeijnen yolftiekt te verbieden of hen het  Over Se Zenuwziekte der Nederïéndérm. '24*' Iriet Land uit te jaagen ; Öm zöo veels ; £iel - eii lichaam bedervende ongeregeld i heden ert losbandigheden te beteügelerts én vooral den voortgang der heimelijke ; ziekte te fluiten? , En hoe veei zoudë ■• zij niet kunnen toebrengen.» öm dè algemeene opvoeding en behandeling der kinderen tè veranderen eil op ëeh beteren voet te brengen., —— Bekend is het» welke heilzaame bevelen ert Wettert mén ï tot die nuttige eindens , zedert eenige jaaren, iriZweedén, Denemarken, Zwitzerland en Duidchland gemaakt en valtgefield heeft, en door welke kragtdaadige middelen men verfcheiden voornaa, jne takken der Weelde , de tafelpragt ? den opfchik der kleeding , de verkwist 1 tingen, de brasferijen, de ontügt; enz» ; hefnoeid en beteugeld heeft. «—— Bekend is het, dat men niet lang geleden iri ; Z weeden het drinken van Thee-en Kof\ fij geheel heeft verboden, én dat mefi , ïn eene aanzienlijke Provincie in BüitfchI, land Vrijwillig van de Koffij heeft afgéI ilaan, gelijk de Engelfche Volkplantingen in America vart dé Thee gedaan hebi ben. —— Bekend ik hét ook; welk i ftut men reeds ook in Zweedeiï trekt vari liet Minnea-Comptoir,' t welk té Stok» Q holüf  242 tAMBERTUS BICKÊR holm op Hoog Gezag is opgerigt; de böw rigten verzekeren ons , dat de Venusziekte zedert in die Hoofdftad aanmerkelijk verminderd is, die 'er in't beginzoo groot was, dat 'er van 295 Minnen, die zig aan dit Comptoir hadden aangegeeven, flegts 152 goedgekeurd waren, ■ Ik zwijge van de hooge ordres , die men te Florence op de behandeling der eerftgeboren kinderen gefield enb met ban en boete bekragtigd heeft. Alle zulke voorbeelden leeren ons , wat eene wijze, waakzaame en magthebbende Regeering, in deezen, kan en vermag te doen» Dan de aanwijzing van de maatregelen, die daar toe in ons Land zouden kunnen dienen , zoude mij te ver vervoeren, en wel ligt zou men het oordeelen, niet van mijn poft te zijn, wetten aan het Staatkundig Beflier voor te fchrijven , 't welk , gelijk de Hooggeleerde Heer van Doeveren (a) zeer wel aanmerkt, in een Vrij Gemeenebeft, met omzigtigheid moet behandeld worden, hoewel deeze beroemde Hoogleeraar niet gefchroomd heeft, in zijne uitmuntende Redevoering , de inflelling van zulke Wetten en de waakzaamheid voor dezelven 00 Redeavoering, v$fat $3,  O-ocr de Zenuwziekte der Nederlanderen. £4$ ven aan de Gröningfche Overheid openj lijk aanteprijzen, gelijk ook die zelfde voortreffelijke Man zeer heeft aangedrongen op inrigtingen , welke ter verbe: tering van de vadzigheid en ledigheid van 't Gemeen ftrekken kunnen9 hoe-, danigen men reeds te Middelburg, té Leiden , en vooral te Amfterdam ert in andere Steden van ons Vaderland gemaakt heeft. — Ondertusfchen voorzie ik, ten aanzien van de meerdere werkzaamheid onzer Landsgenooten , zeer 1 veel goeds van de alzins lofwaardige poo\ gingen, welken de Oeconomifche Tak en andere Genootfchappen, aanwenden* r öm onze vervallen Trafiquen en Fabri1 quen, onzen kwijnenden Koophandel en ;! zoo zeer verwaarloosden Landbouw meer' [Wérk te^ verzorgen , en, ware het mo\ gelijk, in haaren voorigen welvaart eri. 1 bloeij te heritellen , waar door, buiten , twijffel, eene ongelooflijke meenigte vari werkelooze lieden , die uit dat verval 1 gefprooten zijn^weder op nieuw aan deri ! arbeid zal geraaken , indien, de poo: gingen naar wenfch gelukken, dat naauwliijks misfen kan , zoo zij maar naar vereifch en verdienflen door onze ingezetehen zelve onderfteuhd en aangemoedigd, gorden, es-S Voor het overige behoef \ Q i i|  244 LAMBERTU3 BÏCKESL ik niet te zeggen, dat de voorgang van de Regeerders en Aanzienlijken onzes Lands de befte Wet is, om onzen volgziekenLandaarttot eene werkzaamer, ingetoosener en geregelder levenswijze te beweegen; en zeker is het, dat men, zonder deezen, op geene algemeene hervorming hoopen kan. XXVI. Maar het behoort meer tot mijne taak,dat ik de middelen aanwijze, die de bijzondere Voorbehoeding van ieder lid der der Maatfchappije vordert, voor zig en voor zijne kinderen, ter afweering der Zenuwziektens, in 't werk te Hellen.' Dan de kring deezer Voorbehoeding is zoouitgeflrekt, als de oorzaaken zelve zijn, waar door die ziektens aangebragt worden. Men kan egter dezelve betrekken tot dien algemeenen regel, dat men, om zig voor Zenuwkwaaien te behoeden, alle de aangeweezene oorzaaken moet vermijden, en al het tegenovergellelde behoort in agt teneemen, en deeze regel zou in der daad voldoende zijn, indien men alleen fchreef voor menfehen, die zeiven denken en redeneeren , die uit voorgeftelde waarheden befiuiten weeten. te maaken. Maar os-  'Over de Zenuwziekte der Nederlander ert. 045 ongelukkig is dat zoo niet, en daarenboven vordert de Voorbehoecmig , fcehalven die vermijding en tegenovergestelde betragting , ook de verbetering en uitroeijinge van alle de voorfchikkende oorzaken, de zaaden §. VI. . . . der Zenuwziektens, want zonder dat die weggenomen zijn, blijft men voor deeze ziektens niet flegrs vatbaar, maar ftaat men telkens bloot, om 'er van aangetaftv te worden, dewijl 'er zeer veele aanleidende oorzaaken zijn, die men volftrekt niet vermijden kan. Dewijl nu de voorschikkende oorzaaken van dien aart zijn, dat men dezelven doorgaans met zig ter waereld brengt, en dat zij door de opvoeding 't eerft en 't meeft gekoesterd en aangekweekt worden , zoo zal ik eerft als Voorbehoedmiddelen opgeeven die voorfchriften, die eene betere of wel zoodanig eene opvoeding aanwijzen, als welke gefchikt en bekwaam is, om de gemelde voorgefchiktheden eixzaaden der Zenuwziektens te verbeteren en uicteroeijen, waar na ik zal laaten volgen de middelen , die het ander gedeelte der Voorbehoeding aan de hand geeft. Q3 XXVII-  ■Z-\'6 tAMBERTUS BICKE& XX VIL . Edog, voor dat de opvoeding beginta zijn 'er reeds aan de zijde der zwakke moeders zeer heilzaame voorzorgen in agt te neemen , om gezondere en frerkere kinderen ter waereld te brenpen. Tot dat einde zoude ik haar raaden , dat zij zwanger zijnde, van de Boerinnen 'leerden, aan den eenen kant geen ongeregeld, en aan den anderen kant geen weekehjk leven te leiden; Zn zij zig voor allerhande buitenfpoorigheden wagtten • zig niet onvoorzigtig aan koude en ongemak blootftelden, en egter door kleeding , dek en vuur zig uien zottelijk broeiden, nog zig den ganrfchen dar in warme kamers opllooten; dat zij veel liever zig maatig koel hielden; dagelijks ril de open lugt eene goede heweèging oeffenden; dat zij alle zwaare fchokkingen en dreuningen vermijdden ; dat zij gezonde , vafte fpijzen en geene verweekende of verhittende dranken gebruiktendat zij buiten noodzaaklijkheid geene Medicamenten innamen, en niet zoo <*ereèdehjk zig deeden aderlaaten; dat zij niet te lang te bed lagen, 's morgens vroeg ppitonden en 's avonds op een behoor-  'Over êc Zenuwziekte der Ntaer!anderen. «4?' Jijk uur gingen flaapen \ dat zij ruime, gemakkelijke kleederen , en geene knellende keurslijven droegen; dat zij geene buitenfpoorige maar geregelde vermaaken namen; dat zij zig door verkeerde lusten, grilligheden, vierigheden en eigenzinnigheden niet lieten beheerfchen ; maar met eene wijsgeerige onverfchilligheid en beredeneerde kloekzinnigheid tegen deezen, en tegen onvoorziene fchrikkeïi en gemoedsaandoeningen zig wapenden en dat zij voor 't overige voor aile beroerende hartstogten zig zorgvuldig wagtten. Deeze korte voorfchriften bevatten den gebeelcn leefregel vanzwak,ke , aandoenlijke, zwangere Vrouwen: zonder 'er zig naar te gedraagen, zegt Desessarts, is het even zoo onmogelijk, dat zij kinderen ter waereld brengen , gezond en fterk genoeg, om de ongemakken des levens te verdraagen, als dat iemand dagelijks vergift zou gebruiken, zonder 'er ongemak van te krijgen. XXVIII. De Voorbehoedende opvoeding moet reeds een begin neemen , zoo dra het Kind ter waereld gekomen is ; want dan |$ dB wortel van 't kwaad reeds ^gelegd ; Q 4 . v te  de oorfpronkelijfce bron der Zenuwziektens heeft bij de meeften reeds plaats voor de geboorte; en nadien de aangeboren zwakheden meer en meer in natuurlijke gefteldheden veranderen , hoe zij langer aan zig zeiyen worden overgelaten, en vooral, wanneer zij door eene verkeerde opvoeding verfterkt worden, zoo kan men de verbetering niet te vroeg beginnen- De eerfte voorzorg dan, die. ik wilde in 't werk gefteld hebben, om een kind, uit zwakke zenuwzieke ouders geboren, voor die ziekte te behoeden, is, dat ik het t erfland wilde oyergeeven aan eene goede flerke Min, die het met gezond, yoed~ zaam Zog zoogen kan. —— Ik weet wel, het is veel natuurlijker enpligtiger, dat de moeder haar kind zelve zooge , en met dit niet te doen, ftelt zij zig zekerlyk bloot aan de gevolgen van een opgehouden zog. Maar behalven dat 'er genoeg toereikende maatregelen zyn , om die gevolgen aftekeeren, zoo houden de eifchen van Natuur en pligt op, wanneer de kragten ontbreeken, en vooral, wanneer 'er een onvermijdelijk verderf uit voortvloeijen zou, gelijk dit hier het geval is. —— Zo lang onze zwakke, teere kinderen met het Zog van zwakke, teer- gei  Over ^ Zenuwziekte der Nederlanden». 34? gevoelige vrouwen gevoed worden, zul-r len de Zenuwziektens , welke Y óorbe, hoedmiddelen men anders ook aanwende, tot het nageüagt voortgeplant en van tijd tot tijd vergroot worden. De ondervinding doet ons dagen] ks het vermogen van dit middel bekragtigd zien. Hoe veele kinderen ken ik, en wie kent dieniet, welke wel haaft jammerlijk geftorven of ellendig kwijnende zouden ger bleeven zijn, indien men hen nog niet in tijds van eene goede Mm verzorgd hadde , door wier zog zij zigtbaar bekomen , gegroeid en fterk gewerden ?JJHet tweede Voorbehoedmiddel , het welk ik wil aangewend hebben, om zwak, ke , teere kinderen hard en fterk , en gevolglijk voor Zenuwziektens onvatbaar te maaken , is eene naauwkeunge opvolging van alle die heilzame regels , welken men in verfcheiden bekende ky erken 00, die zed^ eenige weimge f Bil y Ca) Ik bedoel de werken van Ballaxrai». en Camper in de Verhand, van deHoll.• ^f ^ VII. Deels 2 Stuk; van Desessarts verbid door Grashuis ; van Tissot en Bicker Raadg. voor Q 5  LAMBERTUS BICKER. ten over de lichaamelijke opvoeding in ons Uind z}jn uitgekomen , uitvoerig befohrevm vind , en die ik daarom maar *ortelijk zal aanroeren, en voornaamelijk die, welke voor zwakke en teere eerltgeboren kinderen zijn ingerigt. Den zu ken, willen zij, datmen geduurende de zes of agt eerfte maanden geen ander voed. zei dan Zog geeve; dat men hen niet te ™Z zl veeI °P eenmaal zuigen fc£e, dat men hun, zo min mogelijk is, Med camenten gebruiken doe;dat men hen noo behoort tezwagtelen, nog knellende kleederen aan te doen; dat men hen vooral met warmhoude, veel min bToeJjS fe7r!Tger ?6eI k0d beha^ele,dun klee. de,koud verfchoone.op een hard bed legge, bun rug,buik en ledematen dikwijls wrüve'< mi?le'frische'koele' drooge kamers houde; dikwijls in de open lugt bren! ge en hun zoo veel beweerin| geeve als mogelijk is, en deeze rfgefs §S zij mtgeftrekt hebben door de gamfche opvoeding heen. s Het  Over de Zenuwziekte der Nederlanderen. 251 Het derde Voorbehoedmiddel, dat ik bijzonder moet aanprijzen , is het koud&' Bad. —r* Na de kinderen eenigen tijd met, dan met koud water, gewasfchen te hebben, moet men hen dagelijks eerft met de beenen, vervolgens met het onderlijf, en eindelijk geheel in koud water fteeken. Ik ken geen vermogendey middel, om aan zwakke en ziekelijke kinderen eene gezonde en fterke gefteldheid te bezorgen, en het is naauwhjks te gelooven, zoo men er de ondervinding niet van heeft, hoe veel nut het daar aan toebrense. Ik heb 'er in verfcheiden kinderen de heilzaamfte uitwerkingen van gezien, en ik heb 'er de allerzwakfte, de aandoenlijkfte, de ftuipbaarfte kinderen door herfteid. Het maakt hen ge¬ zond , fterk, vrolijk en te gelijk ongevoelig voor de geftrengheden der lugt, voor koud en hitte, gehard tegen de wisfelvalligheden van het Weder en der Saifoenen, en bekwaam om de onvermijdbaare ongemakken des levens te verdraagen, zonder dezelven te gevoelen: ongelukkig in der daad, dat een middel, zoo heilzaam, zoo dikwijls aangepreezen, als het gefchikfte, 0111 den menfch tegen Zenuwziektens en andere kwaaien te behoeden , zoo weinig in gebruik komt. De teer-  S^H LAUBERTÜS BICKEïl teerhartigheid der moeders fchrikt 'er haar van af, om dat de kinderen in 't eerft 'er huiverig van zijn , dog gingen zy 'er mede voort, zij zouden welhaaft befpeuren, _ dat zij, na eenige dagen fchreijens, er zig zoo zeer aangewennen, dat zij er een fpel van maaken, daar zij naar verlangen. Edog, al hadden de kinderen'er in 't eerft al eenig ongemak van , 't belang van m het vervolg eene beftendige gezondheid te genieten, behoort dit op* teweegen, en de ouders te overreeden, om hunne teerhartigheid voor eenen tijd ter zijdé te ftellem. <—, Het groote oogmerk , dat men in de opvoeding van zwakke , weeke kinderen zig moet voorftellen is hen te ontheffen van die tederheid van lichaamsgeftel, welke zij van hunne ouderen overerven, en die, gelijk ik getoond heb, de grondoorzaak , het zaad is, waaruit de meefte Zenuwziektens voortfpruiten , en waar van de gemakkelijkheid, om door allerleij geringe aandoeningen ontfteid te worden, het waare kenmerk is. Dan dit oogmerk kan men nooit bereiken, zoo men zijne ^ kinderen niet eenigzints hardvogtig en in zekere opzigten onagtzaam hehandele. De teerhartigheid en toegeeflijkheid der moeders zijn doorgaan*  Over de Zenuwziekte der Nedertandereri. 