HEDENDAAGSCHE HISTORIE O F TEGENWOORDIGE STAAT VAN ALLE VOLKEREN; XXIVlle DEEL. Behelzende de Befchryving der VEREENIGDE NEDERLANDEN, En wel in k byabnder van FRIESLAND. Met Naauvvkeurige Landkaarten en Printverbeeldingen verfierd. TWEEDE DEEL: Te UMSTERD^M, LEIDEN, DORD. en H^ARLWGEH , By P. Schouten, J. de Groot, G. Warnars, S, en J. Luchtmans, A. en P. Blusse', en V. van der Plaats. MDCCLXXXYL Met Privilegie,   TEGENWOORDIGE STAAT DER V EREENIGDE NEDERLANDEN; VEERTIENDE DEEL; Vervattende het Vervolg der Befchryving van FRIESLAND. Tt ^AMSTERDAM, LEIDEN, DO'RD. en H^KLTNGENi By P. Schouten, J. de Groot, G. Warnars, S. en J. Luchtmans A. en P. Blusse', en V. van der Plaats. MDCCLXXXVIL Met Privilegie.   Aan den LEEZER. TUT JTlebben wy, inhetEerfle Deelkop de Alge* meene Befchryving van Friesland eene Beknopte Historie van dit van ouds vermaarde land laaten volgen, en die van hooger opgehaald, dan de tytel van Hedendaagfche Historie fcheefl te vorderen', wy hoopen, door den Leéz'-r dus meer te geeven dan «31 fcbuldig waren, hem geeri'onaangenaamen dienst gedaan te hebben, te meer, wyl wy ons bevlytigd hebben om de Historie van V eigenlyk gezegde Friesland wat onderfcheidener voor te draagen dan zvel van andere geachte Gefchiedfchryveren, in zonderheid Emmius, Winfemius, Schotanus, Foeke Sjoerds en anderen,gefchied is; hebbendedeezi vermaarde mannen Friesland ten ruimflen genomen, en in de historie deezes lands die van andere aanpaalende gewesten teffens t& hoek gelagen, omdat die oudiyds onder den algemeenen naam van Friesland begreepen waren. Ondertus/chen zyn wy nog van voorneemen, ter gelegener tyd, den afgebroken draad der gefchiedenisfe weder op te vatten, en te ver* volgen. ... Hier flaat ons den Leezer met een enkel moord te zeggen, dat ons'in de plaatfelyke befchryvinge van Friesland grootelyks is te (lade gekomen een echt handfchrift van den geleerden Bernardus Schotanus a Sterringa, wiens Kaarten nog in algemeene hoogachtinge zyn, en die, had hem de dood, in den jaare 1704, niet ontydig weggerukt, de Befchryving van Friesland van wylen zynen Fa* 2 der,  \ Aan den LEEZER. der. Christianus Schotanus a Ster r inga, op nieuws, met aanzienlyke vermeerderingen verrykt, zo» hebben nitgegeeven. Dan federt dien tyd zyn in Friesland nog al merkelyke ver~ anderingen voorgevallen ; op welke wy alle mogelyke navorfching hebben gedaan. Zo de Leezer ondertusfchen, in deeze bladen, eenige mtftelling meent te ontdekken, of iets overge/lagen te zyn, 't geen van belang is, gelieve by zyne bedenkingen te zenden aan den Drukker van der Plaats, zullende van alle onderrechtingen, die weezenlyk zyn, een dankbaar gebruik worden gemaakt. Mtdlerwyl wordt, om aan het verlangen der Liefhebberen te voldoen, dit Eer (ie Stuk des Tweeden Deels afzonderlyk uitgegeeven: aan de volgende Stukken van deeze Provincie zal onafgebroken worden gedrukt, ten einde toe; zynde alles in gefchrift zo goed als gereed. VER-    VERVOLG van den TEGENWOORDIGEN STAAT van FRIESLAND. EERSTE HOOFDSTUK. Befcbryving van Oostergo. Jveeds voorheen eene algeméene befchryving oosmvan de Provincie Friesland gegeeven hebbende, co. komen wy nu toe eene nadere befchouwing van dezelve. Friesland wordt ten aanzien van deszelfs uitgeftrekthcid verdeeld in drie grootere deelen of kwartieren, waarin de Steden verfpreid liggen, fchoon die in de Staatsvergaderingealseen vierde lid of deel worden aangemerkt. De eerde (tem in ftaat is federt de hervorming van 't Gemeenebest altoos eigen geweest aan het Oostelykfte deel der Provincie, Oostergo genoemd , weleer by de La* tynen Aeltrachia , en toen door eene natuurlyke fcheiding veel naauwkeuriger dan thans van Westergo afgefcheiden. Toen ter tyd liep naamelyk de aloude Boorn of Middelzee met een ruimen Inham tusfehen beiden in tot geheel aan Bolswerd en Sneek. Echter fchynt het achterfte gedeelte van dezelve, waar in de Dorpen ü Deel. A Ny-  OOSTER» CO. •JttftOi tOt) a Tegenwoordige Staat Nyland en Scharnegowtutn liggen , reeds voor veele eeuwen opgeflykt geweest te zyn, dewyl on'zè'OÓdfle gédéhklrükken niets van zulk eene verandering melden, en men echter uit de Kaarten zeer overtuigende zien; kan y dat de groote verwydering tusfehen de dyken der Middelzee achter Bozum én de daaruit öntftaande groote vlakte, thans eene kostelyke landouwe , in welke de voornoemde dorpen liggen, weleer het achterfte gedeelte der Middelzee is geweest. Dan om ons te bepaalen tot zaaken, van welke eenige fchriftelyke vernaaien zyn overgebleeven; konnen wy de. Middelzee, aangemerkt als eene fcheiding tusfeheh Oostergo en Westêrgo, niet verder brengen, dan tot even voorby het dorp Dcerzum in Rauwerderhem.; behoorende het verdere en oudere gedeelte der middelzee alleen aan Westergo. .. Toen, na verloop van eenige eeuwen, de ajlengskens uitgedroogde Middelzee, geheel en al in een vast en vruchtbaar land was veranderd , werd het toen nog onbedykte Bilde voor Westergo overgelaatcn, doch her.overige van den Schradyk af, tot even voorby Deerfum, tusfehen Oostergo en Westergo verdeeld, en de beide deelen van clkanderen gefchciden, door tüsfchenkomse van een opgeworpen binnendyk van fcheiding, de Zwette genoemd: deeze is nog heden voor handen , onder de gedaante van een binnendyk, van zyn voornoemde begin af, tot aan eene plaats, ongeveer 200 roeden ten westen van Leeuwarden, Schenkefohans genoemd, alwaar de trekvaart van Sneek op Leeuwarden in die der laatstgemelde Stad op Franeker valt; loopende de  van FRIESLAND. 3 deZwette van daar, als een trekpad der vaart van Leeuwarden op Sneek, tot even voorby Deerfum, alwaar de fcheiding der kwartieren, tusfchcn de Grietenyen Rauwerderhem en Wymbritzeradeel, Zuidoostwaards loopt tot aan het Sneeker meer. Dan dewyl deeze plaats teffens de. fcheiding maakt van Westergo en de Zevenwouden , fcheidt zich hier Oostergo geheel van Westergo. Aan den Noordoostkant van dit Sneeker meer, 't welk byna geheel in Doniawerftal ligt, loopen voorts de grenzen tusfchen Oostergo en de Wou» den , hoog Noordoost en dan Noordwestwaards, door middel der oude Wetering, totaanEernzumerzyl en verder Oostwaards, door de fcheiding derGrietenyen vanldaarderadeel enSmallingerland met Uitingeradeel, welke eerst, om zo te fpreeken, willekeurig, niet lang daarna natuurlyk wordt» door den tusfchenkomenden Leppedyk; na 'c einde van welken de fcheiding voortloopt tusfchen de hooge Veenen van Smallingerland er» Opfterland tot aan de Groninger grenzen. Het kwartier van Oostergo wordt ten Oosten van Groningerland gefcheiden door de oude rivier de Lauwers, in 't Latyn Lavica: waarom men ook wel eer het eigentlyk Friesland noemde , Friesland tusfchen het Vlie en de Lauwers, en Groningerland, Friesland over de Lauwers. Ondertusfchen is thans het grootst gedeelte deezer rivier onzigtbaar, en alleen uit de overlevering bekend; beginnende de bevaarbaare Lauwers omtrent Strobosch, van waar dezelve naar Munnekezyl in zee loopt. Geheel ten Noorden en gedeeltelyk ook ten A » Oosten, DOS TER»  Oost-ergo. | Tegenwoordige Staat Oosten, aan den Noordkant van het Dokkum» merdiep j grenst Oostergo aan de Wadden, en is aldaar; tegen den flag des waters door aanzienlyke dykwerken beveiligd. ' Dè gedaante van Oostergo wordt van ibmmigen langwerpig rond of'rondagtig genoemd, het geen eenigzins kan worden toegeilaan , vooral zo de uitfpringende hoeken 'er worden afgefneeden, gelyk een gedeelte1 van Rauwerderhem, Oostdongerdeel, enz. Van meer belang is het groote onderfcheid fn de hoogte der verfchillende Grietenyen van dit kwartier, 't welk uit XI Grietenyen bellaar, met naame Leeuwardcradeel, Ferwerderadeel, Westdongerdeel,. Oostdongerdeel, Kollumerland, Acbtkarfpelen, Dantumadeel, Tietjerkfteradcel, Smallingerland, Idaarderadeel en Rautverderhem. Eenige deezer Grietenyen beftaan uit hoog kleiland , te weeten Lecuwarderadeel, Ferwerderadeel, West - en'Oostdongerdeel. Kollumerland beflaat gedeeltelyk uit hoog 'kleiland , maar heeft ook veel zand. Achtkarfpelen, Dantumadeel, Tie tjerk fteradcel en Smallingerland zyn alle Woud - Grietenyen, in welke zeer veele hooge zandige weid- en bouwlanden gevonden worden, doch ook veele laage en mocraslige veenlanden , mitsgaders meeren, poelen, enz. Idaarderadeel is wederom eene Klei-Grieteny, doch van een minder flag, dewyl in dezelve zeer veele laage landen, meeren, poelen, enz. worden gevonden. Rau* werderhem eindelyk, eene Klei-Grieteny, beflaat meerendeels uit best weidland. Echter zyn in Oostergo, gelyk op veele andere plaatfen onzer  van FRIESLAND. 5 onzer Provincie , veele laage en weinig op-' brengende landen , door het omleggen van' polderdyken, grootelyks- verbeterd ; waarom ook deeze heilzaame handclwyze thans meer en meer toeneemt: vooral na dat de Heeren Staaten hieromtrent verfchciden nuttige beftellingen hebben gemaakt, onder anderen hierin beftaande , dat drie vierde deelen der eigenaaren van een groot laag dilhïct thans -de minderheid tot poldering konnen dwingen, daar weleer één eigenzinnig mensch met eenige weinige pondemaaten de heiïzaamfte ondernecmingen van dien aard kon beletten. Het is aanmerkelyk, dat men het beste gedeelte van Oostergo aan den zeekant moet zoeken; wordende hetzelve van de mindere deelen afgefcheiden, doordejaagvaartvan Leeuwarden op Dokkum, en van daar op Stroobosch. Doch volgens de oudfte berichten heeft Friesland in 't algemeen, en Oostergo in 't byzonder, eene- groote gedaantewisfcling ondergaan. Weleer waren naamelyk de Zeekusten , alwaar men thans de beste kleilanden vindt, rykelyk voorzien met bosfehen cn.veenlanden, terwyl veele thans laage binnenlanden eene aanmerkclyke hoogte hadden. Dan dewyl 'er doorgaans zeer flegt voor de Zeedyken werd gezorgd, raakte dit Land, door de zwaare ftormen dor elfde, twaalfde en dertiende Eeuwe, geheel 't onderst boven; op veele fchoone plaatfen werden door den gang des waters Killen en Meeren gebooren, deBoomen raakten in de Wouden om verre, de Veenen werden driftig, en zetten zich boven op het geboomte, gelyk A 3 men f* Koster- 'O.  OOSTERÏ SO. Leenwarderadeel. 6 Tegenwoordige Staat men nog heden alomme in de veengronden kan zien. Midlerwyl raakten de buitenfte Grietenyen geheel onder water; doch werden allengskens wederom opgehoogd door 't bezinken van het aanfpoelend zeeflyk, waar aan wy onze beste landdouwen verfchuldigd zyn, I. Leeuwarderadeel. De eerstfbmmende Grieteny in Oostergo is leeüwarderadeel, aldus genoemd, om dat Leeuwarden in dit rechtsgebied gelegen is. 't Woord Deel wordt voorts genomen voor eene Grietenye ; komende, om zulks in 't voorbygaan te zeggen , 'c woord Grieteny af van 't werkwoord Grieten, het welk in de oude Friefche taaie Rechten betekent, zo dat de denkbeelden van Grietman en van Vrederechter niet veel van eikanderen verfchillen. De geheele Grieteny van Leeuwarderadeel wordt wederom verdeeld in drie Diftricten, met eene Friefche benaaming Trimdels genoemd, en dus in IN oorder-, Middel- en Zuider-Trimdel; doch het Middel-Trimdel is thans de klokflag van Leeuwarden, waarom wy nu over hetzelve niet zullen fpreeken. In 't Noorder-Trimdel liggen de Dorpen Stiens, Finkum, Hyem, Britzum, Korrtjum, lelfum, Leckum en Miedum; en in 't Zuider* Trimdel Wirdum waaronder Wytgaard , Swichem, Goutum, Huizum, Hemp'ens en Teems. De Dorpen vólgen eikanderen dus in rang: I. WIRDUM (of Wierdsheim), (f; hét eerlle ( f) Paar veele Friefche Dorp'waaffien op urn eindl-  van F R I E S L A N D. j eerde en aanzienlykfte dorp der geheele Griete- < nye, vyf kwartier uur gaans van Leeuwarden, te-' gen het Zuiden, en cenkwardervanSwichem ten Zuidwesten. Dit Dorp heeft de eerfte ficm'in Leeüwarderadeel. Ook wordt Vr niet een gevonden , dat zo veel aan de Provinciaale kas opbrengt, als zynde bezwaard met tweeduizend floreenen. Dit dorp is verfierd met eene ruime en fraaie Kerk, die weleer twee Torens had, een met een fpitfe kap ten Westen en een met een gewoon Friesch huisdak ten Zuiden der kerk; doch de eerfte is omtrent het jaar 1680, om zynen ouderdom, afgebroken, en dus de laatfte alleen blyven ftaan. Óok zyn in deeze Kerk eene menigte grafiteencn en fraaie wapens, als zo veele overgebleeven getuigenisfen der Edelen, welke hier voor deezen hebben gewoond; doch wier Familien thans meerendeels geheel zyn uitgeftorven. Wanneer deeze Kerk gebouwd zy, kan men niet zeker zeggen; maar dezelve is toegewyd aan St. Marten , Bisfchop van Tours, en hier was ook in de Roomfche tyden eene Vicary. Onder dit dorp. lagen van ouds zeer veel Adelyke Staaten, als Unia, Kamftra, Juwsma, Kamminga, Ocncma en andere. Het Slot van Unia,'t welk de eerfte ftem teWirdum heeft, gen, zal de Leezer eens vooral gelieven op te merken, dat dit Urn waarfchynlyk herkomltfg is van het Hoogduitfche heim, waar voor men in Biesland, met eene kleine lettcrverzettinge , nog hedendaags hiem gebruikt, rer betekenisfe van dien grond op welken de Boete Wooningen en Schuuren gebouwd zyn. A 4 Koster»,  ÖOSTEÏtGO. '8 Tegenwoordige Staat heeft, was reeds door dat geflagt gedicht in de veertiende eeuw, en itrekte tot eene veilige wykplaats voor Auke Keimpes Unia , toen hy, in 1498, verzeldmet veele huislieden uit Idaarderadeel, Rauwerd en Wirdum, de Leeu. warders, die uit de Wouden naar huis keerden, " wilde aantasten, doch door hen geflagen werd. Thans is het oude Stins ofKasteelstoören wegge' broken, en aldaar een fraai nieuw huis gebouwd, door een' huisman met naame Eelko van OfFringa. Kamara State een kwartieruur gaans ten Noordwesten van Wirdum, werd in 1614 bewoond door Hesfel Bootsma , naar welken deeze plaats ook by fommigen den naam van Bootsma State draagt. Juwsma, even ten Westen van het dorp, werd op den 14 van Sprokkelmaand 1515 door de Leeuwarders in brand gedoken; doch Juw Juwsma, geholpen door Folkert Ayta, ontkwam hunne handen. Kamminga is nog, tot in onze dagen, door dit geflagt bewoond geweest; doch Oenema State is overgegaan in de familie van Burmania. Ten tyde der vernielende aanhangen van Schieringers en Vetkoopers hielden die van Oostergo hunne landsdagen te Barrahuis, gelegen onder dit Dorp. De buurte Wytgaard, behoorende onder de Parochie van Wirdum, is'een aanmerkelyke dubbelde regel huizen , gelegen aan den breeden rydweg naar Leeuwarden, weleer de oostelyke zeedyk der Middekee. Onder Wirdum ea Wytgaard telt men 91 fiemdraagende plaatfen. 2. S WIC H E M is een klein dorp, gelegen aan de meeren en laage landen deezer Grietenye, niet verre van. het thans droog gemaaien Warregaafter meer, Viglius Zuiche- mius  van FRIESLAND. 9 mius was Heer deezer plaatfe, en begeever van de Pastorye; hebbende dezelve aldaar verfcheiden openbaare gebouwen gefticht, en boven dien eene aanzienlyke Heeren huizinge, met diepe graften omringd , welke naderhand lang door zyne familie bewoond , doch thans bynagekel vervallen is. Swichem heeft 12 ftemmen. 3. GOUTUM, ook Dola-Goutum, tot onderfcheiding van Goutum in Wymbritzcradeel. Dit Dorp ligt een groot half uur ten Zuiden van Leeuwarden aan den Oostkant des rydwegs van Leeuwarden naar Sneek. Ten Moorden van Goutum ligt Drinkuitsma Stare, waar mede thans vereenigd is het Hornleger van Putsma. Laatst is dit huis bewoond geweest by Jr. Ruurd Juckema van Burmania. Ten Westen van dit Dorp ligt Wyarda State, alwaar in 1404 woonde de Potestaat Sivert Wyarda, en in 1673 Syds van Eminga. Goutum bevat 28 ftemmen. 4. HUIZUM, liggende zeer naby Leeuwarden, doch buiten den klokflag dier Stad. Op Zon- en Heilige dagen gaan hier dikwyls veele Leeuwarders ter Kerke, en vermaaken zich voorts met wandelen , 't welk tot groot voordeel des dorps verltrekt; waarom men ook van daar een fteenen pad naar de Stad heeft aangelegd. Ten Zuidoosten van dit Dorp ligt Abbinga State, alwaar weleer woonde I Iesfel Abbinga, ennahemGosfeDouma, die met eene zyner Dogteren getrouwd was. Het Oudhof of Dekama State was ook onder dit Dorp gele» gen, en in J570 de woonplaats van den Heer J. Dekama, Raad in den hove van Friesland; A 5 doch OOSTE*. GO. 4  OOSTERGO. 10 Tegenwoordige Staat doch deeze State is ook al voor langen tyd in eene enkele baereplaats veranderd, die vry van Floreenichattingeis,hoedanige maar zeer weinige in deeze Provincie worden gevonden. Schelto Sytjama had hier ook een aanzienlyk huis» het welk in 1I192 door de Groningers werd om verre gewdrpen, zynde deeze Edelman zeer gehegt aan de Schieringer party: hier ligt ook Bootsma, waar van de Edelen van dien naam benoemd, doch reeds voor langen tyd uitgeftorven zyn. In 't jaar 1499 werd Bucho Ayta, van Pastoor/op deeze plaats, door den Hertog van Saxen, tot Raadsheer in den Hove hcvorderd. Huizum heeft 29 Hemmen. 5.HEMPENS ligt niet verre van het Hempenfer Meeren de laage landen van! ietjerkfleradeel, waar door het zeer visch- en vogelryk is De Kerk deezer plaats is ter eere van St. Manen gefticht, door twee Zusters, woonachtig op Hiddema State, onder deeze Parochie. Het Hempenfer Meer is onder anderen zeer bekend wegens het verdrinken der Doopsgezinden,in de Spaanfche tyden, Hempens telt 13 ftemmen. 6 TEERNS, een klein en nieuw Dorp, voor deezen eene buurt van Huizum, zynde de Kerk hier gebouwd door de Familie der Ublema's, welke hier de eigenerfden zyn. Naar dit Dorp fchreefzich Jobannes Gerhardus Terentius, die te Francker in 'tjaar 1651, in 't tweeëntwintigfte jaar zyns ouderdoms, tot Hoogleeraar in de Hebreeufche taal werd beroepen. Ten Zuiden van Teems legt Auckema State: van dit geflagt overleed in 1510 zekere Auk Piecers, die getrouwd was met Kempo Donia. Voorts behoort  van FRIESLAND. Ui hoort dit Dorp in k geestelyke onder Hempens. Teerns heeft 7 ftemmen. 7. STEENS, weleer Steenftede en in de landtaal Stïens. Dit Dorp is een der fraaifte van de geheele Grietenye, verfierd door verfcheiden fraaie wooningen en een ruime nette Kerk, ingewyd op den naam van Sr. Vitus. Achter deeze Kerk ligt de plaats Hajema, naderhand, en denkelyk al voor 200 jaaren, bezeten door't geflagt vanBurmania. Juckcma State, een halfuur gaans ten Noorden van Steens, is onder anderen bewoond geweest door Philip Bofchhuizen met zyne vrouw Anna Eifinga. Hy overleed ais Grietman van het Bildt in 165 r. Petterhuister State werd in 1698 bewoond door den Heer-A» H. Phuil. Inde tyden der oude onecnigheden, tusfchen de Landen en Steden , werden hier ter plaatfe meermaalen de landsdagen gehouden. Steens heeft 69 ftemmen. 8. FINK'UM is een klein dorp, en in 't Kerkelyke vereenigd met Hyum. Alhier ftond weleer de heerlykheid Holdinga, van welke in 1640 Eigenaaresfe was Gratiana van Holdinga. Finkum heeft 31 ftemmen. 9. HYEM, gelegen aan de vaart Hyemer meer genoemd, welke de fcheiding is van Leeüwarderadeel en Ferwerderadeel. Dit dorpje is klein, doch het voornaame Stamhuis van de iEbinga's, hebbende hier in de vyftiende eeuw gewoond Feike iLbinga, Grietman van Leeüwarderadeel Noorder-Trimdel. Ook liggen hier de overhlyf zeis van- het fterkeSlot van Eminga,met ver var jrEbinga State. Weleer werden deeze Staten dooi twee haatdraagende zusters bewoond , welkt • eet OOSTER- GO. l  OOSTERGO. 12 Tegenwoordige Staat een geweldigen kryg in deezen hoek veroorzaak; ten. Hyem heeft 14 ftemmen. 10. BRITZUM,inde Friefche Historiën beroemd wegens eene oude fterkte, welke alhier gedaan heeft, onder den naam van Bitzenburg, om te dienen tot een voormuur tegen de invallen derzeefchuimendeNoordfche volkeren. In laatere tyden vond men de fundamenten van 't gebou w wel drie voeten diep in den grond , 't geen voor een Friesch gebouw f vooral by onze voorouders, die doorgaans byna zonder fundamenten metzelden ) zeer groot is, naardien de vastheid van den grohd dien van de meeste andere aan zee gelegene landen overtreft. Binnen den omtrek vond men een grauwen Heen waar op te leezen ftond. JMr^cnoutg ben tti gênant Hük em 23jtt5ami0 toci bcftanc. Vier fchreeden naar 't Oosten vond men de grondflagen eener Capelle, en daar in vier zarken, op welker eerfte men las: Britzanus Joulsma Defenfor Frifiae Hic fepultus Obiit Anno 99 a. Id. Febr. Men verhaalt, dat men, deeze Tombe openende , in dezelve vond het lyk eens mans van tiendehalve voet lengte, met eenen grooten baard, het welk aangetast terftond tot ftof verviel. Op de tweede Tombe las men: «3ïftc 5HouI£ma uan moe'oe groot/ SLcyüt f}i£t bcgcaDtn cnDc DooDt.  van FRIESLAND. 13 £>pn ^joebet 2S?tt3anug enbe ï)p cennaat/ 23efcf)cnnben -Jprieglanb menig jaac. En wat hager, ^Ifte SEouIgma fïctft anno 993. De derde Tombe voerde tot Opfchrift: feitje gjouï^ma be name mpn gDïactj ben Jïoojtnan berbncticf) te spn: oo? mp stuije 't allen tpben fpn/ Kit irtic^fanb betoenen met tocrön'ct: &00 bat De «$oo>Dfcöe Üteere bjeng / .ïlSpn DooDt brgcctbe ober leng. Waar onder ftond, Obtit 998. Eindelyk las men op de vierde Tombe: $ot3c 3!ouI^ma mag ift gehieten/ ' «23e jfricscn mogten mp genieten: Hitgong ft>a£ Doo? mp gerafecct/ «Cn gaufctjelpf- gebetftucecb <©m Dat Ui met öulüc ban haatöec fjanöt «©e ^oojman 50 Dicfttoifê becbjeefmet fc&anbt. geit toaS De laarjïe ban njpn gefiaeftt ^>iet üjaar, toe ijeeft mp be DooDt gcöjacht. Deeze Hotze Joulsma was dan de laatfte van zyn geflagt, en maakte, zo het fchynt, zyne goederen aan de Kerk. Jammer is 't, dat de zo even aangehaalde rymen door den onbekenden Verzamelaar van dezelve niet in hun oorfprongkelyk Latyn zyn gelaaten, maar in flegte Neder duitfche Versfcn overgebragt.. Tot diep in de veertiende eeuw werden immers alle Graflchrif1 ten en diergelyke openbaare gedenktekenen altoos in 't Latyn ter neêrgeiteld. Had men ze derhalven nog in 't ooriprongklyke , zo behoefde men niet aan den waaren zin vah eenige regelen te twyffelen, die in de overzetting voorzeker bedor», \ OoSTER30,  OOSTERGO. 14 Tegenwoordige ?Staat bedorven zyn. By voorbeeld, in 't laatfte graf0 fchrifc wordt, gezegd, dat Hotze Joulsraa Uytgong razeerde , om dat hy met haar behulp dikwyls de Noormannen had verflagen. Zie daar; eene volkomene ongerymdheid , welke echter kan worden 1 weggenomen door met den Heer Chr. Schotanus (*) te leezen, Uyt* gong wqs om my gerafeert &c. wanneer de zin is, dat de Noormannen deeze plaats hebben vernield, wegens den byftand dien de bewooners aan Hotze Jou!sma hadden verleend. Voorts telt men in dit Dorp nog heden de overblyfzels van zeven of acht Friefche Sloten, Stinzen genoemd , welke meerendcels gebouwd zyn geduurende de'.hevige verfchillen tusfchen de Schieringers en Vetkoopcrs, in de veertiende en vyftiende eeuwen. Onder dit Dorp is, in t. jaar 1641 op Lettinga State, gebooren de bnfterffelyke Krygsheld Menno Baron van Koehoorn; wordende deeze State thans bezeten en bewoond door den Heere H. H. van Wyc. kei, Secretaris der Ed. Mog. Heeren Gedeputeerde Staatcn van Friesland. Britzum heeft 20 ftemmen. 11. KONJÜM of Kornjum,hy welk dorp yerfcheide fraaie plaatfen zyn, vooral Martena State, niet lang geleeden bewoond door wylen den Heere li. S. van Burmauia, een man van zonderlinge geleerdheid, en een groot voorftander van het huis van Oranje. Zyn Va'der, Grootvader en Overgrootvader hadden (*) Befchryv. van Friesl. tusfchen 't Vlie en de Lauwers.. bl. 181.  van FRIESLAND. 15 den hier ook na eikanderen gewoond. In 1504 woonde hier dein'sLands gefchiedenisfen bekende Jr. Doeke van Martena. Voorts is de Kerk deezer plaats, met haare opkomften, ook uit dit oude en voortreffelyke geflagt gekomen,dat onder de Friefche Edelen een der eerften is geweest, welke zich tegen de Spaanfche dwinglandy hebben verzet; zelfs zyn in dit huis de voornaamfte vergaderingen ten dien einde gehouden. De Meer ydc veldt, Hofmeester van wylen Z. D. H. Willem Fredrik, Stadhouder van Friesland, heeft onder dit dorp ook een fchoon buitengoed aangelegd , thans behoorende aan den Heer V. van Glinflxa, Postmeester Generaal deezer Provincie. Éindelyk was hier ter plaatfe in 't jaar 1639 Predikant onze beroemde Historiefchryver Christianus Schotanus a Sterringa, wordende dezelve in dat jaar van daar beroepen naar de hooge fchoole van Franeker tot de profesfie der Griekfche taaie. Kornjum heeft 19 ftemmen. 12. JELSUM, alwaar de oude ftate Hinnema ligt, welks huis in 't jaar 1732 werd afgebroken ; hebbende dit geflagt weleer drie witte Leliën gevoerd op een rood veld. Niet verre van de Kerk ligt Kamftra State, alwaar gewoond heeft Fekke Kamftra, een Sch'ieringer heerfchap, wiens Stins in 1493 door de Leeuwarders verbrand werd. In den jaare 1521 woonde aldaar Ricnk Kamftra, met zyne vrouwe Gerland Hoxwicr, en in laater tyd Jr. S. de Lannoy. Men telt hier 29-5 ftemmen- 13. LECKUM, ten Noorden van Leeuwarden, niet verre van de Stad en aan de Ee gelegen. Toen de Spanjaards in 1583, over het Ys, OOSTER00.  OoSTER» CO. 16 Tegenwoordige Staat Ys, uit Gelderland , een' inval in Friesland deeden, werd ook dit dorp verbrand, en zeer kwalyk met de ingezetenen gehandeld. Lekkum heeft 22 ftemmen. 14. MEDÜMof Miedum, in 't Kerkelyke vereenigd met Leckum. Dit kleine dorpje heefc een Kerk meteent03rntje,in de zestiende eeuwe getimmerd. Even ten Noorden van hetzelve loopt eene dwarsvaart uit de Ee naar de wateren van Tietjerkfteradeel. Onder dit dorp liggen 14 ftemmen De beroemde Viglius Zwichemius ab Ayta, uit deeze Grictenye gefproten, verftrekt aan dezelve tot eene fteeds blyvende eere. Deeze ver-' maarde man werd te Barrahuïs onder Wirdum gebooren, op den 19 van Wynmaand 1507, zynde zyn vader Volkert Ayta en zyne Moeder Yd van Hanya. Zich in de Lettteren geoefFend hebbende te Deventer, Loven en te Dole in Bourgondie, werd hy der Rechten Meester te Valencé in 'cDauphinó, en, na zich een grooten 'naam door zyne geleerdheid te hebben verworven , Officiaal van den Bisfchop van Munfter, en van daar beroepen tot Adfesfor in 't Rykskamers Gericht te Spiersvan wegens het huis van Bourgondie. Na eenige andere aanzienlyke posten waargenomen, doch andere afgeflagen te hebben, werd hy, altoos wederom naar Nederland verlangende, in 'tjaar 1542 Raad inden hoogenRaad te Mechelen, en trouwde eenige jaaren laater, door toedoen van den Kardinaal Granvcllc, met eene Juffer Jacqueline d'Amant, die zeer ryk was. In laater tyd werd hy Prefident en Groot Zc- gelbc-  van FRIESLAND. 17 gelbewaarder, en ftierf te Brusfel in het jaar De aanmerkelykfte weg in Leeüwarderadeel is de groote Heereweg, loopende..van Steens voorby Leeuwarden door Barrahuis : deeze is de oude Oostelyke Zeedyk der Middelzee , zo dat al wat ten Oosten van deezen dyk ligt van onheuglyke tyden vast land is geweest; doch het land ten Westen is nieuwland, en lag nog in de veertiende, en mogelyk in 't begin der vyftiende eeuwe , geheel voor ebbe en vloed. De nieuwheid deezer landftreek blykt ook, onder anderen, uit de afweezigheid van dorpen en 't gering getal van huizen hier te vinden; doch wordt in onze kaarten bewaard, door de onderfcheiden benaamingen van Steenfer nieuwland, Komjumer nieuwland enz. De tweede weg van aanbelang is de Zwarte weg, loopende voorby Kammingaburg uit de ftads gerechtigheid in de Grieteny , en voorts in Tietjerkfreradeel. De trekvaart van Leeuwarden naar Dokkurr» loopt ook voor een aanmerkelyk gedeelte door deeze Grieteny, ten Westen van Snakkerbuuren, tot aan het einde der Finkumer vaart, alwaar dit water in Ferwerderadeel overgaat. Deeze voor Oostergo zo gewigtige vaart en waterlosilng werd in het jaar 1504 geflatten; nadat dezelve ruim 100 jaaren lang, op veele plaatfen, onbevaarbaar Was geweest, en men, van Leeuwarden naar Dokkum te water willende reizen , de Murk op moest naar Rinsmageest. Na dien tyd werd dit vaarwater wederom allengskens zo droog, dat men reeds voor veele jaaren naar II. OEEJL. B eene OosfEJ OO.  OoSTER«O. i8' Tegenwoordige Staat eene nieuwe flatting verlangde; doch dit wilde, wegens den hevigen tegenftand van veelen, die 'ertoe betaalen moesten, niet lukken voorin het jaar 1777. Eene der voornaamfte redenen, waardoor dit werk rneermaalen vertraagd werd, was de onzekerheid in welke men verkeerde omtrent eenige Contribuanten, en aangaande het deel, welk zy tot de betaalingmoesten geeven: ook zou hier over in 1777waarfchynelyk een hevige twist -ontdaan zyn, zo men het verfchil niet had beflist uit het oude Reglement van Hertog Henrik van Saxen, volgens 't welk de voorige flatting in 't jaar 1506, was betaald. Dat Reglement is van den volgenden inhoud: ï©p ^entift &c. beftennen / nabfen meniget* ïianöc fcljclinge cnDc gebteettcnn Dcc «cc halffen tuffcljcn ben <&tebcn / deelen enbe anberen «tSecgtlicne enbe JBattltcftc luben / om Die felfftice oIöcn toojöe/ f30 Jjcbben top De3cntcccf0 niet onfen fircret öeftgelt. Return 3tetoatbcn ben XllIIen ^eptcmbti ^fiiiiio fcyto (*). Deeze fchikking is vry verflaanbaar, uitgenomen de hulpe in gold Floreenen te betaalen, dewyl de waarde van 't geld en van den arbeid thans zo veel veranderd is , dat de hier toe betrekkelyke bepaalingen op geenerhande uyze woordelyk kunnen worden opgevat. Doch hier komt ons te hulpe eene belofte van Achtkarfpelen (Charterb. II. D. bi. 261.) om zulke XXV Roeden , als die Grieteny heeft aangenomen , binnen zekeren tyd in de Ee te flatten, of daar voor XXVIII Floreenen te betaalen, waar uit men kan opmaaken, dat de kosten tot het flatten van 25 Roeden toen op 28 Goudguldens zyn gerekend, terwyl men 'er door eenen een- (*) Groot Charterboek van Friesland. II Dsel. P. 253. D 2 OoiTER- ;o.  OOSTER* GO. ao Tegenwoordigs Staat eenvoudigen. regel van driën uit vindt, hoe veel Roeden men voor i o Goudgd. heeft kunnen flatten: want 28,25:: 10,, tot de begeerde Roeden is gelyk aan *g ~< 8. 93* Ook blykt hier uit» dat eene Roede toen gekost heeft f 1-11-6. doch op die plaats der Ee onder Janum heeft de Roede in 1777, gekost ƒ:15 - 16 - 13. By gevolg als de Ee in 1503 en 1777, even be■zwaarlyk , of met een gelyken arbeid is geflatten, moet in dien tyd de waarde van het :geld ruim tienmaalen meerder zyn geweest. - In 't laatstgemelde jaar is de geheele flatting der Ee befleed , de ftrykgelden daarby gerekend, voor de fómme van . ƒ 91504-13-: De Dammen hebben gekost, ƒ 2728-10-: De verdere onkosten van 't geheele werk, wegens opzicht, verteeringen, betaaling, tegenfpoeden en vacatiën hebben beloopen . . ƒ «5593 -2-9 Bygevolg heeft de', geheele flatting der 5591 Koningsroeden , die de lengte der geheele Ee van Leeuwarden tot Dokkum uitmaaken, gekost. . . . ƒ109826- 5-9 Tot dienst der nakomelingfchap zullen wy hier laaten volgen eene lyst, volgens welke de betaaling van de flatting der Ee iu 1777, is ingevorderd. Dezelve heeft het voornoemde Reglement van Hertog Henrik van Saxen ten grondflag , zynde de Goudg. die door de helpers moesten  van FRIESLAND. t t moesten betaald worden, volgens Achtkarfpe- < lens aanbod, in Roeden berekend : G Roeden. Strykgeid. Dammen met Strykgeld. Leeuwarden. 596 81-13- : 710-10-: Leeüwarderadeel. 1720 240-16* : 722- : -: Ferwerdera- . deel en Janum. ao88v 292-14- 4 ; 892- : -: Hölwerderzes en Klaar- "kamp. 917 ia8- 7*10 337 - -s Overfchietende roeden betaald door de Provincie. 270 37- 2- : 67- :•: te famen. 5591 782-13-14 2728-10-: _ Alg.Onkost. Slatting te Samen. Leeuwarden. 1668-4 - 8 9909 10-: 11465-17- Leeuwardera-deel. 4797-1 -1032560-;-: 38319-id-r Ferwerderadeel en Janum. 5813- 7 - 6 32559-4-» 39567- 5-1 Hölwerderzes en Klaar- kamp. 2557-8- 11 7590 16-19 10613-14- Overfchietende roeden betaald door de Provincie. 753 • :. 6 3697-10 -: 4 554-12 -1 te famen. 15593-a-9 85467-Ti 10452^6-. B 3 Voort (OSTEÜ0. S '0 l l >  »2 Tegenwoordige Staat , Oóstbr. Voorts hebben , tot verligting vari Ferwcr* co. deradeel en Janum , benevens Holwcrder zes en Klaarkamp, de volgende Grietenyen en Steden de kosten der volgende roeden betaald: Roeden. Slatting. Leeuwarden. v 544 244-11-9 Leeüwarderadeel. 44,56» 705-17- 3, Kollumerland. 36, 706- 4-3 Achtkarfpelen. 25, 396-' 15 Dantumadeel. 45, S07- 4-11 Tietjerkfleradeel. 25, 396- : • 5 Smallingerland. 18,93* 337-12. 7 Idaarderadeel. 47, 32» 749 -11 - 9 Rauwerderhem. 25, 396- :- 5 Dokkum. 35,72' 565-16-10 te famen. 246,97* /53°4- '9- 3 Welke fomme is verdeeld tusfchen de voornoemde Grietenyen, Dorpen en Klooster, volgens den inhoud van het voornoemde Reglement. Zodat Ferwerderadeel met Janum heeft gekreegen eene verligting van ƒ 1392-15-5. En Holwerder zes met Klaarkamp. ƒ 3912 - 3 - 4 Ten  van FRIESLAND. 23 Ten Noordoosten van Steens, tegen Ferwerderadeelsgrenzen,had men weleer een meertje, het Wyde meer genoemd; doch 't welk thans federt onheuglyke tyden droog is. Voorts is 'er nog een klein meertje in deeze Grieteny, Pylk* wierfter meer genoemd, by een troepje huizen, Pylkwier , onder Hempens , terwyl ook een klein gedeelte van 't Hempenfer meer in den omtrek deezer Grietenye ligt. Anderszins vindt men hier geene wateren van belang. Thans is Grietman van Leeüwarderadeel Jr. Ulbo van Barmania, en Secretaris Mr. A. de Vrieze, wordende hier de rechtdag gehouden op Saturdag , binnen de Stad Leeuwarden. Het wapen der Grietenye beftaat uit vier kwartieren, waarvan 't bovenfte aan de rechterhand drie klaverbladen, en de drie overige ieder een' Leeuw voeren. Deeze Grieteny is , wegens haare ligging aan de oude opgeflykte Middelzee, geheel bevryd van dykslasten; doch moet daarentegen veel tot het flatten van verfcheiden vaarten betaalen. Leeüwarderadeel grenst ten Oosten aan Tietierkfteradeel,en wordt daarvan, aan alle kan« tendoor middel van water afgefcheiden; als vooreerst door de trekvaart naar Dokkum of de Ee, van het einde van 't Hyemermeer tot aan de dwarsvaart, die boven Miedum uit de Dokkummer Ee naar 't Ouddeel loopt , en voorts door 't Ouddeel en Langdeel tot aan Idaarderadcels grenzen. Ten Zuiden grenst Leeüwarderadeel alomme aan Idaarderadeel, en wordt 'er van afgefcheiden door de Nieuwe floot uit het Langdeel. Voorts door het Hempenfermcer, de B 4 vaart OOSTE|. 10.  OOSTERGO. ; : £4 Tegenwoordige Staat vaart van daar naar Zwichem, het Warregaafter drooge meer, de oude rivier of liever beek juckfe, en eene fcheidingslyn, van daar loopende naar de Sneeker vaart. Ten Westen paalt deeze Grieteny aan Baarderadeel, Menaldumadeel en het Bildt, en wordt van de twee eerfte gefcheiden door de Sneeker trekvaart, van de hoogte van Mantgum tot aan Schenkefchans. Voorts van Menaldumadeel door de Swette dyk van Schenkefchans tot aan de laatfte fluiting der Middelzee voor de indyking van 'tnieuwe Bildt, welke binnendyk van Beetgumer molen naar de Leye loopt, en tenens het Bildt affcheidt van Steenfer Nieuwland. Ten Noorden fcheidt zich eindelyk Leeüwarderadeel van Ferwerderadeel door tusfehenkomst der Hyemer vaart of meer, die van de Ee loopt naar de Leye, zynde eene buurt op de Noordwestelykfte fcheiding, tusfchen Leeüwarderadeel en Ferwerderadeel, alwaar nog sverig zyn de fundamenten eener fluis, door ivelke Oostergo,aan deezen kant,zyn overtollig ivater in zee loste, eer het Bildt in weezen was. In deeze Grieteny vindt men de volgende lo Gereformeerde Gemeenten, i. Wirdum vaaronder Wytgaard behoort. 2. Goutum en Zwichem. 3. Huizum. 4. Hempens en Teerns. j. Stiens. 6. Finkum en Hyem. 7. Britfum] ?. Kornjum. p. Jelfum. 10. Lekkum en Vliedum. De Doopsgezinden hebben in deeze Grieteny naar eene Gemeente, welke haare Godsdientige vergadering houdt te Hyem. Ook wordt hier maar eene doch vry talryce Gemeente van Roomschgezinden, te Wytgaard,  van FRIESLAND. 55 gaard, gevonden; waarmede Oosterwierum, in Baarderadeel, vereenigd is. LEEUWARDEN. Schoon de Steden het vierde en laatfte Lid van Frieslands Regeeringe uitmaaken, en daarom door Schotanus, na de drie Landkwartieren , de eene na de andere befchreeven worden, hebben wy echter gedacht, dat het niet- ongefchikt, en den Leezer niet onaangenaam zou zyn, de befchryving der Steden op zulke plaatfen aan te treffen, waartoe zy, uit hoofde van haare ligginge, gerekend kon'nen worden, de naaste betrekking te hebben; te meer, omdat'er, in 't vervolg van de Regeeringe des Lands afzonderiyk ftaat gefproken B 5 te ooster- go. Lef.uwarJ 3en.  Leeuw An DEN. 26 Tegenwoordige Staat ' te worden. Dewyl nu FriesJands hoofdftad Leeuwarden in den omtrek van de Grieteny Leeüwarderadeel beflooten is, zyn wy te raade geworden, op de befchryving deezer Grieteny, die van Frieslands hoofd- en aanzienJykfte Stad onmiddelyk te laaten volgen. Dezelve ligt ruim vier uuren gaans ten Zuidwesten van Dokkunr, en vierdehalve uuren gaans ten Oosten van Franeker, in eene zeer vruchtbaare Landouwe van kostelyke Weidlanden. De eerfte oorfprong van deeze Stad fchynt gefteld te moeten worden omtrent het jaar 1190; ten minften zodanig is 't getuigenis der oudfte Schryveren, die de plaats der Stad fchynen te bepaalen omtrent de oude, nu voor jaaren afgebroken Kapel, voor deezen Nyehoove en laatst het Klokhuis genoemd. Menigvuldig zyn de gisfingen wegens den naam deezer Stad. Sommigen vernaaien , dat hier voor deezen eene Herberg ftond, welke een Leeuwenbeeld in den voorgevel voerde, ter gedachtenis van een' Leeuw, die hier voor deezen verflaagen was, zo dat men vooreerst den Waard naar den Leeuw,en ook allengskens het opkomende Gehugt naar denzelven noemde. Anderen droomen van des Waards lieflykheid, als of de naam lieve waard zo veel zou willen betekenen, als lieve of aangenaame waard. Zelfs ineenen de voorftanders van deeze en diergelyke verhaalen de plaats nog te kunnen aantoonen, op welke die vermaarde Herberg zou hebben geftaan, of nog overig zyn in een huis aan de oude ftads graft, in welke dezelve naamelyk bc-  van FRIESLAND. ar beflooten was, eer men 't dorp OudehoVe met Nieuwehove vereenigde, voerende dit huis in den voorgevel nog den naam van Aed Liouwerdf. 't Woord Waard is ondertusfchen aan een geheel anderen oorlprong toe te fchryven, dewyl 't zelve, als een naam van Steden en Dorpen gebruikt, altoos eene hoogte aanduidt, op welke men zodanig eene plaats heeft aangelegd om veilig te zyn voor den aandrang der hooge wateren , toen de landen nog door geene behoorlyke dyken en zeeweeringen beveiligd waren: dus kan men de achterfte fyllabe des naams van deeze Stad vry zeker hier aan toefchryven. Ook is het niet zeer moeijelyk eene behoorlyke afleiding uit te vinden voor de eerfte lettergreep. Weleer vloeide hier immers naar de Middelzee de ftroom, of liever 't watertje Le ofLea, nog heden de Dokkumer Ee: en dus betekent Leeuwarden eigentlyk een hooge bewoonde plaats aan het ftroomtje de Le of Lea. Zeer gelegen was de aanleg deezer Stad aan den mond van een uitftroomend water in de oude Middelzee, die hier voorby liep; waarom dezelve ook allengskens in bloei toegenomen heeft, en de voornaamfte der Friefche lieden geworden is, gelyk zy tot heden is gebleeven, fchoon met eene groote veranderinge in deligginge, naardien deeze Stad weleer eene Zeeftad, aan een' diepen zeeboezem gelegen, thans in eene Landftad veranderd is. In het jaar 1432, werd de oude gedaante der Stad grootelyks veranderd en uitgebreid, naardien men toen met haar vereenigde het dorp OUê. Leedwaiu 3en. .  * EEUWAR" VEN. 28 •■ > Tegenwoordige Staat Oldehove (Qldehoveftra, of ook Aula Dei genoemd) met zyne Parochiekerk, aan Sc. Vitus toegewyd. Kunnende zulks nog heden blyken uit een oud Friesch Diploma, volgens 't welk de Staaten der Provincie, te Bolswerd vergaderd, in dat jaar 't genoemde Dorp met de Stad vereenigd, en aan derzelver rechtsgebied onderworpen hebben. Volgens 't zelfde Diploma werd, ongeveer op denzelfden tyd, met de Stad vereenigd het dorp Hook of Hoek met zyne Parochiekerk, aan den Oostkant der Stad gelegen: terwyl de oorfprongklyke Stad aan de Zuidzyde merkelyk werd vergroot, met de zogenoemde Nye flad, thans een der aanZienlykfre gedeelten van dezelve. Toen werd alles met een ringmuur omtrokken, en allengskens met betere wallen en graften bevestigd. Omtrent dien tyd had men rondsom de Stad en in de genoemde Dorpen veele Adelyke huizen cn ffinzen, met naame Kamminga., Unia,Kamftra, Burmania, Minnema enz. welke door de vergrooting der Stad van zelfs binnen de muuren kwamen, en nog heden gedeeltelyk in weezen zyn. De wederwaardigheden deezer aanzienlyke Stad, opgekomen in duistere en verwarde tyden, zyn zeer aanmerkelyk geweest. Reeds to 't jaar 1392, werd dezelve betrokken in 3e toen zo geweld-ge faktien der Schierin*ers en Vetkoopers, en door de eerstgenoem. len ingenomen, en in 't Noordoosten gedeel:elyk verbrand. Die van 't Geflachte van Kamminga hadden /an ouds rondom Leeuwarden hunne aanzien. lykfte  van FRIESLAND. , ac, Jykfte goederen, en waren de Stichters van 't aanzienlyke ftins Kammingaburg, nog heden in 't Noordoosten buiten Leeuwarden in weezen; dit gaf, omtrent het jaar 1399,toen de Friezen zich, wegens hunne menigvuldige oneenigheden, .meerendeels, begeevcn hadden onder de Beyerfche heerfchappy, gelegenheid tot het begiftigen van Jr. Gerrold Kamminga met de ftad Leeuwarden, volgens een handvest van Graave Albrecht van Beyeren van den 18 van Hooimaand 1399. In 't jaar 141a, werd te Leeuwarden eene kerkelyke vergadering gehouden tusfchen de Geestelykheid der Stad en die van Wirdum, Wartena en Grouw; in welke men onder anderen beiloot: de onfchuldige en overheerde te befchermen tegen alle geweld en ongelyk, en de baloorige en kwaaddoeners ten fcherpjlen te vervolgen en te Jlraffen. Men kan hier uitzien, hoe groot de magt der Geestelykheid weleer zy geweest; 't geen toen ook zeer noodzaakelyk was, dewyl befchaafdheid en kennis, in die tyden, alleen het deel der Kerkelyken waren, en de overige menlchen meer roofdieren dan redelyke fchepzels geleeken. In 't jaar 1420, werd Leeuwarden ten tweedenmaale door de Schieringers overvallen, die 'er eenen tyd lang hun' zetel hielden, om die van Oostergo te kwellen, tot dat in 't volgende jaar, opeen Gaarlegger, of Landsdag te Groningen , de verfchillen voor zekeren tyd wierden bygelegd. Wat laater werden de brieven, by welke 't Halsrecht, reeds in 1392, aan de Stad verleend was, nader bekrachtigd, en alle beroep Leeuwarden.  LEEUWARDEN. 30 Tegenwoordige Staat roep op hooger afgekeurd , dan alleen by verdrag. In 't jaar 1437, °P vrydag na Sr. Thomas en Judasdag, vergaderden de twistende Schieringer en Vetkooper Heerfchappen te Leeuwarden, om eenige aanmerkelyke punten te beraamen, tot herftel van 's Lands ruste, die toen wederom verlooren was. Geduurende eenigen tyd verkreeg men hier door den Vrede, die echter wederom ras verbroken werd door de partyzucht van Gabbinga en eenige anderen, 't geen gelegenheid gaf tot een Gaarlegger te Leeuwarden met die van Groningen; door den» zeiven ontving men. wederom , geduurende eenige jaaren, ruste, en toen de tweefpalt op nieuws ontbrandde, werd dezelve omtrent 't jaar 1456, weder geftild door de vreeze voor een' inval van den Hertog van Bourgondie , Philips den Goeden. Deeze had omtrent .dien tyd de Friezen vermaand, zich, tot beflisfing hunner dagelykfche oneenigheden,onder zyn opperbeftier te begeeven; doch zonder eenig ander gevolg, dan dat de twistende partyen zich vereenigden, om des noods geweld met geweld te keeren; waar door de aloude vryheid, terwyl de Hertog elders de handen vol werk kreeg, zich weder in vollen luister vertoonde. Omtrent het jaar 1460, heerschte 'er eene groote partyfehap tusfchen die van Leeuwarden en Dokkum, zodanig zelfs dat de poorters der beide Steden eikanderen dikwerf beroofden; de fchranderflen begreepen eindelyk, dat uit zulk eene tweefpalt niets dan onheil voor de beide partyen te wachten ftond, waarom zy eene fchorsfing van  van FRIESL A N D. 31 van alle geweld bewerkten in 1463, die zy voorts in een' vasten vrede veranderden. In Herfstmaand van 1477, eindigde een hevig gefchil tusfchen Leeuwarden en de vier Deelen in de Leppedyk , -Leeüwarderadeel, Tietjerkfteradeel, Idaarderadeel en Smaliingerland; met dit gevolg, dat aan Leeuwarden voor altoos wierd opgedraagen de volftrekte eigendom over de vier zylen in dien dyk, met alle daar by behoorende tollen, kolken, aarden yzerwerk, mits dezelve door de Stad wel werden onderhouden. Omtrent het jaar 1481, was het omtrent Leeuwarden, door de invallen der Schieringer Heerfchappen, zeer onveilig, 't geen gelegenheid gaf tot het oprechten van een bondgenootfchap tusfchen Leeuwarden en ,die van Tietjerkfteradeel, benevens die van Kornjum en Britzum. Tot meerder veiligheid floot men een driejaarig verbond met Sikke en Tjaard Sjaarda, die te Franeker ea in de nabuurfchap het bewind voerden. Leeuwarden, tegen den zin der Woudlieden, eene waage tot haar voordeel te Sloten opge* rechthebbende, had vooral veel verdriet van zekeren Wybe Jarichs van Akkrum, een' ftout man, die een' grooten aanhang had. In 't eerst vergenoegde hy zich met rooven en plunderen; doch ten laatlten verftoutte hy zich de Stad zelve, toen een deel der Burgeren bp een' togt buiten was, by verrasfing te willen inneemen, 't geen hem echter zo weinig gelukte, dat hy met groot verlies moest aftrekken. Iu 't jaar 1482 vergaderden by eikanderen de Leeuwarden.  Leeuyvar. pen. 32 Tegenwoordige .Staat de Gilden der ftadLeeuwarden,met goedvinden, en overleg der Regeeringe, om één vast verbond met eikanderen te maaken, waartoe zich een ieder verbond, op eene boete van XX au-, de fchilden. Wybe Jarichs zat midlerwyl niet ftil, maar Vermeesterde by nacht het Stins Heslinga te Poppingawier, terwyl de ontvluchte éigenaars, die van Leeuwarden om hulpe fmeekten: deezen, zulks zeer van hun belang weetende te zyn , toefden niet hun by te fpringen; en daarop werd het huis door Ede en' Hesfel Jongama, benevens Pieter Harinxma, hernomen, en tot den grond toe afgebroken. Uit deeze onlusten Honden wederom gewigtiger onheilen vöorc te fpruiten; tot voorkóming van welke, die van Leeuwarden zich vereenigden met de freden Sneek, BolsWerd en Sloten, om den openbaaren vrede in den Lande te bewaaren: ten dien einde zoude men eikanderen met hulpe byftaan, en tot verzekering daar van' negen aanzienlyke mannen verkiezen , die bepaalen zouden, met hoe veel manfchappen men élkftnderen , ingevalle van een onverhoopten aanval, moest te hulpe komen: zullende Leeuwarden en Bolswerd ieder drie, en de beide andere Steden de overige verkiezen. Nog voeg-» den zich by dit verbond Gosfe Roorda, Spannema en Worp Keimpema; terwyl 'er door tusfchenkomst van goede mannen een vaste vrede tusfchen de verbondenen met Botte toe Haarwey en Fekke Bottinga wierd uicgefproken. Een der eerfte gevolgen van dit verbond, in 't welk Franeker ook eenigzins begreepen was, is geweest de ondergang van Wybe Sjoerds van Gro-  van FRIESLAND. 33 Groveftins en van zyn fterk Stins te Engelum, die 't' van tyd tot tyd leelyk tegen Sikke Sjaarda, Albeftier te Franeker , en tegen de Leeuwarders verkorven had. Men belegerde hem hierom in Bloeimaand van 148a, met dit gevolg, dat een kogel, uit de groote busfe van Leeuwarden gefchooten , den belegerden eerlang door een blind venfter trof, waardoor hy gewoon was den onraad in 't veld te befpieden. Midlerwyl was 'er een hevige twist ontftaan in Gaasterland, tusfchen Ige Galema en den Abt van Hemelum ;eene zaak vooreerst van geen groot belang, doch die allergewigtigst werd door eenen misflag der Leeuwarders. Deeze, denkende, dat hier veel te winnen zou zyn, verbraken hun verbond met de overige Steden, en booden byftand aan lge Galema tegen den Abt van Hemelum, die by deSchieringerswel gezien was. De Bolswerders hielden 't in dit ifuk met Leeuwarden, 't geen ten gevolge had, dat de Abt, onvoorziens binnen Sloten bezet, een' vrede moest maaken naar den wille zyner overwinneren. ■ Een weinig laater ontftond 'er in de Stad veel gewoel over een verbod der Regeeringe, om gee•ne vreemde bieren binnen de ftad te drinken; dit was inzonderheid den Boeren zeer tegen de borst, die' daarom dit gebod overtraden , en door de Brouwers en anderen aangetast werden,doch de vlucht namen op Pieter Kamminga huis. Hier wilde 't op de been komend gemeen de huislieden volftrekt ter ftraffe overgeleverd hebben,'t welk Kamminga weigerde. Toen werd de zaak nog erger, zodat men geweld wilde pleegen aan het huis II. DEtL. c van Leeuwarden.  Leeuwab. 'den. 34 Tegenwoordige Staat van dien Edelman, welke overal in Oostergo en Westergo een groot aantal vrienden- had, 'tgeen eene buitengewoone ontfteltenis door 'c geheele land verwekte; zynde daarenboven de Leeuwarders zeer gehaat wegens hunne heersch'zucht en 't verbreeken van 't Stedeverbond. Ras kwamen hierop de SchieringerHoofden,gefterk t met die van Franeker en Sneek, op de been-, 'in alles ongeveer achtduizend man fterk. Deeze dé Leeuwarders onverhoeds overvallende, namen de Stad, alwaar men bezig was dezelve met eene nieuwgegraavengraft te bevestigen,by verrasfing in, plonderdenze geheel uit, en rechtten eene groote flagting aan; ook fleeptenze de ftads "busfen , en al wat van waarde was, met zich. De Leeuwarders, nu tam gemaakt, vereenigden 2ich, in 't volgende jaar 1488, met de overige Steden, om alle tweedragt in 't land een einde te doen neemen; doch dit verbond was al wederom van korten duur, naardien de „Vetkoopers, befpeurende hoe de Schieringers hunne party in Westergo genoegzaam nadden 'vernietigd, voor zich zeiven in Oostergo be.gonden te vreezen, en daarom, in 1491, een verbond voor 14 jaaren met de Groningers aangingen, by 't welk zich de ftad Leeuwarden in 't Volgende jaar voegde. Men weet hoe de onlusten, uit dit verbond gereezen, eindelyk den Hertog van Saxen in t land riepen , en dat zyn Kapitein Fox in 't jaar 1495, een' aanflag op Leeuwarden maakte, die toen echter mislukte. Midlerwyl was de Hertog, door Keizer Maximiliaan, tot Erf-Fo:eftaat van Friesland verklaard, en  van FRIESLAND. 35 •en wilde nu opentlyk bezit neemen van het land, dat hy niet zeer wettig verkreegen had. Dit verwekte een'grooten fchrik onder de Groningers en hunne aanhangelingen, zo dat genoegzaam de geheele bezetting van Leeuwarden verliep. Tot dus verre had Leeuwarden echter geen gevaar, dewyl de Woudlieden een' dapperen wederftand booden aan de uitheemfche knechten onder Schouwenburg; doch toen dezelve door dien Overfte verflagen waren, was 'er niemand, die in Friesland langer wederftand kon bieden ; waarom ook Leeuwarden in 1498, door Schouwenburg, op den vierden van Hooimaand, belegerd werd. De belegeraars, de Stad ras aan alle kanten bezettende , plaatften hun hoofdkwartier in 't Klooster te Fiswerd, ttn Noordoosten van de ftad, zich teffens ook verzekerende van Kammingaburg, Lekkum, Miedum en Jelfum, welke Dorpen in de belegering hun hoornvee verlooren , gelyk 't Zustcren klooster zyne linnens en klcirroodien. Drie dagen lang duurde het beleg der Stad, waar na die van binnen, ziende dat toch alle ontzet onmogelyk was, zich op goede voorwaarden overgaven, en met de Schieringers, door de Saxers, die tot hiertoe meer de rol van Bemiddelaars dan van Leenheeren fpeelden, verdoend werden. De Leeuwarders hadden , hoewel overmeesterd, nog hunne vryheid behouden, eenige Saxifche bezetting uitgezonderd, die op Unia huis lag, doch kwalyk van krygsbehoeften voorzeil was. Schouwenburg, dit zullende verhelpen, zond in Oogstmaand van 1498 een groote waC s gen Leeuwarden.  Lr.EUWAR DEK. 36 Tegenwoordige Staat gen vol busfen, kruid, lood enz. binnen Leeuwarden , om daarmede Unia huis te voorzien. Doch die van de Stad namen dit zeer kwalyk.als zynde niet gediend met de Saxifche Opperheerfchappy. Hier kwam nog by 't ongenoegen, opgevat uit het bericht van eenige afgezonden Burgeren naar Sneek, werwaards dezelve verzocht wuren te komen door Schouwenburg, om de Akten te zien, by welke Keizer Maximiliaan den Hertog tot het Erf -Poteftaatfchap verhee ven had: want deeze Akte had hen niet voldaan, als zynde maar eene enkele aankondiging op papier, en geenszins een volledig Diploma. 'tEen en ander was van zodanig eene uitwerkinge, dat het volk eenpaarig naar Unia huis ftreefde, hetzelve ter verdediginge onnut maakte,en, 't geen wreed en onbillyk was, den Hopman met eenige bezettelingen vermoordde. i> a deezen geweldigen flap zag men alomme uit naar hulpe; ook ontving men een groote bezetting van Gro« ningers , benevens vierhonderd Woudlieden , terwyl de Stad van buiten, door Schouwenburg , met een groot leger belegerd werd. Treffelyk was in 't begin de verdediging, doende die van binnen dagelyks voordeelige uitvallen , te weeten de Stad- en Woudlieden; doch die van Groningen toonden weinig moeds te hebben, en toen de toeftand eenigzins bedenklyk icheen te worden, vertrokken zy heimelyk by nacht, hoewel niet zonder aanmerkelyk verlies. Die van binnen kreegen het toen te kwaad, en werden genoodzaakt zich over te geeven op den 23 van Wynmaand, op volgende voorwaarden. „ Baar hoofds en baare yi voets,  van FRIESLAND. 37 voets, doe de belegerde een voetval, of koope die fmaadenisfe af met 14000 Rhyns„ guldens. De Stad ftichte twee weekelyk,, fche Misfen ter gedachtenisfe der verflagenen j, op Unia huis; en telle eenmaal aan des Hopj, mans Weduwe tweehonderd goudguldens. Unia huis worde herfteld, of de waarde daar ,, van aan Worp behandigd: Schouwenburg „ zy vermogens tot zyns Heeren meesten dienst „ een Blokhuis in de Stad te leggen, tot kos„ ten van de Burgerye, ter plaatfe, en hoe „ fterk 't hem goeddunke". Op deeze overgave der Stad volgde ras het bouwen van een Blokhuis , dat geftichi werd omtrent hetHof van Jan Tammama, nadai men het geboomte had uitgeroeid. Op den vierentwintigften van Sprokkelmnand des jaars 1499, floeg men de handen aan "t werk: wordende de aanliggende Grieten yen gedwongen met eikanderen de graft te graaven: te weeter Leeüwarderadeel, Ferwerderadeel, Tietjerkfte radeel, Holwerder zes, Menaldumadeel, l arradeel, Idaarderadeel en Rauwerderhem; iedai roede tot vyfentwintig goudguldens. De eerfts fteen hier* aan gebezigd was van Worp Unü ïuiis, dat door de Leeuwarders voor de belegering was afgebroken. Ook wierpen zy eene mee nigte Stinzen in de nabuurfchap omverre om dc fteen tot hun oogmerk te gebruiken. In 't volgende jaar vyftienhonderd raakten de Leeuwarders weder in merkelyk ongemak, wegens hunne twyffelraadigheid, geduurende dien tyd, op welken Hertog Henrik van Saxen door de Friezen te Franeker belegerd werd: C 3 wam Leeuwar» DUN.  Lf.cuwar. 38 Tegenwoordige Staat want hadden zy nu het half voltrokken' Blokhuis,, waarop Zcgemond Phlugh met een handvol volks gebood, overrompeld, en zich met hun gefchut by hunne Landslieden voor Franeker gevoegd, de Stad zou ras hebben moeten bukken. Hadden zy het daarentegen van hun belang gerekend de Saxifche zyde te kiezen, zy zouden de belegeraars gemakkelyk hebben kunnen dwingen van hun opzet af te zien'. Zy daarentegen gedroegen zich zo twyffelachtig, dat zy den haat der beide partyen Op zich laadden, 't geen ten gevolge had, dat de Graaf van Saxen, na zyne overwinning op de Friezen, de Leeuwarders even vyandig als de overigen behandelde, en hunne Stad deed plonderen. In 't jaar 1507, werd door de Leeuwarders eene vaart naar Franeker begonnen, en voorts door de nabuurige Grietcnyen voleind. In 't jaar 151 o, ontftond 'er te Leeuvvarden,acht dagen voor Pinkster, een brand by het School, die zich ras verfpreidde aan de beide oorden van de Nieuweflad, en, naar men verhaalt, meer dan tweehonderd der beste huizen vernielde. Leeuwarden had ook rykelyk zyn deel aan den Gelderfchen oorlog, die in 't jaar 1515, ontftak, houdende deeze Stad met Franeker alleen de Saxifche en daarna de Bourgondifche zyde; ook waren , by't vlugten des Graaven van Saxen , geene zyner troepen in de Provincie overgebleeven, dan alleen twee Vaandels in Leeuwarden en een in Franeker. De Leeuwarders ondertusfehen, tot nog toe weinig  van FRIESLAND. # weinig van de ver af zynde Gelderfchen te vreezen hebbende, zochten hun voordeel in hetberooven hunner buuren, die der Gelderfche party waren toegedaan, en poogden, in den nacht voor den eerfien van Louwmaand 1515, de Kerk van Jorwerd te overrompelen, waarin de nabuurige huislieden, uit angst voor den vyand, flicpen :hier deeden zy eenen aanval op met ruim tweehonderd man; doch werden door vyfentwintig man in de Kerk, die teffens door 't kleppen der klokken de geheele nabuurfchap in de wapenen bragcen , zo wel ontvangen , datze onverrichter zaake moesten te rugge keeren. Even ongelukkig was een tweede uitval tegen die van Wirdum, Jellum en Beers : want toen zy reeds een' fchoonen buit verzajheld hadden , werd hun die door 't famenvergaderde landvolk weder afgezet. Ook werden daarby twintig uitheemfchen doodgefla^en, en veele burgers gevangen genomen. Wat laater hadden zy nog verfcheiden Schutgevaarten met de Geldersgezinde nabuuren , die nu eens voordeelig dan eens ongunitig waren.. De Hertog van Saxen midlerwyl, geen raad weetende om den Gelderfchen het hoofd te bieden, had in 't begin van 1515, zyne magt over Friesland afgeflaan aan- Prinfe Karei van Burgondie , die Graaf Floris van Egmond herwaards zond, om 't Gewest uit zyrien naam in bezit te neemen. Dezelve kwam in 't laatst van Zomermaand te Leeuwarden, alwaar toen een Gaarleger der Sïaaten was, om den' Ingezetenen den eed van getrouwheid C 4 a Leeuwarden.  Leeuwab- 1»EW. 40 Tegenwoordige Staat af te neemen: dit wilde toen wel niet door den wind, doch door een troep Krygsvolk de zwarte hoop genoemd, werd men daar toe ras genoodzaakt. In 't volgende jaar ontving Leeuwarden vcrfcheiden voorrechten door de gunst des Voriten: volgens dezelve werd de aloude Regeeringsvorm der Stad bevestigd. De Stads Vryheid en Rechtsgebied werd uitgellrekt, zo wyd en verre als de drie Kerfpelkerken van St. Vitus tot Oldehove, onze Lieve Vrouwe tot Nyehove en Sr. Catharina op den Hoek, binnen en buiten Leeuwarden , met alle haare landen , die 'er toe gebruikt werden, reikten. Ook werden alle bewooners dier Landeryen verplicht zich geheel en al onder de regeering der Stad te begeeven. 't Recht zou volg-ns Keizerlyke wetten worden geoeffend , hebben-, de de Raad van Leeuwarden het recht om een ieder, 't zy Edel of Onedel, die te Leeuwarden of binnen de vryheid der Stad breukachtig valt, deswegen te ftraffen als hunne eigene inwooners. De Vorst verbond zich tenens de lasten , fchattingen, tollen enz. op de landen onder Leeuwarden liggende , nooit te zullen verhoogen enz. In 't zelfde jaar veroverden de Leeuwarders Unia Stins te Blye, gelyk ook Juwsma huis te Ferwerd. Daarna pionderden zy Rinsmageest, doch met den buit naar huis keerende, werden zy door de Geldersgezinden gcflagen. De Geldersgezinde Friezen "hadden intusichen alomme de overhand, en hoopten nu de Leeuwarders niet geweld, tot het omhelzen hun»  van FRIESLAND. 41 hunner zyde te dwingen. Op den vyftienden van Zomermaand vertoonden zy zich 't eerst voor de Stad, en verfterkten hün leger te Deinum.by dcGalgevenne enz. Van daar werd hevig op de Stad, die hun niet fchuldig bleef, gefchooten: treffelyk was de verdediging , doch de belegerden zouden, dit niet tegenftaande, hebben moeten bezwyken, zo zy niet •door de aankomende hulptroepen des Prinfen waren ontzet, te weeten door een leger van drie of vier duizend man, welk de Gelderfchen voor Leeuwarden, alleen door de maare zyner aankomst te Uarlingen, deed verftuiven. In 't begin des volgenden jaars gaven de Leeuwarders hunnen Heere te kennen , hoe nuttig het voor de Stad zou zyn , dezelve met fteenen poorten en toorns te verfterken; doch eene zaak, tot welke zy, door 's Lands ongemeene rampen, thans onmogelyk in ltaat waren , waarom zy in deezen 's Vorften byffand fmcekten. Deeze , het verzoek inwilligende , begiftigde ten dien einde de Regeering der Stad met de goederen van eenige weerfpannige Edelen, als met de Huizen van Jouw Jouwsma te Wirdum, Aede Jongama te R auwerd, Of ke Hesfels te Boxum , Fedde Dotinga te Marsfum, Keimpe Zierks te Beetgum , benevens de Stinzen van Jouke Unema en Bennerd Abinga of Attinga %i met volle magt om de fteenen der afgeworpen huizen tot hunne poorten en wallen te gebruiken, en zich de inkomften der landeryen. daar onder behoorende, C 5 toe LeEUWAH»  Leeowar- bën. 4» Tegenwoordige Staat toe te eigenen tot 's Vorften wederzeggen enz. In 't jaar 1524 , toen de Bourgondifche Regeering nu volkomen was vastgefteld , ontving Leeuwarden eene bevestiging dier voorrechten onder 't groot zegel , door Koning Karei haar in 't jaar 1516 verleend , hoewel met eenige verandering. In 1532 bouwde men eene Nieuwe Kerk en Toorcn te Oudehove, onder 'r opzicht van Jakob van Aaken. Ook werd, omtrent dien tyd, de tol op de zwarte weg voor de eerfte reize geheven. Voorts was alles in rust, tot dat zich in 't volgende jaar de Geestdryvende Sekte der Wederdoopers begon te opënbaaren,. die, gelyk alomme, ook in Friesland veel onheils veroorzaakte. Na den dood van Keizer Karei genoot Leeuwarden eerst voorfpoedige tyden, onder de Regeeringe van Koning Philips tot aan 't jaar 1561, wanneer men, tot befnoeijing der meer en meer toeneemende Hervormde Leere,. te rade werd de Nederlanden met eenige nieuwe Bisfchoppen te voorzien , en onder anderen Leeuwarden; eene zaak, waar over wyby eene andere gelegenheid breeder zullen fpreeken. Van dien tyd af begonden de gemoederen der Ingezetenen meer en meer van den Koning en zyne Raaden te vervreemden ,* deeze, dit befpeurende, deeden een vinnig Plakaat uitgaan, waar in aan een ieder, die geen Amptman of Gerechtsdienaar des Konings was, verbooden werd, te Leeuwarden met Ge* weer te gaan. In  van FRIESLAND. 43 / . In Zomermaand des jaars 1566, kwamen te ] Leeuwarden de Afgezanten der „verbonden1 Edelen, Herbert van Raaphorst, Frits van hgmond en Albert van Huchtenbroek , <".. e ten huize van Gabbe Selsma in de vergulden helm op de Nicuwefrad hun intrek namen. Hunne berichtspunten hielden in „ Den Friezen te „ verftendigen van 't beraamde Verbond , en „ kennis te doen hebben van de zaaken, die „ met de Landvoogdesfe te Brusfel en met „- Philips in Spanje waren verhandeld. Voorts „ te geeven affchrift van het Verbond , met „ byvoeging hunner Bevelbrieven, by de „ Hoofden des Bondgenootfchaps bekrachtigd. „ Ook hadden zy te bezorgen, na 't verkondi- gen van des Konings Tooren, ende den keer „ der dingen ten ergften, de Friezen in 'tVer„ bond te trekken tot afweering van 's Vader„ lands kwaalyk vaart en eindelyken onder„ gang, ongeacht de bedriegelyke letteren der ^ Landvoogdesfe, die daar op uit was om de j} onbedachte harten met fchoone woorden in j, flaap te wiegen enz". " De harde Roomschgezinden zagen deeze Afgezanten met een onguntlig oog aan, en deeden hun best, om ze door valfche geruchten by de Gemeente gehaat te maaken, met het uitftrooijen van allerhande laster , ten welken einde zich voornaamelyk zekere Antonis Joostenzoon liet gebruiken. Dit was van dat gevolg, dat 'er eerlang insgelyks eene meenigte fchotfchriften en gezangen, ten nadeele van den Koning en zynen Raad, wierd verfpreid, 't geen men zocht te weeren doox 't geesfelen en ban- „EEUWAK? i-N. -  LsEUWAttDEN. . 44 Tegenwoordige Staat bannen van eenige handdaadigen; doch tevergeefs : want hier door groeide het misnoegen aan, en brak eerlang ten vollen uit', onder 't beleid van een' Houten Burger, Gabbc Selsma, die de Wethouders en 't Volk tegen de Roomfche Regeering zodanig ophitlte , dat men befloot, dag en nacht wacht in de poorten te houden, en deverfterking derbezetdnge, met welke de Stadhouder Aaremberg in aantogt was , buiten te keeren, 't geen dezelve zeer euvel nam, fchoon hy voor dien tyd geduld moest neemen. Teffens nam men het befluit om de beelden ter Kerken uit te {tommeien, niet door plondering, maar van Stadswege. Dit volbragt men op den zesden van Herfstmaand 1566 , wanneer de Wethouderfchap last gaf aan de Geestelyken en Gilden , om al wat hun in eigendom toekwam uit de Kerfpel - Kerken te ruimen, wilden zy 't niet geplonderd zien. Hier op trokken 's Avonds acht Burger - Rotten met eenige werklieden derwaards , die alle beelden , fchilderyen en altaaren, zondereenig onderfcheid, wegnamen, om de Kerken tot het prediken op de Hervormde wyze, regen den volgenden dag, bekwaam te maaken. Toen werd ook de eerfte Predikatie in den morgen tyd gedaan door Antonius Nicolaus, weleer Priester te Hoogebeintum , in tegenwoordigheid van den Burgemeester Tjerk Walles, en van een groot aantal Burgeren, die ten grooten deele tot meerder zekerheid wel gawapend waren. Nadenmiddag leerde Martinus Eliacus, weleer Priester te Tzum , waarna men op den vyfticnden dier maand het  van FRIESLAND. 45 H. Nachtmaal des Heeren, voor de eerfte reize, in 't openbaar bediende. * Midlerwyl kwamen 'er zeer ftrenge orders van de Landvoogdesfe tegen 't oeffenen van de Hervormde Leere, en Aaremberg maande daarop de Burgemeesters aan om, zo ras moogelyk, de Kerken in haaren voorigen ftaat te herftellen, en de nieuwe Leeraaren ter Stede uit te doen trekken: der Regeeringe was dit zeer tegen de borst , waarom dezelve op eene billyke wyze met hem zocht te verdraagen ; doch hy antwoordde , dat hy niets mogt inwilligen van al 'tgeen, dat naar eenig verdraagen of befchermen der nieuwe Leere zou gelyken , alzo hy order had , alle de daar toe ftrekkende voorftellingen aan de Landvoogdesfe te doen, en inmiddels des Konings bevelen, zo veel hem mogelyk ware, uit te voeren. Ondertusfchen ontving men een nieuw geftreng Plakaat van den Koning , gebiedende de naauwkeurige handhaaving van 'c oude Geloof. Over 't welk tusfchen de leden der verfchiU lende gezindheden een groote tweefpalt ont. ftond, in welke echter de Voorftanders dei nieuwe Leere de overhand behielden. Doch de zaaken namen ras een anderen keer, dooi 't onverwacht verfchynen van Aaremberg, dis geduurende eenigen tyd in Overysfel was geweest, met eene menigte Troepen. Dit veroorzaakte eene groote ontlteltenis ten platten lande en een wydluftig vertoog der Staaten te gen den aanftaanden gewetensdwang. Die van Leeuwarden , als hebbende 't zwaarst gezondigd, waren 'c meest verlegen , en zonden hierom Lesuwar» den. J  Lgeuwar DfiN. . 46 • Tegenwoordige Staat hierom aan den Stadhouder eefiige Gezanten, om een' zoen met hem te bewerken: deeze werd ook getroffen, hoewel op zeer harde voorwaarden , volgens welke zy de nieuwe Leeraars verzenden en den ouden Godsdienst in zyn vollen luister herftellen moesten : voort8 moest de Stad haar gefchut en geweer overgeeven, om geplaatst en gebruikt te worden ter befcheidenheid des Konings. Deeze zoert werd getroffen op den elfden van Louwmaand 1567, en op den volgenden dag ruimden de Hervormde Leeraars de Stad en derzelver Jurisdictie; wordende zy op eene eerlyke wyze uitgeleid door den Bnrgemeester Tjerk Walles, die hen eerlang als balling volgen moest, waarop de ' herftelling van den ouden Kerkdienst volgde. Tot gerustftelling der Burgerye werd toen een Plakaat, van wegen de Hertoginne, afgekondigd , waar by 't .gehandelde voor goed gekeurd en aan de Stad beloofd werd , dat men haar met geen ruiters of voetknechten verder zou bezwaaren , zo lang de inwooners zich ftil en gerust hielden. Ook werd in die brieven beloofd, niemand wegens 't gebeurde in eenige ongelegenheid te zullen brengen. De 1 eeuwarders, nu volkomen van hunne wyheid beroofd, zochten dit op eenigen uit hunne Regeering te wreeken, welke, zo zy meenden, in 't geheim tot hun onheil hadden medegewerkt. Inzonderheid viel de algemeene haat der Hervormden op Mr. Matthys Rommans, Stads Syndicus , die geweldig werd aangetast ander een heftig geroep van, flaa dood! en ter  van FRIESLAND. 47 ter naauwernood door Aaremberg werd ontzet. Nog viel de onverftandige woede der Stedelingen aan op Pier toe Jelgerhuis: waarom de Stadhouder meer troepen in de Stad deed komen , en dezelve alomme by de Burgery inkwartierde. Na dien tyd was Leeuwarden redelyk in rust tot aan 't laatst van 1567, en 'tbegin van 1568, wanneer de Hertog van Alba met zyne wreedheden ook hier een' algemeenen fchrik verwekte onder allen die deel hadden gehad aan de voorleeden beroerten. Veele voornaame lieden vluchtten toen ten lande uit, en werden met verbeurdverklaaring hunner goederen ingedaagd. Onder anderen had men 't gelaaden op den oud Burgemeester Tjerk Walles, die op den achtften van Lentemaand 1568, voor de tweede reize werd ingedaagd , als de voor« naamfte roervink der voorleeden beroerten , en de begunftiger en inhaaler der Geuze Predikanten. Ondertusfchen naderde Graaf Lodewyk van Nasfau de grenzen met zyn leger, 't.geen onder de harde Roomschgezinden, zelfs te Leeuwarden, een doodelyken fchrik verwekte, welke niet weinig toenam door de nederlaag en dood van Aaremberg by Heiligerlee; doch door 't omflaan der omftandigheden allengskens wederom verdween. In 'tjaar 1570, op den eerden van Sprokkelmaand, kwam te Leeuwarden de nieuwe Bisfchop Cunerus Petri, op aanfehryven en lastbrief van den Hertog van Alba , hoewel zeer tegen den zin der Geestelykheid en des volks, Leeuwar* jen.  Leeuwar 48 Tegenwoordige' Staat volks, 't welk 'er echter nu mede voldaan' moest zyn. Met groote pracht gefchiedde zyne inhaaling, onder 't geluid der trompetten en 't gebalder van 't gefchut; wordende hy geleid naar de Kerk van Oldehove en aldaar op 't plegtigst ingewyd : waarna hy wederom deKerk en Altaaren enz. wydde, als bezoedeld door de kettery der hervormden, die 'er eenigcn tyd gepredikt hadden. Toen maakte hy' zich meester van de hem toegelegde Abdyen, Kloosters en Kerken, de Geestelykheid alomme regcerende met een' yzeren fchepter. In 1571, werden de Leeuwarders, op order des Prinfen van Oranje , belaagd door eenig volk , vergaderd onder 't opzigt van Doeke Martena, die echter in zyne onderneeming niet Haagde: dit had ten gevolge, dat hec Leeuwarder Blokhuis merkelyk wierd verfterkt. De' tocnmaalige Lt. Stadhouder, C. Robles, Heere van Billy, bezorgde dit, en voorts alomme des Konings zaaken, welke thans, wegens den inval van Schouwenburg en andere Prinsgezinden, zeer wankel Honden; Hy had nochtans 't geluk van alle zyne vyanden te verdaan , of te verjaagen, en werd daarna met buitengewoone vreugdetekenen te Leeuwarden ingehaald. Ook kwam de Bisfchop van Groningen, Jan Knyf, te Leeuwarden, om door zyne tegenwoordigheid der iïatie dies te meer pracht by te zetten. In 't jaar 1576, ontftond 'er in Friesland een zeer hevige ftorm, die onder anderen de Oudehoofftcr Kerk deed inftorten, welke naderhand nooit weder is herbouwd. Tot  van FRIESLAND. 49 Tot hiertoe hadden de Spanjaards alomme in Friesland den meester gefpeeld; doch de: groote magt van BiUy raakte in 'c jaar 1:577, op eenmaal,door deGentfche bevrediging, te niet, en hy zelf te Groningen gevangen. Op den vierden van Lentemaand 1578, werd de nieuwe Stadhouder Lalain, zo 'c heette, op 's Konings naam, door Prins Willem van Oranje aangefteld, met groote blydfchap te Leeuwarden ingehaald, fchoon men ras befpeurde, dat men een' wolf in 't fchaapsvel had gekreegen. In 't zelfde jaar wisten die van Leeuwarden zich, door eene gaauwheid, meester van 't Blokhuis te maakcn, na den Bevelhebber Mathenes overmand te hebben; zy gaven aan de bezetting, voor dat dezelve 't huis overgaf, 3300 guldens, en leiden 'cr Rienk Kamminga, benevens den Burgemeester iEsge Lammens, op met 60 man; dit was echter van korten duur, dewyl Lalain 'er zich weder van wisc te verzekeren. Het duurde dus tot in 't volgende jaar, eer men van deezen dwingnagel kon ontflagen worden; dan dewyl men meer en meer overtuigd wierd van de kwaade oogmerken des Stadhouders, werd in 't jaar 1579, op den laatflen van Louwmaand, een vast befluit genomen, om 't Blokhuis te overweldigen: ten deezen einde kwamen eenige Vaandelen Soldaaten in ftilte byeen,en overweldigden met de Burgeren, onder het beleid van den Burgemeester en 't hoofd der Schutterye, Aedje Lamberts, in den nacht tusfchen dien dag en den eerden van Sprokkelmaand, het Kasteel. Om hier toe te komen namen zy met zich, behalII. deel. D ven L.EEUWA*»  Lr.EUWAR DüN. I go Tegenwoordige Staat ven de Geestelykheid, eene meenigte 'vrouwen en kinderen van zulken, die op 't Kasteel lagen , doch in de Stad woonden; zo dat de bezettelingen verlegen ftonden, dewyl zy zich niet konden verdedigen, zonder hunne eigene vrouwen en kinderen te treffen. Waarom de Bevelhebber best dacht, 'thuis op te geeven, mits hy met zyn volk vry zou aftrekken, en een jaargeld genieten van tweehonderd guldens, 't Blokhuis dus vermeesterd zynde , werd alles, wat van de ftadskant nadeel kon doen, vernietigd en afgebroken; waarna de geheele Roomfehc Geestelykheid ,' onder een fmaadelyk muziek en mtjouwing der Söldaaten, ter ftad werd uitgeleid ; en daarmede nam ook 't Bisdom van Leeuwarden een einde. - Kr. dien tyd bleef Leeuwarden geheel onder de regeering der Ed. Mog. Heeren Staaten der Provincie, zonder dat 'er veele wanorders zyn voorgevallen voor 't jaar 167a, geduurende welk jaar het hier, gelyk alomme inde Provincie, zeer onrustig was. Men verftond hier naauweiyks den gevreesden voorfpoed der Franfche wapenen, of de Doelisten begonnen in allen yver te vergaderen , om de Regeering, die nu, wegens de afweezigheid der Militie, haar wettig gezag niet befchermen kon, met allerleye voorftellen lastig te vallen Doch op den zevenentwintigften van Herfstmaand brak de oproerigheid het eerst in haare volle kracht uit, dewyl op dien dag, niet alleen door de Gecommitteerden tot de reforme, op eene vry geweldige wyze, eene vergadering der Heeren Staa« ten gevorderd , maar ook , zo ras de Heeren ver-  van FRIESLAND. 51 vergaderd waren, het Landshuis door de gewapende Burgery bezet wierd, zo dat 'er niemand op noch af kon komen. De Meeren Blaauw en Hagius, zynde gecommitteerd door de Burgery van Leeuwarden, drongen toen met geweld in de kamer van Oostergo, en eischten eene volkomen goedkeuring der door hen voorgemelde punten, met by voeging, dat zo de Heeren '/ niet vry willig deeden, men het hen zou doen doen. De Heeren gingen toen in hunne kamers; doch hadden geen' tyd om hunne zaaken behoorlyk te overleggen, wegens 't onophoudelyk geroep en gedreig der hollende Burgery, aan de deuren fchreeuwcnde: Refolveert, en maakt een einde, of wy maaken het enz. 't welk van dat gevolg was, dat de Staaten alles, wat door de Gecommitteerden was ingegeeven met Remarques van verfchillenden aard, die volkomene contradictien behelsden , moesten goedkeuren, Voorts maatigde zich dc Magiftraat van Leeuwarden de magt aan , om alle de Leden der Staatsvergaderinge drie of vier weeken lang binnen Leeuwarden opgeflooten te houden, door middel der gewapende Burgery aan dc poorten, die niet alleen geen enkelen afgezondenen ten Landsdage doorliet , maar ook alle fchuiten en wagens ten naauwkeurigften onderzocht, op dat 'er vooral niemant moge ontkomen. Ondertusfchen hadden de meergemelde Heeren het te Leeuwarden zeer onaangenaam, dewyl men zich niet ontzag hen dagelyks op ftraat met allerleye dreigementen te beleedigen; waarom de meeste der gchaate Heeren zich D a fluips- Leeüwah» den.  Leruwak BEN. 5 a Tegenwoordige Staat fluipswyzeaan deeze geweldenaaryen onttrokken, en zich gezamentlyk naar Sneek. begaven, alwaar zy meenden met even goed recht de Staaten van den Lande te kunnen verbeelden als te Leeuwarden. Zo ras zy hier zitting hadden genomen, werd 'er een brief aan de Regeering van Leeuwarden afgevaardigd, behelzende een voorltel om de zaaken in der minne by te leggen ; doch dit voldeed geenszins aan de verwachting, naardien die-van Leeuwarden deeze niet genoegzaam voltallige vergadering voor onwettig hielden, en aan dezelve een fchamper antwoord gaven , "t welk open en onbeancwoori aan de Schryvers werd te rugge gezonden. Die van Leeuwarden vereenigden zich inmiddels met de meeste Gedeputeerden der overige Steden en zulke Heeren uit de Landen, welke hunne party waren toegedaan, tot eene afzonderlyke Staatsvergadering te Leeuwarden, geheel gefteld tegen die van Sneek. Deeze twedf tegengeftelde Staatsvergaderingen maakten allerleye tegenllrydige raadsbefluiten, welken zy zo hardnekkig aankleefden, datze 'er niet van zouden zyn afgeweeken, al had 'er ook 's Lands welzyn aan gehangen. Hoedanig een gedrag voorzeker thans gevaarlyker was dan ooit, dewyl de Bisfchop van Munfler, nu van Groningen afgetrokken, op zyne luimen lag, om de Friesfche posten, die zeer trouwhartig door den Stadhouder werden bewaard, te overrompelen. De Heeren Staaten Generaal vonden derhalven noodig, om uit naam van hun en Prinfe Willem van Oranje , herwaards eene Commisfie te  van FRIESLAND. £3 te zenden uit hun midden, gefchikt om met den Heere Stadhouder van Friesland de zaaien tot eene gunfüge bevrediging te fchikken, en, na dat dit volbragt ware, een nieuw Reglement van Regeering, tot wederzyds genoegen van den Souverein en de Ingezetenen, te ontwerpen. Deeze Heeren Middelaars waren Prins Henrik Cafimir van Nasfau en de Heeren R. van Molenfchot, Al. vanWCrommon, Jan van Eek en Alb, P. Jongeftal: dezelve deeden in 't eerst veele vergeeffche poogingen om een middel tot bevredigihge te vinden; doch bragten het eindelyk zo verre, dat de Leden der tegenflrydige Vergaderingen aannamen, op den negentienden van Louwmaand des jaars 1673, by elkanderen , te Leeuwarden, Staatswyze te vergade. ren. Deeze tyd gekomen zynde, werd de Vergadering, door den Heere Molenfchot, met eene wdfpreekende redevoering geopend, en daarin de beklaagelyke toeftand van 's Lands zaaken met dc middelen van redres , op de trciïendfte wyze ten toon gefteld De gewigtige punten van den Landdag werden toen overwoogen, die, vooral ten opzigte der noodzaakelyke zwaare Petitiën, eene buitengewoone aandacht vorderden. Daarna werd door de Heeren Middelaars, op den tweeëntwintigfren van Sprokkelmaand, het ontwerp van een Reglement en Ordonnantie Reformatoir overgegeeven, om in 't vervolg te dienen tot eene vaste enaltoosduurende wet, naar welke een ieder zich zou hebben te reguleeren, befhande uit CV Artikels; welk Reglement, hoewci veele nuttige zaaken bevattende, wy hier niet zullen invoegen, dewyl \ zelve, hoewel teen ter tyd \ D 3 aan- Leeuwar» DEN.  Leeuwarden. 54 Tegenwoordige Staat genomen, nooic, volgens deneisch der Friesfche ConlHtutie, is gerefumeerd, gelyk volflrekt noodzaakelyk was, om aan her zelve de kracht van wet te geeven. Door deeze maatregels werd echter eindelyk de rust in Leeuwarden en in geheel Friesland faerfteld. In het jaar 1748, had Leeuwarden ook een ruim deel aan de Onlusten, welke toen de geheele Provincie beroerden» en zich omtrent de Stad, op het Vliet, de oude Galileën en by de Schrans , het eerst openbaarden , in den nacht van den negenentwintigften van Bloei» maand, met het af breeken der Opzigters huisjes by de daar ter plaatfe ftaande Koorcnmolens; zynde die, als een fraai (tukje, onder het flaan der trommen en'tfpeelen op de fluit, ter uitvoer gebragt. Met reden was men toen in de Stad beducht, dat ook daar, door de hollende Vlietflers en andere Buitenlieden, een gelykfoortige rol zou worden gefpeeld ; waarom bcflooten werd, dat 'er een geheel Espel der Burgerye met gelaaden geweer zou waaken , benevens eene llerke patroulje der Staaten guarde. Dan dit niet tegenftaande had zich, reeds voor 'c fluiten der poorten, een aanzienlyk aantal van buitenlieden in de Stad begeeven, terwyl ongeveer vyfentwintig anderen, in den avond by de Uoekflerpoort, met een aldaar liggende jaagfchuit, overvoeren en de wallen beklommen, waar op het aldaar flaandc Opzigters huisje, on • der 't. gewoone Veldmuziek, werd afgebroken, ;n vervolgens de vyf overige; zo dat 's nachts :e een uur alles ware verricht , en de Vliet» teryggc keerden, zo als zy gekomen waren. Op  van FRIESLAND. 55 Op den eenendertigden begaven de voornoemde helden zich wederom, in den laaten avond, in de Stad, byna op dezelfde wyze als te vooren, en braken toen de floten van dc molens, gelyk ook de ketenen van de molens der Gortmaakers, die volgers de Landswet alleen van 's morgens ten zes uuren tot in den avond ten zes uuren mogten maaien, wordende de molens telkens op dien tyd door de Opzigters geflooten en ontflooten, terwyl zy den Gortmaakeren ordonneerden, zo lang en zo veel te maaien als zy wilden, en den Molenaaren bevolen geene Cedels te haaien by de Collecteurs, met bedreiging van in zulken gevalle de molens te zuilen vernielen. Eene gelykfoostige rol werd, ten zelfden tyde, gefpeeld door de geheele Provincie, en dus het gemeen voor een tyd van den drukkenden last op het gemaal verlost. Wegens de nypende armoede, veroorzaakt door dendrengen winter van 't jaar 1740, haddeMagidraat van Leeuwarden zich verpligt gevonden , de huuren der huizen en landen, onder hunne jurisdictie daande, met de belasting van een halven duiver op den gulden, ten voordeele der arme kasfe , te bezwaaren. Deeze last was, naar't oordeel der meenigte, te zwaar, terwyl eenigen 't valsch gerucht uitdrooiden, dat de Heeren die penningen tot hun eigen gebruik bedeedden: waar uit ras eene bedreiging gebooren werd, dat, zo de Magiftraat deezen last niet vernietigde, dan de huizen der geenen welke denzelven hadden ingcdeld, zouden worden om verre gehaald. Om deeze reden befloot de D 4 Re* I ■ I . Leeucvar» den.  Leeuwar den. I é « i 56 Tegenwoordige Staat Regeering, tot voorkoming van verdere onheilen, deeze belasting af te fchaffen, gelyk op den 31 van Bloeimaand by afkondiginge werd bekend gemaakt. Ondertusfchen was te Leeuwarden aangekomen eene bezending van zevenenvyfcig Gecommitteerden der Stad Harlingen, welke, behalven 'taffchaffen der aigemeene havenpachten en nog eenige byzondere, de Stad Harlin- fen alleen betreffende, vorderden, dat het Irfftadhouderfchap in het Doorluchtig huis van Orane en Nasfau, zo wel in de vrouwelyke als mannelyke linie, mogt worden vastgefleld, gelyk reeds in Holland was gefchied, en met dezelfde Praeminentien en Rechten: gelyk ook, dat den Stadhouder magt zou worden gegeeven, om de misbruiken in 't fluk van fiemminge enz. te verhelpen. Aan de eerfte verzoeken werd, door de niet voltallig vergaderde leden van Staat, aanftonds, en aan de overige op den vytdenvan Bloeimaand daar aan volgende voldaan. Geduurende dien tyd hadden insgelyks de Grietenyen en de overige Steden van Friesland hunne Gecommitteerden tot herftel van 's Lands zaaken benoemd, welke alle op den vyfden van Zomermaand in de groote Kerk van Leeuwarden vergaderden, alwaar zy de gunftige Refolutie der Heeren Staaten op de voorgemelde en :enige andere Punten vernamen, en verder uit eder Grietenye en Stad twee committeerden, ten :inde dezelve met eikanderen, op den tienden van Zomermaand, 's morgens ten negen uuren, op de itads Schutters Doele, mogien vergaderen, en ldaar raad pleegen, op alles, wat verder tot redres  ven FRIESLAND. 57 redres van 's Lands zaaken dienftig zou worden geoordeeld. Wy zullen 'er hier niets anders van zeggen, dan dat zy eene groote menigte van Punten formeerden, gedeelteJyk zeer goed, doch gedeeltelyk ook zeer bedenkelyk: waarom de Heeren Staaten dezelve niet wilden goedkeuren, dan op deeze voorwaarde, dat 'er het goed. bedunken van Z. L). Hoogheid, den Heere Erfftadhouder, op zou moeten worden ingenomen,* doch dit was" geenszins de meening der Heeren Doelisten, waarom zy zich niet ontzagen, de Hooge Regeering met dreigende voorftellen lastig te vallen , die echter op niets uitkwamen, dewyl de Heer Krfftadhouder inmiddels een genoegzaam aantal van Militie in de Provincie zond, om de algemeene rust te herttellen, die toen verder door Z. D. Hoogheids Reglement Reformatoir werd bevestigd. Geduurende de voornoemde zittingen op de Doele, viel 'er nog een geweldig" oproer te Leeuwarden voor, op den vyfentwinriglien van Hooimaand , dat zyn oorfprong nam uit de belastinge van 't Pasfagègeld, in 1744, tot drie ftuivers gefield voor een ieder, die zich buiten de Provincie wilde begeeven. Van den beginne af was 'er al, inzonderheid onder 't Scheepsvolk, •eene groote onwilligheid in 't betaalen deezer penningen befpeurd,' zo dat veele deswegens geciteerd en geboet moesten worden door 't Collegie der Heeren Gedeputeerden. Thans kwamen eene .menigte deezer lieden 't betaalde te rugge eifèhen van een Landsfiskaal , onder voorwendzel, dat de boete te onrecht was betaald : 't welk ook eenige anderen deeden, die wegens fluikerie enz. waren geD 5 boet. Leeuwarden. /  Leeuwarden. : 58 Tegenwoordige Staat boet. In 't eerst gaf de Fskaal de boeten zonder tegenzeggen, tot voorkoming vai opfchudding, te rug; doch 'er kwamen zoveelen , dat dezelve geen gereede penningen meer voor handen had. De Fiskaal klaagde der hal ven aan den Hove Provinciaal, 't welk twee dier fuaaken , welke met zodanige eisfchen op kwamen,deed gevangen neemen; doch hieruit ontftond zulk een geweldige opftand, dat de Heeren Kaaden genoodzaakt wierden, nog dien avi »nd ten tien uuren, te vergaderen, en de gevatte perfoonen onder borgtocht te ontdaan. Nadat alle onrust, dóór 't ontzag voor het krygsvolk gehuld was , werd 'er eene algemeene Amnestie, of Ahie van vergetenheid wegens het gepleegde , afgekondigd : dus werden deeze lieden toen ook niet verder in rechten betrokken , en de openbaare rust, hier doorherfteld, heeft tot heden toe gelukkig ftand gegreepen. De Stad Leeuwarden heeft een zeer grooten klokflag of rechtsgebied , wordende de beide Trimdels der Grietenye Leeüwarderadeel daar door van eikanderen gefcheiden. Dezelve is van eene Langwerpige ongeregeld vierkante gedaan*' te, van 't Oosten naar't Westen op zyn grootst vyf kwartier uuren gaans lang, doch van't Zuiden naar 't Noorden op zyn grootst maar drie kwartier uuren gaans breed. Ten Oosren grenst dezelve aan Tietjerkftc radeel met de vaart het Oudcleel genoemd. Ten Noorden befiaat de fcheiding in eene lyn, .dis eerst met ?enige bogten Westwaards, dan langs, de Dokkumer Ee Noordooitwaarus, en eindelyk Westïoordwestwaards loopt, alwaar de Tjesfinga weg  van FRIESLAND. 59 weg een aanzienlyk deel van dezelve maakt. Dc ] Westelyke fcheiding is de dyk, de Swette ge-1 noemd, van de Tjeslinga weg af tot aan de Sneeker trekvaart by Schenkefchans: van waar deZuidelyke fcheiding Oostwaarts loopt, langs't galge diept naai? de Schrans, voorts mee de vaart de Potmarge naar de Tynje, en van 't Noorden derzelve met eene fcheidlyn aan 't Ouddeel of Tietjerkfteradeels grenzen. De voornaamfte rydwegen , door deezen Klokflag loopende, zyn de Marfumer dyk, die, uit Menaldumadeel door of rondsom Leeuwarden gaande, zich van 't Westen Oostwaards itrekt naar , de Zwarte weg, die de gewoone rydweg uit Wes^rgo, door Leeuwarden, naar Groningen is. Voorts vindt men hier den ouden Oostelyken dyk der Middelzee , welke ten naasten by Zuiden Noordwaards loopt; op denzelven komen verfcheiden wegen Oost en Westwaards loopende uic: inzonderheid in 't Noorden de Tjesfingaweg. Van deezen ouden Zeedyk, op welken ook de Marsfumer dyk uitkomt, rydt men om den Noordkant der Stad, langs een dykje, de Leproo» fe weg of 'tSpaanjaards dykje genoemd, over de Dokkumer Ee naar de Zwarte weg, alwaar men voor eenigen tyd, tusfchen beiden in de landeryen, nog verfchciden overblyffelen van loopgraven kon zien, die waarfchynlyk gedenktekenen waren van de belegering van Leeuwarden, door de Geldersgezinde Friezen in den jaare 1516, ondernomen. Nog loopt 'er een rydweg, buiten de Wirdumer poort achter de hoven, naar Mariënburg, weleer een lusthof van de overleeden Prinfesfe van 'vat»  LEEUWAIt' BEN, 60 Tegenwoordige Staat van Oranje en Nasfau, Maria Louifa van Hesfen Casfel, en naar andere plaatfen in de nabuurfchap. De voornaame wateren, binnen den Klokvan Leeuwarden, zyn vooral de jaagvaarc van Franeker op Leeuwarden, eerst gegraaven in 1507, en meteen behoorJyk jaagpad voorzien in 1648; komende deeze vaart uit Menaldumadeel by Schenkefchans, alwaar dezelve zich vereenigt met de Sneeker vaart in de Stads gerechtigheid. Daarna de jaagvaartop Dokkum , of de Dokkumer Ee, die van een onheuglyken ouderdom is, en tot voorby Snakkerbuu» ren onder de Stads gerechtigheid ligt. Voorts de vaart van 't Vliet, die ten Oosten van Schilkampen het Kurkmeer wordt genoemd, en verder zich met de wateren van Tietjerkfteradeel vereenigt. Eindelyk 't Potmardiept, of dc Potmarge, welk tusfchen de Wirdumcr Poort en de Grafstwal uit de Stads graft fpruitende, zich in 't Zuidoostelykffe deel der Stads gerechtigheid vereenigt met eene vaart uit het Vliet, de Tynje genoemd, en dus verder naar het Hempenfer meer loopt. In den omtrek, of liever in de nabyheid der Stad, zyn verfcheiden buurten van naam, onder welke uitmunt het zogenoemde Vliet, beginnende ten Oosten der Stad buiten de Tuinfier Poort, en de lengte hebbende van ruim een vierde uur gaans. Hetzelve wordt, fchoon genofgzaam in een rechte ftreek gebouwd, ver* deeld in vier verfchillende diflrikten, die den naam draageh van het eigentlyke Vliet , het Slot-, Scwfompen en liieyvnburg Waar by nog aan 't Zuideinde komt Pieteribuuren. Aan ween-  van FRIESLAND. 61 weerskanten de vaart is deeze buurt bebouwd met aangenaame woon- en winkelhuizen, en Fabrieken van allerhande foort, onder welke, aan 't Zuidoosteinde op Pietcrsbuuren, uitmunt de kostbaare Leerlojerye en Eckmolen van den Koopman van der Meulen , die in de Provincie zynsgelyken niet heeft. Voorts vindt men aan de Dokkumer Ee, even buiten de Stad, daar men, over de Verwersbrug, de Dokkumer Ee pasfeert, aan derzelvcr Westzyde, Kamftrabuuren en verder Stmkkerbuuren. Tegen over Kamftrabuuren ligt Oud G.liléën, naar een Klooster van dien naam dus benoemd, en aan 't begin der Tynje 'c buurtje de Schilkampen; terwyl de Zuidoost- en Oostkant van de Graftswal met veele fchoone huizingen en hovingen is bebouwd. Insgelyks vint men in den omtrek der Stad veele huizen van naam, en voorheen van groot aanzien: onder deeze muntte inzonderheid uit het weleer prachtige doch nu op eenige overblyfzels na vervallen Kammingaburg, ten Oostnoordoosten der Stad, aan eene kleine vaart gelegen, en voor ongeveer zeshonderd iaaren gedicht. Voorts vindt men 'er Juwsma, Sirxma, bilgaard, Taniaburg, Paffenrode, Wilaard enz. Het land omtrent Leeuwarden, aan den Zuidwest- en Noordkant , beftaat uit best vruchtbaar Weidland, gelyk ook voor een gedeelte ten Oosten tot aan de Schilkampen: doch verder naar Tietjerkfteradeels grenzen is 't zelve veel laager, en dus van minder waarde. Ongemeen fraai is 't gezigt der Stad van verre, wegens de menigce van molens en veele andere Fa- Leeuwah. jen.  Leeuwarden. V 62 Tegenwoordige Staat Fabrieken, die in haare nabuurfchap gevon« den worden. De Scad bevat in haaren omtrek ongeveer achthonderd Konings roeden, en is rondsom met eene ruime en diepe graft omringd, welke een fraajen befchilden en met boomen beplantten buitenfingel heeft, die rondsom de geheele Stad loopt. De Stadswal heeft eene langwer* pig vierkante doch onregelmaatige gedaante, zynde dezelve breedst van 't Zuidwesten naar 't Noordwesten, en fmalst van 't Zuidwesten naar 't Noordoosten. De Stadswal is verfterkt met zeven Bastions of Bolwerken en twee Ravelynen, in welke de Hoekder en Vrouwen poort liggen. Aan den Zuidwest-, Noord - en Oostkant zyn de werken zo gefchikt, dat menze met eenige verbeteringen en 't leggen van een bedekten weg enz., geduurende eenigen tyd zou kunnen verdedigen: doch aan den Zuidwest en Zuidkant is. de Stad genoegzaam zonder eenige defenfie, gelyk men , reeds in 't begin der voorige eeuw-, zeer wel fchynt begreepen te hebben. By Winfemius althans ziet men Leeuwarden, in't jaar 162 2, aan den Zuidwesten Zuidkant met twee Bastions en een Ravelyn meer afgebeeld, dan 'er weezenlyk gevonden worden; misfehien volgens een ontwerp indien tyd genyakt, doch 't welk men, wegens den voorfpoed der wapenen tegen de Spanjaarden, in de daarop volgende jaaren, onnoodig heeft geoordeeld. Leeuwarden Heeft vier land- en vyf waterpoorten , zynde de eerde de L. Vrouwen, Wirdumer, Tuinder of Vlieder en de Hoekder poon  van FRIESLAND. 63 poort; de andere de L. Vrouwen , de Huizumer, Vlietfter, Dokkumer, en de nicu we Waterpoort. DeL. Vrouwcnpoortvindtm.cn in 't Westelyke deel der Stad, zynde dezelve door middel van een tusichenkoraend ravelyn, voorzien met twee aanzienelyke valbruggen , wier buitenfte uit twee afgefcheiden vallen beilaat: voorts is dezelve met twee Ouderwetfche torens en mee de noodige wachtkamers voor de Militie voorzien; welk alles ook ongeveer op dezelfde wyze in de Wirdumer poort plaats heeft. De Hoeklter poort is op eene gelykfoortige wyze, door middel van een ravelyn, verzekerd; doch de Tuinder of nieuwe Vlietfter poort, waarfchynlyk in laater tyd aangelegd, heeft van buiten geenerhande beveiliging dan een enkele valbrug. Door de Vrouwen poort komt men van Berlikum , 't Bildt, Ferwerderadeel enz. binnen de Stad, door middel van de Marsfumer dyk, de Tjesiinga weg en den Ouden OostelykenZeedykdcr Middelzee. De L. Vrouwen Waterpoort , gelegen in 't Wesrelyk gedeelte der Stad , heeft gemeenfehap met de Jaagvaart van Franeker op Leeuwarden , door middel van eene Sluis of Verlaat, aangelegd op 't einde van de Franeker Jaagvaart. Dit Verlaat zou, naar de gedachten van fommigen, weleer door die van Westergo rot eene waterkeering tegen Oostergo zyn gebruikt , fchoon 't zelve thans meerendeels ten nutte van die des laatstgemelden kwartiers, fchynt gebezigd te worden. Wat verder vindt men ook aan den Trekweg de open- LïFUWAR" DKN. f  7.ZEUJVAR* DEW. 6*4 Tegenwoordige Staat openbaare Gerechtsplaats der Provincie, daar overtuigde kwaaddoeners,tot ftraffe hunner gepleegde misdaadén, gehangen, geworgd of ge • rabraakt worden, terwyl 't geesfelen en onthoofden gefchiedt binnen de Stad, op 't fchavot voor 't gedemolieerde Blokhuis. Nog onlangs diende het gebouw boven deeze Waterpoort toe een kruidraagazyn voor het Land. De Wirdumer poort, gelegen in 't Zuidelyke deel der Stad, brengt ons weder op de verlenging van den evengemelden Oostelyken Zeedyk der Middelzee, van welken men langs veelvuldige wegen in de nabuurige Grietenyen van Oostergo en Westergo kan komen. Ten Oosten van de, voorzeide Wirdumer poort vindt men in den wal der Stad de Huizumér Waterpoort, welke,door de Potmarge,de vaartuigen biengt in 't groot fcheeps vaarwater voorby Warrega, Wartena, Grouw, enz. In 't Oostelyke gedeelte van den wal der Stad vindt men de Vlietfter Land- en Waterpoort: door beide is ongemeen veel gang en vaart; te weeten door de Waterpoort van alle Woudfchepen, die binnen deeze Poort, vooral des Saturdags voormiddags, in eene zeer groote menigte gevonden worden. Insgelyks gaan door de Landpoort, vooral op Saturdagen , veele voetgangers; want voor rydtuigen is de Poort te eng. In 't Noorden der Stad, aan den Oostelyken hoek der Stads wallen, heeft men de Hoekfter land-, en daar nevens de waterpoort van dien naam ; zynde de Landpoort onlangs meerendeels in een nieuwerwetfehen fmaak gebouwd. Deeze  van FRIESLAND. «55 Deere Poort leidt ons langs de Zwarteweg naar de Oostergofche Wouden, Kollumerland enz. gelyk ook naar Groningen ; terwyl de Waterpoort dient zo voor de Jaagfchepen van Dokkum, als voor alle andere, die, door middel van de Dokkumer Ee , Wonen Leeuwarden moeten komen. Eindelyk dient de Nieuwe Waterpoort ook nog voor de vaartuigen, die van of naar de IMeuwe buuren vaaren willen. De Stad Leeuwarden wordt door menigvuldige graften en ftraaten doorfneeden. Devoornaamfte graft van allen loopt, ongeveer van de Vrouwen waterpoort, eerst Noordwaards, dan buigtze zich naar 't Oosten, en voorts Noordwaards naar de Hoekfter waterpoort. Het eerfte Noordwaards loopende gedeelte, het Schaavernek genoemd, is wel het kleinfte en minsc aanzienlyk deel, doch aanmcrkelyk, wegens den grooten toeloop van volk van en naar de fcheben op Franeker, Harlingen, Bolswerd en Sneek. Het Oostwaards loopende gedeelte fluit aan 'c genoemde nevens de L. Vrouwen rydpoort, en loopt van daar tot aan de Brol. Deeze graft is eene der aanzienlykften van de geheele Stad, en maakt met haarc wederzydfche wallen de zogenoemde Nicuweflad uit, wier Zuidelyke wal den naam draagt van de Breede zyde der Nieu. weftad, terwyl de Noordkant de Smalle zyde wordt genoemd; loopende over dit water, behalven dc Brol, nog ze ven fteenen bruggen, onder welke aanmcrkelyk zyn de Burmania piep, de Lange piep, op welke gewoonlyk de parade optrekt, en de Tontjes piep, nevens de St. II. DEEL. É L. Leeuwarden.  LEEUWARDEN. 66 Tegenwoordige Staat Jakobsftraat. Aan den Zuidkant der Vrouwen waterpoort loopt het Schaavernek eerst Zuiden dan Oostwaards, ten naasten by evenwydig met het befchreeven gedeelte van 't water der Nieuweftad. Dit water, 't welk zich onder de brug der Wirdumer poort met de Stadsgraft vereenigt, wordt de oude Heere Graft genoemd; hebbende men aan den Noordkant van 't zelve het Ruiterskwartier en aan den Zuidkant het zogenoemde Zaailand. Eindelyk loopt van de Tontjes piep naar de Wirdumer poort eene ruime ftraat, de Dyk genoemd, tusfchen welken en 't Schaavernek men de volgende ftraaten. heeft, die van de breede zyde der Nieuweftad naar 't Ruiterskwartier leiden, naamelyk de Hania-, de Atsma- deOudeDoele- en dellooghuis' ter fteeg. Nevens de Brol vindt men een vaarwater, 't welk vlak Zuidwaards loopt, en zich door de Huizumer waterpoort met de Stadsgraft vereenigt. Dit water, dat ook aan beide zyden met wel bebouwde ftraaten voorzien is, wordt de Weeze genoemd, terwyl het verlengde deel der Nieuweftad, tusfchen de Tontjes piep en de Brol, den naam draagt van het Naauw. Van de Brol ftrekt het vaarwater zich verder [Moordoostwaards, wordende de wcderzydfche wal van de Brol tot aan de Minnema Straat genoemd op de Kelders, dewyl de daar ftaande huizen, vooral aan den- Westkant, wegens de groote hoogte der wallen , onder de ftraat, Kelders hebben, die aan 't water uitkomen; terwyl 't volgende gedeelte, van daar tot aan de Viscinnarkt, de Koornmarkt word: genoemd. De volgende brug over deeze graft draagt den naam  van FRIESLAND. €7 naam van de Heer Amelands piep, dewyl dezelve nevens hec Amelandshuis is gebouwd; ten Zui-: den van 't zelve loopt een vaarwater naar de Vlietfter Waterpoort, waarvan dewederzydfche Straaten de Tuinen worden geheeten. Ook vindt men nog twee fteenen bruggen over deeze ge. melde voornaame binnengraft eer dezelve zich, door de Hoekfter Waterpoort, in de Stads buitengraft ftort. Evenwydig aan de Kelders enz. loopt 'er eene Graft uit de Weeze naar de Tuinen, aan welke mende Tweebaksmarkt en Turfmarkt heeft, benevens verfcheiden aanzienlyke Gebouwen,mee naarae 't Landfcbapshuis, de Kanfellary, 't Kolfegie der Heeren Gedeputeerde Staaten enz. De groote ruimte aan 't einde van de Breede zyde der Nieuweftad, op welke de Stadswaag-gebouwd is, wordt het Plein genoemd. Voorts loopt van daar de Peperftraat, die, over de Weeze fchietende, aan den Oostkant van dezelve de Oosterftraat, en, na de Graft der Tweebaksmarkt gefneeden te hebben, de Nieuwe Oosterftraat wordt genoemd. Ook wordt de Oosterftraat kruislings doorfneeden door de Heercitraat, en de nieuwe Oosterftraat dooi- dë Ooster Kruisftraat, welke laatfte by de Galileër Kerk uitkomt in de Nieuwe Hofftraat, fchuins gelegen over de Korfmaakersftraat, die tusfchen de Kelders en de Koornmarkt uitkomt. Nevens de Vi chmarkt loopt de Koningsftraat vlak aan 'op de Kanfellary, en ten Oosten van 't Amelandshuis is deAmelandsftraat. Ten Zieden der Oude Oosterftraat loopt eindelyk een Graftje, E £ das L.EEUWAR» JEN.  Lef.uwar- pen. 68 Tegenwoordige Staat dat eerlang evenwydig met de Stadswal Oostwaards draait, onder den naam van Keizers Graft ; weleer was dit water een ftilftaande modderpoel, doch thans is 't zelve uitgebaggerd , en begint merkelyk fraaier dan voor deezen bebouwd en bewoond te worden. Aan den Noordkant van de Nieuweftad vindt men, van de Vrouwenpoort af, tot aan de Vischmarkt, de Toorenftraar , de Kleine Kerkftraat, de Nieuwe Steeg, een Scheidfloot, die geheel tot in de Graft der Nieuwebuuren loopt, en de Weerdt: terwyl genoegzaam evenwydjg met de fmalle zyde der Nieuweftad., uit de kleine Kerkftraat in de Weerdt •de Bagyne Straat loopt. Nevens de Waag ontfpruit een fmal Graftje met eene enkele ry Huizen, het Aarden of ook wel het Heeren .Walde genoemd, dat met een bogt, onder een gewelf tusfchen 't Stadhouderlyk Hof en 't Stadshuis enz. doorloopende, eerlang wyder wordt, en den naam van Ee- of Oranje Wal voert, tot dat het zich onder de Wortelmarkt met het water der Koornmarkt vereenigt. Voorts vindc men hier de St. .]akobs, de Hoog- en de Minnema-Straat, de Wortelmarkt, de Sacraments Straat, en emdelyk, niet verre van de Hoekfter poort. de Graft, met naame de Nieuwebuuren, welke, tegen de Groene weg fluitende, .zich Zuidwaards buigt, en dan Westwaards in de Stads Graft ondast, door de Nieuwe Waterpoort ten Noorden van de Oudehoof. • Ten Noorden der.Bagyne Straat, loopt de groo-  van FRIESLAND. 6> groote Kerkftraat , die , gefprooten uit de kleine Kerkftraat , gemeenfchap heeft met de Bagyne Straat, door de Bolkmans Steeg , en met de Ee Wal, djor de Beyerftraat, met welke de kleine Hoogftraat evenwydig loopt; by dezelve gaat men door de Speelmansftraat naar de Put, die in de Sacramentsitraat plag te zyn, en door dezelve, van dc voornoemde Hoofdgraft, fchuins tegen over de Meelbrugge, naar de groote Kerk; terwyl men ook Zuidoostwaards uit dezelve, door de Slotmaakersftraat, kan gaan naar de Wortelmarkt , en Noord-. Oostwaards,door de Breedftraat, naar de Nieuwebuuren. Eindelyk gaat men uit de Minnema Straat, dwars door de Hoog - en St. Jakobsftraaten , door middel der Pos.tftraat, groote Klok- en kleine Klokfiraat. De ftad Leeuwarden , zynde de grootfie en de Hoofdftftad der Provincie , is voorzien met vcelerhande openbaare gebouwen, die eensdeels ten dienfte van 'c algemeene Land , anderdeels tot byzonder nut der Stad zelve gefchikt zyn. Onder de Landsgebouwen moet in de eerfte plaats genoemd worden Het LANDSCHAPS HUIS, of vergaderplaats der Edele Mogende Heeren Staaten ( van Friesland, binnen Leeuwarden • Dit gebouw! flaat aan den Oostkant van de Stad, naast de Kanfellary, en ftrekt zich met het front in de lengte Noordwaards langs de gemeene Straat. Deszelfs eerfte ftichting is niet wel te bcpaa» len. Men gaat in 't zelve door een zwaare Hardfteenen Poort, naar de Dorifche bouworde gemaakt, en gedekt door een frontifpiE 3 ce, Leeuwas» jen. Land» chapj. mis.  LttEÜWAR DEN. 70 Tegenwoordige Staat ce , op welke twee overgroote konftig gemaakte Leeuwen liggen, tusfchen welke op een Pedeftal het wapen der Provincie rust, gedekt door eene kroon , en onder hetzelve de volgende Infcriptie : Prudentia , Justitia et Fortitudine. Anno i6ao. Binnen voorfchreeven Poort treedt men onder eene Gallery, gedekt door een Leien dak, loopende aan twee zyden rondsom eene Binnenplaats, aan wier rechterhand eenige vertrekken zyn voor den Kamerbewaarder, terwyl aan de (linkerhand, of voor de Poort, deeze Gallery rust op twee Blaauwe Arduinfteenen pylaaren , gemaakt naar de Dorifche orde. Onder dezelve, ter (linkerhand van de groote Poort , komt men langs een' trap op de Voorzaal van het Landfchaps Huis , haar uitzigt hebbende door twee fchuifkozynen in den gevel op de gemeene Straat. Deeze fpits opgaande Gevel, heeft beneden aan den grond twee Kozynen tot kelder lichten, en boven dezelve, de twee gemelde fchuifkozynen, ter verlichtinge van voorgemelde Zaal dienende. Tusfchen deeze twee kozynen vindt men een Monument of Gedenkfteen, welke van boven pronkt met een' Leeuw, (taande tusfchen twee hoornen van overvloed, houdende in de flinker klaauw zeven Pylen, en in de rechter een' Zwaard , Op welks punt de hoed der Vryheid rust. Op den Gedenkfteen vindt men de volgende Infcriptie. iEternse Memorice Sacrum. quod bono cum Deo, post helium Aufpiciis Celüsfimorum ac Pfiepotentisfimorum D. Ordinum Generalium, ductu  van FRIESLAND. 71 ductu Aurantiorum et Nasfaviorum Heroum, Octoginta per annos acerrime gestum , asferta vera Religione ac Libertatê, nee non extorfa ab Hispano pratenfi juris fui abjuratione pacem fkpe rentatam, et variis in locis praparatam, tandem Monastcrii Westfalorum f 90 January fignarint 8 April Anno 1648. J 2^ ratam habuerint 18 1 aó May f non fine festis ig1 Tunv \ m^us acvestim. ^ Spectaculis pro- mulgaverint Confoederati Belgae. Domini Illustrisfimorüm Ordinum Frifia? Depuiati Novemviri, Patres Patriai hoe Monumentum pofuerunt. &c. &c. Rondsom deeze Infcriptie ziet men eenig Lofwerk, en daar onder het Provinciaale Wapen. Boven deeze voorfchreeven kozynen heeft men, in de tweede verdiepinge, weder twee fchuifkozynen : tusfchen dezelve is geplaatst een Hardfteen, met het Provinciaale Wapen, gedekt door een Vryheeriyke kroon, en van onderen met het jaargetal van. 1616 voorzien , (zynde waarfchynlyk het jaar der flichtinge van het Gebouw) boven dezelve twee kruiskozynen tot zolderlichten. E 4 Binnen Leeuwarden.  LeeuwaR- DLN. 7» Tegenwoordige Staat Binnen op bovengemelde Voorzaal vindt men net gemaakte kasfen, gefchikt tot berging van Lands papieren; verder hangen op deeze Zaal twee Standaarden , zo gezegd wordt, eertyds veroverd op dc Troepen des Bisfchops van Munfler; voorts een Wereldglobe en een Schildery ter gedachtenisfe van het tekenen van den Spaanfchen Vrede. -——- Deeze Zaal recht overgaande komt men in de Secretarie, zynde een aanbouw van maar eene verdiepinge hoog, uitzigt hebbende door drie fchuiikozynen op de Voorftraat. De fchoorfteen van dit vertrek is voorziert met een fraai Schooriïeenftuk, verbeeldende de Stiizwygenheid en Getrouwheid; in deeze Secretarie vindt-men net gemaakte kasfen, gefchikt tot berging van Refolutie Boeken, Journaalen en andere Staatspapieren, als mede twee zitplaatzen voor de Kommiezen vanStaat, voorzien met de noodige lesfenaars, en afgefchut door eene balie; vervolgens de zitplaatfen en lesfenaars der Kopiisten; wordende alhier mede bewaard het groot Zegel van Staat in eene daartoe gemaakte kas. — - Meergemelde Zaal overgaande komt men, door eene deur, ineen portaal, en in dit portaal aan de rechterhand heeft men een trap, zynde de kapitaale opgang naar de bovenvertrekken , als mede eenige trappen naar beneden , langs welke men komt in een' gang , uitgang hebbende in den 1 uin, die fraai in blomperken verdeeld is. Voorts ontmoet men in den gang twee ruime port es brifées , zynde die aan de rechterhand dc uitgang van de kamer van het kwartier van Oostergo, welke kamer  van FRIESLAND. 73 kamer mede gebruikt wordt tot het doen der jaarlykfche Propofitie waar mede de Ordinaris groote Landsdag der Provincie geopend wordt. En by die gelegenheid wordt de fcheiding tusfchen de kamer en gang opengeflcld, door hetwegneemen van de paneelen, en 't uitncemen der deuren, doch wordt dan door eene Balie afgefchut. Deeze kamer van Oostergo is een langwerpig vierkant vertrek, zyn uitziet hebbende door vier fchuifkozynen in denTuin,enisvanbovcn fraai gellukadoord , verbeeldende de vyf zinnen , en met een fraaien blaauw marmerfreenen Italiaanfchen fchoorfleenmantel voorzien, waarin een fraai fchoorlieenftuk gezien wordt, verbeeldende het Gebed van KoningSalomon om wysheid. Voorts is dit vertrek gelambrizecrd en met paneelwerk bekleed, mitsgaders behangen met rood tryp, en voorzien met de noodige kasfen. Nog vindt men in dit vertrek een tafel met een groen lakensfpreed overdekt, en rondsom dezelve de ftoelen der Edele Mogende Heeren Staaten van dit kwartier. Door de porte brifée, aan de linkerhand van meergemelden gang, komt men in eene kamer, het Oud Mindergetal genaamd , zynde thans een vertrek voor de Kamerbewaarders. Dit vertrek , dat ook gelambrizeerd en behangen is , wordt verlicht door twee fchuifkozynen , uitzigt hebbende in den Tuin, en is verder voorzien met een Schoorfteen, waarin een fraai van hout gefneeden ftuk, verbeeldende het wapen van de Provincie Friesland. «— Uit dit vertrek gaat men , door eene deur , in een tweede vertrek, zynde de vergaderplaats dei E 5 Ldek LEEÜWAR" DEN.  