1°^ 62 4 15232       I> £ ZÉGEPRAAL' der VADERLANDSLIEFDE o V M JZ M. JfT XL op het EILAND DE HOOP* TOONEELSPELmkt Z A N G, in drie BEDRYVEN. door G H I T T E R S. ken v z e l v e N. gedrukt in den haage by DES VILLATES en COM3»   OPGEDRAAGEN AAN HET TO ONE EL-OEF EEN END G JSJSTO O TSqJBT^JPa ONDER DEN ZINSPREUK: KEN ü ZELVE N, IN DEN HAAGE DEN %1 APRIL [17 96. **ï TW«EJ»« JAAR »IR BATAAFS C HE VRYHSIH.  N A A M E N K 2 D A.' A >r I 3 O 1 O DER EERSTE EERHART, door C. Hitttrs. FREDERIK, Zoon van Eu-hrirt. door W. Ontyit. WILLEM, <*ïj Marrons, door B. A. Falie.. LIEBHART, Knegt van Frederik. door J. B. Hacht. TANTE EERHART, door % Candrion. r P.ETj-K. dnur A. Batier. Dogters van Eerhart. ^ CLAAEJE. door J. van Ifeaa x. NAATJE» door 4. Cvilenkare. ANNA, DfensRKiaKd • van' Tapte Ei^jJ^t. |^'r A. S.Jgfielt, CAREL, Neef van Eerhart, door J.dt foy. JAN, Bediende van Carel. dom' A. J. dt Orottm VU KA JU H G , Majtforijer^wao/vndi- nuR;eflr.ft<.htpdoor.7..'. JffP*, KEES, een Kruycr. door % Gautiir. ÏIRNIiU IK, ccn IWsicsdr.ig.-r. t*o» C.-J.lSttt*t'*S'Menige Matroozev, Menige gewapende Burgert» Een Rcy ■aan Maagih. . Menige Mnjtcantmmtt kilatt! - luftrtimtnitn. Men Tawbtur,  m fc ZEGEPRAAL der VADERLANDSLIEFDE o f EERHART. op het EILAND DE HOOP» tooneelspel in drie bedryven. EERSTE B E D R¥ F. Het Toonccl verbeeld een woesteny aan den Oever der Zie. Aen de ecne zyde ziet mea dg Kluis van Eerhart. EERSTE TOONEEL- Eerhart fiaat met de Oogen en handm He* melwaards votr'de Kluis. Ach! ja goede Vader der verdrukten!... ééns — ééns zult gy Heerschzucht cn Geweld van hunne iveJs waggelende troorten bonzen, en het zoo lang onlchuldig mishandeld Volk opheffen uit het veragtelyk llof, waarin list en Dwinglandy het zeiven kruipen doet. — Gy zult de boeven(laaken , waarin myn dierbaar Vaderland eilaas! geklonken ligt. Gewis zal de Vryheid zegepraalen! — Dj Jiiita^t zal overwinnen ! Hy blyft een wylpeinzende /laan. Maar wat ontroert rnyné gefolterde ziel?... te vergeefsch tracht ik "rny te vertroosten... ongehikA kige  c * :> k,gt ptde!... ieder kroost!... hoe zwaar weegt gy my op het hart!... hoe bitfer valt het my, iov> voor altoos van u gefcheiden te zyn, zonder zelfs te weeten in wat waerdddeel ik my bevinde. De armoede die ik lyde.... ö die is drukkend zwaar! maar uw afzyn— ó dat overtreft al myn leed. Ach! mogt, zo gy nog leeft, de Echo van myneklagren tot u overvliegen en u ten minsten, in uw wreedst noodlot, boodfehappen , hoe teder ik u bemin Hy blyft wederom een oogenblik peinzen. Doch waarom ben ik nu kleinmoedig? De Hemel heeft ons nog gered uit de wreede klaauwen dar monsters, die ons vervolgden; mislch:en herfteld hy om óök eerstdaags. — Het Opperweezen is goed! — laat ons hem een morgengang aarheflen, en het hart zal 'cr mogclyk door verligt worden. Stem: Allons Emfans de U Putrie , &c. Verlieve Geest die van de Wolken, Met Majefteit, het daglicht zendt: Die met dén wenk van vrye Volken Den yz'ren (laf der Vorsten wendt; Voor wien zelfs trotf.he troonen beeven, Wien d' heerschzuchc zidd'rend valt te voet, Zoo dra gv haar gevoelen doet, Dat zy voor uwe macht moet fneeven. Verlos ons van de macht der harde Dwinglandy ! Verplet — verplet dat wreed gedrocht en maak ons Erfdeel vry) Gy hebt ons allen vry gefchaapen; Geen mensen hebt gy tot flaaf gefield — Een Godlpraak roept zelfs ons te waapen; Wanneer net 's menfehen rechten geld. Gy wandelt voor ons krygsbanieren — Uwe arm beftiert 't geduchte zwaard: En is dan deu^d met moed gepaard; Doet gy de- Vryhèid zegevieren. P* rak: ons uit de klaauw der wreede Dwinglandy, Verpiet dat mons.er voor altoos en maakt ons Erfdeel vn'. Ach! hoe troostryk is het, in het midde 1 zelfs der gruotrle rampen, (heels zyn betrouwen te vestigen op een rechtvaardig Opperwcezen! welaan myn ziel! beurt u op! mogelyk geeft de. goede hemel eens een yitkomst aan dit "rampzalig leven .— mogelyk maar laat ons naar 't itrana gaan. Wie weet "of 'er t'ee-  deezen dag niet iets tot onze verlosfing nadert. (Hy klimt op het duin om in Zee te zien.') Nog niets —• nog niets, dm donkere wolken! Eilaas! $ geloof, dat deeze plaats aan geen fterveh'ng ooit is beUend geweest.... (Het begint te donderen) Hoe beerlvk is dit giansryk fchouwfpel! — hoe troostend v( or myne gefolterde zie'! — mogelyk treft uwe blikftm in dit oogenb'ik w I een of andermenfchenbeul, (Iieibegint fterkef te...') Ta Tyrannen « mogelyk zit gy in uwe vergulde zaaien thans te beven; terwyl ik "oor zulke vlaagen een geruste fehuilplaats heb..; (Hy gaat in zyn Kluis.) TWEEDE TOONEEL. WILLEM zyn hair uitfehuddende en het witer uit de punten van zyn buisje wringende. God dank! dat ben ik mooy ontfnapt — ik gelo f dat alles naar de Kelder is. —— Da1- vaaren heeft de duivel uitgevonden; die Vaar en Moêr vermoo;drrrft is 'er by myn ziel nog te goed toe — Willem! Wil* tem! — hadje willen oppasfen!.,. (Hy ziet in d$ ronde.) Maar wat mag het hier voor een Land zyn? aeen Huis of Hof, Mensch noch Beest! — Mui» nog Kat! Vreeten noch zuipen!.. wel nu hen ik drommel-s mooy gevorderd!... (Hy word een f,»rt van bank gewaar voor de Kluis.) 