VERHANDELING over d k WATERBREUK, over he VLEESCHBREUK of KANKER, en andere GEBREKEN der BALLEN. door BENJAMIN BELL, LID DEK. K.ON1NGLIJKE M A AT S C IIA V V lj , ALS MïEDI VAN HET KONINGLIJK GENOOD SCHAP VAN IIEÏLKUNDE IN IERLAND EN TE 1'. DE NB UK Q, EN HEELMEESTER IN HET KONINGL1JKE HOSPITAAL ALDAAR, ENZ. ENZ. VIT II ET EN GEL SC II V ERTAALD. met eenige aanmerkingen en eene voorreede vermeerderd door J. de VRIES HOFMAN» MED. DOCT. TE ROTTERDAM. „ MET P L A A T E N. Te LEGDEN, bij L. HERDÏNGH» U D c c x c v.  ut hit at em ' ylta: otnnla conjllia factaqiiQ ppÊra dirigiiuhs. funt. T A C I T V S,  AAN DE BURGERS R U D. FORSTEN, IIOOGLEERAAR TE HARDERWIJK. E N M E I N. SIM. du PUI, HOOGLEERAAR TE LET DEN, WORD DEEZE KEDERDUITSCIIE UIT* GAAVE TJIT DANKBAARHEID EN ACHTING OPGEDRAAGEN DOOR DEN VERTAALER.   Voorrede van den V E R- T A A L E Ri Behelzende, benevens de oorzaak deezer vertaa* ling, een géfchiedkündig beri^t aangaande den oortprong van den Troicar, en de v'erbeeneringen, die aan déflzelven gemaakc zijn. R eeiis meer dan twintig jaaren geleeden békende de thans aan Utree Lts Iloogefc'wole de Geneeskunde onderwijzende Hoogleeraar m. van geuns, («) dat er met het vertaaien van eenig opflel weinig tere te bekaaien was, en dat de fchraale lof, aan zulke bemoeijingen toegedeeld, niét- konde opweegen iegens de moeite en arbeid, die men er aan befteedde; en indedaad, de verdienden 'die men in V vertaaien field, zijn -daarom te geringer, om dat men, gelijk de verlichte Wijsgeer, de Hoogleer aar nieuhoff, zich uitdrukt (Z>), het gebrek van eigen kroost ah V waare door de aanneeming van ander verraad, en op zijn best min of meer tracht te vergoeden. Dan fchoon wij dit aan de eene zijde gaarne toe- fie;n- O) Men zie m. van geuns, VertaalingdcrR.ee» devoering van den toen ter tijd Groningfehen Hoogl. tan doeveren, over de gunjlige gejleldheid va» Groningen S?c. in de Voorrede, pag. 48. (£) Zie b. nieuüoff, Vooraffpraak voor m. üzkz ? Proeve over den Hoofdzwijmel of dt iuifeligbeid, Ilar^ iervi. 1791. i  vi voorrede Jiemmen, is het er echter verre van daan, dat wij nlie vertaaling als zoodanigen ondankhaaren arbeid bcfchouwcn, dat er niet fo;ntijds J?et grootfle nut voor onze niet taalkundige en echter weetgierige medeburgeren uit zoude voortvloeiden. Zoude, bij voorbeeld, de Nederlaudfche Burger het overfchooneSairenflel van Geneeskundige Staatsregeling van den Pavifchen jnenfehenvriend den Hoogleeraar frank niet gemist hebben, indien niet de kundige Leydfche Geneesheer bake dit voor treffelijk werk ons in een Nederduitsch gewaad had aangeboden? een werk iiilüsfcHeh dat in alle tijden, maar vooral in onze dagen, nu men in ons gantfche Vaderland zoo ernftig bezig is met het hervormen van gebrekkige maatschappelijke inflellingen, aan elk menschlievend Nederlander, maar vooral aan elk het geluk des volks beöogend Vertegenwoordiger ter leezing niet genoeg kan aangepreezen worden. Zou niet de Nederlandfche Verloskundige zonder de vlijt van den fchranderen en kunstkundigen soek, wiens vroege dood elk kunstminnaar betreurd, verftoken zijn gebleeven van het fchoonfte en volledigfte Samenftel van Verloskunde , dat 'immer het licht zag; ik bedoel het uitmuntend Werk van den grooten Franfchen Verloskundigen, de beroemde baudelocque! Zoude Hoogleeraar nieohoff zelve zijnen vriend de vertaaling van herz aangeraaden of de Heer van geuns die van de redevoering van den Heere van doeveren zelfs op zich genomen hebben , zo zij alle verdienften, alle nut van zoodanigen arbeid wraakten? Neen zeker, het zoude eene te verre getrokkeue, eene onbillijke eigenliefde zijn, wanneer men , om den roem van oorfpronkelijk Schrijver te heh-  VAN DÉN V E R T A A L Ë R. Vit hebben, het meerder nuttige uit het oog verloor: eit dit, geëerde Leezer! zoude in dit ftük mijn geval g'eworden i ij'k; Toen ik mij nantentlijk in het verhopen jaar, ter verkrijging der Doctoraak Waardig* heid, bepaald had tot het fchrijven een er Heelkundige Verhandeling over de verzagteidc en grondige geneeswijze der Waterbreuken, kwamen er recdênen op, die mij het aanvaarden van dien Gradus zo zeer deedeu vervroegen, dat ik, zo ik mijn té voor en gevormd plan volvoerd had, eene zeer onrijpe vrucht ter waereld zoude gebra'gt hebben ; ik za$ dan Viever hier van af, en gaf, dewijl de Jcadtmiewet doch voldaan moest worden, eenige invallende, fchoon niet nieuwe, gedachten over verjchillende onderwerpen uit de Genees- Heei - en Verloskunde getrokken, in het ligt (c), tegelijk in een voorbericht beloovende om mijn voorgenoomen plan omtrend de hijdrocele in he: vervolg door te zetten , en .het zelve, zo er eenige nuttigheid in zijn mogt, het publiek mede te dcelen. Dan bij nadere overdenking deeze mijne Pelofte tverweegende, begreep ik, -mijne Vaderlandfchen Medeburgeren, vooral hun onder mijne Heelkunst lievende Medgeiellen, het zij Heelmeesters, het Tij hunne Leerlingen, die geen Latijn of Engelsen leezen, meer dienst te zullen doen en te gelijk meerder nut te zullen aanbrengen, met hun eene vertaaling aan te bieden van een Werk in eene hun vreemde iaals gefchreeven, maar door een man, die bij den Nederlandfchen Heelkundigen reeds met roem bekend ftaat^ Cc") Colleclanea Varia iledncl, Chirurgici ti Obftctri' tii ergumenti, Hardtrw. fi? Lugd. Btitav. 2/p.j, * a  TlH VOORREDE flaat, en wiens langduurige ondervinding hem het recht geeft om in dit geval heflisfend te oordeelen, dan hun, fchoon zelfs in onze moedertaal, ik laat ftaan in V Latijn, zo als mijn eer/ie voorneemen Was, een van mij oorfpronkelijk uitgewerkt vertoog in handen te geeven, het welk, hoe nauwkeurig ik daar toe ook bouwftoffen uit de Schriften der voornaamfte mannen verzameld had, echter in allen gevalle , ik heken zulks gaarne, enkel en alleen op den leest der befpiegelende keunis zoude gefchoeid geweest zijn. - - Zie daar dan, geachte Leezer, den oorfprong deezer vertaaling, waar mede ik aan mijne belofte in deeze heb trachten te voldoen, hoedanige beloften anders niet zelden in vergetelheid geraaken; en waarmede ik tevens een gedeelte van den tijd, die ik mij nog voorbehouden had, eer ik mij ter verkrijging van meerdere kennis en ondervinding in het Heelen Verloskundige buiten 'sLands begeeve, (welk voorneemen ik om tijdsomflandigheden reeds had laaten vaaren, doch het geen ik nu echter, voor ik 'mij op het beb\-ffenen der Geneeskunde gaa toeleggen , eerstdaags nog zal voortzetten) ten nutte mijver medemensch het best dagt te kunnen befteeden: In hoeverre ik hier in geflaagd 'ben, zullen deskundigen het best kunnen beöordeelen; dit alleen zij mij nog vergund hier bij te voegen, dat ik alleen het vut van mingeöejfende bedoeld heb, immers voor geletterde Geneesheeren of Heelmeesters, op hoedanige zich ook ons Vaderland, ook mijne Geboorte-Stad beroemen mag, vertaalde ik niet; kan het voor eenige der. eeife van eenig nut zijn, zo zal ik voor mijns moeite de volkomen/ie voldoening genieten. Ts  van den vertaaler. ix Te deezer plantfe mee ie ik het niet 'ongepast te zijn eenige gefcliedkundige aanmerkingen te maaken nopens den oorfprong des Troicarts in V algemeen, en van den Troicar ter aftapping van de Hijdrocele in hei bijzonder, henevens de verheeteringen die er in verfchillende tijden aan gemaakt zijn. Ik meene dit zo veel te gefchikter hier te kunnen plaatfen, om dat de Heer bell hier van niet dan ter loops gefprooken heeft, en het ter plaat (e, waar hef behoord, te veel van den auSteur zou doen afwijken, cm in eene noot geplaatst te worden. Be Heer bell dan merkt ter behoorlijke plaatfe aan, dat de onderhoudende geneeswijze (cura palliativa) der Waterbreuken beftaat in eene aftapping van het \ocht door middel van het canul ofwel door den Troicar. Omtrent dit laatfte werktuig nu, merke ik aan, ■dat het deszetfs uitvinding veifchuldigt is aan sa.nctorius sanctorinus die het zelve in (en in den jaare 1616. te Feneticn uitgegeeven Werk het eerst befchreeven heeft (^). Ook vind men in de Genees- en Heelkunftige Aanmerkingen van den Amflerdamfcken Heelkundigen job van m eek ren, die in den jaare 1668 uitgegeeven zijn, de befchrijvhg en afbeelding van een Werktuig ter aftapping van het Water , het welk geene eigent lijke Troicar, maar gelijk hij het noemt (O Zie halier hibliotb Chirurg. T. I. p. 313. ?n bertrandi Truité dei Opcrr.lions dc Chirurg, izaduit de l'ltaüen, par Mr. s o L i e B. DE ROJim Ï-A1S, faris 1769. pag. %%. * 3  x voorrede noemt eene holle Dricnaald is, zijnde van ge/lagen Z'lvev, en met eenige gaaien voorzien, waar door het water., als de naald ingebragt, en het haute flopje er uitgetrokken is, in de naald zelve vloeid en zic'i hier door ontlast. Vervolgens heeft de Amferdamfche Geneesheer p. barbette in zijne dóór mangetus in den jaare 170). uitgegeeven Werken van den Troicar 'melding gemaakt, zonder echter van sanctorinus te gewaagen, doch alleen gezegt, dat eene jacob block, tóen ter tijd beroemd Amfierdamsch Heelkundige, dit werktuig het eerst uit /taliën heeft mede gebragt, geevende er tevens eene hefchrijving en afbeelding van (e). Gemelde barbette zegt ook nog, dat deeze block den Troicar in het aftappen van het ■water met gewenscht gevolg gebruikt heeft, dat er de volgende dag geen bewijs der wond meerder te zien was, doch voegt er tevens bij dat hem de dooriooring een weinig belemmerende voorkwam , en feit der halven voor om de punt niet rond maar plat en lancetvormig te maaken; ook heeft hij zijn werktuig viet van Zilver, gelijk block, maar van faal doen vervaardigen, en befchrijft ook op deeze plaats den Troicar, welke ter ontlasting van het buikwater gebruikt wierd door n. tiiouvenot, Eerfte Confu'tant Chirurgijn des Hertogs van Savoyen p'ervolgens heeft de Troicar over het algemeen verfchillende veranderingen ondergaan, zo dat dezelve 'vergroot en verkleind is naar de wande die men er mee- (O barbettï Qpcr. t/mn. a mangato tdit. in 4*0 A° 1704. Cap. XIV. p. S>9> (f) F. ÏAREtTIS, th p. 100.  van den vertaaler. xi meede wilde manken; fotnmige hebben denzttven rolrond of cijlindriek verkoozen, zo dat dezelve van de punt af tot het handvatzei toe volmaakt in het pijpje floot; andere wederom lubben dcnzelven better gevonden in den vorm van een prisma en g-groefd, zo dat het vogt tmfchen de naald en de' canul kon weg hopen, terwijl wederom een derde ten deezen einde de priem, welkers punt driehoekig was, aan de eene zijde geheel plat heeft doen vervaardigen. Dan om hierin eenigf.nis gereegeld voort te gaan, merke ik aan, dat MiCHAëiis adamus gusuvius, fchoon de veranderingen bewust, die barbette aan het werktuig van sanctorius, (dus wierd de Troicar genaamd) gemaakt heeft, echter in den jaare 1723. eene verbeelding derzelve heeft yoorgefield, hier voornamentlijk in beflaande, dat de canul, die hij niet rolrond, maar kegelvormig verkiest, aan deszelfs boveneinde aan de eene zijde doorkliefd, en van zulk hard en dun Staal gemaakt is, dat dezelve veerkrachtig is, terwijl de naald of priem, aan deszelfs punt niet rond, maar eeuigfints vlak of lancetvórmig, en tevens breeder dan de canul zijnde, deeze verwijden kan, en dus eene wond maakt, die groot er is dan de wijdte van de canul , waar door deeze des te gemaklijker word ingebragt (g). Een ander foort van Troicar word opgegeeven door den beroemden Amfierdamfchen lledmeester ulHOORn: deeze befiaat in eene half ronde en half platte (g) Zie zijne Verhandeling, te vinden in het V). In de jaaren 1756 en 1763. heeft dominicus MAZottt Heelmeester van Florence eenige verbeeteringen aan den Troicar voorgefltld (■/); deeze bepaaleu zich meer bijzonder tot den Troicar ter ontlasting van het buikwat'er, en zijn breechoerig opgegeeVen door bertrandi Zijn Troicar na¬ ment lijk beftaat uit eene holle zilver e buis, waaraan Op het einde eene driehoekige priem gefoudeert is, in welke buis verfcheide tegens eikanderen averfiaande gaatjes , even als in een catheter gevonden worden; deeze Troicar brengt hij in eene zilvere buis, welke aan deszelfs boveneinde twee ringen heeft, waar door wen een band kan doen om hem vast te maaien, ingeval hij in de wonde moet blijven, even als aan de Bronchotome van buchott o/richteu gevonden worden (/), aan deszelfs ondereinde heeft deeze. (&) Zie zijne Jfcrtaaling der Heelkunde van heyster piag. 949. benevens de 13de yan de door ULHOORff bijgevoegde Planten, fig 5. CO HALL Er, Bibl. C/jir. T. l\.p. 408. C k') bertrandi, U p. 54. (I) Deeze Werktuigen kan men afgebeeld vinden in Van. gesschkr. Bed. Oef. Heelt. T. Wl.pl. 32. fig. a en aug go th richt eri, Olfetv. Cbir. fast\ fa- Vt fi%- *•.  VAN DEN VERTAALER. XIIÏ deeze canul insgelijks gaatjes, die over een ft emmert met die aan de holle cylindrieke Troicar. Op deeze wijze nu brengt hij deeze in elkander pasfende werk' tuigen in, en zo dra zij ingebragt zijn, vlosid reeds het vocht, door de gaatjes in de cylinder ge* bragt zijnde, buitenwaards; vervolgens trekt hij den Troicar terug, laatende de buitenfte canul in de wond zitten, door welkt hij dan wederom ee;-:e andere canul heen brengt, die insgeliiks met overeenflemmende gaatjes voorzien is, maar een paai lijn verder in de wond dringt dan de eerfte, in welk uitfleekende gedeelte, als mede van voor en, alwaar hij rond toeloopt, ook nog gaatjes zijn: deeze laat ft e canul diend om de ingewanden, zonder dezelve te fchaaden, van de eerfte canul te verwijderen, en aldus de toczuiging en verftoppiug der gaatjes te beletten. Dit zij genoeg van de Troicar van jiazotti, waarvan ik, als niet direcJelijk tot ons beftek behoorende, zo veel niet zoude gezegd hebben, was het niet om deszelfs bijzondere famenftelling: Wie meer' der hier van begeerd te weeten, zie het Werk van D. mazotti zelve, het welk ten opfchrift voerd La lithotomia delledonr.e perfettionata Firenza r?6?,. 8V.° Wij gaan nu over tot den Tro:car van de beroemde Franfche Heelkundige petit, van welke wij, zo wij na den tijd der uitvinding hadden willen zien, reeds eerder gewag hadden moeten maaken, maar die jvij hier plaatfen om dat de Heer m. lesne in het jaar 1774. de nagclaate Werken van den Heer petit uitgegeeven en deeze Troicar afgebeeld heeft (jn). De («O j' pitit, Traitl des maladies Cbirurgicalts & des Operations , Ouvragc poflhume, mis au jour, par M, LEiME, Tem. I. lei. 31 & 34.  xiv voorrede Be Troicar, die de Heer pktit gebruikte in de Hydrocele, heeft niets buitengewoons, hebbede eenvoudig eene diehoekige punt, en fluitende volmaakt in zijne zilvere canul, aan welks ondereinde in een aangehecht plaatje twee gaatjes zijn om hem vast te kunnen maaken, even als die van mazotti. Ban de Heer petit befchrijft ter ontlasting van het buikwater eene andere Troicar, welke veel overeenkoomt met die van maz otti. Beszelfs priem is hol, aan deszelfs agterfte gedeelte voorzien van een ring , en aan zijne bovenzijde digi bij de punt is een langwerpig vierkant gat ter wederzijde, het geen overeenftemd met diergelijke opening in de canul ter ontlasting van het water, voor de priem terug getrokken is. Aan eene andere Troicar, welkers canul langs deszelfs geheele lengte gegroefd is, heeft hij in plaats van een ring, een hou te handvatzei gemaakt; deeze Troicar van petit is ook afgebeeld door van gess c ii e r Qn') en heeft niets bijzonders. Van de Troicar van den Heer pott zullen wij niets zeggen, dan dat hij kleiner is dan die van de Heer petit, hebbende \oor het overige niets bijzonders, terwijl zijne punt ook driehoekig is Qo~). Blaar wij komen thans tot die foorten van Troicars, welke in de jong ft e jaar en uitgedagt, en door tien Heere bell, zelve (j>), door john andree (iï) Hatend. Oefen - lteelk. , T. III pl. 33. fig. 3 6? 4. CO *• pott, Treatife o/t ihe Uyüroeele , pag. 130, en Hjgevoegde Plaat. (p~) z. bell, Treatife on the Theory and management of ulcers &c., pag. 89 , 90. Tab. I fig. c. en &y~ flem of Surgery, vot. I. p. 417. lab. X.  VAN DEN VERTAALER. XV drïe en door wallace verbeeterd zijn: Fan deeze echter zullen wij, om dat onze geleerde Schrijver dezelve in de hier agtergevoegde verklaaring der bijgevoegde Planten zelfs befchrijft, niet anders zeggen, dan dat deszeljs punt, zo wel die van de Heer bell, als van de elastiekc Troicar van and ree plat en lancetvormig is, en dus veel gemaklij ker ingebragt word dan de driehoekige; als mede dat de Troicar., die de Fleer bell hier voorfteld, om dat hij tevens de eenvoudigfte is, voor de beste der tot heden uitgevonden Troicars mag gehouden worden: men kan dezelve in de agter dit Werkje gevoegde Plaaten afgebeeld en in de bijgevoegde verklaaring breeder befchreeven vinden. Dit zij genoeg van de Troicars in het algemeen, en van die van de Hydrocele in het bfjzouder: want zo wij alle de Werktuigen wilden befchrijven, die als zo veele Troicars kunnen aangemerkt worden, ah daar zijn de Bronchotomes van buchott, van richter, van bell, de kromme Troicar van fleurant, die van foubert en thomas en zo veele andere ter ontlasting van water uit verfchillende holligheden van ons lighaam, zouden wij niet alleen tot zaaken afgeleid worden, die op deeze Verhandeling geene de minfie betrekking hebben, maar daarteboven door onze langwijligheid misfchien inbreuk maaken op den aandagt onzer leezeren omtrend het Werk van den Heer bell zelve. Omtrend de Vertaaling hebbe ik alleen dit nog aan te Ctf) john andree account of'an elaflic trocar confiruScd on a new priticiple for tapping tbc Hydrocele. Lond. 1781- fig. 1, a ö" 3.  XVI VOORREDE VAN DEN VERTAALER. te merken, dat men hier, ik beken het gaarne, ver» geefs fraaiheid van ftijl of keurigheid van fpelling zoeken zal: verder dat ik hier en daar eenige aanmerkingen bijgevoegd heb, die misfchien hun nut kunnen hebben, en die ik ter onderfcheiding van die des Autheurs met het woord Vertaaler heb doen aanduiden: eindelijk dat ik de in het oorfurongelijke bijgevoegde Index geheel weggelaaten heb, uit hoofde ik den algemeenen inhoud der Hoofdfi'ukken, aan het hoofd deezer Fertaaling geplaatst, als genoegzaam reekende.  BERICHT VOOR DE OORSPRONGELIJKE UITGAAVE. J)e Schrijver legt in zijn Sainenilel van Heelkunde zijne gedachten open over de verfchillende onderwerpen, die in dit Boekdeel bevat worden. De leezers zullen derhalven begecrig zijn de reedenen te weeten, die hem bewoogen hebben om hun op deeze manier eene Verhandeling aan te bieden, welke in eenige opzigten als eene herhaaling zou kunnen aangemerkt worden. Dan hij begrijpt dac de verbeeteringen , die hij hier opgeeft in de behandeling van de Waterbreuk, door eenvoudige infhijding, van aanbelang zijn, en dac zij de bewerking veilig, gemaklijk en zeker niaaken. Daar eene nieuwe pooging, om het gebruik van mfpuitingen tot geneezing der Waterbreuk meer en meer in zwang te brengen, welke geneeswijze in dit Land reeds zederd lang was in onbruik geraakt, zijn oorfprong fchijnt verfchuldigt te zijn aan eene ongegronde vrees voor de bewerking der infni|d:ng, zo heeft hij, dewijl zijne ondervinding hem hier toe gerechtigde, op zich genomen, om de  XVIII BERICHT. de-veiligheid en zeekerheid van deeze bewerking te verdeedigen, en te gelijk eenig bericht te geeven aangaande den oorfprong en de voortgangen der geneeswijze door infpuiting en er bij te voegen de reedenen, die hem doen denken, dat deeze geneeswijze niet algemeen zal aangenomen worden. Insgelijks vleid hij zich dat de veranderingen , die hij voorlïeld nopens de bewerking voor de Waterbreuk (Sarcocek) nuttig zullen bevonden worden. Wijders voldoet hij hier mede aan het verzoek van veelen, om zijne waarneemingen aangaande de Waterbreuk en andere ziektens der Ballen in een afzonderlijk Boekdeel te begrijpen. Dit bericht heeft de Schrijver gemeend billijk te zijn, dat gegeeven wierd, op dat zij, die alreeds bezitters zijn van zijn Samenftel van Heelkunde, zouden kunnen oordeelen, of zij deeze Verhandeling begeercn of niet. IN-  INHOUD. I. HOOFDSTUK. . Bladz. Over de waterbreuk 1 I. Afdeeling. Algêmfene Aanmerkingen nopens de Waterbreuk. — IJ» Over de waterzugtige Waterbreuk van den Bal- ' zak 13 III. Over de Waterbreuk van de Scheederok van den Bal. 23 IV. Over de Waterbreuk van een Breukzak. . . .103 V. ~ ■■' -« ■ Over de Waterzugtige Wa» terbreuk van den Zaadftreng 108 VI. ■■■ ■ Over de Zak-Waterbreuk . van den Zaadftreng. . 112 II. HOOFDSTUK. Over de bloedbreuk. ...... xn III.  III. HOOFDSTUK. ver de balzak-ader; zaadstrengadêr, zaad- en windbreuk. . . 131 IV. HOOFDSTUK. ver de vlerschbreuk of het knoestgezwel van den bal. . . 136  VERHANDELING over de WATERB R E U K, en andere gebreekten der B A L L E N, I. HOOFDSTUK, I over de waterbreuk:. I. AFDEELINÖ, AlgemeSne aanmerkingen nopens de Waterbreukt Eik gezwel, het welk door eerte Verzameling van water ontftaat, kan, naar de kragt van het woord, Hydrocele (a~) genoemd worden, doch in dd Qa~) Even gelijk a'ls Hernide verkeerdelijk ffreükeë genoemd worden, zo is ook het woord Hydrocele onéigenaartig door tfaterbreuk uitgedrukt, en betekent naar zijne kragt, eigentlijk Watergezwel; dan, verba' valent ufu , ut nummi; Vi&t, A  e VERHANDELING de Heelkunde verftaat men er meer eene opzetting van water in de balzak of Zaadftreng door. Dit gebrek wierd door de ouden, even als alle gezwellen in d:n balzak of liesch, die niet onmiddelijk door eene voortftuuwing der declcn uit de breuk veroorzaakt wierden, met den naam van valfclie of onwaard breuk beftempeld, van wegen de gelijkenis die zij met dc waare breuken hebben ; maar deeze onderfcheidiug was van geen het minfte nut, en daar die voortkwam uit een verkeerd begrip nopens den oorfprong der breuken, zoude ik er hier niet van gefprooken hebben, ware het niet, om daar door de Schriften der Ouden omtrend dit ftuk verlbaanbaar te maaken. De leeritellingen der Schrijvers van de laatst voorgaande eeuwen zijn indedaad, omtrend het ftuk der Waterbreuken, zo verward en onverftaanbaar, dat zij bijna geene aandagt verdienen; want dewijl hunne ontleedkundige kennis der deelen, in welke de ziekte plaats heeft, zeer gering was, zo gaaven ook de denkbeelden, welke zij er zig van vormden, aanleiding tot eene verkeerde Ziektekunde en hoogstfchadelijke behandeling; niet wel bekend zijnde met het maakfel der aangedaane deelen, gingen zij met veel fchrooms te werk in de behandeling der gebreeken, die hen aanbetrouwd •waren; want, door eene onmiddelijke vereeniging te veronderftellen tusfehen de rokken des bals, de holligheid van den buik, de lever, de nieren en andere ingewanden, kwamen zij in het denkbeeld, om de ophooping van water in de waterbreuk te befchouwen als een afzetfel of uitwatering van deeze deelen, cn als dienende om deeze te bevrijden,  over de waterbreuk. 3 den, en misfcbien wel naar een breedvoerig ftelfel van voornaame ziektens. (_b~) Het gevolg hier van was, dat hunne geneeswijze befchroomd en onbeflisfend was, zo dat iedere heelkundige bewerking, waarin deeze deelen gewikkeld waren , een ftuk wierd van het grootfte aanbelang om op te losfcn, en zeer verdrietig, pijnelijk en onzeeker in de uitvoering was. Van celsus tijd af, tot het midden der Uatfte eeuw, fchijnt men weinig voortgangen in dit ftuk van Heelkundige Ziektekunde gemaakt te hebben; en waarlijk van celsus af, fchijnen de Schrijvers meestal eikanderen woordelijk nagefchrecvcn te hebben, tot dat wisemann, le dran, garengeot en heyster, dit ftuk ftrapsgewijze opgehelderd hebben, fchoon het egter niet klaar en duidelijk begreepen wierd, voor dat de nafpooriugen van monro, h aller, hun ter, en p. pott, de ontleedkunde deezer deelen volledig en duidelijk maakten; niet te min verleend men nog zo veel aandagt aan de verwarde berigten der Oude Heelkundigen, dat om deeze reden alleen, de wezcntlijke natuur der gebreeken . van De geleerde Schrijver zegt in zijn Syftem of Surgcry ( Samenftel van Heelkunde) ter plaatie , waar hij over dit zcli'de onderwerp handelt, da: vcrfcheide plaatfen uit hildanus, lanfranc. Fabriciui ab aq.UAPENDENTE Cll d I O N i S bewijzen , d»t dit denkbeeld in hunne tijden algemeen aangenomen was. VER. t. A a  4 VE~R HANDELING van de ballen minder begreepen word, dan anders zoude gefchieden, en er is misfchien geen leerftuk in de Heelkunde; met bet welk de leerlingen over het algemeen zo weinig bekend zijn. Niets, dan eene juiste aandagt op de ontdekkingen der nieuwere ontlccdkundigen, is in ftaat om kiaare en duidelijke begrippen omtrend dit ftuk te doen verkrijgen, en elk, die zig hier op wil toeTéggen, zal bevinden, dat de waterbreuk en. andere gebreken der ballen, met veel meerder eenvoudigheid kunnen uitgelegd worden, dan eenig ander foort van gebrek .m: Voor dat ik dan tot dcrzelver behandeling overgaa, zal ik een kort ontleedkundig begrip geeven van het Buikvlies Cperitotideum), van de Bril en (testes'), van hunne bckleedfelcn , de witte rok namelijk (tunica albuginea) de Scheederok (tunica vaginalis), en de Ealzak (Scrotum), zijnde deeze de deelen, welke meer of min de zitplaats van deeze gebrecken uitmaaken. Het Buikvlies is een fterk, glad, cenigfmts veerkragtig vlies, het geen de gelieele holte van den buik bekleed. Het verftrekt aldus tot een uitwendig bekleedfel van meest alle de ingewanden, die in den buik bevat zijn; maar dit bekleedfel is op eene zo zonderlinge wijze famengefteld, dat, ten mmfte op het eerst gezigt, alle de ingewanden fchijncn bevat te zijn binnen de bolligheid van het zelve buikvlies, daar nogthans eene ontleedkundige nafpooring toont, dat zij in de daad er buiten liggen. Na dat dit vlies de holligheid des buiks volkomen bekleed heeft, word her verlengd of omge-  OVER. DE WATERBREUK. 