Lebuwar- BiN. 74 Tegenwoordige Staat Edele Mogende Heeren Gecommitteerde Sraaten in het Mindergetal. Dit is een ruim volkomen vierkant vertrek, met goudleer behangen, en verlicht door drie fchuifkozynen, uitzigt hebbende op den Tuin; voorts met een Italiaanfehen marmerfteenen fchoorfteenmantel voorzien , in welks Schoorfteenftuk men ziet het Wapen der Provincie, beneffens dat 'van de vier kwartieren , en het Vorftelyk Wapen. Nog vindt men in dit vertrek een ftaand Uurwerk, waarvan de kas fraai is ingelegd; voorts eene Tafel, overdekt met een groen lakens fpreed, en rondsom dezelve de ftoelen der Edele Mogende Heeren Gecommitteerden , en die van den Stadhouder. In dit Vertrek hangen de Portraitea van Prins Willem den I., Graaf Willem Lodewyk, Graaf Ernst Catimir van Nasfau , Graaf Hendrik van Nasfau , Graaf Willem van Nasfau, Hendrik Cafimir, Vorst van Nasfau, Johan Willem Frifo, Prinfe van Oranje en Nasfau, alle in het harnas gekleed; Willem Karei Hendrik Frifo, in deszelfs trouwgewaad , en cindelyk Willem de Vde, in het harnas. Uit dit Vertrek gaat men, door eene deur, in het Kabinet van den Secretaris van Staat; hetzelve wordt verlicht door een Kozyn , uitziende op de achterplaats, en is voorzien met een Schoorfteen en de noodige kasfen. Uit deeze Vertrekken te rug gaande vindt men nog in den eerstgemciden gang, het Spreekkamertje van het kwartier van Oostergo en het Mindergetal, dat verlicht wordt door een fchuif- kozyn,  van FRIESLAND. 75 kozyn, uitzigt hebbende op de achterplaats, en voorzien is men een Italiaanfehen fchoor- iteen en een fraay Schoorlteenftuk. — i In meergemelde Portaal de kapitaale trap opgaande, komt men op een Bovenportaal, licht fcheppende door een kozyn op de Voorplaats. ■ ■ ■"- Dit portaal rechts afgaande, komt men, door eene deur, in de kamer van het kwartier der Steden, zynde een ruim vierkant vertrek met een Engelfchen fchoorfteen, en een fraay Schoorlteenltuk daar in; dit vertrek, dat behangen en van boven met een plafon voorzien is, wordt verlicht door vyf fchuifkozynen, waar van drie uitzigt hebben op den Tuin en twee op de Voor- of Binnenplaats. In het midden van dit vertrek ftaat eene tafel, over; dekt meteen groen lakens fpreed, en rondsom dezelve de zitplaatien der Edele Mog. Heeren Staaten van dit kwartier. Ook vindt men in dit vertrek de noodige kasfen, gefchikt tot berging van de vereischte Staatspapieren en-BoeJken. Verder ontmoet men op dit Por¬ taal de Spreekkamer voor het kwartier der Wou-den en Steden, verlicht wordende door een kozyn, uitzigt hebbende op den Tuin: in dit vertrek vindt men hangen de Wereld - globe en de Kaarten der vier Werelddeelen ; voorts liaan in dit vertrek eenige ftoelen, benefFens eene fierlyke Antike kas tot berging van Boeken. -——— Van meergemelde Portaal gaat men, door eene deur, in de Vergaderplaats van het 'kwartier der Zevenwouden, zynde een groot, ruim en vierkant Vertrek, van boven geplafonneerd, en uitzigt hebbende door drie fchuifkozynen Leujwar- den..  Leeuwarden. 76 Tegenwoordige Staat kozynen in den Tuin; voorts met een fraayen Italiaanfehen fchoorfteen voorzien , in welks Schoorfteenltuk men vindt de wapens der Grietenyen van 't geheele kwartier, wordende vastgehouden door Cupido's. In dit vertrek, aan den muur, heeft men een Landkaart, beneffens de noodige kasfen, en in 't midden der kamer eene tafel, overdekt met een groen lakens fpreed, en rondsom dezelve de zitplaat fen der Edele Mogende Heeren Staaten van dit kwartier. -■ - "■■ • Nog ziet men boven den ingang van dit vertrek een Vrouwenbeeld met eene fpeer in de hand, rustende met den linker arm op een fchild, op welke het volgende omfchrift, GOVERNO DELLA REPUBLICA. ■——— Het meermaalen gemelde Portaal aan de linkerhand omgaande, komt men, door eene deur, in de Vergaderplaats van het kwartier van Westergo. . Dit. vertrek wordt verlicht door vier fchuifkozynen, waarvan twee uitzigt hebben op de Binnenplaats en twee op de Voorftraat; in dit vertrek ziet men , recht over elkander , twee marmeren fchoorfteenmantels, en in 't midden eene tafel, overdekt met een groen lakens fpreed, en rondsom dezelve de floelen der Edele Mogende Heeren Staaten van dit kwartier. — ■ - In den hoek van dit vertrek Haat een fraay gemaakte langwerpige kas met tien afzonderlyk gefloten laaden, in welker bovenfte het kwartiers Refoluticboek bewaard wordt; terwyl de overige gefchikt zyn tot berging der punten voor ieder Grietenye van die kwartier. Nog hangen aan den muur eenige Landkaarten, eo boven des  dm FRIESLAND. 77 de deur van den ingang een fchilderftuk, verbeeldende Minerva, en boven de andere deur de Vryheid, vasthoudende het wapen van het kwartier. Door deeze laatfte deur gaat men in de Spreekkamer van het kwartier, wordende verlicht door oen fchuifkozyn, uitziende op de achterplaats ———— In dit Spreekvertrek vindt men een groote Antike kas, beneffens eene kleine, gefchikt tot berging van boeken; verder is dit vertrek met de noodige ftoelen voorzien , en uit hetzelve gaat men langs een trap, loopende naar beneden, op de achterplaats; in het midden van deeze trap vindt men een apartement voor den Kamerbewaarder, uitzigt hebbende door twee kozynen, het eene op de achterplaats en het andere in den Tuin 1 Nog uit het Spreekkamertje van Westergo gaat men weder over laatstgemelde Portaal met een trap naar de zolders, over dit geheele Huis lig. gende,en dienende tot berging van papier, turf, hout en linnen. Vervolgens meergemelde kapitaale Trap afgaande, komt men weder ia den benedengang, reeds voorheen befchreeven; van daar gaat men, door de Bodekamer, op de Binnenplaats, aan welker eenen kant de Woonvertrekken voor den Kamerbewaarder zyn, en aan den anderen kant de ingang tot de Kelders. Over de binnenplaats gaande, komt men onder de Gallery voor de Poort of kapitaalen ingang van dit Huis, hetwelk gedekt is niet Leyen. i\og is tusfchen dit Landfchaps huis en de Kanfellary een Militaire Wacht. Het KOLLEGIE der Edele Mogende! Heeren Gedeputeerde Staaten van Friesland ftaat Leeuwarden. \  Leeuwar- dek. ( i I I ] • I 1 i i ^ ] < 1 78 Tegenwoordige Staat ftaat in het Oostelykfte gedeelte der Stad, fchuins over de Galileë'r Kerk: deszelfs eerfte dichting valt .niet zeker te bepaalen; doch dit huis is van tyd tot tyd, en nog laatst in den jaare 1784 , merkelyk verbouwd; zelfs is men aan het binnenwerk thans nog bezig, waarom het niet mogelyk is eene naauwkeurige befchryving van hetzelve te geeven. Dit Kollegie vertoont zich, van buiten aangezien, als een Dwarshuis, hebbende beneden aan den grond een blaauwe fteenen plint, boven dezelve op eene ry tien fchuifkozynen en een pey of poort, welke aan de rechterhand zes , en aan de {linkerhand vier van de voorgemelde kozynen heeft. De poort is ter zyden voorzien met pilaaren, naar de lönifche orde verfierd net kapiteelen en lysten: deeze poort en de :wee naaste kozynen ftaan tusfchen twee lardfteenen Pilasters tot de kapitaale lyst jploopende, en alzo uitmaakende het middenront. ■■ In de tweede verdieping ziet nèn elf kozynen, in ordre boven de onderfte replaat'st, in de derde verdieping insgelyks elf cozynen , mede in dezelfde order als de onlerfte geplaatst, en boven deeze laatfte le kapitaale lyst op de pilasters van het niddenfront, opryzende tot eene Frontifpice, n welks fronton (laat het Wapen van Friesland, ;edekt met eene Koninglyke kroon, welke zal vorden veranderd in een Landsheerlyke kroon. 3eeze lyst en frontifpice zyn gemaakt naar Ie Dorifche orde , en op de lyst twee dak;ozynen met gefneeden klaauwen, gedekt door  van FRIESLAND. 79 door frontifpicen. —— Dit gebouw is van boven gedekt met blaauwe Woerder pannen, en de Eindgevels zyn ieder met een fchoorfteen voorzien. ———* Voorden ingang van't Gebouw of Poort, heeft men een blaauw fteenen Bordes. — De Poort binnen treedende komt men in eene ruime vierkante Voorzaal, van boven fraai geltukadoord en gevloérd met ongefleepen Arduinfteenen. Aan 't eind van dezelve, recht tegen over den ingang, ziet men eene marmeren poort , gemaakt naar de Korinthifche orde, met haare kolommen en ornamenten verfierd, en pronkende van boven met het Provinciaale Wapen, terwyl men aan weerskanten van deeze poort een nis heeft, verlierd met Trophéen. - Rondsom is deeze Voor¬ zaal gelambrizeerd met witten en zwarten marmer fteen. — Aan de rechterhand van deeze Voorzaal gaat men, door eene porte brifée, in een gang, alwaar men aan de rechterhand vindt de Vertrekkamer der Edele Mogende Heeren Rekenmeesters , die haar uitzigt door drie kozynen op de Voorftraat heeft; voorts is dit vertrek rondsom voorzien met net gemaakte kasfen, tot berging van de meest noodige Boeken , Rekeningen en andere Papieren, die tot de Rekenkamer behooren , en ook aldaar in eene zeer naauwkeurige orde gevonden worden. De Schoorfteen pronkt met een fraai toepasfelyk Schoorfteenfluk, geichilderd door den voornaamen Konstfchilder R. Keyerr. Onder anderen vindt men op 't zelve Minerva, heb- Lkïuwar-  Leetjwar ben. 80 Tegenwoordige Staat hebbende in haar rechterhand een uicflaand Lint, waarop'het volgende devys: In fpaarzaamheid koom ik ontmoeten, Ttrwyl ik draag de beurs van 'c Land. Ik fchop verkwisting met myn voeten, En geef aan Rekenkunst 't verftand, Die vlytig hoort naar myn beveelen. Om 't geld naar Lands wet uit te deeleir. B. Idema. Ook is deeze kamer de verblyfplaats voor den Kommies enBoode van de Edele Mogende Heeren Rekenmeesters. Uit deeze kamer gaat men, door eene deur, in de Rekenkamer zelve, zynde een ruim vertrek, hebbende van boven een fraay gefchildcrd plafon, en uitzigt door twee kozynen op de Voorftraat; de Schoorfteen van dit vertrek is voorzien met een fraay gcfchilderd Schoorftccnfluk. —— Nog heef:: men in dit vertrek eene rafel, die overdekt is met een groen lakens fpreed, in welks midden fierlyk geborduurd is het Wapen der Provincie, en om deeze tafel de zitplaatfen der Edele Mogende Heeren Rekenmeesters en van derzelver Secretaris , als mede een fraay gemaakte Stoel voor den Stadhouder. Ook vindt men in dit vertrek een ftaand Uurwerk'. ■ Door eene andere deur uit dit vertrek gaande, komt men weder in den reeds gemclden gang, aan welks einde een kleine binnenplaats is met een keuken voor den oudften Kamerbewaarder; aan de overzyde van deezen gang zyn twee Kamers, die gebruikt worden tot bewaaring  van FRIESLAND. 81 ring van Boeken* Rekeningen en andere papieren tot de Rekenkamer behoorende. Aan de linkerhand van meergemelde Voorzaal zyn de woonvertrekken van den oudflen Kamerbewaarder , ingaande door een porte brifée , en waarvan twee vertrekken uitzigt hebben op de Voorftraat door. drie fchuifkozynen; verder vindt men aan deeze zyde een' gang, zich ftrekkende naar eene achterplaats, alwaar men de woonvertrekken van den jongften Kamerbewaarder vindt. Onder voorgemelde marmeren poort, een marmeren trap van zeven of acht treeden opgaande, komt men in een Portaal, alwaar men recht voor zich ziet een porte brifée , ingang geevende tot een vertrék dat gebruikt wordt tot berging van fluikgoederen, en aan de linkerhand een' Trap met een ovaal gat met leuningen en balustres, fraay belheeden , zynde de kapitaale opgang naar de Bovenvertrekken : deeze opgegaan zynde, komt men op eene vierkante Voorzaal, alwaar men aan de rechterhand twee groote deuren ziet, die ingang geeven tot de Raadkamer. Aan de linkerhand, tegen over de eerstgenoemde, heeft men twee gelyke deuren voor een vertrek van den oudften Kamerbewaarder, en recht voor de Trap twee ingangen , den eenen tot deFinanciekamer, en den anderen tot de Boodekamer. De Raadkamer is een groot en ruim,vertrek, fierlyk betimmerd naar de Iönifche orde , van boven gedekt door een kondig geftukadoord Plafon, met een ovaale koepel in 't midden, waarin men ziet eenige konftig gemaakte beelden, alle toepasfelyk op II. deel. F' de Leeuwah*,. den.  Leeuwar»in. ' 8*2 Tegenwoordige Staat de zaaken, welke in deeze aanzienlyke Verga-' dering worden verricht: rondsom deeze koepel is het plafon, verfierd met Trophéën , Feston* en andere lieraaden ; rustende dit plafon aan de wanden op de kapiteelén van acht kolommen eh acht dergelyke pilasters naar. de Iönifcheorde, die fierlyk gegarneerd zyn. Rondsom' heeft deeze kamer eene lambrizering, die egaal' van hoogte is met de pedeftallen van de kolommen , en wordt verlicht door drie fchuifkozynen , op de Voorftraat uitziende. Ook is dezelve voorzien met een blaauw marmeren Schoorfteenmantel, gaande de kapiteelén of kroonlyst van her vertrek rondsom denzelven, terwyl de kamer tusfchen de kolommen opgetimmerd is met paneelwerk, waarvan delysten verfierd zyn met konftig gefneeden festons. Van binnen, boven den grooten ingang, ziet men een Uurwerk, konftig met lofwerk omvlogten. w In het Schoorfteenftuk zal, naar men verzekert, geplaatst worden, een zeer wel gelykend Portrait van Prins Willem den V. Neêrlands Erf-Stadhouder, leevens grootte en zeer konftig gefchilderd; zynde verders de kamer van glad hout, en de ornamenten en fieraaden alle in verfchillende kleuren verguld. Nog heeft deeze Raadkamer twee byzondere uitgangen naar de groote en kleine Vertrekkamer. — Aan de beide zyden van de Raadkamer, op de Voorzaal, ziet men aan ieder kant een gang: in dien aan de rechterhand vindt men de kleine Vertrekkamer; dit is een net betimmerd en fraai behangen Vertrek, van boven met een geftukadoord plafon,  van FRIESLAND. $ j plafon, % welk uitzigt heeft door drie fchuifkozynen in het front, en voorzien is met een blaauw marmerfteenen Schoorfteenmantel; nog ftaat in dit Vertrek een fierlyk gemaak. te noteboomen Letterkas. In deezen gang is ook nog de trap naar de Vertrekken van de derde verdieping. In den gang, aan de flinkerhand van de Raadkamer, vindt men den ingang tot de groote Vertrekkamer, die, gelyk als het laatstgemelde vertrek, door drie kozynen' in het front uitziet. Deezen gang verder langs gaande komt men by den ingang van de Secretarie, zynde een net gemaakt vertrek, rondsom betimmerd met de behoorlyke kasfen, tot berging van Journaals, Refolu ■ tie Boeken , Procesfen en andere Papieren , welke aldaar alle in een zeer nette orde geplaatst zyn ; ook vindt men hier drie zitplaatzen en lesfenaars voor de Kommiezen van het Kollegie; deeze Kamer wordt verlicht door twee fchuifkozynen in het front, en de Schoorfteen van 't vertrek is voorzien met een fchoorfteenftuk , verbeeldende de ftilzwygendheid en de getrouwheid. Den gang weder te rug gaande, komt men op meergemelde portaal, alwaar men eerst ontmoet de Bode. kamer, zynde thans een oud vertrek, en naast dezelve de Financie kamer. Dit is een vierkant vertrek, en rondsom met kasfen tot berging van Boeken en Landspapieren voorzien , verlicht wordende door twee fchuifkozynen , uitzigt hebbende op de achterplaats. De fchoorfteen van deeze kamer pronkt met een fraai Schilderftuk, toepasfelyk op het Financie F * weezen, )EN.  Leeuw ah den. KanfeUsry. 84 Tegenwoordige Staat • weezen. Vervolgens het portaal overgaande, komt men by laatstgemelde trap, opgang geevende tot de derde verdieping ; langs deeze trap komt men in een' gang , zich {trekkende in de lengte langs het Gebouw, en in deezen gang heeft men de ingangen tot vier Kamers, gefchikt tot berging van boeken en papieren, en alle met de noodige kasfen voorzien, hebbende haar uitzicht op het front. ' Eindelyk' loopt 'er een zolder over het geheele gebouw, dienende tot berging van -turf en hout. De KANSELLARY,ofVergaderplaats der Edele Mogende Heeren Raaden van den Hove van Friesland, ftaat aan den Oostkant der Stad, en ftrekt zich met het front in de lengte Noordwaards, langs de gemeene ftraat,( niet verre van het Landshuis, en op dezelfde ftreek. Voormaals plagten de Stadhouder, als Voorzitter, en de leden van den Raad , hunne gewoone byeenkomften te houden in een gebouw, dat nader by het Blokhuis ftond , en even om deeze nabyheid, ter meerdere verzekeringe van hetzelve, in den jaare 1542, werd afgebroken en ten gronde toe geflegt, wyl de Vergadering van Ruitery en Voetvolk , onder den Krygsoverfte Marten van Rosfum , aldaar gehouden wierd. Sedert werden de byeenkomften van den Raad een' tyd lang gehouden, in 't Ziekenhuis der Barrevoeter Monniken, dat daar neven gelegen was; doch tot merkelyken ondienst en bezwaar zo van den Raad als van het Klooster. De herhaalde klagten, hierover aan de Landvoogdesfe gedaan , bragten eia-  van FRIESLAND. 85 eindelyk te wege, dat 'er, wyl de heerlykheid van Friesland, zo in ftrafbaare als burgerlyke ] zaaken , aldaar gehuisvest was, naar eene aanzienlyke en .bekwaame huizinge tot eene Kanfellary wierd omgezien: ook kreeg Gerrit van Loo, algemeene Rentmeester van den Lande , volkomen last, om eenige arme ka? mers, en een huis, alreeds by den Abt van Klaarkamp begonnen, ten Noorden van het Barrevoeter Klooster , te koopen , en uit de .penningen, die van de verbeurde goederen der Wederdooperen en andere veroordeelde Gezintheden, nog overig en in weezen waren, te betaalen. Van Loo voldeed aan den ontvangen last, en kocht, op den 5den van Wynmaand des jaars 1545 , met goedvinden van den Voorzitter Everard Nikolay, van Gerard van Zutfen, Abt te Klaarkamp, gefterkt.met Albert Aalten , Hofmeester ; Jan van Noorthorn , Prior; Dirk van Dokkum, Onderprior, en Sipke van Steens, Kapellaan, zyne reeds begonnen huizing, voor den prys van vierduizend en tweehonderd Kareis guldens , te betaalen, twee duizend guldens in gereeden gelde, het derde duizend een jaar daarna, en de overige twaalfhonderd , het jaar daaraan volgende. Dit huis lag met de Zuid- en Oostzyde aan der Barrevoeteren Kerkhof en Boomgaard ; met de Noord - en ook ten deele met de Westzydè aan 't erf van Ede Martena , en voorts ten Westen aan de Heereftraat. Deeze huizing had men al by het leeven van den overleeden Abt, Jan van Delden, beginnen te bouwen; en dezelve was nu bykans voltooid, tot groote , F 3 kos- Leeuwab» ien. I  Leeuwarden. %6 Tegenwoordige Staat kosten en merkelyk bezwaar des Kloosters. De andere huisjes werden betaald met twaalfhonderd guldens, eene geringe fomme gelds, naar evenredigheid van het hedendaagsch heerlyk gebouw. Leeuwarden, van wegen de Landvoog» desfe, door den mond van den Voorzitter Nikolay, Sikke Dekema en Jan Rommerts , Raaden in den Hove van Friesland, verzocht zynde, eenige penningen , tot voltrekking der Kanfellary, te willenverfchaffen, beloofde, op den i5den van Wynmaand des jaars 154Ö , daartoe, binnen vier jaaren tyds , achthonderd guldens te zullen tellen. Ondertusfchen fchynt de Kanfellary ten jaare 1560 nog niet volbouwd geweest te zyn; naardemaal de Graaf van Aremberg, Stadhouder van Friesland, op den Landdag des gemelden jaars, den Staaten heeft voorgehouden, eenig geld tot eene nieuwe Kanfellary in te willigen; zynde het ten hoogften noodig dat 'er eene ware , zo van wegen de dagelykfche klagten der Minderbroederen, over 't misfen van hun Ziekenhuis, als ook omdat partyen zich in 't zelve kwalyk konden behelpen. Nadat's Graaven voorflag,by de Afgevaardigden van Oostergo, Westergo en de Zevenwouden, in overweeginge genomen was, verklaarden dezelve, tot het opmaaken eener nieuwe Kanfellary te willen geeven drie duizend Kareis Guldens, te betaalen in vier jaaren, mids Leeuwarden, volgens belofte , daartoe gave de achthonderd; doch met dien verftar.de , dat aan beide de Goën en Wouden , elk eene byzondere kamer in de nieuwe Kanfellary, op de Landdagen en andere gelegene tyden, ten hunnen  van FRIESLAND. 87 hunnen behoeve zou worden ingeruimd , dat dezelve ten eerden gemaakt moest worden, naast het huis van zyne Koningklyke Majedek, by deszelfs Raadshoofdtnan bewoond , en dat hoogstgedachte zyne Majedeit het overige verval van onkosten hadde te hoeden, Ln vérders, dat de kamers onder en boven, en alomtne zodanig gemaakt móesten worden , dat men die niet konde beluisteren. Dit alles onder befprek en voorwaarde , by zo verre de Koning aannam het' antwoord en bod, by de Afgevaardigden gedaan op 't voordel en verzoek van zyne Majedeit. Dit befluit van " 's Lands Staaten,'t welk den dertienden van.Zomermaand, ter bede der Afgevaardigden, vertekend was, doorHenrikSteenwyk, Prelaat van Oudeklooster , Ruurd Roorda en Kersten Piers, fchynt vooreerst luttel uitgewerkt te hebben, om 't ondernomen werk te voltooien: het liep althans aan tot het jaar 1565, voor dat het zeive met den vereisehten yver wierd hervat. Doch toen doegen de Afgevaardigden ten Landdage, en de Overheid der dad de handen in een, en vertoonden in zeker vertoog aan den Stadhouder en den Hoogen "Raad ,. dat zy nog gedand deeden, het geen op den Landdag van den jaare 1560, door de Volmagten der drié Landkwartieren en der Stad Leeuwarden, ter •opbouwingevan de Kanfellary was aangébooden; daar by voegende, dat de meening van meergemelde Staaten en Overheid der Stad, by het aanbod der penningen, geweest was, gelyk zy nog bleef, dat aan zyne Majedeits huis, daar de Raadshoofdman in woonde, zo veel gemaks " F 4 ge- Leeuwarden.  Leeuwarden. I 1 88 Tegenwoordige Staat getimmerd zoude worden, dat de Raadshoofdman en de Griffier, beide met hunne huisgezinnen , elk afzonderlyk, en naar gelang van hunne waardigheid, voortaan, daarin bekwaamelykmogten huisvesten, tot gerief van'sLands ingezetenen en andere perfoonen, die dagelyks by den Raadshoofdman en Griffier, om brieven van voorraad en vervaardiging van recht te verdoeken , kwamen aanhouden; en dat de (lukken en gedingen van partyen aldaar van den Griffier bewaard mogten worden. Dat daar te boven, 3ok in die zelfde Kanfellary eene gevoeglykè jleitkamer voor partyen, en eene geheimkamer rooi de Heeren van den Raad, met een geriefyken toegang tot dezelve,gemaakt zoude worden. Dat voortaan de (tukken en gedingen van partyen, loor den Griffier, Geheimfchryver en -hunne üerken, dierwyze bewaard mogten worden, lat daaraf niets meer verleid of verlooren ging, ot vermyding van klagten in het toekomende. )e penningen, by de Staaten tot dat goede werk idoofd, waren ten grooten deele gereed. ,eeuwarden toonde zich ook gewillig, om aan ie gedaane beloften te voldoen. Verder droegen y eenige redenen voor, waarom 'er, huns beunken,s, eene Kanfellary in Friesland behoorde e zyn, met bygevoegd verzoek, dat het den itadhouder en Heeren van den Raad believen nogt by de Landvoogdesfe der Nederlanden, if by de Heeren van zyne Majefteits inkomen, tet, naar vereisch van zaaken, derwyze te L-hikken, dat de Nieuwe Kanfellary, ter meer;emelde plaatfe, met den allereerften, haare olkomenheid mogt verwerven. Niet lang hierna, op  van FIUESt A N D. 89 . op den vyftienden van Herfstmaand, verfcheenen de Heeren Ruurd Roorda, Watfe Kamminga, Haring GJins, üoeke Martena, Bart Idzarda Rechtsleerde en Hesfel Aysma, alsLands Afgevaardigden, in de Raadkamer van het Hooge Hof, alwaar in den naam van 's Lands Heere, het bod van drieduizend en achthonderd Guldens tot den bouw der Kanfellary minnelyk werd aangenomen. Sedert dien tyd ging men, dóch waarfchynlyk niet zonder tusfchenpoozinge, yverig met het voltrekken en in orde brengen van de Kanfellary voort ; zo dat dezelve ten jaare 1571, haar vol beflag ontvangen had. Dit gebouw rust in zyn geheel op gewuifde kelders, die gebruikt worden tot berging van turf en brandhout. — De Voorgevel is gemaakt van roodgebakken fleen, doormengd metongemeenefieraaden, gehouwen van hardfteen ; ryzende vlak boven het bordes een konftig gemaakte fpitze gevel, trapswyze opgaande , op welken zich vertoonen negen beelden van gehouwen hardfteen en levens grootte, verbeeldende de klimmende jeugd en daalenden ouderdom. Vlak voor deezen gevel is de opgang tot de deur, beftaande in een overgroot, van beide kanten met zeven trappen opgaand, bordes ; hebbende deeze trappen en bordes aan de buitenzyde eene borst weering, die aan den voorkant pronkt met vier pilasters, op ieder van welke gezien wordt een zittende Leeuw, houdende ieder een Wapen van de vier kwartieren der Provincie Friesland Voor dit bordes, in 't midden, heeft men den inF 5 gang LcEUWAR. DEN.  Leiuwar. DEN. i 90 Tegenwoordige Staat gang tot de kelders, en boven denzelven het Provinciaale Wapen met het jaargetal van 1621, alles van hardfteen gemaakt; gelyk ook de Poort tot den ingang op de Kanfellary, met daar boven het wapen van de Provincie. By de eertfe voltoojing is het volgende opfchrift ter gedachtenisfe aldaar gefield geweest. Redempt. Incarnati. Anno CIO 10 LXXI. VII. ID. NOVEMB. Divo Philippo Hispaniarum rege Catholfco, et Frifia; Domino Regnante , Carolo dc Brimeu Comité de Megen, ejusdemRegis Nomine Frifiam Gubernante, SS, Hanc Justitie Aedem Opera et Sollicitudine Caroli Nitzenii, quondam Prafidis, Inchoatam, pïis Votis ac concordibus animis Igramus ab Achelen Praefes, Jacobus Rousfel, Valerius ab Ockinga , Adrianus Vastaerts , Antonius Lopes del Vaille, Boudevinus a Loo Exquaestor, Idzardus A. Sickinga, Petrus A. Fritema, Focco Rommarts , Joannes Carolus Procurator Regius, Julius A. Dekama, Hyeronimus ab Hania, et Hector ab Aytta, Confiliarii , Solenni Peracto Sacro , Primum Juris Dicendi Caufa Collegiatim , cum Petro ab Emskerck Graphaeo Ingresfi, hoe Monumentum Perpetuae Memoriae ergo pof. Doch van dit Opfchrift is thans niets meer te vinden, zynde hetzelve , als onbeftaanbaar met 's Lands duurgekochte Vryheid, uitgehouwen, op deeze weinig woorden na, die 't jaar der ftichtinge vereeuwigen. Re-  van FRIESLAND. pt Redempt. Incarnati Anno CIO 13 LXXI. VIL ID. NOVEMB. Door deezen ingang komt men in eene zeer groote Voorzaal, aan wier rechterhand , door een hek afgefcheiden, men vindt de openbaare Vierfchaar; voor deeze Vierfchaar is geplaatst eene balie voor de Advokaaten, en op deeze balie rusten vier kolommen, naar de k orintifche orde , zeer fraai met lofwerk van wyngaards ranken befneeden ; dezelve onderfchraagen het front, pronkende in het midden met het Provinciaale Wapen, en ter wederzyden van hetzelve , met dat van de vier kwartieren deezer Provincie. —- Aan twee zyden van deeze Vierfchaar vindt men de Zitplaatzen van de Ed. Mog. Heeren Raaden en Prokureur Generaal, zynde gedekt met een kap, welke onderfchraagd wordt door zich krommende beelden, waarop rust een net eiken plafon, overdekkende de geheele Vierfchaar. Deeze Vierfchaar is voorzien met eene haardftede en fchoorfteen , verfierd met • een fraai Schilderfiuk , verbeeldende Salomons eerfte recht; in 't midden, vlak voor den fchoorfieen, is geplaatst eene tafel met een lesfenaar, overdekt met groen laken , en voor de tafel en lesfenaar vier zitplaatfen, die , naar behandeling van zaaken en omftcndigheden , door hooge of laage Ministers van den Hove worden gebruikt. Deeze Vierfchaar heeft haar uitzigt, door 'twee fchuifkorynen , op de algcmeene ftraat. Bezyden deeze Vierfchaar, aan lximnê< D£N.  Leeuwarden. 9 a Tegenwoordige Staat aan den muur, is geplaatst een uitfteekende fuist, of geflooten hand, waar onder het volgende gefchreeven ftaat. Deeze fuist is in den jaare 1574, den zevenentwintigften October, ter ordonnantie van den Hove, gefteld tot memorie dat Carfte Luitjes van Oosterwolde, Rommert Friefema, Grietman ovêr Stellingwerf Oosteinde, in zeekere Executie na fmaadige woorden ook feitelyk wedergeftaan, gewond en ter aarde geftagen heeft. De voornoemde Voorzaal dwars overgaande ontmoet men eene albastre poort, door Viglius aldaar gefteld, en bezyden deeze poort twee kolommen, waar op rust de Frontifpice, in welker midden men vindt het Wapenfchild van Friesland, met eene Landsheerlyke kroon ( zynde by de eerfte oprichting eene Koningklyke kroon geweest, 'j INeevens deeze kroon ftaan twee beelden , verwonende Mars en Pallas. Boven in 't fpits vindt men de gewoone fpreuk van Viglius: Fit a Mortalium Figilia; bezyden op de poort zyn wapen, zynde een koornfchoof, en daar tegen over een opgeflagen boek meteen byna uitgebrande kaars en zandlooper. - ■ Door dezelfde poort treedt men in eene ruimte of portaal, overdekt met een konftig gemetzcld gewelf; in dit portaal is een apartement voor den Eerften Deurwaarder van den Hove, als mede in den hoek, aan de rechter zyde, een fraaje gewelfde wenteltrap, zynde de kapitaale of groote opgang naar de bovenvertrekken; en aan dc linkerzyde de deur tot den ingang naar de Raadkamer, zynde een zeer ruim vertrek, licht fcheppende tegens het Oosten en Zuiden. Aan de rechterhand van den ingang vindt men eene tafel,  van FRIESLAND. 03 tafel, overdekt met een groen lakens fpreed,in 1 welks midden het wapen van de Provincie fierlyk 1 in goud geborduurd is, terwyl boven't zelve de Gerechtigheid uitkomt. Rondsom deeze tafel zyn geplaatst veertien ffoelen, als voor den Stadhouder ,Heeren Raaden, Prokureur Generaal, wanneer laatstgemelde audiëntie heeft, enz. De zittingen en rugleuningen der fioelen zyn met groen laken bekleed,en metfoortgelykekusfens, waar op het wapen der Provincie ftaat, voorzien. . Achter deeze tafel, aan den muur, hangt de kaart der Provincie, kunftig met de pen door Winfemius getekend, het portrait van Augustus Stellingwerf, eerfte Luitenant Admiraal van Friesland, als ook dat van Tjerk Hiddes de Vries, Admiraal van Friesland, en voorts nog een portrait, waarfchynlyk van een der Stadhouderen, doch zonder naam. • Aan het einde van deeze tafel hangt, aan den muur, een, met gouden letteren op een z warren grond in't Latyn gefchreeven, toepaslyk ftuk uit Cicero; ook heeft men, aan deezen muur, den fchoorfteen met een fraai Schilderftuk, verbeeldende de Gerechtigheid, en naast den fchoorfteen vier zandloopers, ieder een kwartiers uur loopende, doch tegenwoordig niet in gebruik. Hieraan volgt de zitplaats van den Hr. Griffier van den Hove , met een eiken lesfenaar met groen laken bekleed daar voor: nevens deeze zitplaats, aan den muur , hangt een Almanak, mitsgaders, eene lyst van de tegenwoordige Heeren Raaden van 't Hof Provinciaal. —— Voorts ziet men, aan deezen muur, recht tegen over den ingang, hangen het Portrait van den tegenwoordigen Stadhouder , Willem den V., Prinfe van Oranje en Nasfau, IE».  Leeuwarden. • 94 Tegenwoordige Staat Nasfau, levens grootte en in een harnas gekleed, omhangen met de Ridder orde van den Koufëband, zynde dit Portrait met een fierlyke vergulden lyst voorzien. ' Aan den eenen kant van den Stadhouder hangt het Portrait van Henrik Oalimir, Prinfe van Nasfau, éertyds Stadhouder van Friesland, in 't klein, met een glas 'er Voor, en aan de andere zyde dat van Willem Henrik, Prinfe van Oranje en Nasfau, beide met vergulden lysten. ■ -i—— Terlfond by den ingang van de Raadkamer, aan de linkerhand, vindt men de Kaart van Friesland, en daarnaast eene fraai gewerkte boekekas, waarin de dagelyks vereischt wordende boeken geplaatst zyn, en weder naast deeze boekekas eene Kaart van de Zeventien Nederlandfche Provinciën: . Schuins over den ingang gaat men , door eene deur, uit dit vertrek, langs een portaal, de linkerhand om, in de kleine Vertrekkamer, uitziende door twee fchuifkozynen in den Tuin der Kanfellary ; zynde deeze kamer voorzien met een fchoorfteen, die pronkt met een fraai Schilderftuk , verbeeldende Keizer Justinianus, het Corpus Juris tot een wetboek verklaarende, en onder dit Schoorfteenfiuk de gekroonde Gerechtigheid. In het midden deezer kamer Maat eene tafel, overdekt met een groen lakens kleed, in welks midden men het Wapen van Friesland heeft, met de Gerechtigheid daar boven, in goud geborduurd; voorts twaalf ftoelen, insgelyks met groen laken bekleed, zynde de kamer zelve behangen met goudleer. Van het meergemelde portaal gaat men, met een trap,naar boven tot op een portaal, aan welks eenen kanteen vertrek is, waar in nog eenige Misfe klederen,  van FRIESLAND. 95 Reliquien , Beelden en Roomfche Kerk-1 iieraden worden bewaard. - - Voorts1 vindt men op dit portaal eene deur, door welke men gaat in de groote Vertrekkamer, welke .gebruikt wordt, wanneer eenig Nedergerecht deezer • Provincie voor Kommisfarisfen uit den Hove Provinciaal is gedagvaard, als mede by andere voornaame en folemneele audientien. Aan drie kanten van dit vertrek vindt men netgemaakte kasfen, in welke de Procesfen, in eene allernetfte'gefchiktheid, naar den loop van het Alphabeth, en de orde der Jaaren, worden bzwaard. —— Bezyden den ingang van de Kamer ftaat ook nog een groote eiken antike kas , zeer fraai gemaakt, in welke bewaard worden oude krimineele ftukken, voorts vindt men boven deeze , als ook boven de andere reeds gemelde kasfen, oude gedaane Hofs tauxatien en andere papieren. De fchoor* fteen pronkt met een Schilderftuk, verbeeldende de Gerechtigheid; en aan den vierden kant van den muur hangt de rouwftaatelyke Uitvaart en Begraafenisfe van Prins Willem Frederik, Stadhouder van Friesland. ■ Ook ftaat op deeze kamer eene tafel, overdekt met een groen kleed, en acht Stoelen, insgelyks bekleed, rondsom dezelve, wordende dit vertrek door drie groote kruiskozynen verlicht. Uit dit Vertrek gaat men, door eene Porte brifée, in de Boekkamer, zynde een allerfraaist, net betimmerd en zeer groot vertrek dat verlicht wordt door vyf groote fchuifkozynen, en zyn uitzigt heeft op de gemeene ftraat. In deeze kamer vindt men zestien net gemaakte .EEUWAHIEN.  Lep.uwar den. 96 Tegenwoordige Staaf te Boekkasfen, loopende van de letter A. tot P. ingeflooten, welke alle met fierlyk ge-, bonden en net ingenaaide boeken voorzien zyn. Onder dezelve komen zeer voornaame en kostbaare weiken voor; en van alle die boeken wordt daar een zeer uitgewerkte Catalogus gevonden , die van tyd tot tyd met de nieuw aangekochte boeken, in eene nette orde, wordt aangevuld. — Boven over de laatfte Boek* kasfen, die met de letters O. en P. getekend, en. niet in de hoogte rondsom het vertrek, maar in de lengte over hetzelve geplaatst zyn, heeft men gefchikte lesfenaars, met groen laken bekleed, waar op men zeer gemakkelyk een boek kan nazien en doorbladeren. —— Ook wordt op dit vertrek bewaard de ftoel van den Heere Stadhouder. ; Weder van deeze kamer, door de groote Vertrekkamer gaande, komt men, door eene andere deur, op een Portaal, alwaar men, by eenige trappen opgaande, twee Vertrekken vindt, daar alleen oudekrimineele Stukken en Sententien worden bewaard. Voorts zyn alhier de turf- en houtzolders. Op voorgemelde portaal hangt, tegens den muur, een Wapenkaartvan de voornaamfte Vorften — Van dit portaal gaat men, langs de kapitaale trap, naar beneden in het portaal voor de Raadkamer, en uit dit portaal komt men weder,door de poort, in de eerstgemelde groote Voorzaal, aan welker eind, tegen over de Vierfchaar, men een gang vindt, gaande naar de Griffie, in welke een apartement is voor den Subftituit Griffier, alwaar in eene volkomen orde bewaard worden Procesfen en andere Stukken  ... m ^ CATJSKILAIEL'X 1Le I^ZEEUlVAATOim .   van FRIESLAND. 97 ken tot den Hove betrekkelyk. Voorts zyn in de Griffie afgefchutte Zitplaatfen voor den Ontvanger der Kanfeliarye Gerechtigheden en de Grosfunten; ook worden in deeze Griffie bewaard Sententieboeken, Rollen, Benefieiaalboeken , Schuldboeken, Registers enz. No"verder dient dit 'vertrek tot eene byzonderc verblyfplaats voor de Suppoosten van den Hove. Uit dit vertrek weder te rug gaande, komt men op de eerstgemelde groote voorzaal en alzo by de poort of ingang der Kanfeliarye. —— De daken der Kanfeliarye zyn gedekt met beste Rynlandfche leyen, en op ieder hoek ftaat een koperen Windwyzer. Het STADIIOUDERLYKE HOF ftaat byna in het midden van de ftad, recht tegen over de Hoofdwacht en het Stadshuis: de tyd der ftichtinge is onzeker, ten minnen is zulks nergens aan dat gebouw te vinden. Dit Hof vertoont zich van buiten als uit drie gebouwen te beftaan, waarvan het middenfte achterwaarts inwykt; voor hetzelve ftaat, in eene rechte iyn met de twee zydvleugels, op eene borstweering, een fraay gemaakt yzeren hek, met twee yzeren deuren op ieder vleugel tot een inreed. Het gebouw van de rechter vleugel vertoont een met trappen opgaand Geveifpits, en op deeze tra; pen ziet men zittende Leeuwen, houdende op een fchiid het Vorftelyke Wapen en dat van aanzienlyke Edelen deezer Provincie i en ter zyden van deezen gevel, boven de poort van den ingang tot het St. Antony Gasthuis, een mtfteekende balkon. Het gebouw aan de linkerhand vertoont een dwarshuis met twee 1,1. 'deel. G dak- LiïEUWARUEN. deilyk Hof.  Leeuwae» de». 98 Tegenwoordige Staat dakkozynen, beven gedekt met frontifpicen; zynde deeze drie fronten op eene wel verdeelde orde met fchuifkozynen voorzien, en voor het middenfte een frontifpice. — Door de ingangen van het yzeren hek gaande, komt men op het Voorplein, hebbende in den hoek, aan de rechterhand, een fteenen trap of bordes , en daarop den kapitaalen ingang door. twee deuren op het Hof: binnen dezelve is een ruim Voorhuis, en daarin, recht tegen over den ingang, een groote trap met balusters enlambrizeering van boven gedekt met een koepel, opfchietende tot het Dak, geevende opgang tot de Vorftelyke bovenvertrekken. Aan de linkerhand van het voorhuis is de Zaal en Wacht van de Garde du Corps, zynde een ruim vierkant vertrek, door twee fchuifkozynen uitzigt hebbende op den gang naar het Antony Gasthuis. Aan de rechterhand van het voorhuis is de ingang tot de groote Eetzaal , zynde een ruime Zaal, verlicht door zes kozynen, waarvan twee uitzigt hebben vlak over de Hoofdwacht, en vier op het voorplein, van boven is deeze Zaal fraay geftukadoord, rondsom gclambrizeerd , en met glad eiken hout geboifeerd. Ook vindt men daarin de Portraiten van de Vorftelyke Familie, zeer naauwkeurig door voornaame Meesters gefchildcrd. —-—— Uit deeze Zaal recht over het Voorhuis gaande , heeft men aan de linkerhand van de voordeur den ingang tot de groote Antichambre van Zyne Hoogheid , welke met een fraay en konftig gemaakt Turksch tapyt behangen is ,en verlicht wordt door drie fchuifkozynen, in 't middenlïont op 't voorplein,  van FRIESLAND. 99 plein, tegen over de nieuwe Raadkamer van het Stadshuis, uitziende : de fchoorfteen pronkt met een Vorlïelyk portrait in 't Oud Friesch gekleed. ... Van de Antichambre gaat men in de groote Audiëntiezaal van den Stadhouder, msgelyks met Turksch tapyt behangen, en uitzigt hebbende door drie kozynen in het front op het voorplein. In deeze Zaal is de Vorlielyke Stoel geplaatst, zynde van boven door een konftig groen fluweelen, met zilver geborduurd, verhemelte overdekt; de marmerfteenen fchoorfteenmantel, die van boven mee hout opgetimmerd is, pronkt met een Portrait, verbeeldende een der oude Krygshelden. . Door deeze Zaal gaande, komt men in deflaapkar mer van Zyne Hoogheid, haar uitzigt hebbende , door twee kozynen, in den tuin; zynde deeze kamer rondsom behangen, en voorzien met Familie portraiten , een Ledikant met rood Fluweel bekleed, en blaauwe zyden gordynen behangen, en voorts een fchoorfteen, waar in gezien wordt eene oude 1 Ieidenlche Historie die fraay gefchilderd is.Bezyden deeze flaapkamer zyn twee kleine kabinetten, door welke men ook gaan kan in de Audiëntiezaal: in 't eene hangen verfcheiden konftig gefchilderde Portraiten, en daar onder veele aanzienlykeen doorluchtige Familieftukken; in den Schoorfteen vertoont zich Judith met het hoofd van Holophernes; hebbende dit Kabinetje zyn uitzigt door een fchuifkozyn in den tuin. In het ander Kabinet, mede zyn uitzigt hebbende door een fchuifkozyn in den tuin, hangen insgelyks eene menigte konftige Portraiten, waar onder uitmunten de Zeven Voröelyke Kinderen van Prins HenC a drik I-REÜWAÜC DEN.  Leeuw ARDEN. ioo Tegenwoordige Staat drik Cafimir en Prinfes Amelia: ook vindt men hier twee Wereldglobcn. - Door de voorfchreeven kamer komt men in eene by» zondere kamer, behangen metTurksch tapyt en verlicht door twee fchuifkozynen, uitzigt hebbende in den tuin: in deeze kamer hangen verfcheiden landkaarten, en daar onder een van Friesland , met de pen getekend ; ook hangt hier het Portrait van Willem den IV, en de Stamboom van Oranje. Door deeze kamer gaande, ontmoet men eene Voorzaal, en in dezelve eene deur in den tuin uitgaande, een trap naar de bovenvertrekken, en eene deur op de binnenplaats uitkomende; voorts een Schoorfteen met een Schilderftuk , verbeeldende de Historie van Samfon met den Leeuw; hangende in deeze Voorzaal de Wapen kaarc van de Vorften van Nasfau. Over deeze Voorzaal komt men, dooreen porte brifée met glazen, in de Danszaal, zynde een vertrek dat in de lengte dertig treeden heeft, en aan de eene zyde verlicht wordt door zeven fchuifkozynen, uitzigt hebbende in den tuin ; zynde de dammen bekleed met paneelen , waarin men de Portraiten heeft zo van Koningklyke en Vorftelyke perfoonen als van andere aanzienlyke geflagten. De andere zyde pronkt met een fraai behangfel van Turksch tapyt, verbeeldende de groote Visfchery, hebbende in 't midden den Schoorfteen ; van boven is dezelve gedekt door een houten gewelf, fraai befchilderd, en boven den ingang ziet men het Provinciaale WTapen; ook hangen in deeze Zaal drie kroonen met uitfteekende armen en kandelaars. Op het einde van de Zaal is een porte brifée met glazen, zynde  van FRIESLAND. 101 zynde de ingang tot de Engelfche Kerk, 1 welke verlicht wordt door twee kozynen1 in den tuin uitziende. Dit Vertrek is opgetimmerd met pilasters naar de lönifche orde; tusfchen derzelver vakken heeft men fraaie fchilderyen, en van. boven is 't zelve met een houten gewelf gedekt; ook vindt men daar in , op een pedeltal , in wit marmer uitgehouwen, de Beeldtenis van Koning William, hebbende aan zyne linkerhand de Voorzigtigheid, en boven den fchoorfteen het Borstbeeld van Willem den I. Van bier te rug gaande door de danszaal, komt men weder in de reedsgemelde voorzaal, uit welke men, door eene deur, gaat op de binnenplaats; rondsom deeze plaats zyn bakkeryen, keukens, wooningen voor den Kastelein en vertrekken voor de domestieken tot de Hofhouding behoorende: de plaats overgaande komt men onder eene gallery, waarin een doorgang is, om weder te komen in de zaal en wacht der Garde du Corps, en van daar in het voorhuis by de groote trap, opgang geevende tot de Vorftelyke bovenvertrekken. Deeze trap opgaande komt men op een portaal, uitzigt hebbende op het voorplein, aan welks rechterhand dc zaal der Helbardiers is, met een kachel daarin, op welke ltaat een van fteen gebakken beeld, verbeeldende een Vrouwsperfoon, zeer natuurlyk gekleed, in de zogenaamde kleinfleedfter Friefche kleeding; rondsom in deeze zaal, aan den muur , vindt men de portraiten der Staf - Officiers en Kapiteins van het Friefche Regiment, destyds geleid wordende door Graaf W;llerq Lodewyk, Stadhouder van Friesland, zynde G 3 deeze ^eetjwao» k;n. ■  Leeuwar pen. 102 Tegenwoordige Staat • deeze portraiten, zo veel men kan nagaan, gemaakt in den jaare 1609. — Op voorfchreeven portaal, recht tegen over de Helbardiers zaal, gaat men in de Antichambre van zyne Hoogheid, verlicht door twee kozynen op het voorplein uitziende. > • In dit vertrek vindt men het portrait van Willem den IV. Stadhouder van Friesland, als Kollonel van het Regiment Oranje Friesland , in de Uniforme van dit Regiment gekleed , mitsgaders rondsom dit vertrek de portraiten der Staf - Officieren van voornoemde Regiment, mede in hunne Uniforme gekleed, alle gefchilderd in de jaaren 1731 en 1732, door den voornaamen Portraitfchilder B. Accama. In den fchoorfteen van dit vertrek ziet men een fraai fchilderft.uk, verbeeldende een fterk gewapend man, geliefkoosd wordende door een vrouwsperfoon. —-—— Van hier gaat men in de Audiëntiezaal, daar men, boven den ingang, ziet het portrait van Groote Pier, Admiraal van Friesland, en m den fchoorfteen dat van den Koning vanPruisfèn, zynde de fchoorfteenmantel van rooden marmerfteen, en deeze zaal behangen met Turksch tapyt, verbeeldende den Wynoogst: de Vorftelyke ftoel wordt overdekt door een gehemelte van rood fluweel, en in deszelfs rugftuk ziet men de wapens van het Vorflelyk huis in zilver geborduurd; en nog boven den uitgang van deeze zaal het portrait van Prins Ëugenius. Dit vertrek wordt verlicht door drie kozynen, waar van twee uitzigt hebben op de Hoofdwacht en één op het Voorplein. Uit deeze zaal gaat men in een flaapi-  van FRIESLAND. 103 flaapkamer van zyne Hoogheid , van boven voorzien met een gefchilderd plafon, met rood Zyden damast behangen, en van vooren verlicht door een uitfteekend Balkon met acht fchuifraamen , uitzigt hebbende op de Hoofdwacht. ■ Foven den ingang ziet men het portrait van Prinfcs Amelia, op baar fchoot hebbende een Vorflelyk kind, en boven de deur, uirgaande in een'gang, het portrait van Hertog Christiaan van Brunsvvyk, hangende nog aan den wand drie kleine fchilderyen, verbeeldende de eene de Historie van Sufanna, en de twee andere Heidenfche Historiën, gelyk ook een diergelyk in den fchoorfteen. ——- In deeze kamer ftaat een fraai ledikant met rood zyden damasten gordynen omhangen , mitsgaders een fierlyk gemaakt pulpitum met zilver ingelegd, verbeeldende eenige Fabelen uit Efopus. —— Uit deeze kamer komt men in een' gang of gallery, door fchuifraamen, uitzigt hebbende in den gang van't Gasthuis , en aanftonds in deezen gang, aan de rechterhand, is de Garderobe van zyne Hoogheid, uitzigt hebbende door twee kozynen op het 'Sr. Antony Gasthuis. Dit vertrek is voorzien met een fchoorfteen, en heeft door een trap toegang tot eenige bovenvertrekken, voorts hangen rondsom in hetzelve eenige portraiten , doch van weinig aanbelang- In 't midden van gemelde gallery,aan de linkerhand, komt men by eene deur, toegang geevende in de Helbardiers zaal. Op het einde van de gallery gaat men, aan de linkerhand, in de zogenaamde poreeleinkeuken , voordien niet de noodige fornuizen , aanrecht, pomp en G 4 gla- LSEUWAK* DEN.  DEN. 104 Tegenwoordige Staat glazekasfcn, welke laatften, gelyk ook de eene kant der keuken, met fraai porcelein zyn bezet; hebbende deeze keuken haar uitzigt, door een fchuifkozyn, op de achter binnenplaats. . Bezyden deeze keuken zyn twee vertrekken, waarvan het eene de Hofs Apotheek is, en het andere de Badkamer , met een fraai marmerfteenen bad daarin, en een van fteen verglaasde kachel; hebbende dit vertrek , door een deur, toegang tot een trap, loopende naar de binnenplaats. Door de porceleinkeu- ken gaande, komt men in eene andere gallery, toegang geevende tot de Garderobe van haare Hoogheid en het kwartier van Prinfes Carolina; hebbende deeze gallery, door drie kozynen , haar uitzigt op de binnenplaats. In deeze gallery, terftond by het inkomen uit de porceleinkeuken, komt men, door eene deur aan de linkerhand, weder in de Helbardiers zaal, en door dezelve gaande naar de kapitaale trap, vindt men den ingang naar de Antichambre van Haare Hoogheid, welke behangen is met Turksch tapyt, verbeeldende Bybelfche Historiën, in leevens grootte, voorts een marmeren fchoorfteen met een fraai fchilderftuk daarin, verbeeldende Kerkules, en nog boven den ingang het portrait van Fredrik den II, Koning van Denemarken: dit vertrek heeft zyn uitzigt , door drie fchuifraamen, op het voorplein. ~ « Uit deeze Antichambre gaat men in de Audien-^ tiezaal van Haare Hoogheid, mede, door twee fchuifraamen , haar uitzigt hebbende op het voorplein. Dezelve is met rood zyden damast behangen, aan den wand hangen eenige Fami- Be  van FRIESLAND. 105 lie portraiten , en de fchoorfteen pronkt met èen fraai fchoorftecnftuk , verbeeldende eene1 Vrouw met een rey van Cupido's; de zolder is van boven fraai gefchilderd , en boven het geftoelte of de zitplaats van Haare Hoogheid een gehemelte van rood zyden damast. —— Uit deeze zaal gaat men in het flaapvertrek van Haare Hoogheid, door twee fchuifraamen uitzigt hebbende in den tuin; dit vertrek is met Turksch tapyt behangen, en van bovon geplafoneerd, met eeuKoepel, fraai gefchilderd èn de lysten verguld. In den ïchoorÏÏeen van dit vertrek ziet men de portraiten van Prins Willem den IV , en Hoogstdeszelfs Zuster, de Prinfes van Baden Dourlach, beide in de vroege jeugd gefchilderd, en nog boven in den fchoorfteen de wapens van Oranje en Nasfau; insgelyks een ledikant, omkleed met blauw fluweel en behangen met blauwe zyden gordynen, aan welks hoofdeind twee geborduurde Leeuwen zyn , houdende den gekroonden naam van Prinfes Anna, tusfchen hen beiden. Bezyden deeze kamer gaat men in twee byzondere kabinetjes, yder door een fchuifraam in den tuin uitziende, zynde het achterftc ingelegd met Chineesch fchilderwerk, en van boven verfierd met een plafon met vergulde lysten. Ook vindt men hier eenige konftig gemaakte ftukken en zeldzaamheden met brandfteen ingelegd, en in de vier hoeken •boefetten met goud afgezet. In het voorfte kabinetje hangen over malkander twee zeer groote Spiegels, en onderden eenen ftaat eene tafel, waar op geplaatst is een gezelfchap Bedelaars, zeer kon. ftig van yvoor gemaakt. Uit het flaapvertrek G 5 komt L.EEUWAR- >ur.  Leeuwarden. 106 Tegenwoordige Staat komt men in de kleedkamer van haare Hoogheid, door twee fchuifraamen in den tuin uitziende, en behangen met rood zyden damast, ftaande in dit vertrek een Veldledikant. — Uit dit vertrek gaat men, door eene deur, met twee trappen opgaande, in de Garderobe van haare Hoogheid, uitzigt hebbende, door twee fchuifraamen, op de binnenplaats, —« Vervolgens gaat men uit meergemelde kleedkamer in dg kraamkamer, door twee fchuifraamen in den tuin haar uitzigt hebbende ; in deeze kamer ftaat een fraai Ledikant, bekleed met rood fluweel en geborduurd met goud en zilver galon, omhangen metroode zyden gordynen, voorts is deeze kamer behangen en met twee boekkasfen voorzien , en de Schoorfteen verfierd met drie bloemftukken in 't Chinees gefchilderd. -— Uit dit vertrek komt men in het kwartier van Prin. fes Carolina, beftaande in drie byzondere op eene ry ftaande vertrekken, die uitzigt hebben, door vyf fchuifkozynen, op de binnenplaats, en alle drie met rood damast behangen, wit geplafonneerd , en ydcr met een fchoorfteen voorzien zyn. Ook gaat men uit meergemelde kraamkamer in een klein vertrek, de bakerkamer genaamd , uitzigt hebbende door een fchuifraam op het Gasthuis. —— In dit vertrek is een trap , gaande naar de beneden voorzaal , door welke men komt in den tuin, zynde deeze tuin byna geheel vierkant , en om-, trokken door eene hoogte of wal , waar op twaalf levensgroote beelden op pedeftallen ftaan , verbeeldende de is maanden van 't jaar, met nog i a diergelyke in het klein, en voorts in het midden  van FRIESLAND. 107 midden van den tuin, op een pedeflal , eenige met elkander worftelende perfoonen. Uit den tuin komt men , door een hek , op de plaats, alwaar een vertrek is, dateertyds gebruikt werd tot eene flagery , doch nu veranderd is tot een verblyf voor den Kastelein. «. Van deeze plaats gaat men in den linker vleugel van het front, alwaar verfcheiden boven en beneden vertrekken zyn, als de Tliefaurie, Secretarien en Boekkamers, haar uitzigt hebbende op het Stadshuis, het voorplein en in den tuin. In het voorhuis van deeze vertrekken is mede een uitgang op het voorplein, en een trap, opgaande geheel naar boven, en in een gang uitkomende, welke rondsom het geheele hof loopt, en waarin men vindt de ingangen tot de vertrekken van de Kamerheeren, Edellieden, Staatdames, Kameniers enz. gelyk ook de ingangen tot de Meubel - en Linnenzolders, alle genummerd. Deezen gang langs gaande tot aan het emde, vindt men een trap, afgaande op de binnenplaats, van welke men, onder eene gallery, door de zaal der Garde du Corps, gaat naar den kapitaalen ingang. Ook zyn onder het Hdf eenige verwulfde kelders, hunnen ingang hebbende op het voorplein , binnenplaats en bezyden het Hof. De daken van het Hof zyn van vooren gedekt met leyen, en van achteren met blauwe verglaa'sde pannen. De HOOFDWACHT is geplaatst recht ] jn het midden van de Stad, tegen over het1 Stadhouderlyke Hof, achter den hoek van het Stadshuis, en is gellicht in den jaare 1689; zynde dezelve een langwerpig vierkant ge. gebouw, Leeuwar.» jen. Ioofdlicht.  T EEUWAR. BEN. 108 Tegenwoordige Staat gebouw, waarvan het front rust op acht kolommen , gemaakt naar de Toscaanfche orde, en önderfchraagende een overftek van twaalf voeten langs het geheele front, waar onder eene Gallery is tot berging van geweeren voor de wachthebbende manfehap. Het front is opgemetzeld van graauwe fteen, en voorzien met elf in orde geplaatfte kozynen , boven welks middenfte men het Wapen van Friesland z'et; zynde de geheele Wacht gedekt door een Pavillioendak. ——-—- Onder voorfchreeven Gallery gaat men, door twee boogen of poorten, in eene groote ruimte , alwaar men, na eenige treeden van ieder boog inwaarts gegaan' te zyn, een breede Steektrap vindt, opgaande naar een portaal. Onder by den opgang van de trap heeft men , onder het gemelde portaal, het Water en Broodsgat, of zogenaamde Spekkamer , en verder put en bak met derzei ver pompen, als ook de ingangen der tegenswoordig buiten gebruik zynde wachten, onder de Gallery haar uitzigt hebbende. Op bovengemelde portaal, recht tusfchen de beide opkomende trappen , vindt men een trap , opgaande naar eene Gallery. Op deeze Gallery, recht voor de trap, is de Wacht voor de Officiers , zynde een vierkant vertrek, voorzien met een Vuurhaard , en verlicht door drie kozynen , recht midden in het front. — De rechterhand af, de Gallery langs gaande, komt men, door eene deur, in de Wacht van de Garde, beftaande in een groot vierkant vertrek , verlicht door vier kozynen in het front, en door twee uitziende  van FRIESLAND. iop ziende in de St. Jakobsftraat; zynde deeze' Wacht rondsom voorzien met legerfteden en in den hoek, tegen over den ingang, met een fterk aflchutzel, dienende tot eene bewaarplaats van gearresteerden. ■ Van laatstgemelde trap, langs de Gallery, links afgaande, komt men in de Garnizoens wacht, zynde een groot langwerpig vierkant vertrek , door vier kozynen in het front wordende verlicht, in alles gelyk als de Garde Wacht rondsom met legerfteden en een affchutzel voor gearresteerden voorzien. Voorts zyn in beide wachten de noodige zitbanken en kachels. ■■ ■ — Hier van daan, weder by de trap neer op het portaal te rug komende, vindt men in den hoek een trap , opgaande naar de zogenaamde Adelborfteh wacht, voorzien met een haardftede, legerftede en zitbanken , en uitzigt hebbende, door drie kozynen, in de St. Jakobsftaat. In deeze Wacht is de trap-, welke opgaat naar den zolder , zynde het middenfte van dien zolder afgefcheiden tot eene rust- en kruidkamer. Voor deeze Hoofdwacht, buiten de Gallery, is eene wandelplaats , als ook een groot plein tot paradeering der wachten. Op ieder vleugel van de wandelplaats vindt men een Mortier van 50 ponds kaliber , en het plein met geweerpaalen voorzien , ftaande op deszelfs rechter vleugel twee ftukken kanon van 12 ponds kaliber, en op den linker vleugel twee ftukken kanon van 3 ponds kaliber, welk gefchut, door WyL zyne Excellentie , den Hoog Welgebooren Heer, Hans Willem Baron van Aylva, Generaal van de Infanterye en '.EEUWAR- );.N.  Leeuwarden. Stadshuis. no Tegenwoordige Staat en Gouverneur van Maaftricht, aan de Provincie , by uiterften wille , is gelegateerd. Het STADSHUIS iiaa: in bet midden der Stad, met zyn front fchuins over het Burger Weeshuis, en fchiet van achteren tegen dc Hoofdwacht. Het zelve is nieuw gebouwd in den jaare 1715, rust op verwulfde kelders, en is een vierkant gebouw, welks front van onderen opgetrokken is met blaauwe fteen, tot den onderkant van de onderfte kozynen, en voorts opgemetzeld met graauwe fteen , beftaande de eerfte ry in acht groote fchuifkozynen, in welker midden een fierlyk gemaakt Peykozyn ftaat, zynde de kapitaale ingang , hebbende ter zyden twee opgaande fteenen pilasters, die gekroond zyn met een fraai gewerkte lyst, op welker Fries de volgende Infcriptie geleezen wordt Pace et Justitia. Dit peykozyn, of ingang, ftaat met de twee naaste fchuifkozynen één voet voor het gebouw uit, en maakt, dus opryzende tot aan boven toe , het midden front van den gevel uit. — In de tweede ry , of verdiepinge, heeft men negen fchuifkozynen, in eene nette orde boven de onderfte geplaatst, waarvan het middenfte recht boven de pey ftaat, en de plaats is, alwaar de gewoone Publikatien gefchieden. Dit kozyn is omtrokken met fteenen Architraven en eenige fieraaden , van boven overdekt met een front, waarin men de volgende Infcriptie leest: Den eerften April 1715 heeft zyne Hoogheid den Heere Willem Carel Hendrik Frifo, Prinfe vaa  van FRIESLAND. ui van Oranje en Nasfau, Erf-Stadhouder en Capkain Generael van Friesland, &c. &c. &c. den eerden fteen aan dit Stadshuis gelegt, oud 3 Jaaren en 7 Maanden. Aan elke zyde van dit kozyn ftaan op een pedeftal, met de onderfte pilasters opgaande, twee van fteen gehouwen Beelden, van welke dat aan de rechterzyde eene afbeelding is van Vreede en Overvloed, en dat aan de linkerzyde van Vryheid. In de derde ry of verdiepinge, heeft men negen kozynen, insgelyks met de onderften opgaande , en daar boven de kapitaale lyst, welke rondsom het geheele gebouw gaat, en het middenfte front dekt met een irontifpice, in welks fronton men eenige beelden ziet, van welke het middenfte eene afbeelding is van de Wysbeid, rustende met de rechterhand op het Stads wapen, terwyl aan de linkerzyde de Wet en Gerechtigheid, en aan de rechterzyde de Voorzigtigheid vertoond wordt. Deeze lyst is verfierd naar de Dorifche orde. Dk gebouw heeft een pavillioen dak, gedekt met leyen, en twee dakkozynen in 't front; terwyl uit het dak, achter de frontifpice van het middenfront, een konftig gewerkte achtkantige Toeren ryst, op de hoeken voorzien met pilasters en derzelver pedeftallen, gaande, op de hoogte van de pedeftallen, rondsom den tooren eene balustrade, omheinende een looden zolder. De pilasters , van boven gekroond zynde met kapiteelén, gaan met hunne lysten rondsom den tooren, boven welke zich verheft een achtkantige koepel, waarop men een kruis en windwyzer ziet. De gan- Leeuwar>sn.  LEEÜWAR' DEN. na Tegenwoordige Staat ganfche tooren is gedekt en bekleed met lood, en heeft aan de vier zyden zyne uurwyzers, en van binnen een klok met uurflag. ■ Voor den kapitaalen ingang van het Stadshuis vindt men een zeer ruim plein, en een bordes van vyf trappen aan alle zyden: hier by op' gaande, komt men eerst in eene vierkante voorzaal, met wit marmer gevloerd, en van boven fraai geflukadoord met lof- en beeldwerk, hebbende in 't midden het wapen der Stad. Aan de rechterhand van deeze zaal gaat men, door de eerfte deur, in de kamer van de Officiers der Schuttery, die haar uitzigt, door drie fchuifkozynen in het front, op meergemelde plein heeft. In deeze kamer vindt men in den fchoorfteen de wapens der Heeren Gecommitteerden tot opbouw van het Stadshuis, en aan de witgepleisterde muuren hangen de kaarten der vier Werelddeelen, de globe, en nog eene lyst van de verdeelinge der Policien over de Gilden; ook worden in deeze kamer de ge- woone Rechtdagen gehouden. Door de tweede deur aan de rechterhand, komt men in de oude Secretarie, thans alieen dienende tot gebruik voor de Kopiisten, en totverblyf van zodanige perfopnen welke voor Recht moeten verfchynen, wordende verlicht door twee fchuifraamen aan den zuidkant. Aan d? linkerzyde van deeze voorzaal gaat men, door de eerfte deur, in de Vroedfchaps kamer, zynde èen ruim vertrek , rondsom gelambrizeerd, en met groen behangzel. In 't middenfte vak van dit behangzel ziet men een trophée met een fchild , betrekkelyk tot het geen in deeze kamer  tan FRIESLAND. 113 tr.cr wordt verricht. •— Recht tegen over den ingang is een fraaie Engelfche fchoorfteenmantel met een Schilderftuk, vertoonende een Vrouwenbeeld , hebbende op het hoofd eene Kroon, welke de volks wet verbeeldt, en in de rechterhand een Scepter , omflingerd met een lint, waarop deeze infcriptie ftaat: Jubet et prohibet , en nog in de linkerhand een ppgeflagen boek, in 't welke men de volgende infcriptie leest: Inlegibus falm\ aan de rechterzyde ftaan twee kindertjes , eenige pylen by eikanderen bindende, en aan de linkerzyde een kindtje, verflaande den laster. Boven de deur heeft men*een diergelyk Schilderftuk , verbeeldende de ftilzwygendheid: deeze kamer is in 't jaar 1783 met nieuw behangzel voorzien, en wordt verlicht door drie fchuifraamen, in het front haar uitzigt hebbende op het meergemelde plein., 1 1 - ..ii Door de tweede deur aan dc linkerhand gaat men in de Praafidents kanier, in welke alle kleine zaaken worden afgedaan ; hebbende haar uitzigt door drie fchuifraamen in den achtergevel op de plaats van het hier achtervolgende nieuw gebouw. —— In de genoemde Voorzaal, recht tegen over den ingang, vindt men een fierlyk gewerkte poort/naar de Dorifche bouworde met pilasters, boven gedekt door een frontifpice, en in 't front daarvan wordt de Vrede verbeeld , biedende denzelven aan met haare rechterhand , terwyl aan de linkerzyde de. Onrust , voor den :-vreede verfchrikkende, gezien wordt. Door deeze poort komt men in een groot en ruim portaal , waarin men de trap vindt, II. DEtL. H die jC .... JüüvmuiKJ tav fcadisv tm4— Dit Blokhuis is in den jaare 1580, tusfchen den laatden van Louw- en den eerllen van Sprokkelmaand, door een behendige krygslist van de Stads Sghuttery en drie kompagnien Staatfche Soldaaten, na dit het tachtig jaaren gedaan had, gedemolieerd, de grachten gevuld en de wal geflegt ('). Thans wordt dit huis gebruikt tot een Provinciaal (S ) P' 3<57 e" 308. (* ) §thot» lü'on. van Fijesl. bl. 843.  van FRIESLAND. i*r ciaal gevangenhuis, en is aldus gefield: voor hetzelve, aan den westkant, gelyk ook aan den noordkant, is een ruim plein. Het laatfte, dat met fraaye lindeboomen beplant is, en den naam draagt van Tournoibaan, levert van den west- en noordkant een alleraangenaamst ge» zigt op. . Tusfchen deeze twee pleinen is een pad, geheel met fteenen gevloerd, en aan weêrskanten met blaauwe arduinfteenen paaien en yzeren leuningen, mitsgaders een fierlyke allee van boomen, voorzien, loopende to: byna. aan den kapitaalen ingang van dit huis, welke aan den noordkant is, zynde een fraaye hardfteenen poort, naar de Toscaanfche orde ge. bouwd; boven dezelve ziet men de Gerechtigheid verbeeld, fierlyk in hardfteen gehouwen; aan weêrskanten, bezyden de poort, is een zeer zwaare muur, van boven met zwaare yzeren proppen en klaauwen voorzien, zynde aan de rechterhand, op het einde van deezen muur, een toren met een opgaande trap naar boven, waarby de ter dcod veroordeelde gevangenen, na hunne Sententien op de Kanfellary te hebben gehoord , op het fchavot worden geleid. . Binnen de poort ontmoet men eene ruime plaats, aan welker linkerhand da gyzeling of civile gevangenis is, beftaande dezelve in een ruime kamer met een vuurhaard en de daarin vereisen te legerfteeden ; voorts eene plaats, overdekt met roosterwerk en rib, en afgefcheiden door een' muur én paalwerk van de groote plaats; op deeze overdekte plaats hebben de aldaar zittende geVangenen vryheid om te mogen wandelen. ....... H 5 Naast Leeuwarden.  Lepuwar. den. laa Tegenwoordige Staat Naast deeze gyzeling, aan de rechterhand, zyn twee vertrekken voor den Cipier, tusfchen welke vertrekken een trap is, opgaande naar de groote zaal of examinatie - kamer; zynde voorfz. vertrekken behangen,net betimmerd, en met fchuifraamen , op de groote plaats 'uitziende, voorzien: aan de rechterhand. van de poort gaat men, over de groote plaats onder een vervvulf, naar het zogenaamde kleine gat, gemerkt met No. i , van welk gat de muuren ontzagbyk dik zyn, en van binnen geheel met hardfteen opgezet, kunnende alhier maar één gevangen tenens worden geplaatst. ——» Over gemelde gat is een zomervertrek voor den Cipier, zynde een behangen kamer, die een alleraangenaamst uitzigt heeft op de zogenaamde Tournoibaan. Nog is onder dit verwulf een gevangens gat, gemerkt met No. 2, zynde dit het zogenaamde groot gat, onder het fchavot, geheel opgezet met haiUfteen, en de muuren van een ontzaglyke zwaarte; voor dit gat is een hardfteenen poort, ter dikte van vier voet,cn twee eiken deuren, ieder van vier duim dikte, en alles met genoegzaam yzerwerk voorzien, kunnende in dit gat twaalf gevangenen teffens worden geplaatst. Van deeze gevangenhokken gaat men te rug, onder voorengemelde verwulf, naar 'de keuken, welke zeer ruim en met alle de vereischten naar behooren is voorzien : by of omtrent deeze keuken is een proviliekelder met een verwulf, zynde deeze kelder door de noodige affchutzels, tot berging der onderfcheiden eetbaare waaren, genoegzaam afgefcheiden. Voorts vindt men by deeze keuken  van FRIESLAND. l23 keuken een portaal, dat van de plaats afkomt, en daarin een breede en zeer gemaklyke trap, opgaande naar boven, alwaar een portaal is, op welks linkerhand men de groote zaal of examinatie - kamer der gevangenen heeft, zynde dit ook het vertrek alwaar de Sententien, geen doodvonnis behelzende , aan de gevangenen worden voorgeleezen, Dit vertrek is zeer ruim en groot, en wordt verlicht door drie venfters van een oude bouworde, uitzigt hebbende op de groote plaats; in deeze zaal vindt men eene met groen laken overdekte tafel. in welks midden het wapen van Friesland geborduurd is; boven aan het einde deezer tafel, als ook aan de twee kanten, heeft men vyf met groen laken bekleede {loeien, en aan het beneden einde een houten bank of zitplaats voor de gevangenen; nog zyn op deeze zaal twaalf {loeien, ins- gelyks met groen laken bekleed. Op deeze kamer is in den jaare 1784 geplaatst de pynbank, waartoe voortyds een afzonderlyk vertrek werd gebruikt, zynde zo gefchikt en beknopt gemaakt, dat de geheele pynbank met derzelver inflrumenten, geen meer plaats in de breedte dan twee en een tweede voet, en in de lengte maar tien voeten ruimte wegneemt. _ Naast deeze kamer, aan de linkerhand, is de ingang tot het zogenaamde groot gat met No 3, zynde een korte gang, waarin is eene lichtfchepping,vervolgens eene deur van rib,en tusfchen beiden een portaal, waar na dc ingang volft tot het gemelde gat zelf, dat zeer hecht gemaakt, en by uitflek zuiver en luchttcheppend is; hier van daan gaat men, westwaarts, langs een Leeüwar. os.su.  LEEUWAR' BüW. 114 Tegenwoordige Staat een gang, naar de zogenaamde Studenteka. mer: deeze kamer is met een ledikant en haardftede , als ook met een venfter of lichtfchepping, voorzien; van dezelve gaat men by een trap op naar een kamertje, dat aan den Cipier behoort, en aan den oost-, zuid- en westkant der Vesting of Bolwerk, een alleraangenaamst uitzigt heeft. Hieruit met een trap naar de, in den jaare 1785, nieuw gemaakte gevangenisvertrekken gaande, ontmoet men eerst een portaal, en aldaar recht uit het vertrek, getekend met No. 8, zynde zeer hecht gemetzeld, en tot verzekering met genoegzaam yzerwerk voorzien; echter zeer fris en lichtïcheppend. Van daar het portaal noordwaarts gaande, heeft men het vertrek met No. p. in alles gelyk aan dat van No. 8 ; vervolgens een gang westwaarts, waarin, aan de rechterhand, de ingang is tot drie gelykfoortige vertrekken, getekend met No. 10, 11 en 14. Den gang weder te rug gaande, zyn aan de linker • hand twee dergelyke vertrekken, met No. 13 en is. ■ Uit het voorengemelde portaal, by de zogenaamde Studente - kamer, gaat men de rechterhand om door een' gang, ia welken aan de rechterhand een hok is tot berging van goederen, en aan de linkerhand het vertrek voor de gevangen zynde vrouwsperfoonen, gemerkt met No. 7; zynde dit een ruim vertrek, dat geen gebrek heeft aan Irisfche lucht, en voorzien is met de noodige legerfteden. Uit voorfchreeven gang gaat men mede op de turfen houtzolders, en by een trap op naar den fcro©<  van FRIESLAND. 135 ftroozolder. By het voorengemelde vertrek der vrouwsperfoonen is een trap, neêrgaande naar de geesfelzaal, of de plaats alwaar de gevangenen worden ontkleed: op deeze zaal is een gevangenisvertrek met No. 4, als mede de deur van de trap onder by den toren opgaande. Van deeze zaal gaat men westwaarts, door een gang, naar het fchavot, in welken aan de rechterhand twee gevangenisvertrekken, getekend met No. 5 en 6; zynde dit laatfte een vertrek, alwaar de te water en brood veroordeelde gevangenen geplaatst worden. . Ten einde van deezen gang is een ruim vertrek, verlicht door twee fchuifraamen , en uitzigt hebbende op het fchavot; in dit vertrek ziet men een Justitiepaal, waaraan de in het geheim geftraft wordende gevangenen worden gegeesfeld. Ook vindt men hier het kruis , waarop gerabraakt wordt; nog hangt hier een Croco> dil, voor veele jaaren aan onze Friefche Zeekust gevangen, en eertyds op het Kollegie der Edele Mogende Heeren Gedeputeerde Staaten geplaatst, doch, by de verbouwing van dat Kollegie , alhier opgehan- 'gen. ■ ■ Uit dit vertrek komt men , door eene deur, op het publiek Schavot, zyn uitzigt naar 't Westen hebbende , en rondsom met yzeren leuningen voorzien: in den Zuidwesthoek van hetzelve, ftaat een blaauw ardijinfteenen Justitie paal , en boven op den zeiven een Leeuw, houdende het Provinciaale wapen voor zyn borst. Deeze Wester gevel is in den jaare 1783 geheel vernieuwd, en pronkt van hoven met een hardfteenen fron« ti- Leeuwar- dek.  -LsruwAK- DE... 't Land- fcliaps Tucht- ei Werkhuis ia5 Tegenwoordigs Staat tifpice, naar de" Toscaanfche orde gebouwd; in het midden op de frontifpice is geplaatst het Provinciaale wapen, dat van boven met een kroon verfierd is, en aan weerskanten door een liggcnden Leeuw wordt vastgehouden, zynde alles van hardfteen gemaakt. • Van meer- gemelde Schavot weder naar binnen gaande, door het laatstgemelde vertrek, gang en geesfelzaal, komt men, door een tweeden gang, by de Droef kamer . in welke de ter dood verweezen gevangenen , na dat hun de bereiding daar toe is bekend gemaakt, hun laatften leeftyd doorbrengen, en alwaar niet alleen de Predikanten, maar ook wel andere godvruchtige menfehen, deeze gevangenen tot den Iaatften oogenblik bezoeken. In deeze kamer heeft men een bedfteed, vuurhaard en eenige zitbanken. _ Van deezé kamer .gaat men, langs dezelfde trap waar by men opgekomen is, naar beneden op de groote plaats by den ingang of poort. ——■ : Dit huis is van boven met biaauwe pannen en leyen gedekt, en met drie Windwyzers voorzien. 't Landlchaps TUCHT- en WERKHUIS ftaat aan den Zuidkant, binnen de i Stad, aan de vesting of bolwerk, naast het gedemolieerde Blokhuis , en wel binnen deszelfs gevulde grachten. Dit huis is gefticht in den jaare t661, doch den i a November J754 byna geheel uitgebrand, en herbouwd in de jaaren 1755 en 1756. Hetzelve is een vierkant gebouw van twee verdiepingen hoog, .rondsom een groote binnenplaats , fchict met den linker vleugel van het iront achter het gede-  van FRIESLAND. 127 demolieerde Blokhuis, en heeft in den rechter vleugel eenige met yzeren traliën voorziene fchuifkozynen. In het midden van het front ftaan twee groote, tot aan het dak opgaande, fteenen pilasters, die een frontifpice onderfchraagen, in welks fronton uitgehouwen zyn twee aan een houtrasp met ketens gekluisterde mah'sperfconen , verbeeldende het zwaarfte werk dat in dit huis wordt verricht, terwyl men onder dezelve, in een feston, allerhande foort van gereedfeheppen ziet , welke tot de handwerken in dit huis worden gebruikt,' waar onder men in hardfteen gehouwen vindt de volgende infcriptie: Terribilis veterum cum Flamma cremaverat arcem, Mox nova tuta magis fïrmior atque ftetit. Nuuc trepidate Mali, Frifii dormite Securi. Nam Bona, Vita, Domus funt quoque tuta magis. ■'Tusfchen de voorfchreeven pilasters is de poort of ingang, gemaakt van gehouwen fteen, met kolommen en ornamenten, naar de Iönifche orde; boven dezelve het Provinciaale wapen, tusfchen twee liggende Leeuwen, en gedekt door eene kroon , uit welke een lint voortkomt,; aan 't welke met ftrikken, rondsom het Provinciaale wapen, hangen 'de wapens der Ed. Mog Heeren Staaten in 't Mindergetal, van den jaare -1661, benevens dat van den Secretaris van Staat, met de yolgènde Infcriptie daar onder: Leg? s, Jura, Fides, Frifiis Araeque Focique, Hac fola remanert integra tuta domo. P. v. Doma. Boven ^èeuwar. jen. *  Leeuwar» ia8 - .Tegenwoordige Staat Boven de deur ziet men drie beelden, verwonende de Tucht en Werkzaamheid, en hier onder vindt men geplaatst den tyd der ftichtinge, afbrandinge en herbouwinge van dit huis, met de volgende woorden: 'sLands Tucht- cn Werkhuis, gebouwd Ao. 1661, afgebrand 12 Nov. 1754, her* bouwd Ao. 1755 en 1756. :" • Door deeze poort komt men in een'gewelfden gang, hebbende op het einde een zwaar ftakctzel, ,- waardoor men gaat op de meergemelde binnenplaats, in welker midden, in dcnjaare 178a, een nieuw gebouw is gefticht, fcheidende de plaats in tweeën. Op het voorfte gedeelte der plaats ftaat in 't midden een Justitie paal, en aan de rechterhand van de geheele plaats een fterk affchutzel, beftaande uit een hoog getralied Lek met een deur, en fchietende voorby de ilaap- en werkvertrekken der mansperfoonen. In meergemelde poort of ingang vindt men, aan de linkerhand, een' dwarsgang, uitzigt hebbende op de. binnenplaats: in 't midden van deezen gang. is de daagskamer van den Binnenv*oogd, uoor twee fchuifkozynen haar uitzigt hebbende op de ftraat; uit deeze kamer komt men in een groote, keuken, voorzien met de noodige aanrechten en pompen, zynde de zolders tusfchen de balken met fteenen vcrwulftcn overdekt: deeze keuken heeft haaren uitgang, door den dwarsgang, naar de binnenplaats, en aldaar den ingang tot de vcrwuifde kelders. —— Aan het einde van voorfchrecven dwarsgang gaat men met een trap naar boven, alwaar een kamer  daarin vindt men, aan de rechterhand , afgefcheiden door een net getimmerd ftaketfel, eene fierlyk in marmer gehouwen Graftombe van wylen Anna , geboorcn, Prinfesfe van Oranje, Dochter van Willem den X, Prinfe van Oranje en van Anna van Saxen., Dochter van Maurits, Hertog en Keurvorst van Saxen, Gemaalinne van Willem Lodewyk , Graaf (•) Verhaal v*n Leeuwarden , bl. 104.  van FRIÉSLANÖ. 141 Graaf van Nasfau, overleedén ten huize van jonker Julius van Botnia binnen Franeker, den dertienden Juny 1588. - Onder deeze Tombe is de Grafkelder der Heeren Stadhouderen van Friesland, int het Doorlugtig huis van Oranje en Nasfau , en daarin zyn bygezet de navolgende Vorftelyke perfoonen: 1. Anna, zo even gemeld. 2. Wtlletn Lodewyk, Graaf van Nasfau, Zoon van Johannes, Graave van Nasfau, toégenaamd de Oude, en vanElizabeth, Dogter vari George, Landgraave van Luchten bérg; zynde in plaatfe van Willem den I,Prinfe van Oranje^ die den 10 July 1584 verraaderlyk binnen Delft doorfchooten was, op den 16 October ,1584, door de Staaten van Friesland, tot Stadhouder verkooren, en binnen Leeuwarden overleedén den 31 Mey 1620. 3. Ernst Cafimir; Graaf van Nasfau, volgde op zynen Broeder , Graaf Willem Lodewyk, als Stadhouder van Friesland, den 15 Augusty 1620, wierd in de Belegering van Roermond, den * July 1632, inliet hoofd gefchooten, waaraan drie uuren daarna overleed. Het Lyk is gebalfemd hier gebragt. 4. Hendrik Cafimir, Graaf van Nasfau, Zoor van Ernst Cafimir, Graaf van Nasfau, en var Anr.a Sophia, Dogter van Hendrik Julius, Hertog van Brunswyk, volgde op zyn' Vader. Graaf Ernst Cafimir, als Stadhouder van Fries land in December 363». - Hy wierd der 6 July 1640, op den tqgt naar Vlaanderen, ir het beltonnen van een Fort, door een pistool fchoo liEEÜWAR* JEN. C  L'ÏÏUWAR. DEN. 142 Tegenwoordige Staat fchoot van achteren zodanig getroffen, dat zeven dagen daarna overleed. Het Lyk werd door zyn Broeder Willem Fredrik hier gebragt. 5. Anna Sopbia, Dogter van Hendrik Julius, Hertog van Brunswyk, Douairière van Ernst-Cafimir, Graaf van Nasfau. bverleeden in den jaare 1642. 6. Willem Fredrik, Vorst tot Nasfau, volgde op zyn' Broeder, Graaf Hendrik Cafimir, als Stadhouder van Friesland, den 3 Augusty 1640. Hy overleed aan een ongelukkige pistoolfchoot binnen Leeuwarden den ar October 1664. Op deszelfs kist leest men het volgende: Willem Frederick, by de gratie Godes, Furst tot Nasfau, Graave tot Catzen - Ellenbogen, Vianden, Dietz ende Spiegelbergh, Heere tot Beilftein, Baron tot Liesfeldt, Stadhouder ende Capitain Generaal van Frieslandt, Stadt Groninghen, Ommelanden ende Drenth &c. Generaal van -de Artillerie der Vereenigde Nederlanden, Landt - Commandeur des Ridderlycken Duitfchen Ordens der Baillie binnen Utrecht, Overfte &c. &c. Is in 't 52fte jaar zynes ouderdoms, en 't 2411e fyner Stadhouderlyke Regeeringhe op den * J October 1664. 'savonds omtrent 7 uyren zeer Christ- en Godzaliglyk in den Heere gerust, ende op den ~ December 1664 in de Jacobiner Kerke zyne Doorluchtigfte Voorouderen bygezet geworden. 7 Slh  van FRIESLA ND. 143 7. Sephia Hedivicb, Dogter van Willem i Fredrik, Vorst tot Nasfau, en van Albertina' Agnes, gebooren Princesfe van Oranje; overleeden den J3January 1667, oud 2 jaar en 6 maanden. 8. Albertina Agnes, gebooren Princesfe van Oranje , Dogter van Fredrik Hendrik , Prinfe van Oranje en Nasfau, en van Amelia, gebooren Craavinne van Solms-Braunfels, Dou. airiere van Willem Frederik, Vorst tot Nasfau. Overleeden op het Oranje Woud den l~ Mey 1606. Op de kist leest men het volgende: In deeze kist rust het lighaam van de Door* Iuchtigfte Furftinne, Vrouwe Albertine Agnes, Gebooren Princesfe van Oranjen, Graavin tot Catzen Ellebogen, Vianden, Dietz, Lingen, Moers, Fonnere, Pontiene, Charny, Buren, Leerdam &c. Marquife van ter Veere ende Flisfingen, Vrouw en Baronnesfe van Breda, Stad Graave en de Landen van Cuyck, Diest, Grimbergen , Herflal, Cranendonk , Warnellon, Arlay, Noferoy, Argueil, Chateau-Belin, Chateaugoyn, Orbe, Grignon, Montfaucon , Rocgemont, Ilollencourt, Les Baux, St. Veyt, Doesburgh, Polanen, Willemftad, Nyerwaart, Ysfellten, St. Martensdyck, Geertruydenbergh, Chateau Regnard van de hooge en laage Z wal uwe', Naaldwyck, Gravefande &c. Erf burg - Graavin van Antwerpen ende Befancon. Doch- 1.EEUWA8" >ES.  DEM. 144 Tegenwoordige Staat Dochter van de Doorluchtigfle Prins en Heer , önfterflyker gedachtenisfe, Heer Frederick Henderickj Prinfe van Oranjen ende Furst tot Nasfau &c. &c. Stadhouder van Gelderland, Holland, Zeeland, Utrecht, ende Oveiysfel, Capitain en Admiraal Generaal van de Armee en Zeemachten van den Staat der Vereenigde Nederlanden. En de Doorluchtigfle Vrouw Amelia, Gebooren Graavin van Solms Braunfels &c. &c. Is gebooren in den Haage in 't jaar onzes Heeren 1634, den ~ April, getrouwd op het Cheurfurflelyke Hof tot Cleevé, den 1 Mcy 1652, met wylen den Doorluchtigflen Vorst è'ft Heer Heere Willem Frederick, Furst tot Nasfau, Graaf tot Catzen Ellebogen, Vianden, Dietz, Spiégelbergh, Heer tot Beylflein, Baron tot Liesfeld &c. Stadhouder en Capitain Generaal van Friesland, Stad Groningen en Ommelanden ende Drenth, Generaal van de Anillerye der Vereenigde Nederlanden èn Land-Commandeur van de Ridderlyke Duitze Ordens binnen Utrecht. Uit welk Huwelyk gefprooten zyn drie kinderen, Princesfe Ameliagetrouwd met Johan Wilhelm van Saxen - Eyfenach. Prins Hendrik Cafimir, Erfftadhouder en Capitain Generaal van Friesland. Prin-  van ;F R I E S L A N D. 145 Princesfe Sophia Hedwieh, welke zeer jong, omtrent derdehalfjaar oud, is geflorven. Weduwe zynde geworden in 't jaar 1664 den ~ October, heeft dezelve federt dien tyd, by de minderjaarigheid van haaren Zoon, Prins Hendrik Cafimir, het Stauhouderfchap geadminiitreert, tot lof en gemeene vergenoeginge van Land en Kerk, den tyd van omtrent 16 jaaren. Is Overleeden op 't Oranje Woud den May 1696, in het LXII jaar en XXVfte dag haeres ouderdoms, en bygezet den " .■r"y deszei ven jaars, verwagtende de ftemme Jefu Christi haeres Zaligmakers. Nog liaan in deeze Kelder twee kleine kisten , de eene lang 5 voet en 4 duim, en de andere 4 voet en 5 duim, waarin waarfchynlyk kinderen zyn van wylen Graaf Ernst Cafimir. Ook ftaan hier drie kistjes, waarin zyn tinnen doozen, de.nkelyk met de Ingewanden van de geballèmde Vorftelyke Lyken. Binnen deeze Barrière op eene Tombe is leevensgroote in wit marmer gehouwen , Willem Lodewyk, Graaf van Nasfau, Stadhouder van Friesland, nedcrknielende op een kusfen, terwyl op den grond aan deszelfs rechterhand liggen een ftormmuts en een fchoen, en aan de linkerhand twee handfehoenen met andere kleine krygsüeraaden. Aan zyne rechterhand ftaat eene maagd, verbeeldende de ftandvastigheid, en aan de linkerhand eene maagd met een II. CEEL. K gi- [.EEUWAR-  Leeuwar REN. 146 Tegenwoordige Staat gekronkelde (lang aan haar rechter arm, verbeeldende de voorzigtigheid. Aan deezen kant in het Choor vindt men nog eene andere Vorllelyke begraafplaats, waarin de navolgende Vorllelyke lyken zyn bygezet: . 1. Willem Georg Frifo, Prinfe tot Nasfau, Zoon van Hendrik Cafimir, Prinfe van Nasfau, en van Amelia, gebooren Vorftin tot Anhalt, gebooren binnen Leeuwarden den 24 Juny 1685, geflorven den l~ Juny 1686. Op deszelfs kist leest men het volgende: In deeze kist rust het Lichaam van den Doorluchtigften Prinfe ende Heere, Heere Wilhelm Georg Frifo, Soone van den Doorluchtigiien Vorst ende Heere, Hendrick Cafimir, Furst tot Nasfau- Graave van Catzenellebogen, Vianden, Dietz ende Spiegelberg, Heere tot Bilendein, Baron van Liesfeldt, Erfftadhouder en Capitain Generaal van Frieslandt, Stadhouder ende Capitain Generaal van Stad Groningen, Ommelanden ende Drenth, Veld-Marfchalk Generaal der Vereenigde Nederlanden , Landt - Commandeur van de Rkkierlyke Duitfche Ordens der Balie binnen Utrecht &c. Ende van de Doorluchtigfle Princesfe Amelia, Gebooren Vorflin tot Anhalt, Hartoginne tot Saxen, Engeren ende Westphalen, Graavinne tot Ascanien, Vrouwe tot Serbst. ende Berenbourg. h  van FRIESLAND. 147 Is gebooren tot Leeuwarden den 24 Juny 1685, ende geliorven den *i Juny 1686. Is bygezet in deeze Tombe den 18 July deezes zelvigen jaars 1686, vcrwagtende ter eeu« wiger Zaligheid de ftemme zyns Saligmaakers Jefu Christi. 2. Hendrik Cafimir, Prince van Nasfau, Zoon van Willem Fredrik, Vorst tot Nasfau, en van Albertina Agnes, gebooren Princesfe van Oranje, volgde op zyn Vader, Vorst Willem Fredrik, als Stadhouder van Friesland den 14 November 1664. Dog vermits zyn minderjaarigheid eerst beëdigt en geintroduceert den 13 July 1672. Den 18 February 16*75, wierd door deHeeren Staaten van Friesland het Erfftadhouderfchap aan Hem, en alle zyne wettige mannelyke Defcendenten opgedraagen: Hy overleed binnen Leeuwarden den - Maart 1696. Op deszelfs kist leest men het volgende: In deeze kist rust het Lighaam van den Doorluchtigflen Vorst ende Heere, Hendrik Cafimir, Prinfe van Nasfau, Graave van Catzenellebogen, Vianden, Dietz en Spiegelbergh, Heere tot Ueilftein, Baron van Liesfeldt, Erfftadhouder en Capitain Generaal van Friesland, Stadhouder ende Capitain Generaal van Stadt Groningen, Ommelanden, ende Drenth, Veld - Marfchalk Generaal der Vereenigde Nederlanden, LandtK 2 Com- LltEDWAaDEN.  I/EEtJWAR DE IV. . 148 Tegenwoordige Staat Commandeur van de Ridderlyke Duitfche Ordens der Balie binnen Utrecht &c. , Loifelyker gedachtenisfe; Soone van de Doorluchtigfle Vorst ende Heere, Wilhelm Fredrick, Furst tot Nasfau, Graave tot Catzenellebo; gen, Vianden, Dietz, en Spiegelbergh, Heere tot Beilflein, Baron van Liesfeldc, Stadhouder en .Capitain. Generaal'van Friesland, Stad Groningen, Ommelanden en Drenth, Generaal van de Artillerye der Vereenigde Nederlanden, Landt - Commandeur van de Ridderlyke Duitfche Ordens der Balie binnen Utrecht. Mede Loffelycker memorie, ende van de Doorluchtigfle Princesfe, Albertine Agnes, 1 Geboore Princesfe van Oranje ende van Nasfau , Zaliger gedachtenisfe. Is gebooren in 's Gravenhage den 18 January 1657, en heeft in het beginne van het jaar j68o, de Stadhouderlyke regeering aangetreden, naa dat daartoe wegens Frieslandt den 11 July 1672, van wegens Stadt en Lande den 23 Ja1 nuary 1675, ende van wegens het Landfchap Drenth den 16 dito folemnelyk bévestigt was geworden. Den 16 November is dezelve tot Desfau getrouwt met de Doorluchtigfle Princesfe Amelia, Gebooren Furflinne tot Anhalt, Hertoginne totSachfen, Engeren ende Westphalen, Graa- vinne  van FRIESLAND. 149 vinne tot Ascanien, Vrouwe tot Serbst, en Berenburgh, jegenswoordig Princesfe Douariere ! van Nasfau, Graavinne tot Catzenellebogen, Vianden, Dietz ende Spiegelberg, Vrouwe tot Beilftein, Baronnesfe van-Liesfeldt, Voogdesfe ende Regentin. Ende heeft' uittet hooghgemelde Huwelyk geprocreëert twee Zoonen, ende zeven Dogteren, waarvan de Jongfte geboore, naar hooghgedagte Heere Prinfe haare Vaders aflyvigheid, te weeten den ~ Augusty 169Ó ter werelt gebracht is, zynde den meer hooghgemelde Heer Prince Hendrick Calimïr overleeden den l~ Maart 1696 tot Leeuwarden, in het XXXIX- jaar ende twee maanden min drie dagen fyns ouder'doms; hebbende in de voorn, hooge Stadhouderlyke Bedieninge geregeert festien jaaren, twee maanden ende vyftien dagen. Ende Is bygezet in deeze Tombe den 18 Maart deezes jaars 1696, verwagtende ter eeuwigcr Saligheit de opwekkende ftemme fyns Zaligmaakers Jefu Christi. 3. Joban Willem Frifo, Prinfe van Oranje en Nasfau, Zoon van Hendrik Cafimir, Prinfe van Nasfau, en van Amelia, gebooren Vorilin van Anhalt , Hertoginne tot Saxen Engeren ; volgde immediaat op zyn Vader Hendrik Cafimir als Erfltadhouder van Friesland, volgens commisfie by de Heeren Staaten van Friesland gegeeven den ij Maart 1696. Dog by minK 3 der- 1,EEÜWA«.« )EN. ,  Leeuwar. den. 150 Tegenwoordige Staat derjaarigheid eerst geëdigt en geincroduceert den 22 November 1707. En is op den 14 July 1711, in het overvaaren van de Moerdyk naar het Stryenfe Sas, met de Pont omgeflagen en jammerlyk verdronken: eindigende dus zyn jeugdig leven in het water, naauwlyks den ouderdom van 24 jaaren bereikt hebbende. Het Vorfielyk Lyk wierd den 22 July, agt dagen na het treurig ongeluk, opgevischt, byna terzei ver plaatfe daar hy verdronken was, en naar Dordrecht gebragt, alwaar het gebalfemd , en vervolgens overgebragt wierde rtaar Leeuwarden, daar het op den 25 February 1712 met een zeer aanzienlyke Lykllatie wierde bygezet. 4. De tweede gebooren üogter van zyne Hoogheid, den Heere Willem Carel Hendrik Frifo, Prince van Oranje en Nasfau, Erfiladhouder van Friesland; en van haare Koninglyke Hoogheid Anna, Kroon - Princesfe van GrootBrittannien. Is in de geboorte gefbrven .te Leeuwarden den 22 December 1739. 5 Anna, Princesfe van Oranje en Nasfau, vierde gebooren Dogter van zyne Hoogheid, den Heere Willem Carel Hendrik Frifo, Prince van Ora je en Nasfau; en van haare Koninglyke Hoogheid Anna , Kroon - Princesfe van GrootBrittannien. Is den 15 November 1746 te Leeuwarden geboóren, en den 29 December daaraanvolgende geltorven. 6. Maria Louife, gebooren Land-Graavin van Hesfen Casfel, Dogter van Carel, LandGraavc van Hesfen Casfel; en van Maria Amalia, gebooren Hertogin van Courland, Douariere van zyne Furftelyke Doorluchtigheid, den Heere  van FRIESLAND. igi Heere Johan Willem Frifo, Prince van Oranje en Nasfau. Overleeden binnen Leeuwarden den 9 April 1765. En op den 13 Juny daar* aanvolgende alhier met groote ftatie bygezet. Aan de linkerhand van dit Choor is de ingang tot het vertrek, alwaar weeklyks, door de Broeders Diakenen , de liefdegaven aan de noodlydende Kerkleden, en door de Voogden van de Stads Arme Kamer , aan de algemeene Stads Armen worden uitgedeeld : dit vertrek is overflagen door kunftige kruisgewulften , en heeft zyn' uitgang naar buiten door een fraai gemetfelde fteenen poort. —■ Vervolgens aan de linkerhand in het Choor, is een trap, opgaande langs een kraak, (zynde de zitplaats der Edellieden, Kamerheeren en Pages ) naar het geftoelte van den Stadhouder. Hetzelve is door eene deur afgefcheiden van dc kraak , en overdekt met een konftig gefneeden kap , in 't geheel fraai met lofwerk afgemaakt. Uit meerge melde Choor in de kerk gaande, vindt men, op 't einde van het geftoelte van den Stadhouder , de linkerhand om , het geftoelte van de Ed. Mog. Heeren Raaden van den Hove Provinciaal, zeer net met paneelwerk betimmerd. Boven dit geftoelte hangt de Wet des Heeren in vergulde letteren op een zwarten grond, verbeeldende de twee fteenen tafelen, met net fnywerk en het jaargetal van 1581, voorzien. Naar men zegt, zoude dit Huk alhier geplaatst zyn door den Heere Bernard , Vryheer van Merode, destyds Luitenant Stadhouder van Friesland. ■ Van daar verder K 4 aan Leeuwarden.  LïEUWAB DdN. 15a Tegenwoordige Staat aan de linkerhand, in 't Zuiden, heeft men dé geftoelten der Edele Mogende Heeren Staaten van Friesland, Gedeputeerde Staaten , Magiftraat, Vroedfchap en Bevelhebberen der Stad Leeuwarden , trapswyze opgaande en alle zeer net betimmerd, in het Westeinde van de kerk heeft men, in het midden , genoegzaam recht tegen over het Choor, een allerfraaist orgel , in den jaare 1727 gemaakt , door den voornaamen Orgelmaaker Muller; herzeive is met 32 registers voorzien , en rust op vier kolommen , met haare pedeftallen en verdere fieraaden, naar de Iönifche orde gebouwd. Boven voor op het front vindt men drie beelden, ieder ter groote van acht voeten, verbeeldende het Geloof, de Hoop en de Liefde , en tusfchen het groot manuaal twee Faambeelden , alle zeer konftig gemaakt door den beroemden Beeldhouwer van der Haven ; zynde het laager beeld- en lofwerk gemaakt door den kundigen Beeldhou. wer Bruinsma. Voorts is alles fierlyk , naar den eisch van dit konstftuk, met kleuren afgezet. Bezyden dit orgel, aan den Noordkant, is de Grafkelder van den Hoog - Welgebooren Heer Baron van Diest en Vrouwe Hillegonda Catharina Bergsma, Douairière van gemelden Heer van Diest, ftaande rondsom deezen Graf kelder een fraai gemaakt yzeren hek. —— Van hier gaat men Oostwaards, alwaar men, aan den Noordkant, vlak achter den predikftoel, ontmoet een glaskozyn, welks glazen pronken met het wapen der Stad Leeuwarden , midsgaders de wapens der Edele Achtbaare Magiftraatsperfoo- nen,  van FRIES L A'N D. 153 nen, die in den jaare 1727, in regeering waren ; en op deeze plaats had men voormaals het oude orgel. Verder üostwaards gaande , vindt men, ten Noordoosten aan den muur, een uurwyzerplaat, gelyk ook een flagwerk door middel van een hamer op een metaalen klok; ftaande het uurwerk zelf buiten het Noordergewulft op een' afgezonderden zolder. «■ "■ — Naast de uurwyzerplaat ten Oosten, hangt aan den muur een monument, ter gedachtenisfe van Hesfel Mcckama , welke in den Boxumer flag, voorgevallen den zeventienden van Louwmaand 1585, met roem voor het Vaderland zyn leven had gelaaten, door deszeifs Ouders, Sippe van Meckama en Emerentia van Grom. bach in deeze kerk gefteld en opgehangen (§). - — In het midden van de kerk,aan den Noordkant,aan een der pilaaren, is de predikftoel, hebbende voor den opgang of trap een konftig gegooten geel koperen poort. ——— Aan de rechterhand van* den predikftoel heeft men het Doophek met daarin de zitplaatfen van den Kerkenraad; in deszelfs midden ftaat een fierlyk gegooten koperen piramide, waarop het bekken met water, tot bediening van den Heiligen Doop, geplaatst wordt. —• Aan de linkerhand van den predikftoel ziet men een geel koperen lesfenaar tot dienst van den Voorzanger. Recht over de predikftoel ftaat het geftoelte van Haare Hoogheid, Mevrouw de Prinfesfe van Oranje en Nasfau, (§) Winfem. Kron. van Friesl. bl. 773. K 5 LEEUWARDEN. "  Leeuwarden. •54 Tegenwoordige Staat fau, zynde van twee kanten met glasraamen, en van vooren met een opfchuivend glaskozyn voorzien, en in alles zeer net betimmerd , terwyl voor dit geftoelte een bank geplaatst is voor de Staat Dames. --— In het middenfte verwulft van deeze kerk hangen, op eene gepaste afdeelinge, vier fierlyk gewerkte geel koperen kroonen met haare uitfteekende armen en blaa» kers; voorts in ieder gewulft, ten Noorden en ten Zuiden, eene gelyke kroon. Ook vindt men rondsom in deeze kerk een aanzien* lyk getal wapens van eenige der oudfte en aanzienlykfte familien in Friesland, welke hier begraaven zyn. . By het ingaan van de kerk , voor het Choor, ligt begraaven Gregorius Bertolf, Praïfident in het Hof Provinciaal van Friesland, wiens getabberde beeldtenis op de grafze. k in geel koper gefneeden , en met een graffchrift voorzien is ; doch het jaargetal van deszelfs overlyden is hier kwalyk gefteld, als zynde voorgevallen den 24 Febr. 1528, daar op het graffchrift ftaat den 24 Febr. 1527 C § ). Deeze kerk wordt verlicht door veertien groote glaskozynen, en heeft zes byzondere ingangen, als een ten Oosten, door een ponaal, in den jaare 1663, gemaakt, en van buiten verfierd met een hardlleenen poort naar de famengefielde bouworde, zynde van boven gedekt met een half rond frontifpice , waarvan het fronton in 't midden verfierd is met het Stads Wapen , hebbende lan de rechter zyde een Pellikaan , voedende zyne (J) Gabbcma verhaal van Leeuwarden, bl. 357.  van FRIESLAND. 155 zyne jongen in het nest, en aan de linker zyde een opgeflagen boek en een liggende zandiooper: dit portaal is gedekt door een vierkantige oploopende leyen fpits, op welker punt ftaat een Oranje boom met gouden appelen en eenige vogelen in deszelfs takken. . Aan den Zuidkant zyn drie ingangen, als een voor de Edele Mog, Heeren Raaden van den Hove Provinciaal, een voor de Edele Mogende Heeren Staaten , Gedeputeerde Staaten en Stads Regeering, en een derde of gemeene ingang; zynde nog ten Westen onder het orgel een ingang, recht tegen over dien van her Oosten; en eindelyk een kleine ingang ten Noorden. Ook pronkt deeze kerk met eenfraayen toren en klok, en de daken zyn geheel met Rynlandfche Leyen zeer net gedekt. De WE STERKE RK ftaat byna in het midden aan den Westkant der Stad, en was oud* tyds de Kerk van het Klooster der Grauwe bagynen, waarvan de ftichting bezwaarlyk valt op te fpooren; zynde deeze Kerk en 't Klooster, na de reformatie, tot andere gebruiken gefchikt geworden, zonder te konnen zeggen, hoe hier mede gehandeld zy; echter is bekend, dat deeze Kerk, in het begin der zeventiende Eeuw, en welden elfden July 1609, door de Magiftraat van Leeuwarden aan de Staaten van Friesland is overgedraagen voor een fomme van ƒ8300 guld. ( § ) en als toen gebruikt voor een Provinciaal (§) Groot Charterb. van Friesl. V. D. bl. 78. Dit V Deel is nog wel niet uhzi geeven .. doch ik heb 'zulks op de Landfchaps Drukkery in gemelde V. Deel alzo bevonden. t Leeuwaü" DtN. We? ter Kent.  I Leeuwarden. 155 Tegenwoordige Staat daal Tuchthuis; doch dezelve is, omtrent den jaare 1627,wederom aan de Magiftraat der ftad Leeuwarden verkocht en overgedraagen, zo als 't Register der Refolutien van het Kollegie der Edele Mogende Heeren Gedeputeerde Staaten niet onduidelyk aanwyst. En'kort daarna hebben Hun Ed. Achtbaarheden dit gebouw weder laa. ten hermaaken tot eene Kerk ; ten minden vindt men boven den Ingang ten Oosten geplaatst het jaargetal van 1639, en de Letters WesterKerk, en boven den ingang aan den Zuidkant het Jaargetal van 1643. —» Toen deeze Kerk, by vervolg van tyd, tot oeffening van den Godsdienst te klein werd,is dezelve, aan den Noordkant, in den jaare 1681, volgens uitwyzing van't jaargetal aan het gebouw, meer dan de helft vergroot; zo dat dezelve tegenwoordig een Vierkant gebouw is, overdekt door twee kappen, beide van binnen met houten gewulften voorzien; rustende deeze Kerk in het midden op zes hardfteenen kolommen, gemaakt naar de Toskaanfche orde. — De Ooster deur intreedende, vindt men aan de rechterhand, langs den oostermuur, eene Kraak, welke rust op vier kolommen naar de Iönifche orde, en overdekt is met eene kap, onderfchraagd door vier kolommen naar de Korintifche orde , en voorzien met een breede trap, zynde deeze geheele Kraak rondsom konftig befteeden. — Op deeze Kraak heeft men het gefloelte van Zyne Doorluchtige Hoogheid, den Heere Erflladhouder van Friesland, als ook de zitplaatfen voor de Heeren OSicieren. ■ By meergenoemden ingang, langs den zuidermuur, heeft men dé trap naar een lange Kraak,  van FRIESLAND. 157 Kraak, welke rust op vyf kolommen, naar de Toskaanfche orde, en om deeze Kraak eene balustrade, waar langs men gaat tot de trap ten Westen. ——; Op deeze Kraak, tegen den muur, heeft men de geftoelten der hooge Regceringe, overdekt door eenè kap, rustende op acht kolommen, gemaakt haar de Korintifche orde, en voor dezelve de. geftoelten der Stads Regeeringe. Aan den muur ten Westen vindt men een ftaand Uurwerk, en naast hetzelve een fraay Orgel, waar onder de zitplaatfen zyn van de Officieren der Schuttery; naast dezelve is een uitgang tegen het Noorden. In het midden van den noordermuur vindt men den Predikftoel, als ook het Doophek, of de zitplaatfen van den Kerkenraad, en daar naast den ingang tot de Konfistorie kamer. —— Recht over den Predikftoel ftaat het' geftoelte van de Gemaalin des Stadhouders van Friesland. — Deeze Kerk wordt verlicht door zeven glaskozynen aan den Zuidkant, als ook zeven aan den Noordkant; in de laatfte vindt men de Wapens derPro .incie en Regenten der hooge Ko'legien, als ook dat van den Stadhouder, Stad en' Magiftraat van Leeuwarden; deeze Kerk is gevloerd met egaale groote grafzerken, en de kappen zyn van boven gedekt met leyen, ftaande op de oude of Zuider kap een zeskan tig koepel torentje, voorzien met een klok. De GALILEER KERK ftaat aan den Oostkant in de Stad. Voor de reformatie behoorde deeze kerk aan het Klooster van de Franciscaanen of Minderbroeders orde , en ftond eertyds buiten de Stad, ten Oosten van de Ee, thans nog Old-Galileè'n genoemd; doch uËEUWAR* JEJI. Galileër Kerk.  L-EUWARDJiN. 158 Tegenwoordige Staat doch werd in den jaare 1498, om de nabyheid aan de wallen der Stad, op dat geenvyand daarin kwame nestelen, aldaar afgebroken en hier met het Klooster zelve weder opgebouwd (t )• <———* Het klooster is , na de reformatie , voor een gedeelte gefchikt tot een gewaldige Logement en andere Woonhuizen. «—- Ook vindt men nog ten Noorden , bezyden deeze kerk, de begraafplaats der Monniken ; doch welke, door eene allergrootfte omwenteling, thans een kerkhof van misdaadigen is. ——— Deeze kerk is tegenwoordig een lang gebouw, van binnen voorzien met een hou. ten gewulft, zynde het Westeinde ten Noorden verbreed door een uitbouwzei, rustende aldaar op zes pilaaren; onder dit uitbouwzei vindt men de geftoelten der Edele Mogende Heeren Staaten, Gedeputeerde Staaten, Edele Mogende Heeren Raaden van het Hof Provinciaal , als ook die van de Magiftraat, Vroedfchap cn Officieren van de Schuttery deezer Stad. Ook is onder dit uitbouwzei geplaatst het Orgel, en daar onder het geftoelte van zyne Doorluchtige Hoogheid, den Heere Stadhouder deezer Provincie, en bezyden hetzelve, dat van Hoogst deszelfs Gemaalinne. Naast dit geftoelte is de ingang tot het Orgel, als mede naar de Kon- fistorie kamer. Aan den Zuidkant, tegen den muur, recht over het geftoelte van Haare Hoogheid, is een uurwerk geplaatst, en wat verderWestwaards, tegen denzelfden muur, de Predikftoel, die zeer net gemaakt is , als ook het Doophek, of de zitplaatfen van den Kerkenraad. Voorts hangen in deeze kerk vyf Cf} Gabbema verhaal van Leeuwarden, bl. 214 ea Schot. Geichied, van Friesl. bl, 458.  van FRIESLAND. 159 vyf gegooten koperen kroonen, met haare uit- • fteekende armen en blaakers , als drie onder 1 het groot gewulft en twee onder de uitbou- wing. Ook hangen in deeze kerk zeer aanzienlyke wapens van 's Lands Edelen en Eigenerfden die alhier begraaven zyn. . In deeze kerk zyn, op den 16 November 1512, begraaven, de op dien zelfden dag , onder de Saxifche regeeringe , onthalsde Edellieden , Jemma Heer Juwsma en Gerbrandt Mockama. < f ). Deeze kerk wordt verlicht ten Noorden door negen, ten Westen door twee, ten Zuiden door twee, en ten Oosten door één glaskozyn, en heeft drie uitgangen, als twee ten Westen en één ten Oosten, zynde gedekt -met een Leyendak , uit welks midden opryst een zes kantige fpitfe toren, voorzien met een klok en uurflag. Deeze drie gemelde Kerken worden bediend door zes Predikanten, van welken, om dat'er, des zondags, in de Jakobiner Kerk, driemaal gepredikt wordt, één om de zesde week, in de Wester Kerk, den voor- en namiddags dienst moet verrichten. Voorts wordt in de Groote of Jakobiner Kerk 's Maandags avonds geca« techizeerd, en's Woensdags morgens gepredikt, gelyk ook Donderdags avonds, in de Galileër en Vrydags morgens in de Westerkerk. De WAL SC HE KERK wordt gevonden in de groote Kerkftraat, niet verre van de Jakobiner Kerk, en is voorzien met een fraai Orgel, benevens veele aanzienlyke geftoelten. Dezelve werd voorheen door twee ; doch thans door één' Leeraar bediend , waarvan de be. Ci ) Gabbema verhaal van Leeuwarden, bl. 280. Winfemius Befchryving van Friesland, bl 411- eu Schotanus Gelchieden. vaa Friesland, bl. f36. ^nuwAJi- >EN. Walfche Kerk.  LEEUWAOi 'DEN. Lutherlche Kerk. Kerk der Doopsgezinden. Roomfche Kerken. Joodfche Kerk of Synagoge. Latynfche Schooien ■ 160 -Tegenwoordige- Staat beroeping ftaat aan. 't Kollegie der Heeren Gedeputeerde Staaten. Alle Zondagen na den middag wordt hier in 't Fransch gepredikt. De LUTHERSCHE KERK, ftaande in de nieuwe Oosterftraat, was weleer een klein gebouw; doch dezelve is, voor weinig jaaren, wegens den toenmaaligen aanzienlyken toeloop van toehoorderen, zeer ruim en net herbouwd, en met een fraai Orgel, kraak en beflooten banken verfierd. In dezelve wordt altyd tweemaal 's Zondags , en 's Winters eens, in de Maanden November, December, January en February, des Woensdags avonds in de week gepredikt. De KERK der DOOPSGEZINDE N is een nieuw en fraai gebouw, op de Wirdumer Dyk, uitziende op eene binnenplaats. Wegens het aanzienlyk getal van ROOMSCHGEZINDEN te Leeuwarden, vindt men daar voor dezelve vyf byzondere, van binnen meerendeels zeer fraai gebouwde en met ryke fieraaden verfierde Kerken: daarenboven hebben 'er de Jaufenisten eene afzonderlyke Kerk, welke de eenigfte is van die Gezindheid in de Provincie. De JOODSCHE KERK'of SYNAGOGE ftaat in de Sacramentftraat, op eene binnenplaats: dezelve is niet groot, beneden voorzien met banken voor de mansperfoonen, en boven met eene kraak voor de vrouwen. De LATYNSCHE SCHOOLEN van Leeuwarden ftaan, ten Westen van de Westerkcrk, op den hoek van de Bollemansfteeg. Voormaals maakten dezelve een gedeelte uit van het Grauwe Bagynen Klooster. Zy hebben haaren ingang, tegen het Westen in de Bollemansfteeg, door eene poort van hardfteen opgezet;  van FRIESLAND. 161 zet; boven op dezelve vertoont zich een fpringende Fontein, mede van hardfteen, en aan de zyden ziet men het jaargetal van 1625. Voorts vindt men nog boven de poort de volgende Infcriptie. Hic vivos Helicon fudat Solymaeius imbres, Doctrinajque fcatent, et pietatis opes. Sparge facras fons uber aquas, ët flumine largo Mentes, ora, forum, templa laremque riga. Door deeze poort komt men op eene groote binnenplaats, zich in de lengte nrekkende langs de Schooien; aan derzelver rechterhand is de ingang tot de eerfte en tweede School, beide voorzien , zo met noodige zitplaatfen en lesfenaars voor de Leerlingen, als geftoelten voor de Heeren Praceptoren, en daarenboven ieder met een vuurhaard ; wordende de eerfte School verlicht door twee kruiskozynen op de plaats, en een venfter in de Bagyneftraat, en de tweede School door een kruiskozyn op de plaats, twee venfterlichten in de Bollcmansfteeg en een in de Bagyneftraat. ■ Aan het einde van de plaats, komt men onder eene gallery, door een portaal, in de derde School, welke insgelyks met de vereischte zitplaatfen, tafels en een geftoelte voor den Heer Praceptor, als ook een vuurhaard voorzien is, en verlicht wordt door een kruiskozyn op de plaats en twee venfterlichten in de Bagyneftraat. ■ In gemelde portaal, voor deeze School, vindt men een' trap, opgaande naar boven, en aan de rechterhand , op het eerfte portaal, een vertrek, boven eene gallery, onderfteund door II. deel. L twee jEEUWAï.» JEN.  Leeuwarden. i6s Tegenwoordige Staat twee kolommen naar de Iönifche orde. Die vertrek heeft zyn uitzigt, door drie fchuifkozynen, op de binnenplaats en poort, en inhetzel» ve houdt het Collegium Medicum deezer Stad zyne gewoone vergaderingen; binnen het vertrek, ten Oosten, vindt men nette van traliewerk gemaakte boekkasfen, voorzien met eene zindelyke verzameling van boeken, voorfchreeven Collegium Medicum toebehoorende; gelyk ook een Ëngelfche fchoorfteenmantel en verdere vereischten. — De gemelde trap verder opgaande, komt men op een portaal, aan welks linkerhand de ingang is tot de vierde School, welke haar licht fchept door twee venfters in de Bagyneftraat, en van binnen met de noodige zitplaatfen , lesfenaars , geftoelte voor den Conrector, en vuurhaard voorzien is. Langs voorfchreeven portaal , komt men ook in de vyfde of Rectoraale School, welke verlicht wordt door vier draairaamen, op de plaats uitziende, en nog vier andere venfters , waarvan twee uitzien in de Bollemansfteeg, en twee in Bagyneftraat: voorts vindt men in deeze School het geftoelte voor den Heere Rector , eene kleine bedoren boekkas , en daar onder een kasje tot berging der Wereldgloben, als mede afgefchutte en losfe zitplaatfen , eene tafel en een vuurhaard. ■■ Uit meergemelde portaal gaat men by eene trap op naar den zolder, loopende over het geheele gebouw , doch afgefcheiden in vyf byzondere hokken tot berging van turf voor de Schooien. Ten Zuidwesten van het Prinfen Hof vindt men 1  van FRIESLAND. 163 öi'en 't BURGER WEESHUIS, door 'een' vermogenden Burger en zyne Huisvrouwe gedicht in den jaare 1634. Dit gebouw is lang tachtig treeden, en ziet door veele fchuifraamen uit op 't Stadshuis plein; 't zelve is van binnen met veele ruime vertrekken voorZien , zo voor de Voogden en Voogdesfen, die altyd acht in getal zyn , te weeten Vier mannen en vier vrouwen, uit de aanzienlykfle Burgeren gekooren, als voor den Binnenvader, de Binnenmoeder en de Kinderen, welke laatfte alle nagelaaten weezen zyn van Burgeren der Stad, en nog fteeds, naar een overoud gebruik, half rood en zwart gekleed zyn. Voorts behoort by dit huis eene ruime keuken , bak* kery en kleermaakers kamer. In de groote Kerkftraat is een DIAKONIE ARMEN HUIS geplaatst, 't welk weleer de Munte was. Dit gebouw wordt door eene vaart afgefcheiden van het daarnaast gelegen St. Antony Gasthuis , en beftaat uit veele kleine kamers , waarin de Ledemaaten der Hervormde Kerk , die oud en gebrekkig zyn , en dus hunnen kost niet kunnen winnen , by tweeën woonen. Behalven de kleine vertrekken zyn in dit huis onder anderen eene ruime eetzaal, eene ziekenkamer enz. Het STADS WEESHUIS is gebouwd op hét Groot of Jakobiner Kerkhof, en bevat thans 160 kinderen. Dit is een groot langwerpig vierkant gebouw, waarin meer dan vyfentwintig vertrekken zyn ; onder dezelve munt de Voogden en Voogdesfen kamer inzonderheid uit, in welke hunne wapenen hangen; gelyk ook de Politie kamer, waarin hangt het Portrait van L 2 wylen Leeüwar* [)kn. t Burger Weeshuis. Diakonie Armen huis. 't Stads Weeshuis.  LEEUWARDEN. 't St. Antony Gast buis. Drie Godshuizen. i67 Tegenwoordige Staat wylen Mevrouwe, de Weduwe wylen den Burgemeester Dr. Georgius Huber, welke haare aanzienlyke nalaatenfchap, by uitterften wille, aan dit huis heeft gemaakt. Dit huis wordt geregeerd door vyf Voogden en even zo veel Voogdesfen, van welke jaarlyks één van ieder fexe afgaat; wordende voor de afgaande, door de Politie, die uit een' Burgemeester en twee Schepenen of de twee Bouwmeesteren beftaat, jaarlyks een nieuwe Voogd en eene Voogdesfe gekooren. Tot gerief van dit huis is in 't zelve een Schocnmaakers en Kleermaakers vertrek, een Naaiwinkel, eene Bakkery en Brouwery. De kleeding der kinderen verfchilt merkelyk van die der voorigen, hebbende een gewaad van half blauw en zwart. Het ST. ANTONY GASTHUIS is een zeer groot langwerpig vierkant gebouw, rondsom eene ruime bleek gelticht; zynde de langfte vleugels ruim honderd, en de kortfte vyfenzestig treeden lang. In dit gebouw waren van ouds zesenvyftig kamers; doch toen was 'er eene Kerk by "t zelve, die in vervolg van tyd tot nog twaalf nieuwe kamers is verbouwd. Dit gebouw is zeer gemakkelyk voor lieden, welke daarin voor hun leven vrye wooning en kost willen koopen, gelyk voor eene maatige fomme gelds kan gefchieden. 