253 de twee groote ootzaken van het bederf der kinderen , zoo wel ten aanzien van hunne gezondheid, als van hun geluk. Het vierde Voorbehoedmiddel, t welk ik voor zwakke en tedere kinderen van zeer veel belang oordeele, is, dat men hen laater en langzaam Speene, en trapsgewijze yafter, en naar hunnen ouderdom en kragten gefchikte Voedzeh geeve. —* ik heb te veel kwaade gevolgen van de tegengefteide handelwijze §. XXII. aangewezen, om deeze hier niet, als een bijzonder Voorbehoedmiddel, optegeeven, en ik zie 'er dagelijks te heilzaame uitwerkzels van, om 'er niet ten Iterklten op aan te dringen. Trouwens men behoeft maar de kinderen dor gemeene lieden en der boeren, die dikwijle twee, drie jaaren zuigen, te befchouwen, om te zien» hoe veel gezonder en fterker zij gemeenlijk 'er door worden. —- Welke zoort van fpijzen voor zwakke en tedere kinderen, nadat zij gefpeend zijn , en naar het toeneemen hunner jaaren, de gefchikfte zyn, kan men bij de gemei» de Schrijvers leezen. Ik zal 'er hier egter dit van zeggen, dat men bij hen met de melkspijzen niet veel langer dan tw^e of  ^54 LAM3ERTÜS BICKER óf drie jaaren moet aanhouden, omdafr het lang gebruik derzelven veele jaaren eene verllapping van ingewanden en een© algemeene zwakheid en tederheid na zig overlaat, welken te voorkomen, hier het voornaame oogmerk is, waar bij ik voegen moet, dat niets voor hun nadeeliger is, dan warme, wateragtige , en vette voedzels, zuuren en zoetigheden , aan» gezetten koft en ipecerijen, en niets voor-deeJxger, oan drooge, vafte, koude fpi> zen. . Voor 't overige behoef ik met te vermaanen, dat men zulke kinderen, zullen zij gezond en fterk-, en voor Zenuwziektens onvatbaar worden* altoos maatig moeten laten eeten. Verfcheidene oorzaaken maaken hen gewoonlijk zeer hongerig, en, dewijl zij hunne maat met kennen, overlaaden zij dikwijls hunne maag, 't welk hunne kwasn len en zwakheden vergroot en vermeenigvuldigd. Een overlaaden maag verteert nooit wel, en voedzels, die kwalijk verteerd worden, zijn gelijk kwaade voedzels, die niet het lichaam, maar de ziekte verfterkem Hierom, zegt Tissot, is eene goede fpijsverteering onvermijdbaar nood. .saaklijk voor iemand, wien men verftera kei*  'Over de Zenuwziekte der Nederlander én. ag$ ken wil, en vooral bij een zwak, teder kind, dat men zonder goede voedzels en eene groote zoberheid onmogelijk herflellen kan. • Om hier van overtuigd te worden, behoeft men flegts te vergelijkenden welltand, de vaardigheid, de levendigheid, de vrolijkheid, de kragt , den zagten flaap , welke de kinderen genieten, na dat zij maatig gegeeten hebben, met de ongcftcldheid, de dofheid, de verveeling, de gemelijkheid, de zwakheid en den ongeruften flaap , welke zij ondervinden, als zij te veel of moeijelijkverteerbaare fpijzen gegeeten hebben, en 't is ligtelijkte bezeffen, welke uitwerkingen deeze laatfle ftaat, dikwijls herhaald zijnde, op hunne gezondheid, op hunne hersfenen en zenuwen hebben moet; maar 't geene nog droeviger is ,* deszelfs zedelijke uitwerkzels zijn ruim zoo verderfelijk voorbelden. In dien laftigen toeftand, welken de arbeid van eene overladen of te bezwaarden maag voortbrengt, wor*. den de vermogens van het kind als onderdrukt ; zijn geeft, onder den laft van het onmaatig voedzel, als't ware, begrayen, word traag en liomp ; het bevat moeijeiijk en kwaalijk; het onthoudt niets; onbekwaam tot oeffening, word het 'er door gepijnigd, en het, kjjjgt 'er gen. afkeer  '45» LAMSÉRTU9 SICKBR Van; zijne zenuwen, onaangenaam aangedaan , zijn niet vatbaar voor eenige aangenaame gewaarwordingen , én alles fchijnt verdrietig voor hetzelve ; alles Smaakt het boos en ongemakkelijk; hét ondervind niet, dan harde aandoeningen; Zijne ziel fluit voor de deugd en zijn harfe voor brave gevoelens, die anders zonder zorgen zig zèlven zaaijen, fpoedig lütfpruiten en weelig opfchieten bij het fcind, het Welk de wellTand, die op dé Soberheid en eene goede fpijsverteering. Volgt , fchikt tot allerhande gelukkige fevvaarwordingen. —- Oordeel dan, van oe vee! belang het zij, om Zenuwziektens te verhoeden, daè men den aart eït maat van de voedzels der kinderen naaf hunne behoeften en kragten bepaale. Het vijfde Voorbehoedmiddel , waar op ik niet genoeg kan aandringen, is het drinken van koude Dranken,, ——- Dé meefte bejaarde lieden in ons Lahd vind men, van hunne jeugd af, zóó geweldig verflaafd aan het drinken van warmé Thee en Koffij, dat het hun fchier ónmogelijk geworden is, zulks natelaaten, offchoon zij zelve het kwaad kennen en erkennen, en het nadeel 'ér van levendig gevoelen; maar dit zouden zij evenwel kunnen doen» dat zij die fchade- Hjka:  tver de Zenuwziekte d$r Nederlander en, agf lijke dranken hünrieri kinderen onthielden en he» al vroeg gewenden, om nier., dan koud water en bier,- te drinken. In den eerften leeftijd kan men hen gemakke| lijk aan ailes gewennen, en de gewoonI te word eene tweede natuur; zij weeten I vervolgens niet beter, of het behoord zoo,1 ën zij begeeren niet! anders. —— Ik heb? ; dit in verfcheiden kinderen ondervonden,* ën ik heb 'er de heiizaamfte uitwerkingen van gezien; zij zijn fchoon groot geji worden en van allerleij Zenuwziektens I vrij gebleven. —- In de daad , . om ons pageflagt voor die kwaaien te behoeden } behoorde men in alle huishoudens geheel i met de- verbeterde opvoeding te begin* ; nen, maar vooral het drinken van kou: de dranken intevoeren; niets is 'er, dat de vezelen en zenuwen van hunne maag I en ingewanden; ja van hun gantfche hV I haam meer ftijven, fterken en verharden I zou; en het kan niet misfen , indien. men het koude bad hier bij voegde,- of ] kinderen , zoo geftadig in - en uitwenI dig met koud water gewasfchen zoüderi I voör altoos voor Zenuwkwaaien, onvat\ baar zijn. — Den Wijn wilde ik allen,1 ij tnaar vooral «wakken en teeren kinderen' j geheel onthouden. Hij verfterkt niet, dan R m  25$ LAM8ERTUS BlCKK£ in fchijn, hij bederft de fpijsverteering » ontftclt de maag en ingewanden , beroert, de hersfenen en maakt alle de zeni'\v en te prikkelbaar. liet is, zegt Tissot, eene beflendige opmerking in alle Landen, dat de waterdrinkers veel kloeker , veel fierker, veel gezonder en vrolijker zijn, dan de wijndrinkers. Dit onderfcheid is vooral kennelijk bij de kindeken. Ik heb veelen, die zwak, klein, kwijnende, ziekelijk en verdrietig waren en niet fliepen , zien herftellen zonder eenig ander hulpmiddel, als de onthouding van Wijn , van Thee en Koffij. Daar is niets, als eene kwaal ijk begreepen en zeer verderflijke tederhartigheid , die het vooroordeel, ten deezen aanzien,ftaande kan houden; zulke onthoudingen zijn geen onthoudingen, wanneer de kinderen 'er niet reeds zeer aan gewend zijn, en zijn na weinig dagen bij hen vergeeten, offchoon zij 'er aan gewoon waren; voor 't overige werden die oogcnbiikken van een onaangenaamcn QttfSUk wel haalt vergoed door den wclftand, die 'ef de kinderen van genieten. « Dan het is ongelukkig, dat, na de dwaaling, het kwaad gevolg niet altoos zigtbaar of fehielijk genoeg, zig openbaart, en 't is dit  Over de Zenuwziekte der Ne&erïmderen. dit, 't welk de overreeding zoo jaoeijeiijk maakt. Zomtijds ichijnen zelfs de dingen , die maar weinig verfterken, geduurende eenigen tijd goed te doen , maai' het kwaad barst naderhand met zoo veel meer geweld uit. Ik heb gezien , dat •kinderen , die zwak geboren of zulks ha eenige maanden, door de eerfte doolingen van den eetregel^ geworden waren , aan welken men vleefch, fterke foupen, faprijke fpijzen, veel Chocolaad eri zelfs SpaanfchenWijn gegeeven had, voot' een zekeren tijd groeiden , oplooken en fterk werden, en ik heb die zelfde kinderen vervolgens , tusfchen den ouder* dom van vier en zes jaaren, [eensklaps zien ftorten of iri eene heete ziektej die hen binnen weinig dagen wegrukte, of in eene fchielijke uitteering, die hen na eenige weeken in 't graf fleeptei Het zesde Voorbehoedmiddel, 't welk ik hier ten fterkften moet aanraaden, is de Lichaamsoefening. —<• Zwakke, teere' zenuwgeftelien, zullen zy fterk en hard worden, moeten geduurig beweeging óeffenen. De Natuur zelve leert ons difrf om de kinderen fterk en vaardig te maa= ken, heeft zy hun eene ruftelooze werkzaamheid ingefchapen, die hurt vermaak doet fchep'pon iü eene geduurige bewee» a ging *  *<50 LAMÏERTÜt BICKEjS ging, en in alles in beweeging te zien; wat hen omringd; nimmer ook ziet men hen vergenoegder, dan wanneer zij vrij fpringen , loopen en werken mogen. Dit was noodzaakelijk, om den groeij en kragt van hun lichaam te bevorderen: lichaamen die zig niet beweegen; ledemaaten, die zig niet fterk oeffenen, kunnen niet groeijen, nooit gezond, kloek, fterk, buigzaam en vaardig worden, 't Is hier van, dat de kinderen der Boeren en der Wilden in gezondheid, kloekte, kragt en vaardigheid zoo verre onze belchaafde kinderen overtreffen; 't is hierom, dat de oude Grieken en Romeinen hunïie jongelingen al vroeg in de Renbaanen en Worftelperken oeifenden, en het is grootelijks door gebrek daar van, dat de Dogtertjes en Zoontjes van aanzienlijke hulzen zoo week, flap, kragteloos en aandoenelijk zijn; men bepaalt hen te vroeg tot de bezigheden van een zittend le-* ven, inzonderheid de Juffertjes, die men, zodra haare kleine handjes de naaide kunnen houden, genoegzaam den gantfehen dag dwingt, met eenig naaldwerk op een Itoel te zitten; geen wonder derhalven, dat zij doorgaans zoo teder, zwak, aandoenlijk en ziekelijk zijn. Leerde men haar liever eerft, huishoudelijk werk doen, kopejr.  Over de Zenuwziekte der Nederlandsen. a6i koper en zilver fchuuren, bruin houtwerk boenen , enz. liet men de jonge Heertjes vroeg hout zaagen, hakken, tillen, draagen, kruijen; liet men hen beiden, in plaats van op de kaart te fpeelen, of andere zittende tijdveïdfijven te neemen, ; dikwijls hard loopen , te paard rijden, geduurig boodfchappen doen, loopende fpeelen, enz. tot alle welke zij natuuri lijk zeer geneigd en gereed zijn, hoe veel fterker zou hun lichaam; hoe veel moediger hun geeft worden? hoeveel zou'er 1 hunne gezondheid en geluk by winnen ? i Oneindig meer, dan 'er hunne geboorte of fatzoen bij verliezen zou. Het zevende Voorbehoedmiddel, waarop men zig ook met kragt behoorde toeteleggen, zoo men gezonde , fterke en Voor Zenuwziektens ontvatbaare kinderen voortbrengen wil, is, hen (lont en moedig te maaken , en voor niets bang ie zyn of te fchrikken. De kinde- 1 ren zijn natuurlijk nergens bang voor; maar eene verwijfde opvoeding, te grooi te lafheid en geftrengheid, eene te zorg1 vuldige hulp, het geduurig medelijden i en beklag, en de geftaadige waarfchuwin; gen en vermaaningen hebben de onzen ; $loode, vreesagtig, kleinmoedig, feletnR 3 se*  ê£s tAMÏ.ERTÜS bickek. zeerig en behoeftig gemaakt; gemoedsgefteldheden, die beiden hunnen geeft en lichaam verflappen , hunne kragten pnderdrukt houden en hunne natuurlijkq ftoutmoedigheid uitbiusfchen , en 'hunne zenuwen telkens beroeren. Een beroemd Deenfch Geneesheer telt hier om eene bedwongen opvoeding onder de eerfte oorzaaken van de verzwakking van de Duitlchers van de zeftiende eeuw (a~y ' Dan om deeze nadeelige geeitge- fteldheid te verbeteren , moet' men hen nooit verfchrikken, hen nooit door Ipookenof geeften vervaaren; of hen overtuigen , dat zij niet beftaan, hun geduurig vrijheid geeven , om overal te gaan , pm alles te zien, te hooren , te betasten , te beproeven, en om te doen, wat in hun geeft opkomt ; ik wil zelfs, dat zij zig zomtijds beleedigen en zeer doen, zonder dat men hen beklaage: langs deezen weg Ieeren zij de gevaaren en ongemakken beft kennen, de kleinen veragten en de grooten fchuuwen, zonder dezelven zeer te vreezem e—— Voorzeker, wil men-fterke en gezon- (a) Corikgius de habitus corpmim Germanoxum an* iigui tt novi caufis, art. 6. §. 48, 22^,  Over ds Zenuwziekte der Nederlmderen, 263 zonde kinderen hebben en wil men hen , voor Zenuwziektens onvatbaar maaken, 1: men moet zoo wel hunnen geeft, als hun | lichaam verharden. i Om dezelfde reden wil ik,als een kragtdaaI dig Voorbehoedmiddel, befchouwd hebben,datmen den Geeft^y oor al van zwakke tejekinderen,niettejongoejfene. - Dit Voorbehoedmiddel is, durf ik zeggen, een van de gewigtigfte en noodzaakelykfte voor de lieden , bij wie de Zenuwziektens [het gemeenfte zijn; bij de aanzienlijke ü en vermogende lieden, die doorgaans de zwakfte en tederfte kinderen hebben, en die egter algemeen in de gewoonte zijn, 1 zoo dra de kinderen eenige vatbaarheid - toonen , hunnen geeft dag aan dag door 1 allerleij flag vanLeermeefters te kwellen, te I pijnigen en tot infpanning te dwingen, 1 terwijl zij zeiven dien dwang en die kweli ling vergrooten, door geduurige aanfpooringen en beloften , zoo niet door kaftij( dingen en moedbeneemende berispingen, l,—- ik heb 'er boven §. XX. de verder: felijke gevolgen van aangeweezen, en dit verderf is te'groorer en te gewisier, naar 1 maate de hersfenen en zenuwen, de werk-. ! tuigen der ziel, onvolkomener en zwakker zijn. De ondervinding leert dit ; cok ; door mcenigvuldige voorbeelden R 4 heeft.  364 tAMBEHTÜS B1ÖKER. heeft zij doen zien, dat vroegwijze kin* deren altoos zeer ziekelijke geiTeflen omdraagen , aan allerleij Zenuwziektens onderhevig zijn en jong fterven; en dat de fterkfte? de gelukkigfte, de langstieevende verftanden die waren, welke laat hadden begonnen te denken. Wil men derhalven zulke kinderen voor Zenuwziektens bewaaren, dat men hen niet te jong, en niet met te veel lesfen overlaade; dat men hun niet meer oplegge, dan zij draagen kunnen; en dat men in hun onderwijs altoos met hunnen ouder^ dom, Iterkte en vrolijkheid te raade gaa. •—- Men behoort hier in den voortgang der Natuur te volgen, die altijd eeril voor het lichaam zorgt, en de verftandelijküe vermogens, niet dan laaten trapsgewijze, doet ontluiken, en men behoeft Üegts het onderwijs der boerenkinderen na te) gaan, om 'er de goede uitwerkingen van te zien: zij leeren Iaat, en zij leeren minder, maarzij worden, in vergoeding daar van, fterker en gezonder , en blijven bevrijd van Zenuwkwaaien. -— Ik wil niet, dat men de befchaafde opvoeding verbanne, dat men zijne kinderen tot boerejongens en meisjes opbrenge; dat men er domkoppen van maafce, maar dit wil ik, dat men hen eeril  Over de ZtauwzïekSe der Nedtrlatidcren. ntfjf' in 't bezit ftelle van eene gezonde, fterke gefceldheid; dat de lichaamelijke opvoeding de zedelijke en ver (landelijke lang vooruirgaa ; de laatftea kunnen zonder de eerfte nooit wel gelukken; en ai gelukken zij, zij maaken de kinderen ongelukkig, omdat zij eene gefteltenis bederven, die de eerfte en voornaamfte grondflag is, waarop het gebouw . van onze gezondheid en van ons geluk moet geveftigd zijn, zal het vaft ftaan, en de onverraijdbaare fchokken des levens verduurpn. —— In de daad, indien de ouders; indien voor al de adeldom; de groote en gegoede lieden deeze voorschriften eenpaarig volgden , men zou wel haaft het getal der zenuwzieke lieden merkelijk zien verminderen. Deeze nu zijn, naar mijn begrip, dö voornaamfte en bekwaamfte Middelen, om zwakke , tedere , en ziekelijke kinderen in fterke, harde en gezonde geftëlléh te hervormen en gevolglijk voor Zenuwziektens te behoeden. De ondervinding heeft mij derzelver heilzaam vermogen zoo duidelijk en zoo herhaald doen zien , dat ik dezelven aan lieden, belaft met de opvoeding der kinderen, niet fterk genoeg kan aanprijzen, i Maar zal men er ótè R 5 ge-  LAMBERTUS BICKER' gewenfchte uitwerkingen van verwagten , zoo dienrmen dezelven allen in agt te neemen ; zij hebben zulk een noodzaakelijk verband met eikanderen , dat het verzuim iiegts van één in ftaat zij, om al het voordeel, 't welk men van de anderen trekken zou, geheel te verijdelen. XXIX. Het andere gedeelte der Voorbehoeding bepaalt ons meer tot volwasfene, bejaarde lieden, en niet alleen tot menfehen, die werkelijk, of uit de geboorte, of als een gevolg van hunne levenswijze, of als de uitwerking eener kwijnende ziekte, een zwak en te gevoelig zenuwgeftel hebben , maar ook tot die, welke wezenlijk gezond -zijn. Een ieder, wie en hoe hij zij, die zig voor Zenuwziektens wil behoeden, moet alle die oorzaaken, waaruit ik indevoorige afdeeling getoond heb, dat die ziektens ontftaan , vermijden, en al het tegengeftelde er van betragten. De Voorbe¬ hoedmiddelen, die hier uit voortvloeijen, zijn zo kennelijk , en door de aangehaalde Schrijvers zoo zeer in 't breede ver-* handeld, dat ik vooral, ten aanzien van dee*  Over di Zenuwziekte der Neder/anderen, tóf deezen, meene mij te moogen bekor* fcn. t , • Het eerfte is een werkzaam Leven mfon_ „— ik bedoel hier door niet alleen de lichaamsoefening» maar ook ee.