't Schynt toch of hier menfehen gezeeten hebben. (Hy gaat zitten en /laai een oogenblik daarna weder op.) Baf Ba ! wat geduld — wat geduld — al'deftorm over is, gaan _ wy eens op 't ftrand zien of 'er niets van onze Equipaeje te erven is; wat raad nu — 't is zuo — en wie heeft 'er een duit tegen in te leggen? Stem: Ai! que je Scvs d'Impatitnce &f. Wanneer de Zee liaare woeste baaren Verheft en neérploft i-i het Zand, Is geen Matroos genoeg bevaaren, 0:n 't S 'hip te houden van het ftrand: Dan geit geen beestig vloei jen, Waarop men 't ook mag zoeten; A 2 e»  C 4 ) De Stuurluy fchreeuwen vergeefscb Hun keelen heescb; Maar als een noorder kou komt blaazen, Die het Zyl aan flarden fcheurt, Dan krygt men zyn laSt — Men klimt in de mast — Men maakt touwen vast — Het hiet opgepast; Doch het Schip raaktvast En men is verrast, De Kelder de Kelder is 't lot van ieder gast. De Bootsman zegt: ach ! red u vrienden ! De Stuurman blyft niet meer aan 't roer; Doch dan is fchier geen hulp te vinden, Het heele Schip is naar zvn moer. Het Bootsvolk gaat aan 't woelen. — Men ziet reeds koppen fpoelen — Men werpt wel (loepen uit; Doch 't ipul is verbruid: Wanneer men dan een plank kan krygen, Dryft men fchroomvol naar het ftrand; Maar dan komt de klugt: 't Schip (laat in de lugt — Men hoest en men kuit -— Men loost nog een zugt —- Het hart wordbedugt; Do Ji 't is van geen vrucht — En 't vaaren — en 't vaaren maakt overal gerucht. Maar in zoo een Maat en met een leege buik te zingen ; dan moet men waaragtig zeo z rgloos zyn, als Willem na de Bourgogne. (Hy ziet de kluis en klef aan:) Hola! zyn 'er Menfehen in ?... DERDE TOONEEL. EERHART, WILLEM E E R H A R T. Ten minfte nog een menfchelyk overfchot, dat reeds meende alleen op de waereïd te zyn. WILLEM. Alleen? EEK-  I 5 ) eerhart. Ja alleen —— het is een eeuw geleeden, dat ik menfcen gezien en hier geheel alleen gewoond heb. wille m. Een eeuw!... kom, wat zotte praat i« dat!... 'er is naauwlyks een men?ch dat een Eeuw leeft. Gy wilt hier zeeker den Prophe-t vertoonen: maar w;e gy ook zyt, Tovenaar, Propheet, 'tj's my al 't zelfde — hebt gy wat te eeten en te drinken ? eerhart. Ach! beste Vriend, myn eeten zal u niet fmaaken... ik willem. Wat duivels zeggen is dat, als men honger heeft, vreet men eikanderen de ooren van de kop —— geef maar op... eerhart. Wagt ik zal 't u haaien. (Hy gaat limnen.) willem. Dat is een raare Vest; maar hy fpreekt toggoed Hollandsch; ik zou haast zeggen dat het een landsman van my was. eerhart, met eenige wortelen , een oud Mts en een uitgeholden fchors van een btom met water. Zie die daar het beste geregt van myn tafel, waarmede ik verfcheide jaaren het leven heb onderhouden. Willem eet en drinkt Geduld, maar alles fmaakt voor den honger goed, waaragtig ik geloof dat myne oude vrouw eene voorzeggende geest bezat , —— je zult 'er nog naar opTpringen mannetje! zei ze, als jk een vieze neus van 't heilig eeten trok. Maar ze moest me nu eens zien zitten. Wagt laat ik maar te AmÜerdamkemen, ik. - A 5 eer-  c 6 y EERHART. Te Amfterdam?.. -# WILLE M. Wel ja te Amfterdam zyt gy daar dan bekend ? EERHART. Of ik daar bekend ben?... ja zeeker; ik ben in die waereldftad gewonnen en gebooren; en meen daar nog vrouw en kinderen te hebben. WILLEM. En uw naam is?... EER HART. Eerhart. WILLEM. Neen; dan ken ik u niet —— ik heb u nooit hooren noemen; ook mogt de drommel heel Amfterdam kennen. E ER II ART. En hoe is uw naam ? WI L LE M. Willem Willemfe. EERHART. Ik hoor wel aan uw fpraak dat gy ook een Hollander zvt; maar zeg my, hoe komt gy hier, daar ik geloof, dat vóór my nooit geen menfehen gewoond hebben. WILLE M. Ik was Matroos op het Schip Debora, oyi naar deKaap de Goede Hoop te zeilen; wy kwamen, daar gelukkig aan , doch op onze t'Huisreize waaren wy nog geen twee dagen in volle 7,ee, of een ftorm uit het Noord - Oosten blies zoo geweldig in onze lappen, dat wy den top van de gro^te mast weldra over boord zagen waayen. De Zee was woedend boos, en een onkundig niet gen~>egbevaaren Stuurman , met een wargeest van een Capitein voltrokken welhaast het hce-  C 7 > Ie werkje en hielpen het on weder zoo fchoon, dat het heele boeltje naar de KeMsr gong, en ik n ;g gelukkig genoeg was , om her metlhulp van een allervriendelykst plankje, op 't ftrand te komen aanrollen. EERHART. De Hemel heeft u zienlyk bewaard jongman. WILLEM. Ja; dat is alles heel goed en wel; maar wat nu etdaan; hier al myn leven wortelen vreeten en koud water drinken ?... EERHART. Wat is de hemel nog goed, dat hy ons het onderhoud verfchaft als wy m nood zyn. Het veieenoeeen myn vriend! — Ö het onfchatbaar genoegen ? WILLEM. Ja ; ja ; het is zeeker een mooi kunsje te vrede zvn als men mets te vreeten heeft; maar zeg my eens góed n ouden man hoe lang zyt gy hier; en hoe zyt gy op deeze onbekende kust aangeland ? EERH ART. Verplicht in liet Scbrikjaar 1787, om met andere Mag offers van de goede zaak, de woede van een tomeloos, opgeruid graauw te onwyken, verbergde ik myeemgen tyd omtrent Amfterdam, na alvooreWle folteringen te hebben uitgedaan. Den avonTfoen jk gedwongen werd myn huis te verlaaten, hingen mym ongelukkige Gade met drie minderjaarge mdsiesen een aankomend Zoontje my vol angst aaï1 het lig haam en waaren niet van my te fcheuren; een jammervolgcfchrei van Vader! i- Vader! vervSde £t ganfche huis ik rukte my los en vloVd aster m myn tuin alwaar ik de treurige maan totgetulln riep van het fchreeuwend onrecht, datmywedervoe? Ik bleefhier „iet lang alleen. De ontniénschte SS e (laven waaren reeds bezig met myn huis open te ftormen ,om. er alles uit te Wn en tepluud te myne onfchuldige kinderen ggden van angst omik- den  C * ) den myne kaié'n, vatteden myne Iianden, vlogen my om den hals; terwyl eene door fchrik bevange vrouw, die ife niet in ftaat was de minfte hulp toetebrengen, in een der voorvertrekken, roerloos ten prooi lag der beestagtigheid van die barbaaren. In een oogenblik was myn huis v»n die monfters als overftroomd, en ik was gelukkig genoeg om door een menfchenvriend met myne kinderen over den muur gcligt te worden. Ik bleef daar eenige dagen, niet de minfte naricht van myne Gade kunnende erlangen ; doch eindelyk vernam ik, dat, na alle mishandelingen van die Schelmenbende te hebben moeten doorftaan, zy eindelyk half dood by een der buuren was overgebragt. Ik wagtte nog eenige dagen en bragt het eindelyk zoo verre 3 dat ik myne Vrouw en lieve Kinderen by elkanderen zafir zy nam ftervende het tederfte affcheid van ray, en flamelde met bleeke lippen nog deeze woorden uit _ ik fterf voor de heilige Vryheid! ——« myn nakroost zal myne asfche zégenen. — Zyt getroost... ik vermaande myne Kinderen om altoos voor het Vaderland pal te ftaan, het geen zy my met traanen in de oofcn plechtig beloofden. Waarop ik hen tcderlyk omhelsde. De vrees rukte my in weerwil uit hunne