't Gefticht wordt beftierd door vier Voogden en even zo veel Voogdesfen, die in eene Voogdenkamer vergaderen, waarin 't Portrait van den Patroon St. Antonius in den fchoorfteen ftaat. Ook is de Kamer met de Portraiten zo der overledene als fungeerende Voogden en Voogdesfen voorzien. Nog vindc men binnen de Stad drie GO D S- HUI-  van FRIESLAND, uft HUIZEN, te weeten eén by 't Stads Weeshuis, een achter de groote Kerk, en 't laatfte, in 't welk ook veele Roomschgezinden zyn, in de Monnike Muurftraat. In deeze huizen genieten de arme vrouwen, behalven de vrye inwooning , nog eenige andere voordeden. Op de Gragtswal is in 't jaar 1658 , door de Doopsgezinden gefticht het MARCELIS GASTHUIS, 't welk in 't jaar 1766, zeer fraai en ruim is herbouwd. Ook moeten wy nog met een woord fpreeken van een aanzienlyk gebouw, voor aan in de groote Kerkftraat, en wel aan den Noordkant te vinden, 't welk nog heden in de wandeling het OUDE HOF, of het Prinfesfè' Hof, wordt genoemd. Dit gebouw beftaat uit een aanzienlyk Dwarshuis met een toren en vleugel aan den Oostkant: want het gebouw dat aan den Westkant ftaat, en een vleugel van dien kant fcliynt uit te maaken, behoort 'er niet toe, en is ook van eene geheel andere bouworde, dar de' waare vleugel aan den Oostkant. Het plein voor dit aanzienlyk gebouw wordt beflooten door eene eenvoudige yzeren balustrade , die nochthans eene zeer goede uitwerking doet. Voorts beftaat het Hoofdgebouw uit drie verdiepingen , zynde in de eerfte verdieping , ter wederzyden der deur, drie aanzienlyke fchuifkozynen , terwyl in de tweede verdieping zeven dergelyke, 6p eene rye ftaande , het gebouw ongemeen verfieren; doch de derde verdieping bevat maar zeven kleine venfters , wier breedte merkelyk grooter is dan de diepte. L3 De Leeuwai- den. MarceHs Gasthuis. Oude Hof.  Leeuwah den. v6&. legcnwoordige Staat De vleugel'beftaat ook uit drie verdiepingen, en ziet op Straat uit, door twee fchuifraamen in de benedenfte en tweede, doch^maar door één venftertje in j de bovenfte verdi ping. In den Westelyken muur van denzelven, vindt men eene deur in den hoek, door welke men ingaat in een torentje, 't welk in den hoek, tusfchen het hoofdgebouw en den vleugel, wordt gevonden, gelyk ook verder naar Straat eene dubbele deur met een,half ovaal rondventte* daar boven. Toen Zyne Doorl, Hoogheid , Prins Willem IV, zich in 'tjaar 1734, in huwelyk begaf met de Kroon Prinfesfè Anna van Groot - Brittannie , koos Zyne Hoogheids Moeder, Maria Louife , gebooren Prinfesfè van Hesfen Kasfel, dit gebouw tot haare wooning, en heeft in hetzelve haare dagen geëindigd op den negenden van Grasmaand des jaars ;i 7-65. Na Haare Doorl, Hoogheids dood is-het huis verkoc .t aan byzondere perfoonen, en wordt thans door twee famiiien bewoond. Leeuwarden bevat doorgaans ruim veertienduizend inwooners , endaar onder veele lieden van vermogen. Ook is de Stad in goeden bloey, door de groote meenigte van neeringen en handteeringcn, die hier gedreeven worden,* by welke men moet voegen een aanzienlyk aantal van i Fabrieken, zo binnen als buiten de Stad. Onder anderen behooren onder de Stad vier Olymolens; te iveeten een aan dén Noordkant der Harlinger vaart, een half kwartier uur gaans vart de Stad; een op Kfeyenburg, ten Noorden der  HET OUDE EOÏ TE LEEU ¥A11B M »   van FRIESLAND. 167 dér vaart ; een op Pierersbuuren, aan SU iJuidelyk einde van 't Vliet, welke teffens tot een Eekmolen , Cementmolen en Plaat-, flypery dient, en daarenboven, met een Zoutkeet, Zeepziedery en Loojery voorzien zynde, de fraai- fteen kostbaarfte Fabriek van de geheele Provincie uitmaakt. Eindelyk is 'er nog een aan den Oostkant der Dokkumer Ee, een kwartier uur gaans van de Stad. De Zaagmolens zyn vyf in getal ,• te weeten twee aan de Zuidzyde der Harlinger vaart by Schenkefchans; een op het Slot ten Zuiden der vaart; een aldaar ten Noorden der vaart, en nog een aan den Oostkant der Dokkumer Ee op de Oude Galileën. Op dc Schilkampen vindt men een Zeemleermolen, aan den Zuidkant der vaart, en insgelyks een aan den Noordkant der vaart aldaar. Ook is 'er in die buurt aan den Zuidkant een Snuifmolen. De Pelmolens zyn vyf in getal; te weeten een op 't Slot ten Zuiden der vaart, twee aan de Westzyde der Dokkumer Ee op Kamftrabuuren, en twee aan den Oostkant dier vaart op de Oude Galileën. Buiten de Wirdumer poort, in de Schrans, zyn twee Koornmolens, en een op 't Vliet aan den Zuidkant der vaart; terwyl 'er vyf op de Stadswal worden gevonden ; zo dat 'er in 't geheel acht zyn. Nog vindt men in de Stad één Oly - en twee Cementmolens , die door paarden gedreeven worden. Behalven de reeds genoemde Loojery op Pierersbuuren , vindt men nog eene in de. L 4. Schrans LEEUWARi DEN.  LeEUWAR' den. 168 Tegenwoordige Staat Schrans; eene in de Stad, ten diende van 'c Schoenniaakers Gild, en eene op het Slot ten Noorden van de vaart. . Op 't einde van 't Vliet, aan den Noordkant, is een Tichelwerk, en insgelyks een op Snakkerbuuren, aan den Oostkant der Dokkumer Ee. Voorts vindt men eene Pannebakkcry aan den Zuidkant van 't Vliet, en twee Pottebakkeryen aan denzelfden kant. Behalven de reeds gemelde Zeepziedery en Zoutkeet op Pietersbuuren, vindt men nog eene Zeepziedery binnen de Stad, en eene Zoutkeet op 't Vliet. Ook is 'er eene Suikerrafineerdery ten Noorden van 't Vliet, en eene Meeftoof op Kammingabuurt, ten Noorden van 't Vliet. De Kalkbranderyen zyn drie in getal, eene aan den Oostkant der Dokkumer Ee , eene aan den Westkant van dezelve, en eene op 't einde van 't Slot buiten 't Vliet, ten Noorden der Vaart. Voorts wordt 'ér nog in de Stad gevonden eene Lakenweevery, benevens eene Bontreedery, en Dekenfabriek In. 's Landfchaps Tucht - en Werkhuis. Thans gaan wy over tot de Regeering deezer aanzienlyke Stad en de verfchillende Reglementen , welke van tyd tot tyd daar omtrent zyn vastgelleld. Na dat Leeuwarden, omtrent het jaar 1190, Stads voorrechten had ontvangen, was de Regeering by een' Ouderman , vier Burgermeesters , twee Raadsluiden en zes Schepenen; buiten welke men nog had eene Gezwooren Gemeente van dertien perfoonen : wordende de waardigheid van  van FRIESLAND. 169 van Ouderman, of eerften Regent, doorgaans beldeed door iemand uit de aanzienlyke ge. Aagten van Kamminga , Kamftra, Burmania, Minnema, Martena enz. De Ouderman werd, zo men meent, om de twee jaaren veranderd, terwyl ook jaarlyks twee Burgemeesters, een Raadsman en drie Schepenen afgingen. Onder de Saxifche en Bourgondifche Heerfchappye bleef wel dezelfde Regeeringsform , doch op eene vry afhangklyke wyze van de Landsheeren. Na 't afzweeren van dezelve, in 't jaar 1580., werd de beftelling der Regeeringe aan de Stad zelve overgcgeeven, en vastgefteld , dat de geheele Raad,in het toekomende,zou beftaan uit vier Burgemeesters , zes Schepenen en twee Bouwmeesters. Omtrent de wyze, op welke jaarlyks deeze beftelling zou gefchieden, zyn van tyd tot ryd veele verfchillen en veranderingen cntftaan, tot dat alles, in 'tjaar 1657, op een vasten voet wierd gebragt door 't volgende Reglement. De Staaten van Frieslandt, gehoor:, en geexamt. hebbende 't rapport van onfe Gecommitteerden, mitsgaders de Refcriptien, remonftrantien, informatien en andere ftuckcn by de doliertnde lngefetenen der ftadt Leeuwarden tegèns de Magiftraat van defelve Stadt, foóby monde, als by gefchrifte, fbo aan ons als aan onfe Gecommitteerden en Gedeputeerden, hinc inde overgegeven: hebben gerefolveert, en refolveren by defen, tot wechneeminge van wyder önruste, ende overtredingen van de beraminge dei Raadtsbeftellinge binnen de ftadt Leeuwarden. den 30 December 1615 gearrefteert, als oocl L 5 01 Leeuwah.-* oen. Jhi I i  Leeuwaiu DEN. I c i i r b d n Ï70 Tegenwoordige Staat op andere poincten tusfchen de Magiftraat en Burgeren in quajstie, dat de Ed: Mog: Heeren Staaten van Frieslandt, toecompt de iudicature, interpretatie , veranderinge ,. verbeteringe , oock het maacken van de wetten over de gehele provintie van Frieslandt, ende fpecialyk over de Wet van de Raadtsbeftellinge binnen de Stadt Leeuwarden, foo ende als fy tot ruste en welvaart der Ingefetenen, ende dienst van den Lande bevinden te behoren. Ordonneren diensvolgens de Magiftraat en Vroedtfchap der Stadt Leeuwarden te onderholden, nakomen en main tineren de Wetten :n obfervantien binnen Leeuwarden, waar by vreemde koopluyden is verboden aldaar enige varen te kopen, voor feeckere gefette tyd en ïyre, by poene van feeckere breucken der gebofte waren, tot profyt van het Weeshuys lerfelver Stadt. Ende aangaande de verbreeckinge ende overredinge der wet van raadtsbeftellinge binnen oorf: Stadt, willen en ordonneren wy dat de legeeringe ende Raadtsbeftellinge binnen de Itadt Leeuwarden, voortaan fal beftaan in een Aroedifchap van veertich perfonen, ten minften ver de duyfent daalders aan vaste goederen in e Stadt Leeuwarden ofte de Jurisdictie van dien efittende. Dat defelve perfonen fullen moeten wefen .edematen van de ware Gereformeerde Geleente, ofte ten minften verklaringe doende y ede, dat fy de Gereformeerde religie , foo ie in defe provintie van Frieslandt aangenolen, en in den jare 1618 in den Synode van Dord-  van F R I E S LAND. 171 Dordrecht is geëlucidcert, ende opentlick in de kerken van Frieslandt wordt geleeit, holden voor de Ware, Chrillelické en algemene Apostolische religie , van goede convei fatie , ge trouw, en gewiiligh den tcgenwoordigen Staat van regeeringe te handhouden , ende dcfer provintie refolutien te maintineren : Ook die in geen dienst fyn van de Stadt Leeuwarden, ofte Stads Rentemeesters, ofte ^tads Werckluyden fyn, ofte Stadts Collecteurs, ofte enige Leveranciers fyn van de Stadt, ofte , Stads publyque Gast - ofte Wceshuyfen, ofte van de Stadt Leeuwarden enig tractement trecken. Dat in voorf. Vroedtfchap niet te gclyck fullen mogen wefen Vader en Zoon , ofte twee Broeders. , Dat onder voorf. veertich perfonen , uytmaackende de Vroedtfchap der Stadt'Leeuwarden , de tegenwoordige Magiftraat en gefworen gemeente haar leven langh geduyrc-nde, in haer bedieningen fullen worden gecontinueert, (indien fy gequaliiiceert fyn als boven) op navolgende order, ende manlëré, Te weten, dat alle veertich perfonen, gehorende tot voorf. Vroedtfchap , fullen continueren in haar bedieningen , foo lang fy leven. Dat fyn furftelicke Genade , éndè de héren voorgaande Commisfarien 'der Kejtren Gedeputeerden, voor de eerilenyai een vier uub$eld getal nomineren fullen , uyt yder Espel der Stadt Leeuwarden , ende daar uyt vyflthien perfonen fullen lotten, te faiuen uitmaackende veertich perfonen : wel vergaande dat uyt yder Leeuwar.. JEN.  Leeuwart ia. 171 Tegenwoordige Staaf yder Espel vier fullen worden" gecommitteert , en daar te veel fyn , by hoog gemelte fyn furftelicke genade, en de Commisfarien der heeren Gedeputeerden, fullen worden verdeelt over andere Espelen, foo fy verftaan fullen te behoren. Dat een Vroedtsperfoon verftervende als dan feven Electeurs uyt de negen en dartich fullen worden gelottet, die de vacante plaats met een ander perfoon ( gequalificeert als voren ) fullen fuppleren, binnen 24 uyren na de doodt van de verfturvene, uyt dat Espel , uyt het welke de verfturvene is verkoren geweest; tot wekken einde de Prafes der Magiftraat in der tyd , terftont de Vroedtfchap fal moeten convoceren, ende by een leggen: Ende fullen voorf. feven Electeurs,_ in een kamer gaan fonder met iemant te mogen fpreeken voor ende aleer fy die verkiefinge van een Vroedtsperfoon hebben gedaan, als vorert, ende op den eed by de Magiftraat daar toe te maacken. Dat onder de tegenwoordige regerende Magiftraat bevonden wordende een ofte meer perfonen Stads Leveranciers , Collecteurs, ofte Leverantie hebbende aan het Wees- ofte Gast* huis, ofte in'der Stadts dienst fynde , ofte enige tractemcnt van de Stadt directe off indirecte treckende, hare bedieningen in de, Magiftraat, ofte de leverantie, collect , en tractement fullen moeten verlaten. Dat de Magiftraat, op den uytgangh van den jare 1657, en foo vervolgensfuccesfivelick, vier en twintich perfoonen uyt de Vroedtfchap fal verkicfen uyt dewelcke twaliff fullen worden ge-  van FRIESLAND. 173 gelot, uyt welcke twaliff perfonen de nieuwe Magiftraat fal worden verkooren. Zal insgelyks de Magiftraat» op den ien January, alle jaren yder een perfoon kiefen en nomineren, uyt de Vroedtfchap, maackende twaliff perfonen, dewelkë uyt haer vier fullen lotten, ende daar na ontbieden de Vroedtfchap en Bevelhebberen, dewelcke uyt den haren, yder mede vier fullen lotten: Ende indien enige van die vier perfonen, by de Vroedtfchap uytgelottet, mochten onder de nieuwe uytgelotte Raadtsperfoonen fyn, fullen in plaats van fodanige perfoon ofte perfoonen, andere by Lottinge uyt de Vroedtfchap weder gefuppleert werden, gelyck oock de Bevelhebberen, niet gequalificeert als vooren, gelottet zynde, andere gequalificeerde uyt de Eevelhebberen tot voorf: vier Electeurs fullen worden gelottet. Defe twaliff perfonen fullen noch 12 perfonen, gequalificeert als voren, uyt de gantfche Burgerye roepen, ende op 't Raadhuys doen komen, ende die twaliff perfonen op fes doen Lotten, welcke achtien perfonen, na aanroepinge van de Name Godes, ende den Eed daar toe ftaande, gedaan hebbende, de helfte toe cintlicke Electeurs fullen aflotten, ende alfoo komen tot het getal van negen. Ende fullen alle jaren drie van de outfte en langst in den Raad aan een geweest zynde, afgaan , als een Burgemr. en twee van de andere Raadts-perfonen, des nochtans dat beide Boumeesters op eenen tyt niet fullen verandert worden. De negen Electeurs fullen drie Raadtsperfo- nen Leeuwarden.  LeeuwAr. DlN. / 174 ' Tegènwoordïge Staat nen verklefen in de plaatfe van de drie affgaailde, uyc de. twaliff uyr.gelotr.ede, vandevicrentwintich perfoonen by de Magiftraat uytgefet. 'Dat niemant Electeur fal mogen wefen als gequalificeert met die qualiteyt, die in de Magiftraat en Vroedtfchap is verhaalt. .Dat die gene, die het voorgaande jaar Electeur onder de negen geweest is, het volgende jaar niet weder tot Electeur onder de negen fal mogen gekoren ofte gclot worden. De Magiftraat fal de Eed doen in conformité van de andere Steeden, ende foo als voor defen, ende volgens het concept daar aff gemaakt. Ende fal de Magiftraat de definitive Sententien doen pronuncieren in de naam, en op de voet by den Hove, en 'dc andere Gerechtsftoelen geobferveert. De nieuwe verkorene Magiftraat en Vroedtfchap fal de eerftemaal dc Eed doen op dit Reglement aan de Prafes der Heeren Gedeputeerden, ende namaals aan de Praefes van de Magiliraat der Stadt Leeuwarden, van dac fy I defe Wet en Reglement van jaar tot jaar vervolgens, getrouwelick en onderdanigh onder- j houden fullen; ende in cas van enige onwillig- j heit fal by de Vroedtfchap een ander, in plaats j van de onwillige, de facto worden verkoren. Sal voorts defe Wet van den Raadhuyfe der Stadt Leeuwarden gepubliceert worden, en tegens die gene die fich hier tegens fouden wil- \ len opdringen, ofte opponeren, geprocedeert worden, als. tegens Perturbateurs van de gemeene ruste. I Tot wekken einde fynFurftel. Genade Stadt- . hol-  ean FRIESLAND. 175 holder, enhetColIegie der Heeren Gedeputeerden, worden geauthorifeert. Doch referveren wy Staaten in cas de appel van de een ofte ander der parthyen, hem befwaart vindende, aan ons het recht, om eintlick daarinne te disponeren, fo wy verftaan fullen te behoren. Dat op 't verfoek van.de Vroedtfchap, de Magiftraat (: indien noodigh:) defelve fullen moeten convoceren, en byeen doen komen, ofte anderfints alle twe Maanden. Aldus gerefolveert op 't Landtfchaps huys den oden May 1657. Verteeckent Voor Oostergo. S: v: Aylua, E: a Meynsma. Voor Westergo. F: van Groveftins, J: Bouricius. Voor de Zevenwolden. M. Fockens, T. Hcy- doma. Voor de Steeden. Regnerus Bruynsma en Lo'c* ke Janfen Suyderbaen. Onder ftonde Accordeert met de principale Refolutie, In kennisfe myn Premier Clercqs handt, Abfe Secretario, en was getekent A: van Arcken. Volgens dit Reglement werd de Stads Regeering beftierd tot op de verandering van 't jaar 1748, wanneer do verkiezing der Magiftraatsperfoonen, gelyk in de overige fteden plaats heeft, uit overgeleverde Nominatien aan den Stadhouder werd opgedraagen ; waar op een nieuw Reglement van Regeering volgde in 't jaar 1751, 't welk Leeuwarden.  Leeuvvar DEN. 176 Tegenwoordige Staat welk, als aan eenige zwaarigheden onderhevig* nader werd nagezien door Z. D. Hoogheid Willem den V., door welken ten dien einde Leeuwarden, in 'c jaar 1766, met het volgende nieuw Reglement van Regeering Werd voorzien. Wy Willem, by der Gratie Gods, enz. Allen den geenen die dezen zullen zien of hooren leezen, falut! Doen te weeten : Naardien de Magiltraet en Vroedfchap der Stadt Leeuwarden, by Misfive van den 13 Septemb. 3766. aen ons, in het breede, heeft voorgedraegen, dat al zedert eenigcn tydt, onder de Leeden van de Regeeringe, eenige bedenkelykheid was gevallen, en daer uit gerezen ver. ichillende fentimenten over den waeren zin en meeninge van verfcheide Articulen, zoo van het nieuwe Reglement, door Wylen den Heere Prince , onzen Heer Vader, Glor. Ged., op den 31 Augusti 1751, gearrefleert, als van het oude Reglement van den jaare 1657, en Am» pliatie van de volgende Jaeren, het'welk door hoogstdezelve in volle kracht en vigueur was gelaaten, voor zo verre het door het nieuwe Reglement niet was verandert; dat Wylen Haere Koninklyke Hoogheid, onze Vrouwe Moeder, Glor. Ged. deze en geene twyffelachtige Articulen door hoogstderzelver Refcriptien aen de iladt Leeuwarden en andere lieden wel ten deele hadt geëlucideert, onder die referve nochtans, om, by nader tyd en gelegenheid , dezelve verder te ampliecren, en te reguleeren, gelyk ook hoogstdezelve, omtrent eene ontltaene twyffelinge, raekende zeker poinct van deRaadsbelleüinge, de explicatie en decifie daer van hadt  van FRIESLAND. 177 hadt uitgeitelt, tot onze Meerderjaerigheid: verzoekende over zulks gedachte Magiltraet en Vroedfchap, dat wy, nu, door Gods goedheid, dat tydftip hebbende bereikt, geliefden goed te vinden, dat dezelve hunne confideratien en reflexien, omtrent de-voornaemlte Pointe.n, ons in gefchrifte mogten toezenden, en dat wy, na examen van dezelve , en na revifie van het nieuwe en oude Reglement, arresteerden een compleet en aen eengefchakeldReglement, waer in de ordre en voet van Raedsbeltellinge, benevens het beftier en behandelinge van de flads zaeken, klaer en duidelyk wierde bepaeld, alle duisterheid en twyffelinge, tot voorkominge van gefchillen, daar uit veeltyds ontltaende, zo veel mogelyk, weggenomen , met zoodanige verdere Ampliatien, als wy, tot nut en dienst van de Stadt, zouden verflaen tebehooren; het welk wy ons, by rcfcriptie van den 15 September laetstleden, hebbende laeten welgevallen, en daer aen ook, door de Regeeringe, vervolgens, by haere Misfive van den 29 dito, voldaen zynde, Zoo is het, dat wy, na rype deliberatie , hebben goedgevonden te itatueeren, gelyk wy doen by dezen. I. Dat de Magiltraet zal beftaen, gelyk van ouds, in vier Burgemeesteren, zes Schepenen, en twee Bouwmeesters, ieder voor den tydt van vier jaeren; zullende alle jaerende drie oudften, en langst aen een in den Raed geweest zynde, afgacn; namentlyk een Burgemeester, en twee Schepenen, of een Schepen en een Bouwmeester. II. Dat de Vroedfchap zal beftaen, zoo als II. deel. M reeds Leeuwas- DtK.  Leeuwar den. 178 Tegenwoordige Staat reeds by het Reglement van 1657, is gereguleerd , in veertigh perfoonen, uit ieder van de tien Espels vier , welke zullen continueeren hun leven lang, mits zynde en blyvende gequalificeert , conform het volgende Artikel. III. Dat alle de voorfchreven Magiflraets • en Vroedfchaps- perfoonen ieder ten minften de waerde van over de Duizend Daelders, aan vaste goederen, in de ftad Leeuwarden, of Jurisdictie van dien , zullen moeten bezitten , als mede moeten weezen Ledemaeten van de waere Gereformeerde Gemeente, of ten minften verklaeren, dat zy de Gereformeerde Religie, zoo als die in de Provincie van Friesland aengenomen, en in denjaere 1618, in de Synode van Dordrecht, is geëlucideert, en opentlyk in de Kerken van deeze provincie geleert wordt, houden voor de waere, Christelyke enalgemeeneApostolifche Religie , voorts van goed gedrag en converfatie, ook getrouw en gewillig den tegenwoordigen ftaet van Regeeringe te handhae» ven, en deRrovinciaeleRefolutien te maintineeren. IV. Dat in den Magiftraet en Vroedfchap niet zullen mogen weezen een Grietman, Byzitter, Secretaris, Fiscael van een Grietenye, of een Gevolmagtigde wegens een Grietenye ten Landdage (wordende by verkiezinge van een der voorgemelde Perfoonen, op hun daer toe gedaene verzoek, het Grietenye Ampt en Volmagtfehap gehouden voor vacant en impetrabel) ook geene van de vier Ontvangers Generael, Secretarisfen , Commifen , Klerken en Kamerbodens van de Heeren Staeten, Gedeputeerden  van FRIESLAND. 179 teerden, het Hof Provinciael en Rekenkamer, 'sLands Fiscael, Postmeester, Tonnemeester, Bakenmeester, de Gommis van 's Lands Magazynen, de Landfchaps Drukker en Bouwmeester ; dogh die geene, welke tegenwoordig zoodanig Provinciael Amptof Bedieninge bekleden en in de Vroedfchap zyn, zullen daer in mogen continueeren, hun leven lang geduurende, en op de nominatie tot de Magiftraets veranderinge mogen gebragt worden. V. Insgelyks zullen in de Magiltraet niet mogen zyn eenige Leveranciers aen de Stadt of Stads publique Gast- en Weeshuifen, noch in den Magiltraet of Vroedfchap de Stads Rentmeesters, Ontvangers der Boelgoederen, Medicus, Chirurgyns, Stads Werklieden of Baezen, of die van de Stadt eenig tractement trekken VI. Gelyk mede niet te gelyk in den Magiltraet of Vroedfchap zullen mogen wefen Vaderen Zoon, of twee Broeders. VII. Dat ook geene Zwagers of Schoonvader en Schoonzoon, zoo lang de band des Huwelyks fubfifteer:, te gelyk in den Magiltraet, maer wel in de Vroedfchap zullen wezen, zoo als mede Stads Collecteurs wel in de Vroedfchap, doch niet in den Magiltraet zullen mogen zyn._ VIII. Dat de Nominatie van nieuwe Magiftraetsperfoonen alle jaeren zal gefchieden, twee weeken voor Nieuw Jaer, op een Maendag of Vrydag. IX. Dat de Magiltraet alsdan twaclf, volgens het derde Artikel, gequalificeerde Burgers, by pluraliteit van ftemmen, zal roepen tot de No- M 2 minatie3 Leeuwarden.  Leeuw ar. den. 180 Tegenwoordige Staat minatie, onder welk twaelf getal ten minften vier Bevelhebberen zullen moeten weezen ; welke twaelf Burgers zich, by het lot, zullen verminderen op de helft, en de zes aengelotede, worden geftelt-op de Nominatie. X. Dat de Vroedfchap, insgelyksbyftemminge, uit haer geheele Corps, zes Perfoonen op de Nominatie zal brengen, uit welk getal van twaelf, de drie nieuwe Magiftraersperfoonen, door ons, zullen worden verkooren. XI. Zullende die geene, welke op Nieuw Jaer, of by een Vacature binnens tyds, op de Nominatie hebben geftaen, zoo wel uit de Burgerye, als uit de Vroedfchap, het volgende Nieuw Jaer, of ook, by eene Vacature binnens tyds, wel weder op de Nominatie mogen worden gebracht. XII Ingevalle een Lidt van den Magiltraet zal komen te overlyden, óf, by andere wege, zyn plaets zal komen te vaceeren, en dat 'er nogh zes Maenden of meer van deszelfs bedieninge refteerden, zoo zal by den Magiltraet en Vroedfchap binnen vier dagen worden geprocedeert tot het maeken van een Nominatie van vier Perfoonen, namentlyk by ftemminge uit de Vroedfchap van twee, en van twee uit de breede Gemeente, by lotinge uit een dubbeld getal, waer onder ten minften een Bevelhebber, by den Magiftraet te nomineeren: welke Nominatie, gelyk boven, aen ons ten fpoedigften zal worden geprcefenteert, om daer uit de ver* kiezinge te doen: En zal die geene, welke op deze wyze, binnens tyds verkooren wordt, de ordinaris onkosten, die door de overledene of door  van FRIESLAND. 181 door hem, wiens plaets by andere wege is vacant geworden, by zyne verkiezinge betaeli zyn, aen denzelven of aen des overledens Erf genaemen vergoeden, naer proportie van der tyd, voor welken de nieuwe verkooren wordt. XIII. Een Lidt van de Vroedfchap komende tefterven, of deszelfs plaets, by andere wegc te vacecren, zal voortaen, na verloop van eet Maend, een nieuwe in deszelfs plaets worder verkooren, niet by lotinge, door zeven Elec teuren, maer by ftemminge van het geheele Corps van de Vroedfchap (zoo als in mees alle de Steden gefchiedt) uit het Espel, waei uit de voorige is verkooren geweest. XIV. Dat die geene, welke het vacant* Vroedfchap zullen prretendeeren, ten tyde vai de vacature, niet alleen moeten wezen Burger van de Stadt, maer ook met hunne geheel Familie effective woonen in het Espel, wae in de plaets vacant geworden is. XV. Dat omtrent de begeevinge van de Stad Ampten, zal worden gehouden deze voet ei ordre, dat door den gebeelen Magiftraet, b; ftemminge, zullen worden begeeven de Amptei van Secretaris,Ontvanger van de Boelgoederen de Penfionarisfen, de Rentmeesters, de Ree tor, Conrector, en verdere Prteceptorcn; al mede de Schryfmeester van de Latynfche Schoo len, de eerfte Klerk en Kastellein van het Raed huis, de tweede Klerk, de Stads Medicus ei Chirurgyns, de Organisten, de Voorzingers de Toornblaezer, de Fiscael, de Executeur ei Vroedvrouwen. En zullen geene Transpostel M 3 niogei Leeuwab.» DEN. I I l l ; 5 i r i i > i i k  Lt'FUWARDEN. i i8% Tegenwoordige Staat mogen worden geaccordeerc dan met eenpaerige bewilliginge van alle de Leden. XVI. Dat alle de verdere Stads Ampten, Bedieningen en Collecten zullen worden verdeelt in drie Clasfen,en van de vacant komende gedisponeert, op voorftel en recommandatie van de drie oudfte Leden van den Magiltraet, die PP den naestvolgenden Nieuwjaersdag moeten tfgaen, en zulks in deze ordre: Dat in de vier eerfte Maenden van het jaer , aenvang neemende met den ien January 1767, 's nachts ten twaelf uuren, met de eerfte klokkeflag, de Burgemeester zal hebben het voorftel of recommandatie tot de Ampten, Bedieningen en Collecten van de eerfte Ciasfe; de oudfte Schepen tot die van de tweede Ciasfe, en de tweede Schepen , of afgaende Bouwmeester, tot die van de derde Clasi'e; dat in de vier volgende Maenden ie oudfte Schepen zal hebben het voorftel of •ecommandaue tot de Ampten, Bedieningen en Collecten van de eerfte Ciasfe; de tweede Schepen, of afgaende Bouwmeester, tot die /an de tweede Ciasfe, en de Burgemeester tot 3ie van de derde Ciasfe; en eindelyk, dat in 3e vier laetfte Maenden van het Jaer het voorlei of recommandatie tot de Ampten, Bedieu'ngen en Collecten van de eerfte 'Ciasfe zal worden gedaen, door den tweeden Schepen, af afgaende Bouwmeester;, tot die van de tweeie Ciasfe door den burgemeester, en tot die /an de derde Ciasfe, door den oudftenSchepen: En zullen geene Transporten mogen worden ^eaccordeert dan met confent en toeftemminge tan de eerfte en tweede aen de tour ftaende. XVII. En  van FRIESLAND. 183 XVII En zullen in alle gevallen tot de gemelde Ampten, Bedieningenen Collecten geene andere Perfoonen mogen worden aengeftelt, dan de zulke, die tot het bedienen van dezelve bequaem en gefchikt zyn, dienvolgende ook geene Vrouwsperfoonen, getrouwt of ongetrouwt, nogh minderjaerigen beneden de twintig jaeren, zullende echter zoodanige Vrouwsperfoonen of minderjaerigen, aen welken voorheen eenige Bedieningen of Collecten geconfereert zyn, dezelve mogen behouden, haer leven lang. XVIII. Dat ook voortaen niemand tot eenige Ampten, Bedieningen «of Collecten zal worden geadmitteert, of in functie van dezelve geilek, ten zy alvoorens boven en behalven den Eedt, tot dezelve llaende, eerst en alvoorens zal hebben afgelegt den Eedt van Purge, conform het aSfle Art. van het Provinciaele Reglement op de Regeeringe, door wylen onzen Heere Vader, Glor. Ged. gcarrefleert, in dato den 21 Decemb. 1748. XIX Dat, ten einde de Stads zaeken met de vereischte attentie en rype de^beratie mogen worden behandelt, en daer op gcrefolveert, ten meesten diende van de Stadt en goede Ingcfetenen, de Magiflraet verplicht zal zyn, hunne ordinaris vergaderingen te houden tweemacl in de week, 'sDingsdags en Vrydags voor den middag, doch in de groote Vacantie eenmael 'sweeks, en de Magiflraet en Vroedfchap alle Maenden. XX. Dat ook voortaen niet de jongfte Burgemeester, gelyk dus lange het gebruik is geM 4 weest. Leeuwar* DEN. I  Leeuwarden. i f ( te houden; alle twist, tweedragt, muiterye en heimelykc aenflagen te rugge te (tellen en te openbaeren; niemand door haet, nyd; of afgunst te bekorten of lastig te vallen: ook deze Stadt, voorzoo, veel van my dependeert, en in myn vermogen is, met behoorlyke Forticatien, Proviand, Ammunitie, Wag ten, en andere nooddruft mede te helpen voor zien en bewaeren; als mede de fecrecten van dc Kamer niet te openbaeren: Eindelyk en in hei byzonder het Reglement voor deze Stadt, dooi zyne Hoogheid, den Heere Prince crftadhou der, op nieuw gerevideert en gearresteert. it dat< Leeuwarden. 1 >  LEEUWAK' DEN. ■ 188 Tegenwoordige Staat -dato den pen December 1766, getrouwclyk te obferveeren en na te komen. Zoo waerlyk helpe my Godt Almagtig ! . Met hoeveel naauvvkeurigheid het voorgaande Reglement van den 9 Decemb. 1766, ook ontworpen ware; echter vielen al haast vry wat bedenkingen op meer dan een artikel van hetzelve i 't welk te wege bragt, dat de Regeering zich daar over, en ter voorkominge van onaangenaame gevolgen, aan den Erfftadhouder ver-, voegde, en van denzelven navolgend antwoord ontving. 1 0 " "- - • ' *• '" ■" • ' ' jJ . 1 Erentfeste, ïFyze} Voorzienige onze Lieve By zonder e ! Wy hebben op zyn tyd wel ontvangen UE. Misfive van den 13 November 1781," waarby UE. ons hebben voorgedragen, dat 'er eenige bedenkinge was gevallen by de Leeden van de Regeering op het 3, 4, en 5 Art. van ons Reglement op de Regeering der Stad Leeuwarden, geërnaneert den 9 December 1766, waarby wy bepaald hebben, welke Perfoonen tot de Stads Rcgcering admisfibel zyn, en welke daar van worden uitgefloten, en Onder de laatst opgenoemde eenige, die men, wegens hunne Ampten , niet kan reekenen eenige fhydende Relatie met de Stad of deszelvs Regeeringe te hebben ; dat UE. was voorgekomen , dat niemand der fatzoenelyke Ingeze:enen daar van buiten blykbaare noodzaacelykheid behoort te zyn uitgeflooten. En dat  van FRIESLAND. 189 dat om deeze reedenen UE. gaarne zouden zien, dat wy UE. daar omtrent eenige meerdere ruimte geliefden te geeven ; zoo is het, dat wy, dit verzoek met behoorlyke attentie geëxamineert hebbende, goedvinden het 4. en 5. Art. van ons Reglement in zoo verre te Altereeren, en te Statueeren, dat in het vervolg de Postmeester, Tonnemeester, Bakenmeester , Commis van 's Lands Magazyn, 's Lands Bouwmeester, 'sLands Drukker en de Boel goeds Ontvanger van de Stad, admisfibel zyn zullen, in de Regeering van de Stad Leeuwarden , doch deezen laatften wel tot de Vroed fchap, maar niet tot de Magiftraat. Wyders in confideratie genoomen hebbende het tweede verzoek in ÜË. Misfive vervat, opzigtelyk het 12 Art., waarby bepaald is, dat wanneer binnen tyds een Lid van de Magiftraat koomt te overlyden, of deszelvs plaats by andere weegen koomt te vaceeren, als dan binner vier daagen een nieuwe Nominatie, ter vervullinge van het zelve, moet worden gemaakt, en dierhalven vermeend hebben, om reedenen. breeder by UE. Mislive gedetailleerd, ons tc moeten verzoeken, dit Poinct zodanig te ver anderen', als wy zullen verftaan te behooren tol Welzyn van de Regeering en goede Ingezetcner van dien. De reeden by UE. Misfive geallegueerd, on: zeer billyk voorkoomende ,maaken wy geen zwaa righeid, aanUE. verzoek te acquiesceeren, en t( bepaalen by deezen, dat voortaan, wanneer eet Lid van de Magiftraat zal koomen te overly den, de Magiftraat en Vroedfchap gehouden za zyi Leeuvvar. den. i t l I  Leeuwarden. II. Fa* 190 Tegenwoordige Staat zyn te procedeeeren binnen vier weeken, in plaats van vier daagen, tot het maaken van eene Nominatie. Waar meede ,Eerentfeste, Wyze, Voorzienige, onze lieve Byzondere, wy UE. beveelen in Gods heilige Protectie. UE. Goedwillige Vriend, (was gepht.) JV. Pr. v. Orange, ter Ordonnantie van zyne Hoogheid. (get.; P. J. de Larrey. In'sGravenhage den 16 April 1782.'  van FRIESLAND. 191 II. Ferwerderadeel. De tweede Grieteny in rang is Ferwerderadeel , naar dezelfs voornaamfte dorp Ferwerd aldus genoemd. Deeze Grieteny beftaat uit zeer hoog en droog land, vooral naar den zeekant, daar men een zaverigen grond heeft, welke ongemeen vruchtbaer is- In dezelve zyn elf dorpen. ié FERWERD; dit is een fchoonen oud dorp, verfierd met een fraaie Kerk en toren, ftaande op een zeer hoog Kerkhof; waardoor men van deezen toren een fraai gezigt in zee heeft. By dit aanzienlyk dorp waren van ouds veele adelyke ftaten of heerlykheden, gelyk aan den zuid ■ kant de ftate Juwsma, die in 't jaar 1500 ingenomen en verbrand werd. Gemme Juwsma , de eigenaar dier ftate, werd in 1500 , onder de regeeringe van den Stadhouder Everwyn , Graave van Benthem, aldaar'van het altaar gerukt , naar Leeuwarden gevoerd, en, benevens GerbrandMockema, in die Stad onthoofd, enby de Minderbroeders begraaven; zynde Mockema, die geen kwaad vreesde, van ftraat geligt, terwyl hy een' plegtigen ommegang volgde. Ten Noordoosten van dit dorp ligt eene oude heer* lykheid, weleer behoorende aan het geflagt van Kamminga, alwaar, in 't laatst der zestiende eeuw, door Roeland van Achelen, die in 1602 nog leefde, eene fraaie huizinge is aangelegd , doch welke in deeze eeuw zeer veel verbeterd is door wylen den Grietman Alardus van Burum, en vooral tenopzigtederplantagie zodanig vermeerderd, dat deeze heerlykheid met reden voor een der fraaiften van deeze Provincie wordt ge- OOSTER* 30. Ferwerderadeel.  OoSTERGO. lp2 Tegenwoordige Staat gehouden. Na het affterven van den I leere van Bürum is deeze plaats, door koop, gekomen aan den Collonel A. Vegilyn van Claerbergen, en van dien door koop aan den Heere Jr. T. H. van Haarzolte , Old-Luitenant Collonel te voet, die dezelve nog heden bezit. In 'tjaar 1500 werd hier, door den Kapitein Grombag, Tjallingahuis afgebrand. Dit Dorp bevat 56 ftemdraagende plaatfcn. 2. BEYNTÜM, ge woonlvk Hooge Beintum naar zyne gelegenheid dus genoemd, totonderfcheid van de kleine buurt,OosterBeintum,niet verre van daar. Ten Oosten van dit dorp ligt-de ftate Hartsma, die, nog by onzen tyd bewoond geweest zynde door den oud Secretaris Coehoorn , thans bezeten en bewoond wordt door den Heere Grietman Imilius Joiinus de Schepper. Het dorp is voorts klein en behoort in 't Geestelyke onder Blya. ' Hier, zyn 165 ftemmen. 3. HALLUM, een zeer fchoon dorp, voorzien met eene fraaie binnenbuurt, en wyd van buitenbuurt of klokflag, alzo de buurten Zwarte woude, een gedeelte van de Leye, Vyf huizen en het nieuwe Monnike Bildt en zeer veele adelyke ftaten daar onder behooren. Op Sytjema State woonde in 1307, OeneSytjema, Grietman van Ferwerderadeel ; doch in onzen tyd is dezelve bezeten geweest door Menno Burmania van Tjaarda. Oiï nga-ftate, eertyds aan die van Aebinga toebehoorende , is nu afgebroken. Goslinga ftate werd in 1602 bewoond door Ernst van Goslinga; in 1624 door Sjouk van Kamminga, wed. Goslinga; in 1640 door Doetje Roorda, en thans door de erfgenaamen van denRaadsheer Sjuk van Burmania. Donia is al voor langen tyd in eene boereplaats veranderd geworden. On-  van FRIESLAND. 193 Ondersim, meest bekend by den naam van V huis van berouw, werd hier, inde voorleeden Eeuw gebouwd door den Ridder en Raad A. P.vanjongheftal, en onlangs weggebroken door den Majoor Ayta. Een vierde uur gaans ten Noordwesten van Hallum ligt Feitsma, alwaar in J602, woonde Hesfel Feitsma. Schelte Jajema woonde in 1461, op Jajema ftate; doch ftierf in het volgende jaar aan eene wonde, welke hy in een tweegevecht te Marrum, op Palmzondag, gekreegen had. Sibrandus van Mariëngaarde, die inden jaare 1228 ftierf, noemt Hallum eene Hofitad, 't geen zo veel zegt als een voornaam Parochiedorp, alwaar toen ter tyd reeds veele Adelyke en andere aanzienlyke lieden woonden. Onder andere mannen van geleerdheid, te Hallum gebooren, was ook Abraham Steindam, die in het jaar 1664 tot Hoogleeraar in de wysbegeerte te Franeker beroepen werd. Hallum heeft 8? ftemmen. 4. MARRUM, insgelyks een groot en aanzienlyk dorp, en ook weleer verfierd met veele Adelykeftaten. In 1409 woonde hier, op Botnia ftate, Ode Botnia; zynde deeze heerlykheid, van welke thans geenerlei overblyfzelen, behalven 't geheugen der plaats, meer voor handen zyn, een fterk Kasteel of Stins geweest, dat reeds door eenen vroegeren Ode Botnia, omtrent het jaar 900, gebouwd was; ook heeft op deeze plaats, na den voornoemden , gewoond het geflagt van Kamminga. Ponga ilate, mede alhier gelegen, is het laatst bewoond geweest door den Generaal Majoor Idzinga ; doch in 1664 woonde aldaar Lodewyk van Harinxma met zyne echtgenoote Ilelena Waka. Sibrandus Leo noemt dit dorp met den Latynfchen naam II. deel. N Pagus; DOSTËR30.  Oosts Ri co. 104 Tegenwoordige Staat Pagus, 't welk naar den aart dier tyden een geheel Diftrikt, Ampt of Grieteny betekende. Nog verhaak dezelfde fchry ver, dat alhier, door de Godvruchtige kracht van den heiligen Abt Fredrik, een jonge uit den dooden is opgewekt; doch diergelyke zaaken werden , in de duiiïere tyden des Pausdoms , wel meer verzierd. In dit Dorp zyn 30 ftemdraagende plaatfen. 5. NYKERK, gelegen aan den Heereweg, niet verre van Ferwerd, is een vermaakelyk dorp, alwaar onder anderen ligt de ftate Jeppema. In 1640 woonden daar op de kinderen van Ruurd Roorda; in 1605 de Heer Fredrik van Groveftins,cn maar weinig jaaren geleeden zyne kleindogter, eene Zuster van den beroemden Lt. Generaal F. van Groveftins, die in den grooten fuccesfie oorlog dien bekenden en voorfpoedigen inval in Frankryk gedaan heeft. Men telt hier 20 ftemmen. De Kerk en toren ftaat op den grond en in 't begryp van meergemelde ftate, aan den Hee reweg, en is waarfchynlyk uit de goederen van Jeppema aldaar gebouwd. De Geestelykheid niet te min, deeze ligging ten haaren voordeele neemende, wilde de geheele ftate als haar eigendom hebben aangemerkt, 't Gefchil hier over werd door Bisfchop Cunerus Petri bygelegd in den jaare 1570. 6. WANS WERD, een klein dorp, niet verre van dé Fe of trekvaart van Leeuwarden op Dokkum. Op Goslinga ftate by dit dorp woondein 1679TethGoslinga,weduwe van den Majoor Laas Groveftins: doch dit huis is al voor lang weggebroken. Dit Dorp heeft 29 ftemmen. 7. BLYA of Blye is merkelyk grooter, en aan den Heereweg naar Dokkum gelegen.  van FRIESLAND. 195 gen. Om dit dorp liggen verfcheiden fhten , als1 Scheltema, Monsma, Unemaen Aebinga, wel-' ke laatfte geflagtnaam naderhand met die van Humalda vereenigd is ,hebbende dit Adely k huis 't wapen van Aebinga behouden. Sjoerd Aebinga trouw* de in 1510 met BeitsHumalda. Janke Unema,getrouwd met Tet Wybolsma ,is overfte geweest van 500 voetknechten ,die door de Friefche Edelen, in den jaare 1514, twee maanden lang, onderhouden werden, om den 21 penning afte koopen In ióoa woonde op Unema ftate Tako van Aylva , Grietman over Ferwerderadeel, en in 1635 nog zyne weduwe Barbara van Oouma. In 1640 woonde ter zelfder ftede-Hobbo van Aylva, Tako's broeder. In 't jaar 1539 trouwde alhier, op den 19 van Grasmaand, Rinz Ayta met Popke Montzima, welke beide in Wintermaand 1547 zyn geftorven. Men telt hier 32 ftemmen. 8. G E N U M, niet verre van 't oude Klooster Foswerd. Weleer waren hier ook twee heerlykheden. Ten Zuidoosten had men Aylva ftate, en ten Westen Roorda ftate, in 'tjaar'1481 bewoond door Syds Roorda; doch deeze heerlykheden zyn ook reeds voor veele jairen verdweenen. Hier zyn 8 ftemmende plaatfen. 9. REITSUM,alleenaanmerkelykwegens de Heerlykheid Hania, alwaar in 1439 woonde Tako Hania, ook heeft aldaar Gerke Hania gewoond. Reitfum heeft 10 ftemmen. 10. JESLU M, een klein dorp, welks toren eene fpits heeft, terwyl alle de overige torens deezer Grieteny gemeene huisdaken hebben. Jeslum heeft 8 ftemmen. 11. LICHTAARD, of gelyk men eertyds zeide, Lichtavert. Aan wat byzonder geval dit dorp zynen zonderlingen naam verfchul- N a digd ")OSTEUiO,  OOSTER GO. 196 Tegenwoordige Staat digd zy weet men niet, gelyk veel al omtrent de Friefche en andere dorpen plaats heeft. Mogelyk is de Stichter van dit dorp een man van eene vrolyke en wispeltuurige inborst geweest, en het dorp naar hem genoemd; gelyk veele dorpen naar den naam of eigenfchappen hunner {lichters genoemd zyn. Dus komt Reytfum van Reytfe, Beintum van Beinte, Egum van Ege of lege, Willende zo veel zeggen als Reytfeshiem, Beinteshiem, Iegeshiem, terwyl hiem zo veel betekent , als een afgeflooten plek lands of itede rondsom een huis, gelyk 'c nog heden alomme in Friesland onder die benaaminge gebruikt wordt. Lichtaard heeft 8 Hemmende plaatfen. De Monniken, gewoon zich in de beste landouwen neder te zetten ,.hebben weleer in deeze Grieteny drie aanzienlyke Kloosters gehad. Het eerfte was dat van Mariëngaarde of Mariënhof, ten. Zuidwesten van de Hallumer Kerkbuurt, niet verre van de Leije. Van deszelfs ftichtinge is in de Beknopte Historie, op het jaar 1 i63,gefproken. Hetzelve was eene Abtdy van de orde van Premonftreit, welker Geestelyken ook wel Norbertinen of Witte Heeren plagten benoemd te worden. Eenendertig Abren hebben na eikanderen het beltier van dit Klooster in handen gehad , en vry wat gezags in de regeeringe des lands. De laatfte van allen was Regnerus van Asperen, voorheen Proost van Buweklooster. Sedert de oprichting van het Bisdom van Leeuwarden, in den jaare 1559, waren de ryke goederen deezer Abtdy, gelyk ook die van Lidlum, famen drieduizend dukaaten opbrengende, aan den Bfsfcbop tot zyn onderhoud toegeweezen. Dan dit was van korten duur. In de binnenlandfche Spaanfche onlusten werd de Abtdy verwoest, en federt de Her-  van FRIESLAND. 197 Hervorming zyn de goederen, door 's Lands{ Staaten, ten voordeele der Provincie, aangeflagen.' Het tweede was dat van Foswerd, tusfchen Marrum en Genum. Dit Klooster fchynt eene gemeene Abtdy geweest te zyn , zowel van Broeders als van Zusters, gelyk men oud. tyds veele had. Hetzelve was van dc orde der Benedictinen, en ftond weleer op Ameland; doch had daar zo veel te Jyden van de geduurige aanvallen der zeeroveren, dat Anna van Kamminga, Dogter van den Heere van Ameland, en getrouwd met Adolf van Tronenburg, eene zeer Godvrugtige vrouw, te raade wierd hetzelve , met toeftemminge van den Utrechtfchen Kerkvoogd, Koenraad, in den jaare I090, herwaards over te brengen. Het derde was dat van Gennaard, Genauwerd, Genezareth of ook wel Nazareth, een Vrouwen Klooster van de orde van St. Bcrnardus, en ftaande onder den Abt van Klaarkamp; hetzelve werd gefticht in den jaare 1191, tusfchen de Hyemer en Hallumer vaart , ten zuidoosten van de Hallumer Kerkbuurt. In deeze hooge en fchoone Grieteny vindt men weinig wateren, en maar één meer, hei Wanswerder meer genoemd, dat ook van eer kleinen omtrek is. Voorts komt onder de vaar ten vooral in aanmerkinge de Dokkumer Ee, welke zich langs deeze Grieteny ftrekt ^ vat den Bethlehemmer molen tot even voorby Licht aard , en telfens de Zuidoostelyke grensfcheï ding van Ferwerderadeel is. In dit vaarwate ontlasten zich alle de binnenvaarten deeze deels, met naame de Hallumer, Ferwerder e Lichtaarder vaarten : ook wordt door deeze vaar ten de Grieteny ontlast van haar overtollig bit N 3 ner )OSTI». ;o. f i r I 1  Oost (iR. go. ] 198 Tegenwoordige Staat nenwatcr, dewyl dezelve geene byzondere uitwateringen naar zee bezit. De groote binnendyk deezer Grieteny, welke van Mariëngaarde , door Blya , naar Westdongerdeel loopt, fchynt by ouder tyden de zeedyk geweest te zyn, dewyl dezelve alomme byna evenwydig aan den tegenwoordigen zeedyk loopt, en men van denzelven naar den zeedyk gaat met lynreebte binnenwegen, het echte kenmerk van laater aandykingen. Dit wordt te waarfchynlyker, om dat het dorp Nykerk in dit denkelyk laater aangeipoelde land gelegen is, en deeze binnendyk in een beloop voortgaat met den ouden binnenzeedyk van Westdongerdeel , welke als eene verlenging van denzelven kan worden aangemerkt. De Grensfcheidingen deezer Grieteny zyn ten Noordoosten eene fcheidlyn, van den hoek des ouden binnenzeedyks van Westdongerdeel, naar de Dokkumer vaart loopende , tusfchen de dorpen Lich-aard en flauwerd ; ten Zuidoosten de Dokkumer Ee; ten Zuiden en Zuidwesten de Hyemer vaart;en eindclyk ten Noordwesten een gedeelte van 't Bildt en de Wadden ; liggende voor den Zeedyk eene aanmerkelyke plek droog buitenland, de Keegen genoemd. Thans is Grietman van Ferwerderadeel de Heer Imilius Jolinus de Schepper, en Secretaris Mr. Joannes Albarda ; wordende de Rechtdag hier 's Maandags te Ferwerd gehouden. Men telt in deeze Grieteny zes gereformeerde Gemeenten; welke zyn ], Ferwerd. 2. Marrum en Nykerk. 3. Blya en Hoogebeintura.. 4. Wanswerd en Jeslum. 5. Hallum. 6. Reitfum Ge;um en Lichtaard. JU. IVesh  van FRIESLAND. 199 III. Westdongerdeel» De derde Grieteny van Oostergo is Dongerdeel bewesten de Pa:zens , of Westdongerdeel. De Pszens was wel eer een riviertje, dat, naby de Dokkumer Ee ontfpringende , niet verre van die Stad Noordoostwaards naar'tdorp Païzens liep, en daar in zee viel. Doch deeze uitgang is reeds voor langen tyd verlïopt geraakt en overgedykt, en de Prezens zelve by haaren oopfprong uitgedroogd, zo dat dezelve thans maar alleen eene binnenvaart en waterleiding is. Weleer was deeze Grieteny, wegens de laagheid en zwakheid haarer dyken, aan geduurige overftroomingen onderhevig, en werd, onder anderen, deerlyk verwoest door den allerheiligen vloed van 1570 ,• doch na dien tyd werden haare dyken veel verbeterd : ook werd in 1580 het Westelyklïe gedeelte des buitenlands van Hol werd bedykt , en in 1590 het Oostelykfte gedeelte van hetzelve, waar by nog in laa'er tyd kwam de Tornaarder polder. Zo veel ondertusfchen hier de buiten landen ten Westen zyn vergroot, zo veel hebben dezelve aan den Oostkant der Grieteny voor Wierum, Nes en Ptezens afgenomen; vooral omdat de dyken, hier ter plaatfe, by ouds,geheel verwaarloosd werden, wegens de geduurige verfchillen tusfchen de dykpligtigen; zynde daardoor zelfs een groot gedeelte van het dorp Wierum wegy;efpoeld , zo dat de Kerk, die weleer midden in 't dorp ftond, thans geheel aan den zeedyk fia; doch omtrent het midden der voorige eeuw, werden de loopende gcfchillen beliegt, en een behoorlyk Dykbeftier N 4 inSe' ")OST£RZO. i/Vestdon. gerdeel.  ao. 20© Tegenwoordige Staat ingevoerd door den toenmaaligen Grietman Jr. Ernst van Aylva, met krachtdaad'ïge onderfteuniug van het Kollegie der Heeren Gedeputeerden. In deeze Grieteny liggen de volgende veertien dorpen. i. HOL WERD, een groot en oud dorp, voorzien met eene groote binnenbuurt en windmolen , als ook eene fraaie Kerk, verfierd met een fpitfen toren, gebouwd in 1661. Sommigen leiden den naam deezes dorps af van zekeren Holle , wanneer dezelve zo veel zou betekenen als I Iolleswaard of weerd.Doch met meer waarfchynclykheid wordt dezelve afgeleid van bollig. dat by de oude Friezen, even gelyk nog hedendaags holy by de Fngelfchen, heilig betekende, en dan zegt deeze naam zo veel als heilige weerd. Sommige oude Kronykfchryvers verhaalcn, dat hier terplaatfe,in het begin van de verkondiginge des Chrisrendoms. door den heiligen Ludgerus, een blinde, op eene wonderdaadige wyze, ziende zou gemaakt zyn. Ten opzigtevanditdorpisaanmerkenswaardig, dat de toren, die anderszins altyd aan den westkant der kerken (laat, in dit dorp aan den oostkant afzonderlyk gefticht is. Ondertusfchen verftrekt dezelve tot eene voortreffelyke baken in zee. Ook is de Kerk voor weinige jaaren geheel vernieuwd, en met den toren vereenigd. Men vindt hier veele voortreftelyke Adelyke plaatfen , of ten minften derzelver overblyffelen, als Braridftede of Aylva ftate , in 't begin der voorigc eeuw herbouwd en met een' zwaaren toren verfierd , door den Baron Hesfel Meckema van Burmania, in leeven Kollonel van een Regemenc te voet ; deeze was de geboorteplaats van den  van FRIESLAND» 201 den Heere Hans Willem van Aylva , Luitenant1 Generaal der Vereenigde Nederlanden, Luitenant' Admiraal van Friesland en Gouverneur van Koeverden; een man van groote bekwaamheid en heldenmoed, die den Lande, in den bloedigen oorl og van 167 2, en volgende jaaren, uitmuntende dienften heeft gedaan. In den jaare 1572. ftond hier nog een trots gebouw, 't welk bewoond werd door den Heer Rioerd Roorda, die in dat jaar, op last van Billy, werd in hechtenis genomen, en weggevoerd. Ondertusfchen is deeze aanzienlyke plaats in 't jaar i735> door den Grietman Unia, geheel afgebroken. Voorts komt in aanmerking Hania, nog in weezen, en de woonplaats van den tegenwoordigen Grietman , Jr. Sikko Douwe van Aylva, een groot Voorftander der Friefche vryheid en zynen Voorouderen waardig. Deeze Grieteny is in dit Geflagt geweest van dc Reformatie af tot aan den laatst overlccder Jr. Hesfel D. E. van Aylva, een man van üitmun tende hoedanigheden en een groot voorftandei der geleerdheid, door wien deeze Grieteny wen overgedraagen aan den Heer E. de Wendt; doel na den dood van deezen is dezelve weder in hartdéi van de oude familie gekomen. Deeze plaats i merkwaardig wegens haare plantagie, welke on geveer zeven morgens groot is, en ook een gc 'deelte beflaat van Jaarsma ftate, waarvan byna niet dan de naam is overgebieevcn, fchoon op deze.lv weleer ten minften twee Grietsliedcn hebben gc woond, met naame Sake Ringie , getrouw met Romck Jaarsma in 1560, en Ritske Ringü Tj'esféhs is ook eene zeer fchoone plaats, o welke in 1722,de toenmaalige Grietman H. V\ N 5 va DOSTER- ;o. I l t l i s I g r n  OoSTEE» CO. soa Tegenwoordige Staat van Aylva is overleeden : thans wordt dezelve bewoond door den Generaal Majoor Jr. J. van Harinxma thoe Sloten. Voorts werden hier weleer nog gevonden Bonga, Tsigera, Jaarsma en andere Adelyke ftaten, die alle reeds voor lang zyn afgebroken. De landeryen rondsom Holwerd zyn meerendeels zeer vruchtbaare bouwlanden , kunnende de vruchten, op dezelve gewonnen, door eene vaart naar de Dokkumer Ee , en van daar verder worden vervoerd. In 'tjaar 1421, werd dit dorp door brand byna geheel verflonden; ook onderging hetzelve in 1515, een diergelyk lot, door den moedwil van de Leeuwarder Burgery, en van twee daarop uitgezonden Vaandelen Soldaaten, dewyl Syds Bonga, toen ter tyd de voornaamftc in dit dorp, een yverig voorvechter der Gelderfche party was. Behalven den landbouw was de visfchcry hier voorheen een der voornaamfte neeringen, hebbende hier een groot aantal visfchers gewoond, 'die door de nabuurige zeegaten ras in de Noordzee konden komen; doch fèdert een geruimen tyd heeft deeze tak van neeringe zodanig afgenomen, dat het getal der visfchers hier thans zeer gering is. Holwerd bevat 47 Hemmende plaatfen. De Dorpen Holwerd , Waaxcns, Brantgum , Foudgum , Bornwerd en Raard, werden by ouds dc Holwerdcr zes genoemd, en komen ook met dien naam voor in dc oude reglementen aangaande de betaaling van het flatten der Ee. 2. TE RN AARD of Tennaard , eertyds genoemd Tonnawerd, is ook van een grooten anurek, en voorzien met een groote buurt en. wind-  van FRIESLAND. 003 windmolen. De Kerk iseenfchoon gebouw, en 1 heeft een fraai Orgel: weleer ftond dezelve niet' verre van zee, ter plaatfe alwaar nu de vischbuurt is; doch werd in laater tyd, uit vreeze voor dezee, verder binnen waards geplaatst Tot dit dorp behoorden weleer verfcheiden aanzienlyke ftaten, van welke niets dan de wieren is ovcrgebleeven. Ook ligt hier de ftaate Herweyftra, naar fommiger oordeel, dus wegens haare nabyheid aan den Heere weg , en by verkorting ook Weiftra genoemd. Deeze plaats was weleer eene der fraaiften, en werd in de voorige eeuw bewoond door den toenmaaligen Grietman van Leeüwarderadeel , Jr. Douwe van Aylva, een man , die lange jaaren aanéén in het Kollegie der Gedeputeerde Staaten heeft gezeten , en byna Opperregent deezer Provincie was. Ook lag niet verre van deeze plaats een fchoone en voordeelige vogelkooi. Naast aan de Kerk ligt Aylva ftate , allereerst aangelegd door den Grietman Ernst Sikko van Aylva, en in laater tyd door eenigen zyner nakomelingen bewoond. De landeryen, tot dit dorp behoorende , behoeven voor die van Holwerd niet te wyken, en men kan van dezelve ook even gemakkelyk naar de Ee vaaren. Voorts liggen hier 45 ftemdraagende plaatfen, en dus maar twee minder dan te Holwerd. 3, WIERUM, een oud dorp aan den zeedyk gelegen. Alhier werd gebooren Ludgerus, gefprooten uit het adelyk geflagt van Itsma, ende eerfte Bisfchop van Munfter , die zeer voor de bekeering der heidenfche Friezen en Saxers heeft gey verd. Zyn grootvader werd genoemd Wrifing, welke Kosterju.  OOSTËII co. 204 Tegenwoordige Staat < welke zeer veel hulpe heeft toegebragt aan Willibrord en Winfrid, herwaards uit Engeland tot verkondiging des Euangeliums overgezonden; waarom ook de Heidenfche Koning Radboud hem uit het land heeft verbannen. In 't jaar 1483 woonde hier Rienk Itsma. De omtrek van dit dorp is niet zeer groot, en bevat alleen 14 ftemdragende plaatfen; doch de Kerkbuurt is van maatige uitgeftrektheid, en in dezelve woonen veele visfchers. Thans loopt van dit dorp naar Ternaard eene Vaart, en dus kan men nu van hetzelve langs veel korter weg te Leeuwarden komen dan weleer, toen men alleen langs de Poezens vaaren kon. 4. NES, gelegen in 't oostelyk gedeelte deezer Grieteny , heeft eene goede Kerkbuurt. Dezelve ligt niet verre van zee, en heeft eene uitvaart naar de Psezens. De buurt Nesfergrouw ligt aan den zeedyk, en behoort onder dit dorp, benevens verfcheiden oude ftaten en plaatfen, die te famen genomen 36 ftemmen bevatten. 5. HANTUMHUIZEN, een dorp van kleinen omtrek, hebbende maar 16 Hemmende plaatfen; doch rondsom de Kerk eene taamelyk groote buurt. Alhier lagen weleer eenige Adelyke ftaten, als. Heringa, Popta, Peyma enz. 6. HANTUM, een dorp met een fcherpen Kerktoren voorzien, en ongeveer in 't midden der Grieteny gelegen. De ligging van dit dorp is zeer hoog, en de buurt maatig groot, onder welke 212 ftemdraagende Zathen liggen. Ook vindt men in dcrzelver nabyheid de vaart van Ternaard naar de Ee. * 7. IIIAU-  van FRIESLAND. 505 7. HIA U R E of Joure, waar onder ook de buurt Lutkelaard behoort, is wel klein van omtrek, als alleen voorzien met 12 ftemdraagende plaatfen, doch vry vermogend. Weleerhad men hier eenige oude Staten, waarvan thans geene over is. De vaart van Ternaard naar de Ee loopt ten Westen voorby dit dorp, 't welk onder de dorpen van deeze Grieteny het naaste aan Dokkum is. 8. De zogenoemde Hxntuniet Uitbuursn beftaat uit eene verzameling van verftrooide buurten, met naame Raard, Bicrum, Medent, Germerhuizen en Nyenhuis, die te famen genomen 13 ftemgerechtigde plaatfen bevatten. Nyenhuis ligt aan de Paezens, en van Medent loopt derwaarts eene uitwatering, doch dc overige liggen aan den Rydweg. I 9. Dc buurten Betterwird en Eormverder' huizen, maaken te famen de negende ftem in de Grieteny, en bevatten even veel ftemmen als Hantumer uitbuuren. Onder Bettenvird ligt ook, aan de trekvaart by Dokkum, eene bloejende buurt, alwaar een zaagmolen,- pelmolen en andere fabrieken worden gevonden. 10. B O RN WERD is gelegen op een terp, doch klein van omtrek, en voorzien van II ftemdraagende plaatfen. In 't Noordoosten van dit dorp ligt een meertje ,Bornwerder meer genoemd, en in 't Zuidoost een huis met naame Damzyl, alwaar voor deezen de Bornwcrder zyl geweest is. Weleer waren hier ook verfcheiden Adelyke ftaten , ouder anderen eene ten Zuiden der Kerke, alwaar nog een boerenhuis met een wier overig is. Ook lag hier in Oostergo.  OOSTER. CO. 2o5 Tegenwoordige Staat in de voorige eeuw de fraaje plaats Minolsma, verfierd met eene aanzienlyke uit het water opgehaalde huizinge, alwaar in 1485 woonde Juw Aylva. In 1547 Ilierf aldaar Luts Minolsma , de huisvrouw van Sydtje Aylva, van 'sKonings wege Ouderman te Dokkum. 11. RAARD of Rauwerd. gelyknaamig met een dorp in Rauwerderhem; hetzelve is klein, heeft maar 12 ftemmen, en ligt op een terp. Voorby Raard loopt de rydweg en vaart van Holwerd naar Dokkum , welke laatfte by het eerfte tolhuis in de Ee valt. De landen van dit dorp worden ten Zuiden van Dantumadeel gefcheiden door de Ee , en fluiten ten Westen tegen Lichtaard in Ferwerderadeel. ia. FOUDGUM, liggende omtrent halfweg Dokkum en Holwerd, aan den rydweg, en teffens aan de vaart, die van Brantgum naar de Dokkumer Ee loopr. Op de oude ftate Stinftra alhier woonde weleer Sasboud Stinftra , Hoveling in Foudgum, die in 't jaar 1417 trouwde met Uylk Sjuxma van Waaxens; zynde de flots toren of Stins deezer heerlykheid voor ruim veertig jaaren afgebroken. Dit dorp heeft 11 ftemmen. 13. BRANTGUM, Jets grooter dan het voorige, en bevattende 19 ftemdraagende plaatfen , heeft een fpits torentje, en is voorts wel gelegen aan den rydweg van Dokkum naar Holwerd; het ligt opeen terp, en heeft ook eene vaart naar de Ee. 14. WAAXFNS, aan denzelfden rydweg gelegen, en uitkomende aan de Holwerder vaart. Dit dorp is het kleinfte der Grieteny en  van FRIESLAND. 207 en heeft maar 9 ftemmen. De State Sjuxma, hier liggende, en voorheen vry aanzienlyk, behoort thans aan den Heere Jr. Harinxma thoe Sloten ; hebbende hier de H. W. Geb. Heer Koenders, in leven Generaal der Cavallery, die in den laatften oorlog met Frankryk met veel lof heeft gediend, zyne buitenplaats gehad. Dc Grieteny van Westdongerdeel grenst ten Noorden aan de Wadden; ten Oosten wordt zy van Oostdongerdeel gefcheiden door 't riviertje de Psezens; ten Zuiden van Dantumadeel gedeeltelyk door de Ee, en gedeeltelyk door eene fchcidlyn; en ten Westen van Ferwerderadeel door eene fcheidlyn, die tusfchen Rauwerd en Lichtaard aan de Ee fluit. Thans is Grietman over Westdongerdeel Jr. Sikko Douwe van Aylva, en Secretaris Mr. Coert Lambartus vanBeyma; wordende het Gerecht, des Dingsdags, gehouden te Ternaard. De Gereformeerde Kerkgemeenten deezer Grieteny zyn de volgende, 1.Holwerd,2.Ternaard, 3. Nes en Wierum, 4. Uantum en Hantumhuizen, 5. Hiaure en Bornwerd, 6. Foudgum en Raard, en 7. Waaxens en Brantgum. Te Holwerd en aan de Vischbuurt te Ter> naard is ook eene Doopsgezinde Gemeente, welke thans door drie Leeraars wordt bediend. IV. Oost- Oosterso.  OoSTER- co. Oostdoii' gerdeel. 208 Tegenwoordige Staat IV. Oostdongerdeel. Oostergo's vierde Grieteny is DongerdecI aan den ( ostkant der Psezens, gewoonlyk Oostdongerdeel genoemd. De landeryen deezer Grieteny zyn zeer vruchtbaar, en vry gelyk aan die van Westdongerdeel; doch over 't algemeen wat laager, en inzonderheid omternt de Zuiderof Zuur-Ee, welke vaart haare uitwatering door de Ezumazyl heeft; wordende de geheele Grieteny door deeze uitwatering, die van Dokkum naar voornoemde Sluis loopt, in twee deelen gefcheiden, te weeten in een Is'oordelyk en Zuidelyk gedeelte. Een groot deel van 't Westdongerdeelfche water kan ook door deeze Sluis worden gelost, dewyl de Papens, door middel der Wetfenzer vaart, gemeenfehap met dezelve heeft. De Dorpen deezer Grieteny Hemmen in de volgende order. 1. A A i\ J U M of Aangium, eertyds Aninghem, is een oud en groot dorp, zo van binnenbuurt als gerechtigheid, en verre het aanzienlykfte in deeze geheele Grieteny : weleer had men in deszelfs omtrek veele aanzienlyke Adelyke Staaten, van welke thans naauwelyks iets overig is, buiten Holdinga State, een fterk gebouw, en uit zyne graften opgemetfeld. In het laatst der voorige eeuw woonde hierHobbo Efajas van Aylva, Grietman van deezen deele, getrouwd met de oudfte dogter van wylen Georg Wilko , vryheer van Schwartzenberg, een zoon van Johan Onufrius den tweeden ; zyudezy beidein hunnen tyd Grietslieden deezer Grie-  van FRIESLAND. 209 Grieteny geweest. De laatstgemelde was een zoon van Georg Wolfgang,die in het begin der voorige eeuw en derzelver onlusten jaaren laag Gedeputeerde Staat is geweest, hebbende hy tot zyne tweede vrouw gehad Dodina van Holdinga ; deeze Georg Wolfgang was weder een zoon van Johan Onuphrius den eerften, die de Stamvader van dit aanzienlyk geflagt hier te lande is geweest. Van Jeppema State is nog over de naam eener aanzienlyke boereplaats, groot 112 pondemaaten. In 't jaar 1570 heeft dit dorp zeer veel door den Allerheiligen vloed geleeden, zo zelfs dat het met verfcheidèn andere wierd buitengedykt, doch in 1592 werden deeze buitengeflooten landen wederom binnengedykt. De Kersvloed van 1717 was voor dit dorp insgelyks zeer r.adeelig, zynde in hetzelve daarby wel 53 perfoonen verdronken. Ten Oosten van Aanjum ligt aan zee de Schans Oostmahorn, by welke eene fchoone reede en ankerplaats is voor maatig groote fchepen; komende die uit Hamburg, Denemarken en de Oostzee hier daarom dikwyls ten anker; doch voornaamelyk de Groninger turflehepen. wanneer zy, wegens tegenwind, deezen hoek .niet kunnen boven zeilen. In 't Jaar 157c; werd Oostmahorn door Bartold Entes vasi gemaakt, en door Caspar Robles, den toen maatigen Spaanfchen Stedehouder in Friesland. geweldig beftormd, doch zo wel verdedigd, dat hy met groot verlies moest aftrekken. Echter werd ook Entes zelf, kort daar na, wegen: gebrek aan toevoer, genoodzaakt de fterkte t( ^verlaaten. II. DEEL» O 6 OOSTIKGO. I  OOSTER' CO. 210 Tegenwoordige Staat In 't Zuiden van Oostmahorn vindt men de Ezumerzyl, en daarby eene aanzienlyke buurt, Ezumer buuren geheeten. Doch van deeze zyl is reeds gefproken in de algemeene befchryving van Friesland op bl. 89. De oude gedenkftukken onzer fchryveren, en de alhier gevonden oudheden getuigen, dat ter deezer plaatfe de weleer beruchte Ezonftad gelegen is geweest, van waar de Buurt nog heden Èzumerbuuren wordt genoemd. Men verhaalt hier omtrent, dat 'er, in 't jaar 805, een ongemeen hooge watervloed ontltond pp St. Thomas dag, door welken eene ontallyke menigte beesten verdronk, en 't wintergezaai vernield wierd. Nergens was ondertusfchen dc ellende grooter dan by Ezonftad: want aldaar verdronken 500 menfchen, de wallen fpoelden weg, en 'er ftorttcn meer dan dertig huizen in (§). In laater tyd verkreeg echter Ezonflad haaren voorigen bloei weder, en was nog in 948 eene vry magtige ftad; doch volgens bericht aan de Lauwers gelegen, 't geen waarfchynlyk niets anders betekent, dan ongeveer op die hoogte , op welke de Lauwers in zee valt. Voorts had Ezonftad dikwyls veel van de zee te lyden, en werd daar door in laater tyd, geheel verflonden. In 1422 lag hier ter plaatfe een Kasteel , verfterkt met hooge wallen en diepe graften , 't welk de woonplaats was van eene party ftoute vrybuiters; doch (§ ) I. D. bl. 250.  van FRIESLAND. 211 doch deeze werden ten laatften , met hulpe der Lubeckers en Hamburgers , verjaagd , en de fterk te geflegt. Het buurtje Teerd en verfcheiden andere plaatfen, zo van naam, als recht van ftemming hebbende, behooren onder Aanjum, waardoor hier in het geheel 57 ftemdraagende plaatfen geteld worden. Dit dorp ligt van alfe kanten in de bouwlanden , uitgezonderd ten zuiden,- da Op zekere plaatfe, de kleine Wye genaamd, en omtrent eene myl van zee, ving men in laater tyd eenKabbeljaauw, die door den Secretaris Arend van Eoymer aan Graaf Willem Lodewyk gefchonken werd, In 't jaar 1592 heeft men een aanzienlyke uitgeftrektheid nieuw land onder Aanjum, Lioesfens en Paezens ingedykt, onder het beftier van den Heer Ernst van Aylva , daar toe, door het Kollegie der Ed. Mog. Heeren Gedeputeerde Staaten, gekommitteerd. Oostdongerdeel grenst ten Oosten en Noorden aan Zee, ten Westen aan het Dokkumer diept, en ten Zuiden aan de Paezens. Thans is in deeze Grieteny Grietman Jr. Julius Hobbo Unia van Burmania, en Secretaris de Heer Mr. Jouwen Witteveen, wordende het gerecht alhier, des Maandags,. te Metsla. wier gehouden. _ De Hervormde Gemeenten deezer Grieteny zyn acht in getal, r.aamelyk u Aanjum. 2. Ee en Engwierum. 3. Oostrum en Jouwswier. 4. Aalfum en Wetfcns. 5. Metslawier eniNieuwier. 6. Nieukerk. 7. Paezens. 8. Morra er Lioesfens. f i ) In 't jaar 1774 werd door de Heeren N. Ypey. Hixe'nius, Kraeyenhof en De Boer, doorwaterpasimg onderzocht, hoe hoog het zeewater, volgens deezs aantekening, toen in deeze Grieteny heelt gettaan, ei bevonden, dat deeze hoogte is geweest dertien hout voeten boven het gewoone hoog binnenwater Zie d« Verhandeling van den lieer A. Ypey over de Zeedyken V. Kol DOSTER- :o. t  OoSTERCO. Kollumerland. i 220 Tegenwoordige Staat V. Kollumerland. De Vyf de Grieteny van Oostergo is KOLLUMERLAND en NIEUW KRUISLAND. Deeze Grieteny heeft haare vaart en uitwatering door de Munnike - zyl, gelegen in den mond van de oude rivier de Lauwers, als ook in 't Dokkumer diept, door de Oudwoudumer en Kollumer zylen , die weleer in den Zeedyk lagen, en by opkroppinge van hoog water in 't Dokkumer diept veel te' lyden hadden, cn ook meermaalen zyn doorgebroken ; doch na de overdyking en ftichting der nieuwe Zylen in 1729 , is men hier van alle zwaarigheden verlost, ook zyn de Sluisdeuren voor langen tyd weggenomen. Het Nieuw Kruisland is van laater oorfprong, en eene milde gave der aanfpoelende, zee: weleer was dit gedeelte , volgens 't getuigenis van Winfemius, eene byzondere Grieteny, en waarfchynelyk het thans onbekende Oost-Broekfterland , hetwelk naar zekere aldaar gelegen plaats , met naame Oostbroek, ildus geheeten , in oude Schriften menigmaal wordt gemeld, en dikwyls, benevens Kollumerand, met Groningen is verbonden geweest. De Lauwers , die Kollumerland van de Groninger Ommelanden fcheidt, was weleer een •uime, diep in 't land inloopende zeeboezem, die met groote koopvaardy fchepen kon worlen opgevaaren; doch thans is dezelve eene mkele vaart en watcrlosling door de Munnike:yl, zo dat men zelfs voorby de hoogte van \chtkaripeien , de oude Lauwers niet meer mei:  van FRIESLAND. aai met zekerheid kan aantoonen. Ondertusfchen heeft de mond van deezen droom, die by Schiermonnikoog uitgaat, nog zyn' rechten naam behouden. De landeryen deezer Grieteny zyn zeer verfcheiden van aard. De Westelyke zyn zeer gemeene landen, gelyk ook de Oostelyklte en Zuidelykfte, meest beftaande uit veengronden, heidvelden en zandige bouwlanden; doch de Noordelyke aan zee zyn zeer fchoone Weilanden. Men vindt hier wel veel laag land, doch weinig waterleidingen ; de voornaamfle van allen is de trekvaart op Strobos, voor weinige jaaren door 's Lands Staaten van de eigenaaren gekocht, en op 's Lands kosten geflatten; waarom ook de voordeden der tolhuizen en vallaaten in 's Lands kasfe komen. De Zwemmer of Senner is een eng watertje, in 't noordwesten deezer Grieteny, loopende in het Dokkumer diept, door de Oudwoudumer zyl. Het derde water is de Zylryd, die door de Kollumer zyl naar 't Dokkumer diept gaat, en zich met verfcheiden takken verfpreidt , van welke een op twee plaatfen door den ouden zeedyk loopt om 't water van 't Nieuw Kruisland te ontvangen. Ook loopt van dit water een tak in de Lauwers. De rydwegen zyn in deeze Grieteny menigvuldig. In deeze Grieteny worden zes Dorpen, met kerken en torens voorzien, gevonden: en 't Nieuw Kruisland fcemt als het zevende dorp.- Deeze Dorpen zyn I. KOLLUMERZ WAAG, in "t Zui den van dit deel gelegen, en zeer vermaakelyk wegens het geboomte, waar mede de huizer en bouwlanden omringd, en de wegen beplani zyn: Oostergo.  OOSTER. GO. % 222 Tegenwoordige Staat zyn; dit Dorp heeft 37 ftemdraagende plaatfen, en onder 't zelve liggen ten Noorden de watertjes 't Wydwater, 't Merrygat en de Gauw. Weleer lag onder dit Dorp Rinferoa .ftate, doch dezelve is reeds voor langen tyd verdvveenen. 2. WESTER GEEST, een dorp zo uitgeftrekt van landeryen , dat hetzelve wel 70 ftemmen bevat. By de Kerk is eene buurt, waaromtrent men hooge bouwlanden heeft; doch het overige is meest laag land. In 't noorden van dit dorp liggen de buurtjes Beintemahuis en Westerbuuren, alwaar eertyds een Konvent was, benevens de ftate Idema en Weerdebuuren. In 't Zuiden, over de Groninger Trekvaart, ligt het buurtje Triemen in 't geboomte, aan de bouwlanden van Kollumerzwaag en Veenklooster. 3. KOLLÜM, 't voornaamfie dorp der Grieteny, 't welk den naam van een vlek verdient, wegens zyne uitgebreidheid. Hetzelve bevat in zyne binnenbuurt ruim 300 huizen, en heeft veele vruchtbaare landeryen, behalven op 't noordeinde by de zyl, alwaar de landeryen flegt en laag van bodem zyn. Kollum wordt, verdeeld in vier deelen , Kluften genoemd; welke zyn de Laanfter en Luynfter-, deTurpma- de Uiterdykfterkluft , en de Kerkbuuren die alle te famen 195 ftemmen hebben. 'Dit Dorp heeft eene fraaie Kerk en Ipitfen toren, die in 't laatst der voorige eeirw, dooreen onweder, tot op le zydmuuren afgeworpen werd ,doch kort daarna wederom is opgebouwd. Deeze Kerk was, ten tyie van het Pausdom , even als veele andere Kerken nier te lande, geheiligd aan St. Marten,die hier oud.  van FRIESLAND. 223 oudtyds grootelyks in eere werd gehouden. De < Kolluraef- zyl geeft eene fchoone uitwatering' naar Zee, en daar door veel gelegenheid tot koophandel en zeevaart, welke handteeringen hier ook worden gedreeven: voorts heeft dit dorp twee jaarmerkten, waarvan de eene op den eerften van Zomermaand, en de andere op den eerften van Herfstmaand wordt gehouden; zynde hier ook eene bloeyende openbaarc Waag. In de Spaanfche oorlogen, vooral na den afval van Rennenberg, had deeze plaats veel te lyden, waarom ook Willem Lodewyk, Stadhouder van Friesland, en de Gedeputeerden te velde hier hunne zitplaats hadden , om naauwkeurig op den Oorlog toe te zien, dien men in de Ommelanden, eerst tegen Rennenberg, en na hem tegen Verdugo , voeren moest. Weleer was hier in bloei het huis ter Luine, een fterk Kasteel, waarvan nu alleen de naam overig is; het lag aan het Dokkumer diept, en was aan deezen kant een fleutel van Friesland , hebbende hier by ouds de fchepen moeten ftryken en tol betaalen; dit Kasteel werd gefticht in 1398, door Albrecht van Bcyeren, die hier toen ter tyd met eene vloot landde, en door zyne troepen Oostergo zocht in te neemen, 't geen hem echter mislukte. Voorts liggen hier veele oude Adelyke Staten , doch ten grooten deele reeds geheel vernietigd: by voorbeeld , Bootsma , Sjoerda , Broersma , Tadema, llayema , Feitsma, Riddersma, Jeltinga, Groot en Klein Barna, Melkama enz. langst van allen is hier in weezen geweest het geflagt van Mek- kema; Koster;o.  OoSTEB* GO. t 2-24 Tegenwoordigs Staat kema; doch 't zelve is nu ook voor lang uitgeftorven. Wycs Mekkema, eenige Dogter, en dus erfgenaam der goederen van dit geflagt, trouwde met PybeEernsma,een Groninger Ommelander, die den naam van Mekkema aannam: deeze liet eene Dogter na , Tjed Mekkema genoemd , die zich aan Feye Roemersma verbond, door ■welken insgelyks haar geflagtnaam werd aangenomen : uit dit huwelyk werd gebooren Pybe Mekkema, Hoveling te Kollum, en in 't jaar 1535 overleeden. De laatst overleeden Grietman van Westdongerdeel, Eyzo de Wendt, die lange jaaren in dienst der Oost-lndifche Compagnie veele aanzienlyke posten had waargenomen , heeft aan zyne geboorteplaats Kollum veel goeds gedaan, door 't aanmoedigen van allerlcy arbeid, het bezorgen der Armen enz. Ook heeft hy hier eene fraaie buitenplaats aangelegd met eene uitgebreide hovinge, in welke onder anderen een zwaare fteenen berg is gemetfeld , met gewelfde boogen , ongeveer ter hoogte en omtrek van een Friefche Ticheloven, op welk gebouw een fraai Zomerhuis, door zynen erfgenaam, den Heer en Mr. Eko de Wendt, is geplaatst. 4.0 U D W O U D E, een middelmaat!^dorp: hier onder behoort de buurt Wygeest, alwaar welèer de Staten AUema en Buma gevonden werden, met de buurtjes de Wirden en Oudwoudumer zyl. Ook behoort onder dit dorp, 't welk in zyn geheelen omtrek 49 ftemmen bevat, de vermaakelyke buurt Veenklooster , ten Oosten van Kollumerzwaag gelegen, alwaar ligt de heerlykheid Rofema, thans behooren- de  van FRIESLAND. 225 de aan de Familie van Heemftra. Ook lag onder dit dorp weleer Rinfema ftate; doch deeze is reeds voor langen tyd verdweenen. 5. AUSBUÜR, anders Lutkewoude genaamd, is een dorp van middelbaaren omtrek, bevattende 28 ftemdraagende plaatfen. Hier ligt de ftate Ausburg of Klant, aan de trekvaart van Dokkum naar Strobosch, omtrent vierhonderd roeden van Kollum, en in 't laatst der voorige Eeuw door Epo van Aylva bewoond. Onder- dit dorp behoort ook de buurt Steenharst, nevens welke eene brug over de gemelde vaart loopt, met naame de Steenharfter Tille. 6. BÖURUM, een groot dorp aan de Groninger grenzen: hier-is een fraaie Kerk en toren, verlierd met verfcheiden beflooten geftoelten , die de wapenen hunner cigenaaren tot veriiering draagen, Voorts zyn 'er eenige oude Adelyke ftaten, waar van nog kenbaar is Eyfinga. In de groote uitgeftrektheid van dit dorp telt men verfcheiden buurten, als Monnikezyl, alwaar men veel huizen en eene Kerk vindt, zynde hier de Lauwers door eene fiuis voor 'tzee. water geflooten. Ook is 'er eene buurt aan de Lauwers, by den rydweg, die door Visvliet naar Groningen loopt,en nevens deeze plaats valt de vaart van Burum in de Lauwers., Niet verre van daar,by de Keegen,ligt een dam in de Lauwers j dus moet men, dien vloed verder willende opvaaren naai-Groningerland, zulks door de Peterzyler doen, wanneer men aan den bovenkant van dien dam wederom in de Lauwers - komt.. D« uitgebreide landeryen van dit Dorp zyn ook II. deel. P beken: Oostergo, ie  OOSTER* GO. Ü26 Tegenwoordige Staat bekend onder den naam van Buurumër Band, en bevatten met eikanderen 56 ftemmen. Onder dit dorp lag weleer een Vrouwenklooster ,Galilea genoemd, gefticht door een? ryk man van Augustinusga, met naame Bruno, zynde de Nonnen van de orde van Premonftreit geweest. Ten tyde van de verdeeldheid'der Schieringfers én Vetkoopers gebeurde hiér, als de la'atften het te kwaad kreegen, en' de Groningers'te'hulpe riepen , het volgende geval : 'er kwamen eertige Groningers met een wagen' voorby dit Klooster ryden ,-■ dïe ,■ óm te'pleistéréh,- eene kan bier van den knecht cischten ; doch als deeze hun gegeven was, gooten de-derteieGroningers hém , na I gedronken te hebben, een gedeelte daarvan over 't hoofd; waarop de knecht, hier' door met reden verftoord , hen V overfchot over de klederen wierp. De Groningers , zich toen ter tyd als heeren van Friesland aanmerkende, namen dit zo euvel, dat zy van het rydtuig kwamen, en den vlugtenden knecht op het altaar dood ftaken. Deeze Moord bleef toen wel ongewrooken , doch men verzekert, dat kort na dit ongeval de voorfpoed der Gro ■ ninger wapenen in Friesland in tegenfpoed verkeerde. 7. NIEUW KRUISLAND, dc zevende ftem in de Grieteny hebbende , is fondsom in eenen dyk beflooten, en telt, op zyne vruchtbaate kleigronden, 37 ftemdraagende plaatfen ; 'daarenboven ligt voor hetzelve eene vry groote ui'tgeftrektheid van groene buitendyks landen," van welke echter een gedeelte in kadyken'beflooten is. De  van J R I E S L A N D. 227 De grenzen deezer Grieteny zyn, ten Oosten de Lauwers, haarfcheidende van Groningerland, ten Westen eene fcheidlyn tusfchen deeze Grieteny en Dantumadeel; ten Zuiden insgelyks eene fcheidlyn, haar affcheidende van de Grietenyen Dantumadeel en Achtkarfpelen; en ten Noorden het Dokkumer diept en de zee. Hier is thans Grietman de Heer en Mr. Martinus van Scheltinga, en Secretaris Mr. Simon Gerroltsma. Vier Gereformeerde Gemeenten telt men in deeze Grieteny, naamelyk 1. Kollum. 2. Ausbuur en Kollumerzwaag. 3. Oudwoude en Westergeesr. 4. Buurum en Monnikezyl. De Doopsgezinden hebben hier twee Gemeenten; doch tot de eerfte, die haare Godsdienftige vergaderingen te Kollum houdt, behoort ook Buitenpost;. terwyl de tweede t« Kollumerzwaag gevonden wordt. Pa VI. Acht- OOSTER" GO.  00stê"r" go. Achtkarfpclen. s 228 Tegenwoordige Staat VI. Achtkarfpeletu De zesde Hemmende Grieteny van Öosterga is ACHT KAR SPEL EN, en wordt aldus genoemd naar de acht kerfpslen (baptisteria) waaruit dezelve beftaat. Weinig wateren vindt men in deeze Grieteny; de voornaamfte zyn een gedeelte van de Dokkumer trekvaart op Stro» bosch, loopende door het Noordelyk gedeelte van Steenharller Tille, met eene bogt nevens Gerkesklooster, naar Groningerland : voohs het -Kornels diept, of liever Kollonel C. Robles diept; zynde eene vaart, die door dien Stadhouder gegraaven is, en vart' Schuilenburg naar de Lauwers loopende, zich met dezelve vereenigt by Schalkendam. - Dóór dit water, dat eerst Noordoost van hét Bergumer meer tot aan Gerkesklooster, en van daar wat meer Noordwaards naar de Lauwers loopt, wordt de Grieteny in tweeën gedeeld, en 't eene het Noorder- en 'e andere het Zuider deel genoemd. Ook Joopt 'er eene vaart van Zuurhuisterveen naar 't Kollonels diqpt, en van daar naar Buitenpost; gelyk ook nog 'eene vaart of afwatering van de Vèenen, de oude Veenfter vaart gehceten, die zich, even ten Noorden van Strobosch, met het gemelde diept vereenigt. Weleer was de Friefche doortogt. alleen door dit diept te water naar en van Groningen; doch federt het graaven der trekvaart van Dokkum naar Strobosch , werd de reisweg naar en van Groningen derwaards verlegd; zo dat de Groningers, die naar Holland wilden of van daar kwamen, deezen  van FRIESLAND. 229 zen weg al doorgaans volgden, en over Harlingen reisden, tot merkclyk voordeel van het Dokkumer Veer op Strobosch; doch by onzen tyd is daarin, ten nadeele van.dat Veer, geene kleine verandering voorgevallen: want na het verbeteren van 't Veer in de Lemmer, en 't aanleggen van Vrachtfchepen en Postwagens van daar op Strobosch en Groningen, neernen de Groningers hunnen weg thans doorgaans over de Lemmer. De landeryen deezer Grieteny zyn meerendeels zandige bouwlanden , die echter , wel bemest zynde , zeer goede vruchten geeven. Ook vindt men 'er goed Weidland, vooral in 't Oostelyk gedeelte over de trekvaart: voorts veele Hooylanden en laage Veenen in 't midden der Grieteny, terwyl het Zuidlykst gedeelte uit hooge Veenen beftaat. , De met boomen beplante wegen zyn zeer vermaakelyk , en 'er is alom in de velden een groote menigte van haazen, patryzen, en ander klein wild. Geduurende den zwaaren oorlog met Spanjen heeft deeze Grieteny veel geleeden: de Kerk van Buitenpost, onder anderen, werd door het ingelegerde krygsvolk afgebrand, en die van Zuur huizum ter neder geworpen; dochze zyn bei« de in laater tyd wederom fraayer opgebouwd, Het wapen der Grieteny komt met den naarr overeen, en beftaat uit acht in eikanderen verbonden torens en kerken. De Dorpen deezer Grieteny zyn de vol gende: 1. ZÜÖRHUIZUM of Zuiderhuizum het grootfte dorp deezer Grieteny, bevat it P 3 zyn OOSTER. I  00STEH« GO. 230 ' Tegenwoordige Staat zyn' grooten omtrek 66 ftemdraagende plaatfen. Onder 't zelve behoort de buurt Zuurhuisterveen, welke uit eene groote menigte van huizen beftaat, die alle langs de Veenfter vaart, in een vermaakelyke en lommerryke plaats, midden in de hooge veenen zyn gefticht, en alwaar, in 't laatst der voorige eeuw3' ook eene nieuwe Kerk is gebouwd , die door haar eigen' Predikant bediend wordt. Niet verre van Züurhuisterveen lig» gen de buurten Kortwolde, Ophuis en eenige andere op de kaart gemeld. Voorts behoort onder Zuurhuizum een gedeelte van de buurt de Rottevalle, ruim twee uuren gaans van de kerk gelegen. Weleer ftonden hier maar weinig huizen, doch door den tyd heeft dit getal zodanig toegenomen, dat deeze" buurt thans de grootte ■van een bloeiend dorp heeft; zynde zulks alleen een gevolg der hier zo' meenigvuldige *en voordeelige veengraaveryen. 't Overige' deel der Rottevalle behoort tot Tietjerkfteradeel en Smallingerhnd. By de kerk van Zuurhuizum , die een' fcherpen toren heeft , 'ligt ook eeti groote buurt huizen met een korenmolen ; en de geheele kerkbuurt ligt midden in korenen boekweitlanden , welke zich zeer verre uitftrekken. In 't Oostelyk gedeelte des dorps liggen de meeste weidlanden , welke met de daar achterliggende mied - of hooilanden gei heel tot aan de Groninger grenzen loopen. 2 AUGU S T IN US GA , in de wandeling Augustynsga, heeft zynen naam van den Kerkvader Augustinus, aan wiens gedachtenis dè Kerk weleer is tocgewyd; hetzelve moest voor deer zen aan den Domproost te Utrecht vyf goudgul - • dens  van FRIESLAND. 231 dens betaalen, voor het inwyden van eenen nieuwen leeraar. De ligging van dit dorp is zeer ver-' maakelyk in het geboomte, en deszelfs uitgeftrektheid groot; ook heeft men hier eene fraaie kerkbuurt.' Naby dezelve liggen twee aanzienlyke oude ftaten , met naame Gaykama en Siccama, op welke laatfte plaats verfcheiden Grietslieden uit het geflagt van Haersma hebben gewoond; ook was 'er weleer het thans vernielde Jensma. Door het Dorp loopt een aigemeene rydweg Oostwaards naar Groningen, en Westwaards naar Leeuwarden. In 't Noorden van dit Dorp ligt een buurtje, de Tioele genoemd , loopende het Kóllonels diept tusfchen dat buurtje en het Dorp door; terwyl men van daar eene opvaart tot aan de huizingen heeft. De Janden, ten Noorden en Zuiden van het diept gelegen , hebben een zeer zwaaren klyngrond, en geeveneen zeer goede foort van Friefche baggelaar. In 't Noorden ftrekt zich 't dorp zeer verre uit over de trekvaart tot aan de Lauwers, liggende in dien hoek veel fchoon klynland , en in 't zelve eenige welgebouwde boerehuizen , de Ooster buuren genoemd. In dit gedeelte ligt ook Gerkesklooster, gefticht door een' ryk' inwooner deezer Grieteny, gelyk in de Beknopte Historie gemeld is (f). In laater tyd werd 'er eene kerk by gebouwd, door een' anderen inwooner van Augustinusga, met naame Bruno , die dezelve wydde aan St. Nikclaas , en ook het Vrouwenklooster in Kollumerland bouwde. By deeze kerk is naderhand eene P .4 aan- tt) I- D. BI. 304. DOSTER» 50. /  QOSTER' CO. • t 23a Tegenwoordige 'Staat 1 aanzienlyke buurt huizen gekomen; zo dat 'er nog heden een byzonder Predikant woont, die de Brouwery van 't afgebroken Klooster gedeeltelyk tot zyne kerk, en voorts tot zyne wooning heeft ,• fchoon anderszins het Klooster wordt gerekend onder Aügustinusga, waar, alles te famen genomen, 52 ftemmen zyn. Onder dit dorp liggen vier Verlaaten , als een hy 't Klooster, een in de Dokkumer trekvaart , een in 't Koilonels diept, en een in de Nieuwe vaart by de Roofchuur. Onder Gerkesklooster behoort ook de buurt Strobosch, aan de Groninger grenzen gelegen, en meerendeels op 't grondgebied van Friesland gefticht; hier zyn, wegens den geduurigen doortocht, twee goede herbergen gebouwd. 3. DROGE HAM, heeft een middelbaaren omtrek, bevattende 27ftemdraagende plaatfen. De kerkbuurt ligt'ten Zuiden en ZuidWesten der kerk, en is van dezelve door eene groote ruimte afgefcheiden. Aan 't Zuidoosten ftaan ook veele huizen en plantamien aan den weg, die, alomme met boomen beplant, zeer aangenaam is; een weinig ten Zuiden van dien ligt het buurtje Hamshorn, gelyk ten Westen het buurtje Westerend, alles in vermaakelyke en vruchtbaare bouwlanden,' die het dorp van alle kanten omringen. De Hamfter akkers loopen tot aan Tietjerkfteradeel in 't Zuidwesten, terwyl zy zich ten Oosten tot aan Opeinde ftrekken,en ten Noorden van de Kootlïer landen door 't Koilonels diept gefcheiden worden. Onder dit Dorp is voör eenige jaaren, door den Raadsheer  van F R I E S L A N D. 233 heer Mr. J. L. Dois van Haersma, een fraaie buitenplaats gefticht. 4. KOTEN, ook eén dorp van middelbaaren omtrek , bevat £5 ftemdraagende plaatfen. Hier is eene kerk zonder' toren, en de huizen flaan langs den rydweg, die mede zeer vermaakelyk in 't geboomte ligt, loopende van de Koottter tille af tot aan den Kootfter molen, by Kaale Beintum.. Hier onder behoort mede Opperkoten, ten Westen van den molen gelegen, mede eene zeer vermaakelyk .gebouwde buurt, midden in lommerryke dreeven en bouwlanden, die zich ten Noordwesten, over 't zogenoemde Wildpad , uitftrekken tot aan de Kuikhornfter tille, alwaar ook nog veele huizen ftaan, die mede onder Koten behooren. Men vindt hier thans weinig heidveld of weidlanden, zynde het byna alles bouwland wat men hier ziet. 5. HARKEMA OPÈINDE, een dorp zonder kerk- ten Zuidwesten van Augustinusga, klein van omtrek, en alleen voorzien van 16 ftemdraagende plaatfen, die alle zeer vermaakelyk in *t geboomte en in de bouwlanden liggen. By den naam vanOpeihde is waarfchynelyk de naam van Harkema gevoegd, om dat die de Stichter, of ten minften een van de voornaamften des dorps is geweest, tot onderfcheiding van Opeinde in Smallingerland. Door dit dorp gaat de rydweg van Leeuwarden naar Augustinusga. Ook behoort hier onder Buwe< klooster, gefticht door Buwe Harkema, (§) zvnde (f) I. D. bl. 405. P 5 OOSTEK.. GO.  OOSTER' 00. 234 Tegenwoordige Staat zynde 'er nog heden eenige overblyfzelen van-Y oude muurwerk te zien. Niet verre van hier vindt men eenige huizen met een fchoone ftreek bouwland , en verder zuidwaards een onbebouwd heidveld; doch ten Noorden veel laage landen , loopende tot aan 't Koilonels diept. • i 6. TWYZEL , eertyds Tuyslóm , een groot dorp met een fpitfen toren , weleer gewyd aan den Oudvader Augustinus. Een gedeelte van dit dorp heeft ook maar de gedaante van een beflooten buurt, met naame Westerbuuren. Voorts ftaan de huizen met hunne beplante hornlegers langs dien zelfden vermaakelyken rydweg , waaraan men Koten heeft: ten Westen van den rydweg liggen voornaamelyk de landeryen tot aan het Wildpad, en zyn alle zeer fchoone bouwakkers, over welke een weg loopt naar Kollumerland, de Damwetfe genoemd. Ten Westen van 't Wildpad tot aan Kuikhorne ligt nog eenig onvergraaven hoog veen. Aan den Oostkant/ van den rydweg vindt men gedeeltelyk bouwlanden, doch meerendeels weidlanden , die wederom van de mied- of hooilanden gefcheiden worden door een flroomend watertje, de Zandfloot genoemd. Aan den Noordoostkant ftaat de korenmolen , cn het geheele dorp bevat 56 Hemmende plaatfen. 7. BUITENPOST , dit is het fchoon* fte, en , wat de kerkbuurt betreft, yerre het grootfle en vermogendfte dorp der Grieteny, met veele fraaie huizen bebouwd, en ook weleer de woonplaats eeniger Grietslieden, ah-Boelens, Schel-  van FRIESL A & D. 235 Scheltinga. Mejontsma, Schepper, enz. en heden wederom van den tegenwoordigen Grietman. Weleer had men hier twee Adelyke Haten, de eene Herbranda, Gerbranda of Branda, alwaar in laater tyd eene fraaie nieuwe huizing is gefticht; de andere jelkema of Jeltinga , nu alleen eene groote boereplaats. Het watertje de Zandfloot, waarvan reeds is gefpfoken, loopt hier door met eene kromme bogt naar de kerk, en befluit het meerendeel der huizen in zich; waarna het oostwaards, langs den rydweg, vloeit, en zich, by Steenharfter Tille, met de Groninger trekvaart vereenigt, tot afwatering der landen. Ook heeft Buiten» post eene byzondere fchipvaart, loopende van de kerk voorby Lutkepost , en voorts met eenige bogten in 't Koilonels diept, ten Noorden van Harkema Opeinde. De rydweg Uit Friesland naar Groningen, de buurten van Twyzel en Koten voorby zynde, loopt ook door dit dorp, alwaar de Groninger wagens pleiste ■ ren, en voorts Oost aan voorby de Home door Buurumerland, blyvende Burum aan de linkerhand liggen ■> naar Visvliet aan de Lauwers, de eerfte plaats in de Groninger Ommelanden. Insgelyks loopt 'er een weg van Buitenpost zuidwaards, voorby Lutkepost, over de Groninger trekvaart, Oost op naar Gerkesklooster, en Zuidwaards naar Augustinusga en 'Zuurhuizum, over 't Koilonels diept; gelyk ook een andere rydweg, Jelkema Laan genoemd, Noordwestwaards naar Kollum en Dokkum. Dit dorp is niet alleen zeer vermaakelyk wegens zyne boomryke ligging, maar kan ook van alle kanten op degëmak- kelykftï DOJTER- 30,  OosTER. CO. I 235 Tegenwoordige Staat kelykfte wyze worden bezocht, om welke reden ook hier de Grietenye Rechtdagen worden gehouden. In 't Westen van dit dorp ligt een boschje, Steegmans bosch genoemd, en in 't Oosten verfcheiden buurtjes, als 't Uitland, deHorne, Scharnehuizum, en een Huk lands, Stania land genoemd, liggende op de grenzen van Kollumerland. De landeryen zyn ten grooten deele goede en vette bouwlanden, doch die naar den kant der trekvaart liggen zyn de minfte in waarde, en laage hooilanden. Ten Westen en Noorden des dorps vindt men wederom hooger landen en bouwakkers. De geheele uitgeftrektheid des dorps bevat 53 ftemdraagende plaatfen. 8. LUTKEPOST, als overgefteld tegen het groote dorp Buitenpost, is een zeer klein dorpje, hebbende maar 5 Hemmende plaatfen , en daaronder ten minften een ledig hornleger. Buitenpost heeft dien naam gekreegen, om dat de Friezen, in de oorlogen tegen de Groningers, hier hunne buitenfte post of wacht hadden, terwyl zy nog een kleine wacht hadden ter plaatfe daar nu Lutkepost of de kleine post, daarvan zynen naam hebbende, gevonden wordt. Eertyds ftond deeze Grieteny, ten opzigte van het Geestelyk rechtsgebied, onder den Bisfchop van Munfter ; terwyl de overige deelen van Friesland den Bhfchop van Utrecht voor hun Geestelyk Opperhoofd erkenden: de reden hiervan was, dat die van Groningen , van 't eiland Terband en Achtkarfpelen , door Ludgerus, reeds  van FRIESLAND. 237 reeds boven gemeld, tót het Christelyk geloof < bekeerd zynde , denzelven, toen hy , niet' lang daarna, Bisfchop van Munfter werd, uit erkentenis tot hun Geestelyk hoofd verkooren. Deeze Grieteny heeft thans tot Grietman den Heer Daniël de Blocq van Haersma, Curator van Frieslands Hooge School te Franeker, en tot Secretaris Arent Aulus van Haersma; wor-dènde het gerecht hier, des-woensdags, gehou. den te- Buitenpost. Achtkarfpelen, grenst ten Oosten aan Groningerland , waarvan het door de Lauwers , als door eene natuurlyke deeling, wordt afgefcheiden; terwyl het, ten Westen en Noorden, door eene op de kaart aangeweezen fcheidlyn, van Tietjerkileradeel, Dantumadeel en Kollumerland, en ten Zuiden van Smallingerland, door eene uitwatering der Veenen, in de Lauwers loopende, wordt gefcheiden. In 't Kerkelyke telt deeze Grieteny thans zeven Gereformeerde Gemeenten , welke, ieder met haaren byzonderen Leeraar voorzien, deeze volgende ZjTn, haamelyk 1. Augustinusga en Zuiderhuizurn of Zuurhuizum. 2. Buitenpost en Lutkepost. 3. Twyzel en Koten4. Drogeham en Harkema Opeinde. 5. Gerkesklooster. 6. Zuiderhuisterveen, en 7. de Rottevalle, weleer eene geringe buurt, doch door de Veengraavery dermaate vergroot, dat dezelve in den jaare 1724, voor eene ingezamelde fomme gelds, eene Kerk en pastory hebbende gefticht, een' eigen Predikant verInreeg, welke thans het gewoone tractement van )ostbr. 10.  OOSTER. GO. VII. Dan- 238 .'■ Tegenwoordige Staat van vyfhonderd guldens uit 's Lands kas geniet; daar hy, niet lang geleeden, zich met drie honderd guldens moest, te vrede Hellen. In de beroepinge van den.Predikant, heeft deeze byzonderheid plaats, dat dezelve, niet door Stemgerechtigden , gelyk elders ten platten lande, maar door de Gemeente zelve gefcbiedt. Waarvan de reden geene andere is , dan dat deeze buurt, van laater oorfprong zynde, geen' rang onder de Hemmende dorpen heeft , noch eenige ftemdraagende plaatfen bezit. 1 Men : heeft in den omtrek deezer Grieteny twee Doopsgezinde Gemeenten; de eene houdt haare Vergadering te .Zuiderhuisterveen en wordt door één' Leeraar bediend ; de andere, .uit die van Witveen en de Rottevalle vereenigd zynde , wordt door vier Leeraars gefticht,  van FR IE SLAND. 239 VIL Dantumadeel. O - De zevende fterhmende; Grieteny' van Oostergo is DANTUMADEEL, een zeeri vermaakelyk oord, voorzien mét menigvuldige plantagien,en allerhande klein wild van haazen, patryzen * enz. Rondsom alle de dorpen vindt men veel'goed Bouwland, uitgezonderd SiBrandamnzen en Roodkerk, ook verfcheiden hao-e Veengronden in 't Noordwesten van Veenwoude; doch de hooge Veenen , alhier weleer algemeen, en nog laatst zigtbaar by de buurt de Valom, zyn reeds voor veele jaaren vériraaven, en in bouwlanden veranderd. Men vindt hier ooFalomme veele vischryke vaarten en wateren, als deMurk,Aaltjes meer, hetLeesemeer, eengedeelte van de zwarte Broek, de lance Zuwei ,de Houtwielen, Schierfloot^ de Bommerieden,deLits , enz.alle in 't Zuidwesten en Zuiden van Rinsmageest; terwyl tusfchen bwaagswesterend eh Driezum, de Houtwiel, de Kleine, Groote, Zwarte en Bom Brak; en ten Noordoosten gelegen zyn de Woudvaart naar Dokkum , Albert Annes Meer, Klaaske Meer, en het Dokkumer Meer; ten Noorden , by t êeweezen Klaarkamper Klooster, hgt het Klaarkamper Meer, en bezuiden hetzelve een ondiep water, de Zandbrekken genoemd , hebbende eenen-zandgrond, waardoor eertydsl de rydweg naaf Rinsmageest plag te loopen, vooi dat de trekweg van Dokkum op Leeuwarden was 'aangelegd. In afle deeze wateren, onthoudt ziel' zeer veefl gevogelte, waarom ook in derzelvei nabyheid verfcheiden vogelkoöyen zyn aatige OSTEBL0. lanturoaeel. 1  OpSTEBGO. 240 ■ Tegenwoordige-Slaat ■ legd. In deeze Grieteny lkgen twaalf dorpen, met naame: . x. DRIEZUM, het Oostelykfte dorp, grenzende aan KoLumerland; 't zelve heeft eene taamelyke buurt omtrent de kerk , en eenige huizingen niet verre van daar, gelyk ook een Koornmolen. 't Buurtje Oostwoude ligt Oostwaards van hier, in t Noorden Driezumermeer, en nog verder over de trekvaart Driezumer Terp, pronkende met de buitenplaats Kanter, en de Driezumer zyl, die in 't Dokkumer diept uitloopt, en tot eene treffejyke waterlosfing verftrekt voor deeze en de nabuurige Grietenyen Ten Zuiden ftrekt dit Dorp zich uit tot de Petfloot, en loopt Zuidwest.aan,door de Brakken zich in 't Westen uitlirekkende totaanDamwoude en Wouterswoude. Weleer lagen hier de Staten 1 euema, Albada, Aysma- en Buwma, anders gezegd Eonninga. Ten tyde van den Hertog van Alva, teefdemvan dit geflagt twee broeders Willem en Pake: Willem, een voorftander der Reformatie zynde, werd gevangen voor Harlüieren, met de kinderen van Batenburg, Sjoerd Beyma en Hartman Galema, doch op ernftige voorbede zyns broeders,Take,wederom ontflagen; doch dewyl hy te Leeuwarden den mond wederom wat al te zeer roerde, werd hy voor de tweedemaal gevangen genomen, naar Vilvoerden gevoerd endaar onthoofd. Take liet één' Zoon na;doch deeze ftierf zonder mannclyk oor, en dus is dit Ldel geflagt geheellyk «itgeftorven. Ook ligt hier Rmsma ftate , eene fraaie plaats, rhans bewoond door den H. W. Geb. Heer Jr. M. P. D, van Sytzama. Dè landeryen vaiï dit vermaakelyk dorp zyn rondsom de huizen fchoone  van FRIESLAND. 241 ne bouwlanden, doch verder afgelegen, hooy en weidlanden; hetzelve bevat 36 itemdraagende plaatfen. De rydweg van Dokkum naar Kollum 4 en voorts naar Groningen, gelyk ook die van Rinsmageest derwaards, komen hier te iamen. 2. WOUTERSWOUDE, den naam, zo 't fchynt, draagende van zekeren Wouter, waarfchynlyk den Stichter van dit Dorp, ligt naast aan en in 't Westen van Driezum, midden in zeer fchoon geboomte. De Bouwlanden van dit Dorp flxekken zich verre uit tot over den Geester weg . naar de Braaken, alwaar ook een buurtje ligt met naame Broekfierhuizen. Verder in 't Noordwesten, niet verre van het Dokkumer diept, ftond weleer het Klooster Sion , of onze lieve Vrouwe ten Berg. 3. D ANTUMAVVOUDE, by verkorting Damwoude. Van dit Dorp heeft de geheele Grieteny haaren naam gekreegen. Weleer waren hier verfcheiden Adelyke familien gevestigd, als die van Botnia, Donia,Oenema, Buinga en andere; men vindt daar omtrent nog in de Kroniken, dat in 1415 Tako Bonga of Buinga, Heerfchap te Dantumawoude, door de Leeuwarders , te Dokkum wierd doodgeflaagen. Damwoude heeft, tot geryf der ingezetenen, eene trekvaart, die uit de vaart van Dokkum naar Strobosch, tot aan de hooge landen loopt. De hornlegers der huizen, wegen en bouwlanden zyn hier zeer vermaakelyk met veelerlei geboomte beplant. Zuidvvaards aan liggen deeze landen tot aan Kuikhorne; en in deeze ruime uitgeftrektheid vind: men eene buurcde Valom , II. deel. Q al» 30STE&* 30.  OOSTER«O. 942 Tegenwoordige Staat alwaar meer dan twintig huizen aan eene vaart ftaan , die gemeenfchap heeft met de wateren van TietjeAfteradeel, en daar door met de Ee en andere wateren. Weleer werd hier veel turf gegraaven; doch dezelve is reeds voor veele jaaren geheel verdweenen, en heeft plaats voor rogge en boekweit gemaakt. Onder Damwoude telt men 29 Hemmende plaatfen , of hornlegers: thans is dit dorp zeer in bloei, en verfierd door de fchoone huizinge en hovinge van den Heere Grietman, Petrus Adrianus Bergsma. 4. MORMEPvWOUDE, enbyverkortinge Mormwoude. Eenigen willen, dat de eigcntlyke naam zou zyn Moordenaars woude, dewylze meenen dat de Heilige Bonifacius , door de heidenfche inwooners van dit dorp, is omgebragt. Dit dorp ligt ten Westen van Damwoude, en is insgelyks zeer fraai beplant, zich ten Zuiden verre uitftrekkende, tot aan de Valom, en ten Noorden tot aan de Woudvaart. Van hier gaat een weg naar Dokkum, de laage weg genoemd, die des Zomers bruikbaar is, doch door 't Winterwater onder loopt. Zuid waards loopt de weg naar de Valom , en van daar naar Tietjerkfteradeel en Kollumerland. In de Zuidelyke bouwlanden liggen verfcheiden vefftrooide plaatfen, die mede onder dit dorp behooren, 't welk echter niet groot is, en, alles te famen genomen, maar 16 ftemmen heeft. 5. AKKER WOUDE , dit dorp heeft fi8ftemmende plaatfen, en is, in uitgeftrektheid en fraaiheid van aanleg, gelyk aan de reeds befchreeven dorpen. De kerk had weleer twee torens, waarvan de eene fpits, en de andere ftomp  van FRIESLAND. «43 ftomp was: by deeze plaats komen twee ryd-1 wegen famen, te weeten de laage rydweg naar Dokkum, en de gemeene weg van Rinsmageest naar Kollum ; ook heeft dit dorp eene uitvaart, die, door het Dokkumer meer, in de Woudvaart en zo naar Dokkum loopt. 6. RINSMAGEEST, het grootfte en aanzienlykfte dorp deezer Grieteny, door 't geboomte zeer vermaakelyk, en verfierd door veele fchoone huizen , vooral door de oude Adelyke ftate Eyfinga , voorzien met een zeer fchoon huis, dat uit het water opgetrokken, met eene breede graft omringd, en op twee zwaare gewelfde kelders gebouwd is. Buiten de graft, aan den Noordkant van dit huis, is een groot plein, en aan het einde daarvan een paardeftal. In 't Oosten ligt een ruime tuin, die met een twee. de graft omtrokken is, en weder in 't ronde een fraaie buitencingel heeft. Langs verfcheiden by \ zondere rydwegen kan men van hier naar alle nabuurige plaatfen komen; ook zyn nog buiten gemelden cingel verfcheiden fchoone hovingen, aangelegd door wylen den Heer Wilko Holdinga Baron van Schwartzenberg en Hohenlandsberg, in leven Vry-en Erf heer van Ameland en Grietman van Barradeel, die hier lange jaaren gewoond heeft. Een zyner Voor. ouderen heeft deeze plaats voornaamelyk in dien uitmuntenden ftaat gebragt, en nog daarenboven , door veele laage en moerasfige landen , van hier een' weg gemaakt, geheel tot aan Schwartzenbergs bosch , liggende in Tietjerk* fteradeel. Zeer naby deeze State lag weleer die van Melkeina, welke insgelyks met eene uit het water opgeef 2 haaide }OSTER*  OoSTEKCO. 244 Tegenwoordige Staat haalde huizin ge verfierd was; doch dit gebouw is reeds voor veele jaaren weggebroken , zynde de hoving en plantagien in die der eerstgenoemde ftate Eyfinga verfmolten. Tjaarda ftate ligt ook niet verre van hier, en naby aan de kerk , zynde in laater tyd bewoond geweest door de Kamftra's. Syds Tjaarda Oppergeest had twee zoonen Bertold en Worp , by zyne Huisvrouw Alyd Hajing. De nakomelingen van Worp behielden den naam van Tjaarda ; doch Bertold , leevende omtrent het jaar 1452, verkreeg eene ftate te Sibrandahuis , met naame Sterkenburg, en deezen titel hebben hy en zyne nakomelingen behouden. Uit dit geflagt fproot ook Schelto Tjaarda Oppergeest, in 1500 Grietman over Dantumadeel, Kollumerland en Achtkarfpelcn. In de nabyheid van Tjaardahuis plag weleer een Stins te zyn, waarop in 1466 Wopke Juwsma woonde , ftaande deeze beiden in groote vyandfchap tegen eikanderen. Dit Stins echter te fterk zynde om hetzelve met geweld van wapenen te vermeesteren, werden Tjaarda en Lieuwe Jellinga te raade, zich liever van eene list te be. dienen , om den gehaaten bewooner van 't zelve in handen te krygen. Zy leiden dan eenige nianfehap in des Pastoors Schuur op het hooi, . met last, om, zo ras zy van daar Juwsma over de brug van zyn huis zouden zien komen, denzelven te onderfcheppen. Niet lang had deeze manfehap zich hier verfchoolen gehouden, of Juwsma kwam over de brug om eene wandeling in zynen tuin te doen. Zy dat ziende liepen in der yl op hem toe,fneeden hem van de brug  van FRIESLAND. 245 af, en noodzaakten hem, daar hy zyn eigen brug O niet kon bereiken, om over 't Kerkhof te loopen op de Valbrug van Worp Tjaarda zynen vvand, hoopende, dat men hem daar uit deernis zoude inneemen. Doch Oéuwe vervolgde hem zo fnel en zo digt op de hielen, dat hy, verneemende dat Worp hem niet bergen wilde, uit nood in de graft fprong, en zien in den hoek van den naasten pylaar aan c huis begat, alwaar hy, door Lieuwe's volk, met pylen en fpiesfen, wreedelyk werd afgemaakt. Deeze Tuwsma liet eenen Zoon na, met naamePopke, die 's jaars daarna, door de knechten van Tiaarda, buiten weeten van hunnen Heer, naar men zegt, vermoord werd. Dus bleef er maar alleen eene dogter over met naame Wyts, die eerst trouwde met Juw Harinxma thoe Sneek, by wien zy eene dogter kreeg, met naame Luts of Wyts Harinxma, naderhand getrouwd met Sikke Sjaardema te Franeker; en na zyn overlyden met Tjaard Jongema te Bolswerd, by wien zy een' Zoon kreeg , met naame Goslik. Deeze zynen Vader vroeg verlooren hebbende, wilde zyne Moeder de nalaatenfchao bellieren tegen 't zin der familie. Hieruit ontftond een Oorlog te Bolswerd, die zich allengskens over geheel Oostergo en Westergo verfpreidde, tot groot verderf des lands, dewyl de Oostergofche Vetkoopers de Groningers, en de Westergofche Schieringers den Hertog van Saxen in 't land haalden. Juw Harinxma en zyn Wyf Wyts Juwsma verkochten, in 1466 , dit hun huis te Rinsmageest, aanGaatjen Juws ma, die 't zelve naderhand, ten jaare 1484, weQ 3 DSTER"  OoSTER' CO. 246" Tegenwoordigs Staat der verkocht aan Wilke Ringia, die door de Leeuwarders van Steens was verjaagd. Uit dit huis voerde Ringia een' openbaaren oorlog tegen de Leeuwarders , en kwelde hen grootelyks. Deezen zulks, door onvermogen, nietkonnende beletten, bedienden zich van bedrog, en koch« ten den Poortwachter om. Dus Ringia hebbende in handen gekreegen , voerden zy hem gevangklyk naar Leeuwarden , en braken de muuren van 't huis en de zaal af, laatende alken den toren met de poort ftaan, daarze twaalf of dertien man in bezetting op leiden, ter beteugelinge van de plonderingen, welke hunne burgers te lyden hadden van het volk van Syds Bottinga, die getrouwd was met Tjaarda's Dogter, en thans op't huis van dien naam woonde. Doch dit zelfde volk, daar gelegd , om den moedwil van anderen te beteugelen, maakte het zelf zo grof, dat Bottinga, zulks niet langer konnende verdraagen , zynen flag zo wel waar nam, dat hy, als de meesten van huis waren , den toren en het geen nog verder van dit Slot in vveezen was, veroverde, en tot den grond toe vernielde. Dc buurt van Rinsmageest, die uit een dubbelen regel huizen, met een Koornmolen, beftaat, en ten Noorden en Zuiden der Morkligt, heeft ook eene trekvaart naar de Dokkumer Ee. Ten Noorden, Westen en Zuiden is 't-nabuurige land zeer laag, doch 't Oostelyk gedeelte goed Bouwland. Men telt onder dit dorp 40 ftemdraagende plaatfen. In 't Noorden van Rinsmageest ligt het oude Klooster Klaarkamp, van de orde der Ci»-  van FRIESLAND. 047 Cistertienfers , de oudfte en eerst flemmende der Friefche Abtdyen in de Roomfche tyden. Dit Klooster heeft echter geen byzondere ftem onder de dorpen, gelyk wel eenige andere, maar wordt geteld onder de ftemmen van Rinsmageest. Hetzelve werd gefticht in den jaare 1165, door zekere ryke Weduwe Klara, en bevat in zyn'omtrek twee en veertig Pondematen lands binnen de buitenfte graft, en heeft, zo men verhaalt, weleer drie graften en drie poorten gehad. Het gebouw met zyn toebehooren is reeds voor veele jaaren afgebroken; doch men ziet 'er nog de overblyfzels van een ouden cingel, binnen welke drie plaatfen beflooten liggen. . ' 7. SIBRANDAHUIS, en op'tFnesch Sibrenhuws : dit is een klein dorp, alleenlyk 14 ftemdraagende plaatfen bevattende : hier is noch kerktoren noch geboomte , en de landeryen, die zich verre in 't Oost naar Dokkum uitftrekken , en zelfs over de Ee , onder den naam van de Keegen , beftaan uit weid • en hooilanden. Van 't oude huis Sterkenburg is thans maar alleen de Wier overig. Dit dorp heeft geene vaart, maar alleen een* rydweg, die omtrent 300 roeden lang is, en Oost aan naar eenige huizen in 't land loopt, die hier onder behooren. 8. VEENWOUDE of Fecnwoude , is een dorp van middelbaaren omtrek , bevattende 33 ftemdraagende plaatfen. Even als de overige dorpen, die den naam van Woude in deezé Grieteny draagen, ligt ook dit dorp zeer vermaakelyk, zynde alle huizen, wegen en bouwen 4 landen Dosteh» 30.  OoSTER GO. 248 Tegenwoordige Staat landen rykelyk met geboomte voorzien, Weleer ftond de kerk verder Westwaards dan tegenwoordig , doch is thans in 't midden der buurt. Niet verre van de tegenwoordige kerk ligt het Stins of Steenhuis, Schierlïins , nog heden eene vermaakelyke buitenplaats , en by ouds een lusthof van de Klaarkam. per Abten. In 't Zuidwesten heeft men een lange ilreek huizen aan 't diept, hier onder behoorendc, en bekend by den naam van Diepswal. In 't Oosten van dit dorp liggen de meeste Bouwlanden ; doch in 't Westen vindt men meest laage landen, veenen en wateren, gelyk ook ten Noorden, 9. BI R DAARD , het Westelykfte dorp der Grieteny, paalt aan Tietjerklteradeel , en wordt voorts van Ferwerderadeel door de Ee afgefcheiden. De buurt en kerk liggen aan de Ee zeer vermaakelyk, en hebben rondsom zich goed bouwland; doch in 't Zuiden en Oosten laage landen, die zich geheel tot aan Rinsmageest uitlïrekken, en ten Zuiden tot aan de Mork loopen: deeze groote uitgeflrektheid wordt het Westmerveld, of ook wel het Geestumerveld genoemd, 't welk op zich zeiven een goeden vruchtbaaren grond heeft, doch zo laag li^t, dat hetzelve doorgaans , vooral by natte Zomers, voor een gedeelte dras is; by drooge Zomers evenwel kan men doorgaans over dit veld naar Rinsmageest ryden, voornaamelyk • nu 'er , maar weinig jaaren geleeden , even ten Noorden van Oudkerk, eene brug over de Mork is gelegd: zynde deeze weg korter, dan die door de Vlie-terpen over de Klaarkamper brug  van FRIESL AN D. 249 brug loopt. Onder Birdaard behooren ver-1 fcheiden buurtjes, als Wytsma, de Toefle, de' Kolkhuizen en Olbrandweeren. Ook ligt hier een watertje, het Birdaarder meer genoemd, benevens meer andere van kleiner omtrek. Onder dit dorp behooren 13 ftemdraagende plaatfen. 10. ROODKERK, een dorpje met eene kerk zonder toren,' ligt aan 't water de zwarte Broek, en loopt Westwaards aan, tot aan de Trynwouden in Tietjerkfteradeel , met zyne bouwlanden , in welke zyn de buurtjes Healbird, de Syewier aan de Mork, en wat nader by de VVeerbuuren, alwaar weleer de State Siccama lag, doch van welke niets, behalven de Wier , overig is. Het overige land is laag èn veenig, tot laag hooiland dienende, en doorfneeden met veele wateren, die byzonder vischryk zyn, en dikwyls door dc liefhebbers worden bezocht, als Aaltjcsmeer, 't Leegemeer enz. Onder dit dorp telt men 22 ftemmen. 11. JANUM, dit dorp ligt in 't Noordwesten der Grieteny , geheel over de Ee , welke ten Zuiden van hetzelve langs fchiet, terwyl het voor 't overige geheel door Ferwerderadeel wordt ingeflooten. De grond is hier fchoone en hooge klei, alomme met terpen voorzien, ook Vlie-terpen in deezen hoek genoemd; voorts ligt men hier wel ter reed en vaart naar Ferwerd , Dokkum , Leeuwarden , enz. : want Janum heeft ook eene byzondere vaart, die zich in 't zuidoosten in dc Ee ontlast, en ten zuidwesten van het dorp doorloopt, tot aan Reisfum in Ferwerderadeel. Dit dorp heeft maar 9 ftemmen, en is dus 't kleinftc van ge- Q 5 heel Dosten ïo.  OoSTER CO, fl5° Tegenwoordige Staat heel Dantumadeel, maar ook teöêns verre het vruchtbaarfte. ia. Z WAAGWESTEINDE, ditdorp ligt in 't Zuiden der Grieteny, naast aan Kollumerland: hier is kerk noch toren, en 't beftaat uit twee ryen huizen, eer wederzyde van den rydweg, die naar Kollum gaat. Ten Zuiden van deezen wegliggende bouwlanden, en ten Noorden laage landen, moerrasfige gronden en verfcheiden wateren. Hier zyn 13 rtemmende plaatfen, en daar onder de ftate Eysfema, alwaar eertyds die van dat geflagt hunnen zetel •hebben gehad. Dantumadeels grenzen ten Oosten , Zuiden en Westen zyn eene fcheidlyn, op de kaart aangeweezen, tusfchen deeze Grieteny en die van Kollumerland , Achtkarfpelen en Tietjerkfteradeel; doch ten Noorden het Dokkumer diept, de Stad Dokkum en eene lyn, die Dantumadeel van Ferwerderadeel en Westdongerdeel fcheidt, en gedeeltelyk langs de Ee loopt, doch ook gedeeltelyk over dezelve binnen de laatstgemelde Grietenyen fpringt. Over deeze Grieteny is thans Grietman de Heer en Mr. Petrus Adrianus Bergsma, en Secretaris Mr. Johannes Casparus Bergsma. In deeze Grieteny telde men voor deezen vier Gereformeerde Gemeenten; zynde toen Veenwoude met Akkerwoude en Mormerwoude vereenigd geweest. Doch in den jaare 1755 heeft dit dorp een eigen Predikant verkreegen; waar door het getal der Gemeenten thans vyf bedraagt, welke zyn 1. Damwoude, Driezum en Wouterswoude. 