5 geflaagen over alle de ingewanden, om, zo als boven gezegt is, derzelver uitwendig bekleedfel te vormen: na het eene ingewand dus omgecven te hebben, ftrekt het zig uit naar het naastbijzijnde, maakende in deszelfs loop de onderfteunende vleesagtige banden van de lever (Ugamenta hepath fufpenforia), en van andere ingewanden, cn verfchaffende in deszelfs verdubbeling (eh/piïcctura~) een foort van lieunfel voor de verfchillende öloedvaten, welke zig hier door bcgeeven naar hunne beftemde plaatfcn in het darmkanaal en andere deelen. Agter het buikvlies is eene hoeveelheid losfe celagtige zclfftandigheid, door de Schrijvers gemeenlijk deszelfs aanhangfel genoemd. Op fommige plaatfen is deeze gevuld met vet, op andere is dezelve leedig en kan gemaklijk met lugt opgevuld worden. De Ballen zijn in de vrugt tot kort voor deszelfs geboorte beflooten in ce buiks holte, even ge-lijk de andere buiksingewanden. Tot zo lang zijn zij gcleegen omniddelijk onder de nieren, aan de voorzijde van de kndcnfpicren (mufbuli pfoae), digt bij derzelver opperfte gedeelte, en aan de zijde van de regte darm, alwaar hun buitenst bekleedfel met deszelfs agterfte oppervlakte gehegt is aan dat gedeelte van het buikvlies, waar op zij rusten, terwijl hunne voorlle en zijdelijke oppcrvlaktcns geheel los in de holligheid van den buik liggen, in aanrarking met de andere ingewanden. In deeze ligging egter heeft er ook eene vereeniging plaats tusfehen de ballen en het balzakje, deeze is gemaakt door middel van eeA 3 ne  6 VERHANDELING ne zelfïlandigheid , die van het ondereinde der ballen nederloopt naar den balzak, eene foort. van fpitsvormigcn band maakende; zijnde deszelfs breedfte gedeelte vastgehegt aan het ondereinde van den bal en opperbal (\epiJidymis~) en deszelfs. onderfte gedeelte, na door den ring van de buitenfte fchuinfche buikfpier (musculus obliquus externus) getrokken te zijn, zig verliezende in het celagtig vlies des balzaks: deeze band is kennelijk vaat- en veefelagtig, en fchijnt voor een gedeelte famengeiteld te zijn uit de binnenwaards gekeerde opfchortende fpier Qmufctilus eremafter.') Dat geheelc gedeelte van den band, het welk binnen de wanden van den buik bevat is, loopt van agtcr voorbij het buikvlics, en ontfangt een bekleedfel van hetzelve, op dezelfde wijze als de bal en andere ingewanden; en het buikvlics geeft op dezelfde manier eenen rok aan een gedeelte van deezen band, na dat hij in de liesch gegaan is, door langs dezelve heen nederwaarts te daalen, van den buik af, tot in het bovenfte gedeelte van de liesch; op deeze plaats, dat is bij de ringvormige opening van de buitende fchuinfche buikfpier, is liet buikvlies zeer los, en wanneer de band en de balzak nederwaarts getrokken worden, is er eene opening te zien van de holligheid van de buik, rondsom het ganfche voQrfte gedeelte des bands, welke gereed'fchijnt, om den bal te ontfangei; deeze opening word trapsgewijze wijder, als de bal langs het buikvlies door deezen weg naar de bal afdaalt. Terwijl de bal nederdaalt, ydt hij niet, gelijk men zig gemeenlijk verbeeld heeft,  OVER DE WATERBREUK. heeft, needer langs het voorfte gedeelte van het buikvlies, tusfchen dit en de andere ingewunde ; maar de bar.d, die ik befchreevcn heb, als liggende agterhet buitenvlies, en welke met de bal aan deszelfs onderfte en agterfte gedeelte vereenigd is, brengt hem bij wijze van rigting of naar benedentrekking , als 't waare op deeze wijze van Sgteren langs de lendefpier tusfchen deeze en het buikvlies; en dat gedeelte van dit vlies, waar aan wij gezien hebben, dat de bal gebcgt is, en het welk natuurlijk Jangs dezelve uitgeftrekt is, maakt alzo door deeze uitrekking van Let buikvlies, een foort van zakje of beursje eenigfmts gelijkende na de vinger van een handfchoen, waarvan het onderfte einde voortgaat den bal te ovmangen op dezelfde wijze als het deed, terwijl de bal op de lendefpier rustede, en de ingang uit de buik naar de holligheid van het verlcngfel, is juist op die plaats, waar de bal oorfpronkelijk geplaast was, waarom ook het verlengzel op die plaats begint neder te daalcn. Het buikvlics in eene vrugt zeer flap en rekbaar, en van aguren vereenigd zijnde, gelijk wij reeds boven opgemerkt hebben, met eene meenigte los celleweeffel, zo is op deeze wijze deszelfs verlenging of uitrekking, welke veroorzaakt word door 'het neederdaalen des bals door de Natuur zelve voorzien, en deszelfs afdaaling gemaklijk gemaakt. Men moet egter niet veronderftellen, dat de bal en het buikvlies, in het afkoomen zander eenige vereeniging needervallen, want, terwijl zij lafigfaam neder glijden, blijven zij egter vastgehegr A 4 aan  8 VERHANDELING aan de agterliggendï dealen* even als zij 'm den buik waai'en. Wanneer de bal de pees van de buiteafte fchuinfche fpier voorbij getrokken is, het welk dezelve gewoonlijk eene maand of vijf weeken voorde verlosfing doet, blijfc hij gewoonlijk eenigen tijd op zijcie van de roede, en zakt dan trap gèwijze aaiden bodem van den balzak; en zelfs wanneer hij geheel in den bodem is gedaald, is deszelfs band nog vereenigt met hem, en ligt onmiddelijk onder hem m een verkorten en t' faamgedruktcn ftaat. Het vcrlengfel van het buikvlies, het welk'wij gezien hebben dat met den bal nederdaalt, blijft dczelven bedekken, wanneer hij den balzak bereikt heeft, en het is dit losfe bekleedfel of beursje, het geen naderhand verandert in het geen de Ontleedkundigen de Scheederok der bal noemen Uit deeze befchrijving blijkt, dat de holligheid van deeze beurs in 't begin gemeenfehap heeft met de groote buikvlies holte van den buik. Dit doet het overeenftemmig, zo dat een Tentyfer of Sonde gemaklijk langs dit vcrlengfel kan hcergetragt worden, van de buik af tot in den bodem van den balzak; en dat, wanneer men het-langs de gehcele lengte aan de voorzijde'openlegt, het "volmaakt kan gezien worden een vervolg of verlens zei te zijn van het buikvlies; men bevind dan den bal en opperba! aan deszelfs onderfte gedeelte zortder hun los bekleedfel, de Scheederok;0en ter, wijl de Zaadflreng, beftaande uit de Zaadflagadcr en Zaadadcr, benevens het afvoerend vat ( yas def den ontlloken, en er fpreid zig trapsgewijs een roosagtig gezwel over de bijliggende deelen uit. Dit tintelend of prikkelend gevoel, waar over de lijder eerst klaagde, eindigt op het laatst in , zo als de lijder het noemd, een foort van brandende pijn, welke dikwijls zo lterk is, dat dezelve geheel en al de rust verftoort; en het gebeurd zeer dikwijls, dat al wat wij aanwenden niet in ftaat is, om eene verfterving voor te koomen, welke den lijder meest altijd in 't graf fleept. Ik wil niet zeggen dat deeze handelwijs altijd zo noodlottig eindigt; maar ik heb het dikmaals dus gezien, en fchoon de prikken of kleine kerven ook fomtijds op dezelfde wijze eindigen, doen zij dit egter zo algemeen en zo ligt nier. Daar de lange kervingen zo geneigd zijn kwaad te doen, is er nog meer reden om te vreezen, dat de fontenel en de naald, welke beide veel meer prikkeling verwekken, ook nog veel nadeeliger zullen bevonden wTorden. Uit deezen hoofde zijn zij tegcnswoordig in de waterzugtige Waterbreuk vrij algemeen in onbruik geraakt. Wanneer de kervingen moeten gedaan wrorden, doen wij dezelve met de fneede van een vlijm, {the fhoulder of a lancet); zij moeten de huid doorfnijden, maar moeten niet dieper gaan, en moeten niet meerder dan een duim lengte hebben: de kleine kervingen of prikken moeten dezelfde diepte hebben; en, even als de lange kervingen verrigt worden ter plaatfe, waar het gezwel het meest uitfteekt: Deeze prikken maakt men best met de punt van eene vlijm: Vijf of zes zijn gewoon-  ÓVER r>E WATERBREUK* 17 wóonlijk op eens genoeg; maar wanneer de wondjes geneigd zijn om toe te loopen voor het water ontlast is, behooren zij van tijd tot tijd vernieuwd te worden. Het droog houden der deelen, door eene veelvuldige hernieuwing van droog zagt linnen, om de vogtigheid in te zuigen, is hier zeer noodzaaklijk; het verzuim hier van fchijnt in de daad zeer dikwijls veel toegebragt te hebben tot den kwaaderi uitftag van deeze bewerking. Wanneer fomtijds de [kerving of prikking niel goed gaat, en door ontfteeking en pijn beginn gevolgd te worden, zo zal, in plaats van warme verzagtende pappen, cn Hovingen, welke gewoonlijk gebruikt worden , eene koude oplosfing van loodfuiker met zagt linnen aangelegt, niet alleert van meerder uitwerking zijn in de ontfteeking paa-» len te zetten, maar zal aan de pijn meer onmiddelijke verligting toebrengen, Kalkwater, op de zelfde manier gébruikt, betoont zig insgelijks een zeer "goed middel; fomtijds zai egter, niet tegenftaande wij alles aanwenden, om dit voor te komen, verderving plaats grijpen: in dit geval vertrouwen wij voornamelijk op het inwendig gebruik van koortsbast, wijn, en andere veerkragt geevende middelen (tonica), enop warme verbanden en andere uitwendige mi Adelen, die men i:i verfterving gewoonlijk gebruikt: Daar deeze foort van verfterving. meest altijd vefgezelt gaat van pijn in de aangedaane deelen j zo" geeve ik met veel vrugt Heulfap: Opium is vooral nöodzaakelijk en nuttig in 't verminderen van pijn t en eene algemeene al te groote gevoeligheid; erf B daar'  IS verhandeling daar wij door de ondervinding weeten, dat het eene tegens rotting werkende kragt heeft, zal het jn veel gevallen den voortgang der verfterving beletten door onmiddelijk op de aangedaane deelen te werken. In de meeste gevallen is het grootfte gevaar te dugten van de geprikte deelen, zo zij door verderving aangedaan wierden; en maar zeer zeldzaam is er een wezentlijke en onverwagte geneezing bekoomen, na dat alle de bekleedfclen hier door waaren vernield. Een meldenswaardig voorbeeld hiervan gebeurde eenige jaaren gelecden in het Koninglijk Hospitaal te Edenburg de gantfche balzak fcheide af, en liet de de ballen bloot; geduurende den tijd dat de wond open bleef, wierd al het water, dat in andere deelen van het ligbaam vergaadert was, ontlast, en de lijder behield onder een ruim gebruik van koortsbast, en ónder het zagt ve;binden der wrond, het leeven ; in den loop der geneezing wierden de ballen omgeeven met eene dikke celagtige zelfftandigheid, welke haar tot een zeer goed foort van bekleedfel diende; ik veronderflel, dat het een diergelijk voortbrengfel moet geweest zijn, als dat waar van hildanus (c) fpreekt, als van een nieuwe gevormde balzak. Ik heb aireede aangemerkt , dat, fchoon de waterzugtige waterbreuk meestentijds afhangt van eene algemeene geneigdheid tot waterzugt, zij egter (O Obferv. Chirurg. Öcit. 5. Obf. 76.  OVER DE WATERBREUK. ter fomtijds voortkomt door eene plaatfelijke oorzaak, welke dan enkel eene plaatfelijke waterzugt des balzaks voortbrengt ; zo iets is fomtijds veroorzaakt door gezwellen in de lïtsch cn buik, dewelke den weg der watervaacen of klieren verdopten. Indien in dit geval de vcrflopping vcroorzaakende gezwellen kunnen weg<*enoomcn worden, zal geen ander middel zo veel bu'p aanbrengen als dit; maar wanneer zij zo diep geplaasc waaren, dat zij niet d;.n r.-ct i'/jv:i,-.r kov.den weggenoomen worden, heb ;': dc | enceswijzc daar heenen gerigt, om door het van tijd tot tijd doen van prikken in he; onderfte van hei gezwel, de toevallen te verligten. Het k fomwijlen gebeurt, dat bij eene opftopping van water, 't zij door (banning of verenging in de pis weg, 't zij door een indrijving van (teentjes, de pis weg gebcriten is, en de pis op deeze wijze toegang krijgende tot het ceïagdg maakfel des balzaks, er onmiddelijk een waterzugtige zwelling over deeze ontitaan is; en dewelke niet verminderde zo lang de oorzaak, die dezelve voortga» bragt had, niet weggnomen is. Ten einde in dit geval de vorming van boezems of verzakkingen (fimts) voer te koomen, welke anders gemaklijk zouden kunnen onritaan, moet men eene infnijding maaken in het benecdenfte gedeelte des balzaks, en brengen dezelve tot zulk eene diepte als voldoende is om de wond in de pisleider te bereiken; op deeze wijze zal men niet alleen eenen vrijen uittogt geeven aan de alreeds uitgeltorte pis, maar men zal waarfchijnelijk eene verdere ophooping voorkoomen: Indien een B a in-  20 V E R II A N D E L, I JV O inge-lreeven ftecn er de oorzaak van mogt bevonden worden, moet men die er uit fnijdèn: en bijaldien de verflopping voortkwam uit eene verenging van den waterweg, moet deeze door een gepast gebruik van verwijdende kaarsjes (bougies) weggenomen worden, (d) De uit plaatfelijke oorzaak ontftaande balzaks w.'crzugt was fomtijds ook veroorzaakt door het doorbreekcn eener waterbreuk in de fcheederok van den bal: wanneer de fcheedcroks waterbreuk ■tot eene ongemeene grootte komt, zal een fprong van een hoogte of een geweldige floot of kneufmg dezelve gemaklijk doen berften, en het water dat geen uittogt buitenwaards vind, zal natuurlijk zich 'door den balzak verfprciden; verfchcide voorvallen hebben hier van plaats gehad, twee zo- Qd~) De eerwaardige Giijsaard en boven mijnen lof verre verheeven en fchranderen vaderlandfehen Heelmees'er, de btnger van der haar geeft in zijn voor jonge Genees en Heelkundigen onfehatbaar , en op eene 50 jaarigen ondervinding (leunend kleinood g > pleegt  over de waterbreuk. 39 ziekte door de Heer keate van Londen, in welke eenige gevallen worden opgegeeven van Waterbreuken , geneezen door het uitwendig gebruik van eene prikkelende aanlegging van eene1 fterke op- los- „ pleegt verder met verfcheide beroemde Amftcrdam,, fche Heelkundigen raad, dewelke alle met den ,, Heerc du p u i van 't zelfde gevoelen waarèn, dan ,, zij allen bedroogen zig ook met hem in hunne voorfpelling; er kwam in 't onderfte gedeelte des bal„ zaks op nieuw een ontfteeking, er volgde een ejter,, gezwel (abfeesfus) in het cclleweeiïel des balzaks en in den bal , de Heer d» pui opende het zelve, fneed den bal gedeeltelijk door, er kwam eene groö,, te hoeveelheid etters uit ," en het geen verkeerde. ,, lijk voor Vlceschbreuk gegroet was, genas, ook de Waterbreuk genas, en de Geneesheer, die men na,, bij zijn einde dagt te zijn , leefde nog toen de lieer ,, du pui in 1794. ons dit mededeelde en had naderhand nog van het een nog van het ander eenig ongemak." Deeze waarneeming [dunkt mij een fpreekeud bewijs te zijn van het gezegde van den Geleerden bell, en deszelfs invoegingen mededèeiing alhier , mij door de goedheid van mijnen waardigen Leermeester den Heere Do pui toegeftaan , zal geloof ik den leezcren deezer vertaaling niet onaangenaam zijn. In deszelfs nuttige lesfen betuigd de Heer du pui verfcheiden maaien in aftappingen van waterbreuken gezien te hebben, dat den bal met de punt van den troicar bij ongeluk gekwest wierd , waarop zwelling en ontfteeking ontftond en daarna eene volkoomene ge. neefing der Hydrocele verkreegen wierd. vsai. C 4  rf© verhandeling lósflrig van Ammoniac Zout in Azijn en Wijn, geest. Het voorfchrift van de Heer keate luid aldus: !Ro Sal Ammoniac. in pulv. trit. §j. Acet. vini & Spirit. Vin. redt. aa- f ij. >H|t is nodig eenig zagt linnen, wel bevogtigd in dit middel rondom den balzak aan te leggen, dewelke door een opfchortend verband moet; onderftcund worden, en dit meet driemaal daa<*s veraieuwd worden; Maar fchoon ik meer dan twintig maaien deeze manier beproefd heb, en wel in fpmmige, terwijl de zak uitgezet was; in andere onmiddelijk na de aftapping, heb ik echter nooit zo gelukkig geweest, van dezelve te -zien ilaagen; in fommige fcheen de aanwending van prikkelende en t' famentrekkende middelen na de aftappin~) De Heer bell wil hier mede niet zeggsn dat granulatie of vleeschgroeijing in 't geheel herfebenfchiromig zij, integendeel fpreekt hij er in zijne Treatife ) Zijnde een weinig grooter dan een Hollandsen Dubbeltje. (o ) Men Zie deszelfs Werk, An Effay on the curc of Hydrocele of the tunica vaginalis Teftis, by Mr. el»e S. Ed. pag, 33. D  50 verhandel ing, In de geneezing der waterbreuk door de feton, is de manier van dezelve aan te leggen, volgens voorfcbrift van wijlen den Fleer pott, die over dit ftuk eene volkome en oordeelkundige verhandeling gefehreven heeft de volgende: Hij gebruikt een troicar; een zilver pijpje of fcheede (cannuW) van vijf duimen lengte, en zulk een' omtrek, dat het zelve gemaklijk gaat door de canul van de troicar; en eene fonde van zes en een half duim lengte, hebbende aan het einde eene fijne ftaale driehoekige punt, en aan het andere een oog, waar door hij een fnoer groove witte naaizijde door haalt, van zodanig eene dikte, dat het gemaklijk door de lange canul heen kan; met de troicar prikt hij in het onderfte en voorfte gedeelte van het gezwel; en zo dra de priem weg getrokken, en het water ontlast is, zo gaat de Seton fcheede door de canul van de naald, tot dat hij het opperfte gedeelte van de fcheederok raakt, en gevoeld kan worden in het bovenfte gedeelte van den balzak; dit gedaan zijnde, word de Sonde, voorzien met deszelfs Seton, geftooken door de laatfte Canul, de fcheederok en bekleedfelen met deszelfs punt doorftooken, en de fnoer getrokken door het pijpje, tot er een genoegzaam gedeelte van aan de bovenzijde uitgebragt is, wanneer de beide pijpjes weggenoomen worden, en de bewerking geëindigt is. Tegens het einde van den derden dag beginnen de deelen ontftooken te worden; wanneer erftoo» vingen, pappen, een opfchortend verband, een ftrengen leefregel en zagte ontlastmiddelen worden voorgefehreeven, ten einde de toevallen te maatigen. Zo  o v È r de waterbreuk. 5* Zo ras de deelen door de vermindering der ont» fteeking beginnen zagt te worden, het geen in 't algemeen tegens den tienden of twaalfden dag gefchied, moet de feron verminderd worden, en ef moeten bij ieder verband vijf of zes draaden weg genoomen worden; beftaande het verband uit niets meer als eene oppervlakkige wiek op elke opening, en een verdeelend Ceratum zo als de Ceratum Sa* tuminum, om den balzak te bedekken. Bij eene behandeling der Waterbreuk door dö Seton zoude ik in allen gevallen de hier boven befchreeve manier van den Heer pott willen volgen, behalven alleen in de wijze van inbrengen met dat aantal werktuigen, welke hij voor* fchrijft, als welke zonder noodzaak omfiagtig is. In een voorig ftukje heb ik de manier vart zweeren door de fontanel te openen befchreeven, en de handgreepen , die daar vermeld flaan, kunnen ook hier toegepast worden. Laat eene opening gemaakt worden met eert fnijmesje of een fcherp gepunte Bistorie (plaat i. fig. 2.) in het boven gedeelte van het gezwel, wijd genoeg om met gemak eene ftreng, beftaande uit bijna dertig draaden gewoone witte naai.zijde, door te laaten; in deeze opening moet eene fnijftaf (a Direcior) met een oog aan het eene einde, waar door de fnoer geftooken is, in* gebragt worden; en deszelfs ander einde moet ge« rigt worden naar beneeden en naar het meest hangend (p ) Triatife on the Thcory and manag.ment of ulcert. D a  verhandeling gend gedeelte van het gezwel, alwaar dan eene opening moet gemaakt worden, van bijna eene halve duim lengte, door met de biflourie op de fnijftaf te frnjden; dc fnijibf nu nederwaards getrokken zijnde tot er een goed gedeelte van de zijde van onderen buiten gelaaten is, zo is de bewerking op'deeze wijze geëindigt; voor bet overige zal de behandeling van de Seton dezelfde zijn als die de Heer pott voorfchrijft; maar, in plaats van de ftreng met de fnijftaf in te brengen, kan het gedaan worden met een zilvere canul en priem (perforator), welke op de hier agter gevoegde plaatcn afgebeeld zijn. Wannneer de eerfte opening in het bovenfte gedeelte van het gezwel gemaakt word, zal het werktuig , dat de fnoer of feton bevat, veel gemaklijker langs dtezen weg ingebragt worden, dan indien de eerfte 'opening aan de onderzijde gemaakt was; want in het eerfte geval blijft het gezwel tot op het laatfte toe gefpannen, daar integendeel, wanneer de eerfte opening van onderen gefchied, al het bevatte vogt er onmiddelijk uitloopt, waar door de fcheederok zo tegens den bal aan toe.valt, dat ik er veel moeite uit heb zien gebooren worden om er het werktuig tusfchen beiden door te krijgen, zo dat hier door dikwijls de bal is beleedigt geworden; en door deeze onderfte opening een halve duim lengte te geeven, kan er gemaklijk alle vogt, dat zich geduurende de geneezing nog mogt verzaamelen , door ontlast worden; daar integendeel deeze opening, na de wijze van dc Heer pott niet wijder dan de dikte van de troicar zijnde, volkoomcn door db dikte der  OVER DE WATEREREUK. 53 der fnoer gevuld is, zo dat het vogt er weder in opgehouden word, en er eene nieuwe infnijding nodig is, om dit te ontlasten; en dus is de lijder blootgefteld aan pijn en tcleurftelling, gelijk ik in verfcheide gevallen gezien heb, waar de voorzorg, waarvan ik gewag gemaakt heb, om namelijk de opening in het onderfte gedeelte van het gezwel wijd genoeg te maaken, om eenig vogt, dat gevormd mogt worden te ontlasten, veronagtfaamd was. Voor dat wij weeder de geneeswijze door de fontenel beöordeelen, zullen wij eerst eene befchrijving geeven van de geneeswijze door infnijding. Dc lijder gelegd zijnde op een tafel van gepaste hoogte, en door helpers wel verzeëkerd liggende met den balzak digt bij de rand van de tafel, moet de Heelmeester met de eene hand het gezwel van agteren omvatten, om hetzelve wel vast te houden en aan de voorzijde wat te fpannen; vervolgens zal hij, in de andere hand een gewoon met een rond fcherp voorzien mesje hebbende, de buiten beklcedfclen verdeden in eene doorgaande fneede van het bovenfte gedeelte van het gezwel af, langs deszelfs voorzijde, tot het onderfte gedeelte van hetzelve toe. Wanneer de opening na bchooren gedaan is, zal de verdeelde balzak te rug krimpen, en de fcheederok zal bloot liggen, ter breedtte omtrend van een halve duim, van de eene zijde tot de ander. l\u moet er een opening gemaakt. worden in de fcheederok met een fcherppuntjge Biftourio, D 3 juist  54 VERHANDELING juist aan het bovenfte gedeelte van het gezwel, waar de eerfte infnecde begonnen was; deeze opening moet van die grootte zijn; dat de bewerker er vrijelijk een vinger kan inbrengen; wanneer deeze er ingebragt is, moet zij aan de biftourie tot een geleider dienen, om de zak verder, langs den loop der eerfte fneede, tot deszelfs bodem toe te openen; door de voorafgaande verdeeling der huid met het ronde fcalpel in plaats van met de biftourie te doen, word de bewerking met meerder nauwkeurigheid en minder pijn verrigt, want het fcalpel maakt, door deszelfs rondheid, een veel fijner fneede dan eenig ander werktuig in ftaat is te doen, en hierom fnijd het veel gemak! ijker. Door de infnijding in de bekleedfelen en in de fcheederok te gelijk te doen, gelijk ik fomwijlen gezien heb, word zekerlijk de bewerking ecnigfiints verkort, maar de tijd die men hier meede wint, is naauwlijks twee of drie feconden, terwijl de infnijding ligter gefcheurd en ongelijk zijn kan; want wanneer dit gedaan word, voornaamelijk wanneer de opening aan de onderzijde van het gezwel gemaakt word, gelijk fommïgen geraaden hebben, kunnen de deelen geduurende den tijd der bewerking niet genoegfaam gefpannen worden. Ik heb gezegd dat de eerfte opening in de fcheederok zo wijd moet zijn, dat er de vinger van den Heelmeester gemaklijk kan ingebragt worden, welke agtcr de biftourie moet ingevoerd worden, zonder dat er het werktuig uitgetrokken word, gelijk men gemeenolijk doet; op deeze wijze maaken wij d§ bewerking korter, en door een vrijen  OVER DE WATERBREUK. 55 vrijen uittogt te geeven aan het in de zak beflootene vogt, koomen wij de verfpreiding voor en de vorming van blaazen in de celachtige zelfstandigheid'der fcheederok, en bijliggende deelen, het geen het geneigd zoude zijn te doen, wanneer de opening in de zak te fmal of te klein was; door de opening van boven te beginnen, komt men veel moeite en ongemak voor, welke altoos door het eerst openen der onderzijde veroorzaakt word; want als het eerst aan de onder-^ zijde geopend word, zal het water, gelijk ik reeds aangemerkt heb, zich terftond ontlasten, en daar dit gevolgd word door eene onmiddeüjke toevalling der fcheederok, is dc rigting, langs welke hij vervolgens moet opengefneeden worden, niet gemaklijk te houden: integendeel als de opening aan de bovenzijde begonnen is ,5 zal het water daar wel van tijd tot tijd uit loopen, maar de fcheederok blijft doch echter altijd gefpanncn tot deszelfs bodem toe , tot zo lang de geheele bewerking ge eindigt is. De Heer hun ter leeft met oogmerk om de pijn eenigfints te verminderen, aangeraaden, om de infnijding beide van de balzak en van de fcheederok maar ter lengte van tweej derde van het gezwel te doen, en anderen hebben gedagt, dat zelfs de helft genoegzaam waare; maar het onderfcheid der pijn tusfchen infnijdingen van deeze verfchillende lengte is niet van aanbelang, en moet niet in aanmerking komen, wanneer men acht geeft op de gevolgen, die hier uit ontfpruiten. Wanneer de infnijding ter volle lengte van het D 4 &"  0 VERHANBEI,lNo zwel gedaan is, zal de bewerking misfcbien in alle gevallen gelukken, indien het overig gedeelte der behandeling met de noodigen aandagt verrigt word; daar ik in tegendeel verfcheide gevallen van deeze gedeeltelijke openingen gezien heb, waar van de wederkomst der ziekte het gevolg geweest is. .Het is voornamelijk noodzaakelijk om de infnijding der fcheederok tot aan het onderfte einde derzelve te doen, om dat anders in 't begin al het vogt niet zal ontlast worden, terwijl er ruim. te zijn zal, om geduurende de geneezing weder vogt te verzamelen; het is insgelijks nodig op te . merken, dat in het doen der infnijding in de zak, dezelve moet geëindigt worden op eenige afftand van de bal: want ik heb in verfcheide ge, vallen waargenomen, dat waar de fcheederok na bij den bal verdeeld was, de ontfteeking aldaar zeer fterk was. De infnijding volbragt zijnde, komt de bal, be, dekt met deszelfs witte rok (tunica albuginea), in 't gezigt; in fornmige gevallen puilt de bal uit de omliggende . deelen uit, in welk geval hij on, middelijk in deszelfs plaats moet herfteld, en zo fpoedig mogelijk voor de lugt bedekt worden; en wanneer er geen deel van de fcheederok moet weggenomen worden, kan het verband terftond na het openen der zak worden aangelegd. Er moet, gelijk ik boven reeds gezegd heb, geep gedeelte van de zak weggenomen worden,' ten zij dc:zelvp ziekelijk ware, of zo uitgerekt,' dat zij in 't geheel haar veerkragt verlooren had: ?k riidode warineer zij verhard en als kraakbeenig  OVER DE WATERBREUK. 