armen en ik ging ftraks fcheep, om naar Noord-America over te fteeken; wanneer, zoo draa wy op Zee waaren, eene allergeweldigfte ftorm, my even als U de eenigfte overliet van de ganlchc equipagie en hier aan wal lloeg. WILLEM. Ho! ho! dan zyt gy ook van die luidjes die patriotie hebben willen fpeelen; daar heeft ons Willemyntie wel beter zorg voorgedragen en de brave Koning van Pruisfchen zoo wel als onze Engelfche vrienden hebben die heertjes fchoon van den huig geligt. Zoo moet dat gefpuis vaaren, als ze zich tegens onze lieve Willem verzetten willen. Ja; jade Franschjes hebben het ook al Geprobeerd om ons de wet voor te fchryven, zy waaren door verraad van die duivelfche keezen ook al tot voor de Willemrtad ; maar ja, fut! enze dappere Boctzelaar hield ze mooitjes tegen en onze jonge helden van Oranje waaren, toen ik uit het  ( 9 ) Vaderland vertrok, nog beezig met ze deftig in huri eigen land de pot te laaten verteeren. eerhart. Eifeas! is dan uw hart ook gevoelloos vcor alle die gruwelen ? w ï l l e M. Wat gruwelen .' gy hebt niet half genoeg gehad —* men had U allen een uur moeten geesfelen, en darï' gelyk men de negers doet, levendig empaleeren, en... eerhart woedende 7wyg monfte'r! of ik werp u in zee , wiens gerechte wraak gy al te gelukkig ontfnaptzyt. (Êy grypt hem by de borst. w i E e e ivr zich losrukkende en eenige fchreden rug-waards deinzende. Bedaar landsman! bedaar, kunnen wy 'er dan niet eens over praaten ? eerhart. Praat —- maar praat als mensch. Doch zoo gy het meent even als jgy fpreekt, zvt gv een monftér— * een redeloos dier, dat niet waard ïs van de Zoa beicheenen te woïden. wille M. Wel wat kan ik'het helpen; ik heb by myn ziel • nooit mooyer grappen bygewoond, noch meer plaifiet gehad. eerhart driftig. . Terg 2*jg ik u, mvne woede niet langer of gy zult zien wie van ons beiden den meesten moed bézit... (met verwondering) Maar hoe; al wederom men'' fbhen hier — hemel» wat of dit beduiden mag.... • Geef my fterkce! 1 b VIERDE T O O N E E L. eerhart, willem, freberik. frederik. Wel hoe beste ^Burgers! Hvat fcheelt 'er aan? hoe* » 2.0(1°  C » ) zoo aan 't harrewarren ? geelt eikanderen een ftomp Voor den neus en daar mede gedaan* eerhart. Die laffe fnoodaart heeft geen moeds genoeg. wille m. Om dat ik den man niet naar zyn zin praat, wil hy my te lyf. fredéri r. Kom kom, leg de qucstie by, gy weet wel, dst_ iet thans Broederfchap is. willem vcrfóhrikt. Broederfchap! eerhart lij de verwonderd. Broede-fchap! frederik zyn hoed afligtènde. Ja Vryheid — Gelykheid en Broederfchap» verffcaat gy dat niet? eerhart. Niet zoo geheol-wel; doch verhaal ons dat nieuws eens. frederik. Wil ik 'er u een fchets van geven? ik ben nu mrar eenige weeken van huis, toen waaren ónze verlosfers de- dappere Franl'chen reeds in Amfterdam. Willem van Oranje met zyn trotsch Wyf en zyn ganfehen aanhang zyn in het barile koudfte faizoen van een winter, die van Godt voor de Revolutie fcheen gefchikt te zyn, met eenige Visfchers Pinken vóór Scheveningen naar Engeland gevlucht — alles is vreugde! de Nationale Cocardes op alle de hoeden, en de kleur der' dwinglandy is verdweenen als de fneeuw t ,p 't veld. Alles gaat bedaard, geen wraak word 'er genomen over voorige wanbedryven. het recht zegt men za{ gelden ; doch ik hoop, eer hu te laat is. EER-  C n ) eerhart. Den Hemel zy dank — eeuwig dank'-» ach! daa kan ik ook myn Vaderland nog eens yry weder zien frede rik. Zyt gy dan ook een vluchteling ? en van wat plaats «ytgyV eerhart. Van Amfterdam. fredrik, Mag men uw naam wel weten? eerhart. £. Myn naa-n is Eerhart. fr ederik vliegt hem om den hals. Myn Vader!! het is dan alzoo, dat de Voorzienigheid my in uwe armen ichikt dat —- ik u ma? wedervinden.... dat.... * eerhart al Jlamelende. Is het wel mogelyk! ach! myn Zoon! mag ik myne ©ogen.wel geloven...Ach! myn vreugd gaat boven myne vermogens! —» myn.... wielem alleen beducht. Nu kan ik wel hier blyven, als ik nog maar zoog», lukkig zyn mag. ö frederik. Zet u Jner neder myn vader. (Zy gaan Zitten.) eerhart. Myn lieve Frederik; hoe lang heeft uwe Moeder na »yn vertrek nog wel geleefd ? frede rik. Nog ruim, een jaar naa uw vertrek heeft zy kwvnend ioorgebragti doch toen begaven haarde krkS Al B a voo-  ( 12 ) toorens zy ftierf, riep zy ons allen voor haar bed, ca gaf ons den zegen. , Zy vermaande met veel bedaardheid myne drie Zusters, doch my vattede zy in beide haare zwakke armen en my als met vervoering omhelzende, zeide zy met een half gebrooke (tem: Frederik--— (ach! lieve Vader! myn hart breekt als ik 'er nog aan denk...) myn lieve Frederik! zeide zy: houd in alle uwe daaden het Opperweezen voor oogen — zyt immer getrouw aan de grondbeginzelen, die gy van ons' onrfavgen hebt — geeft u niet over san den waan der Religie-zucht, die den grond legt aan dwecperye — laat u niet vervoeren door de behendige redenen der geertelykheid , die doorgaans eigenbelang en heerschzucht onder hun opperkleed verburgen hebben—ftaat pa) voor uw Vaderland als een muur! ■— neemt het zwaard op voor de geheiligde zaak der Vry hei d, en, zyt gy gelukkig genoeg uw Vader weder te vinden — ö zeg hem dan, dat ikhem voor altoos in die zelve gevoelens heb vaarwel cezegd, dat ik hem wagt in de rustplaats der zalige onfteiflykheid —■ en dat ik U voor hem teder omhelsd heb. Korte oogenblikken daarna óntfiïep zy — wy beitelden haar naar onzen ftaat ter aarde,en ach!... wy befchreiden hartelyk het bitter noodlot, dat ons trof. «w/fó -*r. '-iv> v tv* :; Mi:i ' ev!»oïn. litteisiNfeh EERHART. Ach! myn Frederik ! myn Zoon!... gy doet my het hart fcheuren van rouw ... ach! neem tog fteeds die h ilzaame Ièsien wei ter harte; maar zeg mv: wat heeft men als dan met u en uwe Zusters gedaan ? FREDERIK. Ik ben door myn Oom op zee geholpen, hv heeft my als Cadet uitgerust en ben nu voor de eerde reis als Capitein uitgezeild — myne Zusters zyn by Tante Eerhart, alwaar haar niets kwek, dan het verlangen, om u te zien, of ten minfte tyding van u te