* ne geduurige bezigheid; ik wil niet llegts, dat men zig beweege , maar dat te gCr lijk de geeft: werkzaam zij , of wel dat men zig" beweege, om een werk, daar do geeft belang of vermaak in fchept , te verrigten; want dit is het, 't welk men eigenlijk werken, arbeiden noemen moet. De lichaamsbeweeging brengt • buiten twijffel zeer veel toe, om ons gezond te houden, zij verfterkt en verhardtjde yafte deelen, zij vermengt de vogten, zij bevordert alle de bedieningen en ontlatlingen , zij zet ons lichaam vlugheid en kragt bij en zij bevrijdt ons te gelijk van de verderfelijke gevolgen van een zit-* tend.leven; maar als men dezelven alleen neemt, om den tijd te verdrijven, zonder dat men er toe verpligt en aan-, gedreeven is, zonder dat men 'er belang en luft in heeft, houd zij onze ziel niet fterk, niet leevendig genoeg bezig, om die zelfsverveeling en dat verdriet te verjaagen, en die ongeregelde juften en hartstogten te dempen, welken ik boven gehoond heb , de onaffcheidelijke gezellinnen  ©63 LAMBEfcTUS BICKBR Iien te zijn van dac werkeloos, ledig, weekelijk en welluftig leven , 't welk toe de vermeerdering onzer Zenuwziektens zoo veel toegebragt heeft. — Neen, men moet zig beweegen, om te werken, en men moet werken, om zig te beweegen, dat is, de bezigheid van den geeft en de liehaamsoeffening moeten gepaard gaan. Dan voegt de werkzaamheid pij de voordeelen der liehaamsoeffening die, dat zij den menfeh van zig zeiven aftrektzijnen geeft verleevendigt en vervrolijkt, en den fmaak zijner vermaaken verheft, en dan is zij het heilzaamfte behoedmiddel, het befte tegengift tegen zwakheid, aandoenlijkheid en kwijning, de drie gemeenfte oorzaaken van Zenuwkwaaien. Ik heb verfeheiden menfehen, die in Hijpochondrie en Melancholie gevallen waren, alleen zien geneezen door ingewikkeld te worden in noodzaakelijke bezigheden , en ik heb 'er eenigen van weder zien inftorten, zo dra die bezigheden ophielden, 't Is ook hier door, dat het reizen zoo een vermogend middel is, om de Melancholie voorteko- men en te geneezen. Wil men zig derhalven voor Zenuwziektens behoeden , en eene gefteldheid , die ons tót die ziektens fchikt, verbeteren , zoo moe,;  Over de Zenuwziekte der Ne&erlanckrén. 26*$ moet men of een werkzaam beroep aan-» | neemen, of dagelijks zodanige iichaamsj oeffeningen doen, die tevens den geeft j! bezig houden en vermaaken. 't Is j dan niet genoeg, alle dagen eene. wandej ling te doen, veel min, in eene zagtrollende ;i koets zig op een effen weg te laaten omI: voeren ; zulke beweegingen zijn nies veel beter, dan die, welke men den zieken , die niet wandelen kunnen , door , kamerpaarden en andere uitgedagte werk!|tuigen bezorgt; zwakke behulpzels, die Lden geeft niet genoeg afleiden; die men egter gebruiken mag, als men niet an- iders kan. Oneindig beter is het ^paardrijden , de beweeging van een iichokkend rijtuig, hetloopenjaagen , het rpaletten, billartfpeelen, malijen, kolven, kaatzen, kegelen , fehijffcbieten en andere werkzaame fpelen, die, terwijl zij ihet geheele lichaam oeffening geeven, te gelijk den geeft kragtdaadig afleiden en bezighouden; fpelen, waar van onze voorouders zig met het grootfte voor. deel bediend hebben, en waar van zonv jmigen, zegt Tissot, zoo zeer door ons izijn verzuimd geworden, dat men bin» men kort, buiten behulp van Woordenboeken , de naamen 'er niet meer van zal  üfQ LAEliJERTU*S BICfcÈK. zal weeten te noemen. -— Ik weet wé!j zeer veele menfehen in ons Land zijn ongelukkig in het geval, van deeze Raadgeeving niet te kunnen opvolgen , hoé zeer zij anders van deszelfs nuttigheid overreed zijn* Zoo veele Magiftraatspersoonen, Kooplieden, Geleerden, zittende Konftenaars en Ambagtslieden, wier drukke bezigheden en koftwinningen hun niet toelaaten, zig de vereifchte beweeging te geeven. Zulke lieden verdienen in de daad meer medelijden, dan berisping, te meer, daar zij dikwijls niet,dan al te duidelijk, gevoelen, dat die zittende levenswijs wezenlijk hunne gezondheid benadeelt; maar dar zij tenminiten zo veel liehaamsoeffening neemen, als mogelijk is ; dat zij 'er vooral een gedeelte van dien tijd aan befreeden, Welken zij aan tafel verzitten, of anders iri zittende vermaaken doorbrengen, en dat bijzonder die werkelooze lieden zig van deezen raad bedienen , welke de ledigheid zoo dikwijls tot een lalt is; die zig alleen bezig houden met dë verveeling 'er van, door zittende tijdverdrijven, té bedriegen , en die van de voordeden ert iioedzaakelijkheid der liehaamsoeffening'  Over de Zenuwziekte der Nederlanderen. 2?% niet onkundig zijn kunnen. Naauw- lijks, zegt Tissot , is het te begrijpen , hoe deeze menfehen tot dien graad vanpnverlchilügheid zijn gekomen, dat zij niet alleen van de beweeging zig afhouden« maar die zelfs vreezen, en zig daar door berooven van het aangenaamfte en zekerfte middel, om het gevaar van zoo veel dwaalingcn hunner levensmanier te vermijden. Zij * gepaard met bezigheid, is de zekere behoudffer van fterkte en gezondheid. Dan het is buiten kijf, zal men de Zenuwziektens uit ons Land velbannen , dat de algemeene levenswijs veel werkzaamer behoort te worden, en | dat de zittende beroepen aanmerkelijk ■ dienen te verminderen, en dat ieder ingezeten alles, wat in zijn magt is, moet toebrengen,om, voor zig en denzijnen,lichaamsoeffening en bezigheid ie verzorgen. Kortheidshalve gaa ik opzettelijk voorbij, alle de nuttige uitwerkingen van ieder der aangepreezen lichaamsoeffeningen te ontvouwen, en door waarneemingen te beveiligen, en de regels aan te wijzen, volgens welken de beweeging des lichaams moet ingerigt worden , om aan de hier bedoelde oogmerken te voldoen ; men kan die elders genoeg leezen. liet tweede is, zig altoos esneverfche Lugt,  tAMBÉRTUS BICKE& lugt ie verzorgen. -— Het vermogen van dit middel, om zig tegen allerleij ziek= tens te behoeden, is in onze dagen doof proef-en waarneemingen zoo overtuigend beweezen, dat men 'er, ten aanzien der' Zenuwziektens, geen oogenblik aan twijffelen kan. Maar ik agt het nodig, 'er' bier bijzonder op aan te dringen, om dat de lieden van een werkeloos weekelijk leven , zig dikwijls Zenuwziektens op den hals haaien , of dezefven verzwaareni en vermeenigvuldigen, door zig den meeften tijd van hun leven optelluiten in vertrekken , daar alle toegang voor Lugt, als voor een gevaarlijken vijand,volftrekt is afgefneden , waar door zijgeduurig in eene onververfehte en met allerleij fchadelijke uitwaazemingen vervuld de lugt verkeeren , en die onophoudelijk inademen; en deeze verkeerde handelwijs heeft voor al plaats bij onze groote en rijke lieden en bij onze weekeiijke' vrouwtjes, d>"e de lugt, de koude, 'het geringfte togtje, met de uiterfte arigfljf vreezen en fchuwen. De Heer Unzer van de zindelijke Hollanders fpreekende,zegt : ,, hunne opgepronkte vertrek-„ ken zijn een zoort van rioolenwaar" „ in alle vuiligheden zamenvloeijen , die van de uitwaazemingen van zieke-" ri fik  Over de Zenuwziekte der Nedertéadereh. L lijke menfehen, Van huisdieren, van ;, kwaalijk vermengde fpijzen en andere if erk uitwaasiemende dingen, de lekkere „ reuken zelis nietuitgezonderd, onopL höudelijk opgaan ;" en die door hunne Vlugge uitwaaisemingen het bloed haar het ihoofd voerende, en het zenuwgeftel op eene fchadelijke wijze prikkelende dié laftige en geduurige hoofdpijnen; en dikwijls die flaauwtens en ongefteidheden veroorzaaken, welke aan de groote Lieden meeftal eigen zijn. —Dan dit opgefloten leven behoort men te fchuwen j wil men zig voor ^enuwziektèns behoeden. Eene opene, ververfchte lügt vervrolijkt den geeft, verfterkt het lichaam en zet den zenuwen en vezelen telkens eene nieuwe kragt en leven bij.. Dagelijks kan men zien, hoe menfehen in benaauwfle kamers, in kerken en andere belloc ten plaatsen , door gebrek van eene verfche lugt en doör kwaadë uitdampirigeri in bezwijming gevallen, terftond bekomen, zodra zij eene ververfchte, frifché lugt inademen: overal vind men, dat de gevangenen, die eenigeh tijd opgefioten gezeten hebben j bleek , zwakkelijk, peefflagtig én verwijfd zijn, en dikwijls1 in bezwijming vallen; en dat het genot £ vaïi  2/4 LAM3ERTÜS BICKEfi. van de open lugt en de beweeging hen alleen herffelleu. Nergens vind men ook fterker, Heviger, gezonder en vrolijker menfehen, dan bij hen, die, altoos, als het ware, onder den blooten hemel woonen. Getuigen zijn onze Landlieden, Zeelieden, Schippers, Soldaatencn dergelijk llag van menfehen. In de daad de Lugt is het Element, waarin wij verordend zijn te leeven , gelijk het Water is voor de visfehen; en daarom, zoodoodelijk als het ftilfTaande en Hinkende Water is voor die dieren, zoo verderfelijk is voor ons eene onbewogen, onververfchte lugt; 't is hierom, dat deLugt in de Steden,die altoos met fchadelijke uitwaasfemingen vervuld is en niet genoeg door winden en plantgewasfen gezuiverd word,altoos veel minder voordelig is voor degezondheid en voor zenuwzieke geftellen, dan de Landlugt. —' Enk is deswegens,dat men hetLandleven voor een van de vermogenfte middelen moet houden, om zig voor Zenuwziektens te bewaaren, indien men 'er op dezelfde wijze, als de Landman, in verkeert; indien men het grootfle gedeelte van den dag in de vrije lugt op het vlakke veld doorbrengt en 'er zig vooral des morgens vroeg in begeeft , wanneer zij na het opgaan plan-  Over de Zenuwziekte der Nederlanderen. der zonne met de. vlugge balsem dei 'planten, de liefelijke en verkwikkelijke geuren der bloemen vervuld is. ■ In dien Hond vind hij , welke deeze lugt inademt, zig bezield met vernieuwde levenskragten .en met een genoegelijk gevoel van welzijn, terwijl de geheele Natuur hem allerwegen verkwikking en vrolijkheid inboezemt, 't welk hem den gantfehen dag lullig,' vaardige vrolijk en wel te vreden maakt; gefteldheden , die onontbeerlijk zijn, oiri Zenuwplaagen te ontylugten. Het derde is, zig4 zoo veel doenlijk fèj koelte houden; —— Zoozeer; als eene onzinnige Broeijing ert koellering ons lichaam week, teer, ligt aandoenlijk eri ziekelijk maakt5 zoo zeer verfterkt en verhard de koude^onze zenuwen en vezelen , en zij heeft een bijzonder vermogen, om derzelver prikkelbaarheid ér! gevoeligheid te verminderen; om tevens ons lichaam vlug en onzen geeft Vrolijk te maken en dus \eene gefchiktheid voort te brengen,! geheel en al ftrijdig aan de naafte oorzaaken der Zenuwziektens. De dagelijkfche ondervinding ftaaf d dit: zoo bezwaard, vadfig, lult-eri magteloos als wij zijn in eehe benaauWende hitte > zoo ligt-vaardig ; lullig Sa és \  2^6 lambertüs bicïces: kloek -zijn wij in eene frifche koude* De zenuwzieke lieden zelve bevinden zig altoos fterker, vlugger en minder door hunne toevallen geplaagd bij gemaatigd koud Weder , en in tegendeel flapper, neerflagtiger en ongeftelder, als 'er eene brandende hitte regeert. . Nooit klaagen zij meerder over loomheid, bedwelming, flaauwte, flapheid en drukking , zoo als zij het noemen , dan in de Hondsdagen, fchoon de lugt dan altoos merkelijk h'gter is. -— In geene faifoenen zijn ook de benaauwheden, de hartkloppingen, de zwijmelingen, de bezwijmingen en opftijgingen zoo gemeen, als in den zomer. Daarenboven zijn 'er geene Landen, die uk eigener aart meer Zenuwkwaaien voortbrengen, dan de heete geweiten , de verzengde lugtflreeken. Dus getuigen 'er van allo Arabi- fche- Geneesheeren , Aretveus, GaleKra'i Bontius, Prosper Alpsinus, Avicenna en anderen (a). 't Is, volgens het gevoelen van geagte mannen, hieraan toe te fchrijven", dat bij de volkeren van die landen , alle de gemoedsdriften en hartstogten zoo veel heviger en toomloozer zijn, de verbeeldingskragt en het ge- 00 Zk Lorry if M$Qnchol\n. Tom, I, Pa§. 84,  'Over ZeBOWihkU der Nederlandertn. s.ff gevoel van welluft zoo vee) levendiger en fterker zijn, dan bij andere Natiën. De Heer Montesqjeu (/>) heeft het . gezegd en de Heer f alconer (//) heeft liet beveiligd , dat men deswegens de Climaten, in plaats- van door de graaden der breedte, door trappen van gevoeligheid zou kunnen onderfchciden; en het is klaarblijkelijk, zegt de eerfte, dat de groote lichaamen en groote vezelen van de Noordfche volkeren minder vatbaar zijn voor roeringen, dan de teere vezelen van de volkeren der warme Landftreeken; de ziel der eerften is ook minder aandoenlijk voor gewaarwordingen: men moet een Mofcoviter geheel villen, om eenig gevoel in hem te verwekken. Om kort te gaan, alles leert ons, dat de koude een allervermogendfl behoedmiddel is tegen Zenuwziektens. ■ Willen dan onze Landgenooten die kwaaien van zig weeren; dat zij hunne warme vertrekken en hunne verzengde haardfteden ontvlugten; dat zy zig in de open lugt hegeeven; dat zij hunne zwaare (?0 De 1' esprit des Loix Tom. pa!?. 3 regten moeten afwijzen en ik zoude voor perfoonen van bijzondere Handen en gefteldheden verfchillende regels van maatigheid moeten opgeeven; en waarheen zou mij dit alles vervoeren? — Laat het dan genoeg zijn , dat ik 'er in 't algemeen van zegge, het geene de ondervinding mij zoo veele jaaren geleerd heeft. — Geene fpijzen heb ik gevonden, meer gefchikt orn Zenuwziektens voort te bren* S 4 gen*  2«3 Ï.AMBERÏUS BIC KEK. gen, en die zulks gereeder doen in zwakke, teergevoelige geitellen en in flappa maagen, dan de warme, wateragtige'; de Melkfpijzen; de Soupen; de vette, de lijmige, flijmerige, taaije, ongaare; de zwaare paftijen en andere gebakken, dePan-en Olijkoeien, Vleefch, Vifchen Moeskruiden, gefruit of in boter geftoofd; of Gebakken, de Room, de vellen en pooten van Dieren; eenige Visfchen, als Aal, Paling, Zalm, Schol, Rog, enz. verderde zoete en zuure; allerleij Confituuren en Zuikergebakken; allerleij in zuur ingeleide Vrugten van allerleij zoort; de Afpergies, Komkommers, Knollen, enz , en eindelijk te hard gerookte, gedroogde en gezoute fpijzen, inzonden heidZalm, Bokking, gedroogde Schollen enScharren,oud,hard gezouten Vleefch en Spek , enz. t— Daarentegen heb ik geene fpijzen gevonden , bekwaamer pm de gelchiktheden tot Zenuwkwaaien voorrekomen en te verbeteren, dan drooge, voedzaame, eenigzins vafte en hartige fpijzen, Vleefch van allerleij natuur, allerleij Wild, inzonderheid gebraden Rundvleefch en gekookte Ham, min of meer gezouten en met moftert of peper gegeeten , allerleij Zee - en Riviervifch, % feovengenperade uitgezonderd; zelfs Zou-  Over de Zenuwziekte der Nederlandertn. £4 kAfaBERïüs iicktk die naamelijk uit eene verzwakking en iê groote of te geringe gevoeligheid en prikkelbaarheid der zenuwen en vezelen haa* ren oorfpronk neemen, en gevolghjk de geneezing der enkelvoudige Zenuwziek- . Tens , H ijpochondrie * Vrijfterziekte en Melancholie §t IV. Hét is klaar; öm deeze Zenuwziektens te geneezen, moet men Eerft, de voorlchikkende óorzaakefi §4 VI. verbeteren , of het geene het zelfde is 4 de zenuwen en vezelen verlierken , min of meer gevoelig en prikkelbaar maaken, en Ten anderen, de prikkelende of daadedelijke opwekkende oorzaken der Zenuwziektens §. VII. wegneemen. Om nu het eerfte Geneeskundig óógmerk te bereiken, moet men alle de aanleidende oorzaaken, welken ik in de tweede Afdeelihg heb aangeweezen, Vermijden of verbeteren, en te gelijk alle dié Voorbehoedmiddelen in "t Werk ftellen,Welken ik hier vooren heb opgégeeven , en dit zelfde Oogmerk word ook verkregen door verfcheiden van die Geneesmiddelen j welken anders meer gefchikc zijn, om aan liet laatfte Geneeskundig oogmerk te voldoen, terwijl tot dit laatfte oogmerk ook kragtdaadig dienen óé miè?  