2. Akkerwoude en Mormerwoude. 3. Rinsmageest en Sibrapdahuis» 4. Veen-  van FRIESLAND. i$i 4; Veenwoude, 5. Birdaard en Janum; zynde < Roodkerk vereenigd met het naastbygelegen' dorp Oudkerk, in Tietjerkfteradeel, terwyL die van Zwaag - Westeinde hunnen Godsdienst te Kollumerzwaag of te Veenwoude oeffenen. Ook vindt men hier twee Doopsgezinde Gemeenten, waarvan de eerfte te Damwoude door zes, en de laatfte te Veenwoude door twee Leeraars bediend wordtt D O K K U M. X)eftad DOKKUM, liggende in Oostergo , heeft de vyfde Stem in het kwartier der Steden, en wordt, na Stavoren, ge* houden voor de oudfte Stad van Friesland, als zynde , volgens de beste overleveringen, gebouwd )ostir>o. Dokkum.  Dokkum, 25a ' Tegenwoordige Staat bouwd in het jaar 248 der Christelyke tellinge. Deeze Stad, weleer Dockinghe, of, zo eenige willen,, Dockenburg genoemd , is gelegen tusfchen de Grietenyen Oostdongerdeel en Dantumadeel, liggende Oostdongerdeel ten Oosten en Noorden, en Dantumadeel ten Oosten, Westen en Zuiden der Stad. Het rechtsgebied of klokflag deezer Stad is thans zeer gering, en loopt maar even buiten de Stads poorten; zo dat de meeste fabrieken en molens, aan de inwooners deezer Stad toebehoorende, op het grondgebied der voornoemde Grietenyen zyn gebouwd. Echter heeft deeze Stad in de zestiende en zeventiende eeuw een' grootere uitgeftrektheid van rechtsgebied gehad, zo als genoegzaam kan beweezen worden , uit de Proclamatie boeken ter Secretarye berustende, als ook uit zekere Magiftraats Refolutie van den 24 Febr. 1662, waarby dezelve , in voorgaande oneenigheden, over de Jurisdictie der Stad, tusfchen haar en den Heer Grietman van Dantumadeel , Jr. Sjoerd van Aylva, voorgevallen, verklaart te berusten in de Refolutie der Ed. Mog. Heeren Gedeputeerde Staaten van Friesland, van den 10 Januar. i6ö2 , waarby dezelve de Magiftraat van Dokkum ordonnceren, geene verdere Jurisdictie te pleegen dan tot in de Stads gracht en het uiterst einde van de Valbrug. Ondertusfchen is het zeker dat twee derde deelen van zeven pondemaaten lands, waarvan de Kooper, zynde de Heer Daniël de Blok van Scheltinga, oud Grietman van Schooterland , het overige derde deel bezat, liggende op het Zuiden van Dok-  van FRIESL.A ND. £53 Dokkum, buiten de Woudpoort , in de Stad zyn te boode gefield, en op den ia May 1702, voor de derdemaal geproclameerd. De tegenwoordige grootte der Stad is ruim een vierde uur gaans in de rondte, en de omtrek zeshoekig^ zynde dezelve verflerkt metzes Bolwerken, meerendeels geregeld aangelegd , doch van geene zeer groote defenfie. Door Dokkum loopt de oude flroom de Ee, en van daar, tusfchen Oostdongerdeel en Dantumadeel door, naar zee. Nog heden maakt deeze flroom de voornaamfle binnengraft der Stad uit, en dezelve is ter wederzyden, ten Oosten der Sluis, voorzien met hooge wallen, dewyl voor deezen het Zeewater, door het Dokkumer Diept binnen loopende, hier gekeerd moest worden; ten welken einde ook ten Noorden en Zuiden van gemelde Diept, aan den Oostkant der Stad, in de graft twee zwaare fteenen beeren waren gemaakt. Doch na het afdammen der Ee , en 't aanleggen der nieuwe of Engwierumer Sluii zen, is deeze Binnenfluis onnut géworden: oir die reden is eerst de Noordelyke, en daarna in den jaare 1774, ook de Zuidelyke bee weggebroken , dewyl zy den vryen toevloei van het water naar de nieuwe Zylen niet weinij verhinderden. Voor het overige vindt men in Dokkum maa twee kleine graften, welker eene uit de Ee bin nen de Stad by de drie pypen ontfpruit, e: door het geheele Noordelyke gedeelte der Sta Vloeit, door de lange pyp of fteenen brug.naa de Anjumer pyp of Waterpoort. De andere i de zogenoemde Woudvaart,die,door deWouc py Dokkum. i > r 1 1 r s * p  Dokkum. ( 254 Tegenwoordige Staat pyp binnen loopende, met een' tak by de Woudpoort fruit, en zich door een' anderen tak, even voor by de Nieuwe of thans zogenaamde Bontebrug, met de Ee vereenigt. Voorts wordt de Stadswal omringd door eene ruime en diepe graft. De voornaamfte Straaten binnen Dokkum zyn de Noordelyke Eewal, die ten Westen der Sluis, tot aan den hoek der Koningftraat, den naam draagt van de groote Zuipmarkt, van waar men , aan den Zuidkant van de Koningftraat neergaande naar het Kleindiept, op de wal komt, achter de huizen aan de Zuidzyde van de Nauwe Straat, welke wal tot aan de Nieuwe of zogenaamde Bontebrug de Turfmarkt heet ; draagende de Straat ten Oosten der Sluis den naam van Dieptswal. Op gemelde Nieuwe of Bontebrug komt de Leegeweg uit , terwyl de Koningftraat neer loopt tusfchen de Nauwe Straat en de groote Zuipmarkt. Midden op de Sluis komt, van dien kant, de Hoogrtraat uitjen de Gasthuisftraat, beginnende op den hoek van de Kerkftraat en Angeliersftraat , loopt, tusfchen de Wargeftraat en de Nieuweftraat, Zuidwaards op naap de Lange Oosterftraat , uit welke men, door twee Steegjes, komt op de Dieptswal ; werwaards zich ook de kleine Breedftraat ftrekt, terwyl de Schoolfteeg, op bet groot Diept uitkomt, en de Straaten , de Hoogte en de Zoutfteeg, naar de Haven loopen; zynde het plein de Dam, in het Oosten der Stad, van de Haven afgedamt. Van den Dam gaat men Noordwaards, langs denOoster» :ingel, over de Koreamarkt en kleine Zuipmarkt ,  van FRIESLAND. 255 riiarkt, naar 't fraaie plein de Breedftraat, al» waar de Stadswaag en Hoofdwagt ftaat, op welke de kleine Breedftraat insgelyks uitkomt. Van de Lange pyp kan men , langs de Oranjeftraat en Westercingel weder naar de drie pypen gaan, of door de Boterftraat, gelyk ook door de Hofftraat en Angelierftraat naar de Kerk. Van den Dam naar de Waag loopt de kleine Oosterftraat , tusfchen welke en de wal , aan het groot diept, men de lange Oosterftraat vindt. . De Zuidelyke wal der Ee heet, ten Westen der fluis , de Vleeschmarkt, en ten Oosten van dezelve de dyk. Op de Vleeschmarkt komt, behalven den tak der Woudvaart, de Harlinger fteeg uit, terwyl van 't Zuiden naar de fluis loopt de kleine Hoogftraat, hedendaags genoemd de Vlasftraat. Eindelyk gaat men uit voornoemde ftraat, door nog eene dwarsftraat, naar de Keppels, eene ftraat die uitkomt op de Woudpoort, eertyds bekend by den naam van Keppelspoort. De Stad is, by meetinge, groot bevonden 85* pondemaaten, en heeft vier Land- en vier Waterpoorten, met naame de Hanspoort, de Aalfumerpoort, de Halvemaanspoort, by ouds genaamd de Oosterpoort, en de Woudpoort; de Anjumer-, de Woud-, de Drie- en de Hansworter pypen. Voorts ligt aan 't Oostelyk einde der ftad, over de Ee, eene groote dubbele valbrug, dienende om de groote fchepen, die binnen de Stad worden gebouwd en opgetakeld, door te laaten. De ligging der Stad is in derzelver middel punt zeer hoog, 't zy dat dezelve op een na tuurlyi Dokkum.  Dokkum. 656' - Tegenwoordige Staat tuurlyk terp dus zy gebouwd, 't zy dat men weleer den grond, ter wederzyden der Ee,dus hebbe opgehoogd; hierdoor kon de ftad, voor deezen, tegen haare fluis, de volle zee keeren zonder onder te loopen, 't welk nu, wegens 't bouwen der nieuwe zylen, onnoodig is. Het getal der inwoonderen wordt ten naasten by op drieduizend gerekend. Weleer heeft de Magiftraat van Dokkum een gouden en zilveren penning doen flaan, op welken aan den eenen kant vertoond wordt het wapen der ftad, beftaande in een kwartier Maan en drie Sterren, met fchild en helm, en een Latynsch omfchrift, uit Pfalm CXXV1L vs. 1. Zo de Heere de ftad niet bewaart, te vergeefs waakt de wachter; terwyl men aan den tegengeftelden kam vond een Latynsch opfchrift van deezen inhoud: „Obbo, Hertog van Friesland, „ heeft Dokkum gefticht in 't jaar 248. Hier„ na heeft de Koning Gondebald de ftad met „ muuren omringd, en heeft een' gouden pen„ ning geflagen, in 't jaar 739. De Vesten „ van Dokkum zyn verwoest in 1414, her„ bouwd in 1419, wederom verwoest in 1422, „ weder herfteld in 1516, voor 'c laatst'ver„ nield in 1531 , en herbouwd in 1582". Het geen in dit opfchrift, aangaande Gondebald, gezegd wordt,is zeer geloofwaardig; men heeft ten minften in 't huis van Adelen, by Sixbierum, weleer een' penning gevonden, op welken aan de eene zyde ftond de naam van Gondebaldus I, Adgilli filius, en aan de andere syde , Moneta Aurea civitatis Dokkumenfis, mno Dom. V1IC XXXIX. De  van FRIESLAND. £57 De voornoemde eerfte vernieling der Dokkumer Vesten in 1414 gefchiedde door de Vetkoopers, en de hertelling door de Schermers, die, onder 't bevel van Sikke Sjaardema, Dokkum en Ezumerzyl, in 't jaar 1419, innamen, ten hunnen behoeve verfterkten, en ei een bezetting van vreemde Soldaaten in leiden: waarop de vernietiging der nieuwlings opgeworpen werken in 14" volgde, uit kracht van der getroffen vrede tusfchen de Schieringers cn Vetkoopers; na dat naamelyk de Staaten, door dt beide vereenigde partyen,Dokkum en Ezumer zyl eenigen tyd hadden belegerd gehouden, on de onwillige Soldaaten, die weigerden te ver trekken, van daar te verdry ven. De herftellin] der vestingwerken in 1516 was haaren oorfproni verfchuldied aan den oorlog tusfchen de bout gondifche en Gelderfche partyen in Friesland, va welken de laatfte, in Dokkum en andere plaatfe van Oostergo, veel krygsvolk had verzameld onder Graave Edzard van Oostfriesland. Doe nadat de Gelderfchen geheel in 't onderfp geraakt, en ten lande uit gejaagd waren, 00 deelde Keizer Karei de V. best, alle hum gemaakte vestingwerken te vernielen. Lindely werd de laatfte herftclling van de Dokkum< wallen gedaan,onder 'tbeleid van denLuitenai Stadhouder Merodc, om daar door eene ve zekerde plaats aan dien oord te hebben tegen < geduurige invallen der Spanjaarden, die, ond 't bevel van Verdugo, in Groningerland di meester fpeelden. Dokkum is van ouds gerechtigd geweest vi Jaarmarkten te houden ; doch 'er zyn tha II. DEEL. R m! Dokkum. t > ■> l l •> \\ Lt e k :r it rleer :n er ns ar  DoEXÜM, 't Stadshuis. i j r < v i i ii 8 z; 258 Tegenwoordige Staat maar drie in weezen, wordende de eerfte gehouden in May, wanneer voornaamelyk in runderen en biggen gehandeld wordt; de tweede, zynde de Paardemarkt, op den 6 van Zomermaand, 'sdaags na St. Bonifacius, en de derde in Slachtmaand, op welke inzonderheid handel m Rundvee en Varkens wordt oedreeven. De eerfte en laatfte, bekend by den naam van May- en Allerheiiigensmarkt, worden ingeluid des dingsdags voor den 12 van May en November; doch zo de 12 deezer maanden invalt op eenen dingsdag, dan worden daags tevooren, en dus den ir, de beide Jaarmarkten ingeluid, ■ en des vrydags, acht dagen daarna, weder uit-" geluid. Op den 25 van VVynmaand des jaars,1598, werd by de Magiftraat en Vroedfchap, geresolveerd ,'om de vrye Weekmarkt, die, uit kracht van zeker Oktrooi, van oudsher in gebruik . was geweest, voortaan 'sdonderdags te houden, ' met byvoeginge, dat uitheemfche kooplieden, om te vryer toegang tot den marktdag te hebben, /ry van arrest zouden zyn. Onder de gebouwen moeten wy in de eerfte jfaats befchry ven het S T A D S H UIS, 't welk an den Noordkant der zogenoemde zyl, gedeelteyk in de voorleeden eeuwen gedeeltelyk voor 23 aaren, is gefticht. Weleer vergaderde deRegeeing in een ander gebouw,nog heden het oud stadshuis genoemd, voormaals ook meteen toren oorzien; doch op den 16 May 16o6, werd et Blauwhuis, ftaande op den grond, waarop et oostelykfte gedeelte van ^ het Raadhuis ' i t608 tot eene vergaderplaats gefchikt werd, ïkocht van Jonkheere Karei van Uma en me Vrouw Aldegonda van Achelen ; zyn- de /  HET STADSHUYS te DOIIUM.   van FRIESLAND. 2vyze tegen Smaliingerïand met een zandig ïeidveld. By de kerk is maar een kleine buurt; loch onder dit dorp behooren verfcheiden andere buurt- 296 Te, dige plantagien perfoonen zyn h velden in goec wel voornaame! Aat Boelens, d van dorre heic legd, zelve de ! perfoon werker tot aan de zo| Noord cn Non Meeren en de li een ftompen to om zich, door • ten loopt; ook naar het Bergun fen ftaat dit dorr. 12- ZUIDT meer, en van a plaats van Zu zyne benaaming gen, alzo hetze 't meertje , dat, eenigd zynde , 1 noemd wordt, d even gelyk dé 1 rende, Noorden zy ten Noorden lyk Noordermeej is. Dit dorp ve opzigte van de tagicn, cn ftult wyze tegen Sn heidveld. By de toch onder dit do: 296 Te dige plantagien perfoonen zyn i velden in goe< wel voornaame Aat Boelens, d van dorre heic legd, zelve de perfoon werkei tot aan de zoi Noord cn Noc Meeren en de I een ftompen tc om zich, door ten loopt; ook naar het Bergur fen ftaat dit dor] 12- ZUIDI meer, en van 1 plaats van Zu zyne benaaming gen, alzo hetze 't meertje , dat. eenigd zynde , noemd wordt, c even gelyk dé rende, Noorden zy ten Noorden lyk Noordermee is. Dit dorp ve opzigte van de tagicn, en ftult wyze tegen Sr heidveld. By de doch onder dit do  van FRIESLAND. 297 buurtjes van naame, als de Mcershuizen, de Eest,< de Landsbuuren, de Harlïe en de Heidhuizen,1 met nog eenige huizen, bekend by den naaü van Molenbuurt. Dc Tieke of Take Sloot fcheidt dit dorp in 't Oosten van Oostermeer. Het geheele dorp bevat 35 llcmdraagende plaatfen. Op het Zumecrder heidveld, ten Zuiden der Harftc, lag in het jaar 1672 , het.leger van den Staat, onder bevel van den Lt. Generaal Jr. Hans Willem van Aylva, verfchanst, gelyk nog heden uit eenige ovcrblyfiels ,' het Leger genoemd, blykbaar is. 13. GARYP; dit dorp heeft een fpitfen toren, en wel beplanten rydweg naar Zumeer: rondsom hetzelve liggen veele bouwlanden , uitgezonderd aan den Noordkant, daar men voorheen veele laage veenen had, voorzien met goede zwaare klyn , die, tot turf gemaakt, door de vaart des dorps, gemakkelyk naar de wyde Ee vervoerd kon worden. De Zuidelykfte landeryen, uit heidveld, klyn, of zandgronden beftaande, loopen tot aan Smallingerland , terwyl de laage hooilanden, in 't Westen cn Zuidwesten, geheel aan Wartena grenzen. Weleer lag hier 't Klooster Sigerswolde, waaromtrent men 't volgende vindt aangetekend. In de Hoekfche en Kabeljaauwfche tweefpalt in Holland, werd eens, in een' oploop te Hoorn, een groote moord onder de Hoekfchen aangerecht, 't geen ten gevolge had , dat veele van dien aanhang van daar de vlugt naar elders namen. Van deezen kwamen ook veele in Friesland, en onder anderen vyf Witte Zusters , om hier den kost in andere Kloosters te zoeken. l>a veel T 5 om- )0STER? 10.  O0«TÉR. GO. 298 Tegenwoordige Staat omzwervens kwamen zy byGaryp aan een'klein vervallen dorp, met naame Sigerswolde, alwaar toen geen huizen over einde ftonden, en 't dak der kerke ook reeds was ingeftort. Aan 't overgebleeven muurwerk maakten deeze Zusters eene kleine hut van fparren en ried, om zich daar. m te behelpen. Ras werd deeze zaak alomme bekend, en 't ontbrak niet aan milddaadige menfchen, die, behaagenfcheppende in haare ftrenge' leevenswyze, haar van allen noodigen voorraad verzorgden om de kerk en huizing te herftellen: dezelve werd ook ras,metalgcmeene toeftemminge der Provincie en bevestiginge van Bisfchop David van Utrecht, tot een Vrouwenklooster verheven, 't welk beroemd was wegens de GodsdienfHge eenvoudigheid der Nonnen, terwyl de overige Friefche Geestelykheid, wegens haare domheid en brooddronkenheid, toen reeds zeer in 't oog liep. Onder Garyp behooren nog Lutke Inia en de Veenhuizen, alwaar verfcheiden vogelkooien gevonden worden; en eertyds telde men hier, volgens overlevering, wel veertien ver. fterkte floten, ftinzen genoemd: zynde dit dorp, 't welk 60 Hemmen bevat, ten dien opzigte het grootfte der geheele Grieteny. 14. EERNEWOUDE, 't kleinfte en afgelegenfte dorp der geheele Grieteny. De Kerk van dit dorp heeft een ftompen toren, en weinig huizen rondom de kerk, ook in 't geheel maar 13 (temmende plaatfen. Naar dit dorp loopt geen rydweg; dus kan men' derwaards alleen te lande komen, midden in een droogen Zomer, over de laage Garypfter landen ; doch de vaart is zeer gelegen en vermaakelyk, dewyl hier alle fchepen uit de Drachten,  van FRIESLAND. 299 ten, Oudega,*Smallenee en Beetfterzwaagmoe- OostfiP ten voorby vaaren, om voorts, over Wartena, 00" naar Leeuwarden te komen. ld 'c Westen van dit dorp heeft men laage veenen, daar veel turf gegraaven en gebaggerd wordt. Ook heeft men hier, uit hoofde der nabuunge vischryke wateren en flxoornen, zeer goede visfcheryen van Baars, Sm ek, Aal enz. De Grieteny van Tietjerkfteradve! grenst ren Oosten aan Achtkarfpelen, ten Noorden aan Dantumadeel, en ten Zuiden aan Idaardéradeel en Smallingerland, door middel van op de kaart afgebeelde fcheidïinien; doch de fcheiding ten Westen, tusfchen deeze Grieteny en Leeüwarderadeel , is natuuriyk te weeten door de waters 't Langdeel, 't Ouideel en de Mork. Thans is hier Grbman de Heer Hobbo Baard van Sminia, en Secretaris de Heer Jetze Baard van Sminia^ des Heeren Grietmans oudfte Zoon. In deeze Grieteny telt men 7 Gereformeerde Kerkgemeenten, naamelyk 1. Oenkerk, Giekerk en Wyns. 2. Oudkerk , vereenigd met Roodkerk in Dantumadeel. 3. Oostermeer en Eestrum. 4. ZuidwoudeenTietjerk. 5. B rgum. 6. Ryperkerk en Hardegaryp. 7. Garyp, Eernewoude en Zumeer.  OOSTER" GO. Smallinferiand. 3?o Tegenwoordige Staat ' IX. Smallingerland. Smallingerland is, in rang van ftemminge, de negende onder de Grietenyen van Oostergo. Van waar deeze Grieteny haaren naam hebbe is niet zeker: men fchynt wel aan Smal te moeten denken; doch in tegenftellinge van breed, zou dat woord hier niet zeer te pas komen , omdat de Grieteny, in zulk eene betekcnisfe, juist niet fmaller is dan verfcheiden andere, uit* gezonderd alleen naar den kant van Groningerland, daar dezelve geene merkelyke breedte heeft. Zo min 't woord nam in de betekenisfe van gering, Jleg}, gelyk de Engclfchen hun fmall bezigen, en wy ook in meer dan een geval doen, zou 't zelve zeer wel aanleiding hebben konnen geeven, om de Grieteny dus te noemen. In oude tyden toch, eer de Turfgraavery bekend vas, had men hier in 'c Noorden en Oosten hooge moerasfige veenen, bosfehenen ftruiken, terwyl de laage landen, ten Zuiden en Westen gelegen, door het afkopende vcenwater plis en dras lagen, en dus beide van weinig nut waren. Ondertusfchen zou 't wel konnen zyn, dat Smallingerland zo veel gezegd ware, als Sm allen cester-land, hetwelk dan flegt waterland zou te kennen geeven ; omdat het woord Ee de betekenis van water heeft. Dan hoe 't met den oorfprong dér benaaminge en de aloude grondgefteldheid deezer Grieteny moge zyn : federt dat men begonnen heeft de hooge veenen der Grieteny te vergraaven, hebben teffens de overige landen eene geregelde afwatering gekreegen, waarvan 't gun-  van FRIESLAND. 301 't gunftige gevolg geweest is, dat menze beidé ' in fchoone bouw- en weidlanden veranderd ziet.' Ook heeft men nog tegenwoordig veele veengronden in 't begryp deezer Grieteny, wordende de hooge veenen in 't Noorden en Oosten , en dc laage in 't Zuider. gevonden» Omtrent de Dorpen ziet men veele bouwlanden met rogge, haver en boekweit bezaaid, terwyl de bouwakkers van Nyega en Opeinde allé rooyeri op den toren van Bornbergum. Behalven 't voordeel dat de ingezetenen van deeze korenlanden en de veevoedinge trekken, helpt de vischvangst hier ook menig een' aan 't brood ; wordende 'er verfcheiden vischryke wateren, zo in 't Westen en Zuiden, als in 't midden der Grieteny gevonden; met naame de Kromme-, Wyde- en Monnike Ee; de Wester-, Oudegaaster- en Smallcneester zandingen, 't Gaaster diept enz. De rydwegen zyn in deeze Grieteny ook zeer vermaakelyk, wegens 't menigvuldige houtgewas, 't welk dezelve, gelyk ook de naastgelegen Hornlegers, bezoomt. De voornaamfle deezer wegen zyn de Lykweg, die van Nyega, door Opeinde, naar de Noorder- en Zuider - Drachten , en van daar byna tot aan "Opfterland loopt; de Hooge weg, die van Oudega, ten Zuiden van Nyega en Opeinde , naar de Kletten loopt, en voorts in 't Westen van de Drachten, naar Kortehem , het naaste dorp aan Opfterland, van waar dezelve, in 't Noordwesten draajende, verder westwaards naar Bornbergum leidt; gaande van daar weder een andere rydweg noordwestwaards naar Smal- )OSTER» (O.  OoSTBl 00, goa j Tegenwoordige. Staat f Smollenee. Ook gaat van de Dragten een rydweg derwr-rds, die, eerst langs de Dragter vaart heen (chkïtende, zich eerlang met den ouden Siingweg vereenigt, en daarmede-zuidwi.stwaards voortloopt, tot dat dezelve, in den zujdelyken Slingweg valt, die insgelyks van d- n iioogeweg voortkomt, en, na deeze veree1i mg verder westwaards fchietende, eerst de PoV.laan , en daarna de Dragtfter Hooiweg heet. Van de byzondere Hooiwegen maaken wy geene melding; wegens meergemelden Hooge pivfèg merken wy nog maaralleen aan, dat dezelve zich, ten Oosten vm Kortehem, eerst westwaards en vervolgens noordwestwaards buigt, en alzo vo. rby gemelde dorp naar Smallenee fchiet, zich tuslchen beiden vereenigende met den reedsgemelien Dragtfter Hooiweg. De bodem en geftalte des lands, fchoon een deel van OostergQ, is dien van de Zevenwouden ze ge'-yk ,-dat Schotanus, in zyne Befchry vjnge vnn FrLsland, zich niet kon wederhouden van zulks in deeze vier dichtregels aldus te vertoonen: Qüos fimilis facies fylvarum deprimit agros Partihus annumeras Ofterogoa tuis? 'r Non est OihS idem membris in corpore nostro, 1 i junctum oppofitum fplendet ab oppolito. Ten tyde der inlandfche twisten, tusfchen de Sch et ng^scs en Verkopers, en naderhand in de Sp anfctffl oorlogen, heeft deeze Grieteny veel moeren hden Ook ging dezelve, naar t \o rbeehi van Achtkarfpelen en Opfterland, in 't ïaur 1A40, een verbond aan met de Gronin- * gers,  van F R I E S L A N D. 303 gèrs, om zich te verzekeren tegen de onderdrukkingen van den Hertog Jan van Beyeren, toenmaals Voogd van Holland. Men vindt in deezen deele de volgende zeven dorpen. 1. OUD EGA, een zeer vermakelyk dorp, ongemeen wel aan 't water en in 't geboomte gelegen; hier onder behooren veele buurten van naame, als in 't Noorden de Opperbuuren en 't Uiteinde, en in 't Zuiden de Gaasten. Nader aan 't dorp, niet': verre van de Oudegaaster Zanding , ligt de treffelyde hofïïede Groot Haersma genoemd, die zeer fraay beplant, en met eene fchoone huizing voorzien is, zynde reeds voor lange jaaren door de Grietslieden van deezen Deele bewoond. De maatig uitgebreide Kerkbuurt bevat verfcheiden goede huizen, benevens een windkorenmolen, eh eene Kerk die een fpitfen toren heeft. Rondom dit dorp, 't welk 6a ftemdraagende plaatfen telt, liggen goede bouwlanden, en naar Eernewoude veele laage klynlanden, die goede turf opleveren. In 't jaar 1514 was hier Grietman JeUe Sikkes, die uit zyne Grieteny naar Leeuwarden vlugtte , om dat de ingezetenen van dezelve de Gelderfche party aankleefden, terwyl hy het met den Hertog van Saxen hield. Op St. Mathysdag van dat jaar deed hy hier een' inval met de Leeuwaarders, en verbrandde te Oudega 35 huizen. Dit bekwam hem echter zeer kwalyk, dewyl het volk der naaste dorpen, door klokkleppinge verzameld, hem' in den hertogt aanviel, en , met zynen zoon en veele der zynen, doodde. 2. NYEGA heeft een kerk zonder toren: di] OOSTEH. GO.  OOSTER. CO. 304 Tegenwoordige Staat dit is het eerfte dorp, daar men, uit Tietjerkftcradeel komende, doorrydt. Onder 't zelve behooren eenige buurtjes van naame, als de Wieren naast aan de Kerk, de Middelbuuren, ten Zuiden naast aan den Hoogeweg gelegen, en nog verder zuidwaards, over dien weg, niet verre van het Gaaster Diept, Egbert Gaasten; waaromtrent het alles veengrond is. De overige huizen,. die tot dit dorp behooren, liggen langs den Lyk- en. Hoogeweg, aan de bouwlanden en in 't geboomte, 't welk een aangenaam gezigt geeft. . Men telt hier maar 19 ftemdraagende plaatfen. Tot aan dit dorp hebben zich de ftroopende partyen der Munfterfchen in 1672 laatcn zien. ,3. OPEJNDE, tot onderfcheiding van andere gelyknaamige dorpen, by 't Landvolk Smallinger-Pein genoemd, heeft eene kerk met een ftompen toren, buiten welken echter de klokken hangen. Aan den Lykweg naar het Westen , vindt men hier eene lange ftreek huizen, met zeer vermaakelyke gezigten door het geboomte, zo langs den weg als op de hornlegers der huizen, Het buurtje de Kletten ligt in deezen aangenaamen oord , aan den meergemelden Hoogeweg, waar men eene vaart Keft, die den naam van Kletfter vaart draagt, en, zuidvfestwaards fchictende, uitkomtin het Gaasterd/ept, dat verecnisrd is met de Smallcneester Zanding. Ook heeft men hier nog .twee andere buurten, insgelyks vermaakelyk in 't geboomte gelegen, met naame de Bemfter en de Bosch. In 't Noordwesten, van dit dorp, aan de grenzen van Tietjerkfteradeel, vindt men veelo  van FRIESLAND. 305 veele nieuwe bouwlanden , die door 'c afgraaven der hooge veenen gebooren, en federt tot bouwakkers gemaakt zyn, als ook twee buurten van naame, welker naaste het Zwartveen , en de verst afgelegene de Smallinger Tieke heet. Daarenboven zyn hier, in 't Oosten, op do wal van de vaart de Lits, veele huizen gebouwd, gelyk ook nog het buurtje de Folgeren, dat met zyne gróore uitgeftrektheid van hoog en vergraaven Veenland, naast aan de Drachten, tot aan de Ommelanden uitloopt, onder den naam van Folgcr Veenen. Nietregenftaande deeze groote uitgeflrektheid van landen en verfcheidenheid van buanen en huizen, bcjbooren onder dit' dorp maar c8 Hemmende plaatfen. 4. NOORDERDRACHTEN, ten Noorden van de Drachtfter vaart, die dit dorp van de Zniderdrachten fcheidt Dit dorp ligt ook geheel in 't geboomte; zynde de wegen, bouwakkers en horniegers, daarmede rondsom be« plant. Door het afgraaven der hooge Veenen, heeft men ook hier, van tyd tot tyd, veel fchoon bouwland gemaakt, cn een groot aantal van huizen gefticht, waar onder eenige hoflieden van aanzien zyn. De meeste huizen ftaan aan de zogenoemde Dwarsvaart, welke zich Zuid - en Noordwaards ftrekt, en waaruit veele kleiner vaarten , hier Wyken genoemd, en alle by haare onderfcheiden naamen bekend, Oostwaards, naar dc hooge Veenen loopen, door welken de Turf van daar wordt afgevoerd, tot in dc reeds gemelde Dwarsvaart; uit welke we« derom, Westwaards, naar S mallen Ee, de vermaarde Drachtfter vaart fchiet, langs welke II. deel. V de OoSTER.' go.  OoSTER60. 306 Tegenwoordige Staat de Turf wyd en zyd verzonden wordt. Ter wederzyden van deeze vaart heeft men twee groote ftreeken huizen , waarvan de Noorde« lyke tot dit, en de Zuidelyke tot het volgende dorp behoort. Een weinigje Zuidelyker loopt, uit gemelde Dwarsvaart , ook eene Oostwaards, geheel tot aan Bakkevecn in Opfterland; en deeze wordt, tot merkelyk voordeel van dit dorp, fterk bevaaren, door de Turffchepen , die met de vragt van daar komen, of ledig derwaards willen om er eene nieuwe in te neemen. Het getal der ftemmende plaatfen van dit dorp beloopt in 't geheel 21. „ . 5. ZUIDERDRACHTEN, ten Zuiden van gemelde groote vaart gelegen, heeft, behalvcn de reeds gemelde welbeftraate dubbele ftreek huizen , eene dubbele buurt, die van de brug af Zuidwaards loopt. De hooge veenen zyn hier van minder uitgeftrektheid dan in 't voorige dorp, wegens de naby beid vanOpfterland; doch de omtrek des dorps, naar het Westen, heeft eene groote uitgebreidheid, tot voorby Smallen Ee en de Kromme Ee , waarin veele fchoone klynlanden liggen, die zeer goede turf geeven. In 't Westen der buurt, aan de Drachtfter vaart, ftaat een korenmolen, die weleer aan den Hoogeweg by de brug plag te ftaan. Dit dorp telt in zyn' grooten omtrek 34 ftemmende plaatfen. Nog ligt in de Zuider • Drachten, aan den rydweg, eene fraaie buitenplaats , aangelegd door wylen den WEd. Geb. Heere Corn. van Haersma, Secretaris der Rekenkamer van Friesland. Weleer  van FRIESLAND. 307 Weleer hadden de beide Drachten ieder eene kerk ; doch toen de uitgebreidheid deezer dorpen , door de bloeiende turfgraaveryen, zo groot was geworden, dat deeze beide kleine kerken de inwooners niet meer bevatten konden , heeft men dezelve afgebroken, en, in't jaar 1741, daar voor eene groote nieuwe kerk in plaats gefticht, in 't midden van deeze twee bloeiende dorpen, die thans als in eikanderen loopen , en eene ruimte van ten minften een uur gaans in de lengte beflaan. 6. KOR TE HEM: dit dorp is klein van omtrek, heeft eene kerk zonder toren , en telt maar 15 Hemmende plaatfen. Onder 't zelve behoort de Zandbuuren. De landeryen deezes dorps zyn bouwakkers , behalven eenige laage veenen , aan het watertje 't Drait, waar door *t overtollige water der landen naar de Smallen Eester zanding geleid, cn dit dorp van de Zuiderdrachten gefcheiden wordt. De rydweg van Bornbergum naar Smallen Ee loopt hier, in 't Noordwesten, voorby» 7. BORNBERGUM, een der grootfte dorpen van deeze Grieteny, telt 45 ftemdraagende plaatfen , cn is voorzien met eene kerk en ftompen toren. Hier onder behooren veele buurten, als Zuidwaards de Foppeftok en Steenbergen, alwaar een korenmolen is. In 't Westen, aan de wyde Ee, ligt Goingahuizen , cn wat Oostelyker 't Vlierbosch , alwaar men weleer een Klooster had, waarvan 't Kerkhof nog re zien is. In 't Noorden ligt de Middelgaast, verder opwaaards de Wilgen, en nog wat verder , het geweezen Klooster of V a Smal- Obsteiu co.  OöSTER00. 308 Tegenwoordige Staat Smallen Eester Konvent, dat weleer eene Abtdy ' was van Benediktiner Nonnen, Smallen Ee genaamd, hebbende dien naam van 't water de Ee gekreegen. Deeze Nonnen {tonden onder het opzigt van Benediktiner Abten, die de Nonnen door Priors beftierden; hebbende Pieter van Groningen hier, omtrent het midden der zestiende eeuw, als Prior geftaan, en van Georgius van Egmond, toenmaaligen Bisfchop van Utrecht, by eenen brief van den 16 Maart 1548, de magt gekreegen , om de Kloosterlyke geloften der maagden aan te neemen, die zich in 't konvent te Smallen Ee bcgeeven, en 't Kloosterlyke leeven, als ook de orde van gemelde Konvent , aanvaarden wilden; als mede om haar het Wiel (of de Nonnenfluyer) volgens den regel der meergemelde orde, op te zetten. In dit Klooster is, ten tyde van de Schieringers en Vetkoopers, eene famenfpraak gehouden tusfchen de afgezondenen van Friesland en Groningen. Niet verre van hier heelt men eene buurt van een taamelyk aantal huizen, naar de wateren hieromtrent, insgelyks den naam van Smallen Ee draagende, en niet onvermaakelyk aan de Zanding gele'gen De Boinbergumer landeryen beflaan , ten deele, uit bouw- en weidlanden, omtrent de boere plaatfen; doch 't meerchdeel is hooiland, en daarin zit veel klyn, die tot baggelaar turf vergraavcn wordt, konnende 't zelve daarna wederom tot goed hooiland worden gebruikt , mits het door polderdyken en molens werde boven water gehouden. -De  van FRIESLAND. 309 De geheele Grieteny van Smallingerland grenst ten Noorden aan Tietjerkfteradeel, waarvan ze door den Zusteren weg en 't ltroomtje_ de Lits wordt afgefcheiden; terwyl dit watertje deeze Grieteny ook van Achtkerfpelen fcheidt tot aan de Rottevalle, van waar de verdêre fcheiding deezer Grietenyen, door een fcheidgruppel, in de veenen van 't Vecnhceren huis, voltooid wordt. Ten Oosten grenst Smallingerland aan de Groninger Ommelanden,en wordt van dezelve gefcheiden door den Lauwerlïroom , die hier weleer bevaarbaar was, doch thans geheel is opgedroogd, fchoonhy zich eertyds uitftrekte tot aan 'c oude Klooster Termunte. In 't Zuidoosten en Zuiden ligt Opflerland , van welke Grieteny Smallingerland gefcheiden wordt door den Leppedyk , een' kadyk ten behoeve van Oostergo, om 't overtollige woudwater te weeren. In 't Zuidwesten komt eindelyk nog Utingeradeel, en in 'c Westen Ydaarderadeel. In deeze Grieteny is thans Grietman de Heer Hector Livius van Haersma, en Secretaris Mr. Focko Sytzes Reiding. Men telt in deeze Grieteny de 3. volgende Hervormde Gemeenten. 1. Oudega, Nyega en Opeinde. 2. Bornbergum en Kortchem. 3. Drachten- De Doopsgezinden, in deeze Grieteny,hou* den hunne Godsdienltige vergadering in dê Drachten. V q X. Tdaar OoSTER' GO.  OOSTER» CO. Ydaardetadeel. 310 Tegenwoordige Staat X. idaarderadeel, Deeze Grieteny, die, in rang van ïrcraminge. op den Landdag in de Kamer van Oostergo, de tiende is, werd by ouds Edauwerderadeel genoemd. Hier vindt men, wegens de laagte der landen, geene bouw-, maar alleen weid- of hooilanden, benevens veele wateren en ftroomen, die deeze Grieteny alomme doorfoyden, en alle zeer vischryk zyn. Het Hempenlër meer, dat byna geheel tot deeze Grieteny behoort, wasvoorheen een der voomaamtte wateren van dit deel; doch 'c zelve is reeds ingedykt en droog gemaakt; en aan de Indykers vryheid van Impofitic, voor zeker getal van jaaren, verleend, volgens Staatsrefolutien van 1779 en 1784. Dus komen nu het Pikmeer en de Wyde Ee inzonderheid in aanmerking: want het Warregafler meer, gelegen tusfchen Warrega en /Egum, waarin, volgens 't getuigenis van Winfemius, de beste Visch van geheel Friesland plag gevangen te worden, is ook reeds van overlang in eenen dyk gebragt, uit- I gemaalen en tot land gemaakt; dat voorzeker grooter voordeel voor de Provincie te wege brengt dan de beste visch.ooit had konnen doen. De I wateren van minder belang zyn Tjaardsmeer, Aukhinncsmeer, Timertsmeer , Pingmeer , de Saither, R.ommertsmeer, Hanzemeer, Langejitz, Toetsmeer cn een gedeelte van Botmeer. De ftrooipen zyn "t Langdeel, loopende voorby Warftiens naar Wartena; de Graft, de Lange- en Folkertsllooten; de Gale en de Grouw, waaruit het ftroomtje \ Zwin zynoorfprong neemt, dat 1  van FRIESLAND. 311 dat by ouds naar Roordahuizum liep, en aldaar in de Middelzee ftortte , ter plaatfe daar nu de herberg, Halfweg Sneek genoemd, te vinden is. De Muzel, insgelyks, doch Zuidwestelyker, uit de Grouw voortfpruirende, en deeze Grieteny van Rauwerderhem fcheidende^, vereenigt zich, ten Zuidoosten van Rooiiahuizum, wederom met het Zwin, en had dus oudtyds dezelfde ontlasting. Daar nu deeze nvïef eertyds vry wyd gcv.-cest is, zo als nog hedendaags uit de gedaante des lands daaromtrent vak op te maaken , kan de oude rivier de Boorn, byzonderlyk hierdoor, een' ruimen uitloop naar zee gehad hebben. Voorts is hier 't Wyddeel en 't Naauwdeel, of de fcheiding tusfchen Ydaarderadeel en Utingc-radeel. Uit het Hempenfer meer loopt ook eene vaart door Warrega, voorby /Egum naar Grouw. Dhr vaarwater is behoorlyk diep en met geene vaste bruggen belemmerd; 't loopt ook door deeze geheele Grieteny naar Irnzumer zyl, en van daar verder naar Stavoren of de Lemmer, tot groot geryf van den koophandel door de geheele Provincie. In 't west van deeze Grieteny loopt een weg, over de nieuwe landen van Roordahuizum, die tot een' rydweg dient van Leeuwarden naai Sneek; cn van deezen loopen weder twee andere rydwegen, de eene naar Roordahuizum, Ydaard en flLgum, en de andere door Tzjinferbuuren en Friens tot aan Irnfumer zyl , waar over dezelve by ouds tot aan Inifum plag te loopen; doch in de onveilige Spaanfche tyden heeft DouweSytzama, Grietman van Ydaarderadeel , deezen weg afgefneeden, en daai V 4 V005 OOSTER30.  O'OSTER. GO. 1 312 Tegenwoordige Staat voor een' weg doen maaken van Tzjinzerbuuren tot aan den Raarder weg, die naar de Schouw loopt; wordende deeze nieuwe weg de Fuikweg genoemd, om dat hy over de Fuiktille loopt, die over de oude Rauwerder vaart naar Leeuwarden ligt. Volgens 't geen de oude historiën ons, wegens de geïteldheid deezer Grieteny, melden, heeft men hier voorheen , althans omtrent Wartena en Grouw, hoog land gehad , dat tot den Akkerbouw gefchikt was; doch toen de Wouden, door de overgedreeven Veenen, en de Zeeftranden , door het aangefpoelde flyk, merkelyk verhoogd werden , moesten de tusfchen beiden liggende landen noodzaakelyk de Jaagde worden ; 't welk ten gevolge heeft gehad , dat deeze laage oord, door bepolderinge en veele gedichte Watermolens, moest wordendrooggehouden, om'tot goede weid - cn hooilanden te dienen. Voorts ligt deeze Grieteny genoegzaam in het midden der Provincie, heeft haaren naam van het dorp Ydaard, en bevat de volgende acht dorpen. 1. YDAARD, onderfcheiden van Hydaard in Westergo. Dit is een klein dorp van maar 9 demmen: behalven den rydweg heeft hetzelve eene fchipvaarri, die, Oostwaards lan, in de Leeuwarder en Grouwder vaart uitkomt , en zich Westwaards voorby Roordahuimm naar Raard , en Zuidwaards met een tak laar Grouw drekt. De ftate Friesma, in 't Moorden gelegen , is het iieraad van dit iorp. 2. AEGUM, is insgelyks een klein dorp van  van FRIESLAND. 313 van maar 9 ftemmen, liggende naby de vaart van Leeuwarden naar Grouw. 3. ROORDAHUIZUM, anders Rauwerdahuizen genaamd, is een maatig groot dorp, zo ten opzigte van uitgebreidheid , als van kerkbuurt en inwooners. Hier onder behooren 28 ftemdraagende plaatfen , en verfcheiden Edele Staten, als Twixel , Tjerksma en Tjepma, gelyk ook de buurt Tzjinzerabuuren, haar naam hebbende van de ftate Tzjinfera. 4. FRIENS , weleer Freenfe , is een dorp van 13 ftemmende plaatfen , onder welke men telt de Oude ftate Beslinga, eene lchoone gelegenheid met graften en cingels omringd; de laatfte deezer familie, Jets Beslinga, was getrouwd aan Douwe Sytzama, Grietman deezer Grieteny in 1574 , wiens nakomelingen nog heden deeze State bezitten. Voorts ligt het dorpje tusfchen drie wateren beflooten , door fommigen rivieren genoemd, met naame de Grouw , de Muzel en 't Zwin. 5. GROUW, of Grouwerga, zyn naam hebbende van de rivier of vaart Grouw, is een groot en vermogend dorp, liggende byna rondsom in het water; waarom men hier voorheen met geene rydtuigen af of aan kon komen. Doch voor niec veele jaaren heeft men van hier , midden door moerasfige gronden , eenen rydweg aangelegd, die van eene genoegzaame hoogte is, en op den Irnzumer Rydweg uitkomt. • Wanneer men zich Friesland, met affhydinge der uitfteekende hoeken, als rond ver- V 5 beeldt, OoSTERGO.  OOSTERGO. 314 Tegenwoordige Staat ^beeldt, zal Grouw 'er genoegzaam het middel, punt van zyn. De buurt, rondsom de kerk , is zeer groot, en verdient wel den naam van een vlek, zynde onder de huizen verfcheidene, die meer dan gemeen zyn, en door vermogende lieden bewoond worden. Ook vindt men hier eene met fteenen gevloerde Beestcmarkt, eene openbaare Waag en Windkoorn moten. De omtrek des dorps is aan de grootte der buurt evenredig, en bevat 71 ftemdraagende plaatfen, waar onder weleer veele Adelyke Staten waren, op welke voor deezen, naar rang, jaarlyks het Grietmans Ampt viel : dus was in 1438 hier Grietman Goverd Afinga, wegens Afinga State, en opeen' anderen tyd Bokke Üthsma, wegens Uthsma State, weleer in 't Zuidereind, een© buitenbuurt van dit dorp, aan de Hania floot gelegen, waarvan de wier nog overig is. Ten Zuiden van Grouw liggen nog de buurten Gotum en Pean; ten Oosten Zytjebuuren ; ten Noordoosten Meinertsbuuren , en ten Noordwesten Roorda State, van ouds eene fchoone huizing en hoving , op welke Abraham en Karei Roorda, in voortyden beide Grietmannen van dit deel , hun gewoon verblyf plagten te houden. In den jaare 1496 werd Wybe Jarichs, Heerfchap te Grouw , hier op het kerkhof omgebragt door de Leeuwarders , om dat hy hun geflagen vyand was; doch deeze mandag bleef niet ongewroken: want het gemeene volk van Grouw , op een' vrolyken nieuwjaars avond, acht burgers van Leeuwarden te Irnfum bezettende, floeg dia alle dood. 6. WAR.  nw FRIESLAND. 315 6. WARREGA: met den oorfprong deezer benaaminge zou het, naar 't oordeel van fommigen , aldus gelegen zyn. Nadat Graaf Willem van Holland, inden jaare 1345, met alle zyne Heeren en Ridderen, naby Stavoren, verflagen was, en veele vlugtende Hollanders gekomen waren in Qostergo , achter Wirdum, zouden de Friezen, die in het riet verborgen lagen , zulks ontdekkende, hen onvoorziens overvallen en in de vlugt geflagen hebben ; en hiervan zou het dorp zyn' ouden naam Rawier ver» looren, en dien van Warrega, zo veel als een dorp van verweeringe of van oorlog te kennen geevende, ontvangen hebben. Doch deeze naamsafleiding komt ons zeer bedcnkclyk voor: want behalven dat het twyffelachtig is , of de verflagen Hollanders, al vlugtende, zo verre landwaards in gekomen zyn, kan Warrega wel zo veel als Werrega gezegd zyn, en dan zal het begin des woords ons aanleiding geevcn om aan een Weer of Wier te denken, hoedanige men in Friesland veele, en hieromtrent, wegens de laagte der landen, inzonderheid noodig had, te meer daar 'er zo veele andere dorpsnaamen zyn , die van Weer of Wier afllammen; terwyl de laatfte Jettcrgreev ga oï gae, de betekenis van land heeft, zo als ook uit veele andere benaamingen blykt. In grootte volgt dit dorp op Grouw, en heeft eene fchoone buurt, in welke, over de daai doorloopcnde wateren, drie zwaare Valbruggen liggen , terwyl 'er ook een rydweg naar Lecu warden wordt gevonden. Onder dit dorp liggen eenige buurtjes als Nardebuuren, Domweei en Jornahuizen, en daaxby een droog geniaalcr meertje. Oostib- go.  OÓSTERCO. 316* Tegenwoordige Staat meertje, dat naar dit buurtje Jornahuister, of ook wei Warregafter kleine meer genoemd wordt, en gelegen is aan de oude vaart, waardoor de Schepen van Wartena naar de Middelzee plagten te vaaren. Ook heeft men hier eenige oude vervallen Staten, als Groot en Klein Palma, Hemrikend enz., welke met de overige plaatfen te famen 45 ftemmen uit* maaken. 7. WARSTIENS: over den oorfprong der benaaminge deezes dorps worden wy al wederom, door fommigen ,tot dezelfde gebeurtenis geweezen; doch. onze, over Warrega, gemaakte aanmerking, behoude ook hier en omtrent het volgende dorp haare kracht, met byvoeginge dat de laatfte lettergreep Stiens, niet onwaarfchynlyk hetzelfde zy met Stins of Steenhuis; wanneer Warftiens ons opleidt om aan een Wier en Stins van byzonder aanzien te denken. Hoe't zy, dit dorp is hetkleinfte deezer Grieteny, en heeft maar 7.ftemdraagende plaatfen. Hetzelve ligt aan 't Langdeel , naast aan 't Hempenfer meer. 8. WARTENA: dit dorp was voor 't jaar 1200 een ftedeke van taamelyken bloei; doch werd door de hevige overftroomingen dier tyden zodanig befchadigd, dat 'er niets dan een middelmaatig dorp van is overgebleeven. Met zekerheid kan men 't jaar deezer verwoestinge niet bepaalen; doch waarfchynelyk is dezelve voorgevallen tusfchen 1220 en 1240. Nog heden vindt men hier onder 'c flyk verzonkene geplaveide ftraaten, die van de oude gelegenheid getuigenis kunnen gecven. Weleer voer men  van FRIESLAND. 31? men van die ftedeke, tusfchen toen ter tyd vry hooge landen door, langs een riviertje, 't welk, tusfchen Wirdum en Goutum doorloopende, zich by Barrahuisinde Middelzee ontlastte,- kunnende men nog heden, na dat dit watertje is afgedamd, de oude gelegenheid op de kaart nafpooren. De Grieteny van Ydaarderadeel grenst, gedeeltelyk door wateren en gedeeltelyk door fcheidlinien, ten Noorden aan Leeüwarderadeel; ten Oosten aan Tietjerkfteradeel,* ten Zuidoosten aan Smallingerland; ten Zuiden aan Utingeradeel; ten Zuidwesten aan Rauwerderhem, cn ten Westen aan Baarderadeel, van welke Grieteny dezelve door de Zwette wordt gefcheiden. Tegenwoordig is hier Grietman de Heer Cornelis van Scheltinga, en Secretaris Mr. Daniël Sigismundus Maebius; wordende het recht hier in den Zomer des maandags te Grouw, en in den Winter te Roordahuizum gehouden. In 't Kerkelyke heeft men in deeze Grieteny vier gereformeerde Gemeenten; naamelyk 1. Ydaard, ZEgum en Friens. 2. Roordahuizum. 3. Grouw, en 4. Warrega, Warftiens en Wartena, De Doopsgezinden hebben hier twee byzondere Gemeenten, waarvan de eerfte te Warrega en de tweede te Grouw famenkomt; wor dende deeze laatfte onderfcheiden in die van '1 Grootehuis en 't Kleinehuis. Ook wordt 'er , te Warrega en Wartena , eene Roomschgezinde Gemeente gevonden. XI. Rau DOSTER' 30.  003TE&GO. Rauwerderhem. 318 Tegenwoordige Staat XI. Rauwerdsrhem. De elfde en laatst fkmmende Grieteny van Oostergo, en teffens de kleinfte van dit kwartier, is Rauwerderhem; dezelve paalt ten Oosten aan Ydaarderadeel, wordende daarvan afge • fcheiden door de Muzel, weleer een flroom van naam; ten Zuidoosten aan Utingeradeel of de Zevenwouden, waarvan zy gefcheiden wordt, door de Weteringe, een ruim en diep vaarwater; en in *t Zuidwesten aan de Sjaarda floot, die deeze Grieteny van Wymbritferadeel, en te gelyk Oostergo van Westergo fcheidt. De Swettevaart , door de zyl van Krinferarm loopende, fcheidt deeze Grieteny ten Westen van Baarderadeel tot aan Nyklooster, van waar gemelde Sjaarda floot Zuidoostwaards fchiet tot aan den Hemdyk by 't Sneeker Meer; worden» de deeze floot alzo genaamd naar de Sjaardema's van Franeker, die dezelve gegraaven hebben, en daarop gerechtigd zyn geweest, vaa* rende over Zwaanwcrdermeer, naar en door Bozumerzyl, en voorts, door deeze floot, naar dc Zevenwouden. Deeze Grieteny heeft niets te betaalen tot de Zeedykcn, maar is daarentegen bezwaard met het onderhoud van drie zylroeden en zylen in den Hemdyk, met naame de Abbenwierftor-, Terzoolfler- en Sibrandabuurfter zylen. Ook komt tot laste deezer Grieteny , het onderhoud van den Hem- of Groendyk, loopende van Sjaarda floot tot aan Heringaburg, door Irnfum en Rauwcrd, van waar dezeive aan den ouden zeedyk ten einde loopt, by Jongama of Juwinga ftate; doch van waar de oude zeedyk  van FRIESLAND. 319 zeedyk der nieuwe landen wedef voortfchiet tot aan Sjaarda floot by Nyklooster; en dus wordt dan deeze Grieteny, door den dyk, de Hem, byna geheellyk ingellooten. Door deeze Grieteny loopt de algemeene Friefche rydweg naar Overysfe!, te weeten van Leeuwarden op Rauwerd en Irnfum, en van daar over de Schouw, Ackrum, 't Heerenveen en Wolvega op Steenwyk. In 't Zuiden van deeze Grieteny ligt een vischryk water, de Brekken genoemd, waarin de meeste wateren deezer landftreek famen komen , om zo voorts door de Zoolfterzyl ontlast te worden. De laagheid deezer landftreek maakt dezelve meerendeels onbekwaam tot den akkerbouw, en ook op veele plaatfen tot Weidlanden, vooral in 't Zuiden, alwaar de meeste landeryen alleen tot mieden of hooilanden konnen dienen, ten zy dezelve, door middel van bepolderinge, droog werden gehouden, gelyk men meer en meer, tot groot voordeel van huurders en eigenaars niet alleen, maar ook van 's Lands kasfè, begint in 't werk te Rellen. Inmiddels worden de hoogere landen deezer Grieteny voor de beste weidlanden onzer geheele Provincie gehouden. De Grieteny van Rauwerderhem bevat zes dorpen en een Klooster, te weeten. 1. RAUWERD, in de wandeling Raard geheeten: dit dorp is hetgrootlte der Grieteny, en bevat 39 ftemdraagende plaatfen , die een grooien ormrek van land beilaan. De Kerken toren zyn' op een hoogen heuvel gebouwd tei eere van St. Laurens, en omtrent dezelve ligi OOSTE*GO.  OOSTER' GO. 320 Tegenwoordige Staat ligt eene taamelyke buurt, aan de oude vaart naar Leeuwarden en Sneek. De rydweg van Leeuwarden naar Sneek loopt , niet boven de 200 roeden van hier, in 'c Noorden, door; fchietende van daar weder een dyk , door dit dorp , verder naar de Schouw. Dee» ze dyk, die, als gezegd is, een gedeelte van den Hemdyk uitmaakt, dient seffens tot een' rydweg van Sneek naar de Schouw y en voorts naar 't Heerenveen en Overysfel." Omtrent Zuidwaards aan loopt van hier eene vaart, en ook niet verre van het dorp een rydweg, voortkomende uit gemelden Hemdyk, naar eene buurt, met naame Flanfum, omtrent 400 roeden van het dorp gelegen, en daar onder behoorende. Weleer plag hier eend Kapel te liaan, waarin een Priester van elders 's jaars eenmaal predikte en de Mis deed ; wanneer zy die daar ter preeke kwamen vergast werden op een gezooden ham en eene ton bier. Na dit begin fchoot men gaer, en dronk eenige dagen, ter eere van den patroon of patroonesfe, en ter bcvorderinge van de behoudenisfe des geenen,die ditby zynen uiterften wille aldus in gefield en belproken had. Onder dit dorp behooren nog verfcheiden andere buurten, als Hornllerbuuren, Bernflerbuuren, Laard en de blink; ook de drie Staaten Heringa, Inhimmeren en Jongama ; doch de beide eerden zyn reeds voor jaaren van haar fieraad beroofd, en Jongama is nog maar alleen in weezen,wordende thans bewoond door den H. Ed. Heere van Eifinga, Grietman van deezen Deele. Op Jongama huis woonde by de Saxifche tyden Ede Jongama, een goed Patriot, die eenige aan« te-  van FRIESLAND. 321 tekeningen over de Friefche zaaken, in de Friefche taal, heeft nagelaaten, In 1515 werd dit huis door den Zwarten Hoop verbrand, gelyk ook daarna de geheele Kerkbuurt, Ten tyde van de Schieringers en Vetkoopers had dit dorp veel te lyden, dewyl op Heringa huis doorgaans Leeuwarder of Groninger bezetting lag, om dien van Sneek het ftroopen in Oostergo te beletten. Op zekere plaats onder Rau werd, Koldehool genoemd, vond Winfemius, in 1622, twee echte lieden, met naame Dirk Simens, geboortig van Tirns, en Rins Simens van Rauwerd, die beide, uit een geflagt gefprooten, en in hun achttiende jaar getrouwd zynde, toen in den echt 79jaaren geleefd hadden, en voorts beide over de 100 jaaren oud wierden. In overoude tyden moet hieromtrent de beroemde haven Manarmanis geweest zyn ( f ). 2. I RN S ÜM: Hier is eene neerigebuurt, door welke de meergemelde rydweg naar de Schouw loopt; en in het Oosten naby deeze buurt heeft men het algemeene vaarwater der groote fchepen, die van Leeuwarden, door de Lemmer of Stavoren, naar andere Provinciën willen. De Kerk deezes dorps is geheiligd aan St. Markus, en de ftemdraagende plaatfen, onder hetzelve behoorende, zyn 24 in getal. Verfcheiden buurten van naame behooren 'er insgelyks toe: want behalven de eigenlyk gezegde Kerkbuurt, die niet zeergroot is, en de reeds gemelde aanzienlyke buurt, ten Oosten van de Kerk, vindt men 'er, in 'cZuiden, de buurtjes Vier- C\) LD. bl. 17. II. Dier,. X Ooster, go.  ÖOSTEIt' CO. 322 Tegenwoordige Staat Vierhuizen, Abbenwier, met de daarby gelegen Abbenwierfter zyl, Foutebuuren en 't huis de Winkel, niet verre van de Schouw ; alwaar, in den jaare 1672 , eene Schans werd aangelegd, om den Munfterfchen den weg naar Leeuwarden af te fnyden. Ten Noordoosten deezes dorps heeft men de Irafumer zyl , alwaar de zogenoemde riviertjes de Grouw, Muzel en Boom by eikanderen komen. Deeze zyl is eene uitwatering van Oostergo,' door welke hetzelve zyn water in de Zevenwouden, door twee, zich derwaards openende, vloeddeuren, kan losfen. Doch als het water in de Wouden hooger is dan in Oostergo, zo fluiten zich die deuren vanzelfs, en beletten den terugloop in Oostergo; beweerende dit kwartier, van ouds het recht bezeten te hebben , om door deeze zyl zyn water te mogen losfen ^ zonder iets te rug te ontvangen. Voorts loopt van Irnzumerzyl Zuidwaards de Leppedyk , door Utingeradeel, en deeze belet den loop van het Woudwater in Ydaarderadeel. De Stad Leeuwarden bezit de gerechtigheid zo van deeze Zyl als van de Schouw, en verpacht derzei ver voordeden. 3. DEERSUM, een klein dorp van maar Ï5 {temmende plaatfen en weinig huizen omtrent de Kerk, die aan St. Pieter is tocgewyd. Hetzelve ligt een weinig binnen den ouden zeedyk of Sneeker rydweg, al waarom ook eene lange {treek nieuwland hier onder behoort. Van hier loopt in het Zuiden eene vaart naar de Oude Sneeker vaart, tot merkelyk geryf van den Huisman, om zyne waaren gemakkelyk te Sneek  van FRIESLAND. 323 Sneek ter markt te konnen brengen. Ook fchiet 'er een opvaartje van het dorp noordwaards aan naar*de Sneeker trekvaart, gelegenheid geevende om insgelyks naar Leeuwarden de waaren deezes dorps te vervoeren, Harfta en Rotterda waren oudtyds geene onaanzienlyke Staten deezes dorps. 4. POPPINGAWIER, aldus genoemd naar zynen Stichter Poppinga, en toegeheiligd aan S. Nikolaas. De buurt van dit dorp is maatig van omtrek, en 't geheele dorp heeft 22 ftemmen. Ten Zuidwesten van de buurt heeft men het Poppingawierfter meer, waar door eene vaart zuidwaards fchiet naar de Zoolfter zyl, voorby eene buurt, met naame de Meerhuizen; terwyl nog eene andere vaart van de buurt oostwaards naar Flanfum, cn eene dergelyke westwaards naar de oude Sneeker vaart ftrekt. Weleer lagen hier ook verfcheiden oude Adelyke en met ftinzen verfterkte ftaten, als Albada of Douma en Heslinga huis. Het laatfte werd, in i482,bynacht, overrompeld door Wybe Jarichs, die aldaar Douwe Jolles Sjaarda , die eene Zuster der Hcslinga's ter vrouwe had, doodfloeg; doch het huis wederom verlaaten moest: waarna de Broeders Eke en Botte Heslinga op dit huis eene fterke bezettingleiden , die veel kwaads deed aan de huislieden van Rauwerderhem en Sneeker vyfga; dan Ede en Hèsfel Jongama , dit niet kunnende verdraagen , hebben, met hulpe van Pieter Harinxma en de huislieden , dit huis, in Grasmaand des jaars 1483 , belegerd , veroverd en tot den grond toe geflegt. 't Geflagt van AlX 2 bada., Dost er30.  OOSTERGÓ. 324 Tegenwoordige Staat back, hier voorheen gezeten, was eigenlyk Ga«' lama; hebbende dit geflagt, na weleer den naam van Heslinga aangenomen te hebben, zich door huwelyk vereenigd met het geflagt van Albada, en in 't vervolg dien naam gevoerd, waar door veele fchoone erffenisfen aan dit huis kwamen. Hesfel, dc Zoon van Botte Gales Heslinga, ■was, onder den naam van Albada, Stichter van de Prtebende of het Leen te Poppingawier; dezelve ftierf op Douwma ftate in 1507. Botte Hettes Albada woonde op Hettema State, en ftierf in 1534. Hette van Albada woonde opDouma, naderhand Albada Stins genoemd. Deeze was, ,in 't laatst derSpaanfche regeeeringe, 'sKonings Grietman in Rauwerderhem; doch werd, by de veranderinge der tyden, gebannen, en ftierf in ballingfchap te Steenwyk in 1587. Onder de ftemmen van het dorp Poppingawier behooren die van 't Klooster Engwird, 't welk in 1478 begon gebouwd te worden,door eenige Zecuwfche Monniken, leevende naar den derden regel van St. Franciscus: dan, dewyl zy het hier te armoedig hadden, trokken zy, zes jaaren laater, wederom naar huis ,• doch een van hun, met naame Fetfe, een gebooren Fries, bleef 'er, en hield het Klooster op: niet lang daarna kwamen vier of vyf zusters van Aalfum onder Akkrum tot hem, en alzo is dit Klooster opgekomen. 5. TERZOOL. Dit dorp heeft ook eene maatige Kerkbuurt, zynde de Kerk aan St. Vitus toegewyd; van hier loopt eene vaart Oostwaards naar Poppingawier, Westwaards naar de oude Sneeker vaart, en Zuid waards naar de  van FRIESLAND. 305 de Zoolfter zyl. Men telt onder dit dorp 23 ftemdraagende plaatfen, en daar onder de Staaten Broersma, Sixma, Hagftra en Albada, alle nog bekende hoewel ontmantelde plaatfen. Ook was hier eertyds nog Wigara huis, op't welk in 1433 woonde Wopke Wigara, die in dat jaar, door Eke en Botte Heslinga, op zyn huis gevangen genomen, en vastgezet werd op Ids ïjallinga huis te Hartwert: doch dit werd zo euvel genomen door Hesfel Jongama, Heerfchap in Sneeker vyfga, dat hy, met hulpe van de huislieden van Poppingawier, Terzooi en Sibrandabuuren, Hettema huis te Poppingawier veroverd^', en aldaar Botte Heslinga gevangen nam; doch niet lang daarna werd dezelve, op tusfchenfpraak der Leeuwarders, tegen Wjgara uitgewisfeld, en de wederzydfche fchade aan de ujtfpraak van goede mannen verbleeven. 6. SIBRANDABUUREN, het kleinfte dorp der Grieteny, bevat alleen 14 ftemmende plaatfen. De kerk, toegewyd aan St. Marten, had weleer een ftompen kloktoren; doch in laater tyd heeft men een fpits torentje op de kerk gezet. De Hemmende plaatfen liggen meest niet verre van de kerk, uitgezonderd eenige weinige, bekend by den naam van Speerfterhuizen. Dit dorp ligt een weinig ten Zuiden van de oude Sneeker vaart, werwaards Noord aan eene uitvaart loopt, terwyl eene andere vaart Zuidoost aan fchiet naar de Sibrandabuurfter zyl, die in den Groen- of Hemdyk gelegen is, en hier onder behoort; zynde daarin , als voorheen getoond is, de Abbenwierfter en Zoolfter zylen. Eertyds was hier /Esgama X 3 fttoi OoSTER» 10.  OOSTER.CO. 326 Tegenw. Slaai van FRIESLAND. ftins, hetwelk, in 1465, door Agge Donia ingenomen, en eene wyle tyds bezeten werd, tot dat hy door tegenfpoed genoodzaakt wierd hetzelve te verhaten. 't Gerecht wordt in deeze Grieteny gehouden te Rauwerd op Maandag; zynde thans Grietman deH. Ed.Heer Jr. Frans Julius Idzert Johan Heringa van Eyfinga, cn Secretaris Johannes van Doem. De Gereformeerde Gemeenten deezer Grieteny zyn,. r. Rauwerd en Irnfum. 2. Deerfum en Poppingawier. En 3. Sibrandabuuren en Terzooi. Der Doopsgezinden Gemeente in deeze Grieteny beftaat uit de vereenigde dorpen van Irnfum en Poppingawier. Ook wordt 'er te Irnfum eene Gemeente van Roomschkatholyken gevonden. In den jaare ï.748 telde men in Oostergo 37,225 perfoonen. in 't begin van 1749, buiten de gealimenteerden, 34,309» waaronder zich 0,967 beneden , en 24,342 boven den ouderdom van 12 jaaren bevonden. Toen in 't laatstgemelde jaar, wegens de affchafïïnge der pagten, eene fom van 900,000 guldens voor alle de Ingezetenen der Provincie, by Quotifatie, gevorderd werd, heeft Oostergo daar toe moeten betaalen 24.0,980 guldens. S T A A T  STAAT VAN ALLE DE L ANDSFLO REENE N OP DE VASTIGHEDEN E N LANDERYEN I N OOSTERGO. X 4   LEEÜWARDERADEEL. 359 Floreenen op Overfchieten- Aan den Gebet Register, de voor de neraalen Ontdorps Ont- vanger bevanffers. taald. JVtrdumi 2036- 3- 8 12-ai- 8 2023-10- : Swicbum. 169 -25-8 4-5-8 165 20 : Goutum. 800'12. 4 16-10- 4 784- 2 : Huizum. 692 21 • :^ 24.15- : 668- 6-: Hempens. nr.14.1aj. ^. a g. $m . leerns. 137 -19- .Sï/'i?»*. 1442-24- : 30 27- : 1411-25- : Finkum. 553 - 4- 4 Jo-24-4 542- 8-: ƒ»»)» 351 8-10 10-25-10 240-11.: Britfum. 461-14- : 13-21- : 447-21- : Kortijum: 521- 3- : 35-15- ' 485-16- ' Jelfüm» 706-14- : Io - : : 696-14- : Lekkum. 385-15- '• 3 -13- : 382- 2- : Miedum. 182 21- : :-i6- : 182- 5. : 8453 3-14 174-26-14 8278- 5. : Dus wordt by den Generaalen Ontvanger van de particuliere Dorps Ontvangers in gebeurd ƒ 8278 • 5 - : Terwyl nu deeze Grieteny ten Comptoire Generaal van de Provincie is aangeflagen op 8256 Floreenen , zoo blykt , dat 'er voor den Generaalen Ontvanger der Grieteny Overfchieten 22 - 5 • : Deeze van zyn Ontvang afgetrokken zynde, moet hy aan den Lande verantwoorden. 8250 • : -. Bedraagende ieder Floreen, aan geld ; gerekend, twee Ducatons in het jaar. 5201a • i5 - : X 5 LEE U-  S3o LEEUWARDEN. 1. Landen op het Nieuwland ten Oosten en Zuiden van de Harlinger Vaart. 104 - : * : 2. Landen op het Nieuwland benoorden de Harlinger Vaart en bezuiden den Marfumerdyk. ... 259 - 13 - 6 - 8- : Kollum. 2.027- 2-15 64-26- 7' 1962- 4- 8 Ausbuur. 400- 1-10 7-22-10 392- 7- : Buurum. 1183-23- 3^ 27-19-11; 1156- 3- 8 N.Kruisland. 539- 7-12 43- 7-12 496- :- : 5336- 5- af, 181» 6- 27,5154-27 - : Dus zoude de Generaale Ontvanger beuren. 5154- 27 - : • Doch volgens Misfive van rt Gerechte beurt hy een Floreen minder, waar by dc Provincie niet is geinteresfeerd , om dat het anders toch een overfchietende Floreen is. Hy moet vervolgens aan 's Lands Comptoir verantwoorden. , . 5153 - 27 - ; Waar in hy aan de Dorps Ontvangers laat korten, en hy wederom aan den Lande kort de ligte Floreenen tot . 46-4-4 En dus zuiver verantwoordt . 5^7 - 22 - 12 Uitmaakende, ieder Floreen tot twee Ducatons in het jaar gerekend, in geld. 3:179- 4-6 A C H T-  ACHT KARSPELEN. 335 Floreenen op Overfchieten- Aan den Gehet Register» de voor de neraalen OntDorps Ont- vanger bel vangers. taald. Dus zouden by den Generaalen Ontvanger der Grieteny yan de particuliere Dorps Ontvangers worden gebeurd. , ... 1874 - 26 - : Doch deeze Grieteny is ten Comptoire van de Provincie met 16 Stvs. hooger 'aangeflagen, en daar gefteld op . 1875 - 14 - : In welke voldoening van 1875-ï Floreen,deeze Generaale Ontvanger moet continueren, alzo de meerdere betaaling uit de Floreenen, die gepretendeerd worden voor de Dorps Ontvangers over te fchieien, kan en moet gevonden worden; als geen plaats tonnende hebben, zo lang de Provincie niet is voldaan. Doch terwyl deeze Generaale Ontvanger aan den Ontvanger van Surhuizum, op No. 190, twee Floreenen laat korten , zo kort hy die insgelyks aan den Lande, dus . 2 - : - i Ehmoetdue aan de Provincie verantwoorden. 1873 - 14 - : Is, tegen twee Ducatons gerekend in 't jaar, aan geld, . . . 11803* 1- 2 DAN- Surhuizum. 350-25-14 15-25-14 315- :- : j/iugustynsga. 433 -19- : 4"*9- '- 4*9- ' ■Bark. Opeinde. .13-il-lo I- 3-10 312- 8- .- Drogeham. 77 - ió- : :-ia- : 77 - 4- : Kooten. 63-12- 8 4-5-8 59 - 7- : Twyfeh 229-10- : .-13- ' 229 - 7- : .Buiten • en Lutjepost. 669-17-5° 16-17-10 653- :- : 1918-10-10 43-12-10 1874-26- :  336 DANTUMADEEL. Floreenen op Overfchieten- Aan den Gehet Register, de voor de neraalen OntDorps Ont- vanger bevangers. taald. • Drkzum. 4*3-21- : 13-24- : 399 -a*j- : trouterswoude. 184- 2-6 6-16 14 177- 3- 8 Damzvoude. 192-14-14 12- :- 8 180-14- 6 Mormwoude. 109- 3-8 6-8-8 102-23- : Akkerwoude. 216-24- 8 4-n - 8 avs. - ra- : Rinsmageest. 431-14- : 4- : 407- 4. : Sihrcmdahuis, 311-10» 8 3-21- : ^07 -17- 8 Janum. 146- :- : 6~21" : Ï39 - 7- : Birdaard. 144- 3-8 6- 3- S «38- : Roodkerk. 154-19- : 1-9-: :- :- : ^ . .". Veenwoude. 55-io-fo 5-3-10 50 - 7 - : Koll. Zwaag West-Einde. 37-18- : 3 - 6- : 34-12- : 72 - 4- 8 af 1 - 9- : 2397- 1-14 70-23- 82326-6- 6 Dus zouden by den Generaalen Ontvanger der Grieteny van de particuliere Dorps Ontvangers worden gebeurd. • • • 2326 -6-6 Doch deeze Grieteny is ten Comptoire van de Provincie met 4 Flor. al Stvs. a Penn. hooger aangeflagen, en gefteld op .... 2330 - 27 - 3 In de voldoeninge van welke 2350 Fl. 27 Stvs. 8 Penn. deeze Generaale Ontvanger moet continueeren; omreden, gelyk by Achtkaripelen hier vooren is gemeld. Welke 2330Flor. 27 Stvs. 8 Penn.,ieder Floreen tegens twee Ducatons in 't jaar gerekend, aan geld bedraagen. '4685 - 3-12 D O K-  DOKKUM. 337 De Floreenen alhier bedraagen volgens't Register. . . « T45 - aa ■ : Doch de Stad is ten Comptoire van de Provincie aangeflagen, en betaald naar 148 - : - : Het welk , 'ieder Floreen tot twee Ducatons jaarlyks gerekend, in geld bedraagt. . . • f 93* ' 8- * De Floreenen alhier bedraagen volgens't Register. . . « T45 - 22 ■ : Doch de Stad is ten Comptoire van de Provincie aangeflagen, en betaald naar 148 - : - : Het welk , 'ieder Floreen tot twee Ducatons jaarlyks gerekend, in geld bedraagt. . . • f 93* ' 8- * II. DEEL. Y T I E- De Floreenen alhier bedraagen volgens 't Register. . . « T45 - 2a ■ : Doch de Stad is ten Comptoire van de Provincie aangeflagen, en betaald naar 148 - : - : Het welk , 'ieder Floreen tot twee Ducatons jaarlyks gerekend, in geld bedraagt. . . • f 93* ' 8- *  "338 TIETJERKSTERADEE L. Floreenen op Overfchieten- Aan den Gehet Register., de voor dc neraalen OntDorps Ont- vanger bevangers. \ taald. Wyns. fl8i-15-12 2-14- 6j 279- I- 5 Oudkerk. 3S5-13-*: 3-20-6 381-20-10 Oenkerk. 181 -4-82-:-:;-:-: 183 - 4 - 8 Giakerk. 212-2,3- 8 :-17-10 ■ 212- 5-14 Ryperkerk. 95-26- : :2-: :- :- : 96- :'- : ^Tietferk: 101-16- : :-io-?o- ioü - 5- 5* Zuawouiïe.81 -14-2 : - :- 2 8t -14- : Hardegaryp. 96-6-2 2-6-2 94-:-: Bergum. 257-22- : 4-11- : 253-11- : Eestrum. 66-25- : . 3-23- '• 63- 2- : Oostermeer: 114-14- : I_7-:,!i3-7-: Zuameer. lai-11- : 2-18- : 118-21- : Garyp. 202- 5-12 . 7 - j- 4 j95 - 4- 8 bosch, Breda, Staats - Vlaanderen en van Gelderland. III. Deel 100 dito van Gelderland , Zuid - Holland en Rhyn. 1 land. IV. Deel 100 dito van Kennemerland eii West - Friesland. 'V. Deel ico dito van Zeeland. VI. Deel 100 dito van Nootd - Holland , Rhynland , Delfland en Zuid - Holland. VII. Deel ico dito der Stad en Provincie van Utrecht. VIII. Deel 100 dito van deeze Provincie. IX Deel 100 van dezelfde Provincie. Zynde ieder Deel apart te bekomen. Van het voorf. Kabinet zyn een klein getal Exemplaaren in groot I Octavo gedrukt, om het zelve te kunnen voegen in de He-!dendaagfche Historie of Tegenwoordigen Staat der Nederlanden. Het X Deel, of Vetvolg, behelzende de fraaie Gezïgten vaal CLEEF , is nu pas uitgekomen, a '•' . 5 Gld. De KOOPHANDEL van AMSTERDAM, zynde DEZE DRUKj de Negende, byna een derde vermeerderd, en overal verbeterd,! 111 Deelen, in 8vo. . . ƒ 4 - 10 - t| Efpine 1NTRESTBOEK van de verfcheidene per Centoos, by da- ■ gen en maanden. . . ƒ : - 16 - : : Een en Twintig GEZIGTEN in de Provincie Utregt, door Pronk I en de Beyer, in groot folio. . ƒ 7 - : -ü    VERVOLG van den TEGENWOORDIGEN STAAT van FfllE SLA ND. Befchryving van Ameland. "O et Eiland AMELAND ligt tegenover het Noordoostelyke deel van Friesland, aan de Noordzee, op ruim drieënvyftig graaden Noorderbreedte en vierentwintig graaden Lengte. Hetzelve (trekt zich uit van 't Zuidwesten naar 't Noordoosten, ongeveer ter lengte van vyf én ter breedte van eene Zeemyl, fchoon het aan den Oostkant merkelyk fmaller is. Ten Noorden heeft dit Eiland1 de Noordzee; ten Zuiden het vaarwaator dc Wadden j ten Westen een zeer ruim en diep Zeegat , waardoor Ameland van Terfchelling, omtrent ter lengte van twee uuren gaans, wordt afgefcheiden; en eindelyk ten Oosten het Pinkegat, een zeer diep doch eng vaarwater , 't welk door eene plaat, de Paardemarkt genoemd, wordt afgefcheiden van het zogenoemde Friefche gat, door 't welk men uit de Noordzee naar Dokkum en Groningen vaart: liggende ten Oosten Schiermonnikoog, ten naasten by drie uuren gaans van Ameland. Het Westelyke zeegat wordt op II. deel Z zich Vmï- . AND.  Ams» LASfU. 550 Tegenwoordige Staat zkh zelve gehouden voor het ruimfte en beste aan de Noordzee; doch is van weinig gebruik, dewyl 't binnenwaards tegen de banken iluic, en geene fchepen, die boven de acht voeten diep gaan , kan doorlaaten. Ondertusfchen komen 'er wel eens groote fchepen, die wegens kwaad weder geen zee kunnen bouwen, voor eenigen tyd, ten anker. De Wadden, die eene zee van ongeveer drie uuren gaans breed tusfchen Ameland en Fries* land maaken, zyn over 't algemeen ondiepe zandplaaten , tusfchen welke meer of min diepe killen doorloopen. Geduurende den Zomer heeft Ameland, over dezelve, tegen den groenen Friefchen zeedyk en de menigvuldige Dorpen van Oostergo, niet verre van daar liggende, een zeer vermaakelyk gezigt; te meer wyl dit vaarwater door eene menigte allerhande platboomde vaartuigen van Hamburg, Breemen, Groningen enz. bevaaren wordt. Thans komen deeze fchepen aan den Oostkant van Ameland aan den wal, zynde het vaarwater, dat weleer veel nader aan Friesland langs liep, derwaards verloopen, tot onherftelbaare fchade voor 't Eiland , wegens de daar door veroorzaakte affpoeling van eene groote uitgebreidheid beste klei-en weidlanden, welke men, denkelyk, in voorige tyden, zeer gemakkelykzou hebben kunnen behouden door 't aanleggen van geringe dykwerken; doch 't geen thans, wegens den geweldigen ftroom en dc diepte des vaarwaters, zeer bezwaarlyk zou vallen , ten zy de Provincie Friesland , voor wiens dyken en zeeweeringen dit thans zigtbaar afheemend Eiland van  van FRIESLAND. 351 van veel waarde is, 't zelve, zo niet geheel althans ten deele, wilde bekostigen. ' Ond nusfchen wordt de fchade der affpoelinge een^wei. rug vergoed door de voordeelcn, welke de Herbergiers en Winkeliers van 't Eiland Nes genieten uit de verteeringen der voorby vaaren Je en dikwerf aanleggende fchepen; terwyl Z. D. Hoogheid, de Prins van Oranje en Nasfau , als Vry en Erfheer van Ameland, geen gering voordeel trekt uit het bakengeld, dat door de voorbyvaarende fchepen aan hoogstden welven, die dit vaarwater heeft laaten betonnen en afbakenen , betaald moet worden. Aan den Noordkant wordt Ameland, tegen het geweld der Noordzee, meerendeels beveiligd door eene reeks van hooge en breede zandduinen. Ongelukkiglyk echter is in dezelve, omtrent het midden, eene opening, waardoor het water, ten tyde van hooge vloeden, dwars door het Eiland uit de Noordzee in de Zuiderzee of Wadden loopt, langs eene Henk van genoegzaame diepte, om den doortogt te beletten; gelyk nog voor eenige jaaren bleek, toen twee jongelingen, van Nes naar Ballum willende gaan , hier ongelukkig het leeven verlooren. Zo derhalven de ftroom voortgaat aan den binnenkant den wal te naderen, is het te vreezen dat Ameland in tween gefcheurd, en een nieuw zeegat, tusfchen de dorpen Nes en Ballum,geopendzal worden. Ondertusfchen kunnen deAmelander duinen nog lang tot eenen voormuur van den Friesfchen wal verftrekken, dewyl dezelve ruim een vierde uur gaans breed zyn. Zybeftaan met dit alles uit bar zand,cn geeven geen voedzel dan aan eenige duizenden Z a van A MELAND.  Ame» land, 35a Tegenwoordige Staat van Könynen, wier jagt alleen aan den Landsheer is afgeftaan, en welke 'er jaarlyks ongeveer, tweeduizend Kar. guldens inkomen van trekt. Tegenwoordig beftaat Ameland uit drie groote Kerkbuurten of dorpen, met naame Hollum, Ballum en Nes; behoorende onder het laatfte dorp nog eene uitbuurt van by de zestig huizen groot. Het eerfte en aanzienlykfte dorp is HOLLUM, vvaarfchynlyk voor deezen nog aanxienlyker dan tegenwoordig, dewyl 't zelve lag aan den mond der toenmaalige Middelzee, welke, by het Westeinde van Ameland, daar Hollum gebouwd is, -tusfchen dit Eiland en Terfchelling in de Noordzee uitliep. Waarfchynlyk ftond hier weleer een zwaare fteenen toren, of ander gebouw, tot een baken in zee, dewyl hier nog veele zwaare gehouwen ftee* nen in de wegtluivende duinen gevonden worden. Ook vindt men in dit dorp de over* blyfzels van een oud Kasteel, door Koning Radboud in den jaare 6go , ter eere van zynen Afgod Fosto gebouwd, en beftaande uit zeer zwaare gebakken Friesfche fteenen , die nog heden 'sKonings Haag worden genoemd. Hollum is nog tegenwoordig een aanzienlyk dorp, zich van het Noorden naar het zuiden uitftrekkende, met twee fchoone ruime ftraaten, waarvan de huizen meerendeels in eene rechte lyn zyn gebouwd, met een' breeden rydweg tusfchen beiden, welke aan weerskanten met fchoone fchaduwryke boomen is beplant. De eene ftraat heet de Oosterlaan, en de andere de Buuren,  van FRIESLAND. 353 Buuren : deeze beide ftraaten eindigen in eene dwarsllraat, die zich van het Oosten naar het Westen uitftrekt, en gelyk de overige ten grooten deele met fchoone burgerhuizen is bebouwd. Aan het einde der laatstgenoemde ftraat volgt, als 't ware, een dorp van een geheel ander maak fel, uit eene menigte van min aanzienlyke en als door eikanderen gebouwde huizen famengefteld, alwaar men teffens eene fchoone herberg vindt, aldaar voor eenige jaaren gebouwd, door eenen Burger met naame Johannes Zwart, tot geryf der Kooplieden, die hier,by gelegenheid van aanzienlyke verkoopingen van geftranddc goederen, van alle kanten famenvloeien. HOLLUM is voorzien van eene zeer groote Kerk en toren, gebouwd in den jaare 1678, waarfchynlyk uit de ruïnen van het oude Klooster Foswerd, alhier door de Familie van Kamminga , in den jaare 1109, gefticht. De Kerk is voorzien van drie zwaare koperen kroonen tot den avonddienst. Ook is de zwaare vierkan« te toren, dk« tot een baken in zee dient, voorzien van eene zwaare klok en een uurwerk. Nog pronkt dit dorp met twee fchoone en ruime Godshuizen of Vermaaningen der Mennoniten, in wier eene om de veertien dagen, doch in de andere om de drie weeken, door Menr.onite Leeraaren, die alle ongeftudeerde perfoonen zyn, de Godsdienst wordt verricht. Voorts vindt men hier eene fchoone marktplaats, alwaar alle jaaren, op den tweeden dingsdag van Herfstmaand, eene groote paardemarkt wordt gehouden ; benevens eene fchoone met fteenen geplaveide vischmark;, Z 3 eB \me- -and.  Amr- l and. 354 Tegenwoordige Staat en daarby twee goede brouweryen , verfcheiden winkels en eenige bakkeryen. 't Geheele getal der huizen te Hollum beloopt meer dan vierhonderd, bewoond door meer dan duizend inwooners. Met dit alies mag dit dorp niet meer dan één Leeraar in gemeenfehap met het naastgeleegen dorp Ballum gebeuren, welke, te Ballum woonende, den dienst in deeze beide dorpen , voorde geringe bezolding van vierhonderd en vyftig guldens, moet waarneemen. Het tweede dorp van Ameland, BALLUM geheeten, is het middelfte, doch kleinfté van drieën, en bevat tachtig goede burger huizen, beloond door driehonderd perfoonen. Hetzelve beftaat uit eene dubbele welbcftraate en met boomen beplante buurt, die van 't Zuiden naar 't Noorden loopt, en nog twee dwarsftraaten heeft. Schoon Ballum in rang het tweede dorp en ver het kleinfté is, heeft het echter verfcheiden aanzienlyke voorrechten boven de andere,naardien hier het huis of Kasteel van den Landsheer gebouwd is, en dus teftens de hooge en laage militie geocffmd wordt. Ten dien einde wordt hier alle veertien dagen des Woensdags, buiten de vakantien, in de ruime en aanzienlyke Rechtkamer, welke op 't Heerenhuis is, Rechtdag gehouden, door de Burgemeesters der drie dorpen. Het Kasteel' zelf is een zwaar ouderwetsch, hoewel meerendeels van kleine fteen gemaakt gebouw, beftaande in een dwarshuis, welk Noordoost en Zuidwest loopt, met nog een' achtervleugel in 't Zuidoosten; ftaande op dien hoek  « FRIESLAND, 355 hoek een toren van eene groote zwaarte en hoogte, welke vanboven met een' pynappel voorzien is, en verre in de Noordzee tot een bakën dient. Nog ftrekt zidtain 't Noordwesten een vleugel uit, in welken de groote pooit van 't Kasteel is, boven welke het wapen van den Heer Sicko van Kamminga, den toenmaalio-en Landsheer, en zyne Gemaalinne Katharina, iifhardfteen is uitgehouwen met het byfchrift, Nemo fine cruce. Het ganfche Kasteel is omringd met een'hoogenwal, en een aangenaam boschje, waarin men fchoone wandelwegen heeft, en waaraan een ruime keukentuin is. Voor het huis heeft men een ruim plein, met eenige ftukken gefchut voorzien, en daar nevens een ruime boerdery en hoornleger. Het huis is gefticht op zwaare gewelfde kelders, die deels tot gevangenisfen , deels tot geryf dienen; terwyl in hetzelve veele fchoone vertrekken zyn, die eert fraai uitzigt over het veld hebben. Het groote dwarshuis is gebouwd in den jaare 1604, doch de overige gedeelten zyn van vroeger tyd. Het dorp Ballum heeft een kleine doch nette Kerk zonder toren, ftaande in 'tboschbyhet Kasteel: dit gebouw is gefticht van oude Friesfche fteen, en heeft, waarfchynlyk, tot eene Kapel van den Landsheer gediend. In deeze Kapel , die voor korte jaaren zeer fraai is verbouwd, vindt men den grafkelder der oude Heeren van Ameland: ook zag men 'er, voor de verbouwing, eenige oude vaandels en een groot zwaard, dat thans op 't Kasteel te zien is, en gemeenlyk voor een zwaard van grooten Pier wordt gehouden. . Z 4 De . A ND» (  Ameland. 356 Tegenwoordige Staat De Pastorie, gebouwd in den jaare 1694:, diende toenmaals voor den Predikant der drie dorpen; doch in laater tyd verkreeg Nes een' eigen Predikant.^Dezelve is in 't Zuiden van het dorp gebouwd, en beftaat uit eene ruime wooninge en keukentuin; wordende alles op kosten van den Landsheer en der Kerke Voogdyfchappen van Hollum en Ballum onderhouden , en uit deeze drie beurzen ook de Predikant betaald. Midden in 't dorp, in de hoofditraat , ftaat een klokhuis of toren, weleer van hout, doch in 1755 va^i fteen opgebouwd; waarby men teffens ziet het fchavot en den geesfelpaal, met de zinfprcuk: Oderunt peccare boni virtutis amore, Odcrunt peccare mali formidine poena;. Nog heeft men in dit dorp eene goede herberg, eene geoktrojecrde korenmolen, twee jV'ennonite Godshuizen, en even buiten 'c zelve ten Westen de Galg. De weinige Luterfchen, die hier gevonden worden, zyn niet in ftaat om eenen Leeraar te onderhouden: doch de Clasfis van Amlterdam geeft jaarlyks vyftig Kar. guldens aan den Predikant te Leeuwarden, mits dat hy drie reizen in 't jaar op Ameland kome, om aan zyne geloofsgenooten het Heilig Avondmaal uit te deelen; gelyk, met verlof van zyne D. Hoogheid, den Prinle van Oranje, als vryheer van Ameland , in de Hervormde Kerkte Ballum, wordt verricht. Anderhalfuur gaans ten Oosten van Ballum ligt het aanzienlyk dorp N E S , dat over dé driehonderd huizen en ruim achthonderd inwooners bevat. Dit  van FRIESLAND. 357 Dit dorp is zeer onregelmaatig gebouwd; zo dat men 'er, behalven eene dubbele hoofdftraat, geene geregelde ftraaten kan vinden. Dit dorp ïs, gelyk wy reeds gezegd hebben, het bloeyendfte van allen, wegens den daar voorby loopenden ftroom, en de menigvuldige fchepen, die aanleggen, om zich van eenige noodige behoeften te voorzien. Waarby nog komt, dat hetzelve het naast aan Friesland ligt, en dagelyks menfehen van en naar Holwerd, Blye en Ferwerd overvaaren. Midden in het dorp ftaat een hooge vierkante toren zonder Kerk met een klok en flagwerk, welke toe een baken in zee dient. De Gereformeerde Kerk, die alleen door Z. D. Hoogheid wordt onderhouden, is een laag en gering gebouw, niet by den toren, maar op eene andere plaats gefticht. Niet verre van dezelve ftaat de Pastorie, die wel gebouwd en met een bekwaamen Keukentuin voorzien is. De Predikant van dit dorp heeft geene kombinatie, doch geniet weinig boven de vierhonderd guldens traktement. Men vindt in dit dorp wel drie Mennonite Godshuizen, en ook is 'er eene talryke Roomfche Gemeente, die eene kerk en wereldlykcn Priester heeft, die zo wel als de andere beamptcn uit de openbaare kasfe wordt betaald, en jaarlyks tweehonderd guldens uit dezelve geniet. Verder is dit dorp voorzien met een goede vischmarkt, Herberg, Stookery, eenige Brouwers. Wynkoopers, Bakkers en aanzienlyke winkeliers, 't Kerkhof eindelyk is een half kwartieruurgaans van "t dorp ten Oosten gelegen, alwaar, voor deezen, waarfchynlyk, de Hoofdkerk des gantfehen Eilands ftond. Z 5 Ever Ame; land. [  Ame. LAND. 358 Tegenwoordige Staat Even verre ten Oosten van het Kerkhof is eene groote buurt van meer dan zeventig huizen, onder Nes behoorende, en meest door Roomschgez'inden bewoond, die te Nes ter Ker • I ke komen. Deeze buurt ligt in eene zeer aangenaame vruchtbaare landouwe, en is omringd van vruchtbaare akkers en bouwlanden: zynde het alleen te beklaagen, dat dezelve niet met eenen dyk zyn omringd, naardien dezelve dikwerf door de hooge vloeden, tot groot nadeel der bewooners, overftroomd worden. Nog een halfuur gaans Oostelyker vindt meneene fchoone vogelkooy, beftaande uit twee huizen, bosfchagie, en ruime weideryen vol . fchaapen, benevens duinen volkonynen. Deeze plaats is een vryheerlyk goed van Z. D. Hoogheid , en onder dezelve behoort, onder anderen, 't zogenoemde Oedemer huisje, 't welk op 't Oosteinde des geheelen Eilands ftaat, doch door niemand bewoond wordt; dienende 't \ zelve alleen tot eene herberg voor lieden, wel» 1 ke in den zomer verma^ikshalve naar 't ftrand I ryden; gelyk ook voor fchipbreukelingen, I welke in deezen oord aan land komen. De oude gefchiedenisfen van Ameland zyn, even als die der geheele Provincie van Friesland, van welke het, denkelyk, voor deezen, ,] door 't geweld der vloeden, gefcheiden is, zeer duister. Men vindt intusfchen by de beste hiftoriefchryvers, op het jaar 876, reeds gewag gemaakt van eenen Hajo van Kamminga, Heere van Ameland, waaruit men kan opmaaken, hoe I lang de heerfchappy over dit eiland in handen dier aloude familie geweest zy. Zeer waarfchyn» \ »yk  van FRIESLAND. 359 lyk was Ameland mede begreepen onder den Privilegiebrief van Keizer Sigismundus, volgens welken de Friezen volkomen vry werden verklaard, mits betaalende aan den Keizer,jaarlyks van yder haardfteed, een' Rynsgulden. Zodanige inkomften hebben door de Vorften, als een beneficie, aan byzondere Perfoonen kunnen worden overgedaan, en waarfchynelyk is, uit dien hoofde, door de Amelanders aan eene familie uit Kennemi.riand jaarlyks een gulden voor ieder fchoorfteen betaald, zonder dat men weet, hoe die familie aan dat recht gekomen zy, waarom ook de Eilanders, na't jaar 1768, geweigerd hebben dit geld te betaalen. ' Weleer was de uitgebreidheid der landeryen zeer aanzienlyk; doch thans zyn dezelve, door het verflindend zeewater, ten grooten deele vernield, en veele andere, dewyl zy niet door behoorlyke dyken bewaard worden, loopen dagelyks onder, en konnen dus tot niets dan tot eene zeer geringe weidery van fchaapen dienen. Ook zyn de landeryen deezes Eilands niet door flooten van eikanderen gefcheiden. Om de twaalf jaaren worden evenwel in Hollum de landen op nieuws, door zekere merken, verdeeld , welke zy deelen noemen, door welke het gemeene land van dit dorp wordt gefcheiden in zes hoofddeelen of Eggen , met naame Foppema , Hillema, Harmana, Denega, Weerts en Sents Eg, wordende dezelve wederom verdeeld in 576 zogenoemde achtendeelen; doch hoe groot zulk een achtendeel in der daad zy, kan zonder eene algemeene meeting der landeryen niet geweeten A.ME-  Ameland. 360 Tegenwoordige Staat weeten worden. Voorts bepaalt zich het recht der achtendeelen voornaamelyk tot de zogenoemde Miede; en die de meeste achtendeelen in de Miede heeft, heeft ook naar evenredigheid recht om vee daar buiten en in de duinen te doen weiden; doch die niets in de Miede heeft, kan ook geen vee in de Miede jaagen of hy moet voor yder beest betaalen. Wat nu de Miede aangaat, dezelve is een groot veld , dat aan alle kanten met een zoden dyk , ruim vier voeten hoog, omringd en dus genoegzaam voorzien is om 't zeewater af te keeren. Voorts is deeze ringdyk aan den buitenkant zeer fteil, op dat 'er geen vee uit de Buitenweiden in de Miede zou konnen komen; ook wordt dezelve zeer zorgvuldigiyk bewaard, om dat in dezelve al het hooy van 't geheele dorp gewonnen wordt. Voorts wordt hier, binnen zekere affchuttingen, Rogge, Gerst, Haver enz. geteeld: ook worden 'er Erweten, Boonen en andere groenten aangekweekt, die alle van een uitneemenden fmaak zyn. Wanneer alles is ingeoogst, worden de fchuttingen opengedaan, en dan wordt de geheele Miede wederom eene algemeens weide. Ondertusfchen zyn de dyken der Miede ook in achtendeelen verdeeld, en een ieder moet dezelve naar maate zyner gedeelten onderhouden. Te Ballum is de ganfche Miede verdeeld in drie Eggen , genoemd de Foppe Eg, Monniken Eg, en Jelmera Eg. Deeze drie Eggen bevatten vyf honderd en zesenzeventig achtendeelen, gelyk te Hollum, en daarvan behooren 24.6" aan Z. D. Hoogheid , als Vryheer, en de overige  van FRIESLAND. 361 overige aan welgeftelde Burgers, van welke de boeren dezelve doorgaans kunnen huuren, voor drie gulden ieder achrendeel. Ieder Eg heeft een' byzonderen Rechter, welke alle jaaren verandert, en wiens post het is, op de dyken, Huizen, wegen, hekken en Hekken toe te zien, en zorge te draagen, dat alles behoorlyk onderhouden werde door de boeren, die het land gebruiken. Omtrent deeze zaaken oeffenen zy eene fouvereine magt, en zo iemand nalaatig is in 't zyne te maaken, of te betaalen. vérvolgen zy hem in alle zyne goederen met paraate exekutie. Weleer beftond de voornaame handteering der Amelanders in de visch vangst, gelyk nog heden blykbaar is uit de groote menigte van vischbeenhoopen, die dikwerf in 't zand gevonden worden. In 't byzonder waren zy bedreeven in't vangen en droogen van Schol, waarom nog heden de beste Schol te Amfterdam uitgevent wordt ondc-r den naam van Amelander Schol, fchoon hier geen Schol meer gevangen noch gedroogd wordt. De reden daarvan is, eensdeels het klein aantal van visfchers, en anderdeels, dat de visfchers in den Scholtyd veel voordeeliger met hóeken kunnen uitgaan, om Schclvisch en Kabeljaauw te vangen, dewyl deeze visfchen thans naader onder den wal komen dan voorheen, en tot derzelver vangst geene kostbaare netten noodig zyn. Ondertusfchen hebben de meeste Amelanders, .reeds, in 't begin der voorige Eeuw hunne netten verlaaten, en zich op de zeevaart met •Koffen en Smakken uitgelegd, met welke zy wyd .AND.  A M B' VA ND. 36a Tegenwoordige Staat wyd en zyd, zo naar de Oostzee, als op Frankryk en Spanjen voeren; hebbende hier van deeze fchepen, by 't geheugen van oude lieden, meer dan honderd tehuis behoord, die het Eiland in bloey en vermogen ongemeen deeden toeneemen. Doch deeze fcheepvaart is thans weder byna te niete geloopen, zo dat 'er maar drie of vier Amelander Koffchippers meer overig zyn. De meeste inwooners hebben zich , in plaats daarvan , tot de groote fcheepvaart begeeven, en wel meerendeels voor rekening; van Amfterdamfche kooplieden, zo dat men hier thans meer dan honderd Amelander Grootfchippers of Kapiteins vindt; wier reeders of boekhouders te Amflerdam woonen. By deeze Kapiteins vaaren wederom andere Amelanders voor Stuurlieden enz. "Dus behoeft een gemeen Amelander, zo hy wel wil oppasfen, niet lang voor matroos te vaaren ; te meer wyl de Amelanders alomme voor zeer goede zeeluiden bekend ftaan, en door de Amfterdammers zeer gaarne in dienst genomen worden : zelfs rekent men, dat thans niet een der Eilanden aan de Wadden zo veele Scheeps-Kapiteinen uitlevert als Ameland, Het Amelander zeevolk vaart op alle deelen der Bekende wereld, behalven op de Oost-Indien , eenige weinigen uitgezonderd. Dit laatfte is by hen eene fchande en een gevolg van een losbandig leeven , waartoe zy zelden vervallen. De jeugd wordt hier ook van jongs af in 't leezen, fchryven en rekenen onderweezen ; wordende aan Jhet oeffeiien van eenige Weinige onfchuldige vermaaken, inzonderheid drie  van FRIESLAND. 363 curie avonden in de wee*k bedeed, te weeten die • van Zondag, DingsdagenVrydag, by hen Mei- • denavonden genoemd: de jonge lieden kloppen als dan aan de venfters der huizen, waar jonge dogters woonen, tot dat zy by de eene of andere gehoor krygen ; wanneer de yryer daar eenige uuren blyft , en, ten zynen kosten, op Koffy met een Huk koek onthaald wordt. Voorts leeven zy zeer Godsdienflig, komen in geene herbergen, fchuvven de dronkenfchap, als eene zeer groote fchande, en deelen gaarne mede aan den armen, die 't hier dus nog al wel kunnen redden, en thans beter dan voor deezen, toen 'er minder fcheepsvaarenden en meer visfchers waren", welke thans tot op tien of twaalf Familien te Hollum zyn uitgeftorven, tot merkelyk voordeel van't Eiland, de« wyl 't bereiden van haaken, 't wormzoeken enz. meer handen vereischt dan 'er behoorlyk van kunnen beftaan. De fchoone fexe, die hier zeer blank van vel is, houdt zich voornaamelyk op met naayen, en is zeer zindelyk in haare huishouding; zynde alles met matjes belegd, zo dat niemand met fchoenen in de vertrekken mag komen. Voorts zyn de vrouwen hier meerendeels van een goed en godsdienftig leeven, uitgezonderd eenige, die zich in fterken drank te buiten gaan. Doch zyzyn over het algemeen wat heerschzugtig, en de meeste mannen mogen , wegens haare dwaazc zindelykheid, in den winter naauwelyks Vuur op den haard hebben. De reden van dit beerschzugtig beflaan der Amelander vrouwen rak niet moeyelyk te ontdekken : dewyl de man. \ME« . AND,  Ante- f» AND» 36*4 Tegenwoordige Staat mannen alleen des wintefis te huis zyn, zo re* geeren de vrouwen geduurende 't meerendeel van 't jaar, en kunnen dus niet befluiten haar gezag in den wintertyd af te ftaan; alwaarom de meeste mannen hier als by de vrouwen te huis liggen, en, zo zy vrede willen houden, zich maar zoetjes moeten laaten regeeren Ondertusfchen zyn de vrouwen, de genegenheid van eenigen tot de heete wateren uitgezonderd , zeer goede hüishoudfters en geneeren zich zeer zuinig. Haar kost is zeer eenvoudig: want dewyl hier in den zomer geen versch vleesch te krygen, en de voorraad van groenten ook zeer gering is; zo behelpen zy zich met visch en alderhande meelfpyzen, aan welke zy zo gehecht zyn, dat de meeste zelfs in andere fpy» zen geen' fmaak vinden: waaraan men, moge» lyk, eenigzins heeft toe te fchryven, dat men hier zelden.van vrouwen hoort, die zich, niet tegenftaande de langduurige afwcezigheid haarer mannen, met anderen te buiten gaan. De kleeding is hier zeer eenvoudig en nederig. De meeste mansperfoonen, niettegenftaandezy als Kapiteinen vaaren, draagen bruine rokken zonder vouwen en zonder naad op den rug. Hier by komen wyde broeken, drie of vier over eikanderen, doch thans veel enger, dan voor deezen. Hun meeste pronk beftaat in twee of drie kostelyke hemdrokken met eenige regels zilveren knoopen, een gouden flot in de ftrop en gouden kniegespen. By de vrouwen is de kleeding ook meest donkerbruin, zynde jakjes en rokken van dezelfde ftoffe. Ondertusfchen komt hierin allengs  van FRIESLAND. $6$ lëngs eene groote verandering, dewyl vermogende meisjes nu al meer en meer fitfen: jakjes , en, in plaats van Amelander zwarte kappen, Engelfche ftroojen hoedjes, die hier zeer duur zyn, beginnen te draagen ; voorts pronken zy zich veeial op met kostbaare bloedkoraalen, en twee of drie gouden hairnaalden. Ook worden by de vermogenden de goüdén ooryzers vry algemeen, met gouden hairfpelden , waar mede zy de naauw aan het hoofd fluitende mutfen •aan 't ooryzer vast maaken. Hier by voegen eenige zelfs fpelden met juweelen, brazeletten met gouden gespen enz. De vrouwenjakjes zyn hier van een wonderbaar fatfoen, en op den rug laag uitgefneeden, om de fraaie onderHen ten toon te Hellen; ook zyn 'er mouwen aan, die byna de helft te wyd zyn: dus verfchillen zy, in 't Huk van kleedinge, zeer van de Friezen, haare nabuuren, te meer om dat zy eene ronde krul om 't hoofd draagen, van byzonderlyk daar toe bereid hair gemaakt. De rouw der Vrouwen beflaat, buiten een zwart kleed , in het afleggen haarer zwarte kapers, waar voor zy dan in plaats neemen een dun Huk zwarte ftoffe, dat haar naauw om het hoofd fluit, en byna geheel het aangezigt bedekt. De begraaffenisfen gefchieden na den middag te één uur , volgende de mannen en vrouwen beide achter 't lyk, even als ten platten lande in Friesland; doch de eerften zonder mantels en de laatfte zonder regenkleeden , maar met twee zwarte fchörten, waarvan zy 't bovenfte over het hoofd goojen. Na dat men van de begraaffenis is II. deel. Aa w>  AMEi L A N D. 366 Tegenwoordige Staat te rug gekomen, wordt 'er eerst een glas bier, daarna een kopje thee gefchonken , en vervolgens een tafel met wittebrood , boter en kaas aangerecht. De plechtigheden hunner huwelyken zyn óok zeer eenvoudig: ftaande de Geboden onthaalen de ouders de jonge lieden op koffy en brandewyn , waarna de nacht in vermaak gefleeten wordt, terwyl de goede vrienden en bekenden, op een morgentyd, op brandewyn worden onthaald. Op den avond na de inzegening des huwelyks komen by vermogende jonge lieden doorgaans de wederzydfche ouders met den Predikant ten eeten, of by de Mennoniten een hunner Leeraars, welke op dit Eiland de vryheid hebben om de trouwplegtigheden te verrichten. De meeste zeevaarende perfoonen trouwen doorgaans in Holland : want nadat de jonge lieden wettig aan malkanderen verbonden zyn , moet de Bruidegom nog altoos eene reis doen ; doch daarvan in Holland te rug gekomen zynde, maakt hy zulks zyne Bruid bekend ; dan beginnen de Geboden te loopen, en de Bruid vertrekt naar Holland om aldaar getrouwd te worden. Het wapen van de Heerlykheid Ameland beftaat uit drie balken, met eene halve maan daar onder ; de oorfprong hiervan is zeer duister, ten zy men 't fprookje wil gelooven, volgens 't welk de Amelanders dit wapen aangenomen hebben , om daar mede het geheugen te vereeuwigen van een diefftal, door hen by lichte maan op Terfchellinggepleegd, en be-  m» FRIESLAND. 367 beltaande in 'c wegrooven van drie balken, om 'er eene galg van te bouwen, en daar aan de dieven , die uit Friesland en van elders hun vee kwamen fteelen , op te hangen. Toen weleer Ameland aan Friesland gehecht was door de Wadden , op welke zeeëngte men fchoone dorpen en landeryen had , behoorde hetzelve, als een Allodiaal goed, aan de Friefche Koningen , Radboud den Eerften, Gondebald en Radboud den Tweeden, die hier een' tempel had voor zynen Afgod Fosto, en naar welken 't geheeleland Fosteland geheeten werd. Na dat deeze laatfte Afgodifche Koning, door Karei den Grooten , verdreeven was, kwamen de Allodiaale goederen aan de naaste erfgenaamen, de kinderen van Gondebald, en dus aan zyne Dogter Tekla , van welker beminnelyke hoedanigheden zo breed in de oude Kronyken wordt opgegeeven. Deeze trouwde aan Tseke Kamminga , den eerlten Vry - en Erf heer van Ameland, welke , in 't jaar 806, den afgod Fosto met alle zyne fieradien deed om verre wei-pen , en zynen tempel in eene Christen kerk veranderen. Na dien tyd is de geheele Erfheerlykheid van Ameland in vrede aan 't huis van Kamminga gebleeven tot aan 't jaar 1405 , wanneer de toenmaalige Grietman van Ferwerderadeel 't anders begreep, en Ameland wilde aangezien hebben, als ftaande onder zyn beftier: dan de Staaten van Friesland ftelden hem in 't ongel yk, zo als blykt uit de volgende uitAa 2 fpraak Ameland.  A ME* liïïl). 368 Tegenwoordige Staat fpraak of Staatswyze verklaaringe der Staateri van Friesland. „ Allen den geenen, die deezen brief zul„ len zien ofte hooren leezen : zo doen wy ,, Recht en Raaden der Landen en der Ste„ den, fampt Deelen van Oostergo en Wes„ tergo, thans tot Hartwert vergaderd, kond „ en openbaar. Dat wy hebben gevonden, „ geweezen en begreepen , in het eeuwig „ ftede en vast te houden, dat die van Ame* .„ land zullen vry en kwyt en onbelast zyn „ van alle rechten en alle Jurisdictie in Fer„ werderadeel of in eenige Deelen van onze „ Landen van Oostergo en Westergo, en dat „ zy by hen zeiven zullen rechten en hun recht „ by hen zeiven voeren , gelyk die van Ter„ Schelling doen , alle ding zonder arglist. „ In teken der waarheid voor alle de geene, „ die deezen brief zullen zien , of te hooren „ leezen, hebben wy Steden en Deelen van „ Oostergo en Westergo voorfchreeven onze „ naamen by onze zegelen of Secreten ge,, fchreeven. Deeze brief is bezegeld in 't „ jaar 1405 , op St. Jans onthoofddings,, dag ( § )". Welk ftuk, origineel in 't boere Friesch gefchreeven, met het meerendeel zyner zegelen in 't jaar 1676 nog in weezen was. Indien Ameland toen nog zo naauw met Friesland was vereenigd geweest , als in de negende en volgende Eeuw, zouden de Staaten van Friesland, waarfchynlyk, de zaak anders (5> Groot Chatterb. van Friesl. I. O. bl. 351»  van FRIESLAND. 369 anders begreepen hebben. Doch de geweldige ftormen van 1181 tot 1222 hebben eerst de fterke ftinzen en de landeryen op de Wadden verwoest, en daarna alles in eene opene zee veranderd ; zynde dit onheil voltooid in 1284, wanneer de grond des lands drie of vier voeten fchynt verzonken te zyn: want nog heden, drie of vier voeten in 'tzand graavende, vindt men eenen kleigrond, en daarin allerhande gereedschappen , beenjn, fteenen, enz. Evenwel is 'er ook nog veel best land weggefcheurd in de zwaare vloeden van 1313, en die welke eenige jaaren na eikanderen ontftonden van 1421 tot 1428. In den jaare 1494, begaf zich Pieter Kamminga tot den Keizer Maximiliaan , zich toen ter tyd binnen Antwerpen bevindende, en verkreeg van hem eene ruime bevestiging dier voorrechten, welke door de Staaten van Friesland, teHartwert, aan de Hecrlykheid van Ameiand waren verleend. In den jaare 1510, verhoorde men eenige oude Gryzaarts, die eenpaarig getuigden, dat zy en hunne ouderen nooit van eenen Heer van Ameland hadden hooren fpreeken, dan uit den huize van Kamminga, en dat het land, zo veel zy wisten, aan memand anders onderworpen was. Hier mede komt volkomen overeen het getuigenis der Heeren Gedeputeerde Staaten van Friesland, aan de Admiraliteit te Enkhuizen gegeeven in £588. In den ]aare 1654 , zonden die van Ameland twee Ambasfadeurs naar Londen aan den toenmaaligen Protector Olivier Cromwel , om Aa 3 hem \m e- . a nd.  AMELAND. 370 Tegenwoordige Staat hem te overtuigen , dat Ameland volkomen onafhangklyk van Friesland was, en dat bygevolg de Amelanders als volkomen onzydig moesten worden aangemerkt. Niet weinig werden deeze Ambasfadeurs met hunne wyde broeken en korte rokjes, door de Hovelingen, befpot; doch Cromwel behandelde hen zeer vriendelyk, en verklaarde die van Ameland voor volkomen vry en onzydig. Dit zelfde geluk viel hun ook te beurt in den oorlog van 1672; doch op verzoek des Keizers, die Ameland, by deeze gelegenheid, befchreef als een Leen des Kejzerryks, dat zekerlyk een misllag was. Omtrent het jaar 1635 •> ontftond 'er een hevig gefchil over het Leenrecht deezes Ei- ■ lands, hetwelk toen beftierd werd door den : Heere Pieter van Kamminga. Deeze was van den Hervormden Godsdienst; doch zyne Zuster Katlarina trouwde met Ernst Zuhm uit Pommeren, Kapitein Majoor der Infantery van den Staat. Deeze had hier door gelegenheid om alle oorfprongklyke papieren, raakende de Hecrlykheid van Ameland, in te zien en af te fchryven; doch raakte niet lang daarna met zyn' Schoonbroeder , wegens huisfelyke zaaken, in verfchil, 't geen hem, die van de Roomfche Kerk was, aanfpoorde om eene proef te neemen, of hy de Heerlykheid van Ameland niet voor zich zou kunnen verkrygen. Hy bedankte hierom voor zynen Militairen post, en reisde naar Weenen, alwaar f hy zich begaf by de Heeren Foppius vani Aitfema, Anthony van Waveren, en Simon de Beau-  van FRIESLAND. 371 Beaumont, toen ter tyd Hollandfche Refidenten te Weenen , welken hy voorhield , dat Ameland eene vrye Heerlykheid was , leenroerig aan den Keizer, welke dus dezelve naar zyn welgevallen kon beleenen. Deeze drie Heeren vonden zyn voorftel niet ongegrond, en wisten 't met eikanderen zo verre by de Staatsdienaars van den Keizer te brengen, dat die den Heer Kamminga naar Weenen ontbood , om zich te verantwoorden; en wanneer deeze, als niet aan zyne Majesteit onderworpen , zulks weigerde, verkreegen de vier voornoemde Heeren van Keizer Ferdinand een Diploma, waar 'by Ameland hun werd opgedraagen. Pieter Kamminga midlerwyl, omtrent deezen tyd , ftervende , liet de Heerlykheid na aan zynen Broeder Wytfe , die zich over deeze zaak by de Hooge Regee • ring deezer Landen vervoegde, en aldaar alle mogelyke befcherming vond, 't geen ten gevolge had , dat de drie Hollandfche Heeren te Weenen, befpeuvende, dat de zaak, zo zy verder gingen, voor hun van zeer kwaade gevolgen zou konnen worden, voor de. beleening bedankten, die toen aan Zuhm alleen werd opgedraagen, hoewel zonder eenige vrucht: want, hoewel 'er een foort van Afgezant des Keizers naar Ameland vertrok, om den nieuwen Heer aldaar te huldigen , was 'er byna niemand die Wytfe van Kamminga verlaaten wilde. Dus werd dan ook eindelyk Zuhm genoodzaakt, vooreerst van zyne eisfchen af te zien ; te meer wyl de Staaten Generaal den handel, in deezen gehouden , onwettig keurAa 4 den AMELAND.  Ameland.. 37a Tegenwoordige Staat den by het volgende Manifest, gegeeven op den 16 Maart 1637. „ Is ter Vergadering van H. Hoog Mogen-: „ de voorgedraagen en in bedenken gefield, „ of men ongemerkt zou behooren te laaten „ pasfeeren de Investituure van het Eiland „ Ameland , onlangs door den Keizer ge» „ geeven, dan of men niet veel eer, tot con„ fervatie van de Gerechtigheden van deezen „ Staat en voorkominge van veele kwaado „ Confequentien, niet behoort by Publyk ,, Manifest bekend te maaken, dat men deeze ,, proceduuren niet iïilzwygende kan laaten ,, pasfeeren, veel min voor goed aanzien. „ Waar op gedelibereerd zynde , hebben H. „ Hoog Mogende gearresteerd endq verdaan , „ dat zy zodanige Proceduuren en Investituure „ niet konnen goed vinden , als zynde van ,, prtejudiciabele fequelen, en ftrydig met den „ dienst van het land. Verklaarende diens„ volgens , zodanige proceduuren en investi„ tuuren, albereids geimpetreert, ofte noch „ te impetreeren, nul, geene ende van onwaar„ de. En zal hiervan Notificatie gedaan „ worden zulks en daar het behoort enz. Men hoorde toen vooreerst weinig van deeze zaak; doch in den jaare 1654. wist Zuhm, door een boekje, genoemd Genuinus Amelan' di l 1 r  Ameland. 378 Tegenwoordige Staat 'Na dus de voornaamfte lotgevallen van dit Eiland kortelyk aangeweezen te hebben, gaan wy over tot de Regeeringsvorm deezer Heerlykheid. Na Z. D. Hoogheid, Willem den Vyfden, Prinfe van Oranje en Nasfau, Erf heer van Ameland, benevens den Baljuw en Subft. Baljuw, zyn de eerfte perfoonen der Regeeringe de zes Volmagten, te weeten twee in ieder Dorp. Derzelver bezigheid is , eene goede Politie over 't geheele Eiland te onderhouden , en een ieder in zyne voorrechten te bewaaren. Voorts is hun aanbevoolen de algemeene huishouding des Lands; doende zy jaarlyks eene uitfchryving der fomme , welke hun Dorp betaalen moet, tot het onderhoud' van Toren , Kerk , School , Wegen , Vischmarkt, Boomen, Vroedvrouw, Priester, enz. welke fommen, by wege van omgangen, op onderfcheiden termynen, aan de huizen worden ingevorderd , uitgezonderd te Nes, alwaar een ieder zyne fchatting zelf aan de Volmagten moet bezorgen. Na de Volmagten volgen in rang de Burgemeesters , yan welke insgelyks twee in ieder Dorp worden gevonden. Hun ampt vordert, dat zy alle veertien dagen, buiten de Vakantien, welke viermaalen in 't jaar voorkomen , 's Woensdags, na den middag, Rechtdag houden, om de verfchillen, tusfchen de Burgers hangenda, af te doen; de verkoopingen van huizen en goederen te proklameeren en konfenteeren; als Kommisfarisfen de verkooping van geftrande goederen , en ook de boelhulzen , die by de Burgery worden gehouden,  van FRIESLAND. 579 den, by te woonen; den eed af te neemen van de geene, die moeten zweeren , en verzegeling te doen daar het noodig is; eindelyk is 't hun post in onverhoopte gevallen, de krimineele fententien, na dat dezelve door Z. D. Hoogheid, als Erf heer, en den Domeinraad zyn vertekend, aan de misdaadigers uit te doen voeren. Ten deezen einde is , tot meerder zekerheid der Burgeren, zo in 't civile als in 't krimineele, Ameland met een byzonder Wetboek voor* zien, gearresteerd in den jaare 1622, by den Hr. Watfe van Kamminga , onder den naam van Statuten, Ordonnantiën en Costumen van Ameland , volgens welke de Heer verpligt is alleszins omtrent zyne Onderdaanen te handelen. Dit werk is in 1658, eenigzins vermeerderd en verbeterd, in 't licht gegeeven. De Regeering wordt hier, zonder onder» fcheid , genomen uic de Hervormden , Roomschgezinden en Lutheraanen; doch de Doopsgezinden zyn tot hiertoe nooit in de Regeering toegelaaten: voor eenige jaaren ontftonden hier over vry zwaare onlusten, wyl de Mennoniten toen begeerden tot dezelve toegelaaten te worden; en deeze waren niet te ftillen, dan door hun te kennen te geeven, dat alle ingezetenen daar mede voldaan waren , indien zy , ten dien einde, de goedkeuring van Z. D. Hoogheid konden verkrygen: dan zulks hebben zy tot hiertoe niet ondernomen. Na de Burgemeesters volgen in rang, voor ieder dorp , acht Vroedslieden , welke alleen in byzondere gelegenheden van groot belang famen komen, met hunne Volmagten en Bur- Ame- r. AND.  Ame- lakd. 380 Tegenwoordigs Staat Burgemeesters, waardoor zy, indien de zaak één dorp in 't byzonder aangaat, eene Vergadering van twaalf Raaden uitmaaken ; doch. welke tot zesendertig perfoonen aangroeit, wanneer't eene algemeene zaak is, die 'r ganfche Eiland raakt. Nog moet de Vroedfchap met de Volmagten de fchatting bepaalen, die, geduurende't volgende jaar, na de afrekening, zal geheeven wórden , en die niet altoos noch in alle dorpen dezelfde is, maar naar maate der te doene kosten verfchik. Alle twee jaaren zyn de Volmagten en Burgemeesters van huhne Ampten ontflagen ; moetende 'er eene nieuwe Regeering, door de Burgeren, worden geftemd tusfchen Kerstyd en Nieuwjaarsdag; doch tot deeze verkiezing zyn de afgaande leden even verkiesbaar als alle anderen. Tegen Nieuwjaarsdag gefchiedt de ftemming, om de twee jaaren , altoos eerst te Hollum; wanneer daar de Baljuw of Subft. Baljuw van zyne Hoogheid verfchynt met zyne vier Gerechtsdienaars, hem van 's Landswege toegevoegd, benevens één Burgemeester uit ieder der twee andere dorpen, om als Kommislarisfen der verkiezinge te dienen. De Regeering der plaats wacht deeze • Kommisfie tegen den middag op in de Herberg, wanneer men, na den maaltyd , tegen den avond, dc klok laat trekken, ten teken, dat alle Burgers, die begeeren te ftemmen', voor de Herberg kunnen komen; die daar verfchynen worden op bier' onthaald , en een voor een, door de Dienaars, tot het Gerecht binnen geleid , en de ftemmen door den Baljuw  van FRIESLAND. 381 Baljuw of Secretaris aangetekend , waarna aan dc Stemmers, dooreen' der Dienaars , een glas best bier, daartoe afzonderlyk gebrouwen, wordt aangebooden. Na het afloopen deezer ftemminge, wordt uit dezelve een achttal opgemaakt, en aan Z. D. Hoogheid overgeleverd , om daar uit de verkiezing van twee Volmagten en twee Burgemeesters te doen. Alles wordt van Landswege betaald , zo voor Ballum, als voor de overige dorpen , alwaar de (temming volkomen op dezelfde wyze gefchiedt. Voorts moeten de nieuwelings aangeftelde Regeerings leden Z. D. Hoogheid als Landsheer, den Landfchappe en der Burgerye getrouwheid zweeren. Eenige dagen na de aanftelling der nieuwe Regeeringe, wordt 'er een tyd bepaald, om de afrekening der Volmagten in de verfchillende dorpen te volbrengen, en de nieuwe fchatting voor het volgende jaar te beraamen. Deeze wordt, zo veelmogelyk, altoos gefchikt, naar 't vermogen der perfoonen , doch is over 't algemeen zeer gering: want de vermogendften geeven ten hoogften 7 of 8 guldens, en de gemeene man van een gulden tot twee zestehalven. In 't byzonder is aanmerkenswaardig , dat zulken, die , zo lang zy als Kapi* teins ter zee voeren, jaarlyks acht guldens gaven , doorgaans tot vier of vyf verminderd worden, wanneer zy dit werk ftaaken, en op 't biland van hunne renten komen leeven. Daarvan geeft men deeze reden, dat zodanige lieden zich anderszins, misfchien, op eenaange- II. deel. Bb naamer a m e. l a « o.  LA MD. g8a Tegenwoordige Staat naamer oord zouden nederzetten, en 't zandryk Ameland voor altoos verlaaten. Boven deeze fchatting der Volmagten moet nog voor ieder anker wyn enz. worden betaald vyftien Huivers, en voor ieder korf turf een duit, welke impofitien door de Schoolmeesters worden ingezameld. Des Zondags, na de aanftelling der nieuwe Regeeringe, wordt de Predikant van Hollum en Ballum verzocht af te kondigen , dat 'er * na den geëindigden Godsdienst, nieuwe Kerkvoogden , door de mans ledemaaten, zullen worden geftemd , te weeten een viertal, uit het welk twee door Z. D. Hoogheid worden gekooren; terwyl de Volmagten en Burgemeesters , op denzelfden avond in de Herberg, een getal van vier perfoonen benoemen , uit welke door Hoogstdenzelven twee tot Armevoogden worden verkoozen. Der Kerkvoog. den voornaame bezigheid beftaat in 't invorderen der eeuwige Renten , met welke hier veele landeryen, ten voordeele der kerk, zyn bezwaard. De Burgery van Ameland wordt hoofdzaakelyk verdeeld in twee klasfen, te weeten in Vaarensvolk en Boeren. In alle zaaken , welke het algemeen belang raaken, als 't maaken van wegen in de dorpen , 't beveiligen der duinen tegen de verftuiving enz. is een ieder verpligt den Volmagten te gehoorzaamen ; doch in zaaken den landman alleen aangaande, hebben dezelve niets te zeggen ; zynde alles , wat de landeryen en wegen buiten de dorpen raakt, aan byzondere perfoonen overgelaaten, welke  tan FRIESLAND. 