57 geworden is, gelijk ik meer dan eens gezien heb, dewijl zij in deeze Haat pijn zoude veroorzaaken, zo dezelve aan de teedere oppervlakte van den bal gehcgt wierd; en daar de zak in deeze ftaat gewoonlijk met gemak van de omliggende eelagtige zelfstandigheid affcheid, is zij gemaklijk en fpoedig met een fhijmesje of biftourie weg te fnijden. Het is zeldzaam, en niet eens in vijftig gevallen, noodzaakelijk een ftuk van de zak weg te neemen, alleen om de verwijding of de grootte van het gezwel. Tot hiertoe hebben wij veronderfteld dat d» ziekte zig bepaalde aan eene zijde van den balzak; maar wij vinden, gelijk ik boven reeds gezegt heb, in fommige gevallen aan iedere zijde eene Waterbreuk. / In dit geval is de gewoonte om de bewerking in al deszelfs deelen tweemaal te doen , beide in den balzak en in de fcheederok, door iedere verzaameling van boven tot beneeden door eene dubbelde infnijding open te leggen; fommige raaden aan om beide de bewerkingen op dezelfde tijd te doen; maar over het algemeen hebben de konstoefenaaren zulks afgeraaden, als veroorzaakende hier door te veel ontfteeking; zo dat men gewoonlijk den eenen laat geneezen, voor men den anderen opent; op deeze wijze word de lijder opgehouden, is in het onzcekere', en blootgefteld aan eene langduurige bedleegering, als het gevolg van twee bewerkingen. Dit is echter niet noodzaakelijk, daar de bewerking aan beide zijden te gelijk kan gefchieden D % met  5^ VERHANDELING met weinig meerder pijn, en voor zo verre ais ik gezien heb, geen meer gevaar, dan in de gewoone manier van dezelve afzonderlijk te doen: De manier op welke ik dit gedaan heb, is deeze. Na de bewerking aan de eene zijde verrigt te hebben , moet er een opening gemaakt worden tot in de fcheederok van de tegenovergeftelde bal, aan de bovenzijde, door het middenfchot des balzaks; en de infnijding nederwaards na den bodem van het gezwel gericht zijnde, moet de zak dus gelijkelijk wel open gelegt, en het water dus volkomen ontlast worden, en de ziekte zal even min wederkeeren, als wanneer de bewerking op de gegewoone wijze cn op verfchillende tijd gedaan waare. Het zij de Waterbreuk dubbeld, of tot eene zïjde bepaald zij, de wond moet, zo dra de infnijding gedaan is, indien de bal gezond is, fpoedig verbonden worden; en ik meene regt te hebben om aantemerken, dat van op deeze wijze te doen, ten allen tijde goed gevolg der bewerking het meest afhangd, meerder voorwaar, als men zich gemeenelijk verbeeld. Wanneer de fcheederok enkel om de bal geflaagen is, zonder tusfchenplaatfing van verbanden, of indien de verdeelde randen der wond onmiddelijk met naaden waaren vereenigt, gelijk fommige aangeraaden hebben, zouden er bijzondere aanhechtingen kunnen plaats hebben, voor dat er een graad van ontfteeking voortgebragt was, over het geheel, die genoegzaam was om de geneezing volkoomen te maaken; op deeze wijze waaren er bolligheeden overgelaaten, welke, of geduurende de ge-  OVER DE WATERBREUK. 59 geneezing met etter vervuld wierden, of naderhand oorzaak gaaven tot verzameling van water, en dus tot het wederkomen van deeze ziekte, waar van ik verfcheide gevallen waargenoomen heb; en aan de andere zijde is de manier om de holligheid der zweer met verbanden op te vullen , insgelijks dikwijls de oorzaak van rampen; door wrijven of drukken op de oppervlakte van den bal, is fomtijds een graad van ontfteeking verwekt, welke veel pijn en koortfe veroorzaakte; maar dit is meest altijd de fout van den Heelmeester, want er komen in de meeste gevallen geen toevallen van belang, wanneer de verbanden behoorlijk aangelegd zijn. Na verfchillende wijzen om deeze deelen te verbinden beproefd te hebben, is de manier, welke ik nu lang opgevolgd heb, en welke ik in geen geval bevonden heb te feilen, deeze: Na dat de bal op eene gefchikte wijze geplaatst is in de nu verdeelde zak, brengt men twee reepjes zagt oud linnen of plukfel, welke voorbedagtelijk gedoopt zijn in een fmeerfel van wasch en olie, ter geheele lengte der fneede door middel van eene fonde tot in den bodem van de zak, aan wederzijden van den bal een, tusfchen deeze en de fcheederok, zorg draagende om van ieder een genoegfaam gedeelte uit de wond te doen hangen, ten einde het bij het eerfte of tweede verband gemaklijk zoude kunnen weggenomen* worden; anders zullen zij, wanneer de zwelling, welke vervolgens ontftaat, aanmerkelijk is, voor eenige dagen volkomen bedekt zijn, zelfs op 't laatst niet dan met moeite kunnen weggenomen worden, ge- lijk  6o verhand k l i n « ïijk ik verfcheide maaien gezien heb, waar deeze oplettenheid veronagtfaamd was. Wanneer de bal voorwaards geperst word, en met moeite op zijne plaats te houden is, moeten er, dewijl hij op deeze wijze tusfchen de lippen der wond, en tusfchen de twee wieken zoude heenen flippen, geene middelen verzuimd worden om op eene zagte wijze te zorgen, dat hij in 't vervolg zo gemaklijk niet kan verplaast worden; en ik heb, door dat hier op geen genoegzaame acht gegeeven was, gezien dat de bal geheel uit den balzak gedrongen was, en in één geval, waar men zich geene genoegzaame moeite gegeeven had, om dezelve te rug te brengen, dat de geneezing volbragt was, terwijl de bal in deeze ligging gebleeven Avas, en in plaats van met de fcheederok en balzak, enkel met een foort van opperhuid (jquafi eutis) bedekt was. De beste manier om dit ongeluk voortekomen, is dat men de einden der verdeelde fcheederok en balzak naauw nabij elkander toetrekt, na dat de bal wel geplaast is, en de wieken van geolied plukfel er in geftooken zijn; en dat men de lippen der wond in deeze ligging verzeekert, het zij met ze op een paar plaatfen op eene gefchikte afftand van elkander aaneen te hechten, het zij met ftukjes plaafter , die genoegfaam kleeven, om dezelve tegen te houden. Dit gedaan zijnde, moet de geheele balzak bedekt'worden, met een breede wiek befmeerd met ceratum faturnimim of gewoone wasch-zalf (wax eintment.) waar door de deelen veel zagter en gemaklijker gehouden worden met droog plukfel, ter»  OVER DE WATERBREUK. 6i terwijl er dan tevens de verbanden veel gemaklijker kunnen afgenoomen worden; men legt over deeze wieken een kusfentje of grooterc wiek van droog zagt vlas, of fijn gefchaafd linnenftof, met eene gepaste drukdoek, en bevestigd den geheelen toeftel met het ï verband of het gewoon opfchortend verband. De lijder moet nu te bed gebragt, en hem een pijnftillend middel toegedient worden; en men moet hem aanbeveelen om zich zo veel mogelijk in dezelfde geftalte te houden, om dat veel beweeging in dit tijdftip altoos kwaad doet. Daar het oogmerk der bewerking is om een maatige graad van ontfteeking te verwekken in de fcheederok en de oppervlakte des bals, zo moet, indien de pijn, ontfteeking en zwelling, welke altoos eenigermaten ontftaat, niet te fterk worden, er de twee of drie eerfte dagen na de bewerking niets gedaan worden; maar wanneer deeze toevallen heevig worden, en voornaamelijk wanneer de koorts te fterk word, moet men middelen aanwenden om dezelve te verminderen of te verdrijven. De middelen, waar op wij hoofdzaakelijk ftaat kunnen maaken, zijn aderlating, zagte ontlastmiddelen, eene zagte verkoelende leefregel, en warme verzagtende pappen en ftoovingen der deelen, ten einde eene ruime cttermaaking te bevorderen, welke gewoonelijk meer dan eenig ander middel de kwaade toevallen bedaart; door deeze middelen word de ontfteeking gemaklijk behoorlijke paaien gezet, maar wanneer de manier van verbinden, die ik voorgefteld heb, aangenoomen is, zullen zij zeer zeldfaam nodig zijn; in meer dan vijftig ge-  6l TSRHANDELIN» gevallen, in welke ik de bewerking op deeze manier gedaan heb, heb ik het maar eens noodzaakelijk gevonden de aderlating, en zeer zeldfaarri de pappen en ftoovingen aan te raaden. In de meeste gevallen klimt de ontfteeking deibal niet hooger, dan zij gewoonelijk doet in de Hernia Humoralis uit de zaadvloed Qgonorrkoea); en dezelve verminderd naar maate de ettermaaking toeneemt ; tot de vermindering der ontfteeking brengt ook veel toe het geftaadig houden van een verkoelenden leefregel, het gebruik bij tusfchen poozen van opiaten, en het houden van open lijf. Dikwijls neeme ik in twee dagen en fomtijds op het einde van den derden alle verbanden weg, uitgenoomen de wieken tusfchen de fcheederok en den bal; wij bevinden een groot voordeel bij de bedekking van groote verzwceringen in wieken die met zalf beftreeken zijn (pkdgits of ointment); het verband kan er ieder tijdftip gemaklijk jafgenoomen worden; zo dat de lijder, zonder te wagten naar eene ruime ettermaaking, gelijk gemcenelijk gedaan word, ten allen tijde kan verlost worden van dat kommervolle ongemak, waar over zij allen klaagen, bij wien het eerfte verband na verfcheide dagen eerst weggenomen word Qq), Het (Met regt prijst onze geleerde Schrijver hier het beftrijken van het plukfel met eenige zalf, om dat het zo veel te gemaklijker zoude kunnen weggenoomen worden; dan het komt mij noodzaakelijk voor", den leerlingen der Heelkunde, voor wien deeze vertaaling voornamelijk ingericht is , hier vooial te waarfchuvven van  OVER DE WATERBREUK. 6$ Het verband is altoos ftijf en onhandelbaar door het bloed, 't welk de lijder na de bewerking ontlast; en de doffe, welke in 't begin word afgefcheiden dun en fcherp zijnde, heb ik verfcheiden maaien gezien, dat, wanneer het verband niet voor de zesde of zevende dag en fomtijds zelf vroeger weggenoomen wierd, alle de bijliggende deelen ontvelt waren, enkel door de fcherpte van de {toffe, en waardoor meerder ongemak veroorzaakt wierd geduurende de geneezing, dan door eenige omftandigheid, welke aan de bewerking zelve verknogt was: ja in fommige heeft de ontfteeking, die op deeze wijze veroorzaakt is, een merkbaaren invloed op die der bal, en is gefchikt om deeze veel heeviger te maaken, als zij anders zoude zijn. Somtijds koomen bij het eerfte verband en altijd bij het tweede of derde de wieken, die tusfchen de van zich te wagten voor alle die kostbaare , omflagtige en dikwijls fchadelijke balfems, zalven of wat naam zij ook mogten hebben , men zie hier over de, reeds vermelde waarneemingen van den in jaaren en ondervinding grijzen van der haar (waarn. 101. en isa. ) waar in die eerwaardige man ten bovengemelde einde eene koele en onfchadelijke Zalf aanprijst van Diapalm , Raapolie en Azijn. — Dit middel of wel dc Ung. allh Simpl. vel Rofaceum zal in allen gevallen voldoende zijn aan het oogmerk, dat de beroemde bell bedoeld, en al het overige is, zo niet fchadelijk, ten minfte zeker overtollig. — Simplex Sigillum Veri. V fi r t .  04 VERHANDEL IN® de fcheederok en de bal geplaatst zijn, er uit; erf wanneer dit gebeurt, moeten zij vernieuwd wor-* den; het is ook goed, dat men dezelve dagelijks vernieuwd in de eerfte veertien of vijftien dagen na de bewerking; fchoon zij niet zo diep be-» hoeven ingebragt te worden als de eerfte, daar het geduurende de verdere geneezing voldoende bevonden is, dat zij maar beletten, dat de verdeelde einden der fcheederok aan den bal hechten, voor dat eene diergelijke aanhechting plaats heeft in de dieper geleegene plaatfen; hier moet ik aanmerken dat men de grootfte oplettenheid nodig heeft; want wanneer deeze wijze van bewerking feilt, dat is, wanneer het gebrek wederkomt, is het meest altijd daar aan te wijten, dat men hier op niet genoeg gelet heeft; in mijne eige Praétijk is de ziekte nooit wedergekeerd; maar ik heb veel gevallen ontmoet, daar dit gebeurd is, en in alle' uit de gemelde oorzaak, namelijk de verdeelde einden van de fcheederok zijn toegelaaten aan den bal te hechten, voor dat er aanhechting plaats had op dieper geleegene plaatfen (r). De behandeling der Waterbreuk door deeze bewerking is in bijna allen opzigten die, welke in' een; gewoon ettergezwel (abfcesfiis), het beut beantwoord; in een gewoon ettergezwel zal, wanneer (_r~) Het is duidelijk dat hier door boezems (firius') nagelaaten wierden , welke naderhand weder aanleiding konden geeven tot het op nieuws verzamelen van water. Velt.  OVER DE WATERBREUK* 6$ heer de lippen der pas doorgefncedene deelen geneigd zijn te vroeg te hechten, 't zij aan elkander, 't zij aan de onderliggende deelen, de bewerking moeten herhaald wordendewijl er dati ftof zal verzamelt worden, waar door de lijder zich weder in het zelfde geval gebragt zal zien als te vooren, terwijl zulks geheel voorgekoomeil word, wanneer men de fneede open houdt^ to£ dat de zijden van de verzweering aan elkander' gehecht zijn; op dezelfde wijs misfen wij nooï6 in de geneezing der Waterbreuk, indien de buitenfte fneede open gehouden word, niet tot de holligheid van de fcheederok opgevuld is door" granulatie ( of vleesChgroeijing ), gelijk fommige iri deeze manier van bewerking noodzaakelijk gekeurd hebben, maar alleen tot er zulk een graad vati ontfteeking over de bal en de fcheederok veraor* zaakt is, als genoegfaam is om hun aan een te hegtén. Het denkbeeld, dat deeze gantfche holligheid iri dit geval bij wijze van vleeschgroeijïng moest opgevuld wordért, hebben fommïgen gehouden als" een tegenwerping tegens deeze bewerking; eri daar' fommige in de gedagten zijn dat dit wérkelijk plaats heeft, heb ik het nodig géoordeelt om hier van meer bijzonder te fpreeken, dan zij noodzaakelijk zullen oordeelen, welke de bewerking op deeze wijze gewoon zijn te doen; zodaanig iets heeft geen plaats; maar in plaats van dit, word de bal en de fcheederok kort na de bewerking onrftooken ; deeze ontfteeking vermeerdert trapsgewijze tot de zesde of zevende dag, rot dat het geheele gezwel, gelijk ik boven gezegt heb, de ge'woone' E grootte'  66 VERHANDELING grootte en vorm gekreegen heeft van eene limiet HumoraUs uit een zaadvloed' omtrend deezen tijd word de fcheederok bevonden aan den bal vastgehegt te zijn langs het geheele agter en zijdelijk gedeelte van het gezwel, na het trapsgewijze verminderen van de ingeftookene wieken, en op 't laatst na hunne geheele wegneeming, op de veertiende of vijftiende dag, of daar omtrend, word de aaneenhegting volkoomen; de zwelling der bal vermindert allengskens, en de wond door de fneede veroorzaakt, en nu tot eene lijn gebragt, heelt in korter of langer tijd, naar maate het lighaams geftel, de jaaren en andere omftandigheeden van den lijder zulks toelaaten; in fommige is de geneezing in drie weeken voltooid, ikjieb het in minder gezien, terwijl in anderen het tot de vierde, vijfde, en in weinige gevallen tot de zesde week aanloopt Qs~). Na CO Schoon ik met den Heer bell niet twisten wil, of de vleeschgroeijing (_granulatio~) in dc geneezing der Waterbreuk al of niet plaats heeft, ja zelfs hem toeftaan wil, dat.de geneezing der Waterbreuk, door de aaneenhegting en niet door geheele opvulling met nieuw vleesch gefchied, zo kan ik dog egter niet zien, dat, al nam men de Theorie van opvulling per granulationem ook in dit geval aan, hier door de bewerking door infnijding eenigfints in haare waarde zoude verminderen, veel min dat dit eene tegenwerping tegens deeze Operatie zoude kunnen zijii. — Be lieer bell zegt: ,, nu de Operatie ontjleckt de bal ,, en fcheederok , en deeze tmfleeking vermeerdert tot „ ds  ©VER DE WATERBREUK. 6j Na aldus eene nefchrijving gegeeven te hebben van de verfchillende bewerkingen, welke gewoonlijk gebruikt worden tot de grondige geneeswijze der Waterbreuk, zal ik nu eenige weinige aanmerkingen maaken, en vergelijken de voordeelen der drie laatfte, te weeten, die door het bijtmiddel, de Seton, en de eenvoudige infnijding, wordende de een of ander van deeze thans gewoonelijk in 't werk gefteld tot het wegneemen van dit gebrek. Volgens het getuigenis van verfcheide beroemde Schrijvers, is er geen twijfel aan, of elk deezer zal in de meeste gevallen voldoende bevonden wor« den; wij hebben alle reeden om te gelooven dat het ,, de zesde of zevende dftg~<, enz." — Na dien tijd, dus vervolgt hij , word de Jcbcederok bevonden aan de ,, bal vast gebegt te zijn". Dog de verdeediger der granulatie zal hier zeggen; indien tusfchen tijd heeft er eene granulatie plaats , jtoor dat de deorgefueedent en door de ontfteeking van hunne gewoone werking out' aarte vaatjes eene lijmpha coagulabilis hebben uitgeftort, welke bez^erktuigd f georganifeerd} word, door dal 'er vaatjes ingroeijen of verlengd worden : Het op deeze wijze nu, per granulationem , veroorzaakt gluten , maakt de aaneenhegting van den bal en fcheederok, en zie daar het zelfde uitwerk/el dat de Heer bell zig voorftelde. Er is, dunkt mij, in deeze Theorie niets, dat met de Operatie van infnijding ftrijd, ten minste dat eenige aanleiding zoude kunnen geeven om eenige an. dere manier van Operatie boven deeze te verkiezen. Ver t. • E 2  68 verhandeling het bijtmiddel, indien liet wel aangerigt word, meestentijds goed gevolg zal hebben, en hetzelfde kan men veilig zeggen van de Seton, en van de eenvoudige infnijding ; maar ieder Kunstoeffenaar geneigd zijnde om met eene bijzondere manier ingenoomen te zijn, zo gaat hij over 't algemeen voort met deeze en geene andere uit te oeffenen; en ziende van deezen meestal een goeden uitflag, koomt bij trapsgewijze tot de overtuiging, dat andere geneeswijzen, met welke hij geene geleegenheid gehad heeft zo bekent te worden, onderheevig zijn aan tegenwerpingen, het welk hem dunkt omtrend de zijne geen plaats te hebben. Ten tijde dat de Heer pott zijne aanprijzing van de Seton, en de Heer elze zijne Verhandeling over de Waterbreuk-geneezing door 't bijtmiddel, in 't ligt gaaven, bezogt ik de Ziekenhuizen te Londen, alwaar toen de verfchillende wijzen van deeze ziekte te geneezen, zeer dikwijls het onderwerp van geneeskundige gefprekken waaren; ik was daarenbooven geneegen om veel over dit ftuk te denken, en het voordeel hebbende om de geneezing in verfchillende Gasthuizen te zien, en niet bijzonder met eenige geneeswijze vooringenoomen zijnde, had ik de beste geleegenheid om mij eene ftelling te vormen: en het gevolg van alle waarneemïngen, welke ik op die tijd kon maaken, en federt die tijd gemaakt heb zo in het Gasthuis alhier te Edenburg, als in de afzonderlijke praétijk, is, dat, fchoon alle drie de manleren van bewerking, door 't bijtmiddel door de Seton, en door de eenvoudige infnijding, fiiisfchien even goed in ftaat zijn om eene grondige ge-  «VU DE WATERBREUK. 69 geneezing aantebrengen, egter deeze laatfte- namelijk de eenvoudige infnijding aan de minste tegenwerpingen onderheevig is, en met de minste moeite voor den Heelmeester en het minste gevaar voor den Lijder vergezelt gaat, terwijl van de andere twee het bijtmiddel mij het beste toefchijnt. Ik heb van alle drie zorgelijke toevallen zien geboorcn worden, zo als pijn, fpanning van den buik, ontlteeking en koorts, maar na veel opffierkings moet ik zeggen, dat de Seton zodaanige toevallen meer veroorzaakt dan een van de andere: en dit moet ons niet verwonderen, want daar de ingebragte fnoer in onmiddelijke aanraaking ligt met debal, zo moet dit eene aanmerkelijke en geduurige prikkeling te weeg brengen, zo lang als dezelve daar blijft liggen. De Seton is daarenbooven onderheevig aan andere ongemakken, welke geene der beide andere geneeswijzen, zo zij wel verrigt worden, hebben; wanneer de ontfteeking, welke op de inbrenging der fnoer volgd, fterk word, gelijk zij gemeenelijk doet, zo eindigt dezelve meesttijds in zulk eene overvloedige verettering, dat de ftoffe, die hier gevormd word, niet gemakkelijk ontlast kan worden door de opening voor de Seton gein <}akt; het gevolg hier van is, dat zij in de naastoeleegene deelen zig dan ophoud, en verfcheide verzweeringen of etterzakken vormd, welk alle door even zo veele openingen moeten ontlast worden; dit kan gedeeltelijk voorgekomen worden , door de onderfte opening van die grootte te E 3 maa-  L I N 9G 70 VERHAN DE maaken, als ik gezegd heb; maar ik heb' in fbmmige gevallen bevonden, dat ook deeze niet voldoende was, zijnde men door de zwelling en ontfteeking van het deel fomtijds verpligt geweest de opening grooter te maaken. , Eene andere zwarigheid regens deeze bewerking, en welke ik denk, dat van aanbelang is, is deeze, dat zij geen vrij onderzoek toelaat noch van den ftaat der bal, noch van het in den zak bevatte vogt; ik weet, dat in een eenvoudige Waterbreuk de ftaat der bal geen onderzoek vereischt; ook ben ik nie: van gevoelen om dezelve wegteneemen, 't zij op 't bevind van eene enkele vergrooting, of verkleining, zo dezelve anderfints niet ziekelijk is; maar ik weet ook , dat er fomtijds gevallen voorkoomen , welke den kundigften en doorzigtigften Heelmeester bedriegen; zijnde er geene kenteekenen tot nog toe bekend, die voldoende zijn om ons met volkoome zekerheid te beftiuiren. De meest geoefftnde Heelkundige zal toeftemmen, dat hij fomtijds gedwaalt heeft omtrend de natuur van zödaanige gezwellen; zijnde fomrijds eene wezentlijke Vleeschbreuk , of verharde bal vergezelt met eenige uitftorting van vogt, aangezien voor eene zuivere en ongemengde Waterbreuk; en integendeel zodanige Waterbreuk gehouden voor , en behandelt als eene verharde bal. Zulke gevallen moet ieder konstoeffenaar ontmoet* hebben; en onder allen, welke op deeze wijze hunne misflaagen belijden , vinden wij eene zeer epemiaruge bekentenis hier van door den Heer POTT  over de waterbreuk. 71 pott (*); en de Heer else naait een diergelijk geval aan, waarin hij betrokken was. Ik' heb in verfcheide gevallen gezien, dat de ervarenfte Heelmeesters de waare natuur der ziekte niet wisten te bepaalen ; namelijk of de zwelling van den balzak eene eenvoudige Waterbreuk was der fcheederok, of eene uitftorting van eenig vogt in die zak', veroorzaakt door een' verharden bal; in alle zulke twijfelagtige gevallen moet de Heelmeester te werk gaan als of het gezwel wezentlijk een Vleeschbreuk was; wanneer na het openen van het gezwel de bal ziekelijk bevonden is, dat is in zulk een graad , dat dezelve vereischt weg genoomen te worden, zo moet zulks terftond gefchiedcn; daar integendeel, wanneer dezelve gezond bevonden word, het geval behandeld moet worden als eene eenvoudige Waterbreuk. Het is verfcheidenmaalen gebeurt, dat, daar verfchillende konstoeffenaars eene eenvoudige ophooping Cr) Treatife on the Hydrocele, p. 2S5. In dit geval, het welk uit alle omftsmdigbeeden was aangezien als een vleeschbreuk, -wierd dc bal, na da: hij weggenomen was, gezond bevonden, zijnde dc ziekte een wczentlijke waterbreuk der fcheederok. Daar er zelfs mogelijkheid is dat zulk een geval voorkoomt aan zo een naauwkeurig waarneemer als de Heer pott is, hoe veel moet dit de Kunstoeffenaars over het algemeen niet overtoigen van de noodzaakelijkheid, om in deeze gevallen met de grootfte op, merkzaamheid te werk te gaan, zo er maar de minste ieede van twijfeling is. E 4  VERHANDEL ING ping van water venvagteden, zonder eenig ander ongemak, de bal aldaar zo ziekelijk bevonden wierd, dat de onmiddelijke wegneeming noodzaakelijk was; wanneer nu onder zulke omftandi*. heden de geneezing door de Seton ondernoomen was, zoude de bal blootgefleld gebleeven zijn aan die prikkeling, welke de fnoer veroorzaakt, het geen waarfchijnlijk zeer zorgelijke en zelfs gevaar, hjke toevallen zou te weeg gebragt hebben; want wij weeten, dat alle toevallen van een verharden bal door prikkeling verergert worden. JMen heeft indedaad bijgebragt, dat de wezent-, Jijke ftaat des bals altoos bekend zou worden, na dat het water met eene troicar uit de fcheederok getapt was, en gevolgelijk heeft men dit bijgebragt als een reede om de Seton intevoeren, met oogmerk om _ zig te verzeekeren van de toetend des bals; maar het gebeurd dikwijls, zelfs na dat al het water afgetapt is, dat de dikte der fchee-, derok, en de tocvalling des balzaks in ruime vouwen om den bal , een oplettend onderzoek van dien aart wezentlijk belet;' dit moet elk konstoefrenaar opgemerkt hebben, zo dikwijls het gezwel groot was; en wij behoeven hier over niet verwonderd te zijn, daar wij weeten dat er gevallen voorkoomen, in welke men veel ondervinding noheeft.°ö1 ^ kunnen bepaalen, of de bal zo ziekelijk is, dat dezelve moet weggenomen wor, den, zelfs dan wanneer hij geheel bloot ligt in de gewoone bewerking voor de Waterbreuk; hier van heb ik verfcheide gevallen gezien, in welke een verfehil van gedagte plaats had, zelfs tusfchen heelkundigen van yeel ondervinding; eq het merk-, waarv  OVER DE -WATERBREUK. 