Over de Zenuwziekte der Nederlanderén. 30^ middelen, waar door men het eerftë oogmerk bereikt» Daar ichiet derhalVen tér beantwoor* ding der voorgeltelde Vraage alleen nog voor mij over, dat ik die Geneesmiddelen aan de hand geeve, welke de bekwaamfte zijn, om de zenuwen en vezelen te verlterke-n en te verharden , als zij te gevoelig en te prikkelbaar zijn; of hunne gevoeligheid en prikkelbaarheid te vermeerderen, als deeze te gering zijn* en om de aanleidende of opwekkende oorzaaken, waar uit de Zenuwizektens en Zenuwtoevallen geboren worden , weg te neemen of te verbeteren, en dat ik aantoone , op wat wijze zij tot deeze eindens het beft gebruikt worden* XXXL De Geneesmiddelen, om Zenuwziektens te herftellen , verdeelt men te regt in twee klasfen , in Zenuwverfler-1 kende, en in Zenuwbedaarendè of wel Krampftillende middelen» Tot de eerfte klasfe behóoren * behab-' ven het koude Bad , de Wrijvingen en Zwagtelingen, voornaamelijk de Kina-, het Staal en de Mineraale Wateren; ver» V der "arfirtaniijeuRobS''antia, vel Tonica, NervbjaaUt iica et An* tikylltrieéi  jfmara. L ignun QjiaJJïa. Radix Get tinnes. Ajdix He Itnii. Summitatu Centaurii tninoris. jtromata. Cinamomtm Cortex Win- teranus. Cortices et lolia yfu rsntiorum. Ment ha pi- Jieritit. Mentha erispa. Melisfa. Opium. ExtraElum Hyofcyamr. Camphora. ■ Cnjioreum. Succinum. Mofchus. .ésa fottida. GummiGat- iani et SagaperA.Sol volatile CornuCervi. $al volatüe I Suecini. Sal volatile > ammoniae. Liquir anadynusminer. j Hoffmanni. Spiritus JE~ thereus. & 306 LA&BEB.TÜS BICKE& der de bittere Maagmiddelen, voor al het Qjiasftj - hout , de Gentiaanwortel, de " silantwortel, en de Toppen van het klei.no honderd - guldenkruid , en eindelijk de welriekende Geneesmiddelen, bijzonder de Kaneel, de witte Kaneel, de 0rangefchillen en bladen , de Pepermunt? Kt uitmunt, Citroenkruid, enz. Tot de tweede klasfe brengt men het Heulfap, het uittrekzel van Biljenkruid, de Kamfer, de Bevergeil, de Bamfteen , de Muscus, de ifinkende Gommen, vooral de Duivels-drek, Gom Galbanum en Sagapeen; en eenige vlugge Geneesmiddelen , Het vlugge Zout van Hartshoorn , van Bamfteen en van Ammoniae Zout. het pijn/lillend vogt van Hofman , de Hemelfche Geeft en het bedaarend Zout van Homberg, enz. Bij beide deeze klasfen moet men voegen alle de bereidingen , die uit ieder dier middelen, of uit de vermenging en zamenftelling derzelven voortkomen, zoo veele Extracten , Harften, Tinéturen, Tedeftilleerde Waters en Geeften, waar • iran men in de gedrukte Apotheeken de ^oorfch riften vind. Het is hier voldoende , meene ik, die niddelen flegts opgenoemd te hebben, de* 'at ftdativus Hembirgri,  Qver de Zenuwziekte der Nederlander eh. 3©^ Öewijl de bijzondere aart , eigenfchap* pen, kragten en giften derzelven in dé Geneeskundige Werken overvloedig bëfchreeven zijn. Het zal van meer nut en tot ons oogmerk dienftiger wezen; dat ik aantoone de verfeheidene Wijzen $ Op welken zij in verfchillende gevallen van Zenuwziektens, en wanneer zij niet^ en al i moeten toegediend en gebruikt Worden; Edógj eer ik ghiértoë kömé ; moet ik. *er omtrent aanmerken, dat alle die Geheesmiddelen min of meer prikkelende zijn; de Kina, en het koude Bad zelfs in eenige gevallen niet uitgezonderd; en dat ook de meelfen derzelven, bijzonder bok die van de laatfte klasfe; zeer verhittende zijn; Waar vari men nogthans' moet uitzonderen het koude Baden vooral de Kina, die buiten twijffel Vari allé de Verfterkende middelen het befte is, als men vreeft te verhitten of te veel të prikkelen; en eindelijk dat de middelen van de eerfte klasfe ; niet zelden zoö wel Krampftillende Zijn, als die van dë laatfte, eri deeze zomtijds ook zoo wei Verfterkende, als die van de eerfte.  £08 LAMBBRTU S BICKEfi XXXII. De eerfte oplettenheid , welke men in acht moet neemen, eer men tot het gebruik dier middelen overgaat, is, dat men wel verzekerd moet zijn , dat de ziektens, tegen welken men dezelven aanwenden zal, wezenlijke Zenuwziektens zijn. De noodzaaklijkheid van deeze oplettenheid, en de gevaaren, die uit derzelver verzuim ontftaan , heb ik in de eerfte^ Afdeeling uitvoerig aangewezen, daar ik tevens in 't breede ontvouwd heb de tekenen, waar door men zig van het beftaan van wezenlijke Zenuwziektens verzekeren kan; en wie begrijpt ook niet, dat, daar die Zenuwmiddelen meeft alle prikkelende en verhittende zijn, dat zij in Ontfteekingziektens, in Rot-en Galkoortfen en in ziektens, uit volbloedigheid voortspruitende, ten uiterften fchadelijk zijn zouden ? Ik kan egter niet voorbij, hier nóg aantemerken , dat thans niets gemeener is bij fchier allerleij rang van menfehen, maar bijzonder in de huizen der groote en vermogende lieden , dan in allerleij ongefteidheden en ziektens, zonder onderfcheid en zonder raadpleeging van eens kun-  Over de Zenuwziekte der Nederlanderen. 309 kundig en ervaren Geneesheer, van die middelen gebruik te maaken. ■' Bijkans in ieder huisgezin vind men Kina met eenige bittere kruiden en zomtijds de allerverhittendfte middelen, op Wijn getrokken , waar van men terftond zich bedient, zo dra men zich ongelteld, kwaalijk , flap of ziekelijk bevind ; en wat fatzoenlijk man , vrouw of vrijlter is 'er, die niet altoos Eau de Luce, Eau de Carmes, enz. by de hand heeft , om er terftond van in te neemen of toe te dienen, zoo dra men fchrikt, flaauw, benaauwd of van winden opgefpannen word, of hoofdpijnen krijgt? - Ondertusfchen zijn 'er zeer veele gevallen, waarin die middelen, zoo onkundig en onbedagt toegediend, de allerfchadelijkfte gevolgen naar zich fleepen. Meer dan eens heb ik dezelven, als huismiddelen, zien gebruiken in de voorafgaande verfchijnzels van eene wezenlyke Beroerte, die men voor Zenuwtoevallen had aangezien; en hoe gevaarlyk deeze miftafting zijn moet, is niet moeijeiijk op te maaken. Meenigvuldig zijn ook de 'gevallen, waar inik doorverflappende, verkoelende , zuurtemperendewormdoodende, braak-en purgeer middelen , ja V 3 door-  $IQ LAMBERTUS BIC^E^. door aderlaatingen zeer fpoedig en geluk» kig lijders heb geneezen, die meii ki> gen tijd vmgteloos , als Zenuwzieken behandeld en van tijd tpt tijd verergerd had. Het ware derhalven te wen- lchen, dat men die Zenuwmiddelen in 't algemeen minder en minder gereed ge' braikte; ten minften, dat men 'er geen gebruik van maakte , dan, na alvorens met zijnen Arts te hebben geraadpleegt, «an het zou even wenfchelijk zijn, dat de Geneesheeren zelve, in het toedienen dier middelen, meer oplettend waren en zich meer toeleiden, om de Zenuwziekte van andere kwaaien te onderfcheiden Zij zouden zig niet alleen behoeden voor gevaarlijke miftaftingen en befchuldigingen deswegens, maar ook voor de befchaammg van onkundigen en van roekelooze kwakzalvers, die niet zelden gelukkig flaagen in gevallen, waar in het, hun wegens verzuim van dat onderfcheid,' mislukt. Ik heb zoo eene meenigte van gevallen gezien, waar in anderzints bekwaa. me en geagte Geneesheeren een hxigen, tyd , Kina en Zenuwmiddelen zonder nut gegeeven hadden aan lijders , die ter 9Q*Z3ake van onverteerbare of fcherpe  'Over de Zenuwziekte der Nederlander en* gif ftoffen in de maag en darmen, aan Flaauwtens, Stuiptrekking, enz. onderhevig waren en die by toeval gekomen in handen van onkundigen, welKe hun braaken purgeermiddelen toedienden, fehielijk 1 en gelukkig geneezen zijn. XXXIII. De tweede oplettenheid, die van geen minder belang is, in het toedienen der i Geneesmiddelen, is, dat men van de wezenlijkheid der Zenuwtoevallen zeker zijnde, te gelijk tragt te kennen, of het enkelvoudige, danwel zamengeftelde Ze- , nuwziektens zijn, dat is, of zij niet gepaard gaan met andere ziektens , waar van zij meer de toevallen zijn, dan wel van eene oorfpronkelijkh lijding der zenuwen , of welke ten minften vooraf dienen geneezen te worden , eer men veilig de Zenuwmiddelen geeven kan. Daar zijn geen ziektens, of zij brengen'geen Zenuwtoevallen voort, en daar zijn 'er fchier geen , met welken de wezenlijke Zenuwziektens zig niet zomtijds paaren ; en onder deezen zijn 'er verfcheiden , welke het gebruik van Verfterkende en Krampftillende middelen wet toelaaten ja waar in zij zeer verV 4 derf-  $l& LAMBERTU6 BICKEK. derfelijk zijn zouden. Niets is gemee* ner, dan Vrijfterzieke, Hijpochondrique en Melancholique menfehen te ontmoeten , die verftoppingen in de ingewanden van den buik hebben; zommigen vind men , die bij haare Zenuwziektens te gelijk verftoppingen in de long omdraagen, en deswegens aamborftig zijn en aanhoudend hoeften; ook treft men anderen aan, bij wie eene ontftoken verdikking in het bloed plaats heeft , en hoe dikwijls ziet men niet, dat de Zenuwtoevallen, die anders in heetc Koortfen,Gal-en Rotkoortlën,vrij gemeen voorkomen, veel geweldiger zijn in menfehen, die een zwak en teergevoelig zenuwgeftel hebben ? Jn alle deeze gevallen is het gebruik dier Zenuwmiddelen zeer fchadelijk , zoo lang die ziektens niet geneezen zijn , en in dezelfde gevallen zijn doorgaans de verdunnende, de verkoelende, en openende, de ontfiekingen rottingtegengaande Medicamenten; de warme voetbaden en herhaalde aderlaatingen , enz. de bèfte Zenuwmiddelen: ten minften zij dienen vooraf te gaan en de hoofdziekte eerft herfleld te hebben, eer men van de Verfterkende en Krampftillende middelen zig veilig bedienen kan. — Eenige gevallen kpmen er voor, waarin  Ovtr de Zenuwziekte der Nederlander en. men, door de hevigheid en het gevaar der Zenuwtoevallen, welke bij zulle ziektens zig opdoen, gedwongen is, tot Zenuwbedaarende middelen zijnen toevlugt te neemen. De hevige pijnen bij voorbeeld , de ftuipagtige. geweldige hoeft, de hik, de braakingen en zoortgelijke toevallen , welke die ziektens zomtijds verzeilen, en die altoos heviger en langduuriger zijn , als zij in zenuwzieke lijders plaats grijpen, is men genoodzaakt door het Opium te ftiilen, hoewel ik in die gevallen de voorkeur geeve aan het Extra® van het Biizenkruid, 't welk niet, gelijk het Opium, den afgang en andere ontlaftingen ftopt, verhit, nog het bioed aanfteekt*. In koortfen, met raaskalling verzeld, en waarin het Opium meeft' altoos eene nadeelige uitwerking doer, verwekt. de Kamfer veeltijds een yoordeeligen flaap, en zij toont een bijzonder krampftillend vermogen in zommige krankzinnige en droefgeeftige lijders ftiller en bedaarder te maaken. Wanneer in de gemelde ziektens opfpringirjgen der peezen, kramp in de maag, hik en dergelijke toevallen , voorkomen, is de Muscus vopral nuttig en minder fc.hadelijk, dan het Opium, om dat zy minder V 5 ver- ExtriSmt {yojeytrnj.  Liquot art dynui mint ralk Hof Htanni. Spiritus N\ tri Imkis. $al J'tdati *us Homttrgtk 314' tAMBERTÜJ bicker verhit. ■ . Zoo 'er eindelijk, in die za~ mengeftelde ziektens, Vrijfterzieke of Hijpochondrique toevallen zich opdoen, als fiaauwtens, opftygingen , opfpanningen van winden, dan zijn de vermogendfte en 'veiligfte geneesmiddelen, het pijn/lillend ■ vogt van Hoefman , de zoete geeft van Salpeter, en het bedaar end zouts van Hem berg, die bij hun krampftillend vermogen te gelijk de ontfteekjng en het rot-. tig.-&ederf kragtdaadig tegengaan, welke beide door de meefte andere Zenuwmiddelen fterk zouden aangezet worden, en deeze zelfde middelen zijn meeftentijds ook de veiligfte, wanneer die toevallen Zig bij verftoppingen van de ingewanden van borft of buik paaren , hoewel men in deeze gevallen zomtijds ook zonder fchade en met voordeel eenige wind* breekende Waters , Gecften of Tinctuuren met geringe giften gebruiken kan, XXXIV. De derde, en niet min gewigtige, op. lettenheid, die men behoort in acht; te neemen , eer men tot het gebruik dier Zenuwmiddelen zig bepaalt, is, dat men Wel moet kennen de voorfchikkende oor.  Over de Zenuwziekte der Nederlanderen. 3x3 zaaken dier Zenuwziekte, tot welker ge? ueezing men geroepen word. Ik heb §. VI. aangetoond, dat voirfchikkende oorzaaken der Zenuwziektens, zeer verfchillende en zomtijds geheel ftrij? dig zijn; dat zij zomtijds zoo wei uit eene te fterke fpanning, opkrimping en verdrooging voortkomen, als zij dikwijls uit verflapping der zenuwen en vezelen ontr ftaan. —— Men heeft derhalven flegts gezond verftand noodig, om te begrijpen, dat men in die verfchillende gevallen eenerleij middelen geevende , zeer veel. nadeel aan zijne Rijders kan aanbrengen, en egter word 'er tegen dit beginzel zeer dikwijls gezondigd , zoowel door Geneesheeren, als door ongewijde en onkundige lieden. Sedert eenige jaaren is het een algemeen vooroordeel geworden, dat de Zenuwziektens en de daar dikwijls bij gepaarde gebrekkige en moeijelijke fpijsverteering louter van verzwakte zenu-r wen en vezelen en van verflapping der maag afhangen en gevolglijk, dat men, om dezelven te geneezen, alleen verfterkende Zenuwmiddelen en verwarmende, windbreekende Maagmiddelen gebruiken jnoet. Dan dit is eene kennelijke en zeer verderfelijke dwaaling; uitdezel- ye  316 LAMBERTUS BICKEK. ve is gefprooten dat verkeerd gebruik van verfterkende huismiddelen, waarvan ik §. XXXI gewag gemaakt heb, en waar bij ik hier nuttig oordeel te voegen, 't geene de Heer Tissot, betrekkelijk het algemeen gebruik der Maagmiddelen, aangemerkt heeft: de oorzaaken, zegt hij (V), die de fpijsverteering ontftellen en bederven, zijn meenigvuidig en de ontfteltenisfen zelve zeer verfchillende; en het is egter niet, dan door middelen, die gerigt zijn naar de verfcheidenheid van die beiden, die de naaste oorzaak aantallen , dat men flaagen kan m dezelve te herftellen. Maar zelden handelt men in gevolge dit beginzel, ten mmften de lieden, voor weiken ik fchrijve, vallen dikwijls ten deezen aanzien m eene 'verderfelijke dwaaling. De meeften verbeelden zig, dat eene maag, die niet wel verteerd, die na het gebruik der fpijzen, bezwaard met winden, opgefpannen, benaauwd is , enz. eene verzwakte maag is, en dat men derhalven om die te herffellen, alleen verfterkende en windbreekende Maagmiddelen ' gebruiken moet. Van daar die°meenigte hee- O)Raadgeeving voorde gezondh. der groote en rijke heden bladz. 