383 welke men Rechters noemt. Deeze Rechters worden alle uit de boeren gekooren, en zyn niet verkiesbaar , of zy moeten een zeker getal van achtendeelen in de Mieden bezitten. In Hollum vindt men, volgens 't getal der Eggen, zes Rechters , te Ballum drie, en insgelyks drie te Nes. Deeze lieden zorgen voor de wegen buiten de dorpen, de waterlosfingen der landeryen, derzelver dyken, het vee, en eindelyk voor de branddobben, zynde groote kommen met water, die in ieder dorp onderhouden worden, om, in geval van brand , altoos water by de hand te hebben. Een der voornaamfte handteeringen op dit Eiland , beftaat in het bergen van geftrande perfoonen en goederen. Zy, die zich met deeze zaak ophouden , waartoe niemand verpligt is, trekken van ouds drie tiende deelen, van de waarde der geborgen goederen: al wie hier eenig deel aan hebben en met rydtuigen aan ftrand gaan wil, om goederen te bergen, moet den zogenoemden Hofdienst voor zyn aandeel hebben volbragt, hierin beftaande, dat de Wagenaars voor niet moeten aanbrengen alles wat tot het Kasteel en de openbaare pakhuizen behoort. Niemand wordt hier toe gedwongen, doch al wie hetzelve verzuimt , is, geduurende een jaar en zes weeken, verdoken van zyn recht om ftrandgoederen te bergen. Omtrent geftrande fchepen en goederen Wordt het volgende in acht genomen: al het rondhout, de overloops balken en 't yzerwerk Bb 2 b©; Am s« land,  Am e> land. 584 Tegenwoordige Staat behooren aan den Landsheer; de watervaten en luiken aan den Secretaris en den Kommisfaris, die een der Burgemeesteren is; terwyl al het overige, na dat de koopmansgoederen uit het wrak zyn geligt, aan de Burgery behoort. Voorts trekt Z. Hoogheid van al het geftrande een tiende deel; en , opdat alles wel bewaard en eerlyk behandeld zou worden , heeft Hoogstdezelve, voor eenige jaaren , in ieder dorp pakhuizen laaten ftichten, in welke thans alle geborgen goederen moeten worden gebragt. De Bergers der geftrande goederen worden verdeeld in drie klasfen, met naame in Wagenaars , Han Ibergers en Oude mannen. De Wagenaars , die met rydtuigen op het ftrand komen, om de geftrande goederen te bergen, worden hier in getal ongeveer op honderd en twintig gerekend, en trekken de helft der drie tienden van het bergloon. Handbergers worden genoemd alle de zodanrgen, die geen wagens hebbende, en onder de vyfenvyftig jaaren zynde , met de Wagenaars op ftrand komen, om de goederen uit het wrak op de wagens te brengen. De Oude mannen zyn eindeiyk de zulken, welke , wegens hunne hoogere jaaren , niet naar het ftrand gaan , maar de goederen van de wagens by de pakhuizen af neemen; wordende zy met de Handbergers Halfdeelers genoemd. De Secretaris moet naauwkeurig alles aantekenen , wat in de pakhuizen wordt geborgen, en na deeze aantekening moet de uitlevering naauwkeurig gefchieden. In ieder dorp heeft ieder der drie gezearde klasfen  van FRIESLAND. 385 klasfen twee Gekommitteerden, van welke die der Harribergers en Oude lieden , dubbele porden trekken en die der Wagenaars van ieder fchip een gulden : wordende deeze Gekommitteerden, al le jaaren opnieuw, door de geheele Burgery gefternd. Deeze post worde voor het beste der Amelander ampten gehouden , dewyl zy, die denzelven waarneemen, altoos veel voordeel boven de andere Burgers genieten , en "er nog dikwyls een goede maaltyd overfehier. Zo ras de goederen van een geftrand fchip geborgen zyn, tracht de Baljuw, die teffens Vendumeester is, verzeld met een der Burgemeesteren, als Kommisfaris, de goederen te inventarizeeren om de ontvreemding voor te komen, waar door eenige kosten worden gemaakt, welke van de geheele waardy der «verkoopinge worden afgetrokken. Zyn 'er goederen onder, die aan bederf onderhevig zyn , zo mogen dezelve aanftonds worden verkocht; doch de overige goederen moeten zo lang bewaard worden, tot dat 'er een of meer van de eigenaars, als Reclamanten , opkomen, en de verkooping begeeren. Of zo dezelve liever hunne zes tiende deelen hebben,wordt hun zulks ook toegedaan. In geval van verkoopinge , wordt dezelve door de Couranten alomme bekend gemaakt, waarop dikwyls een aanzienlyk getal van vreemde kooplieden verfchynt, tot groot voordeel van 't Eiland. Want behalven de voordeden van den Landsheer, den Vendumeester enz. vallen 'er forawylen bergingen voor, waarvan de verkooping voor ieder Handberger 9 of 10, en voor jjb 3 ieder Ameland.  Ameland. 386 Tegenwoordige Staat ieder Wagenaar meer dan dertig guldens opbrengt. De beide Predikanten op Ameland zyn alleen aan de Hooge Regeering des Lands onderworpen , en erkennen geenerlei anderen Rechter in 't Kerkelyke. Die van Hollum en Ballum heeft uit ieder dorp twee Ouderlingen en twee Diakenen ; doch die van Nes drie Ouderlingen en drie Diakenen. In de eerstgemelde dorpen gaat de helft des Kerkenraads af, en wordt vernieuwd omtrent Nieuwjaarsdag, terwyl te Nes jaarlyks een derde deel van den Kerkenraad veranderd wordt. De Leeraars der Mennoniten zyn ongeftudeerde perfoonen, en trekken geen vast Tractament; doch zy ontvangen, by ieder Avondmaal» zo veele liefdegaaven, dat zy 'er beter kunnen beftaan, dan de Hervormde Predikanten. Thans zyn de Mennoniten hier in drie, gezindheden verdeeld, welke de vryheid hebber» om, ieder in hunne Godshuizen, de plegtigheid des Huwelyks te bedienen ; doch met die bepaalinge, datzy, die zich in den echt willen vereenigen, Ledemaaten van eene. en dezelfde gezindheid moeten zyn; terwyl jonge lieden, die niet by dezelfde gezindheid behooren, door de Leeraaren der Hervormde Kerke wor* den getrouwd. De Priester heeft hier ook het recht om de Roomschgezinden in den echt te verbinden , zonder verdere bevestiging. In ieder dorp wordt, op Lands kosten, eene School onderhouden, om alle kinders, zonder onderfcheid,van Godsdienst, in 't leezen en fchryven  van FRIESLAND. 387 fchryven te onderwyzen ; doch de Meesters worden door Z. D. Hoogheid aangefteld. Voorts is 'er een Lands Chirurgyn, cue jaarlyks van den Landsheer drie honderd guldens Tractament geniet, eene Vroedvrouw, een lurtmeeter enz. Alle vreemde Kooplieden, welke hier hunne waaren by de huizen veilen, hebben daartoe vryheid, mits alle drie dagen een nieuw verlof briefje haaiende by de Armevoogden, waar voor zy telkens twaalf ftmvers betaalen, De Burgers mogen hier allerleye eetwaaren en andere goederen, zonder eenige belasting te betaalen , verkoopen ; doch de Friefche Schippers, ten dien einde op Ameland vaarende, met boter, vleesch, groenten, graanen enz. moeten, voor de vryheid van verkoopinge, jaarlyks betaalen acht guldens. De ligging van Ameland wordt m t algemeen voor zeer gezond gehouden, dewyl de hooge grond alomme een vast zandig _ ftrand heeft, uit het welk geene ongezonde uitwaas. femingen kunnen opryzen. Alleen heeft hei met alle Eilanden en Kusten in deezen oorc gemeen de koude waterachtige dampen , du dikwerf uit de Noordzee over 't zelve worder gevoerd. Men hoort hier zelden van zwaan onweeren, dewyl de donderbuien hier mees ten tyds naar een der zeegaten trekken. Het water, dat hier in de kommen , puttei en flooten wordt gevonden , is geheel vr; van ziltigheid , en veel beter dan op veel* plaatfen het regenwater; 't is aanmcrkelyk dat, daar 't water, naby de zee , op 't ftraw in een put opkomende, zouter is dan veel P ^ Bb 4 aoui A M B-LA3Ö> i l f i I r 1  LAND, 3^8 Tegenwoordige Staat zoutbronnen in Duitschland, uit welke keukenzout wordt gemaakt, 't zeive daar en tegen, maar een fteen worp verder binnenlands gegraaven, volkomen zoet wordt bevonden. Dus heeft men hier, by drooge jaargetyden, die echter, wegens den hoogen en harren zandgrond, op welken niets zonder overvloed van water waslln wil, zeer nadeelig zyn, zelden gebrek aan fchoon drinkbaar water. Om zulk water, by drooge Zomers, in eene genoeg, zaame hoeveelheid by de hand te hebben zyn op bevel der Regeeringe, eenige met fteen' opgemetfelde putten gegraaven , \velke men hier blanke putten noemt: dan de ondervinding heeft geleerd, dat dit putwater veel minder van deugd is, dan dat in ruime kuilen , hier Dalen genoemd , verzameld wordt. Zo echter de droogte niet te aanhoudend is , verzamelt zich fteeds her water in groote plasfen tusfchen de duinen ; ja de overvloed van hetzelve is zo groot, dat daar uit verfcheidene , zich in de Wadden ontlastende , beekjes ontfpruiten wier voornaamfte zyn de Monnike floot, tusfchen Nes en de buuren, en de Balk en Dammerfloot, welke laatfte van de Spieringen, die daarin zwemmen, ook wel de Spieringerfloot wordt genoemd: zynde deeze beekjes in den Wintertyd zo aanzienlyk, dat 'erdan door derzelver water verfcheiden voornaame fabrieken aan den gang gehouden zouden kunnen worden ? De gemelde Spieringerfloot loopt door t zogenoemde Schattepad naar 't Westelyke Zeegat van Ameland, door't welke fchepen van by de twintig voeten diep gaande, kunnen bin-  van FRIESLAND. 389 binnen komen. De Wel-Eerw. en zeer Gel. Heer J. W Burger, Predikant te Hoilum en Ballum, is van meening, dat men, met de uitgave van honderd duizend guldens of daaromtrent , hier eene fchoone haven zou kunnen; maaken , bekwaam om veele zwaare fchepen te bergen, en vooral dezulke, die door itorm mogten verhinderd worden in Texel of het Vlie binnen te loopen. Eene zaak, die voorzeker veel aandacht verdient, en, op meer dan eene wyze, voor den Koophandel en Zeevaart der Vereenigde Gewesten, zeer heilzaam zou kunnen zyn, onder anderen door eene menigte van fchipbreuken voor te komen. De gronden van Ameland kunnen in zes byzondere foorten onderfcheiden worden. Om met den Zuidkant te beginnen , zo verdient vooreerst in aanmerking genomen te worden het buitenftrand, hier de Oere genoemd, welke, door den vloed en ebbe, tweemaal in de vierentwintig uuren , zes voeten diep onder water gezet wordt, en wederom droog loopt; zynde deeze grond eene zandige vlakte, begroeid met zeeëik, die kenbaar is aan zyne geele knoppen en buisjes, op welk kruid de rotganzen aazen, die hier, in den Herfst, in eene groote menigte, met ilagnetten gevangen worden IS aast deezen grond volgt de groene wal, die uit een goeden fchierachtigen kleigrond heiraat; doch door de daar tegen aan botfende golven meer en meer wordt weggellagen. Deeze grond, die de Grie genoemd wordt, Was voor deezen zeer uitgebreid, doch thans Bb 5 is , a k d. Ameland.  Ameland* 390 Tegenwoordige Staat is 'er alleen een ellendig overfchot van overgebleeven, dat nog alomme door zeeflenken is ingefcheurd : zo dat men hier, door middel eener bekwaame bedykinge , veele duizenden morgens kostelyk bouwland zou hebben kunnen bewaaren , daar derzelver ovexblyffel thans maar eene aeer geringe weide voor het vee verfchaft. De derde foort van landeryen bevat de tiog heden bruikbaare bouw-hooi-en weidlanden, de Mieden en Terpen genoemd; deeze zyn over 't geheel van een zandigen aart, doch door langduurige bebouwing ent bemesting vruchtbaar gemaakt. In deeze landeryen liggen ook de dorpen , en dezelve worden, tegen de daar buiten weidende beesten , gelyk ook tegen de vloeden , door ringdyken , van zooden gemaakt, verdedigd. Ondertusfchen worden deeze dyken doorgaans te zwak bevonden om een hevigen ftorm af te keeren. De vierde foort van gronden beftaat uie kleine duinen en heuvels , die met helm, heester, en eene foort van zeer laage en over den grond verfpreide wilgen begroeid zyn. Deeze duinen behooren aan den Landsheer, ten minften in zo verre zy voornaamelyk dienen tot eene woonplaats voor eenige duizenden konynen, welker jagt een der voornaamfte opkomften deezer Heerlykheid is; 't waare niet te min te wenfchen, dat deeze dieren bier verdelgd wierden, en de fchade daarvan aan Z. D. Hoogheid op eene andere wyze wierd vergoed , dewyl deeze woestynen dan in zeer goed  van FRIESLAND. 391 goed bouwland en boschadien zouden kunnen worden veranderd. De vyfde foort van grond beftaat uit hooge en zwaare zandduinen , welke gedeeltelyk met fcherplteekenden helm bewasfen zyn, en tus« fchen welke de reeds bovengemelde waterplasfen gevonden worden. In deeze duinen is niets, dat tot eenig nut kan dienen, te vinden, dan eene menigte van allerhande krachtige eu welriekende kruiden , als Leverkruid , Lepelblad , Carvey , Duizendblad, Eerenprys, Honderdguldenkruid, Kruizemunt enz. Ook zou de zwaare helm gevoegelyk tot het maaken van matten kunnen worden gebruikt. Eindelyk volgt, in de zesde en laatfte plaats, het dorre en onvruchtbaare Zeeftrand , waar tegen de golven der Noordzee dagelyks aan bruisfchen, en 't welk zo hard is, dat alle fchepen, die 'er op ftooten, ogenblikkelyk verbryzeld worden. Men vindt op hetzelve veelerhande fchelpen, en daar onder fomwyleri eenige zeldzaame, zo dat men hier , zo wel als te Scheveningen en op andere plaatfen, allerley fchelp- en grotwerken uit de ftoffen, die aan ftrand gevonden worden, zou kunner maaken. In de hooge duinen houden allerhande foor ten van Zeevogels huis , vooral Meeuwen die hier onder den naam van Koppen bekent zyn, en veele fchoone groote eyeren * op d duinen leggen , welke door de Amelander naarftig worden opgezocht. Hier aan volgei de Stennen, die ook goede eyeren levcrer, Dan de Bergeenden, die hunne eyeren by hoo pe: L A HD.  Ame. lak d, 39a Tegenwoordige Staat pen in de gaten der konynen leggen, en dezelve aldaar uitbroeden. In de waterplasfen , die tusfchen de hooge duinen gevonden worden, houden zich veele wilde Eenden , Teelingen en andere watervogels op. Ook vindt men, in den Herfse, op de hooge duinen fomwylen Arenden. De kleine duinen zyn daarentegen vol konynen, die in kouleur zeer verfchillen; zynde de meesten aschverwig, fommigen rood , anderen wit, en eenigen pikzwart. De bonten zyn voor de Duinmeiers de aangenaam (le , dewyl men meent waargenomen te hebben, dat de jagt jaarlyks zo veel overvloediger is, als 'er meer bonte konynen gevonden worden. Op die zelfde plaatfen vindt men veele Kievitten, die 'er hunne eyeren leggen. Patryzen, Snippen en Lysters zyn hier zeer overvloedig, en mogen dooreen iedergefchooten worden; maar Ojevaars ziet men hier niet , waarvan men deeze reden geeft, dat 'er op 't geheele Eiland geene Kikvorfcben worden gevonden, terwyl 'er daarentegen veele padden huishouden. Haazen heeft men hier wel getracht aan te kweeken, doch "te vergeefs, dewyl deeze dieren niet kunnen beflaan op plaatfen, daar de konynen de overhand hebben. Groote wateren vindt men op dit Eiland niet, maar wel eenige wyde poelen , waarin goede Aal en Bot gevangen wordt. Ook vangt men Bot en Garnaalen in de flooten van de Grie, gelyk ook op het Zeeftrand, hoewel deeze visch minder van fmaak is. Aan den binnenkant des Eilands en op de Grie houden zich  vat FRIESLAND. 393 zich insgelyks veele vogelen op , en daar onder de zogenoemde bonte Leeuwerikken, die fchoone groote eyeren leggen. De hier te fande meest heerfchende ziekten zyn Waterzugt , Naarborftigheid , en Jigtpynen , waardoor eenigen verlammen, en anderen vroegtydig ten grave daalen, daar anderszins de meeste inwooners taamelyk oud worden , vooral de mannen: want wat de vrouwen betreft, dezelve fterven doorgaans vroeger; waarfchynelyk om dat zy, altoos aan de naald zittende, genoegzaam geene beweeging hebben , terwylze byna niets eeten dan visch enmeelfpyzen, en zich in 't Theedrinker* grootelyks te buiten gaan: waar uit ookteffens de reden kan worden afgeleid, waarom hier zo veele aan de maandelykfche ontlasting zukkelen, gebugcheld zyn, en weinig kinderen ter wereld brengen; daar de mannen integendeel, als bevaaren perfoonen, meer allerhande kost eeten, en wyn enz. gebruiken. De natuurlyke Inboorlingen van dit Eiland zyn over 't algemeen middelmaatig groot van geftalte; doch zeer groote en zwaare perfoonen worden zeldzaam onder de eigenlyke Amelanders gevonden De vrouwen zyn in 't algemeen fchoon van aangezigt , en hebben inzonderheid zeer witte tanden. Ongemeen groot is haare zindelykheid, zo dat de vermogende twee of drie pronkkamers hebben, in welke men niet, dan met daar toe gefchikte kamermuilen mag komen, terwyl de mannen, zo zy vuur willen zien , zich in een rookgat moeten behelpen. Voor het overige zyn de in voo* uers. Ameland.  Ame- land 394 Tegenwoordige Staat ners, dewyl de meesten in Holland verkeereri of verkeerd hebben, befchaafde en vrymoedige menfchen; de Hollandfche taal wordt dus ook over 't geheele Eiland gefproken , uitgezonderd alleen op 'c Oostelyke deel van Nes, alwaar nog de oude Friefche Landtaal is overgebleeven. De boeren, die hun brood met den landbouw winnen, zyn ook zeer zindelyk : want naauwelyks is het vee in 't veld, of de Hallen worden met allerleye iieraaden opgepronkt. De graanen worden , om dezelfde reden, zo ras zy in huis gebragt zyn , gezuiverd, en wel op eene byzondere wyze : zy worden naamelyk in zeer kleine fchooven gebonden , welke men in de hand kan houden, en op een groot haardyzer, 'c welk over een vat ligt, uitgeflagen : daarna wordt het dus gedorschte koorn op een zeil geworpen, om het kaf door den wind te doen verlïuiven , en voorts aanftonds naar den Bakker of Stookcr gebragt, of in kisten opgeflooten. 't Gevolg hiervan is, dat men, eenige dagen na den Oogst, niets van 't geheele werk meer verneemt, dewyl deeze boeren alle maar een' kleinen voorraad inzamelen, en geen meer land bebouwen, dan genoeg is, om hunne eigene huisgezinnen van brood en boter te voorzien. Hierom vindt men hier ook geene kernmolens, maar alleen handkernen, 't geen teffens de reden is, dat zy, die zeiven geene boerdery hebben , de melk, boter enz. hier duurder moeten betaalen dan in Friesland. Veelen houden zich nog op met het aanvokken der alomme zo bekende Ame-  tan FRIESLAND. 395 Amelander paarden, terwyl anderen aanzienlyke Schaapsweideryen hebben, die zeer aangenaam vleesch opleveren. Geenerhande ambachten worden hier geoeffend, behalven het timmeren, fchoen-en kleêrmaaken, bakken, brouwen en, ftooken: alle andere huisvaders zyn zeelieden; men vindt onder dezelve veele gefchikte en kundige perfoonen, die door hunne menigvuldige reizen veel hebben gezien en ondervonden; en dus kan men hier, geduurende den wintertyd, eene aangenaame verkeering hebben. Zeldzaam maaken zich de Amelanders aan zwaare misdaaden fchuldig; zynde de zwaarfte ftraf, die in de laatfte twaalf jaaren daar geoeffend is , geweest» dat eenige misdaadigers aan de Kaak hebben moeten ftaan. Voorts leeft men 'er zeer ftil: te kaatfen, in de herbergen te gaan drinken enz. is hier niet in gebruik, en onder de jonge lieden wordt weinig tot vermaak of uitfpanning gedaan , dan het fpeelen met knikkerts, en 't fleedjaagen geduurende den Winter. Ame- lam*  Schiermonnik oog. Schiermonnikoog. 396 Tegenwoordige Staat Befchryving van Schier monnik - oog. T~Tet Eiland SCHIERMONNIKOOG is gelegen ten Oosten van het Eiland Ameland, ten Noorden en Noord - Oosten van de Grieteny Oostdongerdeel, en ten Noord- Westen van een gedeelte van het Hunfmgo kwartier in de Groninger Ommelanden. Het Groninger diept, zich met de uitwateringen van de Kollumer Nieuwezyl , en de Ezumerzyl, af en aan Oostmahorn, vereenigende, loopt tusfchen het Eiland en Friesland, door het Zeegat, het Friefche gat genaamd, ïn de Noordzee; hetzelve is op fommige plaatfen wel zes vademen diep, en maakt zulk een Herken ftroom, dat het met de hardfte Winters niet digt vriest. Het tegendeel heeft plaats ten opzigte van Groningerland en dit Eiland , zynde tusfchen hetzelve en die Provincie niet anders dan Wadden, die met beftendig weder, telkens met laag water, geheel droog liggen, zo dat men veilig den doortogt te voet kan doen; waarvan echter, om den verren afftand, en de losiigheid en flykerigheid van den grond, op eenige plaatfen, geen gebruik wordt gemaakt, maar wel by harde Winters over ys, zynde het dorp Hornhuizen, dat het naaste punt aan 't Eiland is, drie uuren gaans van daar. Het Eiland is met zyn vaste Zeeftrand drie uuren gaans in de lengte, en een uur in de breedte. Het groene Land, be-  van FRIESLAND. 397 beftaande uit bouw - hooi ■ en weidlanden, met gemeeten zynde, is de uitgeftrektheid daarvan met geen zekerheid te bepaalen; naar gisfing zullen dezelve wel 3000 pondemaaten uitmaaken. Op het Eiland is maar één dorp , beftaande uit 188 huizen, alle aan de Ingezetenen toe. behoorende, uitgezonderd de publieke gebouwen en huizingen van den Heer des lands. Het getal der Ingezetenen bedraagt tegenwoordig by de 1200 menfchen, die alle den Gereformeerden Godsdienst zyn toegedaan. In vroegere tyden was dit Eiland zeer beroemd, wegens het getal der fchepen, die aldaar t'huis behoorden, en tot 110 waren aangegroeid; vaarende alle voor eigen rekening der Ingezetenen: meest alle waren het Visfchers fchuiten , Snikken genaamd ; doch door 't fterk afneemen en verminderen der Zeevisfchery, is dit getal van Snikken, in byna 50 jaaren, tot twee en tachtig verminderd , en daar onder zyn maar vier en dertig, die zich alleen met de Visfchery erneeren; de overige zyn meest Koopvaardyfchepen , van verfchillende grootte, onder welke ook nog zyn drie Veerfchepai , als twee op Groningen en Dokkum, en een op Amfterdam. Waarfchynlyk heeft dit Eiland zyn' naam ontleend, van zeker Konvent van Monniken, die 'er in vroegere tyden Eigenaars van zyn geweest; doch of dezelve hier een Klooster gehad hebben, dan of hetzelve onder eenig Klooster, in Friesland gelegen, behoord hebben, is niet volle zekerheid niet te bepaalen; II. deel. Cc van Schier» MONNIKOOG.  MONNIK•00. 398 Tegenwoordige Staat van ouds was dit Eiland alleen bekend by den naam van Monnikoog, in 't latyn Monicoga, volgens Hubner. Naderhand heeft men 'er het woordeke Schier bygevoegd; doch omtrent de betekenis van 'hetzelve denkt men zeer verfchillende. Naar onze gedachten is het niet onwaarfchynlyk , dat de Monniken, bezitters van dit Oog of Eiland zynde, in de bekende onlusten en binnenlandfche beroerten tusfchen de Schieringers en Vetkoopers, mede deel genomen hebben , en van de party der eerstgenoemden zyn geweest, 't welk genoeg was om hun den naam van Schieringer Monniken, en by verkortinge dien van ^chiermonniken te geeven. Dat die van Monnik - Oog , tot de party der Schieringers behoord hebben, is my -gebleeken uit een oud handfchrift, berustende in de Bibliotheek van wylen den Hoog Wel Gebooren Heere Tjarda van Starkenborgh, Heere van Wehe, Suirdyk enz. waarin ik gevonden hebbe , dat , op zekeren tyd, wanneer 'er een verdrag tusfchen de Schieringers en Vetkoopers , zoude geflooten worden, op de daar toe beftemde plaats, onder de Gekommitteerden van beide partyen, van den kant der eerstgenoemden , onder anderen ook verfcheenen die van Monnink- Oog en Rottumer - Oog, welke, by dit vredeverdrag , aan de Vetkoopers vergunden de vrye en onverhinderde Visfchery op hunne kusten In burgerlyke en lyfllraflèlyke zaaken wordt recht gedaan door den Heer of zynen Drosfaard, bygeftaan door vier Burgemeesteren ei  va ft FRIESLAND. 399 en een' Secretaris , wordende de laatfte door den Heer alleen aangefteld. Van burgerlyke vonnisfen alleen, maar niet van lyffiraffelyke , kan men aan den Hove van Friesland appelleeren; doch onder deeze bepaaling, dat, wanneer de appellant in hetongelykwordt gefteld, dezelve vervalt in een boete van tien dukatons, ten voordeele van de Heerlykheid Schiermonnikoog. Nog zyn 'er vier Volmagten uit de Ingezetenen, wier werk het is , toe te zien, dat Wegen, Paden, Duinen en Waterlosfingen, behoorlyk worden onderhouden of herfteld ,• ook hebben zy het opzigt over maaten en gewigten, als mede over de zettinge van het brood. Op Nieuwjaarsdag komen de Ingezetenen te famen, en ftemmen zestien perfoonen, waaruit zy eene nominatie van acht perfoonen, by aflootinge, maaken, uit welk achttal de Heer twee tot Burgemeesteren, en twee tot Volmagten aanftelt voor den tyd van twee jaaren, die daar op vervolgens onder Eed worden génomen. De Kerkenraad beftaat uit een' Predikant, twee Ouderlingen, en twee Diakenen. De Predikant behoort onder het Klasfis van Dokkum ; doch de Heer van het Eiland heefi alleen het recht om een' Predikant en Schoolmeester te beroepen; maar de Ouderlingen er Diakenen worden 's jaarlyks, op den eerfter van Louwmaand, door de ledemaaten ge ftemd. Wie onderftand van de Diakenie verzoetct is genoodzaakt om zich geheel aan dezelve ove & Cc 2 8 SCHIESMON KIKOOG. I 1 ►  SCHISRMONHIK.OOG. 400 Tegenwoordige Staat te geeven , wanneer dezelve aan eene gemeene • tafel, even als in een Gasthuis, onderhouden en gehuisvest wordt; doch die in ftaat is om te werken, is gehouden om dagelyks naar het Werkhuis te gaan, alwaar Garen van Hennip voor de Rolreedery wordt gefponnen: dit Werkhuis heeft de Heer van het Eiland, voor eenige jaaren, ten dien einde, op zyne kosten, laaten timmeren. Aan geen moedwillige lediggangers wordt eenige onderftand vergund. In den jaare 1638, werd het Eiland Schiermonnik-Oog, door Hun-Edele Mogende, de Heeren Staaten van Friesland, met deszelfs Landen, Zeerechten, Impoïitien , Civiele en Crimineele Jultitie, onder voorbehoudinge van het recht van Souverainiteit, en Homage te erkennen, en te prafteeren, by folemneelen Eede van getrouwheid aan Hunne Provincie in het byzonder, en in gevolge van dien aan de geheele Unie, in vollen eigendom overgedraagen aan den Heere Johan Stachouwer , Heere van Rysbergen , St. Anne , en Isfeliettes; wiens Nazaaten hetzelve nog tegenwoordig bezitten. By de verkoopioge en overdragt van dit Eiland was 'er eene Kerk met een fteenen toren, hebbende eene met pannen gedekte kap. Hierin werd toen ter tyd, by wege van kombinatie, gepredikt door den Predikant van Nes in Friesland, en dit heeft geduurd tot aan het jaar 1617; zynde de Gemeente van dien tyd af tot aan 1640 bediend geworden door den ~ t ■  tan FRIESLAND. 401 ^en Predikant van Paezens, met naame Kornelius Poppii, die op zyne te rug reize van Schiermonnik-Oog, by kwaad weder, ongelukkiglyk omkwam. Sedert is de plaats vakant gebleeven tot aan het laatst van den jaare 1644, wanneer de Gemeente voor het eerst haar eigen Predikant heeft gekreegen. De voornoemde kerk heeft geftaan tot aan het jaar 1715, wanneer dezelve, wegens 't overlluiven der Duinen , moest afgebroken worden, om in plaats van dezelve, meer landwaards in , een nieuwe te bouwen; doch hoe veilig men deeze plaats ten dien tyde ook oordeelde te zyn, echter is deeze nieuwe kerk, na dat dezelve maar 45 jaaren geftaan had, in den jaare 1760 door de Zee weggefpoeld. Tot aan het jaar 1720 was 'er maar één dorp op het Eiland van ongeveer 150 huizen, wyd en zyd van eikanderen verfpreid, en dus een groot veld beflaande,- doch federt de ge weldige watervloeden van Kersnacht 1717- en van Nieuwjaarsdag 1720, waardoor de Duf nen, die het dorp tegen de woede der Zee beveiligden , op fommige plaatfen geheel wa ren weggefpoeld, werden eenige Ingezetener genoodzaakt, hunne huizen af te broeken en meer naar het Oosten te verplaatfen , waa door, van tyd tot tyd, een nieuw gehugt 0 buurt is aangegroeid, bellaande uit twee rygei huizen, tot 77 in getal, zeer regelmaatig aan gelegd. In den jaare 1736, begon men, door he 'Cc 3 VC5 Schiermonnik* oog. 1 f l t  Schier» monnik» ooü. 405 " Tegenwoordige Staat verloopen der Zeegaten , en 't verleiden de* ftroomen. te befpcuren, dat het ftrand, op het Zuidwest van dit Eiland, merkelyk begon af te neemen , met dat droevig gevolg, dat men tegenwoordig de inkorting van dien kant wel op een uur gaans, zonder vergrootinge, mag bepaalen , terwyl de weggefpoelde grond in zee is veranderd. In den jaare 1757, vond de Heer van het Eiland geraaden, om een nieuwe huizinge voor zich , op een veiliger plaats dan daar de oude Heeren huizinge ftond , te laaten bouwen. Drie jaaren daarna werden de Kerk en Pastorie door de zee weggefpoeld , en de Ingezetenen vonden zich genoodzaakt ook hunne huizen af te breeken, en dezelve, naar de voorengemelde buurt, federt den jaare 1720 aangelegd, mede te verplaatfen ; door welke veranderinge men thans aldaar een aanzienlyk en regelmaatig dorp vindt; hebbende de Kerk, die in den jaare 1762 , op kosten van den Heer, gebouwd is, in het midden, en wel zo, dat de verst afgelegene huizen 'er alle even na aan gelegen zyn. Het beftaan der Ingezetenen was in vroegere tyden meest gelegen in de Zeevisfchery, en toen was dit Eiland zeer beroemd wegens de gedroogde Schol, die aldaar nog tegenwoordig best gedroogd, en behandeld wordt; doch wegens het wyken der Schol van deeze kusten , en de daar door toeneemende vermindering der Schol vangst, is dezelve hier op verre na zo menigvuldig niet als voorheen; ook valt de Schol, die men nog vangt, veel kleinder en ma»  w» FRIESLAND, 4°3 magerder, en heeft , gedroogd zynde , dien aangenaamen fmaak niet, dien dezelve anders heeft als zy vet en groot is. In korte jaa ren is deeze Zeevisfchery zodanig afgenomen, dat men daar thans doorgaans fchaarfcher van Zeevisch voorzien is dan aan de vaste Sedert deeze inkorting der Z:evislchery, hebben veele Ingezetenen zich van hu me ViS' fchers-fchuiten ontdaan, en in plaats van dezelve zulke fchepen laaten timmeren , of aan gekocht, waar mede zy in ftaat zyn om aller, hande koopwaaren over zee te vervoeren Hunne voornaamfte vaart beftaat, op de zoge^ naamde kleine Oost, of liever Ditmarsfen, en de verdere kusten van het Holftemfche. van waar zy allerhande foort van graaner naar Amfterdam vervoeren; ook vaaren z; heen en weder met Stukgoederen , of aller hande koopwaren, op Hamburg, Breemen, ei Amfterdam; en federt korte jaaren bezoekei zy met hunne fchepen zelfs de Oostzee , al mede de Franfche en Engelfche kusten. Sedert dat de Heer van het Eiland , doo een' onvermoeide vlyt en zorge, zyne lande merkelyk heeft doen verbeteren, vindt me daar ook cenigen , doch weinigen , ondc de Ingezetenen , die zich met den landbouw . ophouden: de landen, die hier toe gebruil worden, zyn voor korte jaaren met Kaadyke tegen de overftroomingen van hooge Zeevloi den bedykt, en het is in den Zomer een lu om te zien , hoe daar de fchoonfle Boom luin - , Veld - en Graangewasfen groeien Cc 4 ( Schiermonnikoog. I t ■ 1 i 5 r ï i r v :t n st •> y  ScHren. MO VN IK. öoc. f 404 Tegenwoordige Staat opgronden, die voor vyfentwintig jaaren niets anders dan Mos en andere dorre Duingewasièn voortbragten. In den jaare 1763 nam men het eerst de proef, of op deeze dorre gronden ook Koolzaad met een goeden uitflag geteeld konde worden, met dat gelukkig gevolg, dat van drie achtlte pondemaate land 6^ loopen Koolzaad wierd gewonnen, hetwelk zo olieryk was, dac van de zes loope n zaad een Aum Olie wierd geflagen. Sedert heeft men opgemerkc, dac het Koolzaad, dat op zandgronden groeit, doorgaans meer olie geeft dan dat op kleigronden wordt geteeld: doch het land moet vooraf gebraakt en wel bemest worden. Nog heeft men op dit Eiland drie Zeskaapen ten diende der Zeevaart: twee van dezelve wyzen den buitenften mond of inkomen van het Fri> fche gat aan ; de derde is, federt het droogWorden van het Noordoostergat, dat by het vaste ftrand plag in te loopen, van.geene nuttigheid; echter is dezelve, voor weinige jaaren, nog geheel vernieuwd; deeze Kaapen zyn ten la^te van de Provincie Friesland voor twee derden, en van de ftad Groningen voor een derde. Urn zich van de vaste kust naar het Eiland te laaten overvoeren, zyn Oostmahorn in Friesland, en de Soutkamp in Groningerland, de naaste en best gefchikte plaatfen. Het wapen van Schiermonnik - oog is eea Barrevoeter Monnik , houdende een Roozekrans in zyne rechterhand, op een wie veld.' TWEE-  van FRIESLAND. 405 TWEEDE HOOFDSTUK, Befchryving van W E S T E11G O. J~Jet tweede gedeelte van de Provincie Friesland, en te gelyk het Westelykfte, wordt WLSTLRGO genoemd , in tegenftelhng met het Oostwaarcts gelegene Oostergo; zynde, gelyk reeds boven is aangewcezen, deeze twee aanzienlykilc deelen der Provincie van eikanderen gefcheiden door de zogenoemde Swette, en voorts, van 't Bozumer Nieuwland af tot in het Sneeker meer, door eene fcheidiinie op de kaart aangetoond, en door Sjaarda Sloot, welke tusfchen de Grietenyen Wymbritzeradeel en Rauwerderhem wordt gevonden. Verder Oostwaards grenst Westergo aan 't kwartier der Zevenwouden, en wel aan Doniavverital, door middel van het Sneeker meer, dat meerendeels tot de laatstgenoemde Grieteny behoort, en voorts door de Sloot het Kruiswater en de daar aan volgende poeltjes tot in Jende meer. Van daar loopt de fchei ding, tusfchen VVestergo en Doniawerftal, eerst West , en daarna wederom Zuidwaards door het Stobberak en de Oude weg; dan Westwaards door de Jelte Sloot, en Zuid waards uit die Sloot, voorby Woudsend,, tot in hei Slooter meer, en door een gedeelte van hetzelve Zuidwestwaards tot aan de Fokkefloot; van waar de fcheiding tusfchen Wesrergo en Gaasterland eerst bykans Noordelyk en dan Zuid westwaards tot aan Schwartzeubergs floot, er Cc 5 var Wrster- GO. W ESTER» GO. !  \ Westeh- 00. J 406 Tegenwoordige Staat van daar weder, met eenige bogten, Noordwestwaards voorby Hemelum gaat , tot daar de fcheiding tusfchen Westergo en de Wouden eindelyk in den Polder de Wiel, tegen den Zeedyk, ten einde loopt. Voor het overige grenst Westers;o alomme aan de nabuurige Zuiderzee en de Wadden: want van de fcheidinge in den Polder de Wiel, loopt de Zeedyk, na een' Zuidwaards uitfpringenden hoek gemaakt te hebben , Noordwestwaards tot aan 't Roode Klif, een' mtaurlyken zandigen heuvel, die teffens tot een' Dyk verftrekt, en voorts naar Stavoren; van waar dezelve, met veele uit- en infpringende hoeken , Noordwaards loopt tot aan Harlingen, en voorts allengskens Oostnoordoostwaards , met een' flaauwen uit en infpringenden boog, tot aan 't Noorder leeg , alwaar einde, lyk de Zeedyk van Westergo zich met dien van Oostergo vereenigt. By ouds had Westergo de tweede, en Oostergo de derde plaats onder de zeven Zeelanden van Friesland; en nog in den jaare 1327, A-rekte zich deèze Landftreek vm Stavoren af tot aan Leeuwarden uit, en Doniawerftai met zyn toebehoorcn werd mede onder dit Go gerekend, hetwelk in 't Latyn Westrachia en Westringia, en in't Duitsch' Westringeland plag genoemd te worden. Het wapen deezes deels was oudtyds ook zeer verfchillende van riet tegenwoordige, hebbende hetzelve toen seftaan uit drie Vrouwen, welker middelfte ;ene Santin of Heilige was , die twee kieindere, rfs twee kinderen, ter wederzyden had. De  van FRIESLAND. 4°7 De aart der landeryen is in Westergo niet zo verfcheiden als in Oostergo , naardien men in geheel Westergo geen heidvelden en weinig veenen vindt, ja zelfs geen zandgronden op de oppervlakte des aardryks , alleen uitgezonderd den heuvel, 't roode Klif. Over 't algemeen beftaat Westergo uit vruchtbaar kleiland , t welk zelfs in de laagfte oorden, door inpolderinge , tot voordeelig weidland kan worden gemaakt. Ondertusfchen zyn 't Bildt en de hooge deelen van Barradeel en Menalduma deel wel de vruchtbaarfte ftreeken deezes kwartiers, ja mogelyk der geheele Provincie, Hier aan volgen in deugd de bouwakkers var Wonzeradeel en Franekeradeel , welke beide Grietenyen, gelyk ook de voorige, insgelyks veel goed bouwland bezitten. Baarderadeel, Hennaarderadeel, een gedeelte van Wonzera deel en Hemelumer Oldevaart, gelyk ook he beste gedeelte van Wymbriczeradeel , zyt meerendeels niet gefchikt tot den graanbouw maar zo veel te dienftiger tot weidlanden, dv een grooten fchat van zwaar vee, boter e kaasgeeven. Alomme vindt men echter i de beste Grietenyen laage landen, die va weinig dienst zyn, zo zy niet in polder worden gebragt; doch door dit heilzaam mie del, 't welk meer en meer, doch tót hier to nog veel te fpaarzaam, wordt aangewend kunnen zy alle zeer nuttig gemaakt wordei Ondertusfchen zyn 'er ook Grietenyen, d: voor een groot gedeelte alleen uit laage lat den, poelen en meeren beftaan, 'c welk voor Wester* go. t » 1 1 s » 1. e idn  WESTER' 00. 408 Tegenwoordige Staat in Wonzeradeel, Wymbritzeradeel en Hemelumer Oldevaart plaats heeft. Nergens worden in Friesland meer Zeehuizen gevonden dan in Westergo, zynde daar, van Ropta «Zyl tot Stavoren, acht in 't geheel. Ondertusfchen heeft men hier nog dikwyls grooten overlast van 't binnenwater, 't geen uit verfcheiden oorzaaken ontftaat. u De meeste dier Sluizen liggen aan plaatfen, alwaar 't verfchil der hooge en laage getyen zeer klein is, gelyk vooral te Workum, Hindeloopen en Stavoren plaats heeft, en dus kunnen die Sluizen weinig uitlosfing geeven , dan alleen met Noordelyke en Oostelyke winden , die , vooral in natte jaargetyden, zeldzaam waaien, in vergelyking der Zuidelyke en Westelyke winden, die voor de uitftrooming zeer ongunflig zyn. 2. Met zulke regenachtige en ongunltige winden wordt het water uit de laage kwartieren naar de hooge gedreeven , en dus naar de fcheiding tusfchen 't Bildt, Menaldumadeel, Baarderadeel en Oostergo; doch hier wordt het water gekeerd door 't Leeuwarder Verlaat, en vindtnaauwelyks een'aanmerkenswaardigen doortocht dan door de Leye naar de Dokkumer Ee ; terwyl daarentegen die van Oostergo, met Oostelyke winden, hun Verlaat openzettende, Westergo nog daarenboven met hun overtollig water bezwaaren ; doch dewyl Oostergo thans, na 'c flatten deiDokkumer Ee , zyn water gemakkelyker kan loozen, is dit laatfte nadeel thans minder aanmerkelyk dan wel voor deezen; doch 't eerlre piyftnog fteeds aanhouden, en is inzonderheid  M« FRIESLAND. 409 oadeelhj voor 't Bildt en Menaldumadeel, de-' wyl de anderszins hooge bouwakkers daar door1 dikwyls in den wintenyd diep onder water ftaan. Het beste middel tegen deeze ongemakken zou zyn, de Roptazyl, op Lands kosten, te vergrooten, en de daarnaar toe leidende wateren, die gedeeltelyk vol modder zitten, behoorlyk te verdiepen; voorts nog eene ruime fluis aan te leggen in 't Nieuwe Bildt, nevens 't zogenoemde Strandmeesters huisje , en derwaards diepe aanvoerende vaarten te graaven: dewyl die twee opgenoemde plaatfen veel voordeel hebben boven de zuidelyke Huizen, door een merkelyk meerder verval van water, waar door eene aanhoudende uitftrooming grootelyks begunftigd wordt. Hetftrekt tot groot nadeel voor Westergo, dat men 't waterpeil, of merk van afïïroominge , aan de Dokkumer nieuwe zylen te laag heeft geflagen: want dewyl het verlaat van Leeuwarden in den zosnertyd open ftaat, en ook nog veel water naar de fteeds uitftroomende Dokkumer zylen, door de Leye, kan loopen, zo wordt het water der hooge Kwartieren van Westergo, in drooge Zomers, veel te laag, tot groot nadeel der binnenlandfche fcheepvaart. Hier komt nog by, dat, door 't menigvuldig fchutten der Harlinger zylen, het buiten hoogerftaande zeewater in eene merkelyke hoe veelheid indringt, cn zich, door middel van den trek, naar de fteeds uitftroomende Dokkumer zylen, door 't geheele hooge land van dit Kwartier verfpreidt; 't welk niet alleen de anders 50.  co. I, Mn 410 Tegenwoordigs Staat anders zo voordeelige en vermaakelyke visfche* ryen in hetzelve bederft, maar ook, door de vermenginge van 't zoute en zoete water, een bederf en ftank veroorzaakt, die in heete en drooge Nazomers eene rampzalige moeder is van allerleie aanfteekende en galachtige koortfen. Westergo beftaat uit negen Grietenyen, welke zyn Menaldumadeel, Franekeradeel, Barradeel, Baarderadeel, Hennaarderadeel, Wonzeradeel, Wymbritzeradeel, Hemelumer Oldevaart en het Bildt. Voorts bevat dit Kwartier de meeste Steden van Friesland, met naame Harlingen, Franeker, Bolswerd, Sneek, Workum, Hindeloopen, Stavoren en Ylst.  van FRIESLAND. 4n I Menaldumadeel. De eerst (temmende Grieteny van Westergo is Menaldumadeel: dezelve grenst ten Noorden aan het Bildt, door middel van den ouden Zeedyk; ten Oosten aan de Swette, die de fcheiding is tusfchen Menaldumadeel en Leeüwarderadeel ; ten Zuiden, door op de Kaart aangeweezen fcheidlinien, aan Baarderadeel en Hennaarderadeel, en op dezelfde wyze ten Westen aan Franekeradeel. De landeryen deezer Grieteny beftaan meerendeels uit zeer vruchtbaare kleigronden, die tot de graan- en aardappelteelt zeer gefchikt zyn, vooral die langs den ouden Zeedyk liggen van Marsfum af tot aan Wier, en in den ortrek van Beetgum, Engelum, Menaldum en Dronryp. De laager landen zyn ook meerendeels zeer goed en gefchikt tot beste weid- en hooilanden. De landen, buiten den ouden Zeedyk tot aan de Swette loopende, hebben een' (tyver kleibodem, die minder gefchikt is tot bouwland, echter tot weidland voortreffelyk dient. Onderru-fchen zyn 'er ook ïn deeze Grieteny eenige laage llreeken, Miedlanden genoemd, die 's Winters doorgaans onder water liggen; doch door uitpolderinge en bemestinge in goed weidland kunnen veranderd worden, gelyk te Deinum nog voor weinig jaaren is gebleeken ; hebbende men dezelve daar met veel voordeel dus verbeterd. Onder de verfcheiden rydwegen deezer Grieteny komt vooral in aanmerking de oude Zeedyk, geheel van Boxum tot aan Wier, en van daar tot aan Dykshoek loopende; deeze Dyk heeft ïVester» 30. VTenaldiinadeel.  Westergo. i ] i 41 a Tegenwoordige Staat heeft, door zyne hoogte en breedte, op de meeste plaatfen nog eene fchets zyner oude gedaante bi houden, en dient, behalven tot een' rydweg op veele plaatfen tot een fchaapeweidery iNiet verre van Deinum loopt dezelve, door middel eener brug, over de Leeuwarder trekvaart, wordende deeze overreed de Riczumazyi genoemd, dewyl aldaar eertyds eene uitwatering voor Westergo ,n de Middelzee is geweest Van BerKkum tot Marslum wordt deeze dyk veel gebruikt,als zynde de algemeene rydweg van Harlingen en Franeker naar Leeuwarden , gelyk ook van Marsfum over Rftzumazyl en verder westwaards • zynde deeze weg de gevoeglykiïe om van Leeuwarden naar Bolswerd enz. te reizen Van Berlikum loop: de Leeuwarder rydweg, door deeze Grieteny, tot aan Ried in Fran kerndeel Ook loopt 'er door dezelve nog een aanzienlyke rydweg van Kingmatille uit Franekeradeel naar Dronryp en Menaldum , van waar men langs deezen weg, die zich eerlang in twee takken verdeelt, naar Beetgum of naar Beetgumer molen kan ryden. In Menaldumadeel vindt men in 't geheel geene groote wateren ; doch door 'c zelve loopt van Kingmatille, door Dronryp en Rfc. zumazyl, tot aan de Swette, de algemeene jaagvaart van Harlingen op Leeuwarden, en int dezelve zuidwaards, een half uur gaans :en Oosten van Dronryp, de Bolswerder trekvaart, van en naar Leeuwarden, ten welken einle hier eene brug over de Harlinger vaart is geëgd voor de jaagpaarden. Le plaats, alwaar le Harlinger vaart door de Swette loopt, heet Schen-  van FRIESLAN D. 413 Schenkefchans, en van daar loopt zuid waards de jaagvaart van Leeuwarden op Sneek. Ook vindt men hier nog eene aanzienlyke vaart, doch zonder jaagpad, welke van Wier, dooide Ried, voorby Berlikum, naar Menaldmn gaat, en, na zich eindelyk, by Ritzumazyl, met de algemeene jaagvaart vereenigd te hebben , tot eene uitwatering en binnenvaart, voor de Noordelyke dorpen, naar Leeuwarden verftrekt. Menaldumadeel heeft 12 Dorpen en één Klooster. I. MENALD (JM , by verkorting Menaam, is het eerstftemmende dorp der Grieteny, die van hetzelve haaren naam gekreegen heeft; dit dorp is oud en groot van omtrek, loopende met zyne landeryen geheel tot aan het kerkhof van Beetgum, en voorts tusfchen Berlikum, Schingen, Dronryp en Marsfum. De landeryen,naar Berlikum en Beetgum loopende, zyn zeer fchoone bouwlauden: aan den kant naar Dronryp en de Leeuwarder vaart zyn ook veele fchoone bouw- en weidlanden, gelyk ook een groote plek laag land, de Menaamcr Mieden genoemd; waarop inden jaare 1397, een gevecht tusfchen de Schieringers en Vetkoopers, ten nadeelederlaatften, is voorgevallen (f). Dit dorp heeft eene fchoone kerk en toren, op eene groore hoogte gebouwd , en voor weinige jaaren merkelyk verfierd. De buurt ligt byna cirkelswyze ten Westen, Noorden en Oosten om de kerk, en ten Zuiden de aanzienlyke State Orxma, ook Dekama genoemd, beftaande in eene fchoone oude uit het water op. gehaalde (t) I. D. bl. 547. II. BEBL. D d Wjïstergö.  WliSTER» CO. 414 Tegenwoordige Staat gehaalde huizinge en eene ruime wel aangeleg. de plantagie , hovinge, cingels en alléën , reeds voor lange jaaren door 't gellagte van Kamftra bewoond, en nog kort geleeden door wylen JVIevrouwe de Weduwe van Jr. Tjalling Kamftra, in leven Grietman van Idaarderadeel. Aan den rydweg, naby Beetgum, lag weleer Hemmema State, die in 't begin deezer eeuw behoorde aan de Graavinne Carelfon; doch voor jaaren , eenige weinige overblyfzels uitgezonderd, vernietigd is. Naby Dronryp ligt Gralda State, thans aan de Heeren Schik in eigendom toebehooren» de, en vooral aanmerkelyk door haare hooge poort. De rydweg van Leeuwarden naar Dronryp loopt door die dorp, gelyk ook de vaart van Leeuwarden naar Berlikum, zo als voorheen gezegd is. Dit dorp bloeit thans zeer door de aarrdappelteelt, en neemt van jaar tot jaar in vermogen toe. Men telt hier 68 ftemdraagende plaatfen , en dus is Menaam het grootile dorp van deeze Grieteny. 2. B LRLI KUM, doorgaans Belkum of Belkom een fchoon dorp , welks buurt de grootfte is der geheele Grieteny: aan den westkant der buurt ftond nog voor eenige jaaren de kerk en toren , gefticht door één' der Abten van Lidlum; doch deeze, bouwvallig zynde , werden voor eenige jaaren weggebroken, om plaats te maaken voor eene zeer fchoone achtkante koepelkerk, op welke eene kleine kloktoren is gebouwd. Weleer was met dit dorp waarfchynlyk verbonden het ftedeke 't Uitkom, Uitgum, of Uitgong, in 't Latyn Terminus maris inediterranei of civitas exien/is , zynde dus geheeten om dat hetzelve, voor de geboor-  mn FRIESLAND. 415 boorte van het Bildt, aan zee lag, en die van Westergo daar door de Middelzee in en uit voeren , gelyk nog heden uit een oud verdrag, tusfchen Berlikum en 't Uitkom ter eener, en de ftad Franeker ter andere zyde, kan blyken, luidende 't zelve aldus: 3Bp 2MDerman/ ^cïjepnen cn ficeö in 25crï« riem cnDe 't iötgum/ birjogct mit bigfe cpene 23jebe/ Dat top eene <£ningl)e en foctoerDcn ïjab» betmaehet/ eiiDcojbiiicrctmtt Den ^ojgetmaf^» teen / ^cïjepncncnDetöeeDm ffracnïiec/ m maue* ren alDu£. 35at jrtaeiifiera ©ojgeccn cn gin» Inenten fchellet toc^fa to ^ccftjemenDe to 't IBt* Bum to joitünrja Dcgfjen / tollen enDf rrcpg fep fan alle meetril cnDe toicfjtc»/ cn fan alle gueöcn en fan alle (sacpcnfcljip/ eitöe fri to toefen fan alle toaljelDc cnDerptjeïöe enDe bregft jclöe. «ÊjnDe toae Dat fan JFcacnhec fiamt tot 25etltj'em jcf tot't IBtgmn/ elacgenoè; in W$ 33iougt/ op cmtuen fen ïDfc SSojgcren / j'ef giutocnrai f Dan fcftellct ton büjcr^nacht op Den fnaetöc Den riocljt btoacn fan alle hacpcufcljip jef fcjjplöen / totfepD fan IiDfctiDe Ceito: en alDug fcljdlct Jfraentot. 3B£ torcr btuaeu. gu een tioegl) öcc toicD/ 30c ïjaubct top foerfcrioun Wfc iïccDi£ lectcet fttoenfen an Dit bjcef. ^nt jïét lö£ ^eren.töufcnt fioutoec öonDctt cn fauntici)/ op giinte 'lüatcma jcmnD. Voor drie eeuwen had Uitkom nog het recht van Oldermanfchap, toen berustende by 'c geflagt van Hemmema, 't welk eene fchoo • ne State van dien naam bezat aan het oosteinde der buurt op Bildt grond; zynde deeze plaats in laater tyd gekomen aan 't Graaflyk huis van Aumale ; doch nu reeds voor jaaren weggebroken, 't Geflagt van Hemmema, hier gevestigd, was weleer vermaard door ryk« dom en krygseere, gelyk ook door veele manDd 2, nen We ster» go.  WfSTBR» CO. 416 Tegenwoordige Staat nen van uitlteekende geleerdheid ; onder welke , door zyne Schriften , nog bekend is Sixtus Hemmema, die verhaald worde , den dood van veele voornaame Perfonagien te hebben voorzegd, en onder anderen den moord van Prins Willem I. Doch deeze overlevering ftrookt kwaalyk met zyn werk de Vanitate As\rologiae. Weleer zag men hier ook nog de Staten Adelen en Eysfinga; doch deeze beide zyn ook reeds voor veele jaaren vernietigd. Berlikum bevat 42 (temmen, onder welke echter maar weinige boereplaatfen zyn, dewyl de meeste (temmen, volgens oude en reeds lang vergeeten verdragen, op woonhuizen liggen, 't Meerendeel der huizen maakt eene dubbele (treek, Oost en Westwaards loopende; doch daarenboven zyn 'er eenige kleine byftraatjes, die, gelyk de Hoofdflxaat, ten grooten deele wel gevloerd zyn. Aan den Noordkant, achter de buurt, loopt de Ried of vaart van Franeker naar Berlikum te niete , tegen den ouden Zeedyk , en wordt daar nog heden de Haven genoemd, ter gedachtenisle van de oude uitvaart in de Middelzee. Thans is Berlikum een der vermaakelykfte kleidorpen , wegens de groote menigte van hovingen , beplant met allerleye vruchtboomen, die de buurt van alle kanten omringen, doch vooral aan den Zuidkant zeer uitgebreid zyn, en met eikanderen bykans een uur gaans in den omtrek bellaan: de menigvuldige appelen, peeren , bezijen en andere boom • en aardvruchten , die hier, by gunftige jaaren, in groote menigte wasfen, en  van FRIESLAND. 41^ en door de geheele Provincie, doch voornaamelyk raar Leeuwarden, Harlingen en Franeker verzonden worden, verfchaffen aan de inwooners van die dorp een voornaam deel van hun beftaan; gelyk ook de aardappelteelt, die hier, eveneens als in veele nabuurige dorpen, voor dertig of veertig jaaren begonnen is, en nog fteeds aanwint. In dit dorp wordt ook jaarlyks, in 't laatst van Grasmaand, eene beroemde paarde - en koemarkt gehouden, die door Schotanus de voornaamfte van geheel Fries, land genoemd wordt. Weleer ftond het vee, by zulke gelegenheden, op de gerechtigheid van het Bildt; doch uit hoofde van een gefchil over de wederzydfche rechten, hebben die van Berlikum een gedeelte van den ouden Zeedyk bepuind, en tot eene vertoonplaats der beesten gefchikt. dezelve teffens met een regel jonge boomer en een wandelpad verfierendfe. 3. WIER, een klein dorp, zo var buurt als landeryen , behoorende daar on der maar tien ftemmende plaatfen. Welee lag dit dorp ook aan zee, en werd toen, Waar fchynlyk, bewoond door Visfchers, die doo de Wierzyl gemaklyk in zee konden ko men , en van daar hun visch, door di Ried, naar Franeker en elders brengen. B onzen tyd lag hier nog de fraaie State Lat ta , beflaande in een fchoon Heerenhuis e zwaaren toren, omringd met diepe graftcn e eene ruime hovinge. In oude tyden was d bezitter deezer Heerlykheid, op zyne beurt, ge rechtigd tot de Grieteny, en in den jaare «41c ftierf op deeze State Schelte Lauta, na 7 ja; Dd 3 R Wester- GO. i P f 1 e •> 1- a  Wt;ST2R< GO. 418 Tegenwoordige Staat ren lang in Italië en elders gereisd te hebben. In laater tyd kwam deeze Heerlykheid aan de familie van Hiddema , en werd in 1574 be. woond door Andries van Hiddema, uit welk geflagt dezelve, by erlfenis, overging aan dat Van Knylf, en is laatst bewoond geweest door den Heer Horatius Hiddema van Knyff, Grietman over Ferwerderadeel, tot aan 't beruchte jaar 1748, wanneer deeze braave en geleerde man het ongeluk had van zodanig in den haat vat* 't oproerige gepeupel te vallen, dat het deeze fchoone huizing , tusfchen den 1 en 2 van Zomermaand, omtrent middernacht, met alle de huisgeraaden en fchoone boekery, verbrandde, zonder dat den ongelukkigen Éigenaar ooit eenige vergoeding van fchade is. geworden , niettegenftaande hem zulks , naar veeier oordeel, uit 's Lands kasfe zou hebben toegekomen. De toren en hoving bleeven nog verfcheiden jaaren in weezen ; doch thans is 'er niets meer van deeze fchoone plaats over, dan de buitencingel en eene boere huizing, in plaats van 't afgebrande gebouw gefticht. 4- BEETGUM, weleer Badegum genoemd, zo Schotanus wil, om dat de zee tot aan 't Kerkhof fpoelde, en men zich rondsom in 't Zeewater kon baden. De kerk is op, eene aanzienlyke hoogte gebouwd, en heeft, even als Wier en Menaldum, een ftompen toren; ook is dezelve verfierd met verfcheiden geftoelten , wapens en grafftcenen, onder welke vooral aanmerkelyk is één , waar op men het volgende Graffchrift leest. 3*  van FRIESLAND. 419 Janus ego IUusttis, qui Scbwartzeiibergius Heros Ante fui ex Francis natus In Impetio. Morums hic recubo, et mecum mea blandula conjux, Ex GrombacbiacanohiWmt, jacet. Cum vixi, arma tuü, et cum Caefare castra fecutus Carolo, in Italia digna Tropliaa tuli, Nunc me huc fata vocant, sc commoda fanera condunt, In Betegum cum fpe, cumque quiete, fide. Johan Onuphrius, Vryheer van Schwartzen* berg en Hohenlandsberg, in Frankenland , ten mare 1513, gebooren, volgde Keizer Karei den Vyfden, in den Italiaanfehen Oorlog, tegen Koning Franfiscus den Eerften. In 1533 was hy aldaar Kollonelover 1000 paarden , en trouwde , van daar te huis gekomen , met Maria, de tweede dogter van Fries m Vrederik Grombach, die met Keizer Karei Uil Frankenland naar de Nederlanden was ver trokken, en voor zyne, aan den Keizer bewee zen, getrouwe dienften, in 1518, Drost var Harlingen gemaakt werd. Deeze Heer Grom. bach ftierf in Friesland, en zyne nagelaatcr Weduwe Lucia, dogter van Hesfel Martent van Beetgum, weleer Ridder en geheime Raat van den Hertog van Saxen, trok met haan dogter Maria naar Frankenland, om haan zoonen Sixtus, Karei en Hesfel Grombach zich op hun Vaders goed ophoudende , te be zoeken. Dewyl nu de reeds gemelde Hee van Schwartzenberg, uit Italië te rug geko men , zich daar toen insgelyks onthield , en de ionge Heeren van Grombach nu en dan be J Dd 4 zo( Westek» go. ! » r  Wester co. I 420 Tegenwoordige Staat zoekende, tenens kennis aan de Juffrouw hunne Zuscer kreeg, werd daaruit eene wederzydfche genegenheid en eerlang een huwelyk gebooren ; doch onder dit beding, dat de Heer van Schwartzenberg, mee zyne Gemaalin en Mpeder , naar Friesland zoude vertrekken. Deeze Heer zich , ingevolge daar van , in den jaare 1545 , in Friesland hebbende neergezet, ftierf daar op den 27 Maart van 1584, en was de Stamvader deezer hoog adelyke Familie, welke uit het oude geflagt van Seinsbeim of Sauwensbeim in Frankenland oorfpronglyk is, gelyk ook dezelve tot heden toe het wapen van Seinsheim voert. De oudheid van dit geflagt kan afgenomen worden uit het oude fpreekwoord , in Frankenland gebruiklyk : Seynsbeimer die Alteste , Grombacher die Reicbeste, Seckendorfer die Meifte. De fraaie State te Beetgum , weleer door de Martena's gefticht, en Ter Horne ge* noemd, omdat dezelve in den uiterften hoek van Westergo aan zee gelegen was, is nog heden in handen van 't geflagt van Schwartzenberg, cn wordt thans bewoond door de Vrouwe we. duwe van wylen den Hoogwelgeb. Heere Georg Frederik, Baron thoe Schwartzenberg en Hohenlandsberg, in leeven Grietman van Menaldumadeel, Meesterknaap van 't Jachtgerichte , en Curator van Frieslands Hoogefchoole. De hoving van deeze plaats is zeer uitgebreid en fraai, ook is het huis zelf zeer aanmcrkelyk , als geheel uit het water opgehaald en op kelders gebouwd, die eene onderaard- fche  van FRIESLAND. 421 fche gemeenfcbap hebben met drie torentjes, bastions wyze het Noordelyke en Westelyke deel des gebouws bcftrykende , en buiten twyffel weleer dus tot verdediging gebouwd, toen men zich, voor de uitvinding van zwaar gefchut, in een verfterkt huis lang kon verdedigen. Beetgum bevat 20 ftemdraagende plaatfen: de buurt is niet zeer groot , doch wel in ftaat; van dezelve gaat men Oostwaards aan, langs een befchild voetpad, aan welks Zuidzyde men verfcheiden gemeene wooningen telt, naar de voornoemde State Ter Horne , en voorts naar eenige huizen, die de Hameren heeten: nog wat Oostelyker vindt men de molenbuurt en koornmolen, die weleer ter Zuiden van den Dyk ftond , doch thans aar den Noordkant op Bildtgrond is verplaatst; dc Oostelykfte huizen heeten de Dyklïerhuizen alwaar de Eigenerfde Staten Buwma ei Aysma liggen. Alle deeze buurtjes vindt men aai den meergemelden Ouden Zeedyk , die to aan dc Kerk toe, ter wederzyden, zeer vermaak lyk met geboomte is geboord. 5. ENGLUM, ten Zuidoosten van Beet gum gelegen, en ook niet verre van den oude: Zeedyk , waarop de rydweg; van dit dorpj uitkomt, is klein , en heeft maar 12 ftem draagende plaatfen, die,even als Beetgum, uit zee vruchtbaare landeryen beftaan, en meest tot bouw akkers, aardappelteelt en weidlanden diener Weleer lag hier, ten zuidoosten der Kerk, d beroemde State Sirtema of Groveftins, welke mc goede hovingen, cingels en graften plag voorzie ' Dd 5 Wester» go, ' ' 1 t l t 1 r 1. e jc tl :e  00. 422 Tegenwoordige Staat te zyn, en aan den meergemelden ouden Zeedyk uit te komen, In oude tyden ftond hier op een Stins of fteenhuis van zulk eene buitengewoone dikte en zwaarte, dat hetzelve daarin boven andere grootelyks uitmuntte; en dit gaf aanleiding, dat de eigenaar en zyn geflagt den naam van Groveftins hebben aangenomen, en de oude geflagtnaam van Sirtema bykaus in vergetelheid is geraakt. Voor niet zeer veele jaaren was 'er van den ouden Slotstoren nog een gedeelte over ; doch thans is al het oude weggeruimd, en daarvoor een fraaje boerewooning in plaats gebouwd. Ten tyde der verfchillen tusfchen de Schieringers en Vetkoopers, voegde' de familie van Groveftins zich by de laatften, die inzonder» heid aan Wybe van Groveftins een fterken fteun hadden, doch die met 800 menfehen verdronk in den zwaaren watervloed van 1313. In 1446 werd dit Stins belegerd cn ingenomen door Sikke en Douwe Sjaardema, Schieringer Edelen , die den toenmaaligen eigenaar, Sjoerd Gro-? veftins, gevangklyk naar Franeker voerden. Deeze liet een' zoon na, die in de wandeling Scherne Wybe genoemd werd, om dat hy de eerfte der Friezen was, die zich deed fcheeren: want fcherne is in 't boere Friesch zo veel als gefchooren; deeze werd ook in de onlusten betrokken, en door eene list van Swob Sjaardema, op Hottingahuis te Nyland, gevangen genomen , om dat hy Tjaard Groeftra, bastaardzoon van Douwe Sjaardema, gevangen hield; doch daarop werden zy beide tegen eikanderen uitgewisfeld en ontflagen. Wybe verloste daarna  van FRIESLAND. 42$ daarna den Abt vanLidlura, door die van Roorda te Tjummarura gevangen gehouden, en herftelde denzelven. Tegen die van Leeuwarden had hy een'doodelyken haat opgevat, fchoon hy 'tanders, zowel als zy, met de Vetkoopers hield. Hier door gebeurde het op zekeren tyd, dat Sikke, de zoon van Douwe Sjaardema, Regent te Franeker, met hulpe van eene aanzienlyke menigte Schieringer burgers en huislieden niet alleen , maar ook van Leeuwarder Vetkoopers , in alle ftilte voor het Slot kwam rukken, 't zelve infloot, en nog dien zelfden dag, zynde Pinksterzondag van den jaare 1482, beftormde; Groveftins, onder des voor een venfter ftaande, om 's vyands leger,en beweegingen te befchouwen, werd met een kogel doorfchooten. Deeze Wybe was een man van een zeer byzondere inborst, gelyk onder anderen 't volgende versje , ter zyner gedachtenisfe gemaakt, kan getuigen. Vibius aGroveftins, radendi Verticis auctor, Hochabitu, hocvultu,dum fuperesfet,erat: ' Ut nocuit multis, multis fic profuit idem, Nee voluit bonus, nee malus esfe nimis. Welks laatfte regel zyn gewoone fprcuk bedoelt: Net te Goed en net te Tjoed. 6. M A R S S U M, een maatig groot en vermaiklyk dorp , even als Beetgum aan den meergemelden ouden Zeedyk, en dus wel ter reed gelegen. De Kerkbuurt beftaat uit eene dubbelde ftreek huizen, en op 't zuiden van dit dorp heeft men, aan de jaagvaart van Franeker op Leeuwarden, llitzumabuuren, en over gemelde Westergo.  WKSTER" 60. 434 Tegenwoordige Staat melde vaart eene houten brug, nog hedendaags Ritzumazyl genaamd, om dat hier, voor de overdyking der aangefpoelde landen, eene fluis plag te liggen, zo tot eene waterkeering tegen de Middelzee , als om zich daarin van 't overtollige water te ontlasten. In 't Noorden des dorps, ge» lyk op de kaarten wordt aangeweezen, lag eertyds het Vrouwenklooster Franjum, van de orde van St. Benedictus. Onder dit dorp behooren 39 ftemdraagende plaatfen, onder welke weleer verfcheiden Heeren huizen waren , thans nog gedeeltelyk in weezen,als Heeringa, aan den rydweg naar Ritzumazyl , 't gezige hebbende vlak op Leeuwarden. Deeze plaats is by verkooping gekomen aan den Advocaat Popta, die, na zeer groote fchatten metdejudi» cieele practyk te hebben gewonnen, op den grond deezer State, aan den rydweg, een Gasthuisf heeft doen bouwen, waarin niet alleen meer dan twintig vrouwsperfoonen vrye inwooning, maar ook verfcheiden andere voorrechten genieten, welke goedgemaakt worden uit de inkom» ften van verfcheiden fchoone boereplaatfen, door den ftichter ten behoeve van dit Gasthuis gelegateerd; terwyl de Heeren huizing, die met een fraaien koepeltoren pronkt, en van eene uitgebreide hovinge voorzien is, dient tot eene plaats van vergadering en uitfpanning voor de Heeren Regenten van gemelde Gasthuis. Ten zuidwesten des dorps, aan de Menaamer vaart, heeft men Andrirrga State., toebehoorende aan den Heer j. Wielinga. Ook is nog in weezen Dotinga, ruim een vierde uur gaans ten Noor- dca  man FRIESLAND. 425 den des dorps, en thans in eigendom bewoond door den Heer Moorman Bouwmeester. 7. DEINUM, een aangenaam dorp, aan de Leeuwarder trekvaart, 200 roeden ten Westen van Ritzumazyl gelegen. Dit dorp pronkt met een fchoone groote kerk en kloktoren van een byzonder maakfel, rondsom voorzien met huizen, die byna geheel beflooten liggen in een'dyk, het St. Jans pad geheeten; zynde deeze dyk weleer dus aangelegd om te dienen tot de procesfie ter eere van St. Jan, den Patroon van dit dorp. Deeze procesfie gefchiedde jaarlyks op St. Jansdag, en dan was'er teffens kermis ; doch deeze werd eerlang in eene paardemarkt veranderd, en toen naar Dronryp, als hiertoe veel beter gelegen, verplaatst. De torenbouw werd begonnen in 1550, en niet voor in 't jaar 1557 voltrokken; gelyk uit een opfchrift aan den Zuidkant blykt. Ook virtt men aan den Noordkant dit versje, Ut ftruxere Pharum, fastigia lucida nautis, Sic procul haec horas, turris, iterque notat. De huizing en hovingen van de State Teits. ma zyn nog gedeeltelyk in weezen , en men vindt ook nog in 't Zuiden der buurt eene wier, denkelyk die van de oude State Siersma: want de vierde Abt van Lidlum was geboortig van Deinum, uit het Adelyk geflagt van Siersma, dat hier plag te woonen. Na eenigen tyd Priester te Sixbierum geweest te zyn, ging hy in 'c Klooster , en werd daarna tpr Abt (Vest er* to.  WESTER* CO. 426 Tegenwoordige Staat Abt verkooren. Hy ftierf in den jaare 1232, na dat hy alvoorens zyne geestlyke waardigheid had neêrgelegd. De Buurt Grind, weleer aan dit klooster behoord hebbende, werd door hem in 1226 met graften en wallen verfterkt, doch te vergeefs, dewyl de Zee naderhand alles vernielde, en alleen een hooge, zelden onderloopende , plaat overliet. Aan de trekvaart ftaat ook een regel huizen, ten grooten deele, gelyk ook de Buurt deezes dorps, bewoond door Schaape- en Varkensflagers, die met hunne waaren naar de weekmarkten van alle nabuurige fteden reizen. De meeste landeryen van Deinum zyn alleen bekwaam tot weid- en hooiland; ook zyn 'er veele onder, die hiet dan door inpolderinge voor den overlast des winterswaters bewaard kunnen worden. Men telt hier 36 ftemdraagende plaatfen. 8. B O X U M, een dorp van een' maatigen omtrek en 26 ftemmende plaatfen, heeft by de kerk een ftompen kloktoren en eene taamelyke buurt. Eertyds waren hier twee Staten, Scheltema en Oedsma, alwaar in 1430 woonde Homme Oedsma. Ook twee Geestelyke huizen, afkomftig van 't nabuurig klooster Franjum, en genoemd Monnikhuis en Terpoorte, behoorende aan de Abtdy van Lidlum. Tot hoe verre de hier woonende Monnikken van den regel der goede zeden waren afge weeken, is reeds voorheen getoond (f). Dit dorp is zeer beroemd door den vermaarden Boxumer flag, ten jaare 1586, in 't midden (t) L D. bl- 482.485.  van FRIESLAND. 457 den van den Winter voorgevallen , tusfchen Stem Makesz,, Deensch Edelman en Overfte Luitenant van Graave Willem Lodewyk, en den Spaanfchen Overfte Taxis, in welken Stein Maltesz., benevens veele andere Overften, omkwam. Een gedeelte der verflagenen nam de wyk in de kerk, doch werd ook daar vervolgd en gedeeltelyk gedood. Inmiddels was het een groot geluk, dat de Spanjaards, over 't ys in Westergo gevallen, geene gelegenheid hadden om van hunne overwinninge gebruik te maaken; zynde zy daarin verhinderd door het dooy we« der, 't welk hen, uit vreeze van afgeiheeden te zullen worden, noodzaakte 't land te verhaten , 't welk zy anders op hun gemak zouden hebben kunnen uitplonderen. Na dien tyd heeft de vyand zich nooit in Westergo vertoond; en de zaaken der Provincie zyn allengskens in een beter order gekomen. Ter gedachtenisfe van deeze nederlaage is dit vers gemaakt. Post Trebiam & Cannas, lethalia vulnera, Roma Erigitur feniim membra levata rnalis: Exitio propior Pïenorum inimica fubegit Moenia , victrici jam ruitura manu. Cannarum tristem Clades Boxhemia formam Visceribus patria; fic reparanda dedit. Paiva licet magnis componere: presfa refurgunt: Hispanum excusfit Frifia victa jugum. Paulatim increvit felici numine, victor Succubuit. Caili regnat in arce Deus: Infima fublimes nota producit in auctus , Altaque depresium mandat habere locum. At vos Heroum fortisfima pectora, quorum Hic patriam fanguis commadefecit humum. Vivi e felices fama: nomenque decusque Factorum Seclis gratia tradat anus. 9. BLES- VEtTER. 30.  VTfiSTfcR- co. 428 Tegenwoordige Staat 9. BLESSUM, liggende ongeveer 300 Konings roeden ten Westen van den ouden Zeedyk, of Borndyk , en ongeveer ook zo veel Zuidwaards van de Leeuwarder trekvaart, is niet groot, doch vermaaklyk wegens het geboomte. Men telt hier 14 Hemmende plaatfen, en weleer waren 'er ook verfcheiden Adelyke Staten, als Wisfema , waarvan weinigmeer overig is, en de fchoone State Ringia, heden nog in weezen, op welke in 1484 woonde Doecke Ringia, getrouwd met Lisk Sickema van Herbajum. 10. DRONRYP, een fchoon, groot en vermaaklyk dorp, zeer wel gelegen ter vaart en reed, beide van en naar Leeuwarden en Franeker. De Kerk, die groot en fraai is, heeft een zeer fchoonen toren, gewyd aan St. Salvius, en gebouwd in 1544. Rondom de kerk, doch vooral ten Zuiden, ligt de Kerkbuurt, van welke men langs een gevloerd pad, ongeveer 200 roeden lang, naar de trekvaart zuidwaards gaat, alwaar ook een dubbele regel buizen, zuid- en noordwaards loopende, wordt gevonden, terwyl langs den trekweg ook verfcheiden huizen ftaan, en vooral aan den overkant der vaart , alwaar eenige aanzienlyke huizen zyn, waaronder dat Van den Heer B. de Wendt, weleer Brigadier in dienst der OostIndifche Kompagnie, inzonderheid uitmunt. De brug, over welke men, van de buurt komende, de trekvaart pasfeert, heet de Hoornbrug, en aan de overzyde van dezelve vindt men wederom eene dubbele f treek huizen, noord- en zuidwaards loopende. Dit dorp is ook voorzien met  van FRIESLAND. 4ao met een fraai Gasthuis voor bejaarde v~ouwen, gefticht door wyfen Mejuffer Agneta Huber. Aan 't Oosteinde der brugbuurt is nog eene tweede brug, over welke de rydtuigen, die van Franeker of Leeuwarden komen, en deezen weg verkiezen, moeten ryden. Ook vindt men daar een' korenmolen, met die van Beetgum thans de eenige molens deezer Grieteny uitmaakende, daar 'er voor deezen vyf plagten te zyn- Weleer lagen hier verfcheiden fchoone Adelyke Staten; doch thans is daar van maar alleen in haaren ouden bloei Hobbema, voorzien met eene fchoone huizinge, ruimen tuin en appelhof, welke bezeten en bewoond wordt door den Hoog Wel-Geb. Heer Jr. Binnert Philip Aebinga van Humalda, Grietman over Hennaarderadeel. Ozinga ligt in de buurt, doch is, na 't afbreeken der huizinge , thans alleen een groote hovinge; Foppinga, Hommema en Fetfa, zyn enkele boere plaatfen; groot Dotinga, in de wandeling'e Roodhuis genoemd, was nog onlangs, hoewel zeer vervallen, in weezen; doch is thans, even als de voorgaande Staten , meer niet dan eene boereplaats. Voor groot dertig jaaren is hier, aan den Menaamer rydweg, eene fraaie buitenplaats geflicht, door de Weduwe van den Gedeputeerden Staat Huber, met naame Schatzenburg, nog heden bewoond en merkelyk verbeterd door den Heer J. L. Huber , Gekommiteerde Staat ten Landsdage. Ruim een vierde uur gaans ten Oosten van Dronryp lag voor deezen de State Glins, gemeenlyk 't Blaauwhub genoemd: deeze was ook nog voor weinig jaaren in bloei, doch is thans geheel vernietigd, behalven de II, deel. Ee poort VVeste»» go.  WËSTEltQO. 430 Tegenwoordige Staat poort en een gedeelte der plantagie. De omtrek van dit dorp (trekt zich zeer wyd uit, en bevat wel zeven terpen of heuvelen , en 56 ftemdraagende plaatfen, meerendeels omringd met fchoon bouwland , vooral naar den kant van Menaldum en Baajum ; doch naar dien van Schmgen, en in de poelen, die aan de Menaamer mieden grenzen, ligt veel laag weidland. it. SCHINGEN, zo men meent, van Dronryp afgefcheurd, wegens 'c oude en eertyds hevige gefchil over 't voorgaan ten offer, en dus Schingen, by verkortinge, gehee. ten voor Scheidingen. Men vindt hier maar 12 ftemdraagende plaatfen : weleer had men hier de State Wobbema ten Zuiden der kerk; doch dezelve is reeds federt lang geheel vernietigd, en in eene enkele boereplaats veranderd. Deeze State werd, te gelyk met het Blaauwhuis, in 'tzelfde jaar, naamelykin 1548, gefticht. Ook had men hier voorheen nog eene andere plaats van aanzien, Stéhoudersgenoemd. Van dit dorp loopt eene binnenvaart naar de trek* vaart; doch met rydtuigen kan men van Sweins, Peins, Dronryp en Menaldum in dit dorp alleen komen door de landen en menigvuldige hekken. 12. SLAPPETERP, 't kleinfte dorp der Grieteny, als hebbende maar 7 ftemmen: door dit dorp loopt een rydweg, dien men kan gebruiken van en riaar Peins of Berlikum, terwyl 'er ook eene fchipvaarc is, die in de Schingervaart uitkomt. 13. By  van FRIESLAND. 431 13. By de voornoemde dorpen komt eindelyk het klooster Aanjum of Anighem, van welks jftichtinge reeds voorheen door ons gefproken is (f). Tot hetzelve behooren vyf Hemmende plaatfen , meerendeels by eikanderen , aan den rydweg van Franeker naar Berlikum, gelegen; welke in alle Grieteny's zaaken dorps gerechtigheid bezitten, en dus recht van ftemminge ten Landsdage hebben. Deeze Grieteny heeft tot haaren Grietman den Hoogwelgeb. Heer Jr. Georg Wolfgang Karei Duko, Baron thoe Schwartzenberg en Hohenlandsberg, en tot Secretaris Mr. Johannes Mebius ; wordende het gerecht des Dingsdags te Menaldum gehouden. Men telt in deeze Grieteny tien Hervormde Kerkgemeenten , naamelyk 1. Menaldum. a. Berlikum. 3. Wier. 4. Beetgum. 5. Engluim 6. Marfum. 7. Deinum. 8. Boxum en Blesfum. 9. Dronryp. 10. Schingen en Slappeterp. Twee Doopsgezinde Gemeenten vindt men in deeze Grieteny, waarvan de eene haare Godsdienftige vergaderingen te Berlikum, en de andere te Blesfum houdt. Ook heeft men hier eene Gemeente van Roomschkatholyken te Dronryp. (t)ID, bl. 411. Ee 2 ÏI. Fra- Wgster» no.  WFSTEB.' ao. Franeke- ItADEEL. 432 Tegenwoordig? Staat II. Franekeradeel. D e tweede Grieteny van Westergo is Franekeradeel, aldus genoemd naar de ftad Franeker , die midden in dezelve ligt. Deeze Grieteny grenst ten Oosten aan Menaldumadeel en Baarderadeel, ten Noorden aan Barradeel, ten Westen gedeeltelyk aan die Grieteny en aan Wonzeradeel, en ten Zuiden aan Wonzeradeel en Hennaarderadeel; wordende meerendeels, door op de kaart aangeweezen fcheidlinien, van voornoemde Grietenyen gefcheiden. Voor het grootfte deel ligt deeze Grieteny in den Slagtedyk beflooten , doch Herbajum en Midlum daar geheel buiten. De landeryen zyn hier over \ geheel goed, doch merkelyk onderfcheiden ; dus heefc men in de nabuurfchap van Midlum buitengewoon fchoone vruchtbaare terp-akkers , hoedanige men 'ook, hoewel van minder aanzien , by Dongjum, Httzum en Achlum vindt; ook treft men hier alomme veel goed bouwland aan; doch de klei is over 't algemeen van een zeer ftyven aard , en beter gefchikt tot uitneemend weidland. Ondertusfchen ligt in deeze Grieteny ook nog veel laag land, dat 's Winters onderloopt, en niet dan door inpolderinge kan verbeterd worden; gelyk , voor weinig jaaren, met een zeer goeden uitilag is gedaan by Dongjum; zynde aldaar de poel, gemeenlyk hec Dongjumer meer genoemd, uitgemaalen, en benevens veel ander nabuurig laag land binnen goede molendyken beflooten. De  van FRIESLAND. 433 De dorpen deezer Grieteny hebben , door veele wegen en vaarten, goede gemeenfchap met eikanderen, en ook eene behoorlyke waterlosiing. Onder de wegen zou de Slagtedyk het eerst van allen in aanmerking komen; doch daarvan is in de algemeene befchryvinge van Friesland reeds gefproken (*). Om dieswille tekenen wy hier maar alleen aan, dat dezelve niet flegts over de Getzerde*, maar ook over de Kiester-zyl fchiet, tot op dc hoogte van Achlum, en zich daar in twee takken verdeelt. Door de eerfte deezer zylen, over welke eene houten brug ligt, loopt eene byzondere vaart naar de Ried , en verder naar Roptazyl en daar door in zee ; terwyl de laatfte, zynde eene zwaare fteenen Sluis, voorzien met vloeddeuren, en een fteenen brug daar over, in de Harlinger jaagvaart gevonden wordt. Door beide deeze zylen te fluiten zou, by eene onverhoopte doorbraak van den Zeedyk , ten Westen van Oosterbierum voorvallende , wegens de hoogte van den Slagtedyk , het binnendyks gedeelte van deeze Grieteny , voor overltroominge bewaard konnen worden te meer, om dat in den Zuidoostwaards loopenden tak van deezen Dyk, ter plaatfe , alwaar door denzelven de vaart van Franeker naar Arum, en dievanTjum naar Bolswcrd loopt, ook nog twee zylen met vloeddeuren liggen , met naame Payzyl en Tolzumazyl. Behalven den Slagtedyk zyn 'er rog verfcheiden andere rydwegen in deeze Grieteny, Ee 3 du (*) I D. bl 79. enz. 30.  WESTER' GO. 434 Tegenwoordige Staat die alle te Franeker, als in een gemeen middelpunt, famen loopen; zo dat men, langs verfchillende wegen, van deeze Stad kan ryden naar Kingmatille, Peins, Ried , Tjummarum, de Biemmen, Harlingen , Bolswerd , Tjum en Spannum enz. Doch onder deezen is wel inzonderheid vermaakelyk , vooral des Woensdags, Donderdags en Saturdags , zynde de weekelykfche Marktdagen van Harlingen, Franeker en Leeuwarden, de algemeene rydweg, die door Midlum, Herbajum,Franeker,Dongjum , Bour en Ried naar Berlikum , en voorts naar Leeuwarden loopt. De Jaagvaart van Leeuwarden naar Harlingen loopt ook, voor een gedeelte , door deeze Grieteny., te weeten van Sweins, tot Franeker - Raks-eind, alwaar de vaart in de Stads gerechtigheid komt, en in dezelve voortgaat tot aan Kiesterzyl, van waarze wederom, op Grieteny's bodem, voortloopt tot voorby Koningsbuuren, naby Harlingen. Uit deeze algemeene vaart komen verfcheiden byzondere voort, als die naar Sneek en Tjum, die van Franeker naar Achlum, cn van Harlingen naar 't zelfde dorp. Ook ichieten nog uit de Stads graft van Franeker de Sixbierumer vaart naar Getzerde zyl , en die naar Dongjum , welke telfens met verfchillende takken naar Schalfum , Peins, Bour, Ried enz. loopt, en dus verder naar Berlikum en het Bildt. Doch deeze laatstgemclde vaart, welke, wegens haar menigvuldig gebruik, van grootbelang is, is reeds federt veele jaaren zo droog geweest, dat men dezelve in drooge Zomers naauwlyks kan be- vaaren:  van FRIESLAND. 435 vaaren; buiten twyffel zou dezelve reeds voor 1 langen tyd zyn uitgeflatten, zo niet het eigen' belang veeier kontribuanten ten hinderpaal verftrekt had. Franekeradeel heeft elf dorpen, die elkande. ren dus in order volgen, i. TJUM of Tzum, eertyds Tzumraa , Tzumga of ook Tzumgurn genoemd. Dit dorp is zeeruitgeftrekt, en bevat wel 56 ftemdraagende plaatfen,en daar onder veele Staten en verfcheiden uitbuurten , als Barrum, Faldum, Tritzum, Laakwerd enz. De Kerk en toren ftaan op een hoog terp, cn daarenboven is de toren met een zeer hoog fpits opgetrokken, zo dat dezelve voor een der hoogften in deeze Provincie wordt gehouden. De Kerkbuurt is vry groot, en beftaat uit eene ruime dubbeleftreek huizen, ter wederzyden van eene welgevloerde ftraat, en voorts uit drie of vier byftraatjes. Van de Edele Staten onder dit dorp, als Herema, Hermana, Hottinga enz. is weinig meer in weezen behalven de plantagien van eenige; van Nieuw Herema aan de buurt ftaat nog de poort, doch dezelve is voorts, gelyk de overige, eene boere plaats. In 1496 werd Herema State, door Jarich Hottinga, gefterkt met_ eenige Franeker burgers en bezoldelingen , in brand geftoken; gelyk aan't geheele dorp wedervoer in 1515, wanneer 't zelve door die van Franeker werd vernield. Weleer had men onder dit dorp een oud Klooster, Medum genoemd, welken naam twee daarvan overgebleeven boereplaatfen tot hiertoe hebben behouden. Dit Konvent was geheiligd Ee 4 aaE Veste»» 10.  Wkster» co. 436 ' ' Tegenwoordige Staat aan Maria Magdalena, doch werd zodanig verarmd, door den zwaaren watervloed van 1289, dat de Zusters, haar beftaan niet langer konnende vinden , zich genoodzaakt zagen, met verlaatinge van den regel haarer Orde , met de handen haar brood te winnen. Om deeze reden werden dezelve, door den Bis. fchop van Utrecht, tot de Orde .van Premonftrcit, onder de voogdy van Lidlum gebragt, en geheel het Konvent , beilaande in 53 Kloosterlingen, met de goederen,in Lidlum en Bajum verdeeld. Naderhand diende deeze plaats tot een Uithof voor de Abten van Lidlum ; en van deezen zocht Tctardus Schellinganus, een voorflander van de party der Vetkoopers, hier in den jaare 1381, een Stins te bouwen; doch dit mislukte hem , dewyl de Schieringers, en vooral Sjaardema van Franeker, zulks niet willende dulden, den Abt, toen hy hier mede bezig was, overrompelden, en verfcheiden Monniken dood lloegen, doch den gevangen Abt, by verdrag, weder (laakten. In 1566 deed de geweezen Roomfche Priester van dit dorp, Martinus Elius, de eerfte Hervormde Predikatie te Leeuwarden, op order der Magiftraat. De gewoone rydweg van Franeker naar Sneek loopt door dit dorp, hetwelk ten Zuidzuidoosten van Franeker, en 750 Koningsroeden van daar ligt. 2. DONGJUM, Doenjum of Dodingahem, gelyk het weleer werd gefpeld, en wanneer her zynen Stichter vry duidelyk te kennen gaf. Dit dorp ligt omtrent 500 Koningsroe-  van FRIESLAND. 437 roeden ten Noorden van Franeker, en bevat in zynen omtrek 15 ftemmende plaatfen; doch de buurt by de kerk is zeer gering. Voor weinige jaaren werden de kerk en toren, door ouderdom bouwvallig zynde , weggebroken, en een nieuw fraai kerkje met een fpits torentje daar voor in plaats gefteld. Behalve» fraaie graffteenen en wapens pronkt dit kerkje met de aanzienlyke graftombe van den voortreffelyken Staatsman Jr. Sikko van Goslinga, die by zyn leven Grietman deezes deels en Curator der Hooge Schoole is geweest , en daarenboven zeer veele posten van 'c eerfte aanzien en gèwigt, met grooten lof, heeft waargenomen. Weleer had men hier verfcheiden Adelyke Staten, als Feitsma en Sickinga; zynde de eigenaai 'der laatstgemelde State hier heerfchap geweesi in- 1404. ; doch heden beftaat het voornaame fieraad des dorps in de fraaje State Goslinga. ten Zuiden der Kerk gelegen, en in de voorige eeuw gefticht door den Grietman Johan var Goslinga : van deeze plaats loopt eene lange allée , naar den grooten rydweg van Franekei op Leeuwarden. Ten Zuiden en Oosten dei buurt zyn veele fchoone landen; doch ten Wes ten ligt meest laag land, eenige weinige goeds plaatfen uitgezonderd. 3. ACHLUM, is een dorp van groote uit geftrektheid, en bevat wel 38 ftemmende plaat fen, gedeeltelyk verfpreid en gedeeltelyk al; verftrooide buurtjes by byzondere naamen be' kend, als Gelterp, Sopfum , Ludum enz. Weleei had men hier ook eenige Adelyke Staten, voor al Offingahuizen, in 1443 bewoond door Han: Ee 5 vai WGSTEt-. GO. I  Westekco. 438 Tegenwoordige Staat van Offingahuizen, doch thans geheel vernietigd. ^ Van dit dorp loopt, door de Osfe- en Kip-tille, eene vaart naar het Oude Klooster Ludingakerk, waar uit naderhand het Konvent te Achlura fproot, en door 't welk aangenomen werd, ten eeuwigen dage te onderhouden de vlöeddeuren der Osfetille, voornaamelyk aangelegd om 'czout water, waardoor toen ter tyd de buitendyks gelegen landen veelmaalen onderliepen, af te keeren. Reeds voorheen van dit Klooster gefproken hebbende, ver» wyzen wy den Leezer voor 't overige derwaards (S> 4. MIDLUM, weleer ook Midlama genoemd, is een dorp van geen kleinen omtrek, hoewel zeer gering van kerkbuurt: de Kerk en in zyn fcorc fraaje toren, ftaan op het hoogst der zogenoemde Midlumer terpen, die zeer uitgebreid en vruchtbaar zyn; en waar onder, ten Zuiden* van 't kerkhof, behoort Frittema Weerftal, alwaar by ouds, gelyk op verfcheiden andere plaatfen deezer Provincie, het Recht onder den blauwen Hemel plag gehouden te worden. Dit dorp bevat 20 ftemdraagende plaatfen, en door het- : zelve, midden over de Terpen, loopt de ryd-,: weg, doorgaans de Witteweg genoemd, van Fra• neker naar Harlingen, en door deszelfs gerechtig- j heid ook een gedeelte der vaart tusfchen die twee 1 Stede n; en dus behooren onder Midlum veele | fabrieken , meest Tigchelwerken, aan die vaart 5 gelegen, en onder anderen eene groote buurt, niet I (§) I D. bl. 34f, 347, 373, 376, en 329.  JFB.AHEE.EB. van ben kant van SCHALSUM te zien.   van FRIESLAND. '439 niet verre van Harlingen, met naame Konings-1 buuren. Weleer had men hier de Staten Rie-' mersma, Frittema en Holkama; doch dezelve zyn reeds alle van overlang verdweenen. Onder dit dorp ligt een zwaare brug oyer de Harlinger vaart, Koetille genoemd ,• en verder Noordwaards, Ungaboer, welke naam ook nog aan een ander boerehuis en tigchelwerk, op die hoogte aan de Harlinger vaart gelegen, gegeeven wordt. 5. HERBAJUM, byoudsHerbadegum, aan den zelfden rydweg, niet verre van Franeker gelegen, is klein, en bevat alleen 15 ftemdraagende plaatfen. De Kerkbuurt is ook zeer gering, en de Pastory geheel achter de Kerk geplaatst. Ook liggen hier zeer veel laage en vergraaven landen. Weleer had men hier de Staten Heemftra en Sikkema, van welke laatfte nog de poort en graften in weezen zyn. Op dezelve woonde in 1635, Andries Waltinga, en daarna Douwe Walta, oud Grietman van Barradeel ; ook is op dezelve gebooren de Heer Jr. Sikko van Goslinga, zo even genoemd. 6. SCHALSUM, even als Dongjum en Herbajum, aan de gerechtigheid van Franeker grenzende\ op welke Stad dit Dorp een fraai gezigt heeft. Hetzelve ligt aan den rydweg van Franeker naar Ried , is klein van omtrek, en bevat 15 ftemmende plaatfen, waar onder eenige zyn , die zeer goede landen kcbben; doch ten Noorden der kerk ligt veel laag land. Weleer was deeze toren bewasfen mei een zeer grooten Klimmerboom , waarvan noj V ESTER-  Westvr GO. 440 Tegenwoordige Staat ■ nog het fpreekwoord in weezen is, To Schal, fum ynne Klimmerheam : doch in laater tyd werd deeze boom vernield, wegens de menigte van fchadelyk gevogelte, dat daarin huis hield. Ben der geleerde vrienden van Erasmus van Rotterdam was in dit dorp gebooren, en noemde zich , naar den Klimmerboom , XJlpius Cisfaeu? Franequerenfis-, dezelve was een groot kenner der Griekfche taal en Profesfor derzei ve te Erfurd in Duitschland, zynde in deeze waardigheid, na zynen dood, opgevolgd door SufTridus Petri in 1540. Cyprianus Vomelius maakte hem dit Graffchrift. Mortuus hlc recubat juvenilibus Ulpius annis, Par Frifite nostra?, Pieridumque decus. Foetibus ingenii toti inclarefcere mundo Coeperat: ah quantum fpei fera Parca rapis i Qui tarnen ante diem fati monumenta fupremum Edidit; ha;c vitse cauia perennis erunt. Dit dorp maakte met Bour, Ried, Peins en Sweins weleer de zogenoemde Franeker Vyfgae uit. 7. HITZUM, een klein dorp , hebbende 12 ftemmen , tusfchen Achlum en Herbajum gelegen. Rondsom de kerk heeft men hier veel hoog en vruchtbaar bouwland , door 't welk, ten Westen des dorps , de vaart van Franeker naar Arum loopt. Men ziet hier nog de hieming en graften van de oude fterke Swte  van FRIESLAND. 441 State Roordema- Stins, en over de voornoemde vaart ligt eene verftrooide buurt, met naame Westerhitzum. 8. BOUR, of liever Buur, by ouds Buurfh-a, is het kleinfte dorp der Grieteny, en bevat alleen 9 ftemdraagende plaatfen. Hetzelve ligt tusfchen Ried en Dongjum, en ten Zuiden van het Kerkhof heeft men den rydweg van Franeker naar Leenwarden. By ouds was hier de State Elgersma, en verder Oostwaards ligt eene Zathe, Bogerda genoemd, en met eene fchoone plantagie en graften voorzien. 9. RIED, dus genoemd naar't water, dat, ten Noorden des dorps , naar Berlikum loopt; de buurt van dit dorp is niet groot, doch overtreft verre die van Dongjum en Bour; en van de Staten, tot dit dorp behoorende, is de Adelyke State Andla, nog heden in weezen , en wordt thans bewoond door den Heer Klaas Fontein: de hofftede Anema, ten Oosten des dorps aan den rydweg gelegen, is voor lang afgebroken ; doch van de cingels en hovinge is nog veel overig. Godefridus Andla was eerst Pastoor te Ried, en daarna Abt van 't klooster Lidlum , alwaar hy, Vetkoopers gezind zynde , een zwaaren kryg voerde tegen de kloosters Ludingakerk en Bloemkamp, gelyk ook tegen de Schieringer Heerfchappen Tadinga en Adelen; doch van Abt werd hy naderhand Pastoor te Berlikum. Zyn geflagt is nog lang daarna in weezen geweest ; doch by vervolg van tyd zyn de goederen, naam W£STER«, GO.  Westek. 60. 44a Tegenwoordige Staat naam en wapen in dac van Sixma overgegaan. 10. PEINS , by ouds Peynferagae, ten Zuiden van Ried gelegen, bevat 17 ftemdraagende plaatfen. Voorheen had men hier ver. fcheiden aanzienlyke- Adelyke Staten , vooral te Tamterp , eene buurt in 'c Noorden van dit dorp, welke in de veertiende eeuw de gerechtigheid had van drie tourbeurten tot het Grietmansampt in Franekeradeel, op drie Staten daar gelegen, met naame Doekema State in 't Noord, Offinga State in 't West van 't Stins, en 't Stins zelf; de overige Staten hadden hier geen deel aan, behalvenKampama, op 't Zuiden van 't Stins gelegen , in laater tyd, toen de vier genoemde Staten aan vier Broeders, door erfenis, gekomen waren. Uit de aantekeningen van Tj'alling Rodmersma, ge- 1 maakt in 1433, en van welke eenige gebroken ftukken achter de Friefche Historie van Schotanus te vinden zyn, blykt voornaamelyk, dat | het Grietmansampt, by tourbeurten, in de Grietenyen, van de eene tot de andere familie overging, voor den tyd van één of meer jaaren. Dus had in Franekeradeel Kingma State ook S eene beurt,'en 't geen aanmerkelyk is, ook I de buurt Salwerd, thans behoorende onder de f gerechtigheid van Franeker. 11. SWEINS , by ouds Sweinferagae, is 1 verder Zuidwaards, niet verre van den trekweg naar Leeuwarden, gelegen , waaraan dit dorp ? grenst met eene brug over de vaart, Kingmatille genoemd, en eene daartoe behoorende buurt, by K  van FRIESLAND. 443 by welke ook de cingel eindigt van de aanzienlyke State Kingma, weleer Kinjum , die voor deezen, volgens Winfetnius, galg en rad voerde. Deeze plaats is nog heden in wezen, en beftaat uit een zeer fchoon gebouw en hovinge, heden in eigendom toebehoorende aan den Wel -Ed. Geb. Heere J, M. van Beima thoe Kingma. Ook plagten hier de Staten Rinnerda en Groot Heerema te zyn; doch de eerfte is van overlang verdweenen, en de laatfte werd, door wylen den Profesfor van der Wayen, afgebroken; doch daarvoor, een weinig van daar, een treffelyke Hofftede gefticht, die zich met haare aanzienlyke plantagie noordwaards tot aan de Kerk van Svveins, en zuidwaards tot aan gemelde trekvaart uitftrekt. Deeze plaats, den ouden naam van Groot Heerema draagende, is voor weinig jaaren merkelyk verbeterd, door wylen den Wel-Ed. Geb. Hr. en Mr. Vincentius van Glinrtra, in leeven Grietman van Stellingwerf Oosteinde, door wiens vrouwe weduwe dezelve nog tegenwoordig in eigendom bewoond wordt. De Kerk deezes dorps, door ouderdom bouwvallig zynde, werd, niet lang geleeden, afgebroken, en daarvoor, op dezelfde plaats, een nieuw kerkje gefticht, dat met een fraai orgel pronkt, en een fpits torentje in 't midden heeft. Dit deel heeft thans tot zynen. Grietman den Heer en Mr. Johannes Casparus Bergsma, en tot Secretaris den Heer en Mr. Jan Deketh; wordende het gerecht, des donderdags, binnen Franeker, op den Raadhuize gehouden. De IVester.» ao.  WE«TERGO. franeker. FRANEKE R. Franeker.* 4* in rang onder de ftemmende Steden van Friesland, is gelegen in Westergo , drie en een tweede uur gaans van Leeuwarden, en anderhalve uur van Harlingen. Deeze Stad ligt meerendeels met haare uitgebreide Stads gerechtigheid of klok- flag 444 Tegenwoordige Staat De Hervormde Gemeenten deezer Grieteny zyn de 7 volgende, j. Achlum en Hitfum. ü. Mid urn. 3. Herbajum. 4. Dongjum. 5. Schalfum. 6. Ried en Bour. 7. Peins en Sweins. Doopsgezinde of Roomschkatholyke Gemeenten worden in deeze Grieteny niet bevonden. ö  van FRIESLAND. 445 flag beflooten in Franekeradeel; doch grenst ook, met een' kleinen uithoek, in 't Noordwesten, aan Barradeel; zynde de grootfte lengte, van 't Noordwesten naar 't Zuidoosten , vart Getzerde zyl tot aan de Sneeker vaart, ruim een en een vierde uur gaans; en de grootfte breedte, van 't Noordoosten naar 't Zuidwesten , ruim een uur gaans. Door dit rechtsgebied loopt, Van Franeker - Raks-eind tot aan Kiesterzyl, de vaart van Leeuwarden naar Harlingen, en uit deeze vaart, tusfchen de Stad en Kiesterzyl, weder eene naar Tznm, en rtog eene andere, door Arum, naar Eolswerd: terwyl men aan den Noordkant der Stad twee vaarten vindt, Waarvan de eene naar Sixbierum, en de andere,door Dongjum, Berlikum, enz. naar 't Bildt loopt. Deeze klokflag van Franeker bevat verfcheiden buurten cn Fabrieken , te weeten aan de Leeuwarder vaart, eerst de buurt Vyf- en daarna Zevenhuizen , welke, onder anderen, ieder twee Scheepstimmerwerven hebben, en wat verder een fraaie fteenen Eekmolen , die teffens tot een Cementmolen dient. Hier ter plaatfe lag ook weleer de fchoone State R.oordaburg, die, voor ongeveer twintig jaaren, geheel is afgebroken, zo dat 'er thans niets, dan een of twee oude graften, van overig is. Eindelyk vindt men hier een Tichel werk, voor ongeveer tien jaaren nieuw gebouwd, en aan den Trekweg, tegen over het zoge* noemde Langhuis. Ten Westen der Stad, aan de Harlinger vaart, ligt vooreerst eene • groote uitbuurt ter wederzyden van de vaart, het Vliet genoemd, II. DEEL. Ff al- Frane-  FnAKE- KEli. / 44 <5 Tegenwoordige Staat alwaar verfcheiden Fabrieken zyn , als twee Panbakkeryen , een Tichelwerk, en eene Scheepstimmerwerf. Ook zyn hier, Oostwaards, verfcheiden huizen aan de Stads buitengrafc gebouwd, en daar onder eene Zoutkeet en eene Scheepstimmerwerf. Verder Westwaards ligt, over de vaart, eene groote Lymziedery, en nog verder, aan de Arumer vaart, een Houtzaagmolen en Tichelwerk. Bykans een vierde uur gaans ten Zuidwesten deezer Fabrieken ligt de buurt Kie, en ten Noordwesten twee fchoone buitenplaatfen, met naame Groot-en Klein Lankum, behoorende de eerfte aan den Heere Wentbolt, en de andere aan den Heere P. Camper. Iets verder Noordwaards ligt de buurt War, terwyl men in 't Noordnoordoosten der Stad de buurt Arkens vindt, en geheel in 't Oosten der Stad de buurt Salvert, alwaar twee fraaie boereplaatfen zyn, omringd met hovingen en cingels. Nog behoort onder Franeker, in 't Zuidoosten,de buurtLutke Lollum,en voorts, verre in 't Zuidwesten, naby het dorp Hitzum, de buurt Doijem ; terwyl men eindelyk, aan de Sixbierumer vaart,buiten de Noorderpoort der Stad, de eenige geprivilegieerde Styffelmaakery van Friesland vindt, en wat verder eene ruime Fabriek, voor ongeveer twintig jaaren aangelegd tot eene Leertouwery , doch thans alleen tot eene Blootery van Schaapevellen dienende. Door de ftad Franeker loopt de gewoone rydweg van Harlingen naar'Leeuwarden, gaande de Westerpoort in en de Noorderpoorc weder uit;  van FRIESLAND. 447 uk; terwyl men, door de Oosterpoort, Oost waards rydt naar Dronryp , en Zuidwaards naar Sneek en Bolswerd. Franeker is in den omtrek een klein half uur gaans groot, en bevat tusfchen de drie en vierhonderd huizen ; wordende de inwooners op ongeveer drieduizend gefchat. Eenige. uitfpringende hoeken, vooral in 't Noordwesten en in 't Zuidoosten, uitgezonderd, is de gedaante genoegzaam eirond, zonder eenig geregeld bolwerk, behalven in 't Oosten aan de Oosterpoort, en een ravelyn voor de Noorderpoort , zo dat deeze Stad genoegzaam zonder eenige verdediging is: dit niettegenftaan. de heeft zy echter, in 't begin der zestiende eeuw, eene ftrenge belegering uitgedaan. De Stad heeft voorts drie Land- en vier Waterpoorten. De Oosterpoort, weleer voorzien met een hoogen ronden toren , heeft men in de Noordelyke Flanq van 'c eenigfte bolwerk der Stad, liggende daar een lange Valbrug over de graft. De Westerpoort is in 't Zuidwesten der Stad, aan den Harlinger rydweg, en had weleer twee Valbruggen, doch thans maar eene. De Noorderpoort is in 't Noordwesten , en voor eenige jaaren,geheel nieuw, in den Iönifchen fmaak, opgebouwd; (uit dezelve komt men in 't ravelyn , en van daar over eene Valbrug, en eene fraaie fteenen brug, door een Jcostelyk yzeren hek, ter wederzyden draajende in twee zwaare netgewerkte zuilen van blaauwe fteen, op den rydweg naar Leeuwarden. Ten Oosten der Oosterpoort ftaat in de Stadswal een Ff 2 oude Frane.» ker. i  F-ANÈK£R. 448 Tegenwoordige Staat oude toren met een zwaare pynappel, de* buiskool genoemd, aan welke de Leeuwarder Waterpoort is gebouwd. Verder Noordwaards heeft men de Donjumer Waterpoort, buiten wélke men, aan de vaart, eene Scheepstimmerwerf , en wat verder een Kalkwerk vindt; zynde deeze poort verfterkt. met twee ouder wetfche zeskantige torens. Verder Westwaards ftaat in de wal een oude dikke toren, dienende tot een Stads kruid - en ammunitiehuis , en niet verre van daar, even voorby de Noorderpoort, heeft men de Sixbierumer Waterpoort. By de Westerpoort is de Harlinger Waterpoort, boven welke men, aan den bui. tenkant, het volgende versje leest : Urbs ha:c est Christo, paci mufisque facrata; Ergo bonos tantum, non cupit illa malos. Tusfchen deeze poort en 't Oostelyk ravelyn , ziet men nog twee ouderwetfche , doch half afgebroken torens. Tusfchen de Noorder - en Westerpoort, fpringt de wal met een' onregelmaatigen cir« keltrek uitWaards , en fluit een ftuk weidland in , dat weleer een diepe vyver was, in 't midden van welken het beroemde Sjaardema Slot uit het water was opgehaald; hebbende 't zelve beftaan in een groot Dwarshuis met twee Achterhuizen in 't Westen , benevens een' zwaarëri fteenen toren in 't Zuidwesten, en eenen, die wat kleiner was, in 't t\oordoosten, Stad- f waards ziende : door dit gebouw konden die van Sjaardema de Stad weleer geheel be- dwin-*  van FRIESLAND. 449 dwingen. In laater tyd viel dit gebouw in de 1 handen der Burmania's ; doch werd , wegens! zyne bouwvalligheid, in 't begin deezer eeuw, afgebroken. Voor deezen ftond het vermaarde Sjaardema huis in 't Oosten der Stad; doch omtrent hét jaar 1313, wilde Sikke Sjaarda, op aanraaden van zyn' zoon Douwe, het huis naar 't Westen verplaatfen; doch 't werk bleef toen lleeken, Wegens de volgende' Prophetie van Schelte Lyauckema: Jio „tjiactöcma tn 't ?lc-St bhoutoft / fcfjcït pfosperctye/ ao öat ïialehcn hier nep , iDiïöa jïll in l^ofeïrtncp, Ff 3 Dö ^RANE? [ER.  Fkanb K2R.' 450 Tegenwoordigs Staat De uitkomst heeft de voorzegging ten vol. len bevestigd, zonder dat men daarom echter eene byzondere ingeeving aan den Aukieur heeft toe te kennen , dewyl dit het lot van byna alle onze oude Stinzen en Kasteelen is geweest. Volgens de getuigenisfen der oude Kronykcn, werd Franeker tot eene Stad gemaakt in 't jaar iroa. Toen ter tyd beftond dezelve uit twee verfpreide buurten, Godsakker en FroenFroon - of Fraanakker genoemd, die beide onder den Grietman en Mederechters der nabuurfchap Honden ; hebbende . de Stad haaren naam van den laatstgenoemden Akker bekomen. Doch omtrent dien tyd ging de ftad Berlikum , toen Uitgong of Tuitgom genoemd, te gronde; zynde, wegens de geduurige invallen der Noormannen, de voornaamfte inwoonets bewoogen, om zich naar deeze buurten' te begeeven, en dezelve, te famen ger vcegd, tot eene bemuurde Stad te verbouwen, die verder van Zee gelegen , en dus veiliger voor alle buitenlandfche aanvallen was. " ■ Merkwaardig is een oude Latynfche brief, te vinden by Schotanus in de Befchryving van Friesland- tusfchen 't Vlie en de Lauwers (§): dezelve is van deezen inhoud: „ Frater Ludolphus &c. dat is, Broeder Lu„ do!phus,door Gods genade Abt van 'tKloós„ ter Bloemkamp, van de Qrde der Cister- „ fienfera, (§) BI, 238,  van FRIESLAND. 45" fienfers, allen Geloovigen, die deezen zullen' '„ zien, Salut: Weet, dat alle de Broederen „ des Lands, eendragtelyk byeen vergaderd in 't „ Klooster te Hartwert, op St. Odulphusdag, „ met algemeene goedkeuring hebben befloo„ ten, dac de invvooners van Harlingen, in 't „ toekomende, onderworpen zullen weezen ,i aan 't rechtsgebied van het Diftrikt van Fra„ neker. Gedaan in 't jaar O. H. 1322,'op „ St. Odulphusdag". Sommigen hebben hier uit beflooten, dat de ftad Harlingen weleer aan die van Franeker onderworpen is geweest, doch zonder genoegzaamen grond, dewyl het Diftrikt van Franeker, weleer, niet alleen het Rechtsgebied dier Stad , maar ook de geheele Vyf deelen betekende , om dat daar het recht geoeffend werd, door zekere Rechters, Judkes diftricti veteris Franequerani genoemd , welke hunne zittingen binnen Franeker hielden, gelyk uit de wetten van Op^ ftalboom en de oude overleveringen kar blyken. Zekerder gaat het, dat Franeker, geduuren de de hevige verdeeldheden der Schieringers er Vetkoopers, het recht der hooge krimineele Juftitie oeffende,volgens een'giftbrief derBeyer fche Graaven van Holland, gefchreeven op dei dag van St. Servaas, in den jaare 1474; omtren welken tyd ook te Franeker het Kruisbroeder Klooster, nu 'sLands Hooge Schoole, is ge Richt. Ten jaare 1494, was Franeker in groot aar zien, en had het recht der Munte, gelyk u de volgende gebeurtenis kan blyken. Eenige Wa Ff 4 fct SEK. I i l C,; t e  KEK. 45* Tegenwoordige Staat fche Kooplieden hadden te Franeker penningen doen flaan, waarmede zy, door Wonzeradeel, alwaar toen Tjerk Walta Grietman was, naar huis dachten te reizen; doch deeze, gebrek aan geld hebbende om met zyne vrienden, de Vetkoopers, tegen de Schieringers te obrloogen, deed de voornoemde Kooplieden gevangklyk voeren op Walta huis te Tjerkwcrd, onder voorwendzel, dat zy valsch geld gebruikten, en knevelde hun eene fomme af van twaalfhonderd Florynen, waarmede hy zich naar Leeuwarden begaf tot die van zynen aanhang. Deeze laage daad werd , door de Schieringers in 't gemeen, en die van Sneek en Franeker in 't byzonder, zo euvel opgenomen, dat zy Walta huis met de groote busfe van Franeker befchooten, overweldigden en vernielden. Ten jaare 1496, werd de ftad Harlingen,' die Groninger bezetting in had, door die van Franeker, by verrasfinge, ingenomen: doch 'c aldaar geftichte Blokhuis, waarop de bezetting de vlugtnam, werd door die van Franeker te vergeefs belegerd, waarom zy weder te rugge keerden, na alvoorens Harlingen geplonderd, en gedeeltelyk verbrand te hebben: ook voerden zy met zich in zegepraal de hier veroverde groote Groninger busfe. Doch als, in 't volgendejaar, die van Groningen, uitvreeze, het Blokhuis verlieten, werd hetzelve, door die van Franeker, geflegt,en ook 't gefchut en verdere voorraad van oorlog meê gevoerd. Toen, eenige jaaren laater, Hertog Al brecht, door de tweefpalt der Friezen, gelegenheid kreeg  van FRIESLAND. 453 kreeg om 't land te overheeren , Honden die van "Franeker byzonder in zyne gunrte , zo zelfs, dac hy daar doorgaans zyne Hofhouding hield. Zyne geftrenge cn mee de gemaakte verdragen ftrydige regeering verwekte inmiddels tegen hem zodanig den haat der geheele Provincie, dat de inwooners, over 'c algemeen, in een eedgefpan tegen hunnen harden Heer traden, onder 't beleid van Sjoerd Aylva, Tjerk Walta, Douwe Hiddema en Dothias Bonga. Deeze verzamelden, naar men zegt, by eikanderen, zestienduizend man, en belegerden, by gelegenheid dat Hertog AJbrecht buiten 'slands vertrokken was , zyn' zoon Hendrik , die 'c volk, door zyne wreedheid, grootelyks verbitterd had, binnen Franeker; zynde zy voor deeze Stad verfchcenen op den 12 van Bloeimaand des jaars 15co. Volgens de hedendaagfche wyze van oorloogen zou deeze Stad geen' wederftand van eenig belang kunnen bieden; doch in dien tyd was dezelve zeer fterk, vooral door het oude Sjaardema huis, 'c welk daarom ook hec vinnigst, door eene, in 't Westen van 'c zelve opgeworpen , hooge battery, werd befchooten, hoewel mee zo weinig vruchc, dac de onderneeming meerendeels verydeld wierd. Van cyd tot tyd kwamen 'er vreemde knechten in 't land, met oogmerk om heimelyk in de Stad te fluipen , cn den Hertog, die het te kwaad begon te krygen , te helpen; doch ou dit te beletten, bedachten de Friezen eene leuze, welke alle onbekende perfoonen, die in' leger kwamen, hen moesten nazeggen on Ff 5 « Fr ane« KER. : >  Franeker, 454 Tegenwoordige Staat te bewyzen, dat zy Friezen en geene vreemde-' lingen waren. jfioutoec ïottcc cïacr leep-aancn op in finne fictne in icn ni£t. Wordende alle die geenen, welke deeze woorden niet met de vereischte vaardigheid konden uitfpreeken, zonder eenige genade, in 't water verfmoord. Deeze belegering bekwam ondertusfchen den Friezen zeer liegt, naardien Hertog Albrecht, met een magtig leger wederkeerende, het Friefche leger voor Franeker, dat reeds voor een gedeelte gevlugt was, op den 16 van Hooimaand, geheel verfloeg, en daarop 't geheele land met moord en brand vervulde. Die van Franeker daarentegen werden, wegens hunne getrouwheid, door den Hertog, zeer begunftigd , cn ontvingen, na den dood van Hertog Albrecht, uit handen zyner twee zoonen, Georg cn Henrik van Saxen, een' Giftbrief (f), welke hier hoofdzaakelyk op uitkomt : „ dat de Hertogen aan die van Franeker „ fchenken tweehonderd morgens Bildtland, „ (welke zy ook nog heden bezitten) voorts „ het recht om voor zich zeiven eene afzonder. „ lyke en geprivilegieerde vaart te graaven naar „ Harlingen, en daarenboven de vryheid om „ alle weeken een' marktdag, en tweemaalen in „ 'tjaar een vrye jaarmarkt te houden. Alles ,, tot belooning van de getrouwheid der Stad „ jegens de Hertogen. Gegeeven op Vrydag ,, na den Sondag Oculi,in 'tjaar 1501". In (t) Winfem. Kron. van Friesland, bl. 381 en 382.  van FRIESLAND. 455 In den jaare 1572, had Franeker ook zynl deel aan de toen voorgevallene onlusten;1 zelfs wisten de voorftanders der ontluikende vryheid te bewerken, dat de Graaf van Schouwenburg met 'sPrinfen volk wierd binnen gelaaten, die daarop Sjaardema huisin bezit nam, en, door zyne Soldaaten, het Vliet en meer andere buitenhuizen deed verbranden, om zo veel te beter gedekt te zyn tegen alle aanflagen zyner vyanden. Doch eerlang verliet Schouwenburg de Stad, waarop de nog Spaanschgczinde Regeering, in weerwil van welke dit alles gefchied was, van den Spaanfchen Stedehouder, den Kollonel Caspar Robles, vergiffenis verzocht en verkreeg. Wat laater werd Franeker, benevens verfcheiden andere Steden van Friesland, wederom door 'sPrinfen volk ingenomen; doch, na eenigen tyd, ook wederom verlaaten; zynde na dien tyd de Stad met geheel Friesland onder de Spaanfche Regeering gebleeven tot in 't jaar 1576, wanneer dezelve, door 'c vatten van Billy te Groningen, en voorts door de Gendfche Bevrediging, van zelfs te niet liep. De gelegenheid deezer Stad is zeer vermaakelyk, als hebbende rondsom zich eene vruchtbaare landouwe, vooral van fchoone weidlanden, die voor een gedeelte, in den omtrek, aan de ftad of aan openbaare huizen in dezelve behooren. De binnenwateren der ftad zyn overvloedig; doch geduurende den Zomer dikwerf zout, wegens 't binnenloopen van 't zeewater door de Harlinger {luizen. Men rekent, als reeds gezegd is, het getal der inwooneren op ongeveer drieduizend, van welke 'rane» .er.  FlUNEKEK. 456 Tegenwoordige Staat ke jaarlyks, door eikanderen gerekend, honderd of daaromtrent fterven. Door de Wester poort inrydende,komt men eerst in de zogenoemde Vyverftraat en voorby de Academie, Achter het Hof aan de Noorder poort. Deeze Vyverftraat werd dus weleer genoemd naar den grooter Vyver van 't Sjaardemahuis, gelyk de graft Achter het Hof haaren naam heeft gekreegen van de hovinge deezes Kasteels, thans een Moestuin. De ruime Stads buitengraft, door de Wester of Harlinger waterpoort binnen de ftad komende, loopt dezelve byna geheel in 't ronde, en komt wederom uit door de Noorder waterpoort. Van de Westerpoort gaat men langs deeze graft aan de Zuidzyde, eerst Oostwaards, dan Noorwaards en eindelyk Westwaards aan ; wanneer men, dezelfde ftreek houdende, den Noordkant heeft, langs de Straaten de Schilbank , de Heeregraft of 't nieuw Werk, Godsakker, de Zilverftraat, de Koornmarkt en de Noordermolen ftraat, Achter 't Hof en dus naar de IVoorderpoort; zynde de Straaten aan den over of binnenkant van dat water genoemd de Schilbank, 't nieuw Hof, de Heereftraat, Godsakker, 'Kouddal en de Greide. Uit den buitenkant loopt het Westelykst, naar de Stads wal, de Oliemolen Steeg, waarfchynelyk naar een Oliemolen, die aldaar voor deezen geftaan heeft, aldus genoemd. Daarop volgen de nieuwe Kerkftraat, de nieuwe Lynbaanfteeg, de achterfte Dyk, die naar de Oosterpoort gaat, de dubbele ftreek huizen mét een vaarwater uit de voorzeide binnengraft naar de Leeuwarder Wa^ ter;  van FRIESLAND. 457 terpoort, eene foortgelyke graft of dubbele 1 Straat naar de Donjumer Waterpoort , de1 Gasthuis fteeg, dus weleer genoemd naar een oud Gasthuis, dat in 't Noorden der Stad voor deezen geftaan heeft, en waarby ook eene oude kapel zou zyn geweest, en eindelyk de Molenfteeg. Midden door de Stad loopt eene graft, uit de voornoemde voortfpruitende by 'c Stadshuis, en zich, nevens 't oude Sjaardema huis, daar mede Noordwaards wederom vereenigende: van 't Stadshuis loopt deeze graft vooreerst Zuid zuidwestwaards, hebbende ter wederzyden 't Naauw of de Zuipmarkten, voorts doordeBoterpyp, Westwaards , wordende de ruime en aangenaame Straat ter wederzyden de Voorftraat genoemd, 't Oosteinde • der Voorftraat brengt ons op 't St. Martini Kerkhof, en van daar, door de Snoepfteeg, op Godsakker, en, door de Schoolfteeg, naar't Leeuwarderend. Ten Zuiden van 't Kerkhof komt men op de Stads Breede- of Marktplaats, van waar men Zuidwaards naar de Heerengraft gaat, door de Kerkftraat en Lynbaanfteeg; loopende eindelyk over dit plein de Dykftraac naar de Oosterpoort, heetende het Westelyke gedeelte der Dykftraat de eerfte, en 't Oostelyke de tweede Dyk; terwyl men van den eerften op den tweeden komt over de Mauritsbrug, dus genoemd naar den Veldmaarfchalk Graave Jolian Maurits van Nasfau, die in den jaare 1664, van de begraaffenis van Graave Willem Frederik, Stadhouder van Friesland, te ïijgr komende, hier met een gedeelte van zyi p ge ■KANELEU. I  FltANEKEK. Stadshuis, 458 Tegenwoordige Staat gevolg, door 't breeken der brug, in 't water viel,. en zich merkelyk aan de borst bezeerde, hoewel hy nog tydig, door de hulp der toefchietende burgery, wierd gered; welk geval, nog heden , aan het daar by ftaande Klaarkatnpfter burger Weeshuis in fteen uitgehouwen, kan worden gezien. Van de graft der Voorftraat loopt eindelyk eene naar de Schilbanken, welker Westelyke Straat Achter de Waag , doch de Oostelyke 't Eilandje of de Petercelié Straat wordt genoemd. Thans telt men binnen de Stad 14 fteenen en 10 houten bruggen Het STADSHUIS is ten deele een oud gebouw, gefticht in 't jaar 1591, en zeer net gemaakt naar den fmaak dier tyden, ftaande het zelve met den Voorgevel naar 't Oosten ; doch thans is maar alleen het voorfte gedeelte van dit oud gebouw in weezen, zynde het achterfte of Westelyk gedeelte, in den jaare 1760, zeer fraai geheel nieuw opgebouwd. Men gaat in dit gebouw met een ftaatig bordes, dat van weerskanten zes trappen heeft , door eenen ruimen ouderwetfehen ingang, die met gepaste wapenen, beeldwerk en inferiptien verfierd is, en een ruim Voorportaal, dat twee kruiskozynen ten Oosten en vier ten Noorden heeft, benevens eene pui met drie raamen , waaruit alle Stads en andere Publikatien worden afgeleezen. Ten Zuiden brengt ons dit Voorhuis in de Raadkamer, een groot ouderwetsch vertrek met drie kruiskozynen, voorzien met eene lange tafel met groen bekleed, en gefchikte ftoelen voor de dertig Raaden der Vroedfchap, zynde aan den Westgang van de deur    van FRIESLAND. 459 deur der Raadkamer eene trap, die naar boven leidt tot de gevangen kamer , die boven de Raadkamer is, en naar de zogenoemde Vyfdeels kamer, die boven 't Voorhuis is, en alwaar weleer de Gerechten der Vyfdeelen plagten te vergaderen , gelyk dezelve nog heden tot eene Rechtkamer voor Franekeradeel dient, gelyk ook tot de algemeene jaarlykfche rekening van de Volmagten der Vyfdeels Dyken. Uit het gemelde Voorhuis gaat men, dooreen' wel verlichten gang, Westwaards, in't nieuw gebouw, wanneer men ter rechterhand heeft de Burgemeesters kamer, een fraai net behangen vertrek, dat door twee fchuifraamen in 't Noorden uitziet, en daar achter de Bodenkamer, ook door twee fchuifraamen in 't Noorden uitziende: aan 't einde van dien gang is een groot, fraai behangen en betimmerd vertrek, met vier fchuifraamen , insgelyks naar 't Noorden ziende, alwaar de openbaare Stads maaltyden worden gehouden : aan de deur van deeze kamer heeft men, ter linkerhand, eene nieuwe naar boven loopende trap , die ons 't eerst brengc aan eene zeer groote kamer, boven de laatstgenoemde, die fraai van aanleg , doch van binnen niet geheel voltimmerd is, waarin de Stads Armevoogden hunne vergaderingen houden. Ten Oosten van deeze, boven dé Bodenkamer, is een fraai befchilderd vertrek met twee raamen, waarin de Elekteurs der nieuwe Vroedfchappen, of der jaarlykfche Nominatien tot Burgemeesteren, by een komen, cn zo lang worden opgeflooten, tot dat zy hunne zaaken hebben afgedaan. Eindelyk is Frane» KER.  