73 waardigfte van deeze allen gebeurde in eene bewerking, welke door een zeer uitmuntend Heelmeester verrigt wierd; het geval wierd veronderfteld te zijn een knoest - gezwel des bals, te gelijk met een aanmerkelijke hoeveelheid vogt in de fcheederok; bij het openen van het gezwel wierd de bal vergroot en hard bevonden ; maar nog pijnelijk nog ongelijk van oppervlakte zijnde, dagt de bewerker het ongefchikt dezelve weg te neemen : de bijzijnde Heelkundigen waaren van een tegengefteld gevoelen ; maar de uitkomst van het geval, dewelke gunstig was, bevestigde het oordeel van den Operateur, fchoon hij, voor de bewerking, eene gansch andere gedagte gekoesterd had. Ik heb reeds boven aangemerkt, dat, wanneer de Seton gebruikt word, het bevatte van de zak niet wel kan onderzogt worden; het gebeurt fomtijds dat er i» het bovenfte gedeelte van de Waterbreuk een ftuk darm bevat is, gelijk meer bijzonder in de volgende afdeeling zal aangetoond worden; hiervan heb ik verfcheiden voorbeelden gezien, in fommige van welke men hierop geen gedagte had eehad, voor ce zak was opengelegt, fchoon in twee derzelve het water te voren met de troicar afgetapt was. In andere gevallen is het water van eene Waterbreuk bevat in waterblaasjes QHydatides) (»); eene Qu~) Wie aan het beftaan van Waterblaasjes in 't geY). Om deeze reeden derhalven, en omdat de geneeswijze door infnijding den ftaat des bals meer volkomen in het gezigt brengt, en voornamelijk omdat, volgens de ondervinding die ik van de twee verfchillende manieren van bewerking gehad heb, die door infnijding de minst kommerlijke toevallen fchijnt voort te brengen, zo ben ik volftrekt van gedagten, dat deeze de' voorkeur verdient. In ftukken van dat gewigt moet niemand met overhaasting eene ftclling aanneemen; niets dan herhaalde geleegenheden om de verfchillende bewerkingen in oeffening te brengen, kan iemand .in ftaat ftellen om te oordeelen over de verdienften van elk hunner; zelfs in de fchriften van den vermaarden Heer sharpe vinden wij een aanmerkelijk voorbeeld hier van; in zijne Treatife on the operations of Surgery Cap. IX. fpreekt hij van de grondige geneezing der Waterbreuk, 't zij door 't bijtmiddel, of door openfnijding, of in wat manier het ook gedaan worde, als van eene gevaarlijke bewerking, en fchijnt te denken dat dezelve geheel en al aan een zijde zal gefteld worden. Het is duidelijk, dat de ondervinding van de Heer sharpe in deeze ziekte op dien tijd nog niet genoegzaam was om een vast ftelfel aante- nee- (w) bladx. 105.  76 verhandelino neemen; dit gevoelen was het tegengeflelde aan de eigene ondervinding van fommige onzer beste Heelkundigen; en de Heer sharpe fchijnt zelve naderhand overtuigd geweest te zijn dat zijne eerfte denkwijze over de manier van bewerking döor eenvoudige infnijding ongegrond is geweest Qw}, fchoon egter deszelfs eerfte denkwijze een groote invloed had op zeer veele Heelkundigen, zo dat, tot voor eenige jaaren, de grondige geneezing der Waterbreuk zeldzaam ondernoomcn wierd dan in groote ziekenhuizen: en wanneer eindelijk bevonden wierd dat het gevaar hier van minder was, dan men zig voorgefteld had, was nog de vrees, welke aangejaagd was door het denkbeeld, dat de Heer sharpe van de bewerking door infnijding gegeeven had, zo fterk dat meest alle, welke hier over fchreeven, afgefchrikt waaren om dezelve zo algemeen aan te raaden, als dezelve mogt gedaan worden. Schoon ik in de eerfte uitgaave van mijn Samenviel van Heelkunde aireede het zelfde denkbeeld over deeze bewerking aan den da? legde, als ik nu .gedaan heb, en over de voorkeur tot welke de wijze door infnijding gerechtigd fcheen, en fchoon mijne ondervinding van deszelfs nuttigheid en zagtheid op dien tijd reeds aanmerkelijk was, heb ik echter, om dat ik van dezelve nog met veel omzigtigheids doorveelen, en onder anderen door den Heer pott gefprooken vind, het niet £?.t>) Zie Critical Inquiry. Eer fit Uitgaaf 86.  G V £ R DE WATERBREUK» 77 «iet durven wangen om dezelve zo fterk ten algemeenen gebruiken aan te beveelen, als ik nu door veel meerder ondervinding in ftaat ben te doen; fchoon ik deeze bewerking in een groot aantal gevallen gedaan had, zonder eenen lijder te verliezen, was ik echter nog bevreesd, dewijl de ontfteeking in fommige tot eene aanmerkelijke hoogte rees, dat in anderen de kommervolle berichten, die' er door de Schrijvers van gegeeven waren, bij geval mogten bewaarheid worden; dit bragt er mij niet alleen toe om er met omzigtig» heid van te fpreeken, maar om, zo 't mogelijk ware, te trachten, om de oorzaak van de heevigheid van dit toeval uit te vinden; want dit bleek duidelijk, niet alleen volgens mijne eigene waarneeming, maar volgens alle verhandelingen, welke over deeze bewerking gegeeven waren , dat het gevaar altijd in evenreedigheid ftond met de graad van ontfteeking, en dat derhalven, indien deeze kon gemaatigd worden, er weinig en misfchien geen gevaar mede gemengd zoude zijn. Ik vinde ook niet dat de lengte der infnijding veel invloed heeft, want het zij dezelve langs de geheele lengte van het gezwel gefchied was, of alleen een derde van deszelfs lengte, zo fcheen de ontfteeking altoos dezelfde. Men leide in de daad eenig voordeel af van te letten op de richting der infneede; want wanneer dezelve tot nabij den bal gedaan was, gelijk het fomtijds tot op den bodem van de zak gefchied was, zo was de pijn en de ontfteeking altijd fterk; maar de voornaamfte oorzaak der heevigheid van deeze toevallen bleek op 't laatst gelegen  ?8 verhandeling gen te zijn in de wijze van 't verband aan te leg. gen na de bewerking; tot voor eenige jaaren is het de gewoonte geweest om eene aanmerkelijke hoeveelheids plukfel in de holligheid van de fcheederok te duuwen; en men gebruikte, met 'nzigt om de oppervlakte der deelen fpoedig korfiig te maaken, het geen in die tijd noodzakelijk ter geneezing gehouden wierd, roode neergeplofte kwik (menur. praecipit. rubr.~) en ancfere prikkelende middelen; de ongepastheid nu van deeze kennelijk zijnde, wierd er door de Heer pott en andere, in derzelver plaats droog linnen voorgefteld; dit was eene voornaame verbetering en ftrekte meer dan eenig ander middel tot vermindering der vrees, welke men door de Schriften van de Heer sharpe voor deeze bewerking had opgevat. De ontfteeking klom echter in veele gevallen nog vrij hoog, de deelen zwollen tot een aanmerkelijke grootte, en de lijder was dikwijls in de twee of drie eerfte weeken na- de bewerking aan veel kommer en benaauwdheid onderhevio-. " Daar ik dikwijls bevonden had dat het droog linnen, het welk tusfchen de fcheederok ingeftooken was, bij het eerfte verband zo vast aan de oppervlakte van den bal gehecht was, dat het niet kon weggenomen worden, zo begon ik op het laatst te befluiten, dat dit de ontfteeking heeviger zoude kunnen maaken, als dezelve anders zijn zoude; en het bleek fchielijk dat mijne gisfmg niet ongegrond was; reeds eenige jaaren geleeden heb ik de wieken, die op de oppervlakte des bals gelegd worden, bedekt of gedoopt, gelijk ik  OVER DE WATERBREUK. 79 ik boven reeds aangeraaden heb, in dunne olie, of het geen nog beeter beantwoord, met een dun fmeerfel van olie en wasch; dit geeft in den beginne veel minder pijn als droog linnen, en de wieken kleeven nooit aan de naastgeleegene deelen; zo dat zij even gemakkelijk bij het eerfte verband der wonde , als in 't vervolg kunnen weggenoomen worden. De uitwerking hier van, en van in 't overige der behandeling op boverfgezegde wijze voort te gaan, is geweest, dat geduurende al dien tijd de ontfteeking nooit verder gekomen is als ik had kunnen verlangen, en nooit zo verre om de minfte reede tot vrees te geeven; de bal zwelt op en ontfteekt, maar in geen hooger graad als noodzaakelijk om de terugkomst der ziekte te beletten; het fterkfte bewijs dat hier van kan gegeeven worden is, dat van de laatfte festig lijders, in dewelke ik de bewerking op deeze wijze gedaan heb, er alleenlijk één geweest is, bij dewelke ik eene aaderlating noodzaakelijk keurde, en dat het zeer zeldzaam noodzaakelijk geweest is, gelijk ik boven reeds gezegd heb, pappen of ftoovingen voor te fchrijven. Het zij mij geoorloofd nog één aanmerkelijk voordeel van deeze bewerking te melden, boven het geen ik er reeds van gezegd heb , dat dezelve mag aangemerkt worden als eene volkomene verzeekering tegen de wedcrkeering der ziekte; ik weet, in de daad, twee gevallen, en ik heb van twee anderen gehoord, in welke de ziekte wederkeerde na dat deeze bewerking gedaan was; maar dit zijn ook alle de gevallen, welke ik heb kunnen te wee. ten  «O VERHANÏJILiNÖ ten komen, daar dezelve gemist heeft in deeze laatfte twintig jaaren; en in alle deeze was de oorzaak duidelijk na te fpooren, uit het verzuim van die aanhoudende oplettenheid geduurende de geneezing, welke zo nodig is voor het goed gevolg van alle bewerking en vooral van die der Waterbreuk. Dat deeze bewerking niet wisfelvallig is, ert dat men er met vertrouwen op berusten kan tegen een aanflaande wederkeering der ziekte, bèn ik gerechtigd te verzeekeren, niet alleen uit hoofde van het algemeen goed gevolg van dezelve in dit land bij anderen, maar door het aanhoudend goed gevolg het welke dezelve in mijne eigene konstoeffening heeft. Meest elke bewerking, dewelke ter geneezinc der Waterbreuk voorgefteld is, is door de een of ander van onze Heelkundigen beproefd; namelijk die door infnijding of wegfnijding van het grootfte gedeelte der fcheederok, die door infpuiting van wijnen en andere vochten in de holligheid der zak; die door prikkeling, veroorzaakt door fteekwieken van allerlei aart Qx), en op later tijd O) De Heer imjeit d £ lonnes, DoBcur en Medecinc de la Faculté de Caèn, zegt in zijne Cure Radicale de VHydrocele, dat franco de eerfte geweest is, die fteekwieken gebruikt heeft, en dat salïcet en guillemeau dezelve fomtijds met vrugt gebruikt hebben: uit eigen ondervinding echter, etf uit hoofde der verfchillende gevoelens nopens het gebruik van die methode, verwerpt de Heer imbert d&-  OVER O E WATERBREUK. 91 tijd die door de Seton ; maar fchoon zij allen voor een korte tijd ten fterkfte door hunne invoerders onderfteund wierden, zo wierder. zij egter op het laatst geheel aan een zijde gefteld; zo dat in de laatfte twintig jaaren er nauwlijks eene in 't grootfte gedeelte , of misfehien in geheel Schotland, in 't werk gefield is4 dan die door infnijding; en fchoon, gelijk ik boven aangemerkt heb, ik in ftaat geweest ben, om in vier gevallen eene terugkeering van deeze ziekte na te fpeuren, is er, zo verre ik weet, geen één éénigen aan de bewerking geftorvcn. Ik heb nu de bewerking in honderd - vijf - enzestig gevallen gedaan, en in verfchillendcn ouderdom, van het derde tot het vijf-en - zeventigfte jaar: niet een van dit getal is of gefcovven of in gevaar geweest; in niet één is de ziekte wederge* keert; verfcheiden maaien fleeg de ontfteeking in het begin, gelijk ik boven gezegd heb, tot eene aanmerkelijke hoogte; maar in niet één geval meer, na dat ik dc bewerking op de boven gezegde wijze verrigtede. Ik heb hierom reeden te denken, dat de zwaarigheden, welke gemaakt zijn regens deeze bewer* king, op deeze wijze zuilen verdwijnen, en dat, hoê dezelve, en ftelt eene andere voor, vrij na overeenkomende met die van onzen ge'achten Schrijver , fchoon dezelve wat minder zagt fchijnt; men zie gemeldö Verhandeling, en deszelfs beöordeeling in VEfprit des Journeaux, Tom. VI. Jdin 1794., en in the medicat and Chirurgical Review, N° II. pag. 178. 6? feq.  82 VERHANDE LING hoe meer dezelve in oefening gebragt word, des te minder ongemak er van ondervonden zal worden; ik voor .mij befchouw het thans als een ftuk van bijna dezelfde eenvoudigheid als de behandeling van een gewoone verzweering in eenig gedeelte van het lighaam; de geneeswijze is gegrond op dezelfde reegelen; zij word verkreegen in dezelfde tijd, dikwijls in minder dan de geneezing van verzweeringen van dezelfde grootte, en wat de uitkomst betreft, heb ik regt te verklaaren, dat dezelve met geen meerder gevaar of wisfelvalligheid gepaard gaat dan deezen. Anderen, die niet zo gelukkig waren, en bij welken een fterke graad van ontfteeking dikwijls plaats had, niet overtuigd zijnde, dat dit ongemak kon vermindert worden, 't zij dan door eenige verandering te maaken in de manier van bewerking, 't zij door eene vermindering der verbanden, zijn natuurlijk er toegekomen om proeven te neemen met andere middelen ter verkrijging van grondige geneezing deezer ziekte. Wijlen de Heer james ruë , (welke misfehien een der beste beoefenende Heelkundigen, en naar mijne gedagte een der beste Operateurs van dien tijd was) is, meen ik, de eerfte geweest, welke de feton ter geneezing der Waterbreuk in dit Koningrijk weder herleevendigd heeft, hebbende hij, zo wel als den Heer pott, welke naderhand hier over fchreef, om de bovengemelde reedenen eene bevreesdheid opgevat tegen de manier van bewerking door eenvoudige infnijding; en daar de Heer r v c eerst verftheide onvoldoende proeven genomen had met de geneeswijze door infpuiting van wij-  over de waterbreuk. 83 wijnen en andere vochten in de fcheederok, naamen zij beiden met drift dc geneeswijze door de feton aan; daar deeze nu zo fterk aanbevoolen wierd door twee zulke beroemde Heelkundigen, zo wierd dezelve in 't eerst ook door andere omhelsd, maar de ontfteeking, die door dezelve verwekt wierd, was fomtijds zo groot en fchrikbaarend, en het ongemak, door het verzaamelen van ftoffen in de fcheederok en door de infnijdingen, tot het ontlasten deezer noodzaakelijk, was zo aanmerkelijk, dat deeze bewerking nooit algemeen ingevoerd wierd; en thans fchijnd dezelve aan een zijde gefteld te zijn, zelfs door hen, die er te vooren zich het gunftigst denkbeeld van gevormd hadden; ik weet niet dat dezelve in den tijd van tien of twaalf jaar een eenige keer in deeze plaats gedaan is, en dezelve fchijnt thans in geheel Engeland in onbruik geraakt te zijn: en fchoon dezelve op de aanraading van den Heer pott in fommige deelen van het vaste land in het begin was aangenoomen, verneem ik echter thans niet, dat dezelve aldaar altijd ondernomen word. Omtrent dezelfde tijd dat den Heer pott fchreef over de nuttigheid van de feton, begon de Heer else met eenige verbeetering de geneeswijze door het bijt-middel (cattfticum*) te verleevendigen; en in de daad, zo er eenige voldoende reeden geweest ware om de bewerking door middel der eenvoudige infnijding aan een zijde te ftellen, zoude ik van begrip geweest zijn, dat de geneeswijze, welke de Heer else voorfteld, te verkiezen zoude zijn boven alle anderen, die wij tot nog toe kennen, daar dezelve veel minder pijn als de Se* F a ton  84 verhandeling ton veroorzaakt, en de ziekte even zeeker ge. neest. Dezelve kan niet in vergelijk gebragt worden met de geneeswijze door uitfnijding of wegfnijding der fcheederok, welkende geneezing vooral niet fpoediger te weeg brengt, en ook niet zeekerder dan de eenvoudige infnijding, terwijl het zeer zeeker de bewerking verdrietiger en pijnelijker maakt; zijnde de voornaamfte reedenen ten voordeele van deeze bewerking thans zonder twijfel zeer algemeen wederlegt. De laatfte verfcheidenheid van bewerking, welke ter geneezing der Waterbreuk was aangepreezen, is insgelijks eene opwarming van eene zeer oude, te weeten het infpuiten van wijn en andere vochten in de fcheederok. Men heeft gewoonlijk aan den Heer monro Heelmeester van deeze Landftreek, de eer toegefchreeven van het eerfte de geneezing van dit gebrek door infpuitingen Qinject'wnes) voorgefteld te hebben; maar Wij weeten thans, dat deeze manier reeds meer dan vijftig jaaren te vooren is voorgefteld en aangenomen; en daar men reeds lang gebruik gemaakt had van fteek wieken, voorzien met prikkelende zalven, behoefd het ons niet te verwonderen , dat men de infpuitingen als eene beetere manier befchoutvd heeft om dezelfde middelen op die plaatfen te brengen,- op welken zij moesten werken. Of nu de infpuitingen ten deezen einde reeds vroeger gebruikt zijn of niet, kunnen wij met geene zekerheid zeggen; maar er is in den jaare 1677 eene derde uitgaave in 't ligt gekomen van een  over de waterbreuk. 85 ten werk, getijteld: Oeuvres Cbirurgicates de Monfieur lambert de MarfeilJe, in het welk eene bijzondere befchrijving gegeeven is van de geneeswijze der Waterbreuk door irifpuiting. Het vocht, dat de Heer lambert verkoos, was eene fterke oplosfing van merc. fublim. correfiv. in kalkwater; en hij teld verfcheiden gevallen op, waar in dit eene goede uitwerking deed; maar, het zij dat de pijn, die hier door veroorzaakt wierd, te heevig was, het zij dat er andere ons onbekende redenen voor waren, deeze manier van bewerking fchijnt een langen tijd geheel ter zijde gefteld te zijn, tot dat zij vervolgens wederom door den Heer monro opgenomen is; de Heer monro, gebruikte eerst Spiritus V\nl; maar, fchoon dit de ziekte wel genas, was echter de pijn, hier door verwekt, zo hevig, dat hij het onmiddelijk aan een zijde ftelde , en in deszelfs plaats wijn gebruikte. Deeze geneeswijze nu zo gunftig voorgefteld zijnde door fommigen der eerfte Heelkundigen van deeze plaats, voornamelijk door wijlen Dr. monro, den Heer douglas, den Heer lauoer, en wijlen den Heer Ruë , zo wierd dezelve eenigen tijd zeer dikwijls in het werk gefteld, inzonderheid door douglas en Ruë; de vochten, die zij gebruikten," waren verlengde Spirit. Vini, kalk-water, eene oplosfing van aluin, en roode wijn, het zij enkeld of verlengd. Maar hoe gunftig zij ook in den beginne met deeze bewerking waren vooringenomen, en hoe angftig zij ook waren dat dezelve geenen voortgang zoude hebben, was dezelve echter binnen F 3 wei-  86 verhande ling weinige jaaren door hun allen verlaaten, en waarfchijnelijk op goede gronden; de infpuicing veroorzaakt of heevige pijn, wanneer zij er voor de , eerfte maal ingefpooten word, en er volgt eene geweldige ontfteeking, die bij fommigen in eene kommervolle ettermaaking over gaat; of de geneezing is niet duurzaam; in enkelde gevallen keerd de ziekte onmiddelijk wederom, namelijk binnen twee of drie weeken; maar dit gebeurd niet dikwijls; want meestentijds fchijnt de geneezing volkomen, en blijft ook aldus een langen tija, als wanneer tot groote verbaazing van den lijder en 'van den Heelmeester de zwelling zich wederom begind te openbaaren; dit gebeurd in fommigen de vijfde of zesde maand, in anderen eerst na drie of vier jaaren. Omtrend dezelfde tijd te Londen door den Heer sharpe en anderen eenige kwalijk uitgevallene proeven met de infpuitingen genomen zijnde, zo wierd deeze geneeswijze geheel ter zijde gefteld, ook daar waar men federt eenigen tijd poogingen had in het werk gefteld om dezelve te verlevendigen. Maar fchoon er van deeze bewerking geduurende den tijd van ruim veertig jaaren in Engeland nauwlijks gehoord wierd, in Frankrijk echter en in. andere deelen van het vaste land wierd dezelve dikwijls in 't werk gefteld en men deed verfchei- ' den proeven met dezelve ter geneezing" der Waterbreuk; zodanige proeven waren genomen met Spir. Fiiti, 't zij enkeld of met water vermengd, met eene oplosfing van het gewoone bijt-middel (Cammm Qw/ïic) in water ter evenredigheid van twee  OVER DE WATERBREUK. 8? twee grein op hst once; met blauwe vitriool ter zelfde evenredigheid, met kalkwater, 't zij enkeld of met mefc. Sttblïm. Corroftv, in de verfchillende evenreedigheid van een vierde van een grein tot twee greinen toe op het once water hier in opgelost ; verder met krachtige oploslingen van aluin , of loodfuiker (facchar. fatum.) aftrekfels van roode roozen-blaaden , aftrekfels van eiken bast (cort. querci) en eindelijk met roode wijn, het zij enkeld of op, verfchillende wijzen met water verlengd naar goedvinden van den Heelmeester. Veele geeven den voorkeur aan een aftrekfel van roozen-blaaden: andere maaken gebruik van de Sublim. Corrojiv.; maar dit vereischt, fchoon reeds fterk verlengd, veel omzigtighcids in het gebruik; over het algemeen verkiest men den wijn: wanneer'men roode of Bourgonje wijn gebruikt mengd men denzelven gewoonlijk met een zesde of zeevende gedeelte water; en wanneer men Portoport wijn neemt, doet men er een derde of vierde gedeelte water bij; wanneer dit mengfel geen pijn veroorzaakt, laat men er het water af en gebruikt dan zuivere wijn; want waar geen pijn verwekt word, zal men ook geene geneezing erlangen. De bewerking word op verfchillende manieren gedaan; verkiezende fommigen eene vlijm om de opening in het gezwel te maaken, terwijl anderen het vocht met eene gewoone fpuit infpuiten; maar na mijn gedachte is de beste manier om hier in te werk te gaan, de volgende: De Heelmeester moet voorzien zijn van een platte troicar, van figuur en grootte als hier agter . F 4 af-  88 VERHANDELING afgebeeld is, als meede van een zakje of fles;e van gummi de cayenna of refim elafiica voorzien met een pijpje, zo als hier agtër mede afgebeeld is* Die pijpje moet een weinig langer zij» als de canule van de troicar, zo dat het er een agtfte gedeelte van een duim ubkoomt; indien het langer was, zou het den bal beleedigen; en was het korter, zo zou er het vocht zo gemaklijk niet door gaan; het vocht dat ingelpooten moet worden, zal men eerst wat warm maaken, cn in het flesje doen, voor men'de bewerking begint; de lijder nu in eene vlakke rigting gelegd zijnde, het zij in het bedde, of op een tafel, en op de gewoone wijze door helpers verzeekert, zal eerst het water volkomen afgetapt worden, door de troicar in het voerde en meest hangende gedeelte in te brengen; vervolgens zal de Operateur, de canule van de troicar met zijn linkerhand bepaalende en vast houdende, het pijpje van het in. fpuitflesje met zijne regrehand er geheel doorfteeken, en door eene kleine drukking het in het flesje bevatte vocht met zo veel kragts in de holligheid van den fcheederok jaagen, als noodzaakelijk is om ieder deel van dezelve zo wel als de geheele oppervlakte van den ba! te raaken; het flesje moet nu weg genomen worden , zorg draagende echter dat het pijpje in de canul van de troicar gel- un word, zo dat door het toedraajen van de flop, het vocht in de holligheid van het gezwel kan blijven. De Heelmeester moet intusfehen de canul van de troicar nog blijven vast houden, want anderftttts zoude hij kunnen afwijken, waar door het YQch.ü  over de waterbreuk:. 89 vocht zich verfpreiden zou door het cellewcefzel van den balzak, en op deeze wijze onheilen voortbrengen. Hij moet insgelijks door een zeer zagte drukking maaken, dat het vocht alle deelen der holligheid wel aanraakt, terwijl het er in bevat is • en na verloop van vier minuten moet hij alles door de canul van de troicar weder laaten afloopen, na dat het pijpje van het elaftieke flesje is weggenoomen. Sommige zeggen dat het ingefpootene vocht omtrend drie minuten moet binnen gehouden worden: andere daarentegen fpreeken van niet minder dan zes of zeven. Maar zij, die het meeste op deeze manier de bewerking gedaan hebben, zijn van gedagte dat de tijd van vier minuuten de beste is; fomtijds gebeurt het, dat er oogenbliklijk na de infpuiting zeer heevige pijn volgt; in dit geval moet het terftond ontlast worden, zo dra het met alle de deelen der fcheederok in aanraaking geweest is. Eenige zijn van gevoelen, dat zo dra het eerst ingefpooten vocht ontlast is, er een diergelijke hoeveelheid wederom moet ingefpooten en den zelfden tijd moet ingehouden wrorden, en dat zo dit verzuimd word de bewerking dikwijls feilen zal; dit word echter zeldzaam gedaan, fchoon ik geloove, dat het ter wezentlijke bevoordering van de bewerking verftrekken zou. De hoeveelheid van het vocht dat moet ingefpooten worden, moet altoos afhangen van de grootte van het gezwel; fommige zijn van gedagte geweest dat het moest gelijk zijn aan de hoeF 5 veel-  JO VERHANDELING veelheid die afgetapt was; maar dit blijkt niet nodig te zijn, terwijl deinfpuiting van eene zo groote hoeveelheid veel nadeel zoude doen; wanneer de deelen geheel toegevallen zijn, ftaan zij niet gemakiijk wederom zulk een fchielijke uitzetting toe, als waardoor heevige pijn zoude veroorzaakt worden; wanneer het gezwel klein is, dat is als het maar een once vijf of zes vocht bevat, moeten er maar drie of vier oneen vochts ingefpooten worden; doch niet minder dan zeeven of agt oneen, als er een pond water afgetapt is, en zo in evenreedigheid naar de grootte van het gezwel; misfehien zoude eene mindere hoeveelheids genoegzaam zijn; maar het is dan moeijelijker om het alle deelen te doen aanraaken, waar het nodig is; en wanneer men een grootere hoeveelheid gemakiijk kan inbrengen moet men dit altoos doen. Wanneer het ingefpooten vocht ontlast is, en er geen drup meer uitkoomt, moet de balzak bedekt worden met eene wiek met gewoone wasch-zalf Ccommon cerate), waarover een kleine drukdoek gelegd en door een opfchortend verband bevestigd word; de lijder zal dan verpligt zijn eenige dagen het bed te houden en den fchortband te onderfteunen, met onder hetzelve een klein kusfentje te duuwen. Het gebeurd dikwerf dat de pijn van het begin af aan van geen aanbelang is; dat er nauwlijks eenige ontfteeking of dikte van den bal te bemerken is, en dat de lijder, zich zelfs wel bevindende, in tien, twaalf, veertien of vijftien dagen uit gaat; maar bij andere grijpt er een heevige graad van pijn  OVER DE WATERBREUK. pi pijn plaats op de eerfte inbrenging van het vocht, niet alleen in den bal, maar ook in den rug en door de geheele lendenen; meestentijds vermindert dit fchielijk, en de behandeling gaat gemaklijk voort; maar fomtijds word dezelve gevolgd door fterke ontfteeking in den bal en den balzak; en enkel eindigt dit in etter-verzaamelingen in de holligheid van den fcheederok. Deeze heevige toevallen trachten de konst-oefenaars tegen te gaan door aderlaatingen, ftrengea leefregel, het gebruik van ontlastmiddelen, en alle dezulken, welke gewoonlijk in de Hernia hum moralis gebruikt worden; zo wel als met de aan^SS^g van faturnina en warme verzagtende pap. pen en ftoovingen, wanneer zij denken dat er verettering plaats heeft. Wanneer er zich in de fcheederok ftof verzameld, beftaat de behandeling in die verzameling open te maaken van de eene zijde tot de andere, en de geneezing te reegelen, gelijk wij reeds gezegd hebben in de bewerking door eenvoudige infnijding: De vorming van etter is, geloove ik, niet dikwijls, maar ik weete dat het fomtijds bij geval gebeurt; en de Heelkundige op het vaste land zijn hier door des te meer bevreesd geworden; zo dat zij, om den graad tot welke ander* fints de ontfteeking mogt komen, te vermijden, en om de kommervolle toevallen voor te komen, welke anders in zulke omftandighceden door de ettermaaking gebooren worden, zeldzaam van deeze bewerking gebruik maaken, zonder vooraf eerst ontlastmiddelen toegediend en aderlaatingen in het werk gefteld te hebben, welke laatfte zij fomtijds eens  02 VERHANDELING eens of meermaalen geduurende de geneezing herhaaien, voorzorgen indedaad, welke nimmer noodzaakelijk geweest zijn bij de geneeswijze door eenvoudige infnijding. Het is moeijelijk te bepaalen, hoe veel er door deeze manier van bewerking weezentlijk geneezen zijn, want fchoon in fommigen de ziekte in twee of drie weeken vvederkeerd , heeft dezelve in anderen zich eerst na verfcheiden maanden weder geopenbaard, en in fommigen, gelijk ik reeds boven gezegd heb, eerst ha verloop van twee of drie jaaren: Hier uit volgd, dat men in Hofpitaalen, waar men nauwlijks meer van de lijders hoord, na dat zij er uit weg gezonden zijn, dit ftuk niet kan beflisfen; en het is voornaamelijk in mtheemiche Hospitaalen, dat deeze bewerking tot hier toe verligt is geworden; uit de beste berichten, die ik hieromtrend in ftaat ben geweest te bekomen, blijkt het dat, fchoon men verfcheiden maaien op 'deeze wijze eene geneezing bekomen heeft, de ziekte nogtans fpoedig, namelijk in den tijd van weinige weeken wederkeerde in het negende of tiende deel van allen, waar de bewerking aan venïgt wierd, en in vijf van de agt of negen op eene of andere onbepaalde tijd in het vervolg. Onder deeze overtuiging heb ik het gepast geoordeeld om alles voor te draagen, wat met betrekking tot deeze bewerking tot mijne kennis gekomen is, en hier toe ben ik des te meer aangefpoord, om dat ik bevond dat anderen, het zij uit een overboodige vrees voor de bewerking van infnijding, welke ik houde voor de beste manier, welke tot nog toe bekend is, het zij uit een verkeer-  over de waterbreuk;. 