445 ea vervolgens. ö  Over de Zenuwziekte der Nederlanieren. 31-/, heete Geneesmiddelen; zoo veel Maagpoeders, Conferven, Wijnen, Elixirs, Pillen, overgehaalde Wateren, enz. meeft al uit heete Specerijen , bittere Wortels of Extracten, brandende Geeften, en Staal bereid, en een aantal andere drogerijen, die veeltijds even zoo gevaarlijk zijn, als zij met ophef aangepreezen en met gree- tigheid doorgezwolgen worden. Van daar ook dat fchadelijk gebruik van het Pepermuntwater , 't welk zedert eenigen tijd uit Engeland tot ons overgebragt en tegenwoordig zoo algemeen misbruikt word. Het is zeker een goed Maag- verfterkend en Windbreekend middel, als men het, genoeg verflapt en niet te dikwijls, inneemt; maar wanneer het zoo fterk is, als men het gewoonlijk gebruikt, en indien men 'er zig dikwijls van bedient , is het een zeer verderfelijk middel , dat de maag, om zoo te fpreeken, toefchroeit en verbrand; ook heb ik 'er meer dan één gekend, die 'er zig ongelukkig door gemaakt hebben. De verkoeling, die het in de mond geeft, is bedrieglijk ; deszelfs fcherpe olij, waar aan het al zijne kragt verfchuldigt is, doet de zenuwtepeltjes der tong zoo geweldig aan, dat hun gevoel verdooft, en het is  glö LAMBERÏTJS BICKER is deeze uitwerking, die men s door bfe kunde, verkoeling noemt en die een ijder veel eer leeren moeit, dat 'er niet dan verderfelijke gevolgen uit ontftaan kunnen, indien het op diezelfde wijze de zenuwen van de darmen aandoet, waar aan met te twijffelen is. Terwijl men tevens vaftnellen moet, dat de heete Maag-elixers, ee Peperkorrels, de fterke Conjak- brandewijn en zoortgelijke artzenyen op dezelve nadeelige wijze werken, ais zij, onvoorzigtig en zonder onderlcheid, toegediend worden. —Zulke middelen, met oordeel gebruikt, komen gewisfeizjk te pas , als de oorzaak van eene gebrekkige fpiis ver teering, louter zwakheid der maag is , gelijk het bij voorbeeld is bij lieden, die zig in het drinken van Warme wateragtige dranken en flappe voedzelen hebben te buiten gegaan. Edog niet zelden hangen de ziektens der maag bij aanzienlijke en rijke' heden, van geheel ftrijdige oorzaaken af,of daar gaan ongefteidheden mede gepaard , welke het gebruik van zulké Middelen zeer fchadelijk maaken i Gebrek van fpeekzel of van maagzap te groote dikheid of fcherpte deezer feheivogten, ftrakheid van de vezelen der'  Over de Zenuwziekte der Nederlander en. 31$ der maag, deszelfs zenuwen ontfteld, te zeer geprikkeld door nagtwaaken, door. verdriet en verveeling, feherpe fpijzen en dranken, overdaad, een ontftooken Gal, eene verftopte Lever en andere oorzaaken, welke veel gemeener zijn bij de heden van den eerften , dan bij die van den laatften rang , verwekken bij hen ook veel gemeener kwaade fpijsverteeringen en andere Maag - en Zenuwziektens , dan de zwakheid en verflapping. van dit ingewand. Deeze verfchei- denheid der oorzaaken , is de reden , dat de ontftelde maag van zommigen door dit, en van anderen door dat middel, herfteld word. Deeze heeft zig geneezen door dagelijks een befchuitje , in brandewijn geweekt, te neemen; die door een Maag-elixir te gebruiken; een derde door heelePeperkorrels in te flikken; een "ander door Rhabarberte kaauwen , enz* en ieder, gelijk het gewoonlijk gaat, prijft een elk, als onfeilbaar en algemeen heilzaam, aan, het middel, daar hij zig het beft bij bevonden heeft: dog tegen één, die hij er voordeel mede doet, bederft hij tien anderen, om dat hij tusfchen de verfchillende oorzaaken, waar uit één en dezelfde kwaal kan ontftaan, geen onderfcheid weet te maken. —- ** TT t«  320 LAM8ERTUS BICJEER En dit is ook de reden , waarom mets Küke lijders door Verfterkende Zenuwen Maagmiddelen 200 dikwijls ongèftefc der en zieker maakt, en waarom men hen met geneezen kan, dan door eene verflappende Dieet, en zoongekjke Geneesmiddelen; door onthouding naamelijk van V'ieelchfpijzen , van Eijeren , van Chocokad, van Sauzen , van alie verhittende Dranken en door alleen te leeven van Moeskruiden, Vrugten, zoet Wei, Gcrltenwater, Limonade, ftapfioen. demat, enkel Water , door hun verzagtenceCiijiieercn te zetten, zagte Pur* geer-en zomtijds Braakmiddelen in te geeven, op een ander tijd adertelaaten, bij wijlen warme Voetbaden te laten gebruiken , en hen matig warm te houden: alle miuaeien, die de Zenuwtoevallen kennelijk bedaaren en den ectiuft en fpijs* verteering krachtdaadig herfteiien ; wanneer verfcheiden omftandigheden zamenloopen, om de ingewanden en zenuwen tot droogheid, tot inkrimping, tot hitte en tot ontfteeking te voorfchikken. In de daad, zegt Tissot (wiens raadgeeving ik hier voordraage, en die ik door eigen ondervinding zoo meenigmaal beveiligd zie) zenuwen, verhard en geprikkeld door een te fterk gebruik van Specerijen, of Wij»  Over Zenuwziekte der Nederïanderen. 3&1: || Wijnen herfteiien zig niet door het ge* Ibruik van Duivelsdrek of geeftige Tinc:: tuuren , middelen nog veel fcherper , ■ dan de fterkfte Speeeryen en de geeft''; rijkfte Wijnen: zenuwen, verdroogd door ! het misbruik van het Eau de Barbades, van het Marasquin, van Iterke dranken, j van liqueuren , van Pepermunt - water, ■ enz. laaten zig niet bcdaaren door het veel gebruiken van Tinótuur uit Gentiaan , Valeriaanwortels , Bevergeil , of Barnfteen, door hetElix. van Vitriool, ; of het Eau de Carmes; maar deeze Geneesmiddelen, zoo fchadeiijk in die gevalt len, doen zeer veel goed in zulken, waar in verflapte vezelen , een wateragtig en verarmd bloed, de waare oorzaaken van de kwaal zijn; en de gevallen , van de eene en andere natuur doen zig dikwijls op. ( Eene andere dwaaling, waarin zommige Geneesheeren , uit gebrek van de voorfchikkende oorzaaken wel te onderfeheiden, gevallen zijn, is die van den. Heer Pomme, die alle Zenuwziektens, van de te groote fpanning , droogheid en opkrimping der zenuwen afleidende, 'er geene andere middelen tegen wil gebruikt hebben, dan die de Zenuwen verX flap-  3~25 lambertus bickei. flappen en ontfpannen, gelijk de zoo even genoemde Dieet en Geneesmiddelen , en vooral het drinken van eene I groote hoeveelheid van zuivere wateragtige dranken en herhaalde warme en koude Baden. ■ Deeze Geneeswijze is buiten twijffel uirneemende, wanneer eene fcherpte van vogten , eene fpanning en droogheid van zenuwen en vezelen, eene ontftoken verdikking van bloed en bederf van gal , de overhand hebben , 1 en in zulke gevallen heb ik 'er zoo wel, als de Heer Pomme , de gelukkigfte gevolgen van gezien, en de fchoonfie geneezingen mede uitgewerkt; maar zoo heilzaam als zij in deeze gevallen is, zoo fchadelyk is zij in die, waarin de verflapping van zenuwen en vezelen de waare voorfchikkende oorzaak van Zenuwziektens is, gelijk zij zulks is, volgens het geene ik boven betoogd heb, in de meefte Zenuwziektens, die in ons Land zoo aanmerkelijk vermeerderd zijn. Het is dan onbetwiftbaar; de Verfterkende middelen hebben, zoo wel als de Verflappende , hunne bepaalde toediening in Zenuwziektens, en het is geenzints onverfchillig, tot welken van dezelven men in de geneezing van die ziekte zig 1  Over dt Zehuwziekte der Nederianderen^ 323 zig bepaalt; en het blijkt dan ook tevens* dat de eigenlijk Verfterkende en Kramp* ftillende Zenuwmiddelen, die ik XXXL heb opgegeeven, alleen te ftade komen, wanneer men verzekerd is, dat 'er eene Verflapping van zenuwen en vezelen plaats heeft. -—- De tekenen j waaruit: men zulks weeten kan, moet men in de eerfte Afdeeling zoeken. -— Laat ik hier bij voegen, dat 'er egtet gevallen zijn, waarin men die twee ftrijdigè Ge^ neeswijzen in een zekeren zin moet weeten te paaren , en dat er andere voortkomen , in welken men de eene op de an* dere moet laaten volgen. Maar het is niet, dan door eene langduurige ondervinding en eene groote oplettenheid, dat men die gevallen leert kennen en onderfcheiden. . Edog dan nog* wanneer men al over» tuigd is » dat 'er eene verflapping van Zenuwen plaats heeft, is het niet even eens , welke van de twee klasfen dier middelen men gebruikt. Ik heb §. VI* doen zien, dat die verflapping in eenige gevallen van Zenuwziektens, gelijk in. i die der Vrijfterziekte, gepaard gaat met ! eene te groote gevoeligheid en prikkelbaarheid van zenuwen en vezelen, en iri anderen, gelijk in die van de Hypochon» X 1 dfitj  $34 LAMEERTUS BICKElt drie < met eene te geringe gevoeligheid dier deelen. Dan het is niet moeijeiijk op te maaken, dat de Prikkelende en Verhittende middelen van de laatfte Clasfe niet zoo dienftig zijn, in de gevallen van de eerfte , als wel in die van de laatfte Soort; zelfs de Kina en het Staal, fchoon geenzins verhittende en weinig prikkelende, vind men dikwijls, gelijk ik ftraks toonenzal, fchadelijk, wanneer'er eene te groote prikkelbaarheid plaats heeft; hoe veel meer dan de heete Gommen, enz. dog, zonder dat, zijn zij in beide die gevallen de heilzaamfte Geneesmiddelen van de meefte Zenuwziektens, uit verflapping ontftaande. Wanneer de voorfchikkende oorzaak, eene te groote gevoeligheid en prikkelbaarheid bij voorbeeld, alleen of voornaamelijk in eenig bijzonder deel plaats heeft, in het hoofd, in de maag, of in de teeldeelen , enz. gelijk dit niet zelden voorkomt , dan zijn , benevens de [inwendige Zenuwmiddelen, ook de uitwendige plaatselijke Zenuwmiddelen doorgaans van zeer Veel nut. De fcheele Hoofdpijnen, Hoofdraaijing, enz. ziet men dikwijls wijken alleen door de bekende uitwendige Hoofdverfterkende middelen, door opfnuiving van Azijn , of vlug-  sver de Zenuwziekte der Nederlander en. $25 vlugsre Krarnpltillende middelen , en ik heb die dikwijls enkelijk geneezen door de wasling van hen hoofd mee koud water, terwijl alle broeijing van het hoofd dezelven verergerde. De bekende Pijn#n Krampltillende maagpieilfers. en andere aanlcgsels doen gemeenlijk zeer veel dienft in de krampachtige maag - en darmpijnen. De te groote gevoeligheid der teeldeelen en de daaruit ontiïaane Vrijlferzieke toevallen, BaarmoedersdMheid, IVittevloecl , en willige ontladingen van het Zaad des nagts , enz. heb ik meermaalen gelukkig herfteld door de wasling dier deelen met koud Water of het koude Bad , gepaard met de vereifchte Zenuwmiddelen , en vooral met het gebruik der Camfer , die in deeze gevallen een bedaavend en gencczend vermogen toont te bezitten. — Hoe men zomtijds de aanvallen van Bezwijmingen, van Vrijfterzieke vlaagen, Vallende ziektens , van plaatselijke krampagtige pijnen en fluiptrekkingen, enz. in hun begin fluit door befpfenging met koud Water , door toehaaiingen van den buik, door bindingen der ledemaaten, doorflrijdige gemoedsaandoeningen, is te wel bekend s dan dat ik er mij mede zou opX 3 hou- Ftirnf uteruvjs. Fiuor itbur, Poil1ni0r.es  §§3 fcAMBERTUS BlCKER houden en behoort meer tot de geneezing der bijzondere Zenuwziektens, welke hier niet geëifchc word. ■ Dan hoedanig ook de zenuwtoevallen zijn mogen, om welken te behandelen men geroepen word , men moet zig, in het toedienen van in-en uitwendige Zenuwmiddelen, altoos regelen na het onderfcheid dervoorlchikkende oorzaaken, zal men in het bedaaren en geneezen derzelven wel flaagen, XXXV. . Eene vierde oplettenheid, die mede ten'hoogde noodzaaklijk is in het toedienen der eigenlijke Zenuwraiddelen, is, dat men, bij de voorfchikkende, ook de aanleidende, de opwekkende of prikkelende oorzaaken der Zenuwziektens kennen moet. Dan deeze oorzaaken zijn fchier zoo menigvuldig, als de gevallen van Zenuw* Ziektens verfchillende zijn, en dus zou ik hier een zeer wijd veld moeten afloopen, indien ik die alle verhandelen wit» de. Ik denk, dat ik voldaan zal kunnen , met alleen eenige van de meeft Voorkomende aan te roeren.  Over de Zenuwziekte der Nederlander en* 32? Zeer dikwils huisveft de prikkelende oorzaak van de enkelvoudige Zenuwziektens in de maag en darmen, en veeltijds zijn het fcher.pe, onverteerde of onverteerbaare ftoffen, Zuur, bedorven Gal, Raauwigheden en zomtijds Wormen. In alle deeze gevallen zou men zeer verkeerd handelen , offchoon men verzekerd ware, dat er eene verflapping en te groote gevoeligheid van maag en darmen plaats hadden , als men terftond Verfterkende en Krampftillende middelen voorfchreef. Voor dat men daar toe komt, moet men de prikkelende oorzaaken eerft verbeteren of ontlaften door zagte Braak-of Purgeermiddelen, door Zuurtemperende of Wormdoodende middelen, enz. welke menigwerf'de zwaarfte toevallen tot bedaaring brengen, alleen 'door de prikkelende ftof uit te dryven. In een Gal-kolyk bijvoorbeeld, wordende hevigfte darmpijnen, de onlijdelijkfte kramptrekkingen in de beenen en de geweldigfte braakingen het beft geftild door den Braak wortel en de Rhabarber, en deeze, gepaard met de Kreeften-oogen, geneeft bijkans onfeilbaar de vinnige pijnen en krampen en zelfs de lammigheid van het Kolijk van Poitou, daar die zelf de middelen, vooral het eerfte, de pijnen, X 4 P*> Coiica liii- Radix r-c. mcuanka, Rhaum. Cdica Pi$i. tonum.  Colica fp nwaica. farexys- (PUS. 328 lambebtüs bicser' benaauwdheden , enz. van een zuiver * Krampkolijk zekerlijk verzvvaaren zouden. Edog daar zijn verfcheiden gevallen van deeze en andere natuur, waarin de hevigheid der Zenuwtoevallen vordert, dat men, eerft of te gelijk, eenige der Kramp-en Pijnftillende middelen gebruike, gelijk het Opium , het pijnltillend vogt van Hoffman, het bedaarend zout van Homberg en zoortgebjke, hoewel deeze drie , ep vooral het eerfte, in de meefte gevallen, waar in men eerft den aanvat der Zenuwziektens of Zenuwtoevallen moet tegengaan, de gefchikfte en vermogendfte werktuigen zijn in de hand van een kundig en ervaren Geneesheer, die hij daarom altijd in gereedheid hebben moet; dewijl hij met deeze alleen dikwijls de verfchrikkelijkfte pijnen , krampen en ftuiptrekkingen ftillen, zijnen lijderen eene alleraangenaamfte verligting toebrengen , en zelfs hunnen geeft verwonderlijk bedaaren en opbeuren kan. Wanneer egter deZenuwziektens een gevolg zijn vanilijmige, Üjmige ftoffen inde eerste Wegen en deeze uit verilapping deimaag en darmen ontftaan, of 'er mede •gepaard gaan, dan zijn bijzonder nuttig, de Qommen , die te gelijk verfterken, prik/i  Over de Zenuwziekte der 'Nederlanderett. 