KU(. De Stad Waag. 460 Tegenwoordige Staat is hier naast, boven de Burgemeesters kamer en dus fluitende tegen 't oude gebouw, de Stads Secretary, die insgelyks met'twee raamen m t Noorden uitziet. Boven 't geheele huis heeft men ruime zolders, voorzien mee noodige gevel- en dakvenflers;zynde her oude gebouw gedekt met leyen, en boven voorzien met een toren van een fraai maakzel, waarin de ftads klok hangt. Beneden t Stadshuis zyn daarentegen ruime kelders, dienende die onder 't oude gebouw tot een Ratelwachts vertrek en de noodige gevangkenisfen; doch die van 't nieuwe gebouw tot eene ftads turfkelder enz. t Ten Zuiden van 't oude Stadshuis is, in den jaare 1760, een net nieuw gebouw gefticht, dienende beneden tot eene wooning voor den ftads Klokluider, cn boven tot eene wachtkamer, met twee fchuifraamen in 't Oosten uitziende , alwaar alle nachten de Burgerwacht vergadert. ' 1 De STADS WAAG, in den jaare 1504, door den Hertog van Saxen gegeeven, is zeer wel gelegen, als zynde op de voorftraat boven een fteenen brug gemetzeld; 't welk te we°e brengt, dat de goederen aan den achterkant, door middel van een windas, uit de doorvaarende fche- I pen geligt, en ter waage gebragt konnen worden. Boven de Waag is een ruim vertrek, doch I dat thans van geen gebruik is. In den voorgevel leest men 't volgende versje: Paulus van Gemmenich die lag, Als hy zyn elfde jaar bezag, Aan dit gebouw den eerften Steen, Tot wigt en waag van het Gemeen. De  van FRIESLAND. 461 De GROOTE KERK, weleer aan St. Marten toegewyd, is een gebouw van ongeveer 250 voeten lang. Van binnen ziet men van weerskanten eene ry van 32 pylaaren, die geheel om 't koor rond loopen. De Kerk heeft drie ingangen, een' in 't Oosten, een' anderen in 't Zuiden, en den derden in 't Noorden. Tegen 't Westen ftaat de toren, ruim tweehonderd voeten hoog,zynde defpits thans, zo ik meene, iets laager dan voor den Hemelvaartsdag van" 1714, wanneer de toren, boven door't blixemvuur aangeftoken, voor een gedeelte afbrandde, hoewel de verdere onheilen door de waakzaamheid der inwooneren tydig gefluit wierden. Weleer had deeze toren een' omgang van zwaaren hardfteen ; doch thans iseftaat dezelve uit eene yzeren balustrade. In den toren is een uurwerk met vier wyzerplaaten, en in denzelven hangen vier klokken, waar onder eene is van aanmerkelyke grootte en zwaarte. Eindelyk is in de fpits een kamertje voor den Stads Trompetter, en daar nevens heeft men vier dakvenftertjes, waaruit dezelve, zo by nacht als by dag, op gezette uuren, blaazen moer. Binnen in de Kerk, tegen den toren, vindt men 't Orgel, dat juist niet van 't beste maakzel is, en door 't luiden der klokken dagelyks ontfteld wordt. Door de geheele kerk heen ziet' men eene menigte allerleye wapenen, zo veele gedenktekenen van Adelyke' familien , die hier weleer hebben gebloeid , gelyk ook van eenige voornaame Hoogleeraaren. De predikftoel, die eenvoudig doch wel gemaakt is, wordt tegen een', der pilaaren in 't Noorden gevonden, en daar tegen over de bank der 1 IL deel. Gg Vroed- FflAWE- De Groo. te Kerk. • vnsjteitï  Fran& SER. Diaken; Weeshi 462 Tegenwoordige Staat Vroedfchap ; wat Oostelyker is de bank der Burgemeesteren, en daar tegen over die der Hoogleeraaren van 's Lands Akademie; hebbende deeze banken , in 't Oosten, beide een' winkelhaak, waar mede zy naby eikanderen komen. Ook vindt men hier veele geftoelten, weleer door de Ridderlyke familien, die te Franeker de voornaame huizen bewoond hebben, bezeeten, en gedeeltelyk nog tegenwoordig by die huizen behoorende. Eindelyk hangen in de kerk vier koperen kaarskroonen. Des Zondags wordt hier, voor en na den middag, gepredikt door de Stads Predikanten , gelyk ook Woensdags Avonds, en in den Winter 's Maandags en Vrydags Avonds gekathechizeerd. Des Zondags Avonds wordt in deeze kerk , buiten de vakantien, door een' der Hoogleeraaren gepredikt. Aan den Noordkant, nevens het koor der Ker« ke, is een ruim vertrek, deKosterygenoemd, ten dienfte van den Kerkenraad , en waarin ook teffens de Klasfikaale vergaderingen gehouden worden. re Op den hoek van de Voorftraat, daar deis. zelve naar de Vyverftraat draait, vindt men een DIAKENYE WEliSHUIS, weleer het zwart Weeshuis genoemd naar de kleeding der kinderen, en ter onderfcheidinge van het Burger weeshuis, waarin de kinderen in 't blaauw gekleed zyn. Dit huis, te vooren Roozendal geheeten, en van fommigen voor eene herberg gehouden , werd in den jaare 1668 tot een Weeshuis verbouwd. Hetzelve is ruim , en kan veele kinderen bevatten , die onder een'Binnenvader en Moeder, en voorts onder  van FRIESLAND. 463 onder 't opzigt Van vier Diakenen ftaan. Thans is de eerfte inftelling in zo verre veranderd , dat 'er ook kinderen van de Stads Armen in kunnen worden geplaatst, op voorwaarde >, dat de Stads Armevoogden voor ieder een bepaald weekgeld moeten betaalen. Het B L A A ü W, of Klaarkampfter WEESHUIS j ftaande by de zogenoemde Ketting- of Prins Maurits brug, is een vry ruim gebouw, en onder 't opzigt van vier Voogden en Voogdesfen gefteld: hetzelve is gefticht in 't jaar 1598, door Gerardus Agricola, een' man van groote geleerdheid, en Abt van Klaarkamp ; zynde hy m. dit huis overleeden den 17 Septemb. 1598, en 't zelve naar hem het Klaarkampfter Weeshuis genoemd. Het getal der kinderen is niet altoos hetzelfde; ftaande de begeeving van eenige plaatfen aan voornaame huizen en familien , en die der overige, of niet op zyn tyd vervulde, aan de Voogden van hetzelve. Dit huis is ryk, heeft eene fchoone binnen plaats en tuin, en wordt ongemeen net onderhouden. De kinderen ftaan onder de zorge van een' Binnenvader en Moeder, en worden niet alleen tot allerleye eerlyke Ambachten opgeleid, maar ook wel, zo 'er eenige van een' uitmuntenden Geest in gevonden worden, in de Studiën opgetrokken. De ROOMSCHE KERK, ftaande op de Zilverftraat, is boven 't woonhuis van den Priester, en, voor weinige jaaren , byna geheel vernieuwd, en met een gewelf voorzien: 't groot altaar ftaat tegen 't Noordoos. ten , en is fraai verfierd; daar tegen over ziet men het Orgel op een hangzolder , en Gg 2 in Frans. KER. Het Blaauw Weeshuis. 3e ELoomche Kerk»  Frane; kek. De Kerk der Doopsge «inden. Schoolge • bouw. •ItféóA i j Proeven' huis. t l 464 Tegenwoordige Staat in den omtrek gepaste beelden en fchilderyen. De KERK der DOOPSGEZINDEN Haat eenige huizen Oostelyker, in een achterhuis, aan de Stadswal grenzende, en van vooren door eene lange Steeg ingaande: d& Kerk is thans zeer net van binnen, gaande men daarin door eene dubbele deur, wan» neer men tegen den Zuidoostelyken muur den predikftoel, en ter wederzyden de Twaalf-Mannen-bank heeft. Boven de zitbanken , aan de drie overige muuren , vindt men hangzolders, die op net gewerkte pilaaren rusten. Het ondervvys in de Latynfche, Griekfche en Nederduitfche taaien wordt te Franeker waargenomen door vier byzondere Leermeesters, Rector, Conrector , Praceptor en een' Nederduitfchen Schoolhouder. Wat het SCHOOLGEBOUW aangaat, hetzelve ftaat aan het Kerkhof ten Oosten der St. Martens Kerk, en is voor weinige jaaren geheel vernieuwd, dewyl de oude Schooien zeer bouwvallig waren. De tegenwoordige Schooien beftaan in een zeer wel gebouwd Dwarshuis, ongeveer 100 voeten lang, en verleeld in vier vertrekken, ieder met twee fchuifkozynen ; zynde in deszelfs midden een groote lubbele deur, door welke men gaat in de eerfte Latynfche en in de Conrectors Schoole, tervyl de ingang der Rectors Schoole is in 't \'oordelyk,en die van dé Nederduitfche Schooe in 'c Zuidelyk einde van 't gebouw. Het PROE VENHUIS is thans een oud nkel huis van eene verdieping, op deSchilbanen, met eene fteeg aan den Oostkant ,door welke men  van FRIESLAND. 465 men naar de kamertjes gaat, die acht in getal zyn. Weleer was dit gebouw een openbaar huis, 't welk door den ftads Rentemees ter werd beftierd, en aanzienlyke goederen bezat; doch door de kwaade beftiering der ftadszaaken, omtrent het midden der voorige eeuw , zyn alle die goederen te zoek geraakt, en het huis zelve is een eigendom geworden van partikulieren, die de kamertjes geeven aan behoeftige lieden, welke niet alleen geene andere voordeden trekken , maar ook nog zelfs de kamertjes moeten onderhouden. In beter ftand en van laater oorfprong is het zogenoemde GASTHUIS, zynen uitgang hebbendein hetNieuwhof. De (lichting van dit huis is men verfchuldigd aan de liefddaadige fchikking van wylen Mevrouwe Westerhuis. Deeze, behalven veele andere aanzienlyke goederen, ook het Martena huis te Franeker in eigendom bezittende en bewoonende, legateerde, by uiterften wille, aan de Diakeny der Stad, 6000 guldens, tot opbouw van 18 kamers, voor wedu' wen of oude deugdzaame vrystcrs,te maaken^in den hof der overleedene achter het groot huis, en tot onderhoud, zo der kameren als ter onderfteuninge der daarin geplaatfte weduwen en vrysters, vier boereplaatfen, en alle haare Obliga tien op Dokkum. In gevolge van dien werd datode, door Diakenen,dit huis gefticht, en word nog fteeds in ftand gehouden, hoewel, door ver anderinge van tyden en omftandigheden, de voor deelen der daarin geplaatfte vrouwsperfoonen. op verre na zo groot niet zyn, als die in d< eerfte jaaren na de Richting waren, Het hui: zelf is een net gebouw, en vierkantig van ge Gg 3 daante Franc» ker. Gasthuis, 1  FüANK. K£R. Armehuis. 466 Tegenwoordige Staat daante, hebbende in het midden een fraai en ruim bleekveld, dat men, op een fteenen gangpad, voor de venfters der kamers langs, kan rond wandelen. In de jaaren 1785 en 1786 is in het Noordelyk gedeelte van den ouden tuin van Sjaardema huis een nieuw ARMEHUIS gebouwd, zo tot huisvesting van bejaarde Stads Armen en Kinderen, die anders by gemeene lieden moesten worden befteed, als ook tot een Werkhuis, om allerleye handwerken in te oeffenen. Dit gebouw is een groot dubbel Dwarshuis, in 't welk veele vertrekken zyn, en is met zyne voorfte zyde naar de aldaar Noordwaards loopende ftads binnengraft gekeerd , in welke men tien fchuifkozynen, benevens eene groote deur in 't midden, en twee kleiner verder Zuid- en Noordwaards telt. Wy hebben reeds boven over 't beroemde Sjaardema huis gefproken ; doch behalven het zelve waren 'er voor deezen nog veele aanzienlyke Adelyke Stamhuizen te Franeker, alle in de kaart van Winfemius aangeweezen. Meerendeels zyn dezelve nog in weezen; doch daaronder munten inzonderheid uit het huis van Hesfel Martena aan de Voorftraat,en dat van Julius Botnia tegen over 't Stadshuis, beide met torens voorzien. Dit Botnia huis is verre het oudfte, en in 't zelve, fchoon thans tot een openbaar Kolfyhuis gebruikt, zyn nog veele byzonderheden, met naame in den Voorgevel een konftig fchuins gewerkt fteenen deurkozyn; voorts een dubbele fteenen wendeltrap rondsom een' pilaar, by welke men naby eikanderen op en neder kan gaan, zonder te zien of gezien te worden; benevens een fteenen fchoorfteenmantel op de Koffyzaal , waarin men  van FRIESLAND. 46? men de wapenen van Botnia en der vermaagichapte Familien by eikanderen ziet. ■ Ook is 'er een huis van aanzien op de Dykftraat, doch by Winfemius met geen byzonderen naam aangeweezen. Voor korte jaaren za" men hier nog in den Voormuur veelerhande fpreuken en zinnebeelden ,op de Gerechtigheid toepasfelyk; en volgens eene oude overlevering heeft het Hof van Justitie , by de eerfte oprechting in 'tjaar 1498, hier zyne vergaderingen gehouden. De andere lunzen van naam en aanzien zyn dat van JanchDekema en Tjalling Botnia, beide aan de Breedeplaats; dat van Sikke Sjaardema, reeds voor anderhalve eeuw de Valk genoemd , en federt lang eene herberg van dien naam; dat van Okkinga, ten Noorden, en eindelyk dat var Offenhuizen, ten Zuiden van de Voorftraat, of 'c West der Stad. Weleer werd Franeker geregeerd door Uu derman , Burgemeesteren , Schepenen et Raaden; doch na't bevestigen van t Gemee nebest, werd het Oudermanfchap afgefchaft en de Regeering alleen gelaaten aan de Bur o-emeesteren en Raaden, of Gezwoore. Gemeente; hoewel op een' geheel anderei voet, dan in de meeste andere Steden, alwaa jaarlyks de verkiezingen uit de Nominatie werden gedaan, eerst door den Stadhouder e: Raaden uit den Hove , en daarna door de Stadhouder alleen. Leeuwarden en Franeke daarentegen hebben, in 't jaar 1586, van d Staaten Generaal Oktroy verworven, om hur ne eigene Stads Regeering te beftellen , en d hebben zy niet dan in 't jaar 1748 atgt Gg 4 ftaa' Frank* ilKR. t ■ l 1 r 1 1 1 r ■c  XEU. 4^8 Tegenwoordige Staat ftaan. Onder andere voordeden deezer vrye Raadsbeftellinge, werden zy 'er ook door bewaard voor de onlusten van 't jaar Ï636 en 1637 Doch daarentegen reezen hier, in 't jaar 1656, zeer groote oneenigheden tusfchen de Regenten en de voornaamfte Ingezetenen , met reden te onvreden over de ondeugende beftiering van zaaken. Eerst ontftonden hier uit Deduktien en Kontra - deduktien van partyen aan de Gedeputeerden , en naderhand eene ganfche verandering in den vorm der Regeeringe, by wege van een nieuw Reglement ingevoerd Wy kunnen hieromtrent de volgende ftukken mededeelen. Remonftrantie der Edelen en Eigenerfden binnen Franeker aan de Ed. Mogf Heeren Gedeputeerde Staaten van Friesland: Remonftreeren feer onderdaniglyk, de gemeene geintresfeerde Eedelen en Eigenerfden binnen Franeker, hoe dat fy oover lange jaaren hervvaards, in deefe haare Stadt met deernis en beklag, tot nu toe hebben moeten fien: dac de Lof baare Octroy en Policys Articulen, Rechts ende Raad-oeftellingh oovergetreden, de Stads Rechten misbruykt, derfeiver Comptoiren, befonder des Rentemeesters Comptoir, grootelyx bekort en t'ondergebragt worden: waar door Stads opkomflen allefins merckelyk verminderen, Stads Policie en Reparatien opholden, dè Comptoiren derfeiver, befonder des Rentemeesters Comptoir, met excesfive fchulden en jaarlykfe Intresfenbefwaart: Ja boven eigen jaarlykfe Stads opkomflen, noch eenige duifenden, tot  van FRIESLAND. 469 tot betaalinghe alleen van de befwaarde Intres- ■ fen moeten werden genegoticert: dat de Stadt eindelyk (alfoo continueerende,) door forgeloofe eigenbaatige Regeerfuchtige perfoonen fal moeten ondergaan: waar door in toekomende tyden, de gemeene Stads-Burgeren, Weefen ende Weeduwen, en andere geringe inwoonderen, met onverdragelyke Lasten, Exactien, Impofitien, teegens ftyl van Rechten, fullen befwaart moeten worden, tot meenigvuldige wee en traanen derfelven: tot verkleininge van de Stads Huifen en Landen: tot verminderinge van alle Burgerlyke hanteeringen en commercien; ten fy noch in tyds yverig ópgewaakt, ende de vervallene ftaat geredresfeert worde, aleer die totale ruine des Stads haar ooverkome: fynde foo , dat fulx alles ooverkomt door notoire misbruik en oovertreedinge van de goede heillame inftellingen van 't loffelyk Octroy, Rechts ende Raads - ordeninge van U Ed. Mog. pra> decesfeuren in officio, onfe Stad Franeker liberalyk vergunt; meede door de onnuttelyke, noodeloofe, groote ende menigvuldige Ordonnantiën, uitRentemeesters Comptoir, vrymoedige ende onverhinderde misbruik ende bekortingen derfeiver, door ftaat en baatfuchtige perfoonen , die alleene het gefagh ende 't gewalt oover haare Creatuiren hebbende, met giften, ampten, beloften en gelagen, haar oover Stads Ampten, Comptoiren ende Regeeiinge meester maaken: die haar feiten foeken te verfchoonen en rechtveerdigen met den letter van den Lof baaren Octroy der Stadt Franeker voorf. by de Hoog Mog. Heeren Staaten Generaal, in den jaare 1586, Gg 5 ende CEK.  Frans* 470 Tegenwoordige Staat ende de naadere voet-beraaminge by wyl. fyn genade Graaf Willem, loflyker gedachtenisfe, als Stadhouder, ende de Ed. Mog. Heeren Gedeputeerde Staaten van Vrieslant daar op gevolgt, in den jaare 1615, directe, vel quali devicta lege, de goede intentie en meninge haarder Fundateurs fchandelyk ende fchadelyk inbreekende ende overtreedende: als tot Magi.ftraats-perfoonen en gefworen Gemeente, meede tot Electeurs derfelve, foodanige perfoonen nomineerende ende op perfende, die wel expres in de voorf. Octroy verboden, niet Nominabel noch Eligibel en fyn: deefe alles naa uitwyfen in de bygaande annexe met letter A. Hebben mitsdien fy Supplianten hoognoodig geacht, uit liefde tot des Stads welvaren, en hoope van beter ftaat, en verhoedinge van onverdraaglyke fchaaden, Lasten, Impofitien ende Exactien, in tyds noch op te waaken, en haar rechtmatige klachten, en daarop volgende verfoek voor U Ed. Mog. als voor haar wettel. Ooverheeden in defen demoediglyk voor te draagen: ten eynde fy Supplianten haar notabel Interest en eindelyke fmerten van Lasten en Impofitien, haar oover 't hooft hangende, fouden moghen voorkomen, en foo veel mogelyk te ontgaan. Verfoeken defelve Remonftranten feer onderdaniglyk, dat U Ed. Mog. tot een vaste voetberaminge van een goede policie en geoctroyeerde Raadbeftellinge in hunne Stadt, een vergaderinge van dartig vrye perfoonen, voornement in Religie van goede naam ende vromigheid, vaste goederen befittende, ten minfteu tot duyfent daalders vry, tot een con- tinuele  va„ FRIESLAND. 471 timide Vroedfchap te ordonneren ende te ftel-i Ien, op alfulken ordre ende vasten voet als U 1 Ed. Mog. voorgedragen, fullen goedt vinden; Uyt dewelke de Magiftraat en Raad - beftellinge ende Electeurs alleen genomineert fullen worden. Ende voorts, by ende door welke alle andere inmediate Stads Officieren gekooren fullen worden; By, ende uyt welken alleen, by verfterven van yemand der felver, andere genomen ende ge-eeligeert fullen worden. Sul* len meede by defelve alleen Infpectie, Kennis ende opneeminge van Stads Ontfangers, hooge ende laage, ende des Rentemeesters; ende alle foodanige Ordonnantiën ende Adiignatien gekent, goedgedaan ende geparapheert worden; ende eyndelyk alle ordre en Policie geftelt ende geordonneert worden: uyt ende door welken meede een of twee ten Landsdage by hen moeten worden gecommitteert, als meede tot alle noodwendige faaken. Ende naa fulx gefchiet ende ge - effectueert fynde, dat de geweefene Stads Rentemeester feedert den jaare 1615, ten overftaan van U Ed, Mog. Commisfarien, aan haar Supplianten ende Vroedfchap, Revifie van haar Rekeninge , bewys ende reli qua doen wegen haar ontfang en uycgave ende geadminiftreerde penningen, de betaalde tak quale Adfignatien meede aenwyfen, ende nood wendigheyt der genegotieerde penningen endf menage der felver, quo facto , etc. Deefen gefubfcribeert door de Geir.tresfeerde, voo hen, ende als gelastigde van andeten in de bvgaandprocuratie genoemt, ende onder de principale Remon ftrantie ftaande, hier nevens te verwonen. 1. A. Verhel. 3- Hidde Fopraa. _ a Aaee Evdfes. 4« Peter Simons de Wem. *" êS ' (Onder ftond) H. Feeuftra. A. ] rRANtt-  Fkane. KEK. f 47a Tegenwoordigs Staat A. 1. Daar worden tot Electeurs alle jaaren vervolgens, genomen f>) Geringe, Onervarene ende Minstbegoedigde perfoonen; diewils die noch lefen noch fchryven konnen, defelve in Stads dienst fynde, of Leveranciers, of wel in dienst van eenige Magiftraats-perfoonen; aan defelve verplicht, ende van haar dependeerende, niet anders durvende noch mogende doen als defelve willen. f£) 2. De Secretaris vervoegt hem in de Vertrek-kamer van de fes Electeurs, die de naaroepinge fullen doen, in gefchrift hebbende fes perfoonen, die hy begeert van haar genomen te hebben tot Electeurs, of naaroepers, en blyft by haar tot dat fy defelve aannemen. (c) 3. Men nomineert in Magiftraat en Raadsperfoonen , nieuwe inkomelingen in de Stadt: niet goed van leeven, niet begoedigt, in weinig jaaren daar naa cesfie van goederen doende, of op het Blockhuis om fchulden gefet, of in geringe Stads dienst, als tot Boden, Meeters , of tot Collecteurs vervallen : ooi? wiens kinderen naa olders doot aan Stads Wees-, huis, of tot de Gemeente of Stads Aelmoefen vervallen, tot disreputatie van de Magiftraat, fynde fulke geringe, fervile behoeftige perfoonen, die haar onwettelykheid in geene ongcrechtigheyt teegenftaan durven: maar alles naa haar lust uitrichten kunnen en moeten. 4- Das f«) Tegen het elfde AnicnI. ( b ) Tegen het fesde Articul. (O Tegen het twaalfde Articuï.  tan FRIESLAND. 473 4. Dat by de Burgemeesters dekiefingen van] üe gefworen Gemeente fyn, die in perfoon re^1 prefenteeren het geheele Corpus van de Burgerie, om te verhinderen Stads en Burgerie ièhaade, ende te beweeren, dat door de Burgemeesters onwetenheid en quaade begeerlikheyd geen inbreuke en gefchiede, in Stads Rechten, Wetten, Privilegiën, Opkomflen en Comptoiren &c. waar toe fy kiefen luiden van haar t' eenemaal dependerende, in Stadsdienst en leverantie fynde, die in gene onwettelykheit baar teegenftaan of teegenfpreeken durven of mogen; doch haar teegenftaande in haare ongerechtigheidt worden op 't einde van 't jaar gecasfeert, fonder hoope van redres. 5. Dat door deefe luiden, onervaren in Stads ■Staat, Rechten of Wetten, gefchiet des Secretaris en Burgemeesters Ordonnantiën, Rekeningh, en kiefinge van alle burgerlycke flechte Ampten, waar door dikwils oude Burgers en Burgers kinderen worden achtergelaaten, en Vreemden uit andere Steden worden aangenomen, tot groote doleantie van de Burgerie. 6. Dat door defe geringe luiden onwetenheid en onervarentheid , fchadelyke Conniventie in Stads Ordonnantiën, Negotiatie van penningen, ftaat van ontvang en uitgaaf,veroorfaakt wordt, goed doende onwettelyke Ordonnantiën, waar door de Comptoiren uitgeput worden; ook van notabele lommen met giften, gelagen en beloften. j0,)i jShb [A s ;i todmh va&M&v&A '■ •, 7. Dat [ER.  KEK. 474 Tegenwoordige Staat 7. Dat des Rentemeesters Comptoir ifi den jaare 1615, ten achteren fynde , ongeveer» lyk * . g00 ggj. In den jaare 1625, ten achteren geworden, ongeveerlyk, teegen 7 ten 100 Kar. gl. 12000 In den jaare 1627 fchuldig aan Capicaal, teegen 7 ten loo , ongeveerlyk 17000 In den jaare 1635 fchuldig aan Capitaal, teegen 6 ten 100, ongeveer 42000 'c Selfde jaar aan Lyfrenten, teegen 12 ten 100, . . . Ï5CQ Alfoo t'faamen bedraagende f 43500 Cf) In 'tjaar 1642 fchuldig aan ! ' Capitaal, teegen 6 ten 100, ongeveer 53600 Lyfrenten, teegen 12 ten 100, 12050 Synde t'faamen . . ƒ 66550, (£) In 'tjaar 1648 fchuldig aan ~ Capitaal, teegen 6 ten 100, ongeveer 03000 Lyfrenten, teegen 12 ten 100, 12400 Synde t'faamen . . /7o54Öö In 't jaar 1650 fchuldig aan Capi- taal, teegen 6 ten 100, ongeveer 108600 Lyfrenten, teegen 12 ten 100, 12300 Komt voor den jaare 1650 ( * ) f 720900 (*) Was Rentemeester Bouwen Jans Wellens. ( b ) Was Rentemeester Anthonius Andries Krol. (*) Den Interest van het Capitaal tot 120000 opgerekem tegen 6 ten 100, fal in het jaar 1658 (het ge. brookeu van ft. en pen. overflaande ) aan Capitaal bedraagen , 191300. r  van FRIESLAND. 475 Belangende de leeven naavolgede jaaren tot 1657, worden geacht bovenmaaten befwaart te fyn, daar af geen pertinente kennisfe dragen, vermits der Rendanten en Rendeerden oneenigheid, in 't opneemen van Rekeninge: latende defelve tot klaare onderfoekinge ende kennisfe van ü Ed. Mog. 8. Dat de minstbegoedigde,jaa in fobere en befwaarde ftaat fittende perfoonen, des Rentemeesters Comptoir defer Stadt, in de naaste jaaren is bevolen geweest, die men den eenen na den anderen bevonden heeft notabel ryk en< de begoedigt daar door geworden te fyn, en haar Erfgenaamen groote goederen naagelaaten te hebben, ende hec Stads Comptoir daar-enteegen Êxcesfivelyk met negotiatie befwaart en. de uitgeput. 9. Dat een , of eenige, hen aanmatiger alleen in 't geheel des Stads Proevenhuis goederen ende opkomflen te adminiftreeren, (ii: welken 4 of 5 Proeveniers fynde ) het Proeven, huis opkomflen niet alleen jaarlyx te foecker gebracht worden: maar daarinne verfmolter worden derfeiver Competentien, van 't Gildegeldt, Brouwers-geldt; Herbergiers, Mple naars, Waagenaars, Trekfcheepen-geldt, ende Botjes • gelden van alle vaste goederen, op *\ Raadhuis verkocht; jaa felf die door haar eigêï autoriteit opgeleide Toll van de Kettenbrug ge; en dat niet alleen : maar door 18 o ao jaaren uitftel van Rekeninge te doen vat haaren ontfang, en daarnaa opgemaeckte Intres fen, 't Proevenhuis in de grond brengen, me ettelycke duifenden, die fy fpecieufe voorgee vei Fbahe» ser. 1 t f t 3  ker. Pf«. 476 Tegenwoordige Staat ven haar te competeeren, wegens,meer uitgaaf alsontfang, ftygende met haar opgemaakte Intresfen, ongeveer ter fomma van 9433 Carl. guld., welke resten fy haar verllouten uit des Stads Rentemeesters Comptoir haar felven te betalen: Rentemeester felver fynde,en de Stads middelen fonder teegenfeggen in haar magt hebbendé. ö 10. Dat een perfoon ten meesten inpotenty alle profitabele Stads Ampten alleen bedient en tot hem trekt: fynde Stads Secretaris, Fiseaal, Rentemeester van des Stads Comptoir, Boel' goedhouder, Ontfanger van de Floreenen, binnen en buyten van de Uitbuiren grooten Ontfanger , van des Proevenhuis opkomften ende Tolbrug, Ouderling van de Kerk,'Kerken Arme-voogd, en meer kond hy 'c weefen: om alfo in alle Kerkelyke, Civile en Polityke* Collegien in deefe Stade hem abfoluit meester te maaken , en uit defelve te weeren, die hem onwillig of ondienftigh mogten fyn.  'van FRIESLAND. 477 J^rocuratic Wy alle onderghefchreven, Ed. en Eygen * erfde in de Stade Franeker en Jurisdictie van dien, onfe Vastigheden in defelve hebbende: Lyen en bekennen by deefen, volle Last en Procuratie gegeven te hebben, gelyck wy gheven by delen aan onfe Mede-burgeren, den Profesfor Arnoldus Verhel , de old Burgemeester Agge Eydfes, Hidde Hesfels Fopma, Dominicus Stapert, Peter Simons de Wein, Johannes Arcerius, omme 't Redresfement van de vervalleue ftaat onfes Stads Ren« temeesters Comptoir in Franeker, ende 't Reglement van de Raadsbeftellinge derfeiver, neffens de revifie van des Stads Ren temeesters Comptoirs Rekeninge , met de dependentiën van dien, te verfoeken, verrichten en uitvoeren voor 't Collegie van de Ed. Mog. Heeren Staaten van Vrieslandt, en baar Gedeputeerden, mede voor haar Vorftel. Genaden, of voor alfoodanige Rechters en Commisfarisfen van dien, daar fy bevinden fullen 't felve te behooren, of te kunnen uitvoeren. Belovende en aannemende, 't gene by defelve onfe Volmagtigden en Committeerden , voor die felve hooge Collegien, ten felven fine , ook by middel van Recht ende rechte termynen, fal uitgevoert en gedaen worden, 't felve t'aller tyden te fullen approbeeren, goedgedaan ende bondigh houden: mede defelve hare handen it defen te indemneeren, kost ende fchadeloos te ontheffen , met magt van fubftitutie, min oi meer naar eysch van faaken, fub claufula ratr habitionis indemnitatis &c. conftituti in forma II. deel. Hh ond< FnANEKER. . r  Franskek. 478 Tegenwoordige Staat onder verbandt aller onfer derfeiver, daar vast gheleghene ghoederen, ende met fubmisfie der felver, ofte onfe perfoonen den Hove van Vrieslandc, ende alle andere Gerechten ter eerfter inftantie. Oorconde onfe gewoonlycke verteekeninge, beneffens de handt van Epasus Theodori, Not. Pub. binnen Franeker hier onder geftelt, den 2 Juny 1657. Was onderteekent A. van Eminga. Johan Terentius. Jan Jacobs. Guiliclmus Cup. Jan Pyters. Johan. Verhei. Clais Reiners Sipta. Cornelis Claesfen. Gerardus Schick. Lolcke Dircks. Iliddius Taconis. Jacob Tjc-sma. Hetto Lieuvves. Peter Tietes. Gerrit Yepcs. Epa;us Theodori. Extract  van FRIESLAND. 479 Extract uit het dagelykfe Refolutie - boek der Ed. Mog. Heeren G E D E P U T E E RDE STAATEN van VRIES. LANDT, Vrydach den 3. July 1657- voor noen. C")p de Remonflrantie by de geintreflèerde , Edelen ende Eygen Erffden der Stede Franeker, op huyden geprafenteerd : Is naa rype deliberatie goedt gevonden ende verftaan, dac de II. Roorda, Groveftins, Baardt ende Alema , fullen worden gecommitteert, gelyk haar Ed. gecommitteert worden by defcn, om parthyen te verftaan , daar van rapport te doen, en fulcks gefchiedt, als dan by zyn Furstl. Doorl. ende dit Collegie wyders gedisponeert te worden na behooren. Accordeert metten principale in kenniffe van my D. CLAIX. 1657. Op deefen is gevolgt van de Ed. Mog. Heeren Commiffar. Citatie, op dt1 9 July 1657. alwaar gepaffcert is ten dage ct^nende, dcefe volgende Acte. Ilh 2. Op FcANE* KEK.  Fpahb- ker. 480 Tegenwoordige Staat Op Huiden den 9 July 1657. fyn voor ons ondergef. Comnuflarien gecompareert, de Heere Profeflbr Arnoldus Verhel, de old Burgemeefter Agge Eidfes , Hidde Hesfels Fopma, Pycter Symens de Wein, Dr. Johannes Verhel Bybliothecarius, voor hun ende hunne gelaftigde van de gemeene Inceresteerde Edelen, ende Eygen Erffden der fteede Franeker, volgens Procuratie van den 2 Juny laast leden, gefterekt met Dr. Feenftra, en de Notaris Gualtherus, Requiranten ter eenre , ende de Burgemeefter Jan Claefen Backer, ende Cornelis Gemmenich uyt den Raedt , 't fampt Lolle Pyters, Olphardus Hindema, Gefworen Gemeente voor hun, ende als Gecommitteerde van de refp. Collegie volgens Procuratie onder Stads Zegel van den 6 July 1657. geadiisteert met Dr. Franckena, Requireerden ter ander fyden; ende hebben de Requireerden aangenomen , naa receptie van de Copyen van Remonftrantien , ende vordere behoeften daer by over gelegt daar op flaande, hun verklaaringe binnen een Maandt in te brengen foo fy verftaan fullen te behooren , ten welken fine de faak foo lange wordt gecontinueert. Actum voorf. In kennifiè van Commiflarien geteekent. C. Roorda , Oene van Groveftins, Dirck van Baard, ende Junius Alema, met eenige ftreecken. Defen is bevonden metten principale te accorderen, in kennifiè van my Clercq. G. FOCKENS ERINGA. TE-  van FRIESLAND. 481 TEGENBERICHT op de Remonftrantie van de Geintreffeerde Aan fyn Vorftelyke Doorluchticheidt WILHELM FREDERIK, Furst Zu Naffou &c. Mitsgaders de Ed. Mog. Heeren Gedeputeerde Staten van Vrieslandt, ende haar Ld. Mog. Gecommitteerde: de Heer Kaerl van Roorda, Oene van Groveftins, Dirk van Baard en Junius Alema. Doorluchtige, Hoog - Gebooren Furst, enEd. Mog. Heeren! Ije Magiftraat ende Gefworen Gemeentf der ftadt Franeker, voldoende de Acte vai aanneminge , laastmaal ten dage dienende , t< weten den 9 July, voor U Eed. Mog. Hee ren Gedeputeerden, U Eed. Mog. Commis iarien gevallen, tuffchen de Remonftranten ai Requireerden ter eenre, ende eenige gepra tendeerde Geintreflèerde ter andere fydei Seggen met alle eerbiedigheid voor haar vei klaringe en Refpective goed dunken , dat i Remonftranten voorgenomen ende gel^le hebbende den Requeste aan U Ed. Mo| Collegie geprefenteert, uit den name en va vveegen eenige Eedelen en Eygen erfde binne voorf. Stecde; Defelve bevinden vervult weefen met bittere Calangien en onwaare M. tyven , niet waardig om te verantwoorde! foo de Remonftranten naast eenige jaeren hc Hh 3 waa! FUNEKER. t S I. 11 n n :e i« r- ts  F«ANE« 1(£R. 482 Tegenwoordige Staat waarts al foodanige Calumnien hebben moeten uitftaan, van verfcheidene Ambitieufe en onruftige gemoederen, gedreven fynde door haare particuliere inlichten, ofte al te grooten lucht tot de regeeringe. De Supplianten quahficeeren haar Eedelen en Eygen - erfden: daar inne haar ooverlegde Procuratie, onder dé naam van Eedelen niemand meer werdt bevonden, dan Jonker Albert Sibrand van Eminga, Grietman oover Franekeradeel, buiten de Stadt gefeeten , wiens Regeringe foodanig niet en is, datfe vry foude ftaan buiten opfpraakefoo de Remonftranten meede luft hadden onruften te maaken , en andere in hunne jurisdictiën te invaderen en te turbeeren. De voorn. Eygen - Erfden befiaan in 15 % ]g perfoonen , daar onder drie Profefforen in U Ed. Mog. Academie, die daar ten hoodlen aan bevolen is, de opficht en ondervvylinge van de jeugt, in welkers tuin ( foofe eenige tydt ooverig hebben ) meer dan genoeg bevonden werdt om te wieden. Voorts Committeert Doctor Joh. Verhel fyn eygen Vader; Hidde Hesfels Fopma , Lolke Dirks , Hid' dius Taconis, hun eygen Coufinagie Arnoldus Verhel; Pieter Tietes fyn Neef; Cornelis KJalen 1 immerman fyn naa "ie Buirman , en Confrater ia aanneminge van verfcheiden Lands en Particuliere Wercken, den old Burgemeefter Agge Eydfes : waar uit af te noemen fe, met wat een grooten arbeid ende omfiehtigheyd, deefe weinige Doleanciers fyn oiwcfocht: fullende de reftecrende Teekenaars van de  van FRIESLAND. 483 de Procuratie, weinig intereften geene kennifiè van faaken konnen hebben. 't Is in Rechten bekent, dat in alle faaken van Sociëteit, ofte gemeene Intereft, moet worden geconcludeert by pluraliteit, befonder foo teegens een Stadt, ofte derfeiver Regeeringe , de Burgerye en Ingefeetenen fich fullen willen opwerpen: Civium enim partes duoe> adesfe debent, aut amplius quam dua;, fi quis illorum nomine experiri velit &c. 't Welcke ook de grootfte reden heeft, foo niet licht de Magiftraat in officio geftelt , geturbeert, veele min den geoctrojeerde voet van Regeeringe ende Fundamenteele Stads Priviligien ge renverfeert behooren te worden. De Kequireerden vertrouwen, foo dat felve geoorloftis aan 15 a 18 perfoonen, dat nie een Stadt of Grietenie in Frieslandt, buiter onruft en ongeroert fal blyven, gemerckt da d" Steden en Ingefetenen van dien ten hoogfter seintreflèert fyn by de Regeeringe van der Lande, befonder by defe foobere en fchraale tyden. De Remonftranten willen dan verhoo pen, dat die onwaare klachten, van foo weinige buiten haer beroep ingebracht, van U Ed Mog. Collegie fullen afgeweefen worden. Des voorbeholden: wordt bevonden de klach ten van de Supplianten te beftaan in twei Leden, waar van het eerfte is, des Stad Rekeninge , daar in de Supplianten hen nie ontfien defielfs Regenten te befchuldigen vai quaade menagie en verquistinge van Stads pen ningen. Hh 4 Ho KGR. I 1 l E 1  / Franeker. 484 Tegenwoordige Staat Hoe rechtmatig deefe klacbte fy , is voormaals gebleeken op andere tyden, als de Refcribenten Antecesforen voor Commiffarifen van den Hoove, Rekening hebben oover gelegt ende gequeten. De Supplianten luft hebbende daar aan , fullen haar konnen voegen tot hun eygen koften by de Rekeningh daer af te doen (niet voor Gecommiteerde uit de Magiftraat en Gefwooren Gemeente, gelyck in andere Steden een oud gebruyck en Ordonnantie is,) maar voor de volle Vergaderinge van de Raad en Gefwooren Gemeente; beneffens de drie Refpective Hopluiden, daer toe alle te famen fpecialyk geciteert wordende; ook is dikmaals by den Hove Provinciaal geoordeelt , dat foodanige gewaande abuifen, aldaar eerft moeten gefien en geproponeerc worden, en foo de Supplianten dan niet genoegt, ftaat den wegh van Juftifie voor haar oopen, omme tot haar eygen kosten verder te gaan, fonder daar mede te mogen befwaaren de Stadt ofte defTelfs Patrimonium, quod privati loco habetur, ende daar oover ook In cas van befwaarnifTe (falva in aliis reverentia, ) niet voor U £d. Mog. maar voor den Hove gebragt moeten worden; volgens het 4 en 5. 1 art. van U Ed. Mog. Inftructie. Het tweede Lidt, van de voorfz. klagte, I beftaat in een veranderinghe oover den voet van Regeringe, by de Hog. Mog. Heeren Staten Generaal, terftont naa de reformatie, in den jare 1586. den ftad Franeker verleend, ende naaderhands by de Eed. Mog. Heeren Staa-  van FRIESLAND. 485 Staaten deefer Landfchappe , in den jaare 1615. naader gerefolveert, ende geconfirmeert. De Supplianten brengen weinige of geen klachten in, waar oover foodanige veranderiage ter hand foude konnen genomen worden, draagende daar toe, in 't minfte ook geen qualiteit veel min eenige pluraliteit van Burgerie , gelyck boven bethoont is; bekennen daai te boven felfs in haar Request, dat de Regeringe van de ftadt Franeker is vry, ende niei dependeerende aan yemandt. Al foo geftabilieert door hooge Octroy ende Lands Refolutie, dewelke de Requireerden ter vollen willen vertrouwen, dat by U Ed. Mog Inftruct. het 2. Art. dicterende expresfe, da U Ed. Mog. met den Stadt - holder , al: Gouverneur en Capiteyn Generaal, fullen be fchermen alle Lands Privilegiën, loffelyke Or donnantien, Conllumen, Acten ende Rechten foo wel in 't Generaal als in 't particulier be - koomen , breeder aldaar te leefen: waar meed dusdanige onwaare klachten directe fyn ftry dende, en by het licht befien, niet andei konnen in brengen dan groote onluften end verbreecken van Stads vryheden en Privilegiën Contrarierende deffelfs eenigftc luyfteren hoog heydt. Alwaaromme de Remonftranten en Requ reerden wel expreffe protefteeren, van al! injurien, nulliteyten, fchaden en onluften , di door dusdanige onruftige ende Regeerfuchtig gemoederen , ende ongefundeerde klachten den ftadt Franeker ende der felver Ingefetene mogten overkomen, ende defelve te fyner ty< Hh 5 1 Frawe» ksk. : 1 S ) i- e e e » n It :e  Fkane" KEK. 486" Tegenwoordige Staat te vindiceeren ende te repareeren, op een van die geene die haar in deefen thoonen den eerften oorfaak te fyn. Vervolgens foude den Requireerden goedduncken en ootmoedig verfoek wefen , dat door Rapport van de Ed. Mog. Heeren, de Requiranten niet alleen afgevvefen moghten worden: maar ook den Heer Procureur Generaal werden geordonneert, omme volgens verleende Octroy, ende daer op gevolgden voet van beraminge. Art. 16. teegens defelve als Perturbateurs van de gemeene rulle te procederen naar behooren. Was verteeken t, Albert Dirks Brouwer, Lolle Pytters. Jan Claaffen. Conradus Busch. Obbe Sjoerds. Wopke Sjoerds Talluim Petrus Schotanus Apotheker. Tjebbe Emes. Cornelis Gemmenich. Olphardus Hindema. Jan Willems. Hendrick Lieuwes: Jarich Rinfes. Als Burgemeefters. Onderftonde Ter Ordonnantie van Raad en Gefwooren Gemeente, J. v. Gemmenich. met hunne refpective halen en toghen. Deefen is met den principale bevonden 't accordeeren: in kennifiè van my Clercq. deefcn 5. Septembris. 1657. C. Fockens Eringa. Aan  van FRIESLAND. 4S7 Aan fyn Furftelycke Doorluchtigh eidt, WILLEM FREDRICK Furst Zu Naffauw, Mitsgaders d' Eed. Mog. Heeren Gedeputeerde Staten van Vrieslandt: Ende Haare Eed. Mog. Gecommitteerden , d' Heeren Carel Roorda, Oene van Groveftins , Dirck van Baard, ende Junius Alema. Doorluchtigen Hoogh - Gebooren Vorst, ende Eed. Mog. Heeren. X^e Remonftranten Eedelen ende Eygenérffden geintresfeerden, binnen Franeker, Contrarefcribeercnde op de Refcriptie , by ende van wegen de Magiftraac ende gefwooren gemeente overgegeven ; feggen de Contrarefcribenten. Vooreerst, wel expresfe \ ontkennen dat der Contrarefcribenten Motiven fouden bittere Calangien fyn: Maar veel eer droevige deernis ende beclach, voor haar wetlyke Overigheit voorghcdraaghen, over de onwettelyke ovcrtredinghe van 't lofbaar Octroy, ende defolaaten vervallen ftaat haarder ftad, ende ftads Ccmitoiren, veel hooger by veele kennis- hebbende Ingezetenen gerekend, als by de Remonftranten in hare Remonftranrie voorgedragen is. Mede dat der Contrarefcribenten Motiven fouden fyn onwaar; Is onwaaragtig; en fillex geweest fynde, fouden noit de Com rarefcribenteu fo vermetent geweest fyn uwe Vorstel. Doorl. de Frase» ker.  Fbane» 488 Tegenwoordige Staat : de Eed. Mog. Heeren, haer wettelycke ove» richheydt, foo folemnelick ende duidelyk in fpecie defelve hebben durven voordraagen. Ende fyn defelve onwaar: waarom fyn defelve door de Refcribenten niet weerleyt? verantwoort? • maar Confifteeren alleen in terminis generalibus, in puris negativis. Ontkennen ook expresfe der Contrarefcribenten dachten Calumnien te fyn: Ende vertrouwen dat de Refcribenten onbekent is 't woorc Calumnia Calumniari, quod est, falfa Crimina intendcre, vel per fraudem dolumve alios litibus vexare; welck noit blycken of beweezen fal kunnen worden, door de Contrarefcribenten gedaen of gedocht te fyn; die in deefen alleen gefocht hebben , en als noch foeken 't Redresfement van den vervallene ftaat haarder Stadt ende Comptoiren, ende vermydinge der« fchaaden haarder mede burgeren: Seggen de Refcribenten, Dat fy foodanige Calumnien hebben moeten uytftaan van verfcheidene Ambitieufe en onruftige gemoederen. Daar mede defignerende 4. Eed. Gecommitteerden van deuitbuyren van Franeker, hoochbegoedicht, ende hooch in Staat en Landsdienden: ta foodanige Eminente perfonen, fouden der Burgemeefteren Raethuis ambiëren, ende onrullige gemoederen weefen? off fucht hebben tot haare regeeringe ? Neen, Neen. Maer 't geen by haar Ed: Mog: in die tyden gedaan is geweest, is gedaan uit de« felve deernis ende beklach van de defolaten Staat van de Stadt en Comptoiren, die nu in tyd  van FRIESLAND. 489 tyd ons Contrarefcribenten 't felve doet yve ren, als Patriotten en defenfeurs van de Stadt en Burgerie; ende dac door rechtmatige middelen , ende voor hare wettelyke Overheyt. Ne tandem omnia Civium commoda intereant. Seggen de Refcribenten : De Supplianten qnalificeren haar Eedelen en Eygen-erfden &c. En fyn 'c oock fonder opfpraak: veel bceter als eenige onder de Refcribencen. En fchoon de Procuracie van de Contrarefcrib: maar van een Eedelman vertekent is, is nochtans de principale Remonftrantie van veele Eedelen verteekent, als oock van 40 Eygen - erfden, by de welke mondelinge procuracie aan de Commicceerden gegeven is. Ende worde feer vermeetelyk ende calumniofe, de Regeringe van den Eed: Heer Grietman , Jr, Albert Sibrant van Eminga van de Refcribenten geneepen: Wiens regeeringe in fyn Grietenie rechtmatich, vreedigh, loffelyk ende tot goet contentement van fyn ingefecenen is: fynde door fyn Eed: fyn Griecenie niec met fchulden, negotiatien, vereeringen, befwaringen van Lallen, off mishandel van Grietenie penningen belemmert. Doch is recht, quod quilibec fuam propriam jurisdictionem purgare debeat. Seggen, daer onder drie Profesforen; Jae. niet in qualiteit als Profeffbren , maar als Cive,< honor'arii , fecundum leges Fundamentale< Acad. Posfesfores immobilium, binnen Frane ker: Cum in hoe ipfo agacur de damno pu blico & privato vitando , de meo & tuo : quo Franb* SER.  FhanelUft. 490 Tegenwoordigs Staat quorum omnium communiter cum alüs interest. Suk dat in geener manieren de Contrarefcribenten foecken de Refcribenten in haar Jurisdictie te invaderen , ende te turberen , maar aiieenich des Stads gemeene welvaart, ende der Burgeren Profyt. Cum , in rebus novis confiïtuendis , evidens eflè utilitas debeat , ut recedatur ab eo jure , quod jam diu aequuni vifum fit. Ontkennen wyders de Contrarefcribenten, dat de vordere Eygenerfden maar beftaan in 15 a 18 perfoonen: fynde de - felve wel in 't getal van 40: Ende alfoo de meelie van de gequalificcerde Eygenerfden der ftadt Franeker, die de principale Remonftrantie verteekenthebben, die felve ernftich , in ende door de Contrarefcribenten verzoeken. Et cum tres confHtuant Collegium; Collegium autem pars Univerfitatis fic. Is 't feeker dat 't getal onfer 40 , alle Posfeflbres immobilium, van goeden naam en wandel, die defe vertee. kent hebben, verre te boven gaat 't getal van den Raad en Gefworen Gemeente der Refcribenten alhier. Ac ideo quod major pars fecerit (Superans numerum Confuium & Sca- binorum plebis) omnes fecisfe in hoe cafu intelliguntur. 'T en kan niet ontkent worden, verquiftinge oïï quade menagie der pen. geweest te fyn : Daar zedert den jaare 16x5 tot 1650. des Stads Comptoir van Franeker hondert en twintich duifend guld: en meer 'c ondergebracht is; fonder  van FRIESLAND. 491 fonder in de felve jaaren eenich ongeval van 1 Brant,Waater, Wint, Benaudejaaren, Siekte,1 nieuwe fwaare Wercken, nieuwe Oorlogs Contributien, off ander verlies by de Refcribenten verthoont te konnen worden. 'T is te verwonderen hoe dat d'Refcribenten Antecèfforen haer niet ontfien te feggen : dat op andere tyden de Refcribenten voor Commisfaris van den Hove haare reekeninge overgelecht ende haar gequeten hebben : Welck 't eenemaal onwaerachtich, ende van de Refcribenten verfierc is, ende heel contrarie. 'T is alfo , dat der Contrarefcribenten Voorfaaten Gecommhteerden, d'Heeren Saackma, Juckema , Scheltinga , ende Vierfen , voor den Hove ende Commiffarifen van dien, d' Eed: Mog: Heeren, Pieter van Harinxma , toe Sloten, en Hero van Ockinga, affeyschten van den Refcribenten Voorfaaten , Reekening , Bewys en Reliqua van de Stads opcomften en Comptoiren zedert den jaare 1615. by haar ende hunne Predeceffeuren gehadt, opgenomen ende geflooten, om daar op foo naa recht te mogen feggen: Voorts om die in handen van de Eed:,Mog. Heeren Commiffarientot Partyen weederfyds gerief en dienden te brengen, al foodanige initrumenten en pampieren , als in defen tot Verificatie van voorfz. verfochte Reekening nodich fouden fyn, &c. welken Refcribenten Voorfaten nae 2 Contumatien van den Hove, ende haare Eed: Mog: Commiffarien , haar hebben gefubduceert en ontrocken, en fyn gegaan nae 't Collegie van de Ed. Mog. Heeren Gedeputeerde Staten. Voorge* vende ui,  Franeker. 491 Tegenwoordige Staat vende, de faake van die namir te fyn, dat daar aff Cognitie niet by den Hove ( Notate Nob: Dni:) SaM in aliis reverentia : maar by U Ed. Mog. behooren genomen te worden : En deefe durven feggen, hare reekening overgelegt voor den Hove ? ende haar gequeten te hebben? quid inpudentius? quidturpius? Itane imponitis judicibus ? 'T is wel te fien dat defe Refcribenten , gelyck ook haare Voorfaten, haar fchamende de Reekening in 't licht te laaten komen ; die foecken als voormaals voor 't Hoff, nu oock voor Uwe Furftl. Doorluchtigheit en U Ed. Mog. defelve te ontrecken: Voorgevende voor den Raad ende Gefwooren Gemeynte , be. neffens de drie refpective Hopluiden te fullen doen voor 14 perfoonen, die van de Refcribenten geftelt, niet een woort daar tegen durven fpreeken: Haar ontfiende voor onpartydige Rechters en perfoonen van kennis en rechten de felve te produceren. En wie foude dat oyc vermoet hebben, dat deefe felve Refcribenten, in eadem inflantia van de verfochte Reekening: die over 7 jaaren, van de Commisfarifen van 't Hof fyn gegaan tot die Commisfarifen van U Ed. Mog Collegie: nu durven weder feggen, deefe faak van die natuir te fyn, daer over oock in cas van befwaringe ( falva in aliis reverentia ) niet voor U Ed. Mog. Collegie, maar aan den Hove gebracht moet worden, volgens 't 4 en 5 Articul van U Ed. Mog. inftructie. Daer de Re. fcribenten den 25 May 1650. van den Hove aen U Ed. Mog. Collegie deefe felve faek, in  ban FRIESLAND. 493 In èadem inftantia,& ïisdem meritis caufe, gebrocht hebbende, en aldaar nu hangende, wederom poogen van U Edi Mog. Collegie aen 'c Hoffte brengen: alfoo ongeftadigh, ongerust, hergens de dwalinge vertrouwen te ontdeckeri, ende laaten cenfureren. Ende Want de Refcribenten op den 9 July 1657. voor U Ed. Mog. fonder eenige exceptie by monde geproponeert ert gecompareert fyn: ook fö, dat defelve in U Ed. Mog. als jüdices dier faecken niet alleenich geconfenteert, en haer gefubmitteert hebben: Maar ook by acte van aenneminge (fo de Refcribenten defelve noemen in 't begin van haere refcriptie) aldaar gevallen, hebben aertgenomen, nae receptie van Copien van de Remonftrantie, hun verclaringe binnen een Maant in te brengen. Konnen dérhalven U Ed. Mog. Jurisdictie en forum nu niet declineren, ende haar fubduceren. Verthonen de Refcribenten haare vrye independente Stads regeringe, gelhbilieerc door Hoge Octroye, efide Lancs refolutie, etc. 1 rgo ongehouden reekeninge te doen van de Stads Comptoiren ? reden te geven van hare regeeringe , buyten en tegen het Octroye van uwe wettelyke Hooge Overicheyt? Sapit hoe tiranni' cum, niet over een komende met onfe Demo» cratie, en Lands rechten: En moeten weten defe Refcribenten, dat alle de Steeden leeden fyn van de Heerlickheyt van Vrieslant; niet dat eene fy de heele heerlickheyt: Cum ipfa Refpublica fit univerfitas uniüs cujusque totius legitimte civitatis, bonis inftitutis, unoque imperia ; II. deel. Ii con- FlUNB* K£R.  FflASISKEK. 494 Tegenwoordige Staat contents»; ende over fulx de hooge Overicheyc onderworpen. Synde oock alfoo, dat die Contrarefcribenten niet en willen noch denken yet te veranderen ofte verbeteren int hooge Octroy: Dan foecken defelve te vryen, ende ontleedigen van meenichvuldige ingekropene abufen, overtredingen , corruptien, door al te Eergierige, Eygenbaetige, en Regeerfuchtige luyden, .daer over by eenvoudige ingebracht ende nu in gewoonte, en quafi old gebruyck by veele gemeynt, als oft altydt foo geweest, waer, ende alfoo most voortaan weefen, fynde haer eerfte hooge Octroye: Deefe foecken fy Contrarefcribenten te verbeeteren, ende de vervallene ftaet in een beeter ftant te brengen, door nieuwe Raadbeftellinge, en Reasfumptie van reekeningen. Ende vermits op de menichvuldige groote gravamina, van grooten gewichte ende importancie, in de Remonftrantie door die Contrarefcribenten voorgebracht, by de Refcribenten niet een woort wordt op gerefcribeert noch beanwoordt , defelve tacite voorby gaende, moet haare beantwoordinge, volgens de Ordonnantie van defen Lande, geholden worden voor bekent. Konnen derhalven der Refcribenten abufen geen Lands privilegie , noch hooge Octroye, maar derfeiver derogatien genoemt en geachtet worden. Sulx de Refcribenten feer temere ende onbedacht de Contrarefcribenten voor Perturbateurs van de gemene ruste komen fchelden; daar defelve 't gemeene profyt ende welvaeren van de gemeynte, des Stads rechten ende privilegiën ab  van FRIESLAND. 495 ab injuriis vindiceeren en betrachten : tee gen welke enorme calumnien en injurien, fy Contrarefcribenten, expresfe protefteeren, Rillende 't fyner tydt , en daar het behoort, gerechtelyk vindiceeren: Alfo fy geen Perturbateurs, maer Patrocinateurs van de gemeene rufie, van alle goede Patriotten ende Burgeren moeten erkent worden ; verdienende daer over laured Civitatis gecroont te worden. Al waeromme dan de Contrarefcribenten by defen, als noch verblyvende by hunne redenen en Motiven, ter Remonftrantie ende Contrarefcriptie gededuceert; verfoecken feer dienftigh ende ootmoedigh: dat door rapport, van U Ed. Mog. aan haare Furftel. Dootluchtigheydc, ende d' Ed. Mog. Heeren Ge. dep. Staaten van Vrieslandt, de Remonftranten fullen vergunt worden, tot een vafte voet beraminge van de lofbaare Geoctroijeerde Raadsbeftellinge ', ende de Politie binnen Franeker, een Vergaedering van 30 a 31 perfoonen gequalificeert, luyt der felver Remonftrantie , tot een Continueeie Vroedfchap , op alfulken ordre en vaften voet, als by de Remonftranten aan U Furftel. Doorluchtigheyt en U Eed. voorgedragen, goet gevonden fal worden tot de felve, ende de nieuwe Raets beltellinge dienftig. Sulx gefchiet, de geweefene Stads Rentemeefters feedert den jaare 1615. ten ooverftaan van U Furftel. Doorluchticheyt en U Ed. Mog. Commiffarien , aen haer Remonftranten ende 't gefielde Vroedfchap , Revifie van haare reeckeningen, bewys, li 2 ende Frank- KEK.  Frank* kek. 496 Tegenwoordige Staat ende reliqua te doen , weegen haare Stads Ontfang , Uytgave , Adfignatien , Ordonnan-' tien, Genegotieerde penningen ende Menage der felven. Quo facto &c. Register van de Naamen, van de Eedelen en Eygen. erfden der Geintreffeerden binnen Franeker, alzoq defelve volgen in ordre van haare ondarteekeninge-, ' Eedelen. " ~~? I. Jonkr. SibrandilpAlbertus van Eeminga, Grietman over Franekeradeel. i, Jonkr. Dominicus van Botnia, Grietman over Baarderadeel. 3. Juffr. Sophia van Verwou , Weduwe van Riddet Andra:. E ygen • erfden. 4. Doctr. Arnoldus Verhel, Profesfor. 5. Agge Eydfes. ■ 6. Hidde Fopma. 7. Dominicus Smpert. ?. Doctr. Guilielmtis Cup, Profesfor. 9. Doctr. Joh. Terentius, Profesfor. 10. Doctr Joh; Verhel. II. Idfardus Gerrolsma, Gecommitteerde in de Rekenkamer. 12. PauHis Cornelis. 13. Jacobus Tjesma. 14. Everardus Hefener, Pastor. ■' 1$; Pierer Tietes. 16. Gerardus Schik. 17. Johannes Arcerius. 18. Jan Jacobs. 19. Hette  van FRIESLAND. 497 19. Hette Lieuwes. 20, Jan Pieters. , BL Doctr. Gerardus Kaldenbach, 22. Pieter Simons de Weyn. 23. Klaas Reyners Sipta. -04. Boudewyn Ens, •25. Otto Douwes Getswerda. -26. Hiddius Taconis. 27. Andries Kornelis. •-28, Kornelis Klaafen. 29. Pieter Janfen. ' 30. Fedde Simons. 31. Johannes van der Linden. 32. Bouwen Wouters. 33. Lolke Dirks. ;34. Jurian Ypkes.. "35. Hesfel Jans. •' 36. Gerryt Janfen. '37. Evert Joljannes. '38. Douwe Sikkes, 39. Wybe Tjaards. 40. Teunis Syes. 41. Wybe Andries. 42. Andries Dpinves. dfosH sf.) : t. fi ;Jk nm\ü\ sbm , aróflwoiD ncv De twistende partyen eindelyk zo verre gekomen zynde, dat ze eenige Gecommitteerden tot afdoening van zaaken benoemden, werd door deezen, bet volgende verzoek ontworpen en overgeleverd, jp oj^ooift aio , rrabahzaul sbyiid f»ndmo7G/.r li ■? Alfoo Fhanb- ItElU  Franc- U.ZU, 498 Tegenwoordige Staat ._/^Jfoo onlangs verfcheyden onlusten ende dispuyten, by eenige Geinterresfeerde Edelen ende Eygen-erfden der Steede Franeker , als Requir. zyn gemoveert, over de Raedsbeftellinghe en verloop der Finantie, fampt belastin» ghe van Stads Comptoiren aldaer, ende defelve fwarigheden, niet tegenftaende eenige Conferentien tusfchen de voorfz. Requir. ende de Magiltraet , beneffens de Gefwooren Gemeente derfeiver Stadt gehouden, niet hebben konnen worden gheasfopieert, ende fulx nochtans op 't hooghfte, tot voorkominge va» verder verwyderinge nodigh is, op dat tusfchen parthien onderlinghe Vrundfchap ende eenigheidt worde gecultiveert. Soo ist, dat wy ondergefchrevene voor ons felfs, ende als reïpective Gecommitteerde van den Magiflraet, fampt gefwooren Ghemeente der voorfz. Stadt Franeker ter eenre , ende van weghen de Edelen ende Eygenerfden aldaer ter andere zyden, hebben verfocht ende gebeden, fyne Furstl. Doorl. Prins Willem Frederick, Furst tot Nasfouw, Stadthouder ende CapiteinGenerael over Frieslandt: Ende de Heeren Carolus van Roorda, Oeno van Groveftins, ende Junius Alema: ( de Heere Dirck van Baard, Mede Gecommitteerde, ahfent zynde) als fpeciaelik daer toe van het Collegie der Ed. Mog. Heeren Gedeputeerde Staten van Frieslandt gecommiteert, by Refo. lutie van den derden July, ende den fevenden Novembris, beyde laestleden, de moeyte op fich te willen neemen, om een vasten voet ende beraeminge van een Raedsbeltellinge in onfe  van FRIESLAND, 499 onfe Stadt, als mede eenighe poincten ende voorflaeghen tot Redres van de Finantien in te Hellen,die wy alle aennemen ende beloven, foo voor ons felfs ende in ons qualiteic, Heilichlick te fullen naekomen, ende ons daernae pracife reguleeren; hebbende tot meerdere verfcekeringe fulx met een folemneelen Eed in handen van fyn Hoochgeborene Furftel. Doorl. ende de welgemelte Heeren Commisfarien voor het ver. teekenen defes bevesticbt: Moogende lyden, dat tegens de Contraventeurs, als tegen Perturbateurs van de gemeene ruste, worde geprocedeert; zvnde defe Acte op ons verfoeck in het Recesboek der meergemelte Heeren Gedeputeerde geinfereert, ende aldaer by ons verteekent. Onderftond onfe handen Actum den 20 November 1657. Petrus Schotanus Apoteker. A. Verhel. Corn. Ghemmenich. Agge Eydfes. Jan Claesfen de Backer. Dominicus Stapert. Lolle Pytters. Pytter Simens Wein. Hendrik Lieuwes. Joh. Arcerius. Joh. Verhel. Ingevolge dit verzoek zag men eerlang de navolgende Raadsbeftelling te voorfchya komen. li 4 Arci' Frans* her.  Frame- KER. . 50Q Tegenwoordige Staat Articulen Ende voet van RAEDTS-BESTELLINGHE der ftede Franeker. Syne Furftelycke Doorl. Prins Willem Frednc, Furst toe Nafiauw, Stadthouder ende Capitain Generael van Vrieslandt : de Heeren Carolus Tvoorda, Oene van Groveftins ende Jumus Alema : (de Heere Dirgk van Baerd abfent zynde ) by het Collegie der Ed, Mog. Heeren Gedeputeerde Staten van Vrieslandt Gecommitteert zynde, op het verfoeck by Eedelen ende Eygen-erfden der ftede Franeker, aen haer Ed. Mog. fchriftelyk gedaen , volgens twee diftincte Refolutien van den 3 July ende den 7. iN'ovembris, beyde laeft leden, fampt by Solemneele Acte van verfoeck ende Submislie, in dato den 20 defes in het Recesboek van het voorfz. Collegie geregiftreert, om d' onluften ende difpuiten, over de Raedtsbeitellinghe ende verloop van de Finantien in de voorfz. Stadt ontrefen, ende in fwangh gaende,te asfopieren ende wegh te némen;hebben, nae gedaene befchryvinge van Parthien , examinatie van wederfyds deductien ende debatten, ende daer over verfcheiden gehouden Confèrentien, met gemeen Advys geconcipieert ende . ingeftelt, hier nac volgende voet ende Beraeminge; waer nae Parthien ende de Inghefetenen der Itede Franeker, van nu. voortaen haer in \ point  van FRIESLAND. 501 joint van Raedsbeftellinge, als in het Redres van des Stads Finantien, fullen hebben te reguleeren. I. Dat alle offenfien ende injurien, tusfchen Partien ontrefen, fullen zyn vergeven ende geaboleert, ende dat diesvolgens een yegelyck, van wat qualiteit ofte conditie defelve mach zyn, fal verblyven by fyn §ere, goede naem ende reputatie: ende wordt parthien, ende yder der felver in't befonder, op het hooghfte gerecom« mandeert Vreede en Eenicheyt met malkanderen te houden, ende 'c famenderhand het beste ende profyt van de Stad, ende desfelfs Privilegiën nae fyn vermogen te helpen maincineeren ende te vermeerderen. II. Dat de regeeringbe ende Raeds beftellinge der ftede Franeker van nu voortaen fal beftaen , in een Vroedfchap van dertic h perfoonen die geduyrende haar leven lanck daer in fullen continueeren. III. Dat onder defelve dertich perfoonen mede fullen worden gecomprehendeerd, de tegenwoordige Magiftraat ende Gefwooren Ge meente, fonder dat op de qualiteyc van derfel ver middelen, eenige recherche fal mogen worden gedaen, naedien verftanden is, dat de felve nae voorighe voet van den jaare 1615 ghenoech faem zyn gequalificeert. IV. Dat fyn Hooghgebor. FurfteL Doorl ende welgemelte Heeren CommilTarien, vooi de eerftemael uyt de 3aperfoonen,by parthier elx voor de helfte op te ftellen, festhien fuller Lotten ofte verkiefen, die met de tegenwoor dige Magiftraat ende Gefwooren Gemeente ftillei li 5 maec FRATJEKER. t l l  Frans keu. 502 Tegenwoordige Staat 1 maecken, het getal van dertich perfoonen in* het Vroedfchap. V. Dat alle de dertich perfoonen fullen moeten zyn Ledematen, ofte ten minllen Liefhebbers van de waere Gereformeerde Religie , foo de felve in defe Provincie van Vriesland openbaarlyk wordt geleert, ende in denjaere i6ï8, by't Synode van Dordrecht ïs gearrefteert. VI. Dat defelve perfoonen fullen zyn Burgers binnen Franeker , Vrye perfoonen , in geen Stads dienften ofte arbeid zynde, ende alle van goede naem ènde faem, VII. Dat van nu voortaen niemant in het Vroedfchap fal worden geëligeert, ais die in de ftadt Franeker ofte desfels Jurisdictie, als eygen befit, aen vafte goederende waerdevan duyfent Caroh Guldens. VIII. Dat de Prsefideerende Burgemeefter, op den laeften December 1657 » en volgens jaarlix te 12 uyren op Noen, de 94 Vroedfchappen fal doen convoceeren op het Raedthuys, ende den felven verfien met foo veel filvere Boonen als daer perfoonen uyt het Vroedtfchap vergaderen , waer onder vyf fwarte Boonen fullen wefen, fo geconditioneert dat defelve in 't voelen uyt de andere niet konnen onderfcheyden noch gemerckt worden, welcke Boonen uyt een fack by de prsefente Vroedfchappen getrocken fullen worden, ende die de vyf fwarte Boonen fullen hebben bekomen , defelve fullen als Electeurs , nae praïdeeringe van de behoorlycke Eedt, fecretelyck in een Kamer worden opgefloten, fonder met  van FRIESLAND. 503 met yemandt anders te mogen fpreeken, ende niet van malkanderen fcheyden, ten zy defelve by gemeene ofte meefte ftemmen fullen hebben geëligeert, twee perfoonen tot Burg^meefters in plaets van de afgaende, die beneffens de andere vier den tydt van driejaeren regeeren fullen. IX. Dat niemant tot Burgemeefter voor dat jaer fal mogen worden genomineert, die op den laeften December by de Lottinge van de fwarte Boon niet prafent is. X. Dat by het verfterven van een Burgemeefter in bedieninghe fynde, de Pnefideerende Burgemeefter de 24 Vroedfchappen fal doen Convoceeren binnen tweemael 24 uyren nae de Doot, om door haer vyf Electeurs nae gedaene Lottinge , als vooren is verhaelt, de plaats van de Overledene voor de tydt van fyn overighe bedieninghe te Suppleeren. XI. Wanneer een Regeerende Burgemeeftet mette wooninge uyt de Stadt, of desfelfs •Jurisdictie komt te vertrecken , foo fal de Prsefideerende Burgemeefter, binnen tweemaei 24 uyren nae een jaer van het vertreck , gelyke Convocatie, als in voorige Articulen is geftelt. heten doen, om door de vyf Electeurs ah vooren de Suppletie te doen. XII. Sal mede de Pnefideerende Burge meefter, nae het Overlyden van yemant uyt he Vroedfchap , de Convocatie van het geheek Vroedfchap laeten doen, binnen tweemae vierentwintich uyren nae het verfterven , on door leven gelottede Electeurs uyt de neger ende twintig, de vacante plaetfe meteenandei Frans» KBR» t  4 <£©4 Tegenwoordige Staat gequalificeerd perfoon te doen Suppleeren; ende fullen tot dien eynde defelve feven Electeurs in een Seerete kamer moeten verblyvcn, fonder met ymant anders te mogen fpreeken, ter tyd de verkiefinge fal zyn geperfecteert, ende fal de nieuw geëligeerde Vroedfchap gehouden zyn den behoorlycken Eed, in handen van den Prtefideerende Burgemeefter te doen. XIII. Desgelyx fal gefchïeden , wanneer een Vroedsperfoon uyt de ftadt Franeker , ofte Jurisdictie van dien met de wooninge komt te vertrecken, ende dat binnen tweemael 24 uyren, nae een jaer van het vertreck. XIV. Sullende tegenwoordige Magiftraet, ende de nieuwghekoorene Vroedfchap met malkanderen in amicable Conferentie ende Revue treden , over des Stads Rekeningen, ende indien daar over tusfchen Partien eenige difpuiten ende verfchillen mochten komen te ■ ontftaen, foo fal de klagende Parthie fyn redenen van befwaeringhe by Gefchrifre mogen ftellen, ende aen het Collegie der Ed. Mog. Heeren Gedeputeerde , Staten van Vrieslandt overgeven. ,, die na examinatie van wederfydts debatten, over de quaestieufe poincten daer in fullen mogen disponeeren, als fyn Hoochgebor: Furftel. Doorl. ende haer Ed. Mog. tot dienfte van de Stadt bevinden fullen te behooren; waer nae parthien fich fullen moeten reguleeren. XV. Ende alfoo op 't Hoogbfte van nooden is, dat des Stads verloopene Finantien metten eerften worden geredrefteert, ende de Stads Comptoiren van fchulden ontlast, fqo fullen de FfiiNEEER.  van FRIESLAND. 505 de Magiltraet ende de Vroedfchap met mal-; kanderen, alle officlen ende devoiren aenwen-1 den, om fodanighe middelen uyt te vinden, waer door des Stads fchulden konnen worden betaelt, ende de Comptoiren in een goede ftandt ende ordre gebracht; doch fo door onderlinge differentien ende conteftatie , ofte anderfins, by defelve geen bequaeme middelen tot 't voorfz. Redres fullen konnen worden gepractifeert, foo fal daer toe by de Magiftraat ende Vroedfchap , fyn Furftel. Doorl. endè de Heeren Gedeputeerden mede verfocht worden , wiens dispofitie ende Ordonnantie de Magiltraet ende Vroedfchap fullen moeten volghen. XVI. Dat in het voorfz. Vroedfchap, als mede in alle andere Stads Collegien ende bedieningen ( exempt de Suppoosten ) niet gelyk fullen mogen fyn Vader ende Soon, ende twee Broeders: maar wel Swagers. XVII. Dat beneffens de Magiltraet alle Stads Rekeningen, als mede van gcmeene Arme - Voogden, Kerk-Voogden, WeeshuysVoogden , Proevenhuys - Voogden , by Ghecommitteerden uyt het Vroedfchap , jaarlix opgenomen ende gefloten fullen worden ; blyvende nochtans de vergevinge van des Stads •Ampten ende andere Stads regeringe, als voor defen, by de Magiltraet. XVIII. Dat alle Negotiatien van . Penninghen , Vercoopingen van • Stads - landen , Huyfen, Eewige Renten, Grondpachten ende van alle vafte goederen, fullen ftaen tot dispo- ■ . fitiï r 1 f r r S ' t  Hooge school. §ï6 tegenwoordige Si aat van hunne inkomfèen misfen; de huizen dervertrekkende Hoogieeraars zouden ledig ftaan , en hunne waarde verliezen; terwyl 's Lands inkomen, door wanbetaaling der lasten, ook merkelyk daar by zoude lyden. Daarenboven zou het Land groote kosten moeten befteeden, zo om de gebouwen, welke tot fieraad eener Hooge Schoole noodwendig vereischt worden, te Leeuwarden te ftichten of in te ruimen, als om de Hoogleeraaren, die veelal te Franeker eigen huizen bewoonen, en dan huizen van merkelyk meerder waarde te Leeuwarden zouden moeten koopen ofhuuren, fchadeloos te ftellen; alle welke zwaarigheden echter, in een gunftig typflip der Provinciaale finantien, zonder veel nadeel, zouden kunnen weggeruimd worden; terwyl men de burgerye van Franeker door middel van een Militair Guarnjzoen, of op eenige andere wyze, te hulp zou konnen komen. Voor het overige komt het my, na alles wei overwoogen te hebben, vry zeker voor, dat de bloei der Hooge Schoole, door zulk eene verplaatfing, merkelyk zou toeneemen: ten bewyze hiervan beroep ik my op he,t voorbeeld der overige Hooge Schooien, die, over 't algemeen, meerder bloeijen naar maate zy in aanzienlyker Steden zyn opgerecht: inzonderheid zou dit invloed hebben op de Friefche Akademie; dewyl de voornaamfte lieden der Provincie ten mirifien eengedeel.e des jaars te Leeuwarden doorbrengen, en dus meer gelegenheid zouden hebben, om 't oog op hunne 'Studeerende kinderen te houden. Ook zouden veele jonge lies  van FRIESLAND. 517 lieden, die of te Leeuwarden te huis hooren, of ten minften aldaar hunne betrekkingen hebben, pn nu, om verfchillende redenen, hunne ftudien op andere Hooge Schooien gaan voltrekken, te huis blyven, en dezelve op hunne Vaderlyke Akademie ten einde brengen. Het is waar, te Leeuwarden is meer afleiding voor de ftudeerende jeugd dan te Franeker; doch deeze zwaarigheid betekent weinig: want zy, die te Franeker niet verkiezen op hunne kamers te blyven, vinden ook daar, gelyk op alle Hooge Schooien, veelerhande middelen om hunnen tyd in ledigheid door te brengen. Doch, om weder te keeren tot de oprechting onzer Hooge Schoole: zo ras men het ontwerp daarvan in order had gebragt, werd, op den 15 van Hooimaand 1585, eene Publikatie in 't licht gegeeven, op na/rn van Graave Willem Lodewyk, als Stadhouder, en de Ed. Mog. Heeren Gedeputeerde Staaten, hoofdzaakelyk van deezen inhoud: „ Hun Ed. Mogende, uit Gods woord en „ de reden overtuigd, dat de bevordering van „ 't openbaare welzyn het groot doeleinde hun„ ner poogingen moet zyn,en voorts het voet„ fpoor van alle verftandige Staatsdienaars be„ treedende, hebben het noodzaakclyk geacht, „ niet alleen te moeten 'letten op den oorlog en „ de handhaaving der Gerechtigheid, maar ook „ op de befcherming cn voortplanting van den „ Godsdienst en andere heilzaame weetenfchap„ pen. ten welken einde heide Hooge en Laage 5, Schooien noodzaakelyk zyn. . Weshalven , 9? niettegenftaande de hachïyke omftandigheKk 5 „ den 3ooc5 ICHOOL,  Hooge school. 518 Tegenwoordige Staat „ den der tyden, de H. H. Staaten Met een* „ paarige ftemmen hebben beflooten, aan dit „ heilzaam doch reeds te lang verwaarloosd „ werk de handen te flaan, op dat een ieder „ moge zien , dat zy niet alleen den oorlog „ voeren voorde vryheid des Vaderlands, maar „ ook zorgen voor den Godsdienst, de Gerech„ tigheid, de Geleerdheid en de Godvruchtige „ opvoeding hunner kinderen. Het oogmerk „ der Regeeringe is derhal ven, niet alleen 's Lands „ zekerheid door de wapenen te bezorgen, maar „ ook het Vaderland te maaken tot een kweek„ fchool voor Gods Kerk en een zetel van kon„ ften en weetenfchappen, op dat aldus de „ Kerk en Staat, famengevoegd, één lichaam „ mogen uitmaaken. Hierom hebben H. Ed. „ Mog. beflooten eene School teftichten binnen „ de ftad Franeker, eene aangenaame en gezonde „ plaats, ten argemcenen nutte van de'leergie„ rige Friefche jeugd; terwyl alle vreemdelin„ gen ook daar van gebruik konnen maaken. „ De Hooge Regeering zal de hier toe noo. „ dige kosten niet ontzien, maar, uit 's Lands „ kasfe, een toereikend inkomen vastftellen , „ genomen uit het geene de Voorouders tot „ godsdienftige gebruiken hebben geheiligd, 't „ welk nu gefchikt is tot het onderhoud van „ Leeraaren en Leerlingen, ten nutte van Land „ en Kerk. Op deeze Akademie zal onderwys „ worden gegeeven in de Godgeleerdheid , „ Rechten , Medicynen, de Hebreeuwfche , „ Griekfche en Latynfche taaien, en de Vrye „ Konften; zynde 'er al reeds in alle die Fa„ kulteiten bekwaame mannen beroepen op be- s> hoor-;  van FRIESLAND. 519 „ hoorlyke jaarwedden, van welke men kan' „ verwachten, dat zy hunne talenten ten alge-! „ meenen nutte zullen aanleggen, niet alleen in „ 't geeven van lesfen, maar ook in 't disputee„ ren, oreeren, examineeren en alle verdere „ oeffeningen, die tot opfcherping van het „ verftand en vermeerdering van kennis konnen „ dienen. „ Jongelingen van aanzienlyke afkomst en „ vermogens konnen zich verzekerd houden, „ dat zy, hunne ftudien op deeze nieuwe Hoo„. ge Schoole voltrekkende, boven andere zul„ len worden bevorderd. De arme en behoef„ tige zullen zelfs deel hebben aan de open„ baare weldaadigheid, en men zal voor zoda„ nige, die een' fchranderen geest bezitten, „ een Kollegie oprechten, om ze op Lands „ kosten te onderhouden; terwyl andere, die „ min bcgoedigd zyn, en geen zwaare kosten „ konnen veelen, voor een zeer maatig kost„ geld zullen konnen fpyzigen. „ Tot de inwyding van de Hooge Schoole „ is bepaald de 29 van. Hooimaand, wanneer „ dezelve, onder plegtige aanroepinge van „ 's Heeren naam, zal geheiligd worden, niet aan Pallas en de Zanggodinnen, maar aan „ Christus en zyne Kerke. Tot by wooning „ van welke plegtigheid genoodigd worden alle „ aanzienlyke en beroemde Mannen, gefchikte „ Ingezetenen, geleerde en deugdlievende Let „ terminnaars, om deeze plegtigheid met hun- ne tegenwoordigheid en gebeden te begunfti „ gen; konnende geen aangenaamer dienst nocr „ aar loOGH CHOOL»  Hooge 8chctol. < 520 Tegenwoordige Staaj „ aan hun zeiven, noch aan H. Ed. Mogende, „ noch aan den Staat gefchieden ". Aangaande deeze Publikatie valt aan te merken, dat het Kollegie voor behoeftige Studenten, hier vermeld, nooit geregeld in ftand is gekomen. In 't jaar 1612, werd 'er ernftig aan gedacht ; zelfs werd den Heeren Gedeputeerden last gegeeven, om, ten dien einde, het huis van den geweezen Abt van Lidlum, te Franeker ftaande , te koopen ; en echter is de zaak blyven fteeken. Tot het gebouw der Hooge Schoole werd gefchikt het zogenoemde Kruisbroeders Kloos» ter, ffaande aan den Westkant der Stad, naby de wallen. De ingang van dit gebouw is aan den Westkant, in 't midden eener ruime gallery, die ten Zuiden de Pedelswooning en ten Noorden de Akademiekerk heeft. In dezelve werden de Oratien gedaan, en de openbaare Disfertatien, om den graad van Doctor, in eene of andere weetenfehap, te vet krygen, verdedigd. Ook wordt daarin, buiten de Vakantien, des zondags namiddags, in 't Fransch gepredikt, gelyk 'er ook nog, by onzen tyd, op den eerften zondag avond van elke maand, buiten de Vakantien, eene Latynfche Predikatie plag te gefchieden. Langs den binnenkant der Kerke loopt ook eene gallery, rechthoekig fluitende met de eerstgenoemde, en tegen zich over hebbende eene derde gallery, die in des Pedels wooning loopt, en met de overige ^een onmiddelyke gemeenfehap. heeft. Door ïeeze drie galleryen wordt een zeer ruim nerUüt plein gemaakt, welk ten'Oosten, ioor het voornaame gebouw der Hooge Schoole,  li te ïïOOfcE SCHOOL TE Ï11IEKE 1.   va„ FRIESLAND. $ti le, wordt geflooten. Dit gebouw, gedeeltelyk! op kelders rustende, heeft verfcheidene beneden.j en bovenvertrekken. Het Noordelykfte benedenvertrek is de Senaatkamer, een zeer fchoon en ruim vertrek, verfierd met de Portretten van meest alle de Hoogleeraars, die aan deeze Hooge Schoole geftorven zyn; terwyl'er ook eenige gevonden worden van zulken, die naar andere Hooge Schooien verroepen, of tot andere waardigheden verkooren zyn, gelyk de beroemde T " Coccejus , twee Schotanusfen en de Raadsheer Zachar. Huber. Ook zyn boven den fchoorfteenmantel geplaatst drie Portretten van Stadhouders uit het Doorl. Huis van Nasfauw, welke Curatores Magnificentisfimi zyn geweest. Tegen over welke men ook nog ziet drie groote ouderwetfche kannen, uit welke weleer aan reizende Geleerden de zogenoemde eerewyn werd gefchonken. Ten Zuiden van de Senaatkamer volgen de Auditoria, naamelyk het Tbeologifcbe , Pbilofipblfcbe en Jurtdi/cbe, 'tgeen teffens ook voor de Medici dient, en voor den Profesfor in de Wysbegeerte, om aldaar openbaare Natuurkundige proeven te doen; zynde ten dien einde in dit laatfte vertrek kasfen en affchutzels gemaakt, die een groot aantal fraaie werktuigen bevatten. Deeze Gehoorzaalen dienen tot het houden der open' baare lesfen in allerleye weetenfchappen, er tot het verdedigen van Thefes of Twistredenen onder voorzittinge van een' der Hoogleeraaren. Tot de tweede verdieping van dit gebouv gaat men op by twee verfchillende trappen waarvan de eene aan het Zuideinde en de ar der looos CHOOL. I I r » 5  Hooge school. 522 Tegenwoordige Staat dere aan het Nöordeinde des gebouws gevonden wordt. De Noordelyke trap leidt tot de openbaare Ontleedkamer; zynde een ruim vertrek met rondloopende zitplaatfen, en voorzien met een byzonder kamertje tot het doen der Ontleedkundige bereidingen; terwyl men langs de Zuidelyke opgaat naar de openbaare Boekery; zynde een zeer groot vertrek j verfierd met veele Portretten van meest oude Italiaanfche Geleerden, en voorzien met eenen grooten voorraad van allerleyc geleerde werken. Ten Oosten van dit gebouw is de openbaare Kruidtuin, of Hortus Medicus, die weleer bekrompen , doch door de zorge van wylen den Heere W. Ouwens, Hoogleeraar in de Geneeskunde, en Burgemeester te Franeker, in 1759, aanzienlyk is vergroot, en met een ongemeen welaangelegde Oranjerie, benevens een Koepel en verfcheiden fraaie zo ftook- 'als broeikasfen is vermeerderd. Voorts is 'er een groot Laboratorium voor de Chemie, en een zeer fchoon woonhuis voor den Hoogleeraar in de Kruidkunde. Eene afbeelding der Hooge Schoole, 2» als zy eertyds was, vindt men by Winfemius (f); doch het gebouw is, na zynen tyd, en vooral, nu ruim twintig jaaren geleeden , merkelyk verfraaid. Op den 29 van Hooimaand des jaars 1585, werd dit Akademisch gebouw, benevens de nieuwlings verkooren Hoogleeraars, op eene plegtige wyze ingewyd. Benevens den Doorl. Heere Stadhouder verfcheenen by deeze plegtigheid (f ) Kron. van Fries!, bl. 759,  to» FRIESLAND. 523 Igheid de Heeren Gedeputeerde Staaten, te ireeten, Uit Oostergo. KEMPO van DONIA. SJOERD FOCKENS. Uit Westergo. JELGER van FEITSMA. Dr. ORICUS DOIJEM. Uit de Zeven Wouden. ABELUS FRANCKENA. ELARDUS REIN ALDA. Uit de Steden. Dr. CHRISTOFFEL AERNSMA. Mr. DUCO TEETLUM. Dr. ROMBARTUS ULENBURG De plegtigheid begon met eene Leerrede it de Groote Kerk, alwaar God vuuriglyk wen gebeden om deeze heilzaame onderneeming me zynen zegen te bekroonen. Dit gefchied zynde werden de nieuwe Hoogleeraaren, door de Ge deputeerde Staaten, plegtiglyk in de Hoog Schoole ingeleid, en, uit naam der overige Hee ren, aangefproken door den Heere Abelu Franckena, die , met eene fraaje Latynfch redevoering , zowel den Hoogleeraaren , a den Studenten hunnen pligt voorhield, e beiden aanfpoorde , om met y ver hunne oeffi ningen te beginnen en voort te zetten. E redevoering van den Heere Franckena wei beantwoord door den Heer H. Antonides, et der nieuws beroepen Hoogleeraars in < Go Hooge school. i l c » s 2 n ' e d n le i-  Hooge school, 524 Tegenwoordige Staat Godgeleerdheid , welke de Hooge Overig-' heid van den Lande, mede uic naam zyner Amprgenoocen, bedankte voor 't vertrouwen, dat zy op hen geliefden te ftellen, beloovende alle hunne vermogens aan te wenden , om de nieuws opgerechte Hooge Schoole tot eere van God en luister des Vaderlands te doen 41rekken« ■ ■ De eerfte en oudfle Hoogleeraars der Friefche Hooge Schoole, op dien dag ingewyd, waren In de Godgeleerdheid. Sibrandus Lubbertus, Predikant te Embden. Martinus Lydius, Predikant te Amfterdam. Henr. Antonides Nerdenus, Predikant te Enkhuizen. In de Rechten. Henr. Schotanus a Sterringa, J. U. D. Advocaat voor den Hove van Friesland. In de Taaien en Wysbegeerte. Petrejus Tiara van Workum, in de Griek» fche Taal, beroepen van Leyden. Joh. Drufius , in 't Hebreeuwsch , ook beroepen van Leyden. Lollius Adama in de Wysbegeerte , Rector der Triviale Schooien te Dordrecht. Toen ter tyd Was 'er nog niemand in de Geneeskunde beroepen; doch drie of vier jaaren laater werd in die Fakulteit aangefteld Alardus Auletius. Tot  van FRIESLAND. 525 Tot bevordering van eenigheid en goede order lieten de Heeren Staaten , te Franeker op den 30 van Lentemaand des jaars 1586, eene verzameling afleezen van LX Wetten, opgefteld in de Latynfche Taaie , wier voornaamfte wy hier kortelyk zullen melden, dewyl veele thans in onbruik zyn, of met de gewoone burgerlyke wetten overeenkomen, of eindelyk van minder belang zyn. Art. VI. Jaarlyks zal eene zekere bepaalde fomme, (tweehonderd guldens bedraagende_) als een eigen ftuk geld, door de Staaten voor de Hooge School bezorgd worden, om te dienen tot derzelver openbaare verfiering, of tot eerlyk en ntittig gebruik. De Rector en Adfesforen zullen hier over het bewind hebben, of die geene van hun, welken men de zorge over het geld toebetrouwt ; mits dezelve jaarlyks zyne uitgave aan zyne Amptgenooten verantwoorde , en het overfchot, ten diende der Hooge Schoole, bewaard blyve. VII. De Rector en Hoogleeraars, wier jaargelden bepaald zyn , en die 't Ampt van gewoon onderwys waarneemen, zullen het lichaam der Hooge Schoole verbeelden , en den Raad derzelve uitmaaken, terwyl dc Studenten als haare Burgers zuilen worden aangemerkt. Beide zullen zy moeten te famen komen, zo dikvvyls zy, uit naam en op het bevel des Rectors, worden by een geroepen. . II. deel. Li X. De HOÖGE SCHOOL.  Hooge school. 526 Tegenwoordige Staat X. De Hooglceraars zullen in hunne lesfen niemand hunner Amptgenooten , of andere man» nen van verdiënfte in Kerk of Staat, mogen lasteren, maar liever van hun, daar het te pas komt, op eene pryswaardige wyze melding maaken. XII. Het is een ieder geóorlofd de lesfen en dispuiten by te woonen, ten zy iemand zulks ukdrukkelyk verbooden zy. XIV. Het ftaat niemand vry, aan anderen lesfen te geeven , al heet het alleen om zich te oeffenen, zonder toeftemminge van den Rector en Adfesforen. XXIII. De Rector zal vier Adfesforen, of Byzitters, uit de Hoogleeraars hébben, naamelyk een'uit ieder Faculteit, welke te gelyk met hem over alle voorvallende zaaken zullen befluiten. Deeze zullen op den zelfden tyd, als de Rector C dit gefchiedt thans jaarlyks op den eerften van Zomermaand) by ftemminge van den Raad verkooren worden; en ook jaarlyks op den zelfden tyd afgaan. XXV. De Hoogleeraars zullen zich bcvlytigen , dat, volgens het voorbeeld van eenige Heeren, goede en nuttige Boeken in de Bibliotheek worden geplaatst ; dat dezelve bewaard en ver-  van FRIESLAND. 527 vermeerderd worden tot gebruik van het tegenwoordige en toekomende geflagt. Ook wordt den Hoogleeraaren bevolen, voor hun overlyden, eenig Boek in de Bibliotheek te fchenken, dat daar nog niet gevonden wordt ; terwyl de Drukker der Heeren Staaten daarin zal leveren een Exemplaar van ieder nieuw Werk, dat by hem wordt uitgegeeven. XXIX. Zy, die aan de Hooge School verfchynen, óm zich in de letteren te oeffenen, moeten zich , binnen veertien dagen na hunne aankomst,' by den Rector doen intekenen. XXX. De infchryving der Studenten zal jaarlyks worden vernieuwd, ten einde de nieuwe Rector en de Senaat met zekerheid mogen weeten, hoe groot het aantal der Studenten zy, zo ten opzigte der gehoorzaamheid en zorge aan hun verfchuldigd, als ten aanzien van de bezorging der voorrechten. Hierom zullen ook alle Studenten en Akademifche burgers verpligt zyn, hunne naamen jaarlyks op nieuws aan te geeven, binnenveertien dagen na de gedaaue bekendmaaking van den Rector, die daar voor met den Secretaris van ieder zal genieten een Schelling. XXXI. Dewyl ook fommigen, na 't 'aangeeven hunner naamen by den Rector, leedig omzwerven, en geene lesfen bywoonen, zullen de zodanige aan de Regeering der Stad worden bekend ge LI 2 maakt. Hoogs school  Hooge school. 528 Tegenwoordige Staat maakt, op dat die weete, welke perfoonen voor vreemdelingen aan de Hooge School en voor vyanden der goede order moeten worden gehouden. Zullende de zodanige de vryheden der Akademie geenszins genieten, maar aan de Stad onderworpen zyn. XLV. De Hoogleeraars zullen onderzoek doen naar het gedrag en de verteeringen der jongelingen , welke hun zyn aanbevolen. Ook zal, zonder de handtekeningen der geenen, aan wier zorge zy bevolen zyn, geen Student geld leenen, of iemand anders hun hetzelve te leen geeven. Over 't geheel zal geen Burger, openbaar Waard , of Winkelhouder, eenige zaaken, die niet als noodwendigheden konnen worden gerekend, aan een Student borgen, zonder order van de Ouders of Voogden , of toeftemminge van den Rector. XL VI. De Rector , de Hoogleeraars, en die eenig Ampt aan de Hooge School bekleeden; verder allen , die, aldaar eenige waardigheid bekomen hebbende , zich in de letteroefeningen bezig houden , zullen de voordeelige en uitneemende voorrechten der Hooge Schoole genieten. Zy zullen vry zyn van delasten, wat hen, hunne famihen en hunne huizen aangaat, te weeten van inlegering van Soldaaten, Hovelingen , en andere aanzienlyke perfoonen; voorts van het houden der wachten, by dag of by nacht, mitsgaders van de lasten , welke hunne betrekking  van FRIESLAND. 529 trekking hebben tot de openbaare werken en vestingen. XLVIL Alle Studenten , Pedellen en anderen , die tot de Akademie behooren, zal men alleenlyk voor den Rector en de Adfesforen aanfpreeken, en zy zullen zich , gedagvaard zynde, daar ftellen ; 't zyze onder eikanderen verfchil hebben, of door iemand anders worden aangefproken; zullende nogthans beide partyen, eer zy voor de rechtbank verfchynen , ^ voor den Rector worden geroepen, om hen, indien mogelyk, te bevredigen. Indien dit mislukt, en door den Senaat Sententie wordt gegeeven, zal aan niemand appel worden toegeftaan. Ook zal de Magiftraat de zulken, die door vonnis van den Rectoren Adfesforen gebannen zyn, niet binnen haare muuren mogen dulden. XLVIII. Een Student, of iemand anders, die tot de Hooge School behoort, zal door de Magi' ftraat niet gevangen genomen mogen worden, wegens geidfchulden, of om eenige andere reden , dan alleen, met toelaatinge van den Rector. LIL Die, op last van den Rector en Senaat gearresteerd zynde, zich tegen dank te zoek maaken, en weigeren zich te onderwerpen aan de vonnisfen , door den Rector en Senaat afgekondigd, moeten door openbaare indaaging LI 3 • wor-' Hooge school;*.  Hoogs SCfibOL, 530 Tegenwoordige Staat worden binnen geroepen , om tegen zekere» bepaalden tyd weder te verfchynen; doch in-' dien zy zich als dan wederom afweezig houden, en voor de vierfchaar weigeren te verfchynen, zullen zy, naar bevinding van zaaken, gebannen worden: zynde het recht van bannisïèment engefchonden arrest, dat zy, in de Stad, komende, zonder alvorens met de Akademie verzoend te zyn, op order van den Senaat in de openbaare gevangenis worden gezet. Behalven de aangehaalde artikelen uit de Akademifche wetten , is het Certificaat der ftad Franeker van 't jaar 1586 zeer merkwaardig, naardien door hetzelve de Hooge School in alle haare vryheden erkend wordt. Hetzelve luidt als volgt: „BURGEMEESTEREN „ en RAAD der ftad van Franeker certifi„ ceeren mits deezen waarachtig te wcezen, dat allen Heeren Profesforen van de loffelyke „ Univerfiteit, by den Landfchappe van Fries„ land binnen deeze Stede opgerecht, mitsga„ ders allen Studenten, dezelve frequenteeren„ de, geaccordeerd en toegezegd is, alle vryheid, „ gelyk in andere Akademien, en inzonderheid „ binnen Leyden in Holland, te zullen genie„ ten, zo wel in zaaken van belastingen den „ Landfchappe, ofte de gemeene zaake, als „ onze Stad concerneerende; 't welk ook na,, derhands by zyne Excellentie, den Graave „ van Leicester, geratificeerd en geapprobeerd is. „ Zulks dat niet alleen de voornoemde Heeren „ van alle Burgerlyke lasten, daar mede anders „ de gemeene ingezetenen onzer Stede bezwaard 5, worden, Jils wachten cn tochten te houden , „ fchat-  van FRIESLAND. 53* fchattingen te geeven, partikulicre middelen. S ofte eenigerhande belastingen te draagen, I, hoedanig die ook zouden mogen weezen. „ Maar ook van alle gemeene bezwaarnisfen der „ gemeene zaake , zyner Excellentie of het , Landfchap aangaande, als zyn de generaale „ middelen tot uitvoering des oorlogs ïngewil„ ligd, of als nog in te willigen, Impofitien, „ Accyfen en andere, hoe zy ook genoemd „ mogen worden, geheel en in alles vry zyn, 1 en alleszins ongehouden ter zaake dien „ iets aan iemand, 't zy Officier, Collecteur, ofte Pachter te betaalen". De vryheid van impofitien, dus in haare volle uitgebreidheid aan de Hooge Schoole verleend, fchynt, kort na haare opkomst, eenigen tegenftanc ontmoet te hebben; doch dezelve werd her field, bv gelegenheid der verpachtinge van's Lands ge meene middelen in 1604, wanneer de Aka demiè uitdrukkelyk op nieuw werd uitge zonderd. Op den 10 van Grasmaand 163/ fchynt 'er ook een nadeelig befluit, ten opzig te van de vryheid der Akademie , gemaak te zyn: ten minften , op den 18 van Wynmaan< des wemelden jaars werd beflooten, dat men d< Hooge School zou handhaaven in alle rechten welke zy voor dien tyd genooten had. Menigvuldig waren inmiddels de misbruiken die van dit voorrecht gemaakt werden; 't wel! te wege bragt, dat de Staaten, in 't jaar 1654 door een naauwkeurig reglement, bepaalden, to hoe verre en op wat wyze de Studenten di voorrecht zouden genieten: zy werden door hei zelve verpligt aan de Collecteurs der impofitie LI 4 b( Hooge school» » 1 ) t t 1  Hooge school. tik 532 Tegenwoordige Staat behoorlyke blyken te gee ven, dat zy dit privilegie inderdaad bezaten. Ten welken einde de Rector Magnificus gehouden' was den Pachters eene lyst ter hand te Hellen van alle lieden , welke recht hadden tot deeze vryheid. Daar en tegen moesten de Studenten hunne' cedels noodig tot het vry bekomen van bier en wyn van den Rector af haaien, en dezelve op devereifchte plaats vertoonen. Ook was de Rector verplicht, om benevens den Secretaris enOpzienaarder^ary*, eenmaal ter weeke naauwkeuria; te onderzoeken, of de cedels, voor dat zy wierden uitgegeeven, wel ter Protocolle waren aangetekend. Zoras de Studenten de cedels bekomen hadden, moesten zy dezelve brengen by den Pachter of Collecteur en ze daarna aan de Wyn of Behandelaars overgeeven, nadat de Collecteur dezelve eigenhandig vertekenden te boek had gebragt. De Profesforen, en alle die verder deel hadden aan dit voorrecht, moesten de aangetekende waarenzelve inleggen, en mogten geen cedels meer in reekening brengen, dan die overeeniïemden met de hoeveelheid dergoe. deren, inderdaad door hen gebezigd. De Kooplieden waren verpligt, wanneer bet gevorderd werd, by eede te verklaaren, dat zy in waarheid zo veel wyn of bier geleverd hadden, als de cedels bedroegen, zonder meer te willen korten, dan'c geen zy inderdaad geleverd hadden. Indien iemand, tot het voorrecht gerechtigd, zich verftoutte op iemands anders naam een cedel te ligten, en zulks ontdekt werd, zon hy zyn privilegie verliezen,- doch indien dit gedaan werd door iemand, die niet tot hetzelve  van FRIESLAND. 533 gerechtigd was, zou hy als een falfaris worden geftraft. By dezelfde refolutie werd ook de hoeveelheid bepaald van 't geene de Akademie zoude mogen korten ; 't welk, by voorbeeld, voor een Hoogleeraar twee oxhoofden wyn en twaalf tonnen vreemde bieren beliep, en voorde overige, naar evenredigheid hunner vermoedelyke verteeringen, werd vastgefteld. Deeze vryheid duurde ondertusfchen niet langer dan tot aan het noodlottige jaar van 1672, in 't welk, aangezien den vervallen toeftand van 's Lands geldmiddelen, het geheele voorrecht werd vernietigd. In laater tyd nam men deszelfs herftelling wel weder in overweeging, doch zonder gevolg, tot dat men eindelyk best oordeelde , hetzelve geheel af te fchaffen, en daarvoor jaarlyks den Profesforen en Secretaris eene immuniteit toe te leggen van 150 Kar. guldens: terwyl de Studenten niets van hunne vryheid behielden , dan van het hoofdgeld en het halve fchoorfteengeld. Wy hebben reeds gefproken van het voorneemen om een Kollegie op te rechten voor behoeftige Studenten, in 't welk zy op lands kosten zouden ftudeeren; doch hetzelve is blyven fteeken. Inmiddels zyn 'er van de oprechtinge der Akademie af altoos jongelingen geweest, dié op openbaare penfioenen ltudeerden, maat niet altoos op dezelfde wyze. Weleer was 'et een groot aantal, waarom byde Heeren Staaten, in 1589, beflooten werd, niet meer toe te la... fen dan honderd vierentwintig ; twee jaaren laater bepaalde men hen op honderd; doch dewyl de kosten groot waren, ea het getal dei LI 5 Pre EIoogs SCHOOL.  Hooge school. 534 Tegenwoordige Staat Predikanten allengskens merkelyk vermeerderde, kon men de voedfterlingen ook in asntal verminderen; waarom zy , in 1618, bepaald werden tot eenenveertig, gelyk ook nog plaats had in 1653. Zynde dit getal overeenkomftig met dat der dertig Grietcnyen en elf Steden, uit ieder van welke een voedfterling naar de Hooge .School werd gezonden Dat dit getal echter, daarna, allengskens wederom grooter geworden zy, blykt uit een Staatsbefluit van 1667, wanneer hetzelve op nieuw tot eenenveertig werd gereduceerd, Doch in 1672 werden alle voedfterlingen in eens afgefchaft; en na dien tyd zyn zy ook meerendeels afgefchaft gebleeven, zo dat 'er heden maar zes op 's Lands kosten ftudeeren, hoewel op voordeeliger wyze dan voordeezen plaats had;naardien daartoe thans, doorgaans, niet zo zeer volftrekt behoeftigen worden verkooren als wel de zodanigen, die door hunne vlyt en vaardigheid boven anderen uitmunten. Waarom het ook nog heden niet ontbreekt aan voorbeelden van beroemde mannen, die dit gunstbewys, op zulk eene wyze,in hunne jeugd genooten hebben. Om deeze re. den zyn ook veele der oude bepaalingen voor de voedfterlingen in onbruik geraakt-, als by voorbeeld, dat zy zich alleen op de Godgeleerdheid moesten toeleggen, ten zy de Rector hun , om gewigtige redenen , vryheid gaf, eene andere lludie te verkiezen; terwyl aan de Rekenkamer bevolen werd geene ordonnantiën te registreeren, geflagen op dezulken, die in de Rechten ftudeerden. Om minvermogenden in hunne letteroeffenin- gen  van FRIESLAND. 535 gen te gemoet te komen, werd, voort na de Oprechtingder Akademie,gedacht aan't oprech ten eener openbaare Beurze, op welke tweemaal h daags gefpysd werd, te weeten, 's morgens te elf en 's avonds te zes uuren, tyden zeer gefchikt naar den leeftyd, waarin men deeze openbaare tafel aanrechtte,' maar in laater tyd ongevoeglyk. Het getal, dat hier werd toegelaaten, was doorgaans zestig, te weeten, veertig inlandfche en twintig uitlandfche Studenten. Men at hier voor twee goudguldens ter weeke, èn zy, die 't begeerden, verkreegen daartoe een admisfiebriefis van den Rector, waarop hun de helft dier fomme werd gefchonken. Zelfs hadden eenigen hier geheel vrye tafel, volrèns vergunning der Heeren Gedeputeerde Staaten, by wien zulks, alle jaaren, door de Studenten, met'vertooninge van loffelyke ge« tuigfcbriften der Heeren Pro fesforen, op nieuws verzocht moest worden. Het huis der Beura werd bewoond door den Schafmeester of Oe conomus, die volgens vaste wetten de tafel: da^elyks moest voorzien; zynde 'er, ten dier einde, ook een Infpector burfe aangefteld, di( weleer doorgaans een Profesfor, doch in karei tyd een byzonder perfoon was: deszelfs post wa: naauwkeurig te letten op de fpyzen, zo wei al op de geenen, die zich daar ter tafel vervoegden om naamelyk zorge te draagen , dat 'er niemani verfcheen, dan die behoorlyk ware toegelaaten als ook dat alles in goede orde verricht wierd zonder dronkenfehap, gekyf enz. Ondertas fchen heeft men deeze geheele Beurze, in de jaare 1774, vernietigd, en in derzelver plaats it iCHOOU t > 1 » i 1 d  Hooce school. 53^ Tegenwoordige Staat gefteld tweeëndertig kostpenfioenen, ieder van honderd guldens jaarlyks, doch alleen voor inlanders, 't welk den toevloed van buitenlanders naar Frieslands Hooge School, tot merkelyk nadeel van dezelve, grootelyks heeft doen verminderen. Dit nadeel zou, echter, merkelyk Voorge. komen konnen worden, indien, by gebrek van tweeëndertig inboorlingen , de onbegeeven penfioenen aan zulke Studenten wierden toegelegd, die uit de andere Provinciën, de Genera, liteits landen, of zelfs uit vreemde gewesten , hier kwamen ftudeeren, en de verdeeling derzei ven, volgens deeze orde, aan den Rector Magnificus wierd toebetrouwd. Straks na de oprechting deezer Hooge Schoole is 'er altoos een groot aantal Studenten uit Hongaiien en Zevenbergen aan dezelve geweest, die alle tot aan 't jaar 1748 gewoon waren hunne landskleeding te draagen , 't geen in 't algemeen zeer behaagde. Somwylen heeft men 'er vier of vyfentwintig zodanige buitenlanders teffens geteld, die alle het voorrecht der vrye Beurze genooten; doch na 'tjaar 1774 is het genot van twee goudguldens ter week maar alleen aan tien dier vreemdelingen teffens toegeftaan. Daar eene goede verzameling van boeken voorzeker een der grootfte fieraaden eener Hooge Schoole is, waren, by 'c oprechten van dezelve, de Heeren Staaten derhalven hierop bedacht , en deeden een aanzienlyk aantal boeken koopen, welk, in't volgende jaar 1586, vermeerderd werd met de nagelaaten, cn op 's Lands kosten  van FRIESLAND. 537 fcosten aangekochte, boekfchat van wylen den Profesfor Petrus Tiara. Omtrent 1650 werd dezelve wederom zeer aanzienlyk, door de Heeren Staaten, vermeerderd. Weeier werden in dezelve ook nu en dan kostbaare gefchenken gegeeven door veele liefhebbers der geleerdheid; gelyk 'er ook verfcheidene van groote waarde gevonden worden, die gegeeven zyn door fommigen der Doorl. Stadhouders , der Heeren Curatoren en der Profesforen._ Ook zyn'er eenige fondfen, uit welke nog jaarlyks boeken worden aangekocht; doch met dit alles is 'er geen genoegzaame voorraad van onlangs uitgekomen en nog uitkomende werken, vooral in de Geneeskunde, Wysbegeerte en vrye Konften. De zorge over deeze verzameling van boeken is toebetrouwd aan eenen Bibliothecarius, die tweemaal ter weeke, op bepaalde uuren, te. genwoordig, en tot dienst der verfchynenden moet zyn, om hun de boeken, welke zy begeeren, aan te wyzen, en voorts zorge te draagen, dat 'er niets werde verduisterd ol ontvreemd. Sedert veele jaaren is deeze posi eene byzondere bediening geweest; doch dezef ve moet, by verllerf van den tegenwoordiger Bibliothecarius , wederom tot de Profesforer komen, en, by jaarbeurten, door hen wordei waargenomen. Het opperbefüer der Akademie is thans det Heere Prinfe Erfftadhouder en vier Heerei Curatoren aanbevolen; wordende door hei alle gevallen van belang afgedaan, de Pro fesforen beroepen, en de Alumni aangefteld Weleer werd door de Heeren Curatoren, me voor HOOGB SCHOOL ■ L [ l L ï ) t  Hoogs school, 5-38 Tegenwoordige Staat voorkennisfe van den Stadhouder en van den Akademifchen Senaat, een drietal van bekwaame perfoonen gemaakt, en aan de Heeren Staaten overgeleverd, 'om daar uit één' te kiezen, of door de Heeren Gedeputeerde Staaten, gelyk doorgaansgebruikelykwas, te doen kiezen. In den jaare 1653 werd, aangaande het hoog beilier der Akademie , de volgende refolutie genomen. „ Hun Ed. Mog. hebben tot voorko„ ming van verdere onheilen en misbruiken, en „ tot vermeerdering van den luister der Akade„ mie, goedgevonden en gerefolveerd , vin„ den goed en refolveeren by deezen, te ver,, zoeken en te auctorizeeren, Zyne Excellentie, „ onzen Stadhouder, om als Magnificentiffimus, „ Primarius en Honorarium Curator, benevens „ de andere Heeren Curatoren, de zaaken der „ Akademie te Franeker te willen helpen re„ dresferen; en voortaan in goede order on„ derhouden: Belasten en ordonneeren 'onzen „ Gedeputeerden , Curatoren en Profesforen, „ in alle zaaken, de Akademie raakende, het „ Advys van Hooggedachte zyne Excellentie „ Stadhouder te verzoeken en te gebruiken, op „ dat de oude fundamenteele wetten cn onze „ nadere'refolutien , aangaande ;de Akademie ,, genomen en nog te neemen , ter executie „ gebragt, en alles buiten meerdere coniuiie en „ verwyderihg mag gehouden worden". Ondertusfchen is de raagt van den Stadhouder over de Hooge Schoole nog aanzienlyk vermeerderd in den jaare 1748: want volgens eene Staatsrefolucie van den 20 van Oogstmaand, is toen aanZ. Doorl. Hoogheid en zyne opvolgers in die hooge  urn FRIESLAND. 539 hooge waardigheid de magt opgedraagen, „ om met overroeping der Curatoren van de Aka11 demie te Franeker, de noodige orders nopens „ 's Lands Univerfiteit te maaken, Profesforen „ en andere Leeraars aldaar aan te ftellen " Het getal der Hoogleeraaren is op verfchillende tyden zeer ongelyk geweest. In 15 85 waren 'er drie in de Godgeleerdheid, één in de Rechten, één in 't Hebreeuwsch, één in 't Grieksch en één in de Wysbegeerte. In 1622 vond men twee in de Godgeleerdheid, twee in de Rechten , één inde Medicynen, twee in de Taaien, één in de Wysbegeerte, één in de Wiskunde en één in de Welfpreekendheid. By onzen tyd hebben wy gezien, dat 'er vier Profesforen waren in de Godgeleerdheid, drie in de Rechten, drie in de Geneeskunde, één in't Grieksch, één in de Wiskunde, één in de Welfpreekendheid. één in de Wysbegeerte, twee in het Oosterse!" en één in de Franfche taak Tot meerder beveiliging der Akademie, er tbt bedwang van losbandige jongelingen, is aai den Senaat gegeeven èene wacht van vier Adfi ftenten, dfe'aan hun hoofd een' aanvoerder heb ben, onderden naam van Promotor, die alli nachten, de vakantien uitgezonderd,met een o meer van zyn volk,moet waaken,en getrouwe iyk de ronde doen. Deeze geheele wacht hang af van den Senaat, en alle haare leden worde; door denzelven gekoozen. De Promotor inzon derheid is gebonden aan eene naauw bepaa' de inftructie, volgens welke hy zynen pligt ongeveer op volgende wyze,moet waarneemet AH [IOOCK 3CHOOt. I1 r t; I •> e  Hooge school. 54° Tegenwoordige Staat Alle losbandige perfoonen , die tot de Aka> demie behooren, en door hem, op het pleegen van eenig kwaad, betrapt worden, moet hy aanhouden, dezelve gevangen neemen, en kennisfe van het geval geeven aan den Rector, zonder wiens toelaating hyze ook niet mag flaaken. Zorgvuldig moet hy zich wachten van deminfte aanleiding tot eenige ongeregeldheid te geeven. De Promotor ftaat geheel onder 't Rechtsgebied van den Senaat, welke hem, zo hy'tverdiend heeft, met afzetting kan ftraffen. Behalven den post van Promotor mag hy ook geene andere bediening hebben, en inzonderheid geene herberg, wyn of biertapperyen houden. Eindelyk is- hy vcrpligt de bevelen van den Senaat, welke hem, in netelige tyden, gegeeven worden, met alle mogelyke geheimhouding te volbrengen. De Adfiftenten zyn daarentegen groote gehoorzaamheid fchuldig aan hunnen Promotor. Alle zyne bevelen, betrekkelyk tot zynen post, moetenzygetrouwelykvolbrengen, zonder de redenen van zyn doen te mogen vraagen. Indien zy onwillig worden bevonden, ftraft de Senaat hen ;. doch zo zy daarentegen eene rechtmaatige klagte tegen hunnen Promotor meenen te hebben , dan moeten zy hun beklag doen by den Rector. Voor het apprehenderen van iemand , die misdaan heeft, mitsgaders voor het fluiten en ontfluiten van denzelven, geniet de Promotor twee goudguldens, terwyl de Adfiftenten, voor het vasthouden en bewaaren van ieder perfoon, veertien ftuivers ontvangen. Onder de groote voordeden, welke de Heer W. Ouwens, in leeven Profesfor Honorarius ea  tan FRIESLAND. 541 en Burgemeester, aan de Stad Franeker heeft toegebragt, moet men mede rekenen het aanftellen eener talryke ratelwacht, tot weering van alle ftraatfchenderyen opgericht : wanneer deeze wacht iemand op iets van dien aard betrapt, doch niet kent, moet zy hem mede neemen, en, zo dezel /e een Student bevonden wordt, wederom laaten gaan, gelyk zy altoos moet doen, wanneer zy iets kwaads ziet verrichten door aan haar bekende Studenten. Ondertusfchen moet deeze wacht, op den volgenden morgen, kennis geeven van het gebeurde aan den Voorzittenden Burgemeester, die, zo het noodig is, uit naam der Magiftraat, kennis van het geval aan den Senaat geeft, en teffens de bcwyzen overlevert, Na dien tyd heeft men zulk eene groote regelmaatigheid van gedrag onder dc Studeercnde jeugd befpeurd, dat de vergaderingen van den Senatus Judicialis, weleer zo menigvuldig en noodzaakelyk tot beteugeling der ftraatfchenderyen, thans ongemeen zeldzaam zyn geworden, De Rector en Profesforen hebben, tot waar neeming van hunne openbaare verrichtingen, twee Boden, Pedellen genoemd, die, by beur ten, maandelyks, den Rector tendienfte moetei ftaan ,• te wceten, om denzelven naar de Akade mifche vergaderingen, de Kerk en de openbaar lesfen, te geleiden. Ook moet hy bezorgen he aanplakken en rondbrengen der openbaare dis puiten aan de Profesforen, Predikanten, Doctc ren enz. Beide moeten zy alle openbaare Akadc mifche akten by woonen, en by de Senaatsvergadt ringen by der hand zyn , om derzelver bevele uit te voeren. Eindelyk, om van veele andere za; it deel. Mm LToor,e ICHOOL. I t n 1- n  Hooge school, 542 : Tegenwoordige Staat ken van minder belang niet te fpreeken, moeten zy, by openbaare Oratien en Dispuiten, in de Akademie Kerk, ter zyden van het katheder, met hunne fchepters of fta ven ftaan, die by het doen van eene Lykoratie, zowel als het Katheder, met zwart overtrokken zyn. De Hooge School van Franeker is, wat ook haare benyders mogen zeggen, altoos eene kweekfchool van geleerde vernuften geweest. Nog heden zyn 'er onder haare Hoogleeraaren mannen van uitmuntende verdienfien en beroemde geleerdheid, van welke wy echter niet zullen fpreeken om hunne zedigheid niet te kwetfen. Schoon de tweehonderdfte verjaardag der Hooge fchool te Franeker reeds in het laatst van Hooimaand 1785 verfcheenen was, heeft men echter verkoozen, de plegtige viering deezer heuchlyke gebeurtenis uit te Hellen tot den daar aan volgenden tweeëntwintigften van Herfstmaand, dewyl de rechte tyd der verjaaringe, voorvallende in het midden der groote Vakantie, voor veele Profesforen en Studenten zeer ongevoeglyk zou zyn geweest. De plegtigheden van dit tweede Eeuwfeest en der daar op volgende openbaare Promotien werden voorgegaan door verfcheiden fchikkingen en voorbereidingen, zo de bewaaring der goede order en algemeene ruste, als de plegtige viering dier dagen zelve betreffende. Ter bereikinge van het eerfte werden, reeds op den negenden van Oogstmaand, door de Ed. Mogende Heeren Gedeputeerde Staaten, de Stads Schuttery en het Exercitie Genootfchap verzocht, geduurende dien tyd, de goede order in de Stad te bewaaren, 't geen gereedelyk werd aangenomen, mits men aan  van FRIESLAND. 543 aan de Komraandeerende Officieren deezer gewapende Corpfen fchrifcelyke orders ten dien einde gaf, en volle tnagt, om, des noods, geweld met geweld te keeren. Zo ras hieraan ten vollen was voldaan, beraamden de Officieren der Schuttery en die van het Genootfchap met elkanderen , op de vriendelykfte wyze, daartoe de noodige fchikkingen, en voerden dezelve op eene niet min vriendelyke wyze uit. Ondertusfchen waren reeds in Zomermaand, op een'buitengewoonen Landsdag, door deEdMogende Heeren Staaten , gekommitteerd de Hoog Edele Heeren M. van Scheltinga, H. L. van Haersma, Jr.E. S. G. I. van Burmania Rengers en Jr. Reinhard Baron van Lynden, om zich naar Franeker te begeeven, en aldaar, tot het vieren der gemelde plegtigheid, de noodige orders te geeven; voornaamelyk beftaande in heg beftellen eener prachtige maaltyd, het vervaardigen der noodige geftoelten in de groote Kerk, het maaken van een Orchest voor het Orgel, ten dienfte der Muzikanten, en vaneen groot dubbel Katheder voor de Promotien. Teffens werd Z. D. Hoogheid, de Heer Prins Erfttadhouder, als Curator Academice Magnificentisfimus, verzocht, het Eeuwfeest met zyne hooge tegenwoordigheid te willen vereeren; zynde deeze°uitnoodig1ng door hoogstdenzelven gereedelyk aangenomen met een vast voorneemen , om zich met zyne Koningklyke Gemaalinne enVorftelyke fpruiten, tegen dien tyd, met een jagt naar Friesland te begeeven. De Heeren Studenten hadden ook, al voor 't begin der groote Vakantie, een befluit geno Mm 2 men. Hoor.s SCHOOL.  Hooge school, 544 Tegenwoordige Staat men, om de plegtigheid van het Eeuwfeest , door een of andere fraaie vertooning, luister hy te zetten; doch konden het daar over in 't eerst niet eens worden; dan ten laatften bepaalde men zich tot een' tempel van Minerva, welke, volgens een getekend plan van den Schilder Beekkerk, door denzelven en den timmerman Schaap van Leeuwarden, werd aangenomen te maaken voor duizend guldens, onder voorwaarde van dien tempel, op hunne kosten, twee avonden üan eikanderen, te weeten op den sta en23 van Herfstmaand, te verlichten. Deeze tempel, boog ruim dertig en breed ruim veertig voeten, droeg in den voorgevel het wapen van Friesland, met een byfchrift onder de lyst: Muneribus [peet at a fides. Ook was inde frontifpice een boek te zien met het omfchrift: Fundamentum Bei (iat Firmam, zynde dit de gewoone zinfpreuk der Akademie. Voorts zag men aan den voorkant van den koepel, welke meergemelden voorgevel veriïerde , eene uif voerige tekening van Pallas, zittende in haaren tempel, en de eerbewyzen ontvangende van hun die naar waare wysheid haaken. Wat laager was eene fraaje balustrade, boven 't Iystwerk van't groot gebouw des tempels, beflaande uit vyf '] vakken. In 't middelde vak zag men eene poort , en daar in een fraai houten Pallas beeld , van meer dan gewoone levensgrootte , met daar boven, midden in het Iystwerk, het wapen van Z. D. Hoogheid, den Heere Prinfe Erfïïadhouder, en aan weerskanten, wat laager, de wapenen der Ed. Mogende Heeren Curatoren met die der kwartieren, uit welke zy  van FRIESLAND. 545 zy gekooren zyntwee aan twee aan elkandej-en geftrengeld. De vier overige vakken pronkten met vier fraai gefchilderde paneelen, in welke de vier Hoofd * Fakulteken, der Godgeleerdheid , der Rechten, der Geneeskunde en der Wysbegeerte, met zeer kenbaare en gepaste zinnebeelden vertoond werden. Nog Honden boven op de balustrade verfcheiden zinnebeelden , vertoonende de Gerechtigheid, den Vrede, de Trouw enz. terwyl boven de poort dit vers te leezen was. Htec tibi, Frifiacas Dea quse tutaris Athenas, Templa dicat facris turba operata tuis, Et vovet, ut ferós Acadcmia perftet in annos, Nee nifi cum mundi mole cadente cadat. 't Geen wil zeggen: Godin, die't Friesch Athc ne befchermt, de jongelingfchap, die in uwe heiligdommen werkzaam is , draagt u deezer tempel op, en bidt hartelyk, dat deeze Akade mie nog jaaren fana; mag ftaande blyven, en niei vallen dan met den ondergang van het gansct Heelal. onder welk Vers nog ftond : Dedicarunt juvenes in Academia Franequeran; Theologkc, Juris, Medicina;, Artium Libera lium et Litterarum ftudiofi Anno 1785. dat is opgedragen door de Studenten aan de Akademii van Franeker in de Godgeleerdheid, Hechten Geneeskunde, Vrye konsten cn Fraaje letteren in 't jaar 1785. Op den 17 van deeze maand werd de eent openbaare actus, die op het Jubileum betref king had, uitgevoerd, beftaande in dc openbaar " p Mm 3 vei HOOGB school i 'i > 3  Hoogs SCHOOL,. 546" 1 Tegenwoordige Staat verdediging van de Disfertatien dier voortreffelyke jonge Heeren, welke naar de eére dongen , om op het aanftaande Eeuwfeest, in 't openbaar,met den Doctoraalen Lauwerkrans verfierd te worden : en deeze waren de Heeren G. Fontein Verfchuir, Zoon van den Profesfor I H Verfchuir ; A. A. van der Marck, Zoon van den Heer l. A. van der Marck, Profesfor te Devenrer; en D Gerdes Manger, Zoon van den Profesfor S. H. Manger, die alle met veel lof hunne inaugureele Disfertatien verdedigden; re weeten de eerde, De jure jurando et Pcenx Perjurü, of over het eedzweeren en de draf van den meineed; de tweede, De coetu civitatis perfecta of over den volmaakten Burger/laat, en delaatde, Dejcorbuto, of over de fchorbut. De weekmarkt, die anders te Franeker op Donderdag wordt gehouden, was, by voorafgaande afltor.diging , voor dit maal, verzet op Woensdag den 21. Op Donderdag, des morgens ten zes uuren,kwamen reeds de Schuttery cn 't Genootfchap in de wapenen; betrekkende een gedeelte van het eerde Corps de gewoone burger wachtkamer, cn een deel van het andere een vertrek boven de Stads waag, ten dien einde in gereedheid gebragt. Deeze wachten werden van 12 tot 12 uuren afgelost, trekkende ten dien einde de Parade op des morgens en 's avonds ten acht uuren. Ondertusfchen bevond Z. D. Hoogheid, de Prins Erfltadhcuier, zich te Breda, en,we* ens den bedenkelyken toedand der Republiek, toen niet in daat om herwaards over te komen. Echter had men het genoegen, van Haare Ko mngklyke Hoogheid met de drie Vordelyke Spruiten  van FRIESLAND. 