9i keerde voordragt in de berigten die zij van de geneeswijze door infpuiting mogten ontfangen hebben, wederom pogingen gedaan hadden om dezelve in Engeland in te voeren. Uit de befchrijving die ik van de geneeswijze door infpuiting gegeeven heb, zal het befluit dat ik er uit getrokken heb gereedelijk door ieder worden toegeftemd, maar ten overvloede kunnen er kragtige reedenen tegens deeze geneezing ingebragt worden. I. De ondervinding leerd ons niet dat andere gezwellen , door in een beurs beüooten vocht veroorzaakt , gemakiijk door infpuiting geneezen worden, en weinige zullen , geloof ik, thans eene geneezing van etterverzweeringen of beursgezwellen door infpuiting verwagten; ik heb mij verfcheiden maaien van infpuitingen bediend, in gezwellen, die veroorzaakt waren door een verzameld vocht in de burfae mucofae, alwaar uit hoofde der nabijheid der gewrichten groote infnijdingen fomtijds kwaad zouden gedaan hebben ; maar zeldzaam met' eenig voordeel; fomtijds veroorzaaken zij pijn en ontfteeking; en waar zij dit niet doen, ja zelfs al verminderen zij het ongemak, zo is het dog echter maar voor een korte tijd; zo dat men naderhand de geneezing moet verkrijgen door de inbrenging van eene fnoer of door eene zo groote opening of verwijdering als met veiligheid kan plaats hebben. De Heer earle zegt voorwaar, en hij geeft dit als eene reeden van zijne keuze in het geneezen van Waterbreuken op, dat hij dikwijls geflaagd is in hec te weeg brengen van eene aanéén-  94 VERHANDE LINO eenhegting en verééniging der deelen en boezems (fi-au/es) en anchre wijde holligheeden door infpuitingen van verfchillenden aart, maar, dewijl dit nooit in den loop van mijne eigene konstoefening gebeurt is, nog ook aan eenig ander Heelkundige, met wien ik bekend ben, zo moet ik deeze bewerking laaten in handen van die geenen, waar in zij beeter beantwoord heeft. Op zeekeren tijd kwam een Heelkundige van deeze landftreek in eenige aanmerking door het opgeeven van veelvuldige geneezingen van aarsverzweeringen Qfifiula ani) en andere holligheeden door infpuitingen. Sommige vreesachtige lieden, zo van hier als uit Engeland begaaven zich onder zijne behandeling; zijn aanzien echter was van geen langen duur; want ik heb niet gehoord dat hij er van de twintig één geneezen beeft, fchoon echter de lijders gewoonelijk vrij lang onder zijn beftuur bleeven; de infpuitingen wierden dikwijls herhaald, en met de meeste aandagt, en ei wierden verfchillende foorten van vocht toe gebruikt; fommige fcheenen alleen te werken door haar t'famentrekkende kragt, en andere verwekte ontfteeking. II. Wanneer de fcheederok veel uitgezet geweest is, zullen er, zo hij niet gelijkelijk rondsom den bal toevalt , na het wegloopen van het vocht, holligheeden gevormd worden, waarin afzonderlijke verzamelingen kunnen plaats hebben, 't zij van water of van etter, indien er ontMeekihg mogt veroorzaakt zijn. III. Wanneer de ontfteeking, door de infpuiting verwekt, te verre gaat, (en hoe zorgvuldig ook de  OVER. DE WATERBREUK. 95 de bewerking gedaan word, gebeurd dit echter fomtijds) zijn de ongemakken hier uit voortvloeijende zeer veele; want behalven de pijn die door de ontfteeking koomt, zal, wanneer dezelve toe ettermaaking overgaat, de lijder die pijnelijkc uitzetting moeten doorftaan, welke eene plotfclijke ettermaaking in deeze bepaalde of enge plaats al'tijd verwekt, als meede de toevallen van koorts welke dezelve vergezellen, en eindelijk ter ontlasting dier ftoffe éene infnijding van dezelfde grootte en uitgeftrektheid, als dezelve zoude geweest zijn, indien de geneezing door infnijding van 't begin af aan was in het werk gefteld. IV. De ftaat van den bal kan in deeze manier van bewerking zo naauwkeurig niet onderzogt worden , als wanneer de operatie door infnijding gedaan is; en dezelve kan dus zo ziekelijk zijn dat de infpuiting van dezelve groot kwaad zoude doen, zonder dat wij te vooren in ftaat zijn om zulks te ontdekken. Sommige'hebben waarlijk nog gezegd, dat men, wanneer het water afgetapt is, altijd met zeekerheid weeten kan. of de bal gezond is of niet; wanneer dezelve zeer vergroot is, kunnen wij hem zeer gemakiijk onderfcheiden; maar wanneer de fcheederok verdikt is, gelijk gewoonlijk plaats heeft, wanneer hij lang fterk uitgezet geweest is, kan de bal, vooral zo hij niet merkelijk vergroot is, even zeer als de bijbal (epididymis) wezentlijk ziekelijk zijn, zonder dat wij in ftaat zijn er over te oordeelen; hier van heb ik verfcheide voorbeelden gezien, in fommige van welke zelfs, gelijk ik boven reeds aangemerkt heb, zeer voornaame en ervaare Heelkundige misleid waren. V.  $6 VERHANDELING V. De inzigten der nieuwer Heelkundigen in het geneezen der Waterbreuk zijn, gelijk ik aireede geleegenheid gehad heb aantcmerken, om zulk een graad van ontfteeking over de oppervlakte van den bal zo wel als in de fcheederok te veroorzaaken, als genoegzaam is om eene vaste aaneenhechting tusfchen hen voort te brengen. Nu gebeurd het dikwijls, dat de fcheederok zo dik, vereelt en ongevoelig is, dat eene fterker prikkelende infpuiting zoude nodig zijn om hem te ontfteeken, als de bal zelve verdraagen kan. Ja er komen gevallen voor, dat verfchillende deelen van de fcheederok zo hard zijn als kraakbeen; het welk zeer ongefchikt is om eenige poogingen tot geneezing te doen met infpuiting, of op eenige andere wijze, dan door wegneeming van de verharde deelen; en dit gebeurd zelfs dikwijls, gelijk ik meer dan eens gezien heb, daar, waar men dit te vooren niet ontdekken kon, en waar de fcheederok des bals in deszelfs natuurlijke ftaat fcheen te zijn, terwijl het tegendeel wierd bevonden, zo dra de deelen door de eenvoudige infneede wierden opengelegt. VI. Het voornaamfte en misfehien eenigfte voordeel dat de geneeswijze door infpuiting fchijnt te bezitten boven de eenvoudige infnijding, is, dat de eerfte minder pijnelijk is in de uitvoering (31); maar OO Misfehien zal iemand bij de eerlle leezing deezer reegelen denken dat de Heer bell zich zeiven hier  OVER DE w" A T E R B R ï U K> 97 maar fchoon dit eene reeden kan zijn om dezelve aan vreesachtige lijders aan te raaden, welke niet tot de andere willen overgaan, zo is dezelve niet voldoende voor Heelkundigen om deeze manier de voorkeur te geeven: De voorkoming van pijn is ten allen tijde wel zeer te verkiezen; maar het is er verre af, dat dit het eenigfte in de Heelkundige bewerkingen is, waarna men verlangen moet; ons voornaamfte inzigt is de veiligheid van onzen lijder in de eerfte plaats, te gelijk met de volkomene zeekerheid tegens het wederkomen der ziekte; voor zo verre eene wijze van bewerking minder pijnelijk is als een andere en even zeeker beveiligt tegens de wederkeering van het gebrek, is dezelve zekerlijk te verkiezen; maar dit is, gelijk reeds gezegd is', verre van het geval te zijn in de geneezing der Waterbreuk door in* fpuitingen; zo dat lijders, op deeze wijze behandeld, een geruimen tijd aan die kommer en benaauwdheid onderheevig zijn, welke onzeekerheid in bier tegenfpreekt, daar hij boven ergens gezegd heeft, dat de infpuiting dikwijls veel erger toevallen voortbrengt als de infnijding; dan men moet begrijpen dat hij hier de infpuiting op zijn beste neemt en uit hét voordeeligfte oogpunt befchouwt, veronderftcllende namelijk dat de bal gezond , de fcheederok niet verdikt of vereelt, het vocht niet te fcherp is, of te veel, en dus geene te fterke ontfteeking zal verwekkijn ; in dit geval, meent zeeker de Heer bell, dat de infpuiting, wat de bewerking zelve betreft, minder pijnelijk zal zijn. V e r ï. G  5? VERHANDELING in Hukken van gewigt altoos veroorzaakt, terwijl het voornaame onderfcheid tusfchen deeze en de infnijding, welke ik getoond heb veilig en zeeker te zijn, beftaat in een weinig meerder pijn, welke deeze laatfte veroorzaakt; dit zoude op zich zelfs weinig invloed hebben, zelfs op de meest » vreesachtigen, wanneer zij wisten, dat bij de infnijding de fneede zelfs in minder dan een minuut gedaan is; dat wanneer het verband goed aangelegt is, de bal niet fterker ontfteekt als noodzaakelijk is ter geneezing; en dat in 't vervolg de pijn meestal van geen aanbelang is; en niet te vergelijken met die, welke ondervonden word, wanneer er ftof vergaderd in de fcheederok, gelijk fomtijds op de infpuiting zo wel als op de Seton volgt. VII. Als eene reden ten voordeele der infpuiting word gezegd, dat als dezelve mislukt, wij altoos in onze magt hebben om dezelve te herhaalen of om dan nog de infnijding aan te raaden; doch het koomt mij voor dat zulk een uitwerkfel van de infpuiting, welke aanleiding geeft tot zo veel verdriet, tegénfpoed en te leur fteliing, ftrekken moet om eenige andere bewerking, die vervolgends gedaan zou worden, veel onzcekerder te maaken dan zij anders zoude zijn, of om een veel heeviger graad van ontfteeking te vereifchen; fommige hebben zich verbeeld dat de infpuitingen alleen van goed gevolg zijn, om voor zo verre zij ontfteeking verwekken en bij gevolg eene aanéénhechting van de fcheederok aan de oppervlakte van den bal; terwijl anderen van gedachten zijn, dat dezelve alleen werken door hunne famentrek- ken-t  OVER DE WATERBREUK. 99 kende kragt; dat zij namelijk door verftérking of inéénfchronpeling der afscheidende en inzuigen* de of opflorpende vaatjes op deeze wijze en eené te veelvuldige affcheiding van het vocht, hetwelk natuurlijk in de fcheederok bevat is, voorkomen $ en eene meer geëvenreedigde inzuiging bewerken en bevoorderen, en overeenkomftig dit denkbeeld bevinden wij, dat men thans tot de infpuitingefi alleenlijk zodanige vochten gebruikt, wëlkers t'famentrekkende krachten bekend zijn, zo als aftrekzeis van roode roozen-bladen, öplosüngen varl aluin en roode wijn. Mijn gevoelen is, dat men nooit kan ftaat maaop eene aanhoudende geneezing, wanneer er geene genoegzaame ontfteeking is te weég gebragC om eene aanéénhechting tusfchen de fcheederok eri den bal voort te brengen; maar er zijn redenen * die doen denken dat zulks zeldzaam door infb'Ui^ tingen verkreegen word; en dit befluït maak ik niet alleen op uit de geringe pijn, welke de in* fpuitingen, die thans in gebruik zijn gewoonlijk veroorzaaken, en uit de geringe zwelling der dee* len, die et gewoonelijk plaats grijpt^ maar voor" namelijk uit de veelvuldige wederkeering der ziekte , na dat men dezelve veronderfceld geneezen tcJ zijn, het geen niet gebeuren kon wanneer deezö deelen door ontfteeking aan een waren gehecht. Wanneer dit nu het geval is, en ik houde ef mij van verzeekerd, dat de infpuitingen meestal voornamelijk werken door hunne t'famentrekkende kragt, en niet door eene vernietiging der holligheid van den fcheederok, mag men gereedelijk" veronderstellen, dat zij niet alleen de fcheederok, G a maar  ico verhandeling maar ook de oppervlakte van den bal, meerder vereelt maaken, dan zij te voren waren, waar door een groóter graad van ontfteeking zal nodig zijn, dan anders zoude behoefd hebben, wanneer er eenige andere bewerking ter geneezing deiziekte zal noodzaaklijk zijn. In antwoord echter op alle deeze tegenwerpingen kanomen zeggen, dat- deeze bewerking in verfcheide deelen van het vaste land reeds veld gewonnen heeft, en dat de Heer earle, een Heelmeester van ons eigen land, twee ftukjes over dit onderwerp voortgebragt heeft, in welke beide deeze manier van bewerking ten fterkften word aanbevoolen, en een aantal gevallen verhaalt, waar in dezelve voorkoomt als van een goed ge. volg geweest te zijn (s). Hier op zal ik met betrekking tot de behandeling der buitenlanders van de Waterbreuk alleenlijk aanmerken, het geen ik reeds gelegenheid gehad heb te doen; dat zij namelijk laater dan de - Brit- ('z) Heteerfte Stukje, het welk de Heer bell hier bedoelt, is geptetst in eene door den Heer earle gedaane uitgaave van de Werken van den Heer pott, het ander is afzonderlijk uitgegeeven en voert tot op. fchrift A. Treaiife on the hydrocele containing an examination of all the ufual methods of obtaining a Cure On tbis diseafe ; the radical cure by mjEcrion is pringipally defcribed and tui tb cafés illuflrated by jaMES eaRLE Extaörd. Surg. to bis Maj. HoufebolS and old Surgeon of the $. Eartoi. Hosp. at London, Edit. 179.1. v e r x.  o ter de waterbreuk. Britfche Heelkundige eene regte kennis verkreegen hebbende van de waare natuur van deeze ziekte, zij ook tot bier toe agterlijk blijven in alles wat deeze ziekte betreft; 'hunne behandeling was derhalven vreesagtig , veranderlijk en onbepaald; dit wil ik echter alleen als eene algemeene waarneeming aangemerkt hebben; want er zijn fommige Buitenlanders, welker kennis in deeze, zo wel ais in alle andere ziektens hen veel eer aandeed: maar elk, die geleezen heeft, wat over het algemeen door buitenlandfche Heelkundigen over dit ftuk gefchreeven is, of die geleegenheid gehad heeft om hunne behandeling te zien, moet toeftemmen, dat men hen, in deeze ziekte ten minften, niet behoorde te volgen. En wat nogmaals de waarneemingen van den Heer earle betreft, heb ik alleenlijk nog aan te merken, dat deeze Schrijver zigtbaar met een diep ingeworteld vooroordeel bezet is tegen alle geneeswijzen , behalven die met dc Seton, van welke hij eenmaal een groot denkbeeld fchijnt opgevat te hebben ; en de geneeswijze door infpuiting, welke hij nu met veel iever omhelst heeft. Hij doet ergens in zijne verhandeling de volgende in de daad openhartige betuiging: ,, ik moet belijden dut ik eene fterke en diep gewortelde tegenzin voedde tegens de geneezing der Waterbreuk door infnijding." Daar hij nu zulk eene vrees had voor andere bewerkingen, en zo het fchijnt te leur gefteld was in zijne verwagting van de bewerking door de Seton, was hij op deeze wijze vaerdig in het aanneemen van de geneeswijze door infpuitingen, welke als eene gemaklijke manier door G 3 de  IO% VERHANDELING de Franfchcn vooTgefteld was, en die hij dus met yeel iever in 't werk gefteld had. Wanneer langer ondervinding en verdere voortgang mij overtuigen, dat de geneezing der Wa. terbreuk door infpuitingen even veilig en zeker is, als de eenvoudige infnijding, en de tegenwerpingen opgelost zijn, welke ik tegens de infpuiting gemaakt heb, zal niemand eerder gereed zijn dan ik om deeze manier aan te neemen; inmiddels zullen in den tegenswoordigcn ftaat van onze kennis weinig Heelkonst-oeffenaars dezelve aanraaden, ten zij in zodanige lijders, welkers bevreesdheid (ie meer zeekere en even veilige geneeswijze, de de eenvoudige infnijding namelijk, verbied en niet wil toelaaten IV. O) Verre van mij ie vermeeten van te beflisfen tusfchen twee zulke voornaame mannen als de Heeren bell en ear.le of mij voor als nog, en enkel op befpiegelende kennis , opentlijk als verdediger of wederleggcr van een hunner gevoelens verklaarcn, wil ik liever deeze afdeeliug befluiten met de woorden van de Schrijver van The medical and Cbirurgical Review. Deteze namelijk, in zijn. eerfte nummer pag. 72 — 79. een opgaave doende van den voornaamen inhoud van deeze Verhandeling van den Heer bell, zegt op p. 77. ss l'prn the zphole zvhen fucb. diffcrence of opinio» exiji e.n practical fubjects, %t is experience alonc tbat can determine ultimalcly in favour of onc or the other.,r' dat is: Wannier er over het algemeen zulke verfchillende gedachten plaats hebben over flukkken de heo effenende Geneeskunde betreffende , us bet de onder, vinding alleen, ivelke eindeliik ten voordeele van de, fft «/ enitr in ftaat u btftisfen,, Ye^t.  over de waterbreuk. i03 IV. AFDEELING. Over de Waterbreuk in een Breukzak. W anneer dc deelen in eene break reeds lang voortgeftuuwd geweest zijn, verzaamelt er zich een weiachtig vocht in den bodem van de zak; wanneer dit vocht in eene balzaks-breuk (hernia fcrötalis) niet fpoedig door de inzuiging of oplosfing word weggenomen, kunnen wij ligt begrijpen, dat het gezwel tot zulk eene grootte zal toeneemen, dat het veele der gewoone teckenen van eene Waterbreuk zal hebben; dienvolgens bevinde ik ook dat er, behalven de verfchillende gevallen , die ik nier van in mijne eigene konstoeffening ontmoet heb', door de Schrijvers een aantal gevallen opgegeeven zijn, welke genoegzaam verzeekeren, dat dit eene wezentlijke en misfehien niet zeldzaame verfcheidenheid van deeze ziekte is. Het was den Ouden wel bekent, dat er dikwijls eene aanmerkelijke hoeveelheid vochts in de zak van eene breuk bevat was, als zijnde met dc deelen uit den buik voortgeftuuwd; maar saviard fchijnt de eerfte geweest te zijn, welke hier van met nauwkeurigheid gefprooken heeft. Le dran vermeld hier van verfchillende gevallen: hïyster fpreekt er van onder den naam van Water-darmbreuk (Hydro-entero-cele:) en wijlen Dr. monro befchrijft dezelve met zijne gewoone nauwkeurig' G 4 heid;  104 vbrhandelj.no beid; cn verhaak een geval, waar in zes ponden water uit het gezwel ontlast wierden, door eene met den troicar gemaakte opening (Z>) ; een diergelijk geval vind men bij douglas (c), en twee gelijkfoortige zijn door den Heer pott vermeld (V), Het water is hier beflooten in eene beurs of zak, welke gevormd word door een verlengfei van het buikvlies; en dewijl dit bijna dezcffde ligging aanneemt in de balzak, als de fcheederokswaterbreuk, zo kunnen wij niet altoos door het gevoel alleen het onderfcheid tusfchen hen ontdekken ; want fchoon de bal in deeze verfcheidenheid van Waterbreuk zig gewoonlijk meer blijkbaar ontdekt aan de beneeden en agterzijde van het gezwel, dan in de waterbreuk van dc fcheederok, is echter het verfchil van deeze bijzonderheid tusfchen deeze twee ziektens niet altijd zo duidelijk, dat het eene genoegzaame onderfchciding opleevert. Wanneer een gedeelte darms en andere deelen, die de meuk uitmaaken, uitgeweeken zijn, zal de volheid of dikte, welke zij langs den zaadftreng voortbrengen, ecnigermaate dienen om deeze ziekte van eene eenvoudige Waterbreuk te onderfcheiden ; cn wanneer wij bij deeze en andere kentekenen van eene breuk duidelijk eene vogtgolvin°r in het gezwel van den balzak ontwaar worden, zq (*) Manre's Works, p> 879 (c) q% jg4i (O ïrtttift on the Hydr. p. m.  over de waterbreuk. I05 zo kunnen wij, indien dit vogt door drukking geheel of gedeeltelijk kan verdwijnen, hier uit over de natuur der ziekte oordeclen. Deeze verfcneidenheid van Waterbreuk kan zo wel plaats hebben in de aangeboorene breuk, als in eenige andere; en in dat geval zal het water in dezelfde zak bevat zijn met de bal en de voortgeftuuwde ingewanden. Nadien in de daad al het vogt, dat natuurlijk afgcfcheiden word om de oppervlakte der buiksingewanden vogtig te houden, in eene aangeboorene breuk (hernia congenita) in de zak moet vallen, zullen wij kunnen veronderftellen, dat meest alle breuken van dit foort zullen gepaard gaan met eene Zak-waterbreuk: In de twee gevallen, die de Heer pott hier van verhaalt, fchijnt dezelve met de aangebooren breuk vereenigt geweest te zijn; en het zelfde heb ik insgelijks tweemaal gezien; dan of dit gewoonelijk zo plaats heeft of niet, zullen verdere waarnecmingen moeten ontdekken. Met welke breuk deeze foort van Waterbreuk ook verbonden zij, zal het altijd een zeker kenteken van deeze ziekte zijn, bij aldien het water door drukking in de buik kan te rug gebragt worden, daar dit in geen ander foort van Zak-waterbeuk kan plaats hebben; het zou echter kunnen gebeuren, dat dit onderfcheidend kenteeken deezer ziekte* geen plaats had; want indien er door de drukking van eene breukband, of op eenige andere wijze eene aanhechting wTas voortgebragt in de liesch, tusfchen de zijden van den breukzak, en de zak aan de onderzijde open Heef, en er water in dezelve bevat was, zou het G 5 ge^  lOÓ ▼KRHANOELING gezwel, hier door veroorzaakt, alle de gewoone verfchijnfelen van eene Waterbreuk hebben, ter. wijl er dan geen gedeelte van het geen dezelve bevat door drukking in den buik zoude kunnen gevoert worden; een geval van dien aart vinden wij bij lk dran vermeld, waar in den hals der breukzak volkoomen geflooten was, en in deszelfs onderfte gedeelte eene Waterbreuk plaats had. In dit geval moet men de voornaamfte middelen ter onderfcheiding verkrijgen uit de kennis der voorafgaande hiftorie der ziekte; wanneer men m een twijfelagtig geval bevind dat de lijder, voor ' dat het water in den balzak begon te verzamelen, reeds onderheevig was aan eene breuk aan dezelfde zijde, zo zal deeze omftandighetd alleen veel afdoen in het bepaalen der natuur van de ziekte; maar fchoon er ook eene misvatting mogt plaats hebben, en fchoon onder zulke onhandigheden eene Waterbreuk van eene breukzak was aangezien voor eene eenvoudige Waterbreuk der fcheederok, zoude hier echter geen kwaad van komen, want dc behandeling, welke in de eene foort deezer ziekte gefchikt is, kan bijna zo goed in de ande. re te pas kome, hierom befluiten wij dat de deelen, welke eerst eene breuk uitmaakten, te rug gebragt zijn, en dat de zijden van de zak in deszelfs bovenfte gedeelte vast aaneengehecht zijn. Maar wanneer de voortgeftuuwde deelen intusfchen buiten blijven, en de bewerking voor da heschbreuk niet te verrigten is, zal 'men geen andere in het werk ftellen als de aftapping van het water met een kleine troicar, wanneer de grootte van het gezwel dit nodig maakt;, want indien de be-!  ©VER DE WATERBREUK. I07 bewerking voor de breuk niet ten zelfden tijde kan gedaan worden, zou er veel kwaad ipruiten uit het blootftellen der ingewanden aan de lucht, gelijk natuurlijk het geval zijn zoude, door het openfnijden van het gezwel, ter grondige geneezing van de Waterbreuk. Wanneer men egter in deeze verfcheidenheid van Waterbreuk tot het befluit moet komen om eenige bewerking ter grondige geneezing van de Wa. terbreuk te doen , zo is ontwijfelbaar de eenvoudige infnijding de geene die men aan kan raaden ; dewijl in dit geval nog de Seton, nog het bijtmiddel nog infpuitingen kunnen te pas koomen, als met gevaar van de darmen en andere ingewanden, die in de breuk bevat zijn, te beleedigen; dit is in de daad op zich zelf een kragtig bewijs ten voordeele van de geneeswijze door infnijding in alle omftandigheeden, als welke alle de deelen, die tot de ziekte betrekking hebben, in het gezigt brengt; de mogelijkheid om een lijder om te brengen door dat de Seton door een gedeelte van den darm heenen gaat, is een gewigtig bezwaar tegen deszelfs gebruik; en ieder konstoeffenaar moest weeten, dat wanneer de zaaddreng lang de liesch fterk uitgezet, cn dc fcheederok van den bal zeer verdikt is, hier door dikwijls zo veel onzeekerheid gebooren word, dat het zelfs voor den kundigften Heelmeester onmogelijk is, om met naauwkeurigheid te bepaalen, wat er eigentlijk in zoodaanige gezwellen bevat word; in de twee gevallen van Waterbreuken , vereenigd met eene aangeboore breuk, welke ik boven bedoelde, en die ik eenige jaaren geleeden ontmoet heb, was te vooren «c-  105 ▼EEHANDSELINO geene reeden geweest, die de wezentlijke natuur van het geval kon doen vermoeden; zij waren beide door kundige Heelmeesters gehouden voor Waterbreuken in de fcheederok, zonder eenige andere famenvoeging met eenig ander gebrek; en in beide wierd, na dat het gezwel geopent was, te gelijk met het water, dat den bal befproeide, een gedeelte van den darm bevonden in het bovenfte gedeelte van den zak; in één van deeze gevallen vergezelde den darm ook een klein gedeelte van het net Qomentum'). In dit laatfte geval was bij eene raadpleeging van Heelmeesters voorgefteld om den Seton te gebruiken; dit was echter gelukkig om de een of andere reeden verworpen; gelukkig zegge ik, want bij het openfnijden van het gezwel bevond men zeer klaar, dat, indien men eene fnoer ingebragt had, dezelve naar alle waarfchijnelijkheid door dei» darm heen zoude geftooken zijn. V. AF DEELING. Over de Waterzugtige Waterbreuk van den Zaadftreng. In de ontleedkundige befchrijving, gegeeven in de eerfte afdeeling, is reeds opgemerkt, dat terftond na het nederzakken van den bal, de weg lano-s de zaadftreng volkomen geflooteq wierd, door dat de  O v E E DE WATEII1IOI. I«>9 de zijden van het buikvlies - verlengfei door middel van eene celagtige zelfflandiaheid aan elkander groeiden. Deeze aaneenhechting van het buikvlies - verlengfei is, door uitwendige drukking, en in fommige gevallen misfehien uit andere reedenen, in het algemeen vrij vast op die plaats, welke langs de liesch loopt; maar het bovenfte en meer inwendige gedeelte van het verlengfei is niet alleen meer los, maar is vereenigt met, en omgeeven van een zeer los celleweeffel. Uit dit celagtig maakfel deeze t deelen mogen wij reeds van te vooren priori') befluiten, dat zij onderheevig zijn aan de zelfde foort van Waterzugtige zwelling, waar voor andere deelen van het lighaam, van gelijkfoortig maakfel, vatbaar zijn: en wij bevinden ook, dat dit wezentlijk het geval is; fomtijds vergezeld deeze waterzugtige zwelling de Buik-waterzugt (ascites), en dan wederom komt dezelve nog als een plaatfelijk gebrek, zonder met eenige andere gebreeken vergezeld te gaan. De oorzaaken van deeze verfcheidenheid van Waterbreuk zijn, over het algemeen, verfloppingen in de Watervaten van dit deel, voortgebragt door verhardingen van de lever, milt en andere ingewanden van den buik; ik heb dezelve ook zien gebooren worden door de drukking van een breukband, aangelegt ter geneezing van eene breuk (e}. Wan- O) Een voorbeeld hier van vind men insgelijks bij Douglas Treatifc on the Hydrocele.  itO VERHAN DELING ' Wanneer deeze zwelling vereenigd is met wa^ terzugt in andere deelen, is dezelve hier doof zo duidelijk te onderkennen, dat eene bijzondere befchrijving niet nodig is; wanneer dezelve als een plaatfehjk gebrek aanwezig is, zijn deszelfs verfchijnfelen deeze: een niet wankleurig gezwel doet zich voor, langs den loop van de zaadftreng; het geen zagt en niet veerkragtig op het gevoel is, en waar in geene watergolving plaats heeft} in eene regtopftaande houding is het van een langwerpige gedaante, maar wanneer het lighaam eene liggende houding aanneemt, word het meer plat en eenigfints rond; het beflaat gewoonlijk niet meer plaats dan de gewoone ftrekking van den zaadftreng langs de liesch, fomtijds echter ftrekt het zieh uit tot aan den bal en rekt den balzak tot een geweldige grootte uit (ƒ} Door drukking kan men het gezwel altijd, zo niet geheel, ten minfte voor het grootfte gedeelte, in den buik te rug doen wijken; fchoon het egter altoos deszelfs yoorige plaats wederom inneemt, zo dra de drukking weggen oomen is. Wanneer het gezwel gepaard gaat met eene algemeene waterzugt, zal het vergeeffche moeite zijn om dit bijzonder gebrek te willen geneezen, zo lang niet de oorzaak, welke aanleiding gaf tot dee- (ƒ) Een aanmerkelijk voorbeeld hier van is vermeld door de Heer pott die uit zodanig een gezwel elf Engelfche pinten vogts op eens aftapte. Treatife en the Hydrocele. Cafe X.  OTI1 DE WATERBREUK. III deeze ongefteldheid weggenoom en is; en het gebeurd dikwijls dat deeze zwelling in de liesch, welke bij algemeene waterzugt plaats heeft, ook verdwijnt wanneer deeze weggenoomen is. Maar wanneer dezelve als eene oorfpronkelijke ziekte voorkomt, door de een of andere plaatfelijke oorzaak fomtijds voortgebragt, moet men ook eeniglijk eri alleen eene plaatfelijke geneeswijze aanwenden; wanneer wij in zulk een geval geene algemeene kwaade gefteldhcid van het lighaam , hoedanige in de waterzugt van den balzak echter gewoonelijk plaats heeft, te beftrijden heb-ben, is het niet noödig om veel bevreesd te zijn voor eene ruime infnijding in het gezwel; en al wat gevolgelijk noodzaakelijk te doen is, beftaat hier in, dat men, zo dra de zwelling zo groot is geworden dat zij hinderlijk word, eene infnijding doet met het fcalpel van het eene einde tot hec ander, zorg draagende van zo diep te gaan, als nodig is, om al het vocht, dat in de celletjes van het deel bevat is, te ontlasten; en daar het vocht fomtijds bevonden word van eene lijmige zelfftandigheid te zijn, is daarom eene diepe infneede meer noodzaakelijk dan zij anders zijn zoude; de eenigfte omftandigheid, waar tegen wij in het doen der fneede te waaken hebben, is de beleediging van die deelen, welke men eigentlijk zeggen kan den zaadftreng uit te maaken, de zaad-fiagader namelijk, de ader, en het vas deferens , en welke men altoos zorgvuldig moet vermijden. Wanneer al het geen in de zwelling beflooten was wreggenoomen is, moet men ene wiek van zagt plukfel, met gewoone zalf beftreeken, tusfchen  112 VI&HANBEX.ZNG fchen de lippen van de wond invoegen, welke men vervolgens in allen opzigte behandelen moet als eene eenvoudige wond uit eenige andere oorzaak, met pappen en ftoovingen, wanneer veel pijn en niet genoegzaame ettermaaking deeze middelen noodzaakelijk maaken, en met de vereischte oplettenheid omtrend het verband, ten einde de vleeschgroeijing ter vaste aaneenhegting van den bodem der wonde af te bevorderen. Somtijds heeft men de geneezing verkreegen door diepe prikken te doen op verfchillende plaatfen van het gezwel, maar fchoon zij de ziekte niet even zeeker geneezen, zijn zij even pijnelijk als de infneede, die [de geheele lengte van het ge* zwel door gaat. VI. A F D E E L I N G. Over de Zak-waterbreuk van den Zaadftreng. D aar de omgeevende zelfftandigheid van de zaadftreng geheel en al celagtig is, moogen wij befluiten, dat de vorming van Zak-gezwellen fomtijds hier zo wel plaats kan grijpen als in andere deelen van het lighaam; en gevolgelijk bevinden wij ook, dat fomtijds het water, in plaats van zich te verfpreidcn over het geheele zaadftrengsverlengfel, zich verzamelt in eene of meer onderfcheide cellen of zakken. Dee-  OVER. DE WATERBREUK. H3 Deeze foort van Waterbreuk in den beginne klein zijnde, veroorzaakt weinig of geen ongemak, en word daarom zelden veel geteld, voor dat zij groorer geworden is; in fommigen begint dezelve in het bovenfte gedeelte van het verlengfei; maar over het algemeen word dezelve het eerst ontdekt aan dc onderzijde een weinig boren de opperbal (tprdi'dymis); trapswijze echter klimt zij opwaards, en ftrekt zich fomtijds ook zo verre ncderwaards uit, dat zij zich van de buikfpieren af tot op den bodem van den balzak toe verfpreid; in welk geval iemand, die deeze ziekte te vooren niet gezien had, dezelve waavfchijnelijk verkeerdelijk zoude aanzien voor eene Waterbreuk van den fcheederok des bak; maar wij hebben een vrij zeker onderfcheidend kenteeken tusfchen deeze twee ziekten?. In het begin van ue.eze foort van Waterbreuk is de dikte altijd boven den bal, welke duidelijk onder dezelve gevoelt word; cn zelfs in den meest gevorderden ftaat der ziekte word de bal gevonden aan de rugzijde van dezelve geheel zonder verband met de zwelling; in tegendeel in de gevorderden ftaat van de Waterbreuk der fcheederok voelt men wel eenige hardigheid op die plaats waar de fcheederok met den bal vcreenigt is, maar wanneer de zwelling aanmerkelijk word, kan men den bal nergens duidelijk voelen; in de Zak - waterbreuk der zaadftreng is de gedaante en grootte der roede zelden zo verandert, als wanneer het water ih de fcheederok verzameld is, in welke de roede dikwijls grootcndeels' verdwijnt. Voor het overige is dc Zak-waterbreuk der H . ftreng  iï? VERHANDELING ftreng vrij gelijkvormig aan de Waterbreuk van de fcheederok; men ontdekt door de drukking vrij duidelijk de golving van het vocht; het gezwel is gemeenlijk fpitsvormig, gelijk het insgelijks in de andere was-, zijnde deszelfs breedfte einde nederwaards gekeerd Qg)< cn de drukking heeft geen de minfte invloed om dezelve in 't geheel of ten deele te doen verdwijnen. Dit is. de gedaante van het ongemak wanneer het water in écne zak beflooten is; maar wanneer het in twee onderfcheide beursjes bevat is, gelijk fomtijds gebeurd, zo is de middelijn dier verdeeling gewoonlijk duidelijk, door dat het gezwel op die plaats gemeenlijk eenigfints ingetrokken of in deszelfs omtrek verkleind is; een diergelijk verfchijnfel heeft er plaats, wanneer deeze foort van waterbreuk vergezeld gaat met eene wezentlijke waterbreuk van de fcheederok, het geen fomwijlen gebeurt: en in dit geval kan men de fcheidingslijn ontdekken, waar het bovenfte uiterfte der fcheederok eindigt. De middelen ter onderfcheiding deezer foort van Waterbreuk van de waterbreuk der fcheederok, heb- (g) Eene Scheederoks-waterbreuk is in de daai meest altijd van een keegelvornr'ge gedaante, met deszelfs voetftuk nederwaarts , zo dat men dit als eene kenfehetfende eigenfehap van dezelve houden kan: zijnde alle andere gezwellen der ballen en derzelver rtkken van eene meer ronde of meer onregelmaatige gedaante.  OVER DE WATERBREUK. Hj hebben wij dus vermeld; de eenigfte gezwellen, waar mede men nu nog gevaar kan loopen dezelve te verwarren, zijn de waterzugtige Waterbreuk der zaadftreng, die wij in de voorgaande afdeeling befchreeven hebben , en de wezentlijke breuk (hernia'), het zij van het net of van een gedeelte van den darm; doch men kan dezelve door het gevoel ook van deeze beide ziektens onderfcheiden ; in geen van beiden word men eenige vogtgolving gewaar, cn zij zijn beiden op het gevoel zagt en niet veerkragtig; in tegendeel is in deeze foort van waterbreuk het gezwel op het gevoel veerkragtig en men kan er duidelijk eene vogtgolving in befpeuren; en in beide de andere wijkt de zwelling eenigfints op de drukking het geen dezelva nooit doet in dit foort van Zak-waterbreuk. Van eene uitzakking van een gedeelte des darms kan het voornamelijk onderfcheiden worden, dooc dat de zwelling niet, gelijk in de breuk, begind aan de ring der buitenfte fchuinfche buikfpier, maar verder beneeden de ftreng; in het geval van breuk veranderd het gezwel een weinig, wanneer de lijder eene vlakke ligging aanneemt, als meede door hoesten en niezen; maar nog houding, nog drukking nog eenige toevallige omftandighcid verandert ecnkermaate de grootte van deeze foort van Waterbreuk; de afwezigheid der andere kentcekenen der breuk is hier insgelijks ter onderfcheiding veel afdoende ; want er is nog pijn in het gezwel nog in den buik; nog walging, nog verftopping in den ftoelgang, gelijk gewoonlijk bij eene breuk plaats heeft. Offchoon de oude Schrijvers onkundig waren H a om-  Ïl6 verhandeling omtrend de ontleedkunde der deelen, die in dee2e ziekte be reepen zijn, is het echter duidelijk dat zij op deszelfs bolbaan wel bedagt zijn geweest; wij vinden dezelven bijzonder befchreeven bij aegineta, ALBuCASis, en naderhand door fa-llopius, wiseman en anderen; arnaud fpreekt er ook van in zijne Verhandeling over de Breuken ([Traité des Hennes) fchoon met niet veel naauwkeurigheid; en wij vinden dezelve laater cn juister befchreeven door wijlen Dr. monro , door douglas en 'door dc Heer pott; deeze foort van Waterbreuk, gelijk meede de zugtige zwelling der zaadftreng cn van den balzak koomen dikwerf voor in de kindsheid,Schoon zij zelden lang aanhouden. Meestal verdwijnen zij gemaklijk op het aanwenden van eene matige wrijving met een vlugtig litfimentum cf eenig ander prikkelend en t'famentrekkend middel; l(j worden: anders kan er geduurende de geneezing eene onophoudelijke uitftorting van bloed plaats hebben, waar door den lijder zeer verzwakken, en de geneezing boven maate vertraagen zou. Het gebeurd echter fomtijds dat, 't zij het gebrek plaats hebbe in de zaadftreng of in de fcheederok, de vaaten, die het bloed uitgeftort hebben , niet te vinden Zijn, en dat er van dag tot dag eene aanmerkelijke uitftorting voort gaat plaats te hebben, niettegenftaande het gebruik van de koortsbast, vitriool zuur en alle andere hulpmiddelen, die men gewoonlijk gebruikt; wanneer de-lijder in deeze omftandighcid fpoedig ïlap en mager werd, is het een voornaame plicht van den Heelmeester om hem met voedfaame fpijzen te onderfteunen; eene maatige vergunning van dierlijk voedfel is altijd goed bevonden; en men heeft zelfs niet gezien dat een vrij gebruik van wijn kwaad deed; in fommige gevallen zelfs heb ik gedagt dat het de uitftorting deed verminderen. Ik heb echter te gelijker tijd bevonden, dat plaatfelijke hulpmiddelen voornaamelijk veel afdoen, en bijzonder de aanligging van geestrijke vogtcn, mether, of tl nel. myrrhae, op de oppervlakte van de wond; wieken van zagt plukfel in eene van deeze gedoopt, en van tijd tot tijd vernieuwd, dienen niet alleen om de uitftorting van bloed te bedwingen, maar ftrekken ook meesttijds tot bevoordering van eene goede ettermaaking. Somtijds echter zijn alle onze poogingen vrugteloos en de lijder gaat dagelijks agteruit, waarom wij verpligt zijn na een ander middel om te zien om was het mor.e'ijk hem nog te behouden; in deeze  OVER DE WATERBREUK. lij deeze omftandigheid raad men de wegneeming van den bal aan, van welk middel ik voortijds eene gunftïge gedagten gehad heb (/), maar verdere ondervinding heeft niet geleerd, dat men hier op veel ftaat maaken kan; ten minften in twee gevallen waar men zulks gedaan had, heeft men er niet veel vrugt van gezien, daar het integendeel in beide de oorzaak van. veel bijkomende ongemakken was, en hierom ben ik niet voorncemens om dit ooit wederom aan te raaden. Eene andere verfcheidenheid van deeze ziekte word door de Heer pott vermeld, waarin namelijk het bloed bevat is in de witte rok of het eigene bekleedfel van den bal; dit komt, denkt hij, van eene verflapping of ontbinding van een gedeelte van het vaatgcftel des bals; en wanneer de hoeveelheid van uitgeffcort bloed eenigfints aanmerkelijk is, brengt het, naar de gedagten van den Heer pott, eene vogtgolving voort, eenigfints gelijkende naar die der Waterbreuk van den fcheederok. Wanneer men dit verkeerdelijk aanziet voor eene Waterbreuk, gelijk fomtijds gebeurt is, en wanneer er eene opening met den troicar in gemaakt is, zal er eene ontlasting volgen van donker koleurig bloed, bijna van dikte als dunne chokolaade, maar de CO Men Zle bet üyflcm of Surgery van den Heer bell, T. i. cap.- vu. waar in hij gezegd had, dat de wegneeming van den hi\ het eenigfte middel was, waar van men in zulke gevallen voordeel te wagtea had. V e r t.  12-8 VERHAND I- LINO de verkleining van het gezwel, door deeze ontlasting te weeg gebragt, is van weinig belang. De doorbooring derhalve met de troicar doet in dit geval geen nut; cn daar dc bal gemeenlijk zo verre door de ziekte aangedaan is, dat hij van weinig nut meer zijn kan, zo heeft men de geheele wegneeming derzelve (caftratio) als het eenig dienftig middel aangeraaden (*»). Ik heb verfcheide maaien eene ziekte ontmoet, welke zeer gelijk was aan deeze, welke de Heer pott befchrijft; maar dewijl het bloed in zulke gevallen niet fcheen uitgeftort, maar alleen in eene uitgezette en gezwollen ftaat in de vaaten deibal zelve fcheen bevat te zijn, heb ik hierom geen reden gevonden om dit foort van gezwellen tot de bloedbreuken tc brengen, maar het eerder als eene verfcheidenheid van de de aderfpat (varix) befchouwd; ik heb ook dit foort van gezwellen verkeerdelijk voor eene waterbreuk zien houden, en als zodanig zien behandelen, met er een troicar in tc brengen, wanneer de gevolgen volmaakt waren, zo als de Heer pott dezclven befchreeven heeft; maar wanneer het bloed wezentlijk uitgeftort geweest ware, zoude er eene veel grootcr ontlasting op de doorbooring gevolgd zijn, dan in een der gevallen, welke ik bedoele, plaats gehad heeft; zelfs waar het gezwel eene aanmerkelijke grootte verkreegen had heb ik nooit meer dan een paar lepels bloed op deeze wijze kunnen on t- (_m) 7,ic poït's Tre»tlfe on the Hydrocele,  OVER DE WATERBREUK I&9 ontlasten; en fchoon het bloed in zulke gevallen veel dikker was dan in den gezonden ftaat, is het echter met geene mogelijkheid zo verdikt, dat het niet vrijelijk door ,de canule van een troicar zou kunnen ontlast worden, bij aldien het wezentlijk buiten de vaaten uitgeftort was. In alle gevallen, die ik van dit gezwel gezien heb, bleef het verfcheide jaaren zonder pijn of in dezelfden ftaat, wanneer; het niet geopend, maar alleenlijk door een opfchortend verband behoorlijk onderfteund wierd; maar wanneer het met eenig werktuig was aangeraakt, ten einde het bevatte vogt te ontlasten, wierd het van dat tijdftip af erger, de lijder, welke te vooren weinig pijn had geleeden, ftond nu terftond veel fmerte uit; het gezwel begon zich nu te vergrooten, er vormden zich bijzondere zak-verzamelingen, welke eindelijk berfteden en eene leelijke zweer nalieten met ongelijke oppervlaktens en eene verrotte bloedige onlasting, welke door geene hulpmiddelen te verbeeteren was, zo dat de wegneeming (caftratio') eindelijk noodzaakelijk 1 wierd; en zelfs deeze brengt niet altijd verligting aan, want fomtijds zijn de vaaten langs den ganfchen loop der ftreng zo fponsagtig en verflapt, dat, fchoon men dezelve, om zo te ipreeken, van daag met bindfels verzeekert, zij morgen wederom op verfcheiden plaatfen open bcrften; hier van heb ik eens een zeer fmertelijk geval bijgewoond; na de gewoone bewerking van wegneeming kwamen er bij elk verband nieuwe bloedftortingen; de vaaten wierden op verfchillende tijden met bindfels voorzien, maar zonder vrugt, het bloed berfte geduurig wederom uit, en I den  130 verhawdilikc de lijder ftierf op het laatst, na uit deeze oorzaak alleen veel ellende doorgeftaan te hebben. Het voornaamfte onderfcheid, het geen men, voor het geopend is, tusfchen dit foort van gezwel en de waterbreuk der fcheederok ontdekken kan, is, dat in dit gezwel de vogtgolving nooit zo duidelijk is, en dat het zeer zwaar is in evenreedigheid van deszelfs grootte; dat deszelfs vorm niet zo fpits of peervorminge is als de Waterbreuk, en dat het volftrekt niet aangroeid, wanneer het behoorlijk opgefchort is; wanneer dus deeze omftandigheden in het zelfde geval te faamen loopen, geeven zij veel reden om deeze ziekte vermoeden; en om dus geene bewerking aan te raaden. De lijder zal geheel moeten berusten in een wel aangelegd opfchortend verband; zal iterke vermoeijenis moeten mijden; en vooral moeten voorkomen dat hij niet hardlijvig zij, want dit doet in alle gebreeken van deeze deelen meest altijd kwaad. DER-  OVER DE WATERBREUK. 131 DERDE HOOFDSTUK. VAN DE ADERBREUK IN DEN BALZAK (VARIC0CELE), IN DE ADEREN DER ZAADSTRENG (CIRCOCELï) f«)> IN DEN BIJBAL EN AFVOERENDE VATEN (SPERMATOCELE), EN OVER DE WINDBREUK (PNEUMATO CELE). D oor de eerfte van deeze naamen (varkocele namentlijk) verftaat men, eene gezwolle uitzetting der vaten van den balzak, welke in deezen ftaat een gezwel voortbrengt van hard-bultige oneffenheeden met het welk zeldzaam pijn gepaard gaat, en het geen over het algemeen geen ongemak veroorzaakt als door deszelfs grootte. De circocele is een gezwel van gelijke natuur als («) De Heer bell zegt hier circocele, en wij hebben het onverandert laaten Haan, doch geloove echter, dat het beter gefchreeven word cirfocele, dewijl het woord niet afftarad van xipxa het geen geen kring of ring beteckend , maar van x»{fos, varix, verwijderde ader, en dus in het oorfpronkelijke *<£oWas gefchreeven word-. V ï R t. I a  t#« VERHANDELIN» als het eerfte, alleenlijk is he: gezeten in den loop der zaadftreng, en ftrekt zich uit van het bovenfte gedeelte des balzaks tot aan de buikfbieren, wordende veroorzaakt door eene gezwollene uitzetting van de zaad-ader. Deeze gevallen worden fomtijds veroorzaakt door eenige drukking in den loop der vaten; maar veeltijds kan men zodanige oorzaak niet ontdekken, in welk geval wij befluiten dat zij uit flapheiii'voorkomen en uit verzwakking der vaten, waar in zij plaats hebben; wanneer men bemerkt dat eenige gezwellen in den loop der aderen er de oorzaak van zijn, of wanneer men bevind dat de drukking van eene breukband öp de zaadftreng er aanlei ding toe geeft, zo zal het wegneemen van deeze blijkbaare oorzaak de eerfte pooging ter geneezing zijn moeten. Wanneer de drukking van eene breukband de oorzaak mogt geweest zijn der zwelling, zo zal dezelve waarfchijnelijk verdwijnen, wanneer die band veranderd word; wanneer verharde gezwellen dezelve voortgebragt hebben, zo zal de weg.neeming van deeze, wanneer zulks zonder gevaar mogelijk is, het beste middel zijn, dat men tegen dezelve gebruiken kan; en wanneer deeze gezwellen eenige geneigdheid tot verzweering hebben, zal men 't best doen met er warme verzagtende middelen tegens aan te leggen. . Maar wanneer eene algemeene verflapte ftaat .der aderen de oorzaak hunner uitzetting blijkt te zijn, zal men zodanige middelen moeten gebruiken,, welke men het meest voldoende ;bevind ter wederkfijging van die veerkragt van welke, zij door * het  OVER DE WATEREREU E. I33 het lang aanhouden der ziekte, beroofd zijn geworden ; ten deezen einde beantwoord niets zo wel als het gebruik van een gefchikt fchort-verband , en de aanligging van eene ontbinding van aluin, van ammoniac zout in azijn of andere famentrekkende middelen op de aangedaane deelen. Door nauwkeurig zodanig eene behandeling in acht te neemen, kan men meest altijd den aangroei van gebreeken , uit zodanige oorzaaken voortfpruitende, voorkomen, en men zal hier zo veel mede winnen, dat men die ftrenge hulpmiddelen, waar mede de ouden tot wegneeming deezer gebreeken zo zeer in de weer waren, als het mes , het brandijzer en de binding niet nodig heeft. Door fpermatocele verftaat men eene ziekelijke uitzetting van den bijbal en het afvoerende vat, welke, gelijk men veronderftelt, voortgebragt word door eene ophooping van zaadvogt; het kan ontftaan door een gezwel, eene toeknelling of ontfteeking omtrend het hennen hoofd (Caput Gallinag'mh) of in den loop van het afvoerende vat; maar men heeft reden om te gelooven dat het meesttijds uit ontfteeking voortgebragt is; en wanneer dit het geval is, zal men zich het beste bevinden bij algemeene en plaatfelijke bloedontlastingen , bij zagte ontlastmiddelen, en een koelen leefregel met rust van het lighaam, en van deeze alle zijn er geen beter en nuttiger, dan de plaatfelijke bloedontlastingen door middel van bloedzuigers, van tijd tot tijd en naar maate de toevallen dringen te herhaalen; edoch wanneer men bevind dat er gezwellen drukken op het afvoerende vat, zal men deeze of tot verettering brengen of met het I 3 ƒ*«/-  Ï34 VERHANDELING fcalpel weg neemen, wanneer dit met veiligheid gcfchicden kan; in fommige gevallen gaan deeze gezwellen vergezelt met venus-ziekte, en dan zal een wel gepast gebruik van kwikmiddelen het best beantwoorden. Door fomrtrjge word ons verteld, dat wanneer alle andere middelen vrugteloos geweest zijn, men op het laatst nog de wegneeming of ontmanning noodzaakelijk bevonden heeft; dit échter kan ik nauwlijks in eenig geval noodzaakelijk vinden; ten minfte ik weete geen geval waar in dit van nut zou kunnen zijn. Het woord Pneumatocelc gebruikt men om eene uitzetting van den balzak door lugt te kennen te geeven; dit is bij de meeste der oude Schrijvers befchreeven als een dikwijls voorkomend gebrek; maar er is meerder reden om te denken, dat een groot gedeelte dier gezwellen, welken zij befchrijven als lugt te bevatten, of door ophoopingen van water gevormd zijn geweest of door voortftuuwing van eenige ingewanden; dit foort van breuken, aan welke jonge kinderen onderheevig zijn, worden nog heden door minkundigen Windbreuken genaamd, gelijk alle die verzamelingen van water, welke men bij pas geboorene kinderen ontmoet; maar wij weeten te wel, dat geene deezer gezwellen door lugt veroorzaakt worden, en dat hunnen inhoud van eèn geheel verfchillenden aart is. In wonden van de long dringt dc lugt fomtijds in het omliggende celleweeffel, en komt dan ook door deezen weg tot in den balzak, even gelijk dezelve zich fomtijds door het geheele lighaam verfpreid; et) in een heevige graad van rot-ziekten*  over d'e waterbreuk. 