3:$ prikkelen , de ilijmen verdeden, de werkzaamheid der ingewanden vergroeien, en de krampen ftillen, om al het welke zij ook zeer veel dienft doen, als de Zenuwziektens uit een verfiijmd, ongedaan, verarmd bloed en uit eene te geringe werkzaamheid van het hart en bloedvaten ontftaan. Niet zelden fchuilt de prikkelende oorzaak in het bloed en de andere vogten , en is of eene kwaade gefteldheid derzelven, of eenige fcherpe ftoffe, met dezelve omzwervende, die zomtijds eene jigt-ftof is , zomtijds de ftof der belemmerde ukwaasfeming , zomtijds de terug geflagen of niet uitgekomen ftof- van eejiig uitflag, bijwijlen het gif van eenige befmettelijke ziekte, Pokken, Mafelen, Roodvonk , enz. in alle die gevallen eifcht de geneezing der Zenuwziektens , dat men 'er geen verhittende nog zeer prikkelende middelen in gebruike; dat men de Zenuwtoevallen door verkoelende, bedaarende Zenuwmiddelen ftille; dat men de prikkelende , fcherpe ftoffen uitdrijve en verdere kwaade hoedanigheid of fcherpte der vogten verbetere: tot de twee eerfte oogmerken doen in veelen van die gevallen een groot nut X 5 de  33° 'LAMBERTUS DICKER de geeft van Salpeter , het pijnftillend vogt van Hoffwan , het Opium, de geeft van Minderer, de geeft van Hartshoorn en inzonderheid de Camfer en zomtijds ook de Spaanfche Vliegen. De aanwijzing der middelen tot het laatfte oogmerk, komt hier even zoo weinig te pas, als de geneezing. van alle andere ziektens. Alleenlijk kan ik niet voorbij, hier aan te merken, dat ik met Whytt 00 in eenige jigtige en andere gevallen , waar in de Natuur te zwak fcheen, om de fchadelijke ftoffen naar buiten te werken, en waarin uit deeze oorzaak Zenuwtoevallen ontftonden, van de Kina en andere bittere middelen zeer goede uitwerking gezien heb ,. vooral in lieden beneden de veertig en vijftig jaaren. Veeltijds ontftaan er aanmerkelijke Zenuwtoevallen op het einde van zwaare ziektens, wanneer de Natuur poogingen doet, om de Scheiding der ziektens te bewerken en de ziekelijke ftof door eenige ontlaftwegen of anderzins uit te werpen; in deeze gevallen zouden de Verhittende Zenuwmiddelen allerverderfelijkft zijn; de Bedaarende zijn 'er alleen nuttig in, wan- («) Verhand, der Zenuwzieke Bladz. ïjö»  Over de Zenuwziekte der Nederlanderen. ;33i wanneer de Natuur te hevig werkzaam is, en de Kina en anderen, wanneer haare kragten niet toereikende zijn. Niets is gemeener, dan zenuwzieke toevallen te zien ontftaan uit eene eenvoudige Volbloedigheid der vaten, byzonder uit die, welke men Volbloedigheid naaide kragten noemt, waarin het bloed de vaten, die dan krampagtig zamengetrokken zijn, eri dus ook de zenuwen te veel fpant, 't welk meermalen voorkomt in jonge bloedrijke meisjes, die de Stonden weinig hebben; in zwangere Vrouwen en in Vrouwen, bij wie, wegens haare jaaren, die ontlaltingen een eindt neemen , terwijl bij de eene en andere ook zomtijds eene bijzondere Ophooping van bloed in de baarmoeder de oorzaak der Zenuwtoevallen is. In die ge vallen • zijn de aderlaatingen , de zagtf Buikopenende en niet V7erhittendeKramp ftillende middelen de bekwaamfte, on die toevallen te doen ophouden, en ffl overige Zenuwmiddelen van beide dj klasfen zijn 'er fchier altoos nadeelig .in. Zulks zijn ook in Zenuwtoevallen die uit eene verhitting des lichaams ontfteeking van het bloed, uit ophoo ping deszelfs in eenig ingewand, in d< hersfenen, baarmoeder, enz. geborci woi Piether* ad vins. i Sirguinii l i i 1 —  33* LAMBERTUS L IC £ ER worden, vooral in langduurige cn hevige ftüiptrekkingen, die het bloed mee geweldnaar de herslenen voeren; in alIe die gevallen is de Genccswiize der ontfteeking, en bijzonder de aderlaatinf van een uitneemenden dienft ; welke* ook daarom in zommige gevallen van Vallende Ziekte van veel meer nut is, dan alle Krampftillende Zenuwmiddelen. Bijaldien de Zenuwtoevallen of ziektens een gevolg zijn van eene belette uitwaasiemmg, gelijk men dit in ons Land zeer dikwijls bij zenuwzieke lieden ziet, of wanneer zij voortkoomen uit de op. ftopping van eene andere natuurlijke ontiaftmg, van den afgang, de pis, hc: zaad enz. of van eene .onnatuurlijke ontialiing als den witten Vloed, Aambeijen, enz? of van eene konftige ontialiing , 'gelijk van Etterdragt , enz. m alle die- gevallen is de algemeene regel , dat men de opgeftopte ontlafting, waaruit die Zenuwtoevallen ontftaan, herftclle. Het zou overtollig zijn, hieraantewijzen, welke, in ieder dier ontlaftingen , daar toe de gefchikfte middelen zijn; welke zweet - purgeer - en pisdrijvende1 middelen^ enz. zulks is den Geneeskundigen overvloedig bekend en behoort niet regtrftrecks tot de geneezing van Zenuwziektens,  Over de Ztnwwzitktc der Nederïenderen. 333 tens. 't Zal genoeg zijn, in 't algemeen 'er van te zeggen, dat in de meefte van die gevallen alle fterkprikkelende en verhittende Ontlaftmiddelen zeer nadeelig zijn, om dat in dezelven de zenuwen en vezelen doorgaans zeer prikkelbaar en het bloed tot verhitting , of tot bederf geneigt is, en dat om de Zenuwtoevallen 'er in te bedaaren , de meergemelde Verkoelende en Pijnftillende midlen de veiligfte en dienftigfte zijn. Maar zeer dikwijls zijn de Zenuwziektens of Zenuwtoevallen de gevolgen van eene opftopping der Stonden en dit ge,val vereifcht eene bijzondere opletten- Ijeid. Zomtijds gaat 'er ook mede gepaard eene zekere volbloedigheid, of eene bijzondere ophooping van bloed in de baarmoeder, die als dan 5 benevens het gcheele zenuwgeftel, in zoo eenen ftaat van prikkelbaarheid is, dat men die toevallen zekerlijk verzwaaren zou, indien men Verhittende en zelfs Verfterkende Zenuwmiddelen gebruikte, om dezelve te fcillen, die ook om dezelfde reden zeer fchadelijk zijn , ingevalle die opftopping het gevolg is van eenige gemoedsdrift, in het een en ander geval ziin het meeft aanteraaden de Krampftil- len-  334 LAMBERTÜS BlCKER lende middelen, die niet verhitten, benevens de voetbaden, de beweeging, de zagte wrijvingen van rug , lendenen en dijen en zomtijds kleene aderlaatingen. Maar wanneer die opltopping en de daar uit vloeijende Zenuwtoevallen het gevolg zijn van gevatte koude, lang waaken, of van eenigen misflag in fpijs of drank, kan men een weinig rfieer prikkelende middelen gebruiken, welken met de Gommen, de Staalmiddelen, de Mineraalwateren vooral te pas komen, als die opftopping uit eene algemeene verflapping , uit eenen wateragtige ftaat van het bloed, of uit kwaadfappigheid voorrlpruit, hoewel men zeggen kan, dat fterkprikkelende, verhittende middelen in de meefte gevallen van opftopping der Maandftonden en der Zenuwtoevallen, daaruit ontftaande, nadeeligzijn, en zij zijn altijd zoo veel meer fchadelijk, hoe die toevallen heviger zijn, om dat zulks te kennen geeft, dat de ftaat der prikkelbaarheid zeer groot is. Ontftaan de Zenuwtoevallen uit een te fterken Stondenvloed of Kraamvloed, of andere zwaare bloedontlaftingen, dan zijn zomtijds de Kina , de Kaneel, en de Mineraalzuuren, het drinken van koud Wa-  Over de Zenuwziekte der Nederlanderen. 335 Water, ja het Ys, en zomtijds het koude Bad, de belle Zenuwbedaarende middelen; maar de Verhittende zenuwmiddelen zijn 'er altoos gevaarlijk in , uitgezonderd het Opium, wanneer de bloedvloeijing' door eene krampagtige aandoening onderhouden word. Bij aldien fcherpe pijnen oorzaak zijn van Bezwijmingen, Stuiptrekkingen, zoude men. zeer veel onheil berokkenen met de meefte Krampllillende Zenuwmiddelen; alleen het Opium en het pijnltillend vogt van Hoffman zijn 'er zomtijds noodzaakelijk en diesflig in: dikwijls vereifchen zij eene aderlaating, welke fchoon zij de oorzaak der pijnen niet wegneemt, veeltijds egter dezelve ftilt, de prikkeling doet ophouden en dus den weg baant, om andere nodige prikkelende middelen veiliger te gebruiken. In de ftuipen der kinderen, zijn "de Verfterkende en vooral de Verhittende en Samentrekkende middelen doorgaans zeer verderfelijk, omdat hun zenuwgeftel 'er doorgaans te prikkelbaar voor is, en omdat zij meeft ontftaan uit een kwaad zog, uit nadeelige voedfels , uit overlaading der maag , ol uit het moeijeiijk tandenkrijgen, in alle welke gevallen de zagte Buikzuiverende middelen doorgaans van het  33^ LAMBERTUS ÉICKEi het meefte nut zijn , hoewel Bedaarende middelen, en vooral, die uit het Opium, 'er zomtijds noodzaaklijk in zijn, wanneer zij naamelijk aanhouden, na dat de prikkelende oorzaak is uitgedreven, of als zij te geweldig zijn , of als zij door fchrik of vrees verwekt zijn, dog haare ftuipbaarheid word het beft geneezen door de Kina , het Staal, het koude Bad, en vorensgemelde behoedmiddelen. Zeer fchadelrjk zijn ook doorgaans de Verfterkende en vooral de Verhittende Zenuwmiddelen, wanneer de Zenuwziektens en toevallen uit ophooping van vogten en verftoppingen der ingewanden onftaan , gelijk dikwijls gebeurd, vooral in Hijpochondrique 1'jdërs : onder de Verfterkende zijn 'er zomtijds van nut in, de Staalmiddelen, en onder de Bedaarende , de geeft van Salpeter , het pijnftillend vogt van Hoffman en het' bedaarend zout va'n Homberg, dat te gelijk een uitneemend ontbindmiddel is, dog de wijze, om verftoppingen te geneezen , komt hier niet te pas, fchoon zij meenigmaal den weg baant tot eene volkomene geneezing van Zenuwziektens. Zoo Benaauwdheden, Bezwijmingen, Stuiptrekkingen, enz. verwekt zijn door een  Qver de Zenuwziekte der Nèderïanderèti. 33^ eene behaauwendë lügt, den damp vari kooien, bij voorbeeld , gelijk zeer dikwijls in ons Land gebeurd: in befloten Kamers, Schooien» Kerken, enz-, is 'er niets heilzaamer dan de verfche lugt, de befproeijing met koud water en de vlugge Zenuwmiddelen, gelijk de geeft van Ammoniaczout» het Eau le Luce , en de zuure reuk van Azijn of Rhijnfche wijn ; en deeze zelfde middelen zijn ook de vermogcndfte , wanneer die Zenuwtoevallen door de vergiftige dampen van gis-' tende Wijnen, Bieren j enz. of door andere Vafte Lugtenzijnvoortgebragt, hoewel het nog te beflisfen is, in welken van die gevallen de Vlugge Loogzouten , en in welken de Zuuren het befte zijn. De bereidingen uit het Opinm zijn 'er altoos nadeelig in, omdat zij het levensbeginsel verdooven > dat hier moet opgewekt worden* Zijn eindelijk de Zenuwtoevallen de uitwerking van eenigen geweldigen hartstogt, van gramfchap j fchrik, groote aandoening van verdriet of droefheid , enz. die fchier altoos de zenuwen in eenen ftaat van prikkelbaarheid en gefchikfc» heid tot kramptrekking ftellen 4 dan mag ■ men eenige bedaarende Zenuwmiddelen Y toe-  338 tAMBERTÜS BICKER toedienen , gelijk het pijnfrillend 'vogt van Hoffman en dat van Sïdenham, of eenige andere bereidingen uit het Opium, de Tinctuur van Barnfteen en eenige Windbreekende middelen; dog, die meer verhitten, moet men volftrek't vermijden en de Verfterkende middelen komen niet te pas, dan nadat de toevallen bedaard en de zenuwen uit haaren ftaat van kramptrekking herfteld zijn: dikwijls is het zelfs vooraf nog noodig, zagte Purgeermiddelen, eene Aderlaating, warme Voetbaden, enz. aan te wenden, en het drinken van flappe Thee , van een aftrekzei van Linden-en Vlierbloezem, van Papaverbloemen , enz. is oneindig nuttiger na een fchrik, dan Wijn, of eenige Iterke of geeftrijke dranken, die ook allerfchadelijkffc zijn na eene vervoering van toorn, boosheid, enz. waar in de gemelde aftrekzeis en vooral de Limonade merkelijk heilzaamer zijn, want alles, wat verhit; alles, wat het bloed aanzet, vermeerderd en naar het hoofd voert; alles, wat het vuur van ^prikkeling in eenig voornaam ingewand, de Maag , Long , de'Hersfenen enz. aanfteekt, maakt het ganfche zenuwgeftel prikkelbaarder, vermeerdert de gefchiktheid tot harts-ï  ö'ver de Zenuwziekte der Nederlanderen, 339 hartstogten» 'roe gramfchap, tot droefheid, enz» en zoo gevolglijk, wel verre van de zenuwtoevallen te bedaaren, verzwaa ren ze dezelven veel een In 't algemeen derhalven kan men voor een vallen regel ftellen, dat de Verfterkende en Verhittende Zenuwmiddelen fchadelijk, ten minften nutteloos zijn, zoo lang 'er prikkelende oorzaaken in het lichaam hursveften, en zoo lang de ftaat der prikkelbaarheid van zenuwen en vezelen te groot is» en zoo dikwijls als er eene gefchiktheid tot ontfteeking of bederf in het bloed plaats heeft. En dewijl de Zenuwtoevallen uit zulk een groot getal van verfchillende aanleidende oorzaaken geboren worden , moet men het tevens voor eén vaften ftelregel houden, dat 'er geen algemeen Ge-, neesmiddel zijn kan , om dezelven te (tillen , veel min te geneezen , en dat de gepaste middelen in ieder geval alleen die zijn, welken gefchikt zijn voor de oorzaak, die dezelve voortbrengt. De Verfterkende .Zenuwmiddelen kunnen gevolglijk het veiligft gebruikt worden en zijn van den meeften dienft in enkelvoudige Zenuwziektens, in verflapping en te groote gevoeligheid van ze-nuwen en Vezelen» die met geene andeY % rt  |4Ö tAMBERTUS ÏICKEÏ re zwaare ziektens, of met ftcvrkprikkeJende oorzaaken gepaard gaan, gelijk dikwijls die is, welke het gevolg is van eene verkeerde opvoeding, van eene verzwakkende levenswijze , van uitputting door Studie, door Venusfpel, en Zelfbevlekking, van zwaare langduurige ziektens , van hevige bioedltortingen, enz. verder in eene enkelvoudige verflapping van de maag en darmen , en daar uit ontftaande gebrekkige fpijsverteering en zenuwtoevallen ; en voorts in zenuwtoevallen , die de gevolgen zijn van eene, uit enkele zwakheid ontftaane, Iterke Zweeting, zwaare en langduurige Afgangen, te grooten Stondenvloed en een aanhoudenden Witten Vloed, gelijk ook in eene daar uit voortkomende opftopping der Stonden» In zulke en zoortgelijke gevallen zijn de Kina, de Staalmiddelen, het koude Bad , het koud Waterdrinken, de Wryvingen, de Zwagtelingen, als de ftaat der zwakheid zeer groot is, de Liehaamsoeffening, de koele verfche Lugt, de Verfterkende Voedzels, en een geregeld Leven, de vermogenfte, de heilzaamfte Geneesmiddelen van Zenuwziektens en derzelver toevallen. XXXVI  Over de Zenuwziekte der Nederlanderen. 