vernemen. EERHART Ach! hoe dikwyls heeft my dat hartelyk verlangen een  < 13 ) een vloed van traanen gekost.... wel nu myn Zoon daar is nu kans toe niet waar? gy zult my immers wel in myn Vaderland willen wederbrengen ? FREDERIK. Eilaas! myn lieve —- myn waardfte Vader! was 'er ooit gelukkiger oogeblikinmyn leven ? (metdrift) kom; ik zal u aanftonds ververfching haaien en kle*. deren. ( Hy vertrekt driftig.) eerhart met verbaasdheid. Maar myn beste Federik!... ( Willem gaat bedroefd de kluis tri. ZESDE TOONEEL. reRhart alleen. Goede Hemel! gy hebt dan eindelyk myn aanhoudend lineeken verhoo d! — myn dierbaar Vadcrand is dan gered! — myne Gade rust in dèn fchoot uwer Zaligheid; en mvn liefdenryk kroost is behouden — ik Den gelukkig'! — ik zal myn Vaderland vry wedervindèa.».... — ach! myne geheele ziel is verrukt van vreugde!!.. Stem: Cceurs fetifihles Cc*rs fidclcs, &c Thans beleef ik gulde dagen, 'k Zie myn Vaderiand gered; ;k Zie dèn VfynéidS'- Stander drageri By 't geheiligd boek-Ar we,, 'k Zie hetmenlcnenrreent herleven, Vry van alle flaafscli geweid: Ja; de heerschzucht lic,t geveld» 'k Za' myn vryen hoed nu eieren Met de kleuren van liet land, vk Zal' hret i'cliooner vannen zwieren, Dan die van een Dwingeland; 'k Zai den di-rb"rcn boom omarmen; By dien boom blyft ïteeds myn hart: Ja die boom geneest myn-finart., B 3 Dier-  ( »4 ) Sierbaar oort, dat 'k moet begeven! 'k Ofier u een dankbren. ;raan, $(» en eenzaam hier e leven , Vreedzaam lan~s uw ftrandén gaan, Heeft my, vaak 't verdriet verdreven, Lustplaats voor t bedroefd gemoed! Gy waar- hier myn hoogfte goed. 6 Ja! de Eenzaamheid is forntyds een troostvol!? Vreugde. .... Maar daar komt reeds wederom myn Fredïik. ZEVENDE TOONEEL. eerhart, frederik en eenige Mqtroozen, whlsm, K e r h a r t Frederik eenige fchredea te gemoed gaande. Wel goede Jonge zyt gy reeds weder daar ? — wel; gy brengt een gevolg mede, 'I ge een prefent aan gea Indiaans Vorstje doen moestJ.,. frederik Eom lieve Vader! laat ons hier gaan zitten; maar waar is uw mede lotgenoot? Eerhart wyst op de tkiis? Fredrik opent den Korf, waarin te eeten en te, drinken is.) Daar Vader! eerst drinken «—- eerst drinken —- en dan een klein ftukje eeten, E1RH ART gaat naar 4& Kluis enro.ept. Willem,,.! Willem! Willem komt met een doek voor ie Qogcn, fre der 1 k. poe Cameraad \ zyt gy bedroefd, dat men u zo# draa verlosfen wil? het hgt maar aan u. hier te blyven, zoo u deeze plaats beter aanitaat dan uw Vaderland-, 'Er zyn 'er waaragtig wel in ons land, die Voor \ oogenbllk liever hier waaren Kom jonge hef! kyk; als je hier blyft zal \ u niet ligt geloof Ik weir gebeuren. eerhart» Wil ik u raadca viieada sen eerlyk man? bïyft Urn  C i* ) hier, gy zurtvnu tyd hebben, om uwe wanbedryvefc te overdenken; en intusfchen noch aanfpooring, noch gelegenheid hebben* om in uw Vaderland kwaad te Zaayen, en als gy dan eenige boetjaaren in deze leer* zaame ballingfchap zult hebben doorgebragt ett zoo gelukkig zyn, Van weder te keeren in uw Vaderland — zult gv met open oogen voelen en tasten kun* nen, wat voordcelen 'er uit de Vryheid zyn voortgefprooten. Wï I.lem, Lieve Hemel! waar van wilt gy dat ik dan het leven onderhoüde? Wee my ongeiükkige! doch ik heb zulks verdiend, ik heb u helpen mishandelen > het is billyk, dat gy dan ook nu zégepraalt. eer h A r t. Zoo de goede Hemel my geholpen heeft, helpe hy -tl Ook. fr edïrik. Kom Vader! het is tyd, de Zee is reeds aan V op. komen, iaat ons u veiklecden. (Zy gaan tn dekluis.) AGTSTE TOONEEL. Willem alleen. Ge ëchte Godt! tot wat rampzalig leven vind ik my gedoemd ! Eeuwig -u waarf hynl;k eeuwig van 'alle ftervelinaen afgefcheiden te zyn! Ach!... (A* blyft eenige oogenblikken fuik"en) Ach! wreedst noodlot over my befcfouren — ( Hyjlaat ylings opengaat met drift eenige fchreden heen en weder, j Hoe akelig zal dit verhlyf izyn! Hoe..... NEGENDE TOONEEL: eerhart, frederik, willem» de matroos en. frederik. Wel aan Jongman! ik wil u niet van alles ontbloot hier laaten, hue wel iiet u na ik verneem» al zoo wat  ( 16 ) wat zou toekomen, zoo men wraak met wederwraak vergold; maar dat brengt de Edelmoedigheid en bil-lyk'heid van den waaren Patriot niet mede. -— 'Ziedaar nog eenise kleding, het oveifchot van de ver-verfchirg en zoo voort; ik zal u zoo op 't oogenblik, voor enige dagen proviand zenden, een JagtRoer met kruid en lood, koorn om te zaaijen en eenig gereedschap, dan kunt gy hier nog ren anderen Robinfon Crufoc worden , en veel geruchts maaken in de bekende Waercld. Vaar wel! (Hy geeft hem de hand. ~) E EIHAE.T geeft hem de hand. Vaar wel , dat dit eenzaam leven u in ftaat (lelie eerstdaags gezonder vernuft te gebruiken, en uw Vaderland beter te dienen. de matroosen geef en hem de hand. Vaart wel — vaart eeuwig wel! hy ziet hen naa ca volgt hen eenige weinige i'chreden. TIE NDE TOONEEL. Willem alleen. Stem; Amovr! Amour! Qtiand ta rt'guttir, öt. 6 Lot! ó Lot! wat zyt gy wreed! Wat baard gy ons al ramp en leed 1 Tot wat al fmarten bis. Wilt ge ons doemen .... Wie meer dan ik, meer dan ik beproefde u wraak? Wie kort ooit meer uw gunden roemen ? — Wien treft meer droefheid na 't vermaak? Hy gaat in de kluis. BE-  '( 17 ) TWEEDE B E D R T F. Het Tomeel verbielt een Kamer EERSTE TOONEEL. tante eerhart, BETTE, cuartje, naatje. Zittende te naaycn , tenvyl Tant: Eerhart eenige bezigheden in de Kamsr verricht. be tje. Nog; geen brief van Frederik Tante! en by had ons zóó beloofd aanftonds te fefryven , kvk/dat vind ik tog niet mooy — niet waar Tante ? tante eerhart. - Wel kind lief! denkt gy, dat men zoo maar op Zee' een brief kan beftellen als te land ? • :y; ' be tje. "Wel Tante! het is nu evenwel al zoo lang, dn Frederik weg is , en was hy geen Capmin, zie dan zou ik nog zeggen: de arme jonge hééft 'er geen gelegenheid toe; maar Tante! nu word ik 'er zeer ongeduldig over. ( cl a art je. En ik ook Tante. tante eerhart. En gy Naatje! zyt gy ook niet boos op Frederik? naatje. Boos Tante ? ach! neen; wie weet