135 tens kan er fomtijds zo veel lugt van het bloed afgefcheiden worden , dat zij het celleweeffel van den balzak zo wel als van andere deelen uitzet; .maar eene wezentlijke Windbreuk heeft waarfchijnelijk nooit beflaan als een zuiver enkelvoudig plaatsgebrek van den balzak, ten minfte ik heb het nooit gezien. In geval er zich lucht verfpreid heeft door het celleweeffel van deeze deelen, als een gevolg eener wonde in de long, zo zal het zelfde middel van dienst zijn, het welk wij gebruiken voor eene door water gevormde onderhuidfche zwelling, namentlijk kleine kervingen met de pu t van eene vlijm, het geen voldoende bevonden is ter ontlasting van eene groote hoeveelheid lugts; maar wanneer de ziekte voortgebragt is door zulk een heevige graad van verrotting in het gantfche lighaam, dat er eene affcheiding van lugt uit het bloed plaats heeft, is er weinig reden om eenig voordeel te verwagten van eenige middelen, die men zou kunnen aanwenden. I 4 VIER-  3-5 VERHANDELING VIERDE HOOFDSTUK. OVER DEN VLEESCHBREUK OF HET KNOESTGEZWEL DES BALS (SARCOCELE). ' Door Sarcoceh verftaat men ccnc vaste vleezige vergrooting van den bal; eene eenvoudige ontfteeking van den bal brengt flegts een eenigfints hard gezwel aan , maar de waare Sarcoceh of het knoestgezwel des bals gaat gepaard met eene hardheid, hoedanige in de wezentlijke Hernia Humoralis of ontftooken bal geheel ongewoon is. Het knoestgezweï van den bal levert in deszelfs voortgang zulk eene verfcheidenheid van voorkomen op, dat het moeijelijk is om er door befchrijving een regt denkbeeld van te geevcn ; over het algemeen echter is het begin en den voortgang der ziekte deeze: Eene ongewoone graad van hardheid, vergezelt met eenige vergrooting van den bal is in 't algemeen de eerfte aankondiging deezer ziekte, de deelen zijn in het begin niet wankleurig, ook is er geen pijn van aanbelang, trapsgewijze word het gezwel grooter, in het begin is het glad en effen, maar vergrootende word het ook knobbelagtig en ongelijk'van oppervlakte, en deszelfs hardigheid Wprd/aanmerkelijkerj er word -eene geringe pijn ge-  OVER DE WATERBREUK. 137 gevoeld door de zelflr.andigh.eid van het gezwel, en wanneer het niet opgefehort word, klaagt de lijder over een lastig gevoel in den rug. Wanneer het lighaamsgeftel gezond is, blijft het gebrek fomtijds een langen tijd in deezen ftaat; en het is fomtijds, door eenen matigen leefregel, het onderhouden van eenen behoorlijken ftoelgang, eene gepaste opfchorting' van het gezwel en door het vermijden van te fterke beweeging niet alleen niet grooter geworden, maar zelfs trapsgewijze verfpreid en verdreeven; deeze gunftige' uitkomst echter moet ik bekennen, dat ten uiterften zeldzaam is, want gemeenlijk word het gezwel, in fteede van op dezelfde hoogte te blijven, erger; het krijgt eene grootere uitgeftrektheid, word hobbelig en meer ongelijk van oppervlakte; en de pijn, welke in 't begin gering was, word meer hevig , fteekende, en verfpreid zich met fmertelijke fchooten door het geheele gezwel. De ongelijkheden in de oppervlakte van het gezwel neemen trapsgewijze toe, en behouden dezelfde hardheid als het gezwel, waar uit zij ontftaan; fomtijds is er eene aanmerkelijke hoeveelheid waters uitgeftort in de fcheederok, welke aan hun, die den aart der ziekte niet kennen, dezelve doet voorkomen als een gewoone Waterbreuk; en op andere tijden zullen er, in fteede van zulke uitftortingen in den fcheederok, bijzondere verzamelingen van ftoffe plaats hebben over het geheele lighaam van het gezwel; deeze worden trapsgewijze srootef, en in de balzak, welke tot hier toe van tijd tot tijd is uitgezet, berst eindelijk open, en er heeft eene ontlasting plaats uit de verfcheidene • I 5 ver-  133 VERHANDELING verzamelingen in het lighaam van het gezwel, van eene dunne, Hinkende en bloedige etterftoffe. Somwijlen word de zaadftreng hard en uitgezet terftond bij den aanvang der ziekte; maar over het algemeen word dezelve niet. aangedaan, voor het gezwel eene aanmerkelijke grootte gekreegen heeft, en zo als ik ondervonden heb meestal niet voor dat er etterftoffe in bevat is. Wanneer de zwelling van den bal toeneemt, word de ftreng insgelijks erger, en daar zij in 't begin maar weinig opgezet was, word zij nu trapsgewijze harder en dikker, en word zo pijnelijk, dat zij nauwlijks duit aangeraakt te worden, terwijl zij daarenboven over deszelft geheele uitgeftrektheid knobbelagtig en ongelijk word. . De ontlasting uit de openingen van den balzak gaat intusfehen voort; doch fchoon deeze vermeerdert, word daarom de grootte van het gezwel niet minder; integendeel, terwijl deeze voort gaat te vermeerderen, worden de randen der wonden hard, loodkleurig en omgekruld , en er fpruiten fponsagtige uitwasfen uit verfchillende deelen voort. ■ Welke ook de iighaamsgefteldheid van den lijder bij den aanvang der ziekte moge geweest zijn, is dezelve in deezen gevorderden ftaat meesttijds verergert; hij word nu mager, begint er bleek en doodsch uit te zien, en het gebrek zelve, het welk in deezen ftaat eene wezentlijke kanker is van het ergfte foort, word intusfehen nog kwaadaartiger, en de lijder komt eindelijk in de grootfte fmerte om 't leeven, na door knagende pijnen veel uitgeftaan te hebben. Zodanig is over het algemeen de voortgang en de  OVER D Z WATERBREUK. I39 de uickomst van dit kommervol gebrek, indien zulks niet word voorgekomen door de wegneeming van den bal, voor het zo verre gekomen is; ik heb aireede gezegd, dat het eene groote verfcheidenheid van toevallen opleevert; de geenen, die ik opgenoemd heb, komen het meeste voor, maar geene befchrijving kan een klaar denkbeeld opleeveren van al de verfcheidenheden en gedaantens, die hetzelve aanneemt. Somwijlen blijft het klaarblijklijk, gelijk ik reeds gezegd heb in een onpijnelijken, en werkeloozen ftaat geduurende een langen tijd, ja zelfs jaaren; en in anderen gaat het zo fchielijk voort, dat ik het in den tijd van weinige maanden al de veranderingen heb zien ondergaan, die ik opgeteld heb. Er is geen ouderdom, gefteldhcid of leefregel vrij van; het doet gelijklijk den rijken en den meest behoeftigen aan; en ik heb het ontmoet in allerlei ouderdom van het zestiende tot het zeventigfte cn tagtigfie jaar, maar niet zo gemeenzaam- in de vroege jeugd dan in den meer gevorderden leeftijd. In de meeste gevallen begind de ziekte in het lighaam der bal, en doet dezelve overal gelijkvormig aan; maar fomtijds geeft het deszelfs[eerfte verfchijnfelen in den opperbal en fomwijlen zelfs in de zaadftreng. Het is voorwaar een heerfchend denkbeeld geweest, dat eene knoestaartige hardigheid, welke naar kanker helt, nimmer het eerst in den bijbal zou beginnen, maar dat de bal altijd het eerst aangedaan word. Dit is over 't algemeen het geval wel, maar elk Heelkundige zal wel gevallen ontmoet hebben, waar  I40 VetHAN. dïling waar kanker het eerst in den opperbal begon en fomwijlen zelfs in de zaadftreng, en zich va» daar door de naastgeleegene deelen vcrfpreidde; ik kon hier verfcheiden gevallen invoegen, die ik zelfs ondervonden heb, maar de verzameling van den Heer pott levert een genoegzaam aantal van wel waargenomen voorbeelden op (0). In meest "alle gevallen, waar de zwelling der bal uit een zaadvloed (gonorrhaea) voortkomt, word de opperbal niet alleen eerder aangedaan dan den bal zelve door de ontfteeking die zich van den pis weg (urethra) af langs het afvoerende vat (vas tïeferens) verfpreid; maar de zwelling wijkt zelfs, wanneer zij begint te verminderen, altijd het eerst aan den bal, laa'ende in 't al ;emeen eene verharding in den bijbal overig, welke gemeenlijk in eenigen graad het gantfche leven door aanhoud; maar dewijl de op deeze wijs veroorzaakte hardheid eeniglijk het gevolg is van ontfteeking in een vliezig of vaatagrg deel, zo vinden wij ook dat zodanig eene door ontfteeking voortgebragte hardheid even min hier als in andere deelen van het ligbaam van een gelijkfoortig weeffel in kanker eindigt. Het tegendeel hier van echter is te veel ingeprent; cn men heeft zelfs gezegd dat eene ontfteeking des bals door eene venerifche oorzaak voortgebragt (Hernia Hutnoralh) dikwijls de oorzaak is van het ergfte foort van knoestgezwel des bals, het welk, daar het geval zo niet is, nog dit fchadelijk gevolg heeft, dat het de toediening van en het volharden in zodanige middelen belet, welke (0} Treatife pn the Hydrocctlt, Cafés 42 , 48 , and45.  OVER. DE WATERBREUK. 141 ke dikwijls in ftaat zouden zijn deeze ziekte te geneezen: ja men heeft dit denkbeeld zo verre getrokken, dat men verfcheiden maaien den bal weggenomen heeft, terwijl er veel reden was om te denken dat men de zwelling met kwikmiddelen zoude verdreeven hebben: Er is reden om te veronderftellen dat dit zoude gebeurd zijn in gevallen daar de wond na het doen der bewerking al de verfchijnfelen aanneemt van eene venerifche zweer, en welke naderhand door kwikmiddelen geneezen is, het geen- in den loop mijner eigene ondervinding meer dan eens gebeurd is. • Maar fchoon ik gezegd heb dat gezwellen van den bal, die uit eene venerifche oorzaak ontfpruitën, zeldzaam op deeze wijze eindigen, wil ik echter zo verre niet gaan van te zeggen dat zij zulks nooit doen ; want ik weet dat een verharden ftaat van den bal en bijbal, welk eigentlijk ontfpruit uit venerifche befmetting, in enkelde gevallen in de ergfte foort van Vleeschbreuk ontaart; dat is, dat fchoon zodanige gezwellen welke voortkomen uit venusfmet, meestijds door kwikmiddelen geneezen worden, zij echter nu en dan, en in bijzondere geftellen, waar van wij echter de bijzonderheeden niet weeten, zeker eindigen in het' knoestgezwel van het ergfte foort, eene ziekte, welke misfehien nooit zoude ontftaan zijn, zo niet de venus - befmetting er de opwekkende oorzaak van geweest ware; wij weeten dat eene voorgefchiktheid tot ziek'ens fomtijds langen tijd in het lighaam in een verborgen ftaat blijft, zonder eenig blijkbaar kwaad te doen, tot dat de bijkoniing van eene bijzondere oorzaak dezelve in werking  I42 ver HANDEL!.:*» king brengt; op dezelfde wijs zal in fommige geitellen eene venerifche aandoening van den bal of zelfs die hardheid van den bijbal, welke na ontftee. king uit den zaadvloed Cgonotrhoea) over blijft, fifëgte gevolgen hebben , fchoon er anders in de 'meeste gevallen geen kwaad uit voort koomt. Ik heb langer hier op itil geftaan, dan ik anders 'zoude gedaan hebben, om dat eene tegengeftelde leeruelling ten Iterkfte beweerd is door iemand, wiens gezag met regt zeer groot is, en wiens ondervinding hem geleid heeft tot het gevoelen het geen hij vastgefteld heeft fj>). Maar dewijl nu de uitkomst van mijne ondervinding volmaakt is, het geene ik hier boven gefteld heb, zo kon ik ook niet voorbij om er in diervoegen van te fpreeken. In de Verhandeling, welke ik bedoele, word ons gezegd, dat eene ontfteeking van den bal nooit in eenig geval oorzaak van deeze ziekte zijn kan; wanneer nu het denkbeeld van den Heer pott ten deezen opzichte gegrond is, moet het zonder twijfel aangenomen worden; maar indien het dit niet is, zo zal het voorzeeker veel kwaads doen, daar het en lijders en konstöeffenaars onachtfaamer maakt in gevallen van Vleeschbreuken uit deeze oorzaak, als zij anders zijn zouden; daar zij, door intusfehen voort te gaan in de hoope dat de kwikmiddelen de geneezing zullen aanbrengen, hier door de ziekte zo verre laaten komen , dat zelfs de wegneeming niet meer aan te raaden is. In ieder twijfelagtig geval, waar eene venerifche Zie pott Trcatifc on the Hydrocele Sic. p. 232.  OVER DE WATERBREUK. I43 fche befmetting vermoed word de oorzaak der zwelling te zijn, zal eene aderlaating, wanneer de pols vol is, een geregelden ftoelgang, verkoelenden leefregel, eene vlakke ligging, een gepast opfcbortend verband en een behoorlijk gebruik van kwikmiddelen het zelve gewoonlijk verdrijven; maar wanneer deeze middelen zonder vrugt gebruikt worden, en vooral wanneer het gezwel, onder hun gebruik in fteede van te verminderen, erger word, dan moet zulk een gezwel, zo dra als er uit deszelfs vergrooting vreeze ontftaat voor den uitflag • der bewerking, terftond, zonder eenige verdere draaling, weggenomen worden, wat dan ook de oorzaak van deszelfs eerfte oorfprong moge geweest zijn. Onder andere oorzaaken die door de Schrijvers opgegeeven worden, als voortbrengende het knoestgezwel des bals, is ook de Waterbreuk der fcheederok; uit hoofde men dikwijls een verzameling van weiagcig vocht in den fcheederok van een verharden bal vind, heeft men veronderfteld, dat het water in zulke gevallen de eigentlijke oorzaak, en niet het gevolg was van de ziekte van den bal • er is echter veel reden om te denken, dat in deeze verzamelingen van water, waar in de bal ook ziekelijk bevonden word; de verharde ftaat van dit deel moet aangemerkt worden als de oorfpronkelijke ziekte en niet het water, het welk hem omringt. Men heeft zonder twijfel dikwerf zelfs bij de wezentlijkc Vleeschbreuk zodanige verzamelingen van water gevonden; maar dit moeten wij alleenlijk ah een verfchiilenden ftaat der ziekte befchou- wen:  144 VERHANDELING wen, want fchoon de waare Vleeschbreuk in het begin nooit van eenige verzameling vergezeld wordt, nog van bloed nog van water, zo is het echter natuurlijk, te veronderftellen, dat een verharde en uitgezette ftaat des bals eenigen invloed moet hebben, beide in de hoeveelheid en in de natuur van het vocht, waar van de fcheederok altijd voorzien is; het zij nu dit eene vermeerderde affcheiding te weeg brengt of eene verminderde inzuiging van dit vocht, zo moet er noodzakelijk eene waterzugtige zwelling plaats grijpen; en zodanig eene verzameling, vergezeld van een verharden bal, heeft men te regt genoemd eene Water-vleeschbreuk QHyjdro-farcocelc. Er is geene reden te twijfelen, dat de bal door lang in het water zelfs van eene waare Waterbreuk te blijven, dikwijls ontaart in deszelfs weeffel; dus is dezelve gewoonlijk bij het openen der fcheederok in de gewoone Waterbreuk van een meer bleeke koleur, dan in den ftaat der gezondheid. Somwijlen is hij veel kleiner, en in andere wederom merkelijk vergroot; maar al zodanige vergrootingen , welke vergezeld gaan met eene wezentlijke Waterbreuk, zijn van eene zagte en goedaartig natuur, cn zijn nooit pijnelijk, en in dit geval moet de bal nooit weggenomen worden. Dit is een ftuk het geen ik mag aanmerken als van veel belang om nu te bewijzen: want in het denkbeeld dat deeze vergrooting van den bal, die dikwijls vergezeld gaat met, en mogelijk voortgebragt word door hunne ligging in het water van eene waterbreuk, van een wezentlijken fcirrheufen aart  OVER DE WATERBREUK; %$t aart is, heeft men dikwijls de bewerking van ontmanning aangeraaden, en ongelukkig maar al te dikwijls in 't werk gefteld; in twijfelagtige ornftan* digheeden zijn de middelen tot onderfcheiding tusfchen de goed - en kwaadaartige foort van vergrootte bal, waar na men zich in *t algemeen regelen kan, de volgende: Wanneer het lighaam des bals, of de zaadftreng, of beide, hard en vergroot zijn voor er eenige ophooping van weivocht in de fchee* dcrok plaats heeft, moeten zulke ophoopingen, die vervolgens plaats grijpen, niet aangemerkt worden als eene eenvoudige waterbreuk; wanneer de zwel-' ling met pijn vergezeld gaat, en wanneer de bal, na het ontlasten van het water döor infnijding, behalven dat zij vergroot is, ook verhard bevonden word, of op deszelfs oppervlakte aau het zweeren is, moet de ontmanning terftond aangeraaden worden; terwijl wij van begrip zijn dat men in tegendeel het zelve als eene gewoone waterbreuk moet behandelen, wanneer men weet dat het water verzameld is, terwijl de bal gezond was en deszelfs natuurlijke grootte had , hoe men hem ook vergroot moge vinden bij het openen van den zak, zo hij maar geene fcirrheufe hardheid heeft en niet pijnelijk of verzwooren is; want men zal zeldzaam zien dat zulk foort wan vergrooting in 't vervolg eenig letfel zal doen, en gevolglijk zal het zelden of nooit noodzaakelijk zijn de ontmanning in 't werk te ftellen1 In de beoordeeling over het \vaarfchijnelijke uiteinde van het knoestgezwel des bals moet men op verfchillende omftandigheeden agt geeven: als op den ouderdom, het lighaamsgeftel van den lijder, K de  I46 VERHANDELING de langduurigheid der ziekte, en den ftaat waar in liet thans is. Men kan, welke behandeling men ook aanneemt, met reden een gunftiger uitflag venvagten in een jong en gezond «éftel dan in het tegenovergeftelde; voornainentlijk wanneer de wegneeming van den bal moet aangeraaden worden; in het eerfte geval is de kans van eene gelukkige uitkomst doorgaans zeer groot, veronderfteld zijnde dat het gebrek niet te verre gevorderd is; daar er in tegendeel in oude of zwakke menfehen en in dezulke, welke een bleek gelaat en ongezond lighaamsgeftel met bedorven fpijsverteering cn andere kenteekenen van verdopte ingewanden omdraagen, weinig of geen gunftig vooruitzigt is van eenige konstbewerking, in wat ftaat het gebrek ook zijn mag. Het uiterlijk gelaat op zich zelfs moet ik bekennen dat in deeze ziekte weinig aandagt verdient, want ik heb nauwlijks ooit een waare Vleeschbreuk ontmoet, zelfs in het begin en ia, den cenvoudigen ftaat der ziekte, waar niet eene bleeke ongezonde koleur plaats greep; dit fchijnt grootendeels het gevolg te zijn van dien angst en vfeeze, voor de uitkomst der ziekte, waar aan lijders met dusdanige gezwellen voornamentlijk onderhevig zijn; maar dezelve is in de daad onderfcheiden van die bleeke koleur en ziekelijke gedaante, dikwerf vergezeld van een geringe gal koleur, welken wij ontmoeten in den meer gevorderden ftaat dc-r ziekte, wanneer dezelve gepaard gaat met verftoppingen in eenige der buiks-ingewanden. Wat n.i betreft de langduurigheid der ziekte: Wan-  OVER DE WATERBREUK. Wanneer dezelve reeds een langen tijd heeft plaatsgehad zonder voortgang gemaakt te hebben, zal er reden zijn te denkeu, dat zij van eene goed» aartige natuur is, en dat het geftel zo veel niet aangedaan is, als wanneer deszelfs vergrooting fterk en fchielïjk. geweest ware; en eindelijk wat betreft den ftaat wraar in de ziekte zich bevind: deeze is van het grootst gewigt in het maaken deivoorzegging nopens de uitkomst; zo lang als de bal maar eenigermaate hard en uitgezet is, zonder vorming van etter, en zonder gebrek in den zaadftreng, is er veel reden om een gunftigen uitflag te hoopen van eenige konstbewerking, die mogt aangeraaden worden, wanneer het ligbaamsgefttl anderfmts gezond is. Maar wanneer de ziekte in tegendeel zo verre gevordert is, dat er zich verzamelingen van etter gevormd hebben, het zij op de oppervlakte van den bal, of in deszelfs meer inwendige deelen, zo is er, dewijl er in deezen ftaat reden zal zijn om te vermoeden dat het lighaamsgeftel reeds uit de opflorping geleeden heeft, weinig reden om te hoopen dat de"~bewerking zo wel gelukken zal, als in een vroeger ftaat der ziekte zoude gefchied zijn; en dit is nog meerder het geval wanneer er op de oppervlakte van het gezwel verzwecringen plaats hebben; want wij weeten wel dat de opflorping veel gefchikter plaats grijpt van gezwellen in een ftaat van verzweering, dan van etter tot welke de lugt geen toegang heeft. In welk een ftaat echter het gezwel ook zijn moge, is er altijd meer reden om een goeden uitflag te mogen hoopen wanneer de ftreng gezond, K a dan  I48 VERHANDELING dan wanneer deeze ook ziek is; want zo dra als dc ftreng veel aangedaan is, zal ook altijd de kans van eene goede uitkomst in evenredigheid minder zijn: en in de daad de ftreng kan nog aan deszelfs ondereinde even aangedaan zijn als de bal zelve zonder nog den kans van voordeel uit de bewerking te verminderen; maar wanneer de ziekte zich reeds zo verre in de ftreng. verfpreid heeft, dat het twijfelachtig word of de aangedaane deelen met het mes kunnen weggenomen worden of niet, en voornamelijk wanneer er reden is te denken dat de ftreng tot in de buiksholte zelve is aangedaan, zal, in plaats van in zulke omftandigheeden eenig voordeel te wagten van de bewerking, iedere poging die men in 'c werk fteld tot wegneeming der deelen van onderen, voorzeeker daar heenen ftrekken om de toevallen te verzwaaren en de dood van den lijder te verhaasten. Wanneer een fcirrheus of kankerachtig gezwel zo geplaatst is dat het geheel kan weggenomen worden, moet de bewerking terftond aangeraaden worden; maar wanneer de ziekte zo verre gevordert is dat dit onmogelijk is, in wat gedeelte van het lighaam het dan ook plaats heeft moet men hier toe geen pogingen doen, zijnde het nu duidelijk beweezen dat kankeragtige gebreeken altijd erger worden door de uitfnijding wanneer niet alle zieke deelen kunnen weggenomen worden. Het is echter van veel aanbelang, aan te merken dat de zaadftreng dikwijls alleenlijk door de zwaarte van het gezwel dik word en opzwelt, zonder voor het overige ziekelijk te zijn; eene zwelling van deeze foort zal, wanneer de ftreng zelve  OVER DE WATERBREUK. 149 zelve niet zeer pijnelijk is en wanneer er geen' knobbels of oneffenbecden op deszelfs oppervlakte plaats hebben, de bewerking niet beletten, wanneer die anderfints noodzaakelijk fchijnt, want een enkele opzetting van de ftreng komt zeer dikwijls voor, het zij uit een aderfpattigen ftaat der vaten of uit een ophooping van water in het celleweeffel van dit deel, terwijl zij aan geen andere ziekte onderheevig is (f)» P??ar 'w tegendeel wanneer de ftreng ten zeiven tijde dat hij opgezet, hard en knobbelagtig is aan de naast bijgeleegene deelen is vast gegroeid, wanneer zij pijnelijk op, het aanraaken of verzwooren is, dan zijn dit, indien de ziekte zich uitftrekt over derzelfs geheele lengte tot aan de buikfpieren toe, omftandigheden, welken ieder voorzigtig konstoeffenaar ten allen tijde de bewerking der ontmanning zullen verbieden. In deezen ftaat der zaadftreng heeft men wel voorgefteld om de opening in dc buitenfte fchuinfche buikfpier te verwijderen, en door ontleeding de zieke deelen zelfs tot in dc büiksholte op te fpeuren, met oogmerk om dezelve dan geheel weg ■ te neemen; maar fchoon bêfpiegelende Schrijvers hunne leezers tragten te vermaaken met zulke voorftellen, zo zullen dezelve echter niet in ernftige OVfiï- (17) Hiervan vind men eenige bijzondere voorbed. óen aangeteekent door den Keer pott in zijne zeer nuttige verzameling van gevallen. Men zie zijne Tieatife on the Hydrocele, cafés.39. 40. 