34» XXXVI. Edog daar is nog eene vijfde oplettenheid noodig in het toedienen der opgegeeven Zenmvmiddelen, en in het geneezen van Zenuwziektens door dezelven; die naafflèlijk, welke de verfchillende ouderdom , ftaat, gefteldheid , enz. der bijzondere zenuwzieke perfoonen vordert. Nadien her Zenuwgeftel der kindeven, naar geraden hunner ouderdom, altoos gevoeliger en prikkelbaarder is, zou men hen zeer benadeelen,wanneer men hun verhittende Zenuwmiddelen gaf in diezelfde toevallen, waar tegen men ouders en bejaarden die middelen met nut toedient. De Hinkende Gommen, de Duivelsdrek, de Bevergeil, deCamfer enz. zoovermogendein de Bezwijmingen* Krampen en Stuipen-van vol wasfenen, zijn den meeften tiid voor hen fchadelijk ; ik heb 'er de allerverderflijkfte gevolgen van gezien; de Zuurtemperende, de Wormdoodendc, de zagte Braak-en Purgeermiddelen, de Kliisteeren, zomtijds de bereidingen uit het Opium, zijn voor hun de geichikfte Krampftillende middelen , en de Kina, het Staal en het koude Bad zijn onder de verfterkende Zenuwmiddelen bij hen de befte, om hunne gefchiktheid tot Zei y 3 nwsH  §4a LAMBERTU5 BICtER nuwtoevallen, en hunne ftuipbaarheid te geneezen. Men vind egter zomtijds kinderen, bij wie men m dar geval mee die Verfterkende middelen niet flaagt, en dit h^b ik vooral waargenomen bij de zulken, die een begmfei van jigtftoffen, bij overerving, in hun bloed hebben ; om de Zenuwtoevallen en de geichiktheid tot de. zeiven m de zulken te geneezen, flaagt men doorgaans veel beter met de aller zagtftevoedzels, met de Ezelmuemdk met warme Baden, en met Antimoniaaï miucelcn , vooral, wanneer men daar paauwteuiig en eenige jaaren aan één, mece aanhoud. Men ontmoet ook zomtijds in kleene kinderen, wier Moeder of Min geduurende het zeegen een misbruik van fterken drank genxaakt heelt, eene voor hunne jaaren veel tekgroote oploopenhcid , en daar uit voo&vloeijende Zenuwtoevallen. De zuiken geneeft men ook veel beter door zoete Wey, Vrugten, Moeskruiden, zagte Purgeermiddelen, warme Baden, met één woord, door Verfrappende, dan door Verfterkende Zenuwmiddelen, die eerft te'pas komen, als de anderen de te groote beweegbaarheid verbeterd hebben, Wan*  Over de Zenuwziekte der Nederlanderen. 345 Wanneer de Zenuwtoevallen het gevolg Zijn van eenen te fchielijken groeij en te Iterke voeding, dan herfteïd men hen beft door drooge voedzels , door hen meeft koud Water , zomtijds Ys en dagelijks een weinig rooden Wijn, en eenige ligte Specerijen te laten gebruiken , door eene drooge Lugt, eene geduurige Liehaamsoeffening en de koude Baden. Zoo eenige'andere overgeërfde fcherpte in de vogten, de oorzaak is van hun. ne Stuipcn° en andere Zenuwtoevallen, moet men die verbeteren, door de daar toe gefcliiktfte middelen, en niet altoos door Kina, Staal of het koude Bad. • De Verfterkende Zenuwmiddelen komen ook weinig te pas, en vooral niet de Verhittende in Zenuwtoevallen van Vrijfters , die de Stonden ftaan te krijgen , van Vrouwen die dezelven ftaan kwijtteraaken , nog van zwangere Vrouwen , om dat 'er in alle deeze, fchoon verichiliende ftaaten, eene groote prikkelbaarheid van zenuwen en vezelen, en eene a/gemeene volbloedigheid of eene ophooping van Bloed in ^n omtrent de baarmoeder plaats hebben; waarom de zagte Purgeermiddelen, de Aierlatingen, enz. doorgaans hunne ZeauwtoevaUen beft geneezen, terwijl men Y 4 eg-  944 LAMBERTUS BICKEI. Casjia lig. Cascarilla. Ttrrs J* Jionica. Bolus Ar menu. egter die zomtijds door bedaarende Ze« nuwmiddelen moet tragten te ftillen. De Yerfterkenfle en voord de Verhit, tende Zenuwmiddelen zijn, in heete en bloedrijke temperamenten nooit zoo veilig , als in Hypochondrique en flijmige koude geftellen, en ais in bejaarde Jie^ den , wier Zenuwgeftel altoos minder prikkelbaar is. _ Maar niets verdient ten deezen aanzien bijzonderer oplettenheid, dan de bijzondere gefteldheden , de Idiesyhcrasien der lijders , en vooral die van hunne maag. Men vind menfehen, wier maag de Kina , de Staalmiddelen , en vooral de verhittende Zenuwmiddelen niet duld. Bij zommigen hangt dit af van eene beroovmg van het natuurlijk flijm der maag, endaaruicontftaane ontblooting van deszelfs zenuwen. De zulken zijn veeltijds ook gekweld met maagpijnen. De Kina komt egter bij deezen dikwijls zeer te pas, maar men moet dezelve zomtijds paaren met flijmige middelen, zo ais de wilde. Kaneel, de Arabifche gom; zomtijds net ligte zamentrekkende middelen; de InaHaanfehe Baft, de Casjou, de Armenijche Klei], de Aluin , enz. Zomtijds met Mineraalzuuren , het Elixir van Vi. triooi, pijnftillend vogt van Hoïeman, sas*  Ovtr de Zenuwziekte der Nederlanderen. 345 enz. en bij wijlen met alle drie die zoorten van Middelen. Eenigen heb ik ontmoet, bij wie ik zulks nergens anders van kon afleiden, als van de eene of andere ltoffe in de maag, flijm, zuur, enz. met welke die middelen zig niet verdragen wilden, en die deswegens hen altoos bezwaarden, benaauwd maakten, den eetluft benamen, en niet zelden krimpingen in den buik en dunne Afgangen verwekten. — Althans zulk zoort van maaggefteilen en de daar uit voortvloeijende Zenuwtoevallen , geduurige gebrekkige fpijsverteeringen en gevolglijke dikwijlige dunne Afgangen heb ik zomtijds alleen geneezen door Rhabarber met Kreeftenoogen en zomtijds door migebrand Tzerzoui met Kreeftoogen. Edog in anderen hangt dit af van eene bijzondere of eigenaartige teergevoeligheid van de zenuwen , en bijzonder van die der maag, waar van men geene andere reden geeven kan. Ik heb 'er zeer veelen behandeld en ik gaa nog over eene geheele familie, die de Kina, op welke wijze bereid en toegediend , en waar mede gepaard, volftrekt- niet verdraagen kunnen," die 'er terftond benaauwd , en ten aanzien hunner Zenuwziektens, erY 5 ger Vitriolum Mortis a<£ > aibedinem cukinatvOf?  34^ LAMBERTUS BICKE8. Cnjia ligMi- ger door worden, en 'er van aan den Afgang raaken. 't Zelide ondervind men van de Staalmiddelen; ik heb nog teere zenuwzieke Vrouwen en Vrijfters onder mijne praétijk, bij wie ik verfcheide maaien het Yzervylzel en het Yzerzout en de mineraale Staalwateren vrugteloos beproeft heb , die, zoo dra zij 'er flegts drie, vier greinen van gebruiken, er krimpingen in den buik van krijgen,fterk afgaan en alle haare Zen uw-ongefteidheden erger vinden. Jn zulke gevallen is men gedwongen, tot andere verfterkende Zenuwmiddelen zijnen toevlugt te neemen, en men heeft 'er verfcheiden, waarmede men bij zulke zwakke en te gelijk bijzonder gevoelige lieden zeer wel flaagt. De verlchillende zoorten van Kaneel, vooral de wilde Kaneel , die, bij zijne fpecerijagtige kragt,eene fijne zagte flijm in zig heeft, de bittere Extraéten, het Quasfij-hout, kleene giften van Jvlijrrhe, het Yswater, het koud Bad, hetpijnftillend vogt van Hoffman , de Tinctuur van Valeriaanwortel, de Duivelsdrek , de Balzem van Peru, zijn als dan de gefchiktfte Verfterkende en Krampftillende Zenuwmiddelen. Zij verfterken minder, dan de Kina, maar zoo men 'er lang mede aan?  Over de Zenuwziekte der Neder la» deren. 347 aanhoud, verkrijgt men 'er dezelfde uitwerking door. Edog zeer veel brengt her. bij zulke geitellen tot de geneezing toe , dat men een ftrict Dieet iaat houden ; dat men hen tot drooge, vaite, voedzels en tot koude Dranken bepaale-, de zagte Spaanfche Wijnen en de Franfche Muskaat wijnen, die van Alicanta, Madeira on Mallaga, doen hen zomtijds ook zeer veel goed, en zonder liehaamsoeffening en het genot der kou.de frifche Lugt kan men hen volftrekt niet geneezen. XXX VIL Men ziet uit alles , wat ik heb aangemerkt, dat het gebruik der Zenuwmiddelen , §. XXXI. opgegeeven, zeer bepaald is, dat zij dan vooral van dienft en veilig zijn, wanneer de Zenuwziektens en Zenuwtoevallen alleen of voornaamlijk haaren oorfprong neemen uit .eene zwakheid van zenuwen , vezelen en ingewanden , gepaard met eene te groote of eene gebrekkige gevoeligheid derzelven. Wanneer men nu overtuigd is, dat zodanig de gevallen zijn , in welken men geroepen is, dan komt het 'er pp aan, de wijze te bepaalen, op welke  34& LA SI bert US BICKER ke die middelen moeten toegediend en gebruikt worden , zal men 'er de gewenfehte geneezing door verkrijgen: en deeze is de zesde oplettenheid , welke omtrent derzelver gebruik vereifcht word. Dan, hiertoe betrekkelijk, zijn eenige regelen in agt te neemen, die ik korteïijk zal opgeeven. De eerfte is; dat men enkele Zenuwmiddelen moet gebruiken , als men de zamengefteiden ontgaan kan. 't Is een vrij algemeen gebrek in de practijk der Geneéskonft, dat men meeft zamengeftelde voorfchriften maakt. De verbeelding, dat de konft van voorfchrijven zulks vordert , doet daar dikwijls veel mfer toe, dan wel de noodzaaklijkheid. Men heeft verfcheiden gevallen van Zenuwzieke lijders, waarin men veel beter Haagt met de enkelen, dan met de zamengeftelde voorfchriften. Ik heb meenigvuldige zulke lijders geneezen door hen alleen Kina te geeven , en anderen alleen door Yzervijizel of zout van Staal. Dagelijks ftil ik ook Krampagtige aandoeningen en toevallen met de enkelvoudige tinctuur van Valeriaanwortel of van Barnfteen, of met het Opium of met het pijnftillende Vogt van Hofïv  Over de'Zenuwziekte der Nederlanderut. 34^ Iwan en even zoo goed als met mengzels uit die en andere middelen zarnenge- fteld. Jaa daar zijn gevallen, waar in men met een teug koud Water of een weinig Ys te gebruiken, de hevigfte Zenuwtoevallen bedaart, die niet dan verergerd worden door alle andere Geneesmiddelen, waar van men zig gewoonlijk in die gevallen bedient, en welke zomtijds meer gewettigd zijn door het gebruik, dan zij door redenen en ondervinding zijn aangeweezen. — De kragt van het een Middel doet veeltijds die van het ander te niet of verzwakt die, of de bijzondere gevoeligheid der zenuwen en der maag verdraagt beter een enkelvoudig, dan een zamengefteld middel. Maar weinig weeken geleeden heb ik eene Vrijfter van aanhoudende Zenuwtrekkingen en Ylhoofdigheid, uit een fchrik ontftaan, en die wel vier weeken geduurd hadden, alleen door het Opium geneezen, na dat men al dien tijd lang allerlei Verfterkende, en Krampftülende Zenuwmiddelen vrugteloos beproefd had. Daar zijn egter veele gevallen* waarin het noodzaaklijk en nuttig is, verfchillende middelen zaaien te voegen en dan komt te pas —— ö De  / §5° LAMBBRTU8 BICKEt De tweede regel, dat men de Zenuw* middelen met eikanderen of mee anderen paaren moer, naar vereifch der om- , ftandigheden. De gevallen , waar * in dit noodig is, zijn verfchillende. Den meeften tijd gaan de Verzwakking en Teergevoeligheid der zenuwen verzeld met krampagtige ongefteidheden endaarom paart men de Verfterkende doorgaans zeerwel metKrampflilIende Zenuwmiddelen. ~— Zomtijds is de gevoeligheid der maag en zenuwen zoo groot, dat de Verfterkende middelen zelve Krampagtige aandoeningen verwekken en hier door Opfpanning, Benaauwd heid, Maagpijn, enz. veroorzaaken. Dit geval vereifcht, dat men dezelven met Kramp-en Pijnftillende, en zomtijds met Windbreekende middelen vereenige. Niet zelden vei wekken de Staalmiddelen, en bijzonder de Kina, vooral in het eerft, Buikkrimpingen en fterke Afgangen. Zomtijds houden die van zelfs op , als de ingewanden 'er aan gewoon zijn, of om dezelven te ftillen, voegt men 'er het Opium, of Kaneel of eenige zamentrekkende middelen bij, gelijk de Japanfche aarde, de Armenifche^KIey, enz.'t geen dikwijls zeer wel gelukt. -— Men vintj  Qver de Zenuwziekte der Nederlander en. 35? Vind verder Maagen en Zenuwgeftelien, die de Kina en het Staal beft verdraagen, als zij met bittere middelen gepaard zijn, en hier vinde ik mij vooi^lwel bij, wanneer het noodig is, aan de vezelen en zenuwen haare gewoone Hevigheid en aan de maag haare veerkracht, aan het bloed zijne natuurlijke dikheid weder te geeven , en in zulk een geval voeg ik er met voordeel zomwijlen bij het Elixir van Vitriool, als de maag de Zuuren dulden wil , of anders het pijnftillend vogt van Hoffman, dat te gelijk \ erfterkende en Krampftillende is. Eindelijk zijn'er, bij wie de Verfterkende middelen het beft gelukken, als men er eenige prikkelende Wïndbreekende middelen bij voegt, eenige Specerijen, gelijk de Kaneel , Gember , Notemuscaat , Engelwortel, welriekende Lifch, enz.■ of Windbreekende geeften , als het za-\ mengeftelde Citroenkruid- Water , anders; Eau des Carmes of de zamengeftelde geeft ■ yan Lavendel - Bloemen , en zoortgehjken, die tevens derzelver fmaak verbeteren. Zulke middelen komen vooral te pas, in verflapte, logge vezelen, als de pols en levenswerkingen flap en traag zijn. De derde regel eifcht, dat men aan de Zenuwmiddelen die vorm of gedaante geeft 3 4q. Meim s Mag*. Iraiis. >piritusL&4 •endulce  3#» LAMBEHtüS ftiCXE* geeft, welke het befte mee de fmaak eis de maag der lijders llrookt. . Dit, fchoon van minder belang, is egter niet onverschillig: zwakke, teergevoelige maagen vinden zig minder bezwaard van een aftrekfel of afkookzel van de Kina en bittere middelen , dan van derzelver Poeder, fchoon het altoos beft is , die in zeifftandigheid te gebruiken, als zulks vlotten wil, hoewel de meefte lijders op die wijze deszelfs gebruik het eerft en het meeft moede worden. ——- Bij anderen flaagt men dikwijls beter met derzelver Extracten of deHarft van Kina, gegeeven bij wijze van mengzels of pillen, waarbij men ook gemakkelijker eene of andere Hinkende Gom en bereidzels van Staal en eenige druppels van eene gedeftil- leerde Ohj mengt. Eindelijk vind men maagen , wien de Kina en andere verfterkende middelen , beft bekomen en bij welken zij 't meefte nut doen , als zij op Wijn of Brandewijn getrokken zijn, of in gedaante Van Tin&uuren; en dit neemt men vooral waar bij Ilappe maagen, wier zenuwen weinig gevoelig, weinig werkzaam zijn, in Iiijpochon- dnque en wateragtige geftellen. Dan de ondervinding en het kundig oordeel van ddn Geneesheer moeten in alle de  Over de Zenuwziekte der Nederlanderen. 35$ de vermelde gevallen de keuze en de wijze bepaalem Voorfchriften 'er liier vaa te geeven, agte ik niet noodig; zij zijn te wel bekend» of elders genoeg te vinden en zij kunnen op duizenderlei) wijzen verandert worden; ook doen de algemeene voorfchriften doorgaans meer kwaad, dan goed» Het is eene dwaaling, de eene vorm zoo wel, als het eene middel, met uitfluiting van anderen, als algemeen nuttig aan te prijzen; en het is eene andere dwaaling, van alleZenuwmiddelen en V oorfchrif, ten een onverfchillig gebruik te maaken. De vierde regel vordert» dac men in het gebruik van Zenuwmiddelen met kleiné giften beginne en dezelve langzaamerhand vermeerdere. — Deeze regel is van zeer veel belang in het geneezen van Zenuw* ziektens. Ik heb meenigmaal, gezien , ; dat men daarin niet geflaagt was, alleen» om dat men te fehielijk had willen ver-j Herken*; alleen, om dat men terftond te groote giften van Staal, Kina» enz. gegeeven had, die dikwijls te veel be-» zwaarert en prikkelen , als de maag te ; zwak-, te teergevoelig is, om dezelven te verdraagen en in zulke gevallen heb ik de gelukkigfte geneezingen uitgewerkt, met in 't eerft kleine giften van de / 'Verfterkende middelen, en die op groote 7s iu&*  .