wat die arme jonge thans uitfta.it, terwyl wy hier up ons geraak zitten te bazelen. tante eerhart. Ik wou nog wel zoo lief eens een brief zien van uw Vader b e tje. Ach! lieve Tante! die hoop is by my langvcrdwee^ nco  C is ) nen, 'er gaat nogthans geen dag voorby zonder aan hem te denken — zonder den Hemel te fmeeken, dat myne oogen hem nog eens zien zullen— ARIA. Stem: Peut on afftiger ce quon aivie , GV. Hoe kan men van het geen men fteeds moet minnen Zoo voor altoos — zoo voor altoos Ontrukt zya !.. ftelt m'een Vader uit zyn zinnen?... Wat Sterv'ling kau zulk noodlot overwinnen!... Ja 'k zal u lot myn leven lang betreuren !... . Myn ziel zal lleeds van rouw verfeheuren !.,.. Ach! myn Vader! zaagt gy myn hart! Gwis ftierf ge in myn plaats van fmarc... Hoe kan men &c. I Ach ! Tante! ik zie myn Vader nooit weêr!... TANTE EERHART. Die hoop is nog niet teneenemaal verdweenen kind lief! ik vley my nog fteeds, dat hy onverwagt voor onze oogen ftaan zal. N A A T JE. Ach! waaren wy nog eens zoo gelukkig!.. TWEEDE TOONEEL. TANTE EERHART, BETJE, CLAARTJE, NAATJE, ANNA. ANNA. Mevrouw, daar is iemand, die u verlangt te fpreeken, TANTE EERHART. Wie is het ? ANNA. 1 Het is een vreemdeling, die vaneen verre reis fchynt te komen. Hy heeft "een brief by zich , dien hy niemand dan aan u zelve in perzoon kaa overhandigen. TAN-  N < 19 ) TANTE EERHART. Geleid hem hier in dit vertrek.... Tot Betje, Naatje en Claarje. En gy kinderen gaat zoo lang in de Tuinkamer. (Zy neigen en gaan de kamer uit.) DERDE TOONEEL. TANTE EERHART, LIBBHART. LIEBHART. Ich hab die ehr fie einen goeden tag zu wünfchen. TANTE E E RH ART. Goeden dag vriend! Neem plaats, 't fchynt als of gy vermoeid zyt. LIEBH AR T. Ich bin halbzu Pfcrd, balb zu fusz durch regen und wind von Hambourg hier kommen. TANTE EERHART. Van Hamburg? (zyfcheld) Anna! Anna! VIERDE TOONEEL. TANTE EERHART, LIEBHART, ANNA, ANNA. Wat belieft Mevrouw! TANTE EER HAR T. Brengt eers een Fles wyn met een glas hier, en geeft 'er wat by te Eeter. ANNA. Als 'tu belieft Mevrouw, (binnen) LIEBHART. Ich hab ein brief zu überhantigen an Mefrauw, von den herin Frederich Eerhart; da is t lie Mefrauw. C 2 TAN»  . ( 20 ) tante eerhart. Een brief van myn Neef! wel dat is goed (zy ére-kt^ hem open. Intusfchen komt Anna binnen met een Fles IFyn, een glas en twee boterhammen met vleetch. 7,yfhenkt in. Liebhart eet en drinkt, Tante Eerhart leest den brief overluid.) lieve tante! Ik lieb op myn reis eene zoo finguliere ontmoeting gehad, dat ik gemeena heb U zulks per Expresle te moeren bekend raaaken. Ik had do r toeval gebrek s«n '.va.er, en zettede daarom aan wal. Ik Zelf gong o;> een onbewoond Eiland» alwaar ik den kostelykllc 1'chat ontdekt heb, die 'er ooit ontdekt kan worden. Ik heb vo r e agtfelyk myn reis wéér naar 'c V;.derlard gen men. en zal u dien fchat medebrengen en u en myijö lieve Zusters het eerst laaten zien. Heil en Broederfchap ! Uw Neef frederik eerhart. Een fchat! — en zoo kostelyk! — Frederik! — Frederik ! gy zyt nog zoo jong. Zoo onbedreven' ik heb meer jonge lieden van fchatten hooren fpreeken.... Maar die fchat is dikmaals hun eeuwig verderf.... Evenwel 't is een lraave jonge, verdenken wy hem flegts niet. (Tegen Liebhart.) Smaakt het wat vriend?... liebhart. Ja ; recht gut Mefrauw! recht gut! tant e eerhart. Schenk maar in en drinkt; men moet zich wat te goed doen als men van de reis komt. liebhart» Wcnns ihren pefallig ist Mefrauw. t a n t e eerhart. ,ÏH.<.!wymya-Neef-zcif nog gezien? -Hes-  C 21 ) LIEBHART. Och nein genadige Mefrau, die brief ist mir durch ein matrozen überrêicht worden. TANTE EERHART. Zoo en gaat gy nu wederom naar Hamburg? LIEBHART. Nein genadige Mefrauw mein herr hat mir ein brief gefchreben, ich foll ihm warten zu Amfterdam. TANTE EERHART. Weet gy niet of hy alleen komt, dan ofhy gezelfchap medebrengt ? LI E BH ART. Ich weis es nicht Mefrauw ! ik musz ein beftes Zimmer klahr maehen (hy ftaat op.) hatt die genadige frau noch etwas zu befehlen? TANTE EERHART. Zie daar voor uwe moeite ( zy geeft hem een puk VYFDE TOONEEL. TANTE EERHART alleen. Die brief ontroert my. — Het antwoord van dien bediende — het raadzelagtige van dien fchat. ~ Het klaaimaaken van dat best vertrek. -— Het hier blyven van Liebhart. — Hemel! wat ontdek mv dit alles. Frederik! beste Frederik! zoud gy in ftaat zyn om van het vóetfpoor af te wyken ! dat uw deugdzaams Vader fteeds gedrukt heeft! zoud gy gevoelloos genoeg zyn , om niet meer aan die geloften te gedenke.,, die gy hem fchreiënde plechrg deed; toen hy voo- eeuwig gedwongen werd u te verlaarcn. En de traanen van eene ftervende Moeder, waar mede zy u op haar doodbedde bevogtigde — die dier.'-aare traanen ! zouden die reeds zoo zyn opgedroogd, dat zy uwe branden te driften niet meer in ftaa- zouden Z"n uitte blusfehen. Ach! waardig jongeling, afftammeC 3 ling  ( 2* 3 ling van een al te waardig Vader ! ach! waart gy reeds in myne armen! hoe zoude ik alle myne kragten infpannen, om u tot het goede te beweegen. Ik weet gy hebt eene edele ziel; en gy zoud weldra gehoor geven aan de ftem der rede ( Zy valt op een Jloel neder en rust voor over op een Tafel.) ZESDE TOONEEL. tante eerhart, anna. anna Voorzigtiglyk. Mevrouw! kan ik dat goed nu maar weër wegnemen ? tante eerhart. Ja Anna, en roept met een myne Nichten. anna. Als 't u gelieft Mevrouw! (Zy vertrekt en neemt de fles &e. mede. ZEVENDE TOONEEL. tante eerhart, betje, claart je. betje verbaasd. Hemel! wat of Tante fchcelt! —- hebt gy gefchrikt lieve Tante? tante eerhart. Ach ! neen; lieve kindei en! wel niet gefchrikt.'.. maar leest dien brief en zeg my eeLS wat 'er u van dunkt. betje leest flil den brief, en zegt dan blyde. Wat 'er my van dunkt Tante? — mag ik het zeg* gen? tante eerhart. Wel ja kindlief; daarom liet ik ze u lezen. b e tj e. £• Wel lieve Tante wea £y tiet wat die fckat is ? ta n-  ' ( 23 ) tantï iirhart. Wel nu? betje met blydfchap. Wel dat is myn lieve Vader ja — ja Tante daar is geen twyffelaan — myn hart voorfpeltmy zulks maar al te wel. tante eerhart met ontroering.