547 ten hier te aanfchouwen. Tot het ontvangen van welke de Schuttery en 't Genootfchap zich ten 9 uuren weder in de wapenen begaven , en in twee gelederen fchaarden. Ten zelfden tyde kwamen in de Akademie byeen de Heeren Studenten, daar toe, reeds op den voorigen dag, genoodigd, en werden aldaar, op eene zeer gepaste wyze, door den Rector Magnificus, den Hooggel. Heere S. H. Manger , aangefproken, en daarop ieder met een fraaien zilveren eerepenning befchonken door den Hoog-Ed. Geftr. Heere D. de Blocq, van Haersma, als Curator wegens Oostergo. Op den eenen kant deezer Medailje ziet men Minerva, naast den pylaar der Standvastigheid gezeten, en rustende met de eene hand op het voetfiuk, terwyl zy in de andere een boek houdt, en het oog vestigt op 't wapenfchild van Friesland, dat onder een boom hangt. Haar fchild rust tegen de knie, en dc fpeer in haaren linker arm tegen den pylaar Nog hangen hieraan twee Hangen met haan ftaarten in den bek, toe kransfen geboogen welke de twee verloopen eeuwen verbeelden terwyl Pallas haare dankbaarheid daar voor er kent door het wierookvat, dat boven op dei pylaar brandt. Tegen het voetfiuk leest mei de zinfpreuk der Akademie: Fundamer.tum De flat firmum. Beneden in 't voetfiuk vertoon zich het wapenfehild der fiad Franeker. He omfchriftis: Procerumfub tegmine tuta, vei lig onder de befcherming der Overheden. O] den tegenkant ziet men een rondloopenden kran van Klimop en Laurier, binnen welken de vol gende infcriptie wordt gevonden: Actis alten 6 Mm 4 AcCi Hooce school. t l I t t > s r  Hoorde SCHOOL. 548 Tegenwoordige Staat Academia Frifiorum Jacularibus, votis pn tertii fceculi felicitate conceptis, boe Mnemofy* non decreverunt Ordines CIO 13 CCLXXXV. Dat is: Het tweede Eeuwfeest der Friefche Akademie-gevierd, en heilbeden voor het geluk der derde Eeuw uitgeftort zynde, hebben de Staaten deezen Gedenkpenning uitgedeeld in CID 13 CCLXXXV. Na de uitdeeling van deezen Penning, werden de Heeren Curatoren plegtig bedankt, door den oudften Studentin de Godgeleerdheid , G. Bruining. Daarop begaven de Heeren Curatoren en Profesforen zich naar't Stadshuis, wordende geleid door de Studenten in de Godgeleerdheid en Rechten, en gevolgd door die der twee overige Fakulteiten , allen twee aan twee gaande met uitgewogen degens; zynde de Studenten in de Theologie verfierd met witte, de Juristen met roode, de Medici met groene en de overige met lichtblaauwe kokarden en dragons aan hunne Degens. Ongeveer ten half elf uuren kwam haare Koningklyke Hoogheid met Haare Vorllelyke Kinderen en verder gevolg te Franeker, daar dezelve op 't plegtigst door de Heeren Curatoren en Profesforen ontvangen en op 'c Stadshuis geleid werden , onder 't luiden der Klokken en 'i bulderen van 't gefchut; op hoedanig eene wyze, ook, een uur laater, aldaar ingeleid werden de Ed. Mog. Heeren Gedepureerde Staaten van Friesland. Na dat H. Ed. Mogende, benevens de Vorllelyke Perfoonen, op een prachtig dejeuné onthaald waren, gaf Haare K. Hoogheid Audiëntie aan de Regeering der Stad , en werd , onder  van FRIESLAND. 549 onder anderen, ook door eene Rommisfic uit de Heeren Studenten verwelkomd. Tep-en één uur begonnen de klokken wederom «Huiden, ende VoUtelyke Perfoonen werden met hun aanzienlyk gevolg, door de Heeren Curatoren, naar de groote of St. Martini Kerk geleid : en toen de Curatoren op het Stads huis waren te rug gekomen, begaf de Magiftraat en Vroedfchap zich insgelyks naar de kerk; zynde derwaards fpoedig gevolgd door de Heeren Ge deputeerde Staaten, de Heeren Curatoren,eer menigte van Doctoren, hcrwaards van alle kanter famengevloeid, en kort daar op door de Heerer Profesforenwordende de trein , onder i luiden der klokken, geleid door de Studentei der twee eerfte, cn geflooten door die dertwet laatfte Fakulteitcn , met ontbloote degens al vooren. Ook waren 'er by tegenwoordig etly ke Deurwaarders enStaate Boden, benevens d Pedellen der Akademie, die allen hunne eerete kens met ontdekten hoofde droegen. De Schuttery en 't Genootfchap hadden zie voorafin eene dubbele rygefchaard van't Stad: huis naar de Kerk; wordende de tusfchen be: den doorgaande aanzienlyke Perfoonen en Co leo-ien gefalueerd met het flaan der marsen end manoeuvres van fponton en vaandel. Ook w; de trein naauwlyks binnen, of de gewapenc Corpfen posteerden zich by de Zuiderdeur, ( lieten geen meer volk binnen, dan zonder g vaar van verwarringe fcheen te konnen gelchi den. Doch allen, die daartoe vervaardig lootjes ontvangen hadden , werden door Kostery binnen gelaaten. Mm 5 Hoogs school. i i t e LS .e n le Je Ia  Hoosb &chcol. 55° Tegenwoordige Staat In de Kerk werd een heerlyk Muziek aangeheven, door dertig Muzikanten , onder't opzigt der Heeren N. A. Knock, Grietman van Stellingwerf- Oosteinde, en W. Tammes, Klokkenist te Groningen. Daarop beklom de Heer Manger, als Rector Magnificus, den gewoonen Predikftoel, en deed eene uitmuntende Redevoering ; doch zo, dat hy, omtrent het midden, eenige oogenblikken zweeg, wanneer 'er eene fchoone Aria, door eene voornaame Zangeresfe, werd gezongen, welke door muziek-inftrumenten werd vergezelfchapt. Deeze Redevoering geëindigd zynde, beklom de Hooggel. Heer van Kooten het geftoelte, en reciteerde een fchoon en op de gelegenheid toepasfelyk Latynsch Gedigt. De klokken daarna wederom beginnende te luiden, begaf zich de trein, zo als hy gekomen was, weder naar 't Stadshuis. Hier gekomen zynde, begaven zich, kort daarna, H. Hoogheden voor de geopende venfters, en werden, door de defileerende Schuttery en het Corps gefalueerd; vervolgens gingen Hoogstdezelve naar de breedeplaats, alwaar de voorheen befchreeven Tempel van Minerva was opgerecht, welken zy met veel genoegen befchouwden. Van hier begaven zich de Hooge Perfoonen met derzelver gevolg, onder geleide van een deel der Schutteren en desGenootfchaps, naar de Akademie, alwaar zich reeds de Heeren der Hooge Regeeringe, mitsgaders de Profesforen tn andere Genoodfgden bevonden , om aldaar, van Landswege, prachtig ter maaltyd onthaald te worden. Deeze Maaltyd is voorzeker, ten minften wat  van FRIESLAND. 55* wat de zinnebeelden en fieraaden aangaat, eenj der voortreffelykften geweest, welke men in veele jaaren in Friesland gezien heeft. Dezelve werd gehouden op de Akademifche Boekkamer of Bibliotheek; zynde de tafel voor meer dan 100 kouverts aangerecht, in de gedaante van een hoefyzer. In het midden, aan 't hooger einde, zag men, in een prachtig gevaarte, den Paraas, met de negen Zanggodinnen, Apollo, Pegafus, enz. Ook ftond aan den voet Graaf Willem Lodewyk van Nasfau, als Stichter der Hooge Schoole. Ter linkerhand vertoonden zich, in verfchillende tafereelen en zinnebeeldig beeldwerk, de Rechtsgeleerdheid, de Philo'fophie, de Geneeskunde, de Akademie, enz. en eindelyk Aurora, of de opkomende Dageraad, die met haare koets een' wolkboog,uit wolle flimengevlochten, fcheen te beklimmen; terwyl zich ter rechterhand opdecden de tegenwoordige Prins Erffladhouder, de Weetenfchap, de Godgeleerdheid, de Wysheid, de Geheugenis van ontvangene weldaaden, en eindelyk de Nacht, uit de wolken afrydende ; om nu niet van ander klein tusfehenkomend beeldwerk en konftig geftrooide figuuren te fpreeken. i'.y Terwyl de trein zich in de Akademie begaf, had zich 't Exercitie -Genootfchap voor dezelve geplaatst , om allen aandrang en verwarring te beletten ; doch toen de Genooden binnen waren, bleeven 'er alleen twee. Schildwachten en Sergiants de Ordonnance. Hierop begaf men zich aan tafel, aan welke, onder 't losfen van 't gefchut, maar drie algemeene gezondheden werden inge- fteld, loOOE CtiOOL.  Hooge school, 55a Tegenwoordige Staat field, te weeten, 't welzyn der Heeren Staaten, dat vanZ. D. Hoogheid, en eindelyk dat van de Akademie, 't geen telkens gefchiedde onder 't luiden der klokken en 't bulderen van 't gefchut. Geduurende den maaltyd werd het gehoor geflreeld door een fchoon zo inftrumentaal als vocaal muziek, uitgevoerd door dezelfde Konstoeffenaars , die hunne gaven reeds in de Kerk hadden laaten hooren, Om 't muziek een goed effekt te doen hebben, waren de Muzikanten geplaatst op een loozen. zolder, boven het Theatrum Anatomicum; zynde dezelve , door 't wegbreeken van een gedeelte des be* fchots, van de gasten, alleen door eene balustrade, gefcheiden. Na dat dc maaltyd, des avonds omtrent negen uuren, geëindigd was, begaven de Vorfelyke Perfoonen en veele Leden der Hooge Regeeringe zich weder naar hunne jagten, na echter vooraf de fraaie illuminatie van Minerva's tempel te hebben bezien, die op den donkeren avond van dien plegtigen en fchoonen dag eene zeer luis* terryke vertooning maakte. Een kommando uit de Sghuttery, benevens de Curatoren, Profesforen enz. geleidde Haare K. Hoogheid naar 't jagt , en hier mede nam de plegtigheid van deezen dag een einde. Van alle kanten was eene groote menigte van nieuwsgierigen te Franeker te famen gevloeid, fchoon in veel kleiner getal, dan men had mogen verwachten; 't geen eensdeels aan de kwaade wegen, en anderdeels aan de vreeze vaq  van FRIESLAND. 553 van veelen, dat hier, mogelyk, in deezen on-1 rustigen tyd, eenig oproer zou ontdaan, is toe! te fchryven. Doch tegen 't laatfte waren zulke goede maatregelen genomen, dat het niet wel mogelyk ware; waardoor 'er ook niets, dat naar eenige ongeregeldheid zweemde , is voorgevallen. Dat ondertusfchen het getal vart gaande en komende perfoonen niet gering is geweest , kan, onder anderen, blyken uit de aanzienlyke fomme der fluitgelden, die in deezen nacht bykans 130 guldens beloopen hebben. Op den volgenden dag werd de openbaare Promotie der Heeren Candidaaten Verfchuir, van der Marck en Manger voltrokken: ten welken einde de Parade der Schutters en die van 't Genootfchap , des morgens ten'acht uuren , optrok , en de beide wachten afloste. Wat laater werden de Heeren Candidaaten, door de Pedellen, voorzien met hunne fchep. ters, van hunne huizen afgehaald, en naar die van hunne Promotores geleid, te weeten de Heeren Verfchuir en van der Marck naar dat van den Hooggel. Heere J. Valckenaer,Hoogleeraar in de Rechten; en de Heer Manger naar dat van den Hooggel. Heere C. E. de Lille, Profesfor in de Geneeskunde; zynde die Heeren tot deczc plegtigheid door den Senatus benoemd. Van hier gingen de Heeren Promotores en Candidaaten naar de Senaatkamer, alwaar intusfchen de Heeren Curatoren en Profesforen reeds bj eikanderen vergaderd waren; terwyl teffens de Heeren Studenten, eerst op Botnia huis byeer gekomen, zich in een lichaam op het binnen- pleir lOOGB iCHOÓL  Hooge school. «f54 Tegenwoordige Staat plein der Akademie lieten vinden. Ook was> de geheele Schuttery en 't Genootfchap weder onder de wapenen, gelyk op den voorigen dag. Ten elf uuren gingen de Magiftraat en de Vroedfchap van 't Stadshuis naar de St. Martens Kerk, gelyk ook de Ed- Mogende Heeren Gedeputeerde Staaten; doch thans niet en corps als Souverain, gelyk op den voorigen dag was gefchied, maar als byzondere Heeren. Wat laater kwam de trein uit de Akademie, van vooren en achteren, gelyk ook van ter zyden, gedekt door aanzienlyke detachementen uit de Schuttery en 't Genootfchap, gaande de trein inde volgende order: de Heeren Studenten in de Theologie en Rechten twee aan twee, met uitgetogen degens; de Promotor met zyne vier Adfiftenten ; de Pedellen , hunne fchepters draagendc met ongedekten hoofde; de Edele Mogende Heeren Curatoren; de Heer Rector Magnificus S. H. Manger, tusfchen de beide Promotores, de Heeren Valckenaer en de Lille; de Heer Verfchuir, tusfchen zyne beide Paranymfen, de Hoog - Welgebooren Heeren Jr. J van Grovefiins en Jr. G. W. C. D. Baron thoe Schwartzenberg en Hohenlandsberg , Studenten in de Rechten; de Heer van der Marck met zyne Paranymfen , de Heeren P. Deketh J. U. Dr. en E. Kats Student in de Rechcen ; De" Heer Manger met zyne Paranymfen , de Heeren O. Nauta J. U. Dr. en J Albarda Med. Dr. ; zynde de drie Heeren Candidaaten met tabberden gekleed , eveneens als de Heeren Profesforen . welke twee aan twee op dezelve volgden, benevens de Secretaris-  van FRIESLAND. 555 tarisfen der Heeren Curatoren en der Akade mie, met den Profesfor Medicinae et Mathefeos A. Ypey, die toen nog alleen Lector Anatomiae enz. was ; wordende eindelyk de trein geflooten door de Heeren Studenten der Geneeskundige en Wysgeerige Fakulteiten, gaande als vooren met uitgetoogen degens. Nadat de trein, onder het luiden der klokken, by de Kerk was gekomen, werd dezelve even als op den voorigen dag, met de militaire honneurs, door de Schuttery en't Exercitie Genootfchap, gefalueerd, gelyk, even te vooren, ter eere van de Magiftraat en Heeren Gedeputeerde Staaten, was gefchied. By 't ingaan in de Kerk , hoorde men wederom een fraai Muziek, en zo ras de Heeren Curatoren plaats hadden genomen in de oewoone Profesforaale bank, aan den linker kant van het daartoe vervaardigde dubbele Katheder, werd het bovenfte geftoelte beklommen door den II. Gel. Heere Promotor J, Valckenaer, terwyl de Heeren Verfchuir en van der Marck , benevens hunne Paranymfen, in en aan het benedenfte geftoelte ftonden, en de Heer Candidaat Manger met zyne Paranymfen , in eene bank ter rechterband was gaan zitten. Na het eindigen van 't Muziek deed de Heer Valckenaer eene korte Redevoering, Pro Auctoritate Jctorum Tutanda, dat is, tot befcherming van 't Gezag der Rechtsgeleerden: waarna de plegtige promotie een aanvang nam. De Heer Promotor prees de Heeren Candidaaten ten hoogften aan, zo wegens hunne Geleerdheid als lofwaardig gedrag, en las hun beiden Fitnes iCHOOL*  Hqqge school. $56 Tegenwoordige Staat beiden den Eed voor, dien zy bezweeren moesten , eer zy tot de verdere plegtigheden konden worden toegelaaten. Na zulks gingen de genoemde twee Heeren by den Promotor in het bovcnfte geftoelte, en werden tot Doctores Juris Utriusque, More Majorum, dat is op de wyze der Voorouderen, of met de Kap, verheven; 5t geen gefchiedde met de gewoone plegtigheden in zodanig een geval gebruikelyk; beftaande in 't openen en fluiten van rt Corpus Juris; het aan den vinger fteeken van den ring; het opzetten van de met een Laurierkrans verfierde kap; en 't overgeeven van het Diploma ; waar na zy, door den Heer Promotor, met een gouden Medaille, ten dien einde door de Ed. Mog. Heeren Staaten gefchonken, aan een rood lint werden omhangen , en hun de hand van vriendfehap , onder toewenfehing van allerleie zegeningen , gegeeven. Na dat de Promotie in de Rechten dus was volbragt, beklom de Heer de Lille tbovenfte en de Heer Manger met zyne Paranymfen het benedenfte'geitoeite, en daarop deed de Heer Promotor eene Redevoering over den aard en 't nut der plegtigheden , by zodanige gelegenheden gebruikelyk, welke door eene loffpraak van den Doctorandus gevolgd, en door de Promotie van denzelven tot Doctor in de Geneeskunde, ongeveer met dezelfde plegtigheden, als in de Rechtsgeleerde Promotie hadden plaats gehad, beflooten werd. Toen dus de Heeren Candidaaten tot Doctores verheven waren, beklom de Heer Verfchuir wederom het geftoelte, en deed eene fraaie  v*n FRIESLAND. 557 fraaie Redevoering, Be Philanthropia, pracipua Legum, Regiminis ac Principum virtute. Of, over de menfchenliefde, de voornaamfte deugd der Wetten, Regeeringe en VorHen. Deeze geëindigd zynde, voerde de Heer Van der Marck het woord, - Be Obligatione «vium ad amplificandam gloriam Patr'us. Of, over de verpligtinge der Burgeren tot het uitbreiden van den roem huns Vaderlands. Waarna de Heer Doctor Manger de plegtigheid befloot, met eene korteRedevoering, over t Nut der Fraaie Letteren in de Weetenfchappen, en een wel ingericht kompliment van dankzegging, mede uit naam der twee andere Heeren, loaandeEd. Mogende Heeren Gedeputeerde Staaten, wegens 't gelchenk der gouden Gedenkpenningen en hunne hooge tegenwoordigheid; als ook aan de Ed. Mog. Heeren Curatoren, den Edelen Senaat, de Promotoren, de Paranymfen, en de verdere Toehoorders, wier getal zeer aanzienlyk was. Eindelyk werd alles wederom beflooten met een fraai Mu- Z1°Na het eindigen der plegtigheid ging de geheele Akademifche trein met de nieuwe Doctoren de ganfche Stad in 't ronde, welke wandeling, by zodanig eene Promotie, altoos gebruikelyk is, en Celebris Beductio per Urbem genoemd wordt. De Schuttery en 't Genootfchap deeden den trein de eer aan, van denzelven door de geheele Stad te verzeilen, 't geen aan de plegtigheid geen kleinen luister byzette; vooral daar men teffens , by afwisfeling , de trommen en een fraai veldmuziek hoorde. II. deel. Nn Toer Hooge school.  HtfOCE SCHOOL. 558 Tegenwoordige Staat Toen de trein in de Akademie was te rugge gekomen, werden de Heeren van aanzien, benevens de Profesforen enz. door de zo even gepromoveerde Heeren, opeen' prachtigen maaltyd onthaald, geduurende welken zich weder een fraai vocaal en inftrumentaal muziek liet hooren. Voorts droeg de Schuttery en 't Genootfchap zorge voor de bewaaring der algemeene rust, door, tot aan den anderen morgen, detachementen met fcherpe patroonen op hunne hoofdwachten te laaten, en naarftiglyk re doen patrouljeeren. Niet weinig genoegen namen de Ed. Mog. Heeren Gedeputeerde Staaten in den goeden dienst der gewapende Corpfen van Franeker, en gaven daarom aan dezelve een Oxhoofd rooden wyn ten gefchenke; terwyl de Heeren van de Magiftraat en de Senatus Academie dezelve plegtig voor hunnen yver, waakzaamheid en naauwkeurigheid op 't nadrukkelykst bedankten. Schoon zyne Doorl. Hoogheid , de Heer Prins Erfftadhouder, wegens den gevaarlyken toeftand, waarin zich de Republiek, door de verfchillen met zyne Keizerlyke Majefteit, toen bevond , de Akademie de eer niet kon aandoen, van by derzelver plegtig Jubelfeest tegenwoordig te zyn ; heeft echter Hoogstdezelve, na het tekenen der Praliminairen tot den Vrede, te Leeuwarden gekomen zynde, niet nagelaaten, zyne achting en zugt voor de Friefche Hooge Schoole , weleer , door een' zyner Hoogheids waardigfte Voorouderen, Graave Willem Lodewyk van Nasfau, in de bekommerlykfte tyden van het Gemeenebest opgerecht,  man FRIESLAND. 559 recht, met der daad te betuigen. Ten welken einde Hoogstdezelve de Akademie heeft befchonken meteen fraai Orrery, of Planispha;rium, door 't welk de verfchynfelen der Hemelfche lichaamen zeer natuurlyk vertoond, en hunne beweegingen op 't naauwkeurigst nagebootst worden. Dit konstftuk ftaat op een voetfiuk, waar van het kan worden afgenomen, en is gedekt met een pyramydswyze toeloopende kap, inrjc glazen ruitwerk , waarir, Gên deurtje is, door 't welk men ÏBet eene kruk de machine in beweeging kan brengen, zonder de kap daar af te neemen; zynde de geheele hoogte van \ konstftuk vier en een halve voet, het voetftuk en de kap daar onder begreepen, ende middellyn bykans drie voeten. Het konstftuk zelf, een Orrery genaamd, naar den Engelfchen Graaf d'Orrery, die een fraai werktuig van dien aard liet vervaardigen , is gemaakt door Wright en Coole, en heeft van buiten een' twaalfkantigen omtrek , zynde op ieder zyde de naam des Hemelstekens van den Dierenriem gefneeden. Wat hooget ziet men, op twaalf kleine pylaartjes, een'grooten platten cirkel van koper, die de Ecliptica , of den weg des aardkloots rondom de Zon, verbeeldr, waarop verfcheiden kringen zyn getrokken , van welke twee voornaamelyk in aanmerking komen, te weeten de eene verdeeld in de 360 graaden des Dierenriems, en de andere in 365 deelen, vebeeldende het getal dep dagen van een gewoon jaar, en van ieder maand in 't by< zonder. Op het punt der Lente- en HerfstNn a ftieede HoooJ SCHOOL.  HOOQE SCHOOL, 56a Tegenwoordige,' Staat fneede ziet men een' halven cirkel, met de Ecliptica maakende een' hoek van 23 en graad, en verbeeldende de helft des iEquators, of der Evennachtslinie; terwyl de keerkring van den . Kreeft en de Arctifche cirkel, op hunne plaatfen, : evenwydig aan de Evennachtslinie geplaatst zyn: nog ziet men, boven in 't werktuig, den Noordpool , benevens de daar door loopende Kruiscirkels of Coluri, wier eene gaat door de punten der Lente- en Herfstfneede, terwyl de andere , volgens gewoonte, door de punten der zogenoemde Zonneftilftanden, of van den langften en kortften dag, loopt. In het midden des werktuigs ziet men 't lichaam der Zonne, op een' koperen ftyl geplaatst, die een' hoek van ongeveer 82 graaden maakt met de Ecliptica, en in 25^ dagen om haaren as draait. Naast aan de Zon zien wy de planeet Mercurius, die in 27^ dagen haaren weg om de Zon volbrengt; doch of dezelve om haaren as draait is onbekend. Iets verder is de loopkring van Venus, die in den tyd van 24 dagen om haaren as draait, en dus zeer lange dagen en nachten heeft. Wat verder ziet men den aardkloot in zynen weg , in 365 dagen rond loopende in de Ecliptica, en in 24 uuren om zynen as; ftaande dezelve op een ftyltje, met een' hoek van ( 6± graaden op de Ecliptica. Ook is daar recht tegen over, naby de breede koperen Ecliptica, een wyzer, die den dag der maand en den graad der Ecliptica aanvvyst, op welken men ieder dag de Zon ziet opkomen en ondergaan. Nog is 'er een kring om de aarde, op twee ftyltjes rustende, die  van FRIESLAND. 561 die met den aardkloot jaarlyks in 't ronde draait, en den Maansweg verbeeldt; welke planeet, dewyl de aarde intusfchen voortloopt, in ao|dagen weder in 't zelfde punt der Ecliptica komt, fchoon zulks anders in ayk dagen zou gebeu. ren. De eerstgemelde beweeging wordt de Synodifche genoemd, en door een' afzonderlyken kleinen wyzer aangeweezen; terwyl 'er, aan den anderen kant van den Maansweg, nog een wyzer is, die in 24 uuren rond loopt, en alle veranderingen aanwyst, die-'er in een' dag of in eenige uuren , ten opzigte van den ftand der Hemelfche lichaamen, gebeuren konnen. De Maan is half wit en half zwart gemaakt; doch heeft een beweeglyk zwart kapje, ter groote van een' halven Maanskloot. Als de Maan tusfchen de Aarde en de Zon is, dat is ten tyde der Nieuwe Maan, dan bedekt het kapje de blanke helft van. de Maan, en dezelve is dus geheel verduisterd. Wanneer daarcnte gen de Aarde tusfchen de Zon en Maan Haat. dat is ten tyde der Volle Maan, zo is de blanke kant geheel naar de aarde gekeerd, en het kapje bedekt het zwarte gedeelte. Op de middel plaatfen , of Ouadraturen, bedekt het kapje net de helft der blanke oppervlakte, en maak dus Eerfte en Laatfte Kwartier, en zo vervol gens; zo dat men, door de werking deezer ma chine , een zeer klaar denkbeeld krygt van alli fchyngeftalten der Maanc. Buiten den kring der aarde ziet men den wej van Mars; doch deeze volbrengt in dit gefte alleen zynen jaaiïykfchen en niet zynen dage lykfchen omloop. Nn 3 Jypi Hoooe school* r i  Hooge school, 5 e 11 n k  Wester. «o. j J i 4 | I I i I \ 566 Tegenwoordige Staat Zeedyk gelegen, voeren, naamelyk dien van keegen, een naam dien men alleen aan aange. fpoelde landen geeft. Behalven deeze algemeene wegen, die bykans door de geheele Grieteny loopen, vindt men 'er veele byzondere , als den Slagtedyk,van den Zeedyk, voorby Oosterbierum naar Getzerde zyl; den weg van Midlum, door Wynaldum, naar den Slagtedyk; den weg van Sixbierum naar Franeker, en dien van genoemde dorp, door Oosterbierum en Fird^um, naar Minnertsga. ° De eenige algemeene vaart door deeze Grieteny is, ten Westen van den Slagtedyk, de Ried ( f \, die verfcheiden opvaarten geeft naar de Bierumen en Wynaldum, gelyk ook eene vaart naar Ropta zyl, die tot waterlosling dient. Eindelyk vereenigt zich deeze vaart met de jaagvaart van Franeker naar Harlingen, zeer naby gemelde Stad, by de buurt Almenum. Ten Oosten ran den Slagtedyk heeft mende algemeene vaart üer dorpen aan dien kant, met naame de Tjumuarumer vaart van en naar Franeker: deeze /erfpreidt zich aan de buurt van Tjummarum n twee takken ; de eerfte daarvan loopt Westwaards naar Oosterbierum, en de tweede Dostwaards naar Tjummarum en Minnertstra. fy deeze , om van mindere vaarten niet ""te* preeken, moet nog gemeld wordende Dyksaart, die aan den voet van den Zeedyk, ten Wes- (t) Tot de fiattingè, zo in den jaare 1611 zlsi765, ebben gefchooten ' J* raneker Uitbuuren, Floreenen , . kc, . f- L ranekeradeel . . . , letersbierum . . ei7 . „7 . . /ynaau \ . . _ .* T g \ j te famen Floreenen jfSóT* ' 2 .' ia  mn FRIESLAND. 567 Westen van Harlingen, naar Makkum loopt, en ten Noordoosten dier Stad jaarlyks verder naar den Slagtedyk gegraaven wordt. De Slagtedyk fnydt deeze Grieteny in twee deelen, liggende het eene ten Oosten en het andere ten Westen van denzelven. In 't Oostelyke deel liggen de dorpen Minnertsga, Firdgum, Tjummarum, Oosterbierum en't Klooster Lidlum: doch in 't Westelyke Sixbierum, Pietersbierum, Wynaam en Almenum. Voorts ftemmen de dorpen in de volgende order. 1. MINNERTSGA, weleer Minderskerk genoemd (f), is het grootfte dorp der Grieteny. Hier vindt men eene zwaare Kerken toren, weleer, volgens de overleveringen, gediend hebbende tot eene Vuurbaak, met eene groote dubbele Kerkbuurt, en in den omtrek 40ftemdraagende plaatfen, waar onder van ouds veele Adefyke Staten zyn geweest, als Klein Her mana, liggende ten Noorden der buurt ^ en nog heden voorzien met een fchoone Huizin' ge, poort en plantagie. Deeze State is lam ge jaaren door de Heeren van Kamftra en Haarfolte bewoond geweest; doch komt nu in ei gendom toe aan den I leere Grietman, Jr. Jan vat Echten. Groot Hermana nader aan de Kerkbuur gelegen, was weleer een zeer zwaar ftins, en reed: voor 'tjaar S06 in wcezen; doch werd door der geweldigen watervloed van dat jaar, met veel( daarop gevlugte menfchen vernie ld ; §). De Sta ten Farnia, Tjesfinga, Haytsma, groot Folta et 7° (f) Sommigen heweeren, dat deeze benaaming i ontleend van eens Schippers uitdrukking, die, invroe gere jaaren daar ankerende en de Buurt befcliryven de, in welker gezigt hy was gaan liggen met iyn fchip dezelve had genoemd: tsr mymr fcbai.. (§) I D. bl. 250, Wester* 30. I l l , I  WtSTER 00. 568 Tegenwoordige Staat Folopta zyn voor lang weggebroken. Verre in *t land, naby 't Klooster Aanjum, ligt Sixma van Andla State, voorheen een fchoon huis en plantagie, doch thans, door ledig ftaan, grootelyks vervallen 2. F1RDGUM, een zeer klein dorp, 't welk nogtans 10 ftemmen heeft. Weleer la^en hier de Staten Kamftra, Jelgersma en Klein Foha ; doch dezelve zyn thans in boere plaatfen veranderd. De landeryen van dit dorp zyn, gelyk die van Minnertsga, alle zeer goed, en tusfchen twee oude meeren of afwateringen beflooten, en daaronder uitmuntende hooge bouwlanden. Onder dit dorp, 't welk tot aan den ouden Bildtdyk loopt, behoort ook de buurt Dykshoek , op de fcheiding der zeedyken van Barradeelenhct Bildt gelegen, alwaar eene zeer vermaakelyke herberg is , in welke veele Dykszaaken worden verhandeld. 3. TJUMMARUM, Tjemarum, Tjedmarum of Tzummarum, is een zeer aanzien» lyk dorp , gelegen ten Westen van Firdgum: hetzelve bevat 98 ftemmen, en komt in grootte naast aan Minnertsga. By de kerk, die groot en met een' fchoonen toren voorzien is, ligt eene aanzienlyke dubbele buurt. Ten Oosten deezes dorps heeft men de buurt Swaardebuuren, met nog eenige ftemmende plaatfen, en in 'tNoorden, aan den Zeedyk, Koehool, een buurtje daar eenige Visfchers woonen, en daar de Tjummarumer visfchers hun visch uit zee aan land brengen, en van daar, door eene vaart, ten dien einde gegraaven, en de Vischvaart genoemd, naar hun dorp, en verder naar de nabuurige plaatfen vervoeren. Ook ligt dit dorp zeer wel ter reed, alzo. de ryd- we«  van FRIESLAND. 569 wegen, van en naar het Bildt, Minnertsga , Franeker , de Bierumen en Harlingen, zich 1 hier vereenigen, en door hetzelve loopen. Op Pinkiier Dingsdag wordt hier eene jaarlykfche Marktdag gehouden , tot welken veel volks uit de nabuurfchap famenvloeit. Ten Westen der Kerkbuurt lag weleer Roordama State, die, voorheen met een zwaar Stins bevestigd zynde, in deezen hoek veel gebieds voerde, en inzonderheid dikwyls met de nabuurige Abten van Lidlum overhoop lag. Omtrent het midden dervyfciende Eeuw, woonde hier Johan Roorda of Roordama; die zyn' broeder Ruurd met geweld Abt van Lidlum maakte , nadat hy den voorigen Abt Folkcr had gevangen gezet. De nieuwe Abt regeerde eenige jaaren , zonder kerkclyke bevestiginge ; doch leefde zo ongeregeld en overdaadig, dat hy 't Klooster verarmde , en zelf in wanachting raakte; waarom hy , eerlang raadeloos, naar Leeuwarden week, en daar in raazerny zyne dagen eindigde. Die van Roordama , zulks aan 't Konvent willende wrecken, namen den Abt Folker op nieuw gevangen, en beroofden 't Klooster van zyne meeste kostbaarheden, Doch de Lidlumers , dit niet konnende verdraagen , beklaagden zich over Roorda, die Schieringers gezind was, aan Scherne Wybe, een' voornaam1 Vetkooper op Sirtcma te Engelum.. Deeze , daarop met eenig volk, en geholpen door de Konverfen van Lidlum, Roordama Stins bezettende, veroverde hetzelve, verloste den Abt, kreeg de beroofde Kloos' tergoederen weder, en Rak het Stins in brand, ir den jaare 1479. Ten noorden van Tjummarum. aai Vester*" 10. 1  Westergo, 570 Tegenwoordige Staat aan den ouden Zeedyk, legt Harkema-State: thans door den Heer Jacob Roorda van Harlingen des Zomers bewoond. Op den 26 der Lentemaand van 1553, ftierf te Tjummarum, Haring Poppema, Heer van Terfchelüng en Grind, en ligt in de Kerk van dit dorp begraaven, met dit Graffchrift. Quae monumenta tuum referunt,Haririgie, nomen, Poppema, decrepitus condidit ipfe pater. ' Carpe Viator iter, fed ne peregrina capesce' Nomina, funt patriae ftemmata clara fuae; Sum- domini Schellinga tui, et tuajuratuentur, Queque jaces avido Gryna fubefa falo. Te tarnen o! Sublate patri magis illa bearunt Ante, per ingenium dona fublata tuum 4. OOSTERBIERUM, een dorp van maatigen omtrek, even ten Oosten van den Slagtedyk gelegen, bevat 25 ftemdraagende plaatfen. De Kerk deezes dorps is aan St. Gregorius toegewyd , en voorzien met eenen fpitlen toren, die voor eenige jaaren merkelyk verbeterd is, en ten Noorden der Kerk ligt eene maatige buurt. De landeryen zyn hier meerendeels uitneemendgoed. Niet verre van de kerk, ten Westen van dezelve , lag voorheen de State Haarda, thans genoegzaam onkenbaar; doch aandeHondeftreek, of ouden zeedyk, ligt eene fchoone plaats van nieuwer oorfprong, thans toebehoorende aan den Heere J. M. van Beima thoe Kingma. Van de buurt loopt eene Visch. vaart raar den Zeedyk ; doch naar Hariingen kan men van hier , te water, niet komen dan over Franeker, wegens den Slagtedyk. 5. SIX BIE R U M, een aanzienlyk en ver* mogend  van FRIESLAND. 571 mogend dorp, dat 36 ftemmen telt, en, behalven de groote welbebouwde enbeftraate binnenbuurt , nog twee uitbuurten bevat. De Kerk van dit dorp is zeer ruim, en nog voor eenige jaaren met een zeer fraay orgel, doophek en predikftoel voorzien. In de buurt ftaan eenige zeer wel gebouwde huizingen , waar onder twee zyn, die oorlogfchepen in den gevel voeren, en weleer door voornaame Zee - Officieren zyn bewoond geweest. De toren der kerke is zeer zwaar, doch het fpits veel korter dan dat van Oosterbierum. Weleer was de kerk eene kruiskerk; doch de Noordelyke hoek is reeds voor veele jaaren, en de Zuidelyke, tien of twaalf jaaren geleeden, weggebroken; by welke gelegenheid men, in den noordermuur , in eene bemetfelde nis, het beeld vond van den H. Sixtus, den Patroon van dit dorp, 't welke daarin, waarfchynlyk ten tyde der Reformatie, was verborgen : naar deezen Heilig is dit dorp genoemd Sixttbuuren , en by verkorting Sixbuurcn of Sixbierum. Onder de fraaie Graftleenen, waar mede deeze Kerk rykelyk voorzien is, zyn 'er verfcbeidene met Latynfche Graffchriftcn, hoewel niet alle even leesbaar. Op een' deezer fteenen, die voorheen in een' der uitfpringende hoeken lag, doch, na't wegbreeken daarvan, in 't lichaam der Kerk verplaatst is, heeft men een graffchrift, dat ten bewyze der hooge afkomst van 't geflagt van Adelen verftrekt, en dus luidt. Serrapius Genitor, proles Nicolaus Adela?, Hic recubant , ftirpis Regia nobilitas. In den toren hangt een zwaare klok, en daar* op leest men 't volgende vers. Astra Wester»! go.  WESTER. 00. 572 Tegenwoordige Staat Astra tetientis ope grandifono fum tibi Sixte Decori in Bierum, diva Maria vocor. ConvocoChristicolas,Jovis horrida latarevolvo, Fulmina (quid pergam) diffugo ignivoma. Weleer lagen hier veele aanzienlyke Adelyke Staten , en vooral Martena,. nu Liaukama,nog heden in weezen; de huizing, die zo door ledig (ftaan als anders een voorkomen heeft van verval, is van groote zwaarte en hoogte, uit het water opgehaald, en met eene groote hovinge voorzien. Ten jaare 1672, bragt deligtgeloovigheid deeze plaats in groot gevaar van tot den grond toe vernield te worden:het geval verdient wel, dat het naar waarheid gekend werde; al waarom wy het met de eigen woorden van een' Oor- en Ooggetuige, den fchranderen B. Bekker, toen Predikant te Franeker, zulfen melden: „Het „ gebeurde dan, dat bloodhertige menfchen „ twee fcheepjes met ftroo geladen, daar pas 5, derdehalf man op was, op de Wadden onder „ Sixbierum, voor een deel der Engelfche vloot >5 aanfagen, die daar wellicht moght willen lan- „ den. Daar over de klok getrokken in 't l 3, een dorp broght aanftonds meer klepels aan , boord. Men geloofde met een dat op 't huis „ te Liaukema tot Sixbierum, by den Here „ van der Laan en Marchten, als Roomsge-1 „ find, kraght van krygsvoorraad op folder, „ en van gewapende mannen in bedekte kelders „ onder tuin en boomgaard verborgen waren. ?, 's Avonds liep elk een te Franeker, fonder last „ of ordre, na 't geweer, en daar met na de „ poort en vesten: 's anderen daags vond ik 't „ voor-  van FRIESLAND. 573 5, voornoemde huis met menigte van volk,' „ mans, vrouwen en kinderen gewapend en1 ongewapend rondom belet, de poort, om de fekerheid van binnen digt gefloten, en „ de valbrug opgehaald. De Heer vernemen„ de wie ik was, deed my met een fehuitje ., over de graft binnen halen, en neffens an„ deren die ik daar vond, alles ten nauwften bel, ziuhtigen. Daar was nauwelyx lyftoght voor „ fyn eigen huisgefin, en voor onderaardfche „ kelders de minfte gelegentheid niet: hy had„ de felf, gelyk een ander, fyn beste goed in „ de Steden gebergd. Wy teikenden zamen „ een gelchrift van defe waarheid, en dat liet „ hy door den druk 't geheele land overgaan, „ dat gefchapen rtond door fuik een bloot „ ydel gerught plotfeling 't onderfte boven te „ keeren. Ik bid U, leefer, denk dit werk „ eens over. Wat bedaard verftand, wat ge„ fond oordeel kon 't gelooven? De fchrik „ alleen, door flauwhertigheid en onberaden„ heid gevoed, fal den menfchen diets maken, „ dat een vyand in oorlog en feevaart fo erva„ ren, by lchoonen lichten dage, ter meest „ bevolkte landftreek, binnen gaats, in 't ge„ fight van twee beflootene Steden, fo naby „ eene vermaarde Seehaven als Harlingen is, „ met twee kleine fcheepjes, foude derren lan„ den, ende hemfelven fo doende, op den fe- keren flaghtbank brengen. Wat feldfamer „ gefight toch van twee fcheepjes daar men „ dagelix fo veel en grooter fchepen varen * fiet (f)." Ade- 1 j ) B. gekker. Onderfoek van de betekeninge der Kometen.#bl. 78. U. DEEL. O O .Vester,0. m  Wester» co, v 574 Tegenwoordige Staat Adelen en Hiddema zyn geheel en al vernietigd, en maar alleen aan de wieren kenbaar. Latsma is nog eenigzins in ftaat; doch Eelsma, na ook in eene boereplaats veranderd geweest te zyns is thans wederom in een fraai buitengoed hervormd , en wordt bewoond door den Heer R. Smit, Secretaris deezer Grieteny. De landeryen zyn, gelyk die der naastgelegen dorpen, zeer goed, voornaamelyk langs de zogenoemde Hondeftreek of Ouden Zeedyk. Dit dorp ligt mede wel ter reed, door drie rydwegen, die van Harlingen, Franeker, 't Bildt en Minnertsga hier door loopen; ook wel ter vaart, om van hier naar Franeker en Harlingen te komen ; zynde 'er ook nog eene vischvaart naar den Zeedyk. Ter eere van dit Dorp dient nog gemeld , dat hetzelve de geboorteplaats is geweest van den vermaarden Friefchen Admiraal Tjerk Hiddes de Vries, alhier van geringe Ouders ter We« reld gebragt en opgevoed. 6. PIETERS 13 IE RUM, of liever Petersbierum, en eertyds Barra: want toen fchreef men Petersbarra , Siksbarra en /Efterbarra , van waar ook de Grieteny haaren naam van Barradeel heeft. Dit dorp heeft 27 ftemmende plaatfen, is klein van kerkbuurt, en ftrekt zich Westwaards uit tot aan Roptazyl. Wel» eer lagen hier de Staten Kroonenburg en Hottinga; doch Kroonenburg is reeds vóór jaaren geheel vernietigd, en Hottinga ftate, door wy«: len den Raadsheer Epetis Wielinga weggebroken , doch daar voor een zeer fraaie buitenplaats gefticht, voorzien met groote hovingen cn cingels. ?• WY»  van FRIESLAND. 575 7. WYN AAM, of Wynaldum , een maatig groot dorp, bezuiden de Ried gelegen , en daar door van de Bierumen afgefcheiden : hetzelve heeft een' Kerk met een fpits torentje, toegewyd aan St. Andries, en ftrekt zich Öostwaards uit tot aan' den Slagtedyk by Getzerdezyl, en Westwaards tot aan den Zeedyk en Roptazyl , welke onder die dorp behoort, doch door de ftad Harlingen onderhouden wordt. Hier liggen 27 ftemmende plaatfen, onder welke, by ouds, verfcheiden Adelyke Staten waren, als Oudehuis,Nyehuis, Swingma en Tjitsma, van welke nu niets dan boereplaatfen overig zyn. Ook vindt men hier zeker Jan Haukema Leen van ongeveer 40 Pondemaaten Lands, volgens Registratie in den jaare 1543 gedaan; by welke nog behoort een huis in de buurt te Wynaam, fchoon in de Registratie niet vermeld. Sedert den jaare 1495 is over den eigendom-van deeze goederen getwist, tot op den 6 van Sprok* kelmaand 1616, wanneer Haukema Prebende met derzelver profyten aan de Gemeente van Wynaam is toegeweezen. Ingevolge van deeze Sententie heeft de Ed. Mog. Heer Lelius vanLyklama, Raad Ordinaris in den Hove van Friesland, als geordonneerde Commisfaris tot deeze zaak, den 1 Nov. 1616 geprocedeert tot de reëele immisfie der posfesfie van de landen en goederen behoorende tot Haukema Leen, en de Triumphanten, in prefentie der Gedoemden, geleid op het hiem van Haukema met de byliggende landen ; en , uit ieder Percheel een kluit of zoode geftooken hebbende , dezelve den TriumOo a paan- Westergo.  Westergo. I 576 Tegenwoordige Staat phanten overhandigd , met verïdaaring van ben luiden in hunne qualiteit door zulks te Hellen in de reëele posfesfie der voorgen. goederen, met belasting aan de Refpective Gebruikers , van hen Triumphanten in hunne qualiteit voortaan voor eigenaar te erkennen. Ook behooren onder dit dorp verfcheiden verftrooide buurtjes, als Lutkebuuren, Haule en Voorryp. 8. ALMENUM, Zuid- en Noordwaards langs den Zeedyk gelegen, en in zyne landeryen de ftad Harlingen in fluitende. Dit dorp heeft 14 ftemmen, en de ftemmingen gefchieden in de groore Kerk van Harlingen; zynde de oude Kerk, die voor eenige jaaren is afgebroken, de Domkerk van Almenum geweest, en gebouwd., zo men meent, door 'c geflagt der Fortemans, reeds voor 't jaar 800; doch welk geflagt, al voor ruim 700 jaaren, is uitgeftorven. In deeze Kerk werden, naar men verhaalt, de oude Privilegiën van Karei den Grooten bewaard, en, volgens 't getuigenis van 't corpus der oude Friefche wetten, was dezelve naar St. Michiel benoemd. Weleer lagen onder Almenum de Staten Bolta en Gratinga; doch dezelve zyn beide reeds voor langen tyd in boereplaatfen veranderd',' van Gratinga heeft de aanzienlyke Gratingabuurt, in dit dorp, aan de Harlinger vaart, en zeer naby aan de Stad Harlingen gelegen, haaren naam ontleend; daarin wordt onder anderen eenige koophandel gedreeven in zaaken , die, wegens de voorrechten der Stads gilden, op zekere tyden van 't jaar, van 't platte land niet in Harlingen mogen worden ingevoerd. Itt  van FRIESLAND- 577 In de Kerk van Almenum te Harlingen werd voorheen het Graf gevonden van Georg. Espelbach, Ridder, Gouverneur van Harlingen en van 's Keizers wege Grietman over Barradeel; doch by de bouwing der tegenwoordige Kerk is hetzelve daar buiten geraakt; op den fraaien graffteen, waarmede hetzelve gedekt is, ziet men den Ridder zeiven in harn.s uitgehouwen , en daar onder 't volgende Graffchrift. Hoe tumulo fitus est Nobilis ac Strenuus Dominus, D. Georgius ab Espe'bach, Eques Auratus, Qui post navatam fidelem operam , fub Invictisfimo Imp. Carolo V, ac Potcntisiimo Hispaniae Rege Philippo II. ejus filio, vanis bellis in Germania, Hungaria, Galliaque gestis, tandem Satrapa Harlinganus conftitutus et Grietmannus in Barradeel, Feliciter obiit anno D. MDLXXV. 29 Martii. Aetatis Suae anno LXIII expleto. 9. 't Klooster LIDLUM ftemt mede als een 9 dorp der Grieteny, en heeft 9 ftemmen. Dit Klooster was eertyds zeer aanzienlyk en had eene byzondere vaart naar zee, die by Koehooi uitkwam; doch in laater tyd werd de ha' ven verftopt, en 'er fcheurden, op die plaats, door 't geweld des zeewaters, binnen den dyk, twee diepe poelen of Wielen , die nog in weezen zyn. Weleer ftond het Klooster zelf niet O o 3 verre Wester», go.  Wester» cc. 578 Tegenwoordige Staat verre van daar aan zee; doch werd , wegen» het geweld der wateren, die toen nog niet door bekwaame dyken beteugeld waren , verder landwaards in gefticht op de plaats , daar nog heden de overblyfzels van 't zelve voor handen zyn , aan den rydweg van Oosterbierum naar Dongjum, die om deeze reden nog heden de Monnike weg genoemd wordt (§). Weleer waren onder Barradeel nog twee dorpen, die, reeds voor eenige eeuwen, door'? geweld der Noordzee, vernield zyn, met naame Westerbierum en Dykshorne. In de Grieteny van Barradeel, is thans Grietman Jr. Jan Baron van Echten , en Secre. taris de Heer Rein Smit, wordende de Rechtdag 's Woensdags gehouden op 't Stadshuis te Harlingen. In den omtrek deezer Grieteny telt men de 7 volgende Hervormde Gemeenten. 1. Minnertsga. s. Tjummarum , 3. Oosterbierum. 4. Sixbierum. 5. Pietersbierum. 6- Firdgum doch doorgaans bediend door den Predikant van Tjummarum. 7. Wynaldum. Almenum heeft geen' Predikant, maar wordt, om zyne naauwe betrekkinge tot Harlingen, door de Predikanten dier Stad bediend ; doch zo, dat het onderfcheid tusfchen beiden nog fteeds , vooral in de afkondiginge der Huwelyks geboden, wordt in acht genomen. Doopsgezinde en Roomschkatholyke Gemeenten zyn 'er geene in deeze Grieteny. (§) I. D. bl, 357. 574l 4II> en 4i5, HAR-  van FRIESLAND. 579 HARLINGEN- T~J ARLINGEN, in rang de zesde der Friefche Steden, ligt op den Noordwestkant der Provincie aan de Zuiderzee, anderhalf uur gaans ten Westen van Franeker. Zy is federt lang de aanzienlykfte Zeeftad van Friesland, en, na Leeuwarden, tevens de grootfte van allen, bevattende, volgens de telling van het jaar I748, 7404 inwooners. Ten Noorden belpoelt de Zee de Stads vesten zelve, zynde daar een fteenen muur, die van vooren door kistwerk en van achteren door een aarden wal gefteund wordt. Ten Westen dekt een hooge en zeer breede dyk de Stads graft voor de Zee. Tegen gemelden muur ten Noorden, en breeden Zeedyk ten Westen, fluiten zich twee zwaare Paalhoofden die de Zeehaven maaken, welke 80 voeten wyd is, en by dagelykfche getyen elf of waalt voeten water heeft, en by fpringty anderhalt ot twee voet meer. De Stad is van eene wyde graft en hoogen aarden wal omringd,die zeven vry regelmaatige bolwerken of dwingers heeft, zo als menze in Friesland noemt, en nog een halven dwinger, wiens punt, door een fteenen beer met palisfaden bezet, aan den Noorder Zedyk fluit Onder de Friefche Steden verdient HarOo 4 linScn Har lis* 3£s, larlin;en.  GEN, * ' ( ] I J 1 580 Tegenwoordige Staat lingen dus, ren opzigte der vestingen ,de eerfte j plaats , hoewel zy voor veele andere fteden der Republiek, ook in deezen , moet onderdoen* | Behalven de Havenspoort en het Noorderhoofds I poortje heeft zy 5 Landpoorten, als de Bild. poort, Franekerpoort, Franekerpyp, Kerkpoort en Zuiderpoort; doch maar vier water- f poorten als eene by de Bildpoort, twee by de Franekerpyp en eene by de Kerkpoort. Hier door wordt de Stad met veele binnenwaters doorfneeden, die aüe gemeenfchap met eikanderen hebben. Door twee fchuifluizen ontlast Harlingen het Noordwestelyk deel der Provincie van haar overtollig water, rerwyl men door twee waterlozingen tevens de kleine Stads binnenwaters zuivert. De voornaamfte binnem>-raften zyn de zogenoemde Oude en Nieuwe," of Koorder en Zuiderhaven, die, van de twee geze-„ de fluizet! aan den Oostkant der Stad beginnende , zich aan het einde van de buitenhaven vereenigen. De ftraaten, langs deeze graften loopende, zyn doorgaans zeer breed, en ook hier en drar, doch neesc aan de Noordzyde der Noorderhaven, pet fraaie boomen verfierd, terwyl een aantal chepen, die altoos, het zy terlaadingeofterlos- , ing'e, het zy ter winterlaage, alhier gezien worlen, dit gezigt nog merkelyk verfraait. In:onderheid gaf de fterke Equipagie, die tot lan het voorjaar van 1785 by de Admiraliteit )laats had, aan de geheele Stad eene groote «ezigheid en gewoel. Midden door deeze Stad oopt, van het Oosten naar het Westen, de fooraraat,beftaande uit tweeryen welgefehikte Bur-  vdh FRIESLAND. 581 Burgerhuizen, tusfchen welke een naauwe graft door loopt, die ten Westen fluit tegen de groote Breedeplaats, waardoor dezelve waarfchynlyk eertyds heen liep, en zich in de Buitenhaven, bezyden het Kasteel, ontlastte. Niet verre van haar begin, in 't Oosten, verdeelt deeze graft zich in twee takken, en daar is de buitenwal der oude Stad geweest , waarvan nog ten Noorden de naamen Oosterwal en Noordys behouden zyn ; terwyl die ten Zuiden dc Turfhaven, en, voortgaande, de Schritfen genoemd worden ; doch welke laatfte weder door de Osfemarktgeftuit wordt, alwaar dezelve zich eertyds met de graft van het Kasteel vereenigd zal hebben. De Noorderhaven, zynde waarfchynlyk eene verdieping van de oude ftads graft ten Noorden, is ter wederzyden van zeer breede ftr-uten en goede huizen voorzien, waaronder het Stadshuis het aanzienlykfte is. De Noordzyde is de oude Zeedyk, nog eenigzins door zyne meerdere hoogte kenbaar, en aan het Oosteinde nog den naam van Hoogftraat draagende; achter welken eene zindelyke graft, de Zoutfloot, heen loopt. Ten Oosten van het gemelde Noordys en Turfhaven is de tweede uitleg der Stad, waarin het oude dorp Almenum is ingeflooten , en de Ooster- en Wester Keetftraat, groote Kerkftraat cn Hofftraat de voornaamlte ftraaten zyn. In de laatfte uitlegging is de Nieuwe of Zuiderhaven verre de aanzienlykfte, als zynde een* ruime graft, zeer diep en wyd, ter berginge van Oorlog- en andere groote fchepen, en van wederzyden met aanzienlyke gebouwen , als de Admiraliteits Werf , Magazyn , Pakhuizen , O o 5 par. rlABLIM.  HA2UN* CEW. 58a Tegenwoordige Staat parcikuliere Timmerwerven enz. voorzien. De Brouwers* en Roozegraften, als ook de Laanen zyn van minder belang; hoewel het niet onwaarfchynlyk is, dat men hier, voor het graaven van de Zuiderhaven,- waarlyk eene laan ge had hebbe, die met het Kasteel vereenigd was , en daarvoor tot eene aangenaame wandelplaats verftrekte. De uiterlyke pracht der huizen is doorgaans niet groot, egter wordt het gezigt zelden door gansch vervallen gebouwen gekwetst. Een behoorlyk net onderhoud van de byzondere zo wel als de openbaare gehuchten en ftraaten , geeft een voorkomen van orde en welgedeldheid , zonder aanzien. De Buitencingel heeft niets byzonders; wegens de guure Zeewinden is dezelve alleen aan de Oostzyde der Stad met boomen beplant. Om dezelfde reden kan de Stad ook op geen lommerryke wandelwegen in haare nabuurfchap roemen. De naam der Stad is naar alle waarfchynlykheid ontleend van een Adelyk Stins Harliga , dat hier ter plaatfe gelegen is geweest; doch daarvan ftraks nader. Wat de oudheid der Stad betreft: wy vinden wel (•) dat de eerfte der Friefche Hertogen, Askon , in de tweede eeuw der Christelyke jaartellinge, Friesland met eenige dorpen heeft verfierd, waar onder Dykshorne, tusfchen Almenum en Terfchelling; maar dit bewyst niet, dat Almenum toen aireede in weezen was, dewyl de laatere Historiefchryvers op deeze wyze de (•) Winfem. Kron. van Friesl. bl. 28. Druk vaj  van FRIESLAND. 583 «de ligging van Dykshorne voor hunne Leezers | hebben willen verklaaren : maar uitdruklyk' wordt verhaald (f)» dac Bisfchop Bonifacius, van Utrecht naar Friesland reizende om hetzelve tot het Christen geloof te bekeeren, als Radboud, de tweede van dien naam, de laatfte Koning van Friesland was, in den jaare 754, met zyn gezelfchap, te Almenum eerst is aangekomen, en dat de eerfte Overfte of Poteftaat, dien Karei de Groote naar Friesland zond, in of omtrent het jaar 777, te Stavoren aankwam , en van daar naar Almenum reisde. Dus is dit dorp of vlek van eenen vry hoogen ouderdom; doch wanneer en door wien gebouwd, is ons tot nog toe niet gebleeken. Dat dit oude Almenum , ten dien tyde, onder de aanzienlykfte plaatfen van Friesland verdiende gefteld te worden, is eenigermaate waarfchynlyk, uit hoofde dat Gustavus Forteman deeze plaats boven alle andere heeft uitgekoozen, om aldaar, in den jaare 777, den eerften Christelyken Tempel of Kerk te bouwen, die aan St. Michiel (§) wierd toegewyd. Een voorbeeld dat wel haast, naar wensch, gevolgd werd in veele andere plaatfen van Friesland. Dit oude aanzien van Almenum zou nog blykbaarder zyn, indien 'er geen twyffel overbleef aan de egtheid van ze- (t) Winfem. Kron. van Friesl. bl. 71. ( § ) Het mag wel eer een gewigtig gefchilftutt ge w»est zyn, of deeze Heilig een Serapliyn, of lle^t: een Aarts-Engel geweest zy. De hedendaagfche Lee zet zal ons gaarne verfchoonen van deeze voor ons » te hooge befpiegelingen. ÏARLIS- 1  Harlin. "GIN, 584 Tegenwoordige Staat ker alleroudst Handvest, waar by Karei de Groote de Friezen verklaart voor Fry heren, di berna9 ende di oenberna, alfos langh foe di wynd fan da wolkenen wayd, ende dyoe wrald ftoede ; welk Handvest in deeze Kerk, door Magnus Forteman, zou zyn neergelegd, en waarvan een affchrift, waardig genoeg, by zekeren Hajo Canga, zou geweest zyn, om de Kerk met een' zilveren kelk te begiftigen (f). Hier na vindt men, eenigen tyd lang , van Almenum weinig melding gemaakt. Geachte Schryvers vermoeden, dat omtrent den jaare 900 de Noormannen , die toen de heerfchappy in Friesland hadden, de voornaamfle Stichters geweest zyn van die buurt, waar uit Harlingen, om zo te fpreeken, gebooren is(*). Deeze gisiing kan nog famen gaan met de voorige onderftelling van het oude aanzien van Almenum, indien men den Noormannen eene aanmerkelyke ver» grooting en niet de eerlle flichting van deeze buurt toefchryft. Naby dit oude Almenum had men, in of om. ftreeks deezen tyd, verfcheiden Adelyke Stinzen. De naastbygelegene waren Gratinga, Mams en Harliga, welker Heeren, aan den eenen kant trots op (t) Blyven deeze vernaaien eenigzins twyffelachtig ; zonder twyrrel mogen wy lachen om de vertellingen van de wonderdaadige ftaalen kroon , weleer in deeze Kerk verborgen, die van Sem afkomftig, daarna verlooren geacht, door een' Engel aan St. Willebrord aan. iïeweezen zou zyn. Suffr, Petri by Oudh. en Geft. van Friesl II. D. pag. 143, env. (*) Schot. Befchryvng van Friesl. tusfchen 't Vlie, en de Lauwers. pag. 261,  van FRIESLAND. 585 op hunnen Adeldom, en aan den anderen in hunne willekeur door geene regelmaatige wetten bepaald zynde, geduurige oneenigheden en oorlogen tegen eikanderen voerden, jameermaalen zich aan de gruwelykfte moorderyen fchuldig maakten. Getuige hiervan de moord, door Ruyrdjanckes Harliga, in'tjaar 1064, gepleegd aan Sasker van Harns, op 't Kerkhof te Almenum , om dat deeze hem den voorrang betwistte in het gaan ten offer. Getuige de twist tusfchen Douwe van Harns en Sikke van Gratinga in 1133, die in een voorig Deel van dit werk aireede befchreeven isCi), ende vernieling van het Slot van Harns ten gevolge had. Eenige jaaren laater, omtrent den jaare 1170, trof het Stins, ja zelfs het geflagt van Harliga, het zelfde lot : want de nabuurige Edelen van Gratinga,en deAbtvanLudingakerk, de geweidenaaryen van Tako van Harliga moede zynde, die thans, door zyn Huwelyk met het geflagt van Harns verfterkt, ondraaglyker dan ooit geworden was, fpanden te famen om Harliga aan te vallen; waarvan het gevolg was, dat het Stins geflegt, hy zelf gedood, en zyne Huisvrouw haaren Vader te huis gezonden wierd, ondei voorwaarde, dat deeze nimmer den dood vat zynen Schoonzoon wreeken zou. Daar rü heeft wel zekere Jouke, van Moeders zyde uit hetgeflagt der Harliga's zynde , deezen naan aangenomen, en het geflegte Huis weder op gebouwd; doch nadat hetzelve, omtrent he jaar 1180, door den blixem in brand geflage: was, heeft hy , hier uit befluitende, dat he Gode niet behaagde, het huis en geflagt va Ik l. £>• bl. 330 e" 33i« QEN. I E t t 1 t 1  GEN. 58*5 Tegenwoordige Staat Harliga te hertellen, zich in bet Konvenc Foswerd begeeven, na dat hy aan hetzelve bykans 180 morgen, anderen zeggen pondematen lands, meest tusfchen Sixbierum en Westerbierum gelegen, gefchonken, en zyne overige goederen aan zyne Bloedverwanten uitgedeeld had. Het was iri althans omtrent het jaar 1234, dat de Edelen van deeze Oorden, op den Westkant van Almenum, de buurt begonden te vergrooten , waarfchynlyk uit hoofde van de overftrooming , die Friesland kort te vooren geleeden had, en waardoor, naar alle gedachten, hieromltreeks fommige buurten weggefpoeld zullen zyn. Aan deezen nieuwen.of vergrooten aanleg fchynen toen ook Stads Privilegiën gegeeven te zyn; doch , of dit door deeze Edelen, of door de Staaten des Lands, of door Graaf Floris den IV. destyds Heer of Poteftaat van Friesland, gedaan zy, is ons niet duidelyk gebleeken. Weldra ontftond 'er gefchii over den naam der nieuwe Stad, zo als fommigen meenen. De beide nageflagten van Harns en Harliga eischten die benaaning voor zich. Het is niet vreemd, dat het eene geflagt voor het andere niet wilde toegeeven, daar heerschzugt en trotschheid in de nietigfte beuzelingen veelal onverzetlyk zyn; maar het is iets byzonders, dat de overblyfzels van zulk een nietig gefchii, thans, na verloop van zesdehalve eeuw, nog eenigermaate vernomen worden. Want even gelyk by allen, die onze Nederduitfche Taal fpreeken, deeze Stad den naam van Harlingen draagt, even fhndvastig wordt  van FRIESLAND. 587 wordt zy nog in de Friefche Landtaal (§) Harns genoemd. Deeze nieuwe S tad lag zeer gunftig, uit aanmerkinge dat vanhier eene vaart liep, (nog lang daar na deMonnike floot genoemd) naar Vlieland, alwaar die van Ludingakerk een' Lusthof hadden, dien zy dikwyls gingen bezoeken. Een andere vaart liep van hier naar Texel, waar door deeze Stad met Westfriesland kon handelen. De nabuur fchap der Stad Grind of Gryn, alwaar een foort van Hooge School was, heeft aan Harlingen naar alle vermoeden ook voordeel gedaan, hoewel van korten duur, vermids Gryn voor den jaare 1290 door eenen watervloed verwoest is. In de eerstvolgende , dat is de veertiende en vyftïende eeuw, ontmoeten ons weinig byzonderheden, betreffende Harlingen. Daar evenwel de fcheuringen van Schieringers en Vetkoopers in deezen tyd gansch Friesland beroerden, en die van Ludingakerk daar in een voornaam deel hadden, is het te vermoeden, dat de twistzieke Edelen, in en omftreeks Harlingen, niet ftil gezeten hebben. Althans in het midden der vyftiende eeuw, is de Kerk van Harlingen bevlekt met het bloed van zekeren Schelte Roorda, wegens een gefchii , raakende den Utrechtfchen Bisfchop, die in Friesland verwarring maakte. Hoe zeer ook Geestlyken en Wereldlyken beide , hunne har ten en handen bezoedelden, zonder van derzei ver reiniging eenig werk te maaken, was met egtei (§) Andere Schryvers willen, dat de Stad Harn genoemd wierd, om dat zy aan een uithoek vai fe'riesland ligt, in het oud Friesch door Home , Herni ef Harne uitgedrukt. F. Sjoerds Jaarb. D. III. p. 5. 3EN. t l  Harun gen. 588 Tegenwoordige Staat egter op de ontheiliging van hout en fteen te? kiesch, om dezelve te kunnen dulden. Almenums Domkerk moest, al ware het ook na verloop van twee jaaren na deezen moord, weder ingewyd en gereinigd worden. Door de boosheid dier eeuw had Harlingen ook veel te lyden, zynde dezelve, in den jaare 1461 of 3462, ten grooten deele inde asfche gelegd, en wel , zo men meent, door eenige Grietsiie. den en Byzitters, die de heimelyke Stichters van dien brand waren. ; De ftraks gemelde verdeeldheden der Schieringers en Vetkoopers waren voor de vryheid der Friezen ten uiterften nadeelig. In dit troebel water vischte Keizer Frederik, en ftond aan den Poteftaat Douwe Sjaardema het Oppergezag toe , over een groot deel van Westergo , waar onder Harlingen begreepen was. Welhaast werden deeze beklaaglyke verdeeldheden door de Groningers met meer geweld dan ooit voortgezet, die, geheel Westergo onder hunne fchatting willende brengen, onder fonimige Friesfche Edelen van de Vetkoopers zyde, aanhang genoeg vonden , om tot Harlingen te konnen doordringen, alwaar, door hen, in 1496, een fterk Blokhuis of Kasteel , ter hunner verdediginge, gefticht werd, en tot welks opbouw zy eenige dorpen van Barradeel dwongen, negen Stuivers van elke Floreen op te brengen. Onder anderen moesten die van Franeker veele geweldenaaryen van de Groningers verduuren, die zich nu te Harlingen gevestigd hadden , waarom de eerften een' aanval op Harlingen en het Blokhuis onder*  tan FRIESLAND. 589 dernamen, welke hun in zo verre gelukte, dat zy, by verrasfinge, den Oostkant der Stad innamen, zonder egter het Kasteel, dat te wel verfterkt was, te konnen vermeesteren. De verovering der Stad werd gevolgd van plonde ■ ring, brandftichting en het gevangen neemen van zekeren Douwe Edes Gerbranda, een Heerfchap (dat is te zeggen een man van den eerften rang) te Harlingen. Daar het zich liet aanzien , dat de Groningers, door de Vetkoopers onderfteund , en, in weerwil van deezen aanval van Franeker, meer en meer magt krygende, welhaast over geheel Oosrergo en Westergo den meester zouden fpeelen , namen eenige Schieringer Edelen , als Godfchalk Jongema , Hero Hottinga en anderen, het bcklaaglyk befluit öm 800 krygsknechten ter hulpe te vraagen van den Hertog van Saxen uit Holland. De Groningers bragten, op deeze tyding, die van Harlingen , Ludingakerk en Lidlum wel fpoedlg in de wapenen ; maar de onverfchrokken moed van Jongema en de zynen, met de vreem. de krygsbendcn geftcrkt, die voor het oog der Groningers , den Friesfchen wal , naby het dorp Zurig (§ ) aandeeden, dreef hen vanHarlin< gen tot Leeuwarden te rug, met achterlaating van eenige gevangenen en gefneuvelden , behalven veele ftukken gefchut. Jongema, de Stad hebbende ingenomen , floeg het beleg om het Kasteel, doch kon hetzelve niet dan door den Honger tot de overgave 11. deel. Pp dwin- (J) O. van Scharl. bl. 3*5- Druk van 1743, oen.  590 Tegenwoordige Staat dwingen , waarna de ingeroepen hulpbenden* onder bevel van zekeren Fox, hetzelve betrokken , en ook inhielden , tot dat zy betaald waren, en daarop naar Holland te rug keerden, na welk vertrek dit Blokhuis geflegt wierd. Hertog Albert van Saxen, zyn voordeel doende met de aanhoudende fcheuringen en verdeeldheden der Friezen, maakte zich, onder bcgunlliging van Keizer Maximiliaan, welhaast mees. ter van Friesland; zo dat hy , in den jaare 1499, uit Holland, te Harlingen aanlandende, aldaar, door eene plegtige kommisfie uit den Geestelyken en Wereldlyken ftand beide, ver- ■ welkomd, en als Erf-Gouverneur en Pote-> ftaat van Friesland erkend wierd. Een der Artikelen, waarop hy deeze waardigheid had; aangenomen, was, dat hy alle Blokhuizen en: Kasteelen zo fterk mogt bouwen, als het hem gelieven zou. Ingevolge hiervan draalde zyn zoon Hendrik niet lang , na dat zyn Vader van hier vertrokken was, met het Kasteel van Harlingen te herbouwen , om dus altoos vreemd krygsvolk aan den Friefchen wal te konnen brengen, en de Ingezetenen in bedwang te houden. Tot deeze bouwing moesten eenige Adelyke Stinzen nedergeworpen, en een groot deel van Friesland onder eene zwaare fchatting gelegd worden , buiten de toeftemming van 's Lands Staaten. Wy zullen hier egter van de Saxifche beroerten in Friesland niet fpreeken, als behoorende tot de algemeene Historie van dit gewest. Alleenlyk zullen wy I met één woord aanmerken, dat Harlingen getuigen  van FRIESLAND. 591 tuigen kan, dat zelfs de Gunften van dief Saxifche Heeren wreed waren. In 1515 ftak ü de Drosfaard van Harlingen een gedeelte der Stad in brand, op dat de Gelderfchen, die nu ter zee de overhand kreegen , zich alhier niet mogten legeren. Maar gelyk 'er naauwlyks eenig kwaad in de wereld is , waaruit niet eenig goed gebooren wordt, flrekte dit haatlyk Oppergezag der Saxers ter beteugelinge van den woesten aart veeier Friezen. De Onderdrukker voerde wetten en rechten in, die voorheen hier minder bekend waren (*> Kort na de Richting van het Harlinger Kasteel, werd hetzelve, in den jaare 1502, door eenen geweldigen watervloed met eene inftorting gedreigd, dewyl de zee reeds wyde gaten in deszelfs wal gemaakt had. Ter voorkoming van een dergelyk ongeluk voor het toekomende liet de Stadhouder , Graaf Hugo , in het volgende jaar, ten Noordwesten van het Kasteel,twee zwaare hoofden maaken van paalwerk met riet gevuld, hetwelk de vyf naastgelegen Grietenyen moesten leveren (§> Harlingen is in Friesland het eerst van allen onder het Spaanfche bewind gebragt, doordien de Heer van Egmond alhier aanlandde, om voor zynen Heer en Meester, Prins Karei, Hertog van Bourgondie, Friesland van den Hertog van Saxen te ontvangen: de inneeming van het Harlinger Kasteel was daarvan de eerfte blyk, (*) Foeke Sjoerds, Hist. Jaarb. D. I. Voorreden.. ( § ) O. van Scharl. bl. 369. Pp a «CISEN.  OüN. 59a Tegenwoordige Staat *< blyk, die van den Eed der Burgery gevolgd wierd. Her, een en ander viel voor in den jaare 1515. Dit Kasteel diende nu den Bourgondiërs, gelyk voorheen den Saxers. De Friezen, die 't nu en dan waagden zich tegen de Bourgondiërs te verzetten , en overwonnen wierden , vonden hier op hunne gevangkenis Wanneer de andere party moest zwichten, diende het hun tot eene veilige wykplaats. De gemelde Stadhouder, Floris van Egmond , heeft , misfchien, op dit Kasteel zyn gewoone verblyf gehouden. Van den volgenden Stadhouder , Schenk van Toutenburg, is zulks nog waarfchynelyker , om dat hy eenen Landdag binnen Harlingen liet beleggen in 1523. Van deeze hooge perfonagien mag men vermoeden , dat wooningen voor Dienstbooden , Vyvers en Buitenbanen aangelegd zullen zyn, waarvan de naamen in Harlingen tot hiertoe zyn overgebleeven. Ten Oosten der plaats van het oude Kasteel is nog de Heereknechten Kamerftraat, achter deeze is de Vyver en Vyverftraat, en daar op volgen de Laanen. In den jaare 1540 werd de zyl te Harlingen zeer verbeterd door twee paar nieuwe deuren welke zyl in de Voorftraat, misfchien, by de oude Franeker pyp aan de Öosterwal geplaatst moet zyn , dewyl de Noordelyke en Oostelyke uitleggingen beide toen nog niet gelchied waren De eerstgenoemde evenwel moet kort hierna gevolgd zyn, immersin den jaare 1543 vinden wy melding van eene vergrooting en uitleg (§) die op geen andere dan de (§; Winfemins en Schotanus, Befcbr. r. Hul.  van FRIESLAND. 593 de Noordelyke kan worden toegepast, vermits duidelyk blykt, dat de volgende ten Oosten en Zuiden gefteld moeten worden. Of ,ten zelfden tyde de zogenoemde Oude Haven op haare tegenwoordige wydte en diepte gegraaven zy zullen wy niet bepaalen; maar dat alles, wat benoorden dezelve ligt, toenisaangelegd is ten hoogften waarfchynlyk ( § ). Wanneer Philips Koning van Spanje en Heer van Friesland geworden was, begon de Spaanfche Dwinglandy welhaast zo veel veld te winnen, dat eenige Edelen beflooten het Land te verlaaten; doch die in hunne voorgenoomen reis naar Embden, door verraad van hunnen Schipper, verhinderd , uit het fchip geligt, en naar het Harlinger Blokhuis gevoerd wierden. De twee zoonen van Batenburg , daar onder zynde , werden van hier naar Vlaanderen vervoerd, en zeven anderen van het gezelfchap te Harlingen opgehangen (f). Toen Vlieland zich, in den jaare 1564, in demoeielyke omftandigheid bevond, dat eene befmettelyke ziekte daar veelen ten grave Heepte, rekende de Magiftraat van Harlingen, ter beveiliginge van haare burgeren, en van allen, door wien haare Stad bezocht werd, zich verpligt, eene ordonnantie tegen die van 't gemelde Eiland uit te geeven, waar by hun 't komen in de haven der Stad verbooden werd. Niei ( § ) In den jaare 1562 werd een plan geformeerd om een nieuwe Vaart van Harlingen langs den Zeedyk naat het Bildt te graaven. (f; Winf. Hist. Lib. II. p. 91. Pp 3 Harlin: CfcN.  Ha run GtK. 594 Tegenwoordige Staat Niet lang daar na, te weeten in den jaare 1570 J viel die buitengewbone overftrooming op Aller-' heiligen dag voor, welke aan Friesland, zo als' fchry vers van goed geloof vernaaien, 20000 menfchen gekost zou hebben. Deeze vloed deed de oude gefchillen, over het maaken der dyken, weder uitbarften; doch dezelve werden door Kaspar Robles uit den weggeruimd, en tevens eene order gefteld op het maaken der Zeedyken, die beraamd is in Harlingen den 25 Maart 1574; doch waar van in een voorig deel breeder is gehandeld (f> In deeze tyden nam de achting voor Prins Willem van Oranje en tevens voor de Hervormde Leer by veelen grootelyks toe. Maar te Harlingen had het gezag der Spaanfche Stadhouders nog ver de overhand. Men bouwde hier zekere foort van Oorlogfchepen, om een Regiment Wftalen naar Enkhuizen over te voeren, die de begunftigers van Oranje zouden tegenftaan.1 Harlingen en Stavoren waren het byna alleen, waar alles nog volkomen Spaanscbgezind bleef, hoewel 'er reeds voorheen deezen en geenen verdacht gehouden wierden, waarvan fommigen ter dood gebragt zyn. Maar in den jaare 1578 namen de Burgers van Harlingen allereerst het loflyk be"fluit, om aan den Aarts-" hertog Matthias en de Algemeene Staaten, een verzoekfehrifc 3an te bieden om de openlyke oeffening van den Hervormden Godsdienst; een Smeekfchrift, wegens zyne vrymoedige, befcheidene en verftandige taal, overwaardig om alhier plaats te vinden, indien het voor dit werk niet te breedvoerig ware. Die van2 Bols- (t) I. D. bl. 7j, 72,  van FRIESLAND. 595 fiolswerd volgden het gedrag van Harlingen, en j daarop werd de zo genoemde Rebgions vrede van Aartshertog Matthias ingevoerd. In het volgende jaar voegde Harlingen zich ook by die Steden, welke de nadere Unie van Utrecht reeds hadden aangenomen. Daar de Graaf van Rennenberg al ledert eenigen tyd by de Staaten verdacht gehouden was, en ook blyken gegeeven had van tegen de bevelen van den Aartshertog en van Oranje te handelen, zo oordeelden de Staaten het noodig zich van de fterkfte vestingen m friesland te verzekeren. Ten dien einde werd, by nacht, krygsvolk naar Harlingen gefchikt met fchepen, die men voor vragtfehepen aanzag; door welke krygsmagt het Kasteel werd opge£ischt, en na ontvangen weigering belegerd; maar tevens dapper verdedigd , tot dat de Secretaris van Rennenberg , op kwaad vermoeden, door de Gedeputeerde Staaten gevat en gedwongen wierd zyne by zich hebbende getekende blanchen van den Graaf in te vullen, volgens het voorfchrift der Staaten, behelzende de overgaaf van het Kasteel van Harlingen. Indien de Staatkunde immer zulk een "flinkfchen handel kan wettigen, dan kan zy he in deezen doen, dewyl dit Kasteel thans du flerkte in Friesland was, by welker bezit d< goede party het meeste belang hadt, en d trouwloosheid van Rennenberg reeds duidelyl gebleeken was; gelyk hy ook nog, in dat ze fd jaar, te Groningen een Treurfpel deed fpeelen dat hy in Friesland zekerlyk ook vertoond zo Pp 4 het ;en, c > I r  HaiujN. GUN. i ] ] 596" Tegenwoordige Staat hebben, indien hy de Kasteden van Friesland ra beat gehouden had. Aanmerkelyk was de verandering, die in Haringen na de verovering van het Kasteel, voorviel. In dit zelfde jaar werd de Kerk der Stad gezuiverd van de Paapfche beelden, en Dtico Martena tot Gouverneur der Stad aangefteld, door den Prins van Oranje. Harhngen was de eerfte der Steden, die het nieuw verbond tusfchen de Steden en Landen van Friesland goedkeurde, en bevestigde. Ook werd de Stad ten zelfden tyde, ten Oosten uitgezet, zo dat de Kerk van Almenum nu daar binnen beflooten, en de Stad met een aarden wal en graft omgeeven wierd, gelyk ook met nieer en zwaarder gefchut bepU, en nog daarenboven voorzien van een wyder en diepe? Zeehaven en nieuwe Sluizen of Waterkeeringen; zynde dit alles op last van de Staaten door aanmoediging van Prins Willem, gefchied. Winfemius bericht ons (f) dat de graft graaven en de wal opgeworpen wierd in drie maanden tyds welk kort tydbeftek het byna zeker maakt dat wy hier alleen op den Oos. telyken wal te denken hebben, . te meer dewyl wy vervolgens zien zuilen , dat de Zuid - • iZ::l:m **Stad ^ra^; Had Harlingen, in weerwil van geweldenaa■y, oneemgheiden watervloeden, fint^o aar nerkelyk toegenomen in bloei m handel? geen' won- (t) Histor. lib. VI. p. 4s4t  van FRIESLAND. 507 wonder dat dezelve in eene verdubbelde maat ■ aangroeide, onder het beleid van den fchran-' déren en onvermoeiden Staatsman, Prins Willem. Na deeze tweede vergrooting en verfterking der Stad, was zy tot uitgeftrekter handel gefchikt, en de vryheid van Godsdienst, door Oranje begunftigd, noodigde den Koopman, die elders verdrukking en vervolging te lyden had , naar deeze plaats. In het byzonder was dit het geval van zeer veele Vlamingen, die, om de vervolgingen in hun Vaderland te ontgaan , zieh herwaards begaven, om 'erhunnen koophandel enGodsdienst beide ongeftoord te oeffenen; en naar deeze menfchen, meestal van dezelfde gezindheid in het godsdienftige zynde, is aan zekere Sekte van Doopsgezinden den naam van Oude Vlamingen gegeeven; fchoon dezelve nu met veele andere onderfcheiden benaamingen on \ der de Doopsgezinden meer en meer vergeeten wordt; terwyl echter de meest vermogende Familien der Doopsgezinden in Harlingen haare afkomst van deeze Vlaamfche ballingen mogen afleiden. Welk eene verandering federt 25 jaaren! toen nam men eenen Vlaaming, Jaques d' Auchy, te Harlingen verraaderlyk gevangen , en bragt hem te Leeuwarden, wegens verdachte kettery, metyslykepynigingen ter dood, uit last van 's Konings Raad; wyi de Plakaaten tegen den Priester van Witmaarfum, Menno Simons, nog in volle kracht waren, cn tegen ' de Wederdoopers nog van tyd tot tyd verzwaard wierden. Schoon nu , onder de Sraatfche party, de vervolgingen om den Godsdienst geen plaats hadPp 5 den, ÏARLI1NN ïEJS. "  Haf mn' oen. 598 Tegenwoordigs Staat den, moesten egter nog veele verfchillen in de Regeeringswyze bepaald worden; weshalven men Zyne Doorlugtigheid, Prins Willem, als Stadhouder van Friesland, verzochtherwaards te komen : deeze, te Harlingen aanlandende, werd aldaar plegtiglyk door de Gedeputeerde Staaten verwelkomd, en gaf, na zyne te rugkomst van Leeuwarden in Harlingen, de Ordonnantiën uit, by wege van Provifie, gemaakt ophetftuk der Juftitie, Politie en Beleiding des krygs in Friesland. In den jaare 1582 rees'er een gefchii tusfchen die van Harlingen en Franeker over de doorvaart der fchepen; doch, hetzelve werd, door 'sLands Staaten, wel haast beflisr. Kort hierna poogde de Graaf van Leicester meester van Friesland te worden (§), en fchikte, ten dien einde, eenige vaandels krygsvolk naar Harlingen , tevens den Kollonel Nordt of Norris , aanflellende tot Gouverneur der Stad, buiten kennis van Staaten en Magiftraat. Doch de Staaten hadden juist nog zo veel vermogen, dat zy Leicester van zyn voorneemen deeden afzien; en beflooten, om hunne vryheid zo veel te meer te verzekeren, het Guamizoen, dat door de Staaten van Holland betaald werd, en nu federt eenige jaaren in Harlingen gelegen had,van hier te brengen, en vervolgens zelve te betaalen: 't welk zy , met behulp van hunnen Stadhouder, die tevens Kapitein Generaal der Provincie was, ook ter uitvoer bragten, door de Hollandfche vaanCS) Reid uitg. van 1650. bl. 88.  van FRIESLAND. 599 vaandels naar de Friefche binnentreden te ver-ï •leggen, en andere Friefche benden tot het* guarnizoen van Harlingen te beftemmen ff). Midlerwyl nam de bloei der Stad geduurig toe. Ten bewyze daarvan {trekt, dat men, in den jaare 1586, ter verfraainge van de Stad, een ontwerp maakte, om met de Ingezetenen een verdrag te treffen, volgens 't welke de véreischte penningen zouden worden opgebragt, om daarvoor een klokkefpel aan 't Stadshuis te doen vervaardigen. Om redenen, ons onbekend, bleef egter dit werk fteeken. En fchoon naderhand, ten jaare 1647,op nieuws beflooten wierd in den toren van het Stadshuis twee klokken, benevens een klokkefpel te brengen, bleef zulks evenwel, uit aanmerkinge der groote kosten, ook toen achter, gelyk het tot hier toe gedaan heeft. Een Lombard of Bank van Leeninge, die, aan goede wetten verbonden zynde, in eene Stad van Koopmanfchap en Zeevaart niet wel te misfen valt, werd in 't zelfde jaar opgerecht. En twee jaaren laater, op den 9 Februari 1588, werd het groot zegel der Stad voor de eerfte reize gebruikt, en is federt dien tyd, daar het vereischt wordt, altoos in gebruik gebleeven. Ook werd nog in dit zelfde jaar kommisfie verleend, op den Heere Frans van Eyfinga,Raadsheer in den Hove van Friesland, om zich te informeeren op de Floreen in 't vergraaven der Landen tot het Bolwerk, de Graft enz. van deeze Stad. En op dat de fchepen, de Jettinge doorvaarende, by gebrek vas (t) Reid. bl. 89. ' IauuS- . ■en.  Hablin- GÉK. 600 Tegenwoordige Staat van de noodige Tonnen, in geen gevaar gebragt mogten worden, werd, over 'c betonnen daar van, in 't volgende jaar, een verdrag tusfchen die van Harlingen en Bolswerd getroffen. De Fabrieken en Handwerken vermenigvuldigden (f), Koophandel en Zeevaart ftrekten zich meer en meer uit (§); doch nu was Harlingen weldra te klein. Eene enkele, misfchien ondiepe, en naauwe Binnenhaven was niet bekwaam om aan veele groote fchepen laad- en lo>phatfen of winterlaag te leveren. Pakhuisruimte moet ook in deeze kleine volkryke plaats ontbroken hebben, waarom men, in den jaare 1597, befloot de Stad ten derdenmaale te vergrooten: dit gefchiedde ten Zuiden en Westen der oude Stad. Immers de nieuwe of Zuiderhaven is weinige jaaren daarna gegraaven, en aan derzelver buitenkant een fterke aarden wal opgeworpen, voorzien van eenige bolwerken, waarvan het Westelykfte een gedeelte van de oude Westelyke buitenmuur des Kasteels uitmaakt, zo als thans nog aan twee overgebleeven voetfiuk ken van zwaare fchietkatten blykbaar is, waardoor deeze Vesting, of liever derzelver oude plaats, in de Stad ingeflooten wierd, even, gelyk by eene voorige uitlegging ten Oosten, de Kerk van Almenum binnen de Stads vesten gebragt was. Van dit zo merkwaardig Harlinger Kasteel en deszelfs flegting zullen wy niets meer zeg* C t) Het getal der Zoutkeeten in het byzonder was toen airede zo groot, dat in 1595 gerefolveerd wierd geen meer Keeten toe te laaten C § ) Het eerlte groot fchip werd hier in dit zelfde jaar gerammeid en in het water gebragt.  van FRIESLAND. 601 zeggen, dan dat een voornaam gedeelte van deszelfs grond federt lang is aangelegd tot eene Kerk, de Westerkerk genaamd, en een Stads Weeshuis. In de tweede van die nieuwe dwingers werd van den beginne af de Zuiderpoort gebouwd, gelyk het jaargetal 159M nog heden ten dage aldaar aanwyst. Na deeze vergrooting zyn 'er in de gedaante der Stad geene aanmerkelyke veranderingen voorgevallen, en de uitkomst heeft geleerd, dat zy ook toereikende was, om een genoegzaam aantal van Woonhuizen, Pakhuizen, en Timmerwerven aan te leggen tot eenen uitgeftrekten handel en fcheepvaart. Binnen 20 jaaren tyds handelde Harlingen op de Noord- en Oostzee zo fterk , dat zy byna geheel Friesland, benevens Stad en Lande, verzorgde van de Waaren dier kusten? Waarfchynlyk was de vaart op Frankryk ook aanmerkelyk, dewyl de Wynhandel gezegd wordt alhier fterk gebloeid te hebben. Zeer veele voortbrengfels van Friesland werden te Harlingen verkocht, en van hier naar Holland of buitenslands verzonden. De Haringvisfchery is ook omtrent deezen tyd alhier begonnen, onder begunftiging van de Magiftraat, die in 1605 door de Ingezetenen, by requeste, daar toe wierd verzocht. Weinige jaaren daarna werd zelfs voor de Stads finantien dienftig geoordeeld, om voor Stads rekening mede in deeze reedery en maatfchappy deel te neemen , ten welken einde, door de Regeeringe, tot twee Negotiatien, te famen 30 000 Guld. beloopende, beflooten werd. Dan in weerwil van deeze gunftige be- fcherminge GES.  Harun. gen. 601 Tegenwoordige Staat fcherminge werd, twee of drie jaaren laater, deeze ganfche Haring-maatfchappy vernietigd, en flegts twee Buizen voor rekening van de Stad gekocht, en uitgerust. Doch meer heeft men zich daarna op de Walvischvangst toegelegd (§), nadat de Staaten, in 1634, op een Request van die van Harlingen en Stavoren, een Oktrooigegeeven (t), en den Friezen, anderhalf jaar laater, aandeel in de INoordfche maatfchappy van Holland en Zeeland bezorgd hadden. Immers kreegen zy ook hun deel van het Land en de Zee in de Zuidbaai op Spitsbergen, alwaar een Traankookery door hen werd opgericht, welke nog heden onder den naam van de Harlinger kookery bekend is (*). Verfcheiden Manilactuuren bloeiden niet minder. De Rolreederyen muntten zo zeer uit, dat het Harlinger Kanifas of Zeildoek zich eenen naam gemaakt ïieeft. Trypen, Bombazynen en veele andere ftoffen werden hier insgelyks geweeven. Veele Zoutkeeten , Pan- en Estrik-werken, Steenen Plateel-bakkeryen, Kalk - branderyen, Papieren Houtzaagmolens waren alle aanmerkelyke deelen van Harlingens handel. Ook werd in 1615, aan zekeren Kornelis Jilles Hanenburg, voor den tyd van 10 jaar, Oktrooi verleend om eene Zeepcry te (lichten, welke dus de eerfte bin- ($) Aitsma Zaaken van Staat en Ootlog. II. D. bladz. 412. (j-) Als boven bladz. 359, 3Öo.endeWalvischvangt, by v. d. Plaats, I. D. 'adz. 10. env., alwaar dit Oktrooi, benevens meer andere byzonderheden deezen aangaande» gevonden wordt. (*) Walvischvangst I. D. bladz. 17.  van FRIESLAND. 603 binnen deeze ftad fchynt geweest te zyn. Wat de reden zy, dat veele van deeze' takken verdord en uitgeftorven zyn, zullen wy niet onderneemen te onderzoeken, om niet in een wyd veld van Staat-, Natuur-, en Zede. kundige aanmerkingen te verdwaalen , als zynde dit een onderwerp te groot, zo wel voor den aanleg van dit Werk, als voor de bekwaamheden van den Schryver. In de Gefchiedenisfen der laatstverloopen eeuw is het byzonder aandeel van Harlingen van te weinig belang, dan dat wy de Historie van deeze Stad hier niet zouden mogen af breeken. In deeze onze eeuw zou men de verwarringen van het berugte jaar 1748 kunnen aantekenen, voor zo veel deeze Stad hierin niet weinig gedeeld heeft; doch de weetgierige kan dezelve in veele andere Werken, waar onder het Verward Friesland' allereerst in aanmerking komt, breeder ontvouwd vinden, dan hier gefchieden kan. Liever zullen wy nog met een enkel woord den tegenwoordigen ftaat des koophandels hier ter ftede aanftippen. De buitendlandfche handel ter zee is hier in eenen tamelyken bloei, en de vaart op Noorwegen en de Oostzee zelfs zo fterk, dat hier altoos, eenige Wintermaanden uitgezonderd, nu meer dan minder fchepen gezien worden, die hout cn graanen losfen, om van hennip, teer, pik, en andere waaren van minder aanbelang, niet te fpreeken , of pannen, en fteen inlaaden, zo voor eigen rekening als in kommisfie. Ook verzendt Harlingen graanen naar Engeland, en ont- ÏAMJHTi jen.  GEN. 604 Tegenwoordige Staat ontvangt van daar Steenkool. Uit Frankryk, Spanje en de Middellandfche Zee wordt hier Zout gebragt, doch niet zeer overvloedig. De verzending van gezaagd Hout naar Spanje is ook minder dan voorheen. De groote en kleine Visfcheryen zyn geheel te niet, Voor ruim 50 jaaren heeft eene maatfchappy van Harlinger kooplieden de vervallen Walvischr vangst weder ondernomen , en eenige jaaren lang beproefd; doch de ongelukkige uitflag heeft dezelve wel dra doen eindigen: dit ongeluk heeft egter den moed niet zo ver uitgedoofd, dat voor weinige jaaren dezelfde zaak niet nogmaal beproefd wierd, met byvoeginge van een ter Robbevangst uitgerust vaartuig. Doch het een en ander, helaas ongelukkiger dan ooit uitgevallen zynde , heeft de voorzigtigheid den maatig gegoeden Burger genoodzaakt, , van deeze anders nuttige onderneemingen af tc zien. De binnenlandfche vaart van en door Har» lingen , naar Holland en te rug, is zeer aanmerklyk, dewyl een groot deel van Friesland veele buitenlandfche waaren uit Holland door Harlingen invoert, en weder graanen, leeven. dig vee, fteen , en andere koop man fc happen uitvoert. Ja, indien men Zeeland uitzondert, waar heen van Harlingen weinig verzending is, ftrekt de Scheepvaart van en door deeze Stad zich uit naar alle de Vereenigde Provinciën. Graanen , fteen en mest worden van hier naar het Sticht, Gelderland en Overysfel verzonden, en Harlingen levert Zout aan alle de Provinciën, buiten Holland en Zeeland, als mede*  van FRIESLAND. 605 mede aan Drenth. Het eiland Ameland wordt' uit Harlingen Van zyne meeste noodwendigheden voorzien, en voor een gedeelte ontvangen Terfchellingen Vlieland ook den noodigen mondkost van hier. Uit het reeds gemelde volgt, datfommige fabrieken hier nog in eenen taamelyken ftand moeten zyn. Schoon wy hier geene Rolreederyen meer kennen, geene Dombazynen noch Trypen geweeven worden , en geene Papiermolens meer te vinden zyn; verfchaft eene menigte Steenbakkeryen of Tichelovens , omftreeks Harlingen , nog aan veele handen werk , om van eenige Kalkovens niet te fpreeken. Het getal der Zoutkeeten is groot, naar maate van de grootte der Stad. De Pan- en Estrikwerken verdienen ook hunne aanmerking. De beroemde Harlinger Bontfabriek is nog in weczen, hoewel in minder bloei dan weleer. Zaagmolens en Lynbaanen zyn 'er misfchien zo talryk als ooit. De Plateelbakkeryen en Zeepziederyen zyn weinige in getal , en van de twee Zuikerrafinaderyen ftaat de eene ftil. Groot is het getal der Jeneverftooke • ryen, waar onder één of twee, die zeer beroemd zyn door geheel Friesland; terwyl eene Terpentynftookery zelfs tot buiten de Republiek haare verzendingen uitftrekt. De Grutteryen en Wolkammeryen fchynen in eenen maatigen bloei te zyn. De Vischmarkt van deeze ftad verdient ook onze aanmerking. Vermids deeze Stad niet alleen aan Zee, maar ook zo naby het Vlieligt, dat de Visfchers dikwyls gelegenheid hebben, om met één gety uit de Noordzee aan deeze ÏT. dejll. Qq Ma**  Harlin. GEN. 606 Tegenwoordige Staat Markt te komen, konnen geene fteden van onze Republiek beter Visch hebben. Niet zelden zien de liefhebbers meer dan eenmaal 's daags fpring leevende Visch van allerhande foort te koop veilen , en eetenze weinige uuren nadat zy gevangen zyn. Kabbeljauw, Schelvisch, Tongen, Schol,Tarbot, Roch,en meer andere foorten heeft men hier,opfommigetyden,zeer overvloedig, en konnen dan voor een' geringen prys gekocht worden, zo dat de geringfte burger zich daarmede verkwikken kan; vooral in de Vasten komt deeze overvloed den min vermogenden Roomschgezinde», wier getal hier groot is, zeer te (fade. In fcbaarfche tyden in tegendeel is de leevendige visch vry duur, wegens de verzendingen naar Leeuwarden en elders. By de openbaare veiling heeft hier eene byzonderheid plaats, die ik niet weet of wel elders vernomen wordt, daarin beftaande, dat de afflager nooit het getal van dertig noemt; maar, by voorbeeld, van 31 altoos te rug fpringtop 29; zodat het bygeloof zyne rol ook zelfs aan de Vischmarkt fpeelt. Deeze Stad heeft twee Jaarmarkten, waarvan de eene in het begin van Mei en de andere op den eerften Woensdag van Oktober valt. De eerfte komt thans weinig ih aanmerking; doch eertyds was hier op dien tyd een taamelyk goede' Osfemarkt, en voor eenige jaaren heeft de Magiftraat getracht dezelve te herftellen, hoewel met weinig voordeel. Die van Oktober is in I bloei. Op dezelve is wel de veiling van erwten vervallen, die nog voor weinige jaaren plaats had; maar die derKraameryen heeft aanmerkelyk toe.  van FRIESLAND. 607 toegenomen, federt de Regeering deeze markt 5 weeken vervroegd heeft. Zeer veele Kraamers komen 'er als dan uit Holland, Groningen en van andere plaatfen met kostbaare fnuis> teryen en huishoudelyke gerieflykheden van allerhande foort; zo dat de Burgers, en in menigte toegevloeide Vreemdelingen, gelegenheid hebben tot het koopen van het geen zy behoeven of verlangen; terwyl de nieuwsgierigheiden ligtgeloovigheid daarenboven haar vermaak kunnen vinden, by Gochelaars, Kwakzalvers en andere Poetfemaakers. De Weekmarkt wordt hier des Woensdags gehouden, en moet, volgens bevel der Regeeringe, met den middag geëindigd zyn, uitgezonderd alleen de Vleeschmarkt, die tot in den namiddag duuren mag, doch maar alleen van den 1 September tot den 1 Maart; mogende 'er in de overige maanden van het jaar, behalven versch en gerookt fpek, geen vleesch ter markt gebragt worden. De koop in Graanen, Boter en Kaas, is hier van minder uitgeftrektheid dan wel in eenige andere Steden van Friesland, hoewel die in de twee laatfte opzigten, federt eenige jaaren, veel eer heeft toe- dan afgenomen. De Groenmarkt inzonderheid neemt van jaar tot jaar toe, zo dat Friesland, in deeze foort, niets oplevert, dat hier niet in eene ruime maate ter markt komt. De Burger heeft dus eene aangenaame gelegenheid, om zich, naar den tyd van het jaar, op deeze Weekmarkt, van zyne noodzaakelyke behoeften of gewenschte verkwikkingen te voorzien. Ook komen die van Vlieland , Terfchelling en Ameland hier Qq 2 niet :ÏAHLIIf- ;en.  Harlingen. Stadshui: t e n 2 e e h n  HARLINGEN. 610 Tegenwoordige Staat aan den Oostkant, ter zyden van den fprong naar het Noorden, heeft men twee ,. en ten Zuiden , bezyden de deur , eene blinde nis. De kroonlyst wordt onderfteund door kardoezen , en op dezelve ftaan aan de Oost - en Westzyde ieder vier dakvenfters met hunne klaauwen. Voorts worden de hoeken van het gebouw, gelyk gezegd is, geflooten met opgaande pilasters tot aan de kapitaale lyst. Van vooren heeft dit gebouw een bordes van drie treden, gemaakt van blaauwe fteen, ter breedte van den ingang: hierby opgaande komt men, door eene dubbele deur, in de ruime Vierfchaar, die, gelyk ook het overige van de gangen en vertrekken, met marmerfteenen plaaten geplaveid is. De zydmuuren zyn met nisfen, en het platfond met fchoone ornamenten van pleister geftukadoord. Aan de linker zyde der Vierfchaar heeft men de Secretary ,< haar uitzigt hebbende over de Noorderhaven, en door dit vertrek gaat men in de Griffie , alwaar de Stads Archiven worden bewaard. Uit de Secretary gaande door de Vierfchaar, komt men aan de kapitaale trap, tegen over de Boodekamer, die haar uitzigt heeft door twee fchuifraamen in de Westelyke ftraat. Gemelde trap is gemaakt met eene holle fpil, en heeft eene leuning met balustres, ter hoogte van drieëntwintig treden. Deeze trap en de kap van het gebouw worden gehouden voor een meesterftuk van Bouwkunde. Dezelve opgaande komt men op eene galery tegen over de Kou-  van FRIESLAND. 611 Konferentiekamer, en aan de rechterhand naar het Noorden voor een hooge porte brifée , zynde de ingang der Raadzaal, alwaar de Burgemeesters en Raaden, gemeenlyk tweemaal ter weeke, hunne gewoone Vergadering houden, Deeze Raadkamer is een groote zaal, ter breedte van het geheele gebouw, hebbende haar uitzigt, door vyf groote fchuifraamen , over ea langs de Noorderhaven: dezelve is net gelambrizeerd en met goudleer behangen, hebbende aan de Oost- en Westzyde een' Engelfchen Schoorfteen , met fraaie lysten en ornamenten verfierd, en marmeren mantels. Voor den fchoorfteen aan de Oostzyde, in de lyst, ziet men de beeldtenis van Prins Willem den Vierden, in 't harnas, met den ftaf van kommando, en in 't verfchiet eenig krygsvolk. Tegen over dit ftuk,aan de Westzyde, ziet men haare Kon. Hoogheid Anna, zyne Gemaalin, ftaande in eene fraai gemeubileerde zaal, beide zeer kunftig gefchilderd. Boven den ingang is een graauw basreliëf, verbeeldende eene offerhande voor de welvaart van het Vaderland, door eene Priesteres, die, onder het offeren, haare oogen vestigt op de Pvepubliek, Op den tweeden grond ftaat een gewapend man, tot over zyn hoofd gedekt met een leeuwen huid, verbeeldende den Befcherm - Engel van Friesland; en in het verfchiet ziet men eer antiek fchip, of de Hulk van Staat, door den Friefchen Historiefchilder Accama vervaardigd, Boven deeze zaal is een vierkant gewelf met gebroken hoeken, waarin het wapen der Stad en ander ornament, fraai geftukadoord. In de middel Q q 4 ' ftf HmiliN*  Harlin- gek. 612 Tegenwoordige Staat fte nis is een deur in de Lambrizeering, die, geflooten zynde, zich als een fchuifkozyn vertoont, waardoor men gaat op het Balkon, of Puij , van welke de afkondiging wordt gedaan van Lands en Stads Ordonnantiën. Indien men in deeze zaal een gefchilderd behangzel had , hetwelk aan de Architektuur beantwoordde, zou dit een der fraaiften zyn, die men in geheel Friesland vindt. Uit dit vertrek gaande, langs de gezegde galery, komt men aan de rechter zyde, tegen over de groote trap, in de Konferentiekamer,alwaar fatfoenlyke lieden, die by de Regeering iets te verrichten hebben , den Prezident opwachten. Dit vertrek is net gelambrizeerd en behangen, en heeft zyn uitzigt, door twee raamen, in de wyde ftraat aan de Westzyde. Achter in dit vertrek is een Engelfche Schoorfteen, en tegen over denzelven hangt in een gouden lyst het borstbeeld van den Heer en Mr. Wibrandus van Itsma, in leeven mede Burgemeester der Stad. Dit portret is, door de Regeeringe, hier geplaatst ter erkentenisfe, dat gemelde Heer veel heeft toegebragt tot herftelling der vervallen Stadsfinantien en openbaare gebouwen. De Vroedfchaps kamer, daar achter volgende , is eene ruime zaal, die aan de West- en Zuidzyde verlicht wordt door vier raamen, waarvan drie hun uitzigt hebben naar het Westen en een naar het Zuiden. Aan deeze zyde is een groote Engelfche Schoorfteen met een marmeren mantel, en op de lyst ziet men het portret van wylen Haare Hoogheid Maria Louiza, |  van FRIESLAND. 613 Loulza, door den Portretfchilder Accama kundig uitgevoerd. Aan de Oost - en Noord» zyde, tegen het behangzel, ziet men in lysten alle de gewcezen Stadshouders van Friesland. Verder is de zaal voorzien met drie tafels, overdekt met groene kleeden. Men gaat uit dit vertrek langs de galery , die aan de Oostzyde door vier raamen verlicht wordt, en door de deur naar de bordes trap; van waar men, nederwaards gaande tot op het bordes, komt in de kamer van den Krygsraad, die tevens dient tot eene Gerechtkamer voor de Grieteny van Barradeel. Het is een vierkant vertrek, hebbende aan de Zuidzyde een' Engelfchen Schoorlleen , en aan de Oost- en Westzyde twee fchuifraamen. Hier vindt men in gouden-lysten de af beeldzéls van Wil« lem den Derden en Joan Willem Frifo, beneffens de wapens van alle de Burger Bevelhebberen. Uit deeze kamer, nederwaards gaande, komt men in 't voorhuis van den Ooster ingang, en van daar, langs een fteenen trap, in een verwulfde kelder, alwaar een inftrument ftaat, de Balk genaamd, dienende tot eene ftrafplaats van kleine misdaadigers. Uit het voorhuis van den Wester ingang gaat men, door een portaal, naar de Blaauwe kamer, zynde mede een vierkant vertrek , dal zyn licht ontvangt door drie fchuifraamen. hebbende ook hun uitzigt in de wyde draai ten Westen en ten Zuiden. Uit deeze kamei gaande naar de linker zyde , door den gang komt men aan den ingang aan de Westzyde, ei Qq 5 la"8 :I/VRIIN«. 3 EK. 1 i  Harus6en. t 614 Tegenwoordige Staat langs vier treden van blaauw arduin nederwaarts in de ftraat. Dit gebouw is gefticht in 1730, en volbouwd in l733* onder opzigt van den Bouwmeester Hendrik Norel, van wiens uitmuntende bekwaamheid veele andere voornaame huizen binnen deeze Stad ten bewyze ftrekken. Achter meergemelde Stadshuis werd, in den jaare 1756, een gebouw geplaatst ter lengte van 65 en ter breedte van 29 v.; ftaand^ tusfchen het Stadshuis en den toren , die , ter onderfcheidinge van den Kerktoren, doorgaans de Raadhuis toren genoemd wordt, en aan de Voorftraat ftaat. Dit gebouw is, even als het Stadshuis zelf, van twee verdiepingen , hoewel van .minder hoogte; heeft ter wederzyden een' fprong van een' fteen in het front, en is verdeeld in zeven kozynen, waarvan men vier in het front en twee aan ieder zyde heeft; doch van welken eenige blinde nislèn zyn. De kapitaale lyst heeft aan de Oost - en Westzyde een dakvenfter, ende kap, die met blaauwe pannen gedekt is, heeft twee Schoorfteenen. De onderfte verdieping deezes gebouws is verdeeld in drie vertrekken , waarvan het voorfte .of zuidelykfte dient tot eene Stads Waag, voorzien met de daar toe noodige fchaalen en gewigten ; het tweede diende nog voor weinig jaaren, tot eene Vergaderkamer der Stads Arme - Voogden, die hier des dingsdags de uitdeeling van brood en geld deeden; doch federt dat deeze eene vergaderplaats by het Stads armehuis verkreegen hebben, wordt dit vertrek tot andere einden gebruikt; en het .derde tot eene gevangkenis van misdaadigen. Aan  van FRIESLAND. 615 Aan de Westzyde heeft dit gebouw twee ingangen , door welker een' men in de Waag, en door den anderen in de gemelde Armekamer gaat. De tweede verdieping van dit gebouw is insgelyks in drie vertrekken verdeeld , welke zyn de kamer der Officieren, die der Adelborften van de Schuttery, en de zogenoemde Voorwacht, alwaar de gemeene Schutters de wacht houden. De toren, om reeds gemelde reden, de Raadhuis toren genoemd, is in den Gottifchen fmaak, doch niet onaardig gebouwd, en in den jaare 1750 van onderen tot op eene merkelyke hoogte met hardfteen bekleed. De voet van den toren heeft de gedaante van een vierkantigen pedeftal, van welken de toren zelf, met afgefneeden hoeken , in een achtkant opwaards ryst, tot aan den omgang, die met eene fraaie hardfteenen balustrade _ omzet is. Van hier gaat een achtkante verdieping opwaards tot aan liet klokhuis, dat met leyen gedekt, doch voor het overige open is; rustende de bovenkap op vierkante pilaren naar de oude manier. Boven dezelve ziet men een achtkant Ojief, dat insgelyks met leyen gedekt is, en daar boven wederom acht pilasters met boogen , waarop de achtkante koepel rust. In den toren heeft men een Slagwerk en twee Klokken, waarvan de eene ten dienfte van het Slagwerk ftrekt, en de andere op vastgellelde tyden, voor het openen en fluiten der Stads poorten, en des namiddags van half een tot een uur, ten gemakke van het Werkvolk, als CEH. j  Hatilin- De Gro< te of Nieuwe Kerk. 616" Tegenwoordige Staat als ook by alle openbaare afkondigingen van de Stadspuije, vooraf geluid wordt. Van den omgang des torens is de Stads Torenwachter gehouden, niet alleen des voormiddags te elf uuren, maar ook des nachts eenige uuren na eikanderen , naar de vier hoeken der Stad, eens op den trompet te blaazen, dat, vooral dés nachts, ter ontdekkinge van brand, van grooten dienst kan zyn. Men gaat, door éenen ruimen ingang, aan den Westkant, in deezen toren, en langs eene fteenen wendeltrap, op de oude manier gemetfeld, naar de Voorwacht, en van daar verder naar boven tot den omgang en het klokhuis langs een houten trap. ). DeGROOTE ofNlEUWE KERK, ftaande op hetzelfde Kerkhof daar men voor deezen den Dom van Almenum had, en alzo op den grond van dat dorp, hetwelk , zo als wy boven zagen , voor een gedeelte binnen de muuren der Stad betrokken is , is een fraai vierkant Kruisgebouw, en dus merkelyk verfchillende van de voorige Kerk , die de gewoone langwerpige gedaante had ; doch , wegens haaren bouwvalligen toeftand , geoordeeld werd , niet langer veiliglyk tot den openbaaren Godsdienst gebruikt te konnen worden. Na dat de Fondamenten van dit gebouw op zogenoemde Fondamentplanken gelegd waren , werd de eerfte of Grondfteen van hetzelve, met merkelyke plegtigheid, gelegd, op den 25 van Bloeimaand des jaars 1772. Twee Marmeren fteenen, ter wederzyden van de Noorde?  van FRIESLAND. 617 der deur, inden gevel geplaatst, verleevendigen daar van het geheugen. Op den eerften, die ten Oosten van den ingang geplaatst is, ziet men het wapen van zyne Doorl. Hoogheid, Willem den V, en op den anderen, die daar tegen over, ten Westen van dien ingang, gevonden wordt, leest men het navolgende: „In den „ jaare MDCCLXXII, den XXV van Bloei„ maand, werd in naam van Zyne Doorlugtigfte „ Hoogheid, Willem den Vyfden, Prins van „ Orange en Nasfau,Êrfftadhouder, Erfgouver'„ neur,Capitein en Admiraal Generaal der Ver* „ eenigde Nederlanden, enz. enz. enz. aan deeze „ Kerk de Eerfte fteen gelegd, door Hans Wil* „ lem, Baron van Plectenberg, Raad indeVroed„ fchap, Regeerend Burgemeester deezer Ste» ,, de, en Raad ter Admiraliteit in Vriesland". De Eerfte Predikatie in deeze Kerk werd gedaan, op Nieuw Jaarsdag van den jaare 1775, door wylen den Wel-Eerw. Heere Frederikus Piekenbroek, die daartoe tot zyne ftof had gekoozen Joh. X. vs. 22. De Kerk is van binnen 101 v. en 5 d. lang en breed; de muuren zyn van geele fteen opgemetfeld; de vier uitwendige zyden, of gevels, naar het beloop van het dak, en de overige infpringende zyden, tot aan de lyst, hebben de hoogte van 52 v. 5 d., en de lyst, die aè v. breed is, loopt om de infpringende zyden en tot om de pilasters , die op de hoeken der gevels gemetfeld zyn. De gevels naar het Zuiden en Noorden hebben iedereen groot licht kozyn met twee middelftylen, en zyn van boven rond gewerkt naar een cir- kel- Harlin* gen.  Hakuw- g£n> di 8 Tegenwoordige Staat keltrek,en daarboven nog ieder een geheel rond licht kozyn, van dezelfde breedte als de onderfte. De gevel in het Westen heeft geen lichtkozynen , om dat die in den toren verbonden is; doch in den gevel naar het Oosten zyn acht fchuifkozynen en een rondeel, ter verlichtinge van de Konfiftory, Srookkamer en Orgelzolder, en in de infpringende zyde van dien gevel naar het Zuiden heeft men geene, maar in die naar het Noorden twee fchuifkozynen ; terwyl in ieder van de overige zes infpringende zyden een groot licht kozyn is, gelyk aan die in den gevel. Boven de voornoemde lyst is het dak 29 v. verheven; zynde hetzelve geheel met leyen ge* dekt, en daarin acht dakkozynen. Al het water van dit dak loopt naar de infpringende hoeken in vergaêrbakken, en wordt vervolgens, door houten kokers, in regenwatersbakken geleid , van welken ieder ongeveer vyftig tonnen waters bevat, dus te famen twee honderd. De Kerk is voorzien van vier ingangen, waarvan drie tot gemeen gebruik dienen, te weeten die in het Zuiden, Noorden en Westen ; doch waarvan die in het Zuiden en Noorden de aanzienlykite zyn. Het zyn alle fraaie Poorten, van Benthemer fteen gewerkt, naar deDorifche bouworder , met blaauwe fteenen bordesfen en trappen voor dezelve; de ingang in het Westen is eenvoudig en gaat door den toren, waarvan de muuren 4 .v. 10 £ d. dik zyn , en welke binnenwerks in het vierkant 13 v. wyd is. De  van FRIESLAND. 619 De ingang in het Oosten is niet algemeen, en > ook eenvoudiger dan de twee eerstgemelde ; ' voor deeze is egter ook een blaauw fteenen Bordes met trappen ,. ende de poort is insgelyks van Benthemer fteen fraai gewerkt : de toegang hierdoor leidt naar de Konfiftory, Stookkamer en het Orgel , gelyk ook mede naaide Kerk, doch niet algemeen. De twee voornoemde kamers zyn gefcheiden, door een ruim portaal van 18 v. 8 d. lang,en 12 v. 4-d. breed: dit portaal, waarin men de trap naar 't Orgel heeft, is verfierd met veele fraaie wapens, die voor deezen in de Kerk plagten te hangen, doch geoordeeld werden in dit nieuwe Kerkgebouw niet te pas te komen. Ook vindt men in hetzelve den grafkelder van Christoffel van Stern* fèe, R. Keizerl. Majeft. Hoofdman en Drosfart te Harlingen, welke daarin beneffens zyne Vrouw, Kunera van Sternfee, dogter van Ropta, overleeden in den jaare 1555, is bygezet. De beeldtenisfen van Man en Vrouw zyn op den graffteen, naast elkandcven, leevens grootte uitgehouwen, doch beide reeds vry wat verfleeten. Boven 't hoofd des eerften ziet men vier kleine wapentjes en daaronder de naamen van Dulocher, Hagen, Sternfee en Sigesdorf, en boven dat der laatfte insgelyks vier met daaronder de naamen van Eifinga, Mukema, Ropta en Abinga. Ten Noorden het portaal is de Konfiftory kamer, insgelyks met eenige wapenen , om gemelde reden, behangen; dezelve heeft een wit manneren Schoorfteen mantel , en is verder geftukadoord gelyk ook het platfcnd. SEN.  ITarlin 620 Tegenwoordige Staat platfond. De zogenoemde Stookkamer, die tegen over dit vertrek te vinden is, bevat niets merkwaardigs; ook dient dezelve maar inzonderheid, zo tot eene verblyfplaats voor den Koster, wauneer de Kerkenraad, belïaande uit de vier Predikanten, zes Ouderlingen en even zo veele Diakenen, vergaderd is-, als ook om daarin den wintertyd, voor rekeninge der Stad, vuur te ftooken, waarvan de ftooven voorzien, en dóór den Koster of zyne bedienden, aan de Leden > van de Regeering, Admiraliteit' en Kerkenraad voor niet, doch aan andere toehoorders voor een' vastgeflelden prys bezorgd moeten worden. Deeze gemelde kamers en het portaal zyn in de lengte van het Oostelykfie gedeelte der kerk afgenomen, waardoor de kerk van binnen, Oost en West, 81 v. lang is • • By alle de uit- en infpringende hoeken van de opgaande muuren, binnen in de kerk, zyn pilasters gemetfeld , tot aan de lyst, ter hoogte van 50 v. en 5 d. , en hier boven is een zeer fraaie geftukadoorde lyst, naar de Dorifche bouworder gewerkt : dezelve is 5 v. en 8 d. hoog, en naar deeze order is al het binnenwerk gefchikt; doch hier moet bet Orgel niet onder gerekend worden. Boven de reedsgemelde lyst is het gewelf 16 v. en 1 d. verheven, met omloopende banden boven de pilasters; zynde al hetj muurwerk en het gewelf netjes geftukadoord, en in 't midden met een ornament verfierd; terwyl boven de lysten, ten Westen aan den torenmuur, een uurwyzer is, met een uitvoerig ornament om hetzelve gewerkt. Het  »«« FRIESLAND. 621 Het even gemelde Orgel , dat tegen over den toren, in het Oosten der Kerk, gevonden wordt, en vervaardigd is door denkundigen Orgelmaaker Hens van Groningen, wordt voor een meesterftuk in zyne foort gehouden, en geeft, op eenigen afftand befchouwd, een allerfraaist aanzien aan deeze kerk , fchoon de verfterfelen des Orgels veel eer eenvoudig dan prachtig zyn. Onder dit Orgel heeft men den Predikftoel , die van de gewoone predikftoeleu grootelyks verfchilt, en vry wat naar een zo genoemd katheder zweemt. Het voetfiuk des Orgels verftrekt daaraan tot eene kap; doch be« halven dat hetzelve te hoog boven den predikftoel verheven is, en niet verre genoeg voorUitfteekt, om den Spreeker eenig gemak te baa. ren, wordt ook het gehoor daardoor niet zeer be« gunfügd, omdat de ftem des Spreekers te fchieJyk naar boven ryst, en zich in het ruim gewelf verliest. In deeze kerk zyn vier galeryen: twee daarvan heeft men boven malkanderen in den vleugel naar het Westen, en deeze rusten beide op vier kolommen , die twee en twee in een rechte Iyn boven malkanderen geplaatst zyn. De vleugels in het Zuiden en Noorden hebben ieder eene galcry, beide van dezelfde hoogte als de onderfte ten Westen, en insgelyks rustende op vier kolommen; deeze. drie onderfte galeryen hebben ruime toegangen tot malkanderen om de hoeken der muuren, welke voor de onderfte banken tot kappen verftrekken, en teffens gefchikt zyn tot zitplaatfen: tegen over deeze hoekbanken heeft men, om de hoéken ten Oosten, insgelyks twee franken, fluitende tegen den binnenmuur. Bene- II. deel Rr dii\ Ham,i»;. usm.  Barliksew. De We: ter lier! «522 Tegenwoordige Staat den in de kerk zyn, om de vier infpringende hoeken , dubbele vaste banken getimmerd, van welke de achterfie, tegen den muur, boven de andere een weinig verheven zyn, en in het midden twee ligte kolommen hebben, waarop de voornoemde zoldering rust. In de Noordwestelyke deezer dubbele hoekbanken heeft de Ed. Achtb. Magiftraat en Raad zitting ; in de Noordoostelyke de Vroedfchap \ in de Zuidwestelyke de Ed. Mog. Heeren Raaden ter Admiraliteit, Zee Officieren enz.; en in de Zuidoostelyke de Officieren van den Burger Krygsraad beneffens de Kerk - en Weesvoogden. Ten nutte van de avond dienften, by korte dagen, is deeze Kerk niet alleen voorzien met losfe blakers, die alsdan op de lesfenaars der vaste zitbanken geplaatst worden, maar ook met negen koperen kaarskroonen, waarvan de meesten gefchenken der Stadsgilden zyn. Bezwaarlyk zal men in Nederland eene kerk vinden, die zich van binnen zo fraai vertoont , vooral wanneer, by den avonddienst, alle de kroonen en blakers met brandende kaarfen voorzien zyn. In deeze Kerk wordt des zondags driemaal 'J en ook des dingsdags avonds gepredikt; daaren • boven wordt in dezelve door een' der vier Predikanten, des woensdags avonds, eene openlyke Katechizatie, over een ftuk uit de H. Schrift, gehouden. Ook is dezelve alleen gefchikt ter vieringe van 's Heeren H. Avondmaal, dat hier viermaalen des jaars, telkens twee zondagen na den anderen , gehouden wordt. . De WE STER KERK, aldus genoemd • om dat zy in het Westen der Stad gelegen is, a.. - -./.•<.. W-m t nefeoUmv naSaon ftaat f h jü • „n;m .11  van FRIESLAND. 643 ftaat aan de Vesting, ten Zuiden van het Stads-! Weeshuis; waarmede zy zelfs, door middel van ' een ftookvertrek, zodanig verbonden is, dat men uit het Weeshuis in dezelve kan gaan, Deeze Kerk laat zich gepastelyk in twee deelen onderfcheiden, die wy naar den verfchillenden tyd van derzelver bouwinge het oude en nieuwe gedeelte zullen noemen. Het eerfte of oude gedeelte, zich van het Noorden naar het Zuiden ftrekkende, is, gelyk ook het Weeshuis, een overblyfzel van het oude Kasteel der Stad, én werd reeds gebouwd in den jaare 1553 , toen hier nog alles aan den Spaanfchen fchepter onderworpen was, en overzulks geenszins met oogmerk om hetzelve ooit tot eene Kerk der Hervormden te doen dienen. De eerfte fteen aan dit gebouw werd ook door eenen Ko. ningklyken Amptman gelegd , zo als nog blykt uit het opfchrift, dat, in fteen uitgehouwen, boven de Noorderdeur, aan den buitenkant dus geleezen wordt. Christqffel van Sternsee Ko: Kei: Mat. II au pm an, drossardt en OlDER- man tot Harlingen, Grytm. van Barradeel, heeft den xvi May Ao. mdliii, den eersten steen an dit werk gelegd. Ditgebouw, met zynen Westelyken muur aan de Stadswal fluitende, had daar voorheen een' vuur- of wachttoren, die, zeer waarfchynlyk, reeds toen al ten dienfte der Zeevaarenden gefchikt was; gelyk dezelve daartoe ook nog tot aan het jaar 1758 heeft gediend: doch toen, op het onverwachtst, omgevallen zynde, is 'er, in den jaare J759, een nieuwe vuur. Rr 2 toren. Ia kun; ;en.  ïIarliw- GliJS. 624 Tegenwoordige Staat toren, wat verder Noordwaards, gefticht. Het nieuwe gedeelte der Kerk is ruim honderd jaaren jonger, en als een vleugel aan den' Oostkant van het oude gebouwd, en wel in diervoegen, dat de Kerk, van 't Oosten aangezien, zich als eene Kruiskerk vertoone. Bezyden den ingang van deezen vleugel, waarin men de Hoofddeur der Kerk geplaatst vindt, en waarop men, van den Westkant der Zuiderhaven, langs eene ruime en welbefchilde allée ,een aangenaam gezigt en gangpad heeft, leest men 't volgende: Van deeze nieuwe aanbouw der Westerkerk lach JanïVopkes Acker de eerfte fteen, den 14 July 1669. De toeneemende bloei der Stad en het fteeds aanwasfend getal der Leden van de Hervormde Gemeente maakte deezen aanbouw noodzaakelyk: want het oude gedeelte was reeds voorheen tot de openbaare Godsdienstoeffeninge gefchikt; hebbende Wesfelus Acronius daarin, op den 13 Novemb. 