<$4 LAMBERTUS BlCKES. tusfchentijden, te geeven, en'er fingzas* merhand mede op te klimmen, naar maate ik bemerkte, dat de maag 'er zig aan gewende, en zij meer voordeel deeden; zelfs ben ik langs deezen weg geliaagt in die gevallen, waarin de Kina en Staal in 't eerll krimpingen en afgangen verwekten ; en ik ben van gevoelen, dat men denzelven noodzaaklijk moet inflaan in alle Vrijfterzieke en Melancholique geftellen, waarin de maag en zenuwen te prikkelbaar zijn, zal men de gewenfchte geneezing uitwerken. Edog in logge, mingevoelige en Hijpochondrique geftellen kan men de Verfterkende middelen terftond in grooter hoeveelheid geeven, ten zij de maag uittermaate veriïapt is. Dezelfde regel is ook toepasfeü'jk op de prikkelende Krampftillende middelen; dog van de bedaarende en pijnftillende dient men in heevige Zenuwtoevallen doorgaans goede, ruime giften toetedienen. De vijfde regel eifcht, dat men, om eene volkomene geneezing te bewerken, met „de Zenuwmiddelen lang en naauwkeurig aanhoude. Om de Zenuw¬ ziektens in den grond te geneezen, moet men gemeenlijk het ganfche geitel, den  Over de Zetwwxiekïe dir Nederlander^. 355 geheelen menfch veranderen, hebbelijke ongefteidheden wegneemen , die dikwijls jaaren geduurd hebben, of waarmede men zelfs geboren is , en men heeft te doen met de fijnite, de gevoeligfte deelen, die tot hunne werkingen en bedieningen de grootlle volmaaktheid Vereifchen, die het ligtft ontftellen* en die wegens dit alles het moeijelijkffc te" herltellen zijn. -—~ Ligtelijk. begrijpt men derhalven , dat mén de volkoomenë geneezing van Zenuwziektens niet fehielijk verkrijgen kan ; dat 'er zeer veel moed en ftandvaifigheid aan de zijde' van den Lijder en zeer veel geduld aan de zijde van den Arts toe noodig is» Montanus wilde, dat men in de geneezing van deeze ziektens, niet den tijd Van eene maand of jaar moet bepaalen f gelijk in anderen plaats heeft, maar dac men geduurende zijn.geheele leven,- aan zijne herftelling behoord te werken.' Dari ongelukkig is het, dat de meefte zenuwzieke lijders te ongeduldig, en te ontftandvaftig zijn, öm in het gebruik der' middelen aanhoudend en naaüw keurig' Voortte vaaren ; zij willen gewoonlijk fehielijk geneezen zijn, of ten minfteri kennelijk beterfchap gevoelen: zoo dit jiiet gelukt, fcheiden zij 'er uit, of bé* Z 2 gee*  LAMBERTUSB1CKE* geeren aadere middelen , of zoodra zij hunne gewoone ongemakken niet meer gewaar worden , laaten zij de Geneesmiddelen ftaan en vergeeten alle de gezondheidregeien , die men hun heeft voorgefchreeven ; . onderwijlen blijven hunne gcfchiktheden tot Zenuwziektens duuren , en de toevallen 'er. van komen welhaaft wederom, wanneer zij weder tot de verzuimde middelen hun toevlugr moeten neemen. ■—— Hier komt bij , dat de Geneesheeren zelve niet altijd gedulds genoeg hebben, om die laftige lijders zoo langduurig me.t oplettenheid te behandelen , of uit vreeze, om van eigenbelang verdagt te worden, niet fterk genoeg op een aanhoudend gebruik van Geneesmiddelen aandringen. In het een en anderen vind men de doorgaande redenen , waarom zoo weinig' zenuwzieke Lieden van hunne kwaaien volkomen geneezen worden, en ook eene van de oorzaaken van de meenigvuldigheid der Zenuwziektens in ons Land. Ondertus- fchen is het maar zeker, dat men nooit geen groot nog duurzaam voordeel van de aangeprezen middelen kan verwagten, zoo men dezelven niet getrouwelijk en een zeer langen tijd gebruikt , en men bedriegt zig, als men 'er eene zeer fehielijk©  Over de Zenuwziekte der Neder/anderen. 357 lijke en gevoelige uitwerking ten goede van venvagt: de verbeetering , die zij aanbrengen, komt fchier altoos langzaam' en ongevoelig, bijzonder bij zeer zwakke en zeer gevoelige Vrijfterzieke en Hijpochondrique en Melancholique Lijders, die reeds een zeer grooten ftap tot hunne geneezing gedaan hebben, zodra zij om de uitwerking der Medicamenten en om hunne ongefteidheden niet meer denken , ten miriften 'er zig niet over bekommeren. —r- Dan deeze regel is voornaamelijk toepasfeiijk op de Verfterkende Zenuwmiddelen; de heete Prikkelende zouden door een langduurig aanhoudend gebruik in de koudfte geitellen kunnen fchaaden ; hoofdpijn , gefchiktheid tot ontfteeking, enz. kunnen veróbrzaaken, dat egter van de bedaarende j^enuwmiddelen minder te vreezen is: hoewel men hier omtrent geen algemeenen regel geeven kan; de verfcheidenheid van geitellen en oorzaaken maakt telkens uitzonderingen in de praétijk. — Een lang aanhoudend gebruik van het Opium zou bij de meefte menfehen eene hebbelijke hoofdpijn veroorzaaken , nogthans zijner harnekkige hoofdpijnen en andere Zeriuw-ongefteldheden door ge-. Z 3 nee-  §58 lambertus bicre». peezen, .na dat. alle andere Geneesmiddelen vragteloos aangewend waren. >. Men vind 'er bij Whytt gevallen van: wanneer» zegt deeze Schrijver, die onge„ fteldheden niet zo zeer voortkomen uit ,, eene algemeene zwakheid van het 'Ze„ huwgeftel, als wel van een ziekelijken 53 of onnatuurlijken ftaat van de zenuwen 3, der maag of van eenig ander deel, kan ,, eene langduurige bedaaring zomtijds eer 3, ne volkomen geneezing uitwerken, want „ onderwijl dat de BedaarendeGeneesmid,, delen de kwaade uitwerking van die on- geffeldheid der zenuwen verminderen, „ drijft eindelijk de Natuur alleen, of door „ dezelven geholpen , de ziekelijke oor2, zaak uit het lichaam of brengt die on„ der 00-" '—— Nïettegenft aande dat alles, wil ik egter niet , dat men met het gebruik der Zenuwmiddelen hardnekkig zal aanhouden , wanneer men 'er geen goede, en vooral niet, als men 'er kwaade uitwerkingen van befpeurt, en deeze befpeurt men doorgaans vrij fehielijk van' de Verfterkende Middelen, bijaldien zij, na eenige weeken gebruikt te zijn, geene i C«) Verhand, over de Zenuwziekteas* blads/  'Cv er de Zenuwziekte dtr Nederlander en. 359 ne verbetering doen zien, envoornaam]ijk,indien zij blijven benaauwen en voortgaan, droogte, hette, koorts, afgangen, enz. te verwekken, in weerwil van de middelen, waar door men zulks;gepoogd heeft te verbeteren, dan is het een fpreekend bewijs, dat men 'er van afzien en eene andere Geneeswijze in 't werk Hellen moet; het ophouden met dezelven is zomtijds het eenigft middel om te geneezen. De behandeling der Zenuwziektens, zegtTissoT(tf),eifcht dik-* wijls eene verandering van Methode, niet alleen, om dat 'er een zamenloop en vermenging van eerfte oorzaaken kan plaats hebben, die ieder eene verfchillende behandeling vorderen, maar ook, om dat 'er zomtijds, wanneer de eerfte oorzaak , die de bediening der Zenuwen ontfteld had, is weggenomen ,' andere Geneesmiddelen noodig zijn, om die bedieningen te herfteiien: ten laatften, om dat, wanneer de beweegbaarheid der zenuwen zeer groot is, haar ftaat, wegens de meenigte van oorzaaken, die op dezelven werken, zoo zeer verfchillende is, dat zij zomwijlen het Geneesmiddel, 't welk ■(a') RaadgQev. voor de gezondheid der .groote». fa rijken. Bladz. 420. Z 4  %6o LAMBERTUS BÏCKER. 't welk haar te vooren zeer veel nut gedaan had, niet langer verdraagen kunnen, De zesde en laat (Ie'regel, die men, bij het gebruik der Zenuwmiddelen, dient in agt te neemen, wil men Zenuwziektens naar vereifch geneezen, is, dat men 'er een gefchikten leef - en eetregel moet bijvoegen. Deeze regel is een van de noodzaakJijkften engewigtigften; zonder denzelveh optevolgen, is het, durf ik zeggen, onmogelijk, eene volkomen en duurzaame geneezing van Zenuwkwaar len te bewerken. Wanneer men onderhet gebruik der Geneesmiddelen, of nadat men door dezelven fchijnt geneezen te zijn, eene levenswijze leid, of fpijzen en dranken gebruikt, die met de oogmerken der Geneeswijze flrïjdig zijn, die de zenuwen en vezelen verzwakken en prikkelen, dan breekt men met de eene hand af, 't geene men met de andere opbouwt , en het huis blijft onvoltooid. -— Ja zoo noodzaaklijk is deeze regel, dat men veel eer en gemakkelijker Zenuwziektens geneeft zonder Medicamenten en alleen met eene goede levenswijze, dan zonder deeze met de allerkragtigïte en gefchiktfte Geneesmiddelen , en wie begrijpt die niet, die Hechts over- ^eegtj  Over de Zenuwxiekte der Nederl anderen. 361 weegt , dat derzelver oorzaaken meeft altoos uit de levenswijze ontftaan, hoe dan kan men kwaaien geneezen , indien derzelver oorzaaken blijven aanhouden? hoe zal men dien brand blusfchen, waarin men telkens zoo veel olij als water werpt? Het ftaat dan vaft; hij, die van Zenuwziektens wil geneezen _ worden , moet zig gedraagen naar alle die leef- en eetregels , welken ik hier boven heb voorgefchreeven; en hij, die dezelven geneezen wil, moet op de in agtneeming derzelven met ernft aandringen. — Dan ongelukkig gefchied gemeenlijk nog het een, nog het ander ; weinige Geneesheeren maaken hun werk, om hunnen lijders zoodanige wijze van leven en zulke fpijzen en drankea voor te fchrijven , als beft gefchikt zijn, om hunne kwaaien te herfteiien en nog veel minder lijders, die de voorfchreeven regels getrouwelijk en beftendig in agt neemen; en dit is eene andere reden , waarom men zo weinig Zenuwziektens ziet geneezen en waarom zij zoo algemeen blijven heerfchen. Uit dit alles nu, wat ik in 't geheel over ,de geneezing en voorbehoeding van Zenuwziektens gezegd heb , te belluiten, Z 5 dat  3^2 LAMBERTUS BICXES.' dat ik de zenuwzieke Lijders op den duur aan eene ftrenge levenswijze binden en tot een onafgebroken en ge'duurig gebruik van Medicamenten bepaalen wil, zou geheel buiten mijn oogmerk zijn,- ik heb de fchadelijke gevolgen , de verdrietige uitwerkingen van het aanhoudend en overtollig medicineeren, en ftrenge wijze van leven te breedvoerig, te duidelijk in de Afdeeling der oorzaaken aangeweezen, om zulk een befluit hier op te maaken , en ik ben zelfs van gevoelen, dat zulks voor zenuwzieke Lijders vooral fchadelijk zijn zou; dat het wel verre, van hen te geneezen, hunne kwaaien veel eer voeden en verergeren zou. De ondervinding heeft mij daar en boven meenigmaal geleert, dat men, in het geneezen dier kwaaien, zomtijds het beft flaagt , wanneer men het gebruiken van Medicamenten voor een tijd afbreekt en de lijders nu en dan een uitftap in hunne levenswijze doen laat; en zulks is zelfs noodzaaklijk, wanneer men vind, dat zij met een aanhoudend en naauwkeurig gebruik van Medicamenten weinig vordering maaken en hunne geeft 'er verdrietig onder word. Jn zulke gevallen zijn dikwijls de 'heilzaam-  Over de Zenuwziekte der Nederlander en. 363 zaamfte, de vermogenfle Geneesmiddelen, de uitspanningen , de verandering van Lugf en het reizen , maar ongelukkig laaten de omftandigheden van de meefte Lijders zulks niet toe , en zommigen, idie het zouden kunnen doen, hebben geene gefchiktheid nog luft, om 'er gebruik van te maaken. De Engelfchen , zege Tissot (V) zijn bijkans de eenigfte, die het gewigt van deeze raadgeeving bemerkt hebben; zij veranderen van Land, naar maate dat het faifoen'er eeneLugt aanbrengt, die voor hunne gefteldheid fchadelijk is; en ik heb 'er eene meenigte gezien , die daar door ontvlugt waren den voortgang van ziektens, welken hen om hals zouden gebragt hebben, indien zij in hun Land gebleeven waaren en die door dit geduurig genot van eene gefchikte Lugt, door die groote lichaamsoefeningen en de afleidingen van hunnen geeft de zaaden van kwaaien uitgeroeid hebben, tegen welken de befte Geneesmiddelen niets vermogten. Voor het overige zijn- 'er gevallen van Zenuwziektens, waarin het beft is, zig alleen bij eene goede levenswijze te houden, geene Me^ di- 0) Traité des ïualadiesdes nerfs» Torn. II. part. £. P. 244.  3^4 I t,AMBERTUS BICIER dicamenten meer te neemen, als nu en dan, om de toevallen te bedaaren, en verder geduld en lijdzaamheid te oeifenen. Het „ is dikwijls, zegt Whytt (V) buiten „ het vermogen der konft, die ziektens „ geheel uit te roeijen en daarom is hec „ meemgmaal nuttig, dit onzen Lijderen „ in te boezemen, vooral den zulken, „ die kragt eu moeds genoeg hebben, „ om die kwaaien te draagen , welken ,, weiken nooit geheel voorgekomen , „ of volkomen geneezen kunnen wor3, den". XXXVIII. Zie daar alles, wat ik nuttig en noodig gedagt heb, ovet de algemeene geneezimr der Zenuwziektens te zeggen , en hier medehoopeik, de drie Leden van de Vraa- ge voldoende beantwoord te hebben Van eenige byzondere Geneesmiddelen, van de Flor es Arnica,Cardamine$en Zinci, enz. in onze dagen met zoo veel ophef tegen Zenuwziektens aangepreezen, heb ik geen gewag gemaakt, omdat Ik niet dooreigen ondervindingen zelfs niet door die van anderen, zodanig van derzelver heil- CO Verhand, over de Zenuwziektens.Bladz, sa*,''  *ver de Zenuwziekte der Nederlander en* 36$ heilzaam vermogen overtuigd ben, als men wezen moet, om het gebruik vaneenig Geneesmiddel aan te raaden , behalven dat men dezelven meer aanprijft tegen zommige bijzondere Zenuwtoevallen, wier verhandeling, zoo ik de bedoeling van het Genooti'chap wel begreepen nebbe, buiten den eifch van deeze Vraage valt en dieookvericheide boekdeelen zoude vereifchen. Om de uitvoerigheid te meer te vermijden, heb ik de raadgeevingen ter geneezing met geene byzondere gevallen beveiligd, fchoon dk anders tot dat einde eene meenigte waarneemingen zou hebben kunnen bybrengen, zoo wel uit den voorraad mijner eigene ondervinding, als uit die van anderen; maar ik kan geruftelijk verzekeren, niets gezegd , niets aangeraadcn te hebben, 't ■ geene ik niet zelfs ondervonden heb en van welks waarheid ik niet door eigen ervaring meene volkomen overtuigd .tezijn. Zoo ik in 't een of ander gedwaald heb, zal mij niets aangenaamer zijn, dan dat anderen de moeite neemen, om mij te regt te brengen. De grootfte mis- üag, dien ik vreeze in het opftellen van dit antwoord begaan te hebben, is misfehien, dat het zelve, in weerwil van - alla  $66 LAMBERTUS BIC KER alle mijne poogingen om kort te zijn, tê uitvoerig geworden is, of wel uitvoeri• ger, dan het Genootfchap bedoelt heeft;* en dit bemerk ik eerfl, nu ik aan des* zelfs einde gekomen ben. Dan,behaiven dat ik weinig tijd gehad heb om korter te fchrijven (ö) , zoo hebben het belang der onderwerpen en de zugt, om aan alle de eifchen van het voorftel te voldoen , mij telkens de voorgenomen kortheid doen uit betoog verliezen, maar niets heeft mij meer vervoerd, dan de drift, om, zoo veel mij mogelijk was, tot het welzijn, het behoud en de vermeerdering van de gezondheid, het leven en het geluk mijner Landgenooten mede te werken. Overtuigd, dat- deeze de heilzaame bedoelingen zijn, die het loflijk Genootfchap , in het voorftelien dezer Viaage, beoogde en bij ondervinding weetende, hoe geweldig veele en welke magtige tegenftanden ter bereikinge dier bedoelingen te overwinnen zijn, heb ik begreepen, dat ik naauwelijks te uitvoerig , althans met geen nadruk genoeg konde aandringen op de- middelen, welken (a) Eerfl voor drie maanden heeft deeze Vraag van het Provinciaal (Jtrcchifch Genootfchap mij' nen aacda^t toe zig getrokken.  Över de Zenuwziekte cler Nederlanieren. 36/ fce daar toe dienen moeten. En met dit alles vreeze ik , dat het van onze Landgenooten waar zal blijven, 't geené Horatius van de zijnen zeide: Damnofa quid pon imminuit dies ? ■ JEtas parentu'm, pejor Avis,Pulit^ Nos nequiores, mox daturos Progeniem vitiojiorem.   2