> Ach Betje! gy ontroert mv nog meer uw Vader! ne D Z' WT»  BETJE. "V Acht hem die gelykheid eert, Die met Ryk en Arm verkeert, Die alleen de deugd verdedigt; Maar hv die den mensch beledigt En verwaand is op deeze aard'; ïs ofkboon in gulde kleereu', Minder dan een fnuifje waard. CAREL en CLAARTJE Men bied fleeds den Broederhand Aan een die zyn dierbaarst pand Wil voor lieve Vrylieid geven, Die gelyk met elk wii leeven En no.h druk noeh onheil baart: O dien bemin ik en hy is my Zelfs nog meer dan 't IevcH waard. ^ BETJE. Dat is Vrvheid, Gelykheid en Broederfchap niet* waar Neefje! CAREL. j*: Dat is 't ook Nichtje lief! en dat komt nu te pas..., TANTE EERHART. Myn hart word meer en meer beklemd.... Hemel! *l is of my de dood nadert. CAREL. Gy moest wat lucht fcheppen Tante lief! kom ; Ia?t ons wat in den Tuin gaan wandelen. (Tante. Eerhart geeft hém den arm en vertrekt.) NEGENDE TOONEEL. BETJE, CLAARTJE, NAATJE. BETJE. ö! Die Carel moest hierby ors altydzyn; diezou ■Tante wel wat vrolyker maaken. NAATJE. Wy moesten ook maar naar den Tuyn gaan.... CLAART-  C 29) claartje. ö Neen ; 't is beter dat Tante wat met Neef al- Jeen blyft, hy zal ze wel wecten voor te pi aaien, dat Vader op weg is. En'myn hart bevestigt my in tat denkbeeld. betje. Ja; ik geloof hev vast. (Zy gaan binnen.'} TIENDE TOONEEL. jan komt mei drift binnen Geen Menscla hier. — GeenMcisch! hela! tof... geen mensch! — wel, het is of alle duivels 'er mêe Ipeelen ; en die verhekfte Fiederik zal de hel leeg Vl' eken van ongeduld. (Hy fchrecuy/t met een forsfcht Jhm) hela! hoi is 'er dan geen mensch t'huis? ELFDE TOONEEL. jan, a n na. anna. Hoe fchrceuwt gy dan zoo lonpert ? gy Helt het heele huis in rep en roer. JAN. Wel doet dan uwe ooren oor-en fpytige Canaille —« ik moet aanllonds myn heer hebben. anna. Wie is dat ? jan. Och! myn heer is hier zoo aanftonds gekomen f n is de INeef van Mevrouw Eerhart ; gy kent hem immers wel ! houd my doch niet langer op cr is haast by. anna. Nu, ik zal hem roepen. Daar is hy reeds. D 3 TWAALF»  Zn? ) TWAALFDETOONEEL TANTE EERHART, CAREL, JA N% cj l^rgiy -: . h jas. s ' • Myn heer men vraagt u ipoedig tc huis. carel'. Spoedig T en wie? JAN Da' is my ve-b d.n .e . eg en5 doch men'verzoekt niet te vertoeven. C A R H L. Gaat zeggen d t ik u velg.— Ma T..n:c uw' ootmoed igite Dienaar, i ( Hy V&treitibl DERTIENDE TOONEEL. TANTE EERHART alkttl. ê Myn hart is tot de dood toe beangst • dit fchie- lyk vertrek voorfpclt my niéts goed'-, wat ?ai my to» heden overkomen -.-..". zyn het ook mogelyk'ltrikjkèa die men my fpant, om my een of andere ramp te b. reiden!... ik kan my niet verbéélden; dat zulks' myn Broeder geld. .. maar wat hoor ik voor genii ht ( Zy vliegt eilings naar de deur van het vertrek , en deinst apgtnHlkkelyk veder terug. VEERTIENDE TOONEEL. CAREL, FREDERIK* TANTE EERHART BETJE, CLAARTJE, NAATJE. FREDtKlK zyne Tante om den halt vallende. Lieve Tante!... TAKTE EERHART. Beste Frederiki ... Zy b'yven een geruimen tyd in die hluding-, tery/yl Car'el, Betje , Claartjt en IS aatje binnen komen. FEE-  ( & x frederik. Dceze dag is voor u een dag van vreugde vaör ons allen een jfeg van uitgelaten biydfchap. (Hyzet zyn Tante 'in een armficel, vervolgens omhein hy zyue Zuster.) carel. St-cl u Jï'Tust Tante! uwe vermoedens zyn ongegrond" sv doet den braven Frderik c.nrecht aar., en hebt alle redenen, om m.t uns yerryoefd te zyjïyan vreugde. tante E ERKART. Acb! bedriegt my riet langer; zeg my. wat 'er van zy... liet 'is immers myn.... frederik. Kom Tante lief ik zal u zonder u langer in twyffel te houden, den fchat toonen dien ik gunden heb en dien gy géwis zoo hoog agt als ik. (Hy doetjchelyk de deur open ) VYFTIENDE TOONEEL. TANTE eerhart, betje, claartje, naatje, carel, frederik, eerhar t. FRE de rik. Tree binnen lieve Vader! en geef het leven weder aan uw teder kroost! eerhart komt flaatig binnen. Tante Eerhart geeft een gil en valt van haarM?vcn> Claartie en Naatj btywtt verjlomd ftaan; Betje vliegt haar ï'adcr +m den hal- en fehynt te ,emykcn van vreugde , 'er heerscht een dooddyke flihe. i< reder il tracht zyne Tante byte helpe,, tefWyi Baret met zyne Nichten bezig is. Eerhan red %ich uit de armen van Betje en zet haar zagtjes op een foei  ( 3* ) EER H A RT| Ach! ik ben geheel vol vreugde!.. Teder kroost! lievelingen van myn ziel! ik mag u dan naa myne treurige ballingl'chap wederom vry ombelzen !..■,. hy omhelst haar allen met vervoering den een na den anderen zoo ook zyn Zuster. Beminnens ae,tenswaa d ge Zuster ! .. gy zyt het, die myne verlaatc kinderen in uwe liefdenryke armen hebt opgenomen. . .. met traanen van meelelyden hebt gy haar tot Moeder verftrekt. Ach! myn hart zal u eene ceuwiee nvcntenis toedragen. Gerechte Hemei! wat al geneuchtens hebt gy my bereid voor éénen dag! Jk zwem als in een zee van wellusten. Ach! ja rccb/vaaidig God! die zyn Vaderland getrouw blyft, verlaat iy nooit! ... intusfchen komen Tatwe en de Dogters van Eerhart weder i»y. en omhelzen dm Eerhart, dan Frederik EERHART Zingt Dit dierbaar oogenbök doet my thans weêr herleven, Daar o s gei.ii bange fehrik van He^rshzu ht mevr doet beven ,% Ver os. voor a .oos van aile trots.h geweid, Ziea wy de Vryüud weer nerlteid, bis. De ]Via:eüVit d-s Voats, wiens re.ht aUcen moet geiden, Met liefde en trouw bewaakt door duizenden van helden J Duit nu voortaan niets meer, da*r tieeij h/u ut ii0t vergiet, Dan iiefde tot de d-ugd en eerbied voor de wet, CHORUS. Duit nu &c« BETJE. Door droefheid afgemat geftaig in angst en fchrootnen, Het denkbeeld aan uw lot deed fteeds myn traanen droomtij Ach', 'k zie u thans weêr, ontrukt aan flaverny, Cy leeft en zyt thans waarlvk Vry. bis. *t Onfehüldig Burjerb!oed dat fnoodaards durfden plenge», Boept over Monitors wraak en wil niet meer gehengeq -t Daar nu de Dwinglandy voor eeuwi'; ligt verplet, Dan liefde tot de deugd en eerbied voor de wet CHORUS*. Daar nu de