49 cn 50. K 3  I50 VERHANDELING overweeging genomen worden door konstoqffenetide Heelmeesters; welkers gdeegenheid tot het maaken van waarheemingen hen in ftaat fteld om voor zich zeiven te denken en te handelen. Het is niet nodig alle inwendige en uitwendige hulpmiddelen op te noemen, daar niemand dezelve ooit met vrugt ter wegnecming deezer ziekte gebruikt heeft; de Schierling (cicuta) en de Nagtfchade (belladonna), zo zeer geroemd in kankeragtige gcbreekcn doen geen vrugt in het fluiten van deszelfs voortgang of in het matigen der toevallen ; het is alleen de wegnecming van het deel waar op wij ter geneezing vertrouwen; hierom is het een ftuk van het uiterst gewigt, dat wij den tijd der ziekte bepaalen, in welke de bewerking het meest aan te rauden is. Ik heb alreeds aangemerkt, dat men fomtijds fcirrheufe vergrooting van den bal aantreft, met welken de lijders langen tijd omwandelen met weinig of geen ongemak; zodanige gevallen zijn ten uiterften zeldzaam; want in verre de meeste gevallen is dezelve van een kwaaden aart, en word fchielijk pijnelijk en gevaarlijk; hieromtrend kan ik aanmerken, dat wanneer een verharding des bals niet wijkt voor de middelen, die men gewoonelijk gebruikt, zo als matige bloedontlastingen, wanneer die nodig zijn, een verkoelenden leefregel, geregelden ftoelgang, het gebruik van een fchoftband, en voornamelijk wanneer de kwik, welke men gewoonelijk beproefd, of de ziekte van een venerifchen aart mogt zijn, gebruikt is zonder eenig voordeel, wij dan in zulke gevallen mogen vermoeden dat de ziekte van eene kwaadaar- tige  OVER DS WATERBREUK. I5I tige natuur is; wanneer er nu meer verouderde toevallen zig voordoen; wanneer het gezwel; het welk tot nu toe hard en ongevoelig was, zeer pijnel'jk word, en in grootte aanmerkelijk toeneemt, moet men vooral geen langer uitfcel aanraaden; want hoe cngefchikt het ook zijn zou een verharden hal weg te neemen, welke een langen tijd ongevoelig gcbleeven is en niet vergrootede, zo zoude het even onvergeeflijk aan een konstoeffenaar zijn, wanneer hij de bewerking langer uitftelde, in geval de omftancigheden zo verandert waren, dat het gezwel pijnelijk en dagelijks grooter wierd; hoe fpoediger men in zulke gevallen de zieke deelen wegneemt, hoe grooter den kans van herftelling zijn zal; en men moet daarom geen dag verzuimen, want, wat ook ten deezen opzigte het gevoelen van sharp en van eenige anderen die hem fchijnen nagefchreeven te hebben, moge weezen, het is een federt langen tijd vastgeftelden grondregel, dat het gevaar van de terug koming der ziekte na de bewerking gewoonlijk in evenredigheid ftaat me: den tijd, welke de oorfpronkelijke ziekte geduurt heeft (;•). Wan- CO Het denkbeeld van den Heer sharpe op dit ftuk was zeer zonderling voor een man van zulk een nitgeftrekte ondervinding. Hij befchouivde het gevaar van terug keering na het wegnemen van kankeragtige gezwellen grooter te -zijn in de eerfte tijdperken der ziekte dan in den meer gevorderden ftaat Critical Infuiry, 4de uitgaaf f. 108. K4  152 VERHANDELING Wanneer men eindelijk tot de wegneeming vart den bal befluk, is de manier van de kunstbewerking deeze: men legt den lijder op een tafel'van eene gefchikte hoogte, met deszelfs beenen afhangende, en wel verzeekert door twee helpers aan weders zijde, een aan iedere arm en een ander ieder been onderfteunende; de deelen nu eerst gefchooren zijnde, zo moet een helper het gezwel wanneer het zeer groot is onderfteunen ; dog wanneer het maar matig groot is, is het, voor den Heelmeester beter dit zelfs te doen; hij omvat derhal ven met eene hand het gezwel om het wel vast te gouden, en met de andere, welke met het fcalpel voorzien is, maakt hij eene infnijding langs de gantfche loop van hetzelve, beginnende ten minfte een duim boven de plaats, waar de ftreng moet worden afgefnecden, en vervolgende dezelve door de huid en het celleweeffel tot het onderfte van den balzak; de gemaklijkfte manier om dit te verrigten, beide voor den Heelmeester en voor den lijder is, om dit in eene doorgaande fneede te doen, daar het op deeze wijze fchielijker en ook netter gefchied clan dat men op de gewoone wijze de huid tusfchen den duim en den vinger, voor dat men fnijd, optrekt; cn er is ook geene de minfte moeite in of'gevaar van "te vreezen om het op gezegde wijze te doep. De zaaeftreng nu op deeze wijze bloot gelegt gijnde, moet de Heelmeester hem met de vinger en duim van de eene hand van de onderliggende deelen afligten, om dus in ftaat te zijn er een breede gewasebte band onder heen tc brengen; èk word gcmakJiik gedaan door raiddel van een bree-  OVER DE "WATERBREUK. T5<$ breede kromme naald of zelfs met eene ftompe fonde in welkers eene uitcrfte een oog is; cn met dit bindzel legt hij een ftrikknoop om de zaadftreng omtrend een halven duim boven de plaats, waar hij moet afgefneeden worden. De ftreng nu op dcezc plaats met de fcalpel dwars doorgefneeden zijnde, neemt men den bal geheel weg, door denzelven met den ftreng van boven naar benecden weg te fnijden , ten einde hen op de gemaklijkfte wijze van de omliggende deelen los tc maaken, zonder de gezonde huid, met welken zij bedekt waren, te beleedigen ; er zijn verfchillende werktuigen voorgefteld om de affcheiding des bals van de omliggende deelen gemakiijk te maaken; maar geen van allen, die ons bekend zijn, beantwoord zo wel en met zo veel gezwindheid aan het oogmerk als het fcalpel. Wanneer de zieke deelen nu weggenomen zijn, zal men eerst eenige nagaderen van den balzak, die doorgefneeden zijn, met bindzels verzcekeren, door middel van den flag - adertang Qtenaculum); dit gedaan zijnde zal men de zaad - ftagader cn ader geheel affcheiden van de zenuw met welke zij vereenigt zijn, cn dezelve met behulp van het tenaculum met een ftnal bindzel van gewasch.te zijde toebinden; want wanneer men, gelijk gewoonlijk gedaan is, de zenuw ook in het bindzel bevat, word dit het pijnclijkfte gedeelte van de geheele bewerking, terwijl men er geen het minfte voordeel bij- heeft. Men zal nu het bindzel, het welk te vooren om den ftreng gelegt was, los maaken maar niet wegneemen; dit bindzel zal men altijd, uit vreeze K 5 dat  Ï54 VERHANDEL I NG dat de bindfels van den zaad-nagader en ader mogten los worden, de eerfte agt of tien dagen na de bewerking laaten liggen, daar er, dewijl het scheel los is, volftrekt geen kwaad van komen kan; deeze voorzorg is alleen voorzigtigheidshalven, en om de plaats te vervullen van een tourniquet, zo er bij geval eenige bloedftorting mogt plaats grijpen; zo dat men hetzelve onder zodanige omftandigheden als wij nu vermeld hebben, altijd los kan laaten liggen; er is in de daad geen meerder noodzaak voor om deeze band vast j te laaten aanliggen, als om het tourniquet vast aangelegt te houden om eenig lid na de bewerking der afzetting (amputatïo); echter hebben veele konstoeffenaars in fteede van één gelijk deeze, twee zodanige bindzcls, een halven duim van elkander af, aangelegt, en deeze hielden zij geduurende de geneezing om den ftreng vast toegeknoopt (s~). Edog er is geen de minftc noodzaak voor deeze voorzorg, daar alle gevaar word voorgekomen door de bloedvaten op de gezegde wijze te verzeekeren. Ik heb dikwerf de bewerking in deezer voegen verrigt, en nooit is er eenig nadeel uit gefprootcn; door den band aan het bovenfte gedeelte van de wond los tc laaten liggen, kan men er, gelijk ik reeds gezegd heb, gebruik van maaken, om den ftreng toe te binden, ingeval de bloed. (O De Heer sharpe zelfs prijst nog deeze handelwijze aan : men zie zijne Trtgtift on tbc Operations »f Surgcry, pag. 55.  OVER DE "WATERBREUK. 155 bloedvaten mogten los berften; maar wanneer deezen wel gebonden zijn, heeft men hier geen nood van; en wanneer dit uit verzuim of onbehoorlijke behandeling mogt plaats grijpen, kan men dog altijd eene te fterke bloedftorting voorkomen, met den ten deezen einde los aangelegden band toe te haaien. Wanneer nu de verfchillende bloedvaten wel verzeekert zijn, zal men de afgefneede einden juist bij elkander plaatfen, en dezelve met een hegtplaaster verzeekeren , wrmneer de terugtrekking van geen aanbelang is, maar wanneer men vreesd dat deeze plaats zal hebben, moet men zulks met eene hegting voorkomen; ten zelfden tijde moet men zorg draagen, dat men de einden der bïndzels die men ter verzeekering der bloedvaten gebruikt heeft, uit de wond laat hangen op dat zij zouden kunnen weggenomen worden, wanneer zij in den loop der geneezing mogten los gegaan zijn; de geheele balzak moet nu bedekt worden met zagt plukfel, het welk met een Ceratum Satwnimtm befmeerd is; vervolgens zal men een compres van werk of vlas, met zagt linnen bedekt, hier over heên leggen, en alles behoorlijk verzeekeren met een opfchortend of gewoon T verband; op het einde van den tweede of derde dag moet het verband weggenomen worden; het geen gemakiijk gefchied wanneer men zo als boven gezegd is, die zalf ge« bruikt heeft, en het geen voor den lijder ook veel beter is, als dat het eerfte verband lang blijft aanliggen; om dezelfde reden moet men het gebrek dagelijks verbinden, als wanneer de bindzil^ binnen agt of tien dagen gewoonlijk affcheiden en gemakiijk kunnen weggenomen worden j cmtrend  Ï56 v ER H A ND EL IN O denzelfden tijd kan ook het bindzel, het welk oni den zaadftreng legt, weg genomen worden, en wanneer de geneezing op deeze wijze beftuurd word, zal dezelve meestijds den veertienden of vijftienden dag volkomen zijn. Tot hier toe hebben wij veronderfteld dat de bcklcedfelen, welke den bal bedekten, gezond waren, in welk geval dezelve nooit moeten weg gefneeden worden; maar wanneer de huid dun cn ontftooken is, en vooral wanneer eenig gedeelte derzelve verzwoeren is, moet zulks te gelijk met den bal weggefnecden worden; in zulk een geval doet men de bewerking het best op deeze wijze: in plaats van écne langwerpige fneede langs den loop des bals, zal men nu de eerfte infneede in eene regte lijn verrigten tot aan het onderfte gedeelte van den zaadftreng, van waar men twee halfmaansgewijze fneeden doen zal tot in het onderfte gedeelte van den balzak, in welkers loop men al de ziekelijke deelen van de huid zal tragten te bevatten. Het overige der bewerking zal men op dezelfde wijze verrigten als boven gezegt is, maar de huid, die in de twee halfmaansgewijze fneeden bevat is, moet niet afzonderlijk, maar te gelbk met den bal, weggcfneeden worden; fchoon nu een aanmerkelijk gedeelte der bekleedfelen is weggenomen, zal echter de wond wederom met huid kunnen bedekt worden , en dit moet men ook niet verzuimen, wanneer men bevind dat zulks mogelijk zij; want zulks zal niet alleen de geneezing verhaasten, maar dient ook ter betere beveiligingvan het einde van den zaadftreng, van he: midden-  OVER DE WATERBREUK. 15? denfchot des balzaks en van de bijgelegene deelen , dan de nieuwe opperhuid waarmede zij anderfin ts alleenlijk bedekt worden. Maar wanneer de overblijvende bekleedfelen zig" zo verre niet uitftrekken, dat zij met plaafters of hegringen kunnen aan elkander gebragt worden, moet men noodzakelijk de geneezing bevorderen met op de gewoone wijze er wieken met eenig verzagtend fmeerfel op te leggen, tot dat het lidteken gevormd zij. De voordeden echter die wij afleiden van in de mogelijkheid te zijn om de wond geheel met huid te. bedekken, zijn zo groot, dat wij elk kpnstoeiTenaar aanraden, om dit .zorgvuldig '■ in 't oog te houden; want, behalven om bovengemelde reedenen , bevrijd het den lijder ook van veel pijn en ongemakken, welke hij anders lijden moet, en de geneezing vereischt in de daad viermaal zo veel tijd, wanneer de uiteinden van de huid niet aan eikanderen kunnen gebragt worden. Uit de bcfchrijvingen, welke gewoonlijk gegee* ven worden van de bewerking der ontmanning, zou men opmaaken dat deeze eene der gemaklijkfte en eenvoudigfte bewerkingen der Heelkunde was; en dit zeker moet men toeftemmen, dat er in de eerfte tijdperken der Vleeschbreuk, nauwlijks eenige moejelijkheid meede gepaard gaat; maar het is ook billijk dat men den jongere konstoeffettaaren, uit het geen ouder en van meerder onderving geleegenheid gehad hebben waar te neemen, waarfchuuwe dat er nauwlijks eene bewerking is, die meerdere ontzettende toevallen voortbrengt,  Ï5S VERHANDE LINO brengt, als deeze, wanneer de ziekte in een meer gevorderden ftaat is. Wanneer de zaadftreng zo verre ziekeliik is, dat wij verplicht zijn dezelve digt bij de buikfpieren af te fnijden, zal dezelve, zo hij te vooren niet behoorlijk met een bindzel verzorgt is, zeer geneigd zijn in den buik op te trekken, waar door het dan onmogelijk word om hem te" binden, ten zij men de buikfpieren eerst doorfneed; hier van heb ik nu reeds twee voorbeelden gezien, in welke beiden de ftreng onvcrwagt en met een pijnelijken fchok terftond na de doorfneede opgetrokken wierd. In het eene geval was er geen band aangehegt, en de helper verbeelde zich dat hij de ftreng tusfchen zijn duim en vinger konde vasthouden tot dat de zaad - fiagader zoude gebonden zijn, maar hij bedroog zich in zijne verwagting; en in het andere geval was de band niet vast genoeg aangehegt, zo dat er de ftreng uit fchoot; en in beide gevallen ftierf den lijder aan de gevolgen der bloedftorting; het eenige middel dat men kon aanwenden, was eene uitwendige drukking; mair fchoon dit in beide gevallen van tijd. tot tijd den bloedvliet eenigzins ftuitede, [Was het echter in geen van beide genoegzaam; zo dat de lijders eindelijk na verfcheiden bloedftortingen uit zwakheid den geest gaven. Men zal derhalven in alle gevallen, waar de" ftreng aan deszelfs bovenzijde moet afgefneeden worden, te vooreu een vaste band aanleggen zo hoog mogelijk boven de plaats waar dezelve moet doorgefneeden worden; en men zal die maaken met  OVER DE WATERBREUK 15a met een firik-knoo? en dezelve zo Jarig laaten, dat deszelfs einden zelfs dan nog vrijelijk buiten de wond hangen, zo er al eenige optrekking moge plaats gehad hebben; wanneer men een ftrikknoop gemaakt heeft, kan do band gemakiijk weggenomen worden, zo dra men vermoeden kan dat er geene bloedftorting op volgen zal; en wanneer het einde der band tweemaal door de eerfte ftrik gehaald is, zal dezelve vast genoeg aanleggen. Wanneer de band op deeze wijze aangelegd wordt, is de pijn zonder twijfel veel grooter, dan wanneer de zenuw vermijd word; maar in 't geval, het welk ik-bedoele, indien namelijk de ftreng zo digt aan de buikfpieren moet afgefneeden worden, kan men dit niet zonder gevaar verrigten, en moet derhalven niet beproefd worden. Wanneer de bal zeer aanmerkelijk vergroot is, kan het gezwel fomtijds zodanig op het middenfchot des balzaks drukken, en is er fomtijds zo vast aangehegt, dat de holligheid der fcheederok van de tegenovergeftelde zijde onder de bewerking geopend is; hier bij ben ik in verfcheide gevallen tegenwoordig geweest, waar van in fommige geen het minfte kwaad kwam, maar in andere ontftond daar uit eene hevige ontfteeking in de andere bal; dir alles echter kan men voorkomen, wanneer men in het we^neemen van het gezwel genoegzaame omzigtigheid gebruikt ; want hoe groot ook het gezwel zijn moge, kan men het altijd wegfnijden zonder het middenfehot te doorbooren; wanneer men echter bemerkt, dat er bij toeval eene opening gemaakt is, zo raade ik aan, ten einde de ontfteeking der bal, welke de vrije toe-  IÖO VERHANDELING toegang der lugt zoude veroorzaaken, voor te komen, om de doorgefneede deelen met een band op deeze wijze te verzeekeren, dat dezelve in 't vervolg gemakiijk kan weggenomen worden; hier door beletten wij,- dat er bloed of etter in de fcheederok loopen kan; maar het meest kommervolle gedeelte van deeze bewerking fpruit voort uit dien verwijderden ftaat der flagaderen van den balzak, welke altoos plaats heeft, wanneer het gezwel zeer groot geworden is, en het geen de konstoeffenaars in deeze bewerking meer moeite verwekt dan in eenige andere; daar wij in de eerfte tijdperken der ziekte gewoonlijk één, twee of drie flagaderen ontdekken, welke niet zeer groot zijn, zo ontmoet men in een meer gevorderden ftaat dikwerf zes, agt en zelfs meerder flagaders, welke allen zo groot zijn dat zij onmiddelijk hulp vereifchen. In dit tijdperk der ziekte is de lijder gemeenlijk zwak en teder; zo dat hij niet in ftaat is veel bloed te verliezen, zonder merkelijke vermindering zijner kragten, waarom dan ook flagaderen van zulke grootte, als deeze dikwijls worden, geduurende het overige der bewerking, niet zonder verzeekering kunnen blijven, ten deezen einde zal een of meer helpers geduurende de wegneeming van het gezwel, alléén gebruikt worden tot ftuiting der bloedvliet, door terflond een vinger te plaatfen op elke flagadcr die mogt doorgefneeden •worden; en deeze drukking zal niet moeten weggenomen worden, voor de wegfnijding geëindigd, en de Heelmeester in ftaat is om het bloedvat met het tenaculum te vatten en toe tc binden; dit nu go  OVER ÖÉ WATERBREUK; 1ÖI gedaan zijnde over de geheele oppervlakte van da Wond, gaat hij over om de zaad -fiagader te bin* den en om de bewerking op dc boven voorge* fchreeven wijze ten einde te brengen.. In gevallen daar dit verzuimd was, heb ik zo veel bloed zien verliezen, dat het of fchielijk doodelijk wierd >, of dat er een zodanige verzwakking ©p volgde, dat deil lijder dezelve nooit te boven, kwam; en daar ik dikwerf gezien heb dat zelfs Heelmeesters van ondervinding in de behandeling van dit gedeelte der bewerking zich verkeerd gedroegen , acht ik hét noodzakelijk te zeggen dat jongere Heelkundigen hier op niet te veel bedags' kunnen zijn. Behalven de gewoone foort van Vleeschbreuk, waar van wij tot hier toe gefprooken hebbea, be* Vinden wij nog dat, in alle die in het roet werken, de bal onderhevig is aan eene kanker, welke het eerst in den balzak begind Qt J, Dee^ O) Wie dit ongemak nader begeert te leeren kennen, Jeeze de Verhandeling van den Heer p. po Tain zijne Werken /j«g. 734. Ed. in 4W 1775, on canccr Fcroti, waarin hij dit ongemak opzettelijk en zo uitmuntend behandeld heeft, dat ik er niets bij te voegen heb, als alleen dat hij zegt, dat dit ongemak alleen Volvjasfenen aantast, daar de Heer du pui mij verze. kerd heeft, dit ongemak in den jaare 1778. en dni na de uitgaaf van het bovengenoemde Werk, met de Heer pott te Lenden ook waargenomen te hebben in jongens van ia en 14 jaaren, cn dat dus laatere onL i*t*  IÓ2 VERHANDELING Deeze vertoond zich het eerst aan de voor en onderzijde van den balzak, fomtijds onder de gedaante van een wratachtig uitwas, en fomtijds in den vorm van een vuile oppervlakkige jzweer met harde ongekrulde randen. Men houd het in het begin dikwijls, uit hoofde der verdachte plaats, en deszelfs eerfte aanzien, veneriesch; maar men bevind geene verbetering op het gebruik van kwikmiddelen noch van eenige verbanden, die men mogt aangelegd hebben. En wanneer men zulks niet voorkomt met eene vroegtijdige wegfnijding, verfpreid de zweer zich over de geheele balzak, den zaadftreng en de klieren van de liesch, aan alle dc deelen die het aanraakt de gewoone 'en kenmerkende teekenen van kanker meededeelende. Dee- dervinditig tien Heere pott zelve geleerd heeft, dat het zich niet alleen tot vohvaslene perfoonen bepaald. Sommige fchrijVen de oorzaal: deezer Schoorfteenveegers Kanker toe aan de drukking of knelling welke de tceideelen deezer arbeiders onder hun werk dikwijl* onderheevig zijn, maar behalven dat de zoo evengemelde waarnce ning van de Heeren pott en du pui mij toefchijnd daar tegens te pleiten, zo dunkt mij ook dat, indien dit dc oorzaak "waare, dit ongemak zich niet aan lieden, die in het roet werken, zoude bepaalen , maar zich ook tot ander foort van Werklieden zou ui; (trekken welkers beroep deeze deelen niet minder aan eene, drukking of knelling onderheevig maakt. V E R T.  OVER DE WATERBREUK. tjB|$r Deeze verfcheidenheid van kanker blijkt duidelijk door het roet voortgebragt te worden, want men heeft bevonden dat behalven Schooriteenvee-s gers, ook zij, die gebruikt wrorden in fabrieken, alwaar het roet als een ingrediënt te pas koomt, hier door gewoonlijk aangedaan worden. En het blijkt insgelijks dat het roet hier alleenlijk plaat* felijk werkt, want. warlneer de zweer word weggefnceden zo terftond als hij ontdekt word, ert voor dat hij zich zeer verfpreid heeft, komt de ziekte zelden wederom, noch op deeze noch op een andere plaats. Daar er nu geen ander middel ter geneezing uitgevonden is, want geene van hun, die ik of beproefd of waarvan ik gehoord heb, heeft eenig vermogen ter geneezing deezer zweer, zoude ik hierom aanraden om de ziekelijke deelen zo fchielijk mogelijk weg te fnijden. Dit is, zo lang het gebrek zich alleen tot den balzak bepaald, en voor' den lijder en voor den Heelmeester gemakiijk iri Vergelijk van dc bewerking der ontmanning, welke echter altijd plaats moet hebben wanneer de bal ook aangedaan is, -en dit is een voornaams reden waarom wij aandringen dat er geen tijd moet verlooren worden om de wegfnijding in 't werk te ftellen. Verder moet ik aanmerken dat het Rottekruid (arfenicum) het bijtmiddel, de roode nedergeplofte kwik (merewius praecipitaius ruber) de merCt fublim. torroftv. of andere prikkelende middelen het zelfde uitwerkfel doen in deeze als in andere foorten van kanker* L a Wan-  IÖ4 ▼ER.HANDELINfi Wanneer zij aangelegt" worden met oogmerk om de zieke deelen geheel weg te bijten, doen zij met veel meer pijn en op een veel verdrietiger wijze "niet meer, als het mes op ééns en veel netter doen kan: terwijl, zo veel ik - waargenomen heb, geen van hun eenig ander voordeel aanbrengt, maar veeleer door hunne fcherpe prikkeling het .kwaad zeer dikwijls verergeren. Men heeft het publiek veele berichten medegedeeld van geneezingeh van deeze en andere foorten van kanker door korstmaakende middelen (efcharotica) van verfchiilenden aart, en voornamelijk door het arfenïcüm-, het geen den grond.fiag fchijnt tc zijn van de meeste hulpmiddelen van deeze foort, die ter geneezing van dit gebrek voorge-fteld zijn, maai- terwijl deeze middelen, zo wel ' als het inwendig gebruik der Schierling (cicuta) en andere, die ik weetc dat gebruikt zijn, altijd gemist hebben, zo hebben zij echter gemeenlijk den lijder met de hoope van een herftel gevleid tot zo lang dat zelfs de wegfnijding der zieke deelen, als te laat bedagt zijnde, met geen vrucht kon beproefd worden. Hierom fchroome ik niet te verzeekeren dat de bewerking in de eerfte tijdperken der ziekte muet gedaan worden, en dat wij tot nu toe geen ander middel kennen, waarop men vertrouwen kan. Beha.ven deeze gebreeken der ballen en hunner bekleedfelen die wij beichreeven hebben, is er nog een ander gebrek, het geen eigen fchijnt te zijn aan warme luchtftreeken: men ontmoet bet dik-  OVER DE WATERBREUK. . l6$ dikwerf op de kust van Africa, en in de WestIndien ; fomtijds bij de Europeanen, maar voornamentlijk in de Negers. Eene gelijkvormige, harde, niet wankleurige zwelling bezet de geheele oppervlakte van den balzak. Het is zeldzaam, ten minfte geduurendc een langen tijd in den beginne, vergezeld met pijn; maar wanneer het van het celleweefzcl des balzaks overgaa: tot den bal zelve, het geen fomwijlen gebeurd, verwekt het in deezen ftaat altijd veel fmerte. In de eerfte tijdperken van het gebrek hebben fomwijlen uitwendige t'zamentrekkende middelen, gepaard met het gebruik van kwik, veel dienst' gedaan; maar wanneer het gebrek groot geworden was, heeft men hier door de geneezing nooit verkreegen ; in deezen ftaat bevind dc lijder geen verligting dan in het (gebruik van een gepast fchortverband, en zo de pijn zeer hevig is, in he.s ruim gebruik van Opium. EINDE.  De goedgunftige leezer gelieve deeze, door mijne afwcezigheid van de Pers, nog ingefloopene drukfeilen aldus re verbeeteren , en andere, die der aandagt nog optflipr. mogten zijn, gunftig te verfchoonen, filadz, 2, reg. 6. ftaat uit de breuk hts uit de buik 3. — 15. (trapsgewijze lees trapsgewijze .' 5- — d. vleesagtige lees vjiesagrige 1 T' — 15. ovmangen lees omvangen ' ' Qf — 31' dezelfs lees deszelfs —— li. — 12 midderifchof Iets middenfehot ' 2Ö. — eg. r. geeenlïms lees geenfims 1 ' 37- — jö. van het verband lees van het T ver? band 6o. — 34. worden met lees werden, dan met * ' 76. — 30. vind lees vond 1 77- — 3-- gebruiken lees gebruike 1 81. — 30. journeaux lees jotiraeaux 1 95. — IS. van dezelve lees aan dezelve 109. — 13. v.m te vooren lees van vooren 1 123, — ao. Wvcclheids water lees hoeveelheid waters ■ - \%o. -r 9. peervorminge lees peervormiger i 131. in Ac noot reg. 4. ftaat geen kring lees een kring 1 137- reg. 31. /laat en in de lees en de n 144- — 13- al lees alle » i;o — jj. fchierling lees fcheerling  VERKLAARING der PLAATEN. In de eerfie, tweede en vierde Plast zijn verfchillende foorcen van den troicar afgebeeld, om het vogt uit eene Waterbreuk te ontlasten. In fig. 3 van de vierde Plaat ziet men de eerfie verbetering, die ik verfcheiden jaaren geleeden aan de gewoone ronde vorm van dit werktuig met een driehoekige punt gemaakt heb, zedert welke tijd ik gewoonlijk deeze gebruikt heb ter ontlasting der Waterbreuk, en een diergelijke maar grooter ter aftapping van het Buikwater. De priem moet plat zijn even als een gewoon lancet, zo dat dezelve, wanneer zij goed gemaakt is, en de canul er volmaakt om fluit, even zo gemakiijk ingebragt word als het lancet. De punt van de priem word gemeeneiijk te lang 'gemaakt; dezelve moet niet langer zijn dan een vierde of een vijfde gedeelte van een duim buiten de canul; wanneer dezelve deeze lengte heeft loopt men minder gevaar van den bal te bekedigen, wanneer de troicar in de fcheede. rok geduuwd word. Fig. i. van de eerfte Plaat verbeeld de troicar van den Heer andrkï. De  VERKLAARING DER PtAATES, De canul (fig 4.) is gemaakt van twee plaatjes veerkragtig ftaal, welke aan haar breedfle uiteinde vast aan een gehecht -zijn door twee fchroefjes. De buis, welke door het holle van deeze plaatjes gevormd word, is zo wijd'dat er de priem (fig. 3.) gemakiijk door kan, en hunne veerkragt doet hun, terflond na er het breede van de priem door gebragt is, dezelfde vorm weder aanneemen. Wanneer de punr der priem en een klein gedeelte van de canul in de Scheederok gebragt is, moet de priem te rug getrokken worden, het welk, zo bet werktuig wel gemaakt is, zonder moeite gefchied. Fig. 1. van dc tweede Plaat verbeeld een troicar van een platte gedaante; dezelve beftaat uit een flikt of priem, fig. 3., en een zilvere canul, fig. 2; dewijl de canul aan de eene zijde open is, laat zij eene breedere priem door, het welk dus eene opening maakt, waar door dc canul gemakiijk ingebragt word , en daar de zijden van de canul niet geheel geflooten worden, zo dra de priem er uit getrokken is, zo is dit werktuig niet onderhevig aan die tegenwerping, welke tegens de troicar van den Heer andree word ingebragt, dat zij na. mentlijk gevaar loopt om de deelen, met welke zij in aanraking koomt, te beleedigen, dewijl de ftaale plaatjes op het wegtrekken der priem met eenige gezwindheid toeknijpen. Dit werktuig is uitgevonden door den Heer wallace, voornaam Heelmeester in Glasgow. Plaat  VERKLAARING DER PLAATEN. Plaat I. fig. n. vertoond eene biftourie waar van géfprobken is op pag. 53, ter doorbooring van de fcheederok van den bal. Plaat II. fig, 4. Verbeeldt een Spuit ter infpuiting van vogten in de fcheederok van den bal; dit werktuig word door fommige Heelkundigen gebruikt , maar het beantwoord zo wel niet aan het oogmerk als het flesje van Reftha elastica, op de vierde Plaat fig. 1. afgebeeld; het behoord volmaakt te pasfen op het pijpje fig. 1. Plaat IV. Plaat III. fig. 1. verbeeld een zllvere canul 'met een ftaale priem ter inbrenging van een feton in een abfcesfus, of ter geneezing der Waterbreuk van de fcheederok; fig. 1. verbeeld de naald, fig.'4. de canul. De groeve in het einde der canul, zo wel als in de priem, is ter verwijdering van de opening aan de overzijde van het gezwel, waar de feton 'uit koomt; en dit gefchied gemakiijk met op deeze groeve met het fcalpel of de biftourie te fnijden. Hoe men dit werktuig gebruiken moet word op pag. 52. befchreeven. Fig. 3. vertoont een gegroefde Snijftaf; deeze dient insgelijks om een feton door te brengen inde bewerking van de Waterbreuk. De. wijze om dezelve te gebruiken vind men op pag. 51. be* fchreeven. Plaat IV. fig. 4. verbeeld een zakje of flesje van elas*  VF.RKLA ARINO DER PLAATIN. elastieke gom, voorzien van eene zilyere canul eri een Hop of kraan, om wijnen en andere vogten in de holligheid der fcheederok te fpuiten, na de ontlasting van het water door middel van een platte troicar fig. 3. Fig. 1. verbeeld het pijpje en de Kraan, afgefcheiden van het pijpje van de troicar, als meede van het elastieke flesje, met welke beide het ver« eenigt is in fig. 1. Deeze canul is gemaakt met een fchroef, ten einde dezelve vast te maaken het zij met het elastieke flesje, of met het fpuitje, op de tweede Plaat fig. 4. verbeeld; omtrend het gebruik der werktuigen van deeze Plaat kan men zien pag. 87 en 88.