1650, de eerfte predikatie gedaan, over Jef. II. 3. In deeze predikatie, die wel het licht ziet, doch, even als meer andere kleine ftukjes van de voorgaande eeuw , thans zeldzaam voorkomt, leest men, onder anderen, het volgende: „ende in dit huis, ofte „ liever in dezen toren, daar aan ten Zuidwesten, „ fyn gevangen gezet d' Edele Heeren en Kin„ deren van Batenburgh, ende de Twee Frie„ fche Edellieden Sjoerdt van Beyma ende Hart„ man van Galama; welkers lof en gedachte„ nisfe alle tyd even vers ende nieuw by ons „ behoort te wezen: welke eerlyke mannen en„ de Heeren haast daarna van hier gevanckelyk „ m  van FRIESLAND. 025 „ fyn wechgevoert: eerst nae Vlaenderen, en- ■ „ de daernae naer Brabant, al waer zy in de' „ Stadt Brusfel, ö Jammer, ö Gruwel ! van „ de vyanden der waerheidt, de wreede Span„ jaerden, ofte uit last ende ten believen van „ den Koninck van Spanjen elendiglyk met „ den fweerde fyn geëxecuteert en omgebracht,/ „ tot haare groote onfchult". Het westelyke of oude gedeelte deezer Kerk is binnenwerk 793 v. lang en 31 v. en 9 d. breed: de muuren, tot aan het begin van 't gewelf, zyn 27 v. hoog, terwyl het gewelf de hoogte van 7 v. heeft. Dit gedeelte der kerk is met Woerdfche of gefmoorde pannen gedekt; doch verliest daarvan, by harde winden uit den Westen, Zuid - en Noordwesten , doorgaans eenige, naar maate de winden harder doorwaaien of langer duuren. Het nieuwe gedeelte, of vleugel, is aan binnenwerk lang 49 f v. en breed 43 v. 9 d. De langte van deezen vleugel, by de breedte van het oude gedeelte gevoegd zynde, geeft ons 81 v. en 3 d. voor de langte der Kerk Oost en West, aan binnenwerk. De muuren van dit gedeelte zyn met die van het voorige van dezelfde hoogte; doch het gewelf heeft in het midden de hoogte van 43 v., en dus 9 v. meer dan 'c reeds gemelde. Het eene zowel als het andere is met hout betimmerd en effen geverfd. De kap van dit gedeelte is merkelyk boven die ' van 't eerfte verheven, en met leyen gedekt. In den jaare 1762, heeft men, tot vervullinge van den omgevallen vuurtoren, hier op een'zeskantigen koepel of kloktoren gebouwd , die Rr 3 maar SEtf.  Harun' cen. / 626 Tegenwoordige Staat maar alleen, even als voorheen de oude, meteen luidklok, en daarboven meteen' windwyzer voorzien is. In den Zuidoostelyken hoek deezer kerk vindt men eene regenwatersbak , die nagenoeg 120 tonnen bevat. Deeze kerk heeft drie algemeene ingangen, waarvan, gelyk reeds met een woord gezegd is, die van den vleugel in 't Oosten ver de aanzienlykfte is, als hebbende eene ruime fteenen poort met groote dubbele deuren, daar de twee andere in den zydmuur, ten Oosten van het oude gedeelte, maar enkele deuren zyn. Voor alle deeze deuren, aan den binnenkant, heeft men kleine houten portaalen, die niet weinig toebrengen om de buiten koude af te keeren. In den Oostelyken gevel, boven den kapitaalen ingang, is een groot lichtkozyn geplaatst, met een klein rondeel daar boven, en twee kleinere kozynen ter zyden van den ingang. In ieder van de beide zydmuuren van die gedeelte, vindt men drie lichtkozynen. In den Oostelyken zydmuur van het oude gedeelte zyn drie lichten ten Zuiden, en vier ten Noorden van den aangebouwden vleugel; doch alle onregelmaatig geplaatst , en het glas , zo van deeze als de andere kozynen, maar alleen in lood gezet. Jn 't midden, tegen den zydmuur naar 't Westen, vindt men den predikftoel en het doophek, beide zindelyk, zonder pracht, van eikenhout gemaakt. Hier tegen over heeft men eene galery van 245 v. breed, van vooren met eene lambrizeering, en in 't midden van dezelve met een klokje en uurwyzer voorzien. Deeze  van FRIESLAND. 627 Deeze galery is met eene dubbele trap voorzien , en dient tot eene vaste zitplaats voor den Binnenvader en Moeder van het Weeshuis, met de onder hun opzigt ftaande kinderen. Ter rechter en linker zyde van den predikftoel zyn nog twee galeryen, ieder met eene enkele trap voorzien; waarvan de eerfte of Zuidelyke de breedte van 18 v. en 2 d., en de laatfte of Noordelyke de breedte van 23 v. heeft. Schoon deeze Kerk niet onvoorzien is van" vaste geftoelten voor de Regeeringe der Stad, de Leden van het Kollegie ter Admiraliteit, Zee - Officieren enz., zullen wy egter den Leezer met geene omflandige befchryving daarvan lastig vallen, alzo dezelve niets merkwaardigs behelzen. Over 't geheel rekent men, dat by de 1400 menfehen, zo in de geftoelten, als op de vaste banken langs de muuren en op de galeryen , en op de ftoelen in 't middelruim der kerke, konnen zitten. Daar in deeze kerk alleen des Zondags, voor en na den middag, gepredikt wordt, zyn 'er geene kaarskroonen of blakers in dezelve. Ook is 'er tot hier toe nooit eenig Orgel in geweest , en waarfchynlyk zal het'nog lang aanhouden eerze zich daarop beroemen kan. In het Stookvertrek , waarvan in den beginne melding gemaakt is , en waaruit men, door eene binnendeur, in de kerk gaat, wordt, even als in de Nieuwe Kerk, in den wintenyd, vuur geftookt, om den toehoorderen de noodige ftoovcn ter verwarminge te bezorgen. Rr 4 De [ÏAB.LH»  Harun- GEN. De Lu therfche Kerk. \ 6a8 Tegenwoordige Staat De LUTHERSCHE KERK, Haan. de aan den Westkant van de Wortelhaven , heeft wel niet veel uiterlyk aanzien, doch is van binnen, fchoon klein, net betimmerd en wel geregeld ; en, daar die Gemeente , ia deeze Stad, niet zeer talrykis, ook voor dezelve ten overvloede groot genoeg. Den predikftoel en het doophek heeft men aan den Noordkant, en daar tegen over eene galery, waarop , voor eenige jaaren, een Orgeltje is geplaatst, zynde hetzelve door een der Leden aan deeze kerk edelmoediglyk gefchonken. In den Westelykcnen Oostelyken muur, waar tegen, gelyk ook tegen den Zuideiyken muur , vaste zitbanken met lesfenaars geplaatst zyn , ziet men de noodige glaskozynen. Ook is dezelve met drie koperen kaarskroonen voorzien. Met huis van den Predikant ftaat ten Zuiden van de kérk, en is daarmede verbonden ; voor eenige jaaren is hetzelve in den hedendaagfehen ftnaak verbouwd, en vertoont zich van buiten in de gedaante van een Dwarshuis zeer wel, hebbende drie goede geregelde vertrekken. Boven de deur, die aan den Oostkant .is, en den ingang, over eene kleine brug, zo tot dc kerk als tot het gem. huis geeft, fiaat een Zwaan -, waaronder men deeze woorden leest: Laat om in het huis des Heeren gaan. In deeze Kerk, als daartoe zeer gepast, worden de Oratie» der Latynfche Schooljeugd gehouden, wanneer een of meer van dezelve naar de Akademie bevorderd worden. De  van FRIESLAND. 629 De ME NNONITE VERMAANING het VALK JE , ftaande ten Noordoosten van de Noorderhaven, heeft niets byzonders noch van buiten noch van binnen, hetwelk eenige aanmerking verdient, als beftaande flegts in een langwerpig vertrek , tot eene GodsdienlTige vergaderplaats gefchikt; ook is die Gemeente hier zeer gering in getal, en wordt voornaamelyk ftaande gehouden door buitenleden die gezindheid toegedaan , van welken ook de Leeraar , die een ongeftudeerd per. foon is, zyn voornaame inkomen en beftaan geniet. De KERK der DOOPSGEZINDEN, eertyds de blauwe fchuur genaamd, ftaat in de Droogftraat. Zy heeft niets aanmerkenswaardigs, zynde een ruim gebouw zonder fieraaden, voorzien van breede galeryen, en dus meer geëvenredigd naar het getal der leden van deeze Gemeente in voorige jaaren, dan naar deszelfs tegenwoordigen ftaat, Zy wordt fint vtrfcheiden jaaren bediend door twee Predikanten. Des Zondags en op de gewoone Feestdagen der Proteftantfche Kerken wordt in dezelve tweemaal de predikdienst waargenomen, en tweemaal 's jaars worden 'er ook de Christelyke Plegtigheden van den bejaarden Doop cn het Avondmaal onderhouden. Het dagelyksch huishoudelyk bellier deezer Gemeente wordt waargenomen door vyf Diakenen, terwyl even zo veele Diakenesfen het opzigt houden over de klceding der gealimen teerden en andere vrouwelyke zaaken. Deeze Diakenen worden met de vyf Voogden van het Wees en Rr 5 Dia- Harus» gen. De MenïoniteVermaaling het Valkje. De Kerk let Doopsgezinden.  Harljn- C&N. DeRoom fche Kerl ó^d v Tegenwoordige Staat Diakeriyehuis door de Broederfchap verkook ren, door jaarlyks twee nieuwen in de plaats van twee afgaanden aan te Hellen. Welke tien befticrders een lid uitmaaken van den drieledigen Kerkenraad , waar van de Leeraars, en twaalf Gekommitteerde mannen de overige leden zyn. Eertyds had deeze Gemeente ook het recht van trouwen; doch federt lang zyn de leden van deeze gezindheid, gelyk alle andere Burgers, verpligt deeze plegtigheid voor den Gerechte of in de Publike Kerk te voltrekken. . De ROOMSCHE KERK, met het • huis van den Priester, ftaat aan den Noordkant van de Zuiderhaven, en is, inden jaare 1752, onder opzigt van den Bouwmeester H. Norel £ geheel vernieuwd; zynde gansch geen onaanzienlyk gebouw, vooral van binnen, alwaar eene uitmuntende bouworde plaats heeft. Dezelve kan een groot aantal menfchen bevatten, cnmag met recht een fraai en welgeregeld gebouw genaamd worden. Ook ontbreeken 'er de noodige verfierfèlen niet, waarmede de Godshuizen der Roomschkatholyken doorgaans pronken. Het huis van den Priester,ten Westen van de Kerk, vertoont zich mede zeer wel, en heeft van binnen verfcheiden zeer goede vertrekken, behalven nog twee of drie kamertjes ten Oosten van hetzelve ; doch welke eigentlyk tot de Kerk behooren, en in welke, kort by den ingang, de gewoone weekelykfche aalmoesfen worden uitgedeeld; by het gemelde huis is mede een zeer aangenaame Tuin, loopende ten Noorden en Oosten achter hetzelve en achter de Kerk. De  van FRIESLAND. Ótf De SYNAGOGE of plaats, alwaar del Jooden, die zich hier bevinden, en in een ge-' gering getal beftaan , doch federt eenige jaaren! merkelyk hebben toegenomen , hunnen Godsdienst oeffenen, is op de zogenaamde Osfemarkt, en wel aan den Zuidkant van dezelve: zy beftaat flegts in een vertrek boven een der Pakhuizen, van het huis de Zeven gevels genaamd, en is, door de Gemeente , voor eenige jaaren , ten bovengemelden einde gekocht, doch van geen byzonder aanzien. Het STADSWEESHUIS, ftaandeaan den Westkant van de Zuiderhaven, ten Noorden van de Westerkerk, llrekt zich in de lengte Oost en Westwaards uit: boven de Hoofddeur of Poort van dit gebouw, welke naar het Oosten is, leest men het volgende Nederduitsch vers: Barmhartigheid, ontvonkt in liefde en mededoogen, Strekt hier een toeverlaat voor de Ouderlooze Jeugd, Bewaakt het teder kroost met nimmer fluirnrende Ooger.; En voedt het deftig op totGodvrucht, Eer, en Deugd. Zo Merkt de Burgerftaat zich zelf met nutte leden, En trekt uit's Hemels troon een ftroom van Zaligheden. Door deeze Poort gaat men, langs een' groote plaats of plein, tot alle de vertrekken, die ruim en tot het oogmerk zeer gefchikt zyn. Dit huis is gefticht in den jaare 1549, zo als blykt uit eene Latynfche infcriptie , die in den Voorgevel ten Oosten dus geleezen wordt: in te Dominc Speravi Christ Sternfee 1549 ; doch hetzelve lchynt naderhand vergroot TitHLTN» iynagoge, [Iet Stads iVeeshuis.  Harlw OKtr. 63» Tegenwoordige Staat groot te zvn door eene aanbouwing aan den Noordkant , alwaar men 't volgende nederduitfche Versje Leest: Leer Ouders, Einders , Voogden, Weezen, Vooral den grooten fchepper vreezen, 1656-1 - ■ ■■» Voor het overige loopt dit huis Westwaards tot aan de Stads Wal, alwaar hetzelve, ten diende der Voogden en Voogdesfen, verfierd is met een nieuwgebouwd Zomerhuis, uitzigt hebbende over de Stadswal, Zuid-, Noord- en Westwaards in Zee. Dc befliering van dit huis gefchiedtin de eerfte plaats door een' Binnenvader en Moeder, man en Vrouw zynde, en waarvan, by het overlyden van den eenen de andere mede uitvalt ; ten tweeden door vyf Buitenvoogden en Zes Voogdesfen, uit de aanzienlykfte Burgers daartoe door dc Magiftraat verkooren, welker zittingen, zonder nieuwe verkiezinge, bepaald zyn, de eerfte tot vyf en de laatfte tot zes jaaren : hierby wordt, door de Magiftraat, aangefteld een Rentemeester, doch maar alleen voor den tyd van één jaar, wiens post het is de inkomften te ontvangen en de uitgaven op ordonnantiën te doen, en daarvan jaarlyks rekening voor de Magiftraat en Voogden af te leggen. De gemelde Buitenvoogden en Voogdesfen houden hier 's Dingsdags van ieder Week hunne gewoone vergaderingen, in een daartoe gefchikt vertrek of Voogden Kamer , wanneer altoos een Voogd en Voogdes prezideeren, en alle loopende en voorgevallene zaaken opgenomen en geregeld worden. Het  tan FRIESLAND. 633 Het getal der Kinderen is, federt het ongelukkige jaar van 1779, waarin de Roode loop een aanzienlyk getal van Stads inwooneren ten grave fleepte, merkelyk vermeerderd, zo dat thans in dit huis ruim 140 Kinderen gevoed en onderhouden worden , daar men wel tyden gehad heeft, dat de helft van dit getal daarin niet gevonden wierd. Niet te min wordt'er voor hét onderhoud en 't ondervvys deezer behoeftige Weezen naar behooren gezorgd. Een vast Meester, alleen daartoe aangefteld,onderwyst hen in 't leezen, fchryven, rekenen en Pfalmzingen, en des Zondags namiddags worden zy, in 't byzyn van een' der Voogden en Voogdesfen, door dien Predikant gekatechizeerd, wiens predikbeurt als dan, des namiddags, in de Westerkerk valt. 't WEESHUIS der DOOPSGEZINDEN ftaat aan het Oosteinde van de Zoutfloot, of, zo als dit gedeelte eertyds genoemd werd, op de Westerkeetftraat, en is gebouwd in den jaare 1643. Dé bouworde is een.voudig, doch 't huis wel geregeld om 50 of 60 kinders op eene behoorlyke wyze te huisvesten; het geniet ook, ten dien einde, gelyk andere openbaare Godshuizen, den vrydom van impofitie. Behalven eenen Binnenvader en Binnenmoeder werd het van den beginne af beftierd door drié Voogden benevens drie Voogdesfen. Tot dit huis zyn alle behoeftige kinders gerechtigd, wier overleeden ouders leden der Gemeente waren, mids zy minder dan 16 jaaren oud zyn. Hier worden zy gekleed op eene wyze weinig verfchillende .van die des gemeehen burgerftands, zonder eenig teken van onderfcheiding. Elk Haklin- 3en. 't Weesen Diakenyehuisder Doopsgezinden.  Haruh* (jen. - n - V * i flOttJC] K Mn ;. HM) ^34 Tegenwoordige Staat Elk wordt tot eenige konst, handwerk of ambacht opgeleid, en onderweezen in de algemeene noodzaaklyke weetenfehappen van leezen fchryven , rekenen en de beginzels van den Godsdienst. Na den bepaalden ouderdom van &S jaaren bereikt te hebben gaan zy uit met eene taamelyk goede uitzetting, het zyze zich al of niet, door hunne belydenis, tot leden der gemeente hebben aangegeeven. Het DIAKENYEHUIS, naast het gemelde Weeshuis, werd gebouwd in 1769 uit de liefdegaven, door de Leden der Gemeente byeen verzameld, om aan behoeftige Ledemaaten, die te oud of zwak waren, om op zich zeiven van eenen weekelykfehen onderltand te beftaan en wier inwooning by anderen altoos zeer bekrompen en gebreklyk was, eehe zuiverder, gezonder en gemaklyker leevenswyze te bezorgen. Welk Ioflyk oogmerk, door de Ed. Mog. Heeren Staaten, edelmoediglyk begunftigd is met de gewoone vrydommen der Godshuizen. De bouworde van dit huis verfchilt voor het ukerlyke weinig van het voorgemelde. Eene ruime binnenplaats, rondom dewelke een genoegzaam aantal van welgefchikte vertrekken gebouwd is, ter inwooninge van 30 menfehen, maakt dit huis tot eene gezonde wooning. Alles is zindelyk en net zonder pracht. De Binnenvader en Moeder van het Weeshuis hebben te gelyk het dagelyksch bellier van dit huis. By de drie Weesvoogden en Voogdesfen zyn, na de bouwing van dit huis, twee Voogden met hunne Vrouwen toe- ge»  van FRIESLAND. 635 p-evoegd, welke te famen-het gewoone opzigt en bellier der beide huizen hebben. Hun dienst duurt vyf jaaren. Elke Voogd is het laatfte jaarPrezident, en verantwoordt, by zyn'uitgang, zyn bellier van penningen aan den Ker» kenraad. Het DIAKENYE OUDE MANNEN en VROUWENHUIS , ftaande aan den Westkant der Nieuwe of groote kerk, voor ruim twintig jaaren opgericht zynde, zullen wy de redenen dier ftichtinge kortelyk voorafzenden. Het onderhoud nu der behoeftige Kerkleden werd, tot aan het jaar 1763, op den ouden voet gefchikt, en beftond daarin, dat aan behoeftige huishoudingen, op ieder Maandag, eenig geld en brood, naar maate van het gebrek, gelyk ook op andere tyden kleeding en in den herfst turf wierd uitgedeeld; terwyl aan oude weduwen en bejaarde vryllers al doorgaans een kamer in de Waschbleek, (waarvan op zyn tyd nader) wierd aangeweezen. Doch dezulken, zo oude mans als vrouwen, die buiten ftaat waren om langer iets van belang te verrichten, werden by deezen en geenen in de Stad befteed, en daarom, in onderfcheidinge van andere armen , Befteedelingen genoemd. Dan de Broeders Diakenen hoorden dagelyks zp veele cn niet zelden zeer gegronde klagten, aan den eenen kant van hunne Beftee» delingen over flegte behandeling , fpyzc en drank, en aan den anderen van hun, by wien dezelve befteed waren, over het kwaad gedrag en de t'onvredenheid van fommigen ; dat dezelve in ernftige overweeging namen 0111 eene gan- 3 EN. Het Dia* konye Mannen 211 Vrouwenhuisder Gereformeerden.  Harun- giïn. 636 Tegenwoordige Staat ganfche verandering in de wyze van hun bellier en her onderhoud der armen te maaken. De ftichting van een huis, waarin alle die Befieedelingen, onder het opzigt van een Binnenvader en Moeder, konden famenwoonen, kwam, hiertoe, ver het aanneemelykfte voor. Men vleide zich met het ftreelend vooruitzigt. dat die arme oude lieden, lidmaaten der Gemeente , dus het overige van hun leeven op een gefchikter en beter wyze, met merkelyk meer genoegen, zouden konnen doorbrengen; dat die verandering den last der Diakenen niet weinig zou verligten, en daarenboven ftrekken tot voordeel der Diakenye beurs, naardien de Heeren Staaten van Friesland aan zulke korpora , die van aalmoesfen moeten beftaan , gunfiiglyk vrydom van alle impofitien verkenen, die anders van de noodzaakelyke leevensmiddelen , kleeding en brand, betaald moeten worden. De kosten, ter uitvoeringe van dit ontwerp vereischt, werden gevonden, zo uit een mild gefchenk van de Achtbaare Magiftraat, als uit de liefde giften der Burgeren in 't gemeen, en van de leden der Gemeente in 't byzonder; zynde dezelve daartoe, door de dienende Predikanten van dien tyd, in opzettelykeLeerredenen , met dien gewenschten uitflag vermaand, dat'er, niet alleen op den daartoe bepaalden tyd, in de Kerken eene vry ruime inzameling gefchiedde, maar ook nog onder de hand meer dan eene milde gave gefchonken wierd. Men kocht hierop het meergemelde huis met den tuin, gelegen aan het groote Kerkhof, en voorheen door partikulieren bezeten. Eene galery met  van FRIESLAND. 63? met pilaaren voor de kamers van het huis en langs den tuin heen, gaf al aanftonds aan hetzelve eenig aanzien van een openbaar gebouw. Behalven dat kocht men nog eenigen grond, daaraan grenzende, en bragt daarop het een ert ander, ter bereikinge van het voorgeftelde oogmerk , in order. Dit huis, dat by den ingang geene onaangenaame vertooning maakt, heeft zyn uitzigt naar het Zuiden en Oosten op eene ruime en zindelyke bleek, met een' windput in het midden. Van binnen is hetzelve voorzien niet ilegts met eene groote luchtige kamer tot verblyf en flaapplaats voor de vrouwen en nog eene andere voor de mans, maar ook met eene eetzaal, keuken en woonkamer voor den Binnenvader en Moeder , met verdere noodige afgezonderde vertrekken. Ter zyden van de poort, nevens den tuin, (lichtte men nog eene kamer, op het Kerkhof uitziende, tot eene vergaderkamer der Diakenen, en daarby naderhand nog een ander vertrek tot eene Broodbakkery, in plaats van de voorige, die op den 6 Oktob. des jaars 1765 afbrandde, en buiten dat oud en afgelegen was. Het ontwerp zynde, om in dit nieuwe Godshuis ruim 30 befteedelingen te huisvesten, werd de dagelykfche kost geregeld, en daarvan een gedrukt affchrift in de Eetzaal ten toon gehangen ; ook werden 'er korte , doch gepaste gebeden en dankzeggingen vervaardigd en gedrukt, om by de gemeene tafel, 'smor- II. deel. Ss gens, 5EK.  HaRLIN' CSV, 6*3 8 Tegenwoordige Staat gens, 's middags en 's avonds door den Binnenvader uicgefproken te worden, zo dra, op 'r luiden der klok, het gezelfchap zou gezeten zyn. In 1764, werd dit huis voltooid , en daar» op, na 't aanftellen van eenen Binnenvader en Moeder, met de noodige huisgeraaden voorzien zynde, door zyne bewooners betrokken, die, fchoon fommigen zich daar in 't eerst met eenigen tegenzin in lieten plaatfen, 'er niet lang geweest waren , of zy loofden God in hun binnenfte over deeze aangenaame veranderinge, die hen van noodig voedzel en dekzel, beneffens verdere leevensbehoeften zo rykelyk verzorgde , en hun daarenboven gelegenheid gaf om den openbaaren Godsdienst zonder moeite by te woonen, alzo dit huis maar weinige fchreden van de kerk ftaat, waarin hun een vaste plaats door de Magiftraat is aangeweezen. Dit werk dus zyn volle beflag ontvangen hebbende, verplichtten de Vrouwen der Diakenen zich gereedelyk, om ook alle veertien dagen te vergaderen, ten einde als dan de huishouding na te zien, en op alles, wat daar toe behoort , de noodige order te ftellen. De Binnenvader en Moeder, een vast jaarlyksch inkomen en daarenboven vrye kost en drank genietende, zyn onderworpen aan Broederen Diakenen: Want gelyk dit Afmehuis uit de Diakenye beurs alleen onderhouden wordt, alzo is ook den Diakenen het beftier daarvan aanbevolen. Dezelve houden , uit dien hoofde, in de reeds voorheen gemelde kamer, ter zyden van  n» FRIESLAND, 639 van de poort, des maandags namiddags hun- 1 ne weekelykfche vergaderingen; doen dan' de gewoone uitdeelingen van geld, brood enz. aan de overige armen, daar als dan tot het ontvangen der liefde gaven famen komende, en beraamen verder de noodige fchikkingen van het huis. De Prezident Diaken, die in deeze waardigheid twee maanden aan blyft, is verpligt van alles naauwkeurig boek te houden, en na die twee maanden zyne rekening, zo wegens 't gemelde huis, als alle andere zaaken deDiakenye betreffende, te verantwoorden. Dit gefchiedt altoos des donderdags namiddags, in de meermaalen genoemde Diakenye Kamer,voor den vollen Kerkenraad. Alle de mans Ledemaaten hebben egter vryheid om daarby tegenwoordig te zyn: zelfs worden zy 'er, des zondags namiddags te vooren , van den predikftoel, in beide de Kerken , toe uitgenoodigd; doch 't vertrouwen op de aanweezende leden van den Kerkenraad brengt te wege, dat zich niemand anders daarby vinden laat. . In den jaare 1769 werd dit Godshuis nog vergroot , door het aanbouwen van eenige kamers, om daarin zulke oude Ledemaaten te plaatfen , die juist nog wel geen onderhoud genooten hebben, maar, in vooruitzigt of vreeze van naakende armoede , op billyke voorwaarden, hierin aangenomen en onderhouden worden. Heeft ooit eeneftichting aan haar eerfte oogmerk beantwoord, het is deeze. Mogt de liefddaaS s 2 digheid !£N.  Harlingen. 't Stads Armehuis. 640 Tegenwoordige Staat digheïd der vermogenden dezelve lang in ftand houden! 't STADS ARMEHUIS, ftaande ten Zuiden van de Zuiderhaven, werd opgericht, en tot het tegenwoordige gebruik gefchikt in den jaare 1767. Hetzelve ftrekt zich in de lengte Oosten Westwaards uit, en loopt ten Zuiden tot aan de Stads Wal,* hetzelve heeft aan den Noordkant niet het minfte uiterlyk aanzien , maar maakt een veel beter vertooning aan den Zuidkant, zo ten aanzien van den ruimen grond, welke zeer zindelyk wordt onderhouden, en ten dienfte van dit huis bebouwd, als van andere verbeteringen, van tyd tot tyd aan het huis zelf gedaan. In dit huis worden toegelaaten en geplaatst alle behoeftige lieden, mits datze van gereformeerde ouderen zyn, ook wel van jongere jaaren, die gebrekkig en niet in ftaat zyn hun eigen brood te winnen. Het bellier van dit huis is in handen van een Binnenvader en Moeder , doch onderge fchikt aan de ordres van de Stads algemeene Armevoogden. Deeze zyn vyf in getal, naamelyk drie van de Gereformeerde en twee van de Doopsgezinde Gemeente, hebbende de eerften drie, en de laatften twee jaaren zitting in hetzelve Zy worden alle door de Regeering aangefteld, en houden altydhunne vergaderingen des Dingsdagsvan ieder Week in het gemelde huis, wanneer de uitdeeling der weekelykfche aalmoesfen, aan de buiten-armen, geene inwooning in dit huis hebbende, gefchiedt; terwyl de Vrouwen der Voogden ook van tyd tot  van FRIESLAND. 641 tot tyd famen komen, om toezigt op het huishoudelyk belïier te houden. Om den post der' Voogden eenigzins te veraangenaamen, is dit huis, federt eenige jaaren, met een'nieuwen aanbouw, aan den Oostkant van hetzelve, vergroot, beftaande ineen beneden- en boven-vertrek : het eerfte daarvan dient tot uitdeelinge der gewoone aalmoesfen, en het andere ten gebruike van de Voogden ter verrichtinge hunner zaaken: beide hebbenze hun uitzigt ten Zuiden in den gemelden Tuin en op de Stads Wal. In deeze aanbouwinge is mede zeer gevoegelyk geplaatst de Bakkery , zo voor dit huis als de verdere Stads armen. Den Armevoogden is tot derzelver adfiftentie een ontvanger toegevoegd, welke door de Magiftraat, telkens voor een jaar, wordt aangefteld of weder gekontinueerd, en wiens post het is de inkomften in te vorderen en dè uitgaven op ordonnantiën te doen, mits daarvan jaarlyks rekening doende voor de Magiftraat, Raaden en gekommitteerde Vroedfchap , ten overftaan van de gemelde Voogden. De KATOEN- en HENNIP- SPINNER Y, mede ten Zuiden van de Zuiderhaven en ten Oosten van het voorgemelde Armehuis ftaande, is op Stads grond gebouwd inden jaare 1767 en loopt langs den Wal Oost- en Westwaards. In deeze zeer nuttige oprichting worden alle behoeftige kinderen van meerdere en mindere jaaren aan werk geholpen, en dus daardoor van het bedelen en leedig loopen, de gewoone bron van allerhande zedelyk kwaad, afgehouden, en tot de gewoonte van eenen eerlyken arbeid Ss 3 op- SE». De Ka< :oen» en ilennipSpimiery.  Haslin» gen» 't Hofj. of de Wasch • bleek. 642 Tegenzvcordig; Slaat opgeleid: ook verftrekken dezelve hierdoor, tefl minften eenigzins, op eene betaamelyke wyze, tot onderfteuning van hunne behoeftige Ouderen; zy worden hier ook in de eerfte beginfelen van den Godsdienst, zowel als in het leezen en fchryven,dat anderszins,by de fchatnele menigte, te jammerlyk verwaarloosd wordt, op gezette tyden onderweezen; terwyl de zulken, die in het een of ander, door hunne vlyt fen naarftigheid , boven anderen uitmunten , met kleine gefchenkjes, ter hunner aanmoediginge, begiftigd worden. Vier Direkteurs en een Boekhouder, het opperbeftier over dit huis in handen hebbende, laaten het dagelyksch opzigt over de kinders en het werk aan eenen Spinbaas over, die daarvoor jaarlyks ordentelyk beloond wordt, en gehouden is van zyne adminiftratie aan de Magiftraat, Arme voogden en eenige daarby belanghebbende ingezetenen verantwoording te doen. De winften hiervan komende zyn ten voordeele van de Stads Armekamer. i, 't HOFJE, doorgans de WASCHBLEEK genaamd, om dat het, zo men meent, weleer tot eene Linnenbleekery in de Stad heeft gediend, is geleegen aan de Stads wal in de nabyheid van de Kerkpoort, en beftaat in eene byna vierkante ruimte, ombouwd met 37 kamers, behalven welke 'er -nog 8 ter zyden van de poort of ingang zyn , meestal gefchikt ter bewooninge voor twee menfchen, in het midden verdeeld in vier bleeken, zeer zindelyk omvloerd met gangpaden, alle kruiswys uitkomende op een grooten windput, in het midden ftaande, De ingang of Poort, ten Noor- t 1  van FRIESLAND. 643 Noorden, is iets verhevener dan de woo>: Hingen, en wordt op gezette tyden geopend en geflooteh. In dit Hofje plag, door Diakenen, een kamertje met verderen onderftand ter be* wooninge verleend te worden aan behoeftige Ledemaaten, wier goederen als dan werden opgefchreeven, doch aan hun in gebruik toer geftaan, en, op vertooning van het afgebruikte, naar bevinding wederom aangevuld; ook werd wel aan eenigen maar alleen eene wooning daarin verleend, doch zeldzaam: thans, na de oprichting van het Diakenye huis, is dit Hofje of zogenaamde Waschbleek van algemeener gebruik , en worden daarin nu wel eenige wooningen, ten voordeele van de Diakenye, aan partikulieren verhuurd; men vindt hier ook een Vertrek waarin Krankzinnige lieden worden bewaard en opgepast. ^'LS. De LATYNSCHE en NEDERDUITSCHE SCHOOLEN, ftaande aan den Oostkant van de zogenaamde Wortelhaven, zyn geheel vernieuwd in den jaare 1751. Boven den ingang vindt men, behalven het Stads wapen,eene Latynfche infcriptie op dit gebouw toepasfelyk, benevens de naamen der toen Regeerende Burgemeesteren en Secretaris: aan den Zuidkant vindt men nog by eene Nederduitfche infcriptie de naamen van twee Zoonen der toen Regeerende Burgemeesteren , welke den eerften Steen hebben gelegd. Het Gebouw heeft van buiten een zeer goed aanzien , en is van binnen ook wel geregeld; het bevat in zich drie Latynfche en een Nederduitfche Ss 4 School ÏARLUfi JEN. De Latynfcheen Neder» duitfche Schooien.'  Harlin- «en. 644 Tegenwoordige Stadt School. In deeze Latynfche Schooien is het on* derwys der Jeugd aanbevolen aan den Rector* Conrector en Praceptor, welke alle, -behalvers de Schoolpenningen hunner Discipelen, naar evenredigheid van derzelver rang, eenjaarlyksch Traktement van de Stad genieten; gelyk zulks ook omtrent den Nederduitfchen Meester plaats heeft. Het verder opzigt over deeze drie eerstgemelde of Latynfche Schooien is toevertrouwd aan acht Heeren Schoolarchen; zynde altyd de Vier Stads Predikanten, by welken nog vier, 't zy uit de Regeeringe of uit den Burgerfland, door de Magiftraat worden gevoegd ; welke verpligt zyn alle twee maanden de Latynfche Schooien te bezoeken, en van hunne bevindinge , in de volle vergadering van Schoolarchen, ten dien einde, in de Blauwe kamer van het Stadshuis, alle twee maanden fa. menkomende, verflag te doen. Eenmaal in het jaar gefchiedt zulks door alle de Schoolarchen te famen, en doorgaans in de maand July, waarby dan altyd de Heeren Burgemeesteren tegenwoordig zyn ; by welke Jaarlykfche Vifitatie of examinatie deezer Schooien, dan ook de Promotie der discipelen en de uitdeeling der Prsemien gefchiedt, het zy datze van de eene tot de andere Schoole of ook tot de Akademie bevorderd worden;. welke laatften dan doorgaans affcheid neemen met eene toepaslyke redevoering, nadat vooraf door den Rector eene korte aanfpraak, daartoe betrekkelyk, is gedaan, in te< genwoordigheid van de ganfche Magiftraat en Schoolarchen; terwyl allen, die daartoe genegen zyn»  van FRIESLAN D. 645 zyn , ook de vrye toegang wordt gelaaten. Dit gefchiedt gewoonlyk 's namiddags van denzelfden dag van hec gehouden examen, en wel in de Luterfche Kerk, nadat eenigen tyd vooraf het Programma der floffe, waarover die Redeyoering zal gehouden worden, is aangeflagen en uitgegeeven. De befchikking omtrent de Nederduitfche fchool behoort, behalven den geftelden Meester, aan de Regeeringen Schoolarchen. Het STADS TIMMER-en WERKHUI S, geleegen aan de Stads wal, ten Zuidwesten van 's Lands aangekochte Pakhuizen en ge. fchut- werf, beftaat Hechts in een ruimen grond en eenige lootfen, dienende tot berging en bewaaring van gereedfchappen, die tot de Stads publieke werken worden gebruikt: hier doen ook de Stads Schutters hunne gewoone jaarlykfche exercitiën. ROMA, een Logement, niet verre van de Nieuwe Kerk ftaande, heeft op zig zelve weinig aanmerkelyks, hoewel het lommerryk geboomte, achter dit huis geplant, hetzelve des Zomers tot de aangenaamfte der publieke byeenkomfte» van deeze Stad maakt. Doch de befchryving van zekere Sociëteit, aan welke dit huis toebehoort , en die vry zeldzaam, zo niet eenig in haare foort is, mogen wy onzen Leezer niet onthouden. In den jaare 1634, wanneer onze Staat met Spanje nog in Oorlog was, vereenigde zich een groot aantal van Zeevaarenden, zo Schippers, Timmerlieden als Stuurlieden en Bootsgezellen, en maakte met eenpaarig goedvinden en toe-. Ss 5 ftern- flARMN- 31iN. 't Stads ïïmmer» sn Werkluis. Horna.  Harlin- CES. 646 Tegenwoordige Staat ftemming van de Magiftraat zeker kontrake, hoofdzaakelyk behelzende: dat, dewyl veelen, by den Vyand gevangen, geene middelen tot losfing noch onderhoud hadden, men tot gemelde loflyke einden eene beurs of buidel zou verzamelen; dat daartoe elk der Kont raktanten, die naar Frankryk, Muskovie,Engeland,Noorwegen of Oostwaards wilde vaaren, zich verpligtte vooraf 20,15 of 1 o Huivers te betaalen, naar zynen rang van Schipper, Stuurman of Matroos, onder fommige nadere bepaalingen, te breed om hier te melden, waar voor aan ieder Kontribuant toegeftaan wierd 8 ftuivers kostgeld voor eiken dag zyner gevangkenis, verder de losfing uit dezelve, en daar boven 10 Guld. reisgeld naar huis. Ingevolge hiervan werden 'er vier Gekommitteerden of Bewindhebbers aangefteld: ook werd daarby naderhand een Penningmeester gevoegd, door welken, meestal jaarlyks, aan de prezen te Kontribuanten rekening gedaan Wierd. Het nut deezer inftellinge bleek binnen korten: want in 1636 werd reeds voor de gevangenen in Vlaanderen byna 1000 Guld. betaald: zy duurde tot aan het einde van den Spaanfchen Oorlog. Inmiddels kochten de Bewinhebbers in 1643 het huis Roma tot het houden hunner vergaderingen. Hoewel na het fluiten van den Vrede, de eerfte bedoeling van deeze Sociëteit ophield, bleef zy egter in.ftand, en werd veranderd in eene asfurantie Sociëteit voor matroozen, die, door jaarlyks eenige ftuivers te betaalen, by eene verlooren reize,eenebepaalde fom konden trekken. Doch welhaast ontftond 'er een aanmcrkelyk  tan FRIESLAND. 64? kelyk gefchii tusfchen de Bewindhebbers van der Schippers, Kooplieden en Bootsgezellen huidel ter eener, en de Magiftraat der Stad, geasfocieerd met de Weesvoogden, ter andere zyde; eifchende de laatstgemelden niet flegts, dat, ten overftaauder Magiftraat, rekening van deeze beurs gedaan zou worden; maar ook, dat, na het eindigen van den Oorlog , over de Penningen der Sociëteit, niet buiten toeftemminge van de Magiftraat, zou worden gedisponeerd, maar het overfchot aan de Weesvoogden gedistribueerd- Daar tegen verdedigde de Sociëteit haar recht om over deeze penningen als eigen te blyven befchikken in 't breede, en het Hof Provinciaal deed, in 1661,uitfpraak over dit gefchii, door de gedaagde te ordonneeren om rekening te doen ten overftaan van Kommisfaris uit de Magiftraat, en aan deeze en de overige Impetranten hunnen verderen eisch te ontzeggen. Wanneer de Engeifchen, in 1664, op de ingezetenen van deezen Staat begonden te rooven en te pionderen, heeft de vergaderde menigte van Schippers en Bootsgezellen met derzelver Bewindhebbers goedgevonden, hun oud oorfprongklyk plan met eenige weinige veranderingen op nieuw in te voeren,en te paaren mei •de gemelde Asfurantie. Welk plan in 1672. -toen de Republiek tegen Engeland en Frankryi beide moest oorlogen, weder door Bewind hebbers en bygevoegde Gekommitteerden nagezien , uitgebreid en verbeterd werd. In het begin deezer Eeuw heeft deeze Sode teit zich weder meer op de asfurantie op behou den reize toegelegd, dewyl de toenmaalige Oorloj me 32N. > t  Haulih. gen. 648 Tegenwoordige Staat met Frankryk ter Zee niet fterk gevoerd wierd. Inzonderheid asfureerde men de Matroozen op Groenland, en niet alleen die van Harlingen , gelyk tot dien tyd toe plag te gefchieden , maar ook anderen. Eindelyk voegde de Sociëteit hierby de asfurantie op fchepen en laadingen. In den jaare 1779, toen Engeland weder meer openlyk begon te rooven, werd de asfurantie op perfoonen, op nieuw , door deeze Sociëteit aangemoedigd, door de voorwaarden naar tyds omftandigheden te veranderen. En, na het uitbreeken van den Oorlog met Engeland in 1781, zouden Bewindhebbers het oude oorfprongklyke plan misfchien herfteld hebben; maar geen weg weetende, om de kostgelden enz. met zekerheid aan Harlinger gevangenen te doen toekomen , en evenwel denzelven, volgens het hoofddoel van deeze beurs, van nut willende zyn, werd goedgevonden de Familien der krygsgevangenen, die in deeze Stad woonden, in haare behoeften te onderfteunen, zo lang de gevangkenis van derzelver Mannen ,Vaders of Zoonen duurde, en dus eene aanmerkelyke fom te koste te leggen, hoewel die gevangenen niets aan de Sociëteit tot premie hadden gekontribueerd ; waarop zy trouwens, wegens den onverhoedfchen aanval van Engeland, by hun vertrek van hier, geen vermoeden konden hebben. Deeze beurs wordt nog als van ouds beftierd door de Bewindhebbers, die eenen Penningmeester en Bode hebben. De Penningmeester verantwoordt alle twee jaar zyne gehoudene adminiftratie aan de Bewindhebbers, ten over/laan van  w FRIESLAND. 649 van een' Kommisfaris uit de Magiftraat, en ï eenige ten dien einde verzochte getuigen, die c meestal uit de jongst geasfureerden gekoozen worden. Thans, na het eindigen van den Oorlog ter Zee, verfchilt deeze Sociëteit weinig van eene gewoone Asfurantie Kompagnie ; doch is by de eerfte rupture , die God verhoede ! gefchikt om krygsgevangenen op de eene of andere wyze te hulpe te komen ; en dus is het wenschlyk en redelyk dat niemand zich ooit eenig recht aanmaatige op deezen buidel, die in zekeren zin geen Eigenaar heeft, maar onder het bellier ftaat van byzondere perfoonen, om in de eerfte plaats ten nutte te zyn voor Harlinger Krygsgevangenen, welk hoofddoel altoos behoort te blyven , en door geene andere, hoewel op zich zelve loflyke einden, vervangen te worden , opdat de nakomelingen met dankbaarheid mogen erkennen de wyze en menschlievende oogmerken hunner voorvaderen. De HOOFD, of MILITAIRE WACHT, ftaande ten Zuiden van de Haven-; poort, heeft niet veel uiterlyk aanzien , als beftaande flegts in een beneden vertrek voor de Wachthebbende Soldaaten , en een bovenkamer voor de Officieren, beide uitziende ten Oosten in de Stad; doch de boven of Officiers kamer mede ten Westen in Zee: zonder dat hierby eenige aantekening van bouwinge of verbouwing wordt gevonden. Na dit alles komen de GI L D E N in aan« merking; maar hier ontmoeten wy te weinig byzonders om daar op lang ftil te ftaan. Zy zyn [ARL1NEN. \ 3oofd>f MiltaireïVacht. De Gilden.  HABLIKé CEN. De Schi tery. 650 Tegenwoordige Staat zyn hier van geen groot aanzien. Voor 40 jaa-' ren waren zy hier, als overal in Friesland, ten uiterlten vervallen ; doch de Heer Wibrand van Itsma, een voorltander van dezelve zynde, heeft door zynen invloed op de Regeering, omtrent den jaare 1750 aan fommigen eenig . herftel bezorgd. Déeze Gilden hebben hunne ordonnantiën of keuren, die veelal door hen zeiven ontworpen en door de Magiftraat ingefteld zyn; doch die daarenboven de vifitatie en approbatie der Heeren Staaten behoeven, in gevolge het 52, en 53 Art. van het Reglement Reformatoir, om een verbindende kracht te hebben. Het Gild kiest zelf zyn eigen Overheden of Officieren , aan welke de uitvoering en handhaaving der Ordonnantiën is aanbevolen; doch dc Magiftraat kiest uit de haaren twee Policymeesters, die gefchikt zyn om de meeste gefchillen nopens de Gildezaaken de piano te beflisfen. Om van het Grootfchippers Gild, dat thans uitgeftorven is, niet te fpreeken, en eenige van weinig belang voorby te gaan , zyn die van de Wyd Schippers, Srrial of Schuitfchippers,Huisen Scheeps - Timmermans, Metfelaars, Bakkers, Schoenmaakers, Snyders en Smids, de voornaamfte. t. De S C H U T T E R Y der Stad, federt veeJe jaaren in merkelyk verval geraakt zynde, werd in den jaare 1785 op een beter voet gebragt, en beftaat thans in twee Vaandels, een wit en een blaauw, behoorende onder ieder Vaandel twee kwartieren der Stad; zo naamelyk, dat onder het witte Vaandel het eerfte en twee-  van FRIESLAND. 651 tweede, en onder het blaauwe Vaandel hetl derde en vierde kwartier behooren; doch om-1 trent welke ftaat aan te merken, dat ieder van dezelve uit twee kwartieren vereenigd is, blyvende de verdeeling der Stad in acht kwartieren voor het overige in dien ftand, waarinze federt lang geweest is. Deeze vereenigde kwartieren, die men Kompagnien kan noemen, beftaan in één' Kapitein, Luitenant, Sousluitenant, Vaandrik, Vier Sergianten en achtenveertig Adel» borften, behalven zo veele Vrywilligen als moogelyk is, zonder dat deeze laatften ftem hebben tot de nominatie der Officieren. Deeze vier Kompagnien, uitmaakende de geheele Schuttery, zyn dus aan vaste manfchap 224 of 226 fterk. Wanneer nu niet meer dan maar twee kwartieren in de wapenen verfchynen, wordt het witte Vaandel gekommandeerd door den Kollonel, en het Blaauwe door den geenen die daar toe door de gezamentlyke Bevelhebbers Wordt benoemd; terwyl, wanneer zy alle in de wapenen moeten komen, het kommando aan den Kollonel verblyft. Van de Vaandels berust het eene by den Kollonel, en het andere by den Luitenant Kollonel: dezelve worden gedraagen by de twee jongfte Vaandriks, en hebben ieder drie Tamboers. Tot het vervullen van een openftaande Officiers plaats, wordt, door de Schutters van dien Officier, eene nominatie gemaakt van drie perfoonen, ftaande ter goeder naam en faam, en Lidmaaten of Liefhebbers van den gereformeerden Godsdienst zynde, zo als in de publyke Kerken geleerd wordt; en, na overgave aan de Regeeringe der Stad, daar uit SN.  Haxun« GEN. 652 * Tegenwoordige Staat uit door dezelve een verkooren; terwyl deverkiezing en aanflelling van den Kollonel, niet gelyk voorheen, door de Bevelhebbers, maar door Burgemeesteren en Raad, voor den tyd van een jaar, gefchiedt. Ter vervullinge van eene openftaande Sergiantsplaats wordt , door deAdelborften eerst uit hun midden,eene nominatie van drie gemaakt, en daar uit, door den Officier de verkiezinge gedaan; en zoaanige Sergiants en Adelborften zyn verpligt een jaar vast te dienen, al gingen zy ook binnen tyds uit het kwartier woonen: dezulken, die geen genoegen in hunnen dienst vinden, moeten daarvan, telkens zes weeken voor den 1 2 Mey, kennis geeven aan hunnen Officier, en worden, by gebreke daarvan, gehouden zich wederom ftilzwygende voor een jaar verbonden te hebben ; zynde de Officiers daartoe insgelyks verpligt, wanneer de dienst van een Sergiant of Adelborst hun niet gevalt- De verdere byzonderheden, de Stads Schuttery betreffende, zullen wy, als voor de meeste leezers van weinig belang, met flilzwygen voorbygaan, den geenen die 'et belang in Rellen mogt, verwyzende tot het Reglement dat daarvan voor handen is ( § ). Dit weinige , raakende den Burger Krygsraad C anders genaamd het Malefeits en nog korter het Fits gerecht) zullen wy'er nog maaralleen byvoegen: dat de Burger Krygsraad beftaat uk den Prezident Burgemeester, vier Kapiteins* vier Luitenants, vier Sous Luitenans, vier Vaandriks en den Secretaris, die door de Be- vel- (§) Gedrukt by V. v. d. Plaats, en groot34Bladz»-  van FRIESLAND. Ö53 velhebbers zelve verkooren wordt, mids geen: lid zynde van den Achtbaaren Raad. Dat ge-' melde krygsraad gehouden is, op famenroepinge van den Kollonel, geduurende het Prezidium van ieder Prezident Burgemeester en met deszelfs toefïemminge, op den Raadhuize te vergaderen, om als dan over alle misbruiken, die in 't ftuk van de Wacht en wanbetaalinge der Wachtgelden, van tyd tot tyd, zyn voorgevallen , te raadpleegen, te vonnisfen en dezelve te verbeteren. Dat de Kollonel, desnoods en met toefïemminge als boven, ook binnentyds, de Bevelhebbers mag famenroepen en doen vergaderen; zynde de Bevelhebbers verpligt zowel deeze buitengewoone als gewoone vergaderingen by te woonen, alles op boeten daartoe ftaande. Dat eindelyk de Bevelhebbers in de gewoone vergaderingen moeten verfchynen in hunne behoorlyke uniform, doch in de buitengewoone vergaderingen alleen met ftok en degen , dat grootelyks verfchilt van het geen eertyds plaats had, toen de Bevelhebbers met mantels in plaats van zydgeweer in hunnne vergaderingen verfcheenen ( f ). Het (f) In 1667. den 30 Nov. werd gerezolveerd, dat voortaan geen Bevelhebber zonder bef of mantel ftaande Fits of in de Kerk zou mogen kompareeren, by poene van een Ryksdaalder, het welk ook de abfente moesten betaalen, doch in cas van zulks om presfante redenen gedaan te hebben, gepurgeerd zyn, wordende onder het woord bef mede begreepen Franjes dasjes. In 1693. den 7 Aug. werd by het Fitsgerecht gere« zolveerd, om zonder mantels op een zondag of andere heilige II. DEEL. Tt ;oi.;  Harlin- ken. e$54 Tegenwoordige Staat Het formulier van den Eed, door de Bevelhebbers by hunne aanftellinge af te leggen , is van deezen inhoud: „ Alzo wy tot Hoplieden „ ende Vaandriks deezer Stede gefteld zyn, zo belooven en zweeren wy deeze onze Stad „ hou en getrouw te weezen, onze wacht en ,, togt wel te verzorgen, onze wettige Magi„ ftraat te gehoorzaamen, geene gaarkomften te „ holden, of eenige krygszaaken te verhandelen „ zonder konfent van de Magiftraat ofte Prezi„ deerende Burgemeester, niemand met eenige „ wacht te bezwaaren, die by de Magiftraat ,, wachtvry gekend wordt, ook niemand van „ wacht en tocht te bevryden, die by de Magi„ ftraat tot de wacht geordonneerd wordt , „ voorts ons alleszins te holden en draagen als „ goede en getrouwe Bevelhebbers betaamt,en „ alle onze raadflagen tot meeste rust, vrede „ en eendragt van de gemeene burgery te diri„ geeren". Eindelyk valt aan te merken, dat hier weleer een zekere Kompagnie van Direktie geweest is, die de bezorging fchynt gehad te hebben van het Stads gefchut, zo dat zy haaren naam, Directie tot Harlingen, op veele ftukken heeft laaten plaatfen; doch by gebrek van volledige berich. ten zullen wy hier niet breeder van fpreeken. Nu heilige of Bededag in de Kerk te mogen komen, doch nogthans voorzien met een bef of dasje. In 1736 den 20 juny werd afgefchaft om met mantels in de vergadering te verfchynen, maar met behoorlyk zydgeweer voorzien.  va» FRIESLAND. $55 Nu zyn wy gevorderd tot de Regeering, waaromtrent van tyd tot tyd aanmerkelyke veranderingen zyn voorgevallen, vooral in den jaare 1635, waarvan wy de Origineele ftukken zullen mededeelen: Remonftrantie, by de Ingezetenen der Sted» Harlingen, aen de Ed. Mog: Heeren Gedeputeerde Staten van Friesland geprezenteerd. X^e Ingefetenen der Stede HARLINGEN, vertonen met behoorlike eerbiedingen hoe dat't den Ed: M: Heeren Staten defer Provincie van Fries-land, binnen Leeuwarden vergaderd zynde, gelieft heeft, na lange deliberatie , omme den wel-ftand van den Staet deler Landen te beter te verfekeren, den 25. July laest-leden, Refolutie ende Octroy, hier met A. annex, te beramen ende fluyten. Waer inne den Steden in genere, tot noch toe by tolerantie onder 't Hof geweest zynde, is vergund de Vrye Electie van hunne Magiftraten. Twelk by den Magiftraet defer Stede, hunne Ingefetenen ofte ten minften den Brede-Gemeente van dien by haer in tyden van voor-vallende fwarigheden voormaels geroepen noyt is geopenbaerd \ fulx wel behoorde te gefchieden, Vermits de Ohdcrfaten niet en fyn gefchapen tot behoef van den Prince ofte Heere, maar de Prince ofte Overheid om der onderfaten wille, fonder dewelcke hy geen Prince en is, ende om die mee redenen ende recht te regeeren ende voor te ftaen, ende lief te hebben als een Vader fyn kinderen, ende een Harder fyn fchapen; SobeTt a hoorde Haiu.ïw$ gen.  VEN* 656 Tegenwoordige Staat hoorde gedachte Magiftraet, voorfchreven Raedbeffellinge , een fake van groten importantie ende inficht, wel met hunne Ingefetenen in deliberatie te neemen, na het exempel van verleden jaer, als by hunne Ed: de onderdanen fekend wierden om te ontfetten de huifinge van '. Bonnema (leider God, ) gefpoelieerdwerdende. Maar'tContrarie bemerkende, ende bende den importuniteit van eenige in 't particulier, riiet langer konnende met geduld aenhoren de klachten harer onderdanen ende willende liever blyven onder volkomene gehoorfaemheid, als vry en ongedwongen te regeren, ende in dier voegen d'Ingefetenen van hunne overheid alhier , in'tamplecteren vaneen Vrye electie ofte Raedsbeilellinge verlaten wierden, Nochtans nu met authoriteit van de Staten van 't Land de voorfchreven Raeds-beftellinge den Ingefetenen aengeboden wordende, die fy in confciende ende tot wel-ftand van 't Gemeync-beste, ende tot weghneminge van alle kuyperyen verftaen ende gedrongen zyn met dankbaerheid aen-te-nemen. Overmerkt hebbende de hoge nood zich daer toe aen-te leyden, na 'texempel vanNa-buerige Steden , ende befonder de Stad Dockum in 't particulier: Soift datdondergefchreven perfonen met namen hier-onder gefteld alle Burgers defer Stede ende Patrioten van 't Vader Land, by defen verfoeken, dat Uw: Ed: M: gelieve, uyt het midden van Uw: Ed: Collegie een ofte twe Commiffarifen te committeeren, dewelcke fich terftont binnen Harlingen vervoegen, ende aldaer met overroepinge van de gequalificeerdfte der Stad, mogen ramen ende fluiten Ordere ofte Voet,  van FRIESLAND. 6*57 Voet , waer-op de nieuwe Raeds-beftelünge formelyxt ende vreedfamelyxt foude konnen bevorderd worden, waer-na tempore congrïio perfonen geëligeerd ende gecommitteerd mogen worden tot regieringe defer Stede, ten eynde het Gemene-beste in allen gehoorfaemheyd, rust ende vrede, tereeren Godes, tot diende van 't Land ende tot onfer eygen welvaren, by alle goede "toelicht magh werden gade-geflagen ende ter herten genomen. Verfoekende Uw. Ed: M: te gelieven op defen fchriftelyk disponeren , 'Twelk doende, etc. Actum Harlingen den 9. Augufti 1635. Het Origineele deezer Remonftrantie was getekend door eene groote menigte der gequalificeerdfte Burgeren der Stede Harlingen. En ftond voor aan op den kant van 't voorfchreeven Request voor apoftille, gelyk volgt: X3e Heeren Roorda ende Rifpens worden gecommitteerd om parthyen nopens defe fake ten requefte geroert te verflaen ende vereenigen fo doenlyk, niet, daer af rapport te doen aen defe Vergaderinge, omme fulx etc, defen 14. Augufti 16^5, naer Noen. Ouderftond: Ter Ordonnantie der Heeren Gedeputeerde Staten van Fries-land. Abfente Secretario. ende was verteykend D. C L AIX. T t 3 Re- FiARLItr* GEN.  HABLIN" 01». 658 Tegenimordige Staat Refolutie der Ed: Mo: Heeren Staaten van Fries Land, waar af in voorfchreeven Requeste vermeld is , getekend met A. D e Staten van Ooflergoe, Westergoe, Wolden ende Steden ondergefchreven op't verfoek der Ingefetenen van Dockum, aen den felven veraccordeerd hebbende vryheyt om te mogen felfs hun Magiflraten beflellen, ende by dien gelegentheyd overleggende den dierbaarheyt ende waerheyt van de Vryheyt der Confcientie ende Policie, daer voor de geünieerde Landen de Wapenen hebben aengenomen ende noch voeren tegen den Coning van Spangien, die de felve door fyner dienaren in de felve Landen by vele wegen heeft gefocht te krenken ende verdrucken, verftaen over fulks haer deforge bevolen te wefen, ('t fwarejuck van fervituit, van een Monarchie afgeleyt ende door Godes genade, vryheyt van Confcientie ende Policie bekomen zynde,) defer Provinciën Ingefetenen daer inne te mainteneren, dan ook alle overblyffelen van fervituit, tegens een betamelike vryheyt llrydende, wech te nemen ende vernietigen, Sodanigh fy Staten verftaen te zyn de Raeds - beftellinge, by veranderinge , van regieringe door de Steden gelaten aan 't Hof |van defe Provincie, die de felve niet toe en quam, dan vervallen was in handen van de Staten, reprefenterende de hoogheyt en de vryheyt van defe Provincie, die de felve tot defen met oog-luikinge hebben getolereerd: Dan bemerkenden naast lange jaren, dat defelve Raeds beftellinge by 't Hof (d'ontfchuldige nochtans  van FRIESLAND. 659 nochtans uitgenomen) word misbruikt tot inbreuk van de Privilegiën ende vryheyt van regieringe, fulx dat de Volmachten van de Steden op Lands dagen comparerende niet dan op behagen en goed-vinden van 't Hofadviferen ende refolveren, So vinden fy Staten haer geholden ampts wegen daer tegens te verfien ende 't abuys van de Raeds beftellinge, tot defen by oogluickinge getolereerd, te corrigeren ende verbeteren. Ordonnerende over fulx 'tHof om haer van de Raeds beftellinge voortaen te onthouden, dienvolgens Octroyeren, confenteren ende ftaen-toe by defen den Gemeynten van de Steden om jaerlyx felf electie te doen van haer Magiftraet na 't exempel van eenige Steden in defe ende andere nabuerige Provinciën, breder uyt .te drukken in de letteren van dc Privilegie ende Octroy, de welke fy Staten dooi hunne Gedeputeerden aen yder Stad in 1 particulier fullen fenden ende doen leveren, doch onder referve ende met dien befcheyde even-verre over de voorfchreven Raeds-beftel linge of den forme van dien, na defen eenigi misverftanden ryfen mochten, defelve by è Staten Voorfchreven gedecideerd ende gebeter fullen worden. Ende in gevalle by de voor noemde Raden Provinciaal yets foude moge geattenteerd worden in defen voorfchreve kiefinge ofte Raeds beftellinge, contrarie onz refolutie, fo authoriferen haer Ed. M. hunn Gedeputeerden om den Gemeenten der vooi fchreven Steden defer Provincie in hunne vry ende geoctroyeerde electie de hand te bieden fulcks fy verftaen fullen tot meeste dienst van Tt 4 Lar HARLIN" 0£N. t 1 1 e > 't d  01». 660 Tegenwoordige Slaat Land te behoren, fonder daer-af te blyven in gebreke. Aldus gedaen ende gerefolveert by de Staten van Fries-land op't Lantfchaps huys binnen Leuwaerden defen 25. July. 1635. onderden principale ftonde. Voor Oostergoe. Leuwarder-deel. Ferwardera deel. R. V. Bourmania.'F. Ayfma. West-donger-deel. Oost donger-deel, Oenze Harmens. CollumerLand, Fecco van Jeltinga, doOr last van de E: Heere H: v. Rinia. P. Brongerfma. 6 Acht-CarfpeIen,FockoRichsei. Harrit Allerts. Dantuma-Deel, S. Saeckma, Take Lieuwes. 1 hietzerkftera-deel. Smallinger-Land, J. v. Roorda', Goflè Touc. kes. Ydaerdera-deel, R. Roorda. Rauwerderahem. . . Voor Westergoe. Menalduma-deel, P. v. Harinxma toe Sloten, voor Menalduma-deel in 't geheel als last hebbende van de Ed: Heere Tjerck van Heerema. Fianekera-deel, P. v. Harinxma toe Sloten, A. Andla. Barra deel, H. Wringer voor geheel Barradeel. uaerdcra-deel. Hennaerdera-deel, H v. Groveftins als' last hebbende van den E: Heere Jongema. vVonfera-deel. ^imbritferadeel, S. v. Burmania. rlemelumer-Olphert. 't Bilde*  van FRIESLAND. 661 't Bilde, S. Coraelis. Voor de feven Wolden. Vyttingera-deel. Aengvvirdcn. A. H. v. Wyckel. * Donia- Werftal. Schoter-land. ... Opfter-land. Sako Fokkens. S. Teyens. Gaefter-land. Lemfter-Land. Ciprianus Ooster zee. Stellingwerf-Oost eynde. Stelling-werf West eynde. R. v. Lycklama. Voor de Steden. Leeuwarden als fchriftelyke lalt hebbende van den Magiftraet ende gefworen • Gemeente voorbeholdens onf' vryheyt defen aengaende ende dat defen geen prejudicie fal geven J. G. Camp. A. van Burum. Franeker hier toe gelaftigd voor fo vele defen hunne vryheyt niet te na magh gaen! mitsdien daer af blyven falf ende onvercort, Hoyte Meynfma. Thonis Andries Krol. Onderftond Accordeert met den principale. In kenniflè van my, ende was vertekend. T. Marsfum. Om alles vvyders door een minder getal tegen de Magiftraat der Stede Harlingen uit te voeren , ten diende van 't Gemeenebest , hebben de Ingezetenen ten Requeste ondertekend , goedgevonden uit het midden van hun te kommitteeren Hesfelus Wringer, Secretaris van Barradeel, Pauwels Janfen, Cent Huyberts, Gerrit Dirx Keth, refpective oude Burgemeesters, als mede Doel. Nicolaus Dionyfius, en Johannes Janfen en Jacob Hesleis Hirixt, Tt 5 bly- Harun- 3 EN.  Ha run» €62 Tegenwoordige Staat blykende by de Procuratie, in dato den 16 Auguft. 1635, hiernavolgende: "^^y ondergefchrevene alle Burgers binnen Harlingen, ende Liefhebbers van de Vryheyt, * over fulx de refolutie van de Staten van't Land van den 25. July verleden, waerby de ingefetenen van de Steden toeftanden word vrye electie van hun eigen Magiftraten, by ons met dankbaerbeyt aengenomen zynde, vermogens het Request by ons door den Heere Hesfelus Wringer Secretaris over Barradeel, ende mede - volmacht op den tegenwoordigen Landsdag, Pauwels Janfen , Cent Huberts ende Gerrit Dirxfz. Keth, oude Burgemelteren , fampt Dom. Nicolaum Dionyiium Med. Doel:: aen de Ed: Mog: Heeren Gedeputeerde Staten defer Landfchappe geprefenteert, met verfoek om CommilTarilën te hebben ten overftaen van de welcke alhier met de gequalificeerdfte Burgeren defer Scad mochte beraemd werden fodanigen ordre ende voet, waer na de nieuwe Raeds beftellinge alder-formelixt ende vreedfaemft mochte werden geëffectueert. Ende alhoewel de Burgemeester Willem Egberts, ende Gemeensman Abbe Coenders, met de Secretaris van de Stad, hen vervordert hebben, uyt den name van de Magiftraet ende Sworen Gemeente alhier, fo by de Staten van 't Land als hare Ed-* Mog: Gedeputeerden te verfoeken, dat 't voorfchreven verfoek ons mochte werden ontfegt, verclarende de Onder-teykenaers van den voorfchreven Requeste voor perturbateurs van 't ge» j meene- befte ende oproer makers van hunnen S tad, niet  van FRIESLAND. 663 tiïec tegenftaende hebben wel.gemelte Heren Gedeputeerden ( fiende de rechtvaerdigheyd van de fake ende den liefde dien wy dragende fyn tot de vryheyt), tot Commiflarislèn gecommitteert de Heren Roorda ende Rispens, dien volgens voorfchreven Burgemeester ende Gemeens-man geciteerd fynde omme op gilleren ten tien uyren op 't Collegium der Heren Gedeputeerden voorfz. voor welgemelte Heren Commisfarisfen te compareren, omme haer ende onfe voorfz. Gecommitteerden te verftaen, etc. En dewyle fy fonder te compareren zyn vertrocken, foekende niet anders als de fake te verachteren ende beletten, alles na breder vermogen 't rapport ons daer af gedaen. So ift: dat wy genegen zynde met harten onf verfoek te maintineren, ende de refolutie van welgemelte Heren Staten na te komen, gecommitteerd hebben ende committeren by defen , den voorfchreven onfe vorige Gecommitteerden, mitsgaders Johannes Janfen mede gecommitteerde ter vergaderinge van de Heren Directeurs alhier, ende Jacob Hesfeh Hingxt mede-Vinder van 't Veerfchippers gilc binnen defer Stede, gevende defelve alfa 't la men volkomen laft ende procuratie, omme uyi onfer aller name, beroerende 't verfoeken var Vrye electie van Magiftraten ende 't beramer van de ordre ende voet waerna de nieuwe Raeds beftellinge formelikxt mach geëffectueerd werden fo te procederen, doen ende handelen als lieden tot meefte dienft van onfe Stad ende vry' heyt der felver bevinden fulien te behoren. Be houdelyk datfe geholden fullen wefen ons ti rapporteren, ende rugge fpraek te houdei VOO UtM. - t t t F  GEN. 664. Tegenwoordige Staat voor ende al-eer alles eindeliken fal werden gefloten. Belovende voorts te approberen alle 't gene by onfe gecommitteerden hier inne fal werden gedaen ende gehandeld , ende hen daer af te indemneren in forma. Oirconde onfe handen, Actum binnen Harlingen voorfchreven, op den 16 Augufti 1635. Onderhond. Thomas Lambertfz. Salwarde By Lottinge hier toe gecommitteerd. Hans Harmens de Vries By Lottinge hier toe gecommitteerd. Procuratie, by de Magiftraat op hunne Gekommiteerden gepaffèerd, om het Gravamen , nopens dereferve in deRezolutie voorfchreeven gëinfereerd , uitgelegd te hebben, en dan dezelve te willen tekenen. JL_/en 19 Augufti 1635. fyn gecompareerd op den Raed huyfe in Harlingen de Magiftraet, Gefwooren Gemeente ende de famplyke Hopluyden ende Fendrix der voorfchreven Stede, ende fyn gecommitteerd uyt den Magiftraet, de Burgemeyster Rinnert Oedfes, uyt degefworenGemeer.te Abbe Coenraeds , uyt de Bevelhebberen de Hopman Gerben Hebbes, ende de Fendrich Tjaard Bange, omme zich na Leuwaerden te begeven, ende aldaer aen 't Collegie van d' E. M. Heeren Gedeputeerde Staten defer Lantfchappe van Friesland te addrefferen ende te verfoecken, Acte daer by, ofte door kracht van de welcke de woorden in den principalen Octroy nopens de vrye electie van der Steden Magiftraten in dato den 25 July laeft- ledeo  D^ FRIESLAND. 66$ leden uytgegeven, ende in den bygaende copie ondergelinieerd fynde, fullen werden geroyeerd, met explicatie ofte verklaaringe, dat de Stad Harlingen voorfchreven, ofte de Gemeente van dien fullen hebben hunne vrye Raeds-beftellinge ofte kieiinge van hun Magiltraet, fonder dat d' E. M. Heeren Staten van 't Land, ofte hunne M. Gedeputeerde, nochre 't Hof defer Landfchappe daer inne iets fal hebben te feggen; want alfdan gerefolveerd is, het voorfchreven Octroy te accepteren, ende door den volmachten van wegen onfe Stad te doen vertekenen. Ende in waren oirkonde is defen by een Burgemeyfter, een Gemeens-man, de Hopman Colonel, als daertoe gecommitteerd fynde, beneffens Stads fegel, onder-teykend ende bevestigd, Actum utf. Ende was de principale defes gedrukt met het Stadszegel in groenen wafle,ende -vertekend Foecke Heemftra, Jan Goverts, Jan Harmens Beyem. Uit krachte van welke Procuratie die zelfde Gekommitteerden, te Leeuwarden gekomen zynde,Requestenhebben doen koncipieeren,en aen de E: M: Heeren Gedeputeerden hebben ingegeeven, waarvan de Apoftille aldus luidt: ~|T)e Gedeputeerde Staten van Friesland gefien hebende den fwaarigheidt by den Gecommit teerden der Magiftraten van Harlingen, op dc woorden in de refolutie by de Heeren Stater defer Land-fchappe de dato 25 July, luidende in forma , doch onder referve ende met dier, hfcheyde , even-verre over de voorfebrevet Raeds- rÏARLlM» 3EN. 1 I  Harum oen. 666 Tegenwoordige Staat Raeds-beftellinge ofte den forme van dien, na defen enige mifberfianden ryfen mochten, defelve by de Staten Voorfchreven gedecideerd ende gebeten fullen worden, en connen niet verftaen , onder correctie ende goedvindinge van de Heeren Staten hare principalen, dat d'Ingefetenen der Steden in Fries-land, by de gementio*neerde woorden fich hebben te befwaren, als fynde in fubftantie de meninge van de welgemelte Heeren Staten niet anders, als d' lngefe» tenen der refpectivs Steden te mainteneren in haer recht ende vryheyd van haer eigen Raeds* beftellinge, tot dien eynde haer prefenteren In te flellen tegens elck ende een yder, die haer folden willen onderftaen in V alderminfle den Gemeenten daer inne te turberen, Actum den 20 Augufti 1635 na Noen. Onderftond ter Ordinantie van de Heeren Staten van Friesland, ende verteykend L. Beyma. Voorfchreeven Apoftille bekomen hebbende, is daar na by de Magiftraat de volgende Publikatie gedaan , zynde Ge-extraheerd uit het Rezolutie-boek der Stad Harlingen : Magiltraet, Gefworene-gemeente , Bevelhebberen ende Brede-gemeente doenby defèn allen ende enen ygelyk van de Ingefetenen deler Stad Harlingen te weten,hoe dat fy t'famentlyken airede van 't Hof afgegaan zynde, gerefolveert hebben in defe Stad voor-te nemen ende in te ftellen een vrye Raeds-beftellinge van hun Magiftraten, op fulcken voet ofte manier als by de  van FRIESLAND. 667 de Gemeente van defe Stad felfs ende door haer Gecommitteerde beraemd ende goet-gevonden fal worden, fonder dat de Heren Staten van 't Land ofte hunne Gedeputeerde, nochte 't Hof defer Landfchappe van Fries-land, daer inne yets fullen hebben te feggen, ten ware dTnge. fetene over den voet van d' electie niet konden accorderen, in wekken gevalle men alfulke perfonen ende hoge Overheden als arbiters ende Soens-luiden fal roepen ende kiefen , als by meelie ftemmen van d' Ingefetenen bevonden fal worden te behoren. Ende is geordineerd, dat defen na 't luiden van de kloeke van den Raed-huife fal werden gepubliceerd, op dat een ieder daer af goede kennifiè magh hebben. Acturn den 24 Augufti 1635. Ter zyden ftond Publicatum ten overftaen van de Burgemeefter Willem Egberts als Commisfaris, den 25 Augufti 1635. Alzo de Magiftraat ter eener, en de Ingezetenen ter andere zyde, onder 't verhandelen van deeze zaake veele en verfcheidene kosten en uitgaven hadden, zo in 't reizen als anders , en de Ingezetenen beflooten hadden alk de kosten , aan hunne zyde te vallen , zelve uit hun eigen beurs te hoeden en te betaalen, zo hebbenze dit navolgende Protest dien aangaande ontworpen, en de Magiftraat doen infinueeren, gelyk volgt: Ais? Harlingen.  H/IHLIN. C£N. 668 Tegenwoordige Staat fyt. Ifo de Magiflraet der Stede Harlingen by publicatie van den 25 Augufti eeniger-maten fchynt 't affectie-neren tot een vrye Raeds beftellinge , fonder dat alfnocb de vruchten van dien fulx konnen betuigen, veelmin te geblyken 't amplecteren der Refolutie den 25. July verleden by de Staten defer Provincie genomen, waer inne enige Claufulen ofte rellrictien gedachten Magiftraet fo befwaren, datter uittet midden van haer E; fampt Gefworen-Gemeente ende Bevel-hebberen Gecommitteerde afgefonden zyn geweest, niet alleenlyk aen den Magiftraten der Steden Bolswart, Workum, Hindelopen , Stavoren, ende andere Zuyder Steden, maer felfs aen den Staten van 't Land ofte der felver Gedeputeerde, by wien de Gecommitteerde Dr.Iacobus Hilbrants Burgemeefter, Abbe Coenders gefworen Gemeensman, Tjaerd Banga Vaandrig, ende Lieuwe Jarigs, beneffens de Ordinaris Volmachten Foccke Piers Heemftra Burgemeefter, ende Sierck Harmens Gemeensman in gyfelinge binne Leuwaerden zyn getrocken ende gehouden worden, ten dele, na onfe vermoeden, over d' oppofitie ende mifcontentementen, fampt onruften door de befendingen aen den Zuyder-Steden in defelfde onder den Gemeenten gemaekt, die U E: tegens de voorfchreven Refolutie van dage tot dagezyt betonende, als'mede de mondelinge difcourien ende verfoek, omme binnen defe Stad garnifoen te hebben, ende de Compagnien voor de poorten comende, de felfde buyten te houden, alles flreckende tot onlydelyke fchade ende extra-ordinaris koften van de Stad ende  van FRIESLAND. 669 ende goede Ingefetenen van dien, Ende noch' tans meer-gemelte Magiftraet ende GefworenGemeente, fampt Bevelhebberen de fake nopens de nieuwe voet van Raeds-beftellinge niet anders fich hebben aen te metigen als Burgers ende leden van 't Lichaem defer Stad Harlingen gelyk 't felve aen d" andere kant by de Liefhebbers der vryheyd van de Raeds-beftellinge word betoond, uit goede affectie tot welvaren van 't Gemene-befte alles uyt te voeren tot hunne eigen koften, die fu nu nochte namae's niet begeren gerefundeert te hebben uyt het Comtoir defer Stede: So iftdat wy welexpresfelyken willen uit den name ende van wegen vaek-gemelte Liefhebberen der Eygen-Raedsbeftellinge, geprotefteert hebben ende mits defen fyn protefterende, dat fodanige koften als rede by UE: fyn gedaen ofte namaels mochten gedaen worden, met het omtrecken aen ende door de zuyder-Steden, de koften der gyfelinge van de fes Gecommitteerde, fampt geledene fchade met het omleggen der foldaten op ende in de naefte huyfen, onder de Klok-flach ofte Stads uyt-buyren reforterende, de Stad ende goede Ingefetenen van dien fal fyn onfcnadelyk, dan tot lafte van uwe E. ende den genen die UE. in dit voornemen ende volharden van diende hand is biedende, fal komen, in voegen dat daer van by UE. geen Ordinantie ofte Ordinantiën op 't Comtoir defer Stede fullen worden gepasfeerd ende verlenigd, als fynde nul ende van geender waerden. Ende in gevalle de Rente-meyfter enige betalinge derfeiver quame te doen, protefteren wy andermael, hem II. deel. Vv in iCH.  Harun. om. 670 Tegenwoordige Staat in rekeninge voor uitgaef niet gevalideerd te fullen worden. Ende ten eynde Ü E. ende de Rente-meylïer refpectivelyk van onfe goede meninge ende intentie kenniffe meucht hebben ende namaels geen onwetenheyd van dien lult hebben, voor te wenden, hebben wy defen U E. doen infinueren neffens den Rentemeifter Jurian Scheltes met twe Notarifen ofte publyke perfonen om daer-af te hebben relaes in forma, Actum den 1 Septembris 1635. ende was de principale defes verteykend. G. Keth. . Pauwels Janfen. Sent Huberts. H: Wringer. Jacob Heffels Hengft Johannes Janfen. En luidt het Relaas van de publyke perfoonen, als volgt: ondergefchreven publyke perfonen binnen Harlingen verklaren eendrachtelyk op den Raed-kamer geweell ende geprefenteerd te hebben defen infinuatie aen de E. Raed fampt gefworen Gemeente, ende andere Gecommitteerde aldaer prefent te voren te lefen, deweleke daerop voor antwoord gaven geen tyd te hebben om fulx te horen, maer Copye te verfoeken, ende dat haer fulx op den 3 Septembris is geworden, als mede den Rente-meefter Jurien Scheltes, eerft na voorlefinge, daer na authentique Copye is behandigt, Oirconde onfe handen, den 3 Septembris 1635. Onder-flond, S. Lubberti N. Jacobseus. F. Bouwens. met eenige ftreken. Dit  van FRIESLAND. 671 Dit alles onaangezien heeft de Magiftraat' inet haare Ingezetenen niet konnen overeenko,' men over de beraaminge van de nieuwe Raadsbeftellinge; maar heeft by alle wegen gepoogd dezelve te verhinderen, en middelen uit te denken tot weeringe van dezelve : waarop eindelyk gemelde Magiftraat den E. Heeren Commisfarisfen der Ed: Mog: Heeren Gedeputeerde Staaten heeft doen infinueeren navolgende Protest. De Magiftraet, Gefworene Gemeente, BéVelhebberen ende Brede-gemeente der Stad Harlingen, op den Raed huyfe aldaer vergadert zynde, verklaren alfnoch by defen, dat fy volgens voorgaende gegevene voor eenige dagen provifte ten aenfien hunne Raeds beftellinge, fyn Genade ende den E: M: Heren Raeden Provinciael defer Land-fchappe bedancken, ende wederomme de voorfchreven Raeds-beftellinge tot hun nemen, omme by de Gemeente ofte Ingefetenen defer Stede voortaen de Magiftraet beftelt te worden op alfulken ordre, Voet ende beraminge, als tot meefte beft, tuft, ende wel.varen van Stad,ende confervatie van desfelves Recht ende vryheyt bevonden fal Worden te behoren. Voorts fekerlyck bericht zynde, dat eenige den E: M: Heren Staten van de Landen belieft heeft iets op 't papier te brengen, ten regarde der Steden Recht ende Vryheyd van haer eigen Raed.beftellinge, ver ftaen, dat de revocatie van dien niemand toe-* Vv s coeme Iahlin;en.  Haulih gun. (J72 Tegenwoordige Staat ' coemt als den Steden in 't gemeen en ook den Stad Harlingen felven, volgens protefteren de nullitate ende van onfchadelyckheid van 't gene daer tegens by de welgemelte Heren Staten van de Landen, by refolutie van den 25 July verleden, mach uitgegeven fyn, ende fpeciaelyck nopende eenige claufulen, referven ende limitatien ofte reftrictien in de voorfchreven refolutie geinfereerd, den felven refolutie nochtans voor foveel defelve vordelyck en ftrekkende is tot maintenu van defès Stads vrye electie ofte eigen Raeds-beftellinge accepterende. Wyders ook in ervarenisfè gecomen fynde, dat enige van de E: M: Heren Gedeputeerde als Commiflarien op morgen alhier gedencken, uyt krachte van de voorfchreven refolutie, nopens de voet van een nieuwe Raedsbeftellinge ende anderfins te befoignieren, protefteren infgelyx wel expresfelyk de nullitate ende van onfchadelykheyt van alle het gene dien aengaende fal worden gedaen ende gehandelt. Ende is gerefolveert, ende geordonneert dat defen den wel-gemelten Heren Commiflarien, by haer aenkomfte fal werden ge-infinueert omme te mogen ftrccken naer behoren. Actum den 1 Septembris 1635. Daar onder ftond het Relaas, aldus luidende: ondergefchreven publycke perfonen relateren, dat wy ons ten verfoecke van de Infmuanten ende Proteftanten hier omme gemeld, op  van FRIESLAND. 673 op huiden tydelycke voor noen hebben vervoegd : ten huyfe van Dirck Gerritien Frieling, omme den anchentycquen copye van defe voorfchreven refolutie ofte proteftatie den Heren Abraham van Roorda, Dominicus ab Hottinga, ende Suffridus Rispens als Gedeputeerde Staten defer Land-fchappe, aldaer gelogieert, als Commisfarifen te iniinueren, ende daer af relaes te pafferen,ende nadat wy tot twe ofte meer-malen daer toe audiëntie aen haer Ed: M: verfocht hebbende, fulkx niet hebben konnen bekomen , Eyndelyk is ons door haer Bode aen gedient, dat haer Ed: M: niet gelegen was ende wachten mochte ons te horen, ende indien wy yets hadden te verrichten, dat wy 't felve haer E: M: by gefchrifte fouden overleveren, tot welken eynde wy haer E. Bode den boven geroerde authenticque Copye hebben overhandigt, omme haer E. ter handen geflelt te werden, pasferende defen voor relaes. Actum den 2 Septembris 1635. OnderiTond: F. Bouwens, S. Lubberti, T. Teodori, ende Ph. P. Cartenier, elkx met enige flreken. Dit alles alzo gebeurd zynde , en de E. Heeren CommifTarisfen, partyen niet hebbende kunnen vereenigen , niet tegenftaande hunne moeiten daar toe gedaan, zo zynze eindelyk, ter verzoeke van de meergemelde Ingezetenen, overgegaan tot openinge en uitoefening var hunne eindelyke last en fchriftelyke Commis fie, luidende van woord tot woord aldus; vv 3 D< ÏABLINJEN.  Harlin- 674 Tegenwoordige Staat 13e Gedeputeerde Staten van Vries-Land doen te weten, Gecommitteerd ende geauthorifeerd te hebben, Committeren ende authoriferen mits defen den Ed: Erentf: Achtbaren, wyfen Voorfienigen Heren Abraham van Roorda, Pominicus ab Hottinga, ende Suffridus Rifpens onfe mede broederen, omme hen op 't fpoedigfte te vervoegen binnen der Stede Harlingen, omme d' Ingefetenen derfeiver Stede, volgens haer Remonftrantie aen defe vergaderinge overgegeven ter eenre, ende den Magiftraet aldaer ter andere zyden, over het beramen van een Voet ende Reglement van Raeds beftellinge ende de dependentiën van dien te verftaen ende verenigen, indien doenlyk, indien niet, partyer ftucken over te nemen, ende in de verfchillen finaliken te termineren ende difponeren, fulkx als fy voor den dienft van den Landen bevinden fullen te behoren. Ende dien volgens haer te doen hebben het effect van het Octroy in Conformiteyt van de Refolutie in dato den 25 July 1635, dien aengaendeby de Staten van 't Land genomen. Belovende voor vaft goed ende van waerden te houden 't gene in defen by onfe Gecommitteerden gedaen ende gehandeld fal worden, als ofte hetfelve in pleyne Collegie ware gedaen, en hen daer-af cofteloos ende fchadeloos te ontheffen, Belaften een yder die defen aengaet ofte fal worden vertoond , den Gemelte Heren Gecommitteerden in 't exerceren van defen hunne Commiffie geenfins te turberen nochte verhinderen , maer alle gehoorfaamheyt te bewyfep fp ende als dat behoort ;  van FRIESLAND. 675 hoort: waeraen der Landen dienft ende onfe ern-1 ftige meyringe gefchieden fal. Gegeven binnen c Leeuwarden onder 't Zegel der Staten van Fries-Land ende der felver Secretaris hand defen 31 Augufti 1635. Was de principale defes geparagrapheert Julius van Harinxma. vt. Lager ftond het zegel der Staten van Friesland , ende was ter ordonnantie der Heren Gedeputeerde Staten van Fries-land , geteykend L. Beyma. Weinige dagen daarna is gearresteerd het navolgende. Jlt eglement ende voet van Magiftraets-beftellinge binnen der Stad Harlingen beraemt ende op 't papier gebrocht by ons ondergefchreven als daertoe by d' Ingefetenen defelver Stede gecommitteerd, ten overftaen van de Ed. Heren Commisfarien bovengemelt, omme van nu voort ende voort 't allen tyden onderhouden, nagecomen ende gepractiqueert te worden binnen voorfz. Stad. Ende dit alles in gevolge ende door krachte der Letteren van Octroye -in conformiteyt van de Refolutie in dato den 25 July 1635. I, "f^erftelyk dat de Gemeente ofte Ingefetenen fullen nomineren een getal van Tachtig gequalificeerde perfoonen, ofte meer tot hun goedvinden , waeruyt de Gecommitteerde der Ed: Mog: Heren Gedeputeerde voor defe mael alleen, Vv 4 na EN.  Harlik- gen. 676 Tegenwoordige Staat na genomene informatie fullen maken een Vroedfchap , beftaende in Sestig perfonen, zynde Ledematen ofte Lief-hebbers van de ware Gereformeerde Apoftolique Religie, ende die voor waerachtig ende oprecht erkennende fo ende als defelve alhier openbaerin de Kerken geleerd wort. Patriotten ende Voorftanders van 't gemeyne-befte, gereed den hier-na be» fchrevene Eed te prelteren. 2. Welcke Vroedfchap van Sestig perfonen gëedigt zynde , fullen alfdan daer inne haer leven lang continueren: yemand daer uyt verftervendeverarmende, ofte metter woon met fyn huyfgezin een jaer hem buyten de Stad begevende, of ten zy hy in Landsdienfte elders werde geemployeert, fal of fullen de vacerende plaets ofte plaetfen by de Vroedfchap by pluraliteyt van Stemmen wederom werden gefup. pleerd. 3. Dat ook niemand twe Ampten te gelyk fal mogen bekleden, daervan de bedieninge van 't ene binnen ende 't ander buyten defe Stad te verrichten flaet. 4. Dat niemand van nu voortaen in de Vroedfchap geadmitteerd noch tot Burgemeester ofte Gemeenf man gecoren fal worden, als ingeboorne van Vries-land, begoedicht ten minften met de waerde van twee duifend Carolus Guldens, ende neffens dien noch fes jaren in de Stad gewoond hebbende. 5. Sal by d' eerfte kiefinge van de Vroedfchap die gene die aen een Burgers dochter getroud, ofte binnen Fries-Land geboren ende althans hier woonachtig is, gelyke Bene-  van FRIESLAND. 677 Beneficium ende recht genieten als een Burger, des dat fulx na defen nimmermeer fal toegelaten worden, dan alleenlyk als yemand alhier vier jaren gewoont heeft , getroud zynde als voren, fal fodanigen in dier voegen het effect van 't vierde Articul genieten. 6. Dat het Vroedfchap alle Jaren op den laeften Deeembris te acht uren voor Noen fullen vergaderen in de Kerke, ten overftaen van de twee prefiderende Burgemeefteren ende Secretaris , op voor-gaende aenfegginge van de Magiftraet, verfien met foveel bonen alffer perfonen uyt de Vroedfchap vergaderen, waeronder leven fwarte bonen fullen zyn, die in 't voelen uyt d' andere niet gemerkt connen worden. 7. Dat de perfonen die de feven fwarte bonen krygen, fecreet fullen, befloten worden, ende God om fyn zegen aen geroepen hebbende, fonder eten ende drincken, d' ene van d' andere niet fal mogen fcheyden, voor datfyby gemene ofte meefte ftemmen ge-eligeert hebben vier perfonen uyt het Corpus van de Stadt, om datelyk daer uyt by de twc prefiderende Burgemeefteren gelot te werden , voor de tyd van vier Jaren, twe tot 't Burgemeefter-ampt, ende twe tot Gemeenf-luyden: met dien befcheyde nochtans, dat de feven Electeurs uyt het midden van haer niemand fullen mogen nomineren. 8. Dat de af-gaende Burgemeefteren ende Gemeens luyden wederomme in de Vroedfchap fullen gaen, fo die felve ofte yemand van dien te voren daer inne zy geweeft, fonder anders, Vv 5 Doch Harluc- ;en.  Ha rijn ■ sin. 678 Tegenwoordige Staat Doch fullen wel tot vroedfchap mogen gecoren worden, geduerende datfe zyn ofte Burgemeefteren , ofte Gemeenf-luyden. 9. Sullen ook d' Electeurs by ede, die hun door den Secretaris te voren gelefen fal worden, in handen van de twe prefiderende Burgemeefteren moeten fweren in conformité van de Artickelen , de gequalificeerdfte te eligeren na haer befte kennifiè, tenminiten begoedigd zynde als voren. 10. Iemand uyt de Vroedfchap Burgemeefter of Gemeenfman zynde, fullen in geen lottinge geduerende hunne bediening uyt de Vroedfchap tot Electeurs geadmitteerd worden, dan het getal van 't feftig fo veel verminderen. 11. Stervende yemand van de regeerende Burgemeefteren ofte Gemeenfluyden, fal by de twe afgaende gelor, 't worden wie van beyden noch een Jaer fal blyven, ofte twe verftervende, fullenfe beyde vooreen jaer blyven, fonder langer, fchoon d' aflyvige meer jaren als een had moeten regieren, dan fal in fulcken gevalle die daer-an volchtom het ander jaer lotten, ende fo voorts. ia. Dat gelycke ordre in 't vaceren van de fworen Gemeente fal gehouden worden, doordien wel yemand uyt den Meent tot Burgemeefter gepromoveerd fal mogen worden. 13. Sal niemand in de Vroedfchap tot Burgemeefter of Gemeenfman toe-gelaten worden , als perfonen die wacht en tocht, ende Burgers lallen dragen, ende ten minften vyf ende twintig jaren oud zyn. 14. Sal niemand naeder met malkanderen in , . . 't Col-  van FRIESLAND. 679 'tCollegie der Burgemeefteren mogen regeren, als Sufters ende Broeders kinderen, waer onder de bedieninge van de Secretary fal zyn begrepen, 15. Iemand denlaetften Decembris van-huys zynde, fal voor defelve gelot 't worden, ende Electeur wordende, fal dat jaer tot Burgemeefter noch Gemeenfman niet mogen gemaekt worden, dan d' electie van Vier perfonen by d' andere Vroedfchap door lottinge wederom tot den zeven vervuld worden. 16. De Electeurs, prefiderende Burgemeefters, ende Secretaris fullen geen openinge mogen doen, wie tot Burgemeefteren ende Gemeenf-luyden gemaekt zyn, anders als door Publicatie van 't Stads-huys na voorgaende Clok-luydinge. 17. Sullen alle jaren by de Vroedfchap, uyt het midden van haer, Vyf perfonen gecommitteerd worden, om des Stads Arme-voogdens ende Weef-huys rekeninge mede 't aenhoren. 18. Dat de Magiftraet ende Sworen-gemeente niet vermogen fal, buyten kennifiè van defe vyf Gecommitteerde , eenige vergrotinge van Tractamenten te doen, nieuwe ampten te maken, ofte andere laften aen-te-nemen de Stad befwarende. 19. De Magiftraet fal niet vermogen in 't vergeven van Ampten te genieten enige giften, directe noch indirecte, by pene dat beyde de gever ende ontfanger geacht fullen worden vooi infame perfonen. 20. Sal mede 't rapport van Lands-dagen aen rlA*L!B.  HARLIN' «EK. 680 Tegenwoordige Staat 1 aen meer-gemelce vyf Gecommitteerden, neffens Raed ende Meente gedaen worden. ar. Sullen mede defe vyf Gecommitteerde 't gantfche jaer continuerende, per vices prelideren, ende hunne principalen den Vroedfchap by malkanderen mogen vergaderen, by confent van de Magiltraet, ofte by weygeringe van dien, den twe prefiderende Burgemeefteren 't felve alleen aen-dienen. i 22, By de Magiftraet ende Sworen-gemeente fullen geen contributien ingewilligd worden, als met kennisfe van de gantfche Vroedfchap. 23. Dat alle mifverftanden uyt defen 't ontryfen, fullen comen ende ftaen, voor d' eerfte inftantie tot decifie van twe uyt den Rade , twe uyt den Gefworen-Gemeente, ende vyf uyt de Vroedfchap, by lottinge uyt yder Collegie perfonen daartoe te nemen, om veraccordeerd te worden, fo doenlyk, fo niet, over de verfchillende poincten hunne befte verklaringe te doen. Aldus gedaen ende gearresfteerd by ons ondergefchreven Gecommitteerde der Ingefetenen van Harlingen, ten overftaen van ons vorengemelte Heren Commiflarien, oirconde onfe handen op 't Raedhuys binnen Harlingen defeu 5 September 1635. Onderftond; Pauwels Janfen G. Keth. Johannes Ianfen. Sent Huyberts Jacob Heffels Hengft. H, Wringer. N. Dyonyfius. A. Roorda. D: ab Hottinga. S. Rifpens. Hierop  van FRIESLAND. enfen, fullen hebben te lienen van pertinente fpeci. Bcatie, nae ouder gewoone, ende niet in 't gros; >m by de Magiftrdt t gefwoen Gemeente endegecomnitteerde Vroedfchap geïxamineert ,ende voorts met ordonnantie betaeltte worien nae behoreu. 13- Dat geen trekweghs, noch buiten noch binnenvaerts flattings Commisfien nae defen fullen werden ge ■ geven, dan aan twee uit de Magiftraet, twee uit de gefwooren Gemeente, en een uit de gecommitteerde Vroedfchap. 14. Dat yder Prafident, foo wanneer eenige posten van verteeringe in fyn pand comt te vallen, exemt di-frojementen van fyne Furftel. Doorluchticheit als andere, fall hebben te dienen van Specificatie ende redenen, te examineren by gefworen Gemeente ende gecommitteerde Vroedfchap ut fupra, if. Dat  ?i6 Tegenwoordige Siadt Hakli.;. gen. 15. Ut fupra. 16. In defen fal men procederen en doen als naer older gewoonte, ende dat by dispofitie beider van de Achtb. MagifMt ende Vroedfchappen. ï% Dit fall worden gelaeten tér dispofitie van den Achtb. Magiftraet alleenlycken. 18. Wort dienftich geacht by het verhoor der reeckeningen geen confutntkn te doen. t9- ts Dat ook foodanige ex. penfen en Specificatiën in Stads reeckeninge nietfullefl valideren als mede by gefworen Gemeente en gecommitteerde Vroedfchap verteeckent. 16. Datter niet meer als een Rentemr. van Stads goede, ren fall mogen wefen , ende dat op een behoorlyk Re* glement off Inftructïe daer aff te maecken by perfoonen daer toe te committeeren. 17- Doch in gevallen de Heo • ren geKeffden den ontvanger der Treckwegh feperat te laten blyven, dat dan desfelfs Ampt 's jaerlyx by de gefwooren Gemeente mede fal werden gecontinueert ofte verandert, iu conforteyt van alle andere Stads Rentemeesters eride Ont-; vangers. 18. Dat tot voorcomïnge van mterruptien in desfelfs ende andere Ontvangers reeckeningen geen confumtienvan wyn off bier onder de befoignes fullen moge» gefchieden. ip. Dal  van FRIESLAND. 717 19. Is heel nodich dat de Achtb. Magiftraet den Secretaris daer heen holdet fich nae fyn beëdichde inftructie te reguleren. 20. , Is heel onnoodich, om de Poincten van menage dieste beter waarteneemen ende te practifeeren. 21. Wort dienftich geoordeelt, dat niemant tegelyk Burgemeester ende Leverancier aan de Stadt off Kerken fal mogen wefen. 22 ende 23. (*) Wort verftaen, dat de ghene die althans in officio fyn, ende twee bedieningen waernemen ,daerinne mogen continueren, dewyle het rlARLIK» JEN. 19- Dat den Secretaris hem mede fall hebben te reguleren nae fyne beëdichde Inftructie. 10. Dat foo wel de gefwooren Gemeente als Magiftraet door den prefiderende Burgemr- (al werden aengedient d' advenuen van fyn Furftel. Genade, om nevens haer fyne Doorlt, te congratuleren, tenrefpecte beide Collegien van fyne Furftel. Doorlr, tot haere refpective digniteyten werden geeligeert. 21. Dat niemant tegelyk Burgemr. en Leverancier aan de Stad ofte Kerken van dien, fal mogen wefen. 22, Dat niemant rede in eenige Stads bedieninge fynde f als Secretaris, Rentemr, Rector, Ontvanger der Boelgoederen, ende die van d9 (*) Zie nadere interpretatie enampliatieop dit poinct, in de misliven bier agter Bladz. 726 «n 727. II. DEEt. Zz  '718 ' Tegenwoordige Staat Harlin- sem. het de voorgaende alfoo hebben gehad ende genoten, ende hetwelcke, al hoewel wy in t begin mede tegens fyn geweest , nochthans fyn ons alfodane perfonen tot onfe electie op de nominatie gebracht; dan wy achten goed, dat allerfyts worde voor aengenaam gehouden , ende by de drie Collegie1], voor een onverbree'keiycke wet vastgeftelt, dat by verfteifFvan de tegenwoordige perfonen, in het toecomende in defen neffens andere verfien , ende niet in*t Vroedfchap worde genomen , die een andere bedieninge heeft, fouderlingh ende voor all die met eenigh ampt ende bedieninge buiten de Stadt Harlingen is verfien, hoedanigh defelve ook foude wefen off genaemdt moghe worden. Ende dient Voorts geleth , dat de Heer Keth met een zynde Secretaris van de Boelgoederen, Van defelve niet meer en geniete , als wat hem daaraf? competeert, ende desfelvs voorfattn hebben gehad;. 24. (*) Er fal tegelyck noch Vader en Soon, nochte twee Broeders in het Vroedfchap gekoren worden. 25. Van (*) Zie nadere ampliatie op dit poinct ia dt misfiv» lier agter bladz. 726 en 727. de Trekweghs opcompften', fampt Bouwmeesters, Collecteurs , ofte andere ,gelyck mede geen Secretaris van Barradeel, nochte Notaris oftePractizynci voor deefen Gerechte het Burgemrfchap fal mogen verfoecken ofte aenvaerden, aleer hy fyn vorige bedieninge off Practycq directe en indirecte heeft afgeftaen ende verlaten, S3- Dat dan dezelve by ieder lottinge van afgaende off vacante plaetfen haer eersc fullen hebben te verclaeren, off fy hare ampten in conformiteyt van 'tbovenftaende vry en impetrabel Hellen , op dat fyn Furftel. Doorlts vrye electie niet weide gekrenkt, en een ander de honneur van overfchryvinge niet werde afgefneden. 24. Dat geen twee Gebroeders, ofte Vader en Soon tegelyk Burgemr off de een Burgemr en de andere Secretaris fullen mogen fyn. 25. Dat  van FRIESLAND. 719 25- (*) Van de Collecten ende andere honorable Ampten, onder der Vroedfchappen weduwen ende kinderen te distribueren , wordt ontfeg'-t , ende aJFgeflagen als f'vnde fulcks anderfins heel prajudiciabel aan de Burgery ende de goede in gefetenen der Stede Harlinghen. 26. ■ Niemant van de Vroedsluiden behoort exemr te fyn van tocht ende wacht te doen , volgens den uitdruckelyken inhoud van 't fesde Art. van 't Reglement, off het moeste fyn , dat den een ofte den ander fyn wacht voor geldbefteede. Ten Laesten , gelyk nu in allen defen des Stads faeken worden beforght ende bevordert, ende omme alfoo ook te letten op de vordere noodige qualitey ten in de perfonen van de Vroedsluiden gerequireert, ook om daar door de borgery dies te meerder te beneficieren , °nde allen een goed ende pryfelyk exempel te geven, foo wert (*) Zie nader ampliatie op dit poinct in de misfive Her agter Biadz. 726 en 727. Zz 2 2 5- Dat nae defen de Collecten als mede alle andere honorabile Ampten onder den Vroedfchappen offte derfeiver weduwen ende kinderen , by de Magiftrat fullen werden gedistribueert t welverftaende , dat defelve fullen mogen verblyven by die gene diefe nu bedienen , tot discretie van de MagifMt. 26. Dat alle veertig Vroedfchaps perfonen ( de een fo wel als de ander ) behooren wacht vry te fyn, ofte anders al te famen op wacht, geld gefteld te wotden. Aldus by ons ondergef. Vroedfchappen nae geholden conferentie cn reasfumptie uit de Committeerde uit de Gemeente, als de Heeren Focco Heemftra ende Jan Sanftra gedaen , deur de Prasfiderende Gemeensman iEcke Abbes, aen de Magiftrae: en gefworen Gemeente overgelevert, fynde de verteeckende Principale met de reasfumptie van dien, EEN.  j2o Tegenwoordige Staat Harun- g2n. Aldus by Hoochgedachte fyne Furftel. Genade Stadholder gearresteert, ende onder deszelfs hand ende feghel bevestighet , Leeuwarden den 9 Fcbruary 1659. (Onderftonde fyn Furftel. Doorlts. Segel gedruckt in Roden Wasfe, ende daer neffens gefubfcribeert) WILLEM FRIÜRICH P. ZU NASSAUfF. Vorige misfive van fyn Furftel. Doorlc. neffens de poincten ende Decifie op dezelve, den 11 Febr. 1659. in Vergaderinge van de Magiftraet, Gefworen Gemeente, ende Vroedfchappen, gelefen zynde, is goedgevonden defelve dien, t'famen in't voorige in een context gebracht , onder de gecommitteerde Vroedfchap , berustende. In kennisfe onfe handen den 23 Xber 165». Onderftonde Olphardus Belida, Claes Sanftra , Wytfe Machiels , Adam- Janfen Gipfon, Geurt Cartou , P. Wiltvangh, Heere Reins, Herman Synes Nauta , Jan Geerts van Gelder, Gosfe Joannes , Dirk Sibrands Longerhou, Schelto Jur. jens Fontein, A. Reenftra, H. Ca;farius , Pieter Wybrands, Buwe Thomas , Lenert Cornelis Croddebos , R. ]. Wyngaerden, Pieter Clafen, Evert Ruirds. wert by defen mede geftatucert, dat van gelycken voorts niemant in 't Vroedfchap fal worden gekooren, die niet publyquelyck pröfesfie doet van de waere Gereformeerde religie, tot defelve fich door opentlyke communicatie ende celebratie van 's Heeren heyligh Avondmaal behoorlyk fullende qualificeren, ende in de Kercke metende neffens andere communicanten voor een medelit bekennen. Gelyck dan mede ferieufelyk worden vermaent al de ghene fo airede in't Vroedfchap fyn op ende aangenomen, dat defelve hun touet H. Avondmaal begeven, ende hun als oprechte Ledematen van de voorsf: religie opentlyk fullen thoonen ende bekennen.  van FRIESLAND. 721 defelve alhier re boeck te registreren , ende fulcs gedaen zynde, is op huiden den 14 Fe-' bruary 1659, naer reasfumptie ende collatie, tegens de principalen , by ons ondergef. ver tekent, om in perpetuum te werden geob* ferveert. BURGEMEESTEREN. J. Hillebrants. Pybe Oedfes v Jan Knyf. 1Ó59. Theodorus Keth. Bartel Kleifen Lanting. Lenert Croddebos Joost van Voorde. 1659. Gellius Vetzeniius. 1659. GEMEENTSLUIDEN. Jan Everts Byenkorf. R. Canfien. 1659. Focco Heemftra. H. Wringer. 1659. Geurt Joostes Cortou. Ecke Abbes. 1659. Hendrick Coenraeds. F. Hoytinga. VROEDSCHAPPEN. Claas Sanftra. Frans Dirks. 1659. Evert Ruurds. Riemer Jurriaans Wyngaarden. Wytfe Machiels. Adam Janfen Gypfon. 1659. Ewout Stiensma, Olphardus Belida,Sch. Harl. Rector. Gerryt Hardenburg 1659. H. Caïfarius. Harmen Synes Nauta. Schelto Jurriaans Fon« teyn. Jan G. van Gelder. Buwe Thomas. Gosfe Joannes. Pieter Clafen. Pieter Wybrants. Zz 3 P' HAnLiw ;ek.  Hariw- cbh. 722 Tegenwoordige Staat P. WHtvang. Dirk W. Longerhou. A. Reenftra. Rein Lolkes. Hotfe Reins. 1659.. Auke Janfen Hafelaer. Aldus gedaan en geteekent. In kennisfe van my Secrets. defen 14 en 15. Febr. 1659. D. WRINGER. 1659. 2V. B. Agter deeze namen volgen nog de Suhfcriptien van de nieuwgekorene Vroedfchap • pen, tot aan bet jaar 16S0 toe. Misfive, door fyn Furftel. Doorl. Prince Willhem Friderich Furst zu Nasfauvv &c gefchreven aen Burgemeesteren, Gemeentsluiden, ende Vroedfchappen der Stede Harlidgen. Eernveste, Achtbare, Wyfe Voorfienige Heeren, befondere goede vrienden! hebben nodich én dienftich geacht U. E. ende Achtb: mits defen voor te ftellen, d it by de bewuste poincten, waarover wy den .9 dezer maent uiefpraeeke hebben gedaan, tot meerder klaerheit, ende om alle dispuyten voor ie comen, fall worden gevoeghtende by gedaen, dat in 't Vroedfchap van U. E. en Achtb: Stad her voorts niet alleen de gheene niet fullen worden gekooren, die off binnen off buiten de Stadt airede enige bedieninge hebben, maar dat oock in 't Vroedfchap mede niet fullen worden genomen, die foo eenige provinciale ofte Gene* raliteits  van FRIESLAND. 733 raliteits bedieninge hebben, op dat alfoo de j burgerye ende goede Ingezetenen van U. E. ende Achtb: Stadt daer deur dies te meerder beneficiën mogen hebben te verwachten, ende begeeren wy daerby, dat U. E. ende Achtb: convocatie ende volle Vergaderinge willen doen by een leggen van de veertighen, om devoore* poincten hooft voor hooft by de E. Magiftrat, Gemeensluiden ende Vroedfchappen te onderteeckenen, oock de nieuwe aengenomene, ofte her voorts aen te nemen Vroedfchappen daer henen holden, de voorf. poincten mede te fubfcriberen, ende tekenen, om defelve als een onverbrekelyke ordre ende wett t' allen tyden ten vollen aen te neemen, te onderholden ende doen onderholden, als ftreckende fulcs tot ruste , dienst ende voordeel van U. E. ende Achtb: van derfeiver Stadt ende van de burgerye, ende goede ingefetenen van dien , ende fullènde tof dien eynde in 't Vroedfchap niet Admisiibel fyn de ghene die de voorsf. onderholdinge ende onderteeckeninge difficulteren , off iemant willen in 't Vroedfchap ftemmen, die niet en is gequalificeert volgens den inhoud defes, ende volgens de vordere inhold van de mecrgedacbte poincten. Waar toe ons veria, tende, bevelen wy U E. en Achtb: in Godes heilige protectie, en blyven altoos Leeuwarden U. E ende Achtb. den 13 Feb. Dienstwilligen Diener 1659. (was ondertekend) WILLEM FRIDR1CH F. ZU NASSA'JW. Zz 4 't OP" IEK.  Hablim- gen. 724 Tegenwoordige Staat 't Opfchrift was luidende: Eernveste, Achtbare, Wyfe, feer Voordenige Heeren onfe befondere goede vrienden. Burgermeesteren, Gemeensluiden ende Vroedfchappen der Stede Harlingen. Tot Harlinghen. Boven en nevensftaende Misfive van fyne Furftel. Doorl. in Vergaderinge van de Magiftraat , Gefwooren Gemeente ende Vroedfchappen , geopent ende gelefen fynde, is goetgevonden defelvige alhier ten Refolutieboecke te registreren, ende fulks gedaen fynde , hebben de drie Collegien 't felve naer gedane Collatie tegens den principale met hunne handen vertekent, omme beneffens den hier voor geregistreerde decille van fyne Furftel. Doorlt. op de poincten, in perpetuum , als een onverbreeckelyke ordre ende Wett, onderholden ende geobierveert te worden. Actum den XV February 1659. BURGEMEESTEREN. J. Hillebrands. Pybe Oedfes. Jan Knyff. 1659 Theodorus Keth. Bartel Kleifen Lanting. Lenert Croddebos. Joost van Voorde. 1659. Gellius Vetzenfius. 165$, GEMEENSLUIDEN. Jan Everts Byenkorf. R. Canften. 1650. Focco Heemftra. H. Wringer. 1659. Geurt  van FRIESLAND. 725 Geurt Joostes Cortou. Ecke Abbes. 1655. Hendrick Coenraeds. F. Hoytinga. VROEDSCHAPPEN. Claas Sandra. H. Csefarius. Evert Ruurds. A. J. Wyngaarden 1659. Wytfe Machiels. Adam Janfen Gypfon. 1659. Frans Dirks 1659. Ewout Stiensma. Gerryt Hardenburg. 1659. Rector Olphardus Belida. P. Wiltvang. Schelto Jurriaens Fonteyn. Jan G. van Gelder. Buwe Thomas. Pieter Clafen. Dirk W. Longerhou. A. Reenftra. Rein Lolkes. Harmen Synes Nauta. Hotfe Reins. 1659. Pieter Wybrands. Auke Janfen Hafelaar. Gosfe Johannes. Aldus gedaen en geteeckent. In kennisfe van my Secrs. defen 14 en 15. Febr. 1659. D. WRINGER. 1659. N. B. Agter deeze namen volgen nog de Sub/criptien van de nieuwgekorene Vroedfchappen, tot aan het jaar 1680. Misfive door fyn Furftelycke Doorlt. Prince Willhem Friderich Furst zu Nasfauw &c Gedepefcheert aen Burgemeesteren Recht ende Raden der Stede Harlingen, dienende tot nader interpretatie van den Decifie op het 32 ende 2311e Zz 5 der Harlin- geh.  oen. 726 Tegenwoordige Staat der Poincten, ende misfive ftaende hier voren geregistreert. Eernveste , Achtbare , Wyfe , Voorfienige Heeren, befondere goede vritnden! O ns is U. E. ende Achtb. Schryvens van den 12 defer maent wel geworden , waerinne dezelve voor eerst begeeren te weeten , of oock na teneur van het 22 ende 23 der bewuste poincten tot het Vroedfchap aldaar fouden voor Admisfibel worden gehouden de Bevelhebberen onder dè Burgerye, Arme, Weesvooghden, desfelfs Rentemrs , Ontvanger van de Floreen , Stads Medicus , Stads Levranciers, of Ambachtsluiden in Stads bedieninge fynde, als mede Pachtenaer ofte Collecteur, waarop wy U. E. ende Achtb. tot antvvoorde voeghen, dat gelyck volgens onfe decifie over de bekende poincten niet fullen in 't Vroedfchap worden geadmitteert alle de ghene , fo fich bevinden in Stads bedieninge, wat naam die oock foude mogen hebben, alfoo fullen oock in 't Vroedfchap niet worden genoomen de ghene, die continueren by alfulcke employen ende bedieningen, als voor aengeroertende verhaelt worden in de gedachte U. E. ende Achtb. misfive, maar alle defelve perfonen mogen volrtsen by het aenvaerden van 't een, als van het Vroedfchap, met het refigneren van het ander, te weten haere voorfeyde employen en Stads bedieningen, gelyck fulcks tot Leuwarden mede wordt gepleeght. Dcch hier onder en fullen  van FRIESLAND. 727 fullen niet verftaen worden die foo in Kerckelycke dienst zyn, als Kerkeraed, Ouderlingh ende Dkcons, dewelcke daerby continueren, ende in 't Vroedfchap met eenen mogen worden geeligeert, als het welcke overal gebruikelyk is. Voorts dient op U. E. ende Achtb. voorf. misfive, dat mede tegelyk in 't Vroedfchap niet fullen admisfibel zyn Stylvader ende Sryfzoon , off Schoonvader ende Schoonzoon, als oock twee Zwagers, foo lang als fich in 't leven bevindt d' een off d' ander van beyden off hunne refpective Vrouwens, als door dewelcke fy luiden in fulcke Alliantie fyn getreden, omme dus alle jaloufie ende fufpicie wech te neemen. Waarnaer U. £. ende Achtb. foo ten reguard van het beëdighen van de gecorene Vroeds • man Hendrick Jacobs Hollander, vermits hy Burgervendrich is, als oock in het compftich haere mefures neemen, ende dit tot explicatie ende meerder obfervantie voor de voorgedachte decifie der bewuste poincten willen onderhouden ende naecomen, want wy niet en twyfelen, of fulcks fall ftrecken tot rust onder U. E. ende Achtb., tot dienst haerer Stede, ende tot voordeel van de borgerye ende goede Ingefetenen van dien. Ons dan daertoe verlatende bevelen wy defelve in Gods heilige protectie ende blyven altyt Groningen U. E. ende Achtb. den 15 Meert Dienstwilligen Diener 1659. (was Subfcribeert:) WILLEM FRIDR1CH F. ZU NASSAUW. 'c Op- rÏARLm3EM.  Harlingen. 728 Tegenwoordige Slaat 't Opfchrift was: Eernveste, Achtbare, Wyfe, Vooriienige Heeren, onfe befondere goede vrienden. Burgemeeftr. Recht en Raden der Stad Harlinghen. Accordeert na Recollecte met den Originelen misfive. In kennisfe van my Secretarius der Stede Harlingen. Actum den 17 Martio 1659. D. WRINGER. 1659. Sedert dat de voorgemelde Poincten, raakende de Stadsregeering, het licht zagen, is'er wel nu en dan , zo binnen Harlingen als in andere Steden van Friesland , merkelyke verwydering voorgevallen ; waaruit, onder anderen , het Reglement Reformatoir van den Stadhouder Hendrik Kazimier van den jaare 1673 is voortgekomen. Dan dewyl dit Reglement zo wel betrekking tot de Landen als Steden heeft, en daarvan by eene andere gelegenheid ftaat ge-> fproken te worden, gaan wy 't zelve hier met ftilzwygen voorby. Alleen fchiet ons ten aanzien der Regeeringe van Harlingen nog over te melden, dat, daar de twee Gekommitteerden ten Landsdage voorheen, een uit de Magiftraat en een uit den Raad of Gemeente , plagten verkooren te worden , de Vroedfchap , volgens Refolutie van hun Ed. M- de Gedeputeerde Staaten van Friesland van January 1784,  van FRIESLAND. 729 1784, daartoe insgelyks gerechtigd verklaard' is geworden ; met dien gevolge dat men in de1 twee laatst afgeloopen jaaren telkens een lid uit de Vroedfchap ten Landsdage gekommitteerd heeft gezien. Nopens de Zeewerken van Harlingen zullen wy ons hier ter plaatfe in geene byzonderheden inlaaten , maar voor tegenwoordig alleen aanmerken , dat derzelver bewaaring en onderhouding niet alleen voor de Stad, maar ook voor 't gemeene Land van 't grootfte belang is ; waarom dan ook de Stad daartoe , jaarlyks , uit 's Lands kas, met eenige penningen wordt onderfteund ; hetwelk te noodzaakelyker is , om dat het onderhoud dier werken, vooral na geweldige ftormwinden uit den Noordwesten, zo hoog loopt, dat de Stad de kosten daarvan onmogelyk alleen kon draagen. De navolgende jaarlykfche rekeningen konnen daarvan ten bewyze ftrekken. KOR- >EN.  Harlin. cew. 't Slot der Rekening. ƒ 4346 |ö a St. Jacobi Schatting. 3561 8 : Perfoongeld. . 957 10 : Grondpagten. . 753 13 6 Lotten. . . 47 12 : Impofitien.. . I5610 13 14 Stuivergeld. . : : : Bildtplaats. . 622 18 6 Landhuuren. , 2050 5 : Visfcheryen. . 112 11 : Wallen. . . . Fortificatiepenningen. . 2945 : ' : Rector en Armegeld. 1087 : ; Militairegeld. . 00 7 : Last en Havengeld. . 603 11 : Extraord. Ontvang. . f339 2 8 Trekwegs Opkomflen. 479 4 14 Servicegeid. . 1056 5 : dus de Ontvang. ƒ 41868 18 a de Uitgaaf is ƒ 31265 14 4 Dus meer Ontvangen. ƒ 10603 3 14 Uitgaaf, 730 Tegenwoordige Staat KORTE STAAT DER STADS VAN 1 JULY 1781 TOT OP Ontvang.  van friesland. 731 GROOTE REKENINGE, DEN LAATSTEN VAN JUNY 1782. Uitgaaf. Rommeling. . ƒ 10861 3 4 Branding. . 157 15 : Lyfrenthen. 1202 7 \: Losrenthen Aug. 1781. 180 : : Losrenthen Jan. 1782. 450 . : : Tontine Jan. 1782. 1421 17 & Tontine May 1782. 1631 12 8 Tractamenten. 9949 *9 4 Resten. • » 44 8 : Leyken. . 300 : : Brandfpuiten. . 455 8 : Servicegeld. • 4611 3 12 dus de Uitgaaf. ƒ 31265 14 4 Ontvang der beide Kerkdaken. ƒ 300 : * de Uitgaaf. 1989 7 : Dus meerder Uitgaaf. ƒ 1689 7 ï a \ KOR- HARLISr 3EN.  ü2M» Slot der Rekening. ƒ 10603 3 14 Sr. Jacobi Schatting. - 3528 18 : Perfoongeld. . 964 10 : Grondpagten. . 717 17 iö Lotten. . . 47 12 : Impofitien. 17801 11 4 Stuivergeld. . . : : : Bildtplaats. . . £24 16 12 Landhuuren. . * 2058 : : Visfcheryen. . 112 11 : Wallen. . * 185 : : Fortificatie penningen. 2945 : : Fector en Armegeld. 932 l7 '• Militairegeld. . 90 7 : Last en Havengeld. 377 1 : Extraord. Ontvang. 1459 1 6 Trekwegs Opkomflen. 1793 4 6 Servicegeld. . 4514 11 : dus de Ontvang. ƒ 48756 2 4 de Uitgaaf is 33738 2 2 Dus meer Ontvangen. ƒ 15018 : 2 Uitgaaf. 732 Tegenwoordige Staat KORTE STAAT DER STADS VAN 1 JULY 1782 TOT OP Ontvang.  van FRIESLAND, 733 GROOTE REKENINGE,. DEN LAATSTEN VAN JUNY 1783. . Uitgaaf. Rommeling. . f 13311 10 4 Branding. . 179 11 14 Lyfrenthen. «64 13 8 Losrenten Aug. 1782. 180 : : Losrenten Jan, 1/83. , 450 " : : Tontine Jan. 1783. I39& 2 8 Tontine May 1783. 1622 10 t Tractamenten. . 9916 12 t Resten. • 18 14 : Leyken. 1 . 600 : : Brandfpuiten. . • 466 16 : Servicegeld. • 4734 I2_ 1 dus de Uitgaaf. ƒ 3373^ 2 2 Ontvang der beide Kerk- " daken. ƒ 400 : : Uitgaaf. l689 7 : Dus meerder Uitgaaf. ' ' ƒ 1289 7 ; II. deel. Aaa KOR- i AR LIK' iEN.  Slot der Rekening. ƒ 15018 : e Sc. Jacobi Schatting. 3532 18 • Perfoongeld. . , 958 : ; Grondpagteu. . 715 17 10 Lotten. . . 47 12 : Impofitien. . 1908a 2 2 Bildtplaats. . 605 16 14 Landhuuren. . -058 ■ : : Propynen. . . 1039 10. : Vislcheryen. . 112 11 : Propynen. . . 57 10 • Wallen. . . 2195'; Fortificatie penningen. 2945 : : Rector en Armegtld. 891 ; Militairegeld. . . 90 7 : Last en Havengeld. 700 15 ; Ëxtraord. Ontvang. 1751 15 10 Trekwegs Opkomflen. 538 3 12 Serviccgcld. . ^507 17 : dus de Ontvang. ƒ 56870 1 2. de Uitgaaf is. 31326 4 6 Dus meer Ontvangen. f 25543 l(> l- ;Üitgaaf. 734 Tegenwoordige Staat KORTE STAAT DER STADS VAN 1 JULY 1783 TOT OP Ontvang.  van FRIESLAND. 735 GROOTE REKENINGE, DEN LAATSTEN VAN JUNY 1784. Uitgaaf. Rommeling. . ƒ 11851 I 12 Branding. • • 3*4 5 8 •Lyfremhen. . . 953 : : Losrenthen Aug. 1783. 180 : : •Losrenthen Jan. 1784. 45° : : Tontine Jan. 1784. 1360 12 8 Tontine May 1784. 1606 5 : Tractamenten. - 9916 12 : Resten. • • 35 12 8 Leyken. • • 3°° : : Brandfpuiten. . 205 4 : Servicegeld. . • 4J53 11 2 de Uitgaaf. - ƒ S^2» 4 6 Ontvang der beide Kerkdaken. / 200 : : Uitgaaf. J289 7 : •Dus meerder Uitgaaf. / 1089 7 Aaa 2 KOR« jEN,  FIa KLINGEN. 't Slot der Rekening. ƒ 2.5543 *6 12 St. Jacobi Schatting.' ■ 35,! 6 8 : Perfoongeld. . -941 : : Grondpagten. •. 711 17 10 Lotten. ' . '. 47 12 Impofitien. . 16351 13 14 Bildtplaats. . .-. 607 JO 14 Landhuuren. . 2.' 13 : - Visfcheryen. '. 135 ■ : : Wallen. ' ■ . • . 219 ■ 5 : Fortificatie penningen.' 2945 : : Rector en Armegeld. • 89-1 i : Militairegeld. . . 90 n : Last en Havengeld. . 593 12 8 Extraord. Ontvang. 506 3 8 Trekwegs Opkomflen. I237 - 10 Servicegeld. . 2233 8 10 dus de Ontvang. ƒ 58694 2. 6 de Uitgaaf is. 34805 6 4 Dus meer Ontvangen. / 23843 16 2 Uitgaaf 736 Tegenwoordige Si aat KORTE STAAT DER STADS VAN 1 JULY 1784 TOT OP Ontvang.  van FRIESLAND. 737 GROOTE REKENINGE, DEN LAATSTEN VAN JUNY 1785. Uitgaaf. Rommeling. ' . ƒ 1389" 15 4 Schuttery. . . 37^4 8 J- Brandmg. . . . 888 14 4 Lyfrenchen. . . 743 : : Losrenthen 1 Aug. 1784. 180 : : Losrenthen 1 Jan. 1785. 450 : : Tontine 1 Jan 1785. 1348 2 8 Tontine' 1 May 1785. 1606 5 ': Tractamenten. . 9916 12 : Resten. . . 49 18 8 Leyken. . . 300 : : Brandfpuiten. . . 268 2 : Servicegeld. . 1392 8 ■' : de Uitgaaf. ƒ 34805 6 4 de Ontvang der beide Kerkdaken Nihil. ƒ : : Uitgaaf. ƒ 1089. 7 : Aaa 3 KOR- ÏAHIJN' JEN.  GEB. VAN i JAN. 1782 tot 1 JAN. 1783. 'tSlot der voorige Rekening f 1731 a : Propynen Ordinair. 6975 : : 1 Extraordinair. 1186 12 : De geheele Ontvang. f 0892 14 : De geheele Uitgaaf 13171 7 * Dus meerder Uitgaaf. ƒ 3278 13 : Ontvang. VAN 1 JAN. 1783 tot 1 JAN. 1784. *t Slot der voorige Rekening ƒ : : : Propynen Ordinair. 6975 : : ■■ Extraordinair. 1087 : : De geheele Ontvang. / 8062 12 : De geheele Uitgaaf. 17042 5 : Dus meerder Uitgaaf. / 89;9 13 : Uitgaa£ 738 Tegenwoordige Staat KORTE STAAT VAN DE REKENING Ontvang.  van FRIESLAND. 739* DER ZEE WERKEN TE HARLINGEN. Haruh- oem. Uitgaaf. VAN 1 JAN. 178a tot 1 JAN. 1783. Reparatien . / 11076 3 : Aflosfing en Interesien van 't Capitaal Ao. 1777 genegotieerd. 1720 : : Tractamenten. . 350 : : Extraordinair. . 25 4 : / 13171 7 Uitgaaf. VAN 1 JAN. 1783 tot 1 JAN. 1784. 't Slot der voorige Rekening, ƒ 3278 13 . Reparatie Ordinair. 10( 90 13 : Utf. aan de Havensbrug. 1014 1 • Aflosfing en Interesfen van 't Capitaal Ao. 1777 genegotieerd. 1690 : Tractamenten. . ' 350 ; : Extraordinair. . 18 18 : ƒ 17042 5 i Aaa 4 KOR-  Harlingen. VAN i JAN. 1784. tot 1. JAN. 1785. 'iSIot der vborjge Rekening. ƒ: : : Propynen Ordinair. «s 6975 : : — Extraordinair 7904 12 : De geheele'Ontvang. ƒ I4°79 12 : De geheele Uitgaaf. 25899 14 12 Dus meerder Uitgaaf. ƒ 110 :0 2 12 Ontvang. VAN 1 JAN. 1785 tot 1 JAN. 1786. . Slot der Rekening. f ' - • Verhoogde Impost op de : Wyn voor 8 jaaren. 3857 13 8 Impost op de Haardfteden voor 7 jaaren. 9885 19 8 Propynen Ordinair. ^975 : . Extraordinair. 889 12 : De geheele Ontvang. . f 21608 5 ■ De geheele Uitgaaf. 22985 , : 13 Dus meerder Uitgaaf. ƒ 1376 15 12 Uitgaat. 740 • . Tegenwoordige "Staat KORTE STAAT VAN DE REKENING Ontvang.  van FRIESLAND. 741 DER ZEEWERKEN TE HARLINGEN. Uitgaaf. VAN 1 JAN. 1784 tot 1 JAN. 1785. 'tSlot der voorige Rekening, f 8979 13 : Reparatie etc. 14886 16 12 Aflosfing en Interesfen ,- van 'c Capitaal Ao. 1777 genegotieerd. 1660 : : .Tractamenten. . 350 : : Extraordinair. . 23 5 : f 25899 14 12" *1 * c# Uitgaaf. VAN 1 JAN. 1785 tot 1 JAN. 1786. Slot der Rekening. ƒ 11020 2 12 Reparatie. .. 9966 : : Aflosfing en Interesfen. 1630 : : Tractamenten. . 350 : : Extraordinair. . »8 18 ï ƒ 22985 : 12 DE :I/\RLIN-  D E PRENTEN MOETEN GEPLAATST WORDEN: 1. De Kaart van Westergo, waarop de fcheidlinien van elke Grieteny. . tegen over bladz. 349 2. Fnncker van den kant van Schalfum te zien. . - 1 ■■ » 439 3. 't Stadshuis te Franeker. — -■■ 1 - ■ 458 4. De Hooge School te Franeker. . . " 1 ■ 520 5. 't Stadshuis te Harlingen. »■ - »" — 608