dwïagelaudy 4tc, EER-  C 33 ) EER HAKT. . Betoverende (iond, o Ichoonfte myner dag™' , Troostresfe van mvn ziel! het einde van myn plagen, Vryheid! die 'k aanbid , «y red my uit den druk, s' Herftelt inv in mvn waar geluk , -• ' % denk nu niet meer om 't leed, dat 'k heb zoo lang geleden, Toen dapperheid en deugd, list en geweld beftreeden, Mnr'kzweer u voor altoos , nu d' heersehzueht-hgt vcrp.et, Dc liefde tot de deugd en de eerbied voor de wet. FRËDRIK. Kom volg'my^wy zullen ftraks een plechtig Vry* heids-Feest vieren, alles is reeds bereid. BETJE. v Ik zal helpen vercieren. CL AART JE. En ik zal ui helpen. ( , N AA TJE- En ik zal Dansten. . carel tot zynt Nichten. Kom met my lievelingen. v. >. EERHAR T en TANTE EER HART aan hand van h Tooneel. Kom lieve Zuster, deel mede in onze vreugde. TANTE EERHART..., tl,! Ik wil wel Broeder ! ik ben verrukt vanBlydfchapi E' Si*  t 34 > DERDE B E D R T F. Het Tooneel verheelt een markt of plein, waar of Vryheidsboom geplant ftaat. De Huizen zyn vercierd met Vlaggen, en Guirlandes. EERSTE TOONEEL. Kees met een Kruywagen he ndrik met een ■pakje op zyn fchouder. kees zyn Kruywagen néér zettende en ftaandc ^ den boom met zyne armen over eikan¬ deren te bezien. Wat dunkt 'er u van Heintje ?... dat ziet 'er hier dan maar eens ryk uit. hendrik, fpytig. Ja; veel winds. weinig gelds. 't Was beter dat een arm man, zoo als ik en myns-gelyke maar wat meer te eeten had. kees. Zóó moet het beter komen. Maar dat gaat zoo. ^aauVv niet maat. hendrik. Dat is het oude praatje , en 't gaat van dag tot dag hoe langer hoe Üimmer. M ( k e x s. men hoort vm verre de Trom roeren.) Hoor! hoor! luister ! weetje wel waarom dat men van daag zoo'n feest houd! hendrik. Wel nu? kees. De Braave Eerhart is weer gekoomen, men meende dat die man lang dood was. Die heeft wat uigeftaan, dat kan men met geen drooge oogen hooren vertellen. Ik zal gaauw myn pakjes gaan bellellen, en dan moet ik.'er by myn zooien ook pret van hebben. hen :  C 35 ) IIE N D R I-K. *nü ik groet u. (Ily vertrekt.') kees. hem naziende. Ja klant dat gaat zoo niet naar uw zin als de andere reis. Hy rangeert zyn pakjes. Stem: Wie 'koopt myn laatfie Soatje, enz. 'k Stond laatst op 'trevolutie plein, J5v al de Patriotten : ■Het deed de klanten grootcn pyn ; Ze kee;tcn net nis zotten. Ik fprak er eentjen aan — 'k Vroeg zou 't nu beter gaan, Dan toen men zoo veel glaazen 'En Porcelyn vernielen zag? O ia, toen waart gy baazcn: 't Is nu een ander flat; Als toen men 8a> Wy bieden u de Vrylicid aan; Gelykheid bint ons zaamen, —DeBroederlehap maakt ons bekwaam, Om 's Lands heil te beraainen. En zou dan de Arifroeraat Smeden cenig fnood verraad Dan bieden wy ons leven En grypen 't glinstrend ftaal in d'hahd . Wy doen dat monller fnceven Voor 't lieve Vaderland i Dan bieden wy &c. (Hy verlreh?) Men hoort het Canon van verre. TWEEDE TOONEEL: EERHART, FREDERIK, CAREL, TANTE EERHART, BETJE, CLAARTJE, NAATjB, EEN DETACHEMENT G £ W A P E N D E N , E E NIGEMU SIC ANTEN MET BLAAS-INSTRUME N • TENEENREY VAN MAAGDEN. Men hoort Vah verre een marsch fpeelen, het mufiek nadert langzaam. — Men hoort de pas/en der gewapende Macht. Eerst marcheert een klein Detachement gewapende burgers, aiiter het zelve de Muficanten, hier op volgen eenige kleine nèijes in het wit met Natimalc Charpen, welke guirE 2 lan»  C 3.6 5 iandes dragen; de twee agterfe dragen eene vercicrde mand met palmtakken, daar agter, volgen Naatje, Claart ■ je, Betje, Tante Eerhart; alsdan volgt Eerhart, n'ejes gekleed; doch zonder pracht, aan zyn rechte zyde gaat Frederik, aan zyn linke Carel; hierop volgt een fti'rk detachement gev:apende burgers. Zy marchée-, ren driemaal rondom den Vryhcidsboom, laaiende den boom aan dc linkehand:' By den derden tour, /lelt zich hei klem detachement gewapende burgers agtcr op 't Tooneel om zich met de anderen te rangeeren , zoo dra dezelve daar komen.'— Het muziek ftelt zich aan beide zyden van den Vryheidsboom op eenigen af/land zoo dat zy iusfehen de/preekende partyen en de-gewapende macht naderhand'deplaats i'ullen. De kleine maagdenformeeren met hunne guirlandes een kring om den boom. Tatite Eerhart treet voor op 't tooneel aan- de rechte zyde; agter haar Betje, waarna Claart je en eindelyk Naatje. De maagden, die den mand met palm dragen,/lellen zich '-haast Tante Eerhart. Eerhart marcheert voorby tot voor aan de linke zyde van 'i tooneel, naast hem plaatst zich Frederik, alsdan Carel, het detachement gewapende burgers ± dat 'altyd- met roiten marcheert; gaat door lot agter op het tooneel, alwaar het met het klein detachement verecnigdfront maakt naar den boom ',intusfchmfpèelt men'geftadig de marclie ,terwyl Eerhart fteerh-in 't voorby mafcliecreti met vt rvoering den boom befchouwt. — Eerhart gaat met drift naar den boom, .omhelst en kuscht denzeiven, en zegt: Dicrbre boum! myn oog mag u dan eindelyk'aan - lebouwen! Jk mag u omarmen met ver- ypering omhelzen!... met traanen van 'vreugde bevogtigen! Hemel!— Ik heb alle de vreugde gefmaakt, die een Ueivelhg kan genieten... Nu zal ik getroost ten grave'daakh... Ik heb genoeg geleefd! — ik heb de 'maat myrier ven; ootting zien overjoopen! .T. (hy houd den boom geduurende het ecr/le volgende couplet in den linken arm.) Stem : Quand le Hen aimè reviendra &e. Toch ik in 't brandendst van 't gevaar. Riep: a.h! de Vryhcid ligt veriiagen!.. "wen'  ( 37 •) ,Toen ik in angst, zoo menig jaar, Myli ramp aan de Eenzaamheid moest klagen, Bleef ik fteeds vragen, bis. Wanneer, wanneer. • Zie-k Gade en Kroost in vrylieid weer, bis, BETJE en CLAARTJE. Schuldeloos leed ik ramp en druk, Ons teder1 hart deed niets dan zuchten, 'Ja 't uood'ot deed ons 't ongeluk Door moeders dood meer vreeslyk duchten Terwyt wy vraagden: Waaröm waarom Koomt dan myn Vader niet weerom? EERHART. Echo 'k heb u wel duizendwerf Alleen myn noodlot mogen klagen, Maar 'k mag 6 vreugd ! voor dat ikfterf, Beleven de allerzoete dagen, My'ri ziels genoegen Herleeft, herleeft.... Vrylieid die me alles wedergeeft. eerhart. Hemel i wie had zulks ooit durven gelooven.' DERDE TOONEEL. De yorigen en vryrüRG komt op met een Dctachtman sewapende burgers, een Tambour zonder trom, draagt een Officiers Sabel, een Ringkraag, ccnCharf en twee goudc épaulettes, als ook cm Officiers Reed. carel. Wat of dit beduiden mag ? liet detachement fielt zich voor den Vryhcidsboom Vryburg 'zeg tot Eerhart. Braave Burger ! ik ben door het Volk gelast u deze refolutie voor te leezen. eerhart zyn hoed afneemende. Wat behelst dezelve ? vryburg. Gy zult het dadelyk hooren. Hy trekt een papier uit de zak en leest overluid: * E 3 VRY»  ( -38 ) VRYHEID. GELYKHEID. BROEDERSCHAP. EXTRACT uit het REGISTER der RESOLUTIEN van den BURGER KRYGSRAAD. Daar de Burger Krygsraad met het ha' ff,, ?, yryheiasoootn om; ue rumtui •> /«»'™ gaatje, Beetje gaat naar haar plaats.') prederik.. Welaan jonge Maagden, danst een vretigdendans om het geheiligd teeken van orïze dierbaare Vryheid. eerhart zingt.' Stem: des Carmegnoles. Al blyft ten Volk een eeuw verdrukt, Nog word bet eens den dwang ontrukt; Zoo draa 't maar dapper vecht, Voor zyn geheiligd recht; Danfen wy de Carmagnoles. Men overwon door't Canon. BETJE.' De Vryheid werd voorheen befpot, Mishandeld door een muiters"*. Maar at dat Slaafsch gebroed; Heeft nu noch Eer noch Moed. Danfen wy &c. C ARE L. Ik tart het plunderzieke graauw, Straks breng ik het geheel in 't naauw, Zoo draa zy ons maar zien Gaan ze als dc Haazen vliênj Danfen wy &c« . CDAARTJE. MVn 'hart heeft zich reeds voor altyd* Aan lieve Vryheid toegewyd, Ik blvf fteeds vastgehegt Aan't heilig menfehen recht, . Danfen wy &c ' ****  ( 4« ) EERHART Daar nu op Bato's vryen grond, De maagden huppen in het rond, Oil'ren wy "t besje pand, Aan 't dierbaar Vaderland Danfen wy VIERDE TOONEEL. De voorigen en willem. Willem komt met verbaasdheid op 't toef neel, dringt door het Volk heen, vliegt Eerhart om den hals, en zegt: Ach myn vriend.... Ach! Iaat my mede deel neemen in deeze vreugde.... eerhart met verbaasdheid. Hoe!.... Gy hier! reeds hier.... en.... willem. Ja myn vriend ! de Hemel heeft zich weldra over my ontfermd.... Ik heb tyds genoeg gehad, om te zien, wat ik gedaan had, de gropte moed met welken gy uwe rampen hebt doorllaah; heeft my doen bcgrypen, dat 'er certe bovennatuurlyke kragt moest zyn, die u ondi rft 'unde ; de wonderlyke wyze van uwe verloslihg heef my doen gelooven, dat gy juist voor dat gelukzalig tydftip bewaard zyt, om des te volmaakter vreugde te ge-i ieten. Ik heb myn voorig gedrag verfoeid; met laédweézéfi betreurd, en zou my m >gelyk weidra aan de wanhoop hebben overgegeeven, zoo niet de voorzienigheid een Schip óp het Strand had doen vastzitten, met het welken ik daar zoo even b°.n aangeland Ik was naauwelyks hier of ik vernam deeze Plechtigheid, en ik haastte my om u om uwe vriendfehap te fmeeken en al het voc- rige te willen vergeeftn Ja! ik zweere op dit oogenbhk hulde aan de vr> h.id, trouwe aan myn dierbaar Vaderland , en eene e.nwiee onverbreekbaare vriendfehap aan alle eerbiedigers der rechten van den memcb!... Allen riepen Vivat de Republiek ! E EEK.  ( 42 ) eerhart. Groote dag!... hoe gelukkig zyt gy in heilzaame gebeiirtenisfen... ach! ik zwem als in eene Zee van wellusten !... ach! ziet gy nu niet wat onderfcheid 'er is tnsfchen onze vreugde en die van de aanhangers der Despoten? 't is alles gulle blydfchap, geen moordkreet geen geweld,' en wy reike de hand van waare Bjoedèrïchap toe aan allen die met ons oprecht willen medewerken tot heil van 't dierbaar Vaderland. willem zingt. Stem: Ton Amonr ê fille cberie'. &c. Vryheid kan fteeds genoegen geeven, Te midden zelfs van 't ongeluk Zy is dierbaarder dan ons leven Vertroost ons in den grootften druk, By onbewoonde ftranden, In fchrikb re woestenye. Doen wy baar offerhanden , Men denkt fteeds : Was ik vry!... Vryheid kan &c. 'k Herdenk nos hoe dat aan die ftranden, Waar de akelige ecizaamheid fteeds rust, Nooit laas! de brand van 't heetst verlangen Om vry te zyn word ui'geblust, Ik 7'inu, thans vry met lust, Vryheid kan &e. eerhart. Bravo mvn Vriend! bravo! zoo zégepraalt de liefde tot het Vaderland. Wel aan laat ons allen onze ftemmeü zamenvoegen! chorus- Waar was ooit meerder vreugd, Pan by Setro.utvë.vricnHeiT? Alles is verheugd, ieder is v rhlyd, Daar ons gelykheid zamenleit, Laat ons zingen, Laat ons leringen, Wy zyn van druk bevryd. Laat ons Sec. C O-  (43) BE TJE. 'k Mag u nu wederzien, Myn Vader in ons midden, Ziet h oe uw tederlievend kroost. Door uwe komst geheel vertroost Vry kan zingen, Hupplcn fpringen, En vrcugdencraantjes loost# CHORUS. Vry kan &c. CLAARTJE. Zingen wv op dit feeft, De sloriê der Bataven, De helden die het Vaderland, Verlosten van den dwïngelaud, Die met ons zingen, ïlupplen fpringen, En dansfen hand aan hand. EERHART. Ja 'k geef voor Vryheid fteeds Myn goed , myn bloed, myn leven, ' Ik zweer van nu voor eeuwig af De Troonen , Scepters, Kroon en Staf, 'k Wil fteeds vry zingen , Hupplen, Springen, Vrv leven tot aan 't graf. 'k Wil fteeds Sec.. CHORUS. Aan 'r lieve Vaderland, Willen wy ons verbinden , Om voor de vryheid pal te ftaan, Daar voor den dood te ondergaan, Steeds vry te zingen, En te fpringen, Tot wy ten gravegaan, Steeds vry etc. Deeze marche word door het orchest doorgefpeeld, de maagdenrey opent zich en fielt zich twee aan twee, zoo ah zy waaren, vervolgens marcheert dezelve om den Vryheidsboom heen, laaiende dezelve aan haare linke zyde. Het trfuziek gaat voor haar uit De palmdraagfiers volgen; hierbi Claart/e en Naatje, waar agter \ 3 Tan*  C 44 ) Tante Eerhart en Betje, alsdan volgt Eerhart tusfrhen Frederik en Carel. Waaragter eindelyk het detachement gewapende burgers. Zy marcheer en in deeze order 3 maal rtndozi den Vryheidsboom, de derde tnaal neemen Eerhart Frederik en Carel den hoed af voor het Volk en de officiers faluccrcn, Het muziek fchynt zich te verwyderen, doch het zeil blyft ep>, tot alles van 'ï Tooneel is.      ■